Skip to main content

Full text of "Prospectus van de Geschiedenis der regening van Philips den Tweede van Spanje [microform]"

See other formats


MASTER 
NEGA  TIVE 

NO .  92  -80655 


MICROFILMED  1992 
COLUMBIA  UNIVERSITY  LIBRARIES/NEW  YORK 


as  part  of  the 
"Foundations  of  Western  Civilization  Preservation  Project" 


Funded  by  the 
NATIONAL  ENDOWMENT  FOR  THE  HUMANITIES 


Reproductions  may  not  be  made  without  permission  from 

Columbia  University  Library 


COPYRIGHT  STATEMENT 

The  copyright  law  of  the  United  States  -  Title  17,  United 
States  Code  -  concerns  the  making  of  photocopies  or  other 
reproductions  of  copyrighted  material . . . 

Columbia  University  Library  reserves  the  right  to  refuse  to 
accept  a  copy  order  if ,  in  its  judgement,  fixlfillment  of  the  order 
would  involve  violation  of  the  copyright  law. 


AUTHOR: 


PRESCOTT,  WILLIAM 


TITLE: 


PROSPECTUS  VAN  DE 
GESCHIEDENIS  DER... 

PLACE: 

[ZUTPHEN] 

DA  TE : 

[1 860-62] 


COLUMBIA  UNIVERSITY  LIBRAl^IES 
PRESERVATION  DEPARTMENT 


Master  Negative  # 

52ii^ii5:^ 


BIBLIOGRAPHIC  MICRQFORM  TARCFT 


Original  Malerial  as  Filmed  -  Existing  üibliograpliic  Uecord 


S46.04 

P922  Preecott 


.  William  Hficklingi  17^-1859    ^^"*"^^ 


Gescliiedenis  der  regering  van  PhüLips  den 
T'^-ede,  koning  van  Spanje,  uit  het  Engelsch  vertaald 
door  W.J.A.fde  Witt i  Huhorts  met  eene  voorrede  van  W.G* 
Brill  en  oone  levensschets  van  den  schrijver 
Zutohen  lS60-6!^      Nar  O      3  v    tab 


l  [y^^nf: 


..    ♦ 


-         A  ^ 


Restrictions  on  Use: 


TECHNICAL  MICRQFORM  DATA 


REDUCTION     RATIO: Zi2r_-^. 


FILM     SIZE: ^^JO/y) 

IMAGE  PLACEMENT:    IA  Til  a;  ID     IID 

DATE     FILMED:_:Z/3/Si INITIALS      _C?.G_._ 

HLMED  BY:    RESEARCH  PUDLICATIONS.  INC  WOODDRIDGE.  CT  ' 


c 


Association  for  Information  and  Image  Management 

1 1 00  Wayne  Avenue.  Suite  1 1 00 
Silver  Spring.  Maryland  20910 

301/587-8202 


Centimeter 

1  2         3 

UUliiUiUUiiiilüiliiUlL 


I  I  r 


Inches 


1 


8 


l'''iliiiiliiii!iiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiili 

i   I   I   I   I   I   M  I  I   I   I   I  I   I   I   II      I   I   II    "|"|"|"|" 


10       11        12 


1.0 


LI 


1.25 


m 
m 


2.8 

3.2 


II  3.6 

III  4  0 


1.4 


[2.5 
2.2 


2.0 


1.8 


1.6 


13 


LLJJ 


iiiiliiiiliinli 


I^T-TT 


14        15    mm 

iliiiiliiii 


MflNUFnCTURED   TO   fllIM   STPNORRDS 
BY   fiPPLIED   IMAGE»     INC. 


I 


34<b.04 


?  %V. 


(Enlumbia  Unro^röttQ 
Ctbrani 

BORN   1835-DIED   1903 


FOR   THIRTY   YEARS    CHIEF    TRANSLATOR 

DEPARTMENT  OF  STATE.   WASHINGTON.   D.   C. 

LOVER    OF    LANGUAGES    AND    LITERATURE 

HIS    LIBRARY    WAS    GIVEN    AS    A    MEWORIAL 

BY    HIS    SON    WILLIAVI    S.    THOMAS.     M.  D. 

TO    COLUMBIA    UNIVERSITY 

A.    O.    1905 


f  ♦ 


/•i 


-«>*' 


t 


: 


1 


/ 


r 


^t^^^Hiu 


V  A  X     D  i: 


GESCHIEDENIS  DER  REGERING 


Y  A  > 


PHILIPS  DEN  TWEEDE, 

KOxrxG  rjx  spanje, 


dooi; 


T^ILLIAJVl  H.  PRESCOTT. 

UIT  HET  ENSELSCH, 

dooi; 
Dr.    W.    J.    A.    H  U  B  E  R  T  S. 

MET  EENE  VOORREDE  VAN   DEN  HOOGLEERAAR 

W.    G.    BillLL, 

&ii  eeiie  i_epcii^ócbct.s    van  den    óciamvi't. 


üe  ond( Tgeteekeude ,  uitgever  van  prescott's  Geschiedenis 
der  Re"" erin g  van  Philips  den  Tweede,  heeft  de  eer  het 
Nederlaudsche    publiek   het   Eerste   Deel   van   zijne  uitgave  aan 

te  bieden. 

Met  vrjmoedigheid   durft  hij  dit  werk  aanbevelen,  omdat  het 

A  met  de  iiteekening  vereerd  is  van  H.  M.  den  Koning,  de  Ko- 
ningin, de  Koningin-moeder,  H.  K.H.  Prins  Frederik,  Prins  en 
Prinses  Hendrik,  terwijl  bovendien  de  inteekenlijst  prijkt  met 
eene  reeks  van  namen  van  de  meest  aanzienlijken  en  geleerden 
in  den  lande,  die  genoegzaam  bewijzen  kunnen  in  welk  eone 
schatting  genoemd  werk  bij  het   Nederiandsche  publiek  staat. 

Het   thans   verschenen    Eerste    Deel,    hetwelk  behalve  de  Ge- 
schiedenis   der   laatste   levensdagen   van    Karel  den  Vijfde,  die 


, .  «w^iij'.iwtwwiesji^*»''*''''' 


ym  (Ie  oovlog-on  van  Philips  tegen  dei)  Paus  en  Frankrijk,  en 
eon  belan-rijk  gedeelte  der  Nederlandsche  historie  bevat,  houdt 
tevens  de"  Voorrede  van  den  Iloogleeraar  Brill  in,  en  eene 
levensschets  van  Prescott,  benevens  eene  genealogische  tabel 
(lor  Spaansche  en  Portugeesche  Koningshuizen. 

Het  geheele  werk  zal  worden  uitgegeven  in  vellen  druks  van 
1<;  bladzijden,  en  compleet  zijn  in  :l  a  \  Deelen  van  ongeveer 
i'o  ,•)   2')  vellen  druks. 

Den  Inteekenaren  zal  het  vel  druks  u  15  Cents  berekend  wor- 
.,11.  terwijl  Titels,  Omslagen  en  eene  naauwkeurige  Naamlijst 
.au  Inteekenaren,  benevens  een  stel  linnen  banden  met  vergulde 
nigtitel,    aan    de    ÓOO    eerste   Inteekenaren  <jralis  zal  worden  af- 

ueleverd. 

Men    leze   vooral    .>mmestaande   aankondiging,  gephiatst  in  de 

An/y>/-  ri.    fA'lhrhoih',  N°.  35  van  dit  jaar. 


.T.    A.    WILLE  MS  EN. 


/ntpIlH,  NoV.    iHt;<\ 


•• 


1 


,., 


tJ 


♦ 


ITct    werk    vi.n    Pvcsrott,    >'.;;*     ]nvv   vcri.iahl    ^^^'V^\\    aangeboden,  is    te   Iji- 
!  ,,ul     om    er  hij    stil    ie    staan,     /.ij    dir    lu :    \n    <\e   oorspronkelijke  taal  hebben 
...lezen      hebben    ireene    verJere    inuUav.lin^    nooJig.    Zij    die   het  niet  hebbeu 
ovlezen'    hebbei   er  veel    over    lu.or.  n    .i.rek.n.     Ik    geloof  dat   de  laatsteu  meer 
i..     -n^tal    zijn,    dan    de    eer^t.n.    En    daamn.    acht    ik    het  een   gelukkig  denk- 
l,reld     om  dit   werk,   uaarin    lul    h^cn    xan    den    vorst    ^vordt  medegedeeld   d,e 
/oo  n^anu    betrokken    is   geweest    in   d.   gc.elnedenis   van    de  VNordmg    van   ons 
.„ormaliir    ueueenebest,    en    dat    gesehrever.     i^    in    den    populairen    vormvan 
l>v,.seott's    s -hrljftrant ,   s.-lu.  r   ev(  u    uit^t.kend    ak     die   van    zijn   Landgenoot 
Ai.aley     "   om,   ze-   ik,    dat    u.rk    ..vn-    te    brengen   in   onze   taal.    Ik  aeht 
tut  dan   ook  ^an    belanus    dat   onz.    ^e.ehi.  .l.  nis ,    en    elke  andere  daarmede  m 
^...band  enbefekklng,  besehenen  dnor  ]>et  l.'ht  der  jongde  ontdekkingen  ,  ontdaan 
.,n.  de  seheve  voorstellingen,  uaarlu   n.u,  lu,ar  .. kb.  d  heeft ,  herzien  en  gcuijzigd 
Kaar    het    telrea^^•oordig     standpunt    d.r    ^^  .t..n-ehap ,    in   zoodanigen  vorm  ^vorde 
nan.^eboden,    c  at    ook    ander.n    dan     gvUeiabiu  <r   nut    en   voordeel   uitkunnen 
inlk.n      en     hit     zij    die    de    grselMidnii^    i,i.t    lot    lunme    hoofdstuuie    hebben 
„.maakt',   het    besehaafd    publiek,  d.    .  .nv.udi...    burger,  eenen    beteren  indruk 
„utvau.^en    vai      de    gesehiedeni.    van    -.,.    vaderhind  .   dan    dien   uelken   zij    wcg- 
,1,,,,..;,    uit    de    meestal  onuaauuk.  uriu.    handboeken,  waaruit   de  eerste  kenni^ 
,v,r>i     «M^put     Xiet    alleen    voor    gehcrden    nm.ten    de   bronnen    der  gesehiedeins 
worden  <a'brukt:   de    ueselr,edeni>  ^^ora..    h.uerkt   voor  het  volk,   opdat  het   z.jn 
verleden"   kennen,    zijn    teg^n^^oordig   ^ta.ulpunt    waardeeren,  en   zijnc  toekomst 

beLiriji)en  leer^' !  ,  ,     n  ^ 

Tot   zulke    ^erken   die  voor   ieder.. n    verstaanbaar   zijn,   behoort   ook  dat  van 
|>reseott     en   de   vertaling   is  niet    mmd.v    ge^ehikt  om   het   onder  het  bereik 
,.-n  Ieders  ve 'stand  te  brenccn.    De  lieer  11  ub  erts   heeft  zieh  goed  van  zijne 
,,ak  ^^ekwctei  .  Eene  vertalin.  v/>6  in   te   riehten  ,  dat   zij  én   de  oorspronkelijke 
, -..enaardi^heia   van    den  stijl  des   seiirijvers   niet    verlieze,  én   toeh   ook  met   te 
.^l    op  ^ene    vertaling    gelijke,   is  niet    ieder.     werk.    Er    behoort  meer  la.nst 
,oe,    dan    men    oppervhakkig    zou   denku,.    Xaar    mijn   oordeel,    heeft   de   Heer 
llHberts   d^>  bovengenoemde  vereisehten    in   het    oog   gehouden,    en  met  alleen 
i.   men   hem   dank  sehuldig    voor    den  ar],eid    dien   hij    aan    de    vertahng   heelt 
licsteed     ook   door    het    aanbrengen    van    ophelderende   aanteekeningen   heeft    iuj 
.ieh   verdienstelijk  .emaakt.    Die   oanteekuiingen    zijn   met    goed    overleg  aange- 
bragt,    en     z  ülen    ^eel    bijdragen   o,n    d-    lezing     van    het    boek    aangenaam   te 

maken.  ..     ,      ,       t  ,        , 

]k  hoop  .at  de  vertaler  goede  zaken  zd  maken  met  zijn  boek;  dat  wd 
...ucn,  ik  hoop  dat  het  m  vele  handen  kome ,  niet  om  het  materieel  vooi- 
M  voor  vertaler  en  uitgever.,  maar  om  het  hooger  voordeel,  daarin  gele- 
den .  dat  de  lust  worde  opgewekt  .  om  hel  .elioon  verleden  van  ons  vaderland 
Ie  leereii  kennen. 


Ml 


El).   LENTING. 


I 


s 

a 


sr 
9 


»— ^ 


I 

CR 


se 


^ 
« 
» 


"Nik 
f*- 

Os 


Si 


o 


Cö 

■^ 


CS, 

o 

<^ 
rs, 

CS, 


ft 


cs> 


r 


l3 


ESCHIEDENIS  DEK  REGERmG 


" 


VAN 


PHILIPS  DEN  TWEEDE. 


1 


GESCHIEDENIS  DER  REGERING 


VAJS 


PHILIPS  DEN  TWEEDE, 


/^/^/^   i^'^i^i     Ö>X^///V/^^ 


DOOR 


W^ILLIA.M    H.    PRESCOTT, 


riT    UET   ENGEL^CU    VERTAALD 


DOOR 


Dr.  W.  J.  A.  HÜBERTS, 

met  een©  voorrede  van  den  Hoogleeraar  W.  G.  BHILL  en 
eene  levensschets  van  den  schrijver. 


t>ruk  \  '.n    .'V.  TEK    aT"']SrNK  .sr   Cy\  Ic  JJrvcnirr. 


EEKöTE    1>EEL. 


'  V  V  ij  V   W    \j   \j  ■^J  ■ 


,  ZUTriIK-X, 
J.    A.    WILLEMS  EN, 

V  ^  ''i  'i. 


•'''r^i'\-^f'^f'j''^S:'-^{^.*^-'':£^'ZJé:'"'''---^''lSSS^^ 


'i 


l 


I 


I 


% 


Groot  inderdaad  is  de  bestemming  geweest  va?i  de  Repu- 
bliek der  Yereenigde  Nederla7iden ,  groot  haar  invloed  op 
de  aescUedmis  der  gansche  wereld!  Al  de  tegenwoordige 
Groote  Mogenheden  op  Oostenrijk  na  (reeds  vroeger  héb  ik 
deze  opmerking  gemaaU  '))  zijn  door  het  toedoen  der  Re- 
publiek  behouden  voor  hetgeen  ztj  ivezen  moesten  of  gewor^ 
den  tot  hetgeen  zij  zijn.  Be  Fransche  Monarchie,  na  den 
dood  van  llejidrik  IV  door  partijen  verscheurd^  heeft  zich 
door  de  staatkunde  van  01  deitb  ar  nevelt ,  die  haren  stichter 
overleefde,  voor  uiteenstorting  behoed  gezien.  Engeland 
heeft    zijnen    rang    onder    de  volkeren  der  aarde  te  danken 


*^  SpectatDr,   19  Mei  IS  GO,  in  de  aankondiging  van  Eansens  Kêis- 
bricveu. 


891495 


IVnaUMMMtOMtJ 


■\  l 


VI  r 


aan  eni  Prins  uit  het  Huis  van  Oranje,  hetwelk  voor 
zijne  vorming  even  veel  aan  de  RepuhlieJc  te  danken  had, 
als  de  Republiek  aan  het  Huis  van  Oranje.  Nimmer  zou 
Pruisen  zijn  opgekomen,  zoo  niet  de  troepen  der  Ver- 
eenigde  Provinciën,  van  het  jaar  1610  aan ,  een  deel  va7i 
de  Guliksche  erjianden  voor  het  Huis  Brandenburg  in  beslag 
hadden  genomen.  Boor  Oftze  staatslieden  zijn  de  in  alle 
opzichten  onbedreven  Russische  diplomaten  van  het  begin 
der  17"'^  eeuw  met  alle  7niddelen  voort  geholpen,  en  wat 
Peter  de  Groote  aan  Holland  da7ik  te  weten  heeft  gehad, 
het  is  met  het  verhaal  van  zijn  verblijf  te  Zaandam  de 
wereld  door  bekend. 

Maar    heeft    dan    Oostenrijk    volstrekt  niets  aan  de  JSe- 
derlariden  te  danken  gehad?  —  Ongeloof elijk  veel,  wel  niet 
aan  de  Republiek  der   Vereenigde  Provinciën  y  maar  aan  de 
Nederlanden,    o?ider  welke  Holland  en  Zeeland  reeds  in  de 
middeleeuwen  eene  hoogst  belangrijke  plaats  bekleedden.    Wij 
zeiden    daar,    dat    het    Huis   van    Oranje   evenveel  aan  de 
Republiek    te    danken    heeft    gehad,    als  de  Republiek  aan 
het  Huis  van    Oranje;    even  zoo  nu  mag  men  zeggen,    dat 
het    Huis    van    Habsburg ,    en    bij    gevolg    de    Oostenrijk- 
sche    Monarchie,     ruim     zoo    veel    te    danken    heeft    gehad 
aan    de    Nederlanden,    als    de    Nederlanden    aan  het  Huis 
van  Habshurg. 

Toen  de  verschillende  Geioesten  der  Nederlanden,  bepaal- 
delijk Vlaa7ideren,  Brabant  en  Holland  met  Zeeland,  elk 
bij  zijn  afzonderlijk  bestaan ,  in  genoegzame  mate  ontluik- 
l:cld  v-arcn  07a  dko.ndcï  t»:  kunnen  v:aaTdere;i   en  hei  bchvn.'i 


■i 


cener  loederkcrlge  oriendschapiitlij kc  betrekking  in  te  zien; 
in  één  woord,  toen  de  verschillende  kleine  Nederlandsche 
Staten  tot  o7iderlinge  eenheid  gerijpt  waren,  was  er  een 
Vorst  7ioodi(j  ,  aanzienlijk  en  tnacUlg  ge7ioeg  om  ze  ge- 
zamenlijk onder  ziJ7i  beimid  te  vcree?iigen  en  het  werk  der 
07iderwerpi7ig  va7i  de  7)ilddeleeuivsche  staatselementen  aa7i 
ee7ie  krachtige  staatkundige  orde  op  ruimer  schaal  te  her- 
vatten. Die  Vorst  was  Filips  de  Goede,  gesproten  uit  dat 
Huis  van  Bourgondië,  hetwelk,  met  E7ig eland  in  verbond, 
7neer  dan  eens  het  Fransche  Kunhigshds  op  den  ra^id  des 
ondergangs  bracht  en  het  zwaartepunt  der  Fra7ische  Monar- 
chie ten  zijnen  behoeve  dreigde  te  verplaatsen.  Filips  van 
Bourgondië  werd  de  stichter  eencr  nieuwe  Furopesche  Mo- 
gendheid, van  welke  de  Nederlanden  de  kern  waren, 

In    geen    ier    Furopesche    Staten  van  dle7i  tijd  was  zulk 
een   geschikte.    gro)idslag    voorhanden  voor  de  vestiging  ee7ier 
Vorste7vnach',,    gelijk  de  üjd  die  vorderde.     Dien  grondslag 
boden  de  iveï varende  Ge77ieenten,    en  in  die  Gemeetiten,   be- 
paaldelijk   VI    Holland,    eeiie  staatspartij,    die  der  Kabel- 
jaauioschen,    welke    in    haren    eeuwe7ila7igen   strijd  tegen  de 
Hoekschen,    de   verderfelijkheid  der  zelfzuchtige  ha7idhavl7ig 
van  rechten,    met  het  algcmeene  belang  onbestaanbaar,   had 
leeren  inzlch.,    en  dus    geneigd  was  den   Vorst  te  ondersteu- 
nen    in     dii    ïnaatregelen,     welke    dienen    moesten    om    de 
weerstrevige  7nachten  aan  het  staatsgezag  te  07idefwerpen.  — 
Zoo    belangrijk    waren    de    resultaten,    reeds  door  de  staat- 
kunde van  Filips  den  Goeden  in  de  Nederlanden  gewonnen , 
dat    zijn    zoon    zich    verleid    vond    te    droomen    van  de  op- 


i 


f 


VIII 


richting  van  een  Gallo-Belglsc/i  Koninrjrijl:  ^  dat  (IlvU  ■»:- 
Neder-  en  Opperduitsche^  deels  uit  Fransche  bestanddeelcn 
zamengesteldy  gesteund  door  vaste  punten  aan  den  Ilhijd 
tot  aan  de  Alpenpassen  toe,  hestemd  kon  geacht  loordcn  om 
zlchy  als  ter  vernieuwing  van  het  llijh  van  Karel  den 
G rooien,  onhepaald ^  gelijkelijk  rechts  en  links,  door  erf- 
opvolging over  het  Fransche ,  en  door  de  Keizerskroon  over 
het  Duitsche  liijk  uit  te  breiden.  Die  (/verinoedige  ivaan 
werd  te  Nancij  voor  goed  gefnuikt,  en  viet  Karels  des 
Stouten  dochter  viel  de  Bourgondische  erfenis  aan  het 
Oostenrijksche  Huis  in  handen. 

Met  de  regering  erlangt  de  vorst  niet  alleen  stoffelijke 
macht,  maar  hij  neemt  tevens^  vaak  onbevmst,  onafwijshare 
zedelijke  verplichtingen  oj)  zich,  en  in  de  Nederlanden  %cas 
voor  MaximiUaan  de  v:eg  aangewezen  ,  dien  hij  te  hewan- 
delen  had.  Hij  moest  de  staatkunde  van  den  grootvader 
zijner  echtgenoot  voortzetten:  daar  lag  de  voonoaarde  van 
de  grootheid  van  zijn  Huis.  Zijn  kleinzoon  Karel  loas 
eerst  recht  berekend  om  het  verheven  doel  te  vatten ,  dat 
het  hoofd  van  een  goed  geregelden  Staat  zich  had  voor  te 
stellen.  Zijne  politieke  ordonnanties,  in  de  Nederlanden 
uitgevaardigd  y  bewijzen  zulks.  Aan  de  vol  maakbaarheid  der 
maatschappij  geloovend,  trachtte  hij  de  zedelijkheid  op  ie 
heffen ,  ondeugden  te  beteugelen ,  en  aan  het  staatsgezag  de 
middelen  te  verzekeren  om  voor  de  veiligheid  en  alle  andere 
belatigen  der  ingezetenen  te  v:aken,  In  één  woord,  hei 
denkbeeld  van  den  nieuwen  Staat,  zoo  als  wij  dien  decl6 
bezitten,  deels  verlangen,    i'-as  in  den  geest  van  keiztr  Kt'- 


* 

i 

I 


\i 


1 

! 


rel  den   Vijfden  opgegaan,  en  in  geen  van  zijne  vtle  liijken 
kon    hij    de    verwezenlijk/ nj    vau    d.it    di:,(k'jecld    met    meer 
hoop    op  goeden  uitslag  nastreven.,    dan  in  de  Nederlanden. 
Hier    vond    hij    in    de    voornaamste    Steden    eene    richting 
heerschende,    die   zijne    inzichten    in  de  hand  2verkte ;    hier 
eene    openbare  meening ,    die    hem   in  staat  stelde ,    over  de 
aanzienlijkste   dier    Steden,    daar   zj    de    uitvoering  zijner 
taak    op    het    spel   gezet    en  het  land  ten  prooi  aan  de  za- 
menzweringen    van    Frankrijk    zou    gegeven    hebben,    streng 
recht  te  doei;  hier  eindeijk  ooud  hj  staatslieden,  die  hem 
begrepen.      Geen    wonder,    dat    hj    Nederland    lief  had  en 
Nederland   lem ,    dat    hj    in    Nederland    zijne    eer    en   de 
Nederlanden  in  hem  den  waarborg  van  hiuinen  roem  en  van 
de  handhaviig  hunner  staatkundige  belangen  zagen. 

En  toch  is  Nederland  in  opstand  gekomen,  reeds  kgen 
zijnen  zoon;  toch  is  het  werk  van  den  opbouw  van  den 
eenhoofd igen  Staat,  zoo  als  Karel  dien  begrepen  had,  een 
werk  tot  hetwelk  hij  de  gruudslugen  gelegd  heeft,  onder  het 
bewind  van  zijnen  zoon  voor  eeuwen  afgebroken  geivorden. 
Uiterst  beUngrijk  moet  bij  de  zouderlingheid  van  dit  ver- 
schijnsel de  geschiedenis  zijn,  die  ons  inzicht  geve,  hoe  dit 
is  toegegaan,  en  o?is  de  vraag  beantwoorde,  of  het  goed 
geweest  zij,  al  of  niet,  wat  onze  Vaderen  in  dien  tijd 
ondernomen  hebben,  Hcswegens  moet  den  Nederlander  elke 
gelegenheid  gewenscht  zja,  die  hem  een  onpartjdigcn  blik 
doet  slaan  yp  de  toedracht  der  zaken  in  dien  tijd,  en  gerust 
heb  ik  7nijnen  vriend  en  voormaligen  ambtgenoot,    I)r,  Hu- 

bc  ris,     dvncn     aainiwdigen    om.     het    v:crk    van    Prescott , 
L 


ilistory  of  the  Reign  of  Philip  the  Second ,  king  of  Spain, 
in    onze    moedertaal    over  te  brengen  ,    teii  einde  het  in  ons 
land    alfjemeener   hei-end   te  maken ,    bepaaldelijk  hij  dezul- 
'ken ,  voor  ivie  het  in  de  vreemde  taal  niet  toegankelijk  was. 
Ter    heoor deeling    van   het  werk  ^    reeds  in  de  twee  werelden 
beroemd y    in  bijzonderheden  te  treden^    wordt  hier  niet  van 
Vlij  gevergd,     Prescotts    treffe?ide    voorstelling  van  'personeel 
en    zaken ,    uit    bronnen    geput ,    schaars  in  zulk  een  ruime 
mate    geraadpleegd,    kati^  —  dit    op  te  merken  is  ons  hier 
genoeg^  —  kan^  zeg  ik  ^  niet  anders  dan  de  overtuiging  ver- 
sterken van  hen^    die   in  de  ongelijkheid  van  vader  en  zoon 
de    verklaring    vinderi    van    de  ongelijk/ieid  van  der  Neder- 
land er  en    gezindheid   ten  aanzien  van  Filips  en  van  Karel. 
Werkelijk  waren  die  twee   Vorsten  elkander  in  bijna  ieder 
opzicht  ongelijk.  Het  groote  punt  van  verschil  zal  wel  hierin 
gelegen    geweest  zijn,    dat    Karel  nog  aan  de  vrije  ontwik- 
keling   van    den    mensch  geloofde ,    en    Filips    der  mensch- 
heid  geen  grooter  weldaad  meende  te  kunyien  bewijzen ,    dan 
zoo  hij  haar  door  bedwang  tegen  zich  zelve  verzekerde. 

Karel  .^  een  man  van  genie ,  begreep  den  geest  van  an- 
deren y  en  besefte ,  dat  geen  geest  hem  die7ien  kon  ^  die  niet 
in  het  genot  zijner  vrijiteid  tvas\  Het  opperhoofd  der  Kerk , 
in  zij?ie  jeugd  de  patroon  der  Italiaansc/ie  zelfstandigheid^ 
was  zijn  staatkundige  tegenstander ,  daar  Karel  Italië  aan 
zijn  gezag  onderworpen  moest  zien,  ten  einde  niet  door  zijnen 
Fra7ischen  mededinger  overvleugeld  te  worden.  In  Karel 
dnchlte  de  Kerk  wat  zij  sints  eemven  als  hare  tegenpartij 
Jinl  h  'sr/forv'd  ^  (h' f  certeg'^nvoordiner  cener  krachtige  keizer- 


XI 


. 


lijke  macht  en  eener  weldra  missclden  universeele  monarchie 
in  leeke.ihanderu  Dus  nam  Iiij  tegenover  de  Kerk  een  on- 
partijdig standpunt  in,  en  zoo  hij  haar  beschermde,  hij 
deed  het  met  vrijiieid,  omdat  hij  in  haar  een  bond- 
genoot zc;g  tegen  den  voortgang  der  JDuitsche  Protestant- 
sche  Vonden  op  den  weg  der  aut07iomie  en  tegen  socialis- 
tische dw^eperij. 

Maar    zijn    zoon    Filips,    met    zeer    middelmatige  gaven 
des  geestes  toegerust,    werd  beangst  door  het  schouwspel  der 
vrije    beweging    der   geesten    rondo?n    liem;    liij  had  daarbij 
het    knellend   bewustzijn ,    dat    liij   geroepen    was    om  orde 
in    die  massa   te  bewaren,    en  zag  daartoe  geen  middel  dan 
bedwang.      Hij     verliet     de    Nederlanden,     waar    hij   zich 
niet    op   iiJ7ie  plaats  gevoelde.     Hij ,    voor  wien  de  eischen 
der    menschheid  niet  golden,    begreep  7iog  minder    het  recht 
der    nationaliteit.     Hij    zag   zich    slechts    menschelijke    in- 
dividuen,   ongelukkig    zoo    zij    aan    Imime     eigen  verkeerd- 
heid   waren    overgelaten,    te    belieerschen   gegeven ^    en    zoo 
de   middeUn,    die    Spanje    en    de    Spanjaarden    aanboden, 
hem    daartoe    van    dienst    konden   zijn,    nam  hij  ze  zonder 
aarzelen  te  baat.     Vandaar    tege7isiand  in  de  Nederlanden, 
een  tegenstand,    dien  Filips   eerst  7net  dubbelzi7inige  beslui- 
ten,   straks    met  geweldige  middelen  te  keer  gi7ig.     Be  los- 
making der  banden,  het  7ioodwendlg  gevolg  der  maatregelen, 
door    de    leiders    der    volksbeweging    ge7iomen    om  Filips  tot 
7iadenken  te  brengen,  maakte  iiet  07imogelijk,  de  ketterij  der 
Lutheranen  en  Calvinisten  uit  het  land  te  houden.    Weldra 
zag    de    pertij    van    den    tene7island   tegen  de  a7itinationale 


7\ 


\TL 


xtaatlunde  van  den  Spaanschen  Vorst  hare  getrouwsle 
Jjoml'jinoot  in  de  Hervorming.  Thans  had  Filips  op  zijne 
beurt  eene  sterke  hondgenoot  gevonden  in  de  Roomsche  Kerk. 
Te  vjren  hadden  de  schranderste  hoppen  onder  de  Katho- 
lijken  in  de  Hervorm i7ig  bijna  eene  medestrijdster  tegen  de 
wereldlijke  macht ,  die  zij  duchtten ,  durven  zien.  He  Je- 
zviten  verkoyidigdcn  aanvankelijk  de  leer  der  volkssoeverel- 
^^il^.ll  —  treffend  bewijs^  dat  zij  toen  reeds  volken  geboren 
zagen  en  het  onraadzaam  achtten  hun  recht  niet  te  tellen;  — 
zij  konden  dus  in  den  opstand  der  Nederlanden  geen  gruwel 
zien ;  zij  hoopten  door  de  onbekrompen  beoefening  der  weten- 
schappen de  Hervorming  op  haar  eigen  grondgebied  te  over- 
vleugelen. Maar  nu,  toen  de  Hervorming ,  onder  begunstiging 
van  'hm  staatkundigen  opstand  in  de  Nederlanden,  in  die 
niate  veld  ivon ,  dat  de  macht  van  Filips  een  onherstelbaren 
knak  kreeg;  toen  bij  gevolg  het  gevaar,  dat  de  Kerk  van 
de  Spaansche  ?nacht  te  vreezen  had,  in  dezelfde  mate  ver- 
minderde, als  dat,  hetwelk  zij  van  de  Hervorming  had  te 
ducJden,  vermeerderde,  —  toen  begreep  de  Roomsche  Kerk 
zich  aan  de  Spaansche  macht  te  moeten  aansluiten ,  ten 
einde  duor  dit  hond  genootschap  zich  zelve  te  redden  en  eene 
beschermster  te  behouden.  Van  toen  aan  gaf  de  Kerk  de 
zaak  der  vrijheid  op,  en  er  07itstond  eene  ligue ,  die 
het  op  de  onderdrukking  van  den  vrijen  geest  gemunt  had. 
Aan  zulk  eene  onderdrukking  zich  te  onttrekken,  zal  altijd 
een  heilig  werk  moeten  heeten ,  zoo  lang  nog  het  voorbeeld 
van  Muzes ,  die  Israël  aan  het  Kgypti^che  diensthiiis  ont- 
v^'Cfd'j ,    vau  kracht^    tu  het    nitduuvcu  des  geestes  een  ver* 


. 


:il[ 


SI 


grijp  leg  ia  God  zal  geacht  LCurii.ii.  Dat  heilig  ivcrk  onder- 
namen o*ize  Vaderen,  en  daarom  moest  de  band  tusschen 
het  Oost^nrijksche  Huis  cn  d<i  Nedcrlandoi  verbroken  en 
het  werk  van  Karel  den  Vijfde, i  een  tijd  lang  gestaakt  wor- 
den. En  die  breuke  heeft  tui  heil  der  menschheid  gestrekt. 
Wat  toch  heeft  de  aristukratlsche  Regering  van  het  Noord- 
Nederlandsche  Statenverbond .,  voor  de  vestiging  der  orde 
van  zaken  in  Europa  en  in  het  algemeen  voor  de  ontwik- 
keling der  menschheid  op  de  haait  der  7iijverheid  en  tot 
uitbreiding  harer  heerschappij  over  de  aarde,  niet  al  opge- 
leverd! Wij  begonnen  dit  opstel  met  er  iets  va7i  aan  te 
stippen.  Genoeg!  Het  is  zonneklaar ,  dat  het  tijdelijk 
afbreken  va?i  het  werk  der  ?no./arehische  staatso?itivikkeling 
even  heihaam   als  noodwendig   Is  geweest. 

Op    hei'    eind  der  achttiende  eeuvj  had  de  Nederlandsche 
aristocratische    Regeling    hare  taak  volbracht,    en  de  mach- 
teloosheid   van    den    hoogea    tuon,    dien    zij    nog    eenmaal, 
alsof  het  nog  de  tijd  geioeest   ware  dat  zij  Brandenburg  de 
hand  boven  het  hoofd  hield,  tegen  het  Koni?iklijk  Pruisische 
Bewind  aannam,  bewees,  dat  zij  had  uitgediend.   Toen  viel 
ïveldra    dt    Vransche    Monarchie  onder  het  ivicht  van  instel- 
lingen,  die  in  schreeuwende  mis', ruiken  ivaren  ontaard.     De 
natie,    dit   haar  eigen  Bestuur  had  omvergeworpen ,  uas  be- 
stemd   om  ook  buiten   hare  grenzen  de  slooping  en  slechting 
van    verouderde    vormen    te    bespoedigen,  —  en    sedert    die 
strooyn    bhmcn    zijfie    oevers  is  teruggekeerd ,    kan  het  werk 
van  het  handhaven  des  evenwichts  tusschen  de  groote  Mogend- 
'^''^<-'^    ':;    '".t( :    htsschai   de  groote   VolhsuOi:nicn  op  c-'ocU: 


) 

l 


XIV 

schaal  voortgezet  ^  en  iegelijk  het  werk  van  de  staatkundige 
ontwikkeling  op  vlakker  bodem  heroat  worden. 

Zidleii  daarhij  de  Nederlanden  eene  onheduiilende  of  on- 
dergeschikte rol  spelen ,  de  Nederlanden ,  die  eenmaal  ztdk 
een  ontzaggelijk  geioicht  in  de  schaal  gelegd  hebben;  die 
de  tweede  bakermat  der  Oostenrijksche  Dynastie  geweest  zijn; 
die  Engeland  in  Oost-Indië  en  in  Amerika  den  weg  gewe- 
zen ,  €71  Westminster  tot  de  constitutioneele  monarchie  heb- 
ben ingewijd?  Zullen  bij  de  taak  ^  die  thans  aan  de  volken 
is  voorgesteld^  de  Nederlandeyi  zich  slechts  lijdelijk  gedra- 
gen? Vele  Nederlanders  y  soms  y  zou  men  zeggen  ^  de  Re- 
gering zelve  y  verlangen  niets  liever.  Komt  deze  zucht  voort 
uit  eene  gezindheid ^  verwant  met  die^  welke  Filips  den 
Ttveeden  de  NederUmden  heeft  doen  verspelen  ^  dan  behoeft 
het  7iiet  gezegd  te  worden  ^  hoe  weinig  zij  Nederlaiiders 
betaamt  en  hoe  zeker  zij  ons  dat  loat  wij  met  die  lijdelijk- 
heid hopen  te  bewaren  ^  het  07igekrenkt  bezit  va7i  het  ver- 
worvene en  rust  van  biimen  ^  zal  doen  verbeuren  ^  al  blijven 
wij  ook  buiten  den  strijd  der  volken.  In  te  grooten  getale 
treft  men  in  Nederland  menschen  aan^  die  aan  geene  vrij- 
heid gelooven:  zij  zien  in  eiken  verschillenden  regeringS' 
vorm  slechts  een  ander  juk ,  en  houde7i  den  minst  woorden^ 
rijken  en  mi7ist  omslachtigen  voor  den  besten;  zij  zijn  met 
een  afgodischen  eerbied  bezield  voor  alles  wat  een  vermoe- 
den van  stoffelijke  onacht  met  zich  brengt  en  daarbij  gezind 
schijnt  om  rust  te  bewaren.  Anderen  hebben  een  voorwerp 
van  geloofd  maar  zij  plaatsen  het  buiten  het  eigenlijke  ge- 
bied des  gdoofs^  dat  is,  builen  het  tegenwoordige.  Zij  v}an- 


\y 


9 


hopen  aan  den  tijd^  aU(f  Jtij  o uver mogend  ware  om  ons 
het  goede  te  doen  zien,  e7i  alsof  Gud  er  zich  van  terugge- 
trokken had;  zij  houden  zich  vast  aati  de  schim  en  den 
naam  van  Viistellinge7i ,  die  de  geschiedkundige  si7its  eeuwen 
veroordeeld  ziet;  zij  wa7ien  meer  da7i  een  schaduw  vast  te 
houden y  wanneer  zij  de  loaarheid  binnen  grenzen  en  looorden 
besloten  heblen. 

Met  zulk  eene  gezindheid  zal  ons  Vaderla?id  niets  zijn 
dan  een  baliast^  voor  verwerping  beste7ndy  onder  de  volke- 
ren, e7i  zullen  ivij  birmen  07ize  grenzen  7iiet  behoiulen .,  wat 
wij  behoude'i  willest.  Maar  met  geloof  aa7i  vrijheid ,  met 
geloof  aan  God,  die  wil  ^  dat  wij  aa7i  Hem  geloove7iy  niet 
zoo  als  tüij  He7n  07is  sc/ieppea  buUan  den  tijd ,  7naar  zoo 
als  Hij  Zioh  zelven  op}euhaart  ia  den  tijd ,  —  met  zulk 
een  geloof  zil  07is  Vaderland  nog  groot  en  geëerd  ziJ7i  07i- 
der  de  volken.  Zoo  zal  ons  Vaderla7id,  broederlijk  07ider 
twee  Hoofde>i  met  het  vrije  Belgi'é  als  tot  een  7deuw  Kijk 
van  Karel  den  Vijfden  vereeidgd,  een  verbazenden  invloed 
kunnen  idtotfene7i  bij  den  strijd,  van  Karel  den  Groote7i  dag- 
teeke7ie7id,  ti'^sschoi  de  Gerynaansche  volke7i  e7i  de  Roma7nsche 
Rijken,  07ider  Fra7ikrijks  hegemouie  tot  7deuwe  krachtso7it- 
wikkeling  opgehexird.  Zuo  zal  lut  y  even  als  België ,  door 
de  07itwikkeli7ig  van  gezo7ide  staatsvormen,  gelijk  7neer7}iale7i 
reeds  i?i  den  loop  der  geschicde/dis ,  ee7i  model  voor  grooter 
Rijke7i  kun). en  wezen.  Zoo  zal  uit  liet  voorbeeld  van  ons 
Vaderla7id  llijken,  van  welk  een  gewicht  de  kleine  7iaiièn 
zijn  om  de  verscheidenheid  te  bewaren ,  die  de  vorm  is  der 
vrijheid,    c.u    zonder  wdlx'  de  ware  ecnhrïd  .Jfi   nid  denl- 


Jf 


XVI 


haar  is.  Zoo  moge  ons  Vaderland  d'j  zaak  der  vrijheid  op 
aarde  dienen^  om  icier  dieiist  alleen  een  volk  verdient  ie  leven! 
Het  is  de  taak  der  Ilisiorie  de  heerschappij  van  een  on- 
eindig  wijzen  Geest  in  de  lotgevallen  der  volkeren  aan  te 
loijzen.  Zoo  7m  zulk  eenen  Geest  heerschend  ie  zien  hetzelfde 
is  als  in  God  te  gelooven ;  zoo  in  God  te  gelooven  o?is  de 
kracht  geeft  om  medearheiders  te  worden  met  Hem;  zoo 
deelgenootschap  aan  het  werk  Gods  's  me?ischen  vrijheid  uit- 
7naakt,  —  dan  immers  zal  ook  de  door  de  Historie  gepre- 
dikte waarheid  in  staat  ziJ7i  ons  vrij  ie  7naken.  —  Moge 
daartoe  ook  deze  arbeid  het  zijne  lijdragcn ! 


U  TK  r.  L  11  I        JUJ':!      l^'j'.l. 


W.    G.    B  R  I  L  L. 


1 


I 


i 


LEVEN   VAN    VV.    H.    PRESCOTT. 


Under  de  groote  geschiedschrijver?  van  onzen  tijd  bekleedt 
voorzeker  de  man,  wiens  meesterstuk  wij  hier  bij  het  Neder- 
landsche  publiek  inleiden ,  eene  uitstekende  plaats.  Hij  toch 
schreef  zijne  geschiedenis  niet  uit  ijdelheid  of  roemzucht,  maar 
uit  innige  overtuiging  dat  er  nog  zeer  veel  gedaan  moest  wor- 
den, wilde  men -dit  vak  op  de  hoogte  brengen,  waarop  het 
behoorde  te  staan,  sedert  in  de  laatste  halve  eeuw  hulpmiddelen 
ter  onzer  beschikking  waren  gesteld,  die  een  nieuw  licht  over 
daadzaken  verspreidden ,  eenen  nieuwen ,  doch  ook  dieperen  blik 
deden  slaan  in  de  karakters  der  handelende  personen,  die  voor 
eeuwen  hunne  daden  en  hun  land  beroemd  of  berucht  hadden 
gemaakt.  AL'  wij  onze  aandacht  vestigen  op  de  rustelooze  werk- 
zaamheid en  de  ijverige  nasporingen  van  Prescott,  die  het  zich 
tot  levensdoel  had  gesteld  om  zijne  eens  voorgenomen  taak  met 
waarheidsliefde  en  naauwgezethcid  te  volbrengen,  maar  vooral 
als  wij  daarbij  wel  in  het  oog  houden  dat  hij  met  een  gebrek 
te  worstelen  had,  hetwelk  hij  met  de  schrijvers  van  het  Para- 
dise  lost  en  van  de  CoTiqucte  des  Xormands  gemeen  bad,  dan 
voorwaar  per^t  hij  ons  eene  onbegrensde  bewondering  af.  Wan- 
neer wij  eer>  kunststuk  beschouwen  vragen  wij  onwillekeurig 
naar  den  kunstenaar,  die  het  wrocht,  zijn  wij  begeerig  iets 
meer  van  dien  man  te  weten ;  uit  aanmerking  hiervan  zal  het 
niet  ongepast  schijnen ,  zoo  de  persoon  van  Prescott  met  een 
paar  bladzijden  bij  den  weetgicrigen  lezer  nader  wordt  voorge- 
steld. 

'illiam  Il.ckling  Prescott  werd  den  4t!en  Mei  1796  te  Salem, 
bij      'voston    geboren;    zijn    vader,    een  bekwaam  regtsgeleerde  te 

^     \ 


\\  I 


baar  is.  Zoo  moge  ons  Vaderland  de  zaak  der  vrijheid  op 
aarde  dienen,  om  icler  die?ist  alleen  een  volk  verdient  te  leven! 
Het  is  de  taak  der  Historie  de  heerscliappij  van  een  on- 
eindig vnjzen  Geest  in  de  lotgevallen  der  volkeren  aan  te 
wijzen.  Zoo  nu  zulk  eenen  Geest  heersclieud  ie  zien  hetzelfde 
is  ah  in  God  te  gelooven ;  zoo  in  God  ie  gelooven  ons  de 
kracht  geeft  om  medearbeiders  te  worden  mei  Hem;  zoo 
deelgenootschap  aan  het  werk  Gods  's  menschen  vrijheid  uit- 
maakt. —  dan  immers  zal  ook  de  door  de  Historie  gepre- 
dikte waarheid  in  staat  zijn  ons  vrij  te  7naken.  —  Moge 
daartoe  ook  deze  arhcid  het  zijne  lijdragcn ! 


U  TR  r,  L  II  T       Jul;i     1>'1'J 


'W.    Q.    B  R  I  L  L. 


\ 


ei 


i 


i 


LEVEN   VAN    VV.    U.    PIIESCOTT. 


Under  de  groote  gescliiedsolirijvcis  van  onzen  tijd  bekleedt 
voorzeker  de  man,  wiens  meesterstuk  wij  hier  bij  het  Neder- 
landsche  publiek  inleiden ,  eene  uitstekende  plaats.  Hij  toch 
schreef  zijne  geschiedenis  niet  uit  ijdelheid  of  roemzucht,  maar 
uit  innige  o\^ertuiging  dat  er  nog  zeer  veel  gedaan  moest  wor- 
den, wilde  men -dit  vak  op  de  hoogte  brengen,  waarop  het 
behoorde  te  -taan,  sedert  in  de  laatste  halve  eeuw  hulpmiddelen 
ter  onzer  beschikking  waren  gesteld,  die  een  nieuw  licht  over 
daadzaken  verspreidden,  eenen  nieuwen,  doch  ook  dieperen  blik 
deden  slaan  in  de  karakters  der  handelende  personen,  die  voor 
eeuwen  hunre  daden  en  hun  land  beroemd  of  berucht  hadden 
gemaakt.  Als  wij  onze  aandacht  vestigen  op  de  rustelooze  werk- 
zaamheid en  de  ij^enge  nasporingen  van  Prescott,  die  het  zich 
tot  levensdoel  had  gesteld  om  zijne  eens  voorgenomen  taak  met 
waarheidsliefc e  en  naauwgezethcid  te  volbrengen,  maar  vooral 
als  wy  daarbij  wel  in  het  oog  houden  dat  hij  met  een  gebrek 
te  worstelen  had,  hetwelk  hij  met  de  schrijvers  van  het  Para- 
dise  lost  en  van  de  CoAqiute  des  Xormaiids  gemeen  had,  dan 
voorwaar  per;it  hij  ons  eene  onbegrensde  bewondering  af.  Wan- 
neer wij  eer  kunststuk  beschouwen  vragen  wij  onwillekeurig 
naar  den  kunstenaar,  die  het  wrocht,  zijn  wij  begeerig  iets 
meer  van  disn  man  te  weten ;  uit  aanmerking  hiervan  zal  het 
niet  ongepast  schijnen ,  zoo  de  persoon  van  Prescott  met  een 
paar  bladzijdim  bij  den  weetgierigcn  lezer  nader  wordt  voorge- 
steld. 

AVilliam  Hiekling  Prescott  werd  den  4f'en  Mei  1796  te  Salem, 
!->ij    Boston    giboren;    zijn    vader,    een  bekwaam  regtsgeleerde  te 


2* 

Boston ,  die  onzen  schrijver  een  vermogen  naliet  waarmede  deze 
onafhankelijk  leven  kon ,  was  de  zoon  van  dien  door  Washing- 
ton geprezen  William  Prescott,  die  als  kolonel  bij  Bunkershill 
zijn  bloed  voor  de  vrijheid  van  zijn  vaderland  vergoot;  het 
zwaard  diens  dapperen  hing  in  het  studeervertrek  van  zijn'  klein- 
zoon boven  de  schrijftafel.  De  toekomstige  geschiedschrijver 
ging  op  zijn  vijftiende  jaar  naar  het  HarvardkoUegie  te  Cam- 
bridge ,  in  Massachusetts ,  studeerde  daar  drie  jaar  en  deed 
daarop  eene  reis  naar  Europa  ten  einde  de  bekwaamste  oogartsen 
te  raadplegen  omtrent  het  verlies  van  een  zijner  oogen,  dat  hij 
door  een'  ongelukkig  toegebragten  klap  verloren  had.  Men  gaf 
hem  weinig  vooruitzigt  op  herstel,  doch  niettegenstaande  deze 
teleurstelling  vatte  hij  bij  zijne  reis  door  Spanje  het  denkbeeld 
op  om  de  gescjiiedenis  van  dat  land  te  beschrijven  en  keerde 
vol  van  dat  grootsche  besluit  naar  zijn  vaderland  terug.  //Ik 
had  reeds  vroeg  eene  sterke  neiging  voor  het  schrijven  van  ge- 
schiedenis," zoo  spreekt  hij  zelf,  //waartoe  misschien  het  lezen 
van  Gibbon  niet  weinig  bijbragt.  Ik  nam  mij  voor,  mij  zelven 
tot  geschiedschrijver,  in  den  besten  zin  des  woords ,  te  vormen , 
en  hoopte  iets  in  het  licht  te  geven,  hetwelk  de  nakomelingen 
niet  met  opzet  in  het  vergetelboek  zouden  doen  geraken.  Reeds 
in  mijn  dagboek  vind  ik  omstreeks  1819,  dien  wensch  uitgedrukt, 
en  nu  stelde  ik  mij  voor  om  tien  jaren  van  mijn  leven  te  wij- 
den aan  de  studie  van  oude  en  nieuwe  litteratuur,  doch  voor- 
namelijk de  laatste;  daarna  eerst  wilde  ik  tien  andere  jaren  aan 
het  voltooijen  van  eenig  geschiedkundig  werk  besteden.  Ik  heb 
het  geluk  gehad  dit  voornemen  nog  binnen  de  mij  voorgestelde 
tijdruimte  te  volbrengen;  want  met  Kersmis  van  het  jaar  18S7 
werd  mijn  eerste  werk  de  histury  of  the  reigyi  of  Ferdinand  and 
Isaèella  the  Catholics  in  het  licht  gegeven."  Prescott  die  vroe- 
ger wel  eens  enkele  stukjes  in  de  North  American  Review  ge- 
plaatst had,  welke  in  1845  gezamenlijk  onder  den  titel  van 
Blographical  and  critical  Aliscellanies  of  ook  wel  Essays  zijn  uit- 
gekomen, schijnt  echter  in  den  beginne  het  plan  niet  gehad  te 
luibben  zijn  werk  te  laten  drukken;  zijn  vader  echter  zag  en 
las  het,  en  zcidc  dat  hot  een  bewijs  was  dat  hel  hem  aan  mood 


3^ 


ontbrak,  als  hij  zulk  een  werk  geschreven  had  en  het  ongedrukt 
liggen  liet;  dit  overreedde  hem. 

Reeds  bij  hït  schrijven  van  de  geschiedenis  van  Ferdinand  en 
Isabella    was    het    eenige    hem    overgebleven  oog  zoo  verzwakt, 
dat   hij    het    ier   naauwernood,    en  dan  nog  slechts  enkele  uren 
des    daags,    dDch  nooit  *s  avonds  gebruiken  kon.     Hoe  hem  dit 
hinderde  laat  deh  gemakkelijk  begrijpen.    Hij  trachtte  dit  echter 
te    verhelpen.     Ziethier    hoe    hij  zulks  zelf  beschrijft:     //Toen  ik 
eenmaal    mijne    aandacht    gevestigd    had  op  een  onderwerp  voor 
eene  bijzondens  geschiedenis,  verloor  ik  geen'  tijd  om  de  bouw- 
stoffen te  verziimelen ,  waartoe  ik  door  bijzondere  omstandigheden 
gemakkelijk    in    staat    was    gesteld  *).     Maar    even   voordat    die 
verzameling   amkwam,    had   ik  mijn  oog  zoo  ingespannen,    dat 
ik  gedurende  oenige  jaren  niet  verwachten  mogt  er  eenig  gebruik 
van    te    hebben.     Ik    herinner    mij    nog  duidelijk  de  onbeschrij- 
fe]'"ke    wanhocp,    welke   ik  ondervond,    toen  mijn  letterkundige 
SC    .tten    uit    Spanje    aankwamen    en  ik  de  rijke  mijnen  om  mij 
heen    wist,    die    het  mij  verboden  w^as  te  bewerken.    Ik  besloot 
te    beproeven    wat    er  met  de  oogen  van  een  ander  kon  gedaan 
worden;    ik  hfirinnerde  mij  daarbij  wat  Johnson  met  betrekking 
tot    Milton    gezegd    had,    dat    namelijk   de   groote  dichter  zijne 
voorgenomen  geschiedenis  van  Engeland  had  moeten  laten  varen, 
omdat    hij    het    naauwelijks    mogelijk  oordeelde,    dat  een  blinde 
een    geschiedkundig    werk    voltooide ,    hetwelk    het   naslaan  van 
zoovele    bronmn    vorderde.     Juist    die    opmerking  zette  mij  aan 
om    de    proef   te  nemen ;    ik    nam  een'  voorlezer  in  dienst ,    die 
geene    andere    dan    zijne    moedertaal    kende;    ik  leerde  hem  het 
Kastiliaansch    uitspreken    op    eene    wijze,    die    meer    voor    mijn 
oor    dan    voor  dat  van  een  Spanjaard  geschikt  was,    en  wij  be- 
gonnen  onze    vermoeijende    reis   met  Mariana's  schoone  geschie- 
denis ®).    Ik  kan  mij  zelfs  nu  niet  zonder  glimlach  g    'ervelende 


')  In  Prescotts  voorrede  voor  Philips'  geschiedenis  heeft  hij  die 
omstandigheden  opgesomd.  Het  waren  Je  talrijke  vrienden  welke 
hij  bij  zijne  reizon  door  Europa  had  leercn  keuucn ,  welke  hem  daarin 
hielpen. 

^)  Joannis  Mrriauac  hhiona  'J<'  fhyr^  //r^/^^'.yV'"^- ,    Tolcdo  1502,   on 


V^m.    .1..     ... 


-)     /.' 


Boston  ,  die  onzen  schrijver  een  vermogen  naliet  waarmede  deze 
onafhankelijk  leven  kon ,  was  de  zoon  van  dien  door  Washing- 
ton geprezen  William  Prescott,  die  als  kolonel  bij  Bunkershill 
zijn  bloed  voor  de  vrijheid  van  zijn  vaderland  vergoot;  het 
zwaard  diens  dapperen  hing  in  het  studeervertrek  van  zijn'  klein- 
zoon boven  de  sehrijftafel.  De  toekomstige  geschiedschrijver 
ging  op  zijn  vijftiende  jaar  naar  het  Harvardkollegie  te  Cam- 
bridge,  in  Massachusetts ,  studeerde  daar  drie  jaar  en  deed 
daarop  eene  reis  naar  Europa  ten  einde  de  bekwaamste  oogartsen 
te  raadplegen  omtrent  het  verlies  van  een  zijner  oogen,  dat  hij 
door  een'  ongelukkig  toegebragten  klap  verloren  had.  Men  gaf 
hem  weinig  vooruitzigt  op  herstel,  doch  niettegenstaande  deze 
teleurstelling  vatte  hij  bij  zijne  reis  door  Spanje  het  denkbeeld 
op  om  de  geschiedenis  van  dat  land  te  beschrijven  en  keerde 
vol  van  dat  grootsche  besluit  naar  zijn  vaderland  terug.  //Ik 
had  reeds  vroeg  eene  sterke  neiging  voor  het  schrijven  van  ge- 
schiedenis," zoo  spreekt  hij  zelf,  //waartoe  misschien  het  lezen 
van  Gibbon  niet  weinig  bijbragt.  Ik  nam  mij  voor,  mij  zelven 
tot  geschiedschrijver,  in  den  besten  zin  des  woords ,  te  vormen, 
en  hoopte  iets  in  het  licht  te  geven ,  hetwelk  de  nakomelingen 
niet  met  opzet  in  het  vergetelboek  zouden  doen  geraken.  Eeeds 
in  mijn  dagboek  vind  ik  omstreeks  1819,  dien  wensch  uitgedrukt, 
en  nu  stelde  ik  mij  voor  om  tien  jaren  van  mijn  leven  te  wij- 
den aan  de  studie  van  oude  en  nieuwe  litteratuur,  doch  voor- 
namelijk de  laatste;  daarna  eerst  wilde  ik  tien  andere  jaren  aan 
het  voltooijen  van  eenig  geschiedkundig  werk  besteden.  Ik  heb 
het  geluk  gehad  dit  voornemen  nog  binnen  de  mij  voorgestelde 
tijdruimte  te  volbrengen;  want  met  Kersmis  van  het  jaar  1887 
werd  mijn  eerste  werk  de  histury  of  the  reign  of  Ferdinand  and 
Isabdla  the  Catholics  in  het  licht  gegeven.''  Prescott  die  vroe- 
ger wel  eens  enkele  stukjes  in  de  North  American  Review  ge- 
plaatst had,  welke  in  1845  gezamenlijk  onder  den  titel  van 
Biographical  and  critical  Miscellanies  of  ook  wel  Essays  zijn  uit- 
gekomen, schijnt  echter  in  den  beginne  het  plan  niet  gehad  te 
hebben  zijn  werk  te  laten  drukken;  zijn  vader  echter  zag  en 
las  het,  en  zcidc  dat  het  een  bewijs  was  dat  hot  hem  aan  mord 


f 


■» 


I 


3^^ 

ontbrak,  als  hij  zulk  een  werk  geschreven  had  en  het  ongedrukt 
liggen  liet;  dit  overreedde  hem. 

Keeds  bij  het  schrijven  van  de  geschiedenis  van  Ferdinand  en 
Isabella    was    het    eenige    hem    overgebleven  oog  zoo  verzwakt , 
dat    hij    het    fcer   naauwernood ,    en  dan  nog  slechts  enkele  uren 
des   daags,    doch  nooit  *s  avonds  gebruiken  kon.     Hoe  hem  dit 
hinderde  laat  zich  gemakkelijk  begrijpen.    Hij  trachtte  dit  echter 
te    verhelpen.     Ziethier    hoe    hij  zulks  zelf  beschrijft:     //Toen  ik 
eenmaal    mijm;    aandacht    gevestigd    had  op  een  onderwerp  voor 
eene  bijzondere  geschiedenis,  verloor  ik  geen'  tijd  om  de  bouw- 
stoffen te  verzimelen,  waartoe  ik  door  bijzondere  omstandigheden 
gemakkelijk    i:i    staat    was    gesteld  *).     Maar    even    voordat    die 
verzameling    aankwam,    had    ik  mijn  oog  zoo  ingespannen,    dat 
ik  gedurende  3enige  jaren  niet  verwachten  mogt  er  eenig  gebruik 
van    te    hebben.     Ik    herinner    mij    nog  duidelijk  de  onbeschrij- 
fe]"ke    wanhoop,    welke   ik  ondervond,    toen  mijn  letterkundige 
SC    iten    uit    Spanje    aankwamen    en  ik  de  rijke  mijnen  om  mij 
heen    wist,    de    het  mij  verboden  was  te  bewerken.     Ik  besloot 
te    beproeven    wat   er  met  de  oogen  van  een  ander  kon  gedaan 
worden;    ik  herinnerde  mij  daarbij  wat  Johnson  met  betrekking 
tot    Milton    gezegd    had,    dat    namelijk   de   groote  dichter  zijne 
voorgenomen  geschiedenis  van  Engeland  had  moeten  laten  varen , 
omdat    hij    het    naauwelijks    mogelijk  oordeelde,    dat  een  blinde 
een    geschiedkundig    werk    voltooide ,    hetwelk    het  naslaan  van 
zoovele    bronncm    vorderde.     Juist    die    opmerking  zette  mij  aan 
om    de    proef   te  nemen ;    ik    nam  een'  voorlezer  in  dienst ,    die 
geene    andere    dan    zijne    moedertaal    kende;    ik  leerde  hem  het 
Kastiliaansch    uitspreken    op    eene    wijze,    die    meer    voor    mijn 
oor   dan    voor  dat  van  een  Spanjaard  geschikt  was,    en  wij  be- 
gonnen   onze    vermoeijende    reis   met  Mariana's  schoone  geschie- 
denis ®}.    Ik  kan  mij  zelfs  nu  niet  zonder  glimlach  de  vervelende 


*)  In  Prescotts  voorrede  voor  Philips'  geschiedenis  heeft  hij  die 
omstandigheden  opgesomd.  Het  waren  de  talrijke  vrienden  welke 
hij  bij  zijne  reiz;n  door  Europa  had  leercü  kennen,  welke  hem  daarin 
hielpen. 


^^  Joannis  M'rianac  h'^'^iriyia  'Ir  rrh"--  IJl- 


hi-'i-nr^^ 


Tolcdo  1Ó02,   rn 


4* 

uren  Seri  11  neren ,  gedurende  welke  wij  onder  de  oude  boonien 
van  mijn  landgoed  gezeten  onzen  langzamen  en  treurigen  weg 
vervolgden  door  de  bladzijden ,  die  voor  hem  geheel  onverstaan- 
baar varen  en  welker  licht,  door  de  duisternis  van  slechts  half 
begrijpelijke  woorden,  tot  mij  moesten  doordringen.  In  weinige 
weken  echter  werd  dat  licht  sterker  en  ik  schepte  moed  in  het 
bewustzijn  mijner  vorderingen;  en  toen  wij  door  zeven  kwarto- 
deelen  waren  heengeworsteld  ,  begreep  ik  het  boek  alsof"  liet  mij 
voor  tiveederde  in  gewoon  Engelbch  was  voorgelezen.  Het  werk 
van  mijn  voorlezer  eischte  nog  meer  geduld  dan  het  mijne,  want 
hij  eindigde  niet  zooals  ik  met  het  te  begrijpen.  Nu  gevoelde 
ik  dal  ik  de  grootste  hinderpalen  kon  te  boven  komen,  en  ik 
kreeg  eindelijk  een'  voorlezer,  wiens  kennis  van  oude  en  nieuwe 
talen  het  gebrek  van  mijn  gezigt  kon  verhelpen  ,  in  zoover  ten 
minste  als  zulks  mogelijk  was.  Ofschoon  ik  op  deze  wijze  ver- 
scheidene bronnen  kon  onderzoeken,  was  het  niet  gemakkelijk 
om  de  uitkomsten  van  het  gelezene  in  mijn  hoofd  te  rangschik- 
ken ,  daar  ik  door  verschillende  en  soms  geheel  tegenstrijdige 
verhalen  werd  medegesleept.  Om  dit  te  voorkomen  dikteerde  ik 
grootc  stukken  terwijl  wij  verder  gingen,  en  wanneer  er  genoeg 
gelezei;  was  voo.'  een  hoofdstuk  ,  dat  van  30  tot  zelfs  50  blad- 
zijden lang  was ,  dan  had  ik  eene  menigte  aanteekeningen  in 
mijne  moedertaal,  welke  mij  gemakkelijk  in  eens  de  vruchten 
van  mijn  onderzoek  ko  idea  doen  overzien.  Deze  aanteekeningen 
werden  mij  zorgvuldi,;  voorgelezen,  en  terwijl  de  pas  gedane 
nasporingen  nog  versch  in  mijn  geheugen  lagen,  doorliep  ik 
het  gohcele  voorgenomen  hoofdstuk  in  mijne  gedachten.  Dit 
herhaalde  ik  minstens  zes  of  zevenmaal,  zoodat,  wanneer  ik 
eindelijk  mijne  pen  op  papier  zette,  /.ij  er  tair.elijk  vlot  overheen 


Mainz  1G05,  Deze  beide  uitgaven  loepen  niar.r  tot  Ferdinand  dcu 
Katholieke.  Mariana  gaf  in  101'.]  in  laatsl genoemde  blad  \\q^  eenc 
verkorte  geschiedenis  uit  van  1515 — lGl-2,  doch  dit  stuk  wordt  ach- 
ter verscheidene  uitgaven  van  bovenstaand  werk  gevonden.  Hij  ver- 
taalde zijne  groote  Spaansche  geschiedenis  zelf  in  het  Kastiliaausch , 
en  van  deze  vertaling  kennen  wij  acht  verschillende  uitgaven;  de 
laatste,  te  Madrid  in  1G7U  uitirrkomcn  ,  was  tot  dat  jaar  door  Ba^^ilio 
de  Solo  vervolgd. 


I 


* 


I 


5^ 

gleed,    want  het  was  dan  eerdi^r  eenc  oefening  van   mijn  geheu- 
gen, dan  eene  inspanning  mijner  verbeelding."    Prescott  spreekt 
van  schrijven  volstrekt  niet  in  den  overdragtelijken  zin:   hij   had 
l)ij    zijne   eerst 3  reis  in  Europa  te  Londen  een  schrijftoestel  voor 
blinden  gekoctt:  dit  was  een  vierkant  raam  ter  grootte  van  een 
vel    papier,    waartusschen   zoovele  koperdraden  waren  gespannen 
als   er  gevoegelijk  regels  op  eene  bladzijde  konden  staan;    daar- 
onder   legde    men    een    stuk  papier,    hetwelk  met  houtskool  be- 
streken   was,    en  met  deze  bestreken  kant  op  een  wit  vel  gelegd 
werd.     Xu    scireef  Prescott    met  eene  ivoren  stift  op  het  gevoel 
zijne  letters  tusschen  de  koperdraden  ,  zoodat  als  hij  den  laatsten 
regel  eindigde,    het    blad  vol  houtskool-indrukken   er  onder  uit 
kon    worden    gehaald.     Het  was  ook  het   werk  van  zijn'  knecht 
om  die  hieroglyphen  te  ontcijferen,  over  te  schrijven  en  naar  de 
drukkerij    te    jenden.     Op    deze    wijze    heeft  Prescott  bijna  alles 
geschreven,  \va:  er  van  hem  ooit  het  licht  zag.    Door  dat  hij  op 
deze  wijze  zijne  oogen  eenigzins  sparen  kon,   verbeterde  zijn  ge- 
zigt in  zooverre  dat  hij ,  voor  dat  de  geschiedenis  van  Perdinand 
en  Isabella  voltooid  was,  lederen  dag  reeds  weer  een  paar  uren 
zien    kon,    en    dit  bleef  zoo  tot  kort  voor  zijn'  dood  hoewel  hij 
zich    somwijlen    eenige    weken,    soms  wel  maanden,    rust  moest 
gunnen  om  zijn  zoo  noodzakelijk  zintuig  niet  te  veel  af  te  matten. 
Ten  gevolge  van  deze  uitmuntend  geslaagde  proef  op  geschied- 
kundig terrein  ,  werd  hij  door  de  koninklijke  Akademie  te  Madrid 
tot    lid    benoerud.     Nu    besloot    hij    eenc    episode  te  behandelen 
welke  tegelijk  zijn  vaderland  en  Spanje  omvatten  zou,    mogelijk 
wel  uit  de  veronderstelling  dat  men  zijn  eerste  werk,  dat  alleen 
op    het    buiten' and  betrekking  had  ,    als   te  veel  Europeesch  be- 
schouwen zou,  hetgeen  in  de  oogen  van  den  Yankee  onvergeeflijk 
was.     Hij   bewirkte  dus  de  hidonj  of  the  conciuest  of  Mexico  en 
gaf   die    in    IS 43  in  drie  deelen  uit  ;    vier  jaren  later  verscheen 
de    history   of  the    conquest  of  Terv ,    Kith  a  p'ellininary  vieiv  of 
the    civiUzatio>i    of  the    Incas    in  twee  deelen.     Dit  laatste  vond 
in    Europa    zuU    eene    goede   outvaiigit  niet  als  het  onmiddelijk 
voorafgaande,    loewel  het  in  waarde  da, irij'j   volstrekt  niet  achter 
stond;    mogelijk  is  de  mindere  opgang!.    <ii     iut   maakte,    toe  te 


h 


0"^ 

schrijven  aan  de  wreede  karakters  welke  er  in  moesten  geschil- 
derd worden,  hetwelk  te  ze^r  afstak  bij  de  grootte  der  over- 
winning, waardoor  Spanje  eene  der  rijkste  provinciën  in  de 
nieuwe  wereld  ia  bezit  kreeg. 

Na  de  voltooijing  van  dezen  arbeid  besloot  Prescott  eene  nieuwe 
reis  naar  Europa  te  ondernemen:  dit  voornemen  volbragt  hij  in 
1850  met  het  doel  om  de  bouwstoffen  te  verzamelen  voorde  ge- 
schiedenis van  Philips  den  Tweede.  In  Engeland  komende  werd  hij 
door  de  Universiteit  van  Oxford  tot  doctor  in  de  regten  honoris 
causa  benoemd,  terwijl  de  Académie  des  Sciences  te  Parijs  hem 
tot  eerelid  aanstelde,  eene  eer  welke  hij  als  de  hoogste  be- 
schouwde, die  hem  immer  kon  worden  bewezen.  Deze  Euro- 
peesche  reis  verschafte  'em  als  het  ware  eene  geheele  bibliotheek 
van  Philips*  geschiedenis,  welker  inhoud  hij  stel-selmatig  rang- 
schikte en  nasloeg.  Na  eene  vrij  lange  voorbereiding  kwamen 
er  in  het  laatst  van  1855  twee  deelen  uit;  spoedig  zou  er  ge- 
wis meer  gevolgd  zijn,  doch  een  hevige  aanval  van  ziekte  brak 
zijne  werkzaamheden  voor  eenigen  tijd  af,  en  deed  toen  reeds 
voorzien  dat  de  door  hem  ondernomen  reuzenarbeid  niet  zou 
kunnen  voltooid  worden.  Hij  nam  langen  tijd  rust,  doch  her- 
vatte eindelijk  zijn  werk  en  gaf  in  het  najaar  van  185  8  zijn 
derde  deel  uit;  verder  bragt  hij  het  niet,  want  den  2Ssten  Ja- 
nuarij  1859  trof  hem  om  half  een  des  middags  een  aanval 
van  beroerte  en  reeds  anderhalf  uur  later  was  zijne  ziel  de 
eeuwige  rust  ingegaan.  Bij  zijn  verscheiden  liet  hij  zijne  kost- 
bare verzameling  oorspronkelijke  stukken,  zijne  boeken,  hand- 
schriften enz.  na  aan  het  kollegie  te  Cambridge,  hetwelk  hem 
onder  zijne  leerlingen  geteld  had ,  en  men  koestert  de  hoop  dat 
eene  vriendenhand  daar  de  onafgewerkte  taak  zal  opv.iUen  om 
haar  in  den  geest  van  den  edelen  Prescott  te  volbrengen. 

Kort  na  de  verschijning  der  beide  eerste  deelen  M.n  Philips' 
geschiedenis  kwam  er  ook  eene  herziene  uitgave  van  Eobertsons 
history  of  the  reign  of  Charles  the  Fiflh  door  Prescott  bewerkt 
uit;  hij  had  tusschen  Eerdinand  en  Isabella  en  Philips  de  leemte, 
die  er  dan  in  de  aaneengeschakelde  geschiedenis  van  Spanje 
bestaan    moest ,    willen  aanvullen ,    doch  verklaarde  niet  in  staat 


4 


7* 

te  zijn  Robe -tsons  werk  te  verbetoien ,  waarom  hij  er  slechts 
eene  nieuwe  i.itgave  van  het  licht  deed  zien,  evenwel  vermeer- 
derd met  het  in  vier  hoofdstukken  ingedeelde  life  of  Charles  the 
Fifth  after  his  abdication,  hetwelk  wij  gedeeltelijk  in  de  geschie- 
denis  van  PJiilips  den  Tweede  terug  vinden.  Het  verspreidde 
een  nieuw  liclit  over  het  vroeger  zco  verkeerd  beoordeelde  kloos- 
terleven van  Karel  den  Vijfde,  en  steunde  op  de  onlangs  door 
Stirling,  Mig  iet  en  Gachard  bewerkte  oorspronkelijke  stukken. 

Prescotts  werken  werden  in   Engeland  nagedrukt,  in  Frankrijk 
en    Duitschlanl,    in  Spanje  en  Italië  vertaald  en  overal  om  het 
zeerst  geprezer..  //Hij  heeft  aanspraak  op  de  uitstekendste  plaats," 
zeide    de    Tim?s ,    //daar    hij    inderdaad  de  bekwaamste  van  alle 
Amerikaansche    geschiedschrijvers    is.     Hij    gelijkt  op  Macaulay 
door    zijn    talent  om  schilderaclitige  bijzonderheden,    aangename 
anekdoten  en   Dclangrijke  levensschetsen  te  geven,  die  aan  beider 
geschiedenis  zcoveel  levendigheid  en  gloed  bijzetten."     //Prescott 
is    een    goed    5childer,    maar    ziet    nimmer    de    geschiedkundige 
naauwkeurighe:d   over  het  hoofd  uit  begeerde  om  zijn  onderwerp 
met  aanlokkende  kleuren  te  schilderen."     //Zijne  werken,"  voegt 
het  Athenaeiim  daarbij ,   //strijden  om  den  voorrang  met  de  beste 
Engelsche    schiijvers    en    men    kan    er   hoofdstukken  in  vinden, 
waarin    de    bevalligheid    en    sierlijkheid    van   Addison  vereenigd 
zijn    met    het    smaakvolle    van    llobertson    en  den  schitterenden 
stijl    van    Gibbon."     Het    is   uit  dit  alles  ligt  te  begrijpen  welk 
een  jammer  het  voor  ons  is  dat  hij  zijn'  Philips  niet  geëindigd 
heeft,    doch  juist  zijne  wijze  van  werken,  en  het  lezen  van  het 
boek  zelven  moeten  ons  overtuigen,  dat  ieder  hoofdstuk  op  zich 
zelven    eene    e])isode    is,    die  men  met  genoegen  afzonderlijk  in 
tijdschriften    lezen  zou  en  waarbij   niet  altijd  de  verbinding  met 
het  voorgaande  of  het  volgende  stuk  een  vereischte  is.  Bancroft, 
wiens   United  States  Prescott  vroeger  in  zijne  Essays^)  zoo  gun- 


*)  De  stukkci  in  die  Essays  zijn:  C.  B.  Brown,  the  Novellist. 
Irving's  conquest  of  Granada.  Cervantes.  Sir  Walter  Scott.  Cha- 
teaubriaod's  Ea^tern  Literaturc.  Baucroft's  United  States.  Molière. 
Italian  Narrativc  Poetry.  Scottish  Song.  Poetry  aud  Romance  of 
the  Italians. 


s* 

sti.     doch    naar    «aarl.eicl  beoordecU  had.    sprak  onlangs  over 
hetmet   voltooijen  van  Prescotfs  laatste  werk.     „Het  is  inder- 
daad een  verlies  voor  de  wetensehap,"  ^eide  hij.  „dat  drt  groote 
werk    niet  gebragt  is  tot  het  einde,   hetwelk  hij  zieh  had  voor- 
gesteld      Wij    moeten  het  betreuren  dat  wij  de  geheele  gesehie- 
Lüs    der    vorming    van    de    Nederlandsehe    Republiek  niet  van 
zijne    hand    bezitten ,    maar  vooral  dat  de  historie  der  Armada  . 
en    het    mislukken    dier    verbazingwekkende    onderneming   tegen 
het    Protestantismus  in  Nederland  en  Engeland,    niet  behandeld 
is  door  iemand .    wiens  zeldzaam  talent  voor  de  levend.ge  voor- 
stelling   van    buitenlandsche    tatereelen    onvergelijkelijk    is.     Up 
„•elk  "tijdstip    eehter   1'reseott  ook  van  de  aarde  zou  opgeroepen 
/ijn,  hij  zou  altijd  eenig  werk  onvoltooid  hebben  gelaten;  want 
bn    behoorde    tot    die    werkzame    mensehen,    voor   wie  het  eene 
onmogelijkheid    is    om    voor    zieh    alleen    te    leven,    die    hunne 
kraehten    niet   alleen  voor  eigen  gebruik  besteden,    doeh  ze  aan 
,,e  wereld  wijden ,    tot  op   het  oogenblik  dat  zij  door  den  groo- 
ten    Sehepper    tot    zieh    geroepen    «orden.-      Zóó    eindigt    hij . 
eu  tevens  deze  levenssehets .     „zoo  lang  het  bewustzijn  hem  nog 
,uet  verlaten  had.  zoolang  zou  men  hem  aan  het  werk  gevonden 
hebben,   tot   zijn'  laatsten  snik  toe  steeds  gehoorzamende  aan  de 
wetten  van  eer  en  pligt.'" 


r-<«"i=*^- 


VOORUEDE  VAX  11EN  SCHRIJVER. 


D< 


'e  regering  van  Philips  don  Tweede  heeft  (indien  wij  die 
van  Karel  den  Vijfde  uitzonderen)  de  pen  der  geschiedschrijvers 
meer  bezig  gshouden  dan  eenig  ander  gedeelte  der  Spaansche 
jaarboeken.  Zij  is  den  Eugelschen  lezer  bekend  geworden  door 
het  werk  van  Watson,  die  de  gunst  van  het  publiek  verwierf 
door  de  duicelijkheid  van  zijii'  stijl  —  eene  in  zijne  dagen 
evenwel  geenc  ongewone  deugd  —  door  de  gematigdheid  van 
zijn  oordeel  ea  door  de  bekwaamheid,  welke  hij  getoond  heeft 
in  het  rangschikken  zijner  ingewikkelde  geschiedenis ,  zoodat 
hij  de  belangstelling  van  den  lezer  onafgebroken  tot  het  einde 
toe  gaande  houdt.  Doch  in  Watson's  dagen  was  het  publiek 
niet  zeer  keurig  op  de  bronnen,  waaruit  een  verhaal  geput 
was.  Het  kan  ook  niet  ontkend  worden  ,  dat  Watson  zelf 
zich  niet  zoo  beijverd  heeft,  als  liij  had  moeten  doen,  om 
gebruik  te  maken  van  de  middelen  ,  welke  een  weinig  moeite 
in  zijn  bereik  zou  hebben  gebragt  —  terwijl  hij  in  dat  opzigt 
grootelijks  vei schilt  van  zijnen  meer  beroemden  voorganger  Eo- 
bertson  — ;  dat  hij  zich  te  gemakk.  lijk  tevreden  stelde  met 
zulke  ligt  verkrijgbare  en  alledaagsche  hulpmiddelen,  als  on- 
middellijk op  zijn'  weg  lagen;  en  dat,  dien  ten  gevolge,  de 
grondslagen  zijner  geschiedenis  veel  te  zwak  zijn  om  er  op  te 
bouwen.  Om  deze  reden  moet  de  regering  van  Philips  den 
Tweede  nog  als  een  onontgonnen  veld  voor  Engelsche  en  Ame- 
rikaansche  schiijvers  beschouwd  v»orden* 

En  nimmer  kon  het  schrijven  der  geschiedenis  van  zijne  rege- 
ring met  meer  kans  van    slagen  onderDomen  worden  dan  thans, 

I.  1 


iiu  de  meer  verlichte  staatkunde  der  Europeesclic  gouvernementen 
liare  nationale  archieven  voor  het  onderzoek  van  den  geleerde 
heeft  opengesteld;  nu  hem  voornamelijk  de  toegang  vergund  wordt 
tot  de  archieven  van  Simancas  *),  die  eeuwen  lang  de  geheimen 
der  Spaansche  monarchie  hermetisch  gesloten  hebben  gehouden. 

De  geschiedenis  van  Philips  den  Tweede  is  de  geschiedenis 
van  Europa  gedurende  de  laatste  helft  der  li^^^  eeuw.  Zij  om- 
vat het  tijdvak,  waarin  de  leerstellingen  der  Hervorming  den 
geest  der  raenschen  op  zulk  eene  vreeselijke  wijze  in  beroering 
bragten ,  dat  de  grondslagen  der  Eoomsche  kerkheerschappij  ge- 
schokt werden  in  den  hevigcn  strijd  met  de  verdeelde  Chris- 
tenheid. Én  door  zijn  persoonlijk  karakter,  én  door  zijne  hou- 
ding als  vorst  over  het  magtigste  rijk  van  Europa,  stond 
Philips  aan  het  hoofd  der  partij,  welke  er  naar  streefde  om 
de  oude  Kerk  staande  te  houden,  en  derhalve  leidde  zijne 
staatkunde  hem  er  immer  toe  om  zich  te  bemoeijen  met  de 
zaken  van  andere  Europcesche  staten,  zoodat  bij  ons  nood- 
zaakt ,  om  zoowel  binnen  als  buiten  het  Schiereiland  naar  de 
bronnen  voor  zijne  geschiedenis  rond  te  zoeken.  In  dit  opzigt 
vormt  de  regering  van  Ferdinand  en  Isabella  eene  sterke  tegen- 
stelling met  die  van  Philips  den  Tweede.  Het  was  de  over- 
weging hiervan,  die  mij,  toen  ik  de  geschiedenis  van  de 
eersten  voltooid ,  en  mij  voorgesteld  had  om  in  het  vervolg 
die  van  den  laatste  te  beginnen,  eene  verzameling  begon  te 
maken  van  oorspronkelijke  bescheiden  uit  de  openbare  archie- 
ven in  de  groote  hoofdsteden  van  Europa.  Het  was  een 
moeijelijk  werk,  en  ofschoon  ik  daarmede  reeds  eenige  vor- 
deringen gemaakt  had,  voelde  ik  mij  nog  niet  verzekerd  van 
den  goeden  uitslag,  totdat  ik  het  geluk  had  de  medewer- 
kin^y  te  erlangen  van  mijn  vriend  Don  Pascual  de  Gayangos, 
Hoogleeraar  in  het  Arabisch  aan  de  Universiteit  te  Madrid, 
Deze  uitstekende  geleerde  was  bijzonder  berekend  voor  de  taak , 
die   hij  zoo  vriendelijk  ondernam ;    want  aan  eene  merkwaardige 


' 


1)  Simancas  is  een  klein  stadje  met  een  kouiuklijk  kasteel  (waar 
het  Rijksarchief  berust)  ten  Z.  W.  van  Valladolid  aan  de  Pisuerga, 
een  zijtak  van  de  Ducro.  Yerï. 


vaardigheid,  zoo  als  allecu  langdurige  oefening  geven  kan, 
om  de  geheimzinnige  handschriften  der  16Je  eeuw  te  ontcijferen, 
paarde  hij  zi.lk  eene  volledige  kennis  van  de  geschiedenis  van 
zijn  vaderland ,  dat  hij  in  staat  was  om  te  midden  van  den 
stapel  handsclriften ,  dien  hij  nazag,  zulke  stukken  te  ontdekken 
als  voor  mijn   plan  van  belang   waren. 

Met  onvermoeide  volharding  wijdde  Iiij  zich  toe  aan  het  na- 
zien van  vele  der  voornaamste  verzamelingen ,  zoowel  in  Enge- 
land als  op  het  vaste  land.  Onder  deze  kunnen  vermeld  worden 
het  Britsch  Museum  en  het  Bureau  voor  Staatsstukken  te  Londen; 
de  boekerij  van  de  hertogen  van  Bourgondië  te  Brussel;  die 
van  de  Univ'ïrsiteit  te  Leiden;  de  koninklijke  bibliotheek  ia 
den  Haag;  de  koninklijke  bibliotheek  te  Parijs  en  het  koninklijk 
archief  in  het  hotel  Soubisc ;  do  boekerij  van  de  Akademie 
voor  Geschiedenis,  de  nationale  bibliotheek  te  Madrid;  en,  be- 
langrijker dafj  al  het  overige,  de  oude  archieven  van  Siman- 
cas, welks  j;eheiligde  grenzen  Senor  Gayangos  een  van  de 
eerste  geleerd m  was,  aan  wien  het  vergund  werd  ze  te  over- 
schrijden. 

Behalve  dez3  openbare  verzamelingen  zijn  er  nog  verscheidene 
bijzondere,  aan  wier  bezitters  ik  veel  verschuldigd  ben  wegens 
de  vrijgevige  wijze,  waarop  zij  die  ten  mijnen  dienste  ge- 
opend hebben.  Ik  vermeld  bijzonder  wijlen  Lady  Holland,  die 
Senor  Gayangos  vriendelijk  toestond  om  afschriften  te  nemen 
van  de  in  het  paleis  der  familie  Holland  bewaarde  handschriften; 
Sir  Thomas  Phillips  bart. ,  die  op  milde  wijze  mij  dezelfde  be- 
leefdheid bew(,'es  ,  welke  hij  mij  reeds  bij  eene  vorige  gelegen- 
heid getoond  had:  en  Patriek  Eraser  Tytler  esq. ,  de  overleden 
uitmuntende  ^jeschiodschrijver  van  Schotland,  die  edelmoedig 
verscheidene  stukken  ter  mijner  beschikking  stelde,  welke  hij 
zelf  in  openb.ire  inrigtingen  had  afgeschreven  tot  ophelderin» 
van  de  regering  van  Maria  Tudoi. 

In  Spanje  ^^erd  de  door  Seiior  Gayangos  gemaakte  verzameling 
verrijkt  met  de  bouwstoffen,  die  liij  haalde  uit  het  familie- 
archief van  de:i  markies  van  Santa  Cruz,  wiens  beroemde  voor- 
zaat   het  eerst  het  bevel  voerde  over  de  Spaansche  armada-,    uit 

1^ 


•ai»*-'--— ■•  ■»•*■ 


l^ 


4 

bet  archief  van  Medina  Sidonia,  dat  papieren  bevatte  van  den 
hertog,  die  zijn  opvolger  was  als  bevelhebber  over  die  onge- 
lukkige onderneming;  en  uit  het  archief  van  het  geslacht  van 
Alvc;  —  een  naam,  die  verbonden  is  met  de  merkwaardigste 
handelingen  van  Philips*   regering. 

De  handschriften,    aldus   van  verschillende  kanten  verzameld, 
werden    verklaard    met    behulp    van  zulke  gedrukte  werken  als , 
verschenen    zijnde    in    den    tijd    van  Philips  den  Tweede,    eenig 
licht    over    zijn    bestuur    konden    verspreiden.      Wanneer    zulke 
werken  niet  verkrijgbaar   waren  door  aankoop  liet  Seuor  Gayan- 
gos    er    afschriften    van    maken,    of  alleen    van    die    gedeelten, 
die    voor    mijn    werk    van    belang  waren.     Het  gevolg  van  deze 
wijze    van  handelen,    van  dezen   onvermoeiden  arbeid  is  geweest 
dat    ik    in    het  bezit  kwam    van  zulk  eene  verzameling  van  oor- 
spronkelijke   bouwstoffen    tot    opheldering  der  regering  van  Phi- 
lips,   als    waarschijnlijk    niemand    vroeger  beproefd  heeft  aan  te 
le^rn-en.     Eerst    nu    is    de    tijd    gekomen,    om    het    werk  aan  te     ' 
vangen.      Er    bleven    echter    nog    eenige    plaatsen    te    bezoeken 
over,     waar     ik     kon     veronderstellen     dat     men    stukken    zou 
vinden,    die    ik    gebruiken    kon.      Het    ligt    inderdaad    in    den 
aard    van    zulk    eene    verzameling,     welke    zulk    een    uitgebreid 
veld    omvat,    dat    zij    nimmer    volledig  kan  zijn.     De  geschied- 
schrijver   mag    tevreden    zijn,    indien    hij    zulke    oorspronkelijke 
stukken    ter    zijner   beschikking   heeft,    welke,  met  de  oplossing 
van    veel    wat    tot    nog    toe    in    het   verhaal  der  tijden  raadsel- 
achtig   was,    hem  in   staat  stellen  om    het    karakter  van  Philips 
en    de    staatkunde    van    zijn    bewind    in    het    ware    daglicht    te 
plaatsen.     Ik    moet    mijne  verpligting  erkennen  jegens  meer  dan 
een    persoon,    die   mij  in  het  voortzetten  mijner  vroegere  onder- 
zoekingen belangrijke  hulp  bewezen  heeft. 

Een  van  de  eersten  onder  hen  is  mijn  vriend  Mr.  Edward 
Everett,  die  in  zijne  lange  en  schitterende  staatkundige  loop- 
baan niets  verloren  heeft  van  die  liefde  voor  de  wetenschap, 
welke  hem  zijne  eerste  aanspraak  op  onderscheiding  gaf.  Het 
jaar  voor  zijne  aanstelling  bij  het  Engelsche  gezantschap  stak 
hij  over  naar  het  vaste  land,    waar  hij,  met  de  vriendelijkheid, 


! 


die  in  zij  len  aard  ligt,  veel  tijd  besteedde  aan  het  voor  mij 
nazien  der  groote  bibliotheken,  coiit  te  Parijs  en  daarna,  met 
nog  beter  uitslag,  te  Elorence.  Üit  het  Archivio  Mediceo ^ 
waarin  het  hem  door  deii  groothertog  toegestaan  was  zijn 
onderzoek  voort  te  zetten ,  verkreeg  hij  afschriften  van  ver- 
scheidene kostbare  stukkeu,  en  daaronder  van  de  brieven  der 
ïoskaansche  gezanten ,  welke  mij  geholpen  hebben  om  mij  in 
de  ingewikkeldste  deelen  van  mijn  verhaal  voor  te  lichten. 
Een  nog  grooter  aantal  stukken  verkreeg  hij  uit  de  bijzondere 
boekerij  vlu  graaf  Guicciardiui ,  den  afstammeling  van  den  be- 
roemden «..efcchiedschrijver  van  dien  naam.  Ik  ben  gelukkig 
mijne  levendige  dankbaarheid  te  kunnen  uitdrukken  voor  de  be- 
leefdheid, mij  door  dien  edelman  betoond;  eveneens  mijne  er- 
kentelijkheid voor  de  vriendelijke  diensten ,  mij  door  prins 
Corsini  bewezen;  en  niet  minder  door  den  markies  Gino  Cap- 
poni ,  wiens  naam  steeds  in  eerc  zal  gehouden  worden  wegens 
zijne  liefd(:  voor  de  wetenschap,  welke  hij  zoover  uitstrekte, 
dat  hij  zi^ne  studiën  voortzette  in  weerwil  van  het  gemis  van 
dat  zintuig  ,  hetwelk  voor  een'  geleerde  het  onmisbaarst  is  *). 

Er  was  nog  eene  belangrijke  gaping  in  mijne  verzameling, 
want  ik  raiste  nog  de  Relazioni  Venete ,  zoo  als  de  verslagen 
genoemd  \/orden ,  welke  de  gezcHiten  van  Venetië  maakten  bij 
hunnen  terugkeer  van  vreemde  zendingen.  De  waarde  van  deze 
verslagen ,  door  de  bcrigten ,  die  zij  van  de  door  de  gezanten 
bezochte  s:reken  geven,  is  den  geschiedschrijvers  genoegzaam 
bekend.  I>e  leemte  werd  volkomen  aangevuld  door  de  onver- 
moeide beleefdheid  van  mijn*  vriend  Mr.  Fay,  die  nu  zoo  be- 
kwaam den  post  vervult  van  gezant  van  de  Vereenigde  Staten 
in  Zwitserland.  Aangezien  hij  bekend  was  met  de  Amerikaan- 
sche  legatie  te  Berlijn,  stond  hij  mij  op  de  verpligtendste 
wijze  bij ,  om  schikkingen  te  maken  ter  verkrijging  van  de 
stukken,  die  ik  verlangde,  welke  met  andere  belangrijke  pa- 
pieren voor  mij  werden  afgeschreven  van  de  handschriften  in  de 


'^ 


*j  Dat   van  het  gezigt,    zuo  ulb  bij  Prescott  zclven  het  geval  was. 

Veri. 


koninklijke  bibliotheek  te  Berlijn  en  de  hertogelijke  te  Gotha. 
Ik  heb  dus  tevens  mijne  verpligting  te  betuigen  aan  den  uitste- 
kenden bibliothekaris  van  de  eerste  inrigting,  Mr.  Pertz,  voor 
de  bereidwilligheid,  welke  hij  betoonde  in  het  bevorderen  mijner 
belangen. 

Door  Mr.  Fay  verkreeg  ik  de  toestemming  van  prins  Metter- 
iiLcli  om  het  keizerlijk  archief  te  Weenen  na  te  zien,  hetwelk  ik 
veronderstelde  dat,  wegens  de  innige  betrekking,  welke  in  die 
dagen  tusschen  de  hoven  van  ]\Iadrid  en  Weenen  bestond,  zeer 
kostbare  bouwstoffen  voor  mijn  onderwerp  bevatten  moest.  De 
uitkomst  beantwoordde  niet  aan  mijne  verAvachtiug.  Ik  ben 
evenwel  gelukkig  de  gelegenheid  te  hebben  om  openlijk  mijne 
erkentelijkheid  te  betuigen  aan  den  uitstekenden  geleerde,  Dr. 
Ferdinand  Wolf,  voor  de  verpligtende  wijze,  waarop  hij  het 
onderzoek  voor  mij  geleid  heeft,  zoowel  in  het  bovenvermelde 
archief,  als  met  beteren  uitslag  in  de  keizerlijke  bibliotheek, 
•waaraan  hij   door  zijne  bediening  verbonden  is. 

Tüt  sluiting  van  de  lijst  van  diegenen,  aan  wier  goede  dien- 
sten ik  verpligting  heb,  moet  ik  de  namen  niet  vergeten  van 
M.  de  Sêilvandy,  minister  van  openbaar  onderwijs  in  Frankrijk, 
gedurende  den  tijd  dat  ik  bezig  was  mijne  verzameling  te  ma- 
ken ;  Mr.  Rush ,  den  toenmaligen  gezant  van  de  Vereenigde  Staten 
aan  het  Fransche  hof;  Mr.  Eives  van  Yirginia ,  zijn'  opvolger 
in  die  betrekking;  en  eindelijk,  maar  niet  het  minste,  mijn' 
vriend  den  graaf  de  Circourt,  een  geleerde,  wiens  aanzienlijke 
bijdi-agen  tot  de  periodieke  letterkunde  van  zijn  land,  en  dat 
wel  over  de  grootste  verscheidenheid  van  onderwerpen,  hem 
eene  uitstekende  plaats  onder  de  schrijvers  van  onzen  tijd  ge- 
geven hebben. 

Ik  ben  insgelijks  gelukkig  mijne  erkentelijkheid  aan  te  kunuen 
bieden  voor  de  diensten  ,  die  ik  ontvangen  heb  van  M.  van  de 
Weijer  ,  gezant  van  België  aan  het  hof  van  St.  James,  van  Mr. 
B.  ]Iorner  Dixon,  Nederlandsch  consul  te  Boston,  en  van  mijn' 
vriend  en  bloedverwant  Mr.  Thomas  Hickling,  consul  van  de 
Vereenigde  Staten  te  S.  :\Iiguel ,  die  mij  vriendelijk  verscheidene 
handschriften  bezorgde,    welke  den  toestand  der  Azorische  eilan- 


K 


t 


} 


den    beschreven    in    het   tijdstip,    dut    zij    met    Portugal    onder 
den  scheptsr  van  Philips  den  Tweede  kwamen. 

Na  den  lezer  aldus  te  liebben  bekend  gemaakt  met  de  bron- 
nen, waaruit  ik  mijne  bouwstoireu  geput  heb,  moet  ik  nu  nog 
enkele  woDrden  zeggen  met  betrekking  tot  den  loop  van  mijn 
verhaal.  Eene  in  het  oog  vallende  moeijelijkheid  op  den  weg  van 
den  historieschrijver  van  dat  tijdperk  is  gelegen  in  den  aard  van 
het  onderwerp,  dat,  zoo  als  hier  het  geval  is,  zulk  eene  ver- 
scheidenheid van  onzamenhungende ,  om  niet  te  zeggen  onge- 
rijmde onderwerpen  omvat,  dat  het  geene  gemakkelijke  taak 
is  om  sle3hts  eenigzins  de  voortdurende  belangstelling  in  de 
geschiedenis  gaande  te  houden.  Zoo  verdient  de  omwenteling 
in  de  Nederlanden,  ofschoon  zij,  naauwkeurig  gesproken,  slechts 
eene  episode  in  het  geheel  vau  het  verhaal  uitmaakt,  om  hare 
belangrijkheid  wel  in  een  afzonderlijk  en  onafhankelijk  ver- 
haal op  zich  zelve  behandeld  te  worden  *).  Daar  zij  door  de 
geheele  geschiedenis  van  Pbilips'  regering  als  't  ware  heen  ge- 
weven is,  trekt  zij  onophoudelijk  de  aandacht  van  den  historie- 
schrijver af,  terwijl  zij  eene  verwarring  te  weeg  brengt,  die 
eenigzins  gelijk  is  aan  die,  welke  ontstaat  door  hetgeen  men 
in  een  too:ieelstuk  eene  dubbele  intrigue  noemt.  De  beste  wijze, 
om  dit  t(  voorkomen,  is  om  het  grondbeginsel  in  het  oog 
te  houden ,  hetwelk  om  zoo  te  zeggen  al  de  bewegingen  van 
dat  ingewiikelde  werktuig  regelt  en  daaraan  eenheid  geeft.  Dit 
grondbeginsel  ia  te  vinden  in  de  staatkunde  van  Philips,  wiens 
groote  do(l  was  de  handhaving  van  de  oppermagt  der  Kerk  en 
bij  gevolg  die  der  kroon.  //Vrede  en  openbare  orde ,"  schrijft 
hij  bij  zeikere  gelegenheid,  //kunnen  in  mijne  staten  alleen  on- 
derhouden worden  door  handhaving  van  het  gezag  des  Heiligen 
Stoels."  ]Iet  was  deze  staatkunde,  zoo  zeker  en  standvastig  in 
hare  werking  als  de  wetten  vau  de  natuur  zelve,  die  gezegd 
kan  worden  den  loop  der  gebeurtenissen  door  deze  geheele 
regering    geleid    te    hebben ;    en    het    is    slechts  door  dit  voort- 


^)  Het   lekende    werk    vau  Loünop  MoÜcy  was,    zoo  als  Prescott 
wist,  ondei   handen  cu  vcrbchecn   k^r!   daarna.  \  ert. 


durend  in  het  oog  te  houden,  dat  de  geleerde  in  staat  gesteld 
wordt  om  een'  draad  te  verkrijgen,  die  hem  door  de  ingewik- 
keldste bijzonderheden  in  Philips'  geschiedenis  geleiden  kan, 
en  de  beste  middelen  aan  de  hand  kan  doen  om  datgene 
op  te  lossen,  wat  anders  raadselachtig  in  zijn  bestuur  zou 
blijven. 

In  de  zamenstelling  van  het  werk  heb  ik  meerendeels  het 
plan  gevolgd,  hetwelk  ik  te  voren  had  beraamd.  Ver  van 
mij  te  beperken  tot  eene  opsomming  van  staatkundige  gebeur- 
tenissen, heb  ik  er  naar  gestreefd  een  tafereel  te  leveren  van 
de  verstandelijke  beschaving  en  de  zeden  van  het  volk.  Ik 
heb  het  daarom  niet  vermeden,  vertooningen  en  hoofsche  pleg- 
tigheden  te  beschrijven  ,  welke  ofschoon  zij  weinig  meer  schil- 
deren dan  de  gewoonten  van  dien  tijd  dienen  kunnen  om  den 
uiterlijken  vorm  van  eene  schilderachtige  eeuw  den  lezer  leven- 
diger voor  te  stellen.  In  mijn  verhaal  heb  ik  mij  ook  niet 
geheel  bepaald  tot  de  chronologische  orde  der  gebeurtenissen, 
maar  heb  ze  in  haar  geheel  afgehandeld  in  verband  met  de  on- 
derwerpen, waarop  zij  betrekking  hadden.  Zoo,  dacht  mij, 
konden  zij  alleen  eenen  merkbaren  indruk  bij  den  lezer  achter- 
laten. Op  deze  wijze  heb  ik  meer  dan  eene  belangrijke  stof 
bespaard  voor  een  later  gedeelte  van  het  werk,  terwijl  een 
streng  inaehtnemen  der  tijdsorde  haar  geschikt  bij  eene  vroegere 
afdeeling  van  het  onderwerp  eene  plaats  zou  hebben  aangewezen. 
Eindelijk  heb  ik  den  tekst  zorgvuldig  trachten  op  te  helderen 
door  aanhalingen  uit  de  oorspronkelijke  bescheiden,  voornamelijk 
wanneer  zij  zeldzaam  en  moeijelijk  te  bekomen  waren  *). 

In  het  gedeelte  betreffende  de  Nederlanden  heb  ik  eenen 
eenigzins    anderen    weg     gevolgd  als  in  andere  deelen  van  mijn 


*)  Reeds  in  de  Leipziger  uitgave  waren  vele  aanteekeningen  weg- 
gelaten, welke  in  de  Londensche  gevonden  werden.  De  inhoud  toch 
der  aanhalingen  in  eene  of  andere  vreemde  taal  wordt  meestal  toch 
in  den  tekst  zelven  gevonden.  Alleen  voor  streng  historische  studie 
kunnen  die  aanhalingen  nut  hebben.  De  vertaler  heeft  gemeend  ook 
in  deze  uitgave  het  getal  der  aanteekeningen  te  moeten  verminderen. 

VEfiT. 


f 


V 


9 

werk.  De  geleerden  van  dat  land  hebben  zich  met  waarlijk  vader- 
landlievenden  geest  in  latere  jaren  er  op  toegelegd ,  om  hunne 
eigene  archieven,  zoowel  als  die  van  Simancas,  te  doorzoeken 
tot  opheldering  hunner  nationale  jaarboeken.  Zij  hebben  den 
uitslag  aan  de  wereld  kenbaar  gemaakt  in  eene  reeks  van  ge- 
schriften, waarmede  zij  nog  voortgaan.  De  geschiedschrijver 
heeft  rede.1  om  bijzonder  dankbaar  te  zijn  aan  deze  opdelvers  , 
wier  arbeid  hem  in  het  bezit  heeft  gesteld  van  bouwstoffen,  die 
den  degeli, ksten  grondslag  aan  zijn  verhaal  geven.  Want  welke 
basis  kan  vergeleken  worden  bij  die,  welke  gelegd  wordt  door 
de  geschr3ven  briefwisseling  van  de  partijen  zelven?  Het  is 
op  dezen  zekeren  grond,  dat  ik  mij  in  dit  gedeelte  mijner 
geschiedenis  geheel  verlaten  heb;  en  ik  heb  de  gewoonte  aan- 
genomen cm  uittreksels  van  brieven  in  den  tekst  in  te  vlechten, 
hetwelk,  al  geeft  het  somtijds  den  schijn  van  langdradigheid 
aan  het  verhaal,  toch  het  voordeel  heeft  van  den  lezer  in  eene 
soort  van  persoonlijke  kennismaking  met  de  hoofdpersonen  te 
brengen,  als  hij  naar  de  woorden  verneemt,  die  zij  zelven  ge- 
sproken h(bben. 

In  het  oerste  gedeelte  dezer  voorrede  heb  ik  de  erkentelijkheid 
betuigd,  vvelke  ik  verschuldigd  was  voor  den  bijstand,  dien  ik 
bij  de  ver;;ameling  mijner  bouw  stollen  ontvangen  heb.  Maar  ik 
mag  nu  riet  eindigen  zonder  de  verpligting  van  eenen  anderen 
aard  te  vermelden,  welke  ik  jegens  twee  mijner  persoonlijke 
vrienden  hi^b :  Mr.  Charles  Folsom  ,  den  geleerden  bibliothekaris  van 
het  Athenieum  te  Boston,  die  de  goede  diensten,  welke  hij  mij 
vroeger  bewees,  vernieuwde  door  het  nazien  van  mijn  handschrift 
vóór  het  t^r  perse  ging;  en  Mr.  John  Forster  Kirk ,  wiens  be- 
kendheid met  de  geschiedenis  en  de  talen  van  het  hedendaagsche 
Europa  mij  grootelijks  geholpen  heeft  in  het  vervolg  mijner 
onderzoekiigen,  terwijl  zijn  scherpzinnig  oordeel  mij  in  de  voor- 
bereiding van  dit  werk  geene  mindere  dienst  heeft  bewezen. 

Niettegenstaande  de  voorregten ,  waarover  ik  mij  bij  de  za- 
menstelling van  dit  werk  verheugde ,  (bepaaldelijk  bedoel  ik 
het  bezit  van  nieuwe  en  oorspronkelijke  bouwstoffen)  gevoel  ik 
volkomen    dat  ik  er  ver  van  af  ben  naar  waarde  een  onderwerp 


H) 


te  hebben  behandeld ,  hetwelk  zoo  uitgebreid  van  omvang  en 
ingewikkeld  van  aard  is.  Ik  mag  het  iigchaamsgebrek ,  Wciaraan 
ik  lijd,  niet  ter  mijner  verdediging  aan  voeren;  sints  het  naau- 
welijks  eene  verontschuldiging  zijn  kon  voor  het  niet  uitvoeren 
van  iets  nuttigs ,  was  het  ook  niet  noodig  haar  in  het  geheel 
te  maken.  Maar  het  zij  mij  veroorloofd  te  zeggen,  dat  wat  ik 
gedaan  heb  het  voortbrengsel  was  van  zorgvuldige  voorbereiding; 
dat  ik  er  naar  gestreefd  heb  om  met  eerlijkheid  en  goede  trouw 
te  schrijven,  en  dat,  wat  ook  de  gebreken  van  mijn  werk  mo- 
gen zijn,  deze  mijn  arbeid,  ten  gevolge  van  hetgeen  ik  boven 
mijne  voorgangers  vooruit  heb  gehad,  den  lezer  zoovele  nieuwe 
en  uit  echte  bronnen  geputte  feiten  aanbiedt,  dat  hij  er  een 
beter  inzigt  in  de  geschiedenis  van  Philips  den  Tweede  door 
bekomen  moet,  dan  tot  nog  toe  mogelijk  was. 


P. 


BOSTON,   Julij   1855. 


% 


i 


I 


GESCHIED  E  N I S 


\  A.  :x 


PHILIPS   DEN   TWEEDE. 


EERSTE    BOEK. 

HOOFDSTUK  1. 
AT'STAND  VAN  KAREL  DEN  VIJFDE. 

IJenige  aarmerldngen  ter  InJcUllng.  —  Spanje  onder  Karel 
den  Vijfde.  —  II ij  maakt  tuchereidselen  om  afstand  van 
de  kroon  te  doen.  —  Zijn  afsiaad.  —  Zijn  terugkeer  naar 
Spanje.  —  Zijn  verhlijj'  te    Yiisle. 

15  5  5. 

Tu  een  vroeger  werk  ^)  bel)  ik  getracht  een  tijdvak  te 
schetsen,  waarin  de  verschillende  provinciën  van  Spanje  tot 
een  rijk  onder  den  schcpter  van  Eerdinand  en  Isabella  ver- 
eeni^d  werien;  toen,  door  liunne  wijze  en  heilrijke  staat- 
kunde  de  natie  verrees  uit  de  duisternis,  waarin  zij  zoo- 
lang achter  de  Pyreneüii  verborgen  gebleven  was  en  hare 
plaats  innan  onder  de  groote  leden  der  Europeesche  maat- 
schappij. J.k  stel  mij  nu  voor,  om  een  later  tijdperk  van 
de  seschiedenis  dier  zelfde  natie  te  onderzoeken,  namelijk 
de  reo-erini--  van  Philips  den  Tweede,  toen  de  natie,  met 
rrrooteliiks  toen-enomen  liulpmidJelen ,  en  met  een  grond- 
irebied,     door    eene    schitterende    reeks    van    ontdekkingen 


')  W.    H.    Prescott,    history   of   the   reign  of  Perdinand  and  Isa- 
bcUa ,  2  vol.  ^  .  Vert. 


12 


i;; 


en  veroveringen  uitgebreid,  tot  het  toppunt  van  magt  geklom- 
men was,  maar  toen  zij  ook  door  de  verderfelijke  staatkunde 
van  het  bestuur  de  afgunst  der  naburen  had  opgewekt,  en 
reeds  de  kiemen  van  inwendig  bederf  bevatte,  welke  langza- 
merhand   tot    hare  vaneenscheuring  en  verzwakking  leidden. 

Door  het  huwelijk  van  Terdinand  en  Isabella  werden  de 
meeste  staten  van  het  Schiereiland  onder  een  gemeenschappe- 
lijk bestuur  vereenigd,  en  in  1510  ging  de  scliepter  van  Spanje 
met  zijne  afhankelijke  bcziltingen  zoowel  in  de  oude  als 
in  de  nieuwe  wereld  over  in  de  handen  van  hun'  kleinzoon 
Karel  den  Vijfde,  die,  hoewel  hij  den  troon  in  naam  met 
zijne  moeder  Johanna  deelde,  ten  gevolge  van  hare  ijlhoof- 
digheid  de  wezentlijke  opperheer  van  dit  uitgestrekte  rijk 
■werd.  Hij  had  vroeger,  door  zijn*  vader  Philips  den 
Schoone  ,  dat  heerlijk  gedeelte  van  het  hertogdom  Bourgondië 
geërfd  ,  hetwelk  Franche-Comtó  en  de  Nederlanden  bevatte. 
In  1519  werd  hij  tot  kei/er  van  Duitschland  verkozen. 
'Na.  weinige  jaren  werd  zijn  rijk  nog  verder  vermeerderd 
met  de  barbaarsche  rijken  Mexico  en  Peru ;  en  Spanje 
maakte  toen  eerst  de  sedert  zoo  dikwijls  herhaalde,  stoutte 
magtspreuk  tot  waarheid,  dut  de  zon  binnen  de  grenzen 
van  haar  i^-ebied  nimmer  ondcrijin^-. 

Doch  de  invloed  van  Spanje  vermeerderde  niet  door 
hare  belangrijke  uitbreiding.  Het  verloor  zich  bijna  in  de 
uitgebi'eidheid  der  nieuwe  bezitting-en.  Sommic:e  volken, 
die  het  gezag  van  Karel  in  Europa  erkenden,  waren  van 
veel  grooter  belang  dan  Spanje,  en  trokken  veel  meer  de 
opmerkzaamheid  van  huime  tijdgenooten  tot  zich.  In  een 
vroeger  tijdperk  van  de  regering  van  dien  m.onarch  was  er 
een  oogenblik,  waarin  een  strijd  ,  voor  de  menschheid  van 
het  hoogste  belang,  in  Kastilië  aanvankelijk  met  belangrijke 
uitkomsten  gevoerd  werd.  Onijelukkii'  was  de  oorloEj  der 
ComunidadeSy  zooals  hij  genoemd  werd,  spoedig  geëin- 
digd met  den  ondergang  der  echte  vaderlanders;  en  op 
de  merkwaardige  velden  van  Villalar  kreeg  Spanje's  vrij- 
heid een'  stoot,  waarvan  het  bestemd  was  om  zich  in  geene 
eeuwen  te  kunnen  oprigten.  Van  dat  noodlottige  uur  aan 
(de  bittere  vrucht  van  de  afgunst  der  standen  en  van  de 
driften  des  volks)  heerscht  er  ecne  onafgebroken  rust  in  het 


I 


land;  zulk  cene  rust  als  natuurlijk  voortvloeit  niet  uit  een' 
vrijen  en  gced  toegepasten  regeringsvorm,  m.aar  uit  dwinge- 
landij. Spanje's  geest  sluimerde  evenwel  gedurende  die  staat- 
kundige rust  niet.  Door  den  slagboom  der  Pyreneën  beschermd 
tegen  vreemde  invallen,  trachtte  het  volk  de  kunsten  van 
den  vrede  aan  te  kweeken,  zoolang  als  het  zich  niet  be- 
moeide met  staatkunde  of  godsdienst ,  in  andere  woorden  met 
de  groote  belangen  der  menschheid;  terwijl  de  meer  ver- 
metelen  eer  lokaas  voor  hunnen  moed  vonden  in  de  Euro- 
peesche  oorlogen,  of  in  het  onderzoeken  der  grenzelooze 
streken  van  de  westelijke  wereld. 

Terwijl  er  in  Spanje  zoo  weinig  gebeurde  ,  dat  het  oog 
van  den  geschiedschrijver  tot  zich  trok,  werd  Duitschland 
het  tooneel  van  eene  van  die  gewigtige  worstelingen,  w^elke 
eenen  vooridurenden  invloed  op  het  lot  der  menschheid 
gehad  hebben.  In  dat  rijk  begon  de  groote  strijd  voor 
godsdienstige  vrijheid,  en  Karei's  opmerkzaamheid  en  per- 
soonlijke tegenwoordigheid  werden  noodwendig  het  meest 
frevorderd   in  het  land,  waar  die  strijd  zou  gestreden  worden. 

ö  *  ^  ^ 

Ilij  had  slechts  een  klein  gedeelte  van  zijn  leven  in  Spanjg^., 
gesleten,    klein    in    vergelijking    van  den  tijd,    dien  hij  in 
de    overii^e    deelen    van    zijn    u'ebied    doorbragt.     De  eerste 
liefde    zijner  jeugd,    duurzame  sympathie  gevoelde  hij   voor 
het    Nederlandsche    volk.     Hij    sprak   de  taal  van  dat  land 
vloeijender    dan    de    Kastiliaansche;    ofschoon    hij    verschil- 
lende talen  van  zijn  gebied  zoo  goed  kende,  dat  hij  zijnen 
onderdanen    uit    alle    deelen    van    zijn    rijk    ieder  in  hunne 
moedertaal  kon  toespreken.     Op  dezelfde  wijze  kon  hij  zich 
voegen    naar    hunne    bijzondere    nationale    zeden  en  smaak. 
Maar    zijn     buigzaam    karakter  bleef  vreemd  aan  de  Spaan- 
sche  eigendommelijkheid.  Karel  bragt  uit  Spanje  niets  mede 
dan    een     ^odsdienstigen  ijver,    die  zelfs  tot  dweeperij  aan- 
groeide,    en     welke     diep    worti.1    schoot    in    het    sombere 
karakter,    hetwelk    hij    van   zijne  moeder  geërfd  had.     Zijn 
smaak    w\as    geheel    Ylaamscli.     Hij   voerde  het  schitterende 
ceremonieel    van  het  Bourgondische    hof  in  zijn  eigen  paleis 
en  in  de  hofhouding  van  zijn'   zoon  in.  Hij  koos  zich  zijne 
vertrouwdste    en    gemeenzaamste     raadgevers    uit    Ylaande- 
ren,  en  dit  juist  was  eene  groote  aanleiding  tot   de  oproe- 


1: 


en  veroveringen  uitgebreid,  tot  het  toppunt  van  magt  geklom- 
men was,  maar  toen  zij  ook  door  de  verderfelijke  staatkunde 
van  het  bestuur  de  afgunst  der  naburen  had  opgewekt,  en 
reeds  de  kiemen  van  inwendig  bederf  bevatte,  wxlke  langza- 
merhand   tot    hare  vaneenscheuring  en  verzwakking  leidden. 

Door  het  huwelijk  van  Perdinand  en  Isabella  weerden  de 
meeste  staten  van  het  Schiereiland  onder  een  gemeenschappe- 
lijk bestuur  vereenigd,  en  in  1516  ging  de  schepter  van  Spanje 
met  zijne  afhankelijke  bcziltiiigen  zoowel  in  de  oude  als 
in  de  nieuwe  wereld  over  in  de  handen  van  hun'  kleinzoon 
Karel  den  Vijfde,  die,  hoewel  hij  den  troon  in  naam  met 
zijne  moeder  Johanna  deelde,  ten  gevolge  van  hare  ijlhoof- 
digheid  de  wezentlijke  opperheer  van  dit  uitgestrekte  rijk 
werd.  Ilij  had  vroeger,  door  zijn*  vader  Philips  den 
Schoone ,  dat  heerlijk  gedeelte  van  het  hertogdom  Bourgondië 
geërfd  ,  hetwelk  Pranche-Comté  en  de  Nederlanden  bevatte. 
In  1519  werd  hij  tot  keizer  van  Duitschland  verkozen. 
Na  weinige  jaren  werd  zijn  rijk  nog  verder  vermeerderd 
met  de  barbaarsche  rijken  Mexico  en  Peru ;  en  Spanje 
maakte  toen  eerst  de  sedert  zoo  dikwijls  herhaalde,  stoutte 
magtsprcuk  tot  waarheid,  dct  de  zon  binnen  de  grenzen 
van  haar  gebied  nimmer  ond(>rging. 

Doch  de  invloed  van  Spanje  vermeerderde  niet  door 
hare  belangrijke  uitbreiding.  Het  verloor  zich  bijna  in  de 
uitgebreidheid  der  nieuwe  bezittingen.  Sommige  volken, 
die  het  gezag  van  Karel  in  Europa  erkenden,  waren  van 
veel  grooter  belang  dan  Spanje,  en  trokken  veel  meer  de 
opmerkzaamheid  van  hunne  tijdgenooten  tot  zich.  In  een 
vroege)'  tijdperk  van  de  regering  van  dien  m.onarch  was  er 
een  oogeublik,  waarin  een  strijd  ,  voor  de  menschheid  van 
het  hoogste  belang,  in  Kastilië  aanvankelijk  met  belangrijke 
uitkomsten  gevoerd  werd.  Ongelukkig  was  de  oorlog  der 
Comunidacles ^  zooals  hij  genoemd  werd,  spoedig  geëin- 
digd met  den  ondergang  der  echte  vaderlanders;  en  op 
de  merkwaardige  velden  van  Villalar  kreeg  Spanje's  vrij- 
heid een'  stoot,  waarvan  het  bestemd  was  om  zich  in  geene 
eeuwen  te  kunnen  oprigten.  Van  dat  noodlottige  uur  aan 
(de  bittere  vrucht  van  de  afgunst  der  standen  en  van  de 
driften  des  volks)  heerscht  er  eene  onafgebroken  rust  in  het 


i 


land;  zulk  cene  rust  als  natuurlijk  voortvloeit  niet  uit  een' 
vrijen  en  gced  toegepasten  regeringsvorm,  maar  uit  dwinge- 
landij. Spanje's  geest  sluimerde  evenwel  gedurende  die  staat- 
kundige rust  niet.  Door  den  slagboom  der  Pyreneën  beschermd 
tegen  vreende  invallen,  trachtte  het  volk  de  kunsten  van 
den  vrede  aan  te  kweeken,  zoolaug  als  het  zich  niet  be- 
moeide met  staatkunde  of  godsdienst,  in  andere  woorden  met 
de  groote  belangen  der  menschheid;  terwijl  de  meer  ver- 
metelen  eer  lokaas  voor  hunnen  moed  vonden  in  de  Euro- 
peesche  oorlogen,  of  in  het  onderzoeken  der  grenzelooze 
streken  van  de  westelijke  wereld. 

Terwijl    er  in  Spanje  zoo   weinig  gebeurde,    dat  het  oog 
van    den  geschiedschrijver  tot  zich  trok,    werd  Duitschland 
het  tooneel  van  eene  van  die  gewigtige  w^orstelingen,  welke 
eenen    voor:durenden    invloed    op    het    lot    der   menschheid 
gehad    hebten.     In    dat    rijk    begon    de    groote   strijd  voor 
godsdienstige    vrijheid,    en  KareFs  opmerkzaamheid  en  per- 
soonlijke   t'igenwoordigheid    werden    noodwendig    het   meest 
frevorderd  in  het  land,  waar  die  strijd  zou  gestreden  worden. 
Hij  had  slechfs  een  klein  gedeelte  van  zijn  leven  in  Spanje 
gesleten,    klein    in    vergelijking    van  den  tijd,    dien  hij  in 
de    overige    deelen    van    zijn    gebied    doorbragt.     De  eerste 
liefde    zijner   jeugd,    duurzame  sympathie  gevoelde  hij  voor 
het    Nederlandsche    volk.     Hij    sprak   de  taal  van  dat  land 
vloeijender    dan    de    Kastiliaaiische;    ofschoon   hij    verschil- 
lende talen  van  zijn  gebied  zoo  goed  kende,  dat  hij  zijnen 
onderdanen    uit    alle    deelen    van    zijn    rijk    ieder  in  hunne 
moedertaal  kon  toespreken.     Op  dezelfde  wijze  kon  hij  zich 
voegen    naar    hunne    bijzondere    nationale    zeden  en  smaak. 
Maar    zijn     buigzaam    karakter  bleef  vreemd  aan  de  Spaan- 
sche  eigendommelijkheid.  Karel  bragt  uit  Spanje  niets  mede 
dan    een     godsdienstigeii  ijver,    die  zelfs  tot  dweeperij  aan- 
groeide,    en     welke     diep    wortel    schoot    in    het    sombere 
karakter,    hetwelk    hij    van   zijne  moeder  geërfd  had.     Zijn 
smaak    w^as    geheel    Vlaamsch.     Ilij   voerde  het  schitterende 
ceremoniee"    van  het  Bourgondische    hof  in  zijn  eigen  paleis 
en  in  de  hofhouding  van  zijn'   zoon  in.  Hij  koos  zich  zijne 
vertrouwdste    en    gemeenzaamste     raadgevers    uit    Vlaande- 
ren, en  dit  juist  was  eene  groote  aanleiding  tot   de  oproe- 


u 


15 


ren,  welke  in  den  beginne  van  zijne  regering  dreigden 
Kastiliti  van  zijn  rijk  af  te  scheuren.  Er  was  weinig  be- 
vredigends  voor  de  troischheid  van  den  Spanjaard  in  de 
plaats,  welke  hij  aan  het  keizerlijke  hof  innam.  Karel  waar- 
deerde Spanje  hoofdzakelijk  om  de  hulpmiddelen  welke  het 
aanbragt  ter  bevordering  zijner  eerzuchtige  ondernemingen. 
"VVaiineer  hij  het  bezocht ,  was  het  gewoonlijk  om  van  de 
Cortes  ondersteuning  te  verkrijgen.  De  Spanjaarden  be- 
grepen dit ,  en  droegen  hem  minder  genegenheid  toe  dan 
menisreen'  hunner  vorsten,  die  ver  beneden  hem  stond  in 
saven,  creschikt  om  haar  od  te  wekken.  Zij  beschouwden 
hem  naauwelijks  als  iemand  van  hunne  natie.  Er  was  ook 
inderdaad  niets  nationaals  in  Karel's  regering.  In  de  in- 
nigste betrekking  stond  hij  tot  Duitschland,  en  niet  als 
koning  Karel  de  Eerste  van  Spanje,  maar  als  keizer  Karel 
de  Vijfde  van  Duitschland  was  hij  in  zijn'  tijd  bekend, 
en  staat  hij  nu    in  de  geschiedbladen  vermeld. 

Toen  Karel  in  het  begin  der  16*-  eeuw  den  troon  be- 
klom, kon  men  zeggen  dat  Europa,  in  een  opzigt,  groo- 
tendeehj  in  denzelfden  toestand  verkeerde,  als  in  het  begin 
der  8='^'-'.  De  Turken  bedreigden  het  aan  den  Oostkant  op 
dezelfde  wijze  als  de  Arabieren  het  vroeger  in  het  Westen 
bedreigd  hadden,  liet  oogenblik  scheen  zeer  nabij  ,  hetwelk 
beslissen  moest,  of  de  godsdienst  van  Christus  of  die  van  Ma- 
homed  het  overwii^t  zou  behouden.  De  stroom  der  Ottomanische 
verovering  spoelde  tot  zelfs  voor  de  muren  van  Weenen,  en 
Karel,  die  als  hoofd  des  kcizerrijks  op  den  grens  des 
Christendoms  de  wacht  moest  houden  ,  werd  geroepen  om  dien 
stroom  tegen  te  houden.  Op  twee-en- dertigjarigen  leeftijd  trok 
hij  tegen  den  ontzagverwekkenden  Soliman  op,  dwong  hem 
tot  een3n  schandelijken  terugtogt,  en  redde  Europa  van  eenen 
inval,  met  minder  gevaar  voor  zijn  leven  dan  men  dikwijls 
in  eene  schermutseling  loopt.  Daarna  stak  hij  de  zee  over 
naar  Tunis,  hetwelk  toen  in  bezit  gehouden  werd  door  eene 
bende  zeeroovers ,  den  geesel  der  Middcllandsche  zee.  Hij 
sloeg  hen  in  een  bloedig  gevecht ,  doodde  hun'  aanvoerder 
en  bevrijdde  tien  duizend  gevangenen  van  hunne  boeijen. 
Geheel  Europa  weergalmde  van  den  roem  van  den  jongen 
held,    die    aldus    zijne    wapenen    wijdde   aan  de  dienst  van 


f     i 


ÏÏ 


het    Kruis,    en   op  de  voorposten  stond  als  de  ware  kamp- 
vechter  voor  het  Christendom. 

Maar  van  deze  hooge  standplaats  werd  Karel  bij  herha- 
ling geroej>e:i  tot  anderen  strijd,  van  een  meer  persoonlijk 
en  veel  mirder  eervol  karakter.  Zoodanig  was  zijn  lange 
en  bloedige  kamp  met  Frans  den  Eerste.  Het  was  naau- 
welijks mogelijk  dat  twee  vorsten,  zoo  zeer  gelijk  in  jaren  , 
magt,  aanspraken  en,  boven  alles,  zucht  naar  krijgsroem, 
met  rijken,  die  over  hunne  geheele  uitgestrektheid  aan  elk- 
ander grensd'3n,  lang  zonder  aanleiding  tot  mededinging  of 
botsing  bleven.  Zulk  een  wedijver  bestond  van  het  oogen- 
blik dat  de  groots  prijs  van  het  keizerrijk  aan  Karel  was 
toegewezen;  en  gedurende  den  geheelen  duur  van  hunne 
lange  worsteling  zegepraalde  de  zedelijke  meerderheid  van 
den  keizer,  ioo  men  eene  enkele  nederlaag  uitzondert ,  over 
zijnen  moedigen  doch  minder  staatkundigen  tegenstander. 

Er  was  nog  een  derde  strijd,  waartegen  de  Spaansche 
monarch,  gedurende  liet  grootste  gedeelte  zijner  regering, 
al  zijne  krac^iten  moest  inspannen,  namelijk  zijn  strijd  met 
de  Luthersche  vorsten  van  Duitschland.  Hier  be^un- 
stigde  hem  ook  de  fortuin  gedurende  langen  tijd.  Maar 
het  is  gemakkelijker  om  te  strijden  tegen  de  menschen , 
dan  tegen  een  groot  zedelijk  grondbeginsel.  Het  grond- 
beginsel der  Hervorming  was  te  diep  in  den  Duitschen 
geest  ingedrongen  om  door  geweld  of  list  te  worden  uit- 
geroeid. Karol  slaagde  er  gedurende  langen  tijd  in  om,  door 
de  toepassing  eener  krachtige  staatkunde,  het  Protestantsche 
verbond  te  verzwakken;  en  ])])  sciieen  het  eindelijk  door 
de  beslissende  overwinning  bij  Mulilberg  geheel  en  al  ver- 
broken te  hsbben.  Maar  die  uitslag  werkte  slechts  mede 
tot  zijnen  ondergang.  Dezelfde  menschen,  aan  wie  hij 
den  buit  vai  de  overwinning  wegschonk,  keerden  zich 
tegen  hunnen  weldoener.  Karel,  ziek  naar  ligchaam  en 
geest,  en  blijde  van  zijnen  vijanden  onder  bedekking  van 
den  nacht  en  eenen  vliegenden  storm  te  ontsnappen , 
werd  ten  laatste  gedwongen  het  verdrag  van  Passau  te 
teekenen,  he:welk  aan  de  Protestanten  die  irodsdiensti^e 
vrijheden  verzekerde,  tegen  welke  hij  gedurende  zijne  ge- 
heele rcf(erini'  zicli  verzet  had. 


KJ 


J7 


Niet  lang  daarna  onderging  liij  eene  andere  smadelijke 
nederlaag  van  Frankrijks  zijde  ,  hetwelk  toen  door  een  jonger 
tegenstander,  door  Hendrik  den  Tweede,  zoon  van  Frans, 
geregeerd  werd.  liet  goede  gesternte  van  Karel,  het  ge- 
sternte van  Oostenrijk ,  scheen  te  zijn  ondergegaan ;  en 
toen  hij  met  weerzin  het  beleg  van  Metz  opbrak,  was  het 
zeer  bitter  om  te  moeten  uitroepen:  //de  Fortuin  is  eene 
licbtekooi ,  die  hare  gunsten  voor  de  jongeren  bewaart !" 

Met  een'  geest  grootelijks  neergedrukt  door  zijne  onge- 
lukken, en  nog  meer  door  den  staat  zijner  gezondheid, 
welke  hem  ongeschikt  maakte  voor  de  mannelijke  en  krijgs- 
kundige oefeningen,  waaraan  hij  gewoon  was  geweest, 
gevoelde  hij  niet  langer  dezelfde  kracht  te  bezitten  om 
zich  staande  te  houden  onder  den  arbeid  der  regering.  Op 
weinig  meer  dan  dertigjarigen  leeftijd  had  hij  aanvallen 
van  jicht  gekregen,  en  was  in  den  laatsten  tijd  zoo  hevig 
door  die  ziekte  aangetast,  dat  hij  bijna  het  gebruik  zijner 
ledematen  verloren  had.  De  man,  die,  met  staal  bedekt ,  ge- 
heele  dagen  en  nachten  in  den  zadel  had  doorgebragt,  on- 
gevoellig  voor  weur  en  jaargetijde,  kon  zich  nu  naauwelijks 
met  behulp  van  een'  stok  voortslepen.  Dagen  lang  was  hij 
aan  zijn  bed  gekluisterd,  en  weken  achtereen  verliet  hij 
zijne  kamer  soms  niet.  Zijn  geest  werd  gedrukt  door  som- 
berheid, welke  tot  in  zekere  mate  eene  hebbelijkheid  werd. 
Zijn  voornaamste  genoegen  bestond  in  het  hooren  voor- 
lezen van  boeken,  voornamelijk  van  een  godsdienstig  ka- 
rakter. Hij  weigerde  aan  een  ieder  den  toegang  behalve 
aan  zijne  gemeenzaamste  en  vertrouwdste  raadslieden.  Hij 
verloor  zijne  belangstelling  in  staatzaken,  en  gedurende 
geheele  maanden,  weigerde  hij,  volgens  een'  zijner  ge- 
schiedschrijvers*), die  toegang  tot  zijn  persoon  had,  eenig 
openbaar  berigt  te  ontvangen  of  eenig  stuk,  zelfs  een 
brief  te  onderteekenen.  Men  begrijpt  niet  hoe  de  zaken  in 
zulke  omstandigheden  aan  den  gang  gehouden  hebben 
kunnen  worden.    Na  den  dood  zijner  moeder  Johanna  werd 


')  Sepulveda.  Deze  verkeerde  in  dien  tijd  aan  het  hof,  werd  dik- 
wijls ia  tegenwoordigheid  des  konings  toegelaten  en  spreekt  derhalve 
volgens  persoonlijke  opmerkingen. 


t 


i^ijn  geest  nog  sterker  gekleurd  met  eene  somberheid ,  welke 
bij  haar  tot  bepaalden   waanzin   stifg.      Hij  verbeeldde  zich 
hare    stem     .e    hooren    die    hem    riep    om    haar  te  volgen. 
Zijne  gedachten  werden  nu  van  wereldsche  belangen  afgeleid 
om    alleen    cp    die  van  zijne    ziel  te  letten,    en  hij   besloot 
zijn    plan    te:i  uitvoer  te  brengen  om  afstand  van  de  kroon 
te    doen    en    zich    naar    eene    ])hiats    te   begeven,    waar  hij 
zich  in  godsdienstige  afzondering  tot  zijnen  dood  zou  kun- 
nen   voorbereiden.     Dit    phui    liad  hij   vele   jaren  te  voren, 
midden    in    den    tijd  van  zijn'  voorspoed  en  van  zijne  eer- 
zucht, opgevjit.     Zulke  tegenovergestelde  elementen  w^erkten 
in  het  karakter  van  dezen  buitengewoneu  man. 

Ofschoon  lij  de  plaats  voor  zijne  afzondering  reeds  had 
gekozen,  wae  hij  van  de  onmiddellijke  uitvoering  van  zijn 
plan  afgeschiikt  door  den  verlaten  toestand  zijner  moeder 
en  den  jeugdigen  leeftijd  van  zijn'  zoon.  De  eerste  hinder- 
paal was  nu  uit  den  weg  geruimd  door  den  dood  van  Jo- 
hanna, na  eene  regering,  hoewel  slechts  in  naam,  vaneene 
halve  eeuw,  gedurende  welke  de  wolk,  die  sedert  den 
dood  haars  echtgenoots  haar  verstand  beneveld  had,  nim- 
mer was  opgetrokken. 

De   leeftijd  van  Philips,  zijn' zoon  en  erfgenaam,  was  ook 
niet  langer  eene  belemmering.     Yan  zijne  eerste  kinderjaren 
was    deze    geoefend    in    de  pligtcn   van  zijn'  stand  en,    nog 
zeer    jong   reeds    vertrouwd  gemaakt  met    het   bestuur   over 
Kastilië.     Ziji.    vader    had    licm    omringd  met  bekwame  en 
ervarene    raadijevers,    en    hun    kwctkcling,    die  eene  voor- 
zigtigheid  toonde  ver  boven  zijne  jaren  ,  had  bijzonder  veel 
voordeel    uit    hunne    lessen    getrokken.     Hij    trad   nu    zijn 
iiOste  jaar  in,  een'  leeftijd   waarop  het  karakter  gevormd  is, 
en    waarin    men    kon    veronderstellen  dat  hij   bekwaam  was 
om    de    pligte.i    der    regering   op  zich  te  nemen.     Zijn  va- 
der    had    hem    de    souvereinitcit    over    Napels    en     Milaan 
reeds    afgestaai,    bij    gelegenheid    van  's  prinsen  huwelijk 
met    Maria    van    Engeland.      Hij    was  juist  in  dat  koning- 
rijk,    toen    Karel,    wiens  besluit    om    afstand    te   doen  nu 
vast    stond,    zijns    zoons    tegenwoordigheid  te  Brussel  vor- 
derde,   waar    de    plegtigheid  geschieden  zou.     De  verschil- 
lende    Nederlaiidsche    provinciën    werden    aangemaand  afge- 
^'  2 


l^ 


vnarJiiiden  ie  zenden,  nel  voiinaii't  om  ":^  keizers  afstam] 
nnn  te  nemen  en  zijnen  opvolger  te  huldigen.  Als  een 
voorbereidende  stap  droeg  hij  den  22stf^!i  Oetober  1555  het 
grootmeestersciiap  der  Orde  van  het  Gulden  Vlies  van 
J*)onrgondië  (waarmede  hij  als  lieer  van  Vlaanderen  be- 
kleed was)  aan  Philips  over;  het  was  in  die  dagen  de  aan- 
zienlijkste en  meest    begeerde  van  alle  militaire  ridderorden. 

Er  werden  toen  toebereldselen  gemaakt  om  de  plcgtigheid 
van  den  afstand  met  al  de  praal  en  al  den  luister  te  doen 
plaats  hebben,  die  bij  zulk  eene  verhevene  gelegenheid  paste- 
J)e  groote  zaal  van  het  koninklijke  paleis  te  Brussel  was 
voor  de  vertooning  uitgekozen.  De  wanden  van  het  ruime 
vertrek  waren  met  tapijten  behangen  en  de  grond  was  met 
rijke  kleeden  bedekt.  Eene  verhevenheid  was  aan  het  einde  der 
kamer  ter  hoogte  van  zes  of  zeven  treden  opgerigt.  Daarop 
was  een  troon  of  staatsiezetel  voor  den  keizer  geplaatst , 
met  andere  zitplaatsen  voor  Philips  en  voor  de  groote 
Vlanmsc'ie  heeren  van  's  keizers  iievn]^.  Boven  den  troon 
■was  een  prachtige  troonliemel  bevestigd,  waarop  de  wapens 
van  het  hertoaxlijke  huis  van  Hour^-ondië  waren  afgebeeld. 
Voor  de  verhevenheid  was  eene  ruimte  ingerigt  voor  de 
afgevaardigden  der  provinciën  ,  die  op  banken  zouden  zit- 
ten ,  elk  naar  zijn   rang. 

Op  den  vijf  en  twintigsten  Oetober,  den  voor  de  plegtig- 
heid  bepaalden  dag,  stelde  Karcl  de  Vijfde  een  stuk  op, 
waarbij  hij  aan  zijn'  zoon  de  heerschappij  over  Vlaanderen 
afstond.  Toen  werd  de  mis  gelezen,  en  de  keizer,  verge- 
zeld van  Philips  en  een  talrijk  gevolg,  trok  in  staatsie 
naar  de  groote  zaal,  waar  de  afgevaardigden  reeds  verza- 
meld waren    '). 


')  Ilct  is  vreemd  dat  de  juiste  datum  van  zulk  eene  bekende  ge- 
beurtenis, als  de  afstand  van  Karcl  den  Vijfde,  aanleiding  tot 
verschil  aan  de  geschiedschrijvers  geeft.  De  meeste  schrijvers  van 
dien  tijd  noemen  den  in  den  tekst  vermelden  datum ,  die  daarenboven 
bevestigd  wordt  door  een  handschrift  van  Simancas,  welks  schrijver 
de  bijzonderheden  van  de  plegtigheid  vermeldt  met  de  naauwkeurig- 
heid  van  een'  ooïgeluic^e. 

Alle  sclirijvers  stemmen  daarin  overeen,  dat  de  akte  van  afstand 
den  25  Oct.  geteekend  is,  doch  Sandoval  l).v.  beweert,  dat  de 
plcgtigheid  eerst  den  S'^Mou  Oct.  heeft  plaatsgehad;  er  is  er  zelfs  ecu 


I 

I 


X 
'■       I 


19 

Karel    was    toen    in    zijn  zeven  en  vijftigste  jaar.     Zijne 
houding  was  eenigzins  gebogen,  ma:u-  dit  kwam  meer  door 
ziekte  dan  door  ouderdom  ,  tn  op  zijn  gelaat  stonden  de  sporen 
van    zorgen  en  moeiten  gegrift.     Xog  vertoonde  het  echter 
die    majesteit    van  uitdrukking,    welke  in  zyne  portretten, 
door  het  onnavolgbaar  penseel  van  Titiaan  geschilderd,  zoo 
zigtbaar    is.     Zijn    hoofdhaar,    vroeger  van  eene  ligte  bijna 
gele    kleur,    ^vas    beginnen    te    veranderen   voor  hij  veerti^^ 
jaren    oud  was,    en  was    nu  zoowel  als  zijn  baard  grijs  ge- 
worden.    Zyn    voorhoofd    was    breed    en    Iioog,    zijn    neus 
krom.     Zijne    blaauwe  oogen    en  blanke  huid  duidden  zijne 
Duitsche    afkomst    aan.     Het    eenigc    bepaald    leelijke   aan 
zijn  gelaat  wes  het  ouderkakebcen ,  dat  met  de  dikke  zware 
lip  vooruitstal:  als   de  eigenaardige    trek  van  het  gelaat  der 
Oostenrijksche  dynastie. 

Hij  had  eene  middelmatige  lengte.  Zijn  ligchaamsbouw 
was  krachtig,  en  eens  welgemaakt ,  ofschoon  "de  ledematen 
thans  door  jicht  krom  getrokken  wann.  Met  de  eene  hand 
leunde  de  keizer  op  een'  stok,  terwijl  hij  met  de  andere 
op  den  arm  van  Willem  van  Oranje  rustte,  die  toen  nog 
jong,  bestemd  was  om  later  de  geduchte  vijand  van  zijn 
huis  te  worden.  Karels  ernstige  houding  werd  nog  indruk- 
wekkender gemaakt  door  zijne  kleeding:  hij  was  in  den 
rouw  over  zijne  moeder,  en  tegen  de  zwarte  kleur  van  zijn 
kleed  stak  slechts  een  enkel  sieraad  af,  de  prachtige  keten 
van  het  Gulden  Vlies  om  zijn    hals. 

Achter  den  keizer  trad  Philips  binnen,  de  erfgenaam  van 


(Barre)  die  haar 
bij  onze  Holland; 
meester  werd  vr 
» denselven  daghe 
beweert  hetzelfde 
vergist  zich  echt( 

Een  dergelijk 
Karels  afstand  vc 
van  25  Nov.  1 
zijn,  dat  Karel  ; 
Philips  eerst  24 
Kobertson ,  Gesc 
torn.  IV.  pag.  2( 


op  24  November  stelt.  Dezelfde  verwarring  heerscht 
.che  schrijvers  over  dcu  dag,  waarop  Philips  groot- 
.n  het  Gulden  Vlies.  Van  Metereu  zegt,  da^t  het 
voor  den  middagh"  geschiedde  (25  Oct.).  Bor 
!.  Le  Petit  spreekt  van  22  Oetober;  de  laatste 
T  blijkbaar. 

verschil  vindt  men  (en  aanzien  van  den  datum  van 
n  de  Spaansche  kroon.  De  opgaven  verschillen  zelfs 
555  tot  17  Jan.  L556.  Dit  echter  schijnt  zeker  te 
-6  Januarij  de  akte  van  afstand  teekende,  doch  dat 
Maart  gekroond  werd.  Men  zie  over  die  datums : 
i.  V.  Karel  V  (Fransche  vcrtalinsr,  Brux.  1829 
3).  ^         1' 

o* 


20 


zijn  uitgestrekt  gebied.  Hij  was  van  middelmatige  lengte , 
vau  bijna  dezelfde  grootte  als  zijn  vader,  wien  hij  ook  in 
gelaatstrekken  geleek,  uitgezonderd  dat  die  van  den  zoon 
een  somberder,  misschien  een  onheilspellender  uitdrukking 
hadden,  terwijl  er  cenigc  terughouding  in  zijne  manieren 
zigtbaar  was,  in  spijt  van  zijne  pogingen  om  eene  stroef- 
lieid  te  overwinnen,  die  zijne  gedachten  voor  den  opmerkza- 
men  blik  scheen  te  willen  verbergen.  De  pracht  van  zijne 
kleeding  stemde  overeen  met  zijnen  koninklijken  rang,  en  vormde 
een  kontrast  met  den  vader,  die  de  pracht  en  de  grootheid  der 
wereld  verliet,  welke  de  zoon  op   het  punt  was  in  te  treden. 

Xa  Philips  kwam  Maria,  's  keizers  zuster,  vroeger 
koningin  van  Hongarije.  Zij  had  gedurende  bijna  twintig 
iaren  de  betrekkinij  van  re:^entes  over  de  Xederlanden  be- 
kleed ,  en  heette  het  uur  welkom  w  aarop  zij  de  lasten  der 
heerschappij  aan  haar'  neef  overdragen,  en  even  als  haar 
keizerlijke  broeder,  tot  het  ambtelooze  leven  terugkeeren 
zou.  Ecne  andere  zuster  van  Karel,  Eleonora  weduwe 
van  den  Franschen  koning  Frans  den  Eerste,  nam  voor  haar 
vertrek  naar  Spanje,  werwaarts  zij  den  keizer  zou  verge- 
zellen ,  ook  deel  aan  de  plegtigheid. 

Na  deze  leden  der  keizerlijke  familie  kwamen  de  Neder- 
landsche  edelen,  de  ridders  van  het  Gulden  Vlies,  de  ko- 
ninklijke raadsheeren ,  en  de  grootofiicieren  van  het  paleis, 
allen  prachtig  uitgedoscht  in  hunne  staatsiekleêren,  en 
fier  op  de  teekenen  van  hunne  ridderorden.  Toen  de  keizer 
zijn'  troon  beklommen  had,  met  Philips  aan  zijne  regter-, 
de  regentes  Maria  aan  zijne  linkerhand,  en  de  overige 
personen  van  zijn  gevolg  op  de  zetels,  die  voor  hen 
gelijkvloers  waren  gereed  gemaakt,  rigtte  de  voorzitter 
van  den  raad  van  Ylaanderen  *)  het  woord  tot  de  ver- 
gadering. Hij  verklaarde  in  korte  woorden  de  reden , 
waarom  zij  bijeen  geroepen  waren,  en  die,  welke  hun- 
nen meester  er  toe  gebragt  had  om  afstand  van  den 
troon  te  doen.  Hij  besloot  met  van  hen  in  naam  van  hun' 
vorst  te  vorderen,  dat  zij  hunne  hulde  van  hem  op  Philips, 


*)  Philibert   de   Bnixelles,    wiens    redevoering    bij  Ie  Petit  in  liaar 

Vert. 


geheel  gevuudeu  wordt. 


21 

zijn'    zoon    ni    regtmatigen  erfgenaam,    zouden  overdragen. 

'Na.  eene  |auze  stond  Karel  op  om  weinige  woorden  van 
afscheid  tot  zijne  onderdanen  te  spreken.  Hij  hield  zich 
blijkbaar  met  moeite  regt  op  en  rustte  met  de  regterhand 
op  den  schouder  van  den  prins  van  Oranje,  als  wilde 
hij  door  zijne;  voorkeur  bij  zulk  eene  bijzondere  gelegenheid 
de  hooge  gunst  te  kennen  geven ,  waarin  de  jonge  edelman 
bij  hem  stond.  In  de  andere  hand  hield  hij  een  papier, 
hetwelk  de  hoofdpunten  zijner  rede  bevatte,  en  waarop  hij 
nu  en  dan  ce  oogen  vestigde  om  zijn  geheugen  te  hulp  te 
komen.     Hij  sprak  in  de  Pransche  taal. 

Zijn  vülk,  zeide  hij,  wilde  hij  niet  verlaten,  zonder 
hun  zelf  ee:iige  woorden  toe  te  spreken.  Het  was  nu 
veertig  jaren  sints  hem  de  schepter  van  de  Nederlanden 
was  toevertrouwd.  Weldra  daarna  was  hij  geroepen  ge- 
worden om  den  last  op  zich  te  nemen  van  een  nog  uit- 
gestrekter gebied,  zoowel  in  Spanje  als  in  Duitschland: 
eene  zware  vi^rantwoordel ijkheid  voor  iemand  van  zoo  jeug- 
digen leeftijc.  Hij  had  echter  ernstig  getracht  om  zijn' 
pligt  naar  r,ijn  beste  vermogen  te  vervullen.  Steeds  was 
hij  oplettend  geweest  op  de  belangen  van  zijnen  dierbaren 
geboortegrond ,  maar  bovenal  op  de  groote  belangen  van 
het  christendom;  zijne  eerste  zorg  was  altijd  geweest  deze 
godsdienst  ongeschonden  tegen  de  ongeloovigen  te  handha- 
ven. Daarin  was  hij  gedwarsboomd  gedeeltelijk  door  de 
afgunst  van  naburige  mogendheden,  gedeeltelijk  door  de 
partij  der  kettersche  Duitsche  vorsten. 

In  het  volbrengen  van  zijn  groote  werk  was  hij  nimmer 
met  zijne  rusi  te  rade  gegaan.  Het  getal  zijner  togten,  gedu- 
rende oorlog  en  vrede,  naar  Frankrijk,  Engeland,  Duitsch- 
land,  Italië,  Spanje  en  Vlaanderen  was  tot  niet  minder 
dan  veertig  geklommen.  Vier  malen  was  hij  de  Spaansche 
en  acht  mah;n  de  Middellandsche  zee  overgestoken.  Hij 
was  voor  geen'  arbeid  teruggedeinsd ,  zoolang  hij  de  kracht  had 
gehad  dien  te  volbrengen ,  maar  eene  wreede  ziekte  had  hem 
van  die  kracht  beroofd.  Bewust  van  zijne  onbekwaamheid 
om  de  pligten  van  zijnen  rang  te  vervullen,  was  hij  sedert 
lang  tot  het  besluit  gekomen  ,  dien  vaarwel  te  zeggen.  Daar- 
van   was  hij  alleen  teruggehouden   duor   den  toestand  zijner 


22 

moeder  en  het  gebrek  aan  ondervinding  van  zijn'  zoon. 
Deze  bezwaren  bestonden  niet  langer,  en  hij  zoude  zich 
voor  de  oogen  des  Hemels  en  der  wereld  niet  kunnen  ver- 
ontschuldigen ,  zoo  hij  de  teugels  van  het  bewind  nog  in 
handen  hield,  terwijl  hij  onbekwaam  was  om  ze  te  bestu- 
ren en  ieder  jaar  zijne  ongeschiktheid  grooter  werd. 

Hij    bad    hen    te  gelooven   dat   deze  en  gcene  andere  be- 
\vcegre(h'n    hem    er  toe  gebragt  had  om  den  schcpter  af  te 
staan ,    dien    hij    zóó    lang    gezwaaid  had.     Zij  waren  voor 
liem    gehoorzame    en  lief  liebbende   onderdanen  geweest ,    en 
zulks    zouden    zij,    daaraan    twijfelde    hij    niet,    ook    voor 
zijnen    opvolger    zijn.     ]k)venal  smeekte  hij  hen  de  zuiver- 
heid   van    het    geloof  te  handhaven.     Indien  er  iemand,    in 
«leze    losbandige    tijden,    eenigen    twijfel    in    zijn  hart  had 
toegelaten,    moest    liij    dien    in    eens  uitroeijen.     //Ik  weet 
Mei,"    besloot    hij,    //dat    ik,    in    mijn    langdurig  bestuur, 
in     velerlei    dwalingen    vervallen    ben     en     sommige    feilen 
begaan  heb;    maar  dit  kwam   uit  onwetendheid  A^oort;  en  in- 
dien   er  eenigen  hier  tegenwoordig  zijn,   wien  ik  oiire<''t  iieb 
aangedaan,    laten   zij   dan  gelooven,  dat   het  niet  met  voor- 
dacht    cschied  is,  en  mij   hunne  vergiffenis  schenkeir  *). 

Terwijl  de  keizer  sprak ,  heerschte  er  eene  ademlooze 
stilte  in  de  vergadering.  Ivarel  was  het  volk  van  Neder- 
land —  het  land  zijner  geboorte  —  altijd  dierbaar  ge- 
weest-), llun  nationale  hooijmoed  was  i^estreeld  door  ziine 
groüte  daden  en  zij  gevoelden  ,  dat  de  stralen  van  zijn'  roem 
met  bijzonderen  luister  op  hen  terugkaatsten.  Toen  zij  nu  voor 
het  laatst  die  geëerbiedigde  gestalte  zagen  en   de   afscheids- 

*j  De  rcilevoering  is  nagenoeg  met  dezelfde  woorden  door  twee  per- 
sonen, die  haar  hoorden,  voor  het  nageslacht  bewaard:  een  Vlaamsch 
schrijver,  wiens  handschrifr  ,  in  de  archieven  van  Simaucas  bewaard, 
door  Gachard  in  de  Aiudcctes  Bchjlques  (pag.  Si)  is  uitgegeven,  en 
Sir  John  Muson,  de  Britschc  gezant  aan  Rarels  hof,  die  de  geheele 
plegtigheid  in  een  verslag  aan  zijne  regering  beschrijft.  De  ge- 
schiedschrijver Saudoval  geeft  ook  een  volledig  verslag  van  de  rede- 
voering, op  het  gezag  van  ecnen  toehoorder,  Elstoria  de  la  Vida  y 
Herhos  dd  Impcr.fdor  Oirlu^  V  [Arnhrrei  10^1),  torn.  il.  p.  599. 
(B;j  onze  XeJcrlandsche  gesc'nicdsclirijvers  vindt  men  van  's  keizers 
aanspraak  slechts  een  uittreksel,   hetwelk  bij  Dor  echter  vrij  lang  is.) 

2)  Eene  voorstelling  in    het  irchecl  niet  met  die  van  Lothrop  Mot- 
Icy  overeenkomende.  Vert. 


23 


woorden   van  zijne  lippen  hoorden,    waren  zij    hevi'>-   aau'a^- 
daan  en  er  ^^'as  in  de  vergadering  geen  droog   oog   te   zien. 
Xa  eene  korte  tusschenpoozing  sprak  Karel,   zich  tot  Phi- 
lips   wendeiu^e,    die    in    eene    houding    van    diepen  eerbied 
zijne  bevelen  stond  af  te  wachten,  hem  aldus  aan:  //Indien 
de    uitgestrekte    bezittingen,    welke    u  nu  geschonken  wor- 
den,   u  door  erfenis   waren   ten  deel  gevallen,  zou  er  over- 
vloedig   rcdcT    tot    dankbaarlieid    bestaan;    hoeveel   te  meer 
nu    gij    ze    nog  bij   het  leven   van  uw'  vader  als  eene    vrije 
gift    deelachtig    wordt.     Doch,    hoewel   de  schuld  groot  is, 
ik    zal    haar    als    geheel    voldaan   beschouwen,    wanneer  gij 
slechts    uw"    pligt   jegens    uwe  onderdanen   vervult.     Re^'eer 
ZÓÓ  over  hen,  dat  de  nieiischen  mij  om  de  handeling  van  dit 
oogenbhk   zullen  prijzen  en   niet   lakcji.   Ga  voort   zoo  als  gij 
begonnen    zijt.     Vrees  God,    leef  rcgt vaardig,    eerbiedig  de 
wetten,    behartig    bovenal    de    belangen    van  de  godsdienst, 
en    moge    de    Almagt    u  met  een'  zoon  zegenen,    aan   wien 
gij,    wanneer    gij   oud   en   door  ziekten  gekeeld   wordt,    uw 
koningrijk  kmt  afstaan   met  dezelfde  bereidwilligheid,  waar- 
mede ik   nu  jet   mijne  aan   u  afsta." 

Toen  hij  zweeg,  wilde  Philips,  zeer  aangedaan,  zich  aan 
zijns  vaders  voeten  werpen,  om  hem  van  zijn  voornemen 
te  verzekeren  van  alles  te  doen  wat  in  zijne  magt  stond,  om 
zulk  eene  goedheid  te  verdienen;  maar  Kurel ,  zijn'  zoon 
oprigtende,  omhelsde  hem  teeder,  terwijl  de  tranen  in  me- 
nigte langs  zjne  wangen  vloeiden,  ledereen,  zelfs  de  hard- 
vochtigste,  >vas  door  dit  aajidoenlijk  tooneel  getroffen; 
//en  niets  wird  door  de  yroote  zaal  gehoord,"  zegt  een 
ooggetuige,  //dan  snikken  en  moeijjlijk  onderdrukte  klakten." 
Karel  zonk,  uitgeput  van  inspanning  en  doodeljjk  bleek, 
in  zijnen  zetel  terug,  terwijl  hij  met  zwakke  stem,  en  naar 
zijn  volk  zieide,  uitriep:    "God   zegene    u!   God  zegene  ui" 

Nadat  dez3  ontroering  een  weinig  bedaard  was,  stond 
Philips  op,  e.i  zich  \\\  het  Pransc;!  uitdrukkend,  sprak  hij 
kortelijk  tot  de  afgevaardigden  van  het  leedwezen,  hetwelk 
hij  gevoelde  niet  in  staat  te  zijn  in  hunne  moedertaal  het 
woord  tot  hen  te  rigten,  en  hun  de  verzekering  te  ^^^q,\\ 
van  de  gunst  en  hooge  achting,  waarin  zij  bij  hem  stonden 
Uit  zou  voor  lem  door  den  bissciion  van  Arras  u'edaan  woorden. 


,1 


2i 

Dit    was    Antonie    Perreiiot,    beter    bekend  als  kardinaal 
Granvelle,    zoon    van    den    vermaarden    minister  van  Karel 
den    Vijfde,    en    zelf  bestemd    tot  nog  grooter  beroemdheid 
als  minister  van  Philips  den  Tweede.  Tn  duidelijke  en  vloei- 
jende    taal    gaf   hij    aan    de    afgevaardigden    uit  naam  van 
hunnen    nieuwen   heer   de    belofte    om  de  wetten  en  vrijhe- 
den der  natie  te  eerbiedigen  en  noodigde  hen  uit,  om  hem 
met    hunnen    raad    bij    te    staan  en,    gelijk  koninklijke  va- 
sallen,    het    gezag    der    wet    in    zijne  bezittingen  te  hand- 
haven.    Na   een    gepast    antwoord    van    de    afgevaardigden, 
vol    van    smart    over    het    verlies  van  hunnen  vorst  en  van 
trouw    voor  hunnen  nieuwen  heer,    deed  de  regentes  Maria 
plegtig  afstand  van  haar  gezag,    en  de   zitting  werd  geslo- 
ten.    Züó    eindigde    eene  vertooning,  welke,  de  belangrijk- 
heid   van    de    gevolgen,    het    karakter    van    de    optredende 
personen    en    de  plegtiglieid    der    handeling    in  aanmerking 
genomen,    cene    van    de   merkwaardigste  in   de  geschiedenis 
is.    Dat  de  kroon  van  een'  vorst  met   doornen  doorvlochten 
is,  is  eene  alledaagsche  stelling;  en  er  is  gecne  wijsbegeerte 
toe    noodig    om    ons    te    lecren,    dat    het    geluk    niet    van 
stand    afhangt.     Hoe    talrijk    ook    de    voordeden    zijn  van 
hen,     die    zich    door    eene    zee    van  bloed  den   toe^an^j  tot 
den  troon  gebaand  hebben,  er  zijn  er  echter  slechts  weinigen, 
die    er    afstand    van    vermogten    te    doen,    als  zij  eens  het 
zoete    der   opperheerschappij  hadden  gesmaakt;    nog  minder 
zijn    er    die,    wanneer    zij    dit    gedaan  hadden,    wijsgeerig 
genoeg    waren  om   zich  te  voegen  naar  hunnen  veranderden 
toestand    en    over    hunnen*  stap  geen    berouw    te    gevoelen. 
Karel   was  een  van  die  weinigen,  zoo  als  de  uitkomst  bewijst. 
Op    den    16^^^    Januarij    155G  stelde  hij  ,    in  tegenwoor- 
digheid   van  die  Spaansche  edelen,    welke  aan  het  hof  wa- 
ren,   de  akte  op,     waarbij  hij  de  regering  over  Kastilië  en 
Arragon    met    hare   onderhoorigheden  aan  Philips  afstond  '). 
De  laatste  handeling,    die  hem  nog  te  doen  overig  bleef, 
was    om    zijne    kroon    van    Duitschland   aan    zijn'    broeder 


*)  De  dag  van  dezen  afstand  is  ook  een  onderwerp  van  geschil 
tusschen  geUjktijdige  gescliiedschnjvers,  ofschoon  hij  vastgesteld 
schijnt  door  den  datum  van  de  akte  zelve,  die  door  Sandoval  open- 
baar is  gemaakt.     Vgl,  de.  noot  op  pac:,  ]^.  \eïm. 


I 


25 

Perdinand  a:'  te  staan.  Maar  hij  vond  goed  dit  eenigen 
tijd  later  te  doen,  op  verzoek  van  Perdinand  zelven,  die 
de  gemoederen  van  de  keurvorsten  wilde  voorbereiden  op 
deze  onverwachte  overdragt  van  den  keizerlijken  schepter. 
Maar  terwijl  Karel  zich  liet  welgevallen  voor  het  tegen- 
woordige der  titel  van  keizer  te  blijven  dragen,  verbleef 
toch  de  ma^t  en  de  last  der  heerschappij  inderdaad  aan 
Perdinand  *). 

ïen  tijde  van  den  afstand  van  den  troon  der  Nederlan- 
den was  Karel  nog  in  oorlog  nut  Prankrijk.  Hij  had  ge- 
tracht met  dat  land  eenen  duurzamen  vrede  te  sluiten;  en 
ofschoon  dit  hem  niet  gelukte,  had  hij  toch  de  voldoening 
van  op  deu  ö^i^^^  Pebruarij  155G  een  verbond  voor  vijf 
jaren  tot  stmd  te  brengen,  hetwelk  beide  mogendheden 
elk  in  het  bezit  van  hare  veroveringen  liet.  In  de  gege- 
ven omstancigheden  was  het  verbond  ganscli  niet  gunstig 
voor  Spanje.  Maar  Karel  zou  zelfs  in  grootere  bewilliging 
hebben  toegestemd,  liever  dan  een'  oorlog  aan  zijnen  min- 
der  ervaren   opvolger  na  te  laten. 

Toen  hij  al  deze  schikkingen  getroffen  had,  waardoor  de 
magtigste  vorst  van  Europa  tot  den  rang  van  een  gewoon 
edelman  afdialde,  had  Karel  niet  langer  reden  om  zijn 
vertrek  uit  Ie  stellen,  en  hij  ging  naar  de  plaats  van  zijne 
inscheping.  Hij  werd  vergezeld  door  een  gevolg  van  Vlaam- 
sche  hovelirgen  en  door  de  vreemde  gezanten,  aan  welke 
laatsten  hij  Je  belangen  van  zijn'  zoon  met  warmte  aanbeval. 
Eene  vloot  van  zes  en  vijftig  zeilen  lag  in  de  haven  van 
Ylissingen  ten  anker,  gereed  om  hem  en  zijn  gevolg  naar 
Spanje  over  te  brengen.  Van  de  keizerlijke  hofhouding 
van  zeven  honderd  twee  en  zestig  personen ,  koos  hij  er 
ongeveer  honderd  vijftig  tot  ziju  geleide  uit;  en  na  een 
hartelijk  afscheid  genomen  te  hebben  van  Philips,  die  door 


«)  Vijf  jare:i  voor  dit  tijdstip  had  Karel  getracht  Ferdinand  te 
overreden  om  aan  Philips  de  aanspraken  af  te  staan,  welke  hij  als 
Roomsch  kon  ng  op  het  rijk  had.  Deze  onderhandeling  faalde,  zoo 
als  men  kon  verwachten.  Ferdinand  v.as  niet  w^ars  van  de  wereld, 
en  Karel  kon  geen  geschenk  aaiihicdcn  ij;root  genoeg  om  een  keizer- 
rijk af  te  koo!)en. 


■é 


2(' 

zijne  zaken  in  Vlaanderen  tcru-.eh.Hidcn  vv.rd,  zeilde  hij, 
vergezeld  door  zijne  zu.ters,  op  den  L'JJ'a  September  de 
haven  van  Yli^sinrren  uit. 

De  overtogt  was  zeer  onstuimig;  en  Karel,  die  veel  van 
de  jicht,  zijnen  ouden  vijand,  te  lijden  had,  landde  den 
^S^ten  ,]jer  maand,  in  c.nvn  zwakken  toestand,  te  Laredo 
m  ]5iskaye.  Xaauwelijks  had  hij  het  sehip  verlaten,  of  een 
woedende  storm  overviel  de  vloot  en  bragt  aan  de  sehepen 
m  de  haven  eenig  nadeel  toe.  De  vrome  Spanjaard  zag 
daarin  dm  vinger  der  Voorzienigheid,  welke  aan  de  vloot 
geen  gevaar  had  doen  ondergaan,  totdat  de  koning,  dien 
ZIJ   gevoerd   had,  behouden   aan   het  strand   was  gebr'lgt *). 

Bij   zijne  landing  beklaagde  Karel   zieh ,    en   met   e'enigen 

grond,    over    de    gebrekkige    toebereidselen ,     die   men   voor 

hem  gemaakt  had.   Plnlips   had    versclieidene   malen   aan  zijne 

zuster  de  regentes  gesehreven   om   haar  te   bevelen,  dat  alles 

gereed    moest    zijn   b,j   \s  keiz.rs  aankomst  ^j.     Johanna  had 

dienovereenkomstig  hare   bevelen   <;eL^uven.    Maar  snelheid  en 

naauwkenrigheid   behooren   niet  tot  de  deugden  van  den  Span- 

jaard.     Toeh    kon    er  in   dit   -eval  eenige  verontschuldi-in' 

worden    aangevoerd:     immers   !iad    Karel   zjn   vertrek   uit   de 

Nederlanden   zoo  dikwijls   uitg.steld,    dat,    toen  hij   kwam, 

het    volk    eenigermate    verrase'it    en    overvallen   werd.      Dat 

de     v.ruaarloozing    niet    met   opzet  geschiedde,    is   duidelijk 

door  het  volgend  gedrag  der  Spaanjaarden  '"j. 

O  '> Zonder  twijfel  door  '.  IlemeLs  gunst,"  zegt  Sandoval,  die 
geheel  het  voorkomen  van  een  wonder  a;in  de  gebeurtenis  geeft  door 
er  bij  te  voegen  dat  's  keizers  schip  door  de  woede  van  deu  storm  be- 
zweek en  in  de  haven  zonk.  Maar  dit  en  eenige  andere  bijzonder- 
hedea  van  Karels  landing,  welke  door  den  -esehiedschrijver  verteld 
worden,  kunnen,  niet  bevestigd  door  eenigen  ooggetuige,  gerekend 
worden  tot  het  njk  der  fabelen  te   behooren. 

^)  De  kiatste  van  Philips'  brieven,  gedagteekend  van  S  September 
wordt  m  zijn  geheel  in  het  IIS.  van  Don  Thomas  Gonzales  -erreven  ' 
het  wolk    tot  grondslag  gestrekt  heeft  voor  Mignets  belan-rijk  verhaal 
over  Karel  deu  Vijfde. 

^)  Onder  andere  teleurstelhugen  was  ook  deze  ,  dat  hij  de  4000 
dukaten  met  ontving,  welke  Johanna  bevolen  had  bij  zijne  landinc^ 
ter  beschikking  des  keizers  te  .tellen.  Dit  bhjkt  uit  een'  brief  vau 
s  keizers    .ekrctaris    Gaztchi    aan    Vasqucz    de    Molina ,    van    G  Üct 


r 


27 

Karel,  \\iens  kwalen  liem  nooJ/.aakten  in  een'  draagstoel 
te  reizen,  werd  od  weir  overdi  lii'^-roet  als  een  vorst,  die 
in  zijne  si  aten  terugkeert,  liet  was  avond  toen  hij  de 
oude  stad  Burgos  bereikte,  en  terwijl  hij  de  verlichte 
straten  docrtrok,  luidden  de  klokken  vrolijk  om  hem  te 
verwelkome).  Hij  bleef  daar  drie  dagen,  terwijl  hij  de 
gastvrijheid  ontving  van  den  groot-conétable,  en  de  hulde 
van  de  edelen  uit  het  Noorden  ,  zoowel  als  van  het  volk  , 
dat  zich  op  den  weg,  waarlangs  hij  trekken  moest,  ver- 
drong. Te  Torquemada  was  (Jasea  de  dappere  gouverneur 
van  Peru  oader  diegenen,  welke  hij  hunnen  vorigen  meester 
hunne  opwichting  kwamen  maken.  Hij  was  naar  Amerika 
gczomlen  cm  den  opstand  van  (ionzalo  Pizarro  te  onder- 
drukken en  de  rust  in  dat  laiiil  te  herstellen.  Zoo  goed 
slaagde  hij  in  de  uitvoering  van  deze  kiesche  zending,  dat 
de  keizer  hem  bij  zijn'  terugkei  r  tot  den  bisschoppeiijken 
zetel  van  Plasencia  verliief;  en  de  voortrefl'elijke  man 
leefde  nu  'n  zjn  bisdom  ,  w;,ar  iiij  in  de  vervulling  vau 
zijne  geestelijke  bediening  waarschijnlijk  vrij  wat  grooter 
voldocnini»;  "enoot  dan  hii  ooit  u'ehad  had  in  de  verblin- 
dcnde,  doch  moeijclijke  betrekking  van  onderkoning  van 
Amerika. 

Van  ïorpemada  trok  Karel  langzaam  naar  Valladolfd , 
Avaar  zijne  dochter,  de  regentes  Jolianna,  toen  haar  hof 
hield.  Er  werden  toebereidselen  gemaakt  om  hem  te  ont- 
vangen op  eene  wijze  overeenkomstig  zijnen  vroegeren 
rani?.  ^laar  Karel  wees  deze  eerbewijzen  van  de  hand , 
en  verzoch',  die  te  bewaren  voor  zijne  beide  zusters,  de 
koninginnen  weduwen  van  Irankrijk  en  Hongarije,  welke  dan 
ook  met  i^^roote  statie  haren  into^t  in  de  hoofdstad  deden, 
den  dag  nadat  haar  koninklijke  broeder  met  de  een- 
voudigheid van  een  bijzonder  burger  aldaar  binnen  was 
gekomen. 


1550:  ))De  keizer  hield  voor  zeker,  dat  hij,  hier  aankomende,  de 
4000  dukaten  hebbeu  zou,  welke  geuoemde  koning  bevolen  had  hem 
te  betalen,  er.  ziende  dat  zulks  niet  gebeurd  was,  beval  hij  mij  aan- 
stonds uwe  Genade  te  schrijven  om  ze  te  bekomen,  daar  hij  er  groote 
behoefte  aau  !ieeft." 


I 


2S 

lUj  bleef  hier  eeiiigen  tijd  om  te  bekomen  vau  de  ver- 
moeijenissen  zijner  reis,  en  ofschoon  bij  weinig  desl  nam 
aan  de  heffeesten,  verleende  hij  gehoor  aan  zijne  oude  mi- 
nisters, en  die  Kastiliaausche  grandes,  welke  hem  hunne 
opwachting  verlangden  te  maken.  Hij  had  aan  het  hof 
ook  de  gelegenheid  zijn'  kleinzoon  Carlos ,  den  erfgenaam 
van  het  koningrijk,  te  zien;  en  zijn  vlug  oog  zaij,  zecrt 
men,  m  dien  korten  tijd  genoeg  van  's  prinsen  gedrag  om 
hem  met  onheilspellende  voorgevoelens  te  vervullen. 

Karel  verlengde  zijn  verblijf  te  Valladolid  veertien  dagen  , 
gedurende  welken  tijd  zijne  gezondheid  veel  verbeterde 
door  de  zuiverheid  en  droogte  van  de  luchtstreek.  Bij  zijn 
vertrek  wilden  de  koninginnen  zijne  zusters  hem  gezel- 
schap houden,  en  haar  voortdurend  verblijf  in  zijne  nabij- 
heid vestigen.  Doch  daarin  wilde  hij  niet  toestemmen,  en 
een  teeder  afscheid  van  alle  leden  zijner  familie  nemende, 
alsof  hij  ze  nooit  weder  zou  zien,  hervatte  hij  zijne 
reis. 

De  plaats,  die  hij  tot  zijn  verblijf  had  gekozen,  was  het 
klooster  Yuste  in  de  provincie  Estremadura,  weinige  mijlen 
van    Plasencia.     Op    zijn     W(g    daarheen  bleef  hij  ongeveer 
drie    maanden  te  Jaraiidilla,    de  woonplaats  van  graaf  Oro- 
pesa,    om    daar    te    wachten    op    de    voltooijing  van  eenige 
herstellingen,  die  in  het  klooster  gedaan  werden,   en  op  de 
uitbetaling  van  eene  groote  som  gelds ,    welke  hij   dagelijks 
wachtte.     Deze  had  hij    voornamelijk  noodig  om  de  achter- 
stallige   schulden    aan     eenige    schuldeischers    te    voldoen; 
het    verzuim    vau    deze    betaling  lokte  eenigen  laster  tegen 
Philips  uit,   die  zoo  spoedig  zijne  verpligtingen  jegens  zijn' 
vader  kon  vergeten.     Maar   die  blaam  moet  eerder  op  Phi- 
Ups    ministers,    dan  op  hem  zelven  geworpen  worden,  daar 
hij  te  dier  tijde  afwezig,    en  niet  in  staat  was  om  persoon- 
lijk   kennis    van    de    zaak    te    nemen.     Naauwgezetheid    in 
geldelijke    verbindtenissen    was    eene    deugd,    waarop  noch 
Karel,    noch    Philips   —  de    meesters    van    Indië    —    ooit 
aanspraak    konden   maken.     Maar  de  aantijging  van  zuinig- 
heid   of    zelfs    van    onverschilligheid    bij  den  laatste  tegen- 
over  zijn'    vader,    wordt  geheel  wederlegd  door  de  geschie- 


i 


o 


Of) 


denis    van  ilezen  vorst  gedurende  zijn  verblijf  in  het  kloos- 
ter Yuste  *). 

Deze  plaits,  zegt  men,  had  zijn  oog  vele  jaren  vroeger 
reeds  getrolltn,  toen  hij  dat  gedeelte  van  het  land  bezocht, 
en  hij  bestemde  haar  reeds  toen  tot  zijne  toekomstige  ver- 
blijfplaats, liet  klooster  werd  bewoond  door  monniken  van 
de  strengste  orde  van  den  liciligen  liieronymus.  Maar  al 
waren  hunne  kloosterregels  streng,  toch  toonden  de  goede 
paters  veel*  smaak  in  de  keuze  liunner  woonplaats  en  in 
hare  verfraaijing.  Zij  lag  in  een  wild  romantisch  oord, 
verborgen  tusschen  de  heuvels ,  die  zich  langs  de  noordelijke 
o-renzen  van  Estremadura  uitstrekken.  Het  irebouw,  hetwelk 
van  hoogei.  ouderdom  getuigde,  was  door  zijne  bewoners 
omringd  met  zorgvuldig  aangelegde  tuinen,  met  boschjes  van 
oranje-,  citroen-  en  inyrtheboomen ,  wier  geur  getemperd 
werd  door  de  verfrisschende  koelte  van  het  water,  dat  in 
overvloed  van  de  rotsachtige  hcllinrj"  des  heuvels  stroomde. 
Het  was  een  heerlijk  verblijf  en,  door  zijne  kalme  afzon- 
dering en  den  aard  van  het  tooneel  dat  het  omringde , 
goed  geleg3n  om  den  geest  van  het  rumoer  der  wereld-  af 
te  trekken  en  dien  tot  ernstiire  overdenkincr  te  stemmen. 
Hier  stelde  de  vorst  zich  voor,  om  na  een  leven  van  rus- 
telooze  eerzucht,  zijne  weinige  overgebleven  dagen  te  slijten 
en  ze  te  ■vlijden  aan  het  behoud  zijner  ziel.  Hij  kon  ech- 
ter, zooals  de  uitkomst  bewijst,  zijn  hart  niet  sluiten  voor 
alle  gevoel  voor  de  menschen,  noch  zich  onttrekken  aan 
alle  deelneming  aangaande  de  groote  vraagstukken,  die 
toen  de  wereld  in  bewes^inn;  brasten.  Karel  was  gjeen  meester 


*)  De  brieven  van  dien  tijd  uit  Jarandilla  toouen  de  verlegenheid 
aan,  waaronder  de  keizer  wegens  gebrek  aan  fondsen  gebukt  ging. 
Zijne  schatkist  was  zoo  leeg,  dat  hij  bij  zekere  gelegenheid  verpligt 
was  van  zijn.m  hofmeester  100  realen  (/ 3  2.50)  te  leenen  voor  zijne 
gewone  uitguven:  »De  laatste  2000  dukaten,  welke  de  knecht  van 
Hernando  0(hoa  bragt,  zijn  verbruikt,  waarom,  wanneer  er  weder 
wat  komt,  men  reeds  de  helft  schuldig  is,  zoodat  wij  geen  reaal 
hebben  voor  de  gewone  uitgaven ,  en  dat ,  om  bij  te  springen  ik  100 
realen  gegeven  heb  en  niet  Meet  van  waar  ze  weer  te  krijgen.'* 
Brief  van  Luis  Quixada  aan  Juan  Yasquez,  bij  Gachard,  Retraite  ei 
mort  de  Chailes  V.  torn.  I.  p.  7G, 


'! 


30 

in  die  onedele  wijsbegeerte,  welke  Diocletianus  in  staat 
stelde  om  zich  met  welgevallen  van  de  zorgen  voor  een 
keizerrijk  tot  die  voor  een  kooltuin  te  begeven.  In  deze 
afzondering  moeten  wij  nu  den  koninklijken  kluizenaar  ver- 
laten,  dewijl  wij  de  aangevangen  loopbaan  moeten  volgen 
van  den  vorst,  wiens  regering  het  onderwerp  van  deze  ge- 
schiedenis uitmaakt. 


HOOFDSTUK  il. 


JEUGD  VAN  PHILIPS. 


Gehoorie  va^i  PhlUjw  den  Tiveed':.  —  Zijne  ojwoedifig.  — 
liet  rege7,lschap  tvordt  hem  tuecertromvd.  —  Hij  hmt 
.Maria  var.  Porlugal.  —  Be:uck  in  Vlaanderen.  —  Open- 
hare  feesten.  —  Eerzuckl/jje  pluuue/i.  —  Hij  Jceert  naar 
Si^anje  iervg. 


(^ 


— ix-o$8-'; 


15  2  T  — f   5  5  1. 

Philips  d(  Tweede  werd  den  2 1  -  ■>  Mei  1527  te  Valla- 
dolid  geboren.  Zijne  moeder  was  de  keizerin  Isabella,  de 
docliter  van  Emanuel  den  Grootc  van  Portugal.  Door  zijn' 
vader  stamde  hij  af  van  de  hertogelijke  huizen  van  Bour- 
gondië  en  C'ostenrijk.  Yan  vaders-  en  moederszijde  sproot 
hij  uit  Perdinand  en  Tsabclla  van  Spanje.  Was  hij  door 
het  bloed  reeds  een  halve  Spanjaard,  door  aard  en  karakter 
toonde  hij  het  geheel  te  zijn. 

üe  plegtigheid  van  zijn'  doo])  werd  den  25^^^^  Junij  met 
alle  gebruik'3lijke  ceremoniën  door  Tavera,  aartsbisschop 
van  Toledo,  verrigt,  waarbij  het  koninklijke  kind  den  naam 
van  Philips  ontving,  naar  zijnen  grootvader  van  vaderszijde, 
Philips  den  Schoone ,  wiens  korte  regering,  welke  hij  te 
danken  had  aan  zijn  huwelijk  jnet  Johanna,  konincrin 
van  Kastilië,  hem  naauwelijks  ecne  plaats  in  de  rij  der 
Kastiliaansche  vorsten  vcr/ekcrd  Jiecft. 

De  geboo  'te  van  een'  zoon  ,  erfgenaam  van  zulk  een 
heerlijk  rijk ,  werd  met  vreugde  begroet  door  Karel  en 
de  geheele  natie,  welke  zich  gereed  maakte  om  haar  te 
vieren  op  cene  wijze,  de  gebeurtenis  waardig,  toen  de  tij- 
ding kwam  van  de  gevangenneming  van  paus  Clemens  VII 
en  van  de  plundering  van  Rome  door  de  Spanjaarden  onder 
den    Conétable  van  Bourbon.     Het  berigt  van  deze  gebeur- 


-'> .) 


■lenis    en    de   door  de  overwinnaars  begane  wreedheden  ver- 
vulden   geheel    Europa    met    ontsteltenis.     Zelfs  de  Protes- 
tanten,   die  juist  geen  overmatig  medelijden  hebben  konden 
met    de    rampen    van    den    paus,    waren    -etroflen  door  de 
wreedheden,    waarbij    het    gedrag    van    Attila    en    Alarik , 
r.og  genadig  kon  geoordeeld  worden.     Hoezeer  de  togt  zelve 
op    Karcls    rekening   komt,    toch  is  het  onbillijk  te° veron- 
derstellen,    dat    hij    niet     deelde    in    de   algemeene  veront- 
waardiging over  de   wijze,   waarop  die  togt  was  ten  uitvoer 
gebragt.      In    dit  tijdsgewricht   kon  hij   het  naauwelijks  wa- 
gen   het    gevoel    der    Christenheid    te    kwetsen    door  thans 
openbare  vreugdebedrij  ven  aan  te  rigten.    Aanstonds  werden 
er    bevelen  gegeven  om    do    voorgenomen  feestelijkheden  te 
schorsen  tot  groot  ongenoegen  van  het  volk,  dat'  zich  door 
zijn    medelijden    m.t    den    paus    niet   wilde  laten  beletten , 
zijne    hefde    voor   den  vorst  te  toonen.     Deze  teleurstelling 
gaf   aanleiding    tot    de    voorspelling    dat    de    regering    van 
den  jongen  prins  niets  goeds  voor  de  Katholieke  godsdienst 
beloofde. 

Het    duurde    echter   niet  lang  of  het  Kastiliaansche  volk 
kreeg    de    gelegenheid   om   zijne  geestdrift  te  uiten,    bij  de 
herkenning     van    Philips    als    regtmatigen    erfgenaam     der 
kroon.     De    plegtigheid    werd    den    19'i^n    April  1528  mefc 
groote    praal    en    pracht    in    de  Cortes  te  Madrid  volbragt. 
De    prins    werd  gedragen  door  zijne  moeder,    die  met  den 
keizer    bij    deze    gelegenheid    tegenwoordig  was,    terwijl  de 
adel,  de  geestelijkheid  en  de  gemeenten  den  eed  van  trouw 
aan  het  koninklijke  kind,  opvolger  op  den  troon  van  Kas- 
tilië,    zwoeren.     De    akte    van    huldiging    was   niet    zoodra 
afgekondigd,    of   het    volk    gaf   zich    aan  algemeene  feest- 
vreugde   over,    als    om    zich  voor  het  verledene  schadeloog 
te   stellen.     Lichten  en  vreugdevuren  werden  in  alle  steden 
en    dorpen    ontstoken;    terwijl    men    in    het   ridderlijke    en 
romantische    land    overal    dansen,     stierengevechten,    tour- 
nooijen  en  andere  spelen  zag  aanrigten. 

Spoedig  daarna  werd  Karel  door^  zijne  zaken  naar  andere 
deelen  van  zijn  uitgestrekt  rijk  geroepen,  en  liet  hij  zijn' 
jeugdigen  zoon  over  aan  de  zorg  van  eene  Portui?eesche 
dame,    Dona    Leonore    Mascareiias,    of   liever    aan  d^ie  van 


Il  o 


f 


de  keizerin  Isabella,  op  wier  voorzigtigheid  en  moederlijke 
oplettendheid  hij  zich  gerust  verlaten  kon.  Bij  's  kei- 
zers terugkeer  naar  Spanje,  toen  zijn  zoon  naauwelijks 
zeven  jaren  oud  was,  nam  hij  een'  bepaalden  maatregel 
ten  zijnen  aanzien,  en  koos  twee  personen  tot  de  belang- 
rijke taak,  om  het  oppcrtoezigt  over  zijne  opvoeding  te 
houden. 

Een  dezer  personen  was  Juan  Martinez  Siliceo,  te  dien 
tijde  hoogIe(!raar  aan  de  akademie  van  Salamanca.  liet 
was  een  vroom  en  geleerd  man,  van  een  inschikkelijk 
karakter,  al  te  inschikkelijk  zelfs,  zoo  als  uit  sommige  van 
Karels  brieven  blijkt,  voor  het  wezenlijk  belang  van  zijn' 
leerling,  hcew-el  niet  voor  zijn  eigen  belang,  zoo  als  het 
schijnt,  vernits  hij  de  gunst  van  den  prins  in  die  mate 
verwierf,  dat  hij  van  den  staat  van  een  nederig  geestelijke 
achtereenvolgens  tot  de  hoogste  waardigheden  in  de  kerk 
opklom. 

Onder  zija  toezigt  werd  Philips  in  de  oude  klassieke 
studiën  ond(!rwezen ,  en  maakte  hij  zulke  vorderingen  ia 
het  Latijn ,  dat  hij  het  gemakkelijk  en  zuiver  kon  schrij- 
ven, zoo  als  hij  op  later  leeftijd  ook  dikwijls  deed.  Even 
eens  beoefende  hij  het  Italiaansch  en  Pransch.  Hij  schijnt 
weinig  bedre/enheid  in  de  eerste  dezer  talen  gehad  te  heb- 
ben, maar  lij  sprak  het  Fransch  redelijk  goed,  hoewel  hij 
het  zelden  durfde  wagen,  iets  anders  dan  zijne  moedertaal 
te  spreken.  Hij  toonde  een  meer  bepaalden  smaak  voor 
de  wetenschappen  en  bijzonder  voor  de  wiskunde.  Hij  be- 
oefende vlijtig  de  beginselen  der  bouwkunst,  en  de  vruchten 
zijner  studiën  in  dit  vak  zijn  nog  te  zien  in  een  van  de 
aanzienlijkste  gedenkteekenen,  welke  in  dat  bloeijend  tijd- 
perk der  kunsten  zijn  opgerigt.  In  beeldhouw-  en  schilder- 
kunst maaktt;  hij  ook  eeiiige  vorderingen  en  werd  op  later* 
leeftijd  een  niet  te  verachten  kunstregter,  althans  voor 
een  vorst. 

De  ander,  die  met  Philips'  opvoeding  belast  werd,  was 
don  Juan  Zuiiiga,  grootkommanJeur  van  Kastiliè'.  Hij 
onderrigtte  2:ijn  leerling  in  het  schermen,  rijden,  in  de 
kunst  om  uit  te  blinken  bij  steekspelen  en  tournooijen, 
in  één  woortl ,  in  die  ridderlijke  oefeningen,  welke  onder 
I.  3 


u 


35 


de  ridders  van  zijn  lijd  in  gebruik  waren.  Hij  moedigde 
Philips  aan  om  zijn  gestel  te  harden  door  de  vermoeijende 
inspanning  van  de  jagt ,  een  vermaak ,  dat  bij  het  toenemen 
zijner  jaren  weinig  aanlokkelijks  voor  hem  had. 

Maar,  behalve  deze  persoonlijke  talenten,  was  niemand 
beter  in  staat  dan  Zuuiga  om  zijnen  leerling  te  onderwijzen 
in  de  pligten,  welke  zijnen  koninklijken  rang  betaamden. 
llij  was  van  een  oud  geslacht,  en  had  het  grootste  ge- 
deelte zijns  levens  aan  het  hof  doorgebragt.  Doch  hij 
had  niets  van  de  onopregtlieid  of  buigzaamheid,  welke 
somwijlen  het  karakter  eens  hovelings  kenmerken.  Hij 
bezat  een  te  hooü:  ecri^evoel ,  om  toe  te  laten  dat  men 
met  de  waarheid  schertste.  Hij  kwam  onbewimpeld  voor 
zijne  meening  uit,  soms  te  onbewimpeld  zelfs  voor  zijnen 
kvveekeling.  Karel,  die  het  karakter  van  Zuniga  begreep, 
vermaande  zijn'  zoon  hem  te  eeren  en  lief  te  hebben.  //In- 
dien hij  zich  rondborstig  jegens  u  gedraagt,"  schreef  hij  , 
//komt  dit  door  de  liefde,  die  hij  u  toedraagt.  Indien  hij 
u  vleide,  en  er  alleen  op  bedacht  was  om  aan  uwe  wen- 
schen  toe  te  geven,  zou  hij  gelijk  zijn  aan  alle  overigen 
in  de  wereld ,  en  gij  zoudt  niemand  bij  u  hebben  om  u  de 
waarheid  te  zeerren;  —  en  iets  oni^-elukkii^jers  kon  niemand  , 
hij  zij  oud  of  jong,  overkomen,  maar  vooral  voor  jonge 
menschen  is  zoo  iets  verderfelijk,  omdat  het  hun  aan  de 
genoegzame  ondervinding  ontbreekt ,  om  waarheid  van  dwa- 
ling te  onderscheiden."  De  wijze  keizer,  die  wist  hoe  zelden 
de  waarheid  door  kan  dringen  tot  de  ooren  eens  konings  , 
stelde  billijken  prijs  op  den  man ,  die  den  moed  had  de 
waarheid  te  spreken. 

Onder  den  invloed  van  deze  onderwijzers,  en  nog  meer 
van  de  omstandigheden,  waarin  hij  geplaatst  was,  ontwik- 
kelde zich  langzaam  's  prinsen  aard.  Hij  scheen  behoedzaam 
en  in^etoE^en  in  zijn  ücdra:',  en  was  lanirzaam  in  zini 
spreken;  doch  wat  hij  zeide,  getuigde  van  nadenken  boven 
zijne  jaren.  Nimmer  verried  hij  die  vlugtigheid  van  geest 
of  liet  hij  zich  tot  die  driftige  uitvallen  verleiden,  welke 
eene  moedige  en  stoute,  en  dikwijls  ook  eene  grootmoedige 
ziel  aanduiden.  Zijn  gedrag  werd  gekenmerkt  door  eenen 
ernst,    die    sommigen    meenden    dat    naar    droefcreesticrheid 


Ë 
■'f 


overhelde.  Hij  bezat  zich  zou,  dat  hij  even  als  een  spelende 
knaap  altijd  op  zijne  hoede  was. 

De  keizer,  wiens  zaken  hem  meestentijds  buiten  Spanje 
riepen,  was  :iiet  in  staat  om  persoonlijk  over  de  opvoeding 
van  zijn*  zoon  te  waken.  Ongelukkig  voor  dezen  stierf 
zijne  voortre:ielijke  moeder,  toen  hij  slechts  twaalf  jaren  oud 
was.  Karel,  die  zijne  vrouw  beminde  zooveel  als  een  man 
tot  dat  gevoel  in  staat  is ,  wiens  ziel  met  plannen  van 
grenzelooze  eerzucht  vervuld  is,  was  te  Madrid,  toen  hij  de 
tijding  harei  ziekte  kreeg.  Hij  reisde  in  allerijl  naar 
Toledo,  w^aar  de  koningin  toen  was,  maar  kwam  daar 
sleciits  tijdii'-  senoei:'  aan  om  haar  koude  overschot  te  om- 
helzen,  vooi  dat  het  aan  het  graf  werd  toevertrouwd.  De 
troostelooze  vorst  gaf  zich  over  aan  folterende  droefheid  , 
en  was  dooi-  zijne  volgelingen  naauwelijks  te  bewegen  om 
de  kamer,  waar  het  lijk  stond,  te  verlaten  en  aan  zijn 
verdriet  toe  te  geven  in  de  afzondering  van  het  naburige 
klooster  La  Sisla. 

Isabella  verdiende  wel  door  liuren  echtgenoot  beweend 
te  worden.  Zij  was  eene  vrouw,  die  alle  achting  waardig 
was,  en  vele  hooge  en  eJelc  hoedaniglieden  bezat.  Zoo 
groot  was  lare  zielskracht,  dat  men  tijdens  hare  ziekte 
haar  nimme:  eene  klagt  hoorde  uiten.  Zij  scheen  te  den- 
ken, dat  hst  eene  zwakheid  zou  geweest  te  doen  blijken, 
dat  zij  leed,  en  had  de  kamer  donker  gemaakt,  opdat  hare 
dienstboden  het  lijden  niet  op  haar  gelaat  geschilderd  zouden 
zien.  Met  deze  vastheid  van  geest  vereenigde  zij  menige 
vrouwelijke  deugd.  Het  paleis  werd  onder  haar  bestuur 
eene  school  van  nijverlieid.  in  plaats  van  hare  ledige  uren 
met  ijdele  V'^rmaken  door  \c  brengen,  kon  men  haar,  met 
hare  staatsdames,  bezig  zien.  aan  sierlijke  borduurwerken; 
en  even  als  hare  vooraan -'ster  Lsabtlla  de  Katholieke,  zond 
zij  meer  dan  een  sterk  tapijtwcrk  van  haar  eigen  hand, 
oni  de  altaren  te  Jeruzalem  te  vin^uren.  Deze  uitmuntende 
hoedanighedim  werden  verhoogd  door  zulke  aanvallige  ma- 
nieren, dat  larc  afbeelding  op  eene  penning  met  de  afbeel- 
duv  der  drie  :,a'atiüii  aan  de  andere  zijde  het  motto  dragen 
mogt:  Jlué  hahet  et  suiierat  (Deze  [bevalligheden]  bezit 
zij  en  overt.'eft  ze  nog). 


36 

ïsabella  wjis  slechts  zes  en  dertig  jaar  toen  zij  stierf, 
Karel  nog  geen  veertig.  Hij  huwde  nimmer  meer.  Doch 
dit  verlies  scheen  weinig  in  staat  geweest  te  zijn  om  zijnen 
aard  te  verzachten ,  of  hem  te  doen  overhellen  tot  ver- 
cevin-^crezindheid  of  medelijden.  Weinige  maanden  na  den 
dood  ^zijner  vrouw  verzocht  hij,  bij  gelegenheid  van  den 
opstand  te  Gent ,  vrijen  doortogt  over  het  grondgebied  van 
Trankrijk,  vroeger  zijnen  vijand,  en  in  de  stad,  die  hem 
trotseerde,  aangekomen,  nam  hij  zulk  eene  wraak  op  de 
ongelukkige    inwoners,    dat    geheel    Europa    weerklonk  van 

zijne  wreedheid  *).  ^         .       .. 

Philips    was    te    dien    tijde    te    jong  om  gedurende  zijns 
vaders    afwezigheid    deel  te  nemen  aan  het  bestuur  van  het 
konin-rijk.     Maar    hij    was    omringd   door  bekwame  staats- 
lieden^,    die    liem  in  het  raderwerk  van  het  bestuur  inwijd- 
den, door  hem  toe  te  staan  het  werktuig  te  zien  werken, 
hetwelk    hij    eens   regelen  zou.     Karel  begeerde  dat  de  op- 
merkzaamheid   van     zi.in^     zoon,    zelfs    in   zijne  kindsheid 
zou  -erigt  worden  op  die  zaken,  welke  de  groote  bezigheid 
van  ^zijn    toekomstig    leven    zouden    uitmaken,     liet   moge 
dus  een  weinig  voorbarig  schijnen,  de  keizer  koesterde,  in 
dit    tijdperk    van    neerslagtigheid,    het    plan   om  de  anders 
onvermijdelijke    gevolgen    van   zijn  overlijden  te  voorkomen 
door    zijn    gebied    aan    Philips   af  te  staan,    zoodra  hij  ge- 
schikt zou  zijn  het  te  besturen. 

Geen  voorval  verstoorde  de  rust  van  Spanje  gedurende 
's  keizers  afwezigheid  uit  dat  land ,  waarheen  hij  in  den 
winter  van  15  il  terugkeerde.  Het  was  na  zijnen  noodlot- 
tigen  togt  tegen  Algiers,  de  noodlottigste  van  allen  die 
hi^j  ooit  ondernomen  had.  Daar  zag  hij  zijne  schepen  zinken 
en  door  storm  verstrooijen ,  en  moest  het  nog  een  geluk 
achten  met  de  gehavende  overblijfselen  in  de  haven  van 
Carthagena  eene  veilige  wijkplaats  te  vinden.  Aanstonds 
ra  zijne  landing  ontving  hij  een'  brief  van  Philips,  om 
hem  zijne  deelneming  te  betuigen  over  zijn  verlies:  hij  trachtte 
hem    op    te    beuren    door    de  opmerking,    dat  het  door  de 


•i 


3 


'I 


37 

elementen,  niet  door  düii  vijand  veroorzaakt  was.  Onder 
dezen  wijsgeaigen  toon  waren  uitdrukkingen  van  medegevoel 
vermengd;  en  men  had  Karel  met  dien  brief  geluk  kunnen 
wenschen,  indien  hij  had  kunnen  gelooven ,  dat  dit  het 
werk  van  zjn'  zoon  was.  Spoedig  daarop  deed  Philips 
eene  reis  naar  het  zuiden;  en  in  het  gezelschap  van  hem, 
die  nu  het  voornaamste  voorwerp  zijner  genegenheid  was, 
zal  de  keizer  wel  de  beste  trooslgronden  voor  zijn  onge- 
lukken gevonden  hebben. 

De  Pranschen  hadden  zich  van  den  verwarden  toestand 
van  Karels  iaken  bediend,  om  eene  landing  in  Roussillon 
te  doen ;  er.  de  Dauphin  lag  met  eenige  magt  voor  de 
poorten  van  Perpignan.  De  keizer  meende  dat  dit  een 
gunstig  oog(3ublik  voor  Philips  was  om  zijne  eerste  les  in 
den  krijg  Ui  nemen.  De  prins  reisde  ten  dien  einde  naar 
Yalladolid.  Er  werd  spoedig  eene  aanzienlijke  strijdmagt 
zamengetrok];en ,  en  Pliilips  het  bevel  op  zich  nemende  en 
bijgestaan  djor  eenigen  van  de  ervarenste  generaals  zijns 
vaders,  trok  hij  snel  naar  de  kust.  Maar  de  Dauphin 
verkoos  zijne  nadering  niet  af  te  wachten,  en  zijn  kamp 
opbrekende,  trok  hij  in  allerijl,  zonder  een  slag  te  wagen, 
over  de  bej'gen  terug.  Philips  trok  de  stad  in  zegepraal 
binnen ,  en  keerde  spoedig  daarna  met  de  door  geen  bloed 
geverwde  palmen  der  overwinning  terug  om  zijns  vaders  ge- 
lukwenschen  te  ontvangen.  De  snelheid  van  zijne  bewe- 
gingen bij  die  gelegenheid  deden  hem  het  vertrouwen  der 
Spanjaarden  winnen,  en  die  gelukkige  uitslag  scheen  een 
gunstig  voorteeken  voor  de  toekomst  op  te  leveren. 

Bij  zijn'  terugkeer  werd  de  prins  geroepen  om  het  voor- 
zitterschap op  zich  te  nemen  over  de  Cortes  van  Monzon  '), 
eene  ongeveer  in  het  middenpunt  gelegen  stad,  waar  de 
af"-evaardigd(;n  van  Aragon,  Katalonië  en  Valencia  bij 
voortduring  afzonderlijk  vergaderden,    nog  lang    nadat  deze 


')  «Hij    reisde   als    een   weduwnaar   in  rouwkleêren  gehuld/'    zegt 

Siiudoval. 


«)  Monzon  ligt  in  Arragon  aan  de  Cinca,  eene  linker  uevenrivicr 
van  de  Ebro.  Al  wordt  het  in  den  tekst  een  centraal  punt  ge- 
noemd, zoo  is  het  toch  verre  van  dien,  aangezien  het  nog  op  6 
uren  gaans  van  de  grenzen  van  Katalonië  en  op  iets  meer  dan  20 
van  die  van  Valencia  af  ligt.  Het  stadje  heeft  slechts  3000  in- 
woners. V^£KT. 


38 

provinciën  bij  Kastilië  waren  gevoegd.  Philips  ontving, 
met  al  de  door  de  grondwet  voorgeschreven  vormen,  als 
opvolger  van  de  kroon  van  Aragon  de  hulde  van  de  verza- 
melde vertegenwoordigers. 

De  oorlog  met  Frankrijk,  welke  na  eene  tijdelijke  schor- 
sintr    met    i^rooter    heviirheid    dan  ooit  te  voren  was  uitge- 
barsten,  liet    den    keizer    niet    toe    om  zijn  verblijf  op  het 
Schiereiland  te  verlengen.     Zijne  Spaansche  onderdanen  be- 
grepen dat  hij   hen  slechts  zelden  bezoclit,  uitgenomen   dan 
wanneer    zijne    schatkist  wederom  moest  gevuld  worden  om 
zijne  nuttelooze  ondernemingen  voort  te  zetten ,   en  dat  hij 
niet    langer    bleef    dan    daartoe    noodig  was.     Toen  hij   het 
land  verliet,  vertrouwde  hij  het  bestuur  aan  Philips,  onder 
het    algemeene    toezigt    van    een'   raad ,    bestaande  uit  den 
hertog    van    Alva ,    kardinaal    Tavera    en   den  kominandeur 
Cobos.     Terwijl  hij  vour  zijne  inscheping,   nog  eenigen  tijd 
in  Katalonië  toefde,  schreef  Karel  een    brief  aan  zijn' zoon, 
om    hem    raad   te  geven  bij  het  aanvaarden  van  zijne  staat- 
kundige  loopbaan,    terwijl    hij   de    karakters  van  de  groote 
heeren,  die  met  hem  het  bestuur  deelden,  daarin  openhar- 
tig   beoordeelde.     De  brief,    welke  over  het  geheel  een  be- 
langrijk   stuk    is,    bevat    ook  eenige  heilzame  vermaningen 
voor  Philips'  bijzonder  gedrag.    //De  hertog  van  Alva"  schreef 
de    keizer    met  nadruk    //is  de  bekwaamste  staatkundige  en 
de    beste    krijgsman    die    in    mijn    rijk  bestaat,     llaadpleeg 
hem  vooral  in  krijgszaken;    maar  hang  noch  in  deze,    noch 
in    andere    aangelegenheden  geheel  van  hem  af.     Hang  van 
niemand  af,    dan  van  u  zelven.     De  grandes  zullen  geluk- 
kig irenoe":  zijn  als  zij  zich  uwe  f^junst  verzekeren,  endoor 
u  het  land  kunnen  regeren;  maar  indien  gij  zelf  beheerscht 
wordt,  zal   het  uw  ondergang  zijn.     De  bloote  veronderstel- 
ling   daarvan    zal    u    oneindig    veel  nadeel  doen.     Gebruik 
allen,    maar    steun    op    niemand    uitsluitend.     Vertrouw^   in 
uwe    verlegenheid    op    uwen    Sclieppcr;    eer    slechts  Hem." 
Daarna    maakt     de    keizer    eenige     opmerkingen    over    den 
kommandeur    Cobos,    die    zich    te    veel    aan    het    vermaak 
over'j-eeft,     terwijl    hij     Philips     verder    vermaant    en    hem 
spreekt    over    de    gevolgen    van    een  losbandig  leven,    het- 
welk   en    voor  ziel,    en  voor    ligchaam    noodlottig    is.     Er 


I 


39 

schijnt  eenis.cn  grond  vüüi  deze  vermaning  bestaan  te 
hebben,  daai:  de  jonge  prins  tot  zelfs  op  verderen  leeftijd, 
o-eneigdheid  ;ot  losbaudiglieiJ  getoond  had.  //Over  het  ge- 
heel echter"  zegt  de  vorst  //wil  ik  toestemmen  dat  ik  vele 
redenen  heb  om  over  uw  gedragt  evrcden  te  zijn;  maar  ik  zou 
willen  hebben  dat  gij  voïmaakt  waart,  en,  om  rondborstig 
te  spreken,  wat  andere  personen  u  ook  mogen  vertellen, 
gij  moet  nog  sommige  dingen  in  uw  gedrag  verbeteren.  Uw 
vroegere  leermeester",  gaat  hij  voort  //de  bisschop  van 
Kartliagena  (tot  welk  ambt  de  waardige  onderwijzer  kort 
te  voren  veiheven  was)  is  nu  uw  biechtvader.  Het  is  een 
goed  man,  zoo  als  de  geheele  wereld  weet;  maar  ik  hoop 
dat  hij  beter  voor  uw  geweten  zorgt,  dan  hij  voor  uwe 
studiën  deed,  en  dat  hij  over  het  geheel  zulk  eene  in- 
schikkelijkheid   niet    toont    voor  het  eerste,    als  hij  toonde 

voor  de  laat  sten." 

Op  den  omslag  van  dezen  merkwaardigen  brief  schreef 
de  keizer  i.og  eene  vermaning  aun  zijn'  zoon,  om  dien 
brief  aan  niemand  te  laten  zien,  en  te  vernietigen,  of 
onder  omshig  weder  aan  hem,  Karel,  terug  te  zenden, 
indien  hij  ':e  eeniger  tijd  ziek  mogt  worden.  Het  zou 
deze  hovelingen,  die  zich  verbeeldden  dat  zij  zeer  hoog 
in  's  konings  gunst  stonden,  waarlijk  alles  behalve  aange- 
naam gewe^cst,  van  te  zien  hoc  hunne  karakters  naar 
waarde  geschat  werden,  en  hoc  juist  hun  meester  met 
hunne  eerzuchtige  plannen  bekend  was.  Het  was  deze 
bewonderenswaardige  karaktcrkunde  die  Karel  over  het  al- 
gemeen in  staat  stelde  om  de  geschikte  werktuigen  voor 
de  uitvoering  zijner  plannen  te  kiezen,  en  zich  dus  den 
goeden  uitslag  te  verzekeren. 

De  brief  van  Palamos  *)  is  onder  vele  dergelijken  een 
bewijs  van  de  zorg,  waarmede  Karel,  zelfs  op  eenen  af- 
stand, waakte  over  de  belangen  zijns  zoons,  en  hoe  hij  diens 
karakter  trachtte  te  vormen.  De  ervaren  zeeman  gaf  eene 
kaart  aan  den  jeugdigen  stuurman,  volgens  welke  deze, 
zonder    andere    hulp,    vol    zekerheid   door  hem  vreemde  en 


*)  Eeue  vrj  aanzienlijke  zeehaven  ten  X,  O.  van  Barcelona. 

Veri. 


40 

onbekende  zeeën  kon  Iieensturen.  Et  bestond  op  dat  tijd- 
stip echter  weinig  gevaar  voor  de  vaart,  want  Spanje  lag 
in  diepe  rust,  even  als  was  het  stil  geworden  na  den 
ruwen  storm ,  die  in  andere  deelen  van  Europa  vorsten  op 
hunne  troonen  deed  wankelen. 

Er  moest  nu  in  Philips'  huisselijke  betrekkingen  eene 
verandering  plaats  hebben.  Zijne  schitterende  vooruitzigten 
maakten  hem  volgens  het  gevoelen  der  wereld  tot  de  beste 
partij  in  Europa.  Zijn  vader  had  lang  over  het  huwelijk 
van  zijn'  zoon  nagedacht.  Eerst  had  hij  voor  hem  eene 
verbindtenis  beraamd  met  Margaretha ,  dochter  van  Erans 
den  Eerste,  waardoor  de  veete  met  zijnen  vroegeren  tegen- 
stander voor  altijd  geëindigd  zou  zijn  geweest.  Maar  Philips 
begeerde  naar  eene  verbindtenis  met  Portugal.  Dit  laatste 
werd  eindelijk  door  Karel  aangenomen  en  in  December 
1542  werd  Philips  verloofd  aan  de  Infante  Maria,  dochter 
van  Johan  III  en  van  Katharina ,  de  zuster  des  keizers. 
Zij  was  derhalve  eene  volle  nicht  van  Philips.  Ter  zelfder 
tijd  werd  Johanna,  KareFs  jongste  dochter,  verloofd  aan 
Johau's  oudsten  zoon  en  den  erfgenaam  zijner  kroon.  De 
huwelijken  tusschen  de  koninklijke  huizen  van  Kastilië 
en  Portugal  waren  zoo  talrijk ,  dat  de  verschillende  leden 
in  veelvuldige  en  zeer  ingewikkelde  graden  van  bloed- 
verwantschap tot  elkander  stonden  *). 

Johanna  was  achttien  jaar  jonger  dan  haar  broeder. 
Karel  had  nog  een  ander  kind,  Maria,  die  het  jaar  na 
Philips  geboren  was.  Zij  was,  als  bruid  van  den  toekom- 
stigen  keizer  van  Duitschland,  voor  eene  meer  schitte- 
rende rol  dan  hare  zuster  bestemd.  Toen  Philips  en  de 
Portugcesche  prinses,  die  beiden  ongeveer  denzelfden  ouder- 
dom hadden,  over  de  zestien  jaren  waren,  w^rd  er  be- 
sloten ,  dat  hun  huwelijk  niet  langer  zou  worden  uitgesteld. 
De  plaats ,  welke  voor  de  plegtigheid  bestemd  werd ,  was  de 
oude  stad  Salamanca. 

In  October  1543  verliet  de  Portusrcesche  Infante  het 
paleis  haars  vaders  te  Lissabon  en  reisde  naar  Kastilië. 
Zij    werd    vergezeld    door    een'    talrijken    stoet    van  edelen 


*)  Zie  de  genealogische  tafel  aan  het  einde  van  dit  deel.        Yebt. 


41 

met  den  aartsbisschop  van  Lissabon  aan  het  hoofd.  Een 
schitterend  gezantschap  werd  afgezonden  om  haar  aan  de 
grenzen  te  oitvangen  en  haar  naar  Salamanca  te  geleiden. 
Aan  het  hool'd  daarvan  stond  de  hertog  van  Medina  Sido- 
nia,  het  hoc^fd  van  het  geslacht  der  Guzmans,  de  rijk- 
ste en  magjgste  edelman  in  Andaluzië.  Hij  had  zijn 
paleis  te  Badajoz  op  de  kostbaarste  wijze  voor  de  ontvangst 
der  prinses  ingerigt.  De  behangsels  waren  van  goud- 
laken, de  rustbanken,  schenktafels  en  eenige  andere  meu- 
belen van  gepolijst  zilver.  De  hertog  zelf  reisde  in  eenen 
prachtigen  di-aagstoel,  en  de  muildieren,  welke  dien  droe- 
gen, waren  met  gouden  hoefijzers  beslagen.  Het  personeel 
van  zijne  huishouding  en  zijne  bedienden  waren  drie  duizend 
in  getal,  gotd  bereden,  en  gekleed  in  de  liverei  en  de  kleu- 
ren van  hunnen  meester.  Onder  dit  getal  was  de  lijfwacht 
van  den  hertog,  waarbij  verscheidene  inboorlingen  uit 
Indië  (toen  nog  iets  ongewoons  in  Spanje),  met  groote 
zilveren  wapenschilden  op  hunne  borst,  waarop  de  wapens 
der  Guzman»  gegraveerd  waren.  De  kronijkschrijver  is 
uitvoeri"-  in  het  verhaal  van  de  ontvangst  der  Infante, 
waarvan  hiei'  slechts  enkele  bijzonderheden  worden  opge- 
teekend  voor  hen,  die  belang  stellen  in  de  Spaansche  ge- 
woonten en    ieden  in  de  10'^^'  eeuw. 

De  Infante  was  vijf  maanden  jonger  dan  Philips.  Zij 
was  van  middelbare  lengte,  met  een  goed  figuur,  hoewel 
eenigzins  overhellende  tot  zwaarlijvigheid,  en  onderscheidde 
zich  door  e^ne  bevallige  houding  en  eene  aangename  uit- 
drukking van  gelaat.  Hare  kleeding  was  van  zilverlaken, 
met  gouden  bloemen  geborduurd.  Zij  droeg  eene  capa  of 
Kastiliaanschen  mantel  van  violetkleurig  fluweel,  met  goud 
versierd  en  een'  hoed  van  dezelfde  stof,  waarop  een 
witte  en  ee  i  blaauwe  veder  golfde.  Het  schabrak  van 
haar  muildier  was  van  zijde  met  opgewerkte  bloemen  (bro- 
kade)  en  Meria  reed  op  een  zilveren  zadel. 

Toen   zij    Salamanca    naderde  kwamen  haar  de  rector  en 
-  de  hoogleeraren  der  universiteit  in  hunne  akademische  tab- 
baarden te  cemoet.     Daarop    volgden  de  regters  en  de  ste- 
delijke ambtenaren  {regidores)  in  hunne  staatsiekleederen  van 
karmozijnrood    fluweel,    met  helder  witte  kousen  en  schee- 


42 

nen.  Op  hen  volgde  de  krijgsmagt,  te  voet  en  te  paard, 
die  in  verschillende  groepen  met  hare  vrolijke  uniformen 
eene  schitterende  vertooning  opleverde,  eu  na  verschillende 
cvohtiën  gemaakt  te  hebben,  zich  tot  een  geleide  voor 
de  prinses  vormde.  Op  deze  wijze  trok  de  schitterende 
stoet  onder  de  toonen  der  muzijk  en  de  vreugdekreten 
der  menigte  de  poorten  der  hoofdstad  binnen. 

De  Infante  werd  daar  ontvangen  onder  eenen  prachtigen 
troonhemel,  die  door  de  stedelijke  magistraatspersonen  ge- 
dragen werd.  De  afgezant  aan  het  Portugeeschc  hof, 
Doii  Luis  Sarmiento  ,  die  de  huwelijksonderhandelingeu  had 
aangeknoopt,  hield  den  toom  van  haar  muildier;  en  met 
die"" statie  kwam  zij  aan  het  paleis  van  den  hertog  van 
Al  va,  hetwelk  tot  hare  ontvangst  te  Salamanca  in  gereed- 
heid was  gebragt.  Hier  werd  zij  door  de  hertogin  in  te- 
genwoordigheid van  een  schitterend  ge/.elschap  van  ridders 
en  aanzienlijke  dames  met  allerlei  eerbewijzen  ontvangen. 
Al  de  dames  werden  op  bevallige  wijze  door  de  Infante 
tot  den  handkus  toegelaten;  maar  zij  vereerde  de  hertogin, 
zooals  de  geschiedbclirijver  naauwkeurig  opteekent,  met 
eene  omhelzin^!;. 

Gedurende  al  dien  tijd  was  Philips,  doch  onbekend,  in 
de  nabijheid  der  Infante  geweest.  Ongeduldig  om  de  voor 
hem  bestemde  bruid  te  zien,  had  de  jonge  prins  zich  met 
weini'-e  vok^elini^en ,  allen  als  ja^^ers  verkleed,  op  eenen 
afstand  van  vijf  of  zes  mijlen  buiten  de  stad  begeven,  llij 
droen-  een'  neerhangenden  Üuweelen  hoed,  en  zijn  gelaat 
was  zorijvuldi''  bedekt  ouder  een  gazen  masker,  zoodat 
hij  zich  aan  de  zijde  der  Infante  onder  de  menigte 
mengen  en  door  niemand  opgemerkt,  haar  vrijelijk  be- 
schouwen kon.  Zoo  vergezelde  hij  den  optogt  gedurende 
vijf  uren,  totdat  de  duisternis  inviel,  //indien  er  van  duis- 
ternis sprake  kan  zijn,''  zegt  de  kronijkschrijver,  //omdat 
de  vlammen  van  tienduizend  toortsen  een  licht  gaven  ster- 
ker dan  het  daglicht.'' 

Den  volo-enden  avond,  den  l^^*-'"^  November,  was  voor 
het  huwelijk  bepaald.  De  hertog  en  de  hertogin  van  Alva 
waren  de  getuigen,  en  de  huwelijksplegtigheid  werd  ver- 
rigt    door    Tavera    aartsbisschop    van    Toledo.      De    feesten 


\ 


\ 


werden  nog  gedurende  eene  gelieele  week  voortgezet.  De 
zalen  waren  gevuld  met  de  schoonste  vrouwen  uit  Kastilië. 
De  fierste  adel  van  Europa  wedijverde  met  elkander  in 
pracht  bij  het  banket  en  het  steekspel,  en  vrolijke  klanken 
volgden  op  de  stilte,  die  zoolang  in  het  afgelegene  Sala- 
manca c;eheerecht  had. 

Op  den  19^^'^  dier  maand  bragt  het  jonggehuwde  paar 
zijne  residentie  over  naar  Yalludolid,  eene  stad  die  èn  ge- 
lukkig en  noodlottig  voor  de  ])nnscs  werd.  AVel  mag  de 
kronijkschrijver  haar  /'noodlottig"  noemen;  want  binnen 
twee  jaar  sc.ionk  zij  daar  op  den  S^^'^"  .Tulij  1515  de  ge- 
boorte  aan  e.m'  zoon,  den  vermaarden  Don  Carlos ,  wiens 
geheimzinnig  lot  zooveel  stof  voor  bespiegeling  heeft  op- 
geleverd. Maria  overleefde  de  grboorte  van  haar  kind 
slechts  weinige  dagen.  Zoo  haar  leven  gespaard  was  ge- 
bleven, had  mogelijk  de  zorg  eener  moeder  aan  zijn  ka- 
rakter en  daiirdoor  aan  zijn  lot  eene  geheel  andere  rigting 
gei^even.  H^t  stoffelijk  overschot  der  Infante  werd,  na 
eerst  in  de  Icathedraal  van  Granada  te  zijn  bijgezet,  later 
overgebragt  naar  het  Eskuriaal,  dat  prachtige  mausoleum, 
hetwelk    iiaar    echtgenoot  voor  de  ►Spaansche  koningen  had 

gesticht. 

In    het    vcdgende    jaar    stierf    Tavera     aartsbisschop    van 
Toledo.     Hel    was  een  uitstekend  man  ,  die  door  den  keizer 
zeer  gewaard-erd  werd;  deze  hield  eene  voldoende  lofspraak 
over    zijne    naarde,  toen    hij    verklaarde  dat  //Philips  door 
zijnen  dood   ^rooter  verlies    geleden  had  dan  door  dien  van 
Maria,    want    hij    kon  eene    andere  vrouw,    maar  geen  an- 
deren   Taveri    terijgkrijgen."     Zijne    plaats  werd  vervangen 
door    Siliceo,    Philips'    vroegeren    leermeester,    die,    na  op 
den    bisscho)pelijken     zetel    van    Toledo    verheven  te  zijn, 
een     kardinaalshoed   uit  l^ome  ontving.     Het  inschikkelijke 
karakter    van    den    goeden     geestelijke    had    zonder    twijfel 
eenigen     invloed    op    zijne    snelle    verheffing   van  den  rang 
van  "een    arm    onderwijzer    in    Salamanca    tot    de    hoogste 
waardigheid,    die    in  de    Christelijke    Kerk    het    naast  aan 
die    van    deii    paus    kwam,    want  als  zoodanig  kan  de  bis- 
schopszetel  van  Toledo  met  zijne  ontzettende  inkomsten  en 
zijn  gezag  beschouwd  worden. 


44 

Gedurende  eeiiige  jaren  viel  er  geene  gebeurtenis  voor 
invloedrijk  genoeg  om  de  rust  van  het  Schiereiland  te 
storen.  Maar  de  keizer  was  buiten  's  lands  in  eenen  he- 
vi^^en  strijd  gewikkeld,  waarin  zijne  wapenen  ten  laatste 
zegevierden  door  den  beslissenden  slag  bij  Mulilberg. 

Deze  overwinning,  waardoor  hij  zich  van  zijnen  groot- 
sten vijand  verzekerde,  stelde  hem  in  staat  om  aan  de 
Protestantsche  vorsten  van  Duitschland  de  wet  voor  te 
schrijven.  Hij  was  daarna  naar  Brussel  vertrokken  ,  waar 
hij  een  gezantschap  van  Philips  ontving  om  hem  met  de 
zege  zijner  wapenen  geluk  te  wenschen.  Karel  begeerde 
ziju'  zoon  te  zien,  van  wien  hij  nu  bijna  zes  jaar  ge- 
scheiden was  geweest.  Hij  wenschte  hem  daarenboven  in 
de  Nederlanden  in  te  leiden,  en  hem  persoonlijk  kennis 
te  doen  maken  met  het  volk,  over  hetwelk  hij  eens  rege- 
ren zou.  Hij  zond  dienovereenkomstig  bevelen  aan  Philips 
om  zich  naar  Vlaanderen  te  begeven,  zoodra  als  de  per- 
soon, die  bestemd  was  om  hem  in  het  bestuur  te  vervan- 
gen, in  Kastilië  zou  aankomen. 

De  persoon,  die  door  den  keizer  voor  deze  bediening 
werd  uitgekozen,  was  Maximiliaan,  de  zoon  van  zijn'  broe- 
der Perdinand.  Het  was  een  jongman  van  goed  gedrag, 
juist  oordeel  en  gemeenzame  manieren,  die  niettegenstaande 
zijne  jeugd,  goed  geschikt  was  voor  de  hem  opgedragen 
betrekking.  Hij  was,  zoo  als  reeds  vermeld  is,  verloofd 
aan  de  oudste  dochter  des  keizers,  zijne  nicht  Maria;  liet 
regentschap  zoude  in  zijne  handen  worden  overgedragen  bij 
het  huwelijk  der  verloofden. 

Philips  ontving  zijns  vaders  bevelen  toen  hij  bij  de 
Cortes  van  Monzon  het  voorzitterschap  bekleedde.  Hij  vond 
de  Aragoneesche  wetgevende  magt  in  geenen  deele  zoo 
handelbaar  als  de  Kastiliaansche.  De  afgevaardigden  van 
de  Aragoneesche  bergen  en  van  de  Katalonische  zeekust 
waren  even  halsstarrig  in  hunne  weigering  om  langer  hulp- 
middelen te  verschaffen  voor  die  eerzuchtige  krijgstogten , 
welke  hun,  wat  roem  zij  den  vorst  ook  mogten  opleveren, 
weinig  voordeel  aanbragten.  De  onafhankelijke  bevolking 
van  deze  gewesten  drong  op  hare  eischen  aan  met  eene 
volharding,    en  beoordeelde  het  gedrag  hunner  vorsten  met 


1-5 


eene  rondborsiigheid,  die  voor  het  oor  eens  konings  niet 
zeer  aangenaam  was.  De  bijeenroeping  der  Aragoneesche 
Cortes  was  in  het  oog  van  den  koning  van  Spanje  wat 
de  bijeenroepiog  van  eene  algemeene  kerkvergadering  was 
in  dat  van  den  paus,  namelijk  een  maatregel  waartoe  men 
zijne  toevlugt  niet  moest  nemen  dan  bij  volstrekte  nood- 
zakelijkheid. 

Bij  Maximiliaans  aankomst  in  Kastilië  werd  zijn  huwe- 
lijk met  de  Infante  Maria  onmiddelijk  voltrokken.  De 
plegtigheid  h^.d  met  al  den  gebruikel ijken  praal  in  Valla- 
dolid  plaats.  Onder  de  feesten,  die  er  op  volgden,  ver- 
dient de  opvo3ring  van  een  blijspel  van  Ariosto  opmerking, 
als  een  bewijs  dat  de  schoone  Italiaansche  letterkunde, 
welke  eenen  zigtbaren  invloed  op  de  pennevruchten  van 
de  Kastiliaansche  dichters  van  dien  tijd  had  uitgeoefend, 
nu  van  zelve  in  zeker  opzigt  in  den  smaak  des  volks  ge- 
vallen was. 

Yoor    dat  hij  het  land   verliet  maakte  Philips,    op  bevel 
zijns    vaders,    eene    verandering    naar    Bourgondische  wijze 
in    de    inrigting    van  zijne  hofhouding.     Deze  w^as  omslag- 
tiger    en    veel  kostbaarder,    dan  oorspronkelijke  in  Kastilië 
in  gebruik  was.     Er  werden  eene  menigte  nieuwe  bedienin- 
gen ingesteld ,   en  de  voornaamste  werden  door  grandes  van 
den    hoogsten    rang    bekleed.     De    hertog    van    Alva   werd 
aangesteld    tot    mayor-domo    mayor;     Antonio    de    Toledo , 
zijn    bloedverwant,    werd    stalmeester,    Pigueroa    graaf  van 
Peria,    kapitein    der   lijfwacht.     Onder  de  kamerheeren  was 
Euy    Gomez    de    Silva,    prins  van  Eboli ,    een  van    de  in- 
vloedrijkste kden  van  het  kabinet   onder  Philips.     Zelfs  de 
huisselijke    bedieningen,    voor    de    ])ersoon    of  de  tafel  des 
prinsen,    werlen     door    aanzienlijken     bekleed.      Eene    lijf- 
wacht    was     in    het    paleis    gehuisvest.     Philips    gebruikte 
met     groote     staatsie     het    middagmaal    in    het    openbaar, 
bediend    door     zijne     wapenkoningen ,     en     vergezeld    door 
eene    schaar    minnezangers    en    muzijkanten.       Men    herin- 
nert   zich    daarbij    de    wijdsche    etiquette    van  het  hof  van 
Lodewijk    den    Veertiende.       Dit    alles    ergerde    echter    de 
Spanjaarden,    die    niet    begrepen    waarom  de  prins  de  een- 
voudige   gebiuiken   van  zijn  eigen  land  voor  de  gewoonten 


f-' 


4C> 

van  Bourgondië  had  laten  varen.     Evenmin  viel  het  in  den 

smaak  van  Philips  zelven;  maar  het  was  overeenkomstig 
dien  van  zijnen  vader,  die  begeerde  dat  zijn  zoon  de  Vla- 
mingen behagen  zou  door  het  aannemen  van  den  praal 
waaraan  zij  door  hunne  Iiourgondische  vorsten  gewend 
waren. 

Toen  Philips  zijne  schikkingen  voltooid,  en  het  bestuur 
in  handen  van  zijnen  zwager  overi?edrau:en  had,  had  hij 
niet  langer  reden  om  zijne  reis  uit  te  stellen.  Hij  werd 
vergezeld  door  den  hertog  van  Al  va,  Enriquez  groot- 
admiraal van  Kastilic,  Ruy  Gomez  prins  van  Eboli,  een 
groot  gevolg  van  personen  van  deu  hoogsten  rang ,  en 
daarenboven  nog  door  ec]ie  menigte  van  jongere  edelen 
van  aanzienlijken  huize.  De  fierste  edelen  uit  het  land 
haakten  naar  de  eer  om  Imnne  zonen  deel  aan  den  toixt  te  doen 
nemen,  liet  getal  werd  nog  vermeerderd  door  eene  schaar  kun- 
stenaars en  wetensc]iap])eli)ke  mannen.  De  keizer  begeerde 
dat  Pliilips  eene  vertooning  zou  maken,  welke  de  verbeel- 
ding van  het  volk,  het\\elk  hij  bezoeken  zou,  moest  ver- 
blinden. 

Met  dit  scliitterende  gevolg  begon  Philips  zijne  reis  in 
de  herfst  van  het  jaar  1518.  Hij  nam  zijn'  weg  naar  Sara- 
gossa,  deed  een  uitstap  om  de  vestingwerken  van  Perpiguan 
in  oogenschouw  te  nemen ,  stortte  zijne  gebeden  uit  voor 
het  altaar  van  Onze  Vrouwe  van  Montserrat,  bragt  een 
paar  dagen  te  Parcclona  door,  woonde  het  feest  bij,  het- 
welk voor  hem  in  de  aangename  citroenboomtuinen  van 
den  kardinaal  van  Trente  was  aangerigt ,  en  trok  van  daar 
naar  de  haven  van  llosas,  waar  eene  Genueesche  vloot, 
welke  her  de  keizerlijke  bannier  voerde,  voor  anker  lao-, 
en  zijne  aankomst  verbeidde.  Zij  bestond  uit  acht  en 
vijftig  schepen,  welke  door  (umua,  Siciliü  en  NapeLs  wa- 
ren gelev(Td  en  werd  aangevoerd  door  den  krijgsman, 
die  m  honderd  gevechten  was  beproefd  geworden,  Andreas 
Doria') 


*j  Volgens  Ie  Petit  en  van  .Arctoren  voer  Iiij  den  25s1en  November 
uit  Spanje;  vol-ons  de  Thou  kwam  hij  dien  dag  reeds  te  Genua 
aan  ,  terwijl  hem  daarbij  de  kardinaal  van  Trente  vergezelde  ,  zoo  als 
ook  uit  het  vervolg  bij  Prescott  blijkt.  Vert. 


47 

Philips  ondervond  eenig  ruw  weder  op  zijn'  overtogt 
naar  Genua.  De  doge  ^)  en  de  voornaamste  raadsheeren 
kwamen  in  eene  prachtige  galei  buiten  de  haven  om  hem 
te  ontvangen.  De  prins  landde,  te  midden  van  het  ge- 
bulder der  kannonen  van  de  wallen  en  naburige  vesting- 
werken,  en  verd  dadelijk  naar  het  verblijf  van  Doria  ge- 
bragt,  hetwell:  zelfs  in  deze  stad  der  paleizen  uitmuntte 
door  zijne  bouwkunstige  pracht. 

Gedurende  zijn  verblijf  te  Genua  ^)  ontving  Philips  al 
de  beleefdheden,  welke  eene  hoilelijke  gastvrijheid  kon  uit- 
denken. Maar  zijn  tijd  werd  niet  geheel  aan  vermaken 
besteed.  Hij  ontving  lederen  dag  gezantschappen  uit  de 
verschillende  Ttaliaansche  staten ,  eii  een  van  paus  Paul 
den  Derde,  iret  zijn'  neef  Ottavio  Parnese  aan  het  hoofd. 
De  bijzondere  zending  van  dezen  was  om  de  belang- 
stelling van  den  prins  en  van  zijjien  vader  te  winnen 
voor  de  terui]^£;ave  van  Parma  en  Piaccnza  aan  den  Heiligen 
Stock  Philips  antwoordde  wel  in  beleefde  termen,  zegt  de 
geschiedschrijver,  //maar  dubbelzinnig  genoeg  wat  het  we- 
zenlijke punt  Detrof"  Hij  liad  zijne  eerste  les  in  de  rege- 
rintrskunst  ree]s  genomen.  A^'iet  lani»-  daarna  zond  de  paus 
hem  een  gew jd  zwaard  en  den  hoed  welken  zijne  Heilig- 
heid op  Kersavond  gedragen  had,  met  een*  eigenhandigen 
brief,  waarin  hij,  na  eene  uitwijding  over  de  mystieke 
strekking  van  zijne  geschenken,  het  vertrouwen  uitdrukte 
dat  hij  in  Philips  eens  den  waren  kampvechter  voor  de 
Kerk  zou  vinden. 

'Na    veertien    dagen  hervatte  de  koninklijke  reiziger  zijne 


')  Bencdetto  jcntilis,  eerste  Doge  na  de  bekende  zamenzwering 
van  J.  L.  Picsco  graaf  vau  Lavagna,  m  iöl7.  Vert. 

^)  Te  Genua  djnde,  beraamde  Philips  plannen  met  Alva  om  eene 
citadel  bij  de  stjid  te  doen  bouwen,  ton  oinde  deze  in  tijd  van  nood  in 
bedwang  te  hoi  deu.  Andreas  Doria  eclitcr  hield  het  tegen.  Om 
toch  een  midde.  te  hebben  om  de  bowonors  van  Genua  in  bedwang 
te  houden,  leende  Philips  eoiio  groot  e  som  gelds  vau  hen,  ten  einde 
zij  aan  zijne  dienst  gehecht  zoudon  blijvou,  uit  vrees  van  het  geld 
te  verliezen.  Pe  eensgezindheid  tussclien  burgers  en  Spanjaarden 
was  ook  niet  gioot,  want  eene  geiiugo  aanleiding  veroorzaakte  een 
twist,  waarbij  de  winkels  gesloten  werden,  alsof  men  in  het  uiterste 
gevaar  verkeerdt.     Cf.  de  Thou ,  V.  Vert. 


n 


1  I 


II 


48 

reis.     Hij    frok    over  het   vermaarde  slagveld  van  Pavia  en 
liet    zich    de   plaats    wijzen  waar  Frans  de  Eerste  zich  ge- 
vangen  gaf,    en  waar  de  Spaansche  soldaten  uit  de  hinder- 
laag   waren   te    voorschijn    gesprongen   om    het  lot  van  den 
dag    te  beslissen.     Zijn    boezem    zwol  van  vreugde  toen  hij 
over  den  grond  reed,  welke  merkwaardig  geworden  was  door 
de    schitterende    overwinning,   die    zijn  vader  had  beliaald , 
eene    overwinning    welke  aanleiding  gaf  tot  den  onverzoen- 
lijke» haat  van  zijn'  overwonnen  tegenstander  en,  stroomen 
moeds  vloeijeii  deed. 

Van  Pavia  ging  hij  naar  Milaan ') ,  de  bloeijende  hoofd- 
stad van  Lombardije,  het  schoonste  gedeelte  van  de  Spaan- 
sche bezittingen  in  Italiü.  Milaan  stond  te  dier  tijde  alleen 
bij  -Napels  111  bevolking  achter,  liet  week  voor  -eene 
stad  in  sierlijkheid  van  gebouwen,  prachlliefde  van  zijnen 
adel,  rijkdom  en  nijverheid  zijner  burgers.  Het  was  even- 
zeer beroemd  voor  het  fijne  zijdefabrik.aat  en  voor  keu- 
rig gewrochte,  met  gond  en  zilver  ingelegde  wapenen.  In 
alle  kunsten  der  weelde  en  der  stoffelijke  beschaviiia-  werd 
het  door  geenc  hoofdstad  der  Christenheid  overtroffen. 

^l!^^"Jf    '  /"/  '°'  ""^"''"  ^y"  '"'"St  'e  Genua  gedaan. 
Aa  een  verblyf  van  7  dagen  verliet  hij  de  stad.    ging  over  Alessan- 

bi    Mnhlberg  aan  den  keurvorst  van  Saksen  ontnomen  had.     In  die- 
ze  de   „aand    deed  hij    ^ijne   intrede    in    Milaan;    daar    vond  hij  de 
\asse     een  Iranseh  edelman ,    die  Philips  namens  Hendrik  II  moest 
begroeten.     Deze   edelman   sehroef  in    een'  brief  van  19  Dee    ]5« 
»dat ,    na    den    prins   opgenomen    te  hebben  en  naar  zijne  trekken  te 
oordoelen,    h,j    het    niet    was,    die   al  de  ondernemingen ,    we  ke  d 
keizer   zijn    vader    was    begonnen  of   van  plan  was,   zond    ten  end 
br  ngen.  ■     In    Milaan    had    men    vele    toebereidselen    gemaakt   en 
volgens  Prescon,  Philips  heerlijk  ontvangen,  doeh  volgens  den  bi  f 
van  genoemden  gezant,  had  de  keizer  hnn  verboden  om  de  pracht  te 
toebereidselen    te    voltoo.jen,    „terwijl    het    volk    en    de  adel  i„  zülk 
eene    wan  oop   verkeerden,    dat  zij  niet  wisten  wat  te  doe,      ömd  t 
de  keizer  hun  tegelijkertijd  eene  buitengewone  belas.iug  van'sOOOUO 
kroouen    had  opgelegd."    Te  .Alilaan  zijnde  was  Philips^tegenwoo'rdl 
b,j    Let     u,vel,jk    van    de    dochter    van    den  gouverneur  van  Milaan 
Ferdinand    Gonzaga ,    en   hij  ontving  er  gezantschappen  uit  Venelig ' 
Ferra   en   Sieuna.     De   hertog   van    Savove    Kar  1  III,    Frans    dè 
oudsle  zoon  van  Cosoio  1  de'  Mediei  van  Florence  en  anderen  kwa- 
men  hem  bezoekeu.  ^ 

^  i:RT. 


I 


49 


Toen  de  ])rias  de  voorstad  naderde,  kwamen  drommen 
volks  naar  biiten  om  hem  te  begroeten.  Ongeveer  vijftien 
mijlen  voor  liij  de  stad  binnen  trok,  was  de  weg  versierd 
met  triomfbogen  waarom  men  bloemen  en  vruchten  geslin- 
gerd, en  welke  men  met  Latijnsche  en  Italiaansche  opschrif- 
ten voorzien  had,  die  vol  waren  van  loftuigingen  op  den 
vader  en  van  voorspellingen  omtrent  den  toekomstigen  roem 
des  zoons.  Ouder  de  menigte  zag  men  de  aanzienlijke 
Milaneesche  vrouwen,  op  zwierige,  fantastiesche  wagens, 
schitterende  van  zijden  brokade  en  met  prachtige  schabrak- 
ken op  hare  paarden.  Toen  hij  de  stad  naderde,  trokken 
twee  honderd  edellieden  te  paard  naar  buiten,  om  hem 
naar  het  pahis  te  geleiden.  Zij  waren  geheel  in  pantsers 
van  het  fijnste  Milaneesche  staal  gedoscht,  en  werden  ge- 
volgd 'door  vijftig  paadjes  in  zwierige  liverei,  die  bestemd 
waren  tot  de  bijzondere  dienst  van  den  prins,  gedurende 
zijn  verblijf  te  Milaan. 

Philips  trad  de  poort  binnen  onder  eenen  statiehemel, 
met  den  kardinaal  van  Trente  aan  zijne  regter-  en  Philibert 
prins  van  Pitmont  aan  zijne  linkerhand.  Hij  werd  bij  zijne 
intrede  ontvrn£:en  door  den  a'ouverneur  der  stad,  die  ge- 
volgd  werd  door  de  leden  van  den  senaat  in  hunne  statie- 
kleéren.  De  huizen  welke  aan  weerszijden  van  de  lange 
straat,  door  Avelke  de  togt  ging,  stonden,  waren  met  tapij- 
ten en  schilderijen  van  de  groote  Italiaansche  meesters  be- 
hangen. De  balkons  en  verandas  waren  met  toeschouwers 
opgevuld,  die  verlangend  waren  om  hunnen  toekomstigen 
vorst  te  zien,  en  de  lucht  van  hunne  vreugdekreten  deden 
weergalmen.  De  plegtige  ontvangst  w-erd  's  avonds  be- 
sloten door  i3en  schitterend  vuurwerk  ,  waarin  de  Milanee- 
zen  uitmunten,  en  door  eene  algemeene  verlichting  der 
stad  '). 

De  tijd  v"oog  gedurende  zijn  verblijf  te  Milaan  voor 
Philips  om  in  eene  opvolging  van  banketten,  feesten  en 
schouwspelen    van  allerhande  soort,    welke  de  smaak  en  de 


*)  Zulks  gesc'iiedde  te  dieu  tijde  altijd  met  wastoortseu,  die  zoo- 
wel bij  dag  als  bij  avoud  gebrand  \verdeu.  Ygl.  Du  Kieu,  Intrede 
van  Karel  V  (Iieiden  1855),  pag.  3S  vigg. 

I.  ^  4 


! 


50 

vindinj'riikheid  van  het  volk  slechts  kou  uitdeuken  om 
liunneii  aanzienlijken  gast  te  vermaken.  Nergens  had  hij 
meer  behagen  in  dan  in  de  tooneelvoorstellingen  welke  in 
Italië  met  meer  sierlijkheid  en  lijnen  smaak  werden  opge- 
voerd, dan  in  cenigen  staat  aan  gene  zijde  der  Alpen.  En 
hij  was  niet  altijd  een  lijdelijk  toeschouwer  bij  deze  feesten. 
Hij  hield  bijzonder  veel  van  dansen,  waarin  hij  door  zijne 
slanke  en  vlugge  gestalte  uitmuntte.  In  gezelschap  van 
vrouwen  verloor  hij  veel  van  zijne  gewone  stijfheid; 
en  de  deftigheid  en  hoffelijkheid  zijner  manieren  schenen 
grooten  indruk  gemaakt  te  hebben  op  de  Italiaansche 
schoonen,  die  waarschijnlijk  niet  minder  bekoord  werden 
door  zijne  mildheid.  Aan  de  vrouw  van  den  gouver- 
neur, die  hem  op  een  bal  had  uitgenoodigd,  bood  hij  eenen 
diamanten  rinsr  aan,  van  eene  waarde  van  5000  dukaten, 
en  aan  hare  dochter  gaf  hij  een  halssnoer  van  robijnen  van 
3000  dukaten.  Gelijke  gesclienken  maar  van  minder  waarde 
schonk  hij  aan  anderen  van  het  hof,  terwijl  hii  zijne  vrij- 
gevigheid zelfs  uitstrekte  tot  de  muzikanten  en  mindere 
personen,  die  tot  zijne  ontvangst  hadden  medegewerkt.  Aan 
de  kerken  gaf  hij  nog  degelijker  bewijzen  zijner  edelmoe- 
digheid. Kortom,  hij  toonde  bij  iedere  gelegenheid  eene 
middadighed,  welke  aan  zijnen  koninklijken  rang  voegde. 

Hij  deel  daarenboven  eenige  moeite  om  de  beleefdheden, 
welke  hij  ontvangen  had  ,  wederkeerig  te  bewijzen,  door  zijne 
gastheeren  op  zijne  beurt  te  onthalen.  Hij  gevoelde  zich 
biizonder  gelukkig  een  zeldzaam  schouwspel  te  kunnen  doen 
vertoonen,  hetwelk  zelfs  bij  dit  volk,  hetwelk  zóó  op  ver- 
maken verzot  was ,  de  zeldzame  verdiensten  van  nieuwheid 
bezat.  Het  was  het  bevallige  steekspel  door  de  Spaansche 
Arabieren  in  Kastilië  ingevoerd.  De  aanzienlijkste  edelen 
van  zijn  gevolg  namen  de  leiding  er  van  op  zich.  De  rid- 
ders werden  in  zes  quadrillen  of  partijen  gerangschikt,  die 
ieder  hunne  onderscheidende  kleuren  en  kenteekenen  droe- 
gen ,  terwijl  hunne  hoofden  bedekt  waren  door  shawls  of 
tulbanden,  welke  er  op  Moorsche  wijze  om  waren  ge- 
wikkeld. Zij  waren  bereden  a  la  gbieta,  dat  is  op  ligte 
Audaluzische  hitten,  een  gekruist  ras  van  de  Arabische. 
In    hunne    handen    zwaaiden    zij    dunne    lansen    met  lange 


k 


\ 


. 


51 

wimpels  var.  eene  levendige  kleur,  welke  de  bijzondere 
partij  van  den  ridder  aanduidde.  Zoo  ligt  uitgedoscht 
en  bereden,  volvoerden  de  Spaansche  ridders  de  bevallige 
manoeuvres  van  het  Moorsche  ringsteken,  waarbij  zij  hunne 
vaardigheid  in  de  rijkunst  toonden  en  zulke  vlugge  en 
bevallige  bcA'egingen  ten  uitvoer  bragten,  dat  zij  de  Ita- 
lianen in  verrukking  bragten,  die,  vol  schoonheidsgevoel, 
tot  hiertoe  slechts  gewend  waren  aan  de  meer  lompe  en 
zware  oefeningen  van  de  Europeesche  tournooijen. 

Na  eenige  weken  verliet  Philips  het  gastvrije  Milaan 
en  reisde  naar  het  noorden.  Vóór  dat  hij  de  stad  verliet 
voegde  zich  eene  bende  bij  hem  van  tweehonderd  haak- 
busschieters  te  paard,  die  zijne  geele  liverei  droegen  en 
door  den  hertog  van  Aerschot  *)  werden  aangevoerd.  Zij 
waren  hem  door  zijnen  vader  als  een  geleide  toegezonden. 
Hij  trok  dcior  Tyrol,  nam  toen  zijn'  weg  over  Munchen, 
Trente  en  Heidelbers:  en  zoo  verder  naar  Vlaanderen  ^). 
Langs  den  geheelen  weg  werd  de  koninklijke  stoet  verge- 
zeld door  eene  menigte  van  beiderlei  geslacht,  die  zich 
verdrong  om  een'  glimlach  op  te  vangen  van  den  jongen 
prins,  die  een  der  magtigste  scliepters  van  Europa  zwaaijen 
zou.  De  magistraatspersonen  der  steden,  door  welke  hij 
trok ,  begroetten  hem  met  aanspraken  en  geschenken ,  meestal 
bestaande  u;t  zilveren  vazen  of  bekers  welke  met  gouden 
dukaten  gevuld  waren.  Philips  ontving  die  geschenken  met 
bevallige  voorkomendheid,  en  zij  kwamen  waarlijk  niet  ten 

*)  Hij  was  3en  broers  zoon  vaii  den  beroemden  Willem  van  Croy, 
heer  van  Chi(;vres,  en  voor  hem  was  in  1533  Let  ra  arkgraafschap 
Aerschot  tot  hertogdom  verheven.  Het  is  een  klein  stadje  aan  de 
Demer  op  weinig  afstand  van  Leuven;  het  hertogdom  bevatte  17 
dorpen  en  de  drie  baronijen  Rotzelaer ,  Heverlé  en  Bierbeeck.  Zie : 
Theatre  'profam  de  Brabant  fjar  Le  Roy  ^  pag.  14.  Vert. 

*)  Phihps  reisde  over  Mantua,  waar  Hercules  van  Este,  hertog 
van  Perrara,  hem  bezocht;  vervolgens  ging  hij  naar  Trente,  waar 
keurvorst  Ma\irits  van  Sachsen  hem  ontving  en  om  zijne  tusschen- 
komst  smeekte  tot  bevrijding  van  den  gevangen  landgraaf  Philips  van 
Hessen.  Daarna  kwam  hij  eerst  te  üim  en  Munchen,  vervolgens 
door  Augsbur^,  Heidelberg  en  Spiers  naar  Luxemburg.  In  al  die 
steden  werd  iiij  luisterrijk  ontvangen  door  zijn'  oom  koning  Per- 
dinand,  -door  den  hertog  vau  Beijeren,  door  den  keurvorst  van  de 
Pfalz  en  andeien.  Yert. 

4^ 


52 

onpas  bij  zijne  verkwistende  uitgaven.  Gewoonlijk  ant- 
woordde de  hertog  van  Alva,  die  aan  's  prinsen  zijde  reed, 
op  de  aanspraken.  De  lange  reis  werd  geheel  te  paard 
volbraf't,  het  eeni<?e  zekere  middel  van  vervoer  in  een  land, 
waar  de  wegen  zelden  voor  rijtuigen  bruikbaar  waren. 

Eindelijk  kwam  de  vorstelijke  stoet,  na  eene  reis  van  vier 
maanden,  in  de  nabijheid  van  Brussel.  De  nadering  eener 
groote  stad  was  altijd  merkbaar  door  de  volksdrommen,  die 
naar  buiten  trokken  om  hem  te  verwelkomen.  Philips  werd 
nu  met  eene  opgewonden  geestdrift  begroet,  welke  hem 
deed  gevoelen,  dat  hij  nu  inderdaad  te  midden  van  ziju 
volk  was.  De  menigte  groeide  weldra  aan  door  troepen 
krijgslieden,  en  met  zijn  gevolg  deed  Pliilips  zijne  intrede 
in  Belii-ië's  hoofdstad  te  midden  van  kanongebulder  en 
klokken"elui,  hetwelk  zieh  vrolijk  van  ieder  kasteel  en 
iederen  toren  hooren  deed  '). 

De  landvoogdes  Maria  hield  hier  haar  hof,  en  de  keizer 
haar  broeder,  bewoonde  met  haar  hetzelfde  paleis.  Het 
duurde  niet  lang  of  de  vader  had  de  voldoening  den  zoon 
te  omhelzen,  van  wien  hij  zoovele  jaren  gescheiden  was 
ceweest.  Hij  verheugde  zich  gewis  over  de  verandering  welke 
Philips'  uiterlijk  door  den  tijd  ondergaan  had,  deze  was  nu 
een  en  twintig  jaar,  en  onderscheidde  zich  door  eene  be- 
valligheid, welke  bijna  door  allen,  die  in  zijne  tegenwoor- 
digheid werden  toegelaten,  werd  opgemerkt.  Hunne  mede- 
deelin^en  daaromtrent  worden  bevestigd  door  portretten, 
welke  Titiaan  van  hem  maakte,  en  die  geschilderd  waren 
voor  dat  de  frischheid  der  jeugd  verwelkt  was  en  plaats  had 


*)  0[>  Maandagmorgen  den  Isteu  April  deed  de  prins  ziju'  intogt.  Hij 
had  den  vorigen  nacht  te  St.  Marie  Wanre  (volgens  Ie  Petit,  waar- 
schijnlijk is  dit  Wavrej  doorgebragt  en  reed  na  naar  Veuren  (tlians 
Tervueren),  waar  de  koningin  van  Hongarije  een  kasteel  bezat. 
Daar  had  zij  een  steekspel  inpei  igt ,  hetwelk  met  al  de  pracht  van 
die  dagen  werd  gegeven,  waarna  PhiUps  zich  naar  Brussel  begaf; 
bij  zijne  intrede  hielden  de  magistraten  aanspraken,  doch  Granvelie 
moest  ze  hem  in  't  Spaansch  vertalen,  car  aulre  langue  natoil-il 
appris  qui  estoit  une  grande  vergoigne  pour  ceiix  qiii  Vavoyent  eu  en 
gouternement,  zegt  meergemelde  krouijkschrijver  minder  juist.  Le 
Petit  is  zeer  uitvoerig  in  het  verhaal  der  plegtigheden,  7de  boek, 
pag.  177  vlgg.  ^'^J^T. 


I 


I 


53 

gemaakt  voor  eene  bleeke,  ziekelijke  kleur,  in  een  tijd 
toen  zore:  noch  kommer  eenen  somberen ,  zelfs  knorrigen 
trek  in  zijn  gelaat  gegrift  had. 

Hij  had  3ene  schoone ,  zelfs  teêre  kleur.  Zijn  haar  en 
baard  warer  lichtgeel,  zijne  oogen  blaauw,  terwijl  zijne 
wenkbraauwen  wel  eenigzins  in  elkander  liepen.  Hij  had  een' 
fijnen  en  gebogen  neus.  Het  voornaamste  gebrek  in  zijn 
gelaat  w^as  sijn  dikke  onderlip,  hetwelk  hij  met  al  de  leden 
van  het  Ocstenrijksche  huis  gemeen  had.  Zijn  onderkake- 
been stak  zelfs  nog  meer  uit  dan  dat  van  zijn'  vader.  Hij 
had  inderdaad  in  zijne  gelaatstrekken  eene  groote  gelijkenis 
met  zijn'  vader,  ofsclioon  die  van  Philips  minder  verstand 
aanduidden.  Hij  had  eene  minder  dan  middelmatige  lengte, 
eene  slanke  en  evenredige  gestalte  en  goed  gevormde  leden. 
Hij  was  keurig  op  zijne  kleeding,  welke  rijk  en  smaak- 
vol, doch  zonder  overtollige  versiering  was.  Zijne  manie- 
ren waren  deftig  en  statig  ,  zooals  men  bij  de  oude  Kasti- 
lianen  opm-irkte,  en  dat  men  voor  de  natuurlijke  uit- 
drukking vm  Philips'  traag  en  onverschillig  karakter  hou- 
den kon. 

Gedurende  zijn  verblijf  in  Brussel  *)  had  Karel  de  ge- 
legenheid om  het  opzigt  te  houden  over  dat  gedeelte  der 
opvoeding  van  zijn'  zoon,  waarin  deze  achterlijk  was,  na- 
melijk de  kunst  van  regeren.  En  gewis  had  men  geen 
onderwijzer  kunnen  vinden,  die  meer  ervaring  bezat,  dan 
de  man  di'i  gedurende  de  laatste  25  jaren  aan  het  hoofd 
van  alle  staatkundige  bewegingen  in  Europa  gestaan  had. 
Philips  brai,'t  dagelijks  eenigen  tijd  in  het  kabinet  zijns 
vaders  door ,  om  met  hem  over  staatszaken  te  spreken  of 
de  zittingen  van  den  staatsraad  bij  te  wonen.  Men  kan 
er  bijna  zeker  van  zijn,  zelfs  springt  het  gedurende  Philips' 
re^^erin''  in  het  oo£^,  dat  Karel  bij   zijn  vertrouwelijk  ouder- 


1)  Bij  zijne  intrede  in  de  stad  was  zijn  eerste  werk  geweest  om 
naar  de  St.  Gudule  te  gaan  en  daar  God  te  danken  voor  zijne  be- 
houden aankonst,  nog  voor  dat  hij  aan  het  hof  zijn'  vader  ging  om- 
helzen, «ten  einde  zieh  wel  ie  wachten,"  zoo  als  Watson  in  zijne 
geschiedenis  /an  Philips  II  sclirijft,  »van  niet  te  handelen  tegen  de 
verphgting,  die  hij  zich  zelvcu  had  opgelegd  om  altijd  eene  buiten- 
gewone vrooudieid  aan  den  dag  te  leggen."  Vert. 


b4 

rigt,  fijnen  zooii  twee  grondbeginselen  inprentte,  namelijk 
om  het  koninklijke  gezag  in  zijne  geheele  uitgestrektheid 
te  handhaven,  en  om  de  Eoomsch  Katholieke  Kerk  tot 
eenheid  te  brengen.  Waarschijnlijk  was  zijn  zoon  een 
bekwaam  en  ijverig  leerling.  Philips  kreeg  ten  laatste 
zóü  de  gewoonte  er  van  om  steeds  ingespannen  bezig  te 
zijn  en  over  de  uitvoering  zijner  plannen  het  oog  te  laten 
gaan,  als  bij  slechts  weinige  vorsten  het  geval  was  *). 

Het  hoofddoel  van  Philips'  bezoek  in  de  Nederlanden 
was  geweest,  om  zich  aan  het  volk  der  verschillende  pro- 
vinciën te  vertoonen,  om  hunne  bijzondere  gewoonten  in 
hun  eigen  land  na  te  gaan,  en  om  zich  als  hunnen  aan- 
staanden vorst  te  laten  erkennen.  Na  een  lancrduricr  ver- 
blijf  te  Brussel,  verliet  hij  de  stad  om  een'  togt  door  de 
provinciën  te  doen.  Hij  werd  door  de  koningin  landvoogdes 
vergezeld,  en  door  denzelfden  schitterenden  stoet  gevolgd 
als  bij  zijne  komst  in  het  land;  een  groot  aantal  Vlaamsche 
edelen  voegden  zich  hier  echter  nog  bij. 

De  Nederlanden  waren  door  Karel  altijd  met  bijzondere 
ingenomenheid  behandeld,  en  onder  zijne  koninklijke  be- 
scherming was  het  land  zeer  in  voorspoed  toegenomen,  of- 
schoon het  zijne  hulpbronnen  nog  niet  zóó  ontwikkelde  als 
zulk  later  onder  eigene  vrije  instellingen  geschiedde.  Men 
vond  er  meer  handeldrijvende  steden,  dan  in  eenig  land 
van  dezelfde  uitgestrektheid  in  Europa,  en  zijne  bloeijende 
gemeenten  bekleedden  eene  voorname  plaats  onder  de  steden 
door  rijkdom ,  nijverheid  en  handel ,  zoowel  als  door  de 
schitterende  levenswijze  der  aristokratie.  Bij  deze  gelegen- 
heid wedijverden  deze  gemeenten  met  elkander  in  het  geven 
van  bewijzen  van  gehechtheid  aan  den  prins  en  in  de  prach- 
tige ontvangst,  welke  zij  hem  bereidden.  Door  iemand  van 
zijn  gevolg  ^)    werd  een  werk  uitgegeven,    hetwelk  de  me- 


')  Marino  Cavalo,  de  gezant  aan  het  keizerlijke  hof,  die  de  in  den 
tekst  vermelde  feiten  bevestigt,  twijfelt  of  Philips,  met  al  zijne 
inspanning,  wel  ooit  gelijk  aan  zijn'  vader  zal  gefeest  zijn. 

2)  Juan  Christoval  Galvete  de  Estrella  van  Barcelona,  biechtvader 
van  Karel  V,  schreef  el  tiaje  del  Frincipe  Don  Phelippe ,  hijo  del 
Emperador  Don  Carlos  V ^  4°  Antwerpen,  1552.  Zijne  andere  werken 
zijn:    de   Jphrodisio  expugnato,    quod  vulgo    Africam  vocant,    enconium 


I 


jj 


nigvuldige  eerbewijzen  beschreef,  die  Philips  gedurende  zijn^ 
geheelen  togt  werden  aangedaan;  nog  veel  meer  dan  de 
vorif^e  had  deze  togt  den  schijn  van  een  triomftogt.  Het 
boek  kreeg  onder  de  handen  van  den  vaderlandlievenden 
schrijver,  dei  omvang  van  een  foliant,  welke  ofschoon  van 
belang  voor  zijne  tijdgenooten,  slechts  geringe  waarde  heeft 
voor  het  tegenwoordige  geslacht.  Alleen  de  opschriften, 
welke  de  triomfbogen  en  openbare  gebouwen  versierden, 
beslaan  tal  van  bladzijden.  Zij  waren  in  het  Latijn  of  in 
de  landtaal  en  voorspelden  aan  de  natie  cene  gelukkige 
toekomst,  vanneer  zij,  onder  den  weldadigen  schepter  van 
Philips ,  het  genot  van  rust  en  vrijheid  smaken  zou.  Geluk- 
kige voorspellingen  1  welke  echter  aantoonden  dat  de  ver- 
vaardigers n.et  begaafd  waren  met  den  geest  van  profetie  *). 
Bij  deze  ])legtigheden  besteedde  Antwerpen  alleen  50,000 
pistolen  (bijna  Vj  millioeu  gulden).  Maar  geeiie  plaats 
kan  vergeleien  worden  bij  Brussel  met  hare  kostbare  en 
prachtige  feesten,  waaronder  een  steekspel  bijzonder  uit- 
muntte. Onder  hunne  Bourgondische  vorsten  hadden  de 
Vlamingen  c.eze  ridderspelen  leeren  kennen.  De  ridderlijke 
geest  van  v:oegeren  tijd  was  inderdaad  sterk  aan  het  afne- 
men nadat  het  buskruid  en  andere  verbeteringen  in  de 
krijgskunde  in  gebruik  waren  gekomen;  maar  het  is  zeker 
dat  sints  d3  dagen  van  Karel  den  Stoute  geen  steekspel 
met  zulk  eene  pracht  en  door  zulke  fiere  ridders  gevierd 
werd.  Het  verhaal  van  den  ouden  kronijkschrijver  omtrent 
deze  gebeurtenis,  schijnt  even  als  de  bladzijden  van  Prois- 
sart  ^),    geschreven    te    zijn,    onder    den    invloed    van   den 


ad  Car.  V  Carsarem,  J550;  encomium  ad  Alhae  ducem  ;  cl  iumulo  im- 
perial  adornado  de  hisiorias ,  Ictrcros  y  epitafws  en  prosa  y  verso  Latino; 
een  astronomisch  werk  el  ex  ui;  de  rehus  Vaccae-custris  nog  in  hs.  en 
eene  menigte  kleinere  gesclirifton.  Zijii  Aphrodlsium  werd  in  1556 
herdrukt  atm  scholiis  Barih.  Barrienti.  ^  eet. 

1)  Vergelijkt  de  volgende  voorbeelden:  het  eerste  is  een  der  op- 
schriften te  Arras,  het  tweede  stond  boven  de  poort  te  Dordrecht  :^ 

Clcraentia  irmabitur  thronus  eins  (Door  goedertierenheid  zal  zijn 
troon  bevestig d  worden). 

Te  duce  hbertas  tranquilla  pace  b.abit  (Onder  uw  bestuur  zal  de 
vrijheid  [ons]  door  een'  rustigen  vrede  gelukkig  maken). 

2)  Jeau  JFroissart  leefde   tusschcu   1333   cu   1100    en  schreef  eene 


\ 


66 

geest  eener  eeuw,  waarin  het  leenstelsels  nog  bestond.  Ik 
wil  eenige  weinige  bijzonderheden  vermelden,  op  het  gevaar 
af  van  den  schijn  van  nietigheid  op  mij  te  laden  bij  diegenen, 
die  denken,  dat  wij  ons  reeds  lang  genoeg  met  de  spelen 
aan  de  hoven  van  Kastilië  en  Bourgondië  hebben  bezig 
gehouden.  Maar  zulke  vertooningen  moeten  een  deel  uit- 
maken van  de  beschrijving  eener  schilderachtige  eeuw,  en 
de  ophelderingen  welke  zij  omtrent  de  zeden  van  dien  tijd 
geven,  kunnen  belangrijk  zijn  voor  de  beoefenaars  der  ge- 
scliiedenis. 

Het  tournooi  werd  gehouden  in  eene  vierkante  ruimte, 
welke  hiertoe  tegenover  het  groote  paleis  te  Brussel  was 
afgeschoten.  Yier  ridders  waren  bereid  zich  tegen  iedereen 
te  meten  ,  en  juweelen  van  waarde  zouden  als  prijzen  aan 
de  overwiunarrs  worden  toegewezen.  Deze  vier  kampvech- 
ters  waren  de  graven  Mansfeldt,  Hoorue  en  Aremberg  en 
de  heer  van  Hubermont;  onder  de  kampregters  'was  de 
hertog  van  Alva,  en  op  de  lijst  der  aanvallers  vinden  wij 
de  namen  van  prins  Filips  van  Spanje,  van  Emanuel  Phi- 
libert  hertog  van  Savoye  en  van  graaf  Egmont.  Dit  zijn 
geschiedkundig  vermaarde  namen.  Het  is  opmerkenswaar- 
dig hoe  mannen,  die  weldra  elkanders  vijanden  zouden  zijn , 
aldus  vrolijk  bijeen  waren  tot  het  vieren  van  een  ridder- 
lijk feest. 

Het  was  een  schoone  dag,  en  de  omtrek  van  het  strijd- 
perk wemelde  van  Brusselsche  burgers  en  van  volk  uit  de 
omliggende  landstreek.  De  galerijen  welke  het  krijt  omring- 
den waren  opgevuld  met  de  aanzienlijksten  en  de  schoon- 
sten  uit  de  hoofdstad.  Een  troonhemel,  met  het  keizerlijke 
wapen  in  karmozijn  en  goud  geborduurd,  duidde  de  plaats 
aan  welke  Karel  V  met  zijne  zusters,  de  landvoogdes  der 
Nederlanden  en  de  koningin-weduwe  van  Erankrijk  zou 
innemen. 

Gedurende  eenige  uren  werd  het  veld  door  de  vier  dap- 
pere   kampvechters  verdedigd  te^en  iederen  ridder  die  zijne 


Ch)oniq2ie  de  France ,  d'Anglekrre ,  d' Ecosse  et  d'Espajne  de  1326  a 
1400.  Hij  was  in  dienst  geweest  bij  Philippa  vau  Henegouwen, 
vrouw  van  Eduard  111  van  Engeland,  bij  den  zwarten  Prins,  bij 
Wenzel,  hertog  van  Braband  en  andere  vorsten.  Vert. 


j 


\ 


57 

dapperheid  in  tegenwoordigheid  van  zulk  eene  aanzienlijke 
vergadering  wilde  bewijzen.  Eindelijk  klonken  de  trom- 
petten en  kondigden  het  binnentreden  aan  van  vier  ridders , 
wier  schitteiend  gevolg  in  hen  personen  van  hoogen  rang 
aanduidde.  Dit  viertal  was  prins  Philips,  de  hertog  van 
Savoye,  graaf  Egmont  en  Juan  Manriquez  de  Lara,  hof- 
meijer  van  den  keizer.  Zij  waren  geheel  in  maliënkolders 
gekleed,  waarover  zij  violetkleurig  fiuweelen  o  verrokken 
droegen  ,  terwijl  de  dekkleeden  hunner  paarden  van  goud- 
laken waren. 

Philips  deed  den  eersten  rid.  Zijn  tegenstander  was 
graaf  Mansfeldt,  een  Ylaamsch  veldoverste  van  grooten 
naam.  Op  een  gegeven  teeken  renden  de  beide  ridders 
.  op  elkander  los  en  ontmoetten  elkaar  in  het  midden  van 
het  perk  met  zulk  eene  kracht,  dat  hunne  lansen  geheel  in 
splinters  vlogen.  Beide  ridders  waggelden  in  den  zadel, 
doch  geen  van  beiden  verloor  het  evenwigt.  Het  strijdperk 
weêro-almde  van  de  toejuicliingen  der  toeschouwers,  vooral 
omdat  een  ^an  de  kampvechters  de  waarschijnlijke  erfgenaam 
van  den  troon  was. 

Toen  deden  de  andere  ridders  met  verschillenden  uitslag 
een'  rid.  Een  algemeen  tournooi  volgde,  waaraan  ieder 
ridder,  die  bij  deze  schoone  gelegenheid  eene  lans  wilde 
breken,  deel  nam;  en  menig  wapenfeit  werd  verrigt,  dat 
zonder  twij:el  bij  de  Brusselaren  lang  in  het  geheugen  is 
gebleven.  Op  het  eind  van  het  zevende  uur  kondigde  een 
trompetgeschal  het  einde  van  het  feest  aan,  en  de  verga- 
derde menigte  ging  in  bewonderenswaardige  orde  uiteen , 
terwijl  de  xidders  naar  huis  reden,  om  hunne  zware  wa- 
penrustinger  voor  ligtere  baikleedcren  te  verwisselen.  Een 
banket  was  door  de  stedelijke  regering  aangerigt ,  met  eene 
pracht  hun:ie  koninklijke  gasten  waardig.  De  keizer  en 
zijne  zuster»  vereerden  het  met  hunne  tegenwoordigheid ,  en 
waren  getuigen  van  de  uitdeeling  der  prijzen.  Onder  deze 
werd  een  schitterende  robijn,  de  prijs,  toegewezen  aan  de 
la7iqa  de  las  üamas  (de  // dameslans"  in  de  riddertaal)  door 
de  kampvechters  toegekend  aan  prins  Philips  van  Spanje. 

Een    bal    volgde    op  liet  banket,    en  de  hoffelijkheid  van 
den  prins  was  even  prijzenswaardig  in  de  danszaal,  als  zijne 


58 


dapperheid  zulks  in  het  krijt  geweest  was.  Tusschen  de 
dansen  vertoonden  zich  maskers  in  Oostersche  kleederdragt : 
sommigen  waren  in  Turksche,  anderen  in  Arabische  klee- 
ding.  Het  vrolijke  en  luidruchtige  vermaak  werd  niet 
langer  dan  tot  middernacht  voortgezet,  toen  het  gezel- 
schap uiteenging  en  bij  het  vertrek  luide  de  wijze  prees, 
waarop  de  gastvrije  burgers  van  Brussel  hen  onthaald 
hadden  '). 

Philips  won  den  prijs  nog  bij  eene  andere  gelegenheid  , 
toen  hij  streed  tegen  een  dapper  ridder  met  name  Quino- 
nes.  Hij  was  niet  zoo  gelukkig  bij  eene  ontmoeting  met 
den  zoon  van  zijnen  ouden  k'crmeester  Zuniga,  waarin  hij 
met  zulk  eene  kraclit  aan  het  hoofd  getroflen  werd,  dat  hij  , 
na  een  eind  weegs  door  zijn  piard  te  zijn  weggevoerd,  be- 
wusteloos uit  den  zadel  stortte.  Het  alarm  was  groot,  doch 
Let  voorval  had  p-eene  ernstiirc  iJ-evolïzien. 

Er  waren  er  die  zijne  bedrevenheid  in  het  voeren  der 
lans  betwijfelden.  Marillac,  de  Fransche  gezant  aan  het 
keizerlijke  hof,  zegt,  terwijl  hij  spreekt  van  een  te  Augs- 
burg  door  Philips  gegeven  ^;teckspel  ter  eere  van  de  prin- 
ses van  Lotharingen,  dat  hij  nooit  in  zijn  leven  slechter 
met  de  lans  zai<:  omi^aan.  Bij  eene  andere  irelec'enheid  merkt 


')  Dat  men  ia  Brussel  zeer  mild  was  liad  de  magistraat  ook  be- 
wezen, toen  zij  Philips  den  dag  na  zijne  intrede  cenen  zwaren ,  zil- 
vergulden,  rijk  gebeeUlhouwdcn  beker  aanboden  inct  het  vreemde 
Latijnsche  opschrift:  Keizer  Caesar  Constantinus  heeft,  na  aan  de 
brug  Milvius  den  tyran  Maxentius  verslagen  te  hebben,  en  na  eene 
tijdruimte  van  ongeveer  driehonderd  moeijelijke  jaren,  aan  de  be- 
drukte kerk  van  Christus  de  vrijheid  gesciionken.  —  Na  de  Brus- 
selsche  feesten  ging  het  hof  den  4dcn  Julij  naar  Leuven,  waar 
Philips  den  eed  voor  het  hertogdom  Braband  deed;  den  ISden  deed 
hij  dien  te  Gent  voor  Vlaanderen  en  daarna  te  Arras  voor  Artois. 
Den  3den  Augustus  kwamen  zij  te  Binche  in  Henegouwen ,  waar  de 
koningin  van  Hongarije  woonde  en  hem  tot  in  September  door  aller- 
lei feesten  vertoeven  deed.  Toen  deed  hij  eenen  praehtigen  intogt 
in  Antwerpen,  waarvan  van  Meteren  als  ooggetuige  spreekt  en  die 
uitvoerig  door  den  toenmaligeu  sekretaris  van  Antwerpen,  Mr.  Cor- 
uelius  Grapheus  beschreven  is  ia  zijn  seer  wonderlicl.e  sc/ioone ,  trium- 
fihelycke  Incompsie  van  den  hoogmojenden  prins  Philips,  Caroli  des 
rijfden  Keyzers  zoon  in  de  siadt  Antwerpen,  welk  boek  ook  in  het 
Fransch  en  in  het  Latijn  door  hem  werd  uitgegeven.  Vert. 


59 

hij  op,  dat  dt  Spaansche  prins  zijn'  tegenstander  zelfs  niet 
treffen  kon.  Het  moet  dan  wel  een  zeer  tastbaar  treffen 
geweest  zijn,  om  door  een  Franschman  te  worden  opge- 
merkt. De  Franschen  beschouwden  in  die  dagen  de  Span- 
jaarden op  dezelfde  wijze,  als  zij  het  vroeger  de  Engelschen 
deden  of  zoo  als  zij  het  nog  doen.  De  langdurige  strijd 
tusschen  de  Fransche  en  Spaansche  vorsten  had  hunnen 
onderdanen  zulke  gevoelens  van  wederzij dschen  afkeer  in- 
geboezemd, dat  in  de  zestiende  eeuw  het  gevoelen  van  de 
eene  natie  over  de  andere  met  de  grootste  voorzigtigheid 
moet  worden  aangehoord. 

Maar,  welice  voor  Philips  ook  de  uitslag  geweest  zij  bij 
deze  ridderlijke  vertooningen,  dit  is  zeer  zeker  dat  zij 
nooit  in  zijn'  smaak  vielen.  Hij  nam  er  alleen  deel  aan 
om  aan  zijns  vaders  wenschen  en  aan  den  eisch  van  zijnen 
tijd  te  voldcen.  Hoewel  hij  in  zijne  jeugd  soms  op  de 
jagt  ging,  was  hij  er  nimmer  o^  gesteld,  evenmin  als  op 
de  krachtij^e  oefeningen  der  ridders.  Zijn  gestel  was  ver 
van  sterk.  Hij  zocht  het  minder  door  oefening  dan  door 
dieet  te  versterken;  hij  bepaalde  zich  meestal  alleen  tot 
vleesch,  als  tot  de  voedzaamste  spijs,  en  onthield  zich  zelfs 
van  visch  en  van  fruit.  Bi'lialve  zijne  ongeschiktheid  voor 
vlucTo-e  oefeningen,  had  liij  geen  smaak  voor  zwierige  ver- 
tooningen,  welke  in  dien  romantischen  tijd  zoo  in  de 
mode  waren.  Dat  hij  op  zijne  reis  aan  die  vertoonin- 
gen deel  nam  ,  kwam  niet  uit  hem  zelven.  Ofschoon  hij 
deftig  was,  en  eischte  dat  ieder,  die  hem  naderde,  zich 
eerbiedig  betconen  zou,  was  hij  daarom  niet  gesteld  op  de 
praal  en  de  statie  van  het  hoileven.  Hij  bragt  zijnen  tijd 
liever  door  ir  de  afzondering  zijner  vertrekken,  waar  hij  zich 
vergenoegde  net  den  omgang  van  weinigen,  die  hij  met 
zijne  onderscheiding  vereerde.  Het  was  slechts  met  moeite 
dat  de  keizer  hem  er  toe  brengen  kon  om  zijne  afzondering 
te  verlaten  m  zich  in  de  gehoorzaal  te  vertoonen  of  hem 
op  plegtige  bezoeken  te  vergezellen.  Deze  neiging  tot  stilte 
en  ingetogenl  eid  strekten  Philips  bij  de  Vlamingers  geens- 
zins tot  aanoeveling,  daar  zij  gewoon  waren  aan  de  praal 
en  de  verkwi;5tende  pracht  van  het  Bourgondische  hof.  Hun 
vrijzinnig    en  gezellig  karakter  werd  ontmoedigd  door  zijne 


60 


strenge  manieren  *).  Zij  vergeleken  ze  met  het  beminne- 
lijke gedrag  van  zijnen  vader,  die  zich  zoo  goed  kon  voe- 
gen naar  de  gewoonten  der  verschillende  natiën ,  welke  onder 
zijn  schepter  stonden,  en  die  hunne  karakters  volmaakt 
scheen  te  begrijpen,  zoowel  de  geslepen  staatkunde  der 
Italianen ,  als  de  aangeboren  eenvoudigheid  der  Duitschers 
en  de  eigenaardigheid  en  deftigheid  der  Kastilianen.  Met 
de  laatsten  alleen  had  Philips  iets  gemeen.  Hij  was  in 
alles  een  Spanjaard:  hij  sprak  over  niets  dan  over  Spanje 
en  scheen  aan  niets  anders  te  denken.  De  Nederlanders 
waren  hem  vreemd  en  hij  had  weinig  sympathie  voor  hen. 
Zijne  raadslieden  en  medgezellen  waren  allen  Spanjaarden. 
Het  Ylaamsche  volk  gevoelde,  dat  zij  onder  zijne  heer- 
schappij weinig  begunstigd  zouden  worden  en  voorzagen 
reeds  den  tijd  dat  alle  ambten  van  gewigt  in  hun  land  aan 
Kastilianen  zouden  gegeven  worden,  op  dezelfde  wijze  als 
die  in  Kastilië  in  de  eerste  dagen  van  Karel  V  aan  Vla- 
mingen waren  geschonken. 

Toch  scheen  de  keizer  zoo  weinig  te  bemerken  dat  zijn 
zoon  de  genegenheid  des  volks  niet  bezat,  dat  hij  in  dien 
tijd  zelfs  pogingen  aanwendde  om  hem  de  keizerskroon  te 
schenken.  Hij  had  eene  veri^^aderins:  van  keurvorsten  en 
rijksgrooten  tegen  Augustus  1550  bijeengeroepen.  Daar 
stelde  hij  zich  voor  om  Philips  tot  Roomsch  koning  te 
doen  kiezen,  zoodra  als  hij  van  zijn'  broeder  Ferdinand  den 
afstand  van  die  wanrdi  rheid  verkre^ren  had.  Maar  Karel 
toonde  in  deze  omstandigheid  zijne  gewone  kennis  van  het 
menschelijk  karakter  niet.  Hij  scheen  geheel  verblind  te 
zijn  door  de  begeerte  naar  magt  voor  zijnen  zoon,  terwijl 
zulks  toch  zonder  invloed  zou  blijven  op  diens  geluk,  even 
als  hij   dit  zelf  ondervonden  had. 

*)  Bentivoglio  drukt  iu  zijne  Historie  der  Nederlandsclie  oorlogen 
zelfs  de  vrees  der  Nederlanders  uit ,  dat  Philips ,  die  zich  zoo  on- 
vriendelijk en  ongelijk  aan  zijnen  vader  toonde,  zich  geheel  een 
Spanjaard  zou  verklaren,  d.  i.  dut  hij  in  Nederland  alles,  en  dus 
ook  huu  staatsbestuur,  naar  Spaansche  gewoonten  zou  veranderen, 
))en  zooveel  te  meer  daar  zij  wisten,  dat  zij  bij  Karel  op  't  einde  van 
zijn  leven  eenigzins  verdacht  waren  geworden,  en  later  nog  veel 
meer   bij    Philips."     Watson    heeft   zulks  gedeeltelijk   van    B.  over- 


genomen. 


V'ekt. 


61 


Hij  begaf  zich  met  Philips  naar  Augsburg*),  waar  zij 
Ferdinand  en  de  leden  van  den  Duitschen  rijksdag  ont- 
moetten. Maar  het  was  te  vergeefs  dat  Karel  zijnen  broe- 
der aanzocht  ctm  ten  behoeve  van  zijnen  neef  zijne  aanspraak 
op  de  keizerskroon  te  laten  varen.  Verzoeken  noch  ver- 
togen, die  vai  gebeden  vergezeld  gingen,  zelfs  geene  tra- 
nen, zef^t  meii,  van  hunne  zuster  de  landvoogdes  Maria  kon- 
den  Ferdinand  bewecren  om  van  de  schitterende  erfenis  af 
te  zien.  Karol  slaagde  niet  beter  toen  hij  van  onderwerp 
veranderde  en  bij  zijn  broeder  er  op  aandrong  dat  deze 
Philips'  verkiezing  tot  zijn'  opvolger  in  de  Roomschkonink- 
lijke  waardigheid  zou  ondersteunen ,  of  zelfs  eindelijk  om 
hem  die  waardigheid  te  laten  deelen  met  zijn  neef  Maxi- 
miliaan,  Ferdinands  zoon,  die,  zoo  als  te  begrijpen  is, 
door    de    keurvorsten    bestemd    was    om    zijn     vader  op  te 

vols^en. 

Deze  jonge  prins,  die  ondertusschen  naar  Augsburg  ont- 
boden was  votdde  even  weinig  lust   als  Ferdinand  om  in  de 
voorstellen    vrn    zijnen   te  begeerigen  oom  toe  te  stemmen; 
ofschoon    hij    hoffelijk    als    grond    voor  zijne  weigering  bij- 
bracrt,  dat  hij  geen  regt  had  om  cenigen  inbreuk  te  maken 
op    de    beslissing   der  keurvorsten.     Hij  kon  zijne  belangen 
gerust    aan  hanne  beslissing  toevertrouwen;    zij  wulden  den 
keizerlijken  siihepter  niet  in  het  geslacht  der  Kastiliaansche 
vorsten  erfelijk  maken,  zij  hadden  genoeg  van  den  heersch- 
zuchtigen  aari  van  Karel  den  Vijfde  te  verduren  gehad  en 
hadden    £re?nc    reden    van    te    veronderstellen    dat    Philips' 
karakter  anders  zijn  zou.     Zij  verlangden  dat  een  Duitscher 
over    hen  zou  regeren ,    iemand  ,    die  het  Duitsche  karakter 
beo-reep  en  hartelijk  deelde  in  de  gevoelens  des  volks.     De 
opregtheid  van  Maximiliaans  bedoelingen  en  zijn  vriendelijke 
aard    hadden    hem    ruimschoots    de    genegenheid    van  zijne 
landgenooten    doen    winnen    en  bewezen,    volgens  hun  oor- 
deel, dat  hij  den  troon  waardig   was. 


i)  Op  den  laatsten  Mei.  Karel  verloor  daar  een'  zijner  getrouwste 
dienaren,  namelijk  Nicolas  Perenot,  heer  van  Granvelle,  die  in  het 
laatst  van  Augustus  overleed;  zijn  zoon,  de  later  berucht  gewordeu 
kardinaal,  werd  aanstonds  in  zijns  vaders  plaats  lid  vau  Karels  gc- 
lieimeu  raad.  vert. 


02 


63 


Philips,    aan    den    anderen    kant,    beviel  den  Duitschers 
zelfs  nog  minder  dan  den  Vlamingen.    Het  was  te  vergeefs 
dat  hij  op  hunne  banketten  twee  of  driemaal  zooveel  dronk 
als    hij    gewoon    was,    zoodat  de  kardinaal  van  Trente  hem 
verzekerde  dat  hij   de  volksgunst  reeds  gewonnen  had.  Zijne 
natuurlijke  hooghartigheid  toonde  zich  te  dikwijls,  dan  dat 
men  die  niet  merken  zou.     Wanneer  Karel  naar  zijn  paleis 
terugkeerde    en   zoo  als  gewoonlijk  door  eene  schaar  edelen 
en    rijksgrooteii    geleid    werd,    dan    vatte    hij    hen  hofielijk 
bij   de  hand  en  ligtte  zijn'  hoed  af  als  hij  afscheid  van  hen 
nam;    maar    men    merkte  op  dat  Philips  bij   zulke  gelcen- 
heden  aanstonds  het  paleis  binnentrad,  zonder  zich  even  in 
de  rondte  te  buigen,  of  zich  zelfs  eeuigermate  te  verwaardi- 
gen van  acht  te  slaan  op  de  hovelingen,  die  hem  vergezeld 
hadden.     Hij    nam    dus    zelfs  een  hooger  standpunt  in  dan 
zijn    vader    gedaan    had.      Men  zeide  van   hem  dat  hij  zich 
inderdaad  als  boven  zijn'  vader  verheven  beschouwde  en  wel 
om  deze  reden ,  dat  de  zoon  van  een'  keizer  grooter  was  dan 
die    eens  konings  !   een  dwaze  grootspraak,  welke,  ofschoon 
zij    waarschijnlijk    door    de    Duitschers    voor    hem  gemaakt 
werd,    niettemin  zijn  karakter  kenmerkt.     Kortom,  Philips' 
manieren,     welke    volgens    een'    tijdgenoot,    den  Italianen 
slechts    weinig    en    den    Vlamingen  stellig  niet  behaagden, 
waren  zeer  gehaat  bij  de  Duitschers. 

Evenmin    was    de  verkiezing  van  Philips  over  het  geheel 
aannemelijk    voor    de    Spanjaarden  zelven.     Die    natie    was 
lang    genoeg    beschouwd    geworden    als   een  aanhangsel  van 
het    keizerrijk.     Haar    hoogmoed  was  gekwetst  door  de  on- 
beduidendheid, waarin  zij   bij  Karel  verkeerd  had,  daar  hij 
Spanje    scheen    te    beschouwen   als    een  koninklijk  domein, 
hetwelk    voornamelijk    waarde    had    om    de    hulpmiddelen 
welke    het    hem    verschafte,    om    zijne    rol    op  het  groote 
Europeesche  schouwtooneel  te  spelen.  De  trotsche  Kastiliaan 
der  16^^  eeuw,  bewust  van  zijne  meerdere  aanspraken,  kon 
deze    vernedering    moeijelijk  dulden.     Hij  zag  zuchtend  uit 
naar     een'    vorst,     die    in    Spanje    geboren    en    opgevoed  ^ 
zijn  leven    in    Spanje    zou    doorbrengen    en    die  geene  eer- 
zucht   kende,    welke    Spanjes    voorspoed    en    roem  niet  be- 
bcdoelde.  De  Spanjaarden  waren  zelfs  vasthoudender  op  dit 


punt  dan  de  Duitschers.  Hunne  verwijderde  ligging  deed 
hen  vreemden  invloed  meer  uitsluiten,  zij  waren  nationaler, 
maar  tevens  onverdraagzamer.  Zij  wilden  dat  een  Spanjaard 
over  hen  regeren  zou,  en  Philips  was  zulks;  zij  verheugden 
zich  reeds  bj  voorraad  in  het  oogenblik,  waarop  Spanje 
van  het  keizei-rijk  gescheiden  worden ,  en  onder  het  bestuur 
van  een  vaderlandslievend  vorst  een'  behoorlijken  rang  onder 
de  volken  innemen  zou. 

Ver  van  cit  punt  op  te  geven,  ging  Karel  toch  voort 
om  er  met  mik  eene  hardnekkigheid  op  aan  te  dringen, 
dat  het  vermoedelijk  scheen  te  zullen  leiden  tot  eene  open- 
lijke vredebreuk  tusschen  de  verschillende  takken  van  zijn 
geslacht.  Gedurende  eenigen  tijd  hield  Eerdinand  zijne 
vertrekken  en  had  geen  omgang  met  Karel  of  zijne  zus- 
ter ').  Echter  behield  feu  laatste  Karels  vernuft  ot  zijne 
hardnekkigheil  in  zoo  verre  de  overhand  over  zijnen  broe- 
der, dat  deze  in  eene  bijzondere  overeenkomst  toestemde, 
waarin  aanger.omen  werd,  dat,  terwijl  Eerdinaud  in  het  be- 
zit der  keizerskroon  bleef,  Philips  hem  als  Roomsch  koning 
zou  opvolgen,  en  Maximiliarji  wederom  Philips.  Eerdi- 
nand waagde  weinig  met  bewilligingen,  die  door  de  keur- 
vorstenvergad(iring  toch  nimmer  zouden  worden  goedgekeurd. 
De  nederlagen  welke  de  wapenen  des  keizers  in  den  loop 
van  het  volgende  jaar  ondergingen,  deden  het  weinigje 
invloed  nog  verdwijnen,  hetwelk  hij  ooit  bij  dat  staatslig- 
chaam  bezeten  had;  en  bij  schijnt  zijne  plannen,  om  de  magt 
zijns  zoons  te  vergrooten,  door  hem  de  opvolging  in  het 
keizerrijk  te  verzekeren,  nimmer  weder  in  het  leven  te 
hebben   geroepen. 

Philips  had  nu  het  groote  doel  van  zijn  bezoek  bereikt. 
Hij  had  zich  aan  het  Nederlaudsche  volk  vertoond  en 
hunne    hulde    als    erfgenaam  des  rijks  ontvangen,     lu  som- 


)i 


»)  Zie  den  merkwaardigen  brief  van  Karel  aan  zijne  zuster,  de 
landvoogdes  de-  Nederlanden  (van  JG  Deeember  1550j  vol  van  bittere 
uitdrukkingen  jegens  Eerdinand  over  zrne  ondankbaarheid  en  zijn 
verraad.  Het  plan  was,  overeenkomstig  Karels  bedoelingen,  berekend 
op  het  voordeel  van  beide  partijen,  »ce  que  convcnoit  pour  establir 
noz  maisons."  Lanz,  Correspondenz  des  Kaisers  Karel  V,  B.  IH. 
pag.  16. 


<J[ 


mi^e    opzigten   was  zijne  reis  voordeelig  geweest.     Het  was 
bijna    niet  mogelijk  dat  een  jongeling,    die  tot  hiertoe  zijn 
leven    binnen   de  enge  grenzen  van  zijn  eigen  land,  en  dus 
altijd  onder  denzelfden  plaatselijken  invloed,    gesleten  had, 
door    zijne    buitenlandsclie    reis    en    door    den  omgang  met 
verschillende  volken  zijne  denkbeelden  niet   zeer  zou  hebben 
uitgebreid.     Het    was    voor    Philips    van    bijzonder  belang, 
dat    hij    zich,    zoo    als    slechts    iemand    kan  doen,    die  in 
liet    land    zelf    woont,    volkomen    bekend    maakte    met  het 
karakter    en    de    instellingen    van    die    natie,     over    welke 
Il  ij  eens  het  bewind  zou  voeren.     Zijn  bezoek  in  de  Neder- 
landen was  echter  niel  met  den  gclukkigsteii  uitslag  bekroond  ; 
hij    maakte    oogenschijnlijk    geen'  gunstigen  indruk  op  het 
volk.     Hoe    meer    zij   van  hem  zagen,    hoe  minder  zij   hem 
schenen    te    beminnen.     Zulke    indrukken    zijn    gewoonlijk 
wederkeerig;    en    Philips  sc'iijnt  het  land  zonder  leedwezen 
verlaten  te  hebben.    Derhalve  kon  men  bij  de  eerste  zamen- 
komst    van    den    toekomsti^en    vorst    met  zijne  onderdanen 
de  verwijdering  reeds   opmerken,     welke  later  eene  eeuwige 
en  onherstelbare  breuk  zou  worden. 

Philips,    die    slechts    verlangde    om   Kastilie  weer  te  be- 
reiken,   bespoedigde    zijne    reis,    zonder  zich   op  te  houden 
om    de    beleefdheden    te    ontvangen,    welke    hem  overal  op 
zijnen    weg  werden  aangeboden.     Hij  maakte  eene  uitzonde- 
ring te  ïrente,  waar  de  kerkvergadering  die  beroemde  zit- 
tingen  hield,  welke  zoovele  bladzijden  in  de  jaarboeken  der 
kerk  beslaan.    Toen  hij   de  stad  naderde,  kwam  de  kardinaal 
legaat*),   gevolgd  door  gemjterde  prelaten  en  andere  waar- 
digheidbckleeders  van   lut  Cüiicilie,  buiten  de  stad  om  hem 
te    ontvangen.     Gedurende    zijn     verblijf    aldaar,    werd    hij 
onthaald  op  maskerades,  bals,  tooneel voorstellingen  en  steek- 
spelen, welke  tooneelen  uit  Ariosto  moesten  voorstellen.  Deze 
vermaken    van    de  eerwaarde  paters  vormden  een  zonderlinf' 
kontrast,    misschien    eene  welkome  afwisseling,    met  hunne 
deftige  bezigheden  tot  regeling  van  het  christelijk  geloof. 

')  Marcel  Crcscenzio,  kardinaal  van  St.  Marcel,  was  als  president 
van  het  Concilie  aangesteld,  toen  7  rebruarij  1550  de  kardinaal 
(iiovauüi  Maria  del  Monte ,  de  vorige  voorzitter,  tot  paus  was  be- 
Eoemd  onder  den  naam  van  Juüus  lil.  Veht. 


J 


[■ 


/ 


Philips  vervolgde  van  Trente  zijne  reis  spoedig  naar 
Genua,  waar  hij  zich  inscheepte,  onder  de  vlag  van  den 
ouden  Doria.,  die  hem  ook  uit  Spanje  had  overgebragt. 
Hij  landde  ien  VZ^*^^  Ju  lij  1551  te  Barcelona,  en  ging 
daarna  naar  Valladolid ,  waar  hij  het  bestuur  over  het 
koningrijk  wc-der  aanvaarde.  Hij  werd  verkwikt  door  eenen 
van  Augsbuig  gedagteekenden  brief  zijns  vaders,  welke 
breedvoerige  inlichtingen  bevatte  omtrent  de  staatkunde,  die 
hij  te  volgen  had,  en  onbewimpeld  zoowel  de  buiten-  als 
binnenlandsche  aangelegenheden  des  lands  besprak.  De  zeer 
lange  brief  loont  aan,  dat  het  veelomvattende  brein  van 
Karel,  hoewel  hij  persoonlijk  weinig  tijds  aan  de  zaken  van 
het  koningrij]c  wijden  kon,  den  inwendigen  toestand  en  de 
uitgestrekte  hulpmiddelen  van  Spanje  volkomen  kende. 

De  volgende  jaren  waren  voor  Karel  jaren  van  vernede- 
ring: jaren  gekenmerkt  door  de  vlugt  van  Innsbruck,  en 
en  de  nootlottige  belegering  van  Metz,  toen,  geslagen  door 
de  Protestanten,  overwonnen  door  de  Pranschen,  deze  ne- 
derlagen den  keizer  zwaar  op  het  trotsche  gemoed  drukten , 
en  er  waarscliijnlijk  meer  dan  al  de  preêken  van  zijne  gees- 
telijke zielverzorgers  aan  toebragtcn,  om  hem  van  de  we- 
reld en  hare  ijdelheden  afkeerig  te  maken. 

Echter  maakten  deze  ongelukken  in  Spanje  weinig  in- 
druk. De  oorlogsklanken  stierven  weg  voor  zij  den  voet 
der  PyreneëiJ  bereikten.  Spanje  zond  wel  is  waar  van  tijd 
tot  tijd  zijne;  zonen  op,  om.  onder  Karels  banieren  te  die- 
nen, en  het  was  in  die  school  van  den  grooten  veldheer 
dat  het  bev.onderenswaardige  stelsel  van  krijgstucht  en 
krijgskunde  volmaakt  werd,  hetwelk  het  Spaansche  voet- 
volk tot  het  geduchtste  van  Europa  maakte;  maar  de  groote 
menigte  des  volks  stelde  weinig  belang  in  den  goeden  uit- 
slag dier  ver  verwijderde  krijgstogten ,  daar  die  uitslag  hun 
geen  voordeel  aanbragt.  Niet  dat  Spanje's  geest  werkeloos 
was  of  gedrukt  door  die  loomheid ,  w^elke  in  later  tijd 
zich  daarvan  meester  maakte,  er  bestond  integendeel  groote 
verstandelijke  ontwikkeling.  Die  geest  werd  door  een 
willekeurig  bestuur  belet  om  zich  bezig  te  houden  met 
bespiegelingen  over  godgeleerdheid  of  staatkunde.  Doch 
dit  was,  in  ruime  mate,  het  geval  met  de  meeste  naburige 
1.  5 


(30 


07 


volken;  en  zij  stelden  zich  hiervoor  schadeloos  door  eene 
ijverige  beoefening  van  de  bevallige  letterkunde.  Het  ge- 
sternte van  het  vernuft  had  zich  reeds  boven  den  sezii^t- 
einder  vertoond  en  deed  zijnen  glans  over  het  midden  eu 
het  einde  van  Philips'  regering  schijnen.  De  hofdichters 
hadden  gedurende  de  regering  zijns  vaders  den  invloed  der 
Italiaansche  school  erkend,  door  de  aanwinst  van  nieuw 
grondgebied  in  Italië.  Echter  hield  de  nationale  smaak 
zijn  overwigt  staande;  en  de  deftige  toon  in  de  kompositie 
werd  meer  en  meer  met  den  ouden  Kastiliaanschen  stempel 
geijkt. 

Het    is    bijna    onmogelijk    dat  eeuige  afwijking  van  dien 
nationalen    vorm    lang  in  Spanje  zou  geduld  worden,    daar 
de    taal,    de    zeden,    de    klecderdragt,    de    gebruiken    van 
het  land  ongeveer  dezelfde  waren,    als  zij  reeds  voor  tijden 
geweest,  en  zoo  als  zij  nog  na  vele  geslachten  waren,  lang 
nadat  Cervantes  den  spiegel  der  verdichting  hield  opgeheven 
om  de  trekken  van  het  volksbestaan  levendiger  terug  te  doen 
kaatsen,  dan  het  aan  de  kronykschrijvers  mogelijk  was  ze  af 
te  schilderen.  In  de  ruwe  romances  van  de  1  i''^  en  15de  eeuwen 
ziet  de  Kastiliaan  der  lö'i^  zijne  levenswijze  met  vrij  groote 
naauwkeurigheid  afgeschilderd.    He  verliefde  ridder  tokkelde 
nog    bij    maanlicht  zijne  guitar  onder  het  balkon  zijner  be- 
minde of  verkreeg  hare  gunsten  bij  het  Moorsche  ringrijden. 
Het    gemeene    volk    zong    nog   zijne  levendige  segiddallas , 
of    verdrong   zich  bij   de  gruwzame  stierengevechten  {fiestas 
(Ie    toros),    of  bij  de  nog  wreeder  auto  de  fes.     Dit  laatste 
schouwspel    van    betrekkelijk    nieuwen    oorsprong    (uit    den 
tijd    van    Ferdinand  en  Isabella)  was  het  noodzakelijke  ge- 
volg   van    de    lange  oorlogen  met  de  Muzelmannen,    welke 
de  Spanjaarden  onverdraagzaam  jegens  het  ongeloof  maakten. 
Hoewel    zulks    in    eene    incns(  liclijke    en  verlichte  eeuw  af- 
schuwelijk scheen,    werd  het   door  de  oude  Spanjaarden  als 
eene  den  Hemel  welbehagelijke  offerande  beschouwd,    waar- 
door zij  de  smeulende  asch  van  liun  cii^eii  f^odsdicnsti^-  o-e- 
voel  konden  oprakelen. 

Het  einde  van  de  langdurige  Moorsclic  oorlogen  ,  door  ^nw 
val  van  Granada ,  maakte  de  belangrijkste  verandering  in 
den  toestand  der  Spanjaarden.  Zij  vonden  echter  middel  tot 


i 


ontboezeming  hunner  ridderlijke  dweepzucht  in  een'  kruis- 
toert  teeen  de  heidenen  der  nieuwe  wereld.  Zij  die  van 
hunne  togten  terug  keerden,  bragten  weinig  vreemde  ge- 
bruiken en  manieren  mede  naar  Spanje,  daar  de  Spanjaard 
het  eenige  beschaafde  wezen  was  hetwelk  zij  in  de  Ameri- 
kaansche  wildernissen  aantroffen. 

Zoo  sleten  de  Spanjaarden  hun  leven  binnen  denzelfden 
onveranderlijken  kring  van  gewoonten,  meeningen  en  voor- 
oordeelen,  mst  uitsluiting  en  waarschijnlijk  met  verachting 
van  al  wat  vreemd  was.  Niet  dat  deze  gewoonten  in  de 
onderscheidene  provinciën  niet  verschilden,  waar  de  onder- 
scheidene bijzonderheden  met  traditioneele  juistheid  van  va- 
der op  zoon  waren  overgeleverd,  maar  behalve  deze,  was 
er  een  algemeen  kenmerk  in  het  nationale  karakter.  Er 
was  misschiei  nimmer  een  volk,  met  uitzondering  van  de 
Joden,  hetwelk  zich  door  zulk  eene  strenge  nationaliteit 
onderscheidde.  Onder  zulk  een  volk  en  onder  zulk  eenen 
invloed  was  l^hilips  geboren  en  opgevoed.  Zijn  aard  en  de 
gesteldheid  van  zijn'  geest  maakten  hem  bijzonder  geschikt 
voor  dezen  invloed,  en  de  Spanjaarden  beschouwden  later 
met  trotsch  en  voldoening,  hunnen  toekomstigen  vorst,  als 
het  volmaakte   toonbeeld  van  liun  volkskarakter. 


^ --v^^A^viAAr JXAAAAA.^-' 


5* 


i 


69 


HÜOÏ'DSTÜK  lli. 

VERBINDTEN  IS  MET  ENGELAND. 

Toestand  van  E^igeland.  —  Karakter  van  Maria.  —  Huwe- 
lijksvoorstellen  van  Philips.  —  Huioelijksvoorwaarden.  — - 
Opstand  in  Engeland, 


1553^    155  4. 

In  den  zomer  van  1553,  drie  jaren  na  Philips' terugkeer 
naar  Spanje,  viel  er  eene  gebeurtenis  voor,  welke  eenen 
aan  merkelijken  invloed  op  zijn  lot  zou  uitoefenen.  Het  was 
de  dood  van  Eduard  den  Zesde  van  Engeland ,  na  eene 
korte,  doch  belangrijke  regering*).  Hij  werd  opgevolgd 
door  zijne  zuster  Maria,  die  ongelukkige  vorstin,  wier  bij- 
naam van  //de  wreede",  haar  eene  treurige  vermaardheid 
onder  de  vorsten  uit  het  huis  van  Tudor  gaf. 

De  regering  van  haren  vader  Hendrik  den  Achtste,  had 
den  weg  gebaand  tot  die  groote  godsdienstige  omwenteling, 
welker  gevolgen  moesten  blijven  voortduren.  Hendrik  zelf 
echter  toonde  zijne  strengheid  meer  door  oude  instellingen 
af  te  schaffen,  dan  door  nieuwe  te  maken.  Tegelijk  met  de 
ophefïing  der  kloosters,  vernietigde  hij  de  geestelijke  magt, 
welke  een  zeer  krachtdadis:  hulpmiddel  was  om  het  sezao* 
van  Rome  te  handhaven;  en  hij  voltooide  het  werk  der 
onafhankelijkheid,  door  zich  stout  weg  op  den  stoel  van 
Petrus  te  zetten  en  het  gezag  van  hoofd  der  Kerk  aan 
te  nemen.  Terwijl  dus  de  oppermagt  van  den  paus  ver- 
worpen werd,  werd  de  Room^ch  Katholieke  godsdienst  on- 
geschonden in  hare  wezenlijke  grondstellingen  gehandhaafd, 
met  andere  woorden ,  de  natie  bleef  Katholiek  maar  niet 
pausgezind. 


*)  Yan  2S  Jan,  1547  tot  G  Julij  1533. 


Yert. 


I 


1 


De  alzoo  door  Hendrik  gegeven  stoot  had  belangrijke 
gevolgen  oneer  zijn'  zoon  Eduard  den  Zesde.  De  leerstel- 
lingen der  Duitsche  hervormers  vonden,  voornamelijk  met 
betrekking  tot  de  uiterlijke  vormen  en  de  regeling  van  de 
eeredienst  aanzienlijk  gewijzigd,  gereeden  ingang  bij  de 
ministers  van  den  jongen  vorst.  De  protestantsche  leer 
werd  staatsgodsdienst,  en  de  Engelsche  kerk  kreeg  voor 
een  groot  deel  die  bijzondere  inrigting  welke  zij  tot  heden 
toe  bewaard  heeft.  Maar  Eduards  regering  was  te  kort  om 
de  nieuwe  le3rstellingen  in  de  harten  des  volks  diep  wortel 
te  doen  schieten.  Het  grootste  gedeelte  van  den  adel  toonde 
weldra,  dat,  welken  godsdienstigen  ijver  zij  ook  hadden 
voorgewend,  zij  er  niet  gezind  toe  waren  om  iets  van  hunne 
tijdelijke  belangen  op  te  ofieren.  Bij  de  komst  eener  Ka- 
tholieke koningin  op  den  troon,  bespeurde  men  weldraeene 
reactie.  De  teruggave  van  de  verbeurdvcrklaarde  klooster- 
goederen, W(!lke  een  terugkeer  tot  het  oude  geloof  natuur- 
lijk ten  gevolge  moest  hebben ,  leverde  daartegen  wel  eeuige 
hinderpalen  op.  Doch  de  staatkundige  inwilligingen  van 
Rome  maakten  het  onnoodig  om  de  opregtheid  der  nieuwe 
bekeerlingen  op  de  proef  te  stellen ,  en  Engeland  werd  na 
het  afzweren  zijner  ketterij ,  in  den  schoot  der  Roomsch 
Katholieke  ^[Cerk  opgenomen  en  nog  eens  onder  het  regts- 
gebied  van  een  paus  teruggebragt. 

Naar  de  staaltjes  te  oordeelen  van  de  gewillige  buig- 
zaamheid, waarmede  de  Engelschen  van  die  dagen  hun  gods- 
dienstig geloof  voegden  naar  dat  van  hunne  vorstin,  be- 
hoeven wij  OQS  naauwelijks  te  verwonderen  over  de  bijtende 
kritiek  van  den  Venetiaanschen  gezant  aan  het  hof  te  Lon- 
den onder  de  regering  van  Maria.  //Het  voorbeeld  en  het 
gezag  van  den  vorst"  zegt  hij  //gelden  in  geloofszaken  altijd 
bij  dit  volk.  Als  hij  gelooft,  gelooven  zij  ook;  Jodendom 
of  Mahomedinisme,  het  is  alles  hetzelfde  voor  hen.  Zij 
schikken  zich  gemakkelijk  naar  zijnen  wil,  ten  minste  in 
zooverre  als  den  uiterlijken  schijn  betreft;  en  het  gemak- 
kelijkst van  alles,  wanneer  het  met  hun  vermaak  of  voordeel 
overeen  komt." 

De  gezant  Giovanni  Micheli  was  een  van  die  vorstelijke 
kooplieden,     die    Venetië     voor    buitenlandsche    zendingen 


'/o 

gebruikte,  mannen  wier  kennis  van  zaken  hen  in  staat  stelde 
om  zoowel  de  hulpbronnen,  als  de  kuiperijen  vau  het  hof 
te  leeren  kennen  ,  waar  zij  als  gezanten  werden  heen  gezon- 
den. Hunne  opmerkingen  werden  in  uitgestrekte  verslagen 
opgeteekend,  welke  bij  hunnen  terugkeer  te  Venetië,  open- 
lijk voor  den  doge  en  den  senaat  werden  voorgelezen.  De 
aldus  gereed  gemaakte  stukken,  vormen  een  gedeelte  van 
de  kostbaarste  echte  bouwstoflen  voor  de  geschiedenis  van 
Europa  in  de  16^*^  eeuw.  Micheli's  verslag  is  zeer  uit- 
voerig over  den  toestand  van  Engeland  onder  de  regering 
van  Maria,  en  eenige  van  zijne  opmerkingen  kunnen  voor 
den  lezer  van  eenig  belang  zijn,  daar  zij  eenc  maatstaf  voor 
vergelijkirg  met  het  verledene  aanbieden*). 

Hij  roemt  Londen  als  eene  van  de  aanzienlijkste  hoofd- 
steden van  Europa,  welke  met  hare  voorsteden  ongeveer 
180,000  inwoners  ^)  bevat.  Be  groote  heeren  brengen  even 
als  in  Frankrijk  en  Duitschland  hun'  meesten  tijd  op  hunne 
landgoederen  door. 

Het  koningrijk  is  sterk  genoeg  om  als  het  vereenigd  is, 
eenen  inval  van  buiten  te  weerstaan.  De  vloot  is  echter 
klein ,  daar  zij  door  onnaauwkeurige  en  slecht  berekende 
zuinigheid  tot  op  niet  meer  dan  40  oorlogschepen  vermin- 
derd is.  Maar  de  handelsvloot  kan  er  2000  meer  leveren, 
welke,  op  een  enkel  berigt,  goed  uitgerust  en  zeilreê  kunnen 
gemaakt  worden.  Het  leger  is  voornamelijk  sterk  in  artil- 
lerie, en  voorzien  van  allerlei  oorlogsbehoeften.  Het  wapen 
dat  voornamelijk  in  aanzien  staat  is  de  boog,  in  welks  be- 


')  Soriano  vermeldt  bet  beleefde  gedrag  en  de  bekwaamheid  vau 
zijnen  landgenoot  Micheli,  hetwelk  hem  algemeen  populair  maakte 
aan  de  hoven,  waar  hij  zijn  verblijf  hield.  »Micheh,"  zegt  hij,  «be- 
haagt allen,  zelfs  den  geringsten ,  door  gemeenzaamheid  jegens 
de  aanzienlijken,  door  zachtmoedigheid  en  beleefdheid  jegens  an- 
deren, en  door  regtvaardigheid  jegens  allen."  Verslag  van  Mi- 
chele  Soriano  II.  S.  Kopijen  van  Michcle's  belangrijke  verslagen 
worden  in  verschillende  openbare  boekerijen  van  Europa  gevonden. 
Het  afschrift,  hetwelk  ik  bezit,  is  uit  de  hertogelijke  Bibliotheek 
van  Götha. 

»)  Sir  Henry  Ellis  geeft  in  zijne  aOorsproukelijkc  brieven"  slechts 
150,000  op. 


I 


71 

handeling  het  Engelsche  volk  van  dir  jeugd  af  geoefend 
wordt.  Hunne  ruiterij  is  zeer  gebrekkig.  P.uirden  zijn  er  in 
overvloed,  dcch  zij  zijn  niet  sterk,  zij  zijn  voor  het  groot- 
ste gedeelte  ligt,  zwak  en  worden  met  gras  gevoed.  Bovenal 
is  het  benijdenswaardig  ,  dat  zij  slechts  weinig  belastingen 
behoeven  op  te  brengen.  Er  zijn  geene  belastingen  op  wijn, 
bier ,  zout ,  la'cen  en  zelfs  op  geen  artikels  ,  welker  opbrengsten 
in  andere  lauden  de  grootste  bron  voor  de  inkomsten  is.  Het 
geheele  inkonen  van  den  staat  gaat  gewoonlijk  200,000  ^ 
niet  te  bover.  Het  parlement  wordt  zelden  bijeengeroepen, 
behalve  om  den  koning  moeite  te  hesparen,  of  om  tot  dek- 
mantel voor  zijne  voornemens  te  dienen.  Niemand  waagt 
het  den  wil  des  kouings  te  weerstreven;  de  leden  komen 
slaafsch  bijeen,  en  evenzoo  blijven  zij  bij  elkander.  —Een 
Engelschman  der  19^^  eeuw  moge  lagclien  om  het  kontrast, 
hetwelk  sommige  dezer  opmerkingen  vormen  met  den  toe- 
stand van  ce  natie  in  den  tegeiiwoordigen  tijd;  ofschoon 
het  kontrast  wat  de  belastingen  aangaat,   eerder  cene  zucht 

moest  afpersen. 

Het  portret  van  koningin  Maria  wordt  door  den  Vene- 
tiaanschen  minister  geschetst  met  een  koloriet,  hetwelk 
eenigzins  verschilt  van  dat,  waarmede  zij  gewoonlijk  door 
de  Engelsche  geschiedschrijvers  wordt  afgeschilderd.  Ten 
tijde  van  hare^troonsbeklimming  was  zij  ongeveer  36  jaar 
oud  ').  Zij  was  weinig  minder  dan  van  middelbare  lengte, 
niet  groot'  zooals  met  vader  en  moeder  beiden  het  geval 
was,  en  bij  uitstek  welgemaakt.  //Hare  portretten,"  zegt 
Micheli,  //toonen  aan,  dat  zij  in  hare  jeugd  niet  alleen  er 
goed  moet  hebben  uitgezien,  maar  zelfs  schoon  was  geweest, 
ofschoon  haar  gelaat,  toen  hij  haar  zag,  trekken  van  vroeger 
geleden  verdriet  en  van  ziekten  vertoonde."  Maar  wat  zij  ook 
moge  verloron  hebben  in  persoonlijke  bekoorlijkheden,  dat 
wer'd  volkonen  vergoed  door  haar  verstand.  Zij  was  vlug  van 
bevatting  en  even  als  hare  jongere  zuster  Elisabeth,  be- 
kwaam in  verscheidene  talen,  waarvan  zij  er  drie,  Eransch, 
Spaansch  en  Latijn,  kon  spreken,  de  laatste  zelfs  vloeijend. 

1)  Zij  was  11  Eebr.  1515  geboren,  dus  bij  hare  troonsbeklimming 
ruim  38  jaren  oud.  Watson  geeft  haar  dcnzelfden  leeftijd  ^als  Pres- 
cott  doet.  ^'^^^' 


72 


73 


Doch  iii  deze  kundigheden  werd  zij  overtrofteii  door  hare 
zuster,  die  het  Grieksch  goed  kende  en  het  Italiaausch  met 
sierlijkheid  sprak.  Maria  echter  sprak  en  schreef  hare  moe- 
dertaal op  eene  eenvoudige  en  duidelijke  wijze,  hetwelk  een 
kontrast  vormt  met  de  dubbelzinnige  uitdrukkingen  en  koele 
begrippen  waarin  Elisabeth  gewoonlijk  hare  gevoelens  uitte 
of  liever  verborg. 

Maria    had    het   ongeluk  van  te  lijden  aan  eene  slepende 
kwaal,    welke    haar    ieder   jaar    gedurende    weken    en  zelfs 
maanden    hare    kamer    deed    houden,    en    welke,    met  haar 
huisselijk  verdriet,  haar  een    schijn  van  droefgeestigheid  gaf , 
die    in    latere    jaren    in    terugstootende    stugheid    overging. 
Het  geluid  van  hare  stem  was  als  dut  van  een'  man,    zegt 
de  Venetiaan  en  hare  blikken  boezemden,  waar  zij  die  ook 
heen  wendde,  een  gevoel,  niet  zoozeer  van  eerbied,  als  wel 
van  vrees  in.     Haar  geest,    voegt  hij  er  bij,   was  verheven 
en  grootmoedig;  nimmer  werd  zij  verontrust  door  gevaar,  en 
toonde  in  alles,  dat  zij  van  waarlijk  koninklijke  afkomst  was. 
Hare  vroomheid,  gaat  hij  voort,  en  haar  geduld  in  droe- 
vige   omstandigheden    kunnen   niet  genoeg  bewonderd   wor- 
den ;  gesterkt  als  zij  werd  door  een  levendig  geloof  en  zelf- 
bewuste onschuld,  vergelijkt  hij  haar  bij  een  licht,  hetwelk 
de    grimmige    winden    niet  kunnen  uitbiusschen,    doch  dat 
steeds    met    toenemenden  luister   schijnt.     Zij  wachtte  haar 
tijd  af  en  werd  door  de   Voorzienigheid  duidelijk  voor  eene 
groote  bestemming  bewaard.  ^  Wij  erkennen  er  de  taal  in 
van  een  trouw  Katholiek ,  die  dankbaar  is  voor  de  diensten 
welke  Maria  aan  het  geloof  bewezen  heeft. 

Het  zou  echter  onbarmhartig  zijn  om  niet  te  gelooven  dat 
I-.aria  vroom  was,  en  zelfs  zeer  ernstig  in  hare  vroomheid. 
De  dochter  van  Katharina  van  Aragon,  de  kleindochter 
van  Isabella  van  Kastilië,  kon  naauwelijks  anders  geweest 
zijn.  De  vrouwen  uit  dat  koninklijke  geslacht  waren  allen 
even  beroemd  door  hare  vroomheid,  ofschoon  die  te  dikwijls 
van  blinden  ijver  vergezeld  ging.  Bij  Maria  ontaardde  die 
ijver  in  dweepzucht  en  deze  in  vervolgingswoede.  De  groot- 
ste rampen  zijn  waarschijnlijk  die,  welke  uit  hare  dweep- 
zucht voortvloeiden.  De  voortgang  echter  van  het  kwaad 
overtuigt  ons  nog  niet  zoozeer  van  de  mate  van  scliuld  der 


è 


bedrijfster.  De  invoering  der  Inquisitie  in  Spanje  moet 
voornamelijk  aan  Isabella  worden  toegeschreven,  en  toch 
zullen  de  geleerden  onder  hare  regering  aan  deze  groote 
koningin  den  lof  van  naauwgezetheid  van  geweten  en  van 
eene  opregte  begeerte  om  regtvaardig  te  handelen,  niet 
weigeren.  Oi: gelukkigerwijze  leerde  het  geloof,  waarin  zij, 
zoowel  als  hare  koninklijke  kleindochter  was  opgevoed, 
haar,  om  haar  geweten  te  stellen  in  de  hoede  van  minder 
naauwgezette  geestelijken  dan  zij  zelve  was,  en  deze  die- 
naren moeten  billijkerwijze  meestal  verantwoordelijk  gesteld 
worden  voor  de  maatregelen ,  waaromtrent  zij  alleen  bevoegd 
geacht  werden  te  beslissen. 

Maria's  opregtheid  in  geloof  was  boven  allen  twijfel  ver- 
heven, door  de  bereidwilligheid  waarmede  zij  zich  onder- 
wierp aan  de  opoffering  van  hare  persoonlijke  belangen, 
wanneer  die  der  godsdienst  dit  schenen  te  vorderen.  Zij 
verbrandde  de  vertaling  van  een  gedeelte  van  Erasmus, 
welke  zij  mei;  groote  moeite  vervaardigd  had,  op  bevel  van 
haren  biechtvader.  Een  schrijver  kan  gemakkelijk  de  waarde 
van  zulk  eens  opoffering  begrijpen.  Eene  nog  belangrijker, 
en  voor  allei-  begrijpelijker  zaak  was  de  vastberaden  wijze  , 
waarop  zij  aandrong  op  de  teruggave  der  kerkelijke  bezit- 
tingen, welke  ten  voordeele  der  kroon  verbeurd  waren  ver- 
klaard.  //De  kroon  is  te  arm  om  zulks  toe  te  staan,"  zei- 
den hare  ministers.  //Ik  wil  liever  tien  kroonen  verliezen," 
antwoordde  de  hoogmoedige  koningin,  //dan  mijne  ziel  in 
gevaar  stellen." 

Het  kan  echter  niet  ontkend  worden,  dat  Maria  in  volle 
mate  eenige  van  de  strenge  eigenschappen  van  haren  vader 
geërfd  had,  en  dat  zij  het  medelijden  voor  menschelijke 
smart  miste,  hetwelk  zoo  bevallig  staat  in  eene  vrouw.  Na 
een'  opstand  waren  de  straffen  verschrikkelijk.  Londen  werd 
in  een  beenderhuis  herschapen,  en  de  pleinen  en  voornaamste 
straten  waren  versierd  met  de  afzigtelijke  tropeën  van 
hoofden  en  ledematen  van  talrijke  slagtoffers ,  die  door 
beulshanden  gevallen  waren.  Dit  kwam  overeen  met  den 
geest  der  eeuw.  Maar  de  terdoodbrenging  van  de  ongeluk- 
kige Johanne- Grey ,  die  jonge,  schoone  en  goede  vrouw,  deed 
op   den  naam  van  Maria  een  smet  kleven,    even    groot  als 


il 


71 

die ,    welke    Elisabeth    aankleeft ,    door  de  behandeling  der 
ongelukkige  koningin  van  Schotland  aangedaan. 

De    wijze    waarop    Maria    hare    zuster    Elisabeth    behan- 
delde,   gaf    nogmaals    aanleiding    tot    verwijt,    ofschoon  de 
gronden    daartoe    niet  volkomen  zijn  uitgemaakt;    naar  alle 
gevolgen  te  oordeelen,  kunnen  er  zelfs  nog  vele  omstandig- 
heden worden  bijgebragt  tot  verschooning    van  haar  gedrag. 
Zij   iiad  gezien  hoe  hare  moeder,    de  edelaardige  Katliarina 
aan    de  wreedste  beschimping  blootgesteld,    gedwongen  was 
geworden    om    huwelijkssponde    en    troon    aan    eene    listige 
mededingster ,  de  moeder  van  Elisabeth  af  te  staan;  zij  had 
zichzelve    voor    onwettig    liooren  verklaren  en  haar  regt  op 
de  erfopvolging  ten  gunste  harer  jongere  zuster  ter  zijde  zien 
stellen.     Terstond  nadat  haar  moedij?  ^edrai'  haar  de  kroon 
verzekerd    had,    werd    zij    nog    door    dezelfde  sombere  ver- 
schijning gekweld.     Elisabetlfs  aanspraken  werden  voortdu- 
rend   ter    kennis    van    het    publiek  gebragt ,    en  Maria  had 
wel    reden    van    verontrust    te    worden  door  de  ontdekking 
van  de  eene  zamenzwering  na  de  andere,  wier  doel,  volgens 
loopende    geruchten    was,    om    hare  zuster  op  den  troon  te 
plaatsen.     Toen  zij  ouder  werd,   ondervond  Maria  nog  ver- 
der   de    vernedering    van  hare  mededingster  de  genegenheid 
van    het  volk  te  zien  winnen,    welke  zij  verloor.     AVas  het 
wonder  dat  zij  onder  deze  omstandigiicden  hare  zuster  met 
wantrouwen   en  afkeer  bescliouwdeP  En  dat  zij  haar  zoodanig 
beschouwde  wordt  ons  door  den   Venetiaanschen  gezant  ver- 
zekerd,   en  het  is  duidelijk,    dat  gedurende  de  eerste  jaren 
van  Maria's  regering,  Eiisabeth's  leven  aan  eene  zijden  draad 
hing.  Doch  Maria's  grondbeginselen  waren  streng  genoeg  om 
aan    de  dringende  verzoeken  van  Karel  den  Vijfde  en  zijn' 
gezant  weerstand  te  bieden,  om  aan  Elisabeth  het  leven  te 
ontnejien ,    als  eene  zaak   welke  onvermijdelijk  noodzakelijk 
was    voor  hare  eigene  en  Philips'  veiligheid.     Ofschoon  het 
bewe?eii  was,  dat  hare  zuster  wist  van  den  grooten  opstand 
onder  Wyatt,  al  was  zij  gc(^n  openbaar  medepügtige,  wilde 
Maria    toch    de  wet  niet  uit  haar  verband  rukken  om  haar 
gewei  1    aan    te    doen  *).     Dit  was  onder  de  bestaande  om- 

*)  Thomas    Wyatt    smeedde    met  Peter  Carew  en  anderea  in  1554 
eene  zumeuzwering,   om  de  Katholieke  cu  Spaausche  purtij  in  Enge- 


75 

standigheden    reeds    iets    in    zulk  eene  weinig  naauwgezette 
eeuw.  Nadat  cie  storm  was  overgewaaid,  behandelde  Maria, 
welken    dwan-    zij    daarbij    hare    wezentlijke   gevoelens  ook 
aan  moest  doea,  hare  zuster  Elisabeth  meestal  met  een  schijn 
van    vriendelijkheid,    ofschoon  haar  naam  voortdurend  nog, 
met  of  zonder  reden  ,  met  meer  dan  eene  majesteitschennende  ^ 
vlek    bezoedeld    werd.     Marias    laatste    daad  (misschien  de 
eenige,    waarin    zij    openlijk  den  wil    van  haren  echtgenoot 
weerstreefde)  was  eene  weigering,  van  hare  zuster  te  dwin- 
gen   om    de    aand  van  Philibert  van  Savoye  aan  te  nemen. 
Eu  toch  zou  deze  verbindtenis  haar  van  de  tegenwoordigheid 
harer  mededingster  bevrijd  hebben,    en  daardoor  zou  Elisa- 
beth   het    onrihankelijke,    misschien    wel    het  geheele  bezit 
der  kroon  verbeurd  hebbeu.     Het  mag  betwijfeld  worden  of 
Elisabeth,    onder  geUjke  omstaudiglieden,    dezelfde  teêrhar- 
tigheid    voor   de  belangen  van  hare  opvolgster  zou  getoond 

hebben. 

Doch,  ho(iwel  wij  er  toe  geneigd  zijn  om  het  gedrag 
van  Maria  te  verschoonen,  en  meer  bepaald  in  geestelijke 
zaken  de  verantwoordelijkheid  voor  hare  daden  op  hare 
raadgevers  t3  werpen,  is  het  niet  mogelijk  om  zonder 
een  gevoel  van  diepen  weemoed  bij  deze  regering  van  ge- 
loofsvervolging te  blijven  stilstaan,  liet  getal  van  hen,  die 
op  den  brandstapel  stierven  (waarschijnlijk  ongeveer  driehon- 
derd) ,  was  minder  dan  dat  van  hen  die  door  beulshandeu 
of  door  geweld  omkwamen  gedurende  gelijk  tijdsverloop  on- 
der Hendrik  den  Achtste.  Het  was  niet  veel  grooter  dan  men 
somwijlen  bi^,  een  enkel  Spaansch  auto  ^7e  ƒ/ vermeld  vindt. 


land  omver  te  werpen.  De  aanslag  op  Londen  mislukte  den  4  Fe- 
bruarij  en  hij  werd  gevangen  gcnoinen.  Hij  beschuldigde  bij  het 
verhoor  Elisabeth  en  den  graaf  van  Devonshire  van  medephgtigheid. 
Maria  liet  hen  gevan-en  nemen,  streng  opsluiten  en  had  waarschijn- 
lijk veel  luot  om  hare  zuster  ter  dood  te  laten  brengen;  doch  deze 
bleef  hardnekk  g  alle  raedepligtighcid  ontkennen,  tot  dat  zelfs  Wyatt 
haar  op  het  schavot  vrij  sprak.  Nu  durfde  Maria  haar  met  meer 
ter  dood  later,  brengen,  echter  hield  zij  haar  in  eene  strenge  ge- 
vangenschap, tot  dat  Philips  wist  te  bewerken,  dat  Elisabeth  op 
vrije  voeten  werd  gesteld,  ten  einde,  Maria's  zwakke  gezondheid  m 
aanmerking  genomen,  altijd  het  vooruitzigt  op  hare  dankbaarheid  en 
hare  hand  ove:  te  houden.  \ekt. 


l  f 


7(i 

Maar    iu    Spanje  kon  dit  beschouwd  worden  als   een  natio- 
naal   schouwspel,    even    als    de    stierengevechten    of  eenige 
andere  openbare  vertooning.   In  Engeland  waren  de  weinige 
voorbeelden    niet  voldoende  geweest  om  de  harten  der  men- 
schen    tegen    deze    gruwelen    te  verharden.     De  heldhaftige 
drom    van  martelaars,    die  tot   den  hardsten  folterdood  wa- 
ren   veroordeeld,    omdat    zij    de    regten    van    hun    geweten 
hadden    verdedigd,    was    een    vreemd    en  schokkend  gezigt 
voor    een    Engeischman.     De    gevoelens    van  die  dagen  be- 
staan   zelfs    nog.     De    regering    van  geloofsvervolging  ver- 
dween   van    zelve,    als    iets    geheel  onderscheiden  van    den 
loop  der  gebeurtenissen;    en  de  brandstapels  van  Smithfield 
werpen    een'    treurigen  gloed  over  deze  bladzijde  der  natio- 
nale geschiedenis,    van  hetwelk  het  meewarig  oog  zich  met 
medelijden    en    ergernis    afwendt.     Maar  het  is  tijd  om  het 
verhaal    der    gebeurtenissen    weer  op  te  vatten,    welke  voor 
korten    tijd    de    staatkundige    belangen  van  Spanje  met  die 
van  Engeland  verbonden. 

Karel    de    Vijfde    had    altijd    levendig   belang  gesteld  in 
het  lot  zijner  koninklijke  bloedverwante.     Als  jongman  had 
hij    in    Engeland    een    bezoek    afgelegd   en  terwijl  hij  daar 
was    had    zijne    tante,    de    koningin  Katharina  hem  aange- 
spoord   om    tot    een    huwelijk  met  prinses  Maria,    die  toen 
slechts  zes  jaar  oud  was,  te  besluiten,  hetwelk  gevierd  zou 
worden    als    zij    op   huwbaren  leeftijd  was.     Maar  dat  tijd- 
stip was  te  ver  verwijderd  voor  de  standvastigheid  van  Ka- 
rel,   of  zooals  men  zeide,    voor  het  geduld  zijner  onderda- 
nen,   die    ernstig  begeerden  hun'  vorst  gehuwd  te  zien  met 
eene    prinses,    die    hun    een'    erfgenaam    der    kroon   schen- 
ken   kon.     Het   Engelsche  huwelijk  werd  derhalve  afgebro- 
ken en  de  jonge  keizer  schonk  zijne  hand  aan  Isabelfa  van 
Portugal. 

Maria,  die  sedert  hare  verloving  geleerd  had  zich  te 
beschouwen  als  de  toekomstige  bruid  van  den  keizer,  was 
toen  slechts  elf  jaar  oud.  Zij  was  echter  oud  genoeg,* 
zoo  als  men  verhaalt,  om  iets,  dat  naar  jaloezy  zweemdl,' 
te  gevoelen  en  eenigen  wrok  te  toonen,  toen  haar  keizer- 
lijke minnaar  haar  in  den  steek  liet.  Deze  omstandi-heid 
verhinderde  echter  niet,  dat  in  latere  jaren  de  meest  vrLd- 


77 

schappelijke  betrekking  tusschen  beide  partijen  bestaan 
bleef,  en  Karel  voortdurend  waakte  voor  de  belangen  zijner 
bloedverwante,  zelfs  stelde  hij  zich  bij  meer  dan  eene 
gelegenheid,  gedurende  de  regering  van  Hendrik  den  Acht- 
ste en  van  zijn'  zoon  Eduard  den  Zesde,  met  goed  gevolg 
voor  haar  in  de  bres.  Bij  den  dood  van  den  laatsten 
vorst  verklaarde  hij  zich  bereid  om  Maria's  regt  op  de 
opvolging  te  helpen  handhaven*),  en  toen  dit  eindelijk  was 
vastgesteld  nam  de  behoedzame  keizer  de  noodige  maatre- 
f^elen  om  dit   :ot  zijn  eigen  voordeel  aan  te  wenden^). 

Hij  vormde  het  plan  om  Philips  met  Maria  te  verbin- 
den en  verzekerde  dus  aan  zijn  zoon  het  bezit  der  Engel- 
sche kroon,  3p  dezelfde  wijze  als  die  van  Schotland  door 
een  huwelijk  aan  den  zoon  van  zijnen  tegenstander  Hendrik 
den  Tweede  van  Erankrijk  verzekerd  was.  Het  was  zonder 
twijfel  eene  groote  dwaling  van  te  beproeven  om  natiën, 
die  in  ieder  opzigt  zoo  van  elkander  verschilden,  en  zulke 
weinig  overeenkomende  belangen  als  de  Spanjaarden  en 
Engefschen  hadden,  onder  éénen  schepter  te  willen  brengen. 
Geschiedschrij\rers  hebben  het  als  buitengemeen  vreemd  be- 
schouwd, dat  een  vorst,  die  zulk  eene  groote  ondervinding 
had  van  de  noeijelijkheden  ,  welke  voortvloeijen  uit  het  be- 
stuur  over  van  elkander  verwijderde  koningrijken,    zoozeer 


*)  Echter  sclijnt  de  keizer  in  eenen  eenigzins  anderen  toon  aan 
zijnen  gezant  a;in  het  Engelsche  hof  geschreven  te  hebben.  «Terwijl 
ons  de  magt  ontbreekt  om  aan  onze  nicht  bijstand  te  verleenen, 
zoo  als  gij  ock  weet  dat  zulks  het  geval  is  wegens  de  beletselen, 
die  men  ons  ^an  den  kant  van  Frankrijk  in  den  weg  legt,  zien  wij 
geen  duidelijk  middel  om  de  persoon  van  onze  gezegde  nicht  te  ver- 
dedigen." De  keizer  aan  zijne  gezanten  in  Engeland  11  Julij  1553. 
Fa  pier  s  d'Etat  de   Granvelle,  torn.  JV.  bladz.  25. 

^)  In  een'  brief  aan  zijn'  gezant  te  Londen  van  22  Julij  1553 
schrijft  Karel  lem ,  na  menigcu  goeden  raad,  welken  hij  in  naam 
des  keizers  aan  de  koningin  Maria  geven  moest  ten  opzigte  van  het 
bestuur  in  haar  koningrijk,  om  haar  een'  wenk  te  geven,  dat  de  tijd 
gekomen  was  ,  dat  het  goed  voor  haar  zijn  zou  van  zich  een'  echtgenoot 
te  kiezen  en  dat,  als  het  haar  beliaagde  om  hem  daarvan  mededecliug 
te  doen  voor  dj  een  besluit  nam ,  hij  niet  in  gebreke  zou  blijven 
om,  met  de  o])regte  genegenheid,  die  liij  haar  toedroeg,  haar  rond- 
borstig zijn'  ra;id  te  geven,  en  om  haar  te  helpen  en  te  begunstigen 
in  datgene,  wat  zij  besluiten  zou. 


78 


79 


'^  I 


er  naar  streefde  om  deze  moeij  el  ijk  heden  op  het  hoofd  van 
zijn'  onervaren  zoon  opeen  te  stapelen.  Maar  de  begeerte 
om  bezittingen  te  verkrijgen  is  een  algemeen  grondbeginsel ; 
en  men  ziet  niet  dikwijls  dat  de  begeerte  naar  meer  ver- 
mindert door  de  bedenking,  dat  de  eigenaar  reeds  in  het 
bezit  is  van  meer  dan  hij  bestieren  kan. 

Hefc  was  eene  gewone  meening  dat  Maria  van  plan  w^as  hare 
hand  te  schenken  aan  een  jong  en  schoon  landgenoot  Cour- 
tenay    graaf    van    Devonshire,    dien    zij  uit  de  gevano-enis, 
waarin  hij  vele  jaren  gezucht  had,  ontslagen  *)  en  daarna  met 
onderscheidende  gunst  behandeld   had.     Karel,    hiervan  on- 
derrigt,  beval  Kenard^)  zijnen  gezant  aan  het  hof  te  Lon- 
den, een  sluw,  listig  staatsman,  om  het  gevoelen  de  konin- 
gin op  dat  punt  te  polsen,  mjiar  zóó,  dat  hij  haar  niet  ver- 
ontrustte.    Hij    moest    zich   bijzonder  bepalen  bij  het  voor- 
deel,   tietwelk    Maria    genieten    zou    door  eene  verbindtenis 
met  eenig  niagtig,  vreemd   vorst  en  den  raad  zijns  meesters 
aanbieden    in    deze    of  eenige  andere  zaak,    waarin  zij  dien 
zou  begeeren.     De  gezant  moest  de  zaak  van  den  graaf  van 
Devonshire  met  de  grootste  omzigtigheid  aanroeren,    herin- 
nerende dat,  indien  de  koningin  eenige  liefde  voor  haar' neef 
gevoelde,    en  gelijk  was  aan  andere  vrouwen,    zij   daarvan, 
wat  hij  ook  zeggen  mogt,  niet  afgebragt  worden  noch  lig- 
telijk     eenige    aanmerking    daarover    vergeven    zou.      Karel 
schijnt    even    veel    kennis    van  het  vrouwelijke  als  van  het 

«)  Die  verlossing  uit  de  gevangenis  had  hij  ook  aan  de  voorspraak 
van  Philips  te  danken,  die  hem  in  beschuliliging  en  vrijspraak  niet 
van  Elisabeth  scheiden  kon.  Devonshire  kwam  aan  het  hof  terug  met 
het  bepaalde  bevel  van  zicii  niet  met  Elisabeth  te  bcmocijen,  omdat 
de  jalo(rsche  koningin,  te  regt  of  ten  onregtc  ,  veronderstelde  dat  er 
een  miunehandel  tusschcn  deze  beide  personen  bestond.  De  graaf  werd 
diensvolgens  steeds  door  spionnen  gevolgd,  te  meer  omdat  ook  Phi- 
lips door  jaloezij  werd  gekweld  wegens  de  hooge  gunst,  welke  Maria 
aan  Courtenay  toonde;  deze  dit  bespied  worden  moede,  verzocht 
verlof  om  op  reis  te  gaan.  Hij  ging,  doelt  stierf  te  Padua  aan  ver- 
gif, hetwelk  men  veronderstelde  dat  Philips'  ijverzucht  Jiem  had 
laten  toedienen.  Vert 

')  Granvelle,  tlie  geene  wehvillendlicid  jegens  den  gezant  toonde 
wegens  het  deel,  dat  hij  later  in  de  Vlaainsehe  troebelen  nam,  maakt 
dikwijls  woordspelingen  op  Kenard's  naam,  welke  hij  als  zeer  veel- 
betcekenend  voor  zijn  karakter  schijnt  beschouwd  te  hebben. 


mannelijke  karrkter  gehad  te  hebben,  en  als  een  natuurlijk 
gevolg  daarvan  kan  het  er  worden  bijgevoegd,  dat  hij 
hoo'^e  achtin^  voor  de  bekwaamheid  der  vrouwen  koesterde; 
ten  bewijze  waarvan  hij  niet  alleen  herhaaldelijk  het  bestuur 
over  zijne  sta'^en  aan  vrouwen  opdroeg,  maar  haar  zelfs 
sommisen  van  de  meest  kiesche  staatkundige  onderhande- 
lingen  toevertrouwde. 

Indien    Maria    al  de  plannen  gekoesterd  had,  welke  men 
haar  ten  opzigte  van  Courtenay  toeschreef,  moet  zij  spoedig 
overtuigd    zijn    geworden    dat    zijn    onbeduidend    karakter 
slecht    bij    den    ernst    van    het   hare  voegde.     Hoe  dit  ook 
zij,    zij  was  zeer  verheugd  toen  llenard  over  haar  huwelijk 
sprak,  //daar  zij  mij  niet  eens,  maar  meermalen  toelachte," 
zegt    de   gezant,    //en  mij  beteekenisvoi  toeknikte,    hetwelk 
bewees,    dat     iet    denkbeeld    liaar    zeer  aangenaam  was   en 
tevens    te    kennen    gaf    dat  zij  secne  begeerte  had  om  een' 
Eno-elschman  ti  huwen.''     Toen  Reuard  in  een  volgend  ge- 
sprek  het  waagde  om  aan  te  voeren  dat  de  prins  van  Spanje 
eene  geschikte  partij   zou  zijn,  viel  Maria  hem  in  derede, 
zecTf^ende    dat    //zij   nimmer  de  smart  had  gevoeld  van  dat- 
gene wat  het  volk  liefde  noemt ,  en  dat  zij  er  nooit  ernstig 
over    gedacht   had    om  te  huwen,    totdat  de  Voorzienigheid 
haar   op  den  troon  had  verheven;    maar  dat,    indien  zij  er 
üu  in  toestemde,    het  wel  in  strijd  met  hare  eigene  gevoe- 
lens,   doch    ter    bevordering  van  het  algemeene  welzijn  zou 
zijn;"    zij    verzocht    echter    den    gezant  om  den  keizer  de 
verzekering  te  geven  van  hare  begeerte  om  hem  in  alles  te 
gehoorzamen    en    ter    wille    te    zijn,    als    of  hij  haar  eigen 
vader  ware;    terwijl  zij  evenwel  te  kennen  gaf,  dat  zij  het 
huwelijksplan    in    haren    raad  niet  opperen  kon,    aangezien 
dit    onderwerp    niet    anders    behandeld  kon  worden  dan  na 
eene  mededceling  van  zijnen  kant. 

Karel,  die  Maria's  behaagzucht  geheel  doorzag,  aarzelde 
niet  lana-er  on  aanzoek  voor  Philips  te  doen.  Na  het  ge- 
drag  der  koningin  ten  o})zigte  van  Courtenay  geprezen 
te  hebben  ,  stolde  hij  haar  de  voovdeelen  voor,  welke  voort 
moesten  spruiten  uit  zulk  eene  vreemde  huwelijksverbind- 
tenis,  die  liaar  op  den  troon  bevestigen  zou.  Hij  ver- 
klaarde   op    een'    eenigzins    scberisiiiden    toon  van  voorko- 


I 


80 


mende  hoflelijkheid  dat,  indien  het  niet  was  om  zijne  jaren 
en  toenemende  kwalen,  hij  niet  aarzelen  zou  zelf  om  hare 
hand  aanzoek  te  doen.  Het  beste  was  dus,  om  haar  de 
persoon  voor  te  stellen  die  hem  het  liefste  was,  namelijk 
zijn'  zoon,  den  prins  van  Asturië.  Hij  eindigde  met  het 
denkbeeld  te  verwerpen ,  dat  er  eenige  aanbeveling  van 
zijnen  kant  tusschen  beide  moest  komen,  wanneer  haar 
beter  oordeel  besliste  '). 

Renard  moest  verder  aan  de  koningin  een'  wenk  gewen 
omtrent  van  de  openbaarmaking  dezer  onderhandelingen. 
Indien  zij  ongenegen  was  tot  het  voorgestelde  hu-welijk, 
was  er  klaarblijkelijk  geen  het  minste  voordeel  in  om  er 
openbaarheid  aan  te  geven.  Indien  zij  aan  den  anderen 
kant,  en  hieraan  twijfelde  de  keizer  niet,  het  voorstel  gun- 
stig aanhoorde ,  maar  vóur  dat  zij  cene  beslissing  nam ,  met 
haren  raad  in  overleg  wilde  treden ,  moest  Eenard  haar  den 
laatsten  stap  ontraden,  doch  haar  aanraden  om  zich  aan 
hem  te  vertrouwen.  De  voorzigtige  keizer  had  eene  twee- 
voudin-e  reden  voor  het  geven  van  dit  bevel.  Er  werd  te  dien 
tijde  ook  eene  onderliandeling  gevoerd  over  een  huwe- 
lijk van  Philips  met  de  Infante  van  Portugal ,  en  Karel 
wcnschte  volkomen  zeker  te  zijn  van  Maria's  toestem- 
ming, voor  liij  openbaarheid  gaf  aan  eene  zaak,  die  het 
Portugcesche  huwelijk  verijdelen  moest,  en  dit  moest  altijd 
voor  Philips  nog  overblijven  ,  als  dat  met  de  Engelsche 
koningin    niet    slaagde^).     In    geval     Maria    zich    gunstig 


')  Sinion  Renard,  te  dien  tijde  keizerlijk  gezant,  aan  bet  Engel- 
sche hof,  was  geboren  in  Francbe  Coraté,  en  bekleedde  bij  de  hof- 
houding des  keizers  het  ambt  van  rekwest  meester.  Ofschoon  Renard 
een  partijdig  man  was ,  was  hij  wat  Granvelle's  korrespondent  Moril- 
lon  hem  noemt  ^eeu  goed  staatkundige"  en  in  menig  opzigt 
wel  geschikt  voor  de  zending  waartoe  hij  gebruikt  werd  Zijne  brief- 
wisseling is  van  oneindig  veel  waarde,  daar  zij  de  bedoelingen  van 
Spanje  in  dit  zamengestelde  huwelijk  aantoont,  welke  eindigden 
met  de  verbindtenis  van  Maria  met  de  erfgenaam  van  het  Kastili- 
aansche  rijk.  Zijne  brieven  worden  te  Brussel  bewaard.  Afschriften 
van  deze  handschriften,  vijf  deelen  in  folio  bevattende,  worden  ge- 
vonden in  de  verzameling  van  kardinaal  GranvcUc  te  Besanfon. 

*)  liet  Spaansche  huwelijk  scheen,  veelal  waarschijnlijk  om  dezelfde 
redenen,  den  Portugeezen  evenzeer  te  mishagen  als  den  Eugclschen. 
Zie  den  brief  van  Granvelle  van  14  Aug.  1553. 


\ 


Hl 

toonde  voor  r.ijns  zoons  aanzoek,  wenschte  Karel,  die  den 
afkeer  kende  welken  de  Engelscheu  meer  dan  eenig  -ander 
volk  jegens  vreemdelingen  koesterden,  tijd  te  winnen  voor 
hij  aan  Maria's  raad  eene  mededeeling  deed.  Met  eenig 
uitstel,  twijfelde  hij  er  niet  aan  of  hij  bezat  de  middelen 
om  een  genoegzaam  aantal  leden  van  dat  ligchaam  te  win- 
nen *)  ten  einde  Philips'  aanzoek  te  ondersteunen. 

Deze  onderhandelingen  konden  niet  zoo  in  het  geheim 
worden  gevoerd,  of  eenig  geruclit  daarvan  kwam  ter  oore 
van  Maria's  ministers  en  van  Noaillcs  den  Eranschen  gezant 
aan  het  hof  te  Londen  -j.  Deze  was  een  bemoeiziek  en 
weinig  naauv.'gezet  staatsman,  die  met  onrust  vooruitzag, 
dat  Spanje  j;ich  door  deze  verbindtenis  met  Engeland  zou 
versterken,  en  dienovereenkomstig  besloot  om ,  gehoorzamende 
aan  bevelen  uit  zijn  vaderland,  alle  pogingen  in  het  werk 
te  stellen  ten  einde  haar  te  vernietigen.  Het  ministerie  der 
koningin,  met  den  kanselier  Gardiner  bisschop  van  Win- 
cester  aan  iet  hoofd,  was  evenzeer  afkeerig  van  dat 
Spaansche  huwelijk.  De  naam  der  Spanjaarden  was  vree- 
selijk  gehaat  ,  wegens  de  gewetenlooze  wijze  waarop  hunne 
oorlogen  voornamelijk  in  de  iS^ieuwe  Wereld,  gedurende 
de  tegenwooidige  regering  gevoerd  waren  geworden.  De 
eerzucht  en  de  ver  uitgestrekte  bezittingen  van  Karel 
den  Vijfde  maakten  hem  tot  deu  geduchtsten  vorst  van 
Europa.     De  Engelschen  beschouwden  met  vrees  zulk  eene 


')  Hume  verzekert  zelfs,  dat  de  keizer  meer  dan  /  200,000  met 
dat  doel  onder  de  leden  van  het  parlement  liet  verdeden.       Vert. 

2)  Om  de  onderhandeling  mei  groot  er  geheimhouding  voort  te  zet- 
ten, werden  Rcuard's  ambtgenootcu  aau  het  Engelsche  hof,  die  men 
vond  dat  zich  ecnigzins  onnoodig  niet  cc  zaak  bemoeiden,  terug- 
geroepen, en  (.e  geheele  zaak  werd  uitsluitend  aan  dien  gezant  en 
aan  Granvelle,  bisschop  van  Acras,  die  hem  uit  Brussel  de  inzigten 
van  den  keizer  mededeelde,  toevertrouwd.  »En  de  keizer  heeft  er 
des  te  eerder  tce  besloten,"  schrijft  de  bisschop  den  13(lcn  Sept.  1553 
aan  Renard,  «cm  uwe  ambtgenootcu  terug  te  roepen,  opdat  niemand 
hunner  u  in  den  weg  zou  staan  of  hinderen,  daar  zij  zich  weinig 
genegen  voor  de  zaak  betoonen,  en  omdat  zij  weinig  van  den  loop 
der  onderhande.ing  begrijpen;  tcrwij!  gij  dan  ook  beter  het  geheim 
kunt  bewaren,  hetwelk  zoo  zeer  vcrci^^cht  wordt,  en  dat  niet  zou  kun- 
nen geschieden  als  deze  onderhandeling  door  vele  handen  gaan  moest. 
L  6 


t 


i 


S2 

innif>'e  vcrbiiidtenis  met  een  vorst,  die  getoond  had  te 
weinicf  acht  op  de  vrijheden  van  zijn  eigen  land  te  slaan, 
om  het  waarschijnlijk  te  maken  dat  hij  of  zijn  zoon  die 
van  anderen  zouden  eerbiedigen.  Boven  alles  vreesdon  zij 
de  dweepzucht  der  Spanjaarden;  en  het  sombere  spook  der 
Inquisitie,  dat  zij  in  hun  gevolg  hadden,  deed  zelfs  de 
goede  Katholieken  sidderen  bij  de  gedachte  aan  de  el- 
lende, die  uit  deze  onheilspellende  verbindtenis  zou  voort- 
spruiten. 

liet  was  voor  Noailles  en  den  kanselier  niet  moeijelijk 
om  de  leden  van  het  parlement ,  dat  toen  juist  vergaderd 
was,  in  hun  ei^en  wantrouwen  te  doen  dcelen.  In  het 
lagerhuis  werd  een  verzoekschrift  aangenomen,  waarin  de 
gemeenten  de  nederis^e  bede  deden,  dat  zij  huwen  zou 
voor  het  welzijn  van  het  rijk,  maar  haar  tevens  verzochten 
om  niet  buitenslands  naar  een  man  te  zoeken,  maar  dien 
onder  hare  eigene  onderdanen  te  kiezen. 

Maria's  ministers  begrepen  haar  karakter  niet  zoo  goed 
als  Karel  de  Vijfde,  toen  hij  zijne  agenten  waarschuwde 
om  haar  niet  te  dwarsboomen.  Tegenstand  bevestigde  haar 
slechts  vaster  in  haar  oorspronkelijk  voornemen.  In  een 
bijzonder  onderhoud  met  llenard  vertelde  zij  hem  ,  dat  zij 
onderrigt  was  van  Gardiners  kuiperijen,  en  dat  Noailles 
eveneens  het  onmogelijke  deed  om  haar  huwelijk  met  Philips 
te  beletten;  //maar  ik  zal  eene  sterke  tegenpartij  zijn,'' 
voegde  zij  er  bij.  Weldra  daarna  ontbood  zij  den  gezant 
te  middernacht  in  haar  bidvertrek,  knielde  voor  de  hostie 
neder,  en  beloofde  plegtig,  na  het  veui  creator  te  hebben 
opgezegd,  dat  zij  geen'  anderen  man  dan  den  prins  van 
Spanje  als  echtgenoot  nemen,  en  nimmer  daarin  veranderen 
zou;  zij  zeide  hem  dat  zij  de  beide  vorige  dagen  geveinsd 
had  ziek  te  zijn,  doch  dat  die  ziekte  veroorzaakt  was  door 
de  moeite  die  zij  had  gehad  om  dit  besluit  te  nemen. 

Deze  handeling  viel  voor  op  den  ^O^ten  October.  Op 
den  11^^"^  der  volgende  maand  maakte  het  huis  der  ge- 
meenten zijne  opwachting  bij  de  koningin  in  haar  palcis 
van  Wliitehall,  waar  zij  door  ongesteldheid  werd  opgehou- 
den en  boden  haar  een  adres  aan.  In  plaats  dat  Maria 
hun    door    haren    kanselier    volgens    hare  gewoonte  liet  be- 


W 


83 

antwoorden,  deed  zij  dit  zelve;  zij  zeide  hun,  dat  zij 
hare  kroon  van  God  ontvangen  had  en  dat  zij  zich  alleen 
tot  Hem  zoi  wenden  om  raad  in  zulk  eene  belangrijke 
zaak;  zij  had  hare  gedachte  er  nog  niet  over  laten  gaan 
om  te  huwen,  doch  sints  zij  het  voor  het  welzijn  van  het 
koningrijk  noodig  oordeelde,  wilde  zij  het  in  bedenking 
nemen.  Het  was  eene  zaak  waarin  niemand  zooveel  belansr 
stelde  als  zij  zelve.  Doch  zij  konden  verzekerd  zijn,  dat 
zij  in  hare  keus  evenzeer  op  het  geluk  van  haar  volk,  als 
op  haar  eigen  aclit  zou  slaan.  Het  lagerhuis,  dat  zelden 
den  moed  hiid  om  het  gefronste  gelaat  hunner  vorsten  uit 
het  huis  Tudor  te  weerstaan,  verklaarde  zich  tevreden  met 
deze  verzekering,  en  van  dat  oogenblik  af  hield  de  tegen- 
stand van  dien  kant  op. 

Maria's'  woorden  werden  bekrachtigd  door  meer  verzoenende 
maar  niet  minder  afdoende  overredingsmiddelen  in  den  vorm 
van  gouden  l^roonen,  gouden  kettingen  en  andere  geschen- 
ken van  dezilfde  soort,  welke  zeer  mild  door  den  Spaan- 
schen  gezant  onder  de  leden  van  haren  raad  werden  rond- 
gedeeld. 

In  de  volfj'ende  maand  December  verliet  een  plegtig  ge- 
zantschap Brissel  om  bij  Maria  zijne  opwachting  te  maken 
en  haar  de  hand  van  Philips  aan  te  bieden.  Aan  het  hoofd 
daarvan  stond  Lamoraal  graaf  van  Egmont  *),  de  Vlaamsche 
edelman  die  in  latere  jaren  zoo  vermaard  werd  door  zijne 
wapenfeiten,  maar  meer  nog  door  zijne  ongelukken.  Hij 
werd  gevolgd  door  een  aantal  Ylaamsche  heeren  en  een' 
schitterenden  stoet  van  bedienden.  Hij  landde  in  Kent, 
waar  het  gerucht  zich  verspreidde  dat  het  Philips  zelf  was  ; 
en  zoo  algemeen  verafschuwde  liet  volk  het  Spaansche  hu- 
welijk, dat  liet  met  het  gezantschap  slecht  zou  gegaan 
zijn ,  als  men  de  misvatting  niet  ontdekt  had.  Eo-mont 
zeilde  de  Th3ems  op  en  kwam  den  2<Jen  Januarij  1552 
op  de  Towerwerf  aan  land.  Hij  werd  met  allerlei  eerbewijzen 
door  lord  AYilliam  Howard  en  verscheidene  aanzienlijke 
Engelsche    ed<den  ontvangen  en  met  veel  statie  naar  West- 


')  Karel  van  i^alaing  en  Johan  vau  Montmorency,  lieer  van  Cour- 
ricres,  vergezelden  hem.  Vert. 


■ 


In 


84 

minster  geleid,  waar  in  zijn  onderhoud  voorzien  werd  ten 
koste  v;m  de  stad.  Gardiner  onthaalde  het  gezantschap  op 
ren  prachtig  banket,  en  den  volgenden  dag  trok  Egmont 
raet  zijn  gevolg  naar  Ilamptoncourt ,  //waar  zij  goeden  sier 
hielden,"  zegt  de  oude  kronykschrijver,  //en  op  het  wild 
joegen,  en  zoo  begeerig  waren  naar  verdelging,  dat  zij  ze 
zelfs  niet  eens  met  hun  leven  lieten  spelen,  want,"  zoo  als 
hij  gemelijk  klaagt,  //zij  doodden  met  hand  en  zwaard  alles 
zonder  onderscheid.'' 

Op  den  12J<"a  werd  de  Vlaamsche  graaf  aan  de  koningin 
voorgesteld,  en  deed  haar  een  huwelijksvoorstcl  uit  naam 
van  V^i^s  Philips.  Maria,  die  waarschijnlijk  dacht  dat  zij 
genoeg  avances  gedaan  had,  nam  nu  een  meer  ingetogen 
voorkomen  aan.  //Het  paste  niet  aan  eenc  jonge  koningin," 
zeide  zij ,  //om  zoo  in  het  openbaar  over  zulk  een  kiesch 
onderwerp  als  haar  eigen  huwelijk  te  spreken.  Dit  zou 
beter  door  hare  ministers  kunnen  geschieden,  naar  wie  zij 
hem  verwees.  Maar  dit  wilde  zij  hem  doen  begrijpen,"  voegde 
zij  er  bij  en  vestigde  haar  oogen  op  den  ring  aan  haren 
vinser,  //haar  rijk  was  haar  eerste  echtgenoot,  en  ^qcw 
ander  zou  er  haar  toe  brtMigen  om  den  eed  te  schenden , 
welke  zij   bij  hare  krooning  gezworen  had." 

NieUej?enstaande  deze  gemaakte  zedigheid,  was  Maria 
reeds  zoo  ingenomen  voor  den  voor  haar  bestemden  echt- 
genoot, dat  het  de  opmerkzaamheid  van  hare  hovelingen 
tot  zich  trok;  een  hunner  schrijft  het  toe  aan  een  portret 
van  I'hilips,  waarop  zij  /eer  verliefd  was  geworden.  Dat 
haar  zulk  een  afbeeldsel  gezonden  was,  blijkt  uit  een  brief 
van  Piilips'  tante,  de  landvoogdes  der  Nederlanden,  waarin 
zij  aan  de  Engelsche  koningin  schrijft,  dat  zij  haar  een  door 
Titiaan  vervaardigd  portret  van  den  prins  gezonden  heeft, 
hetwelk  zij  moest  terugzenden  zoodra  zij  in  het  bezit  was 
van  het  levend  origineel,  liet  was  ongeveer  drie  jaren  te 
voren  vervaardigd,  zeide  zij,  en  het  werd  voor  goed  ge- 
lijkend gehouden,  ofschoon  men,  zoo  als  ook  met  andere 
portretten  van  dien  meester  het  geval  was,  het  op  een"' 
afstand  zien  moest  om  er  gelijkenis  in  te  vinden. 

De    huwelijksonderhandeling    werd  onder  toezigt  van  den 
kanselier    met   groote  omzigtigheid  voortgezet.     Wij  mogen 


>S'Ó 


hiervan  alleen  slechts  de  meest  belangrijke  bepalingen  op- 
teekenen.  Er  werd  bepaald  dat  Philips  de  Engelsche  wet- 
ten eerbiedigen  en  aan  het  volk  het  genot  zijner  regten  en 
vrijheden  lalen  zou.  De  magt  om  allerlei  titels,  eere- 
ambten, rresóhenken  en  bedienini^'en  te  verleeneu  was  der 
koningin  voorbehouden.  VreeradeliiiLcen  werden  van  bedie- 
ningen  uitcfcsloten.  Indien  er  een  zoon  uit  dit  huwelijk 
geboren  werc. ,  zou  hij  de  Engelsche  kroon  en  de  Spaansche 
bezittingen  \\\  Bourgondiü  en  de  Nederlanden  erven.  Maar 
in  geval  Don  Carlos,  Philips'  zoon,  overleed,  zou  de  af- 
stammeling uit  dit  huwelijk  bij  zijne  vroegere  erfenis, 
Spanje  met  onderhoorigheden  krijgen.  De  koningin  be- 
hoefde nimmer  haar  eigen  koningrijk  te  verlaten  zon4er 
hare  uitdrukkelijke  begeerte.  Hare  kinderen  konden  er  niet 
uit  worden  ^veggevoerd,  zonder  toestemming  van  de  edelen. 
Wanneer  Maria  stierf  kon  Philips  geene  aanspraak  maken 
op  het  regt  van  deel  te  nemen  aan  het  bestuur  des  rijks. 
Yerder  w^rd  er  in  voorzien  dat  Philips  de  natie  niet  iu 
zijne  oorlogen  met  Frankrijk  wikkelen,  maar  trachten  zou 
dezelfde  vriendschappelijke  betrekkingen  te  onderhouden, 
die  nu  tussc  len  de  tw^ee  landen  bestonden  *). 

Zoodanig  waren  de  voorzigtige  bepalingen  van  dit  ver- 
drag, hetvve.k  meer  den  schijn  had  van  een  verdedigings- 
verdrag tegen  een'  vijand,  dan  van  een  huwelijkskontrakt. 
Het  stuk  \^as  opgesteld  met  eene  zorg,  welke  voor  de 
slimheid   van  de  makers  pleitte.  Alles  was  gedaan ,  hetwelk 


»)  De  overige  bepalingen  dezer  huwelijksverbindtenis  waren  dat 
Philips  slechts  den  titel  van  koning  van  Engeland,  maar  Maria  de 
hooirste  loa^t  iu  handen  houden  zou ;  dat  Maria  60,00U  £  rente 
ZOU  ontvangen  als  huwclijkgift ;  dat  als  Don  Carlos  geene  wettige 
nakomelingen  raliet,  die  van  Maria,  hetzij  zoon  of  dochter,  Spanje, 
Sicilië,  Milaar  en  Indië  krijgen  zou,  doch  dat  als  Maria  zonder 
kinderen  stierf,  PhiÜps  ook  alle  vegr  op  de  Engelsche  kroon  ver- 
beurde. Walson  en  llume  maken  beide  de  opmerking  dat,  des  te 
voordeeliger  d^e  voorwaarden  voor  Engeland  schenen  te  zijn,  des  te 
minder  Karel  de  Vijfde  wclligt  het  |)luu  had  ze  te  vervullen,  want 
dat  zijne  eerzucht  en  slcchic  trouw  aan  de  natie  maar  al  te  zeer 
deden  voorzien,  wat  zij  van  hcui  en  ziju'  zoon  te  wachten  hadden.  Pe 
artikelen  van  het  kontraki  z;jn  \iij  uiivmrig  te  vinden  bij  van  Me- 
teren, 1.  p,  HXj.  Vekt. 


S6 

met  perkament  slechts  geschieden  kon,  om  zoowel  de  on- 
afhankelijkheid der  kroon  als  de  vrijheden  des  volks  te 
verzekeren.  //Maar  indien  iemand  de  verbindtenis  schendt," 
vroeg  een  der  sprekers  in  het  parlement ,  bij  die  ge- 
legenheid, //wie  is  er  dan  om  eene  geregtelijke  ver- 
volging in  te  stellen?"  Ieder  bedachtzaam  Engelschman 
moet  de  ongenoegzaamheid  van  eiken  waarborg  gevoeld 
hebben,  welken  men  van  Philips  verkrijgen  kon,  daar  hij 
eens  met  Maria  vereenigd,  er  weinig  moeite  mede  zou  heb- 
ben om  zijne  inschikkelijke  en  gehoorzame  vrouw  over  te 
halen  om  zijne  staatkunde  te  volgen ,  hoe  nadeelig  die  ook 
voor  de  ware  belangen  van  het  koningrijk  zijn  mogt. 

!Niet  zoodra  was  het  huwelijkskontrakt  openbaar  gemaakt 
of  het  algemeene  misnoegen ,  dat  men  vroeger  slechts  ge- 
deeltelijk gewaar  werd,  toonde  zich  openlijk  door  het  ge- 
heele  land.  Er  werden  plakkaten  aangeplakt  en  schot- 
schriften geschreven  om  de  ministers  der  koningin  te  be- 
schimpen en  de  Spanjaarden  te  bespotten;  kwaadvoorspel- 
lende  stemmen,  werden  als  voorteekens  voor  den  ondergang 
van  het  rijk  uit  oude  gebouwen  gehoord.  Zelfs  kinderen 
deelden  in  de  opgewondenheid  hunner  ouders.  Er  werden 
spelen  vertoond,  waarin  de  Engelschen  werden  voorgesteld 
als  in  strijd  met  de  Spanjaarden ,  en  in  een  van  deze  redde 
een  ondeugende  schelm ,  die  de  rol  van  Philips  speelde , 
naauwelijks  zijn  leven  uit  de  handen  van  zijne  verbitterde 
kameraden  *). 

Maar  het  was  erger  dan  kinderspel ,  die  drie  verschillende 
opstanden ,  die  in  drie  verschillende  deelen  van  het  koning- 
rijk uitbarstten.  De  geduchtste  was  die,  welke  aangezet 
werd  door  sir  Thomas  Wjatt,  zoon  van  den  beroemden 
dichter  van  dien  naam.  De  opstand  breidde  zich  spoedig 
uit  en  het  aantal  der  oproerlingen  werd  vooral  vermeer- 
derd door  de  toetreding  van  velen  uit  het  le^er  der  ko- 
ningin,  die  de  vanen  verlieten  en  zich  met  dezelfde  man- 
nen   vereenigden,    tegen    wie    zij   waren  uitgezonden.     Dus 

')  «Daaraan  kan  men  zien,"  voegt  Noailles  er  bij,  die  dit  verhaal 
doet,  »hoe  welkom  de  prins  vau  Spanje  in  dit  land  zal  zijn,  daar 
de  kinderen  hem  reeds  aan  de  galg  plaatsen."  Ambassades  de  Noailles , 
deel  UI.  p.  IGO. 


S7 

versterkt  trolc  Wyatt  tegen  Londen  op.  Daar  waren  allen  vol 
ontsteltenis,  allen,  behalve  de  onversaagde  koningin,  die  zoo- 
veel tegenwoordigheid  vau  geest  en  onverschilligheid  voor  het 
gevaar  toonde,  alsof  het  slechts  eene  gewone  muiterij  was. 
Terstond  naar  de  City  gaande ,  riep  zij  het  volk  in  Guild- 
hall  bijeen,  en  hield  eene  toespraak  vol  vuur,  die  in  de 
kronijk  van  Ilolinshed  *)  is  bewaard  gebleven.  Die  toe- 
spraak eindigde  met  de  volgende  stoute  woorden,  welke 
eene  zinspeling  bevatten  op  het  ontstaan  des  opstands :  //En 
zeker,  bemiide  onderdanen,  indien  ik  wist  of  dacht,  dat 
dit  huwelijk  tot  gevaar  of  ondergang  van  een  uwer,  of  tot 
nadeel  of  bederf  van  eeuig  deel  of  deeltje  van  het  koningrijk 
Engeland  zoi  strekken,  zou  ik  nimmer  daartoe  mijne  toe- 
stemming geven ,  of  zelfs  nooit  huwen.  En  op  het  woord  eener 
koningin,  beloof  en  verzeker  ik  u,  dat,  indien  de  adel  en 
de  gemeenten  in  het  parlement  niet  van  oordeel  zijn  dat  dit 
huwelijk  strekken  zal  tot  bijzonder  welzijn  en  nut  van  het 
geheele  rijk,  ik  niet  alleen  van  dit  huwelijk  wil  afzien,  maar 
ook  van  ieder  ander,  waaruit  gevaar  voor  dit  zoo  aanzien- 
lijke rijk  zou  kunnen  voortspruiten.  Schept  daarom  weder 
moed ,  als  ^;oede  en  trouwe  onderdanen  en  staat  met  uwe 
wettige  vorstin  als  eerlijke  mannen  pal  tegen  deze  oproerlin- 
gen,  die  zoowel  onze  als  uwe  vijanden  zijn,  en  vreest  ze 
niet;  want  ik  verzeker  u,  dat  ik  Iicn  in  het  geheel  niet 
vrees !"     De    moedige    geest    van   hunne  koningin  ^)  deelde 


*)  llaphaël  Hohnshed  of  llolingshcd  uit  het  graafschap  Chester 
was  priester  ^an  de  Anglikaanschc  kerk.  Hij  overleed  in  het  laatst 
van  15S0  in  het  graafsehap  Warwick.  Na  ziju'  dood  kwamen  al  zijne 
papieren  en  handschriften  in  liet  l)czit  van  Thomas  Burdit.  Zijn  voor- 
naamste werk  is:  the  Chronides  cf  EujLnoIc,  ScoÜande  and  Irelande , 
2  vol.  fo.,  Londen  1577,  hetwelk  hij  tegelijk  ook  in  het  Latijn  uit- 
gaf. Aan  dezi  kronijk  had  nicdcgewcrkt  zekere  William  Harrison, 
die,  uit  Londen  afkomstig,  ten  tijde  van  Hendrik  VllI  en  Eduard  VI 
leefde;  hij  stucleerde  te  Oxford  en  te  Cambridge  en  werd  huiskapelaan 
bij  W.  Brook,  baron  van  Cobham.  Harrison  is  nog  bekend  door 
eene  beschrijving  van  Groot- Brittamü;''.  Een  tweede  druk  der  bo- 
vengenoemde kronijk  werd  in  15S7  door  Harrison  on  Hookcr  (die  haar 
tot  15SG  vervolgde)  bezorgd,  eveneens  te  Londen  2  deelen  fo.  Veiit. 

2)  Van  Meteren  zegt  dat  Maria  dezen  stap  deed  op  aanzetten 
vau  Karel's  ge'.ant.  Vert. 


m( 


1  *' 


SS 


zich  aan  hare  toehoorders  mede  en  binnen  weinige  uren 
lieten  zicli  twintig  duizend  burgers  onder  de  koninklijke 
banieren  opschrijven. 

Midderwijl  vervolgden  de  opstandelingen  hunnen  togt, 
en  weldra  kwamen  er  berigten  dat  Wyatt  aan  den  tegen- 
overlifffrenden  oever  der  Theems  was,  vervolgens  dat  hij  de 

C  Ij  _ 

rivier  was  overgestoken.  Spoedig  werd  zijne  tegenwoordig- 
heid Langekondigd  door  de  vlugt  van  een  groot  aantal  ko- 
iiingsgezindcn ,  onder  welke  Courtenay  zich  bevond,  die 
met  zulk  een'  spoed  voor  den  vijand  week,  dat  het  weinig 
denkbeeld  van  zijn'  moed  gaf.  Alles  geraakte  nu  in 
verwarring.  De  edelen  en  hunne  vrouwen  schaarden  zich 
in  angstige  verwachting  op  AVhitehall  om  de  koningin  ,  als 
om  steun  in  haar  mannelijker  karakter  te  zoeken.  Hare 
ministers  vielen  haar  te  voet ,  om  haar  te  smeeken  in  den 
Tower,  als  de  eenige  veilige  wijkplaats,  hare  toevlugt  te 
nemen.  Maria  grimlachte  verachtelijk  bij  zulk  een  kinder- 
achtig voorstel,  en  besloot  om  te  blijven  waar  zij  was  en 
de  uitkomst  af  te  wachten. 

Die  uitkomst  liet  zich  niet  lang  wachten.  Wyatt  drong 
nog  met  wanhopigen  moed  tot  Ludgate  door,  doch  werd 
door  zijne  volgelingen  slecht  ondersteund.  De  weinigen 
die  hem  getrouw  bleven  werden  omsingeld  en  door  het  aan- 
tal overstelpt  *).  Wyatt  werd  gevangen  genomen,  en  de 
geheele  oproerige  bende  op  de  vlugt  gedreven  en  verstrooid. 
Door  deze  zege  over  hare  vijanden,  zat  Maria  vaster  dan 
ooit  op  den  troon.  Nu  ondervond  het  Spaansche  huwelijk 
evenmin  tegenstand  bij  het  volk  als  bij  het  parlement. 

De  keizer  gevoelde,  na  dit  ernstig  blijk  van  vijandige 
gezindheid  jegens  zijnen  zoon,  eene  natuurlijke  onrust  ten 
opzigte  van  zijne  persoonlijke  veiligheid,  hetwelk  hem  naar 
eenen  bepaalden  waarborg  deed  verlangen,  voor  dat  hij  zich 


*)  Het  gerucht  dat  hij  over  de  Theems  was  getrokken  was  maar 
al  te  waar:  Wyatt  was  in  Southwark  geweest,  doch  toen  hij  daar 
de  bng  versterkt  vond,  die  hem  den  toegang  tot  de  City  moest 
verschaffen ,  trok  hij  linksaf  naar  Kingston ,  ging  daar  de  rivier  over 
en  rukte  nu  langs  den  linkeroever  naar  Westminster;  hij  drong  tot 
midden  in  Londen  door,  doch  werd  bij  Templc-Bar  door  Sir  Mauricc 
Barklcy  gevangen  genomen.  Yert. 


'  J 


\ 


i 


SI) 

onder  de  onstuimige  eilandbewoners  vertrouwde.  Hij  schreef 
aan  zijnen  gezant  om  zulk  een  waarborg  van  het  gouverne- 
ment te  vorderen;  doch  deze  kon  ^^^\\  beteren  waarborg 
verkrijgen  dan  de  belofte  der  koningin,  dat  alles  gedaan 
zou  worden  om  's  vorsten  veiligheid  te  verzekeren.  Kenard 
was  zeer  ver  egen.  Hij  gevoelde  de  verantwoordelijkheid  van 
zijn*  eigen  toestand.  Hij  wees  het  van  de  hand,  om  zich 
borg  te  stellen  voor  het  rustige  gedrag  der  Engelschen,  docli 
hij  dacht  dat;  de  zaken  reeds  te  ver  gekomen  waren  dan  dat 
het  in  de  magt  van  Spanje  was  om  terug  te  trekken.  Hij 
schreef  daarenboven  én  aan  Karel  én  aan  Philips  om  hun 
aan  te  bevehm,  dat  de  prins  geen  grooter  gevolg  van  Span- 
jaarden mede  zou  brengen  dan  noodzakelijk  was,  en  dat 
de  vrouwen  zijner  edelieden  hen  niet  zouden  vergezellen , 
want  hij  scheen  de  vrouwen  als  de  bron  van  het  kwaad  te 
beschouwen.  Boven  alles  drong  hij  er  bij  Philips  en  zijne 
hovelingen  op  aan  om  de  Spaansche  hooghartigheid  te  laten 
varen  en  zich  op  zulk  eene  innemende  wijze  te  gedragen, 
dat  deze  de  afgunst  der  Engelschen  zouden  ontwapenen. 


-0-^t^=^j(JS>~-^-0- 


l! 


;i- 


li 


i! 


HOOFDSTUK  IV- 
VEEBINDTENIS  MET  ENGELAND. 

Maria's  verlovi7ig.  • —  Johanna  lanilüoogdes  van  Kastille.  — 
Philips  scJiefjjt  ziek  in  naar  Etigeland.  —  Zijne  schit- 
terende ontvangst.  —  Huwelijk  van  Philips  en  Maria.  — 
Koninklijke  feesten.  —  Philips  invloed.  —  Be  Katho- 
lieke Kerk  hersteld.  —  Philips*  vertrek. 


1  5  5  4I«    15  5  5. 

In  de  maand  Maart  155 1,  kwam  graaf  Egmont  met  eene 
tweede  zending  in  Engeland  aan  ,  met  het  doel  om  de  be- 
krachtigde huwelijkskontrakten  uit  te  wisselen.  Hij  kwam 
met  dezelfde  staatsie  als  vroec^er  en  werd  door  de  konincjin 
in  tegenwoordigheid  van  haren  raad  ontvangen.  De  pleg- 
tigheid  werd  met  grootc  praal  verrigt.  Maria  knielde  neder 
en  riep  God  aan  tot  getuige,  dat  zij  bij  het  aangaan  van 
dit  huwelijk  niet  werd  aangezet  door  zinnelijkheid  of  wx- 
reldgeï;indheid,  maar  door  de  begeerte  om  het  welzijn  en 
de  rust  van  het  koningrijk  te  verzekeren.  Hare  trouw  was 
eerst  aan  haar  koningrijk  verpand  geweest;  en  zij  hoopte 
dat  d'.;  Hemel  haar  de  kraclit  zou  schenken  om  den  eed , 
dien  zij  bij  hare  krooning  gezworen  had,  ongeschonden  te 
bewaren. 

Dit  zeide  zij  met  zoovele  bevalligheid  ,  dat  de  omstanders 
zegt  Benard,  die  onder  hen  was,  allen  tot  tranen  toe  be- 
wogen waren.  Toen  werden  de  bekrachtigde  stukken  uitgewis- 
seld, en  de  eeden  door  de  gevolmagtigden  van  Spanje  en  En- 
geland op  de  hostie  afgenomen ;  daarop  knielde  Maria  nog- 
maals neder  en  verzocht  de  tegenwoordig  zijnde  personen  , 
om  zich  met  haar  in  een  i^ebed  tot  den  Alinai^tii^e  te  vereeni- 
gen,    dat    Hij    haar    in   staat  mogt  stellen  om  de  artikelen 


\ 


1 


91 

van    het    kontrakt    getrouw    na    te    leven  en  haar  huwelijk 
gelukkig  zou  maken. 

Toen  bood  graaf  Egmont  aan  de  koningin  een'  diaman- 
ten ring  aan,  welken  de  keizer  haar  zond.  Maria  stak 
dien  aan  den  vinger  en  toonde  hem  aan  de  vergadering 
//en  voorwaar,"  roept  de  Spaansche  gezant  uit,  //was  het 
een  kostbaar  juweel ,  dat  der  bewondering  wel  waardig  was/' 
Voordat  Egmont  naar  Spanje  vertrok,  vroeg  hij  Maria  of 
zij  hem  ook  eenige  boodschap  voor  prins  Philips  wilde  toe- 
vertrouwen. De  koningin  antwoordde,  dat  //hij  den  prins 
de  verzekering  van  haar  meest  toegenegen  eerbied  moest 
aanbieden  en  hem  verzekeren ,  dat  zij  altijd  gereed  zou  zijn 
om  met  hem  in  zulke  vriendschappelijke  handelingen  te 
wedijveren ,  als  aan  eene  beminnende  en  gehoorzame  vrouw 
pasten."  Toen  hij  vroeg  of  zij  hem  niet  schrijven  wilde, 
antwoordde    rij:     /^Niet    voordat    hij    de   briefwisseling  be- 


gonnen  IS. 


11 


Dit  maakt  ons  bekend  met  een  klein,  doch  veel  betee- 
kenend  feit.  Tot  dien  tijd  toe  had  Philips  noch  geschreven 
noch  zelfs  een  enkel  teeken  van  oplettendheid  aan  zijne 
beminde  gezcmden.  Dit  alles  had  hij  aan  zijn'  vader  over- 
gelaten; Kaïel  had  het  huwelijk  in  orde  gebragt,  aanzoek 
om  de  bruid  gedaan,  hare  voornaamste  raadgevers  voor  zich 
gewonnen,  kDrtora  den  geheelen  minnehandel  gedreven.  Men 
zeide  toch  dat  de  neiging  van  Philips  eene  geheel  andere 
rigting  genonen  had,  en  dat  hij  de  voorkeur  zou  gegeven 
hebben  aan  zijne  koninklijke  bloedverwante,  Maria  van 
Portugal.  Hoe  het  zij,  het  is  niet  waarschijnlijk,  dat  hij 
eenige  voldosning  vond  in  het  vooruitzigt  van  verbonden 
te  worden  aan  eene  vrouw,  die  elf  jaar  ouder  was  dan 
hij,  en  wier  persoonlijke  bekoorlijkheden,  hoe  die  ook  eens 
mogten  geweest  zijn,  sints  lang  door  ziekten  en  eene  uit 
haar  i^estel  voortkomende  droefgeestigheid  verdwenen  waren. 
Maar  hij  haakte  naar  magt ;  en  welke  bedenkingen  hij  ook 
bij  zich  zelven  mogt  gemaakt  liebben  ,  die  moesten  zwijgen 
voor    de    weiischen    zijns    vaders ').     //Even    als  een  tweede 

')  Philips  hiid  Hever  gezien,  dat  Karcl  ziju  oorspronkelijk  voor- 
nemen had  doorgezet  om  Maria  zelf  lot  vrouw  te  nemen.  Maar 
hij  berustte,  zonder  morren,  in  de  keuze,  welke  ziju  vader  voor  hem 


00 


93 


I-  > 
Il ; 


Isaak,"'  roept  Saiidoval  ia  bewoiiderijig  voor  dit  gedrag  uit, 
//bood  hij  zich  ten  ofler  aan  op  het  altaar  van  kinderpligt." 
Dezelfde  onbepaalde  gehoorzaamheid,  welke  Philips  in  deze 
kiesche  zaak  aan  zijnen  vader  toonde,  ondervond  hij  later, 
onder  gelijke  omstandigheden,  ook  van  zijn'  eigen  zoon. 

Nadat  de  huwelijksvoorwaarden  waren  goedgekeurd  zond 
Phili])s  door  de  markies  de  las  Navas,  een  Spaansch  edel- 
man van  hoogen  rang,  een  kostbaar  kleinood  aan  de  En- 
gelsche  koningin  ten  geschenke^).  De  markies,  die  inet 
een  eskader  van  vier  schepen  uit  Biskaye  in  zee  stak , 
landde  te  Plymouth,  en  ontmoette  op  zijne  reis  naar  Lon- 
den den  jongen  lord  llerbert ,  zoon  van  den  graaf  van 
Pembroke,  die  hem  met  een  stoet  van  vierhonderd  edelen 
te  paard  naar  zijn  familiekasteel  in  Wiltshire  voerde^). 
//Toen  zij  te  zamen  naar  Wilton  reden ,"  zegt  lord  Edmund 
Dudley,  een  van  den  stoet,  //werden  er  drijf jagten  gehouden, 
waarin  de  markies  juist  zooveel  behagen  schepte,  omdat 
hij  vond  dat  die  jagt  met  zoo  vele  vlugheid  plaats  had. 
Wat  het  onthaal  van  den  markies  aangaat,  zoowel  dien 
avond  bij  zijn'  maaltijd  als  den  volgenden  dag  bij  zijn  ont- 
deed. Mignet  haalt  ecne  zinsnede  aan  uit  ccn'  brief  van  Philips  aau 
den  keizer  over  dat  onderwerp,  welke  aantoont  dat  hij  een  voorbeeld 
van  kinderlijke  gehoorzaamheid  geweest  is.  De  brief  is  door  Gonzales 
afgeschreven  in  zijn  onuitgegeven  werk:  lietiro  y  Estancia  de  Carlos 
quinto.  —  »En  daar  men  voorstellen  omtrent  een  huwelijk  aau  Uwc 
Majesteit  denkt  te  doen,  aangezien  gij  daar  genegen  loc  zijt ,  zal 
dit  zeer  goed  slagen.  Maar  ingeval  Uwe  Majesteit  van  plan  was  om 
mij  te  schrijven  en  het  u  goeddacht  daarover  te  onderhandelen  ,  dan 
wete  Uwe  Majesteit,  voor  zoo  veel  mij  betreft,  dat  ik,  als  een  ge- 
hoorzame zoon ,  geen'  anderen  wil  heb  dan  den  uwen ;  vooral  daar 
deze  zaak  zoo  belangrijk  en  gewigtig  is.  Ook  geloof  ik,  dat  ik 
bet  slechts  aan  Uwe  Majesteit  moest  overlaten,  om  in  alles  datgene 
te  doen  en  te  beslissen,  wat  u  gocddacht  of  wat  gij  goedkeurdct." 

*)  Een  enkele  diamant  in  het  kleinood,  hetwelk  Philips  aan  zijne 
koningin  zond,  werd  op  80,000  kroouen  geschat. 

''^j  Ilarry  llerbert ,  ridder  van  den  Kouseband  en  voorzitter  van 
den  raad  van  het  prinsdom  Wallis  (-j-  IGOl),  was  de  oudste  zoon 
van  William  llerbert,  markies  van  Cardilf,  graaf  van  Pembroke;  deze 
laatste  voerde  het  bevel  over  Maria's  leger,  werd  later  nog  opperhof- 
meester  bij  koningin  Elisabeth  en  stierfin  1570,  gedeeltelijk  onder 
verdenking  van  deelgenomen  te  hebben  aan  eenc  zamenzwering  ten 
gunste  van  Mariu  Stuart.  Vert. 


n 


è 


bijt,  het  was  zoo  overvloedig,  dat  het  niet  genoeg  bewon- 
derd kan  worden  ,  dat  zulke  grooto  toebereidselen  in  zulk 
een  kort  tijdsbestek  kondon  worden  gemaakt —  Zeker  was 
het  ircen  cre'ina:e  troost  voor  mijn  hart,  toen  ik  zag  dat 
alles  op  zulk  eene  edele  wijze  verrigt  werd  voor  de  eer  en 
de  dienst  van   de  majesteit  der  koningin"  *). 

Onderwijl    maakte    Philip-s    toebereidselen    om    Spanje    te 
verlaten  en  gedurende  zijne  afwezigheid  in  het  landsbestuur 
te    voorzien.     Er    werd    door  den  keizer  bepaald  dat  hij  de 
regering    aan    zijne  dochter  de  prinses  Johanna  zou  toever- 
trouwen.    Zij    was  acht  jaar  jonger  dan  Philips.     Ongeveer 
achttien    maanden    te    voren    was   zij  naar  Portugal  gegaan 
als  bruid  var   den  erfgenaam  van  dat  koningrijk.     Maar  de 
schoone    vooiuitzigten,    welke    dat  Imwclijk  gaven,    gingen 
verloren    door    den    ontijdigen    dood    van  haar'  echtgenoot, 
op  den  S'if'Q  Januarij   1551.     Drie  weken  daarna  schonk  de 
ongelukkige  ^veduwe  het  leven  aan  een'  zoon,  den  vermaar- 
den   Don    Sebastiaan,    wiens    Don  Quixotachtige  avonturen 
hem    grooter    vermaardheid  gegeven  hebben  dan  menig  ver- 
standiger vorst  gehad  heeft.  Na  den  wreeden  ramp ,  die  haar 
getroffen  had,  was  het  niet  zonder  moeite  dat  Johanna  aau 
baars    vaders    wenschen    toegaf,    en  er  in  toestemde  om  de 
pligten    eener    openbare    betrekking  op  zich  te  nemen.     Zij 
verliet    Lissabon,    het    toonocl    van    verdwenen    vreugde  en 
van  voor  immer  vernietigde  hoop,    in  Julij ,    en  keerde  tot 
innig    leedwezen    van  het  geheele  hof,    onder  een  vorstelijk 
geleide  naar  Kastilië  terug.     Zij   werd  aan  de  grenzen  door 
den  koning,  haar'  broeder,   ontvangen,  die  haar  naar  Valla- 
dolid  voerde.     Hier  werd   zij   met   behoorlijke  plegtigheid  in 
hare  waardii^heid  als  landvoogdes  geïnstalleerd.  Een  raad  van 
state    werd    haar  in  het  bestuur  toegevoegd.     Deze  bestond 
uit  personen  van  het  hoogste  aanzien  met  den  aartsbisschop 


')  De  in  een  tekst  vermelde  jonge  lord  Herbert,  werd  later 
die  graaf  van  Pembroke,  die  in  ecu  t-.veedc  huwelijk  zich  verbond 
met  de  beroen^de  zuster  van  sir  Philip  Sidney,  aau  wie  hij  de  «Ar- 
kadia"  opdroeg.  Zij  is  welligt  minder  beroemd  om  deze  opdragt,  dan 
door  het  grafschrift  door  Ben  Jonson  in  de  hoofdkerk  van  Salisbury 
op  haar  gedeuueekcu  geplaatst. 


I 


il   ' 


,  < 


9t 

van  Sevillc  aan  het  hoofd.  Met  dit  staatsligchaam  moest 
Johanna  raadplegen,  en  zelfs  in  alle  zaken  van  gewigt  zich 
aan  zijne  leiding  overgeven.  Philips  liet  bij  zijn  vertrek 
aan  zijne  zuster  eenen  uitvoerigen  brief  achter,  met  bevelen 
omtrent  de  staatkunde  die  zij  in  haar  beheer,  voornamelijk 
in  godsdienstzaken,  volgen  moest. 

Johanna  schijnt  eene  ingetogene  en  deugdzame  vrouw 
geweest  te  zijn,  hoedanigheden  welke  zij  met  hare  vrouwe- 
lijke bloedverwanten  gemeen  had.  Zij  was  mild  in  hare 
weldaden  aan  kloosters  en  kollegiën,  en  de  bewoners  dezer 
inrigtingen  toonden  hunne  dankbaarheid  door  de  uitvoerig- 
ste getuigenissen  van  hare  verdiensten.  Zij  had  eene  zeer 
bijzondere  gewoonte;  zij  had  zich  namelijk  aangewend  om 
haar*  sluijer  te  laten  vallen  als  zij  aan  vreemde  gezanten 
gehoor  verleende.  Om  allen  twijfel  omtrent  hare  persoonlijke 
tegenwoordigheid  weg  te  nemen,  begon  zij  het  gehoor  met 
haren  sluijer  op  te  ligten  en  te  zeggen:  //Ben  ik  de  prinses 
niet  ?"  Daarop  bedekte  zij  wederom  haar  gelaat  en  het 
onderhoud  werd  voortgezet,  zonder  dat  zij  verder  haar 
gelaat  ontblootte.  //Zij  behoefde,"  zegt  haar  geschiedschrij- 
ver, die  de  zaak  wil  verklaren,  //liet  gelaat  niet  onbedekt 
te  laten  om  te  hooren.""  AVcUii^t  beschouwde  Johanna  deze 
ingetogenheid  als  voegzaam  iu  haren  rouwtijd,  terwijl  zij 
er  een  bewijs  van  eerbied  mede  wilde  geven  aan  de  nage- 
dachtenis van  haar'  overleden  echtgenoot.  In  een  ander 
opzigt  kunnen  wij  vermoeden  dat  er  bij  haar  reeds  eene 
neiging  bestond  tot  dezelfde  waanzinnigheid  ,  waaraan  hare 
grootmoeder  en  naamgenoote  Johanna  van  Kastilië  zulk  een 
groot  deel  van  haar  leven  geleden  had. 

Voor  dat  hij  Yalladolid  verliet  maakte  hij  eenige  bijzondere 
beschikkingen  voor  zijnen  zoon  Don  Carlos,  en  vertrouwde 
diens  opvoeding  toe  aan  een'  onderwijzer.  Luis  de  Yives, 
een'  geleerde,  dien  men  niet  verwarren  moet  met  zijnen 
naamgenoot,  den  geleerden  voogd  van  Maria  van  Engeland. 
Zijne  schikkingen  voltooid  hebbende,  trok  Philips  naar  de 
plaats  zijner  inscheping  in  het  noorden,  llij  bragt  eenige 
dagen  te  Compostella  door  om  er  zijne  godsdienstoefening  voor 
den  beschermheilige  van  Spanje  te  vcrrigten,  wiens  heilig- 
dom gedurende  de  middeleeuwen  het  meest  ejewone  toevluarts- 


♦ 
\ 


9j 

oord    was    voor    de    pelgrims    van    de    westelijke    helft  van 
christelijk  Eu'opa. 

Terwijl  hij  te  Compostella  was,  onderteekende  Philips 
het  huwelijksl.ontrakt,  hetwelk  door  den  graaf  van  Bedford 
uit  Engeland  was  overgebragt.  Daarop  reisde  hij  naar  La 
Coruiia,  waar  eene  vloot  van  meer  dan  honderd  zeilen  voor 
anker  lag  en  gereed  was  om  hem  te  ontvangen.  Zij  stond 
onder  bevel  van  den  admiraal  van  Kastilië  *)  en  had  be- 
halve bare  bsmanning  van  matrozen,  vierduizend  van  de 
beste  Spaausche  troepen  aan  boord.  Op  den  lliJen  j^lij 
scheepte  Philips  zich  met  zijn  talrijk  gevolg  in,  waaronder 
zich  behalve  de  Ylaamsche  graven  Egmont  en  Hoorne  be- 
vonden de  hertogen  van  Al  va  en  Medina  Coeli,  de  prins 
van  Eboli,  kcrtom  de  bloem  van  den  Kastiliaauschen  adel. 
Zij  werden  gevolgd  door  hunne  vrouwen  en  vasallen,  zan- 
gers en  tooneelspelers,  en  eene  bende  van  onnutte  vol- 
gelingen om  de  pracht  der  vertooning  te  verhoogen  en 
hunnen  konirklijken  meester  eere  te  bewijzen.  Echter  had 
de  Spaansche  gezant  te  Londen  Philips  uitdrukkelijk  aan- 
bevolen, dat  zijne  hovelingen  hunne  vrouwen  te  huis  laten 
en  op  de  eenvoudigste  wijze  komen  zouden,  om  den  nijd 
der  Engelschen  niet  op  te  wekken. 

Na  eene  sangename  vaart  van  weinige  dagen  kwam  het 
Spaansche  eslcader  in  het  gezigt  van  de  vereenigde  Engel- 
sche  en  Ylaansche  vloten,  die  onder  bevel  van  den  admi- 
raal lord  Hcward  in  het  kanaal  kruisten  om  den  prins  te 
ontmoeten  en  hem  naar  Engeland  te  voeren  ^).  De  admiraal 
schijnt  een  lomp  slag  van  een  man  geweest  te  zijn,  die 
zijne  meenint;  met  meer  opregtlieid  dan  hoflelijkheid  uit- 
sprak.   Hij  beleedigde  de  Ylamingen  grootelijks  door  hunne 


')  Don  Bernardino  de  Meudoza.  Vert. 

2)  Men  verhialt  dat  de  Admiraal  'Vyilliam  Howard,  Lord  van 
Effingham  ,  de  koningin  zou  gewaarschuwd  hebben  dat  de  matrozen 
luide  hunne  verontwaardiging  te  kennen  gaven  en  dat  Philips  niet 
zeker  in  hun  niddeu  zijn  zou,  waarom  er  velen  werden  ontslagen. 
Maria  zou  ver  Ier  zoo  bang  geweest  zijn  dat  de  Fransehen  Philips 
onder  weg  gevangen  namen ,  dat  zij  steeds  in  angstige  spanning 
verkeerde,    en    hare  gezondheid,    zelfs  liaar  verstand,    daardoor  moet 


geleden  hebben. 


Vert. 


96 

schepen  bij  mosselschelpen  te  vergelijken.  Men  zegt  ook 
dat  hij  een  kanonschot  loste,  toen  het  eskader  van  Philips 
liem  naderde,  om  dit  te  noodzaken  de  topzeilen  te  laten 
vallen,  als  erkenning  van  de  opperheerschappij  der  Engel- 
schen  in  het  kanaal.  Maar  dit  is  waarschijnlijk  vaderlands- 
lievende grootspniak  van  een  Engelsch  sclirijver,  daar  het 
bijna  niet  mogelijk  is  dat  de  hoogmoedige  Spanjaard  van 
die  dagen  zulk  eene  inwilliging  gedaan  kon  hebben,  en 
nog  minder  dat  de  Ikitsche  vlootvoogd  zoo  onhollelijk  zou 
geweest  zijn  om  zulks   bij   deze  gelegenheid   te  eischen. 

Op    den    ID^pn   Julij   kwamen  de   vloten  in  de  haven   van 
Southampton  voor  anker.  Men   zag  weldra  een  aantal  booten 
van    het    strand    in    zee    steken;    eene    van    deze,    met  een 
rijk    di'k    gesierd    en  met  kostbaar  goudlaken  bekleed,     was 
bemand    met    zeelieden,    wier    witte    en  groene  kleedinc  de 
liverei    des    konings    nabootste,     llvi    was    de    voor  Philips 
bestemde  boot  der  koningin,  terwijl  de  andere  booten ,  allen 
sierlijk    opgetuigd,    zijne    edelen    en  hun  gevolg  opnamen. 
De    Spaansche    prins    werd    bij    zijne    landing    door  een' 
aanzienlijken    stoet    Engel^clie    edellieden    verwelkomd,    die 
verzameld    waren    om    hem  hunne  i^ehoorzaamheid  te  betui- 
gen.  De  graaf  van  Arundel  boo.1  hem  in  iKiam  der  koningin 
de    schitterende  versierselen  der  orde  van  den   Kouseband  *) 
aan.     Philips    kleeding    was    naar    gewoonte    eenvoudig  van 
zwart  fluweel,    met  eene,    naar  de  mode  van  dien   tijd,  met 
gouden    ketenen    versierde  baret.     Op  Maria's  bevel  was  er 
een    moedig    Andaluzisch    paard  voor  hem  gereed  gemaakt, 
hetwelk  hij  aanstonds  besteeg.     Hij   was  een  goed  ruiter  en 
vermaakte    het    volk  door  zijne  sierlijke  houding  en  de  be- 
vallige wijze  waarop  hij  zijn  paard  men  Je. 

De  koninklijke  stoet  trok  toen  voorwaarts  naar  de  oude  kerk 
van  Holyrood,  waar  een  mis  werd  gelezen,  en  dankgebeden 
werden  opgezonden  voor  de  gelukkige  reis.  Hierna  begaf 
Philips  zich  naar  de  woning ,  welke  voor  hem  gedurende 
zijn  verblijf  in  de  stad  gereed  gemaakt  was;  zij  was  prachtig 


i)  De  koningin  en  de  ridders  dier  orde  besloten  hem  die  te  geven ; 
CU  de  koningin  liet  er  maken  die  men  7  of  SOOO  kroonen  waard 
keurde,  en  daarbij  liet  zij  vele  rijke  kleedingstukken  voor  zijne 
Hoogheid  vervaardigen.     Brief  van  llenard. 


97 


in    orde  gebiagt,    en  de  muren  van  de  voornaamste  kamers 
waren    met    tapijten    behangen ,    die  aan  de  daden  van  den 
koninklijken     strijder    Hendrik    den    Achtste    herinnerden. 
Onder    ander 3    opschriften    ter    zijner  eere  was  er  een,  dat 
hem    tot  //hcofd  der  kerk"  en  //verdediger  van  het  geloof" 
verklaarde ,     woorden  die  voor  de  Spanjaarden  niet  verloren 
konden  gaan,  aangezien  zij  waarschijnlijk  in  het  Latijn  waren. 
Het    nieuws    van    Philips'    landing    werd  te  Londen  met 
allerlei    vreuodebewiizen    ontvari^-en.     Het  creschut  werd  sre- 
lost,  klokken  geluid,  processies  gehouden,  vreugdevuren  in 
de  voornaamste  straten  ontstoken,  tafels  met  spijzen  beladen 
op  de  pleinen  aangerigt,  en  wijn  en  ale  stroomden  als  water 
voor  ieders  gebruik.    Kortom  ,  de  stad  gaf  zich  over  aan  alge- 
meene    vreugc  e,    alsof    zij    de    terugkomst    van  eenen  zege- 
pralenden   vorst    naar   zijne  staten  vierde,    en  niet  van  den 
man,  wiens  naam  later  het  voorwerp  van  zulk  eene  algemeene 
verachting    werd.     Maria    gaf   oogeiiblikkehjk  het  bevel  dat 
de    edelen    van    haar    hof   zich    gereed    moesten  houden  om 
haar    naar    A\  inchester    te    vergezellen,    waar    zij  den  prins 
zoude  ontvangen;  en  op  den   21^**^"  Julij   deed  zij  in  groote 
staatsie  hare  intrede  in  die  hoofstad,   en  vestigde  haar  verblijf 
in   het  bisschcppelijk  paleis. 

Gedurende  de  weinige  dagen  van  Philips'  verblijf  te 
Southampton,  reed  hij  dagelijks  uit,  en  vertoonde  zich  dik- 
wijls aan  hel  volk.  De  berigten  die  hij  voor  zijne  reis 
omtrent  de  publieke  meening  ontvangen  had,  had  hem  eenige 
vrees  voor  zijae  veiligheid  ingeboezemd.  Hij  scheen  daarom 
van  den  beg:nne  af  besloten  te  liebben  zulk  eene  voorko- 
mendheid en  zulk  een  vriendelijk  gedrag  te  toonen,  dat  hij 
de  achterdocht  der  Engelsclien  ontwapenen  en  zoo  mogelijk 
hunne  welwilhïudheid  voor  zich  winnen  zou.  Hierin  schijnt 
hij  vrij  wel  j,^eslaagd  te  zijn,  ofschoon  sommige  hoogmoe- 
dige aristokraten  hierop  eene  uitzondering  maakten,  daar 
hij  voor  hen  den  muts  niet  afnam.  Het  is  een  goed  bewijs 
voor  zijne  groote  vrees,  dat  hij  zijn  natuurlijk  karakter 
eenigermate  scheen  te  bedwingen  *). 


*)  De  verandering  in  Philip's  manieren  schijnt  algemeen  de  aandacht 
getrokken   te    hebben.     Wij   vinden  dat  Wottou,    de  crezant  aan  het 
I.  ^      7 


I 


De  gunst  welke  Philips  aan  de  Erigelschen  toonde  wekte 
kwaad  vermoeden  bij  zijne  edelen  op.  Zij  werden  nog  meer 
geërgerd  door  de  strenge  naleving  van  een  der  huwelijks- 
voorw^aarden,  waarbij  eenige  honderden  van  hunne  volgelin- 
gen, als  vreemdelingen,  verhinderd  werden  om  te  landen, 
of  na  hunne  landing  gedwongen  om  zich  weder  in  te  sche- 
pen en  naar  Spanje  terug  te  keeren^).  Wanneer  Philips  uit- 
ging werd  hij  door  Engelschen  vergezeld.  Bij  zijne  gast- 
malen werd  hij  door  Engelschen  bediend.  Hij  ontbeet  en 
nam  het  middagmaal  in  het  openbaar,  iets  dat  slechts 
weinig  in  zijn'  smaak  viel.  Hij  dronk  naar  de  Engelsche 
wijze  op  ieders  gezondheid  en  moedigde  zijne  Spaansche 
volgelingen  aan,  om  zijn  voorbeeld  na  te  bootsen,  terwijl  hij 
het  sterke  laiidsbier  dronk. 

Op  den  23^*^^^  der  maand  kwam  de  graaf  van  Pembroke 
met  een  schitterend  gevolg  van  twee  honderd  edellieden  te 
paard  om  den  prins  naar  Winchester  te  geleiden.  Hij  werd 
daarenboven  gevolgd  door  eene  bende  Engelsche  boogschut- 
ters, die  met  hunne  geellaken;?che  rokken  met  roodfluweelen 
streepen  de  sterk  gekleurde  liverei  van  het  huis  van  Aragoa 
droegen.  De  dag  was  onheilspellend;  de  regen  viel  in 
zulke  stroomen  neer,  dat  zij  de  geestdrift  van  een  vuriger 
minnaar  dan  Philips  had  kunnen  afkoelen.  Maar  hij  was 
een  te  wellevend  ridder  om  door  de  elementen  uit  het  veld 
geslagen  te  worden.  De  op  zich  zelven  niet  groote  afstand 
moest  te  paard  worden  afgelegd,  de  gewone  wijze  van  reizen 
in  een'  tijd  toen  de  v^e^en  voor  wagens  naauwelijks  te  ge- 
bruiken waren. 

Philips  en  zijn  gevolg  waren  nog  niet  ver  gekomen ,  toen 
hun  een  ruiter  ontmoette,  die  met  grooten  spoed  reed  en 
een  ring  met  zich  bragt,  welken  Maria  aan  haren  aan- 
staande   verloofde    zond,    met  het  verzoek  dat  hij  zich  niet 


Fransche  hof,  in  een'  zijner  brieven  daarover  spreekt,  als  ware  het 
hem  te  Parijs  ter  oore  gekomen,  Wottou  aan  sir  W.  Petre,  10  Aug. 
1554.     HS. 

2)  Volgens  Noailles  verbood  Philips  den  Spanjaarden  om  hunne 
schepen  te  verlaten,  op  strafte  van  opgehangen  te  worden  als  zij  een 
voet  aan  wal  zetten.  Dit  was  de  voorwaarden  van  het  huwelijks- 
kontrakt  met  strengheid  doorzetten. 


99 


aan  het  weder  blootstellen,  maar  zijne  reis  tot  den  volgen- 
den dag  uil  stellen  zou.  De  prins,  die  den  bode,  welke 
Engelsch  spi'ak,  niet  verstond,  en  meende  dat  zulks  door 
Maria  gedaai  was  om  hem  te  waarscliuwen  voor  eenig  ge- 
vaar op  zijns  reis,  ging  oogenblikkelijk  ter  zijde  van  den 
weg  en  raadpleegde  met  Alva  en  Egmont  wat  te  doen. 
Een  van  de  hovelingen,  die  zijne  verlegenheid  bemerkte, 
reed  naar  hem  toe  en  maakte  den  prins  met  de  ware  toe- 
dragt  der  boodschap  bekend.  A'an  die  vrees  bevrijd,  aar- 
zelde Philips  niet  langer,  maar,  met  zijn'  rooden  vilten 
mantel  digt  om  zich  heengeslagcn,  en  met  een'  breeden 
hoed,  die  hem  over  de  oogeu  hing,  op  het  hoofd,  reed  hij 
in  spijt  van   het  weer  manliaftig  voort. 

Naarmate  iiij  verder  kwam  ,  groeide  zijn  gevolg  onophou- 
delijk aan  ([oor  de  naburige  edellieJen  en  landeigenaars , 
totdat  het,  voor  dat  hij  Winclic:rter  bereikte,  eenige  dui- 
zenden bedroeg.  Het  was  laat  in  den  namiddag  toen  de 
optogt,  vuil  van  de  reis  en  door  en  door  nat  van  den 
regen,  voor  de  poorten  der  stad  aankwam.  De  mayor  en 
de  raadsleden,  in  hunne  scharlaken  kleeding,  kwamen  den 
prins  verwelkomen,  en  bragten  hem,  na  hem  de  sleutels  der 
stad  aangeboden  te  hebben,  naar  zijn  verblijf. 

Dien  avond  had  Philips  zijne  eerste  zamenkomst  met 
Maria.  Het  was  eene  vertrouwelijke  zamenkomst,  waarbij 
hij  door  den  kanselier  Gardiner,  bisschop  van  Winchester, 
naar  haar  verblijf  gebragt  werd.  Het  koninklijke  paar  bragt 
meer  dan  eer  uur  te  zamen  door,  en  daar  Maria  het  Kas- 
tiliaansch  vloeijend  sprak,  moet  het  onderhoud  geheel  vrij 
geweest  zijn  van  de  gedwongenlieid  ,  die  er  anders  het  ge- 
volg van  zou  geweest  zijn  ^). 

Den  volgenden  dag  ontmoetten  de  verloofden  elkaar  in 
het  openbaar,  Philips  werd  door  de  voornaamste  personen 
van  beiderlei  kunne  van  zijn  gevolg  vergezeld,  en  toen  de 
optogt,    die  eene  schoone  vcrtooiiing  maakte,    te  voet  door 


*)  Volgens  S  ipulveda  gaf  Philips  eene  zeer  vrijzinnige  uitlegging  aan 
de  Engelsche  'vijze  van  begroeting,  daar  hij  niet  alleen  zijne  ver- 
loofde, maar  ook  al  de  hofdames,  zoowel  getrouwde  als  ongetrouwde 
zouder  onderscheid  kuste. 


100 


<]e  t^trateii  ging,  speelde  eeu  troep  muzijkanten  voor  hen 
uit,  totdat  zij  het  verblijf  der  koningin  bereikten.  De 
kamer  voor  de  ontvangst  was  de  grootste  zaal  van  het 
paleis.  Maria,  vooruittredende  om  haren  bruidegom  te  ont- 
vangen ,  begroette  hem  met  een'  verlovingskus  in  tegen- 
woordigheid van  het  geluele  gczelsehap.  Daarna  geleidde 
zij  hem  naar  een  soort  van  troon,  waar  zij  onder  eenen 
statigen  troonhemel  zich  naast  hem  nederzette.  Zij  bleven 
daar  meer  dan  een  uur  te  zamen  spreken,  terwMJl  hunne 
hovelingen  tijd  hadden  om  met  elkander  kennis  te  ma- 
ken en  zonder  twijfel  ruimschoots  gelegenheid  vonden  voor 
eene  latere  beoordeelint'  van  de  nationale  kleederdraLH  en 
manieren.  Niettegenstaande  er  Spaansch  bloed  door  Maria's 
aderen  stroomde,  hadden  de  hoogere  Spaansche  en  Engel- 
sche  kringen  in  die  dagen  persoonlijk  bijna  even  weinig 
verkeer  met  elkander,  als  Engeland  en  Japan  tegenwoordig. 
De  volgende  dag,  de  feestdag  van  St.  Jakob,  den  be- 
schermheilige van  Sjtanje,  was  voor  het  huwelijk  bepaald. 
Philips  verwisselde  zijne  gewone  eenvoudige  kleeding  voor 
de  bruidskleederen  welke  zijne  aanstaande  vooraf  voor  hem 
had  laten  gereed  maken.  Zij  waren  van  zuiver  wit  satijn, 
zoo  als  de  versLa^rerever  ons  zori^fvuldif'  mededeelt,  en  van 
goudlaken  rijkelijk  met  paarlen  en  edelgesteenten  bestrooid. 
Om  zijn'  hals  droeg  hij  den  prachtigen  keten  van  de  ver- 
maarde Bourgondische  ridderorde  ,  van  het  Gulden  Vlies  ,  ter- 
wijl de  schitterende  band  onder  zijne  knie  het  teeken  was 
van  de  niet  minder  beroemde  orde  van  den  Kouseband. 
Hij  ffing  te  voet  naar  de  hoofdkerk,  vergezeld  van  zij  re 
edellieden ,  die  in  schitterende  pracht  van  hun  gevolg  met 
elkander  wedijverden  *). 


')  Onder  de  edellieden  in  zijn  trovolg  was,  Inlialve  ccnigc  gezanten 
uit  Italië,  ook  Don  Picilro  Liusso,  de  aml)u>^adiur  van  Thilips'  oom 
koning  Ferdinand.  Karel  schrijft  den  S.sten  Jiinij  1551  uit  Brussel 
aan  zijn'  broeder  dat  hij  Las^o  gesproken  heeft  ,  en  zegt  dat  hij  ge- 
wis sjioedig  vertrekken  zal,  daar  het  niet  lang  duren  kan  of  zijn 
zoon  moet  in  Engeland  aankomen;  wen  ik  twijfel  er  niet  aan," 
voest  hij  er  bij,  )Klat  gij  den  goeden  uitslag  van  dit  huwelijk  ter 
harte  neemt  even  als  ik,  wanneer  gij  het  heil  in  aanmerking  neemt, 
hetwelk    daaruit    voor    de  Christenheid    voortspruiten  kan."     En  zijn 


lül 

Een  half  uur  verliep  er  voor  dat  de  koningin  zich  aan 
den  ingang  der  kerk  bij  Philips  voegde.  Maria  werd  door 
de  heeren  en  edelvrouwen  van  haar  hof  omringd.  Hare 
kleeding,  gelijk  de  zijne  van  wit  satijn  en  goudlaken,  was 
bezet  en  omzoomd  met  diamanten  van  onschatbare  waarde, 
van  welke  sommigen  zonder  twijfel  een  geschenk  van  Philips 
waren,  hetw.;lk  hi,]  haar  auistonds  na  zijne  landing  door 
den  prins  van  Eboli  had  toogezonden.  Hare  helder  roode 
schoentjes  en  zwart  fluweelen  mantel  vormden  een  kontrast 
met  het  ove::ige  van  haren  tooi,  en  zou  voor  eene  bruids- 
kleeding  naauwelijks  meer  aan  de  tegenwoordige  mode 
voldoen.  Daarna  begaf  zich  de  koninklijke  stoet  naar  het 
midden  der  kathedraal,  en  werd  in  het  koor  door  den  bis- 
schop van  Winchester  en  de  waardigheidbeklceders  der 
Engelsche  b?rk  ontvangen.  De  aanzienlijkste  van  allen, 
Cranmer,  de  primaat  van  gelicil  Engeland,  die  de  plegtig- 
heid  verrigt  moest  hebben,  was  afwezig  —  omdat  hij  in 
ongenade  ge\allen  en  gevangen  gezet  was. 

Philips  en  Maria  namen  plaats  onder  eenen  koninklijken 
troonhemel,  meteen  altaar  tusschen  hen  beiden.  De  koningin 
werd  omringd  door  de  vrouwen  x.xn  haar  hof,  wier  schoon- 
heid,  zegt  een  Italaansch  schrijver  ([.eti) ,  nog  verhoogd  werd 
door  het  koi  trast  met  de  donkere  gelaatskleur  van  de  aan- 
wezige bewoners  van  het  zuiden.  De  vleugels  en  ruime 
gallerijen  waren  opgevuld  met  toeschouwers  van  allerlei 
rang  en  sla  id ,  die  van  de  afgelcgenste  plaatsen  te  zamen 
waren  gestroomd  om  van  de  plegtigheid  getuige  te  zijn. 

De  stilte  werd  afgebroken  door  Eigueroa,  lid  van  den 
keizerlijken  raad,  die  luide  eene  akte  van  Karel  den 
Vijfde  voorhs*).  Dit  stuk  behelsde,  dat  hij  zelf  dit  hu- 
welijk begeerd  had,  en  dat  hij  weii<ciite  dat  zijn  beminde 
zoon    het    zcu    sluiten    op    eene  wi.jze  overeenkomstig  zijne 


broeder  Eerdiiaud  antwoordt  hem  den  24sten  Junij,  dat  «hij  den 
Schepper  smeekt  dat  dit  huwelijk  zóó  plaats  hcbbe ,  dat  God  en  de 
geheele  Christenheid  en  Uwc  Majesteit  er  door  gediend,  en  er  onzen 
kinderen,  land(n  en  onderdaucn  rust  en  vrede  dooi  geschonken  worde!" 
Lanz,  (Jorrespoudenz  enz.,  HL,  p.  ()2^  in  {)33.  V  ert. 

')  Deze    akt.i   was  in  het  Latijn  doch  v,crl  door  Eigueroa  voor  de 


vuist  in  het  E  icrelsch  vertaald. 


Vert. 


lü:Z 


V)\ 


II 


figene  verwachti.igeii  en  ile  waardigheid  zijnet  doorlucl.ti.'c 
echtgenoot.  Dnarom  stond  l„j  liem  het  regt  en  de  hee°r- 
schapp.j  over  het  koningrijl<  Napels  en  het  hertogdom  Milaan 
af.  De  rang  der  partijen  zou  dus  gelijk  staan  en  Maria 
^oude,  m  plaats  va,i  hare  hand  aan  een'  onderdaan  (e 
geven,  met  een  souverein  huwen  gelijk  zij  zelve  was. 

Men    was    eenigzins    verlegen    omtrent '  de  keuze  van  de 
personen,  die  de  koningin  aan  haren  bruiJe-om  zouden  over- 
geven,  een  deel  der  plegtigheid,   waarin   nkt  voorzien   was. 
x\a    een    kort    onderhoud,     werd    die  zwarigheid  op'-eheven 
door    den  markies  van   Winchester  en  de  graven  van  1'em- 
broke  en  Uerby'),  die  het  op  zieh  namen  om  haar  in  naam 
des    njks    aan -haren  bruidegom  over  te  geven,     waarop  u,t 
de  men.gte  een  gejuich  opging,  van  hetwelk  de  oude  muren 
der  kartliedraal  weergalmden.    J)e  huwel.jksplegtigheid  werd 
daarop  door  den  bisschop  van  Winchester  verri.^t.     Philips 
en  W,ana  hernamen  hunne  zetels,  en  de  mis  was  geëindi  J, 
toen   de  bruidegom  opstaande  aan  zijne  echtgenoot,    vol  "ms 
de  gewoonte  van  dien   lijd,    den   huuebjkskus  gaf.     Ue°..e. 
l.ce.e    plegtigheid    duurde  ongeveer  vier  uur.     Toen   zi,   was 
a_lgelo<.pen  geleidde  l'hiüj,,  Maria  aan  de  hand  uit  de  kerk -^j. 

■)  in  lict  jaar  ]531  «as  WüHar,,  Paulct ,  «raaf  vaa  Willshire,  tot 

markies  vau   Wiuc  icstcr  vcihiim       li    i  •       ,-  "=.  1"^ 

.     ,.,,  uiLMci  Minnen.     Dcrijy.  vaa  «icn  lucr  sprake  is, 

1^    Ihornas    fctaii  ev    "r      v      11       :..      ■  ... 

s,.,l,.r,   11      I  -1    V,,,,'  ^•'    '"  «'™s  geslacht  deze  «aardigheid 

sedert  Jlcudrik   \l[i  bcsfoud  ,- 

,  liet  gvluelc  vcrl.aal  vao  de  ,d,.giigl,,d™  l„j  dit  liuwelijk  komt 
o.  k  voor  lij  e  lV..,t  die  ee„c  halve  eeuw  la,..  svhr>cf  en  blijkens 
de  bijzonderheden,  welke  loj  vernuddt ,  ui,  goede  bronnen  ,,uttc  liij 
^ee  pniitcn  zou  n,en  bijnu  ze.gen  dat  Preseott  diens  veliaal  voo 
.01,  hee  t  gcbad.  U  rclit  vcrsehiU  echter  alweer  i„  een'  datum,  nam" 
Lm  dien  van  Philips-  aankomst  „i  Engeland,  dien  hij  op  lo  Julij 
t  L^ri-         "';^";'^•:''■=^■'°»l'<=".    verhaal,  hij,    kwamenertJ 

koninklijke    pa.ar  uitriepen  ma.:    Philips  en  Maria  door  Gods  -eiuade 
koning    en    koningin   van  Pngeland .    Prankrijk  .    Ierland,    NaiK-l    e, 

Cl.  bicilie,  aartshertog  en  aar.sherlogin  van  Oostenrijk,  liertot  e„ 
logm  van  Bonrgondie.  Brabaiul  en  ililaaii .  graaf 'en  .„vin  van 
Habsburg,  Vlaanderen,  Artois.  Tyrol ,  enz.  Daarna  bragï  nien  dn 
joiig.ctronvvden  beschuit  en  hvjiokras,  waarvan  de  koningen  e  1 
m.g...  even  als  luin  gevolg  ie,s  gebruikten,  waarna  zij  cFc  kerk  ver- 
heten.     \gl.  Ie  Peti,,   1.  p.  iJJ  v,,;,.  ..  " 


y. 


Het  koninkljke  paar  werd  door  ecu'  langen  stoet  van 
edelen  en  prelaten  gevolgd,  en  voorafgegaan  door  de 
o-raven  van  Pembroke  en  Derby,  die  een  ontbloot  zwaard 
droegen,  als  zinnebeeld  van  oppermagt.  De  schoonheid  van 
dit  schouwspel  werd  verhoogd  door  de  verschillende  kostu- 
men  der  beide  natiën,  de  rijk  geklourde  en  schilderachtige 
kleeding  der  Spanjaarden  en  de  i)racht  van  Engelschen 
en  Vlamingei,  die  in  sierlijke  wanorde  door  elkander  lie- 
pen. De  sch.tterende  optogt  trok  onder  de  vrolijke  toonen 
van  feestmuzik  langzaam  voorwaarts,  terwijl  de  lucht  weêr- 
o-alinde  van  de  iubelkretcn  der  trouwe  bevolking,  die 
zoo  als  gewoonlijk  vermaak  schepte  in  de  pracht  der  ver- 
tooning. 

In  de  groote  zaal  van  het  bisschoppelijke  paleis  wasvoor 
het  geheele  gezelschap  een  prachtig  banket  aangerigt.  Aan 
het  eene  einde  der  zaal  was  cene  verhevenheid,  waarop 
onder  eenen  Aostbaren  troonhemel  cciie  tafel  voor  den  koning 
en  de  koningin  geplaatst  was;  een  derde  zetel  was  er  bij- 
gezet voor  den  bisschop  Gavdiner,  de  eenige  van  de  groote 
heeren  ,  die  dë  onderscheiding  genoot  van  aan  de  koninklijke 
tafel  te  mogen  aanzitten. 

Beneden  d(;  verhevenheid  waren  aan  beide  zijden  voor  de 
Engelsche  en  Spaansche  edelen,  die  allen,  en  dit  was  een 
lastig  punt  der  etikette,  volgens  hnnnen  rang  geplaatst 
waren.  Op  de  koninklijke  tafel  stonden  gouden  schotels. 
Een  groot  luffet,  hetwelk  acht  verdiepingen  of  planken 
hoocr  opgeslagen  en  met  overvloed  van  gouden  en  zil- 
veren vaatweik  opgevuld  was,  vertoonde  met  ietwat  praal- 
zucht de  pncht  van  den  prelaat,  of  van  zijne  meesteres. 
Doch  deze  pi  aal  vertooning  was  eer  Spaansch  dan  Engelscli , 
en  was  een  van  de  vormen  waarin  de  Kastiliaansche  grande 
er  van  hield  om  zijnen  rijkdom  ten  toon  te  spreiden*). 

Achter  in  de  zaal  was  een  orchest,  door  een  troep  uit- 
muntende   speellieden    bezet,    welke    het    maal    door  hunne 

*)  De  schenktafcl  van  den  hertog  van  Albuquerquo,  die  in  het 
midden  der  17de  eeuw  (lO^'^,  overleed,  kon  men  langs  40  zilveren 
ladders  beklimmen!  En  toen  hij  stierf  was  men  zes  weken  bezig  om 
den  inventaris  ;an  het  gouden  en  zilveren  v.tut.werk  te  maken! 


II 


1  o  l 

inuzic-k  vcrleveiidio-dcn.  Maar  liet  belangwekkendste  deel 
der  vertooiiin-  was,  dat  sommigen  der  Winchester  jonge- 
lingen in  tegenwoordigheid  der  vorsten  werden  toegelat'en 
en  in  het  Latijn  hunne  huwelijkswenschen  ter  eere  van  het 
koninklijke  huwelijk  opzeiden,  waarvoor  zij  van  de  koningin 
eene  schoone  belooninn^  ontviuf^en. 

Na  het  banket  kwam  het  bal,  waarbij  de  Spanjaarden, 
indien  wij  een  oud  Engelsch  getuige  gelooven  kunnen,  hunne 
bedaardheid  Iieheel  verloren,  toen  zij  zagen  dat  de  Eno'el- 
schen  hen  in  het  dansen  overtroflen.  Dit  schijnt  eenigzins 
vreemd,  als  men  bedenkt  dat  het  dansen  is  en  al t ij d°  ge- 
weest is  het  nationale  tijdverdrijf  der  Spanjaarden.  Danken 
is  voor  den  Spanjaard,  wat  muzijk  is  voor  den  Italiaan, 
namelijk  een  der  hoofddeelen  van  zijn  maatschappelijk 
bestaan.  Het  bal  duurde  bij  die  gelegenheid  niet  lang,  en 
reeds  ten  negen  ure  eindigden  voor  dezen  avond  de  huwe- 
lijksfeesten. 

Philips  en  Maria  bragten  ccnige  dagen  te  Winchester 
op  deze  vrolijke  wijze  door,  toen  zij  met"  hunne  hof houdin- 
van  daar  naar  Windsor  gingen.  Ilier  werd  een  kapittel 
der  orde  van  den  Kouseband  gehouden,  met  het  doel  om 
koning  Philips  in  te  wijden.  De  wapcnkoning  waagde  het 
bij  deze  gelegenheid  om  de  wapens  van  Engeland  af  te 
nemen  en  ter  eere  van  den  nieuwen  souverein,  die  van 
Spanje,  in  de  plaats  te  hangen,  een  eerbewijs  dat  de  ver- 
ontwaardiging van  alle  Engelsche  edelen  opwekte,  die  den 
ambtenaar  dadelijk  dwongen  om  het  nationale  wapenbord  op 
zijne  eigene  plaats  te  herstellen. 

Op  den  21sten  Augustus  deden  Philips  en  Maria  hunnen 
openbaren  intogt  in  Londen.  Zij  reden  de  stad  te  paard 
binnen,  en  trokken  door  Southwark  over  de  Londenbrug. 
De  trouwe  burgers  hadden  allerlei  toebereidselen  gemaakt 
om  hen  op  eene  passende  wijze  te  ontvancen.  Om  de 
kolommen  der  huizen  waren  bloemen  geslinger^d,  eerebogen 
in  de  straten  opgerigt,  de  muren  met  schilderijen  behangen 
of  versierd  met  prenten  ter  eere  van  het  koninklijke  paar; 
er  werd  ook  eene  geslachtslijst  van  Philips  op-emaakt, 
waarbij    hij     gezegd     werd     af    te    stammen    van    Jan    van 


105 

Gaunt*).    om  liem  zooveel  mogelijk  tot  een  Engelsch  edel- 
man te  maken. 

Onder  de  schilderijen  zag  men  er  eene,  waarop  Hendrik 
de  Achtste  een'  bijbel  in  de  hand  liield.  Deze  teekening 
gaf  groote  ergernis  aan  den  kanselier  Gardiner,  die  den 
schilder  onderscheiden  scheldnamen  gaf  en  hem  openlijk 
verweet  dat  hij  het  heilige  boek  aan  koning  Hendrik  in 
handen  had  sei^even,  daar  het  eerder  aan  zijne  dochter 
Maria  gegeven  moest  worden,  wegens  den  ijver  waarmede  zij 
de  oorspronkelijke  waardigheid  der  kerk  had  hersteld.  De 
on^^elukkit^e  kunstenaar  verloor  geen'  tijd  om  zijne  dwaling 
te  herstellen,  door  het  ergerlijke  boek  uit  te  wisschen , 
maar  deed  het  zóó  goed ,  dat  hij  daarmede  zelfs  de  vingers 
des  konings  wegveegde,  terwijl  hij  den  ouden  vorst  aldus 
zijne  verminkte!  hand  liet  ophouden,  als  een  arme  bedelaar, 
die  het  medeliiden  der  toeschouwers  wil  opwekken. 

Maar  het  jjczii^t,  hetwelk  meer  dan  al  deze  vertooningen 
de  harten  der  Londenaars  verheugde,  was  eene  onnoemelijke 
hoeveelheid  on^-emunt  goud  en  zilver,  hetwelk  Philips  door 
de  stad  naar  den  Tower  liet  dragen,  waar  het  in  de  ko- 
ninklijke scha-;kamer  werd  neergelegd.  Men  zegt  dat  die 
hoeveelheid  zóó  i^root  was,  dat  de  kisten  die  het  bevatten 
twintig  wagens  vulden.  Bij  eene  andere  gelegenheid  waren 
twee  wajjens  zóó  overladen  met  het  kostbare  metaal,  dat 
zij  door  bijna  honderd  paarden  moesten  getrokken  worden  2). 


»)  Jan  van  Gaunt ,  hertog  van  Lancaster ,  was  de  zoon  van  Eduard 
111  koning  van  :!:ngeland,  en  werd  in  3  340  geboren.  Uit  zijn  eerste 
huwehjk  met  Blaiica,  dochter  van  Hendrik  van  Lancaster,  werd  Hen- 
drik IV,  eerste  koning  uit  het  buis  van  Lancaster,  geboren.  In 
]371  huwde  hij  ten  tweede  male  met  Coustautia,  onechte  dochter 
van  Peter  den  Wrcede ,  koning  van  KastiUë ;  zijne  eenige  dochter  uit 
dit  huwehjk,  Katharina,  huwde  in  1303  met  Hendrik  111,  koningvan 
Kaslihë,  en  var  dezen  vorst  werden  in  Engeland  Philips'  geslachts- 
lijsten  afgeleid.     Jan  van  Gaunt  stierf  in  ]399.  vert. 

2)  De  Spaanjaarden  moeten  ten  naastenbij  even  zoo  verwonderd 
geweest  zijn  als  de  Engelschcn  toen  zij  zulk  eene  menigte  goud  en 
zilver  in  de  kotters  van  hunnen  koning  zagen ,  een  gezigt  dat  slechts 
zelden  de  oogen  van  Karel  of  Philips  verheugde,  al  waren  zij  ook 
liecrcn  van  Indic.  Honderd  paarden  kunnen  wel  zoo  vele  tonnen 
met    goud   en    zilver   getrokken  hebben,    ccn  bedrag,    dat  als  wij  de 


JOG 


107 


De  goegemeente,  die  de  komst  der  Spanjafirderi  beschouwd 
had  als  die  van  een  zwerm  sprinkhanen,  welke  hunne 
levensmiddelen  zouden  verteren,  was  zeer  verheugd  van 
iiunne  uitgeputte  scliatkist  zoo  goed  uit  de  Amerikaansclie 
mijnen  gevuld  te  zien. 

Uit  Londen  ging  het  koninklijke  paar  naar  het  lommer- 
rijke en  eenzame  van  Jlamptoncourt,  en  Pliilips,  wars 
van  al  de  vermomminsren  waarin  hij  j^edwono-en  was  o-e- 
weest  zich  te  verbergen,  bediende  zich  van  de  onnresteld- 
heid  zijner  vrouw ,  om  zich  weder  over  te  gewen  aan  die 
afzondering  en  rust,  die  meer  met  zijn'  smaak  overeen 
kwamen.  liet  schijnt  dat  deze  levenswijze  in  het  aangename 
verblijf  niet  zoo  in  den  smaak  zijner  Engelsche  onderdanen 
viel.  Een  oud  kronykschrijver  klaagt  ten  minste  op  geme- 
lijken  toon,  dat  //de  zaaldeur  in  het  paleis  steeds  gesloten 
was,  en  dat  niemand  binnen  mogt  komen  voor  dat  zijne 
boodschap  bekend  was,  hetwelk  vreemd  was  voor  Engel- 
schen ,  die  daaraan  niet  gewoon  waren.'" 

Doch  Philips  was,  ofschoon  de  vrees  voor  zijne  veilio-- 
heid  zonder  twijfel  verminderd  was,  wnjs  genoeg  om  dezelfde 
innemende  manieren  te  veinzen  als  bij  het  eerste  ooirenblik 
zijner  landing,  en  niet  geheel  te  vergeefs.  //Ilij  vertoonde 
niets  van  die  onverstoorbare  kalmte  of  hoogmoedige  onver- 
schilligheid der  Spanjaarden,"  zegt  de  Venetiaansche  gezant 
in  zijn  verslag  aan  den  senaat,  //welke  hem  onderscheidden 
toen  hij  voor  de  eerste  maal  zijn  land  verliet  om  naar 
Italië  en  Vlaanderen  te  gaan.  Hij  was  inderdaad  zoo  ge- 
makkelijk te  naderen  als  men  maar  kon  wenschen  en  gaf 
geduldig  gehoor  aan  ieder,  die  het  vroeg.  Hij  liet  zich/' 
gaat  Micheli  voort,  //omtrent  zaken  inlicliten  en  toonde 
veel  lust  om  zich  ijverig  op  bezigheden  toe  te  lei,'n-en ,'' 
hetwelk  --  en  dit  kan  er  worden  bijgevoegd  —  met  de 
jaren  toenam.  //Hij  sprak  weinig;  maar  zijne  opmerkingen, 
hoe  kort  ook,  waren  gepast.  Kortom,"  besluit  hij,  //het 
is  een  vorst  van  uitmuntenden  aanleg,  van  vlui^i^e  bevattinir 
en   van  een  boven  zijne  jaren   rijp  oordeel." 


oo 


waarde  van  het  geld  in  die  da^cn  iti  aaumerkincr  nemen,  ons  iceloof 
echter  op  eenc  te  zware  proef  stelt  ,  en  niet  minder  liet  berigt  dat 
slechts  Uwc  waLTcn-  zo'idni  'jt 'oriiikt  /'.ir.  on  ''iri   U'  vervoeren. 


Philips'  ijver  was  echter  niet  zoo  groot,  dat  hij  er  toe 
f^ebragt  kon  worden  om  zich  voorbarig  met  het  bestuur  der 
staatszaken  kor  bemoeijen.  Hij  liet  zulks  met  bescheiden- 
heid aan  de  konins^in  en  liare  ministers  over,  voor  wier 
oordeel  hij  den  grootsten  eerbied  scheen  te  koesteren.  Hij 
vermeed  allen  schijn  van  zicli  met  de  regtspleging  te  willen 
bemoeijen,  behilve  om  genade  voor  veroordeelden  te  ver- 
krijgen. Zulk  eene  bemoeijing  kon  hem  alleen  meer  ver- 
trouwen bij   het  volk  doen  winnen. 

Dat  hij  hu!  ne  gunst  hoe  langer  hoe  meer  won,  kan 
afgeleid  worden  uit  de  toevallige  opmerkingen  van  meer 
dan  een  gelijktijdig  schrijver.  Zij  geven  nadrukkelijk  ge- 
tuigenis omtrent  de  voorkomendheid  zijner  manieren,  waar- 
van men,  vok:en3  de  algemeene  geruchten  omtrent  zijn 
karakter,  zoo  weiniej  verwachting:  had.  //Onder  anderen," 
schrijft  Wotton,  de  Engelsche  gezant  aan  het  Eransche  hof , 
//ben  ik  zeer  b  ijde  te  hooren ,  dat  zijne  koninklijke  Hoogheid 
zich  zoo  vriendelijk  en  beminnelijk  jegens  iedereen  gedraagt. 
Want  om  u  de  waarheid  te  zeggen ,  heb  ik  sommigen  hooren 
zeggen,  dat  to<3n  hij  uit  Erankrijk  in  Italië  kwam,  eenigen 
wenschten,  dat  hij  wat  welwillender  houding  jegens  het  volk 
getoond  had,  can  men  zegt  dat  hij  deed."  Een  ander  tijd- 
genoot besluit  eenen  brief,  dien  hij  kort  na  's  konings  in- 
trede in  Londen  schreef,  nadat  hij  Philips  als  //zoo  welge- 
vormd" beschreven  heeft,  //dat  de  natuur  geen  volmaakter 
model  had  kunnen  scheppen",  met  hem  te  prijzen  om  zijn 
//scherpziimig  \erstaud  en  bijzonder  vriendelij  ken  aard." 

Van  het  eerste  oogenblik  zijner  landing  af  was  Philips 
naauwgezct  in  de  waarneming  zijner  godsdienstpligten  ge- 
weest. //Hij  was  zoo  oplettend  bij  de  mis,"  zegt  Micheli, 
//en  zoo  stipt  in  de  waarneming  von  alle  godsdienstvormen, 
als  een  monnik;  zelfs  meer,  volgens  het  oordeel  van  som- 
migen, dan  voor  zijn  leeftijd  en  stand  voegde.  De  geeste- 
lijken," voegt  hij  er  bij,  //m(;t  wie  Pliilips  voortdurend 
omgang  had,  spreken   met   lof  over  zijne  vroorahicid." 

Hij  huichelde  echter  niet.  Hoe  gaarne  Philips  het  ook 
had  dat  zijne  zor;;  voor  de  belanii-eii  der  i^oJsdienst  door 
het  volk  kon  M'orden  opgemerkt,  is  liet  niet  minder  waar, 
dat,  in  zooverre  als  hij  die  belangen   Icgrcep,   die  zorg  zeer 


los 


opregt  gemeend  was.  De  toenmalige  toestand  van  Engeland 
kan  zelfs  als  eeue  beweegreden  bij  hem  gegolden  hebben 
om  zijne  aarzeling  wegens  een  huwelijk  met  Maria  te  over- 
winnen, /rllet  is  beter  in  het  gelicel  niet  te  regeren," 
merkte  hij  dikwijls  aan,  //dan  te  regeren  over  ketters." 
Maar  welke  zegepraal  was  er  roemrijker  dan  deze  ketters 
te  bekeeren  en  hen  in  den  schoot  der  kerk  terug  te  bren- 
gen? Hij  was  er  het  meest  op  bedacht  om  zijne  nieuwe 
onderdanen  voor  te  bereiden  op  eene  eervolle  ontvangst  van 
den  pauselijke!!  legaat,  kardinaal  Pole,  die  van  volkomene 
volmagt  voorzien  was  om  Eiigelands  onderwerping  aan  den 
Heiligen  Stoel  aan  te  nemen.  Hij  gebruikte  zijnen  per- 
soonlijken invloed  bij  de  edelen  en  versterkte  dien  invloed 
nu  en  dan  door  het  trekken  van  groote  wissels  op  de 
Peruaansche  staven,  die  hij  naar  den  Tower  gezonden  had. 
Het  wordt  ten  minste  verzekerd,  dat  hij  aan  verscheidene 
ministers  der  koningin  jaargelden  schonk  ten  bedrage  vau 
50  tot  GO. 000  gouden  kroonen.  Dit  werd  gedaan  onder 
het  alijemeene  voorwendsel ,  om  hunne  trouw  aan  hunne 
meesteres  te  beloonen. 

In  het  begin  van  November  kwam  de  tijding  der  landing 
van  Pole  ^).  Hij  was  eenige  weken  in  Duitschland  opge- 
houden   door    den    keizer,    die  eeiiig  wantrouwen   (en  zulks 


i)  Reginald  Pole  was  van  koninklijk  bloed ,  daar  zijne  moeder  eene 
zuster  was  van  Eduard  IV.  Hij  was  in  1100  geboren  en  Hendrik 
YILI  maakte  hem  deken  van  Exche^tcr.  Bij  diens  scheiding  van 
Katharina  van  Aragon  viel  hij  in  ongenade,  en  ging  naar  Padua, 
waar  hij  zelfs  een  bock  tegen  den  koning  schreef.  Pciulus  III  be- 
noemde hem  daarvoor  22  Mei  153G  tot  kardinaal;  doch  Hendrik  de 
YUI  liet  hem  bij  vorstck  ter  dood  veroordeelen  en  al  zijne  bloed- 
verwanten ombrengen;  welk  vonnis  door  Eduard  VI  bevestigd  werd.  Hij 
bleef  in  Italië,  totdat  Maria  aan  de  regering  kwam  en  het  onlecrende 
vonnis  herriep,  waarna  Pole  op  uitnoodiging  van  Karel  V^  naar 
Brussel  kwam,  ten  einde  van  daar,  als  het  huwelijk  tusschen  Philips 
en  Maria  voltrokken  was,  naar  Engeland  over  te  steken  en  de 
Katholieke  godsdienst  te  herstellen.  Gardiner  zag  hem  ongaarne 
terugkomen  en  daarom  was  hij  op  zijne  reis  naar  Brussel  eenigcn 
tijd  te  Dillingen  door  den  keizer  opgehouden,  omdat  de  bisschop  van 
"Winchester  Karel  had  wijs  gemaakt  dat  Pole  als  bloedverwant  der 
koningin   wel   eens    verhindering    tegen    dit    liuwelijk  zou  kunnen  in- 


brengen. 


Yeiit. 


lOü 

niet  zonder  grDnd,  zoo  als  het  schijnt)  koesterde  omtrent 
de  denkwijze  van  den  kardinaal  over  het  Spaansche  hu- 
Avelijk.  Nu  die  moeijelijkheid  uit  den  weg  was  geruimd, 
stond  hij  hciT  toe  om  zijne  reis  te  hervatten.  Hij  kwam 
de  Theems  oj:  in  eene  prachtige  boot  met  een  zilveren 
kruis,  als  zinnebeeld  van  zijn  wettig  gezag,  op  den  voor- 
steven. De  legaat  werd  bij  zijne  landing  door  den  koning, 
de  koningin  cu  het  geheele  hof  met  eerbied  ontvangen, 
hetwelk   een  goed  voorteeken  was  voor  het  gelukkig  slagen 

zijner  zending. 

Hij  was,  beier  dan  anderen,  geschikt  om  die  zending  te 
vervullen.  Aan  eene  natuurlijke  vriendelijkheid  van  karakter 
paarde  hij  eene  beleefdheid  en  eene  beschaafdheid  in  zijne 
manieren,  welke  hij  gekregen  had  door  een  gemeenzaam 
verkeer  in  d'i  aanzienlijkste  gezelschappen  van  Europa. 
Zijne  koninklijke  afkomst  gaf  hem  het  regt  van  op  gelijken 
voet  met  personen  van  den  hoogsten  stand  om  te  gaan, 
en  maakte  dat  hij  zich  meer  op  zijn  gemak  gevoelde  aan 
het  hof  dan  in  het  klooster.  Zijne  langdurige  verbanning 
had  hem  in  kennis  gebragt  met  menschen  uit  allerlei  lan- 
den, terwijl  hij  als  geboren  Engelschman  de  veroordeelen 
en  het  karak;er  zijner  eigene  langenooten  volmaakt  be- 
greep. //Kardinaal  Pole,"  zegt  de  Venetiaansche  gezant , 
//is  een  man  van  onbevlekten  adel ,  en  van  zulk  eene  strikte 
eerlijkheid,  dat  hij  niets  toegeeft  ten  voordeele  van  vrien- 
den. Hij  is  zoo  bemind,  zoowel  bij  vorst  als  bij  volk, 
dat  hij  wel  koning  zou  kunnen  genoemd  worden,  daar  alles 
op  zijn  gezag  geschiedt''  ').  Een  Engclsch  kardinaal  kwam 
in  het  heilige  kollegie  niet  zoo  dikwijls  voor.  Dat  men  in 
de    toenmalige    tijdsomstandigheden  iemand  vond  ,    die  met 

i)  Indien  wij  Cabrera  mogen  gcloovcn ,  nam  Philips  niet  alleen 
zitting  in  liet  pa.-lcment,  maar  hield  bij  zekere  gelegenheid,  om  de 
gunst  der  wetg(vende  magt  voor  den  leuaat  te  winnen,  eene  rede- 
voering,  die  de  geschiedschrijver  in  haar  geheel  mededeelt.  Indien 
hij  die  rede  uitsprak,  kan  zij  alleen  door  een  wonder  verstaan  zijn, 
want  Philips  kor  geen  Engelsch  sj)reken ,  en  onder  zijne  toehoorders 
waarschijnlijk  ni^t  één  van  de  honderd  Spaansch  verstaan.  Maar  de 
Kastihaansche  geschiedschrijver  kan  gedacht  hebben,  dat  die  gelegen- 
heid wel  waardic  was  om  door  een  wonder  opgeluisterd  te  worden  — 
ilignus  vindice  ncdus. 


110 


]U 


persoonlijke  hoedanigheden  begaafd,  daarenboven  zoo  goed 
geschikt  was  voor  de  kiesche  zending  naar  Engeland,  was 
zuü  merkwaardig,  dat  men  Philips  en  Miria  wel  veront- 
schuldigen kan,  zoo  zij  hierin  den  vinger  der  Voorzienig- 
heid meenden  te  zien. 

Op  den  IT'^ö"  der  maand  kwam  het  parlement,  om  de 
ongesteldheid  der  koningin,  te  Whitehail  bijeen,  en  Pole 
hield  daar  die  vermaarde  redevoering,  waarin  hij  in  het 
kort  ecnige  der  voornaamste  gebeurtenissen  uit  zijn  eigen 
leven,  en  de  vervolgingen,  die  hij  om  des  gewetens  wille 
had  moeten  ondergaan,  aanliaahic.  llij  gaf  een  overzigt 
van  de  godsdienstige  veranderingen,  welke  in  Engeland 
waren  voorgevallen,  en  bezwoer  zijne  toehoorders  om  hunne 
geestelijke  dwalingen  af  te  zweren  en  naar  verzoening  met 
de  Katholieke  kerk  te  trachten.  Hij  verzekerde  hen  dat 
hij  volmagt  had  om  absolutie  voor  het  verledene  te  geven, 
en  (hetgeen  niet  minder  belangrijk  was)  om  de  toenmali- 
gen  bezitters  te  bevestigen  in  het  bezit  der  abdijgoederen, 
welke  onder  koning  Hendrik  verbeurd  verklaard  waren. 
Deze  laatste  bewilliging,  welke  den  paus  met  moeite  was 
afgedwongen,  verzoende  inderdaad  tijdelijke  en  geestelijke 
belangen  en  scheen  die  zwarigheden  te  hebbeu  opgeheven, 
welke  bij  de  wetgeleerden  nog  waren  blijven  bestaan.  Er 
waren  waarschijnlijk  niet  velen  onder  die  goede  mannen , 
wier  ijver  groot  genoeg  was  om  naar  eene  martelaarskroon 
te  verlangen. 

Den  volgenden  dag  vergaderde  het  parlement,  overeen- 
komstig de  koninklijke  dagvaarding,  weder  te  Whitehail. 
Philips  ging  onder  denzelfden  troonhemel  aan  de  linker 
zijde  van  Maria  zitten,  terwijl  de  kardinaal  Pole  op  grooter 
afstand  aan  hare  regter  zijde  zat  ').    De  aartsbisschop  Gardiner 


')  Masoü,  de  Engelsche  gezant  aan  het  keizerlijke  hof,  die  veel 
omgang  met  Pole  had,  spreekt  van  hem  met  onbegrensde  bewon- 
dering: »Het  was  een  man,  dien  de  geiieele  wereld  zocht  en  lief  had 
otn  zijne  wijsheid,  welke  hij  aan  geleerdheid  ,  deugd  en  godsvrucht 
paarde  en  in  wien  men  gelooft  dat  God  zijne  bijzondere  woonplaats 
heeft  uitgekozen.  Zóó  wordt  zijn  omgang,  boven  dien  van  andere 
nienschen,  aangenaam  gemaakt  door  vele  goddelijke  hoedanigheden; 
en   al   wie    in   het    rijk  het  minst  van  hem  hield,    weuschte  ik,    dat 


bood  toen  in  naam  der  edelen  en  gemeenten  een  verzoek- 
schrift aan ,  on  de  verzoening  met  den  pauselijken  stoel 
te  vragen.  De  legaat  sprak  op  eene  plegtige  wijze  absolutie 
uit  en  de  gehe'3le  vergadering  ontving  met  gebogen  knieën 
den  zegen.  Eigeland,  van  hare  ketterij  gezuiverd,  was 
wederom  hersteld  in  de  gemeenschap  met  de  Koomsch-Ka- 
th olijk  e  kerk  ! 

Philips  zond  oogenblikkelijk  renboden  met  de  blijde  tij* 
ding  naar  Eome,  Brussel  en  andere  steden  der  Christen- 
heid. Overal  werd  de  gebeurtenis  met  openbare  vermake- 
lijkheden gevierd,  alsof  het  eene  groote  overwinning  op  de 
Saraceenen  gegolden  had.  Aangezien  Philips'  ijver  voor 
het  geloof  wel  bekend  is,  en  de  groote  verandering  aan- 
stonds na  zijne  aankomst  in  Engeland  heeft  plaats  gegre- 
pen, moet  mea  veel  daarvan  aan  zijnen  invloed  toeschrij- 
ven*). Aldus  liad  hij,  reeds  voor  hij  den  troon  van  Spanje 
beklom,  zich  den  titel  van  de  Katholieke  waardig  gemaakt, 
welken  de  Sp.iansche  monarchen  zoo  hoog  schatten.  Hij 
had  grooter  zeg-epraal  behaald  dan  die,  welke  zijn  vader  na 
jaren  oorlogen  op  de  Protestanten  van  Duitschlaud  had 
kunnen  bevechten:  grooter  dan  eenige  overwinning,  welke 
ooit  door  de  \^apeneu  van  Cortez  of  Pizarro  in  de  Nieuwe 
Wereld  behaald  was.  Zij  hadden  met  barbaren  gestreden; 
het  strijdperk  van  Philips  was  een  van  de  magtigste  en 
beschaafste  streken  van  Europa. 

Het  werk  van  bekeering  werd  spoedig  gevolgd  door  dat 
van  vervolging.  Het  is  niet  duidelijk  m  hoe  verre  Philips 
daarop  invloed  gehad  heeft.  Het  zou  inderdaad,  alles  iii 
aanmerking  genomen,  niet  geinai^kelijk  zijn  om  te  beslissen 
of   zijn  invloed  gebruikt  werd  om  die   vervolging  te  bevor- 

mct  hem  eens  een  onderhoud  van  een  half  uur  had.  liet  moet  in- 
derdaad wel  e.n  steenen  hart  zijn,  dat  hij  binnen  een  half  uur  niet 
zou   kunnen   verniurwen."    Brief   van    sir    John   Mason   aan    de  ko- 


ningin. 


HS. 


')  Philips  handelde  met  zulk  eene  voorzigtigigheid,  deelde  zoovele 
weldaden,  eeretitels  en  belooningeu  uit,  eu  zijn  gevolg  gedroeg  zich 
met  zulk  eene  den  Spanjaard  ingeboren  hoilelijkheid,  dat  Engeland 
daardoor  geheel  lot  gehoorzaamheid  aan  de  Koomsch-Kathoheke  kerk 
terug  keerde,  en  de  dwalingen  en  ketterijen  afzwoer,  welke  in  dit  ko- 
ningrijk plaats  Yor.den/'  zegt  van  derHammeii,  Felipc  el  prudente,  pag.  4. 


II! 


.  I 


II 


112 

deren  of  te  verhinderen.    Een  ding  is  zeker,  dat,  onmidde- 
iijk    na    de    eerste    martelingen    op    het  Sinithfield  *)  ,    een 
Spaansch    monnik,    Alfonso    de    Castro,    eene    preek    hield 
(15    Februarij),    waarin    hij    hevig    tegen  deze  handelingen 
uitvoer.     Hij    schilderde    ze    af  als  strijdig  met  den  waren 
geest    des  christendoms,    welke  de  geest  was  van  liefde  en 
vergevensgezindheid,    en    die    zijne    dienaren    niet  aanzette 
om    wraak    te   nemen  op  den  zondaar,    maar  om  dezen  van 
zijne  dualingcn  te  doen  terugkomen  en  tot  berouw  te  bren- 
gen.    Deze    vermetele    beschuldiging    liad  zelfs  in  dien  tijd 
van    opgewondenheid  hare  gevolgen,    want  de  arm  der  ver- 
volging  scheen  voor  weinige  weken  verlamd  te  zijn.     Doch 
het  was  slechts  voor  weinige  weken:    verdraagzaamheid  was 
geene    deugd    der    Jö'ie  eeuw.     De    liefderijke  woorden  van 
den    goeden    monnik    trollen    de    door    dweeperij    bedorven 
harten  niet;  en  de  geest  van  onverdraagzaamheid  deed  wel- 
dra   de  vuren  van  het  Smithlield  met  heviger  gloed  dan  te 
voren  weder  ontvlammen. 

Men    verwonderde    zich  echter  over  de  bron,   waaruit  de 
leerstellingen  van  den  monnik  voortvloeiden;  deze  toch  was 
Philips'    biechtvader.     liet    is    bewezen,    dat    hij  zoo  stout 
met    zou    hebben    durven  spreken,    als  zulks  niet  op  bevel 
van   Philips  geschied  was,  of  ten  minste  met  zijne  toestem- 
ming.    Dat    de    Castro    zoo  zou  gehandeld  hebben  op  aan- 
zetten   van    zijn'    meester,    wordt    tegengesproken  door  den 
geheelen    levensloop    van    Philips.     Xaauwclijks    vier    jaren 
later    bekrachtigde  hij   door  zijne  tegenwoordigheid  te  Yal- 
ladolid    een    auto    de  fe\    waarbij  veertien  personen  op  den 
brandstapel    omkwamen;    en    het  verbranden  van  ketters  in 
Engeland    zal    zijn    gevoel  wel  gc^n  grooter  geweld  hebben 
aangedaan    dan    het  verbranden  van  ketters  in  Spanje.     In- 
dien   de  monnik  inderdaad  op  bevel  van  Philips  handelde, 
kunnen    wij   wel  vermoeden   dat  de  laatste  minder  door  be' 
;\eegredenen    van  meuschelijkheid  dan  v.n  staatkunde  werd 


')  Het  Smithfield  is  een  groot  plein  in  het  midden  van  Londen 
ten  noorden  der  St.  PauLskcrk ,  waarop  vroe-er  de  teregtslellingen 
plaats  hadden,  doch  hetwelk  nu  als  beestenmarkt  gebruikt'' wordt. ° 

Vert, 


4 


11;3 

aangezet;  en  dat  de  afkeer,  welken  het  volk  bij  het  schouw- 
spel dezer  teregtstellingen  toonde,  hem  dit  middel  heeft 
doen  aanwendtm  om  niet  in  den  haat  te  deelen ,  welke  er 
het  gevolg  van   was  '). 

Het  is  niet  mogelijk  om  te  bepalen  welke  de  mate  van 
Philips*  invloed  in  deze  of  andere  zaken  was.  Het  is  dui- 
delijk dat  hij  zorgde  den  nijd  der  Engelschen  niet  op  te 
wekken  door  eimige  vertooning  met  dien  invloed  te  maken ^). 
De  oorzaak  daarvan  was  blijkbaar  bij  de  koningin  te  zoe- 
ken, daar  zij  200  vele  liefde  voor  hem  scheen  te  koesteren, 
als  men  naauv;elijks  gedacht  zou  hebbeu  dat  een  koud  en 
terugstootend  karakter,  als  dat  van  Philips,  had  kunnen 
opwekken;  mair  hij  was  jong  en  zag  er  goed  uit.  Zijne 
manieren  hadden  altijd  aan  de  vrouwen  behaagd,  zelfs 
wanneer  hij  zij  1  best  niet  deed  om  te  behagen ,  zoo  als  in 
Engeland.  Hij  was  Maria's  eerste  en  eenige  liefde;  want 
de  keizer  was  te  oud  om  iets  anders  getroffen  te  hebben 
dan  hare  ijdel  leid,  en  Courtenay  was  te  beuzelachtig  om 
iets    anders    dan    een    tijdelijk    gevoel  te  hebben  opgewekt. 


')     Philips  schi.ut  in  een'  brief  aan  de  landvoogdes  Johanna,  welken 
hij    in     1557     uil    Brussel   schreef,    voor   zich    zelven    aanspraak    te 
maken    op   de  veriienste  van  de  ketterij  in  Engeland  door  verdelging 
der   ketters    te   hobben    uitgeroeid.     «Daar   ik  uit  dit  rijk  de  sekten 
verdreven,  en  het  tot  gehoorzaamheid  aan  de  Kerk  teruggebragt  heb , 
terwijl    ik    steeds    zonder    tegenspraak  meer  en  meer  voortga  met  het 
bestraffen   der    keiters,    zoovelen  als  er  maar  in  Engeland  zijn."  Ca- 
brera,    Filipe   Segundo   1.   H.  c.  G.     De  keizer  bevestigt  ten  volle  in 
een'  brief  aan  Ymte,  deze  aanspraak  van  zijnen  zoon:    «Aangezien  de 
bisschoppen  in  En^-eland  zoo  dikwijls  en  zoo  vele  wreede  vonnissen  hebben 
geveld  en  zulks  neg  doen  volgens  het  bevel,  dat  hij  hun  gegeven  heeft, 
als  of  hij  hun  wet:ige  koning  was,  en  hetwelk  zij  van  hem  aannemen." 
Brief  van  den  keizer  aan  de  prinses  van  25  Mei  1558.     HS. 

')  MichcH,  wiens  getuigenis  van  des  te  meer  waarde  is,  omdat 
het  bekend  is,  dal  hij  zich  met  Noailles  tegen  het  Spaansche  huwelijk 
verzet  heeft,  verhaalt  ons  dat  Philips  zeer  naauwgezet  was  in  het 
nakomen  van  iede-  punt  van  het  huwelijkskontrakt.  »Daar  hij  niets 
in  de  wijze  en  den  vorm  der  regering  veranderd  heeft  en  zelfs  geen 
haar  van  dit  huwdijkskontrakt  is  afgeweken,  heeft  hij  aanstonds  de 
vrees  weggenomen,  welke  in  den  beginne  zeer  groot  was,  terwijl  jiij 
niets  met  de  regering  en  de  magt  wilde  te  maken  hebben,  noch  de 
zaken  op  zijne  wijze  schikken  en  regelen." 


114 


115 


Deze  liefde  voor  Philips  werd,  volgens  sommige  verhalen, 
slecht  door  hem  vergolden.  De  Venetiaansche  gezant  zegt 
van  hem:  //hij  verdiende  de  teederheid  zijner  vrouw  wel, 
want  hij  was  de  liefdevolste  en  beste  echtgenoot."  Maar 
het  is  waarschijnlijk  dat  de  Italiaan,  toen  hij  hem  den 
//besten  echtgenoot"  noemde,  daarin  volgens  de  vrijzinnige 
denkwijze  van  zijn  vaderland  te  werk  ging. 

Ongeveer  het  midden  van  November  ontving  het  Parle- 
ment het  berigt  dat  de  koningin  in  staat  van  zwangerschap 
verkeerde.  Deze  tijding  werd  ontvangen  met  de  blijdschap, 
welke  getrouwe  onderdanen  bij  dergelijke  gelegenheden  ge- 
woonlijk toonen.  De  keizer  schijnt  bijzonder  verheugd  ge- 
weest te  zijn  in  het  vooruitzigt  op  een'  erfgenaam,  die 
volgens  de  bepalingen  van  het  huwelijkskontrakt  eene  ver- 
deeling zou  veroorzaken  van  het  groote  rijk,  welks  beheer- 
scher  het  zich  ten  levensdoel  had  gesteld  om  het  op  te 
bouwen  en  onder  één'  schepter  te  bevestigen.  Spoedig 
daarna  stelde  het  huis  der  gemeenten  een  stuk  op,  om  aan 
Philips,  ingeval  het  met  de  koningin  bij  hare  verlossing 
niet  goed  mogt  afloopen,  de  magt  te  geven  om  het  regent- 
schap te  aanvaarden  en  zorg  te  dragen  voor  de  opvoedino* 
van  haar  kind  gedurende  zijne  minderjarigheid.  Het  regent- 
schap zou  beperkt  worden  door  de  voorzorgsmaatregelen 
van  het  huwelijkskontrakt.  Maar  het  stuk  kan  ten  bewijze 
strekken  dat  Philips  het  vertrouwen  zijner  nieuwe  onder- 
danen gewonnen  had. 

De  voorteekenen  bleven  voortdurend  gunstig;  en  toen 
de  tijd  van  Maria's  verlossing  naderde,  werden  er  boden 
gereed  gehouden  om  de  tijding  naar  de  verschillende  hoven 
over  te  brengen.  De  goedgemeende  wenschen  van  het  volk 
liepen  de  waarheid  zoo  ver  vooruit,  dat  het  gerucht  van 
de  werkelijke  geboorte  van  een'  prins  reeds  in  omloop 
was  ').  Klokken  werden  geluid,  vreugdevuren  ontstoken, 
een  Te  Deum  in  sommige  kerken  en  in  St.  Paul  gezongen, 
en  een  van  de  predikers  //waagde  het  om  de  gestalte  van 
het    kind    te    beschrijven,    hoe    bevallig,    hoe    schoon,    hoe 


*j     Mm  verzekerde  zelfs,  dat  de  prins  op  3u  April  geboren  was. 

Vert. 


groot  een  prin»  het  was,  zoodat  de  gelijke  er  nog  niet  van 
was  gezien  ')  ! '  //Maar  voor  al  die  groote  moeite,"  zegt 
de  kronykschrr ver  op  bijtenden  toon,  //kregen  zij  in  plaats 
van  eenen  jongen  meester,  wiens  geboorte  zij  zoo  lang  als 
zeker  hadden  beschouwd,  noch  een'  jongen  meester,  noch 
eene  jonge  meesteres,  zoo  als  iedereen  tot  dezen  dag  toe 
hooren  kan." 

De  onpasseli  kheid  der  koningin  bleek  waterzucht  te  zijn. 
Maar  nietteger.staande  den  beschamenden  uitslag  van  zoo 
vele  voorteekens  en  toebereidselen  ,  en  de  bespotting  welke 
er  het  gevolg  ^•an  was ,  koesterde  Maria  nog  de  ijdele  hoop 
van  eens  een'  erfgenaam  der  kroon  ter  wereld  te  brengen. 
Haar  echtgenoot  deelde  niet  in  die  begoocheling;  en  toen 
hij  overtuigd  was  dat  zij  niet  langer  dit  vooruitzigt  had , 
had  hij  minder  aanleiding  dan  ooit  om  zijn  verblijf  te  ver- 
lengen in  een  land,  van  hetwelk  hij  in  menig  opzigt  een' 
afkeer  had.  AVelken  eerbied  men  hem  ook  betoonen  mogt, 
zijn  fiere  geest  kon  geen  behagen  scheppen  in  de  onderge- 
schikte rol ,  wf  Ike  hij  in  het  openbaar  tegenover  de  konin- 
gin spelen  moest.  Het  parlement  had  in  zooverre  nimmer 
in  Maria's  wenschen  toegestemd  om  hem  tot  koning  van 
Engeland  te  kroonen.  Welk  een  overwigt  hij  ook  in  het 
kabinet  moge  gehad  hebben ,  dat  overwigt  was  nimmer  zóó 
geweest  dat  hij  de  Engelsche  staatkundigen  aan  zijne  of  wat 
hetzelfde  was,  aan  zijns  vaders  plannen  had  kunnen  dienstig 
maken.  Het  ])arlement  wilde  er  niet  in  toestemmen,  om 
zoozeer  van  de  bijzondere  bepalingen  van  het  huwelijkskon- 
trakt af  te  wijken,  dat  het  partij  koos  in  's  keizers  twist 
met  Frankrijk 


*)  Toea  de  pausselijke  legaat  haar  zijne  opwachting  maakte ,  meende 
zij  zelfs  het  kind  te  voelen  bewegen,  en  aanstonds  waren  de  vleijers 
bij  de  band  om  zulks  te  vergelijken  met  Luc.  I:  il.  De  hofhouding 
werd  voor  den  JDngen  prins  reeds  in  gereedheid  gebragt,  want  de 
Katholieken  voorsiielden  als  zeker  dat  het  een  prins  zijn  zou,  Bonner , 
de  bisschop  van  Ijonden ,  beval  openlijke  gebeden  te  doen.  Volgens 
Hume  geloofde  de  natie  er  niet  aan,  doch  Phihps  zou  zorg  gedragen 
hebben  het  gerucht  der  zwangerschap  gaande  te  houden,  om  daardoor 
zijn  eigen  gezag  uit  te  breiden.  Vert. 

2)  Soriano  merkt  het  geringe  gezag  op,  hetwelk  Philips  in  En- 
geland scheen  te  jezitten,  en  de  ergernis,    welke  dit  bij  hem  en  bij 

8^ 


116 

Ook  kon  de  dwang,  dien  Philips  zich  voortdurend  aan- 
deed, om  zich  naar  den  smaak  en  de  gewoonten  der  En- 
gelschen  te  voegen,  niet  anders  dan  hinderlijk  voor  hem 
zijn.  Indien  hij  daarin  beter  geslaagd  is,  dan  men  ver- 
wacht had,  was  het  toch  niet  mogelijk  om  de  vooroordeelen, 
en  den  bepaalden  afkeer  waarmede  de  Spanjaarden  door 
den  grooten  hoop  des  volks  werden  aani^ezien ,  te  overwin- 
nen,  zoo  als  duidelijk  bleek  door  de  pijlen  der  satyre, 
welke  van  tijd  tot  tijd  door  schotschrijvers  en  liedjesdichters, 
zoowel  tegen  den  koning  als  tegen  zijne  hovelingen  werden 
afgeschoten. 

Deze  laatsten  verloren  zelfs  nog  meer  dan  hun  meester, 
het  geduld  gedurende  hun  verblijf  in  een  land ,  waar  zij 
zoovele  redenen  hadden  van  zich  te  beklagen.  Indien  een 
Spanjaard  iets  kocht,  zoo  klaagt  een  hunner,  was  hij  zeker 
daarvoor  een'  buitensporigen  prijs  te  moeten  betalen.  Indien 
hij  een  twist  met  een'  Engelschman  had,  zegt  een  ander 
schrijver,  moest  hij  volgens  de  Engelsche  wet  verhoord 
worden,  en  was -vrij  zeker  er  het  slechtste  af  te  komen  *). 
Het    kon    niet    anders  of  de  Spanjaard  moest  te  regt  of  te 


zijnen  vader  verwekte.  «De  keizer,"  zegt  hij,  odie  altijd  groote 
plannen  vormde,  dacht  zich  van  dat  rijk  te  kunnen  verzekeren,  door 
het  huwelijk  van  de  koningin  met  zijn'  zoon;  maar  hetgeen  hij  be- 
geerde, gelukte  hem  niet,  omdat  de  koning  zoovele  beletselen  en 
zoovele  moeijelijkiieden  ondervond,  dat  ik  mij  herinner  van  iemand  ge- 
hoord te  hebben,  dat  Z.  M.  lederen  dag  ontevredener  werd,  dat  hij 
zich  tot  deze  praktijk  geleend  had,  daar  hij  in  het  rijk  noch  gezag, 
noch  gehoorzaamheid,  noch  zelfs  de  kroon  bezat,  maar  alléén  een' 
zekeren  naam,  die  meer  in  schijn,  dan  inderdaad  iets  beteekende." 

*)  «Wanneer  er  oneenigheid  ontstaat  tusschen  een  Engelschman  en 
een'    Spanjaard,    dan  handelt  de  regterlijke  magt  niet  zooals  zij  moet 

doen De   regtsverdraaijingen,    de  langzaamheid  en  de  eiudeiooze 

onkosten  zijn  bij  hunne  regtsgedingcn  zoo  talrijk,  dat  te  regt  of  te 
onregt  een  vreemdeling  de  zaak  verliezen  moet :  men  behoeft  niet  te 
denken  dat  de  Engelschman,  zooals  andere  natiën,  zich  ooit  zou  on- 
derwerpen aan  iemand  die  den  titel  van  Alkade  van  het  hof  draagt, 
en  een  Spanjaard  van  geboorte  is  ,  daarbij  billijk  jegens  iedereen  han- 
delt,  maar  volgens  Spaansche  gebruiken  en  in  Spaansche  termen: 
terwijl  de  Engelschcn  hunne  eigene  wetten  bezitten,  van  welke  zij 
niet  Lillecn  niet  afwijken,  maar  waartoe  zij  ieder  ander  willen  ver- 
pligteu."     Verslag  van  Gio,  Michcli.  IIS. 


117 

onregt  overvloedig  reden  tot  verbittering  en  afkeer  vinden. 
De  beide  natiën  verschilden  te  zeer  om  elkander  te  be- 
grijpen. Het  was  daarom  met  geene  geringe  voldoening, 
dat  Philips'  gevolg  vernam,  dat  hun  meester  een  bevel  van 
zijn'  vader  ontvangen  had  om  Engeland  te  verlaten  en  zich 
in  Vlaanderen  bij  hem  te  voegen. 

De  reden  van  dit  plotselinge  vertrek  was  iets,  hetwelk 
de  Kastilianen  even  als  geheel  Europa  met  verbazing  ver- 
vulde, namelijk  de  voorgenomen  afstand  van  Karel  den 
Yijfde.  Het  was  eene  reden ,  die  geen'  twijfel  of  eenig 
uitstel  voor  Philips'  vertrek  scheen  te  kunnen  toestaan.  Maar 
Maria,  treurende  over  de  aanstaande  scheiding,  trachtte 
haren  echtgenoot  over  te  halen  om  zijn  vertrek  nog  eenige 
weken  uit  te  stellen.  Zij  gaf  eindelijk  aan  de  noodzakelijk- 
heid toe.  Er  werden  toebereidselen  tot  Philips*  reis  ge- 
maakt, en  Maria  vergezelde  met  eeji  bedrukt  hart  haren 
koninklijken  echtgenoot  de  Theems  af  naar  Greenwich. 
Hier  scheidden  zij,  en  Philips  sloeg  den  weg  in  naar 
Dover,  na  een  teeder  afscheid  genomen  en  de  koningin  en 
hare  belangen  aan  den  karüinaal  Pole  opgedragen  te  hebben. 
Nadat  hij  korten  tijd  door  tegenwind  was  opgehouden, 
stak  hij  over  naar  Calais,  en  deed  op  den  ét^^"-  September 
zijne  intrede  in  die  vesting,  de  laatst  overgebleven  bezit- 
ting op  het  veste  land,  welke  nog  aan  de  Engelschen  be- 
hoorde *).  Philips  werd  door  het  stedelijk  bestuur  met  de 
aan  zijnen  raig  verschuldigde  eerbewijzen  ontvangen.  Hij 
bleef  daar  eenige  dagen  om  de  eerbewijzen  der  inwoners  te 
ontvangen,  en  nam  de  bezetting  bij  zijn  vertrek  voor  zich 
in,  door  onder  hen  duizend  gouden  kroonen  te  verdeden. 
Hij  hervatte  :5ijne  reis,  met  zijn  schitterend  gevolg  van 
Kastiliaansche  en  Engelsche  edelen ,  onder  welke  de  graven 
van  Arundel,  Pembroke,  Huntington  en  anderen  van  den 
hoogsten    rang   waren  ^).     Op  weg  ontmoette  hem  een  mi- 


')  Calais  was  in  1317  door  EluarJ  itl  veroverd  en  bleef  tot  8 
Januarij  155S,  toen  het  door  Franrois  (iuise  werd  ingenomen,  in 
handen  der  Engcschen.  Vert. 

2)  Van  Pembioke  is  reeds  gesproken;  de  beide  anderen  wareu 
Harry  Fitz  Allen,  earl  of  Arundel,  Lord-Stewart  bij  Maria  en  presi- 
dent van  haren  geheimen  raad  {■\  15S0; ,  en  Georg  tlastings ,  earl  of 


lis 


litair  geleide,  hetwelk  door  zijn'  vader  afgezonden  was,  en 
tegen  het  laatst  van  September  1555  deed  Philips ,  met  zijn 
schitterend  gevolg  zijne  intrede  in  de  Vlaamsche  hoofdstad, 
waar  de  keizer  en  diens  hof  vol  verlangen  zijne  komst 
verbeidden. 


Hunington  (f  1560).  Philips  had  ook  Philibert  Eramanucl  van 
Savoye  in  zijn  gevolg.  De  eenige  die  een  datum  opgeeft  van  zijue 
aankomst  te  Brussel  is  Ie  Petit,  die  het  op  S  September  stelt;  Bor 
spreekt  slechts  van  het  begin  dier  maand;  doch  het  is  duidelijk, 
dat  Prescott's  stelling  van  het  laatste  gedeelte  der  maand  de  ware 
is,  als  wij  weten  dat  hij  pas  4  September  te  Calais  aankwam. 

Yeet. 


HOOFDSTUK  V. 


OORLOG  MET  DEN  PAUS. 


Gebied  va?i  Philips.  ~  Paul  de  Vierde.  —  Het  hof  van 
Frankrijk.  —  Verhond  tegen  Spanje.  —  De  hertog  van 
jll^a.  —  Toehereidselen  voor  den  oorlog.  —  Zegevie- 
rende veldtogt. 


\ 


f 


'I 


^-^''^^^^-Vt  — — ■ 


1555,     155  6. 

Spoedig  na  Philips'  aankomst  te  Ikussel  had  de  merk- 
waardio-e  verioonin'jc  van  diu  afstanJ  van  Karel  den  Vijfde 
plaats,  welke  als  inleidini^^  van  ons  verliaal  diende.  Door 
deze  gebeurtenis  werd  Philips  hctr  over  het  verst  uitge- 
strekte en  magtigste  rijk  van  Europa.  Hij  was  koning  van 
Spanje,  dat  is  te  zeggen  van  Kastilië,  Aragon  en  Granada, 
welke  rijken  na  gedurende  eeuwen  als  afzonderlijke  staten 
bestaan  te  hejben,  het  eerst  onder  eenen  schepter  vereenigd 
waren  onder  de  regering  van  Karel  den  Vijfde.  Philips 
was  onderkoning  van  Napels  en  Sicilië,  en  hertog  van 
Milaan,  welk 3  belangrijke  bezittingen  hem  in  staat  stelden 
om  zeer  naauwkeurig  de  weegschaal  der  Ttaliaansche  staat- 
kunde gade  te  slaan,  llij  was  heer  van  Pranche-Comté 
en  van  de  N(derlanden,  het  bloeijendste  en  volkrijkste  ge- 
west der  christenheid,  welks  bevolking  de  grootste  vorde- 
ringen  in  handel,  landbouw  en  verschillende  takken  van 
nijverheid  gemaakt  had.  Als  naanikoning  van  Engeland  , 
kreeg  hij  to(vallig  een'  invloed,  welke,  zoo  als  wij  zien 
zullen,  hem  in  staat  stelde  om  de  plannen  van  dat  land 
tot  zijn  eigen  voordeel  aan  te  wenden.  In  Afrika  bezat  hij 
de  Kaap-Verdische  en  de  Kanarisclie  eilanden,  zoo  wel  als 
Tunis,  Oran  m  eenige  andere  belangrijke  plaatsen  op  de  kust 
van  Barbarije.    IIij  bezat  de  Philippijnsche  en  Specerijeilan- 


12(1 

den  [ii  Azië.  Behalve  zijne  bezittingen  in  West-Iudie  bezat 
hij  in  Amerika  nog  het  rijke  Mexico  en  Peru,  en  maakte 
aanspraak  op  eene  onbegrensde  uitgestrektheid  lauds  welke 
een  onuitputtelijk  veld  voor  de  begeerlijkheid  en  de  on- 
dernemingszucht  der  Spaansche  gelukzoekers  aanbood.  Aldus 
strekte  het  rijk  van  Philips  zich  over  alle  deelen  der  aarde  uit. 
De  vlag  van  Kastiliö  werd  in  de  verst  verwijderde  hemel- 
streken gezien,  op  den  Atlantischen  Oceaan,  in  de  Stille 
Zuidzee,  en  in  de  afgelegen  Indische  zeeën;  zijne  schepen 
voeren  van  de  eene  haven  naar  de  andere,  en  vormden  door 
handelsverkeer  een  band  tusschen  de  wijd  uit  een  liggende 
deelen  van  zijn  uitgestrekt  koloniaal  gebied. 

Het  Spaansche  leger  bestond  uit  de  geduchtste  infanterie 
van  Europa:  oude  gedienden.  die  onder  het  oog  van  Karel 
den  Vijfde  en  zijne  veldheeren  gevormd  waren,  welke  op 
de  velden  van  Pavia  en  Muhlberg  gestreden,  of  in  de 
Nieuwe  Wereld  met  Almagro  en  Pizarro  de  Andes  be- 
klommen hadden,  om  deze  stoutmoedige  aanvoerders  de 
Incas  te  helpen  overwinnen.  De  vereenigde  scheepsmagt 
van  Spanje  en  Vlaanderen  overtrof  in  getal  en  grootte 
van  schepen  die  van  eenig  ander  rijk:  en  indien  hare 
opperheerschappij  in  het  kanaal  door  Engeland  bestre- 
den werd,  dan  was  zij  toch  onbepaald  meester  op  den 
Oceaan.  Om  in  de  middelen  ter  instandhouding  dezer 
kostbare  inrigtingen  ,  zoo  wel  als  van  het  algemeene  staats- 
bestuur  te  voorzien,  had  Philips  de  schatten  der  Nieuwe 
Wereld  tot  zijne  beschikking;  en  indien  de  talrijke  krijgs- 
togten  zijns  vaders  de  schatkist  hadden  uitgeput,  werd  "zij 
spoedig  weder  gevuld  door  het  zilver,  hetwelk  uit  de 
onuitputtelijke  mijnen  van  Zacatecas  en  Potosi  *)  er  in 
stroomde. 


')  Zacatecas  is  een  staat  met  -elljknamige  hoofdstad,  in  het  mid- 
den van  Mexico.  Het  bevat  zeer  rijke  zilvermijnen,  van  welke  die 
e  Veta-Grande,  Sombrerete  en  Fresuello  de  voornaamste  zijn.  In 
1550  werden  juist  bij  den  aanvang  van  Philips  regering,  de  eerste 
mijnen  ontdekt  en  leverden  zooveel  op,  dat  men  er  tusschen  1610 
vond  ''°°'    '''''   '''^''''^'   '''°  ongeveer  ]725  millioen  gulden 

Poiosi   is    de   ruim  12500  voet  hoog  gelegene  stad  in  de  republiek 


Uit  uitgestrekte  rijk,  met  zijne  lieerlijke  hulpbronnen 
stond  ter  besciikking  van  een  enkel  man.  Piiilips  regeerde 
het  met  onbejerkter  gezag  dan  eenig  Europeesch  vorst  sints 
de  dagen  der  Caesars  bezeten  had.  De  Nederlanden  echter 
genoten  onder  bescherming  hunner  oude  instellingen ,  eencn 
zekeren  schijn  van  onafhankelijklieid.  Maar  zij  stemden  er 
in  toe  om  in  de  behoeften  der  kroon  te  voorzien  door  op- 
brengsten grooter  dan  de  inkomsten  van  Amerika  *).  Napels 
en  Milaan  werden  door  Spaansche  onderkoningen  bestuurd'; 
onderkoningen  met  eene  magt ,  die  naauwclijks  minder  was 
dan  die  van  een  koning  zelven,  bestuurden  de  Amerikaan- 
sche  koloniën,  welke  hare  wetten  uit  het  moederland  ont- 
vingen. In  Spanje  zelf  was  het  gezag  van  den  adel  ver- 
dwenen. Het  eerst  onder  Perdinand  en  Isabella  aangetast, 
was  dit  gezag  onder  Karcl  den  Vijfde  geheel  vernietigd. 
In  het  begin  der  regering  van  dien  vorst  waren  de  vrijheden 
der  gemeenten  door  den  noodlottigen  slag  van  Villalar 
vernietigd.  Zonder  edelen,  zonder  gemeenten,  was  van  de 
oude  cortes  niets  anders  overgebleven  dan  alleen  de  ver- 
tooning eenei  wetgevende  magt,  met  naauwelijks  eenig 
ander  regt  dm  dat  om  verzoekschriften,  en  van  tijd  tot 
tijd  een  krachteloos  vertoog  tegen  misbruiken  in  te  dienen; 
dit  was  niet  meer  in  staat  om  ze  te  verbeteren.  Alle  gezag 
was  dus  bij  den  vorst.  Zijn  wil  was  eene  wet  voor  het 
land.  Uit  zija  paleis  te  Madrid  zond  hij  de  besluiten,  die 
voor  Spanje  en  hare  meest  verwijderde  koloniën  wetten 
waren.  Men  mag  het  gerust  gelooven  dat  vreemde  natiën 
met  belangstelling  wachtten  op  de  eerste  beweging  van  een' 
vorst,  die  het  lot  van  Europa  in  zijne  hand  scheen  te 
hebben:  en  dat  zij  met  geene  geringe  vrees  het  toenemen 
dier  ontzaggelijke  magt  bescliouwden,  welke  reeds  zoo  groot 
was,  dat  zij  i^der  ander  rijk  in  de  schaduw  stelde. 

Door    zijne    stelling    stond    Philips    aan    het    hoofd    der 

Bolivia,  in  weker  nabijheid  men  omstreeks  1547  de  eerste  zilver- 
mijnen  ontdekte.  Tot  1820  leverden  de  mijnen  voor  100  millioen 
gulden  per  jaar  op ;  nu  echter  wordt  door  aanhoudenden  burgeroorlog 
in  de  mijnen  minder  gewerkt.  Vert. 

*)  Vergelijk  hierbij  den  tekst  en  de  noten  van  het  eerste  hoofdstuk 


uit  de  vertaling  van  Motiey's  bekende  geschiedenis. 


Vdri. 


^ 


U; 


N 


m 


Eoomsch  Katholieke  vorsten.  Hij  was  in  wereldlijke,  wal 
de  paus  in  geestelijke  zaken  was.  Bij  den  bestaanden  toe- 
stand des  Christendoms,  had  hij  er  hetzelfde  belang  bij 
als  de  paus  om  die  geest  van  godsdienstige  hervorming  te 
onderdrukken ,  welke  zich  in  het  openbaar  en  in  het  geheim 
aan  alle  kanten  in  Europa  was  begonnen  te  vertoonen.  Hij 
was  de  natuurlijke  bondgenoot  van  den  paus.  Hij  begreep 
dit  wel,  en  zoude  dien  overeenkomstig  gehandeld  hebben, 
doch,  hoe  vreemd  het  moge  klinken,  zijn  eerste  oorlog 
iia  zijne  troonsbeklimming ,  was  juist  tegen  den  paus.  Het 
was  echter  ^^een  oorlog,  dien  Philips  gezocht  had. 

De    pausselijke    troon    was  te  dier  tijde  in  het  bezit  van 
Paul    den    Vierde,    een  van  die  merkwaardige  mannen,    die 
onder  de  schaduwpoppen,    welke  in  het  Vatikaan  o-ere'^eerd 
hebben    en    er    vergeten  zijn,    zich  eene  blijvende  plaats  in 
de  geschiedenis  hebben  verzekerd.     Hij  was  een  Napolitaan 
van  geboorte,  uit  het  edele  geslacht  der  Carafïas.     Hij  was 
opgevoed  voor  den  geestelijken  stand  en  trok  reeds  spoedig 
de    aandacht    door  noesten  vlijt  en  de  geleerdheid,    die  hij 
daardoor    opdeed.     Zijn    geheugen  was  verbazend.     Hij  was 
niet    alleen    volkomen    belezen  in  de  godgeleerdheid,    maar 
ook    bedreven    in    verschillende  oude  en  nieuwe  talen,    van 
welke   hij  er  onderscheidene  vloeijend  sprak.     Zijn  rang  als 
edelman,    en    zijne    geleerdheid   deden  hem  sjioedig  in  ker- 
kelijke   bedieningen    bevorderen.     In   1513  ging  hij  op  zijn 
zes    en  dertigste  jaar  als  nuntius  naar  Engeland.     In   1525 
legde    hij    zijn    ambt  neder  en  stichtte  met  een  klein  getal 
zijner  edele  vrienden,  eene  nieuwe  geestelijke  orde,  die  der 
Theatijneu  *).     Het    doel    der    orde  was  om  in  zekere  mate 
de    afgetrokkene    levenswijze    der    monniken    met    de    meer 
bedrijvige    der    wereldlijke    geestelijkheid  te  verbinden.     De 

*)  Deze  orde  outviug  haren  naam  van  Theate  (Chicti  in  Napels) 
waar  Giovanni  Pietro  Caratl'a  bisschop  was  ^rewcest  ,  welke  betrek- 
king hij  neerlegde  om  zich  aan  liet  stichten  eener  orde  Ie  wijden. 
Caietanus,  graaf  van  Thiene,  Marcellus  Caictanus  en  Bonifacius  Col- 
lensis  voegden  zich  bij  hem,  en  te  zamen  deden  zij  de  gelofte  van 
armoede  en  om  van  aalmoezen  allrtm  te  leven.  Clemens  VII  beves- 
tigde de  orde,  die  in  1330  in  Napels  en  in  iOlS  door  Mazarin  in 
Parijs  werd  ingevoerd.  .  Vi-ri. 


1^ 


ordeleden  bezochten  de  zieken,  begroeven  de  dooden ,  en 
predikten  dikwijls  in  het  openbaar,  waardoor  zij  dus  de 
voornaamste  ])ligten  der  geestelijkheid  vervulden.  Voor  dit 
laatste,  het  SDreken  in  het  openbaar,  was  Carafïa  bijzonder 
geschikt  door  een'  stroom  van  natuurlijke  welsprekendheid, 
welke,  indien  zij  al  niet  altijd  overreedde,  zeker  toch  de 
toehoorders  onwederstaanbaar  medesleepte.  De  nieuwe  orde 
toonde  zich  bijzonder  ijverig  om  de  Katholieke  geestelijk- 
heid tot  hei  vorming  te  dwingen  en  om  den  stroom  van 
ketterij  tegen  te  houden,  welke  de  Kerk  dreigde  te  over- 
stelpen. Het  leven  van  een  kluizenaar  of  boeteling  dooft 
al  te  dikwijls  het  gevoel  voor  menschelijk  lijden  uit,  en 
maakt  dat  zr  ,  die  er  zich  aan  gewijd  hebben,  dikwijls  de 
strengste  middelen  als  de  krachtigste  beschouwen  om  den 
geest  van  dwalingen  te  genezen. 

Dien  strengen  levensweg  verliet  Caraffa  in  1536  voor 
eene  betrekking,  die  hem  meer  regtstreeks  in  wereldsche 
bemoeijingen  wikkelde.  Hij  werd  door  Paul  den  Derde  tot 
Kardinaal  aangesteld.  Hij  was  reeds  sedert  de  regering 
van  Perdinaid  den  Katholieke  lid  van  den  koninklijken 
raad  van  Napels  geweest.  Het  geslacht  van  Carafïa  be- 
hoorde echter  tot  de  partij  van  Anjou  ')  en  beschouwde 
het  huis  vai  Arasjon  als  een  c^eslacht  van  overweldigers. 
De  kardinaal  was  in  dat  staatkundig  geloof  opgevoed  en 
aanstonds  ns  de  verheffing  tot  eene  nieuwe  waardigheid, 
zette  hij  Paul  den  Derde  sterk  aan  om  de  aanspraken  van 
den  Heiligen  Stoel  op  de  heerschappij  van  Napels  te  doen 
gelden.     Dit    gedrag,     hetwelk    Karel    den    Vijfde  ter  oore 


1)  Jan  1,  loning  van  Aragon  (rcg.  13SS— 15  Mei  1395),  had  bij 
zijne  eerste  gemalin  Martha  van  Armagnac  eene  dochter,  Johanna, 
welke  met  Mf.thieu ,  graaf  van  Foix ,  huwde ,  en  bij  zijne  tweede 
vrouw,  Jolaudi  van  Bar,  eene  andere  dochter,  die  met  Lodewijk  II 
van  Anjou,  koning  van  Napels  getrouwd  was.  Toen  Jan  1  stierf, 
overweldigde  zjn  broeder  Martinus  de  kroon  ten  nadeele  zijner  nich- 
ten; Matthieu  van  Foix  vatte  de  wapenen  vruchteloos  tegen  hem  op, 
doch  stierf  in  1399  zonder  kinderen.  Nu  ging  het  regt  aan  Jolanda 
en  Lodewijk  ran  Anjou  over.  Martinus  stierf  in  1412  en  men  riep 
in  Aragon  Feriinand  IL  van  Kastilic  tot  koning  uit,  zonder  acht  te 
slaan  op  de  lansprakcn  van  het  huis  van  Anjou,  dat  echter  vele 
aanhangers  behield.  Vert. 


It     I 


Ui 

• 

kwam,  mishaagde  dien  monarch  zoozeer,  dat  hij  Carafl'a  zijn 
ontslag  uit  den  raad  gaf.  Toen  de  kardinaal  later  door 
den  paus,  zijnen  onfeilbaren  beschermheer,  tot  aartsbisschop 
van  Napels  benoemd  was,  verzette  Karel  zich  tegen  die 
benoeming  en  legde  alle  mogelijke  hinderpalen  aan  het 
innen  der  bisschoppelijke  inkomsten  in  den  weg.  Deze 
onwaardige  handelwijze  maakte  diepen  indruk  op  den  geest 
van  den  kardinaal,  die  nimmer  ecne  beleediging  vergat,  en 
wat  eerst  slechts  staatkundige  opgewondenheid  geweest  was, 
groeide  nu  tot  eenen  persoonlijken  en  onverzoenlijken  haat 
aan. 

Zoo  was  men  gezind,  toen  kardinaal  Caraffa  in  1535,  bij 
den  dood  van  Marcellus  den  Tweede,  op  den  paussclijken 
stoel  verheven  werd.  Zijne  verkiezing  mishaagde,  zooals 
zeer  natuurlijk  is,  den  keizer  bovenmate,  en  verwonderde 
geheel  Europa;  want  hij  was  niet  zoo  geneigd  tot  ver- 
zoening, dat  hem  zulks  de  gunst  en  ondersteuning  der 
menschen  kon  doen  winnen.  Maar  de  Katholieke  Kerk 
had  zelve  eenen  hervormer  noodig,  die  haar  in  staat  stelde 
om  den  veldwinnenden  geest  van  het  Protestantisme  te 
"weerstaan.  Dit  werd  niet  alleen  door  de  aanzienlijkste, 
maar  ook  door  de  laagst  geplaatste  geestelijken  begrepen, 
en  iii  Carafi'a  zagen  zij  den  man  wiens  hoedanigheden  hem 
juist  in  staat  stelden  om  zulk  eene  hervorming  te  bewerken. 
Hij  was  daarenboven,  bij  zijne  verkiezing  in  zijn  tachtigste 
jaar,  en  ouderdom  en  zwakte  zijn  altijd  magtige  voorspra- 
ken in  het  heilige  Kollegie  geweest,  daar  zij  den  talrijken 
mededingers  de  beste  waarborgen  voor  eene  spoedige  bevor- 
dering opleveren.  Het  was  echter  meer  dan  eens  gebeurd , 
dat  de  gelukkige  kandidaat ,  die  zijne  verkiezing  alleen  aan 
zijnen  zwakken  toestand  te  danken  had,  bij  het  aanraken 
der  drievoudige  kroon ,  als  door  een  wonder  herstelde.  Paul 
de  Yierde  (want  dit  was  de  naam  welke  de  nieuwe  paus 
aannam  uit  dankbaarheid  voor  de  nagedachtenis  van  zijnen 
beschermer)  nam  bij  zijne  verheffing  eenen  leefregel  aan, 
waarop  zijne  broederen  in  het  Kollegie  volstrekt  niet  waren 
voorbereid.  De  strengheid  en  zelfverloochening  van  vroe- 
gere dagen,  vormden  een  scherp  kontrast  met  de  pracht 
van    zijne    toenmalige  hofhouding  en   de  overdadige  weelde 


125 

zijner  tafel.  Wanneer  men  hem  vroeg,  hoe  er  voor  hem 
gediend  moest  worden,  antwoordde  hij:  //hoe  anders  ala 
voor  een  grcot  vorst!'  Hij  bragt  gewoonlijk  drie  uren 
aan  het  middagmaal  door,  hetwelk  uit  eene  ontelbare  me- 
nigte van  de  fijnste  en  uitgezochtste  schotels  bestond.  Nie- 
mand gebruikte  het  middagmaal  met  hem,  hoewel  gewoon- 
lijk een  of  m»^er  kardinalen,  met  wie  hij  zich  vrij  onderhield, 
tegenwoordig  waren;  en  daar  hij  zijne  spijs  met  menigen 
dronk  zwaren  doukerkleurigen  Napolitaanschen  wijn  bevoch- 
tigde, bragt  zulks  zonder  twijfel  niet  weinig  bij  tot  de 
levendigheid  yan  zijn  gesprek.  In  zulke  oogenblikken  was 
het  geliefkoosde  onderwerp  van  zijn  gesprek  de  Spanjaar- 
den, die  hij  uitmaakte  voor  het  schuim  der  aarde,  voor 
een  door  God  vervloekt  vo^k  van  ketters  en  scheurmakers, 
voor  het  gebioed  van  Joden  en  Mooren.  Hij  betreurde  de 
vernedering  A'an  Italië,  hetwelk  gekweld  w^erd  door  de 
spotternijen  van  zulk  eene  verachtelijke  natie.  Maar  de 
dag  was  gekomen,  barstte  liij  uit,  dat  Karel  en  Philips 
opgeroepen  zouden  worden  om  rekenschap  te  geven  van 
hunne  onregl vaardig  verkregen  bezittingen  en  uit  het  land 
zouden  worden  gejaagd  *). 

Paul  verkwistte  echter  al  zijnen  tijd  niet  met  deze  ijdele 
praatjes  of  in  het  genot  van  zijne  tafel.  Hij  toonde  den- 
zelfden ijver  voor  den  arbeid,  dezelfde  naauwgezetheid  bij 
zijne  werkzaamheden  als  vroeger.  Hij  verdeelde  zijn'  tijd 
ongeregeld,  daar  hij  soms  zijne  studiën  gedurende  een 
groot  deel  "san  den  nacht  voortzette,  en  dan  weder  lang 
voor  den  dageraad  opstond.  AVanneer  hij  zoo  aan  het 
werk  was,  ;:ou  het  voor  niemand  zijner  hofhouding  gera- 
den geweest  zijn  om  zich  in  zijne  tegenwoordigheid  te  wa- 
gen ,  zonder  geroepen  te  zijn. 

Paul  scheen  altijd  in  een'  staat  van  zenuwachtige  span- 
ning te  verkeeren.  //Hij  is  geheel  zenuwen  ,"  schrijft  Na- 
vagero,  de  "Venetiaansche  gezant,  van  hem,  //en  wanneer  hij 

1)  Op  eenen  anderen  tijd  lezen  wij  dat  de  paus  uitvaart  tegen  de 
Spanjaarden,  cie  nu  meesters  van  Italu' ,  maar  eens  daar  slechts  als 
koks  bekend  waren:  »Hij  zcide...  dat,  bij  er'zicli  zeer  over  ergerde, 
dat  zij,  die  gewoonlijk  koks  of  staljoiigcns  in  Italië  waren,  daar  nu 
de  regering  in  handen  hadden."     Verslag  van  Bernardo  Navagero. 


.1  I 
il  ■ 


126 


127 


h     1 


II 


II 


il 


II 


II 


wandelt  stapt  hij  vrij  en  los  daarheen,  alsof  hij  naauwe- 
lijks  den  grond  aanraakt."  Zijne  natuurlijke  verwaandheid 
was  zeer  toegenomen  door  de  verheffing  tot  de  eerste  waar- 
digheid der  Christenheid.  Hij  had  altijd  de  verhevenste 
denkbeelden  gekoesterd  omtrent  het  gezag  van  den  paus : 
en  nu  hij  zelf  op  den  stoel  vau  Petrus  zat,  scheen  hij 
volkomen  vertrouwen  in  zijne  eigene  onfeilbaarheid  te  stel- 
len. Hij  beschouwde  de  vorsten  van  Europa,  niet  zoozeer 
als  zijne  zonen  (volgens  de  uitdrukking  der  Kerk),  maar 
als  zijne  dienaren,  verpligt  om  zijne  bevelen  te  volbrengen. 
Paul's  denkwijze  zou  beter  in  de  twaalfde  dan  in  de  zes- 
tiende eeuw  te  huis  behoord  hebben.  Hij  kwam  ten  min- 
te  drie  eeuwen  te  laat  ter  wereld.  In  al  zijne  daden  ver- 
trouwde hij  alleen  op  zich  zelven.  Hij  duldde  geen'  raad 
van  anderen ,  en  wee  den  man ,  die  het  waagde  om  eenige 
aanmerkingen  te  maken  op,  of  nog  erger,  eenigen  hinder- 
paal in  den  weg  te  stellen  tegen  de  uitvoering  van  zijne 
plannen.  Hij  vertrouwde  altijd  op  de  wijsheid  dezer  plannen. 
Wanneer  zich  eens  een  denkbeeld  van  zijnen  geest  had 
meester  gemaakt,  dan  was  het  daar  vastgeworteld,  om  eene 
eigenaardige  uitdrukking  van  den  dag  te  gebruiken,  gelijk 
//een  bepaald  feit,"  dat  door  geene  bewijsgronden  of  over- 
reding omver  gestooten  kon  worden.  Wij  ontmoeten  nu 
en  dan  zulke  karakters,  waarin  onverzettelijke  kracht  van 
wil  en  handeling  door  de  wereld  voor  genie  wordt  aange- 
zien. Deze  hoedanigheden  kunnen  inderdaad  het  beste  het 
genie  vervangen  door  het  overwigt,  hetwelk  zij  aan  hare  be- 
zitters boven  een  gewoon  verstand  geven.  Zij,  die  zijn 
karakter  begrepen,  kenden  echter  middelen  om  den  opper- 
priester te  naderen,  daar  zij  door  het  vleijen  zijner  grillen 
hem  tot  hunne  eigene  inzigten  kouden  overhalen.  Zulk 
eene  staatkunde  volgden  sommigen  van  Pauls  bloedverwan- 
ten, die  steunende  op  zijne  bescherming,  nu  uit  hunnen 
duisteren  hoek  te  voorschijn  traden  om  in  de  stralen  der 
midd  igzon  te  schitteren. 

Paul  had  zijn  geheele  leven  uitgevaren  tegen  nepotisme , 
als  eene  schandelijke  zonde  in  het  hoofd  der  kerk.  Naauwe- 
lijks  echter  had  hij  de  drievoudige  kroon  opgezet,  of  hij 
gaf   een    onbeschaamd    voorbeeld    van    de  zonde,    welke  hij 


als  zoodanig  had  aangeduid ,  door  de  gunsten  welke  hij  aan 
drie  zijner  neven  verkwistte.  Dit  was  des  te  opmerkelij- 
ker, daar  het  mannen  waren  wier  levensgedrag  zelfs  de 
Italianen  geërgerd  had,  die  anders  gewoonlijk  niet  zoo 
naauwgezet  in  hun  oordeel  zijn. 

Den  oudsten ,  die  het  geslacht  vertegenwoordigde ,  verhief 
hij  tot  den  rang  van  hertog,  terwijl  hij  hem  een  groot  ver- 
moo-en  schonk  uit  de  verbeurdverklaarde  goederen  der  Co- 
lonna's  ,  welk  aanzienlijk  geslacht  om  zijne  gehechtheid  aan 
de  belangen  der  Spanjaarden  door  Paul  hevig  vervolgd  werd  *). 

Een  ander  van  zijne  neven  werd  tot  kardinaal  aange- 
steld ,  eene  wi.ardigheid  voor  welke  hij  door  zijne  vroegere 
betrekking,  in  het  geheel  niet  geschikt  was,  daar  hij 
krijo-sman  was  geweest,  en  nog  minder  door  de  levenswijze 
van  een  losbol,  die  hij  leidde.  Het  was  iemand  van  eenen 
lastig  en  listig  karakter,  die  door  de  wraakgierige  gevoe- 
lens van  zijn'  oom  nog  meer  opgezet  was  tegen  de  Span- 
jaarden, welke  hij  zelf  reeds  haatte,  wegens  beleedigingen  , 
die  hij  meende  dat  hem  aangedaan  waren ,  tijdens  hij 
zich  in  's  keizers  dienst  bevond  "■^y 
#> 


1)  » Zoodra  Paul  de  Vierde  op  den  stoel  van  Petrus  verheven 
was,"  zegt  de  Thou,  »gedroeg  Jiij  zicli  niet  als  een  vader,  die  voor 
den  vrede  ijverc.e,  maar  als  een  oom,  die  geheel  door  zijne  neven 
geregeerd  werd ;  en  dit  gedrag  gaf  den  keizer  reden  om  te  vermoe- 
den dat  hij  ecDig  eerzuchtig  plan  koesterde."  De  drie  neven,  van 
wie  in  den  tekst  sprake  is,  hadden  vroeger  bij  Cosmo  de'  Medici 
gevangen  gezetei  en  waren  slechts  op  's  pausen  verlangen  op  vrije 
voeten  gesteld.  De  oudste  was  Johan,  graaf  van  Montorio,  die  in 
1556  tot  hertog  van  Palliano  verheven  werd;  deze  werd  daarbij  gou- 
verneur van  den  kerkdijken  staat  in  plaats  van  den  afgezetten  hertog 
van  Urbino  ;  de  tweede  was  Karel ,  die  kardinaal  werd  ,  en  de  derde 
Antouio ,  die  het  graafschap  Bagno  en  het  markgraafsehap  Monte- 
bello  kreeg,  nadat  zijne  heiligheid  er  deu  vorigen  bezitter  uit  ver- 
dreven had.  Vert. 

-)  ))Hij  diende  den  keizer  langen  tijd,  maar  met  ongelukkigen  uit- 
slag ,  daar  hij  geene  belooning  had  kunnen  krijgen ,  zooals  hij  zelf 
zeide,  als  vergoeding  voor  de  in  zijne  dienst  doorgebragte  jaren,  voor 
de  vele  vermoeijenissen  en  aanhoudende  gevaren,  zoowel  als  voor 
uitgaven,  verliepen,  ongenade,  verbanning  en  eindelijk  vooreene 
onregtvaardige  gevangenis."  Nores,  Gaerra  Jtu  Paolo  Quario  e  Filippo 
Seconde.       HS.   Verslag  vau  Bcraardo  Kavagero. 


128 


121) 


H 


Maar  Paul  behoefje  in  deze  zaak  niet  aangevuurd  te 
worden.  Hij  toonde  vrij  spoedig,  dat  hij,  in  plaats  van 
op  geestelijke  hervormingen  bedacht  te  zijn,  een  plan  be- 
raamde, dat  hem  vrij  wat  nader  aan  het  hart  lag,  namelijk 
de  vernietiging  der  Spaansche  magt  in  Napels.  Even  als 
Julius  de  Tweede,  oorlogzuchtiger  gedachtenis,  zwoer  hij 
de  barbaren  uit  Italië  te  verdrijven.  Hij  scheen  te  denken 
dat  de  donders  van  het  Yatikaau  meer  dan  opwogen  tegen  de 
geheele  magt  van  het  keizerrijk  en  van  Spanje.  Maar  hij 
was  niet  zwak  genoeg  om  zich  in  zulk  een'  strijd  geheel 
op  zijne  geestelijke  artillerie  te  verlaten.  Door  middel  van 
den  Transchen  gezant  aan  zijn  hof,  knoopte  hij  onderhan- 
delingen met  Trankrijk  aan  ,  en  sloot  een  geheim  verdrag 
met  die  mogendheid,  waarbij  ieder  der  beide  partijen  be- 
loofde een  zeker  getal  manschappen  en  geld  te  leveren , 
om  den  oorlog  tot  herovering  van  Napels  te  voeren.  Het 
verdrag  werd   den  IQ»'^^^  December  1555  gesloten. 

Minder  dan  iwQ^  maanden  na  deze  gebeurtenis,  op  den 
5(ion  Ftibruarij  1556,  liet  de  wankelmoedige  koning  van 
ïrankrijk,  door  Karels  voordcelige  aanbiedingen  verleid 
en  daarenboven  door  den  slecliten» toestand  zijner  geldmid- 
delen daartoe  aangezet,  zijnen  nieuwen  bontgenoot  in  de 
steek,  en  onderteekende  het  verdrag  van  Vaucelles ,  het- 
welk eenen  vrede  voor  vijf  jaren  tusschen  hem  en  Philips 
bepaalde. 

Paul  ontving  de  tijding  van  dit  verdrag,  terwijl  hij  van 
zijne  hovelingen  omringd  was.  Hij  hield  zich  alsof  hij  er 
aan  twijfelde,  doch  drukte  den  vromen  wensch  uit  dat 
zulk  een  vrede  eeninaal  tot  heil  der  Christenheid  bestaan 
mogt.  In  zijne  afzondering  was  hij  niet  zoo  gemati^'d. 
Maar  zonder  zijnen  toorn  in  ijdele  bedreigingen  te  uiten, 
nam  hij  afdoende  maatregelen  om  de  zaken  tot  haren  vo- 
rigen  staat  terug  te  brengen  ,  om  den  Pranschen  konino- 
over  te  halen  om  het  verbond  met  hem  te  hernieuwen  en 
dadelijk  de  vijandelijkheden  te  beginnen.  Hij  kende  het 
wankelmoedige  karakter  van  den  vorst,  met  wien  hij  te 
doen  had.  Kardinaal  Carafla  werd  daarom  als  gezant  naar 
Parijs  afgevaardigd,  voorzien  van  uitgestrekte  volmagten 
om  een  nieuw  verbond  tot  stand  te  brencren,  en  van  zulke 


verleidelijke  beloften  van  den  kant  van  zijne  heiligheid, 
als  de  aanneming  van  dat  verbond  bij  den  vorst  en  zijne 
ministers  konden  verzekeren. 

Het  Pransohe  rijk  werd  te  dien  tijde  geregeerd  door  Hen- 
drik den  T'veede,  den  zoon  van  Prans  den  Eerste,  met 
wiens  karakter  het  zijne  in  het  gelieel  geene  overeenkomst 
had;  of  lievei-,  de  overeenkomst  bestond  in  die  schitterende 
hoedanigheden,  welke  te  oppervlakkig  zijn  om  in  te  drin- 
gen in  hetgeen  eigenlijk  karakter  genoemd  wordt.  Hij  nam 
den  schijn  aan  van  eenen  ridderlijken  geest  te  bezitten, 
muntte  uit  :n  het  steekspel,  en  bezat  eene  onbestemde 
zucht  naar  krijgsroem.  Kortom  ,  hij  verbeeldde  zich 
een  held  t(;  zijn ,  en  scheen  zelfs  op  sommigen  van 
zijne  hovelingen  zulk  eenen  indruk  gemaakt  te  hebben, 
dat  hij  hen  overtuigd  had  er  toe  bestemd  te  zijn.  Maar 
hij  had  slechts  weinige  hoedanigheden,  die  het  karakter 
van  den  held  kenmerken,  llij  was  er  even  ver  van  af  om 
een  held,  als  om  een  goed  Christen  te  zijn,  ofschoon  hij 
zijne  vroomheid  meende  te  bewijzen  door  het  vervolgen  der 
Protestanten,  die  in  het  zuiden  van  zijn  koningrijk  als 
eene  onderdrukte  sekte  ÖJ)traden.  Hij  had  weinig  vertrouwen 
op  eigene  hulpmiddelen,  daar  hij  zich  aan  een  gemakkelijk 
leven  overgaf,  en  het  bestuur  ovlt  zijne  zaken  aan  zijne 
gunstelingen   en  minaressen  toevertrouwde. 

De  beruchtste  van  deze  laatsten  was  Diana  de  Poitiers  ^) , 
die  door  Hendrik  tot  hertogin  van  Yalentinois  was  verhe- 
ven, en  hare  persoonlijke  bekoorlijkheden  en  haren  invloed 
op  haren  koninklijken  minnaar  langer  behield  dan  gewoon- 
lijk het  geval  was.  De  personen  aan  het  hof,  in  wie  de 
koning  het  meeste  vertrouwen  ctehie,  waren  de  conétable 
van  MontraoD^ncy  en  de  hertog  van  Guise. 

Anne  de  ^^'ontmorency,  conétable  van  Prankrijk,  was  een 
van  de  fiersten  onder  den  Pranschen  adel,    trotsch  op  zijn' 


«)  Zij  was  eere  dochter  van  Jean  Poitiers  heer  van  Saint  Vallier ,  en 
werd  in  14:99  geboren.  In  1512  huwde  zij  Louis  de  Brézé,  graaf 
van  Maulevrier:  toen  deze  in  1531  stierf,  werd  zij  de  bijzit  van  dea 
hertog  van  ürleans ,  later  Hendrik  II.  Zij  stierf  op  haar  kasteel  bij 
Anet  (aan  de  Eure  ten  N.  O.  van  Dreuxj  in  1563.  Vert. 

I.  9 


il 


■     I 


n 


■4Ï 


].'iO 


grooten  naam,  zijn'  rang  en  het  aanzien  waarin  hij  bij  den 
koning  stond.  Hij  was  grijs  geworden  in  de  dienst  van  het 
hof,  en  Hendrik,  die  van  zijne  jeugd  af  aan  zijn  gezel- 
schap gewoon  was,  had  geleerd  om  in  het  uitvoeren  zijner 
bevelen  op  hem  te  steunen.  Zijn  gevoelen  werd  echter, 
hoewel  in  vertrouwen  gegeven ,  niet  altijd  gevolgd.  Zijne 
beschouwingen  waren  ver  van  veelomvattend ,  en  ofschoon 
hij  vol  moed  was ,  toonde  hij  toch  weinig  bekwaamheid 
voor  krijgszaken.  Misschien  bragt  het  bewustzijn  daarvan 
hem  er  toe,  om  eene  vreedzame  staatkunde,  die  met  zijn 
eigen  genie  overeenkwam,  aan  te  raden.  Hij  was  een  steun- 
pilaar der  katholieke  kerk,  uiterst  naauwgezet  in  al  de  gods- 
dienstplegtigheden,  en,  indien  wij  Brantome  gelooven  mogen, 
mengde  hij  op  vreemde  wijze  het  krijgvoeren  met  de  gods- 
dienst ondereen.  Hij  herhaalde  zijn  pater  nosler  op  zeker 
vastgestelde  uren ,  wat  ook  op  dat  oogenblik  zijne  bezigheid 
mogt  zijn;  soms  brak  hij  zijn  gebed  af  om  bevelen  te  ge- 
ven, terwijl  hij  dan  uitriep:  //sla  mij  dien  man  dood!'* 
//hang  dien  daar  op !""  //steek  dien  knaap  aan  uwe  lans  1" 
//steek  den  brand  in  dat  dorp!"  en  zoo  vervolgens;  wan- 
neer hij  aldus  aan  zijn  krijgsmans^weten  voldaan  had,  ging 
hij  met  zijne  paier  noster^s  voort  als  te  voren. 

^ti\  geheel  verschillend  karakter  was  dat  van  zijnen  jon- 
geren mededinger,  Frans,  hertog  van  Guise,  een'  oom  van 
Maria  Stuart,  koningin  van  Schotland  en  broeder  van  den 
regent.  Van  eenen  vermetelen,  eergierigen  aard,  vol  be- 
geerte naar  roem,  schitterend  en  populair  in  zijn  gedrag, 
bekoorde  hij  het  volk  door  zijne  manieren  en  de  pracht 
van  zijne  uitrusting  en  kleeding.  Hij  kwam  gewoonlijk 
aan  het  hof,  gevolgd  door  drie  of  vierhonderd  ridders,  die 
zich  naar  Guise  als  hun  voorbeeld  vormden.  De  welge- 
maaktheid  van  zijne  persoon  kwam  nog  meer  uit  door  de 
prachtige  kleeding  van  dien  tijd  —  een  karmozijn  rood 
wambuis  en  een  mantel  van  vlekkeloos  hermelijn ,  en  daarbij 
een  muts,  die  met  eene  scharlaken  roode  veder  versierd 
was.  In  deze  kleeding  zag  men  hem  dikwijls  op  zijnen 
prachtigen  strijdhengst  en  gevolgd  door  eenen  zvvierigen 
stoet  van  edelen,  in  vollen  galop  door  de  straten  van  Parijs 
rijden  en  de  bewondering  van  het  volk  tot  zich  trekken. 


i 


131 

Maar    zijn    karakter    werd    niet    geheel    en   al  door  deze 
ijdelheden    g3Vormd.     Hij    was    schrander    in    den  raad  en 
had    reeds    bewezen    dat  hij  de  beste  veldheer  in  Frankrijk 
was.     Hij    was    het    die    het    bevel    voerde  bij  het  gedenk- 
waardige   beleg    van  Metz ,    en  de  pogingen  der  keizerlijke 
magt  onder  Karel  en  den  hertog  van  Alva  verijdelde.     Ca- 
rafia  had  wenig  moeite  om  hem  voor  zijne  zaak  te  winnen, 
toen    hij    voor    den    eerzuchtigen    veldheer    het   schitterend 
vooruitzigt    op   de   verovering  van  Napels  opende.     De  be- 
wijsgronden   van    den    listigen   Italiaan  werden  ondersteund 
door  de  hertogin  van  Valentinois.    Het  was  te  vergeefs  dat 
de  oude  Montmorency  den  koning  aan  den  slechten  toestand 
der    geldmiddelen   herinnerde,    welke  hem  tot  het  schande- 
lijke   hulpmiddel    de    toevlugt   had  moeten  doen  nemen  om 
openbare  amoten  te  laten  verkoopen.  De  andere  partij  bragt 
daartegen    in,    dat    de    toestand    van    Spanje  na  hare  lang- 
durige   wors:eling,    weinig    beter    was;    dat  de  teugels  van 
het    bewind    nu   uit  de  handen  van  den  verstandigen  Karel 
in    die  van  zijnen  onervaren  zoon  waren  overgegaan  en  dat 
de    medewerking     van     Rome    eenen    gunstigen    zamenloop 
van    omstandigheden    te    weeg   bragt,    dien  men  niet  moest 
verwaarlooze:i.      Hendrik    werd    nog    eer   overgehaald  door 
Carafi'a's    verzekering,    dat    diens    oom    aan    den  Transchen 
vorst    voor    een'    van    's  konings  jongere   zonen  Napels  als 
leen    opdragen,    en    Milaan    aan    een    ander    schenken  zou. 
Het    aanbod    was    te    uitlokkend    om    het    van   de  hand  te 

wijzen. 

Slechts  esne  tegenwerping  werd  gemaakt  door  gewetens- 
bezwaren, ivelke  de  schending  van  het  onlangs  gesloten 
verdrao-  van  Vaucelles  betrofl'en.  Maar  daarvoor  beloofde 
de  paus,  die  de  tegenwerping  voorgekomen  was,  gereedelijk 
aflaat.  Toen  de  koning  evenzeer  eenig  wantrouwen  blijken 
liet,  dat  de  opvolger  van  Paul,  wiens  vergevorderde  leef- 
tijd zijne  levensdagen  als  het  ware  tellen  deed,  niet  geneigd 
mogt  zijn  om  het  verbond  door  te  zetten,  had  Caraffa  vol* 
magt  om  hem  te  verzekeren,  dat  dit  gevaar  zou  vermeden 
worden  docr  de  benoeming  van  een  kollegie  van  Transche 
of  Pranschgezinde  kardinalen. 

Toen    allo   zwarigheden  dus  gelukkig  uit  den  weg  waren 

0^ 


152 


1.};; 


if! 


].( 


?  t 


'11 


geruimd,  werd  het  verbond  in  Julij  1556  gesloten*).  De 
partijen  beloofden  ieder  ongeveer  twaalfduizend  man  voet- 
volk, vijfhonderd  zwaar,  en  een  gelijk  getal  ligt  gewapende 
ruiters  te  verschaffen  ^).  Frankrijk  zou  350,000  en  Home 
150,000  dukaten  voor  oorlogskosten  betalen.  De  Fransche 
troepen  zouden  door  den  paus  van  levensmiddelen  worden 
voorzien,  waarvoor  echter  zijne  heiligheid  schadeloos  zou 
gesteld  worden.  Er  werd  daarenboven  bepaald,  dat  de  kroon 
van  Napels  een'  jongeren  zoon  van  Hendrik  zou  worden 
opgezet,  dat  aan  de  noordgrenzen  eene  aanmerkelijke  uit- 
gestrektheid gronds  aan  het  pausselijk  grondgebied  zou  wor- 
den toegevoegd,  en  dat  aan  de  drie  neven  van  zijne  hei- 
ligheid uit  de  nieuwe  veroveringen  groote  goederen  zouden 
worden  geschonken.  Kortom  de  verdeeling  was  zoo  naauw- 
keurig  in  orde  gebragt,  als  of  de  prooi  reeds  in  hun  bezit 
was,  gereed  om  door  de  partijen  te  worden  in  stukken 
gesneden  en  verdeeld. 

Er    werd    eindelijk  bepaald  dat  Hendrik  den  sultan  Soli- 
man    zou  uitnoodigen  om  het  vroegere  verbond  met  Erank- 


')  Bij  het  verbond  was  door  den  paus  zelfs  aan  koning  Hendrik 
toegestaan  om  Spanje  zonder  oorlogsverklaring  aan  te  vallen.  Uit 
Fontainebleau  nog,  waar  het  verdrag  tot  stand  was  gekomen,  werd 
door  toedoen  der  koningin  Pietro  Strozzi,  haar  bloedverwant,  naar 
llalir  gezonden  om  daar  het  bevel  te  voeren,  later  werd  hij  door 
Frans  Guise  opgevolgd.  Wat  aangaat  de  bepaling  van  den  datura 
des  vcrdrags,  daarin  is  gewis  eene  fout  ingeslopen:  liet  werd  te 
Fontaineblcau  getcckend  en  daarop  deed  CaratVa  met  veel  praal  zijne 
intrede  in  Parijs,  waar  hij  bij  het  uitspreken  van  den  zegen  over 
het  volk  in  plaats  van  de  gewone  woorden,  verscheidene  malen  zacht 
herhaalde:  »latcn  wij  dit  volk  bedriegen,  omdat  het  bedrogen  wil 
worden!"  Pe  Thou  vermeldt  dat  toen  iu  de  volgende  maand  (24 
Junij)  de  koningin  van  twee  dochters  beviel,  CaratTa,  die  nog  te 
Parijs  was,  als  peter  over  de  eene  stond  en  haar  Victoire  noemde; 
de  andere  heette  Jeaune;  beiilen  stierven  kort  na  de  geboorte. 
Vóór  of  misschien  in  het  begin  dier  maand  valt  dus  het  verdrag. 

Vert. 

-)  Eene  andere  opgave  luidt  dat  Hendrik  met  Guise  naar  Italië 
zond:  8000  Zwitsers,  4000  Gaskonjcrs,  SOO  lansiers  en  1200  man 
ligte  ruiterij ,  terwijl  dit  getal  door  den  hertog  van  Ferrara  nog 
vermeerderd  werd  door  200  lansiers  en  GOO  ligte  ruiters.  Strozzi 
was  reeds  vooruit  gezonden  met  2000  Gaskonjers.  Vehi, 


f 


^ 


ï« 


Tijk  te  hernieuwen  en  met  zijne  galeijen  eene  landing  op 
de  kust  van  Kalabrië  te  doen.  Zoo  maakte  zijne  allerchris- 
telijkste  majesteit,  met  den  paus  aan  de  eene  en  den  sultan 
aan  de  and(;re  zijde  tot  bondgenoot,  zich  gereed  om  een' 
oorlos:  te  voeren  te^^en  den  allerkatholieksten  vorst  der 
christenheid ! 

Ondertusschen  wierp  Paul  de  Vierde,  opgeblazen  door 
het  goedgelukken  zijner  onderhandelingen,  het  weinigje  in- 
getogenheid if,  dat  hij  tot  nog  toe  in  zijn  gedrag  bewaard 
had.  Ilij  vo3r  tegen  Philips  uit  in  smaadredenen,  bitterder 
dan  ooit,  en  zeide  op  uitdagenden  toon  tot  diegenen  vau 
de  Spaansche  kardinalen,  die  tegenwoordig  waren,  dat  zij 
zijne  gezegden  aan  hun"  meester  mogten  overbrengen.  Hij 
sprak,  er  vaii  om  een  wettig  regtsgeding  tegen  den  koning 
te  beginnen,  ten  einde  Napels  terug  te  krijgen,  hetwelk 
Philips  verbeurd  had  door  te  vergeten  de  jaarlijksche  schat- 
tint^ aan  den  Ileilii^rcn  Stoel  te  betalen.  Het  voorwendsel 
steunde ,  zooals  de  paus  w^cl  wist  op  slechten  grond.  Het 
regtsgeding  werd  met  gepaste  deftigheid  gevoerd,  en  ein- 
delijk een  vonnis  van  verbeurdverklaring  tegen  den  Spaan- 
schen  monarch  uitgesproken. 

Behalve  deze  onmagtige  beleedigingen  wendde  Paul  krach- 
tiger middelen  van  vijandscliap  aan.  Hij  vervolgde  ieder, 
die  eenige  gezindheid  voor  de  Spaansche  belangen  toonde. 
Hij  begon  de  wallen  van  Pome  te  herstellen  en  de  bezet- 
tingen op  ie  grenzen  te  versterken.  Zijne  bewegingen 
verwekten  groote  onrust  ouder  de  Romeinen,  die  zich  te 
levendig  dei.  laatsten  oorlog  met  Spanje,  onder  Clemeus 
den  Zevende,  herinnerden,  om  naar  ecnen  tweeden  te  wen- 
schen.  Garcilasso  de  la  Vega,  die  Philips  gedurende  de 
regering  van  zijn'  vader  aan  het  hof  van  den  paus  had  ver- 
tegenwoordigd ,  schreef  een  volkomen  verslag  van  deze 
handelingen,  aan  den  onderkoning  van  Napels.  Garci- 
lasso  werd  c ogenblikkelijk  gevangen  genomen;  Taxis,  de 
Spaansche  opzigter  der  posterijen,  weder  in  de  gevan- 
genis geworpen  en  op  de  pijnbank  gebragt;  Sarria,  de 
gezant  des  keizers,  vroeg,  na  te  vergeefs  zich  tegen  deze 
beleedigingen  verzet  te  hebben ,  bij  den  paus  gehoor  om 
hem    zijne    ])as    te    vragen,    en    moest    ccn    geheel  uur  aan 


jl 


M 


H. 


U  \ 


H 


131. 

de  poort  van  het  Vatikaaü  staan,  voor  dat  hij  toegela- 
ten werd  '). 

Philips  was  met  dit  alles  volkomen  bekend.  Hij  liad 
den  zwaren  storm,  die  aan  gene  zijde  der  Alpen  opkwam, 
sints  lang  waargenomen.  Op  het  einde  van  het  vorige  jaar 
had  hij  voorzorgen  daartegen  genomen,  door  het  gouvernement 
over  Napels  op  te  dragen  aan  een'  man  ,  die  in  zulk  een 
moeijelijk  tijdsgewricht  het  best  daartoe  geschikt  was.  Dit 
was  de  hertog  van  Al  va,  die  te  dien  tijde  gouverneur  van 
Milaan  en  opperbevelhebber  van  het  leger  in  Italië  was. 
Daar  deze  merkwaardige  persoon  eene  groote  plaats  in  de 
volgende  bladzijden  van  dit  verhaal  beslaat,  is  het  niet  on- 
gepast iets  van  zijn  vroeger  leven  mede  te  deelen. 

Fernando  Alvarez  de  Toledo  stamde  af  van  een  aanzien- 
lijk Kastiliaansch  geslacht,  welks  naam  verbonden  is  met 
eenige  van  de  merkwaardigste  voorvallen  in  de  geschiedenis 
dier  natie.  Hij  was  in  1508  geboren  en  had  als  kind 
het  ongeluk  zijn'  vader  te  verliezen,  die  in  Afrika  bij  de 
belegering  van  Girba  *)  omkwam.  De  zorg  voor  den  wees 
werd  opgedragen  aan  zijn  grootvader,  den  beroemden 
veroveraar  van  Navarrre  ').  Van  dezen  krijgskundigen 
leermeester  ontving  de  jonge  Pernando  zijne  eerste  lessen 
in  de  krijgskunst,  daar  hij,  hoewel  nog  een  knaap,  bij 
meer  dan  eene  schermutseling  tegenwoordig  was.    Dit  scheen 


*)  Deze  zelfde  markies  de  Sarria  was  eene  der  oorzaken  van  den 
oorlog  tusschen  Paul  IV  en  Philips.  Hij  had  namelijk  van  Mon- 
torio  gouverneur  van  Rome  de  toestemming  gekregen  om  de  poorten 
der  stad  te  kunnen  uit-  en  ingaan,  wanneer  hij  verkoos;  eens  van 
de  jagt  terugkomende,  hield  de  bevelhebber  der  wacht ,  hem  niet 
kennende,  hem  tegen;  Saria  hieuw  er  op  in,  omdat  hij  zulks  als 
eene  beleediging ,  zijner  geheihgde  persoon  aangedaan ,  beschouwde. 
Paul  en  Caraffa  waren  zeer  boos ,  lieten  den  hertog  de  Soma  aan 
Philips  klagten  indienen ,  weigerden  den  markies  zelven  een  gevraagd 
gehoor  om  zich  te  regtvaardigen  en  dreigden  hem  met  zware  straf 
bij  herhaling  van  zulk  een  feit.  De  Spaansche  koning  nam  deze  be- 
leediging hoog  op.  Veet. 

»)  Een  eiland  in  de  Middellandschc  zee,  digt  bij  de  kust  van 
Tunis  gelegen,  doch  thans  aan  Tripoli  behoorende.  Vert. 

5)  Dit  gebeurde  onder  Ferdinand  van  Arragon  in  1513. 

Vert, 


n 


1 


l'óü 

zijn  lust  voer  het  krijgsmansleven  te  hebben  opgewekt, 
want  wij  ziei  hem  op  zestienjarigen  leeftijd  zijn  huis  ver- 
laten en  die  ast  nemen  onder  de  vanen  van  den  conétable 
Yelasco  bij  Ie  belegering  van  Puentarabia  ').  Hij  werd 
daarna  tot  gouverneur  van  die  plaats  aangesteld.  In  1527  , 
op  nog  geen'  twintigjarigen  leeftijd,  geraakte  hij  bij  den 
dood  zijns  grootvaders  in  het  bezit  van  de  titels  en  uitge- 
strekte voorvaderlijke  erfgoederen  van  het  huis  van  Toledo. 

Zijne  bekwaamheid,  zoowel  als  zijn  hooge  rang,  deden 
spoedig  op  hem  letten:  en  toen  Philips  ouder  werd,  werd 
de  hertog  var.  Alva  aan  zijne  persoon  toegevoegd,  was  een 
van  zijne  raidslieden  en  nam  deel  aan  het  bestuur  over 
Kastilië.  Hij  vergezelde  Philips  op  zijne  reizen  buiten 
Spanje  en  beiioorde,  zooals  wij  gezien  hebben,  tot  zijn  ge- 
volg, zoowel  in  Ylaanderen  als  m  Engeland.  De  hertog 
was°van  een  te  hoogmoedig  en  heerschzuchtig  karakter  om 
zich  te  verlagen  tot  die  kunstgrepen,  welke  men  gewoon- 
lijk meent  (lat  het  beste  den  weg  banen  tot  de  gunst  van 
den  vorst,  tlij  ontmoette  mededingers  van  grooter  gesle- 
penheid, wier  denkwijze  zich  gemakkelijker  naar  die  van 
Philips  voegde.  Doch  Philips  begreep  zijn  karakter  volko- 
men.  Hij  kende  zijn  uitnemend  verstand,  en  liet  zijner 
getrouwheid  volkomen  regt  wedervaren;  hij  toonde  vertrou- 
wen in  zijne  regtschapenhcid  ,  door  hem  de  gewigtigste  be- 
dieningen op  te  dragen. 

De  keizer  had  met  zijne  gewone  karakterkennis  reeds 
vroeg  de  krijgskundige  talenten  van  den  jongen  edelman 
onderscheiden.  Hij  nam  Alva  met  zich  mede  op  zijne 
veldtogten  in  Duitschland ,  waar  hij  van  eenen  onderge- 
schikten ran.;r  spoedig  tot  de  eerste  bevelhebbersplaats  in 
het  leger  opklom.  Deze  betrekking  vervulde  hij  reeds  bij 
de  noodlottige  belegering  van  Metz,  waar  het  Spaansche 
voetvolk  doo]'  Karels  stijfhoofdigheid  bijna  werd  opgeofferd. 

In  zijne  krijgskundige  loopbaan  toonde  de  hertog  eenige 
talenten,  welke    aan    zijne  landgenooten  eigen  waren.  Doch 


-*)  Eene  vesing  in  het  N.  van  Spanje  aan  de  monding  van  het 
riviertje  de  ïidassoa.  De  stad  werd  in  1521  door  Erans  I  inge- 
nomcu,  en  in  L5"24  door  de  Spanjaarden  heroverd.  Vert. 


13G 


3  37 


p 


;M 


het  waren  talenten,  welke  tot  een  rijper  levenstijdperk  be- 
hooren.  Hij  toonde  weinig  van  dien  romantischen  en  avon- 
tuurlijken geest  der  Spaansche  ridders,  die  vrijwillig  geva- 
ren te  gemoet  gingen  en  alles  met  eenen  enkelen  worp 
waagden.  Voorzigtigheid  was  bij  hem  een  hoofdtrek  in 
zijn  karakter,  en  daarin  strekte  hij  tot  voorbeeld  van  iede- 
ren  oud-gediende  in  het  leger;  eene  voorzigtigheid,  die 
hij  zoover  dreef,  dat  hij  somtijds  den  ondernemenden  geest 
van  den  keizer  beteugelde.  Men  was  verwonderd  zulk  een 
oud  hoofd  op  zulke  jonge  schouders  te  zien  staan. 

Deze  voorzigtigheid  ging  echter  vergezeld  van  een' 
moed,  welke  voor  geen  gevaar  terugdeinsde,  en  van  eene 
standvastigheid,  welke  door  arbeid,  al  was  die  ook  zwaar, 
niet  kon  verminderen.  II ij  gaf  de  voorkeur  aan  de  zeker- 
ste, doch  ook  de  langzaamste  middelen  om  zijn  doel  te 
bereiken.  Hij  begeerde  niet  naar  een  schoon  eli'ect;  hij 
zocht  nooit  door  een'  schitterenden  coup-de-main  het  ooo^ 
te  verblinden.  Hij  zou  ten  zijnen  voordeele  geene  enkele 
kans  op  het  spel  zetten,  door  een'  veldslag  te  wagen. 
Hij  lette  altijd  op  het  einde,  en  ging  daar  met  zekerheid 
op  af,  door  een  stelsel  van  operatirn,  hetwelk  hij  met  de 
naauwkeurigste  zorg  ontworpen  had.  De  uitslag  van  deze 
plannen  was  bijna  altijd  gelukkig.  Weinig  groote  veldhee- 
ren  zijn  voortdurend  gelukkiger  in  hunne  veldtogten  ge- 
weest. Doch  zelden  werden  deze  veldtogten  gekenmerkt 
door  hetgeen  de  verbeelding  van  jonge  meuschen  ,  die  naar 
roem  haken,  verblindt;  namelijk,  eene  groote  en  beslis- 
sende overwinning.  Dit  waren  eenige  van  de  hoofdtrekken 
in  het  krijgskundige  karakter  van  den  veldheer,  aan  wien 
Philips,  in  deze  moeijelijke  omstandigheden,  de  waardif^- 
heid  van  onderkoning  van  Napels  toevertrouwde  *). 

Voor  dat  hij  de  vijandelijkheden  tegen  de  Kerk  begon, 
besloot  de  Spaansche  monarch,  ten  einde  zijn  "eweten  te 
verligten,  om  zoo  mogelijk  van  de  Kerk  zelve  eene  vrij- 
spraak   van    zijne    handelingen    te    krijgen.     Hij    riep  eene 


')    Vergelijk    met   deze    karakterschets    die,    welke    men    vindt  in 
Lotbrop  Motiey's  Opkomst  der  Nederlandsche  Republiek^  III.  i. 

Vkbi. 


vergadering  bijeen,    zamengesteld  uit  godgeleerden  van  Sa- 
lamanca,   Alcala,    Valladolid  en  eenige  andere  plaatsen;  en 
uit    regtsgeleeiden,    die    leden  van  zijne  verschillende  raden 
waren,    om  zeiere  vragen,  welke  hij  hun  voorstelde,  op  te 
lossen.    Onder  anderen  vroeg  hij ,  of  het  in  geval  van  eenen 
verdedigingsoorlog    tegen    den    paus,    niet    wettig  zijn  zou 
de    inkomsten    van    inboorlingen  of  vreemdelingen  verbeurd 
te  verklaren,  die  goederen  in  Spanje  hadden,  maar  gehoor- 
zaamheid   aan    de  bevelen  van  hunnen  vorst  weigerden:    of 
hij  geen  beslag,'  kon  leggen  op  alle  inkomsten  van  de  kerk , 
en  alle  geldelijke  uitkeering  aan  Rome  verhinderen;    of  een 
raad    niet    bij    elkander  geroepen  zou  kunnen  worden  ,    ten 
einde    de    geldigheid  van  Pauls'  verkiezing  te  onderzoeken; 
of   er    geen    onderzoek    kon    gedaan  worden  naar  de  groote 
misbruiken    van    het    geestelijke    patronaat  van  den  Room- 
schen  stoel,     sn  voldoende  middelen  aangewend,    om  dit  te 
verbeteren.    Het  bijeenroepen  van  een'  geestelijken  raad  was 
eene    bedreiging,    die    in    het    pausselijke  oor  onaangenaam 
klonk,    en    door    de  Europeesche  vorsten  als  een  soort  van 
tegen wigt    tegen  de  bedreiging  van  den  ban  gebruikt  werd. 
De  bijzondere  onderwerpen  voor  welke  de  raad  bijeengeroe- 
pen zou  worden,  waren  niet  van  dien  aard,  dat  zij  de  prik- 
kelbare   zenuwen    van    zijne    heiligheid   tot  bedaren  konden 
brengen.     Hei-   conclave  van  god-  en  regtsgeleerden  gaf  een 
even    gunstig   antwoord    als  de  koning  zich  reeds  bij  voor- 
raad op  zijne  verschillende  vragen  gegeven  had,  en  Philips 
zond    na  zulk  eene  achtenswaardige  bevestiging  bevelen  aan 
zijnen    onderkoning    om    krachtige  maalregelen  ter  verdedi- 
ging van  Na])els  te  nemen. 

Alva  had  op  deze  bevelen  niet  gewadit,  maar  was  ijve- 
rig bezig  geweest  om  zijne  hulpmiddelen  in  oogenschouw 
te  nemen  en  zijne  troepen  uit  de  Abruzzi  en  andere  deelen 
van  zijn  grondgebied  bijeen  te  trekken.  Toen  de  vijande- 
lijkheden onvermijdelijk  waren,  besloot  hij  den  eersten  slag 
te  slaan -en  den  oorlog  in  's  vijands  land  over  te  brengen, 
voor  dat  deze  tijd  had  de  Napolitaansche  grenzen  te  over- 
schrijden. E\'en  als  zijn  meester,  was  echter  de  hertog  be- 
geerig  om,  in  zoover  zulks  mogelijk  was,  zich,  voor  dat 
hij  do  wapen 3n  tegen  het  hoofd  der  kerk  opvatte,   van  alle 


138 

verantwoordelijkheid  te  bevrijden.  Daarom  rigtte  hij  een 
manifest  aan  den  paus  en  de  kardinalen,  waarin  hij  in 
gloeijende  bewoordingen  de  menigvuldige  grieven  van  zij- 
nen meester  opsomde:  de  schandelijke  en  beleedigende  taal 
van  Paul;  de  onwaardige  handelwijze  den  dienaren  van 
Philips  en  den  gezant  des  keizers  aangedaan  ;  het  regtsge- 
ding  ingesteld  om  zijnen  meester  van  Napels  te  berooven  ; 
en  eindelijk  de  oorlogzuchtige  vertooningen  van  den  paus 
langs  de  grenzen,  welke  aan  zijne  plannen  niet  meer  de- 
den twijfelen.  Hij  bezwoer  zijne  heiligheid  na  te  denken 
voor  hij  zijn  land  in  een'  oorlog  wikkelde.  Als  het  hoofd 
der  Kerk  was  het  zijn  pligt  den  vrede  te  bewaren ,  niet 
om  oorlog  onder  de  Christenen  te  verwekken.  Hij  schilderde 
de  onvermijdelijke  rampen  van  den  krijg,  en  de  vernieling 
en  verwoesting,  welke  deze  over  de  schoone  velden  van 
Italië  brengen  moest.  Indien  zulks  gebeurde,  zou  het  de 
schuld  van  den  paus,  en  hij  er  niet  verantwoordelijk  voor  zijn. 
Wat  Napels  aanging,  voor  dien  staat  zou  het  een  verdedi- 
gingsoorlog zijn.  Voor  zich  zelven  had  hij  geene  keuze; 
hij  was  daar  aangesteld  om  de  bezittingen  van  zijnen  heer 
te  handhaven,  en  onder  Gods  zegen  zou  hij  zulks  ook  tot 
den  laatsten  droppel  bloeds  doen. 

Terwijl  Alva  een  beroep  deed  op  den  paus,  riep  hij  de 
diensten  van  het  Venetiaansche  gouvernement  te  hulp,  om 
eene  verzoening  tusschen  Philips  en  het  Vatikaan  te  be- 
werken; zijn  levendig  manifest  aan  den  paus,  werd  aan 
een*  bij  zonderen  gezant,  een  persoon  van  eenig  aanzien  in 
Napels,  toevertrouwd.  Het  eenige  antwoord  hetwelk  de 
driftige  paus  er  op  gaf,  was,  dat  hij  den  zendeling  in  de 
gevangenis  wierp,  en,  zooals  sommigen  vertellen,  hem  op 
de  pijnbank  bragt  '). 

Onderwijl  had  Alva,  die  niet  veel  vertrouwen  op  den 
goeden  uitstag  van  zijn  beroep  stelde,  eene  magt  bijeen- 
getrokken,  die  in  alles  twaalfduizend  man  voetvolk  en 
vijftienhonderd     ruiters     met     twaalf   stukken    geschut   be- 


"4 


139 

droeg  *).  Zijn  voetvolk  was  voornamelijk  uit  Napolitanen  za- 
mengesteld,  di.i  nog  slechts  weinig  dienst  gedaan  hadden.  De 
sterkte  van  ziji  leger  bestond  in  zijne  oude  Spaansche  sol- 
daten, die    eer.    derde    zijner    magt  uitmaakten.     De  plaats 
van  zamenkomst  was  San  Germano,  eene  stad  aan  de  noord- 
grens   van    he-:   koningrijk.     Op    den  i^teu  September  1556 
verliet    Alva,    gevolgd    door    eene    dappere  ruiterbende,    de 
hoofdstad,    en    kwam    den  4^en    op  de  bepaalde  plaats  aan. 
Den    volgenden    dag   trok  hij  aan  het  hoofd  zijner  troepen 
over  de  grenzen,   en  rukte  op  Pontecorvo  aan.     Hij  onder- 
vond geen  tegenstand  van  de  inwoners,  die  aanstonds  hunne 
poorten    voor    hem   openden.     Verscheidene  andere  plaatsen 
volgden    het    voorbeeld    van    Pontecorvo.     Alva    nam  ze  in 
bezH    en    liet    in    de   hoofdkerk  van  iedere  stad  een  schild 
ophangen,    m^t    de   wapens  er  op  van  het  heilige  kollegie, 
en  een  opschrift,  hetwelk  verkondigde,  dat  hij,  tot  aan  de 
keuze  van  eenen  nieuwen  paus,    die  stad  voor  het  kollegie 
in    bezit    hield.     Door    deze    daad    verkondigde   hij  aan  de 
Christenheid   iat,   voor  zoover  Spanje  betrof,    het  doel  van 
den  krijg  geene  verovering,  maar  verdediging  was.    Eenige 
geschiedschrijyers  vinden  daarin  eene  diepzinnige  staatkunde , 
die    namelijk    om    gevoelens    van  wantrouwen  tusschen  den 
paus  en  de  kardinalen  op  te  wekken. 

Anagni,  e3ne  eenigzins  versterkte  plaats,  weigerde  zich 
op  Alva's  aanmaning  over  te  geven.  Hij  werd  drie  dagen 
opgehouden,  voor  dat  zijn  geschut  eene  voldoende  bres  in 
de  muren  geschoten  had;  toen  beval  hij  den  storm*).  Dit 
geschiedde,   en  de  stad  werd  ter  plundering  prijs  gegeven  , 


')  Deze  gezant  was  Pirro  Loffredo,  markies  van  Trevico. 


Vekt. 


*)  Het  \varei  8000  Napolilauen  onder  Vespasiaan  Gonzaga,  4000 
Spanjaarden  onder  Don  Garcias  de  Toledo,  6  kompagniën  ruiterij 
onder  Marco  Antonio  Colouna,  1200  ligte  ruiters  onder  Giuseppe 
Cantelmo  ,   graaf   van   Popoli   en  12  stukken  geschut  onder  Bernardo 

Aldana.  ^^^^^-  . 

•)  Alva  nam  achtereenvolgens  Frusulone ,  Ripi,  Piperno,  Terracma, 

Fumone,  Perentino,  Alatro,  Auagui ,  waar  hij  den  graaf  van  Sarno 
in  bezetting  liet;  Paliano  regts  (en  niet  links,  zooals  de  Thou  zegt) 
latende  hggen,  trok  hij  naar  Yalmontone  ;  begonnen  vredesonderhan- 
delingen werdeti  afgebroken  en  Tivoli  werd  ingenomen,  waarna  Alva 
Yicovaro  aan  (ie  Teverone  bezette.  Veei. 


waardoor  men  het  plegen  van  al  die  buitcnsporighedea 
verstaan  moet,  welke  de  wreede  oorlogswet  in  die  tij- 
den toestond  te  bedrijven  tegen  de  personen  en  bezittingen 
van  de  weêrlooze  inwoners,  zouder  acht  te  geven  op  "-e- 
slacht  of  leeftijd. 

Een  of  twee  andere  plaatsen  welke  tegenstand  boden,  on- 
dergingen  het  lot  van  Anagni ;  en  nadat  de  hertog  van  Alva 
zijne  nieuwe  veroveringen  bezet  had  met  die  troepen,  welke 
hij    kon  missen,    voerde  hij  zijne  zegevierende  benden  naar 
Tivoli,    eene    sterke  stad,    op  eene  hoogte  gelegen,    welke 
den    toegang    tot    de    hoofdstad    in    het  oosten  verhinderen 
kon.     De  plaats  gaf  zich  over,    zonder  eene  verdedif^ing  te 
beproeven,    en,    zijne    soldaten  eenige  rust  willende  geven, 
maakte  Alva  van  Tivoli  zijn   hoofdkwartier,    terwijl  zijn  le- 
ger verspreid  lag  in  de  buitenwijken  en  over  het  omliggende 
land,  hetwelk  goed  voeder  voor  de  paarden  opleverde. 

De  snelle  opeenvolging  dezer  gebeurtenissen,    de  val  van 
de    eene    stad  na  de  andere  en  boven  alles  het  treurige  lot 
van    Anagni  vervulde  het  llomeinsclie  volk  met  schrik.    De 
vrouwen  begonnen  de  stad  ijlings  te  verlaten;    vele  mannen 
zouden    gevolgd    zijn,    zonder    de    tusschenkomst    van    den 
kardinaal    Carafi'a.     De  schr^'k  was  zoo  groot,    alsof  de  vij- 
and   reeds    voor    de  poorten  dér  hoofdstad  stond.     Te  mid- 
den   van  de  algemeene  verslagenheid  scheen  Paul  de  eenige 
persoon  te  zijn,  die  zijne  bedaardheid  bleef  behouden.    Na- 
vagtro,    de  Venetiaansche  gezant,    was  tegenwoordig,  toen 
hij    de    tijding    van    de    bestorming  van  Anagni  kreeg,    en 
legt    getuigenis    af  van  de  kalmte,    waarmede  hij  zich  dien 
morgen    aan    zijne  gewone  bezigheden  begaf,    alsof  er  niets 
gebeurd    was.     Dit    geschiedde    in    het    openbaar;    doch  de 
schok  was  sterk  genoeg  om  de  vurigheid  van  zijn  karakter 
eene    enkele  maal  te  doen   blijken,    zooals  zij  ondervonden, 
die    hem  dien  dag  alleen  ontmoetten.     Aan  den  Venetiaan- 
schen  agent,   die  naar  Eome  gekomen  was  om  zijne  bemid- 
deling aan  te  bieden,    en  die  hem  gedwongen  had  om  met 
de  Spanjaarden  in  overeenkomst  te  treden ,  gaf  hij  op  hoo- 
gen    toon    ten    antwoord,    dat    Alva  eerst  over  de  grenzen 
terugtrekken     en     dan    zijn     verzoek,     indien     hij    iets    te 
vragen    had ,     als    een    gehoorzame    zoon    der    Kerk    voor- 


I 


I      M 


m 

dragen    moest.      Deze    wijze    van    handelen    zou    door    den 
ze^^evierenden     veldheer     zeer     waarschijnlijk    niet    worden 

gevolgd. 

In  een  gesprek  met  twee  Fransclie  edellieden,    die,    zoo- 
als hij  reden  had  van  te  veronderstellen,   zelven  belang  bij 
eenen  vrede  hadden,  riep  hij  uit:     ^'H-j,  die  mij  ooit  vrede 
doet    sluiten    net    ketters,    is  een  dienaar  van  den  duivel; 
de  Hemel  zal  zich  op  hem  wreken,  ik  zal  bidden  dat  Gods 
vloek  over  hem  kome.     Indien  ik  ondervind  dat  gij  u  met 
zulk    eene    zaak    inlaat,    zal    ik    u  het  hoofd  van  de  romp 
doen    slaan.     ])enk    niet    dat  dit  eene  ijdele  bedreiging  is. 
Ik    houd  het  oog  op  u,"    hiermede  een  Italiaansch  spreek- 
woord   aanhalende,    //en    indien    ik    bemerk    dat  gij  valsch 
spel  speelt,    dan  zweer  ik  u  bij  den  eeuwigen  God,  dat  ik 
uwe    hoofden    van  de  schouders  zal  doen  vliegen,    er  moge 
van  komen,    wat   wil!"     /'Op  deze  xvijze,"  alzoo  besluit  de 
verhaler,    een  van  de  bedoelde  edellieden,    //ging  zijne  hei- 
ligheid   bijna    een    uur    voort,    terwijl  hij  de  kamer  op  en 
neder    stapte,    en    al    dien  tijd  van  zijne  eigene  grieven  en 
van  het  afsnijden  van  hoofden  sprak,  totdat  hij  geheel  bui- 
ten adem  was." 

Maar  de  dapperheid  van  den  paus  bepaalde  zich  niet  bij 
woorden.  Hij  begon  oogenWükkelijk  de  hoofdstad  in  den 
besten  staat  van  verdediging  te  brongen.  Hij  legde  het 
volk  eene  belasting  op  om  zijne  troepen  te  betalen,  trok 
de  bezettingen  der  naburige  steden  bijeen  ,  vormde  een  lijf- 
wacht van  z(s  of  zevenhonderd  ruiters,  en  had  weldra 
de  voldoening  van  zijne  Eomeinsche  ligtingen,  ten  bedrage 
van  zesduizend  man  voetvolk,  goed  voor  den  krijg  uitge- 
rust te  zien  ).  Zij  maakten  eene  fraaije  vertooning  met 
hunne  schoon  e  uniformen  en  banieren,  waarin  het  pausse- 
lijke  wapen  geborduurd  was.  Toen  zij  na  de  monstering 
voorbij    zijne  heiligheid,    die  voor  een  van  de  vensters  van 


')  Bij  deze  troepen,  die  onder  Alexandcr  Colouna  stonden,  voegde 
Aureho  Fregosc  nog  1200  man  uit  de  Romagna.  Later  kwamen  er 
nog  2000  Gaskonjers  bij  en  eenige  ligtingen  uit  Perugia  en  Ascoh , 
zoodat  het  geheel  ongeveer  10,0U0  voetkucchten  en  1200  ruiters  uit- 
maakte. .         ^  ^^^' 


142 


143 


zijn  paleis  stond,  heen  trokken,  gaf  hij  hun  zijn'  zegen. 
Maar  de  snede  van  het  Eomeinsche  zwaard  kon,  zooals  een 
oud  spreekwoord  zegt,  stomp  geslagen  worden,  en  deze 
troepen,  in  hun'  feestdosch,  bewezen  spoedig,  niet  gelijkte 
staan  met  de  geharde  oude  Spaansche  soldaten. 

Onder  de  soldaten,  die  den  paus  ter  zijner  beschikking 
had,  was  eene  bende  Duitsche  keurtroepen,  die  den  oorlog 
als  een  handwerk  beschouwden,  en  zich  verhuurden  aan 
hem,  die  het  meeste  bood.  Het  waren  Lutherschen,  met 
weinig  kennis  van ,  en  nog  minder  eerbied  voor  de  Roomsch- 
Katholieke  godsdienst;  zij  beschouwden  hare  plegtigheden 
als  hansworsterijen,  en  dreven  den  spot  met  de  plegtigste 
ceremoniën,  zelfs  onder  de  oogeu  van  den  paus.  Maar 
Paul,  die  in  andere  tijden,  zulke  beleedigiugen  met  galg 
en  brandstapel  zou  gestraft  hebben,  kon  geen  twist  zoeken 
met  zijne  verdedigers,  en  was  verpligt  zich  in  zijne  verne- 
dering zooveel  mogelijk  te  schikken.  Men  merkte  op,  dat 
de  tijden  treurig  veranderd  waren,  uu  het  hoofd  der  kerk 
ketters  tot  bondgenooten  en  katholieken  tot  vijanden  had. 

Onderwijl  lag  de  hertog  van  Alva  in  Tivoli.  Indien  hij 
zijn  voordeel  gedaan  had  met  den  door  zijne  overwinnin- 
gen veroorzaakten  schrik,  zou  hij  zich,  zooals  men  dacht, 
zonder  eenige  moeite  van  de^hoofdstad  hebben  meester  ge- 
maakt. Maar  dit  strookte  niet  met  zijne  plannen,  daar  hij 
eerder  geneigd  was  om  den  paus  tot  het  uiterste  te  bren- 
gen, dan  hem  in  het  verderf  te  storten.  Het  bezit  van 
Tivoli  stelde  hem,  zooals  reeds  is  opgemerkt,  in  staat  om 
Eome  aan  den  oostkant  in  te  sluiten ;  nu  vormde  hij  het 
plan  zich  van  Ostia  meester  te  maken,  en  aldus  de  gemeen- 
schap met  de  kust  af  te  snijden. 

Daarom  verliet  hij,  na  zijne  magt  bijeen  getrokken  te 
hebben,  Tivoli,  en  nam  zijnen  weg  door  de  Campagna, 
ten  zuiden  van  de  Romeinsche  hoofdstad.  Onder  we^ 
maakte  hij  zich  meester  van  eenige  aan  den  Heiligen  Stoel 
behoorende  plaatsen,  kwam  in  het  begin  van  November 
voor  Ostia  en  nam  eene  stelling  in  aan  de  oevers  van  den 
Tiber,  daar,  waar  deze  zich  in  twee  armen  scheidt,  van 
welke  de  noorderlij kste  de  Fiumiciuo  of  kleine  rivier  ge- 
noemd   wordt,     De    stad,    of  liever  het  dorp,    bestond  uit 


f 


eenige  weinige,  verspreide  huizen,  zeer  verschillend  van  het 
trotsche  Ostia,  welks  ruime  haven  eens  met  de  koopvaar- 
dijschepen der  geheele  wereld  gevuld  was.  Het  werd  be- 
schermd door  e3ne  vrij  sterke  citadel,  welke  door  eene  kleine, 
doch  uitgelezene  bende  bezet,  doch  zoo  slecht  van  krijgs- 
voorraad  "voorzien  was,  dut  het  duidelijk  bleek  dat  het  gou- 
vernement geen  aanval  aan  dien  kant  verwacht  had. 

De  hertog  beval  dat  hem  een  aantal  booten  zouden  ge- 
zonden wordei  uit  Nettuno ,  eene  plaats  aan  de  kust, 
welke  hij  in  bezit  had  genomen.  Door  middel  van  deze 
booten  vormds  hij  eene  brug,  waar  een  kleine  afdeeling 
van  zijn  leger  met  het  belegeringsgeschut  overtrok.  Het 
dorpje  werd  gemakkelijk  genomen,  doch  toen  de  citadel 
weigerde  zich  over  te  geven,  moest  Alva  haar  geregeld  be- 
legeren *).  Hj  wierp  twee  batterijen  op,  waarop  hij  het 
zware  geschut  plaatste,  dat  twee  verschillende  deelen  der 
sterkte  bestresk.  Toen  opende  hij  een  levendig  vuur  op 
de  buitenwerken,  hetwelk  door  de  bezetting  krachtig  werd 
beantwoord. 

Onderwijl  :iond  hij  eene  aanzienlijke  ruiterbende  onder 
Colonna  ^)  af ,  welke  het  land  tot  zelfs  onder  de  muren  van 
Kome  afstroopte.  Eene  afdeeling  ruiterij,  welker  moedige 
houding  het  hart  van  den  ouden  paus  met  vreugde  ver- 
vuld had,  tiok  tegen  de  stroopers  op.  Niet  ver  van  de 
stad  had  er  eene  ontmoeting  plaats.  De  Romeinen  stonden 
den  schok  mcedig  door,  doch  toen  hunne  lansen  gebroken 
waren,  wendden  zij  om  en  lieten,  zonder  een'  tweeden  aan- 
val te  doen,  het  veld  aan  den  vijand,  die  hen  tot  voor 
de  poorten  dsr  hoofdstad  vervolgde.  Zij  werden  op  hunne 
vlugt  zoo  riw  behandeld,  dat  de  dappere  troepen  er  niet 
weder  toe  konden  gebragt  worden  de  stad  te  verlaten,  of- 
schoon   kardiaaal  Caraffa,    die  den  vijand  ter  naauwernood 


I 


1)  De  citadel  had  slechts  eene  bezetting  van  honderd  veertien  man 
onder  bevel  vai  Horatio  de  lo  ^birro,  die  de  citadel  gedurende  tien 
dagen  (8—18  Nov.  155G)  verdedigde.  Vert. 

«)  Marco  A:itouio  Colonna,  die  eigenlijk  uitgezonden  werd  om  de 
pausselijke  hul^benden,  onder  Pietro  Slrozzi  naar  Ostia  bestemd, 
tegen  te  houden.  Vert. 


ut 


ontkwam,  met  eene  handvol  zijner  volgelingen  een'  uitval 
deed  ,  om  hun  vertrouwen  in  te  boezemen.  Gedurende  de- 
zen tijd  zette  Alva  de  belegering  van  Ostia  met  kracht 
voort;  maar  ofschoon  meer  dan  eene  week  voorbij  was  ge- 
gaan, toonden  de  belegerden  geene  genegenheid  om  zich  over 
te  i^even.  Eindelijk  besloot  de  Spaansche  bevelhebber  op 
den  l?^*""  Xovember  tot  eenen  algemeenen  storm,  toen  hij 
zag  dat  zijn  krijgsvoorraad  bijna  verbruikt  en  zijn  leger 
zonder  levensmiddelen  was.  Den  volgenden  morgen  vroeg 
steeo-  de  hertog,  na  als  gewoonlijk  de  mis  te  hebben  aan- 
gehoord, te  paard  en,  terwijl  hij  langs  de  gelederen  reed 
om  den  moed  zijner  soldaten  aan  te  vuren,  gaf  hij  bevel 
tot  den  aanval.  Eene  afdeeling  Italianen  werd  het  eerst 
afgezonden  om  de  vesting-werken  te  beklimmen  ,  doch  zij 
werd  met  een  aanzienlijk  verlies  afgeslagen,  liet  was  on- 
mogelijk voor  de  officieren  om  hen  te  verzamelen  en  ze 
weder  tot  den  storm  aan  te  voeren.  Eene  uitgclezene  bende 
Spaausch  voetvolk  werd  toen  naar  dit  gevaarlijk  punt  afge- 
zonden. Met  ongeloofelijke  u.oeite  gelukte  het  hun  de 
wallen  te  beklimmen,  en  onder  eene  hagelbui  van  brand- 
bare stollen  en  andere  werktuigen  ,  welke  door  de  bezetting 
werd  naar  beneden  geslingerd,  drongen  zij  de  vesting  bin- 
nen. Maar  hier  stuitten  zij  op  even'  moedige  mannen  ,  als 
zij  zelven  waren.  De  worsteling  duurde  lang  en  was  wan- 
hopig. Toen  de  hertog  eindelijk  berigt  kreeg  van  het  groote 
verlies  van  zijn  volk,  en  van  het  ondoenlijke  van  eenen 
verderen  aanval,  gaf  hij  bij  het  invallen  der  duisternis  be- 
vel tot  den  terugtogt.  De  aanvallers  hadden  ongetwijfeld 
het  nadeel  in  den  strijd,  doch  de  belegerden,  door  ver- 
moeijenis  afgemat,  terwijl  hun  krijgsvoorraad  bijna  uitgeput 
en  de  levensmiddelen  verbruikt  waren,  voelden  zich  niet  in 
staat  om  den  volgenden  dag  een'  tweeden  storm  af  te 
wachten.  Daarom  onderhandelde  de  dappere  bezetting  op 
den  19^^^  November,  den  morgen  na  den  strijd,  en  werd 
eervol  als  krijgsgevangenen  behandeld. 

Nu  scheen  het  lot  van  den  veldtogt  beslist.  Terwijl 
de  voornaamste  steden  van  den  paus  in  's  vijands  handen 
waren  en  de  gemeenschap  met  het  binnenland  en  de  kust 
voor  hem  afgesneden  was,  had  hij  zijne  onmagt  kunnen  ge- 


1 1  Tj 


voelen  en  begrepen  dat  hij  dus,  als  het  ware  van  eene 
hand  beroofd,  niet  meer  in  staat  was  tegen  de  magt  van 
Spanje  te  strijden.  Hoe  het  zij,  zijne  onderdanen  gevoelden 
het,  en  werden  door  zijne  trotsche  houding  niet  afgeschrikt 
om  luide  kieten  aan  te  heften  tegen  de  voortzetting  van 
dezen  verdei felij ken  oorlog.  Maar  Paul  wilde  van  geen' 
vrede  hooreu  Hoewel  terneergeslagen  door  zijne  laatste  ver- 
liezen, vertrouwde  hij  toch  ze  allen  te  kunnen  herstellen 
bij  de  kom:3t  der  Eranschen ,  die  hij  tot  zijne  vreugde 
hoorde  ,  dat  nu  in  het  Milaneesche  in  vollen  aantogt  waren. 
Hij  was  dus  niet  zoo  ongenegen  voor  een'  wapenstilstand, 
welke  hem  tjd  geven  zou  tot  hunne  komst. 

Daarom  l:ad  kardinaal  Caraü'a  een  onderhoud  met  den 
hertoi;  van  iUva,  en  trad  met  hem  in  onderhandeling  over 
eene  wapenschorsing.  Het  voorstel  was  den  hertog  niet 
onwelkom,  daar  hij,  door  allerhande  verliezen  verzwakt, 
bij  het  einde  van  eenen  moeijelijken  veldtogt,  op  geenerlei 
wijze  in  stt.at  was  om  den  strijd  aan  te  vangen  tegen  een 
versch  leger,  hetwelk  onder  het  bevel  van  zulk  eenen  ge- 
oefeudeu  aai  voerder  stond  als  de  hertog  van  Guise.  Hij 
wilde  zich  ten  tweeden  male  liever  niet  blootstellen  aan 
eene  ontmoeting  met  den  Eranschen  veldheer,  onder  om- 
standigheden bijna  even  nadeelig,  als  waaronder  hij  bij  Metz 
overwonnen  was. 

Met  deze  denkbeelden  van  verzoening  was  een  wapenstil- 
stand voor  veertig  dagen  spoedig  tussehen  de  beide  partijen 
bepaald.  De  voorwaarden  waren  voordetlig  voor  Alva,  daar 
hij  in  het  bezit  van  al  zijne  veroveringen  bleef.  Toen  de 
Spaansche  veldheer  deze  schikkingen  gemaakt  had,  brak 
hij  zijne  legerplaats  aan  den  zuidelijken  oever  van  den  Tiber 
op,  trok  weder  over  de  grenzen  en  deed  weinige  dagen 
daarna  aan  het  hoofd  zijner  zegevierende  legerbenden  zijnen 
intogt  in  Napels  *). 

')  Keizer  Karel  de  Vijfde,  die  toen  op  reis  was  naar  Yuste,  had 
geheel  andere  inzigten  dan  Alva  omtrent  den  wapenstilstand,  daar 
hij  het  den  1  ertog  ronduit  verweet,  dat  hij  het  innemen  van  Ostia 
niet  door  eenea  beshssenden  slag  had  doen  volgen,  in  plaats  van  den 
Transchen  tijc.  te  gunnen  om  Italië  binnen  te  rukken  en  zich  inet  de 
pausselijke  troepen  te  vereenigcu. 

1.  10 


liG 

Zoo  eindigde  de  eerste  veldtogt  van  den  oorlog  met 
Rome.  Er  was  eeiie  strenge  les  gegeven ,  die  het  ver- 
trouwen van  een  minder  aanmatigend  priester  dan  Paul  den 
Vierde  wel  geschokt,  en  zijne  hoogmoedigheid  vernederd 
zou  hebben.  Maar  het  diende  alleen  om  zijnen  haat  tegen 
de  Spanjaarden  nog  dieper  te  doen  wortel  schieten,  en  zijne 
bei{eerte  naar  wraak  aan  te  zetten. 


IlOOEDSTüK   Vi. 
OORLOG  MET  DEN  PAUS. 

Guise  mU  Italië  binnen.  —  VchUogi  in  de  Abruzzl  — 
Belegering  van  Civitella.  —  Aha  verdrijft  de  Fran- 
schen.  —  Rome  door  de  Spanjaarden  bedreigd,  —  Faul 
geeft  zijne  ioesteinming  i  >t  ercde.  —  PauVs  volgende  le- 
vensloop. 


R>^.- 


# 


1  5  5  T. 

Terwijl  de  gebeurtenissen,  welke  iu  de  vorige  bladzijden 
vermeld  zijn,  in  Italië  voorvielen,  was  het  Pransche  leger, 
onder  bevel  van  den  hertog  van  Guise  op  de  grenzen  van 
Piëmont  aangekomen.  Toen  die  veldheer  Parijs  verliet, 
stond  hij  aan  liet  hoofd  van  eene  magt  van  twaalfduizend 
man  infanterie,  van  welke  vijfduizend  Zwitsers  en  de  overigen 
Pranschen  \^aren,  met  inbegrip  van  een  aanzienlijk  getal 
Gaskonjers  *).  Zijne  ruiterij  bedroeg  tweeduizend  man  en 
hij  was  voor:'Jen  van  twaalf  stukken  geschut.  Daarenboven 
werd  Guise  gevolgd  door  eene  moedige  schaar  Pransche 
edellieden,  d.e  allen  jong  en  begeeng  waren  om  onder  den 
beroemden  verdediger  van  Metz  lauweren  te  plukken. 

Het  Pransche  leger  ondervond  i^a^n  tegenstand  op  zijn' 
togt  door  ïiëmont.  De  koning  van  Spanje  had  den  gou- 
verneur van  Milaan  bevolen  om  de  bezettingen  in  de  vestin- 
gen te  versterken,  maar  om  den  Pranschen  geen  tegenstand 
te  bieden,  Lenzij  zij  zelven  de  vijandelijkheden  begonnen. 
Sommiijen  van  Guise's  raadslieden  hadden  hem  tot  dit 
laatste  willen  overhalen.  Zijn  schoonvader,  de  hertog  van 
Perrara,  die  hem  eene  versterking  van  zesduizend  man  had 


•)  De  Pransche  infanterie  wertl  aauuevoeru  door  Jacques  van  Savoye, 
hertog  van  Nemours,  en  de  Zwi't-cr^-che  door  Guise's  broer  E,éné 
van  Lotharingen,  hertog  van  Ell)'ruf,  l)c  ruiterij  slond  onder  bevel 
van  eeneu  andei'cn  broeder  Claude  van  Lotharingen,  hertog  van  Aumale. 

A'ert. 

10^ 


f     i 


118 

aangebragt,  drong  er  bij  den  Franschen  veldheer  bijzonder 
sterk  op  aan ,  dat  deze  zich  van  het  Milaneesche  zou  ver* 
zekeren  voor  dat  hij  naar  het  zuiden  doordrong,  anders 
zou  hij  een*  gevaarlijken  vijand  achter  zich  houden.  De 
Italianen  drongen  daarenboven  op  zulk  een  belangrijken 
stap  aan,  welke  aan  de  partij  van  xVnjou  in  Napels  ver- 
trouwen inboezemen  moest,  en  die  staten  tot  Frankrijk's 
partij  zou  doen  overhellen  ,  welke  in  hunne  staatkunde  nog 
aarzelden  ,  of  die  pas  onlangs  hunne  toestemming  tot  een 
verbond  met  Spanje  gegeven  hadden. 

Frankrijk  oefende  te  dien  tijde  slechts  weinig  invloed 
op  de  verbondene  Italiaansche  staten  uit.  Genua  was ,  na 
eene  krachtelooze  poging  tot  opstand,  voor  Spanje  gezind. 
De  medewerking  van  Cosmo  de'  Medici,  den  toenmaligen 
hertoET  van  Toskane,  was  verzekerd  door  den  afstand  van 
Sienna.  De  hertog  van  Parma ,  die  eenigeu  tijd  jegens 
den  Franschen  monarch  gehuicheld  had,  was,  door  het  her- 
nieuwde bezit  van  Placentia,  van  welk  gebied  hij  door  Karel 
den  Vijfde  beroofd  was,  voor  Spanje  gewonnen.  Zijn  jongere 
zoon  Alexander  Farnese,  werd  als  gijzelaar  naar  het  hof 
te  Madrid  gezonden ,  om  ouder  Philips'  oog  te  worden 
opgevoed,  van  welk  onderwijs  hij  de  vruchten  plukte  in 
den  krijg  in  de  Nederlanden,  waar  hij  zich  als  den  be- 
kwaamsten veldheer  van  zijn'  tijd  kennen  deed.  Vejietië 
beschouwde  als  uit  haren  eenzamen  wachttoren  aan  de 
Adriatische  Zee  de  staatkundige  veranderingen  van  Italië  op 
eenen  afstand,  en  was  gereed  om  van  iedere  kans  ten  ha- 
ren voordeele  gebruik  te  maken.  Haar  behoudende  staat- 
kunde zette  haar  echter  aan  om  de  zaken,  in  zooverre 
zulks  mogelijk  was,  in  haren  toenmaligen  toestand  te  be- 
houden. Zij  begeerde  zeer  dat  het  bestaande  evenwigt  niet 
verbroken  zou  worden  door  het  indringen  eener  nieuwe 
magt  in  het  Italiaansche  schiereiland;  en  zij  had  gereede- 
lijk  hare  toestemming  gegeven  aan  de  uitnoodiging  van  den 
hertog  van  Alva,  om  tusschen  de  strijdende  partijen  eene 
overeenkomst  tot  stand  te  brengen.  Deze  neiging  tot  vrede 
vond  weinig  aanmoediging  bij  den  oorlogzuchtigen  paus, 
die  den  oorlog  over  Italië  gebragt  had. 

De  raad  van  den  hertog  van  Ferrara,    hoewel  verstandig 


IV.) 

op  zich  zelve,    viel  weinig  in  den  smaak  van  zijn'  schoon- 
zoon,   den  h3rtog  van  Guise,  die  er  naar  haakte  om  voor- 
waarts  te  rukken  naar  Napels,  als  naar  het  eigenlijke    too- 
neel    zijner  veroveringen.     Ook  vermaande  de  paus  hem  op 
beslissenden    toon,    om    zijnen    marsch  te  verhaasten ,    daar 
Napels    het    doel    van    den    togt   was.     De  Fransche  veld- 
heer    was    shm  genoeg  om  van  zijn  eigen  hof  voorschriften 
tot    hetzelfde    doel    te    verkrijgen,    waardoor    hij    zich    den 
schijn    gaf   eene    beslissing  te  hebben  moeten  nemen.     Zijn 
Italiaansche    schoonvader  ergerde  zich  zóó  over  dit  besluit, 
dat    hij    het  legerkamp  oogenblikkelijk  verliet  en  zijne  zes- 
duizend   solcaten    deed    terugtrekken,    met    de    verklaring, 
dat   hij  al  zijne  troepen  noodig  had  om  zijne  eigene  staten 
tegen  de  Mi  aneesche  benden  te  beschermen. 

'Aldus  var.  zijne  Italiaansche  versterkingen  beroofd,  her- 
vatte  de  hertog  van  Guise  zijn  marsch  en  volgde,  toen 
hij  den  Kerkdijken  Staat  binnen  rukte ,  het  strand  der 
Adriatische  Zee,  over  Ravenna  en  Eimini  *);  toen,  zich 
naar  het  binnenland  wendende,  hield  hij  te  Gesi  halt, 
waar  hij  goede  levensmiddelen  voor  zijne  manschappen  en 
overvloedig  vroêr  voor  zijne  paarden  vond. 

Met  achterlating  van  zijn  leger  in  deze  aangename 
kwartieren,  ging  hij  naar  Kome  oin  met  den  paus  het  plan 
voor  den  veldtogt  te  regelen.  Hij  werd  door  Paul,  die 
hem  met  onderscheidende  eer  als  den  getrouwen  kampvechter 
der  kerk  be.iandelde,  voortreftelijk  ontvangen.  Stoutmoedig 
geworden  door  de  tegenwoordigheid  van  het  Fransche  leger 
iu  zijne  staten,  aarzelde  de  paus  niet  langer  om  de  her- 
nieuwing van  den  oorlog  tegen  Spanje  af  te  kondigen.  De 
Eomeinsche    soldaten^),    die    over    de    Campagna    verspreid 


«)  Guise  w:is  Italië  over  de  Alpen  binnengetrokken.  Hij  nam  zijn' 
weg  over  Turin,  Chirasso,  :Santhia,  Vercelli ,  Tricerro,  Casale, 
waar  hij  de  I'o  overging  en  Valenza,  welke  stad  bij  genoodzaakt  was 
te  belegeren  v.n  innam.  Vervolgens  ging  hij  over  Piacenza  en  Parma 
naar  Reggio,  waar  hem  de  hertog  van  Ferrara,  Hercules  van  Este, 
wachtte,  ver  Ier  over  Bologua,  Imola ,  Ravenna,  Faenza,  Porli, 
Cesena  naar  Rimini.  Vekt. 

2)  Zij  stonden  onder  bevel  van  Strozzi  en  Giovanni  Caraffa,  hertog 
van  Paliano.  ^  ^^'^' 


J  jt> 


waren,  vielen  de  door  de  Spanjaarden  sleelits  zwak  bezette 
plaatsen  aan.  De  meeste  van  deze,  zelfs  Tivoli  en  üstia , 
werden  hernomen,  en  de  borst  van  den  paus  zwol  van 
hoogmoed  en  vreugde,  toen  hij  zich  de  vernietiging  der 
Spaansche  heerschappij  in  Italië  reeds  bij  voorraad  voorstelde. 

Nadat  hij  eenige  dagen  in  het  Vatikaan  had  doorgebragt, 
vervoegde  Guise  zich  weder  bij  zijn  leger  te  üesi  *).  Hij 
werd  door  talrijke  beloften  van  hulp  door  zijne  heiligheid 
aangemoedigd,  en  kreeg  wehlra  een  bezoek  van  een'  van 
Pauls  neven,  den  hertog  van  Montebello,  die  met  eene 
zwakke  hulpbcnde  bij  hem  kwam.  Men  besloot  aanstonds 
over  de  Napolitaansche  grenzen  te  trekken  en  de  operatiën 
met  de  belegering   van  Campli  te  beginnen. 

Dit  was  eene  aanzienlijke  plaats,  te  midden  van  eene 
vruchtbare  landstreek.  De  oorspronkelijke  bevolking  was 
zeer  toegenomen  door  den  toevloed  van  menschen  uit  de 
omliggende  landstreek  ,  die  naar  Campli ,  als  naar  eene  plaats 
van  zekerheid,  hunne  toevlugt  hadden  genomen.  Maar  zij 
deden  weinig  tot  verdediging  der  stad.  Zij  boden  aan  de 
onstuimigheid  der  IVanschcn ,  die  de  stad  met  storm  na- 
men,  niet  lang  weerstand.  Alle  mannen,  die  tegenstand 
boden,  werden  over  de  kling  gejaagd.  De  vrouwen  werden 
aan  de  teugellooze  soldaten  overgelaten.  Eerst  werden  de 
huizen  geplunderd,  daarna  in  brand  gestoken;  en  de  eens 
zoo  bloeijende  plaats  was  spoedig  in  een'  smeulenden 
puinhoop  veranderd.  De  buit  was  groot,  want  de  bevol- 
king uit  den  omtrek  had  hare  rijkdommen  ter  beveiliging 
daarheen  gebragt  en  eene  groote  menigte  goud  en  zilver 
werd  in  de  huizen  gevonden.  Zelfs  de  kelders  waren  met 
uitstekende  wijnen  gevuld,  en  de  overwinnaars  gaven  zich 
over  aan  feesten  en  drinkgelagen,  terwijl  de  van  alles  be- 
roofde burgers  als  schimmen  tusschen  d^  bouwvallen  van 
hunne  vroegere  woningen  ronddwaalden. 

Het    lot    van    Italië  was  in  de  zestiende  eeuw  inderdaad 
hard.     Het    was    toen    ver    vo  )ruit    in    de  meeste  kunsten. 


O  Gesi  of  Jesi  aan  de  Esitio  ten  W.  van  Ancona.  Het  volcrende 
Campli  is  eene  stad  in  het  N.  O.  van  het  koningrijk  Napels  bij 
Teranio.  V'ert. 


« 


) 


,! 


lol 

welke  tot  eene  maatschappelijke  beschaving  behoorden.   Hare 
steden,    zelfs  de  kleinere,  gaven  het  geheele  land  door  be- 
wijzen   van    bouwkundigen    smaak.     Zij    waren    vol    statige 
kerken  en  bevallige  huizen;     de  pleinen  waren  met  smaak- 
vol   bewerkte    fonteinen    versierd;    de    rivieren    waren  door 
bogen    van    stevig  metselwerk  overspannen.     Zoowel  bijzon- 
dere   als    openbare  gebouwen  waren  met  kostbare  kunstwer- 
ken   voorzien ,    wier  waarde  minder  m  de  grondstof  dan  in 
de  uitvoering   gelegen  was.     Naauwelijks  een  geslacht  vroe- 
ger   hadden    Michel    Angelo    en    llaphael    hunne    bewonde- 
renswaardige   beeldhouw-    en    schilderwerken    voortgebragt , 
en  nu  voorzagen  Correggio,  Paul  Veronese  en  Titiaan  hmi 
vaderland    met    die    onsterfelijke  voortbrengselen,    welke  de 
wellust,  doch  ook  de  wanhoop  van  volgende  eeuwen  hebben 
uitgemaakt.   De  letterkunde  hield  gelijken  tred  met  de  kunst. 
De"  klank    eer    betoovcrcnde  verzen  van  Ariosto  was  naau- 
weliiks  weggestorven,    toen  er  grootcr  zanger  nog  in  Tasso 
verrees,    om    het  verhaal  van  de  daden  der  Christenridders 
te    bezingen.     Deze    buitengewone    vereeniging  van  schoone 
kunsten  en   letterkundige  beschaving  was  des  te  opmerkens- 
waardiger,   .loor  het  kontrast,  hetwelk  de  toestand  van  het 
overige  Europa    opleverde,    dat    toen    eerst    door  het  licht 
eener°  hoogere  beschaving  begon  beschenen  te  worden.    Maar 
met  al  dien  verstandelij  ken  vooruitgang  stond  Italië  treurig 
achter    in  sommige  hoedanigheden,    welke  men  bij  de  meer 
geharde    zonsn    van    het    noorden    vond,    en  die  onmisbaar 
zijn     voor     iet     bestaan    een  er    natie.      Het    kon    pogchen 
op    zijne  kunstenaars,    dichters  en    staatkundigen;    maar  op 
weinig  echte  vaderlandsvrienden,  weinigen,  die  hunne  hoop 
op  de  onafhankelijkheid   van  hun  vaderland  bleven  vestigen. 
Db    vrijheid    van    de    oude    Italiaansche  gemeenebesten  was 
verdwenen.     Er    was  er  naauwelijks  ëën  hetwelk  zijne  vrij- 
heden niet  aan  eenen  meester  had  verkocht.    Het  grondbe- 
ginsel van  vereeniging,  om  zich  tegen  aanval  van  buiten  te 
verdedigen,  werd  even   weinig  begrepen,  als  dat  van  staat- 
kundige   vrijheid    van    binnen.     De  staten  en  steden  waren 
afguns°tig    o])    elkander,    en  werden  inwendig  dikwijls  door 
partijschap    verscheurd.     Aldus    was    de    sterkte  der  staten 
afzonderlijk    even    onvoldoende,    lietzij    om    zich    zelven  te 


t' 


i; 


IH 


1.V2 

beheerschen,  hetzij  om  zich  te  verdedii^en.  De  crave  van 
schoonheid  welke  Italië  iu  zulk  eene  buitengewone  mate 
bezat,  maakte  het  alleen  tot  een  verleidelijk  lokaas  voor 
den  roover,  wien  het  de  kracht  of  den  moed  niet  bezat  om 
te  weerstaan.  De  Turksche  zeeroover  viel  op  de  kusten 
aan,  plunderde  de  zeesteden  en  sleepte  de  inwoners  als 
slaven  weg.  De  naauwelijks  minder  barbaarsclie  Europeanen 
kwamen  over  de  Alpen,  en  op  het  binnenland  neerstortende, 
vielen  zij  op  de  steden  en  dorpen,  die  tusschen  heuvels  en 
in  stille  valleijen  verborgen  lagen,  aan  en  veranderden  ze 
in  puinhoopen.  Het  gaat  slecht  met  het  land,  hetwelk  in 
eene  eeuw  van  geweld,  zich  aan  de  beoefening  van  het  be- 
vallige en  schoone  overgegeven,  en  die  dapperheid  verwaar- 
loosd heeft,  welke  alléén  de  onafhankelijkheid  van  een 
volk  kan  verzekeren. 

Guise  voerde  zijne  troepen  van  de  rookende  puinhoopen 
van  Campli  naar  Civitella,  eene  stad,  die  op  slechts  weinig 
mijlen  afstands  van  daar  gelegen  was  ').  Zij  was  gebouwd 
rondom  een'  kegelvormigen  heuvel,  welks  top  door  een 
goed  met  geschut  voorzien  fort  bekroond  werd.  liet  was 
eene  belangrijke  plaats  voor  de  bescherming  der  grenzen, 
en  de  hertog  van  Alva  had  er  eene  bezettini?  van  twaalf- 
honderd  man  in  geworpen,  onder  bevel  van  een  ervaren 
aanvoerder,  den  markies  de  Santa  Fiore.  De  Transche 
veldheer  meende  dat  de  inname  van  deze  plaats  ,  als  zij 
zoo  spoedig  op  de  plundering  van  Campli  volgde,  den 
schrik  onder  de  Napolitanen  verspreiden,  en  de  aanhan^^ers 
van  de  partij  van  Anjou  aanmoedigen  zou  om  zich  openlijk 
ten  zijnen  gunste  te  verklareji. 

Toen  de  plaats  weigerde  zich  over  te  geven,  maakte  hij 
zich  gereed  om  haar  geregeld  te  belegeren,  terwijl  hij  ver- 
schansingen opwierp  en  alléén  op  zijn  zwaar  geschut  wachtte 
om  de  vijandelijkheden  te  beginnen.  Hij  wachtte  eenige 
dagen  ongeduldig  op  de  aankomst  daarvan,  toen  hij  vier 
batterijen  liet  opwerpen,    die  tegelijk  tegen  vier  zijden  der 


ê 
i. 


K. 


IM 


*)  De  Markies  de  Trevico  cu  zi'n  zoon  Karel  voerden  er  het  bevel 
over  eeuc  zwakke  bezetting-,  terwijl  de  markies  de  Santa  Fiore  rn 
ïraucesco  de  rorto  er  later  nog  versterking  binnenbra^-teu.         Vekt 


l.j:] 

stad  haar  vuur  moesten  openen.     Nu  eene  levendige  kanon- 
nade,    waaro]3    de  belegerden  met  gelijken  moed  antwoord- 
den    en    zelfs    met    nog    grooter    verlies    van  den  kant  des 
vijands,    door  diens  gevaarlijke  stelling,  maakte  de  hertog, 
die    eene    bnïs    in    de  muren   geschoten  had,    zich  tot  een* 
algemeenen    :ianval  gereed.      Deze  werd  met  de  gewone  on- 
stuimigheid   der  Franschen  gewaagd,    doch  door  den  moed 
der  Italianen  afgeslagen.     Meer    dan    eens  drongen  de  aan- 
vallers tot  in  de  bres  door,  docli  werden  telkens  met  groot 
verlies  teruggedreven.  De  hertog,  overtuigd  dat  hij  te  haas- 
tig gehandeld  had,  was  verpligt  den  terugtogt   te  laten  bla- 
ze!^i,°en  herhaalde  de  kanonnade,  terwijl  hij  die  dag  en  nacht 
volhield,    ofschoon    met  betrekkelijk  weinig  gevolg  door  de 
loodregte    rigting    van    het    vuur.     De  Transche  legerplaats 
bood    een    zekerder    mikpunt    voor    de  kanonnen  van  Civi- 
tella aan. 

De  vrouwen  uit  de  stad  toonden  evenveel  onversaagdheid 
als  de  mannen.  Met  schild  en  kuras  gewapend  kon  men 
ze  op  de  gevaarlijkste  plaatsen  op  de  wallen  naast  hare 
echtgenooten  en  broeders  zien  staan;  en  als  er  eene  werd 
nedergeschoten,  trad  eene  andere  voorwaarts  om  de  plaats 
der  gevallene  in  te  nemen.  Het  lot  van  Campli  had  haar 
freleerd  dat  zij  geene  genade  van  den  overwinnaar  verwach- 
ten konden  ,  en  zij  verkozen  den  dood  boven  de  oneer. 

Toen    de    eene    dag  na  de  andere  op  dezelfde  eentoonige 
wijze    voorbijging,    werden    Guise's    troepen    wars  van  hun 
werkeloos    leven.     De    levendige   geest  der  Fransche  solda- 
ten,    welke    lederen    hinderpaal    voorbijzag,    werd    dikwijls 
neergedrukt    door  de  verveling,    die  lang  gerekte  operatiën 
hun    gaven,     wanneer    geen    enkel    voorval,     geene    enkele 
opwekking     die    verlevendigden.      Zulk     een    toestand    van 
zaken    past3    beter    voor    den    geduldigen    en  volhardenden 
Spanjaard.     De    manschappen    begonnen    openlijk  tegen  den 
paus    te   morren  ,    dien  zij  als  de  oorzaak  van  hunne  kwel- 
lingen beschouwden.    Zij  werden  aangevoerd  door  priesters, 
zeiden  zij,  //die  meer  van   bidden  dan  van  vechten  wisten.'* 
Guise    zelf   had    redenen    van    ergernis  jegens  den  paus, 
welke  hij  geene  moeite  deed  om  te  verbergen.  Niettegenstaande 
al  de  schii.terende  brlofteii  van  zijuc  heiligheid  had  hij  slechts 


♦I 


1 5  l 

geringe  hulp  in  manschappen,  krijgsbehoeften  of  geld  ont- 
vangen; en  van  de  partijgangers  van  Anjou  had  niet  één 
het  gewaagd  om  zich  ten  zijnen  gunste  te  verklaren  of 
dienst  te  nemen  onder  zijne  vanen.  Hij  wierp  dit  met  vrij 
veel  warmte  's  pausen  neef,  den  hertog  van  Montebello , 
voor  de  voeten.  De  Italiaan  beschuldigde  hem  evenzoo 
weder,  totdat  het  gesprek  door  den  hertog  van  Guise,  zoo 
als  men  zegt,  plotseling  afgebroken  werd  toen  deze  zijnen 
bondgenoot  eene  servet  of,  volgens  eenige  verhalen,  een' 
schotel  naar  het  hoofd  wierp,  Hoe  dit  zij,  Montebello 
verliet  het  kamp  vol  ergernis  en  keerde  naar  Kome  terug. 
Maar  de  verdediger  der  Kerk  was  een  te  belangrijk  persoon 
om  mede  te  twisten  en  Paul  oordeelde  het  ten  minste  voor 
het  oogenblik  geraden  om  zijn  toorn  te  onderdrukken. 

Ondertusschen  vielen  er  hevige  regenbuijcn ,  die  den 
Eranschen  troepen  in  hunne  kwartieren  grooten  last  ver- 
oorzaakten, daar  zij  hun  voorraad  bedierven  en  veel  schade 
aan  het  kruid  toebragten.  Dezelfde  regenvlagen  bewezen 
den  belegerden  goede  dienst,  door  hunne  putten  van  water 
te  voorzien.  //God,"  riep  de  goddelooze  Guise  uit,  //is 
zeker  een  Spanjaard  geworden." 

Terwijl  deze  gebeurtenissen  in  het  noorden  van  het  Na- 
politaausche  gebied  voorvielen,  maakte  de  hertog  van  Alvu 
in  het  zuiden  ijverig  toebereidselen  om  het  koningrijk  te 
verdedigen.  Hij  had  met  zelfvoldoening  gezien,  dat  zijn 
tegenstander  eerst  te  Gesi  en  later  bij  het  beleg  van  Civi- 
tella  zijn  tijd  verknoeide  ;  en  hij  had  een  goed  gebruik  van 
dit  oponthoud  gemaakt.  Toen  hij  de  stad  Napels  bereikte, 
had  hij  eene  vergadering  der  groote  baronnen  bijeengeroe- 
pen, de  behoeften  van  den  staat  duidelijk  uiteen  £?ezet  en 
eene  buitengewone  leening  van  twee  miilioen  dukaten  ge- 
vraagd. De  getrouwe  edelen  gaven  gereedelijk  gehoor  aan 
de  oproeping;  maar  toen  niet  meer  dan  een  derde  van  het 
geheele  bedrag  oogenblikkelijk  kon  worden  opgebragt,  ver- 
kreeg men  een  bevel  van  den  raad,  lietwelk  aan  de  ^o\i- 
verneurs  der  onderscheidene  provinciën  i^^elastte  om  de  hoof^e 
geestelijken  in  hunne  distrikten  uit  te  uoodigen  de  over- 
biijveuJe  twee  derde  deelen  der  leening  voor  te  schieten. 
Indien    zij  niet  goedwillig  hunne  toestemming  gaven,    zou- 


i:.5 

den    zij    doo::    het    in    beslag    nemen  hunner  inkomsten  tot 
eene  bijdrage  gedwongen  worden. 

Bij  een  a:ider  besluit  van  den  raad  werd  het  gouden  en 
zilveren  vaatwerk,  hetwelk  aan  kloosters  en  kerken  be- 
hoorde, door  het  geheele  koningrijk,  na  gewaardeerd  te 
zijn,  voor  staatsgebruik  in  beslag  genomen.  Eene  hoeveel- 
heid daarvan,  welke  aan  eene  stad  in  de  Abruzzi  behoorde, 
werd  inderdaad  naar  Napels  opgezonden;  maar  het  veroor- 
zaakte zulk  een'  oploop  onder  het  volk,  dat  men  het  noo- 
dig    oordeelde    voor    het    oogenblik    zulke    handelingen    te 

staken. 

De  ondelkoning  vermeerderde  zijne  hulpbronnen  door 
het  in  beslag  nemen  der  inkomsten  van  die  geestelijken, 
die  te  Rome  hun  verblijf  hielden.  Door  deze  verschillende 
maatreirelen  o-eraakte  de  ]ierto_^  van  Alva  in  het  bezit  van 
genoegzame  middelen  om  den  oorlog  volgens  zijn  verlan- 
gen voort  te  zetten.  Hij  had  eene  magt  van  tweeentwin- 
tifj-,  of  zoc  als  sommige  verhalen  vaststellen,  vijfentwin- 
tigduizend man.  Yan  dezen  waren  slechts  drieduizend 
Spaansche  Acteranen,  vijfhonderd  waren  Duitschers  en  de 
overigen  Italianen,  voornamelijk  uit  de  Abruzzi  en  meestal 
onervaren  rukruten  op  wie  men  weinig  vertrouwen  kon. 
Behalve  de/.eu  had  hij  nog  zevenhonderd  getis  cfarmes 
en  vijftienhonderd  man  ligte  ruiterij.  Hoewel  zijn  leger, 
voor  zoo  verre  de  Italianen  betrof,  minder  onder  krijgs- 
tucht stond,  dan  dat  van  zijnen  tegenstander,  was  het 
echter  grooter  in  getal. 

In  eenen  krijgsraad,  die  bijeen  werd  geroepen,  waren 
sommigen  van  oordeel  dat  de  onderkoning  verdedigender- 
wijze  moesl  te  werk  gaan  en  de  nadering  van  den  vijand 
in  de  nabi,  heid  van  de  hoofdstad  afwachten.  Maar  Alva 
beschouwde  dit  als  kenmerk  van  vrees,  oordeelende  dat  hij 
zich  zei  ven  dan  zou  schijnen  te  \\antrouwen  en  evenzeer 
zijnen  volgelingen  wantrouwen  zou  inboezemen.  Hij  be- 
sloot dadelijk  tegen  den  vijand  op  te  trekken  en  hem  te 
beletten  vasten  voet  in  het  koningrijk  te  krijgen. 

Pescara  aan  de  Adriatisehe  Zee  werd  aangewezen  als  de 
verzamelplaats  voor  het  leger,  en  Alva  verliet  Napels  den 
Uden  ^Vpni   1557  om    daarheen    te  trekken.     Hier  trok  hij 


i:w; 


157 


i    1 


41 


zijne    geheele    magt    bijeen    en  ontving  hij  zijn  geschut  en 
krijgsbehoeften ,  welke  hem  over  water  werden  aani?ebra"t  '). 
i\a  zijne  troepen   te  hebben  gemonsterd  ving  hij  zijnen  togt 
naar    het    noorden  aan.     Toen  hij  Rio  Umano  bereikte  (13 
Mei),    zond  hij  eene  sterke  bende  troepen  af,  om  bezit  te 
nemen    van    Giulia    ]Vuova,    eene    stad    van    eeni^-  belano-, 
welke    het  laatst  door  den  vijand  veroverd  was.     Alva  ver- 
onderstelde,   en    naar    waarheid,    zoo    het    schijnt,    dat    de 
Fransche    bevelhebber    het    versterkt  had  als  een  goed  toe- 
vlugtsoord,    in    geval    van   niet  slagen  voor  Civitella,     daar 
de    ligging    van    Giulia  Nuova  zoodanig  was,    dat  zij  hem 
in    staat    stelde    om    zijne    gemeenschap  met  de  zee  te  on- 
derhouden.    De    IVansche    bezettin:,'  deed  een'  uitval  te^en 
de  Spanjaarden,    maar  werd  met  verlies  terug  geslagen,  en 
daar    de    troepen    van    Alva    hun    digt  op  de  hielen  zaten, 
vlood    de  vijand  in  verwarring  door  de  straten  der  stad  en 
liet    deze  in  de  handen  des  overwinnaars.     De  onderkoning 
nam    voor  het  oogeublik  zijn  hoofdkwartier  iu  deze  gemak- 
kelijke stelling. 

Bij  de  nadering  van  het  Spaansche  leger  zag  de  hertog 
van  Guise  de  noodzakelijkheid  in  om  de  bele^erino-  van 
Civitella  tot  een  beslissend  einde  te  brengen.  Daarom  be- 
reidde hij  als  eene  laatste  poging  eenen  algemeenen  storm 
voor.  Maar  hoewel  die  met  groote  geestdrift  werd  aan  (ge- 
voerd,  werd  hij  met  nog  grooter  door  de  bezetting  terug- 
geslagen; en  de  Fransche  bevelhebber  was,  diep  vernederd 
door  zijne  herhaalde  nederlagen,  genoodzaakt  de  belegering 
op  te  breken  '^J.  En  dit  zelfs  kon  hij  niet  ten  uitvoer 
brengen  zonder  eenig  verlies  te  lijden  door  de  dappere  ver- 


*)  Alva's  leger  telde  3000  Spanjaarden  onder  Sancho  de  Mardonez, 
ISOO  Duitschers  onder  Gaspar  von  Feltz,  4000  Lombardijers  onder 
Alberico  de  Lodrone,  1800  Sicihanen  onder  Annibal  de  Gennaro  en 
3000  Italianen;  de  ruiterij  bestond  uit  1500  ligte  ruiters  onder 
Giuseppe  Cantelme,  graaf  van  PopoU,  en  700  ^^«i-  ^'^me-s  onder 
Puerf.o  Carrero,  te  zamen  dus  ongeveer  J5S00  man.  Vert. 

*)  Het  beleg  had  van  23  April  tot  15  JMei  geduurd.  Santa  Fiore 
deed  een'  uitval  toen  Guise  wegtrok,  doch  deze,  die  zulks  voorzien 
IkiJ,  bewaakte,  volgens  de  Thou,  zelf  zijne  achterhoede ,  waardoor 
6auta  Fiore  in  ecuc  hiudcriaas  vici  eu  25  niaii  verloor.  Vert. 


dedigers    van  Civitella,    die  een'  uitval  deden  op  zijne  ach- 
terhoede, toïn  hij  zijne  verslagene  troepen  naar  de  naburige 
vallei    van    Nireto    wilde    voeren.     Zoo    eindigde  het  beleg 
van    Civitella,    hetwelk    men    zeggen    kan    dat  het  lot  van 
den    oorlog    besliste,    zoowel    door   het  vertrouwen  dat  het 
door    het    geheele    land    den   getrouwen  Napolitanen  inboe- 
zemde, als   loor  den  tijd  ,  dien  het  Alva  gaf  om  zijne  hulp- 
bronnen   te    overzien.     De  belegering  duurde  tweeentwintig 
dagen,    gedurende  veertien  van  welke  de  kanonnen  van  de 
vie°r    batterijen    der    Franschen    onophoudelijk  de  belegerde 
stad  bescho'i  en  hadden  *).     De  onderkoning  was  vol  bewon- 
dering voor  het  heldhaftig  gedrag  der  inwoners,  en  schonk 
hun,°uit  eerbied  voor  dat  gedrag,  eenige  belangrijke  voor- 
regten,    weke    de  inwoners  van  Civitella  altijd  zouden  ge- 
nieten.'   D€   vrouwen  zelfs  deelden  in  de  eerbewijzen,    daar 
hij    die  een   meisje  van  Civitella  huwde  dezelfde  voorregten 
verkreeg,  uit  welk  deel  des  lands  hij  ook  geboortig  mogt  zijn. 
De  twee  legers  waren  nu  op  weinige  mijlen  afstands  van 
elkander    sele^erd.     Doch  er  werd  aan  geen  van  beide  zij- 
den    eenige    vertoouing   gcmaal^t    om  eenen  veldslag  te  wa- 
rren,   en    dit    was  vreemd  aan  Alva's  staatkunde  en  niet  te 
wachten    vrn    Guise,    die  zoo  veel  minder  in  krachten  was 
dan    zijn  tegenstander.     Toen  echter  de  onderkoning  Giulia 
Nuova  verliet  om  eene  stelling  nader  bij  de  Fransche  kwar- 
tieren   te    riemen,    hield    Guise    het    niet  voor  geraden  om 
daar    langer   te  blijven,    maar  zijn  kamp  opbrekende,    trok 
hij  met  ziji  geheele  leger  over  de  Tronto  terug  en  verliet , 
zonder  verder  oponthoud,   het  koningrijk  Napels. 

De  Spaansche  veldheer  beproefde  geene  vervolging ,  noch 
zelfs  om  zijnen  tegenstander  in  zijnen  terugtogt  te  hinde- 
ren. Daarvoor  werd  hij  streng  gegispt  en  vooral  omdat  de 
overtof^t  van  eene  rivier  menige  voordeelige  kans  aan  een' 
aanvaller  aanbiedt.  Maar  Alva  nam  inderdaad  nooit  zijne 
toevlugt  tct  den  strijd,  als  hij  zijn  doel  zonder  dit,  berei- 
ken kon.  Bij  het  wagen  van  een  veldslag  blijft  er  altijd 
eenigen  twijfel  omtrent  den  uitslag  bestaan,  hoe  voordeelig 

•)  Volgen;>  eenigen  zouden  er  SOÖ ,  volgeus  anderen  2800  kanon- 
schoten op  de  stad  gelost  zijn.  Vert. 


v! 


I 


158 

de  meerdere  sterkte  ook  moge  wezen.   Maai  de  meerderheid 
was    hier    niet    zoo    beslissend  op  de  zijde  der  Spanjaarden 
als    het    scheen.     De    hertog  van  Guise  deed  zijne  troepen 
in  bewonderenswaardige  orde  aftrekken,   terwijl  hij  de  ach- 
terhoede     beschermde     met     de    kern    zijner    infanterie    en 
zijne    ruiterij,    waarin    hij    den    vijand    verre    vooruit   wa?. 
Wanneer    de   vijandelijke  legers  dus  handgemeen  waren  ge- 
raakt,   zoude    de    goede   uitslag  voor  de  Spanjaarden  waar- 
schijnlijk nog  niet  zoo  zeker  geweest  zijn.    Alva's  doel   was 
met  zoozeer  geweest  om  de  Pranschen  te  verslaan,    als  wel 
om  Napels  te  verdedigen;  dit  had  hij  nu,  met  slechts  een 
klein  verlies,    volbragt;  en  liever  dan  het  gevaar  te  loopen 
een  grooter  te  lijden  was  hij,  volgens  een  oud  spreekwoord , 
van    plan  om  een  zilveren  brug  voor  den  aftrekkenden  vij- 
and   te    bouwen.     En    volgens  het  zeggen  van  Alva  zelven 
//had    hij    het    voornemen    niet    om    het    koningrijk  Napels 
V  tegen    den  geborduurden  rok  van  den  hertog  van  Guise  op 
het  spel  te  zetten." 

Bij    den    aftogt    der    Franschen    sloeg    Alva  tegelijk  het 
beleg    voor    twee    of    drie  plaatsen  van  weinig  belang,    bij 
wier    inname    hij    en    zijne    onderbevelhebbers  zich  m'^et  het 
meeste  overleg  aan  wreedheid  schuldig  maakten;  echter  was 
dit,    volgens    het    oordeel    van  den  kronijkschrijver ,    geene 
wreedheid,    maar    eene    heilzame  strengheid,    die  tot  waar- 
schuwing  dienen  moest  voor  zulke  kleine  plaatsen,    om  het 
gezag    des  konings  niet  te  trotseeren.     Spoedig  daarna  trok 
Alva    de  Tronto  over  en  nam  eene  stelling  in  niet  ver  van 
de  Franschen,  die  in  de  buurt  van  Ascoli  gelegerd  waren. 
Ofschoon  de  beide  legers  slechts  weinige  mijlen  van  elkan- 
der   af   lagen ,    werd    er    geene  poging  in  het  werk  gesteld 
om    Vijandelijkheden   te  plegen,    met  uitzondering  van  eene 
enkele  schermutseling,    waaraan  slechts  een   klein  getal  van 
beide    zijden    deel  nam,    en  welke  ten  voordeele  der  Span- 
jaarden   uitviel.     Deze    toestand    van    zaken    eindi-de    ten 
laatste    door    een    bevel    van    den    paus  aan  den  Franschen 
bevelhebber    om  zich  digter  by  Rome  te  legeren  ,    daar  hij 
zijne     tegenwoordigheid     noodig    had    ter    verdediging    der 
hoofdstad.     De    hertog,    die    zonder  twijfel  bh' j de  was'' zulk 
eene    eervolle    verontschuldiging    voor  zijnen  aftogt  te  heb- 


f. 

i 


lüU 

ben,  en  tevreden  dat  hij   zijue  btelling  zoo  lang  tegen  eene 
talrijker    magt    dan    de  zijne  had  kunnen  handhaven,    trok 
in  goede  orde  naar  Tivoli  terug,  waar  hij  voor  het  oogen- 
blik    zijn    hoofdkwartier  nam,    omdat  het  den  grooten  toe- 
gang   naar    Eome    aan    den    oostkant  beschermde  en  goede 
hulpmiddelen  voor  zijne  troepen  aanbood.    De  wijze  waarop 
de    hertog    v£n    Alva  het  plan  van  verdedigende  operatiën, 
hetwelk    bij     het    begin    van    den  veldtogt  was  vastgesteld, 
volhield,    en    dat    nog    wel    onder   omstandigheden,    welke 
menigeen    zouden    hebben    uitgelokt   om  van  zulk  een  plan 
af    te  stappen  ,  is  een  opmerkelijk  bewijs  voor  zijne  volhar- 
ding en  zijnen  onverzettelijken  geest.    Het  bewijst  daarenbo- 
ven den  invloed,  dien  hij  op  den  geest  zijner  onderhoorigen 
uitoefende,    daar  hij  hen,    onder  zulke  omstandigheden,  tot 
onbepaalde  gc^hoorzaamheid  aan  zijne  bevelen  kon  dwingen. 
De  ongeruijtheid  van  den  paus  werd  veroorzaakt  door  de 
snelle    vorderingen  van  Alva's  bondirenoot,    Marco  Antonio 
Colonna,    die    de    pausselijke    troepen   verslagen,    en  in  de 
Campagna  de  eene  plaats  na  de  andere  genomen  had,    zoo- 
dat   de    Eomeinen  voor  liunuc  l'.oofdstad  begonnen  te  vree- 
zen.    Colonna    was  nu  bezig  met  de  belegering  van  Segni , 
eene    plaats  van  vrij  groot  belang;    en  de  hertog  van  Alva 
besloot,    nu    hij    van    de    tegenwoordigheid    der  Franschen 
verlost  was,    haar  te  hulp  te  snellen.     Daarom  ging  hij  de 
Tronto    weder    over,    en    door    het    Napolitaansche    gebied 
trekkende,    bleef  hij  eenige  dagen  te  Sora.     Toen  trok  hij 
over    de  grenzen,    maar  was  nog  niet  ver  in  de  Campagna 
doorgedrongen,    toen    hij   de  tijding  van  den  val  van  Segni 
ontving.    Na  eene  dappere  verdediging  was   die  vesting  met 
storm    genomen.     Al    de    gebruikelijke    wreedheden  werden 
door    de    onmenschelijke    soldaten  gepleegd.     De  heiligheid 
der    kloosters    redde    ze  zelfs  niet  voor  schennis.     Het  was 
te    vergeefs    dat    Colonna    tusschenbeiden    kwam,    om  deze 
buitensporigheden  te  voorkomen.     Op  de  stem  van  het  ge- 
zag    werd    in    de    storm  der  hartstbgten  weinig  acht  gesla- 
gen.    In    di3    eeuwen    deed    het    er    weinig  toe,    in  wiens 
handen  eene  ingenomene  stad  viel,   Duitschers,  Franschen, 
Italianen,    het    was    alles  hetzelfde.     De  ongelukkige  stad, 
die     kort    te    voren    noi^    in    al  den  trots    van    weelde    en 


I 


100 


iül 


rijkdom  bloeide,  werd  nu  door  de  overwinnaars  als  een' 
schoouen  buit  beschouwd.  Het  was  hun  prijsgeld,  dat  die- 
nen moest  bij  gebreke  van  betaling  hunner  achterstallige 
soldij,  welke  in  die  dagen  gewoonlijk  lang  uitbleef;  en  het 
was  eene  wijze  van  betaling,  die  zoowel  den  veldheer  als 
den  soldaten  goed  beviel. 

De    val    van    Segni    veroorzaakte   de  grootste  ontsteltenis 

in  de  hoofdstad.     Het  eerste,  zeide  men,  zou  nu  de  aanval 

op  de  hoofdstad  zelve  volgen.      Paul  de  Vierde,    onvatbaar 

voor    vrees,    was  vol  onmagtige  woede.      //Zii  hebben  Segni 

genomen"    zeide    hij    in    een    conclave    van  kardinalen    //zij 

hebben  het  volk  vermoord,    hunne  bezittingen  verstrooid  en 

hnnne    woningen    in    brand    gestoken;    nog    erger    dan    dit 

zullen    zij    eerstdaags    Paliano    plunderen.       Zij    zullen    de 

stad  Rome  zelve  verwoesten,    zelfs  zullen  zij  mijne  persoon 

niet    eerbiedigen;    maar    wat    mij    zelven  aangaat  ik  behoor 

met    Christus    te  zijn  en  ik  verwacht  zonder  vrees  de  mar- 

telaarskroon."      Nadat    Paul    de    Vierde    dien    storm    over 

Italië  gebragt  had,  begon  hij  zich  zelven  als  een  martelaar 

te  beschouwen ! 

Doch  zelfs  in  dit  uiterste  wilde  hij,  ofschoon  van  alle 
kanten  gedrongen  om  toe  te  geven  ,  niets  in  zijnen  hoog- 
moedigen  toon  verminderen.  Hij  stond  er  op,  als  op  het 
sine  qua  non,  dat  Alva  dadelijk  het  Romeinsche  gebied 
verlaten  en  zijne  veroveringen  teruggeven  zou.  Toen  deze 
voorwaarden  den  hertog  werden  voorgelegd,  merkte  hij 
koeltjes  aan  dat  ^/zijne  heiligheid  zich  scheen  te  vergissen 
in  de  veronderstelling,  dat  zijn  eigen  leger  voor  Napels 
lag,    in  plaats  dat  bet  Spaansche  voor  de  poorten  van  Ro- 

mestond." 

Na  de  overgave  van  Segni  bragt  Alva  eene  vereeniging 
met  de  Italiaansche  magt  tot  stand ,  en  rukte  op  naar 
Colonna,  in  de  Campagna,  waar  hij  voor  het  oogenblik 
zijne  troepen  legerde.  Hier  vormde  hij  het  plan  tot  eene 
onderneming,  van  welke  het  avontuurlijke  mocijelijk  met 
zijne  gewone  voorzigtigheid  schijnt  te  istrooken.  Dit  was 
een  nachtelijke  aanval  op  Rome.  Hij  deelde  dit  ge- 
heele  plan  met  aan  zijiu  olJhid'-n  mtde,  maar  beval 
hun    allen    om  den  volgenden  nacht,    den  :lö^''^  Augustus, 


■4 


''ff: 


naar  eene  naburige  stad,  wier  naam  hij  niet  noemde,  op  te 
rukken.  Het  was,  zeide  hij,  eene  rijke  stad,  maar  hij  was 
er  het  mee^t  voor  bezorgd  dat  den  inwoners,  hetzij  in 
hunne  personen,  hetzij  in  hunne  bezittingen  eenig  geweld 
zou  worden  aangedaan.  Men  zou  den  soldaten  zelfs  ver- 
bieden om  de  woningen  binnen  te  dringen,  maar  hij  be- 
loofde, dat  het  verlies  in  buit  door  vermeerdering  van 
soldij  zou  vergoed  worden.  De  manschappen  zouden  ligt- 
gewapend,  zonder  bagaadje  optrekken,  met  hunne  hemden 
over  de  wapenrusting,  als  het  bette  middel  om  elkander  in 
de  duisternis   te  herkennen. 

De  nacht  was  donker ,  maar  ongelukkig  kwam  er  een 
hevige  regenstorm  op  ,  welke  de  wegen  zoo  slecht  maakte 
dat  het  der  togt  zeer  hinderde,  en  de  dageraad  begon 
reeds  aan  te  breken  toen  de  troepen  de  plaats  hunner 
bestemming  bereikten.  Tot  hunne  groote  verbazing  begre- 
pen zij  toen  dat  Rome  zelve  het  doel  van  den  aanval  was. 

Alva  hielc.  op  korten  afstand  van  de  stad,  in  eene  weide 
halt ,  en  zond  eene  kleine  bende  vooruit  om  de  hoofdstad  , 
die  in  rust  gedompeld  scheen,  te  verkennen.  Maar  nader- 
komende,  Ziigen  de  Spanjaarden  een  groot  licht,  als  van 
eene  menigte  fakkels,  hetwelk  binnen  de  muren  heen  en 
weer  scheen  te  flikkeren  en  groote  beweging  onder  de  in- 
woners veroorzaakte;  spoedig  daarna  zag  men  eenige  ruiters 
buiten  eene  der  poorten  verschijnen  en  in  de  rigting  van 
het  Pransch^  kamp  naar  Tivoli  rijden.  Toen  de  hertog 
dit  berigt  cntving,  begreep  hij  dat  de  Romeinen  op  eene 
of  andere  \.^ijze  kennis  van  zijn  voornemen  droegen,  dat 
de  ruiters  de  Pransclien  te  Tivoli  te  wapen  waren  gaan 
roepen,  en  dat  hij  zich  dus  weldra  tusschen  twee  vijanden 
zou  bevinden.  Zonder  zijn'  neteligen  toestand  te  verraden, 
liet  hij  aansi-onds  zijn  voornemen  varen,  en  trok  snel  terug 
naar  de  plaats ,  welke  hij  den  vorigen  avond  verlaten  had  *)^ 

*)  Alva  had  daags  voor  dat  hij  naar  Colonna  trok,  Rome  reeds  in 
stilte  door  twee  kapiteins,  Mosquera  en  Palazio,  laten  verkennen; 
zij  hadden  hem  berigt  dat  men  ,  als  men  slechts  de  sloten  aan  de 
poorten  Het  springen,  gemakkelijk  binnen  de  stad  zou  kunnen  ko- 
men. Op  dat  oogenbUk  was  zeker  geestelijke  Alexander  Placidi  in 
Alva's  legerpUats,  om  over  vrede  te  onderhandelen;  de  hertog  zond 
I.  11 


i 


üe    hertog    had    in    zyne    veronderstellingen   gedeeltelijk 
.eliik,  gedeeltelyk  ongel.jk.      De    lichten,    die  o,en  rn  de 
Itad    had    zien  flikkeren  moesten  toegesehreven  worden  aan 
Carafl-a,     die    wegens    eenige    vrees    voor    -"     ''^''l'    "/ 
berigten ,  welke  h.j  o..tva..gen  had  van  loebere.dselen  in  de 
Splansche    legerplaats,    in    zi.jne    .,jk    voor   het   -n  reken 
van    den    dag    de    rondte   deed  on>  Ie  z,en  of  all  .  m  o  de 
„as ;    maar    de    ruiters ,    die  op   dat  vroege  uur  de  poorten 
waren    uitgereden    m    de    rigting  van  het  Fransche  kamp , 
waren   er  ver  van  af  om  te  denken  dat  vijande  ,ke  benden 
op  een  geweerschot  afstand  voor  hunne  muren  lagen 
^Zoo   fs    het    verhaal  hetwelk  wij  van  deze  vreemde  zaak 
hebben.     Een.ge    geschiedschrijvers    verzekeren   dat  he    des 
herto.s  plan  met  was  om  Eome  aan  te  vallen    maa.  alleen 
om    eenen    loozen    aanval  te  doen,    waardoor  h,j  den  paus 
door  den  schnk  welken  hi]  zou  te  weeg  brengen     een  goed 
voorwendsel  aan  de  hand  zou  doen,  om  den  oorlog  te  em- 
a..en.  Als  bewijs  daarvoor,  verhaalt  men ,  dat  haj  even  voor 
%  vertrek    tot    z,jn  zoon  ïerd.nand  zeide,  dat  luj  vreesde 
zijne    troepen    onmogeUjk    te  kunnen  terughouden  van  eene 
plundering  der  stad ,  .nJien  zij  er  eens  binnen  waren.    An- 
dere verhalen  verzekeren,    dat  het  geen  looze  aanval,  maar 
eene    in     goeden    ernst  overdachte  overrompeling  was ,  die 
alleen    mislukte    door    het    verschijnen    der    lichten  e,,  den 
schijnbaar  voorbereiden  toestand,  waarin  men  de  stad  vond 
Een    schrijver    verzekert    inderdaad  dat  h,j  de  stormladders 
door  eene  bende  van  twee  honderd  musket.ers     d.e  het  be- 
vel   ontvangen    hadden    om    de    wallen  te  beklnnmen,    zag 

De    Venetiaansche    gezant    Navagero,    verzekert   ons  dat 
Alva's    erkend    plan  was  om  zich  van  de  persoon  van  zyne 


|,e.n    l>ec,.,    maar  „iet  vroc,   genoc.,   dat  Inj  niet  '-crkte      dat  er 

„n.P^.n.P   bcu-e-in-  in  liet  Spaansclic  leger  lu-erbclite,    toen  In] 

:rH:      kW  m      Iltaè  l,i3  dan  ^ol:  aan  Caraüa   dat  Alva  o,.  n,arseU 

;i^:.nder  dat  M.  wi.  ^^'^-ix::::ttlt'^ 

r'"":t'  t  Tl,::  :  X^"  rPe.;  ":S..  .ei.  dat  S.ro.i 
'ralds  tf:l:re::ds-n,et  .00  ruiters  en  10  vendels  voet..!,  a.t 
TivoU  lot  luilp  van  Kome  was  opgerukt. 


heiligheid  te  verzekeren,  hetwelk,  zooals  hij  dacht,  den 
oorlog:  aanstonds  ten  einde  moest  breni^en.  De  oom  van 
den  hertog,  de  kardinaal  van  San  Giacomo,  had  zijn' 
neef,  volgens  deuzelfden  berigtgever,  gewaarschuwd  om 
zich  het  lot  van  zijne  landgenooten  niet  op  den  hals  te 
halen,  die  bj  de  plundering  van  Rome  onder  den  Conéta- 
ble  van  Bourbon  gediend  en  allen  vroeger  of  later  een 
ellendig  uiteinde  gevonden  hadden.  Deze  waarschuwing 
kan  op  Alva's  geest  eenigen  indruk  gemaakt  hebben ,  daar 
hij  hoewel  o-ibuigzaam  van  karakter ,  echter  voor  zich  zel- 
ven  gewetensbezwaren  had  en  zonder  twijfel  even  als  ande- 
ren in  zijn'  tijd,  vatbaar  was  voor  bewijzen,  welke  op  bij- 
geloof waren  gegrondvest. 

Wij  kunn(;n  slechts  erkennen  dat  de  gelieele  zaak  —  de 
toebereidseleu  voor  den  aanval,  de  raad  der  officieren  en 
de  plotseling'3  terugtogt  op  vermoeden  eener  ontdekking  — 
dat  dit  alles  zeer  veel  op  ernst  geleek.  Het  is  ligt  moge- 
ijk  dat  de  hertog,  zoo  als  de  A^enetiaan  verzekert,  geen 
ander  plan  heeft  gehad  dan  om  den  paus  gevangen  te  ne- 
meu.  Maar  dat  de  zaak  daarbij  zou  gebleven  zijn,  zal 
niemand  gelooven.  Wanneer  men  maar  eens  binnen  de 
muren  was  ,  zou  zelfs  het  gezag  van  Alva  niet  bij  magte 
geweest  zijn,  om  de  losbandigheid  der  soldaten  te  beteu- 
gelen, en  dezelfde  tooneelen  zouden  herhaald  zijn  als  bij  de 
inname  van  Kome  onder  den  Conétable  van  Bourbon,  of 
bij  de  overw(ïldiging  der  oude  hoofdstad  door  de  Gothen. 

Toen  de  Romeinen  den  volgenden  morgen  het  gevaar 
vernamen,  \^aarin  zij  gedurende  den  nacht  verkeerd  had- 
den, en  dat  de  vijand  als  wolven  om  eene  schaapskooi  had 
rondgezworven,  gereed  om  op  de  slapende  slagtofiers  aan 
te  vallen,  WM;rd  de  geheelc  stad  van  plotselingen  schrik  be- 
vangen. Al  de  gruwelen  van  de  plundering  door  den  Co- 
nétable  van  3ourbon,  verrezen  voor  hunne  verbeelding,  of 
liever  kwamon  in  hun  geheugen  terug,  want  er  waren 
velen  oud  genoeg  om  zich  dien  verschrikkelijken  dag 
te  herinneren.  Zij  schreeuwden  luid  om  vrede  voor  het 
te  laat  was ,  en  zij  drongen  daarop  aan  op  eene  wijze, 
welke  bewees  dat  de  toorn  des  volks  gevaarlijk  was.  Strozzi , 
de  aanzienlijlvste  der  Ttaliaansche  krijgsoversten,    verklaarde 

J 1^ 


den  paus  rond  uit  dat  hij  geene  andere  keuze  had  dan  om 
dadelijk  den  vijand  vredesvoorwaardeu  aan  te  bieden. 

Paul  was  daar  des  te  gevoeliger  voor,  daar  hij  nu  in 
den  giootsten  nood,  zich  den  arm  zelfs  onttrokken  zag, 
waarop  hij  het  meest  steunde.  Het  gerucht  van  de  beslis- 
sende overwinning  der  Spanjaarden  bij  St.  Quentin  was  in 
de  Fransche  legerphiats  doordrongen  en  werd  gevolgd  door 
een  bevel  des  konings  aan  den  hertog  van  Guise  om  met 
zijn  leger  zoo  spoedig  mogelijk  ter  beveiliging  van  Parijs 
terug  te  kecren.  üe  hertog,  die  waarschijnlijk  niet  ongaarne 
eeV  veldtogt  eindigde,  welke  voor  de  Pranschen  zoo 
onvruchtbaar  in  lauweren  geweest  was,  verklaarde  dat 
//s:eene  ketenen  sterk  i^enoe:^:  waren  om  hem  in  Italië  te 
houden."  Hij  verscheen  op  eens  weder  in  het  Vatikaau 
en  legde  zijne  heiligheid  daar  de  bevelen  van  zijnen  meester 
voor.  De  zaak  was  zoo  dringend  dat  Paul  zich  redelijker 
wijze  niet  tegen  des  hertogs  vertrek  verzetten  kon.  Maar 
hij  ging  zelden  met  de  rede  te  rade  en  riep  in  eene  uit» 
barstinr'  van  drift  tot  Guise:  //Ga  dan;  en  neem  het  be- 
wustzijn  met  u  van  weinig  voor  uw'  koning,  nog  minder 
voor  de  Kerk  en  niets  voor  uwe  eigene  eer  gedaan  te  hebben." 

Nu  werden  er  onderhandelingen  voor  een  verdrag  tusschen 
de  oorlogvoerende  partijen  in  de  stad  Cavi  geopend.  Kar- 
dinaal Carafla  verscheen  er  voor  zijn'  oom  den  paus  en  de 
hertog  van  Alva  voor  de  Spanjaarden.  Door  bemiddeling 
van  Venetië  werden  de  voorwaarden  van  het  verdrag 
op  den  ll'ien  September  vastgesteld,  ofschoon  de  on- 
verzettelijke paus  aandrong  op  inwilligingen,  bijna  zoo 
buitensporig  als  die,  welke  hij  vroeger  geëischt  had.  Er 
werd  in  een  voorloopig  artikel  bepaald  dat  de  hertog  van 
Alva  openlijk  vergiflenis  vragen ,  en  vergiö'enis  krijgen  zou 
voor  het  voeren  van  oorlog  tegen  den  Heiligen  Stoel.  //Eer- 
der dan  dit  punt  op  te  geven,"  zcide  Paul,  //zou  ik  de 
weheele  wereld  willen  zien  verj^aan,  en  dit  niet  zoo  zeer 
om  mijnentwil,  als  om  de  eer  van  Jezus  Christus." 

Het  was  in  het  verdrag  bepaald  dat  de  Spaansche  troe- 
pen onmiddelijk  van  het  grondgebied  der  Kerk  teruggetrok- 
ken, dat  al  de  aan  de  Kerk  ontnomen  plaatsen  tegelijk  te- 
ru?£?e^even  zouden  worden ,  en  dat  het  Pransche  leger  vrijen 


I 


1G5 

doortogt  naar  hun  vaderland  zou  verkrijgen.  Pinlips  zorgde 
niet  zoo  goed  voor  zijne  bondgeuooten  als  Paul.  Colonna, 
die  der  zaak  zulke  goede  dieusteu  bewezen  had ,  werd  zelfs 
niet  hersteld  in  de  bezittingen  van  welke  de  paus  hem  be- 
roofd had.  Maar  een  geheim  artikel  bedong  dat  zijne  aan- 
spraken late:  door  de  gezamenlijke  beslissing  van  den  paus 
en  den  koning  van  Spanje  zouden  bepaald  worden  *). 

Het  verdrag  scheen  inderdaad,  zoo  als  Alva  bitter  op- 
merkte, //ee]'der  door  den  overwonnene  dan  door  den  over- 
winnaar vo(»rgeschreven  te  zijn."  Het  was  hard  voor  den 
hertoi?  om  het  ten  uitvoer  te  le^j^ixm  ;  voornamelijk  de  be- 
paling  hem  zelven  betreilende.  //Wanneer  ik  de  koning 
was,"  zeide  hij  hoogmoedig,  //zou  zijne  heiligheid  een  van 
zijne  neven  naar  Brussel  zenden  om  voor  mij  vergiflenis  te 
smeeken,  in  plaats  dat  een  van  mijne  veldheeren  het  hem 
vragen  zou."  Maar  Alva  had  de  magt  niet  om  zijn  eigen 
wil  in  deze  zaak  door  te  drijven.  De  bevelen  van  Philips 
waren  beslitsend,  om  zoo  mogelijk  met  den  paus  den  vrede 
te  sluiten.  Philips  had  het  sints  lang  bij  zich  zelven  uit- 
gemaakt, dat  een  oorlog  tegen  de  Kerk  nooit  voordeel  of 
eer  zou  geven,  omdat  het  een  oorlog  was  die  niet  alleen 
streed  tegen  zijn  eigen  gevoel,  maar  hem  in  eene  valsche 
stelling  pla.itste  en  zeer  nadeeiig  was  voor  zijne  staatkun- 
dige belangen. 

Het    beri;'t    van    den    vrede    vervulde    de  Romeinen  met 

IJ 

eene  vreugde  die,  des  te  grooter  was  naarmate  van  hunne 
vroegere  vr^es.  Zelfs  werd  deze  vreugde  niet  verminderd 
door  een  ramp  die  op  ieder  ander  tijdstip  de  stad  in  rouw 
zou  gedompeld  hebben.  De  Tiber  door  herfstregens  gezwol- 
len, trad  biJten  zijne  oevers,  terwijl  hij  huizen  en  boomen 
in  zijne  woede  medesleepte ,  menschen  en  rundvee  bedreigde 
en    een    groot    gedeelte    van    den  ringmuur  der  stad  neder- 


*)  Bij  het  verdrag,  hetwelk  op  het  kasteel  van  Cavi  ten  Z.  van 
Frascati  door  toedoen  vau  Averardo  de'  Medici  en  der  kardinalen 
de  Santa  Fiore  en  Vitellezzo  gefloten  werd ,  was  onder  anderen  be- 
paald ))dat  JVFarco  Antouio  Colouna ,  Ascanio  de  la  Corna  en  de 
graaf  van  Bagni  noch  voor  huune  personen,  noch  voor  hunne  goe- 
deren daarin  zouden  begrepen  ziju ,"  terwijl  Paul  zich  voorbehield 
om  hen  als  zijne  vasallcn  te  behaudcleD.  Veet. 


M 

'h 
,3 


ii 


wierp.     Het    was    goed    dat    deze    gebeurtenis    niet   weinige 
dagen    vroeger    plaats    had,    toen    de    vijand  voor  de  poort 

btoud. 

Op  den  27sten  September  1557  deed  de  hertog  van  Alva 
zijne  openlijke  intrede  in  Rome.  Hij  werd  begeleid  door 
de  pausselijke  lijfwacht  in  hare  zwierige  uniform.  In  de 
stad  voegden  zich  daar  de  andere  troepen  bij ,  die  op  dezen 
feestdag  even  goed  als  betere  soldaten  dienst  deden.  Bij 
het  binnenkomen  der  poort  vermeerderde  de  toeloop  door 
duizende  burgers,  die  de  lucht  van  hunne  vreugdekreten 
deden  weergalmen,  toen  zij  den  Spaanschen  veldheer  met 
de  namen  van  //verdediger  en  bevrijder  der  hoofdstad"  be- 
groetten. Deze  namen  konden  als  een  onpartijdig  kompli- 
ment  voor  hunne  eigene  regering  beschouwd  worden.  Op 
deze  wijze  ging  de  togt  voort  even  ais  de  zegepraal  van 
een  veroveraar,  die  van  zijne  zegevierende  veldtogten  te- 
rug keert,  om  op  het  kapitool  den  lauwerkrans  te  ont- 
vangen. 

Toen  hij  het  Vatitaan  bereikte  ,  viel  de  Spaausche  veld- 
heer voor  den  paus  op  de  knieën  en  vroeg  hem  vergiüenis 
voor  de  beleediging  van  zijne  wapenen  tegen  de  Kerk  ge- 
keerd te  hebben.  Paul  gestreeld  door  dit  blijk  van  inwil- 
liging, schonk  gereedelijk  vergiüenis.  Hij  bewees  den 
hertog  de  uitstekende  eer  van  hem  aan  zijne  tafel  te  laten 
aanzitten,  terwijl  hij  de  hertogin  vleide  door  haar  de  ge- 
wijde gouden  roos  te  zenden,  welke  alleen  voor  vorstelijke 
personen  en  beroemde  kampvechters  der  Kerk  bewaard  wordt. 

Echter  zag  de  hoogmoedige  geest  van  Alva  in  dit  alles 
meer  vernedering  dan  zegepraal;  zijn  geweten  was,  even- 
als dat  van  zijn'  meester  grootelijks  verligt,  nu  hij  ont- 
heven was  van  de  verantwoordelijkheid  van  zulk  een'  oor- 
log. Maar  hij  had  ook  een  krijgsmansgeweten,  hetwelk 
zich  zeer  ergerde  over  de  vredesvoorwaarden.  Hij  moest 
nog  eens  te  Napels  zijn,  waar  de  toestand  van  zaken  zijne 
tegenwoordigheid  gebiedend  eischte.  Toen  hij  daar  terug 
kwam,  vond  hij  overvloedig  bezigheid  om  de  misbruiken 
te  verbeteren,  welke  door  den  laatsten  verwarden  toestand 
ontstaan  waren  ,  en  vooral  om  ,  voor  zoo  verre  zulks  mo- 
gelijk   was,    den    berooiden    toestand    der   geldmiddelen   te 


1(57 

herstellen  —    eene  naauwclijks  minder  raoeijelijke  taak  dan 
die  om  de  Prauschen  uit  Napels  te  verjagen  *). 

Zoo  eindigde  de  oorlog  met  Paul  den  Vierde,  een  oorlog 
welken  de  paus  zonder  voorbereiding  begonnen,  zonder 
oordeel  gevoerd,  en  zouder  eer  geëindigd  had.  Die  krijg 
toch  verschaj'te  weinig  eer  aan  beide  daarin  betrokkene  par- 
tijen ,  maar  berokkende  aan  den  anderen  kant  eene  me- 
nigte  van    d:e    rampen,    welke   altijd  het  gevolg    van  een^ 

oorlog  zijn. 

De  Pranschen  ondervonden  hetzelfde  lot ,  hetw^elk  hun 
immer  overkwam  als  zij ,  uitgelokt  door  het  droombeeld 
van  krijgsrocm,  de  Alpen  overtrokken  om  het  schoone  Italië 
te  verwoesten,  dat  zij  zelven  //liet  graf  der  Pranschen"  noe- 
men. De  hertog  van  Guise  dacht  na  eenen  verdrietigen 
veldtogt,  wcarin  het  zijn  grootste  roem  was  geen  eigen- 
lijke nederlaag  te  hebben  geleden,  dat  hij  zich  gelukkig 
kon  rekenei;  van  met  de  verstrooide  overblijfselen  zijner 
troepen  eenen  vrijen  aftogt  naar  zijn  vaderland  verkregen 
te  hebben.  Behalve  de  aanvallen  welke  het  aan  de  grenzen 
te  verduren  had  gehad,  werd  Napels  belast  met  eene 
schuld,  welke  voortdurend  zwaar  op  de  nakomelingen  druk- 
te. En  nog  waren  bij  den  vrede  hare  kwellingen  niet  ge- 
ëindigd. In  tien  herfst  van  het  volgende  jaar  1558  verscheen 
een  Turksch  eskader  voor  de  kusten  van  Kalabrië;  en 
daarlangs  Z(;ilende  deden  de  Muzulmannen  op  verschil- 
lende puntei  eene  landing,  plunderden  eenige  van  de 
voornaamste  steden,  vermoordden  de  inwoners  of  sleepten 
ze  in  hopehoze  slavernij  weg.  Dit  waren  eenige  van  de 
gezegende  vruchten  van  het  verbond  tusschen  den  Grooten 
Heer  en  het  hoofd  der  katholieke  Kerk.  Solimau  was  tot 
het  verbond  toegetreden  op  uitnoodiging  der  Christen- 
vorsten.      M;iar    men    vond    het    niet    zoo  gemakkelijk  om 


4)  Karel  de  vijfde,  die  te  Yuste  üjding  vau  den  vrede  ontving, 
was  over  de  voorwaarden  even  ontevreden  als  de  hertog.  Hij  gaf 
zelfs  zijne  verontwaardiging  lucht  tegen  den  hertog,  alsof  deze  de 
oorzaak  van  den  vrede  was.  Hij  wilde  de  stukken  niet  lezen,  welke 
Alva  hem  zond,  zeggende  dat  hij  al  genoeg  wist;  en  nog  langen  tijd 
daarna  «hoorde  men  hem  tusschen  zijne  tanden  brommen,"  op  een' 
toon,  die  genoegzaam  dcu  aard  van  zijüc  denkbeelden  te  kennen  gaf. 


J 


»      ( 


r  > 


I'  1 


den    geest  des  kwaads  ter  neer  te  drukken  a1s  om  dien  op 
te  wekken  *). 

Het    gewigt    van    den    krijg  viel  echter  billijkerwijze  het 
zwaarst  op  den  bewerker  daarvan.      Paul  kon  uit  zijn  Va- 
tikaansch    paleis    den    weg    des    vijands    herkennen    aan   de 
rockende  puinhoopen  der  Campagna.      Hij  zag  zijne  steden 
verwoest,  zijne  troepen  verstrooid,  zijne  hoofdstad  zelfs  be- 
dreigd,   zijne    onderdanen  door  verderfelijke  belastingen  tot 
opstand  aangezet.      Zelfs  toen  de  vrede  gesloten  werd,  ver- 
zekerde   deze    hem    geene    van    die  zaken  waarvoor  hij  ge- 
streden had,  terwijl  hij  het  vernederende  bewustzijn  koester- 
de,   dat   hij    dezen    vrede    niet    aan  zijne  eigene  w^apenen , 
maar    aan    de  toegevendheid  of  aan  het  bijgeloof  zijner  vij- 
anden verschuldigd  was.     Eéne  les  kon  hij  er  uitgetrokken 
hebben,    dat    namelijk    de    donders    van    het  Vatikaan  den 
vorsten  niet  langer  schrik  inboezemden ,   zooals  in  de  dagen 
der  kruistogten. 

In  dezen  oorlog  had  Paul  de  Franschen  te  hulp  geroe- 
pen om  de  Spanjaarden  te  verdrijven.  De  Franschen , 
zeide  hij ,  zouden  later  gemakkelijk  verdreven  kunnen 
worden;  //maar  de  Spanjaarden  waren  als  het  gras,  hetwelk 
zeker  overal  .wortel  schiet  waar  het  w^ordt  neergeworpen." 
Dit  was  de  laatste  poging,  welke  aangewend  werd  om  de 
Spaansche  magt  in  Napels  te  overweldigen  ,  en  de  schepter 
van  dat  koningrijk  bleef  voortdurend  in  de  dynastie  van 
Kastilië,  met  even  weinig  tegenstand  als  in  eenig  ander 
gedeelte  van  dit  uitgestrekte  rijk. 

Aldus  vrij  van  werkzaamheden  voor  den  krijg,  onder- 
nam Paul  die  groote  hervormingen,  wier  verwachting  de 
voornaamste  aanleiding  tot  zijne  verkiezing  was  geweest. 
Doch  eerst  gaf  hij  een  zonderling  bewijs  van  zelfbeheer- 
sching  in  de  hervormingen,  welke  hij  in  zijn  eigen  geslacht 
maakte.     Voor    zijne    verkiezing    had  niemand,    zoo  als  wij 


*)  Op  dezen  Turkschen  rooftogt,  die  in  overleg  met  de  Franscheii 
gedaan  werd  en  op  Elba  en  Nizza  gemunt  was ,  plunderde  de  beman- 
ning van  120  schepen  Reggio ,  ging  daarop  naar  Siromboli ,  landde 
bij  Salerno  ,  vanwaar  zij  omstreeks  4000  menseben  gevankelijk  weg- 
voerden en  drong  zelfs  tot  in  de  nabijheid  van  Napels  door. 

Vert. 


1(J0 

gezien  hebben,   luider  dan  Paul  uitgevaren  tegen  het  nepo- 
tisme, de  gewone  zonde  zijner  voorgangers,  die  meestallen 
oud    en    zonder  kinderen ,    daarvoor  natuurlijk  hunne  neven 
en    naaste    Hoedverw^anteu    in  de  plaats  zochten  te  stellen. 
Pauls    partij  ligheid   voor  zijne  neven   werd  des  te  zigtbaar- 
der  door  hun  ongebonden  levensgedrag.  Doch  de  ware  band 
die    hen    te   zamen  hield,    was  haat  jegens  de  Spanjaarden. 
Toen    de    vrede    gesloten    en    deze    band    verbroken    werd, 
opende  Paul  gereede  ooren  voor  beschuldigingen  jegens  z.jne 
bloedverwanten.     Eindelijk    van    liunne  onwaardigheid  over- 
tui-d  en  van  de  bekende  wijze,  waarop    zij  zijn  vertrouwen 
misbruikt    hadden,    beroofde     hij  de  Caraüa's  van  al  hunne 
bedieningen    en    verbande    hen  naar  het  verst  afgelegen  ge- 
deelte   van  zijn  gebied.     Door  het  nog  strenger  vonnis  van 
zijn^  opvolger  kwamen  twee  van  de  broeders,    de  hertog  en 
de  kardinael,  door  beulshanden  om  het  leven'). 

Na    dit    bewijs  van  heerschappij  over  zijne  eigene  gevoe- 


n  liet  leven  van  den  kardinaal  was  even  als  dat  der  andere  Ca- 
raffa's  inderdaad  zeer  loszinnig;  van  den  eersten  verhaalt  Ie  Petit 
onder  andenn,  dat  toen  hij  U  December  1557  als  gezant  van  Paul 
IV  te  Brussel  was  gekomen,  hij  met  de  jongelieden  speelde  en  uit- 
liep: il  savoii  aussi  bien  aller  au  honleaii  atec  quelques  jeunes  S'S  de  la 
Couri,  zegt  hij,  lesquels  dhoyent ,  poussons  hardiment,  nous  avom  ici 
noslre'  sauveur  ,  qui  pardonnera  tout  mulf  la  verolle.  Ce  legat  fut  plus 
festoyé,  et  faisoit  plus  de  cas  de  iournois ,  dames,  masquerades  et  des 
Dames  que  non  pas  du  salui  de  eeuLc  ausquels  il  donnoit  tani  de  bene- 

dictions . 

Op    den    27sten   Jauuarij  1559  ontnam  Paul  aan  den  kardinaal  het 
ministerie  er.  de  legatie  van  Bologna  en  joeg  hem  naar  Lavinia.     De 
hertog    van   Paliano    werd    eveneens  van  zijne  ambten  ontzet  en  naar 
Galese    verbannen.     Pius    IV    had  reeds  in  1560  de  Caraffa's  op  den 
Engelenburg  doen  gevangen  zetten,  doch  in  het  voorjaar  van  het  vol- 
gende jaar    benoemde  hij  eeue  regtbauk  van  wereldlijke  en  geestelijke 
regters  (9  kardinalen) ,  die  hen  schuldig  verklaarden  aau  hoog  verraad; 
zij   hadden,    volgens    het    vonnis,    de    bewoners    van  den  Kerkdijken 
Staat  door  te  hooge  belastingen    uitgezogen,   ambten  verkocht,  gees- 
telijken  geprest    om   werken  ter  verdediging  des  lands  te  helpen  op- 
rigten,  enz.    De  kardinaal  Karel  Caraüa  werd  in  den  nacht  van  6  op 
7  Maart  15(11  in  zijne  gevangenis  geworgd,    nadat  hij  eerst  de  zeven 
boetpsalmen  had  opgezegd  en  Joban  graaf  van  Montorio  en  hertog  van 
Paliano   koit    daarna  in    zijne  gevangenis  onthoofd,    terwijl  men  zijn 
ligchaam  ter  beschimping  voor  het  volk  ten  toon  stelde.         Vert. 


51! 


171» 


171 


is 


KI 


leus  gegeven  te  hebben,  legde  Paul  zich  op  die  hervormin- 
gen toe,  welke  zijne  aandacht  in  vroeger  tijd  getrokken 
hadden.  Hij  trachtte  naauwer  toe  te  zien  op  de  zedelijk- 
heid zoowel  van  de  geestelijke  orders  als  van  de  wereldlijke 
priesters  en  er  beter  voor  te  zorgen.  Boven  alles  stelde 
hij  zijne  pogingen  in  het  werk  tegen  de  protestantsche  ket- 
terij,  welke  zich  in  het  hart  der  Christelijke  rijken  begon 
te  vertoonen,  zoo  als  zij  dit  sints  lang  reeds  aan  de  gren- 
zen gedaan  had.  De  weg,  welken  hij  insloeg  was  bijzonder 
karakteristiek.  Met  versmadiniJ^  van  de  dwalenden  door 
zachte  overreding  op  het  regte  spoor  terug  te  brengen, 
nam  hij  geheel  zijne  toevlugt  tot  vervolging.  Hij  verklaarde 
dat  de  Inquisitie  de  ware  batterij  was  waarmede  men  de 
verdedigingswerken  der  ketters  moest  aanvallen.  Hij  liet 
de  daad  zoo  spoedig  op  het  woord  volgen,  dat  in  korten 
tijd  de  gevangenissen  der  Inquisitie  met  beschuldigden  wa- 
ren opgevuld.  Bij  de  algemeene  vrees  rekende  niemand 
zich  veilig,  en  er  ontstond  een  schrik,  naauwelijks  minder 
dan  die,  welken  de  inwoners  gevoelden  toen  de  Spanjaarden 
voor  hunne  poorten  stonden  '). 

Gelukkig  werd  deze  vrees  verijdeld  door  den  dood  van 
Paul,  die  op  den  18^''^  Augustus  1559  in  het  achtender- 
tigste jaar  zijns  levens,  het  vijfde  zijner  regering,  ten  ge- 
volge eener  koorts  plotseling  stierf.  Voor  nog  zijne  ziel 
het  ligchaaua  verlaten  had,  stond  het  volk  als  één  man  op, 
brak  de  gevangenissen  der  Inquisitie  open  en  bevrijdde  al- 
len, die  daar  waren  opgesloten.  Daarop  vielen  zij  het  huis 
van  den  groot-inquisiteur  ^)  aan,  hetwelk  zij  tot  op  den 
grond  toe  verbrandden,  terwijl  deze  ambtenaar  ter  uaauwer- 
uood  ontsnapte.  Zij  rukten  de  wapenschilden  af,  welke  de 
wapens    van    het    geslacht    Carafla    vertoonden    en  die  voor 


*)  Eene  andere  niet  minder  willekeurige  maatregel  was  om  allen  , 
die  eenmaal  eene  geestelijke  belofte  hadden  afgelegd,  te  noodzaken 
in  hunne  kloosters  terug  te  keeren ,  welke  geldige  reden  zij  voor  het 
verlaten  daarvan  ook  raogten  bijbrengen.  Taul  IV'  was  het  ook  die 
iu  de  Nederlanden  de  nieuwe  bisbchoppeu  benoemde 

Ve&t. 
2)  Kard.  Michcl  Ghisleri,    later  paus  onder  den  naam  van  Pius  V, 

Vert. 


É 


openbare  gelouwen  waren  opgehangen.  Zij  koelden  hunne 
woede  aan  liet  gevoellooze  standbeeld  van  den  paus,  het- 
welk zij  omwierpen,  er  het  hoofd  afbraken,  en  dit  te 
midden  van  het  geschreeuw  en  de  verwenschingen  der  om- 
standers in  den  Tiber  wierpen.  Zoo  was  het  lot  van  den 
hervormer,  die  in  zijne  hervormingen  geene  menschelijkheid 
en  geen  medelijden  met  het  lot  zijner  natuurgenooten  be- 
toond had. 

En  toch  i.s  er  met  al  zijne  gebreken  iets  in  het  karakter 
van  Paul  dei  Yierde,  dat  onze  bewondering  verdient.  Zijn 
plan,  eene  hernieuwing  van  dat  van  Julius  den  Tweede, 
om  de  harlaren  uit  Italië  te  verdrijven ,  was  verheven , 
hoewel  onuitvoerbaar  uitgedacht.  //Wat  ook  anderen  mogen 
gevoelen,  ik  ten  minste  wil  eenige  zorg  aan  mijn  gebied 
besteden,"  2eide  hij  eens  tot  den  Venetiaanscheu  gezant. 
//Indien  miitie  stem  niet  i:rehoord  wordt,  zal  het  mii  ten 
minste  tot  troost  verstrekken  te  bedenken,  dat  ik  haar 
voor  zulk  eene  zaak  verheven  heb,  en  dat  men  eens  zal 
zeggen,  dat  de  ziel  van  een  ouden  Italiaan,  die  men  zou 
denken  dat  niets  beters  te  doen  had  dan  zich  voor  zijn 
dood  te  ber(;iden,  en  over  zijne  zonden  te  weenen,  nog  op 
den    rand    des    grafs    met    dit  loü'elijke  voornemen  vervuld 


was. 


11 


II 


-j^Ti-ïar 


■-■,*-  J-^-Ekr^iie-ja  ^ 


HOOFDSTUK  VU. 


OORLOG  MET  FRANKRIJK. 

Engeland  neemt  deel  aan  den  oorlog.  —  Toerusting  va7i 
Vhilips.  —  Belegering  van  St.  Quentin.  —  Het  Fran- 
sche  leger  wordt  op  de  vlagt  gedreven.  —  Bestorming 
van  St.  Quentin.  —  Foordeelen  door  de  Spanjaarden 
behaald. 


15  5  7. 

Terwijl  de  in  het  vorige  hoofJ^^tuk  vermelde  gebeurtenis- 
sen in  Italië  voorvielen,  werd  de  oorlog  op  etne  grootere 
schaal  en  met  belangrijker  uitslag  in  de  noordelijke  pro- 
vinciën van  Frankrijk  gevoerd.  Zoodra  Hendrik  het  ver- 
drag verbroken  en  zijne  legers  over  de  Alpen  gezonden 
had,  verloor  Philips  geen  tijd  om  zijne  troepen  te  verza- 
melen, echter  op  zulk  eene  geheimzinnige  wijze,  dat  het 
zoo  weiniir  moffel i ik  de  aandacht  tot  zich  trok.  Zijne  toe- 
rustingen  waren  zoo,  dat  zij  hem  in  staat  stelden  om  niet 
slechts  de  Nederlandsche  grenzen  te  verdedigen,  maar  zelfs 
om  den  oorlog  in  's  vijands  land  te  voeren. 

Hij  zond  zijnen  vertrouwden  staatsdienaar  Roy  Gomer 
naar  Spanje,  om  manschappen  en  geld  te  halen;  terwijl  hij 
hem  beval  zijnen  vader  Karel  den  Vijfde  te  bezoeken  en, 
na  hem  met  den  toestand  van  zaken  te  hebben  bekend  ge- 
maakt, zijne  hulp  te  vragen  om  de  noodige  fondsen  te 
verkrijgen. 

Philips  deed  zeer  zijn  best  om  Engeland  tot  deelneming 
aan  den  krijg  over  te  halen.  Gedurende  zijn  verblijf  in  de 
Nederlanden  was  hij  voortdurend  in  briefwisseling  met  het 
Engelsche  kabinet  en  stelde  levendig  belang  in  het  bestuur 


j 


17;] 

van  dat  kouingnjk.  De  aanteekeningen  van  den  bijzonde- 
ren raad  werden  hem  geregeld  gezonden,  en  keerden  even 
regelmatig  terug  met  zijne  eigenhandige  kantteekeningen. 
Op  deze  wijze  besprak  en  gispte  hij  vrijmoedig  lederen 
belangrijken  maatregel,  en  bij  zekere  gelegenheid  zien  wij 
hem  zelfs  verderen  dat  niets  van  belang  aan  het  parlement 
zou  worden  voorgesteld  ,  voor  hem  er  eerst  kennis  van  was 

gegeven  *).  ' 

In  Maart  1557  legde  Philips  een  tweede  bezoek  in  En- 
geland af,  waar  hij  door  de  verliefde  koningin  op  de 
meest  teederi  en  liefdevolle  wijze  ontvangen  werd.  In  hare 
brieven  was  zij  hem  voortdurend  lastig  gevallen  om  terug 
te  keeren.  Terwijl  zij  door  haar'  rang  boven  de  vriend- 
schap verheven  was,  hing  Maria  van  haren  echtgenoot  af, 
als  het  sympathie  voor  of  ondersteuning  van  eene  zaak  be- 
trof. Maar  indien  hare  liefde  weinig  zigtbaar  was,  werd 
zij    toch  diep  gevoeld. 

Philips  hid  geene  moeite  om  de  toestemming  der  koningin 
in  zijne  wenschen ,  ten  opzigte  van  den  oorlog  tegen 
Frankrijk,  te  verkrijgen.  Zij  werd  daartoe  gebragt ,  niet 
slechts  door  hare  gewone  vereering  voor  haren  echtgenoot, 
maar  door  een  uatuurlijk  gevoel  van  haat  jegens  de  staat- 
kunde van  Hendrik  den  Tweede.  Zij  had  meer  dan  eens 
aan  haar  eiijen  hof  beleedigingen  van  den  Eranschen  gezant 
ondergaan,  en  haar  troon  was  herhaaldelijk  bedreigd  door 
zamenzweringen,  welke,  zoo  ze  niet  door  Frankrijk  ge- 
smeed, dai:  toch  door  dit  land  aangemoedigd  werden. 
Echter  was  het  niet  gemakkelijk  om  het  Engelsche  volk 
tot  deze  denkwijze  te  brengen.  Het  was  eene  bijzondere 
voorwaarde  in  het  huwelijkskontrakt  geweest,  ddt  Engeland 

*)  Tytler  heeft  in  zijn  Engeland  onder  Eduard  VI  en  Maria  (H  bl. 
483)  uittrekssls  laten  drukken  van  de  aanteekeningen  van  den  raad, 
met  de  aanmerkingen  van  Philips  aan  den  kant.  Die  aanmerkingen, 
welke  allen  /an  des  koniugs  hand  zijii,  zijn  even  lang  als  de  stuk- 
ken zelve. 

Uit  deze  n'ijze  van  handelen  zou  men  geneigd  zijn  in  Philips,  al 
is  het  maar  voor  korten  tijd,  inderdaad  den  koning  van  Engeland 
te  zien,  zoo  als  ook  de  lloomsche  koning  Perdinand  hem  in  zijne 
brieven  noemt,  hetgeen  blijkt  uit  Lanz,  Correspondenz.  qmz.,  brief  van 
31  Oct.  1555  ,  enz.  Vert. 


174 


j  /  j 


geen  deel  zou  nemen  aan  den  oorlog  tegen  Frankrijk,  en 
daaropvolgende  gebeurtenissen  hadden  eerder  medegewerkt 
om  het  gevoel  van  naijver  tegen  de  Spanjaarden  dan  tegen 
de  Franschen  te  doen  toenemen. 

De  voorgenomen  opstand  van  Stafford  *),  die  in  dezen 
tijd  uit  Frankrijk  overstak,  deed  voor  Philips  vrat  mogelijk 
noch  zijne  eigene  woorden,  noch  het  gezag  van  Maria  kon- 
den gedaan  hebben.  Het  was  de  laatste  in  de  lange  rei 
der  beleedigingen ,  welke  van  dezelfde  zijde  dit  land 
waren  aangedaan,  en  nu  besloot  het  parlement,  dat  zijne 
eer  het  niet  langer  gedoogde,  om  eene  magt  te  ontzien, 
welke  voortdurend  zamenzweringen  begunstigde,  die  de 
regering  omver  werpen  en  het  volk  in  een  burgerkrijg 
dompelen  moesten.  Op  den  7^^^  Junij  werd  een  heraut 
(William  Harvey)  afgezonden  met  de  formaliteit  van  oude 
en  eenigzms  in  onbruik  geraakte  gewoonten ,  om  den  Fran- 
schen koning  in  zijne  hoofdstad  in  tegenwoordigheid  van 
zijne  hofhouding  den  oorlog  aan  te  zeggen.  Dit  werd  op 
zulk  een'  stouten  en  uitdagenden  toon  gedaan  dat  de  drif- 
tige oude  Conétable  Montmorency,  wiens  wijze  van  han- 
delen, zooals  wij  gezien  hebben  zeer  kort  zijn  kon,  sterk 
bij  zijn'  meester  er  op  aandrong  om  den  gezant  op  de 
plaats  zelve  op  te  hangen  ^). 

De  toestand  van  zaken  vorderde  dringend  Philips'  te^^en- 
woordigheid  in  de  Nederlanden ,  en  na  een  verblijf  te 
Londen  van  nog  geen  vier  maanden  ,  nam  hij  een  laatste 
afscheid    van    de    ontroostbare    koningin,    wier  overraatio-e 

•)  Thomas  Stafford,  een  jonfjere  zoon  uit  dit  adelijke  geslacht,  was 
luet  vele  misnoegden  uitgeweken  naar  Frankrijk  ;  in  het  laatst  van 
April  1557  landde  hij  met  ecne  menigte  Engelschc  vlugtelingen  zoo 
als  hij ,  en  met  eenige  Franschen  bij  Scarborough  in  Yorkshire,  en  nam 
die  stad  in.  Maria,  die  echter  door  haren  gezant  te  Parijs,  Wetton, 
ingelicht  was  van  de  toebereidselen  en  de  geheime  hulp ,  door  Hendrik  II 
aan  de  zamengezworenen  gegeven,  was  oogenblikkelijk  met  hare  troe- 
pen gereed;  Scarborough  werd  hernomen,  Stafford  onthoofd  en  drie 
zijner  medephgtigen  opgehangen  en  gevierendeeld.  Yert. 

«)  De  koning  gaf  niet  alleen  daaraan  niet  toe  ,  doch  hij  zond  den 
heraut,  toen  deze  bij  den  Fugelschen  gezant  zijn' intrek  genomen  had, 
zelfs  een  gouden  keten  van  2UÜ  gouden  kroouen.     Vcrgl.  de  Thou.  ' 

V^KRT. 


lidUc  waarschijnlijk  even  ^^eiIl]g  naar  zijn  smaak  geweest 
is,  als  de  koelheid  harer  onderdanen. 

Niemand  was  in  verlatener  toestand  dan  Maria.  Hare 
gezondheid  werd  ondermijnd  door  eene  ziekte,  die  haar  be- 
droog door  begoochelende  verwachtingen,  welke  haar  in  de 
oogen  der  wereld  bespottelijk  maakten;  haar  troon  en  zelfs 
haar  leven  \i^erden  voortdurend  bedreigd  door  zamenzwerin- 
gen, aan  sommige  van  welke  uien  veronderstelde  dat  hare 
eigene  zuster  deelnam ,  hare  geestvermogens  werden  aan- 
getast door  het  bewustzijn  dat  hare  populariteit  verminderde 
onder  het  t  .'eurige  stelsel  van  vervolgin^^  waartoe  zij  aan- 
gezet werd  ioor  hare  geestelijke  raadslieden;  zouder  vrien- 
den, zonder  kinderen,  en  bijna  kan  men  zeggen  zonder 
echtgenoot ,  stond  zij  alleen  in  de  wereld ,  meer  te  bekla- 
gen dan  de  geringste  onderdaan  in  haar  gebied.  Zij  wordt 
echter  weinig  beklaagd  door  Protestantsche  schrijvers,  die 
haar  met  hatelijke  kleuren  als  eei.e  dweepster  afschilderen. 
Dit  wordt  ^ergoed  door  Roomsch  Katholieke  geschiedschrij- 
vers ,  die  der  Engelsche  koningin  al  den  roem  van  eene 
heilige  of  eene  martelares  toedeelen.  De  ondervinding  kan 
ons  overtuigen,  dat  openbare  handelingen  niet  altijd  eene 
juiste  beoorieeling  van  het  innerlijke  leven  kuunen  ge- 
ven, vooruE.melijk  wanneer  deze  in  verband  staan  met 
godsdienst.  In  de  Katholieke  kerk  kan  niemand  in  zeker 
opzigt  voor  zijne  zedelijkheid  verantwoordelijk  gesteld  wor- 
den, door  het  stelsel  van  tucht,  hetwelk  het  geweten  aan 
de  zorg  van  eenen  geestelijken  raadsman  toevertrouwt. 
Indien  de  verlichte  denkbeelden  van  den  tegen woordif^en 
tijd  iemand  veroorloven  zulk  eene  vernederende  zaak  te 
bepleiten,  can  was  zulks  nog  niet  het  geval  in  de  eerste 
helft  der  ziistiende  eeuw,  de  eeuw  van  Maria,  toen  de 
hervorming  dien  geest  van  onafhankelijkheid  in  godsdien- 
stige beschouwingen  nog  niet  verspreid  had,  welke  nu 
eindelijk  in  sommige  opzigten  zijn'  weg  gevonden  heeft  tot 
aan  de  uiteinden  der  christelijke  wereld. 

Een  naauwkeuriger  onderzoek  van  bewijsstukkeu  uit  dien 
tijd,  voornaiaelijk  van  de  briefwisselinü:  der  koning-In  zelve, 
bevestigt  de  gevolgtrekking,  dat  met  alle  gebreken  van 
een    karakter,    hetwelk    door    ziekte  en  door  de  moeijelijk- 


17Ö 


177 


hedeu  van  haren  toestand  gemelijk  geworden  was,  zij  ver- 
scheidene goede  eii^enschappen  bezat  van  hare  beroemde 
voorouders  Katharina  van  Aragon  en  Isabella  van  Kastilië ; 
dezelfde  vrouwelijke  teederheid  en  huwelijksliefde,  denzelfden 
moed  in  tijden  van  gevaar,  dezelfde  ernstige  begeerte,  uit 
welke  verkeerde  bron  die  ook  voortvloeide,  om  haar'  pligt 
te  doen,  en  ongelukkig  denzelfden  blinden  godsdienstijver. 
Het  was  inderdaad  zeer  ongelukkig,  in  Maria's  geval, 
zoowel  als  in  dat  van  de  Katholieke  koningin  ,  dat  deze 
dweeperij  door  hare  stelling  als  onafhankelijke  vorstinnen, 
zulke  noodlottige  gevolgen  moest  hebben  ,  dat  zij  ecnen 
onuitwischbaren    smet    op    de    geschiedenis  harer  regeringen 

achterlieten. 

Bij  zijn'  terugkeer  te  Brussel  hield  Philips  zich  bezig 
met  toebereidselen  tot  den  veldtogt.  llij  gebruikte  het  uit 
Spanje  overgemaakte  geld  om  ccne  groote  bende  Duitsche 
huurlingen  in  dienst  te  nemen.  Duitschland  leverde  te 
dien  tijde  meer  fortuinzoekers  dan  eenig  ander  land,  man- 
nen ,  die  zonder  voorkeur  dienden  onder  de  banier  van 
hem,  die  hen  het  best  betaalde.  Zij  werden  niet  alleen  als 
voetvolk  aangeworven,  gelijk  de  Zwitsers,  maar  behalve 
piekeniers,  vormden  zij  eene  moedige  bende  ruiters  {Lanz- 
knechie  en  Ueiters  genoemd),  die  behalve  een  kuras  en 
andere  verdedigingswapenen,  pistolen  droegen,  welke  waar- 
schijnlijk van  ruw  maaksel  waren ,  doch  hen  gevreesd 
maakten,  omdat  dit  wapen  in  die  dagen  weinig  bekend 
was.  Zij  waren  inderdaad  de  geduchtste  troepen  van  hun' 
tijd.  Ue  door  hunne  zware  laiizen  belemmerde  geiis  cïarmes 
werden  op  eene  lijn  geplaatst  en  hadden  eene  opene  vlakte 
noodif^  om  met  voordeel  te  strijden,  daar  zij  door  hinder- 
palen gemakkelijk  uiteengedreven  werden;  en  wanneer  een- 
maal hunne  slagorde  verbroken  was,  konden  zij  moeijelijk 
weder  vereenigd  worden.  Maar  de  ruiters  ieder  met  vijf 
of  zes  pistolen  in  hun'  gordel  werden  in  kolonnes  van  aan- 
merkelijke diepte  geplaatst,  terwijl  hunne  wapenen  hun  al 
de  bewe» in'j-en  van  ligte  ruiterij  veroorloofden ,  en  daarin 
waren  zij  volmaakt  geoefend.  Piiilips'  ruiterij  werd  verder 
versterkt  door  eene  scliooue  bende  Bourgondische  lansiers 
en    door  een  groot  getal  Spaansche  edelen  en  ridders  ,    die 


's 
■i 


gekomen    waren    om    onder    liet  oog  van  hun'  jongen  vorst 
in  FrankrijLs  velden  lauweren  in  te  oogsten.    De  kern  van 
zijn  voetvolk  bestond  uit  Spanjaarden,  mannen,  die  het  gevaar 
niet  telden ,  eene   bewonderenswaardige  volharding  toonden  , 
welke    den    Spaanschen    soldaat    voor    geen    krijgsman    van 
dien    tjjd    doed    achterstaan,    en  bezield  waren  met  die  ge- 
hechtheid aai  de  zaak  van  hun'  vorst,  welke  vreemde  huur- 
knechten    niet    konden    gevoelen.       Hierbij     verwachtte    en 
ontving  de  koning  weldra  eene  versterking  van  achtduizend 
Engelschen    onder    den    graaf    van  Pembroke.      Zij  zouden 
zeker  dappei   strijden  op  den  grond  waar  de  Engelsche  wa- 
penen   twee    van    de    beroemdste    overwinningen   hadden  be- 
haald *). 

De    geheel  e    magt    met    inbegrip  der  Engelschen  bedroeg 

3500U    man    voetvolk  en  12000  man  ruiterij,    behalve  een 

groote    trein    belegeringsgeschut  '^).       Het    bevel    over    dit 

leger  werd  oj)gedragen  aan  Emmanuel  Philibert  prins  van  Pië- 

mont,  beter  bekend  onder  zijn'  titel  van  hertog  van  Savoye. 

Niemand  zette  bij  dezen  strijd  meer  op  het  spel,    want  hij 

was    door    d?    Pranschen    van    zijn  gebied  beroofd,    en  het 

terugkrijgen    daarvan    hing    van    den    uitslag  des  krijgs  af. 

Hij    was    tooi    nog    slechts    negenentwintig  jaar  oud;    maar 

hij    had   grocte    ondervinding    in  krijgszaken  opgedaan,    en 

Karel    de    Vjfde,    die    reeds    vroeg    zijne  bekwaamheid  op 

prijs  had  gesteld,  had  hem  belangrijke  posten  toevertrouwd. 

*)  De  overw  inuiugen  van  Maupertuls,  10  Sept.  1356,  en  van 
Azincourt,  25   Oct.  1415.  Vert. 

')  De  gesch  edscbrijvers  moeten  zicli  hier,  even  als  bijna  overal 
elders,  waar  getalsopgaven  te  pas  komeu,  vergenoegen  met  hetgeen 
het  naauwkeuri^st  met  de  waarheid  overeenkomt,  Êeuige  schrijvers 
geven  op  dat  c.e  Spaansche  voetkuechten  50000  in  getal  waren.  Ik 
heb  de  matigei-  opgave  van  den  tijdgenoot  de  Thou  gevolgd,  die 
waarschijnlijk  d3  sterkte  van  een'  vijand  niet  te  gering  zal  schatten. 

De  hulp  door  de  Nederlanders  in  dezen  oorlog  bewezen ,  was  zeer 
groot,  want  behalve  de  troepen  stemden  de  Generale  Staten  volgens 
Je  Petit  er  in  toe  om  eene  aijde  notenalle  te  geven,  welke  in  haa^ ge- 
heel 40  milliocQ  gulden  zou  bedragen  hebben:  zij  wilden  echter  zel- 
ven  het  geld  administreeren  ,  ce  que  Jut  jort  mal  prins  par  Ie  Conseil 
Espagncl  du  Kit/  et  par  ceux  qui  ne  faisoi/ent  que  leur  proujit  de  ses 
fnances.  ir 

'•  1:J 


r      i 


II 


17S 

jVlen  kan  zeggen  dat  zijn  gehccle  leven  voor  hem  cene 
oefenschool  in  de  krijgskunst  geweest  is.  Hij  bad  geen 
smaak  voor  verwijfde  vermaken  ,  maar  vermaakte  zich  in 
zijnen  ledigen  tijd  met  de  vermoeijende  oefening  van  de 
jagt.  Hij  verliarddc  zijn  gestel,  hetwelk  van  nature  niet 
zeer  sterk  was,  door  zoo  veel  mogelijk  in  de  open  lucht 
te  leven.  Zeli's  een  gesprek  hield  hij  ,  even  als  met  het 
dikteeren  aan  zijne  sekretarissen  het  geval  was ,  het  liefst 
onder  eene  wandeling  in  zijn'  tuin.  Hij  gaf  weinig  om 
vermoeijenis.  Na  een'  geheelen  dag  gejaagd  te  hebben, 
scheen  hij  geen  rust  te  willen  nemen  en  het  is  bekend  dat 
hij  gedurende  een'  veldtogt,  evenals  de  dolende  ridders  in 
ouden  tijd  ,  in  zijne  wapenrusting  dertig  dagen  achter  elk- 
ander at,  dronk  en  sliep. 

Hij  was  matig  in  zijne  gewoonten,  daar  hij  weinig  at 
en  slechts  water  dronk.  Hij  was  uaauwgezet  in  zijne  be- 
zigheden, spaarzaam  in  woorden,  en  had,  zooals  men  in 
den  bijtenden  stijl  zijner  brieven  zien  kan,  een  scherp  in- 
zigt  in  karakters,  daar  hij  onder  de  oppervlakte  van  der 
menschcn  handelingen,  op  hunne  beweegredenen  lette. 

Zijne  opvoeding  was  niet  verwaarloosd.  Hij  sprak  ver- 
scheidene talen  vloeijend  en  hoewel  geen  groot  lezer  was 
hij  bekend  met  de  geschiedenis.  Hij  wijdde  zich  zeer  aan 
de  wiskunde,  welke  hem  voor  zijn  vak  te  pas  kwam  en 
had  den  naam  van  een  uitmuntend  ingenieur  te  zijn.  De 
hertoij  was  van  niiddelmatiii-e  leii::te,  weli^emaakt  behalve 
dat  hij  eenigzins  kromme  beenen  had.  Zijne  gelaatskleur 
was  schoon.  Zijn  haar  licht  van  kleur  en  zijne  manieren 
zeer  wellevend. 

Zóó  is  het  portret  van  Emmanuel  Philibert  wien  Philips 
nu  het  bevel  over  zijne  magt  toevertrouwde  en  wiens  aan- 
zoek om  de  hand  van  Elisabeth  van  Engeland  hij  warm 
ondersteunde.  Niemand  was  der  koninklijke  maagd  meer 
waardig.  Maar  de  hertog  was  een  Katholiek  ,  en  Elisabetli 
liad  daarenboven  de  haat  gezien,  welke  hare  zuster  zich 
op  den  hals  had  gehaald  door  het  huwelijk  met  een  vreemd 
vorst.  Pliilips ,  die  deze  zaak  eenigzins  met  dwang  wilde 
doorzetten ,  drong  er  bij  de  koningin  met  zulk  een'  ernst 
rp  nan,    dat    hij    bewees  hoeveel  belang  hij  in  dat  huwelijk 


m 


\] 


17U 

stelde.  Maria's  gedrag  was  bij  die  gelegenheid  zeer  prij- 
zenswaardig, want  terwijl  zij  het  ongenoegen  van  haren 
echtgenoot  zocht  af  te  wenden,  vertelde  zij  hem  eerlijk 
weg,  dat  :;ij  op  haar  geweten  af  der  neiging  liarer  zuster 
geen  gewelc   kon  aandoen. 

Het  plan  van  den  veldtogt,  zooals  het  in  Philips'  kabi- 
net was  vastgesteld,  was  dat  de  hertog  onmiddelijk  aan  de 
noordgrenzen  van  Pikardye  eene  der  grootere  steden  zou 
belegeren ,  Avelke  eenigermate  de  intrede  in  de  Nederlanden 
gemakkelijk  maakte.  Ilocroj  werd  het  eerst  uitgekozen , 
maar  de  bezetting,  die  van  krijgsvoorraad  goed  voorzien 
was,  trok  binnen  hare  verdedigingsliniën  terug  en  onder- 
hield zulk  een  hevig  geschutvuur  tegen  de  Spanjaarden , 
dat  de  heriog,  die  vond  dat  de  belegering  meer  tijd  vor- 
derde dan  zij  waard  was,  zijn  legerkamp  opbrak,  en  be- 
sloot om  tegen  St.  Quentin  op  te  rukken.  Dit  was  eene 
oude  grensjitad  van  Pikardye,  belangrijk  in  vredestijd  als 
eene  stapel olaats  voor  den  handel,  die  tusschen  Erankrijk 
en  de  Necerlanden  gedreven  werd.  Het  was  eene  plaats, 
zeer  geschiet  om  in  dien  tijd  den  buit  te  bewaren,  welken 
de  plundereide  benden  nu  en  dan  uit  Vlaanderen  aanbrag- 
ten.  Zij  werd  door  hare  natuurlijke  ligging  goed  beschermd , 
en  de  vestii.gwerken  waren  oorspronkelijk  sterk,  maar  zoo 
als  in  vele  grensplaatscn  het  geval  was,  waren  zij  in  de 
laatste  jaren  zeer  verwaarloosd. 

Voor  dat  hij  zijne  operatiën  tegen  St.  Qiientin  begon, 
vertoonde  de  hertog  van  Savove  zich  voor  Guise  en  hield 
zich  als  of  liij  het  beleg  voor  die  plaats  wilde  slaan,  ien 
einde  de  vijand  de  eerste  stad  niet  meer  in  het  002:  zoude 
blijven  houden  en  om  te  voorkomen  'dat  zij  er  hulptroepen 
zouden  inbiengen.  Na  deze  vertooning  hervatte  hij  zijn' 
togt,  en  lec-erde  zich  plotseling  voor  8t.  Quentin,  hetwelk 
hij   met  zijn  geheele  leger  berende. 

Middelerwijl  hadden  de  Eransclien  angstig  de  beweging 
van  hunnen  tegenstander  afgewacht.  Hunne  magt  was  op 
verschillende  punten  in  Pikardye  en  Champagne  verzameld. 
De  voornaanste  bende  stond  onder  bevel  van  den  herto 
van  Nevers,  gouverneur  der  laatste  provincie,  een  edelman 
van  uitstekende  dapperheid,  on  die  werkelijk  eenige  diensten 


er 

O 


Mi 


180 

bewezen  had.  x<u  voegde  hij  zijne  magt  bij  die  vau  Mont- 
morency,  den  Conétable  van  Frankrijk,  die  eene  stelling 
midden  in  Pikardye  innam  en  nu  het  bevel  op  zich  nam , 
waartoe  zijn  driftig  en  onstuimig  karakter  hem  slechts  in 
geringe  mate  in  staat  stelde.  Zoodra  het  doel  der  Span- 
jaarden bekend  was,  besloot  men  om  het  garnizoen  van  St. 
Quentin  te  versterken,  hetwelk  het  anders,  zoo  als  men 
begreep,  geene  week  zou  kunnen  uithouden.  Gaspard  de 
Coligny,  admiraal  van  Frankrijk,  nam  dezen  gevaarvollen 
last  op  zich.  Deze ,  het  hoofd  van  een  oud  en  aanzienlijk 
geslacht,  was  een  van  de  merkwaardigste  mannen  van  zijn' 
tijd.  Zijn  naam  heeft  eene  treurige  vermaardheid  in  de 
geschiedenis  gekregen ,  als  die  van  den  voornaamsten  mar- 
telaar in  den  Bartholomeusnacht.  Hij  omhelsde  de  leer- 
stellingen van  Kalvijn,  en  luisterde  die  zeer  op  door  zijne 
strenge  zeden  en  zijnen  reinen  levenswandel.  De  behoorlijke 
orde  in  zijn  huisgezin  en  de  naauwkeurige  naleving  van 
godsdienstpligten  vormden  een  treffend  kontrast  met  het 
losbandig  gedrag  van  te  veel  Katholieken,  die  zich  echter 
even  vaardii:  als  Colii^iiv  betoonden  om  voor  hun  i'eloof  te 
strijden.  In  zijne  jeugd  was  hij  de  vrolijke  medgezel  van 
den  hertog  van  Guise.  Maar  toen  de  Kalvinisten  of  IIu- 
ijenooten  door  vervolging  tot  eene  onafhankelijke  en  zelfs 
viiandiT-e  houdins'  aau'-ezet  waren,  veranderden  de  beide 
vrienden  in  doodvijanden ,  ver  vau  elkander  verwijderd  door 
geloof  en  eigcnbehing.  Dat  uur  liad  nog  niet  geslagen , 
maar  het  vuur  der  ketterij  ,  dat  Frankrijk  weldra  in  hare 
grondvesten  zou  doen  schudden,  smeulde  nu  nog  in  stilte 
onder  den  grond. 

Daar  de  admiraal  zeer  bekwaam  was  in  krijgszaken  en 
eenen  ondernemcnden  geest  en  vele  bekwaamheid  bezat , 
was  hij  juist  de  persoon  om  de  moeijelijke  betrekking  van 
verdediger  van  St.  Quentin  op  zich  te  nemen.  Hij  ge- 
voelde dat  dit  als  gouverneur  van  Pikardje  zijn  pligt  was. 
Zonder  tijdverlies  stelde  hij  zich  aan  het  hoofd  van  onge- 
veer tien  of  twaalf  duizend  man  voet-  en  paardevolk,  en 
haastte  zich  zoo,  dat  het  hem  gelukte  om  binnen  de  plaats 
te  komen  vóór  dat  zij  gelieel  ingesloten  w^as.  Hij  onder- 
vond   echter    de  vernedering  van  slechts  door  zevenhonderd 


1 


181 

zijner  manschappen  gevolgd  te  worden,  daar  het  overschot 
door  vermoeijenis  achtergebleven  was,  of  zich  in  den  weg 
vergist  had. 

De  admTaal  vond  de  stad  in  nog  slechter  toestand  dan 
hij  verwacht  had.  De  vestingwerken  waren  zeer  vervallen, 
en  op  vele  plaatsen  was  het  metselwerk  van  den  muur  in 
zulk  een  zwakken  staat,  dat  het  bij  de  eerste  losbranding 
van  het  vijandelijke  geschut  moest  instorten.  De  stad  was 
voor  drie  \^eken  van  levensmiddelen,  en  de  magazijnen  wa- 
ren redelijk  van  krijgsbehoeften  voorzien ;  maar  er  waren 
geen  vijftig  haakbussen  voor  het  gebruik  geschikt. 

St.  Queiitin  stond  op  eenen  zacht  glooijenden  heuvel, 
aan  eene  :'>ijde  beschermd  door  poelen  of  liever  door  een 
moeras  van  groote  uitgestrektlieid,  waardoor  de  rivier  de 
Somme  of  een  tak  van  deze  heenstroomde.  Aan  dezelfde 
zijde  van  de  rivier  als  St.  Qucutin  lagen  de  troepen  der 
belegeraars,  wier  schitterende  liiiien  zich  tot  zelfs  aan  den 
rand  van  iet  moeras  uitstrekten.  Een  breede  wal  verde- 
digde den  buitensten  muur,  maar  deze  wal  werd  bestreken 
door  de  huizen  der  voorstad,  welke  door  de  belegeraars 
reeds  in  bezit  was  geiiomen.  Daarenboven  stond  er  eene 
digte  beplanting  van  boomen  vlak  bij  de  stad,  welke  eene 
krachtige  bescherming  tegen  de  naderiug  des  vijands  op- 
leverde. 

Een  van  de  eerste  handelingen  van  den  admiraal  was  om 
een  weg  voor  uitvallen  te  laten  maken.  De  wal  werd  door- 
gegraven er  eenige  huizen  tot  den  grond  toe  afgebrand. 
Toen  werden  de  boomen  op  de  oevers  omgehakt,  en  de  toe- 
gang tot  de  stad  lag  open.  Alle  toebereidselen  voor  eene 
langdurige  belegering  werden  gemaakt.  Men  overtuigde 
zich  naauwkeurig  van  de  hoeveelheid  levensmiddelen  en 
ieder  werd  :.n  zijn  dagelijksch  gebruik  op  rantsoen  gesteld. 
Aangezien  ds  voorraad  niet  geno;  gzaam  was  om  langen  tijd 
de  toenemende  bevolking  te  onderhouden ,  beval  Coligny 
dat  allen,  die  geen  werkelijk  deel  aan  de  verdediging  der 
stad  namen,  haar  zonder  uitstel  zouden  verlaten.  Menig- 
een was  er  onder  een  of  ander  voorwendsel  op  bedacht  om 
te  blijven  en  het  lot  der  bezet  tin''  te  deelen.  Door  deze 
verordening  ontdeed  hij  zich  van  zevenhonderd  onnutte  per- 


soiicu,  die,  als  zij  gebleven  waren,  de  slagtüÜers  van  hon- 
gersnood zouden  geworden  zijn;  en //hunne  lijken,"  merkte 
de  admiraal  koeltjes  aan,  //zouden  de  pest  ouder  de  solda- 
ten hebben  gebragt." 

Hij  wees  zijnen  manschappen  hunne  verschillende  posten 
aan,  sprak  er  stoutmoedig  van,  om  zich  tegen  al  de  troe- 
pen van  Spanje  te  willen  handhaven  en  trachtte  door  zijnen 
vrolijken  toon  aan  anderen  een  vertrouwen  in  te  boezemen, 
hetwelk  hij  zelf  ver  was  van  te  gevoelen.  Van  eene  der 
hoogste  torens  overzag  hij  het  omliggende  land,  beproefde 
om  zich  van  de  beste  doorwaadbare  plaatsen  in  het  moeras 
te  verzekeren,  en  zond  berigt  aan  Montmorency  dat  de  be- 
zetting het  zonder  hulp  niet  langer  dan  eenige  dagen  kon 
uithouden. 

Die  aanvoerder  was  kort  na  het  vertrek  des  admiraals 
met  zijn  leger  tot  in  de  nabijheid  van  St.  Quentin  opge- 
trokken en  had  het  in  de  steden  la  Fère  en  Ham  in  de 
naburige  dorpen  gelegerd ,  zoowel  om  op  de  bewegingen 
der  Spanjaarden  te  letten,  als  om,  wanneer  zich  de  gele- 
genheid daartoe  aanbood,  gemeenschappelijk  met  de  bele- 
gerden te  handelen.  Hij  besloot  dadelijk  om,  zoo  moge- 
lijk, de  bezetting  te  vermeerderen  door  eene  versterking 
van  tweeduizend  man  onder  Handelot ,  een'  jonger  broeder 
van  den  admiraal,  en  met  niet  minder  stoutmoedigheid  en 
onderuemingszucht  dan  deze.  Maar  de  onderneming  mis- 
lukte ongelukkig.  Door  verraad  of  onkunde  van  den  gids 
verdwaalde  de  bende,  stuitte  op  eene  van  's  vijands  voor- 
posten, en  door  dit  toeval  in  verlegenheid  gebragt,  werd 
zij  in  verwarring  op  de  vlugt  gedreven  en  velen  van  hen 
werden  neergesabeld  of  in  het  moeras  gejaagd.  Hun  aan- 
voerder bleef  met  het  overschot  behouden ,  door ,  onder  be- 
dekking van  den  nacht,  naar  la  Tere  terug  te  keeren. 

Nu  besloot  de  Conétable  eene  andere  poging  bij  klaar- 
lichten dag  te  beproeven.  Hij  stelde  voor  om  onder  den- 
zelfden aanvoerder  eene  bende  in  booten  over  de  Somme 
te  zenden  en  de  inscheping  in  persoon  met  zijn  geheele 
lester  te  dekken.  Zijne  masjt  was  veel  minder  dan  die 
der  Spanjaarden,  daar  zj  in  alles  ongeveer  achttien- 
duizend   voetknechten    en  zesduizend  ruiters  telde,    behalve 


> 

1 


\4 


183 

een  geschu' trein  van  zestien  stukkuü  M.  Zijne  troepen  be- 
stonden even  als  die  van  zijnen  tegenstander,  grootendeels 
uit  Duitsclio  huurbeuden.  De  Fransche  boeren,  uitgezon- 
derd de  Giskonjers,  die  eene  schoone  afdeeling  voetvolk 
vormden,  hadden  siuts  lang  opgehouden  krijgsdienst  te 
doen.  Maai  de  ruiterij  der  Transchen  bestond  uit  zulk 
eene  moedig3  bende  edelen  en  ridders,  als  er  nog  ooit  on- 
der de  leliebanier  gestreden  had. 

Op  den  9'^'-'"  Augustus  1557  stelde  Montmorency  zijn 
i/eheele  lecer  in  beweging,  en  den  volgenden  morgen 
op  den  gedinikwaardigen  dag  van  St.  Laurens  nam  hij  ten 
negen  ure  eene  stelling  op  den  oever  van  de  Somme.  Aan 
den  teseuov^r^^estelden  kant,  digt  bij  de  stad  lag  de  Spaan- 
sche  magt,  den  grond,  zoover  het  oog  reikte,  met  hare 
witte  tenter  bedekkende;  terwijl  de  banieren  van  Spanje, 
Vlaanderen  en  Engeland  in  de  morgenkoelte  wapperende, 
de  verschillende  natiën  aanwezen,  waaruit  het  bonte  leger 
was  zamengesteld. 

Aan  de  regterhand  van  den  Coiiétabie  stond  eene  wind- 
molen, welke  eene  doorwaadbare  plaats  in  de  rivier  be- 
streek, die  naar  de  Spaansche  legerplaats  geleidde,  liet 
gebouw  weid  door  eene  kleine  vijandelijke  afdeeling  bezet. 
Montmoreucy's  eerste  zorg  was  om  den  molen  in  bezit  te 
nemen,  hetv'elk  hij  zonder  moeite  bewerkstelligde,  en  door 
er  onder  den  prins  van  Conde  eene  bezetting  in  te  leg- 
gen, verze'ierde  hij  zich  tegen  overval  van  dien  kant. 
Toen  maakte  hij  van  het  glooijende  terrein  gebruik  om 
zijn  geschut  te  rigten,  ten  einde  den  tegenoverliggenden 
oever  te  bestrijden,  en  opende  aanstonds  een  hevig  geschut- 
vuur  op  dai  vijand.  De  marsch  van  de  Transchen  was 
door  eenige  in  den  weg  liggende  heuvels  bedekt  gebleven  , 
zoodat,  toen  zij  plotseling  hooger  op  aan  den  oever  der 
Somme  verschenen,  het  was  alsof  zij  uit  de  lucht  geval- 
len waren;  de  schoten,  die  tusscben  de  Spanjaarden  vie- 
len,   braf^teu    hen    in  i^roote  wanordce      Men  ijlde  heen  en 


«)  Er  is  ni^t  zooveel  verschil  ia  de  opgaven  van  de  Franschc  als 
van  de  Spaai.sche  magt.  Ik  lieb  Je  opgaven  van  de  ïransche  ge- 
schiedschrijvers Garnier  en  de  Thou  armuonomen,  die  echter  de  rui- 
terij op  duizend  man  minder  stellen. 


ISi 


]  85 


II 


weer  en  sommige  kogels  vlogen  langs  de  tent  van  den  her- 
tog van  Savoye,  zoodat  hij  naauwelijks  tijd  had  om  met 
de  wapens  in  de  hand  te  ontkomen.  Hij  moest  zijne  stel- 
ling verlaten  en  rukte  ongeveer  drie  mijlen  langs  de  rivier 
af,  naar  de  legerplaats  van  den  aanvoerder  der  ruiterij , 
graaf  Egmont. 

Montmorency,  die  reeds  zoo  uitgelaten  was  door  dit  ge- 
makkelijk behaalde  voordeel,  alsof  het  eene  overwinning 
ware,  beproefde  nu  om  zijne  troepen  over  de  rivier  te  zet- 
ten. Dit  leverde  grootere  moeijelijkheid  op,  dan  hij  ver- 
wacht had.  Er  waren  geene  booten  in  gereedheid,  en  er 
werden  twee  uren  verspild  om  ze  te  verschaflen.  Boven- 
dien verkreeg  hij  er  slechts  vier  of  vijf,  en  die  nog  zoo 
klein,  dat  het  noodig  zou  zijn  om  dikwijls  over  den  stroom 
heen  en  weer  te  varen,  als  men  de  zaak  wilde  volvoeren. 
De  booten,  beladen  met  zoovelen,  als  zij  konden  bevatten , 
bleven  steken  in  den  moerassigen  oever,  of  liever  in  den 
veengrond  aan  den  overkant;  en  toen  eenige  soldaten  er 
uitsprongen  om  de  vracht  te  verligten  ,  werden  zij  verzwol- 
gen en  stikten  in  den  modder.  Om  deze  ongelukken  nog 
te  vermeerderen  werden  zij  gekweld  door  het  aanhoudende 
vuur  van  eene  troepenafdeeling ,  welke  de  Spaansche  aan- 
voerder op  eene  hoogte  had  geposteerd,  die  de  landing- 
plaats  bestreek. 

Toen  door  deze  oorzaken  het  overbrengen  van  troepen 
langzaam  vorderde,  had  de  hertog  van  Savoye  ecu'  krijgs- 
raad belegd  en  besloot  dat  men  den  vijand,  nu  hij  zich 
zoo  nabij  had  gewaagd ,  niet  zonder  een'  veldslag  moest 
laten  ontsnappen.  Er  was  eene  geschikte  doorwaadbare 
plaats  in  de  rivier,  digt  bij  de  legerplaats  van  graaf  Eg- 
mont; en  die  bevelhebber  ontving  order  om  haar  aan  het 
hoofd  zijner  ruiterij  over  te  trekken  en  den  vijand  bezig 
te  houden  ,  totdat  het  hoofJkorps  van  het  Spaansche  leger 
onder  den  hertog  tijd  had  om  te  naderen. 

Lamoraal,  graaf  Egmont  en  prins  van  Gaveren,  een  per- 
soon die  eene  groote  plaats  in  onze  volgende  bladzijden 
zal  beslaan,  was  een  Vlaamsch  edelman  van  een  oud  en 
beroemd  geslacht.  Hij  had  reeds  vroeg  de  opmerkzaamheid 
des    keizers    tot  zich  getrokken,    die  hem  tot  verschillende 


F   1 


'M 
'^ 


belangrijke,  zoowel  burgerlijke  als  krijgskundige  bedienin- 
gen verheven  had,  w^aarvan  hij  zich  met  eere  had  gekwe- 
ten *).  Te  dier  tijde  bekleedde  hij  op  vijfendertigjarigen 
leeftijd  de  betrekking  van  luitenant-generaal  der  ruiterij  en 
van  stadhouler  van  Vlaanderen. 

Egmont  vas  van  een  hoogmoedig  en  eerzuchtig  karakter, 
vol  droombeelden  van  roem  en  zoo  opgeblazen  door  be- 
haalde voord  celen,  dat  de  hertog  van  Savoye  eens  verpligt 
was  om  hen  te  berispen,  door  hem  te  herinneren  dat  hij 
geen  opperbevelhebber  van  het  leger  was.  Met  deze  gebre- 
ken ^)  vere(!nigdft  hij  eenige  uitmuntende  hoedanigheden, 
die  dikwijls  daarmede  gepaard  gaan.  Hij  was  vrij  en  man- 
haftig van  denkwijze  en,  of:>c]ioon  driftig  van  karakter, 
had  hij  een  warm  en  edelmoedig  liart.  Hij  onderscheidde 
zich  door  (;ene  ridderlijke  houding  en  door  een  praaJziek, 
indrukwekkend  gedrag  dat  het  volk  voor  hem  innam,  en 
zijn  naam  later  dierbaar  maakte  wegen?  zijne  gehechtheid 
aan  de  zaak  der  vrijheid.  Het  was  een  schitterend  officier, 
vaardig  en  onverschrokken ,  zeer  geschikt  voor  een'  luiste- 
rijken co7ip  de  main^  of  voor  een  gevecht  zoo  als  dat, 
hetwelk  geestkraclit  en  vlughei. l  vereischte ;  hij  nam  dus  den 
hem  opgedragen  last  vol  vuur  op  zich. 

Eerst  trok  de  ligte  ruiterij  over  de  doorwaadbare  plaats, 
welker  ligging  aan  Montmorency  bekend  was;  hij  had  eene 
bende  Duitsclie  pistoliers,  die  in  Eransciie  dienst  stonden, 
afgezonden,  om  den  overtogt  te  verhinderen.  Doch  het 
getal  was  ii  klein  en  de  Bourgondische  ruiterij  door  de 
infanterie  gevolgd,  trok  onder  lut  vuur  even  koelbloedig 
en  in  even  goede  orde  voorwaarts  ,  alsof  zij  op  eene  wa- 
penschouwini;    was    geweest  ^).     Weldra    ontving   de  Coné- 


*)  Het  eerst  was  hij  mede  geweest  op  den  togt  naar  Tunis ,  in 
15-il.  Yert. 

*)  Volgens  .Pontus  Paven  was  hij  daarenboven  weinig  bekwaam  in 
letterkunde,  en  ouweteüd  in  staatszaken  cu  burgerlijke  staatkunde.  Vert, 

3)  Ik  haal  de  woorden  aan  vau  M«jni)leiuchamp  {Histoire  du  Duc 
de  Savoye  p.  47) ,  die  echter  van  het  vuur  spreekt,  als  kwam  het 
van  de  artillej-ie ;  doch  dit  is  naauwelijks  waarschijnlijk,  daar  de 
Fraiische  batterijen  drie  mijlen  huoger  aan  de  rivier  stonden.  Maar 
naauwkeurigheid  schijnt  de  voornaamste  deugd  van  dezen  schrijver 
niet  te  zijn. 


^ 


lS(j 


JS7 


Ü 


table  tijding  dat  de  vijand  begonnen  was  de  rivier  over  te 
steken,  en  op  zijne  hoede  door  zijne  misvatting,  versterkte 
hij  zijne  pistoliers  met  een  eskadron  ruiterij  onder  den 
hertog  van  Nevers.  Het  was  te  Iaat;  toen  de  i'ransche 
aanvoerder  de  ph'k  bereikte,  was  de  vijand  reeds  in  zulk 
eene  menigte  overgetrokken  dat  het  dwaasheid  zou  geweest 
zijn  om  hem  aan  te  vallen.  ]N^a  eenc  korte  beraadslaging 
met  zijne  officieren  btsloot  klevers,  door  zulk  eenen  haas- 
tigen terugtogt  als  mogelijk  was,  om  zich  bij  het  hoofd- 
korps   van  het  leger  te   voegen. 

De  prins  van  Condé  hield,  zoo  als  reeds  gezegd  is,  den 
molen  bezet,  die  de  andere  doorwaadbare  plaats  aan  Mont- 
morency  s  rcgtertLmk  bestreek.  Van  den  top  kon  hij  de 
bewegingen  der  Spanjaarden  zien,  en  hunne  bataillons,  die 
biina  zonder  tei^enstand  der  Transchen  zicli  in  de  vlakte 
uitbreidden.  Hij  gaf  er  den  Conetable  aanstonds  kennis 
van,  en  stelde  de  noodzakelijkheid  van  eenen  onmiddelijken 
terugtogt  voor.  He  oude  krijgsman  wilde  geen  raad  aan- 
nemen van  iemand,  die  zooveel  jonger  was  dan  hij,  en  gaf 
knorrig  ten  antwoord:  //ik  was  soldaat  voordat  de  prins 
van  Condé  was  geboren,  en  met  's  hemels  zegen  hoop  ik 
hem  nog  vele  jaren  menige  goede  les  in  den  krijg  te  kun- 
nen geven."  En  hij  wilde  de  plaats  niet  verlaten  zoolang 
nog  één  man  van  de  versterking  onder  Handelot  moest 
overi'ezet  worden. 

De  oorzaak  van  dit  noodlottig  vertrouwen  was  eene  tij- 
ding, die  hij  bekomen  had,  dat  de  doorwaadbare  plaats  te 
smal  was,  dan  dat  meer  dan  vier  of  vijf  man  naast  elkan- 
der konden  overtrekken,  hetwelk  hem  tijd  genoeg  zou  ge- 
ven om  de  troepen  naar  de  overzijde  te  zenden  en  dan 
zijn  eigen  terugtogt  naar  la  Fère  te  dekken.  Toen  dit 
ongelukkig  uitviel  was  de  doorwaadbare  plaats  breed  ge- 
noe-^  om  vijftien  of  twintig  man  naast  elkander  te  laten 
avertrekken.  • 

Ondertusschen  werden  velen  van  de  Franschen ,  die  de 
rivier  overgetrokken  en  op  den  tcgcnoverliggenden  oever 
geland  waren  ,  door  de  Spaansche  haakbusschutters  gedood 
of  buiten  gevecht  gesteld;  anderen  kwamen  om  in  het  moe- 
ras ,    en    van    het    geheelc    getal    bleven    er  niet  meer  dan 


'iiV 


"P? 


vierhonderd  vijftig  over,  die  nat,  gewond  en  uitgeput  van 
vermoeijenis  zich  in  St.  Quentin  wierpui.  Toen  de  Cone- 
table de  laalste  boot  had  zien  afsteken,  gaf  hij  oogenblik- 
kelijk  bevel  tot  den  terugtogt.  He  artillerie  werd  vooruit- 
gezonden  mav  het  front,  daarop  volgde  de  infanterie  en 
het  laatst  van  alles  vormde  hij  de  achterhoede  met  de  rui- 
terij ,  waarover  hij  het  bevel  in  persoon  op  zich  nam.  Hij 
trachtte  den  kostbaren  tijd  te  herwinnen  door  zijnen  togt 
te  verhaasten,  hetwelk  echter  door  het  hevige  kanonvuur 
van  de  voorhoede  werd  vertraagd. 

De  hertog  van  Nevers  kantte  zich,  zoo  als  wij  gezien 
hebben,  aan  tegen  het  voornemen  om  slag  te  leveren  tegen 
de  Spanjaarcen,  die  over  den  stroom  getrokken  waren,  en 
maakte  zich  gereed  om  naar  het  lioofdkorps  van  het  leger 
terug  te  trcAken.  Toen  hij  de  plek,  welke  het  laatst  door 
zijnen  landgenoot  bezet  was,  bereikte,  vond  hij  die  verlaten, 
en  toen  hij  zicli  bij  Condé  voegde,  die  den  molen  nog  be- 
zette, maakten  de  beide  officieren  grooten  haast  om  den 
Conetable  in  te  halen. 

Ondertuss(dien  gaf  graaf  Egmont,  zoodra  als  hij  over- 
tuigd was  g(!noegzame  magt  te  bezitten  om  den  vijand  aan 
te  vallen  ,  bevel  om  vooruit  te  rukken  zonder  op  meerdere 
troepen  te  .vachten,  die  met  hem  de  eer  van  de  overwin- 
ning zouden  deelen.  Over  het  veld  trekkende,  dat  het 
laatst  door  een  Conetable  was  bezet  geweest,  nam  hij  den 
grooten  weg  naar  la  Eére.  Maar  het  glooijend  terrein, 
hetwelk  tusschen  hem  en  de  Pranschen  lag,  belette  hem 
den  vijand  te  zien  voor  hij  eene  halve  mijl  of  meer  had 
afgelegd.  De  dag  was  nu  ver  gevorderd  en  de  Vlaamsche 
aanvoerder  vreesde  eenigzins  dat  niettegenstaande  zijn'  spoed 
de  buit  hem  ontsnapt  was.  ]\Iaar  toen  hij  om  den  heuvel 
heentrok  ,  had  hij  de  voldoening  de  Fransche  kolonnes  in 
vollen  terugtogt  te  zien.  Aan  hunne  achterhoede  was  een 
troep  zoetelaars  en  andere  trosgangers ,  die,  bij  de  plotse- 
linge verschijning  der  Spanjaarden,  van  zulk  een'  schrik 
bevangen  werden,  dat  zij  dien  bijna  aan  het  overige  van 
het    le^er    hadden    mederredeeld  ').     Het   teruo'trekken  voor 

'j   lUbutin,  ilic  dit  verluu-ill  ,  zegt  dat  lid  oninogeiijk  zou  zlju  om 


. 


I     l>  'Mf.U  t  II   . 


I» 


ISS 

een  vijand  is  op  zich  zelveu  eene  bekentenis  van  zwakte, 
die  den  soldaat  genoegzaam  ontmoedigt.  Moiitmorency , 
door  het  getier  opgewekt,  zag  de  donkere  wolken  zich 
langs  de  hoogte  opeénpakken  en  begreep  dat  zij  spoedig 
over  hem  zouden  losbarsten.  In  dezen  dringenden  nood 
vroeg  hij  aan  een  oud  officier  (J'Oignon)  die  bij  hem 
stond,  wat  hij  doen  zou.  //Iladt  gij  mij  zulks  voor  twee 
uren  gevraagd,"  antwoordde  de  ander,  //dan  zou  ik  het  u 
hebben  kunnen  zeggen;  nu  is  het  te  laat."  Het  was  in- 
derdaad te  laat,  en  er  was  niets  te  doen,  dan  om  te  kee- 
ren  en  de  Spanjaarden  te  bestrijden.  Dienovereenkomstig 
rraf  de  Conétable  bevel  om  halt  te  houden  en  maakte  toe- 
bereidselen  om  zijne  aanvallen  af  te  wachten. 

Egmont,  hen  dus  voorbereid  ziende,  deelde  zijne  ruiterij 
in  drie  benden.  De  eene,  welke  den  linker  vleugel  der 
Franschen  moest  omtrekken,  stelde  hij  onder  bevel  van  den 
prins  van  Brunswijk*)  en  van  graaf  Iloorne,  een  naam,  die 
later  bij  treuriger  gelegenheid  dan  deze  met  den  zijnen  ver- 
bonden was.  Eene  tweede  afJeeling,  welke  voornamelijk  uit 
Duitschers  was  zamengesteld,  stelde  hij  onder  graaf  Mans- 
feldt  met  bevel  om  het  centrum  aan  te  vallen.  Hij  zelf 
stond  aan  het  hoofd  zijner  B  .urgondische  lansiers  aan  de 
linkerzijde  tegen  over  Montmorenc/s  regter  vleugel.  Toen 
werd  er  bevel  gegeven  om  aan  te  vallen  en  hunne  paarden 
aansporende,  rende  de  geheele  kolonne  met  donderend  ge- 
weld op  den  vijand  los.  De  Pranschen  stonden  den  schok 
als  welgeoefende  soldaten  door,  doch  de  ruiterij  viel  op 
hen  aan°met  de  woede  van  een'  stroom,  die  alles  met  zich 
medesleept    en    weinige   oogenblikken  scheen  het  alsof  alles 


t-3    vertellen   hoc    de    wanorde    begon.     Het    overkwam    bun    als  een 
donderslag,    zoodat    nieQiand    zich    duidelijk    herinnerde,    hetgeen    er 

voor  was  gevallen. 

')  Er  was  niet  één  prins  van  Brunswijk ,  maar  twee  hertogen ,  nam. 
1\  Ernst  11  van  Grubenhugen,  die  viocgcr  bij  Muhlberg  had  mcde- 
öestreden  en  daar  zelfs  gevangen  genomen  was ,  en  wiens  jongere  broe- 
der Johan  bij  St.  Quentin  sneuvelde,  en  2^  Enk  II  van  Kalenberg, 
de  laatste  van  dit  geslacht,  die  7  November  15S4  zonder  wettige 
nakomehngen  overleed.  Graaf  Mansfeldt ,  van  wien  ia  den  tekst 
sprake   is,    is   Fieter   Ernst,    een  der  elf  zonen  van  Ernst  II  v.  M. 

Veht. 


1 


I 


-W 


•1$: 


*t. 


» 


I 


V 


verloren  was.  Maar  de  Eransche  ridders  waren  getrouw  aan 
de  eer,  en  bij  de  oproeping  van  Montmorency,  die  zich 
moedig  in  het  digtste  van  den  strijd  stortte,  vereenigden 
zij  zich,  er.  wederom  aanvallende,  dwongen  zij  den  vijand 
om  te  wijken.  De  worsteling,  die  nu  met  meer  gelijk- 
staande kaï  sen  werd  voortgezet,  werd  wanhopend,  man 
tegen  man,  paard  tegen  paard,  het  scheen  meer  een  strijd 
van  persoonlijken  moed,  dan  van  taktiek  of  krijgswetenschap 
te  zijn.  De  partijen  waren  zoo  aan  elkander  gelijk,  dat  de 
uitslag  langen  tijd  twijfelachtig  was,  en  de  Spanjaarden 
zouden  eindelijk  niet  hebben  gezegevierd  zonder  de  aan- 
komst van  versterking ,  zoowel  van  voetvolk  als  van  zware 
ruiterij,  welke  ter  hunner  hulp  opdaagde.  Niet  in  staat  om 
aan  deze  vereenigde  magt  weerstand  te  bieden,  begonnen  de 
Eransche  ruiters,  door  het  getal  en  niet  door  meerdere 
dapperheid  overwonnen,  te  wijken.  Sterk  aangevallen  door 
Egmont,  d:e  zijne  manschappen  tot  hernieuwden  moed  op- 
wekte, weri  op  het  laatst  hunne  slagorde  verbroken.  De 
terugtogt  or.taardde  in  vlugt,  en  in  alle  rigtingen  over  het 
veld  verspreid,  werden  zij  hevig  door  hunne  tegenstanders 
vervolgd,  voornamelijk  door  de  Duitsche  zwarte  ruiters  — 
ruiters  //zwart  als  duivels"  —  die  zulk  een  gebruik  van 
hunne  vuurv/apenen  maakten,  dat  zij  de  nederlaag  der  Eran- 
sclien  voltociden. 

Te  midden  van  de  verwarring  gedroegen  de  Gaskonjers  , 
de  bloem  eer  infanterie,  zich  met  bewonderenswaardige 
koelbloedigh'iid;  zich  in  quarrés  plaatsende  met  de  piekeniers 
met  hunne  lange  lansen  in  het  front  en  de  haakbusschutters 
in  het  midden  boden  zij  eene  ondoordringbare  slagorde  aan , 
waartegen  de  stroom  der  aanvallers  in  magtelooze  woede 
raasde  en  aanbruischte.  Ilet  was  te  vergeefs  dat  de  Spaansche 
ruiters  om  de  vaste  massa,  die  ais  van  een  stalen  borstel 
omringd  was,  heen  reden,  ten  einde,  zoo  mogelijk,  er  in 
te  breken,  totdat  een  toevallig  schot,  hetwelk  een  ruiter 
uit  den  zac.el  wierp,  hen  waarschuwde  om  niet  te  na  te 
komen. 

Het  was  in  dezen  toestand  van  zaken ,  dat  de  hertog  van 
Savoye  met  het  overschot  zijner  troepen  en  artillerie  op  het 
slagveld    aankwam.     Zijne    aankomst    kon    riet  tijdiger  ge- 


lüO 


191 


wcest  zijn.  De  zware  stukken  werden  spoedig  op  de  rranschc 
quarrés  gerigt,  wier  digte  rijen  een  geschikt  doel  voor  de 
Spaansche  kanonkogels  opleverden.  Hunne  vaste  rijen  wer- 
den van  een  gescheurd  en  toen  de  dappere  soldaten  trachtten 
om  zich  over  de  liirchamen  hunner  stervende  makkers  weder 
aan  een  te  sluiten  ,  maakten  de  ruiters  gebruik  van  de  ope- 
ningen, om  zich  in  het  midden  hunner  slagorde  te  storten. 
Hier  hielpen  de  lange  lansen  der  piekeniers  niet  meer,  en 
rcgts  en  links  om  zich  heen  slaande  verspreidden  de  ruiters 
den  dood  aan  alle  kanten.  Nu  was  alles  verwarring  en  on- 
veruiijdelijke  dood.  Niemand  dacht  meer  aan  strijden  of 
zelfs  aan  verdediging.  Men  dacht  slechts  aan  de  vlugt. 
De  manschappen  liepen  elkanker  omver  in  hunne  be- 
geerte van  te  ontkomen.  Zij  vermengden  zich  spoedig 
onder  de  op  de  vlugt  gedreven  ruiters,  die  hunne  eigene 
landgenooten  omver  reden.  Paarden  renden  zonder  ruiters 
over  het  veld.  Yele  soldaten  wierpen  hunne  wapens  weg 
om  sneller  te  kunnen  vlugten.  Allen  trachtten  de  verschrik- 
kelijke vervolgers  te  ontkomen,  welke  hunne  achterhoede 
op  den  voet  volgden.  Het  geschut  en  de  wagens  met  krijgs- 
voorraad  verstopten  den  weg  en  verhinderden  de  vlugt.  De 
sla^tin^  was  verschrikkelijk.  Het  beste  Transche  bloed 
stroomde  als  water. 

Doch  er  werd  lijfsgenade  geschonken  aan  ieder,  die  het 
vroeg.  Honderden  en  duizenden  legden  hunne  wapens 
neder  en  krei^cen  kwartier.  Nevers  dekte,  volgens  sommige 
verhalen,  den  regtervleugel  van  het  Fransche  leger.  An- 
deren vermelden  dat  hij  daarvan  door  een  ravelijn  of  eene 
vallei  gescheiden  was.  Hoe  het  zij,  het  ging  hem  niet  beter 
dan  zijn'  opperbevelhebber.  Hij  werd  spoedig  door  de 
ruiterij  van  Hoorne  en  Brunswijk  omsingeld  en  zijne  schoone 
bende  ligte  ruiters  in  de  pan  gehakt.  Hij  zelf  was  met 
den  prins  van  Condé  zoo  gelukkig  van  met  het  overschot 
zijner  troepen  naar  la  Fère  te  ontsnappen. 

Hadden  de  Spanjaarden  de  vervolging  voortgezet,  dan 
zouden  weinige  Franschen  dien  dag  zijn  overgebleven  om 
de  «geschiedenis  van  de  nederlaag  bij  St.  Quentin  te  ver- 
halen.  Maar  het  gevecht  had  reeds  vier  uren  geduurd  : 
de   avond  viel;  en  de  overwinnaars,  uitgeput  van  vermoei- 


•*- 


jenis  en  voldaan  van  het  bloedbad,  waren  tevreden  hunne 
legerplaats  op  het  slagveld  te  kunnen  opslaan. 

De  Franscien  vlugtten  terzelfder  tijd  de  een  na  den 
ander  naar  li  Fère,  en  op  de  o])enbare  pleinen  of  in  de 
wijken,  waar  zij  eerst  gelegerd  waren  geweest,  te  zamen 
scholende ,  bleven  zij  daar  evenals  eene  kudde  van  schrik 
bevangen  herten  in  wier  ooren  de  toonen  van  den  jagthoorn 
nog  klinken.  Maar  de  trouwe  ruiters  lieten  hunne  vrees 
varen,  en  vatten  weer  moed,  toen  hun  een  gerucht  ter 
oore  kwam,  dat  hun  aanvoerder  Montmorenej,  met  eene 
bende  moedig'^  volgelingen  den  vijand  nog  het  hoofd  bood. 
Op  deze  tijding  sprongen  zij  ,  uitgeput  en  bebloed  als  zij 
waren,  in  hunne  zadels,  die  zij  pas  verlaten  hadden  en 
waren  wederom  gereed  om  naar  het  slagveld  te  rennen. 

Maar  het  gerucht  was  ongegrond.  Montmorenej  was 
gevangen  in  de  handen  der  Spanjaarden.  De  oude  krjjo-er 
had  zijn  leven  gedurende  iiet  gevecht  in  de  waagschaal 
gesteld,  als  wilde  hij  toonen  dat  hij  in  geenen  deele  teruo-- 
deinsde  voor  het  gevaar,  waarin  hij  de  zijnen  gebragt  had. 
Toen  hij  zag  dat  de  slag  vciloren  was,  wierp  hij  zich  in 
het  heetste  van  het  gevecht,  daar  hij  zijn  leven  in  verge- 
lijking van  (Ie  eer  gering  achtte.  Een  pistoolschot  van 
een'  zwarten  luiter,  hetwelk  hem  in  de  dij  wondde,  stelde 
hem  tot  vercieren  tegenweer  buitenstaat  en  hij  viel  in  de 
handen  der  Spanjaarden,  die  liem  met  den  aan  zijn'  rang 
verschuldigdeii  eerbied  behandelden  ^).  Het  getal  gevan- 
genen was  zeer  groot,  volgens  sommige  verhalen  zesduizend, 
van  welke  men  zeide  dat  zeshonderd  edellieden  en  personen 
van  rang  waren.  Het  getal  gesneuvelden  wordt,  zoo- 
als    gewoonlijk,     met    groot    verschil    opgegeven    daar    h^i 

')  ïocu  hij  order  de  ruiters  gevallcu  was,  werd  hij  door  den  baron 
van  Batenburg  er  uitgehaald.  De  Coiu'tablc  maakte  zich  aan  hem 
bekend,  en  gaf  hem  zijn  dolk  (liet  zwaard  had  hij  verloren)  over. 
Balenburg  bood  dien  aan  den  hertog  van  Savoyc  aan,  doch  deze  liet 
hem  het  wapen  als  een  aandenken  bchou  Icu,  Hoewel  dit  verhaal 
anders  klinkt  dan  dat,  hetwelk  bij  Motlcv  voorkomt,  mogen  wij  het 
toch  niet  geheel  verwerpen,  al.>^  wij  in  aanmerking  nemen  dat  het  is 
te  boek  gesteld  door  Ie  Petit,  die  nog  L'een  halve  eeuw  na  den  slag 
griffier  te  Bethine  was  en  dus  bctrckkcl'jk  in  de  buurt  woonde  van 
de  plaats,  waar  de  beschreven  gebeurtenissen  plaats  vonden.      Vjcrt. 


'1 


"•-S'« 


1'J2 


o 


tu.^scliLM  drie  eii  zesduizend  verseliilt.  Een  veel  grooter 
deel  van  hen  dan  gewoonlijk,  waren  mannen  van  aan/.ienlijke 
geslachten.  Vele  adelijke  huizen  in  Frankrijk  gingen  na 
dien  veldslag  in  den  rouw.  Onder  de  gevallenen  was  Jo- 
ban  de  Bourbon,  graaf  van  Enghien,  een  prins  van  den 
bloede.  Doodelijk  gewond  was  hij  naar  de  tent  van  den 
hertog  van  Savoye  gebragt,  waar  hij  spoedig  daarna  stierf; 
zijn  lijk  werd  aan  zijne  landgenooten  te  Ia  iere  gezonden 
om  het  eene  voegzame  begrafenis  te  kunnen  doen  geven.  Als 
tegenwigt  tegenover  de  bloedige  opgave,  bepaalt  geen  ver- 
haal het  verlies  der  Spanjaarden  op  meer  dun  duizend 
man  *). 

Meer  dan  achttien  standaards,  waarbij  ook  die  van  de 
kavallerie,  vielen  den  overwinnaars  in  handen,  tegelijk 
met  al  het  geschut ,  ammunitiewagens  en  bagaadje  van  den 
vijand  2j_  Frankrijk  had  zulk  eene  nederlaag  niet  onder- 
vonden sedert  den  slag  van  Azincourt. 

Koning  Phi'ips  had  Brussel  verlaten  en  zijn  hoofdkwar- 
tier verplaats  naar  Kamerijk,  opdat  hij  nabij  den  herto^ 
van  Savoye  zijn  zou,  mrt  wien  hij  dagelijks  gedurende 
het  beleg  zich  onderhield.  Oniniddelijk  na  den  slag  be- 
zocht hij  persoonlijk  op  den  ll'i^^i  Augustus  het  slagveld. 
Terzelfder  tijd  schreef  hij  aan  zijn'  vader,  waarbij  hij  zijn 
leedwezen    uitdrukte  dat   hij   niet   tegenwoordig  geweest  was 

V  Volgens  sommige  verbalen  ging  het  ve-l.ies  geen  vijftig  te  bo- 
ven. De  hevigheid  en  duur  van  het  gevecht  in  aanmerking  genomen, 
kan  men  hieraan  naauwelijks  geloof  slaan.  Het  herinnert  een  van 
de  oorlogen  tegen  de  Arabieren  in  Spanje,  waar  hun  verlies,  als  wij 
de  verhalen  der  Spanjaarden  gelooven  kunnen,  gewoonlijk  tot  dat 
der  Spanjaarden  stond  als  één  tot  honderd. 

Bakhuizen  v.  d.  Brink  maakt  in  eene  noot  bij  Motley  (I  bl.  77) 
reeds  aanmerking  op  den  twijfel  van  Prescott  omtrent  het  -etal  Ge- 
sneuvelden, doch  waarom  zou  de  Thou's  opgave  van  vijftig  onjuist 
zijn  ?  hij  toch  zal  als  Franschman  zeker  het  getal  dooden  bij  de  Span- 
jaarden niet  verkleind  hebben.  x\og  eene  andere  opgave  is  die  van 
Ie  Petit,  die  het  getal  op  tweehonderd  stelt,  terwijf  hij  vijfduizend 
gesneuvelde  Franschen  opgeeft:  dont  le^  hhtoriem  ne  sont  pas  d'accord , 
voegt  hij  er  bij,  car  aucuns  esokerU  de  kuit  mille,  aucuns  pas  trois 
mille.  V  ,.„.^ 

V  £RT. 

*)  Twee  stukken  werden  door  de  Bourdillou  gerc.l  en  behouden  te 
la  Fère  gebracrt.  T'.-m. 


193 

om  den  roem  van  den  dag  te  deelen.  De  keizer  schijnt 
zijn  leedweze:i  hartelijk  gedeeld  te  liebben  *).  Het  is  zeer 
zeker  dat  ah  Karel  het  bestuur  der  zaken  gehad  had,  hij 
niet  afwezig  zou  geweest  zijn.  Maar  Philips  had  den 
stouten  avon'uurlijken  geest  van  zijn'  vader  niet.  Zijne  be- 
kwaamheid bestond  meer  in  denken  dan  in  handelen,  en 
zijn  kalm,  badachtzaam  overleg  maakte  hem  meer  geschikt 
voor  den  raad,  dan  voor  de  legerplaats.  Hij  was  onver- 
moeid in  het  werven  van  krijgslieden,  het  oprigten  van 
hulpbenden  en  het  oppertoezigt  over  de  zamenstelling  van 
een  leger.  Eet  plan  van  den  veldtogt  was  onder  zijn  oog 
opgemaakt  en  hij  was  zeer  scherpzinnig  in  het  kiezen  zijner 
handlangers.  Maar  aan  dezen  liet  hij  voorzigtig  de  leiding 
van  den  krijg  over,  waarvoor  hij  zelf  geen  smaak  en  mis- 
schien geene  bekwaamheid  had.  Hij  verbeeldde  zich  niet, 
evenals  zijn  Tegenstander  Hendrik  de  Tweede,  dat  hij  een 
groot  veldheer  was,  omdat  hij  den  prijs  in  een  steekspel 
kon  behalen. 

Philips  werd  door  zijne  lijfwaclit  naar  het  kamp  bege- 
leid. Hij  verscheen  bij  die  gelegenheid  van  het  hoofd  tot 
de  voeten  gevapend  ,  iets  dat  hij  bijna  nooit  gewoon  was. 
Het  schijnt  dat  zijne  verbeelding  er  beliagen  in  vond  om 
in  krijgsmansdos  te  worden  afgeschilderd.  Ten  minste 
er  zijn  verscheidene  portretten  van  hem  in  volkomen  wa- 
penrusting, en  een  daarvan  door  Titiaau  geschilderd  ^). 
Eene  af beeldi  ig ,  welke  toen  van  hem  gemaakt  werd,  zond 
hij  aan  konirgin  Maria,  die  in  deze  riddereeuw ,  eenigen 
trots  kan  gevoeld  hebben,  toen  zij  haren  echtgenoot  in 
eene  wapenrusting  zag. 

Toen    de    koning    in    de  legerplaats  aankwam  ,    werd  hij 


*)  Dit  blijkt  uit  een'  brief  van  Karcls  liofmeijer,  Luis  Quixada 
aan  den  sekretaris  Juan  Vazqucz  de  Mulinu.  IIS,  ;) zoodat  hij  zich 
daarover  niet  kin  troosten,  dat  zijn  zuon  zich  niet  op  het  slagveld 
bevonden  heeft." 

*)  ïitiaan  troiweiis  beeldde  hem  ook  wrl  eens  anders  af,  zoo  als 
bijv.  blijkt  uit  een  stuk,  liet  welk  in  de  zoogenaamde  Gothische  zaal 
te  's  Ilage  hing,  waar  Philips  11  voorkomt,  terwijl  hij  in  hofkleeding 
voor  eene  geheel  naakt  voorgestelde  bijzit  op  het  orgel  speelt. 

Veiit. 
I.  Vi 


194 


met  al  de  eer  van  een'  overwinnaar  ontvangen ,  met  trom- 
petgeschal ,  salvos  van  het  geschut  en  de  luide  kreten  der 
soldaten.  De  hertog  van  Savoije  legde  de  banieren  en 
andere  zegeteekenen  van  den  strijd  aan  zijne  voeten  neder, 
en  nederknielende  wilde  hij  Philips'  hand  kussen;  maar  de 
koning  rigtte  hem  op  ,  omhelsde  hem  en  zeide  dat  hij  zelf 
erkentelijkheid  verschuldigd  was  aan  den  veldheer,  die  zulk 
eene  overwinning  voor  hem  behaald  had.  Daarop  betuigde 
hij  zijnen  welverdienden  dank  aan  Egmont  en  zijne  dappere 
medgezellen  voor  het  schitterend  aandeel  hetwelk  zij  aan 
den  slag   gehad  hadden. 

Het  eerste  wat  hij  doen  moest,  was  eene  beschikking 
omtrent  de  krijgsgevangenen  te  nemen,  wier  aantal  den 
overwinnaar  in  verlegenheid  bragt.  Philips  zond  alle  ge- 
meene  soldaten  weg,  op  voorwaarde,  dat  zij  gedurende 
zes  maanden  de  wapenen  niet  tegen  Spanje  dragen  zouden. 
Deze  voorwaarde  bragt  aan  het  Pransche  leger  geen  groot 
nadeel  toe,  aangezien  die  manschappen  bij  hunnen  terug- 
keer ,  naar  eenige  afgelegen  steden  in  bezetting  werden  ge- 
zonden ,  en  hunne  plaats  in  het  leger  werd  aangevuld  door 
de  troepen,  die  zij  hadden  afgelost.  De  edelen  en  perso- 
nen van  aanzien  werden  naar  vestingen  gezonden,  waar  zij 
veilig  konden  gevangen  gehouden  worden,  totdat  het  bedrag 
van  hun  losgeld  bepaald  was.  Deze  rantsoenen  vormden 
een  belangrijk  deel  in  den  buit  der  overwinnaars  ,  hetwelk 
men  kan  afmeten  naar  de  som ,  welke  door  den  Conétable 
voor  zich  en  zijn'  zoon  werd  aangeboden,  eene  som  niet 
minder,  naar  men  zegt,  dan  van  honderd  vijfenzestig  dui- 
zend gouden  kroonen  *) !  Aangezien  krijgsgevangenschap 
zoowel  verlies  van  fortuin  als  van  vrijheid  was,  moet  men 
erkennen  dat  de  soldaten  van  dien  tijd,  op  nadeeliger 
voorwaarden  dan  nu  streden. 

Er  werd  terstond  een  krijgsraad  bijeen  geroepen  om 
over  verdere  operatiën  te  beslissen.  Toen  Karel  de  Vijfde 
de    tijding    der   overwinning  van  St.  Quentin  ontving,    was 

1)  Eea  gouden  kroon  {écu  (Vor)  is  ongeveer  ƒ  9,60,  hetwelk  dus 
ƒ  l,5Sl-,000  zou  zijn.  Yoli:;ens  eene  andere  op,c:avc  echter  was  het 
losgeld  voor  den  Conétable  alleen  slechts  1U,00Ü  dukaten,  dus  ƒ  52,500. 

A'ert. 


195 


het  eerste  wa:  hij  vroeg,  zooals  wij  gezegd  hebben,  //of 
Philips  te  Pa:*ijs  was  *)."  Had  Karel  aan  het  hoofd  ge- 
staan, dan  zou  hij  den  slag  gewis  heiben  voortgezet  door 
zich  aanstonds  voor  de  Pransche  lioofdstad  te  vertoonen. 
Maar  Philips  was  niet  van  zulk  een  levendig  gestel  om  de 
hinderpalen  oj)  zijnen  weg  voorbij  te  zien  of  ten  minste 
over  te  springen.  Karel  dacht  slechts  op  de  kans  voor 
eenen  goeden  jitslag,  Philips  op  die  van  eene  mislukking. 
Karels  karaktt^r  opende  den  weg  tot  schitterender  wapen- 
feiten ,  maar  stelde  hem  ook  aan  erger  nederlagen  bloot. 
Zijn  onderneniende  geest  was  er  meer  geschikt  voor  om 
een  groot  rijk  tot  stand  te  brengen ,  het  voorzigtige  gedrag 
van  Philips  b(iter  in  staat  om  het  te  beschermen.  Philips 
kwam  ter  regtsr  tijd  aan  de  regering,  en  zijne  voorzigtige 
staatkunde  kwam  waarscliijnlijk  meer  overeen  met  zijne 
stelling  en  zijn  karakter  dan  de  stoutere  staatkunde  van 
den  keizer. 

Toen  de  hertog  van  Savoye,  zoo  als  verhaald  wordt, 
er  op  aandrong  om  van  den  schrik  van  het  oogenblik  ge- 
bruik te  mak^n  en  aanstonds  tegen  de  Pransche  hoofdstad 
op  te  rukken  ,  beschouwde  Philips  het  gevaarlijke  van  zulk 
een'  stap.  Hij  zoude  verscheidene  sterke  vestingen  des  vij- 
ands  achter  zich  hebben.  Men  moest  rivieren  overtrekken  , 
welke  verdedigingsliniën  aanboden ,  die  gemakkelijk  tegen 
eene  nog  grootere  magt  dan  de  zijne  konden  beschermd 
worden.  Paris  werd  door  ontzaj^wekkende  vestinsrwerken 
verdedigd  en  veertigduizend  burgers  konden  tot  hare  be- 
scherming in  korten  tijd  onder  de  wapenen  worden  gebragt. 
Het  was  niet  verstandig  om  den  vijaud  tot  liet  uiterste  te 
brengen,  om  (en  dapper  en  trouw  volk,  als  de  Pranschen, 
te  noodzaken  in  massa  op  Ie  staan  ,  zooals  zij  ter  verdedi- 
ging   hunner    hoofdstad    doen    zouden  -).     De    keizer,    zijn 


*)  Het  is  Braitome  die  op  zijnen  gewonen  spottenden  toon,  de 
anekdote  verteh :  «Hoewel  hij  zeer  godsdienstig,  zelfs  een  halve 
heihge  was,  koK  hij,  toen  de  koning,  zijn  zoon,  den  slag  van  St. 
Quentin  gewonnen  had,  niet  nalaten  aan  (Xtn  koerier,  die  hem  de 
tijding  bragt,  te  vragen  of  hij  de  overwinning  tot  zelfs  voor  de 
poorten  van  Parijs,  had  voortgezet." 

2j  Als  wij  Strada  gelooven  mogen,  zag  het  er  in  Parijs  geheel  an- 

13^ 


ion 


197 


vader,  was  eens  met  een  magtig  leger  iu  Frankrijk  geval- 
len en  had  Marseille  belegerd.  De  uitslag  van  dien  inval 
was  ieder  bekend.  //De  Spanjaarden"  werd  er  spottend 
ti;ezegd  //waren  in  het  land  gekomen  om  zich  op  kalkoenen 
te  vergasten,  maar  zij  waren  blijde  zich  op  hunne  vlugt 
met  wortels  te  kunnen  voeden."  Philips  besloot  daarom , 
om  bij  zijn  oorspronkelijk  operatieplan  te  blijven  en  van 
den  laatsten  voorspoed  zijner  wapenen  gebruik  te  maken , 
om  met  zijne  geheele  magt  de  belegering  van  St.  Quentin 
voort  te  zetten.  Het  is  na  zulk  een  tijdsverloop,  niet  ge- 
makkelijk om  over  het  verstandige  van  dezen  maatregel 
uitspraak  te  doen.  Maar  de  volgende  gebeurtenissen  strek- 
ken zeer  om  ons  vertrouwen  daarop  te  bevestigen. 

]Vu  werden  er  toebereidselen  gemaakt  om  het  beleg  met 
kracht  voort  te  zetten.  Behalve  het  geschut,  dat  reeds  in 
de  legerplaats,  en  dat,  hetwelk  in  den  veldslag  genomen 
was,  werd  er  een  groot  aantal  stukken  van  Kamerijk  aan- 
gevoerd om  de  batterijen  der  belegeraars  te  versterken. 
Men  stak  de  rivier  over  en  de  voorstad  de  l'Isle  werd  door 
den  hertog  crenomen ,  na  hevi^en  tea:ensland  van  de  zijde 
der  Franschen ,  die  bij  hunnen  aftogt  al  de  huiden  in  brand 
staken.  De  Spaansche  bevelhebber  bediende  zich  van  dit 
voordeel,  om  digt  bij  de  stad  batterijen  op  te  werpen,  die 
een  hevig  geschutvuur  onderhielden  ,  hetwelk  de  oude  mu- 
ren en  torens  tot  in  hunne  grondvesten  deed  schudden. 
De  mijnwerkers  vingen  nu  liun'  arbeid  aan  en  tot  bijna  in 
het  midden   der  stad  werden  ii;anü:en  i^e^raven. 

Middelerwijl  was  de  toestand  der  belegerden  uiterst  slecht, 
niet  zoo  zeer  door  gebrek  aan  voedsel ,  ofschoon  hunne 
levensmiddelen  schaars  waren,  als  wel  door  buitengewonen 
arbeid  en  gevaar.  Coligny  spreidde  in  die  omstandigheden 
al  de  sterkte  van  zijn  karakter  ten  toon.  Hij  gevoelde  het 
belang  om  het  zoo  lang  mogelijk  uit  te  houden,  opdat  de 
natie    den    tijd    zou    hebben  adem  te  scheppen ,    en  zich  te 

dcrs  uit,  mcii  vreesde  daar  zeer  dat  Philips  zich  van  de  stad  zou 
komen  meester  maken ,  »zoodat  de  Parijzcnaars  reeds  begonnen  te 
vluden  ,  en  eene  schuilplaats  in  de  naburige  steden  te  zoeken,  alsof 
de  Spanjaard  reeds  voor  de  poorten  bad  gestaan."  Dit  wordt  door 
de  ïliou  bevestiird.  Vert. 


SM 


herstelieu  van  de  laatste  nederlaag.  Hij  trachtte  zijne  ei- 
gene geestkracht  in  de  harten  der  soldaten  over  te  planten , 
door  met  de  j-erinseren  te  arbeiden  en  al  hunne  ontberin- 
gen  te  deelen.  Hij  wekte  de  moedeloozen  op ,  door  hun 
te  verzekeren  ,  dat  zij  door  hunne  landgenooten  spoedig 
zouden  ontzet  worden.  Sommigen  roemde  hij  om  hunne 
dapperheid ,  andereu  vleide  hij  door  hun  raad  te  vragen. 
Hij  sprak  luide  over  de  hulpbronnen  ,  die  hem  ten  dienste 
stonden.  Indien  iemand  hem  van  overgave  zou  hooreu 
spreken,  gaf  hij  hem  verlof,  om  hem  handen  en  voeten  te 
binden  en  hem  in  de  gracht  te  wcr])en.  Indien  hij  iemand 
hunner  daarover  hoorde  spreken ,  beloofde  de  admiraal  met 
hem  hetzelfde  te  doen. 

De  hertog  van  Nevers,  die  zich  met  het  overschot  vau 
het  Fransche  leger  en  die  troepen  welke  hij  onder  de  wa- 
penen had  kunnen  brengen,  in  de  buurt  van  St.  Quentin 
gelegerd  had ,  was  er  op  bedacht  om  zich  met  den  admi- 
raal te  vereenigen.  Bij  zekere  gelegenheid  gelukte  het  hem 
om  eene  versterking  van  honderdtwiiitig  haakbusschutters 
in  de  stad  te  werpen,  ofschoon  het  hem  driemaal  dit  getal 
kostte,  die  bij  deze  poging  door  de  Spanjaarden  in  de  pau 
werden  gehakt  Echter  was  het  getal  soldaten  der  bezetting 
lang  niet  voldoende  voor  de  dienst ,  die  zij  moesten  verrig- 
ten.  Met  schaarste  van  levensmiddelen,  bijna  zonder  rust, 
om  beurten  wakende  en  strijdende ,  ging  de  dag  voorbij 
met  het  verdedigen  der  bressen,  waarvoor  de  nacht  niet 
lang  genoeg  was  om  ze  te  herstellen.  Geen  muurwerk  Wiis 
sterk  genoeg  cm  weerstand  te  bieden. 

Coligny  had  gelukkig  een  bekwaam  ingenieur,  St.  Remy 
genaamd,  in  zijn  dienst,  die  hem  hielp  om  de  door  het 
geschut,  en  d'3  naauwelijks  minder  verwoesting  aanrigtende 
mijnen  der  Spanjaarden  aan  de  verdedigingswerken  toege- 
bragte  schade  te  herstellen.  Bij  gebrek  aan  stevig  metsel- 
werk, nam  men  zijne  toevlugt  tot  allerlei  bouwstofien  om 
de  bressen  te  herstellen.  Er  werden  balken  dwars  voor- 
gelegd ,  en  booten  die  men  met  aarde  gevuld  en  op  de 
vernielde  muren  gebragt  had ,  boden  den  Franschen  mus- 
ketiers eene  goede  beschutting  aan.  Maar  de  tijd  was  ge- 
komen,  dat  uoch  de  bekwaamheid  vau  den  ingenieur,  noch 


IDS 


190 


de  moed  van  de  bezetting  langer  baten  kon.  Er  waren  elf 
beklimbare  bressen  geopend ,  en  S^  Remy  verzekerde  den 
admiraal ,  dat  hij  er  niet  voor  kon  instaan  om  het  nog 
vierentwintig  uur  langer  uit  te  houden. 

De  hertog  van  Savoye  zag  eveneens,  dat  de  tijd  geko- 
men was  om  door  een  algemeenen  storm  de  belegering 
ten  einde  te  brengen.  De  27ste  Augustus  was  de  daarvoor 
bepaalde  dag.  Den  vorigen  dag  liet  hij  drie  mijnen  sprin- 
gen, die  eenige  stukken  van  den  muur  nederwierpen,  maar 
minder  uitwerking  hadden,  dan  hij  verwacht  had.  Op  den 
morgen  van  den  ST^^en  stond  zijne  geheele  magt  onder  de 
wapenen.  De  hertog  verdeelde  haar  in  zoovele  afdeelingen 
als  er  bressen  waren,  terwijl  hij  die  onder  bevel  van  zijne 
beste  en  dapperste  officieren  stelde.  Hij  wilde  den  storm 
in  persoon  besturen  *). 

Coliijny  maakte  zijne  toebereidselen  eveneens  met  groote 
koelbloedigheid.  Hij  plaatste  eene  troepenafdeeling  bij 
iedere  bres,  terwijl  hij  en  zijn  broeder  Dandelot  het  bevel 
op  zich  namen  bij  die  twee,  die  meer  dan  de  andere  waren 
blootgesteld  en  dus  als  de  gevaarlijkste  posten  konden  be- 
schouwd worden.  Hij  had  de  voldoening  van  in  dit  uur 
van  beproeving  te  bevinden,  dat  de  manschappen,  zoowel 
als  de  officieren,  met  zijn'  eigen  heldhaftigen  geest  schenen 
bezield  te  zijn. 

Yoordat  hij  tot  het  bestormen  der  stad  overging ,  opende 
de  hertog  van  Savoye  eene  levendige  kanonade,  om  de 
ophooping  van  balken  en  andere  tijdelijke  verdedigingsmid- 
delen weg  te  ruimen ,  die  men  in  de  bressen  gebragt  had. 
Het   vuur  duurde  verscheidene  uren,    en  het  was  niet  voor 


')  Zijue  voornaamste  aanvoerders  waren:  de  beide  hertogen  van 
Brunswijk  ,  de  graven  van  Egmont,  llooriie,  Schwartzenberg,  Wal- 
deck, Aremberg  en  Megen,  de  markgraaf  van  Bergen,  de  heer  van 
Glaison,  bevelhebber  van  het  geschut,  de  kolonel  Navarette,  Juliano 
Roraero,  Lazaro  Schwendi,  enz.  De  Franschen  stonden  onder  de 
Breuil,  de  Hume,  Cuizieux,  Ia  Garde,  d'Angennes-Rambouillet, 
Jarnac ,  Forces ,  Ogier ,  Yalspergue  ,  Dandelot ,  Lignières  en  Sale- 
vet,  behalve  Coligny  zelf  en  St.  Remy.  £r  waren  in  het  geheel  elf 
bressen ;  de  Fransche  aanvoerders  sneuvelden  meest  allen  of  werden 
gevangen  genomen. 


I 


in  den  namiddag,  dat  het  teeken  voor  den  storm  gegeven 
werd.  De  troepen  snelden  voorwaarts,  Spanjaarden,  Vla- 
mingen, Enselschen  en  Duitschers,  allen  aangesjioord  door 
een  gevoel  van  nationale  ijverzucht.  Eene  afdeeling  van 
achtduizend  dappere  Eugelschen  had  zich  bij  het  begin 
van  den  velctogt  onder  Philips'  banieren  geschaard,  en  nu 
verlangden  i;ij  vurig  naar  de  gelegenheid  om  zich  te  on- 
derscheiden ,  welke  hun  bij  den  veldslag  van  St.  Quentin 
niet  ten  detd  gevallen  was,  omdat  daar  het  lot  van  den 
dag  voornamelijk  door  de  ruiterij  was  beslist.  Maar  geene 
troepen  voelden  zich  zóó  tot  dapperheid  aangespoord  als  de 
Spanjaarden,  daar  zij  streden  onder  het  oog  van  hun' vorst , 
die  van  eer  e  nabijzijnde  hoogte  toeschouwer  was  van  den 
strijd. 

De  belemrieringen  w^^ren  bij  de  nadering  niet  groot  voor 
de  aanvallers,  die  spoedig  over  de  brokken  metselwerk  en 
ander  puin,  hetwelk  verstrooid  onderaan  de  wallen  lag, 
heenklommen  en,  blootgesteld  aan  een  gestadig  musketvuur , 
zich  in  de  bressen  wierpen.  De  dapperen,  die  daar  ston- 
den om  ze  te  verdedigen ,  waren  in  genoegzaam  getal  om 
de  opene  ruimten  te  bezetten;  hunne  hoogere  stelling  gaf 
hun  eenig  voordeel  boven  de  aanvallers,  en  zij  stonden  op 
hun  post  miït  het  besluit  van  mannen,  die  eer  bereid  zijn 
te  sterven  clan  zich  over  te  geven.  Nu  volgde  er  een 
hevige  strijd  langs  den  geheelen  wal ,  en  de  Franschen 
wierpen  zich  met  onversaagdheid,  zóó  moedig  in  den  strijd 
als  of  zij  cien  eerst  onlangs  begonnen  hadden,  in  plaats 
van  verzwakt  te  zijn  door  gebrek  aan  levensmiddelen  en 
buitengewone  1  arbeid.  Na  eene  hevige  worsteling  die  on- 
geveer een  uur  duurde,  werden  de  Spanjaarden  op  alle 
punten  terug<jedreven.  Geene  bres  werd  genomen,  en  ter- 
neergeslagen en  ontmoedigd  ,  waren  de  aanvallers  gedwon- 
gen om  naar  hunne  vorige  standplaats  terug  te  trekken. 

Na  deze  vornederende  afwijzing,  gaf  de  hertog  hun  niet 
lang  tijd  om  adem  te  scheppen  ,  voordat  hij  den  storm 
weder  hervat*;e.  Toen  rigtte  hij  den  hoofdaanval  tegen  een' 
toren ,  waar  de  tegenstand  het  zwakst  was  geweest.  Inder- 
daad Coligny  had  daar  de  troepen  geplaatst ,  op  welke  hij 
het    minste    v^ertrouwen    kon,    terwijl    hij  zich  daar  verliet 


200 

op  de  grootere  sterkte  der  verdedigingswerken.      Maar  een 
moedig    hart    weegt    op    tegen    al  de  verdedigingsmiddelen 
der  wereld.     Na  eene  hevige,  doch  korte  worsteling  gelukte 
het    den    aanvallers    den    toren    te    nemen.      De   lafhartige 
troepen  weken,  en  de  Spanjaarden,  zich  op  de  wallen  wer- 
pende,   bleven  meester  van  eene  der  bressen.     Nu  zij  eens 
vasten    voet   gekregen    hadden,    stortten   de  aanvallers  zich 
onstuimig    m  de  opening,    terwijl  Spanjaarden,    Duitschers 
en    Lngelschen   als  een  stroom  lan^^s  de  wallen  voortholden 
en    de    verdedigers    in    de  flank  aanvielen.      Ondertusschen 
was    Cohgnj  met  zijn'  broeder  Dandelot  en  weinige  volge- 
lingen   naar    die   plaats    gesneld    in    de  hoop  van  den  drei- 
genden   ondergang    te    verhoeden.      Maar  zij  werden  slecht 
ondersteund.     Door  het  getal  overvleugeld ,  werden  zij  neer 
geworpen,  ontwapend  en  gevangen  genomen.      Echter  ging 
de    bezetting    op    de    andere    bressen    nog  voort  met  eenen 
wanhopigen    tegenstand  te  bieden.       Maar  nu  eene  legeraf- 
deeling   hen    in    de  flank  en  eene  andere  in  het  front  aan- 
viel   werden    zij    spoedig  verslagen,    buiten  gevecht  gesteld 
en  gevangen  genomen.     Binnen  een  half  uur  had  de  tegen- 
stand   langs    de    wallen    opgehouden.      De  stad  was  in\et 
bezit  der  Spanjnarden  *). 

Nu  volgde  er  zulk  een  tooneel  van  losbandigheid  en 
woest  geweld,  dat  de  laatste  strijd  daarmede  nog  niet  te 
vergelijken  scheen.  De  zegevierende  troepen  verspreidden 
zich  door  de  stad  om  te  plunderen,  terwijl  zij  zulke  wreede 
daden  van  geweld  pleegden,  als  zelfs  nu  nog  in  de.e  ver- 
lichte  eeuw  gewoonlijk  in  eene  bij  storm  genomene  stad 
plaats  vinden.  De  ellendige  inwoners  vlugtten  voor  ben- 
ouden en  hulpeloozen,  vrouwen  en  kinderen  verscholen  zich 
op  zolders  en  in  kelders,  of  in  welken  anderen  hoek  hen 
voor  hunne  vervolgers  verbergen  kon.     Niets  werd  gehoord 

«)  Juan  de  Pinedo,  in  een'  brief  aan  den  sekretaris  Vazquez  (van 
27  Aug.  uit  St  Quentin))  van  den  hevigen  strijd  sprekende,  die  bij 
de  bestorming  plaats  vond,  prijst  bijzonder  de  dapperheid  der  Engel- 
schen:  .Heden  middag  tusschen  drie  en  vier  uur  is  men  St.  Quen- 
tin binnengedrongen ,  terwijl  zoowel  de  belegerden  als  de  belegeraars 
met  bijzonder  grooten  moed  streden,  doch  voornamelijk  de  Engel- 
scüen.      lis. 


201 


dan  de  kreten  der  gewonden  en  stervenden ,  het  gejammer 
van  vrouwen  en  kinderen  —  //zoo  ellendio:,"  zeert  een  oo»"- 
getuige  (de  graaf  van  Bedford),  //dat  het  ieder  Christenhart 
treflen  moet"  —  te  midden  van  het  vreugdegejuich  der 
overwinnaars,  die  bedwelmd  door  drank  en  beladen  met 
buit ,  nu  dol::innig  de  vlammen  uit  verscheidene  gebouwen 
deden  opgaan,  zoodat  dit  spoedig  het  gevaar  van  brand 
voegde  bij  de  andere  gruwelen  van  dit  tooneel.  In  korten 
tijd  zou  de  geheele  stad  in  de  ascli  gelegd  en  de  plaats, 
welke  Philips  met  zulke  groote  verliezen  genomen  had,  zou 
door  de  buitei  sporighedeii  zijner  eigene  soldaten,  voor  hem 
verloren  gegaan  zijn. 

Nu    deed  d(3  koning  in  persoon  zijne  intrede  in  de  stad. 
Hij  was  nimmer  bij  de  bestorming  eener  stad  tegenwoordig 
geweest,    en  het  droevige  schouwspel,    van  hetwelk  hij   ge- 
tuige was,  trof  zijn  hart.    Er  werden  oogenblikkelijk  maat- 
regelen genomen  om  de  vlammen  te  blusschen,    en  bevelen 
uitgevaardigd  dat  niemand,    op  straile  des  doods,  eenig  ge- 
weld   zou    ple^j^en    jegens    ouden    en  zwakken,    vrouwen  en 
kinderen,    geestelijken,  godsdienstige  gestichten  en  bovenal 
jegens    de    relieken   van  den  gezegenden  Heiligen  Quintijn. 
Eenige  honderde  armen  verschenen,  zoo  als  men  zegt,  voor 
Philips,    en    repen    zijne    bescherming    in.     Op  zijn  bevel 
werden    zij  on  Ier  sterk  geleide  naar  eene  veilige  plaats  ge- 
bragt  *).    Het  was  evenwel  niet  mogelijk  om  de  plunderino- 
der  stad  te  voDrkomen.    Het  zou  even  gemakkelijk  geweest 
zijn    den    tijger    de   prooi  te  ontnemen,    welke  hij  bezig  is 
te    verscheuren      De    plundering    van    eene  stormenderhand 
ingenomen  stacl  werd  als  een  buitenkansje  voor  den  soldaat 
beschouwd,    waarop  hij  even  regelmatig,  als  op  zijne  soldij 
rekende.     Zij  ,  die  zich  bij  dat  wreede  werk  het  meest  on- 
derscheidden, waren  de  Duitsche  liuurtroepen.     Hunne  on- 
beschaamde   roDfzucht    vervulde    hunne  kameraden  met  ver- 
ontwaardiging.   De  laatsten   schenen  zich  bijzonder  te  erge- 
ren  aan  de  onbeschaamde  wijze  op  welke  de  zwarte  ruiters 


«)  Volgens  Se;)ulveda  niet  minder  dan  vierduizend  vrouwen.  Het 
is  niet  zeer  waarschijnlijk  dat  Coligny  er  in  zou  hebben  toegestemd 
om  zoovele  onnutte  monden  te  spijzigen. 


/ 


202 

zich    niet   alleen  hun  eigen  deel  aan  de  plundering,    maar 
ook  dat  van  Engelschen  en  Spanjaarden  toeëigenden  *). 

Zóó  viel  de  oude  stad  St.  Quentin  na  eene  verdediging, 
welke  evenzeer  den  moed  van  de  bezetting  als  bet  gedrag 
van  den  bevelhebber  tot  eere  strekt.  Met  ellendig  bouw- 
vallige vestiiigwerken,  met  veel  te  kleine  bezetting,  daar 
het  getal  nimmer  duizend  te  boven  ging ,  hield  zij  het  on- 
geveer eene  maand  uit  tegen  een  magtig  leger,  hetwelk 
onder  de  oogen  van  zijn'  vorst  streed  en  door  een' der  beste 
veldheeren  uit  Europa  werd  aangevoerd. 

Toen    Philips    maatregelen    genomen  had  om  de  vesting- 
werken    van    St.    Quentin  te   herstellen,    vertrouwde  hij  de 
stad  aan  eene  Spaansche  bezetting  en  trok  tegen  het  nabu- 
rige   Catelet    op.     Het    was   eene  sterke  plaats,    maar  hare 
verdedigers,    ongelijk  aan  hunne  dappere  landslieden  te  St. 
Quentin,    onderhandelden   na  korten  tegenstand  geboden  te 
hebben,    op    den    6^^"  September.     Dit^  werd  gevolgd  door 
de  overgave  van    Ham  in  Pikardye,    eens  beroemd  door  de 
sterkte    harer    verdedigingsmiddelen.     Toen    voerde    Philips 
zijne    zegevierende    benden  naar  Noyon  en  Chaulny,    welke 
laatste    stad    door  de  soldaten  geplunderd  werd.     De  Pran- 
schen    waren    vol    ontsteltenis    toen    de  eene  vesting  na  de 
andere  aan  de  grenzen  in  handen  van  een'  vijand  viel,   die 
\oor    altijd     vasten    voet    op    hun    grondgebied    scheen    te 
zullen    zetten.     Dat    Philips    van  zijne  voordeelen  geen  ge- 
bruik   maakte    om    zijne    veroveringen  nog  verder  voort  te 
zetten,  moet  niet  worden  toegeschreven  aan  nalatigheid  van 
zijn'    kant,    doch   aan  de  leiding  of  liever  de  zamenstelling 
van  zijn  leger,  zamengesteld  als  het  was  uit  troepen ,  welke 
hun    zwaard    aan    den    meestbiedende  verkochten  en  weinig 
gaven  om  de  banier  onder  welke  zij  streden.    Uit  verschil- 


')  »De  zwarte  ruiters,  die  ia  het  gehcele  leger  des  konings  den 
baas  spelen,  gebruiken  zoowel  jegens  de  Spanjaarden,  liahanen  en 
aUe  andere  natiën,  als  jegens  ons  zulk  een  geweld,  dat.  niemand  over 
meer  dan  zijn  eigen  persoon  te  beschikken  heeft.  Zij  hebben  nu  we- 
der door  hunne  hebzucht  zulk  eene  wreedheid  getoond,  dat  iets  der- 
gelijks nooit  gezien  is ;  de  stad  is  door  hen  aan  het  vuur  prijs  gege- 
ven,  en  een  groot  deel  er  van  afgebrand."  Brief  van  den  graaf  van 
Bedford  aan  Cecil, 


203 

lende  landen  bijeengekomen,  toonden  de  in  hetzelfde  kamp 
vereenigde  soldaten  spoedig  al  hunne  nationale  ijverzucht 
en  verbittering.  De  Engelschen  twistten  met  de  Duitschers 
en  geen  van  beiden  kon  de  onbeschaamde  houding  der 
Spanjaarden  verdragen.  De  Duitschers  klaagden  dat  hunne 
achterstallige  soldij  niet  voldaan  werd;  eene  waarschijnlijk 
gegronde  klagt ,  daar  Philips,  niettegenstaande  zijne  rijke 
hulpbronnen,  als  de  nood  hem  daartoe  dwong,  groote 
moeite  had  oin  fondsen  te  verkrijgen ,  iets  hetwelk  bij  ieder 
vorst  in  die  dagen  het  geval  was,  toen  een  goed  geordend 
belastingstelsel  nog  onbekend  was.  Aangelokt  door  de  groo- 
tere aanbiedingen  van  Hendrik  den  Tweede,  verlieten  de 
zwarte  ruiters  in  grooten  getale  de  vanen  van  Philips,  om 
zich  onder  die  van  zijnen  tegenstander  te  scharen. 

De  Ei]gels3hen  waren  even  ontevreden.  Zij  hadden  uit 
hun  vaderland  den  haat  tegen  de  Spanjaarden  medegebragt, 
die  daar  sedert  het  huwelijk  der  koninjjin  ontstaan  was. 
De  sterke  eilandbewoners  waren  er  volstrekt  niet  mede  te- 
vreden van  onder  Philips  te  dienen.  Zij  streden  niet  voor 
Engeland ,  zeiden  zij ,  maar  voor  Spanje.  ledere  nieuwe 
verovering  vergrootte  de  magt  van  een'  koning,  die  reeds 
magtig  genoei,'  was.  Zij  hadden  genoeg  gedaan  en  stonden 
er  op,  dat  het  hun  zou  worden  toegestaan  naar  hun  vader- 
land terug  te  keeren.  De  koning,  die  niets  zoozeer  vreesde 
als  eene  vrede  breuk  tusschen  zijne  Engelsche  en  Spaansche 
onderdanen,  waartoe  hij  za^^  dat  de  stand  van  zaken  spoe- 
dig zou  leiden,  was  half  gedwongen  om  toe  te  geven. 

Door  dit  vertrek  der  Engelsche  magt,  en  den  afval  der 
Duitschers,  varen  Philips'  strijdkrachten  zoo  verminderd, 
dat  hij  niet  in  staat  was  veroveringen  te  maken,  ter  naau- 
wernood  om  het  veld  te  houden.  Het  jaargetijde  was 
ver  gevorderc,  want  October  liep  ten  einde.  Nadat  hij 
daarom  de  veroverde  plaatsen  van  bezetting  voorzien  en 
ze  in  den  b(3sten  verdedigingstoestand  gebragt  had,  brak 
hij  met  zijn  hger  naar  Brussel  op  en  legerde  spoedig  daarna 
zijne  troepen   in  de  winterkvvartieren. 

Zoo  eindige  e  de  eerste  veldtogt  van  Philips  den  Tweede, 
de  eerste  en,  met  uitzondering  van  den  volgenden,  de 
eeuige,    waarbij  hij  persoonlijk  tegenwoordig  was.     Hij  was 


201 


bijzonder  gelukkig  geweest.  Behalve  de  belangrijke  plaat- 
sen, welke  hij  aan  de  grenzen  van  Pikardije  genomen  had  , 
had  hij  eene  schitterende  overwinning  in  het  open  veld 
behaald. 

Maar  de  veldtogt  was  niet  zoo  merkwaardig  uit  een  krijgs- 
kundig als  uit  een  zedelijk  oogpunt.  Deze  toonde  aan  de 
volken  van  Europa  dat  de  Spaansclie  schepter  overgegaan 
was  in  de  handen  van  een  vorst,  die  even  waakzaam  voor 
de  belangen  van  den  staat  was  als  zijn  voorganger,  en  die, 
al  was  hij  inderdaad  niet  zoo  eerzuchtig  als  Karel  de  Vijfde, 
evenmin  eenige  beleediging  van  zijne  naburen  zou  kunnen 
verdragen.  De  overwinning  van  St.  Quentin,  welke  hij  in 
het  begin  zijner  regering  behaalde,  herinnerde  aan  de  zege 
door  zijn'  vader  in  het  begin  zijner  regering  bij  Pavia  be- 
haald, en  even  als  toen  voorspelde  het  Philips  veel  goeds 
voor  de  toekomst.  Philips,  weinig  toegevende  aan  eenige 
zigtbare  uiting  van  zijn  gevoel,  toonde  zijne  vreugde  over 
die  overwinning  ,  door  later  het  prachtige  Eskuriaal  op  te 
rigten,  ter  eere  van  den  heiligen  St.  Laurens ,  op  wiens 
vierdag  de  slag  geleverd  was  en  aan  wiens  tusschenkomst 
in  den  Hemel  hij  de  overwinning  toeschreef. 


-OOO^OOO- 


HOOFDSTUK  VIII. 
OORLOG  MET  FRANKRIJK. 

BuUe7igewo7ie  toerusüvgen  van  Frankrijk.  —  Calais  door 
Guise  genomen.  —  De  Franschen  vallen  in  Vlaande- 
ren. —  Bloedige  veldslag  van  Grevelingen.  —  Vredeaon- 
derhandelinjeti.  —  Maria  s  dood.  —  Troonsbeklimming 
van  FUsaheth.  —    Verdrag  van   Caleau-Carnhresis. 


15  5  7-1  5  5  9. 

De  toestand  van  zaken  in  Praiikrijk  regt vaardigde  Philips' 
meening  ten  opzigte  van  de  getrouwheid  des  Franschen 
volks.  Niet  zoodra  ontving  Hendrik  de  Tweede  tijding 
van  den  noodjottigen  slag  van  St.  Quentin,  of  hij  zond 
koeriers  in  alle  rigtingcii ,  Uw  einde  zijne  ridders  op  te 
roepen  om  zich  onder  zijne  vaiien  te  vereenigen,  en  de 
steden  om  hem  in  dezen  uitersten  noud  te  helpen.  De  edelen 
en  ridders  beantwoordden  spoedig  dize  oproeping  door  met 
hunne  vasalleii  te  zamen  te  stroomen;  en  niet  alleen  de 
groote  steden,  maar  zelfs  de  kleinen  onderwierpen  zich 
gaarne  aan  eene  zware  belasting  ten  algemeenen  nutte.  Pa- 
rijs gaf  op  edele  wijze  het  voorbeeld.  Zij  toonde  haren 
ijver  niet  door  het  houden  van  geestelijke  processiè'n  met 
de  koningin  en  de  koninklijke  familie  aan  het  hoofd, 
waarbij  men  relieken  van  verschillende  kerken  mededroeg, 
maar  alle  buigers,  die  in  staat  waren  de  wapens  te  dra- 
gen, namen  Jienst  ter  verdediu'iiiü'  der  hoofdstad;  en  er 
werden  groote  toebereidschn  gemaakt  om  Montmartre  te 
versterken,   en  in  de  uitgaven  voor  den  krijg  te  voorzien. 

Met  deze  en  andere  hulpiniddekii  die  hem  ten  dienste 
stonden,  was  Hendrik  spoedig  in  staat  om  eene  groote 
bende  Zwitsersche  eu  Duitsche  huurlinf^eu  in  dienst  te  ne- 


206 


20f 


men.  De  inboorlingen,  die  in  het  buitenland  dienden, 
kregen  bevel  naar  hnis  te  komen.  De  oude  maarschalk 
de  Termes  kwam  met  een  groot  korps  uit  Toskane,  en  de 
hertog  van  Guise  keerde  met  het  overschot  zijner  troepen 
uit  Rome  terug.  Deze  populaire  aanvoerder  werd  met 
geestdrift  verwelkomd.  De  natie  scheen  hem  als  den  be- 
vrijder des  vaderlands  te  beschouwen.  Zijn  laatste  veldtogt 
in  het  koningrijk  Napels  werd  geprezen ,  alsof  het  eene 
schitterende  zegetogt  was  geweest.  Hij  werd  tot  luitenant- 
generaal  van  het  leger  aangesteld,  en  de  oudste  aanvoer- 
ders waren  er  trotsch  op  dienst  te  nemen  onder  zulk  een' 
beroemd  veldheer. 

De  regering  draalde  niet  lang,  om  van  de  buitengewone 
hulpmiddelen,  die  haar  ten  dienste  stonden,  gebruik  te 
maken.  Ofschoon  het  midden  in  den  winter  was,  werd  er 
besloten  eene  onderneming  te  wagen,  die  de  nederlagen 
van  den  laatsten  veldtogt  herstellen,  en  den  kwijnenden 
volksgeest  opwekken  zou.  Het  voorgestelde  plan  was  de 
herovering  van  Calais,  eene  stad  welke  gedurende  meer 
dan  twee  eeuwen  in  het  bezit  der  Engelschen  geble- 
ven was. 

De  Transchen  waren  altijd  zeer  gevoelig  geweest  voor  de 
onbeschaamdheid  van  een'  vijand ,  die  zich  zoo  onbewegelijk 
op  hun  grondgebied  had  vastgenesteld.  Zij  hadden  uit- 
gezien naar  de  herovering  van  Calais  met  dezelfde  gevoe- 
lens, als  waarmede  de  Spaansche  Muzelmannen,  toen  zij  naar 
Afrika  gedreven  waren,  uitzagen  naar  de  herovering  hunner 
vroegere  bezittingen  in  Granada.  Zij  toonden  hoe  vast  zulks 
in  hun  geest  was  ingeworteld  door  een  gewoon  spreekwoord 
betrekkelijk  ieder  veldheer,  dien  zij  voor  onbeduidend  hiel- 
den, dat  hij  namelijk  //geen  man  was  om  de  Engelschen 
uit  Trankrijk  te  verjagen."  Het  gevoel  echter  dat  zij  steeds 
hadden ,  was  eerder  dat  van  begeerte  dan  van  verwachting. 
De  stad  was  zoo  sterk,  zoo  goed  bezet,  en  zoo  gemakkelijk 
voor  de  Engelschen  te  bereiken,  dat  zij  onneembaar  scheen. 
Deze  zelfde  omstandigheden  en  het  langdurige  bezit  der 
stad,  hadden  den  Engelschen  aan  de  andere  zijde  geen 
minder  vertrouwen  ingeboezemd,  zooals  vrij  wel  blijkt  uit 
een    opschrift    op    de    bronzen    poorten  der  stad.      //Als  de 


«51 


Franschen  Calais  belegeren,  zullen  lood  en  ijzer  als  kurk 
drijven."  Dit  vertrouwen,  zooals  dikwijls  gebeurt,  bevor- 
derde hunnen  onderofanor. 

De  bisschop  van  Acqs  ^) ,  de  Pransche  gezant  in  Enge- 
land, was,  toen  hij  korten  tijd  te  voren  naar  huis  teruo- 
keerde,  door  Calais  gekomen,  en  gaf  een  vreemdklinkend 
-verslag  van  het  verval  der  vesting  werken  en  van  het  kleine 
getal  der  bezetting,  kortom  van  den  zwakken  toestand  der 
plaats.  De  evei  voorzigtige  als  dappere  Guies  wilde  echter 
zulk  een  gewe.agd  stuk  niet  ondernemen  zonder  naauwkeu- 
riger  berigten.  Toen  hij  daaromtrent  voldaan  was,  vatte 
hij  het  plan  met  den  hem  eigenen  ijver  op.  Het  goedge- 
keurde ontwerp,  zeide  men,  was  oorspronkelijk  door  Coligny 
voorgesteld.  <::)m  den  vijand  te  bedriegen,  zond  de  her- 
tog de  grootste  afdeeling  van  zijn  leger  onder  Nevers 
in  de  rigting  van  Luxemburg.  Toen  trok  hij  met  het 
overige  gedeeh;e  in  Pikardye,  als  of  hij  een  van  de  door 
de  Spanjaarden  veroverde  plaatsen  bedreigde  ^).  Spoedif^ 
daarna  vereenioden  zich  de  twee  korpsen  en  vertoonde  zich 
Guise  na  eenen  snellen  marsch,  aan  het  hoofd  zijner  ge- 
heele  magt  voor  de  muren  van  Calais. 

De  stad  werd  door  eene  sterke  citadel  en  twee  forten 
verdedigd.  De  hertog  bestormde  en  nam  den  2'ien  Januarij 
1558  een  van  deze  laatste,  hetwelk  de  nadering  van  de 
zeezijde  belettei  kon.  Het  andere,  hetwelk  de  landzijde  be- 
streek, nam  hij  den  volgenden  dag.  Nu  hij  in  het  bezit  was 
van  deze  twee  ibrten,  was  hij  zeker  tegen  iederen  overval  van 
den  vijand,  zoowel  van  de  land-  als  zeezijde.  Toen  rigtte  hij 
zijn  belegeringsgeschut  op  de  citadel  en  onderhield  "dag  en 
nacht  een  woedend  geschutvuur.  Zoodra  als  den  ö^en  eene 
bres  geopend  vTas ,  drongen  de  zegevierende  troepen  er 
bmnen    en    de    bezetting    overweldigende,    plantten    zij    de 

•)  Acqs  th.  Da::  is  eene  stad  iu  Z.  Frankrijk  aan  de  Adour,  tus- 
schen  Bayonne  en  Bordeaux;  het  is  de  geboorteplaats  van  St.'  Vin- 
cent de  Paulo. 

*)  Of  om  te  be.etten  dat  de  Spanjaarden  voorraad  in  St.  Quentin , 
Ham  of  Catelet  bragten,  of  ook  om  zich  den  schijn  te  geven  van 
levensmiddelen  en  soldaten  in  Amiens  en  Boulogne  binnen  te  ^villen 
brengen.  y^^^^ 


208 


Fransche  vanen  op  den  muur.  De  graaf  van  Weutworth  , 
die  in  Calais  het  bevel  voerde  en  met  zijne  l^leine  bezetting 
niet  in  staat  was  de  stad  te  behouden /nu  de  verdedifjinecs- 
werken  in  's  vijands  hand  waren,  onderhandelde  den  Hsten, 
De  val  van  Calais  werd  door  dien  van  Guisnes  en  llames 
gevolgd.  Zoo  werden  binnen  weinige  dagen  de  Engelschen 
beroofd  van  iedere  plek  gronds  ,  die  zij  sints  Eduard  den 
Derde  in  Frankrijk  bezeten  hadden. 

De  val  van  Calais  maakte  den  diepsten  indruk  aan  weers- 
zijden van  het  kanaal.  De  Engelschen,  verbaasd  over  deze 
gebeurtenis,  voeren  hevig  uit  over  het  verraad  van  den 
bevelhebber.  Zij  hadden  eerder  het  verraad  van  hunne 
eigene  regering  moeten  berispen,  omdat  deze  zoo  grovelijk 
verzuimd  had  voor  de  verdedifnnc:  der  stad  te  zororeu. 
Philips  die  de  plannen  der  Franschen  vermoedde,  bad  zijn' 
ar^'waan  aan  de  Enirelsche  re^erin^  medci^edeeld  en  aanf^re- 
boden  de  bezetting  met  zijner  eigene  troepen  te  vermeer- 
deren. Maar  zijne  bondgenooten  ,  welligt  zijne  beweegre- 
denen wantrouwende,  verachtten  zijn'  raad  of  lieten  ten 
minste  na  daarvan  gebruik  te  maken.  Xadat  de  stad  ge- 
nomen was,  deed  hij  een  ander  aanbod,  om  er  eene  sterke 
magt  heen  te  zenden  ten  einde  haar  te  heroveren ,  in  het 
vooruitzigt  dat  de  Engelschen  liem  met  eene  voldoende 
vloot  zouden  ondersteunen.  Dit  werd  ook  afgeslagen ,  mis- 
schien door  hetzelfde  gevoel  van  wantrouwen ,  doch  onder 
het  voorwendsel  van  onvermogen  om  de  uitgaven  te  bestrij- 
ken, en  de  gelegenheid  om  Calais  te  heroveren  ging  voor 
immer  verloren. 

Het  was  echter  inderdaad  geen  groot  verlies  voor  Enge- 
land. Evenals  waarschijnlijk  meer  dan  eene  koloniale  be- 
zitting van  het  hedendaagsche  Engeland ,  zoo  ook  kostte 
Calais  jaarlijks  meer  dan  het  waard  was.  Hare  voornaam- 
ste waarde  was  het  gemak,  dat  de  stad  aanbood  om  een' 
inval  in  Frankrijk  te  doen.  Echter  was  zulk  een  gemak 
in  den  krijg  met  hunne  naburen ,  welke  reeds  lang  voor 
Philips  den  Tweede  populair  bij  de  Engelschen  geweest 
was,  van  zeer  betwistbare  waarde.  Het  wezenlijke  nadeel, 
hetwelk  zij  door  het  verlies  van  Calais  leden,  was  de  vlek, 
dien  het  der  nationale  eer  aanwreef. 


f 


h  '^ 


'K 


20!? 

De    vreugde    der    Franschen  was  buitensporig.      Zij  kon 
niet    grooter    geweest    zijn  indien  de  hertog  van  Guise  het 
kanaal    overgestoken    was    en    Londen    zelve  had  genomen. 
De    scliitterende    en    snelle    wijze    waarop    de   onderneming 
volbragt    was,    de    dapperheid    waarmede  de  jonge  veldheer 
zijn  hvan  bij  de  bestorming  blootgesteld,  de  edelmoedigheid 
waarmede    hij    zijn    deel    van    den    buit    onder  de  soldaten 
verdeeld  had  *; ,    dat  alles  trof  de  levendige  verbeelding  der 
Franschen,  en  hij   werd  meer  d.n  ooit  de  afgod  des  volks. 
Echter    werden    gedurende    het  overige  van  den   veldtogt 
zijne  ondernemingen  niet  meer  met  zulk  eenen  uitstekenden 
uitslag  bekrooi  d.     In  Mei  trok  hij  te^en  de  vesting  Thion- 
ville    in     Luxemburg  op.     Na  eene  belegenng  van  twintig 
dagen  gaf  de  stad  zich  over.  Na  eene  of  twee  plaatsen  van 
minder  belang  genomen  te  hebben,   bleef  het  Fransche  leger 
bijna^  drie    wecen    in  een'  staat  van  werkeloosheid,    indFen 
wij    inderdaad    de    levendigheid    niet   in  rekening  brengen, 
welke    door    k:eine    oproeren    in    het    leger    zei  ven  werden 
veroorzaakt.       Met    is    moeijelijk    om    het    gedrag    van  een 
veldheer    billijk  te  beoordeelen  in  een'  tijd,    toen  een  leger 
grootendeels  was  zamengesteld  uit  vreemde  huurlingen,   die 
zoo    weinig    gelicchtheid    gevoelden  voor  de  dienst ,°  w'aariii 
zij    waren    aancenomen,    dat    zij    bij   de  minste  gelegenheid 
gereed  waren  om  zich  daartegen  te  verzetten.      Onder  deze 
huurlingen   wann  de  Duitsche  zwarte  ruiters  de  voornaam- 
sten, die  al  te  dikwijls  eene  mate  van  onbeschaamdheid  en 
ongehoorzaamheid  toonden,  welke  hm  als   vrienden  naauwc- 
hjks  minder  gevaarlijk  maakten  dan  ais  vijanden.     De  prijs 
waarop  zij   hunne  diensten  stelden,  maakte  hen  buitensporig 
in    hunne    eischan    van    betaling.       Wanneer    deze,    zooals 
maar  al  te  dikwijls  het  geval  was,  uitl,leef  dan  zorgden  zij 
er  zelven  voor,  door  het  bevriende  land  waarin  zij  gelegerd 

')  Over  het  geheel  was  de  buit  i>i  de  'Acmmm  steJen  bijzonder 
groot  geweest ;  behalve  eene  menigte  and.re  zaken,  verhaalt  Ie  Pe- 
tit  dat  de  Transchon  ongeveer  Cm  metalen  en  ijzeren  stukken  buit 
maakten.  Guise  kreeg  alleen  voor  zijn  aaudreriiet  losgeld  van  de 
vijftig    voornaamste   inwoners    van  Calais,    en   later  al.  geschenk  van 

xlendrik    den    Twee  c    het    Dih-is   ^^•■,^l,.    i     i.^       i    > 

j-uLc.iL    i.LL    paiLib   waai  de  Lugelscnc  gouverneur  ge- 
woond had.  .  "^  ^    ^.  ° 

■  V£RT. 


210 

waren  te  plunderen  of  door  tot  openbare  muiterij  over  te 
slaan.  Een  Duitsch  baron  ging  bij  zekere  gelegenheid  zoo 
ver  dat  hij  zijn  pistool  op  het  hoofd  van  den  hertog  van 
Guise  rigtte.  Zoover  strekte  die  geest  van  muiterij  zich 
uit,  dat  deze  populaire  aanvoerder  alléén  door  buitengewone 
koelbloedigheid  en  behendigheid  die  avonturiers  eenigzins 
tot  onderwerping  aan  zijn  gezag  kon  dwingen.  Het  ver- 
lies van  tijd  door  deze  weerspannigheid  veroorzaakt ,  had 
natuurlijk  de  noodlottigste  gevolgen. 

De  hertog  had  Calais  door  eene  sterke  magt  onder  den 
maarschalk  de  Termes  bezet  gelaten.  Sedert  had  hij  dien 
ouden  krijgsman  gelast,  het  bevel  op  zich  te  nemen  over 
eene  bende  van  vijftienhonderd  ruiters  en  vijfduizend  voet- 
knechten  ,  welke  gedeeltelijk  uit  de  bezetting  zelve  geno- 
men waren,  en  om  West-Ylaandereu  binnen  te  rukken. 
Guise  had  het  voornemen  zich  daar  met  zijne  eigene  troe- 
pen bij  hem  te  voegen ,  om  den  Spanjaarden  zoo  veel  werk 
te  geven ,  dat  het  hun  inderdaad  eenen  tweeden  inval  in 
Pikardije  beletten  zou. 

Het  plan  was  goed  en  de  maarschalk  voerde  getrouw 
den  hem  opgedragen  last  uit.  Zijn  weg  over  St.  Omer 
nemende  trok  hij  Vlaanderen  in  de  buurt  van  Duinkerken 
binnen,  sloeg  het  beleg  om  die  bloeijende  stad,  bestormde 
haar  en  stond  de  plundering  toe  *).  Toen  drong  hij  tot 
nabij  Nieuwpoort  door,  als  wanneer  de  vermoeijenis  en  de 
groote  hitte  hem  een'  aanval  van  jiclit  bezorgden,  die  hem 
geheel  verzwakte.  De  oËBcier  op  wien  het  bevel  overging  , 
stond  den  manschappen  toe  om  zich  over  het  land  te  ver- 
spreiden waar  zij  zulke  daden  van  roofzucht  en  geweld 
pleegden  als  zelfs  in  die  weinig  schroomvallige  eeuw  niet 
werden  gewettigd.  De  ongelukkige  uit  hunne  woonplaatsen 
verdreven  landlieden  ,  riepen  luide  graaf  Egmont,  hunnen 
stadhouder  te  hulp.  De  hertog  van  Savoye  lag  te  dien 
tijde  met  zijn  leger  te  Maubeuge  in  de  provincie  Namen; 
maar  hij  zond  aan  Egmont  het  bevel  om  zulk  eene  magt, 
als  hij  in  de  naburige  landstreek  verzamelen  kon,  onder  de 


*)  Dit    gebeurde   den    Hdca    Juhj;    weinige   dagen    daarna  nam  bij 
ook  Wijuoksbcrgcii.  Vert. 


211 


wapenen  te  brïngen  ,  en  om  den  Franschen  den  teruo-tojit  af 
te  snijden ,  totdat  de  hertog  hem  te  hulp  kou  komen  en 
den  viiand  tuchtic^en. 

Egmont,  verontwaardigd  over  het  onregt  dat  zijnen  land- 
genooten  werd  aangedaan,  en  brandende  van  begeerte  naar 
wraak,  toonde  de  grootste  drift  om  deze  bevelen  te  gehoor- 
zamen. Er  kivamen  vrijwilligers  van  alle  kanten,  en  hij 
stond  spoedig  aan  het  hoofd  van  een  leger,  dat  uit  tien 
of  twaalf  duiüend  man  voetvolk  en  tweeduizend  *)  ruiters 
bestond.  Met  deze  magt  trok  hij  over  de  grenzen  en  zond 
eene  afdeeling  vooruit  om  den  groeten  weg  te  bezetten, 
langs  welken  de  Termes  in  Vlaanderen  was  binnengedrongen. 
De  Eransch(i  aanvoerder,  die  te  laat  van  deze  bewegin- 
gen berigt  had  ontvangen,  zag  dat  het  noodzakelijk  was 
om  aanstonds  ::ijne  tegenwoordige  kwartieren  te  verlaten  en 
als  het  mogelijk  was  zijnen  terugtogt  te  verzekeren.  Guise 
was  op  een'  a 'stand  bezig  met  de  oproerige  bewegingen  in 
zijne  eigene  Iq^'erplaats  te  dempen.  De  Vlamingen  hielden 
den  weg  bezet,  langs  welken  de  maarschalk  het  land  was 
binnengerukt.  Een  andere  weg  lag  voor  hem  open  langs 
de  zeekust,  in  de  buurt  van  Grevelingen  waar  de  Aa  haar 
water  in  den  Oceaan  stort.  Als  hij  de  ebbe  te  baat  nam, 
kon  de  rivier  doorwaad  worden  en  dan  lag  een  regte  we^» 
naar  Calais  opim. 

^  De  Termes  zag  dat  er  geen  tijd  te  verliezen  was.  Hij 
liet  zich  van  zijn  ziekbed  op  eene  draagbaar  leggen,  en 
begon  dadelijk  zijn'  terugtogt.  Toen  hij"  Duinkerken  ver- 
liet stak  hij  de  stad  in  brand,  waar  de  huizen  het  eenigste 
was,  wat  den  ellendigen  bewoners  van  hunne  bezittingen 
nog  overbleef.  Zijn  marsch  werd  belemmerd  door  zijn  ge- 
schut, zijne  bagaadje,  en  voornamelijk  door  den  buit, 
welken  hij  uit  ie  geplunderde  provinciën  mcdevoerde.  Het 
gelukte  hem  echter  om  de  Aa  bij  laag  water  over  te  trek- 
ken en  den  t(;genovergestelden  oever  te  bereiken.  Maar 
daar  stond  de  \ijand  voor  hem. 

Toen  Egmoni   tijding  kreeg  van  de  bewegingen  des  maar- 
schalks,    was  h:j  de  rivier  hooger  op  overgestoken,  waarde 


')  De  Tliou  spreekt  van  drieduizend  ruiters. 


Vert. 
14^ 


I 


o  1 .) 


^trooin  smuUei'  was.  Zich  van  zijn  geschut  en  zelfs  Viin 
zijne  bagaadje  ontdoende ,  om  zich  des  te  gemakkelijker  te 
bewegen,  deed  hij  eenen  snellen  marsch  naar  het  strand  en 
bereikte  dit  tijdig  genoeg  om  den  vijand  op  te  vangen. 
Er  werd  aan  de  Termes  geene  keuze  overgelaten  dan  om 
zich  door  de  Spanjaarden  heen  te  slaan,  of  zich  over  te 
geven. 

Ziek  als  hij  was,  besteeg  de  maarschalk  zijn  paard  cu 
rigtt€  eenige  woorden  tot  zijne  troepen.  Hen  in  de  rig- 
ting  der  vlammende  'puinhoo|>en  van  Duinkerken  wijzende 
zeide  hij  ,  dat  zij  daarheen  niet  konden  terugkeeren.  Zich 
toen  naar  ('alais  wendende  zeide  hij:  //daar  is  uw  te  huis, 
maar  gij  moet  den  vijand  slaan  voordat  gij  het  bereiken 
kunt."'  llij  besloot  echter  den  strijd  niet  te  beginnen, 
maar  zijne  stelling  zoo  goed  te  versterken  als  hij  kon,  en 
den  aanval  der  Spanjaarden  af  te  wachten. 

Hij  plaatste  zijn  voetvolk  in  het  midden  en  de  ruiterij 
op  de  beide  vleugels.  In  het  front  stelde  hij  zijn  geschut, 
dat  uit  zes  of  zeven  falkonctten  (veldst ukken  van  mindere 
groette)  bestond  *).  Hij  had  eene  aanzienlijke  bende  Gas- 
konsche  piekenicrs  in  de  achterhoede,  om  als  reserve  te 
dienen,  daar  waar  hunne  tegenwoordigheid  vereischt  zou 
worden.  De  rivier  de  Aa,  die  achter  zijne  troepen  langs 
stroomde,  vormde  dus  aan  die  zijde  eene  goede  bedekking. 
Zijn'  linker  vleugel  dekte  hij  door  eene  uit  de  bagaadje  cu 
gesehutwagens  gevormde  versperring.  Zijn  regter  vleugel, 
die  tot  aan  de  zee  reikte,  scheen  tegen  iedcren  overval  van 
die  zijde  verzekerd  te  zijn. 

Toen  graaf  Ei^mont  zaïi:  dat  de  Fransciien  zich  aldus  tot 
den  strijd  gereed  maakten,  maakte  hij  ook  spoedig  zijne 
eigene  schikkingen.  Hij  deelde  zijne  ruiterij  in  drie  af- 
deelingen ,  en  stelde  zich  voor  den  middeltogt  zelf  aan  te 
voeren.  Deze  bestond  voornamelijk  uit  de  zware  geus  (Var- 
mes  en  eeniijc  Ylaamsche  ruiters.  Aan  den  rei'terÜank 
plaatste    hij    zijne  ligtc  ruiterij  en  aan  den  linker  reden  de 


JSpaansche  ruiters  ').  Zijne  infajitciio  stelde  hij  op  zulk 
eene  wijze  ir  slagorde,  dat  zij  de  verschillende  ruiteraf- 
deelingen  kon  te  hulp  komen.  Toen  hij  deze  schikkingen 
gemaakt  had;  gaf  hij  aan  den  middeltogt  en  den  regier- 
vleugel  bevel  om  aan  te  vallen  en  reed  in  vollen  gallop 
op  den  vijand  in. 

■  Ofschoon  esnigzins  in  hun  voorwaartsrukken  gehinderd 
door  het  zwaro  geschut ,  naderden  de  benden  toch  in  goede 
orde  en  vielen  met  zulk  eene  woede  op  het  centrum  en  de 
linkerflank  dei  Franschen  aan,  dat  voetknechten  en  ruiters 
door  den  hevigen  schok  werden  nedergeworpen.  Maar  de 
Fransche  edellieden,  die  als  ruiters  dienden,  waren  even 
moedig  als  zij,  die  bij  St.  Quentin  streden.  Ofschoon  voor 
een  oogenblik  achterwaarts  gedreven,  werden  zij  niet  over- 
weldigd, en  na  eene  wanhopige  worsteling,  slaagden  zij  er 
in  zich  te  hereenigen  en  de  aanvallers  terug  te  drijven. 
Egmont  hernieuwde  den  aanval,  maar  werd  met  nog  groo- 
ter  verlies  dan  te  voren  teruir^-eslaü-en.  De  Eranschen, 
hun  voordeel  ^vervolgende ,  dwongen  de  aanvallers  om  bin- 
nen hunne  eigene  liniën  terug  te  trekken.  Op  hetzelfde 
oogenblik  opei  de  het  geschut  op  den  blootgestelden  vleugel 
van  de  tcrugtiekkende  troepen  zijn  vuur,  en  deed  hun  een 
ontzaggelijk  nadeel.  Egmont s  paard  werd  onder  hem  dood- 
geschoten en  hij  was  bijna  door  zijne  eigene  soldaten  onder 
den  voet  gelcopen.  Middelerwijl  rukte  de  Gaskonsche  re- 
serve, met  hare  lange  speeren  gewapend,  voorwaarts  om  de 
ruiterij  te  ondi^rsteunen,  en  deed  de  lucht  van  hunne  kreten 
van  //Victorie  !"  weergalmen. 

De  slag  SC  leen  reeds  verloren  te  zijn,  toen  de  linker- 
vleugel der  Spiansche  ruiters,  die  nog  niet  in  gevecht  wa- 
ren geweest ,  den  verwarden  toestand  der  Eranschen  zag 
en  hen  hevig  in  de  flank  aanviel.  Dit  hield  den  stroom 
der  vervolgers  tegen,  en  gaf  den  vlugtcnden  tijd  om  zich 
te  hereenigen.  Onderwijl  had  Egmont  een  versch  paard 
bestegen,  en  zich  in  het  midden  zijner  soldaten  werpende, 
trachtte    hij    hunnen    moed    te    lierlevendiiren    en  hunne  in 


')  De  Thou  heeft  weer  eene  andere  opgave,  nm.  3  falkonetten  eu 
•!■  slriiia">i ukken ,  met  welke  hiatble  nicn  vrij  wat  meer  kwaad  uit- 
riulle,   dtUi  Met   J.e  eer-Ie.  \  i:.kt, 


t 

I 


O  De    graaf  de  l'ont-de-Vaux  voerde  den  rei:ier-,    llenrique  ITen- 
riquez  den  linker\leuLrcl  aan.  Veri. 


214 


o  1  *; 


wanorde  geraakte  gelederen  te  herstellen.  Hen  door  stem 
en  voorbeeld  opwekkende ,  riep  hij  uit :  //Wij  zijn  over- 
winnaars! Zij,  die  den  roem  en  hun  vaderland  liefhebben, 
volgen  mij!"  en  rende  woedend  op  den  vijand  los. 

De  Franschen  zoo  wel  van  voren  als  van  ter  zijde  hevig 
opgedrongen  wordende,  weken  op  hunne  beurt,  en  trokken 
voortdurend  terug  ,  totdat  zij  hunne  vorige  standplaats  we- 
derom bereikt  hadden.  Op  lietzelfde  oogenblik  rukten  de 
lansknechten  van  Egmont,  niettegenstaande  het  geschut- 
vuur  op,  en  veroverden  de  stukken,  na  de  manschappen, 
aan  wie  ze  waren  toevertrouwd,  met  hunne  lansen  door- 
boord te  hebben.  Nu  werd  de  strijd  algemeen,  en  daar  de 
strijdenden  in  eene  kleine  ruimte  zamengedrongen  waren , 
vochten  zij  evenals  of  hun  aantal  gelijk  stond,  en  ieder 
scheen  te  gevoelen  dat  zijn  eigen  wapen  de  schaal  naar 
den  kant  van  de  zege  zou  kunnen  doen  overslaan.  De 
slag  werd  beslist  door  eene  gebeurtenis,  welke  geene  der 
beide  partijen  kon  verhinderen,   of  voorzien  had. 

Een  Eugelsch  eskader   van  tien  of  twaalf  schepen  lag  op 
eenigen    afstand,    doch    buiten    het   gezigt  der  strijdenden. 
Aangetrokken    door    het    gebulder  van  het  geschut,    zeilde 
de    bevelhebber   naar    het   tooncel  van   den  strijd,    en  zijne 
schepen    langs    het    strand  scharende,    opende  hij  zijn  vuur 
op  den  regter  vleugel  der  Eranschen ,  die  tegen  de  zee  leunde. 
Waarschijnlijk    hadden    de    schoten    door    den    afstand  der 
schepen    geene    groote    uitwerking ,    en  men  zeide  zelfs  dat 
zij  eenige  Spanjaarden  hadden  gedood.  Maar  het  verspreidde 
schrik    onder    de  Eraiischen,    toen  zij  zich  door  een'  nieu- 
wen   vijand    aangevallen  zagen,    die  uit  de  diepte  van  den 
Oceaan    scheen    te    verrijzen.     In    hunne    begeerte  om  zich 
aan    het    vuur    te    onttrekken,    wierp    de    ruiterij  van   den 
regter   vleugel  zich  op  den  middeltogt  ,    hunne  eigen  mak- 
kers   vertrappende ,    totdat  alle  krijgstucht  verdwenen  was , 
en    ruiters  en  voetknechten  in  wilde  wanorde  ondereen  wa- 
ren gemengd.     Egmont  maakte  van  de  gelegenheid  gebruik 
om  zijn'  aanval  te  hernieuwen;    en  eindelijk  vlugtte  de  vij- 
and, geheel  afgemat  en  ontmoedigd,  in  alle  rigtingen.    De 
dappere   bende   Gaskonjers,  die  de   reserve   uitmaakte,   kon- 
den alleen  nog  gedurende  eenigen  tijd  stand  houden,  totdat 


i 


zij  hevig  aangevallen  door  de  phalanx  der  Spaansche  pie- 
keniers,  verbroken  en  uiteengedrevcn  werden,  zoo  als  de 
overigen. 

De  vlugt  wiis  nu  algemeen ,  de  zegevierende  ruiters  ren- 
den over  het  slagveld  en  vertrapten  en  sloegen  de  vlugte- 
lingen aan  alh;  zijden  voor  zich  neer.  Velen  die  door  hun 
zwaard  niet  vielen,  kwamen  in  het  water  van  de  Aa  om, 
hetwelk  door  den  vloed  juist  gezwollen  was.  Anderen  wer- 
den in  den  Oceaan  gedreven.  Niet  minder  dan  vijftien- 
honderd van  hen,  die  van  het  slagveld  ontkwamen,  zegt 
men  dat  door  de  boeren  werden  gedood,  die  de  wegen  be- 
zetten en  aldus  eene  bloedige  wraak  namen  voor  de  nadee- 
len,  welke  htn  land  waren  toegebragt  *).  Er  wordt  opge- 
geven dat  tweeduizend  Franschen  op  het  slagveld  gevallen 
zijn  en  niet  meer  dan  vijfhonderd  Spanjaarden,  of  liever 
Vlamingen,  die  de  meerderheid  in  het  leger  vormden.  Het 
verlies  was  h^t  grootste  bij  de  Eransche  ruiters;  volgens 
sommige  verhelen,  die  echter  niet  zeer  geloofwaardig  zijn, 
werden  zij  bij  ia  allen  wreedaardig  in  de  pan  gehakt.  Het 
getal  gevangenen  was  drieduizend.  Onder  dezen  was  de 
maarschalk  de  Termes  zelf,  die  door  eene  wond  aan  het 
hoofd  buiten  gevecht  was  gesteld.  Al  de  bagaadje,  de 
krijgsvoorraad  en  de  rijke  buit,  welke  door  de  plundering 
in  Vlaanderen  verzameld  was,  viel  den  overwinnaar  in  han- 
den. Ofschoon  niet  zoo  belangrijk  door  het  getal  der  strij- 
dende troepen,  was  toch  de  overwinning  van  Grevelingen 
even  volkomen  als  die  bij  St.  Quentin  ^). 


i)  Strada  verergert  zulks  gewis  uit  partijliaat,  als  bij  vertelt  dat  de 
Vlaamsclie  vrcuwsu  de  onc^elukkiire  rrauscheii  doodinartelden  door  ze 


met  naalden  en  met  hare  na^fcls  te  verscheuren. 


Vert. 


*)  Ik  ken  geen)  gebeurtenis,  waaromtrent  de  verhalen  in  hunne  bij- 
zonderheden zoo  slecht  met  elkander  te  rijmen  zijn,  als  die  van  den 
slag  van  Grevelin.i^en.  De  getuigenissen  stemmen  zelfs  niet  eens  daarin 
overeen,  of  het  (ene  Eugelsche  vloot  was,  die  op  de  Eransche  troe- 
pen vuurde.  Eei  schrijver  spreekt  er  van  als  van  een  Spaansch  es- 
kader van  Guipuscoa.  Een  ander  verhaalt  dat  de  bemanning  aan 
land  kwam  en  met  den  vijand  op  het  strand  handgemeen  raakte.  Het 
is  geene  gemakkelijke  taak  om  iets  waars  uit  zoovele  onwaarschijn- 
lijkheden af  te  leiden.     Er  is  echter  ecu  feit ,  eu  dat  wel  bet  belang- 


2l(] 

Echter  waren  de  Fraiischen,  die  een  magtig  leger  op  de 
been    hadden ,    nooit    beter    in    staat  om  hunne  ongelukken 
het    hoofd  fe  bieden  dan  toen.     Toen  de  hertog  van  Guise 
de  tijding  ontving,    rukte  hij   oogenblikkelijk  nï'et  zijne  ge- 
heele    magt    op    en    versterkte    zich  achter  de  Somme,    om 
Pikardye    voor    een'    inval    te  dekken.     De  hertog  van  Sa- 
voye    vereenigde    zijne    troepen  met  die  van  graaf°Egmont , 
nam    zijne    stelling    langs    de   Authie  *)  en  nam  den  schijn 
aan    alsof    hij    het    beleg    voor    Dourlens  had  ^villen  slaan. 
De    Fransche    en    Spaansche    vorsten    behielden    beiden  het 
veld.     Zulk    eene    goed    uitgeruste    en  groote  magt  als  die 
door    Hendrik    was    aangevoerd,    had  men  in  vele  jaren  in 
Frankrijk    niet  gezien;    echter  moet  de  vorst  met  regt  zich 
geërgerd    hebben    toen    hij    bedacht,    dat  het  grootste  deel 
van    deze  magt  uit  vreemde  huurlingen  bestond,    die,    zoo 
sxh  men  verhaalt,   een  getal  van  veertigduizend  uitmaakten. 
Philips    had    eene   even  groote  magt  en  de  lange  duur  van 
den  krijg  had  hem  in  staat  gesteld  om  zijne  beste  veldhec- 
ren     rond     zich    te    verzamelen.      Onder    hen    was     Alva , 
wiens  voorzigtigheid  dienen  moest  om  de  stoute  ondernemin- 
gen   van  den  hertog  van  Savoye  eenigzins  tegen  te  houden. 
Een    eöen    terrein    van    vier  mijlen  breedte  lag  tusschen 
de    beide    legers.     Nu    en    dan  hadden  er  schermutselingen 
tusschen    de    ligte  troepen  van  beide  zijlen  plaats,    en  een 
algemeen  treffen  kon  ieder  oogenblik  beginnen.  Aller  ooc^en 

rijkste,  waarin  allen  overeenstemmen,    namelijk  -  dat  graaf  Egmont 
bij  Grevehngen  eene  beslissende  overwinning  op  de  Franschen  behaalde. 

Dat  de  verhalen  omtrent  dezen  veldslag  zoo  verschillend  zijn,  blijkt 
ook  Uit  de  opgave  der  gesneuvelden;  bij  sommigen  komt  voor  dat  er 
1500  Franschen  sneuvelden,  behalve  een  nog  grooter  getal,  die  in 
handel  der  boeren  vielen,  en  slechts  500  Spanjaarden;  bij  anderen 
daarentegen  leest  men  van  10  a  12  duizend  Franschen  en  4  a  5  dui- 
zend Spanjaarden;  dat  die  opgaven  zoo  verschillend  zijn,  komt  waar- 
schijnlijk daarvan  daan,  dat  sommigen  het  verlies  in  Vlaanderen  er 
met  bij  rekenen,  hoewel  men  de  laatste  opgaven  toch  wel  als  over- 
dreven beschouwen  kan.  Bij  onzen  van  Meteren  worden  er  zelfs 
slechts,  dne  a  vierhonderd  gesneuvelde  Spanjaarden  opgegeven. 

,s  T^,       ...  Veet. 

«)  Fen  riviertje  dat  evenwijdig  met  de  Somme  stroomt  en  een  wei- 
nig ten  noorden  van  dezelfde  rivier  in  zee  valt.  Vekt. 


W4 

■'ft 

M 


'W 


.'S 


4 


:217 

waren  naar  het  slagveld  gewend ,  waar  de  twee  grootste 
vorsten  van  Europa  zoo  spoedig  om  het  meesterschap  met 
elkander  in  strijd  konden  geraken.  Als  de  vaders  van  deze 
vorsten,  Karcd  de  Vijfde  en  Frans  de  Eerste,  in  het  veld 
waren  geweest  ,  dan  zou  zulks  waarschijnlijk  het  geval  zijn 
geweest.  Maf.r  Philips  had  het  plan  niet  om  de  zekere 
voordeden,  d:e  hij  reeds  behaald  had  door  een  laatste  beroep 
op  de  wapenen ,  in  de  waagschaal  te  stellen.  En  Hendrik 
helde  er  nog  minder  loe  over  om  alles,  zijne  hoofdstad  en 
misschien  zijne  kroon,  aan  het  toeval  van  eenen  enkelen 
slag  te  wagen. 

Er  waren  vele  omstandigheden,  die  medewerkten  om  de 
beide  vorsten  eene  meer  vreedzame  beslechtina:  van  hun* 
twist  te  doen  verkiezen  en  hen  van  den  oorlosr  afkeerijï  te 
maken.  Daaroider  was  de  slechte  toestand  van  hunne  ffeld- 
middelen*).  Toen  Ruy  Gomez  de  Silva ,  zoo  als  reeds 
vermeld  is,  door  Philips  naar  Spanje  gezonden  werd,  kreeg 
hij  het  bevel  mede  om  zich  van  alle  denkbare  middelen  te 
bedienen  om  geld  te  krijgen.  Ambten  werden  aan  den 
meest  biedence  verkocht.  De  openbare  inkomsten  werden 
verpand.  Mei.  leende  van  kooplieden  groote  sommen  voor 
buitensporige  nteresten.  Gedwongen  leeningen  werden  voor- 
namelijk hun  opgelegd,  van  wie  men  wist  dat  zij  door  de 
laatste  bezendingen  uit  de  Nieuwe  AVereld  veel  geld  had- 
den verdiend.  Driemaal  honderdduizend  dukaten  werden 
geleend    in  het  vooruitzigt    van  de  aanstaande  jaarmarkt  te 


')  Er  is  een  Idangrijke  brief  van  Philips'  zuster,  de  landvoo-des 
Johanna,  aan  haar'  vader,  den  keizer,  die  toen  in  het  klooste°r  te 
Yuste  was.  Deze  brief  werd  ongeveer  een  jaar  voor  den  tijd  van 
ons  verhaal  geschreven.  Johanna  gaf  vele  goede  redenen  op,  voor- 
namelijk de  wai.orde  in  de  fmautiën,  die  het  voor  Philips  raadzaam 
maakten,  om  van  zijnen  gelukkigen  veldto-r  gebruik  te  maken  om 
vrede  met  Frankrijk  te  sluiten,  dezelfde  reden  die  zich  nu  met' zulk 
eene  kracht  bij  Philips  en  zijne  ministers  voordeed.  Het  innemen 
van  Calais,  spoedig  na  den  datum  van  Johauna's  brief  en  de  -roote 
door  Hendrik  gemaakte  toebereidselcn  lagen  een  -cwigt  in  's  vijands 
schaal,  dat  op  nuuw  moed  aan  de  Franschen  gaf  om  den  oorlog  door 
te  zetten,  totdat  deze  met  de  nederlaag  bij  Gre velingen  eindigde.  ~ 
Brief  van  de  prinses  Johanna  aan  den  keizer  van  14  Dec.  1557  en 
van  den  keizer  auu  de  prinses  van  20  Dec.  1557,  beiden  uo-  in  HS. 


218 

Yillalar.  Men  overreedde  de  landvooojdes  Johanna  om 
haar  jaarlijks  pensioen ,  hetwelk  haar  op  de  alcavala  (be- 
lasting op  koopwaren)  was  toegewezen  ,  voor  eene  som  in 
eens  te  verkoopen ,  ten  einde  in  de  behoeften  van  den 
staat  te  voorzien.  Men  kreeg  goederen  van  den  koning 
van  Portugal,  om  die  naar  Vlaanderen  te  zenden ,  teneinde 
die  tegen  verhoogden  prijs  met  winst  te  verkoopen.  Dit 
waren  de  ellendige  listen,  waardoor  Philips,  die  deze  staat- 
kunde van  langzaam  werkende  hulpmiddelen  van  zijnen 
vader  had  geërfd,  trachtte  om  zijne  uitgeputte  schatkist 
weder  te  vullen.  Behalve  de  uit  Kastiliö  komende  som- 
men ,  kreeg  de  koning  ook  niet  minder  dan  anderhalf  mil- 
lioen  dukaten  als  een  buitengewoon  geschenk  uit  de  Ne- 
derlanden. Echter  werden  deze  sommen,  hoe  groot  zij  ook 
waren,  spoedig  verteerd  door  de  in  Prankrijk  en  Italië  op 
de  been  gehouden  legers.  Philips'  briefwisseling  met  zijne 
staatsdienaren  wemelt  van  voorstellingen  van  den  slechten 
staat  zijner  geldmiddelen,  van  de  aan  zijne  troepen  ver- 
schuldigde achterstallige  soldij  en  van  de  noodzakelijkheid 
om  onmiddelijk  hulpmiddelen  aan  te  wenden,  ten  einde 
hem  van  een  bankroet  te  redden.  De  vooruitzigten  ,  die  de 
ministers  hem  als  antwoord  voorstellen,  zijn  alles  behalve 
bemoedigend  ^). 

Eene  andere  omstandigheid  die  beide  vorsten  naar  het 
einde  van  den  krijf'  deed  verlauEren  was  de  verwarde  toe- 
stand  hunner  eigene  koningrijken.  De  Protestantsche  ket- 
terij was  reeds  beltonnen  met  in  de  Nederlanden  haar 
schrikverwekkend  hoofd  te  verheffen  en  de  Ilugenooten 
begonnen  de  opmerkzaamheid  der  Fransche  regering  te 
vereischen.      Hendrik    de    Tweede,    die    even    als   Philips, 


')  »Ik  zeg  u  dat  ik  volstrekt  in  de  onmogelijkheid  ben  om  den 
oorlog  vol  te  houden ...  De  zaken  zijn  zoo  gesteld ,  dat  ik.  op  ge- 
vaar af  van  mij  in  het  verderf  te  storten,  niet  kan  nalaten  een  ver- 
drag te  sluiten."  Brief  van  Phihps  aan  den  bisschop  van  Arras  (12 
Febr.  1550).  Phihps  zeide  tot  den  Venetiaansclien  gezant,  dat  bij 
in  zulke  moeijelijkheden  was,  dat  als  de  Fransche  koning  geene  stap- 
pen voor  eene  verzoening  gedaan  had,  hij  genoodzaakt  zou  geweest 
zijn  om  het  zelf  te  doen.  Campana,  leven  van  Philips  II,  2dc  deel 
11de  boek. 


i 


219 


zelf  doordrongen  was  van  den  geest  der  Inquisitie,  wilde 
tijd  hebben  om  de  kettersche  leerstellingen  in  hare  geboorte 
te  onderdrukken.  Hij  werd  door  Paul  den  Vierde  in  dit 
vrome  voornemen  versterkt,  die,  nu  hij  zelf  bevrijd  was 
van  het  voe-en  van  een'  oorlog  tegen  zijne  naburen,  be- 
sloten scheen  te  hebben,  voor  niemand  anders  meer  toe- 
gevend te  zijn.  Hij  zond  legaten  aan  Hendrik  en  Phi- 
lips om  hen  te  bezweren  van  ,  in  plaats  van  oorlog  met 
elkander  te  voeren ,  hunne  wapenen  tegen  de  ketters  in 
hun  rijk  te  keeren,  daar  deze  de  grondvesten  der  kerk 
ondermijnden. 

De  vredelievende  gezindheid  der  beide  vorsten  was  daar- 
enboven vermeerderd  door  de  Eransche  gevangenen  ,  en 
voornamelijk  door  Montmorency,  wiens  aanzien  aan  het  hof 
zóó  groot  wa»  geweest,  dat  Karel  de  Vijfde  verklaarde  dat 
//zijne  gevangenneming  belangrijker  was  dan  die  van  den 
koning  zei  ven  zou  geweest  zijn.'"'  De  oude  Conetable  was 
zeer  verlange;id  om  naar  zijn  vaderland  terug  te  keeren  , 
waar  hij  met  onrust  zag  welk  een  overwigt  zijne  afwezigheid 
en  het  verlengen  van  den  krijg  aan  zijnen  tegenstander 
Guise  in  deit  koninklijken  raad  gaf.  Door  zijn  toedoen 
werden  er  met  het  Eransche  hof  onderhandelingen  aange- 
knoopt, totdtt  er,  nu  Hendrik  met  reden  dacht  dat  dit 
beter  op  een  geregeld  kongres  geschieden  kon,  dan  door 
gevangenen,  die  nog  in  's  vijands  magt  waren,  van  beide 
zijden  kommi.ssarissen  werden  benoemd  om  de  punten  van 
het    verdrag    op  te  maken  ^).      Montmorency  en  zijn  mede- 


*)  De  Fransche  regering  had  goede  reden  voor  haar  wantrouwen. 
Het  blijkt  uit  de  brieven  van  Grauville,  dat  die  minister  een'  ver— 
dienstelijk  handh.nger  gebruikte  om  de  brieven  van  St.  André  en 
waarschijnlijk  ock  van  de  andere  gevangenen  te  onderscheppen,  en 
dat  deze  brievei  door  Granvellc  werden  nagezien,  voor  zij  naar  de 
Fransche  legerplaats  werden  gezonden. 


De  afgevaardigden  voor  het  kongres  waren  behalve  de  genoemden, 
van  wege  Hendrik  den  Tweede:  Jcau  de  Morvilliers,  bisschop  van 
Orleans  en  Claudi;  de  1'Aubespine,  staatssckretaris ,  en  van  wege  Philips 
den  Tweede:  Ruy  Gomez  de  Silva,  graaf  van  Melite  en  prins  van  EboU, 
en  Ulrich  Viglius  van  Ayta,  heer  van  Zwichcm.  De  Eagelsche  konin- 
gin zond:    Thomas  Thurlby ,  bisschop  van  Ely,  Thomas  Howard  vau 


V 

T    l 


O.) 


O 


il 


gevangene  de  maarschalk  St.  André  maakten  deel  uit  van 
liet  gezantschap.  Maar  de  belangrijkste  persoon  daarbij 
was  van  wege  Frankrijk  de  kardinaal  van  Lotharingen, 
broeder  vau  deu  hertog  van  Guise,  een  man  van  een  sluw, 
listig  karakter  en  iemand,  die,  even  als  de  overigen  uit  zijn 
geslacht,  niettegenstaande  zijne  vreedzame  vertoogen,  ver- 
tegenwoordiger van  de  oorlogspartij  in  Frankrijk  genoemd 
kan  worden  ^). 

Van  de  Spaansclie  zijde  waren  de  gekozen  gezanten  man- 
nen, ;die    in    het  koningrijk  het  meest  uitmuntten  door  be- 
kwaamheid en  gezag:    mannen,    wier  namen,  hetzij  in  een 
goed,    hetzij    in    een  slecht  opzigt ,    in  de  geschiedenis  on- 
sterfelijk   blijven.     Onder    hen    was  de  hertog   van  Al  va  en 
zijn    groote    tegenstander  (toen  hij  later  in  de  A'ederlanden 
kwam)    AVillem   van  Oranje.     Maar  de  voornaamste  persoon 
van    het    gezantschap,    de    man,    die    inderdaad  de  overigen 
leidde,    was    Anthonie  Pcrenot,    bisschop  van  Arras,    meer 
bekend    onder    zijn'    lateren    titel    van    kardinaal  Granvelle. 
Hij    was    een    zoon    van    den   beroemden  kanselier  van  dien 
naam    onder    Karel   den   Vijfde,    door  wicn  hij  vroeger  niet 
zoo  zeer  tot  de  pligten  van  zijne  geestelijke  bediening,   als 
tot  het  openbare  leven  was  opgeleid.     Hij   maakte  zulk  een 
goed  gebruik  van  het  genoten  onderrigt,  dat  hij  nog  onder 
de  regering  des  keizers  zijnen  vader  in  het  vertrouwen  des 
konings  opvolgde,   en  hem  in  bekwaamheid  voor  regerings- 
zaken    nog     overtrof.     Zijn    inschikkelijk    karakter    werkte 
zamen    met    zijn'    ijver    voor   de  belangen  van  Philips,    om 

Effingham,  eerste  kamerheer,  en  Nicolaas  Woottou,  deken  van  York. 
I)e  hertog  van  Savoye  liet  zicli  vertegenwoordigen  door  Langusci  , 
graaf  vau  Stropiano  en  den  voorzitter  van  liet  hof  van  Asti ,  terwijl 
Christiua  van  Lotharingen  en  haar  zoon  Karcl  ais  bemiddelaars  aan- 
wezig waren.     De  Thou  lib.  XX.  Vert. 

O  Sommige  geschiedschrijvers,  en  ouder  hen  Sismoudi  ,  sciiijuen 
aan  de  betuigingen  van  den  Frausciieu  staatkundige  meer  vertrouwen 
geschonken  te  hebben,  dan  zij  verdienen:  Granveüc,  die  het  karak- 
ter van  zijnen  tegenstander  beter  begreep,  werd  niet  zoo  gemakkelijk 
bedrogen.  Een  memorandum  onder  zijne  papieren  beschrijft  deu  Fran- 
schen  kardinaal  aldus:  «Alle  betuigingen,  die  de  genoemde  kardinaal 
van  Lotliaringen  deed,  dat  hij  den  vrede  begeerde,  waren  eene  op 
Fransche  wijze  geveinsde  zaak  ca  voorgewend  om  ons  te  bedriegen. 


•2n 

Granvelle  in  de  gunst  van  dien  vorst  aan  te  bevelen;  en 
zijne  listige  beliendigheid  en  zijne  karakterkunde  stelden 
hem  volkomen  instaat,  om  eene  onderhandelinGC  te  leiden, 
-waar  zoovele  tegen  elkander  indruisehende  gevoelens  in 
overeeustcmm'ng  gebragt ,  zoovele  vijandige  en  ingewikkelde 
belangen  beviedigd  moesten  worden. 

Daar  er  eene  schorsing  der  vijandelijkheden  gedurende 
den  loop  de:  onderhandelingen  was  aangenomen,  werd  er 
besloten  om  de  legers  uit  elkanders  nabijheid  te  verwijde- 
ren, daar  een  kleine  afstand  somtijds  tot  eene  alijemeene 
uitbarsting  leiden  kon.  Er  werd  door  de  beide  vorsten  noo- 
sterker  bewijs  van  hunne  vredelievende  gezindheid  gegeven 
door  een  deel  van  hunne  vreemde  huurbenden  te  ontslaan 
die  hunne  diensten  slechts  bewezen  voor  groote  sommen 
gelds,  hetwelk  een  van  de  grootste  nadeelen  van  den  krijc» 
was. 

Het  kongrcs  kwam  den  15'^^'»  October  1558  bijeen  in 'de 
abdij  van  Ccreamps  bij  Xamerijk.  Men  kan  wel  nagaan, 
dat  tusschen  zulke  goedgezinde  partijen  spoedig  eenige 
algemeene  punten  van  overeenkomst  moesten  vast^jesteld 
worden.  Maar  de  krijg,  die  tamelijk  lang  geleden  onder 
de  regering  v.m  Karel  den  A'ijfde  begonnen  \vas,  had  zoo- 
lang voortgeduurd  dat  menig  grondgebied  gedurende  den 
strijd  van  meester  veranderd  was,  en  het  was  derhalve 
niet  gemakkelijk  om  de  verschillende  eischen  in  overeen- 
stemming te  brengen.  ï)e  bezittiiiu'en  van  den  hertoi?  van 
Savoye  bijvooi'beeld,  waren  in  de  handen  van  Hendrik  den 
Tweede  overg3gaan ,  die  daarenboven  beweerde  dat  hij  er 
door  zijne  gi'ootmoeder  regt  op  had.  Doch  het  was  voor 
Philips  niet  mogelijk  om  zijn'  bontgenoot ,  den  man,  dien 
hij  aan  het  hoofd  zijner  legers  gesteld  had  in  den  steek  te 
laten.  Maar  de  grootste  liinderpaal  was  Calais.  //Indien 
wij  weêrkomeii  zonder  Calais  terug  gekregen  te  hebben  " 
zeiden  de  Engelsche  afgevaardigden,  die  ook  deel  aan  het 
kongres  namen  //zullen  wij  door  het  volk  met  steenen  wor- 
den dood  geworpen."  Philips  ondersteunde  Engelands  eisch; 
en  toch  was  Let  duidelijk  ,  dat  Frankrijk  nimmer  een  voor 
haar  zoo  belangrijk  punt  verlaten  zou,"  hetwelk  na  zoovele 
jaren  van  teleurgestelde  verwaeliting  eindelijk  weder  inbaar 


1 1 


1 


222 

bezit  gekomen  was.  Terwijl  men  bezig  was  met  de  bijna 
hopelooze  taak  om  deze  verschillen  te  regelen,  gebeurde 
er  iets,  hetwelk  de  onderhandelingen  voor  een'  tijd  lang 
opschortte ,  en  een  belangrijken  invloed  op  de  zaken 
van  Europa  uitoefende.  Dit  was  de  dood  van  eene  der 
oorlogspartijen  namelijk  van  koningin  Maria  van  Enge- 
land. 

Maria's  gezondheid  was  in  den  laatsten  tijd  zeer  afgeno- 
men ,  onder  den  invloed  zoowel  van  geestelijke  als  ligcha- 
melijke  ongesteldheid.  Het  verlies  van  Calais  drukte  zeer 
op  haren  geest,  daar  zij  dacht  aan  de  verwijten,  die  dit 
aan  hare  regering  berokkenen  zou,  en  aan  de  toenemende 
vermindering  der  volksgunst,  welke  zij  daardoor  lijden  zou. 
//Als  ik  sterf"  zeide  zij  in  de  krachtige  taal  die  den 
Engelschen  sedert  gemeenzaam  geworden  is  door  eene  ge- 
lijksoortige uitdrukking  van  hunnen  grooten  admiraal  //zal 
men  bevinden,  dat  de  naam  van  Calais  op  mijn  hart  ge- 
schreven staat  *)." 

Philips,  die  niet  volkomen  onderrigt  was  van  den  slech- 
ten toestand  der  koningin,  zond  in  het  begin  van  Novem- 
ber den  graaf,  later  hertog  van  Eeria,  als  gezant  naar  Lon- 
den, met  brieven  voor  Maria,  Deze  edelman,  die  met  een 
van  de  hofdames  der  koningin  gehuwd  w^as,  stond  in  hooge 
gunst  bij  zijn  meester.  Met  hoffelijke  manieren  en  eene 
schitterende  levenswijze,  vereenigde  hij  eene  slimheid  en 
eene  grondigheid  van  oordeel,  die  hem  bijzonder  voor  zijne 
zending  geschikt  maakten.  De  koningin  ontving  met  groote 
vreugde  de  brieven,  welke  hij  haar  bragt,  ofschoon  zij  te 
ziek  was  om  ze  te  lezen.  Toen  Eeria  den  slechten  toestand 
van  Maria's  gezondheid  zag,  hield  hij  zich  met  den  raad 
ijverig  bezig  om  de  erfopvolging  aan  Elisabeth  te  verzekeren. 

Hij  had  de  eer  om  bij  de  jmnses  op  haar  verblijf  te 
Hatfield,  hetwelk  achttien  mijlen  van  Londen  aflag,  het 
avondmaal   te  gebruiken.     De  Spanjaard  weidde  bij  het  on- 

')  »Als  ik  op  dit  oogenbUk  sterven  moest,  zou  men  zien  dat  ge- 
brek aan  fregatten  op  mijn  hart  geschreven  staat."  Deze  oorspron- 
kelijke brief  van  Nelson  wordt  in  de  merkwaardinre  verzamehusr  van 
eigenhandige  brieven,  die  aan  wijlen  Sir  Robert  Peel  toebehoorde, 
bewtiard. 


22o 


o 


I 


derhoud  uit  over  de  welwillendheid  van  zijnen  meester  je- 
gens Elisabeih,  hetwelk  hij  getoond  had  in  de  vrienden- 
diensten, die  hij  haar  gedurende  hare  gevangenschap  had 
bewezen  en  in  de  begeerte  om  haar  te  laten  opvolgen.  De 
afgezant  voegde  er  niet  bij  dat  deze  begeerte  niet  zoo  zeer 
ontstond  dooi:  's  konings  bezorgdheid  voor  de  belanden 
van  Elisabeth,  als  wel  door  afgunst  jegens  de  Eranschen, 
die  voornemers  schenen  om  de  aanspraken  van  Maria Stuart, 
de  vrouw  van  den  dauphijn,  op  den  Engelschen  troon  te 
ondersteunen  ').  De  prinses  erkende  de  bescherming,  die 
zij  gedurende  hare  droeve  omstandigheden  van  Philips  ont- 
vangen had.  //Maar  wat  hare  tegenwoordige  vooruitzio-ten 
aanging,"  ze;de  zij,  //daarvoor  was  zij  noch  aan  den  ko- 
ning, noch  fian  de  Engelsche  edelen  iets  verschuldigd, 
hoewel  deze  laatsten  zeer  op  hunne  getrouwheid  pochten. 
Het  was  aan  het  volk  dat  zij  dit  te  danken  had  en  op  het 
volk,  dat  zi^  vertrouwde."  Dit  antwoord  van  Elisabeth 
geeft  den  sleutel  voor  het  welslagen  harer  poginc^en. 

Het  doordr:ngende  oog  van  den  gezant  bemerkte  spoedig 
dat  de  Engelsche  prinses  onder  kwaden  invloed  stond.  Hij 
schreef  dat  D:en  wist,  dat  de  personen,  die  het  meest  in 
haar  vertrouw3n  stonden,  zeer  tot  de  Luthersche  ketterij 
overhelden,  en  hij  maakte  daaruit  zeer  ongunstige  besluiten 
op  voor  de  vcoruitzigten  van  het  koningrijk. 

Op  den  ïl^^'^  November  1558  stierf  de  koningin  Maria 
na  eene  korte  doch  zeer  noodlottige  regering.  Haar  lot 
was  hard  geweest.  Onbesproken  van  gedrag,  en  ofschoon 
verkeerd  geleid,  met  diep  ingewortelde  godsdienstige  ge- 
voelens, had  ;5ij  echter  een'  naam  nagelaten,  die  meer  alf^e- 
meen  verfoeid  werd  dan  eenige  andere  naam  in  de  rei  der 
Engelsche    vorsten.     En  dit  niet  slechts  om  de  vervolfrino- 


O  Men  kan  zJcli  van  Philips'  gevoelens  in  deze  zaak  vergewissen 
door  eene  zinsnede  uit  een'  brief  aan  Granvelle,  waarin  hij  zegt,  dat 
de  dood  van  de  jonge  koningin  van  Schotland,  die  toen  ze'er'ziek 
was,  de  aanspraken  welke  de  Franscheu  op  Eugeland  maakten,  zou- 
den vernietigen,  en  Spanje  uit  eene  groote  verlegenheid  red- 
den. «Indien  di  jonge  koningin  stierf,  daar  men  zegt  dat  zij  zeer 
ziek  is,  zoude  iij  ons  uit  eene  groote  verlegenheid  redden  en  ons 
verlossen  van  eece  aanspraak  ,  welke  mcu  up  Eugeland  gelden  doet." 


o  o  i 

^  S*   T 

want  tlat  had  zij  met  de  Tudors  gemeen ,  maar  omdat  die 
vervolging  geschiedde  tegen  de  belijders  van  eene  gods- 
dienst, welke  in  het  land  erkend  geworden  was.  Aldus 
werd  het  bloed  der  martelaren  het  zaad  eener  grootc  en 
magtige  kerk,  hetwelk  door  alle  toekomende  tijden  heen 
gereed  was  om  te  getuigen  tegen  het  wreede  geweld  van 
onderdrukkers. 

Er  was  nos:  eene  andere  reden  waarom  het  volk  Maria 
zoo  weinig  genegen  was.  ÏIct  kon  niet  missen  of  de  doch- 
ter van  Katharina  van  Aragon  moest  opgevoed  zijn  in 
eerbied  voor  het  beroemde  geslacht,  waaruit  zij  afstamde. 
Die  opvoeding  reeds  van  de  wieg  af  aan  begonnen  werd 
in  latere  jaren  voortgezet.  Toen  de  jonge  prinses  aan  ha- 
ren neef  Karel  den  Vijfde  verloofd  werd,  was  er  bepaald 
dat  zij  bekend  gemaakt  zou  worden  met  de  taal  en  de  in- 
stellingen van  Kasti!ii=  en  zelfs  de  kleeding  van  dat  land  zou 
dragen.  //En  wie"  riep  Hendrik  de  Achtste  uit,  //is  zoo 
r-'oed  in  staat  om  haar  in  dit  alles  te  onderrichten  als  hare 
moeder?"  Zelfs  nadat  het  huwelijk  met  haren  keizerlijken 
minnaar  was  afgesprongen,  door  dat  met  de  Portugeesche 
Infante,  ging  Karel  nog  voort  om  levendig  belang  te  stel- 
len in  het  lot  zijner  jonge  bloedverwante ;  terwijl  zij  op 
haar'  levensweg  natuurlijk  naar  den  keizer ,  als  haar' naasten 
bloedverwant  voor  raad  en  ondersteuning  uitzag.  Aldus 
c^oor  de  banden  van  bloedverwantschap,  door  overeenstem- 
mend gevoel  en  door  belang  naar  Spanje  heengetrokken, 
kreeg  Maria  waarlijk  meer  van  eene  Spaansche  dan  van 
eene  Engelsche  vrouw,  en  toen  dit  alles  voltooid  werd  door 
het  gehate  Spaansche  huwelijk,  en  zij  hare  hand  aan  Philips 
den  Tweede  schonk,  scheen  de  laatste  band  verbroken  te 
zijn ,  die  haar  nog  aan  haren  geboortegrond  hechtte.  Sedert 
bleef  zij  eene  vreemdeling  onder  hare  eigene  onderdanen. 
Zeer  verschillend  was  het  lot  van  hare  zuster  en  opvolgster 
Elisabeth,  die  over  haar  volk  regeerde  als  eene  trouwharti- 
o-e  Engelsche  koningin ,  onder  geen'  invloed  en  met  geen 
belant^  hetwelk  van  het  hunne  onderscheiden  was.  Zij  werd 
daarvoor  beloond  door  de  gctrouwste  liefde  van  hun'  kant; 
terwijl  rondom  haren  troon  die  vaderlandsche  herinneringen 
vereenigd  waren,  welke,  niettegenstaande  hare  menigvuldige 


9  0 


Zl> 


dwalingen,     iiaar'     naam     den     Engelschen     nog    dierbaar 
maken. 

Bij   den  dood  harer  zuster,    beklom  Elisabeth  zonder  te- 
genstand den  troon  harer  voorvaderen.     Het  kan  den   lezer 
niet    onaangenaam    zijn    om    haar   portret  geschetst  te  zien 
door   den   Ye;ietiaanschen   afgezant  van  dien  tijd,    of  liever 
van    twee    jaren    vroeger ,    toen    zij    drieentwintig  jaar  oud 
was.     //De    piinses"    zegt    hij    //is    even  schoon  van  geest, 
als  van  ligchaam  ;  hoewel  hare  houding  eerder  bevallig  van 
uitdrukking    is    dan    schoon.     Zij  is  groot  en  welgemaakt; 
hare    gelaatskleur    is    schoon,    doch    eenigzins  olijf  kleurig; 
zij    heeft    fraaije    oogen,    en  hare  handen,    waarop  zij  zelve 
trotsch  is,  zij  i  klein  en  tceder.  Zij  heeft  een  uitmuntend  ver- 
stand met  veel  behendigheid  en  zelf  beheersching,  zooals  zij 
dikwijls  toonde  hij   de  verscliillende  geregtelijke  verhooren, 
waaraan    zij    i:i    een    vroeger    tijdperk    van   haar  leven  was 
blootgesteld.     In    haar  gedrag    is  zij   hoogmoedig  en  gebie- 
dend,   hoedanigheden,   welke   zij    van  haren  vader  Hendrik 
den  Achtste  geërfd  had,  die,  zooals  men  zeide,  haar  we^rens 
hare    gelijkenis    met    hem    met    bijzondere  genegenheid  be- 
schouwde."    I[ij   had,    men    moet  het  bekennen,    eene  bij- 
zondere wijze  om  dit  te  toonen. 

^  Een    van    d3    eerste    daden   van  Elisabeth  was  om  eencn 
sierlijken  Latijnscheu  brief  aan  Philips  te  schrijven,  waarin 
zij  hem  kennis   gaf  van  hare  troonsbeklimming  en  de  hoop 
uitdrukte,  dat  dj  voortdurend  //dezelfde,  en  zoo  mogelijk  nog 
vriendschappelijker    gevoelens    met    elkander  konden  onder- 
houden   dan    hunne    voorgangers."     Philips  ontving  de  tij- 
ding van  den  dood  zijner  vrouw  te  i^iussel ,  waar,°  op  den 
dag    van    hare  begrafenis  te  Londen,    met  veel  plegtigheid 
eene  lijkmis  vcor  haar  gevierd  werd.     Alle  uitwendige  ver- 
tooning   van    e.>rbied  werd  aan  hare  nagedachtenis  geschon- 
ken.    Maar  m(n  begaat  geen  onregt  jegens  Philips  als  men 
veronderstelt,    Jat    zijn    hart    met    diep  getroffen  was  door 
liet    verlies    vm    eene   vrouw,    die  zoovele  jaren  ouder  dan 
hij,    wier    kara'vter   gemelijk  geworden  en  wier  persoonlijke 
bekoorlijkheden    reeds    lang    door   ziekte  verdwenen  waren. 
T.chter    was  hel   niet  zonder  gevoel  van  diep  leedwezen  dat 
de    eerzuchtige    vorst    den    scliepter    van  Engeland  (hoewel 
^-  15 


IS'.  ..«5 


'M 


t% 


<S»  fv  t> 


want  dat  had  zij  met  de  Tudors  gemeen,  maar  omdat  die 
vervolging  geschiedde  tergen  de  belijders  van  eene  gods- 
dienst, welke  in  het  land  erkend  geworden  was.  Aldus 
werd  het  bloed  der  martelaren  het  zaad  eener  irroote  en 
magtige  kerk,  hetwelk  door  alle  toekomende  tijden  heen 
gereed  was  om  te  getuigen  tegen  het  wreede  geweld  van 
onderdrukkers. 

Er    was    nog    eene  andere  reden  waarom  het  volk  Maria 
zoo  weinig  genegen  was.     Ilct  kon   niet  missen  of  de  doch- 
ter   van    Katharina    van    Arngon    moest    opgevoed    zijn    in 
eerbied    voor    het  beroemde  geslacht,    waaruit  zij  afstamde. 
Die    opvoeding    reeds    van    de  wieg  af  aan  begonnen  werd 
in    latere  jaren  voortgezet.     Toen  de  jonge  prinses  aan  ha- 
ren   neef    Karel    den  Vijfde  verloofd  werd,    was  er  bepaald 
dat    zij   bekend  gemaakt  zou  worden  met  de  taal  en  de  in- 
stellingen van  Kastiliü  en  zelfs  de  kleeding  van  dat  land  zou 
dragen.     //En    wie"    riep  Hendrik  de  Achtste  uit,    //is  zoo 
goed    in  staat  om  haar  in  dit  alles  te  onderrigten  als  hare 
moeder?"     Zelfs  nadat  het  huwelijk  met  haren  keizerlijken 
miriiaar    was    afgesprongen,    door    dat  met  de  Portugeesche 
Infante,    ging  Karel  nog  voort  om  levendig  belang  te  stel- 
len   in    het    lot    zijner   jonge  bloedverwante ;    terwijl  zij  op 
haar'  levensweg  natuurlijk  naar  den  keizer ,  als  haar' naasten 
bloedverwant    voor    raad    en    ondersteuning    uitzag.     Aldus 
door    de  banden  van  bloedverwantschap,    door  overeenstem- 
mend   gevoel    en    door   belang    naar  Spanje  heengetrokken, 
kreeg    Maria    waarlijk    meer    van    eene    Spaansche  dan  van 
eene  Eugelsche  vrouw,  en  toen  dit  alles  voltooid  werd  door 
het  gehate  Spaansche  huwelijk,  en  zij  hare  hand  aan  Philips 
den    Tweede    schonk,    scheen    de  laatste  band  verbroken  te 
zijn,  die  haar  nog  aan  haren  geboortegrond  hechtte.     Sedert 
bleef    zij    eene    vreemdeling    onder   hare  eigene  onderdanen. 
Zeer  verschillend  was  het  lot  van  hare  zuster  en  opvolgster 
Elisabeth,  die  over  haar  volk  regeerde  als  eene  trouwharti- 
ge   Engelsche    koningin ,    onder  geen'  invloed   en  met  geen 
belang  hetwelk  van  het  hunne  onderscheiden  was.     Zij  werd 
daarvoor   beloond  door  de  getrouwste  liefde  van  hun'   kant; 
terwijl   rondom  haren  troon  die  vaderlandsche  herinneringen 
vereenigd  wareu,  welke,  niettegenstaande  hare  menigvuldige 


dwalingen,     haar'     naam     den     Engelschen     nog     dierbaar 
maken. 

Bij  den  dood  harer  zuster,    beklom  Elisabeth  zonder  te- 
genstand den  troon  harer  voorvaderen.     Het  kan  den   lezer 
niet    onaangenaam    zijn    om    haar   portret  geschetst  te  zien 
door   den   Yeaetiaanschen   afgezant   van  dien  tijd,    of  liever 
van    twee    jar^n    vroeger  ,    toen    zij    drieentwintig  jaar  oud 
was.     //De    prinses"    zegt    hij    //is    even  schoon  van  geest, 
als  van  ligchaam  ;  hoewel  hare  houding  eerder  bevallig  van 
uitdrukking    is    dan    schoon.     Zij   is  groot  en  welgemaakt; 
hare    gelaatskleur    is    schoon,    docli    eenigzins  olijf  kleurig; 
zij    heeft    fraaije    oogen,    en  hare  handen,    waarop  zij  zelve 
trotsch  is  ,  ziji  klein  en  teeder.  Zij  heeft  een  uitmuntend  ver- 
stand met  veel  behendigheid  en  zelf  beheersching,  zooals  zij 
dikwijls  toonde  hij  de  verschillende  geregtelijke  verhooren, 
waaraan    zij    ii    een    vroeger    tijdperk    van   haar  leven  was 
blootgesteld.     In    haar  gedrag    is  zij   hoogmoedig  en  gebie- 
dend,   hoedanigheden,    welke   zij    van  haren  vader  Hendrik 
den  Achtste  geërfd  had,  die,  zooals  men  zeide,  haar  wegens 
hare    gelijkenis    met    hem    met    bijzondere  genegenheid  be- 
schouwde."    Hij   had,    men    moet  het  bekennen,    eene  bij- 
zondere wijze  om  dit  te  toonen. 

Een    van    ds    eerste    daden  van  Elisabeth  was  om  eencn 
sierlijken  Latijnschen  brief  aan  Philips  te  schrijven,  waarin 
zij  hem  kenni.s  gaf  van  hare  troonsbeklimming  en  de  hoop 
uitdrukte,  dat  zij  voortdurend  //dezelfde,  en  zoo  mogelijk  nog 
vriendschappelijker    gevoelens    met    elkander  konden  onder- 
houden   dan    hunne    voorgangers."     Philips  ontving  de  tij- 
ding van  den  dood  zijner  vrouw  te  Brussel,   waar,   op  den 
dag    van    hare  begrafenis  te  Londen,    met  veel  plegtigheid 
eene  lijkmis  vcor  haar  gevierd  werd.     Alle  uitwendige  ver- 
tooning  van    eerbied  werd  aan  hare  nagedachtenis  geschon- 
ken.    Maar  men  begaat  geen  onregt  jegens  Philips  als  men 
veronderstelt,    dat    zijn    hart    niet    diep  getroffen  was  door 
het    verlies    van    eene   vrouw,    die  zoovele  jaren  ouder  dan 
hij,    wier    karakter   gemelijk  geworden  en  wier  persoonlijke 
bekoorlijkheden    reeds    lang    door   ziekte  verdwenen  waren, 
^^chter    was  he:  niet  zonder  gevoel  van  diep  leedwezen  dat 
de    eerzuchtige    vorst    den    schepter    van  Eiiireland  (hoewel 
I-  ^        15 


o  o  ( ; 

é^  t^  yj 

(leze    zoiulcr    beteckenis  voor  licm  geweest  was)  zoo  plotse- 
liiicr  aan  zijne  band  ontrukt  zag. 

AVij  bebben  rectls  gezien  dat  Phih'ps  gedurende  zijn  ver- 
l.lijf  in  dat  hmd,  meer  dan  eene  gelegenbeid  bad,  om  zijn 
invloed  iQn  beboeve  van  Elisabetb  aan  te  wenden,  liet 
was  misscbien  de  vriendscbappelijke  betrekking  waarin  bij 
aldus  tot  baar  stond,  zoowel  als  bare  persoonlijke  boeda- 
nigbedcn,  welke  den  koning  aanzetten  tot  eene  mate  van 
belangstelling,  die  in  den  boezem  zijner  koningin  eenige 
jaloczij  scbijnt  te  bebben  opgewekt*).  Hoe  dit  moge  zijn, 
beweegredenen  f^rebeel  verscbillend  van  die ,  welke  op  het 
[jevoel  i^efTrond  waren ,  deden  bem  besluiten  om  zoo  moge- 
lijk  zijne  magt  over  Engeland  te  behouden,  door  de  be- 
trekking, die  tusschen  bem  en  Maria  bestaan  bad,  op  Eli- 
sabetb over  te  brengen. 

Er  was  nog  geene  maand  verloopen  sedert  Maria's  lijk 
in  de  AVestminster  abdij  begraven  was,  toen  de  koninklijke 
weduwnaar  door  zijnen  gezant  Eeria  regtstreeks  aanzoek 
om  de  band  van  bare  opvolgster  doen  liet.  Echter  werd 
bij  door  zijne  drift  niet  vervoerd  tot  eenige  ongepaste  lief- 
desverklaring; integendeel,  zijne  voorstellen  werden  door 
eenige  zeer  voorzigtige  voorwaarden  beperkt. 

Men  kan  begrijpen  dat  Elisabeth  katholiek  worden  moest , 
en  indien  zij  bet  nog  niet  was,  moest  zij  hare  dwaalbe- 
orippen  afzweren,  en  bet  worden.  Zij  zou  van  den  paus 
eene  vrijstelling  voor  bet  huwelijk  krijgen.  Philips  zou 
Spanje  mogen  bezoeken  wanneer  hij  bet  voor  de  belangen 
van  dat  koningrijk  noodzakelijk  oordeelde;  een  voorzorg- 
raaatreirel ,  die  scheen  aan  te  toonen  dat  Maria's  overdre- 
vene  liefde  of  j aioezij  bem  in  die  zaak  eenige  ongelegen- 
beid  had  veroorzaakt.  Verder  zou  er  bepaald  worden,  dat 
de  afstammeling-  uit  dat  huwelijk  niet,  zooals  in  het  kon- 
trakt  met  Maria  aangenomen  was ,  de  Xederlanden  erven 
zou,  daar  deze  op  zijn'  zoon  Don  Carlos,  den  prins  van 
Asiurie  zouden  overgaan. 


^)  De  Spaansclie  gezant  f eria  begeerde  dat  zijn  meester  hem  foe 
zou  staan  om  Maria'b  jaloezij  te  gebruiken  als  eon  bewijs  ter  aanbe- 
TeUug  van  zijn  aanzoek  om  de  gunst  van  Elisabeth.  Maar  Pbihps 
bad  de  kiescliheid  ,  ui'  den  gtjcdcn  smaak,  om  dit  te  weigeren. 


227 

Eeria  ontving  liet  bevel  om  dezu  voorstellen  mondeling, 
en  niet  schriftelijk  te  doen;  //ofschoon  het  geen  schande 
voor  iemand  is",  voegde  zijn  voorzigtige  meester  er  bij  //om 
zijne  voorstellen  verworpen  te  zien,  wanneer  zij  gegrond 
zijn,  niet  o])  mondelinge  bedenkingen  maar  op  ijver  voor 
den  Schepper  en  de  belangen  der  godsdienst." 

Elisabeth  ontving  de  aanbieding  van  Philips'  hand,  ge- 
wijzigd als  zij  was,  op  de  bevalligste  wijze.  Zij  zeide  tot 
den  gezant  dat  //zij  inderdaad  in  eene  zaak  van  dezen  aard 
geen  stap  doen  kon,  zonder  met  haar  parlement  te  raad- 
plegen. Maar  zijn  meester  kon  verzekerd  zijn,  dat  als  zij 
er  toe  over  mogt  gaan  om  te  huwen,  er'geen  man  was 
aan  wien  zij  boven  hem  de  voorkeur  geven  zou."  Philips 
schijnt  met  de  dus  gegeven  aanmoediging  tevreden  geweest 
te  zijn  en  spoedig  daarna  schreef  hij  Elisabeth  een'  eigen- 
handigen  brie:',  waarin  bij  haar  trachtte  te  overtuigen  hoe- 
zeer hem  het  welslagen  der  zending  van  zijnen  gezant  ter 
harte  ging. 

Evenwel  toonde  de  loop  der  gebeurtenissen  in  Engeland 
spoedig  dat  hij  op  zulk  een  welslagen  niet  rekenen  kon, 
en  dat  Eeria's  voorspellingen  omtrent  Elisabeths  staatkunde 
wel  gegrond  ^v'aren.  Het  parlement  opende  nu  weldra  zijne 
beraadslagingen  over  de  maatregelen,  welke  eindigden  met 
de  vernietiging  der  Koomsch-Katholieke  en  de  herstelling 
der  Ilervormcle  godsdienst.  En  het  was  zeer  duidelijk  dat 
deze  maatrege.en,  indien  zij  oorspronkelijk  al  niet  door  de 
koningin  waren  voorgeschreven,  ten  mijiste  hare  bekrach- 
tiging moesten  erlangd  hebben. 

Daarom    ging   Philips  met  twee  of  drie  zijner  ministers  , 
m  wie  hij  het  meeste  vertrouwen  stdde,  te  rade,  over  het 
al    of   niet    doelmatige    om    Elisabeth    hierover  een'  brief  te 
schrijven    en    haar  ronduit    te  verklaren,    dat  het  huwelijk 
geene  plaats  kon  hebben,  indien  zij   do  handelingen  van  het 
parlement     niet    openlijk    afkeurde.     Hare    ijdelheid    moest 
gestreeld  word 3n  door  de  uitdrukking  van  zijne  smart,  dat 
hij    verpligt    vas    de    hoop    op    bare    hand    te  laten  varen. 
Maar,  zooals  baar  minnaar  zedig  opmerkte,  na  haar  opregt 
alle    gevolgen    daarvan  te  hebben  voorgesteld,    zij  zou  wat 
er  ook  gebeuren  mogt,  nimmer  iemand^  te  laken  hebben  dan 

15* 


tl 

I 


-I 


228 

zich  zelve.  Zijne  wijze  raa(lslie<]en ,  die  waarschijnlijk  niet 
dikwijls  geroepen  werden  om  vraagstukken  van  zulken  tee- 
dcren  aard  te  beslissen  ,  kwamen  geheel  met  hun'  meester 
in  gevo.^len  overeen.  Wat  er  ook  gebeuren  mogt,  zij  be- 
schouwden het  als  onmogelijk  dat  hij  eene  Protestantsche 
vrouw  zou  huwen. 

Er  wordt  ons  niet  verhaald,  welke  uitwerking  deze  open- 
hartige voorstelling  op  de  koningin  had.  Zeker  dat  Phi- 
lips' aanzoek  niet  langer  zoo  gunstig  slaagde  als  te  voren. 
Elisabeth,  alle  vermomming  van  zich  werpende,  zeide  rond- 
uit aan  Peria ,  toen  hij  op  die  zaak  bij  haar  aandrong, 
dat  zij  groote  zwarigheid  maakte  om  van  den  paus  dispen- 
satie te  verzoeken  *);  en  weldra  daarna  verklaarde  zij  ojjen- 
iijk  in  het  parlement ,  hetwelk  zij  later  gewoonlijk  dikwijls 
herhaalde,  dat  zij  niet  anders  dan  als  maagd  wenschte  te 
leven  en  te  sterven.  Het  kan  naauwelijks  verondersteld 
worden,  dat  Elisabeth  er  te  eeniger  tijd  ernstig  over  dacht 
om  Philips  te  huwen.  Indien  zij  zijne  brieven  gunstig 
beantwoordde  was  dit  slechts  ,  totdat  zij  zoo  vast  op  den 
troon  zat,  dat  zij  niet  afhing  van  den  onwil,  dien  zij  zich 
bij  eene  weigering  op  den  hals  zoude  halen.  Het  was  een 
huwelijk  waarin  waarschijnlijk  bij  geen  van  beide  zijden 
het  hart  eenig  deel  nam.  Men  moet  het  bekennen  ,  dat  de 
Engelsche  koningin  bij  die  huwelijksgeschiedenis  het  beste 
van  de  twee  speelde.  Philips  droeg  zijne  teleurstelling 
met  groote  lankmoedigheid.  Hij  drukte  zijn  leedwezen  aan 
E!i>abeth  uit,  dat  zij  eene  beslissing  genomen  had  op  eene 
wijze,  zoo  geheel  verschillend  van  hetgeen  het  openbare  be- 
lang scheen  te  vorderen.  Maar  sints  zij  er  anders  over- 
dacht, zou  hij  er  in  berusten  en  hij  hoopte  alleen  dat  het- 
zelfde doel  bereikt  mogt  worden  door  hunne  voortdurende 
vriendschap.  Met  al  deze  wijsbegeerte ,  mogen  wij  wel  aan- 
nemen dat  er,  met  een  karakter  zooals  dat  van  Philips, 
eenige  verbittering  in  zijn  hait  moet  achtergebleven  zijn; 
on  dat  zeer  waarschijnlijk  gevoelens  van  persoonlijken,  met 


')  llume  verzekert  ons  dat  Philips  zulk  ecu  vast  vertrouwen  had 
op  de  gezindheid  van  Elisabetli,  dat  hij  reeds  een  koerier  naar  Rome 
gezonden  had  oiu  de  puussclijkc  dispensatie  te  verkrijgen.         \  eht. 


> 


■)  o  () 

n.  i^  %J 

die  van  staatkundigen  aard  vermengd  waren,  gedurende  de 
langdurige  oorlogen,  welke  hij  later  tegen  de  Engelsche 
koniügin  voerde. 

In  de  mat.nd  Februarij  werden  de  vredesonderhandelingen 
hervat,  en  in  plaats  van  de  abdij  van  Cercamps  was  Cateau- 
Cambresis  d(:  plaats  van  zamenkojnst  geworden.  De  ouder- 
liandelini,'en  werden  met  i^rooter  ernst  voorticezet  dan  te 
voren,  daar  beide  vorsten  door  de  noodzakelijkheid  zeer 
werden  gedrongen.  Philips  in  't  bijzonder  was  aan  zijn 
leger  zoovele  achterstallige  soldij  schuldig,  dat  hij  zijnen 
staatsdienaren  rondborstig  verklaarde  dat  //hij  op  den  rand 
des  verderfs  stond,  van  hetwelk  niets  hem  kon  redden  dan 
een  vrede').'  Men  kan  wel  nagaan,  dat  hij  in  dezen  staat 
van  zaken  in  zeer  nadeeliniyen  toestand  verkeerde  om  met 
zijnen  tegenstander  over  de  voorwaarden  overeen  te  komen. 
Maar  Philips  en  zijne  ministers  gaven  het  beste  voorkomen 
aan  hunne  j.aken ,  door  zoowel  voor  bondgenooten  als  vij- 
anden een  vertrouwen  op  hunne  hulpmiddelen  te  veinzen, 
hetwelk  zij  ver  waren  van  te  gevoelen  ;  even  als  eene  half 
uitgehongerde  bezetting ,  welke  veel  vertooning  maakt  met 
eene  kleine  ^loeveelheid  levensmiddelen  om  daardoor  des  te 
beter  voorwaarden  van  de  beleireraars  te  bedinii-en  '^). 

Alle  mocijelijkheden  werden  eindelijk  uit  den  weg  ge- 
ruimd, uitgezonderd  het  lastige  punt  van  Calais.  De  En- 
gelsche konii  gin  zou,  zooals  het  gerucht  in  de  legerplaats 
liep,  lederen  staatsdienaar  laten  onthoofden,  die  het  liet 
varen.  Marir,  de  jonge  koningin  van  Schotland,  was  juist 
aan  den  Erauschen  Dauphijn,  later  Frans  den  Eerste,  uit- 
gehuwelijkt.     Er    was    voorgesteld    om    de  oudste  dochter , 


')  De  hertog  van  Savoyc  zegt  in  een'  brief  aan  Gran veile  dat  de 
koning  meer  daa  een  miUiocu  krooncn  alléén  aan  de  Diiitsche  troepen 
schuldig  is,  ei  dat  Pbihps  in  de  grootste  verlegenheid  zijn  moet, 
waarin  ooit  een  vorst  verkeerde,  indien  de  ministers  buiten  ziju 
weten,  niet  eenig  geheim  middel  hebben  o:n  geld  te  verkrijgen, 

■)  De  gezant  te  Londen  had  het  bevel  om  tegenover  de  Engelscbcn 
hetzelfde  vertrouwen  te  toonen.  »Wij  toonen  nogthans  een  goed  gelaat 
aan  de  Franseken,  zooals  men  hier  ook  noodzakelijk  met  de  Engel- 
schen  doen  moet,  daar  men  er  niet  op  kan  vertrouwen,  dat  de  Fran- 
fechen  niets  te  .veten  komen  van  datgene  wat  zij  dan  zouden  kunnen 
hooren."     Fapürs  ^Vétal  van  GrauvcUc,  deel  \',"bl.  170. 


230 

welke  uit  dit  huwelijk  geboren  zou  worden,  uit  te  huwen 
aan  den  oudsten  zoon  van  Elisabeth ,  en  haar  Calais  als 
bruidschat  mede  te  geven.  Op  deze  wijze  zou  de  stad 
zonder  oneer  voor  Frankrijk  aan  Engeland  terugkomen  *). 
Zoodanig  waren  de  ondoordachte  middelen  waartoe  de  par- 
tijen hare  toevlugt  namen ,  in  de  hoop  van  zich  uit  de  ver- 
legenheid te  redden. 

Toen  Philips  eindelijk  de  volstrekte  noodzakelijkheid  inzag 
om  de  zaak  tot  een  einde  te  brengen  ,  beval  Philips  aan 
den  Spaanschen  gevolmagtigde  om  zijne  eindbesluiten  aan 
IVria  zijnen  gezant  te  Londen  mede  te  deelen.  Deze  ge- 
zant werd  gemagtigd  om  te  zeggen  dat,  ofschoon  Engeland 
Calais  door  eigen  zorgeloosheid  verloren  had ,  Philips  haar 
echter  getrouw  ter  zijde  wilde  staan  om  het  terug  te  krij- 
gen. Maar  aan  den  anderen  kant  moest  zij  gereed  zijn 
om  hem  met  alle  magt  te  land  en  te  water  bij  te  staan, 
en  zulks  niet  voor  eenen  enkelen  veldtogt ,  maar  voor  den 
oorlog,  zoolang  als  deze  duurde.  De  regering  moest  wel 
overwegen  of  de  prijs  de  kosten  waard  zijn  zou.  Eeria 
moest  der  koningin  de  zaak  in  haar  paleis  voorleggen  en 
haar  zoo  mogelijk  tot  het  gewenschte  besluit  brengen ; 
maar  zoo,  dat  het  schijnen  zou  dat  zij  eerder  uit  eigen 
beweging  dan  door  zijn  toedoen  er  toe  gekomen  was.  Zij 
zelve  moest  verantwoordelijk  blijven.  De  brief  van  de  ge- 
volmagtigden ,  die  zeer  lang  is,  is  een  voorbeeld  van  deze 
soort  van  brieven  en  toont  dat  in  sommige  bijzonderheden 
de  wetenschap  der  diplomatie  sints  de  zestiende  eeuw  wei- 
nig gevorderd  is. 

Elisabeth  had  geene  bewijzen  noodig  om  haar  wars  te 
maken  van  een'  oorlog  ,  die  haar  bij  den  aanvang  harer 
regering  als  eene  donkere  wolk  boven  het  hoofd  hing.  Hare 
ongerustheid  was  nog  toegenomen ,  toen  Schotland  deel  aan 
den  krijg  nam;  er  waren  langs  de  grenzen  reeds  vijandelijk- 
heden gepleegd,  hoewel  dit  weinig  vertrouwen  voor  dien 
staat  inboezemde.     Haar   eigen  koningrijk  veroorloofde  haar 


*)  Niettegenstaande  hare  zoo  dikwijls  herhaalde  verzekeringen  van 
het  tegendeel,  schijnt  het  als  aangenomen  geweest  te  zijn,  dat  Eli- 
sabeth niei  ais  eene  maagdelijke  koningin  sterven  zou. 


I 


r^ 


:>oi 

niet  om  de  buitengewone,  door  Philips  gevraagde  toerus- 
tino-en  te  maken.  Echter  was  het  duidelijk  dat,  indien  zij 
zulks  niet  d(!ed  of  er  niet  iu  toestemde  om  in  het  verdrag 
opgenomen  Ie  worden  ,  zij  alleen  overbleef  om  den  oorlog 
voort  te  zetten.  Onder  deze  omstandigheden  stemde  het 
Enc-elsche  bestuur  eindelijk  in  cciie  schikking  toe,  welke, 
indien  zij  al  Calais  niet  redde,  toch  in  zoo  verre  den 
schijn  droeg  van  der  natie  te  kunnen  voldoen.  Er  werd 
aangenomen  dat  Calais  na  acht  jaar  zou  worden  teruggegeven. 
Indien  Erankrijk  hierin  in  gebreke  bleef,  zou  het  500,000 
kroonen  bèta  en  aan  Engeland,  wulks  aanspraken  op  Calais 
echter  door  zulk  eene  som  niet  zouden  vernietigd  worden. 
Indien  een  van  beide  partijen,  of  hunne  onderdanen,  gedu- 
rende dat  tijdperk  iets  tegen  dit  verdrag  deed  of  den  vrede 
tusschen  de  l)eide  landen  scliond  ,  dan  zou  de  beleedigende 
partij  iille  aa  ispraak  op  het  betwiste  grondgebied  verliezen. 
Het  was  niet  zeer  waarscliijnlijk  dat  er  acht  jaren  zouden 
verloopen  zoadcr,  na  zulk  eene  bepaling,  aan  Erankrijk 
cenig  schijnbaar  voorwendsel  te  geven  om  Calais  in  bezit 
te  houden. 

Het    verdrag    met    Engeland    werd    den  2"^^^  April  1550 
geteekend.     J)en  volgenden  dag  kwam  dat  tusschen  Erank- 
rijk   en    Spanje  tot  stand.      YolgeriS  de  bepalingen  van  dit 
verdrag    werden    Philips'    bondgenooten    Savoye,    Genua  en 
Mantua    weder    hersteld    in    het  bezit  van  het  grondgebied, 
van    hetwelk  zij  in  de  eerste  jaren  van  den  oorlog  beroofd 
waren.     De    .b'ransche    konincj    bcliieid    zich    slechts    vier  of 
vijf  belangrijke  plaatsen  in  Savoye  voor,    om  door  hem  als 
onderpand    in    bezit    gehouden    te    worden,    tot    dat    zijne 
aanspraak  op  de  erfopvolging  in  dat  koningrijk  bepaald  was. 
De  door  Philips  in  Pikardye  gemaakte  veroveringen  wer- 
den   geruild  voor  die,   welke  de  Eranschen   in  Italië  en  de 
Nederlanden   hadden  gemaakt.     De  ruiling  was  meestal  ten 
voordeele    van    Philips.      Ten    tijde    van    Karel    den    Vijfde 
hadden    de   Spaansche  wapenen  eenigo  be'angrijke  verliezen 
ondervonden,  en  nu  kreecr  de  koning-  meer  dan  tweehonderd 
steden    terug    voor    de    vijf,    welke    liij    in  Pikardye  bezet 
hield. 
Zulke    voor   Erankrijk   nadceli-c    voorwaarden  wekten  de 


1   — -     — 


232 

verontwaardiging  op  van  den  hertog  van  Guise ,  die  Hendrik 
onbewimpeld  zeide  dat  eene  pennestreek  het  land  meer 
kostte  dan  dertig  jaren  van  oorlog.  //Geef  mij  de  ellen- 
digste plaats  van  die,  welke  gij  zult  overgeven"  zeide  hij  , 
//en  ik  durf  het  was:en  om  haar  tei'en  al  de  le£rers  van 
Spanje  te  verdedigen  !"  Maar  Hendrik  haakte  naar  vrede 
en  den  terugkeer  van  zijn'  vriend  den  Conétable.  Hij  veins- 
de veel  eerbied  voor  de  gevoelens  van  den  hertog;  maar  hij 
schreef  aan  Montmorency  dat  de  Guises  weer  met  hunne 
oude  streken  bezig  waren,  en  —  hij  bekrachtigde  het  ver- 
dracr. 

Op  den  dag,  waarop  de  gevolmagtigden  der  drie  groote 
mogendheden  hun  werk  voltooid  hadden,  gingen  zij  in  pleg- 
tigen  opto^t  naar  de  kerk,  en  dankten  den  Almagtige  voor 
den  gelukkig  volbragtcn  arbeid.  Toen  werd  het  verdrag 
openbaar  gemaakt;  en  niettegenstaande  de  voorwaarden  on- 
gunstig voor  Frankrijk  waren,  werd  de  vrede',  indien  wij 
eenige  eerzuchtigen  uitzonderen,  die  in  het  voortzetten  der 
vijandelijkheden  hunne  rekening  zouden  gevonden  hebben, 
met  vreugde  door  de  geheele  natie  begroet.  Alle  partijen  , 
die  aan  den  krijg  deelgenomen  hadden  waren  van  hetzelfde 
gevoelen.  De  meer  verwijderden  zooals  Spanje,  waren  blijde 
bevrijd  te  zijn  van  een'  strijd  die  zulk  eene  groote  leegte 
in  hj:re  schatkist  had  te  wee/^  gebragt;  terwijl  Frankrijk 
nog  eene  andere  reden  had  om  naar  den  vrede  te  verlangen , 
nu  liiar  eigen  grondgebied  het  tooneel  van  den  oorlog  ge- 
worden was. 

De  roem,  dien  Philips  door  zijne  veldtogten  behaald  had  , 
werd  grootelijks  vermeerderd  door  den  uitslag  zijner  onder- 
handelingen. De  geheele  gang  dezer  onderhandelingen  (lang- 
dradig en  ingewikkeld  als  zij  waren)  ligt  voor  ons  open  in 
de  gelukkig  bewaarde  briefwisseling  onder  de  papieren 
van  Granvelle;  en  de  geleerde,  die  deze  bladzijden  onder- 
zoekt ,  zal  ze  waarschijnlijk  nederleggen  met  de  overtuiging 
dat  de  Spaansche  gevolmagtigden  eene  behendigheid,  eene 
menschenkennis  betrekkelijk  hen,  met  wie  zij  te  doen  had- 
den ,  en  eene  volleerde  staatkunde  aan  den  dag  legden  ,  waarin 
noch  hunne  Fransche,  noch  hunne  Engelsche  tegenstanders 
met   hen   gelijk   stonden.     De    geheele  onderhaudeling  ging 


onder  Philips'  oogen  door.  Iedere  zet  in  het  spel  werd  zoo 
niet  op  zijn  aanzetten  ten  minste  met  zijne  goedkeuring 
gedaan.  De  uitslag  stelde  hem  eervol  tegenover  Hendrik 
den  Tweede,  die  terwijl  Philips  zijne  bondgenooten  trouw 
had  bijgestaan,  die  van  Frankrijk  aan  hun  lot  had  overge- 
laten. 

De  eerste  veldtogten  van  Pliilips  hadden  de  schande  uit- 
gewischt  doo]-  de  laatste  van  Karel  den  Vijfde  veroorzaakt; 
en  door  het  verdrag,  hetwelk  hij  tot  stand  had  gebragt, 
was  het  aantj.l  steden  ,  dat  hij  verloor  minder  dan  dat  van 
de  provinciëi  ,  die  hij  won.  Zoodoende  had  hij  zich  even 
bekwaam  in  Jen  raad  getoond  als  hij  in  het  veld  gelukkig 
was  geweest.  Overwinnaar  in  Pikardye  en  ISTapels  had 
hij  als  overwinnaar  van  den  koning  van  Frankrijk  voor- 
waarden bedoncjen  en  de  aanmatii^ins;  van  Rome  vernederd 
in  een'  oorlog,  waartoe  hij  tot  zelfverdediging  gedreven 
was  ').  Troiw  aan  zijne  bondgenooten  en  inschikkelijk 
jegens  zijne  vijanden,  was  er  waarschijnlijk  geen  tijdstip  in 
Philips'  leven  waarop  hij  inderdaad  in  de  oogen  van  Europa 
zooveel  gezag  bezat,  als  toen  hij  het  verdrag  van  Cateau- 
Cambresis  tee kende. 

Om  het  veibond  tusschcn  de  verscliillende  masften  te  be- 
vestigen  en  ce  welwillendheid  van  het  Fransche  volk  voor 
het  verdrag  te  winnen,  door  er  eenigzins  den  schijn  van 
een  huwelijksverbond  aan  te  geven,  werd  er  voorgesteld  om 
eene  verbindtenis  te  sluiten,  tusschcn  de  koninklijke  huizen 
van  Frankrijk  en  Spanje.  Er  werd  eerst  bepaald  dat  de 
hand  van  Hendriks  dochter,  de  prinses  Elisabeth ,  aan  Carlos 
den  zoon  en  erfgenaam  van  Philips  zou  gegeven  worden. 
Beiden  waren  bijna  van  gelijken  leeftijd  ,  daar  zij  ongeveer 
veertien  jaar  oud  waren.  Nu.  alle  vooruitzigten  op  het 
Engelsche    llu^velijk    verdwenen    waren,    dacht  men  dat  het 


*)  Karel  de  "S'jjfde,  die  iu  zijne  kloostcrafzondering  te  Yuste  na- 
tuurlijk meer  z\/arigbeden  in  een'  twist  niet  Rome  kon  gevonden 
hebben ,  dan  toeii  hij  in  vroeger  tijd  den  paus  in  zijne  hoofdstad  ge- 
vangen hield ,  keurde  het  gedrag  zijns  zoons  bepaald  goed.  Het  was 
een  noodzakehjke  krijg,  zeide  hij  in  een'  brief  aan  Juan  Vazquez  de 
Molina,  en  Philips  zou  de  gevolgcu  voor  God  en  de  menschen  niet 
behoevew  te  veraatwoordcn. 


.-   <r 


231 


;i5 


grooter  bewijs  van  onderscheiding  voor  de  Franscheu  was 
om  bij  de  huwelijksonderhandelingen  den  vader  voor  den 
zoon,  den  koning  zelven  voor  den  vermocdelijken  erfge- 
naam in  plaats  te  stellen.  Het  verschil  in  jaren  tusschen 
Philips  en  Elisabeth  was  niet  zuu  groot,  dat  het  eenigen 
belangrijken  hinderpaal  opleverde.  Men  zeide  dat  het  voor- 
stel van  de  rransche  onderhandelaars  kwam.  De  Spaanschc 
afgevaardigden  antwoordden ,  dat  niettegenstaande  den  te- 
genzin van  hun'  meester  om  zich  op  nieuw  in  het  huwe- 
lijk te  begeven,  hij  echter  uit  achting  voor  den  rranschen 
koning  en  uit  begeerte  naar  bevordering  van  het  algemeene 
welzijn,  er  in  toe  wilde  stemmen  om  zwarigheden  van  zijn' 
kant  over  het  hoofd  te  zien  en  de  hand  der  Fransche  prin- 
ses aan  te  nemen  met  dezelfde  huwelijksgift ,  die  aan  zijn' 
zoon  .Don  Carlos  beloofd  was*). 

Koningin  Elisabeth  schijnt  niet  weinig  gevoelig  geweest 
te  zijn,  toen  zij  vernam  dat  Philips  zich  zoo  spoedig  ge- 
troost had  over  het  mislukken  van  zijn  aanzoek  om  hare 
hand.  //Uw  meester,'*  zeide  zij  op  opgewonden  toon  tegen 
Peria,  //moet  op  mii  wel  zeer  verliefd  geweest  zijn,  dat 
hij  niet  eens  vier  maanden  kan  wachten !"  De  gezant 
antwoordde  eenigzins  onbeleefd ,  met  de  schuld  van  die 
zaak  op  de  koningin  zelve  te  werpen.  //Dit  is  zoo 
niet,"  hervatte  zij,  //ik  gaf  uw'  koning  nimmer  een  be- 
slissend antwoord."  //Inderdaad,"  zeide  Peria,  //de  wei- 
gering was  alleen  eenigzins  ingewikkeld,  want  ik  wilde 
uwe  Hoogheid  niet  tot  een  ronduit  //neen!"  dwingen,  op- 
dat het  geene  reden  tot  oneeuigheid  tusschen  twee  zulke 
crroote  vorsten  zoude  i,''even.'' 

In  Junij  1559  kwam  de  hertog  van  Alva  in  Prankrijk 
om  de  koninklijke  bruid  op  te  vorderen  en  in  naam  zijns 
meesters  te  huwen.  Hij  werd  vergezeld  door  Ruy  Gomez  , 
graaf   van  Melito,    beter  bekend  onder  zijn'  titel  van  prins 


')  Bij  het  vredesverdrag  waren  als  eerste  artikelen  opgenomen  de 
bepalingen  omtrent  dit  huwelijk ,  en  omtrent  ceu  ander  van  Philibert 
Emmanuel  van  Savoye  met  Margaretha,  zuster  van  koning  Hendrik 
den  Tweede.  Aan  het  eerste  paar  zou  een  bruidschat  van  400,000 
en  aan  het  tweede  een  van  300,000  krooneu,  met  het  vruchtgebruik 
van  het  hertogdom  Berri  gegeven  worden.  Veki. 


>  n 


van  Eboli,  door  den  prins  van  Oranje,  graaf  Egmont  en 
andere  edellieden,  wier  hooge  rang  en  aanzien  aan  het  gezant- 
schap luister  bij  konden  zetten.  Hij  werd  door  Hendrik  met 
groote  staatsie  ontvangen,  die  met  zijn  geheele  hof  al  zijn 
best  scheen  te  doen  om  den  gezant  alle  blijken  van  eerbied 
te  geven ,  we  ke  hunne  tevredenheid  met  het  doel  zijner  zen- 
ding bewijzen  konden.  De  hertog  vertoonde  geheel  de  def- 
tigheid van  een  echt  spaansch  edelman.  Ofschoon  hij  volgens 
de  Pransche  gewoonte  de  dames  aan  het  hof  i?roette,  wei- 
gcrde  hij  dez3  vrijheid  tegenover  zijne  toekomstige  koningin 
te  nemen,  ol'  zich,  bij  herhaling  daartoe  aangezet,  in  hare 
tegenwoordigl.  eid  te  dekken ,  eene  naauwgezetheid ,  welke  als 
geheel  overee;ikomstig  de  edele  Kastiliaansche  zeden,  door 
de  Pranschen  grootelijks  bewonderd  werd. 

Op  den  21sten  Junij  ^y^rd  het  huwelijk  der  jonge  prin- 
ses in  de  kerk  van  St.  Marie  gevierd.  Koning  Hendrik 
voerde  zijne  dochter  naar  het  altaar.  De  hertog  van  Alva 
handelde  als  gevolmagtigde  van  zijn'  souvereiu.  Bij  het 
einde  der  plegtigheid  stak  de  prins  van  Eboli  een'  diaman- 
ten ring  var  onschatbare  waarde,  als  een  c^elearenheids- 
geschenk  van  haren  echtgenoot  aan  den  vinger  der  prinses; 
en  de  schoojie  Elisabeth,  de  voor  Don  Carlos  bestemde 
bruid,  werd  de  bruid  van  den  koning  zijn'  vader.  Het  was 
een  onheilspellend  huwelijk,  hetwelk  in  zijne  geheim- 
zinnige gevolgen  bestemd  was  om  rijker  stof  voor  romans, 
dan  voor  de  geschiedenis  op  te  leveren. 

Het  huweijk  werd  gevolgd  door  eene  aaneenschakeling 
van  schitterende  feesten,  van  welke  het  voornaamste  het 
tournooi  was.  het  prachtigste  spel  van  die  eeuw,  waarin 
men  zoo  op  vertooningen  gesteld  was.  Hendrik  was  te 
dien  tijde  ijverig  bezig  om  de  Protestantsche  ketterij  uit 
te  roeijen,  welke,  zooals  reeds  opgemerkt  is,  op  eene 
schrikbarende  wijze  in  de  hoofdstad  zijns  gebieds  haar  hoofd 
was    beginnen    op    te    steken  *).     In    den    avond    van   den 

*)  Het  verdel gings werk  zou  zich  verder  hebbeu  uitgestrekt  dan 
Hendriks  hoofdstad  of  grondgebied,  indien  wij  de  woorden  van  de 
Engelsche  afgevaardigden  mogen  gelooven,  die  in  een'  brief  van 
Januarij  1559  der  koningin  hunne  meesteres  mededeelden  dat  »er 
eene  overeenkonrst  tusschen  deu  paus,   den  Transchcn  koning  en  den 


2:3n 


237 


Ifyit'H  Juiiij  hield  hij  eene  zittiui^  van  het  parlement  en  liet 
cenigcn  van  de  voornaamste  leden  vatten,  omdat  zij  in  zijne 
tegenwoordigheid  te  stout  gesproken  hadden  *).  Hij  liet 
hen  gevangen  zetten,  terwijl  hij  hunne  veroordeeling  uit- 
stelde, totdat  de  hem  geheel  bezighoudende  werkzaamheden 
van  het  steekspel  waren  afgeloopen. 

De  koning  schepte  behagen  in  die  krijgskundige  oefenin- 
gen, waarin  hij  zijne  schoone  gestalte  en  onvergelijkelijke 
rijkunst  in  tegenwoordigheid  van  de  verzamelde  schooneii 
en  aanzienlijken  van  zijn  hof  kon  ten  toon  spreiden*). 
Hij  hield  zijn'  roem  bij  deze  gelegenheid  volkomen  staande , 
daar  hij  den  eenen  prijs  na  den  anderen  wegdroeg  en  allen 
nederwierp ,  die  zijne  lans  ontmoetten.  Toen  tegen  den 
avond  het  spel  ten  einde  liep,  bemerkte  hij  den  jongen 
graaf  van  Montgomery  (Lorges  genaamd) ,  een  Schotsch  edel- 
man en  kapitein  bij  zijne  lijfwacht,  die  op  zijne  nog  niet 
gebroken  lans  steunde.  De  koning  daagde  dpn  ridder  uit 
om  voor  zijne  jonkvrouw  eene  lans  met  hem  te  breken. 
De  koninirin  smeekte  met  een  droevii^  voorgevoel  van  eenig 


iT'^'W- 


koning  van  Spanje  gesloten  was  otn  hunne  kracliten  te  vereeuigen  tot 
onderdrukking  der  godsdienst...  waarvan  het  doel  was  om  de  overige 
Protestantsche  Ciiristenen  te  dwingen  om  's  pausen  gezag  en  zijne 
godsdienst  te  erkennen"  (Forbes,  staatspapieren  ^  deel  1,  bl.  296). 
Zonder  bepaald  bewijs  voor  zulk  eene  geheime  verstandhouding  kun- 
nen,  uit  andere  bronnen  geputte  aanduidingen  daarvan,  in  meer  dan 
eene  passage  dezer  geschiedenis  gevonden  worden. 

*j  Daaronder  waren  Louis  de  Taur,  Anne  du  Bourg  en  anderen; 
de  eerste  had  gezegd  dat  men  den  oorsprong  der  onlusten  moest  op- 
sporen ,  en  dan  even  als  Elias  tegen  Acluib  uitroepen:  «Gij  zijt  het 
die  Israël  in  beroering  brengt";  terwijl  de  tweede  ernstig  er  op  ge- 
wezen had ,  dat  er  zoovele  overspelers  en  lichtmissen  waren ,  die 
ongestraft  bleven,  omdat  zij  hoog  in  aanzien  stonden;  men  begrijpt 
ligt  dat  zulke  gezegden  den  koning  niet  best  aanstonden.         Vert. 

-)  Brantóme,  die  de  gunstbewijzen,  welke  hij  van  Hendrik  den 
Tweede  ontvangen  had,  vergeldt,  door  hem  eene  uitstekende  plaats 
in  zijne  portrettengallerij  te  geven,  roemt  zijne  bevallige  houding  en 
zijne  bewonderenswaardige  rijkunst.  «Maar  vooral  bewonderden  zij 
de  bevalligheid  waarmede  iiij  de  wapenen  hanteerde  en  zijn  paard 
menc.e ;  het  was  inderdaad  de  vorst,  die  de  meeste  bevalligheid  en  de 
seho(mste  houding  der  wereld  had ,  en  die  het  beste  de  deugd  eu 
■voortreffelijkheid  van  een  paard  wist  aan  te  toouen  en  de  gebreken  te 
verbergen." 


t    '-f 


onheil,  haren  gemaal  te  vergeefs  om  tevreden  te  zijn 
met  de  lau^reren,  die  hij  reeds  behaald  had.  Hendrik 
drong  halsstarrig  op  zijn  ongeluk  aan  en  noodzaakte  den 
graaf,  hoewel  deze  er  zeer  ongenegen  toe  was,  om  zich  in 
den  zadel  te;  zetten.  De  kampioenen  ontmoetten  elkander 
met  eenen  f;eweldigen  schok  midden  in  het  krijt.  Mont- 
gomery w^as  een  ruw  strijder.  Hij  rigtte  zijne  lans  met 
zulk  eene  kracht  tegen  den  helm  zijns  tegenstanders  dat 
de  traliën  v.m  het  vizier  weken.  De  lans  vloog  in  splin- 
ters, een  stuk  trof  den  koning  zoo  Iievig  aan  de  slaap  dat 
het  oog  blooi  lag.  De  ongelukkige  vorst  wankelde  in  den 
zadel,  en  zou  gevallen  zijn  zonder  den  bijstand  van  den 
Conétable,  den  hertog  van  Guise  en  andere  edellieden,  die 
Jiem  bewusteloos  in  hunne  armen  uit  het  strijdperk  droe- 
gen. Hendrik's  wond  was  doodelijk.  Hij  bragt  tien  dagen 
onder  hevige  folteringen  door  en  stierf  den  O^^e^  Julij  *), 
in  het  tweet  nveertigste  jaar  zijns  levens  en  het  dertiende 
zijner  regering.  Het  was  een  slecht  voorteeken  voor  het 
Il  u  wel  ijk  van  Elisabeth. 

De  tijding  van  's  konings  dood  werd  door  het  geheele 
koningrijk  met  groote  teekenen  van  droefheid  vernomen. 
Hij  had  geene  van  die  degelijke  hoedanigheden,  die  een 
groot  of  goed  vorst  vormen;  maar  hij  bezat  die  uitwendige 
eigenschappen,  welke  misschien  beter  in  staat  zijn  om  de 
liefde  op  te  wekken  van  een  volk ,  hetwelk  zoo  gesteld 
was  op  vertooningen,  als  de  natie  waarover  Hendrik  re- 
geerde^). Er  waren  er  anderen  in  het  koningrijk,  zooals 
de  toenemende  sekte  der  Hugenooten ,  welke  met  geheel 
andere  oogen  's  vorsten  dood  beschouwden,  die  er  zich 
over  verheugc'en,  alsof  zij  nu  van  vervolging  bevrijd  waren. 
Zij  hadden  v/einig  reden  tot  blijdschap.  De  schepter  ging 
over  in  handen  van  een  geslacht  van  zwakke  vorsten  ,  of 
liever  van    hunne   moeder,    de  beruchte  Katharina  de'  Me- 


*)  Prescott  vorgist  zich  éc'n  dag.  Volgens  alle  schrijvers  stierf  hij 
den  lOden;  het  tournooi  had  den  Isteu  Julij  plaats  gehad.      Vert. 

*)  De  Engel sche  afgevaardigde  Sir  Xicolas  Trock morton  geeft 
getuigenis  van  Hendriks  populariteit:  «Er  werd  wonder  veel  over 
hem  gekermd  en  geweend ,  zoowel  door  mannen  als  vrouwen." 


w 


238 


dici,    die    in    hunne  plaats  regeerde  en  zich  de  onbarmhar- 
tigste  vijandin  toonde,  welke  de  Ilugenooten  ooit  hadden  '). 


')  Hendrik  II  had  bij  Kathariua ,  die  hij  in  October  1533  gehuwd 
had,  10  kinderen  gehad,  waarvan  er  drie  koningen  van  Trankrijk 
zijn  geweest,  nm.  :  Frans  11.,  geb.  20  Januarij  1543,  Karel  IX 
Maximiliaan,  geb.  27  Junij  1550  en  Hendrik  111,  of  eigenlijk 
Eduard  Alexander  genaamd,  geb.  10  September  1551.  Een  jongere 
zoon,  die  18  Maart  1551  geboren  werd,  was  de  in  onze  geschiedenis 
zoo  beruchte  Frans,  hertog  van  Alenfon  en  Anjou.  Vert. 


f   -.- 


■:4 


HOOFDSTUK   IX. 

LAATSTE  DAGEN  VAN  KAREL  DEN  VIJFDE. 

Karel  te  Yiste.  —  Zijne  levensv:tjze.  — ■  Zijne  helang- 
slelliug  in  siaaiszaJxen.  —  llij  viert  zijne  uitvaart,  — 
Laatste  ziekte.  —  Dood  en  karakter. 


15  5  0  —  1  5  5  8. 


Terwijl  de  in  het  voriii-e  lioofJstuk  vermelde  voorvallen 
plaats  grepen,  viel  er  eene  gebeurtenis  voor,  die,  zoo 
zulks  vroeger  geschied  ware,  cenen  belangrijken  invloed  op 
de  staatkunde  van  Europa  zou  liebben  uitgeoefend,  en 
waarvan  de  lijding,  toen  zij  verspreid  werd,  overal  met 
de  grootste  belangstelling  vernomen  werd.  Deze  gebeur- 
tenis was  de  dood  van  keizer  Karel  den  Vijfde  in  zijne 
kloosterafzond^ring  te  Yuste.  In  de  vorige  bladzijden  van 
ons  verhaal  .lebben  wij  gezien  hoe  die  vorst  na  zijnen 
afstand  van  dc^n  troon ,  zicli  naar  liet  llieronymieter  kloos- 
ter tusschen  de  heuvelen  van  Eï>tremadura  terug  trok.  De 
lezer  stelt  er  nu  wellis^t  ceniy-  belaiii?  in  om  hem  daarheen 
te  volgen  en  op  te  merken  hoe  liij  zich  daar  in  die  ver- 
andering voeg  Je,  en  de  laatste  dagen  van  zijn  leven,  zoo 
rijk  in  gebeurtenissen,  doorbragt.  De  schildering,  welke 
ik  in  staat  ben  daarvan  te  geven,  zal  in  sommige  opzigten 
verschillen  van  die  van  vroegere  geschiedschrijvers,  die 
schreven  toen  de  archieven  van  Simancas,  welke  de  meest 
geloofwaardige  gedenkstukken  voor  dit  verhaal  verschaften, 
ontoegankelijk  waren  zoowel  voor  Spaansche  als  vreemde 
geleerden. 

Karel    had,    zooals    wij    vroeirer    frezicn  hebben,    het  be- 
sluit    genomen    om    zich  in  het  vervolg  van  de  zorgen  der 


240 

regering  te  ontslaan  en  zich  in  de  eenzaamheid  aan  het 
heil  zijner  ziel  te  wijden.  Zijne  echtgenoot,  de  keizerin 
Jsabella,  had,  zooals  uit  zijne  eigene  verzekering  te  Yuste 
blijkt,  hetzelfde  vrome  plan  opgevat.  Zij  stierf  echter  te 
vroeg  om  haar  oogmerk  uit  te  voeren;  en  Karel  was  te 
zeer  met  zijne  eerzuchtige  ondernemingen  bezig  om  zijn 
plan  te  volvoeren  voor  den  herfst  van  het  jaar  1555,  toen 
hij  ziek  naar  ligchaam  en  geest  en  wars  van  de  wereld, 
afstand  deed  van  den  schepter ,  dien  hij  gedurende  veertio- 
jaren  getorscht  had,  en  zich  tot  een  afgezonderd  en  rusti"- 
leven  terug  trok. 

De  plek,    die  hij   voor  zijn  verblijf  had  uitgekozen,    was 
ongeveer  zeven    mijlen  van  de  stad  Plasencia  ^^elei^en,    aan 
de    helling    van    den    bergketen ,    welke  de  provincie  Estre- 
madura    doorsnijdt.     Daar    lag    het  Ilicronj^mieter  klooster, 
half    verborgen    tusschen    steile    heuvels,     ingesloten    door 
dikke    wouden    van  kastanjes  en  eiken ,    en  aldus  beveiligd 
voor    den    ruwen    noordewind.     Naar    het    zuiden   helde  de 
grond    regelmatig    af,    tot    dat    liij  eindigde  in  eene  groote 
vlakte,    de    vera    van  Plasencia,    zoo  als  zij   genoemd  werd, 
welke    door    bergstroomen    vruclitbaar  gemaakt,    met  haren 
weelderigen  plantengroei  sterk  afstak  bij  het  wilde  karakter 
der    bergen.      Het    was    eene    plek  ,     goed    geschikt    voor 
iemand,    die  zich  uit  de    beslommerincren  der  wereld  teruo-- 
trekken ,    en    zijne    dagen    aan    het   gebed    en  heilige  over- 
denkingen wijden  wilde.    De  broederschap  van   den  heilifj-en 
Hieronymus    was    in  deze  vreedzame  verblijfplaats  gelukkio- 
geweest.    Menig  monnik  had  een'  naam  van  heiligheid,    en 
sommigen    van    geleerdheid    verkregen ,    waarvan  de  vruch- 
ten   te    zien    zijn    in  eene  groote  verzameling  handschriften 
welke    in    de    boekerij    van    het    klooster    bewaard  worden. 
De    broederschap    was    met  weldaden  overladen.     Zij  kwam 
in  het  bezit  van  aanzienlijke  landerijen  in  de  nabijheid,  en 
maakte    een  mild  gebruik  van  hare  middelen  om  aalmoezen 
uit    te    deelen    aan    de  armen ,    die  er  aan  de  kloosterpoort 
om    vroegen.     Niet   lang  voor  dat  Karel  zijn  verblijf  onder 
hen    nam,    hadden    zij    hunne    woning    vergroot    door    een 
uitgestrekt    vierkant  gebouw,    hetwelk  cenigzins  van  bouw- 
kundige versieringen  voorzien  was. 


<[ 


241 

Drie  jaar  voor  dat  de  keizer  zich  daarheen  begaf,  zond 
hij  een  bekwaam  bouwkundige  om  voor  zulke  beschik- 
kingen zorg  te  dragen ,  als  hij  had  aangewezen.  Deze 
waren  zeer  «eenvoudig.  Een  klein  gebouw  met  acht  ka- 
mers, vier  op  iedere  verdieping,  verrees  aan  den  zuid- 
kant van  het  klooster.  De  kamers  waren  laag  en 
van  middelmatige  grootte.  Zij  werden  beschermd  door 
overdekte  galerijen,  die  ze  aan  i\s^Q  kanten  voor  de  zon- 
nestralen besiïhutten,  terwijl  een  open  zuilengang,  die  mid- 
den door  h(3t  huis  liep,  de  woning  zeer  frisch  maakte. 
Maar  Karel  was  met  zijn  jichtig  gestel  banger  voor  koude, 
dan  voor  hitte;  en  hij  droeg  zorg  zijne  kamers  te  laten 
voorzien  van  stookplaatsen ,  eene  weelde,  welke  in  deze 
gematigde  luiïhtstreek  weinig  bekend  was. 

Een  venster  opende  van  zijne  kamer  onmiddelijk  in  de 
kapel  van  h(;t  klooster;  en  daardoor  kon  hij,  als  hij  aan 
zijn  bed  gekluisterd  en  te  ziek  was  om  de  mis  te  hooren, 
het  verheffen  der  hostie  zien.  Het  huisraad  in  de  woninj? 
was,  volgens  een  geloofwaardig  verslaggever,  die  gewoonlijk 
gevolgd  wordt,  van  de  eenvoudigste  soort,  en  men  verhaalt 
ons  dat  Karel  geene  betere  zorg  droeg  voor  zijne  jichtige 
ledematen,  dm  door  zich  van  een'  armstoel  of  liever  van 
een*  halven  stoel  te  voorzien,  die  op  eene  verkooping  geen 
vier  realen  (50  cent)  zou  hebben  opgebragt  *).  De  inven- 
taris van  de  meubelen  van  Yuste  geeft  iets  geheel  anders 
op,  In  plaats  van  een'  //halven  armstoer  vinden  wij,  be- 
halve andere  met  fluweel  bekleede  zetels,  twee  armstoelen 
uitsluitend    vcor   's  keizers    gebruik    bestemd.     Een  daarvan 


*)  Als  de  mar 
over  het  ImisraE 
schiedschrijver  S 
verhaal  van  Ka 
de  Angulo ,  pri 
hoogste  waarde, 
ueelen  van  Kar 
Johanna  en  op 
zulk  eene  armoe 
te  zeggen.  Miss 
ring  van  den  g 
van  eenen  troon 

L 


kies  de  Yalparayso  in  ziju  nog  ongedrukt  handschrift 
.d  spreekt,  gebruikt  hij  dezelfde  woorden  als  de  ge- 
andoval.  Beiden  maken  er  aanspraak  op  dat  zij  huu 
rei's  kloosterleven  geheel  hebbeu  van  broeder  Martin 
Dr    van    Yuste.     Zonder   twijfel   is    dit   gezag  van  de 

daar  de  prior,  die  getuige  was  van  de  laatste  too- 
3rs  leven,    ziju  veriiaal  opstelde  voor  de  landvoogdes 

haar  verzoek.     Waarom  de  goede  pater  zijn'  held  in 

iige  omgeving  heeft  voorgesteld,    is  niet  gemakkelijk 

chien  dacht  hij   dat  het  strekken  kou  tot  verraeerde- 

oeden   naam  des  keizers,    dat  hij  vrijwiUig  de  pracht 

voor  een  leven  van  kloosterkaslijding  verwisseld  had, 

IG 


01') 

was  van  bijzonder  maaksel,  en  voor  de  rust  zijner  jichtige 
leden  met  niet  minder  dan  zes  kussens  en  eene  voetbank 
voorzien.  Zijne  garderobe  vertoonde  dezelfde  zorg  voor 
zijn  persoonlijk  gemak.  Daarbij  vinden  wij  niet  minder 
dan  zestien  zijden  of  lluweelen  kleedingstukken  met  zacht 
hermelijn  of  ganzendons ,  of  het  zachte  haar  der  Barbarijsche 
geit  gevoerd.  De  versieringen  zijner  kamer  waren  niet 
alleen  op  gemakkelijke,  maar  ook  weelderige  schaal  aange- 
bragt:  fluweelen  troonhemels,  tapijten  uit  Turkije  en 
Alcaraz'),  pakken  tapijten,  van  welke  vijfentwintig  stuks 
bijzonder  zijn  aangeduid  als  rijk  met  figuren  van  bloemen 
en  dieren  bewerkt.  Twaalf  behangsels  van  het  fijnste  zwarte 
laken  dienden  voor  's  keizers  slaapkamer,  die  sints  den 
dood  zijner  moeder  altijd  in  den  rouw  was.  Onder  de 
versierselen  zijner  vertrekken  waren  vier  groote  klokken 
van  kunstige  bewerking.  Behalve  deze  bezat  hij  een  aantal 
zakuurwerken ,  toen  eene  grootere  zeldzaamheid  dan  tegen- 
woordig, ïlij  droeg  zorg  voor  die  uurwerken  en  waakte 
over  hunnen  rcgelmatigen  gang,  door  den  vervaardiger  in 
zijn  gevolg  mede  naar  Yuste  te  nemen.  Karel  werd  met 
zilver  gediend.  Zelfs  de  geringste  gereedschappen  voor 
zijne  keuken  of  slaapkamer  waren  van  hetzelfde  kostbare  me- 
taal,  te  zamen  ongeveer  duizend  onsen  f^ewicrt  bedrairende. 
De  inventaris  bevat  eene  onbeduidende  lijst  van  boeken, 
die  meerendeels  van  vromen  inhoud  waren.  Doch  Karels 
kunstliefde  was  zigtbaar  in  eene  kleine,  doch  uitgezochte 
verzameling  schilderijen ,  die  hij  medegebragt  had  om  de 
muren  van  zijn  verblijf  te  versieren.  'Sagen  van  deze  wa- 
ren van  Titiaans  penseel.  Karel  hield  de  werken  van 
den  grooten  Venetiaan  zeer  in  eere  en  begeerde  dat 
door  diens  hand  zijne  afbeelding  aan  de  nakomelingschap 
zou  worden  overgebragt.  De  keizer  had  te  Yuste  vier 
portretten  van  zich  zelven  en  van  de  keizerin  door  Titiaan 
geschilderd    medegebragt^),    en    onder    de    andere   stukkeu 

*)  In  Katalonië  twee  uur  westwaarts  vau  Lerida.  Yïet. 

-)  Over  een  vau  die  portretten,  hetwelk  Titiaan  tijdens  Karels 
krooniui,'  te  Milaan  geschilderd  had,  was  de  keizer  zóó  tevreden  dat 
hij    .Ion    schilder    een   jaarqeld  toestond ,    hetwelk  PhiHps  de  Tweede 

üoq  V'jihouu'de.  Veiii, 


I 


! 


2i;i 

van  denzelfd'3n  meester  waren  ccnige  van  zijne  beste  schil- 
derijen. Eer.  van  deze  was  de  bekende  //Gloria"  waar  de 
keizer  en  d3  keizerin  te  midden  van  de  hemelsche  schare 
op  voorkomen,  ondersteund  door  engelen  en  in  de  houdin^ 
vau  nederige  aanbidding.  Hij  had  het  schilderstuk  aan  het 
voeteneinde  ^'an  zijn  bed  of,  volgens  een  ander  verhaal,  tegen- 
over het  hoofdaltaar  der  kapel  laten  opgehangen.  Men  heeft 
gezegd  dat  hij  dit  schilderij  steeds  lang  en  met  innige 
liefde  aanstaarde,  omdat  het  hem  met  de  teederste  herinne- 
ringen vervu  de;  en  als  hij  het  beeld  beschouwde  van  haar, 
die  hem  op  atrde  zoo  dierbaar  was  geweest ,  kan  hij  reeds  voor- 
uit gezien  h(!bben  op  zijne  vereeniging  met  haar  in  de  verblij- 
ven des  hemels  ,  zooals  de  kunstenaar  hem  hier  had  voorgesteld. 

Een  trapsgewijze  afgaande  weg,  of  liever  een  hellend 
vlak,  hetwelk  ingerigt  was  voor  Karels  zwakke  leden, 
leidde  van  de  galerij  van  zijn  liuis  naar  de  lager  liggende 
tuinen.  Deze  waren  omringd  door  een'  hoogen  muur,  die 
hem  volkomen  vrijwaarde  voor  bekijk  van  buiten.  De  tuin 
stond  vol  oranje-,  citroen-  en  vijgeboomen  en  verscheidene 
welriekende  planten,  die  in  den  vruchtbaren  grond  weel- 
derig groeid-n.  De  keizer  had  smaak  voor  tuinbouw  en 
schepte  veel  behagen  in  het  verzorgen  der  jonge  planten 
en  het  snoeijen  der  boomen.  Zijn  tuin  deed  hem  ook  het 
beste  middel  aan  de  hand  om  beweging  te  nemen;  en  bij 
schoon  weder  wandelde  hij  door  eene  laan  van  hooge  kas- 
tanjeboomeu,  die  naar  eene  schoone  kapel  in  het  naburige 
bosch  leidde,  welker  bouwvallen  heden  ten  dage  nog  te 
zien  zijn.  Onder  deze  boomen,  wordt  er  een  aangewezen, 
een  zeer  groote  walnoot,  die  nu  nog  zijne  schaduw  wijden 
zijd  over  den  grond  verspreidt,  onder  welks  takken  de  wijs- 
geerige  vorst  zat  en  peinsde  over  de  donkere  toekomst  of 
misschien  over  den  verwelkten  roem  van   het  verledene. 

Karel  was  vroeger  de  beste  ruiter  van  zijn  tijd  geweest. 
Hij  had  te  ^'uste  een  hit  en  een  muilezel  medegebragt,  in 
de  hoop  van  in  staat  te  zijn  om  zich  eenige  beweging  door 
bet  rijden  te  verschaffen.  Doch  hij,  die  dag  aan  dag  zonder 
vcrmoeijenis  :iet  zware  Vlaamsche  strijdros  en  den  wildsten 
Andaluzischen  hengst  beredcii  had,  was  nu  niet  in  stLat 
om  de  beweging  van  een  mak  damespaard  te  verdragen,  en 

IG- 


2U 

na    ccne    enkele    rijproef  kort  na  zijne  aankomst  te  Yuste , 
waarbij    hij   bijna  flaauw  viel,    gaf  hij  zulks  voor  altijd  op. 
Er    zijn  weinige  plekken  die  nu  met  meer  belangstelling 
zouden  bezocht  kunnen  worden,    dan  die,    welke  de  groote 
keizer    had    uitgekozen    als    eene  wijkplaats  voor  de  lastige 
beslommeringen    der    regering.     En    tot    voor  weinige  jaren 
zou    de    reiziger    van    de  kloosterbroeders  dezelfde  gastvrij- 
heid   ontvangen    hebben,    welke    zij  altijd  bereid  waren  ge- 
weest   om    den    vreemdeling    te    betoonen.     Maar    in  1809 
werd    de    plaats   door  de  Eranschen  verwoest,    en  de  wilde 
soldaten    van   Soult  veranderden  het  gebouw  met  zijne  eer- 
waardige   kloostercellen    in    een'    zwartgebranden    puinhoop. 
Zelfs    ontging    de    verzameling    handschriften,    die  de  broe- 
ders   met    zooveel    ijver    bijeenverzameld  hadden,    der  alge- 
meene    vernieling    niet.     liet  palels  van  den  keizer,    zooals 
de   eenvoudige    monniken    zijne    woning    gaarne    noemden  , 
had    naauwelijks    beter    lot,    hoewel    zulks   geschiedde  door 
Karels  eigene  landgenooten ,  de  liberalen  van  Cuacos.    Deze 
patriotten    hadden    de    benedenverdieping    van    het    huis   in 
stallen    voor    hunne    paarden    herschapen.     De  bovenkamers 
werden    als    graanpakhuizen    gebruikt.     De    moerbeibladeren 
werden    uit    den    tuin  verzameld  tot  voedsel  voor  zijdewor- 
men,    die    men    in    de    verlatene  koninklijke  kamers  hunne 
tonnetjes    liet  spinnen.     De  gedaante  der  grootsche  natuur- 
tafereelen    is    dezelfde    gebleven    als    in  Karels  dagen.     De 
stoute    kruinen    van    het    gebergte    verrijzen    nog  boven  de 
bouwvallen    van    het  klooster,    de  ruige  zijden  der  heuvels 
dragen    nog  haar  bekleedsel  van  wilde  bosscheu.     Ver  naar 
beneden    weidt    het    oog   van  den  vreemdeling  nog  over  de 
vera  van  Plasencia,  welke  denzelfdeu  weelderigen  plantengroei 
vertoont    als    voorheen,    en   als  de  reizi:rer  ronddwaalt  tus- 
schen    de    vervallen    galerijen    en    verlaten    bogen    van    het 
palcis,    dan    geniet  hij  de  geuren  van  duizende  welriekende 
planten    en    wilde  bloemen,    die  in  eene  verwarde  wildernis 
opgeschoten  zijn,  daar,  waar  eenmaal  de  tuin  van  den  kei- 
zerlijken kluizenaar  w^as  *). 

'j  Zie  het  welsprekende  slot  van  Sterling's  kloosterleven  van  Karel 
den  Vijfde. 

Ford  heeft  in  zijn  bewonderenswaardig  handboek ,  hetwelk  als  hand- 


) 


Hoewel  Karel  in  een'  draagstoel  over  de  bergen  gedragen 
was,  had  hij  op  zijne  lange  en  moeijelijke  reis  van  Yal- 
ladolid  veel  geleden.  Hij  bragt  eenigen  tijd  in  het  nabu- 
rige dorp  Xarandilla  door,  en  vandaar  trok  hij,  na  van 
het  grootste  gedeelte  van  zijn  gevolg,  dat  in  tranen  smolt, 
afscheid  te  hebben  genomen ,  met  de  overigen  naar  het 
klooster  van  Yuste.  Het  was  den  3^^^  Eebruarij  1557  dat 
hij  het  verblijf  binnentrad,  hetwelk  zijne  laatste  rustplaats 
zijn  zou.  De  monniken  van  Yuste  waren  zeer  vereerd  dat 
Karel  de  voorkeur  aan  hun  klooster  geschonken  had.  Toen 
hij  de  kapel  binnentrad  werd  eeii  Te  Detun  door  de  ge- 
Iieele  broederschap  gezongen;  en  toen  de  keizer  voor  het 
altaar  nederknielde ,  verzamelden  zich  de  monniken  om  hem 
heen,  vol  legeerte  om  hem  hunne  eerbiedige  gehoorzaam- 
heid te  betuigen.  Karel  ontving  hen  op  wehvillende  wijze, 
en  na  zijn  verblijf  bezocht  te  hebben,  betuigde  hij  zeer 
tevreden  te  zijn  met  de  voor  hem  gemaakte  schikkingen. 
Hij  had  geen  wispelturig  karakter.  Langzaam  in  het  vor- 
men zijner  plannen,  was  hij  nog  langzamer  om  ze  te 
veranderen.  Tot  den  laatsten  dag  van  zijn  verblijf  te 
Yuste,  wat  men  ook  van  het  tec^endeel  moo-e  e-ezeerd 
hebben,  schijnt  hij  zeer  tevreden  geweest  te  zijn  over 
den  stap,  d:en  hij  gedaan,  en  de  plek,  welke  hij  uitgeko- 
zen had. 

Van  den  beginne  af  maakte  hij  zich  gereed  om  zich  in 
zoover    als    2ijue  gezondheid  dit  toeliet,    te  gedragen  over- 


leiding  dienen  kan,  zoowel  voor  den  beoefenaar  van  het  Spaansch 
in  zijne  studeei kamer,  als  voor  den  reiziger  in  Spanje,  eenige  blad- 
zijden gewijd  aan  een  bezoek,  hetwelk  hij  op  deze  eenzame  plek  bragt, 
waar,  zooals  hij  zegt,  de  geest  van  deu  magtigen  doode  wederom  in 
zijne  laatste  woning  schijnt  rond  te  waren.  Weinige  regels  van  de 
beschrijving  van  den  Engeischeu  reiziger  zullen  het  tafereel  den  lezer 
levendiger  voor  oogen  stellen,  dan  de  koude  beschrijving  in  den  tekst: 
j)Daar  de  vensters  wijd  open  gezet  waren  om  de  met  tymgeur  be- 
zwangerde koelte  binnen  te  laten,  dwaalde  het  oog  in  den  helderen 
avond  over  de  greuzelooze  vlakte,  en  de  nachtegaal  zong  in  de  ver- 
waarloosde orarjeboschjes  zijn  liefelijk  lied  aan  de  heldere  sterren,  die 
als  diamanten  terug  werden  gekaatst  in  de  donkere  watervlakte  be- 
neden ons.  Hoe  dikwijls  keek  Karel  in  stille  avonden  uit  naar  dit 
zelfde  en  onYermdcrdc  schouwspel,  waaraan  hij  alleen  nu  ontbrak!" 


1 


240' 


247 


eenkomstig   de  godsdienstige  regels  van  het  klooster,    doch 
niet    omdat    liij    zich   voorstelde  om  zich  tot  de  bekrompen 
levenswijze    van    een    gewonen    monnik    te    bepalen.      Het 
getal    zijner  volgelingen,    die  nog  bij  hem  bleven,   was  ten 
minste    vijftig,    meest    Vlamingen  «),    een    getal  gewis  niet 
grooter    dan    dat    hetwelk    menig    landedelman    onderhield. 
Maar    onder    hen    herkennen    wij    die  staatsiedienaren,    die 
eigenlijk  meer  tot  eene  vorstelijke  hofhouding,  dan  in  eene 
kluizenaarscel  te  huis  behooren.    Daar  waren  de  hofmeijers, 
de    almoezeniers,    de    opzieners  over  de  garderobe,    de  be- 
waarder der  juweelen,  de  kamerheeren,  de  horologiemakers , 
verscheidene  sekretarissen ,    de  geneesheer,    de  biechtvader, 
behalve    nog    koks,    suiker-    en    broodbakkers,    brouwers, 
koddebeijers  en  tallooze  knechten.    Sommigen  van  deze  tra- 
wanten   schijnen    niet    zoo  geheel  tevreden  als  hun  meester 
geweest    te    zijn,    met    hunne    afgezonderde    levenswijze  en 
menig   begeerigen   blik  geslagen  te  hebben  op  de  pracht  en 
ijdelheid    der    wereld,    die  zij  achter  gelaten  hadden.     Ten 
minste    zoo    waren    de  gevoelens  van  Quixada,    des  keizers 
hofmeijer,    in    wien    hij    zijn  grootste  vertrouwen  stelde  en 
die  met  de  bestiering  zijner  huishouding  belast  was.  //Zijner 
majesteits    slaapkamer  is  goed  genoegd'  schrijft  de  klagende 
ambtenaar,    //maar    het    uitzigt    is    armzalig,    dorre  berjren 
met     rotsbrokken    en    afgcknotte    eiken    bedekt;     een    tuin 
van    middelmatige  grootte,    met  weinige  met  moeite  aange- 
kweekte   oranjeboomen  ;    de  wegen  naauwelijks  begaanbaar, 
zoo    steil    en    steenachtig   zijn  zij  ;    het  eenige  water  is  een 
stroom,    die    van    de    bergen  komt;    eene  akelige  eenzaam- 
heid!"    De  lage,    neêrslagtige  kamers,    voorspelt  hij,  moe- 
ten natuurlijk  vochtig  zijn,  hetgeen  aan 's  keizers  ongesteld- 


')  Hunne  namen  en  bedieningen  zijn  opgenoemd  in  het  aanhangsel 
op  het  testament,  hetwelk  Karel  weinige  dagen  voor  zijn'  dood  maakte. 
Zie  het  geheele  stuk  in  Sandovals  geschiedenis  van  Karel  V,  II.  bl. 
GG2.  Eene  betere  lijst  is  door  den  onvermoeiden  Gachard  opgesteld 
uit  de  verschillende  stukken,  die  hij  verzamelde,  en  welke  hem  de 
middelen  hebben  aan  de  hand  gedaan  om  de  schrijfwijze  van  Sandoval 
te  veranderen,  daar  deze  ten  opzigtc  der  Vlaamschc  namen  zeer  ge- 
brekkig was. 


> 


É 


heid  geen  ^^^oed  zal  doen  ^).  //Wat  de  monniken  aangaat" 
merkte  de  sskretaris  Gaztelu  op  dezelfde  beminnelijke  wijze 
aan  //geve  Grod  dat  zijne  majesteit  in  staat  zal  zijn  om  hen 
te  verdragen,  hetgeen  geene  gemakkelijke  taak  zijn  zal; 
want  het  h  een  lastig  ras."  liet  is  duidelijk  dat  Karels 
volgelingen  de  verveling  van  liet  kloosterleven  zeer  gaarne 
voor  den  goeden  sier  en  de  vrolijkheid  van  Brussel  zouden 
hebben  verwisseld. 

De  waardige  prior  van  het  klooster  begroette  Karel , 
toen  hij  het  woord  tot  liem  rigtte,  met  den  titel  van  pa- 
ternidad ,  to;dat  een  der  broeders  hem  een  wenk  gaf  dat  het 
gepaster  was  om  dien  van  magesiad  in  de  plaats  te  stellen. 
Karel  had  inderdaad  op  dien  titel  volle  regt,  want  hij  was 
nog  keizer.  Zijn  afstand  van  de  keizerlijke  kroon,  welke, 
zooals  wij  gezien  hebben,  zoo  spoedig  op  dien  van  de 
Spaansche  volgde,  had  nog  geen  plaats  gehad,  omdat  de 
rijks  vergader  ing  geene  zitting  hield,  toen  zijn  afgezant, 
de  prins  van  Oranje,  in  de  lente  van  1557  te  Regensburg 
aankwam.  De  oorlog  met  Frankrijk  deed  Philips  verlan- 
gen, dat  zijl  vader  nog  eenigen  tijd  heer  van  Duitschland 
blijven  zou.  Het  was  daarom  niet  voor  een  jaar  na  Karels 
aankomst  te  Yuste  dat  de  afstand  door  de  rijksvergadering 
te  Frankfort  op  den  28^^"'  IVbruarij  1558  werd  aangeno- 
men. Karel  was  dus  nog  keizer  en  ontving  voortdurend 
in  al  zijne  brieven  den  keizerlijken  titel. 

Wij  hebben  overvloed  van  verhalen,  omtrent  de  wijze, 
waarop  de  ^^orst  zijn'  tijd  doorbragt.  Hij  hoorde  lederen 
morgen,  als  zijne  gezondheid  het  toeliet,  de  mis  in  de 
kapel.  Op  de  mis  volgde  het  maal,  hetwelk  hij  vroeg  en 
alleen  gebru:kte,  daar  hij  hieraan  de  voorkeur  gaf  boven 
het  plaats  nemen  in  de  eetzaal  van  liet  klooster.  Hij  hield 
er  van  om  zelf  voor  te  snijden,  hoewel  zijne jichtige  vingers 
voor  deze  oefening  niet  altijd  in  den  besten  toestand  ver- 
keerden.   Zijl.  geneesheer  was  gewoonlijk  gedurende  het  maal 


')  De  hofmejcr  besluit  mot  aan  Vasqucz  ie  verzoeken  den  brief 
niet  aan  zijne  meesteres,  de  landvoogdes  Johanna,  te  laten  zien,  daar 
hij  den  schijn  niet  op  zich  wilde  laden  van  zich  in  iets  tegen  de 
wcDschen  des  keizers  te  verzcttcu. 


f 


.JT'-.J^^jl 


248 

in  zijne  nabijheid,  en  kon  dan  ten  minste  opmerken  hoe 
weinig  zijn  patiënt,  die  de  deugd  der  matigheid  niet  be- 
trachtte, om  zijne  voorschriften  gaf.  De  Vlaming  van 
Male,  des  keizers  begunstigde  kamerheer,  was  eveneens 
niet  zelden  tegenwoordig.  Het  was  een  uitstekend  geleerde; 
en  zijne  twistgesprekken  met  den  geneesheer  dienden  om 
de  verveling  van  het  eenzame  maal  huns  meesters  te  doen 
verdwijnen.  Het  gesprek  liep  dikwijls  over  onderwerpen 
uit  de  natuurlijke  geschiedenis,  waarvan  de  keizer  veel 
bieid;  en  wanneer  de  partijen  het  niet  eens  konden  worden , 
werd  de  biechtvader,  een  geleerd  man,  er  bij  geroepen,  om 
het  geschil  te  doen  eindigen. 

Na    het    maal,    dat  van  belang  was,    aangezien  Karel  er 
veel    tijd    aan  besteedde,    luisterde  hij  naar  eenige  stukken 
uit  een  geliefd  godgeleerd  schrijver.     In  zijne  vroegere  we- 
reldsche  dagen ,    zegt  men  ,    dat  het  boek ,  waarvan  hij  het 
meest  hield,   Comines'  leven  van  Lodewijk  den  Elfde  was, 
van  een  vorst  wiens  stelregel  //die  niet  veinzen  kan  ,  kan  ook 
niet  regeren"  al  te  zeer  met  den  geest  van  den  keizer  over- 
eenkwam.   Nu  echter  zocht  hij  veilicrer  crids  voor  de  ri^tinsr 
van  zijnen  geest ,    en  luisterde  naar  eene  preek  uit  de  wer- 
ken   van    den   heiligen    Beriiard ,    of  meer  nog  van  Augus- 
tinus,  op  wien  hij   bijzonder  gesteld  was.    Tegen  den  avond 
hoorde    hij    eene    preek    van  een  zijner  predikers.     Drie  of 
vier  van  de  welsprekendste  leden  der  Hieronymusorde  waren 
voor    dit    bijzondere    doel    naar  Yuste  gezonden.     Wanneer 
hij    niet    in  staat  was  om  bij   de  prediking  tegenwoordig  te 
zijn,    wachtte    hij  zijnen  biechtvader  pater  Juan  de  Eegla, 
om    er    uit    diens    mond  een  volledig  verslag  van  te  verne- 
men.    Karel    was    naauwgezet    in    zijne  oplettendheid  op  al 
de    groote    feesten    en  vierdagen  der  kerk.     Zijne  zwakheid 
verschoonde    hem    wel    is    waar   van  vasten,    doch  hij  ver- 
goedde dit  door  de  strengheid  zijner  kastijding.    Bijzonder  in 
de  vasten  kastijdde  hij  zich  zoo  streng,   dat  men  de  zweep 
met    zijn    bloed    bevlekt  vond;    en  dit  kostbare  gedenkstuk 
van  zijne  vroomheid  werd,  zooals  ons  verhaald  wordt,  door 
Philips    altijd    vereerd,    en    als   een  erfstuk  aan  zijn'  zoon 
vermaakt. 

Toenemende    waakzaamheid    voor    zijne  eigene  geestelijke 


249 


belangen,  naakte  hem  ook  waakzamer  voor  die  van  ande- 
ren, zooals  de  zwakkere  broeders  somwijlen  tot  hun  nadeel 
ondervonden.  Toen  hij  opmerkte  dat  sommigen  van  de  jongere 
monniken  meer  tijd  besteedden  dan  paste  om  met  de  vrou- 
wen, die  bezigheden  aan  de  kloosterpoort  kwamen  verrig- 
ten,  te  spieken,  liet  Karel  een  bevel  uitschrijven,  dat 
iedere  vrou  n  ,  die  het  waagde  om  binnen  den  afstand  van 
twee  boogschoten  de  poort  te  naderen,  honderd  geesselsla- 
gen  zou  krijgen.  Bij  eene  andere  gelegenheid,  zegt  men, 
dat  zijne  gedienstige  pogingen  om  den  ijver  van  een'  der 
jongere  ledcsn  der  broederschap  op  te  wekken,  dezen  aan- 
zetten om  gemelijk  uit  te  roepen :  //Zijt  gij  nog  niet  te- 
vreden met  de  wereld  zoolaniij  het  onderste  boven  cjekeerd 
te  hebben,  zonder  hier  de  rust  van  een  arm  klooster  te 
komen  storen?'* 

Hij  geuoDt  bij  zijne  geestelijke  oefeningen  nog  een  ver- 
maak te  me^r  door  zijne  liefde  voor  de  muzijk,  welke  zoo 
diep  in  de  dienst  der  lloomsche  kerk  ingrijpt.  Hij  zong 
zelf  goed ,  sn  zijne  heldere,  welluidende  stem  kon  dikwijls 
door  het  epen  venster  zijner  slaapkamer  gehoord  worden 
als  hij  aan  het  gezang  der  monniken  in  de  kapel  deelnam. 
Het  koor  bestond  geheel  uit  ordebroeders  en  Karel  wilde 
van  geene  andere  indringers  hooren.  Zijn  oor  was  geoefend 
om  iedere  \reemde  stem,  zoowei  als  elke  valsche  noot  bij 
de  uitvoering  te  onderscheiden,  waarbij  hij  somwijlen  op- 
hield met  zijne  overdenkingen  en  op  half  verstaanbaren  toon 
aan  zijne  ergernis  lucht  gaf,  door  een  van  die  gemeene 
uitdrukkingen,  welke,  al  mogten  zij  overeenkomen  met  de 
gewoonten  van  den  ouden  krijgsman ,  toch  in  het  geheel 
niet  pasten  oij  zijne  tegenwoordige  levenswijze. 

Die  tijd,  welken  hij  niet  aau  zijne  godsdienstige  oefe- 
ningen wijdde,  was  verdeeld  voor  verschillende  bezigheden  , 
voor  welke  hij  altijd  smaak ,  hoewel  tot  hiertoe  weinig  tijd 
gehad  had  om  ze  te  beoefenen.  Behalve  het  werken  in 
zijn'  tuin  had  hij  bepaalden  smaak  voor  werktuigkunde. 
Toen  hij  eerige  jaren  te  voren  in  Duitschland  was,  had  hij 
een  vernuftig  soort  van  wagen  uitgevonden  voor  zijn  eigen 
gebruik.  Hij  bragt  te  Yuste  een  ingenieur  met  zich  mede, 
Torriano    genaamd ,    beroemd    door  de  groote  waterwerken , 


r 


i 


i250 

die  hij  in  Toledo  vervaardigde.  Met  behulp  van  dezen  man , 
een  bekwaam  werktuigkundige,  vermaakte  Karel  zicli  om 
eene  verscheidenheid  van  poppen  te  vervaardigen  welke  sol- 
daten voorstelden,  die  krijskundige  oefeningen  volbragten. 
De  geschiedschrijvers  vergen  veel  van  ons  geloof,  door  ons 
ook  te  verhalen  van  kleine  houten  vogels,  welke  het  schran- 
dere paar  zoo  vervaardigde,  dat  zij  voor  de  oogen  der  ver- 
baasde monniken  het  venster  uit  en  in  vlogen  !  Maar  niets 
wekte  hunne  bewondering  zoozeer  op  als  eene  kleine  hand- 
molen,  welke  men  gebruikte  om  tarwe  te  malen  en  welke 
in  een'  enkelen  dag  meel  genoeg  opleverde  om  een  man 
gedurende  eene  week  of  langer  te  onderhouden.  De  goede 
paters  dachten  dat  zulks  naar  volslagene  tooverij  zweemde, 
en  het  heeft  welligt  als  getuigenis  gediend  tegen  den  on- 
gelukkigen  ingenieur,  toen  hij  later  door  de  Inquisitie  ver- 
volgd werd. 

Karel    stelde    daarenboven  groot  belang  in  de  zamenstel- 
ling    van    uurwerken.     Hij    had    een  groot  aantal  klokken 
en  horologiën,  die  in  zijne  kamer  tegen  elkander  in  tikten ; 
en  men  heeft  geloof  geslagen  aan  een  verhaal ,  dat  de  moei- 
jelijkheid,    welke    hij    er    in  vond  om  twee  er  van  tegelijk 
te    doen    gaan,    hem    den    uitroep  ontlokte  over  de  dwaas- 
heid van  te  trachten  een  aantal  menschen  overeenstemmend 
te    doen    denken    over    godsdienstzaken,     terwijl    hij    zelfs 
niet    twee    zijner    uurwerken    zou    kon  regelen,    dat  hij  ze 
gelijk  met  elkander  deed  loopen ;  eene  wijsgeerige  opmerking 
welke  men  naauwelijks  zal  kunnen  gelooven  van  den  man  , 
die    met  den  dood  op  de  lippen,    zijnen  zoon  de  in  stand- 
houding   der    Inquisitie    als    het    grootste  bolwerk  van  het 
Katholijke    geloof  op  het  hart  kon  drukken.     In  de  tuinen 
van    Yuste  is  er  nog,    of  was  er  onlangs,    een  zonnewijzer 
te    zien,    welke    door    Torriano  vervaardigd  was  om  zijnen 
meester  in  staat  te  stellen  den  tijd,  welke  in  de  eentoonige 
levenswijze  van  het  klooster  daarhenen  gleed ,  naauwkeuric^er 
te  berekenen. 

Ofschoon  hij  afkeerig  was  van  bezoeken  uit  nieuwsgie- 
righeid of  ijdele  plegtigheden ,  stond  Karel  het  toe,  dat  er 
sommige  edelen  werden  toegelaten,  wier  bezittingen  in  de 
naburige  landstreek  lagen,  en  die  met  een  gevoel  van  trouw 


o  r 


51 

en  geheclithtüd  aan  hunnen  ouden  meester,  er  prijs  op  stel- 
den, om  hem  in  zijne  afzondering  hunnen  eerbied  te  betui- 
gen. Maar  de  komst  van  niemand  dergencn ,  die  in  zijne  af- 
zondering werden  toegelaten  ,  scheen  hem  zooveel  genoegen 
te  verschaflen,  als  die  van  Trans  Borja,  hertog  van  Gandia, 
in  later'  tijd  door  de  Katholijke  kerk  op  de  lijst  liarer  hei- 
ligen geplaatst.  Even  als  Karel  had  hij  eene  schitterende 
plaats  in  de  wereld  bekleed,  en  evenals  hij  had  hij  bevonden 
dat  de  roem  dezer  wereld  slechts  ijdelheid  was.  In  den 
bloei  des  Lïvens  trok  hij  zich  uit  het  bedrijvige  leven, 
waarin  hij  eene  rol  had  vervuld,  terug,  en  werd  lid  van 
een  Jezuiteikollegie.  Op  uitnoodiging  des  keizers  bragt 
I3orja  meer  dan  één  bezoek  te  Yuste,  en  Karel  vond  veel 
troost  in  zijn  gezelschap,  door  met  zijnen  ouden  vriend  te 
spreken  ovei  zaken,  die  voor  beiden  van  overwec^end  belansr 

DO 

waren.  De  uitslag  van  hunne  gesprekken  was  om  beiden 
te  bevestigen  in  de  overtuiging  dat  zij  wijs  gehandeld  had- 
den met  d(  wereld  af  te  zweren  en  zich  aan  's  Hemels 
dienst   te  wijden. 

De  keizer  kreeg  ook  een  bezoek  van  zijne  beide  zusters , 
de  koningin;ien-weduwen  van  Frankrijk  en  Hongarije,  die, 
zooals  wij  gezien  hebben  ,  haren  broeder  op  zijnen  terug- 
keer naar  Spanje  hadden  vergezeld.  Maar  de  reis  was  te 
moeijelijk,  sn  de  inrigting  te  Yuste  te  slecht  om  de  ko- 
ninklijke VI ouwen  aan  te  moedigen  haar  verblijf  te  verlen- 
gen of,  met  eene  uitzondering  van  den  kant  der  koningin 
van  Hongarje,  haar  bezoek  te  hcrlialen. 

Maar  een  voorwerp  van  levendiger  belangstelling  voor 
den  keizer  dan  zijne  zusters  zelfs ,  was  een  knaap  van  naau- 
welijks twaalf  jaar,  die  in  het  naburige  dorp  Cuacos  in  het 
huisgezin  vin  zijnen  hofmeijer  Quixada  zijn  verblijf  hield. 
Dit  was  Don  Juan  van  Oostenrijk,  zooals  hij  later  ge- 
noemd werc',  de  toekomstige  held  van  Lepanto.  Hij  was 
de  natuurlijke  zoon  van  Karel,  iets  hetwelk,  zoolang  de 
vader  leefde;,  aan  niemand  behalve  aan  Quixada  bekend 
was,  die  den  knaap  als  zijn'  paadje  binnen  het  klooster 
bragt.  De  knaap  toonde  op  dien  vroegen  leeftijd  menige 
flikkering  vm  dien  grootmoedigen  geest,  waardoor  hij  zich 
later    ondcrischcidde,    terwijl    hij  aldus  den  ouderdom  zijns 


252 

vaders    troostte  en  hem  eene  liefde  deed  blijven  koesteren, 
welke  anders  in  de  koude  kloosterlucht  kon  verdwenen  zijn. 
Vreemdelingen    waren    zeker    van  wel  ontvangen  te  wor- 
den, als  zij  van  het  oorlogstooneel  komende,  de  inlichtingen 
konden  geven,  waarnaar  hij  zoozeer  verlangde,  omtrent  den 
stand    der    zaken    daar    buiten.     Aldus    vinden  wij  hem  in 
gesprek    met    een    officier    uit  de  Nederlanden  aangekomen 
en  Spinosa  genaamd,  waarbij  hij  eene  menigte  vragen  deed 
ten    opzigte    van    den  toestand  des  legers,    de  iurigting  en 
de    uitrusting    der    verschillende    afdeeliugen  en  andere  bij- 
zonderheden ,  waardoor  Karel  bewees  welk  een  levendig  be- 
lang hij  in  het  beleid  van  den  veldtoi^t  stelde. 

Het^  is    eene   algemeen  verspreide  meening  geweest,    dat 
de    keizer,    toen    hij    te  Yuste  in  afzondering  leefde,    zich 
als    levend    begraven    had,    geheel  afgesneden  was  van  den 
omgang    met    de    wereld,    //zoo    geheel    teruggetrokken  uit 
de    bezigheden    van    het    koningrijk    en  de  beslommeringen 
der    regering'    zegt    een   zijner  levensbeschrijvers  //alsof °hij 
er    nimmer    deel    aan    had  genomen"  —  //zoo  geheel  afge- 
trokken   in    zijne    eenzaamheid"    zegt    een  ander  tijdgenoot 
//dat  noch  omwentelingen,    noch  oorlogen,    noch  goud  dat 
in  menigte  uit  Indië  kwam,  eenigzins  bij  magte  waren  om 
zijne  rust  te  storen." 

Het  was  er  zoo  verre  van  daan,  dat  dit  het  geval  was, 
dat  de  keizer  niet  alleen  voortging  belangstelling  in  staat- 
zakcn  te  toonen,  maar  zelfs  uit  zijne  afzondering  veel 
deel  daaraan  nam*).  Philips  die  wijs  genoeg  w^^s  om 
te  steunen  op  de  langdurige  ondervinding  en  wijsheid  van 
zijnen  vader,  raadpleegde  hem  steeds  over  de  groote  vraag- 
stukken der  openbare  staatkunde.  Eu  zuover  was  hij  er 
van  af  om  afgunstig  te  zijn,   zooals  men  hem  dikwijls  ver- 

0  Het  is  zonderling  dat  Sepulveda,  die  den  keizer  in  zijne  afzon- 
dering bezocht,  de  cenigc  geschiedschrijver  zou  geweest  zijn,  voor 
zoover  als  ik  onderrigt  ben ,  die  de  waarheid  erkende  van  deze  zaak , 
welke  door  de  brieven  uit  Yuste  zoo  volkomen  wordt  bevestigd; 
i»Want  hij  weigerde  niet  om  in  belangrijke  omstandigheden  geraad- 
pleegd te  worden,  omtrent  vrede  of  oorlog,  of  om  kennis  te  nemen 
van  het  welzijn  zijner  broeders,  kinderen  en  zusters,  of  van  den  toe- 
stand der  zaken," 


253 

weet,  dat  wij  hem  bij  zekere  gelegenheid,  toen  de  gezigts- 
einder    bijzender    donker   scheen ,    den  keizer  zien  smeeken 
om    zijn   verblijf  te  verlaten  en  hem  niet  alleen  met  zijnen 
raad,    maar    ook  met  zijne  tegenwoordigheid  en  zijn  gezag 
bij  te  staan.     Pe  dochter  des  keizers,  Johanna ,  landvooordes 
van  Kastilië,  onderhield  uit  hare  woonplaats  te  Valladolid , 
slechts    vijftig  mijlen  van  Yuste  verwijderd,    eene  voortdu- 
rende briefwisseling  met  haar'  vader  en  vroeg  hem  om  raad 
in  het  beleid  der  regering.     Hoezeer  Karel  zich  zelven  ook 
vrij    moge    gevoeld    hebben    van   iedere  verantwoordelijkheid 
voor    regeriiigsmaatregelen,    schijnt    hij    toch  even  bezorgd 
geweest  te  2ijn  voor  den  goeden  uitslag  van  Philips*  bestuur, 
alsof  het  zij  i  eigen   was  geweest.     //Schrijf  uitvoerig,"  zegt 
een    van  zijne  sekretarissen  in  een'  brief  aan  den  sekretaris 
van    den    raad  der  landvoogdes  //de  keizer  is  altijd  verlan- 
gend,   om    meer  bijzonderheden  der  gebeurtenissen  te  hoo- 
ren."     Hij    loonde  het  diepste  inzigt  in  het  beleid  van  den 
Italiaanscher    oorlog.     Hij    verraadde    ^een    van  die  twijfe- 
lingen,    welxe    Philips    toonde,    maar    verklaarde    stoutweg 
dat    de    oorlog    met    den    paus  een  regtvaardige  krijg  was, 
zoowel    tegenover    God    als  de  menschen.     Toen  er  brieven 
uit    het    buitenland    kwamen,    hoorde    men    hem    zelfs  zijn 
leedwezen    uitdrukken,    dat    zij    gcene    tijding  bragten  van 
den    dood    van    Paul,    of  van  Caralia!     Hij  was  zeer  onte- 
vreden   over  het  verdrag,    hetwelk  Alva  aan  den  paus  had 
toegestaan,    zijn  leedwezen  te  kennen  gevende,  dat  hij  zelf 
de    teugels    van  het  bewind  niet  meer  in  handen  had.     Hij 
was    nog    ontevredener    over  den  vrede  en  de  abemeene  en 
bijzondere  voorwaarden  daarvan;  en  toen  Alva  er  van  sprak 
om    Napels    te  verlaten  was  zijne  ergernis  ^    zooals  zijn  se- 
kretaris aardig  opmerkt //grooter ,  dan  dienstig  was  voor  zijne 
gezondheid." 

Dezelfde  lelangstelling  toonde  hij  in  den  Pranschen  oor- 
log. Het  verlies  van  Calais  vervulde  hem  met  de  grootste 
bezorgdheid.  Maar  in  plaats  van  in  zijne  brieven  bij  die 
gelegenheid  zijn  tijd  te  verspillen  in  ijdele  weeklagten, 
schijnt  hij  alleen  van  plan  ora  uit  te  denken  op  welke 
wijze  hij  Philips  het  best  in  zijn  ongeluk  kan  bijstaan.  In 
dezelfde  mate  was  hij  verheugd  over  de  tijding  van  de  over- 


251 


■  jj 


I 


winning  bij  St.  Quentin.  Zijne  gedachten  wendden  zich 
naar  Parijs,  en  hij  was  begcerig  om  te  vernemen  welken 
weg  zijn  zoon  na  den  veldslag  had  ingeslagen.  Volgens 
Brantume  vroeg  hij,  bij  het  hooren  van  het  nieuws,  kortaf: 
//Is  Philips  te  Parijs?"  Hij  beoordeelde  Philips'  karakter 
naar  het  zijne  *). 

Op  eenen  anderen  tijd  vinden  wij  hem  bezig  met  het 
leiden  der  onderhandelingen  met  Navarre;  en  dan  weder 
zet  hij  eene  briefwisseling  met  zijne  zuster,  de  landvoogdes 
Yan  Portugal,  voort,  met  het  doel  om  zijn' kleinzoon  Carlos 
in  geval  van  den  dood  des  jongen  konings,  zijnen  neef,  als 
erfgenaam  der  kroon  erkend  te  zien.  Het  plan  miste,  want 
zij  zou  er  haar  leven  voor  op  het  spel  hebben  willen  zet- 
ten ,  zeide  de  landvoogdes.  Maar  het  was  een  stout  plan , 
om  deze  twee  natiën  onder  eenen  schepter  te  brengen,  welke 
door  gemeenschappelijke  afkomst,  taal  en  instellingen,  door 
de  natuur  voor  elkander  als  het  ware  bestemd  schenen  te 
zijn.  Het  was  Karels  hoofddenkbeeld,  en  het  bewijst,  dat 
zelfs  in  het  klooster  de  geest  van  eerzucht  nog  in  zijnen 
boezem  niet  was  uitgedoofd.  Hoe  zou  het  dien  eerzuchtigen 
geest  verheugd  hebben  als  hij  had  kunnen  voorzien  dat 
het  door  hem  zoo  zeer  begeerde  doel  onder  Philips  be- 
reikt zou  zijn  ^). 


i)  Hetzij  Karel  werkehjk  deze  vraag  deed  of  uiet,  het  is  daidelijk 
uit  eeu'  brief  in  de  vcrzaineliuq  vau  Goiizales,  dat  dit  voor  alles 
zijne  iredachte  geweest  is.  -j Zijne  majesteit  had  groote  begeerte  om 
te  weten  welk  plan  de  koning  zijn  zoon  na  de  overwinning  vormde, 
en  hij  was  zeer  ongeduldig,  daar  hij  de  verwaehting  koesterde,  dat 
hij  reeds  voor  Parijs  zou  zijn,"  Brief  van  Quixada  van  10  September 
1557,  bij  Mignet  Charles  Quint  bl.  279.  Het  is  zonderling  dat  deze 
belangrijke  brief  noch  in  de  verzameling  van  Gachard,  noch  te  vinden 
is  in  die,  welke  uit  dezelfde  bron  voor  mij  geput  werd. 

-)  De  keizer  geeft  zijne  wenschen  voor  de  opvolging  zijns  kleinzoons 
te  kennen  in  een'  brief  op  later  tijdstip  aan  Philips  gerigt  (Brief  van 
31  Maart  1558  HS.).  Maar  een  volledig  verhaal  van  de  Portugee- 
sche  zending  wordt  door  Cienfucgos  in  het  leven  van  den  heiligen 
Frans  de  Borja  gegeven  (Barccloua  1751)  bl.  209  en  vlg.  De  per- 
soon die  door  Karel  tot  deze  tccdere  zaak  gebruikt  werd,  was 
niemand  anders  dan  zijn  vriend  Frans  Borja  ,  de  gewezen  hertog 
van  Claiidia,  die  even  als  hij  zelf  in  de  schaduw  van  een  klooster 
de  afzondering  gezocht  had.     Do  Icveuibcschrijvcrs,    die  de  mirakels 


m 


^ 
;^«' 


^ 


Maar  de  tak  van  bestuur,  welke  in  zijne  afzonderini^ 
KareFs  aandacht  bijzonder  trok,  was,  zonderling  izenoeo-. 
die  der  finantiën.  //Het  is  mijne  aanhoudende  zorg  ge- 
weest," schrijft  hij  aan  Philips,  /'om  in  al  mijne  brieven 
aan  uwe  zusier  aan  te  dringen  op  de  noodzakelijkheid  om 
u  van  fondsen  te  voorzien,  sints  ik  u  (;p  andere  wijze  van 
weinig  dienst  zijn  kan"  *).  Inderdaad  schijnt  zijne  tus- 
schenkomst  bestendig  ingeroejien  te  zijn  om  hulpmiddelen 
te  verschaüen  om  den  oorlog  voort  te  zetten.  Men  kan 
aannemen  dat  dit  feit  aantoont ,  dat  die  schrijvers  zich  be- 
driegen, die  Philips  beschuldigen  van  zijnen  vader  de  mid- 
delen onthouden  te  hebbeu  om  te  Yuste  eene  voegzame 
hofhouding  te  onderhouden.  Karel  bepaalde  inderdaad  het 
bedrag  van  iiijn  eigen  inkomen,  en  in  een'  zijner  brie- 
ven zien  wij  hem  dit  op  tivintig  duizend  dukaten  stel- 
len, in  plaat»  van  op  zestien  duizend  zooals  te  voren,  om 
iedere    drie    maanden    en    vooruit    betaald  te  worden.     Wij 

en  wonderbare  daugden  van  den  heiligen  Jezuit  vermelden ,  besteden 
verscheidene  hoofdstukken  aan  zijne  bezoeken  te  Yuste.  Zijne  gesprek- 
ken met  den  ke.zer  worden  teruggegeven  met  eene  naauw^keurigheid , 
die  Boswell  zou  benijd  hebben,  en  die  onzen  twijfel  wel  kunnen  op- 
wekken, zoo  wij  niet  veronderstellen  dat  ze  door  Borja  zelven  zijn 
medegedeeld.  Eone  zaak  waarover  daarbij  veel  getwist  is,  was  de 
verdienste  der  crde  in  welke  's  keizers  vriend  zich  begeven  had.  Zij 
was  toen  nog  ;iiet  tot  die  hoogte  geklommen,  welke  zij  later  door 
hare  bijzondere  tucht  bereikte;  en  Karel  zou  gaarne  zijnen  bezoeker 
overreed  hebben,  om  zijne  orde  voor  die  der  Hieronjmieten  te  ver- 
laten, van  welke  hij  lid  was  geworden.  Maar  Borja  schijnt  zijnen 
koninklijken  mc.'ster  het  stilzwijgen  opgelegd,  zoo  niet  overtuigd  te 
hebben  door  bewijsgronden,  die  aantoonden,  dat  zijn  scherp  verstand 
de  kiem  van  toe.iorastige  grootheid  reeds  in  de  instellingen  der  nieuwe 
orde  ontdekte. 

*)  Brief  van  den  keizer  aan  den  koning  van  25  Mei  1558,  HS. 
Op  den  rand  vai  dezen  brief  vinden  wij  de  volgende  aanteekeningen 
van  Philips,  de  aantoonen  hoeveel  belang  hij  in  zijns  vaders  tus- 
sehenkomst  in  deze  zaak  stelde:  ;)Er  bij  hem  ernstig  op  aandringen 
om  hulpmiddelen  te  verschailcn,  daar  wij  in  zulk  eenen  toestand  ver- 
keeren,  dat  als  men  ons  met  geld  helpt,  wij  ze  daar  heen  kunnen 
leiden,  werwaarts  het  ons  lust.^'  »Hcm  de  handen  kussen  voor 
hetgeen  hij  mij  liierin  geraden  heeft,  hem  smeekcn  om  verder  te  gaan 
en  van  uu  af  he:zelfde  te  doen,  eu  hem  bcrigt  geven  van  hetgeen  er 
tot  nu  toe  gedaDu  is." 


^r" 


256 

kunnen  wel  aannemen ,  dat  de  betalingen  niet  altijd  naauw- 
keurig  geschiedden  in  een  land,  waar  naauwkeuriglieid  een 
wonder  zou  geweest  zijn. 

Karel  had  meer  reden  van  ontevredenheid  over  het  ge- 
dra^'  van  sommieren  van  die  ambtenaren ,  met  wie  hij  zijne 
finantiëele  bekwaamheden  gemeen  had.  Niets  schijnt  zijne 
gal  te  Yuste  zoo  zeer  te  hebben  aangezet  als  de  handelin- 
gen van  sommige  leden  van  den  handelsraad  te  Seville. 
//Tk  heb  het  no-^  uiti^esteld  om  tot  u  te  zenden,"  schrijft 
hij  aan  zijne  dochter  de  landvoogdes,  //om  te  zien  of  met- 
tertijd mijn  toorn  zou  verminderen.  Maar  verre  van  daar, 
neemt  hij  toe  en  zal  nog  klimmen,  totdat  ik  verneem 
dat  zij,  die  onregt  hebben  gepleegd,  daarvoor  geboet  heb- 
ben. Ware  het  niet  om  mijne  kwalen,"  voegt  hij  er  bij, 
//dan  ging  ik  zelf  naar  Seville  om  de  bewerkers  van  deze 
laagheid  op  te  sporen  en  hen  kortaf  tot  verantwoording  te 
dwingen"*).  //De  keizer  beveelt  mij,"  schrijft  zijn  sekre- 
taris  Gaztelu,  //om  orde  te  geven  dat  de  beleedigers  in  boei- 
jen  worden  geklonken,  en  dat  zij  om  hen  des  te  meer  te 
vernederen,  midden  op  den  dag  naar  Simancas  gebragt  en 
daar  niet  in  torens  of  kamers,  maar  in  een  kerker  moeten 
opgesloten  worden.  Inderdaad,  zoo  hevig  is  zijne  veront- 
waardiging, en  zóó  zijn  de  hevige  en  bloeddorstige  uit- 
drnkk'mgen,  welke  hij  mij  beveelt  te  gebruiken,  dat  gij 
mij  zult  vergeven  indien  mijne  woorden  niet  zoo  gema- 
tigd zijn,  als  zij  konden  wezen."  Het  was  bij  den  han- 
delsraad eene  gewoonte  geweest  om  het  goud  dat  zoowel 
voor  staats-  als  voor  bijzondere  rekening  uit  Indië  werd 
ingevoerd,  te  ontvangen,  en  dit  voor  het  gebruik  van  de 
re^'-ering  te  houden,  terwijl  men  aan  de  belanghebbende 
kooplieden  eene  gelijke  waarde  in  staatspapieren  uitbetaalde. 
De  kooplieden  wien,  natuurlijk  genoeg,  dergelijke  zekerheid 
niet  zoo  aanstond  als  het  goud,  hadden  zich  in  verstand- 
houding  met  sommige  leden  van  den  handelsraad  heimelijk 


1)  Brief  van  den  keizer  aan  do  prinses  van  31  Maart  1557,  HS. 
De  ?eheele  brief  is  bijzonder  karakteristiek.  Zijn  gezagvoerende  toon 
bewast,  dat,  al  had  liij  de  kroon  afgestaan,  bij  bet  karakter  van  een 
souverein  en  zelfs  van  een  onbeperkt  souverein  niet,  had  verloren. 


207 


veroorloofd  om  hun  eigendom  weg  te  halen.  Op  deze 
wijze  was  de  regering,  zoo  als  Karel  het  beschouwde,  be- 
nadeeld voor  eene  groote  som,  waarop  zij  gerekend  had. 
Het  schijnt  dat  dit  de  beleediging  was,  welke  de  vorste- 
lijke verontvaardiging  zoo  zeer  had  gaande  gemaakt.  Ka- 
rels  koel  sestel  was  zelfs  onderhevig  geweest  aan  eene 
plotseling  cpkomende  drift;  en  liet  leven  in  een  kloos- 
ter schijnt  bij  deze  bijzondere  gelegenheid  geenen  zeer  be- 
darenden invloed  op  hem  gehad  te  hebben. 

Gedurende  de  eerste  tien  maanden  na  zijne  aankomst  te 
Yuste  was  des  keizers  gezondheid  over  het  algemeen  ver- 
beterd onde:  den  invloed  van  eene  gematigde  luchtstreek, 
de  rust  van  het  kloosterleven,  en  waarschijnlijk,  meer  dan 
alles,  de  bevrijding  van  staatszorgen*).  De  aanvallen 
van  jicht  waren  minder  in  aantal  en  minder  hevig  geweest 
dan  te  vorer.  Maar  in  de  lente  vaii  1558  keerde  de  oude 
ziekte  met  vernieuwde  hevigheid  terucr.  //Ik  was  niet  in 
staat,"  schrjft  hij  aan  Philips,  //om  gedurende  de  vasten 
eene  enkele  preek  te  hoorcn."  Gedurende  maanden  was  hij 
naauwelijks  in  staat  om  eigenhandig  eene  regel  te  schrijven. 
Zijn  geest  gevoelde  den  indruk  van  ligchaamslijden,  en  werd 
nog  meer  neergedrukt  door  den  dood  zijner  zuster  Eleonore, 
de  koningin-weduwe  van  Frankrijk  en  Portugal ,  hetwelk  in 
Pebruarij   1558  plaats  greep '^). 

Eene  ster^^e  gehechtheid  schijnt  er  tusschen  den  keizer 
en  zijne  beide  zueters  bestaan  te  hebben.  De  zachtheid 
van  karakter  van  koningin  Eleonore  had  haar  bijzonder 
dierbaar  gemaakt  aan  haren  broeder,  die  haar  verlies  nu 
bijna  even  hevig  gevoelde  als  dat  van  een  zijner  eigene 
kinderen.  //Zij  was  eene  goede  cliristin,"  zeide  hij  tot 
zijnen  sekrelaris  Gaztelu,  en  terwijl  hem  de  tranen  over 
de  wangen  rolden,   voegde  hij  er  bij:  //wij  hebben  elkander 


')  «Zijne  nifjesteit  was  zoo  wel,"  sclirijft  Gaztelu  vroeg  in  den 
zomer  van  155/',  »dat  bij  van  zijn  stoel  kan  opstaan  en  zijne  haak- 
bus  zonder  stei.n  dragen."  Hij  kon  met  zijn  vogclroer  de  boutduiven 
zelfs  nog  eenij;zins  raken.  Brief  van  Gaztelu  aan  Vazqucz  van  5 
Junij  1557,  HS. 
*)  Uit  geen  ran  bare  beide  huwelijken  liet  zij  kinderen  na. 

Yert. 
T.  17 


y  .f 


•258 

altijd  bemind;  zij  was  vijftien  maanden  ouduv  dan  ik,  en 
voor  dat  zulk  een  tijdsverloop  Avcderom  voorbij  is  gegaan, 
zal  ik  waarschijnlijk  met  haar  zijn."  Voor  dat  het  half 
om  was,   was  de   droevige  voorspelling  vervuld. 

Op    dat    tijdstip    werd,    zooals  wij   later  zien  zullen,    de 
aandacht    der    regering    op    de    T.uthersche    ketterij    geves- 
tigd, die  zich  reeds  in  verschillende  declen  des  lands  begon 
te""  vertoonen.     Karel    bezat    in    volle    mate    den   geest  van 
blinden    ijver    voor    het  geloof,    welke  aan  het  koninklijke 
geslacht  van  Kastiliö,  van  hetwelk  hij  afstamde ,  eigen  was. 
Toen  hij  nog  op  den  troon  zat,    werd  dit  gevoel  eenigzins 
getemperd,    door    den    blik  op  zijne  staatkundige  belangen. 
Maar  in  de  afzondering  van  het  klooster  had  hij  geene  be- 
langen,   dan    die  der  godsdienst  te  raadplegen,    en  hij   het 
vrij    spel    aan    den    geest    van  onverdraagzaamheid,    die  in 
zijn    karakter  lag.     In  eeiien  den  S'i^""  :\rei  1558  aan  zijne 
dochter    Johanna    gerigten    brief,    zegt    hij:     /'Beveel    den 
grootinquisiteur    uit    mijnen    naam   om  op  zijn  post  te  zijn 
en    met    den  bijl  het  kwaad  met  wortel  en  tak  uit  te  roei- 
jcn  ,  voor  het  zich  verder  verspreidt.    Ik  vertrouw  op  uwen 
ijver    om  de  scliulJigen  te  straileii,    zonder  iemand  te  ont- 
zien, met  al  de  strengheid,  die  hunne  misdaden  vereischen." 
In    eenen    andereu    brief   aan  zijne  dochter  van  drie  weken 
hiter,    schrijft  hij:     /'Indien  ik  niet  geheel  vertrouwde,  dat 
Jij    uw    pligt    zoudt  doen  en  het  kwaad  in  eens  tegengaan 
door    de    schuldigen    streng  te  kastijden,     wiet  ik  niet  hoc 
ik  zelf  zou  kunnen  helpen  door  het  klooster  te  verlaten  en 
zelf    middelen    aan    te    wenden."     Zóó    liet   Karel  uit  zijne 
afzondering    zijne    stem    over    de    bergen    hooren,    en  door 
zijne  pogingen  en  zijn'  invloed  stelde  hij   zich  zelven  groo- 
telijks    verantwoordelijk    voor  de  hevige  vervolging,    welke 
zoovele  jammeren  over  het  land  bragt ,  nadat  hij   reeds  zoo- 
veel op  zijne  rekening  had. 

On ^«-e veer  het  midden  van  Augustus  keerde  's  keizers 
oude  vijandin  de  jicht,  met  ongewone  heviglieid  terug.  Zij 
crinrr  rrepaard  met  kenteekenen  van  verontrustendcn  aard  , 
welke  ""inderdaad  aanduidden  dat  zijn  sterk  gestel  onder- 
mijnd was.  Dit  werd  toegeschreven  aan  cene  koude,  die 
hij    -Tvat    had      hoewel    er    goode  reden  schijnt  bestaan   te 


( 


t   t 


259 

hebben  om  het  aan  een  onmatig  leven  te  wijten;  want  nog 
ging  hij  voort  met  even  vrij  aan  zijnen  lust  in  het  eten  van 
de  gevaarlijkste  spijzen  toe  te  geven,  als  in  de  dagen  toen  een 
bedrij viger  leven  hem  in  staat  stelde  om  ze  te  verteren. 
Het  is  w[ar,  zijn  geneesheer  stond  hem  even  vaardig  als 
Sancho  Paiiza's  dokter  op  zijn  eiland  ter  zijde,  om  beden- 
kingen te  opperen  tc^en  de  handelwijze  zijns  meesters. 
Maar  ongelukkig  was  hij  niet  gewapend  met  het  gezag  van 
dien  staatsdienaar;  en  cene  aalpastij,  een  goed  toebereide 
kapoen  of  cenige  andere  lekkere  maar  verboden  kost  bezat 
voor  Karel  al  te  veel  aantrekkelijkheid  om  op  de  waar- 
schuwingen van  zijnen  geneesheer  te  letten. 

liet  verminderen    van  's  keizers  gezondheid  kan  hem  een 
voorgevoel    van    zijn    naderend    einde  hebben  ingeboezemd, 
hetwelk  hij,    zooals  wij  gezien  licbben ,    cenigen  tijd  te  vo- 
ren   in    zijl    gesprek    met    Gaztelu    uitte.     Mogelijk    waren 
liet  de  bedaarde  overdenkinii:en,    welke  zulk  een  gevoel  na- 
tuurlijk  te  weeg  brenat,    die  er  Jiem  toe  branrten  om  ieu:en 
het    einde    der    maand  Augustus  liet  zonderlinge  denkbeeld 
op    te    vat;en    van    zicli  voor  liet  laatste  oogenblik  voor  te 
bereiden    d3or    vooraf    zijne    uitvaart    te  vieren.     Hij   raad- 
pleegde hierover  zijnen  bieclitvadcr ,    en  werd  door  den  toe- 
gevenden    ])ater    aangemoedigd    om  het  als  cene  verdienste- 
lijke   daad    te    beschouwen.     I3e    kapel    werd   derhalve  met 
zwart    behangen,    en    het    licht    van    honderde    waskaarsen 
was    niet    g^enoegzaam    om  de  duisternis  te  verdrijven.     Do 
monniken    m    hunne    kloosterdra^t,    en  al  de  dienaren  des 
keizers,    in    diepen  rouw  gekleed,    waren  vereenigd  rondom 
eene  hooge  lijkbaar,    die  eveneens  met  zwart  bekleed  en  in 
het  midden  der  kapel  opgerigt  was.     Toen  werd  de  lijkmis 
gevierd,    er    te    midden    van  de  treurio'e  klai^^ten  der  mon- 
niken,  stegon  de  gebeden   voor  den  doode  ten  hemel,  opdat 
hij    in    de    woningen  der  zaligen  mogt  worden  opgenomen. 
De  bedroefde  aanwezigen  smolten  in  tranen,  toen  het  schouw- 
spel   van    1  un    meesters    dood  zicli  voor  hunne  verbeeldinrr 
vertoonde    of    welligt    waren    zij    getroffen  van  medelijden, 
bij  deze  beklagenswaardige  vertooniiig  zijner  zwakheid.    Ka- 
rel was  in  een'  donkerklcuri_^en  mantel  a'ewikkeld,  en  droeg 
cene    brand jnde    kaars    ia   de  hand.    terwijl  hij  onder  zijne 

17^ 


2(;o 


:3(;i 


dienaren  getuige  was  van  zijne  eigene  lijkplcgtiglieden;  en 
de  treurige  plegtigheid  eindigde  daarmede,  dat  hij  zijne 
waskaars  den  priester  ter  hand  stelde,  ten  teeken  dat  hij 
zijne  ziel  aan  den  Almagtigen  overgaf. 

Zoo  is  het  verhaal  van  deze  treurige  spotternij ,  welk  ons 
door  de  kronyken  der  Hieronymicten  over  het  kloosterleven 
van  Karel  den  Vijfde  gegeven  wordt,  en  hetwelk  sedert, 
zonder  bij  voortdurende  overlevering  iets  te  verliezen,  tot 
heden  toe  door  ieder'  volgenden  geschiedschrijver  herhaald 
is  *).  liet  schijnt  niet  dat  er  eenig  wantrouwen  tegen  de 
waarheid  daarvan  bestaan  heeft,  totdat  de  geschiedkundige 
twijfelzucht  van  onze  dagen  het  verhaal  aan  een  scherpzin- 
ni^^er  onderzoek  heeft  onderworpen.  ïoen  ontdekte  men  dat 
de  zaak  in  de  brieven  van  's  keizers  dienaren  die  te  Yuste 
hun  verblijf  hielden  niet  vermeld  werd,  ofschoon  er  brieven 
bestaan,  die  door  zijn'  geneesheer,  hofmeijer  en  sekretaris 
zoowel  op  den  31^^^"  Augustus,  den  dag  der  lijkplegtigheid , 
als  op  den  l^ten  September  geschreven  zijn.  Terwijl  de  ge- 
beurtenis nng  zoo  versch  in  hun  geheugen  lag  is  hun  stil- 
zwijgen onverklaarbaar. 

Een  feit  is  zeker ,  dat  indien  de  lijkplegtigheid  plaats 
greep,  zij  niet  op  den  opgegeven  datum  kan  zijn  voorge- 
vallen; want  op  den  31*^^°  Augustus  leed  de  keizer  aan 
een'  aanval  van  koorts,  waarvan  zijn  geneesheer  alle  bij- 
zonderheden beschreven  heeft,  en  van  welke  het  zeker  was  , 


1)  De  geschiedenis  vau  deze  zaak  levert  een  goed  voorbeeld  op 
van  het  rrescii  eundo.  De  schrijver  van  het  door  Dr.  Bakhuizen  van 
den  Brink  ontdekte  handschrift,  hetwelk  in  de  volgende  noot  beter 
is  aangeduid ,  stelt  zich  ,  hoewel  hij  bij  de  plegtigheid  tegenwoordig 
was  ,  tevreden  met  eene  algemeeue  schets  er  van  te  geven.  Siguenfa 
die  het  naast  in  leeftijd  en  in  gezag  op  hem  volgt ,  verhaalt  ons  van 
de  brandende  kaars,  welke  Karel  aan  den  priester  overgaf.  Sirada,  die 
een  geslacht  later  schreef,  besluit  het  tuoneel  met  den  keizer  in  zwijm 
op  den  grond  te  laten  vallen.  Eindelijk  laat  Robertson  den  keizer 
zich  in  zijn  doodskleed  wikkelen  en  legt  hem  in  zijne  kist ,  waarin 
hij ,  na  voor  het  overige  deelgenomen  te  hebben  aan  de  gebeden  voor 
zijne  eigene  ziel ,  welke  het  ligchaam  nog  niet  verlaten  had ,  door  de 
monniken  aan  zijne  overdenkingen  wordt  overgelaten.  Waar  Hobert- 
son  al  deze  bijzonderheden  opdeed  ,  zou  niet  gemakkelijk  te  zeggen 
zijn;  zeker  niet  uit  de  sclirijvcrs  welke  aan  den  voet  der  bladzijde 
door  hem  worden  opsregevcn. 


dat  hij  niet  meer  zou  herstellen.  Dat  de  schrijvers  daarom 
gezwegen  hebben  van  eene  plegtigheid ,  die  zulk  eene  slechte 
uitwerking  op  de  zenuwen  van  den  lijder  moet  gehad  heb- 
ben, is  geheel  ongeloofelij k. 

Echter  is  het  verhaal  van  die  lijkplegtigheid  afkomstig  van 

een  der  H  eronjmieter  monniken,  die  toen  te  Yuste  leefde, 
en  spreekt  van  de  aandoening,  welke  hij  met  de  andere 
kloosterlingen  gevoelde,  toen  zij  een  man  zich  dus  levend 
als  het  w^are  zagen  begraven,  en  zijne  lijkplegtigheden  vóór 
zijnen  docd  verrigten  *).  Het  wordt  door  een  ander  van 
de  broederschap,  door  den  prior  van  het  Eskuriaal  her- 
haald, die  wel  in  de  gelegenheid  was,  om  met  ooggetuigen 
in  aanraking  te  komen-).  En  eindelijk  wordt  het  door 
meer  dan  een'  schrijver  bevestigd,  die  kort  genoeg  na  dit 
tijdstip  leefde  om  zich  van  de  waarheid  te  kunnen  over- 
tuio-en^).     Het    was    met    de    personen,    van    wie    het  ver- 


«)  )>En  ik  verzeker  u  dat  het  hart  ous  brak  bij  het  zien  van  een 
man ,  die  zieh  in  zeker  opzigt  levend  wilde  begraven  en  zijne  uitvaart 
voor  zijn'  dood  vieren,"  Gachard,  llelraiie  et  mort,  1.  bladz.  5G. 
Gachard  heei\  eene  vertaling  gegeven  van  een  hoofdstuk  betrekkelijk 
die  lijkpleglghcden  uit  een  mcikvraardig  geschreven  verhaal  van  Ka- 
leis kloosterleven,  hetwelk  door  Bakhuizen  in  het  archief  te  Brussel 
ontdekt  is.  Aangezien  de  schrijver  een  vau  de  monniken  was,  die 
het  kloostei  tijdens  's  keizers  verblijf  aldaar  bewoonden,  verdient 
het  handschrift  de  meeste  geloofwaardigheid,  en  Gachard  zal  der 
letterkunde  gewis  eene  goeile  dienst  bewijzen  door  het  in  bet  tweede 
deel  van  zijn  Retraite  et  mort  iu  te  la?schen. 

-)  Sigucn^a,  in  zijne  gcbchiedcnis  van  de  orde  van  den  lieiligen 
llieronymus,  III.  bl.  200  en  2Ul.  Siguenfa's  werk ,  hetwelk  eene 
uitstekende  geleerdheid  met  eenvoudige  bevalligheid  van  stijl  ver- 
ecnigt,  was  de  vrucht  vau  vele  jaren  arbeids.  Het  derde  deel,  dat 
die  stukken  bevat,  welke  op  den  keizer  betrekking  hebben,  verscheen 
in  1G05,  het  jaar  vóur  den  dood  van  den  schrijver,  die  zooals  reeds 
is  opgemerkt,  dagelijks  omgang  met  verscheidene  monniken  moet 
gehad  hebben,  toen  zij  na  Karels  dood  van  Yuste  naar  het  sombere 
Eskuriaal  werden  overgebragt. 

3j  Zooals  bijv.  Vcra  y  Eigueroa,  graaf  de  la  Roca  ,  wiens  klein 
werkje  in  1G03  verscheen;  Strada  die  ongeveer  twintig  jareu  later 
schreef,  en  de  markies  van  Valparayso  wiens  HS.  van  iOoS  is.  ik 
zeg  niets  va  i  Sandoval ,  die  dikwijls  als  bewijs  voor  de  waarheid  der 
lijkplegtighcAl  wordt  aangehaald,  want  als  hij  ons  vertelt  dat  het 
geld,  hctweik  de  keizer  voor  ccnc  uagcbootste  lijkplegtigheid  bestemd 


o  (1  ■ 


203 


haal  zijnen  oorsprong  heeft,  zoo  gelegen,  dat  als  de  ge- 
schiedenis onwaar  is,  het  onmogelijk  is  om  het  bestaan 
daarvan  door  verkeerde  opvatting  van  hunne  zijde  Ie  ver- 
klaren, liet  moet  geheel  geweten  worden  aan  eene  opzet- 
telijk verkeerde  opgave  van  feiten.  Wel  is  waar  is  de  mon- 
nikenkronijk  in  deze  bijzonderheid  niet  altijd  zóó  naauw- 
gezet  als  men  wenschen  zou,  voornamelijk  daar  waar  de 
eer  van  de  orde  er  mede  gemoeid  is.  Maar  welk  belang 
konden  de  Hierony mieterpaters  bij  zulk  een  dwaas  ver- 
zinsel als  dit  hebben?  De  veronderstelling  is  in  strijd 
met  het  eerbiedwaardig  karakter  der  betrokkene  personen  , 
en  met  de  eenvoudigheid  en  goede  trouw ,  welke  aan  hunne 
verlialen  eigen  is. 

AYij  kunnen  wel  is  waar ,  wel  aan  het  wankelen  worden 
gebragt ,  daardoor ,  dat  er  in  geen  der  brieven  van  Yuste 
eenige  zinspeling  op  de  lijkplegtigheid  gemaakt  wordt,  ter- 
wijl daarenboven  de  dag  waarop  het  gebeurd  moet  zijn, 
stellig  onjuist  opgegeven  is.  Maar  wij  kunnen  het  er  voor 
liouden ,  dat  de  vergissing  van  een  datum  iets  geheel  ver- 
schillend is  van  de  verdichting  eener  gescliiedenis,  en  dat 
tijdrekenkundige  naau  a  keurigheid ,  zooals  ik  meer  dan  eens 
gelegenheid  gehad  heb  van  op  te  merken,  geenc  deugd  van 
een  monnik  of  zelfs  van  eenig  geschiedschrijver  in  de  zes- 
tiende eeuw  was.  liet  zou  geen  wonder  zijn  indien  de 
plcgtigheid  had  plaats  gehad  eenige  dagen  voor  het  daar- 
voor aangewezen  tijdstip.  Toevallig  hebben  wij  geene  brie- 
ven van  Yuste  tusschen  den  l^^^"^  en  2 S^'^''"  Augustus.  Ten 
minste  ik  bezit  er  zelf  geen'  en  heb  er  geen'  door  anderen 
aangehaald  gezien.  Indien  er  later  welligt  aan  het  licht 
mogten  komen,  die  in  dit  tijdsverloop  geschreven  zijn, 
kunnen    zij    mogelijk    eenige   zinspeling  op  de  uitvaart  be- 


had,    echter    voor    de    wezenlijke    gebruikt  werd,    schijnt    dit   aan  te 
duiden,  dat  de  eerste  uiuinier  plaats  vond. 

liet  zou  zeer  te  wenschen  zijn  dat  het  IlS.  van  broeder  Martin  de 
Angulo  ontdekt  en  uitgegeven  kon  worden.  Als  prior  van  Yuste, 
terwijl  Karcl  daar  was,  zou  zijne  getuigenis  onwaardeerbaar  zijn. 
En  Sandoval  en  de  markies  van  \'alparayso  erkennen  beiden  dikwijls 
op  het  gezag  van  Angulo  gesteund  te  licbbcn,  In  de  za;ik  zelve  van 
ile  uitvaart  tcLtcr  \cr^:l•ililicü  zi'i. 


I. 


li 


vutten.  Inc.ien  er  geenc  brieven  gcJureude  dat  tijdstip  ge- 
schreven zijn,  kan  het  stilzwijgen  der  betrokken  personen, 
die  op  het  einde  van  Augustus  en  in  het  begin  van  Sep- 
tember schreven,  daardoor  worden  verklaard,  dat  er  een' 
te  langen  tijd  sedert  's  keizers  uitvaart  verloopen  was,  dan 
dat  zij  veronderstelden,  dat  dit  in  eenig  verband  tot  zijne 
ziekte,  die  het  onderwerp  van  hun  schrijven  uitmaakt, 
staan  kou.  Er  ziülen  zich  moeijelijkheden  opdoen,  van 
welken  kant  wij  de  zaak  ook  beschouwen.  Maar  de  lezer 
mag  het  ge:eedelijk  aannemen,  dat  deze  moeijelijkheden  niet 
anders  op  te  lossen  zijn,  dan  door  de  veronderstelling  of 
van  opzettelijke  vergissing,  of  van  zuivere  verdichting. 

De  bover  staande  veronderstelling  wordt  niet  minder  waar- 
schijnlijk gimaakt ,  door  het  karakter  van  Karel  den  Vijfde. 
Er  was  een  spoor  van  waanzin  in  het  koninklijke  bloed 
van  Kastilie,  hetwelk  het  ziglbaarstc  was  bij  's  keizers  moe- 
der Johanr.a.  Eenige,  hoewel  zwakke  trekken,  kunnen 
daarvan  in  zijn  eigen  gedrag  bespeurd  worden,  voor  hij 
in  het  klooster  van  Yuste  zijne  toevlugt  nam.  En  ofschoon 
wij  het  m3t  Paul  den  Vierde  niet  kunnen  aannemen  dat 
deze  stap  e3n  voldoend  bewijs  van  zijnen  waanzin  was,  kun- 
nen wij  tijdens  zijn  verblijf  aldaar  bij  meer  dan  eene  ge- 
legenheid iets  in  zijn  gedrag  opmerken,  hetwelk  naauw 
daarmede  a-rwant  was.  Zoodanig  bijvoorbeeld  was  de 
zonderlinge  smaak,  die  hij  blijken  liet  om  de  uitvaart  te 
vieren,  nie;  alleen  van  zijne  bloedverwanten,  maar  van 
ieder  wiens  rang  hem  daartoe  aanleiding  scheen  te  geven. 
Geen  ridder  van  het  Gulden  Vlies  stierf,  zonder  dat  hij 
zich  gereed  maakte  om  deze  gebeurtenis  door  eene  plegtige 
lijkmis  te  gedenken.  Kortom  dit  schenen  de  feesten  van 
Karels  kloosterleven  te  zijn.  Deze  sombere  plegtigheden 
hadden  eena  aantrekkelijkheid  voor  hem,  welke  herinnert 
aan  de  haidnekkigheid  ,  waarmede  zijne  moeder  Johanna 
zich  hechtte  aan  het  lijk  van  huren  echtgenoot,  hetwelk 
zij  overal  mede  nam,  waarheen  zij  ook  ging.  Na  de 
lijkplegtiglieid  van  zijne  ouders  uu  van  zijne  vrouw  ge- 
durende verscheidene  opeenvolgende  dagen  gevierd  te  heb- 
ben, vatte  bij,  zooals  wij  verhaald  hebben,  het  plan  op  om 
zijne    eigene    uilvaart    \'j:ji:d^    eens    Ic  doen  plaats  hebben : 


2(U 

eene  zuo  buitensporige  zaak ,  welke  des  te  meer  geloof  ver- 
dient, wanneer  wij  letten  op  den  toestand  van  ziekelijke 
opgewondenheid,  waartoe  zijn  geest  gebragt  kan  zijn  door 
zoolang  over  de  treurige  voorbereiding  tot  den  dood  nage- 
dacht te  hebben. 

Maar  wat  men  ook  immer  van  die  nagemaakte  uitvaart 
van  Karel  denken  mag,  het  schijnt  dat  hij  op  den  80sten 
Augustus  door  eene  ziekte  werd  aangetast,  die  den  vol- 
genden dag  door  de  onrustbarendste  kenteekenen  gevolgd 
werd.  Hiervan  treffen  wij  ook  eenige  bijzonderheden  bij 
zijne  Ilieronymietische  levensbeschrijvers  aan,  welke  wij  in 
de  brieven  niet  vinden.  In  den  avond  van  den  Sl**^^^  beval 
Karel,  volgens  hun  verhaal,  hem  een  portret  van  de  kei- 
zerin zijne  vrouw  te  brengen,  van  welke  hij  er,  zooals  wij 
gezien  hebben,  meer  dan  een  in  zijne  verzameling  bezat. 
Hij  beschouwde  langen  tijd  de  schoone  gelaatstrekken,  //alsof 
hij,"  zegt  de  kronijkschrijver  //haar  bad  om  voor  hem  eene 
plaats  te  bereiden  in  de  hcmelsche  woning,  waarheen  zij 
hem  reeds  was  voorgegaan."  Toen  ging  hij  over  tot  de 
beschouwing  van  een  ander  schilderstuk,  Titiaan's  //Christus' 
strijd  in  den  tuin",  en  daarna  tot  het  onsterfelijke  voort- 
brengsel van  zijn  penseel  de  //Gloria"  zooals  het  genoemd 
wordt,  hetwelk  men  zegt  dat  tegenover  het  altaar  te  Yuste 
hing  en  dat  na  des  keizers  dood,  zijn  lijk  naar  het  Es- 
kuriaal  volgde  ').  Hij  beschouwde  het  schilderstuk  met 
zulk  eene  langdurige  verrukking  en  aandacht,  dat  het  de 
bezorgdheid  van  zijn'  geneesheer  gaande  maakte,  die  inden 
zwakken  toestand  des  keizers  de  uitwerkselen  van  zulk  eene 
opwekking  zijner  zenuwen  vreesde.  Er  was  groote  reden 
voor  bezorgdheid ,  want  toen  Karel  ten  laatste  uit  zijne 
droomerijen  ontwaakte,  wendde  hij  zich  tot  den  geneesheer 
en  klaagde  dat  hij  ziek  was.  Zijn  pols  toonde  aan  dat  hij 
in  hevii^e  koorts  lai'.  ïoen  de  kenteekencji  on£;unstii;^cr  wer- 
den,  diende  de  geneesheer  liem  eene  aderlating  toe,  doch 
zonder    eenig    gevolg.     Toen    de    landvoogdes    Johanna  het 


f  ' 


M 


m 


2g:> 

gevaar  waarir.  haar  vader  verkeerde,  vernam,  zond  zij 
oogeublikkelij<  haar  eigen  geneesheer  uit  Valladolid  ter 
zijner  hulp.  Maar  geene  aardsche  middelen  konden  iets 
uitwerken.     I^et    werd    weldra    duidelijk,    dat   zijn  uiteinde 

naderde.  i    i    ^ 

Karel    ont\ing  die  mededeeling  niet  slechts  met  kalmte, 
maar    met  opgeruimdheid.     Hij  zeide  dat  het  was,    hetgeen 
hij    lan-    begeerd    had.     Zijne    eerste    zorg    was  om  eenige 
beschikkingen   omtrent  zijne  zaken  te  maken.     Op  den  Q^e^ 
September    gaf   hij    een  aanhangsel  op  zijn  testament.     Het 
testament  zelt  dat  eenige  jaren  te  voren  gemaakt  was,    was 
zeer  lang  en  het  aanhangsel  had  de  verdienste  niet  van  kort 
te    zijn.""  Het  voornaamste  doel  er  van  was,    om  te  zorgen 
voor    hen,    die    hem  naar  Yuste  gevolgd  waren.     Er  wordt 
in    dit  aanhangsel  geene  melding  van  zijn'  zoon  Don  Juan 
van    Oostenrijk    gemaakt.     Hij    schijnt    zijne    plannen   ten 
diens    opzigte    medegedeeld    te  hebben  aan  zijnen  hofmeijer 
Quixada,  die  weinige  dagen  voor  Karels  dood  een  bijzonder 
langdurig    onderhoud    met    zijn'  meester  bad.     Karels  voor- 
schriften   daaromtrent    schijnen    door    Philips    naauwkeurig 

op^^evolgd  te  zijn  *). 

Een  artikel  in  het  aanliangsel  verdient  opgeteekend  te 
worden.  De  keizer  bezweert  zijnen  zoon  zeer  ernstig,  bij 
de  gehoorzaimheid,  die  hij  hem  schuldig  is,  om  lederen 
ketter  in  zjn  gebied  te  vervolgen  en  te  straffen;  en  dit 
zonder  uitzondering,  verschooning  of  genade  voor  iemand. 
Hij    bezweert    Philips    om  de  heilige  Inquisitie  lief  te  heb- 


*)  Dit  beroemde  stuk,  ia  den  besten  stijl  van  den  kunstenaar  ge- 
schilderd, maakt  uu  een  van  de  grootste  sieraden  vau  liet  Museum  te 
Madrid  uit. 


»)  Het  sehrnt  dat  de  laud voogdes  Johanua  om  eene  of  andere 
reden  vermoedde  dat  de  knaap,  die  onder  Quixada's  hoede  stond, 
inderdaad  'skoizers  zoon  was.  Eenige  weken  na  baars  vaders  dood 
liet  zij  een'  brief  aan  den  hofmeijer  schrijven,  om  hem  ronduit  te 
vragen  of  dit  het  geval  was,  en  daarin  gaf  zij  den  wenscb  te  kennen 
om°voor  den  knaap  behoorlijk  te  zorgen.  De  voorzigtige  dienaar, 
die  zulks  in  zijne  bijzondere  briefwisseling  met  PhiUps  vertelt ,  trachtte 
de  landvoogdes  van  het  spoor  te  brengen  door  te  zeggen  dat  de 
knaap  de  zooii  van  een'  vriend  was ,  en  dat  er  geen  grond  voor  het 
gerucht  bestaf.n  kon,  aangezien  er  in  's  keizers  testament  geene  zin- 
speling op  gemaakt  was.  Brief  van  Luis  Quixada  aan  den  koning 
vau  2S  Kov.  1558,  llö. 


2(j(; 


i^ij/ 


bni  als  het  beste  middel  om  dit  f^oede  werk  te  volbrengen. 
//Dan  zult  gij"  zoo  eiu^ligt  hij  //mijnen  ze-en  hebben,  eu 
de  Heer  zal  al  uwe  ondernemin-^cn  beürunstij,'en."  Dit  wa- 
ren  de  laatste  woorden  van  den  stervenden  vorst  aan  zijn' 
zoon.  Zij  waren  tegen  geen'  dove  gesproken,  en  de  laatste 
vermaning  van  zijnen  vader  diende  om  het  zwaard  der  ver- 
volging, hetwelk  Philips  reeds  begonnen  was  te  wetten  ,  des 
te  scherper  te  maken. 

Den  lO"^*^^  September  waren  Karels  krachten  zoo  afi^reno- 
men,  dat  men  goed  vond  om  hem  liet  laatste  oliesel  toe  te 
dienen,  llij  verkoos  het  in  den  door  de  monniken  aange- 
nomen vorm  te  hebben,  welke,  door  dat  dit  vergezeld  ging 
van  het  opzeggen  van  iitanicMi ,  de  zeven  boetpsalmen,  en  ver- 
scheidene andere  stukken  uit  de  schrift,  veel  langer  en  afmat- 
tender  was  dan  bij  de  leeken  gebruikelijke  wijze.  Zijne  krach- 
ten schoten  daarbij  echter  niet  te  kort,  en  den  volgenden 
dag  begeerde  hij  het  avondmaal  te  gebruiken,  zooals  hij 
gedurende  zijne  ziekte  meermalen  gedaan  had.  Toen  zijn 
biechtvader  hem  opmerkte  dat  dit  na  liet  sakrament  van 
het  laatste  oliesel  onnoodig  was,  antwoordde  hij :  //Misschien 
is  dit  zoo,  doch  het  is  ccne  goede  voorborg  voor  de  lange 
reis,  die  ik  ga  ondernemen."  Uitgeput  als  hij  was  lag  hij 
gedurende  de  plegtigheid  een  volslagen  kwartieruurs  ge- 
knield in  zijn  bed,  God  dankende  voor  Zijne  genade 
terwijl  bij  met  eon'  ernst,  die  alle  aanwezigen  trof,  het 
diepste  berouw  over  zijne   zonden  toonde. 

Gedurende  zijne  ziekte  had  hij  er  troost  in  gevonden  om 
zich  stukken  uit  de  schrift,  voornamelijk  de  psalmen  te 
laten  voorlezen.  Quixada,  zorg  willende  dragen  dat  zijn 
meester  in  zijne  laatste  oogenblikken  niet  verontrust  werd, 
Avilde  het  slechts  aan  weinige  personen  toestaan  om  in  zijne 
kamer  toegelaten  worden.  Onder  dit  getal  was  l^artho- 
lomeus  de  Carranza,  die  onlangs  op  den  aartsbisschoppclij- 
ken  zetel  van  Toledo  verheven  was.  llij  had  ruimschoots 
deel  genomen  aan  de  vervolging  in  Engeland,  onder  Maria. 
In  het  laatst  van  zijn  leven  zou  liij  zelf  het  slairtoffcr  wor- 
den  van  vervolging  door  eeiT  sterkeren  arm  dan  de  zijne, 
dicu    van    do    Inquisitie.     Zelfs    de  troostwoorden,    die  hij 


Cl 


aan  dit  sterfbed  sprak,  werden  door  Karels  biechtvader 
zorgvuldig  opaeteekend,  en  vormden,  toen  hij  van  ketterij 
beschuldigd  werd,  een  van  de  aanklagten  tegen  hem*). 

Op  den  2btru  September,  St.  MattlKU>dag ,  ongeveer  twee 
uur    na    middm'nacht,    riep    de  keizer,    die  lang  sprakeloos 
gelegen    had  en  voelde  dat  zijn  einde  naderde,    uit:      //Nu 
is    het    tijd!"     De  heilige  waskaars  werd  hem  brandend  in 
de  regterhand  gegeven,  terwijl  hij  leunende  op  den  schouder 
van  den  o-etroawen   Quixada,    overeind  zat.     Met  de  linker 
trachtte  hij  een  zilver  kruisbeeld  te  omvatten;  het  had  zijne 
echtgenoot    de    keizerin    in    haar    stervensuur  gesterkt,    en 
Karel    had    Quixada  bevolen  het  voor  hem  bij  dezelfde  ge- 
legenheid ger(ed  te  houden,    liet  had  eenigen  tijd  op  zijne 
borst    f'-eleo-en    en    toen  het  nu   door  den  aartsbisschop  van 
Toledo  voor  2ijne  verglaasde  oogen  gehouden  werd,  vestigde 
Karel  zijn    bik  lang  en  ernstig  op  het  gewijde  zinnebeeld, 
hetwelk    voor  hem  een  herinneringsteeken  was,    zoowel  van 
aardsche    als    van    hemelsche  liefde.      De  aartsbisschop  her- 
haalde den  psalm  de  profiuidis:     //Uit  de  diepte  heb  ik  U 
aangeroepen,    3  Ilcer  1"  toen  de  stervende,  cene  zwakke  po- 
ging doende  om  het   kruisbeeld  te  omhelzen,    op  zulk  een' 
hoorbaren    toon  ,    dat  het  in  het  nevenvertrek  kon  verstaan 
worden,    uitrep:     nAij    JcsitsP^    in    het    kussen    terugzonk 
en    zonder    doodstrijd  den  laatsten  adem  uitblies.     Hij   had 
altijd    gebeden    dat    hij    in    het    bezit    zijner  verstandelijke 
vermo^'-ens    niDi^^t    sterven,    misschien    wel  bevreesd  voor  de 
erfelijke  kwaal  van  waanzinnigheid,  en  zijn  gebed  was  ver- 
hoord. 

Nadat  's  keizers  lijk  gebalsemd  on  in  cene  looden  kist 
r'-elei'-d  was,  \ïx^  het  gedurende  drie  dagen  in  de  kapel  op 
een  praalbed  ten  toon,  gedurende  welken  tijd  door  de  beste 
predikers  in  het  klooster  drie  redevoeringen  daarover  wer- 
den   uitgesprDken.     Toen    werd  het   met  gepaste  plegtigheid 


*)  De  regtsv'^rvolging  tcgcu  den  aartsLisscliop  is  zeer  uitvoerig  be- 
schrcveü  in  Liorentc's  berocnul  werk  over  de  Spaanschc  inquisitie, 
hoofdstuk  3-2—34;  de  schrijver  geeft  voor  zijne  uitvoerigheid  zelf  ah 
verontschuhligiag  op  dat  de  ruiiuiteu  van  den  regtshandcl  niet  min- 
der dan  31  deden  foHo  bc'-luan  v;in  l"^i''  a  1200  bhidzijden  ieder! 


£08 

aan  de  aarde  toevertrouwd ,  onder  de  gebeden  en  de  triinen 
der  monniken  en  van  Karels  dienaren  ,  in  tegenwoordi<i;lieid 
van  eenen  grooten  toeloop  van  mensclicu  uit  de  omringende 
landstreek. 

De  begrafenis  had  echter  niet  zonder  eenige  moeite  plaats. 
Karel  Jiad  in  zijn'  laatsten  wil  gevraagd  om  gedeeltelijk 
onder  het  hoofdaltaar  begraven  te  worden  ,  op  zulk  eene 
wijze  dat  zijn  hoofd  en  het  bovenstt;  gedeelte  van  zijn  lig- 
cliaam  onder  de  plaats  zoude  liggen,  waar  de  priester  stond 
als  hij  de  dienst  verrigtte.  Dit  was  door  den  keizer  in  alle 
nederii^rheid  voorij^eschreven ;  maar  de  vraat'  rees  onder  de 
naauvvgezette  monniken  op,  over  het  al  of  niet  gepaste 
om  toe  te  staan  dat  iemands  beenderen,  behalve  die  van 
een'  heilige,  zulk  eene  heilige  plaats,  als  die  onder  het 
altaar,  zouden  innemen.  De  twist  liep  zelfs  eenigzins  hoo- 
ger  dan  voor  de  gelegenheid  paste,  totdat  de  aanhangige 
zaak  eindelijk  beslist  werd  door  eene  opening  in  den  muur 
te  maken,  waar  het  hoofd  werd  ingebragt,  zoodat  de  voe- 
ten den  rand  van  den  heiligen  grond  aanraakten,  's  Keizers 
lijk  vertoefde  niet  lang  op  zijne  rustplaats  te  1  uste.  Voor 
dat  er  eenige  jaren  verloopen  waren,  werd  het  op  bevel 
van  Philips  den  Tweede  naar  het  Eskuriaal  overbrugt  en 
in  dat  prachtige  mansoleum  is  het  aan  de  zijde  der  keizerin 
Isabella  blijven  rusten. 

Karels  uitvaart  werd  met  veel  praal  door  het  hof  te 
Home,  door  de  landvoogdes  Johanna  te  Valladolid  en  met 
nog  grooter  pracht,  door  Philips  den  Tweede  te  Brussel 
gevierd.  Philips  was  te  Arras,  toen  hij  de  tijding  van  zijns 
vaders  dood  ontving.  Oogenblikkelijk  ging  hij  naar  een 
klooster  in  de  nabijheid  van  Brussel,  waar  hij  verscheidene 
weken  afgezonderd  bleef.  Middelerwij l  beval  hij  dat  ge- 
durende vier  maanden  de  klokken  van  al  de  kerken  en 
kloosters  in  de  Nederlanden  driemaal  daags  zouden  geluid 
worden,  en  dat  er  geene  feesten  of  openbare  vermakelijk- 
heden van  welken  aard  ook  gedurende  dien  tijd  mogten  ƒ 
plaats  hebben.  Op  den  28=^*^^^  December  kwam  de  koning 
des  nachts  te  Brussel,  en  den  volijenden  dai^  had  er  voor 
het  vesperuur  eene  processie  plaats  naar  de  kerk  van  St. 
Gudulc,  welk  gebouw  nog  de  bewondering  van  den  reiziger 


2oi) 

opwekt    als    een    van  de  edelste  gedenkstukken  der  middel- 
eeuwsche  bouwkunst  in  de  Nederlanden. 

De  processie  bestond  uit  de  voornaamste  geestelijken,  de 
leden  der  verschillende  godsdienstige  gestichten  met  bran- 
dende waskaaisen  in  de  hand,  de  edelen  en  ridders  van 
het  hof,  de  ^^rootofficieren  van  den  staat  en  van  het  ko- 
ninklijke huis,  allen  in  den  zwaren  rouw.  Vervolgens  kwa- 
men de  ridders  van  het  Gulden  Vlies  met  de  versierselen 
en  in  de  prachtige  kleeding  der  orde.  De  markies  van 
Aguilar  droeg  den  keizerlijken  schepter,  de  hertog  van 
Villahermosa  tet  zwaard,  en  de  prins  van  Oranje  den  we- 
reldbol en  de  kroon.  Philips  ging  te  voet,  in  een'  zwarten 
mantel  gehuld,  het  hoofd  diep  in  eene  kap  verborgen.  Zijn 
sleep  werd  gec.ragen  door  Kuy  Gomcz  da  Silva,  den  begun- 
stigden minister.  Dan  volgde  de  hertog  van  Savoye,  even- 
eens alleen  giande  met  gedekten  hoofde,  als  een  prins 
van  den  bloele.  Eeijen  van  Spaansche  en  Duitsche  lijf- 
wachten vormden  in  hunne  nationale  uniformen  het  geleide 
der  processie,  terwijl  zij  haren  weg  nam  door  de  voor- 
naamste straten,  die  met  toortsen  verlicht  waren,  hetwelk 
de  vallende  avondschemering  verdreef. 

Een  voornac.m  gedeelte  der  processie  was  een  lange  trein 
van  paarden,  die  elk  door  twee  edelen  geleid  werden  en  op 
hunne  prachti£;e  dekkleeden  en  banieren,  welke  zij  droegen, 
de  zinspreukei  en  wapens  der  verschillende  staten  vertoon- 
den, over  weli-ie  de  keizer  het  bestuur  Iiad  gehad. 

Maar  ireen  deel  der  vertooninir  trok  zoozeer  de  aandacht 
des  volks  als  aene  statige  galei ,  waarvan  de  zijden  kunstig 
beschilderd  wiren  met  voorstellingen  van  de  verschillende 
gevechten  waaraan  Karel  deel  iiad  genomen,  terwijl  de 
zeilen  van  z\,arte  zijde,  bedekt  waren  met  opschriften  in 
gouden  letters,  die  de  overwinningen  van  den  held  vermeldden. 

Ofschoon  het  paleis  op  geen  grooten  afstand  van  de  St. 
Gudule  lag,  had  de  ])rocessie  twee  uren  werk  om  in  de 
kerk  te  komen.  In  het  schip  des  gcbouws  stond  eene  soort 
van  kapel,  welke  voor  die  gilegonlicid  gemaakt  was.  Haar 
dak  of  liever  troonhemel,  welke  vii-r  in  goud  geborduurde 
kroonen  vertoonde,  rustte  op  vier  Jonische  zuilen  van  schoone 
bewerking.    Daar  binnen  stond  eene  lijkkist  met  een  donker 


if 


270 

iluwoeleii  kleed  bedekt,  waarop  een  karmozijnrood  kruis 
gehecht  was.  De  keizerlijke  kroon  werd  inct  den  schepter 
en  de  wereldbol  in  deze  kapel,  die  met  drieduizend  was- 
kaarsen verlicht  was,  necrrrele^'d. 

Voor  die  kapel  was  eenc  met  zwart  overdekte  verheven- 
heid waarop  een  troon  voor  Philips  was  opgerigt.  De  edelen 
cii  grootoflicieren  van  de  kroon  bezetten  de  zetels  of  liever 
d{]  trappen  beneden  den  troon.  Tn  de  gewelven  der  kerk 
waren  draperiën  van  zwart  lluweel  en  goud  laken  opgehan- 
gen, die  met  de  keizerlijke  wapens  geborduurd  waren; 
daarboven  liepen  galerijen  langs  voor  de  hertogin  van  Lotha- 
ritirren  en  de  hofdames. 

De  reiziger,  die  nu  het  eerwaardige  gebouw  bezoekt , 
waar  Karel  de  Vijfde  gewoon  was  de  kapittels  van  het 
Gulden  A^lics  te  houden,  kan,  wanneer  hij  het  karakteris- 
tieke beeld  van  dien  vorst  beschouwt,  hetwelk  zich  op  de 
kostbare  geschilderde  ramen  vertoont,  zich  den  gedenk- 
waardigen  dag  voor  den  geest  roepen,  toen  het  Vlaamschc 
volk  en  de  aanzienlijken  en  schoonen  uit  de  hoofdstad,  te 
zamen  waren  o-estroomd  om  de  uitvaart  van  den  £,n-ooten  keizer 
te  vieren;  toen,  te  midden  van  wolken  van  wierook  en  het 
licht  van  tienduizenden  van  kaarsen,  de  zware  toonen  vai\ 
het  orgel  door  de  lange  gangen  weergalmden  en  zich  ver- 
mengden met  de  stemmen  der  priesters,  die  hun  treurig  lijkgc- 
zan^»-  aanhieven  voor  de  ziel  van  hunnen  afgestorven  vorst  '). 


'j  Tcii  nuiistc  zoo  waren  de  beelden,  die  zieh  vooi-  mijnen  geest 
opdrongen,  toen  ik  door  de  gangen  van  die  sclioone ,  ondc  kathedraal 
wandelde,  bij  een  bezoek,  hetwelk  ik  weinige  jaren  geleden  (in  den 
zo.ner  van  l'^5ü)  aan  Brussel  bragt.  Misschien  zal  de  lezer  het  als 
verwant  met  dit  onderwerp  verschoonen  ,  wanneer  ik  een  korte  schets 
mededeel  uit  ecu'  van  muue  brieven,  dien  ik  op  de  plaats  zelve  aau 
cenen  verwijdi'rdcn  vriend  schreef: 

» Vervolgens  de  bchooue  Bru-sidsche  katlicilraal  aan  de  heilige  Gu- 
dula  gewijd  —  het  prachtige  orgel  dat  de  lange  gangen  van  de  meest 
hartroerende  toonen  deed  weèrg^dmen ,  terwijl  de  stemmen  der  prics^ 
ters  in  hunne  rijke  gouden  en  purperen  klccding ,  een  gezang  aan- 
hieven, hetwelk  wegstierf  in  de  onmetelijke  gewelven  der  kerk.  liet 
was  eenc  lijkdienst ,  en  eenc  ki>t,  waarschijnlijk  van  een  rijk  burger, 
naar  de  versierselen  te  oordeelen ,  stond  in  het  koor.  Een  aantal 
personen  lagen  geknield  en  zeiden  hunne  gebeden  ii\  ongrsloordc  aan- 


Ik  ben  ceri^zins  in  b'i/ondeihuKii  li'ctreden  over  de 
laatste  dagen  van  Karel  ikn  Vijl' Ie,  die  in  zijne  afzon- 
derinn^    eenen    te    belani^riiken    invloed    op    de    staatszaken 

o  o      tl  i. 

uitoefende,  dan  dat  zulk  een  verhaal  omtrent  hem  niet  ge- 
acht kan  worden  een  l)elaiivrj|k  tijdperk  in  de  geschiedenis 
van  Pliilips  een  Tweede  te  bcsLian.  Alvorens  hem  voor 
altijd  te  verlaten,  wil  ik  een  kort  overzigt  van  eenige  bij- 
zonderheden v:;n  zijn  persoonlijk,  liever  dan  van  zijn  staat- 
kundig karakter  geven,  daar  dit  laatste  reeds  sedert  lang 
in  onuitwisch^;are  trekken  geschilderd  is  door  eene  be- 
kwamere hand  dan  de  mijne   (Robertson). 

Toen  Karel  stierf  was  hij  in  het  achtenvijftigste  jaar 
zijns  levens.  Zijn  ligchaam  was  verouderd  voor  de  jaren. 
Hij  was  inderdaad  zoo  dikwijls  ]iaar  geest  als  naar  lig- 
chaam geschokt,  dat  men  van  hem  zeggen  kon  dat  hij  aan 
vroe^-tiidio-en  ouderdom  stierf.  Eeliter  was  ziine  liiicha- 
melijke  ontwikkeling  zeer  langzaam  geweest.  Hij  was  bijna 
eenentwintig  jaar  voor  dat  er  zich  cenig  bewijs  van  baard 
om  zijne  kin  vertoonde.  Echter  zng  men,  toen  hij  onge- 
veer zesendert  g  was,  reeds  grijze  liaren  aan  zijne  slapen. 
Op  zijn  veertigste  had  de  jicht  geweldige  aanvallen  op 
zijn    oorspronkelijk    sterk    gestel    gedaan,    en    voor  dat  hij 


dacht  op,  weinig  acli<  gcvcü.lc  op  de  Protcstantsche  vreemdelingen 
die  nieuwsgierig  de  schilderijen  cji  Iteelvlcn  bescliouwden ,  waarmede 
het  gebouw  was  opgevuld.  Ik  v,crd  liet  meest  getroffen  door  eenc 
arme  vrouw,  d.e  geknield  lai:  voor  het  lieilicfdoin  van  den  hcilirrc 
wiens  marmeren  ligchaam  ,  door  een  welvo(>gelijkcn  gazen  sluijer  be- 
dekt, juist  vooi-  haar  lag,  .-leehts  donr  een  ligt  hekwerk  van  liaar 
gescheiden.  De  ondergaande  zou  deel  haar  licht  binucnslroomcn 
door  de  rijk  gekleurde  glazen  tier  prachtige  vensterbogen,  welke  van 
den  grond  tot  aan  de  gewelven  der  k;dhedraal  eenige  honderde  voe- 
ten hoog  vcrrezci.  liet  glas  was  uit  den  tijd  van  Karel  den  A'ijfdc 
en  ik  herkende  spoedig  zijn  gelaat,  ile  vooruitslckende  onJerkaak 
van  het  üosteniijksche  liuis.  Toen  ik  diW  heerlijken  koorzang  ten 
hemel  hoorde  stjgen,  in  deze  den  tand  des  tijJs  tartende  kerk, 
welke  geslacht  na  geslacht  had  zien  verdv.ijncn  en  uu  in  onsterfelijke 
kleuren  de  beelden  vertoonde  van  hen,  liie  eeus  binnen  deze  muren 
hunne  gebeden  hadden  uitgestort,  werd  ik  teruggevoerd  naar  een 
verleden  tijdperk,  en  gevoelde  dat  ik  een  tijdgenoot  was  van  den 
grooten  voortijd,  toen  Karel  de  Vijfde  de  kapittels  van  het  Galden 
Vlies    in  dit  zelfde  ïxebouw  hi':'M.*' 


•11 -^ 


o  7  •' 


vijftig  was,  was  de  man,  die  gedurende  zijne  veldtogten 
dag  en  nacht  in  den  zadel  had  kunnen  zitten,  de  man ,  die 
onr^evoeli^  voor  vcrmoeijenis  scheen  te  zijn,  als  hij  in  de 
wilde  bergpassen  van  de  Alpuxarras  op  de  jagt  was,  ge- 
noodzaakt zich  als  een  arme  kreupele  aan  het  hoofd  zijns 
legers  in  een'  draagstoel  te  laten  dragen  '). 

Zijne  verstandelijke  ontwikkeling  was  even  langzaam  als 
zijne  ligchamelijke.  Zoolang  Chievres  (Je  Vlaamsche  edel- 
man, die  voor  zijne  jeugd  zorg  droeg)  leefde,  scheen  Ka- 
rel  geen  eigen  wil  te  hebben.  Gedurende  zijn  eerste  be- 
zoek in  Spanje,  waar  hij  op  zeventienjarigen  leeftijd  kwam, 
beloofde  hij  zoo  weinig  dat  zij,  die  hem  het  meest  nader- 
den, "-een  spoor  van  zijne  toekomstige  grootheid  konden 
ontdekken.  Echter  schijnt  de  jonge  prins  zich  zelven  be- 
wust te  zijn  geweest  dat  hij  de  beginselen  van  grootheid 
in  zich  omdroeg,  en  hij  wachtte  geduldig  zijn'  tijd  af. 
Kondum,  //Nog  niet",  was  de  spreuk,  welke  hij  op  zijn 
maagdelijk  schild  zette,  toen  hij  nog  slechts  achttien  jaar 
oud  aan  een  steekspel  te  Yalladolid  deel  nam. 

Maar  toen  de  dood  van  den  Vlaamschen  staatsdienaar 
den  jongen  vorst  uit  zijn'  toestand  van  afhankelijkheid 
verlost  had,  nam  hij  zelf  de  teugels  in  handen,  zooals 
Lodewijk  de  Veertiende  bij  Mazarin's  dood  deed.  Nu  ver- 
toonde hij  zich  in  een  geheel  ander  daglicht.  Hij  toonde 
zelfs  grootere  onafhankelijkheid  dan  een  zijner  voorgangers. 
Hij  vertrouwde  niet  langer,  even  als  zij,  alles  aan  een 
staatsraad.  Hij  vertrouwde  alleen  zich  zelven;  en  indien  hij 
met  eenig  begunstigd  staatsdienaar,  zooals  met  den  ouden 
Granvelle,  of  met  diens  zoon,  den  kardinaal,  vertrouwelijker 
omging,  was  dit  om  raad  van  hen  te  ontvangen,  maar 
niet  om  door  hun  oordeel  aan  banden  gelegd  te  worden. 
Hij  liet  zich  geduldig  in  staatszaken  onderrigten,  en  wan- 
neer   vreemde    gezanten    gehoor  bij  hem  kregen,    waren  zij 


1)  In  deze  schets  van  Karcis  karakter,  heb  ik  niet  geaarzeld  mij 
zelven  te  vernederen  door  de  meesterlijke  woorden  van  Ranke  over  te  ne- 
men ,  wanneer  hij  het  portret  van  dien  vorst  geeft ,  in  de  inleiding  op 
dat  gedeelte  van  zijn  groot  werk  over  de  natiën  van  zuidelijk  Europa, 
hetwelk  hij  aan  Spanje  gewijd  heeft. 


verwonderd  te  bevinden  dat  hij  reeds  alles  aangaande  hunne 
eio'ene  hoven  en  het  doel  hunner  zendin^^  wist. 

Echter  scheen  hij  niet  vlug  van  bevatting  te  zijn,  of 
om  duidelijker  te  spreken,  hij  was  langzaam  om  tot  een  be- 
sluit te  gei  aken.  Hij  liet  den  koerier  dagen  lang  wachten, 
voor  dat  hij  tot  eene  beslissing  kon  komen.  Maar  wanneer 
hij  er  toe  kwam,  kon  niemand  ter  wereld  die  omverwerpen. 
Toen  hij  eens  met  den  Venetiaan  Contarini  over  deze 
gewoonte  s])rak,  merkte  de  hoflelijke  gezant  op,  dat  //het 
geene  koppigheid  was  om  zich  aan  eene  juiste  meening 
vast  te  houden."  //Dat  is  waar'  zeide  Karel,  //doch  ik  houd 
dikwijls  eene  onjuiste  vast.'* 

Zijne  onvermoeide  werkzaamheid,  zoowel  van  ziel  als  van 
ligchaam ,  vormden  een  sterk  kontrast  met  de  slaperigheid 
van  vroegere  jaren.  Zijn  ver  uitgestrekt  rijk,  hetwelk  de 
Nederlanden,  Spanje,  Duitschland  en  de  Nieuwe  Wereld 
omvatte,  leverde  hinderpalen  op,  welke  de  meeste  vorsten 
onoverkomelijk  zouden  gevonden  hebben.  Ten  minste  zij 
zouden  in  groote  mate  gedwongen  zijn  geweest  om  door 
middel  van  afgevaardigden  te  regeren ,  om  hunne  bezigheden 
door  zaakg(!lastigden  te  doen  verrigten.  Maar  Karel  verkoos 
alles  zelf  t(;  doen,  zijne  eigene  plannen  op  te  maken  en  ze 
zelf  ten  uitvoer  te  brengen.  Het  aantal  zijner  reizen  te 
land  en  te  water,  hetwelk  in  zijne  afscheidsrede  staat opge- 
teekend ,  is  waarlijk  verbazend  ;  want  dat  was  de  tijd  nog 
niet  van  stDombooten  en  spoorwagens.  Hij  scheen  het  leven 
van  een  koerier  te  leiden.  Maar  het  was  voor  geene  nietige 
redenen,  cat  hij  deze  togten  ondernam.  Hij  wist  waar 
zijne  tegenwoordigheid  noodig  was ,  en  zijne  vaardigheid  en 
stiptheid  bragten  hem  ter  regter  tijde  op  de  juiste  plaats. 
Geene  plek  in  zijn  uitgebreid  rijk  was  ver  van  hem  ver- 
wijderd. Hij  scheen  de  magt  van  alomtegenwoordigheid  te 
bezitten. 

Het  bevAUstzijn  zijner  eigene  kracht  deed  de  vonk  van 
eerzucht,  welke  tot  nu  toe  in  zijne  horst  gesmeuld  had  in 
eene  vlam  uitbarsten.  Zijne  ontwerpen  waren  zoo  uitge- 
strekt dat  iet  een  algemeen  denkbeeld  was,  dat  hij  haakte 
naar  eene  \vereldheerschappij.  Evenals  zijn  grootvader  Eer- 
dinand ,  eu  zijn  eigen  zoon  Piiiiips,  bemantelde  hij  zijne 
L  18 


})laiinen  onder  bet  kleed  der  godsdienst ;  of ,  om  hem  gun- 
stiger te  beoordeelen,  hij  vereenigde  het  godsdienstige  be- 
ginsel gewoonlijk  met  persoonlijke  staatkunde  om  zijne 
handelwijze  te  bepalen.  Ilij  scheen  altijd  gereed  te  zijn  om 
voor  het  Kruis  te  strijden.  Hij  gaf  zich  den  schijn  van  de 
belangen  van  Spanje  met  die  der  Christenheid  te  vereeni- 
^eii.  Hij  rukte  tegen  de  Turken  op,  cu  stuitte  den  stroom 
van  den  Ottomanischen  inval  in  Hongarije.  Hij  trok  op 
tegen  de  Protestanten  en  dreef  hunne  legers  in  het  hart 
van  Daitschland  op  de  vlugt.  Hij  stak  de  Middellandsehe 
zee  over  en  vernederde  de  Halve  Maan  te  Algiers.  Hij  ver- 
trouwde op  de  eer  van  Frans ,  en  reisde  door  Erankrijk 
om  zich  te  wreken  op  de  Ylaamsche  opstandelingen.  Twee- 
maal trok  hij  Frankrijk  als  vijand  binnen  en  rukte  op  tot 
voor  de  poorten  van  Parijs.  In  plaats  van  het  nederig 
opschrift  op  zijn  maagdelijk  schild,  nam  hij  nu  de  trotsche 
zinspreuk  Flus  ultra  aan,  en  hij  regtvaardigde  zijne  aan- 
spraak daarop,  door  zijne  vloten  over  den  Oceaan  te  zen- 
den en  de  banier  van  Kastilië  aan  de  verwijderde  stranden 
van  den  stillen  Oceaan  te  laten  planten.  In  deze  onder- 
nemingen was  hij  over  het  algemeen  gelukkig.  Zijn  geluk 
bragt  hem  er  toe  om  nog  meer  op  zich  zelven  te  vertrou- 
wen. //Ik  zelf  en  het  gelukkige  oogenblik,''  was  zijn  lie- 
velingsgezegde. Het  //gesternte  van  Oostenrijk''  was  nog 
een  spreekwoord.  Het  was  niet  voor  in  het  laatst  van  zijn 
leven,  dat  hij  klaagde  over  de  onbestendigheid  der  fortuin, 
en  daarover,  dat  zijn  gesternte,  nu  het  naar  den  gezigt- 
einder  i^x\  ondergang  neigde,  door  wolken  en  duisternis 
bedekt  was. 

Aldus  werden  Karels  zenuwen  in  eenen  voortdurenden 
staat  van  spanning  gehouden.  Geen  wonder  dat  zijne  ge- 
zondlieid  daaronder  lijden  moest,  even  als  eenc  plant,  die 
door  buitengewone  prikkeling  tot  onnatuurlijken  groei  wordt 
aangezet,  ten  koste  van  hare  eigene  levenskracht. 

Zi'ne  crewoonten  waren  juist  ook  niet  van  dien  aard, 
dat  zij  zijne  gezondheid  zeer  bevorderden.  Hij  sliep  ge- 
woonlijk slechts  vier  uren;  een  te  korten  tijd  om  de  na- 
deden te  herstellen,  die  door  aanhoudeuden  arbeid  werd 
vcortc(ebra[(t.     Zijn  koel  crostcl  deed  liem  tot  ircene  buiten- 


/ü 


sporighedeii  overhellen.  Eclitcr  was  er  éene  onmatigheid, 
waaraan  hij  zich  schuldig  maakte,  namelijk  het  toegeven 
aan  zijnen  eetlust  op  cene  voor  zijne  gezondheid  zeer  ver- 
derfelijke wijze.  Een  Yenetiaanscli  tijdgenoot  verhaalt  ons, 
dat  voor  hij  's  morgens  opstond  hem  gewoonlijk  eene  in- 
gelegde kapo3n,  welke  met  melk,  suiker  en  kruiderijen  was 
toebereid,  werd  voorgediend.  Tegen  den  middag  at  hij  van 
verscheidene  schotels.  Na  de  vesper  gebruikte  hij  weder 
een  maal;  en  later  in  den  avond  at  hij  smakelijk  van  ans- 
jovis of  eenig  ander  grof  en  geurig  voedsel ,  waarvan  hij 
bijzonder  ve?l  hield,  l^ij  zekere  gelegenheid  toen  Karel 
zich  aan  zijn'  hofmeester  beklaagde,  dat  de  kok  hem  niets 
dan  spijzen  zond,  welke  te  flaauw  en  te  smakeloos  waren 
om  te  eten,  antwoordde  de  in  verwarring  gebragte  dienaar, 
die  Karels  liefhebberij  voor  horologien  kende,  dat  /7hij  niet 
wist  wat  hij  doen  kon,  of  hij  moest  zijner  majesteit  een 
ragout  van  i.urwerken  voordienen!"  De  inval  had  een  goed 
gevolg,  namelijk  dat,  van  den  keizer  tot  een  hartelijk  lag- 
chen  uit  te  ;okken,  iets  hetwelk  men  later  zoo  zelden  zar'. 

o 

Het  was  U  vergeefs  dat  de  kardinaal  Loaysa,  zijn  biecht- 
vader, met  eene  onafhankelijkheid,  die  hem  eer  doet,  te 
velde  trok  -egen  dit  toegeven  van  zijn'  meester  aan  zijn' 
eetlust,  terwijl  hij  hem  verzekerde  dat  matigheid  in  het 
eten  beter  voor  zijne  ziel  zijn  zou,  dan  boetedoening  met 
de  zweep.  Het  is  beklagenswaardig  dat  Karel  om  aan  zijne 
lusten  te  voldoen,  zoo  gemakkelijk  absolutie  van  het  vasten 
kreeg  en  dat  hij  integendeel  niet  liet  beleedigende  deel  in 
plaats  van  i:ijn'  rug  kastijdde.  Zelfs  in  het  klooster  te 
Yuste  ging  lij  nog  voort  met  denzclfden  verderfelij ken  lust 
in  te  willigen.  Ansjovis,  kikvorscheneijeren  en  aalpasteijen 
waren  de  lekkere  beetjes  waarop  Jiij  zelfs  onder  de  oogen 
van  zijnen  i,'eneesheer  onthaald  wilde  worden.  Het  zou 
^^^w  schade  voor  hem  geweest  zijn,  als  hij  meermalen  zijn 
eenzaam  mad  met  de  eenvoudiger  tafel  in  de  eetzaal  van 
het  klooster   *^erwisseld  had. 

Met  deze  gemeene  zinnelijkheid  vereenigde  Karel  echter 
verscheidene  andere  neigingen  van  ccnen  verfijnden  en  ver- 
standigen  aard.  Wij  hebben  zijne  voorliefde  voor  muzijk 
opgemerkt,  eii  den  smaak,  dien  Inj  vond  in  de  zusterkunst 


276 

van  het  schilderen,  voornamelijk  in  de  werken  van  Titiaan. 
Hij  werd  door  dezen  grooten  meester  dikwijls  afgeschilderd , 
en  het  was  door  zijne  hand,  dat  hij,  zooals  wij  gezien  heb- 
ben ,  begeerde  aan  de  nakomelingschap  te  worden  overgebragt. 
De  keizer  had  daarenboven  een'  anderen  smaak,  misschien 
een  talent,  hetwelk  bij  eene  andere  levenswijze  en  eene  an- 
dere omgeving  hem  misschien  tot  een  schrijver  zou  gemaakfe 

hebben. 

Er  wordt  een  merkwaardig  onderhoud  vermeld,  hetwelk 
hij  met  Borja,  den  toekomstigen  heilige,  hield  gedurende 
een  van  de  bezoeken  ,  hetwelk  door  den  Jesuit  te  Yuste  werd 
aff^elef'd.  Karel  vroei?  ziinen  vriend  of  het  verkeerd  ge- 
handeld  was  om  zelf  zijn  leven  te  beschrijven,  als  hij 
dit  eerlijk  en  zonder  eenige  ijdelheid  deed.  Hij  zeide 
dat  hij  zijne  eigene  gedenkschriften  had  opgesteld,  niet  uit 
begeerte  van  zelfverheffing,  maar  om  menigvuldige  dwalin- 
gen te  verbeteren,  die  over  zijne  daden  in  omloop  waren 
en  om  zijn  gedrag  in  een  waar  daglicht  te  stellen.  Men 
zou  nieuwsgierig  zijn  om  het  antwoord  van  den  goeden 
pater  op  de  vraag  te  kennen,  het  wordt  echter  niet  vermeld. 
Het  is  te  hopen,  dat  het  niet  van  dien  aard  was  om  den 
keizer  zijn  handschrift  te  doen  vernietigen,  hetwelk  echter 
nimmer  aan  het  licht  is  gekomen. 

Hoe  dit  zijn  moge,  er  is  geene  reden  om  er  aan  te  twij- 
felen, dat  hij  op  zeker  tijdstip  van  zijn  leven  een  gedeelte 
zijner  levensbeschrijving  heeft  opgesteld.  Onder  de  keizer- 
lijke hofhouding  was,  zooals  wij  reeds  hebben  opgemerkt 
een  Ylaamsch  geleerde,  Willem  van  Male  of  Malinaeus, 
zooals  hij  in  het  latijn  genoemd  wordt,  die,  onder  den  titel 
van  kameredelraan,  menig  langen  brief  voor  Karel  schreef, 
terwijl  hij  bij  zijn  bed  stond,  en  menig  vervelend  uur  den 
vorst  voorlas  als  deze  ter  ruste  was  gegaan,  maar  niet, 
zooals  het  schijnt,  om  te  slapen.  Deze  persoon  verhaalt 
ons  dat  Karel,  toen  hij  op  den  Ehijn  voer,  een  verhaal 
schreef  van  zijne  togten  tot  1550.  Dit  is  niet  zeer  dui- 
delijk. Een  verhaal  onder  zulke  omstandigheden  en  in 
zulken  korten  tijd  geschreven,  kan  niets  dan  eene  schets 
van  zeer  gewonen  aard  zijn.  Echter  verzekert  van  Male 
ons    dat    hij    het    handschrift  had  gelezen ,    hetwelk  hij  om 


277 


de  nette  en  bevallige  uitdrukkingen  aanbeveelt;  en  bijstelt 
zich  voor  om  er  eene  Latijnsche  vertaling  van  te  maken, 
welker  stijl  de  bijzondere  schoonheden  van  Tacitus,  Livius, 
Suetonius  e.i  Caesar  in  zich  vereenigeu  zou !  De  bewonderende 
kamerheer  klaagt,  dat  Karel  het,  in  plaats  van  het  in  het 
licht  te  geven ,  wantrouwend  achter  slot  en  grendel  wilde 
houden  *). 

De  lust  (les  keizers  om  schrijver  te  worden,   toonde  zich 
ook  nog  in  eenen  anderen  vorm.    Dit  was  door  de  vertaling 
van   den  Chevaller  délibéré ^    een  Eransch  gedicht ,    hetwelk 
toen    zeer    gezocht    werd  en  het  hof  van  zijnen  voorganger 
Karel    den    Stoute   van  Bourgondic  bezong.     Van  Male  die 
voor  Karel  den  Vijfde  schijnt  gedaan  te  hebben,    wat  Vol- 
taire    voor    Erederik  deed ,    als  deze  van  zich  zei  ven  zegt , 
dat    hij   's  konings  vuil  linnen  waschte ,    werd  eveneens  ge- 
bruikt   om  Karels  vertaling  na  te  zien,    waarvan  van  Male 
verklaarde,     dat    zij    groote    verdienste    ten   opzigte  van  de 
eigendommei jkheden    der    taal    ea    de    keuze    van    woorden 
bezat.    De  keizer  gaf  het  toen  aan  Acuna,  een  goed  dichter 
aan  het  hof,  om  het  in  Kastiliaansche  verzen  over  te  bren- 
gen.   Aldus  veranderd,  wilde  hij  het  afschrift  aan  van  Male 
geven.      Een    moedwillige    spotvogel,     de    geschiedschrijver 
Avila,    verzekerde    den    keizer  dat  het  dien  ambtenaar  niet 
minder    dan    vijfhonderd    gouden    kroonen  waard  kon  zijn. 
//En  Willem   heeft  er  wel  regt  op  ,"  zeide  de  vorst ,  //want 
hij    heeft  erg  op  het  w^erk  zitten  zweeten."     Er  werd  bevo- 
len   dat    er    aanstonds  i\\^^  duizend  afdrukken  van  het  ge- 
dicht   zouden    gemaakt    woorden,    omdat    het    spoedig    ver- 


*)  Bij  den  dood  des  keizers  waren  deze  gedenkschriften  in  van 
Male's  handen,  die  later  gewoonlijk  met  tranen  in  de  oogen  klaagt 
dat  Quixada  Z3  hem  ontnomen  heeft.  Maar  hij  herinnerde  zich  ge- 
noeg van  den  iihoud ,  zeide  hij ,  om  een  ander  leven  van  zijn'  mees- 
ter op  te  stellen,  zoo  als  hij  voornemens  was.  Philips,  denkende 
dat  van  Male  zjn  plan  ten  uitvoer  kon  gebragt  hebben,  beval  Gran- 
velle  om  na  d3n  dood  van  den  armen  edelman  diens  papieren  te 
onderzoeken,  ei  indien  er  zulk  een  handschrift  gevonden  werd  het 
hem  te  zenden,  opdat  hij  het  in  het  vuur  kon  werpen!  Philips  kan 
in  zijne  teederhcid  voor  zijns  vaders  nagedachtenis,  gemeend  hebben 
dat  niemand  voor  zijn  eigen  kamerdienaar  een  held  zijn  kan.  Er 
werden  bij  het  onderzoek  echter  gcene  gedenkschriften  gevonde.i. 


27  S 

scliijticn  moest.  Ue  arrae  van  Male,  tlic  de  voordeelen 
met  een  geheel  ander  oog  beschouwde,  en  dacht  dat  mets 
zeker  was  als  de  kosten  voor  de  uitgave,  zou  zich  wel 
hebben  willen  verontschuldigen  van  dit  bewijs  van  zijns 
meesters  vrijgevigheid,  liet  was  alles  te  vergeefs.  Karel 
kon  in  zijn  edelmoedig  voornemen  niet  terug  gehouden  wor- 
den ,  en  het  werk  werd  de  wereld  ingezonden  ,  zonder  cenen 
enkelen  regel  om  de  openbare  nieening  gunstig  te  stemmen  , 
door  in  de  voorrede  mede  te  deelen,  welk  deel  de  keizer 
aan  de  zamenstelling  gehad  had  '). 

■\Vat  Karel  ten  opzigtc  van  eenc  eigene  levensbeschrijving 
ook  mof'c  ffedaan  hebben,  zeker  was  hij  niet  onverschillig 
voor  een'  naam  bij  de  nakomelingschap.  Hij  wist  dat  de 
grootste  naam  spoedig  in  vergetelheid  moest  geraken,  of 
hij  moest  in  den  zang  eens  dicliters  of  in  de  bladzijden 
eener  kronijk  opgenomen  worden.  Hij  zag  naar  een'  kronijk- 
sclirijver  rond,  die  met  zijne  pen  zou  doen,  wat  Titiaan 
met  zijn  penseel  voor  hem  gedaan  had,  hem  in  zijne  ware 
gedaante  en  in  eenen  blijvenden  vorm  der  nakomelingschap 
voor  oogen  stellen.  Daarbij  schijnt  hij  niet  zoozeer  toegege- 
ven te  hebben  aan  zijne  ijdelheid,  als  wel  aan  eene  natuurlijke 
begeerte  om  zijn  karakter  en  gedrag  voor  de  beschouwing  of 
de  beoordeeling  der  menschen  in  een  gunstig  daglicht  te 
stellen,  omdat  het  hem  toescheen  inderdaad  zóó  te  zijn. 

Ue  persoon,  dien  de  keizer  voor  deze  kiesche  betrekking 
uitkoos,  was  de  geleerde  Repulveda.  Hij  veroordeelde  Sleidan 
als  een  lasteraar,    en  Giovo,  die  in  een  ander  uiterste  ver- 


1)  V.iQ  Malc's  Latijiische  briefwisseling,  waaruit  dit  aardige  voorval 
genomen  is,  werd  het  eerst  door  den  Baron  Reiffenberg  te  Brussel 
in  1843  voor  de  maatschappij  van  Bibliophiles  Belgiques  uitgegeven. 
Zij  behelst  eenige  belangrijke  aauteekeningen  over  de  persoonlijke  ge- 
woonten van  Karel  den  Vijfde,  gedurende  de  vijf  laatste  jaren  voor 
zijnen  afstand.  Van  Male  vergezelde  zijn'  meester  in  diens  afzonde- 
ring, en  zijn  naam  komt  in  het  aanhangsel  op  het  testament  voor 
onder  de  leden  der  hofhouding,  die  van  den  keizer  een  jaargeld 
kr'cgen.  Dit  bragt  hem  zonder  twijfel  in  beteren  toestand  dan  de 
vertaüng  van  zijne  majesteit,  welke,  ofschoon  zij  in  den  loop  der 
eeuw  verscheidene  uitgaven  beleefde,  waarschijnlijk  slechts  weinig  geld 
in  de  zakken  van  den  kamerdiciiuar  bragt,  daar  hij  twee  jaar  na  zijn' 
meester  stierf. 


'•■-   f 


2  70 


vallen  was  en  over  hem  geschreven  had,  met  hetgeen  hij 
de  //gouden  pen"  der  geschiedenis  noemde,  veroordeelde  hij 
niet  minder  als  een  vleijer^),  Karel  moedigde  Sepulveda 
aan  om  zici  tot  hem  te  wenden,  om  inlichtingen  omtrent 
zaken  zijne  regering  betreü'ende.  Maar  toen  hij  door  den 
geschiedschrijver  werd  verzocht,  om  aan  te  hooreu  hetgeen 
hij  geschreven  had,  weigerde  de  keizer  dit.  //Ik  wil  noch 
hooren,  noch  lezen"  zeide  hij  //wat  gij  van  mij  gezegd 
hebt.  Anderen  mogen  dit  doen  wanneer  ik  gestorven  ben. 
Maar  indien  gij  over  eenig  punt  inlichting  verlangt,  ben  ik 
altijd  gereed  u  die  te  geven."  Eene  aldus  opgestelde  ge- 
schiedenis zweemde  veel  naar  eene  eigene  levensbeschrijving 
en  moet  daarom  beschouwd  worden  als  aanspraak  te  kunnen 
maken  op  hetzelfde  vertrouwen  en  vatbaar  te  zijn  voor  de- 
zelfde tegenwerpingen  als  die  soort  van  geschriften.  Se- 
pulveda was  een  van  de  weinigen,  die  in  zijne  afzondering 
te  Yuste  herhaaldelijk  bij  den  keizer  werd  toegelaten,  en 
de  monarch  toonde  hem  zijne  achting  door  te  bevelen  dat 
men  bijzonder  zor»;  zou  draaien  dat  het  handschrift  van  den 
geschiedschrijver  niet  zou  beschadigd  worden  voor  dat  het 
onder  de  peis  werd  gelegd. 

Dit  zijn  eenige  belangrijke  trekken  en  persoonlijke  anek- 
doten, die  ik  heb  kunnen  verzamelen  omtrent  een'  man, 
die    gedurende    bijna    veertig   jaren  over  uitgestrekter  rijk, 


^)  Paulo  Gin'io  werd  zoo  weinig  beloond  voor  zijne  vereerende 
woorden,  dat  zijne  oogen  geopend  werden  voor  een'  nieuwen  trek  in 
Karels  karaktc',  dien  hij  naderhand  als  spaarzaamheid  aanduidde. 


Het  werk  van  Joliannes  JSlcidanus  heet  :  de  statu  religionis  et  rei- 
puhlicae,  f',  Straatsburg  1555,  herdrukt  te  Frankfort  ^,m  in  1618  en 
1G20,  met  vervolgen  van  Gothard  Arthusius  en  Hoseas  Scadaerus. 
Niettegenstaande  Karel  de  Aljfde  hem  altijd  «zijn  leugenaar"  noemde, 
wordt  Sleidanus  door  de  Thou  zeer  om  zijne  getrouwheid  en  naauw- 
keurigheid  gepiezen  (boek  Xll;.  Melanchton  en  anderen  echter  ver- 
oordeelen  hem ;  godsdiensthaat  schijnt  dus  hierin  ook  zijne  rol  te 
spelen.  —  Giovio's  werk  heet :  FduU  Jouii  Novocomensis  Epi'icopi 
Nucerini  historiarum  sui  iei/iporis  nh  airno  1-101  usqi'.e  ad  annum  154-7 
libri  45,  2  dccien  f^  Florence  1550.  Het  is  in  1558  en  60  te  Parijs 
herdrukt,  en  door  Denvs  Sauvagc  in  15S1  in  het  Fransch  vertaald. 
Hij  schreef  ook  nog  illiistriui.i  ruoi-uiu  vitac ,  Florence  1510  en  51. 

Vj:rt. 


280 


2S1 


P 


en    met    onbeperkter    gezag    regeerde   dan  eenig  vorst  sints 
de    dagen    van    Karel    den    Groote.     Men    kan  het  vreemd 
vinden°  dat  ik  vergeten  zou  hebben ,  melding  te  maken  van 
een    trek    in    zijn    karakter,    welke    het    meest  in  het  oog 
springt    in    het    geslacht ,    uit    hetwelk    hij  ten  minste  van 
moeders  zijde  afstamde,    namelijk  zijn'  blinden  geloofsijver. 
Maar    in    Karel    was  zulks  minder  merkbaar  dan  in  menig 
ander  uit  zijn  huis,    en  terwijl  hij  op  den  troon  zat,  wer- 
den zijne  godsdienstige  beginselen  zoodanig  door  zijne  staat- 
kundige in  bedwang  gehouden,   dat  deze  laatste  meer  over- 
eenkomen met  de  staatkunde  van  zijn'  grootvader  Terdinand 
den    Katholijke,    dan    met    die    van  zijn'  zoon  Philips  den 
Tweede ,  of  van  zijn'  zwakken  kleinzoon  Philips  den  Derde. 
Doch  de  godsdienstige  somberheid ,  die  over  Karels  geest 
lag  uitgespreid,  begon  meer  naar  dweepzucht  over  te  hellen  , 
iia°dat  hij  zich  in  het  klooster  te  Yuste  had  teruggetrokken. 
Hij  vermaakte,  zooals  wij  gezien  hebben,  met  den  dood  op 
de    lippen,    de  Inquisitie  als  een  kostbaar  erfstuk  aan  zijn' 
zoon.     Op    dezelfde    wijze    trachtte    hij    in  den  boezem  der 
landvoogdes  Johanna  den  geest  van  vervolging  aan  te  vuren. 
En  als  het  waar  is,  wat  zijn  geschiedschrijver  ons  verzekert, 
dat    Karel    zijn  leedwezen  betuigde,    dat  hij  het  vrijgeleide 
van  Luther  geëerbiedigd  had,    had  de  wereld  weinig  reden 
tot  droefheid  toen  hij  het  zwaard  en  den  schepter  voor  het 
getijdenboek,  en  den  troon  der  Caesars  voor  de  kloosteraf- 
zondering    te   midden  van  de  wildernissen  van  Estramadura 
verwisselde. 


Prescott  schreef  dit  hoofdstuk  in  den  zomer  van  1851.  In  1857 
gaf  hij  de  Geschiedenis  der  regeling  van  Karel  den  Vijfde,  door  Ro- 
berlson  op  nieuw  uit,  en  vermeerderde  dit  werk  aan  het  einde  met 
een  hoogst  merkwaardig  stuk,  hetwelk  hij  het  lecen  van  Karel  den 
Vijfde  na  zijnen  afstand  betitelde.  Dit  in  vier  boeken  ingedeelde  stuk, 
hetwelk  als  eene  uitbreiding  en  verduidelijking  van  bovenstaand 
hoofdstuk  dienen  kan,  stelde  hij  volgens  zijne  eigene  bekentenis  op 
uit  andere  werken.  De  vertaler  meende  den  lezers  geene  ondienst 
te  doen,  door  hier  bij  te  voegen,  hetgeen  in  de  oorspronkelijke  uit- 
gave van  Philips  II  en  tevens  als  inleiding  bij  bovengenoemd  stuk 
van  Karels  kloosterleven  voorkomt.     Het  luidt  als  volgt: 

Terwijl  de  handschriften  van  Siuiancas  voor  de  wereld  nog  verbor- 


f^ 


gen  waren,  maikte  de  geleerde  archivaris  Don  Thomas  Gonzalez , 
ontevreden  over  de  onjuiste  voorstelling,  welke  men  zich  van  de 
laatste  dagen  van  Karel  den  Vijfde  vormde,  gebruik  van  de  rondom 
hem  liggende  bouwstoffen  om  zijn  leven  te  Yuste  in  een  nieuw  en 
geloofwaardiger  dagliclit  te  stellen.  Aan  het  boek ,  hetwelk  hij  ten 
dien  einde  zamenstelde  gaf  hij  den  ütel  van:  af  zondering  ^  verblijf  en 
dood  van  keizer  Karel  den  Vijfde  in  het  klooster  van  Yuste  (Spaansch). 
De  schrijver  lie:  het  werk,  welks  voornaamste  waarde  bestaat  in  de 
uitgebreidde  uittreksels,  waarmede  het  voorzien  is  van  de  briefwis- 
seling van  Karel  den  Vijfde  en  van  zijue  hofhouding,  in  handschrift 
bestaan;  na  zijn'  dood  ging  het  over  in  handen  van  zijn'  broeder,  die 
eene  korte  opgive  van  den  inhoud  gereed  maakte  en  het  werk  aan 
den  man  trachi.te  brengen  voor  zulk  een'  buitensporigen  prijs,  dat 
het  verscheidene  jaren  zonder  koopcr  bleef.  Eindelijk  werd  het  voor  zeer 
verminderden  prijs  (4000  francs)  door  de  Fransche  regering  aangekocht. 
Het  schijnt  vreeiid  dat  het  nog  zelfs  deze  som  heeft  opgebragt,  daar 
de  tijd  van  dei  verkoop  juist  die  vras,  waarin  op  nieuw  pogingen 
werden  aangewerd  om  toegang  te  verkrijgen  tot  de  archieven,  die  de 
oorspronkelijke  stukken,  waarop  het  handschrift  van  Gonzalez  gegrond 
was,  bevatten.  Het  aldus  door  de  Fransche  regering  aangekochte 
werk  werd  overgebragt  naar  het  archief  van  Buitenlandsche  Zaken, 
hetwelk  toen  onder  toezigt  van  Mignet  stond.  Het  handschrift  kon 
in  geene  betere  landen  komen,  dan  in  die  van  een' geleerde ,  die  met 
zulk  een  goed  ^;evolg  het  licht  der  kritiek  in  sommige  van  de  duis- 
terste plaatsen  der  Spaansche  geschiedenis  had  aangebragt.  Echter 
gaven  zijne  bezgheden  hem  ander  werk;  en  gedurende  acht  jaren 
bleef  het  handschrift  evenzeer  in  het  Parijsche  archief  voor  de  w^ercld 
verborgen ,  als  het  in  dat  van  Siinancas  geweest  was.  Toen  het  ten 
laatste  aangewend  werd  tot  liet  geschiedkundig  gebruik  waarvoor  het 
bestemd  was  geveest,  geschiedde  zulks  niet  door  toedoen  van  eenen 
Franschen,  raaa:-  van  eenen  Britschen  schrijver.  Dit  was  Stirling, 
de  uitgever  van  de  Jaarboeken  der  Spaansche  kunstenaars  (Engelsch)  — 
een  werk,  waarvoor  den  schrijver  ecre  toekomt  om  dekennis,  die  het 
aantoont,  niet  alleen  van  den  toestand  der  kunsten  in  dat  land,  doch 
ook  van  zijne  letterkunde. 

Stirling  deed  in  1S49,  gedurende  eene  reis  door  het  Spaansche 
schiereiland,  ecre  bedevaart  naar  Yuste;  en  de  overleveringen  en 
grijze  herinneriu^en  die  zich  om  die  plaats  opeen  hoopten,  maakten 
zulken  indruk  op  den  geest  des  reizigers,  dat  hij  ze,  bij  zijn'  terug- 
keer in  Engeland  tot  het  onderwerp  maakte  van  twee  stukken  in  het 
»Frazers  Magaziae"  in  de  nummers  voor  April  en  Mei  1851.  Of- 
schoon deze  geestige  proeven  geheel  geput  waren  uit  gedrukte  bron- 
nen, die  voor  den  geleerde  sints  lang  bereikbaar  waren  geweest, 
vond  men  toch  dat  zij  menige  nieuwe  en  zeer  belangrijke  bijzonderheid 
bevatten,  daar  zij  aantoonden,  hoe  oppervlakkig  Stirlings  voorgangers 
de  herinneringcE  aan  's  keizers  verblijf  te  Yuste  onderzocht  hadden. 
En  ttog  had  de  schrijver  den  belangrijksten  trek  van  Karels  kloosterleven 


:8^ 


vergeten,  namelijk  den  invloed,  welken  hij  op  het  bestuur  van  het  ko- 
ningrijk uitoefende.    Dit  zou  blijken  uit  de  handschriften  van  Simancas. 

Stirling,  die  door  de  onuitputtelijke  verzameling,  het  «Handboek 
van  Spanje" ,  bekend  geworden  was  met  het  bestaan  van  het  hand- 
schrift van  Gonzalez,  was,  toen  hij  zijne  proeven  sclirecf,  onbekend 
met  het  lot  daarvan.  Toen  hij  later  vernam ,  waar  het  te  vinden 
was,  bezocht  hij  Parijs,  en  inzage  van  het  boek  gekregen  hebbende, 
maakte  hij  in  zooverre  gebruik  van  den  inhoud,  dat  het  hem  tot 
grondslag  diende  voor  een  afzonderlijk  werk,  aan  hetwelk  hij  den 
titel  gaf  van  Kloosterleven  van  Karel  den  Vijjde  (Engelseli).  Spoedig 
trok  het  de  aandacht  der  geleerden,  zoowel  in  Engeland  als  daar 
buiten  tot  zich,  beleefde  versclieidcne  uitgaven  en  werd  in  één  woord , 
met  eene  graagte  ontvangen,  welke  zoowel  het  belang  aantoonde, 
hetwelk  men  aan  de  door  den  schrijver  gedane  mededeelingen  hechtte, 
als  het  aantrekkelijke  van  den  vorm,  waarin  hij  het  den  lezer  had 
aangeboden. 

De  Parijsehe  geleerden  werden  nu  aangespoord,  om  rekenschap  te 
geven  van  den  schat,  welke  zoolang  verwaarloosd  in  hunne  boeken- 
kast gelegen  had.  In  1S54,  minder  dan  twee  jaar  na  de  verschijning 
van  Stirling's  boek,  gaf  Amédée  Pichot  zijne  Chroniques  de  Charles 
Quidt  uit,  een  werk  dat  ver  van  zich  tot  de  laatste  dagen  van  den 
keizer  te  bepalen,  zijne  geheele  levensgeschiedenis  omvat,  en  eene 
groote  menigte  berigteu  bevat  omtrent  zijne  persoonlijke  gewoonten, 
zoowel  als  omtrent  de  inwendige  regeling  van  zijn  bestuur  en  de 
staatkunde,  waardoor  hij  daarin  geleid  werd.  liet  geheel  is  daaren- 
boven verrijkt  met  eene  menigte  geschiedkundige  gebeurtenissen,  die 
eerder  als  hulpmiddelen  dan  als  grondstoffen  kunnen  beschouwd  wor- 
den voor  de  leiding  van  het  verhaal,  hetwelk  verlevendigd  wordt  door 
eene  zeer  vernuftige  beoordeeling  van  den  toestand  der  zeden,  kunsten 
en  zedelijke  ontwikkeling  van  dat  tijdvak. 

liet  was  niet  lang  na  de  verschijning  van  dit  vrerk  dat  Gachard , 
dien  ik  elders  heb  gezegd  dat  door  de  Belgische  regering  was  afge- 
vaardigd *) ,  om  een  uitgebreid  onderzoek  in  het  archief  van  Simancas 
in  te  stellen,  eenige  vruciiten  van  zijnen  arbeid  in  het  licht  gaf,  in 
het  eerste  deel  van  zijne  Retraite  et  mort  de  Charles  Quint^).  Het 
bevat    de    brieven  van  den  keizer  en  van  de  leden  zijner  hofhouding, 


»)  Gachard  is  tweemaal  door  de  Belgische  regering  naar  Spanje 
afgevaardigd  en  met  een  wetenschappelijk  onderzoek  belast;  de  eerste 
maal  was  hij  er  van  iMei  1S43  tot  December  ISlt  en  de  tweede  maal 
van  September  18iG  tot  December  van  datzelfde  jaar,  zooals  blijkt 
uit  zijne  rapporten  aan  den  Minister  van  binnenland sche  zaken  vóór 
in  de  beide  eerste  deelen  zijner  Correspoudunce  de  PhiUppe  II. 

Yeri. 

2)  Er  zijn  nu  drie  deelen  van  verschenen,  die  in  185 i  en  55  Ie 
jbrubscl  gedrukt  werden.  ^  ^^^ • 


welke  de  stof  vcor  het  handschrift  van  Gonzalez  hebben  opgeleverd, 
waardoor  de  oorspronkelijke  bescheiden,  met  welke  men  de  geschie- 
denis van  Karels  laatste  levensdagen  kan  ziirncnstellen ,  ter  beschik- 
king worden  gesteld  van  zijnen  toekomstigcn  levensbeschrijver. 

Eindelijk  kwain  het  lang  verwachtte  werk  van  Mignet:  Charles 
Qiiint,  san  abdication^  son  sc'jour ,  et  sa  ■mort  au  monasière  de  Yuste, 
Het  was  de  tweede  uitgave,  doch  in  ccnen  meer  uitgebreiden  en  om- 
gewerkten  vorm,  van  eene  reeks  van  stukken,  van  welke  de  eerste  kort 
na  de  uitgave  vm  Stirlings  werk  verschenen.  In  dit  werk  toont  de 
Fransche  schrijver  overeenkomstig  zijn  vernuft  de  duidelijke  en  veel 
omvattende  beschouwingswijze  van  zijn  onderwerp  aan.  De  moeijelijke 
en  betwistbare  punten  bespreekt  hij  met  sclierpzinnigheid  en  juistheid, 
en  hij  stelt  de  geheele  geschiedenis  van  Karels  kloosterleven  den  lezer 
in  zulk  een  helder  licht  voor,  dat  hij  niets  te  wenschen  overlaat. 

De  beoordeelaar  stelt  er  welligt  eenig  belang  in,  om  de  verschil- 
lende wijzen  te  vergelijken,  waarop  de  onderscheidene  schrijvers  het 
onderwerp  hebben  behandeld,  ieder  overeenkomstig  zijn  eigen  smaak 
of  de  rigting  van  zijnen  geest.  Zoo  bijvoorbeeld  loopt  er  door  Stir- 
lings vrijer  en  ongedwongener  verhaal  eene  draad  van  vrolijken  humor, 
met  genoeg  bij  te  aden  scherts  om  het  smakelijk  te  maken,  terwijl  het 
des  schrijvers  neiging  voor  liet  koddige  aantoont,  waartoe  Karels 
inhaligheid  en  buitengewone  liefhebberij  voor  eene  goede  tafel  zelfs 
in  het  klooster,  dikwijls  gelegenheid  geven. 

Eene  geheel  andere  opvatting  van  's  keizers  karakter  heeft  Mignet, 
daar  deze  hem  in  den  waren  helden  vorm  heeft  voorgesteld,  en 
geen  enkel,  zelfs  geen  gering  gebrek  wil  erkennen,  hetwelk  de  ma- 
jesteit der  vormen  geheel  zou  bederven.  Eindelijk  kan  men  zeggen 
dat  Amédée  Pichot  zich,  wat  de  bellaudclin^•  van  zijn  onderwerp  aan- 
gaat, naar  de  romantische  in  plaats  van  naar  de  klassieke  school  ge- 
rigt  heeft,  daar  hij  in  verschillende  schilderachtige  tusschenverhalen 
uitweidt,  die  hij  echter  met  het  hoofdonderwerp  der  geschiedenis  zoo 
gelukkig  heeft  verbonden,  dat  zij  de  voortdurende  belangstelling  niet 
verhinderen. 

Wat  men  ook  bij  vergelijking  van  de  verdiensten  dezer  uitstekende 
schrijvers  in  de  uitvoering  hunner  taak  moge  denken,  de  uitslag  van 
hun  werk  is  zonder  twijfel  zoodanig  dat  zij  dat  gedeelte  der  geschie- 
denis van  Karel  den  Vijfde,  hetwelk  vrocircr  het  minst  bekend  was, 
üu  het  duidelijkst  hebben  voorgesteld. 


^=<SS^^^-^ 


T\VEEDE   BOEK. 


HOOFDSTUK   I. 
OVERZIGT  VAN  DE  NEDERLANDEN. 

Burgerlijke  instellingen.  —  Ilandelsvooruitgang.  —  Volks- 
karakter.  —  Protesta7itsche  leerstellingen,  —  Vervolgiiig 
door  Kavel  den   Vijfde. 


Wij  zijn  nu  tot  dat  gedeelte  van  het  verhaal  genaderd , 
hetwelk  eerder  op  eene  episode,  dan  op  een  deel  dezer  ge- 
schiedenis gelijkt;  daar  het  om  zijne  grootte  en  belangrijk- 
heid beter  geschikt  is  om  als  eene  op  zich  zelve  staande 
geschiedenis  behandeld  te  worden.  Dat  is  de  oorlog  met 
de  Nederlanden,  welke  den  weg  baande  tot  die  groote  reeks 
van  omwentelingen,  van  welke  ons  eigen  gelukkig  vaderland 
(Amerika)  het  schitterendste  voorbeeld  gegeven  heeft.  Voor 
dat  wij  dit  uitgebreide  onderwerp  behandelen ,  zal  het  noo- 
dig  zijn  een  kort  overzigt  te  geven  van  het  land,  hetwelk 
ons  dit  aan  de  hand  geeft. 

Bij  de  troonsbeklimming  van  Philips,  ongeveer  het  mid- 
den der  zestiende  eeuw,  omvatten  de  Nederlanden,  of  Vlaan- 
deren zooals  het  land  toen  gewoonlijk  genoemd  werd,  ze- 
ventien provinciën,  welke  ongeveer  hetzelfde,  hoewel  nu 
eeni^ï-zins  kleinere  grondgebied  beslaan,  als  de  tegen- 
woordige koningrijken  Holland  en  België.  Deze  provin- 
ciën, met  hare  onderscheidene  regeringsvormen  van  her- 
togdommen, graafschappen  en  heerlijkheden,  vormden  oud- 
tijds even  zoovele  verschillende  staten,  ieder  onder  het  be- 
stuur van  zijn  eigen  vorst.  Zelfs  wanneer  er  twee  of  drie, 
zooals    soms    gebeurde,    onder    denzelfdeu    schepter  werden 


!     ••I 


m 


^85 

gebragt,  dan  behield  ieder  toch  zijn  eigen  onafhankelijk 
bestaan.  Deze  staten  hadden,  wat  hunne  instellingen  aan- 
gaat, groote  gelijkheid  met  elkander,  en  voornamelijk  in 
de  menigte  hunner  burgerlijke  vrijheden,  die  velen  in  getal 
waren,  als  msn  ze  vergelijkt  met  die  welke  in  de  meeste 
Christelijke  lai.den  bestonden.  Er  kon  geene  belasting  wor- 
den opgelegd  j'.onder  de  toestemming  van  eene  vergadering, 
welke  uit  de  .geestelijkheid,  den  adel  en  de  vertegenwoor- 
digers der  steden  bestond.  Geen  vreemdeling  was  verkies- 
baar tot  een  ambt,  en  de  inboorling  van  de  eene  provincie 
werd  in  ieder  andere  als  een'  vreemdeling  beschouwd.  Hier 
stond  men  op  als  op  een  onvervreembaar  regt,  ofschoon  er 
in  later  tijd  geen  voorregt  door  de  vorsten  meer  voorbij 
werd  gezien,   dan  juist  dit*). 

De  toestand  der  gemeenten  in  de  Nederlanden  was  ge- 
durende de  middeleeuwen  beter  dan  die  van  de  meeste 
andere  Europtiesche  staten  gedurende  hetzelfde  tijdvak. 
Dit  hadden  zij  te  danken  aan  bet  volkskarakter,  of  liever 
aan  de  bijzondere  omstandigheden,  welke  dat  karakter 
vormden.  Terwijl  zij  een  grondgebied  bewoonden,  hetwelk 
met  ongeloofelijke  moeite  en  volharding  aan  het  water  ont- 
woekerd  was,  bragten  zij  hun  leven  in  voortdurende  wor- 
steling met  de  elementen  door.  Zij  waren  reeds  vroeo*  ge- 
meenzaam met  de  gevaren  van  den  Oceaan.  De  Vlaamsche 
zeeman  was  bekend  wegens  den  onversaagden  moed,  waar- 
mede hij  zijne  reizen  op  verre  en  onbekende  zeeën  voort- 
zette. Een  uitgestrekte  handel  opende  hem  ttvitn  wijden 
kring  van  opmerking  en  ondervinding,  en  bij  het  stout- 
moedige   en    vermetele    karakter    van  den  vroegeren  Neder- 


*)  De  Veneiiaa 
dit  volk  aan  hui 
geschokt  kan  wc 
worden  ontzien, 
zachtzinnig  getoor 
zonder  zich  daaro\ 
als  zij  zich  altijd 
dclbaar  zijn  zij , 
worden,  of  dat  er 
die  tot  vervolgin 
doen  denken." 


nsche    gezant    Ticpolo    spreekt   de  getrouwheid  van 

ine    vorsten  warm  voor,    eene  getrouwheid  die  niet 

rden,    zoolang    als    hunne    grondwettige  voorregten 

»Deze    volken    hebben    zich    altijd  zeer  gehecht  en 

d,  terwijl  zij  tevreden  blijven  als  zij  belast  worden, 

er  erg  gevoelig  te  toouen.    Maar  zoo  bereid  vaardig 

hierin  getoond  hebben,    zoo  hardnekkig  en  onhan- 

als   zij    in   hunne  voorregten  en  hun  gezag  verkort 

nieuwe  wetten  en  verordeningen  worden  ingevoerd, 

g  aanleiding  geven  en  slechts  aan  een  vreemd  volk 


lauder  voegde  zich  nog  ecu  ontlernemingsgecst,  met  zulke 
uitcrcbreide  en  vrije  uitzi£rten  als  hem  in  staat  stelden  om 
deel  te  nemen  aan  groote  maatschappelijke  aangelegenheden. 
Dorpen  en  steden  verrezen  snel.  Kijkdommen  stroomden 
door  deze  handelsbedrijvigheid  naar  het  land,  en  de  hulp, 
welke  deze  kleine  o-emeenten  aldus  aan  hunne  vorsten  kon- 
den  aanbrengen,  noodzaakte  deze  laatsten  om  zulke  belang- 
rijke staatkundige  vrijheden  te  verleenen,  als  de  onafhan- 
kelijkheid der  burgers  konden  bevestigen. 

De  inrigting  van  het  staatsbestuur  was  er  echter  nog  toe 
geneigd  om  de  afscheiding  der  provinciën  te  handhaven , 
liever  dan  om  ze  tot  een  algemeen  staatkundig  ligchaam  te 
vereenigen.  Zij  waren  door  verschillende  stammen,  die 
onderscheidene  talen  spraken,  bevolkt.  In  sommige  pro- 
vinciën werd  Transch  gesproken,  in  anderen  een  dialekt 
van  het  Duitsch.  Daarenboven  had  hunne  stelling  deze 
kleine  staten  dikwijls  naijverig  op  elkander  gemaakt  of  tot 
openbaren  oorlog  aangezet.  De  gevolgen  van  deze  veten 
duurden  noi?  voort  nadat  de  oorzaken  er  van  waren  opge- 
lost;  en  onderlinge  haat  smeulde  nog  als  eene  vonk  in  het 
gemoed  der  inwoners,  terwijl  dit  als  eene  voortdurende  bron 
van  tweedraL't  werkte. 

Daarom  werd  het  onmogelijk  bevonden  om  ze  tot  eene 
natie  in  één  te  smelten,  toen  het  grootste  gedeelte  dezer 
provinciën  in  de  vijftiende  eeuw  onder  den  hertogelijken 
schepter  van  het  Bourgondische  huis  vereenigd  was.  Zelfs 
rekende  Karel  de  Vijfde  met  al  zijne  magt  en  persoonlijken 
invloed,  zich  niet  in  staat  voor  deze  taak.  Plij  was  ver- 
pligt  het  denkbeeld  te  laten  varen  om  die  verschillende 
staten  tot  eene  monarchie  te  vereenigen,  en  moest  zich  te- 
vreden stellen  met  bestuurder  van  een  gemeenebest  of,  om 
beter  te  spreken,  van  een  verbond  van  gemeenebesten  te 
zijn,  hetwelk  juist  niet  zeer  aangenaam  was  voor  een  Spaansch 

despoot. 

Er  werd  echter  eenige  toenadering  tot  eene  nationale  een- 
heid bespeurd  in  de  instelling  welke  ontstond  nadat  de  sta- 
ten te  zamen  onder  eenen  schepter  gebragt  waren.  Zoo  was 
er,  terwijl  iedere  provincie  haar  eigen  geregtshof  behield, 
eene  opperste  regtbank  te  Giechelen  opgerigt,  met  regt  van 


287 

beroep    boven  alle  provinciale  hoven.     Op  gelijke  wijze  had 
men  terwijl  iedere  staat  zijne  eigene  wetgevende  vergadering 
had,    de    algemeene  staten,    die  uit  geestelijken,    edelen  en 
vertegenwoordigers    der    steden  van  iedere  provincie  beston- 
den.    In  deze  vergadering ,  die  slcclits  zelden  bijeenkwam  , 
werden  groote  >'raagstukkcn  betreiiende  de  belangen  van  het 
geheele  land  beiandeld.    Maar  de  vergadering  was  met  geen 
wetgevend    gezag    bekleed.     Zij    kon    niet    verder  gaan  dan 
verzoekschriften    aan    den    vorst    aan    te  bieden,    ten  einde 
herstel    van  grisven  te  verkrijgen.     Zij  bezat  geen  regt  be- 
halve   dat    van  voorstellen  te  doen.     Zelfs  in  zake  van  be- 
lasting,    kon     door     dat    ligchaam    geen     besluit    genomen 
worden,    zondei    de    bijzondere  bekrachtiLrini:^  van  ieder  der 
gewestelijke  wetgevende  magten.     Men  moet  erkennen,    dat 
zulk  een  vorm  van  bestuur  al  te  zeer  in  zijne  werkinir  be- 
lemmerd    w^erd    om    zich  als  uitvoerend  bewind  srenoeirzaam 
te    kunnen    bewegen.     liet    was    geenszins  gunstig  voor  de 
vaardigheid    en    geestkraelit  ,    welke  voor  krijo:skundio;e  on- 
dernemingen    vereischt  werden.      Maar  het   was  een  bestuur 
hetwelk,    hoewe.    in    dat    opzigt  slecht  overeenkomend  met 
het  karakter  van  Karel  den  Vijfde,    goed  strookte  met  den 
geest  der  inwoners  en  hunne  omstandigheden  ,  die  den  vrede 
vorderden.  Zij  1  adden  gecne  zucht  naar  vreemde  veroverino-. 
Maar    zij    hadden    de  kunsten  van   den   vrede  tot  zulk  eene 
hoogte    ontwikki3ld,    dat    zij    ze   alken  in  vrede  en  niet  in 
oorlog  konden  l.open  te  zullen  behouden. 

Maar  onder  de  langdurige  regering  der  Bourgondische 
vorsten  en  nog  meer  onder  die  van  Karel  den  Vijfde ,  voelde 
het  Xederlandsche  volk  den  invloed  van  die  omstandi^rhe- 
den ,  welke  in  andere  deelen  van  Europa  langzamerhand 
het  volks-  of  liever  het  leenroerig  beginsel  dwongen  om  voor 
den  geest  van  centralisatie  te  bukken.  Alzoo  maakte  de  . 
vorst  in  tij  ds  aanspraak  op  het  regt  om  al  de  hoogere  "-ees- 
telijken  te  benoemen.  Bij  sommige  gelegenheden  stelde  hij 
de  regters  in  de  provinciale  hoven  aan  ,  en  het  opperste  o-e, 
regtshof  te  MecLelen  was  in  zooverre  van  zijn  gezag  af  han- 
kelijk,  dat  al  de  regters  door  de  kroon  benoemd  of  betaald 
werden,  liet  gïzag  van  den  vorst  wa^  zelfs  zoover  uitge- 
strekt,    dat    hij    vrij    dikwijls    zicli  bemoeide  met  het  re"-t 


der  burgers  om  hunne  overheiJspersonen  te  kiezen ,  een 
regt ,  hetwelk  door  hen  als  van  het  hoo:'ste  belans:  beschouwd 
werd.  Wat  de  edelen  aangaat,  wij  kunnen  den  invloed  niet 
te  hoog  schatten,  welken  de  meester  van  een  rijk,  zooals 
dat  van  Karel  den  Vijfde  was ,  uitoefen  moest  op  mannen 
voor  wie  hij  zulke  onbegrensde  vooruitzigten  op  de  baan 
der  eer  openen  kon. 

Maar  het  persoonlijke  karakter  en  de  bijzondere  toestand 
waarin  Karel  verkeerde,  dienden  om  het  koninklijke  gezag 
nog  verder  uit  te  breiden.  Hij  was  een  Vlaming  van  ge- 
boorte. Plij  had  de  eigenschappen  en  de  gewoonten  van 
een'  Vlaming.  Hij  had  zijne  jeugd  in  Vlaanderen  door- 
gebragt  en  keerde  gaarne  naar  zijn  geboorteland  terug , 
zoo  dikwijls  als  zijn  werkzaam  leven  hem  dit  toeliet,  om 
in  den  vrijen  en  vrolijken  gezclschapskring  der  Vlaamsche 
hoofdsteden  eenige  verpoozing  te  vinden  van  het  statige 
ceremonieel  aan  het  Kastiliaansche  hof.  Deze  voorliefde 
van  hunnen  heer  werd  door  het  Nederlandsche  volk  ver- 
golden, door  een  gevoel  van  trouwe  liefde. 

Maar  zij  waren  met  nog  inniger  gevoelens  van  dankbaar- 
heid bezield  voor  de  wezenlijke  voordeden,  welke  de  gunst 
van  Karel  den  Vijfde  hun  verzekerde.  Het  was  voor  Vla- 
mingen ,  dat  de  hoogste  posten  zelfs  in  Spanje  bestemd 
werden,  en  de  bepaalde  voorliefde,  welke  de  keizer  aldus 
voor  zijne  landgenooten  toonde,  was  grootelijks  oorzaak  van 
de  oproeren  in  Kastilië.  De  Nederlandsche  soldaten  ver- 
gezelden Karel  op  zijne  krijgstogten  ,  en  hunne  ruiterij  had 
den  naam  van  de  best  afgerigte  en  de  best  geoefende  in 
het  keizerlijke  leger  te  zijn.  De  groote  uitgebreidheid  zijner 
bezittingen,  welke  over  alle  deelen  van  den  aardbol  lagen 
uitgestrekt,  gaf  eene  onbegrensde  uitbreiding  aan  den  Ne- 
derlandschen  handel ,  welke  overal  op  den  voordeeligsten 
voet  gedreven  werd.  Niettegenstaande  enkele  daden  van 
geweld  en  afpersing,  was  Karel  te  slim  om  de  stofielijke 
belangen  niet  te  bevorderen  van  een  land,  hetwelk  wezenlijk 
zooveel  tot  zijne  hulpmiddelen  bij  bragt.  Onder  zijne  be- 
schermende staatkunde  vond  de  nijverheid  en  vindingrijk- 
heid der  Vlamingen  ruimschoots  stof  in  de  verschillende  tak- 
ken van  landbouw,  nijverheid  en  handel.    Het  land  was  zoo 

\ 


,'rTM 


■^ 


digt  met  groote  steden  bezet,  als  andere  landen  met  dor- 
pen. In  het  midden  der  zestiende  eeuw  berekende  men  dat 
liet  meer  dan  driehonderd  vijftig  steden  en  meer  dan  zes- 
duizend driehonderd  dorpen  bevatte.  Deze  steden  waren 
geene  verzamelplaatsen  van  monniken  en  bedelaars  zooals 
in  andere  deelen  van  het  vaste  land,  maar  zij  wemelden 
van  eene  ijverige,  werkzame  bevolking.  In  de  Nederlanden 
at  niemand  het  brood  der  luiheid.  Op  het  tijdstip,  waar- 
mede w^ij  onsi  bezig  houden,  telde  Gent  7U.0Ü0  inwoners, 
Brussel  75.000  en  Antwerpen  100.000.  Dit  was  in  een' 
tijd  toen  Londen  zelve  er  nog  sleclits  150.000  telde*). 

Het    land    dat    door    zijne    ontelbare    kanalen  en  sluizen 
vruchtbaar    gtjmaakt  werd ,    deed  overal  zien ,    hoe  zoro-vul- 
dig   en  geduldig  de  landbouw   beoefend  werd,    iets  wat  het 
nu  nog  onderscheidt,  doch  dat  in  het  midden  der  zestiende 
eeuw    nergens    mede    vergeleken  kon   worden,    behalve  met 
de    landen,    \velke  door  de  Moeren  in  zuidelijk  Spanje  be- 
bouwd   werden.    De  vindingrijke  geest  van  het  volk  toonde 
zich    in    huni.e    bedrevenheid    in    wcrktuigkunde  en  in  een 
zeker    talent    voor    uitvindingen,    hetwelk    eigen  schijnt  te 
zijn  aan  een  >^olk,   dat  van  der  jeugd  af  aan  gewend  is  aan 
een    vrij    gebiuik    van    zijne  geestvermogens.     De  middelen 
om    den    arbeid  te  vereenvoudigen   werden  zoo  ver  oebrao-t, 
dat  kinderen  ^an   vier  of  vijfjaar,   zooals  men  ons  verzekert, 
hun    brood    reeds  begonnen   te  verdienen.     ledere  voorname 
stad  muntte  uit  in  een'  of  anderen  tak  van  nijverheid.    Ilijs- 
sel    was    beke  id    om  hare  wollen  stoffen ,    Brussel  voor  ta- 
pijten en  karpetten  ,  Valencienncs  voor  kamelot  (uit  geiten- 
haar    bereide    stof),    terwijl    de     liojlandsche  en   Zeeuwsche 
steden  eenvoudiger  zaken  opleverden,  zoonis  k^as,  boter  en 
gezouten    viscli  '}.     Deze  verschillende  voortbrengselen  wer- 


')  De  aardrijkskundige  Guicciardiiii  rreeft  ons  (Be/^irae  descripüo 
bl.  2U7  en  vlgg.;  de  bevolking  op  vau  verscheidene  der  aanzienlijkste 
hoofdsteden  in  Earopa  in  het  midden  der  IG  ie  eeuw.  De  bevolkiu-  van 
Parijs,  welke  3(0,000  bedroeg,  schijnt  die  van  iedere  andere  g°roote 
stad  behalve  van  Moskou  overtrofien  te  hebbeu. 

*)  Verslag  van  Cavalio  den  teruggekeerden  aezant  des  keizers  \h^A  , 
HS.  De  gezant  larzelt  niet  van  Antu-er|>cu  ,  we-ens  de  uitgebreidheid 
van    haren   haiidtl,    met  zijne  eigene  liülsciie  stad  Venetië  te  verge- 


290 


291 


(Icn  aangevoerd  op  de  groote  jaarmarkten ,  welke  tweemaal 
in  het  jaar,  elk  gedurende  twintig,  dagen  te  Antwerpen  ge- 
liouJen  en  door  vreemdelingen  zoowel  als  inboorlingen  druk 
bezocht  werden. 

In  de  dertiende  en  veertiende  eenwen  voerden  de  Vla- 
mingen groote  hoeveelheden  wol  uit  Engeland  aan,  om  het 
in  hun  vaderland  tot  laken  te  verwerken.  Maar  Vlaamsche 
uitf'ewekenen  hadden  die  knust  naar  Enc^eland  overgebragt , 
en  ten  tijde  van  Philips  den  Tweede  werd  het  laken  zelf 
ten  bedrage  van  vijf  millioen  kroonen  jaarlijks,  uit  het 
laatste  land  uitgevoerd  en  voor  de  inlandsche  voort- 
brengselen der  Nederlanden  ingeruild.  Dit  enkele  artikel 
waarin  zij  met  een  van  hunne  naburen  handelden,  kan  eenig 
begrip  geven  van  de  uitgebreidheid  des  handels  in  de  Ne- 
derlanden op  dat  tijdstip. 

Doch  de  handel  des  lands  strekte  zich  zelfs  uit  tot  aan 
de  verst  verwijderde  punten  des  aardbodems.  De  Neder- 
landers van  der  jeugd  af  gewend  om  tegen  de  golven  te 
wo; stelen,  vonden  in  den  Oceaan  hun  ware  element.  //Hoe 
meer  de  natuur  hun  gebied  beperkte  wat  het  land  aanging" 
zegt  een  opgewonden  schrijver  (Strada) ,  //des  te  meer  breid- 
den zij  dit  ter  zee  uit."  Hunne  vloten  vond  men  op  iedere 
zee.  In  de  Zwarte  en  Middellandsche  zeeën  waren  zij  de 
mededingers  der  Yenetianen  en  Genueezen,  en  zij  wedijver- 
den met  de  Engelschen  en  zelfs  met  de  Spanjaarden ,  om  de 
meerderheid  in  het  Kanaal  en  op  den  groeten  Oceaan. 

De  rijkdom  ,  die  door  den  uitgestrekten  handel  naar  het 
land  vloeide,  was  spoedig  zigtbaar  in  de  zaracngepakte  be- 
volking der  provinciön,  en  in  de  pracht  hunner  steden.  Aan 
het  hoofd  daarvan  stond  Antwerpen,  hetwelk  als  de  hoofdsta- 
pelplaats voor  den  handel  in  de  Nederlanden  in  de  zestiende 
eeuw  de  plaats  innam,  welke  Brugge  in  de  vijftiende  besloeg. 
Men  zag  dikwijls  twcehonderdviji'tig  scliepcn  te  gelijk  hunne 
ladingen  aan  de  kaaijeu  innemen.  Dagelijks  kwamen  er 
Tweeduizend   vrachtwagens  uit  de  omliggende  landen  Erank- 


lijkcn:  »> Antwerpen  komt  iu  handel  zeer  goed  met  Venetië  overeen, 
Leuven  in  geleerdheid  met  Padua,  Cient  in  grootte  met  Verona, 
l)rubS(l  in  lifr^iu?  met    liicbeiu." 


rijk,  Duitsciiland  en  Lotharingen  door  hare  poorten;  en  op 
hetzelfde  oogenblik  zag  men  een  nog  grooter  aantal  sche- 
pen, met  koopwaren  uit  verschillende  deelen  der  wereld 
bevracht,   in   de  Schelde  op  stroom  liggen. 

De  stad  was,  hetgeen  zij  met  het  overige  van  Braband 
gemeen  had,  onderscheiden  door  zekere  staatkundige  voor- 
regten,  die  haar  zelfs  voor  vreemdelingen  als  verblijfplaats 
aanbevelenswaardig  maakten.  Vrouwen  uit  andere  provin- 
ciën kwamen,  zoo  verhaalt  men,  als  de  tijd  harer  verlos- 
sing nabij  was,  naar  Braband  opdat  hare  kinderen  aanspraak 
konden  maken  op  de  vrijheden  van  dat  begunstigde  deel 
der  Nederlaiden.  Zoo  naijverig  was  het  volk  dezer  pro- 
vincie op  zijne  privilegiën,  dat  het  in  den  eed  van  getrouw- 
heid aan  hunnen  vorst  bij  zijne  troonsbeklimming  voorzien 
was,  dat  deze  getrouwheid  wettig  zou  ophouden  als  hij  ooit 
ophield  de  privilegiën  te  ontzien. 

Onder  bescherming  van  hare  stedelijke  regten  zetten  zich 
vreemdelingen    in    groeten  getale  te  Antwerpen  neder.     De 
Engelschen    vestigden    er    eene    faktory.     Er    was  eveneens 
eene    Portug.;esche ,    en  eene  Italiaansche  kompagnie ,    eene 
kompagnie  van  kooplieden  uit  de  Hansesteden,  en  eindelijk 
nog  eene  Tu^ksche  kompagnie,  die  zich  daar  gevestigd  had  • 
om    den    handel  met  den  Levant  te  begunstigen.     Er  werd 
groote  handel   in  wisselbrieven  gedreven.     Kortom,  Autwer- 
pen    was  het  handelshuis  van   Europa,    en  kapitalisten,    ele 
Rothschilds  ^an  hun'  tijd,  die  met  vorsten  handelden,  ves- 
tigden hun  v3rblijf  te  Antuerpen,    hetwelk  in  de  zestiende 
eeuw  voor  het  overige  Europa  was  wat  Londen  is  in  de  negen- 
tiende, nameljk  het  groote  middelpunt  der  haudelsbevveging. 
In  15;il   werd  de  openbare   beurs  opgerigt ,  het  schoonste 
gebouw  van  cien  aard  dat  te  diir  tijde  ergens  te  zien  was  ^}. 
De  stad  was   vol  statige  gebouwen,   van  welke  het  grootste, 
de  kathedraal,  bijna  geheel  door  brand  verwoest,  doch  spoe- 
dig   na    de  o])ening  der  beurs   wcder  Iierbouwd  werd  en  nu 

')  Het  is  hetzelfde  gebouw  hehvelk  iu  den  nacht  van  2  op  3 
Augustus  L^üS  afbrandde.  De  Onze  J.ieve  Vrouwekerk  brandde 
in  lü33  geheel  af,  doch  werd  in  korten  tijd  weder  herbouwd.  Zij 
heette  toen  echtor  nog  geen  kathedraal,  /ooals  Preseott  haar  noemt, 
want  dien  rang  kreeg  zij  pas  in  l.-.Vj  door  eene  bul  van  paus 
Paul  IV.  Vekx. 

J9^ 


-  —.I^l^   *!■»»  ■ 


.■)().■) 


■li) 

uo^r  Jaar  staat  als  een  schoon  gedenkstuk  van  de  bouw- 
kunde van  dien  tijd.  Eene  volgende  eeuw  zag  de  muren 
derzelfde  hoofdkerk  versieren  met  die  uitgezochte  kunst- 
voortbrengselen van  Rubens  en  zijne  leerlingen,  welke  de 
Ylaamsche    school    op    gelijke    hoogte    met    de  Italiaansche 

verhieven. 

De  snel  toenemende  rijkdom  der  stad  was  zigtbaar  in  de 
weelderige  inri^tin^  der  huizen  en  de  prachtige  levenswijze 
der  inwoners.  De  Antwerpsche  kooplieden  wedijverden  met 
de  edelen  van  andere  landen  in  pracht  hunner  kleeding  en 
hofhouding.  Iets  dergelijks  vertoonde  zich  in  de  midden- 
klassen ;  en  zelfs  in  de  mindere  was  er  eene  gegoedheid, 
die  in  hunne  huishoudens  der  weelde  nabij  kwam,  hetwelk 
de  opmerkzaamheid  van  een  Italiaansch  schrijver  uit  de 
zestiende  eeuw  tot  zich  trekt.  Hij  prijst  de  naauwgezette 
orde  en  reinheid  in  de  inrigting  hunner  woningen  en  drukt 
zijne  bewondering  uit,  niet  alleen  over  de  zorgvuldige  wijze 
waarop  de  vrouwen  hare  huisselijke  pligten  waarnemen, 
maar  ook  over  hare  bijzondere  geschiktheid  om  die  bezig- 
heden en  zaken  te  verrigten ,  welke  voor  de  andere  sekse 
bestemd  zijn.  Dit  was  voornamelijk  het  geval  in  Holland. 
Maar  deze  vrijheid  van  handelen  was  geene  oneer  voor  hare 
vrouwelijke  hoedanigheden.  De  door  haar  genoten  vrijheid 
ontaardde  niet  in  bandeloosheid,  en  hij  besluit  zijne  levendige 
schildering  dezer  Ylaamsche  vrouwen  door  ze  even  beschei- 
den als  schoon  te  noemen. 

De  mindere  klassen,  die  in  andere  deelen  van  Europa 
in  die  dagen  in  zulk  een  cllendigen  toestand  verkeerden, 
gevoelden  de  gevolgen  van  dezen  algemeenen  vooruitgang 
door  gegoedheid  en  beschaving.  Men  vond  zelden  iemand, 
zooals  ons  verhaald  wordt,  die  zoo  ongeletterd  was,  dat  hij 
niet  bekend  was  met  de  beginselen  der  spraakkunst,  en  er 
was  naauwelijks  een  boer  te  vinden,  die  niet  kon  lezen  en 
schrijven,  en  dit  in  een  tijd  dat  lezen  en  schrijven  kun- 
di^^heden  waren  ,  die  in  andere  landen  zelfs  niet  altijd  in 
het  bezit  waren  der  hoogere  standen  *). 

i)"  Guiccïardiui ,  die  dit  merkwaardig  feit  bevestigt ,  had  ruimschoots 
gelegenheid  om  zich  van  de  waarheid  daarvan  te  overtuigen,  daar 
hij,''of&choon  een  Italiaan  van  geboorte,  gedurende  veertig  jaren  en 
meer  zijn  verblijf  in  de  Nedcrhiuden  hield. 


2i);> 


Het    was    liet  mogelijk  dat  een  volk,    hetwelk  in  de  be- 
ginselen   der    beschaving  zoover  gevorderd  was,    lano-  on^e- 
voelig    kon    blijven    voor    de    groote   godsdienstige   hervor- 
ming welke  zich  aan  hunne  grenzen  vertoonde    en  nu  spoe- 
dig   over    de    Christenheid  verspreid   werd.     Behalve  de  na- 
bijheid van  de  Nederlanden  en  Daitschland  had  hun  handel 
met   andere  ..anden  hen  tot  het  Protestantisme  overgehaald, 
aangezien    h(^t    daar    bestond.     De  vreemde  inwoners  en  de 
Zwitsersche    en    Duitschc  kooplieden,    die  in  de  provinciën 
zich  hadden  gevestigd,    hadden  deze  zelfde  grondbeginselen 
der  hervorming  sints  lang  met  zich  mede  gebrast,    en  ein- 
delijk  keerden  de  Vlaamsclie  edelen,    die  te  dier  tijde  veel 
de  gewoonte  hadden  om  buitenlands  te  Genève  te  gaan  stu- 
deeren,  uit  die  vesting  van  Kalvijn,  goed  toegerust  met  de 
leerstellingen     van     den    grooten    hervormer    terug.      Aldus 
werden    de    Jaden  der  hervorming,    hetzij  in  Lutherschen , 
hetzij    in    Kalvinistischen   vorm  wijd  en  zijd  over  het  land 
gestrooid  en  schoten  wortel  in  eenen  gelijksoortigen  bodem. 
Het  bedaarde  karakter  der  noordelijke  provinciën  stelde  haar 
voornamelijk    in    staat    om    eene   godsdienst  aan  te  nemen, 
die    zóó    uitsluitend    tot    de  rede  sprak,    terwijl  zij  minder 
vatbaar  waren  voor  den  invloed  van  het  Katholicisme,    dat 
met    de    daarbij    komende    prachtige    vertooningen,    die   de 
hartstogten  oj)wckken,   beter  geschikt  is  voor  het  levendige 
gevoel  en  de  ontvlambare  verbeelding  van  het  zuiden. 

Het  kan  niet  verondersteld  worden,  dat  Karel  de  Vijfde 
lang  ongevoej'g  kan  gebleven  zijn  voor  dezen  onrustbaren- 
deii  afval  van  zijne  onderdanen  in  de  Nederlanden;  noch 
dat  de  man,  die  zijn  leven  doorgebragt  had  met  de  aan- 
hangers van  Euther  in  Duitschlaud  te  bestrijden,  geduldig 
kon  toezien  d,it  hunne  gehate  ketterij  wortel  schoot  in  zijn 
eigen  gebied.  Hj  vreesde  deze  nieuwigheid  niet  minder  in 
een  tijdelijk  dm  in  een  geestelijk  opzigt.  De  ondervinding 
had  bewezen,  dat  vrijheid  van  beschouwing  in  godsdienst- 
zaken natuurijk  leidde  tot  vrij  onderzoek  in  staatkundii(e 
misbruiken,  dat  het  werk  van  den  hervormer  nimmer  vol- 
tooid was  zooang  er  iets,  zoowel  m  den  staat,  als  in  ch 
kerk,  te  her\ormen  bleef.  Kund  zocht  met  liet  instinkt 
van    Spaanschc    willekeur  een  geneesmiddel  in  eene   van   die 


^o' 


2!)  4 


:9; 


daden    van    onbeperkte    magt,    welke  hij  zonder  eenige  be- 
denking   ten    uitvoer    bragt,    wanneer  de  gelegenheid  zulks 

eischte. 

In  Maart  1520  vaardigde  hij  het  eerste  zijner  besluiten 
uit  ter  onderdrukking  van  het  nieuwe  geloof.  Het  werd 
door  verscheidene  andere  van  dezelfde  gehalte  gevolgd ,  het- 
welk hij  gedurende  zijne  regering  met  tusschenpoozen  her- 
haalde. Het  laatste  verscheen  in  September  1550  *).  Daar 
dit  plakkaat  in  sommige  opzigten  die,  welke  vooraf  waren 
gegaan,  ophief,  niettegenstaande  het  in  de  hoofdzaak  er  mede 
overeenstemde,  en  daar  het  de  grondslag  werd  van  Philips 
volgende  wetgeving,  zal  het  nuttig  zijn  de  voornaamste  be- 
palingen er  uit  op  te  geven  ^). 

Door  dit  edikt  of  plakaat,  zooals  het  genoemd  werd, 
w^erd  er  bevolen  dat  ieder,  die  van  ketterij  overtuigd 
was  den  dood  op  den  brandstapel,  of  door  levend  begraven 
te  worden ,  of  door  het  zwaard  zou  ondergaan  ^).  Deze  ver- 
schrikkelijke straffen  ondergingen  ook  allen  ,  die  in  kettersche 
boeken  handelden ,  of  ze  afschreven  ,  of  verkochten  ,  verder 
zij,  die  zamenkomsten  hielden  of  bijwoonden,  zij,  die  in 
het  openbaar  of  in  het  geheim  over  de  schrift  twistten,  en 
zij,  die  de  leerstellingen  der  hervorming  predikten  of  ver- 
dedigden. Aanbrenorers  werden  aangemoedigd  door  de  be- 
lofte  van  de  helft  der  verbeurdverklaarde  goederen  van  den 
ketter.  Geen  verdacht  persoon  mogt  eenige  gift  doen,  of 
iets  van  zijne  bezittingen  verkoopen ,  of  er  bij  testament 
over  beschikken.  Eindelijk  werd  er  aan  de  regtbanken  aan- 
geschreven, om  geen  uitstel  of  verzachting  van  straf  toe  te 


*)  Het  gebeele  getal  der  door  Karel  den  Vijfde  uitgevaardigde 
plakatcu  bedroeg  elf;  ziet  de  dagteekeningeu  in  Gachards  Corres- 
pond/ince  de  Philippe  II,  I.  bl.  Iü5  en  106  van  het  rapport  aan  den 
minister  van  biunenlandscbe  zaken. 

*)  Motley  beeft  eveneens  een  gedeelte  van  dit  plakaat  in  zijn* 
tekst  ingevoegd  en  besproken  (II.  i.).  Men  vindt  het  geheele  stuk 
bij  Bor,  I.  bl.  7  vlgg.  Vert. 

'■>)  De  woorden  van  bet  plakaat  zijn:  j^opte  peijne  .  .  .  gbepunieert 
te  zijne,  ...  de  Mans  mittë  zweerde,  ende  de  Vrouwen  gbe- 
dolven,  soe  verre  sij  buere  dwaUngben  niet  en  willen  sustineren  oft 
defenderen.  Ende  indien  zij  in  buer  dwalingben,  opinien  oft  kette- 
rijen persisteren  gbcexecutcert  te  worden  mitteu  viere."         Vert, 


staan,  ten  eiiidc  aan  den  misdadiger  geen  valsch  denkbeeld 
van  genade  in  te  boezemen,  en  het  werd  den  vrienden  van 
den  beschuldigde  als  misdaad  aangerekend,  als  zij  zulk  eene 
toegevendheid  ten  zijnen  behoeve  vroegen. 

Om    deze    besluiten    des    te    meer  te  bekrachtigen,    nam 
Karel  een  voorbeeld  aan  de  vreesselijke  regtbank  ,  met  welke 
hij  in  Spanje  bekend  was,  namelijk  de  Inquisitie.    Hij  ver- 
kreeg   van    zijnen  vroegeren  leermeester  Adriaan  den  Zesde 
eene  bul,    wairbij  deze  een'  inquisiteur-generaal  benoemde, 
die    de    magt    bezat   om  van  ketterij  verdachte  personen  te 
verhooren,    ze    gevangen    te    zetten    en    op   de  pijnbank  te 
brengen,  hunne  bezittingen  in  beslag  te  nemen  en  hen  ein- 
delijk   tot    verbanning    of   ter  dood  te  veroordeelen.     Deze 
ontzaggelijke  ;Dagt  werd  aan  een' leek,  een  uitstekend  regts- 
geleerde  en  eeii  van  de  raadsleden  van  Braband  toevertrouwd  '). 
Maar  deze  ijverige  ambtenaar  gebruikte  zijn  gezag  met  zul- 
ken    goeden  uitslag,    dat  het  spoedig  de  algemeene  veront- 
waardiging   zi  ner    landgenooten    gaande    maakte,    die    hem 
noodzaakten    cm  te  vlugten  ten  einde  zijn  leven  te  redden. 
Door    eene  andere  bul  uit  Kome  werden  er  vier  inquisi- 
teurs   in    plaats    van  den  vlugteling  benoemd.     Deze  inqui- 
siteurs waren  geestelijken,  niet  van  de  trotsche  Dominikaner- 
orde  zooals  in  Spanje,    maar  leden  van  de  wereldlijke  gees- 
telijkheid.    Aan    alle    openbare    ambtenaren  werd  er  aange- 
schreven   om    hen  in  het  opsporen  en  vatten  van  verdachte 
personen    te    helpen,    en    de    gewone    gevangenissen  werden 
afgestaan  tot  opsluiting  hunner  slagtoilers. 

Het  volk  scheen  weinig  gewonnen  te  hebben  met  de  in- 
stelling van  vïer  inquisiteurs,  in  plaats  van  éénen.  Doch 
zij  wonnen  inderdaad  veel.  De  hardnekkige  tegenstand, 
welke  men  tegen  de  uitoefening  van  de  onwettige  magt 
door  den  inquisiteur-generaal  bood,  dwong  Karel  om  die 
van  de  vier  nieuwe  ambtenaren  meer  met  de  wet  in  over- 
eenstemming te  brengen.  Gedurende  twintig  jaren  en  meer 
schijnt    hunne    magt    niet    naauwkeurig  bepaald  te  zijn  gc- 

*)  Deze  raadsbtjer  was  Fraufois  van  der  Huist,  die  volgens  eene 
bul  van  Adriaan  Yi  van  1  Junij  1523,  als  inquisiteur  vras  aangesteld. 
Ziet  over  hem  Wigenaar,  IV.  bl.  420,  en  Gachard,  Correspondancr 
euz.  I,  bl.  10'J  vlgg.  van  bet  Rapport.  Xlht. 


wcest;  maar  in  154G  werd  er  afgekondigd  dat  nimmer  een 
vonnis,  van  welken  aard  ook,  door  den  inquisiteur  kon 
■worden  uitgesproken,  zonder  de  bekrachtiging  van  eenig 
lid  van  den  provincialen  raad.  Derhalve  had  het  Neder - 
landsche  volk,  hoe  barbaarsch  de  wet  tegen  ketterij  ook 
zijn  moge,  deze  zekerheid,  dat  deze  wet  alleen  door  hunne 
eif^jene  rei?elmati:'e  iirere^'tshoven  zou  verklaard  en  ten  uitvoer 
gelegd  worden. 

Zoodanig  waren  de  middelen,   welke  Karel  de  Vijfde  aan- 
greep   om    de    ketterij  in  de  Nederlanden  te  onderdrukken. 
Niettegenstaande  den  naam  van  //inquisiteur"  had  de  nieuwe 
instelling    slechts    eene   flaauwe  gelijkenis  met    de  geduchte 
regtbank    der    Spaansche    Inquisitie,    waarmede   zij  dikwijls 
verward    is  *).     Het    heilige    Officie    was    een  uitgebreid  en 
zamengesteld    werktuig,    hetwelk    met  bekwame  hand  op  de 
bestaande  instellingen  van   Kastiliü  was  toegepast.    Het  kan 
ïjezeijd    worden    een    deel    van  de  rei/erinnf  zelve  te  hebben 
uitgemaakt,    en  hoewel  het  tot  zijn  oorspronkelijk  plan  be- 
perkt bleef,    werd  het  mettertijd  een  ontzaggelijk  staatkun- 
dig, niet  minder  dan  een  godsdienstig   werktuig.    De  groot- 
inquisiteur   was    met  een  gezag  bekleed,    waarvoor  de  vorst 
zelf  sidderde.     Bij  sommige  gelegenheden  had  hij  zelfs  den 
voorrang  boven  den  koning.    De  hoven  der  Inquisitie  waren 
over    het    geheele    land  verdeeld,    en  werden  gehouden  met 
eene    plegtige    staatsie,    die    bij    geene  burgerlijke  regtbank 
gevonden    werd.     Er    werden  ruime  gebouwen  voor  hun  ge- 
bruik opgerigt ,   en  de  reusachtige  gevangenissen  der  Inqui- 
sitie   verrezen    als  onneembare  vestingen  in  de  voornaamste 
steden   van  het  koningrijk.     Een  aantal  dienaren  en  ambte- 
naren wachtten  om  hare  bevelen  te  volbren^^en.    De  trotschte 


')  Viglius  (van  Zuichem  van  Aytta)  ,  die  later  voorzitter  van  den 
geheimen  raad  werd,  zegt  ronduit,  in  een  van  zijne  brieven  aan 
Granvclle,  dat  de  naam  van  Spaansche  Inquisitie  aan  de  Vlaamsehe 
gegeven  werd,  om  haar  hij  het  volk  gehaat  te  maken.  «Men  klaagt 
voornamehjk,"  zegt  liij ,  «dat  wij  eene  nieuwe  Inquisitie,  die  zij  de 
Sj  aausche  noemen,  liehben  ingevoerd.  Hetwelk  sommigen  valsclielijk 
onder  het  volk  zoeken  te  verspreiden  om  door  den  naam  de  zaak 
gehaat  te  maken,  terwijl  er  door  den  keizer  geene  andere  Inquisitie 
is  ingesteld,  dan  die,  welke  met  het  geschreven  regt ,  namelijk  het 
kanonickc  ,  overeenkomt  en  vroeger  in  deze  provincie  in  gebruik  was." 


il*)"!' 

edelen  uit  Init  land  rekenden  het  zich  tot  eer  om  der  In- 
quisitie ten  dienste  te  staan.  Te  midden  van  dien  uiter- 
lijken  praal  hield  de  ondoordringbare  sluijer,  welke  al  hare 
handelingen  bedekte  de  verbeelding  sterk  gespannen,  daar 
zij  de  regtbank  met  eene  soort  van  bovennatuurlijken  schrik 
omgaf.  Iemand  verdween  van  het  bedrijvige  wereldtooneel ; 
niemand  wist  waarheen  hij  gegaan  was,  totdat  hij  weder 
verscheen  in  het  noodlottige  kleed  van  de  san  benito,  om 
deel  te  nemen  aan  het  droevige  scliouwspel  van  een  auto 
de  fé.  Dit  Tas  de  groote  zegepraal  der  Inquisitie,  wed- 
ijverende met  de  oude  Romeinsche  triomfen  in  pracht  van 
vertooning,  en  die  zelfs  nog  in  de  statige  en  geheimzinnige 
beteekenis  der  plegtigheid  overtreffende.  Het  werd  door  de 
dweepzieke  Sj)anjaarden  van  die  dagen,  met  geestdrift  be- 
groet, daar  zij  in  het  martelen  van  den  oni^eloovige  slechts 
eene  Gode  welbehagelijke  offerande  zagen.  De  Inquisitie 
bloeide  in  Spanje,  want  zij  kwam  overeen  met  het  karakter 
van  den  Span  aard. 

iVIaar  zij  kwam  niet  overeen  met  het  vrije  en  onafhan- 
kelijke karakter  van  het  Nederlandsche  volk.  Zij  eischten 
vrijheid  van  d3uken  als  hun  geboortcregt,  en  de  poging  om 
die  te  vernietigen  door  de  verderfelijke  gebruiken  uit  Spanje 
in  te  voeren  werd  overal  met  vervloeking  ontvangen.  Zulk 
eene  instelling  was  eene  op  zich  zelve  staande  zaak  en  kon 
geen  geheel  met  de  staatsregeling  uitmaken.  Het  was  eene 
slechte  ent  op  een'  gezonden  stam;  zij  kon  geene  vruchten 
dragen,  en  vroeg  of  Iaat  moest  zij  sterven. 

Echter  deed  de  Inquisitie,  hoe  zij  dan  ook  was,  haar 
werk  zoolang  zij  in  de  Nederlanden  duurde.  Dit  is  ten 
minste  waar,  ndien  wij  de  onder  het  volk  in  omloop  zijnde 
opgaven  gelooven,  dat  gedurende  Karels  regering  vijftig 
duizend  personen  voor  hunne  godsdienstige  gevoelens  door 
beuls    handen    den   marteldood  ondergingen  *) !     Deze  mon- 


*)  llugo  de  Groot  vergroot  het  getal  tof  100,000!  Het  is  alles 
hetzelfde,  als  men  over  een  zeker  punt  vau  het  ougeloofelijke  heen 
IS,  houdt  men  cp  aan  waarschijnlijkheden  te  hechten.  (Zie  hierover 
verder  de  noot  van  Bakhuijzcu  v.  d,  Briuk  op  bladz.  148  van 
Motiey's  eerste  deel). 


2!)S 


oo< 


01) 


steraclitige  opgave  heeft  de  eene  geschiedschrijver  den  ander 
na  verteld,  met  oogenschijnlijk  even  weinig  wantrouwen 
als  onderzoek.  Het  levert  een  der  vele  voorbeelden  op  van 
de  gemakkelijkheid  met  welke  men  de  ongeloofelijkste  za- 
ken aanneemt,  voornamelijk  wanneer  zij  in  den  vorm  van 
getalberekeningen  worden  opgedischt.  Er  is  iets  dat  de 
verbeelding  streelt  in  eene  opgave  met  cijfers,  daar  deze 
eene  zaak  zoo  beknopt,  en  in  zulk  een'  juisten  en  be- 
grijpelij ken  vorm  voorstellen.  Echter  zal  ieder  die  in  de 
gelegenheid  geweest  is  om  onderzoekingen  omtrent  vroegere 
tijden,  dat  gebied  der  onzekerheid,  in  het  werk  te  stellen, 
erkennen  dat  er  niets  minder  vertrouwen  verdient  dan  der- 
gelijke opgaven. 

In  het  onderhavige  geval  draagt  zulk  eene  raming  hare 
eigene  veroordeeling  met  zich.  Llorente,  de  beroemde  sekre- 
taris  van  de  Inquisitie,  wiens  opgaven  nimmer  beneden  het 
wezenlijke  bedrag  kunnen  gesteld  worden,  begroot  het  ge- 
lieele  getal  der  slagtoflers  van  de  Inquisitie  in  Kastilië  ge- 
durende de  eerste  achttien  jaren,  toen  zij  het  ijverigste 
werkzaam  was,  op  ongeveer  10,000.  De  storm  der  vervol- 
ging trof  daar  hoofdzakelijk  de  Joden,  dat  verworpen  ge- 
slacht, waarvan  ieder  vroom  Katholiek  met  vreugde  zou 
zien  dat  het  land  te  vuur  en  te  zwaard  srezuiverd  werd. 
Het  is  naauwelijks  te  gelooven  dat  vijfmaal  hetzelfde  getal 
slagtoliers  binnen  een  tijdbestek  nog  niet  hei  dubbele  van 
hetgeen  voor  hunne  verdelging  in  Spanje  vereischt  werd , 
zou  omgekomen  zijn  in  de  Nederlanden,  een  land  waar  ieder 
voorbeeld  van  dergelijke  vervolging  niet  als  eene  zegepraal 
van  het  kruis  toegejuicht,  maar  als  eene  nieuwe  inbreuk 
op  de  vrijheden  der  natie  beschouwd  werd.  Men  zegt  niet 
te  veel  als  men  verzekert,  dat  zulk  een  aantal  martelaars, 
als  er  wordt  opgegeven ,  eene  uitbarsting  zoude  hebben  te 
weeg  gebragt,  die  het  gezag  van  Karcl  zei  ven  zoude  heb- 
ben doen  wankelen  ,  en  aan  zijnen  opvolger  in  de  Neder- 
landen bij  het  begin  zijner  regering  minder  grondgebied 
zou  gelaten  hebben,  dan  hij  bij  het  einde  daarvan  bezat. 

De  menigvuldige  vernieuwing  der  plakaten,  die  niet  min- 
der dan  negenmaal  gedurende  Karels  bewind  herhaald  wer- 
den,   duidt    inderdaad    genoegzaam    de  langzame  en  onvol- 


doende  wijze  r.an,  waarop  zij  werden  uitgevoerd.  In  som- 
mige provinciiin,  zooals  Luxemburg  en  Groningen  was  de 
Inquisitie  in  het  geheel  niet  ingevoerd.  Gelderland  stond 
op  hare  privilegiën,  welke  de  keizer  bij  zijne  troonsbeklim- 
ming  gewaarborgd  had.  En  Braband  voerde  zoovele  krach- 
tige gronden  aan  tegen  het  nadeel ,  hetwelk  de  naam  alléén 
van  de  Inquisitie  aan  den  handel  van  het  land  en  voorna- 
melijk van  hars  hoofdstad  Antwerpen  zou  te  weeg  brengen , 
dat  de  keizer  het  voorzigtig  oordeelde  om  eenige  bepalingen 
te  wijzigen  en  den  naam  van  inquisiteur  geheel  te  laten 
varen.  Men  tan  de  gevoeligheid  van  een  handeldrijvend 
volk  niet  zekerder  opwekken,  dan  door  aan  hunne  beurs  te 
komen.  Karel  paste  wel  op  van  de  zaken  niet  tot  zulk 
een  uiterste  te  drijven.  Hij  was  een  te  staatkundig  vorst, 
die  te  veel  wo;i  bij  den  voorspoed  van  zijn  volk  ,  dan  dat 
hij  het  zelfs  voor  gewetenszaken  vrijwillig  in  gevaar  zou 
hebben  gebragi.  Daarin  bestond  het  onderscheid  tusschen 
hem  en  Philips. 

Niettegenstaande    het   van    tijd    tot  tijd  gebeurde  dat  hij 
misbruik    van   zijne  magt  maakte,    en  weinig  eerbied  koes- 
terde   voor    de    burgerlijke    regten   zijner  onderdanen,    was 
Karels    regering,',    zooals    reeds    gezegd  is,    over  het  geheel 
gunstig  voor  hunne  handelsbelangen.    Hij  vond  ruimschoots 
zijne    vergoeding    in    de  toenemende  hulpbronnen  des  lands 
en    in    de    hulp    welke    zij  hem  voor  het  voortzetten  zijner 
eerzuchtige    oncernemingen    verscliaften.     In    den    loop  van 
weinige   jaren    trok    hij,    zooals    een    tijdgenoot  ons  mede- 
deelt,   uit    de  .Nederlanden,    niet  minder  dan  vierentwintig 
duizend  dukaten.     En  deze  sommen,  die  niet  onwillig  wer- 
den   opgebragt,    werden    grootendeels    verkwist  aan  zaken, 
waarbij    de  natis  geen  belang  liad.     Op  gelijke  wijze  waren 
het  de  inkomsten  uit  de  Nederlanden,  welke  een  groot  deel 
van    Philips'    uitgaven    bestreden  voor  de  oorlogen,    die  op 
zijne    troonsbek  imming    volgden.     /^Hier"  roept  de  Veneti- 
aansche  gezant   Soriano  uit,    /^was  de  ware  schatkamer  van 
den  koning  van  Spanje;   hier  waren  zijne  mijnen,  zijne  In- 
dien ,  welke  Kaï-el  voorzagen  van  de  MiiJdelen  om  gedurende 
zoovele  jaren  zi  ne  oorloijen  met  Franschen,    Duitschers  en 
Italianen    vol    te  liouden,    die  zorgden  voor  de  verdediging 


300 


hunner  eigene  staten  en  daarbij  zijne  waardigheid  en  zijnen 
goeden  naam  ophielden." 

Zóü  was  derhalve  de  toestand  van  het  land ,  toen  de 
schepter  uit  de  handen  van  Karel  den  Vijfde  in  die  van 
Philips  den  Tweede  overging;  het  land  welks  uitgestrekte 
vlakten  overdekt  waren  met  de  voortbrengselen  van  eenen 
bedrijvigen  landbouw,  welks  steden  wemelden  van  kunste- 
naars, bekwaam  in  alle  soorten  van  vernuftige  handwerken; 
welks  handel  naar  buiten  op  alle  zeeën  gedreven  werd  ,  en 
rijke  ladingen  uit  ver  afgelegen  gewesten  terug  voerde.  De 
groote  menigte  der  bevolking,  die  zeer  ver  in  alle  kunsten 
der  beschaving?  "evorderd  was ,  verheuGjde  zich  //in  zulk  een* 
overvloed  van  alle  zaken'  zegt  een  vreemdeling,  die  getuige 
was  van  hun'  voorspoed  //dat  er  niemand,  zelfs  van  geringe 
geboorte,  was,  die  niet  rijk  scheen  voor  zijn'  stand."  In 
deze  werkzame  ontwikkeling  hunner  kracht,  wendde  zich  de 
onderzoekende  geest  der  bewoners  natuurlijk  tot  die  groote 
godsdienstige  vraagstukken,  welke  het  naburige  Frankrijk 
en  Engeland  in  beweging  bragten.  Alle  pogingen  van  Karel 
waren  vruchteloos  om  den  geest  van  onderzoek  te  beteugelen  ; 
en  in  het  laatste  jaar  zijner  regering  erkende  hij  op  bitte- 
ren toon,  dat  zijne  pogingen  schipbreuk  hadden  geleden 
om  den  voortaan  '  der  ketterij  in  de  Nederlanden  te  stui- 
ten.  liet  zou  voor  zijn'  opvolger  goed  geweest  zijn,  als 
hij  zich  gespiegeld  had  aan  die  mislukte  pogingen  zijns 
vaders,  en  eenc  zachtere  staatkunde  in  de  plaats  gesteld 
had  voor  het  krachtelooze  stelsel  van  vervolging.  Doch 
zoodanig  was  de  staatkunde  van  Philips  niet. 


HOOFDSTCK    II. 

REGIïKINGSTELSEIi   VAN   PHILIPS. 

Onbehagelijke  ma^iieren  van  Pliilips.  —  Hij  versterH  de 
flahaten.  —  Vermeerdering  der  bisschopszetels.  —  Mar- 
gareiha  van  Parrna  landvoogdes.  —  Bijeenkomst  der  al- 
gemeene  staten.  —  Hun  moedig  gedrag.  —  Listelling  der 
Raden.  —  Opkomst  en  karakter  van  Granvelle,  —  Vhi- 
lips"  vertrek. 


15  5  9. 

Philips  de  TA'eede  was  ^(:qx\  vreemdeling  voor  de  Neder- 
landen.   Hij   wa:5  daar,  zooals  men  zich  herinneren  zal,  zeer 
jong    gekomen    om    door    zijn'  vader  aan  zijne  toekomstige 
onderdanen  te  worden  voorgesteld.    Bij   die  gelegenheid  had 
hij  het  volk  zeer  mishaagd,    door  die.  ondoordringbare  ach- 
terhoudendheid,   die    zij    als    trotsdihcid    beschouwden,    en 
welke  scherp  af^itak  bij  de  bevallige  manieren  van  den  kei- 
zer.    Karel    zag    met    leedwezen    den    indruk,    welken  zijn 
zoon  bij  zijne  onderdanen  had  achterijelaten ;  en  het  crevolir 
zijner    vaderlijke    vermaningen  was  zigtbaar  in  eene  opmer- 
lijke  verandering;  in  Philips'  gedrag  bij  zijn  daarop  volgend 
bezoek  in  Engeland.    Maar  de  natuurlijke  aanleg  lag  dieper 
dan  de  uiterlijke  manieren,  en  toen  Pijilips,  bij  zijns  vaders 
afstand,    terug    kwam  om  het  bestuur  over  de  Nederlanden 
op    zich    te  nemen,    had  hij  hetzelfde  koele  uiterlijk  als  in 
vroeircr  da^en. 

Zijn  eerste  siap  was  om  de  verschillende  provinciën  te 
bezoeken  en  daar  den  eed  van  getrouwheid  te  ontvangen. 
Er  had  zich  geene  betere  gelegenheid  kunnen  aanbieden  om 
zich  van  de  wclwillendlieid  der  inwoners  te  verzekeren. 
Overal    werd    zijne    komst   begroet   met   feesten  en  openbare 


c1ii"^li*H 


802 

vermakelijkheden.  De  poorten  der  voornaamste  steden  wer- 
den geopend  om  hem  te  ontvangen,  en  de  bevolking  drong 
niar  buiten  vol  beejeerte  om  haren  nieuwen  vorst  hulde  te 
bewijzen.  Het  was  een  tijd  van  feesten  voor  de  geheele 
natie. 

In  deze  algemeene  vreugde  bleef  alleen  Philips'  uiterlijk 
somber.  In  zijn'  wagen*)  opgesloten,  scheen  hij  zich  te 
\\illen  verbergen  voor  het  oog  zijner  nieuwe  onderdanen, 
die  zich  rondom  hem  zamendrongen  vol  verlangen  om  een' 
glimlach  van  hunnen  jongen  meester  op  te  vangen.  Zijn 
gedrag  scheen  hunne  geestdrift  te  berispen.  Ontmoedigd 
als  zij  derhalve  waren  in  de  eerste  ontboezeming  hunner 
getrouwheid,  vervreemdde  zijne  reis  door  het  land  ,  die  hem 
alle  harten  had  moeten  doen  winnen,  juist  die  harten  van 
hem. 

Als  de  keizer  de  Xederlanden  bezocht  was  hij  als  iemand , 
die  in  zijn  geboorteland  terug  komt.  Hij  sprak  de  volks- 
taal, droeg  hunne  kleeding  en  volgde  hunne  gebruiken  en 
levenswijze.  Maar  Philips  was  in  alles  een  Spanjaard.  Hij 
sprak  alleen  het  Kastiliaansch.  Hij  nam  de  etikette  en  het 
lastige  ceremonieel  van  het  Spaansche  hof  aan.  Hij  was 
omringd  door  Spanjaarden  en  op  weinige  uitzonderingen 
na,  was  het  alleen  aa;i  Spanjaarden  dat  hij  zijn  vertrouwen 
schonk.  Karel  had  zijn  Spaansche  onderdanen  mishaagd 
door  de  bijzondere  voorliefde,  die  hij  voor  de  Vlamingen 
had.  Het  omgekeerde  had  uu  plaats  en  Philips  mishaagde 
den  Vlamingen  door  zijne  voorliefde  voor  de  Spanjaarden, 
liet  Nederlandsche  volk  gevoelde  met  bitterheid  dat  de 
schepter  van  hun  land  in  vreemde  handen  was  overgegaan. 
Gedurende  zijne  reis  liet  Philips  verslagen  voor  zich  op- 
maken over  den  toestand,  de  bevolking  en  den  handel  der 
onderscheideTie  provinciën,  waarin  eene  menigte  statistieke 
bijzonderheden  moesten  voorkomen,  waarvan  hij  zich,  met 
zijnen    gewonen    ijver,    zorgvuldig    wilde  doen  onderrigten. 


1)  Koetsen  waren  toeu  iets  nieuws  in  Vlaanderen,  en  verschcuen 
in  Londen  niet  eer  voor  eenige  jaren  later.  Sir  Thomas  Gresham 
schrijft  in  15G0  uit  Antwerpen:  »de  landvoogdes  leeft  hier  stil,  en 
.ederen  dag  gaat  zij  buiten  de  stad  rijden  in  hare  koets,  Irave  conie 
Ie  soly  die  op  Italiaansche  wijze  is  opgesierd." 


Pij  zijn  terugkeer  was  zijn  eerste  werk  om  voor  de  belan- 
gen der  godsdienst  te  zorgen.  Hij  hernieuwde  de  plakaten 
zijns  vaders  n.et  betrekking  tot  de  Inquisitie  '),  en  in  het 
volgende  jaar  bevestigde  hij  het  plakaat  over  de  ketterij. 
Terwijl  hij  dit  deed,  zorgde  hij  echter,  volgens  den  staat- 
kundigen raac  van  Granvelle  om  zooveel  mogelijk  zich  te 
houden  aan  ce  woorden  van  de  oorspronkelijke  plakaten, 
zoodat  men  hem  niet  van  het  invoeren  van  nieuwio-heden 
beschuldigen  kon,  en  de  haat  door  deze  inpopulaire  maat- 
regelen opgewekt,  geheel  op  den  oorspronkelijken  steller 
zou  blijven  ruften. 

Maar  de  zaak,  die  Philips  het  meest  ter  harte  nam  was 
eene  zeer  noocige  hervorming  iii  de  geestelijke  instellino-en 
hier  te  ande.  Het  schijnt  vreemd  dat  in  gelieel  Nederland 
slechts  drie  bisschopszetels  te  Arras ,  Doornik  en  Utrecht 
gevonden  werden.  Een  groot  deel  des  lands  was  ingelijfd 
bij  een  of  ander  der  naburige  Duitsche  bisdommen.  De 
Vlaamsche  waien  zeer  uitgestrekt.  Dat  van  Utrecht  al- 
léén omvatte  niet  minder  dan  driehonderd  bemuurde  ste- 
den en  elfhonderd  kerken.  Het  was  oiimogelijk  dat  één 
herder  hoe  ijverig  ook,  zorgen  kon  voor  de  behoeften  van 
zulk  eene  ver  lit  elkander  verspreide  kudde,  of  dat  hij  het 
oppertoezigt  hcuden  kon  over  de  geestelijkheid  zelve,  wier 
tucht  en  zeden  in  een  droevig  verval  geraakt  waren. 

Nog  grootere  nadeelen  volgden  uit  de  omstandigheid 
dat  het  bisschoppelijke  gezag  aan  vreemdelingen  was  toe- 
vertrouwd. Do^r  hun  gebrek  aan  kennis  van  de  instellin- 
gen der  Nederlanden,  maakten  zij  ieder  oogenblik  inbreuk 
op  de  regten  d(!r  natie.  Een  ander  nadeejirr  ^evoli?  was  de 
noodzakelijkheid  om  geestelijke  gedingen,  bij  wijze  van  be- 
roep, voor  vresmde  regtbanken  te  brengen,  iets  hetwelk 
daarenboven  in  oorlogstijden  moeijclijk  uitvoerbaar  was. 

^|)  Deze  instruktie  voor  de  inquisiteurs  Lad  Karel  de  Vijfde  31  Mei 
1550  gegeven;  Pailips  bevestigde  haar  2^  l\o\\  L555.  Van  het 
plakaat  over  de  j;ettcrij  gaf  Philips  pas  liet  volgende  jaar  de  be- 
vestiging, namelijc  20  Augustus  155G.  Edjter  vond  hij  zulk  eene 
bckraehtiging  nog  eens  noodzakelijk  in  een'  brief  van  S  Augustus 
1559  aan  ulic  raden  van  justitie.     Zie  Gachard,   Correspondtmce  enz. 

VZRT. 


304 

Karel  de  Vijfde,  wiens  scherpzinnig  verstand  zijnen  indruk 
op  de  voortdurende  wetgeving  van  Nederland  had  achter- 
gehiten,  zag  de  noodzakelijkheid  van  eenige  verandering  op 
dat  punt  in.  Daarom  verzocht  hij  te  Rome  verlof  om  zes 
bisschopszetels  op  te  rigten ,  naast  degene ,  die  reeds  hier 
te  lande  bestonden.  Maar  zijne  aandacht  werd  te  zeer  door 
andere  zaken  afgeleid,  dan  dat  hij  tijd  had  om  zijn  voor- 
nemen te  volvoeren.  Bij  zijn'  zoon  Philips  daarentegen 
was  er  geene  zaak,  die  met  de  belangen  der  kerk  op  eene 
lijn  kon  worden  gesteld.  Hij  stelJe  voor  om  op  grooter 
schaal  dan  zijn  vader  zulks  van  plan  was  geweest,  veran- 
deringen in  te  voeren,  en  verzocht  aan  Paul  den  Yierde 
verlof  om  veertien  bisdommen  en  drie  aartsbisdommen  in  te 
ste.len.  De  voornaamste  moeijelijkheid  was  gelegen  in  het 
zorgen  voor  de  geldelijke  ondersteuning  der  nieuwe  hoog- 
waurdigheidbekleeders.  Toen  hij  hierover  met  Granvelle 
raadpleegde,  die  niet  eerder  in  de  zaak  gekend  was,  voor 
dat  Philips  de  aanvrage  te  Rome  reeds  gedaan  had,  werd 
er  bepaald  dat  de  inkomsten  gevonden  zouden  worden  uit 
de  abdijgoederen  in  de  versciiillende  bisdommen,  en  dat  de 
abdijen  zelve  later  onder  het  beheer  van  priors  of  proosten 
zouden  staan,  die  allen  van  de  bisschoppen  afhingen.  On- 
dertusschen  werd  er  besloten  om  de  zaak  zeer  geheim  te 
houden,  totdat  de  bullen  uit  Rome  zouden  ontvangen  zijn. 
Ilct  was  gemakkelijk  te  voorzien  dat  een  storm  van  tegen- 
stand zou  losbarsten,  niet  alleen  onder  hen,  die  onmiddelijk 
belang  hadden  bij  het  behoud  van  den  tegenvvoordigen  toestand 
van  zaken ,  maar  onder  de  groote  menigte  edelen ,  die  met 
een  afgunstig  oog  zouden  zien ,  dat  zulk  een  groot  aantal , 
aau  de  belangen  der  kroon  slaafs  onderdanige  personen,  in 
huA-ine  rangen  zouden  moeten  worden  opgenomen  '). 


*)  De  bisschoppen  werden  bij  eene  pausselijke  bul  van  12  Mei 
15)9  aangesteld.  Eij  een'  brief  van  Granvelle  van  15  Maart  1560 
was  eene  opgave  gevoegd  omtrent  de  personen,  die  voor  de  bisdom- 
men in  aanmerking  kwamen  (Gachard,  Correspondance  y  I.  1S5  en 
180).  In  den  brief  zelven  lezen  wij  »dat  de  bisschoppen  de  in- 
komsten der  abdijen  moeten  genieten,  waardoor  zij  genoegzaam 
belaald  zullen  zijn.  Uwe  majesteit  en  de  staat  kunnen  in  staats- 
en    andere    zaken    van    hen    meer   dienst    hebben    dan    van  de  abten. 


ut 

'I 


■^4 

f 


.305 

Toen    hij    deze    schikkingen    voor  de  inwendige  regeling 
van  het  land  gemaakt  had,   wendde  Philips  zijne  gedachten 
natuurlijk    naar   Spanje.     Hij   had  des  te  meer  begeerte  om 
daarheen    terag    te  keeren  wegens  de  berigten,  die  hij  ont- 
vangen   had,    dat    zelfs    dit    regtzinnige   land    iederen  dag 
meer    besmet    werd  met  de  kettersche  leerstellingen,    welke 
in  de  nabun^'e  landen  zoo  overheerschend  waren.    Er  waren 
geene    vijandi^lijkheden    om    hem  langer  in  de  Nederlanden 
terug  te  houden,  nu  de  oorlog  met  Frankrijk  ten  einde  was 
gebragt.     Zocals    wij  reeds  gezegd  liebben,    hadden  de  pro- 
vinciën   den    koning    van  belangrijke  hulpmiddelen  voorzien 
om    dien    oorlog    te    voeren,    door    de  schenking  van  eene 
bepaalde   jaarijksche  belasting  gedurende  negen  jaren.     Dit 
was    echter    nog  niet  voldoende  voor  de  behoeften  geweest. 
Het    was    ecl  ter    te    vergeefs    om  verder  nog  eenige  inwil- 
liging van  de  staten  te  verwachten.    Zij   hadden  niet  zonder 
morren    den    grooten    last    gedragen,    "hun    door  Karel  den 
Vijfde,  een  vorst,  dien  zij  beminden,  opgelegd,  zij  droegen 
echter  met  veel  meer  ontevredenheid  de  belastingen  van  een 
vorst,    van    wien    zij    zoo    weinig    liieiden    als  van  Philips. 
Echter  scheen  de  laatste  gereed  om  zich  eenige  opofferingen 
van    zijne    vo:»rtdurende    belangen    te    getroosten   voor  eene 
tijdelijke  hulp,  die  hem  uit  zijne  tegenwoordige  verlegenheid 
redden    zou.     Zijne    briefwisseling    met    Granvelle    over  dit 
onderwerp    on;vouwde    de    verderfelijke    plannen,    welke  hij 
aan    dien  minister  voorlegde,    en  kan  een  sticlitelijk  hoofd- 


Deze  zijn  inderdaad  wel  zeer  godsdiensti-  en  aangezien  zij  van 
kindsbeen  af  ee  i  kloosterleven  geleid  hebben,  zijn  zij  goed  geschikt 
om  hunne  abdijen  te  besturen  en  de  orde  ouder  hunne  monniken  te 
bewaren,  maar  zij  vergeten  bijna  altijd  de  van  den  vorst  ontvangene 
gunsten,  toonen  zich  buitengemeen  hardnekkig  in  zaken,  die  op  zijne 
dienst  en  het  alge  neene  welzijn  des  lands  betrekking  hebben ,  en  zijn  zoo 
weinig  voor  red.  vatbaar  als  de  geringste  man  uit  het  volk.»  In 
een  brief  dien  de  koning  11  Mei  1560  aan  Granvelle  schreef,  keurt 
h.j  het  bovenstaande  zeer  goed  en  bespreekt  daar  de  personen, 
die  hij  tot  bissohoppen  benoemen  wil.  Granvelle  vaart  in  een'  an- 
deren brief  hevig  tegen  de  abten  uit  en  zegt  dat  «zij  zoo  stom  zijn 
dat  zij  opvliegen  als  buffels."  Yewt 

^'  20 


stuk  vormen  voor  de  finantiëele  geschiedenis  dier  dagen*). 
De  moeijelijkheid  om  in  dezen  ellendigen  toestand  der  geld- 
middelen de  Nederlanden  te  blijven  regeren,  versterkte  de 
be^^earte  van  den  vorst  om  naar  zijn  geboorteland  terug  te 
keeren,  waar  de  zeden  en  gewoonten  van  het  volk  zooveel 
te  meer  met  de  zijne  overeenkwamen. 

Voor  dat  hij  het  land  verliet  was  het  noodig  om  naar 
een  geschikt  persoon  om  te  zien,  aan  wien  men  de  teugels 
van  het  bewind  kon  toevertrouwen.  De  hertog  van  Savoye 
die  sints  's  keizers  afstand  den  post  van  landvoogd  had 
waargenomen,  keerde  nu  terug  naar  zijne  eigene  bezittingen-, 
die  hem  door  het  verdrag  van  Cateau-Cambresis  weder  waren 
teruff  gegeven.  Er  waren  verschillende  personen,  die  zich 
voor  deze  verantwoordelijke  betrekking  in  de  Nederlanden 
aanboden.  Een  van  de  uitstekendste  was  Lamoraal,  prins 
van  Gaveren,  graaf  van  Egmont,  de  held  van  St.  Quentin 
en  Grevelin^en.  liet  beroemde  huis,  uit  hetwelk  hij  af- 
stamde,  zijn  ridderlijke  geest,  zijn  openhartig  en  edelmoe- 
dig' credrag,  niet  minder  dan  zijne  schitterende  wapenfeiten 
hadden  hem  tot  den  afgod  des  volks  gemaakt.  Er  waren 
er,  die  het  er  voor  hielden,  dat  deze  wapenfeiten  eer  een 
ffclu^ki"-  dan  een  ijroot  veldheer  aanduidden,  en  dat,  welke 
verdiensten  hij  ook  op  het  slagtveld  hebben  mogt,  hetgeen 
bewijs  was  van  zijne  bekwaamheid  voor  de  zoo  belangrijke 
burgerlijke  betrekking  als  die  van  landvoogd  der  Neder- 
landen. Men  behoefde  er  echter  niet  aan  te  twijfelen  dat 
zijne  benoeming  niet  zeer  aangenaam  voor  het  volk  zou 
zijn.     Dit  was  hem  juist  bij   Pliilips  geene  aanbeveling. 

Eene  andere  kandidaat  was  Christina,  hertogin  van  Lo- 
tharingen, de  nicht  des  konings.  De  uitgestrekte  bezit- 
tingen van  haar  huis  lagen  in  de  buurt  van  de  Nederlan- 
den.    Zij    had    hare    bekwaamheid  voor  staatkundige  zaken 


*j  Zie  in  het  bijzonder  den  brief  des  konings  ,  waarin  bij  voorstelt 
om  de  verminderende  kapitalen,  die  door  de  staten  verschaft  worden , 
voor  zijne  eigene  rekening  aan  te  wenden  tot  aÜossiug  der  schuld, 
welke  zij  reeds  voor  hem  liadden  aangegaan.  (Deze  brief  staat  in 
de  Papiers  d'Etat  du  cardinal  de  Gramelle ,  V.  bl.  393.  Het  ant- 
woord daarop  bij  Gachard  ,   Correspondance  ^  I.  bl.  IST. 


(        1 


4 
ï 


ff« 


307 

getoond  in  liet  deel,  dat  zij  genomen  had  in  het  opmaken 
der  voorwaaiden  te  Cateau-Cambresis.  De  prins  van  Oranje 
die  onlangs  ^veduwenaar  geworden  was,  zoude,  zooals  men 
vertelde,  hare  dochter  huwen.  Evenmin  was  dit  eene  aan- 
beveling bij  Philips,  die  op  geenerlei  wijze  begeerig  was 
om  het  huis  van  Oranje  hooger  te  verheflen,  nog  minder 
om  er  het  lot  van  de  Nederlanden  aan  toe  te  vertrouwen. 
In  een  woord,  de  vorst  had  geen  lust  om  de  landvooo-dij 
over  dit  land  aan  iemand  van  de  magtige  Nederlandsche 
edelen  toe  te  vertrouwen. 

De  persoon  ,  aan  wie  de  koning  ten  laatste  besloot  dit 
bewijs  van  v3rtrouwen  te  schenken,  was  zijne  halve  zuster 
Margaretha,  hertogin  van  Parma.  Zij  was  de  natuurlijke 
dochter  van  Karel  den  Vijfde,  die  vier  jaren  voor  zijn  hu- 
welijk met  Tsabella  van  Portugal  geboren  was.  Mar^-aretha's 
moeder,  Margaretha  (volgens  anderen  Johanna)  van  der 
Gheenst,  behoorde  tot  een  aanzienlijk  Vlaamsch  geslacht. 
Hare  ouders  stierven  beiden  toen  zij  nog  jong  was.  De 
kleine  wees  w^rd  opgenomen  in  het  huis  van  graaf  Hoog- 
straten, die  met  zijne  vrouw  haar  met  dezelfde  teederheid 
opvoedden,  alsof  zij  hun  eigen  kind  was.  Op  zeventienja- 
rigen leeftijd  was  zij  ongelukkig  genoeg,  het  oog  tot  zich 
te  trekken  van  Karel  den  Vijfde,  die  toen  drieëntwintig 
jaar  oud,  ar.ngetrokken  werd  door  de  bekoorlijkheden  van 
het  Vlaamsche  meisje.  Margaretha's  deugd  was  niet  bestand 
tegen  de  verleiding  van  haren  koninklijken  minnaar,  en 
het  slagtofiei'  van  liefde  of  ijdelheid  werd  de  moeder  van 
een  kind,  hetwelk  haar  eigen  naam  Margaretha  ontvino-. 

De  tante  des  keizers,  die  toen  landvoogdes  der  Neder- 
landen was,  nam  de  zorg  voor  liet  kind  op  zich;  en  bij 
den  dood  van  die  prinses  werd  zij  in  de  familie  van  's  kei- 
zers zusters  Maria,  koningin  van  Hongarije,  die  in  de 
landvoogdij  was  opgevolgd,  opgenomen. 

Margaretha  s  geboorte  bleef  niet  lang  geheim,  en  zij  ont- 
ving eene  opvoeding  overeenkomstig  den  hoogen  rang,  dien 
zij  gedurende  haar  leven  bekleeden  zou.  Toen  zij  nog  slechts 
twaalf  jaar  wss,  gaf  de  keizer  haar  ten  huwelijk  aan  Alexan- 
der  de'  Medxi,  groothertog  van  Toskane,  die  ongeveer 
vijftien  jaar  ouder  was  dan  zij.     Het  ongelukkige  huwelijk 

20^ 


i 


duurde  niet  iang,  daar.  het,  voor  er  twaalf  maanden  vcr- 
loopen  waren ,  door  den  geweldigen  dood  van  haar'  echt- 
genoot verbroken  werd  *). 

Toen  zij  den  huwbaren  leeftijd  bereikt  had,  werd  de  hand 
der  jonge  weduwe,  tegelijk  met  de  hertogdommen  Parma  en 
Piacenza  als  haar  bruidschat  aan  Ottavio  Farnese,  kleinzoon 
van  Paul  den  Derde  geschonken.  De  bruidegom  was  slechts 
twaalf  jaar  oud.  Het  was  dus  wederom  een  ongeluk  voor 
Margaretha,  dat  er  zulk  eene  ongelijkheid  tusschen  haar» 
leeftijd  en  dien  van  haar'  echtgenoot  bestond,  dat  daardoor 
alles  wat  op  liefde  of  overeenstemming  van  gevoelens  geleek 
buiten  gesloten  bleef.  In  de  gegeven  omstandigheden  boe- 
zemde de  kinderlijke  leeftijd  van  Ottavio  haar  een  gevoel 
in,  dat  niet  veel  van  verachting  verschilde,  hetwelk  op 
later  leeftijd  in  onverschilligheid  over  ging,  bij  beiden 
het  geval  scheen  te  zijn,  en,  zooals  een  tijdgenoot  naïf 
opmerkt,  alleen  verzacht  werd  door  een  vriendschappelijker 
gevoel  wanneer  man  en  vrouw  lang  van  elkander  geschei- 
den waren  geweest.  Mar:iaretha  was  inderdaad  te  cerzuch- 
tig  om  in  haar'  echtgenoot  iets  anders  dan  een  mededinger 
in  magt  te  zien. 

Over  het  algemeen  had  zij  in  hare  manieren,  haar  uiter- 
lijk en  haar'  gang  groote  gelijkenis  met  hare  tante,  de  land- 
voogdes. Evenals  zij,  hield  Margaretha  veel  van  de  jagt, 
en  toonde  daarbij  eene  onverschrokkenheid,  welke  den  moed 
van  den  koensten  jager  kon  doen  versagen.  Zij  had  slechts 
weinig  van  de  natuurlijke  zachtheid,  welke  de  eigenschap 
harer  kunne  is,  maar  in  haar  geheele  gedrag  was  iets  bij- 
zonder mannelijks  ,  zoodat  zij  ,  om  de  woorden  van  een  ge- 
schiedschrijver in  eene  ruwe  zinsnede  terug  te  geven,  in 
hare  vrouwelijke  kleeding  veel  had  van  een  man  met  rok- 
ken aan.  Als  om  de  begoocheling  te  vermeerderen  had  de 
natuur  haar  een  weinig  baard  gegeven ,  en  om  het  geheel 
te  volmaken,  was  de  ziekte  waaraan  zij  meestal  leed  eene 
kwaal,    waaraan    vrouwen    slechts    zelden    onderhevig  zijn, 


É 


►      j 


*)  Ilij  was  een  natuurlijke  zoon  van  Laurens  de'  M.,  en  werd  6 
Januarij  1537  wreedaardig  om  het  leven  gebragt  door  zijn'  neef 
Loreuzino  de'  M.  Vert. 


namelijk    de  jicht.     Het  was  een  goed  bewijs  voor  hare  af- 
stamming viin  Karel  den  Vijfde. 

Hoewel  mannelijk  in  haar  uiterlijk,  was  Margaretha  niet 
ontbloot  vai.  de  zachtere  hoedanigheden,  die  het  sieraad  harer 
sekse  uitmaken.  Haar  karakter  was  goed ,  maar  zij  ver- 
trouwde veel  op  den  raad  van  anderen  en  hare  meer  beris- 
pelijke  handelingen  moeten  eerder  aan  hun'  invloed  dan  aan 
eenige  neiging  van  haren  kant  worden  toegeschreven. 

Zij  had  (-en  uitnemend  verstand  en  was  vlusr  van  bevat- 
ting.  Zij  toonde  veel  buigzaamheid  om  zich  naar  de  eischen 
van  haar'  stmd  te  schikken,  en  behendicrheid  in  het  re^^elen 
van  zaken,  hetwelk  zij  in  de  school  der  Italiaansche  staat- 
kundigen kon  hebben  opgedaan.  In  godsdienstzaken  was 
zij  zoo  regt:;iunig  als  Philips  maar  kon  wenschen.  De  be- 
ruchte Iguatius  Loyola  was  vroeger  haar  biechtvader  ge- 
weest. De  ..essen  van  nederigheid,  welke  hij  haar  had  in- 
geprent, waren  niet  verloren  gegaan,  zooals  men  af  kan 
leiden  uit  de  zorg,  die  zij  nam  om  in  de  heilige  week  de 
plegtigheid  te  volbrengen  van  het  wasschen  der  vuile  voe- 
ten (en  zóó  had  zij  ze  het  liefst)  van  twaalf  arme  meisjes  ; 
terwijl  zij  in  deze  bijzonderheid  de  nederigheid  van  den 
paus  zelfs  nog  overtrof.  Zoo  was  het  karakter  van  Mar- 
garetha, hertogin  van  Parma,  die  nu  op  haar  achtendertigste 
jaar  op  een  zeer  hagchelijk  tijdstip  geroepen  werd  om  het 
roer  van  de   Nederlanden   in   handen  te  nemen. 

De    benoeming    scheen  haar  even  zoozeer  als  haren  echt- 
genoot   aan    te    staan    en    er    werd  geene  tegenwerping  ge- 
maakt, toen  J^liilips  voorstelde  om  haar' jongen  zoon  Alexander 
Farnese  (een  naam ,  die  bestemd  was  om  later  in  de  Neder- 
landen   zoo     beroemd   te  worden)   mede  naar  Kastilië  te  ne- 
men.    Het    voornemen    was    om    den   jongen  onder  Philips' 
oogen    eene    aan  zijnen   rang  passende  opvoeding  te  geven; 
volgens  de  geschiedschrijvers  geschiedde  zulks  met  het  doel 
om  een  ondeipand  te  hebben   voor  de  getrouwheid  van  Mar- 
garetha   en    haren  echtgenoot,     wiens  gebied  in  Italië  naast 
dat  van  Philips  gelegen   was. 

In  het  beg  n  van  Junij  1559  deed  Margaretha  van  Parma, 
toen  zij  in  de  Nederlanden  was  aangekomen ,  met  groote 
praal  hare  ini,redc  te  Brussel,  waar  Philips  haar,  door  zijn 


<1 

i 


't 


310 

geheele  hof  vau  Spaansche  en  Vlaamsche  edelen  omringd, 
afwachtte.  De  hertog  van  Savoje  was  ook  tegenwoordig, 
zoowel  als  Margaretha's  echtgenoot,  de  hertog  van  Parma, 
die  toen  tot  Philips'  gevolg  behoorde.  De  benoeming  van 
Margaretha  was  het  Nederlandsche  volk  niet  onaangenaam, 
want  zij  was  eene  inboorling,  en  had  hare  jeugd  onder 
her,  doorgebragt.  Hare  tegenwoordigheid  was  niet  minder 
welkom  aan  Philips,  die  vol  verlangen  was  naar  het  uur 
van  zijn  vertrek.  Zijn  eerste  plan  was  om  de  nieuwe  land- 
voogdes aan  de  natie  voor  te  stellen ,  en  daarvoor  belegde 
hij  tegen  Augustus  eene  vergadering  der  algemeene  staten 
te  Gent. 

Op  den  25stc"  Julij  vertrok  hij  met  zijn  hof  naar  die 
oude  hoofdstad,  welke  nog  gebukt  ging  onder  de  gevolgen 
der  kastijding  van  zijnen  vader,  welke  hoe  verschrikke- 
lijk zij  wezen  mogt,  niet  in  staat  was  om  den  geest  der 
Gentenaars  te  onderdrukken.  De  tegenwoordigheid  van 
het  hof  werd  met  openbare  vermakelijkheden  gevierd,  welke 
dri^  dagen  duurden  ,  gedurende  welke  Philips  een  kapittel 
van  het  Gulden  Ylies  hield  ter  verkiezing  van  veertien 
ridders*).  De  plegtigheid  had  met  die  pracht  plaats, 
met  welke  gewoonlijk  de  vergaderingen  dier  beroemde  orde 
gehouden  werden.  Deze  was  merkwaardig  als  het  laatste 
kapittel,  hetwelk  ooit  gehouden  is.  Door  de  hertogen  van 
Bourgondië  ingesteld,  koos  de  orde  van  het  Gulden  Ylies 
hare  leden  onmiddelijk  uit  den  Nederlandschen  adel.  Toen 
de  Spaansche  koning,  die  aan  haar  hoofd  bleef,  zijn  verblijf 
niet  meer  in  het  land  hield,  werden  de  kapittels  niet  meer 
gehouden ,  en  de  ridders  ontvingen  hunne  benoeming  slechts 
door  de  aanstelling  des  konings. 

Op  den  S^ten  Augustus  vergaderden  de  algemeene  staten 
te  Gent.  De  stugge  burgers,  die  zitting  hadden  in  dit 
staatsligchaam ,  kwamen  daar  met  geene  zeer  vriendelijke 
gezindheid  jegens  de  regering.  Verschillende  redenen  tot 
klagten    smeulden    reeds    lang   in  hun  gemoed,    en  vonden 


ki 


*)  Le  Petit  geeft  er  slechts  el/  op,  eu  daaronder  Fraus  II  van 
Frankrijk,  van  wien  Phihps  als  wederkeerige  beleefdheid  de  orde 
vau  St.  Michel  outviusr.  Vert. 


oll 

nu  gelegenlieid  om  uit  te  barsten  in  den  vorm  van  eene 
hevige  en  boosaardige  beraadslaging.  Het  volk  was  in  he- 
vige gisting  door  de  erkende  staatkunde  van  hunne  regenten, 
om  te  blij\'en  volharden  in  het  stelsel  van  godsdienstige 
vervolging,  hetwelk  voornamelijk  bewezen  werd  door  het 
weder  oprakelen  der  oude  plakateu  tegen  de  ketterij ,  en 
door  de  Iiquisitie.  Er  was  een  waarschijnlijk  overdreven 
gerucht  verspreid  van  de  voorgestelde  bisschoppelijke  her- 
vormingen. Hoewel  dit  laatste  noodzakelijk  was,  werd  het 
nu  beschou"wd  als  een  deel  van  het  groote  vervolgingsplan. 
Er  werd  vooropgesteld  dat  verscliillende  natiën  ook  onder 
verschillende  wetten  moeten  bestuurd  worden.  Wat  goed 
was  voor  de  Spanjaarden  .  was  het  daarom  nog  niet  voor 
de  Nederlanders.  De  Inquisitie  werd  slecht  opgenomen 
door  menschen,  die  van  hunne  wieg  af  aan  vrijheid  van 
denken  en  handelen  gewend  waren.  Vervolging  was  niet  te 
regtvaardigeu  in  gewetenszaken  en  de  menschen  waren  van 
dwalingen  d'3s  verstands  niet  terug  te  brengen  door  vervol- 
ging maar  door  zachtheid  en  overreding. 

Maar  wat  de  aanvallen  der  Vlaamsche  redenaars  het  meest 
opwekte  was  de  tegenwoordigheid  van  een  groot  korps  vreemde 
troepen  in  hun  land.     ïoen   l^hilips  ,  na  het  einde  van  den 
krijg    met    [frankrijk    zijne    troepen  ontbond  ,    bleef  er  nog 
eene  afdceliiig  van   het  Spaansche  voetvolk  over,   welke  on- 
geveer   diie    of  vierduizend  man   betlroeg ,  en  die  hij  in  de 
westelijke  prDvinciën  geschikt   meende  te  kunnen  laten  blij- 
ven.    Zijn   openlijk  plan  was  om  het  land  voor  alle  geweld 
van    de    zijdi    van    Erankrijk    te  beschermen.     Eene  andere 
door    hem  oj)gegeven    reden   was   de   moeijelijkheid  om  fond- 
sen   te  verkiijgen,    ten   einde  hunne  achterstallige  soldij   te 
betalen.     De    ware    beweegreden    in    de  meening  der  staten 
w^as ,  om  de  uitvoering  van   nieuwe  maatregelen  met  geweld 
te    volbrengen  en  iederen  tegenstand,    die  men  in  het  land 
beproeven  mcgt,   te  onderdrukken.   Deze  troepen,   die  zooals 
de  meeste  soldaten   in  die  dagen   evenzeer  om  der  wille  van 
plundering    als    voor    geld    dienden,    ontzagen  even   weinig 
de  regten  en  bezittingen  hunner  vrienden,  als  die  van  hunne 
vijanden.     Zij    legerden    zich  in  bij   de  vreedzame  bewoners 
des    lands,    sn    wisten    zich  volkomen  schadeloos  te  stellen 


■*.,-.*-  -mutr- 


'ÓU 


voor  het  verlies  van  betaling,  door  een  stelsel  van  roof  en 
afpersing,  hetwelk  het  volk  tot  den  bedelstaf  en  tot  wanhoop 
bnigt.  Er  vielen  dikwijls  twisten  met  de  soldaten  voor  en 
in  sommige  streken  weigerden  de  boeren  zelfs  om  de  dijken 
te  herstellen,  daar  zij  liever  het  laiid  onder  water  lieten 
loepen,  dan  zulke  beleedigingen  te  verduren.  //Hoe  komt 
het"  riep  de  stoutmoedige  syndikus  van  Gent  uit  //dat  er 
alcus  met  openbare  schending  onzer  vrijheid,  vreemde  sol- 
daten bij  ons  ingelegerd  zijn?  Zijn  onze  eigene  troepen 
niet  in  staat  om  ons  voor  de  crevareu  van  een'  inval  te  be- 
schermen?  Moeten  wij  door  de  afpersingen  van  die  huur- 
lingen in  vrede  tot  stof  gewreven  worden,  na  met  hun  on- 
deihoud  gedurende  den  oorlog  belast  te  zijn  geweest?'*  Deze 
opmerkingen  werden  gevolgd  door  een  verzoekschrift  aan 
den  koning,  hetwelk  door  de  leden  van  andere  staatslig- 
chamen,  zoowel  als  door  de  gemeenten  onderteekend  was, 
en  vroeg  dat  het  den  koning  genadig  behagen  zou ,  de 
privilegiën  des  volks  te  ontzien  en  de  vreemde  benden  naar 
hua  eigen  land  terug  te  zenden. 

Philips,  die  met  zijne  zuster  de  toekomstige  landvoogdes 
aan  zijne  zijde,  de  vergadering  bijwoonde,  was  niet  voor- 
bereid op  dezen  geest  van  onafhankelijkheid  bij  de  Neder- 
landsche  burgers.  Het  oor  des  konings  was  weinig  gewend 
aan  dezen  toon  van  bitterheid  van  den  kant  van  onderda- 
nen. Want  het  gebeurde  zelden  dat  er  eene  aanmerking 
in  de  vergaderingen  der  Kastiliaansche  wetgevende  magt  ge- 
hoord werd,  sints  de  magt  der  gemeenten  in  de  velden  van 
Yillalar  gebroken  was.  Onbekwaam  of  onwillig  om  zijn 
misnoegen  te  verbergen,  ging  de  koning  van  zijn'  troon  en 
verliet  plotseling  de  vergadering. 

Echter  gaf  hij  niet,  zooals  Karel  de  Eerste  van  Engeland , 
zijner  verontwaardiging  aanstonds  lucht  door  de  leden,  die 
hair  hadden  opgewekt  gevangen  te  zetten  of  te  vervolgen. 
Zelfs  de  stoutmoedige  syndikus  van  Gent  bleef  ongedeerd. 
Philips  zag  naar  een  hooger  geplaatst  voorwerp  uit  dat  zijne 
boosheid  waard  was,  naar  personen  van  hoogeren  stand, 
dif'  den  geest  van  tegenstand  in  de  gemeenten  hadden 
aangemoedigd.  De  bedrijvigste  van  deze  misnoegden  was 
Willem  van  Oranje.    Die  edelman  was  een  van  de  gijzelaars 


t 


313 

die  aan  het  hof  van  Hendrik  den  Tweede  bleven  tot  nako- 
ming van  het  verdrag  van  Cateau-Cambresis.  Toen  hij  daar 
was,  deed  de  koning  van  Frankrijk  aan  den  prins  eene 
ontdekking,  daar  hij  hem  vertelde  dat  er  door  toedoen  van 
den  hertog  van  Alva  een  geheim  verdrag  tusschen  hem  en 
zijn'  meeste:.',  den  koning  van  Spanje,  gesloten  was,  tot  uit- 
roeijing  der  ketterij  door  zijn  geheele  gebied.  Deze  onbe- 
dachte bekendtenis  werd  door  den  Franschen  koning  aan 
Willem  gedaan  in  de  veronderstelling,  dat  hij  aan  hetRoomsch- 
Katholieke  geloof  gehecht  was  en  geheel  in  zijns  meesters 
vertrouwen  deelde.  Welke  aanspraken  de  prins  te  dier  tijde 
ook  op  regtziunigheid  maken  kon,  dit  is  zeker,  dat  hij  in 
Philips'  vertrouwen  niet  deelde.  Het  is  even  zeker,  dat 
hij  eene  Christelijke  deugd  bezat,  welke  noch  Philips  noch 
Hendrik  had,  de  deugd  namelijk  der  verdraagzaamheid.  He- 
vig ontsteld  door  de  mededeeling  welke  hem  gedaan  was,  gaf 
Willem  er  dadelijk  kennis  van  aan  zijne  vrienden  in  de  Ne- 
derlanden. Een  van  de  brieven  viel  ongelukkig  in  handen 
van  Philips.  De  prins  ^reeg  spoedig  daarop  verlof  om  naar 
zijn  vaderland  terug  te  keeren,  vol  verlangen,  zooals  hij 
ons  in  zijne  Apologie  vertelt,  om  dit  van  het  Spaansche 
gespuis  te  bevrijden.  Philips  die  den  aard  van  zijnen  geest 
kende,  hiell  het  oog  op  zijne  daden,  en  wist  wel  aan 
welke  oorzaak  hij  ten  deele  althans,  den  tegenwoordigen 
tegenstand  moest  toeschrijven.  Niet  lang  daarna  gaf  een 
Kastiliaansch  hoveling  aan  den  prins  van  Oranje  en  Egmont 
te  kennen,  dat  het  goed  voor  hen  zou  zijn,  als  zij  voor 
zich  zelven  op  hunne  hoede  waren,  dat  de  namen  van  hen, 
die  het  verzoekschrift  voor  de  verwijdering  der  troepen  ge- 
teekend  hadden,  opgegeven  waren  en  dat  Philips  en  zijn 
raad  besloten  badden  om,  als  zich  eene  geschikte  gelegen- 
heid voorde  3d,  hen  tot  strenge  rekenschap  voor  hunne 
stoutmoedigheid  op  te  roepen. 

Echter  gaf  de  koning  in  zooverre  aan  de  wenschen  des 
volks  toe,  cat  hij  een  spoedig  vertrek  der  troepen  beloofde. 
Maar  geene  aardsche  magt  kon  sterk  genoeg  zijn  om  zijn 
voornemen  aan  het  wankelen  te  brengen,  waar  de  belangen 
der  godsdienst  er  mede  gemoeid  waren.  Hij  wilde  titel 
noch  jota  afgaan  van  de  strenge  bepalingen  zijner  plakaten. 


U 


fv- 


IM4> 

Toen  een  zijner  staatsdienaren,  stoutmoediger  dan  de  overigen  , 
het  waagde  om  hem  onder  het  oog  te  brengen  dat  volhar- 
ding in  zijne  staatkunde  hem  de  magt  over  deze  provinciën 
kosten  kon,  antwoordde  hij:  //het  is  beter  in  het  geheel 
niet,  dan  over  ketters  te  regeren*',  een  antwoord  dat  door 
sommigen  als  zeer  verheven  geprezen ,  door  anderen  als 
buitensporig  dweepzuchtig  bespot  wordt.  Hoe  wij  het  ook 
beschouwen  ,  men  kan  aannemen  dat  het  den  sleutel  geeft 
tot  de  voortdurende  staatkunde  van  Philips  in  zijne  rege- 
ring over  de  Nederlanden. 

Voor  dat  hij  de  algemeene  staten  ontbond,  sprak  Phi- 
lips, die  de  landstaal  niet  kende,  de  afgevaardigden  toe 
door  den  mond  van  den  bisschop  van  Arras.  Hij  weidde 
uit  over  zijne  warme  gehechtheid  aan  dat  goede  Neder- 
landsche  volk  en  brasrt  hun  eene  welverdiende  hulde  toe 
voor  hunne  getrouwheid  aan  zijn'  vader  en  hem  betoond. 
Hij  verzocht  hen  gelijken  eerbied  toe  te  dragen  aan  de  land- 
voogdes, die  in  hun  land  geboren  was  en  aan  wie  hij  het 
bestuur  had  toevertrouwd.  Zij  zouden  de  wetten  eerbiedi- 
gen en  de  algemeene  rust  handhaven.  Niets  zou  zoozeer 
daartoe  leiden  als  de  getrouwe  uitvoering  der  plakaten.  Het 
was  hun  heilige  pligt  om  hulp  te  verschaffen  tot  het  uit- 
roeijen  der  ketters,  de  doodelijkste  vijanden  van  God  en 
hun'  koning.  Piiilips  besloot  met  de  staten  te  verzekeren 
dat  hij  weldra  in  persoon  naar  de  Nederlanden  terugkomen 
of  zijn'  zoon  Don  Carlos  als  vertegenwoordiger  zenden  zou. 

Het  antwoord  der  wetgevende  magt  was  gematigd  en 
eerbiedig.  Zij  zinspeelden  niet  op  de  voorgestelde  gods- 
dienstige hervormingen  van  Philips,  daar  hij  hier  geene 
aanleiding  toe  gegeven  had  door  er  zelf  op  te  zinspelen. 
Zij  drongen  echter  aan  op  de  verwijdering  der  vreemde 
troepen  en  de  verdere  verwijdering  van  alle  vreemdelingen 
uit  de  bedieningen,  als  strijdig  met  de  wetten  des  lands. 
Deze  laatste  pijl  was  op  Granvelle  gemikt,  die  eene  hooge 
betrekking  in  het  bestuur  bekleedde  ,  en  die  men  begreep 
dat  geheel  in  het  vertrouwen  des  konings  deelde.  Philips 
hernieuwde  de  verzekering  van  het  ontslag  der  troepen  en 
dat  wel  binnen  vier  maanden,  zooals  hij  beloofde.  Op  het 
andere    verzoek    der   afgevaardigden,    verwaardigde  hij  zich 


^ 


i 


! 


;U5 

niet  te  letten.  Zijne  gevoelens  over  dat  onderwerp  werden 
geuit  in  een  gezegde,  dat  hij  aan  een'  zijner  ministers 
deed.  //Ik  ook  ben  een  vreemdeling;  zullen  zij  derhalve 
weigeren  mij  als  hun'  heer  te  gelioorzamen?" 

De  landvoogdes  zou  in  het  bestuur  door  drie  raden  wor- 
den bijgestaan,  die  van  oudsher  in  het  land  bestaan  had- 
den, namelijk  den  raad  van  finantiën,  voor  het  bestuur  der 
geldmiddelen,  zooals  de  naam  aanduidt,  den  geheimen  raad 
voor  regtsza'cen,  en  die  punten,  welke  de  inwendige  belangen 
van  het  land  betroüen,  en  den  raad  van  state,  voor  zaken 
betreffende  vrede  en  oorlog  ,  en  de  buitenlandsche  staatkunde 
der  natie.  I:i  dezen  laatsten,  den  aanzienlij ksten  raad,  namen 
zeer  vele  Vlaamsche  edelen  zitting,  en  onder  hen  de  prins 
van  Oranje  en  graaf  Egmont.  Behalve  dezen  waren  nog  leden 
graaf  Barlaimont,  voorzitter  van  den  raad  van  finantiën , 
Yiglius,  voorzitter  van  den  geheimen  raad,  en  eindelijk 
Granvelle,  bisschop  van  Arras. 

De  landvoogdes  zou  in  hare  verschillende  takken  van 
bestuur  in  overeenstemming  met  deze  onderscheidene  staats- 
ligchamen  1  andelen.  In  de  leiding  der  regering  zou  zij 
door  den  raad  van  state  worden  biii^'-estaan.  Maar  volgens 
geheime  voerschriften  van  Philips  moesten  punten  van  tee- 
derder  aard,  betreflende  de  rust  van  het  land,  eerst  aan 
een  afzonderlijk  deel  van  dezen  raad  worden  voorgelegd;  en 
in  zulke  g(!vallen,  of  wanneer  partijgeest  in  den  raad  in- 
sloop, mogt  de  landvoogdes,  indien  zij  zulks  voor  de  be- 
langen van  den  staat  noodig  oordeelde,  het  gevoelen  der 
minderheid  volgen.  Het  uitverkoren  ligchaam ,  met  hetwelk 
Margaretha  jn  belangrijke  zaken  te  rade  moest  gaan,  werd 
de  CoiisuUa  genoemd,  en  de  leden  waaruit  het  was  zamen- 
gesteld  waren  Barlaimont,  Viglius  en  de  bisschop  van 
Arras  *). 


*)  Het  bestiau  van  zulk  eea  vertrouwelijk  staatsligchaam  duidt 
eene  rijke  brcn  van  rampen  aan.  De  namen  der  leden,  die  het 
zamenstelden ,  worden  in  de  voorscliriftcn  aan  de  landvoogdes  niet 
genoemd,  hetwelk  geheel  aan  hare  bescheidenheid  wordt  overgela- 
ten. Volgens  Strada  echter  was  de  wil  des  konings  in  deze  zaak 
door  Philips  {genoegzaam  te  kennen  gegeven.  Afschriften  van  de 
voimagt   der   landvoogdes,    zoowel   als  twee   stukken,    het  eeuo  met 


31f5 


ol7 


De  eerste  van  deze  mannen,  graaf  Barlaimont,  behoorde 
tot  een  oud  Vlaamsch  geslacht.  Met  verdiensten,  talenten 
en  groote  standvastigheid  was  hij  de  belangen  der  kroon 
geheel  toegedaan.  De  tweede,  Viglius,  was  een  regtsgeleerde 
met  uitgebreide  kennis,  te  dien  tijde  reeds  op  gevorderden 
leeftijd,  en  met  kwalen,  welke  een' man  ,  die  minder  gearbeid 
had  ,  welligt  heviger  zouden  hebben  aangegrepen.  Hij  was  per- 
soonlijk aan  Granvelle  gehecht,  en  daar  zijne  inzigten  in 
het  bestuur  vrij  wel  overeenkwamen  met  die  van  den  mi- 
nister, stond  Viglius  bijzonder  onder  zijn'  invloed.  De 
laatste  van  de  drie,  Granvelle,  was  door  zijne  groote  kennis 
van  zaken  en  zijne  behendigheid  om  ze  te  besturen  ver 
boven  zijne  ambtgenooten  verheven,  en  spoedig  kreeg  hij 
zulk  een  overwigt  over  hen ,  dat  men  zeggen  kon  dat  de 
regering  op  zijne  schouJers  rustte.  Aangezien  er  niemand 
is,  die  gedurende  eenige  jaren  zulk  eene  voorname  plaats 
in  de  geschiedenis  der  Nederlanden  beslaat ,  is  het  niet  on- 
doelmatig, om  den  lezer  eenigzins  met  zijne  vroegere  ge- 
schiedenis bekend  te  maken. 

Antonie  Perenot,  wiens  naam  van  Granvelle  afkwam  van 
een  door  zijn'  vader  aangekocht  landgoed,    was  in  1517  te 
Besan9on,     eene    stad    in    Franche-Comté,     geboren.      Zijn 
vader  Nicolas  Perenot ,  was  de  grondlegger  van  het  fortuin 
van    zijn   geslacht  en  verhief  zich  van  den  nederigen  stand 
van    een    plattelands-prokureur    tot    den  rang  van  kanselier 
van    het    keizerrijk.     Deze    buitengewone    bevordering    was 
hij    niet    verschuldigd  aan  eene  gril  der  fortuin,    maar  aan 
zijne  onvermoeide  werkzaamheid,   groote  geleerdheid  en  een 
helder    en    veel  omvattend  verstand,    verbonden  met  stand- 
vastige   gehechtheid  aan  de  belangen  zijns  meesters,    Karel 
den  Vijfde.     Zijne  bekwaamheid  voor  zaken  maakte  dat  hij 
niet   alleen  in  werkzaamheden,    zijne  bediening  betrefi'ende  , 
gebruikt    werd,    maar    ook    in    diplomatieke  zendingen   van 
groot  belang.    Kortom,  hij   bezat  het  vertrouwen   des  keizers 
iu    eene    mate   als  geen  ander  onderdaan  ooit  genoten  had  , 


hei  woord  » bijzonder",  het  andere  met  » geheim"  achter  op  ge- 
scl.reven  eu  alle  drie  van  8  Augustus  1559  viadt  mea  geheel  ia  de 
Correspondance  de  Fkilippe  II,  2de  deel,  aanhangsel  No.  2—4. 


en  toen  de  kanselier  in  1550  stierf,  hield  Karel  zijne  lof- 
rede i(igQ\\  Philips  in  eene  enkele  zinsnede,  zeggende  dat 
zij  in  Granvelle  den  man  hadden  verloren,  op  wien  zij 
zeker  vertrouwen  konden. 

Antonie  l^erenot,  in  later  tijd  van  zijn' vader  onderschei- 
den als  kardinaal  Granville,  was  de  oudste  van  elf  kin- 
deren. In  zijne  jeugd  beloofde  hij  zooveel,  dat  de  kanse- 
lier persoonlijk  vele  moeite  aan  zijn  onderrigt  besteedde. 
Op  zijn  veertiende  jaar  werd  hij  naar  Padua  gezonden  en 
eenige  jaren  later  naar  Leuven ,  dat  toen  de  beroemste  uni- 
versiteit in  de  Nederlanden  was.  Slechts  in  later'  tijd  werd 
onder  beschïrming  van  Philips  den  Tweede  het  seminarium 
te  Douay  gesticht  *).  Op  de  universiteit  onderscheidde  zich 
de  jonge  Perenot  weldra  door  vlugheid  van  verstand,  scherp- 
zinnigheid zijner  opmerkingen,  eene  vlijt,  bijna  gelijk  aan 
die  van  zij  ren  vader,  en  gemakkelijke  bevatting.  Behalve 
in  talrijke  andere  studiën  oefende  hij  zich  aan  de  akademie 
in  zeven  talen  zoo  ,  dat  hij  ze  vloeijend  lezen  en  spreken 
kon.  Hij  scheen  weinig  lust  te  hebben  in  de  vermaken  der 
jongelingen  van  zijn'  leeftijd.  Zijn  grootste  vermaak  was 
een  boek.  Onder  deze  aanhoudende  inspanning  bezweek 
zijne  gezonc.heid  en  gedurende  eenigen  tijd  moesten  zijne 
studiën  worcen  gestaakt. 

Hetzij  do3r  de  keuze  zijns  vaders  of  door  zijne  eigene, 
omhelsde  de  jonge  Granvelle  den  geestelijken  stand.  Op 
zijn  eenentwintigste  jaar  werd  hij  tot  priester  geordend.  De 
zoon  van  den  kanselier  maakte  geene  langzame  bevordering, 
en  hij  was  spoedig  in  het  bezit  van  verscheidene  goede 
ambten.  Maar  het  eerzuchtige  en  wereldgezinde  karakter 
van  Granvelh  was  niet  tevreden  met  de  nederige  bediening 
van  een'  geestelijke.  Niet  lang  daarna  werd  hij  door  zijn' 
vader  aan  hit  hof  geroepen  en  daar  opende  zich  voor  hem 
eene  schitterende  loopbaan  voor  zijnen  eerzuchtigen  geest. 

De  jonge    nan  toonde  spoedig  zulk  eene  bekwaamheid  in 
zaken    en   zulk  een  slim  iuzigt  in  karakters,    dat  dit,    ver- 

')  Eene  voorname  beweegreden  van  Philips  om  deze  universiteit  te 
stichten,  was,  volgens  Hopperus,  om  den  Vlamingen  de  middelen  te 
verschaffen  om  kennis  van  de  FranscLe  taal  te  verkrijgen  zonder 
daarvoor  naar  let  buitenland  te  ^aau 


&\ 


m 


.lis 


:319 


eenigd  met  den  grooten  voorraad  van  geleerdheid,  welko 
hij  ter  zijner  beschikking  had,  zijne  diensten  voor  zijnen 
vader  van  groote  waarde  deed  zijn.  Hij  vergezelde  den 
kan;5elier  bij  eenige  zijner  openbare  zendingen,  onder  ande- 
ren naar  de  kerkvergadering  van  Trente,  waar  de  jonge 
Granvelle,  die  reeds  tot  bisschop  van  xVrras  bevorderd  was, 
het  eerst  de  gelegenheid  had  om  die  sluwe,  indringende 
welsprekendheid  ten  toon  te  spreiden,  welke  evenzeer  boeide 

als  overtuigde. 

De   keizer  zag  met  voldoening,    hetgeen  de  jonge  staats- 
man   beloofde    en    voorzag  reeds  den  tijd,    waarop  hij  den- 
zelfden   steun    voor    het  bestuur  zou  worden  als  zijn  vader 
voor    hem    was    geweest.     Die    tijd    was    niet   ver  meer  af. 
Toen    de    gezondheid  des  kanseliers  verminderde,    deelde  de 
zoon    met    den    vader    meer  in  het  vertrouwen  des  keizers. 
Hii     regtvaardigde     dit    vertrouwen    door    de    onvermoeide 
vlijt,     waarmede    hij    zich    op    de    werkzaamheden    in    het 
kabinet    toelegde;    eene    vlijt  waaraan  zelfs  de  nacht  geene 
verademing    kon    geven.     Somwijlen    gebruikte    hij    vijf  se- 
kretarissen  te  gelijk,    terwijl  hij  hun  in  verschillende  talen 
iets    dikteerde.     lietzelfde    wordt  bijna  als  een  wonder  van 
andere    merkwaardige    mannen  verteld,    zoowel  voor  als  na 
hem.     Mogelijk    heeft    Granvelle    zich    er    slechts    als    een 
kunstje    ra°ede    vermaakt.     Maar  op  zulk  eene  wijze  werden 
zeker   de  brieven  niet  geschreven,    welke  de  beste  ophelde- 
rirrr    voor    de    gebeurtenissen  dier  tijden  geven;    indien  zij 
züü°  geschreven  waren,  zouden  zij  der  openbaarmaking  nim- 
mer waard  geweest  zijn. 

lederen  avond  verscheen  Granvelle  bij  den  keizer  en  las 
hem,  met  zijne  eigene  opmerkingen  er  bij,  het  programma 
voor  van  de  werkzaamheden  voor  den  volgenden  dag.  De 
vreemde  gezanten,  die  aan  het  hof  hun  verblijf  hielden, 
waren  verwonderd  den  nieuwen  minister  in  de  geheimen 
van  zijn  meester  zoo  goed  ingewijd  te  vinden,  en  evenzeer 
dat  hij  even  goed  met  al  hun  doen  bekend  was  als  de 
keizer  zelf.  Kortom,  het  vertrouwen,  hetwelk  Karel  slechts 
langzaam  en  aarzelend  schonk,  werd  eindelijk  even  volko- 
men aan  den  zoon  geschonken,  als  hij  het  den  vader  ge- 
daan   had.     Men    kan    waarlijk    zeggen    dat    het    de   beide 


Granvelle's  tvaren,  die  het  meest  liet  vertrouwen  des  kei- 
zers genoten,  van  het  oogenbiik  tijd  af  dat  hij  de  teugels  van 
het  bewind  ia  handen  nam. 

Toen  hij  bisschop  van  Arras  werd,  was  Granvelle  nog 
slechts  25  ^aar  oud.  Zeldzaam  is  de  myter  geplaatst  ge- 
weest op  het  hoofd  van  iemand  met  eerzuchtiger  geest.  Doch 
Granvelle  wiis  niet  afkeerig  van  de  goede  dingen  der  we- 
reld, noch  oigevoelig  voor  hare  pracht  en  ijdelheden.  Hij 
vertoonde  groote  praciit  in  zijne  levenswijze,  en  zoodoende 
bragt  de  noodzakelijkheid,  niet  minder  dan  zijn  smaak,  er 
hem  toe,  om  naar  het  bezit  van  rijkdommen,  zoowel  als 
van  magt  te  streven.  Hij  verkreeg  beiden;  en  zijne  fortuin 
was  spoedig  gemaakt  toen  de  schepter,  door  den  afstand 
van  zijnen  koninklijken  meester,  in  de  handen  van  Philips 
den  Tweede  overging. 

Karel  beval  Granvelle  aan  zijn'  zoon  aan  als  iemand,  die 
altijd  zijn  A-ertrouwen  verdiende.  Granvelle  wist  dat  de 
beste  aanbeveling,  de  eenige,  die  wat  afdeed,  van  hem  zel- 
ven  moest  litgaan.  Hij  bestudeerde  zorgvuldig  het  ka- 
rakter van  2ijn'  nieuwen  vorst  en  toonde  eene  wonderbaar- 
lijke buigzaamheid  om  zich  naar  zijne  luimen  te  gedragen. 
De  eerzuchtige  minister  toonde  dat  hij  geen  vreemdeling 
was  in  die  kunstgrepen,  waardoor  lieden,  zoowel  van  groot 
als  klein  verstand,  dikwijls  hunne  toevlugt  nemen  om  aan 
een  hof  hun  fortuin  te  maken. 

Echter  deed  Granvelle  waarlijk  zijne  eigene  neigincren 
niet  altijd  geveld  aan,  om  ze  met  die  van  Philips  in  over- 
eenstemming te  brengen.  Even  als  de  koning  kwam  hij 
niet  spoedig  ',ot  een  besluit,  maar  overwoog  lang  en  bekeek 
een  vraagstuk  van  alle  kanten,  voor  dat  hij  tot  eene  be- 
slissing kwam.  Hij  had  zooals  wij  gezien  hebben,  denzelf- 
den geduldig?n  geest  voor  inspanning  als  Philips,  zoodat 
men  van  beiden  zeggen  kan,  dat  zij  hunne  beste  verpoo- 
zing  in  werken  vonden.  Hij  was  niet  minder  ijverig  dan 
de  koning  vDor  het  handhaven  van  het  ware  geloof,  hoe- 
wel zijn  inschikkelijk  karakter  waarschijnlijk,  als  hij  aan 
zich  zelven  overgelaten  was  geweest ,  eene  staatkunde  zou 
gevolgd  zijn,  die  geheel  verschilde  van  den  strengen,  zich 
gelijkblijvende  n  geest  zijns  meesters. 


M 


820 


Granvelle's  invloed  werd  verder  nog  bevorderd  door  het 
aangename  van  zijnen  persoonlijken  omgang.  Zijne  be- 
schaafde en  innemende  manieren  schenen  zelfs  de  koele 
achterhoudendheid  van  Philips  te  hebben  doen  smelten.  Hij 
bewaarde  zijn'  invloed  door  zijnen  bij  zonderen  slag  om 
wenken  te  geven,  ter  uitvoering  van  zijns  meesters  staat- 
kunde, op  eene  wijze,  dat  de  opmerkingen  van  den  koning 
zei  ven  schenen  te  komen.  Aldus  vol  zon::  om  de  af'-unst 
van  zijnen  vorst  niet  op  te  wekken,  was  hij  tevreden  met 
den  schijn  van  magt  voor  het  wezenlijke  bezit  daarvan  te 
laten  varen. 

Men  zag  spoedig  dat  hij  even  goed  deelde  in  het  vertrou- 
wen van  Philips  als  vroeger  in  dat  van  Karel.  Niettegen- 
staande de  schijnbare  verdeeliiig  van  magt  tusschen  de  land- 
voogdes en  de  verschillende  raden ,  waren  de  door  den  ko- 
ning gemaakte  schikkingen  zoodanig,  dat  zij  het  wezen- 
lijke gezag  in  handen  van  Granvelle  stelden.  Aldus  ver- 
toonde zich  het  zeldzame  voorbeeld  van  één  man,  die  de 
gunsteling  van  twee  op  elkander  volgende  vorsten  was. 
Granvelle  ontging  het  gewone  lot  van  gunstelingen  niet; 
en  hetzij  zulks  kwam  door  het  bestuur  van  het  noodlot, 
of  zooals  sommigen  beweren  ,  door  dat  hij  bij  zijne  verhef- 
fing zijne  magt  niet  toegevend  genoeg  aanwendde,  niemand 
was  zoo  algemeen  gehaat ,  of  zoo  van  harte  verfoeid  door 
het  geheele  land. 

Voor  dat  hij  de  Nederlanden  verliet,  benoemde  Philips 
de  gouverneurs  der  verschillende  provinciën,  eene  benoe- 
ming, welke  grootendeels  slechts  hen  bevestigde,  die  reeds 
in  dienst  waren.  Egmont  was  gouverneur  van  "Vlaanderen 
en  Artois;  de  prins  van  Oranje  van  Holland,  Zeeland, 
Utrecht  en  West-Priesland.  De  aanstelling  van  Willem , 
die  in  den  gewonen  vorm  geschiedde,  vermeldde //de  goede  , 
trouwe  en  zorgvuldige  diensten,  welke  hij  aan  den  keizer 
eu  zijnen  tegenwoordigen  vorst  getoond  had."  Eveneens 
werd  het  bevel  over  twee  afdeeliiigen  van  liet  Spaansche 
leger  aan  de  beide  edelen  opgedragen  ,  eene  armzalige  uit- 
vinding om  de  natie  te  verzoenen  met  het  voortdurend  ver- 
blijf dezer  gehate  troepen  in  het  land. 

Philips  had  vol  onrust  gewacht  op  de  aankomst  der  paus- 


-•321 

selijke  bul,  die  de  oprigting  der  bisdommen  zou  bekrach- 
tigen. Gran^'elle  zag  er  met  nog  meer  bezorgdheid  naar 
uit.  Hij  had  de  voorboden  van  den  opkomenden  storm  ge- 
zien, en  zou  dien  vol  vreugde  weerstand  geboden  hebben, 
indien  de  tegenwoordigheid  des  konings  cenige  bescherming 
tegen  de  woede  daarvan  vcrseliaft  liad.  Maar  het  hof  te 
Rome  ging  op  zijne  gewone,  langzame  wijze  voort  en  de 
pausselijke  nuntius  kwam  met  de  bul  niet  eer  aan  dan  den 
avond  voor  het  vertrek  van  Piiiüps.  te  laat  dus,  dan  dat 
hij   van  de  afkondiging  getuige  kon  zijn. 

Toen    hij    ui    zijne    schikkingen    voltooid    had,    ging  de 
koning    midden  in  Augustus  naar  Zeeland,    waar  in'^de'' ha- 
ven   Ylissingen    eene    schoone  vloot  voor  anker  lag,    welke 
gereed    was  om  hem  en  het  konmkl  jke  gevol-  naa^r  Spanje 
over  te  brengen.     Zij    bestond  uit  vijïü^  Spaansche  en  veer- 
tig   andere    schepen,     allen  goed   l.emand   en  voor  eene  veel 
langere    reis    van    leeft ogt    voorzien  V).      Philips    werd   door 
een'    grooten    stoet    Ylaamsclie  edelen   naar  de  plaats  zijner 
inscheping  geleid,  even  als  door  de  vreemde  gezanten  en  den 
hertog  en  de  ;iertogin  van  Savoye.    Een  merkwaardig  tooneel 
is  er,    zooals   -nen  zegt,  voorgevallen,  toen   hij   op  het  punt 
stond  van  aan   boord  te  gaan.     Zich  plotseling  omwendende 
naar    den    prins    van  Oranje,     die  hem  op  de  reis  vergezeld 
had,  beschuldigde  hij  hem  lomp  weg  van  de  ware  oorzaak  te 
zijn    van    den    tegenstand,    welke    zijne    maatregelen    in  de 
Nederlanden  ondervonden  hadden.    Willem ,  verwonderd  over 
het   plotselinge  van  den  aanval,  antwoordde,   dat  de  tegen- 
stand moest  beschouwd  worden,    niet  als  die  van  een  enkel 
persoon,    maar  als  die  van  de  staten.      ^^:^een''  voegde  hem 
de  vertoornde  vorst  toe,  terwijl  hij   tegelijker  tijd  zijne  hand 
greep    en  hevig  schudde,     //niet  de  staten,    maar  gij,    gij, 
gij!''    een    uitroep    die  daarom  nog  des  te  bitterder'' sche'en,' 
door  dat  het  wDord  ff^j  aldus  gebezigd,   in  het  Kastiliaansch 
zelfs    een  bewijs  van   verachting  is.     Willem  hield  het  niet 
voor  voorzigtig  om  te  antwoorden,  evenmin  als  hij  het  veilig 


')  Ue  koninklij.:e  provisiekamer  scliijut  -(3ed  van  gevo-elte  voo-- 
zicu  te  zija  geu-eest ,  te  oordeclcn  naar  eeu  post  van  15000  kanoe- 
nen, zooals  van  ^[etereu  vernielJt. 

^'  21 


322 


oordeelde    om    zich    met    de    andere    Vlaamsche  edelen  aan 
boord  van  het  koninklijke  eskader  te  wagen  *). 

Toen  het  koninklijke  gezelschap  eindelijk  geheel  aan  boord 
was,  ligtte  de  vloot  op  den  20*^^^^  Augustus  1559  het  an- 
ker, en  Philips  afscheid  nemende  van  den  hertog  en  de 
hertogin  van  Savoye  en  het  overige  Spaansche  gevolg,  dat 
bij  zijne  inscheping  tegenwoordig  was,  was  weldra  wegge- 
zeild  van  het  strand,  naar  hetwelk  hij  nimmer  terugkee- 
ren  zou. 


*)  Men  kan  beter  gezag  voor  deze  anekdote  verlangen  ,  dan  dat 
van  Aubéri  {memoires  pour  senir  a  riiistoire  d'UoUande  et  des 
auires  Provinces  Unies,  Paris  1711,  bl.  7),  als  men  in  aanmer- 
king neemt ,  dat  zij  door  de  geheele  houding  van  Philips  weersproken 
wordt,  daar  zelfbehcersehing  zijn  meest  overheerschende  karaktertrek 
is.  Het  verhaal  is  oorspronkelijk  van  Aubcri  afkomstig;  de  kro- 
nijkschrijver  heeft  het,  zooals  hij  ons  vertelt,  van  zijn'  vader,  wien 
he:  door  een'  bijzonderen  vriend  van  den  prins  van  Oranje  ver- 
haald was,  die  bij  het  tooneel  tegenv.oordig  was.  Hoewel  Aubéri 
een  middelmatig  schrijver  is,  is  liij  toch,  volgens  Yoltaire,  goed 
onderrigt. 


■^=^(«2$^5e- 


^ 
-^^ 


I 
t 


HOOFDSTUK    lil. 

PHOTESTANTISME   IN    SPANJE. 

TUlips  aanhmst  in  Spavje.  ~  T)e  Hervormde  leersielUn' 
gen,  —  Ha'^e  07iderclnd'k'nig.  ~  Auto  de  fé>.  —  Vervol- 
ging vmi  Ccrra7tza.  —  VUrueijlng  der  ketterij.  —  Dweep- 
zucht der  S^ianjaarde7L 


15  5  9. 

De    reis    va  i    koning    Pliilips    was    kort  en  voorspoedig. 
Op  den  29sten  Augustus  1559,    kwam  hij  in  de  haven  v^n 
Laredo.    Maar  terwijl  hij  het  land  reeds  in  het  gezigt  had, 
veranderde    het    weder,    hetwelk   zoo  gunstig  geweest  was, 
plotseling.      Een    woedende    storm    kwam    op,    welke    zijne 
kleine    vloot    i.it    elkander    sloeg.     Xe-'cn    schepen  zonken, 
en  ofschoon  de  vorst  het  geluk  had,    om  door  de  zorg  van 
een'  goeden  sti.urman,  in  eenc  boot  aan  het  gevaar  te  ont- 
snappen   en  veilig  het  strand  te  bereiken,    liad  hij  het  ver- 
driet van  het  schip,  hetwelk  hem  luid  overgevoerd,  met  de 
overigen  en  met  de  onschatbare  lading,  die  hij  uit  de  Ne- 
derlanden   had    mcdegebragt,    te  zien  vergaan.     Zij  bestond 
uit  keurige  me^ibelen,    tapijten,    edd-c^teenten,  beeldhouwd- 
en   schilderwerken,    de  rijke  voortbrciigselen  der  Vlaamsche 
en  Jtaliaansche  kunst,    om   welke  te  verzamelen  zijn  vader, 
de    keizer,    veLi    jaren    besteed    liad.     liet   werd  van  Karel 
naar  waarheid  -ezegd,  dat   "liij   het  land  slechts  geplunderd 
had  om  den  Oceaan  te  voeden."     Om   de  ramp  nog  grooter 
te  maken,  kwamen  er  meer  dan   duizend  menschen  bij  deze 
schipbreuk  om. 

De  koning  reisde,  zonder  vertoeven,  naar  Yalladolid; 
maar  toen  hij  ii  die  stad  aankwam,  sloeg  hij  de  eerbewij- 
zen   van    de  hand,    waarmede  de  getrouwe  inwoners  de  te- 

21^ 


;J:21 

rugkomst    van    huii'    vorst    in    zijne    staten    wilden  vieren, 
heUij  hij  door  zijn  laatste  ongeluk  te  neer  gedrukt,    hetzij 
hij    gewoonlijk  op  zulk  eene  ijdele  praalvertooning  niet  ge- 
stchf  was.     Hier    werd  hij  hartelijk  verwelkomd  door  zijne 
zuster,    de    landvoogdts  Johanna ,    die  sints  lang  wars  van 
de    regeringszorgen ,    den    schepter  in  zijne  handen  overgaf 
met  meer  tevredenheid,    dan  waarmede  de  meeste  menschen 
dit    gewoonlijk  zouden  doen.     Hier  had  hij  ook  de  voldoe- 
ning   van    zijn'    zoon    Carlos ,    den  erfgenaam  van  zijn  rijk 
te  "Lmhelzen.     De    lange   duur  van  Philips  afwezigheid  kan 
hem    eenige  voordeelige  verandering  in  de  persoon  van  den. 
jongen  vorst  hebben  doen  opmerken ,  doch  indien  de  opgaven 
juist  zijn,  dan  was  er  weinig  verandering  ten  goede  in  zijn 
karakter,  dat  hardnekkig  en  heersehzuchtig  de  menschen  reeds 
deed  beven  voor  het  toekomstig  lot  van  hun  vaderland. 

Philip  was  niet  lang  te  Valladolid  geweest,  toen  zijne 
tea-enwoordigheid  gevierd  werd  door  eene  van  die  vertoo- 
ningen, wcTke  ongelukkig  voor  Spanje,  nationaal  kunnen 
genoemd  worden,  liet  was  een  auto  defc,  echter  niet  ^oo 
als  vroeger  van  Joden  en  ^looren ,  maar  van  Spaansche  Pro- 
testanten. De  hervorming  had  op  het  Schiereiland  stille, 
doch  geene  langzame  vorderingen  gemaakt,  en  liet  verne- 
luen  daarvan  was,  zooals  wij  reeds  gezien  hebben,  eene 
oorzaak  van  Philips^  plotseling  vertrek  uit  de  Nederlanden. 
De  korte  doch  verderfelijke  poging  tot  eene  godsdienstige 
omwenteling  in  Spanje  is  een  te  belangrijk  onderwerp  om 
door    den    geschiedschrijver    stilzwijgend    te  worden  voorbij 

gegaan. 

Niettegenstaande  Spanje^s  verwijderde  ligging,  werd  het 
onder  den  keizerlijken  schepter  van  Karel  in  te  naauwe 
aanraking  gebragt  met  de  andere  staten  van  Europa,  -om 
den  schok  ^van  de  groote  godsdienstige  hervorming  niet  te 
gevoelen,  welke  die  staten  tot  in  hunne  grondvesten  deed 
schudden.  Het  land  stond  toch  in  de  innigste  betrekking 
met  die  streken,  waar  het  zaad  der  hervorming  het  eerst 
gestrooid  was.  Het  was  in  de  zestiende  eeuw  voor  de  Span- 
j'aardeu  niets  ongewoons,  om  gedeeltelijk  hun  onderrigt 
aan  Duitsche  hoogescholen  te  ontvangen.  Geleerden,  die 
den    keizer  vergezelden,    werden  gemeenzaam  met  de  gods- 


T>^:^ 


\  K 


dienstige  leerstellingen,    welke  in   Duiiscliland  en   Vlaande- 
ren   zich  zoo    zeer  verbreidden.     De  troej^en  vernamen  die- 
zelfde stellingen  van  de  Luthersche  soldaten ,  die  nu  en  dan 
met    lien    onder  de  keizerlijke  banieren  dienden.     Zij  brag- 
teu  deze  mee;iingen,  ruw  als  zij  voor  het  grootste  gedeelte 
waren,    naar    hun    vaderland  mede  terni?:    en  er  werd  eene 
iiieuwsgierighind    opgewekt,    die    den  geest  voorbereidde  op 
het    aannemei     van  de  groote  waarheden,    welke  bij   de  an- 
dere natiën  v.m  Europa  ingang  gevonden  hadden.     Mannen 
van    meerdere   opvoeding  vonden  bij   liunnen  terugkeer  naar 
Spanje    de    m'ddelen,    om    deze    waarheden    te  verspreiden. 
Geheime  maatschappijen  werden  opgcrigt ,   vergadering-en  ge- 
liouden,  en  met  diezelfde  geheimzinnigheid  als  in  de  dagen 
der    eer.«^te  Christenen  werd  het  evangelie  voor  de  aangroei- 
jende    vereeniging    van    geloovigen    gepredikt   en   uitgelegd. 
De    grootste    mocijelijkheid    was    het    gebrek    aan    boeken. 
De    ondernemng    van  enkele  vrijwillig  zich  opoficrende  be- 
keerlingen kw.im  eindelijk  deze  moeijelijkheid  te  boven. 

Er    werd    ii   Duitschland  eene  Kastiliaansche  overzetting- 
van    den  bijbd  gedrukt.     In  hetzelfde  land  verschenen  ver- 
schillende   Protestantsclie    geschriften,    hetzij  oorspronkelijk 
in    de    Kastiliaansche    taal   of  daarin  vertaald.     Nu  en  dan 
had    een    afdruk,    die  in  \\^\  bezit   was  van  oenig  bijzonder 
persoon,  zijn'  weg  over  de   Pyreneccri  gevonden  zonder  ont- 
dekt   te  worden.     De  voorbeelden  hiervan  waren  zeldzaam  , 
totdat    een    Spanjaard    met    name    Juan   Heinandez,    die  te 
Génève  woond?,  waar  hij   corrector  aan  eene  drukkerij  was, 
het    uit    geene    andere  beweegreden,    dan  uit  ijver  voor  de 
waarheid ,    ondernam    om    cenen    grooten    voorraad    van  de 
verbodene  vruchten  in  zijn  geboorteland  binnen  te  brenn-en. 
Met  groote  behendigheid  ontsnapte  hij  aan  de  waakzaam- 
heid   van    de    grensbewakers  en  de  nog  waakzamer   verspie- 
ders der  Inquisitie,    en  het  gelukte  liem  eindelijk  om  twee 
groote    kisten    vol   verbodene  boekwerken  aan  land  te  bren- 
gen ,    welke    si  el    onder    de    leden    van  de  ontstaande  kerk 
verdeeld   werden.     Andere   onversaagde  bekeerlincren  volf^den 
het    voorbeeld    van  llcrnandez  en  met  even  cjoeden  uitsla^- : 
zoüdat    met    behulp    van  boeken  en  geestelijke  onderwijzers 


I 


326 

het    aantal    der  geloovigen  dagelijks  in  het  land  toenam  '). 
Onder    dit    getal    waren,    zooals    opgemerkt  is,    meer  aan- 
zienlijke   en    wel    opgevoede,    personen  dan  men  gewoonlijk 
in    dergelijke    gevallen    vindt;    hetwelk  zonder  twijfel  moet 
toegeschreven     worden     aan    de    omstandigheid,     dat    deze 
klasse    van    menschen    het    meest    de  landen  bezocht    had, 
waar     de    Luthersche    leerstellingen    geleerd    werden.     Al- 
dus   ^roeide    en    bloeide    de   Protestantsche  kerk,    wel  niet 
zoo    als    zulks  in  het  vrijere  Duitschland  en  lirittannie  het 
geval  was,  maar  zoo  goed  als  zulks  slechts  onder  den  ver- 
derfelijken    invloed  der  Inquisitie  geschieden  kon;    even  als 
eene    teedere ,    in    de    schaduw    opgekweekte    plant,    welke 
slechts    op    groeizamer    jaargetijde  wacht  om  zich  geheel  te 
ontwikkelen.     Dat    jaargetijde  zou  in  Spanje  voor  haar  niet 

aanbreken. 

Het   mag  vreemd  schijnen,    dat  de  verspreiding  der  her- 
vormde godsdienst  zoolang  aan  de  waakzaamheid  der  Inqui- 
sitie   ontsnapt    is.     Het    is  echter  zeker  dat  de  eerste  ken- 
niso-eving,    welke    de    Spaansche    inquisiteurs    van    het  feit 
ontvingen,    van    hunne    broeders    uit  het  buitenland  kwam. 
Esnigc  geestelijken  uit  het  gevolg  van  Philips,   die  de  ket- 
tersche    gevoelens    van  sommige  hunner  landgenooten  in  de 
JN"ederlanden    vermoedden,    hadden    hen    gevangen  genomen 
en  naar  Spanje  gezonden  om  door  de  Inquisitie  ondervraagd 
te    worden.     Bij    naauwkeuriger    onderzoek    werd  er  bevon- 
den,   dat    er    sedert    lang    briefwisseling  was  gehouden  tus- 
schen  deze  lieden  en  hunne  landgenooten,  die  met  hen  van 
dezelfde  gevoelens  waren.     Zóó  ontdekte  men  haar  bestaan, 
maar    nog    niet   welke  uitbreiding  de  Spaansche  hervorming 
reeds  verkregen  had. 

Niet  zoodra  was  het  alarm  gegeven ,   of  Paul  de  Vierde , 


»)  De  uitgevers  van  de  Bocumentos  inedltos  para  la  Ilistoria  de 
Fspaua  stellen  in  een  vrij  uitgewerkt  stuk  over  de  vervolging  van 
den  aartsbissehop  Carranza,  den  letterkundigen  omgang  tusschen  de 
Duitscbe  en  Spaansche  Protestanten  voor  als  uitgebreider  zelfs  dan 
m  den  tekst  wordt  opgegeven.  Volgens  ben  was  er  een  geregeld 
dépói  te  Medina  del  Campo  en  Seville  gevestigd  voor  den  verkoop 
van  verboden  boeken  tot  vrij  lage  prijzen. 


■* 


^" 


327 

vaardig   in  liet  opsporen  van  ketters  in  ieder  deel  van  zijn 
geestelijk  gebied,  gaf  in  Februarij  1558  eene  breve  uit,  die 
hij    aan  den  Spaanschen  inquisiteur-generaal  zond.     In  deze 
breve   drukt  zijne  heiligheid  het  lioofd  der  regtbank  het  op 
het    hart   om  geene  pogingen  te  ontzien  ten  einde  het  toe- 
nemende kwaad  te  ontdekken  en  uit  te  roeijen;  en  hij  mag- 
tigt  dezen  ambtenaar  om  te  beschuldigen  en  naar  verdienste 
te    straffen    allen,    die    verdacht    werden    van  ketterij,    van 
welken  rang  of  stand  zij  waren,    zelf  bisschoppen  en  aarts- 
bisschoppen,   edelen,  koningen  of  keizers.     Paul  de  Vierde 
hield    er  van  om  zich  zelven  te  beschouwen  als  gezeten  op 
den  stoel  dei'  Innocentiussen  en  Gregoriussen  ,    en  even  als 
zij    zijnen  pausselijken  voet  op  den  nek  der  vorsten  te  zet- 
ten.    Zijne  natuurlijke  aanmatiging  verminderde  waarschijn- 
lijk niet  doo::  de  inwilligingen,    welke  Philips  hem  bij  het 
einde  van  den  llomeinsclien  oorlog  had  moeten  doen. 

Philips,  ver  er  van  af  om  boos  te  worden  over  den  ge- 
zwollen toon  van  dit  apostolische  bevel,  liet  er  in  hetzelfde 
jaar  een  monsterbesluit  op  volgen ,  hetwelk  hij  aan  een 
plakaat  in  di  Nederlanden  ontleende,  en  waarbij  ieder  die 
verboden  werken  kocht,  verkocht  of  las,  veroordeeld  werd 
om  levend  verbrand  te  worden. 

In  de  volgende  maand  Januarij  gaf  Paul,  om  zijn  besluit 
meer  te  bekracditigen,  eene  andere  bul  uit  waarbij  hij,  op  straffe 
van  den  ban,  aan  alle  bieclitvaders  beval  bij  hunne  biechtkin- 
deren  onderzoek  te  doen  naar  alle  personen,  zelfs  naar  hen, 
die    na    met    hen  verwant  waren,    die  aan  zulke  praktijken 
schuldig    konden    zijn.     Om    den    ijver    van   den  gewetens- 
onderzoeker  a.in  te  vuren,    rakelde  Philips  van  zijnen  kant 
eene    eenigzins    in   onbruik  geraakte  wet  weer  op,    volgens 
welke  de  beschuldiger  een  vierde  deel  der  verbeurdverklaarde 
goederen    van    den  veroordeelde  ontving.     En  eindelijk  ver- 
oorloofde eene  derde  bul  van  Paul,  liet  aan  de  inquisiteurs 
om    aan    den   berouvvtoonenden  ketter  de  vergiffenis  te  ont- 
houden,   als    er    eenige    twijfel    aan    zijne    opregtheid  bleef 
bestaan;    waardoor    hij    dus    het   leven  zoowel  als  de  bezit- 
tingen    van     ongelukkige    gevangenen    geheel     afhankelijk 
maakte  van  di  willekeur  van  regters,    die  er  klaarblijkelijk 
belang    bij    hadden    om    hen    schuldig  te  vinden.     Op  deze 


wiami»Êi*m 


KWfcW 


32.S 

wijze  gingen  koning  en  paus  voort  clkaiiJer  in  de  Iiand  te 
welken,  en  terwijl  zijne  heiligheid  op  kunstige  wijze  de 
netten  uitzette,  dacht  de  koning  de  middelen  uit  om  den 
prooi  er  in  te  drijven. 

Gelukkig  voor  deze  plannen ,  stond  de  Inquisitie  te  dien 
tijde  onder  het  bestuur  van  een' man,  die  bijzonder  geschikt 
was  om  ze  uit  te  voeren.  ])it  was  Fernando  Yaldcz,  kar- 
dinaal-aartsbisschop van  Seville,  een  man  van  een  hard- 
vochtig, onverbiddelijk  karakter  en  met  zulk  eene  groote 
mate  van  dweepzucht  als  ooit  een  groot-inquisiteur  sints 
de  dagen  van  Torquemada  bezat.  A^aldez  bediende  zich 
gereedelijk  van  het  verschrikkelijke  werktuig,  hetwelk  onder 
zijn  opzigt  gesteld  was.  Vol  voorzigtigheid  om  de  ver- 
dachte personen  niet  te  verontrusten,  naderde  hij  hen  lang- 
zaam en  steelsgewijze.  Hij  was  het  hoofd  van  eene  regt- 
bank,  die  in  de  duisternis  zitting  hield  en  werkte  door 
middel  van  onzigtbare  handlangers.  Hij  werkte  lang  en  in 
stille  onder  den  grond  voor  hij  de  mijn  ontstak ,  welke  zijne 
vijanden  in  eene  algemeene  verdelging  moest  vernietigen  *). 

Zijne  spionnen  waren  overal  buiten  'slands,  gingen  met 
de  verdachten  om ,  en  wisten  zich  in  hun  vertrouwen  in 
te  diini^cn.  Door  het  verraad  van  sommigen  en  door  het 
werken  op  de  zcnuwaclitiije  vrees  of  de  a'odsdienstiije  be- 
denkingen  van  anderen,  slaagde  hij  er  eindelijk  in,  om  de 
scliuilhoeken  der  nieuwe  ketterij  en  de  uitgebreidheid,  welke 
zij  reeds  verkregen  had,  te  ontdekken.  Deze  was  grooter , 
dan  men  zicli  had  voorgesteld,  ofschoon  de  hervorming  in 
Spanje  minder  beducht  scheen  door  het  aantal  harer  be- 
keerlingen, dan  door  hun  karakter  en  hunnen  stand.  Velen 
waren  geestelijken  aan  wien  het  voornamelijk  opgedragen 
was  om  de  zuiverheid  van  het  geloof  te  handhaven.  De 
X)laatsen,  waar  de  kettersche  leerstelliniren  vooral  iuf^an"- 
vondui,  waren  Aragon,  hetwelk  gemakkelijk  gemeenschap 
onderhield    met    de    Hugenooten  in  Traukrijk,    en   de  oude 

')  Men  vergelijke  over  tle  ketterij  in  Sjjanjc  Llorente's  werk  over 
de  Spaanbche  Inquisitie,  waarin  hij  zelfs  opgeeft,  dat  reeds  in  152G 
door  Clemens  den  Zevende  eene  bul  aaartegen  zou  uitgegaan  zijn 
omdat  eenige  Pranciskanen  van  ketterij  venlacht  werden^  gehou- 
'^'''-  Vlri. 


'--i  ■ 


o2i} 

steden  Seville  en  Valladolid,  liet  welk  minder  aan  eeni^' 
plaatselijk  voordeel,  dan  wel  aan  den  invloed  van  enkele 
uitstekende  mannen  toe  te  schrijven  was,  die  reeds  vroe» 
het  geloof  3er  hervormers  omhelsd  hadden. 

Toen  eindelijk  de  voorloopige  inlichtingen  verkregen  en 
de  vogelvrj  verklaarden  aangewezen  waren,  en  het  plan 
van  aanval  was  opgesteld ,  werd  er  een  bevel  o-eo-even  tot 
de  gelijkti^dige  inhechtenisneming  door  het  geheele  ko- 
ningrijk va]i  alle  personen,  die  Vcin  ketterij  verdacht  waren. 
Het  viel  als  een  donderslag  op  de  ongelukkige  slao-tofiers, 
die  voortgegaan  waren  met  hunne  li-eheime  vereeniijinf^en 
en  naauwelijks  het  verderf  vermoedden,  dat  boven  hunne 
hoofden  hing.  Er  werd  geen  tegenstand  beproefd.  Mannen 
en  vrouwei:,  geestelijken  en  leckcn,  personen  van  allen 
rang  en  staid,  werden  uit  hunne  huizen  gesleept  en  in  de 
geheimzinnige  gevangenissen  der  Inquisitie  gehuisvest.  Ech- 
ter waren  deze  niet  ruim  genoeg  voor  het  groote  aantal, 
en  menigeen  werd  in  gewone  gevangenissen,  zelfs  in  kloos- 
ters en  bij/.ondere  woningen  overgebragt.  Op  den  eersten 
dag  werden  er  in  Seville  alleen  achthonderd  gevat.  Men 
vreesde  voer  eene  poging  tot  bevrijding  en  eene  sterkere 
wacht  werd  bij  de  gevangenissen  geplaatst.  De  inquisiteurs 
waren  in  den  toestand  van  een'  visscher  ,  wiens  vano-st  zoo 
gelukkig  is  geweest,  dat  de  trek  vibschen  te  groot  voor 
zijn  net  schijnt  te  zijn. 

Het  gevangen  nemen  van  een  iredeelte,  leidde  langzamer- 
hand  tot  het  ontdekken  van  anderen.  Uit  den  eenzamen 
kerker  vooi  de  geheime  rcgtbank  der  Inquisitie  gesleept  , 
alleen,  zonder  raadsman  om  liem  bij  te  staan  of  eenio- vrien- 
del  ijk  gelaat  om  hem  moed  te  geven  ,  zonder  den  naam  van 
zijn'  beschiddiger  te  kennen,  zonder  vergunning  om  ver- 
geleken te  worden  met  de  getuigen,  die  daar  stonden  om 
door  een'  eed  hun  het  leven  te  benemen,  zonder  zelfs  zijn 
proces  te  mogen  zien,  behalve  zulke  uittreksels  als  de  lis- 
tige regters  goed  vonden  om  mede  te  deelen,  is  het  dan 
vreemd  dat  het  ongelukkige  slagtoffer  in  zijne  verwarring  en 
bekommering  tot  ontdekkingen  gebragt  werd,  die  voor  zijne 
lotgenooten  en  hem  zelven  noodlottig  waren?  Indien  deze 
bekcnlenissei    niet  naar  den  zin  des  regters  waren,    hadden 


•«WMBM 


330 


zij  slechts  de  uitwerking  der  pijnbank  te  beproeven,  het 
uitrekken,  geesselen  en  ophijssclieii  met  gewigten  aan  de 
beenen,  totdat  ieder  gewricht  uit  zijn  verband  gerukt  en 
de  barbaarsche  regtbank  genoodzaakt  was  om  de  pijniging 
op  te  schorten,  wegens  de  onmagt  van  den  lijder  om  het 
langer  uit  te  staan ,  maar  niet  te  eindigen.  Zoodanig  wa- 
ren de  treurii'e  tooncelen,  die  in  naam  der  i^'odsdieust  en 
door  bedienaars  van  deze,  zoowel  als  der  Inquisitie  werden 
opgevoerd ,  tooneelen  waarop  weim'gen  van  hen ,  die  er  eens 
getuige  van  waren,  en  er  het  leven  afbragten,  durfden  zin- 
spelen. Want  om  de  geheimen  der  Inquisitie  te  ontsluije- 
ren  was  de  dood. 

Na  verloop  van  achttien  maanden  na  het  tijdstip  der 
eerste  gevangennemingen  ,  waren  vele  verhooren  geëindigd , 
was  het  vonnis  der  gevangenen  bekrachtigd  en  men  vond 
dat  het  tijd  werd  om  de  gevangenissen  van  hare  overvloedige 
bewoners  te  ontlasten.  Valladolid  werd  uitgekozen  voor 
het  schouwspel  van  het  eerste  auto  de  fé ^  zoowel  omdat 
haar  belang  als  hoofdstad  zulks  medebragt,  en  tevens  de 
terrenwoordisrheid  van  het  hof,  hetwelk  aldus  de  uitvoering 
wilde  bekrachtigen  en  er  grootcr  waardigheid  aan  bijzetten. 
Deze  gebeurtenis  viel  voor  in  Mei  1559*).  De  landvoogdes 
Johanna,  de  jonge  prins  van  Asturië  Don  Carlos,  en  de 
voornaamste  grandes  van  het  hof  waren  getuigen  van  het 
schouwspel-  Door  den  erfgenaam  der  kroon  aldus  vroeg 
p-emocnzaam  te  maken  met  de  teedere  barmhartigheid  der 
Inquisitie,  heeft  men  misschien  het  plan  gehad  om  zijne 
f'unst  voor  die  instelling  te  winnen.  Indien  dit  het  plan 
was  dan  leed  het,  volgens  de  berigten,  geheel  en  al  schip- 
breuk, sints  het  treurige  schouwspel  geenen  anderen  indruk 
in  den  geest  des  prinsen  achter  liet,  dan  dien  van  veront- 
waardiging en  walging  ^^). 


*)  Den  21sten  Mei  dat  juist  op  ecu'  Zondag  viel,  uamclijk  die 
der  11.  Drievuldigheid.  Vert. 

*)  Er  werden  bij  dit  auto  de  Je  11  personen  verbrand ,  die  van 
Lutlierschc  gevoelens  beschuldigd ,  doch  allen  slechts  na  eenc  of 
meerdere  pijnigingen  tot  bekentenis  gekomen  waren  :  zelfs  werd  het 
lijk  ccner  aanzienlijke  vrouw  opgedolvcn  en  mede  in  de  vlammen 
geworpen.  vert. 


i 


331 

Het  vocrbeeld  van  Valladolid  werd  spoedig  door  auto  de 
f  e 'S,  te  Granada,  Toledo,  Seville  en  Barcelona  gevolgd, 
kortom  in  de  twaalf  hoofdsteden  waar  de  rechtbanken  der 
Inquisitie  gevestigd  waren.  Ecne  tweede  plegtigheid  te 
Valladolid  werd  bewaard  voor  den  S^fen  October  van  het- 
zelfde jaar ,  als  wanneer  deze  door  de  tetcenwoordicrheid  van 
den  koning  zei  ven  zou  vereerd  worden.  Daar  verscheidene 
processen  }'eeds  eenige  maanden  te  voren  afgeloopen  waren, 
is  er  inderdaad  reden  om  te  izclooven,  dat  de  terej?tstellin£: 
van  meer  dan  een  slagtoii'er  was  uitgesteld,  om  aan  het 
schouwspel  meer  gewigt  bi_j   te  zetten. 

liet  auto  de/d,  geloofsdaad,  was  de  meest  indrukwek- 
kende, even  als  de  meest  vreesinboezemende  plegtigheid, 
welke  door  de  Katholieke  kerk  was  ingesteld.  Zij  diende 
om  eenigzins  heiligschenneud,  zooals  reeds  is  opgemerkt, 
de  staatsie  van  eeue  Komeinsche  zegepraal  met  de  ver- 
schrikkingen van  den  dag  des  oordeels  te  verbinden.  liet 
kan  gehee.  en  al  herinneren  aan  velen  dier  bloedige  fees- 
ten, welke  voor  het  genoegen  der  keizers  in  het  Kolos- 
seura  werden  aangerigt.  liet  godsdienstige  belang  van  het 
auto  de  fé  werd  aangeduid  door  de  omstandigheid,  dat  het 
op  een'  zcndag,  of  anderen  lieiliircn  dag  der  kerk  gevierd 
werd.  Een  aliaat  voor  veertig  dagen  werd  door  den  paus 
gewaarborgd  aan  ieder,  die  bij  liet  schouwspel  tegenwoordig 
zou  zijn;  als  of  de  lust  om  getuige  te  zijn  van  tooneelen 
van  mensc lelijk  lijden,  moest  opgewekt  worden  door  eene 
goedheid;  (n  dat  zelfs  in  Spanje,  waar  de  vermaken  van  de 
bloedigste  .'sOort  waren  en  nog  zijn. 

De  schoawplaats  voor  dit  tweede  auto  de  fé  te  Vallado- 
lid was  h.3t  groote  plein  voor  de  kerk  van  den  H.  Eran- 
ciscus.  Aai  het  eene  uiteinde  was  eene  verhevenheid  met 
rijke  tapijten  bedekt  opgerigt ,  en  daarop  stonden  zetels 
voor  de  inquisiteurs  gescliaard ,  welke  met  de  wapens  der 
Inquisitie  geborduurd' waren.  Daarnaast  was  de  koninklijke 
galerij  welker  bijzondere  ingang  hen,  die  er  plaats  in  zouden 
nemen,  vrijwaarden  voor  overlast  van  de  menigte.  Tegen- 
over deze  galerij  was  een  groot  schavot  opgerigt,  hetwelk  van 
alle  kanten  kon  gezien  worden,  en  dat  dienen  moest  voor 
de  ongelukkige  martelaars,  die  de  doodstraf  zouden  ondergaan. 


3.32 

Om    zes    uur    des   morgens  begonnen  alle  klokken  in  de 
liocfdstad     te    luiden    en    men    zag    een'    ple^tigen    optogt 
uit    de    treurige  gevangenis  der  Inquisitie  zich  in  bewe-ino. 
stellen.    Voorop  ging  eene  afdeeling  troepen  om  de  processie 
eenen  veiligen  doorgang  te  banen.    Daarop  kwamen  de  ver- 
oordeelden,   ieder  geleid  door  twee  dienaren  der  Inquisitie, 
en  zij ,  die  den  brandstapel   moesten  beklimmen  nog  daaren- 
boven   door    twee  monniken,    welke  den  ketter  aanmaanden 
zijne  dwalingen  af  te  zweren.    Zij,  die  boete  hadden  gedaan 
droegen  eene  zwarte  kleeding,    terwijl  de  ongelukkige  mar- 
telaar   in    een    los    hemd    van    geele    stof  gekleed  was  (het 
san    henUo) ,    het    hoofd    bedekt   met  eene  bordpapieren  ke- 
gelvormige muts,  welke  even  als  het  kleed  beschilderd  was 
met    vlammen    en    duivels,    die  ze  aanbliezen  en  onderhiel- 
den:   alles  het  zinnebeeld   van  het  lot  der  ziel  des  ketters  hier 
iiamaals,  zoowel  als   van  het  ligchaam  hier  op  aarde.   Daarna 
kwamen  de  stedelijke  overheden,  de  rcgters  der  verschillende 
hoven,    de   geestelijke    orden  en  de  landedellieden  te  paard 
Dezen  werden  gevolgd  door  de  leden  der  treurige  re-tbank 
en    den    fiskaal,    die    een'  standaard    van  karmozijn  damast 
droog,    waarop    zicli    aan  de  zijde  de  wapens  der  Inquisitie 
vertoonden    en    aan    de  andere  de  teekenen  van  hare  stich- 
ters, Sixtus  den  Vijfde  en  l^erdinand  den  Katholieke.    Daar- 
op   kwam    een    talrijke    stoet    van    goed    bereden  dienaren 
onder  welke  menig  edelman  uit  de  provinciën  was,    trotsch 
om    m    de    lijfwacht    der  Inquisitie  te  dienen.     De  achter- 
hoede   werd    gevormd  door  een^  ontzettenden  stroom  volks, 
welke    bij    deze    gelegenheid    zonder    twijfel    werd  aangezet 
door  de  begeerte  om  hunnen  nieuwen  vorst  te  zien,  zo°oweI 
als    door    de  zucht  om  in  de  zegepraal  van  het  auto  de  fS 
te  deelen.    Het  aantal  dat  aldus  uit  de  stad  en  den  omtrek 
was    7,amengevloeid    en    ver    het  bij  zulke  gelegenheden  ge- 
wone   getal    overtrof,    wordt    door  een  ooggetuige  op  ru'im 
400,000  geschat. 

Terwijl  de  menigte  zich  op  het  plein  verspreidde,  namen 
de  inquisiteurs  op  de  voor  hunne  ontvangst  gereed  gemaakte 
zetels  plaats.  De  veroordeelden  werden  naar  het""  schavot 
gebrart,  en  de  koninklijke  galerij  werd  door  Philips  en  de 
verschillende  leden  zijner  hofhouding  ingenomen.     Het  was 


3;iy 

eene  aanzienlijke  vergadering  vau  de  grootsteu  en  fiersten 
uit  den  lai  de.  Maar  de  meest  oinerschillige  toeschouwer, 
die  eene  vonk  menschelijk  gevoel  in  den  boezem  had, 
zou  zich  met  een  gevoel  van  bewondering  van  deze  ver- 
tooning ven  wereldlijke  raagt  tot  den  armen  martelaar  ge- 
wend hebben,  die  met  <~d^(iii\\  anderen  steun  dan  dien  hij  in 
zijn  gemoed  vond,  gereed  stond  om  deze  magt  te  tarten 
en  zijn  Ie /en  te  verliezen  ter  verdediuinc:  van  de  reo-- 
ten  van  zjn  geweten.  Er  kunnen  onder  die  groote  me- 
nigte somnigen  geweest  zijn,  die  'm  deze  gevoelens  deel- 
den. Maar  hun  aantal  was  inderdaad  klein  in  vergelij- 
ken van  hen,  die  het  ellendige  slagtoÖ'er  beschouwden  als 
Gods  vijanl  en  zijne  naderende  opoffering  als  de  meest 
roemrijke  zegepraal  vau  het  kruis. 

De    plegtigheid  begon  met  eene  preek  //de  preek  des  ge- 
loofs"    door    den    bisscliop    van   Zumora  ^}.     liet  onderwerp 
kan    men    l)ij    deze  gelegenheid  wel  raden.     liet   was  gewis 
ruimschoots  doorspekt  met  teksten  uit  de  Schrift  en,  zoo  de 
prediker  niet  van  de  gewoonte  van  zijnen  tijd  afweek,  met 
plaatsen  uit  de  heidenselie  schrijvers,  hoezeer  zij  ook  in  eene 
regtzinnige  redevoering  niet  op  hunne  plaats  kunnen  schijnen. 
Toen    de   bisschop  geëindigd  had,    nam  de  groot-inquisi- 
teur   den    eed  af  van  de  verzamelde  menigte,    welke  op  de 
knieën    liggende,    zwoer    om    de    Inquisitie  te  verdedigen, 
de    zuiveriieid  van   het  geloof  te  handhaven  en  ieder  aan  te 
geven,    dat    er    van  mogt  afwijken.     Toen  Philips  een'  eed 
van    gelijkei:   inhoud  herhaalde,    voegde  hij  de  daad  bij  het 
woord  en  van  zijnen  zetel  opstaande,   trok  hij  het  zwaard  uifc 
de  schede,    als  om  zich  als   den   bepaalden  kampvechter  der 
Inquisitie  te  vertoonen.     In  vroeger  auto  de  fe^  vau  Moor- 
sche   en  Joodsclie  ongeloovigen,   was  zulk  een  vernederende 
eed  nooit  van  den  vorst  gcëisclit. 

Hierna    bs    de    sekretaiis    der    re:{tbank    luide  een  stuk 

Cv 

voor,    hetwe  k    de    gronden  van  beschuldiging  tegen  de  ge- 

*)  Philips  vas  er  met  zijn'  zoon,  zijne  zuster  en  den  prins  van 
Parnia,  behah'e  eene  groote  menigte  edelen  met  hunne  vrouwen, 
welke  Llorentï  opgeeft.  Volgens  dezen  echter  was  het  niet  de 
bissehop  van  Zamora ,  maar  die  van  Cuenca  die  de  redevoering 
hieid.     Bij  dc.',e  gelegenheid  v.'crden  er  (ieriion  verbrand.        Yert. 


-1 


334 


o  o  f* 
00  0 


vangenen  en  de  verschillende  tegen  hen  uitgesproken  vonnis- 
sen bevatte.  Zij,  die  tot  boetedoening  werden  toegelaten, 
knielden  een  vooreen,  naarmate  hun  vonnis  was  voorgelezen, 
neder,  zwoeren  met  de  handen  op  het  misboek  plegtig  hunne 
dwalingen  af,  en  verkregen  de  absolutie  van  den  aartsbis- 
schop. Echter  was  deze  absolutie  niet  zoo  volkomen  dat 
zij  den  boeteling  bevrijdde  van  de  straf  voor  zijne  over- 
tredingen in  deze  wereld.  Sommigen  werden  veroordeeld 
tot  levenslange  opsluiting  in  de  cellen  der  Inquisitie,  an- 
deren tot  ligtere  straffen.  Allen  werden  tot  verbeurdver- 
klaring hunner  goederen  veroordeeld ,  een  punt  van  te  groot 
belang  voor  de  welvaart  der  regtbank,  dan  dat  men  het 
immer  vergeten  zou.  Behalve  dit  werd  in  vele  gevallen  de 
veroordeelde,  en  met  eene  in  het  oog  loopende  regtsver- 
draaijing  ook  zijne  onmiddelijke  afstammelingen,  vooraltijd 
uitgesloten  van  openbare  ambten  van  welken  aard  ook,  en 
zijn  naam  met  schande  gebrandmerkt.  Aldus  in  fortuin 
en  karakter  vernietigd,  werden  zij  in  de  zachte  taal  der 
Inquisitie  gezegd  verzoend  te  zijn. 

Toen  deze  ongelukkige  personen,  onder  een  sterk  geleide 
naar  hunne  gevangenissen  terug  waren  gebragt,  rigtte  zich 
aller  oog  op  het  kleine  getal  martelaars,  die  in  het  sma- 
delijk kleed  der  san  heiiito  gehuld,  stonden  te  wachten  op 
het  vonnis  der  regtcrs,  met  koorden  om  den  hals,  een  kruis 
of  s^oms  eene  omgekeerde  fakkel  in  de  hand,  als  kenmerk 
van  hunne  spoedige  ontbinding.  De  belangstelling  der  toe- 
schouwers werd  bij  deze  gelegenheid  nog  meer  opgewekt , 
door  het  feit  dat  verscheidene  dezer  slai^tofFers  niet  alleen 
aanzienlijk  waren  door  hunne  afkomst,  maar  nog  meer  door 
hunne  talenten  en  deugden.  In  hunne  verwilderde  blikken , 
hunne  vermagerde  gestalte,  en  al  te  dikwijls  helaas!  in  de 
verdraaide  ledematen  was  het  gemakkelijk  om  de  geschie- 
denis van  hun  lijden  gedurende  de  lange  gevangenschap  te 
lezen,  want  sommigen  van  hen  waren  gedurende  meer  dan 
een  jaar  in  de  duistere  holen  der  Inquisitie  opgesloten  ge- 
weest. Echter  schitterden  hunne  blikken,  ofschoon  wild, 
maar  ver  van  eenig  teeken  van  zwakheid  of  vrees  tetoonen, 
door  een'  glans  van  heilige  geestdrift ,  als  van  mannen  die 
bereid  waren  om  hunne  getuigenis  met  hun  bloed  te  bezegelen. 


Toen  dat  gedeelte  van  het  proces  voorgelezen  was,  het- 
welk de  gronden  hunner  beschuldiging  bevatte,  gaf  de  groot- 
inquisiteur hen  over  in  de  handen  van  den  stadsbeul,  hem 
biddende  om  de  gevangenen  vriendelijk  en  genadig  te  behan- 
delen; eene  zoetsappige  maar  schijnheilige  volzin,  nu  er 
den  burgerlijken  overheidspersoon  geene  keuze  meer  over- 
bleef, dan  om  het  verschrikkelijk  vonnis  volgeus  de  wet 
tegen  ketters  ten  uitvoer  te  leggen,  waartoe  hij  eene  week 
te  voren  de  toebereidselen  reeds  ^^emaakt  had. 

Het  gehe'3le  getal  veroordeelden  bedroeg  dertig,  van  welke 
zestien  verzoefid  en  de  anderen  losgemaakt  werden  voor  den 
wereldlijken  arm  der  geregtigheid,  in  andere  woorden,  over- 
gegeven aan  den  burgerlijken  magistraat  om  het  vonnis 
te  voltrekken.  Er  waren  er  weinigen  van  deze  aldus  ver- 
oordeelden die,  wanneer  zij  op  den  brandstapel  stonden, 
niet  zoozeei  terugdeinsden  voor  het  droevige  lot  dat  hen 
wachtte,  dai-  zij  er  niet  in  toestemden  om,  door  voor  hun' 
dood  te  biechten,  eene  verzachting  daarvan  te  verkrijgen; 
in  welk  geval  zij  aan  de  paal  gewurgd  werden,  voor  dat 
hunne  ligchimen  in  de  vlammen  werden  geworpen. 

Onder  het  toen  aanwezige  getal,  waren  er  slechts  twee 
die  standvastig  tot  het  laatste  toe  zegevierden  over  de  vrees 
voor  het  liden,  en  die  weigerden  eenige  verzachting  te 
verkrijgen  coor  hun  geweten  in  gevaar  te  stellen.  De  na- 
men dezer  martelaars  moeten  in  het  gedenkboek  der  ge- 
schiedenis worden  opgeteekend. 

Een  van  lien  was  Don  Carlos  de  Seso,  een  edel  Eloren- 
tijn,  die  hcog  in  gunst  gestaan  had  bij  Karel  den  Vijfde. 
Daar  hij  met  eene  aanzienlijke  Kastiliaansche  dame  gehuwd 
was,  ging  jiij  naar  dat  land,  en  vestigde  zijne  woonplaats 
te  Valladolil.  Hij  was  tot  de  Liithersche  leerstellingen 
bekeerd,  welke  hij  eerst  aan  zijn  eigen  huisgezin  mede- 
deelde, terwijl  hij  vervolgens  een'  even  grooten  ijver  toonde 
om  die  onder  de  bevolking  van  Yalladolid  en  haren  omtrek 
te  verspreidei .  Kortom ,  er  was  niemand  aan  wiens  onvermoeide 
en  onversaagde  pogingen  de  zaak  der  hervormde  godsdienst 
in  Spanje  meer  verschuldigd  was.  Hij  was  natuurlijk  een 
heerlijke  prooi  voor  de  Inquisitie. 

Gedurende    de    vijftien   maanden,    dat  hij  in  zijnen  don- 


# 


3.'i(; 


o  11  nr 


keren  kerker  gelegen  had,  afgesneden  van  alle  menschelijke 
medelijden  en  hulp,  bleef  zijne  standvastigheid  onwrikbaar. 
Den  nacht  voor  zijne  teregtstelling,  nadat  hem  zijn  vonnis 
was  aangekondigd,  vroeg  de  Seso  om  schrijfgereedschap. 
Men  dacht  dat  hij  zijne  regters  gunstig  wilde  stemmen 
door  eenc  volkomene  erkenning  zijner  dwalingen.  Maar 
de  belijdenis,  die  hij  schreef,  was  van  eenen  geheel  anderen 
aard.  Hij  wees  op  de  dwalingen  der  Katholieke  kerk,  en 
erkende  zijn  ongeschokt  vertrouwen  op  de  groote  waarhe- 
den der  Hervorming.  De  sekretaris  der  Inquisitie  verklaart , 
dat  dit  stuk  hetwelk  twee  bladen  papier  besloeg,  een  opstel 
is  3ven  merkwaardig  om  de  geestkracht,  die  er  in  doorstraalt , 
als  om  de  naauwkeurigheid.  Toen  de  Seso  op  zijn'  weg  naar 
de  plaats  der  teregtstelling  voorbij  de  koninklijke  galerij  ge- 
leid werd,  riep  hij  op  hartstogtelijkcn  toon  tot  Philips: 
//Staat  gij  aldus  toe  dat  uwe  arme  onderdanen  vervolgd 
worden?"  Waarop  de  koning  dit  merkwaardig  antwoord 
gaf:  //Indien  het  mijn  eigen  zoon  was,  zou  ik  zelf  het 
hout  aandragen  om  hem  te  verbranden,  als  hij  zulk  een 
ellendeling  was  als  gij  zijt!"  Zeker  een  karakteristiek  ant- 
woord. 

De  Seso  toonde  op  den  brandstapel  hetzelfde  onwrikbare 
vertrouwen,  daar  hij  getuigenis  aflegde  van  de  waarheid  der 
groote  zaak,  voor  welke  hij  zijn  leven  opoflerde.  Toen  de 
vlammen  slechts  langzaam  tegen  hem  opstegen,  riep  hij 
den  soldaten  toe ,  om  de  takkebosschen  op  te  hoopen ,  op- 
dat zijn  doodstrijd  spoediger  geëindigd  zou  zijn,  en  zijne 
beulen,  verontwaardigd  over  de  halsstarrigheid,  den  helden- 
moed van  den  martelaar,  waren  niet  traag  om  zijne  bevelen 
te  gehoorzamen. 

De  medgezel  en  deelgenoot  in  het  lijden  van  de  Seso 
was  Domingo  de  Roxas ,  zoon  van  den  markies  de  Poza ,  een 
ongelukkig  edelman,  die  vijf  van  zijn  geslacht  en  daaronder 
zijn*  oudsten  zoon  om  hunne  kettersche  gevoelens  tot  ver- 
schillende vernederende  straffen  door  de  Inquisitie  veroordeeld 
had  gezien.  Hij  zou  nu  den  dood  ondergaan.  De  Eoxas 
was  Dominikaner  monnik.  Het  is  zonderling  dat  deze 
orde,  uit  welke  de  leden  der  Inquisitie  bijzonder  gekozen 
worden,  vele  bekeerlingen  tot  de  hervormde  godsdienst  op- 


4 


leverde.     De  Iloxas  kreeg,  zooals  bij  geestelijken  het  geval 
was,  de  vergunning  om  zijn  priesterkleed  te  blijven  dragen, 
tot    dat    zijn    vonnis  gelezen   was,    toen  hij  van  zijne  gees- 
telijke waaidigheid  beroofd  werd,    de  kleêren  hem  een  voor 
een  van  \\q)  lijf  werden  gescheurd  en  het  hatelijk  kleed  van 
het    san  henito  hem  onder  de  kreten  en  het  gelach  van  het 
volk    om    het   ligchaam    geworpen    werd.     Zoo  uitgedoscht, 
deed    hij    eme    poging    otn    den    toeschouwers    rondom    het 
schavot    toe    te  spreken,    doch  zoodra  begon  hij  zijne  stem 
met    tegen    de  dwalingen  en  wreedheden  van  Eome  te  ver- 
heffen,   of    Philips  beval  in  zijne  verontwaardiging  om  hem 
den    mond    te    stoppen.     Dit    gescliiedde  met  een  stuk  ge- 
kloofd   hout,    hetwelk    sterk    op   de  tong  gedrukt  werd  en 
nog    het    voordeel  gaf  van  groote  pijn  te  veroorzaken,    ter- 
wijl  het  den  veroordeelde  zwijgen  deed.     Zelfs  toen  hij  aan 
de   paal    was    gebonden,    liet  men  de  stop,    ofschoon  zulks 
tegen  de  ge.voonte  was,  in  den  mond  van  de  Eoxas  zitten, 
alsof  zijne  vijanden  de  uitwerkselen  vreesden  van  eene  wel- 
sprekendheid ,   die  over  de  folteringen  des  doods  zegevierde. 
De    plaats    der    strafoefcning,    de  queinadero  of  brandsta- 
pelplaats,  zcoals  zij  genoemd  werd,   was  eene  voor  het  doel 
uitgekozene  plek   buiten   de  stad.  Zij    die  een  autodeféhi^- 
woonden  wa:'en  nog  daarom  niet,   zooals  men  zich  gewoonlijk 
verbeeldt,   g(?dwongen  toescliouwors  van  het  treurige  schouw- 
spel, hetwelk  het   besloot.     De  groote  volksmenigte  en  velen 
van  hoogerer   rang  volgden  zondtn-  twijfel  naar  de  plaats  der 
teregtstelling     Bij   deze  gelegenheid  is  er  reden  om  te  den- 
ken ,    dat    Philips,    volgens    de    wel    is  waar  dubbelzinnige 
woorden    van  zijn*  geschiedschrijver,    zijne  gehechtheid  aan 
de  Inquisitie  wilde  toonen ,  door  in  persoon  getuige  te  zijn 
van   de  verse  irikkelijke  ontknooping  des   treurspels,    terwijl 
zijne  lijfwachten  zich  bij  de  dienaren  der  Inquisitie  voegden 
en  de  takkebDssen  rondom  de  slagtoiiers  ophoopten  *). 


*)  »Hij  was  tegenwoordig  om  vele  schukligcu  te  zien  wegvoerenen 
aan  het  vuur  0V3rIeveren,  terwijl  zij  vergezeld  waren  van  zijne  lijfwacht 
te  voet  en  te  pcard,  welke  bij  de  teregtstelling  hielp."  Cabrera,  V.  .3. 

liet     is    twij'elachtig    of    de    geschie  Isehnjver    iets     meer    meent, 
dan    dat    Philips    de   ongelukkigen    naar    de    plaats    der    teregtstel- 


I. 


^ 


i)  ./  Q 

•J  •  J  ^ 

Zoodanig  was  de  wreede  vertooning ,  welke  men  onder 
den  schijn  van  een  godsdienstig  feest  meende  dut  de  meest 
geschikte  plegtigheid  was  om  den  Katholieken  vorst  in  zijne 
staten  te  verwelkomen  I  Gedurende  al  den  tijd  dat  het  op 
het  openbare  plein  dnurde,  van  zes  uur  's  morgens  tot 
twee  uur  's  middags ,  werden  door  de  toeschouwers  *^eci\Q 
blijken  van  ongeduld  en,  zooals  men  wel  zal  kunnen  geloo- 
ven,  geen  teeken  van  medelijden  met  de  lijders  gegeven  '). 
Heb  zou  moeijelijk  zijn  om  eene  betere  school  uit  te  den- 
ken voor  het  bederven  der  zedelijkheid  en  het  doodeu  van 
het  menschelijke  gevoel  ecner  natie  -). 

Onder    de    koninklijke    goedkeuring  ging  nu  het  vervol- 


liiu;  zag  voeren ,  waarbij  zijne  eigene  lijfwacht  de  behulpzame 
hand  bood.  Davila  de  monnik ,  die  eene  lijkrede  over  deu  koning 
hield,  spreekt  alleen  van  liem  jds  bij  deze  geloolVdaad  tep;en\voor- 
dig  geweest  te  zijn,  wllij  woonde  liet  (tn/o  ile  J'é  bij  zooals  men 
hiei'  te  Ciudad  zag."  Als  de  waardige  pater  het  had  kunnen 
waj^en  om  te  doen  gelooven  dat  Philips  bij  de  doodstraf  was  tc- 
gervvoordig  geweest,  dan  zou  hij  niet  nagelat  en  hebben  zulks  te 
doeu.  Leti,  die  minder  uaauwgezet  is,  vertelt  ons  dat  Philips  de 
teregtstelling  uit  de  vensters  van  zijn  paleis  aanschouwde,  de  kreten 
der  stervende  martelaars  aanhoorde  en  zicli  in  het  schouwsjiel  ver- 
heugde !  De  schildering,  die  hij  vau  het  tooneel  geeft  ontbreekt 
het  niet  aan  koloriet ! 

',)  Hoc  gering  dit  medelijden  was,  kan  men  afleiden  uit  het 
wreede  genoegen  waarmede  een  wijs  en  gematigd  geschiedschrijver 
uit  dien  tijd  een  der  martelaars  op  het  eerste  uido  te  Valladolid  aan 
de  eeuwige  straf  overgeeft.  «Met  rcgt  werd  zijn  ligchaam  levend 
docr  de  vlammen  gepijnigd  en  blies  hij  zijne  ellendige  ziel  tot  eeuwig- 
durende straf  uit."     Sepulveda. 

-)  Balmes  een  van  de  gelukkigste  kampvechtcrs  voor  het  Koomsche 
geloof   in    onze    dagen,    vindt    in   de  verschrikkelijke  ougevoehgheid , 
welke    men    aldus    voor  het  lijden  der  martelaars  toonde,    een  bewijs 
voor    een    levendiger    godsdienstig    gevoel    dan    er    tegenwoordig    be- 
staat!    »^Vij  voelen  ons  haar  te  berge  rijzen  bij  het  denkbeeld  alleen 
vau    iemand    levend    te    verbranden.     Levende    in    eene  maatschappij, 
wair  het  godsdienstig  gevoel  a;inmerkelijk  is    afgenomen,    gewoon  om 
onder    menschen    te    leven ,    die    ccue    van  ons  verschillende  en  soms 
in    het    geheel    geene  godsdienst  hebben,    kunnen  wij  er  niet  toe  ko- 
men oai    te    irelooven    dat    het  toen  eene  geheel  gewone  zaak  was  om 
ketters  of  goddeloozen  ter  strafplaatb  te  zien  voeren."  Overeenkomstig 
dit   'mzvA   der  zaak  zouden  de  harten  der  mcu^^chen  des  te  harder  zijn 
uairinatc  ''r  UK^cr  L!od:->',lien-ti:c\  oei  onder  hen  bestaat. 


f 

I 


'J  O  J 


gingswerk     heviger    dan    ooit    voort  ').     Geen    stand  was  te 
heihg,    g3en    rang    te    nanzieiilijk  om  de  beschuldiging  van 
den    aanklager    te  ontgaan.      !ii   den   loop  van   weinige  jaren 
werden    niet    minder  dan   negen   bisschoppen  gcdwoir-en  om 
op    eene    of    andere    wijze  vrmo  lerende  boete  te  doe^n  voor 
onregtziniiige    gevoelens.     Maar   !;et  aanzienlijkste  slagtoffer 
der  Inqni.itie  was  Bartholomen..  Carranza,  aartsbisscho^p  van 
Toledo.     ]3e    primaat    van    Spanje  kan  in   de  lioomsch-Ka- 
thoheke    ]:erk    als    de  am])tenaar  van  het   hoogste  gezag  na 
den  paus   beschouwd   worden'-^).     De  handelin-en  te^'gen'dien 
geestelijke    verwekten    over    het    geheel  meer^^belangstelling 
bjj    de    Christenen,    dan    eenige  andere  zaak,    die  voor  de 
regtbank  eer  Inquisitie   behandeld   werd. 

Carranzf,  die  uit  een  oud  Xastiliaansch  ^eslacht  sproot, 
was  reeds  jong  in  een  Dominikaner  kloosler  in  den  om- 
trek    van     Guadalajara    gegaan.       Zijn    voorbeeldig    leven, 

')_De    ijver    des    konings    ca    der    Inquisitie    in  liet  werk  der  ver- 
volging   had    de    natie    bijna    in    meer    dan    eene    moeijelijkheid    met 
vreemde    landen  gebragt.     Al.nn.    ue    Kn.el.ehe  gezant,    was  verpligt 
vertoogen    1.    te  dienen   te.eu  de  w.-ze.    waarop  de  vrijheid  van  zijne 
eigene    hofhouding    door  handlange.,   der  Jnqui.itie  .cselionden  werd. 
l)e    klagtcn    van    St.    ^nh.rc,    deu  FranscLen  gezant,    worden  niet- 
tegenstaande den  ernst  van    het   omlerwerp  ,   o,  een'   toon  van   bnten- 
den  humorg^uit,    die  bij   deu  lezer  een    .iiudach  kunnen  verwekken: 
Uk  heb  mij  bij  den  koning  beklaagd  over  dr  wijze,  waarop  de  Alar- 
sedlancn  en  rndere  Fransclien  door   d,:  huiui.itic    ndshandeld  worden 
ilij    verontscliuldigde    zich    i,.et    te    zeggen,    dat   hij    weini-    ma-tof 
gezag  bezat  ii  zaken,    die  dar   ligehaam  a.n.in^en  ,  hij  kon"niets°ar- 
ders  doen  dai.  den  groot-inrpu.it.ur  o  ,  K-t  Jiart  te  drukken  om  -ocd 
CU    spoedig    regt    over    de     beschuldigd...    te    iaten    uitspreken    "^  De 
groot-mquisit  -ur    beloofVle  dat  z.,  niet  erger    dan  geboren   Kastilianeu 
zouden    behanJeld    worden,    ra    K,t    .goede    en    .poedi^^c    re^-t"    liep 
daarop    uit    dit    zij    levend  iu  de.  kouings  te-enwoordiirlieid  verbrand 
werden." 

/J  De  aarts  jisschop  van  TnicJ,.  l,ud,  vok-ens  Lucio  Marineo  Siculo 
die  ecuise  jarm  voor  dat  tijd,,!.  s.hr.W,    re.terl;jk  gezag  over  mee^ 
Jan    vijft.cu    STOüte    sleden,    b.i.dve    L!.,.l.Kre    plaa-sen,    hetwelk  l.et 
getal   zijner    va.allen    „ntza-.d.L    grc!    .K..k.e.      Zijne    inkomsten 
«■elke   die    va  .    ieder'  grande  in  l.ei  .souiu.r.k  overlroUen  ,    beliepen 
ook    .,..00.     Jnka.en.      De    jaarl:jksel,e    nd..o,..,Men    zijner    onder^e- 


an 


•)  •;  7-- 


■  »■■  ■^^«IMW 


;M0 

zijne  groote  talenten  en  geleerdheid  bevalen  hem  aan  in  de 
gunst  van  Karel  den  Vijfde,  die  hem  tot  biechtvader  van 
zijn'  zoon  Philips  aanstelde.  Ook  zond  de  keizer  hem  naar 
het  Concilie  van  Trente,  waar  hij  zoowel  door  zijne  wel- 
sprekendheid grooten  indruk  maakte,  als  door  eene  verhan- 
deling, welke  hij  tegen  de  vereeniging  van  vele  geestelijke 
ambten  uitgaf,  en  die  bij  velen  zijner  orde  niet  weinig  af- 
keer opwekte.  Bij  het  bezoek  van  Philips  in  Engeland  om 
de  koningin  Maria  te  huwen,  vergezelde  Carranza  zijnen 
meester,  en  terwijl  hij  daar  was,  onderscheidde  hij  zich 
door  den  ijver  en  de  bekwaamheid,  waarmede  hij  de  leer- 
stellingen der  Protestanten  bestreed.  Be  ijver,  welke  hij 
daarenboven  in  het  werk  der  vervolging  toonde,  maakte  hem 
ab'emcen  gehaat  onder  den  naam  van  //den  zwarten  monnik', 
een  bijzonder  geschikte  naam  daar  hij  niet  minder  toepas- 
seli.k  was  op  zijne  sombere  gemoedsgesteldheid  dan  op  het 
kleed  zijner  orde.  Toen  Philips  in  Vlaanderen  terugkeerde , 
werd  Carranza,  die  tweemaal  den  niyter  geweigerd  had, 
niet  zonder  hevige  tegenkanting  van  zijne  zijde,  op  den 
aartsbisschoppelijken  zetel  van  ïoledo  verheven,  liet  nolo 
ejnscopari  (ik  wil  geen  bisschop  worden)  schijnt  bij  deze 
o-elegenheid  opregt  gemeend  te  zijn  geweest,  liet  zou  goed 
voor  hem  geweest  zijn,  indien  het  waarheid  was  gebleven. 
Carranza's    verheffing    tot  het  primaatschap  was  de  oorzaak 

van  al  zijn  verdriet. 

De  haat  der  godgeleerden  was  spreekwoordelijk  geworden , 

en  men  zou  zien  dat  er  zeker  geen  wrok  was  ,  welke  dien 
van  een  Spaansch  geestelijke  overtrof.  Onder  de  vijanden 
van  Carranza,  die  hem  zijn'  voorspoed  benijdden,  was  de  groot- 
inquisiteur Valdez  het  onverzoenlijkste.  De  aartsbisschop  van 
Seville  kon  het  niet  verdragen  dat  een  nederig  Dominikaner 
aldus  aanstonds  uit  het  klooster  verheven  zou  worden  boven 
de  irotsche  Spaansche  geestelijkheid.  Met  onvermoeid  streven 
zooals  haat  alleen  kan  opwekken,  zocht  hij  wat  er  tegen 
de  regtzinnigheid  van  den  nieuwen  prelaat,  hetzij  m  zijne 
schriften,  hetzij  in  zijne  gesprekken  kon  worden  ingebragt. 
Daartoe  bestond  eenige  aannemelijke  grond  door  dat  Car- 
ranza, hoewel  hij  gedurende  zijn  geheele  leven  getoond  had 
aan    de  Koomsch-Katholieke  kerk  te  zijn  toegewijd,    echter 


V 


I 


;ui 

door  zijn  langdurig  verblijf  in  Protestantsche  landen,  en 
zijne  bekendheid  met  Protestantsche  werken,  eene  kleur  aan 
zijne  wooiden,  zoo  niet  aan  zijne  denkbeelden  gegeven  had  , 
die  veel  geleek  op  die  der  hervormers.  Carranza  schijnt 
inderdaad  vrij  overeenstemmend  gedacht  te  hebben  met  Pole, 
Contarini,  Morone  en  andere  aanzienlijke  Roomschgezinden , 
wier  vrijzinnig  karakter  en  groote  mate  van  geleerdheid, 
hen  er  toe  hadden  gebragt,  om  meer  dan  eene  der  Luther- 
sche  leerstellingen,  welke  achtereenvolgens  door  het  Con- 
cilie van  Trente  verbannen  werden ,  goed  te  keuren.  Eene 
krachtige,  tegen  den  kerkvoogd  ingebragte  beschuldiging, 
was  zijne  goedkeuring  der  kettersche  leerstelling  van  regt- 
vaardiging  door  het  geloof.  Dienovereenkomstig  haalde 
pater  Regh,  de  biechtvader  van  Karel  den  Vijfde,  zooals 
de  lezer  dch  herinneren  zal,  en  die  een  waardig  mede- 
helper van  Valdez  was,  de  troostwoorden  aan,  welke  Car- 
ranza in  z jne  tegenwoordigheid  bij  het  sterfbed  des  keizers 
gebruikt  had. 

De    hooge    rang  van  den  bescliuldigde  maakten  het  voor 
zijne  vijanden  noodzakelijk,  om  met  de  grootste  voorzigtig- 
heid    te  werk  te  gaan.     Nimmer  waren  de  bloedhonden  der 
Inquisitie    op    zulk  eene  edele  ])rooi  losgelaten.     Steunende 
op  zijn  eigen  gezag,  had  de  prelaat  weinig  reden  van  wan- 
trouwen,     ilij    kon    den    stoot  niet  afweren,    want  het  was 
een    onzigtbare    arm    sterker    dan    de  zijne,    die  opgeheven 
was    om    hem    te    treffen.     Op   ó^tn  22stcii  Augustus  1559, 
kwamen    di3   zendelingen  van  de   Inquisitie  in  de  stad  Tor- 
relaguiia  *)  welke  aan  den  kerkvoogd  behoorde.     De  deuren 
van    het  bisschoppelijke  paleis  werden  voor  de  dienaren  der 
vreesselijke  regtbank  geopend.    De  kerkvoogd  werd  te  mid- 
dernacht   u!t  zijn  bed  gehaald,    in  een  wagen  geworpen  en 
terw^ijl  de  inwoners  het  bevel  hadden  gekregen  ora  zich  zelfs 
niet  aan  hunne  vensters  te  vertoonen,  werd  hij  onder  sterk 
geleide    naar    de  gevangenissen  der  Inquisitie  te  Valladolid 
gebragt.     De   inhechtenisneming   van  zulk  een  persoon  ver- 


^ 


1)  Een    stadje    op   weinige  uren  leu   X.  van  Madrid.     Het  was  de 
geboorteplaats  van  den  kardinaal  en  eersten  minister  Ximeues. 

Vert. 


'  J    JClV 


welcte  groote  ontsteltenis  door  liet  land ,  doch  er  werd  geene 
poging  aangewend  om  hem  te  bevrijden. 

De  kerkvoogd  kon  zich  van  de  Inquisitie  op  den  paus 
beroepen  hebben,  als  op  de  cenije  magt ,  die  in  staat 
waj  hem  te  beoordeeicn.  Maar  hij  wilde  Piiilips  geen'  aan- 
stoot geven,  die  hem  gezegd  had,  dat  hij  in  nood  op  hem 
kou  steunen.  De  ko;iin_c  was  echter  no'j;  in  de  Nederlan- 
den,  waar  de  vijanden  des  aartsbisschops  zijn  gemoed  reeds 
teg2n  hem  hadden  ingenomen  door  geruchten  van  zijnen 
afvil.  En  de  beschuldiging  van  ketterij  alleen,  op  dit  ge- 
vaarlijk tijdstip  en  voornamelijk  tegen  iemand,  dien  hij  zoo 
kort  geleden  tot  de  hoogste  bediening  in  de  Spuansche  kerk 
vcriievcu  had,  was  ifenocü:  niet  alleen  om  de  hcrinnerinjj 
aan  gewezen  diensten  bij  Piiilips  uit  te  wissen,  maar  om 
z'ire  a'unst  in  afkeer  te  veranderen,  (jiednrende  twee  jaar 
liet  men  Carranza  in  den  kerker  zuchten,  blootgesteld  aan 
al  (ie  kuellinj:en,  welke  de  booslieid  zijner  vijanden  kon 
uitdenken,  llij  was  zoo  volkomen  dood  voor  de  wereld, 
dat  hij  niet  eer  dan  ecnige  Jaren  na  het  gebeurde  lioorde  dat 
een  braml  meer  dan  vierhonderd  huizen  te  Yalladolid  had 
vernield. 

Jhndelijk  beriep  zich  het  Concilie  van  Trcnte,  hetwelk 
mei  de  overiire  C'iristeiun  de  verontwaariliirin:^  deelde  over 
de  lauü'durige  gevangenschap  van  den  aartsbisschop,  op 
Philips  om  ten  zijiu^n  behoeve  tusschen  beide  te  treden  en 
de  zaak  voor  eene  a'ulere  reij^tbank  te  breni^en.  Maar  de 
koning  lette  weinig  op  het  vertoog,  hetwelk  de  inquisiteurs 
als  eene  aanmatiirende  bemoeijiuiT:  met  hun  i^eza^:  aanmerkten. 

\n  155(3  beklom  Pius  de  Zesde  den  })ausselijken  stoel. 
liet  was  een  man  van  strenge  zeden  eu  zeer  onwrikbaren 
wil.  Aangezien  hij  Dominikaner  was,  even  als  Carranza, 
ergerde  hij  zich  zeer  aan  de  behandeling,  welke  de  kerk- 
voogd liad  oiulcrgaan,  en  aan  den  schandelijk  langen  tijd, 
dieu  men  het  proces  deed  duren,  llij  zond  dadelijk  zijne 
beviden  naar  Spanje  om  den  groot-inquisiteur  Valdez  van 
zijne  bediening  te  ontzetten,  terwijl  hij  tegelijker  tijd  ge- 
lastte dat  men  de  zaak  en  den  ccevani^^ene  voor  zijne  eii^ene 
rcgtbank  brengen  zou.  De  trotsche  inquisiteur,  ongenegen 
om  zijne  prooi  te   verliezen,    wiUh;  de  magt  van  Eome  tar- 


i 


I 


len,  zooaJs  hij  het  die  van  hel  (  uiieilie  van  Trente  gedaan 
had.  Philips  zond  een  vertoog  m.  maar  Pius  was  stand- 
vastig, ei  bedreigde  koning  en  inquisiteur  beide  met  den 
ban.  Philips  had  geen  lust  iii  ccnen  tweeden  krijg  met  het 
pausselijke  iiof.  Jlij  lioorde  iu  zijne  verbeelding:  den  donder 
van  het  ^-^atikaan  reeds  in  de  \eiie  rollen  en  dreinfend  bo- 
ven  zijn  hoofd  iosbarsleii.  Xn  werd  de  aartsbisschop,  na 
eene  gevjmgenisschap  van  ruin)  zeven  jaren  onder  geleide 
naar  Kon  e  gezonden.  Il  ij  werd  door  den  paus  vriendelijk 
ontvangen  en  eervol  gehuisvest  ojj  den  Kngelejiburg,  in  de 
kamer,  welke  de  pausen  vrtKgcr  zei  ven  bewoond  hadden. 
Maar  hij    bleef  nog  een  gcvangdi   man. 

Au  begon  Pius  het  nroecs  van  Carranza  naauwkeuri":  te 
onderzoeken,  liet  was  «ene  vervelende  bczi^iieid,  welke 
van  zijne  heiligheid  vorderde,  dat  hij  door  een  oceaan 
van  papieren  waadde,  tcrwiil  de  voortuan^  van  het  rei^ts- 
geding  voortdurend  belet  W(  rd  door  verhinderingen,  welke 
de  vindinirrijke  boosi^ardiglicid  d^r  inquisiteurs  liein  in  den 
weg  legden.  Eindelijk  na  noLihüiais  zes  iaren  was  Pius  ü:e- 
reed  om  zjn  oordeel  uit  te  spivk-n,  hetwelk,  zooals  men 
wel  begrijjen  kan,  gunstig  voor  Carranza  was,  toen  onge- 
lukkig voer  den   kerkvoo-d.   de  paus  stierf. 

De   liiqiisitie,    ge|)rikkeld  door  het  vooruitzigt  van  eene 
mislukking,    spande    nu    alle    ].ogingen    in  om   het  gemoed 
van  den  nieuwen  paus  (ircgorius   d(  n   Dertiende  door  haren 
ip.vloed   voer  eene  geheel  tegenovergestelde  beslissing  te  win- 
nen.    Er    n-erden    nieuwe    getuigenissen  verzameld,    nieuwe 
uitleggingen    aan  de  gcscliriften  des  kerkvoo^^ds  :,'e2:even  en 
de    bevesti.-ing    van    de    geleerdste    Spaansche  godgeleerden 
bijgebragt    om    dit  te  ondersteunen.     Eindelijk  na  nog  drie 
andere    jaren,    kondigde    de    heilige    vader    zijn  voornemen 
aan    om  zij  ie  eindbeslissing  te  wreven,     liet  creschiedde  met 
groote    vertooning.     De  paus  zat  op  zijnen  troon,    omringd 
door    al    ziiie    kardinalen,    priesters  en  ambtenaren  van  de 
apostolische  kamer.    De  aartsbisschop  vertoonde  zich  zonder 
steun    en    rllec-n    voor    deze  verhevene  ver^^aderincr,    terwijl 
niemand  he:  waagde  hem  te  groeten.    Zijn  hoofd  was  kaal, 
zijn  eens  ze  o  krachtig  ligchaam  was  door  zwakte,  meer  dan 
door    jaren    gebogen,    en   zijn  door  zonren   crerimpeld  crelaat 


XSSSi 


sBammmm 


M 


1: 


i' 


341 

getuigde  van  die  ziekte ,  welke  vervlogen  hoop  doet  ont- 
staan. Hij  knielde  op  eenigen  afstand  van  den  paus  neder 
en  ontving  in  deze  nederige  houding  zijn  vonnis. 

Er  werd  verklaard  dat  hij  de  verderfelijke  leerstellingen 
van  Luther  had  ingezogen.  Het  besluit  van  de  Inquisitie, 
hetwelk  het  gebruik  zijner  katechismus  verbood,  werd  be- 
vestigd, llij  moest  zestien  stellingen  afzweren,  die  men  in 
zijne  schriften  vond;  hij  werd  voor  vijfjaar  in  de  uit- 
oefening zijner  bisschoppelijke  bediening  geschorst,  gedu- 
rende welken  tijd  hij  in  een  klooster  van  zijne  orde  te 
Orvieto  zou  worden  opgesloten,  en  eindelijk  werd  hem  op- 
gelegd de  zeven  voornaamste  kerken  van  Rome  te  bezoeken 
en  daar  bij  wijze  van  boetedoening  de  mis  te  lezen. 

Dit  was  het  einde  van  achttien  jaren  twijfel,  angst  en 
gevangenschap.  De  tranen  stroomden  langs  het^'gelaat  van 
den  ongelukkigen  man,  toen  hij  het  vonnis  vernam;  maar 
hij  boog  in  stille  onderwerping  voor  den  wil  van  zijnen 
meester.  Den  volgenden  dag  reeds  begon  hij  zijn  werk 
van  boetedoening.  Maar  de  natuur  was  uitgeput,  en  den 
2(ieQ  Mei,  zestien  dagen  nadat  zijn  vonnis  was  uitgespro- 
ken, stierf  Carranza  van  hartzeer.  De  zegepraal  der  Inqui- 
sicie  was  volkomen. 

De  paus  rigtte  een  gedenkteeken  op,  ter  eere  van  den 
prelaat,  met  een  wijdsch  opschrift,  dat  eene  billijke  hulde 
aan  zijne  talenten  en  geleerdheid  toebragt,  hem  eene  volle 
mate  van  Christenzin  toeschreef  en  voornamelijk  de  voor- 
beeldige wijze  aanbeval,  waarop  hij  zich  van  het  hooge , 
door  zijnen  vorst  in  hem  gestelde  vertrouwen  had  gekweten 

Zoo  is  de  geschiedenis  van  Carranza's  vervolging,  zeker 
h(:t  merkwaardigste  gedenkstuk  der  Inquisitie,  als  men  let 
op  den  rang  van  den  beschuldigde,  de  ongekende  lengte 
van  het  regtsgeding  en  den  indruk ,  dien  het  in  Europa 
maakte  *).     Ons    medelijden    met    het  lijden  van  den  aarts- 


.'t 


*)  De  vervolging  van  Carranza  Leeft  de  pen  van  verschillende 
Kastiliaansche  schrijvers  bezig  gehouden.  De  meest  uitgebreide  leveus- 
berigten  zijn  van  Dr.  Salazar  de  Miranda,  die  zijn  naauwkeurig  en 
geloofwaardig  verhaal  uit  de  beste  oorspronkelijke  bronnen  geput 
heeft.  Llorente  had  het  voorrcgt  van  toegang  te  hebben  tot  de  om- 
vangrijke memoriën  der    Inquisitie,    welker  sekretaris  hij  wasj    en  in 


ui  o 

bisschop  iQoet  natuurlijk  verminderen  door  de  bedenkin^^ 
dat  hij  slechts  de  maat  ontving,  waarmede  hij  anderen  ge- 
meten had. 

Terwijl  de  vervolging  van  Carranza  haren  gang  gino-, 
brandden  de  voor  de  Protestanten  aangestoken  vuren  met 
hevigheid  in  alle  deelcn  vau  het  land,  tot  dat  zij  langza- 
merhand V3rminderden  en  uitgingen,  alleen  uit  gebrek  aan 
brandstof  om  ze  te  onderhouden.  Het  jaar  1570  kan  aan'^e- 
merkt  w^oi'den  als  het  tijd.^tip  van  het  laatste  atilo  de  fé, 
waarbij  de  Lutheranen  eene  aanzienlijke  rol  speelden.  De 
volgende  voorstellingen  waren  voornamelijk  gewijd  aan  Jo- 
den en  iAJahomedanen,  die  op  nieuw  hunne  eitrene  gods- 
dienst hadden  aangenomen,  en  zoo  er  soms  een  Protestansch 
ketter  op  deze  lijst  werd  bijgevoegd,  was  het  //slechts  als 
het  nalezer   der  trossen  nadat  de  wijnoogst  gedaan  is." 

Nooit  had  er  eene  vervolging  plaats,  welke  haar  werk 
volkomener  deed.  Het  bloed  der  martelaars  wordt  gewoon- 
lijk het  ziad  der  kerk  genoemd.  Maar  de  storm  der  ver- 
volging vid  even  hevig  over  de  Spaansche  Protestanten  als 
over  de  ^Valdenzen  in  de  dertiende  eeuw,  daar  hij  al  wat 
leefde  bediorf ,  zoodat  er  goi^w  sprankje  overbleef  voor  eenen 
toekomstig(!n  oogst.  Spanje  kon  er  nu  op  roemen,  dat  de 
vlek  der  ketterij  niet  langer  den  zoom  van  haar  kleed  ont- 
eerde. Maar  tot  welk  een'  prijs  was  dit  gekocht!  Niet 
slechts  door  de  opoffering  der  levens  en  fortuinen  van 
eenige  duizenden  van  het  levende  geslacht,  maar  door  de 
noodlottige  gevolgen,  welke  voor  eeuwig  in  het  land  zi^rt- 
baar    bleven.      Verborgen    onder    de    sombere    vleugels    der 


zijn  derde  dc3l  heeft  hij  een  groot  stuk  aan  het  proces  van  Carranza 
gewijd,  hetwelk  met  den  geheclen  stapel  van  wettige  bescheiden, 
die  door  de  langdurige  vervolging  zeer  aangroeiden,  zooals  hij  ons 
verzekert,  n  et  minder  dan  2G,000  blaiizijden  in  handschrift  beslaat. 
Deze  verbazende  massa  bewij^>stukken  brengt  iemand  op  het  denk- 
beeld, dat  h3t  plan  der  luquibitie  niet  zoo  zeer  was  om  de  waarheid 
te  ontdekken,  als  wel  haar  te  verbergen.  De  geleerde  uitgevers  der 
Documentos  i.mhtos  hebben  zoowel  van  dir ,  als  van  sommige  onuit- 
gegeven handschriften  gebnük  gemaakt ,  welke  op  de  zaak  betrek- 
king hadden ,  om  haar  uitvoerig  en  schoon  aan  den  Kastihaanschen 
lezer  voor  te  stellen,  die  uit  deze  korte  geschiedenis  de  waarde  der 
insteUingen  Ternemen  kan,  onder  welke  zijne  voorvaderen  leefden. 


l 


'I 


: 


Inquisitie,  was  Spanje  beroofd  van  het  licht,  lieivvelk  in  de 
zestiende  eeuw  het  overige  Europa  bescheen ,  terwijl  het  de 
natiën  tot  grooter  ondernemingen  op  ieder  gebied  van  kennis 
aanzette.  Het  vernuft  des  volks  was  bestraft  en  hun  geest 
beteui^eld  door  den  kwaadaardif^en  invloed  van  een  ooo^ , 
di'.t  nimmer  zich  sloot,  van  eenen  onzigtbaren  arm,  die  al- 
tijd opgeheven  was  om  toe  te  slaan,  lloe  kon  er  vrijheid  van 
denken  bestaan,  als  er  geen  vrijlieid  van  spreken  bestond? 
Of  vrijheid  van  spreken  als  het  even  gevaarlijk  was  om  te 
weinicr,  als  om  te  veel  te  zeijEren  ?  Vrijheid  kan  niet 
zamengaan  met  vrees.  In  ieder  opzigt  ligt  de  geest  der 
Spanjaarden  in  boeijen. 

Hun  zedelijk  gevoel  was  ellendig  verbasterd.     Men  werd 
niet    volgens    zijne    handeling,    maar    volgens  zijne  geloofs- 
belijdenis beoordeeld.    Iht  geloof  werd  in  de  plaats  gesteld 
voor    het    gedrag.     Verschil    van    geloof    stelde    een  wijder 
kloof  daar,   dan  verschil  van  geslacht,  taal  of  zelfs  belang. 
Spanje    maakte  niet  langer  een  lid  uit  van  de  groote  broe- 
derschap der  Christelijke  natiën.    Een  onmetelijke  slagboom 
werd  opgerigt  tusschen  dat  koningrijk  en  de  Protestantsche 
staten    van  Europa.     De  vroegere  toestand  van  voortduren- 
den  strijd  te'j^en  de  Arabieren,  die  het  land  overstroomden , 
Iwl  de  Spanjaarden  op  vreemde  wijze  godsdienst  met  staat- 
kunde doen  verwarren.    Het  gevolg  bleef  nog  zigtbaar  toen 
de  oorzaak  reeds  had  opgehouden.    Hunne  oorlogen  met   de 
Eiiropeesche    natie'n    vvc-rden    godsdienstoorlogen.      Met    het 
bestrijden    van    Engeland    en    de  Nederlanden,    vochten  zij 
tegen    Gods    vijanden.     Het  was   hetzelfde  overal.     In  hun' 
strijd    met    de  weerloozc  inboorlingen  der  Nieuwe  Wereld, 
streden  zij  ook  tegen  vijanden  Gods.     Hunne  oorlogen  kre- 
gen   het    karakter    van  voortdurende   kruistogten  en  werden 
gevoerd    met    al    de  wreedheid ,    welke  dweepzucht  kon  in- 
boezemen. 

Dezelfde  sombere  geest  van  dweepzucht  scheen  over  de 
nationale  letterkunde  zijne  vleugelen  uit  te  breiden,  zelfs 
over  die  ligtere  litteratuur,  vvelAC  bij  andere  natiën  bestaat 
uit  vrolijke  invallen  van  het  vernuft,  of  teedcre  uitdrukkin- 
gen van  het  gevoel.  De  grootste  vernuften  der  natie,  do 
meesters    van    het   treurspel    of  de  ode  toonen  ons,    nictte- 


öl7 

genstaande  zij  onze  verbazing  wekken  door  hunne  bewon- 
derenswaardige vindingrijkheid,  dat  zij  hunne  ingevingen  te 
dikwijls  aan  de  altaren  der  Inquisitie  ontstoken  hebben. 

Beroofd  als  hij  was  van  de  vrijl.eid  van  denken,  was  het 
gebied  der  wetenschap  voor  den  Spanjaard  gesloten.  We- 
tenschap vtïrlangt  eeuwii,^duren,le  vcranderin-^^.  Zii  wendt 
zich  naar  hst  verledene  om  waar^chuwinir  en  onderri '•t  voor 
de  toekomst.  Haar  doel  is  om  vroegere  misbruiken  af  te 
schaflen  ,  oude  dwalingen  te  wt  rrjeggen  en  nieuwe  waar- 
heden te  ontvouwen.  Hare  st.lJiiig  is  in  een  woord  die 
van  den  vooruitgang.  Maar  in  Spanje  had  alles  niet  alleen 
betrekking  op  het  veil.ulene,  doch  steunde  er  zelfs  op. 
Oude  misbraiken  wekten  eerbied  juist  door  hunne  oudheid 
Hervorming  was  nieuwiglicid,  en  nieuwigheid  misdaad.  Ver 
van  vooruit  te  gaan,  stond  alles  stil.  De  hand  der  Inqui- 
sitie trok  d3  lijn,  welke  aanduidde  :  "niet  verder !"  Dit  was 
in  Spanje  d?.  grens  van   lut   meiisciielijke  verstand. 

Het  gevo  g  was  zigtbaar  in  iedcreii  tak  van  wetenschap, 
niet  alleen  in  den  bespiegelendeii ,  maar  ook  in  den  na- 
tuurkundige! en  werkdadigeii  tak,  in  de  deklamatorische 
gezwollenheid  van  hare  go  igeleer.liioid  en  zedeleer  en  in  de 
kinderachtige  en  hcr-ensciiiniiniae  voorstellingen  harer  staat- 
huishoudkundigen.  Overal  waren  de  verscliijnselen  van  eenen 
vroegtijdige!;  ouderdom  aanwezig,  Jiar  de  ]iatie  zich  vast- 
hield aan  de  verouderde  stellingen,  welke  de  vooruitgaande 
beschaving  in  andere  lantlen  siiits  lan:,^  had  w^e^^o-evaao-d. 
Hiervandaan  deze  zinneloozo  ,  zoo  dikwijls,  herhaalde  proe- 
ven in  het  beheer  der  g.ldmiaaeien  van  het  koningrijk, 
hetwelk  Spanje  tot  een  sjin(-k\vM)r(l  bij  alle  natiën  maakte 
en  met  den  ondergang  des  liand.  Is.  ]\Q.t  vernietigen  van  het 
vertrouwen  m  ten  laatste  met  een  staatsbankroet  eindio-de. 
Maar  wij  wenden  ons  iraarne  van  deze  droevi'j-e  schilderincp 
van  den  nool  des  laiids  af  naar  een  aangenamer  tooneel  in 
Piiilips'  geschiedenis. 


>i^- 


HOOFDSTUK    IV. 

PHILIPS'   DERDE    HUWELIJK. 

Ontvangst  va?i  ImheUa.  —  Ilnwelijksf eesten.  —  Levenswijze 
der  ko?nngin.  —   Verplaatsing  van  het  ho-f  naar  Madrid. 


15  6  0. 

Er  was  bepaald  dat  zoodra  Philips  in  Spanje  gevestigd 
zou  zijn,  zijne  jonge  bruid  Elisabetli  van  Frankrijk  over 
de  Pyreneën  zou  komen.  In  het  begin  van  Januarij  1560 
bereikte  Elisabetli  (of  Isabclla ,  om  den  overeenstemmenden 
naam  te  gebruiken  ,  waaronder  zij  den  Spanjaarden  bekend 
wi  s)  onder  geleide  van  den  kardinaal  van  Bourbon  *)  en 
eciii^'e  Eransche  edelen,  de  grenzen  van  Aavarre,  waar  zij 
den  hertog  van  Infantado  ontmoette,  die  de  prinses  ont- 
van"-en  en  haar  naar  Kastilië  geleiden  moest. 

lïiifTo  Lopez  de  Mendoza ,  vierde  hertog  van  Infantado 
was  liet  hoofd  van  het  doorluchtigste  huis  in  Spanje.  Hij 
was  te  dier  tijde  ongeveer  zeventig  jaar  oud,  en  had  den 
langsten  tijd  zijns  levens  aan  liet  hof  doorgebragt ,  waar 
hij  altijd  den  rang  innam,  die  pastte  aan  zijne  hooge  ge- 
boorte en  uitgestrekte  bezittingen  ,  welke  zooals  zijn  titel 
reeds  aanduidt,  voornamelijk  in  het  noorden  lagen.  Hij 
was  een  schoon  model  van  den  ouden  Kastiliaanschen  edel- 
man en  vertoonde  eene  pracht  in  zijne  levenswijze,  als  aan 
zijn  rang  voegde.  Hij  had  eene  voor  dien  tijd  goede  op- 
voediii'^  f^enoten;  en  zijne  voorliefde  voor  boeken  belette 
hem    niet  van  in  alle  ridderlijke  oefeningen  uit  te  munten. 


*)  Het  was  de  bekende  Karel  van  Bourbon,  ootn  van  Hendrik  IV , 
d:.en  de  partij  der  Ligue  eens  als  Karel  X  tot  koning  uitriep;  hij 
s,.ierf  in  1590.  Vert. 


3tS 

Men    zeide    dat    hij    de  beste  boekerij  en  de  beste  stoeterij 
van  alle  edelpn  in  Kastilie  bezat  *). 

Hij  verscheen  bij  deze  gelegenheid  in  groote  staatsie, 
veiirezeld  door  zijne  hofhouding;:  en  bloedverwanten,  de 
hoofden  dei  edelste  geslachten  in  Spanje.  De  hertog  werd 
gevolgd  door  ongeveer  vijftig  paadjes,  die  in  hunne  rijke, 
satijnen,  geborduurde  kleeding,  de  sierlijke  kleuren  van  het 
geslacht  M<.^ndoza  vertoonden.  De  edellieden  in  zijn  gevolg , 
die  allen  goed  bereden  waren,  werden  vergezeld  door  vijf- 
entw^intig  londerd  ridders,  die  allen  even  als  zij  zei  ven 
coed  waren  uit;'erust.  Zoo  kwisti"'  waren  de  Kastilianen 
van  die  dagen  in  het  optuigen  hunner  paarden,  dat  som- 
mige dekk  eeden  berekend  werden  niet  minder  dan  twee 
duizend  dukaten  te  hebben  gekost,  zonder  nog  de  juweeleu 
in  rekening  te  brengen  ,  waarmede  zij  versierd  waren  !  De- 
zelfde smaik  is  nu  terug  te  vinden  bij  hunne  afstamme- 
lingen, voornamelijk  in  Zuid-Amerika  en  Mexico,  waar  de 
smaak  voor  opzigtige  versieringen  van  de  huizen  en  van  de 
dekkleeden  hunner  paarden  bij  alle  klassen  der  bevolking 
merkbaar  is. 

Er  werdm  verscheidene  da2;en  besteed  om  de  etikette 
vast  te  stel  en,  w^elke  men  bij  de  voorstelling  van  den  her- 
log  en  zijl  gevolg  aan  de  prinses  in  acht  moest  nemen, 
eene  zwaarwigtige  taak  voor  den  Spaanschen  hidalgo.  Toen 
de  zamcnkomst  eindelijk  plaats  vond,  begon  de  kardinaal 
van  Burgos,  de  broeder  des  hertogs,  met  het  voorlezen  van 
een  formeel  en  zeer  lang  adres  aan  de  prinses,  die  ant- 
woordde op  een'  toon  van  losse  vrolijkheid,  welke,  hoewel 
niet  zonder  waardigheid ,  veel  meer  overeenstemde  met  de 
manieren  van  haar  eigen  vaderland,  dan  met  die  van  Spanje. 
De  plaats  der  ontmoeting  was  Roiiccsvalles,   een  naam  welke 


')  Oviedo  ^'crtelt  in  ziju  merkwaardig  geschrift  over  den  Kastili- 
aanschen adel,  hetwelk  hij  tot  155G  voortzette,  van  de  hertogen  van 
Infantado  dat  zij  eene  lijfwacht  vau  tweehonderd  man  hadden,  en  in 
staat  waren  eiMie  magt  van  3i),UUU  mau  onder  de  wapenen  te  brengen. 


Hunne  goederen  lagen  in  het  X.  van  Kastilie.  Het  geslacht 
Mendoza  had  in  1475  het  hertogdoia  Infantado  in  leen  gekregen; 
later  werd  be"-  aau  het  geslacht  der  Silva's  afgestaan.         Vert. 


350 

den  romanlezer  geheel  andere  tooneelen  voor  den  geest  kon 
roepen,  dan  die,  welke  de  beide  elkander  nn  met  vriende- 
lijk- hotlelijkheid  ontmoetende  natiën  vertoonden  '). 

Van  lloncesvalles  trok  de  prinses,  onder  het  sterke  ge- 
l.i.e  des  herto'S,  naar  /.jne  stad  (Uiadalajara  in  x\ieuw- 
Ka^ilie,  waar  h^aar  huwelijk  met  koning  Philips  zou  gevierd 
wo'den  Kr  werden  door  de  getrouwe  burgers  groote  toe- 
bereidselen  ^^emaakt  om  deze  gcb.iutenis  op  ecne  voor  hun- 
nen meester  en  hunne  aanstaande  koningin  waardige  wijze 
te  vieren.  Aan  den  ingang  der  stad  was  een  groote  berg 
of  liever  een  heuvel  opgeworpen,  waarop  een  boschje  van 
natuurlijke    eiken    was    geplant,    tussehen    welke  men  over- 

vkcd  van  wilJ  zag. 

Isabella   «urd  door  de  stedelijke  overheden  ontvangen  en 
door    ecnen  scbitterenden  ruiterstoet ,    uit  den  grootcn  adel 
van     liet    hof    samengesteld,    langs    de  hoolVistraten  geleld. 
Zij    ^ïas    in    het   hermelijn  gekleed ,    een  bereed  een    nielk- 
witten    teloan-er,    «eiken  zij   met  eene  gemakkelijke  beval- 
li.!,eid      d°,e  "de    menigte    in    verrnkkmg  bragt,    bestierde. 
\'m  hare  eene  zijde  reed  de  hertog   van   Inlautado,    en  aan 
d.-  andere  de   kardinaal  van  Burgos.     Xa  in  de  kerk,  «aar 
een   T.  Deum  gezongen   werd,   hare  gebeden  gedaan   te  heb- 
ben    "in-    zij  naar  het  hertogelijke  paleis,    waar  de  huvve- 
lilk.Vle^tWieid    zou    voltrokken   worden.     ïoen  zij   den  hof 
betrad  ,"  k^wam  de  prinses  Johanna  haar  te  gemoet  om  hare 
sehoonzuster  te  ontvangen,   en  geleidde  haar,  na  eene  har- 
telijke   begroeting    naar    de  zaal,    waar  i>a.lil.s,    door  zijn 
zDon  gevolgd,  zijne  bruid  wachtte. 

liet  was  voor  het  eerst  dal  Isabella  den  voor  haar  be- 
stemden eehtgenoot  zag.  Z.J  besehouwde  hem  nu  zd6  op- 
lettend, dat  h,i  haar  schertsend  vroeg  .of  zij  wilde  zien  o 
1,1  ook  een  gnjs  haar  op  zijn  hoofd  had?"  De  lompheid 
der  vraag  bragt  haar  ceiiigzins  ii,  verwarring.  Philips  jaren 
„aren  niet  veel  minder  dan  die,  waarop  de  eerste  grijze 
haren    op    zijns    vaders  slapen  verschenen.     Echter  was  het; 


n  Hier    ^-orJt    i;edod,l    op  den  vcKUlv.;,    v,-cll<ca  Karel  <lc  Groote 
T    in   77S   tecrea    de    «oe<te    borgbcwoncrs    verloor,    en    «urm  .'ia 


.tUlieer  lloland  sneuvelde. 


..• 


851 


verschil  in  leeftijd  der  echtgenooten  bij  deze  gelegenheid 
niet  grooter  dan  dikwijls  bij  een  koninklijk  huwelijk  plaats 
vindt.  Isaballa  was  in  haar  vijfueiide,  Philips  in  zijn  vier- 
endertigste jaar  i). 

Volgens  ille  verhalen,  was  liare  jeugd  hare  minste  aan- 
beveling. //Elisabeth  van  A'alois""  zegt  Brantóme,  die  haar 
goed  kende  //was  eene  ware  dochter  van  Prankrijk ,  ingeto- 
gen, vernuf'ig,  schoon  en  goed  zooals  geene  andere  vrouw." 
Zij  was  welgemaakt,  groot  van  gestalte,  en  daarom  des  te 
meer  bevvoi  derd  in  Spanje,  waar  de  vrouwen  zelden  meer 
dan  van  middelmatii.<e  leiiute  zijn.  Kare  oo2:en  waren  don- 
ker  en  hare  weelderii<-e  vlechten  van  dezelfde  donkere  kleur 
overschaduwden  een  gelaat,  dat  liefelijk  schoon  was.  Er 
was  zachtheid  vermengd  met  waardigheid  in  hare  houdincr. 
waarin  Kastiliaansche  statigheid  door  de  levendi^dieid  van 
hare  eigene  natie  gelukkig  sclieen  getemperd  te  zijn.  //Zij 
was  zoo  aai  trekkeiijk,"  vervolut  de  wellevende  oude  hove- 
ling, //dat  i;een  edelman  haar  lang  durfde  aanzien ,  uit  vrees 
van  zijn  hart  te  verliezen ,  hetgeen  aan  dit  afgunstige  hof 
het  verlies  van  het  leven   zou  lielbeii  veroorzaakt." 

Eenige  kronijksclirijvers  verme'diii,  dat  er  een  zweem  van 
droefgeestigheid  op  Isabella's  gelaat  zigtbaar  was,  welke  zij 
toeschrijven  aan  de  ver^celijkinu-,  die  de  jon^-e  bruid  na- 
tuurlijk  ma.ven  moest  tussehen  haar'  echtgenoot  en  zijn' 
zoon,  den  jrins  van  Asturie,  vuor  wien  hare  hand  oor- 
spronkelijk bestemd  was  gtjwee^t.  Maar  de  dochter  van 
Katharina  de'  Medici,  voegen  zij  er  zorgvuldig  bij,  was 
van  hare  wieg  af  reeds  te  goed  opgevoed  om  niet  te  weten 
hoe  zij  hare  gevoelens  verbergen  moest.  Don  Carlos  had 
door  zijne  jeugd  één  voordeel  buven  zijn'  vader;  hoewel 
hij,  in  dit  opzigt,  aangezien  hij  een  knaap  van  slechts 
veertien    jaa::    was,    voor    den    vereischten    leeftijd    te  kort 


^)  In  deze  opgave  volg  ik  Sismondi's  verhaal.  Er  heerscht  hier 
echter  zelfs  meer  onzekcrlieid  dan  gewoonlijk  ten  opzigte  vau  een 
meisjesleeftijd  plaats  heeft.  A'olücli.>:^  Cubreia  was  Isabella  achttien 
jaar  tijdens  haar  huwelijk,  tiTwijl  dr  Tiiou  liaar  sleclits  elf  laat  zijn, 
toen  de  vrcdesvoorwaarden  duor  de  afL'c vaardigden  te  Cateau-Cam- 
bieris  werden  opgemaakt.  Dit  zijn  de  uitersten,  maar  daarbinnen 
is  er  geen  overeensteininiug  'oij  de  schrijvers,  die  ik  geraadpleegd  heb. 


1^52 

kwam.  wat  de  koning  te  veel  had.  Het  wordt  ook  door 
diezelfde  babbelaars  opgeteekend,  dat  van  dit  oogenblik 
hunner  ontmoeting,  de  prins  getroffen  door  de  bekoorlijk- 
heid zijner  stiefmoeder,  een  gt4ieim  gevoel  van  haat  jegens 
zijn  vader  koesterde,  daar  deze  zich  aldus  tusschen  hem 
en  zijne  schoone  verloofde  gesteld  had.  liet  zijn  deze  ligt- 
zinnige  praatjes  der  kronijkschrijvers,  die  den  lateren  ro- 
manschrijvers de  zwakke  bouwstoll'en  verschaft  hebben  voor 
het  weefsel  van  verdichting,  dat  de  liefde  van  Carlos  en 
Isabella  met  zulke  gloeijcnde  kleuren  voorstelt.  Ik  zal  ge- 
legen! eid  hebben,  om  op  dit  ond(  rwerp  terug  te  komen, 
wanneer  ik  het  lot  van  dezen  ongelukkigen  prins  behandel. 
(Boek  IV,  hoofdstuk  YI   en   Vil). 

Toen  het  huwelijk  gesloten  was,  betoonde  het  goede  volk 
van    (JuadaUijara  zijne  gehechtheid,    door  allerlei  soort  van 
feesten  ter  eere  van  de  gebeurtenis,  door  vuurwerk,  muzijk 
en    dans.     Uit    de    fonteinen  stroomden  krachtige  dranken. 
Op  de  openbare  pleinen  werden  tafels  aaiigerigt,    overladen 
met    keur    van    spijzen,    en    vrij    voor    ieder    toegankelijk, 
's  Avonds  vertoonden  de  stedelijke  regeringsleden  ten  getale 
van  vijftig  en  meer,  zich  voor  den  koning  en  de  koningin. 
Zij    waren    in    hunne    zwierige    kleeding    van  karmozijn  en 
geel  Üdweel  gedoscht,    en  ieder  van  deze  ambtenaren   droeg 
eene  servet  over  den  arm,    terwijl  hij  eene  schaal  met  sui- 
kergoed vasthield,    hetwelk  hij  aan  het  koninklijke  paar  en 
de  "hofdames    aanbood.      Den    volgenden    morgen    verlieten 
Philips  en  zijne  echtgenoot  de  gastvrije  muren  van  Guada- 
lajara,  en  vingen  met  hun  geheele  gevolg  de  reis  naar  To- 
ledo  aan.     Toen  zij  vertrokken,    schonk  de  hertog  van  In- 
fantado    aan    de    koningin  en  hare  dames  juweelen,    kanten 
en    andere  rijke  sieraden  voor  hare  kleeding;    en  de  souve- 
reincn    namen    afscheid    van    hunnen  edelen  gastheer,    zeer 
tevreden  over  de  vorstelijke  ontvangst,    welke  hij   hun  had 

verschaft. 

Te  Toledo  waren  er  toebereidselen  voor  de  ontvangst  van 
Philips  en  Isabella  gemaakt,  op  eene  wijze,  welke  den 
roem  van  die  oude  hoofdstad  der  Westgothen  waardig  was. 
In  de  uitgestrekte  vlakte  voor  de  stad  hielden  300Ü  man 
van    de    oude    Spaansche    infanterie   een  spiegelgevecht  met 


■1 


f )  r'  « 

eene  bende  Moorsche  ruiters,  die  liunne  kleêren  en  de  dek- 
kleeden  hunne-  paarden  oj,  Arabi.clie  wijze  hadden  versierd 
en  opgetooid.  Daarop  volgden  nationale  dansen  door  sclioone 
meisjes  van  Toledo,  dansen  van  Heidens,  en  de  oude 
opaansclie  zwaurdcndans. 

Bij   het  binnenkomen  der  poort  werd  het  koninklijke  paar 
begroet    door    de  stedelijke  regering,    die  boven  de  "hoofden 
des    konings    en   der  koningin  eenen  troonhemel  van  goud- 
laken   droeg,    welke    met    hunne    naamcijfers  versierd  was. 
Men    vormde    ,.>en'    optogt,    welke  zamengesteld  was  uit   de 
voornaamste  rei:eringspersonen ,   de  leden  der  militaire  orden, 
de    leden    der   Inquisitie  (want  Toledo  was  eene  der  hoofd- 
plaatsen   van    ce    geheime    regtbank)    en  eindelijk  de  voor- 
naamste   edelen    van  het  hof.     Bij   den  ruiteroptogt   viel  de 
geharnaste    gedaante    van    den  hertog  van  Alva  in   het  oo^ 
en    van    zijn'    j^ofl'elijker    mededinger   Kuv    Gomez  de  Silvl 
graaf    van   Melio,     de  Uvce  edelen   die  het  meest  in   's  ko- 
inngs    vertrouwen    deelden.     Trionifho^en    met  keurir.e  op- 
schriften   en  zinnebeeldige  voor.tellingt  n   nit  de  oude'^fabel- 
leer  versierd,   waren  opgerigt  in  de  straten,  welke  meteene 
juichende  menigte  gevuld  waren.     Sierlijke  bloemkransen  en 
fladderende    win  pels    versierden    veranda's    en  balkons      die 
opgevuld    waren    met    toeschouwers    van   heiderlei  kunne  in 
hun    feestgewaac  ,    welks  zwierige  kleuren  een  oud  kronijk- 
schr.jver    (Cabrera)    aan    de    rijk    -eseliakeerde    Vlaamsche 
tapijten    herinneren.     In    dezen  koninklijken  praal  trok  het 
jong  gehuwde  pr.ar  langs  de  straten  naar  de  hoofdkerk     en 
na    hunne    gebeden    bij   het  gewijde  altaar  te  hebben  uitge- 
stort,    hernamen    zij    hunnen     weg    naar    het    alcazar,    het 
versterkte  paleis  van   Toledo. 

Zoolang    de  vorsten  in  de  hoofdstad  bleven ,  heerschte  er 
gedurende  eenige  weken  eene  algemeene   feestvreugde  *).    Al 

*)  Het  koninklijle  huwelijk  werd  bezongen  in  een  Lat ijnsch  ge- 
dicht m  twee  boeJ:en  de  Face  et  Xupllls  TJaUpp^  et  Uubellae.  Hcfc 
was  het  werk  van  Fernando  Kuiz  de  Villegas,  een  uitstekend  ge- 
ëerde van  die  dagen,  wiens  ge.cln-ifren  niet  eer  dan  twee  eeuwen 
later  m  druk  ver.ehencn,  en  toen  nog  niet  eens  in  zijn  vaderland, 
n^aar  m  Italië.  In  dit  epithalanmun ,  als  het  zóó  genoemd  kan  wor- 
den, stelt  de  dichter  Juno  voor,  die  Jupiter  verzoekt  om  zijne  tus- 
^*  23 


o  51. 


de  nationale  spelen  van  Spanje  werden  der  jonge  koningin 
vertoond:  de  stierengevechten,  het  Moorsche  spel  dcv  cafias^ 
of  liet  steekspel  met  riit^okken,  en  tournooijcn  te  paard  en 
te  voet  ,  in  l)ei(len  van  welke  Piiilips  zich  dikwijls  van  het 
hoofd  tot  de  voeten  gewapend  in  het  krijt  vertoonde  en  in 
tegenwoordigheid  zijner  sclioone  bruid  zijn'  pligt  deed, 
zoo  als  het  een  trouw  ridder  betaamde.  Men  vertoonde 
Isabellu  nocr  iets  anders,  hetwelk  men  beter  voor  eene 
minder  vrolijke  gelegenlieid  had  kunnen  bewaren.  Xu  hefc 
liof  en  de  Cortes  te  Toledo  vereenigd  waren  nam  de  Inquisitie 
de  gelegenheid  waar  om  een  a?ifo  de  fé  te  vieren ,  hetwelk 
om  het  aantal  slai^-toilers  en  om  den  hooi/cn  ranir  der  toe- 
schouwers  het  indrukwekkendste  schouwspel  van  dien  aard 
heeten  kon,  waarvan   de  hoofdstad  ooit  c^etuiu-e  was. 

Geen  land  in  Europa  heeft  zoovele  bijzondere  kenmerken 
als  Spanje;  deze  vertoonen  zich  niet  slechts  in  het  karakter 
der  inwoners,  maar  zelfs  in  de  i^erin^rste  bijzonderheden 
der  levenswijze,  in  hunne  nationale  spelen,  kleeding  en 
maatschappelijke  gewoonten.  De  hardnekkigheid  waarmede 
liet  voik  zich  hieraan,  te  midden  van  alle  veranderingen 
van  dynastiën  en  wetten,  vastgehouden  heeft  is  waarlijk 
bewonderenswaardiL^  Door  hunne  beri'ketenen  van  het  mid- 
den  en  oostelijk  geJeelte  van  Europa  gescheiden,  en  gedu- 
rende een  vrij  i^^root  deel  van  hun  bestaan  in  aanrakin": 
gebragt  met  Oostersche  vormen  van  beschaving:,  zijn  de 
Spanjaarden    slechts    weinig    blootgesteld    treweest  aan    dien 


schenkoiDst  ten  behoeve  der  Fraiisciic  monarchie,  opdat  deze  door 
de  Spaaisclie  wapenen  niet  overwonnen  worde.  Venus  neemt  onder 
de  gedaante  van  den  hertog  van  Alva  (eene  gedaanteverwibseling  die 
zeker  clFtkt  maken  moef)  zitting  in  den  koninklijken  raad,  en  smeekt 
Pliiiips  ;uin  Frankrijk  den  vrede  toe  te  staan,  en  de  hand  van  Isabella 
aan  te  n?mcn  als  een  onderpand  voor  den  vrede  tusschen  de  natiën. 
Pl.ilips  wordt  genadig  bewogen,  de  vrede  afgekondigd,  het  huwe- 
lijk vo1l;oiis  ehristehjk  gebruik  gevierd  en  Veiius  versehijnt  in  liare 
ware  geiiaante  om  het  huwelijk  te  zegenen!  Men  zou  weliigt  den- 
keu  dat  dit  mengelmoes  van  christelijke  gebruiken  en  hcidensche 
goieuleci'  der  Inquisitie  zul  geürgertl  en  iV^w  vernuft igen  dichter  aan 
de  eer  "aa  het  san  benito  zou  blootgesteld  hebben,  doch  de  dichter 
droeg  zijn'  lauwerkrans  ongestoord  en  stierf,  voor  zoo  ver  ik  weet, 
rustig  u    zijn  bed. 


OüD 

invloed,   wclk(.  een  gelijksoortig  karakter  aan  andere  Chris- 
tehjke  nat.ën  gegeven  heeft,     liet  stelsel  waaronder  zij  zij,, 
opgevoed    is    ,e    byzonder,    dan  dat  zij  te  zeer  onder  dien 
invloed    staan,    on  de  door  hunne  voorvaderen  overgeplante 
denkbeelden  zijn  te  diep  in  hun  verstand  ingedrongen,   om 
gemnkkebjk    f,!    worden    uitgeroeid,     liet  tegenwoordige  in 
Spanje    is    slechts    eene  afspiegeling  van  het  verledene      In 
andere  landen  verouderen  gebruiken,  oude  dwalingen  komen 
m    minachting,  vroegere  gewoonten  worden  hervormd-    niet 
alzoo  op  het  Schiereiland.    ])e  reiziger  behoeft  de  Pyreneën 
slechts  over  te  trekken  om  zich  te  midden  van  de  zestiende 
eeuw  verplaatst   te  zien. 

De    hotleestcn    werden    plotseling    afgebroken    door  eene 
ziekte    van    Isabella,    die  door  de  kinderpokken  werd  aan- 
getast      Haar  leven  was  niet  in  gevaar,    maar  men  vreesde 
zeer    dat  de  ni  dige  ziekte  noodlottig  voor  hare  schoonheid 
worden  zou.     Hare  moeder  Katharina  de'  Medici  koesterde 
daaromtrent    gioote  vrees:    en  gedurende  de  ziekte  der  ko- 
ningin trokken  zeer  dikwijls  koeriers  over  de  Pyreacen     die 
voorschriften,    en    daaronder    zeer    vreemde,    van  Pran'sche 
geneesheeren    b-agten    om    de    verwoestingen    der  ziekte  te 
voorkomen'),     tietzij    het    kwam    door    deze     kwakzalvers- 
middelen,    of  d,or  haar  sterk  gestel,   de  koningin  was  ge- 
lukkig   genoeg    de   ziekenkamer  zonder  een  enkel  likteeken 
te  kunnen  verlaten. 

Philips  schijnt  vele  redenen  gehad  te  hebben  om  niet 
alleen  met  de  ;.ersoon ,  maar  ook  met  het  karakter  zijnet 
vrouw  tevreden  te  zijn.  Daar  haar  hu«el,|k  een  van  de 
vredesvoorwaarden  met  Frankrijk  w.as  geweest',  werd  zij  door 
de  Spanjaarden  haM  de  la  Paz  (Isab.lla  van  den  Vrede) 
genoemd.  Hare  landslieden  noemden  haar  niet  minder 
overdreven  .den  Olijftak  der  Vre.Je",  daarmede  de  zachtheid 

ciicref"'l,'!.f "    '"'''^"''    ™''™^    ^'■™'"'"'^-    ^™^»    ™^^eh    gelegde 
.c.ereu.     Jtot    zoa  .aninicr    zijn    ,l„t    het    voorsr-hrift    verloreu^-in^ 
».\Icii    wreef   liaar   Tela.'it    zoo  soej  iiiel  ,l,rr.,-  "^. '™°'^™,,  S"ig. 

1  ••  ,   ,  "  ^  c'^-'^'^i   '"Lf.  (iujC!>  \  UI  cueren  in        ypo-f 

1^'J,    »dat    er  niets  meer  op  te  zien  wi.  •    ik-  ..o-    ].     i  ,      ? 

S;,:':-i4:rv;r  -•■"-^^^^^^^^^^^^ 

liet  beste."  '^"^   ^^°^"''    ™   eijeren  was 


23* 


o  5  o 


van  11  aar  karakter  willende  aantuoncn.  \n  dat  opzigt  kan 
men  iingaan  dat  zij  een  sterk  kontrast  met  Philips'  vroegere 
echfi'enoot,  Maria  van  Engeland,  vormde;  ten  minste  nadat 
ziekte  en  ongeluk  in  den  laatsten  tijd  van  haar  leven  hun- 
nen invloed  op  het  karakter  van  die  koningin  hadden  uit- 
geoefend. 

Al  was  Isabella  geene  geleerde  vrouw  ,  zooals  Maria,  dan 
had  zij  toch  eene  voor  dien  tijd  goede  opvoeding  genoten, 
en  hield  veel  van  lezen  ,  voornamelijk  van  poëzij.  Zij  was 
vlu^'  van  bevattini?  en  leerde  in  korten  tijd  met  veel  vlot- 
heid  het  Kastiliaansch  spreken,  terwijl  er  iets  aangenaams 
in  haar  vreemd  accent  was,  dat  hare  uitspraak  des  te  be- 
langwekkender deed  zijn.  Zij  voegde  zich  zoo  goed  naar 
de  gebruiken  van  het  land  harer  inwoning,  dat  zij  spoedig 
de  harten  der  Spanjaarden  won.  //Geene  koningin  van 
Kastiliti,"  zegt  de  eerlijke  Brantume,  //was,  met  verschuldig- 
den  eerbied  voor  Isabella  de  Katholieke,  ooit  zóó  bij  het 
volk  gezien."  Als  zij  haar  paleis  verliet,  liet  zij  gewoon- 
lijk, even  als  hare  landgenooten,  haar  gelaat  onbedekt.  Er 
«as  altijd  een  groote  aandrang  van  volk  om  haar  heen,  als 
zij  in  het  openbaar  verscheen,  en  hij  was  gelukkig,  die 
haar  zoo  nabij  komen  kon,  dat  hij  een'  glimlach  van  haar 
schoon  gelaat  opving. 

Isabella  vergat  echter  nimmer  haar  geboorteland  ;  en  die 
harer  landgenooten,  welke  het  Kastiliaansche  hof  bezochten, 
werden  met  onderscheidende  lioilelijkheid  door  haar  ontvan- 
o-en.  Ook  bra^t  zij  in  haar  gevolg  verscheidene  Pransche 
vrouwen  van  aanzien  als  hare  hofdames  met  zich  mede  naar 
Kastilië.  Spoedig  echter  ontstond  er  naijver  in  het  paleis 
tusschtMi  deze  en  de  Spaansche  dames,  hetwelk  de  koningin 
noodzaakte  om  de  meesten  harer  eigene  landgenooten  terug 
te  zenden,  nadat  zij  te  vergeefs  getracht  had  de  partijen  te 
verzoenen.  Al  zj  dit  deed,  zorgde  zij  er  echter  voor, 
ze  van  goede  huwelijksgiften  te   voorzien  '). 


1)  Dn  moeijelijkheid  ontstond  reeds  zoodra  Isabella  over  de  gren- 
zen gekomen  was.  De  gravin  van  Ureua ,  zuster  van  den  hertog 
van  Albuquerque,  een  van  de  volgeüngen  van  den  hertog  van  ln~ 
fautado  ,  eischte  den  voorrang  boven  de  gravin  de  Rieux  en  Made- 
luuiscilt;   de    Muntpensicr,    bloedverwanten    der  koningin.     De  laatste 


.).)  ( 


De  koningin  had  eene  prachtige  Iiofhouding  volgens  den 
wensch  van  Philips,  die  voor  zijne  ionge  echtgenoot  die 
oplettendheden  ruimschoots  over  schijnt  gehad  te  hebben  , 
waarnaar  Maria  ïudor  te  vergeefs^  gesmacht  had.  Behalve 
eene  zeldzame?  verzameling  juweelen,  was  Isabella's  garderobe 
buitengemeen  rijk  voorzien.  Weinige  harer  japonnen  kostten 
minder  dan  cirie  of  vier  honderd  kroonen  ieder,  en  dat  was 
eene  groote  som  voor  dien  tijd.  Even  als  hare  naam-  en 
tijdgenoot  E  isabeth  van  Engeland,  droeg  zij  zelden  twee- 
maal hetzelfde  kleed.  Maar  zij  aaf  het  af'^edankte  kleedin<T. 
stuk  aan  ha-e  vrouwen  ;  daarin  oni^fdiik  aan  de  En^relsche 
koningin ,  die  hare  garderobe  zóó  zorgvuldig  bij  elkander 
hield,  dat  deze  bij  haar'  dood  al  de  modes  van  hare  re^-e- 
ring  vertoonde.  Brantume,  die,  zoo  wel  als  Fraiischman 
en  omdat  hij  de  koningin  dikwijls  aan  haar  hof  in  Kastilië 
gezien  heeft,  als  een  bevoegd  regter  in  de  zaak  beschouwd 
kan  worden,  spreekt  met  verrukking  over  het  smaakvolle 
harer  kleedin:,',  over  den.  wecrgaloozen  smaak  in  haren  op- 
schik en  over  de  volmaaktheid   van   haar  kapsel. 

Een  handschrift  van  dien  tijd,  win  een' oo^j-oretuisre,  ceeft 
eenige  bijzonderheden  over  hare  levenswijze  ,  waarin  eenio-e 
lezers  welligi  belang  stellen.  Onder  de  personen  aan  de 
hofhouding  c  er  koningin  verbonden ,  noemt  de  schrijver 
haren  biechtvider,  haar'  aalmoezenier  en  vier  geneesheeren. 
De  geneeskunst  schijnt  in  Spanje  altijd  zeer  in  eere  cre- 
houden    te    zjn,    ofschoon    in    geen    land    met    zoo  weiui^ 


wilde  een  einde  aan  liet  geschil  maken  door  aan  de  Spaansche  dame 
eene  plaats  in  haar  rijtuig  te  geven,  doch  de  hoogmoedige  gravin 
verkoos  de  zaa^c  zelve  in  handen  te  nemen ,  en  hare  dienaren  ge- 
raakten in  twist  met  die  der  Frausche  dames,  toen  zij  trachtten  om 
voor  den  draagstoel  hunner  meesteres  een  plaatsje  naast  de  koningin 
te  bemagtigcu.  Isabella  had,  met  al  hare  begeerte  om  die  geschil- 
len bij  te  leggen,  het  verstand  om  lc  bcslissea  ten  gunste  van  haar 
eigen  gevolg,  (!n  de  eerzuchtige  dame  werd  gedwongen  om  met  een 
zuur  gezigt  deii  voorrang  over  te  laten  aan  de  bloedverwanten  des 
Franschen  koniugs.  Het  was  gemakkelijker  om,  zooals  Isabella,  of 
liever  haar  echtgenoot  later  ondervond,  geschillen  te  beslechten  tus- 
schen  uaijverige  staten  dan  tusschen  de  afgunstige  schoouon  van 
een  hof.  De  zaak  wordt  medegedeeld  door  Lansac ,  Xégotiations 
relatives  au  règiM  (U  Ti-aiiqQu  II,  bladz.  171. 


358 

regt,  als  wij  den  kwakzai veraard  van  hare  beoefenaars  in 
aanmerking  nemen.  Bij  haar  middagmaal  werd  de  koningin 
gewoonlijk  door  dertig  liarer  hofdames  bediend.  Twee  van 
haar  vervulden  ,  vreemd  genoeg,  het  ambt  van  voorsnijdsters  , 
Eene  andere  diende  als  schenkster  en  stond  naast  den  zetel 
van  hare  majesteit.  De  overigen  van  haar  gevolg  stonden 
rond  de  kamer,  en  spraken  met  de  edellieden,  die  gedu- 
rende het  maal  hunne  hoofden  gedekt  hielden  ,  iets  waaraan 
zij  aan  het  Fransche  hof  niet  gewoon  was  geweest.  //Zij 
stonden  daar,"  zeiden  zij,  //niet  om  aan  de  koningin,  maar 
om  aan  hunne  jonkvrouwen  hunne  opwachting  te  maken.** 
Na  den  afloop  van  haar  eenzaam  middagmaal  ging  Isabella 
met  haar  gevolg  naar  hare  kamer,  waar  zij  met  behulp  van 
muzijk  en  de  vrolijke  streken  van  hofnarren  en  grappen- 
makers van  het  paleis,  trachtte  den  avond  door  te  brengen. 

Züó  is  het  portret,  dat  hare  tijdgenooten  ons  van  Isa- 
bella van  Trankrijk  hebben  achtergelaten;  en  zuó  zijn 
de  verhalen  van  de  gunst  waarin  zij  bij  het  volk  stond,  en 
van  de  pracht  waarmede  zij  haar  hof  hield.  Wel  mogt 
Brantome  droevig  uitroepen:  //Helaas!  wat  kon  dat  alles 
baten?"  Weinige  jaren  slechts  zouden  voorbijgaan  en 
dat  bedorven  kind  der  fortuin ,  het  welbehagen  van  den 
vorst,  het  sieraad  en  de  trots  van  het  hof,  zou  de  praal  en 
glorie  van  haren  koninklijken  rang  voor  de  sombere  zalen 
van  h(;t  Eskuriaal  verwisselen. 

Van  Toledo  ging  het  hof  naar  Valladolid,  dat  lang  de 
begunstigde  verblijfplaats  der  Kastiliaansche  vorstin,  hoewel 
niet  d'3  erkende  hoofdstad  des  lands  was.  Er  was  inderdaad 
geene  stad ,  welke  sedert  den  tijd  der  Westgothen  stellig 
op  dien  voorrang  aanspraak  kon  maken.  Deze  eer  werd 
bespaard  voor  Madrid ,  dat  de  vaste  woonplaats  van  het 
hof  werd  onder  Philips ,  die  hierin  slechts  het  denkbeeld 
van  zijn'  vader  Karel  den    Vijfde  ten  uitvoer  bragt. 

De  keizer  had  veel  tijd  doorgebragt  op  eene  plaats,  waar, 
vreemd  genoeg,  het  klimaat  de  beste  aanbeveling  bij  hem 
schijnt  geweest  te  zijn.  In  eene  uitgestrekt  vlak  hoogland 
gelegen,  2400  voeten  boven  de  oppervlakte  der  zee,  was 
de  krachtige,  dunne  lucht  van  Madrid  gunstig  voor  Karels 
gezondheid.  Zij  bewaarde  hem  bijzonder  voor  aanvallen  van 


I 


» 


koorts,  welke  zijn  gestel  eveh/ccr  als  de  jicht  ondermijnde. 
In    het    oude    alcazar    van    de  Mooren  vond  hij  een  statif*- 
verblijf,    hetwelk   hij  door  vele  veranderingen  voor  zijn  ge- 
mak   iurigtte.     Philips    breidde    de    verbeteringen  uit.     lüj 
voegde  er  ni3uwe  vertrekken  bij  en  besteedde  veel  geld  oia 
de  oude  te  vergrooten  en  op  te  sieren.  De  plafonds  werden 
verguld    en  :'ijkelijk  van  snijwerk   voorzien;    de   muren  met 
tapijten  beha  igen  ,  en  de  zalen  en  galerijen  met  beeldhouw- 
en   schilderwerk    voorzien;    veel     van     dit    laatste    was  het 
voortbrengsel  van  Spaansche  kunstenaars,  de  eerste  leerlin- 
gen eener  school  die  eens  met  de  groote  Italiaansche  mees- 
ters   wedijveren  zou.     Uitgestrekte  gronden  rondom  het  pa- 
leis   werden    aangelegd    en    er    werd  een  park  daargesteld , 
hetwelk    metiertijd  met  een  bosch   van  schoone  boomen  be- 
dekt   en    goed    van    wild  voorziun  zou  worden.     Het  aldus 
verbeterde    alcazar    werd    een    voegzaam    verblijf    voor  den 
koning    van    Spanje.     Inderdaad    indien   wij   de  grootspraak 
van  een'  tijdgenoot  kunnen  gelooven  werd  het  //door  vreem- 
delingen   erk(nd    als    het   zeldzaamste  van  dien  aard,    het- 
welk eenig  Ciristenvorst  bezat."     Het  bleef  de  woning  der 
Spaansche    vorsten    tot  het  gebouw  in   173i,    onder  de  re- 
gering   van    J^hilips    den    Vijfde,    vernield    werd  door  een' 
brand,    welke    bijna    eene    week  duurde.     Maar  het  verrees 
gelijk  eene  feniks  uit  zijne  asch;    en  op  de  plaats   van  het 
oude    verrees    er   een    nieuw  paleis  van  nog  grootere  afme- 
tingen,   hetwelk    door    de    schoonheid    der    bouwstoffen  en 
door  den  daaraan  besteeden  arbeid  een  van  de  aanzienlijkste 
gedenkstukken  is  van  de  bouwkunst  der  achttiende  eeuw. 

Na  zijne  scl  ikkingen  voltooid  te  hebben,  vestigde  Philips 
in  1563  zijn  \erblijf  te  Madrid.  De  stad  bevatte  toen  onge- 
veer 12000  in\7oners.  Onder  den  invloedrijken  dampkring  van 
het  hof  klom  de  bevolking  bij  het  einde  zijner  lange  rege- 
ring tot  300,300,  een  getal  hetwelk  sedert  waarschijnlijk 
nimmer  overtroffen  is.  De  vergrooting  der  hoofdstad  hield 
gelijken  tred  met  den  aanwas  der  bevolking.  Alles  werd 
duurzaam  gebouwd.  In  plaats  van  zwakke  gebouwen,  die 
voor  een  tijdelijk  verblijf  slechts  dienen  konden,  zette 
men  langs  de  straten  sterke  huizen.  Onder  de  bescherming 
des    konings    nerden    er   openbare    werken    op  eene  vrijge- 


^GO 


3Gi 


vige  wijze  ten  uitvoer  gelegd.  Madrid  werd  versierd  met 
bruggen,  waterleidingen,  hospitalen,  een  Museum,  een  ar- 
senaal ;  allen  statige  gebouwen ,  die  nu  nog  onze  bewonde- 
ring opwekken,  niet  minder  door  het  uitstekende  der  plan- 
nen, als  door  den  rijkdom  der  opvatting  en  door  den 
verlichten  smaak,  welken  zij  ons  uit  dat  tijkperk  doen 
kennen. 

Volgens  de  meening  der  inwoners,  en  wij  kunnen  in- 
derdaad zeggen  van  de  natie,  overtrof  Madrid  niet  alleen 
iedere  stad  in  het  land  ,  maar  zelfs  in  de  geheele  Christenheid. 
//Er  is  maar  een  Madrid  !"  zegt  een  Spaansch  spreekwoord. 
ff  AAs  Madrid  het  onderwerp  is,  dan  luistert  de  wereld  in 
stilte!"  Op  gelijke  wijze  verheerlijken  de  oude  Kastili- 
aansche  schrijvers  den  roem  hunner  hoofdstad,  de  kweek- 
schoo]  van  vernuft,  geest  en  galanterie,  en  weiden  uit  over 
eene  luchtstreek,  die  even  gunstig  is  voor  de  schoonheid 
der  vrouwen  als  voor  de  dapperheid  der  mannen. 

Echter  bekijkt  de  vreemdeling,  niettegenstaande  al  deze 
verheven  lofredenen,  de  dingen  door  een'  geheel  anderen 
bril  dan  het  vaderhindlievendc  oog  van  den  inboorling  zulks 
doet.  De  reiziger  vindt  in  Madrid  weinig  te  prijzen,  daar 
het  op  eene  plaats  ligt  waar  de  scherpe,  met  ziekte  be- 
zwangerde winden  van  de  bergen  waaijen,  en  waar  de  ver- 
raderlijke luchtstreek,  die  om  een  nationaal  spreekwoord  te 
gebruiken,  naauwelijks  eene  kaars  uit  kan  blusschen  ,  zulks 
het  leven  van  den.  mensch  doet,  waar  de  hoofdstad,  alleen 
staande  te  midden  van  eene  treurig  uitgestrekte  woestenij  , 
afgesneden  schijnt  te  zijn  van  de  sympathie,  zoo  niet  van 
den  omgang  met  de  provinciën  '),  en  waar,  in  plaats  van  een' 
grooten  stroom,  die  haar  openstelt  voor  den  handel  met  ver- 
wijderde   deelen    van    den  aardbol,    slechts  eene  rivier  ^de 


')  Lucio  Marineo  geeft  eene  geheel  andere  schildering  van  Madrids 
omstreken  ten  tijde  van  Terdinand  en  Isabella.  Die  schildering  van 
een'  tijdgenoot  levert  een  te  groot  kontrast  op  met  het  tegenwoor- 
dige, dan  dat  ik  haar  niet  neer  zou  schrijven:  «De  lucht  is  er  zeer 
fijn,  waardoor  het  volk  altijd  zeer  gezond  is;  deze  plaats  heeft  zeer 
uitgesl rekte  grenzen  en  vruchtbare  landerijen,  die  de  akkers  van 
Madritl  worden  genoemd.  Zij  leveren  veel  brood,  wijn  en  andere 
nooddruften  en  levensbehoeften  op." 


4 


I 


wijd  en  zijd  vermaarde  Manzanares''  te  vinden  is,  wier  beddin^ 
des  zomers  weinig  te  beduiden  heeft.  De  reiziger  twijfelt  o'f 
het  zoo  hoot-  geprezene,  hersenschimmige  voordeel  van  het 
middelpunt  ^an  Spanje  te  zijn,  wel  kan  opwegen  tegen  de 
menigvuldige  nadeelen  van  zulk  eene  lio£?ing,  en  z'^elfs  of 
zij  ver  van  de  waarheid  zijn,  die  in  deze^ligging  eene  van 
de  menigvuHige  oorzaken  van  het  afnemen  der  nationale 
welvaart  vinden. 

Een  volkomen  bewustzijn  van  de  ongeschiktheid  der  lio-. 
ging  van  de  hoofdstad  bragt  Karel  den  Derde  er  toe  om 
over  eene  verplaatsing  naar  Seville  te  denken.  Maar  het 
was  te  laat.  Madrid  was  in  de  Kastiliaansche  grootspraak 
te  lang  ,/he;  éénige  hof  der  wereld"  geweest,  het  middel- 
punt, waar  talenten,  zeden  en  weelde  uit  alle  deelen  des 
lands  zamensi  roomden.  Er  waren  te  veel  vaderlandlievende 
vereenigingen  om  heen  verzameld,  om  het  verlaten  der  stad 
te  verhinderen,  en,  in  spijt  van  hare  plaatselijke  nadeelen 
bleef  de  door  Philips  den  Tweede  gevestigde  hoofdstad,  die 
der  Spaanscho  monarchie,  zooals  z.j  het  waarschijnlijk  wel 
altijd  blijven  zal. 


363 


HOOFDSTUK   Y. 

ONTEVREDENHEID  IN   DE  NEDERLANDEN 

De  Hervorming.  —  Haar  voortgaug  In  de  Xeilerlaadeu. 
Algemeene  ontevredenheid.  —    Willem  van  Oranje. 


Het  midden  der  zestiende  eeuw  is  een  van  die  beslissende 
tijdpunten,  welke  met  lani;-e  tusschenpozen  in  de  geschiedenis 
van  Europa  voorkomen,  als  de  loop  der  gebeurtenissen  eenen 
voortc  urenden  invloed  op  het  lot  der  volken  heeft  uitge- 
oefend. Er  waren  naauwelijks  veertig  jaren  verloopen  sints 
Luther  aan  het  Vatikaan  den  handschoen  had  toegeworpen , 
door  in  het  openbaar  de  pausselijke  bul  te  Wittenberg  te 
verbranden.  Sedert  dat  oogenblik,  waren  zijne  leerstellingen 
in  Denemarken  en  Zweden  aangenomen.  In  Engeland  was 
na  een'  toestand  van  wankelmoedigheid  gedurende  drie  re- 
lingen het  Protestantisme  in  den  bij  zonderen  vorm,  welke 
het  no'  heeft,  de  irevestir'de  staatsi^^odsdicnst  geworden,  liet 
vuriire  kruis  had  rondgedwaald  over  de  heuvelen  en  valleijen 
van  Schotland  en  duizenden  en  tienduizenden  waren  zamen- 
gestroomd  om  het  woord  des  levens  van  de  lippen  van 
Knox  te  hooren.  De  leerstellingen  van  Luther  waren  over 
Noord-Duitschland  verspreid  en  vrijheid  van  godsdienst 
werd  daar  door  het  verdrag  van  Passau  volkomen  gewaar- 
borj-d.  Nederland  was  het  //betwistbare  land"  waar  de  ver- 
schilknde  sekten  van  Hervormers,  Lutheranen,  Kalvinisten, 
En^'elsche  Protestanten  met  de  bestaande  kerk  om  den  voor- 
rancr  streden.  Enkele  kantons  van  Zwitserland  hadden  de 
leer  van  Kalvijn  omhelsd,  en  deze  had  zijn  hoofdkwartier 
te  Genève  opgeslagen.  Zijne  leerstellingen  waren  ver  door 
Erankrijk  verbreid,  tot  dat  de  onderling  verdeelde  natie 
zich  in  dien  ergsten  van  alle  oorlogen  wikkelde,  waarin 
de  eeie  broeder  de  hand  tegen  den  ander  opheft.    De  kreet 


der  hervorming  had  over  de  Alpen  weerklank  gevonden  en 
werd  tot  oneer  de  muren  van  het  Vatikaan  gehoord.  Hij 
had  aan  de  overzijde  der  Pyrcne.Mi  weergalmd.  De  konin- 
van  Navarre  zelfs  werd  Protestant,  en  de  geest  der  Her- 
vorming was  in  het  geheim  zelfs  m  Spanje  binnengedron- 
gen,  en  huisvestte,  zooaJs  wij  gezien  hebben  ,  in  het  midden 
en  zuiden  des  koningrijks. 

Een    tijdgeiioot    van   dat  tijdperk,    die  lette  op  de  voor- 
waartsche  beweging  van  de  nieuwe  godsdienst,  welke  iederen 
hinderpaal    op    haren    weg    overschreed,    die  zich  staten  en 
natiën ,    welke    eenmaal  de  getrouwste  en  magtigste  vasallen 
van    Kome    wiren,    onder    liare  banieren  scharen  zag,    zou 
weinig  reden  gehad  hebbon  om  er  aan  te  twijfelen ,  dat  voor 
het    einde    dei-    eeuw,    de    hervormiii-    haar   gezag  over  de 
geheele  Christïnheid  zou  h.bbeii  uitgebreid.    Gelukki-  voor 
de  Katholieke  godsdienst,  was  het  magtigste  rijk  in  Europa 
in  handen  van   een'  vorst,  die  met  geheel  zijne  ziel  der  be- 
langen van  de  kerk  was  toegedaan.     Philips  de  Tweede  be- 
greep het  belaigrijke  van  zijne  stelling;    zijn  geheele  leven 
bewijst    dat    hj    gevoelde,    dat  het  zijn  bijzondere  zending 
was    om    zijne  groote  hulpmiddelen  aan  te  wenden  tot  her- 
stelling   van    het    wankelende  gezag  van  het  Katholicisme, 
en  tot  stuitmg  van  den  voortsnellenden  stroom,  welke  iedere 
baak  van  het  corspronkelijke  geloof  wegsleepte. 

Wij    hebben    gezien    op  welke  wijze  Inj   de  pogingen  der 
Protestanten    m  Spanje  traclitte  te  onderdrukken.     Dit  was 
de   eerste  hevige  slag  welke  aan  de  Hervorming  toegebra-t 
werd.    De  gevolgen  er  van  mogen  niet  worden  overdreven; 
evenmin    als    do    onmiddelijke  uitkomsten,    die  zeer  gerin- 
zouden    geweest  zijn  zonder  de  daarop  gevolgde  hervormin! 
gen    en    de    toenemende    Averkzaamheid  der  iloomsche  kerk 
zelve.  Maar  de  zedelijke  invloed  van  zulk  een'  sla-  is  niet 
te  overzien,    ah,  het  menschelijke  verstand  door  eene  lan-e 
reeks    van    ongdukken    onderdrukt  i..     Een  van  de  uitste- 
kendste   lloomseh-Katholieke    schrijvers  aarzelt  daarom  niet 
om  aan  te  teekenen,    dat  de  magt  en  de  bekwaamheden  van 
Ihi  ips    den    Tweede    een  i^^^,^^^^v.i  gaven  aan  de  zaak  der 
i  rotestanten  ,  welke  haar  beletten  om  zich  van  Europa  mees- 
ter    te    maken.     De   slag  werd  geslagen  en  van  dit  tijdstip 


364. 


af    won    de  zaak  der  Hervorming  weinig  meer  dan  zij  toen 
veroverd  had. 

Men  kon  niet  verwachten  dat  Philips,  na  aan  den  eenen 
kant  in  zijne  staten  ketterij   te  hebben  uitgeroeid,   haar  be- 
staan aan  den  anderen  kant  zou  dulden,    en  het  minst  van 
allen  in  zulk  eene  belangrijke  provincie  als  Nederland.  Echter 
zou    t^en    weiniir    nadenken    hem  hebben  kunnen  overtuigen 
dat  dezelfde  maatregelen  niet  met  een  vooruitzigt  van  goed 
slagen    kon    worden    toei'epast  in  twee   landen,    die  zoozeer 
van    elkander    verschilden,    als    Spanje  en  de  Nederlanden. 
Het    Roomsche   geloof  was  als  het  ware  in  het    bestaan  der 
Spanjaarden    ingevlochten.     Men    beminde    het    niet  sleclits 
als    een'    vorm    van  godsdienst,    maar  ook  als  een  grondbe- 
fnnsel  van  eer.     Het  maakte  een  deel  uit  der  nationale  ge- 
schieJenis.     Yoor    ongeveer    acht    eeuwen  hadden  de  Span- 
jaarden   in    hun    eigen    vaderland    voor  de  kerk  gestreden. 
Bijna    iedere    duim    gronds     was    op    de    ongeloovigen  ver- 
overd.    Hunne    oorlogen    waren ,    zooals    ik  meer  dan  eens 
felesenheid  heb  rrehad  om  op  te  merken,  alleen  godsdienst- 

oorlon-en    geweest.     Men    stak    met  dezelfde  denkbeelden  de 

"^  .1 

zee  over;  daar  moesten  zij  nogmaals  de  ongeloovigen  be- 
strijden; hun  leven  was  een  lange  kruistogt.  Hoe  konden 
deze  kampvechters  voor  de  kerk  haar  in  den  uitersten  nood 
verlaten  ? 

Met  deze  voorbereiding  was  het  voor  Philips  gemakkelijk 
om    een    volk  tot  gehoorzaamheid  te  dwingen,    hetwelk  uit 
den  aard  altijd  zeer  gehecht  aan   zijne  vorsten   was,  en  aan 
wien    het    daarenboven,    sedert  den  noodlottigen  oorlog  der 
Conuinidades ,    gewoon    was   geweest,    om  eene  geheel   Oos- 
tersche    onderwerping    te   toouen.     Wij  moeten  er  aan  her- 
inneren dat  Spanje,    binnen   de  Pyreneön  begrensd,    weinig 
voelde  van  den  grooten  schok,    die  Frankrijk  en  de  andere 
staten  van  Europa  deed  schudden,  en  met  behulp  van  zulk 
een    schrikbarend    werktuig    als  de  Inquisitie,    was  het  ge- 
makkelijk   om    nog    Vüór  dat  zij   wortel  schoten,    de  zaden 
van    ketterij    uit    te  roeijen ,    die  door  den  stormwind  over 
de  bergen  waren  gewaaid. 

De    Nederlanden    lagen    aan  den  anderen  kant,    als  eene 
vallei    tusschen    heuvelen,    welke    door    al    de  rivieren   van 


;]G3 

liet    omliggende   land    bespoeld    werden.     Het    land  was  de 
algemeeue  verzamelplaats  van  de  verschillende  j?odsdienstise 
gevoelens,    de    de    natiüu    rondom  de  irrcnzen  in  bewef^injï 
bragten  !      Ten    zuiden  waren   de  Duitsche  Lutheranen,    ten 
westen  de  Frinsche  Hugenooten  hunne  naburen*),   en  over 
den    Oceaan    hadden    zij  gemeciisciiap  met  Engeland  en  de 
volken    aan    de  Oostzee.     De  in  hun  land  "ele<ïerde  solda- 
ten,    de  zeeman,    die  hunne  stranden  aandeed,   de  reizende 
koopman,    di?  in  hunne  steden  handel  dreef,    bra^-ten  ver- 
schillende    vormen    der    nieuwe    go(I:.dienst    met  zich  mede. 
Fransclie    en    Duitsche    boeken   waren  veelvuldig  in  omloop 
onder  een  volk,  van  hetwelk  bijna  ieder  individu  kon  lezen. 
De  nieuwe  leerstellingen  werden  besproken  doormannen, 
die    gewoon  v;aren  zelven  te  denken  en  te  handelen.     Vrij- 
heid van  beschouwing  op  godsdienstig  gebied,    strekte  zich 
spoedig  op  staatkundig  gebied  uit.    Het  was  de  natuurlijke 
rigting    der    Hervorming.     Dezelfde    geest    van    vrij  onder- 
zoek,   welke    de    grondslagen    der    geloofseenheid   aantaste, 
stond    daarne\ens    gereed    om    de    eenheid    van  het  bestuur 
aan    te    vallei  ,    en  men  begon  stoutweg  de  regten  des  ko- 
nings  en  de  ]:ligten  der  onderdanen  te  beoordeelen. 

De    geest     /an    onafhankelijkheid  werd  aangezet  door 'de 
instellingen    des  lands.     De  Nederlandsche  provinciën,    zoo 
met    republikeinsch    van    vorm,    waren  toch  met  den  repu- 
bhkeiuschen  geest  bezield.     In  menig  oj^zigt  herinneren  zij 
aan  de  vrije  Italiaansche  staten  en  du  middeleeuwen.    Onder 
de    onbeduiderde    vorsten    van    vroeger    dagen   hadden  zij, 
zooals    wij  gc/.ien  hebben,    giftbrieven  gekregen,    welke  tot 
op    zekere    hoogte    hare   grondwettige   vrijheid  verzekerden. 
De  provincie  ]3raband  vooral,  stoft-  o\^  \\d^ïcjui/euse  e?itrée ^ 
welke  vrijzinniger  voorregten  en  vrijheden  waarborgde,  dan 
die,    welke  de  andere  Nederlandsche  staten  bezaten.     Toen 
de    provinciën    eindelijk  onder   den  schepter  van  één*  vorst 
vereenigd   wercen,    leefde  deze  ver  van  hen  verwijderd,    en 
werd    de    regering  aan  een'  onderkoning  overgelaten.     Sints 
hare  vereenigiiig  met  Spanje,    was  het  bestuur  meestentijds 

*;  Prescutt  meent  waarschijüUjk  ten  oosten  en  ten  zuiden. 

Vert. 


'.i_'*'"=v  -«»"«L*F-aaïi? 


[)C>(\ 


in  handen  eencr  vrouw  geweest;  en  het  aan  cene  vrouw  op- 
crcdra-en  -eza-  drukte  slechts  ligtelijk  op  het  onafhanke. 
lijke   karakter  der  Vlamingen. 

Ka-el  de  Vijfde,    die,  zooals  wij  gezien  liebben  ,  ingeno- 
men  u-as  voor  "zijne  Nederlandsdie  landgenooten,  kon  echter 
hun^    stoutmoedigen    geest    niet    dulden,    en  nam  krachtige 
maatregelen    om    dien    te    onderdrukken.     .Alaar    zijn    ijver 
voor  de  geesteliike   welvaart  van   z.jn  volk  deed  hem  nimmer 
hunne    stoflVlijke    belangen    over    het   hoofd  zien.     Ilij   had 
rreen    plan    om    hunne    kracht    door  straüen  te  verlammen, 
nog  veel  minder  om  hen  tot  het  uiterste  te  drijven.     Toen 
de°landvoo-des    Maria    van   Hongarije  ,    zijne  zuster,    hem 
waarschuwde  dat  zijne  wetten  te  hard  op  het  volk  drukten , 
zor-(le    hij    er  voor  hunne  strengheid  te  verzachten.     Zijne 
god°  Jienstplakalen    waren    inderdaad   met   bloed  geschreven. 
Maar    de    herhaalde    afkondiging    van    deze  toonde,    zooals 
reeds  opgemerkt  is,    de  onvolkomcne  wijze  aan,  waarop  zij 
ten    uitvoer    werden    gelegd.     Dit    werd    nog  meer  bewezen 
door  den  bloeijenden  toestand  des  volks,  den  gunstigen  staat 
van  alle  takken  van  nijverheid  en  de  groote  ondernemingen 
om    handelsgemeenschap    te   bevorderen  en  de  bedrijvigheid 
in    tiet    land    aan    te  moedigen.     B.j  het  einde  van  Ivarels 
regering    of    liever    bij    het   begin  van  die  zijns  opvolgers, 
we°rd    in    15G0    het    groote    kanaal  tusschen  Antwerpen  en 
Brussel    voltooid,    waartoe    men  dertig  jaren  en  1,800,000 
gulden  noodig  had  gehad  »).     Zulk  een  werk,    in  zulk  een' 
tijd  (niet  de  vrucht  van  de  bescherming  des  konings,  maar  van 
den  openbaren  geest  der  burgers)  is  een  bewijs,  zoowel  van 
rijke    hulpbronnen  als  van  het  verstand  om  er  gebruik  van 


.)  Over  het  graven  van  dit  kanaal  had  men  reeds  in  proces  gelegen 
met  xMechelen.  doch  Brussel  bad  het  door  toedoen  van  haren  ambtman 
van  Lockinghem  £:ev.onncn.  Toen  het  met  vier  shuzen  voorziene 
kanial  geopend  werd.  loofde  men  prijzen  uit  voor  de  grootste,  de 
zwaarst  bevrachte  en  de  verst  komende  schepen  en  Antwerpen  won 
mei  13  schepen  den  eersten  prijs.  Uit  Zierikzee,  Gorinchcm  en 
Alkmaar  kwamen  er  dien  dag  zelfs  schepen  te  Brussel.  ü,n  te  be- 
wijzen hoe  belangrijk  verder  deze  vaart  voor  Brussel  en  Antwerpen 
was  vertelt  Ie  Petit  dat  er  dagchjks  van  iedere  stad  geregeld  tuce 
passagierschuiten  voeren.  Le  Petit  I.  ISO  en  H.  31;  van  Meteren 
I.  206  (uitgave  171S). 


Veht. 


367 


fe  maken.  ]n  dien  toestand  van  zaken  is  het  niet  te  ver- 
wonderen dat  de  Vlamingen  hunne  eigene  kracht  g^evoelden, 
en  ecncn  viijen  en  onaf hankel ijken  toon  aansloegen,  die  in 
een  vorstenocr  minder  aangenaam  klinken  moest.  Zoozeer 
was  die  geest  van  vrijheid  of  uitspatting  ,  zooals  men  hem 
noemde,  in  iet  laatst  van  de  reuerini?  des  keizers  toese- 
nomen,  dat  de  landvoogdes  Maria  bij  den  afstand  baars 
broeders,  ook  haar  bestuur  nederlegde,  terwijl  zij  hem  in 
een'  brief  verklaarde,  //dat  zij  niet  langer  wilde  leven  onder, 
nog  veel  mii  der  regeren  over  een  volk,  welks  zeden  zóó 
veranderd  waren ,  bij  hetwelk  liet  ontzag  voor  God  en  de 
menschen  niet  langer  scheen   te  bestaan." 

Een  wijsgeer,  die  in  die  dagen  den  toestand  van  het  land 
en  de  beschaving,  w^aartoe  het  geklommen  was,  beschouwd 
had,  zou  tevreden  geweest  zijn  te  zien  dat  een  stelsel  van 
verdraagzaamheid  in  godsdienstzaken  het  best  overeenkwam 
met  den  geest  des  volk  en  het  karakter  hunner  instellingen. 
Maar  Philips  was  ^een  wijsgeer,  en  verdraagzaamheid  was 
te  dien  tijde  <3ene  deugd,  welke  Kalvinisfen ,  evenmin  als 
Katholieken  beoefenden.  De  vraag  is  daarom  niet  of  het 
doel,  hetwelk  hij  zich  voorstelde,  het  beste  was  (daarover 
zullen  weinigen  het  thans  oneens  zijn),  maar  of  Philips  de 
beste  middelei.  koos  om  dit  te  bereiken.  Dit  is  het  ge- 
zigtspunt,  uit  hetwelk  zijn  gedrag  in  de  Nederlanden  moet 
beoordeeld  woiden. 

Hij  schijnt  hier  in  den  beginne  in  een  groote  dwaling 
verkeerd  te  hebben,  door  aan  een'  vreemdelincr  Granvelle, 
zulk  een  groet  deel  van  het  bestuur  in  handen  te  geven. 
Het  land  was  vol  edelen ,  van  welke  sommin:en  van  de  aan- 
zienÜjkste  geboorte  waren,  wier  voorouders  eene  rol  ver- 
vulden in  de  levendigste  nationale  herinneringen,  en  die 
daarenboven  dcor  hunne  eigene  verdiensten  bij  hunne  land- 
genooten  in  aanzien  stonden.  Philips  zelf  had  niet  weinig 
verpligting  aan  sommigen  van  hen  voor  de  hulp,  welke  zij 
hem  in  den  laatsten  oorlog  bewezen  hadden,  op  de  velden 
van  Grevelinge:i  en  St.  Quentin,  en  bij  de  vredesonderhan- 
delingen, die  aan  den  krijg  met  Prankrijk  een  einde  maak- 
ten. Men  kar;  naauwelijks  verwachten  dat  deze  fiere  ede- 
len,  van  hunne;  meerdere  aanspraken  bewust  en  aan  zooveel 


308 


gezag  eii  eerbied  in  hun  eigen  land  gewend,  zich  bedaard 
zouden  onderwerpen  aan  het  bestuur  van  een'  vreemdeling  , 
van  een'  man  van  onaanzienlijk  geslacht ,  die  even  ais  zijn 
vader  zijne  verheffing  aan  de  gunst  des  konings  te  dan- 
ken had. 

Behalve  deze  i^roote  heeren  waren  er  not?  vele  aanzien- 
lijken,  mindere  edelen  en  ridders,  van  wie  velen  gedurende 
Karels  lange  oorlogen  onder  zijne  banieren  gestreden  had- 
den. Zij  vormden  onder  hem  die  geduchte  benden  van  or- 
donnantie, die  mi>scliien  beroemder  waren  dan  eenige  an- 
dere bende  keizerlijke  ruiterij.  De  toestand  van  deze  ,  nu 
ontslagen  manschappen  met  hunne  krijgsmansgewoonte  van 
een  zwervend  leven,  die  daarom  slechts  weinig  aan  hun 
land  gehecht  waren  ,  is  door  een'  schrijver  van  den  laatsten 
tijd  vergeleken  met  den  toestand  van  de  soldaten,  wien 
Napoleon  zoo  dikwijls  ter  overwinning  was  voorgegaan, 
ten  tijde  van  de  herstelling  der  Bourbons.  Om  hunne 
rusteloosheid  nog  te  vermeerderen  waren  velen  hunner, 
even  als  de  hoogere  adel,  vol  schulden,  die  zij  hadden 
moeten  maken  bii  hunne  veldtosjten  of  door  te  c^roote  uit- 
gaven  in  hunne  huishoudingen  ,  voornamelijk  omdat  zij  met 
den  prachtlievenden  Spanjaard  hadden  willen  wedijveren. 
//De  Ylaamsche  edelen,"  zegt  een  schrijver  van  dien  tijd, 
//waren  al  te  zeer  door  zware  schulden,  en  door  de  betaling 
van  buitensporige  interesten  gedrukt.  Zij  besteedden  tweemaal 
meer  dan  zij  konden  aan  hunne  paleizen,  huisraad,  bedien, 
den,  kostbare  livereijen,  hunne  banketten  en  prachtige  fees- 
ten van  allerlei  aard,  kortom  aan  iedere  soort  van  weelde 
en  overvloed,  welke  men  slechts  kon  uitdenken.  Aldus 
ontstond  er  ontevredenheid  in  het  land,  en  men  zag  naar 
eeni^ï-e  veranderin":  om/' 

Nog  eene  andere  bron  van  ontevredenheid,  divi  bij  alle 
klassen  gevonden  werd,  was  de  natuurlijke  afkeer  van  de 
Spanjaarden.  Het  was  zelfs  niet  gemakkelijk  geweest  om 
zulks  te  onderdrukken  onder  den  schepter  van  Karel  den 
Vijfde,  die  zulk  eene  duidelijke  voorliefde  voor  zijne  Vlaam- 
sclie  onderdanen  betoond  had.  Maar  nu  kwam  die  afkeer 
meer  bepaald  te  voor<chijn  onder  een'  vorst,  wiens  neigingen 
geheel  naar  de  zijde  hunner  tegenstanders  overhelden.    Zon- 


.3G9 


der  twijfel  moet  dit  bij  liet   volk  hcersclicnde  n-evoel  jredeel- 
telijk    verklaard    worden    door  het  kontrast  dat  er  tusschen 
de    karakters    der    beide  natiën  bestaat,    hetwelk  zóó  o-root 
is    dat    liet   naauwelijks  ven  enkel  punt  van  aanraking  tus- 
schen   hen    o;)levert.     Maar  het  kan  billijkerwijze  voor  een 
groot    deel    di3n    Spanjaarden    zelvcn    geweten  worden,    die, 
terwijl  zij  in  hun  vaderland  menigen  edelen  en  grootmoedi- 
gen karaktertrek  aan  den  dag  legden,  er  behagen  in  schenen 
te  vinden  om  den  vreemdeling  slechts  de  afschuwelijke  zijde 
van  hunne  inl^orst  te  laten  zien.   Koud  en  ondoorgrondelijk, 
met    een'  aanmatigenden  toon  van  meerderheid  boven  iedere 
andere    natie,    in    welk    land    zij  ook  door  het  noodlot  ge- 
slingerd   werd-n,    in    Engeland,    Italië    of  A^ederland,    als 
vriend    of  als  vijand,    overal  vinden  wij   den  Spanjaard  van 
die  dagen  evenzeer  veracht.     Als    men  met  hem  onder  den- 
zelfden   schepter    gebragt    was,    zooals  met  de  Nederlanden 
geschiedde,  dan  ontstond  er  eene  zucJit  van  ver^elijkin"-  en 
wedijver,    die   duizende  oorzaken  van  verbittering  deed  ont- 
staan. 

De  moeijeliikheid  werd  nog  meer  vergroot  door  den  toe- 
stand der  naburige  landen,  waar  de  gemoederen  der  inwo- 
ners ter  zake  van  de  godsdienst  in  de  hoogst  mogelijke 
gisting  waren  geraakt.  Kortom ,  de  gezigtseinder  scheen 
overal  in  die:i  hoogst  elcktrisclicn  toestand  te  verkeeren , 
welke  den  naderenden  storm  aankondigde.  In  dezen  hag- 
chelijken  toestand  van  zaken  was  het  duidelijk  dat  alleen 
door  eene  zeer  zorgvuldige  en  omzigtige  staatkunde  de  rust 
in  de  Nederlanden  bewaard  kon  blijven;  eene  staatkunde 
welke  evenzee;-  teedere  bczorgdlieid  voor  de  gevoelens  des 
volks,  als  eerbied  voor  hunne  instellincren  bewees. 

Nadat  wij  aldus  een  alirenieen  overzi^H  creoeven  heb- 
ben  van  het  tijdstip  toen  de  licrtogin  van  Parma  tegen 
het  einde  van  1559  het  bewind  aanvaarde,  is  het  nu  tijd 
om  voort  te  gaan  met  het  verliaal  van  de  voorname  ge- 
beurtenissen, velke  aanleiding  gaven  tot  den  omwentelings- 
oorlog. 

Wij  hebben   reeds  gezien  dat,  toen  Philips  het  land  ver- 
liet, hij   het  bestuur  in  naam  aan  drie  raden  toevertrouwde, 
hoewel    het    inderdaad    slechts    op    den   raad  van  state  was, 
1-  21 


:;70 


371 


(lat  de  last  van  het  hewind  toen  rustte.  Zelfs  de  edelen 
die  dezen  te  zamenstelden,  hadden  niets  te  zeggen  in  zaken 
van  wezenlijk  belang,  welke  voor  eene  consulta  bewaard 
werden,  die  behalve  de  landvoogdes  bestond  uit  Granvelle , 
<'raaf  Barlaimont  en  den  bekwamen  regtsgelecrde  Viglius. 
Daar  de  beide  laatsten  geheel  van  Granvelle  afhingen  en 
het  der  landvoogdes  voorgeschreven  was  om  zich  voorname- 
lijk naar  zijn  oordeel  te  gedragen,  kan  men  zeggen  dat  het 
bestuur  over  de  Nederlanden  inderdaad  in  handen  van  den 
bisschop   van  xVtrecht  was. 

Aan  het  hocfd  der  Vlaamsche  edelen  in  den  raad  van 
state,  en  zelfs  in  het  geheele  land  stonden,  als  men  rang, 
fortuin  en  openbare  diensten  in  aanmerking  neemt,  graaf 
Egmont  en  de  prins  van  Oranje.  Ik  heb  reeds  over  den 
eerste  gesproken  en  de  lezer  heeft  gezien  welk  belangrijk 
aandeel  hij  aan  (U^  groote  overwinningen  van  Grevelingen 
en  St.  Quentin  had.  Aan  den  prins  van  Oranje  was  Philips 
evenzeer  dank  schuldig  voor  zijn'  raad  in  het  voeren  van 
den  oorlog,  liet  zal,  voor  wij  verder  gaan,  niet  geheel  nut- 
teloos zijn  den  lezer  eerst  eenige  bijzonderheden  van  dezen 
beroemden  man  ,  den  grooten  leider  van  den  oorlog  in  de 
Nederlanden  ,  mede  te   deelen. 

Willem,  prins  van  Oranje,  was  den  25^tcii  April  15o3  te 
Dillenburg  in  het  Duitsche  hertogdom  Xassau  geboren. 
Hij  stamde  af  van  een  huis  van  hetwelk  eene  zijtak  een 
keizer  aan  Duitschland  gegeven  had,  en  Willems  eigen 
voorvaderen  hadden  uitgeblonken  in  de  betrekkingen,  die 
zij  hadden  bekleed,  en  door  de  diensten,  welke  zij  zoowel 
in  Duitschland  als  in  Nederland  bewezen  hadden.  Het  was 
een  fiere  grootspraak  van  zijn'  kant,  dat  Thilips  grooter 
verpligting  aan  hem,  dan  hij  aan  Piulips  had,  en  dat  de 
koning  van  Spanje,  zonder  het  huis  van  Nassau,  niet  zoo- 
veel titels  achter  zijn'  naam  kon  sclirijven  als  nu  het  ge- 
val was. 

Toen  hij  elf  jaar  oud  was  kwam  hij,  bij  den  dood  van 
zijn'  neef  Eene  in  het  bezit  van  een  groot  gebied  in  Hol- 
land en  een  no:^  f^rooter  in  Braband ,  waar  hij  den  titel 
van  heer  van  Breda  voerde.  Hierbij  kwam  de  rijke  erfenis 
van    Chalons    en  van  liet  prinsdom  Oranje,    hetwelk  echtcT 


\ 


gelegen    op    zalk    een'   afstand    in  het  hart  van  Frankrijk, 
eene  eenigzins  onzekere  bezitting  was. 

Willems  ouders  waren  Luthersch  en  in  dat  geloof  werd 
hij  opgevoed.  Maar  Karel  zag  met  misnoegen  den  valschen 
plooi,  welke  aldus  gegeven  werd  aan  liet  karakter  van  hem , 
die  zulk  eene  uitstekende  plaats  onder  zijne  Vlaamsche 
vasallen  moest  innemen.  ]\kt  toestemming-  zijner  ouders 
werd  het  kind  op  zijn  twaalfde  jaar  naar  Brussel  gezonden 
om  in  het  huis  van  's  keizers  zuster  de  landvoogdes  Maria 
van  Hongarije  te  worden  opgevoed.  Hoewel  hunne  toe- 
stemming daartoe  te  verdedigen  is,  schijnt  het  echter 
dat  hun  ijver  voor  het  geestelijk  welzijn  van  hun  kind 
niet  zoo  groot  was,  dat  deze  een  hinderpaal  voor  zijn 
tijdelijk  welzijn  zijn  kon.  Aan  het  hof  der  landvoogdes 
werd  de  jongeling  als  Katholiek  o])gcvocd  ,  terwijl  hij  eene 
in  allen  opzii.te  aan  zijnen  ra!i_^-  passende  opleiding  ont- 
ving*). Het  is  eene  belangrijke  daadzaak  dat  zijn  leer- 
meester een  jongere  brotder  was  van  Granvelle,  van  den 
man,  tegenover  wicn  Willem  in  het  vervoli^  in  zulk  eene 
vijandige  houding  staan  zou. 

Toen  hij  vij  'tien  jaar  oud  was ,  werd  de  prins  als  paadje 
van  Karel  der  Vijfde  onder  de  keizerlijke  hofhouding  op- 
genomen. He  keizer  merkte  s))oitliii-  de  buiten^^ewone  hoe- 
danigheden  van  den  jongeling  op,  en  liij  toonde  dit,  door 
hem,  toen  hij  ouder  werd,  versc:,i!lende  belangrijke  be- 
trekkingen op  te  dragen.  Op  zijne  krijgstogten  werd  hij 
door  den  prins  vergezeld  ,  en  Karel  gaf  een  merkwaardig 
bewijs  van  vertrouwen  op  zijne  bekwaaniheid ,  toen  hij  hem 
op     twee-en-twintigjarigen    leeftijd    boven    andere    officieren 


*)  Groen  van  Prinsterer  heeft  zicli  eenige  moeite  gegeven  om  het 
gedrag  van  WilLnn's  ouders  vournaneiijk  op  dieu  grond  Ie  verkla- 
ren, dat  zij  reden  hadden  van  te  denkm  dat  hun  zoon  zijne  gods- 
dienst zou  moger  blijven  uitoefenen  op  de  v.ij/e,  waarin  liiï  was 
opgevoed.  Maar  welke  inwilliging  aan  de  rrü!e>tanfen  Karel"  ooit 
gegeven  heeft  uit  overweging  zijner  openbare  staatkunde,  kunnen  wij 
niet  veronderslellen  dat  iemand,  die  ziiu  kurakter  bestudeerd  heeft, 
ooit  gelooven  zul  dat  hij  toe  heefl  ge.laan,  d.at  iemand  van  zijn 
eigen  gevolg,  tol  wien  hij  ais  vu.,ga  m  bdrekkiug  stond,  in  het 
kettcrsche  geloof  ^ou  worden  opgevoetl. 


-■) 


.'372 


o  'T  .1 

'ito 


verhief  eii  hem  het  bevel  opdroeg  over  de  keizerlijke  troe- 
pen ,  die  AFarieiihurg  belegerden.  Gedurende  de  zes  maan- 
den, dat  Willem  het  bevel  voerde,  werd  hij  steeds  bezig 
gehouden  met  dit  beleg,  en  met  het  bouwen  eener  sterkte 
ter  verdediging  van  Vlaanderen.  Er  was  weini:;  seleiren- 
heid  om  krijgskundige  bekwaamheden  ten  toon  te  spreiden. 
Maar  de  troepen  hadden  gebrek  aan  voedsel  eu  geld,  en  het 
gedrag  van  hun'  jongen  aanvoerder  bewees  in  deze  verlegen- 
heid genoegzaam  de  wijsheid  zijner  bevelen.  Later  gebruikte 
Karel  hem  voor  verschillende  staatkundige  zendingen,  iets 
hetwelk  meer  overeenkwam  met  zijne  talenten,  die  beter 
voor  burgerlijke  dan  voor  krijgszaken  geschikt  schenen 
te  zijn. 

J)e  achting  des  keizers  voor  den  prins  schijnt  met  de 
jaren  te  zijn  toegenomen,  en  hij  gaf  daarvan  in  het  laatste 
uur  zijner  regering  een  openlijk  bewijs,  door  bij  zijn'  af- 
stand, toen  hij  afscheid  nam  van  de  A\derlandsche  staten, 
op  Willems  schouder  te  leenen.  Hij  toonde  zulks  later 
nog  door  hem  uit  te  kiezen  voor  de  eervolle  zendinir  om 
de  keizerskroon  aan  Perdinand  te  brenijen. 

Bij  zijn'  afstand  beval  Karel  den  prins  warm  aan  zijnen 
opvolger  aan.  Philips  maakte  in  het  begin  zijner  regering 
gebruik  van  zijne  diensten,  toen  de  prins  van  Oranje,  die 
hem  in  den  oorlog  tegen  Prankrijk  gevolgd  was,  een  van 
de  vier  afgevaardigden  was,  die  de  onderhandelingen  voor 
den  vrede  van  Cateau-Cambresis  moesten  aanknoopen , 
waarna  hij  als  gijzelaar  voor  de  getrouwe  nakoming  der 
voorwaarden  in  Prankrijk   achterbleef. 

Toen  hij  aan  het  iiof  van  Hendrik  den  Tweede  was, 
kreeg  hij,  zoo  als  bekend  is,  de  lucht  van  de  geheime 
oogmerken  der  Pransche  en  Spaansche  koningen  tegen  de 
Protestanten  in  hunne  verschillende  rijken  ,  en  van  dat 
oogenblik  af  aan  besloot  hij  al  zijn  pogingen  aan  te  wenden 
om  //het  Spaansche  gebroed''  uit  de  A'ederlanden  te  ver- 
drijven. Men  moet  daar  echter  niet  uit  afleiden  dat  Willem 
toe"!  reeds  het  plan  opvatte  om  het  juk  van  Spanje  geheel 
af  :e  schudden.  Het  oogmerk,  dat  hij  koesterde,  was  geen 
ander  dan  om  het  land  te  bevrijden  van  de  gehate  tegen- 
woordigheid   der  Spaansche  troepen,    en  het  bestuur  in  die 


handen  over  te  brengen  aan  welke  het  naar  regt  en  billijk- 
heid toekwam,  Zij  echter,  die  eene  omwenteling  beginnen 
hebben  niet  altijd  de  magt  om  haar  tot  staan  te  br'enge  n 
Zoo  zij  er  in  kunnen  slagen  om  er  eene  rigting  aan  te 
^ewGii,  zuller  zij  waarschijnlijk  door  den  stroom  dier  om- 
wenteling buiten  de  door  hen  gestehle  perken  worden  me- 
degesleept,  totdat  zij  door  veitrouwen  met  geluk  te  ver- 
cenigen,  een  doel  bereiken  dat  vrij  wat  verder  staat,  dan 
zij  zich  oorspronkelijk  hadden  voorgesteld.  Zoodanig  was 
zonder  twijfel  het  geval  met  Willem  van  Oranje. 

Niettegenstaande  's  keizers  aanbeveling  was  de  prins  van 
Oranje  de  ma.i  niet,  wien  Philips  zijn  vertrouwen  schenken 
kon  ;  evenmin  was  het  Willem  mogelijk  deii  koning  met  dezelfde 
gevoelens  te  baschouwen,   welke  hij   voor  den  keizer  gekoes- 
terd   had.     D(    prins    had    in    het    oogvallende  verpligting 
aan    Karel    voor    zijne    opvoeding.     Daarenboven   werd  zijn 
nationaal    geve  el    niet    gekwetst    nu    hij    een  Spanjaard  tot 
vorst    had,    dtar  Karel  noch  door  geboorte,    noch  door  in- 
borst een  Spaijaard  was.  Dat  alles  was  het  omgekeerde  bij 
Philips,  in  wi.^n  AYillem  slechts  den  vertegenwoordiger  van 
een    veracht    ras    zag.     De    voorzigiige   achterhoudendheid, 
die  beider  karakter  kenmerkte,  voorkwam  zonder  twijfel  de 
uiting    hunner    gevoelens,    maar    uit    hunne  daden  kunnen 
wij    gereedelijk    den    onwillekeurigeu    afkeer  afleiden,    dien 
beiden  jegens  elkander  koesterden. 

lleeds    op    zijn  achttiende  jaar  huwde  Willem  Anna  van 
Egmont,    dochter   van  den  graaf  van  Buren.     Het  was  een 
gelukkig    huwelijk  ,    als  wij   den  verliefden  toon  van  hunne 
briefwisseling  kunnen  vertrouwen.   Ongelukkig  werd  weinige 
jaren    daarna  hunne  echtvereeniging  door  Anna's  dood  onN 
bonden.     De    prins    bleef   niet    lang    weduwenaar,    en  deed 
spoedig    huwelijksvoorstellen     aan    de    dochter  der  hertogin 
van    Lotharingen.     Het    vooruitzigt    van  zulk  een  huwelijk 
gaf   Philips    groot    misnoegen,    daar    hij    zijn'   Vlaamschen 
vasal    niet    gaaj-ne    eene    verbindtenis  zag  aangaan  met  h^t 
geslacht  van  eea  van  Prankrijks  groote  leenmannen.  Op  dit 
punt    teleurgesteld,    wendde    AVillem    zich    tot    Anna    van 
Saksen,    eene    erfgename,    wier  groote  bezittingen  een  hu- 
welijk met  haar  tot  een  van  de  schitterciidste  van  Duitsch- 


074 


laiiil    maakten.     AVillctns    liefde    cii  eigenbelang  hielden  ge- 
lijk.:n  tred  met  elkander. 

De    liefdesgeschiedenis    zou    ecliter    bij    deze  gelegenheid 
iiicl    op    ("flen    baan    loopcn.       Anna    ^vas    de    doehtei*    van 
Maunts,    den    grooten    kanipveeliter  voor  TiUther,    den  on- 
ver/oenlij ken    vijand  van   Karel   den   Vijfde,     lleeds  wees  in 
hare  jeugd,  was  zij   aan  het  hof  van  haar'  oom,   den  keur- 
vorst van  Saksen  ,    in   lu'  strengste   ^Tondstellingen   van   het 
liUllicrsclie    geloof    ojigevoed.     Zulk     eene  verbindtenis  was 
natuurlijk    zeer  tegen   th'ii   zin   van   Piiilips,   aan  wiens  wen- 
sclien   Willem  in  zoover  toegaf,   dat  hij  zijne  toestemming  ver- 
zocht,     ofschoon    hii    zieli  daardoor  niet   gebonden  rekende. 
De    l)rieven    over    deze    zaak  ,    waaraan    tle  landvoogdes  en 
Granvelle    beiden  ijverig  deel  namen  ,    beslaan  in  de  verza- 
melingen   van  dien   tijd  eene  even  groote  plaats  als  belang- 
rijker   onderhandelingen.     De    prins  trachtte  's  konings  be- 
zwaren   we^-    te    nemen,    door    te  verklaren  dat   hij   in  zijn 
hart    een    te    üoed    Katholiek    was    otn   ooit  eene   vrouw  te 
hu  ven,    die   niet  dezelfde  overtuii^nnu-  als  hij   koesterde,    en 
da,    hij    van    den     keurvorst    de  verzrkering  ontvangen  had 
dat    zijne  aanstaande  vrouw   zicli   geheel   naar  zijne  wenschcn 
schikken    zou.      J)e    keurvorst    liad   niet  miiuler  dan  Philips 
bedcnkinm?n    teilen    dit    huwelijk,    hoewel    van   creheel  ver- 
schillendcn    aard;    en   na  de  verzekering  van   den  prins  aan 
den  konins:  is  men   verwonderd   te   bevinden  dat  er  met  den 
keurvorst  eene  overeenkomst  moet  bestaan  hebben,    volgens 
welke    Anna    hare    godsdienst    ongestoord    zou    mogen  uit- 
oefenen.    J)eze    bedriegerij    geeft    ecnen    onaangenainen    in- 
druk van  AVilIems  karakter.     Echter  schijnt  het  niet,    vol- 
gens   zijne  latere    levensjaren    te    oordeelen ,    dat  het  daar- 
mede geheel  onvereen igbaar  is.  Machiavelli  was  de  schrijver, 
zegt    men,    dien    hij    het  meest  in  handen  had,    en  in  de 
staatkunde    welke  hij   volgde,    verbeelden   wij   ons  soms  den 
invloed   van   den  Italiaanseiuii   staatsman   te   bemerken. 

Het  huwelijk  werd  dvn  21*^'"  Augustus  1501  te  Leipzig 
met  u'rootc  pracht  u-evierd.  J)e  konini;-  van  Denemarken, 
verscheidene  keurvorsten  en  vele  Duitsc'ie  en  Xcdei'landsche 
prinsen  en  edelen  waren  te  gast  geiioodigd ,  terwijl  de  ge- 
heelc    l)i/j    die    gelegenheid  verzamelde  menigte  op  ongeveer 


->  t  o 


(lOOO  personen  begroot  wordi.  1 K;  koning  van  Spanje 
wenschte  de  jruid  geluk  en  zond  haar  een  edelgesteente 
van  eene  waar  Ie  van  3000  dukaten,  liet  was  echter,  zoo- 
als  Granvelle  voorspeld  had,  een  huwelijk  zonder  overeen- 
stemming. i\i\.  ongeveer  dertien  jaar  te  zamen  geleefd  te 
hebben  liet  ce  prins,  de  ongeregeldheden  zijner  vrouw 
moede,  zich  van  haar  scheiden  en  zond  haar  naar  hare 
Duitsche  vrienden  terui]^. 

Gedurende    zijn    verblijf    in    Brussel,    volgde  Willem  de 
levenswijze  dei    Vlaamsche  edelen.      Hij   was  een  liefhebber 
van    de   gezonde   oefening  der  jagt  maar  vooral  van  de  val- 
kenjagt.    Hij  v:as  minzaam  en  gastvrij   volgens  de  gewoonte 
zijner  landgenooten  ')  ,    en  maakte    gaarne  aan  vrouwen  het 
hof,    hetwelk    lang    genoeg    duurde  om  eenigzins  het  wan- 
ordelijk   gedrag    zijner  vrouw  te  verdedigen.     Hij   bewoonde 
liet  oude  paleis  van  zijn  geslacht  te  Brussel,  w-aar  hij  door 
edelen  en  ridd(>rs  en  een  talrijk    aevolü'  van  bedienden  om- 
ringd  was.     Hj  leefde  oj)  grooten  voet  en  was  verkwistend 
en    prachtlievend  in  zijne  feesten;    weinigen,    hetzij  inboor- 
lingen   hetzij    vreemdelingen,    riepen    zijne    gastvrijheid    te 
vergeefs    in.     .Door    deze    weelderige    levenswijze  haalde  hij 
zich  groote  schulden  op  den  hals,    die,  volgens  Granvelle's 
woorden,    900,000  gulden  beliepen.     Indien  echter  AYillems 
gezegde,     van    slechts    een  jaar  later  waar  is ,    dan  was  de 
schuld  toen  reeds,  tot  eene  zeer  geringe  som  verminderd  "). 
j\Iet    zijnen    vrolijken    aard     en     zijne    neiging   voor  ver- 
maak,   en    met    de    innemendste    manieren ,    had  hij  echter 
niet    het    vrije    en  openhartige  karakter,    dat  deze  dikwijls 
vergezelt.     Hij   werd   door  zijne  tijdgenooten,    //Willem  den 
Zwijger"    genoemd.     Misschien    moet   die  bijnaam  niet  zoo- 
zeer   zijne  stilzwijgendheid  aanduiden,    als  wel  die  ondoor- 
dringbare achterhoudendheid  ,    die  hem  zijne  geheimen  diep 
in    het    hart  dted  bewaren.     Niemand   kon  zulks  beter  dan 


')  Mcu  vcnreliikc  luermcdr  C\c  ucschniN  i;ii:  ziiiicr  Loflioudina:  en 
levenswijze  bij  Molloy,  11.  hoofdj^tuk  i.  Vert 

*)  lü  Januarij  1561  zien  wij  dat  Jiij  aan  zijn'  broeder  schrijft: 
))Aaugczieu  er  nu  nog  maar  löOü  guidiu  laarhiks  te  betalen  is, 
zullen  wij  spoedig;  zonder  ^cliukUii  ziui." 


ol(\ 


hij,  zelfs  voor  lieii  met  wie  hij  omging.  Muar  terwijl  hij  zijne 
eigene  plannen  verborg,  was  niemand  slimmer  om  die  \'^\\ 
een  ander  te  doorgronden.  Hij  had  eene  uitgestrekte  brief- 
wisseling met  vreemde  landen,  en  wendde  allerlei  middelen 
aan  om  inlichtingen  te  winnen.  Terwijl  hij  aldus  in  staat 
was  om  anderen  uit  te  vorschen ,  gebeurde  het  zelden  dat 
hij  door  hen  om  den  tuin  geleid  werd.  Ofschoon  hij  in 
gewone  omstandigheden  spaarzaam  met  woorden  was,  sprak 
hij  nooit  zonder  doel.  Zijne  welsprekendheid  was  zeer 
overtuigend,  en  daar  hij  minzaam  jegens  zijne  minderen  en 
uiterst  omzigtig  met  hunne  gevoelens  was,  verkreeg  hij 
eenen  onbegrensden  invloed  op  zijne  landgenooten.  Men 
moet  erkennen  dat  de  prins  van  Oranje  vele  zeldzame  hoe- 
danigheden bezat  om  de  leider  eener  groote  staatsomwente- 
ling  te  worden. 

De  maatregelen ,  welke  Willem  ten  opzigte  van  de  gods- 
dienst zijner  vrouw  nam,    laten  ons  in  twijfel  of  hij  in  zijn 
hart  Katholiek  of  Protestant,    of  misschien  even  onverschil- 
lig voor  beiden  was.     Dit    laatste  gevoelen  wordt  bevestigd 
door    een  gezegde,    hetwelk  hem  toegeschreven  wordt,    dat 
hij    namelijk    niet   wilde  hebben  //dat  zijne  vrouw  zich  ver- 
diepte    in     zulke     droefgeestige     boeken     als     de     Schrift , 
maar    dat  zij  zich  integendeel  moest  vermaken  met  Amadis 
van    Gallië  of   andere    dergelijke  aangename  werken."     //De 
prins  van  Oranje,"    zegt  een  schrijver  van  dien  tijd,  //gaat 
onder    Katholieken    voor  een  Katholiek,    onder  Lutheranen 
voor    een  Lutheraan  door.     Als  hij   er  toe  in  staat  was  ge- 
weest zou  hij  cene  godsdienst  gehad  hebben,  die  uitbelden 
was  zamengesteld.  ILj  beschouwde  inderdaad  de  christelijke 
godsdienst  even  als  die  plegtigheden ,  welke  jVuma  invoerde, 
als    eene    soort    van    staatkundige    uitvinding.''      Granvelle 
spreekt   in  een'  brief  aan  Philips  veel  over  hetzelfde  onder- 
werp.    Deze    schilderingen    zijn  van  de  hand  van  vijanden. 
Zij,    die    zijn    karakter    uit  een  ander  oogpunt  beschouwen 
en    aannemen,    dat    in    zijne  jeugd  zijne  gevoelens  omtrent 
geloofszaken    nog  weifelend  waren ,  beweren  dat  hij  spoedig 
opregt    verknocht    werd   aan  de  leerstellingen ,    die  hij  met 
het  zwaard  verdedigde.     Dit  schijnt  zeer  natuurlijk  te  zijn. 
Maar  de  lezer  zal  creleijenheid   hebben  om  zelf  te  oordeelen 


oll 

als    hij     den    grooten    aanvoerder    langs  al  de  kronkelingen 
van  zijne  onstiimige  loopbaan  gevolgd  is. 

Het  zou  inc.erdaad  vreemd  ziin  zoo  de  leider  eener  crods- 
dienstige  omwenteling  zelf  zonder  eenige  godsdienstige  over- 
tuiging ware  geweest.  Een  ding  is  zeker,  hij  bezat  een' 
geest  van  vei'draagzaamheid,  welke  des  te  meer  geprezen 
moet  worden  dmdat  dit  in  dien  tijd  zoo  zeldzaam  was.  Hij 
veroordeelde  c!e  Kalvinisten  als  onruststokers  en  oproerma- 
kers,  de  Katholieken  als  bijfj^eloovia"  i^'ehecht  aan  eene  leer- 
stelling.  Hij  vcurde  vervolging  om  het  geloof  geheel  en  al 
af,  want  hij  beschouwde  vrijheid  van  denken  hierin  als  het 
onvervreembare  regt  van  den  menscli.  Men  moet  toegeven 
dat  dit  beslui:,  waartoe  de  wereld,  na  eene  onberekenbare 
mate  van  menechelijk  lijden,  drie  eeuwen  werk  gehad  heeft 
om  te  geraken,  groot  vertrouwen  in  \Yillems  karakter  doet 
stellen. 


HOOFDSTUK    VI. 


STRIJD  TEGEN  DE  REGERING. 

Redenen  van  Jdaglen.  —  De  SpaanscJie  troepen,  —  Be 
niiuwe  hlsschoppeii.  —  Invloed  van  Granvelle.  —  Be 
edelen    verzetten  ziek  tegen  hem.   —  Zijne  unjiopulariteit. 


15  5  9—1  5  6  2. 

De  eerste  oorzaak  der  troebelen,  na  Philips'  vertrek  uit 
de  jN'ederlandcn,  uas  het  voordurend  verblijf  der  Spaausclie 
troepen  aldaar.  De  koning  had,  /.ooals  men  zich  herinneren 
zal,  zijn  woord  gegeven  dat  zij  op  zijn  laatst  na  vier  maan- 
den het  land  verlaten  zouden.  Doch  dat  tijdstip  was  lang 
voorbi'rei:;ian  en  er  werden  nog  geeiie  toebereidselen  voor 
lum  vertrek  gemaakt.  De  verontwaardiging  van  het  volk 
klom  dus  hoe  langer  hoe  liooger  door  de  beleediging  die 
hun  door  de  tegenwoordigheid  der  gehate  vreemdelingen 
werd  aangedaan,  liet  was  een  tijd  van  vrede;  geen  inval 
drei^'-de  van  buiten,  geen  opstand  was  er  binnenslands. 
Er  \vas  niets  dat  het  op  de  been  houden  eener  buitenge- 
wone magt  noodzakelijk  maakte,  veel  miiuhT  nog  eene  magt 
van  vreemde  troepen.  Het  was  alleen  mogelijk  dat  de  ko- 
ning-, vol  wantrouwen  jegens  zijne  Ylaamsche  onderdanen, 
hen  in  ontzag  wilde  houden  door  zijne  huurtroepen,  die 
talrijk  genoeg  waren  om  zijne  willekeuiigc  handelingen  door 
te  drijven.  De  vrijheidlievende  geest  d(^r  Nederlanden  werd 
door  deze  zaken  opgewekt  en  zij  vroegen  stoutweg  de  ver- 
wijdering der  Spanjaarden. 

Zelfs  Granvelle  ,  die  gaarne  zijnen  meester  genoegen  ge- 
daan had  door  in  dat  land  eene  magt  te  houden  waarop  hij 
steunen  kon,  zag  in,  dat  dit  voornemen  onuitvoerbaar  was. 
//De  troepen  moeten  vertrekken,"  schreef  hij,  ^^en  dat  wel 
zeer  spoedig,  of  een  opstand  zal  er  het  gevolg  van  zijn/'  De 


379 

staten,  zeide  hij,  wilden  zoolang  als  zij  bijeen  bleven  hunne 
toestemming  niet  geven  tot  het  verschalieii  van  den  noodigen 
onderstand.  De  prins  van  Oranje  en  graaf  Egmont  legden  het 
bevel  neer,  hetwelk  hun  door  den  koning  was  toevertrouwd; 
zij  durfden  het  niet  langer  op  zich  te  nemen,  zooals  de 
minister  er  bijvoegde  ,  het  maakte  hen  zoo  onpopulair. 

De  troepen  hadden  door  hun  wangedrag  de  moeijelijk- 
heden  nog  vermeerderd.  Zij  waren  uit  de  groote  menigte, 
dikwijls  zelfs  uit  de  heile  des  volks  aangcMorven  ,  en  hunne  ze- 
delijkheid, als  zij  die  al  hadden,  was  door  het  leven  in  de  le- 
gerplaats niet  verbeterd.  Hoezeer  zij  gedurende  den  diensttijd 
onder  strenge  krijgstucht  stonden,  was  die,  nu  zij  niets  te 
doen  hadden,  zeer  veriiaauwd ,  en  zij  hadden  volle  vrijheid 
en  tijd  o.Ti  hun'  moedwil  op  te  volgen,  i(i\\  koste  van  de 
ongelukkige  landstreek  waar  zij  iu  kwartier  lagen. 

Philips  was  echter  niet  vlug  in  het  antwoorden  op  de 
dringende  brieven  der  landvoogdes  en  der  ministers  ;  en  toen 
hij  antwoordde  was  het  om  hun  \  ( rzoek  te  ontwijken  met 
klakten  over  lebrek  aan  i^aKI ,  tfrwiii  hii  zijn  voornemen  te 
kennen  gaf  om  de  troepen  te  doen  verwijderen,  zoodra  hij 
hunne  achterstallige  soldij  kon  Ix'talcn.  De  schatkist  was 
zonder  twijfel  in  slechten  toestand,  doch  erger  in  Spanje 
dan  in  de  jNJederlanden.  Maar  niemand  kon  gelooven  dat 
het  krediet  ces  konings  zoo  verminderd  was  dat  hij  de 
achterstallige  soldij  van  o  of  lOOO  soldaten  niet  betalen  kon  *). 
De  landvooa'des  zas:  evenv>el  in,  dat  zij  met  of  zonder  voor- 
schriften  handelen  moest.  Eenige  b  den  van  den  raad  stelden 
zich  borg  vo3r  de  betaling  der  acnterstallige  soldij  en  de 
troepen    kregen    bevel    om    naar    Zeeland    te    trekken,    ten 


*)  Men  kan  zicli  ccnig  denkbeeld  vormen  van  de  grootte  dezer  ver- 
legenheid door  i'cnc  lijït  in  Sept.  löCiO  door  den  koning  eigenhandig 
opgesteld.  Daaiuit  blijkt,  dat  de  ^ewüiic  inkomsten  reeds  verpand 
waren;  en  dat,,  als  men  alle  ten  dicn-lc  staande  middelen  overzag, 
er  reden  was  cm  te  vreezen,  dat  er  on  bei  einde  van  het  volgende 
jaar  een  deficit  van  niet  minder  dan  9.0n0,ti()0  ducaten  zijn  zou.  »lk 
weet  niet"  mcikte  Philips  bit  Ier  op  ),  waar  de  middelen  van  daan 
moeten  komen  (.m  dit  te  verhoeden,  of  liet  moest  uit  de  wolken  zijn, 
want  alle  hulpmiddelen  zijn  uitgeput."  Dit  was  een  treurig  legaat, 
dat  aau  den  ion  gen  vorst  door  zijns  vader?  eerzucht  was  nagelaten. 


3S0 


eindo  zich  naar  Spanje  in  te  schepen.  Maar  de  wind  was 
ono'unsti''-,  zij  werden  gedurende  twee  maanden  aan  het 
strand  of  aan  boord  der  transportschcpen  opgehouden.  Zij 
kregen  spoedig  twist  met  de  dijkwerkers;  en  de  inwoners, 
die  steeds  voor  een  tegenbevel  des  koning  tegen  het  ver- 
trek der  Spanjaarden  vreesden,  besloten,  wanneer  dat  ge- 
beurde, de  dijken  te  verlaten  en  het  land  onder  water  te 
zetten!  Gelukkig  werden  zij  niet  tot  dit  uiterste  gebragt. 
In  Januarij  1561,  meer  dan  een  jaar  na  den  door  Philips 
aanseduiden  datum  ,  werd  de  natie  van  de  tegenwoordigheid 
der  indrinsrers  verlost. 

Philips'  gedrag  in  deze  zaak  is  niet  gemakkelijk  te  ver- 
klaren. Hoezeer  hij  aanvankelijk  ook  mogt  begeerd  hebben 
om  de  troepen  in  de  Nederlanden  te  laten  als  ccne  ge- 
wapende politie,  waarop  hij  steunen  kon  om  zijne  bevelen 
te  helpen  volbrengen,  werd  het  hem  nu  toch  duidelijk  dat 
het  goede,  dat  zij  te  weeg  bragten  door  een  opstand  tegen  te 
rraan,  opwoog  tegen  de  waarschijnlijkheid  van  er  een' te  ver- 
wekken. Het  was  echter  een  karaktertrek  van  den  koning 
dat  hij  slechts  ongaarne  eenige  stelling  liet  varen ,  welke  hij 
eenmaal  innrenomen  had,  en  zooals  wij  dikwijls  in  de  gele- 
genieid  zullen  zijn  te  zien,  was  er  iets  ongevoeligs  in  zijn 
karakter,  waardoor  hij  somtijds  de  gebeurtenissen  haren 
loop  slechts  liet  volgen ,  in  plaats  van  daar  zelf  eeue  rig- 
ting  aan  te  geven. 

Deze  moeijelijkheid  was  niet  zoodra  uit  den  weg  ge- 
ruimd, of  zij  werd  door  eene  niet  minder  ernstige  gevolgd. 
Wij  hebbeu  in  een  vorig  hoofdstuk  de  schikkingen  gezien, 
die  reeds  gemaakt  waren  om  dertien  nieuwe  bisdommen  aan 
de  acht  reeds  in  Nederland  bestaande  toe  te  voegen.  Deze 
op  zich  zelven  goede  maatregel,  die  door  den  toestand  van 
het  land  gevorderd  werd,  kon,  den  toestand  der  zaken  te 
dien  tijde  in  aanmerking  genomen,  tegenstand  opwekken, 
zoo  hij  al  geene  groote  opgewondenheid  te  weeg  bragt. 
Daarom  was  de  geheele  zaak  door  de  regering  geheim  ge- 
houden. Het  was  niet  voor  het  jaar  1561,  dat  Philips 
zijne  inzigten  kenbaar  maakte  in  een'  brief  aan  eenigen  van 
de  voornaamste  edelen  in  den  staatsraad.  Maar  lang  voor 
dien    tijd    was    het    plan    ruchtbaar  geworden,   en  bragt  al- 


3S1 


gemeen    eenen    ongunstigen    indruk    in    het    land    te  weeg. 

Het  volk  beschouwde  het  als  ecnc  poging  om  hen  aan 
hetzelfde  geestelijke  stelsel  te  onderwerpen,  hetwelk  in 
Spanje  bestond.  De  bisschoppen  bezaten ,  krachtens  hunne 
bediening  eenc  zekere  iiiquisitoriale  magt,  en  deze  werd 
door  koninklijke  besluiten  noi^:  uiti?ebreid.  Men  kende 
Philips'  gehec  itheid  aan  de  Inquisitie,  en  er  was  waar- 
schijnlijk geen  kind  in  het  land,  dat  niet  gehoord  had  van 
het  a?do  de  fé^  hetwelk  liij  bij  den  terugkeer  in  zijne 
staten  met  zijne  tegenwoordiglieid  vereerd  had.  De  toen- 
malige verand(!ringen  werden  bescliouwd  als  een  deel  van 
een  groot  plan  om  de  Spaansche  Inquisitie  in  de  Neder- 
landen in  te  voeren.  Hoezeer  deze  f^evolatrekkinc'  verkeerd 
was ,  is  er  weinig  reden  om  te  veronderstellen  dat  zij  niet 
aangemoedigd    is  door  hen  ,    die  wisten  dat  zij  valsch  was. 

De  edelen  hadden  andere  rcLlcncn  om  zich  tegen  dien 
maatregel  te  verzetten.  De  bisscho|)pen  zouden  in  de  wet- 
geving de  pkats  bekleedcn,  welke  vroeger  door  de  abten 
werd  ingenomen;  deze  laatsten  hadden  hunne  verkiezing  te 
danken  aan  d(!  geestelijke  gestichten  waarover  zij  het  toe- 
zigt  hielden.  De  nieuwe  kerkvoogden  werden  daarentegen 
door  de  kroon  benoemd ,  en  de  edelen  zagen  met  ongerust- 
heid hunne  onafhankelijkheid  bedreigd  door  de  aanstelling 
van  mannen,  die  natuurlijk  de  belangen  des  konings  be- 
vorderlijk waren.  Dat  de  kroon  niet  onverschillig  was  voor 
deze  voordeden  is  blijkbaar  uit  een'  brief  van  den  minister, 
waarin  hij  de  abteir  bespot  als  //mannen,  alleen  geschikt 
om  een  klooster  te  besturen,  doch  die  den  koning  immer 
wilden  dwarsboomen  en  zoo  bedorven  waren  als  de  gemeen- 
sten uit  het   volk"  '). 


*)  De  plamicn  des  konings  zijn  nog  (hiiilelijkcr  merkbaar  door  eene 
gulle  bekentenis  van  Granvelle  aan  de  hertogin  van  Parma,  hoewel 
deze  twintig  jaar  later  in  15b2  gedaan  v.crd  ,  dat  het  voor  Philips 
groot clijks  zaak  -^ras  om  in  de  staten  een  tcgcnv^igt  te  hebben  tegen 
het  gezag  van  "Willem  en  zijne  bondgcnootcn. 


Men  klaagde  in  de  Nederlanden  zeer  over  de  tusschenkomst  van 
Granvelle  in  al  deze  zaken;  de  koning  was  er  zeer  ontevreden  over, 
zeggende,  dat  men  vroeger  volstrekt  gccnc  aanmerking  gemaakt  liad 
toen    Granvelle   i  og  jong  en  onervaren,    T'x\\  met  allerlei  zaken  be- 


382 

Maar  de  grootste  tegenstand  ontstond  door  de  wijze , 
waarop  de  nieuw  aangestelden  in  hunne  betrekking  werden 
gehandhaafd.  Dit  geschiedde  door  het  afzetten  der  abten 
en  het  gebruik  maken  hunner  inkomsten  ten  voordeele  der 
bisschoppen.  Granvelle  schijnt  voornamelijk  verantwoordelijk 
geweest  te  zijn  voor  dezen  maatregel  van  zuinigheid.  Aldus 
werd  het  inkomen  der  abdij  van  Afllighem,  eenc  van  de 
rijksten  in  Braband,  hetwelk  50,000  dukaten  bedroeg,  bestemd 
voor  den  aartsbisschop  van  ^Mechelen  en  dus  door  den  mi- 
nister zelvcn  gehouden.  Door  deze  waardigheid  werd  Gran- 
veUe  primaat  in   de  Nederhmdcn. 

Luide    verhieven    bij   dezen  maatregel  de  leden  der  gods- 
dienstige   broederscliappen    hunne    stem,     en    allen,    die  er 
middelijk  of  onmiddelijk  mede  in  betrekking  stonden,     liet 
was  een  openbaar  misbruik   maken   van  fondsen,  die  gegeven 
waren  aan  instellingen,  welke  door  de  nationale  wetten  wer- 
den beschermd;  en  let   Ikabandsche  volk  beriep  zich  op  de 
joyeuse    entree.     Uitstekende    regtsgeleerden  werden  iu  ver- 
schillende deelen  van  Europa,  geraadpleegd  over  het  wettige 
van    deze    handelwijze.     Braband    besteedde    30,000  gulden 
alleen    voor    deze   zaak  en  voor  een'  zaakgelastigde  aan  het 
hof   te    Rome,    die    den    waren    stand  van  zaken  aan  zijne 
Heiligheid    blootleggen    en   de  pogingen  van  het  Spaansche 
r^ouvernement  tegenwerken  moest. 

J)e  lezer  zal  zich  herinneren  dat  er  juist  voor  Philips' 
vertrek  uit  de  Nederlanden  eenc  bul  uit  Koine  kwam,  welke 
het  verlof  gaf  tot  oprigting  der  nieuwe  bischopzetels.  13it 
was  slechts  een  voorbereidende  stap.  Er  waren  nog  vele 
andere  handelingen  noodig  voor  dat  de  zaak  haar  beslag 
had.  Ten  gevolge  van  de  beletselen  door  de  provinciën  in 
den  we'^  gelegd  ,  eu  van  het  gewone  talmen  van  het  llo- 
mcinsche  hof,  gingen  er  bijna  drie  jaren  voorbij,  voordat 
de  laatste  breve  door  Pius  den  Vierde  werd  afgezonden.  — 


moeide.  Philips  spreekt  ook  tegen  dat  Granvelle  hem  zou  geraden 
lie)beu  een  half  dozijn  koppen  af  te  slaan,  o:n  hier  te  hinde  de  rust 
te  bewaren,  «hoewel  liet  misschien  niet  kwaad  zon  zijn"  voegt  hij 
er  bij  )>om  tot  dit  middel  zijne  tocvlugt  te  nemen"  Gachard ,  Ccrrc^- 
po.tdance  etc.  i.  207.  "^  ^^''^' 


Nieuwe  hinderjialen  kwamen  er  in  dtii  weg  door  het  ach- 
terdochtige karikter  der  Vlamingen,  die  de  geheele  zaak 
als  eene  zamer  zwering  van  paus  en  koning  beschouwden 
tegen  de  vrijhecen  der  natie.  Ltrcelit,  Gelderland  en  drie 
andere  plaatsen  weigerden  hunne  bissc!io])pen  te  ontvangen, 
en  zij  kregen  daar  nimmer  voet;  Antwerpen,  dat  de  zetel 
van  een'  bisschop  worden  zou,  zond  een  gezantschap  aan 
den  konins:  om  hem  voor  te  stellen  welk  nadeel  dit  aan 
hun'  handel  zou  toebrengen,  door  het  verband  hetwelk  men 
veronderstelde  dat  er  tusschen  de  instelling  der  bisschoppen 
en  de  Spaansche  Inquisitie  bestond.  Gedurende  een  jaar 
verwaardigde  d3  koning  zich  niet  om  op  het  vertoog  te 
letten.  Eindelijk  stemde  hij  er  in  toe  de  beslissing  der 
zaak  uit  te  stellen,  tot  zijne  komst  in  de  Nederlanden  — 
en  Antwerpen  v/as  van  een'  bisschop  bevrijd  *). 

Op  eene  andere  plaats  zien  wij  dat  de  bisschop  door  toe- 
doen van  Grar veile  toegelaten  wordt,  daar  deze  van  de 
tijjj^Ke  afwezigheid  der  edelen  gebruik  maakte.  Nergens 
werlHT  de  nieiwe  kerkvoogden  met  geestdrift  ontvangen, 
integendeel,  overal  zeer  koel  en  met  een  stilzwijgen,  dat 
al  te  duidelijk  den  afkeer  der  iinvoners  te  kennen  gaf. 
Zoo  was  het  g-eval  met  den  aartsbisschop  van  Mechelen 
zelven,  die  zij  ie  intrede  in  de  lioofdstad  van  zijn  kerspel 
deed,  zonder  cat  eene  enkele  stem  hem  toejuichte  of  be- 
groette. Inderdaad,  overal  geleken  die  pas  aangestelde 
prelaten  meer  o  o  den  dief  die  steelsgewijze  in  den  schaaps- 
kooi klimt,  dan  op  den  goeden  herder,  die  kwam  om  haar 
te  bewaken. 

Ondertusscheii  kwam  de  liaat  wegens  deze  maatregelen  op 
het  hoofd  van  den  minister  neer.  Niemand  had  zooveel  moeite 
gedaan    om  ze  door  te  drijven  ,    en  liet  volk  geloofde  alge- 

^)  Bij  een  ander  besluit  werden  de  verpligtingen  van  Afflighem  en  de 
andere  abdijen  van  Braband  veranderd  in  eene  jaarlijksche  betaling 
van  SOOG  dukaten  \oor  het  onderhoud  der  bisschoppen.  Deze  schikking, 
zoowel  als  die  met  Antwerpen ,  werd  later  door  den  weinig  schroom- 
valligen  Alva  verworpen,  daar  hij  de  oorspronkelijke  voornemens  des 
koninss  volkomen  wilde  teu  uitvoer  leggen. 

De  voor  Antwerpen  reeds  benoemde  bisschop  was  dokter  Rithovius. 

Vert. 


384 


meen  dat  hij  het  gehecle  plan  bij  den  soeverein  geopperd 
en  voorgesteld  had.  Maar  daarvan  spreekt  Philips  hem 
opzettelijk  vrij  in  een'  brief  aan  de  landvoogdes  waarin  hij 
zegt ,  dat  het  geheele  plan  lang  was  vastgesteld  voor  het 
aan  Granvelle  werd  medenrcdeeld.  De  laatste  vroesr  inder- 
daad,  met  eenigen  schijn  van  waarheid  of  men,  nu  hij  reeds 
een  van  de  vier  bisschoppen  in  het  land  was,  vermoeden 
kon  dat  hij  een  plan  zou  aanbevelen,  hetwelk  hem  één  van 
zeventien  maakte.  Dit  beroep  op  zijn  eigenbelang  voldeed 
niet  geheel  en  al  hen ,  die  dachten  dat  het  beter  was  de 
eerste  van  zeventien  dan  de  gelijke  van  drie  anderen  te  zijn. 

Wat  ook  Granvelle  aanvankelijk  over  deze  zaak  gedaclit 
moge  hebben,  zeker  is  het  dat,  hetzij  zulks  opkwam  in  zijn 
inschikkelijk  gemoed,  hetzij  hij  de  voordeden  van  het  plan 
inzag,  dat  hem  het  vooruitzigt  tot  de  opperkerkvoogdij 
opende,  hij  zich  met  hait  en  ziel  er  op  toelegde  om  de 
plannen  des  konings  door  te  drijven.  //Ik  ben  overtuigd  ," 
schrijft  hij  in  de  lente  van  1560  aan  Philips'  se^^^is 
Perez,  //dat  geen  maatregel  voordecligcr  voor  het  ^K^  of 
noodzakelijker  voor  het  behoud  der  godsdienst  zijn  kan;  en 
zoo  het  voor  het  welslagen  van  het  plan  noodig  was,  zou 
ik  er  gaarne  mijn  vermogen  en  mijn  leven  aan  opofferen." 

Dien  ten  gevolge  zien  wij,  dat  hij  al  zijne  krachten  in- 
spant om  het  plan  door  te  drijven ,  terwijl  hij  naar  midde- 
len zoekt  om  de  inkomsten  der  bisschoppen  te  verhoogen , 
zoodat  hij  zich  daardoor  aan  algemeenen  laster  blootstelde  *). 
Hij  gevoelde  zulks  bitter  en  was  soms,  met  al  zijne  stand- 
vastigheid naauwelijks  in  staat  dit  te  verduren.  /'Hoewel 
ik  niets  zeg,"  schrijft  hij  in  September  1561  aan  den 
Spaanschen  gezant  te  Rome,  //gevoel  ik  het  gevaarlijke  van 
den  toestand,  waarin  de  koning  mij  geplaatst  heeft.  Al  de 
haat  wegens  deze  maatregelen  komt  op  mijn  hoofd  neer; 
en  ik  bid  slechts  dat  men  een  middel  testen  het  kwaad 
vinden    moge,    al    ware    zulks    ook    door    mijzelven    op   te 


*)  Xa  den  dood  van  Goorge  van  Egmont ,  dir  2G  Scpt.  1559  ge- 
storven was,  vroeg  hij  reeds  2  Oct.  voor  zich  zrlven  diens  abdij  van 
St.  Amuud,  die  jaarlijks  150U0  gulden  rente  g;if,  en  zoo  meer. 

Vlrt. 


<ii 


\ 


S 


^85 

olicren.    Gave  God  dat  men  nimmer  aan  de  oprio-tinf>'  dezer 
bisschopszet(!ls  gedacht  had  !" 

In  Pebruarij  1561  ontving  Granvelle  van  Pius  den  Vierde 
den  kardinaalshoed.  Hij  toonde  zich  niet  zoo  opgewonden 
vrolijk  als  men  gewoonlijk  deed  bij  het  ontvan^-en  van  dit 
uitstekend  eerbewijs.  Hij  had  het  door  de  bijzondere  tus- 
schenkomst  der  hertogin  van  Parma  verkregen  en  hij  vreesde 
dat  de  afgunst  van  Philips  mogt  worden  opgewekt,  omdat 
zijn  minister  aan  iemand  anders  dan  aan  hem  dit  eer- 
bewijs te  danken  had.  Maar  de  koning  gaf  van  harte 
zijne  goedkeuring  aan  deze  zaak,  aan  Granvelle  verklarende 
dat  de  belooning  niet  grooter  was   dan  hij   verdiende. 

Aldus  met  het  llomeinsclie  purper  omhangen  ,  opperkerk- 
voogd  in  do  Nederlanden  en  eerste  staatsminister ,  kon 
Granvelle  nu  neerzien  op  de  fierste  edelen  in  het  land.  Hij 
stond  aan  het  hoofd  van  het  burgerlijk  en  kerkelijk  beheer 
van  den  lande.  Alle  gezag  was  in  zijne  persoon  vereenio-d. 
Zoodanig  w.-is  werkelijk  de  inrigting  van  den  staatsraad, 
dat  de  mininter  kon  gezegd  wordni  niet  zoozeer  het  hoofd 
der  regering  als  wel  de  regering  zelve  te  zijn. 

De    zaken  werden  in  den  raad  op  de  door  Philips  voor- 
geschreven   wijze    behandeld.      Gewone    bezigheden    gingen 
door  de  handen  van  het  geheele  staatsligchaam,  maar  zaken 
van    gewigt    moesten  door  den  kardinaal  en  zijne  twee  me- 
medehelpers  ;net  de  landvoogdes  bc-li-t  worden.     Bij    zulke 
gelegenheden  werden  de  andere  ministers  niet  geraadpleegd  en 
zoo^zulks  al  geschiedde,  dan  werden  alleen  zulke  Spaansche 
depêches    als    de  minister  verkoos  mede  te  dcelcn,    voorire- 
lezen    en    de  overigen  voor  de  co^^s^iZ/u  bewaard.     Wanneer 
de  edelen,  zooals  soms  gebeurde,  eenen  maatregel  tegen  den 
zin  van    Granvelle    zochten  door  to  drijven,    dan  bragt  hij 
de  geheele  zcak  voor  het  liof  U  Madrid.  Daardoor  wo°n  hij 
tijd  voor  het  oogenblik  en  verkreeg  waarschijnlijk  eene  eindbe- 
slissing ten  zijnen  voordeele.  De  landvoogdes  deelde  geheel  de 
mzigten  van  den  kardinaal  De  beste  verstandhouding  schijnt 
tusschen  hen  bestaan  te  hebben ,  te  oordeelen  naar  den  toon 
hunner    brieven    aan  Philips  waarin  beide  partijen  elkander 
de    dwaasste    lofredenen    toezwaaijen.     Echter    was    er  eene 
zonderlinge     terughouding     in    hunnen    officieelen    omgang. 
I.  o  ^ 


TjSG 


:387 


Hoewel  zij  hetzelfde  paleis  bewoonden,  zegt  men  dat  zij 
slechts  per  schrift  zich  niet  elkander  onderhielden.  De 
reden,  welke  voor  deze  zonderlinge  liandelwijze  wordt  op- 
gegeven, is  dat  het,  als  zij  veel  te  zamen  waren,  den  schijn 
niet  zou  liebben  dat  de  landvoogdes  zoo  geheel  onder  de  lei- 
ding des  ministers  handelde.  Zekerlijk  hadden  Margaretha  en 
Granvelle  beiden  een'  onge wonen  lust  om  brieven  te  schrij- 
ven, zoo  als  te  zien  is  in  de  lengte  en  het  aantal  hunner 
brieven,  voornamelijk  aan  den  koning.  De  kardinaal  bij- 
zonde"  verdiepte  zich  in  eene  beuzelachtige  uaauwkeurigheid 
van  bijzonderheden,  zooals  weinig  menschen  van  zijn' stand 
zouden  gedaan  hebben.  Maar  zijn  meester,  aan  wieii  toen 
die  brieven  voornamelijk  gerigt  waren ,  had  een  bovenmatig 
geduld,  zoo  als  overtuigend  blijkt  uit  het  getrouw  doorle- 
zen dezer  stukken  en  uit  het  maken  van  eigenhandige  aan- 
teekeningen  daarop. 

De  minister  had  een   paleis  te  Brussel  en  nog  een  ander 
verblijf  op  korten  afstand  van  de  hoofdstad.    Hij   hield  met 
groote  statie  zijn  hof,    had  een  groot  aantal    bedienden,  en 
zijne    rijtuigen    en    liverei    muntten    uit    door  pracht,     llij 
gaf  talrijke  banketten,  hield  groote  levcijs,  kortom,  hij  nam 
eene    deftigheid  in  zijne  levenswijze  aan,    welke  geheel  met 
zijn'  stand  overeenkwam  en  zijnen    natuurlijken   smaak  geen 
geweld   aandeed.     AVij  kunnen  gereedelijk  aannemen  dat  de 
f^roote     heeren,     wier     voorvaderen     gedurende    eeuwen    de 
hoogste    plaatsen    in  het  land  hadden  ingenomen,    zich  er- 
gerden   nu    zij    zich  in  de  schaduw  gesteld  zagen  door  ie- 
mand   wiens    fortuin    zoo    plotseling  tot  eene  onnatuurlijke 
hoogte    geklommen  was  in  den  zonneschijn  van  koninklijke 
"unst.     Hunne  verontwaardiging  steeg  nog  hooger  door  de 
listige    bepaling,    dat    zij,    al    bleven  zij  nullen  in  het  be- 
stuur,   toch    voor    de  maatregelen  van  dat  bestuur  aan  het 
volk  verantwoording  schuldig  waren.    En  zoo  de  aantijging 
van  Granvelle  s  aanmatiging ,  opgeblazen  in  den  trots  op  zijne 
fortuin,    al  waar  was,   dan  vereenigden  zich  toch  gevoelens 
van    persoonlijken    aard    met    die    van    algemeeue    ontevre- 
denheid. 

Maar  wat  zij  ook  mogen  gevoeld  hebben,  men  moet  toch 
erkennen  dat  de  Yluamsche  edelen  niet  te  overhaast  geweest 


I 


zijn  in  het  toonen  van  die  gevoelens.  Het  is  niet  voor  1562 
dat    wij  den  kardinaal,    in  zijne  briefwisseling  met  Spanje, 
aanmerking     zien    maken    oj)  de  on h o flel ijkheid  der  edelen  , 
of    het    beslaan    van    eenig    misverstand  met  hen  zien  aan- 
stippen.    In    de    lente  van  liet  vorige  jaar  zien  wij   dat  de 
prins    van   Oranje    //zich   hartelijk  in  de  welwillendheid  van 
den  kardinaxl  aanbeveelt",    en  zich  onderteekent    //uw'  zeer 
goeden    en    dienstwilligen    vriend".     Van    den    23«ten  Ju]ij  ^ 
dus    vier    maanden    later     hebben    wij    een'    brief  van  dien 
//zeer    goeden    vriend"    en    van    graaf  Egmont  aan  Philips. 
Daarin    klagen  zij  bitter  over  huime  gehcele  uitsluiting  uit 
alle    belangiijke    bezigheden    in    den    staatsraad.     Zij    wer- 
den   alleen   uitgenoodigd    om    deel    te    nemen    aan  beraad- 
slagingen   ZDnder    eenig    gewigt.     Dit    was  tegen  de  verze- 
kering   van    zijne    majesteit  toen  zij  met  tegenzin  eene  be- 
trekking   hadden    aangenomen,    en    iiet  was  ovcreenkomstio- 
zijne    bevelen    om    hem    te    waarsrliuwen    als    datgene    ge- 
schiedde, waarover  zij  hem  nu  schreven*).     Echter  zouden 
zij    deze    onwaardige    handelwijze    nog    in    stilte  verdra^-en 
hebben,    als  zij  niet  gemerkt  hadden  dat  zij   door  het  volk 
als    verantwoordelijk  beschouwd    werden    voor    maatre^-elen , 
waaraan  zij   geen  deel  hadden.  Bij  het  nagaan  der  bepalingen, 
welke    Phili])s    voor    de    coii-mlta  gemaakt  had,    heeft  men 
weinig    reden  om  zijne  openhartiglieid  in  deze  zaak  te  ver- 
trouwen,   en    zijne    staatkunde    zeer    te  prijzen.     Daar  hij 
het    kwaad    niet    verhielp,     zal    zijne   ingewikkelde  verloo- 
chening   van    iets   van    de    zaak    mede  te  weten  der  belee- 
digde    partij    naauwelijks    iets    hebben  kunnen  schelen.     In 
zijn  antwoord,  dankte  Philips  de  edelen  voor  hun'  ijver  in 
zijne    dienst  en  beloofde  hun  meer  in  het  breede  te  zullen 
antwoorden    ils  graaf  Ploorne  naar  Vlaanderen  teruirkeerde. 
Er    is    geene    reden    om  te  veronderstellen  dat  Granvelle 


*)  De  edelen  schijnen  zich  bij  Philips  beklaagd  te  hebben,  dat  zij 
deze  onwaardige  rol  in  het  kabinet  van  Jeu  hertog  van  Savoye  moes- 
ten spelen,  toen  hij  landvoogd  in  de  Ncdciiandcn  was;  Granvelle 
teekent  dit  zoiderling  genoeg,  in  1555  aan  in  een'  brief  aan  de  land- 
voogdes Maria,  waarbij  hij  het  als  een  louter  vermoeden  van  hun* 
kant  beschouwi .  De  loop  der  zaken  onder  de  toenmalige  landvoogdij 
kan  aantoonen  dat  er  goeden  grond  voor  dit  vermoeden  bestond. 

25^ 


.'38S 


JiSn 


kennis  zal  hebben  gedragen  van  den  brief,  welken  de  twee 
edellieden  geschreven  hadden.  De  geschiedschrijver  geniet 
even  als  de  novellenschrijver  het  voorregt  om  over  den 
schouder  van  zijne  helden  of  heldinnen  te  kijken  ,  als  zij 
hunne  brieven  schrijven.  Met  stukken  opgedolven  uit  de 
half  verstane  archieven,  kan  hij  den  lezer  een  beter  inzigt 
f'even  in  de  beweegredenen  en  meeningen  van  de  voor- 
naamste akteurs  in  het  treurspel  hetwelk  voor  drie  eeuwen 
ongeveer  gespeeld  werd,  dan  deze  ten  opzigte  van  elkander 
bezaten.  Dit  is  in  het  bijzonder  waar  van  het  voor  ons  te 
behandelen  tijdvak,  toen  de  briefwisseling  van  de  belang- 
hebbende partijen  op  zich  zelve  uitgebreid  was  ,  en  door  de 
zorf^,  die  men  er  in  openbare  en  bijzondere  verzamelingen 
voor  f^edrasen  heeft,  croed  bewaard  is  gebleven.  Zulk  eene 
zorn-  is  zelden  aan  geschiedkundige  stukken  van  die  soort 
besteed  vóur  de  zestiende  eeuw. 

Het  is  niet  lang,  ongeveer  een  jaar,  na  de  dagtcekening 
van  den  voorgaanden  brief  dat  iets  eene  verkoeling  schijnt 
aan  te  duiden,  meer  dan  eene  openlijke  vredebreuk  tusschen 
Granvelle  en  de  misnoegde  edelen.  Ondertusscheu  waren 
de  o-odsdiens1ii?e  twisten  in  Frankrijk  toegenomen,  en  de 
ter/enover£?estelde  ])artiien  schaarden  zich  onder  de  banieren 
van  hunne  aanvoerders,  gereed  om  het  geschil  met  de 
wapenen  te  beslechten.  Philips  de  Tweede  ,  die  vooraan 
stond  als  de  kampvechter  voor  het  Katholicisme,  niet  alleen 
in  zijne  ei^^ene  staten,  maar  bij  de  geheele  christenheid, 
sloeg  in  gespannen  verwachting  de  toenemende  worsteling 
in  het  naburige  koningrijk  gade.  Het  had  des  te  groóter 
belanjï  voor  hem,  door  den  invloed  die  het  op  de  Neder- 
landen  kon  uitoefenen.  Zijne  ftaliaansche  bezittingen  wer- 
den door  de  Alpen,  zijne  Spaansche  door  de  Pyreneën  van 
1'rankrijk  gescheiden.  Maar  er  lag  niet  zulk  een  bergketen 
als  grens  tusschen  Frankrijk  en  Vlaanderen.  Zij  waren  in 
de  f^rensprovincien  zelfs  niet  eens  door  de  taal  van  elkander 
onderscheiden.  ledere  schok,  welke  aan  Frankrijk  gegeven 
werd,  moest  noodzakelijk  in  den  afgelegensten  hoek  van 
Nederland  gevoeld  worden.  Granvelle  sloeg  daar  zoo  goed 
acht  op,  dat  hij  den  koning  aanzocht  om  een  oog  op  zijne 
Fransche    naburen  te  houden  en  hen  in  de  handhaving  van 


fr 


' 


liet  Roomse  i-Kathoiieke  geloof  k:  ondersteunen.  //Het  is 
van  evenveel  belang  voor  ons  als  voor  hen  om  daarin  ge- 
handhaafd te  worden.  Menigeen  liicr  te  lande,"  voegt  hij 
er  bij,  //zoii  zeer  blijde  zijn  als  de  zaken  der  Katholieken 
in  het  koningrijk  slecht  gingen.  Tot  nog  toe  heeft  geen 
edelman  oud(;r  ons  zich  openlijk  verklaard.  Maar  mogt  er 
een  het  doen,  dan  kan  God  alleen  het  land  redden  van  het 
noodlot,  warronder  Frankrijk  ^ebuk^  saat." 

Volgens    (leze    wenken    en    overeenkomstig    zijne   eigene 
inzigten  zond  Philips  bevelen  aan  de  landvoogdes  om  2000 
man    te    ligtsn,    en    die  over  de  grenzen  te  zenden  om  de 
Fransche    Katholieken    bij    te    staan.     Dit  bevel  ondervond 
veel  tegenstand  in  den  raad  van  state.  De  groote  Vlaamsche 
heeren    moeten    in    dien  tijd  genegenheid  hebben  geveinsd, 
zoo    zij  die  niet  gevoelden,    voor  de  gevestigde  godsdienst. 
Maar  zij   wisten  wel  dat  er  eene  te  i^roote  o-istinsr  van  ket- 
terij  in  het  Jand  was,  om  deze  bevelen  smakelijk  temaken. 
Zij    gevoelden  daarenboven  gcenc  begeerte  om  zich  dus  on- 
noodig  met  ce  veeten  in  Frankrijk  te  bemoeijen.   Zij  brag- 
tcn  er   tegen  in  dat  men  de  troepen  niet  veilig  missen  kon 
bij    den    tegenwoordigen    staat  van  gevoelens  in  het  vader- 
land,   en    dat,    indien    zij    tegen  de  Fransche  Protestanten 
optrokken,  men  verwachten  kon  dat  de  Duitsche  Protestan- 
ten weder  tegen  hen  te  velde  zouden   trekken. 

Granvelle    nilde    aan    den    anJereu    kant  de  bevelen  van 
Philips    doordrijven,    daar  zij   noodii,^  waren  voor  de  veilin-- 
lieid  der  Nederlanden  zelven.    Margaretha,  die  tusschen  de 
twee    tegenovergestelde  partijen  zat  ingedrongen,    voelde  de 
moeijelijkheid  er  van  om  partij  te  kiezen.    Zij  had  te  kiezen 
tusschen  ongehoorzaamheid  aan  den  koning,    en  den  toorn, 
misschien    den    tegenstand    van    de    natie.     Oranje    en  Eg- 
mont    zochten  haar  aan  om  de  staten-generaal  te  laten  bij- 
eenroepen,   als    de    eenige    goede    raadslieden    in   zulk  een 
dreigend  gevaar.  De  staten  waren  door  de  vorige  landvoogdes 
Maria    van    Hongarije    dikwijls  voor  zaken  van  minder  be- 
lang   bijeengeroepen.      Maar    de    karJinaal    had    geen    plan 
om    de    tusschenkomst    in    te    roepen  van  dat  //slechte  dier 
dat    men  volk  noemt"     Hij  was  j^etuicre  f^eweest  van  eene 
vergadering   der  staten  voor  de  inscheping  van  Philips,    en 


390 


GJ)i 


hij  had  den  onafhaiikelijkeu  toon,  welke  dat  staatsligchaain 
toen  aannam,  niet  vergeten.  Het  was  het  laatste  bevel  van 
den  koning  aan  zijne  zuster  geweest ,  om  voor  geene  zaak 
ter  wereld  eene  vergadering  van  de  nationale  wetgeving  bij 
een  te  roepen,  voordat  hij  in  het  land  terugkeerde. 

Maar  terwijl  Margaretha  op  dezen  grond  de  bijeenroeping 
der  staten-generaal  weigerde,  belegde  zij  een  kapittel  der 
orde  van  het  Gulden  Ylics ,  waarmede  zij  in  buitengewone 
omstandigheden  te  rade  mogt  gaan.  De  ridders  dezer  orde 
waren  personen  van  het  hoogste  aanzien  in  het  land,  en 
daaronder  de  gouverneurs  der  provinciën.  Zij  vergaderden 
in  Mei  3  562  te  Brussel.  Voor  dat  zij  eene  openbare  zit- 
ting hielden,  noodigde  de  prins  van  Oranje  hen  tot  eene 
bijeenkomst  in  zijn  eigen  paleis  uit.  Daar  stelde  hij  hun  den 
toestand  des  lands  voor  en  trachtte  met  de  ridders  een  re- 
gelmatig stelsel  van  tegenstand  tegen  de  uitsluitende  en 
willekeurige  regeringswij  ze  van  den  minister  te  beramen. 
Ofscli.oon  er  toen  niet  bepaald  gehandeld  werd ,  schijnen 
velen  der  tegenwoordig  zijnde  edelen  met  des  prinsen  inzig- 
ten  te  hebben  ingestemd.  Er  waren  er  echter  sommigen  die 
zich  daar  tegen  verzetten  en  verklaarden  dat  zij  met  Gran- 
velle  tevreden  en  niet  van  plan  waren  om  hunnen  vorst  de 
keuze  zijner  ministers  voor  te  schrijven.  De  voornaamsten, 
die  dit  gevoelen  aankleefden,  waren  de  hertoij  van  Aerschot, 
een  i'verig  Katholiek,  en  graaf  Barlaimont,  voorzitter  van 
den  raad  van  finantiën  en,  zooals  wij  reeds  gezien  hebben, 
den  minister  geheel  toegedaan.  Deze  edelman  deelde  aan 
Margaretha  de  bijzonderheden  mede  der  vergadering  in  het 
paleis  van  den  prins ;  en  de  landvoogdes  zorgde  van  aan  de 
ridders  zulke  talrijke  bezigheden  te  geven  gedurende  hun 
verder  verblijf  in  de  hoofdstad,  dat  daardoor  de  prins  van 
Oranje  geene  gelegenheid  had  zijn  plan  van  beweging  voort 
te  zetten. 

Voordat  het  kapittel  van  het  Gulden  Vlies  ontbonden 
was,  werd  er  besloten  om  een'  wzant  aan  den  konin"-  te 
zenden,  ten  einde  hem  den  toestand  des  lands  bloot  te 
leggen,  zoowel  ten  opzigte  van  de  godsdienstige  beweging, 
welke  in  sommige  streken  nog  door  den  toestand  van 
FranJirijk  werd  aangezet,  als  van  de  geldelijke  verlegenheid  , 


■ 


welke  de  rïgcring  zeer  hinderde.  De  persoon  die  hiertoe 
gekozen  weri  was  Tloris  van  Monttnorency,  heer  van  Mon- 
tigiij,  een  ridder,  die  den  moed  had  zijn'  af  keer  te  kennen 
te  geven  van  iedere  bemocijing  met  gewetensvrijheid,  en 
die  waarschijnlijk  den  minister  niet  genegen  was. 

Weldra  na  zijn  vertrek  werd  liet  ergerlijke  vraagstuk  van 
hulp  aan  Erankrijk  in  don  raad  zoodanig  geregeld  dat  er 
in  plaats  van  hulp  in  manschappen ,  hulp  in  geld  gegeven 
zou  worden.  Er  werd  bepaald  om  in  eens  een'  onderstand  van 
5Ü000    kroonen  aan  de  Eraiisclie   regering  uit  te  betalen  *)• 

Montigny  bereikte  Spanje  in  Jiiiiij  1562^).  Hij  werd 
door  Philips  welwillend  ontvangen,  terwijl  deze  van  hem 
een  omstandig  berigt  inwon  omtrent  den  toestand  der  Ne- 
derlanden. ..n  antwoord  op  de  vragen  des  konings  deelde 
de  gezant  ook  het  misverstand  mede  dat  tusschen  den  mi- 
nister en  de  edelen  gerezen  was. 

Maar  de  "Tavin  van  Parnia  vertrouwde  deze  kiesche 
zaak  niet  g(heel  aan  Montigny  toe.  Zij  schreef  zelve  aan 
haar'  broeder  in  het  Italiaansch ,  van  welke  taal  zij  zich 
bediende  in  plaats  van  Eransch,  dat  gewoonlijk  door  de 
sekretarissen  gebezigd  werd ,  wanneer  zij  hare  eigene  inzig- 
ten  over  belangrijke  zaken  wilde  mcdedeelen.  Zij  drukte 
zich  in  het  Ltaliaansch  zeer  gemakkelijk  uit,  en  hare  brie- 
ven in  die  taal,  welke  geheim  moesten  blijven,  waren  door 
haar  eigenhandig  geschreven. 

De  hertocin  deelde  den  konimj;  de  oneeniojheden  mede, 
die  met  de  edelen  ontstaan  waren ;  terwijl  zij  daarbij  Oranje 
en  Egmont  voornamelijk  als  de  oorzaak  daarvan  opgaf.  Zij 
beschuldigde  hen  van  kwaadwillig  het  gerucht  te  hebben 
rondgestrooid  dat  de  kardinaal  aan  Philips  den  raad  gege- 
ven had  om  met  eene  gewapende  magt  in  het  land  te  val- 


*)  Dit  beslui:  werd  den  4ieu  Augustus  15G2  genomen.  Granvelle, 
Oranje,  Egmont,  Iloorne  en  Viglius  waron  bij  deze  vergadering  te- 
genwoordig. Yert. 

-)  Dit  is  eene  vergissing.  Hij  kwam  er  tegen  het  einde  van  Julij. 
Volgens  een'  Irief  van  Granvelle  van  11  Junij  ,  moest  hij  nog  ver- 
trekken, en  volgens  een'  van  den  koning  van  17  Julij  was  hij  nog 
niet  aangekomea.     Gachard,   Correspondauce ,  I.  bl.  203,  20S. 

Veri. 


392 

leii  en  aan  vijf  of  zes  van  de  voornaamste  misnoegden  liet 
hoofJ  af  te  slaan.  Zij  prees  zeer  de  trouw  van  den  minister 
en  zijne  bekwaamheid  in  het  behandelen  van  zaken,  en  zij 
verzocht  den  koning  om  Montigny  terug  te  brengen  van 
het  dwaalbegrip  waarin  men  algemeen  verkeerde  omtrent 
liet  voornemen  om  de  Spaansche  Inquisitie  in  de  Neder- 
landen   in    te    voeren,    en  der  landsinstellingen  geweld  aan 

te  doen. 

Nu  verklaarden  de  kardinaal  en  de  edelen  elkander  open- 
lijk den  oorlog.  Welke  beleefdheidsvormcn  zij  in  hun'  om- 
rraivr  cük  moMcu  behouden,  men  behoefde  er  niet  langer 
aan  te  twijfelen  dat  zij  later  in  vijandige  houding  tegen 
over  eikander  zouden  staan.  In  een'  brief,  welke  kort  voor 
dien  van  de  landvoogdes  geschreven  was,  geeft  de  kardinaal 
aan  dun  koning  een  kort  overzigt  van  zijn'  toestand.  De  brief 
is  izeschreven  met  den  moed  van  iemand,  die  niet  terug- 
deinst  voor  de  hem  dreigende  gevaren.  Xadat  hij  eene 
opmerking  gemaakt  heeft,  welke  geen  groot  vertrouwen  aan 
den  da'-  le^^t  in  de  re:,Hzinni  >-heid  van  den  prins  van 
Oranje,  gaat  hij  voort:  //Ofschoon  de  prins  zich  jegens  mij 
zeer  vnendelijk  had  betoond,  is  hij  zeer  ontevreden  wan- 
neer hij  zich  niet  in  mijne  nabijheid  bevindt.  Zij  hebben 
eene  zamenzwering  tegen  mij  gesmeed,"  vervolgt  hij,  //en 
bedreigen  mijn  leven.  Maar  ik  vrees  weinig  in  dat  opzigt, 
als  ik  nadenk  dat  zij  te  slim  zijn  om  daarop  een'  aanslag 
te  wau'on.  Zii  klaii:en  dat  ik  hen  van  het  bestuur  uitsluit, 
en  voer  uwe  majesteit  een  onbeperkt  gezag  tracht  te  ver- 
zekeren. Dit  alles  herhalen  zij  openlijk  bij  hunne  banket- 
ten ,  en  brengen  daardoor  bij  het  volk  eene  ongunstige 
stemmini?  te  weei?.  Er  waren  echter  nooit  "ouverneurs  van 
provinciën,  die  zooveel  magt  bezaten  als  zij,  of  die  alle 
zaken  meer  in  de  hand  hadden.  Waarlijk,  hun  groote 
doel  is  om  uwe  majesteit  en  de  landvoogdes  tot  bloote 
nullen  in  het  bestuur  te  maken." 

//Zij  -weigeren  bij  mij  ter  maaltijd  te  komen,"  voegt  hij 
er  bij,  //maar  daarom  lach  ik;  want  ik  vind  gasten  genoeg 
onder  den  plattelandsaiel ,  de  magistraten  en  zelfs  de 
waardige  stadsburgers,  van  wier  goede  gezindheid  men 
zich  tegen  den  dag  des  oproers  moet  verzekeren.    Ik  draag 


t 


1 


3üa 

deze  rampen  met  geduld  ,  zoo  als  ik  kan ,  want  tegenspoed 
wordt  ons  door  den  Almai>tiiïe  toei<ezonden,  Die  hen  be- 
looneu  zal,  lie  voor  godsdienst  en  regt  lijden."  De  kardi- 
naal beschouA'de  zich    zeer  gaarne  als  een  martelaar. 

Hij  beslu  t  dezen  merkwaardigen  brief  met  den  koning 
dringend  te  verzoeken  om  spoedig  naar  de  Nederlanden  te 
komen,  //maar  te  komen  met  een  groot  gevolg  en  veel 
geld;  daar  lij  zóó  toegerust,  geene  behoefte  aan  troepen 
hebben  zou,  als  hij  die  soms  buitenslands  gebruiken  kon, 
aangezien  zijne  tegenwoordigheid  voldoende  zijn  zal  om 
de  verontruste  gemoederen  binnenslands  tot  bedaren  te 
brengen."'  De  staatkundige  minister  zegt  niet  welk  gebruik 
er  van  deze  troepen  buitenslands  kan  gemaakt  worden. 
Zulk  een  zjdelingsche  wenk  zou  de  beschuldigingen  ge- 
regtvaardigd  hebbeu ,  welke  reeds  tegen  hem  in  waren  ge- 
bragt.  llij  .von  zich  gerust  er  op  verlaten,  dat  zijn  mees- 
ter zelf  die  toepassing  maken  zou. 

In  December  1562  keerde  Montigny  van  zijne  zending 
terug  en  deed  onmiddel  ijk  zijn  verslag  aan  den  raad  van 
state.  Ilij  -.veidde  uit  over  de  zorg ,  die  Philips  voor  het 
land  getoond  had.  Ilij  was  van  niets  meer  vreemd  ge- 
weest, dan  om  de  Spaansche  Inquisitie  in  de  Nederlanden 
in  te  voeren.  Hij  was  er  alleen  op  bedacht  om  de  toene- 
mende ketterij  uit  te  roeijen,  en  deed  een  beroep  op  de 
gezaghebbenten  om  hem  met  alle  kracht  in  dat  goede 
werk  te  ondersteunen.  Eindelijk  beloofde  hij,  hoezeer  met 
geldgebrek  worstelende,  om  zoo  spoedig  hij  zijne  zaken  in 
Spanje  regelen  kon,  naar  Vlaanderen  terug  te  keeren.  Het 
was  niets  ongewoons  van  Philips  om  eenen  spoedigen  terug- 
keer naar  het  land  voor  te  wenden.  De  aangjename  ont- 
vangst  des  koniugs  schijnt  op  Montigny  eenigen  invloed  ge- 
had te  heblen.  Bij  alle  voorvallen  toonde  hij  zulk  eene 
mate  van  vsrtrouvven  in  die  belofte  des  konings ,  dat  het 
twijfelzuchtige  karakter  van  Willem  ,  verre  was  van  daarin 
te  berusten.  Deze  gaf  dit  zijnen  vriend  ronduit  te  ver- 
staan, doch  ie  laatste,  die  zich  steeds  liet  misleiden,  zoo- 
als  de  woorden  van  den  prins  schijnen  aan  te  duiden,  ant- 
woorde  op  titteren  toon,  en  in  tegenwoordigheid  der  her- 
toiiin    had  er  een  soort  van  twist  tusschen  de  beide  edelen 


■J 


;,  i^^i^atói-^'':iïïS»5at**'**'* 


plaats;     ten     minste,     zoo    verhalen    do    geschiedschrijvers. 
Maar  geschiedschrijvers  uit  een*  tijd  van  partijhaat  zijn  niet 
de  beste  getuigen.    In  deze  troebelen  hebben  wij   gewoonlijk 
veilif^er    gids  in  de  briefwisseling  der  handelende  personen. 
Montigny    bragt    ook  depêches    van  Philips  voor  de  her- 
tor/in  van   Parma  mede;  zij  behelsden  wenken  omtrent  hare 
staatkunde    tegenover    de    oproerige    edelen,    die  de  koning 
haar    aanraadde  om,    zoo  het  mogelijk  was,  oneenig  onder 
elkaur    te    maken    door  het  zaad  van  afgunst  tusschen  hen 
te    stroüijen.     Egmont  was  een  trouw  Katholiek,    trouwge- 
zind,  eerzuchtig  en  ijdel.     Het  zou  niet  moeijelijk  zijn  om 
hem    de    verbondenen    te    doen    verlaten  door  hem  eenigen 
voorkeur    te  toonen ,    hetwelk  zijne  ijdelheid  vleijen ,    maar 
hunne  ijverzucht  en  hun  wantrouwen  opwekken  zou. 

Vroeger  had  er  iets,  wat  naar  zulk  een  gevoel  zweemde, 
tusschen    Egmont    en    den    prins    van  Oranje  bestaan,    ten 
minste  er  had  eene  verwijdering  tusschen  hen  plaats  gehad. 
'Dit    kan    in    sommi^je    opzigten    toegeschreven  worden  aan 
het  kontrast  in  hunne  karakters.  Gewis  konden  er  geen  ka- 
rakters meer  van  elkander  verschillen.    Egmont  openhartig, 
tier,    doordrijvend   in  zijn  karakter  had  weinig  gemeen  met 
den    koelen,    voorzigtigen,    en    zijne    kansen    berekenenden 
AVillem.     De    schitterende    hoedanigheden    van  den  eersten 
waren  slechts  oppervlakkig ,  doch  verblindden  ligt  de  oogen 
des    volks.      Er    was    in    Willems    karakter    eene    diepzin- 
nigheid,   welke    men    niet    gemakkelijk    doorgronden    kon; 
doorgaans    eene    achterhoudendheid,    welke    het    zelfs    voor 
hen ,°  die  hem  het  best  kenden,  moeijelijk  maakte  hem  ge- 
heel  te    kennen.     Doch    de    verkoeling    tusschen  deze  twee 
edelen   kan  minder  uit  verschil  in  karakter  dan  uit  gelijk- 
heid   van    stand    ontstaan    zijn.     Door   rang  en  verdiensten 
maakten    beiden    evenzeer    aanspraak   op  de  algemeene  ach- 
ting,   zoodat  het  bijna  niet  mogelijk  was  dat  zij   op  hunne 
eerzuchtige  loopbaan  niet  met   elkander   in  botsing  kwamen. 
Maar  ofschoon  vroeger  van  elkander  verwijderd,   waren  zij  nu 
door  den  drang  van  uitwendige  omstandiglieden,  te  naauw  ver- 
bonden om  door  de  listige  staatkunde  van  Philips  weder  van 
elkander  gescheiden  te  worden.    Onder  den  invloed  van   ge- 
rceenschappelijkcn    afkeer    van    het    bestuur  en  zijne  wille- 


a<j5 

keurige  maatregelen,  gingen  zij  voort  in  overleg  met  elkan- 
der te  handelen  en  wisten,  in  hun  verbond,  zelfs  winst  te 
doen  met  h(;t  verschil  van  hunne  karakters.  En  welken 
beteren  waarborg  voor  een'  goeden  uitslag  zou  men  kunnen 
wenschen  daii  dien,  welken  vereeniging  van  wijzen  raad  en 
stoutheid  in  de  uitvoering  verschallcii  kunnen? 

De  gevoken  der  onlusten  in  Prankriik  waren,  zooals 
te  voorzien  v/as,  spoedig  in  de  Nederlanden  merkbaar.  De 
Protestanten  van  die  dagen  vormden  eene  soort  van  bond- 
staat,  of  liever  eene  groote  geheime  vereeniging,  die  zich 
over  de  verschillende  deelen  van  Europa  uitstrekte,  maar 
zoo  vast  verbonden  was,  dat  een  slag  hier  of  daar  aan  het 
gebouw  der  vereeniging  toegebragt  aanstonds  in  alle  deelen 
weergalmde.  De  Kalvinisten  in  de  Nederlandsche  grenspro- 
vinciën  gevoelden  inzonderheid  groote  sympathie  voor  de 
bewTging  hunner  Eransche  broederen.  Menig  Hugenoot  zocht 
bij  hen  eene  schuilplaat.  Anderen  kwamen  om  hunne  leer- 
stellingen te  verbreiden.  Verhandelingen  in  de  Eransche 
taal  werden  verspreid  en  gretig  gelezen.  Predikers  spraken 
in  de  bijeenkomsten,  en  het  volk  bij  honderden  en  duizen- 
den openlijk  vergaderd,  hield  optogten  en  zong  de  psalmen 
Davids  in  de  overzetting^  van  ^^larot. 

Dit    openbaar    verzet  tegen  de  phikaten  maakte  eene  on- 
middelijke     lusschenkomst    van    de     regering    noodzakelijk. 
TwTe  Kalvinistische  predikers  werden  te  Doornik  gevat  en 
na    een    geregeld    verhoor    tot  den  brandstapel  veroordeeld. 
In    Valencie:ines    werden  twee  anderen  op  gelijke  wijze  ge- 
vat,   verhoord  en  tot  dezelfde  verschrikkelijke  straf  veroor- 
deeld. Maar  daar  de  markgraaf  van  Ikrgen ,  gouverneur  der 
provincie,    d3    stad    verlaten    liad   om  eene  andere  plaats  te 
ezoeken,  wt^rd  de  teregtstelling  tot  zijne  terugkomst  uitge- 
steld. Aldus  gingen  er  zeven  maanden  voorbij ,  toen  de  land- 
voogdes aan  den  markgraaf  schreef  om  hem  eene  vermaning 
te    geven   over    zijne  al  te  lange  afwezigheid  van  zijn  post. 
Hij    had    de    geestigheid  van  te  antwoorden  //dat  het  noch 
met  zijn'  rang  noch  met  zijn  karakter  overeen  kwam  om  de 
rol  van  beul  te  spelen."  De  markgraaf  van  Bergen  had  zich 
reeds    vroeg    aan    de    zijde    van    den  prins  van  Oranje  ge- 
schaard  en   hij  wordt  in  de  brieven  van  Granvelle  herhaal- 


delijk  aangeduid  als  de  bedrij vigste  van  do  misnoegden. 
Hij  was  dus  waarschijnlijk  geen  vriend  van  het  stelsel  van 
vervolging,  hetwelk  het  gouvernement  invoerde.  Door  Gran- 
veile  daartoe  aangezet,  namen  de  stedelijke  magistraten 
eindelijk  den  last  op  zich  om  zei  ven  bij  de  teregtstelling 
voor  te  zitten.  Op  den  bepaalden  dag  werden  de  twee 
martelaars  naar  den  brandstapel  gevoerd.  De  takkebossen 
waren  gereed  gemaakt  en  men  was  op  liet  punt  van  er  de 
vlammende  toorts  in  te  werpen ,  toen  op  een  teeken  van 
een  der  gevangenen,  de  menigte  op  de  plaats  der  teregt- 
stelling vooruitdrong,  wachters  en  geregtsdienaars  onder 
den  voet  wierp,  de  takkebossen  voor  de  strafoefening  ver- 
strooide en  de  shigtoflers  bevrijdde.  Daarop  vormden  zij 
een'  optogt,  trokken  plcgtig  door  de  straten  en  zongen 
hunne  psalmen  en  Xalvinistisclie  liederen. 

(3ndertusschen  gelukte  het  den  geregtsdienaren  om  de 
de  ongelukkige  mannen  weder  in  handen  te  krijgen  en  hen 
naar  dj  gevangenis  terug  te  voeren.  Maar  het  duurde  niet 
lang  of  hunne  vrienden,  die  in  veel  grooter  getal  dan  te 
voren  vergaderd  waren,  bestormden  de  gevangenis,  overwel- 
digden de  deuren ,  verlosten  de  gevangenen  en  voerden  hen 
in  zegepraal  niet  zich. 

Deze  hevige  maatregelen  bragten,  zooals  wel  te  denken 
is,  groote  verontwaardiging  aan  het  hof  der  landvoogdes  te 
weeg.  Zij  beval  oogenblikkelijk  ;3000  man  aan  te  werven  en 
zond  die,  onder  bevel  van  den  marks^raaf  van  Berden  M,  te^eu 
de  oproerlingen.  Deze  magt  was  groot  genoeg  om  allen 
tegenstand  te  overwinnen.  Er  werden  eene  meniijte  arres- 
tatiën  gedaan,  en  het  gezag  der  wetten  werd  gehandhaafd 
door  het  verhoor  en  de  bestraffing  der  belhamels. 

//Harde  en  strenge  maatregelen,''  sclirijft  Pliilips,  //zijn 
de    ecnige,    die    men    in    godsdienstzaken  moet  aanwenden. 


^)  Dit  Ic^L'cr  werd  eerst  aangevoerd  door  Autoine  Blondel ,  heer  van 
Ilaultbois  kommandant  van  rhilip|)evilic ;  toen  echter  Bergen  de  aan- 
merking maakte,  dat  er  in  zijn  gewest  geene  troepen  mogten  zijn, 
die  niet  onder  zijn  bevel  stonden,  gaf  de  landvoogdes  hem  dit  over. 
Granvellc  schrijft  G  üct.  1503  aan  Percz  dat  er  te  Valenciemies  een 
predikant  levend  verbrand  is.     Ciachard,  Conespondancc ,  etc. 

Yert. 


(i07 


Alleen  dooi'  vrees  kan  liet  gespuis  (en  daarmede  meende 
hij  de  Her\ormden)  gedrongen  worden  zijn'  pligt  te  doen, 
en  dan  nog  niet  eens  altijd."  Dit  vrijzinnige  gevoelen  vond 
minder  ingang  in  de  A'ederlanden  dan  in  Spanje.  //Men 
moet  ze  goed  overwegen,''  schrijft  de  kardinaal  aan  Perez, 
sekretaris  des  konings,  /^voordat  men  deze  bepaalde  beslui- 
ten uitvaardigt,  welke  hier  nimmer  zoo  onvoorwaardelijk 
worden  ontvangen  als  in  Jtalic."  De  Vlaming  beriep  zich 
op  zijne  W(.>tten  en  niettegenstaande  de  minister  zich  zeer 
beijverde,  bleek  het  eene  oniriogelijklicid  om  iets  te  vorde- 
ren op  de  wijze  als  de  Spaaiischc  Inquisitie  zulks  deed, 
welke  zich  door  brandsta])cJs  eenen  wei?  baande. 

//Het  zou  aanstonds  een  oproer  verwekken,"  schrijft  hij, 
//als    wij    het    wagen    durfden  een   man  gevangen  te  nemen 
zonder  de  overtuigendste  gronden.  Tegen  niemand  kan  men 
een  regtsgcding  aanvangen  zonder  wettige  bewijzen."    Maar 
de    gevoelens    der    natie  waren  een  onoverkomelijke  hinder- 
paal   tegen    het    doordrijven    der    wreede    plakaten.      Geen 
wet,  welke  met  zulke  gevoelens  in  strijd  is,  kan  lang  wor- 
den gehandhaafd.     //Ik    beschuldig  niemand  der  edelen  van 
ketterij,"  schrijft  de  landvoogdes  aan  haren  broeder,  //maar 
zij  toonen  weinig  ijver  in  godsdienstzaken,  terwijl  de  magi- 
straten   voor    het  vervullen  van  hun'  pligt  terugdeinzen  uit 
vrees  voor  h^t  volk."  //Hoe  ongerijmd  is  het,"  roept  Gran- 
velle  uit,    //lat  er  door  de  Inquisitie  in  Spanje  getuio-enis- " 
sen  worden  afgelegd  tot  opsporing  van  ketters  te  Antwerpen 
waar  er  dagelijks  duizenden  rondloopen  met  wie  niemand  zich 
bemoeit!"    //Het  is  langer  dan  een  jaar  geleden,"  zegt  hij, 
//dat    er    geene    enkele    inhechtenisneminrr  op  beschuldieinf^ 
van    ketterij    in    die  stad  heeft  plaats  gehad."     Hoe  echter 
te    dien    tijds    de    mate  van  vervolging  geweest  mocre  zijn, 
de   onbestemde   vrees    voor    de  toekomst  had  zich  toch  r/e- 
WIS    in    hooge    mate    van    den  geest  des  volks  meester  "-e- 
maakt,  aangezien  er,  zooals  een  tijdgenoot  schrijft,  toen  niet 
minder    dan    IS  of  20000  vlugtelingcn  in  Engeland  waren, 
die  allen  om  der  godsdienst  wille  uit  Vlaanderen  sevluijt  waren  ') 

')  Dit  schreef  de  raadsheer  CliristoiTel  d'Assculeville,  dien  de  land- 
voogdes Margaietha  als  gezant  naar  het  Eugelsche  hof  gezonden  had, 
in  een'  brief  van  21  April  1503  aan  Grauvelle.  Vuii. 


-i^ .  ■""Vmi^nf^.^mÊÊV^^i^im 


39S 

JJe  Iiaat  welke  deze  vervolging  opwekte  viel  geheel  op 
Graiivelle.  Hij  was  liet  werktuig  van  Spanje.  Spanje  was 
gekromd  onder  liet  juk  der  Inquisitie.  Daarom  was  liet 
duidelijk  dat  de  minister  het  voornemen  had  om  de  Spaaii- 
sche  Inquisitie  in  de  Nederlanden  in  te  voeren.  Zoo  was 
de  korte  en  bondicre  redencrimr  waardoor  het  volk  den 
naam  van  Granvelle  met  dien  van  de  meest  gevreesde  regt- 
bank  verbond.  Men  beschouwde  hem  als  verantwoordelijk 
voor  de  uitvindiiii'  en  het  ten  uitvoer  bren'^en  van  de 
meeste  onpopulaire  maatregelen  van  het  bestuur.  Duizend 
buitensporige  verhalen  waren  er  van  zijn  bijzonder  en  open- 
baar leven  in  omloop,  en  men  begaat  gewis  geene  onregt- 
vaardigheid  jegens  de  edelen  door  te  veronderstellen  dat  zij 
niet  veel  moeite  deden  om  dat  tegen  te  gaan.  De  gunste- 
ling van  een  vorst  staat  zelden  in  gunst  bij  het  volk , 
maar  r'een  minister  is  ooit  zoo  i^ehaat  f^eweest  als  Gran- 
veile  in  de  Nederlanden,  llij  was  gehaat  bij  de  edelen  om 
zijne  snelle  magtsverhcffing  en  de  slaafsche  wijze  waardoor 
bij ,  zooals  zij  dachten ,  er  toe  geraakt  was.  liet  volk 
haatte  hem  omdat  hij  die  magt  gebruikte  ter  vernietiging 
hunner  vrijheden.  Geen  bestuur  was  meer  gehaat  bij  de 
natie ,  als  wij  slechts  dat  van  den  ijzeren  hertog  uitzon- 
deren. 

]N[ietteo:eustaande  Granvelle's  standvastigheid  en  de  onder- 
steuning,  welke  hij  van  de  landvoogdes  en  eenige  der  invloed- 
rijkste raadsheeren  ondervond ,  viel  het  hem  toch  moeijelijk 
om  b:j  al  dien  laster  opgeruimd  te  blijven.  Hij  zou  zeer 
gaarne  gehad  hebbeu  dat  de  koning  naar  Vlaanderen  terug- 
keerde en  hem  door  zijne  tegenwoordigheid  ondersteunde. 
Het  is  de  hoofdzaak  in  zijne  briefwisseling  van  die  dagen. 
//Het  is  hier  algemeen  bekend,"  schrijft  hij  aan  den  sekre- 
taris  Perez ,  //dat  men  in  Spanje  volkomen  bereid  is  om  de 
Nederlanden  op  te  offeren.  De  edelen  spreken  zoo  vrij  hun 
gevoelen  uit,  dat  ik  ieder  oogenblik  een'  opstand  vrees... 
Overreed  om  Gods  wil  den  koning  om  over  te  komen,  of 
het  zal  hem  zwaar  op  het  geweten  drukken."  De  minister 
klaagt  aan  den  sekretaris  dat  hij  door  de  Spaansche  regering 
geheel  verlaten  schijnt  te  zijn.  //Het  is  drie  maanden  ge- 
leden,' schrijft  hij,   //sints  ik  den  laatsten  brief  van  het  hof 


COU 


ontving.  Vij  weten  hier  even  wdnig  van  Spanje  als  van 
Indië.  Zulk  verzuim  is  gevaarlijk  en  zou  den  koning  duur 
kunnen  te  fdaan  komen."  Het  is  duidelijk  dat  zijne  maje- 
steit gebru  k  maakte  van  zijn  koninklijk  voorregt  om  de 
briefwisseling  slechts  van  een'  kant  te  doen  aanhouden.  Ten 
minste  hij  neemt  er  in  die  dagen  slechts  zeer  weinig  deel 
aan,  en  zijne  brieven  waren  waarlijk  kort  in  vergelijking 
met  de  lange  brieven  van  zijn'  minister.  Dit  stilzwiiajen  van 
den  vorst  was  misschien  staatkundig.  Zijne  meeningen,  ja 
zelfs  zijne  wenschen  hadden  ecnigcrmate  het  gewigt  van 
wetten.  Daarom  wilde  hij  zich  niet  gaarne  verantwoordelijk 
stellen.  Hij  wilde  zich  liever  volgens  zijne  natuurlijke  nei- 
ging verlateu  op  den  loop  der  gebeurtenissen ,  in  plaats  van 
ze  door  al  ne  snel  kandelen  te  bederven.  De  bijnaam ,  waar- 
aan Philips  in  de  rei  der  Kastiliaansche  vorsten  kenbaar  is, 
is  die  van   vden  Voorzigtige." 


EINDE    VAN     HET    EEKSTE    DEEL. 


Isabella  g.  1  Oct.  1470  t  23  Aug.  149S 


geh.  22  Nov.  1490  m.  Alfons .''infaut  van  fortugal  g.  Ilb2  t^  1101.  I 

|eh.  1497  met  Emmanuel  den  Groote  kon.  v.  Port.  g.  ö1  Mei  ilbU  t  13  Dec.  \oll. 


Johan  g.  30  Junij  1478  f  4  Oct.  1497. 
geil.    3  April  1497  m.  Margaretba  (dochter  van 
Max.  1)  geb.  10  Jan.  14b0  f  1  Dec.  1530. 


i-'ei 
jeli.  10  Oct. 
geil.  IS  Maart  I 

Jolianna,  2:.  O  Xov, 
geh.  'Jl  Ocl.  \VM'^  ni.  Pl 
c:.  -IW  Juuij  11 /'s! 


Micbaël,  g.  23  Aug.  149S  t  Juuij  1500 


2  Barbara  Blomberg. 


Philips  H,  g.  21  Mei  1527 

t   13  Sept.  159S. 

geh.  1513  m.  Maria  v.  Port.  f  1545. 

geh.    24  Juli]    1554   m.   Maria  v. 

Engeland  f  17  Nov.  1558. 

geh.  31  Jan.  1560  m.  Isabella  (d.  v. 

Hendr.  II  v.  Frankrijk)  t  1568. 

geh.  Oct.  1570  m.  Anna  (d.  v.  Max. 

II)  g.  1549  t  2G  Oct.  1580, 


Johan  e.  151S     Dorothea  g.  1520  t  20  Sept.  1580.     Christina,  g.  1523  f  1;.90 
t  ]  532.        geh.  27  Sept.  1532  m.  Prederik  II     geh.  1535  mPrans  hert  v 
V    d.  Pfalz,  g.  9  Dec.  1483t26     Milaan  f  1535.   geh.   Iö41 
Pebr.  1556.  m.  Prans  bert.  v.  Lotharin- 

gen t 1545. 

■77 — .  +  ir,7Q  o-pI,      Mnria  o-    15^8  t  1603.     bil  M.   V.   d.   Gheemst:     bij  Barbara  Blomberg: 

'tm2.\tJt  *tnrM:;L!n/-  ^^^r.^^.^mm.  if^i;^-'^^^-^!- 


Joha?i  g. 
geh.  1 


553  m. 


Sebastiaai 
waarschiii 


Carlos  g.  8  Julij  1545 
t  24  Julij  15Ö8. 


Isabella  Clan  Eugenia, 
g.  12  Aug.  1566  t  29 
Nov.  1633,  geh.  1  April 
3  599  m.  Albertus  van 
Oostenrijk  g.  13  Nov. 
1559  t  13  Jalij  1621. 


geh.  1538  m.  Ottavio 
hert.  v.  Parma  t  Nov. 
1586. 


Katharina  g.  10  Oct.  1567 

t  1597. 
geh.  6  Nov.  1585  m.  Karel 
Emmanuel  I  hert.  v.  Savoye 
g.  12  Jan.  1562  t  26  Julij 
1630. 


Philips  III,  g.  14  April  1578 

t  30  Maart  1621. 
geh.  1599  m.  Margaretha  (doch- 
ter  van   Karel  v.   Oostenrijk) 
g.  25Dec.  1584t  SOct.löil. 


Maximiliaan  II,  g.  1  Aug.  152/ 

t  12  Oct.  1576. 

geh.  13    Sept.  1548  m.  Maria 

V.  Spanje  t  24  Pebr.  1603. 

Rudolf  II,    g.   18  Julij  1552 
t  10  Jan.  1612,  ongehuwd. 


Ferdiiiand  de  Katholieke  g.  10  Maart,  145-2  -j-  2ó  Jan.  151(i. 
geh.  VJ  Oct.  1469  m.  IsabeUa  van  Kastilië  g.  22  April  1451  f  26  Nov.  1504. 
geh.  IS  Maart  1506  net  Germaine  de  Foix  (zuster  vau  Louis  Xïl)  g.  14S7  t  1538. 


17^  t  4  Oct.  1497. 

.ifuurctha   i  dochter  v  m 
^ii  f  1  Deo.  1030. 


Johanna,  p:.  6  Nov.  1479  -f  7  Mei  1555. 

geh.  21  Oct.  Vl'.tG  m.  Philips  1  (zoon  van  Max.  1) 

g.  23  Juuij  147S  -j-  25  Sept.  1506. 


Mrfria,  g.  14S2  f  1517. 
geh.  1500  m.  llmmauucl  den  Groote. 


[rdinandl.g.lOMaart  L503t-25Juliil564.Maria£r.l505tlSOct.l55S.       Katharina ,         Joluin  III ,   g.  1502  IsabeUa  ,  ^Aim. 

til.  5Mei  1521  m.  Anni  kon.  v.  Hongarije    geh.  1521  m.  Lodew.  II.       g. 150711578.        f  il  Jumj    1557.  geh.  m    Karel  I. 

l;-.  23  Julij  1503  f  27  Jan.  1547.  kon.  v.  Heng.  g.  1  Julij 

'  1506  t2S  Aug.  1526.  gehuwd  1525. 

Maria  g    1527  Philips  II > 

t  1545. 


,,  g.  1523  t  10'J3 

•  ó  m.  Frans  hert.  v. 

1535.    geh.    1541 

|s  hert.  V.  Lotharin- 

45. 

Barbara  Blomberg: 
[hanv.  Oostenrijk  g. 

Febr.  1545tlOc^- 
l7s. 


Johan  g.  1526  f  2  Jan    1554. 
geh,  1553  m.  Johanna  d.  v.  Karel  I. 

Sebastiaan,  g.  23  Jan.  1554. 
waarschijnlijk  f  4  Aug   1578. 


Don  Carlos. 


ril  157S 

la  (doch- 

)tenrijk) 

t.l6ii. 


Maxirailiiian  11,  g.  1  Aug.  1527 

t  12  Oct.  1576. 

geh.  13    Sept.  1548  m.  Maria 

V.  Spanje  t  24  Febr.  1603. 

I 
Rudolf  II,    g.    18  Julij  1552 
t  10  Jiüi.  1612,  ongehuwd. 


geh.  14  JS'ov. 
geh.  1509  met 


K 


15  31 


Beatrix,  g.  150  i 
geh.    1522    m.    Ki 


Emmauuel   Philibe 
1580,   Landvoogd 


atharina,  g.  5  Deo.  1485  +  7  Jan.  1536. 

m.  Arthur  (z.  v.  Hendrik   VIL  v.  Engeland), 
g    1486  t  2  April  1502. 
HIendrik  VIll  (Arthurs  broeder)  g.  1491  f  28  Jan.  1547. 
geseheiden  23  Mei  1533. 


Een  infant  geb.  en  f  3  Maart  1509. 


irel 


8  Jan.  1538. 


111 


V. 


Savoye 


geb.    10  Oct.  148(5  f   16  Sept.  1553. 


rt  g.  8  Julij  1528  f 
in  de  Nederlanden. 

geh.  1559  m.  Maij-garetha  (d  v.  Fraus 

1  V.  Frankrijk). 


Lodewijk,  hertog  v.  Beja  g.  1506 

t  1555. 

Zijne  bijzit  Jolantha. 

1 
Aotonio,  prior  te  Crato 

geb.  1531  f  1595. 

1       I 
Emuannel  f  1638,  geh.  1597 

m.   Emilia   v.  Nassau  (dochter 

van  Willem  den  Zwijger)  f  1625. 


Ferdinand 
g.  1507  t  1537. 


Alfons,  kardinaal 
g.  1509  t  1537. 


Hendrik,  kardinaal  kon. 

V.  Portugal  g.  1512  f 

U  Jan.  Ió80. 


Be  cursie  [  gedrukte  namen  duiden  die  vorsten  of  vorstinnen  aan ,  welke  door  huwelijk  der  Spaansche  en  Portugeesche 
koningsgeslacl  iten  naauwer  aan  elkander  verbonden  hebben.  (Vert.) 


COLUMBIA  UNIVERSITY 


0032205597 


J 


♦-»■••  «'T 


•  V.  «  ^  »      »    ■  «      ■       \  .  >      V  ,   ,  J  ^      1      1.1      I    '  t  .'  I  ■  I  ;  1 1  (.1'  «  M .'  •  t  «  .   I 


,-•  7*  r»  rl  :»  -»-•»■■ 


^>^h^< 


^%' 


iiSl^lv 


■  V  -  *  _■  »      ?   '\.     \    :<-♦.:*•  t   ■«■  •  « 


I    •  •     ■  n    •  1  .-  •  r   t      X  -    t  — » ^ 


v%^;V 


r    *-■  »  •  r- «   •  t     »  •■  t  •  <■»• »  -  »  -fcr  te  t_— *»•  Kt¥r-tr-*r  mtmrmi-w^tJ  \ji»-  -*  »1 

•  _yr*  »-*.■«  •■  *-»-■  »»•'»->•♦•.*.•«■*  n .  rt-  i^  «k.«^  «»  *»  c*  «l:.  »».  v«.  t ..  * j  .4  ^.^ 
"^>*i»  1*1  ♦**!»■-»   ♦-•! -t    •'ïtni-4.v»)rvJ-«»-0>-»»-t-»fi*,>tT».*».  «• 

'  fl  <<-  «'t    I   M 


T-  •  1'  %  r  « I    I. ' 

•'#••*•■»{   * ' 

%*f   14   tl  - 
i     »#-«»-t»  «1 

.  • » •^ 


i: 


•  I'  t  • « <  1 1 1  <  •  I 


I '•••»*•»<■»»•  ».i  i-«    1 1 « i«  •■•  r-« » 

».»••.«.  t'  tl  ».  «     »'<'».  »i  It  »i  t 'li  k' 

.... .....      i»»ni.  iiii  tl 

t  •-  «  I  I  >  t  •'  t « 

.•ï»':.»i •'•'•; •'  •■'"■   *■ 

.1.1..  >  1.  4  ,.  •.    . .  i.  ^,  r ,.  ,    ,, 

»i«  •;    »     I 


•  ••     ■( 

f.  I   Ift  1. 


■I 


I 


ffifflfifni 


1 1  •  t  tl-t  >  tf  •  < 


n 


.   t  .  f  ■»••  ••.  I-I   H   »l.  I  .   tl. 

l        •'•_»  1    •  "•  I   ■    Hl-V   t  ■    t,!    |. 

»'    »..-.  i'.  i'i.ïi  1 1.».»  i>i  ) 

■  t  •  •    •  •  tl-  •  1  1 1. 1 1»1  f    t  ■  1 1  I  i 

II-  f  •  :•  t  i  »•!.  I  1   t-i  I  1  II.  |.i.(  j   . 
I  .   |..(   .|i.  f   I  I  I..  t.,   I  .   I  I  I  ,.  II 


l^^^ 


^•►:*,: 


..•I'.'-Jv.. 

!•  'I    I    t   I    t    1 .  i    I 
.>.'.*.SSS','.'i' 


f  t  •*■  .*"  l'    ' 

•         ■  I  ^1  .•  c     I     *  ■•  I     I  •  I  •  t .  I  1  C--  I  '  -'    . 

t     b     t;l      t>   I      I      I      «      lil      •  I     /Vl  . 


r*  ••ft-«  tl 
• »»  t  «■  f«    i<  ■ 

!•»•»»  1  f   1. 

.'   tl  «f   >1   «4 

'►«  rt  «♦•    . 


*tn  «I  V4 

•l^*«  «I 

»f  il  If  > •  tl 

;  W  »  •  <  I    . 

»!■  •«    »lt«     Il 

;  tl  ♦•  t«   -1 
»    •«  ••   «f    H 
;|-*  f  «.t   '1  ■ 
'  •  H  IJ  r«    IJ 


If    1»    W    M 
tJ-M   i«     •' 

•  'tl  M  •- 
-■  t<  tl  '«  i( 
t«  »  t  «  t     ■   . 

I  ■   II  <  i    i| 
tl   t<  »l.  '  • 

•  •   I  I   1 1   ■  I 

>3    I  I    >  I 


I»    t<    I   I 

Ir  1 1  I  «  •  I 
•  <  •  I- 1 1 
••  •  l»  .  I  II 
«  I  •  •  1 1       • 

(  '  t#-H   II    tl 

tti-<  I  «*   I  • 

-  -  tl  .  I   i> 

lil    I  .  ' 

1 1  1 1  i  I    M 

1 I  II    I     ■ 

«1  tl  1 1»    ■ 

^-  «I  «I    t    -i 

tl    IJ    II      i    : 

'tic.  ,('h 


t  <  II  <  |.'t  . 
■  I  •  t  I  t  I  I 
t<    «I   tl    'I 


t  »    t  •    .  I 


1 1  <  t   (  I      : 

II  «'  I   t  I 
-^   •  I  •  I   i  I 
Il   II   ■• 

II  t I  (  I 

♦  •Hl» 

•  I   MIJ 


."..".1",' 


I     »l  II  '1 

I  >  »•  Il 


I'  <  I  • 1 1  j 

J  H   H   1  I       I 

•  II II  11 
>l  1 1  II  ■  I 

•  1 1  1 1  f» 
)-  lil  I  I  t 


■  •III  11 

;  ■  I  II  II  ., 

t     I  I  I  I  I  I    1 1 
•  II. Hl    1 

)    I  I  I  I  I  II 

II  «1 II  I : 

I  1 1 1 1  iit  It 

I  I   I  I   II    M       ; 

>   II  1 1  1 1    ; 

M  II  II  >4   M 

I     14   il   >l  .       . 

II  II   II    .)      I 

I    I  I  1  I  I  I :. 


«I  II  II 
■  I  lilt 

|l   II  II   II 


■  t.i 


•  •tl    -  ■      -♦■  t  1 1 1 

(       Ir    t«  llM.    I  1 

♦  ••■Cl       I  t  t      I       r'    I  •    »  •    I 

-i       tl>ll  l'tlttt. 

1      I       t      I       I   •  •■    I       I       t  ..  I  ■    I 


:•:•. .  t  .•;':*:':'m:';»;':':':«V':':'v;^^ 

.1  •.•■»•.*.•.*.'.',•.*.•.'.'.'.',•• '  < ' » •  t  •  1 1  i-ft  1 1 ' 1 1 1 •  tl i> i< i< I •  I . I 

,*-•       »,t,».«,».».»,»,*^»       »       »       t        I       I        1       t       I        I       (        I        II       I       l<l       |<l       l'll       I       |||       n». 1^1. 1.1. 

.*,*,*,•.*,•'    •^    '.•.*■•,•.  *     ■     ♦     '     '     I     t     I     •     ;     I     I     I     II».  II     1  •  I     I  ■  I  •  I .  r  .  I  ,  I  .  I  .  I .  I .  » 


-.-•il' 
1 1 1 1  i  I  • 
1 1 . 1 . 1 1 1 

•  >  I  >  I  <  1 1 

•  i '  I  lil 
I  I  •  1 1 1 1 
.  1 4 1  • » 1 1 


>i  1 1 1  <•  I  ■ 

.  I  1 1 1 1. 1  ■  ^  > 

vil  >    i  I    •  I     I 

I   .'1  •  t  i  )  I  I    I 
I  •  tl  1 1  t>  .1 
>  tl  [l  II  1 1' I 
'  I  1 1  1 1  1 1  . 1 

^  C  '  I  I  t  J  I  I  •  i 
■  l-l  l-J  H  »  ! 
^■11   I  I  I |.   1 

«      II   ••      I   ' 

^  f  4  r  |.  1 1 .    , 

'•Il  ■  i     I  I 
t    I  I  I  • 
til  11  I  \  I 

I      I  1    I  I     ; 

It  I    •  •    >  I     t 
i       I   I    I  I      I    . 


I 
i   ! 

i 

V 


m. 


54^.  0<^ 


(Tulumbta  Hntorraitij 
Ctbrary 

i^ntrii  CttiUtiiötöit  cThnmas 

BORN    1835-DIED   1903 

* 

FOR   THIRTY   YEARS    CHIEF    TRANbLATOR 

DEPARTMENT  OF  STATE,   WASHINGTON,   D.   C. 

LOVER    OF    LANGUAGES    AND    LITERATURE 

HIS    LiBRARY    WAS    GIVEN    AS    A    MEMORIAL 

BY    HIS    SON    WILLIAM    S.    THOMAS.     M.  D. 

TO    COLUMBIA   UNIVERSHY 

A.    D.    19C5 


fr 


'; 


i' 


I 


u 


GESClIlHDE.NiS   DFJ!   REGV.RTNG 


PHILIPS  DEN  TWEEDE. 


GESCHIEDENIS  ])EE  REGERKG 


VAN 


PHILIPS  DEN  TWEEDE, 


DOOR 


AVTLLI^VM    H.    PKESCOTT, 

LIT  irrï  r-xnELsri!   nt.iïtaald 

DOOR 

Dr.  W.  1  A.  HüBERTS, 

met  eene  voorrede  van  den  Hoogleeraar  W.  G.  BRILL  en 
eene  levensschets  van  den  schrijver. 


ÏWl-  E  D  L     i»  E  KL. 


'S-:'  'V'  n '■■A^.--.^'^-- 


\).,\\  VI,    .\.  TP:K  GT'XNP::  »fc  C'\  te   Devoator. 


Z  \'  T  r  HEN, 

J.    A.    WILLEM  S  EN, 

1    8   G   1. 


i 


IlOOFDbTt  K     Vil. 

GRANV.ELLE   WORDT   GEDVv^ONGEN   OM   TE 

VERTREKKEN. 

Verhond  iege.i  Granvelle.  —  Margarciha  begeert  zijne  ver- 
wijdering. —  Philips  is  hesluUd'jos.  —  GrmiveUe  krijgt 
zijn  ontslag.  —   llig  verlaat  de  Nederlanden. 


1  5  6!2,    15  64. 

Terwijl    de    natie    over  het  ali^cinocn  zulke  gevoelens  je- 
gens   Granvelle   koesterde,    als  in  liet  vori"e  hoofdstuk  be- 

O 

sclireven  is,   ^^rgerden   de  edelen,    die  in  den  raad  van  state 
zitting    hadden,    er    zich    meer    en    meer    over  dat  zij  van 
staatszaken  \v(;rden  uitgesloten.    A^u  zij  het  masker  afgewor- 
pen hadden,  lietoonden  zij   niet  langer  dien  eerbied  aan  den 
minister,    zooals  zij   tot  nog  toe  iiadden  gedaan.     In  plaats 
van  zich  tege  i  zijne  maatregelen  te  verzetten,  begonnen  zij 
hem  nu  te  bespotten,  belagchelijk  te  maken  en  te  hekelen, 
totdat  zij,    ziende  dat  hunne  aanvallen  weinig  invloed  had- 
den   op    Gran/elle's    bedaardheid    en    nog    minder    op  cene 
verandering    in    zijne    staatkunde,    eiihlelijk  hoe  langer  hoe 
minder   in    den  raad  kwaaien,    waar  /ij  zulk  eene  onbedui- 
dende   rol  speelden.     Dit  baarde  gcene  geringe  verlegenheid 
aan  de  landvoogdes,  die  de  houding  der  aanzienlijke  edelen 
noodig  had  om  haar,  bij  de  onpopulaire  maatregelen,  welke 
2ij   nemen  moest,  i^^^w  het  volk  te  be<clierinen. 

Zelfs  Granvtdle  met  al  zijne  gcniocdskalmte,  beschouwde 
de  zaak  als  van  zooveel  ^^<i\\vsX ,  dat  hij  uit  eigen  bewe- 
ging eene  coiicessie  vroeg  of  slcelit<  een  zweem  daarvan, 
ten  einde  zicli  de  wehvillcndli.  id  zijner  vijanden  te  ver- 
werven. Hij  magtigde  de  Jicrtogin  oai  te  z-ggen,  dat  liij 
er  volkomen  in  toestemde,  dat  Zi,  vuor  de  ^ousidta  bijeen 
werden  geroepen,  en  hij  zelf  uu  die  vei-aderin-  af.vezi- 
II. 


391496 


zou  blijven,  dat  liij  zt'll"^  zijii  bestuur  geheel  wilde  neder- 
leu^iicn ,  mits  de  kouin:;-  zulks  irocdkeurde.  Of  Mar^^aretha 
zulks  aan  de  edelen  mededeelde  blijkt  niet;  hoe  het  zij, 
daar  er  niets  kwam  van  deze  grootmoedige  voornetnens  van 
den  minister,  waren  zij  ook  niet  in  staat  om  de  opgewon- 
denheid zijner  vijanden  tot  bedaren  te  brengen  *). 

De  misnoegde  edelen  spanden  daarentegen  al  hunne  krach- 
ten in  om  hun  verbond  te  bevestigen,  van  hetwelk  Gran- 
velle,  zooals  men  zich  herinneren  zal,  het  bestaan  reeds  in 
een  brief  van  het  vorige  jaar  te  kennen  gaf.  Nu  zien  wij 
dat  de  leden  zich  door  een'  eed  van  f^eheimhoudinir  ver- 
bonden.  Zij,  die  dit  eedgenootschap  vormden,  waren  de 
gouverneurs  der  provincii'n ,  de  ridders  van  het  Gulden 
A^lies,  kortom  de  meeste  aristokraten  van  eeni^  aanzien  in 
het  land.  liet  scheen  onmogelijk  dat  eenig  minister  staande 
kon  blijven  tegenover  zulk  een  verbond,  hetwelk  daaren- 
boven op  de  deelneming  van  het  volk  steunde.  Toen  dit 
geduchte  verbond  zag,  dat  alle  pogingen  om  op  den  kar- 
dinaal te  werken ,  zonder  gevolg  bleven ,  besloot  het  om 
zich  resrelreijt  tot  den  konii>^  te  wenden  om  hem  te  ver- 
wij  deren.  De  verbondenen  zeiden  dat  zij ,  de  groote  zorgen 
kennende  waaronder  zijne  majesteit  altijd  gebukt  ging,  lang 
geveinsd  en  gezwegen  hadden,  liever  dan  deze  zorgen  door 
hunne  kla^jten  te  verqrooten.  Maar  zoo  zij  nu  dat  stil- 
zwijgen  afbraken,  was  het  uit  pligtgevocl  jegens  den  ko- 
ning en  om  het  land  voor  ondergang  te  redden.  Zij  weid- 
den uit  over  den  betreurenswaardigen  stand  van  zaken  , 
welken  zij,  zonder  in  bijzonderheden  te  treden,  geheel  aan 
den  kardinaal  weten  of  liever  aan  de  stelling  waarin  hij 
tegenover    de    natie    geplaatst    was.     liet    was  onmogelijk, 


')  PhiUps'  antwoord  op  den  brief  van  de  hertogin,  waarin  zij  Gran- 
velle's  voorstel  mededeelde,  is  zeer  karakteristiek.  Indien  Margaretha 
niet  anders  kon,  moest  zij  met  de  misnoegde  edelen  liierover  in  on- 
derhandeling treden;  maar  zij  moest  zorg  dragen  van  het  zenden  van 
berigten  daaromtrent  naar  Spanje  op  de  lange  baan  te  schuiven,  dan 
zou  de  koüiiig  van  zijn'  kant  ook  zoolang  mogelijk  met  antwoorden 
wachten.  Want  die  maatregel,  zoo  besluit  Philips,  is  even  strijdig 
met  de  rcglvaardigluid,  ais  met  de  belangen  der  kroon.  Zoo  was  de 
staatkunde  des  kouings  om  uitstel  te  verkrijgen! 


zooals  zij   zeiden,  dat  's  iands  zaken  konden  bloeiicn  zoolan-^ 
de  minister,  die  ze  bestuurde,  zoo  algemeen  door  het  volk 
Ycracht  werd.    Zij   smeekten  den  koning  dringend  onmidde- 
lijk   maatregel 3n  te  beramen,    ten  einde  een  kwaad  weg  te 
nemen ,     dat     het    land    weldra    met    ondergang    bedreia-de. 
En  zij   eindigden  met  te  verzoeken  dat  het  hun  zou  worden 
toegestaan    om    hun    ontslag    te    nemen    als   leden  van  den 
raad  van  state,    waar  hunne  tegenwoordigheid,  bij   den  be- 
staanden   staat    van    zaken    tot    niets  nut  meer  was.     Deze 
brief    van    den    ll'^cu  ^aart  1503  was  namens  het  verbond 
onderteekend    .loor    drie    edelen,    leden    van    den  raad  van 
state,  den  prin.s  van  Oranje,  graaf  Egn-iont  en  graaf  Hoorne. 
Deze  laatste  was  van  een  oud  en  zeer  aanzienlijk  geslacht. 
Hij    bekleedde    de    hooge    betrekkijig  van  admiraal  der  Ne- 
derlanden ,    en    was    vroeger    gouverneur    van    Zutphen    en 
Gelder  geweest,      Hij   vergezelde  PhiJips  naar  Spanje  en  ge- 
durende   zijne    afwezigheid    werd    de    ])rovincie   Gelder  aan 
een  ander,    graaf  Megen,  opgedragen,  hetwelk  Hoorne  aan 
de    bemoeijingcn    van  den  kardinaal   meende  te  moeten  wij- 
ten').     Bij    zijn'    terugkeer  in  het  vaderland,    schaarde  liij 
zich    in    de  reijen  der  oppositie.     Het  was  iemand  van  on- 
betwistbaren    moed,    van    een    levendig    en  ongeduldig»-  ka- 
rakter,   over  hot  geheel  iemand,  die  zijn^  roem  minder  aan 
zjjn  karakter,  dan  aan  de  bijzondere  omstandigheden  waarin 
hij  geplaatst  wjls,  te  danken  heeJ't   "diad. 

Van  een'  dag  vroeger  als  de  al/ending  van  dit  stuk  door 
de  edelen  plaats  had,  vinden  wij  cc]!*  brief  van  Granvelle 
aan  den  koning,  waaruit  bhjkt,  dat  lij  niet  onkundig  was 
van  hetgeen  di?  edelen  zouden  doen.  Hij  had  zich  fcgens 
hen  beklaagd,  eehrijft  hij  aan  Pi.iiips,  over  hun  trouweloos 
gedrag  om  zich  aldus  tegen  liet  staatsbestuur  te  vereenigen, 
eene   handelwijz3  die  hen  in  andere  tijden  aan  eene  wetli^'-e 


^)  Phihps  van  Montinorcncv,  graaf  vau  Hoorne  (broeder  vau 
Montigny)  vas  eerst  in  di.nst  geweest  bij  Kare!  V;  later  werd  hij 
kapitein  van  de  ijfwacht  van  Philips,  toen  d.zc  in  1549  eene  reis 
door  üuitschiand  ,  lia!i(^  en  S.anjc  deed,  en  vergezelde  hem  daarbij. 
in  Jannanj  loo^  was  hij  rid.irr  van  lut  (.uiden  Vlies  ^reworden  en 
toen  hij  met  Phi  ips  naar  Sp.njc  ging  was  zulks  met  dim  titel  van 
super-intendant  vcor  de  zaken  der  Nederlandschc  -cwcstcn         Veüt 


j«'. 


4 

vc-volnn-  l.ad  kannen  blüots(clk-n.  lli.i  duidt  nicm.nd  bij 
na",ne°«an,  bcl.alvc  E,a.ont,  dien  h.j  nl.  handelbaarder  en 
vatbaarder  voor  reden  aanbeveelt  dan  .ijne  eedgenoot  U.J 
«as  door  .lechfe  raadslieden  verleid  en  Grai.velle  drukt  de 
lucp  uit,  dat  hij  zijne  dwalingen  eens  inzien  en  zich  «eder 

liil  hem  aansluiten  zal. 

liet    is    moe.jelijk  te  besellen,    zoo  vervolgt  hij,    lioezeer 
de    Spanjaarden    door    de   natie  veraeht  «orden.     Men  zegt 
overal    dat    alléüu    de    Spanjaarden  door  bet  hof  te  Madnd 
■ds   wetti^s    de  Vlamingen  als  onwettig  beschouwd  worden, 
liet    was"  noodzakelijk    dien  indruk   weg  te  nemen,    om  de 
Vlamingen  op  gelijken  voet  met  de  Spanjaarden  t;  «t<;"^" ' 
om    hen    winstgevende    betrekkingen    in  Spanje  of  Italië  te 
bezorgen,    «ant    die   hadden  zij  zeer  nood.g;    en  het  mogt 
„iet    verbeten    worden    om  het  onderkonii.gschap  van   l.alio 
aan    den%niis    van  Oranje  op  te  draden.     Aldus  ^v.!de  de 
n-eslepen  minister  door  dezelfde  handeling  zijne  tegens  anders 
beloonen    en    hen    uit    het  land  verwijderen.     Maar  hij  be- 
creep  ^Vlllems  karakter  in  het  geheel  niet ,    als  hij  meende 
hem    op    deze    wijze    om    te    koopen  om  deu  tegenstand  te 

laten  varen.  , 

liet    duurde    vier  maanden  voor  dat  de  eedgcnooten  an  - 
,voord  ontvingen,   gedurende  welken  tijd  de  zaken  hetzelfde 
sombere  voorkomen  behielden  als  te  voren.    EmdelijK  kwam 
de   laii-  verwacb.te  brief  van  den  koning  van  C  Juiiij.^     llij 
was    zier    kort.     Philips    dankte    de  edelen  voor  hun    ijver 
en    gehechtheid   aan  zijne  dienst.     Na  echter  de  zaak  goed 
overdacht    te    hebben,    had    hij    niet   kunnen  inzien  dat  er 
een'  enkelen  voldoenden  grond  was  aangevoerd ,  welke  aanlei- 
ding,   caf    tot    den  raad ,    dien  zij  hem  hadden  gegeven  om 
afstand  te  doen  van  zijn'  minister.     Be  koning  hoopte  eer- 
lan-'    zelf    naat    de  Nederlanden  te  komen.     Ondertusscheu 
zou°  het  hem  aangenaam  zijn  iemand  vau  de  edelen  m  Spanje 
bij  zich  te  zien,    ten  einde  van  hem  den  geheelen  toestand 
van    zaken  te  vernemen ,    daar  het  zijne  gewoonte  met  was 
om    zijne    ministers  te  veroordeelen ,    zonder  de  gronden  te 
kennen  waarop  zij   beschuldigd  werden. 
•         Het    <-J   den  koninir  een  in  het  oog  vallend  voordeel  m 
zijne  brirfwisseling,  dat   de  edelen   geene  bijzondere  klagten 


! 


\     'S 


icircn  den  kardniaai  luuldcii  iiiL;'cbr;iu-t.  Ifel  ^cliccn  te  veel 
gevergd  otn  te  verwachten  dat  de  minister  aanstonds  zou 
ontslagen  worden,  op  een  vaug  voorueiidsel  van  onpopula- 
riteit, zonder  dat  er  ecne  enkele  bcschuldiijiniï  van  wanife- 
drag  jegens  hem  was  ingebragt.  En  toch  was  dit  de  stel- 
ling, waarin  de  vijanden  van  Granvelle  zich  noodzakelijk 
moesten  bevinden.  De  minister  handelde  op  bevel  des  ko- 
nings.  Als  men  derhalve  de  daden  van  den  minister  aan- 
viel, deed  men  zulks  den  koning  zelven.  Men  verhaalt 
dat  Egraont  later,  met  nog  meer  vrijmoedigheid  dan  ge- 
woonlijk ,  aan  tafel  aan  een'  vriend  van  den  kardinaal  ver- 
klaarde, //dat  de  stoot  niet  zoo/.eer  o[)  den  minister,  als  op 
den  konin::^  creniunt  vras.'"' 

Men  kan  zi(h  de  ontcvreijenliciil  der  edelen  voorstellen, 
toen  zij  dezen  lakonieken  brief  ontvingen.  Zij  waren  ver- 
ontwaardigd düt  men  zoa  v,iinig  aciit  op  hunne  vertoogen 
sloeg,  en  dat  zij,  zoowel  als  het  land  zouden  worden  op- 
geoiferd  aan  Piilips'  partijdigheid  voor  zijn'  minister.  De 
drie  edelen  vci'voegden  zich  bij  de  hmdvoogdes  en  verkre- 
gen van  haar  slechts  sclioorvoetcnd  de  toestemming  om  de 
ridders  der  onle  bijeen  te  roepen  en  met  dezen  en  andere 
edelen  te  overlc::;-iren ,   welken  weir  men  nu  zou  inslaan. 

Daar  werd  jesloten  dat  de  edelen  aan  Phili])s  in  naam 
van  de  geheele  vergadering  een  tweede  adres  aanbieden,  en 
van  nu  af  ophouden  zouden  in  den  ra:id  van  state  zitting 
te  nemen. 

In  dezen  brief,  gedagteekend  van  21)  Julij,  drukken  zij 
hunn^j  teleurstelling  uit,  dat  zijne  majesteit  geen  bcpaaldcr 
besluit  genomen  had,  daar  alleen  spoedige  en  beslissende 
maatregelen  hei;  land  voor  onderiranu,'  konden  behoeden. 
Zij  verontschuk.igen  zich  Spanje,  in  den  neteligen  toestand 
van  zaken  in  hun  vaderland,  nirt  tj  kunnen  bezoeken. 
Later  zouden  zij  voor  ieder  ander  doel,  als  de  koning  zulks 
begeerde,  dit  g'aarne  doen.  Maar  lut  was  hun  voornemen 
niet  om  als  beschuldigers  te  verschijnen  en  een  proces  tegen 
den  minister  t3  beginnen;  z:j  liaddcn  verwacht,  dat  in 
zulk  eene  zaal:  hun  eere woord  voor  zijne  majesteit  genoei 
zou    geweest    zijn.     liet    wa-    de  vrarT_r  niet  of  de  minister 


r 

3 


moest  veroordeeld,  maar  ol'  ]\i]   out: 


nioc.':t   worden  uit 


c 


leue  bctickkiiig  voor  wulke  liij  in  geen  enkul  op/it^t  geschikt 
was.  Zij  hadden  gelioopt  (hit  hunne  gehechtheid  en  be- 
proefde trouw  aan  de  kroon  het  voor  lien  overbodig  gemaakt 
zou  hebben,  om  bij  die  beschuldiging  in  bijzonderheden  tu 
treden.  Deze  konden  echter  gemakkelijk  gegeven  worden, 
maar  de  ontevredenheid  en  wanorde,  die  nu  door  het  ge- 
hcele  land  heer^chten  waren  voldoende  bewijzen  voor  des 
ministers  onbekwaamheid. 

Zij  zeiden  dat  zij  der  landvoogdes  kennis  hadden  gege- 
ven van  hun  voornemen  om  in  het  vervolg  niet  meer  in 
den  raad  te  verschijnen,  waar  hunne  tegenwoordigheid  toch 
niet  langer  nuttig  zijn  kon,  en  zij  vertrouwden  dat  dit  door 
zijne  majesteit  mogt  bekrachtigd  worden.  Zij  drukten  hun 
besluit  getrouw  en  naar  waarheid  uit  om  iederen  vertrouw- 
den post,  welken  zij  van  de  regering  ontvangen  hadden,  neer 
te  leggen,  en  zij  eindigden  met  zich  te  verontschuldigen 
voor  den  natuurlijken  toon  van  hun  schrijven,  want  zij 
waren  geen  sprekers  of  redenaars,  maar  mannen,  beter  ge- 
schikt om  te  handelen  dan.  te  j)raten,  zooals  aan  personen  van 
hunnen  rang  voegde.  Deze  laatste  schimpscheut  was  zouder 
twijfel  op  den  kardinaal  gemunt.  De  brief  was  door  het- 
zelfde driemanschap  geteekend  als  de  vorige,  liet  hier  ge- 
jreven  uittreksel  laat  ceen  ijenoeirzaam  re^'t  wedervaren  aan 
het  oorspronkelijke  stuk,  dat  bijzonder  lang  en  zeer  zorg- 
vulditr  i:^eschreven  was.  De  taal  is  die  van  mannen,  die 
een  trevoel  van  achtinrj  voor  zich  zelven  verbinden  met  de 
gewone  uitoefening  van  gezag,  eene  taal,  welke  den  eerbied 
van  hunne  tegenstanders  vordert,  liet  waren  geen  mannen  om 
gevleid  of  gemakkelijk  bevreesd  gemaakt  te  worden.  liet  was 
voor  het  eerst  dat  Philips  op  dezen  hoogen  toon  door  zijne 
groote  vasallen  werd  toegesproken.  Het  moest  zijne  oogen 
geopend  hebben  voor  den  toestand  en  het  karakter  zijner 
Nederlandsche  onderdanen. 

Het  eedgenootschap  stelde  tegelijker  tijd  een  uitvoerig 
vertoog  op,  hetwelk  zij  aan  Margaretha  aanboden.  Daarin 
stelden  zij  de  verschillende  wanordelijkheden  in  het  land 
voor,  die  voornamelijk  ontstonden  door  den  toestand  der 
cïodsdienst  en  den  nood  der  'add middelen.  Het  ceniefc 
middel    teilen    dit    kwaad  was  cene  bijeenkomst  der  staten- 


i 


generaal.  Het  verbod  des  konings  tegen  dezen  maatregel 
moest  zonder  twijfel  zijn  voortgekomen  uit  den  slechten 
raad  van  persenen,  die  de  ware  belangen  der  natie  vijandig 
frezind  waren.  Aangezien  hun  dienst  van  weinig-  nut  ziin 
kan,  terwijl  het  hun  belet  wordt  eene  zamenkomst  te  hou- 
den, w^lke  het  eenige  ware  middel  in  hunne  verlegenheid 
is,  vertrouwen  zij  dat  de  hmilvoogdes  het  niet  kwalijk 
nemen  zal,  dat  zij,  zoolang  als  men  met  dezelfde  staat- 
kunde voortgaat,  weigeren  zitting  te  nemen  in  den  raad 
van  state,  waar  zij  gedurende  de  laatste  vier  jaren  slechts 
als  schaduwen  gezeten  hebben. 

Van  dat  oogenblik  af  verschenen  de  misnoegde  edelen 
niet  meer  in  den  raad.  De  verslasrenheid  van  Mari^aretha 
was  groot.  Aldus  verlaten  door  de  edelen,  in  wie  de  natie 
het  grootste  vertrouwen  stelde ,  stond  zij  nu  alleen  met 
mannen,  voor  wie  diezelfde  natie  den  crrootsten  af  keer  koes- 
terde.  Zij  had  reeds  lang  met  ongerustheid  den  storm  boven 
het  hoofd  van  den  verfoeiden  minister  zien  opkomen.  Hij 
zou  haar  waarschijnlijk  zelve  in  zijnen  val  hebben  mede- 
gesleept,  als  zij  alleen  getracht  had  de  ondergaande  zon 
van  zijne  fortuin  weer  te  doen  rijzen.  In  dit  uiterste  be- 
riep zij  zich  op  de  verbondenen,  en  nu  zij  hen  onder  el- 
kander niet  verdeeld  kon  maken,  trachtte  zij  om  hen  van 
hun'  tegenstand  te  doen  afzien.  Dezen  maanden,  aan  den 
anderen  kant,  de  landvoogdes  aan,  om  zich  niet  langer 
bezig  te  houd(.'n  met  de  wanhopende  zaak  van  een  zoo  ge- 
haat minister.  Mogelijk  wisten  zij  haar  eenigen  achter- 
docht in  te  boezemen,  wegens  de  ondergeschikte  rol 
welke  zij,  door  de  aanmatigende  eerzucht  des  kardi- 
naals, speelde.  Hoe  het  zij,  er  had  eene  in  het  oog  val- 
lende verandering  in  haar  gedrag  plaats,  en  terwijl  zij  hoe 
langer  hoe  m  nder  zaken  aan  Granvelle  opdroeg,  trad  zij 
in  vriendschajpelijker  betrekking  met  zijne  vijanden.  Dit 
was  voornamelijk  het  geval  met  Egmont,  wiens  openhartig 
en  wellevend  rredras;  en  trouwe  irezindheid  i^rootendeels  de 
achtins:  der  hertoGjin  schenen  ire wonnen   te  hebben. 

Eindelijk  b(!grijpende  dat  het  ondoenlijk  zijn  zou,  om 
het  bestuur  lansrer  in  den  te^enwoordigen  toestand  te  hou- 
den,    besloot    Margaretlia    om    over    de/e    zaak    aan    haren 


8 

V)roo.:lcr  te  schrijven  en  tcirolijkcr  tijd  haren  vertrouwden 
isekretaris  Armenteros  naar  Spanje  te  zenden  ten  einde  den 
konin  '•  met  den  juisten  staat  van  zaken  in  de  Nederlan- 
den  bekend  te  maken. 

Na  uit^'cweid  te  licbbcn  over  de  wanordelijkheden  en 
mocijelijkheden  in  het  huid,  gini^^  de  hertogin  over  tot  den 
twist  tu5sclien  den  kardinaal  en  de  edelen.  Zij  had  alle 
moiitc  ''(daan  om  de  ijartiien  te  verzoenen,  doch  dat  was 
onmo'-'-elijk.  Zij  kende  volkomen  de  verdiensten  van  Gran- 
velle,  zijne  groote  bekwaainlieden,  zijne  ervaring  in  staats- 
zaken, zijne  gehechtheid  aan  de  belangen  van  koning  en 
godsdienst.  ^laar  aan  den  anderen  kant  als  liij  in  de  Ne- 
derlanden  bleef  tegen  den  wil  der  edelen,  zou  dit  het  land 
niet  alleen  in  grootc  verlegenlieid ,  maar  in  gevaar  vaneen' 
opstand  brengen.  De  verpligtingen  van  de  hooge  betrek- 
kiTïu; ,  welke  zij  bekleedde,  dwongen  haar  om  den  koning 
(kn  waren  toestand  dvr  zaak  voor  te  leggen,  opdat  hij  den 
Avt>g,  welken  men  moest  inslaan,  zou  bepalen.  Met  dezen 
brii'f,  die  van  1:2.  AuLi-ustas  n-edai'-teekend  is,  en  met  uit- 
voeriice  voorschriften  van  de  hurtoiiin  werd  Armenteros  aan- 
stonds  naar  Spanje  afgevaardigd. 

Ilct  duurde  nieL  lang  of  men  wist,  of  vermoedde  ten 
mii  ste  door  het  geheele  land,  hoe  men  in  het  kabinet  te 
]jr:^ssel  over  de  zaken  dacht.  liet  was  in  het  belang  van 
sommige  partijen  dat  het  niet  gtdieim  zou  geliouden  wor- 
den. J)e  kardinaal  aldus  door  zijne  vrienden  verlaten,  werd 
een  beter  mikpunt  voor  de  schichten  zijner  vijanden.  Schot- 
en hekelschriften  en  satires  kwamen  van  alle  zijden  tegen 
hem  te  voorschijn.  Zulke  vlugschriften  verdwijnen  ge- 
woonlijk, even  als  de  insekteu  ,  die  sterven  nadat  zij  den 
angel  verloren  hebben ,  met  de  zaak ,  die  er  het  aanzijn  aan 
"eu'cven  heeft.  Maar  sommigen  zijn  er  tot  den  huidio-en 
dag  van  overgebleven ,  of  bestonden  nog  op  het  einde  der 
voritre  eeuw,  en  worden  door  een  bevoei^-d  beoordeelaar 
(llcillenberg)  zeer  geprezen  om  de  waarde  van  den  letter- 
kundigen vorm,  waarin  zij  gegoten   zijn. 

liet  was  ten  tijde  vau  ons  verhaal  de  gewoonte  onder 
de  jongelieden,  om  in  steden  of  dorpen  bijeen  te  komen, 
en    daar,    hetgeen    zij    //akademische    spelen'  noemden,    te 


vieren;  dez3  bestonden  nit  rcdekunstige  twistgesprekken  , 
over  de  verschillende  voorvallen  van  den  dag,  soms  van 
een  godgeherd,  soms  van  een  staatkundig  karakter.  De 
staatszaken  leverden  hiervoor  ruimsclioots  stof  op,  en  de 
kardinaal  iizonderheid  werd  dikwijls  ruw  behandeld.  Het 
was  te  vergeefs  dat  de  regering  trachtte  deze  vrijheid  tegen 
te  gaan;  bet  diende  slechts  om  de  sprekers  aan  te  zetten 
tot  nieuwe  spotternij  en  scherts. 

Men  kan  gerust  aannemen  dat  Granvelle  spoedig  bemerkt 
had,  dat  hij  bij  de  landvoogdes  het  vertrouwen  verloren 
had  en  zij  in  vriendschappclijkcr  betrekking  stond  tot  zijne 
vijanden.  Haar  wat  hij  ook  inoge  gevoeld  hebben,  hij  was 
te  trotsch  of  te  staatkundig  om  zijne  vernedering  aan  de 
hertogin  te  laten  blijken.  Aldus  van  alle  vertrouwen  beroofd, 
slechts  met  een'  onbeduidcnden  aanhang,  wier  leden  met  den 
naam  van  /kardinalisten'' ')  werden  gebrandmerkt,  dagelijks 
zijnen  invlced  bij  de  landvoogdes  verliezende,  in  open  krijg 
met  de  edelen  en  gehaat  bij  lu't  volk,  was  er  nooit  een 
minister  in  zulk  ecncn  ellendigcn  toestand,  of  een,  die  zijne 
betrekkin^]:  in  dertrelijke  omstandi ulieden  no:?  een'  da£^  kon 
waarnemen.  Maar  Granvelle  verloor  geen*  moed;  nu  anderen 
hem  verlieien  vertrouwde  hij  des  te  meer  op  zich  zei  ven, 
en  de  moec  ,  dien  hij  toonde,  toen  liij  zoo  alleen  stond  om 
den  voiksliaat  het  hoofd  te  bieden,  kan  zijnen  vijanden 
nog  wel  ontzag  voor  hem  hebben  ingeboezemd.  IIij  wil- 
ligde niets  in  om  zieli  de  on  ler.>tcuuing  der  edelen  weder 
te  verzekeien  of  de  u'unst  der  landvoo^-des  te  herwinnen. 
liij  deinsde  niet  terug  voor  de  gevaren  of  de  verantwoor- 
delijkheid zijner  betrekking,  ofsciioon  zij  hem  eindelijk 
zwaar  begon  te  vallen.  Sprekende  over  zijne  aanhoudende 
zorgen,  schrijft  hij  aan  Perez  :  //mijne  haren  zijn  zoo  grijs 
gew^orden ,  dat  gij  mij  niet  meer  herkennen  zoudt,"  hij 
was  toen  echter  pas  IG  jaar.  ])ij  zekere  gelegenheid 
zien  wij,  ciat  hij  aan  den  koning  schrijft,  dat  //indien  zijne 


*)  Granvelle    wist    dit    alles  zelf:    rcids  10  Maart  15G3  schrijft  hij 
aan  den  koninc:  over  die  schotschrificn,  cu  vertelt  hem  dat  men  zijne 


aanhangers  wkardinaUstcn"  uocnit. 


VïKT. 


10 

majesteit  niet  spoedig  naar  de  Nederlanden  komt,  liij  ver- 
trekken moet.''  Dit  schijnt  ecne  plotselinge,  doch  ook  eenige 
uitbarsting  van  zijn  gevoel  te  zijn,  hem  afgewrongen  door 
het  netelige  van  zijn'  toestand,  liet  kwam  veel  meer  met 
zijn  karakter  overeen ,  toen  hij  later  aan  den  sekretaris 
Perez  schreef:  //ik  ben  van  alle  kanten  zoo  door  fj;evaren 
omringd,  dat  de  meesten  mij  als  verloren  beschouwen.  Maar 
ik  lioop,  door  Gods  genade,  zoolang  te  leven  als  ik  kan; 
en  zoo  zij  mij  het  leven  benemen,  vertrouw  ik,  dat  zij  er 
niets  mede  winnen  zullen."  Hij  geeft  nergens  den  wensch 
te  kennen,  van  terug  geroepen  te  worden.  Zijne  eerzucht 
liet  hem  niet  toe  het  roer  los  te  laten,  maar  hoe  wilder  de 
storm  woedde,  des  te  vaster  klampte  hij  zich  aan  het  wrak 
zij  nor  fortuin  vast. 

De  aankomst  van  Armenteros  met  de  depêches,  en  de 
tijdingen  die  hij  bragt,  veroorzaakten  groote  ontsteltenis 
aan  het  hof  te  Madrid.  /AV'ij  zijn  aan  den  avond  voor 
een'  verschrikkelijken  brand,"  schrijft  een  van  de  sekreta- 
rissen  van  Philips,  /^en  men  bedriegt  zich  zeer,  als  men 
denkt  dat  het  af  zal  loopen  zooals  vroeger."  Hij  drukt 
den  wensch  uit  dat  Granvelle  zich  uit  het  land  zou  ver- 
wijderen, waar  men,  zooals  hij  voorspelt,  spoedig  naar  zijn' 
terugkeer  zou  verlangen.  //Maar  eerzucht  en  het  punt  van 
eer,"  voegt  hij  er  bij,  //verzetten  zich  daar  evenzeer  tc^^cn. 
Ook  begeert  de  koning  dit  niet." 

Echter  was  het  niet  gemakkelijk  te  zeggen  wat  de  koning 
begeerde,  en  zeker  niet  welken  weg  hij  zou  volgen.  Hij 
had  een'  natuurlijken  weerzin  om  den  minister  los  te  laten, 
wiens  grootste  dwaling  eene  al  te  onbepaalde  gehoorzaam- 
heid aan  zijns  meesters  bevelen  scheeji  te  zijn.  Hij  ver- 
klaarde dat  hij  liever  het  gevaar  wilde  loopen  van  de  Ne- 
derlanden te  verliezen ,  dan  hem  op  te  geven.  Maar  hoe 
kon  die  minister  in  zijne  betrekking  gehandhaafd  worden 
tegen  den  wil  der  natie.?  In  deze  verleirenheid  vroe^'  Phi- 
lips  om  raad  aan  een  man  ,  in  wicn  hij  het  grootste  ver- 
trouwen stelde,  aan  den  hertog  van  Alva,  den  slechtsteu 
raadsman  in  de  tegenwoordige  omstandigheden. 

Het    antwoord    van    den    hertog  kenmerkte  hem  bij  uit- 


11 

stek  *).    //leder  keer  dat  ik  de  brieven  van  deze  drie  Vlaam- 
sche  edelen  lees,"   zegt  hij,    '^makcn  zij  mij  zóó  woedend, 
dat,    als  iv  mijn  best  niet  deed   mij   zelven  meester  te  blij- 
ven,   ik     geloof    dat    mijne  meening  uwer  majesteit  als  die 
van  een    waanzinnige  zou  voorkomen."    Na  dit  kalme  begin, 
raadt    hij    den    koning    aan  Granvelle  om  geene  reden  hoe- 
genaamd   uit    het    bestuur    over    de  Nederlanden  te  verwij- 
deren,   //liet  zou  groote  ongelegenheden  veroorzaken  om  den 
kardinaal    uit    de    Nederlanden  terug  te  roepen,    zooals  zij 
voorstellei:     en    hebben  durven  h^elirijven.     Het  regt vaardig- 
ste zou  zijn  om  hen    te  kastijden:    maar  daar  zulks  op  het 
oogenblik    niet    doenlijk    is ,     konit    liet  mij  het  beste  voor 
om    alle    middelen    in    het    werk  te  stellen,    ten  einde  hen 
verdeeld    onder    elkander    te    maken,    en  aangezien  Egmont 
schrijft,    dat    hij   bereid  is  om  over  te  komen,    indien  uwe 
majesteit    hem  over  zijne  zaken  onderhouden  wil,    moet  gij 
hem  bevelen  zich  zoo  spoedig  mogelijk  op  weg  te  begeven , 
en  hem  v'eijen  ten  einde  hem  van  het  verbond  af  te  trekken. 
Als  dit  gelukt  is,   kunt  gij  uwc  ontevredenheid  aan  eenige 
anderen  doen  gevoelen,  en  tevens  gunstbewijzen  aan  Egmont 
en    anderen,    die    door  hem  gewonnen  zijn,    toedeelen;    tot 
zoolang    moet    gij    vermijden    om    de    boosheid    der  eersten 
meer    aan    te  zett-;n.     Zij,    wk  liet  misnoegen  uwer  majes- 
teit   voornamelijk    treilen    rnoct ,     moeten    geene    zwaardere 
straf  ondergaan;    wat  hun  aangaat,    die  verdienen  onthoofd 
te     worden,     met    hen    moet    men    veinzen    tot    dat    zulks 
kunne  c^eechieden." 

De  koning  volgde  een  gedeelte  van  dezen  raad;  want 
veinzen  streed  niet  tegen  zijne  natuur.  Maar  hoe  meer  hij 
over  de  zaak  nadacht,  des  te  meer  begreep  hij,  dat  het 
onmogelijlc  zijn  zou,  om  den  gehaten  minister  in  zijne 
betrekkinic  te  laten.  Doch  toen  hij  deze  beslissing  geno- 
men  had,  deinsde  hij  nog  terug  voor  de  afkondiging  daar- 
van. Maanden  gingen  voorbij  en  nog  werd  Amenteros , 
die  dépêcies  des  konings  mede  terug  zou  brengen,    te  Ma- 


*)  Dit  is  ccn  brief  van  21  Octobcr  15Go,  door  Alva  aan  den  koning 
geschreven.  De  vertaling  is  niet  naar  den  tekst  van  Prescott,  doch 
naar  den  brief  zcWcn,  voorkomende  in  Gachards  Corrcspondance 
I.  272.  Vebt. 


12 


drid  opgehouden.  Jlcl  .scheen  alsoC  1'hilips  nu  weder,  even 
als  'jij  andere  gebeurtenissrn  van  minder  belang,  van  plan 
wa;?  om  aan  de  gebeurtenissen  haren  vrijen  loop  te  laten , 
in   plaats   van  ze  te  leiden. 

In  het  begin  van  Januarij  1501,  waarschuwde  de  her- 
togin van  Parma  liaren  broeder,  dat  de  edelen  door  zijn 
lang  stilzwijgen  zeer  ojigcwonden  werden.  Zij  zeide,  dat 
men  algemeen  geloofde  dat  hij  weinig  hart  voor  Vlaanderen 
had,  en  onder  den  invloed  stond  van  verkeerde  raadslieden , 
die  hem  trachtten  te  overreden  ,  het  land  als  eene  veroverde 
provincie  te  behandelen.  Zij  verzocht  hem  op  den  brief 
der  edelen  te  antwoorden  en  vooral  in  welwillende  bewoor- 
dingen aan  Egmont  te  schrijven,  die  dit  wed  verdiende, 
wege.is  den  ijver,  welken  hij  altijd  voor  de  belangen  des 
koni]i:'-s  had  aan   din  dau;  irele '-d. 

^Jui  wordt  getroHen  door  den  toon,  waarop  de  landvoog- 
des hier  van  een  van  die  bewerkers  van  den  tc2:enstand 
spree.d,  een'  toon  zoo  weinig  overeenkomende  met  hare 
vroeiiere  woorden,  liet  bewijst,  hoe  volkomen  zij  nu  onder 
hun'  invloed  was.  AVij  zien  ecliter  inderdaad,  zoowel  in 
hare  brieven,  als  in  die  van  den  kardinaal  een  vriendelijker 
uiting  van  meening  over  Egmont,  dan  over  iemand  anders 
zijnei'  bondgenootcn.  Zijne  reu-tzinnii,^heid  in  ^^odsdienstza- 
ken  was  onberispelijk.  Zijn  hartelijke  omgang,  zijn  open- 
hartig en  geestig  karakter  verzekerden  hem  de  sympathie 
van  al  degenen,  met  wie  hij  in  aanraking-  kwam.  Men  n-c- 
loofde  algemeen,  dat  het  niet  moeiielijk  zou  zijn  om  hem 
at  tL  trekken  van  de  partij  der  misnoegden,  met  wie  hij 
zijn  lot  verbonden  had.  Zoo  was  de  nieeninj;  niet  omtrent 
den  ])rins   vaw  Oranje. 

In  CQiï  brief  van  Granvelle  aan  Philips  zonder  datum , 
maar  welligt  omtrent  dezen  tijd  gesclireven,  vinden  wij 
meesterlijke  portretten,  of  liever  omtrekken,  van  de  beide 
groote  bewerkers  van  den  opstand.  Mij  beschrijft  Egmont 
als  vast  in  het  geloof,  vol  goede  trouw,  maar  onder  den 
sleciiten  invloed  van  Willem,  liet  zou  niet  moeijelijk  zijn  , 
hem  door  vleijerij  en  gunstbewijzen  te  winnen.  De  prins, 
aan  den  anderen  kant,  is  een  ervaren  en  gevaarlijk  vyand 
met  (cn  diep  mzigt  in  de  zaken ,  grcnzelooze  eerzucht  moei- 


n. 


13 

jelijk  te  c verreden  en  onmogelijk  na  te  gaan.  \n  het  ka- 
rakter van  den  laatsten  bespeuren  wij  den  wezenlijken  leider 
van  den  0])stand. 

Vertoornd  over  de  onverseliilliglieid  des  konings,  welke 
zii^tbaar  was  in  zijn  aanhoudend  stilzwijgen,  zonden  de  ede- 
len,  niettegenstaande  de  vertoogcu  der  landvoogdes,  bevelen 
aan  huif  koerier,  die  te  ]\Iadriil  op  de  koninklijke  depêches 
wachtte,  om  zijn  verblijf  niet  langer  te  rekken,  maar  zonder 
deze  naar  de  Nederlanden  terug  te  kccrcn.  Gelukkig  ging 
Philips  nu.  juist  tot  liandelen  over,  en  zond  op  liet  einde 
van  Januarij  15Gt  Armenteros  met  zijne  voorschriften  naar 
Brussel  teru^'-.  liet  belan^riikste  stuk  was  een  brief  van 
ontsla^)-  aan  den  kardinaal  zelve.  Deze  was  zeer  kort.  //In 
aanmerking-  nemende  wat  gi)  .'-clirijft ,"'  zegt  de  koning, 
//houd  ik  het  voor  liet  beste,  chit  gi,j  de  Nederlanden  voor 
eenige  dag-en  verlaat  en  met  toi -temming  der  hertogin  van 
Parma  naar  Bourgondic  vertrekt  om  uwe  moeder  te  bezoe- 
ken. Op  leze  wijze  wordt  zoowel  mijn  gezag  als  uw  goede 
naam  gehrndhaafd." 

Er  is  verschil  over  ontstaan ,  in  hoeverre  de  kardinaal 
zijne  waardigheid  vrijwillig  luèrlegde.  De  onlangs  gedane 
ontdekking'  van  Philips'  brief  maakt  een  einde  aan  dit  ge- 
schil, liet  geschiedde  op  bevel  van  zijn  meester.  Dat 
bevel  werl  hem  echter  door  de  noodzakelijkheid  afgedwon- 
jzen ,  en  aeu'even  oi)  eene  wijze,  die  het  gevoel  en  het  aan- 
zien  van  den  minister  het  meeste  spaarde.  Geeuc  partij 
dacht  dat  Granvelle's  afweziuheul  hing  zou  duren ,  nog  min- 
der  dat  zijn  ontslag  voor  goed  was.  Zelfs  toen  hij  den 
brief  aan  den  kardinaal  schreef,  koesterde  Philips  nog  de 
hoop  dat  de  reden,  welke  zijn  vi  rtrek  noodzakelijk  maakte, 
geheel  zou  worden  opgeheven.  Dit  blijkt  uit  de  brieven, 
welke  hij   tegelijker  tijd  aan   den  landvoogdes  zond. 

Kort  na  dit  briefje  aan  (iraiivdle,  zond  Philips  den  lO'^-^ii 
Pebruarij  een  antwoord  aan  de  edelen,  lietwelk  geheel  in 
den  toon  was  der  beleed igde  majesteit.  11  ij  drukte  zijne 
verwondeiing  uit,  dat  zij,  door  eenige  beweegreden,  er  toe 
i^ebragt  konden  zijn  ,  om  afstand  te  doen  van  hunne  be- 
trekking als  lid  van  den  raad  van  state,  waarin  hij  lieii 
geplaatst    had.     Z;j    /(judeii    niet    in  gebreke  blijven  om  ze 


14 


terstond    weder    te    vervullen,    en  te  toonen  dat  zij  het  al- 
i^emecne    welzijn    boven    alle  bijzondere  beschouwingen  stel- 
den.     Wat    de  verwijdoriiiiT  van  den  minister  aanf'ini;,    nu 
zij    L'ccnc  beschaldiu-iriLren  in   het   bijzonder  tcc^cn  hem  had- 
den  willen  inbreniren,  wilde  de  konin.'-  eerst  bij  zich  zelven 
de  zaak  overdenken,  voor  dat  hij  eenige  beslissing  nam.    Alzoo 
schrijft    Philips,    drie    weken    nadat    hij   den  kardinaal  zijn 
ontslag    gegeven    heeft,    aan    diens    vijanden,    dat  de  zaak 
nog  iiangende  is;    hopende,  zoo  het  schijnt,  door  den  hoo- 
gen   toon  van  gezag,    den  geest  der  weerspannige  edelen  te 
onderdrukken    en  hen  tot  gehoorzaamheid  aan  zijne  bevelen 
over    te  halen.     Als  deze  staatkundii'-e  streek  jj-elukte,    kon 
de  kardinaal  het  roer  des   bestuurs  nog  in  handen  houden  *). 
Maar    Philips    had    nog  niet  geleerd  dat  hij  te  doen  had 
met    mannen,    wier  geest  niet  zoo  onderdanig  was,    als  hij 
zulks    van    zijne    Kastiliaansehe    vasallen  gewoon  was.     De 
beslissende  toon  van  zijn'  brief  bragt  het  bloed  der  Ylaamsche 
edelen    in    gisting,    die    aanstonds    bij    de    landvoo^'-des  om 
gehoor  verzochten  en  hun  voornemen  mededeelden  van  geen 
zitting    meer    in    den    raad    te    nemen.     De    zaak  was  hier 
echter  niet  mede  afgeloopen,  en  Margaretha  zag  met  onrust 
de    beweging  vooruit,    welke  ontstaan  zou  als  de  brief  des 
koninrjs  den  verzamelden  edelen  werd  voora-ele^rd.    Daar  zij 
voor    een    overhaasten  stap  vreesde,    Avelke  moeijelijk  weder 
zou    worden  goed  gemaakt,    besloot  zij  dat  of  de  kardinaal 
zijn    voorgenomen    vertrek    aankondigen,    of    dat    zij   zulks 
voor    hem    doen    zou.     Piiilips'  poging  had  schipbreuk  ge- 
leden.    Daarom    bleef   er    voor    den    minister    niets    anders 
over,    dan    openlijk   te  verklaren  dat,    aangezien  zijn  broe- 


\)  Do  plannen  van  rhiÜii^  büjkcii  zf^cr  dtii  h'lijk  mr  zijno  bricveu 
aan  .Mu-mimIki,  en  twee  a.in  K-Miunl  ,  wilkc  liij  (hiai bij  insloot. 
Deze  bricvru  waren  van  ^^'licel  teu-fnoveru'^^' ellen  inhoud.  De  ecnc 
stclr  Kprmont  irrlird  vr'.j  van  vene'  rei^  naar  Madrid  !  v/aarvan  reeds 
^e<prn-,en  im  ,  kw  au  ba-e  u>),,lii;t  heai  daarheen  uit.  .Marjraretiia 
moest  dien  <;-even  ,  w  i,^fii  r'x  u^r  oai-tandi^he  Ln  oordcelcn  zou  dat 
het  nu'e-t  i;i\ioei  /.mu  ui'oefenen.  De  herto2au  was  zeer  in  vcrlc-eu- 
hcid  ever  ile  han  lelwijze  van  haai-'  broeder.  Z;j  za-  wel  in  dat^  de 
we-,  dien  zij  vui.^en  nioe>f ,  niet  lUc  was,  weUeu  hij  zou  verkiezen. 
Philips  begreep  hare  hndgeüooleu  niet  zoo  goed  aio  zij  zelve. 


der*J  de  gezant  in  Prankrijk ,  naar  Brussel  terug  was  ge- 
keerd, hij  A'an  de  landvoogdes  de  toestemming  gekregen  had, 
om  hem  O)  een  bezoek  aan  hunne  bejaarde  moeder,  die 
Granvelle  in  geen  veertien  jaar  gezien  had,  te  vergezellen^). 


*)  De  bekende  Granvelle  had  no;?  vier  broeders  en  zes  zusters.  De 
oudste  was  Tiomas  Perrcnot,  geb..  \l^  Mei  151-i  te  Besancon;  hij  was 
kamerheer  eii  ridder  van  Aleantara,  tusschcu  1559 — G4  gezant  in 
Prankrijk,  teen  hij  kapitein  van  Besaneon  werd;  in  1561  ging  hij 
als  gezant  naar  het  hof  van  Maximiliaan  II;  in  1570  was  hij  gou- 
verneur van  Antwerpen,  lid  van  den  raad  van  state  en  graaf  van 
Cantecroix ,  hij  stierf  in  1575.  lijj  was  heer  van  Chantonnav,  in 
Pranche-Coni  é  ,  en  was  gehuwd  nier  Ilelcna  van  Brederode;  zijne 
Mémoires  et  letlres  1505 — 71  beslaan  O  deelcn  f°,  en  berusten  op 
de  bibliothccv  van  Besaneou.  De  andere  broeders  zijn:  Jeróme 
heer  van  Chanpagney,  die  bij  Montrcuil  sneuvelde  en  zijne  heerlijkheid 
naliet  aan  zijnen  jongsten  broeder  Fhederik  Perrenot;  deze  werd 
te  Barcclona  ien  3>len  April  1536  geboren;  hij  studeerde  te  Augsburg, 
streed  met  itlva  in  1557  in  Dalie,  later  in  de  Nederlanden,  waar 
hij  in  1571  gDuverneur  van  Antwerjien  en  daarna  voorzitter  van  den 
raad  van  finaiitiën  werd;  in  1576  was  hij  gezant  in  Engeland  en  stierf 
te  Dole  in  JCOO.  Hij  was  baron  van  llenaix  en  gehuwd  met  Con- 
stancc  van  Berchem ;  zijne  doehter  Ilclena  huwde  in  1599  met 
Emmanuel  Philibert  de  Ia  Beaanne,  graaf  van  St.  Amour,  in  welk 
geslacht,  dat  der  Perreuots  overging,  omdat  dit  laatste  zonder  man- 
nelijke nakorrelingen  bleef.  Zijne  correspoiidance  behoort  ioidiQ mémoires 
van  Granvelle  op  de  bibliotheek  te  Besaueon  en  beslaat  4  folio  dee- 
len.  Zijne  mémoires  zijn  in  ISGO  door  llobaulx  de  Soumoy  te  Brus- 
sel uitgegcvei  en  loopen  van  1573  tot  1500.  De  laatste  broer  van 
Granvelle  was  Karel  Perrenot,  die  abt  was  van  Taverney,  eene 
abdij  boven  Vcsoul  in  Pranehe-Cointé.  Pene  der  zusters  Maiiga- 
RETHA  was  j;'ehuwd  met  Autoiue  de  TAubépin,  heer  van  Lisle,  en 
later  (5  Jan.  1501)  met  Ferdiuaud  de  Lannoy ,  baljuw  van  Aniont, 
goüv'erneur  vm  Gray,  daarna  gouverneur  van  Artois  en  eindelijk 
van  Holland.  A^ert. 

'-')  Granvelh  schijnt  er  geheel  op  te  hebben  vertrouwd,  dat  niemand 
dan  Margare  ha  met  het  bestaan  van  den  brief  des  koniugs  bekend 
was,  )'Oindat  deze  geheim  en  door  den  koidim'  eigenhandig  geschreven 
was."  Zoo  spreekt  hij  in  ondersciieidene  Ijrieveu  over  zijn  vertrek 
als  over  eena  vrijwillige  beweging  om  zijne  eerwaardige  moeder  te 
zien.  De  sehretaris  Perez  moet  wel  geglimlacht  hebben,  toen  hij  een 
van  deze  brieven,  welke  aan  hcai  gerigt  was,  las,  daar  er  een  uit- 
treksel uit  de  brieven  des  k^^ninirs,  vau  zijne  hand  bestaat.  Eveneens 
schijnen  de  Vlaamschc  edelen  de  Vvaarheid ,  waarschijnlijk  door  den 
sekrelaris  de:  landvoogdes,  Armenieros,  geweten  te  hebben.  Het 
was  eeuc  te  goede  zaak  om  geheim  gehouden  te  worden. 


k; 


Jlct  iiicüws  van  iu't  ontslag  en  het  overhaaste  vertrek 
van  den  minister  verspreidde  zich  als  een  loopend  vuurtje 
door  het  land.  De  vreni^dc  was  ak^eniecn;  en  de  ^eesticrc 
invallen  icj-cn  den  i:revallen  minister  vermeerderden  daar 
men  hem  met  spotsc'iriften,  paskwillen  en  karikaturen  zon- 
der eind  aanviel.  Ken  van  deze  spotprenten,  "welkc  hem 
zelven  ter  hand  werd  gesteld,  onder  den  scliijn  van  een 
verzoekschrift  ,  stehle  lunn  voor  terwijl  hij  een  broedsel  van 
jonge  bisschoppen  uitbroedtle,  die  uit  hunne  schalen  kropen. 
Daarboven  zweehle  de  gedaante  van  den  duivel,  terwijl 
(leze  woorden,  als  eene  heiligschennis  uit  zijn'  mond  kwa- 
men:    //Deze  is   mijn  zoon,   hoort  naar  hemi"') 

liet  was  in  dien  zelfden  tijd  dat,  aan  een  banket  waar 
vele  Vlaamselic  edelen  tegenwoordig  waren,  het  gesprek 
viel  op  de  kostbare  gewoonten  der  aristokratie,  hetwelk 
voornamelijk  zigtbaar  was  in  het  aantal  en  de  kleeding 
hunner  bedienden,  liet  was  hunne  gewoonte  om  opzigtige 
en  vrij  kostbare  livereijen  te  doen  tlragen  van  de  kleuren 
van  het  geslacht,  waartoe  zij  behoorden.  Granvellc  had 
het  voorbeeld  van  deze  soort  van  vertooninsren  '^eireven.  Er 
werd  voorgesteld  otn  hunne  kleeding  op  nederiu'er  en  gc- 
lijker  wijze  in  te  rigten.  liet  lot  viel  op  Egmont  om 
cenigc  passende  liverei  uit  te  denken  ,  welke  op  de  Duitsche 
wijze  eenvoudiger  zijn  zon.  Hij  stelde  een  donkergrijs  kleed 
voor,  hetwelk,  in  plaats  van  met  de  gewoonlijk  van  de 
schouders  afhangende  nestels,  met  een  efl'en  stukje  laken 
versierd  zou  zijn,  waarop  men  een  hoofd  of  eene  zotskap 
zou  laten  borduren.  liet  hoofd  had  eene  wondervolle  trc- 
lijkenis    met    dat    van    den    kardinaal,    en    daar  de  zotskap 


^)  Onder  andere  aardi^iiCilcn  was  nok  eono  maskerade,  waarbij  een 
duivel  dru  kardinaal  met  et  n'  ecosscd  van  vossc>taartcn  vervof^'dc. 
l>aarup  voI-dc  een  duivcd,  die  lirt  paard  do  kardinaals  met  vossc- 
staarlcü  sloeu',  tot  u-rofitc  verwonderiniT  en  errrernis  des  volks  (7V/;/<:'y.v 
d  Fiat  van  dranvelle  i.  De  vossestaart  was  eene  zinspcding  oj)  Rcnard, 
die  een  werkzaam  en  bousiardiu'  deel  nam  aan  diii  kvïyj:  op  papier, 
welkc  het  l)e-in  was  van  den  opstand.  :Men  zal  zieli  herinneren  dat 
llcnard,  ten  tijde  van  konin-in  M'.ria,  gezaid  aan  lu-t  Knirel^cdie  hof 
wa-.  Hij  was  de  oiu  erzoculijkc  \ij;ind  van  Cranvelle,  die  eens  zijn 
ViL'lduentr  v,';i5 


17 

rood  was,  dacht  men  dat  zij  zeer  veel  op  een  kardinaals- 
hoed geletk*).  Dit  was  genoeg.  De  kleeding  werd  met 
toejuiching  aangenomen.  De  edelen  staken  dadelijk  hunne 
dienstboden  in  de  nieuwe  liverei,  welke  daarenboven  voor- 
deeli'^er  was.  Zij  werd  het  herkenningsteeken  eener  partij. 
De  Brusselsche  kleermakers  hadden  geen  tijd  genoeg  om 
hunne  kalanten  te  bedienen.  In  plaats  van  op  Granvelle 
te  gelijken,  vertoonden  die  hoofden  nu  en  dan  de  gelaat- 
strekken van  Aerschot,  Aremberg  of  Viglius  ,  de  vrienden 
van  den  kardinaal.  Eerst  lachte  de  hertogin  om  de  aar- 
di^'heid  en  zond  zelfs  eenige  staaltjes  van  dit  borduurwerk 
aan  Phili])s.  Maar  Granvelle  beschouwde  de  zaak  met 
grooter  ernst,  daar  hij  verklaarde  dat  het  eene  beleediging 
jegens  de  regering  was,  en  de  koning  gaf  zich  moeite  om 
het  geheel.;  ontwerp  te  doen  opgeven.  Dit  was  echter  niet 
gemakkelijk  wegens  de  uitbreiding,  welke  het  bij  de  aan- 
neming reeds  gekregen  had.  Maar  Margaretha  slaagde  er 
eindelijk  ii  om  de  edelen  te  overreden  van  een  ander,  doch 
geen  pers3onlijk  zinnebeeld  te  kiezen.  Men  nam  er  een* 
bundel  pijlen  voor  in  de  plaats.  En  zelfs  hieraan  gaf  men 
eene  beleedigende  uitlegging,  daar  zulks  het  verbond  van 
de  edelen  aanduidde.  Men  zeide  dat  zulks  de  oorsprong 
was  van  let  zinnebeeld,  hetwelk  de  zeven  vereenigde  Pro- 
vinciën later  aannamen. 

Den  13'^cQ  Maart  1561  verliet  Granvelle  Brussel,  om  er 
nooit  terug'  te  keeren  ^).  //De  vreugde  der  edelen  bij  dit  ver- 
trek was  ijtzinuig,"  schrijft  een  lid  van  den  geheimen  raad. 


.(  V.  e( 


*)  Vergelijkt  den  brief  van  Margaretha  van  Parma  aan  den  koniug, 
van  29  Maart  1561,  waarin  zij  vertcdt,  dat  er  reeds  aanstonds  om- 
streeks 20UC   personen  in  de  Uvcrci  gingen.    Gacliard,   Correspondance. 

Veet. 

2)  Deze  datum  wordt  door  den  prins  van  Oranje  opgegeven  in  een' 
brief  aan  den  landgraaf  van  Hessen,  welke  veertien  dagen  voor  het 
vertrek  van  den  kardinaal  geschreven  v.crd.  Deze  zaak  wordt  eehter, 
boe  openbaar  en  bekend  zij  ook  wa^ ,  met  het  grootste  versehü  in 
dagteekeniug  verhaald.  Hopper,  een  van  Granvellc's  eigene  vrienden , 
stelt  den  dag  van  zijn  verhak  ni  iiet  laatst  van  Mei.  Zulk  een  ver- 
schil zal  bij  den  beoefenaar  der  gesciiiedenis  geene  bevreemding  ver- 
wekken. 

IL  2 


I 


18 

/'Zij  waren  als  jongens  die  der  school  ontsnapt  waren  *)." 
De  drie  edelen,  leden  van  den  raad  van  state,  verklaarden 
in  eene  kennisgeving  aan  de  landvoogdes,  dat  zij  gereed 
waren  om  hunne  plaatsen  in  den  raad  wederom  in  te  ne- 
men;  met  dien  verstande  echter,  dat  zij  zich  zouden  terug 
trekken  als  de  minister  ooit  weerkeerde.  Granvelle  had 
zich  uitgelaten,  dat  zijne  afwezigheid  niet  lang  duren  zou. 
J3e  landvoogdes  schreef  aan  haren  broeder  een'  brief  om  de 
edelen  warm  aan  te  bevelen,  liet  zou  Granvelle  niet  ge- 
raden zijn  om  terug  te  keercii.  Zij  had  van  de  edelen  als 
zeker  vernomen  dat,  zoo  hij  terug  kwam,  hij  gevaar  liep 
van  zijn  leven,  en  de  koning  van  de  Nederlanden  te  ver- 
liezen. 

De  drie  edelen  schreven  ieder  aan  Philips,  om  hem  mede  , 
te  deelen,  dat  zij  hunne  plaats  in  den  raad  van  state  her- 
nomen hadden,  en  hem  op  de  opregtste  wijze  hunne  ge- 
trouwheid te  betuigen.  Phili])s  beantwoordde  van  zijnen 
kant  elk  van  hen  op  innemende  wijze  en  vooral  den  prins 
van  Oranje,  die  in  zijn'  brief  te  verstaan  had  gegeven  dat 
lasterlijke  geruchten  hem  zelven  betreilende  het  oor  des 
koniiigs  bereikt  hadden.  De  koning  verklaarde,  //dat  hij 
nimmer  een  oogenblik  er  aan  twijfelen  kon,  dat  Willem 
niet  voort  zou  gaan  om  denzelfdcn  ijver  te  toonen ,  dien 
hij  in  zijn  dienst  altijd  getoond  had,  en  dat  hij  nooit  zou 
toestaan  dat  iemand  een  blaam  wierp  op  een  persoon  van  zijne 
hoedanigheid ,  of  dien  Philips  zoo  door  en  door  kende." 
Het  kan  echter  schijnen,  dat  er  onder  deze  zachte  taal 
eene  dubbelzinnige  mcening  schuilde.  Maar  welke  gevoe- 
lens men  ook  moire  ii;ekoesterd  hebben,  men  toonde  van 
^een  van  beide  zijden  eenig  wantrouwen.  Voor  hen,  die 
de    zaken  alleen  oppervlakkig  bescliouwden  (en  zij  stonden 


')  Hoogstraten  en  Brederodc  gaven  ie  veel  aan  hunne  uitgelatcniieid 
toe,  door,  bij  iiet  vertrek  van  den  kardinaal  cén  paard  te  bestijgen 
(de  een  in  het  zadel,  de  ander  en  croupc)  ,  en  op  deze  wijze,  in 
hunne  mantels  gedoken,  den  reiziger  gedurende  eene  halve  mijl  of 
mee  •  over  de  hoogten  te  vergezellen.  Granvelle  vertelt  dat  zelf  in 
een'  brief  aan  Margaretha ,  maar  beschouwt  Let  als  ecu'  dwaze  grap 
van  joDgelicden, 


\ 


19 


als  honderd  tot  éJn)  scheen  het  dat  het  ontslag  vau  den 
kardinaal  alle  moeijelijkheden  uit  den  weg  had  geruimd; 
en  zij  veitrouwden  nu  op  een'  toestand  van  voortdurende 
rust.  Maar  er  waren  anderen,  die  verder  zagen  dan  den 
kalmen  zonneschijn,  welke  de  oppervlakte  bescheen;  die 
duidelijker,  dan  wanneer  het  water  door  storm  bewogen 
werd  ,  de  'otsen  daar  beneden  zagen ,  waarop  het  schip  vau 
staat  later  schipbreuk  lijden  moest. 

Toen  de  kardinaal  de  Nederlanden  verliet  ging  hij  naar 
zijn  vaderlijk  erfgoed  in  Besaiicon,  hetwelk  versierd  was 
met  alles  wat  weelde  of  goede  smaak  konden  aanbren- 
gen. In  dit  aangename  verblijf  vond  de  afgezette  staats- 
man troost  in  die  studiën,  waarop  hij  zich  in  vroeger, 
misschien  gelukkiger  dagen  had  toegelegd.  Hij  had  bij- 
zonder veel  smaak  voor  natuurkundige  wetenschappen.  Maar 
hij  hield  veel  van  letterkunde,  en  toonde  bij  al  zijne 
studiën  de  vruchten  van  eene  vrijzinnige  beschaving.  Hij 
omringde  zich  met  geleerden  en  kunstenaars ,  en  stelde 
levendiET  belang  in  hunne  bezigheden.  De  later  zoo  be- 
roemde  Justus  Lipsius  was  zijn  sekretaris.  Hij  moedigde 
Plantijn  af.n,  die  in  Vlaanderen  in  roem  vfedijverde  met  de 
Aldijnen  t(i  Venetië.  Zijne  edchnoidige  bescherming  strekte 
zich  gaarne  uit  over  het  vernuft,  in  welken  vorm  het  zich 
ook  vertoonde.  Een  bewijs  hoe  ver  hij  zulks  uitstrekte  is, 
dat  men  van  hem  verhaalt  dat  hij  gedurende  zijn  leven 
meer  dan  londerd  opdragten  aannam.  Hoewel  hij  begeerig 
was  naar  rijkdommen,  gaTirde  hij  die  niet  op;  doch  be- 
steedde zij  ie  groote  inkomsten  aan  het  stichten  van  musea, 
kollegiën  2n  openbare  boekerijen.  Zijne  verblijfplaats  Be- 
san^on  genoot  niet  het  minste  van  zijne  vrijgevigheid. 

Zoo  is  het  portret,  hetwelk  geschiedschrijvers  ons  van 
den  ministir  gedurende  zijn  ambteloos  leven  gegeven  heb- 
ben. Zijn  eigene  brieven  toonen  aan  dat  hij ,  met  deze 
bronnen  van  genot,  anderen  van  een  minder  geestig  karak- 
ter niet  geheel  minachtte.  Een  brief  aan  een'  van  de  sekre- 
tarissen  dtr  landvoogdes,  kort  na  de  komst  van  den  kar- 
dinaal te  BesauQon  geschreven ,  eindigt  op  de  volgende 
wijze:  //II:  weet  dat  CJod  de  menscheu  overeenkomstig 
hunne    verliensten    zal    bcloouen.     Ik  vertrouw  dat  hij  mij 

2^ 


I 


20 

helpen  zal,  cii  Jat  ik  thans  in  staat  zal  zijn  de  vrucliteu 
te  plukken  van  hetgeen  mijne  vijanden  tot  mijn'  val  aan- 
wenden. Dit  is  mijne  wijsbegeerte,  waarmede  ik  zoo  opge- 
ruimd mogelijk  tracht  te  leven,  terwijl  ik  lach  om  de 
wereld,  haren  laster  en  hare  hartstogten/' 

IMet  deze  gelukkige  vereeniging  der  Epikureïsche  en 
Stoïcijnsche  wijsbegeerte,  was  echter  de  staatsman  niet  zóó 
tevreden  met  zijn  lot,  dat  hij  de  hoop  niet  bleef  koesteren 
van  spoedin;  in  de  Xederlanden  in  zijn  gezag  hersteld  te 
worden.  //Over  twee  maanden;'  schrijft  hij,  //kunt  gij 
verwachten  mij  daar  te  zien."  Hij  voerde  eene  levendige 
briefwisseling  met  de  vrienden,  die  hij  in  Brussel  had 
achtergelaten,  en  gaf  aan  het  hof  te  Madrid  aldus  de  re- 
sultaten op  van  de  op  die  wijze  verkregene  inlichtingen 
met  zijne  eigene  uitlegging  er  bij.  Zijn  raad  was  bij  Phi- 
lips zeer  geacht  en  werd  door  hem  ter  Iiarte  genomen, 
zoodat  de  verbannen  minister  nog  geacht  werd  uit  zijne 
afzondering  grooten  invloed  op  het  lot  van  Vlaanderen  te 
hebben  uitcreoefend. 


Er  is  aan  de  papieren  van  Granvelle  ccnc  zonderlinge  geschiedenis 
verbonden.  Wat  de  vruchtbaarheid  van  zijne  pen  aangaat  was  deze 
minister  gehjk  aan  zijn'  meester,  Philips  11.  Dat  de  koning  eene 
bijzondere  voorlietde  voor  schrijven  had,  niettegenstaande  bij  den 
las^  der  briefwisseUng  ,  als  liij  wilde  ,  van  zich  af  had  kunnen  wer- 
per; ,  wordt  aan  den  anderen  kant  bewezen  door  de  menigte  brieven , 
we  ke  hij  naliet.  Het  voorbeeld  van  den  vorst  seliijnt  invloed  op 
zijne  hovelingen  te  hebben  uitgeoefend  ;  en  geene  regering  van  dien 
tijcl  wordt  opgeluisterd  door  grooter  menigte  van  stukken,  welke 
door  hen,  die  de  vüornuani^le  rollen  vervulden,  zelve  geschreven  zijn. 
Ver  van  gebrek  aan  bouwstoffen  te  hebben,  heeft  de  geschiedschrijver 
daarom  veel  meer  reden  om  zich  te  beklagen  over  emharras  de  richesse. 

<Jranvelle  vervulde  de  hoogste  bedieningen  in  verschillende  deelen 
van  liet  Spaansche  rijk,  en  in  ieder  van  deze  —  in  de  Nederlan- 
den, waar  hij  minister,  in  Napels,  waar  hij  onderkoning  was,  in 
Spanje ,  waar  hij  de  werkzaamheden  in  het  kabinet  des  koniugs  op 
ziel)  nam,  en  iu  Besauyon,  waar  liij  zich  uit  het  openbare  leven 
terugtrok  —  liet  hij  talrijke  eigenhandige  gedenkstukken  aeiiter. 
Dit  was  vooral  het  geval  met  Becanc/on ,  zijne  geboortestad,  en  de 
geliefkoosde  verblijfplaats,  waarheen  hij,  zoo  als  hij  ons  verhaalt, 
zich  uit  het  rumoer  der  werd  1  Urugirok  (^m  een  aangenaam  huisse- 
lijk  leven  te  geiULleU;    cchler  niel  zuo  uuugenaam  waar^elnjnhjk  voor 


J 
1 


ï 


i' 


ï 


^1 


hem  ,  als  de  stormachtige  loopbaan  van  den  staatsman  ,  ten  minste 
te  oordeelen  naar  de  vasthoudendheid,  waarmede  hij  zich  aan  zijn 
openbaar  ambt  vastklamjite. 

De  kardinaal  maakte  te  Bcsanc;on  zijne  bibliotheek  niet  alleen  tot 
bewaarplaats  zijner  eigene  brieven ,  als  ook  van  diegenen  ,  welke  aan 
hem  gcrigt  werden.  Hij  bewaarde  ze  allen ,  lioe  nederig  ook  de 
stand  was  van  de  persoon,  die  ze  schreef,  en  even  als  Philips  had 
hij  de  gewconte  zijne  eigene  auiimerkingcn  op  den  kant  te  zetten. 
Daar  de  persoonlijke  en  staatkundige  bel  rekkingen  van  Granvelle 
hem  met  de  invloedrijkste  mensehen  van  zijn'  tijd  in  aanraking  brag- 
tcu  ,  kunnen  wij  gerust  gelooveu  lUit  de  stapel  brieven  ,  welken  hij 
verzamelde,  ontzettend  groot  was.  lu  plaats  van  bij  zijn'  dood  zijne 
haudschriftei.  aan  cenige  openbare  iurigliug,  die  er  voor  verantwoor- 
delijk zou  geweest  zijn,  te  Icgateenm,  vermaakte  hij  deze  ongelukkig 
aan  erfgenamen,  die  geheel  onbekend  waren  met  de  waarde  er  van. 
Na  verloop  van  tijd  geraakten  de  handschriften  op  den  zolder,  waar 
zij  weldra  "oor  weinig  beter  dan  voor  scheurpapier  werden  aange- 
zien. Zij  eerden  door  kinderen  en  dienstboden  gestolen  en  eene 
groote  meni},'te  werd  naar  een  naburig  winkelier  gezonden,  die  van  de 
brieven  van  den  grooten  staatsman  weldra  zakjes  voor  zijne  waren 
maakte. 

Van  dat  schandelijke  lot  werd  het  overschot  der  verzameling  ge- 
lukkig gered  door  de  edelmoedige  bcmocijingcn  van  den  abt  Boissot. 
Deze  voortreffelijke  en  geleerde  man  was  het  hoofd  der  Benedictijnen 
van  St.  Vincent  te  Besaneon ,  iu  welke  stad  hij  zelf  geboren  was. 
Hij  w^as  bekend  met  den  toestand  der  }ia])ieren  van  Granvelle  en  be- 
greep hunne  belangrijkheid.  Gedurende  de  achttien  jaren,  welke  na 
den  dood  van  den  kardinaal  verloo})en  waren,  w^aren  zijne  hand- 
schriften onder  verschillende  erfgenamen  verdeeld  ,  van  wie  sommigen 
er  in  toestemden  om  liun  eigendom  gratis  aan  den  abt  Boissot  af  te 
staan,  terwijl  hij  het  van  anderen  kocht.  Op  deze  wijze  slaagde 
hij  er  in  om  al,  wat  er  van  de  groote  verzameling  over  was,  bijeen 
te  brengen  ,  en  hij  hield  zich  gedurende  zijn  volgend  leven  bezig  om 
den  inhoud  te  bestudeeren  en  de  verwarde  menigte  van  papieren , 
overeenkomstig  de  daarin  behandelde  onderwerpen ,  te  bew^erken. 
Om  zijn'  a  'beid  te  voltooijen  ,  liet  hij  de  aldus  gerangschikte  hand- 
schriften injinden  in  S2  deelen  folio,  terwijl  hij  ze  daa"door  in  den 
vorm  bragt,  die  ze  het  best  voor  toekomstige  ongelukken  bewa- 
ren kon. 

De  abt  hefde  niet  lang  genoeg  om  een  verslag  in  het  liciit  te 
geven  van  zijne  verzameling,  welke  bij  zijn'  dood  volgeus  uiterste 
beschikking  overging  aan  zijne  broederen  van  de  abdij  van  St.  Mn- 
cent,  op  voorwaarde  dat  zij  altijd  voor  de  stad  Besan9on  ten  gebruike 
zou  openstaan.  Het  schijnt  welligt  vreemd  dat,  niettegenstaande 
geleerden  het  bestaan  van  deze  onschatbare  verzameling  van  oorspron- 
kelijke  stukken   kenden,  zij  er  zoo  zelden  uit  geput  hebben.     De  af- 


i 


O) 


gezondcrdc  plaats  midden  iu  ecu  verwijderd  gewest  werd  door  den 
geschiedvorscher  gewis  als  eene  groote  hinderpaal  beschouwd  ,  in  een' 
tijc  toen  het  publiek  te  gereedelijk  geloof  aan  de  zaken  sloeg  om 
zie  1  veel  om  oorspronkelijke  bronnen  te  bekommeren.  Het  is  vreem- 
der dat  Boissots  Benediktijner  broederen  zich  zoo  ongevoelig  hebben 
betoond  voor  de  schatten,  welke  ouder  hun  eigen  dak  lagen.  Een 
hunner  Dom  Prosper  l'Evcsque  ,  maakte  echter  gebruik  van  de  ver- 
zameling door  zijne  Mémoires  de  Grancelle  'm  het  licht  te  geven  ,  een 
weik  in  twee  deelen  duodecimo,  hetwelk,  niettegenstaande  de  hulp- 
bronnen, welke  den  schrijver  ten  dienste  stonden,  weinig  bevat  van 
eenige  waarde ,  uitgezonderd  hier  en  daar  een  uittreksel  uit  Grau- 
velle's  eigene  briefwisseling. 

Eindelijk  trok  in  ISol  deze  zaak  de  aandacht  van  Guizot ,  toen 
minister  van  onderwijs  in  Frankrijk.  Door  zijn  toedoen  werd  er  eene 
korjmissie  van  vijf  letterkundigen  beuücmd  ,  met  den  geleerden  Wciss 
aan  liet  hoofd ,  om  de  papieren  van  Granvelle  te  onderzoeken  met 
het  oog  op  eene  spoedige  uitgave,  liet  werk  was  spoedig  en  naauw- 
keiirig  ten  einde  gcbragt  tot  groote  voldoening  van  den  verlichten 
ontwerper.  In  1S3'J  was  de  geheele  verzameling  zorgvuldig  geschei- 
den, en  dat  gedeelte  afgezonderd,  hetwelk  men  voor  de  uitgave  ge- 
scliikt  oordeelde,  liet  eerbte  deel  verscheen  iu  Ibll  en  de  voorzit- 
ter der  kommissie  AVciss,  drukte  iu  de  voorrede  vol  vertrouwen  de 
liODp  uit  ,  dat  iu  den  luop  van  1^13  al  de  overige  i)apieren  op  de 
pers  zouden  gelegd  worden.  Maar  deze  voors[)elling  is  niet  bewaar- 
jieid ;  in  Ibli  waren  er  sleehls  'J  deelen  verschenen.  Hoe  ver  men 
seiicrt  dieu  tijd  met   de  uitu'ave  gevorderd  is  weet  ik  niet'j. 

.')c  papicrs  (JEtiit,  brvattcn  bi'halve  Grauvelle's  eigene  brieven, 
vel.'  liibtoiiesche  büuwbtoireu ,  zooals  ollicir'clc  be^eheiJcn  ,  staatspapie- 
reu  en  diplomatieke  brieven  van  vreemile  ministers  ,  b.v.  die  van 
lleiiarJi ,  \>elkc  zoo  ilikwijls  in  deze  bladzijticn  zijn  aangehaald.  Be- 
halve dat  ,  z'jn  er  talr;jkc  brieven  van  riiilii)>  en  Karel  den  Vijfde  , 
waat  de  eerste  deden  omvatten  het  tijdvak  des  keizers.  De  eigen- 
handige brieven  van  den  miui>ter  zijn  niet  het  minst  kostbare  gedeelte 
der  verzameling.  Granvelle  deelde  zoo  zeer  in  het  vertrouwen  van 
zijn'  vorst  ,  dat  wanneer  hem  zelven  de  leiding  der  zaken  niet  was 
toevertrouwd,  hij  voortdurend  door  A^w  koning  geraadplce?;d  werd 
over  de  beste  wijze  om  ze  te  behandelen.  Geheel  verschillend  van 
auvlere  ministers  behield  hij  zijn'  invloed,  toen  hij  zijne  betrekking 
vt'rloreu  had.  Er  waren  derhalve  weiuii;  zaken  van  eeniir  belani' , 
w:;araau  hij  niet  middelijk  of  onmiddelijk  uilgeiioodigd  werd  van 
deel  te  nemen.  En  riine  brieven  geven  ei'u'  draad  om  den  i:eschied- 
vorscher    door    mcei'  dan  eene  in2:ewikkelde  ouderhandclinir  te  leiden , 


■2:] 


daar    zij    de  ware   beweegredenen  der  daarin  betrokkene  partijen  doen 

kennen. 

(Jranvclie  stond  in  zulk  eene  innige  betrekking  met  de  uitstekendstc 
personen  vai  dien  tijd,  dat  zijne  briefwisseling  eenigermate  de  af- 
spiegeling dier  eeuw  wordt,  daar  zij  den  toestand  der  gevoelens  over 
de  hoofdonderwerpen  van  den  dag  kennen  doet.  Om  dezelfde  reden 
zijn  de  brieven  vol  met  allerhande  zaken  van  persoonlijk  en  staat- 
kundig belarg,  terwijl  zij  niet  alleen  zich  tot  Spanje  bepalen,  maar 
betrekking  hebben  op  de  meeste  staten  van  Europa,  waarmede  Spanje 
in  aanraking  kwam.  De  Eransche  regering  heeft  eene  groote  dienst 
bewezen  doo*  het  uitgeven  van  een  werk,  hetwelk  zooveel  tot  ophel- 
dering van  cc  geschiedenis  der  IGde  eeuw  bevat.  De  uitgever  Weiss  , 
heeft  zijn  \^erk  verrigt  volgens  de  ware  grondbeginselen,  volgens 
welke  een  uitgever  handelen  moet;  en  ver  van  zijn  werk  op  te  he- 
melen, of  ongepast  de  aandacht  van  den  lezer  op  zich  te  willen 
vestigen,  heeft  hij  alléén  getracht,  chugcnc  op  te  helderen  wat  in 
den  tekst  c  ulster  was,  en  van  tijd  lot  tijd  zulke  aantcckeningcn  te 
geven  omtreit  de  briefschrijvers,  al>  tien  lezer  in  staat  konden  stel- 
len om  hunne  briefwisseling  beter  te  doen  begrijpen. 


-^^^:f^S\f\f\J^SJ'-S.--  ^- 


')  Er  zijn  sedert  1^31—00  nog  4.  deelen  uitgekomen,  zoodat  er 
thans  in  het  geheel  13  het  licht  zien.  Het  werk  craat  nog  steeds 
voort.  Vekt. 


I  i 


o-. 


HOOFDSTUK  VILI. 

DE  EDELEN  VBAGEN  VERANDERINGEN. 

Staaihufide  van  Philips.  —  Ovenoigt  der  edelen.  —  Ver^ 
legenheid  der  laudüoogdes.  —  Egmoni  naar  Spanje  ge- 
zonden. 


1564  —  156  5. 

Wij  zijn  nu  genaderd  tot  een  tijdstip  in  de  geschiedenis 
van  den  opstand,  dat  de  geest  der  natie  geheel  opgewekt 
en  de  koning  daardoor  gedwongen  was  om  zijnen  gehaten 
minister  te  verwijderen  en  de  teugels  van  het  bewind  aan 
de  handen  der  edelen  toe  te  vertrouwen.  Voor  dat  wij 
verder  gaan,  is  het  welligt  niet  ondoelmatig  om  een  kort 
overzigt  van  dien  toestand  te  geven,  ten  einde  wij  de  be- 
trekking, waarin  de  partijen  bij  den  aanvang  des  strijds 
tegen  over  elkander  stonden,  des  te  beter  kunnen  begrijpen. 

Twee  jaar  na  dit  tijdstip  zegt  Philips  in  een'  brief  aan 
zijne  zuster  de  landvoogdes :  //Ik  heb  nooit  iets  anders , 
dan  het  welzijn  mijner  onderdanen  op  het  oog  gehad.  In 
alles  wat  ik  gedaan  heb,  trad  ik  slechts  in  de  voetstappen 
mijns  vaders,  onder  wiens  bestuur  het  Nederlandsche  volk 
toe  moet  stemmen,  dat  het  tevreden  en  gelukkig  leefde. 
"Wat  de  Inquisitie  aangaat,  wat  het  volk  er  ook  van  zeg- 
gen moge,  ik  heb  nimmer  iets  nieuws  beproefd.  Ten  op- 
zigte  der  plakaten,  ben  ik  altijd  besloten  geweest  om  in 
het  Katholieke  geloof  te  leven  en  te  sterven.  Ik  kan  niet 
tevreden  zijn  als  mijne  onderdanen  anders  doen.  Echter 
zie  ik  niet  hoe  dat  doel  bereikt  kan  worden,  zonder  de 
overloopers  te  straffen.  God  weet  het  hoe  gaarne  ik  het 
zoa  vermijden  om  een  droppel  christenbloed  te  vergieten, 
en  vooral  dat  van  mijn  Nederlandsch  volk ;    en  ik  zou  het 


als  een  van  de  gelukkigste  omstandigheden  mijner  regering 
beschouwen,  als  ik  van  deze  noodzakelijkheid  bevrijd  werd." 

Wat  wij  ook  mogen  denken  van  de  gevoeligheid  van 
Philips  of  ^an  zijne  teederheid  voor  zijne  Vlaamsche  on- 
derdanen in  het  bijzonder,  wij  kunnen  het  niet  ontkennen, 
dat  zijne  tot  hiertoe  gevolgde  staatkunde,  die  van  zijn'  va- 
der was.  Echter  werd  zijn  vader  bij  zijn  leven  door  de 
Vlamingen  bemind  en  bij  zijn'  dood  beweend;  terwijl  Phi- 
lips, zolfs  leeds  van  het  begin  zijner  regering  niets  dan 
haat  en  tegenstand  ondervonden  had.  Een  weinig  naden- 
ken zal  ons  de  re  '.en  van  dit  verschil  doen  kennen. 

Karel  en  ]?hitips  verschijnen  beiden  als  de  groote  kamp- 
vechters  voo:  \\:i  Katholicisme.  ^laar  de  ijver  des  keizers 
werd  in  zóü\erre  door  de  rede  getemperd,  dat  hij  zich  naar 
de  omstandigheden  voegen  kon.  II ij  toonde  dit  bij  meer 
dan  eene  gelegenheid,  zoowel  in  Duitschland  als  in  Ylaan- 
deren.  Philips  daarentegen,  trad  in  gceiie  schikking;  hij 
was  de  onverzoenlijke  vijand  der  ketterij.  Vervolging  was 
zijn  eenige  hulpmiddel  daartegen  ,  en  de  Inquisitie  het  wa- 
pen, waarop  hij  steunde.  Zijne  eerste  daad,  toen  hij  den 
voet  in  zijr  vaderland  zette,  was  van  bij  een  auto  de  fé 
tegenwoordig  te  zijn.  Dit  maakte  zijne  plannen  voor  de 
wereld  duidelijk  en  verbond  zijn'  naam  onuitwischbaar  met 
dien  van  de  verschrikkeliike  rei^tbank. 

liet  vrije  Nederlandsclie  volk  i»:evoeldc  dezelfde  vrees 
voor  de  In([uisitie,  als  men  veronderstellen  kan  dat  een 
vrij  en  verlicht  volk  van  onze  dagen  gevoelen  zou.  Zij 
letten  met  sombere  vrees  op  de  onuitsprekelijke  ellende, 
welke  deze  regtbank  over  hunne  liuisgezinnen,  en  de  smart 
en  verwoesting  welke  zij  over  liet  land  brengen  zou.  Al- 
les wat  daar  eenigerwijze  mede  verbonden  kon  geacht  wor- 
den, werd  door  hunne  vrees  somber  gekleurd.  De  bloed- 
plakaten  van  Karel  den  Vijfde  werden  nu  verschrikkelijker , 
daar  zij  bepaalden,  dat  de  straffe?!  door  deze  regtbank  zou- 
den worden  opgelegd.  Zelfs  de  noodzakelijke  maatregel 
van  de  opri:,'ting  der  bisschopszetels  werd  met  wantrouwen 
beschouwd  wegens  de  inquisitoriale  magt ,  welke  de  bis- 
schoppen va  oudsher  hadden ,  hetwelk  dus  de  kracht  van 
den  arm  der  vervolging  sqheen  te  vermeerderen.    De  volks- 


2fi 


geest  werd  aangevuurd  door  iedere  uieuwc  bekeering  tot  liet 
Protestantsche  geloof,  en  door  hen,  die  uit  zelfzucht  gaarne 
de  vlam  des  oproers  zouden  ontsteken. 

Eene  andere  reden  waarom  Philips'  staatkunde  grooter 
tegenstand  ondervond  dan  die  van  zijn'  voorganger,  was  de 
verandering  in  den  toestand  des  volks  zelven.  Terwijl  iu 
de  laatste  dagen  van  Karel  den  Vijfde  de  wetten  of  liever 
hare  uitvoering  verflaauwde,  was  het  getal  der  Hervormden 
zeer  toegenomen.  In  Luxemburg,  Artois,  Vlaanderen  en 
de  aau  Frankrijk  grenzende  gewesten  had  de  leer  van 
Kalvijn  de  overhand.  Holland,  Zeeland  en  de  Noordelijke 
provinciën  waren  het  uitverkoren  verblijf  der  Wederdoo- 
pers.  De  Lutheranen  zwierven  rond  in  de  aan  Duitsch- 
land  grenzende  provinciën,  terwijl  Antwerpen  de  groote 
handelstad  van  Praband  en  de  groote  markt  van  alle  na- 
tiën ,  vol  aanhangers  van  allerhande  sekten  was.  Zelfs  de 
Joden,  die  gedurende  de  Midddeleeuwen  zoozeer  het  doel 
van  de  vervolgers  waren,  leefden  daar,  zegt  men,  ongehin- 
derd. In  zulk  een  staat  van  zaken  is  het  duidelijk,  dat 
er  eene  geheel  andere  wetgeving  noodig  was,  dan  onder  de 
regering  van  Karel  den  Vijfde.  liet  was  geheel  iets  an- 
ders om  een  weinig  schadelijk  onkruid  uit  te  roeijen,  als 
om  het  hardnekkig  aangroeijen  der  ketterij ,  welke  overal 
het  land  bedekte,  te  onderdrukken. 

Eene  andere  reden  van  afkeer  jegens  Philips,  welke  niet 
te  dikwijls  herhaald  kan  worden,  was  dat  hij  een  vreemde- 
ling was.  Karel  was  een  geboren  Vlaming,  en  men  kan 
veel  vergeven  in  een'  landgenoot.  Maar  Philips  was  een 
Spanjaard ;  van  eene  natie ,  van  wxlke  men  in  de  Ne- 
derlanden grooten  afkeer  had.  Het  had  derhalve  klaarblij- 
kelijk zijne  staatkunde  moeten  zijn  om  dit  gebrek  in  de 
oogen  der  inwoners  te  verhelpen ,  door  op  hunne  nationale 
vooroordeelen  te  letten  en  ten  minste  eenisr  vertrouwen  in 
hunne  aanvoerders  te  stellen.  Ver  van  daar  begon  Philips 
met  in  vredestijd  een  Spaansch  leger  aan  hunne  grenzen  te 
plaatsen,  en  het  bestuur  aan  de  lianden  van  ceir  vreemde- 
ling toe  te  vertrouwen.  Terwijl  hij  aldus  hun  nationaal 
gevoel  binnenslands  bcleedigde ,  merkte  men  op  dat  er  geen 
enkele    Vlaming    te    Madrid  in  den  koninklijken  raad  werd 


27 

toegelaten,  waar  de  zaken  van  de  Nederlanden  zoowel  als 
van  andere  provinciën  achteraf  werden  geschoven  *).  Het 
volk  morde.  De  edelen  dienden  vertoogen  in  en  boden 
weerstand.  Philips  "was  verpigt  zijne  besluiten  in  te  trek- 
ken. Hij  deed  nu  deze,  dan  geeue  inwilliging.  Hij  riep 
zijne  troepen  terug,  en  verwijderde  zijn'  minister.  De  ede- 
len zegevierden,  en  het  landsbestuur  ging  in  hunne  handen 
over.  Het  volk  meende  dat  de  onrust  ten  einde  was.  De 
troebelen  begonnen  echter  eerst.  Niets  was  gedaan  voor 
de  oplossing  van  het  groote  vraagstuk  der  gewetensvrijheid. 
Hierover  laicen  de  konins;  en  het  land  meer  dan  ooit  in 
geschil.  Al  wat  er  gedaan  was  had  slechts  deü  weg  gebaand 
voor  eene  \nje  behandeling  der  zaak  en  voor  den  bloedi- 
gen  strijd ,  welke  zou  volgen. 

Bij  het  vertrek  van  Granvelle  hernamen  de  misnoegde 
edelen,  zooa  s  wij  gezien  hebben,  hunne  plaats  in  den  raad 
van  state.  Zij  gaven  de  welgemcendste  verzekeringen  van 
getrouwheid  aan  den  koning,  en  sclienen  het  verledene  te 
willen  goedmaken,  door  een'  buiteiigewonen  ijver  in  open- 
bare zaken.  Margaretha  ontving  deze  blijken  van  toenade- 
ring even  als  zij  gegeven  weerden,  en  bragt  het  vertrou- 
wen, hetweli  zij  vroeger  in  Granvelle  gesteld  had,  uu  ge- 
heel op  zijn(;  gelukkige  tegenstanders  over  ^). 

Het  is  vermakelijk  om  hare  brieven  van  dat  tijdstip  te 
lezen,  en  ze  te  vergelijken  met  diegene,  welke  zij  het  jaar 
te  voren  aan  Philips  schreef.  Door  de  nieuwx  tinten, 
waarmede  zi^  de  portretten  schildert,  is  het  moeijelijk  eene 
enkele  persoon  te  herkennen.  Zij  kan  de  diensten  der  ede- 
len, vooral  '/an  den  prins  van  (franje  en  van  Egmont ,  en 
hunne    behai'tiging    van  het  algemeene  welzijn  en  de  belau- 


*)  Hopper  c'.arzclt  uiet  om  deze  omstandigheid  als  de  hoofdoorzaak 
der  onlevrcdcübeid  in  Vlaaudercu  te  bescbouweu :  «Zij  zagen  dat 
zij  weinig  geacht  of  liever  onderdrukt  werden  door  de  Spaanscbe 
edelen,  die  anderen  uit  den  raad  des  koniugs  weerden,  alleen  het 
bestuur  met  b3m  deelden  en  meenden  te  kunnen  bevelen  over  de  bee- 
ren  en  ridders  in  de  Nederlanden,  even  zooals  zij  te  Milaan,  Napels 
en  op  Sicilië  doen;  en  daar  zij  zulks  geenszins  willen  verdragen,  was 
en   is   dit  de  wezenlijke  oorzaak  van  deze  rampen  en  veranderingen." 

*)  Viglius  beklaagt  zicb  in  zijne  brieven  aan  Granvelle,  nadruk- 
kelijk over  di ;  punt. 


28 


29 


gen    van    den  vorst  niet  te  hoog  roemen.     Zij  verzoekt  ha- 
ren broeder  telkens  om  zijne  tevredenlieid  te  kennen  te  ge- 
ven   door  brieven  aan  die  edelen,    zoo  innemend  als  hij   ze 
maar    schrijven    kan.     De    raad    schijnt    door    Philips  niet 
zeer    gunstig    opgenomen  te  zijn.     Echter  zijn  geene  woor- 
den    krachtig    genoeg    om  Margaretha^s  afkeer  van  het  ka- 
rakter en  het  gedrag  van  haren  vorigen  minister  Granvelle  te 
kennen    te    geven.     Hij   is  het,    die  zu6  lang  tusschen  den 
vorst    en  de  liefde  zijns  volks  heeft  gestaan.     Zij  kan  niet 
gemakkelijk  verdragen  dat  hij  nog  zoo  in  de  nabijheid  der 
Nederlanden  zijn  verblijf  houdt,    llij  moest  naar  llome  ge- 
zonden   worden.     Zij  wantrouwt  zelfs  nu  nog  zijn'  invloed 
op  het  kabinet  te  Madrid,    llij  spreekt  onophoudelijk,  naar 
zij    verneemt,    van  de  waarschijnlijkheid  van  zijnen  spoedi- 
gen    terugkeer    te    Brussel,     liet    gerucht    daarvan    brengt 
groote  onrust  in  het  laiid  te  weeg.    Als  het  hem  toegestaan 
werd    om  terug  te  keeren  ,    dan  zou  zulks  ongetwijfeld  het 
teeken  tot  een    opstand  zijn.     liet  is  duidelijk  dat  de  her- 
torrin  veel  van  de  tyrannie  van  Granvelle  geleden  had  *). 

Maar  niettegenstaande  die  goede  verstandhouding,  welke 
tusschen  Margaretha  en  de  voornaamste  edelen  bestond, 
bemerkte  men  spoedig  dat  de  raderen  van  het  werktuig 
der  regering  niet  bestemd  waren  om  al  te  zacht  te  loo- 
pen:  ofschoon  de  kardinaal  vertrokken  was,  bleef  er  toch 
nog  eene  partij  van  kardinaUsten,  die  zijne  meening  waren 
toe°gedaan,  en  "die,  al  waren  zij  weinigen  in  getal ,  zich  ge- 
duclit  maakten  door  de  kracht  van  hun'  tegenstand.  Aan 
het    hoofd    dezer  partij  stonden  de  burggraaf  de  Barlaimont 

de  president  Viglius. 

De  eerste,  voorzitter  van  den  raad  van  finantiën,  was 
een  Vlaamsch  edelman  van  groot  aanzien,  nog  merk- 
waardiger om  zijn  karakter,  dan  om  zijn  rang.  liet  was 
iemand  van  onberispelijke  regtschapcnheid,  standvastig  in 
zijne  trouw  aan  de  Kerk  en  aan  de  kroon,    met  een'  vast- 


*)  Morilloü  vertelt  in  een'  brief  aan  Granvelle  van  9  Julij  15G1, 
hoezeer  hij  door  de  hertogin  gehaat  wordt;  die,  hetzij  dat  zij  gehoord 
had,  dat  de  minister  haar  om  den  tuin  had  geleid,  of  om  eenige 
andere  reden,  nooit  zijn*  naam  hoorde  zonder  van  kleur  te  verschieten. 


beraden,  onwankelbaren  geest,  die  op  grondbeginselen  steunde. 

Zijn  helper  Viglius,  was  een  uitstekend  regtsgeleerde , 
een  bekwaam  schrijver,  een  scliramler  staatsman.  De  keizer 
had  hem  zeer  veel  in  openbare  zaken  gebruikt,  welke  hij 
behandelde  met  eene  mate  van  voorzigtigheid,  die  dikwijls 
tot  angstvalligheid  aangroeide.  IIij  was  de  persoonlijke 
vriend  van  Crran veile,  liad  zijne  meeningen  aangenomen  en 
voerde  met  hem  aanhoudend  eene  briefwisseling,  welke  on- 
der onze  beste  hulpbronnen  voor  geschiedkundig  onderzoek 
is  mede  te  :-ekenen.  Hij  was  matig  en  ingetogen  in  zijne 
gewoonten,  zonder,  even  als  die  minister,  den  lust  tot  he- 
kelen op  te  wekken  door  zijne  vertooning  en  onregelmatige 
levenswijze.  Maar  hij  was  evenzeer  gevreesd  door  de  wet- 
tiire  ma^t,  met  welke  hij  bekleed  was,  en  door  de  norsche 
vasthoudendl  eid  waarmede  hij  zijne  voornemens  vasthield. 
Hij  vervulde  de  hooge  betrekking  van  voorzitter  van  den 
seheimen  raad  en  den  raad  van  state,  en  was  ook  groot- 
zegelbewaarder.  Het  stond  dus  klaarblijkelijk  in  zijne  magt 
om  de  plannen  der  tegenpartij  zeer  tegen  te  werken.  Dat 
hij  hen  aldus  dikwijls  dwarsboomde,  wordt  bewezen  door 
de  herhaalde  klagten  der  hertogin.  //De  voorzitter"  schrijft 
zij  aan  haar'  broeder  //doet  mij  de  pijnen  der  hel  uitstaan, 
door  de  wijze  waarop  hij  mijne  maatregelen  tegenwerkt. 
Zijn  wezenlijk  doeF'  zegt  zij  bij  eene  andere  gelegenheid, 
//is  even  als  van  Granvelle  en  hunne  partijgangers,  om  het 
land  in  oprcer  te  brengeii.  Zij  zouden  hun  voordeel  er  in 
vinden,  om  iii  troebel  water  te  visschen.  Zij  vreesden  een' 
toestand  var  rust,  welke  de  gelegenheid  zou  geven  om 
hunne  slechte  praktijken  ter  kennisse  der  regering  te  brengen.'' 

Bij  deze  algemeene  beschuldigingen  van  pligtverzuim 
voegde  de  lertogin  andere  van  op  lage  wijze  gelden  te 
ontvreemden.  Viglius,  die  zich,  om  zijn  doel  te  bereiken, 
tot  priester  lad  laten  wijden,  was  proost  van  de  kerk  van 
St.  Bavo.  ^M^argaretha  beschuldigde  hem  openlijk  van  kost- 
bare  tapijten,  zilver,  linnen,  juwjelen  en  zelfs  belangrijke 
sommen  geks,  welke  aan  de  kerk  behoorden,  gestolen  te 
hebben.  Zij  wees  met  nadruk  op  het  ongepaste  van  zulk 
een  man  eer  e  regeringsbf  trekking  te  laten  vervullen. 

Ook    de    voorzitter    bleef  van  zijn'  kant  niet  stil,    en  in 


• 


30 

zijne    brieven  aan  Granvellc  werpt  hij  gelijke  beschuldigin- 
gen   in    volle    mate    op  zijne  vijanden  terug.     Hij   beschul- 
digt   de    edelen    ronduit  van  simonie  en  afpersing.     Zoowel 
geestelijke    als  wereldlijke  ambten  werden  op  schaamtelooze 
wijze    bij    opbod    verkocht    en  aan  den  hoogsten  bieder  ge- 
geven.    Op    deze    wijze    betaalden    bankroet    gegane  edelen 
hunne     schulden ,     door     openstaande     plaatsen    aan    hunne 
schuldeischers  te  geven;  zelfs,  zegt  hij,  dat  de  handen  der 
landvoogdes    van    dien  smet  niet  geheel  vrij  zijn.     Hij   be- 
schuldigt   verder    de    edelen    van    hun    gezag  te  gebruiken 
om    zich    eeuwig    met    regtzaken  te  bemoeijen.     Zij  hadden 
een  grenzeloos  overwigt  over  Margaretha  verkregen,  en  be- 
handelden haar  met  een'  eerbied,    welke,  zoo  als  hij  er  bij 
voegt,  //vrouwen  altijd  zeker  voor  zich  inneemt."    Zij  stond 
meer     bepaald     onder    den    invloed    van    haren    sekretaris 
Armenteros,    een    werktuig    der  edelen,    die  zich  van  zijne 
betrekking    bediende    om  zijne  zakken  ten  koste  der  schat- 
kist   te    vullen*).     AVat    hemzelven  aangaat,    zegt  Viglius 
verder,    hij    is  in  zulk  eene  ongenade  vervallen,   omdat  hij 
zich    tegen  deze  oneerlijke  handelwijze  verzet,    dat  de  her- 
togin   hem    zooveel    mogelijk    uit    het    bestuur    der    zaken 
houdt,  en  hem  met  ongeveinsde  koelheid  behandelt.    Slechts 
de    begeerte    om  zijn'  pligt  te  doen  kan  hem  overhalen  om 
een  dag  langer  in  eene  betrekking  als  deze  te  blijven,  waar- 
uit zijn  eenige  wensch  is  dat  zijn  koning  hem  zal  ontslaan. 
De    voorzitter    schijnt    nooit  onmiddel  ijk  aan  Philips  ge- 
schreven   te    hebben.     Het    zou    hem    slechts    blootstellen , 
zeide    hij,    aan    de    achterdocht  en  de  spitsvondigheden  zij- 
ner vijanden.    De  voorzigtige  staatsman  liet  zich  waarschu- 
wen   door   het  lot  van  Gran veile.     Maar  daar  zijne  brieven 
aan    den  verbannen  minister  alleen  aan  Philips  werden  op- 
gezonden,   had    de    koning,    met    de  berigten  zijner  zuster 


')  De  afpersinp;en  van  Margaretha's  sekretaris,  die  men  zeide,  dat 
in  haar'  dienst  een  vermogen  van  70,000  dukaten  had  bijeen  gezameld, 
maakten  dat  het  volk  hem  in  plaats  van  Armenteros  ,  met  eene  woord- 
speling Argenlero'i  noemde.  Dit  schandaal  werd  den  koning  medege- 
deeld door  een'  brief,  die  aan  een'  van  's  kouings  sekreiarissen  ge- 
schreven was  door  Fray  Lorcuzo  de  Villacanclo,  van  wicn  ik  elders 
uitvoeriger  zal  spreken. 


\       l 


ü] 


voor  zich,  het  middel  om  de  zaak  van  beide  zijden  te  be- 
schouwen, en  hij  zag  in,  dat  aan  welke  partij  hij  de  rege- 
ring toevertroiwde,  de  landsbelangen  waarschijnlijk  weinig 
zouden  bevorierd  worden.  Zoo  zijn  vader  de  keizer  nog 
irerejjreerd  had,  zou  deze  zulks  L'^cen  vierentwintii?  uur  o-e- 
weten  hebben .  of  hij  was  reeds  op  weg  naar  de  Nederlan- 
den geweest.  Maar  Philips  was  van  een  langzamer  karak- 
ter. Hij  helde  inderdaad  over  tot  een  lijdelijk  gedrag,  tot 
buitengemcene  werkzaamheid  in  zijn  kabinet  en  wilde  uit  zijn 
paleis,  zooals  reeds  gezegd  is,  der  cliristenheid  de  wet  voor- 
schrijven. Miar  liever  dan  de  moeijelijkheden  van  eene 
reis  door  te  staan,  w^ilde  hij,  zoo  het  schijnt,  gevaar  loo- 
pen  van  de  schoonste  zijner  provinciën  te  verliezen  *). 

Doch  hij  schreef  aan  zijne  zuster  om  haar  te  bemoedi- 
gen door  he';  voorultzigt  van  zijn  bezoek  in  de  Nederlan- 
den, zoodra  als  hij  bevrijd  zou  zijn  van  een'  oorlog, 
waarin  hij  met  de  Turken  gewikkeld  was.  Hij  verzocht 
haar  te  gelijker  tijd,  om  hem  verdere  bijzonderheden  van 
het  wangedrag  van  Viglius  mede  te  deelen  en  drukte  de 
hoop  uit  dat  er  middelen  zouden  kunnen  worden  uitge- 
dacht, om  zijl'  tegenstand  te  doen  ophouden. 

Het  is  nu  niet  gemakkelijk  meer  om  tusschen  de  beide 
vijandige  pariijen  te  beslissen  omtrent  de  regtvaardigheid 
van  deze  wederzijdsche  beschuldigingen,    en  om  ieder  hun- 


*)  GranvcUe  )eschou\vde  zulk  een  stap  als  liet  eenige  middel  tegen 
den  opstand  iu  de  Nederlanden.  In  een'  merkwaardigen  brief  aan 
Philips  van  20  Julij  15G5,  stelt  liij  de  wijze,  waarop  het  bestuur 
werd  uitgeoefend,  zóó  voor  dat  het  zijn'  meester  wel  kon  verontrus- 
ten. Regt  en  godsdienst  zijn  zeer  in  verval.  Openbare  ambten  wor- 
den in  het  geheim  verkocht.  De  leden  van  den  raad  spreken  met 
de  grootste  vri;heid  over  godsdienstzakcu.  Het  is  duidelijk  dat  de 
Augsburgsche  geloofsbelijdenis  door  sommigen  hunner  zal  worden  aan- 
genomen. De  'vaarheid  komt  den  koning  nooit  ter  oore;  daar  de 
brieven  naar  ^Madrid  volgens  den  zin  van  de  meerderheid  van  den 
raad  geschreven  worden,  en  zóó,  dat  zij  geen  al  te  ongunstig  overzigt 
yan  het  land  |,'even.  Viglius  schrikt  er  voor  om  te  schrijven.  Er 
zijn  spionnen  aan  het  hof,  zegt  hij,  die  zijne  briefwisseling  zouden 
verraden,  en  dit  zou  hem  zijn  leven  kosten.  Granvelle  besluit  met 
bij  den  koning  op  eene  persoonlijke  overkomst  aan  te  dringen, 
waarbij  hij  geld  genoeg  moest  medebrengen  om  eene  magt,  welke 
hem  zou  kunnen  bijstaan,  te  betalen.  * 


3;i 


1' 


ner    met    billijkheid    verantwoordelijk    te    stellen    voor    het 
aandeel,  lietvvelk  zij  in  de  slechte  regeling  van  het  bestuur 
hadden.     J)at    het    bestuur    slecht  was  is  zeker.     Men  kan 
niet    ontkennen    dat  de  ambten  verkocht  werden;    want  de 
hertogin  spreekt  in  ecu'  brief  aan  haai-^  broeder  vrij  uit  over 
het  raadzame  van  dien  maatregel.    Dit  ten  minste  neemt  al 
het  geheimzinnige  van  deze  daad  weg.    De  botsing  van  den 
raad    van  state  met  de  beide  andere  raden,    leidde  dikwijls 
tot  oneenighcid;  sedert  de  besluiten  van  den  gelieimev  raad, 
welke    zich    met    regtszaken   bemoeide,    dikwijls  werden  te- 
gengewerkt door  eene  amnestie  of  genade  van  den  raad  van 
state.     Om  hierin  te  voorzien,  beweerden  de  edelen  dat  het 
noodig    was  om  de  besluiten  van  de  andere  raden  aan  eene 
herziening    door  den  raad  van  state  te  onderwerpen,    en  in 
één    woord,    het    geheele  gezng  der  regering  bij   dit  laatste 
ligchaam    te    vereenigen.      De    raad    van    state,    die    voor- 
namelijk   uit    den  gvooten  adel  was  zamengesteld,    zag  met 
minachting    op  die  ondergescliikte  raden  neer,    welke  gioo- 
tendeels  waren  zamengesteld  uit  mensehen  van  mindereii  stand, 
die  door  hunne  verheffing  meenden  dat  zij   de  belangen  der 
kroon   moesten   handhaven.     Zij   wilden  het  landsbestuur  in 
handen    van    eene  oligarchie  van  de  groote  Vlaamsche  ede- 
len   stellen.     Dit    moest    dienen    om    het    door    Karel    den 
Vijfde    ingestelde    stelsel    van   verdeeling  in  onderscheidene 
besturen,    te  doen  vervangen  door  eene  meer  volmaakte  re- 
geling van  zaken.     Kortom,    het  moest  zulk  eene  verande- 
ring  in  de  grondwet  des  lands  zijn,    dat  zij  van  zelve  tot 
eene  omwenteling  leiden  zou. 

In  den  boven  beschreven  staat  van  zaken  breidde  de 
ILervorming  zich  snel  in  het  land  uit.  De  edelen  waren, 
zooals  reeds  gezegd  is,  trouw  gehecht  aan  de  lloomsch- 
Katholieke  kerk.  Verscheidene  jongere  edellieden  echt.r, 
die  hunne  opvoeding  te  Genève  ontvangen  hadden,  kwamen 
teru''  met  ketter^clie  leerstellingen  uit  de  school  van  Kal- 
vijn    besmet*).     Maar    hetzij  Katholiek,    hetzij  Protestant, 

1)  De  spaansche  gezant  in  Engeland  Guzman  de  Silva,  schrijft  ia 
een'  brief  uit  de  Nederlanden  deze  neiging  onder  de  jongere  edel- 
lieden toe  aan  hunne  üaauwc  opvoeding  te  buis  en  aan  hunne  reizen 
buitenslands. 


de  Vlaamscl  e  adel  beschouwde  met  wantrouwen  het  stelsel 
van  vervolging  en  veraf^cliuwde  de  Inquisitie  evenzeer  als 
het  volk  zulks  deed.  liet  was  ijclukki^'  voor  de  Ilervor- 
ming  in  de  ,Vederlanden,  dat  zij  bij  den  aanvang  zelfs  door 
de  Katholieken  geholpen  werd,  die  zich  tegen  de  Inquisitie 
verzetten  als  eene  inbreuk  op  hunne  staatkundige  vrijheden. 
Onder  de  weinig  strenge  uitoefening  der  piakaten  kwa- 
men de  bannelingen ,  die  voor  ue  vervolging  uit  Vlaande- 
ren gevlugt  waren,  nu  terug.  Kaivinistische  predikanten 
en  vlugtelinijen  kwamen  weer  over  de  grenzen  en  hielden 
zich  met  het  bekeeringswerk  bezig.  Er  kwamen  oproerige 
schotschriftei:  in  omloop,  waarbij  men  de  landvoogdes  zocht 
over  te  halen  om  de  geestelijke  inkomsten  in  beslag  te  ne- 
men en  ze,  even  als  in  Engeland,  voor  staatsgebruik  aan 
te  wenden.  De  Inquisitie  weid  een  voorwerp  van  verach- 
ting, zoowel  als  van  haat.  Twee  van  de  voornaamste  amb- 
tenaren schreven  aan  Philips  dat  zij ,  zonder  verdere  on- 
dersteuning, geen  nut  meer  konden  doen  in  eene  stelling, 
welke  hen  :dechts  aan  bespotting  en  gevaren  blootstelde. 
Te  Brugge  en  te  Brussel  drong  het  gemeen  de  gevangenis- 
sen binnen  en  bevrijdde  de  gevangenen.  Te  Antwerpen 
werd  het  regt  op  nog  erger  wijze  geschonden.  Ejji  be- 
keerde mom  ik,  met  name  Eabrieius,  die  de  nieuwe  leer- 
stellingen ijvjrig  gepredikt  en  verbreid  had,  werd  verhoord 
en  tot  den  brandstapel  veroordeeld.  Op  weg  naar  de  plaats 
der  teregtstclling,  riep  het  vulk  hem  tan  de  balkons  en 
uit  de  ramen  toe  om  //moed  te  huuJen,  en  tot  het  laatst 
moedig  te  vclharden."  Tuen  het  sla^toH'er  aan  de  paal  ge- 
bonden en  de  houtstapel  reeds  aangestoken  was,  wierp  het 
volk  zulk  eene  hagelbui  van  steenen  op  de  geregtsdienaars, 
dat  dezen  tot  eene  overhaaste  vlugt  werden  genoodzaakt. 
Maar  de  beul,  die  in  den  oploop  ontkwam,  doorstak  den 
armen  man  het  hart,  danr  hij  uo-j-  weinif'  van  het  vuur 
geleden  had.  Den  volgenden  murgrn  vond  men  met  bloed 
geschreven  piakaten  aan  de  openbare  gebouwen  ,  waarin 
men  allen,  die  eenig  deel  hadden  gehad  aan  de  teregtstcl- 
ling van  Eabricius,  met  wraak  bedreigde;  en  eene  vrouw, 
die  tegen  hen  getuigd  had,  ontkwam  ter  naauwernood  aan 
de  handen  vf  n  het  gemeen. 
IT 


1 


i 


.i  i 


1  i 


.31 

lid  verslag  van  deze  zaak  baarde  ic  Madrid  groote  ont- 
steltenis, en  Philips  vermaande  zijne  zuster  ernstig  om  de 
oproermakers  op  te  sporen  en  te  vervolgen.  Dit  was  niet 
gemakkelijk,  omdat  de  meesten,  zelfs  zij,  die  aan  de  zaak 
geen  deel  genomen  hadden,  de  gevoelens,  welke  haar  ver- 
oorzaakt hadden,  geheel  aankleefden.  Philips  ging  echter 
voort  met  aan  te  dringen  op  de  noodzakelijkheid  om  krach- 
tii^  de  hand  te  houden  aan  de  wetten  ter  bescherming  van 
het  geloof,  als  op  eene  zaak  welke  hem  het  naast  aan  het 
hart  lag.  Somtijds  geeft  hij  in  zijne  brieven  den  naam  op 
van  een  verdacht  persoon,  zijne  gewone  kleeding,  zijne  ge- 
woonten en  zijn  uiterlijk,  terwijl  hij  daarbij  afdaalt  tot 
bijzonderheden,  die  onze  verbazing  opwekken,  als  wij  let- 
ten op  de  menigte  zaken  van  veel  belangrijker  aard,  welke 
zijnen  geest  bezig  hielden.  Men  behoeft  er  niet  aan  te 
twijfelen  dat  Philips  een  inquisiteur  in  zijn  hart  was. 

liet  vuur  der  vervolging  smeulde  echter  niet.  De  ge- 
schiedschrijver der  liervorming  telt  er  zeventien  op,  die  in 
den  loop  van  1501-  voor  hunne  godsdienstige  gevoelens  de 
doodstraf  ondergingen.  Hoewel  het  beklagenswaardig  is , 
was  het  toch  een  klein  getal  (als  het  namelijk  het  geheele 
getal  is)  vergeleken  met  de  duizenden  ,  die  men  zegt  dat  in 
dezelfde  tijdruimte  onder  de  vorige  regering  omkwamen. 
Het  was  te  klein  om  ccnigzins  de  uitwerking  van  eene  ver- 
volging te  weeg  te  brengen,  terwijl  het  gczigt  van  den 
martelaar,  die  te  midden  der  vlammen  lofzangen  aanhief, 
bij  de  toeschouwers  slechts  grooten  ijver  en  diepen  haat  je- 
gens hunne  vervolgers  opwekte. 

De  geldmiddelen  leden  natuurlijk  door  de  groote  wan- 
orde in  het  land.  De  openbare  scliuld,  welke,  zooals  wij 
gezien  hebben,  reeds  groot  was,  was  nu  zóó  toegenomen, 
dat  zij,  volgens  de  verklaring  der  landvoogdes  zelve,  tot 
GÜOjUOO  gulden  geklommen  was;  en  zij  kende  geen  middel 
om  het  land  uit  de  bestaande  moeijelijkhedcn  te  redden, 
indien  de  koning  niet  te  hulp  kwam.  Zij  drong  op  de 
bijeenroeping  der  staten-generaal  aan,  als  op  het  eenige 
middel  om  deze  ongeregeldheden  te  voorkomen.  Alleen 
dat  ligcliaam  ,  beweerde  men ,  was  bij  magte  om  over  den 
vcicischtcn  onderstand  te  stomnicn,  en  de  menij^vuldiore  crie- 


■iO 


ven  der  natie,  te  herstellen.  Doch  inderdaad  was  hunne 
magt  tot  nog  toe  weinig  meer  geweest  dan  om  subsidiën 
ter  goedkeuring  aan  de  onderscheidene  provinciën  voor  te 
stellen  en  on.  vertoo2:cn  in  te  dienen  over  de  gerieven  der 
natie.  AVanneer  de  statcn-nencraal  met  de  masrt  bekleed 
waren  geweest  om  deze  grieven  te  herstellen,  dan  zou  hun 
dit  eene  wetg:^vende  magt  hebben  verleend,  w^elke  zij  zel- 
den ,  zoo  ooit  hadden  uitgeoefend.  Dit  zou  de  grondwet- 
tige instellingen  des  lands  hebben  veranderd  door  het  meer- 
dere gewigt  dft  het  aan  het  volksbeginsel  geven  zou;  eene 
verandering,  -velke  de  groote  liccren  ,  die  de  mindere  ede- 
len reeds  gehed  onder  hunnen  invloed  hadden,  waarschijn- 
lijk wel  wisten  hoc  zij  die  tot  hun  voordeel  zouden  aan- 
wenden *).  Echter  had  Margaretha  niet  zoo  geheel  voor 
hun'  invloed  gebukt,  dat,  niettegenstaande  de  nadeelige  ge- 
volgen van  deze  maatregelen,  zij  Philips  had  aangeraden 
om  zoowel  de  staten-generaal  bijeen  te  roepen  als  den  raad 
van  state  te  h'irvormen;  en  dit  raadde  zij  nog  wel  aan  een* 
vorst ,  die  naijveriger  was  op  zijn  gezag  dan  eenig  vorst 
in  Europa. 

Om  de  bestc'iande  troebelen  te  vermeerderen ,  ontving  men 
bevelen  van  het  hof  te  Madrid,  om  de  besluiten  van  de 
kerkvergadering^  van  Trente  in  de  Nederlanden  af  te  kon- 
digen. Dat  beroemde  concilie  had  in  1503  zijne  lange 
vergaderingen  geëindigd  met  dien  uitslag,  dien  men  ervan 
verwacht  had;  namelijk,  dut  de  klove  tusschen  Protestanten 
en  Katholieken  nog  wijder  gemaakt,  en  het  gezag  van  den 
paus  vergroot  of  ten  minste  vaster  bevestigd  werd.  Men 
kan  echter  op  een  goed  gevolg  wijzen ,  dat  namelijk  van 
een  gestrenger  toezigt  over  de  zedelijkheid  en  de  tucht  der 


^)  Dat  Granvcilc  wel  begreep  daf  dit  de  izovolgcri  zouden  zijn  van 
het  bijeenroepen  der  statcn-gcncraal  ,  is  duiilclijlc  door  de  wijze, 
waarop  liij  van  deze  gebeurtenis  hcrliaal  iiink  in  zijne  brieven  aan  den 
koning  spreekt.  lUjzondcr  in  ecu'  hriel'  aan  Pliilips  van  20  Augustus 
löG3,  waarin  hij  zijne  aanmerkingen  over  die  zaak  opsomt,  met  te 
zeggen:  «Korton,  liet  zal  don  regeringsvorm  geheel  veranderen, 
zoodat  der  landvoogdes,  de  vcrtcgonwoordigsfcr  uwer  majesteit,  weinig 
te  doen  zou  overblijven,  evenmin  als  uwc  u  majesteit,  sedert  zij  u 
geheel  onder  vooghj  hebben  gesteld." 

3^ 


!| 


''1 


i     1 


3ö 

trecstelijkcn,  iets  hetwelk  maakte,  dat  de  besluiten  van  het 
concilie  bij  die  heereu  in  geen*  al  te  besten  reuk  stonden, 
^[en  hoopte  dat  Philips  het  voorbeeld  van  Trankrijk  zou 
vol"-eu  en  besluiten  verwerpen ,  welke  de  magt  van  den  paus 
zu6  vergrootten.  Kn  men  verwachtte  zulks  te  eerder  we- 
rrens  de  vernederini;,  welke  do  konincr  onlaim's  ondervonden 
had  door  eene  beslissing  van  den  paus  in  een  geschil  over 
den  voorrang  tusschen  de  Kastiliaansche  en  Fransche  ge- 
zanten aan  zijn  hof.  Deze  kiesche  zaak,  welke  lang  han- 
gende was  gebleven,  was  ten  laatste  door  Pius  den  Vijfde 
ten  gunste  van  Frankrijk  beslist,  daar  hij  dacht  dat  htt 
staatkundiger  was  om  zich  een'  wankelmoedigen  bondgenoot 
te  verzekeren,  dan  om  een'  standvastigen  te  beloonen.  Deze 
beslissing  trof  Piiilips  op  bet  levendigst.  Hij  riep  zijn'  ge- 
zant aanstonds  van  Kome  teru^  en  wei^^erde  er  een'  van 
zijne  Heiligheid  te  ontvangen.  Ilct  scheen  dat  er  waar- 
schijnlijk een  ernstige  vredebreuk  tusschen  hen  zou  plaats 
hebben.  Maar  het  lag  niet  in  Philips'  karakter  om  lang 
als  vijand  tegenover  het  hof  van  Rome  te  staan.  Ia 
een'  brief  aan  de  herto2;in  van  Parnia  van  G  Aucfustus 
156 i,  zeide  hij  ronduit,  dat  hij  in  geloofszaken  altijd 
gaarne  zijne  bijzondere  gevoelens  aan  het  algemeene  welzijn 
ten  offer  bragt.  Vervolgens  beval  hij  dat  de  besluiten  van 
het  concilie  van  Trente  als  wet  in  zijne  staten  zouden  wor- 
den aangenomen,  zeggende  dat  hij  voor  de  Nederlanden 
geene  uitzondering  kon  maken,  als  liij  zulks  voor  Spanje 
niet  deed. 

De  uitvaardiging  der  besluiten  werd,  zoo  als  voorspeld 
was,  met  algemeen  misnoegen  ontvangen.  De  geestelijk- 
lieid  klaagde  over  bemoeijing  met  hunne  voorregten.  De 
Brabanders  stonden  onverzettelijk  op  de  hun  door  ^^  joyeuse 
eyiirée  gewaarborgde  privilegiën.  En  het  volk  verzette 
zieh  algemeen  tegen  de  besluiten ,  omdat  men  vermoedde 
dat  zij  met  de  Inquisitie  in  verband  stonden,  terwijl  zij, 
zoo  als  gewoonlijk  wanneer  hun  iets  nadeeligs  overkwam, 
schreeuwden  dat  Granvelle  daar  achter  zat. 

In  dezen  ongelukkigeu  toestand  van  zaken ,  werd  er 
door  den  raad  van  state  besloten  om  iemand  naar  Madrid 
te  zenden,  ten  einde  den  konini'  de  i'rieven  der  natie  voor 


O/ 


(e  leggen,  en  hem  voor  te  stellen  wat  volgens  hun  inzicu 
liet  meest  afdcende  middel  daartegen  zijn  zou.  Zij  werden 
daartoe  des  ts  eerder  gebragt  door  het  onvoldoende  in  de 
brieven  des  kcnings.  Philips  had,  tot  groot  misnoegen  der 
edelen,  zich  naauwelijks  verwaardigd  om  op  hunne  brieven 
acht  te  slaan*).  Zelfs  antwoordde  hij  zelden  op  Margaretha's 
uitgebreide  verslagen,  en  wanneer  hij  het  nog  deed  was 
het  in  onbepaalde  en  algemeene  termen,  welke  weinig  meer 
behelsden  dan  de  noodzakelijkheid  om  het  regt  te  hand- 
haven en  over  de  zuiverheid  van  geloof  te  waken. 

De  persoon,  die  uitgekozen  werd  voor  de  weinig  benij- 
denswaardige zending  naar  Madrid,  was  Egmout,  wiens 
gevoelens  van  getrouwheid  en  van  gehechtheid  aan  het  ka- 
tholieke gelocf  hem,  zoo  als  men  dacht,  bij  den  koning 
tot  aanbeveling  zouden  strekken,  terwijl  zijn  schitterende 
naam ,  zijn  rang  en  zijne  populaire  manieren  hem  de  gunst 
van  het  hof  en  het  volk  zouden  doen  winnen.  Esrmont 
zelf  was  het  Jiinst  afkeerig  van  die  zending,  daar  hij  bij 
den  koning  cp  eenige  bijzondere  zaken,  hem  zelven  be- 
treffende, had  aan  te  drinijen. 

Deze  benoe-ning  werd  door  Willem  zeer  ondersteund, 
aangezien  er  tusschen  hem  en  den  graaf  eene  volmaakt 
goede  verstandhouding  schijnt  bestaan  te  hebben,  in  spijt 
van  de  pogingen  der  kardinalisten  om  hunne  oude  gevoe- 
lens van  naijv^T  wederom  te  doen  herleven.  Echter  smeulde 
dat  gevoel  in  den  boezem  van  de  vrouwen  dezer  beide 
edelen,  zoo  als  blijkt  uit  de  hevigheid  waarmede  zij  elk- 
ander den  VOO-rang  betwistten.    Beide  waren  van  den  hoog- 

*)  Welke  minachting  Pliilips  in  dat  opzigt  den  edelen  ook  moge 
getoond  hebben,  bij  gaf  aan  Willem  van  Oranje  een  bijzonder  bewijs 
van  vertrouwen,  's  Vorsten  keuken  wa^ ,  zooals  elders  gezegd  is, 
door  geheel  Europa  beroemd,  en  Philips  vroeg  hem  zijn'  opperkok  , 
om  den  zijnen,  die  overleden  was,  te  vervangen.  Maar  de  koning 
scheen  minder  gewigt  te  hechten  aan  de  bekwaamheid  van  dien  die- 
naar, dan  aan  zijne  trouw,  een  ])unt  van  grooter  belang  voor  een 
vorst.  Uit  was  in  die  tijden  vol  achterdocht  voor  Willem  een  kom-' 
pliment,  lietweil  wij  ons  verbeelden  dat  hij  niet  zeer  ijverig  be- 
antwoordde, dooi  zijn  leven  in  handen  te  btellen  van  een  kok  uit  do 
koninklijke  keukens  van  Madrid.  Zie  rhilins'  brief  in  de  Conespon- 
dance  de  (jinlhuoie  Ic  Tuaturnc, 


38 

sten  rail"  cii  daar  er  uciii  scheidsman  was  om  deze  kiesclic 
zaak  te  beslissen,  werd  er  eindelijk  door  de  beide  vrouwen 
besloten,  dat  zij  allijd  ann  iii  arm  in  het  openbaar  zouden 
verschijnen,  cene  geiijkstellini,^  welke  de  beide  trotsche 
dames  zeer  zori^-vuldig  onderhielden,  in  spijt  van  de  be- 
spottelijke verlegenheid,  waaraan  zij  zich  van  tijd  tot  tijd 
in  naauwe  doorfi-aiicren  en  deuren  blootstelden*).  Indien 
Let  [resehil  om  den  voorranir  in  verband  stond  met  het 
karakter  zou  het  g-cmakkelijk  zijn  bijgelegd  kunnen  worden, 
liet  wangedrag  van  Anna  van  Saksen  kwelde  den  prins, 
haar'  ccht^renoot,  toen  evenzeer  als  de  staatsonlusten  ^). 

Voor  het  vertrek  van  KLcmont  werd  er  eene  venraderim? 
van  den  raad  van  state  bijeengeroepen  om  hem  van  in- 
siruktiën  te  voorzien.  J)e  voorzitter,  Yiglius,  gaf  als 
zijne  meening  te  kennen,  dat  de  zending  onnoodig  was, 
en  dat  de  edelen  slechts  hunne  eigene  levenswijze  moesten 
veranderen  om  in  het  land  de  noodzakelijke  hervormingen 
tot  stand  te  bren '-en.  iJe  landvooii-des  u'af  E^-mont  den 
last  mede  om  den  konini^  den  armzaliu'en  toestand  des  lands, 


*)  Margarctha  zou  traarnc  Jen  twist  licbbcii  docu  eindigen  door  aan 
de  gravin  Egmont  aan  tafel  den  voorrang  boven  hare  mcdedingstcr 
te  geven.  Maar  Anna  van  8akscn  en  hare  hofhouding  verzetten  zich 
hardnekkig  tegen  deze  beslissing,  niisscliien  wel  tegen  het  regt  der 
landvoogdes  om  zulks  ic  doen.  »De  vrouwen  ücvcu  elkander  niets 
toe,  en  houden  elkander  bij  den  ar;n ,  terwijl  zij  tegelijk  vooruit 
treden;  en  wanneer  uu'U  bij  cenc  te  naauwe  deur  komt,  dringen  zij 
tegen  elkander  om  er  tegelijk  door  te  gaan,  opdat  de  cenc  niet 
voor  de  andere  uitgu."  Are/noes  de  la  nialso/i  d'Orange-Nassau, 
Supplément. 

-)  In  de  verzameling  van  Groen  van  Pinstcrer,  is  er  een  merk- 
waardige brief  van  Willem  aan  den  oom  zijner  vrouw,  den  keurvorst 
van  Saksen,  welke  verschillenile  beschuldigingen  tegen  Anna  bevat. 
13e  twistzieke  vrouw  had,  zoo  het  schijnt,  de  gewoonte,  om  haar' 
echtgenoot  in  tegenwoordigheid  van  anderen  uit  te  schelden.  Willem 
verklaart  ietwat  naif  dat  hij  haar'  kwaden  luim  tot  binnen  zekere 
grenzen  te  huis  zou  kunnen  verdragen,  m;iar  Jat  zulks  in  't  openbaar 
niet  mogelijk  was.  0;i_"elukkig  g^f  Anna  ernstiger  reden  van  onte- 
vredenheid aan  haar'  m:\ii  a:\ii  door  haar  karakter,  zoodat  zulks  later 
tot  eenc  echtscheiding  leid.i>'.  Bij  deze  gelegenlieid,  en  zulks  mogen 
wij  er  wel  bijvoegen,  werd  de  brief  niet  gezonden,  daar  de  dame, 
die  er  den  ndioud  van  veruümen  had.  betersehao  l.)eioofde. 


39 

de  vernietitrin^>-  van  het  o))eiibaar  krediet,  het  verval  van 
de  godsdienst  en  de  verschijnselen  van  misnoegen  en  on- 
trouw onder  het  volk  voor  te  stellen.  Als  het  meest  af- 
doende middel  tegen  deze  rampen,  moest  hij  den  koning 
aanzetten  om  persoonlijk,  en  dat  wel  zeer  spoedig,  naar 
Vlaanderen  te  komen.  //Indien  zijne  majesteit  dit  niet  goed- 
keurt," zeido  Margaretha,  //tracht  hem  dan  van  de  nood- 
zakelijkheid ■;e  overtuigen  om  meer  geld  over  te  maken  en 
mij  juiste  ^ oorschriften  te  geven  voor  den  weg,  dien  ik 
te  volgen  heb''  *). 

De  prins  van  Oranje  nam  aan  het  geschil  deel  met  eenc 
warmte,  welke  hij  zelden  getoond  had.  Het  werd  tijd, 
zeide  hij,  dat  den  koning  eens  uu  oogen  geopend  werden 
voor  de  dwalingen  ,  waarin  hij  ten  opzigtc  van  de  Ne- 
derlanden verkeerde.  De  plakaten  moesten  verzacht  wor- 
den, liet  was  bij  den  tegcnwoordigen  toestand  der  gemoe- 
deren niet  mogelijk  om  de  plakaten  ten  uitvoer  te  leggen, 
of  de  Inquisitie  te  handhaven.  De  kerkvergadering  van 
Trente  was  evenzeer  gehaat;  en  men  kon  hare  besluiten  in 
de  Nederlanden  niet  met  geweld  invoeren,  daar  de  landen 
waardoor  het  begrensd  werd  ze  veruierpen.  Het  volk  wilde 
niet  langer  c.e  regtsverdraaijing  en  de  ellendige  twisten  der 
verschillende  raden  verdragen.  Deze  laatste  steek  was  op 
den  voorzitt<:r  cremunt.  Het  eeniue  middel  was  om  den 
raad  van  sti.te  uit  te  breiden  en  zijn  gezag  te  bevestigen. 
Wat  hem  ztlven  aanging,  zoo  eindigde  hij,  hij  kon  zich 
niet  begrijpen  hoe  cenig  vorst  zicli  het  regt  kon  aanma- 
tif'en  om  in  godsdienstzaken  zicii  te  bcmoeijen  met  het  ge- 


*)  De  oorsp 'onkelijke  instrukiit^n  welke  door  Viglius  waren  gereed 
gemaakt,  werden  later,  op  aanzetten  vuu  den  prins  van  Oranje ,  door 
Viglius'  vriend  ,  Hopper  gewijzigd. 

*)  Burgundius  legt  bij  deze  gelegenheid  Willem  cenc  schoonc  re- 
devoering in  djn  mond,  w^aarin  hij  een  uverzigt  geeft  van  de  geschie- 
denis der  ket.erij  van  den  tijd  van  L'uustantijn  den  Groote  tot  op 
dien  tijd  toe  De  vertooaiug  van  -choüljongensgeleerdheid,  zoo 
geheel  versehi.lend  van  de  mannelijke  eenvoudigheid  van  den  prins 
van  Oranje,  km  onder  die  schoone  zaken  gerangschikt  worden ,  welke 
men  gerust  e3rder  op  rekening  van  dea  geschiedschrijver,  dan  o;- 
die  van  den  hjld  kuuuen  geschoven  worJeu: 


40 

weten    zijner    onderdanen.     Zijn    liartstogtelijke    toon,    zoo 
gelieel    verscliiliend    van    den    gewonen   bedaarden  aard   van 
Hillem  den  Zwijger,  en  de  jfoutmoedigheid,    waarmede  hij 
zijne   gevoelens    bekende,    maakten    grooten    indruk    op  de 
vergadering.     A'iglius,    die  de  z.ak  zelf  mededeelt,    wendde 
zieh    dien    gebcelen    naeht  in  zijn  bed  heen  en  wee'r  onder 
pijnlijk  nadenken  over  zijne  verlorene  stelling  in  den  raad 
teruijl    er   naauwelijks    iemand    meer    was    om    hem    bii  te 
.^taan    ,n  den  strijd,  welken    hij   „iet  alleen  met  de  edelen, 
maar    met    de    landvoogdes   zelve,    moest  wagen.     ïoen  hij 
zich  den  volgenden  morgen  .innkleedde ,  werd  hij  dooreene 
berctrfe  gelrollen,    welke  hem  gedeeltelijk  van  het  gebruik 
ZIJ'""-  opraak  en  zijner  leden  beroofde.    Het  duurde  eeni^en 
li,;J    voor    dat    hij    zijne    plaats    in  de  re-tbank  weder  kon 
innemen.    Dit  nieuwe  ongeluk  gaf  hem  eene  afdoende  reden 
om     den    koning    ontslag    uit    zijn    betrekking    te    vra-ei, 
liierin  wfrd  Inj  ijverig  door  Margaretha  ondersteund,   die, 
terwijl    z!j    op  de  ongesehiktheid    van   den   voorzitter  wees' 
en   1  Rts  geen   medelijden   met   zijn'  toestand  gevoelde,  haar' 
broeler  zeer  aanzette  om  hem  tot  verantwoording  van  zijne 
^.mla.lat    te    roepen    en    voornamel.jk    omdat    hij    zich    de 
eigendommen  der  kerk  had  toegeeiijend. 

1'l.ilips,     die    iederen    onmiddelijkcn    omgang    met    zijne 
Maamsehe  onderdanen  sehijnt  vermeden  te  hebben,    was  er 
atke.rig    van    geweest  dat  men  Egmont  of  eeni-  ander  af- 
gevaardigde   naar    .Aladnd    zond.     Toen    hij  vernam  dat  er 
l'.iHlel.jk    tot    die    zending    besloten    was,    sehreef   hij  aan 
Mar.aretha,    dat    hij   ,ot  ],„  besluit  gekomen  was  om  ,len 
graal  wehvilleiid  te  ontvangen  en  geene  ontevredenheid  over 
liet    gedrag    der  edelen   te  toonen.     Dat   de  reis  eehter  niet 
^.oiRhr   gevaren  was,    kan    men  atleiden  uit  een   zonderlin.. 
^tuk,    hetwelk    ons   bewaard  gebleven  is.     liet  is  door  een 
aanta     van    Egmonls    persoonlijke    vrienden    onderteekend , 
ilie  leJer  hun'  naam  met   hun  bloed  sehrevcn.     In  dit  stuk 
verpandden  de  deelgcnooten  hun   woord  als   ware  ridders  en 
edellRden,    dat,    mdun  aan  graaf  Egmont  -edurende  zijne 
alwezijiem    eenig  leed  mogt  gesehieden,    z:J^vraak  zouden 
nemen    op    uen    kardinaal    üranvelle    of  wie  anders  er  ook 
de  oorzaak    van  zijn  mogt.     De    kardinaal  sehijnt  in  ieder 


I 


I 


'11 

opzigt  voor  de  Vlamingen  de  verpersoonlijkte  boosheid 
geweest  te  zijn.  Dit  stuk,  lietweJk  der  gravin  Egmont 
in  bewaring  werd  gegeven,  was  door  zeven  edelen  on- 
derteekend, van  \\ie  de  meesten  later  gedurende  de  troe- 
belen in  verdenking  vielen.  Men  kan  zich  best  voor- 
stellen dat  zulk  een  stuk  eerder  diende  om  de  vrouw,  aan 
wie  het  gegeven  werd,  ongerust  te  maken  dan  om  haar 
gerust  te  stellen. 

\\\    het  begin  van  Januarij    ving  Egmont  zijne  reis  aan. 
Hij  werd  eer   eind  weegs   door  eenigen  zijner  vrienden  ver- 
gezeld ,    die    hem    te    Kamerijk  een  schitterend  onthaal   be- 
reidden.    Onder    de    aanwezigen    was    de  aartsbisschop  van 
Kamerijk  ^),    een  priester  die  door  eigen  toedoen  de  volks- 
gunst verloren  had  door  den   ijver,    welken  hij   bij   het   ver- 
volgen der  L.ervormers  aan    den   dag  liad  gelegd.     Toen  de 
drinkbeker  listig  rond  ging  vermaakten  zich  sommigen  der 
jongere    gasten    om    den    prelaat    dikwijls    toe   te  drinken, 
ten    einde    h.^m    tot  grooter  tafelvreugde  aan  te  zetten  dan 
met  zijn'    stand    overeenkwam.     Toen  hij   weigerde  hun  be- 
scheid   te    dcen,    begonnen    zij   hem  openlijk  te  beleedigen, 
en  een  van   de  Icvenmakers,  o])gewonden  door  een  antwoord 
van  den  aartsbisschop,    zou  hem  een  grooten  zilveren  scho- 
tel naar  het    loofd  geworpen   hebben,    als  Egmont  zijn  arm 
niet  had    vastgehouden.     Aan  een  ander  van  de  gasten  rre- 
lukte    het    echter    om    den  aartsbisschop  liet  kapje  van  het 
hoofd  te  slaan;    en  daarop    volgde  een  tooneel  van  verwar- 
ring,   waaraai    de    geestelijke    door  het  meer  nuchteren  en 
aanzienlijker    deel    van    het    gezci.-eliap    slechts   met  moeite 
omtrokken  w^rd.     Deze  geheele    zaak,    welke  Egmont  zeer 
vernederde,    kenschetste    geheel    de    zeden   van  het  land  in 
dien  tijd,  toen  men  namelijk  het  Jiuuden  van  banketten  als 
eene    zeer    belangrijke    beziglieid    beseliouwde,    zoo    als  wij 
dikwijls    in  da  vroegere  geschiedeiii.^    der  omwenteling  vin- 
den opgeteekcnd. 

Egmonts  ontvangst  te    Madrid    was  allervleijendst.     Phi- 
lips'   gedrag    jegens    zijnen    grooten    vasal    kenmerkte    zich 


^j  :N[aximiIiaa:i  van  BcrL:iicfe  de  eerde  aaitbbisscliop ;  vroeger  waren 
er  slecht b  bisbcl  oppen.  V^eki. 


f 


42 

door  ougewone  welwillendheid;  en  de  hovelingen,  die  zich 
gereedelijk  naar  hun'  vorst  ristten,  wedijverden  met  elk- 
ander in  beleefdheden  jegens  den  man,  wiens  dapperheid  men 
zeggen  kon  dat  voor  Spanje  de  groote  overwinningen  van 
Grevelingen  en  SL  Quentin  bevochten  had.  Kortom,  E-^- 
mont  wiens  schitterend  uiterlijk  en  edele  houding  'zijnen 
naam  roem  bijzetten,  was  gedurende  zijn  verblijf  te  Ma- 
drid, hetwelk  verscheidene  weken  duurde,  het  voorwerp 
van  algemeene  bewondering.  Het  scheen  alsof  het  Kasti^ 
liaansche  hof  gereed  was  om  zijne  staatkunde  te  verande- 
ren, daar  het  den  Xederlandschen  afgevaardigde  zulke  vlei- 
jende  oplettendheden  bewees. 

Gedurende    zijn    verblijf    werd    Egmont  herhaaldelijk  ten 
gehoore   toegelaten,    waarbij    hij    den  vorst  het  kwaad  het- 
welk   in    het    land    huisvestte    en  de  maatregelen  om  daar- 
aan   een    einde    te    maken    voorstelde.     Als   de  twee  meest 
afdoende,    drong   hij    op    verzachting    der  plakaten  en  her- 
vorming   van    den    raad  van  state  aan  »).    Philips  luisterde 
met  veel  welwillendheid  naar  deze  wenken  van  den  Ylaara- 
schen  edelman,    en   indien    hij    daarmede  al  niet  instemde, 
dan    gaf   hij    toch    het    tegendeel  niet  te  kennen,    behalve 
toen    hij    den    graaf    verzekerde    dat    hij    besloten    had  het 
katholieke    geloof  ongeschonden    te  bewaren.     Aan  Egmont 
zelven  bewees  hij   de  grootste  gunst,  en  de  bijzondre'^zaken 
van    den    graaf   slaagden    zoo    wel    als  hij  zulks  maar  kou 
verwacht  hebben.  Maar  eene  opmerkelijke  anekdote  bewijst, 
dat  Philips   met  al    zijne  welwillendheid,    zelfs  in  dien  tijd 
geen    duimbreed    had  afgestaan  van  den  grond,    welken  hij 
altijd  bezeten  had. 

Niet  lang  na  Egnionts  aankomst,  riep  Philips  in  het 
gelieim  eene  vergadering  van  de  uitstekendste  godgeleerden 
uit    de    hoofdstad  bijeen.     In  dit  kunklave  deelde  ""hij   kor- 

')  IndicQ  wij  Morilloüs  verslag  aan  Gamvcllc  eelooven  kunnen 
on  kende  Egmont  voor  .o.nnugea,  die  heni  daarvan  beschuldigden, 
dat  hu  llnhps  had  aangeraden  de  plakaten  te  verzachten.  Maar 
Morilloa  was  een  te  groot  babbelaar  om  de  beste  getuige  te  zijn ; 
en  daar  men  begrijpt,  dat  dit  een  van  de  oogmerken  van  des  graven 
zending  was,  is  het  niet  meer  dan  biUijk  om  het  al^cmccne  -evoc- 
len  aan  te  nemen,  dat  hij  dien  l;i,t  ten  uitvoer  bragt;  ^        ) 


43 


telijk  den  toestand  der  rsedcrlandcn  mede  en  tevens  dat 
men  hem  daar  van  daan  vroeg  om  vrijheid  van  geweten  in 
godsdienstzaken.  Hij  eindigde  met  het  gevoelen  zijner 
toehoorders  over  dat  onderwerp  te  vragen.  De  eerwaarde 
vergadering,  zonder  twijfel  veronderstellende  dat  de  koning 
alleen  hunre  toestemming  noodig  had  om  hem  uit  zijnen 
moeijelijken  toestand  te  redden,  antwoordde //dat,  aangezien 
den  neteligon  toestand  van  Vlaanderen,  en  het  dreigende 
gevaar,  indien  men  dit  land  tegenwerkte,  dat  het  der 
kroon  outro aw  en  geheel  afvallig  van  de  kerk  zou  worden, 
hij  zich  regtvaardigen  kon,  als  hij  het  volk  vrijheid  gaf 
om  op  hunne  eigene  wijze  te  bidden."  Hierop  antwoordde 
Philips  ernstig  //dat  hij  hen  niet  geroepen  had  om  hem  te 
leeren  of  hij  dit  den  Vlamingen  Mofjó  toestaan,  maar  of 
hij  het  do(  n  moestr  De  buigzame  vergadering ,  bemer- 
kende dat  zij  misgetast  had,  aiitwoorddc  dadelijk  in  om- 
gekeerden  2in;  waarop  Philips  voor  een  kruisbeeld  neer- 
knielde en  uitriep:  //Ik  smeek  L',  goddelijke  Majesteit, 
Bestuurder  van  alle  dingen,  dat  Gij  mij  bij  mijn  besluit 
doet  voiharien,  om  nimmer  te  worden,  of  mij  te  laten 
noemen  de  meester  over  lien  die  U  als  hunnen  Heer 
verwerpen."  Dit  wordt  verhaald  door  Strada,  een  geschied- 
schrijver, die  het  volgens  berigt  van  een  lid  der  vergade- 
ring vol  bewondering  voor  den  vromen  ijver  van  den  vorst 
vermeldt!  Yan  dat  oogenblik  was  het  vonnis  over  de  Ne- 
derlanden bezei>:eld. 

Egmont  had  echter  zuo  weinig  kennis  van  den  waren 
toestand  van  zaken,  dat  hij  zich  aan  de  verblijdendste 
vooruitzia'tei:  voor  de  tot:komst  overi^af.  Zijn  rondborstio: 
en  openhartig  karakter  beantwoordde  gereedelijk  de  vriend- 
schapsbewijztm  ,  welke  hij  ontving,  en  zijne  ijdelheid  werd 
gestreeld  door  de  hulde,  welke  men  hem  algemeen  bewees. 
Toen  hij  he:  land  verliet,  bezoeiu  hij  de  koninklijke  ver- 
blijfplaatsen Segovia  en  het  Eskuriaal,  dat  prachtige  ge- 
bouw, van  h3twelk  Philips  reeds  de  u'rondslaüTn  -/elecrdhad, 
en  dat  hem  meer  of  min  gedurende  zijne  geheele  volgende 
regering  bezig  hield.  In  een'  brief  aan  den  koning  ver- 
klaart Egmojit  dat  hij  verrukt  is  over  hetgeen  hij  in  beide 
plaatsen  gezian  heeft,  en  verzekert  zijn'  vorst  dat  hij  als  de 


f 


tcvrcdeiistc  inaii  van  de  wereld  naar  Vlaanderen  tcru^'kecrt. 
Toen  hij  daar  in  het   begin   van  April»)   15(35   aankwam, 
bazninde  graaf  Kgmont    luide  de  vriendseliappclijkc  ge/.ind- 
beid  van  het  Kastiliaaiische  hof  jegens  de  Xederlanden   uit. 
Egmonts  landgenooten,    Willem   van   Oranje  en  enkele  per- 
sonen met    bedaarder    oordeel  alleen   uitgezonderd,     deelden 
aanstonds  in  dien   droom   van   vrolijke  vooruitzi-ten ,  terwijl 
zij    zich    vleiden    met    de    belofte    dat    er    te   ^Afadrid   eenc 
nieuwe  staatkunde  de  bovenhand  kreeg,    en   dat  hun   vader- 
land   daarom    bloeijen    zou  on  Ier    de  zegenin-en   van   gods- 
dienstige verdraagzaamheid.     Het   was  eene  aangename  "zins- 
begoocheling,  duch   van   korten  duur. 


nOOFÜSTLlv     !X. 

PHILIPS'    ONBUIGZAAMHEID. 

PliiJlps'  dulhel zinnig  II  e'ul.  —  Z'j  n  dralen.  —  Depêches  van 
Stujovia.  —  Uitioerhiixj  c/y  ItrI,  iuLd.  —  Jlei  compromis.  — 
Oranje  Ch    E(jniont. 


';   \olg.us  een'  brief  van  Marcrarctlui  auu  Gonoalo  Pcrcz  blijkt  dat 

Egmont    met  vóur  den  ]aat>teu  Ajhü  te  ürussel  aankwam;    den  Oloa 

April   wa.  ),ij  nog  te   \'alladuhd.      Uachard  Cvrrcspondonce ,    1,    bladz 
•3  li  en  3r2.  ,. 

\  EKT. 


15G5,     15G6. 

Kort  na  Egmonts  terugkeer  te  ])russel  riep  Margarctha 
den  raad  van  state  bijeen,  in  welke  vergadering  de  door 
den  irezant  uit  Madrid  mede^ebra^te  verzes^elde  stukken 
geopend  en  gelezen  werden.  Zij  begonnen  met  het  gedrag 
van  den  gi-aaf  in  zulke  vleijeiule  termen  af  te  schilderen, 
dat  het  bewees  dat  de  zendini,'  den  konini?  aani^^enaam  cje- 
wecst  was.  Daarop  volgde  eenr  strenge  verklaring  welke 
hen  vrij  erg  deed  ontstellen.  /Ik  zou  liever  honderd  dui- 
zend levens  willen  verliezen,  indien  ik  er  zoovele  had," 
schreef  de  koninj?,  /'dan  de  aeriniiste  veranderin";  in  2:ods- 
dienstzaken  toestaan."  Hij  beval  echter  dat  er  eene  kom- 
missie van  drie  bisschoppen  en  een  aantal  regtsgeleerden 
zoude  beno(!md  worden  om  mei  den  raad  van  state  in 
overleg  te  treden  over  de  beste  wijze  om  het  volk,  voor- 
namelijk wa';  hunne  geestelijke  belangen  aanging,  te  onder- 
rigten.  Daarenboven  zou  het  goed  zijn  om  de  openbare 
tereo'tstellinr-en  voortaan  in  u-ehcime  te  veranderen,  daar 
zij  den  ketters  nu  de  gelegeniieid  gaven  om  zich  als  mar- 
telaars beroemd  te  maken  en  daarhij  eenen  slechten  indruk 
op  het  volk  maakten.  Er  werd  op  geene  andere  wijze  op 
de  groote  gi'ieven  der  natie  gezinsj)eeld,  hoewel  Philips  in 
een'  brief,  ^^'elken  hij  ongeveer  dieiizelfden  tijd  aan  de  her- 
togin schreef,  zride  dat  liij  nog  geene  beslissing  genomen 
had  omtrent  den  raad  van  state,  waar  men  de  voorgestelde 
verandering    waarschijnlijk    inet    (jutevredenlieid    verwachtte. 


46 

Dit  was  alzoo  de  uitslag  van  Ejmonts  zending  naar 
^fadrid !  Dit  de  zoo  hoog  ojigevijzeldc  veranderinf^  in 
Philips'  staatkunde!  //De  graaf  is  de  speelbal  geweest  van 
Spaansche  sluwheid,"  roept  de  prins  van  Oraiije  uit.  Het 
was  maar  al  te  waar,  en  Egmont  gevoelde  het  zeer  toen 
hij  de  bespotting  bemerkte,  waaraan  liij  was  blootgesteld 
door  den  vertrouwelijken  toon,  waarop  hij  van  de  vriend- 
schappelijke gezindheid  van  het  Xastiliaansche  hof  had  ^q- 
sproken,  en  de  ligtgeloovighcid,  waarmede  hij  die  bevor- 
derd  had. 

Een    nog    grooter    indruk    werd    op    het    volk    iremaakt  • 

1  i  o  > 

want  hunne  vooruitzigteu  waren  veel  vrolijker  "cweest 
dan  die  van  AVillcm  en  van  de  weinigen,  die,  zoo  als  hij, 
het  karakter  van  Philips  al  te  goed  begrepen  om  groot 
vertrouwen  in  Egmonts  beloften  te  stellen.  Zij  verhieven 
luid  iiunne  stem  tegen  de  onoprcgtheid  des  konings,  en 
beschuldigden  den  afgezant  van  meer  op  zijne  bijzondere 
belangen  dan  op  de  openbare  gelet  te  hebben.  Deze  smaad 
beleedigde  de  eer  van  dien  edelman,  die  zich  bitter  be- 
klaagde dat  het  cene  kunstgreep  van  IMiilips  was  om  hem 
zijn  aanzien  bij  zijne  landgenooten  te  ontnemen;  en  om 
zijne  goede  trouw  des  te  beter  te  bewijzen,  zeide  hij  het 
plan  te  hebben  om  al  de  bedieningen,  welke  hem  de  rede- 
ring had  opgedragen,  tegelijk  neer  te  leggen. 

Nadat  de  geest  van    vervolging  eenigen  tijd  gerust  had, 
ontwaakte  hij  op  nieuw.    Maar  overal  waren  de  inquisiteurs 
aan    smaad    blootgesteld    en    stuitten    op    deuzelfden  tegen- 
stand als  vroeger,  terwijl  hunne  slagtoil'ers  aangemoedigd  wer- 
den   door    uitdrukkingen    van  sympathie  van  hen,  die  hen 
naar    de    strafplaats    zagen    voeren.     Om    het    aanstekelijke 
van    voorbeelden    tegen    te  gaan  geschiedden  nu  de  teregt- 
stellingen    in    het  geheim  in  de  gevangenis.     Maar  het  ge- 
heimzinnige, hetwelk  nu  over  het  lot  vanden  ongelakkigcn 
martelaar  zweefde,  maakte  dit  nog  des  te  afgrijsselijker.  Da- 
gelijks werden  er  door  de  staten,  de  stedelijke  besturen   en 
het  volk   bij   de  regering  klagten  ingediend,   ter  aangifte  van 
de    vervolging    waaraan   zij  waren  blootgesteld.     Men  zeide 
dat    er    in    ieder  huis  spionnen  waren,    die  op  oogwenken, 
woorden    en    bewegingen    letten.     Niemand    was    zeker    van 


'f? 


I 


'M 


•17 

zijne  persoon  of  zijne  bezittingen.  Ilct  volk  zuchtte  onder 
cene  onverdragelijke  slavernij.  Oiidertusschen  waren  zen- 
delingen der  Hugenooten  even  als  altijd  bezig  om  hunne 
leerstellingen  te  verbreiden  ,  en  onder  het  werk  der  hervor- 
ming schuild(!  het  zaad  des  oproers. 

•  De  landvoogdes  gevoelde  het  gevaarlijke  van  dezen  toe- 
stand van  ziken  evenals  hare  onmagt  om  dien  te  verbe- 
teren. Zij  ceed  al  wat  zij  kon  met  het  rondborstig  aan 
Philips  bloot  te  leggen,  terwijl  zij  hem  tevens  kennis  gaf 
van  Egmonts  afkeer  van ,  en  de  algemeene  ontevredenheid 
des  volks  over  de  berigten  uit  Spanje.  Zij  eindigde,  zoo 
als  gewoonlijv,  met  haren  broeder  te  verzoeken  zelf  over 
te  komen,  als  hij  zijn  gezag  in  de  Xederianden  wilde  be- 
houden. Op  deze  medcdeelingcn  antwoordde  de  koning 
slechts  zelden,  en  wanneer  hij  dit  noi^r  deed,  was  het 
meestentijds  in  onbepaalde  en   onvoldoende  bewoordingen. 

//Alles  wordt  door  Philips  uitgesteld,"  schrijft  Chan- 
tonnay,  vroeg'er  gezant  in  Prankrijk,  aan  zijn'  broeder 
Granvelle,  //alles  wordt  van  dag  tot  dag  verschoven;  het 
eenige  besluit  is  om  besluiteloos  te  bliiven.  De  koning 
wil  de  zaken  in  de  Nederlanden  zich  zoo  laten  verwikkelen, 
dat  indien  hij  er  ooit  een  bezoek  allegt,  hij  het  gemakke- 
lijker zal  vilden  om  zich  te  gedragen  naar  den  toestand 
van  zaken,  dan  dien  te  herstellen.  De  edelen  zijn  daar 
meer  koning,  dan  de  koning  zelf.  Zij  houden  de  mindere 
edelen  aan  den  leiband.  Het  is  onmogelijk  dat  Philips 
zich  als  een  man  gedraagt.  Zijn  eenig  doel  is  om  de 
Ylaamsche  edelen  te  paaijen,  zoodat  hij  zich  daardoor 
eene  noodzakelijke  overkomst  naar  Vlaanderen  bespaart." 

//Het  is  jammer,"  schrijft  de  sekretaris  Perez,  //dat  de 
koning  de  zaken  behandelt  zoo  als  hij  doet,  daar  hij  na 
raad  aan  dezen,  dan  aan  genen  vraagt;  terwijl  hij  voor 
hen,  met  wi^  hij  raadpleegt,  sommige  zaken  verbergt, 
en  ze  weer  lan  anderen  toevertrouwt  zonder  aan  iemand 
zijn  geheele  vertrouvFcn  te  schenken.  Met  deze  wijze  van 
handelen  is  liet  geen  wonder  dat  de  bevelschriften  tegen- 
strijdig van  i:dioud  zijn.'' 

Het  is  zonder  twijfel  waar  dat  draling  en  wantrouwen  de 
gewone    feilen    van    Philips  waren  en  door  hare  natuurlijke 


1-8 

gevolgen    werden    vergezeld.     Tlij  had  daarenboven  ,    zooals 
wij   gezien  liebben,  een'  Jaiigzainen  aard,  die  hem  te  Madrid 
hield,    als    hij    te  l^russcl    had  moeten  zijn,    waar  zijn   va- 
der,   in  gelijke  omstandigheden,    al  lang   zou  geweest  zijn, 
om    met    eigen  oogen    datgene  te  zien,    wat   Philips  slechts 
^oor  de  oogen  van  anderen  zag.     Maar  in   de  gegeven   om- 
standigheden   kan  deze  staatkunde  evenzeer  aan   zijne   voor- 
zigtige    berekening    als  aan  zijn  natuurlijk   karakter  worden 
toegeschreven.     Jlij    had    het  reeds  vroegtijdig  als  een  vast 
grondbeginsel    aangenomen  om  in  het  godsdienstige  nimmer 
verdraagzaam  jegens   zijne  onderdanen  te  zijn.     lïij   had  dit 
in  zijne  verschillende  mededeelingen  aan   de  VJaamschc  rege- 
ring vrij   duidelijk  te  kennen  gegeven.  Dat  hij   het  in  geen' 
bepaalder    en    ondubbelzinniger    vorm  deed,    kan  wel  geko- 
men zijn  door  de  vrees    dat  dit,    bij    de  toenmalige  ligtge- 
raaktheid    van    het    volk,    hunne    hartstogtcn  in  lichtclaaije 
vlam    zou    hebben    doen    uitbarsten.     Ten    minste    het    kon 
voor    een    laatste    hulpmiddel    bewaard    worden.      Onderwijl 
hoopte    hij    hen   af  te  matten  door  eene  koele  en  ingetogen 
houding,    tot    dat    zij,    overtuigd    van    het    liopelooze    van 
Jiunnen    tegenstand,    geheel    en  al  daarmede  zouden  ophou- 
den.    Kortom    hij    scheen    met  de  Nederlanden  te  haiulelen 
als  een  geduldig  hengelaar,  die  den  ongelukkigen  visch  zich 
door    vruchtelooze    pogingen    om   te  ontsnappen  geheel  laat 
afmatten,    liever    dan    door    een^    hevigen    ruk    de    kans  te 
hebben  van    hem  geheel  te  verliezen,  ^^llct  is  duidelijk  dat 
Philips  het  karakter  der  :Vederlanders  niet  begreep,    terwijl 
het  echter  even  norsch  en  standvastig  als  het°zijne  was. 

Wanneer  wij  de  natuurlijke  strekking  van  's  konings  ge- 
zindheid nagaan,  schijnt  er  geene  reden  te  zijn  om  "oran- 
velle ,  zooals  gewoonlijk  in  de  Nederlanden  geschiedt,  te 
beschuldigen  van  zijne  staatkunde  in  iets  geleid  te  hebben. 
Het  is  echter  zeker,  dat  bij  alle  groote  vraagstukken  het 
oordeel  van  den  minister  volkomen  scheen  te  strooken  met 
dat  van  zijn'  meester.  //Tndien  uwe  majesteit  de  plakaten 
verzacht,"  schrijft  de  kardinaal,  /,dan  zullen  de  zaken  in 
"Vlaanderen  erger  worden  dan  in  Pfankrijk."  Er  moest 
geene  verandering  in  den  raad  van  state  gemaakt  worden. 
Een    vergadering    der    staten-generaal    zou     den  konin-  een 


n 


I 


nadeel  toebrengen,  hetwelk  hij  nog  wel  dertig  jaar  lang 
voelen  zou!''  Granvelle  onderl'.icld  levendig  briefwisseling 
met  zijne  aanhangers  in  de  Xederlaiiden ,  en  zond  den 
voornaamsten  inhoud  daarvan,  soms  zelfs  de  oorspronkelijke 
brieven,  naar  Madrid.  Alzoo  was  Philips,  door  de  mede- 
deelingen va  1  de  aanzienlijkste  edelen  aan  den  cenen,  en 
van  de  kardinalisten  aan  dtn  aiidcrru  kant,  in  staat  om 
de  bewegingen  in  Ylaandercn  van  de  meest  verschillende 
zijden  te  beschouwen. 

De    antwocrden  des  koninas    op  de  brieven  van  den  mi- 
nister   waren    eenigzins   schaarseli,    ten  nn'nste  te  oordeclen 
naar    de    klaijten  ,    welke    (ïranville    over    dit  verzuim  uit. 
Met    dat    al    verzekert    de  kardinaal,   dat  hij   zeer  blijde  is 
van    bevrijd    te    zijn    van    zulk   cenc  lastige  betrekking  als 
die  van  het    ocsfuur  over  de   Xederhiuden.     //Hier  houd  ik 
goeden  sier,"    schrijft    liij    aan   zijn"  vriend  Yiglius,    /dioud 
mij    met    mijne    eigene    zaken    bezig,    maak  mijne  stukken 
rustig    in    orde    en  verlaat    zelden  mijn  huis  behalve  om  te 
wandelen,    naar    de    kerk    te  gaan,    of  mijne  moeder  op  te 
zoeken."     Mei     deze  eenvoudige  levenswijze  schijnt  de  wijs- 
geerige  staatsman  zijn'  tijd  tot  ei-en  voldoening  gesleten  te 
hebben,    hoewel    het,    nittLCgensfaantle    zijne    verklaringen, 
duidelijk    is     lat  hij   meniti-en  blik   vol   vcrlanG;cn   teru::;sloc2: 
op  de  Nederlanden,    den    zetel   van   zijn  kortstondig  gezag. 
//Het  doet  mi_    droevig  aan,"  scliii.jrt  lij  aan  Philips,    //dat 
het    Vlaamscha  volk    mij  haat,    maar  ik  troost  mij  met  het 
denkbeeld,    dat    het    voor  de   dienst  van  God  en  mijn'  ko- 
ning is."     De  kardinaal  wendt ,    te  midden  van  zijne  klag- 
ten    over  's  kcnings  verwaarloozing.    de  volkomenste  onder- 
werping  aan    zijn'    wil    voor.      -Ik    zou  'overal  heengaan," 
schrijft    hij,    , /zelfs    naar    liidië  of  waar  ook  in  de  wereld; 
ik    zou    mij   in  het  vuur  werpen,    ais   gij   zulks  begcerdet." 
Niet    lang    hierna    stelde    ]^bi]i[is    deze    verklaringen  op  de 
proef.     In    Oc:ober    1565    gaf   hij  geiioor  aan  de  dringende 
beden    der   lardvoogdes  en   beval  CJ  ra  n veile  om  zijn  verblijf 
naar    Rome    te    verplaatsen.     De    kardinaal    wilde  niet  ver- 
trekken.    //Overal    heen    behalve    naar    Eome,"    schreef  hij 
aan    zijn'    meester.     //Dat    is    de    stad    der  plcgtigheden  en 
ijdele    vertooningen,    waartoe    ik    oecnszins    tceschikt    ben. 

n.  4. 


50 


Daarenboven    zoude    liet    te    veel    een    toegeven    van    uwen 
kant    schijnen    te    zijn.     Mijn    aartsbisdom    Meclielen    heeft 
mij    noodi^';    indien    ik    naar  Spanje  ging  zou  het  schijnen 
alsof  ik  ging  om    de  hulp  te  verleenen  ,    welke  het  zoozeer 
iioodig  Jiecft."     Maar   het  kabinet  van  Madrid  was  er  verro 
van    af   om    de  tegenwoordigheid    te  begeercn  van  zulk  een 
geslepen  staatsman  om  de  koninklijke  beraadslagingen  te  lei- 
den.    Jlet    bevel    werd    herhaald    om    naar    Rome  te  gaan. 
Daarom    ging    de    minister    er    met    tegenzin  heen;    en  wij 
hebben  een    brief  van  hem  aan  den  koning,  welken  hij  den 
l'^tf'"    Februarij    LjCG    uit    die    stad  schreef,    en  waarin  liij 
zijn'  meester  raadt  om  er  op  geenerlei  wijze  aan  te  denken 
om    de    Spaanschc    Inquisitie  in  de  Nederlanden  in  te  voe- 
ren.    Het    scheen    alsof,    in    tegenspraak    met    het    spreek- 
woord,   verandering    van    klimaat  eenige  verandering  in  de 
gezindheid    van    den    kardinaal  had  te  weeg  gebragt.      Van 
dat  tijdstip    af  vertlwijnt    Granvelle,    zoolang  de  schrik  der 
Nederlanden,  uit  het  bestuur  der  staatszaken  van  dat  land. 
Hij  verdwijnt  echter  niet  van  het  staatkundig  tooneel.    Wij 
zullen  den  bekwamen  en  eerzuchtigen  priester  eerst  als  on- 
derkoning   van    Napels    en    later    te    Madrid    terugvinden, 
waar    hij    de    hoogste  plaats  inneemt  in  den  raad  van  zijn' 
vorst. 

In  het  begin  van  Julij  1565  zond  de  kommissie  voor 
staatshervorming,  door  Thilips  ingesteld,  haar  verslag  naar 
Spanje.  Het  beval  gcene  verandering  aan  in  de  bestaande 
wetten,  behalve  in  zooverre  om  de  regters  te  magtigen  om 
leeftijd  en  geslacht  der  beschuldiirden  in  aanmerkin^^  te 
nen.en,  en  in  geval  van  vcroordeeling  de  doodstraf  voor 
den  overtuigden  ketter  in  verbanning  te  veranderen.  Philips 
keurde  het  verslag  in  alle  bijzonderheden  goed,  uitgezon- 
derd in  dit  eene  punt  van  verandering,  dat  namelijk  van 
genade  aan  de  berouwhebbende  ketters   te  bewijzen. 

imdclijk  bisloot  de  koning  zulk  eene  bepaalde  verkla- 
ring van  zijn'  wil  te  geven,  dat  het  allen  twijfel  in  het 
vervolg  zou  opheÜL'n  en  hem  voor  verdere  ongelegenheid 
zou  vrijwaren.  Den  17J<-"  October  15Ö5  schreef  Philips  uit 
het  AVüud  van  Scgovia  dien  merkwaardigcn  brief  aan  zijne 
zust.T,     welke  gezegd  kan  worden  het  lot  der  Nederlanden 


51 


te  hebben  beslist.  Daarin  geeft  Philips  zijne  verwondering 
te  kennen,  dat  zijne  brieven  Egmont  onvereenigbaar  toe- 
schijnen met  hetgeen  deze  te  ]\ladrid  uit  zijn'  mond  ge- 
hoord heeft.  Hij  begeerde  in  niets  eeiiige  nieuwigheid.  Hij 
wilde  dat  do  Inquisitie,  zoo  als  tot  nog  toe  geschied  was, 
door  de  Inquisiteurs  zei  ven  zou  bestuurd  worden,  omdat 
hun  dit  volgens  menschelijke  en  goddelijke  wetten  toe- 
kwam. In  den  toenmaligen  toestand  der  godsdienst  was 
het  geen  tijd  om  eenige  verandering  in  de  plakaten  te 
maken:  zoowel  die  van  zijn'  vader  als  de  zijne  moesten 
worden  ten  uitvoer  gelegd.  De  wederdoopers,  (eene  sekte, 
voor  welke  nen  reeds  dikwijls  voorspraak  had  aangewend, 
omdat  zij  het  voorname  doel  van  vervolging  was)  moes- 
ten overeenkomstig  de  strengheid  der  wet  behandeld  wor- 
den. Philips  besloot  met  der  laiid voogdes  en  den  edelen 
in  den  raad  te  bezweren  zijne  bevelen  getrouw  op  te  vol- 
gen, daar  zij  door  zóó  te  handelen  de  grootste  dienst  aan 
de  zaak  dei  godsdienst  en  aan  hun  land  zouden  bewijzen  , 
welk  laatste ,  voegde  hij  er  bij ,  zonder  de  uitvoering  dezer 
bevelen,  weinig  waarde  hebben  zou. 

In  een'  bij  zonderen  brief  aan  de  landvooc^des  van  onere- 
veer  denzelfden  datum  als  de  openbare  dépêches^  spreekt 
Philips  over  de  voorgestelde  verandering  in  den  raad  van 
state  als  eene  zaak,  waaromtrent  hij  tot  geen  besluit  ge- 
komen was  Vi.  Hij  duidt  de  voorgestelde  bijeenroeping  der 
staten-generail  ook  aan  als  iits  geheel  onvoldoende  in  de 
bestaande  wanorde  des  lands.  Alzoo  bedekten  de  bevelschrif- 
ten des  koiiings  bijna  Aew  gchcelen  betwistbaren  grond, 
waarop  de  t\nst  tusschen  kroon  en  volk  zóó  lang  ^-^evoerd 
was.  Er  kon  jiiet  langer  eenige  klagt  over  de  dubbel- 
zinnigheid ol  achterhoudtiidheid  in  de  uitdrukking  van  den 
koninklijken  wil  worden  aangeheven.  //God  weet,"  schrijft 
Viglius,  //wïlke  scheeve  gezigten  \w\\  in  den  raad  zal 
trekken,    als    men    den    bepaalden    wil    van    zijne  majesteit 


')  Deze  brie:  was  van  den  30.:,.;,  OcIoIjtt.  Alle  besluiteloosheid 
schijnt  verdwenen  te  zijn  in  een'  brief  van  slechts  twee  dagen  later 
aan  Granvelle,  waarin  Pliilliis  zegt:  .wat  Je  voorgestelde  verande- 
ringen in  de  redering  aangaat ,  daar  is  L^eai  sprake  meer  van." 


52 


53 


vcrjicemt.""  Er  was  gccii  van  de  leden,  zelfs  niet  de  voorzit- 
ter   Barlaimont,    die    de  noodzakelijkheid  niet  gevoelde  om 
te    ])uigen    voor    den  storm,    voor  zoo  verre  het  opschorten 
zoo  niet  het  verzachten    van  de  strengheid  der  wetten  aan- 
gaat.    Zij  zagen  met  sombere  vrees  de  toekomst  te  gemoet. 
Viglius    drong    er    sterk    op  aan  dat  de  stukken  niet  open- 
baar zouden  worden  gemaakt,    vóór  dat  men  Pliilips  op  de 
gevolgen    opmerkzaam    had    gemaakt.      Daartegen    verzette 
zieh    de    prins  van  Oranje,     //liet  was  te  laat,"    zeide  hij, 
/'om    te    spreken    over    hetgeen    dienstig    zou    zijn.      Sinta 
zijner    majcsteits   wil     zuó    ondubbelzinnig'  was  uit^-edrukt , 
bJeef   er    voor    de  regering  niets  over  dan  dien   uit  te  voe- 
ren."    Yiglius    deed    te  vergeefs  het  aanbod  om  de  gehcele 
verantwoordelijkheid  van  het  uitstel  op  zich  te  laden.    Wil- 
lems    meening,    door  Egmont  en  lïoorne  ondersteund,    be- 
hield   de    overhand    bij    de  landvoogdes,    die  bij   zulk  eene 
daad    van    ongchoorzaamhtiJ ,    te    beschroomd   was  om    zich 
aan    het    misnoegen    van    haren     broeder    bloot    te    stellen. 
Toen    de    vergadering    laat    in    den    avond    gesloten    werd, 
hoorde    men    Willem    uitroepen:    //nu   zullen  \Aij  het  begin 
van  een  schoon  treurspel  zien.'' 

In  de  maand  Dicember  zond  de  landvooijdes  afschriften 
van  de  dépêches,  met  uittreksels  van  de  aan  haar  gerigte 
brieven,  aan  de  gouverneurs  en  de  raden  der  verschillende 
provinciën,  met  bevel  dat  zij  voor  de  getrouwe  ten  uitvocr- 
leggiiig  zorg  zouden  dragen.  Er  werden  daarenboven  amb- 
tenaren benoemd,  wier  pligt  het  was  om  de  uijze  vast  te 
stellen  waarop  de  bevelen  zouden  worden  volbragt,  en  die 
daarvan  verslag  aan  de  re^j-erin^-  moesten  doen. 

Het  gevolg  was  zooals  nicn  voorzien  liad.  De  open- 
baarmaking van  's  konings  bevelschrift  (om  de  woorden 
van  een'  Vlaamsch  schrijver  te  gebruiken)  bragt  weinig 
inmder  sensatie  door  het  land  te  weeg  dan  door  eene 
oorlogsverklaring  zou  geschied  zijn.  Onder  allerlei  ont- 
moediging had  men  zich  tot  dat  tijdstip  toe  gevleid  met 
het  vcoruitzigt  van  ecnigc  verandering  tot  beterschap.  Het 
aanhoudend  toenemend  getal  der  hervormers,  de  voortdu- 
rende  tegenstand  der  Inquisitie,  de  herhaalde  vcrtoogen  aan 
de    regering,    de  algemeene  overtuiging  dat  de  aanzienlijke 


edelen,    zelfs    de    landvoogdes,    op  hunne  zijde  vraren,    dit 
alles    had    zamengewerkt    om    hen    de    hoop    te   doen   koes- 
teren ,     dat    Piiilips     eenigermate    zou    toegeven  *).      Deze 
hoop    was    nu    vernietigd.     Welken    twijfel    men  ook  moge 
gevoed    hebben,    deze    was    verdwenen  door  het  laatste  be- 
velschrift,   dat    opkwam    als  een  orkaan,    welke    den  nevel 
verdreef,    die    de    oogen    der    mensclien    zoo    lang  verblind 
had,    de  stactkunde  der  kroon  in  het  helderste  licht   stelde 
en  ieder  met  de  somberste    vrees    vervulde.     Het  volk  ging 
tot    de    uiteiste    waanhoop    over.     De    Spaausche    Inquisitie 
scheen    met    haar  gevolg  van  gruwelen  reeds  midden  onder 
hen    te    zijn.     Zij    riepen    al    de  vrecsselijke  vertellingen  in 
hun    geheugen    terug ,    welke    zij   er  ooit  van  gehoord  had- 
den.    Men  hsrhaalde  de    wreedlicden ,  welke  de  Spanjaarden 
in  de  Nieuwe  Wereld  gepleegd  nadien,  en  die  zij,  hoewel 
onjuist,  aan  de  Inquisitie  tocsclii-evcn.     //Denken  zij,''   riep 
men,    //dat    -vij    hier,    e\.'n    aU    de    ongelukkige  Indianen, 
bedaard  zullen  w^achten ,   om   bij   millioenen  geslagt  te    wor- 
den?"    Men  zag  de  mannen    op  de  straten  en  de  openbare 
joleinen  in  nTmigte  de  hoofden  bij   elkander  steken,    om  het 
gedrag    der    regering    te    beoordeelcn    en  op  somberen  toon 
te  spreken  o\er  geheime  verecnigingcn  en  vreemde  vcrbind- 
tenissen.    Er  werden  stcelsü:e wijze  ver£raderin:{en  in  de  bos- 
schen    en    in    de   buitenwijken  der  groote  steden  gehouden , 
w^aar    de    toe  loorders    naar  dweepzieke  predikers  luisterden, 
die    de    leersielliuTCn    der   u;od3dienstiL!:e  hervormini?  behan- 
delden    en    geheimzinnig  zinspeling  maakten  op  tegenstand. 
Er    warden  tiaktaatjes  gedrukt  en  talrijk  verspreid,    waarin 
de  wederkeerige    verpligtingen    van  liceren  en  vasallen  wer- 
den behandeld ,  en  het  regt   van  tegenstand  werd  verdedigd ; 


*J  «Sotnrnigei..  vragen  verzachtiug  der  plakatcn,"  zooals  Viglius  op 
gcmclijken  toon  tegen  Grauvcllc  klaagt,  ;-audercü  zeggen  dat  zij  ten 
niiusfe  op  zooveel  verdraagzaaiiihüid  aanspraak  maken,  als  den  Chris- 
tenen door  de  Turken  bewezen  wordt  ,  die  de  vijanden  van  hun  geloof 
niet  vervolgen,  zooals  wij  broederen  van  ons  eigen  geloof  doen,  om 
een  enkel  verscliil  in  de  uitlegging  vau  de  HeiUge  Schrift."  YigUus 
was  zonder  twij'el  het  gevoelen  van  Gerlache  toegedaan,  dat  het  toe- 
staan van  verdraagzaamheid  voor  Philips  het  tccken  van  eene  alge- 
meene slagting  iou  geweest  zijii. 


51 

bij  sommige  gelegcuhedcu  zelfs  werden  deze  moeijelijke  pun- 
ten  met    bepaalde    bekwaamlieid    behandeld.     Een  meer  ge- 
wone vorm  was  die  der  satires  en  platte  hekelschriften ,  een 
geliefkoosd  wapen  in  de  lianden  der  eerste  hervormers.  Hunne 
bijtende  uitvallen  waren  evenzeer  tegen  den  troon  als  teo-en 
de   kerk   gerigt.     De  bisschoi)pen  ^varcn  ccn  in  het  oogval- 
lend doel.  Aiemand  werd  gespaard.  Er  werden  tooneelstukken 
geschreven    om    de   geestelijkheid  te  bespotten.     No-,  nooit 
sedert    de    uitvinding    der   boekdrukkunst    (meer    da^n  eene 
eeuw  te   voren)  was  de   drukpers   een  werktuig  geweest  van 
zulk  een  staatkundig  belang  als  in  de  eerste  tooneelen  van 
de    omwentehng    in    de    Nederlanden.     Duizenden    van   op- 
roerige    pamilctten     werden    afgedrukt    en    snel    onder    het 
volk  verspreid ,  van  hetwelk  zelfs  de  geringste  in  die  dagen 
datgene  kende  waarin  een  edelman  in  andere  landen  slechts 
weinig    bedreven    was,    namelijk    de    kunst    van  lezen.     In 
sommige    sleden    werden    op    de    deuren  der  regeringsleden 
plakaicn    vastgehecht ,    welke    verkondigden    dat  Eome  we- 
derom   een'    Erutus    noodig    had.     Anderen    werden  op 'de 
deuren    van    Oranje  en  Egmont  geplakt  om  hen  op  te  roe- 
pen,    ten    einde    vooruit    te    treden    en    hun    vaderland    te 
redden. 

Margaretlia    was    vol  ongerustheid  bij  deze  teekenen  van 
misnoegen    door    het    geheele    land.     Zij    voelde  den  grond 
onder  zich  schudden.     Zij    schreef  herliaaldelijk  aan  Philips 
om  hem  bekend  te  maken  met  alle  bijzonderheden  van  den 
staat    der    openbare    meening  en  van   den  oproerigen  geest, 
die    op    het   punt  sclieen  tot  oproer  over  te  slaan.     Zij  -.af 
haar     wensch  te    kemien    om  zich  uit  het  bestuur  tem-  te 
trekken.     Zij    drong    bij    hem    aan  om  toe  te  staan  dat  de 
staten-generaal    werden    opgeroepen    en  om  in  persoon  naar 
de    Nederlanden    fc  komen  en  haar  de  teugels  des  bewinds 
uit    de    handen    te  nemen,    daar  zij  te  zwak  was  om  ze  te 
houden.     Ehihps  antwoordde  koel:    .dat  het  hem  speet  dat 
de  bevelen  uit  Segovia    zulk  een'  aanstoot  hadden  ..e-even 
/^U    waren    alleen    bestemd  voor  de  dienst  van  God  e°n  het 
welzijn  van  liet  land." 

In  deze  algemeene  gisting  verscheen  er  eene  nieuwe  klasse 
van  mensclien  o],  het  tooneel,  die  veel  .„vloed  hadden  door 


5ü 


Jiun  aantal,  ofschoon  zij  lot  nog  toe  geen  deel  aan  de 
staatszaken  cenomen  hadden.  13it  was  de  mindere  plattelands- 
adel ;  mannen  van  aanzienlijke  afkomst,  en  veelal  door  ge- 
boorte of  liunxlijk  vsrmaagscliapt  met  de  eerste  edelen  des 
lands.  Het  eraren  te  dikwijls  mannen  wier  fortuin  verkwist 
was,  en  die  loor  eigen  mildheid  of  die  hunner  voorvaderen 
in  verval  wai'cn  geraakt.  A'elen  hadden  buitenslands  hunne 
opvoeding  genoten,  sommigen  zelfs  te  Genève,  de  verblijf- 
plaats van  Xalvijn,  waar  zij  natuurlijk  de  leerstellingen 
van  den  grooten  Hervormer  inzogen.  In  behoeftige  om- 
standigheden met  geen  grooter  bezitting  dan  eene  erfenis 
van  eervolle  overleveringen ,  of  herinneringen  aan  beter 
dagen  werden  zij  aangezet  door  ccn'  schraapzuchtigen ,  onge- 
duldigen  gee^t,  welke  hen  natuurlijk  aan  iedere  verandering 
de  voorkeur  deed  geven  boven  den  bestaanden  toestand  van 
zaken.  Zij  waren  voor  het  mecrendeel  in  den  wapenhan- 
del geoefenc. ,  en  in  de  dagen  van  Karel  den  Vijfde 
was  hun  onder  de  keizerlijke  banieren  eene  nieuwe  loop- 
baan geopend  voor  hunne  eerzucht.  Maar  Philips  had  veel 
minder  staatkundig  dan  zijn  vader,  verzuimd  deze  klasse 
zijner  onderdanen  naar  de  oogen  te  zien,  die  zonder  vaste 
grondbeginsehn  of  bepaalde  beweegredenen  voor  hunne  da- 
den ,  op  de  oppervlakte  der  gebeurtenissen  schenen  te  drij- 
ven, gereed  om  ieder  oogenblik  hun  gewigt  iji  de  schaal 
der  omwenteling  te  werpen. 

Ongeveer  twintig  van  deze  ridders ,  meerendeels  jonge 
menschen,  ontmoetten  elkander  in  Xovember  te  Brussel  in 
het  huis  van  den  graaf  van  Kuilenburg,  een  edelman,  die  de 
protestantsche  leerstellingen  was  toegedaan.  Hun  erkend  voor- 
nemen was  o:n  eene  preek  bij  te  wonen  van  een  "Vlaamsch 
godgeleerde,  Junius  genaamd,  een  partijman  en  geleerde, 
die  in  de  school  van  Kalvijn  was  opgevoed  en  na  zijn* 
terugkeer  in  de  Nederlanden ,  onder  het  oog  zelfs  der  land- 
voogdes, het  gevaarlijk  beroep  van  zendeling  had  uitge- 
oefend. Op  deze  zamenkomst  van  misnoegde  edelen,  kwam 
het  gesprek  natuurlijk  op  de  rampen  van  het  vaderland, 
en  op  de  beste  middelen  om  die  tegen  te  gaan.  De  uit- 
slag van  hei  onderhoud  was  het  sluiten  van  een  verbond , 
welks     voornaamste     plannen     uitvocrisf    staan     opgenomen 


bil 


i»   ce„    stuk,   lietwelk  o.ider  den  naam  van  Comjjromis  bc- 
Kcud  is  '). 

Dit  bcroeoide  stuk  verklaart  dat  de    koning  door  slechte 
raadsliedci,    voornamelijk    vreemden,    tot   verkrachting  van 
ZIJ"    t'cd   »-n3  anngezei,    om  de   Inquisitie  in   het  land  iu  te 
voeren;  eene  r,.gtbank,  «elke,  tegen  alle  goJdebjke  en  men- 
M'hel.jke    wetten  ,n,    in    barbaarsclihoid  alles  overtrof,    wat 
OOK  door  tyrannen  was  ingevoerd  =),    dienende  om  het  land 
tot    volkomen    ondergang    en  de  inwoners  tot  een'  toestand 
van  cleudige  slavernij  te  brengen.    ]Jaarom  verbonden  zich 
c!e    zamcngezworenet,    door    eenen  plegtiu'e,,  eed  om  zich   te 
verzetten    tegen    de  instelling  der  Inquisitie,    onder  welken 
vorn,    zij    ook    mogt    worden    ingevoerd,    en    om    elkander 
daartegen  n,ct  goed  e„   bloed  te  verdedi,'en ,    ten  einde  niet 
«e  inooi  te  worden  van  hen,  die  onder  den  schijn  van  gods- 
dienst z,ch  zelven  slechts  trachtten  te  verrijken  ten  koste  van 
liet   leven   e,i   de   bezittingen   van  anderen.    Door  dit  te  doen 
ó'^'ven    zij    te    kenn.n,    dat    ver   van  iet.  tegen  de  eer  van 
•en   k-ontng    te   willen   ondern.Mnen,    zij   allen  het  plan   had- 
'len    om    den    koning    in    zijn    gebied    te  handhave.i  en  de 
rust    van    het    rijk    f  bewaren.     Zij  eindiirden  met  ple-ti- 
'le.1    zegen    des    Almagtigen    op    hun  wettig  en  heilig  ver! 
bond  af  te  smeekeu. 

»>t  zijn  eenige  van  de  voorname  punten  uit  dit  merk- 
^v•aardIge  stuk,  waarin  weinig  melding  wordt  gemaakt  van 
de  plakaten  ,laar  iedere  andere  grief  verdwijnt  door  die 
tegen  de  gehate  Inquisitie.  Ue  vertalingen  zelfs  van  het 
Cowj,ro„u.s- ,    welke  reeds  in   verschillende  talen  verschenen 


,  C,e.elnedschr,jvcrs    lubbea  dcu  oor.pr„„g   dor  „Uaic"  gewoonlijk 

t     ge.  ■!„.->■«,  aau  eeu.  b:j.c„ko:n.t  vaa  ne.ea  cdelea  Ie  Brida .  zoo- 

..  ra  a    vertelt.    .  t»,,.    .,j     hebl.ea  het  l,erigi  vaa  Juaias  zclvca 

1™;,;,!     I    "V"  '      ,'  ""'  °P^-e""'»ea;  eu  dit  beri.t  wordt  aan- 

t   ,H  S'''^'"igc  plualsea  der  .-eseliiedeais  goeden  steun  geeft, 

aand;  uceint  ook  het  berigt  van  Jnnius  aan. 

doe'l  'van     l""  ""'■    "';'  '""""-■"'•'"  '^'"'  ''''■  ^•e'-'»'^rfe„eu  in  het  eerste 

d  te     ..  :e.?n  "'  7""?    ""    '■'"''''»  °P  -''  -•'^■-  -'J- 

e  ten     oiu       .."°ï';    '■    '""  ''"  ™'="'^  ""'''^■''J^''  ™  'neusebelijke 

ob      I3t^        "■       ^^■'""''    ""    '"■'    ^^"°"''  vauSegovia,    17    Uc- 


B7 

dragen    gewoonlijk  den  titel  van:     Verbond  der  Vlaamsche 
edelen  teger   de  Spaansche  Inquisitie. 

Het  kan  naauwelijks  ontkend  worden ,  dat  zij  ,  die  dit 
stuk  onderteekeiiden ,  reeds  eenen  beslissenden  stap  gedaan 
badden  op  het  veld  van  muiterij.  Zij  verzetten  zich  openlijk 
tegen  de  uitvoering  van  de  wetten  en  teilen  het  seza»  der 
kroon.  Zij  beschuldigen  den  koning;  zijn'  eed  freschonden 
te  Iiebben,  en  eene  vervolging  re  hebben  aangezet,  welke, 
onder  den  dekmantel  der  go  l5^dicn:>t ,  geen  ander  doel  had 
dan  de  bei'ooving  van  liare  slagtoüers.  Het  beteekende 
weinig  dat  dit  alles  geschiedde  onder  betuigingen  van  n-e- 
trouwheid.  Zulke  betui<in£,^eii  zijn  de  voegzame  bedekking- 
waaronder  in  eene  oinwentcling  altijd  de  eerste  loop- 
graven worden  aangelegd.  De  :.l'>r!irii'ten  van  het  stuk 
verschillen  eenig/.ins  van  elkam'kr.  Een  daarvan,  dat 
ik  voor  mij  heb,  plaatst,  als  om  de  vinniicheid  eener 
persoonlijke  beleediging  aan  iut  vertoog  te  geven,  een 
vagebond,  (3en  priester  en  een  Spanjaard  in  dezelfde  kate- 
gorie  *). 

(3nder  de  weinigen  die  liet  eei.^t  het  stuk  onderteeken- 
den,  vinden  wij  namen,  die  in  de  woeste  tooneelen  der  om- 
wenteling beroemd  werden.  Daaronder  was  een  Lodewijk 
van  Nassau,  een  jongere  broeder  vau  den  prins  van  Oranje, 
Ie  bon  chevalier  zooals  AViüem  hem  gewoonlijk  noemde 
een  titel,  di.^n  hij  wel  verdiende  door  zijn  grootmoedio- ka- 
rakter en  vele  edele  en  zachtaardige  hoedanigheden.  Lode- 
wijk  was  als  Lutheraan  opgevoed,  en  was  de  zaak  der  her- 
vorming ijverig  toegedaan,  toen  zijn  broeder  daarin  nog 
slechts  betre'vkelijk  weinig  behing  stelde.  Zijn  vuri"-,  drif- 
tig karakter  werd  door  de  voorzigtige  raadgevingen  van 
AV^illem  dik^MJls  in  toom  gehouden  en  verstandi^-er  o-deid  • 
terwijl    hij    ::ijn'    broeder  dit  ruim::ehoots  vergold  door  eene 


*)  Prcscott  Jiad  dit  uit  het  supplemciii  o])  iStrada.  Hetfzelde  komt 
voor  iu  het  bij  Ie  Pctit  afgedrukte  stuk.  Uit  partijliaat  schijnt  het 
in  verschillende  uitgaven  vcrtiudcrd  te  z'jii.  liet  oorspronkelijke  stuk 
komt  voor  iu  de  Ocucres  de  Fh,  J-  ^Lo',iir,  écrUs  poliilques  et  histo- 
riques,  in  IScO  te  Brussel  uitgegeven  düor  Alb.  Lacroix;  de  ver- 
tahüg  hiervan  wordt  gevonden  bij  Bor  1,  ful.  3S. 

A'ert. 


I'    < 


I!  Ij 


5S 

hartelijke   gehechtheid  en  door  den  ijver  en  de  onversaagd- 
heid,   waarmede    hij    diens  plannen  ten  uitvoer  bra"-t.      Lo- 
devvijk  kan  inderdaad  WilJeins  regterhand  genoemd  worden. 
Een  ander  der  verbondenen  was  Philips  van  Marnix,  heer 
van    St.    Aldegonde.     IIij    was    de    vertrouwde    vriend    van 
Willem  van  Oranje.    Volgens  een  Belgisch  schrijver  (Borgnet) 
was    hij  een  van  de  schoone  karakters  van  dien  tijd;   Iven 
uitstekend    als    krijgsman,    als    staatsman    en    als  geleerde. 
Aan  zijne  pen  wordt  het   Compromis  gewoonlijk  toegeschre- 
ven.    Sommige    beoordeelaars    hebben  den  toon  onvcreeni^r- 
baar  geacht  met  het  bedaarde  en  rustige  karakter  van  zijnen 
geest.  Echter  schijnt  Aldegonde's  spreuk  repos  aüleurs  eene 
levendige    verbeelding    en    eencn  rusteloos  werkzamen  geest 
aan   te  duiden. 

Maar  de  man  die  het  hartelijkst  schijnt  deelgenomen  te  heb- 
ben aan  de  eerste  bewegingen  der  omwenteling  was  Hendrik 
graaf  van  Bredcrode.    Ilij  stamde  af  van  een  oud  geslacht, 
dat  zich  verhief  op  zijne  afkomst  van  de  graven  van  Holland. 
Hij  beroemde  er  zich  op  dat  de  heerlij kliei^d  Vianen,  de  eenige 
bezitting,    welke    hem  nog  was  overgebleven,    van  den  ko- 
ning   van    Spanje    of  eenig  ander  vorst  onafhankelijk  was. 
Zijn    vaderlijk    erfgoed  was  door  zorgeloosheid  verloren  ge- 
gaan en  er  waren  hem  weinig  anders  overgebleven  dan  niets 
beteekenende    titels    en  aanspraken,    waarop  hij,    men  moet 
het    erkennen,    niet    nederig    genoeg    was    om  zich  niet  te 
verheflen.     Hij     hield    veel    van    gezellig  vermaak,    en  had 
een  openhartig,  zorgeloos  karakter,  dat  aan  het  volk  beviel, 
hetwelk    hem    nog    meer   beminde  om  zijn»  onverzettelijken 
haat    itg^n    onderdrukking.      Kortom,    Brederode    was    een 
van  die  onrustige,  opgeblazen  karakters,  welke  zich  bij  het 
begin  eener  omwenteling  vertoonen ,  doch  in  den  loop  daar- 
van    spoedig    verdwijnen,    even    als  die  onheilspellende  vo- 
gels,    welke     met    hun    geschreeuw    en    gekras    den    storm 
aankondigen,    die   hen  spoedig  voor  altijd  uit  het  oog  doet 
verliezen. 

Spoedig  werden  er  afschriften  van  het  CompronU  met 
de  daarbij  gevoegde  namen  in  alle  deelen  des  lands 
verspreid,  en  gretig  door  velen  onderteekend,  niet  alleen 
uit  den  minderen  adel,  maar  ook  uit  den  gegoeden  burcjer- 


59 


■  y 


/•f 
't 


en  rijken  koopmanstand,  mannen  die  veel  belang  hadden 
bij  de  gevaren  van  het  gemeencbest.  Hames,  wapenkouing 
van  het  Gilden  Vlies,  een  ijverig  eedgenoot,  pochte  er 
op  dat  de  namen  van  tweeduizend  zulke  personen  op  zijne 
lijst  stonden.  Onder  hen  waren  vele  Katliolieken ,  en  wij 
mogen  w^l  i:i  aanmerking  nemen  ,  dat  in  den  beginne  deze 
Protestantscl  e  omwenteling  belangrijke  ondersteuning  ge- 
noot van  ds  Katholieken  zelveu,  die  alle  godsdienstver- 
Bchiilen  over  het  hoofd  zagen  bij  den  algemeenen  haat  tegen 
eene  willekeurige  magt. 

Weinigen,    misschien    ^^^<^\\  van  de  aanzienlijkste  edelen, 
schijnen    onder   het  getal  geweest  te  zijn  van  hen,    die  het 
Compromis  onderteekenden,  en  zeker  geen  lid  van  den  raad 
van    state.     Het    zou    ook  niet  hebben  kunnen  geschieden , 
dat  men  iemand  van  de  koninklijke  raadsheeren,  met  andere 
woorden    een    der  regeringsleden,    uitnoodigde  om  deel  aan 
het    verbond    te    nemen,    daar    zij    door  hun  ambt  verpligt 
zouden  gewe3st  zijn  om  het  aan  de  landvoogdes  te  ontdek- 
ken.   Maar  i:idien  deze  edelen  geen  werkzaam  deel  aan  het 
verbond  namen-,  toonden  zij  hunne  sympathie  voor  het  plan 
daarvan,  door  zich  te  verzetten  tegen  de  ten  uitvoerlegging 
der  wetten,  \vaartegen  het  gerigt  was.     Den  2t<sten  Januarij 
1566    schreef  de  prins  van  Oranje  uit  Breda  een'  brief  aan 
de    landvoogdes  bij  gelegenheid  dat  zij  hem  de  stukken  uit 
Segovia    zone.    als    voorschrift  voor  zijn  bestuur  in  de  pro- 
vinciën.    In    dezen    merkwaardigen  brief  legt  Willem,   met 
grooter    openaartigheid    dan    hij  zulks  gewoon  was,    de  be- 
weegredenen  bloot ,  waarom  hij  weigert  zich  naar  de  bevelen 
des  konings  te  schikken.     //Ik  druk  mij  vrij  en  openhartig 
uit,"    schrijft    hij,    //over  eene  zaak,    waarover  ik  niet  ge- 
raadpleegd ben;   maar  ik  doe  het,  opdat  ik  door  mijn  stil- 
zwijgen de  V(!rantwoordelijkheid  van  de  rampen,  die  hieruit 
volgen  zullen ,   niet  op  mij  laad.''     Daarna  spreekt  hij  kor- 
telijk,    doch    op    beslissenden    toon,    over    de    rampen    der 
Inquisitie,    ingevoerd,    zooals  hij  zegt,    tegen  de  herhaalde 
beloften  des  konings,  en  over  de  plakaten.  In  den  laatsten  tijd 
had  men  in  c.e  uitlegging  daarvan  groote  toegevendheid  ge- 
toond ,    en    om    ze  nu  plotseling  te  hernieuwden ,    ten  einde 
ze    met    de   Dude  gestrengheid  ten  uitvoer  te  doen  leggen, 


60 


zou  zeer  nooaiottfir  zijn.  Er  kou  geen  cr-er  tijj  zijn  dan 
thans,  nu  het  volk  droevig  gekweld  werd  door  schaarschtc 
van  levTiismidd.len,  en  m  hagchelijken  toestand  verkeerde 
door  de  godsdienstige  bewegingen  aan  de  grenzen.  Het  zou 
den  koning  zij.  gebied  in  de  Xederland.n  ko.ten  en  het 
in  de  handen   van  zijne   naburen    doen   overiraan. 

//Wat  mij  aangaat,"  zoo  eindigt  hij,  .^indien  zijne  ma- 
jesteit op  de  uitvoering  dezer  maatregelen  aandringt,  wil 
Ik,  liever  dan  den  .met  te  dragen,  die  door  dit  te  beproe- 
ven op  mij  en  mjn  huls  kleven  moet,  mijn  ambt  neer- 
leggen in  de  handen  van  iemand,  die  beter  met  het  volks- 
karakter bekend  is,  en  beter  in  staat  zijn  zal  om  de  orde 
m  net  land   te  handhaven/' 

Op  denzelfden  toon  antwoordden  verscheidene  andere  gou- 
verneurs   der    provinei.m    aan    :ilargaretha ,    verklarende  dat 
'!■',  :^'''''    "'"^^"^"^    ^^"^'^    ^iJ    souden    blijven    on  toezien  dat 
vjttig    oi    zestig   .luizend  hunner  land-cnooten  voor  dwaal- 
begrippen   in  liet  godsdienstige  ter  dood  veroordeeld  werden. 
J)e    landvoogdes    was  treurig  neageslagen   toen   zij   verlaten 
werd    door  mannen,    op   wie  zij   het   meest   vertrouwde.     Z  j 
schreef  hun  op  een"  toon   van   beklag,  en  smeekte  den  prins 
m  liet   bijzonder,    om   rrcen  deel  te   nemen  aan   de   troebelen 
van  dien  tijd,   door  zijn  po.t  te  verhdcn,   uaar  de  gehechtheid 
van    het    volk  hem  zulk   een'  onbejrensden  mvloel  schonk 
De    opgewondenheid    in    hd    land   nam  middelerwijl  toe 
Er  was  gebrek  aan  brood,   zoo  dikwijls  de  voorlooper  eener 
omwenteling,   en  dit   was  tot   venen   ontzau-i.Tl,jken  prijs  ge- 
stegen,   [fet  volk  werd  door  liongersnoodTedrcigd  ,  hetwelk 
tot    ernstige  gevohcn  leiden,     doch  Spanje  slechts  tijdelijk 
eenigc  rust  selienken   kon. 

.Vu   werd  overal   het  gerucht   verspreid  dat  Philips  weldra 
met   een  groot  leger  zou  komen,    om   zi,ne   vasallen  te  kas- 
^'J'^^;-'"'    '''    ^''^    ^''^^^^^    vond  ligt  geloof  bij   h,n,    die  r^e- 
voelden  dat   zij   reeds  in  de  termen   van  opro'crlingen  vielen 
Hertog  Enk  van  i^runswijk   wierf  vele  soldaten  op  de  Duit- 
sclie  grenzen,  en   men  geloofde  algeme.n  dat  zij  naar  Vlaan- 
deren     bestemd    waren.      Het    was    te    vergeefs"   dat   Mar^^a- 
retha,    die    de    valschheid    van  iiet   berigt   kende,    het   vSlk 
uit  iWi\  droom   trachtte  te  lielpui. 


-5 


Korten  tijd  te  voren,  in  Juni;,  had  er  te  Bayonne  eene 
zamcidvomst  phats  gehad  van  de  koninginmoeder  Katharina 
de'  Medici  en  hare  dochter  Tsabella  van  Spanje.  In  plaats 
van  door  haa:'  echtgenoot,  werd  Isabella  vergezeld  door 
den  raadsman,  op  wien  Philips  het  meest  vertrouwde,  den 
herto-^^''  van  Alva.  De  beide  koninirinnen  hadden  ieder  een 
schitterend  gevolg  van  edellied.:n  bij  zicli.  De  zamenkomst 
duurde  vcrseh lidene  dagen,  te  midJen  van  eene  opeenvol- 
ging van  bak,  tournooijcn  en  prachtige  feesten,  waarbij 
de  kostbare  khedini^  en  uitrustin-  der  Pransche  edelen  een 
vreemd  kontrast  maakte  met  den  niet  minder  in  het  oog- 
vallenden eenvoud  der  Spai jaardon.  Dize  eenvoud,  zoo  te- 
genstrijdig mei  de  gewone  praalzucht  der  Kastilianen,  was 
overeenkomstig;  de  bevelen  v;ui  Phiiij^s,  die,  den  nationalen 
wedijver  voor;:iende,  het  toegeven  daaraan  verbood  om  de 
dwaze  kostbaarheid,  iets  hetwelk  men  in  Frankrijk  later  bij 
den  verwarden  toestand  der  geldmiddelen  lievig  gevoelde. 

Te  midden  van  de  schitterende  spelen,  welke  de  oogen 
des  volks  boeiden,  hadden  er  dagelijks  bijeenkomsten  plaats 
tusschen  Katlarina  en  den  hertog  van  Alva.  De  uitslag 
■werd  nimmer  openbaar  gemaakt,  doch  er  lekte  genoeg  van 
uit  om  aan  te  toonen  dat  het  voorname  doel  de  uitroeijing 
der  ketterij  in  Prankrijk  en  in  de  Nederlanden  was.  De 
koninginmoeder  was  voor  zachter,  maar  niet  minder  zekere, 
ook  voor  lam;v^amer  maatregelen  uestemd.  Maar  de  hardvocli- 
tige  hertog  drong  er  o])  aan  dat  liet  toestaan  van  vrijheid 
van  geweten,  het  toestaan  zijn  zou  van  greuzelooze  onge- 
bondenheid. .Iet  eenige  middel  om  liet  kwaad  uit  te  roei- 
jen  was  te  vuur  en  te  zwaard!  Het  was  bij  deze  gelegen- 
heid dat,  toei  Katharina  in  het  midden  bragt ,  dat  het  ge- 
makkelijker was  van  om  te  gaan  met  de  weerspannige  gemeen- 
ten dan  met  de  edelen,  Alva  ten  antwoord  gaf:  //dat  is 
waar,  maar  tienduizend  kikvorscheii  zijn  nog  geen  enkelen 
zalmkop  waarcf^),    eene  onliciispelleiide  vergelijking,  welke 


')  Davila  bcri^t  ons,  bij  bet  vcrliarJ  dizrr  zelfde  geschiedenis,  het 
gezegde  van  den  hertog  in  ecnigzm^  andere  bc^voordingen  :  »Hij  zcide 
dat  men  grooic  vissclicn  moc^^t  vangen  en  zich  niet  bekommeren  om 
de  kikvorschcn.' 


* 


62 


G3 


men  later  tegen  hem,  die  haar  geuit  had,  in  herinnering 
bragt,  toen  hij  over  de  Nederlanden  regeerde  *). 

Het  geruclit  van  deze  geheimzinnige  bijeenkomst  had  de 
i^ederlanden  bereikt,  waar  men  algemeen  geloofde  dat  zij 
ten  doel  had  om  zich  van  de  medewerking  van  Frankrijk 
te  verzekeren  bij  het  onderdrukken  der  Ylaamsche  privi- 
legiën ^). 

Bij  den  schrik  welke  aldus  over  het  land  verspreid  was  , 
begonnen  de  meer  vreesachtigeu  of  voorzigtigen  voornamelijk 

*)  Hendrik  de  Vierde,  toen  nog  slechts  een  jongen  van  elf  jaar, 
behoorde  tot  het  gevolg  van  Katharina  en  was  tegenwoordig  bij  een 
van  hare  gesprekken  met  Alva.  Men  zegt  dat  hij  de  in  den  tekst 
aangehaalde  woorden  van  den  hertog  hoorde,  dat  zij  eenen  diepen 
indruk  maakten  op  den  geest  van  den  toekomstigen  kampvecbter 
voor  het  Protestantisme.  Hendrik  deelde  ze  aan  zijne  moeder  Jo- 
hanna  d'Albret  mede,  die  ze  spoedig  openbaar  maakte. 

*j  Het  is  een  algemeen  gevoelen  dat  er  op  de  bijeenkomst  te 
Bayonne,  door  de  koninginmoeder  en  Alva  afgesproken  werd  om  het 
treurspel  van  den  Siciliaanschen  vesper  te  hernieuwen  in  den  ver— 
schikkelijken  St.  Barlholomeusnaeht.  Ik  vind  echter  geen  bewijs  voor 
zulk  eene  raeening  in  de  brieven  van  den  hertog  of  van  Don  Juan 
Manrique  de  Lara,  hofmeijer  van  koningin  Isabclla,  van  welke  de 
oorspronkelijke  stukken  in  de  keizerlijke  bibliotheek  te  Parijs  be- 
waard worden.  In  mijn  afschrift  van  deze  hss.  beslaan  de  brieven 
van  Alva  aan  PhiHps  den  Tweede  wel  de  grootste  ruimte.  Zij  zijn 
zeer  naauw  keurig  in  het  verhaal  van  de  gesprekken  met  de  koningin- 
moeder. Zijn  groote  plan  schijnt  geweest  te  zijn  om  haar  te  over- 
reden ten  einde  hare  dralende  staatkunde  te  laten  varen,  en  in  plaats 
van  te  trachten  het  eveuwigt  tussclien  de  strijdende  partijen  te  be- 
houden, op  de  onredelijkste  wijze  het  oppergezag  der  lloomsch-Ka- 
tholieken  te  bevestigen.  Hij  trachtte  haar  daarin  te  sterken  door  het 
voorbeeld  van  zijn'  meester,  den  koning  van  Spanje,  terwijl  hij  de 
zoo  dikwijls  onder  verschillende  vormen  aangehaalde  verklaring  van 
Philips  herhaalde,  dat  )iliij  liever  zijn  koningrijk,  zelfs  zijn  leven  geven 
zou,  dun  over  ketters  te  regeren." 

Tcrw  jl  de  hertog  ernstig  trachtte  Kathariua  de'  Medici  te  over- 
taigcn  van  het  verkeerde  harer  bewijsgronden  voor  een  zachte,  rede- 
lijke, Cl  dit  kan  er  worden  bijgevoegd,  staatkundiger  wijze  van  han- 
delen ten  opzigte  van  de  Hugenooten,  kan  hij  juist  niet  beschuldif'd 
worden  van  de  wreede  maatregelen  rcgtstrecks  te  hebben  aangera- 
den, welke  haar'  naam  met  schande  gebrandmerkt  hebben.  Aan  den 
andereu  kant  echter,  kan  het  niet  ontkend  worden  dat  dczQ  bloedige 
ontknoc'piug  het  natuurlijke  gevolg  was  van  de  staatkunde,  welke  hij 
had  aangeraden. 


zij,  die  aan  de  zeehavens  woonden,  maatregelen  te  nemen, 
ten  einde  door  uitwijking  deze  rampen  te  ontvlieden.  Zij 
zochten  eene  toevlugt  in  Protestantsche  staten,  en  voorna- 
melijk in  Engeland,  waar  niet  minder  dan  dertig  duizend 
eene  bescherming  zochten  onder  den  schepter  van  Elisabeth , 
zooals  wij  Ven  een'  tijdgenoot  vernemen.  Zij  zwierven  in 
ijrGoten  getah;  in  Londen  en  Sandwich  rond,  en  de  staat- 
kundige koniadn  wees  hun  ook  de  zeehaven  Norwich  als 
verblijfplaats  aan.  Aldus  werd  de  Ylaamsche  nijverheid  op 
Enn-elschen  bcdem  over£^ebrari;t.  Het  handelsverkeer  tusschen 
de  beide  natiën  onderging  nu  eene  verandering.  De  zijden 
en  wollen  stcften,  welke  vroeger  uit  Vlaanderen  naar  En* 
geland  werdcji  gezonden,  werden  nu  het  voornaamste  han- 
delsartikel voor  den  grooten  uitvoer  van  Engeland  naar 
Ylaanderen.  '/De  jVederlandeu  ,"  ticJirijft  een  tijdgenoot  aan 
Granvelle,  //2ijn  het  Indiö  van  Engeland,  en  men  maakt 
er  jagt  op  oi  ze  beurzen,  zooals  de  Eranschen  voor  eenige 
jaren  jagt  maakten  op  onze  steden."" 

Eenige  van  de  Ylaamsche  provinciën,  in  plaats  van  toe 
te  geven  aan  wanhoop,  beriepen  zich  stoutweg  op  hunne 
privilegiën  om  hen  voor  de  willekeurige  maatregelen  der 
kroon  te  vrijwaren.  De  voornaamste  steden  van  Braband, 
met  AntwerpBn  aan  het  hoofd,  verschanschten  zich  achter 
hunne  joyenst  etitrée.  De  zaak  werd  voor  den  raad  gebragt ; 
er  werd  een  besluit  uitere  vaar  disrd  ten  i^unste  der  verzoekers, 
en  door  de  landvoogdes  bekrachtigd;  en  het  vrije  grond- 
gebied van  j3raband  werd  niet  langer  bezoedeld  door  de 
tegenwoordigheid  der  Inquisitie. 

Nu  werd  de  somberheid  om  den  troon  der  landvoogdes 
nog  grooter.  Yan  al  de  Nederlanders  was  de  minst  benij- 
denswaardige persoon,  juist  zij,  die  over  hen  regeerde. 
Door  den  in\loed  der  edelen  onttrokken  aan  hare  genegen- 
heid voor  Granvelle,  was  Margarcilia  nu  genoodzaakt  de 
willekeurige  staatkunde  wederom  aan  te  nemen,  welke  zij 
had  afgekeuid,  en  om  de  hulp  te  weigeren  van  de  j^artij 
zelve,  aan  welke  zij  onlangs  al  haar  vertrouwen  geschonken 
had.  De  heeren  in  den  raad  wendden  zich  van  haar  af, 
de  regeringsLiden  in  de  provinciën  werkten  haar  tegen,  en 
groote    menigten    der   bevolking  maakten  zich  tot  ijverigen 


CA 

te^-ciiötaiid  tegen  de  laiuU'oogdes  gereed.  Het  schijnt  wcl- 
ligt  vreemd  dat  het  niet  voor  de  lente  van  het  jaar  1506 
was,  dat  zij  stellige  tijdingen  van  het  bestaan  van  het  ver- 
bond ontving,  toen  Egmont  en  eenige  andere  leden  van  den 
raad  /an  state  haar  zulks  mededeelden.  Zoo  als  gewoonlijk 
overtrof  het  gerucht  de  waarheid.  ]\Ien  zeide ,  dat  twintig 
of  dirtig  duizend  man  onder  de  wapenen  stonden,  en  dat 
de  helft  daarvan  gereed  was  om  naar  Brussel  op  te  rukken , 
en  zich  meester  te  maken  van  de  persoon  der  landvoogdes  , 
ten  V  are  zij  hunne  eii^chen  toestond. 

Yoor  een  oogenblik  dacht  Margaretha  er  aan  om  ecnc 
schuilplaats  in  de  citadel  te  zoeken.  Maar  zij  herstelde 
zich  spoedig  en  toonde  de  geestkracht,  welke  men  van  de 
dochter  van  Karel  den  Vijfde  kon  verwachten.  Zij  beval 
dat  de  bezettingen  der  vestingen  door  het  gelicele  land 
moesten  versterkt  worden.  Zij  ontbood  de  kompagniën  van 
ordonnantie  naar  de  hoofdstad  en  liet  ze  hun  eed  van  ge- 
trouwheid aan  den  koning  liernieuwen.  Zij  schreef  aan  de 
Spaansclic  gezanten  aan  de  naburige  hoven,  deelde  hun  het 
verbcnd  mede,  en  waarschuwde  hen  om  toe  te  zien  dat 
daaraan  geene  hulp  gezonden  werd  door  die  landen,  waar 
zij  hun  verblijf  hielden.  Eindelijk  riep  zij  tegen  den  27==^^^^ 
Maart  eene  ver!?aderinr(  van  de  ridders  van  het  Gulden  Vlies 
en  van  den  raad  van  state  bijeen  om  over  den  gevaarlijken 
toestand  des  lands  te  beraadslagen.  Toen  zij  deze  schik- 
kingen gemaakt  had  ,  schreef  de  hertogin  aan  haren  broe- 
der, om  hem  een  naauwkeurig  verslag  te  geven  van  den 
staat  van  zaken,  en  mede  te  deelcn  wat  haren  raadsleden 
het  meest  afdoende  hulpmiddel  zijn  zou.  Zij  schreef  des 
te  openhartiger  daar  hare  begeerte  naar  magt  geweken  was 
voor  een  opregt  verlangen  om  zich  te  onttrekken  aan  de 
beproevingen  en  kwellingen,  welke  er  lul  gevolg  van  waren. 

Er  stonden  maar  twee  wegen  open,  zeide  zij,  geweld  of 
toef^t:vendheid.  Het  eerste,  om  no:--  niet  eens  te  si)reken 
van  de  verwoesting,  dat  het  over  het  land  brengen  zou, 
werd  bemoeijclijkt  door  gebrek  aan  geld  om  de  troepen  te 
betalen,  en  door  gebrek  aan  vertrouwde  oflicieren  om  ze 
aan  te  voeren.  Concessien  moesten  bestaan  in  het  afschaf- 
fen   der    Inquisitie,    eene    nuttelooze    rcgtbank    nu    ketters 


65 

overal  openlijk  in  de  steden  roiidlicpoii ,  in  het  verzacliten 
der  plakaten  en  in  het  verlet  )ion  cm-  r  -ehecle  vernffenis  aan 
allen  die  het  Compromis  hadden  geteekend ,  mits  zij  tot  hun' 
pligt  terugkeerden.  Op  deze  voorvraarden,  wilden  de  leden 
van  den  raad  gaarne  instaan  voor  de  trelioorzaamheid  des 
volks.  Wat  er  ook  gebeuren  moi;-t ,  zii  beloofden  Mar'^'-a- 
retha  hunne  hulp  om  In^t  te  bcdwina'cn.  Zii  wilde  niet 
zeggen  aan  welke  van  de  ])L'iJe  aan  Piiilip3  voorgestelde 
hulpmiddelen  zij  de  voorkeur  gaf,  maar  zij  wilde  getrouw 
naar  haar  b?ste  vermogen  zijne  bevelen  volbrengen,  welke 
deze  ook  zijn  mogten.  Zon  il  er  bepaahl  hare  verkiezing  te  doen 
blijken,  was  het  vrij  duidelijk  waaitoe  zij  overhelde.  T\iar- 
garetha  eindigde  met  haren  brouler  dringend  te  snieeken 
onraiddelijk  op  hare  brieven  te  antwoorden  met  den  koerier, 
die  ze  bragt. 

De    persoen,    die   in  dien  tijd  het  meest  in  Margarctha's 
vertrouwen    .schijnt    gedeeld    te   hebben,    was  Egmont.     Hij 
bleef    te    Brussel    en    hield    noy:   zitting  in   den  raad  nadat 
Willem  naar  zijne  goederen  te  l^reua  vertrokken  was.    Hoe- 
wel   de    prins  Brussel  met  afkeer  wm  de  regerinir  verlaten 
had,  had  hij  zich  niet  bij   de  verbondenen  aann-esloteii     veel 
minder  zich   aan  hun   hoofd  gejjlaatsr,    zooals   valschelijk  en 
tot  zijn  grooi,  verdriet  verspreid  was.     Wel  is  waar  hadden 
zijn    broeder  en  eenigen  zijner  bij/ondere  vrienden  zich  aan 
het  verbond  aangesloten:  maar  Lodeuijk   verklaarde  dat   hij 
dit    buiten    \^eten  van  AVillctn  d-rd.     7ocn  deze,    een  pnar 
weken  later,    het  bestaan   van   h(t   verbond  vernam,  gaf  hij 
grootelijks    z  jne    afkeuring    daarover  te  kennen.     Zeïfs  ge- 
bruikte hij  zijn'  invloed,    zooals  ]nen  verhaalt,    om  iedcren 
maatregel    van    geweld    der    verbondenen,    bijvoorbeeld    het 
nemen  van  Antwerpen,  te  voorkomen,    belovende  dat  hij  hen 
wilde    bijstaan    om    hun    doel    meer    langs  regtmatigen  weo- 
te    bereiken  \'i.     Wat  hij  verlangde  was,    dat  de  koning  de 

*)  Dit  feit  seimt  op  het  goza-  vnn  een  aan  Junius  toegeschreven 
hs.  Groen  echter  wantrouwt  er  de  eciitlicicl  van.  Doch  wat  men  ook 
denken  moge  over  den  togt  tegen  AnlM-erpcn,  het  schijnt  uit  Willems 
eigene  verklaring  dat  de  verhondeiicii  over  ceni-c  -cvaarlijke  onder- 
neming dachten,  welke  hij  hun  afnuuMe.  Zie  zij nc^  Apologie  in  Du- 
monts  Corps  diiJomaliqjte. 

".  5 


66 

1    Wn    cU-^iiKr    zou  roopcTi.     Maar    hij    wil^u 

:      ■  ,K.,n    op    a,e    onku.che    »,,c  ..  .Iw,,,..,,.      Als 

,;,.,.vko„un\v...,    wiKl,.  1.,,   ,h.t,lc.agcvende   mngt, 

„;„i.;    ,!::    lK.av    door    clc    ;rvo.,hvct    voor^c.cnrev™  l-cAcn 

,,„„iU.uU.  .a.n.    en  vn.oo,  .OU  i„du.ncn  OU  de  ,ncveu 

,i..r  inti"   voir  (Umi  troon   nci\vï\ci:i:cn. 

"n  ■...natiude  .  ,,,.c  vau  l.audd.n  .ns  , net  naar  dea 
,,.   ,,,  ,:,   o,.:o«.oudou   ,e.U.l   der  jongoren  ,u  hc    ver  o„ 

,.       1        1,.-     «r'.rd't     llim-s')    aan     Lodcwijk,     m,    to 

,.L\v    broeder,      icar.lt     iia.ii       ;  ,ipri,t3 

Ivuuv    c,    te  onver^ehil'i..      Ili.l   zou   «;lleu   dat   ..,]   sleets 

.oo.eu  hieiaeu   ..,eu   d..e  hongerige  «adveu     ,e,eu  v,,,u. 

.1....      die  uederkeeri,  niet.   do.a   daa   oa.  ontho.,  ;en ,    ^a 

I        V.„      w,;    vouUn   ^leckis  pralen  on  z\] 
bainu--u    en    verbranden.      U 1 1    /onaui  i 

l,a„aele„.     ^V,j   moesten  met  de   pen  en   z,j   tnet  het  z«,.ard 

'1r';laarbeid    ua..     dat    ^V.l!e^r    d.n    vuriger    >ivcr  .iet 

,,.,„t      .-..!ke   de   na.e.te  bervor,n,rs  iH.aeble.    In   -/.ne   jeugd 

;       ■„      .ooaU.„ge.ienka.bb...    ge:.urende  een'   zekeren 

o    l.r    den     ,uvIoed    van  het   rrote.tan.,sn,e      cu  hder 
uW  dien  van  het   Ka.!:ol,n.n,e  gctaan.   Indten  het  gevolg 

L,;an  ge«-ee.t  .oe.  on,  hem  iet.,  dat  naar  cene  .v,,v-■'^'e 
ve,.eh,l,.heidvoordegrootege.clnlpnntenzweeune     to 

:ovcn,  ^va;d,tzeergnn..g^ou.  .Vgee.tvanvero.aag- 
Lamh  iel.  llij  H.hrok  terug  voor  dat  ..e  .  van^  verv  - 
„i,,.,  hetwelk  de  tuen.eheu  on,  hnnne  godsd.en.t.ge  me- 
°    ■■=  ,11,      SMvdi"   na  do  aankomst   dor  .(e//«'/^.'.s 

mngen  veroordeelde,     ^po,v.l3na  „n-   l-nnin-' 

uit    Se-'ovi.^    .chreef  WiUem   a,  n  een    vrnatd  :      - 1)>    ko.n.i 
bied  =00,  n.et  alleen   ver.tok.o,   .naar  z.df.  berouwheubcnu  o 
k    tors    ter  dool  to  bre.-.geu.      Ik  .-eet   n-.et  hoc  ,k   d.t  vo  - 
a  kan.     liet  sehijnt  ,n:i   niet  toe  dat  dorgohjkc  maat- 


iu 


,     TT  !.,;• -int  b'i  'U'  ariloric,   ?2  Icrt   ~I  bcpt. 

i.U    .a,e.U.o,u™r..-      ,.,  -     ^ 

'"■'  ""■•'""■  "''■"  :,'    .  n  .:.>rn   lUil  - -he,-  lu  het   leg^r  v:a, 

„.u  ,H,u.  vaa  O  „o.   ,■>-'•'■  ,,^.^.  ^  ,,,,_,,       ,,„„a  ,    >U. 

,n      yw      hVilb      \e...      \  t  i  -.1  >..  ..-c    '  A-,--,>T 


1.  bl.  O'J') 


regelen  of  Christelijk,  of'  uitvueibaar  zijn."    Ju  een'  anderen 


brief  ze_:t 


l!i 


// 


Ik 


VTi^C.^ 


:qvl   a 


,' : .'    ! 


ievelsclirift  de  nien- 


scl.en  tot  cproer  zal  aaiizitli^n.  Als  ik  kon,  zou  ik  mij 
verheugen  mijn  land  voor  virwocstin^-,  en  zoo  menig  on- 
schuldige voDr  slagting  te  beiiocdcn.  Maar  wanneer  ik  iets 
in  den  raad  zeg,  ben  ik  er  zeker  van,  verkeerd  begrepen 
te  worden.  Aldus  ben  ik  zrtr  ii-r  neder  i/eslaiïen ,  sedert 
spreken  en  2 wijgen  even  slcc'it   zijn." 

Daarom  n^et  zijne  ï>-e\vonc  V()orz:.itijricid  te  werk  ^-aande , 
sprak  hij  weinig,  en  drukte  zelden  zijn  gevoelen  in  schrift 
uit.  //Hoe  minder  iemand  schrijft,''  zeide  hij  tot  zijnen 
minder  voorzigtigen  broeder,  //hoe  bet'jr."  Wanneer  echter 
de  omstandigdicden  het  vereiscliten  ,  dan  trad  hij  niet  terug 
voor  eene  vcdledige  verklaring  zijiur  gevoelens ,  zoowel  mon- 
deling als  schriftelijk.  Zootlanig  was  de  redevoering,  welke 
hij  voor  Egmonts  afreis  naar  .S^.niiie  in  den  raad  hield:  en 
in  denzelfdtn  toon  was  de  brief,  welken  hij  aan  de  land- 
voogdes schreef,  toen  hij  van  haar  liet  bevelschrift  uit 
Segovia  ontving.  Maar  welke  ziiiie  omziu'ti'heid  ook  wezen 
mogt,  zijne  ware  meening  werd  niet  verkeerd  begrepen.  Hij 
toonde  die  t'3  duidelijk  in  zijne  -laiideliiigen.  Toen  Philips' 
laatste  bevelen  hem  door  AlarLrarctha  werden  mede^-edeeld , 
hield  de  prins,  zooals  hij  ook  vroi^a^r  onder  Gran veile  ge- 
daan had,  oj)  met  de  zittingen  van  den  raad  bij  te  wonen  , 
en  vertrok  uit  Brussel.  Jlij  oiilaio-tte  te  Breda  en  later 
in  de  lente  van  het  ja  ir  irjOu  te  Hoogstraten  een  aantal 
aanzienlijke  (edelen,  zooals  g.nvoonhjk  onder  het  voorwend- 
sel van  een  feestmaal.  Men  l)e-jjruk  den  toestand  des  lands , 
en  sommigen  der  tegenwoordig  zijnde  verbondenen  waren 
voor  heviger  maatregelen,  dan  Wüh'm  goedkeurde.  Toen  hij 
lien  niet  to;  zijne  eigene  gemitigie  staatkunde  kon  over- 
halen, keurde  hij  het  plan  goed  van  een  smeekschrift,  het- 
welk, zooals  wij  in  het  volgende  hoofdstuk  zien  zullen, 
der  landvoo::des  werd  aanijebolen.  OvTr  het  iïeheel  moet 
men  erkennen,  dat  het  gedrag  van  den  prins  van  Oranje 
tot  het  tijdstip,  waarop  wij  genaderd  zijn,  wijs  en  stand- 
vastig was.  In  sommige  opzigten  vormt  het  een  kontrast 
met   dat  van  zijn  schitterender  mcd;  dinger,    graaf  Egmont. 

Deze  edelman  was  het  rioomscii- Katholieke  geloof  opregt 


ü 


L— J.   9.-*    ■•'  '»"' 


■  #■ -j,  «r-    J"%v»»-.'r 


(iS 

toegedaan,  lly  was  standvastig  in  zijno  trouw  aan  den  ko- 
„in  .  Tc-'clijk  «as  h.j  zeer  gehecht  aan  zijn  vaderland  , 
en  "hi^  -cvoelde  eene  grootmoed.ge  verontwaardiging  over 
dat  o.re.'t,  hetwelk  het  van  z.jne  bestuurders  ondervond, 
/oo  1  andelde  ïgiuont  uit  geheel  tegenovergestelde  gevoe- 
lens, en  daar  h.j  een  man  van  krachtdadige  beweging  was, 
«ordt  zijn  gedrat:  dikwijls  van  onstandvastigheid  bescml- 
di<rd,  omdat  liij  nu  eens  aan  dezen,  dan  aan  genen  mvloed 
toe-af     Xicmand  bcschuUigdc  hem  van  onopregtheid. 

&    was    iets    in    i:ga,o:,ts    karakter,    hetwelk  hem  reeds 
vroc"  door  den  sclira.ideren  (iranvelle  aan  den  koning  deed 
aanwijzen  als  de  man  die, -wanneer  men   het  slim  aanlegde , 
zeker'  voor    de    zaak    des    koniiigs    gewonnen    zou  worden, 
riiilips  en  zi,ne  zuster,    de  landvoogdes,    handelden  beiden 
overeenkomstig  dit  doel.     Zij   hadden  n.auueUjks   zooveel  bij 
AViUem  'durven   wagen.     K^nionts  ijdelheid   maakte  dat  men 
hem    beter    gen.ken    kon.     Het    was    deze  trek   in   zijn  ka- 
rakter,   welke    hen,    misschien    evenzeer  als  cciug   gevoelen 
van   getrouwheid,   er  toe  bragt  om  te  Jirussel  te  bbjveu  en 
de    plaats    onder    de    raadslieden  der  landvoogdes  m  te  ne- 
men,  welke  Willem  open  had  gelaten,    niettegenstaande  liij 
besefte  dat  de  koning  hem  eene  beleediging  had  aangedaan. 
Echter  zien  wij  dat  een  van  Granvelles  korrespondenten  van 
E.'mont  spreekt,  als  te  naauw  met  de  edelen   ve.boiiden  om 
zich  van  heu  los  te  rukken.    "Om  de  waarheid  te  zeggen , 
schrijft    hij,    "hij     wankelt    zrlfs   in  zijne  godsdienstige  ge- 
voelens,   en  wat  hij  daarover  lieden  ook  zeggen  moge,    het 
is  zeker  dat  hij  morgen  het  tegenovergestelde  beweren  zal. 
Zulk  een  man,  die  jegens  zich  zelven  niet  opregt  kou  han- 
delen, kou  ook   anderen  niet   leiden. 

„Zij  duwen  Egmo.it  als  den  moedigsten  vooruit ,     sclirijlt 
de   sekretaris  der  landvoogdes,    "o:n   te   zeggen  wat  anderen 
niet  durven  ze-'en."    Dit  was  na  de  ontvangst  van  ilulips 
bevelschrift.     AU]  beklaagt  zich  bitter,"    gaat  de  selirijver 
voort,    "Over    de    oiioprcgtlieid    des    konings.     De    pnns  is 
-eslepener.     Ui)    geniet    ook  meer  vertrouwen  bij  liet  volk. 
Indien  £;ij  hem  kondet  winnen,  zoudt  gij  u  alles  verzekeren.^ 
Echter  ^trachtte   Philips  hem  niet  te  winnen.     Met  al  zijn 
rijkdom,    was    h.ij    niet  rijk  genoeg  om  dit  doen.     Idj  wi:t 


het  en  hij  haatte  AVilIein  met  al  den  haat,  weikeu  een  op- 
pennagtig  i'orst  eeneii  vasal  met  zuik  een  karakter  natuur- 
lijk toedraagt.  Hij  begreep  W  iilems  karakter  volko- 
men. De  natie  begreep  het  ook ;  en  met  al  hunne  be- 
wondering \oor  de  cdelaardige  lioedauigheden  van  E'mont, 
zagen  zij  naar  zijnen  gr;io!ere;i  mededinger  op  om  hen  in 
do  aanstaanile  worsteling  der  ounveuteling  aaii  te  voeren. 


.-i-.Sï^ï^ 


f 


■  jwjiii— i(^y<iW>^WIiHJ"^i' 


é 

'f 


liOOi'DSTLiv    X. 

DE   VERBONDEN   EDELEN. 

VuorneJ^;cn   ^Ir  verb.,rl"n   r<h:h.i.  -  ILmue  ndredc  te  Brits- 
,,7.    _    lid   SuLcrh.chnft.   —    />>''    i^ciiy^ii. 


1  5  G  6. 

1).  partij  der  misiioe.^d.u  i.i  de  XedLrhiiulcn  omvatte 
pcr.oneii  van  zeer  verschillende  -evoekus,  die  lu  gecneu 
deile  even  tevreden  war.ii  met  de  ])unteu  welke  m  het 
Co.,t>rn.ds  war.n  voor^estell.  Sommi^^m  vroe-en  gcheelc 
rewetfiisvriiheid.  Anderen  uiMen  eeue  omwenteling  met 
stuiten,  ^vèlke  het  land  in  staat  zou  st.llen  oui  het  Spaan- 
.cl;e  juk  al'  te  sehuddcn.  Kn  ceiie  aiukre  klasse  van  men- 
schen  zomkr  eciiig  grondbeginsel,  zooals  in  hevige  staat- 
kundige -istinu-en  zich  maar  al  te  dikwijls  voordoen,  be- 
schouwden deze  burgertuisten  als  een  middcd  om  hunne 
fortuin  uit  den  ondergang  van  hun  vaderland  te  herstellen. 
]\[ct  uitzondering  van  de  laatsten  waren  er  echter  slechts 
^veimgen,  die  niet  tevreden  waren  met  het  Gj///y;/-(>//^^6^  aan  te 
nemen  als  grondslag  voor  hunne  verzoeken. 

Do    winter    was    evenwel    voorbijgegaan    en     het  verbond 
liad    -ecne    veranderin-    in  het  gedrag  der  regering  veroor- 
zaaktr    liet    schijnt    in  lerdaal  of  het  bestaan   van  het  ver- 
bond der  landvoo-des  met   eer   bekend  is  geworden  voor  iii 
het    laatst     van    rehniari,     15(;(;.      Xiet    voor  het   einde   der 
volgende    maand    werd    het    haar    door    eenigcn    der  grootc 
hecïen    volkomen  ont  lekt.      Indien   het   haar  vroeger   bekend 
is  geweest,  meende   Margaretha  misseliien   dat  het  voorzigtig 
was    te    veinzen  het   ni.t  te  weten,    t'.td.t    eenige  openlijke 
handeling  van  het  verbond  hare  aandae'it   vereisciite. 

liet  werd  toen  onder  de  leden  van  het  verbond  de  vraag, 


71 

v.at  men  nu  zou  doem  Men  besloot  eindelijk  om  in  alkr 
naam  aan  de  landvoogdes  een  sm.  ;  !:^e'lri]t  aan  te  bieden, 
een  maatrei^el  welke,  zooais  ruds  gezigd  is,  de  toestem- 
miii's    zoo  niet  de  goedkeuiiüg,   van   den   pnns  van   Oranje 


verwierf,  liet  stuk  werd  .(.'■Is  het  sclii.jut  door  zijn 
broeder  l^ocewijk,  in  Wiiiems  p.alei.s  te  J'russel,  gereed 
gemaakt,  en,  zooals  wij  veihaaid  hebben,  tien  prins  ter 
inzage  voor:,^elegd ,  die  liet  aidm  in  zijne  magt  had  om 
in  meer  dan  een  punt,  d.e  hevighLul  ol'  liever  het  geweldige 
der  uitdrukkingen  te   ver/achten  '). 

Om  aan  let  smeekseïintt  meer  g("wigt  bij  te  zetten,  werd 
er  besloten,  dat  ecne  groote  bezeiuling  van  het  verbond 
tc"-enwoordig  zou  zijn  bij  het  a;i:ibi.vlen  aan  de  landvoogdes. 
Aan  vicrhonJerd  der  verbondene:!  werd  kennis  gegeven  dat 
zii  in  het  bei^in  van  Aniil  bi|een  moesten  koniem  Zij  moes- 
ten  goed  bei'eden  en  ge.\apeiid  verschijnen  en  gereed  zijn  om 
dadelijk  nar.r  Brussel  te  g;nm.  Onder  het  dus  opgeroepen 
f^etal  vinden  wij  drie  cdellieilen  van  Margarethas  eigene 
hofhouding  even  als  eenige  h  .k;i  van  de  benden  van  or- 
donnantie,    Jie  door  ^^w  \)x\\:< ,    •.!.•  graven  van  Egmont  en 


Jloorne  en  midere  aanzienlijke  eu.leii   v.crden  aange 


voerd. 


Toen  de  hertouin  dit  vernüiiuii  liad  ,  riep  zij  eene  ver- 
gadering  van  den  raad  v.m  st.te  en  de  ridders  van  het 
(iulden  Vlies  bijeen,  om  een  be>hiii  te  nemen  omtrent  den 
weg,  welker  men  te  volgen  IneJ.  De  beraadslagingen  wer- 
den met  vuur  i^evoerd  .  aangezien  er  veel  verschil  van  ge- 
voelen  beste nd.  Sommigen  waren  liet  eens  met  graaf  Bar- 
laimont,  dat  men  deze  ma;dregei  als  eene  bedreiging  moest 
beschouwen.  Zulk  eene  krijgsmaniV.rtooning  kon  geen  ander 
doel  hebben,  dan  om  de  re^^ering  liang  te  maken,  en  was 
eene  beleedi  nhn--  je-^ens  de  landvo  )-des.    In  den  bestaanden 


V)  » Nadat  ict  stuk  d>>,r  Oi;\njc  cu  aiiecrcn  met  andere  woorden 
verz.ielit  was.''  Van  der  IhKr,  de  ihiliis  tumuUuo.m  bl.  -207.  Alonzo 
(lel  Canto  de  koninklijke  Cinita'l  .■  hcscliou\vt  WlUesns  vcrandcriugcu 
uit  ni^w  geticel  ander,  niet  zoo  v^uu-chijnlijk  oogpunt.  «Toen  de  liee- 
rcn  hunne  g''hei;nc  veigudei  ii.:--ea  U-  I-russcl  Inelden  ,  kwamen  z;j 
's  nachts  door  eene  aehter  leur  lu  iici  p:...'i>  van  den  prins  van  Oranje; 
daar  werd  het  verzüekschnft  dcT  xerbiieku  (delen  gewijzigd  en  crgei' 


gemaakt." 


Gacliard,   Corresi)ondanci: ,  enz. 


.^^itmttmitiimmtK 


(Mj-i\\o!i(ku  tücbtaiid  cli^^  volks  zou  liet  de  groot:,te  gevaren 
na    zieli    slepen    om    hunne    intrede  in  de  hoofdstad  toe  te 

staan. 

Ue  prins  van  Oranje  die  aan  Margarctha  s  beden  om  deze 
ver-adtrin--  bii   te   woi.en,    hal   lueuueveu,    beschouwde  de 
zaak    -eheel  anders,     llij   zcide  dat   het  u'etal  der  afgevaar- 
dii^'den    alleen    bewees    welk  een  belanic  men  in  het  smeek- 
schrift    stelde.      Het   waren   mannen   van   aanzienlijken   rang, 
somniiu-en   /lHs  bloedverwanten  of  i)crsoo!ili)ke   vrienden  van 
de   leden   der  vergafleriii_;.     Hunne   karakters  en  rang  in   het 
land    gaven   zekerheid  genoig  dat  zij   geen  geweld  tegen  de 
regering    in    den   zin  hadJen.     liet   waren  de  vertegenwoor- 
digers   van   eenen   ouden   adel,    en   het  zou  waarlijk   vreemd 
zijn    indien   zij   uitgesloten  waren  van   het   regt  om  verzoek- 
schriften   in    te    dienen,    hetwelk    aan    de  onaanzienlijksten 
was    toeii-estaan.     In    den    loop    der  beraadslagingen  maakte 
Willem    eenige    persoonlijke    zinspeling    op    zijn  eigen  toe- 
siai:d,     terwijl    hij     met   groote  warmte   zijne  meening  uitte. 
Zijtu-  vijanden,    zeide  hij,  hadden  ^s  konings  oor  en  zouden 
den    vorst   over  halen   om   hem  te  dooden  en   zijne   bezittin- 
^■'•en  in  be^hi"-  te  nemen,      llii    werd  zelfs   als  het  hoofd  van 
het    verbond    beschouwd.     lIij     was    niet    gewoon    om  zijne 
meeninii-    in    den  raad  te  uiten,    waar  hij   zeker  was  dat  zij 
verkeerd    werd    uitgelegd;     al    wat    hem    overbleef    was   om 
verlof    te    vran'eii    zijne   bedieningen  neer  te  leggen  en  naar 
zijn    oebied  tt;  vertrekken.     Graaf  Uoorne  volgde   op  onge- 
veer  dezelfde   wijze,  bitter  uitvarende  tegen  Philips' ondank- 
baarheid.    i)e    twee    edelen    gaven    eindelijk    in  zoover  aan 
Margaretha's    \ertoogen    toe    dat    zij    hunne  meeningen  den 
<.an  ■  der   heraadslaiiinii'  lieten   volgen.    ^laar  toen  zij  trachtte 
hen   tot  hun'  pligt  terug  te  roepen,    door  hun  den  eed  aan 
den    koning    te    herinneren,    antwoordden    zij   stoutmoedig, 
dat    zij    rraarne    liun    leven   voor  hun  vaderland   zouden  veil 
hebben,     maar    nimmer    het    zwaard    zouden    trekken    voor 
de    plakaten   der   luqulviiie !      Willems    gevoelen  ten  opzigte 
van    het    toelaten    der    verbondenen    in  J^russel  vond  bijval 
bij    het  grootste  deel  der  vergadering,    en  behield  eindelijk 
bij   de  landvoogdes  de  overhand. 

Den  3^^^'^  April  15bG  reden  tweehonderd  der  yerbondcncu 


7i\ 

de  poorten  >an  Brussel  bin.nen.    Zij   waren  te  paard  en  ieder 
had    een  paar  pistolen  in  de  holsters ,    terwijl    zij   overigens 
slechts    de    gewone    wapens   van   dan  edelman  droegen.     De 
graaf    van    llrederode    en    liodewijk    van    Xassau  reden  aan 
het  hoofd.    Zij   gedroegen  zich   wijsselijk   naar  ^yillems  raad , 
om    geen    vreemdelingen    in    hun    gevolg  mede  te  brengen, 
en  de  stad   lustig  binnen  te  trekken,  zonder  door  eene  mi- 
litaire vertocning  of  het  afschieten  hunner  vuurwapenen  het 
gemeen    in  leweging  te  brengen.     Hunne  komst  werd  door 
de  inwoners  algemeen  met  vreuirdc  becrroet,  die  hen  verwei- 
komdcn  als   3ene  vereeniging  van  vaderlandslievende  mannen, 
WTlke    gereed    waren   om  voor  de  vrijheid  van  hun  land  te 
strijden.     Zij    vonden  gemakkelijk  huisvesting  in  de  huizen 
der    voornaamste    ingezetenen,    en    Lodewijk    en  Brederode 
namen  hun'    ntrek  in  het  paleis  van  den  prins  van  Oranje. 
Den    volgenden    dag    hielden    de  edelen  eene  vergadering 
in  het  hotel  van  graaf  Xuilenburg,  waar  zij  een' brief  hoor- 
den   voorlezen,    welken  Brederode  juist  uit  Spanje  ontvan- 
gen   had,    ei.  hem  den  dood  mededeelde  van  Morone,    een 
bij    allen  goed  bekend  Ylaamscli  edelman,    die  in  de  vlam- 
men der  Inquisitie  was  omgekomen.     Met  gevoelens,  welke 
verbitterd  waren  door  dit  treurige  verhaal,   hernieuwden   zij 
op  de   plegtigste  wijze  den  eed  van   trouw  aan  het  verbond. 
Toen    werd    er    een    verzoek    aan  Margarctha  opgesteld  ten 
einde    verlof    te    krijgen    om    haar    het  smeekschrift  aan  te 
bieden.    De  volgende  dag  werd  hiervoor  bestemd,  en  *s  mid- 
dags van  den  5^^'^  April  trok  de  geheele  stoet  in  plegtigen 
optogt    te   voet  door  de  straten  van  ]]russcl  naar  het  paleis 
der    landvoog;les.     Zij    ontving    lien,    omringd  door  de  ho- 
velingen,   in  de  groote  zaal  naast  de  raadkamer.     Toen  zij 
voor    haar    langs    trokken,    schaarden   de  verbonden  edelen 
zich    langs  d(i  wanden  der  zaal.     Mar:jaretha  schijnt  eenisr- 
zins  ontsteld  te  zijn  geweest  door  de  tegenwoordigheid  van 
zulk  eene  krigshaftige  bende  binnen  haar  paleis.     Maar  zij 
herstelde  zich  spoedig  en  ontving  hen   met  bevalligheid. 

Brederode  was  gekozen  om  het  smeekschrift  aan  te  bie- 
den, en  hij  liet  dit  door  eene  korte  aanspraak  voorafgaan. 
Zij  waren  in  zulk  een  aantal  gekomen,  zeide  hij,  om  des 
te    meer    hun"    eerbied  voor  de  landvoogdes,    en  het  groote 


74 

bclans    lictvvclk    zij    iu  de  za.k  stelden,    te  toonen.     Meu 
InJ  l'eii  be.cIiulJi^d   van  brief;visselin-    met  vreemde  vor.teii 
o-,]ioiulcn   te  hel.beii,  doeh   dit  verzekerde  hij  was  een  kwaad- 
aurdiire  leugen,   en  hij   vro.^  .t.vu.e^,  om  met  de  versprei- 
dors  "daarvan    ^-ehoord    te    worden.     Niettegenstaande    z.jne 
stonte    ontkennin:;    is    het    zeer  li^t   mogelijk,    dat  de  toe- 
liooreers    -een   volkomen  vertrouwen  stelden  m  de   verzeke- 
ringen   van    den    spreker.      Toen   bood   hij   het  smeekschrift 
aair  de  landvoo.^les  aan,    ter.v.)l  hij   de  hoop  uitdrukte  dat. 
zij   het  zou  <^o.dkenren,    omdat  het  hun  alleen   was  mgege- 
ven    door    Imn  verlan-en  om   den   roem  des  konings  eu  het 
wel.ijn   des  lands   te  bevorderen.     Indien  dit  het  doel  was, 
antwoordde    Mai-aretha ,    twijfelde  zij   niet,    of  zij   zou  het 
er  mede  eens  zijn.    De  volgende  dag  werd  bepaald  om  weer 
voor  haar  te  verschijnen  en   Iiaar  antwoord   te  ontvangen. 

JlL't    stuk    be^on    met    een    algemeen  overzigt  van  de  el- 
lrn(h:  des  lands^  ongeveer  gelijk  aan  dat  in  het  Compro.us, 
nuiar    in    eerbiediger    bewoor.lir.LT  mi.     Ue    verbondenen  had- 
den    -ehoopt    dat  de  han-ielingen  der  aanzie'dijke  edelen  of 
van    de    staten-eneraal    tot   eenigc    verandering    zou  geleid 
hebben.     Maar    nu    zij    bevonden    dat    zulks  het  geval  met 
^vas,   daar  het  kwaad  van  dag  tot  dag  toenam,    tot  dat  het 
verderf  hun  voor  de  deur  zou  staan,   waren  zij  gekomen  om 
hare  hoogheid  te  verzoeken  ,    om  zelve  de  zaak  dcM  koning 
voor    te    le-gen    en    zijne   majesteit   te  smeeken  dat  hij  het 
land    van    den   ondei-ang  zou  redden  door  de  oogenblikke- 
lijke  afschaning  van  de  Inquisitie  en  de  plakaten.    Ver  van 
hunnen    vorst  de  wet  te  willen  voorschrijven,    smeekten  zij 
haar  nederig  bij  hem  aan  te  dringen  op  de  noodzakelijkheid 
van  de  staten-generaal  bijeen  te  roepen  en  daarmede  eenigeii 
-    afdoenden  maatregel  tegen  het  bestaande  kwaad  te  beramen. 
Ondertusschen    vroegen    zij  haar    om    de  verdere  uitvoering 
der  wetten  te-en  de  godsdienst  op   te  schorten ,  tot  dat  men 
^s  konin-s    welbeha-en    zou    vernomen  hebben.     Indien  hun 
verzoek^iict  werd  toegestaan,   waren  zij   ten  minste  vrij  van 
allo    verantwoordelijkheid    voor    de    gevolgen,    nu    zij   hun 
pli-t  als  trouwe  en  goede  onderdanen  vervuld  hadden.    Het 
de^relijke  karakter  van  dit  stuk  vormt  een  kontrast  met  den 
deklamatorisehen  stijl   van  het   r,.^pro>:ds.    en  voornamelijk 


ü 


i 


in  den  gematigden  toon  verbeelden  ^\ij  ons  de  voorzigtige 
hand  van  den   prins  van   Oranje   te   iierkennen. 

Den  6^^'"  vergaderden  de  verbuiidcncn  weder  in  het  paleis 
der  landvoogdes  om  haar  antwoord  te  ontvangen.  Zij  waren 
in  i^rooter  crelale  dan  te  voren,  daar  zich  ongeveer  honderd 
vijftig  hunnei*  broederen  bij  hen  hadden  gevoegd ,  die  den 
nacht  te  voren  onder  aanvoeriiu;-  der  i^raven  Kuilenburi.^  en 
13erg  in  de  stad  gekomen  waren.  Zij  werden  door  Margaretha 
op  dezelfde  hDfFelijke  wijze  als  den  vorigeu  dag  ontvangen; 
het  antwoord,  dat  hun  schriftelijk  gegeven  werd,  was  ech- 
ter op  de  keerzijde  van  hun  eigen  smeekschrift  geschreven. 

Daarin  gaf  zij  liaar  voornemen  te  kennen  om  bij  den  ko- 
ning, haar'  ])rocder,  al  haren  invloed  aan  te  wenden  ten 
einde  hem  t(!  overreden  van  hunne  wenschen  toe  te  stem- 
men. Zij  mo3sten  zich  slechts  o])  zijne  gewone  en  natuur- 
lijke goedgui  stigheid  verlaten.  In  overleg  met  haren  raad 
en  de  ridders  van  het  Gulden  A'lics,  had  zij  zelve  reeds 
een  plan  opgjsteld  om  de  plakaten  te  verzachten,  hetwelk 
zij  zijner  majesteit  zou  voorleggen,  en  dat  zonder  twijfel 
der  natie  zou  voldoen.  Zij  moesten  er  echter  wel  acht  op 
slaan  ,  dat  zij  zelve  geene  magt  had  om  de  uitvoering  der 
wetten  op  te  schorten.  ^laar  zij  wilde  bevelen  aan  de  in- 
quisiteurs zen  ien  om  in  de  uitoefeiiiim'  hunner  bediening  met 
alle  bedaardheid  te  werk  te  gaan,  tot  dat  zij  het  welbeha- 
gen des  koni ags  zouden  vernemen.  Zij  vertrouw^dc  dat  de 
verbondenen  :;ich  niet  zoo  '^edrai^en  zouden  dat  het  noodicr 
ZOU  zijn  om  andere  bevelen  te  geven.  Dit  alles  had  zij 
met  des  te  grooter  bereidwilligheid  gedaan,  daar  zij  over- 
tuigd was  dït  zij  geen  voornemen  hadden  om  in  de  heer- 
schende  godsoienst  eenige  verandering  te  maken,  maar  eer- 
der die  met  alle  kracht  te  ondersteunen. 

Op  deze  re)liek,  welke  zoo  bevallig  van  uitdrukking  en 
zoo  gunstig  van  inhoud  was,  als  het  verbond  het  met 
mogelijkheid  liad  kunnen  verwachten,  maakten  zij  een  uit- 
voerig schrift(dijk  antwoord  gereed,  liet  welk  zij  op  den  S^^^^ 
der  maand  gezamenlijk  der  iierlogin  aanboden.  Zij  dankten 
liaar  zeer  vcor  de  aandacht,  welke  zij  zoo  dadelijk  aan 
hun  smeekschrift  geschonken  had,  maar  zouden  noo-  te- 
vredener    geweest    zijn    indien  haar  antwoord  duidelijker  en 


,_-_„,.  .-^4 


IMI  M.    UW  I 


HMW 


70 

n   V        .^n.  rrpwce^t     Zij  keiulcn  de  belemmeringen  waar- 
^  l.„H   .-in-     ni  zii   dankten  haar  voor  de  gedane 

;::::U     i  t  :;-!e  ..andenngen  der  In.nl.tie  en  derpla- 
Zt  ,       «uden  ophonden,    tot  dat  z,,ner   maje.teüs  .ve  beha- 
ekend  geworden  .v.s.     Zr,  .ouden  er  zorg  voor    rage. 
on         b  te  honden  aan  hetgeen   de  konn.g  over  godsd^enst- 
L      zou    besluuen,    /.    o.crU.j    en    .«et    l.estem.uno  de 
Z^n-oeneraal ,    wanneer  d,e  behoorlr,k  bijeen  waren  geroe- 
t      clzn  w  Iden  hunne  gehoor.aamheul  toonen  door  zjeh 
zolte  gedragen,  dat  het  hare  hooghe.d  volko.nen  tevreden 

^'l'liLT  antwoordde    de    hertog.n    ,n  "t  kort      dat  >udien 
er       ter   eeni-e    reden  tot  klagt  zijn  mogt .    n.et  z.j  zelve, 
nnar    de  verirondencu  daarvan  te  besehuld.gen  zou  en  zyn 
Z      ve    oeht    hen    daarom  om  hunne  geheune  praktyken  t 
fin    varen,    en  geene  n.euwe  leden  meer  b,j  hun  verbond 

"";;:  ^r:!  vermanende  antwoord  sehijnt  niet  n,^r  den 
,iH    der  verbondenen  geweest  te  zijn.    d.e  gaarne  aan  Mar- 
let"     ni..    uitdrukk.ng  zouden  ontlokt  hebben      we  ke 
eene    bekraeht.ging   van  hunne  handehngen     adden 
„    ;    b  schouwen-,    l.  e.nige  oogenhUkken  met  e  kan  er 
braadslaagd    te   hebben,    rigtte    men    tot    '--    -^      J 
woord     door  den  mond  van  een    uU  hun  midden,  den  heer 
■ie  L.    >-a  de  landvoogdes  wederom  neder.g  voor  haar 
,;t    "antwoord  bedankt  te  hebben  ,    zeide  de  spreker  dat 
K         rnen  eedgenooten  nog  grooter  voldoening  zou  gegeven 
bb  n    UKlie:  z,j  sleeht.  u,  tegenwoordigherd  van  de  ver  a- 
:  Ïe    .    ote  heeren  verklaard  had  dat  z,j  het  verbond  der 
it  °van    de    goede  z,jde  en  als  ten  ^^^^^^^^ 
besehouwde;    en    hij    ^-U>ot    met      aar    .  b      .en^da^ 
daarna    al    zouden   doen   wat  m   imnne   ma-, 
hoo-heid  tevreden  te  stellen. 

Op    du  alles  antwoordde  de  hertogin  eenvoudig      dat  z 
^  •.    .      fii        TnPM    7\\    door    den  volhardenden 

daaraan    met    twijfelde,      ioen    zi.i    aoor  .   ^  ^^_  .„,, 

afo-evaardigde  aangespoord  werd  om  hare  meemng  ov  r  de 
;4enigin:    uH    te   sprek.K    antwoordde  z,  --  f ;  ^^- 
zij    daaromtrent    geen    oordeel    kou  vormen.    /•]  gat 


77 


spoedig  daarna  haar  ware  gevoelen  vrij  duidelijk  te  kennen, 
door  de  drie  edellieden  van  hare  hofhouding,  die  wij  gezegd 
hebben,  dat  zich  bij  het  verbond  gevoegd  hadden,  te  ont- 
slaan. 

Toen  Mar^aretha  zag  dat  de  verbondenen  niet  geheel 
voldaan  waren  over  haar  antwoord  op  hun  smeekschrift , 
gaf  zij  aan  g-raaf  Hoogstraten,  ecu'  van  hare  raadsheeren  , 
verlof  om  hin  in  het  geheim  mede  te  deelen  dat  zij  reeds 
naar  de  pro/inciën  geschreven  had  om  alle  processen  over 
godsdienstzaken  te  staken,  tot  dat  's  koning  beslissing  be- 
kend zou  zijn.  Om  ^eiuie  aanleidinir  tot  wantrouwen  te 
geven,  mogt  de  graaf  hun  afschriften  van  de  brieven  la- 
ten  zien. 

J)e  week,  welke  de  vcrbondeiujn  te  Brussel  doorbragten  , 
was  ecu  tijd  van  algemcene  feestvreugde.  Brederode  zat 
voor  bij  een  van  de  banketten,  iietwelk  in  het  huis  van 
Kuilenbur'^  nerd  e:e2:even  en  waarbij  drie  honderd  verbon- 
denen  aanwe^ii?  waren.  Gedurende  liet  maal  verhaalde  hij 
aan  sommige  i  van  het  gezelschap,  die  den  dag  na  het 
overreiken  van  het  smecksclirift  waren  aangekomen  ,  op 
welke  wijze  1  et  door  de  hertogin  o:itvangen  was.  Zij  scheen 
in  den  beginne  onthutst,  zeide  liij  ,  door  het  getal  der 
verbondenen,  maar  Barlaimont  had  haar  gerustgesteld  door 
te  zeggen,  c  at  //het  niets  waren  Cwm  een  troep  bedelaars."" 
Dit  vertoornde  eenigen  van  het  gezelschap,  van  wie  het  waar- 
schijnlijk te  v.-aar  was  om  als  scherts  te  worden  opgenomen. 
Maar  Brederode  iiam  het  m  beteren  zin  op,  en  zeide  dat 
hij  en  zijne  ^rienden  niets  tegen  dien  riaam  hadden,  sints 
zij  ieder  oo::cnblik  bereid  waren  om  ten  dieuste  van  ko« 
ning  en  vad?rland  bedelaars  te  worden.  Deze  uitval  werd 
door  de  gaslen  met  groote  toejuiching  ontvangen,  die, 
terwijl  zij  elkander  toedronken,  luide  riepen:  nVivent  les 
gneiixr     //Leven  de  bedelaars!" 

Toen  Brederode  zag  dat  de  scherts  zoo  goed  werd  op- 
genomen, iet;5  waarop  hij  inderdaad  voorbereid  schijnt  ge- 
weest te  zijn,  verliet  hij  de  zaal  en  kwam  weldra  met  een 
bedclzak  en  eene  houten  nnp  terug,  zooals  toen  door  de 
bedelaars  in  ce  Nederlaiiden  gebruikt  werden.  Toen,  het 
gezelschap    m?t    een'    vollen  beker  toedrinkendc,    zwoer  hij 


78 


79 


Zijn  leven  en  fortuin  aan  de  goede  zaak  te  wijden.  De 
zi.k  en  de  nap  deden  de  rondte,  en  toen  ieder  van  de 
vrolijke  gasten  op  zijne  beurt  zijnen  ecdgenooten  had  toe- 
gedronken,  ging  de  kreet  op  van  Vicntt  lc'\'  gueux !  zoo- 
dat (ie  zaal  weêrgahnde  van  de  vrolijkheid  der  luidruch- 
tige gasten. 

liet  gebeurde  toevallig  dat  juist  op  dat  oogenblik  de 
prins  van  Oranje  en  de  graven  Egtnont  en  Iloornc  daar 
voorbij  kwamen,  om  naar  den  raad  te  gaan.  Hunne  op- 
merkzaamheid werd  door  het  ireraas  i^etrokken ,  en  zij  ble- 
ven  een  oogenblik  staan,  toen  AVillem,  die  den  aard  van 
het  vrolijke  gezelseJiap  goed  kende,  voorstelde  om  binnen 
te  u'aan  en  te  trachten  een  einde  ann  deze  luidruchtiu'heid 
te  maken.  //^lo^-eliik  hebben  wij  heden  avond  ceni^-e  han- 
delingen  van  den.  raad  met  deze  mannen  te  bespreken ," 
zeide  hij ,  //en  in  dezen  toestand  zullen  zij  daar  naauwe- 
lijks  toe  in  staat  zijn.'''  De  verschijning  der  drie  edelen 
gaf  eene  nieuwe  aanleiding  tot  de  onstuimige  vrolijkheid 
van  het  gezelschap;  en  toen  de  nieuwe  gasten  hunne  vrien- 
den toedronken,  werd  dit  met  denzelfden  donderenden  kreet 
\M\  Vivent  les  gueux!  ontvangen.  Dit  voorval,  van  zoo 
weinig  belang  op  zich  zelven,  werd  later  belangrijk  door 
de  wending,  welke  er  aan  gegeven  werd  bij  de  vervolging 
der  beide  ongelukkige  edelen,  die  den  prins  van  Oranje 
vergezelden. 

Iedereen  kent  het  belang,  hetwelk  ccne  partij  heeft  bij 
oenen  populairen  naam,  een  noui  de  gv.errc^  onder  welken 
de  leden  zich  vereenigen  en  als  eene  onaf  hankelijke  partij  de 
hoofden  bij  elkander  steken.  Zulk  een  naam  werd  nu  die 
van  gueux  voor  de  verbondenen.  Spoedig  duidde  men  er 
hen  er  mede  aan,  die  zich  tegen  de  regering  en  in  uitge- 
breider zin,  teij-en  de  Katholieke  jj,'odsdie!ist  verzetten.  In 
iedere  taal,  waarin  de  geschiedenis  van  deze  gebeurtenissen 
staat  opgete(^kend,  [jatijn,  Duitsch,  Spaansch  of  Engelsch  , 
het  Eransclie  woord  gueux  wordt  altijd  gebezigd  om  deze 
partij   van  misnoegden    in  de  Nederlanden  aan  te  duiden  '). 


\\ 


lUt  werd  nu  algemeen  (on  hvi  ofiispronkelijke  denkbeeld 
O])  te  volgen  ,  door  de  verschillende  door  bedelaars  gebruikte 
Zaken  na  te  bootsen.  Men  verschafte  zich  stokken,  naar 
het  model  vati  die  der  pelgrims,  maar  meer  bewerkt.  Hou- 
ten nappen,  lepels  en  messen  vondci\  veel  aftrek,  ofschoon 
zij  rijk  met  :;ilver  waren  ijigelegd,  naarmate  van  den  smaak 
of  den  rijkdom  van  dan  bezitter.  Penningen  zooals  die, 
welke  de  bedelaars  op  hunne  mutsen  staken,  werden  als 
herkenningsteeken  gedragen,  en  de  zilveren  of  gouden  geu- 
zenpenningen ,  zooals  men  haar  noemde,  werden  om  den  hals 
gehangen;  zij  hadden  aan  de  eene  /'jde  Philips'  borstbeekl 
met  het  opschrift  Flilcles  a^'  rol,  en  aan  de  andere  tvree 
handen,  well:e  cenvn  bedelzak  va^tliielden  en  daarbij  het 
opschrift  jusqu.es  a  purier  la  hesace  *j.  Zelfs  werd  door  de 
verbondenen  tie  kleedim^-  der  bedelaars  iiaaebootst ,  die  haar 
bezigden  in  de  plaats  der  gewone  liverei;  en  men  zag 
troepen  hunner  dienaren,  in  de  asehgraauwe  kleeding  van 
bedelmonniken,  in  de  straten  van  Prussel  en  andere  iVe- 
derlandsche  s:eden. 

Op  den  lü^''^^  April  verlieten  de  verbondenen  Brussel  op 
dezelfde  wijze,  waarop  z;')  er  binnen  wareii  getrokken;  be- 
halve dat  zi'  bij  het  uitrijden  der  poort  hun  vertrek  aan- 
kondii^den  door  salutschoten  Ie  doen  ter  eere  van  de  stad, 
die  hen  zoo  lastvrij  ontvanu'cn  ha  I.  Hun  bezoek  te  Brus- 
sel  had  niet  rlleen  in  de  liooflsiad,  maar  door  het  geheele 
land  veel  sensatie  verwekt.  Tot  liicrioe  h.ad  het  verbond  in 
de  duisternis  gewerkt  als  eene  bende  geheime  zamenzwcerders. 
]\Iaar  nu  wa  "en  zij  openlijk  te  voorschijn  getreden,  om 
zich  stoutmoeJia'  voor  de  landvoomhs  te  vertoonen  en  her- 
stellini^  te  vraG'en  van  de  «-rieven,  waaronder  de  natie 
zuclitte.  Het  volk  vatte  moed,  to;  ii  het  dit  «^^roote  schild 
over  zich   zaïi^  uit^-estrekt  om   de  a;in\  allen  van  willekeuric-e 


')  liet    woord   gf'eu.r  wordt  door  van  dor  llacr  af'.reuaJ  vau  Golh, 
iu  dcu  oud-Duitfeclien  vorai  (■'/.'ƒ(, 


*)  lu  Arcndó  Algcmcenc  p-cschicüiaiis  (H.  iv.  210)  vindt  men 
voorstellingen  v  \n  deze  penningcai,  waarOj»  <lc  vijoi'sicllingcn  cu  op- 
schriften niet  fltljd  juist  (Ie/!  ll'cle  /.ja.  L^umaiigc  van  deze  zinne- 
becLligc  zaken  «-orden  iu  de  Xedicrlauricii  iiog  in  oude  kabinetten 
rcvuULlcn.  (Er  :;taat  op  al  die  |;Lnn;ugcu  (u  ii-at  JifJcIes  aa  roi ,  cu  in 
pl.iats    van    Let    andere    bijbchritï    iee-l  'meu    '-oais  q-/ris    contra  hos  si 


mmm 


ÜBH 


so 

magt  af  te  weren.  Hunne  hoop  vermeerderde,  toen  zij  ver- 
zekerd waren  dat  de  landvoogdes  en  de  groote  heeren  zich 
voor  lien  in  de  bres  zouden  stellen ;  en  zij  konden  er 
naauwelijks  aan  twijfelen  dat  de  volksstem ,  gerugsteund 
door  die  van  de  re^erin:^,  7.ich  niet  te  ^ladrid  zou  doen 
liooren,  en  Piiilips  eindelijk  noodzaken  om  eene  staatkunde 
te  laten  varen  ,  welke  hem  met  het  verlies  van  zijne  schoon- 
ste provincit^n  drei^'de.  Zij  moesten  het  karakter  van  hun 
vorst  no£r  leeren  kennen. 


■^     ^    J     V     W'     '^^      'J     >_■'     'w'     V     V     *     V 


HOOFDSTUK    Xi. 

VBIJHEID   VAN   GODSDIENST. 

Be  lüahaien  opgeschort.  —  De  aanhangers  der  sehten. 
Be  openlijke  preehen.  —  Poging  om  die  ie  verhinderen. 
Vergadering  te  St.  Tri'.i/cn.  —   Pkilips'  inwilligingen. 


1  5  G  6. 

Toen    de    verbondenen    Brussel  verlieten,    bleven  er  vier 
hunner    achter    om    als    cciie    kommissie    te  waken  over  de 
belangen    van    het    verbond.     Het    grootste    gedeelte    sloeg 
met  Brederode  aan  het  hoofd,  den  weg  in  naar  Antwerpen. 
Zij  waren  naruwelijks  in  die  stad  gehuisvest,    toen  het  ge- 
bouw   door    cuizende    inwoners    omringd    werd,    die  hunne 
gasten    op  onstuimige  wij/^e  wilden  komen  begroeten.     Bre- 
dcrode    kwam    op  het  balkon,    en  zicli  tot  de  menipte  rio-- 
tende,    vertelde  hij  hen,  dat  hij  met  levensgevaar  daarheen 
gekomen    was,    om    hen    van    de    rampen   der  Inquisitie  te 
bevrijden,     lij    noodigdc    de    toehoorders    uit    om  hem  als 
leider    bij    dit    roemrijke    werk    aan  te  nemen,    en  toen  de 
onverschrokke  1    kampveehtcr  hun  met    een'  beker  wijn  toe- 
dronk,    welke  1    hij    met    zich   van  tafel  gebragt  had,    ant- 
woordde   de    menigte  met    zulk  een'  algemeen  gejuich,    dat 
men  het  tot  i  i  de  verste  uithoeken  der  stad  hoorde.  Aldus 
werd    er    openlijk    eene    betrekking    lot    stand  gebragt  tus- 
schen    de    verjondenen    en    het    volk,    die    in    de    omwen- 
teling hand  ajii  hand  zouden  gaan. 

Spoedig  na  het  vertrek  der  verbondenen  uit  Brussel, 
zond  de  landv^oogdes  een  gezantschap  naar  Madrid  om  den 
koning  met  de  laatste  gebeurtenissen  bekend  te  maken  en 
bij  hem  aan  te  dringen  op  goedkeuring  der  hervormin- 
gen, w^lke  dDor  de  verbondenen  gevraagd  waren.  De  ge- 
kozen gezanten  waren  de  baron  de  Monti;?ny,  die  vroeger 
II.  6 


8:2 


83 


recdb,  zooals  men  zich  herinneren  zal,  ecne  dergelijke  zen- 
dinrr  op  zich  genomen  had,  en  de  markgraaf  van  Bergen 
een  edelnian  van  vrijzinnige  grondbeginselen,  maar  die  bij 
de  landvoou'dcs  in  hoog  aanzien  stond*).  Geen  van  beiden 
toonde  grootcn  lust  om  eene  zending  op  zich  te  nemen , 
welke  hen  in  te  naauwc  aanraking  bragt  met  den  gevrces- 
den  vorst  in  zijne  hoofdstad.  IkTgcn  vond  ecnigen  tijdeene 
vcrontschuldiiiin:^  in  eene  wond ,  welke  hem  door  een  kaats- 
bal  was  toeiJebraü;t  en  die  hem  het  a'ebruik  van  zijn  been 
niet  vera'undc ,  een  onheilsnelllend  voorval,  hetwelk  door 
de  kronijkschrijvers  van  dien  tijd  verklaard  wordt  als  eene 
waarschuwing  des  Hemels  voor  den  noodlottigen  alloop  der 
zending.  Montigny  bereikte  eenigen  tijd  voor  zijn' metgezel , 
den  l?'!''^  Jnnij,  Madrid  en  werd  door  Philips  voorkomend 
ontvan^'en,  die  met  een  welwillend  oor  luisterde  naar  het  ver- 
haal  van  de  maatregelen  ,  welke  tot  verligting  des  lands  werden 
vooraesteld,  terwijl  dit  zooals  gewoonlijk  eindigde  met  een 
verzoek  tot  bijccnroeping  der  staten-gcncraal,  als  het  meest 
afdoende  middel  tegen  de  onlusten.  Maar  ofschoon  de  ge- 
zant meer  dan  eens  gclioor  kreeg,  verwierf  hij  geen  ver- 
troostender  verzekering,  dan  dat  de  belangen  zijner  on- 
derdanen door  zij'ic  niajosteit  zeer  zou  len  in  acht  genomen 
V,- orden. 

Onderwijl    was    de    landvoogdes    bezig    om    het    plan  tot 
eene    minnelijke    scliikking,    waarop    zij    in  haar    antwoord 
aan    de    verbondcne]i    gezinspeeld    had,    in    orde  te  maken 
Toen    het    gereed    was,    werd    het    aan  de  gouverneurs  der 
onderscheiden    provinciën    gezonden   om  voorgelegd  te  wor- 

'j  Deze  zending  wus  eerst.,-  zuoalb  Margarelliu  13  April  aan  Phi- 
lips -.ehreef,  aan  Lu-inont  iiangebodLH ,  doeli  hij  had  bedankt.  Mon- 
tigu;,- ,  van  wien  hier  Sprake  is,  heette  rioiib  van  Montmoreucv , 
heer  van  Monligny  en  harun  wai  Leuze;  sedert  l")5'.)  was  hij  Ylics- 
iiddrr  (11  gouverneur  van  Doornik;  twee  jaar  hiler  werd  hij  kapitein 
uij  r.iie  be.Kle  van  urJunnanlie.  Zijne  heerl:jkheid  Montigny  lag  2 
uur  ten  D.  van  Do.iii\  ,  in  liet  oude  graai'>e!iap  Uo-tervant ,  ei)  Leuze 
tusr:':hen  Verviu^  en  A.ihenl'.n  in  het  tegenwo  .rdige  departement 
de  TAisne,  vroeger  Likardië.  Zijn  ]iiedi:e/.el  was  Jan  markgraaf 
van  l)eri:en  Cei-rntr-k  i'ercdies  b;i  Duinkerken)  a'raaf  van  Walhaim 
(bij  Niveik^i,  >eAert  i'ry)  rlklLr  van  het  Guklen  Vlies,  cu  in  1500 
aaugcstekl  tot  lid  van  d.en  '■;;■,  1  van  ^late  en  g^niveriieur  van  lienc- 
uou".  en.  ^  ^^'^• 


den  aan  d(:  verschillende  wetgevende  vergaderingen.  Men 
hoopte  dat  hare  bekrachtiging  de  aanneming  door  het  volk 
-  over  het  geheel  zou  aanbevelen.  Het  werd  eerst  voorde- 
steld  in  eenige  der  kleinere  staten  als  Artois,  Namen  en 
Luxemburg,  welke  der  regering  waarschijnlijk  het  meest 
ten  dienste  stonden.  Daarop  werd  het  voorgelegd  aan  ver- 
scheidene giootere  staten,  als  Braband  en  Vlaanderen,  wier 
beslissing  willigt  zich  regelde  naar  den  invloed,  welke  het 
voorbeeld  dar  andere  staten  er  op  uitoefende;  Holland, 
Zeeland,  Utrecht  en  eene  of  iwcc  andere  provinciën,  waar 
de  geest  var.  onafhankehjklieid  het  sterkst  was,  werden  in 
het  geheel  niet  geraadpleegd.  Echter  gelukte  deze  staat- 
kundige maftregel  niet  geheel;  en  ofschoon  sommigen  on» 
voorwaardelijk  toestemden,  verbonden  echter  de  meeste 
provinciën  hare  goedkeuring  met  beperkingen,  welke  die 
goedkeuring  van  weinig  waarde  zijn  deed. 

Dit    was    niets    buitengewoons.     Het    was    een  plan  dat, 
hoe  groot    de  inwilligingen    van  den  kant  der  regering  ook 
waren,    nog  ver  te  kort  schoot  bij  degene,    welke  het  volk 
vroeg.     Het    bedreigde    met    de    doodstraf  alle  predikers  of 
onderwijzers    der    hervormde    godsdienst   en  allen,    die  hun 
huisvesting  ^crlcenden;    en  terwijl    het  de  straflen  voor  an- 
dere misdadii-ers  zooveel  verzachtte,  maakten  eenio-e  wreede 
bepalingen  d^  t  het  volk  het  stuk  spottender  wijze  //moorderatie" 
in  plaats  vai.  //moderatie"  noemde.    Het  ging  inderdaad  met 
deze    minnelijke    schikking    der    landvoogdes,    als    met    de 
meeste    ande]'e    halve    maatregelen.     Het  voldeed  geene  van 
beide  daarin    betrokken  partijen.     De  koning  dacht  dat  die 
maatregel    te    zacht,    liet  volk  dat  hij  te  streng  was.     Het 
stuk  kreeg  nimmer    de  koninklijke  bekrachtiging,    en  werd 
natuurlijk  nooit  wet.     Daarom  zou  het  naauwelijks  den  tijd 
verdiend  hebben,    dien  ik  er  aan  besteed  heb,    als  het  niet 
tot  bewijs  had    kunnen  dienen   van  den  verzoenenden  geest 
van  het  bestaur  der  landvooü-des. 

In  denzelj'den  geest  zette  Margaretha  de  koninklijke 
ambtenaren  aan  om  eenen  vrijzinnigen  uitleg  te  geven  aan 
de  bestaande  plakaten,  en  de  meeste  bescheidenheid  bij  de 
ten  uitvoerlegging  te  toonen.  Deze  ambtenaren  w^aren  niet 
traag    om    bevelen   te    gehoorzamen,    welke    hen    voor    eeu 

6-^ 


81 

deel  bevrijdden  van  den  haat,  die  een  gevolg  was  van  hunne 
ondankbare  bediening.  Het  zachtaardige  karakter  van  de 
re  ^eiiiv  vermeerderde  no2'  door  cene  zonderlinge  bedrie- 
gerij  ,  welke  te  dien  tijde  plaats  greep.  Er  werd  een  stuk 
in  gereedheid  gebragt,  hetwelk  voorgegeven  werd  van  de 
ridders  van  het  Gulden  Ylies  te  komen,  waarin  deze  orde 
den  verbondenen  waarborgde,  dat  niemand  in  de  Neder- 
landen last  zou  lijden  ter  zake  van  de  godsdienst,  tenzij 
er  door  den  koning  en  de  staten-gcneraal  anders  besloten 
werd.  Dit  stuk,  welks  valsche  oorsprong  duidelijk  zigt- 
baar  was,  werd  echter  ijverig  gezocht  en  was  in  omloop 
bij  het  volk,  dat  gaarne  geloofde  wat  het  het  meest  be- 
geerde. Zoodra  toen  de  landvoogdes  het  hoorde,  trachtte 
zij  te  vergeefs  het  bedrog  aan  het  licht  te  brengen.  Het 
was  te  laat;  en  de  invloed  van  dit  bedrog  werkte  met  de 
verdraagzame  maatregelen  der  regering  te  zamen  om  der 
gemeenten  een  vertrouwen  in  te  boizemen,  hetwelk  spoedig 
zi2:tbaar  was  in  de  irevoliien.  Soinmiij-c  uitQ:ewekenen  keer- 
den  naar  hun  vadcrlani  terug.  Menigeen,  die  in  het  ge- 
heim de  nieuwe  leerstellingen  had  aangekleefd,  erkende  ze 
nu  openlijk;  ter^\ijl  anderen  di-j  gewankeld  hadden,  vast  in 
hunne  gevoelens  werden ,  nu  zij  van  alle  vrees  voor  de  ge- 
volgen bevrijd  waren.  Kortom  de  hervorming  maakte  in 
allerlei  vormen  spoedig  vorderingen  in   het  land. 

Vaii' de  drie  groote  sekten,  die  haar  omlielsden,  waren 
de  Lutheranen,  hoewel  het  minst  talrijk,  het  uitstekendste 
door  hun  aanzien.  De  wetlerdoopers,  die  hen  in  aantal 
ver  ovcrtroHen,  kwamen  bijna  allen  uit  de  mindere  volks- 
klassen. Het  is  zonderling  dat  deze  sekte,  de  rustigste 
en  onschadelijkste  van  allen,  evenzeer  met  bijzondere  streng- 
heid door  de  wet  behandeld  werd.  ^Misschien  kan  dit  toe- 
geschreven worden  aan  den  slechten  naa-n,  dien  zij  hadden, 
door  de  buitensporigheden,  welke  hunne  broederen,  de 
beruciite  wederJoopers  van  Munster  hadden  bedreven.  De 
derde  sekte,  die  der  Kalvinistcn  ,  overtrof  de  beide  ande- 
ren ver  in  getal.  Zij  waren  ook  het  ijverigst  in  den  zin 
van  bekeering  bezig.  Zij  werden  aangezet  door  zendelingen  , 
die  in  de  school  van  Ge;;ève  waren  onderwezen;  en  toen 
hunne    leerstellingen    zich  in  stilte  over  het   land  verspreid- 


85 

den,  werden  van  tijd  tot  tijd  niet  alleen  godvruchtige  en 
geleerde  mainen,  maar  ook  personen  van  den  aanzienlij k- 
slen  maatschappelijken  rang  in  de  sekte  ingewijd. 

De  hoofdkwartieren  der  Kalvinistcn  waren  in  Vlaande- 
ren,  Henegcuwen,  Artois  en  de  aan  Trankrijk  grenzende 
provinciën.  Het  grensland  werd  liet  verblijf  der  Eransche 
Hugenooten  en  der  gebannen  Vlamingen,  die  op  deze  bui- 
tenposten ijverig  voor  de  zaak  der  hervorming  werkzaam 
waren.  De  drukpers  wemelde  van  uitgaven,  verdedigings- 
geschriften voor  het  geloof,  redetwisten,  verhandelingen  en 
spotschriften  tegen  de  lloomsche  kerk  en  hare  dwalingen, 
allen  van  die  geestige  pijlen,  ^velke  gewoonlijk  den  wapen- 
voorraad  vornen  bij  een  strijd  over  beginselen.  Deze  stuk- 
jes werden  v(!rspreid  door  marsclikramers  en  rondtrekkende 
ketcllappers ,  die  ze  op  hunne  verre  reizen  zelfs  in  de  ne- 
derigste huttsn  door  het  geheele  land  wisten  in  te  voeren. 
Daar  werden  zij  achtergelaten  om  hun  invloed  uit  te  oefe- 
nen, en  dus  werd  de  grond  gereed  gemaakt  voor  de  be- 
werkers, wier  aankomst  een  nieuw  tijdvak  in  de  geschie- 
denis der  hervorming  uitmaakt. 

Dit    waren    de    predikers    of  zendelingen,    wier  openbare 
preeken    groote    sensatie    door    liet    land    te    wccca  brasten. 

O  O 

Eerst  versch(;nen  zij  in  West-Vl  aan  deren  voor  een  klein 
gehoor,  dat  steelsgewijze  in  de  duisternis  van  een  bosch 
of  in  de  stilt 3  van  den  nacht  bijeenkwam.  Lan^^zamerhand 
verschenen  zi^  in  de  opene  vlakten,  daarna  in  de  dorpen, 
tot  dat  zij,  stouter  wordende  door  dat  zij  ongestraft  ble- 
ven, zich  in  de  voorsteden  begonnen  te  vcrtoonen.  Bij 
deze  gelegen, leid  stroomden  duizcnde  inwoners,  mannen, 
vrouwen  en  kinderen ,  in  te  groote  meniüjte  om  door  de 
stedelijke  regering  verhinderd  te  worden ,  de  poorten  uit 
om  den  prediker  te  hoorcn.  In  liet  midden  der  vlakte  was 
een  ruw  stellaadje  opgerigt  met  een  zeil  er  boven  om  hem 
voor  het  wecer  te  beschutten.  Onmiddelijk  rondom  dezen 
ruwen  kansel  waren  de  hulpeloozcn  uit  de  vergadering, 
vrouwen  en  hinderen ,  geschaard.  Achter  lien  stonden  de 
mannen,  in  den  buitensten  kring  gewoonlijk  gewapend  met 
zwaarden,    pieken,    musketten    en   ieder  wapen  dat  zij   voor 


8(] 


87 


11 


die  gelegenheid  slechts  konden  medencmen.  Eenc  ronde 
te  paard  bezette  den  aclitergrond,  om  de  vergadering  te 
verdedigen  en  haar  voor  overval  te  vrijwaren.  Een  barri- 
kade  van  wagens  en  andere  voertuigen  was  dwars  over  de 
wegen  gelegd,  welke  naar  die  plek  voerden,  om  haar  tegen 
de  aanvallen  der  regering  of  van  het  krijgsvolk  te  ver- 
dedigen. Personen ,  die  op  de  hoogten  stonden ,  deelden 
godsdienstige  traktaatjes  uit  en  noodigden  de  voorbijgangers 
uit  om  deel  aan  de  godsdienstoefening  te  nemen. 

Dikwijls  was  de  prediker  een  bekeerde  priester  of  mon- 
nik, die,  gewoon  zijnde  om  in  het  openbaar  te  spreken, 
een  groot  deel  van  zijn  leven  liad  doorgebragt  om  voor  de 
kerk  te  strijden ,  doch  nu  even  grooten  ijver  toonde  om 
haar  omver  te  werpen.  Soms  echter  was  de  redenaar  een 
leek ,  een  boer  of  handwerksman ,  die  met  meer  verstand , 
mogelijk  met  meer  onbeschaamdheid  dan  zijn  buurman , 
zich  geroepen  voelde  om  de  gevaarlijke  bediening  van 
prediker  op  zich  te  nemen.  De  preek  was  in  het  Eransch 
of  Ylaamsch ,  naarmate  de  taal  was,  die  in  de  buurt  ge- 
sproken werd;  zij  was  gewoonlijk  op  de  eenvoudigste  wijze 
ingekleed,  zooals  voor  spreker  en  hoorders  paste.  Echter 
weidde  hij  somwijlen  uit  over  de  jammeren  des  lands  met 
een'  nadruk,  welke  tranen  uit  ieders  oogcn  stroomen  deed; 
en  bij  andere  gelegenheden  liet  hij  weer  den  vrijen  loop 
aan  een'  stroom  van  vurige  welsprekendheid ,  die  den  geest 
der  oude  martelaars  in  den  boezem  zijner  hoorders  op- 
wekte. Deze  verhevene  vlugt  werd  te  dikwijls  onsierd  door 
ruwe  en  platte  uitvallen  tegen  den  paus,  de  geestelijkheid 
en  de  Inquisitie,  punten,  welke  zijn  gehoor  bijzonder  aan- 
genaam waren ,  hetwelk  hunne  goedkeuring  te  kennen  gaf 
door  even  groote  luidruchtigheid  alsof  zij  toeschouwers  bij 
eene  tooneelvoorstelling  waren  geweest.  De  dienst  werd 
gevolgd  door  eenig  deel  der  psalmen  te  zingen  in  de  Fran- 
sche  vertaling  van  Marot  of  in  de  Duitsche  overzetting, 
welke  onlangs  in  Holland  verschenen  was  en  die,  ofschoon 
vrij  ruw,  bij  het  eenvoudige  volk  doorging  voor  een  wonder 
van  zamenstellini:^.  Hierna  was  liet  cjewooute  dat  men  de 
kinderen    ten    doop    hield ,    en    menig  paar  maakte  van  de 


gelc"'cnhcid  ii-ebruik  om  hun  huwelijk  vola'cns  de  Ivalvinis- 
tische  2:cbruiken  te  laten  iiizeu'cneii.  Dit  alles  eindii>;de 
met  eene  inzameling  voor  do  armen  hunner  gemeente. 
Kortom,  deze  vergaderingen  schijnen,  niettegenstaande  de 
buitensporigheden,  welke  de  prediker  zicli  nu  en  dan  ver- 
oorloofde ,  gehouden  te  zijn  niet  een'  ernst  en  eene  welvoe- 
gelijkheid,  die  naauwelijks  de  verwijten  verdient,  welke 
sommige  Katiolieke  schrijvers  haar  toewerpen. 

Wel  is  waar ,  was  de  vcri^Mderin:^  uit  allerlei  vreemd- 
soortige  bestanddeelen  zamengesteld.  Sommigen  gingen  al- 
leen naar  buiten  om  te  vernemen  welke  soort  van  leerstel- 
lingen er  wi'rden  onderwezen,  anderen  om  het  zingen  te 
hooren,  wam: eer  duizeude  stemmcu  in  ruwe  harmonie  onder 
den  blooten  hemel  met  elkander  zamensmolten;  anderen 
weder  om  g3cne  andere  reden  dan  om  zich  te  vermaken , 
om  te  laijchen  over  de  zonderlino'hcid,  misschien  over  de 
koddigheid  ^■an  den  spreker.  ]\Iaar  verreweg  het  grootste 
deel  der  toehoorders  kwam  met  het  voornemen  om  aan  de 
godsdienstoefening  deel  te  ncnien  en  God  op  hunne  wijze 
te  aanbidden.  Wij  kunnen  ons  voorstellen,  welken  invloed 
deze  vergaderingen  hebben  uitgeoefend,  waar  zoovelen,  met 
het  bewustziji  van  het  gemeensc!ir.])pelijke  gevaar,  te  zamen 
stroomden  om  het  woord  xan  dun  spreker  te  hooren,  die 
hun  leerde  om  alle  menschelijke  wetten  weinig  te  achten 
in  vergelijking  van  de  hoogere  wet  des  gewetens,  welke  in 
hun'  eigen  boezem  zetelde.  Zelfs  waren  er  waarschijnlijk 
weinigen  van  hen ,  die  kwamen  om  te  s])otteu ,  welke  niet 
vertrokken  imi  eenig  punt  om  te  overdenken  ,  of  misschien 
waren  zelfs  de  zaden  van  toekoiiistige  bekeering  in  hunne 
harten  gestrooid. 

De  eerste  van  deze  openbare  preeken  werd ,  in  het 
begin  van  Mei  in  de  buurt  van  Gent  gehouden.  Er 
waren  tusschen  de  zes  en  zevenduizend  personen  verga- 
derd. Een  stedelijk  regcringspersoon ,  beklom  met  meer 
moed  dan  vDorzigtigheid  zijn  paar J ,  en  met  pistolen  en 
zwaard  gewapend,  reed  hij  mitklen  tusschen  de  me- 
nigte in  en  beproefde  den  leeraar  gevangen  te  nemen.  Maar 
het  volk  verhaastte  zijne  vlugt  en  behandelde  den  ongeluk- 


T 


SS 

kigen    ambtenaar    zoo    ruw,    dat    hij    ter  naauweriiood  zijn 
leven  uit  hunne  handen  redden  kon  *). 

Na  Gent  werd  er  gepredikt  te  IJperen,  Brugge  en  an- 
dere groote  Vlaamsche  steden,  doch  altijd  in  de  buiten- 
wijken, te  Valenciennes  en  te  Doorniiv,  in  de  provincie 
Henegouwen,  waar  de  hervormers  sterk  genoeg  waren  om 
eene  plaats  voor  hunne  godsdienstoefeningen  binnen  de  mu- 
ren te  vragen.  HoUand  was  gereed  het  Woord  te  ont- 
vangen. Predikers  van  het  7iieuwe  geloof  zooals  het  genoemd 
werd,  werden  daarheen  en  naar  Zeeland  gezonden.  In  de 
omstreken  van  Amsterdam,  's  1  lage,  Haarlem  en  andere 
groote  steden  werden  door  groote  menigten  vergaderingen 
gehouden,  waarbij  men  de  regeringspersonen  dikwijls  onder 
de  overige  burgers  vermengd  vond. 

Maar  de  plaats  waar  deze  vergaderingen  op  de  grootste 
schaal  warden  gehouden  was  Antwerpen,  eene  stad,  welke 
toen  meer  dan  honderdduizend  inwoners  bevatte,  en  de  be- 
langrijkste markt  voor  den  Nederlandschcn  handel  was.  Jlut 
was  het  groote  toevlugtsoord  voor  vreemdelingen.  Velen 
van  dezen  waren  Hugenooten,  die  onder  het  voorwendsel 
van  handel,  zich  veel  meer  bezig  hielden  met  de  belangen 
van  hunne  godsdienst.  Bij  de  vergaderingen  buiten  de  muren 
was  het  niets  ongewoons  dat  er  dertien  of  veertien  duizend 
personen  verzameld  waren.  Tegenstand  van  de  zijde  der 
stedelijke  regering  was  vruchteloos.  De  menigte  maakte 
zich  meester  van  de  sleutels  der  stad,  en  daar  de  meeste 
Kalvinisten  gewapend  waren  vormden  zij  eene  ontzagwek- 
kende   magt.     Van    hunne    sterkte  bewust,    begeleidden  zij 


I 


*)  Dit  verhaal  staat  opgeteckend  bij  Brandt,  in  zijne  Geschiedenis 
der  Hervorming;  maar  uitvoerig  in  de  Gendsche  geschiedenissen  ofte 
Kronyke  van  de  beroerten  en  ketterye  linnen  en  omtrent  de  stad  van 
Gend,  sedert  het  jaer  15G3  tot  het  jaer  15b5,  door  P.  Bernardus  de 
Jonghc,  I.  bl.  6  vlg.  De  predikant  Herman  de  Stmycker,  een  ge- 
wezen monnik  en  van  Zwol  geboortig,  predikte  na  zijne  vlugt  te 
Antwerpen,  Maastricht,  Maascijk  en  Hasselt.  De  magistraat,  die 
hem  gevangen  had  willen  nemen,  was  Cornelis  Croes,  baljuw  van 
Gendbrugge.  Het  voorval  had  plaats  30  Junij  en  dus  niet  in  Mei 
volgens  Prescott.  Vkiit. 


89 

hunne    predi\'antcn  openlijk  weder  naar  de  stad  en   vroegen 
luide,    dat    hun    binnen    de    muren    van    Antwerpen  eenige 
plaats    voor  hunne  godsdienstoefening  zou  worden  aangewe- 
zen.    De   rustige  burgers  werden  bang.     Toen  men  vernam 
dat    zich    in    het    leger  der  hervormden  vele  toeirevende  en 
wanordelijke    personen    bevonden,    vreesden    zij  dat  de  stad 
aan  plunderi  ig  zou  worden  prijs  gegeven.    Alle  handel  stond 
stil.     Vele   looplieden  verborgen  hunne  waren ,    en  eenigen 
maakten  ziel:   gereed  om  zoo  spoedig  mogelijk  te  vlugten  *). 
De    regeri  igspersonen    wendden    zich  tot  de  landvoogdes 
en    smeekten    haar    om    haar    verblijf  naar  Antwerpen  over 
te  brengen,    waar  hare  tegenwoordigheid  den  geest  des  op- 
stands    welligt    zou  onderdrukken.     Maar  Margaretha's  raad 
maakte  haar  de  opmerking  dat  zij   zich  zelve  daardoor  over- 
leverde   in    de    handen  van  zulk  eene  oproerige  bevolking, 
en    zij    antwDordde    den    magistraten    door   hen  te  vragen, 
welken    waarborg    zij  haar  voor  hare  persoonlijke  veiligheid 
konden  gevei  .     Toen  vroegen  zij  of  de  prins  van  Oranje,  die 
burggraaf  van  Antwerpen  was  en  een'  onbegrensden  invloed 
op  het  volk   iltoefende,  naar  hen  kon  worden  afi?evaardicrd. 
Margaretha  aarzelde  hiermede,  want  zij  had  nu  geleerd  om 
Willem    met    wantrouwen    te    beschouwen,    omdat  hij  meer 
en    meer   een 3  vijandige  houding  jegens  haren  broeder  aan- 
nam.    Maar    zij  had  geene  keuze,    en  zij  verzocht  hem  om 
zijn    verblijf   naar    de    oproerige  stad  te  verplaatsen,    en  te 
trachten  haar  tot  rust  te  brengen.    De  prins,  die  van  zijnen 
kant    reeds    hng  een'  afkeer  had  van  den  gang  der  staats- 
zaken ,  had  kng  gewenselit  om  zich  te  onttrekken  aan  iedere 
deelname   in    iet  bestuur.     Hij  nam  de  opJragt  slechts  met 
tegenzin  aan. 

Toen    hij    Antwerpen  naderde  stroomde  het  volk  bij  dui- 
zenden naar  buiten  ,  om  hem  te  verwelkomen.     Het  scheen 


')  Eene  in  15G3  verschenen  geloofsbelijdenis  werd  in  Mei  15GG 
door  eene  Kalvinistisehe  Synode  herzien  en  te  Antwerpen  herdrukt. 
De  voorrede,  iii  den  vorm  eens  briefs  aan  Philips,  waarin  de  her- 
vormers zich  be 'iepen  op  hun  gedrag,  hetwelk  de  beste  verdediging 
tegen  den  laster  van  hunne  vijanden  opleverde,  verzekerde  stoutweg 
dat  hun  getal  in  de  Nedcrkiudeu  Ie  dicu  tijde  ten  minste  100,000 
was.     Zie  Brant  t. 


T 


h 


0(1 

alsof  zij  hctn  als  hun  bevrijder  begroetten,  en  ieder  venster , 
luifel  en  dak  was  met  toeschouwers  opgevuld,  toen  hij 
de  poorten  der  stad  binnen  reed.  liet  volk  liep  de  straten 
op  en  iieêr,  onder  het  zingen  van  psalmen,  of  het  geschreeuw 
van  vlveut  les  giieuxl  terwijl  zij  in  zulk  ccne  digte  menigte 
langs  's  prinsen  paard  te  zamen  drongen,  dat  hij  zich  naau- 
wclijks  met  geweld  een'  doortogt  kon  banen  ^).  Echter  wa- 
ren hem  deze  bctuiii-inii-en  van  de  volksij-unst  niet  zeer  aan- 
genaam,  en  hij  schepte  er  geen  behagen  in  om  aldus  be- 
groet te  worden  als  hoofd  van  het  verbond,  hetwelk 
hij  ,  zooals  wij  gezien  hebben ,  ver  was ,  van  met  goedkeu- 
ring te  beschouwen.  Herhaaldelijk  met  zijne  hand  tot  de 
hem  omringende  personen  wuivende,  verzocht  hij  hen  om 
uit  elkander  te  gaan,  terwijl  hij  ongeduldig  uitriep:  //Ziet 
tue  wat  gij  doet,  of  bij  den  Hemel  gij  zult  reden  hebben 
om  berouw  te  gevoelen."  lïij  reed  regt  naar  de  zaal  waar 
de  regering  ecnc  zitting  hield,  en  beraadslaagde  met  haar 
over  de  beste  middelen  om  de  opgewondenheid  des  volks 
tot  bedaren  te  brengen  en  te  beletten  dat  de  gezeten  bur- 
gers de  stad  verlieten.  Gedurende  de  weinige  weken,  dat 
hij  daar  bleef,  bestuurde  de  prins  de  zaken  met  zooveel 
voorzigtigheid,  dat  hij  ccne  betere  verstandhouding  tusschen 
de  regering  en  de  burgers  tot  stand  bragt.  Zelfs  had  hij 
zooveel  invloed  op  de  Kalvinisten,  dat  zij  de  wapens  neer- 
legden. Hij  vond  er  meer  zwarigheid  in,  om  hen  over  te 
halen,  dat  zij  het  plan  zouden  laten  varen,  om  zich  binnen 
de  muren  eenige  plaats  voor  hunne  godsdienstoefening  toe 
te  eigenen.  Xiet  voor  dat  Willem  de  hulp  der  krijgsma^t 
inriep  om  hem  bij  te  staan,  dwong  hij  hen  om  het  op  te 
geven. 

Aldus  maakte  de  geest  der  hervormins;  snelle  vorderiniren 
in  ieder  deel  des  laiuls ,  zelfs  in  de  tec^enwoordiï^heid  van 
het  hof,  onder  het  oo:^  der  landvoo'^des.  In  Brussel  zwierf 
het  volk  's  nachts  door  de  straten,  zong  psalmen  en  hief 
den    kreet    aan    van    i:ivc)it    les  gucux !     De  kooplieden  en 


i 


'j  Eene  menigte  van  niet,  minder  dan  dertigduizend  meusdicn ,  vol- 
gens WiUcms  eigene  verklaring-.  Gachard,  iurrcsp-.nJancc  de  Guil- 
hi.Uou:  de  TaciU'.rn<\  ïl,  bl.   \'V>\, 


rijke  burgers  zag  men  met  de  kcntcckcnen  der  verbondenen 
op  hunne  kleeren.  Er  werden  toebereidselen  gemaakt  tot 
eene  openbare  prediking  buiten  de  muren;  maar  de  her- 
togin verklaarde  aanstonds,  dat  zij  in  dat  geval  aan  het 
hoofd  harer  lijfwacht  er  bij  tegenwoordig  zijn,  den  prediker 
vatten  en  hsm  in  de  stadspoort  opliangen  zou!  Deze  be- 
dreiging had  de  gewenschte  uitwerking. 

Gedurende  deze  oproerige  tijden  kon  Margaretha ,  hoe 
weinig  zij  ook  moge  gedaan  hebben,  niet  beschuldigd  wor- 
den van  op  haar'  post  in  te  slapen.  Zij  beval  de  feestdagen 
waar  te  nemen,  en  gebeden  in  alle  kerken  te  doen  om  den 
toorn  des  Hemels  van  het  land  af  te  wenden.  Zij  bepaalde 
zich  niet  bij  deze  geestelijke  wapens,  maar  riep  de  stede- 
lijke magistraten  op  om  hun'  pligt  te  doen  en  alle  goede 
burgers  om  hen  te  helpen.  Zij  beval  den  vreemdelingen 
Antwerpen  te  verlaten,  uitgezonderd  zij,  die  er  alleen  voor 
handelszaken  waren.  Zij  liet  overal  plakaten  aanplakken , 
welke  de  verschrikkelijke  strallcn  der  wet  afkondigden  tegen 
kettersche  leeraars  en  hen  die  ze  hielpen;  en  zij  loofde 
een  prijs  vai  zeshonderd  gulden  uit  aan  ieder,  die  zulk 
een'  misdadiger  ter  straf  zou  overleveren.  Zij  vermeer- 
derde de  bïzettini?  in  de  steden  en  wilde  eene  masrt 
onder  de  wc  pens  brengen  om  de  wcêrspannigen  te  onder- 
werpen. Maar  zij  had  ^^qmw  geld  om  ze  te  betalen.  Zij 
trachtte  hier  n  te  voorzien  door  leeningen  van  de  hooge 
geestelijkheid  en  de  voornaamste  steden,  maar  met  slechten 
uitslag.  De  meesten  hunner  waren  reeds  schuldeischers 
der  regering  en  zij  vonden  de  zekerheid  te  weinig  naar  hun' 
zin  om  verder  geld  te  schieten.  In  haar'  nood  kon  Mar- 
garetha  slech;s  hare  toevlugt  nemen  tot  een  reeds  zoo  dik- 
wijls beproefd  middel ,  dat  om  de  liulp  van  haar'  broeder 
in  te  roepen.  //Ik  weet  geen  raad,"  schreef  zij,  //dan  bij 
God  en  uwe  majesteit.  Ik  moet  met  angst  en  bezorgdheid 
erkennen,  df.t  mijne  pogingen  geheel  schipbreuk  hebben 
geleden,  om  de  openbare  predikingen,  welke  overal  in 
het  land  gcliouden  worden,  te  beletten."  Zij  klaagt  bit- 
ter in  een'  anderen  brief  dat  zij  ,  //na  zoo  menig  dringend 
verzoek,  aldus  zonder  hulp  en  voorschriften  werd  achter- 
gelaten   o;n     laar'    weg    op    goed    geluk  af  rondtastcnde  te 


U2 

zoeken."  Zj  verzocht  riiilips  nogmaals  om  de  gevraagde 
iiiwilli 'iiif'cn  te  a'cvcn,  in  welk  geval  de  aanzieiiliike  ede- 
len  luuir  verzekerden  dat  zij  haar  zouden  helpen  om  de 
orde  te  herstellen. 

liet  was  de  staatkunde  van  het  kahinet  van  Madrid  om 
zich  niet  verantwoordelijk  te  stellen.  ])e  antwoorden  des 
konings  waren  kort,  onbcpanhl ,  stelden  nooit  nieuwe  maat- 
reirelei'  voor,  toonden  over  het  alircmecn  tevredenlieid  met 
het  gedrag  der  landvoogdes  en  wierpen  zoover  mogelijk 
alle  verantwoording  van  zijne  schouders. 

Maar  behalve  de  brieven  zijner  zuster,  trachtte  de  koning 
andere  oorspronkelijke  stukken  te  verkrijgen,  die  hem  met 
den  toestand  der  Xederlanden  bekend  maakten.  Sommige 
van  deze  medeJeelingen ,  welke  hij  omtrent  het  gedrag  der 
edelen  ontving ,  waren  nog  minder  gunstig  dan  de  hare. 
Een  brief  van  den  sekretaris  Armenteros  spreekt  van  de 
mocijclijkheid,  welke  hij  er  in  vindt  om  de  plannen  van  den 
prins  van  Oranje  te  doorgronden,  cenc  omstandigheid,  die 
hij  aan  zijne  waarscliijnlijke  verandering  van  goJsdienst 
toeschrijft.  /^Ilij  vertrouwt  zeer,"'  zegt  de  briefschrijver, 
//op  de  hulp,  welke  hij  uit  Duitschland  ontvangt,  op  zijne 
talrijke  vrienden  in  de  Xiah^rlanden  en  op  het  algemeene 
wantrouwen  tcis^cn  den  koning.  De  prins  maakt  ter  gele- 
gener ure  toebereidselen,"  zoo  eindigt  hij,  //om  zich  tegen 
uwe  majesteit  te  verdedigen"  ^). 

Echter  verraadde  Philips  het  niet  dat  hij  iets  van  dit 
vijandige  karakter  ter  edelen  wist.  Hij  schreef  in  't  bij- 
zonder aan  den  prins  van  Oranje:  /'gij  bedriegt  u  als  gij 
denkt    dat  ik  niet  volkomen  vertrouwen  in  u  stel.     Indien 


1)  liet  was  natuurlijk  dat  clc  betrekking  van  Willem  met  de  partij 
der  hervorming  moest  leiden  tot  de  overUiigiug,  dut  hij  teruggekeerd 
was  tot  de  gevoelens,  waarin  hij  vroeger  was  opgevoed.  Deze  waren 
Lutheruausch.  Er  is  geene  reden  om  te  veronderstellen,  dat  hij 
voor  het  tegenwoordige  de  leerstellingen  van  Kalvijn  omlielsd 
had.  De  opgave  van  Armenteros  ten  opzigtc  van  's  prinsen  ver- 
andering van  godsdienst  schijnt  grooten  indruk  op  Philips  ge- 
maakt te  hebben.  Op  den  kant  van  den  brief  schreef  hij  bij  de 
woorden:  «niemand  heeft  dit  ooit  te  voren  zoo  onbubbelzinnig  ge- 
zegd," dezen  volzin:  önieiuand  hcel't  het  ook  nooit  zoo  duidelijk 
e:esclircven." 


93 


iemand  kwaad  van  u  tegen  mij  zou  willen  spreken,  zou  ik 
hem  niet  zoo  ligt  aanhooren,  daar  ik  zooveel  ondervinding 
van  uwe  trou^v  en  uwe  diensten  lieb/'  //Dit  is  geen  tijd," 
voegt  hij  er  tij,  //voor  mannen  als  gij  om  zich  aan  staats- 
zaken te  onttiekken."  Maar  AVillem  was  de  laatste  om  zich 
door  deze  schoone  woorden  te  laten  misleiden.  Toen  anderen 
uitvoeren  tegen  het  gedrag  der  landvoogdes,  verontschul- 
digde AVillem  haar  door  den  blaam  op  Philips  te  werpen, 
/'^let  het  besluit  om  allen  te  bedriegen,"  zeide  hij,  //begint 
hij   met   zijne   zuster  om  den  tuin  te  leiden." 

Ongeveer  hot  midden  van  Julij  gebeurde  er  iets  dat  nog 
grooter  verwarring  in  de  Xederlandsche  zaken  te  wee^ 
braii-t.  Dit  \uas  cene  veriiaderinir  der  verbondenen  te  St. 
Truyen  in  de  buurt  van  Luik.  Zij  vereenigden  zich  ten 
getale  van  t\."eeduizend  met  graaf  Lodewijk  en  Brederode 
aan  hun  hoofe.  Hun  voornaamste  doel  was  om  eeni2;e  mid- 
delen  voor  hu  me  persoonlijke  veiliglieid  te  bespreken.  Zij 
wisten  dat  zij  eenigermate  voor  verantwoordelijk  gehouden 
werden  voor  tie  laatste  i>;odsdiensti:^-e  bew"e2;inci;en  onder  het 
volk.  Zij  war3n  ontevreden  over  het  lan2;duri!ie  stilzwiiscen 
des  konings,  on  zij  werden  veronti-u-^t  door  het  gerucht  van 
krii2;stoerustin:jen ,  welke  men  zeide,  dat  te^'cn  hen  e:eri2:t 
waren.  De  hinsduri^-e  en  levendiu'e  beraadslacrinn-  in  de 
vergadering  toonde  eenig  verschil  van  gevoelen  aan.  Allen 
stemden  er  hi  toe  om  van  de  rciirerini]!:  eenio-en  waarborsj 
voor  hunne  ^■eiligheid  te  vragen.  I\laar  het  grootste  deel 
van  het  staat  sliü'chaam ,  dat  zic'i  niet  langer  binnen  de 
oorspronkelijke  grenzen  hield  van  slechts  verzoekschriften 
in    te    dienen,    waren    er    nu    voor  om  volkomen  verdraa^'- 


zaamheid    in    G:odsdienstzakcn    te    vragen. 


Ecni'^e  weinis-e 


leden,  Katholieken  in  hun  hart,  die  voor  het  eerst  hunne 
oogen  schenen  te  openen  voor  het  doel  waarheen  zij  onver- 
mijdelijk strci.'fden ,  trokken  zie'i  lui  grootelijks  afkeerig 
uit  het  verbcnd  terug.  0:uler  diVxn  was  de  jonge  graaf 
Mansfeldt ,  een  naam,  welke  bestem. l  was  om  in  de  jaarboe- 
ken der  omwenteling  vermaard  te  worden. 

Maro-aretha  zeer  beanu'st  door  deze  nieuwe  verklarin^-en  , 
zond  Oranje  on  Egmont  af  om  me!,  de  verbondenen  te  be- 
raadslagen,    w.iarom  zij   zich   dus  iu  ecnc  vijandige  houding 


ui 


93 


tegenover  (Ie  regering  plaatsten,  ^^elke  zij  onlangs  nog  be- 
loofd hadden  te  ondersteunen  in  het  handhaven  der  orde. 
De  verbondenen  antwoordden  door  het  zenden  van  eenige 
afgevaardigden  uit  hun  midden  om  der  regering  hunne  grie- 
ven op  nieuw  voor  te  leggen. 

De  afgevaardigden,  twaalf  in  getal,  en  te  Brussel  op 
ontheiligende  wijze  de  //twaalf  Apostelen"  bijgenaamd , 
kwaniun  dvn  ^S^''"  Julij  met  graaf  Lodcwijk  aan  het  hoofd, 
in  de  hoofdstad,  ^lar^aretha,  die  er  slechts  met  moeite  in 
toestemde  om  ze  in  persoon  te  ontvangen,  gaf  duidelijke 
blijken  van  haar  misnoegen.  h\  de  ongekunstelde  taal  van 
Lodewijk  //was  de  landvoogdes  zoo  toornig,  dat  zij  op  het 
punt  was  van  te  barsten."  De  memorie ,  of  liever  het 
vertoog,  hetwelk  haar  werd  aangeboden,  was  er  niet  op 
berekend  om  dien  toorn  tot  bedaren  te  brengen. 

Zonder  in  bijzonderheden  te  treden,  is  het  slechts  noodig 
te  ze,'£{en,  dat  de  verbondenen,  na  het  uiteen  zetten  van 
hunne  gronden  voor  vrees,  verzochten  dat  hun  door  de 
regering  zou  verzekerd  worden  dut  er  geen  kwaad  tegen 
hen  trebrouwen  werd.  Om  ver^-itrenis  voor  het  verledenc  te 
krijgen,  loochenden  zij  der  regering  ooit  kwaad  te  hebben 
gewild.  Wdt  zij  gedaan  hadden  eisclite  goedkeuring,  geene 
veroofdeelin:'.  Zii  vertrouwden  alleen  dat  het  zijner  ma- 
jesteit  behagen  zou  om  ecne  vergadering  van  de  staten- 
generaal  bijeen  te  roepen,  om  de  landszaken  te  regelen. 
Tegelijk  verzocluen  zij  dat  de  belangen  der  verbondenen 
in  handen  van  den  prins  van  Oranje,  en  van  de  graven 
Egmont  en  lloorne  zouden  worden  gesteld,  om  als  hunne 
bemiddelaars  met  de  kroon  te  handelen,  terwijl  zij  beloof- 
den zich  in  alles  naar  hun'  raad  te  gedragen.  Zoo  zou  de 
rust  hersteld  worden.  Maar  zonder  eenigen  waarborg  voor 
hunne  veiligheid,  zouden  zij  verpligt  zijn  zich  zelven  met 
vreemde  hulp  te  beschermen. 

J)e  trotséiie  toon  van  deze  memorie  vornit  een  sterk 
kontrast  nu-t  dien  van  het  smeekschrift,  door  die  zelfde 
edelen  nou:  u-eeiie  vier  maanden  te  voren  aangeboden,  en 
toont  aan  me1  welke  gioote  selireden  de  omwenteling  voor- 
waarts was  gegaan.  De  godsdienstige  bewegingen  hadden 
de  mate  van  misnocgdlieid  in  liet  land  aan  het  licht  gebragt, 


f 


cn  toonden  tct  op  welke  hoogte  daarom  de  verbondenen  op 
de  sympathie  des  volks  konden  rekenen.  Dit  werd  zeer 
ondubbelzinnig  bewezen  gedurende  de  vergadering  te  St. 
Trujen,  waar  vertoogen  werden  ingediend  door  kooplieden  en 
aanhanjïers  van  de  hervormde  'godsdienst  om  de  bescherming 
van  het  verbond  te  vragen  ten  einde  hun  vrijheid  van  gods- 
dienst te  verzekeren,  totdat  daar  op  andere  wijze  door  de 
staten-gencraal  over  beslist  was.  Dit  zonderlinge  verzoek 
werd  toegestaan*).  Aldus  steunden  de  beide  groote  par- 
tijen op  elkander  voor  hulp,  en  vertrouwden  wederkeerig 
hunne  bijzondere  handelingen.  De  verbondenen,  het  denk- 
beeld van  gniade,  welke  zij  eenmaal  gevraagd  hadden , 
ver  van  zich  werpende,  wezen  }iu  in  geheimzinnige  be- 
woordingen op  een  mogelijk  te  wapen  roepen.  De  her- 
vormers spraken  van  hunnen  kant  nu  niet  meer  van  ver- 
zachtincr  der  straüen,  maar  van  niets  minder  dan  volko- 
mene  verdraa2:zaamheid.  Zoo  crinu'en  staatkundige  omwen- 
teliuLT  en  jjodsdicnstige  hervormin-^en  hand  aan  hand.  De 
edelen  en  gemeenten,  de  twee  meest  tegenover  gestelde 
elementen  van  een  staatsligchaam ,  waren  nu  door  gemeen- 
schappelijk bslang  naauw  met  elkander  verbonden;  en  er 
werd  een  on;zaggelijke  tegenstand  tegen  de  plannen  des 
konings  gereed  gemaakt,  die  nicnig  vorst  op  zijn'  troon 
zou  hebben  doen  sidderen. 

Een  belangrijk  feit  toont  aan  dat  de  verbondenen,  zelfs 
in  dien  tijd  .  koelbloedig  een'  strijd  met  Spanje  vooruit 
zagen.  LodeM'ijk  van  Xassau  voirde  uitgebreide  briefwis- 
seling: met  de  leiders  der  lluu-enooten  in  Frankrijk  en  der 
Lutheranen  in  Duitsehlaiul.  \an  de  eersten  had  hij  het 
aanbod  gekregen  van  degelijke  liuip  in  troepen.  Maar  de 
nationale  ijverzucht,  welke  er  jegens  de  rrauschen  bestond, 
zou  het  ons'aatkundi^^  hebben  doen  zijn  om  dit  aan  te 
nemen.  Daarom  wendde  hij  zich  naar  Duitschland,  waar 
hij  talrijke  betrekkingen  luid,  cu  v>\üir  hij  cene  magt  on- 
derhield van  vderduizend  ruiters  en  veertig  kompagniën  voet- 
knechten,    di(i  ten  dienste  van  li-J.  verbond  stonden.     Deze 


')  De    btukkcii    zijn    iii    liuii    creheel  te  viudeu  bij  Grocu,    Arclticc^ 
dt   li(  rdiikoh  d'-Or(i.itf!c ,  11..   !jl,  i'^'J— iüZ. 


M 


I 
I 


I 


onderhandelijig  v/crd  gevoerd  onder  de  oogenen,  zooals  het 
schijnt,  gedeeltelijk  door  toedoen  van  zijn'  broeder  Willem  M. 
Van  dit  oogenblik  dus,  zoo  niet  van  vroeger  reeds,  kan 
de  prins  van  Oranje  vereenigd  worden  gedacht  met  de 
partij,  welke  zich  gereed  maakte,  om  hare  regten  met  de 
wa])cnen  te  handhaven. 

Deze    handelingen    van  het  verbond  konden  niet  zoo  ge- 
heim   worden    gehouden    dat    zij    niet  ter  kcnnisse  kwamen 
van    :\rargaretha.     Zij    had    tocli    hare  geheime  handlangers 
te  St.  Trujen,  die  haar  mededeelden  al  wat  er  door  de  ver- 
bondenen   gedaan    of  zelfs  voorgenomen  werd  ^).     Dit  werd 
volkomen  in  het  licht  gesteld  en  hare  brieven  aan  Philips, 
waarin    zij  nogmaals  zijne  aandacht  vestigt  op  den  verlaten 
toestand    der    regering,    die    zonder  manschappen,    of  geld 
was,  en  de  middelen  niet  bezat  om  zich  die  te  verschaffen. 
//De    sektcmannen    wapenen  zich,"    schrijft  zij,    //en  maken 
hnimc    magt    gereed.      Ifet    verbond    is  met  hen.     Er  blijft 
mets    anders    ovor    dan   dat   zij   zicli   verbinden,    en  steden, 
dorpen  en  kerken   plunderen,    waarvoor  ik  bijzonder  bevreesd 
ben/     Haar    vrees    had   haar  met  de  gave  van  voorspelling'- 
begiftigd.     Zij    smeekte    haar'  broeder,    indien  hij   zelf  nie't 
naar    Vlaanderen   wilde  komen,    om   dan   de  staten-generaal 
bijeen    te    roepen,    daarbij    de  woorden   van   Egmont  aanha- 
lende,   dat    zoo    zij    niet     door  ihn  koning  bijeen  geroepen 
werden,   zij   van  zelven  zouden  vergaderen  om  eenig  middel 
te    beramen    tegen  de  ellende  van  het  land,    en  den  anders 
onvermijdelijken  ondergang  te  voarkomen.     Eindelijk  kwam 
op  Uargaredia's   herhaald   verzoek   het  antwoord  des  konings 
terug.     [Iet    luid    ten  minste  deze  verdienste  van  volkome^'n 
duidelijk  te  zijn. 


^;  Zoo  als  blijkt  uit  een'  brief  van  Lodc.ijk  aan  zijn'  broeder  van 

^;  l)c  persoon,  die  l.iar  iu  deze  cerhie.hvaardipe  betrekking  voorna- 
mehj  eu  d,en.u..  .tond  „a.  eenregis.eleerde.  ecu  vaa  de  voornaam- 
tl  '"'"'f'"'''';'?'  ^■'■'''""^"■'■".  (.raafMegen,  Laar  a?eüt  bij  de.c gc- 
ksenbeul,  „.t  den  .lok.or  ,n  de  re.,ea"  ,e  «innen  door  de  belofte 
van  eene  plaa  s  >n  den  raad  van  Bral;and.  Gacirard,  rcr,r>y«W««,. 
de  Fnihppe  //,  I.  bl,   i:'>: 


.').;, 


97 

Toen  Mon;ignj  Madrid  bereikte  had  hij,    zooals  wij  ge- 
zien hebben,    gereeden  toegang  tot  Philips.     Zoowel  hij  als 
zijn  medgezel,    de  markgraaf  van    Bergen,    mogten,    zooals 
het    schijnt  de    beraadslagingen  van  den  raad  van  state  bij- 
wonen, als  de  reden  hunner  zendin:,^  behandeld  werd.    Onder 
de    leden  van  dat  staatsligcliaam  verdienen  in  dien  tijd  op- 
merking, de   ;iertog  van  Al  va,  Ruv  Gomez  de  Silva,  prins 
van  Eboli,    die  met  Alva  in  de  c^unst  des  konings  deelde, 
Figueroa,    gn.af  van    Eeria,    een  man  van   een  scherpzinnig 
en    doordringciiid    verstand,    vroeoer  ten  tijde  van  konin^n 
Maria  gezant  in    Engeland,    en  Eouis  de  Quixada,  de  hof- 
moijer  van  Karel  den  Vijfde.    Behalve  dezen  waren  er  twee 
of  drie  raadsheeren  uit  de  A^^dcrlanden,    onder  wier  namen 
wij    dien  aanheffen  van  Hopper,    deii  bijzonderen  vriend  en 
bondgenoot  van  Viglius.     Er  bestond   o-roote  oneenii^heid  in 
dit  getrouwe  ligchaam,  waar  niemand  ,   zooals  men  gereedelijk 
kan  aannemen,   Inst  had  om  zijne  stem  te  geven  ten  i?unste 
der    hervorming.     Zij    stemden  toe  dat   de  loop  der  g^ebeur- 
tenissen    in    ds    Nederlanden  duidelijk  een  bepaald  en  goed 
overlegd  plan  van  de  aanzienlijke  edelen  aantoonde  om  zich 
de  gelieele  magt  in  het  land  te  verzekeren.     De  eerste  stap 
was    de    verwijdering  van  Granvelle,    een  geduchte  hinder- 
paal   op    hun'    weg.     Daarna    kwam  de  poging  om  het  be- 
stuur   der  zaken  in    handen  van  den  raad  van  state  te  ver- 
eenigen.    Dit  w^erd  gevolgd  door  aanvallen  op  de  Inquisitie 
en  de  plakaten,  als  de  zaken,  welke  door  het  volk  het  meest 
gehaat    werden;    daarna    het  geselireeuw  ten  gunste  van  de 
staten  generaal .     vervolgens    het    verbond,    het    Compromis, 
de  smeekschriften,  de  godsdienstige   bijeenkomsten,   en  ein- 
delijk   de    tegenwoordige    zending  naar  Spanje.     Alles  werd 
door  de  edelen  uitgedacht,  als  een  deel  van  een  regelmatig 
stelsel  van  vijaidschap  tegen  de  kroon,    waarvan  het  voor° 
naamste    plan   \;as  om   bestaande  instellingen  omver  te  wer- 
pen   en    hun    ^'^^^ia    gezag    op    de    bouwvallen    te  vestigen. 
Terwijl    de    raad    deze    liandelingen   met   de  diepste  veront- 
waardiging   besehouwde,    gaven    zij  aan  de  noodzakelijkheid 
toe  om  voor  den  storm  te  buigen,  en  meenden  onder  de  ge- 
geven omstandig-heden  dat  het  voorzigtig  van  den  vorst  zijn 
^ou    als    hij    aan   het  Nederlandsche  voïk  zekere  bijzondere 
U.  ^ 


98 


99 


|t 


inwilligingen  gaf.  IJovenal,  smeekten  zij  Philips  ernstig 
om,  indien  liij  nog  meester  van  dat  gedeelte  van  zijn  rijk 
blijven    wilde,    zijn    bezoek    in   dat  land  niet  langer  uit  te 

stel'en  '). 

Deze  beraadslaging  hield  den  raad  gedurende  vele  en 
langdurige  zittingen  bezig,  en  toen  zij  waren  afgeloopeu, 
(jvevdaclit  Piiili:)s  naauwkeurig  in  zijn  kabinet,  den  uitslag 
er  van.  Zelfs  zij,  die  zijne  gewoonten  het  beste  kenden, 
verwonderden  zich  over  het  lange  talmen  met  zijne  beslis- 
sing in  deze  gevaarlijke  omstandighedui.  De  hoogmoedige 
geest  van  den  vorst  vond  het  moeijelijk  om  de  gevraagde 
inwilliging  te  geven.     Eindelijk  kwam  het  antwoord. 

De  brief,  M'elke  dit  bevatte,  wus  aan  zijne  zuster,  en  den 
31^'^"»  Julij  15()()  uit  liet  AVoud  van  8egovia  gedagteekend  , 
uit  dezelfde  plaats,  van  waar  hij  het  jaar  te  voren  zijn  be- 
lanixriik  bevelschrift  verzonden  had.  Pliilips  begon,  zooals 
gewoonlijk,  met  zijne  verwondering  uit  te  drukken  over 
het  voortduren  der  onlusten  in  h.et  land.  Hij  droeg  er 
geene  kennis  van  dat  de  regtbanken  van  ecnig  streng  vonnis 
konden  beschuldi^-d  worden  of  dat  er  in  de  wetten  iets  sints 
Karel  den  Yijfde  veranderd  was.  Daar  liet  hem  veel  aan- 
f'-enamer  was  om  met  toea'evendheid  en  liefde ,  dan  met 
strengheid  te  handelen,  wilde  hij  zooveel  mogelijk  aan  de 
verlangens  zijner  onderdanen  toegeven. 

Hij  stemde  er  in  toe  dat  de  Inquisitie  in  de  Xederlan- 
den  zou  worden  afgeschaft,  en  in  hare  plaats  de  inqui- 
sitoriale  magt  bij  de  bisschoppen  zoude  zijn.  Wat  de  pla- 
katen  aanging,  hij  keurde  het  plan  der  door  Margaretha 
uitgedachte  moderatie  niet  goed  ;  en  hij  geloofde  niet  dat 
cenig  plan,  behalve  dat  van  volkomene  verdraagzaamheid 
het  volk  voldoen  zou.  Ecliter  wilde  hij  dat  zijne  zuster 
een  ander  plan  gereed  zou  maken  met  behoorlijke  inacht- 
neming van  de  handhaving  van  het  Katholieke  geloof  en 
züu  ei^en  ueza^.  Dit  moest  hem  worden  voorgelegd  en  hij 
zou  al  het  mogelijke  in  die  zaak  doen.    Wat  eindelijk  eene 


';  Ilct    gehcelc    vtrbhii:    van    de 
ilci:r    ecu    \{\\\    »-le    IciUii,     lli'ipcr. 


liaiidchntreu    van   den    raad  wordt 

!?;i/nven.      llea.cil   et   vumorlal , 


(  a 


algcmccne  vergiffenis  aanging,  liij  liad  een  afkeer  van 
strengheid  wanneer  eeuige  andere  maatregel  aan  het  doel 
beantwoorden  kon,  en  daarom  stemde  hij  toe  dat  Mar^a- 
letha  haar  zoa  uitstrekken  over  ieder,  die  het  verdiende, 
met  uitzondering  altijd  van  de  reeds  veroordeelden,  en 
daarenboven,  onder  eene  plegtige  belofte  dat  de  edelen  heü 
verbond  verlat 3n,  en  verder  liunne  getrouwe  hulp  aan  de 
regering  geven  zouden. 

Drie  dagen  ;ia  dezen  brief,  op  den  2''<'»  Augustus,  schreef 
Philips  weder  aan  zijne  zuster  over  het  biJL^enroepen  der 
staten-generaal,  waarop  zij  zoozeer  had  aangedrongen.  Hij 
had,  zeide  hij,  die  zaak  meer  bedaard  overdacht  en  was 
tevreden  dat  zij  gew^eigerd  had  om  ze  bij  elkander  te  roe- 
pen. Zij  moeet  er  hare  toestemming  niet  toe  geven.  Hij 
wist  te  goed  waartoe  het  onvermijdelijk  leiden  moest.  Echter 
wilde  hij  niet  dat  zij  zijne  beslissing  mededeelde  in  de  be- 
slissende en  afdoende  bewoordingen ,  waarin  hij  haar  die 
gezonden  had,  maar  dat  zij  die  naar  de  omstandigheden 
wijzigen  moest:  zoodat  het  volk  gelooven  zou,  dat  zij  nog 
iets  van  eene  andere  strekking  verwachtte,  en  de  hoop 
koesterde  van  hun  doel  nog  eenma^d  te  zullen  bereiken! 

De  koning  schreef  ook,  dat  hij  M:iru-aretha  eene  ireuoe^j-- 
zame  som  zou  overmaken,  welke  ha.ir  in  staat  zou  stellen 
om  een  korps  van  tienduizend  Duitsche  voetknechten  en 
drieduizend  ruiters  in  dienst  te  nemen,  waarop  zij  zich  in 
nood  verlaten  l:on.  Verder  schreef  hij  eiu'enhandi:?e  brieven 
aan  de  gouven  eurs  der  provinciën  en  voornaamste  steden  , 
hen  gebiedende  om  de  landvoogdes  bij  te  staan  in  hare 
pogingen  om  de  wetten  te  bekrachtigen  en  de  orde  in  het 
land  te  handhaven. 

Dit  waren  e.e  inwilligingen  welke  Pliilips  vrij  laat  aan 
zijne  Xederland;;che  onderdanen  toestond  !  inwilligingen,  die 
hem  door  de  hï.rde  noodzakelijkheid  waren  afgeperst,  uitge- 
deeld als  de  karige  liefdegiften  aan  (\^\\  arme,  te  karig  en 
te  laat  om  te  dienen  voor  het  djcl  waarvoor  zij  bestemd 
waren.  Maar  weinig  beduidend  als  deze  inwilligingen  wa- 
ren, en  verminkt  door  voorwaarden  die  ze  bijna  tot  eene 
hersenschim  maakten,  kan  men  iiaaa.veliiks  o'elooveii  dat 
hij    zelf   opregt    was    toen  luj   ze  gaf!      JJir  wordt  bewezen 


7^ 


I 


«^i 


100 

door  eene  latere  openbaarmaking  van  een  merkwaardig  sluk 
uit  de  archieven  van  Simancas. 

Toen  de  inkt  op  de  brieven  aan  Margarelha  naauwelijks 
droog  was,  liet  Philips  een  notaris  roepen  en  voor  den 
hertog  van  xVlva  en  twee  andere  personen,  een  paar  regts- 
geleerdeu,  verklaarde  hij  plegtig  dat  de  toestemming,  welke 
liij  ten  opzigte  ecner  algemcene  vergifïenis  aan  de  land- 
voogdes gegeven  had,  niet  vrijwillig  w^as  geweest.  //Hij 
rrevoelde  zich  derhalve  daaraan  niet  gebonden,  maar  behield 
zicii  het  re<H  voor  om  de  beschuldi:i;ers  en  voornamelijk  de 
bewerkers  en  aanzetters  van  den  opstand  in  de  Nederlanden 
te  straücn."  Wij  gevoelen  ons  eensklaps  midden  in  de  mid- 
deleeuwen verplaatst.  Dit  gevoelen  verandert  niet  wanneer 
wii  het  overiire  van  dit  merkwaardige  stuk  van  regerings- 
kunst  lezen. 

De  stoel  van  Petrus  was  te  dien  tijde  bezet  door  Pius 
dtu  Vijfde,  een'  paus,  die  denzelfden  naam  als  zijn  voor- 
ijanf'cr  had  aan^'enomcn  ,  en  een  woest  en  zelfs  razend  on- 
verdraai^zr*am  karakter  bezat,  hetwelk  dat  van  Paul  den 
Vierde  nog  overtrof.  Bij  de  verheffing  van  den  nieuwen 
paus  waren  er  drie  Italiaanache  geleerden,  die  te  Milaan, 
Venetië  en  Toskane  woonden,  uitstekend  door  hunne  vroom- 
heid, die  aan  de  studie  der  letteren  in  Italië  groote  dienst 
hadden  bewezen ,  doch  van  te  vrijzinnige  denkbeelden  in 
^«•eloofszaken  verdacht  werden.  Pius  de  Vijfde  eischte  dat 
deze  geleerden  in  zijne  handen  zouden  worden  overgeleverd. 
De  drie  staten  hadden  de  laagheid  hieraan  gehoor  te  ge- 
ven. De  ongelukkige  mannen  werden  der  Inquisitie  over- 
crelcverd,    veroordeeld    en  levend  verbrand').     Dit  was  een 


')  Pius  V  (Michcl  Gisilierij  was  zelf  lang  inquisiteur  geweest, 
en  werd  door  Paul  lY  in  1557  tot  kardinaal  aangesteld.  De  drie 
geleerden,  van  wie  hier  sprake  is,  waren  Julius  Zannetti ,  die  te 
Padua  woonde,  doch  door  de  Venetiaucn  werd  uitgeleverd.  Cosmo 
de'  Medici  had  de  laagheid  op  dezelfde  wijze  Pictro  Carnesecchi , 
den  gunsteling  van  zijn  geslacht,  den  paus  in  handen  te  stellen;  hij 
werd  te  Rome  door  den  Portugees  Statio,  die  vroeger  zijn  sekretaris 
geweest  was,  beschuldigd  van  betrekkingen  te  hebben  aangeknoopt  met 
de  Lutheranen,  üe  derde  geleerde  eindelijk  uit  Milaan  was  Aonius 
Paleario,  die  gezegd  had  dat  de  luquisitie  als  een  dolk  zich  dreigend 
boven  alle  geleerden  verldcf.     Zie  de  Thou,   XXXIX.  >  "Liw, 


101 

van  de  eerste  daden  van  den  nieuwen  paus.  Het  deed  den 
Christenen  zien  dat  Pius  de  Vijfde  de  onhandelbare  vijand 
der  ketterij,  de  paus  der  Inquisitie  was.  ledere  volgende 
daad  van  zijne  regering,  diende  om  zijne  aanspraak  op 
deze  onderscheidinor  te  bevestigden. 

In    zooverr3    echter   als  het  de  belangen  van  het  Katho- 
licisme betrof,  moet  men  erkennen  dat  een  karakter  als  dat 
van    Pius    den  Vijfde  geheel  in  dien  tijd  te  huis  behoorde. 
Gedurende    het    laatste    gedeelte   van  de  vijftiende,    en  het 
begin  der  zes-;iende  eeuw  was  de  heilige  stoel  bezet  geweest 
door   eene  opeenvolging  van  pauzen,   die  bekend  waren  om 
hunne    onverschilligheid    in    de  godsdienst  en  de  zorgeloos- 
heid   en    zelfs  losbandigheid  hunner  levenswijze.     Dit  was, 
zooals    wel    bekend    is,    een    van  de  voornaamste  oorzaken 
der    hervorming.     Er   volgde  eene  rcaktie.     Het  was  nood- 
zakelijk   om    de    kerk    te    redden.     Er  volgde  een  geslacht 
van    mannen    van    een    zelfvcrloochenend    karakter,    merk- 
waardig   door    hunne   strenge  deugden,    maar  zonder  eenig 
gevoel  voor  de  vreugde  of  smart  hunner  medemenschen,  en 
het    groote    werk    der   wedergeboorte    van  de  gevallen  kerk 
geheel    toegedaan.     Terwijl    de    invloed    van  vorige  pauzen 
den  weg  voor  de  hervorming  gebaand  had,  diende  de  invloed 
van  deze  latersn  inderdaad  om  haar  te  beteugelen;   en  lang 
voor  het  eind(j  der  zestiende  eeuw  was  de  L^rensliin  f^eteekend 
welke  zij  na  dien  tijd  nimmer  heeft  kunnen  overschrijden. 
Pius    beschouwde,    zooals  men  zich   wel  kan   voorstellen, 
met  groote  bezorgdheid  de  uitbreiding  van  de  nieuwe  gods- 
dienst   in    de    Nederlanden.     Hij    schreef    aan    de  hertogin 
van    Parma,     om    haar    te    vermanen    van    tot  het  uiterste 
weerstand    te    bieden,    waarbij    hij    zich    bereid    verklaarde 
om,    zoo    noodig,    haar    met    manschappen    en    geld  bij   te 
staan.    Ook    schreef  hij  aan  Philips  en  bezwoer  hem  om  in  de 
goede  zaak  niet  te  wankelen,  en  niet  toe  te  staan  dat  aan  het 
Katholieke    geloof  eenig  nadeel  werd  toegebragt,    maar  om 
aan  het  hoofd  zijns  legers  tegen  zijne  oproerige  onderdanen 
op    te    rukken    en    den    smet  der  ketterij  in  het  bloed  der 
ketters  af  te  wasschen  *). 

)  Onder   hen,    die    den   koning  tot  geweldige  maatregelen  aanzet- 
ten,   viel  hem   r  iemand   zóó  lastig  als  Fra^,  Lorcuzo  de  Villacancio, 


--■'W.    «CTS-K-a-^ 


lo- 


103 


De  koning  gevocKlc  dat  de  verpligting  op  hem  rustte 
om  den  heilir'cn  vader  zijne  laatste  handelinfrcn  te  verkla- 
ren.     Dit    deed    hij    door    llequesens    zijir  gezant  aan  het 

een    Augustijner    monnik,    die    zicli    ondcrsciiciiKlc   door  den  ijver  en 
de    onvcrsaagdlicid ,    Tvaarmedc    hij    zich    in  de  vestingen  der  hervor- 
mers   waagde  en  openlijk  hunne  leerstellingen  l)eschuldigde.     Philips, 
bekend    met    het    ouhaudelbaar    karakter    van    dien  man  en  met  zijne 
gehechtheid    aan    de    katholieke    kerk,    gebruikte  liem  ais  handlanger 
en    i\ls    raadsman    in    de  zaken  der  Nederlanden,    waar  Fray  Lorenzo 
in    iiet    begin    der    onlusten  geweest  was.     Velen  van  de  brieven  van 
dien   monnik   aan    den    koning    worden    nog  in  Simancas  bewaard  en 
verbazen    ons    door   de  stoutheid,    waarmede  hij  zeifs  het  gedrag  des 
konings   berispt,    wien  Lorenzo  openlijk  van  ceue  vreesachtige  staat- 
kunde   jegens    de    hervormers    beschuldigt.      In    cenc    memorie   over 
den  staat  des  lands,  welke  op  Pliilips  verzoek  in  het  begin  van  15GG 
werd    opgesteld,    dringt   Jjorenzo    aan    op  de  noodzakelijkheid  om  de 
strengste    maatregelen    tegen    de    Protestanten    in    de  Nederlanden  te 
nemen.     »Nu   uwe    majesteit   het   zwaard   in    handen  heeft,    hetwelk 
God  u  met  de  goddelijke  magt   over  onze  levens  heeft  gegeven,    trek 
het   uit    de    schede   en  doop  het  in  het  bloed  der  ketters,    indien  gij 
niet    wilt,    dat    het    door    deze    barbaren    vergoten   bloed   van    Jezus 
Christus   en   het    bloed   van  de  onschuldige  katholieken,    die  zij  on- 
derdrukken,   luid    ten   Hemel   schreeuwen   zal    om    wraak     over    het 
geheiligde    hoofd    van   uwc    majesteit '      De     heilige    koning    David 
toonde    geen    medelijden    met    Gods   vijanden.     Uij     sloeg    hen    dood, 
mannen   noch    vrouwen  sparenile.     Mozes  en  zijn  broeder  doodden  op 
één'  dag  drieduizend  kinderen  Israi-ls.    In  één'  nacht  doodde  een  en- 
gel  zestigduizend  vijanden   van  den  Heer.     Uwc  majesteit  is  een  ko- 
ning  als    David;    even   als    ^lozcs    een  aanvoerder  van  het  volk  van 
Jehovah;    een  engel  des  Ileeren ,    want  zoo  noemt  de  Schrift  de  ko- 
ningen  en  aanvoerders    van  zijn  volk ,    en  deze  ketters  zijn  de  vijan- 
den des  levenden   Gods."     En  in    denzclfdcn    stroom  van  trotsche  en 
dweepzieke    welsprekendlieid    gaat    hij    voort    om  Philips'  wraak  over 
de    hoofden    zijner   ongelukkige    Nederlandschc  onderdanen  in  te  roe- 
pen.    Dat    de    waanzin   van  dezen  dweeper  Philips  niet  onaangenaam 
geweest    is    kan    worden   opgemaakt    uit  het  feit  dat  hij  een  afschrift 
dezer    memorie    aan    Alva    liet    ter    hand    stellen,    toen  deze  naar  de 
Nederlanden    vertrok.     Het    schijnt    dat    hij    er    eenigzins  aan  dacht 
om    Lorenzo    daarheen    te    zenden,    ten    einde   zich  bij  den  hertog  te 
voegen,  een  plan  hetwelk  door  den  laatste  niet  zeer  werd  aangemoe- 
digd,   omdat   hij    er   waarschijnlijk    niet   op  gesteld  was  om  zulk  een 
bcmoeiziek   persoon    als    deze    dolle    monnik    bij  zich  te  hebben,    ten 
einde    zijne  daden    te   bewaken.     Een  belangrijk  berigt  omtrent  dezen 
merkwaardigcu    man    vindt    men    in  Gachards  Corrc's/^oadd/ice  de  Pln- 
lippe  II,  11,  rapport  Ijl.  IG— 50. 


pausselijke  hof.  De  staatsdienaar  moest  den  paus  mede- 
deelen,  dat  L^hilips  in  deze  zaak  niet  zonder  zijn'  raad  zou 
gehandeld  hebben,  als  er  tijd  voor  was  geweest.  Maar  mis- 
schien was  het  beter,  zooals  het  nu  was;  want  de  afschaf- 
fing der  Inquisitie  in  Je  Nederlanden  beteekende  na  alles 
nog  niets,  :;onder  bekrachtiging  door  den  paus,  op  wi^ns 
gezag  zij  was  ingesteld.  Dit  moest  echter  ia  vertroimen 
gezegd  worden.  Wat  de  plakaten  aanging,  Pius  kon  ver- 
zekerd zijn .  dat  zijne  majesteit  nimmer  eenig  plan  zou 
goedkeuren,  hetwelk  bepaalde  dat  de  schuldige  eeniger- 
mate  vermii  dering  van  straf  voor  zijne  misdaden  krijgen 
zou.  Dit  mo'.st  ook  als  geheim  Kordt^u  beschouwd.  Eindelijk 
moest  zijne  Ileiliglieid  zich  niet  ergeren  aan  het  verleenen 
van  eene  algemeene  vergiilV^nis,  nu  het  alleen  datgene  be- 
trof, wat  den  koning  persoonlijk  aanging,  daar  hij  in  die 
zaken  het  regt  had  om  haar  te  verleenen.  Eindelijk  nog 
kon  de  paus  verzekerd  zijn  ,  dat  de  koning  niets  zou  toe- 
staan wat  ten  nadeele  van  Gods  dienst  of  van  de  belangen 
der  godsdiei.st  w^as.  llij  smeekte  otn  geen  geweld  te  ple- 
gen, daar  dit  den  ondergang  des  lands  na  zich  zousiepen. 
Toch  wilde  hij  in  persoon  optrekken  ,  zonder  op  eigen  ge- 
vaar te  lett3n  en  rreweld  2:ebruikcn,  ofschoon  het  de  ver- 
woesting  der  provinciën  na  zich  zou  slepen,  maar  hij  wilde 
zijne  onderdf.nen  tot  onderwerping  brengen;  want  hij  wilde 
liever  hondeid  levens,  en  zelfs  iedere  roede  gronds  van  zijn 
rijk  verliezer ,  dan  als  heer  over  ketters  regeren. 

Aldus  waren  al  de  inwilligingen  van  Philips,  niet  alleen 
zijne  belofter  van  genade,  maar  ook  die  van  afschaffing  der 
Inquisitie  en  verzachting  der  plakaten,  van  gQ^nQ  betec- 
kenis,  losse  woorden  oin  het  volk  bezig  te  houden,  totdat 
er  tot  eenigen  afdoenden  maatregel  besloten  was.  Men  moet 
toch  erkennen,  dat  de  koning  ten  minste  eens  in  zijn  leven 
opregt  gesproken  heeft.  Er  zijn  weinig  personen,  die  er 
niet  voor  tcruir  zouden  deinzen  om  zich  zei  ven  te  beken- 
nen,  dat  zij  volgens  zulk  een  bepaald  stelsel  van  trouwe- 
loosheid handelden  als  Philips  aldus  in  zijne  briefwisseling  met 
anderen  erkimde.  Hij  schijnt  inderdaad  den  paus  als  zijn' 
biechtvader  ie  hebben  beschouwd  ,  voor  wien  hij  zijn  hart  even 
vrij  moest  uitstorten  alsof  hij  in  den  biechtstoel  geweest  was. 


KWWatia 


tas««êw*^f»:'x%^-%itew, 


ll)i 


Deze  biecht  berokkende  waarschijnlijk  gcene  streno-c  straf 
aan  hem  ,  die  zonder  twijfel  de  re:^tzinnii;'e  stellino  aau- 
kleefde:  //Men  behoeft  jegens  ketters  zijn  woord  niet  te 
houden." 

liet  gevolg  van  deze  inwilligingen  des  konings  was  dat , 
hetwelk  men  voorzien  had.  Verminkt  als  zij  waren  door 
allerlei  voorwaarden,  werden  zij  in  de  Nederlanden  met 
wantrouwen  om  niet  te  zeggen  met  verachting  beschouwd. 
Inderdaad  het  doel  waartoe  Philips  zoo  langzaam  en  moei- 
jelijk  geraakt  was,  had  men  in  de  voorwaartsche  beweging 
der  omwenteling  reeds  lang  voorbij  gestreefd.  De  Neder- 
landers spraken  nu  veel  meer  van  belooning,  dan  van  ver- 
giffenis. Door  een  zonderling  toeval  was  de  'óh^^  Julij,  de 
dag,  waarop  de  koning  zijn'  laatsten  brief  uit  Segovia  schreef, 
ook  juist  de  dag  waarop  Margaretha  uit  Brussel  een'  gezant 
naar  hem  toezond,  om  hem  de  bijzonderheden  der  laatste 
onlusten  mede  te  deelen,  even  als  de  vergadering  te  St. 
Truyen,  de  vraag  om  een  waarborg  en  eene  onmiddelijke 
bijeenroeping  der  wetgevende  magt. 

Maar  de  fontein  van  koninklijke  genade  was  door  de 
laatste  pogingen  geheel  droog  geworden.  Philips'  antwoord 
was  op  dat  oogenblik  zeer  overhaast  maar  duidelijk.  Wat  de 
waarborg  aanging,  zeide  hij  ,  die  was  overbodig  nu  hij  eene 
algemeene  vergiflenis  verleend  had.  Wat  de  staten-generaal 
aanging,  het  was  nu  niet  meer  noodig  om  zijne  beslissing 
te  wijzigen,  daar  hij  zelf  weldra  in  het  land  zijn  zou. 

Dit  bezoek  van  den  koning  aan  de  Nederlanden,  waar- 
over reeds  zooveel  gezegd,  doch  zoo  weinig  gedaan  was,  schijnt 
de  geestigheid  van  het  hof  eenigzins  te  hebben  opgewekt. 
De  prins  van  Asturië,  Don  Carlos,  schreef  eens  op  den 
omslag  van  een  boek  schoon  papier,  alsof  het  den  titel 
ware :  //De  groote  en  wonderlijke  reis  van  Philips ,"  en 
binnen  in  schreef  hij  als  inhoud,  //van  Madrid  naar  het 
Pardo,  van  het  Pardo  naar  het  Eskuriaal,  van  het  Esku- 
riaal  naar  Aranjuez ,  enz.  enz."  Deze  sclierts  van  zijn* 
schaamteloozen  zoon  was  vinnig.  Men  verliaalt  ons  niet  in 
hoeverre  zulks  in  den  smaak  viel  van  den  konini? ,  zijn' 
vader. 


HOOFDSTUK    XII. 

DE  BEELDSTORMERS. 

Plu7idemig  va?i  de  Icathedraal  te  Antwerpen.  —  Heilig- 
sche?me7uh  gewelddadigheden.  —  Ontsteltenis  te  Brussel.  — 
Kerken  aan  de  Hervormers  afgestaan.  —  Margaretha 
heeft  hervuw  van  hare  conces^ien.  —  Gevoelens  ie  Ma- 
drid. —  SVrnheid  van  Oranje.  —  Z{j7ie  godsdienstige 
7nee7iing. 


15  6  6. 

Terwijl    Philips  aldus  langzaam  concessiën  gaf,    die  zelfs 
nog    niet    oj)regt    gemeend   waren,    had  zich  een  belangrijk 
keerpunt    in    de  zaken  der  Nederlanden  opgedaan.     Bij  het 
begin    der  onlusten  waren  alle  standen,    adel,    gemeenten, 
zelfs    de    landvoogdes    vereenigd    geweest,    met  het  verlan- 
gen,   om    het    verdwijnen    van  sommige  misbruiken  te  ver- 
krijgen,   vocrnamelijk    de  Tiiquisitic  en  de  plakaten.     Maar 
deze    beweging  waarin  de  Katholieken  zich  met  de  Protes- 
tanten  vereeiigdeu,  betrof  vrij  wat  minder  de  godsdienstige 
belangen,  dan  de  bijzondere  persoonlijke  rcgten.     Onder  de 
aldus    verkregen    bescherming    schoot  de  hervormino-  echter 
diep    wortel.     Zij    bloeide   nog  meer  door  de  gunst,    welke 
de    verbondenen    haar    betoonden,    die,     zooals    wij    gezien 
hebben,  niet  aarzelden  om  vrijheid  van  godsdienst  te  waar- 
borgen   aan    sommige  sektcnaanliangers,   die  dit  vroegen. 

Maar  de  zaak,  welke  het  moeste  de  uitbreiding-  der 
nieuwe  godsdienst:  bevorderde,  waren  de  openbare  preeken. 
Dit  waren  in  de  Nederlanden,  wat  de  Jakobijnenklubs  in 
Prankrijk,  of  de  geheime  genootschappen  in  Duitschland 
en  Italië  war^n,  een  gemakkelijk  middel  om  hen  bij  elkan- 
der   te    brengen,    die    eene    gemeenschappelijke  vijandschap 


r^ïSiiaS'öiïiS»»^'.  J';.ï«-*««.  -d  i-J!!^^'.mJi-  •  .•*tif' 


-,  a».'a'i5*;^B«*^ 


lOÖ 


107 


koesterden    tegen    bestaaiulc    instellingen ,    en    hun    dus   de 
treleu-cnlicid    verschaften    om   over  hunne  c^rieven  te  beraad- 
sla^ren ,    en    de  beste  middelen  om  ze  te  herstellen  met  elk- 
ander    te    overle<?ii:en.     Het  voornaamste  doel  van  deze  ver- 
o-aderincren  was,  wel  is  waar,  om  de  woorden  van  den  Iccraar 
aan    te    hoorcn.     Maar  die  dienaar,    ver  van  zich  tot  gees- 
telijke   oefeningen    te    bepalen,    dwaalde  gewoonlijk  af  naar 
opwekkender    onderwerpen ,    dan  de   verdorvenheid  der  kerk 
en    den    toestand    des    lands.     Hij    bleef   zelden  in  gebreke 
om    uit    te    weiden    over    zijnen    verlaten  toestand  en  dien 
zijner  kudde,   welke  aldus  veroordeeld  was  om  steclsgewijze 
als    een    troep  bannelingen  met  touwen  om  den  hals  bijeen 
te    komen,    en    eene    eenzame    plek  uit  te  kiezen,    waar  zij 
den  Heer  kouden  verheerlijken,  terwijl  hunne  vijanden,  in 
nl    den    overmoed    eencr    heerschende  godsdienst  hunne  ge- 
beden openlijk  en  zonder  vrees  in  ])rachtige  kerken  konden 
uitstorten.     De    prediker    voer    hevig  uit  tegen  de  rijke  en 
bevoorregte    geestelijkheid    der    vijandige    kerk,    wier  weel- 
derige en  gemakkelijke  levenswijze  te  dikwijls  eenen  geheel 
anderen    uitler^  aan  de  leersteliinircn  !:i:avcn ,    dan  zij   er  aan 
toeschreven.     Zijne    gramschap    werd    aangevuurd    door    de 
luisttrijke    plegtigheden    der    kerk   van  Rome,    zoo  oogver- 
blindend en  aantrekkelijk  voor  hare  aanhangers,  maar  welke 
de    hervormer    knorrii'    ver^i-eleek    met    de    naakte    eenvou- 
dighcid  der  Protestanttche  eeredienst.    A'an  alle  afschuwelij k- 
heden  was  de  grootste  echter  in  zijn  oog  de  beeldendienst , 
welke  hij  vergeleek  met  de  afgoderij ,  die  in  vroegere  tijden 
den    toorn    van    Jehovah    zoo    dikwijls  op  de  volkeien  van 
Palestina    had    doen    neerdalen;    en    hij  riep  zijne  hoorders 
op  om  niet  alleen  afgoderij   uit  hunne  harten  ,  maar  ook  de 
afi^odendienaars    uit    hun    oo'^  te  verbannen.     Het  was  niet 
vreemd    dat    het    volk,    aldus  door  zijne  geestelijke  leiders 
aangezet  w^erd  tot  tooneelen,  zooals  die,  welke  de  hervorm- 
den   in  Prankrijk  en  iSchotland  hadden  vertoond,    noch  dat 
Margaretha,  die  den  volksgeest  kende,   zulk  eene  uitbarsting 
had    voorspeld.     Eindelijk    kwam    die  in  eene  mate  en  met 
eene    hevigheid,    welke    noch    door    de    Hugenooten,    noch 
door  de  leedingen  van    Knox  overt rollen  is. 

J)en   1  t'ï''ii  Aui^ustus.    (h,'n   d.v^  voor  het  feest  der  hemel- 


vaart van  t  c  heilige  j\[a;igd ,  brik  eene  menigte  van  onge- 
veer drieho:ulcrd  menseigen,  niet  knuppels,  bijlen  en  andere 
vernielingsverktuigen  gewapend,  de  kerken  van  St.  Omer , 
in  de  provincie  Artois  open,  wierp  de  beelden  omver, 
vernielde  de  sieraden,  en  verwoestte  in  korten  tijd  wat  er 
in  het  gebouw  kostbaars  of  seiiooiis  aanwezig  was.  Stouter 
geworden  door  de  straileloosluid  waarmede  zij  hunne  daden 
verrigtten  ,  ;^n"ngen  zij  daarop  naar  Yperen  en  hadden  de  stout- 
moedigheid om  de  kathedraal  o})en  te  breken  en  haar  op 
dezelfde  ruwe  wijze  te  beliandelcn.  Versterkt  door  andere 
laaghartige!'  uit  verschillende  steden,  gingen  zij  langs  de 
oevers  van  de  Lys  en  viclcii  op  de  kerken  van  Meenen 
Comines  ei  andere  plaatsen  aan.  De  opgewondenheid  ver- 
spreidde zi^h  over  het  geliccle  land.  Overal  was  het  volk 
gewapend.  Kerken,  kapellen  en  kloosters  werden  zonder 
onderscheid  verwoest.  Nadat  tle  ï^torm  over  Vlaanderen 
gewoed,  en  de  bloeijcnde  stctlen  Valenciennes  en  Doornik 
geteisterd  had  ,  overviel  hij  l^raband.  Antwerpen,  de  groote 
handektad   des  lands,   was  liet  eerste  doel. 

De  gewone  bevolking  der  stad  was  juist  in  dien  tijd  ver- 
meerderd door  een  toevloed  van  vreemdelini:!;en  uit  de  naburicje 
landstreek,  die  gekomen  waren  om  het  groote  feest  der 
hemelvaart  van  de  heilige  Maagd  te  vieren.  Gelukkig  was 
de  prins  van  Oranje  er  ook,  en  deze  voorkw^am  door  zijne 
tegenwoordigheid,  dat  der  processie  eenige  beleediging  werd 
aangedaan,  uitgezonderd  dat  zij  van  tijd  tot  tijd  uitgejouwd 
en  uit^-ekrcten  werd  door  de  meer  iiverin-e  toeschouwers 
onder  de  Protestanten.  De  priesters  hadden  echter  bij  hun' 
omn:an<x  de  voorzi2:ti:,^heid  om  het  beeld  in  de  kapel  te 
zetten,  in  jdaats  van  het  de  gewoonlijk  zoo  zigtbare  plaats 
in  de  hoofdkerk  te  doen  innemen  ,  om  daar  gedurende  de 
voli^cende  week  door  de  crclooviu'cn  te  worden  aangebeden. 

Den  volgenden  dai?  werd  de  ])riiis  onirelukkig  naar  Brus- 
sel  ontboden.  Des  avonds  riepen  eenige  jongens,  die  in  de 
kerk  hadden  weten  te  komen,  de  Maagd  toe  en  vroegen 
haar  //waarom  de  kleine  Maria  zoo  vroeg  naar  bed  was 
gegaan  en  of  zij  bang  was  zich  in  het  openbaar  te  vertoo- 
nen."  Hierop  beklom  een  van  de  troep  den  preekstoel  en 
bootste    de  stem  en  de  bewcuinii'  van  den  Katholieken  pre- 


.-■'«««"«atfawWW  «»ai«igSdaiJ»ewiK8«^fW»^wgr^^a«.-etr»- 


i 


]0S 

diker  na.  Een  eerlijke  scliuitenvoerder ,  die  tegenwoordig 
was,  een  ijverig  zoon  van  de  kerk  ,  ergerde  zich  aan  deze 
zijner  godsdienst  aangedane  beleediging,  sprong  op  den 
kansel  en  trachtte  den  aanmatisjer  er  uit  te  drin-ren.  De 
knaap  bood  tegenstand;  zijne  kameraden  kwamen  hem  te 
hulp,  en  er  volgde  eene  worsteling,  welke  daarmede  ein- 
digde, dat  beide  partijen  door  gcregtsdienaren  uit  het  ge- 
bouw werden  gejaagd.  Deze  schandelijke  handelwijze  maakte, 
zooals  men  wel  denken  kan,  dat  de  stedelijke  ambtenaren 
op  hunne  hoede  waren,  en  hen  waarschuwde  om  eenige 
maatregelen  ter  verdediging  der  kathedraal  te  nemen.  Maar 
de  waarschuwing  werd  niet  in  acht  genomen. 

Den  volgenden  dag  drong  eene  ontzaggelijke  menigte 
hervormden  het  gebouw  binnen ,  en  bleven  daar  na  de  ves- 
per, toen  het  overige  van  de  vergadering  vertrokken  was. 
Aldus  in  het  bezit  der  kerk  gelaten,  was  hunne  eerste  daad 
om  een  der  psalmen  Davids  aan  te  hcflen.  Het  geluid 
hunner  eigene  stem  scheen  hen  tot  woede  aan  te  vuren. 
Voor  dat  de  laatste  toonen  van  het  gezant'  waren  we<X'^e- 
storven,  stormden  zij  als  in  gelijke  aandrift  voorwaarts, 
braken  de  deuren  der  kapel  open,  en  sleepten  het  beeld  der 
Maagd  er  uit.  Eenigen  schreeuwden  haar  toe  om  vivent 
les  gueux  te  roepen,  anderen  rukten  haar  de  geborduurde 
kleederen  af  en  rolden  het  stomme  beeld  in  het  vuil  te 
midden  van  de  toejuichingen  der  toeschouwers. 

Dit  was  het  teeken  voor  vernieling.  De  plunderaars  ver- 
spreidden zich  naar  alle  kanten  om  het  werk  der  verwoes- 
ting voort  te  zetten.  Xiets  ontkwam  hunne  woede,  iloo^' 
boven  het  altaar  stond  een  beeld  van  den  Verlosser  kunstig 
in  hout  gesneden  en  tussclien  de  beelden  van  de  met  hem 
gekruisigde  misdadigers  geplaatst.  De  menigte  verzon  om 
een  touw  om  den  hals  van  het  Christusbeeld  te  werpen  en 
het  zoo  voor  den  grond  te  trekken.  Daarop  vielen  zij  er 
met  bijlen  en  hamers  op  aan  en  spoedig  was  het  in  hon- 
derd stukken  gebroken.  De  beide  misdadigers  werden  , 
zooals  men  opmerkte,  gespaard,  om  het  oog  te  houden 
over  het  werk  der  verwoesting:  onder  hen. 

Nu  keerde  zich  hunne  woede  tc£,^en  de  andere  beelden  , 
die  spoedig  van  hunne  voetstukken  werden  afgeworpen.    De 


II 


109 

schilderijen  welke  langs  de  muren  der  kathedraal  hingen , 
werden  in  repen  gesneden.  Telen  van  deze  waren  de  uit- 
gezochtste  nodellen  van  Vlaainsche  kunst,  welke  juist  toen 
nog  in  de  inorgenschemering  van  een'  veelbelovenden  roem- 
rijken  dag  w^as,    die  luister  over  het  land  zou  verspreiden. 

Maar  de  trotsch  van  de  katliedraal  en  van  Antwerpen, 
was  het  groote  orgel,  beroemd  in  de  Nederlanden  niet  al- 
leen om  zijne  afmetingen,  als  wel  om  de  volmaakte  bewer- 
king. Met  ladders  klommen  de  plunderaars  tegen  het  hooge 
kunststuk  cp,  en  verkeerden  het  met  hunne  vernielingswerk- 
tuigen spoedig,  even  als  al  het  andere,  waar  zij  de  hand 
op  gelegd  ladden,  in  een'  hoop  afbraak. 

Nu  was  de  verwoesting  algemeen.  Niets  schoons,  niets 
heiligs  werd  gespaard.  De  altaren,  en  er  waren  er  niet 
minder  dan  zeventig  in  het  uitgestrekte  gebouw,  werden 
het  een  na  het  andere  omgeworpen:  liunne  rijk  geborduurde 
dekkleeden  werden  ruw  afgerukt,  het  gouden  en  zilveren 
vaatwerk  "v^erd  het  eigendom  der  plunderaars.  Het  brood 
des  sakramcnts  werd  onder  de  voeten  vertrapt;  de  wijn 
werd  door  de  laaghartigen  uit  gouden  bekers  op  elkanders 
of  der  Geuzen  gezondheid  ingczwolgen;  en  de  heilige  olie 
werd  heiligschennend  gebruikt  om  hunnen  schoenen  en  san- 
dalen mede  in  te  smeeren.  Het  gebeeldhouwde  loofwerk 
langs  de  muren,  de  kostbare  offeranden  welke  de  relieken- 
kastjes vergierden,  de  schermen  van  verguld  brons  ,  het 
kunstig  sniiwcrk  van  den  preekstoel,  de  marmeren  en  al- 
basten sieri.den,  alles  verdween  voor  de  woeste  slao-en  der 
beeldstormels.  De  vloer  was  bestrooid  met  de  verwoeste 
sieraden  eener  kerk,  die  onder  de  Ciiristelijke  kerken  in 
grootte  en  pracht  welligt  allcc]i  onder  deed  voor  de  St. 
Pi  e  ter. 

Toen  het  daglicht  verflaauwde,  vervingen  de  plunderaars 
dit  door  hei:  licht  der  kandelaars,  welke  zij  van  de  altaren 
geroofd  hadden.  Het  was  middernacht  voor  het  vernielings- 
werk  was  iif_,eloopen.  Aldus  rondtastende  in  de  duister- 
nis, welke  dechts  weinig  verdrevL-n  werd  door  het  licht  der 
waskaarsen,  welks  stralen  de  gewelven  der  kerk  naauwe- 
lijks  konden  bereiken,  is  het  eene  zonderlin^^e  omstandig-- 
heid,    indien  zi]  waar  is.    dat  niemand  door  de  f;roote  me- 


/ 


/ 


i 


110 


Ijl 


iiigte  hout,  stccii  cii  metaal  gctroHen  werd,  welke  overal 
rondom  lieii  iicêr  viel.  liet  geheele  getal  van  hen,  die  zich 
met  dit  werk  bezig  hielden,  wordt  opgegeven  niet  meer  be- 
dragen te  hebben  dan  ongeveer  honderd  mannen,  jongens 
en  vrouwen,  vrouwen  van  de  gemeenste  soort  in  mannen- 
kleeding. 

Toen  hun  lust  voldaan  was ,  kwamen  zij  te  zamen  uit  de 
(leuren  der  kathedraal  te  voorschijn  onder  het  ziniren  van 
Davids  psalmen,  terwijl  anderen  den  kreet  aanliicven  van 
vlceitt  les  ijiunixl  Trotseh  over  het  goed  volbragte  werk, 
en  onderweg  aangegroeid  door  straatslijpers ,  zooals  zij  zelven 
waren ,  braken  zij  de  deuren  van  de  eene  kerk  na  de  an- 
dere open ;  en  toen  de  morgen  aanbrak  ^va^en  de  voor- 
naamste kerken  der  stad  op  de/:elfde  ruwe  wijze  behandeld 
als  de  kathedraal. 

Gedurende  al  dien  tijd  werd  er  van  de  zijde  der  overheid 
of  Jer  burgers  geene  poging  aangewend  om  deze  daden  te 
stuiten,  Toen  zij  uit  hun:ie  vensters  die  bfuden  gewapende 
mensehen  zagen ,  welke  bij  fakkellieht  met  zooveel  ovcr- 
haasting  te  werk  gingen,  en  op  een'  afstand  die  gewelda- 
dige  kreten  hoorden,  schenen  zij  door  plutselingen  schrik 
getroilen  te  zijn.  De  Katholieken  bleven  binnen,  daar  zij 
een'  algemeenen  opstand  der  Protestanten  vreesden.  De 
Protestanten  vreesden  builen  te  komen  om  niet  met  de 
plunderaars  verward  te  worden.  Sütninigen  verbeeldden  zich 
dat  spoedig  huti  eigen  beurt  komen  zou  en  verschenen  ge- 
wapend aan  de  deuren  hunner  huizen,  gereed  om  zich  tegen 
den  vijand  te  verdedi-en. 

Toen  zij  verzadigd  waren  van  de  plundering  in  de  stad  , 
Mielden  de  opstandelingen  de  poorten  uit,  en  vielen  met 
ilezelfde  woede  op  de  kerken ,  kloosters  en  andere  geeste- 
lijke gestichten  in  de  buitenwijken  aan.  Dezelfde  akelige 
tooneeleii  duurden  drie  da'-eii,  zonder  eeni^'en  teirenstand 
van  de  zijde  der  inwoners,  voort.  Bij  de  plundering  der 
kathedraal  had  de  menigte  alleen  de  wapenschilden  des 
konings  en  der  Gulden- Vliesridders  gespaard,  welke  langs 
de  muren  hingen.  Zich  dit  herinnerende,  keerden  zij  naar 
de  stad  terug  om  hun  weik  te  voltooijen.  31  aar  sommige 
ridders,  die  in  Antwerpen  waren,  verzamelden  cene  handvol 


i 


II 


van  hunne  volgelingen,  en  met  eeiiige  burgers  baanden  zij 
zich  een*  weg  naar  de  kerk  ,  namen  tien  of  twaalf  der 
])lunderaars  gevangen,  en  ver^^t rooiden  de  overigen  gemak- 
kelijk, daar  eene  op  eene  hoogte  opgerigte  galg  den  plun- 
deraars het  ]ot  aankondigde,  dat  lien  wachtte,  liet  gemak, 
waarmede  de  "wanordelijkheden  door  eenio-e  vastberaden  man- 
nen  onderdrukt  werden,  deed  natuurlijk  de  ü:evol£?trekkini' 
maken  dat  vele  burgers  te  veel  sympatliie  voor  de  bewerkers 
der  heiligscliennis  hadden  om  iien  tegen  te  houden,  veel 
minder  om  c  e  scliuldii:^en  voor  het  LcereiJ-t  te  brena'en.  Een 
regtzinnig  Ironijksclirijver  van  diiii  tijd  geeft  zijner  ver- 
ontwaardii^in^-  lucht  i^^^xi-w  een  volk.  dat  meer  bereid  was 
om  voor  hui.'  haard,   dan  voor  Ininne  altaren  te  strijden. 

liet  lot  van  Antwerpen  oelViule  zijn'  invloed  in  het  land 
uit.  De  vhm  van  dweepzucht,  welke  lieviger  dan  ooit 
uitbarstte,  /erspreidde  zich  s])oeLiig  over  het  noorden, 
zooals  zulks  over  de  westelijke  })rovinciën  gebeurd  was. 
In  Holland,  Utrecht,  Friesland,  kortom  overal  met  weinige 
uitzonderingen  aan  de  zuidelijke  grenzen,  drongen  volks- 
bendcn  in  de  kerken  binnen.  In  sommige  plaatsen  als  Eot- 
terdam,  Doidrecht,  Haarlem  waren  de  mai^'istraten  ü'enoes: 
bij  de  hand  om  den  storm  af  te  wenden,  door  de  beelden 
uit  te  leveren,  of  ze  ten  niinste  uit  de  gebouwen  te  ver- 
wijderen. Het  was  zelden  dat  men  eenige  poging  tot  te- 
genstand walgde.  Echter  gelukte  dit  bij  een  of  twee  ge- 
Icn-enheden  in  zooverre  dat  een  handvol  troei)en  irenoes:  was 
om  de  beeldstormers  op  de  vlugt  ie  jagen.  Te  Auchin 
(eene  abdij  bij  Marchieniie^)  bkviii  er  vierhonderd  van  de 
beiide  dood  op  het  veld  liggen..  ]\Iaar  de  soldaten  hadden 
er  geen  lust  in  om  hun"'  pligt  te  doen  en  bij  eene  andere 
gelegenheid,  toen  zij  daartoe  werden  0])geroepen,  weigerden 
zij    de    wapenen  tegen   hunne  landgeiiooten  op  te  vatten  '), 

*)  Maar  de  iihnagtige,  iiaijveriLr  on  Zijuc  eer,  nam  later,  om  de 
woorden  van  e?n'  tijdgenoot  a:in  1c  lutku,  merkwaardig  wraak  op  al 
die  steden  en  dorpen,  welker  inwoners  er  werkeloos  bijgestaan  en  de 
ontheiliging  liinner  kerken  aanschuuwd  halden.  «Ue  rcgi  vaardige  en  op 
Zijne  eer  n:ujv:rige  God  lieel'l  zich  later  door  onbegrijpelijke  wegen  en 
mkldelen  vrec^selijk  gewroken,  ciaar  die  iilaalsen,  waar  deze  diugeii 
gebeurd   zijn,    door   oorlog,  ])lundering,  pe^^t  en   andere  rampen,  ge- 


* 


112 

T)e  zuurdesem  der  ketterij  liad  het  volk  reeds  te  sterk  door- 
trokken. 

Aldus  verspreidde  zich  het  werk  van  plundering  en  ver- 
woesting hevig  over  het  land.  Kathedraal  en  kapel ,  mon- 
niken- en  monnenkloosters,  godshuizen  van  allerlei  soort, 
zelfs  hospitalen  werden  aan  de  teerhartige  genade  der  her- 
vormden overgeleverd.  De  monniken  vluijtten  en  lieten 
onschatbare  handschriften  en  goed  voorziene  kelders  achter, 
welke  laatsten  de  indringers  weldra  van  hun'  inhoud  be- 
roofden, terwijl  zij  de  eersten  in  de  vlammen  wierpen.  Uc 
verschrikte  nonnen  ontvlugtten  's  nachts  half  naakt  hare 
kloosters,  en  waren  al  te  gelukkig  als  zij  bij  vrienden  of 
bloedverwanten  in  de  stad  eene  schuilplaats  vonden.  Noch 
monnik ,  noch  non  waagde  zich  in  het  ordekleed  buiten- 
shuis. Men  zag  soms  priesters  met  overhaasting  vlugten 
met  een  reliek  of  ge  wij  den  schat  onder  hunne  kleederen  , 
die  zij  zich  beijverden  om  voor  de  plunderaars  te  redden. 
In  de  algemeene  vernieling  werd  zelfs  de  begraafplaats  der 
dooden  niet  ontzien;  en  de  giafplaatsen  der  graven  van 
Vlaanderen  werden  t^eschonden  en  \ül:cu  voor  ieders  oo^ 
oi^cn. 

De  door  de  bceULstornicrs  bedreven  daden  van  geweld, 
gingen  vergozeld  van  beleedigingen ,  die  hunne  verach- 
ting voor  het  oude  geloof  konden  uitdrukken.  Zij  roof- 
den de  hostie  van  het  altaar,  ze:;rt  een  oofrsretuiore,  en 
duwden  die  een  papegaai  in  den  mond.  Sommigen  wierpen 
de  heilige  beelden  bij  elkander,  en  legden  ze  op  het  vuur, 
of  bedekten  ze  met  stukken  van  wapenrustingen  en  stietten 
er  dan  onder  de  kreten  van  v'ivcnt  les  gueiix  hevig  op  in. 
Sommigen  trokken  de  uit  de  kerken  geroofde  kleederen 
aan  en  liepen  er  spotlendir  wijze  mede  door  de  straten. 
Anderen  besmeerden  de  boekni  met  boter,  opdat  zij  des  te 
betrr  70U  len  brnnden.  De  aeleerde  zal  (h.'ze  laatste  scliand- 
da;id  niet  vcjor  de  li-tste  Ijuniier  overtredingen  liouden.  Het 
doet     luinne    bediKÜngen    zien,     te   ooideekii   naar  het   get;d 

teisterd  ,  gcplumlcrd  ,  hc  roofd  en  vernield  zijn ,  zoodiit  niet  alleen  do 
slechton  en  schului-cu ,  Hiuar  ook  ile  o;oe(icn  erkenden  en  beleden 
dat  Ciüd  zieh  tot  huhne  ^t;af  en  bcprocvinq-  te<zen  hen  verheven 
had."     llenom   de   Frunee  ,   A:',<_,r,.i: ,   i  troebelen  ^  dr  F!.uuh'$,   IJS. 


i 


llo 

boekdeelen,  welke  vernietigd  werden.  Onder  anderen  werd 
de  groote  boekerij  van  Vicogne  ') ,  eene  van  de  schoonste 
verzamelingen  in  de  Nederlanden,  door  de  vlammen,  welke 
deze  dweepers  ontstoken  hadden,   vernield. 

Het  bedrag   der  schade  gedurende  dit  treurige  tijdperk  door 
het  volk  te  weeg  gebragt  is  onmogelijk  te  berekenen.    Vier 
honderd    kerl<en    \\erden    door    de    opstandelingen    alléén  in 
Vlaanderen  geplunderd.  De  schade  aan  de  kathedraal  te  Ant- 
werpen toegebragt  met  inbegrip  van  de  kostbaarheden,  welke 
zij  bevatte,  zegt  men  dat  niet  minder  bedroeg  dan  400.000 
dukaten.     Men  kan  berekenen  welk  een  verlies  aan  o-ouden 
en    zilveren    vaatwerk  er  door  de  plundering  geleden  werd. 
De  zoo  woest  beschadigde  gebouwen  konden  door  den  bouw- 
kunstenaar   weder    hersteld    worden.     Maar  wie  kan  de  on- 
schatbare verliezen  berekenen,  welke  door  de  vernieling  van 
handschriften  ,  beelden  en  scliilderijen  zijn  te  weeg  ge bra^H ? 
Het    is    eene    treurige  waarheid  dat  de  eerste  pogingen  der 
hervormden    overal   ie^cn  deze  gedenkteekeneu  van  het  ver- 
nuft gerigt  waren,    \velke  door  de  edelmoedige  bescherming 
van    het    Katholicisme    in    het    leven    geroepen  en  bewaard 
waren.      Maai    indien    de    eerste    stap    der   hervorming   op 
de    puinhoopei    der   kunst  gezet  werd,    kan  men  niet'^ont- 
kennen  dat  er  eene  vergoeding  gevonden  wordt  in  het  goede, 
hetwelk  zij  te  weeg  heeft  gebragt  door  de  kluisters  van  het 
verstand  te  verbreken,    en  mededinging  toe  te  staan  op  dat 
gebied  der  we:enschappen,  waartoe  tot  nog  toe  alle  toegang 
was  afgesloten. 

De  groote  uitbreiding  van  de  verwoesting  was  niet  minder 
merkwaardig,  dan  de  tijd  waarin  dit  volbragt  werd.  Het 
geheele  werk  duurde  nog  ^^ew  veertien  dagen.  Het  scheen 
alsof  de  engel  der  verwoesting  over  het  land  was  gegaan 
en  met  één'  slag  de  schoonste  gebouwen  aan  de  vernieling 
had  prijs  gegeven!  De  orde  en  stelselmatigheid,  om  zoo 
eens  te  sprekon ,  in  de  bewegingen  der  beeldstormers  wa- 
ren   even  buitengewoon  als  de  snelheid,   waarmede  zij  han- 


0  Vicogne    was    een  dorp  met  eene  abdij  bij  St.  Armand,    in  het 
oude  Henegouwcr,.     Tegenwoordig  behoort  Let  bij  Frankrijk. 

Vert. 

IL  g 


]]  L 


deldeii.  Zij  schenen  door  eene  andere  liaud  geleid  te  wor- 
den, dan  die,  welke  lut  gewone  oog  waarneemt.  De  hoe- 
veelheid gouden  en  zilveren  vaatwerk,  die  uit  de  kerken 
gestolen  werd,  was  onmetelijk.  Ofschoon  enkele  personen 
zich  daar  zouder  twijfL'1  nu  en  dan  iets  van  toeëigenden, 
schijnt  het  meestentijds  op  een'  hoop  geworpen  en  aan  den 
leeraar  overgeleverd  te  zijn,  die  het  of  zelf,  of  met  mede- 
werking van  den  kerki:raad  liet  smelten,  eu  dan  onder  de 
behoeftigsten  der  geloofsgcnooten  verdeelen.  Wij  deelen  de 
verontwaardiging  van  een  Katholiek  schrijver  van  dien  tijd, 
die  uitroept,  dat  op  deze  wijze  de  arme  geestelijken  de 
geessels  betalen  moesten,   waarmede  zij   wsla^en  werden. 

De  tijding  van  deze  uitbarsting  trof  het  hof  te  Brussel 
zeer,  aangezien  de  landvoogdes,  niettegenstaande  zij  het 
voorspeld  had,  er  daarom  niet  te  beter  op  was  voorbereid. 
Zij  riep  aansto.ids  hare  raadslieden  bijeen  en  vroeg  hun 
hulp  om  de  staatsgodsdienst  tegen  hare  vijanden  te  verde- 
digen. Maar  de  })rins  van  Oranje  en  zijne  vrienden  raad- 
den af  om  de  toevlugt  te  nemen  tot  hevii^e  maatre^'-elen , 
welke  waarschijnlijk  bij  de  tegenwoordige  opgewondenheid 
des  volks  weinig  zouden  helpen.  //Laat  ons  eerst  voor  de 
veiligheid  van  den  staat  zorgen,''  zeide  Egmont,  //dan  is 
het  tijd  genoeg  om  aan  godsdienst  te  denken."  //Neen," 
zeide  Margaretha  driftig,  //de  dienst  van  God  eischt  onze 
eerste  zorg,  want  de  ondergang  der  godsdienst  zou  grooter 
ramp  zijn  dan  het  verlies  van  het  land.''  //Zij,  die  er  iets 
in  te  verliezen  hebben,"  antwoordde  de  graaf  eenigzins  koel, 
//zullen  waarschijnlijk  van  eene  andere  meening  zijn,"  een 
antwoord,   dat  der  landvoogdes  zeer  mishaa-'de. 

A'u  kwam  de  eene  tijding  na  de  andere  van  de  door  de 
beeldstormers  gepleegde  heiligschennis.  Men  vreesde  voort- 
durend, dat  hunne  eerste  beweging  tegen  de  hoofdstad  zelve 
zou  worden  gerigt.  *  Tot  hiertoe  had  de  tegenwoordig- 
heid der  landvoogdes  Brussel  bewaard,  niettegenstaande 
het  volk  nu  en  dan  iets  van  dien  f'r.est  van  hervor- 
ming  vertoonde,  welke  de  rest  van  het  land  in  bewemno- 
had  gebrast.  Xoeh  in  de  stad,  nocli  in  de  buitenwijken 
waren  openbare  vergaderingen  gehouden,  want  Margaretha 
had    verklaard,    dat    zij    niet  alleen  den  leeraar,    maar  ook 


li, 


al  zijne  toehoorders  zou  ophangen.  Deze  bedreiging  w'erkte. 
Zich  dus  onthoudende  van  de  aluemeene  bewetrinff  van  die 
dagen,  werd  de  hoofdstad  door  het  omringende  land  met 
een  kwaad  oo^  aangewezen  ,  en  de  geruchten  waren  algemeen 
in  omloop,  dat  de  beeldstormers  zich  gereed  maakten  om 
in  zulk  eene  menigte  op  de  hoofdstad  aan  te  rukken,  dat 
zij  in  staat  jouden  zijn  om  haar  zooals  Antwerpen  en  an- 
dere Brabandsche  steden  te  behandelen. 

Nu    rees    de    vraag    welken    weg   men  in  dit  uiterste  in 
moest    slaan.     De  prins  van  Oranje  en  zijne  vrienden  raad- 
den  ernstig  af.n  dat  Margaretiia  zich  van  de  hulp  der  ver- 
bondenen   verzekeren    zou    door  de  concessiën,    die  zij  zoo 
dringend  gevraagd  hadden ;   daarna  dat  zij  zich  met  de  Protes- 
tanten  verzoenen  zou,  door  hun  godsdienstige  bijeenkomsten 
toe  te  staan.  IVgen  het  eerste  had  zij  gecne  bedenking.  Maar 
het    laatste    weigerde    zij   bepaald.      //Het  zou  de  ondergang 
van    onze    heilige    godsdienst  zijn,"    zeide  zij.      Het  was  te 
vergeefs  dat  zij   verzekerden   dat   200.000  sektemannen  onder 
de  wapenen  stonden,  dat  zij   reeds  iii   het  bezit  van  de  ker- 
ken waren,   dat,  indien   zij   bij   hare   weigering  bleef  volhar- 
den, zij  spoedi^,^  te  Brussel  zijn  en  ieder'  priester  en  lloomsch- 
Kathoheke    onder    hare    oogen    vermoorden  zouden !     jViet- 
tegenstaande  deze  gloeijende  schildering  van  de  afgrijsselijk- 
heden,    welke    haar    te    wacliten  stonden,    bleef  Margaretha 
onverzettelijk.     Maar    hare    opgewondenheid    was    buitenge- 
meen;   zij    voelde    zich  in  dien  nood  verlaten.     Zij  had  de 
partij    van    Granvelle    sedert    verlaten,    nu  scheen  de  partij 
van  Oranje  gereed  om  dit  te  doen.    //Ik  word  door  binnen- 
en    buitenlands.die    vijanden  in  het   naauw  ^ebra^t,"  schreef 
ZIJ    aan   Philip;;,    //er  is  niemand  op  wien  ik  mij  voor  raad 
of    hulp    kan    verlaten."     ^\'antrouwen    en    an^st  bezor^rden 
haar  eene  koorts,   en  gedurende  ver.clieidene  dagen  en  nach- 
ten   lag    zij    01  rustig    op  haar  bed,    evenzeer  lijdende  door 
ziekte   des   Jigcliaams,   als   tloor   aiij,st    van   den    ^'•eest. 

Zoo  treurig  ter  neder  ge>lageii ,  voelde  Margaretha  ook 
de  ernstigste  vrees  voor  hare  ])erso()ni]jke  veiligheid.  Met 
de  oeringe  veidedi-ingsmiJihdeii  welke  haar  ten  dienste 
stonden,  scheen  Brussel  niet  langer  eene  veilige  verblijfplaats 
en    zij    kwam    eindelijk    tot  het  besluit  om  zich  door  eene 

8* 


IIG 


117 


II 


II 


overhaaste  vlugt  aan  liet  gevaar  en  de  nioeijelijklieid  van 
haren  toestand  te  onttrekken.  jVa  een  kort  onderhoud  met 
Barlaimont,  Aerschot  en  anderen  van  de  tegenpartij  van 
den  prins  van  Oranje,  die  tot  nog  toe  weinig  in  haar 
vertrouwen  gedeeld  luidden ,  besloot  zij  de  hoofdstad  te  ver- 
laten, en  eene  schuilpljats  in  Mons  te  zoeken;  dit  was  een  e 
sterke  stad  in  llenigouwen ,  welke  aan  den  hertog  van 
Aerschot  behoorde,  en  wegens  hare  standvastige  getrouw- 
heid aan  het  Eoomsclie  geloof,  weinig  van  de  dweepers  te 
vreezen  had. 

Toen  zij  hare  toebereidselen  in  het  grootste  geheim  ge- 
reed gemaakt  had,  riep  Margaretha  op  den  voor  hare  vlugt 
bepaalden  dag  den  raad  te  zamen,  om  haar  voornemen  mede 
te  deelen.  liet  vond  den  grootsten  tegenstand,  niet  alleea 
van  de  edelen,  met  wie  zij  tot  nu  toe  had  omgegaan,  maar 
ook  van  den  voorzitter  Yiglius.  Zij  trachtten  allen  haar 
af  te  doen  zien  van  een'  maatregel,  welke  van  den  kant  der 
landvooirdcs  duidelijk  zulk  een  irebrek  aan  vertrouwen  vpr- 
raden  zou,  dat  het  hen  in  de  ooL^cn  der  wereld  moest  ont- 
eeren.  De  toebcreid^jelen  voor  ^largaretha's  vlugt  waren 
niet  zoo  "eheim  a'emaakt  of  eeniir  li'crueht  was  er  van  ver- 
spreid  geraakt ,  en  de  i^tedelijke  regeringsleden  maakten  nu 
te  zamen  hare  opwachting  bij  haar,  en  verzochten  haar  om 
hen,  weerloos  als  zij  waren,  niet  aan  de  genade  hunner 
vijanden  over  te  laten. 

Men  hoorde  dat  de  prins  gezegd  had,  dat,  indien  de 
landvoogdes  het  bestuur  aldus  in  de  steek  liet,  het  noodig 
zou  zijn  om  dadel jk  de  staten-generaal  bijeen  te  roepen, 
ten  einde  maatregelen  te  nemen  tot  bescherming  des  lands. 
Eti  Egmont  verklaarde  dat,  indien  zij  naar  Mons  vlugtte, 
hij  40,000  man  op  de  been  brengen  ,  en  Mons  in  persoon 
belegeren  zou.  Deze  bedreiging  was  niet  ijdel,  want  nie- 
mand in  het  land  kon  gemakkelijker  zulk  eene  magt  onder 
zijne  banieren  vereenigd  hebben  dan  Egmont.  De  zaak 
schijnt  eindelijk  uitgemaakt  te  zijn  door  de  stedelijke  re- 
gering, die  de  stadspoorten  liet  versterken  en  eene  groote 
wacht  daai'bij  plaatsen,  met  bevel  om  aan  niemand,  zelfs 
niet  aan  de  hertogin  en  haar  gevolg  den  doortogt  te  ver- 
gunnen.    Aldus  in  hare  eigene  hoofdstad  opgesloten ,  bukte 


Margaretha  V()or  de  noodzakelijkheid,  en  stemde  er  zoo  be- 
vallig mogelik  in  toe,  om  haar  plan  van  vertrek  te  laten 
varen. 

De    vraag    kwam    nu    weder    op  het  tapijt,    welken  weg 
men   zou  inslaan;    en  hoe  meer  zij   de  verlegenheid  van  ha- 
ren toestand  overwoog,  hoe  tevredeiier  zij   was,   dat  er  geen 
middel    meer    was    om    zich    door    de  vlu:>-t  te  onttrekken, 
maar    dat    de    door    de    edelen    voorcrestelde    middelen  no"* 
overbleven.    T(3rvvijl  zij  dus  voor  de  noodzakelijkheid  onder- 
deed,   verklaarde  zij  dat  zij   door  dwang  aldus  handelde*). 
Op  den  23stea  Augustus,    liet  Margaretha  een  stuk  opstel- 
len, waarbij  zij  zich  verbond   dat  den  leden  van  het  verbond 
geen    kwaad  zdu  overkomen  voor  al  wat  zij  tot  hiertoe  ge- 
daan   hadden.     Zij    magtigde    de    edelen   verder  om  aan  de 
verbondenen    aan   te  kondigen,    dat  zij  in   de  godsdienstige 
bijeenkomsten    der    hervormden    toestemde,    op  die  plaatsen 
waar  zij  tot  nog  toe  gehouden  waren ,  totdat  zijne  majesteit 
en    de  staten-c;eneraal  anders  zouden  besloten  hebben.     Het 
was    echter    o])    voorwaarde  dat  zij   die  ongewapend  houden 
en  nimmer  den   katholieken  aanstoot  geven  zouden. 

Den  25stea  derzelfde  maand  ondcrtcekenden  de  verbonden 
edelen  eene  ovi^reenkomst  van  hun'  kant  en  zwoeren  pleo-tio-, 
dat  zij  de  landvoogdes  zoo  goed  mogelijk  zouden  helpen 
om  de  wanordo  in  het  land  te  onderdrukken  en  de  bewer- 
kers daarvan  voor  de  regtbank  zouden  brengen ,  daarenboven 
belovende,  dat  zoolang  als  de  landvoogdes  zich  trouw  aan 
het  verdrag  h^eld,  het  verbond  als  vernietigd  zou  worden 
beschouwd. 

De  gevoelens  van  Margaretha  l)ij  het  toestaan  van  de 
verlangde  concessiën,  kan  men  opmaken  bij  het  doorblade- 
ren van  hare  bijzondere  briefwissclin:--  met  haren  broeder. 
Geene  daad  uit  haar  openbare  leven  vernederde  haar  z66 , 
en  zij  schonk  de  aanzetters  daarvan  nooit  hare  vergiffenis. 
//Het  is  mij  afg-e wrongen,''    schrijft  zij  aan  Philips,    //maar 


*)  Op  bevel  vaa  Margaretha  werd  een  uitvoerig  verslag  van  de 
omstandigheden,  ^raaronder  deze  conccssirii  luiar  afgedwongen  waren, 
door  den  sekretaris  Bcrty  opg(\>teld.  Dit  stuk  vindt  men  bij  Ga- 
chard,  Correspondoncc  de  PhiUppc  II,  11.  Appendicc  bl.  5SS. 


I 


i 


(T 


ns 

« 

gelukkig  zult  gij  er  niet  door  geboaduii  zij a/' Eu  zij  smeekt 
hem  om  dadelijk  over  te  komen  met  zulk  een  sterk  le^^er , 
dat  het  hem  in  staat  zou  stellen  om  het  land  voor  zich 
2;elven  te  veroveren,  of  om  haar  de  middelen  te  verschafien 
om  dit  te  doen.  In  hare  jeugd  was  Margaretha's  opvoeding 
aan  Ignatius  Loyola  toevertrouwd  geweest.  Meer  dan  een 
punt  in  hare  geschiedenis  bewijst  ons,  dat  de  lessen  van 
den  Jesuit  niet  verloren  waren  ge'^-aan. 

Gedurende    deze    beraadslaging  was  de  sclirik  zoo  groot, 
dat  men  het  noodzakelijk  oordeelde  om  de  bezetting,  onder 
bevel  van  graaf  Mansfeldt ,  te  versterken,   en  nachten  dag 
een    groot    deel  der  burgerij    onder  de  wapenen  te  houden. 
Toen   hiertoe  besloten  was,    vertrokken  de  edelen  naar  ver- 
schillende kanten  als  afgevaardigden,  om  in  hunne  verschil- 
lende gouvernementen  de  orde  te  herstellen.    De  prins  gin. 
het  eerst  naar  Antwerpen,  waar  hij,  zooals  wij  gezien  heb 
ben,    de    waardigheid    van    burggraaf  bekleedde,     llij   deed 
naauwkeurig    onderzoek    naar    de    oorzaak  van  den  laatsten 
opstand,  hing  drie  van  de  hoofdaanvoerders  op  en  verbande 
drie    anderen.     IIij    vond    het    echter    niet  gemakkelijk  om 
goede  voorwaarden  te  bedingen  met  de  aanhangers  der  sek- 
ten,    die    alle    kerken,    waaruit   zij   de  Katholfeken  hadden 
verdreven,  in  bezit  hadden.    A'a  langdurige  onderhandelingen 
werd    er    bepaald,    dat    zij    er    zes    mogteu    houden  en'^de 
overigen    aan  de  vorige  bezitters  zouden  teruggeven.     Deze 
schikking  vond  algemeen  bijval,  en  de  voornaamste  bur-ers 
en    kooplieden    bedankten  Willem  van  hen  voor  de  raüfpen 
eener  regeringloosheid  gevrijwaard  te  hebben. 

Niet  alzoo  de  landvoogdes.  Zij  wist  wel  dat  Antwerpen 
een  voorbeeld  zou  zijn  voor  de  rest  van  het  land.  Zij  ver- 
klaarde dat  het  verdrag  de  belangen  van  het  Katholicisme 
benadeelde,  en  beschuldigde  den  prins  openlijk  zijne  magt 
te  buiten  gegaan  te  zijn  en  het  vertrouwen  verraden  te 
hebben,  hetwelk  men  in  hem  gesteld  had.  Eindelijk  schreef 
zij  dat  zij  hem  beval  om  zijn  coiicessiën  aanstonds  te 
herroepen. 

Willem  legde  haar,  als  antwoord,  de  gronden  bloot, 
waarop  zij  waren  gegeven  ,  en  hare  bepaalde  noodzakelijkheid 
om    de    stad    voor   regeringloosheid  te  redden.     IKt  is  een 


11'J 


sterk  bewijs  ten  zijnen  voordeele ,  dat  de  Protestanten,  die 
reeds  op  deu  prins  roemden  als  een  aanhanger  hunner  sekte, 
hem  bij  deze  gelegenheid  beschuldigden  dat  hij  hunne  zaak 
aan  die  der  vijanden  opofferde ;  en  er  werden  spotprenten 
op  hem  ver^'aardigd ,  welke  hem  met  open  handen  en  een 
dubbel  gelaal;  voorstelden.  Terwijl  Willem  aldus  zijn  ge- 
drag verontschuldigde,  verborg  hij  zijne  verontwaardiging 
niet  over  de  beschuldimnci-en  welke  door  de  landvoogdes 
tegen  hem  eraren  ingebragt  en  herhaalde  zijn  verzoek  om 
zijne  bedieningen  te  mogen  neerleggen,  daar  hij  haar  ver- 
trouwen niet  langer  genoot.  Maar  welk  een  wantrouwen 
zij  ook  op  dat  tijdstip  moge  gekoesterd  hebben  wegens  zijn 
gedrag,  Willems  diensten  waren  in  deze  netelige  omstan- 
digheden van  te  groot  belang  voor  Margaretha  om  hem 
te  kunnen  missen;  en  zij  haastte  zicli  om  hem  op  verzoe- 
nenden toon  te  schrijven,  terwijl  zij  zoover  mogelijk  dat- 
gene trachtte  te  verbloemen  wat  in  hare  vorige  brieven 
beleedigend  mogt  geweest  zijn.  Doch  van  dit  oogenblik  af 
deed  het  bewastzijn  van  wederzijdscli  wantrouwen  een'  slag- 
boom tusscheii  beide  partijen  vallen,  die  men  nimmer  kon 
wegnemen. 

Vervolgens  ging  Willem  naar  zijne  gouvernementen  van 
Utrecht  en  Holland,  welke  hij  door  gelijke  maatregelen, 
als  hij  te  Antwerpen  genomen  had  ,  spoedig  tot  rust  bragt. 
Toen  hij  in  oUrecht  was  bood  hij  den  staten  der  provincie 
eene  memorie  aan,  waarin  hij  een  kort  overzigt  gaf  van 
den  toestand  des  lands.  Hij  drong  aan  op  de  noodzake- 
lijkheid van  ijodsdienstige  verdraagzaamheid,  daar  deze  door 
den  geest  der  eeuw  werd  vereisclit  en  bijzonder  noodzake- 
lijk was  in  een  land  gelijk  het  hunne,  hetwelk  liet  toe- 
vlugtsoord  vai  zoovele  vreemdelingen  was,  en  bewoond  werd 
door  sekten  met  zooveel  verschillende  benamingen.  Hij 
eindigde  met  hun  aan  te  bevelen  oiii  met  dat  oogmerk  een 
verzoekschrift  voor  den  troon  neder  te  leggen,  waarschijn- 
lijk niet  omdat  hij  geloofde  dat  de  vorst  op  zulk  een 
smeekschrift  l.^tten  zou,  maar  wegens  de  gevolgen,  die  het 
hebben  zou  door  de  grondbeginselen  van  godsdienstvrijheid 
in  zijne  landgenooten  te  bevestigen.  AVillems  memorie  is 
over   het    geheel  een  merkwaardig  stuk  voor  dien  tijd,    en 


II 


] ::  o 

vormt  door  de  wjjze  cu  vrijzinnige  strekking  van  den  in- 
houd  een  sterk  kontrast  met  den  geest  van  onverdraagzaam- 
heid van  het  hof  te  Madrid  *).  ^ 

Het  bleek  dat  de  hindvoogdcs  het  naauwkeurig  voorspeld 
had,    dat  Antwerpen  een  voorbeeld  voor  het  land  zijn  zou 
W  illems  vrienden ,  de  graven  Iloorne  en  Hoogstraten ,    .ge- 
bruikten   dezrlfde    middelen    oui    de  sektemannen  m  hunne 
eigene  gouvernementen  te  bevredigen.     Het  was  anders  met 
Lgmont;    hij    was    een    te  streng  Katholiek  om   zulke  con- 
ressiën    goed    te    keuren.     ll,j    bestuurde   daarom  met  eene 
stevige    hand    de    zaken    in  zijne  provinciën  Vlaanderen  en 
Ar.ois,  waar  zijn  persoonlijk  aanzien   onbegrensd  was.     Hij 
deed  streng  onderzoek  naar  de  oorzaken  des  vorigen  opstands 
en    behandelde    de  aanleggers  zoo  hardvochtig,    dat  het  al- 
gemeene    klagten    onder   de    partij  der  hervormden  te  wee^ 
bragt,    van  welke  sommigen  inderdaad  zóó  beang.ti<^d  wer° 

den    voor    hunne    ei"-ere  voilio-l,piJ      .Uf      •■    j         °  •     •. 

Liotix  vciiigiieia,    dat    zjj    de  provinciën 

verlieten  en  de  zee  overstaken. 

Nu    scheen    de    ru.t    in   het  laud  hersteld  te  zijn,    door 
toedoen  der  edelen,    die  bjgestaan  werden  door  de  verbon- 
denen      en    getrouw    hun    deel   van  het  verdrag  vervulden, 
het.velk    zy    met    de    landvoogdes    hadden    aangegaan.     De 
Protestanten    namen    de    hun    toegewezen    kerken  in  be.it, 
of    hielden    zich    bezig  om  anderen  te  bouwen,    op  de  i)lek 
waar    zij  vroeger  hunne  bijeenkomsten  hielden.     Allen  ver- 
eenigden  zich  tot  dit  goede  werk;    de  mannen  werkten  aan 
het    gebouw,    de    vrouwen  gaven  hare  juweelen  en  sieraden 
om    de    onkosten    voor    de    bouwstoffen    te    bestrijken.     Er 
volgde  eene  kalmte,  eene  tijdelijke  windstilte  na  de'n  orkaan- 
en  Lutheranen  en  Kalvinisten  gaven  weder  toe  aan  de  aan^ 
gename  begoocheling,    dat,  hoe  weinig  zulks  in  den  smaak 
der    regering    vallen    mogt,    zij   eindelijk  zeker  zouden  zijn 
van  de  zegeningen  eener  godsdienstige  verdraagzaamheid. 

Gedurende  den  loop  dezer  gebeurtenissen  had  er  in  de 
betrekking  der  beide  partijen  eene  groote  verandering  plaats 
gegrep..n.  De  Katholieke  leden  van  het  verbond,  die  niets 
hadclen^voorgesteld  behalve  de  herstelling  van  eenige  in  het 

«)  Ilct  gcheclc  si  uk  kom^  voor  bij  Groen,  Archn.  enz  ,  II.  bl,  m. 


121 

oog  looj)ende  misbruiken ,  en  het  minst  van  alles  dat  wat 
hunne  eigene  godsdienst  slechts  eenigzins  kon  benadeelen, 
waren  verwo;iderd  toen  zij  do  onvermijdelijke  gevolgen  op- 
merkten van  datgene,  waar  zij  naar  streefden.  Verscheidene 
hunner  hadden,  zooals  wij  gezien  hebben,  het  verbond  vóór 
de  beeldstorrnerij  verlaten,  en  na  die  gebeurtenis,  bleven 
er  nog  slechts  weinigen  in.  Aan  den  anderen  kant  verloren 
de  verbondei  en  hun  invloed  bij  het  volk,  daar  dit  met 
wantrouwen  de  laatste  schikking  met  de  landvoogdes  be- 
schouwden ,  A'aarbij  zij  zoo  goed  voor  hunne  eigene  veilig- 
heid gezorgd  hadden,  liet  vertrouwen  des  volks  was  niet 
hersteld  door  de  gereede  hulp,  v.elke  hunne  vroegere  bond- 
genooten  vari  plan  schenen  om  aan  de  groote  heeren  te 
bewijzen  dooi'  de  leiders  van  den  laatsten  opstand  voor  het 
gerigt  te  brengen  ^).  Aldus  verlaten  door  velen  van  zijne 
eigene  leden ,  gewantrouwd  door  de  hervormden ,  en  veracht 
door  de  land /oogdes,  hield  het  verbond  van  dat  oogenblik 
af  op  om  eenigen  aanmerkelijken  invloed  op  de  staatszaken 
uit  te  oefenen. 

Eene  even  belangrijke  verandering  had  in  de  staatkunde 
van  het  hof  plaats  gegrepen.  Hetzelfde  plan,  als  dat  van 
Margaretha ,  was  van  het  eerste  oogenblik  af  geweest  om 
de  openbare  rust  te  verzekeren ;  om  dit  gedaan  te  krijgen 
had  zij  meer  dan  eens  zich  in  zooverre  op  het  oordeel  van 
Willem  en  zijne  vrienden  verlaten  ,  dat  zij  eene  staatkunde 
had    gevolgd,     die    haar    zelve  juist  niet  het  meest  welkom 


')  Tiepolo,  il  dien  tijd  gezant  van  \ Cnctië  aan  het  hof  van  Kasti- 
lie,  spreekt  in  het  bij  zijnen  lerugkecr  uitgestelde  rapport  de  Ylaam- 
sche  edelen  uitdrukkelijk  vrij  van  hetgeen  waarvan  zij  dikwijls  be- 
schuldigd worden,  als  de  hand  iu  deze  onlusten  te  hebben  gehad. 
Hunne  begeerte  naar  verandering  strekte  zich  ahccn  uit  over  zekere 
schreeuwende  ir.isbruiken;  maar  in  zijue  liiruurhjkc  woorden,  zwol  de 
stroom,  welke  jij  tot  bevochtiging  vau  ikn  grond  wilden  aanwenden , 
spoedig  tot  eene  verschrikkelijke  over^-troüuiiim'.  ».  .  .  .  tegen  het  ge- 
voelen van  de  voornaamsten  va)i  het  \erbond,  die  schrik  en  geen 
nadeel  wilden  veroorzaken.  Ik  zeg  dat  dit  zoo  is,  omdat  dezen  nim- 
mer het  plan  hadden  om  zich  teiieii  luiuuen  heer  te  verzetten,  maar 
alleen  door  miJdel  van  schrik  aan  te  jai:en  beletten  dat  de  Inqui- 
sitie in  deze  staten  zou  worden  ingevoerd."  Verslag  van  M.  A. 
Tienoio  l^OZ.     IIS. 


17  .) 

X  t^  rv 


was.     Maar    het    was    nimmer   haar   voornemen  geweest  oih 
die    staatkunde    uit   te  strekken  tot  godsdienstige  verdraag- 
zaamheid.   Verre  van  dien,  verklaarde  zij,  dat  al  wilde  de 
koning    twee   godsdiensten  in  den  staat  toestaan,    zij  liever 
in  stukken  gescheurd  wilde  worden,   dan  dit  toestaan.    Het 
was  niet  voor  dat  het  verbond  der  edelen  tot  stand  kwam, 
dat    hare    oogen    geopend    werden    voor   den  weg,    dien  zij 
betrad.    De  daarop  volgende  schanddaden  der  beeldstormers 
deden  haar  begrijpen  dat  zij  op  den  rand  van  een'  afgrond 
stond.    De  concessièu,  welke  haar  te  dien  tijde  door  Oranje 
en  zijne  vrienden  afgedwongen  werden,  vulden  de  maat  harer 
verontwaardiging.     Nu    opende    zich  eene  groote  kloof  tus- 
schen  haar  en  de  partij  ,  door  welke  zij   zoo  lann-  beheerscht 
was.      Waarheen    kon    zij    zich   nu  om  hulp  wenden?     Een 
uitweg    alleen    bleef  haar  over  ;    en  het  was  met  een  gevoel 
van  bitterheid,   dat  zij  gedwongen  was  om  zich  in  de  armen 
te    werpen    van    dezelfde    partij  uit  haren  raad,    die  zij   het 
meeste    van    zich    vervreemd   had.     In  dit  uiterste  zond  zij 
om  den  voorzitter  Yiglius ,  op  wiens  hoofd  zij  in  hare  brie- 
ven   aan    Philips  zoovele  scheldnamen  had  uitgestort,    wien 
zij    niet   geschroomd   had  om  van  de  grootste  ontvreemdino- 
van  staatsgelden  te  beschuldigen. 

Margaretha  zond  om  den  ouden  raadsheer  en  vroe^-,  met 
tranen  in  de  oogen,  zijn'  raad  in  dezen  uitersten  nood.  De 
voorzitter   drukte  natuurlijk  zijne  verwondering  uit  over  dit 
blijk    van    vertrouwen    van    iemand,    dien  zij  gedurende  de 
laatste    twee   jaren    zoo    zorgvuldig  van  hare  geheimen  had 
uitgesloten.     Nadat    Margaretha    haar  ongelijk  eenigzins  er- 
kend had,  gaf  zij   de  hoop  te  kennen  dat    dit  niet  beletten 
zou,    dat  hij  haar   zijn'  raad  zou  ^cwcn  nu  zij   dien  noodin- 
had.     Viglius    antwoordde   door  te  vragen  of  zij  bereid  was 
om    getrouw    te    vervullen    wat  zij  wi.st  dat  de  wil  des  ko- 
iiings    was.     Op    Margaretha's  bevestigend  antwoord,    beval 
hij    haar    aan    dat  zij   dezelfde  vraag  aan  ieder  lid  van  haar 
kabinet    doen    zou.     //Hunne    antwoorden,"    zeide    de  oude 
koning,    //zullen    u  toonen  wien  gij   vertrouwen  moet."     De 
vraag,    die  toetsteen  der  trouw,    werd  derhalve  gedaan,    en 
de  staatsdienaar,  die  ons  zelf  de  anekdote  vertelt,  deelt  ons 
mede  dat  slechts  drie  leden  Manstcldt,  Barlaimont  en  Acr- 


l;^j 


schot  bereid  waren  om  der  landvoogdes  bij  te  staan  om  de 
staatkunde  der  kroon  vol  te  houden.  Van  dat  oogenblik 
af  was  het  vertrouwen  der  landvoogdes  van  de  partij  ,  met 
welke  zij  tct  hiertoe  gehandeld  had,  op  hare  mededingers 
overgebragt. 

Het  is  vermakelijk  om  de  veranderinnr  van  Mars^aretha's 
gevoelens  in  hare  brieven  aan  haar'  broeder  in  dien  tijd  na 
te  gaan.  //C'ranje  en  Hoorne  bewijzen  door  woord  en  daad 
dat  zij  vijanden  van  God  en  den  koning  zijn."  Over  Eg- 
mont  spreek:  zij  niet  beter.  //Met  al  zijne  betuigingen 
van  getrouw  leid ,"  vreest  zij  dat  hij  slechts  kwaad  tegen 
den  staat  brouwt.  //Hij  heeft  zich  openlijk  bij  de  Geuzen 
gevoegd  en  men  verteld  dat  zijne  oudste  dochter  tot  de 
Hufrenooten   behoort."  Haar  c^rootste  bezorfjdheid  is  voor  de 


veiliq-heid    van    Vi2;'liu3    //die  cre'icel  door  vrees  verlamd 


'O 


IS 


aangezien  het  volk  tegenwoordig  dreigt  van  hem  in  stuk- 
ken te  scheareu"  ^).  De  pavtijzuchtige  edelen  bestuurden 
in  den  raad  de  zaken  naar  hun  willekeur ,  en  men  vernam 
dat  zij  te  den  tijde  onderhandelingen  hadden  aangeknoopt 
om  een  verbond  tusschen  de  Protestanten  van  Duitschland , 
Erankrijk  en  Engeland  tot  stand  te  brengen,  in  de  hoop 
dat  zij  eindelijk  het  Oostenrijksclie  huis  van  den  troon 
zouden  jagen,  om  aldus  de  Nederlanders  van  het  Spaansche 
juk  te  bevrijJen,  en  de  provinciën  onder  elkander  en  hunne 
vrienden  te  A'erdeelen!  Margaretha  s  ligtgeloovigheid  schijnt 
in  verhoudini,^  gestaan  te  hebben  tot  haar'  haat  en  haar  haat 
weder  tot  hare  vorige  vrieudscliap.  Zoo  was  het  ook  in 
haar'  twist  net  Gran veile  en  im  handelde  zij  op  dezelfde 
wijze  met  d3  mannen,  die  dien  staatsdienaar  in  haar  ver- 
trouwen waren  opgevolgd. 

De  prins  van  Oranje  gaf  weinig  om  de  verandering  der 
landvoogdes.  Hij  had  reeds  lang  begrepen  dat  zijn  eigen 
weg  ver  vervrijderd  lag  van  dien  der  regering  en  hij  had, 
zooals  wij  gesieu  hebben,  meer  dan  eens  gevraagd  om  zijne 


*)  Viglius  bevestigt  ia  zijue  levensbeschrijving  dit  verhaal  van  de 
gevaren,  waaniede  Lij  door  het  volk  bedreigd  \yerd,  maar  gelooft 
voor  zich  zelveii  meer  aan  zijne  tegenwoordigheid  van  geest,  dan  de 
hertogin  hem  schijnt  te  willen  toeschrijven,     nia  Viglii,  bi.  4S. 


121- 


bedieningen  te  mogen  neerleggen  en  tot  het  bijzondere  leven 
teruir  te  keeren.  lloorne  beschouwde  de  zaak  met  dezelfde 
onverschilligheid.  Hij  had  ook  verlof  gevraagd  om  zich 
teru.'T  te  trekken,  daar  hij  klaagde  dat  zijne  diensten  door 
de  retrerins:  slecht  beloond  werden,  liet  was  iemand  van 
een  stout ,  onrustig  karakter.  In  een'  brief  aan  Philips 
schreef  hij  hem  dat  het  niet  de  landvoogdes  maar  zijne 
majesteit  was,  over  wien  hij  zich  te  beklagen  had,  daar 
deze  hem  had  c:edvvon2;en  om  het  verdriet  te  hebben  van 
zijne  opwachting  aan  het  hof  te  Brussel  te  gaan  maken ! 
Yerder  voegde  hij  er  bij,  dat  hij  met  de  liertogin  over  zijn 
gedrag  niet  getwist  had,  daar  het  zijne  gewoonte  niet  was 
om  zaken,  het  punt  van  eer  betrellende,  met  vrouwen  te 
behandelen!  Het  ontbrak  gewis  niet  aan  opregtheid  in 
deze  mededeeling  aan  zijne  majesteit. 

Graaf  Egmont  nam  de  koelheid  der  landvoogdes  op  eene 
geheel  andere  wijze  op.  Het  trof  zijn  eergevoel,  misschien 
zijne  ijdelheid,  om  aldus  van  haar  vertrouwen  verstoken  te 
zijn.  Hij  gevoelde  dit  des  te  levendiger  daar  hij  zoo  har- 
telijk trouw  en  innig  gehecht  was  aan  het  lloomschc  geloof. 
Aan  den  anderen  kant  was  zijn  grootmoedig  karakter  diep 
gevoelig  voor  de  verkeerdheden  zijner  landgenooten.  Aldus  in 
eene  ireheel  tei^enover^-estelde  rii^tin£r  voorti^'-etrokken ,  sloej? 
hij  den  middenweg  in ,  die  echter  op  staatkundig  gebied 
ireenszins  de  veilii'ste  was.  Onder  dezen  onderscheiden ' 
invloed  bleef  hij  in  een  toestand  van  gevaarlijke  besluite- 
loosheid verkeeren.  Zijne  sympathie  voor  de  zaak  der  ver- 
bondenen beroofde  hem  van  het  vertrouwen  der  rei^erini::. 
Zijne  trouw  aan  de  regering  sloot  hem  uit  van  de  beraad- 
sLafjini'en  der  verbondenen.  En  hoewel  hij  misschien  de 
meest  bij  het  volk  geliefde  man  in  de  Nederlanden  was , 
was  er  dus  niemand  die  minder  wezenlijken  invloed  op  de 
staatszaken  uitoefende  *). 


1)  »Mcn  vertelt  mij,"  schrijft  Morillon  aan  Granvellc,  »dat  het 
bijna  niet  ie  gelooven  is  hoe  oud  en  G:rijs  Egmont  is  geworden. 
Hij  waagt  het  niet  om  's  nacht  ,  zonder  zijn  zwaard  en  pistolen  naast 
zijn  bed,  te  gaan  slapen."  Groen,  Archires  enz.  Supj^lemcnt  bl.  36. 
Maar  er  was  geen  schijn  dat  Egmonts  leven  toen  in  gevaar  zou  vcr- 


125 

De  tijding  van  den  o])stand  m  de  Nederlanden,  welke 
met  de  gewcaie  snelheid  van  kwaad  nieuws  haren  weg  vond> 
veroorzaakte  aan  het  hof  te  ]yladrid  even  groote  ontsteltenis 
als  zij  aan  lat  te  Brussel  gedaan  had.  Toen  Philips  zijne 
brieven  ont^'ing ,  zegt  men  dat  liij  in  den  hevigsten  toorn 
uitbarstte,  zich  aan  den  baard  rukte  en  uitriep:  //Het  zal 
hun  duur  (e  staan  komen;  ik  zweer  het  bij  de  ziel  van 
mijn'  vader,  het  zal  hun  duur  te  staan  komen."  De  dikwijls 
herhaalde  anekdote  berust  op  het  gezag  van  Granvelle's  kor- 
respondent,  Morillon.  Indien  het  waar  is,  toont  het  eene 
enkele  uitzondering  aan  op  de  gewone  zelf  beheersching , 
welke  hij  in  zeer  moeijelijke  omstandigheden  bewezen  had  , 
van  den  //voorzigtigen''  vorst,  liet  verhaal  van  Hopper, 
die  te  dien  tijde  aan  het  hof  was,  is  het  waarschijnlijkste 
van  beiden.  Volgens  dien  staatsdienaar  lag  de  koning, 
toen  hij  de  lijding  ontving,  te  Scgovia  ziek  aan  de  anderen- 
daagsche  koorts.  ïoen  hem  de  eene  brief  na  de  andere 
met  bijzonderheden  van  den  opstand  gezonden  werd,  behield 
hij  zijne  gewone  kamte ,  terwijl  hij  ^^^t^w  teeken  van  drift 
of  ergernis  taf.  Ofschoon  door  zijne  ziekte  verzwakt,  gunde 
hij  zich  geen  rust  maar  wijdde  zijne  onverdeelde  aandacht 
aan  de  staatszaken.  Hij  las  alle  brieven,  hield  zorgvuldig 
aauteekening  van  hun'  inhoud ,  zond  zulke  inlichtingen ,  als 
hij  het  best  oordeelde  ter  overweging  aan  zijn  raad,  en  toen 
zijne  gezoncheid  beter  werd,  woonde  hij  van  tijd  tot  tijd 
in  persoon  de  beraadslaging  van  dat  staatsligchaam  bij. 

Men  kan  slechts  weinig  twijfel  voeden  omtrent  het  licht, 
waarin  de  2aken  in  de  Nederlanden  door  den  koninklijken 
raad  van  Kastilië  werden  beschouwd.  Deze  toch  wierp  niet 
den  geheelen ,  noch  zelfs  den  voornaamsten  blaain  op  de  beeld- 
stormers.  Zj  werden  als  bloole  werktuigen  in  de  handen 
der  sektemannen  beschouwd.  Drzcii  werden  van  hunne 
zijde,  zooals  men  zeide ,  door  de  vi  rbondenen  in  beweging 
gebragt,  omdat  zij  op  hunne  l)isclierming  steunden.  De 
verbondenen  op  hunne  beurt,  maakten  gemeene  zaak  met  de 


keerd  hebbeu.  In  zijne  begeerte  om  dcu  luï^t  des  kardinaals  naar 
anekdoten  te  voeden,  deinst  MoriUou  niet  aliijd  voor  het  onwaar- 
schijnlijke teru^. 


12Ö 


127 


.)ll 


1  i 


groote  heeren,  aan  wie  menigeen  hunner  door  de  uaauwstc 
banden  van  vriendschap  of  bloedverwantschap  verbonden 
was.  Door  deze  vernultig  aaneengeschakelde  redenering, 
werden  allen  verantwoordelijk  gesteld  voor  de  daden  van 
geweld;  maar  de  voornaamste  verantwoordelijkheid  rustte  op 
de  edelen,  van  wie  allen  als  laatste  toevlugt  afhingen.  Het 
was  tegen  hen  dat  de  algemeene  verontwaardiging  gerigt 
moest  worden,  niet  tegen  de  mindere  aanleggers,  boven 
wier  hoofd  tot  nog  toe  het  zwaard  der  geregtigheid  alleen 
gehangen  had.  Maar  de  koning  zoude  zijne  gevoelens  ver- 
bergen, totdat  hij  m  staat  was  om  deze  groote  vasallen  tot 
verantwoording  voor  liuniie  misdaden  te  roepen.  Allen  smeek- 
ten Philips  om  zijn  bezoek  in  Vlaanderen  niet  langer  uit 
te  stellen,  en  de  meesten  hunner  raadden  aan  om  met  zulk 
eene  magt  te  gaan,  dat  hij  op  de  tegenstanders  met  minach- 
ting kon  nederzien  en  den  opstand  in  de  geboorte  verstikken. 
Zuó  was  de  raad  van  Al  va,  overeenkomstig  met  dien, 
welken  hij  altijd  in  deze  zaak  gegeven  had.  Maar  ofschoon 
allen  zamenwerkten  oin  den  koning  aan  te  zetten  dat  hij 
zijn  vertrek  zou  verhaasten ,  volgden  sommige  raadgevers 
den  prins  van  Eboli ,  die  Piiilips  aanraadde,  dat  hij  in 
plaats  van  met  oorlogszuchtige  toerusting,  op  vredelievende 
wijze  gaan  zou,  alleen  vergezeld  door  zulk  een  gevolg  als 
bij  zijne  koninklijke  waardigheid  paste,  ictler  van  de  groote 
mededingers  beval  de  maatregelen  aan,  die  het  best  met 
zijn  eigen  karakter  overeenstemden,  doch  welke  uitvoering 
zonder  twijfel  aan  niemand  kon  worden  toevertrouwd  van  hen, 
die  ze  aanraadden.  liet  is  niet  vreemd,  dat  de  gestrengste 
maatregelen  door  de  meerderheid  werden  begunstigd  *). 


')  Hier  eindigt  het  rerueil  et  raciuorial  den  trouhles  des  Fuijs-Bus^ 
van  .loacliini  Hopper,  hetwelk  ongeveer  10  quarto  bladzijcien  beslaat 
in  ht'l  tweede  deel  van  Hoynk  van  Pa[)cnih-(chts  Auulecla  BcUjica. 
Ho})per  was  een  regtsyeleerde ,  een  geleerd  en  braaf  man.  In  15G6 
werd  liij  naar  Madrid  geroepen  ,  tot  den  \Qi>i  van  zegelbewaarder 
voor  de  TSederlandsehe  zaken  verheven  ,  en  was  lid  van  den  raad 
van  state.  Nooit  schijnt  liij  het  vertrouwen  van  Philips  bezeten  te 
Lebben  in  dcztdtde  luaU'  aU  waarop  (iiauville  en  andere  staatsdie- 
naren /-icli  konden  Ijcroc  lU'n  ;  want  Hopper  was  een  V'laiiiing.  J'.ch- 
tcr  maakte  zijne  plaats  in  het  kabinet  hein  b'  keiid  mei  de  gevoelens 
en    de    algemceue    staatkunde    van    het    hof,    terwijl    hij    als  geboren 


De  beslissing,  welke  Phili])s  zeif  nam,  was,  zooals  ge- 
woonlijk, in  \'\]\\  boezem  opgesloten.  Hij  schreef  inderdaad 
aan  zijne  zuster,  om  haar  te  waarschuwen,  dat  zij  eene 
veriT-aderinc!:  der  wetf^evende  maat  niet  toe  moest  staan,  en 
kondigde  zijn 3  spoedige  overkomst  aan,  alles  zooals  vroeger, 
en  hij  voegde  er  bij  dat  hij,  om  de  onlusten  in  het  land 
te  onderdrukken,  met  goedkeuring  der  staten,  geene  andere 
middelen  zou  aanwenden  dan  die  van  voorkomendheid  en 
vriendelijkheid.  Deze  minzame  beloften  kwamen  weinio^  in 
aanmerking  lij  hen,  die,  even  als  de  prins  van  Oranje, 
zekerder  middelen  hadden  om  's  koninf's  bedoelin2:en  in  de 
hand  te  werken,  dan  die,  welke  de  brieven  des  konings 
aanwezen.  Montigny,  de  Vlaamschc  gezant,  was  nog  te 
Madrid  en  werd  daar,  tegen  zijif  wil  door  Philips  in  eene 
eervolle  gevangenschap  teruggehouden.  In  een' brief  aan  zijn' 
broeder,  graaf  Hoorne,  schreef  hij:  //Niets  kan  bij  het 
Kastiliaansche  hof  in  slechter  reuk  staan  dan  onze  zaken. 
De  edelen  worden  voornamelijk  beschouwd  als  de  bron  van 
alle  rampen.  De  meerderheid  is  zeer  voor  geweldige  maat- 
regelen en  d3  storm  zal  eerder  over  u  losbarsten  dan  gij 
denkt.  Niets  blijft  er  over  dan  om  als  een  voorzisctis:  man 
te  vlugten  of  dien  storm  als  een  dapper  man  af  te  wachten  T' 

A\  illem  had  andere  bronnen  ,  namelijk  de  geheime  agen- 
ten welke  hij  te  Madrid  in  zijne  dienst  had.  Van  hen 
vernam  hij  riet  alleen  wat  er  aan  het  hof,  maar  zelfs  in 
het  kabinet  van  den  vorst  voorviel,  en  somwijlen  werden 
er  uittreksels,  ja  gelieele  afschriften  van  de  brieven  van 
Philips  en  Margaretha  aan  den  prins  ter  hand  gesteld.  Al- 
dus waren  do  geheimen,  welke  de  naijverigste  vorst  van 
Europa  meende,  dat  in  zijne  eigene  borst  lagen  opgesloten, 


Vlaming,  beter  dan  een  Spanjaard,  begrijpen  kon,  hoe  deze  staat- 
kunde door  zijne  laudgenooten  bescliou.vvu  '.\er(l.  Daarom  is  zijn  werk, 
zoo  ver  als  het  [raat,  van  giivjt  l>rlaii'^'.  Hel  is  moeijeliik  Ie  zeggen 
waarom  het  in  hd  midden  is  blijven  sUkm,  want  Hopper  bleef  nog  tien 
jaren  na  het  tijcstip,  waarop  hij  /i^n  \uKaal  eindigt,  te  Madrid  en 
stierf  er.  ]\liss:hicn  was  hij  out  !ii(>((lii:d  duor  de  aanmerkingen  van 
Viglius,  die  in  een'  brief  aan  zijn'  vricnl  zoat ,  dat  de  kronijkschrijver 
moet  wachten  totdat  de  tijd  i.le  irehcime  drijfveércn  der  zaken  aan 
het  licht  heeft  rebragt.     Zie  de  epistoUe  nd  Ilopperuyd  bl.  419. 


I 


*l 


dikwijls  in  het  bezit  zijner  vijanden;  en  zooals  men  ons 
mededeelt,  verklaarde  Willem  dat  er  geen  woord  door  Philips 
in  het  geheim  of  in  't  openbaar  gesproken  werd,  hetwelk 
hem  niet  ter  oore  kwam. 

Deze  geheime  mededeelingen ,  waaraan  de  prins  groote 
sommen  gelds  besteedde,  bepaalden  zich  niet  alleen  tot 
Madrid.  Hij  had  een  dergelijk  stelsel  van  spionnen  te 
Parijs,  waar  het  hof  van  Kustilië  ï^teeds  met  allerlei  listen 
te  werk  ging  om  de  ketters  te  doen  uitroeijen.  Zij  die 
deze  sluwe  handelwijze  als  onwaardig  beschouwen  voor  het 
karakter  van  den  prins  van  Oranje  en  voor  de  plaats  welke 
hij  innam,  moeten  wel  begrijpen  dat  liet  overeenkomstig 
was  met  den  geest  van  dien  tijd.  liet  was  Philips'  eigene 
kunstgrepen  slechts  tegen  \w.m  zelvcn  aanwenden,  en  het 
gebruik  maken  van  dezelfde  middelen,  waardoor  AVillem 
hoopte  de  duistere  en  weinig  schroomvallige  staatkunde  te 
kunnen  doorgronden  van  een  kabinet,  welks  voornaamste 
doel,  zooals  hij  dacht,  was  om  de  vrijheden  van  2ijn  va- 
derland te  vernietii^en. 

Te  dien  tijde  onderschepten  zijne  agenten  in  Frankrijk 
een  brief  van  Alava ,  Spaansch  gez:int  aan  het  Pransclie 
hof.  II ij  was  aan  de  hertogin  van  Parma  gerigt.  Onder 
anderen  zeide  de  schrijver,  dut  men  te  Madrid  wel  beirrecn . 
dat  de  aanzienlijke  edelen  zelve/i  de  bewerkers  van  de 
onlusten  in  Vlaanderen  waren.  De  konin''  trok  eene  sroote 
magt  bijeen,  waarmede  hij  spoedig  naar  het  land  zou  ko- 
men en  de  drie  edelen  tot  strenge  verantwoording  roepen. 
Te  gelijker  tijd  moest  de  hertogin  oppassen,  om  door  geene 
verandering  in  haar  gedrag  te  doen  zien,  dat  zij  met  zijn 
plan  bekend  was. 

Aldus  van  verschillende  kanten  aangemaand,  begreep  de 
prins  dat  het  niet  langer  veilig  voor  hem  was  om  in  zijne 
toenmalige  betrekking  te  blijven;  en  dat  hij,  volgens  'het 
zeggen  van  Montigny,  gereed  moest  zijn  om  te  strijden  of 
te  vlugten.  Hij  besloot  om  met  eenigen  van  zijne  vrien- 
den, die  in  denzelfJen  toestand  als  hij  verkeerden,  te  raad- 
plegen. In  een'  brief  aan  Egmont  om  hem  tot  een  onder- 
houd over  te  halen,  schrijft  Willem  over  Philips'  krijgs- 
toerustingen,    welke    evenzeer    door    Katholieken,    als  door 


■^ 


Protestanten  moesten  gevreesd  worden,  want  onder  den 
dekmantel  der  godsdienst,  had  Pliilips  geen  ander  plan  op 
het  oog,  dan  om  de  natie  tot  slaven  te  maken.  //Dit  heb- 
ben wij  altijd  gevreesd,"  voegt  hij  er  bij,  //en  ik  kan  niet 
blijven  om  getuige  te  zijn  van  den  ondergang  van  mijn 
vaderland." 

De  edelen  kwamen  den  o  'l'"   October  te  Dendermonde  bij- 
een.    Behalve    de    beide    vrienden  en  graaf  Iloorne,    waren 
er  Willems  broeder  en  ecnige  andere  aanzienlijke  personen. 
Er  is  nu  weinig  meer  bekend  van  hetgeen  er  op  die  bijeen- 
komst   verhandeld    is,    niettegenstaande    meer  dan  een  kro- 
nijkschrijver   ?ijn  best  doet  om  ons  daaromtrent  in  te  lich- 
ten.   Hunne  tegenstrijdige  verhalen  dienen  slechts,  als  zoo- 
vele   door    elkander    schitterende    liclitpunten    op  den  weg, 
om    het    oog    van  den  geleerde  in  verlegenheid  te  brengen. 
Het    schijnt    echter,    dat    de  edelen  (Acr  het  algemeen  met 
den    prins    meenden    dat  de  tijd  voor  afdoende  maatregelen 
gekomen    was      en    dat     ieder  gewapende  inval  van  Philips 
in     de     Xedei landen    met    geweld    moest    gekeerd    worden. 
Maar    Egmont    was,    met    al    zijne  redenen  tot  ontevreden- 
heid,   te     troiw  aan  den  koning,    om  niet  voor  de  hande- 
lingen    van     (-en'     opstandeling    terug    te    sclirikken.      Hij 
waagde  meer  t.an  de  mcesten  van  de  vergadering,    daar  hij 
een    groot    huisgezin    met  kinderen  had,    die,    ingeval  van 
cenen  noodlottigen  omkeer  van  zaken,  hulpeloos  op  de  we- 
reld   zouden    i  chterblijven.     De    welwillendheid,    waarmede 
liij   bij   zijne  zending  naar  Spanjfj  door  Pliilips  ontvangen  was 
en    welke    de    daarop    gevolgJe    beleedigingen  niet  uit  zijn 
geheugen  haddon  kunnen   wi-sclien,    maakte  dat   hij,    onge- 
lukkig   genoeg,    geheel  op  de  gunstige  gezindheid  van  den 
koning     vertrouwde,    om    welke    redenen  dan  ook  de  graaf 
weigerde    deel    nemen    aan    eenig    plan  tot  tegenstand,    en 
daar  zijn  invloed  op  de  troepen   zijne  medewerking  van  het 
hoogste  belang  deed  zijn,  ging  de  vergadering  uiteen  zonder 
tot  een  besluit  gekomen  te  zijn  ^). 


*)  Egmouts    bcvcntcuis   bij    zija  verhoor  bevestigt  het  iii  den  tekst 

gcgcveu    verhaal,    uaiaclijk    dat  voorstcilcu  tot    tegenstand,    alhoewel 

in    de  vergaderinj;  gedaan,    verworpen  ',\\m\!<;ü.     lioorne  wijt  in  zijuc 

>'Regtvaardiging"    de    mislukkiuL--  aau  E-;iioiit.     Xoch   het  een,  noch 

II.  ^  9 


i:iÜ 


1 ;]  i 


E>.-mont  vcitiok  aanstonds  ^valcr  naar   lirussel,    waarheen 
h.j    door    de    landvoogdes  ontboden  uas,    om  den  raad  van 
state    bij    te    wonen.     Oranje    en  Hoorne  ontvingen  elk  een 
dern-clijk  opontbod,  doch  geen  van  beiden  sloeg  er   eenigcn 
acht    op.     Voor    dat    hij    zitting  in  den  raad  nam,    toonde 
E-mont    aan    de    landvoo-des   d,n  brief  van  Alava,    terwijl 
hi)    haar    tegelijker    tijd    haar    trouweloos  gedrag  jegens  de 
edelen    verweet.     Margaretha    die,    als    de    omstandigheden 
zulks    vorderden,    hardvochtig    schijnt    geweest    te    zijn    of 
tranen  te  hebben  kur.nen  storten,  barstte  aanstonds  m  woede 
uit,  terwijl    zij  verklaarde,   ^^dat  het  eenc  vervalschmg,    en 
de  -rootste  schurkerij  van  de  wereld  was!''    IJlit  zelfde  her^ 
haafde    zij    in    een'  brief,    welken  zi.j  kort  daarop  aan  haar' 
broed.r    schreef,    waarin    zij   verzekerde  niet  te  kunnen  ge- 
looven  dat  Alava  ooit  zulk  ecir  bri.f,   als  waarvan  men  hem 
betichtte  -eschreven  liad.     Xu  zijn  wij  in  staat  te  beslissen 
in    l.oever^re    de    licrtogin    eerlijk    was    in    hare  verklaring. 
Nadat    Egmont   tot  andere  zaken  was  overgegaan,    eindigde 
h,j   met  eenc   opmerking,    welke  duidelijk  genoeg  aantoont^, 
hoe     hij    zelf   over  liare  opregtheid   dacht  :     ^'kortom,    zij   is 
ccne    te    Rome    opgevoule    vrouw,    men  kan  haar  met  ver- 

'"hi'hare'   bovcnva-inclde  medrdeeling  nam   Margarctha  de 


l.et  -lacr  w.rnt  licht  over  Jou  ..ng  der  bcvaad^laging.  Bcufivoglio 
toont';  iu  zijn  vc.haul  van  h.t  ou.lcrhoud  ,  zulk  ccuc  omzigiigheid  met . 
en  hii  'Vclt  twee  hui^c  en  uit-cvvcrktc  redevoeringen  van  Oranje  en 
i^.,aont:  n.  zulk  een'  gucden  st:U  ul.of  zn  door  hen,  die  ze  uitspra- 
ken 'net  o.zet  voor  de  uitgave  gemaakt  werden.  De  Itahaanschc 
.c<el  icd^chniver  neeint  den  .elnjn  aan  v  ai  met  de  handelingen  dezer 
^reheiaie  vergadering  z.'6  bekend  te  zim  ,  dat  dit  in  geenen  dcde  m 
.taat  is  om  ons  vertrou^ven  te  verdienen.  O.err.  dt  Haurl-u^\A^  l:-^-S. 
i,  I>mont  bcveslii^de  echter  hij  zijn  verhoor  èat  luj  den  bnef  voor 
v:d 'eh  hield  !  ^rorresponJu.cc  de  J/..^/-.  i'c  7'.  Lfahr  bl.  o^l)  Iemand  , 
die   .aeent  dat\le  prins   van  Oranje  zieh   onmo2cliik  \ui  zulk  een  be- 


drou' 


vOn    lecr.cn 


k:>n  mi^scliien  aan  hel  ^v^nkelen  worden  gcbragt , 
,\^  hij  zieh  z;h:e  r:^■rk^vaardige  !,riefNvi>sclincr  herinner!  met  den  keur- 
vorst en  kuniu:  raiUps  over  Anna  van  Sak.en ,  voor  dal  hij  dic 
pnn,es  huw^le.  kcld.r  Nva.  Margarelh.,  zooals  Kgmont  ie  verstaan 
..cc'l,  uit  de  h:dhau-.he  .eliool,  en  Slradu  haar  gesehiedsehriiver 
laat  de  zaak  in  het  mi'den.  Ken  twijfel  v.ai  Slradu  i.  cene  uitsiu-aak 
teC'cn  Mar'-':aa  'li.u 


* 


}. 


I 


gelegenheid  waar  om  zicii  bij  lhiii]j;s  Ie  beklagen  dat  hij 
zoo  weinig  ac  it  op  hare  brieven  sloeg.  J)c  inhoud  daar- 
van, zeide  zij,  was  even  spoedig  in  Vlaanderen,  als  te 
Madrid  bekend ;  en  niet  alleen  afschriften ,  maar  zelfs  de 
oorspronkelijke  stukken  waren  te  ])russei  in  omloop.  Zij 
eindigt  met  haar'  broeder  te  verzoeken  om  hare  brieven  te 
verbranden,  zoc    hij   ze  niet  veilig'  bewaren  kon. 

De  koning  drukt  in  zijn  antwoord  zijne  verwondering 
over  hare  kiagten  uit,  terwijl  hij  ]ylargaretha  de  verzeke- 
ring geeft  dat  het  onmogelijk  is,  dat  iemand  hare  brieven 
kan  gezien  heb  )cn ,  daar  zij  zorgvuldig  achter  slot  zijn  en 
hij  zelf  de  sleuiel  in  zijn'  zak  heeft,  liet  is  aardig  om  te 
zien  hoe  onge'oovig  Philips  is  voor  dergelijke  praktijken 
tegen  hem  zclven,  welke  hij  zelf  zoo  dikwijls  itgcw 
anderen  in  he:  werk  had  gesteld.  Zijne  zuster  schijnt 
daarom  echter  meer  op  hare  eigene  voorzorgen,  dan  op  de 
zijne  gesteund  te  hebben,  daar  wij  hare  mededeelingen  van 
dien  tijd  dikwijls  in  cijfersclirift  gcsclireven  zien. 

Nu  werd  het  gerucht  van  Piiilips'  krijgstoerustinn-eu  in 
de  N'ederlanden  algemeen,  en  de  Protestanten  begonnen  te 
beraadslagen  over  de  beste  middelen  tir  hunner  verdediging. 
Er  was  een  plan  om  ^0,000  Kalvinistisclie  traktaatjes  naar 
Seville  te  zenden,  itw  einde  ze  onder  de  S])anjaarden  te  ver- 
spreiden. Dit  zou  de  ketterij  zeer  bevorderen  en  den  ko- 
ning in  zijne  q 'j^qwq  staten  werk  geven.  Kortom,  het  zou 
den  krijg  in  's  vijands  land  overbrengen.  Men  moet  er- 
kennen dat  dit  plan  de  verdienste  van  nieuwheid  bezat. 

In  Holland  verbonden  zich  de  edelen  en  kooplieden  om 
elkander  bij  te  staan  in  het  eisclien  van  het  re'4  van  sods- 
dienstv  rij  beid.  ]]r  werden  spoedig  onder  graaf  Lodewijk  van 
Nassau  in  Duilschland  ligtitiL'-en  oi)  de  been  "-ebrairt.  Men 
trachtte  daarenboven  den  Protestantsclien  vorsten  van  dat 
land  voor  het  lot  hunner  A^HlerlandscIie  broederen  zooveel 
belang  in  te  boezemen ,  dat  men  hen  overreden  kon  om 
liunne  goede  di:nsten  bij  Pliilips  aan  te  wenden,  opdat  hij 
van  geweldige  maatregelen  zou  afzien.  De  keizer  had  reeds 
afzonderlijk  dei;  koning  zijne  eigene  bemiddeling  aangeboden 
om,  zoo  mogelijk,  eene  betei'e  verstandhouding:  met  zijne 
Vlaainsche  ond(rdanen  daar  te  stellen.     Hoewel  het  aanbod 


r 


m 


[■■).: 

zoo  vncndsci.appagk  gedaan  en  door  eeuigeu  van  den  raad 
«anu  aanbevolen  werd,  se'.ijnt  l.et  eehter  in  de  oogen  van 
Imn'  meester  geene  gunst  gevonden  te  hebben 

])c  Duitsehe  vorsten,  die  de  hervorming  omhelsd  hadden  , 
w.ren  Lutliera:-.en.    Zij  liadden  bijna  even  «e.n.g  syinpatlne 
voor    de    Kalvinisten  als  voor  de  Katholieken.     Vrijzinnige 
manren  in  de  Nederlanden ,  zooals  Willo'n  en  zijn  broeder, 
zouden    gaarne    aezien    hebben    dat    de  tuee  grootc  irotcs- 
tantschc   partijen^,    die  hun  land  verdeelden,    vereen.gd  wa  ■ 
rer    .-euorden.'     Z,)   «iklen  in   één  woord ,    dat   ..J   door  een 
waarhik  ChrisleÜjken  g.e.t  bezield  zouden  geucest  z,jn,  en 
dü    zii    die    pu.üen    zouden  hebben  uitgezocht,    waarin   zij 
konden    overeenstemnKi, ,    liever    dan    die,     waaromtrent  z.j 
versehilden,  een  v.r.chil,  hetuelk  volgens   W.llems  meenmg 
daarenboven    van    minder  l,elang   was.      Hij   hegeerde  dat  de 
Kalvinisten    eene   geloofsbelijdenis  zouden  r.annemcn,    welke 
ccui-ermate  naar  die  van  Augsburg  wasingcrigt,  een  stap , 
wellTe    b;j    de   D.itschc  vorsten  hunne  belangen  zeer  bevor- 

(Uren  zou.  , 

^laar    de    Kalvinisten    waren    geheel    en   al  de  over.eer- 
«e'ende  partij  in  de  Xederlanden.    Zij   waren  volkomen  ge- 
V.  ,vld    en    hielden    in   vele  groote  steden  hunne  kerkvcrga- 
(hn  in-en ,    die    uit    ceu'    senaat    en   een  soort  van   lagerhuis 
be^touden ,  welken  allen  ondergeschikt  waren  aan  de  groote 
kcrkvergaderinirei.  te  Antwerpen.    Kortom,  zij  vormden  dat. 
,vne      wat    de"  -e.ehie.L-ehrijvers    wel    eene    onafhankelijke 
riolèstaiitsciie    Republiek    nonnen.     Sterk    in    hunne  magt, 
..andvastig  in  liuniic  grondbeginselen,    weigerden   zij   eeiiig- 
;,„s    slechts    te    bukken  voor  de  omsiand.gheden  ol  eeiuge 
concessie  te  doen,  of  met   de  zwakkere  partij  in  eenige  min- 
nelijke   schikking    te   treden.     De    Duitsehe    vorsten      door 
,l,t   gedrag  seérgerd,  toonden   zich  ongezind  om   ten  hunnen 
l.lioeve    'eeili.'en    belangrijken    maatregel    te   nemen,    en  ol- 
schoon    zi,    Willige    pogingen  ten  gunste  der  T^utheranen  m 
bet    werk'  stelden,    lieten  zij  hunne  Kalvinistische  broeders 
in  de  Nederlanden  aan  hun   lot  over. 

Men  wist  te  dien  tijde  algemeen,  dat  de  prins  van  (tonjc 
l,et  Kutheisehe.  ueloof  omhelsd  had.     De  oom   zijner  vrouw 
a,-.  land-rraf  vair  lles.eii ,  dron.'  bij  liem  aan  om  zijn  geloof 


'       * 


ft 


133 


openlijk  te  erkennen.  Hier  wicrp  de  priii:<  logen  in  dat  hij 
aldus  de  openbire  vijand  der  Kudiolicken  worden  en  waar- 
schijnlijk zijn  invloed  verliezen  zou  op  de  Kalvinisten,  die 
reeds  al  te  gced  tot  dadjn  van  go  weid  gestemd  waren. 
Echter  zien  wij  dat  AYiUem  niet  lang  daarna  den  landgraaf 
vraagt,  of  het  niet  goed  zou  zijn  oni  den  koning  in  zoo 
weinig  mogelijk  beleedigende  woorden,  van  zijne  godsdienst- 
verandering  ke  mis  te  geven,  en  den  koning  tevens  zija(3 
toestemming  te  vragen  om  liet  hou  len  zijner  godsdienst 
daarnaar  te  regcden. 

Willems  vader  was  Lutheraan  geweest  en  had  in  dat 
geloof  geleefd  en  was  er  in  gestorven.  In  dat  geloof  had 
hij  zijn'  zoon  opgevoed.  Toen  deze  pas  elf  jaar  oud  was, 
werd  hij,  zooals  wij  gezien  hebben,  onder  de  keizerlijke 
hofhouding  opgenomen.  De  buigzame  geest  van  den  knaap 
nam  spoedig  een  indruk  van  het  liein  omringende  in  zich 
op,  en  zonder  veel  moeite  of  zclf^  eenig  onderzoek,  nam 
Willem  het  geloof  aan,  hetwelk  toen  aan  het  Kastiliaansche 
hof  in  gebruik  was.  In  dit  geloof,  iiidien  het  zoo  genoemd 
kan  worden,  bleef  de  prins  gedurende  het  leven  des  keizers. 
Toen  ontstonden  de  onlusten  in  de  A'ederlanden,  en  Wil- 
lems geest  boog  voor  andere  indrukken.  IIij  beschouwde 
de  handelingen  der  Katholieken  in  een  verschrikkelijk  licht. 
Tlij  vernam  dat  zijne  landgenooten  uit  hunne  huizen  ge- 
sleept, verbann(!n,  in  boeijen  geklonken  of  levend  verbrand 
werden;  en  dat  alles  om  geene  andere  reden  dan  omdat  zij 
het  niet  eens  waren  met  de  leerstelliii'^en  der  Roomsche 
kerk.  Zijne  ziel  werd  bij  deze  ijs^elijkheden  met  afkeer 
vervuld,  en  zine  verontwaardiging  o])gewekt  bij  deze  aan- 
randing van  he:  onvervreemdbare  rcgt  van  persoonlijke  denk- 
wijze. Aldus  /ol  belangstelling  voor  de  onderdrukte  Pro- 
testanten was  het  natuurlijk  dat  Willem  eenige  sympathie 
voor  hunne  zaak  gevoelde.  Zijne  vrouw  was  ook  Luthersch  ; 
even  zoo  zijne  moeder,  die  ook  ]iog  leefde;  ook  zijne  broe- 
ders en  zusters  en  al  zijne  naakte  bloedverwanten.  Onder 
dezen  openbaren  en  huisseiijken  invloed,  was  het  niet  te 
verwonderen,  e  at  hij  er  toe  gebragt  werd  om  de  gronden 
van  zijn  geloof  na  te  gaan.  en  dat  hij  langzamerhand  te- 
rugkeerde tot  het  geloof  zijner  ouder.^,    waarin  hij  als   kind 


i 


i 


1 :]  1 

y 

wa?  opi^cvocd  »).  Mm  berigt  ons  niet  op  welk  een  tijdstip 
juist  deze  verandering  in  zijne  geloofsbegrippen  plaats  vond. 
Maar  zijn  brief  aan  den  landgraaf  van  Hessen,  van  No- 
vember 1506,  geeft,  voor  zoover  ik  weet,  het  eerste  bewijs, 
hetwelk  van  zijne  hand  bestaat,  dat  hij  de  leerstellingen 
der  hervorininü;  omhelsd  had. 


1;  Ik  haal  ongeveer  Willcms  woorden  aan  uit  zijne  vermaarde  Apo- 
logie ,  welke  op  dezelfde  v.ijzc  zijn  gedrag  verklaart,  al:,  ik  het  in 
de"n  tekst  gedaan  heb.  .^  Want  daar  ik  sedert  de  wieg"  zegt  hij,  «m 
dat  geloof  was  opgevoed,  mijn  vader  er  in  had  geleefd  en  er  in  ge- 
stor\Tn  was  ,  terwijl  liij  uit  zijn  gebied  de  misi)ruiken  der  Kerk  ver- 
bannen had,  wie  zal  het  dan  vveenul  vinden,  dat  die  leerstellingen 
zdó  in  mijn  hart  gearift  waren,  en  er  zulke  diepe  wortels  hadden 
o-esehoten,\lat  zij  te  haren  tijd  vruchten  moesten  dragen."  Dumont, 
Corps  (liplomftdq'ir   \.   i,   bl.   '^'J^. 


IIOOFDSTLK  XlII 


HET  GEZA.G  DER  LANDVOOGDES  HERSTELD. 


'V.- 


ll'-ü'kth\    —    'J'ewapenroepiug. 
Bchtijcrlnu  can    Valenclruncs. 


0,j>,'>:niil  te  Anlv:erpe?i. 
-    De  rejering  zegeviert. 


156G,     156  7. 

De  buitensporigheden  der  biiM^tormers  vielen,  zooals 
meest  het  geval  is,  terug  op  hit  liüofd  van  lien,  die  ze 
fj-enlecn-d  hadtx^i.  De  ]loomsc:i-l\aliiolitkc  leden  van  het 
verbond  verlieten,  zooals  wij  gezu  u  hebben,  eene  vereeni- 
ging  welke  hen,  al  was  liet  sleehl<  iu  de  verte,  in  verband 
brast  met  zulke  snoode  daden.  Nu  andere  Katholieken, 
die  de  omwenteling  met  geen  onvriendelijk  oog  beschouwd 
hadden ,  zager  dat  zij  zich  over  de  puiiihoopen  hunner  eigene 
iïodsdienst  haien  we^  baande,  warcu  zij  ijverig  in  de  weer 
om  te  doen  zien,  hoezeer  zij  deze  handelwijze  verfoeiden, 
en  dat  zij  der  regering  getrouw  v»arcn  gebleven.  De  Lu- 
theranen, die,  zooals  reeds  oi)getcek(;nd  is,  nooit  zeer  eens- 
gezind met  lic  Kalvinisten  gehandeld  liaddcn,  zorgden  er 
voor  om  de  geheele  scliande  van  die  buitensporigheden  op 
huiuie  mededingers  te  werpen;  en  dus  veroorzaakte  de  bres, 
welke  tusscheii  de  twee  groote  partijf n  der  Protestanten  hoe 
langer  hoe  wi_  der  werd,  een  ontzaggelijk  nadeel  aan  de  ge- 
meenschappelijke zaak  dor  hi  rvürmiii;/.  Eindelijk  wendden 
mainien  als  Egmont,  di;-  uit  v.  iUria-ulsüefde  er  toe  gebragt 
waren  om  in  den  beginne  CwA  te  nemen  aan  de  omwente- 
ling, en  inderdaad  zeer  giiuM-d  hIkhimi  om  hare  zaak  te 
omhelzen,  zich  nu  ko.1  .h^arvaii  af,  en  haastten  zich  om 
zicli   met  de  landvoogdes  te   veiv.oeMi  ii. 

Mar^^retha  bemerkte  dat  Larc  inain  dagelijks  toenam 
door  deze  verdeeling  ondi  r  hare  vijanden  en  zij  draalde 
niet    om    daaivaii    gebruik  Ie  uud..:).     Uaar  zij   niet  langer 


1  o(; 


137 


«4i 


vertrouwen  stelde  iu  hen,  op  wie  zjj  tot  nog  toe  gesteund 
had,  was  zij  nu  genoodzaakt  van  meer  op  zich  zelve  te 
vertrouwen.  Zij  was  onvernaoeid  in  het  werk.  r/Ik  weet 
niet,"  schrijft  haar  sekretaris  Armenteros,  //hoe  de  land- 
voogdes kan  leven  te  midden  van  de  ergernis  en  de  moei- 
jelijkheden  welke  haar  onophoudelijk  overstelpen.  Gedu- 
rende eenige  maanden  staat  zij  voor  het  aanbreken  van  den 
dag  op;  iedcren  morgen  en  avond,  soms  nog  meermalen 
roept  zij  haar'  raad  bijeen,  liet  overige  van  den  dag  en 
den  nacht  is  zij  bezig  met  gehoor  te  verleenen,  of  ontvangt 
zij  depêches  en  brieven,  of  beantwoordt  die." 

I^u  spande  Margaretha  al  hare  krachten  in  om  van  het 
vernederende  pad,  waarop  zij  tot  nog  toe  voort  was  gegaan 
terug  te  keeren,  en  het  gevallen  gezag  der  kroon  te  her- 
stellen. Indien  zij  wezenlijk  de  concessiën  niet  herriep, 
welke  men  haar  had  afgedrongen,  zorgde  zij  om  ze  zoo 
uaauw^  te  beperken,  dat  zij  niemand  van  eenige  dienst  kon- 
den zijn.  Zij  schreef  aan  de  gouverneurs  der  provinciën  , 
dat  men  hare  toestemming  tot  het  vrije  prediken  letterlijk 
moest  opvatten,  en  dat  zij  daarmede  geenzins  het  plan  had 
gehad  om  de  vervulling  van  andere  godsdienstplegtigheden 
toe  te  staan,  zooals  den  doop,  het  huwelijk,  de  begrafenis , 
welke  zij  wist  dat  door  de  hervormde  leeraars  vrij  werden 
verrigt.  Zij  gaf  een  plakaat  uit,  hetwelk  de  verschrikke- 
lijke straffen  der  wet  bopaalde  i<^.^^z\\  allen,  die  zich  op  dat 
punt  misgrepen,  en  zij  schreef  de  regerinspersonen  aan  om 
de  uitvoering  er  van  letterlijk  en  met  geweld  te  bewerk- 
stelligen. 

De  Protestanten  beklaagden  zich  luid  over  hetgeen  zij 
de  trouwelooze  staatkunde  der  landvoogdes  noemden.  Zij 
zeiden ,  dat  het  regt  van  in  het  openbaar  te  prediken ,  ook 
dat  van  het  vervullen  van  andere  godsdienstplegtigheden 
der  hervormde  kerk  inhield,  liet  was  eene  wreede  spot- 
ternij om  toe  te  staan  dat  men  eene  godsdienst  beleed  , 
en  echter  niet,  om  de  plegtigheden ,  die  er  toe  behoorden, 
te  vervullen.  Men  moet  erkennen  dat  de  zamenstelling 
van  Margaretha's  plakaat  eenigzins  den  geest  ademt  van 
het  door  Portia  aan  Shijlock  gegeven  kontrakt.  liet  pond 
vlcesch    kon    inderdaad    f'-inomen    worden ,    doch    indien  er 


I 


eene    enkele    droppel    bioeds    volgde,    wee  dan  dengene  die 

het  nam ! 

Deze  maatregel  werd  van  de  zijde  der  landvoogdes  ge- 
vol^-d  door  tnderen  van  een  beslissender  karakter.  In  plaats 
van  de  burgerlijke  overlieidspcrsonen,  toonde  Margaretha 
nu  haar  voornemen  om  de  hulp  in  te  roepen  van  eene  sterke 
militaire  magt  om  de  wetten  ten  uitvoer  te  leggen.  Zij  liet 
de  onlangs  voor  haar  in  Duitschland  op  de  been  gebragte 
liiïtinaen  naar  het  land  komen.  Deze  vermeerderde  zij  door 
Waalsche  regimenten,  en  zij  stelde  die  onder  bevel  van 
Aremberg,  Wl^^^'tw  en  andere  aanvoerders,  op  wie  zij  ver- 
trouwde. Zij  vergat  zelfs  den  prins  van  Oranje  niet,  want 
ofschoon  Margaretha  hem  slechts  weinig  vertrouwde,  wilde 
zij  niet  met-  hem  breken.  Zij  schreef  aan  de  gouverneurs 
der  provinciui  om  zich  zooveel  mogelijk  te  versterken  door 
soldaten  oneer  de  wapens  te  roepen,  en  zij  beval  hen  om 
bezettingen  te  lejïGren  in  die  steden,  welke  zich  voor  de 
nieuwe  leerstellingen  getoond  hadden. 

De  provincie  Henegouwen  gaf  de  grootste  onrust  aan  de 
landvooo'des.  De  o-eest  van  onafhankelijkheid  was  onder 
het  volk  zuü  hoog  geklommen,  dat  het  zelfs  een  spreek- 
woord gewo.'deu  was,  en  de  nabij licid  van  Prankrijk  gaf 
gemakkelijk  toegang  aan  de  llugenootenleeraars ,  die  eenen 
belangrijken  oogst  in  de  groote  steden  van  dat  gewest  in- 
zamelden. De  bloeijende  stad  A'alenciennes  was  voorna- 
melijk door  ketterij  besmet.  Margaretha  beval  Philips  de 
Noircarmes  *  I ,  gouverneur  van  lluiiegouwen  om  deze  stad 
tot  gehoorzaamheid  te  dwingen  door  er  eene  bezetting  van 
drie  kompag  litin  ruiterij  en  evenveel  voetvolk  in  te  leggen. 

Toen  het  volk  te  Valenciennes  het  buvel  der  landvoog- 
des vernam,  bood  het  iu  den  beginne  geen'  tegenstand. 
Doch    onder    de    leeraars    iu    de    stad  was  een  Pranschman 


*)  Philips  vm  St.  Aldegonelc ,  lieer  van  Xoircarmes,  baljuw  en 
kapitein  van  St.  Omer,  kommandcur  van  de  orde  van  Alcantara. 
Hij  was  door  de  landvoogdes  1  Julij  1500  tot  gouverneur  van  Hene- 
gouwen en  kor-imandant  van  de  citadel  van  Kamerijk  benoemd,  tijdens 
de  afwezigheid  van  den  markgraaf  van  Eergen.  \£Ri. 


]:3S 


130 


La    Grani^e  i^cnaaincl,    een  stoutmoedig,    opgewonden  man, 
bc^Mafd    met    ecnc    oi)\vekkende    weL^prekendheid,    die   hem 
'Tooten    invloed    op    het    volk  gaf.     Deze  man  vertelde  het 
volk    dat    het  ontvangen  eener  bezetting  de  doodsteek  voor 
hunne    vrijheden    zijn    zou ,    en  dat  de  aanhangers  der  her- 
vormde godsdienst  de  eerste  slagtoflers  zouden  zijn.     Aldus 
gewaarschuwd    waren    de    burgers  nu  zelfs  eensgezinder  om 
de  bezetting  te  weigeren,   als  zij  vroeger  geweest  waren  om 
de    opname  toe  te  staan.     Hoewel  Noircarmes  zeer  verwon- 
derd  was  over  die  plotselinge  verandering,    gaf  hij  den  in- 
woners eenige  dagen  om  de  zaak  te  overwegen  voor  dat  zij 
zich    openlijk  tegen  de  regering  verzetten.     De  magistraten 
en  eenif^en  van  de  voornaamste  inwoners  wilden  zijn  verzoek 
f^ehoorzamen ,    en    verzochten    La    (j range    om    het  volk  te 
overreden  hunne  toestemming  te  geven.     //Ik  wilde  liever," 
riep  de  prediker  in  geestdrift  uit,  //dat  mijne  tong  in  mijn 
verhemelte    zou    blijven    vastkleven   en  dat  ik  stom  als  een 
visch    zou    worden,    voor    dat  ik  mijne  lippen  opende,    om 
het    volk    tot  toestemming  in   zulk  eenc  wreede  en  beleedi- 
gende    daad    te    overreden."     Toen    de    bevelhebber  zag  dat 
de  inwoners  nos;  halsstarriu'  bleven  ,  verklaarde  hij  op  bevel 
van  Margaretha,    de  stad  in  staat  van  muiterij,    verklaarde 
sommige    burgers  vogelvrij  als  verraders  jegens  hun'  vorst, 
en  nam  hunne  bezettingen  in  beslag.    Tegelijker  tijd  werden 
er    iiverisr    toebereidselen    gemaakt    om    het    beleg  der  stad 
aan    te    vangen    en    in  naam  der  landvoogdes  werd  er  eene 
proklamatie  uitgevaardigd    welke  den  Nederlanders  verbood 
om    aan    de    oproerige    stad  eenige  hulp  te  verschaffen  met 
raad,    troepen  of  geld,  op  de  straffen  welke  op  verraad  ge- 
steld waren. 

Maar  de  inwoners  van  Valcnciennes,  moed  houdende 
door  de  beloften  van  hunnen  prediker,  waren  door  deze 
maatres^^elcn  niet  ontmocdiird,  evenmin  als  door  de  ontzag- 
gelijke  troepenvertooning,  welke  Xoircarmes  onder  hunne 
muren  maakte.  Hunne  stad  was  sterk,  voor  een  beleg  re- 
delijk wel  van  levensmiddelen  voorzien,  en  bewoond  door 
eene  bevolking  van  moedige  burgers  die  der  goede  zaak 
waren    toegedaan  en  v,icr  geest  opgewekt  was  door  de  ver- 


maningen (Ier  kerkvergaderingen  uit  de  naburige  provinciijn 
om  goedel  moed  te  houden ,  Jaar  hunne  broeders  hen 
spoedig  zouden  komen  bevrijden. 

De  stren£!:e  maatregelen  der  reiircriim*  verwekten  ^roote 
ontsteltenis  door  het  land  ,  voornamelijk  onder  de  hervorm- 
den. Er  w'erd  eene  lcvcndi^'e  briefvvisselino-  tjevoerd  tusschen 
de  leden  di?r  kerkvergaderingen.  Door  kooplieden,  die  der 
zaak  waren  toegedaan,  werden  groote  sommen  geleend  om 
troepen  in  Duitschland  te  werven,  hetgeen  men  aan  Brede- 
rode  opdroeg.  Er  werd  ook  bepaald  dat  eene  laatste  poging 
zou  worden  aanf>:ewend  om  de  landvoo2;des  tot  zachtheid  te 
stemmen  door  een  smeekschrift,  Im  tvrelk  die  aanvoerder  aan 
het  hoofd  van  vierhonderd  ritlders  naar  Brussel  zou  brenijen. 
Maar  Mar--aretha  had  ü-enoe:/  van  verzoekschriften  en  zii 
liet  J^rederodc  lomp  weg  weten  dat ,  als  hij  op  die  wijze 
kwam,  hij   de  poorten  van   Ikussil  gesloten  zou  vinden. 

No2C  was  de  standvastige  edelman  in  zijn  voornemen  niet 
teleurgestehl ;  en  door  iiiiddel  van  een  agent  liet  hij  der 
landvoo2:de&  het  smecksclirift  voorlec"i!:cn.  Het  bevatte  voor- 
namelijk  een  vertoog  tegen  den  v/eg,  dien  Margaretha  had 
ingeslagen,  en  welke  zoo  strijdig  v.-as  met  hare  beloften. 
Het  weidd'^  voornamelijk  uit  over  de  beperking  van  hare 
toestemming^  tot  het  openbare  prediken.  Eindelijk  verzocht 
het  de  lai^dvoogdes  om  haar  plakaat  weder  in  te  trekken, 
hare  troepen  te  ontbinden,  het  beleg  van  Valenciennes  te 
doen  opbreken,  en  de  overeenkomst  in  acht  te  nemen,  welke 
zij  met  het  verbond  had  aangegaan  ;  in  dat  geval  waren  zij 
bereid  om  laar  de  verzekering  hunner  hulp  te  geven  in  het 
handhaven  der  orde. 

j\Largaret,ia  legde  liarcn  raad  het  stuk  voor,  en  op  den 
l(5(ien  Eebruarij  1567  werd  er  een  antwoord  publiek  gemaakt 
hetwelk  eerder  gezegd  kan  worden  aan  het  land  in  het  al- 
gemeen dai  aan  BredcroJe  gerigt  to  zijn  geweest.  De  her- 
togin gaf  hare  verwondering  te  l'.ciinen  dat  er  eenige  mel- 
ding van  liet  verbond  gemaakt  was,  daar  zij  veronderstelde 
dat  deze  vereeniging  liad  opgLiiouden  te  bestaan,  en  zoovele 
leden  daar\an,  na  du  ];i;i;s!e  bcleiJigingen,  al  te  blijde  waren 
geweest  om  zich  met  de  regering  te  kunnen  verzoenen.  Wat 
iiare  toeste]nming  tot   iiet  prediken  in  liet  o])enbaar  aanging. 


(.< 


n 


n  , 


,l,f   flif   hodoeldc ,    dat  zij   de 
1         {nnh    niet    beweren  dat  clit  oeuoemL  , 

r         ;.  utt    de  CU  belastingen  op  te    leg,en     ttoepen 
l,ervonnde»  m.  t  o  ^^  aan  te  stellen,  en  onder  andere 

te  werven,  reserin^^pu  i„,„.,.li;k    in    te    zegenen, 

,od.aieaaige     l'>f 'S'^  ^     >-  ,^;     J^    bezitting^,    was 

^Tl.  "  Men  lo:       .  ^  naau.eir,Ks  veronderstellen  dat 
verbonden,     ^^icn    kui  ^^  l^^_ 

.,   geU  genoeg  .]n  zou  o.  1..^^^^^^^ 

dat    het   goed  voor  hen  zi,  ^  ^^^  ^^^^^  ^^^ 

irr  5    t    lanÏ\-oor:peUl    ba.  ^ 

^vorden  nitgcstort.  ^^^^^^^  ^^  j^^ij^.iijk 

Ue  hoogmoedige    oon  van  n  ^^^^^^^^ 

d,,  de  t.jdeu  veranderd  wareu,   W     L«  -  ^^^^^^^_     ^^ 

""    be.ust    en    van    ^^^JX^l^^Z  handelen  had  ge- 
..ondenen    gevoe  d  tj.t^^    ^^^^^^^^^^^^ 

slagen.     Om    teru^    i      ^  ^^^^^^^  i^,^, 

,ooals  tot  nu  toe,    ge,u  .c  u  ,,i,„t,tellen.     Het  te 

halzen    aan    het  -^  l^^;^  ^    J,,,,,^  hiertoe  werd  diens- 

^^•T%7::i"otr  'ia!  van  den  op.tand  werd  opgesto- 
volgens    be  Wen  ^^^   ^^^^^   ,^^  j^  „^„.„         te 

ken.     De    trom    nep    m  ^,  ^^^^^,  ^^^^,^^^  ..(^  ^^.^^ 

wapen  en  overal  werd  volk  ge«or  ^^ 

bezig    met   in  ^-tschland  troepen  op     e  b    -  =^^^^ 

Via,:en,  het  eigendom  v- ^-^^  ^    7^J     ,„„,/ Zijn 
opgegeven.     Deze  .--«^^  ^ij  "^.  „,,  u,j  had  de 

rnstelooze  geest  hield  van  toonceku  v         i  ^^^^^^^ 

vcstingwerken  van  Yianen  versterkt  ^^^'^J^^^l^,,^ 
e.  krijgsvoorraad  voorzien.  ^-^J  ;'^J"J„,  ;p3tand 
naar    Amsterdam    gegaan ,    waar  h  j  bez  .  v  1  ^^^_^^ 

onder  het  volk  voor  te  bereiden    hetv    Ik  daar  ^^^_ 

gehechtheid  aan  de  nieuwe  leerstehngen     vvü    e^n 
^   De  vijandeli.kheden  braken  het  eerst  uit  m  Braban   , 


\ 


111 

trraaf  Mcg(n')  een'  ver^'ccfsclicn  aanslag  gedaan  had  op 
's  llertogeiibosch,  hetwelk  gewei.,trd  had  eene  bezetting  to 
ontvangen.  Hij  was  gelukkiger  in  een'  togt  tegen  het 
weerspannige  Utrecht,  hofuelk  zicli  zonder  tegenstand  aan 
den  .aanvoerder  der  koninklijke   troepen  overgaf. 

Op  andere  plaatsen  waren  de  ojistandelingen  niet  traag. 
Eene  bende  van  ongeveer  tweeduizend  man  onder  Marnix, 
heer  van  T  loulouzc,  broeder  van  den  beroemden  St.  Alde- 
gonde,  dec:l  eene  landing  op  het  eiland  Walcheren,  waar 
niou  veronderstelde  dat  Pliilips  landen  zou.  Maar  zij 
werden  in  hunne  verwacliti]i''cn  te  leur  scsteld  door  de 
getrouwheid  en  dapperheid  der  bewoners.  Toen  zijn  plan 
mislukt  wa:5,  werd  Thoulouze  ^-edwonrren  om  de  Schehlc 
op  te  zeilen,  totdat  liij  het  dorp  Austruweel,  op  ongeveer 
eene  mijl  :if?tands  van  Antwer])cn ,  bereikte.  Daar  ont- 
scheeptc  hij  zijne  gelicele  imi^t  en  nam  zijn  kwartier  in 
de  huizen  eer  inwoners.  Uit  dize  plaats  deed  hij  uitvallen, 
plunderde  het  omliggende  land,  verbrandde  de  kerken,  be- 
roofde de  Hoostcrs  en  maakt^  de  Antwerpsche  magistraten 
zeer  ongerust  wegens  den  moed,  welke  de  hervormde  partij 
in  die  stad  daardoor  vatte. 


')  Kaï'cl  vriii  Brimeu,  crraaf  van  Meïrcn ,  Iiccr  van  Ilumbercourt  cu 
vrocirer  ook  \au  AVcscmacl.  Uii  stamde  af  van  ecu  oud  ";rafcliik  Cfc- 
slacht,  van  lietwclk  men  m  TiO'^  diii  naam  reeds  aantreft.  Eeu 
zijner  voorou  Iers  Jan,  praaf  vun  Mei^n  en  Mierio  liuwde  13  Kov. 
1412  llerbrechte  van  J^iror.cklior^;  ,  tirjcliter  van  Dii'k  van  Batenburp^ . 
Zij  verkocht  G  Xov.  llfVj  ,Mei:tn  aan  de  Maas  bij  ^laas-Boramel) 
aan  (ïuy  var  Brinieu,  h-.'er  van  liu  ubercourt  (bij  Doullcus  boven 
Amicns  in  l'ikardyej  \Aien>  vajow  Eustatius,  maarschalk  was  van 
Braband ;  Ka:-el,  van  Avien  boven  >[nMke  is ,  was  wederom  diens  zoon. 
1h  Januarij  ^550  werd  hij  ritukr  v;ni  lict  Guklen  Vlies  en  kapitein- 
generaal  van  Henegouwen;  in  l.'),"j;)  gouverneur  van  Gelder  en  Zut— 
phcn  Zijne  heerlijkheid  AVescmacl  (tusschcn  Leuven  en  Aerschot 
gelegen)  verkjcht  hij  in  15n2  aan  Ga^])ar  Schetz^  heer  van  G robben- 
donk ;  deze  hceilijkhcid  had  dan  ik  ('my  ,  heer  van  Rcux ,  van  Karcl 
den  Stoute  fTkrciren,  en  mws  thjor  Crov  in  11 72  verkocht  aan  Guv 
van  Brimeu.  Karcl  van  Brimcu  stierf  '^  Januarij  1572  zonder  kin- 
deren en  lic'  ziine  cocdcrcn  en  titels  ua  aan  zijne  nicht  Maria  van 
Brimcu,  doe  hl  er  van  zijn'  bi-oér  Gcorgc.  die  17  November  1571 
huwde    rnct    .^^ancclot    de    iKirluinvint    heer    van  llicrges ,    en  na  den 

.mvclijk    sloot  inet  Karcl  hertog  van 


dood    van    dcien,    ecu    tv,  e  e -ie 
Crov  en  Acr>.hot. 


A^ERT. 


1  i:2 


143 


I 


Mar^'-arctha  za^-  de  iioodzakcliiklicid  in  om  den  vijaiul 
zonder  verwijl  uit  deze  gevaarlijke  stelling-  te  verjagen.  Zij 
zond  daartoe  eene  afdeeling  A\\alen,  onder  bevel  van  een 
ervaren  oflicier  Lannoy  ') ,  af.  Hare  bevelen  toonen  de 
stemming  aan,  waarin  zij  verkeerde,  //liet  zijn  snoodaards," 
zcidc  zij  ,  //die  in  het  geheel  geene  genade  verdienen. 
]5etoon  hun  die  dus  niet ,  maar  roei  ze  te  vuur  en  te  zwaard 
lüt  r'  Lannoy  kwam ,  na  eenen  overhaasten  togt  te  Austru- 
wcel.  Hoewel  zij  onverwacht  werden  aangetast ,  boden  Thou- 
louzc  en  zijne  manscluip})en  dapperen  tegenstand,  en  er  had 
bijna    onder  de  muren  van  Antwerpen  een  woedend  gevecht 

p  Laats, 

Het  i^eknetter  van  het  ijcwccrvuur  voerde  de  inwoners 
spoedig  op  de  muren,  en  de  moedeloosheid  der  Kalvinisten 
was  groot  toen  zij  het  kleine  leger  van  Tlioulouzc  door 
hunne  vijanden  zoo  naauw  z;igen  ingesloten.  Woedend  door 
dit  schouwspel,  zetten  zij  elkander  aan  om  hunne  vrienden 
te  hulp  te  snellen.  Van  de  wallen  afstormeiule ,  renden  zij 
naar  de  stadspoorten.  Maar  dezen  waren  gesloten.  Dit 
uas  n-eschied  op  bevel  van  den  prins  vaii  Oranje,  die  daar- 
enboven eene  brug  over  de  Schelde  had  laten  afbreken  om 
ulle  gemeenschap  tussclien  de  stad  en  de  legerplaats  van 
Thoulouze  af  te  snijden. 

Xu  eisciite  het  volk  met  luid  geschreeuw  van  de  regering 
cm  de  sleutels  over  te  levi-rcn,  en  vroeg  waarom  de  poorten 
n-esloten  waren,  lluiini'  drift  werd  tot  dolheid  opgevoerd 
bil  het  r.-ezi^''t  der  vrouw,  toen  reegis  helaas  !  de  weduwe  van 
Thoulouze,  die  met  tranen  in  de  oogen  en  loshangend  haar , 
wild  onder  de  menigte  rondliep,  en  hen  op  deerniswaardigen 
toon  smeekte  om  haar'  echtgenoot  en  hunne  eigene  broeders 
voor  moord  te  redden. 

liet  ^vas  te  laat;  na  kortstondigen ,  doch  moedigen  tegen- 
stand waren  de  opstmidelingen  uit  het  veld  geslagen  en 
binnen    liunne    vcrJcdi-in^^-swerkcn    gevlugt.      Deze    werden 


.0      \0)\ 


\ 


uc    i.iii;;^.,    riJdcr,    hivr  v:in  ]lv';uivnir  ,    was  1^  Nov. 
tic    hcrlocrin    tot    bevelhebber    \aiL   t', cc  vcu.iclï  haakbie^- 


•:chicters  aanc'e-'.clJ ,  v;  \lv  tot  hare  liif'.\;;f;l:t   bclioordcn.    Hel  qcvccht 
bij   Auïtruwco'.  v/crJ    \[   M.  ,:•'   t'B?  crolovcrd.  \  £ier, 


1567  geleverd. 


spoedig  in  brand  gestoken.  Tliouloaze  kwam  met  een  aan- 
tal zijner  volgelingen  in  de  vla ui men  om.  Anderen,  die 
dit  droeviii"  lot  trachtten  te  ontkomen,  baanden  zich  een' 
weg  door  den  vijand,  en  stortten  zich  in  de  Schelde,  welke 
den  voet  va:i  het  hooge  land  waarop  het  dorp  staat,  bespoelt. 
Zij  kwamen  ellendig  in  lut  watt  r  om  of  werden  door  de 
vijanden,  we  ke  aan  de  oevers  stonciLii,  met  lanzen  doorboord; 
vijftien  honderd  werden  er  gedoot!;  drie  honderd,  die  nog 
over  waren,  gaven  ziel]  gevanucn.  Maar  Lannoy  vreesde 
een'  aanslag  uit  de  iiaburige  stad  om  hen  te  bevrijden  en 
hij  liet  ze  bjna  allen  ,  en  dat  wel  op  bevel  der  landvoogdes, 
op  de  plaats   ombrengen  ! 

Toen  dit  droevige  treurspd  voorl^ij  was  raasde  en  tierde 
de  binnen  d3  muren  van  Antwei'p^in  ()])gesloten  menigte  als 
de  Ci'olvcn  v;  n  den  oceaan,  Viclke  wild  te£2'en  de  kustrotsen 
aanklotsen.  Met  woedend  geschreeuw  eischten  zij  dat  de 
poorten  zouden  geopend  worden  en  vorderden  met  bittere 
scheldwoorden  van  de  mairistraten  dat  zij  de  sleutels  zou- 
den  over£^ev3n.  De  rej^arinii;  durfde  zich  te<xen  deze  woe- 
dende  meniote  niet  verzetten;  maar  ü-elukkior  aarzelde  de 
prins  van  Cranje  in  deze  netel iu'c  omstandigheden  niet  om 
zich  in  het  midden  der  opitaiHiclingen  te  wagen ,  en  de 
verantwoorde. ijkheid  der  zaak  gelinl  op  zich  te  nemen.  Op 
zijn  bevel  wtren  de  poorten  gesloten,  opdat  de  troepen  der 
landvoogdes,  zoo  zij  de  ovcrv/inniiig  behaalden,  niet  in  de 
stad  zouden  kunnen  komen  en  de  hervormden  vermoorden. 
Deze  aannea.elijke  verklaring  voUletd  het  volk  niet.  Som- 
niigen  schreeuwden  dat  de  ware  reden  niet  was  om  de  Kal- 
vinisten in  de  stad  te  redden,  maar  om  te  voorkomen  dat 
zij  hunne  bloeders  in  de  legerplaats  bijstonden.  Een,  die 
stoutmoedige :•  was  dan  de  overigen ,  rigtte  eene  musket  op 
's  ])rinsen  borst  en  noem  Ie  hem  een  verrader!  Maar  de 
booswicht  w?rd  niet  ondersteund  door  zijne  makkers,  die 
over  het  akcmcen  te  i^-rooten  eerliie!  voor  Willem  hadden 
om  zijne  per.foon  eenig  gevald   üuü   ie  doen. 

Aiet  in  staat  om  het  ojjroer  te  stillen  werd  de  prins  nu 
door  den  volksstrooi]!  v;::i  de  jioort  medegesleept  naar  de 
Meerbrui;-,  wiar  hij  zoo  aanu'roeide,  dat  het  u'etal  weldra 
meer  dan    lU.OOO  bedroeir.    De  wildste  nhinnen   werden  d  ;or 


1   ! 


11-4 

het  volk  crekocstcrd,  over  hetwelk  niemand  de  leiding  scliecn 
op  zich  te  nemen.  Sommigen  wilden  zich  van  het  stadhuis 
meester  maken  en  de  leden  der  regering  er  uit  jagen.  An- 
deren wilden  de  kloosters  plunderen  en  monniken  en  nonnen 
met  de  priesters  uit  de  stad  drijven.  Ondertusschen  hadden 
zij  uit  het  arsenaal  eenige  stukken  geschut  weten  te  krij- 
gen, waarmede  zij  de  brug  versterkten.  Zoo  ging  de  lange 
nacht  voorbij,  terwijl  de  gewapende  menigte  als  een  donkere 
wolk  verzameld  was,  gereed  om  ieder  oogenblik  in  woede 
over  de  stad  los  te  barsten,  terwijl  de  weerloozc  burgers, 
voornamelijk  zij,  die  eenige  bezitting  te  verliezen  hadden, 
met  de  droevigste  vrees  vervuld  waren. 

Echter  traclitten  de  Katholieken,  zooals  men  zegt,  eenige 
vaatjes  kruid  onder  de  ^Meerbrug  te  brengen,  en  besloten 
om  die,  met  al  wat  er  op  was,  in  de  lucht  te  laten  sprin- 
rrcn,  zoodra  de  vijand  eene   dreigende  beweging  maakte. 

Aller  oogcn  waren  nu  naar  den  prins  van  Oranje  gewend  , 
als  naar  den  eenigcn  man ,  die  in  staat  was  om  hen  uit 
hunnen  gevaarlijken  toestand  te  redden.  AVillcm  had  eene 
wacht  aan  de  munt  en  eene  andere  bij  het  stadliuis  geplaatst 
om  deze  gebouwen  ii'^cn  de  menigte  te  beschermen.  Hij 
besteedde  een  groot  deel  van  dezen  angstvollen  nacht  om 
zulk  eene  verstandhouding  tusschen  de  beide  groote  partijen 
der  Katholieken  en  Lutlieraiien  te  bewerken  ,  dat  zij  over- 
eenstemmend zouden  kunnen  handelen  ^).  Dit  was  de  minste 
moeijelijkheid,  den  naijver  in  aanmerking  genomen,  welken 
(Ie  laatsten  tegen  de  Kalvinisfen  voedden.  De  aldus  op  de 
i)een  ^^-ebra'^te  niai^^t  groeide  aan  door  den  toevloed  zoowel 
der  voornaamste  kooplieden  en  aanzienlijken  als  van  de 
meeste  vreemdelingen,  die  in  de  stad  waren,  en  minder 
uaven  om  de  geestelijke  zaken  dan  wel  om  het  behoud  van 


»i  Hij  werd  in  alles  bijircstaan  door  den  graaf  van  Hoogstraten, 
die  bij  toeval  iu  de  stad  was  cu  met  hem  liet  verdrag  met  de  Kalvi- 
nisteu  sehljut  geteekeiil  te  heb!)ea.  Dit  alles  gebeurde  vau  Vrijdag 
j,ut  /utuvdag  niuk:;iL'.  'r vw  de  sehiLkini:  [retruiren  werd;  en  den  vol- 
uviulen  da.:  1'j  MiaM  diuVleii  de  \  erK'hüKii  Ie  partijen  in  hunne 
bedeliuizeu'Cio.l,   d.LT    lij   hei,   r;kau:'.er'~   blo'd  niet    had   hiteu  storten. 

Vliit. 


II 


1 1 :. 

leven  en  fortuin.  Den  volgenden  morgen  stond  de  menigte 
Kalvinisten  ia  eene  cenigzins  krijgskundige  slagorde  ge- 
schaard, met  hunne  groene  en  witte  lier  ontrolde  banieren 
en  met  de  uit  het  tuighuis  geroofde  kanonnen  voor  hun 
front.  Aan  de  andere  zijde  van  het  groote  plein  voor  het 
stadhuis  stonc.  de  m.agt  van  den  prins  van  Oranje,  die,  als 
zij  gebrek  aar  geschut  had,  toch  oneindig  grooter  in  aantal 
was  dan  die  van  hare  tegenstanders.  De  twee  vijandelijke 
benden  stondon  nu  over  elkander  als  wachtten  zij  slechts 
op  een  teeken  om  den  doodelijken  strijd  te  beginnen.  Maar 
niemand  was  istout  genoeg  om  het  teeken  te  geven,  hetwelk 
den  eenen  broeder  de  hand  te^en  den  ander  zou  doen  op- 
heffen. 

Op  dit  hagchelijke  oogenblik  ging  AVillem,  met  eene  kleine 
wacht  en  dooi   de  voornaamste  leden  der  Tes:erino-  ver^^ezeld . 
over   naar  den  vijand  en  vroeg  een  onderhoud  met  de  aan- 
voerders.    Hij    stelde  hun  de  dwaasheid  van  hunne  handel- 
wijze voor,  wiïlke,  indien  zij   al  de  overwinning  behaalden, 
oneindig  veel  nadeel  aan  hunne  zaak  moest  toebrengen.    Het 
zou    gemakkei yk    voor    hen    zijn    om    door  zachte  middelen 
datgene  te  verkrijgen,  wat  zij   zich   voorstelden  door  geweld 
te  erlangen,  en  wat  hem  betrof,  zoo  eindigde  hij,  hoe  wel- 
gezind   hij    nu    jegens  hen  zijn  mogt ,    hij   zou  hen,    als  er 
een    enkele    dj-oppel    bloeds    in    dezen    twist    gestort    werd, 
van  dat  oogen  jük  af  als  zijne  vijanden  beschouwen. 

De    woorden    van    den    ])rins    en    de    overtuiging   dat  zij 
minder  in  aantal  waren  behield  de  overhand  over  het  hard- 
nekkige karakter  der  Kalvinisten.   Zij  traden  in  eene  schikt 
king,    van    welke  een  artikel  was  dat  er  geene  bezetting  in 
de  stad  zou  worden  toegelaten.  De  prins  van  Oranje  onder- 
teekende    en    tezwoer  het  verbond,    uit  naam  zijner  partij; 
en    het    is    een  bewijs  van  vertrouwen,    dat  zelfs  de  Kalvi- 
nisten in  hem  stelden,    dat  zij  hunne  wapenen  eerder  neer- 
legden dan  de  T-utheranen  of  Katholieken,  Dezen  volgden  ech- 
ter   spoedig    hun    voorbeeld.     De  oorlogzuclitige  beweging, 
welke    zulk    een   dreigend  aanzien  liad  gekregen,    verdween 
spoedig.     De    soldaten    van    een    oogenblik    veranderden  in 
rustige    burgers   en  gingen  weder  aan  liuime  gewone  bczig- 
lieden;    en    rust  en  orde  hecrsclitrn    non;  cvm  weder  binn°n 
J'-  ^  lU 


tic  muren  van  .Vntwcrjx-n.  Aldus  was  door  de  koelbloedig- 
heid c!i  voorziirti'^lu'id  van  een  enkel  man,  de  schoonste 
stad  in  de  Xederlanden  voor  onvermijdelijken  ondergang 
irered. 

liet  was  oni^cvecr  het  midden  van  Maart  1567  dat  deze 
onlusten  te  Antwerpen  plaats  hadden.  Gedurende  dien  tijd 
tijd  blokkeerde  Noircarmes  Yalenciennes,  maar  met  weinig 
vooruitzii,^t  van  het  s})oedig  in  te  nemen.  De  inwoners  vol 
vertrouwen  op  hunne  kracht,  hadtien  meer  dan  een'  geluk- 
ki"-on  uitval  gedaan,  de  kloosters  verbrand,  waarin  de  veld- 
heer  een  deel  zijner  troepen  u^clegerd  had,  en  een' ontzagge- 
lijken buit  mede  naar  de  stad  terug  gevoerd.  Het  was  dui- 
delijk dat,  oin  de  stad  door  cene  blokkade  tot  de  overgave 
te   noodzaken.,  geen  werk  vau  korten  duur  was. 

Margaretha  schreef  aan  haar'  broeder  om  zijne  toestem- 
ming tot  geweldiger  maatregelen  te  verkrijgen  en  de  stad 
zonder  verder  uitstel  te  .mogen  bombardeeren.  Maar  Philips 
^^eigerde  dit  bepaald;  het  was  zeer  tegen  zijn'  zin,  zeide 
hij,  dat  de  belei^erinij:  van  zulk  eenc  schoone  stad  onder- 
nomen  was.  Xu  zulks  was  geschied,  bleef  er  niets  anders 
over  dan  eene  insluiting  om  haar  tot  overgave  te  noodzaken. 

Te  dien  tijde  verscheen  er  een  leider  der  verbonden  ede- 
len ,  van  on-TCveer  drie  of  vierduizend  man,  in  de  buurt 
van  Doornik,  hetwelk  gedeeltelijk  het  voornemen  had  om 
die  stad,  welke  eene  bezetting  geweigerd  had  te  beschermen, 
gedeeltelijk  om  eene  afleiding  voor  Yalenciennes  te  bewer- 
ken. Xiet  zoodra  had  Xoircarmes  hiervan  de  tijding  ge- 
kregen, of  hij  trok  snel,  met  achterlating  van  eene  genoeg- 
zame magt  om  de  blokkade  voort  te  zetten,  met  het  overige 
zijner  troepen  op,  overviel  den  vijand  plotseling,  wikkelde 
hem  in  een'  hevigen  strijd,  sloeg  hen  geheel  op  de  vlugt 
en  kwam  met  zijne  eigene  verstrooide  benden  voor  de  muren 
vari  Doornik.  Die  stad,  welke  nu  geen'  tegenstand  meer 
kon  bieden,  opende  aanstonds  hare  poorten,  eu  onderwierp 
zich  aan  de  voorwaarden  van  den  overwinnaar,  die  weldra 
met  zijn  zegevierend  leger  terug  keerde,  om  het  beleg  van 
Yalenciennes  te  hervatten. 

Maar  het  vertrouwen  der  inwoners  was  niet  geschokt. 
IhU'-'cnderl    oiul  r    de    ■■Jeh'  beloften  van  hunnen  prediker, 


% 


117 

scheen  het  hooger  dan  ooit  te  stijgen,  en  zij  verwierpen 
met  verachting  ieder  aanbod  om  zich  over  te  geven.  De 
landvoogdes  schreef  daarentegen  aan  haar'  broer  dat,  zoo 
hij  geen  meer  afdoende  maatregelen  toestond,  er  groot  ge- 
vaar bestond  dat  de  stad  zou  ontzet  worden  door  de  IIu- 
genooten,  die  op  de  grenzen  lagen,  of  door  de  Geuzen, 
wier  troepen  zich  door  het  land  verspreid  hadden. 

Door  de  laatste  bedenkingen  gedwongen,  stemde  Philips 
schoorvoetend  toe  in  de  wenschen  zijner  zuster.  Maar  in 
zijn'  brief  van  den  1'M^^  Maart,  stond  hij  er  op  dat 
men,  alvorens  tot  geweld  over  te  gaan,  overreding  en  be- 
dreiging zou  aanwenden;  en  dat  er,  in  geval  van  eene  be- 
storming, gi'oote  zorg  gedragen  moest  worden,  dat  men 
ouden  en  zwikken,  vrouwen  en  kinderen,  en  allen  in  een 
woord,  die  men  niet  met  de  wapenen  in  de  hand  en  in  ver- 
zet tegen  de  regering  aantrof,  geen  leed  aandeed.  De  goe- 
dertierenheid, welke  Philips  bij  deze  gelegenheid  toont, 
doet  veel  vertrouwen  in  hem  stellen,  en  indien  sommigen 
dit  slechts  a's  een  uitvloeisel  zijner  staatkunde  beschouwen, 
moet  men  erkennen  dat  zulks  eene  staatkunde  was,  welke 
na  met  menschelijkheid  verwant  was.  Zij  vormt  een  sterk 
kontrast  mei  de  wreede  stemming-,  waarin  Marcjaretha  te 
dien  tijde  verkeerde,  toen  zij  scheen  te  begrijpen  dat  zij 
strenge  wraak  nemen  moest  voor  al  de  bcleedigingen,  welke 
zij   had  moeten  verduren. 

De  landvoogdes  verloor  geen  tijd  om  van  de  toestemming 
des  konings  gebruik  te  maken.  Eerst  wilde  zij  echter, 
overeenkomstig  de  haar  gezonden  voorschriften,  zien  wat 
door  zachter  maatregelen  kon  worden  uitgewerkt.  Zij  zond 
twee  afgevaardigden ,  graaf  Egmont  en  den  hertog  van  Aer- 
schot,  naar  ^^alenciennes ,  om  met  de  burgers  te  spreken  en 
hun  zoo  mogelijk  reden  te  doen  verstaan.  De  beide  edelen 
stelden  het  volk  voor  welke  dwaze  poging  het  was  om, 
als  het  ware  van  eene  hand  beroofd,  zich  tesren  de  refferintr 
te  verzetten.  Hunne  bondgenootcn  waren  de  een  voor,  de 
ander  na  ui';  het  veld  geslagen.  Met  de  nederlaag  bij 
Doornik  moest  de  laatste  straal  van  hoop  verdwenen  zijn. 
Zij  verzochten  de  burgers  om,  nu  het  nog  tijd  was,  de 
genade  aan  te  nemen,  welke  hun  door  de  landvoogdes  w^erd 

10-^ 


'       A 


WnW"^ 


1   1 


amigL'bodcii ,  die  er  ni  toestemde  dat,  als  de  stad  zieh  over 
had  gegeven,  zij,  die  zulks  verkozen,  haar  konden  verla- 
ten, hunne  goederen  niedencmen  en  gaan  waarheen  zij  wilden. 
Maar  de  inwoners  van  Yalenciennes,  gesterkt  door  de 
beloften  van  hunne  aanvoerders,  en  met  een  blind  vertrou- 
wen op  eigen  hulpmiddelen,  welke  tot  hiertoe  krachtdadig 
genoeg  waren  geweest,  verwierpen  de  woorden  en  aanbie- 
dingen der  gezanten,  die  zeer  geërgerd  over  den  slechten 
uitslag  hunner  zending  naar  de  legerplaats  van  Noircarmes 
terugkeerden.  Er  was  geene  aanleiding  tot  langer  uitstel 
en  er  werden  toebereidselen  gemaakt  om  de  stad  door  meer 
afdoende  maatregelen  tot  overgave  te  noodzaken. 

Yalenciennes  stond  o])  den  top  eener  hoogte,  welke  lang- 
zamerhand   tot  aan  de  Schelde  lager  werd  ;    deze  rivier  be- 
spoelde    de  stadsmuren  en   vormde  aan  die  zijde  eene  goede 
verdediging.    De  wallen,  die  de  stad  omringden,   waren  aan- 
vankelijk sterk  en  zeer  dik,  doch  uu  door  ouderdom  eenig- 
zins    beschadigd.     Zij    W(nvlcn    beschermd   door  eene  breede 
gracht,    welke    op    sommige    plaatsen    gedeeltelijk   met  vuil 
was    opgevuld.     De    muren    waren   goed   met  geschut  en  de 
magazijnen    met    krijgs voorraad    voorzien.     Kortom   de  stad 
kon    in  vroeger  dagen  door  hare  sterke  verdedigingswerken 
en  hare  natuurlijke  ligging  een  grooter  leger  ophouden ,  dan 
dat ,  hetwelk  er  nu  voor  lag. 

De  eerste  stap  van  Noircarmes  was  om  zijne  liniën  zamen 
te  trekken  en  de  stad  naauw  in  te  sluiten.  Daarop  bediende 
hij  zich  van  een'  donkeren  en  stormachtigen  nacht  om  eene 
der  buitenwerken  aan  te  vallen,  welke  hij  na  een  hevig 
gevecht  nam  en  door  eenige  kompagniën  Walen  liet  bezet- 
ten. Den  volgenden  dag  openden  deze  manschappen  een 
levendig  vuur  op  de  soldaten,  die  de  wallen  verdedigden, 
hetwelk  door  d^^zen  even  hevig  werd  beantwoord.  Terwijl 
zij  den  vijand  aan  deze  zijde  bezig  hielden,  liet  Noircarmes 
eene  batterij  opwerpen,  welke  behalve  uit  eenige  ligtere 
stukken  eerst  uit  tien,  later  uit  twintig  groote  kanonnen 
en  mortieren  bestond  ;  uit  deze  batterij  opende  hij  een  goed 
gerigt  en  zeer  verderfelijk  vuur  op  de  stad  en  verwoestte 
eenige  voorname  gebouwen,  welke,  duor  hunne  grootte  een 
uitstekend  doelwit  opleverden.   De  groote  toren   van  St.  Ni- 


119 


kolaas,  waai'op  e-nig  zwaar  gpscliut  geplant  stond,  stortte 
onder  deze  hevige  kanonnade  spoedig  in  elkander,  en  de 
verdedigers  werden  onder  de  puiiihoopen  begraven.  Einde- 
lijk verminderden  de  inwoners,  die  na  vier  uren  niet  lan- 
ï?er  in  staat  waren  om  dezen  reiden  van  ko2:els  en  bommen , 
welke  tot  in  alle  deelen  der  stad  doordrong,  te  verdragen, 
in  zooverre  hunnen  trots  dat  zij  om  een  mondgesprek 
verzochten.  Hierin  stemde  Noircarmes  toe,  maar  zonder 
zijn  vuur  een  oogenblik  te  staken. 

De  afgevaardigden  deelden  den  veldheer  mede,  dat  de 
stad  bereid  was  om  te  onderhandelen  op  de  voorwaarden  , 
welke  vroeger  door  de  Vlaamsche  edelen  waren  voorgesteld. 
Maar  Noircarmes  antwoordde  hoogmoedig  dat  //de  zaken 
niet  meer  \;aren  zooals  toen,  en  dat  het  zijne  gewoonte 
niet  was  om  met  een  overwonnen  vijnnd  over  voorwaarden 
te  spreken."  De  afgevaardigden,  door  dit  antwoord  zeer 
uit  het  veld  geslagen,  keerden  terug  om  het  mislukken 
aan  hunne  s:adgenooten  mede  te  deelen. 

Ondertusschen  duurde  de  kogelregen  met  onbarmhartige 
woede  voort.  Het  ongelukkige  volk  kon  er  in  zijne 
woningen,  vier  bouwvallen  de  straten  reeds  vulden,  geene 
schuilplaats  voor  vinden.  Het  was  echter  niet  eer  dan  zes- 
endertig uur  later,  dat  er  eene  genoegzame  bres  in  de 
muren  geschoten  was,  terwijl  liet  puin  van  de  ineengestorte 
en  in  de  gracht  gerolde  muren  den  belegeraars  een  overgang 
aanbood,  wdke  op  bijna  gelijke  hoogte  als  de  bres  zelve 
was.  Over  deze  brug  maakte  Noircarmes  zich  nu  gereed 
om  de  stad ,  door  de  open  bres  en  aan  het  hoofd  zijner 
troepen,  bin  len  te  rukken. 

De  inwoni^rs  ontwaakten  te  laat  uit  hunne  zinsbcgooche- 
ling.  Zij  wsrden  niet  langer  opgewekt  door  de  stem  van 
hunnen  dweepzieken  aanvoerder,  want  hij  had  zich  door  de 
vlugt  in  veiligheid  gesteld;  en  daar  zij  ieder  ander  lot  ver- 
kozen boven  dat  van  aan  de  wreede  soldaten  van  Noircarmes 
te  worden  o\-ergeleverd  ,  l)odcn  zij  aanstonds  nan  om  de  stad 
onvoorwaardelijk  over  te  geven  ,  en  bevalen  zich  in  de 
genade  van  den  overwinnaar  aan.  Er  waren  slechts  zesen- 
dertig uren  verloopen,  siius  de  batterijen  van  de  belegeraars 
haar    vuur    liaddcn   geopend,    en  g-dnrende  dien  tijd  waren 


lüO 

t 

er  drieduizend  bommen  in  de  stad  geworpen ,    hetgeen  men 
in  die  dagen  voor  weinig  minder  dan  een  wonder  hield. 

Den    2'3en   April  1567,    juist  vier  maanden  na  het  begin 
der    belegering,    trok    het    zegevierende   leger  Valencienneg 
binnen.     Toen    het    door   de  lange  en  naauwe  straten  trok, 
welke    door    de    ineengestorte   woningen    en    de    dooden    en 
stervenden,  die  op  den  grond  lagen  uitgestrekt  de  teekenen 
vau  den  akeligen  strijd  vertoonden,    werd  het  begroet  door 
troepen    vrouwen    en    jonge    meisjes,    die   groene  takken  in 
hare  handen  hadden  en  met  tranen  en  deernis  waardige  jam- 
merkreten   de    gramschap    van    den    overwinnaar  zochten  te 
verbidden.     Noircarmes    trok    aanstonds  naar  het  stadhuis, 
waar    hij    spoedig  de  stedelijke  ambtenaren  van  alle  verant- 
woordelijkheid   ontsloeg,    door    ze    uit    hunne  betrekkingen 
8    ontzetten.     Zijne    eerste  zorg  was  om  de  ijverige  predi- 
k' rs    eu    andere    volksleiders    gevangen    te   nemen.      Velen 
h  idden    reeds    getracht    zich    door  de  vlugt  te  redden.     De 
mecsten  hunner  werden,  zooals  de  prediker  La  Grange  met 
de    overigen   spoedig  daarop  gevat  en  ten  getale  van  zesen- 
lertig    of   ter  dood  of  tot  de  galeijen  veroordeeld  *).     Toen 
liet  de  veldheer  de  burgers  ontwapenen  en  de  vestingwerken, 
waarop  tachtig  stukken  geschut  stonden  ,  ontmantelen.     De 
s^ld  werd  van  hare  privilegiën  en  vrijheden  beroofd  en  den 
iiiwoners  eene  groote  geldboete  opgelegd ,  om  in  de  oorlogs- 
kosten  te  voorzien.     De  Protestantsche  godsdienst  werd  af- 
geschaft,   de    kerken    aan  hare  vroegere  bezitters  terug  ge- 
jcven  en  geene  andere  dan  de  iloomsch-Katholieke  godsdienst 
in  het  vervolg  in  de  stad  toegelaten.  De  bisscliop  van  Arras 
Merd    uitgenoodigd  om  over  de  geestelijke  belangen  der  in- 


')  Zoo    verhaalt    Margaretha's    ireschiedsclirijvcr ,    die  waarschijulijk 

bet    getal   der  veroordeelden  niet  zal  overJrcveii  hebben.     De  trouwe 

oorzitter   van  Mecheleu   behandelt  de  zaak  beknopter ,    zouder  eenig 

aantal  van    slagtotl'ers   op  te  geven.     »De  heer  de  Noircarmes  maakte 

.Ac    voorname    burgers   en  anderen  gevangen,    die  de  aanlcggers  van 

en    opstand  waren  geweest,    en  wier  proces  hij  aanstonds  het  opma- 

.en."  (Keuom  de  Franco ).  Brandt,  de  geschiedschrijver  der  Reformatie 

'I    bl.    251)    vertelt    ons  dat  men  verhaalde,    dat  er  te  Valenciennes 

:weehonderd   door    bculshandcn  waren  omgekomen,    wanneer  hij  over 

de  gedsdicustige  onlusten  lu  ilcn  looi>  van  dit  jaar  .-preekt. 


woners  te  waken  en  eene  sterke  h.  ZL-tting  van  acht  vendels 
in  de  stad  gelegd  om  de  ordv'  te  bewaren,  en  het  gezag 
der  kroon  te  handhaven  ^). 

De  sleule -S  van  Valenciennes  openden ,  zooals  men  ge- 
woonlijk zeide,  voor  de  landvoogdes  de  poorten  van  al  de 
oproerige  steden  in  de  Nederlanden.  Maastricht,  Turnhout, 
Gent,  Yperen,  Oudenaerde,  en  andereplaatsen,  welke  vroe- 
ger geweigerd  hadden  bezetting  in  te  nemen,  gaven  zich 
nu  de  eene  na  de  andere  aan  jlar^aretha  over,  en  stemden 
er  in  toe  om  hare  voorwaarden  aan  te  nemen.  Op  dezelfde 
wijze  herstelde  Megen  het  gezag  des  konings  in  de  provin- 
cie Gelderlard,  en  Aremberg,  docii  na  langdurigen  tegen- 
stand, in  Gioningen  en  Priesland.  In  weinige  weken  had- 
den de  zegevierende  wapenen  der  landvoogdes  den  geest 
van  tegenstand  in  alle  deelen  des  lantls  onderdrukt,  behalve 
in  Antwerpen  en  in  sommige  Ilohiiidsche  steden.  De  be- 
weging der  opstandelingen  was  te  vroeg  geweest. 


*)  De  Thou  geeft  (boek  XLli  op  dut  zij  idcli  2-i  Maart  overgaven ; 
deze  datum  is  onjuist,  zooals  uit  de  biicvcu  van  Margaretha  in  Ga- 
chards  corrcspcndance  de  Fliiltpie  II  Lhjkt.  De  voornaamste  leider 
van  den  opstand  te  Valenciennes  v.a.-  Miehel  ilerlin,  wicn  Noircar- 
mes met  zijn'  zoon  liet  ontlioofdeii.  De  predikanten  La  Grange  en 
Guy  de  Bres  werden  opgehangen.  Lc  l\tii  geeft  eveneens  onjuist  den 
41eu  Maart  als  den  dag  van  overgave  op;  deze  sclirijver  verwijt  aan 
Noircarmes  ziji.e  groote  gierigheid;  locii  llerlm,  de  vader,  zich  b.ct 
doodvonnis  me;  verbeurdverklaring  zijner  g'''edercn  hoorde  voorlezen, 
zeide  hij  op  c  it  laatste  doelende:  r  '";  la  suK.^se.  De  Spaanseho 
veldheer  zou  zich  alle  goederen  der  door  beuUhanden  omcrcbragte  en 
meestal  rijke  bewoners  der  ongelukkige  sUüI  hebbeu  toegeëigend. 

Vlut. 


■o-^^ 


a-r.'    *» 


li      ! 


h 


HOOFDSTUK  XIV. 


DE  RUST  HERSTELD. 


jf-Jcd  door  Margaretha  gevorderd.  —  Weujerivg  oan  Ora7ije. 
Hij  verlaat  de  Nederlanden.  —  Onderiverping  des  lands. 
Nieuw  lüaJcaal.  —  Be  orde  hersteld. 


15  6  7. 


De  angst,  waarin  de  landvoogdes  verkeerd  had,  deed 
haar  in  het  begin  van  Januarij  van  het  jaar  1567  een  plan 
opvatten ,  waarvan  haar  het  denkbeeld  welligt  door  een  ge- 
lijk   voornemen    van    Yiglius   ingej^even  was.     Dit  was  o 


m 


een'    eed    te    vorderen   van  al   de  aanzienlijkste  edelen,    van 
de  ridders  van  het  Gulden  Vlies  en  van  al  diegenen,  welke 
in  hooggeplaatste  burgerlijke  of  militaire  bedieningen  waren, 
dat    zij    onvoorwaardelijk    en    zonder  omwegen  gehoorzamen 
zouden    aan    de    bevelen    des   konings  van  welken  aard  die 
ook  zijn  mogten.     Haar  plan  was  niet   om  zich  door  dezen 
maatregel    een    blijk    van    getrouwheid    te    doen  geven;    zij 
wist  zeer  goed  wie  de  vrienden  ,   wie  de  vijanden  der  rege- 
ring   waren.     Maar    zij    wenschte  eene  behoorlijke  verschoo- 
ning   te    hebben    om    zich    van   de  laatstcn  te  ontslaan,    en 
het  werd  als  voorwaarde  gesteld  dat  zij ,  die  weigerden  den 
eed  te  doen ,  uit  hunne  betrekkingen  zouden  ontslagen  worden. 
De    maatregel    schijnt    in  den   raad  geen'  tegenstand  ge- 
vonden   te    hebben,    toen    hij    het    eerst    werd  voorgesteld, 
daar    Mansfeldt,    Aerschot ,    Megen,    Barlaimont   zich  allen 
bereid    verklaarden    om    den    eed    te   doen.     E^-inont    alleen 
bragt   eenige  bedenkingen  in  het  midden.     Na  den  eed  van 
getrouwheid,    welken    hij    eens    gezworen   had,    scheen    een 
nieuwe    hem    overtollig.     liet    bloote    woord    van    een  man 
vnn    eer   en  een  riddir  van  het  Gulden  Vlies  moest  cenoei:^ 
zijn.     Maar    na    ccne    kork    bricfwiifccJinj    uvlI'    die  zaak, 


153 


verdwenen  zijne  bezwaiin  vooi  du  overredende  bewijzen 
der  landvoc^'des. 

Brederod(3,  die  een  krijgsbivel  had,  was  niet  van  zulk 
een  inschikkelijk  karakter.  Hij  riep  verontwaardigd  uit, 
dat  het  een  lage  streek  van  de  regering  was  en  hij  begreep 
er  het  doel  w^el  van.  Hij  weigerde  den  eed  te  ondertee- 
kenen en  kgde  zijn  ambt  aanstonds  neer.  De  graven  Hoorne 
en  Hoogstraten  weigerden  ook,  doch  in  gematigder  bewoor- 
dingen, leg^den  hunne  bedieningen  neder  en  gingen  naar 
hunne  bezittingen  ,  die  in  het  land  gelegen  waren. 

De  belai  grijkste  persoon  was  de  prins  van  Oranje,  en 
het    was    noodic:    hem   met   de  grootste  omzii^ticrheid   te  na- 


deren. Wtl  is  waar  had  Margaretha  hem  sints  lang  haar 
vertrouwen  onttrokken,  doch  hij  liad  te  veel  invloed  en  ge- 
zag in  het  land  dan  dat  het  voor  haar  wenschelijk  zijn  zou 
om  met  h(Tn  te  breken.  Ook  wilde  zij  hem  niet  gaarne 
reden  tot  wantrouwen  geven.  Daarom  schreef  zij  hem  een* 
brief  in  bewoordingen ,  zoo  overredend  als  zij  ze  slechts 
kon  vinden. 

Zij  twijfelde  niet  of  hij  zou  bereid  zijn  een  goed  voorbeeld 
te  geven,  diar  zulks  in  den  moeijelijken  toestand  des  lands 
van  zulk  een  belang  was.  Er  liepen  geruchten  ten  nadeele 
zijner  getrcuwheid ;  zij  geloofde  er  echter  niet  aan.  Zij 
kon  geen  oogenblik  geloovcn ,  dat  liij  zijn'  grooten  naam  en 
zijne  beroenide  afkomst  zooverre  ontcercn  zou,  dat  hij  zulk 
een  verwijt  verdiende,  en  zij  tAijielde  niet  of  hij  zou  vol 
vreugde  dei;e  gelegenheid  aangrijpen  om  alle  verdenkinf^" 
WC!]'  te  nem3n. 

De  brief  behelsde  eene  eedformulc  waardoor  hij,  die  haar 
bezwoer,  zi(di  verbond  om  den  koni;ig  te  dienen  en  zonder 
eenige  bepaling  of  beperking  te  handelen  voor  of  tegen 
die  personen,  welke  zijne  njajesteit  liem  zou  bevelen,  op 
straffe  van   5,elf  van  zijn  amiit  ontzet  te  worden. 

Willem  \iachtte  niet  lang  nut  te  antwoorden  op  een 
verzoek,  hetwelk  hem,  als  liij  er  aan  gehoorzaamde,  minder 
vrijheid  zot  laten,  dan  waarop  de  gi;ringste  boer  in  het 
land  aanspraak  maken  kon.  On  den  -IV^'^'"^  April,  den- 
zelfden dag,  waarop  hij  den  briU'  der  landvoogdes  ontving  , 
schreef  hij   laar  in  de  .-ttlligsli    btwo ordingcji,   dat  lnj   wei- 


if^ 


I       I 

I 


1  ö  1 


i^^erde  den  eed  te  doen.  Zu]k  ecne  daad,  zeide  hij,  Incld 
als  van  zelve  in  dat  hij  den  vroeger  gezworen  eed  reeds  ge- 
schonden had.  Ook  kon  hij  dien  als  eerlijk  man  niet  zwe- 
ren ,  daar  deze  hem  verbond  om  datgene  te  doen ,  wat  met 
de  voorschriften  van  zijn  eigen  geweten  streed,  even  als 
tegen  datgene,  wat  hij  meende  de  ware  belangen  van  zijne 
majesteit  en  des  vaderlands  te  zijn.  Hij  wist  dat  zulk  eene 
vraag  van  den  kant  der  landvoogdes  gelijk  stond  met  een 
ontslag  uit  zijne  betrekking.  Hij  verzocht  haar  daarom 
om  een'  gevolmagtigde  te  zenden ,  die  zijne  opdragt  kon 
overnemen ,  daar  hij  aanstonds  bereid  was  om  die  over  te 
geven.  Wat  hem  zelven  betrof,  hij  zou  de  Nederlanden 
verlaten  en  wachten,  tot  dat  zijn  vorst  tijd  had  om  geheel 
omtrent  zijne  trouw  bevredigd  te  worden.  Maar  waar  hij 
ooit  zijn  mogt,  hij  zou  altijd  gereed  staan  om  leven  en 
bezitting  voor  's  konings  dienst  en  het  algemeene  welzijn 
des  lands  op  te  ofleren. 

Welke  aarzeling  de  prins  van  Oranje  vroeger  ook  moge 
gevoeld  hebben  omtrent  den  weg,  dien  hij  zou  inslaan, 
het  was  duidelijk  dat  nu  de  tijd  van  beslissend  handelen 
gekomen  was.  Ofschoon  hij  de  standvastige  voorstander  van 
staatkundige  hervormingen  was,  trachtte  zijne  staatkunde, 
zooals  wij  gezien  hebben,  zulks  door  grondwettige  maatre- 
gelen, niet  door  geweld,  te  bewerkstelligen.  Maar  al  zijne 
gematigde  plannen  waren  omvergeworpen  door  de  uitbars- 
ting der  beeldstormers.  De  toen  bedreven  gruwelen  hadden 
de  Katholieken  vervreemd  en  den  ^ematii,^den  Protestanten 
afkeer  ingeboezemd;  terwijl  de  verdeeling  onder  deze  laat- 
sten  zelven  in  zoover  hunne  daden  verlamde,  dat  de  her- 
vormingspartij in  den  twist  nooit  hare  krachten  geheel  had 
kunnen  inspannen.  Die  strijd,  onvoorbereid  als  de  natie 
was,  was  zeer  verderfelijk  geweest.  Overal  hadden  de  wa- 
penen der  landvoogdes  gezegevierd.  Het  was  duidelijk  dat 
het  uur  van  tegenstand  nog  niet  gekomen  was. 

Echter  was  het  voor  Willem  gevaarlijk  om  in  dezen 
nood  in  zijne  tegenwoordige  stelling  te  blijven.  Er  liep  een 
gerucht  dat  de  hertog  van  Alva  spoedig  in  de  Nederlanden 
zou  komen  aan  het  hoofd  ccner  genoegzame  magt  om  allen 
tegenstand    te    vernietigen.     //Neem  u  in  acht  voor  Alva  ,'' 


155 

schreef  de  bloedverwant  zijner  vrouw,  de  landgraaf  van 
Hessen,  aai.  Willem,  //ik  ken  hem  wel."  De  prins  van 
Oranje  kende  hem  ook  wel,  al  te  goed  zelfs  om  hem  te 
vertrouwen.  Hij  kende  het  hardvochtige  onverbiddelijke  ka- 
rakter van  tien  man,  die  nu  met  een  leger,  en  bekleed  met 
de  tweevoudige  magt  van  regter  en  beul,  komen  moest. 
Hij  begreep  dat  de  eerste  stoot  op  het  voornaamste  doel 
gemunt  was.  Om  Alva's  komst  af  te  wachten  zou  het 
tarten  van  let  noodlot  zijn.  Echter  voelde  de  prins  al  het 
schrikkelijke  van  zijn'  toestand.  //Ik  sta  alleen,"  schreef 
hij  aan  den  landgraaf  Willem  van  Hessen,  //en  gevaren  be- 
dreigen mij  aan  alle  kanten;  zelfs  sta  ik  zonder  vertrouwd 
vriend  ,  voor  wien  ik  mijn  hart  kan  openen." 

Margaretl  a  schijnt  minder  voorbereid  geweest  te  zijn  op 
de  beslissing  van  Oranje,  dan  men  wel  zou  denken.  Echter 
besloot  zij  om  hem  niet  uit  het  land  te  laten  vertrekken, 
zonder  eene  poging  om  hem  te  houden.  Daarom  zond  zij 
haar'  sekretaris  Berty  naar  Antwerpen  tot  den  prins,  om 
met  hem  openhartiger  over  de  zaak  te  spreken  en,  zoo  het 
mogelijk  wa:5,  hem  over  te  halen  om  de  gronden  zijner  be- 
slissing nog  eens  te  overdenken.  Willem  legde  openhartig 
en  vrij  uitvoerig  zijne  redenen  bloot  waarom  hij  den  eed 
geweigerd  lad.  //Indien  ik  mij  aldus  blindelings  aan  de 
willekeur  des  konings  overgaf,  zou  ik  genoodzaakt  kunnen 
worden  om  datgene  te  doen ,  wat  het  meest  met  mijne 
grondbeginselen  in  strijd  is,  voornamelijk  wat  de  strenge 
wijze  aangaat,  waarop  de  aanhangers  der  sekten  behandeld 
worden.  Ik  zou  kunnen  gedw^ongen  worden  om  sommigen 
van  mijn  e  gen  geslacht,  zelfs  mijne  vrouw,  als  Luthera- 
nen te  besclmldigen ,  en  ze  in  beulshanden  over  te  leveren. 
//Eindelijk,"  zeide  hij,  //kon  de  koning  iemand  zenden 
om  in  zijn'  naam  over  ons  te  regeren  ,  aan  wien  het  ver- 
nederend voor  mij  zijn  zou  om  mij  te  onderwerpen."  De 
naam  van  Alva  ontsnapte  onwillekeurig  aan  zijne  lippen, 
en  —  hij   zweeg. 

Berty  trachtte  de  bedenkingen  van  den  prins  op  te  hef- 
fen, doch  :1e  laatste  viel  hom  in  de  reden  voor  hij  nog 
over  den  hertog  van  Alva  sprak  en  hij  verklaarde  stoutweg 
dat  het  den  koning  nimmer  zou  aanstaan ,  dat  een  van  zijne 


\  Il 


'•Cf 


i-r^ 


^a'oote  vasalleii  irict  ceiie  kctterschc  gchuwJ  was.  Daarom 
was  het  zijn  voornemen  om  het  land  aanstonds  te  Verlaten 
en  naar  Duitschland  te  gaan;  en  met  deze  verzekering 
maakte  hij  plotseling  een  einde  aan  het  onderhoud. 

Hoewel  het  den  sekretaris  spet  t  dat  hij  niet  geslaagd 
was,  verzocht  hij  Willem  om  voor  zijn  vertrek  toe  te  stem- 
men in  een  onderhoud  met  graaf  Egmont,  hetwelk,  zooals 
Berty  vertrouwde,  beter  gevolgen  hebben  zou.  Hiertoe  gaf 
Willem  gereedelijk  zijne  toestemming.  Dit  vermaarde  on- 
derhoud  had  plaats  te  Wilbroek,  een  dorp  tusschen  Ant- 
werpen en  Bruisel.  Behalve  de  beide  edelen  waren  er  al- 
leen graaf  Mansfeldt  en  de  sekretaris  bij  tegenwoordig. 

Na    eeuige  woordenwisseling,    waarin  ieder  van  de  "vrien- 
den   den    ander  tot  zijne  denkwijze  trachtte  over  te  halen, 
drukte    Willem    de  hoop  uit  dat  Egmont  zich  in  tijds  zou 
redden    voor  den  bJoedigen  storm,    welke,    zooals  liij  voor- 
spelde,   weldra    boven    de    hoofden    der    Vlaamsche    edelen 
woeden    zou.      .Jk    vertrouw    op    de    goedertierenlieid    van 
mijn'    vorst/'    antwoordde  de  graaf,    .hij  kan  mannen,  die 
de   rust  in  het  land  hersteld  hebben,    niet  barscli  behande- 
len."    //De    goedertierenheid,    welke  gij   zoo  verheft,"    ant- 
woordde   Willem,    //zal    uw  ondergang  zijn.      Ik  vrees  zeer 
dat  de  Spanjaarden  u  als  eene  brug  zullen  gebruiken  om  in 
ons    land    te    komen!"     Met    deze    slechte    voorspelling  op 
de    lippen,    omhelsde    hij    den    graaf    hartelijk    met    tranen 
in    de  oogen,    en  riep  hem  een  laatste  vaarwel  toe.     Aldus 
scheidden  de  twee  vrienden  als  mannen,    die  elkander  nim- 
mer weder  zouden  ontmoeten. 

De  beide  edelen  sloegen  zulk  ecif  verschillenden  weg  in  , 
als  men  uit  de  ongelijkheid  van  beider  karakters  en  Imnne 
omstandigheden  kon  verwachten.  Egmont  vurig,  vol  hoop 
en  vertrouwen,  gaf  zich  gemakkelijk  aan  zinsbegoocheling 
over,  alsof  de  gebeurtenissen  zich  naar  zijne  wenschen  zou° 
den  regelen.  Hij  liad  het  verziend  oog  van  Willem  niet, 
dat  zoowel  m  de  gebeurtenissen  als  in  de  karakters  scheen' 
door  te  dringen.  Ook  had  Egmont  niet,  zooals  Willem, 
geleerd  om  vorsten  te  wantrouwen.  Hij  was  zonder  twijfel 
zijn  vaderland  even  opregt  toegedaan  als  de  prins  van 
C)ra:ije,    en   verfoeide  zooal.  luj  ,    het  dcor  de  regering  r.an- 


genomen     re^e 


rinii-stidsil.  ]\[uar  de  vervolu'inc^  trof  eene 
partij,  waarvoor  hij  weinig  sympathie  gevoelde.  Willem 
daarentegen  was  aanhanger  van  die  partij.  Een  stoot,  die 
haar  werd  toegebragt,  was  alzoo  ook  op  hem  gemunt.  Het 
is  gemakkelijk  te  zien  hoe  verschillend  het  aandeel  was, 
hetwelk  de  beide  edelen  in  den  naderenden  strijd  namen, 
zoowel  wat  hunne  sympatliie  al>  hunne  belangen  betrof. 
Egmont  was  van  geboorte  een  Vlaming ;  zijne  bezittingen 
lagen  in  Vhanderen  en  daar  had  hij  ook  de  hoop  op  wereld- 
lijk rreluk  ixebouwd.  Yerbanniiii:  zou  voor  hem  de  bedel- 
staf  en  onlergang  zijn.  Maar  em  groot,  zoo  niet  het 
grootste  de<:\  van  Willems  be/ittingen  lag  buiten  de  gren- 
zen van  Nelerland.  Door  naar  Duitschland  uit  te  wijken, 
ging  hij  nar.r  zijn  geboorteland.  Zijne  bloedverwanten  woon- 
den daar  nog.  Hij  had  met  hen  voortdurend  briefwisseling 
gehouden  ei;  daar  zou  hij  door  eene  menigte  vrienden  wor- 
den begroet.  Het  was  een  vaderland  en  geen  land  van 
ballingschap  dat  Willem  in   Duitschland  vinden  zou. 

Kort  na  dit  onderhoud  ging  de  prins  naar  zijne  bezit- 
tingen te  Breda,  om  er  eenige  dagen  te  blijven  voor  dat 
hij  het  lanl  verliet.  Uit  Breda  schreef  hij  aan  Egmont, 
en  drukte  daarbij  de  hoop  uit  dat,  wanneer  hij  ze  in  zijn* 
geest  overwoog,  hij  tevreden  zou  zijn  over  de  redenen, 
welke  hij  hem  voor  zijn  vertrek  opgaf.  Het  overige  wilde 
hij  aan  God  overlaten,  die  alles  voor  zijn  eigen  glorie 
regelen  zou ' ).  //Wees  verzekerd,"'  voegde  hij  er  bij,  //dat 
gij  geen  totgcnegeuer  vriend  hebt  dan  mij  :  w^ant  de  liefde 
voor  u  is  te  diep  in  mijn  hart  ingeworteld,  dan  dat  zij 
door  tijd  of  afstand  zou  kunnen  verminderen."  Het  is 
aardig  om  te  zien  dat  partijgecst  niet,  zooals  bij  lage 
zielen  het  .:^eval  is ,  de  mai?t  heeft  om  de  banden  te  ver- 
breken,  welke  deze  groote  inar.iien  zoolang  met  elkander 
verbonden    hadden,    om    te    zien    iioc    zij  met  blikken  van 


*)  De  sckrc'- aris  Pratz  schrijft  iii  ccn  brief  van  il  April  over  Wil- 
lems  vertrek  cc  volgende  vriendelijke  (ri  woorden:  «De  prins  is  ver- 
trokken ,  ccn  lalf  dozijn  kettcrsclio  geleerde  en  een  groot  aantal  andere 
oprocrigc  sclu  vullen  met  zich  me  Ic  neuu'nde.  Gacliard,  corrrspon- 
<lti?;re  enz.  I ,  bl,   53G. 


trf 


I 


158 


wederzijdsche  vriendschappelijke  gezindheid  achterom  keken, 
toen  zij  den  weg  opgingen,  welke  hen  in  zulke  verschil- 
lende rigtingeri  voerde. 

Willem  schreef  ook  aan  den  konini'  om  hem  bekend  te 
maken  met  hetgeen  hij  gedaan  had,  en  hem  de  redenen 
daarvan  te  verklaren ;  te  gelijk  vernieuwde  hij  de  verklaring 
dat  hij  vertrouwde,  dat  waar  hij  ook  was,  hij  nimmer  be- 
vonden zou  worden  aan  de  verpligtingen  van  een  waar  en 
trouw  vasal  te  kort  te  doen.  Voor  dat  hij  Breda  verliet, 
ontving  de  prins  een'  brief  van  de  staatkundige  landvoogdes, 
welke  vriendelijker  van  inhoud  was  dan  men  verwacht  zou 
hebben.  Misschien  was  het  niet  alleen  staatkunde,  welke 
maakte  dat  zij  niet  gaarne  in  boosheid  van  hem  scheiden 
wilde.  Zij  verklaarde  bereid  te  zijn  om  hem  iedere  gunst 
te  bewijzen,  welke  in  hare  magt  stond.  Zij  had  voor  hem , 
zooals  zij  zeide,  altijd  dezelfde  genegenheid  gevoeld  als 
voor  haar  eigen  zoon,  en  zou  zulks  altijd  blijven  doen. 

Op  den  laatsten  April  vertrok  Willem  naar  Duitschland. 
Hij  nam  zijne  geheele  hofhouding  met  zich  mede,  uitge- 
zonderd zijn'  oudsten  zoon,  den  graaf  van  Buren,  die  toen 
dertien  jaar  oud  was  en  zijne  studiën  aan  de  hoogeschool 
te  Leuven  moest  voortzetten  *).    Misschien  vertrouwde  Wil- 


')  Willems  ecuige  dochter  was  staatsdame  bij  de  landvoogdes,  die 
zich  er  niet  tegen  verzette  dat  zij  haren  vader  vergezelde,  zeggende 
dat  als  zij  terugkeerde,  zij  niet  bemerken  zou  dat  de  liefde,  welke 
zij  Laar  immer  getoond  had,  verminderd  was. 


Deze  dochter  van  Willem  en  Anna  van  Buren  heette  Maria  en  was 
in  1552  geboren;  zij  huwde  in  1595  met  Philips  graaf  van  Hohenlohe. 
Zij  was  echter  in  1507  Willenis  eenigc  dochter  niet,  want  uit  zijn 
huwciijk  met  Anna  van  Saksen  was  ht  m  in  1563  eene  dochter  gebo- 
ren, die  den  naam  der  moeder  kreeg  en  later  met  Willem  Lodewijk 
vau  Nassau  in  het  huwelijk  trad.  Vert. 

^j  Volgens  Strada  dachten  sommigen  dat  Willem  wel  wist  wat  er  ge- 
beuren zou,  toen  hij  zijn'  zoon  te  Leuven  achterliet;  en  dat  hij  geene  tegen- 
werping zou  gemaakt  hebben  toen  zijn  zoon  naar  Madrid  werd  gebragt, 
in  aanmerking  genomen  dat,  wanneer  het  eens  slecht  met  hem  afliep 
het  voor  den  erfgenaam  van  zijn  geslacht  goed  zou  zijn  om  op  's  ko- 
nings  gunst  te  kuiinon  steunen.  Mt'n  moet  erkennen  dat  dit  eene 
vrij    kocizir.nici'c    'ucrLkchniji-    i>    voor    een  vaJcr.     Echter  verschilt  zij 


i 


159 


lem  op  de  Brabandsciie  privilegi(-ii  of  op  den  jeugdigen 
leeftijd  van  den  knaap,  dat  die  hem  beschermen  zouden. 
Indien  dit  zoo  was,  had  hij  zich  zeer  misrekend.  De  knaap 
zou  als  een  te  belangrijk  gijzelaar  voor  den  vader  dienen 
en  Philips  liet  hem  naar  Madrid  overbrengen,  w^aar  hij  onder 
het  oog  van  den  koning  opgevoed  w^erd  in  godsdienstige , 
zoowel  als  staatkundige  gevoelens,  welke  zeer  verschilden  vau 
die  van  den  prins  van  Oranje.  Gelukkig  kon  zijn  jongere 
broeder  Maurits,  die  liet  verstand  van  zijn'  vader  erfde  en 
zijn'  grootan  naam  aan  het  nageslacht  overbragt,  zijne 
opvoeding  Dnder  het  vaderlijk  dak  genieten. 

Behalve  door  zijn  huisgezin,  werd  Willem  vergezeld 
door  eene  menigte  vrienden  en  trawanten,  sommigen  zelfs 
van  groot  iianzien,  die  ballingschap  met  hem  verkozeu  boven 
het  voorui.zigt  van  het  lioofJ  te  moeten  bieden  aan  de 
onlusten,  die 'hen  in  het  vaderland  wachtten.  Met  dit  ge- 
volg vestigde  hij  zijne  woonplaats  te  Dillenburg  in  Nassau , 
de  w'oonplsats  zijner  voorouders  en  zijne  eigene  geboorte- 
plaats. Daar  hield  hij  zich  bezig  met  Luthersche  leerstel- 
lingen onder  een  ervaren  Iccraar  te  bestudeeren;  en  terwijl 
hij  een  w^aakzaam  oog  hield  op  de  in  zijn  vaderland  voor- 
vallende gebeurtenissen,  traclittc  hij  zich  bekend  te  maken 
met  de  grondbeginselen  dier  roemrijke  Keformatie,  welker 
voorvechter  hij  eens  worden  zou,  met  verdediging  tegelijker 
tijd  van  str.atkundige  vrijlieid. 

Het  vert  :ek  van  den  prins  van  Oranje  veroorzaakte  groote 
ontsteltenis  in  de  Nederlanden.  Allen  die  op  eenigerlei 
wijze  betrokken  waren  in  de  laatste  onlusten,  wachtten  met 
meer  bezorgdheid  dan  ooit  de  voorteekenen  van  den  nade- 
renden stoim  af,  daar  zij  gevoelden  den  stuurman  ver- 
loren te  hebben,  die  hen  alleen  in  staat  kon  stellen  er 
het  hoofd  aan  te  bieden.  Duizenden  maakten  zich  gereed 
om  zijn  vocirbeeld  na  te  volgen,  door  het  land  te  verlaten, 
voor    het    te    laat    was.     Onder    de    vlugtelingen    waren  de 


niet  veel  van  die  van  Willems  vader,  >;ic,  zelf  een  ijverig  Lutheraan, 
toch  toestond  dat  zijn  zoon  in  di(ii-t  trad  bij  de  hofhouding  des  kei- 
/.tr>,  waar  lij  in  het  Koom^cli- Kïi'hoückc  geloof  werd  opgevoed. 
SiraJa  1.  bi.  3?:]. 


li 


1  ()() 


](;i 


! 


SI 


11 


graven  Kuilenburg,  Berg,  Hoogstraten,  Lodewijk  van  JVassau 
en  anderen  van  ininJcre  bekendheid,  die  naar  Duitschland 
"■in^^en,  waar  zij  zich,  zooals  hij,  in  afwachting  van  betere 
da"-en   in  een'  luuiuwen  kring  otn   den  prins  verzamelden. 

Sommigen  van  de  edelen  ,  die  zich  tegen  de  landvoogdes 
verzet  hadden,  gaveu ,  nu  zij  alleen  gelaten  werden,  hun 
verlangen  te  kennen  om  aan  haar  verzoek  te  voldoen.  //Graaf 
lloorne,"  sclirijft  zij  aan  Philips,  //heeft  mij  zijne  diensten 
aangeboden,  en  verklaart  zich  bereid  om  den  eed  te  doen. 
Indien  hij  te  rondborstig  gesproken  heeft ,  zegt  hij  ,  was  het 
niet  uit  eenige  vijand.schap  tegen  de  regering,  maar  uiteen 
kortstondii:  trevoel  van  wrok  en  toorn.  Ik  wilde  hem  niet 
tot  wanhoop  breiigen,  en  uit  achting  voor  zijne  bloedver- 
wanten, heb  ik  er  in  toegestemd  dat  hij  wederom  zitting 
in  den  raad  zou  nemen."  De  hoogmoedige  toon  der  her- 
togin toont,  dat  zij  zich  nu  zoo  sterk  gevoelde,  dat  zij  er 
bijna  onverschillig  voor  was  of  de  persoon  met  wie  zij  om- 
ging, haar  vriend  of  haar  vijand  was  '). 

Egmont  trachtte  te  dien  tijde  voor  het  verledene  ver- 
rnffenis  te  verkrijgen,  door  zulke  buitcngemeene  betuigin- 
gen van  trouw,  dat  deze  alle  herinnering  van  het  vorige 
uitwiscliten.  IIij  reid  aan  het  hoofd  zijner  troepen  door 
het  land,  joeg  de  kerkvergaderingen  uit  elkander,  nam  de 
muiters  i'evan^en,  en  herstelde  overal  de  Katholieke  gods- 
dienst.  Hij  verklaarde  luid  dat  zij  ,  die  zijne  vrienden 
wilden  blijven,  onwederlegbare  bewijzen  van  trouw  aan  de 
kroon  en  het  Iloomsch-Katholieke  geloof  moesten  geven. 
Sommigen  van  hen,  met  wie  hij  op  den  vertrouwe] ijksten 
voet  had  gestaan,  ergerden  zicli  over  die  wijze  van  hande- 
len, en  daar  zij  misschien  eene  langere  briefwisseling  met 
hem  wantrouwden,  zonden  zij  hem  zijne  brieven  terug  en 
vcrzoc'iiten   hunne  eigene  insgelijks  weder. 


';  WiUrm  \v;i.-5  <;Toot  niociüg  i:-cuocg  o;ii  lioorüc  (iieu  slap  aan  te 
r.ideii  ,  tai  drukte  iliuivlhj  de  hoop  uü  dat  !ict  zulk  reu'  <:crst  vau  eens- 
gezindheid in  den  kouinklijkcu  raad  zou  te  wcc^^  brLMigcn,  dat  daardoor 
zoowel  de  belangen  des  kouings  als  des  vaderlands  zouden  bevorderd 
worden.     Zie    den    ia    hot    iatiju   ire-ehreveu  brief,    uit    Dreda  van   11 


April  in  de  .Irr/iirr^  ■},■  l.»  i.ui'f-nn  /T (>ri/>';/''-.^'" 


''/' 


lil.  bl.  17. 


Egmont  nam  te  Brussel  aan  al  de  hofi'ecsten  deel,  en 
vertoonde  daarbij  zijne  gewone  pracht  in  partijen  en  ban- 
ketten, welke  de  hertogin  van  Parma  somtijds  met  hare 
tegenwoordigheid  vereerde,  's  Graven  naam  verschijnt  on- 
der die  van  de  personen,  welke  zij  aan  Philips  opgaf  als 
der  regering  zeer  genegen  te  zijn.  //Tiet  is  onmogelijk," 
zeide  zij,  /-om  over  zijn  gedrag  ontevreden  te  zijn.''  Aldus 
hoovaardig  op  de  gunst  der  landvoogdes,  eene  gunst,  welke 
die  van  den  koning  het  naaste  kwam,  koesterde  de  onge- 
lukkige edelman  de  gegronde  hoop  dat  het  verledene  nu 
geheel  uit  de  herinnering  zijns  meesters  was  uitgewischt ; 
maar  die  ncester  kon  eene  weldaad  vergeten,  doch  nimmer 
eene  beleed ierin£j  veriiX'ven, 

De    groote   steden  in  het  land  hadden  nu  algemeen  haar 
verlangen  ti  kennen  gegeven,  om  aan  de  eischen  van  Mar- 
garetha  te  gehoorzamen,    en  velen  hadden  bezetting  binnen 
hare    muren    opgenomen.      Antwerpen    alleen    bleef,    onder 
alle    Brabaiidsche    steden,    onhandelbaar.     Eindelijk  gaf  het 
toe    aan  de  algemeene  aansporing  ,    en  er  werd  een  gezant- 
schap   aan   .Ie  landvoogdes  gezonden  om  haar  vergiflenis  te 
vragen    en    te    beloven   dat  de  leiders  van  den  laatsten  op- 
stand   uit    de  stad  gebannen  zouden  worden.     Dit  was  een 
wezenlijke    /.egepraal    voor    de    koninklijke  partij ,    als  men 
het    onderscheiden    karakter    van    het    volk    in  aanmerking 
nam,  waar    iet  Kalvinisme  zoo  diep  was  ingedrongen.  Maar 
Margaretha    ver    van    hare    tevredenlieid  te  betoonen,    ant- 
woordde ko(],  dat  zij   eerst  eene  bezetting  moesten  ontvan- 
gen;    dan    Avilde    zij    voor  hen   liare  tusschenkomst  bij   den 
koning    bep-oeven    en    er    in    toestemmen    om  haar  verblijf 
in    de    stad    te  nemen.     De    nu    zeer    vernederde   inwoners 
veinsden   da;:rin  gereedclijk   toe  te  stemmen,  en   weldra  trok 
graaf    Manseldt,     met    zestien    vendels    geregeld    voetvolk 
Antwerpen  linnc]),  en  legerde  ir  /."mq  soldaten  als  in  eene 
overwonnen  stad. 

Er  werd  :en  dai'  bepaald  voor  de  intrede  der  landvooo-- 
des,  welke  net  alle  mogelijke-  praciii  geschieden  moest.  Af- 
deelingen  tro?pon  werden  in  de  voornruimstc  straten  gej)laatst, 
en  op  den  Dj>i'-ii  April  reed  M  irgaretlia  Antwerpen  binnen  , 
bi'geleid  door  t waalfhoiwb,"]- 1  Walen,  en  vercrezeld  door  de 
li  li 


"■_-■ -ïvsC'r'! 


M 


ti '. 


f^ 


)  -^ 


ridders    van    het  Gulden  Vlu-s,    de  edelen  en  de  leden  der 
provinciale  regerin-.     Toen  de  schitterende  optogt  tusschen 
de  reijen  soldaten  langs  de  voornaamste  straten  trok,  werd 
zij    door    de    welkomskreten  der  wispelturige  bevolking  be- 
groet.    De  aldus  tot  vrolijkheid  gestemde  landvoogdes  ging 
eerst  naar  de  kathedraal  waar  een   Te  i)6^?//;2  gezongen  werd , 
en    op    hare    knieën    dankte    zij    den  Almagtige,    dat  deze 
groote    stad    zonder    strijd  of  bloedstorting  tot  den  koning 
en  het  ware  geloof  was  teruggekeerd.    Toen   zij   hare  oogen 
liet    gaan    over    de    onlheilig(k]    altaren    en    de    door  woest 
geweld    van  hunne  sieraden,    beeldhouwwerk  en  schilderijen 
beroofde  muren,  kon  Margaretha  hare  tranen  niet  weerhou- 
den. Hare  eerste  zorg  was  om,  zoover  zulks  mogelijk  was, 
de  gestolen  eigendommen  terug  te  krijgen,    en  de  verwoes- 
ting van  het  gebouw  te  herstellen;    vervolgens  om  de  aan- 
leggers  dezer  gruwelen  te  straflen ,    en  de  teregtstelling  op 
de    markt    van    vier  der  belhamels  verkondigde  aan  de  be- 
volking van  xVnt werpen   dat  de  regeringloosheid   over  was. 

Margaretha  liet  vervolgens  de  kerken  der  hervormden 
met  den  grond  gelijk  mciken.  Die  van  de  lloomschen  wer- 
den aan  hare  vorige  bezitters  teruggegeven,  nadat  zij  ge- 
zuiverd en  de  bewijzen  der  gcwelddadiglieden  zooveel  mo- 
f^elijk  uitgewischt  waren.  De  Protestantsche  scholen  werden 
overal  gesloten.  De  kinderen  die  volgens  de  Protestantsche 
leer  gedoopt  waren,  werden  volgens  de  Katholieke  her- 
doopt. Eindelijk  werd  de  hervormde  godsdienst  in  de  stad 
verboden  en  de  Roomsche  met  hare  schitterende  plegtig- 
heden  in  de  plaats  gesteld. 

Toen  Margaretha  Antwerpen  liet  bezetten,  hatl  zij  toege- 
staan dat  allen,  die  aan  de  laatste  muiterij  geen  deel  hadden 
genomen,  de  stad  met  hunne  bezittingen  mogten  verlaten. 
Een  groot  aantal  maakten  lui  gebruik  van  dit  verlof  en  de 
straten  bodni  het  droevig  sc'iouwsjKd  aan  van  cchtgenooten, 
die  hunr.e  vrouwen,  oudurs,  die  imnne  kii  di ren  verlieten 
of  soms  hunne  huisgezinnen  met  zich  mcdeiiDinen  naar 
vriendelijker  landstreek,  waar  liet  hun  geoorloofd  zou  zijn 
God  overeenkomstig  de  voorschriften  van  hun  eigen  gewe- 
ten te  aanbidden. 

Doch    zelfs    deze    zweem    van    gematigdheid,    indien    zij 


é^ 


16a 

zu6    kan    g-enocmd    worden,    welke    Margaretha  in  den  be- 
ginne   toonde,    verdween    spoeilig  voor  den  somberen  geest 
der    Inquieitie.     Den    21^^^'"    Mei  kondigde  zjj   een  plakaat 
af,    hetwelc  in  dezelfde  bloedige  termen  vervat  was,  als  de 
ergste    tijden  van  Karel  en  Philips  kenmerkten.     Door  dit 
plakaat    werden    allen    ter    dood    en  tot  verbeurdverklaring 
hunner  goederen  veroordeeld,  die  in  het  openbaar  hadden  ge- 
predikt, of  godsdienstoefening  geliouden  naar  Protestantsche 
voorschriften,    of  plaatsen  voor  bjeenkomsten  hadden  afge- 
staan, of  den  prediker  [ladden  beschermd  en  geholpen;  voorts 
alle  drukkers  van  kettersche  traktaatjes,  of  kunstenaars,  die 
door    hun    penseel    de    kerk   van   Rome  bespottelijk  hadden 
gemaakt,     vortom    allen,    die    sclmldio-    waren  aan  deze  en 
dergelijke    ongeregtigheden.     Ligtere  misdrijven  werden  be- 
handeld ov(!reenkomstig  de  mate  der  schuld.     Het  plakaat, 
hetwelk  de:;e  menschlieveiide  bepaÜTigen  bevat,  is  vrij  lang 
en    treedt    in  eene  breedvoerige  opsomming  der  misdrijven, 
van  welke   weinigen,    zooal  iemand,    der  hervormden  geheel 
uitgezonderd    waren.     Toen    dit  plakaat  der  landvoogdes  te 
Madrid  bekend  was  geworden  ,   veroorzaakte  het  "[rootc  on- 
tevredenheid.     De    konini»;    noemde  het  //onnremanierd,    on- 
wettig    en    geheel  strijdig  met  den  waren  zin  des  Christen- 
doms",   en    hij  beval  Margaretlia  litt  aanstonds  in  te  trek- 
ken.    Dit    geschiedde  derhalve  den   S-'^^^n  j^ljj   daaraanvol- 
gende.    De    lezer,    die    hartelijk    deelt  in  deze  afkeurinj?  , 
verwacht  h(,'t  zeker  niet  als  hij    vniicemt,  dat  dereden  van 
de    verontwaardiging   des  konings  niet  was  elat  het  plakaat 
te  streng,    maar  dat  het  te  zaclit  was  .')     Nergens  besprak 


<)  Gachard  verwondert  zich  (Coyr.  fh'  /V//.  77,  I.  bl.  551)  over  de 
afkeuring  des  kouings  ,  docli  de  door  i'ixscott  opgegeven  redenen  zul- 
len die  verwondering  doen  oplioiulen.  (iachard  geeft  een'  hoofdzake- 
lijken  inhoud  van  het  plakaat,  cvcu  ;,1-  1'or  d.  ]21),  doch  deze  eeuig- 
zius  nilvücri^er.  liet  komt  in  zijn  cchcxl  voor  in  een  bij  Silvius  te 
Antwerpen  gedrukt  stuk  v;ai  3-2  \\.  (Dibhoiii.  d.  Pamfletten  No.  73) , 
waarop  blaat  aaugcteekcnd  ,  dal  Lei  ci^i  den  '2 b.^teji  Mei  afgekondigd 
IS.  Mogehjk  vond  Philip>  (^ok  reden  van  tifkeuring  in  ecu  naar  zijn 
zin  te  vriJLi'cvig  arlikol,  wiiardoor  bepaald  ^erd ,  «dat  oock  binnen 
vierentwinticl  uren  alle  L^Uiniren ,  Lcuieh-gangers,  A'agahondcn  , 
Apostaten,    \er-::nen    'M^^nickcn;    eudc    fugiiivcn    zullen  uvUe  steden 


161 


in.7 


liet  t^tuk  het  regt  van  bijzondere  godsvercering.  Iemand 
kon  nog  in  zijn  eigen  huis  een  ketter  in  zijn  hart  zijn , 
zoolang  als  hij  zulks  maar  niet  in  het  openbaar  toonde. 
Dit  beviel  der  Inquisitie  niet,  welker  naijverige  blikken 
doordrongen  in  de  huizen  en  harten  der  menschen ,  wier 
geheimste  gedachten  zij  uitlokten  en  die  straften  als  open  - 
lijke  misdaden.  i\rargaretlia  moest  nog  les  nemen  in  de 
school   der  ondervinding  *). 

Ondertusschen  ontving  de  landvoogdes  te  Antwerpen  een 
gezantschap  van  den  keurvorst  van  Saksen,  den  landgraaf 
van  Hessen,  en  andere  Protestantsche  vorsten  uit  Duitsch- 
land,  die  hunne  tusschenkomst  trachtten  te  doen  srelden 
voor  de  onderdrukte  Lutheranen,  en  baden  dat  zij  niet  zou 
toestaan,  dat  zij  door  de  Katholieke  re:xerinnr  zoo  hevifT 
gekweld  werden.  Margaretha,  die  volstrekt  geen  behagen 
vond  in  de  duidelijke  bewoordingen  waarin  dit  vertoo""  werd 
voorgedragen,  antwoordde  koel,  dat  het  laatste  gedrag  der 
Vlaamsche  Protestanten  hen  zonder  twijfel  het  regt  gaf  op 
de  sympatliie  der  Duitsche  vorsten  ,  doch  zij  raadde  dezen 
aan  om  zich  met  hunne  eigene  zaken  te  bemoeijen  en  het 
aan  den  koning  van  Spanje  over  te  laten  om  de  zijne  te 
besturen   zoonis   hij   liet  goed  vond. 

Van  alle  provinciën  was  Holland  de  eenige,  welke  zich 
i:og  tegen  den  wil  der  landvoogdes  verzette.  En  hier  was, 
zooals    wij    gezien  hebben,    eene  vrij   sterke  krij^sbeude  op 


vertrecken,  sonderlinghe  de  crccne  die  onder  decxel  van  de  Religie 
daer  in  gecomen  zijn",  zoodat  men  ten  minste  nog  gclcizcnheid  had 
om  het  lijf  te  bergen.  Vert. 

^)  Vighus  was  niet  verhcht  genoeg  om  zieh  te  verzotten  tegen  vrij- 
d  van  geweten,  welke,  zooals  hij  in  een'  brief  aan  zijn'  vriend 
Hopper  schrijft,  iedereen  veroorlooft  om  zijne  eigene  goden  naar  ziju 
smaak  te  aanbidden.  Echter  was  de  voorzitter  wijs  genoeg  om  in  te 
zien,  dat  er  nu  genoeg  gedaan  was  door  de  predikingen  te  verbieden. 
»)De  tijd  en  Philips'  teiienwoordigheid  moeten  het  overige  doen."  In 
een'  anderen  brief  schrijft  hij:  »Zij  ,  die  den  koning  tegen  het  pla- 
kaat  hebben  opgezet,  hebben  hem  bedrogen.  Zij  vieren  de  zegepraal 
voor  zij  die  behaald  hebben.  Zij  denken  dat  zij  te  Toledo  maar  over 
de  \iaamsche  zaken  kunnen  beschikken,  terwijl  te  Brussel  ecu  Span- 
jaard zich  uaauwehjks  durft  te  vertooncn."  Eindolae  ai  Hopper um 
hl.   J2S  en   i38, 


'I 


de  been  gebragt.  Het  hoofdkwartier  was  in  Brederode  s 
stad,  Vian«3n.  Maar  die  aanvoerder  had  voor  het  oogen- 
blik  zijne  volgelingen  verlaten  ,  en  w..s  in  het  geheim  te 
Amsterdam  gekomen,  waar  hij,  zooals  wij  te  voren  hebben 
opgeteekend,  bezig  was  bij  de  burgers,  die  door  hunne 
Protestantsche  leeraars  daar  reeds  cenigzins  op  waren  voor- 
bereid, een'  geest  van  tegenstand  te  verwekken.  De  magis- 
traten, die  zeer  in  het  naauw  werden  gebragt,  zouden 
zich  gaarno  van  Brederode's  tegenwoordigheid  ontslagen 
hebben,  maar  hij  had  te  veel  invloed  bij  het  volk.  Toen 
er  echter  unr  op  uur  slechts  tijdingen  kwamen  van  de  ne- 
derlage  zijn.?r  partij,  begon  de  aanvoerder  zelf  te  begrijpen 
dat  alle  hoop  op  gelukkigen  tegtiistand  tot  een'  anderen 
tijd  moest  worden  uitgc-^teld.  De  stad  des  nachts  verla- 
tende, trachtte  hij  met  behulp  zijner  vrienden  ,  naar  Duitsch- 
land  te  vlugten.  Hij  bra^t  eenige  maanden  in  Westfalen 
door  en  hie.d  zich  bezig  mtt  troepen  te  werven  voor  eenen 
voorgenomen  inval  in  de  Nederlanden,  toen  hij  in  den  zo- 
mer van  li(t  jaar  1567  door  ceiie  koorts  werd  weggerukt, 
welke  hij  zich,  zooals  men  zeide,  door  zijne  losse  en  on- 
matige levenswijze  op  den  hals  haalde. 

Brederode  was  iemand  van  een  o])enharti£'  en  on  verschrok- 
ken  karakte-,  met  de  ondeugden,  maar  ook  met  de  deugden, 
welke  gewocnlijk  daarmede  gepaard  gaan.  De  vriendschap, 
met  welke  hij  schijnt  behandeld  te  zijn  door  eenige  der 
geachtste  personen  zijner  parlij,  voornamelijk  Lodewijk  van 
]Nfassau,  getuigt  wel  voor  zijn  liart.  Zijne  roekelooze  stout- 
moedigheid blijkt  uit  zijne  brieven,  en  de  vrijmoedige  wijze, 
waarop  hij  over  personen  en  zaken  schrijft,  maakt  zijne 
brieven  nie:  minder  belangwekkend  dan  gewigtig  voor  het 
licht,  dat  zij  over  deze  onrustige  tijden  werpen.  Het  kan 
echter  niet  ontkend  worden  dat  Brederode  voor  de  plaats, 
welke  hij  in  de  geschiedenis  bekleedt,  veel  meer  te  danken 
heeft  aan  c'e  omstandigheden  vau  zijn'  toestand  dan  aan 
zijn  eigen  larakter  ^). 

*)  De  onsei  atbare  verzameling  van  licn  heer  Groen  bevat  verschei- 
dene brieven  ^-an  Brederode,  welke  dour  Jiuu'  toon  aan  den  woestcn 
ridder  uit  den  tijd  van  Karci  dcu  E.r^ic  herinneren.  Zij  komen  uit 
het    hart,    vciccnigcn    moc<!ig(     euderücmingszudit  met  de  zorgelooze 


/ 

'# 


166 

AlJui  zouJcr  aaiivoLidcr  geiatL'ii  veriR'p  het  kleine  le- 
ger,  hetwelk  Brederodc  onder  zijne  vanen  geschaard  had, 
spoedig.  Over  het  Land  verstrooide  benden  begingen  ve- 
lerlei buitensporigheden  door  het  plunderen  der  godshui- 
zen en  het  strijden  der  koninklijke  troepen  ouder  Megen 
en  Aremberg,  waarin  de  muitelingon  het  onderspit  delfden. 
Yan  alle  kanten  derhalve  aangevallen  waren  zij,  die  niet  in 
's  vijands  handen  of  op  het  slagveld  vielen ,  al  te  blijde  als 
zij  naar  Duitschland  konden  vlugten.  Een  schip  ,  dat  een 
groot  aantal  vlugtelingen  bevatte,  strandde  en  allen,  die 
aan  boord  waren,  werden  gevangen  genomen.  Onder  hen 
waren  twee  broeders  met  name  Batenburi^:  zii  waren  van 
een  aanzienlijk  geslacht  en  uitstekende  leden  van  het  ver- 
bond; zij  werden  aanstonds  met  hunne  voornaamste  volge- 
lingen in  de  gevangenis  geworpen  om  hun  vonnis  voor 
den  bloedraad  van  Al  va  af  te  wachten.  *) 

Van  alle  hulp  van  buiten  verstoken ,  bood  Amsterdam 
niet  langer  tegenstand ,  maar  opende  de  poorten  voor  de 
landvoogdes  en  stemde  er  in  toe  om  hare  voorwaarden  aan 
te  nemen.  Deze  waren  dezelfde,  welke  aan  alle  andere  op- 
roerige  steden  waren  opgelegd.  De  vrijheden  der  stad 
werden  vervallen  verklaard,  cene  bezetting  rukte  haar  bin- 
nen en  er  werden  toebereidselen  gemaakt  om  een  kasteel 
te  bouwen  ten  einde  in  het  vervolg  tegen  oproer  te  waken. 
Zij,  die  zulks  verkozen,  mogten,  op  de  gewone  uitzonde- 
ringen na,  de  stad  verlaten.  Een  groot  aantal  maakten 
hiervan  gebruik.  De  naburige  dijken  waren  vol  vlugtelin- 
gen uit  den  omtrek  en  uit  de  stad,  die  vol  angst  opsche- 
pen wachtten,  welke  hen  naar  Embden,  de  voornaamste 
wijkplaats  der  ballingen  ,  zouden  overbrengen.  Daar  ston- 
den mannen,  vrouwen  en  kinderen,  eene  treurige  menigte, 


vrolijkheid  van  dcu  öon  vivant  en  werpen  niet  alleen  over  het  karak- 
ter van  den  schrijver,  maar  ook  over  de  verwarde  tijden,  waarin  hij 
leefde,  veel  meer  licht  dan  de  stijve  briefwissehng  van  dien  tijd, 
welke  meestal  veel  heeft  van  die  van  een  staatsman. 

'j  Deze  beide  broeders  waren  Gijsbert  eu  Diederik  graven  van 
Bronckhorst,  heeren  van  Batenburg.  Hun  kasteel  lag  aan  de  Maas 
niet  ver  ten  westen  van  Grave,  waar  men  nu  nog  het  dorp  Batenburg 
vindt.  Xï.v.T. 


Sji 


I 


167 

zonder  voedsel,  bijna  zonder  klccding  of  ccnige  van  de 
gewone  le\ensbehoeften,  zoodat  dit  zelfs  het  medelijden 
hunner  Katholieke   tegenstanders  opwekte. 

liet  voorbeeld  van  AmstcrJam  werd  spoedig  door  Delft, 
Haarlem,  .Rotterdam,  Leiden  en  de  overige  llollandsche 
steden  gevc^lgd,  welke  nu  met  elkander  in  betuigingen  van 
o-ehechtheiu  aan  de  regering  schenen  te  wedijveren.  De 
zegepraal  ier  landvoogdes  was  volkomen.  Hare  wapenen 
hadden  overal  gezegevierd  en  haar  gezag  werd  overal  in 
Nederland  erkend.  Twijfelachtige  vrienden  en  openlijke 
vijanden,  Xatholieken  en  Protestanten,  lagen  aan  hare 
voeten  *).  Met  het  uur  van  zegepraal  sloeg  ook  het  uur 
der  wraak  ,  en  wij  kunnen  er  bijna  niet  aan  twijfelen  of 
de  lierinneiing  aan  de  gekdin  vernedering  maakte  het  zwaard 
der  £{ere^-t  i;-heid  des  te  sclierper.  Sterkten,  om  de  inwo- 
ners  te  ojiderurukken ,  werden  in  de  voornaamste  steden 
opgerigt'^),  en  de  uitgaven  voor  het  bouwen  daarvan,  zoo- 
wel als  het  onderhoud  der  bc  zetting  ,  moesten  betaald  wor- 
den uit  belastingen,  welke  den  burgers  der  opgestane  steden 
werden  opgelegd.  De  troepen  der  landvoogdes  trokken  door 
het  land ,  en  waar  de  Protestanten  vergaderd  waren  om  het 
Woord  te  iiooren  verkondigen  ,  werden  zij  door  de  soldaten 
aan  '-e vallen  ,  die  hen  onder  de  hoeven  hunner  paarden  ver- 
trapten,  zv,  zonder  genade  nederschoten  en  hen  bij  twin- 
tigtallen ter  dood  sleepten.  Geene  stad  was  zoo  klein  dat 
er  niet  te:i  minste  vijftig  op  deze  wijze  omkwamen,  ter- 
wijl   het    getal    slagtoll'ers    soms    tot    twee  of  drie  honderd 


*)  Margarctha's  zegepraal  wordt  door  den  presidedent  van  Meche- 
len  op  leveudigcn  toon  geprezen:  ). Zoodat  de  ouderhandehngen  in  de 
IS'ederlanden  door  Gods  gcuadc  en  de  voorzigtighcid  dezer  deugdzame 
prinses,  met  behulp  van  de  goede  raadslieden  en  dienaren  des  konings, 
op  goede  vcorwaardeu  en  voor  goed  geriudigd ,  de  oproerige  steden 
en  opstande;i  onderdrukt,  de  geu/jja  overwonnen  en  verdreven  zijn; 
de  leeraren  en  predikanten  zlju  verjaagd  of  gevangen  genomen  en  het 
gezag  van  zlji.e  majesteit  is  au  lenuaal  gevestigd."  llenom  de  France.  liS. 

-)  Dit  was  volgens  voorspelling  van  den  prins  van  Oranje,  die  in 
een'  brief  aan  Iloorne  schreef:  ;)iii  koiUn  tijd  zuilen  wij  noch  toom  , 
noch  zadel  n-eigeren.  Wat  mij  aauiaut  ,"  voegt  hij  er  bij,  V\k  ben 
niet  sterk  genoeg  om  een  van  beiden  te  'Irau'eii,"  Archives  de  la  mai- 
soH  <VOranno.  IIL  b\.  7-2. 


ICS 

klom  »).     Overal    langs    de   wegen  aanschouwde  de  reiziger 
het    afgrijselijke  schouvvspel  van  lijken,    die  aan  de  galgen 
hingen,    of    kwam    benden    ellendige    ballingen  tegen,    die 
uit    hun    vaderland    vlugtten.     Verbeurdverklaring    volgde, 
zooals  gewoonlijk,  op  de  vervolging.  Te  Doornik  werden  de 
bezittingen  van  een  honderdtal  der  rijkste  kooplieden  in  beslag 
genomen    en  door  de  regering  tot  staatseigendom  verklaard. 
Zelfs  vcreenigde  zich  nu  het  gemeen  in  afkeurend  geschreeuw 
tegen  de  Protestanten,  even  als  die  dieren,  die  opeen  van 
hun  eigen  geslacht  aanvallen  en  dat  verslinden,  als  het  ge- 
woud    is.     Zij    waren    even    ijverig    als  de  soldaten  om  de 
Protestantsche  kerken  neder  te   werpen,    en  somtijds  maak- 
ten zij   van  de  balken  galgen,    waaraan  liunne  ongelukkige 
slagtoilers    werden  opgehangen.     Zoodanig  is  de   met  afgrij- 
selijkheden    opgevulde    schilderij,    welke    de   Protet>tantsche 
schrijvers    ons    hebben    nagelaten;    wij    kunnen  gerust  aan- 
nemen dat  zij   niets  van  hare  donkere  kleuren  onder  hunne 
handen  verloor. 

Zoo  sterk  was  nu  de  stroom  van  uitgewekenen,  dat  dit 
sommigen  van  de  schoonste  provinciën  des  lands  dreigde  te 
ontvolken.  De  landvoogdes,  die  er  eerst  zeer  verheu'-d  over 
was,  als  het  beste  middel  om  het  land  van  vijanden  te 
zuiveren,  werd  nu  ongerust  toen  zij  za^^  dat  het  nijveri--- 
ste  deel  der  bevolking  er  zoozeer  door  verminderde.  Zij 
vlugtten  naar  Frankrijk,  naar  Duitscliland  en  zeer  velen 
naar  Engeland,  waar  de  verstandige  Klisabeth  hun  huizen 
gaf,  wel  wetende  dat,  ofschoon  zij  arm  waren,  zij  eeiie 
kennis  van  werktuigkunde  met  zich  bragten ,  welke  meer 
dan  goud  of  zilver  den  voorspoed  van  haar  koningrijk  be- 
vorderen zou. 

Margaretha  wilde  dit  uitwijken  doen  ophouden  door  be- 
loften van  genade,  zoo  niet  van  algemeene  vergiffenis  voor 
het  verledene.  Maar  ofschoon  zij  de  magt  had  om  te  straf- 
fen,  had  Philips  haar  de  magt  niet  gegeven  om  vergiffenis 
te  schenken.  Eu  inderdaad  beloften  van  genade  zouden 
weinig    geholpen    hebben    aan    mannen,    die    de    gevreesde 

')  Van  McUrm  moet  iet?  naar  zijn  smaak  verzonnen  hebben  om- 
iient  die  lrrfp:<>tcllin-en  in  lut  gr(^ut  ,  welke,  indien  men  het  letter- 
lijk opneemt,  de  Xcdcrlandcü  hijua  zouden  ontvulk*  hebben. 


iblJ 

komst  van  Al  va  ontvlugtttn.  Het  was  vrees  voor  hem, 
die  hun  vleugelen  gaf  om  te  vlugten,  zooals  Margaretha 
zelve  dit  duidelijk  te  kennen  geeft  in  een'  brief  aan  den 
hertog,  wairin  zij  hem  verzocht  om  niet  met  een  leger  te 
komen,  daar  er  niets  meer  dan  eene  waakzame  staatkunde 
noodig  was. 

Margaretia  was  inderdaad  zeer  geërgerd  over  de  voorge- 
nomen   zending    van    den    hertog    van    Al  va,    van  hetwelk 
haar  eeuige  maanden  te  voren  door  den  koning  kennis  was 
gegeven.     Zij    kende  het  heersehzuchtige  karakter  van  dien 
man  goed,  en  wist  dat,  hoe  hoogdravend  hare  eigene  titels 
ook    waren,    de    magt  m   zijue  handen  zoude  zijn.     Zij  ge- 
voelde dat  dit  eene  armzalige  belooning  voor  hare  bewezene 
diensten    was,    eene    beleediging    haar  persoon  niet  minder 
dan    den    slaat    aangedaan.     Zij  gaf  in  meer  dan  een'  brief 
aan    haar'  broeder  openhartig  luclit  aan   haar  gevoelen   over 
de    zaak.     ^n    een'  brief  van  den   ö'^'^'i  April  zegt  zij :    //gij 
hebt    geen    acht    geslagen    op    mijne    wenschen  of  op  mijn 
goeden    naan.     Door   de    buitengewone  beperking  van  mijn 
gezag,    hebt   gij   mij   verhinderd  de  zaken  van  dat  land  ge- 
heel naar    mijne  willekeur  te  regelen.     A^'u  fTu  de  zaken  in 
zulk    een'    goeden  toestand   ziet ,    wilt  gij  al  het  gezag  aan 
een    ander   g'even  en  mij  slechts  moeijelijkheden  en  gevaren 
overlaten,     'daar  ik  heb  beslote]i  om  i]i  plaats  van  op  deze 
wijze    mijne  overige     levensdagen    te    verslijten,    zooals    ik 
mijne    gezondheid    reeds  gedaan   lub,    mij  terug  te  trekken 
en   mij   aan  een  nuttig  leven  in   (iods   dienst  toe  te  wijden." 

In  een'  aaderen  brief  vnu  vit  r  veeken  later,  van  den  S^eu 
Mei ,  beklaagt  zij  zich  eerst  dat  de  koning  haar  zijn  ver- 
trouwen ho(  langer  hoe  meer  ontiitemt,  en  vraagt  zij  ver- 
volgens verof  om  te  vertrekken,  nu  het  land  tot  rust  te- 
ruggebragt  en  het  koninklijke  gezag  beter  hersteld  is  dan 
ten   tijde  va;i   Karel  den   Vijfde. 

In  deze  \erzekering  omtrent  de  openbare  rust  was  Mar- 
garetha zonder  twijfel  opregt :  z66  zijn  ook  de  geschied- 
schrijvers, die  tot  op  ihn  huidig,  ii  dag  toe  de  zaak  op  de- 
zelfde wijze  inzien,  en  nuciien  dat  de  oproeren  in  hec  land 
door  de  ia;idvoogdcs  zuó  gestild  zijn  dat  er  zonder  de 
komst  van  Alva  gm\e  omwentelin::^  in  de  Nederlanden  zou 


170 


hebben  plaats  gehad.  Er  schijut  iiiderclaad  goeden  grond 
voor  deze  gevolgtrekking  bestaan  te  hebben.  De  opstand 
was  gedempt;  tegenstand  had  overal  02)gehouden:  het  ge- 
zag der  landvoogdes  was  door  het  land  erkend;  het  ver- 
bond, dat  het  hoofd  tegen  de  regering  zoo  stout  had  op- 
gestoken, was  ineengestort;  de  leden  waren  gesneuveld  in 
den  krijg,  of  lagen  in  boei  jen  hun  vonnis  af  te  wachten, 
of  zwierven  als  ellendige  ballingen  in  ver  verwijderde  lan- 
den. De  naam  van  Geuzen,  en  de  zinnebeelden  van  nap 
en  bedelzak ,  die  zij  spottend  hadden  aangenomen ,  waren 
uu  inderdaad  hunne  kenteekenen  geworden.  Het  was  te 
waar  voor  eene  scherts. 

De  partij  der  hervorming  was  als  door  een'  tooverslag 
verdwenen.  De  uitoefening  dier  godsdienst  was  overal  ver- 
boden. De  Katholieke  Kerk  was  op  de  puinhoopen  der 
Protestantsche  in  grooter  luister  dan  te  voren  herrezen.  De 
kerken  waren  hersteld ,  de  dienst  werd  met  meer  dan  gewone 
praal  gevierd.  De  strengste  en  onhandelbaarste  Protestan- 
ten waren  het  land  ontvlugt.  Zij,  die  gebleven  waren,  wer- 
den niet  gestraft  wegens  hunne  gedwongen  bijwoning  van 
de  mis;  en  de  rijkeren  kochten  de  stilzwijgendheid  der 
priesters  door  goeden  sier  met  hen  te  houden  of  ze  in  klin- 
kende munt  hunne  mildheid  te  bewijzen.  Nimmer  was,  se- 
dert het  begin  der  lleformatie,  de  geestelijkheid  met  meer 
onderscheiding  behandeld,  of  had  zij  grooter  gezag  in  het 
land  uitgeoefend.  De  sombere  tijden  der  omwenteling  sche- 
nen inderdaad  verdwenen   te  zijn. 

Zelfs    kon     een    Ylamini?    in    die  darren  er  wel  eens  aan 
twijfelen    of    de    prins    van    Oranje    zijn    schoon  erfdeel  en 
het     aan     zijn     hart     zoo     dierbare     land    niet    zou    laten 
varen,    zonder    ter    verdediging    er  van    een    slag  te  slaan, 
lenend    die    de  groote  uitbreiding  der  groudotellingen  van 
de    hervorminf'    en    het  standvastige  karakter  der  hervorm- 
den  kende,  moest  de  voortdurende  rust,  die  met  zooveel  ge- 
weld te  voorschijn  was  geroepen,  wantrouwen.    Hij  kon  eerder 
denken  dat  onder  den  grond,   dien  hij  betrad  ,  de  elementen 
reeds    werkten,    welke    misschien    spoedig  met   verdubbelde 
woede  zouden  uitbarsten,  en  verderf  over  het  laid  uitstorten  ! 


DERDE   BOEK. 


HOOFDSTUK  I. 
AL  VA  WORDT  NAAB  DE  NEDERLANDEN  GEZONDEN. 

Alcas  hencemlng,  —  Zijn  mcrJaüaardfge  iogt.  —  Hij  komt 
ie  Brussd.  —  MarrjarH/ni  ergert  ziek.  —  Staathiude  va?i 
den    her'.og.  —   Gei:angcnitemli<g    van  Egmout  en  Hoorne. 


15  6  7. 

Terwijl  Margaretha  zoo  goed  slaagde  om  het  land  ten 
minste  tijdelijk  tot  rust  te  brengen,  werden  er  aan  het  hof 
te  Madrid  maatregelen  genomen  om  het  bestuur  over  de 
Nederlanden  aan  andere  handen  toe  te  vertrouwen  en  de 
recrerini?  a  daar  in  hoofdzaken  te  veranderen. 

Wij  he  jben  gezien  hoe  levendig  gedurende  hel  laatste 
jaar  het  gerucht  verspreid  was  van  Philips'  voorgenomen 
komst  in  het  land.  Deze  geruchten  waren  ruimschoots  ge- 
regtvaardi^;d  door  zijne  eigene  brieven  aan  de  landvoogdes  en 
zijne  gezanten  aan  de  verschillende  Europeesche  hoven.  De 
koning  bepaalde  zich  zelfs  niet  alleen  bij  beloften.  Hij 
vroeg  aan  de  Fransclie  regering  vrijen  doortogt  voor  zijne 
troepen  over  haar  grondgebied.  Hij  liet  dat  gedeelte  van 
Savoije,  \7aard00r  zijne  troepen  waarschijnlijk  zouden  trek- 
ken ,  opnemen  en  eene  kaart  van  den  voorgenomen  weg 
maken.  J.Iij  beval  dat  nieuw  aangeworven  troepen  uit 
Duitschlard  zich  aan  de  Vuiamsc'ie  grenzen  bij  hem  zou- 
den voeg(n.  En  eindelijk  sprak  hij  er  van  om  de  cortes 
bijeen  te  i'oepen,  ten  einde  gedurende  zijne  afwezigheid  in 
de  reiijerinc^  te  voorzien. 

Wie  ecliter  ook  mo:^t  bedroi^en  worden ,  er  was  een  vorst 
in    Europfi,    wiens    helderziend    oog    door  die  beloften  van 


17,1 

Pliilips,  of  door  al  zijne  toebercidselen  niet  verblind  werd. 
Bit  was  de  oude  paus  Pius  de  Vijfde,  die  altijd  's  koniiigs 
opregtheid  had  gewantrouwd.  Pms  had  met  groote  vrees 
de  verspreiding  der  ketterij  in  de  Xederlandeu  aangezien. 
Als  een  ware  zoon  der  Inquisitie  zou  hij  gaarne  hare  vu- 
ren in  iedere  stad  van  dat  afvallige  land  hebben  zien  bran- 
den. Hij  had  met  verontwaardiging  Philips'  laauwheid  op- 
gemerkt, en  eindelijk  besloot  hij  een  bijzonder  gezantschap 
üaar  Spanje  te  zenden,  ten  einde  den  koning  zoo  mogelijk 
tot  meer  beslis:<ende  handelingen  aan  te  zetten. 

L)e  daartoe  gebezigde  persoon  was  de  bisschop  van  Ascoli , 
en  deze  goede  pater  bragt  zijne  bestraH'ende  boodschnp  in 
zulke  stoute  bewoordingen  over,  dat  het  aan  het  hof  te 
Madrid  ^  vrij  wat  sensatie  maakte.  Philips  bekh^agt  zich  in 
een'  brief  aan  zijn'  gezant  te  Home,  dat  de  paus  hem  al- 
dus bij  de  Chri.^teuheid  deed  voorkomen  als  iemand,  die 
te  traag  was  in  het  volbrengen  van  zijn'  pligt.  De  gezant 
had  zich  op  zulk  eene  vreemde  wijze  uitgelaten,  voegde 
Philips  er  bij,  dat,  zonder  den  eerbied  en  de  genegenheid , 
welke  hij  zijner  heiligheid  toedroeg,  hij  daardoor  juist  den 
tegenovergesteldcn  weg  had  willen  inslaan,  als  dien  welken 
hij  zich  voorgenomen  had  te  gaan  *). 

Niettegenstaande  hij  zich  zoo  verontwaardigd  toonde,  is 
het  niet  onwaarschijnlijk  dat,  wanneer  het  niet  om  de 
beeldstormerij  gewtest  was,  de  koning  nog  voort  zou  ge- 
gaan zijn  met  uitstellen  ,  daarbij  steunende  op  zijne  geliefde 
stelling,  //dat  de  tijd  en  hij  een  paar  waren"  ^j.  Maar  deze 

')llet  weinige  scliri-ycn  vau  Philips  deed  goede  uitwerking.  Spoe- 
dig daarop  tclirccf  (.lanvdle  aan  dcu  koning  dat  zijne  hcihghcid  zeer 
verontrust  was  over  de  wijze  waarop  zijne  majesteit  zijne  besHssing 
bad  opgenomen.  .De  paus/'  voegde  Granvelle  er  bij,  Mvas  een  man 
met  de  beste  bedoeüngcn,  maar  met  zeer  weinig  kennis  van  de  we- 
reld, en  gemakkelijk  ter  uecTgeslageu  door  hen,  die  hem  de  tanden 
heten  zien." 

')  Het  aarzelen  van  den  koning  baalde  bem  eene  scherpe  berisping 
van  Pray  Lorcnzo  ViUavicencio  op  den  bals ,  die  weinig  omstandcn 
maakte  om  Pbihps  even  als  zijne  staatsdienaren  te  behandelen.  «In- 
dien uwe  majesteit,"  zeide  bij,  «ahcen  zijn  eigen  gemak  in  aanmer- 
king neemt,  en  weigert  om  Vlaanderen  te  bezoeken,  hetwelk  in 
zulk    een  naauw  verband  ,i,,o   nut  de  eer  van  God,    van  zijne  gczc- 


17:i 

gebeurtenis  welke  zulk  ccnen  indruk  op  de  Christenen  maakte, 
wekte  iedei'  gevoel  van  verontwaardiging  in  het  hart  des 
konings  op,  en  dat  wegens  de  bcleedigiug  der  kroon  en 
der  Kerk  aangedaan.  Tegen  zijne  gewoonte,  sprak  de  ko- 
ning met  z()óveel  vuur  en  zou  openhartig,  dat  de  grootste 
twijfelaars  eindelijk  begonnen  te  gelooven ,  dat  de  lang  be- 
sproken res  op  handen  was.  De  eenige  twijfel  bestond 
nog  maar  over  de  wijze  waarop  zij  ondernomen  zou  worden: 
of  de  koning  aan  het  hoofd  van  een  leger  zou  optrekken, 
of  dat  hij  alleen  zou  vergezeld  worden  door  zulk  een  ge- 
volg,  als  voor  de  koninklijke  waardigheid  gevorderd  werd. 

De  zaak  werd  in  den  raad  druk  besproken.  Euy  Gomez  , 
de  gunstel.ng  van  Philips  was  voor  het  laatste  voorstel, 
llij  zeide  dat  een  burgeroorlog  zelfs  den  overwinnaar  ver- 
derfelijk zijn  moest.  Cioedertierenheid  was  de  schoonste 
hoedanigheid  van  een  vorst,  en  liet  Vlaamsche  volk  was 
eene  grootmoedige  natie,  welke  waiirseliijnlijk  eer  door  vrien- 
delijkheid c.an  door  de  wapenen  zou  verwonnen  worden.  In 
dit  vrijzinnige  en  mensclilievcnde  inzigt  werd  de  prins  van 
Eboli  ondersteund  door  den  staatssekretaris  Antonio  Perez 
en  door  den  hertog  van  IVria  .  die  vroeger  gezant  te  Lon- 
den was  Geweest,  een  man,  die  inet  beschaafde  manieren 
eene  zeer  cverredende  welsprekenJlicid  vereenigde. 

Doch  de  hertoc^  van  Alva  uitte  eene  ijeheel  andere  mee- 
ning,  zooals  men  wel  liad  kunnen  verwachten.  Het  stelsel 
van  toegevi.^ndheid,  zeide  hij,  was  door  de  landvoogdes  ge- 
volird  en  de  vruchten  daarvan  waren  te  zien.  Het  onkruid 
der  ketterij  kon  met  geciie  zachte  hand  worden  uitgeroeid 
en  zijne  majesteit  moe^t  met  zijne  oproerige  vasallen  han- 
delen,   zocals    Karel   de  Vijfde  met  hunne  muitzieke  voor- 


I 


gende  Moeder  en  van  alle  heiligen  ,  zriowel  als  met  bet.  welzijn  der 
Cbristenbeid  ,  moet  men  dan  niet  verklaren  dat  gij  wel  de  konink- 
lijke waar(lif;beid  vau  God  wilt  ontvangen,  maar  dat  gij  aan  Hem 
al  de  zorgen  en  mocijelijklieden  van  die  waardigheid  overlaat?  God 
zou  het  uwo  majesteit  even  kwalijk  nemen  als  gij  bet  een  uwer 
onderdanen  coen  zoudt,  dien  gij  tot  een'  eervoUen  post  van  vertrou- 
wen badt  verbeven,  en  die  wel  bet  ambt  aannam,  maar  bet  aan  u 
overliet  om  voor  bem  bet  werk  te  doeu  I  Om  God  te  beleedigcu  is 
eene  overijld;  daad,  welke  beiden  ziel  en  ligcbaam  verderven  moest! 
Gaeliard,  (.o-rpsponrhnire  ,],    rhiliiipc  II,    11,  ropport,   bl.  4S, 


17^ 

vaderen  te  Gunt  gedaan  had.  Deze  strenge  meening  werd 
ondersteund  door  kardinaal  Espinosa,  die  voorzitter  van  den 
raad  en  groot-inquisiteur  was,  en  die  zonder  twijfel  meende 
dat  de  beleediging  der  Inquisitie  aangedaan,  niet  de  minste 
grief  was  waarvan  men  de  hervormden  beschuldigde. 

Ieder    van    de    groote    leiders    der    vergadering   beval  de 
maatregelen    aan,    die    het    best    met  zijn  karakter  overeen 
kwamen  en  die,    als  zij  aangenomen  werden,  waarschijnlijk 
de    hulp  van  den  voorsteller  vereischten,    die  ze  had  voor- 
gesteld.    Wanneer    men    den  vredelievenden  weg  was  inge- 
slagen, zou  Peria,    of  waarschijnlijk  Kuy  Gomez ,    met  het 
bestuur  der  zaken  zijn  belast  geworden.    Inderdaad  ^lontigny 
en    Bergen,    die    nog    tegen    hun'    zin    te    Madrid  werden 
terug    gehouden,    drongen    er    bij    den    koning    ernstig    op 
aan    om    den    prins  van  Eboli  te  zenden,    als  een  man  die 
door    zjjne    populaire    manieren  en   bekende  voorzigtigheid, 
waarschijnlijk    het    best    in    staat  zou  zijn  om  de  vijandige' 
partijen    met    elkander    te    verzoenen.     Als    er    daarentegen 
hevige    maatregelen    moesten    aangewend  worden,    aan  \den 
konden    die    dan  beter  worden  toevertrouwd,    dan  aan  den 
hertog  zelven,  den  besten  veldheer  van  zijn'  tijd? 

Men  zegt  dat  de  koning  tegen  zijne  gewoonte  aan  bij  de 
vergadering  van  den  raad  tegenwoordig  was  en  de  beraad- 
slaging aanhoorde.  Hij  uitte  zijn  gevoelen  niet.  Maar 
men  kon  wel  gissen  tot  welke  zijde  hij  vermoedelijk  zou 
overhellen  als  men  in  bedenking  nam,  dat  hij  gewoonlijk 
de  voorkeur  gaf  aan  dwangmaatregelen  ^). 

Philips  kwam  spoediger  dan  naar  gewoonte  tot  een  be- 
sluit. Binnen  weinige  dagen  liet  hij  den  herto-  roepen, 
en  vertelde  hem  dat  hij  besloten  had  hem  onverwijld  aan 
het  hoofd  van  een  leger  naar  de  Xederlandcn  te  zenden. 
Het    was    echter   alleen  om  zijr.c  eigene  komst  voor  te  be- 

2  De  beraadslaging  wordt  vrij  naauwkcurig  medegedeeld  door 
tabrera  en  Strada.  Zij  zijn  het  eehter  niet  eens,  nceh  in  de  namen 
^an  ae  egenwooulig  zijnde  leJcn,  noeh  in  de  redevoeringen,  welke 
^ij  meiden.  Eehter  is  hun  versehil  in  de/c  bijzonderheden  -eenzins 
zoo  bevreemdend  ais  hunne  overeenstemming  in  het  onwaarsehijnlijk- 
Jte  deel  van  het  vcrliaal,  namelijk  Philips'  tegenwoordigheid  bij  de 
debatten.  -f  j 


1  /  -j 


reiden,  welke  plaats  zou  hebben,  zoodra  het  land  in  eenen 
genoegzaam    bedaarden    toestand  verkeerde  om  hem  te  ont- 


vansjen. 


Alles  stelde  zich  nu  in  Kastiliü  in  het  \verk  om  toebe- 
reidselen  te  maken.  Door  het  gcheele  land  werden  solda- 
ten geworvei;  en  zoo  groot  was  de  ijver,  dat  zelfs  de  In- 
quisitie en  de  geestelijken  eene  aanzienlijke  som  voorschoten 
om  de  uitgsven  te  bestrijden  van  een  togt ,  welken  zij  als 
een'  kruistci^t  schenen  te  beschouwen.  Er  werd  bevolen 
dat  er  magazijnen  met  levensmiddelen  op  geregelde  afstan- 
den  zouden  worden  opgerigt  langs  den  voorgenomen  weg, 
welken  het  leger  volgen  zou.  Er  werden  bevelen  uitge- 
vaardigd da:  de  oude  Spaansclie  bezettingen  in  Lombardije, 
Napels,  Sicilië  en  Sardinië  overgebragt  zouden  worden  naar 
de  verecnii.ino:splaats  in  Piüniont,  om  de  komst  van  den 
hertog  af  te  wachten,  die  in  hunne  plaats  de  nieuw  ge- 
worven  rekruten  uit  Kastilië  zeiuhii  zou. 

Philips    ging  ondertusschen  voort  met  te  verklaren,    dat 
Alva's    vertrek  alleen  de  voorbode  was  van  zijne  eigene  af- 
reis.    Hij  schreef  dit  aan  Margaretha,  verzekerde  haar  dat 
zijn    voornemen    was    om  over  zee  te  gaan,    en  beval  haar 
om    een  eskader  van  acht  schepen  in  gereedheid  te  houden 
om    hem    naar  Zeeland    te  brengen,    waar  hij  landen  wilde. 
Derhalve    werden  de  scliepen  uitgerust.     Er  werden  proces- 
siën    gehouden    en    in    alle  kerken  gebeden  uitgestort  voor 
de    voorspoedige    reis    des  konings.     Echter  waren  er  som- 
migen in  de  A^ederlanden ,  die  opmerkten  dat  de  koningin 
zijn  paleis  te  Madrid  geene  gebeden  noodig  had  om  zeege- 
varen    af    Ie    wenden!     Vele    hovelingen    begonnen    weldra 
ook    te  twjfelen  aan  's  konings  opregtheid,    daar  week  op 
week    voorbijging    en    er    geene  toebereidselen  tot  zijn  ver- 
trek   gema.ikt   werden.     Onder  de  tegenstrijdige  hofgeruch- 
ten  omtrent  's  konings  plannen,  sch.rcef  de  pausselijke  nun- 
tius, dat  let  onmogelijk  was  om  de  waarheid  te  onderschei- 
den.     liet    was    gemakkelijk    om    de    algemeene  staatkunde 
van    Philips    te  begrijpen,    maar  onmogelijk  om  de  bijzon- 
dere plann^Mi,    welke  hij  ten  uitvoer  wilde  brengen,   te  ra- 
den.    Indi2n    dat     de    sluijer  was,    onder  welke  's  konings 
plannen  verborgen  werden  ,    zelfs  voor  de  oogen  van  diege- 


]?0 


177 


nun ,  diL'  zijiiL'  pi-rsoon  het  naast  omriiigden,  lioe  kunnen 
wij  dan  verwachten  ze  na  zulk  een  lang  tijdsverloop  te 
doordringen?  Echter  kan  de  g'c<chied:>chrijver  der  negen- 
tiende eeuw  vele  oorspronkelijke  stukken  gebruiken,  welke 
de  plannen  des  konings  aan  het  licht  brengen,  en  die  nira- 
iner  onder  de  ooi>'en  kwamen   van  de  hovelingen  te  Madritl. 

j\Iet  al  het  aldus  aani;cbra^t(;  licht,  is  het  nog  moeijelijk 
om  te  zeggen,  of  Philips  ooit  opregt  was,  toen  hij  verzekerde 
de  Nederlanden  te  zullen  bezoeken.  Indien  hij  het  eenigen 
tijd  was,  was  dit  echter  niet  meer  het  geval,  toen  hij  be- 
sloten had  Alva  er  heen  te  zenden.  Philips  verschilde  zeer 
van  zijn'  vader  in  eme  vadziglieid  van  ligcliaani,  welke  iedere 
onderneming,  die  ligchaaniskracht  vereischte,  uiterst  lastig 
voor  hem  maakte.  Hij  deinsde  nimmer  teru^-  voor  zittend 
werk,  hij  kon  van  den  morgen  tot  middernacht  in  zijn' 
kabinet  arbeiden  a's  de  minste  zijner  sikrt'tarissen.  Maar 
eenc  rJs  was  ceiie  ^-roote  onde'rnen)inL,^  Na  zijne  bezoeken 
in  ]-higela;id  en  de  Netlerlaiuh  ii  ,  gedurende  het  leven  zijns 
vaders,  ruisde  hij  zelden  verder,  zooals  zijn  zoon  scliaamte- 
loos  zeide,  dan  van  ^[adrid  naar  het  Kskuriaal.  Zulk  eene 
vrecselijke  zaak  als  een  togt  naar  Vlaanderen,  waartoe  een.] 
gevaarlijke  reis  door  een  vijandig  land,  of  eene  reis  over 
eene  niet  minder  vijandige  zee  behoorde,  was  iets  waarvan 
de  koning  onder  2:ewone  omstandi^-heden  nooit  ::'edroomd  had. 

])e  tegenwoordige  stand  van  zaken  daarenboven  had  niets 
Mat  hem  bijzonder  uitlokte,  en  voornanielijk  geen  vorst 
van  Philips'  karakter.  Nooit  was  er  een  vorst  naijverisfer 
()])  zijn  gezag,  en  de  beleedigingen ,  waaraan  hij  bij  den 
wanordelijken  toestand  des  lantls  blf)otgesteld  was,  kon 
zijner  aangeborene  vadzighi^d  wel  in  de  hand  werken  om 
hem  van   het  bezoek  af  te  schrikken. 

Onder  deze  omstandigheden  is  het  niet  vreemd  dat  Plii- 
lips,  indien  hij  ooit  lu  t  plan  van  eene  reis  naar  de  Neder- 
landen gekoesterd  heeft,  toegegeven  zal  hebben  aan  zijne 
natuurlijke  gewoonte  van  uitstel.  J)e  moeijelijkhcden  van 
eene  reis  in  den  winter,  de  noodzakelijklieiil  om  de  cortes 
bijoen  te  roe})en  en  de  zaken  van  het  koningrijk  te  rei^'-e- 
len,  zijne  eigene  langdurige  ziekte,  gaven  hem  zoo  meniu-c 
verschooning    aan    de    hand    om    het    la^ti^e   bezoek   uit   te 


TêS 


1 


stellen,    tottat    de   lijd   voorbijgegaan   v. as   \saaroji   zulk  eene 
reis   van   i^-ocd   a'evoltr  h:\d   hnnütn   zijn. 

Dat  hij  ^00  streng  vcrztkcrd'.  dat  zijn  plan  was  om 
naar  de  Nelerlanden  te  gaan.  kan  vei'klaard  worden  door 
eene  begeer;e  om  eenigcrmate  ziin  krediet  te  redden  bij 
hen,  die  s(  henen  te  denken  dat  de  noodzakelijkheid  ver- 
eischte, dat  hij  gaan  zou.  Mogelijk  meende  hij  ook  dat  het 
staatkundig  was  om  het  denkbeeld  van  eeii  bezoek  in  de 
A^ederlanden  gaande  te  houden,  ten  einde  de  uitspatting 
des  volks,  hetwelk  geloofde  .'-poulig  door  den  vorst  in  per- 
soon tot  verantwoording  ['ijner  misdaden  geroepen  te  zul- 
len worden,  te  bcteuii'elen  en  dit  kon  zulk  een  bezoek  zonder 
twijfel  eenigcrmate  doen.  Allis  ilaar  gelaten,  doch  tussclien 
het  gedrag  \an  Philips  bij  deze  g(  legeidieid ,  en  de  in  zijne 
brieven  aan  Marcraretha  voor  zijn  uitstel  onu'e^'»  ven  beweeir- 
redenen  is  ?ene  vreemdi^  overeenkomst  te  vinden  met  het 
gedrag,  hetwelk  de  llonu  inseiie  geschiedschrijvers,  onder 
bijna  gelijke  omstandigliedon  ,  aan   Tiberius  toeschrijven. 

Oj)  den  lï)^'-'^  April  J5(i7  had  Alva  zijn  laatste  gehoor 
bij  Philips  te  Aranjuez.  Onmidddijk  daarop  vertrok  hij 
naar  Carthagena,  waar  eene  viool  van  zesemlcrlig  schepen 
onder  den  (jenueeschen  admiraal  Doria  voor  anker  lat: 
om  hem  te  ontvang-en.  Hij  va  i\i  eeiiiüT-n  tiid  weu'cns  de 
aankomst  de-  troepen  ojigchoudi  ;i  ,  vu  ondertusschen  ont- 
ving hij  daar  depêches  van  lut  hof,  welke  zijne  aanstelling 
tot  knpitein -generaal  en  bijzondtiv  voorschriften  omtreiit 
den  door  hen  in  de  Nedt  ihiiulen  te  volgen  weg,  bevatten. 
Zij  waren  zoo  bijzonder,  dat  nietirgenstaande,  de  grootc 
uitgebreidheid  zijner  magt,  de  hci'tog  aan  zijn'  meester 
schreef  om  zich  te  biklauen  over  ziin  o-ebrek  aan  vertrou- 
wen,  en  veiklanrde  dat  Inj  nooit  zelt''s  onder  den  keizer 
door  zulke  niauwkcnrigo  voorschriften  in  zijne  magt  beperkt 
was  gewordei.  kinand ,  ('ie  liet  karaki>  r  van  l^liili])s  be- 
s'nnhciHl  Ik  ut,  zal  utd  geeue  moeite  IhAjIjlu  om  zuika  te 
li'olooven. 

J3cn  27-"'  Ajjril,  liglic  d.  vhiot  liet  ai. her,  maar  ten 
gevolge  vaii  eui  ojjontioud  v.iii  eenige  dcigen  in  versehri- 
dene  jilaatsen  aan  de  ku:-r  vaii  Knhdonii;  kwam  zi,  niet 
voor    (\vn    17  ^"  der   voli^ende  maand  in   de  Genueesciie  lia- 


17^ 


ven    Savoiia    ten    anker.     Toen  de  hertog  aan  boord  kwam 
\\as  hij   ziek,  eu  zijn  jichtig  gestel  werd  op  reis  niet  beter. 
Echter  weigerde  hij   de  gastvrijheid  niet  welke  de  Genueeschc 
edelen    hem  aanboden,    die  met  den  senaat  wedijverden  om 
den  Spaanschen  gezaghebber  allen  eerbied  te   bewijzen,     llij 
werd    te    Asti    opgewaclit  door  Albuquerque,    den  onderko- 
ning   van  Milaan,    en  door  gezanten   van   verschillende  Ita- 
liaansche    vorsten  ,    die    begeerig    waren  om  hunne  hulde  te 
bewijzen     aan    den    militairen    vertegenwoordiger    van    den 
Spaanschen  vorst.    Maar  de  jicht,  waaraan  Alva  leed,  werd 
nu  erger  door  een'  aanval   van  anderdaagsche  koorts  en  ge- 
durende meer  dan  eene  week  was  hij  aan  zijn  bed  gekluisterd. 
Onderwijl    waren  de  troepen  op  het  bepaalde  vereenings- 
punt    bijeengekomen;    en    zoodra    als    de    hertog    van  zijne 
ziekte  hersteld  was,  haastte  hij  zich  om  ze  in  oogenschouw 
te  nemen.     Zij   bedroegen   in  alles  10000  man  onder  welke 
noir  geen  loOO   man  ruiterij  waren.  Maar  ofschoon  weinig  in 
aantal,  was  het  eene  uitgclezene  bende  troepen,   zooals  men 
naauwelijks    in    Europa    vinden    zou.     De    infanterie  vooral 
bestond     meestal    uit    Spanjaarden,     oude    gedienden ,     die 
onder    de    vanen  van  Karel  den  A'ijfde  aan  de  overwinning 
o-ewend    waren    geworden,    en   velen  van  hen  badden  onder 
Alva    zelven    reeds    oorlog    gevoerd,     llij   verkoos  zulk  een 
leger    vast    aaneengesloten    en    goed    geregeld    als  het  was, 
boven  een,  dat,    onhandelbaar  door  de  grootte,   minder  in 
staat   zou   trewcest  zijn  om   een    snellen   togt  over  de  bergen 

te  doen  '). 

Behalve  de  gewone  le-ermaot ,  waren  er  nog  vele  aan- 
zienlijke  edelen  en  ridders,  die  wars  van  stil  te  zitten,  als 
vriiwilli"-ers    kwamen    om   vcrsche  lauweren   te  plukken  on- 

1 1  ^D 


Ij  Een  Her  KastiUaausch  i:c;chieJ^cl-iuver  hüiult  eene  lioogdra- 
vcudc  lofrede  op  dal  k'.vinc  K'-er  in  een  paar  re^-el-  «De  sokla- 
tcn  koudrii  ka!ulein>  /lin  ,  de  kapitein.  ovrr>U'ii  eu  d^/vn  -eneraal^." 
Iloho.^  (daden  i  de  .S'/,,r/w,  /V/r//,/ ,  Vakideüd  171:5,  1)1.  -2").  De  rid- 
derlijke Braeininc  -eeff  ziji.e  verrukkiter  te  kennen  over  de  nioedi'jc 
lioudinu-  eu  >el:itterei;de  uit  rubiiu-  dezer  troepeu,  die  hij  op  liuu'  togt 
dnor  Lotharii,UAu  /a-.  ;llet  wanu  a^leu  oude  cu  iiedieud.e  ^okhiteu, 
oocd  voorzit  u  vau  kleed^ieu  eu  wapeueu,  \velke  uu'i-tal  veruukl  of 
rrc'^ravcerd  wanu,  z-o^lal   hu.u  /e  ( er  \eor  kaï-iteiu^  d:A\  voor  -olda- 


t(.'U   zou  a;iuzi(  u.' 


Ocvrre.'- 


1'     ('II. 


179 

der    zulk    C'?)!    beroemd    veldheer    als    de  hertog-  van  Alva. 
Onder  dezen  was  A^itelli.    markies  van  Cetona,  een  Eloren- 
tijnsch  krijiJ-sman  van  liToolen   naam,  maar  die  ofschoon  nu 
deelnemende    aan    een'  zooii-enaamden   iiodsdienstoorlosf,    zoo 
onverschillig    was  voor  allerlei  godsdienst ,    dat  een  koddig 
grafschrift    op    den  twijfelaar  hem  zelfs  het  bezit  eener  ziel 
ontkent*).     Een    ander  van  deze  vrijwilligers  was  Mondra- 
on,  een  veteraan  van  Karel  den  A'ijfde,   wiens  aanleg  voor 
ridderlijke    c'aden    niet    bevlekt    werd    door    die  daden  van 
wreedheid  en   roofzucht,    welke  zoo  dik\Aijls  den  ridder  der 
zestiende    eejw    tot    verwijt    strekken.     De  betrekkino'  van 
kommissaris  (proviandmeester)  ,   zoo  moeijelijk  in  een'  veld- 
togt    als    de2e,    werd  aan  een  ervaren  spaansch  officier  met 
name  Ibarra  opgedragen.     Aan  den  hertog  van  Savoye  was 
Alva    een    u  tmuntend    vestingbouwkundige ,    Pacciotti    ge- 
naamd,  verse'hulditi'd  ,  wiens  diensten  van  "Toot  belanc:  wa- 
ren   bij  het  bouwen  van  sterkten  in  de  Nederlanden.     Alva 
had    ook  ziji  e  beide  zonen  mede  gebragt,    namelijk  Erede- 
lik  en  Eerdinand  van  Tuledo,  de  laatste  een  bastaard,  voor 
wien    zijn    vider    zoovele    liefde    toonde  als  slechts   in   zijn 
ruw    karaktei'    lag.     Aan    Fcrdinan'l    werd    het  bevel  opge- 
dragen   over    de    ruiterij,    weJke    voornamelijk  uit  Italiaueu 
bestond  -). 

Nadat  hij  zijne  troepm  in  oogensciiouw  had  genomen 
vormde  de  levtog  ze  in  drie  afdeelingen.  Dit  deed  hij, 
opdat  er  gedurende  de  lange  en  inoeijelijke  reis  des  te  be- 
ter in  hun  onderhoud  zou  kunnen  \oorzien  worden.  De 
afdeelingen  \,'aren  een  dagmarscli  van  elkander  gescheiden, 
zoodat  ieder  's  nachts  hetzelfde  kwartier  betrok ,  hetwelk 
den    naclit  te   voren    door  de  voor  hem  uittrekkende  afdee- 


^)  aZiju  hLTchaani  is  in  liali-,  zijne  ingewanden  iu  Braband,  zijne 
ziel  uerü-ens.  AVaarom  r  Onukat  hij  er  L:ccnc  had."  Borguet, 
ridUppc  II  et  i'j  Behjifj^u'  \)\.  GO, 

-)  Geen  twee  telirljvers  komen  natuurlijk  ovcccn  iu  liet  opgeven 
vau  Alva'";  iuaj,t.  Be  naauv-.keuriire  opgave  \au  de  sterkte  des  ge- 
hecleu  leircrs.  zjowel  als  vau  (ikc  kompaquie,  eu  de  naiucu  der  olll- 
cicreu,  die  ze  aanvoerden,  \:oj-,\vii  -evoudeu  m  da  TJorfmentos  incditos 
IV,  bk  ö^■2.  Daaruit  bk.ikt  dat  Jiel  juiste  aantal  der  ruiters  was 
E?5ü  eu  de  voc  knechten  SbOü-  dus  te  za'neu  10.050. 


,-     ...T-»^« 


180 

hng    b.zet    .a.    ^c.ccst.     Alva    zelf    vocrac    de  voorhoede 

'' Hij'  nam    -ren    -cschut    met   zich  omdat  hij   zijne  bewc- 
o-in.en  op  zijn*  tou-t  door  de   bergen  niet  xvilde  belemmeren. 
Alaar  hij   o-cbruikte  iets,  wat   toen  eene  nieuwigheid   m  den 
kni-  was^  ledere  kompagnie  voetvolk  was  op  de  llank  ge- 
dekt   door    eene   bende  soldaten   die   met  groote  haakbussen 
cewaiend    Maren.     Dit    soort     van    vuurwapen    was  wegens 
den   last,  tot   noutoe  sleelds   bij   het   verdedigen   van    vestin- 
gen   ^^ebruikt.     Maar    met    draagbare  haken   werden  zij   ge- 
^ehikt    voor    vclddienst    bevonden   en  kwamen  als  zoodanig 
na   dit   tiidperk   algemeen  m   gebruik.     Daarom  kan  men  de 
invoeri.u^^    er    van    door    Alva  hesehouwcn   als  eene  belang- 
rijke ^rebeurtenis  in   de   geschiedenis   der  krijgskunst. 

De  wee.,  ^velken  Alva  nemen  wilde,  ging  over  den  berg 
Ceni^,  denzclfden,  waarover,  volgens  de  overlevering,  llan- 
nibal  deze  uioote  orcnsselu  iding  ongeveer  achttien  eeuwen  te 
voien  vetrokken  wa.-)    indien  de  ueg  al  nunder  mocijelijk  was 


i)  Eea  -edicld  met  koupkiten  van  acht  regels  en  hetwelk  Aiva's 
to-t  bezon-,  verscheen  het  volircndc  jaar  te  Antwerpen  van  de  pen 
va^  zekeren  Balthazar  de  Var.a.  lid  heeft  meer  histc^isehe  dan 
aichterlijke  waarde.  Een  .ukcl  koupht  ,  hetwelk  de  dichter  aan  de 
.pU.verzordn.  van  het  le.er  wijdt  .  zal  waarschijnlijk  genoeg  z^n  om 
de  nieuwsderiuhcid  van  den  lezer  te  voldoen:  « Ln  omdat  Savoyc 
hn-aehtio-^s  en  .Ie  le-iocnen  er  doorhcea  mocMen  trekken,  zon  de 
too^  mocnjelijk  .eweest'.ija  indien  de  levenMuiddelen  aan  de  soklaten 
ontbroken  hadden;  doch  de  kommissaris  ruftte  nut  en  hij  wist  zich 
uit  Italië  zooveel  voooraad  te  verschallen ,  dat  hij  het  leger  crcdu- 
rende    den    geheclm    togi   voorzag,    zoodat   het   hun  nooit  aan  biood, 

vlecsch  of  wijn  ontbrak." 

-r)  Zoo  vertelkn  ï>chilkr  ,  Cabrera  en  anderen.    Maar  iedere  school- 
jongen weet  dat  nlet=  minder  zeker  is  dan  de  weg,   welken  Ilarind3al 
ove^    de    Ah-n    nam.     De  twee  oud.ie  ..t,:i.en  Eivius  (n  lolvbius, 
ver-ehiüen  u-,  dit  puul  en   kt   i>   Mn!^  .nn  u.\  em  mocm.ijk  vraag- 
.t,k  •.■ebh'v.;i,      IV  srherpzinui.lu'id  x.n   lalm-  jaivn  lurll  echter  een 
.udcaai  M.^  aa.a.wez.n,   n.mel.k  die.  ov.r  .ien  kkimu  ^t.  Ikmard. 
De    overtoM     v;>n    ll:o.nii):d    n.n.kt    h,  i    oi.krw.  rp  uit  v:ai  een  merk- 
™rdi-    -uk    lu    (.ibou>    d;,Lk-ek,     to.u    do   j^-iiLre    g..ehie.kchn,ver 
b,/i'^  wa.  /ik>  vo^M-  de  -r.o'cre  tnuk  v.n  laUr  lecfnjd  gereed  te  ma- 
ken''   Zim  t.^u:/i:i  r..n   zkk  bij   het   eiude  van  zijne   brwij^vornn^r  de 
veegschaal    naar    de    eme  et'  ai  dere  zM.   Ie  laten  ovuhelkn,    is  een 
buznndeie  kuyi\.'^rU.l   ^.n  /ik   ■A..fk.n!   ^w-M.uA. 


è. 
I 


181 

daii  iii  de  tiaLfc)!  van  eicii  ]vnrlha2'er,  wa:;  hij  iio.»  ver  van 
di(!n  weu:,  wjiken  soldaten  ed'  rii/jgas  lieden  (en  daii'e  zoo 
gemakkelijk  langs  trekken.  Nteik'  rutslioogtcn  met  ruwe 
bosschen,  waar  de  wiiitersneeuw  nog  midden  in  Junij  lag; 
onpeilbare  altronden  L'^evuid  mei  hetgeen  de  beii/stroomen 
in  hunne  va^  rt  hadden  medegeslee])!  ;  voetpaden  waaraan  de 
herder  en  zijne  kudde  ter  naauwernood  gewend  waren,  en 
welke  een'  onzekeren  wva:  aanboJui  lanus  den  rand  van 
duizelingwekkende  diepten;  lange  en  mocijelijke  bergpasseu 
waar  een  liLiidvol  mannen  een  Icuer  ken  teicenhouden  en 
vau  do  omringende  hoogten  steeüeii  op  hen  doen  nederstor- 
teii ;  dit  waren  de  hinderpalen,  vv\lke  Alva  en  zijne  solda- 
ten zouden  te  overwinnen  liebben,  toen  zij  hun'  moeijelijken 
logt  door  ee;i  land  aanvingen  ,  waar  de  inwoners  volstrekt 
niet  vrieiidsehappelijk  jegens  ele  .'Spanjaarden  gezind  waren. 
Hun  weg  lag  op  'yQnii'  grooten  afstand  van  Genève,  die 
vesting  der  hervormden  :  en  ikus  de  Vijfde  zou  den  her- 
tog hebben  trachten  te  overreden  om  van  zijn  weg  af  te 
wijken  en  //dat  nest  van  duivels  en  afvalligen"  uit  te  roei- 
jen,  zooals  de  heilige  vader  er  behagen  in  schepte  om  hen 
te  noemen.  .De  inwoners  van  Gemve,  zeer  verontrust  door 
het  vooruitzigH  van  een'  inval,  vcTzochten  hunne  broeders, 
de  llugenoot^n,  om  hulp.  De  prins  van  Condé  en  de  ad- 
miraal Colligni ,  do  leiders  dier  i)ar{i),  boden  hunne  dien- 
sten aan  den  rranschen  koning  aan  om  50.000  man  op  de 
been  te  brengeen,  om  zijne  oude  vijanden,  de  Spanjaarden 
aan  te  vallen  en  hun  de  pt  rgjiassen  af  te  snijden.  Maar 
Karel  de  JVigTiide  begreep  ligt  de  aanleiding  tot  dat  voor- 
stel. Ofschoon  hij  den  Sjiaiijaarden  weinig'  oxmci^^^n  was 
was  hij  zulks  den  hervormden  nog  minder.  Daarom  wei- 
gerde hij  di:  aanbod  der  aanvoerders  van  de  Ilugenooten, 
er  bijvoegende  dat  hi.j  Frankrijk  wel  zonder  hunne  hulp 
kon    bescheruien  ^).     De    licwoiiers    van    Genève  waren  dien 

')  De  llugeioofen  giugtn  zelf>  zdcjver  dat  zij  beproefden  de  her- 
vormden in  d(.  Nederlanden  uvcr  tu  lialen  o:u  zich  met  hen  te  ver- 
ccnigeu,  ten  eiiidc  den  herlo_'  op  zijn  mar-ch  door  Savoyc  aan  te 
vallen.  Hunne  plannen  warcu  uitgedrukt  in  een  werkje  ,  dat  in  de 
])rovincieü  zeer  iu  omloop  w;.-,  ofschoon  het  niet  gelukte  om  liet 
volk  op  te  ze, ten  om  hcL  Spaansche  juk  af  t*:  wcrj)en.  Van  der 
\'yuckt,   Troubi's  des  Pn^/s  Bi'> ,   U  bi.   Iji. 


t  ---i_a^.._4»  »t;^w^  i^a^  ■■mww  g 


l^.: 


teil  i^cvolge  genoodzaakt  in  hunne  eigene  verdediging  te 
voorzien,  ofschoon  zij  eenigzins  moed  schepten  door  de 
hulp ,  welke  hunne  Bernsche  landgenooten  beloofd  hadden  ; 
en  het  gehcele  leger  dezer  dappere  bergbewoners  stond  on- 
der de  wapenen ,  gereed  om  iederen  aanval  der  Spanjaarden 
op  hun  eigen  grondgebied  of  dat  hunner  bondgenooten,  bij 
den  togt  door  het  land,  af  te  slaan.  Maar  dit  was  on- 
iioodig.  Ofschoon  Alva  slechts  zes  mijlen  van  Oenèvc  die 
stad  voorbijtrok  en  het  verzoek  van  den  paus  door  den 
hertog  van  Savoye  zeer  ondersteund  werd,  meende  de 
Spaansche  generaal  dat  het  niet  voorzigtig  was  om  daaraan 
te  voldoen,  terwijl  hij  verklaarde  dat  zijn  last  niet  verder 
strekte  dan  de  Nederlanden.  Zonder  daarom  re^jts  noch 
links  af  te  wijken,  trok  liij  regt  naar  de  grenzen  en  zorgde 
slechts  om  zoo  spoedig  mogelijk  uit  de  gevaarlijke  berg- 
passen  te  komeji,  waar  hij  met  zulk  groot  nadeel  door  een 
vijand  zou  kunnen  worden  aangetast. 

Echter  waren  de  moeijelijkheden ,  welke  hij  ondervond , 
zuü  groot,  dat  er  veertien  dagen  voorbijgingen  voor  hij 
zijn  voet  zetten  kon  in  de  vriendelijke  vlakten  van  Frauche- 
Comté  en  dat  gedeelte  van  Bour^'-ondiii  dat  het  trezair  van 
Spanje  erkende.  Hier  ontving  hij  den  weikomen  toevoer 
van  vierhonderd  ruiters,  den  bloem  der  Bouff^ondisclie  rid- 
derschap.  Op  zijn'  weg  door  het  land  werd  hij  door  een 
Fransch  observatieleger  vergezeld,  dat,  ongeveer  zesduizend 
man  sterk,  op  slechts  zes  of  zeven  mijlen  van  den  door  de 
Spanjaarden  gevolgden  weg,  evenwijdig  met  hen  voorttrok, 
echter  zonder  hen  ceniLczins  te  belecdio-en. 

Toen  Alva  weldra  daarna  Lotharingen  binnentrok,  ojit- 
moette  hem  de  hertog  van  dat  land,  die  scheen  te  verlan- 
gen om  hem  allerlei  eer  te  bewijzen  en  hem  met  vorstelijke 
gastvrijheid  onthaalde.  Xa  een  kort  oponthoud  hervatte  de 
Spaansche  veldheer  zijne  reis  en  trok  den  8^^'^'^  Augustus 
over  de  Nedirlandschc  grenzen  '). 

')  ^;lau^vkcurlghL■^^l  in  tijtlrckcukundo  is  iets  ircliccl  l)Ciicclcu  de 
aaiulaeht  van  een  kronijk^clirijvor  der  zcslicndc  ccnw.  lu  de  ver- 
warring van  d-.tunis  ten  opzii^-tc  van  Alva'?  l)ev,-(\u-in,L,'cii ,  beu  ik,  in 
zoover  zulk?  nwc^lijk  wa?,  op  zijne  eiu-eue  Ix'vebeliiifUn  afgcuaaii. 
Dtiiii.icntos  hii.U!<-   I\'.   b!.   '\\\^    .Li: 


I 


':^ 


183 


Zijne  langde  en  moeijelijkc  togt  was  volbragt  zonder  onaan- 
gename voorvallen  en  Uict  bijiui  gceiic  wanordelijkheden  van 
den  kant  der  soldaten  M.    A^icüiaiuls  bezittino-en  werden  o-e- 


1)  Omdat  c  e  togt  van  Alva  voor  Xedcriandcrs  belangrijker  is  dan 
zij  voor  Amerikanen  of  Engclselieu  zijn  kon,  zal  het  waarschijnlijk 
niet  ougevalhg  zijn  hier  cenicrc  uadiic  bijzonderheden  opgegeven  te 
zien.  Eerst  vat  het  getal  aangaat  :  Prc^cott  geeft  als  juist  getal 
op  10.050,  dit  schijnt  te  weinig  als  v.ij  daarbij  vergelijken  Ie  Petit 
en  Bors  opga^■en,  die  hij  volgens  zijn  zeggen,  uit  de  lijsten  vanden 
pagudoi'  (beladmccster)  Frauciscxj  de  Liraldo  haalde.  Er  waren  vol- 
geus hem  91)30  Spanjaarden,  7üOO  Italianen  en  Savoyaards,  1000 
man  ligte  rui  ers  en  100  lanciers ,  verdeeld  als  volgt:  een  regement 
van  Napels  \  au  20  vendels  onder  Don  Alonzo  de  Ulloa,  een  van 
Sicilië  van  10  vendels  onder  Juiiaau  ilomero,  ecu  van  Sardinië  van 
10  vendels  onlcr  Gouzalo  de  Braccaiiionle  en  ecu  van  Lombardije  van 
10  vendels  on  Ier  llcruando  de  Toleuo,  volgeus  andereu  onder  Sancho 
de  Lodogno.  De  bevelhebbers  dti  ruiterij  waren  Ecrnando  de  Toledo , 
prior  van  St.  Jan  van  Kastilië,  en  oudei  hem  de  overste  Don  Lopez 
de  Avcune.  De  veldmaarselialk- generaal  was  Chiapin  Yitelli  en  Don 
Gabriël  de  Se-belloni,  over?tc  vau  het  geschut,  dat  in  het  leger  niet 
ontbrak,  en  hij  den  overtogt  over  de  Alpen  met  den  middeltogt  on- 
der Eerdinaud  de  Toledo  en  Lodevrijk  mede  trok.  De  ruiterij  be- 
stond uit  5  kornetten  spaan-ehc  ruiters  (ieder  van  100  man),  waar 
in  Italië  bij  kwamen  3  Italiaansehc  en  2  Duitsche  koructten  onder 
Lopcz  de  Zapata  en  Sauclio  d'  Avila,  gouverneur  der  citadel  van 
Pavia:  de  twee  korueiten  mur-kettiers  te  ])aard  stonden  ouder  Gon- 
zalvo  de  Montero  en  Pietrü  de  Munte,  gouverneur  der  citadel  vau 
jN'ovara.  Ju  ]''rauche-Comtc  kwamen  ue  gouverneur  Vergy  met  de 
baronnen  de  Chevrcaux,  de  Mout  martin  en  de  Ciairvaux  bij  Alva  en 
voerden  ieder  eene  kornet  ruiterij  aan.  In  Luxemburg  voerde  Alberic 
de  Lodrou  hem  12  veudels  Duitseher?,  van  300  man  ieder,  te  ge- 
moet,  van  wedce  500  ruiters,  liet  door  van  Meteren  opgegeven  ge- 
tal komt  meei  met  dat  vau  de  iJocaiuc/itos  tncditos  overeen,  hij  geeft 
op  b07S  voctl.ncchten,  735  muskettier?  te  voet  en  7  kornetten  ruiters. 

liet  gcheele  leger  werd,  voor  zoover  als  het  toen  bij  elkander  ge- 
bragt  kon  woidcn,  in  het  laatst  van  dunij  gemonsterd  te  St.  Amboise, 
aan  den  voet  van  den  Cenis,  waar  Ibarra  de  magazijnen  had  opgesla- 
gen. Alva  vuis  15  Junij  te  Atii  gev.ecst  en  van  daar  over  Turin 
en  Poirino,  -/aar  hij  cene  zameukuuiSt  met  Philibert  Emmanuel  van 
Savoye  had,  .laar  St.  Amboise  getrokken.  Nu  verdeelde  hij  zijn  le- 
ger in  drie  bcudeu,  de  voorlioede  voerde  hij  met  Ulloa  aan;  zij  be- 
stond uit  de  vendels  van  den  hiatste,  de  Itahaausche  ruiters  en  de 
2  kornetten  muskettiers.  Dij  d^w  mi, kient ogt  behoorden  de  Lombar- 
dijsche  vendels,  1  kornetten  Spaan>chc  ruiters,  de  artillerie  en  de 
bagaadje,  tervijl  de  achterhoede  onder    Chiapin  ViteUi  al  het  overige 


Jsi 


185 


])]uiidiid.  Geeiic  boLrcnhut  werd  overrompeld.  Jlet  rundvee 
liad  vrij  in  het  veld  kunnen  irrazen  en  de  kudden  schapen 
luidden  in  veiligheid  hun  voedsel  op  de  bergen  kunnen  zoe- 
ken. Er  wordt  slechts  één  voorbeeld  van  het  tegendeel  aan- 
gehaald, dat  van  drie  soldaten,  die  een  of  twee  verdwaalde 
schapen  medenamen,  toen  het  leger  door  Lotharingen  trok. 
Maar  zij  weiden  voor  hunne  overtreding  spoedig  tot  zware 
verantwoording  geroepen.  Toen  Alva  van  het  feit  onder- 
rigt  werd,  veroordeelde  liii  hen  tot  de  i^alir.  Door  tus- 
schcnkomst  van  den  hertog  van  Lotharingen,  werd  het  von- 
nis door  den  Spaanschen  veldheer  in  zooverre  verzacht,  dat 


bevatte.     Dciizelfekn    dag  van    de    moustcring    begon    de    togt    over 
St.    Jean    de    Mauricnne,    van    waar    Alva    2S  Junij  aan  den  koning 
schreef   dat    hij    hein    toch    iOUO    pieken  ea  even  zoovele  haakbusscn 
zenden    zou    voor    zijne    infanterie    «qui    n'en    est    pas    suifisamment 
pourvue."    Het  leger  kwam  na  een'  logt  van  11  dagen  te  Montüeur, 
op    de    zuidgrens    van    Franehe-Comté;     U  dagen  later  kwam  Alva, 
na    Dole  en  Gray  te  zijn  doorgetrokken,    te  ronteuay  op  de  grenzen 
van    Lotharingen,    waar  zij    eenige  dagen  bleven;    van  Nancy  rukten 
Zij    verder    op    naar    Thionville  en  I.uxemburg,    waar  Alva  den  Sstcn 
Augustus    aankwam.     Eerst    den    '2:Uvn  kwam  hij  te  Brussel  en  niet 
den  22bten,  zooals  Prescott  naar  van  Meteren  opgeeft ,  of  den  SS^ten  vol- 
gen;- anderen.  Een  sekretaris  van  den  prins  van  Oranje,  Jan  de  Peu- 
nauts,    schreef    2G    Aug.  eeu  brief  uit  Brussel,    waaruit  de  waarheid 
blijkt.     Alva    zond    zijn'    zoon    Ferdinand    met  zooveel  ruiterij  als  de 
^tad   bergen    kon,    naar  Dicst ;    de  Napelsehe  vendels  naar  Geut,    de 
^ardiuische  naar  Enghien  en  de  Lombardijsche  naar  Lier. 

\oor  dat  het  leger  in  de  Nederlanden  voor  goed  was  gehuisvest, 
had  het  Spanje  reeds  belangrijke  soiumeu  gekost  ;  wij  vinden  dat  het 
tot  November  13G7  (55.950  krooncn  (ƒ110.500)  kostte.  Alva  kreeg 
een  voor  dien  tijd  vrij  groot  traktement,  ƒ  21bS.50  per  maand,  dus 
bijna  J  30.000  's  jaars;  de  beruchte  Vargas  kreeg  G  kroonen  (ƒ11. 85) 
daags  van  den  koning,  en  1  kroonen  (/7M)  van  de  verbeurdver- 
klaarde  goederen,  dus  per  slot  van  rekening  nog  ruim  ƒ  7200 's  jaars ; 
over  het  algemeen  is  de  klagt  niet  ongegrond  van  de  ongelijkmatige 
()ezoldigiDg  in  het  Spaan<clie  leger,  waardoor  aan  de  hoogste  betrek- 
kingen veel  te  hoogc  sommen  werden  uitbetaald  in  ver2:eliikiuï  met 
de  lagere:  zoo  krcei:  b.  v.  de  provoost-generaal  Juan  de  Bolda 
sk'cLts  de  helft  vau  hel  geen  V;irga!s  ontving,  en  daarvan  moest  hij 
dan  nog  elf  dienaars  te  ])aard  outlerhouden.  Vergelijk  Bor,  1  fol. 
12s,  \an  -Metcrcu,  1  bl.  121  ( Octavouitgavc) ,  deThou,  hoek  XLl , 
Ie  Petit,   boek  X  en  Ciuehavd,  C',rrp^por,jht,h-c  de  Pil'.  II  l  bl.  530  vlgg. 


4 


slechts  een  van  de  drie,  daartoe  djor  liet  lot  aangewezen, 
zou  gehangen  vrorden. 

De  bewondcfenswaardige  krijgstuclit  welke  onder  Alva's 
soldaten  bestond,  was  des  te  merkwaardiger  in  een'  tijd 
toen  de  naam  \'an  soldaat  gelijk  sto:ul  met  dien  van  stroo- 
per.  Het  kwam  er  weinig  o})  aan  of  het  eeu  land  van 
vrienden  of  vjanden  was,  waardoor  de  togt  ging.  De 
wcêrlooze  boerau  waren  overal  de  prooi  van  den  oorlogs- 
man,  en  de  veldheer  zag  de  plunderingen  zijner  soldaten 
door  de  vingers,  als  het  beste  middel  om  hunne  achter- 
stallige soldij  te  betalen. 

Wat  bij  di3  gelegenheid  de  krijgstucht  nog  opmerkens- 
waardiger maakte,  was  het  groote  aantal  trosgangers  ,  voor- 
namelijk lichtekooijen ,  die  om  lict  leger  heen  zwierven. 
Deze  laatsten  n'aren  in  zulk  een  aantal  aanwezig,  dat  zij  in 
bataillons  en  koin])agniën  waren  ingedeeld,  welke  ieder  on- 
der hare  eiii;e  ie  banier  voorttrokken  en  even  als  de  man- 
ncn  ecnigermate  op  de  wijze  van  een  leger  waren  gere- 
geld ^).  De  hertog  schijnt  even  zorgeloos  geweest  te  zijn 
omtrent  de  zedelijkheid  zijner  soldaten,  als  hij  naauwlet- 
tend  was  op  d-^  krijgstucht :  misschien  wilde  hij  zijne  streng- 
heid op  het  e^ene  punt  goed  maken  door  zijne  laauwheid 
op  het  andere. 

liet  was  vcor  Alva  van  het  hoogste  belang  dat  zijne 
soldaten  j^eene  overtredino;  zouden  be^■aan  of  hem  in  een* 
twist  wikkelen  met  de  gevaarlijke  volken,  waar  hij  midden 
doorheen  moest  trekken,  en  die  door  hunne  meerdere  be- 
kendheid met  het  land  zoowel  als  door  hun  aantal,  hem 
gemakkelijk  zouden  kunnen  overweldigen.  Gelukkig  had 
hij  voor  zijn  v3rtrek  opgaven  ontvangen,  die  hem  op  zijne 
hoede  deden  ;;ijn.  Het  gevolg  er  van  was  dat  hij  zulk 
eene  heerschappij  over  zijne  manschappen  uitoefende,  en 
zulk  eene  volriaakte  krijgstucht  invoerde  dat  het  de  alge- 
meenc    bewondering    zijner     tijlgenootcn    opwekte    en   zijn' 

'j  De  oude  Brantómc  wordt  warm  als  hij  deze  Amazonen  beschouwt  , 
die  zoo  schoon  ^.'aren  en  zich  '/on  moi'Jiu-  als  })rinsessen  vertoonden. 
«Daarenboven  v/aren  er  vierhoiukrd  lich'i'kooijen  te  paard,  schoon  en 
dapper  als  prinsessen,  en  achi honderd  te  voet,  die  ook  goed  waren 
uitu-erust,"     OeHcr'S    l  bl.  02. 


]S<, 


togt    iiaar  de  NederJanden  tot  eeiie  van  de  merkwaardigste 
gebeurtenissen  van  dit  tijdvak  maakte. 

Te  ïhionville  werd  de  hertog  opgewacht  door  Barlaimont 
en    Xoircarmes,    die    kwamen    om   hem   uit  naam  der  land- 
voogdes   te    begroeten,    en    hem  tevens  te  vragen  om  zijne 
volmagt    te    zien.     Op  dezelfde  plaats  en  op  den  weg  naar 
de    hoofdstad    ontmoette  de  hertog  verschillende   Vlaamsche 
edelen,   die  hem  hunne  hulde  kwamen  aanbieden,  en  onder 
anderen    Egmont    door    veertig  zijner  hovelingen  vergezeld. 
Toen  hij  in  Alva's  tegenwoordigheid  kwam ,  riep  de  hertog 
tot  een'  zijner  ollieieren :  //Hier  komt  de  groote  ketter  aan!" 
De  woorden  werden  door  Egmont  verstaan,    die  een  oogen- 
blik    aarzelde,    natuurlijk    ontsteld    door  hetgeen  cene  vol- 
doende   waarschuwing    voor    ieder    ander    man    zou  g^iweest 
zijn.     Maar    Al  va    haastte    zich  om  den  indruk  door  zijnen 
onvoorzigtigen  uitroep  veroorzaakt,  weg  te  nemen,  daar  hij 
Egmont  met  zoovele  hartelijkheid  ontving,    dat  hij  den  in- 
gebeelden   edelman    geruststelde  ,    die    de  woorden  als  eene 
scherts  aanziende,  voor  zijn  vertrek  den  hertog  twee  schoone 
paarden  ten  geschenke  aanbood  *).  Zou  is  het  eenigzins  zon- 
derlinge   verhaal    hetwelk    ons    wordt  overgebragt  door  een 
getuige,    dien    meu    voor   zeer    geloofwaardig    houden  moet 
(Van  Meteren L 

Spoedig  nadat  hij  liet  land  was  binnengetrokken,  zond  de 
hertog  het  grootste  gedeelte  zijner  troepen  naar  de  voor- 
naamste sleden  in  bezetting  en  liet  de  Waalsche  troepen 
daar  aflossen,  omdat  zij  minder  te  vertrouwen  waren  dan 
zijne  Spaansche  veteranen.  Met  de  Milaneesche  vendels 
sloeg  hij  den  weg  naar  Brussel  in  en  deed  daar  den  22'^^^'^^ 
Augustus  zijne  intrede.  Hij  liet  de  ruiterij  op  tien  mijlen 
van  de  hoofdstad  en  de  inf'mterie  in  de  buitenwijken  hare 
legerplaatsen  opslaan.  Wel  verre  van  met  toejuiching  ont- 
vangen te  worden,  kwam  er  niemand  om  hem  te  begroeten 


^)  Lc  Pctit  vertelt  daarcnlccrcii  dat  hij  om  die  paarden  al  heel 
weinig  gaf,  »caressant  lc  dit  Cüiiite  et  les  autres  a>bez  froidement , 
tenant  contenancc  morne ,  et  p:ra\ité  plus  que  Ilovale,"  waardoor 
Egmonls  oogen  hadden  kunnen  opencraan  voor  het  gevaar  hetwelk  hem 
dreigde;  doch  hij  scheen  ziende  blind  te  willen  zijn. 


187 


loen  hij  de  stad  binnenreed,  welke  ais  uitgestorven  scheen 
te  zijn.  Hij  ging  regt  naar  het  paleis  om  der  landvoogdes 
zijne  hulde  aan  te  bieden.  Kr  had  aan  den  ingang  een 
twist  plaats  lusschen  zijne  liellebartliers  en  de  lijfwachten 
van  Margaretha,  die  den  toegang  aan  de  Spaansche  solda- 
ten weigerden.  De  hertog  zelf  werd  naar  de  slaapkamer 
der  hertogin  gebragt ,  waar  zij  gewoon  was  om  gehoor  te 
verleeneu.  Zij  stond  da;ir  met  eenige  Vlaamsche  edelen 
aan  hare  zijde,  en  zij  bleef  in  die  houding,  zonder  een' 
enkelen  stap  vooruit  te  doen  om  haren  bezoeker  te  ont- 
vangen. Deidïu  bleven  gedurende  het  gehoor,  hetwelk  een 
half  uur  duurde,  staan:  de  hertog  hield  gedurende  bijna 
al  dien  tijd  zijn'  hoed  in  de  liand,  ofschoon  Margaretha 
hem  verzocht  zich  te  dekken.  De  nieuwsgierige  toeschou- 
wers van  dat  onderhoud  vermaakten  zich  met  cene  verge- 
lijking te  maken  tusschen  de  hoU'eiijke  en  zelfs  eerbiedige 
manieren  van  den  hoogmoedigen  Spanjaard  en  de  koele  ach- 
terhoudendheid en  statige  houding  der  hertogin.  Bij  het 
eind  van  het  gehoor  ging  Al  va  naar  zijn  eigen  woning  iu 
het  huis  van  Kuilenburg,  de  jilaats  waar,  zooals  men  zich 
herinneren  zal,  de  geuzen  hun  merkwaardig  banket  hielden 
bij  hun  bezoec  te  Brussel. 

Den  volgenden  morgen  zond  de  hertog  van  Alva  aan  den 
raad  van  state,  op  verzoek  van  dat  ligchaam,  een  afschrift 
van  zijne  lattgeving.  Hierdoor  weid  hij  bekleed  met  den 
titel  van  ka])itein-generaal  en  in  die  hoedanigheid  zou  hij 
in  alle  krijg^zaken  de  hoogste  beslissing  hebbeu  ^).  Door 
eeuen  anderen  lastbrief  van  twee  maanden  later  werd  deze 
magt  zeer  uitgebreid.  Het  land  werd  in  staat  vau  oproer 
verklaard,  ei  daar  zachtere  middelen  om  het  tot  rust  te 
brengen,    schpbreuk    hadden    geleden,    was  het  uoodig  om 


^)  Dit  stuk  vau  1  Decernhir  I.jOG  v.ordt  iu  de  archieven  van 
Siuuincas  niet  ^-evoudcn,  zooals  wij  kunnen  opmaken  omdat  het  niet 
m  de  Dorti/dcut'js  i/icdiios  staat  opgciioMicn ,  vrelke  echicr  alle  vol- 
gintle  lastbrieven  bevatten,  i'ir  is  c-n  afschrift  van  in  de  Belgische 
arehieveu,  en  loor  Gaehard  Oj)L;-e\ioiiic;i  iu  zijue  ('oriesponda/iee  de 
PhUlppe  II,  U  .Ippendire  S^.  Het  is  nuj-eiijk  dat  ecu  afschrift  van 
dit  stuk  aan  \Li  rgaretha  werd  ge/.ouden,  daar  het  zoo  goed  overeen- 
kwam jnet  lie'g.jeu  de  kouiug  Laar  daarover  geschreven  had. 


ISO 


zijne   luevlugt   tut  ile   wapeiiuii  te  ncincii.      De  hcitog   krL'e>' 
daarom    den    la^jt    om   het   weèrs^panni^-e   volk   ilen   oorlog  te 
verklaren    en    het   tot  onderwerping   te   brengen.     II ij   moetft 
daarenboven    onderzoek    doen    naar    de    oorzaken    van    den 
jong^ten    opstand  ,    en   de   vcrdaehte   jiursonen   voor  de  re^'t- 
bank   brengen,   met   volmagt  om  te  tstrallui  of  vergilleniy   te 
schenken,    naar    mate    hij     hut     voor  het  algemeene   welzijn 
het    best    oordeelde  \).     Eindelijk   werd  er  drie  maanden  la- 
ter op  den   l^^^c"  Maart   15G7   een  derde  lastbrief  uitü-eschre- 
ven,  van  verbazingwekkender  inhoud  dan   de  beide  vorigen , 
en    die    ze    inderdaad    geheel  krachteloos  scheen  te  maken. 
In    de    vorige    stukken    had    de  hertog  het  bevel  aekreuen 
om    in    zoover    aan    de    landvoogdes  onderu-eschikt  te  ziin, 
dat    haar  gezag  ongeschondLU   bleef.     Maar  door  dit  laatste 
werd  hij   met  het  hoogste  t:ezag  in  burgerlijke    en  in  krijgs- 
zaken    bekleed,    en    personen   van  eiken  rang,    tot  zelfs  de 
landvoogdes,  kregen  aanschrijving  om  zijiie  bevelen,  zooals 
die    van    den    koning ,    te    gehoorzamen.      Zulk    een  bevel- 
schrift,   dat    het    bestuur    des    lands    in    handen    van  Alvu 
stelde,    stond    gelijk   met  een  ontslag  van   Margaretlia.     De 
titel  van  landvoogdes,   dien  zij  nog  behield,   was  eene  jjdele 
scherts,    en  men   kon  niet  denken  dat   zij   een'  nietsbeteike- 
Jienden    schepfer    zou    w.llen     blijven   zwaaijen  in  een  land, 
waarover   zij   zoo  lang  geheerscht  had. 

liet  is  merkwaardig  om  de  opklimmende  wijze  na  te 
gaa  1,  waarop  Piulips  Alva  van  den  rang  van  kapitein-generaal 
des  legers  tot  het  hoogste  gezag  in  het  land  verhief,  liet 
scheen  alsof  de  koning  zijne  magt  te  gaarne  vasthield  om 
haar  met  iemand  te  deeleii ;  en  dat  hel  alleen  door  telkens 
behaalde  overwinning  op  zich  zelven  was,  dat  hij  besloot 
liet    bestuur  in  handen  van  Alva  te  stellen,    toen  namelijk 


m 


*)  Bij  dezen  t woeden  lastbrief  vau  31  Tanuarij  15G7,  was  een  stuk 
gevoegd,  hetwelk  riiilin^  ook  geteekeu,!  had,  eu  waarvau  de  strek- 
king schijnt  gcwceït  1e  /.ijn  om  den  aard  van  de  aan  den  hertog  ioe- 
vertrouwde  magt  duiiielijker  te  oaisclirljvcn ,  hetwelk  het  op  zulk 
eene  vnj-evige  wij/.c  deed,  dat  men  kan  zeggen,  tlat  het  deze  magt 
verdubbelde.  Beide  ^lukk^ai  \v;uu-van  de  oor-prunkelijke  te  Simaneas 
hewaard    worden,    /.!ja  op^vnoaien  ia  de  D-^'U./'u!'.s  f;i:"l,f.js   ]V,    hl, 


de    ovcrtuii'ina     van  de   noodzakelijkheid   van   zulk  een  stnp 
zich  meer  en   meer  van  zijn'  geest   ir.ccster  maakte. 

Men  kan  oi  moircliik  meer  zeaui  n  of  de  hertog  den  raad 
bekend  maakte  met  de  gduale  uilbrciding  zijner  magt,  of 
dat  hij,  zooa-s  waarschijnlijk  is,  ann  dat  ligchaam  alleen 
de  lieide  cers'e  lastbrieven  mededeelde,  lloc  bet  zij,  de 
leden  schijnen  niet  voorbereid  te  zijn  geweest  op  zulk  eene 
mao-tsuitbreidii  I? ,  welke  zelfs  reeds  in  den  tweeden  last- 
brief,  de  mag^t  der  landvooL^'des  zelve  te  boven  eins:.  Het 
bewustzijn  dat  dit  zoo  was  liad  Tliilips  er  toe  gebragt,  om, 
bij  meer  dan  eene  gelegenheid  ,  de  woorden  van  het  stuk 
in  zulk  ecnen  vorm  in  te  kleedeii  dat  het  de  afgunst  zij- 
ner zuster  niet  opwekken  kon,  e(  ne  zoo  in  het  oog  val- 
lende lunstgrcep,  dat  zij  waai seliiii' ijk  eene  geheel  tegen- 
overg-estelde  uitwerking  liad.  In  elk  geval,  Margaretha 
deed  haar  be>t  niet  om  hanr'  nfkeer  te  verbergen,  maar 
sprak  openlijk  van  de  haar  door  den  koning  aangedane  be- 
leedignnii',  en  g^af  haar  besluit  te  kdinen  om  afstand  van 
het  bestuur  te  doen. 

Zij  lette  weinig  meer  op  de  staat.-z;iken,  bragt  het  groot- 
ste deel  van  den  dag  door  met  jagen,  van  welke  manne- 
lijke  ocd'diiüg  zij  zet  r  vee;  liit  ld.  Zij  dreigde  zelfs  van 
zich  te  verlinken  met  van  plaats  lot  plaats  te  reizen,  en 
de  staatszaken  maar  aan  liaar  lot  (jver  te  laten ,  totdat  zij  de 
toestemmina'  des  konin^s  ontvini:  om  zich  terug  te  trek- 
ken.  Zij  werd  teniggehouden  (.a.i  aan  haar'  kwaden  luim 
toe  te  geven  door  haar'  sekntaris  Arnnntcros,  die,  zijne 
zeilen  bei'gende  om  den  storm  weerstand  te  bieden,  s})Oe- 
dig  na  Alva's  komst  toonde  dat  hij  van  plan  was  den  nieu- 
wen i:i:ouvcrnenr  voor  zich  in  \c  ikipaii.  Er  waren  anderen 
van  Margarelha's  dienaren,  die  niet  in  zulk  een' verzoenen- 
den geest  handelden.  ISommige  liooge  ambtenaren  gaven 
zeer  duidelijk  liunne  ontevrtdenlit  id  te  kennen  over  de  te- 
genwoordighei  1  der  Spanjaarden,  van  wie  zij  slechts  ram- 
pen voor  het  land  voorsj  elden.  .M;irgaretha's  biechtvader 
ontzag  zicli  liet  in  eeiit  pre.k,  welke  hij  voor  de  land- 
voogdes hield,  de  Spanjaardm  voor  "sc'ielmeii,  verraders  en 
roevers''  uit  te  niaken.  Ihi  cjfsclioon  de  opmerkingen  van 
den    getrouwe!,  Armenteios  er  de   landvoogdes  toe  overhaal- 


l!)() 


den  om  den  braven  man  naar  zijn  klooster  terug  te  zen- 
den, was  het  door  de  Nvarnite,  waarmede  zij  den  prediker 
aanbeval,  duidelijk,  dat  zij  er  ver  van  af  was  om  over  zijne 
preek   misnoegd   te  zijn. 

])e  hertoii:  van  Al  va  was  weiniu:  bevreesd  voor  den  haat 
der  Vlaamsche  edelen.  ]\laar  hij  dacht  anders  over  de  land- 
voogdes. Hij  zoutlc  gaarne  hare  opgewondenheid  tot  be- 
daren hebben  gebragt ,  en  liij  boog  zijnen  trotschen  geest 
om  haar,  in  spijt  v;in  have  koelheid,  een'  eerbied  in  zijne 
manieren  te  bewijzen,  welke  zijn  karakter  cenigzins  geweld 
aan  moet  hebben  gedaan.  Als  een  bewijs  van  eerbied  nam 
hij  zich  aanstonds  vour  liaar  een  tweede  bezoek  te  brengen 
en  dat  wel  met  groote  staatsie,  zooals  aon  haren  rang 
pastte.  ^Liar  Margiiretha,  die  veinsde  of  inderchiad  gc- 
voehle  dat  zij  te  ziek  was  otn  hem  te  ontvangen,  stelde 
zijn  bezoek  eenige  dagen  uit,  en  stond  hem  eindelijk,  mis- 
schien om  hem  des  te  erger  te  vernederen,  slechts  een  ge- 
lieim  gehoor  in  luiar  ei^-en  vertrek  toe. 

Echter  toonde  zij  bij  dit  onderhoud  meer  toegevendheid 
dan  vroeger,  en  i:(ing  zelfs  zoover  van  den  iierlog  te  ver- 
zekeren ,  dat  er  niemand  was  wiens  benoeming  haar  aange- 
namer had  kunnen  zijn.  Zij  liet  daarop  de  lompe  vraag 
volizen  waarom  hij  eii^enlijk  c^czonden  was.  Alva  ant- 
woordde,  dat,  daar  zij  dikwijls  haar  verlangen  naar  eene 
meer  afdoende  krijgsmagt  had  te  kennen  gegeven,  hij  ge- 
komen was  om  haar  in  de  uitvoerim]:  harer  maatreiTjelen  bii 
te  staan  en  voor  de  komst  van  zijne  majesteit  den  vrede 
te  herstellen,  liet  antwoord  kon  der  herto^-in  naauwelijks 
voldoen,  daar  zij  zonder  twijfel  meende  dat  zij  dit  reeds, 
zonder  zijne  hulp  gedaan  had. 

liet  gesprek  viel  op  de  wijze  van  inlegering  der  troe- 
pen. Alva  stelde  voor  om  Brussel  eene  Spaansche  bezet- 
tini;'  te  ireveii.  llierte^^en  verzette  Mar^aretha  zich  met 
groote  kracht.  ^laar  de  hertog  was  o})  dit  punt  onwrik- 
baar. 13russcl  was  de  koninkh'jke  residentie  en  de  rust  kon 
in  de  st;id  alleen  verzekertl  blijven  door  eene  bezetting. 
//Indien  het  volk  mort,"  zoo  eindigile  hij,  //dan  kunt  gij  het 
vertellen  dat  ik  een  stijfhoofdig  man  ben,  die  er  van  houd 
om    zijn'  eii'cn  wei?  te  iraan.      Ik  wil  al  den  haat.    welken 


-  ^ 


r 


^ 


mijne  maatregelen  verwekken,  wel  op  mij  nemen"  Aldus 
gedwarsboom.d ,  en  hare  minderheid  gevoelende  wanneer  er 
eenig  punt  van  w^ezenlijke  magt  mede  gemoeid  was,  ge- 
voelde Margaretha  de  vernedering  van  haren  toestand  nog 
scherper  dan  ie  voren.  De  benoeming  van  Alva  was  van 
den  beginne  reeds,  zooals  wij  gezien  liebben,  eene  bron  van 
vernederinir  voer  de  hertou'in  geweest.  In  December  1566, 
spoedig  nadat  Philips  besloten  had  den  hertog  met  het  ge- 
zag van  kapitein-generaal  naar  de  Nederlanden  te  zenden, 
kondigde  hij  zalks  in  een'  brief  aan  Margaretha  aan.  Hij 
was  zeer  verlegen  geweest,  schreef  hij,  in  de  keuze  van 
een  legeraanvoerder,  zooals  zij  zou  lubben  opgemerkt,  en 
het  was  alleen  op  haar  aanraden  dat  het  noodzakelijk  was 
om  iefnand  het  bevel  over  Ijet  leger  o])  te  dragen,  dat  hij 
dezen  benoemd  had.  Alva  kwam  cciiter  alleen  zijne  komst 
voorbereiden,  eene  magt  op  de  grenzen  leggen,  de  bezet- 
tingen versterk  3n  en  de  krijgï^tueht  onder  de  troepen  hand- 
haven, totdat  hij  kwam.  Philips  zorgde  er  voor  zijne  zus- 
ter niet  ongerust  te  maken  door  hanr  cenigen  wenk  te  ge- 
ven van  de  buitengewone  magt,  welke  den  hertog  was  op- 
gedragen, die  derhalve  alleen  scheen  gezonden  te  zijn  om 
haar'  raad  op  te  volgen ,  en  aan  haar  ondergeschikt  zou 
zijn.  Mari>:aretl  a  wist  te  uoed  dat  Alva  licen  man  was  om 
aan  iemand  onderueschikt  te  zijn.  ]\Iaar  welk  wantrouwen 
zij  ook  moge  gekoesterd  hebben,  zij  verraadde  dit  bijna 
niet  in  haar  antwoord  van  Pcbruarij  1567  aan  Philips, 
toen  zij  den  koning  vertelde  dat  //zij  zeker  was  dat  hij  nim- 
mer zoo  onre^'t vaardig  zijn  zou,  en  iets  doen  dat  de  be- 
langen des  laiids  zoo  nadeelig  was,  als  om  aan  een  ander 
de  magt  o])  te  dragen,  waarmede  hij   haar  bekleed  had." 

De  benoemi  ig  van  Alva  heeft  welligt  de  landvoogdes 
aangezet  tot  de  buitengewone  inspanning,  welke  zij  in  het 
werk  stelde,  om  het  land  tot  rust  te  brenaen.  Toen  zij 
dit  gezegd  had,  gaf  zij  in  een'  brief  van  12  Julij  1567 
aan  haren  broeder  hare  meening  duidelijker  te  kennen.  //De 
naam  van  Alva  was  zóó  gehaat  in  de  iVederlanden,  dat  het 
genoeg  was  oia  de  geheele  Spaansclie  natie  gehaat  te  ma- 
ken. Zij  zou  i;ich  nimmer  hebben  kunnen  voorstellen,  dat 
de    koning    zulk  eene  benoeming  zou  tredaan  hebben,    zon- 


t!cr    haar    ic   jaiidplcgeii.'"     Daarna  zinspeelde  zij  op  de  be- 
velen,   welke  zij   bet  laatst  uit   Madrid  ontvangen  bad,    eii 
toonde  veel   tegenzin  om  de  strenge  staatkunde  van  Philips 
ten  uitvoer  te  leggen  ,  eeu  tegenzin  ,  die  zooals  men  moet  erken- 
nen ,  minder  aan  den  aard  der  maatrei^^elen  dan  wel  aan  de 
moeijelijkheid  om  ze  uit  te  voeren,  moet  toegeschreven  worden, 
ïoen  de  hertogin   vernam   dat  Alva  in  Italië  was,  schreef 
zij    hem  in   de  hoop  van  nu  de  zaak   reeds  zoover  gevorderd 
was,  zijn'  togt  tocli  nog  tegen  te  houden,  door  de  verzekering 
dat    de    onlusten    nu    gestild   waren,-    en   dat  zijne  verschij- 
ning aan   bet  liooftl   van  een  leger  alleen   dienen  zou  om   ze 
weer    op    te    wekken.     .Maar  de  hertog  maakte  zich  gereed 
voor    zijn'    togt    over    de  Alpen  en  bet  zou  even  gemakke- 
lijk geweest   zijn   om   de  lawine  in  haren  val  te   stuiten,  als 
de    voorwaartsche  beweging   van    dez(u  //man   des   noodlots." 
De  gevoelens  van  ^largaretha  bleken  uit  de  koele  ontvaiK'-st 
van    den    hertog    bij    zijne   komst  te  Brussel.     Zijne  uitge- 
breide magt,  welke  zoover  datgene  overtrof,  wat  zij  zich  bad 
voorgesteld,    strekte    niet    om    de   opgewondenheid  van  bet 
karakter    der    landvoogdes    te    bedaren;    en   het  üevol^  van 
het    daarop  gevolgde  ondeihoud  vulde  de  maat   dier  veront- 
waardiging aan.     Hoewel   men   de  vormen  nog  in   acht   nam, 
is    het    duidelijk     chat   de  m;igt   in   andere  handen   was  over- 
gegaan.    Zij     schreef    dadelijk   aan  l'liilips  m.et  het  verzoek 
of  liever  den  eisch   van   haar  zonder  uitstel   toe  te  staan  om 
het  land  te  verlaten,    /'indien   hij   inderdaad   zorir  voor  baar 
welzijn    en    haren  goeden  naam   koesterde,    zooals  hij   altijd 
bad    betuigd,     dan    zou   hij   baar  hebben  toegestaan  om   het 
bewind    neer    te    leggen  voor  dat   zij   wedijv(r(ii   moest  met 
de  1   hertog  van   Alva,    die  in   alles  zijn'  eigen  weg  vol"-de  , 
zonder    bet    minste  acht  op  haar  te  slaan,     liet  speet  haar 
in    den    grond    harer  ziel  dat  zij   door  den  koning  zu(j  be- 
liandeld   werd." 

Moge]i_jk  was  het  eenige  voldoening  voor  ]\rarn;aretl)a, 
dat  zij  het  in  l.are  gevoelens  jegens  dcii  hertog,  met  lut 
volk  geheel  eens  was.  Jn  vroegere  dagen,  ten  tijde  van 
Kar(>l  den  Vijfde,  had  Alva  eenigen  tijd  in  Duitschland  en 
de  Nederlanden  doorgebragt ,  en  (haar  geen'  gnnstiizen  in- 
druk   van    zijn    karakter  achtergelaten.     In   het  eerste  land 


i 


10:; 


zei  Is  hail  zijn  trotsch  gedrag  op  zeker  punt  der  etikettc 
zijn'  meester  zei  ven  eeuigzins  in  verlegenheid  gebragt.  Alva 
stond  op  bet  vreemde  voorregt  van  den  Kastiliaanschcii 
grande  om  den  hoed  in  tegenwoordigheid  zijns  meesters  op 
te  houden.  De  Duitsche  edelen,  geërgerd  over  die  aanma- 
tiging, beweerdcüi  dat  zij  er  even  goed  regt  op  hadden  als 
de  Spanjaarden,  liet  was  niet  zonder  moeite  dat  de  hoog- 
hartige hertog  er  in  toestemde  om  zijn  betwist  voorregt  te 
laten  varen,  totdat  hij  naar  Spanje  terug  was  gekeerd. 

Eene  andere  anekdote  van  Alva  heeft  nog  ongunstiger 
indruk  van  zijn  karakter  gegeven.  Hij  had  Karel  op  zijn 
merkwaardig  be/.oek  te  Gent,  iia  bet  oproer  aldaar,  verge- 
zeld. De  keizer  vroeg  den  raad  des  liertogs  over  de  wijze 
waarop  hij  de  weerspannige  stad  behandelen  moest.  Alva 
antwoordde  oo^enblikkelijk:  //Maak  bet  met  den  grond 
gelijk  !"  Karel  nam  zonder  te  antwoorden  den  hertog  mede 
naar  de  batterjen  van  bet  kasteel,  en  toen  bun  oog  over 
de  schoone  stad  weidde,  die  ver  uitgestrekt  aan  hunne  voe- 
ten  lag,  vroeg  Ie  keizer  hem  met  zinspeling  op  den  Pran- 
schen  naam  van  Gent  (Ga//tï) ,  hoevele  Spaansche  handen  hij 
wel  voor  zulk  een  handschoen  (i/u^/l)  zou  noodig  hebben. 
Alva  die  zijns  meesters  misncjcgen  bemerkte,  ontving  stil- 
zwijgend de  berisping.  De  anekdote,  hetzij  waar  of  niet, 
was  in  omloop  onder  bet  Ylaamsche  volk  ,  waarop  zij  haren 
invloed   uitoefent  e. 

Alva  was  nu  ?estig  jaar  oud.  \ermoedelijk  hadden  zijne 
jaren  de  strengiieid  van  zijn  karakter  niet  verzacht.  Hij 
bad,  zooals  mei  verwachten  kon,  zicli  zelven  altijd  den 
onbandelbaarsten  vijand  der  hervormingspartij  in  de  Neder- 
landen getoond.  Hij  bad  zich  vei/cl  tegen  het  toegeven 
aan  het  volk,  wat  betreft  iiet  terugroepen  van  Granvelle. 
De  eenige  inwillging,  welke  hij  1'hilips  aanraadde,  was  om 
de  acliterdocht  iler  edelen  in  slaap  te  wie^-en,  totdat  bü 
lien  tot  b}ocdig(.  verantwoonling  vuii  imnne  misdaden  roe- 
pen kon.  j\Ien  begreep  in  de  .Wdu'ianden  volmaakt  bet 
d(jel  van  zijne  stiatkunde  en  tU  hertogin  liad  het  niet  over- 
dreven, toen  zij  sprak  over  de  veraehimg,  waarin  hij  bij 
het  volk  stond. 

Zjne  wijze  van  handelen   bj   zijne  aankomst  was  niet  om 


191. 

de  vrcc?  dvi  iiatir  tt  wrniindiiin.  Zijiic  i.crt)tc  daad  Wao 
om  in  de  plaats  der  Waalsche  bezettingen  zijne  eigene  troe- 
pen naar  de  groote  bteden  te  zenden,  mannen  die  geen  bevel 
dan  den  wil  huns  aanvoerders  kenden,  terwijl  de  Walen 
ceniin-e  sympathie  voor  hunne  landgenooten  hadden.  Daarop 
liet  hij  sterkten  bouwen  onder  toezigt  van  een  der  bekwaamste 
m '-enieurs  uit  Euroija.  liet  uur  was  geslagen  waarop,  vol- 
-■eiis  ze^ra-en  van  den  i)rins  van  Oranje,  zijne  laiulgenooten 
door  den  Spanjaard  zouden  gebreideld  worden. 

Het  "edraa-  van  Aiva's  soldaten  onderging  eene  onheil- 
Spellende  verandering.  h\  plaats  van ,  zooals  op  marsch , 
zich  aan  de  krijgstucht  te  onderwerpen,  gaven  zij  zich  nu 
aan  de  "rootste  buitens])origheid  over.  //Men  hoort  overal," 
schrijft  een  Vlaming  in  dien  tijd,  //van  de  onderdrukking 
der  .Spanjaarden.  Links  en  rcgts  worden  er  goederen  ver- 
beurd verklaard,  indien  iemand  iets  te  verliezen  heeft, 
iiK.ken  zij  hem  dadelijk  voor  e.n  ketter  uit"  ^).  Indien  men 
somwijlen  denkt  dat  de  schrijver  deze  woorden  eenigzins 
aan  zijne  vrees  ontleend  heeft  -j ,  behoeft  men  er  niet  aan 
te  iwijfelen  dat  de  ontsteltenis  m  het  land  algemeen  was. 
De  inwoners  verhuisden  bij  duizenden  en  tienduizenden  naar 
andere  landen,  en  namen  kunst  en  nijverheid  met  zich 
r.iede,    welke    zoolang   de  roem  en  de   bron   van   welvaart  in 


1)  n,-  v(■r^.u♦^vtl:a^M-d'■  -fhrijvcr  verbeet  iiiet  oui  te  vermelden  dvA 
er  200U  IieLukuo;jeii  iu  ">  lu  rto-.- -evulu' waren :  -.  tellcment ,"  vofgdc 
liij  er  bli  ,  .'.fiUC  nou^  ne  -eroii^  Ca  taullc  des  put:iiiies  ,  avcc  ceaix 
f;i.iT'  heu>  avout..''     (uickur'l  ''v/'/>  v  ' '^' '''''   '^  =  hi.   .j<J'J. 


A.uhzo  du  Laloo  ,  sekictaris  v;.ii  ^i-;.ul  HoeruL  ^ehlijft  ,  Uadat  \n] 
lu  Alva'o  !e-eriiUi:iT-  .L\vee-i  wa-^  ,  dcu  17Jl'u  Aul'UïIu.-.  iö07  ;i.ai 
3l>iiiiLinv  (Uil  ir  eene  .:  niervei!k;ti->f  (i!i:i:it  itr  e.e  leiüineb  '  Ie  viiiut^-u 
\\;iï..  Van  -dclercii  !  =  ^;i:u  voonlelijk  liet/ehdc.  1'or  voei:-i.  er  bij: 
),(la;.r  voLuen  \  Ac  wiivrii,  lieerui  ui  jongens,  uiet  ecuc  won.ierhjke 
uoedc  orae  in  -L<.nWii  veren  ki,  al-  de  lioereu  der  ebeieii,  de  kaei- 
Trin-^k-erai,  dr  i:.;ke  hueuai  en  ara. e  wijven,  ol  l.uc.en  iler  cuklatcn  , 
met  eene  l'.kwamc  Miekl  onue:  èezi'se,  waurovir  Jen  keriog  trouleu 
lof  wordt  loege£Curevt.n  !"'  ^  ^^^^• 

2)  Clougli,  de  iigeut  van  TkcMnas  Crcshai.!,  ■lic  leen  in  ile  Xeder- 
laudcu  uas,  vermeldt  ke  uiieekiUnktid  <k  r  S^^aikaar.kn.  Doek  ket 
is  liik'k  ual  k'i  er  kkve^-L:'  ,  dat  hC\c  redering  aan-:'au!s  !:iaat  re;-relcn 
nam  om  die  if  onderdrukken,  duur  kei  bevel  van  eei.i-e  vtj^-naUiC 
aanlefTgcri-  op  ic  hangen."     Burgon,  li/e  of  Gre^hiha   ii  ,   bl    -:;-J. 


195 


de  Nederlanden  -eweest  waien  ';  De  achterbliivenden  wa- 
ren  vol  treurige  vrees,  het  voorgevoel  van  een  aanstaaml 
ongeluk,  wanneer  zij  de  zamentrckkeude  wolken  en  de 
leekenen  van  den  ophanden  zijndcn  storm  beschouwden. 

Nog  grootei  somberheid  kg*  over  Brussel  uitgespreid» 
dat  eens  de  vrolijkste  stad  in  de  Nederlanden ,  nu  de  ver- 
blijfplaats van  Alva  was.  Alle  beziglieden  hielden  op. 
Plaatsen  van  ritspauning  werden  niet  meer  bezocht.  De 
straten  waren  stil  en  verlaten.  Wrscheidenc  edelen  en 
rijke  inwoners  waren  naar  hunne  lande^ocderen  i^^ei^aan  om 
daar  den  loop  der  gebeurtenissen  af  te  wachten  -).  De 
meeste  hovelingen  die  nog  bleven,  vergulde  insekten,  die 
den  zonneschijn  beminnen,  hadden  liet  paleis  der  landvoog- 
des verlaten  en  gingen  nu  in  liet  liuis  van  Kuilenburi^ 
hunne  hulde  bewijzen  aan  liaren  mededinger.  Daar  gin_ 
alles  zooals  in  den  vrolijksteii  tijd  te  Brussel.  De  hertog 
trachtte  door  schitterende  banketten  en  feesten,  de  edelen 
te  vermaken  en  de  somberheid  van  tl  e  hoofstad  weg  te  nemen  ">). 

Met    dit    alles  had  Alva  diepliggender  doel  dan  het  oog 
des  volks  zag.    llij   beoefende  de  staatkunde,  welke  hij   aan 


')    In  een'  brief  van  S   Sept.   löG?  aan  rkilip.^  zegt  de  kcriogin  dat 
ongeveer    lOO.noo    inwoners    blj  de  koim-t  van  Alva  ket  land  verlie- 
ten!    Jiuhen    zulks    gelieel    voor    eene    overdrij v hm  wordt  gokouden, 
v,elke    door    slaatlunde  of  \  ree.-  werd  \  oorgcsekre\  en ,    zijn  er  cckter 
nog    bewijzen    genoeii'    dut    de  landverimiziurr  te  dien  tiide  buiten-c- 
woon    groot    was.      Wanneer   wij  akius  in  (k.1/.e!ku,-  jaar  JÖbZ  de  be- 
volknig    van    Lom  en    en    liare    i^uiienv, ijken  hc:gaau ,    ^jekijnt  jiei  dat 
het    getal    Vlaniiinren   even  groot  was  uib  dai  v.mi  aiJe  vreemdelingen 
lc   zamen.    Vudldt.i  de  CJiodéiuh-  Ih.ij(dr  de  BitudUs  ,  XIV,  bl.  127. 
-)   Zoo    hckrijlt    Jan  van  llooriu',    baiou  vau  Boxtel  aan  den  prins 
van    Oranje,     j.lk    voor    mij  keb  een  b;.-luit   gehomen ,    nair.eliik  dat 
ik  alle  moeite  doe  om  te  welen  te  konien  of  men  veiliir  in  ziin  ei"cn 
mis    is;    mdien    t  at    iict  geval  is,    ga  ik  zoo  stil  iiiogelijk  naar  een 
van  de  mijnen,    zod  niet  dan  zal  ik  naar  een  gesekikt  verblijf  in  liet 
gebied    van    emiig    ander    vorat    rondzien."      Archkcs    de    Ia    mauon 
d'Ora/'gc,    lil,   bl.  1£'0. 

•'j  Godke  sckijiii  in  zijn  sckoon  treurspel  Egmoni  aan  Skakcspcarc 
de  woordspeling  van  zijn  «dekkieea  der  duisternis"  ontleend  te  lieb- 
bcn  om  de  so.uberl  eid  van  lJru..d  te  sckilderen,  Avanneer  kij  spreekt 
van  de  K'inelen  dir,  sedert  kei  noodlottige  uur,  dat  Alva  iii  de  stad 
kwam,  in  een  donker  doodskleed  gewikkeld  schijnen  !e  zijn. 

1^"- 


Du 


Philips  had  aaiigcradtii.  Duor  hoilclijkc  en  iiiuemcnde  ma- 
nieren,  hoopte  hij  de  aanzienlijkste  edelen  rondom  naar 
zich  toe  te  trekken,  voornamelijk  zulken ,  die  deel  geno- 
men hadden  aan  de  laatste  oprocrige  bewegingen.  Van 
dezen  was  E-mont  no'  te  P>russel,  maar  lloorne  was  naar 
zijne  landgoederen  te  Weert  gegaan.  Hoogstraten  was  met 
(ien  prins  van  Oranje  m  Duitschland.  AVat  den  laatstcn 
aano-incr,  Alva  vleide  zich  niet,  zooals  hij  aan  den  koning 
schreef,   met  de  hoop  op  zijne  terugkomst. 

De  hertog  en  zijn  zoon  Perdinand,  schreven  beiden  aan 
o-raaf  lloorne  in  de  vriendelijkste  bewoordingen  om  hem 
naar  Brussel  uit  te  noodigen  ,  maar  deze  wantrouwende 
edelman  bleef  op  een'  afstand.  In  een  gesprek  met  's  gra- 
ven sckretaris  drukte  Alva  de  grootste  bezorgdheid  uit 
voor  het  welzijn  van  zijn'  meester.  Hij  was  altijd  zijn 
vriend  geweest,  zeide  hij,  en  hij  had  met  oneindig  veel 
smart  gezien  dat  de  koning  zijne  diensten  niet  naar  waarde 
schatte.  Maar  Philips  was  een  goed  vorst  en  indien  hij 
al  traag  \va3  in  het  beloonen,  zou  de  graaf  hem  niet 
ondankbaar  vinden.  Als  de  hertog  den  graaf  slechts  ont- 
iLoette,  had  hij  hem  iets  ^c  zeggen,  dat  hem  tevreden  zou 
stellen.  Hij  zou  zim  dat  hij  door  zijne  vrienden  niet  ver- 
-vten  werl  W  av  laatste  verzekering  had  eene  verschrik- 
kelijke beteeV.eiiis.  lloorne  gaf  ten  laatste  gehoor  aan  eene 
in  zulke  vieijei.de  termen  gedane  uitnoodiging.  Met  Hoog- 
straten was  Alva  niet  zoo  gelukkig.  Zijn  goede  geleigeest  , 
of  de  raad  van  Oranje,  redden  hem  van  den  valstrik  en 
lücUlen  hem  in   Duitschland  *). 

Toen  h'i  verder  door  uitstel  niet  meer  winnen  kon,  be- 
sloot Alva  dadelijk  tot  de  uitvoering  van  zijn  plan  over  te 
u-aan.  Hen  i)^''^"  September  was  de  raad  van  state  in  het 
luiis  van  Kuilenburg  tot  eene  vergadering  bijeengeroepen. 
Ennont  en  Hoorne  waren  tegenwoordig,  en  twee  of  drie 
ofiicieren  en  chiaronder  de  ingen^'eur  Pacciotti  waren  nltge- 
nooihu^i    om    het   plan  tot   versterking  van   sommige  Ylaam- 

*j  Vul-cn-  btnuhi,  nuiakte  llooii-tratcu  /.ieh  frcrccd  om  naar  Brus- 
sel UTug^  Ic  kccrcu,  maar  door  ziekte  of  iets  anders  o[)  we^  opu'e- 
hüuden,  ontving  hij  irelukki-  de  tijdiiiï:  van  liet  lot  i\\nvv  vrieudc^n, 
zoodat    bij   er  irebruik  van  inakeii  eu  vlugteu  kuu.     :>tra.Ui  1  bl.   3o\ 


i 


197 


sclic  steden  te  komen  bespreken.  Terzelfder  tijd  was  eene 
stremde  wacht  aan  alle  nituan^eii  van  het  huis  U'ezet , 
en  ruiterij  uit  den  omtrek  bijeengetrokken  en  in  de  bui- 
tenwijken geplaatst. 

De  hertog  rekte  de  vergadering  totdat  liem  in  het  geheim 
liet  berigt  werl  medegedeeld  van  de  gevangenneming*'  van 
Backerzeele,  E^monts  sekretaris,  en  van  van  Stralen ,  burge- 
meester van  An:werpen.  De  eerste  was  een  bijzonder  schran- 
der staatsman,  die  het  volle  vertrouwen  van  Egmont  genoot; 
de  laatste  een  vriend  van  Oranje,  met  wien  hij  voortdurend 
in  briefwisseling  stond.  De  gevangenneming  van  Backerzeele 
die  te  Brussel  v'oonde,  werd  zonder  moeite  bewerkstelligd  en 
men  maakte  zi:h  van  zijne  papieren  liieester.  Yan  Stralen 
werd  door  eene  afdeeling  ruiterij  omsingeld  toen  hij  in  zijn 
rijtuig  buiten  de  stad  reed,  en  beide  ongelukkige  edellie- 
den  werden  in  liet  huis  van  Kuilenburcr  uevanGfen  i?ezet. 

ZooJra  deze  tijding  aan  Alva  gcbragt  was,  sloot  hij  de 
zitting  van  den  raad;  daarop  knoopie  hij  met  Egmont  een 
gesprek  aan  en  leidde  hem  door  de  ar.ngrenzende  kamers, 
in  eene  van  welke  eene  kleine  bende  soldaten  stond.  Toen 
de  twee  edellieien  de  zaal  binnenkwamen,  trad  de  hoofd- 
man van  's  hertogen  lijfwacht,  Sanciio  d'Avila,  Egmont  te 
emoet ,  vroeg  hem  in  naam  des  konings  zijn  zwaard  en 
zeide    hem    tevei  s  dat  hij   z'jii  gevangene   was  ^).     De  graaf 


rr 


*)  Ilct  verhaal  er  van  is  te  vinden  in  0.-orio  71/a  Albac  II  bl. 
2  IS;  ook  in  de  gedenkschriften  van  -^  .nrlio  d'Avila  zclven ,  dien 
j)Oorlogsblikscm,"  zooals  zijn  levensbeschrijver  hun  betitelt.  Jlec/ios 
de  Sancho  d' Adla  bl.  29,  Een  bijzonder  kort  verslag  van  de  zaak 
werd  door  Alva  j.an  den  koning  gezonden.  Hierin  vertelt  hij  niet 
dat  hij  Egmont  vergezelde  toen  deze  de  kamer  verliet,  waar  zij  te 
zamen  vergadering  hadden  gehouden.    D'jcui.imlGs  incdiios  11,  bl.  418. 

Er  is  geen  cnlel  geschiedschrijver,  die  vermcldr  dat  Alva  deu 
graaf  vergezelde;  uit  een  verslag  over  ile  gevangenneming  vau 
Backerzeele  en  and:ren  iu  de  Corrcspon'l'.üice  de  Philippe  II  (1,  573) 
te  vinden,  blijkt  dat  Eerduianl  vau  Tolelo  de  grootste  rol  iu  het 
treurspel  speelde,  liet  is  vreemd  dat  slcciit-  de  Thou  en  Bor  zeg- 
gen dat  Sancho  d' Vvila  Egmont  gevangen  nam;  anderen  verzekeren 
dat  dit  was  of  Erederik  vau  Toledo  hï  Juüaan  llomero.  lloorne 
werd    gevangen    ge  lomcn  door  den  kaï^itein  (.erouimo  Salinas  ,    gou- 


verneur van  l'orto  Ercole  in  1' 


wtne 


VjtKT, 


i!K 


191) 


\v;i.<  vcTwondiiJ  ovor  dcZi  iiandchvijze ,  cii  locu  liij  zaïi  dat 
!iij  door  soldaten  omringd  was,  deed  hij  gccne  poging  oin 
tegenstand  te  bieden,  maar  gaf  kalm  en  met  zooveel  waar- 
diglicid  mogelijk  zijn  zwaard  over,  terwijl  hij  zeide;  //het 
iieeft  den  koning  meer  dan  eens  dienst  gedaan."  En  wel 
mogt  hij  dat  zeggen:  want  met  (hit  zwaard  had  hij  de  sla- 
gen van  Grevclingen  en  St.  Qnentin  gewonnen  *}. 

lloorne  viel  in  eene  dergelijke  hinderlaag  in  een  ander 
gedeelte  van  het  paleis,  waarheen  hij  gevoerd  was,  terwijl 
hij  een  gesprek  met  den  zoon  des  hertogs  Ferdinand  de 
Tolcdo  had  aangeknoopt  ,  die  volgens  berigt  van  zijn'  va- 
der, de  geheelc  verdienste  heeft  van  dat  kleine  treurspel 
geregeld  te  hebben.  De  admiraal  bood  evenmin  eenigen 
tegenstand;  maar  toen  hij  Egmonts  lot  vernam,  gaf  hij 
zich  over  en  zeide;  /'dat  hij  c^een  reirt  had  om  beter  lot 
te  verwachten  dan  zijn  vriend." 

Nu  was  liet  de  vraaü:  waar  men  de  ^evancienen  in  bc- 
waring  zou  houden,  liet  huis  van  Kuilenburg  was  blijk- 
baar gecne  geschikte  plaats  voor  hunne  gevangenis.  Alva 
liet  verscheidene  kasteclen  in  de  buurt  in  oogenschouw  ne- 
men, maar  men  hield  ze  voor  niet  vciliir  u'enoci?.  Einde- 
lijk  besliste  hij  zich  voor  Gent.  De  sterke  citadel  van  die 
stad  was  bezet  door  een  van  Egmonts  partijgangers  (la 
TroullirTc) ;    maar    men   wist   van   den  ^raaf  een   bevelschrift 


')  Clouah  ,  de  korrcspondcnt  van  sir  ïliomas  Gresham  gcct't  in  ccn' 
brief  uit  Brussel  van  dcuzcU\len  dau',  dat  E^jmont  gevangen  werd 
genomen,  een  verhaal  van  zijn  gedrag  bij  die  gelegenheid,  hetwelk 
ecnigzins  van  den  tekst  versehilt ;  niet  meer  echter  dan  volksgeruch- 
ten omtrent  eeuig  vreemd  voorval  uit  den  laat  sten  tijd  verschillen 
kan  van  de  waarheid.  »  En  wat  graaf  Egmont  aangaat,  hij  is,  zooalb 
men  zegt,  door  den  hertog  c:cvangen  genoiiicu  en  aan  oilicicren  over- 
geleverd ;  waarop  hij,  toen  de  kapitein,  die  hem  vatten  moest,  hem 
zijn  zwaard  vroeg,  in  groote  woeilc  geraakte,  zijn  zwaard  uit  tic 
schede  trok  en  het  op  den  c:roi:d  wierp."  Buvcron ,  l//c  nf  Crcaham 
II,  bl.  231. 


In  het  straks  aangehaalde  ver^lag  [Cijn-c^pondunrc  1,  .j7o)  word! 
vermeld  dat  Egmont  zoo  onthutst  was,  toen  d'Avila  hem  zijn  zwaard 
vroeg,  dat  liij  niets  kou  zeggen;  andere  schrij\cr>  vocL'cn  er  l)ij  dat 
hij  hevig  protesteerde  tegen  het  hem  aangedane  geweld  v\\  zich  op 
de  voorrcïten  der  Vlii. -,ii  (.irr-  iwrim.  N'i.kt 


''  1 


aan  dien  bevelhebber  tu  verkrijgen  o;n  d*.  sleutels  in  han- 
den te  stellen  ^'au  Ulloa,  een  van  Alva's  vertrouwdste  ka- 
piteins, die  aan  het  hoofd  van  eene  afdeeling  oude  Spaan- 
schc  soldaten  naar  Gent  rukte  en  de  Waalsche  bezetting 
alloste.  Ulloa  gaf  een  bewijs  zijner  waakzaamheid,  door 
aanstonds  na  ::!Jnc  aankomst  zicli  meester  te  maken  van 
ccn'  waii^en  met  kostbaarheden,  die  aan  Ei-'mGnt -behoorden 
en  juist  de  poert  uit  zou  rijden. 

Na  het  trcC'en  van  deze  schikkiiiren  verloor  de  hertos: 
geen  tijd  om  de  beide  edelen  oiuUr  -teik  militair  geleide 
naar  Gent  te  zenden.  Twee  kompagnicMi  haakbusschieters 
te  paard  reden  voorop.  Een  regiiLeiit  Snaansch  voetvolk , 
hetwelk  den  middeltogt  vonnde,  bewaakte  de  gevangenen; 
een  van  lien  ,  Egmont,  werd  in  ecu'  draagstoel  door  muil- 
ezels gedrajicn,  terwijl  Hoorn  in  zijn  eigen  rijtuig  zat.  De 
achterhoede  bestond  uit  drie  kompagniiai  li^te  ruiterij. 

Onder  dit  üerke  2;eleide  werdeit  ile  onaelukkioe  edelen 
door  de  provi.icie  gevoerd,  waar  Egmont  het  laatst  gere- 
geerd had,  //met  een  gezag,"  scJirijft  Alva's  sekretaris» 
//grootcr  nog  dan  dat  van  den  koning."  Maar  er  werd 
geenc  poging  ter  bevrijding  aangeweiid,  en  toen  de  trein 
de  poorten  va  i  Gent  binnentrok,  waar  Egmont  even  ge- 
zien als  magtig  was,  zag  liet  volk  iint  stomme  verbazing 
het  sterke  geleide  aan,  waarnicJo  iiuii  heer  naar  zijne  ge- 
van  cjcnis  werd  ü-ebrau't. 

De  gevangenneming  van  l^ginont  eii  lloorne  was,  wei- 
nige uren  nadat  het  plaats  iiud  gehad  ,  aan  ieder  inwoner 
van  Brussel  bekend,  eu  de  tijding  verspreidde  zich  weldra 
tot  in  de  afgelegenste  hoeken  des  lands.  //liet  gevangen- 
nemen van  de  odelen ,"  schrijft  Alva  aan  den  koning,  //heeft 
tot  gecne  onli.stcn  aanleiding  gegeven.  De  rust  is  zoo 
groot,  dat  uwe  majesteit  het  naauwclijks  zou  willen  geloo- 
ven.''  liet  is  waar,  doch  die  rust  was  even  als  die  van 
ce]i  man,  die  door  een'  hevigeii  slag  Ucdwelmd  is.  Indien 
het  gemor  niet  luide  gehoord  werd ,  werd  het  echter  diep 
gevoeld.  ^Iqw  betreurde  de  iigi geloo vigltcid  der  beide  gra- 
ven, die  zoo  jündelinu's  in  den  <:rik  irevallen  waren,  en 
men  wenschte  elkander  geluk  niet  de  voorzorg  van  den 
prins    van    Oranje,    die    v.\.iii^t    eens  in  staat  zou  zijn  om 


20(1 


201 


licii  Ic  wrel^cn.  Deze  gebeurtenis  was  eenc  nieuwe  aan- 
sporiii^^  om  het  land  te  verlaten.  Binnen  weinige  weken, 
zef't  nien,  dat  er  niet  minder  dan  20.000  menschen  uit 
lirt  land  gevlugt  zijn.  En  de  bannelingen  waren  niet  al- 
leen uit  de  geringere  standen;  want  niemand,  hoe  hoog  ook 
in  rang,  kon  zich  veilig  rekenen,  toen  hij  zag  welke  aan- 
slagen men  smeedde  tegen  mannen  als  Egmont  en  Iloorne, 
van  wie  de  eerste,  al  had  hij  ook  eenige  reden  tot  wan- 
trouwen gegeven,  sints  lang  zich  met  de  regering  ver- 
zoend had. 

Graaf  ^Mansfeldt  haastte  zich  om  zijn'  zoon  buitenslands 
te  zenden,  opdat  de  sympathie,  welke  hij  eenmaal  voor  de 
verbonden  edelen  getoond  had,  hem  niet,  niettegenstaande 
h)j  onlangs  van  meening  veranderd  was,  den  haat  van  Alva 
op  deia  hals  zou  halen.  De  oude  graaf,  wiens  eigen  trouw 
niet  kon  beschuldigd  worden,  beklaagde  zich  luid  over  de 
gevangenneming  der  edelen  als  eenc  inbreuk  op  de  privile- 
iriën  van  het  Gulden  Vlies,  welk  ligchaam  alleen  het  regt 
van  onderzoek  had  in  zaken,  die  de  ridders  bet  rollen  ,  ter- 
wijl hij  daarbij  zijn  voornemen  te  kennen  gaf  om  een  ka- 
pittel der  ridders  bijeen  te  roepen.  Maar  het  stilzwijgen 
werd  hem  opgelegd  door  Alva  die  hem  duidelijk  te  verstaan 
gaf,  dat  indien  de  ridders  der  orde  bijeen  kwamen,  al  was 
het  maar  om  een  credo  op  te  zeggen,  dat  hij  ze  dan  tot 
zware  verantwoording  zou  roepn.  //Wat  de  privilegiën  van 
het  Gulden  Vlies  aanging,  daarover  had  zijne  majesteit  uit- 
spraak gedaan,"  zeide  de  hertog;,  '/en  er  blijft  u  niets  over 
dan  te  ejehoorzaraen." 

De  irevanu-cnnemincf  van  de  twee  aanzienlijkste  edelen  m 
het  land,  van  leden  van  den  raad  van  state,  en  dat  zonder 
er  aan  de  landvoogdes  vooraf  eenige  kennis  van  te  geven, 
was  voor  haar  eene  beleediging,  welke  zij  niet  kon  dulden. 
Het  was  te  vergeefs  dat  Alva  zich  verontschuldigde  met  te 
zeegen  dat  het  geschied  was  op  last  des  konings,  die  zij- 
ner zuster  den  voikshaat  wilde  sparen,  welke  van  zulk  eene 
handelwijze  het  gevolg  moest  zijn.  Margarctha  antwoordde 
er  niet  op,  zij  klaagde  niet.  Zij  was  te  diep  getroffen  om 
zulks  te  doen.  1\aï\y  zij  schreef  aan  Philips  en  vroeg  hem 
om    eens    in    overwe-in^-   te  nemen   //of  liet  voordeelig  voor 


il 


m 
w 


hem,  of  bèta  nelijk  voor  haar,  wie  liij  het  niet  beneden 
zich  achtte  zijne  zuster  te  noemen,  kon  zijn  om  langer  in 
eene  betrekking  te  blijven  waarvan  de  magt  zoo  verkort  of 
liever  vernieti<jd  was."  Zij  zond  liaren  sekretaris  Macchia- 
velli  met  hare  depóches,  om  een  ontniddelijk  antwoord  van 
Philips  te  ver?;oeken,  er  bijvoegende  dat,  indien  zulks  uit- 
gesteld werd ,  zij  zijn  stilzwijgen  voor  toestemming  nemen 
en  aanstonds  jet  land   verlaten  zou. 

De  hertog  van  Alva  berustte  geheel  in  het  voorgenomen 
vertrek  van  .\Iargaretlia.  lloc  weinig  dwang  hare  tegen- 
woordigheid zijn  gedrag  ook  mogt  0})lcggen,  het  vereischtc 
meer  ontzag  dan  hem  lief  was ,  en  noodzaakte  hem  om  ten 
minste  den  i  iterlijken  schijn  te  bewaren.  Nu  hij  zijne 
overmagt  getoond  had,  wilde  hij  die  tot  het  eiiide  toe  vol- 
houden. Na  de  gevangenneming  der  edelen  was  zijne  eerste 
daad  om  die  merkwaardio-e  reirtbank  in  te  stellen  welke  de 
beroerten  in  het  land  onderzoeken  moest ,  eene  regtbank 
welke  in  de  ^;eschiedenis  gcene  gelijke  heeft,  lithalve  mis- 
schien de  regtbank  der  Pransche  omwenteling.  De  hertog 
deinsde  er  niet  voor  terug  om  alleen  de  verantwoordelijk- 
heid zijner  maatregelen  op  zicli  te  nemen.  Hij  zeide  //dat 
liet  beter  voo::  den  koning  was  om  zijn  bezoek  in  de  Ne- 
derlanden uit  te  stellen,  zoodat  zi';nc  dienaars  zich  alleen 
den  haat  voor  deze  strenge  handelwijze  op  den  hals  zouden 
halen.  Als  dit  alles  eenmaal  rjeseliikt  was,  kon  hii  ko- 
men  als  een  welwillend  vorst  ,  en  beloften  en  vergilfenis 
e.chenken." 

Deze  wonderlijke  koelheid  moet  gedeeltelijk  worden  toe- 
geschreven aan  liet  bewustzijn  vaü  Alva,  dat  zijne  staat- 
kunde toch  geheel  door  Philips  zou  worden  goedgekeurd. 
Zijne  brieven  toonen  inderdaad  aan  dat  al,  wat  hij  in  de 
Nederlanden  gedaan  had,  overeenkomstig  een  te  voren  met 
Philips  beraamd  plan  geschiedde.  De  gevangenneming 
der  Vlaamsche  edelen  was  derlialve  geheel  naar  den  zin 
van  het  hof  ;c  Madrid,  waar  het  bi-schouwd  werd  als  de 
eerste  groote  stap  om  de  zaken  te  lierstellen.  Het  ver- 
schafte even  groote  tevredenheid  aan  het  hof  te  Rome, 
waar  men  geloofde  dat  de  ketterij  allée-n  door  de  bijl  van 
den    beul   met   wortel  en   tak   kon   worden   uitgeroeid.     Ech- 


/ 


■}  ( I "» 

Ier  was  Cl'  iemand  ami  dat  hof,  met  meer  doorzigt  dan 
allen,  die  hem  omringden,  namelijk  de  oude  staatsman 
Granvelle,  die  toen  hij  de  gevangenneming  van  Egmont 
en  Iloorne  vernam,  vroeg  of  de  hertog  //ook  den  Zwijger 
in  zijn  net  f]:evan;]:en  had."  Toen  men  hem  ontkennend 
antwoordde,  zcide  de  kardinaal  //als  hij  hem  niet  heeft  ge- 
vangen, heeft  hij  niets." 


liOOr D.^Tlk  il, 

WREEDE  STAATKUNDE  VAN  ALVA. 

De  hloedraad  en  zijne  zameustellhig.  —  Algemeene  vercol- 
giug.  —  Bwrg  er  oorlog  in  Frankrijk.  —  Vertrek  van 
MargareihcL  —   Ooerzïgt  van  Jiaar  bestuur. 


-'^^.■.->^'-"- 


1  5  6  T. 

/'Alles  is  in  de  Nederlanden  rustig,  God  dank!"  schrijft 
de  hertog  den  24stcn  Ootober  aan  den  koning.  ITet  was 
hetzelfde  gevoelen  hetwelk  hij  ccnige  weken  te  voren  geuit 
had.  Alles  was  inderdaad  rustig.  Stilte  heerschte  door  het 
geheelc  land.  Echter  sprak  dit  wel>|)rekender  tot  het  hart 
dan  het  gemor  van  ontevredenheid  ,  of  het  grootste  geweld 
des  oproens.  //Men  zegt  dat  vlIcü  het  land  verlaten,' 
schrijft  hij  in  een'  anderen  briif.  '/Het  is  naauwclijks  de 
moeite  waard  ze  te  vatten.  I)c  natio  wordt  niet  tot  rust 
"cbrai/t  door  cc  hoofden  af  ie  >l;ian  vun  hen,  die  door  an- 
deren  misleid   zijn." 

Echter  vinden  wij  nog  geene  weck  hierna  een  koninklijk 
bevel,  hetwelk  verklaart  dat  //ofsclioon  zijne  majesteit  er  af- 
keerig  van  is  3m  gestrengheid  te  geh-ruikcn  jegens  hen,  die 
aan  den  laatsien  opstand  hebben  deel  genomen,  en  ze  lie- 
ver met  troedertierenheid  en  genade  behandelen  wil,  het 
aan  iedereen  verboden  is  om  het  land  te  verlaten  of  zijne 
coederen  wej?  te  zenden,  zonder  daarvoor  verlof  van  de  re- 
gering  te  hebben,  op  stralTe  van  als  deelnemer  aan  den 
laatsten  opstand  beschouwd,  en  daarnaar  behandeld  te  wor- 
den. Alle  bevelhebbers  of  cigtiia;ir<  van  schepen,  die 
zulke  personen  in  hunne  vlugt  bLiiulpzaam  zijn,  zullen  op 
dezelfde  wijze  gestraft  worilc.r  '). 

*)  Het  bevel  van  ]S  iSe'-ptcinber  i:V"7  is  afu'cschrcvcn  uit  de  ar- 
cliic\cu  van  Sinancai:  cu  wüfu'  -^cvoii  uJI  m  *Ie  Dncnaddcj'-  >nc'1t(o'^, 
IV.  !,l.   \:v^)  vl- 


Dat  de  wet  gccii  doodc  Jettcr  was,  werd  spoedig  bewe- 
zen door  de  gevaiii^eniicmiiig  van  tien  van  de  voornaamste 
kooplieden  uit  Doornik,  op  het  ooi^^enblik  dat  zij  zicli  tot 
de  vlugt  naar  een  vreemd  land  gereed  maakten,  en  door 
de  onmiddelijke  inbeslagneming  hunner  bezittingen.  Echter 
wilde  Alva  de  wereld  overtuigen  dat  hij,  even  als  zijn 
meester  slechts  gevoelens  van  menschelijkiieid  koesterde. 
Hij  schreef  aanstonds  na  de  gevangenneming  der  Vlaamsche 
edelen  aan  den  Spaanschen  gezant  te  Rome:  //Ik  zou  er 
meer  hebben  gevangen  genomen,  doch  de  koning  is  er  af- 
keerig  van  om  het  bloed  van  zijn  volk  te  vergieten.  Ik 
houd  er  evenmin  van.  Ik  ben  in  den  grond  mijns  har- 
ten bedroefd  over  de  noodzakelijkheid  van  dien  maatregel." 

Maar  nu  de  groote  edelen  in  den  strik  gevallen  waren, 
was  het  bijna  niet  meer  noodig  om  langer  den  schijn  van 
zachtmoedigheid  aan  te  nemen,  en  het  duurde  niet  lan^ 
meer  of  hij  wierp  het  masker  geheel  af.  De  arm  der  rcgt- 
vaardigheid  of  der  wraak  was  openlijk  opgeheven  om  allen 
neder  te  slaan,  die  misdaan  hadden  door  aan  de  laatste 
onlusten  deel  te  nemen. 

De  bestaande  regtbanken  werden  hiervoor  niet  als  vol- 
doende beschouwd.  De  geregelde  vormen  der  regtsiicd in- 
gen  waren  te  wijdloopig,  en  de  regters  zelven  zouden  wei- 
ligt  aan  Alva's  wil  niet  genoegzaam  onderworpen  bevoiiden 
worden.  Daarom  stelde  hij  eene  nieuwe  regtbank  in  met 
eene  buitengewone  magt,  allc'en  met  het  doel  om  naar  de 
oorzaken  van  den  laatsten  opstand  onderzoek  te  doen,  en 
de  aanleggers  te  straflen.  Zij  werd  oorspronkelijk  //de  regt- 
bank van  zijne  Excellentie"  genoemd.  ])e  naam  werd  spoe- 
dig veranderd  in  die  van  den  /'raad  van  beroerte."  Maar 
de  regtbank  is  in  de  geschiedenis  beter  bekend  onder  den 
vcrschrikkelijkcn  naam,  welken  zij  van  het  volk  ontvin'>-, 
namel ij  k  llucdraad. 

Zij  bestond  uit  twaalf  regters,  //de  geleerdste,  opregtste 
mannen,  van  een  onbesproken  levensgedrag,"  die  men  in 
het  land  maar  vinden  kon,  indien  wij  de  woorden  van 
den  hertog  daartoe  gebruiken.  Onder  hen  waren  Noircar- 
mes  en  Barlaimont,  beiden  leden  van  den  raad  van  state. 
De    laatste    was    een  lier  edelman,    uit   een    der  oudste  ge- 


\ 


205 

t^rcslachten  uit  iet  land,  onbuigzaam  van  karakter  en  stand- 
vastig' in  zijn(!  trouw  aan  de  kroon.  Behalve  dezen  waren 
er  non-  de  voorzitters  der  raden  van  Vlaanderen  en  Artois  , 
de  kanselier  van  Gelderland  en  verscheidene  beroemde  regts- 
o-eleerden  uit  het  land.  ^Maar  de  personen  van  het  meeste 
aanzien  in  dat  staatsligchaam  waren  twee  wetgeleerden,  die 
in  's  hertogen  gevolg  mede  uit  Kastilië  waren  gekomen. 
Een  van  hen,  doktor  Del  Rio,  was,  ofschoon  te  Brugge 
f^eboren,  van  Spaansche  afkomst;  zijn  voornaamste  karak- 
tertrek schijnt  onbepaalde  onderdanigheid  aan  den  wil  van 
zijn  lastgever  geweest  te  zijn.  De  ander,  Juan  de  Vargas, 
zou  de  voornaamste  rol  spelen  in  het  bloedige  treurspel 
hetwelk  volgde;.  Hij  was  een  Spanjaard  en  had  in  den 
raad  van  Ind^ë  eene  plaats  bekleed.  Zijn  karakter  was 
eerloos,  en  men  zeide  dat  hij  eene  wees,  waarover  hij  voogd 
was,  van  haai  erfgoed  beroofd  had.  Toen  hij  Spanje  ver- 
liet, verhaald(}  men  van  liem  dat  liij  nog  om  twee  misda- 
den vervobd  werd.  Dit  maakte  liem  des  te  afhankelijker 
van  zijnen  beschermer  Alva.  liet  was  een  man  van  groote 
geestkracht  en  onvermoeid  in  den  arbeid ;  hij  maakte  wei- 
nii{  bezwaren  in  de  dienst  van  zjnen  meester,  en  was 
gereed  om  tot  eiken  prijs  niet  alieen  iedere  edelmoedige 
aandrift,  maar  ook  de  gewone  gevoelens  van  menschlie- 
vendheid  aan  zijne  eigene  belangen  op  te  offeren.  Zoo- 
danig ten  minste  zijn  de  doiikcre  kleuren  waarmede  hij 
wordt  afgeschilderd  door  de  schrijvers  cener  natie,  welke 
hem  verachtte.  Doch  zijne  ondeugden  zelven  maakten  hem 
voor  den  liertog  zoo  geschikt ,  dat  de  laatste  hem  spoedig 
meer  vertrouv\en  schonk,  dan  aan  iemand  anders  van  zijn 
"■evol""  M  ,  en  in  zijne  brieven  aan  Thiüps  vinden  wij  tel- 
kens  zijne  aaabeveling  in  de  gee.^t  van  Philips ,  en  eene 
ver'-eliikinir  vm  zijne  //ü-eiieei  jdudi^x-  werkzaamheid"  met 
de  onverschilkgheid  van  andere  kdtn  van  den  raad.  Daar 
Varoas  het   VLiamsch   niet  kende,    werden  de  regtsgedingen 


1)  Viplius,  (li;  deii  man  nog  niet  gezien  had,  spreekt  aldus  over 
licni  in  een'  brie'  'xaw  zijn'  vriuid  Hopper:  »mcn  vreest  de  magt  en 
(Ic  slrcngbcid  va.i  zckeicn  Varjns,  die  bij  hem  veel,  en  ik  weet  niet 
\vut  al  meer  vernag."     FiJtdolae  wl  Hopper  urn  bl.    151. 


.Vjb 


2ii7 


voor  het  hoi,  om  zijiieutwil  in  hel  J.atiju  gcvocril.  Ln  iiu^ 
\vas  hij  zelfs  in  die  taal  zulk  een  knocijer,  dat  zijne  fouten 
oneindig  veel  vrolijkheid  aan  het  Ylaauischc  volk  verschaften, 
hetwelk  voor  het  hun  aangedane  onregt  cenige  wraak  nam 
door  het  uitlauchen  van  hunnen  onderdrukker. 

Daar  het  nieuwe  hof  kennis  nam  van  alle,  zoowel  kri- 
miiiecle  als  burgerlijke  zaken,  die  uit  de  laatste  onlusten 
waren  voortgesproten,  waren  zij  weldra  zuu  met  werkzaam- 
heden overladen,  dat  men  het  noodig  oordeelde  om  het 
tusschen  de  verschillende  leden  in  onderscheidene  departe- 
menten te  verdeden.  Twee  leden  namen  bijzonder  op  zich 
de  processen  van  den  prins  van  Oranje  ,  zijn'  broeder  Lo- 
dewijk  ,  Hoogstraten,  Kuilenburg,  en  de  overige  ballingen 
van  Willems  edelen.  Aan  A^argas  en  del  Eio  werd  het 
regtsgeding  van  de  graven  Egmont  en  Iloorne  opgedragen. 
En  twee  anderen,  IMasere  en  llessels,  hadden  de  lastigste 
en  belangrijkste  post  om  al  die  zaken,  welke  uit  de  pro- 
vinciën kwamen ,  te  onderzoeken. 

De  laatste  van  deze  twee  voortrcflelijke  mannen,  was 
bestemd  om  ccne  plaats  onmiddelijk  naast  die  van  Vargas 
te  vervullen  bij  het  bloedige  treurspel  der  vervolging.  Hij 
was  van  Gent  geboortig,  bekwaam  genoeg  in  zijn  vak  om 
onder  Karel  den  Vijfde  de  betrekking  van  prokurcur-gene- 
raal  zijner  ]n'ovincie  te  bikleeden.  Tn  die  hocdaniglieid 
maakte  hij  de  plakaten  zooveel  strenger,  dat  hij  zich  daar- 
door bij  zijne  landgenooten  gehaat  maakte.  In  de  nieuwe 
loopbaan,  welke  hem  nu  geopend  werd,  vond  hij  nog  uit- 
^•cstrekter  veld  voor  zijne  kwaadbcrokkencnde  talenten  en 
hij  aanvaarde  zijne  betrekking  met  zulk  een'  ijver,  dat  lict 
weldra  de  algemeene  verontwaardiging  opwekte  des  volks, 
dat  later  cene  verschrikkelijke  wraak  op  den  onderdrukker 
uitoefende  ^). 


*)  Jaküb  lle^sc'ls  was  te  ^N'it.'uwkcrkc  bij  Ypcrc]\  geboren;  bij  was 
ccr^J  ailvcjkaat  Ic  Ciciit  cu  maakte  daarbij  uog  al  cciiip-eu  naam;  de 
laialvooc-des,  .Maria  van  Ilonu-arije,  ten  niiuite  noemde  bem  j^dcn 
stou'en  advukaat."'  Later  werd  bij  raadsbeer  van  Vlaanderen  en  ein- 
delijk prokurcur-p.-ericraal.  Hij  v/as  eer^t  gebuwd  met  Ibabella  Monicx 
en  bad  bij  baar  een'  zoon  Trans ,  die  onL'-eliuwd  te  Pisa  in  1509 
stierf,     llii    huwde    ten  tweeden  niab;  oin-trcck:    Id(■u^viaar:^.lag   1301 


Zuodia  de  bloedraad  mgcrigt  was,  werden  er  kommis- 
sarissen  naar  de  verschillende  provinciën  gezonden,  om  de 
verdachte  peisonen  op  te  sporen,  leder  die  als  prediker 
opu-etreden  wis,  of  hen  had  beschermd  en  bijgestaan,  die 
deel  had  gencmen  aan  de  kerkvergaderingen,  of  bij  de  ver- 
woestin""  en  vernieling  der  katholieke  of  bij  het  bouwen 
van  Protestantsche  kerken  tegenwoordig  was  geweest,  die 
het  compro?dL'  had  onderteekend,  of,  in  een  woord,  zij 
die  een  werkzaam  deel  aan  de  laatste  oproeren  hadden  ge- 
nomen, moes-;en  als  schuldig  aan  hoogverraad  worden  ge- 
vangen genomen.  In  het  opsporen  van  slagtoflers  werden 
er  uit  iedere  bron  inlichtingen  geput.  Vrouwen  werden 
aansemoedisd  om  echti!cnooten,  kinderen  om  ouders  te  be- 
schuldigen.  De  gevanuenissen  waren  spoedig  overvol  en 
de  provinciale  en  stedelijke  magistraten  waren  ijverig  bezig 
om  berigten  in  te  winnen  omtrent  de  verschillende  regts- 
gedingen,  welke  naar  het  hof  te  Brussel  moesten  gezonden 
worden.  Als  men  meende  dat  het  genoeg  was,  werd  het 
verder  onderzoek  aan  het  hof  zelf  overgelaten.  Maar  meestal 
werd  de  stedelijke  regering  of  eeiie  daartoe  met  opzet  ge- 
zondene kommissie,  gcu)agtigd  van  de  zaak  te  onderzoe- 
ken, en  zelfs  over  te  gaan  tot  eeiie  bepaalde  uitspraak,  die 
met  de  daarvoor  bestaande  gronden,  aan  den  raad  van  be- 
roerte moest  u  orden  voorgelegd.  Dan  werd  het  proces  na- 
n-ezien  door  de  afi;'evaardii:den  van  de  in^ovincie,  die  den 
uitsla^  van  hun  onderzoek  aan  Yaru'as  en  Del  llio  voor- 
leuden.      De    laatsten    alleen    liaddeji    de  magt  om   de  zaak 


mei  Jedtz  van  ilovtema,  vrouwe  van  der  Kamere,  weduwe  van  Trans 
van  den  Berg  ,  raadsheer  van  lioiiand ,  doebter  van  Yellc  vau 
llovtema  en  Mintze  Aylta  ,  \olie  zu^tir  vau  \  iglius.  Uit  dat  hu- 
welijk, dat,  volgens  een'  brief  van  dezin  laaible  aan  Hopper  vau  5 
Ueecmber  iJOS  ,  niet  zeer  gelukkig  scbijut  gewet-si  1c  zijn,  omdat  bij, 
niet  voor  bet  an.bt  van  proknreur-eenera.nl  wiklc  bedanken  ,  waren  hem 
twee  kinderen  geboren  ,  \'olkert  en  Jiana.  13c  zoon  is  jong  gestor- 
ven ,  doeb  de  doebter  huwde  uiet  Jossc  de  Beer,  beer  van  Lcndelc, 
bij  Kortrijk  overleden  in  10U5.  De  tv.ceJc  vrouw  van  liessels  stierf 
in  157:2  ,  zooais  b^lijkt  uit  ecu  op^ebrifi  in  de  kerk  vau  St.  Micbicl 
te  Gent.  llessels  werd  1  Uctuber  157::  uut  Jan  deVisselier,  baljusv 
vau  ingehnunst;r  (in']  Ivoitrijkj  builcu  üenl  zonder  vorm  van  proces 
opgehangen.  ^  liKT. 


20S 

(c  beslissen;  en  liuiinc  schriftelijke  uitspraak  werd  den  her- 
to''  voorueleiïd,  die  zich  het  reirt  van  eindbeslissing  had 
voorbehouden.  Dit  deed  hij,  zooals  hij  aan  Philips  schreef 
om  niet  te  veel  onder  den  raad  te  zitten.  //Uwc  majesteit 
weet  wel,''  zoo  eindigt  hij,  //dat  wetgeleerden  niet  gaarne 
iets  zonder  de  duidelijkste  bewijzen  beslissen,  terwijl  maat- 
regelen het  staatsbestuur  betrelleiide,  niet  door  de  wet  kun- 
nen ii'ere^^^eld  worden." 

Men  zou  veronderstellen,  dat  de  verschillende  regters 
door  wie  de  zaak  van  den  gevangene  dus  afzonderlijk  on- 
derzocht moest  worden,  juist  een  waarborg  te  meer  daar- 
steldcn  voor  zijne  veiligheid.  Maar  geheel  het  tegenoverge- 
stelde was  het  geval  ;  het  vermeerderde  slechts  de  kansen 
om  hem  schuldig  te  doen  verklaren.  Als  de  provinciale 
kommissie  haar  verslao:  aan  V^ari^as  en  Del  Rio  inleverde  , 
terwijl  aan  deze  beiden  later  nog  een  Spaansch  regtsge- 
leerde  ,  een  auditeur  van  de  kanselarij  van  Yalladolid ,  Hoda 
genaamd,  werd  toegevoegd,  en  zij  de  ter  dood  veroordee- 
ling voorstelden,  verklaarden  deze  regters  dat  //het  goed 
en  ni.'t  noodig  was  om  het  proces  te  herzien."  Fndien  daar- 
cnter'-cn  eene  mindere  straf  werd  aanbevolen,  liaddeii  de 
waardige  dienaren  der  wet  de  gewoonte  de  processtukken 
icYU^r  te  rreven  en  niet  bittere  smaadredeneii  der  kommissie 
te  gehisten   het   zorgvuldiger  te  her'^ien  ! 

Daar  verbeurdverklarinii'  van  goederen  tot  de  meest  voor- 
komende  en  rrewi'^tiu-ste  strailen  behoorde,  welke  door  dan 
bloedi-aad  werden  uitgesproken,  had  dit  natuurlijk  een  groot 
aantal  burgerlijke  regtszaken  ten  gevolge,  want  op  de  al- 
dus verbeurdverklaarde  bezitting  werden  dikwijls  door  an- 
dere partijen  groote  aanspraken  gemaakt.  Deze  moesten 
allen  door  den  raad  worden  onderzocht.  Men  kan  gemak- 
kelijk begrijpen  hoe  gering  de  kans  was  om  voor  zulk 
eene  reirlbank  re:i;t  te  verkriju-en,  waar  de  eischer  de  eene 
en  de  kroon  de  andere  partij  was.  Zelfs  indien  er  eene 
bcsüssinn-  ten  voordeele  van  den  eisclier  genomen  werd, 
had  men  er  gewoonlijk  zóó  lang  mede  getalmd,  en  werd 
zij  door  zulke  te  gronde  rigtende  uitgaven  gevolgd,  dat 
het  beter  voor  hem  u-eweest  was  van  er  nooit  op  nange- 
drongen  te  hebben. 


200 

De  regtsinagt  van  het  liof  ging.  binnen  de  haar  aange- 
wezen grenz'^n  blijvende,  die  van  liet  hooge  geregtshof  te 
Mechelen,  zoowel,  als  van  iedere  andere  provinciale  of  ge- 
meente-regtbank  in  het  land  te  boven.  Volgens  de  land- 
wetten,  welke  door  onderscheidene  koninklijke  vrijbrieven 
waren  bevestiizd,  kon  niemand  in  de  Nederlanden  onder- 
zocht  worden  dan  door  een"  regter  die  in  het  land  zelf  ge- 
boren was.  Maar  in  deze  regtbank  was  een  lid  een  gebo- 
ren Bourgondiër  en  twee  waren  Spanjaarden. 

Men  zou  veronderstellen  dat  eene  regtbank  met  zulk 
eene  ontzaggelijke  magt,  welke  zulk  eene  grove  beleediging 
was  voor  de  ii-rondwettiii-e  rcirten  en  lanG"  vast£!;estelde  ge- 
woonten  der  natie,  ten  minste  door  eenio;en  waarbori^  van 
de  zijde  der  kroon  zou  bevestigd  zijn.  Doch  zij  kon  niets 
van  dien  aa  'd  vertoonen ,  zelfs  ge(  ii  geschreven  bevel  van 
den  hertog  vm  Alva,  den  man,  die  liaar  in  het  leven  riep. 
Ilij  schiep  haar  slechts  door  zijne  stem.  De  plegtigheid 
van  inwijdiuL'  in  deze  betrekking  werd  door  het  nieuwe  lid 
verrigt  door  zijne  handen  tussche]i  die  van  den  hertog  te 
leggen  en  te  zweren  trouw  aan  het  geloof  te  zullen  blijven ; 
van  in  alles  volgens  zijne  oprcgte  overtuiging  uitspraak  te 
doen;  en  eiiidelijk  om  alle  liandelnigen  van  den  raad  ge- 
heim te  houden  en  ieder  aan  te  ueven  ,  die  ze  ontdekken 
zou.  Lene  i'eo'tbank  met  zulk  eene  onbei^rensde  ma£rt  bc- 
kleed  en  geregeld  volgens  een  plan,  dat  zoo  met  alle  grond- 
beginselen v.Mi  regtvaardiglieid  m  strijd  was,  deed  in  af- 
schuwelijkhcid  niet  onder  voor  de  in  de  Xederlanden  zoo 
gevreesde  Incuisitie. 

Opdat  hij  des  te  beter  in  staal  zou  zijn  om  het  opzigt 
over  den  ra.ul  te  houden,  stelde  Jiij  zijn  eigen  paleis  ter 
beschikking  der  vergaderingen,  iüerst  werden  de  zittingen 
des  morgens  en  des  namiddags  geliouden,  en  duurden  ruim 
zeven  uren  .laags.  De  leden  waren  allen  te<?enwoordi^  e^ 
de  hertog  w\s  zelf  voorzitter.  Xa  weinige  maanden  stond 
hij ,  toen  hij  door  dringende  bezigheden  genoodzaakt  w^as 
zich  te  vcrvijdcren,  zijne  plaats  aan  Vargas  af.  Bairlai- 
mont  en  Xoircarmes  ergerden  zicli  over  de  afschuwelijke  wijze 
van  handelen  en  bleven  siuedig  uit  de  ver;jaderincren  wea'. 
])e    achtens\viardi:;stc    leden    voLd.n   jiun    voorbeeld.     Een 


II. 


li 


!21i 


211 


van  hen,  ten  Bouru-ondier  en  aanlianger  van  Granvcllc,  (lic 
(Ie  \vijze  van  handelen  wat  al  te  vrijmoedig  had  gegispt, 
kree"-  verlof*  om  naar  zijne  ])rovincie  terutr  te  keeren  *), 
totdat  er  op  het  laatst  sleehts  drie  of  vier  raadsleden  over- 
bleven, namelijk  Vargas,  Del  Kio,  llessels  en  zijn  ambtge- 
noot, aan  wie  dns  al  de  processtukken  waren  opgedragen. 
Onder  sommige  processtukken  vinden  wij  niet  meer  dan 
drie  namen.  De  liertoi,'  was  even  onverschilliir  voor  vormen 
als  hij  het  was  voor  de  regten  der  natie  '). 

Het  werd  spoedig  duidelijk,  dat  even  als  bij  de  meeste 
voirelvriiverklarinu'en,  rijkdom  a'ewoonlijk  het  doel  was 
waar(nn    de    vervol f^nii.r   werd   inf^esteld.     Ten  minste  indien 


'i  iiclin  gfct't  iii  ecu'  brief  aan  zijnen  bcscliermcr ,  kardinaal  Gran- 
vtik',  geheel  Ineht  aan  zijne  untevredtnlicid  over  ))drie  ot"  vier  Sjniii- 
jaardcn  van  'b  hcrUi^un  u(.\  oli:-,  dic  alles  in  zijnen  naam  zouden  willen 
be^tu^■(.'U.  Zij  in;. keu  >arütb  i'i'u  huofd  onder  deuzeii'den  hoed  uit.'' 
Hij  noemt  bijzohJicr  \':!r_;us  en  Del  Uio.  Grauvelle's  antwoord  is  zeer 
karakteristiek.  \  er  \  uu  kei  eeus  te  zijn  uu't  zijnen  klagcnden  navol- 
irer  vourspeit  hij  kern  ket  verlies  van  zijiu'  furluiu  door  zóó  te  hande- 
len, )^Een  man,  du  auu  ket  kul'  in  waardigheden  verheven  wil  wor- 
den moet  ZLiuJter  uawagai  tlcen  v.at  hem  bevolen  wordt.  Inplaaibvau 
ie*'>  kualijk  te  uenuu  nujet  kij  ziek  stecJ.>  voorbleken  dat  beleedigiugen 
L'VLuals  jiiileii  zoiuicr  kuau\'."en  moeten  wurdeu  ingeslikt  ,  om  de  btller- 
kcid  uiet  te  prueveu  ,"  eene  e  Iele  steUiug,  als  de  beweegreden  bleelits 
cdi  i  vcweebt  v,  •!.--.      Zie  LcvebCiue,   M',.ihi,-rs  'Ie  (.i,'',;reüc  11,  bl.  'Jl— I. 

"-)  l)e  gebe!iied-ehri!V(.rs  \  an  tlieu  tijtl  zijn  allen  min  of  meer  ver- 
war.l  naiireut  die  i.iaiiieliugen  van  den  raad  va.n  beroerte,  welke  met 
bluewi.e  letter-  Ivsei  reven  /iju.  Maar  wij  zien  te  vergeefs  uit  r.aar 
eeuic:  opgave  \  an  d;e  inweuiiige  zameublelliug  dezur  reglbauk,  oi  van 
de  wijze  v>'aarop  die  proeesbeii  gevuerd  werden.  Dit  moet  toegebchreven 
woTiiiu  aan  C[('\\  uaUturlijktai  teiii'n/.iu ,  welke  de  leden  zelven  later  ge- 
\i)vk:en  om  ijebcluj.iwil  te  wurd.eu  als  te  keblten  deelgenomen  a.an  de 
k.i:iL;elingcn  van  Leiu.'  /  ;ü  algeiueeu  verachte  regibi-rdv.  <)m  dezelfde 
rcdeii,  aib  kiaeiiard  i)p..;eit,  keld;eu  zij  niet  onwarirselujulijk  zelfs  som- 
niiire  verslagen  viai  cXv  liand.elin:.i  u  /.uek  gemaakt,  (ielukkig  heeft  die 
i'veriu-e  en  N'ai'.ei  !a;idslie\endie  l:x  ieerde  in  de  arehicven  van  Siuuunaa 
veiseueidi'ue  bïievru  va.n  Aha  en  zijnen  opvolu'er,  zoowel  als  eenige 
okieiecle  uuiuitu  \M:  lie  legt  bank  ontuekt,  diie  d.e  t^a-j'ing  in  groole  mate 
ai-nvi.i;en.     ll;i    b^eic    i:eL    r-Jsulta.d    oi'Ueiei  keud  lu  een  merkwaardig 


'Vr. 

k  ketweik  i::j  v.  ^i'  de  Iviouiniviiji^e  Ak::L:emie  \an  België  gereed  gc- 


btU 

maakt   en  dat   i.uj  de  bouwsto.leü  voor  boveii.'^taande  idadzijden  verbchaft 
jieeft.     Zic    r>"'letui    fle    V Academie    II  :;'l<    de  scief^ca,    dcö  ht'rd  dey 


») 


beiiw  urb  e.'.   Ihigique ,  deel    \  ^' !  . 


bl 


iO 


É 


liet  werkelijk  geen'  giond  van  bebchuldiging  uitmaakte,  dan 
vermeerderde  het  toch  zeer  de  kans  om  schuldig  verklaard 
te  worden.  De  naar  de  provinciën  gezonden  kommissaris- 
sen  ontvingen  geschreven  lastbrieven  om  het  naauwkeurig 
bedrag  der  bezittingen  van  verdaclite  personen  te  bepalen. 
De  noodi";e  aiti^^avcp.  voor  het  in  stand  houden  van  zoovele 
geregtshoven.  zoowel  als  van  eene  groote  krijgsmagt  drukte 
de  regering  zeer;  en  Al  va  was  spoedig  verpligt  geld  uit 
^ladrid  te  vragen,  liet  was  te  vergeefs  dat  hij  beproefde 
met  de  koo])lieden  eene  leening  te  sluiten.  //Zij  weigeren 
een  reaal  voer  te  schieten,"'  sclirijft  hij,  //met  verzekering 
op  de  verbeurdverklaringen,  totdat  zij  zien  of  het  spel,  het- 
welk wij  beginnen  zijn,  waarschijnlijk  goed  zal  gaan." 

In  een'  anJeren  brief  aan  Philips  van   21  October,  drukt 
Alva    zijn    leedwezen   uit  dat   hij   geld  vrai^-en  moet  en  ze^^t 
dat  de  jN'edeilanders  eigenlijk  zic'i  zelven  moesten  onderhou- 
den   en    geei.    geld    uit    Spanje  noodig  hebben.     Hij  wordt 
voortdurend    door    de    landvoogdes    en  {aqw  raad  van  huan- 
tien  gedwarsboomd  in  de  toeeigening  der  verbeurdverklaarde 
goederen.     As    hij    alléehi    de    zaken    naar  zijne  zienswijze 
kon    regelen,    zou    hij    zich    daarvoor    wel  verantAvoordelijk 
durven    stellen    dat    de    Vhiaiiisehe  sleden,    onzeker  en  be- 
vreesd voor  laar  lot,  gemakkelijk   iiare  toestemming  zouden 
geven  tot  de  goede  maatregelen   tot  geldlielfing,  welke  door 
ikn    koning    waren    voorgesteld.      !)c    eerzuchtige  veldheer, 
die  zich  zelven  gaarne  het  gehei  ie   'j^^-v^a'^   wilde  aanmatigen, 
roerde    listig    het  punt  aaii    dat    zijn  meester  waarschijnlijk 
het  eerst  zou  ten  uitvoer  leggen.      In  eene  aanteekening  op 
deze  woorde» ,  merkt  Philips  eigenhandig  op,  dat  dit  slechts 
al  te  billijk  v.-as,  maar  daar  hij   vreesde  dat  men  zich  nim- 
mer   zonder    :oestemmiiig    der  staten  geld  zou  kunnen  ver- 
schaflen,    moest    Alva    eenig-    middel    uitdenken    om    hierin 
buiten  hunne  toestemming  te  kuinie:i  handelen  en  hem  zulks 
ia    het    (je/tci.u    mededeebjü.     Deze    scherpzinnige    gedachte 
ontwikkelde    hij    beter    in    e-eif  brief  aan   den  hertog.     Het 
is  stichtelijk  om  de  koelzinnige  wijze  gade  te  slaan,  waarop 
de    koning    ei     zijn    veldiu'er  de  lieste  middelen  beproeven, 
om    het    goed:    Xederlandschc    volk    eene  belasting^  uit  den 
zak   te  lialen. 


4 


Mar-aretha,  wi.r  lu-iam  nu  zelden  meer  voorkomt,  gci^- 
crcrd  door  het  erkende  plan  van  volkomene  vervolging,  en 
meenende  dat  er  reeds  bloed  genoeg  vergoten  was,  zou 
..aarne  haar^  broeder  hebben  aangezet  om  eene  algemeene 
ver-iüenis  te  schenken.  Maar  hier  verzette  de  hertog  zich 
stcidv  te-en.  //Hi)  wilde,^^  schreef  hij  aan  Philips,  //dat 
ied(>reen  be-eep  dat  den  eenen  of  anderen  dag  zijn  huis 
hem  op  het^  hoofd  kon  vallen.  Zoo  zouden  bijzondere  per- 
sonen er  toe  -ebragt  kunnen  worden  om  grootere  sommen 
te    betakn,    als^    ware    het    om    hunne    belcedigingen   af  te 

koopen.'' 

Daar  de  opbrcn-st  der  verbeurdverklaringen,    behoorcndc 

tot    uat-enc   wat  hun,    zooals  boven  vermeld  is,    boven  het 
hoofd  hinir,   mind.r  was  dau   men  verwachtte,  stelde  de  her- 
tog   iets  ^later    ccue  belasting  van  é.-ii   percent  op  alle  roe- 
rende en  oni'oeieiide  bezittingen  voor.     Maar  sommi^^e  raads- 
leden   hadden    den    moed    zich    hiertegen    te  verzetten,   als 
eene    /aak     welke    waarsciiijniijk    niet    naar  den  smaak    der 
.taten    zou    zijn.     -Dat    hangt    af,'^    zeide    Alva ,     //van   de 
^v,,ze,   waarop  num  ze  nadert."     llij   was  even   weinig  op  de 
.tatca-eneiaai  gesteld  als  zijn   meester  en  beschouwde    eene 
bi,    haar   ^cu.nc   aanvra-e   o,u   geld   als   eene   belecdigmg  voor 
de     kioom      -Ik     /al     het     viagen,-^    zrute  hij ,     .wanneer  ik 
..via    noodi-   heb    om   de   eiiad.l   van   Antwerpen   te   bouw.n , 
eu    dan    op    zulk    eene    w.j/e     dat   z.)   het   ni.t   duwen  wa- 


gertn. 


J).'     beste    fen^gezindheiu   sfli 


lilt  er  tussciieii   den   koning 


en    Alva    bestaan  te   hebben  onitreiit   het  vernietigen  van   de 
privilegiün  der  natie,   zoo  goed   inderdaad,    dat  zulks  alleui 
door    eenig    te  voren  opgesteld  plan  kan   veroorzaaakt  z;)ii, 
hetwelk    vvaarschijnlijk     was    opgemaakt    toen    Alva  nog  in 
Kastiliü    was.     De    bijzonderiieden   m  de  uitvoering  werden 
zonder    twiifel    aan    Alva's    bescheidenheid  overgelaten   naar- 
mate   zulks     noodi.;-  was.     Maar  zij   werden  zoo  geheel   door 
den    koning    bekraclitigd ,    zooals    men    genoegzaam    uit  de 
brieven    kan    aantoonen,    dat    men    kan  zeggen  dat   Philips 
iedere    daad    van    zijn'    veldheer    tot    de  zijne  maakte.     En 
wij    zien     dat    de    vorst    de    wenken    van   zijnen  korrespon. 
duit    dikwijls    goedkeurt,    door  er  zijne  opmerkingen    bij   te 


'i 


^ 


'Zlo 

voegen  *),  U'elk  kwaad  ouk  uit  iiet  slechte  bestuur  van 
den  hertog  van  Alva  moge  zijn  voortgevloeid,  de  verant- 
w^oordelijkheil   voor  die  maatregelen   rust  geheel  op  Philips. 

Eene  van  de  eerste  daden  van  den  nieuwen  raad  was  om 
den  prins  van  Oranje  en  alle  edele  ballingen,  die  hem  ge- 
volgd waren,  te  dagvaarden,  ten  einde  naar  Brussel  te  ko- 
men en  zich  wegens  de  tegen  hen  ingebragte  beschuldigingen 
te  verantwoc'rden.  In  de  dagvaanling  van  Willem  van 
Oranje,  werc.  hij  beschuldigd  van  reeds  vroeger  een  geest 
van  misnoegen  in  het  land  opgewekt,  van  de  Inquisitie  in 
verachtins-  «ïabraGrt,  het  verbond  der  edelen  bevorderd  en 
zijn  eigen  paleis  te  Breda  voor  hunne  vergaderingen  ge- 
opend, van  de  uitoefening  der  hei  .orrade  godsdienst  te 
Antwerpen  toegestaan  te  liebben,  kortom,  van  de  oorzaak 
geweest  te  /ajn  der  burgerlijke  en  godsdienstige  oproeren, 
welke  het  land  zoolanu'  hadden  Ljeteisterd.  Hem  werd 
daarom,  op  straile  van  verbeurdverklaring  zijner  goederen 
en  eeuwigdurende  verbanning,  gelast  om  binnen  elen  tijd 
van  zes  wekin  voor  den  raad  te  Brussel  te  verschijnen  en 
zich  wegens  deze  beschuldigingen  te  verantwoorden.  Deze 
dagvaarding  werd  door  den  omroeper  zoowel  te  Brussel  als 
in  Willems  eigene  stad  Breda,  roiidgeroepen,  en  een  pla- 
kaat  inhoude  ide  deze  dait'vaarding  weid  m  elk  dezer  streken 
aan  de  deuren  der  voornaamste   kerken   geplakt. 

Alva  liet  deze  daad  door  eene  andere  volgen,  die  groote 
verontvvaardiiin^'  door  het  land  oi^wekte.  ilii  liet  den  graaf 
van  Buren,  AV'illems  oudsten  zoon,  die  te  Leuven  studeerde, 
van  de  hoogc school  opligleii  en  mair  Spanje  brengen.  Z;jn 
vooo-d  en  veTscheidene  zijner  bedienden  mogten  hem  vol- 
ü'en.  iJaar  de  hertoi.^  raadde  den  koning  aan  om  zich  zoo 
spoe  ii'>'    mo^vdijk    van    di'ze   dienaren   te   ontslaan  en  hunne 

^)  Zuó  bijv.  wanneer  Alva  zcat  d;it  de  riiad  al  diegenen  heeft  schul- 
dig verklaard  aan  lioogvcrrauii ,  die  lut  ro///p/0/,ns  onderteekcuden , 
teckeut  Philips  eigcuhaudig  op  dm  r;.iid  \aa  deu  brief  aau  :  «Het- 
zelfde moet  geèaau  werden  mui  aiuu,  uie  hen  helpen  en  aaninoedigcu , 
daar  zij  iuderd:.ad  de  schuldigblea  zija,"  L'^rre^iioadancc  de  Fhil.  II. 
hl.  500.  Deze  bijzondere  aanteeke!dii.:eii  van  Philips  zijn  van  wezen- 
lijke waarde  vorjr  den  geschicd>elaij  vtr ,  daar  zij  hem  ecu  blik  achter 
liet  scherm  dom  slaan,  waar  het  oog  van  's  koiiiügs  minister  niet 
al'.ijd  kou  doorlriugcn. 


.( 


plaatsLil  met  Spanjaartlcii  aau  ie  vullen.  Deze  onverant- 
woordeliikc  Tiiaatregel  schijnt  oorspronkelijk  te  zijn  aange- 
raden door  Cranvclle,  die  liet  in  een  zijner  brieven  uit 
Rome  aanbeveelt.  Het  doel  was  zonder  twijfel  om  zich 
eenicren  waarbori,'  van  de  f^ehooraaatnlieid  des  vaders  en  de 
i,^ctron\vheid  van  den  erfi'-enaam  van  het  huis  van  Nassau 
te  verzekeren,  en  om  hem  in  liet  Katholieke  geloof  op  te 
voeden.  In  dit  laatste  opzigt  gelukte  het  plan.  De  knaap 
werd  door  Philips  vriendelijk  behandeld,  en  zijn  langdurig 
verblijf  in  Spanje  maakte  hem  zoo  gehecht  aan  Kerk  en 
kroon,  dat  hij  later  altijd  gescheiden  bleef  van  de  groote 
zaak,  waarvoor  zijn   vader  en   zijne  landgenooten   streden. 

De  prins  van  Oranje  openbaarde  zijne  gevoeligheid  over 
de  beleediging,  welke  hem  door  deze  eigendunkelijke  han- 
delwijze van  den  hertog  vnn  Alva  was  aangedaan,  en  de 
hoorrcschool  vaii  Leuven  zond  stoutweg  eene  kommissie  aan 
den  raad  om  een  vertoog  in  te  dienen  tegen  het  geweld, 
hetwelk  harer  privih^git-n  was  aangedaan.  Vargas  hoorde  het 
met  een'  verachtelijken  glimlach  aan,  en  toen  hij  de  afgc- 
vaardiirden  Het  vertrekken,  riep  hij  uit:  /'Nou  curamus 
vestros  privi legios,"  (uwe  privilegiiJn  gaan  ons  niet  aaiO, 
een  uitroep,  welken  men  zoowel  om  het  slechte  Latijn  als 
om   de  onbeschaamdheid   lang  ontliield. 

:Mi'n  kan  gerust  gelooven  dat  noch  Willem  noch  zijne 
vrienden  aan  die  oproeping  van  den  bloedraad  gehoor  ga- 
ven. De  prins  ontkende,  in  een  gedrukt  en  rondverspreid 
antwoord,  de  magt  van  Alva  om  hem  te  ondervragen.  Als 
ridder  van  het  Gulden  Vlies  had  hij  het  regt  om  door  zijne 
Lcelijken,  als  burger  van  P)raband  om  door  zijne  landgenoo- 
ten te  worden  verhooriL  Hij  behoefde  voor  geene  onwet- 
tirrc  reu'tbank  te  verscliijnen.  welker  voorzitter  daarenboven 
zijn   jjersoonlijke   vijand   was. 

G'jdurende  zijn  verhdijf  in  Duitsehland  ondervond  de 
prins  al  die  verzacliting  in  zijn  ongeluk  ,  welke  de  sympa- 
thie en  de  liu'p  v;!n  magtii^e  vrienden  hem  konden  ver- 
pcluiibn.  De  merkwaardigste  was  Willem  de  Wijze,  een 
waardige  zoon  van  dvw  vermaardeTi  ouden  laiulgraaf  van 
Hessen,  die  de  rroti'stantsclie  zaak  zoo  stoutmoedig  tegen 
Karel     den   Vijfde   ^-tpande    hieltl.      Hij    vn   tle    keurvorst    van 


f 


I 


215 


Saksen,  beiden  bloedverwanten  van  AVillcms  vrouw,  boden 
aan  om  den  prins  zoolang  als  In'j  in  Duitschland  bleef,  een 
vast  inkomen  te  bezorgen,  lietwdk,  al  was  het  ]iiet  zoo 
weelderig  ak  hij  zulks  in  ^Nedt-rland  gewoon  was  geweest, 
toch  genoeg::aam  zijn  zou  om  de  waardiglieid  van  zijn' 
rang  op  te  houden. 

De  kleine  hofhouding  van  den  piins  werd  dagelijks  ver- 
meerderd door  hen,  die  der  vervol ^inu"  in  de  Nederlanden 
ontvlugtten.  Zij  bragten  telkens  het  verzoek  van  hunne 
landgenooten  mede  om  ten  hunnen  behoeve  tusschen  beiden 
te  treden,  liet  oogenblik  daartoe  was  nog  niet  gekomen, 
doch  hij  rustte  niet.  Hij  was  ijverig  bezig  om  de  Duitsche 
vorsten  belang  in  zijne  zaak  te  doen  stellen,  vermeerderde 
zijne  eigene  .lulpmiddelen,  en  iiiaukte  voortdurend,  hoezeer 
in  stilte  toebereidselen  voor  de  i>'rüote  worstelin^"  met  de 
onderdrukkers  van  zijn  vaderland. 

Terwijl  dc:;e  gebeurtenissen  in  de  Nederlanden  voorvielen , 
werd  het  naburi2;e  Prankrijk  van  een  cfescheurd  door  die 
godsdienstige  twisten  welke  te  dien  tijde  in  meerdere  of 
mindere  mat()  de  christelijke  staten  in  bewei^inar  bragten. 
De  eene  helft  van  het  Pransche  volk  stond  gewajjend  te- 
genover de  andere.  Ten  tijde  van  ons  geschiedverhaal  had- 
den de  Ilui^enooten  een  tijdelijk  voordeel  behaald;  hunne 
vereenigde  n:agt  belegerde  de  hoofdstad,  waar  de  koning 
en  Katharina  de'  Medici,  zijne  inücder,  toen  gevangen  ge- 
houden werdsn.  In  dit  uiterste  verzocht  Katharina  aan 
Margaretha  om  een  leger  ter  harer  hulp  te  zenden.  De 
landvooii,-des  aarzelde  welken  wvj-  zw  in  zou  slaan,  en  stelde 
de  zaak  aan  Alva  voor.  H'j  aruzelde  niet.  Hij  kende 
Philips'  plannen  ten  opzigte  van  ^rald^ri_jk,  en  had  vraar- 
sehijnlijk  bij  de  vermaarde  zamenkoiiist  te  Baijonne  daar- 
omtrent met  de  koningin -moeder  etnc  overeenkomst  getrof- 
fen. Hij  stelde  voor  om  eene  i)ende  van  drie  duizend  rui- 
ters ter  harer  hulp  te  zendeji.  Trii zelfden  tijde  schreef  hij 
aan  Katharii  a,  om  haar  aan  te  b.'euen  dat  hij  de  Neder- 
landen verlaten  en  zelf  met  zipie  ^-eheele  mai?t  ter  harer 
ondersteuning  oprukken  zou  met  vijTduizcnd  ruiters  en  vijf- 
tienduizend ^•oetknechtcn  e;i  al  zi^ne  Spaansche  veteranen, 
mits    zij   de  middelen  zou  verschalh  'i   om  in  eens  de  vijaii- 


!T  1  r 


:•} 


!i| 


(Icn  hunner  yod>dinK><t  te  vtTnirtigrn.  De  hertog  hcgrcrp 
lioe  jnauti^  zulk  eeii  uitslag  on  de  katholieke  zaak  iii  de 
Nederlanden  zou  terugwerken. 

Hij  verzocht  Katharina  om  zich  niet  met  de  rebellen  \c 
verzoenen  en  hun  vooral  geene  inwilligingen  te  doen.  //Zulke 
iiiwilligiim-en  moeten  noodzakelijk  of  geestelijk  of  tijdelijk 
Z'in.  Zoo  zij  geestelijk  zijn,  zijn  zij  tegen  God,  en  tijdc- 
liik  te^'en  den  koning.  Het  is  heter  te  regeren  over  een 
verwoest  land,  hetwelk  God  en  zijn'  koning  getrouw  blijft, 
dan  over  een  dat  ongeschonden  blijft  door  de  gunst  van 
den  duivel  en  van  zijne  volgeJinoTn,  de  ketters."  Tn  deze 
verklarinn-,  welke  trehcel  den  geest  van  rrodsdienstig  en  staat- 
kundig  des])otisme  ademt,  kan  men  den  waren  sleutel  vin- 
den op  de  staatkunde  van  Alva  en  zijn'  meester. 

Philips  keurde  de  mziglen  van  zijn'  veldheer  volkomen 
uoed  * ).  Als  de  groote  kampvcchter  van  het  Katholicisme  be- 
schouwde hij  met  de  grootste  belangstelling  de  worsteling, 
welke  in  het  naburiue  koninu-nik  toenam  en  zulk  cenen  on- 
middelijken  invloed  op  de  bewegingen  in  de  Nederlanden 
uitoefende.  Hij  moedigde  de  koningin-moeder  zeer  aan  om 
den  ketters  niets  toe  te  geven.  ^Hij  was  bereid"  schreef  hij 
//om  met  zijne  persoon  en  al  zijn  bezittingen  de  IVansche 
kroon  bij  te  staan  in  liaar^  strijd  tegen  de  oproerlingen." 
Philips'  ijver  voor  die  zaak  werd  in  Frankrijk  zoo  goed  bc- 
irrepen,  dat  sommige  Katholieke  lieden  zich  niet  ontzagen 
om  hem,  eerder  dan  hunne  eigene  regering,  als  het  wezen- 
lijke  hoofd   liunner  partij   te  beschouwen^). 


V)  Dit  blijkt  niet  alleen  uit  's  konings  brieven  aan  deu  hertog,  maar 
uit  ccn  nog  ondubbelzinniger  bewijs,  namelijk  uit  zijne  eigenhandige 
aanteekeningen  op  de  brieven  van  Alva  aan  hem.  Zie  bijzonder  zijne 
korte  goedkeuring  van  het  antwoord,  hetwelk  Alva  hem  vertelt  dat  hij 
aan  Kathariuia  de'  Mediei  gegeven  heeft.  «Ik  l)cn  van  hetzelfde  ge- 
voelen; al  wat  hij  daarenboven  in  dit  gedeelte  van  den  brief  gezegd 
liccfT,   is  zeer  juist  gozezd"   Corrpspornhmce  de  Philippe  II,   I  bl.   591. 

2)  De  kardinaal  van  Lotharingen  ging  zoover,  dat  liij  bij  zekere 
gelegenheid  aanbood  om  Alva  eenige  grensvestingen  in  handen  te  le- 
veren. Indien  de  rran>chc  koning  en  zijne  broeders  zonder  erfgeoamcu 
stierven,  kon  de  koning  van  Spanje  zijne  ei-ene  aanspraken  op  de 
Fransche  kroon  ducn  gelden,  daar  zijne  vrouw  d-  naaste  bloedverwant 
van    dat    koningshuis   was.     -De  salisclie  wet"  voegt  de  hertog  er  bij 


Katliarina  de'  Medici  toonde  dienzelfden  zich  gelijkbiij- 
venden  geest  niet,  en  had  vroeger  haren  koninklijken  schoon- 
zoon geërgerd  door  de  staatkundige  inzigten,  welke  zij  met 
godsdienst  vsrmengde.  Pij  deze  gelegenheid  maakte  zij 
"•een  gebruik  van  de  schitterende  aanbieding,  welke  haar 
door  Alva  gedaan  werd  om  in  persoon  aan  het  hoofd  van 
zijn  leger  naar  1'rankrijk  te  komen.  Zij  dacht  mogelijk  dat 
de  teG:enwoo"din:heid  van  zulk  eene  geduchte  magt  de  on- 
afhankelijkheid  des  rijks  in  gevaar  zou  gebragt  hebben. 
IJverig  Koomsch-Katholiek  als  zij  was,  wilde  zij  met  ware 
Italiaansche  geslepenheid  liever  de  wedijverende  partijen  te- 
genover elkaader  in  evenwiirt  houden  en  ze  ieder  afzonder- 
lijk  geheel  vernietigen.  He  hertog  zag  dat  Katharina  niet 
gestemd  was  om  het  kwaad  met  wortel  en  tak  uit  te  roei- 
jen,  en  dat  de  uit  een  welslagen  voortspruitende  voordeden 
slechts  tijdelijk  zouden  zijn.  Hij  stelde  zich  daarom  te- 
vreden met  cenc  kleinere  magt,  voornamelijk  van  A^laamsche 
troepen,  oneer  Aremberg  af  te  zenden.  Yóordat  de  graaf 
Parijs  l)creiktc,  was  de  slag  van  St.  üenis  geleverd.  Mont- 
morcnci  viel,  maar  de  parlij  des  konings  overwon.  Katha- 
rina sloot  e?n  verdrag  met  de  ter  neergeslagen  Ilugenoo- 
ten,  hetwelk  voor  deze  laatsten  zuó  voordeelig  was  alsof 
zij  en  niet  de  koninunn  de  overüinnina'  hadden  behaald. 
Alva,  hierove:*  geërgerd,  beval  Aremberg  spoedig  terug  te  kee- 
rcn,  aangezien  hij  daarenboven  die;is  tegenwoordigheid  noodig 
had  op  een  tooneel,  wnar  levendiger  handelingen  voorvielen. 

Gedurende  al  dien  tijd  vormde  Marcraretha's  toestand  een 
erbarmelijk  kontrast  met  de  schitterende  plnats,  welke  zij 
als  hoofd  vai,  het  bestuui'  gedurende  zoó  vele  jaren  had  in- 
genomen. Niet  alleen  was  haar  de  wezenlijke  magt  benomen, 
maar  zij  gevoelde  dat  al  liaar  invloed  daarmede  verdwenen 
was.  Zij  hal  ter  naauwernood  liet  rcgt  meer  van  iets  in 
het  midden  ts  brengen.  In  dezen  toestand  had  zij  het  voor- 
deel van  r/ui  stiu:er  stelling-  in  te  nemen  om  de  leiding  van 
de    regering    te    gispen,    dm    toen    zij    zelve   aan  het  hoofd 


))is  slechts  eens  scherts.  Alle  nioeijelijkheden  zullen  met  behulp  van 
het  leger  gemakkelijk  uit  den  wt  g  worden  geruimd."  Pliilips  geeft  ia 
eene  kantteckcning  op  dien  brief  zijn  vertrouwen  in  dat  voorstel  te 
kennen.     Corrctpo/kl'aicc  1  ,  Ijl.   V.j'>. 


.>:i> 


219 


ölond.  Zij  wcrJ  i^ovocliger  voor  liet  oiircgt,  hetwelk  men 
liet  volk  aandeed,  nu  zulks  door  andere  handen  dan  hare 
ei  "-ene  rreschiedde.  Zij  wei  teerde  niet  om  ten  hunnen  behoeve 
tusschen  beiden  te  treden.  Zij  wist  het  binneurukken  van 
eenc  bezetting  in  de  goede  stad  Brussel  te  verhinderen. 
Indien  dit  noodig  was  verzocht  zij  den  hertog  nimmer  toe 
te  staan  dat  de  trouwe  inwoners  met  het  onderhoud  der 
soldaten  zouden  belast  worden  *).  Maar  hij  was  doof  voor 
haar  verzoek.  Zij  drong  er  op  aan  dat  na  de  straf,  welke 
men  der  natie  reeds  had  opgelegd,  het  eenige  middel  om 
de  rust  te  herstellen  eene  algemeene  vergiilenis  was.  De 
hertog  antwoordde  dat  gcene  amnestie  zou  algemeen  was  of 
er  moesten  eenige  uitzonderingen  gemaakt  worden,  en  het 
vorderde  eenigen  tijd  om  te  bepalen  wie  uitgezonderd  zouden 
worden.  Zij  raadde  aan  om  de  staten  bijeen  te  roepen  ten 
einde  over  de  opbrengsten  ta  stemmen.  Hij  ontweek  hierop 
eveneens  het  antwoord  door  te  zeggen ,  dat  het  eerst  uoodig 
zou  zijn  om  de  te  hellen  belasting  te  bepalen.  De  land- 
voogdes begreep  dat  zij  in  alle  zaken  van  wezenlijk  belang 
even    weinig    te    zeggen  had  als  eenig  bijzonder  persoon  iu 

het  land. 

Uit  dezen  vernederenden  toestand  werd  zij  eindelijk  ge- 
red door  de  terugkomst  van  haren  sekretaris  ]\[achiavelli  die 
brieven  van  Huy  Gomez,  Philips'  begunstigden  minister 
medebragt.  Hij  gaf  der  hertogin  kennis  dat  de  koning, 
hoewel  met  weerzin,  eindelijk  haar  verzoek  had  ingewilligd, 
en  haar  toestond  om  van  het  bestuur  over  de  provinciën 
afstand  tf)  doen.  Ten  teeken  van  zijne  goedkeuring  over 
haar  gedrag  had  zijne  majesteit  het  jaargeld,  hetwelk  zij 
tot  no^^  toe  "■cnotcn  had,  verlioogd  van  acht  tot  veertien- 
duizend  gulden  om  haar  jaarlijks  tot  haar'  dood  toe,  te 
worden  uitbetaald.  Deze  brief  was  van  H  October.  Mar- 
f^aretha    ontvin^^    er    weldra    een     van  vier  dagen  later  van 


*)  De  stedelijke  regering  van  Brussel ,  ongerust  over  de  verklaring , 
welke  de  hertog  na  Margarctha's  vertrek  aan  eenige  onlangs  voorgevallen 
feiten  geven  kon,  verkreeg  een'  brief  van  de  landvoogdes,  waarin  zij 
de  goede  bevolking  der  hoofdstad  als  ijverige  katholieken  aanbeval,  die 
den  koning  trouw  en  bij  alle  gelegenheden  bereid  waren  om  de  openbare 
orde  te  bevorderen.     Zie  Gachard  ,    .Ualcd':^  Ikhpqvx^  bi.  oi3  vlgg. 


Philips  zelvcn  en  ongeveer  van  dLiizeii'dcn  miioud  ais  die 
van  zijn'  minister.  De  koning  gaf  met  weinige  woorden 
het  lcedweze;i  te  kennen,  hetwelk  hij  gevoelde,  nu  zijne 
zuster  zich  uit  de  regering  terugtrok,  en  tevens  zijne  dank- 
baarheid voor  de  diensten  ,  welke  va]  hem  in  haar  langdurig 
en  getrouw  bestuur  had  bewezen. 

De  verhooging  van  haar  jaargeld  toonde  juist  gecne  bui- 
tengewone waardeering  van  die  diensten;  en  de  geringe 
schatting  welke  hij  nu,  na  zulk  een  langdurig  stilzwijgen, 
in  weinige  v:oorden  aan  hare  verdiensten  betaalde,  toonde 
maar  al  te  duidelijk,  dat  al  wat  zij  gedaan  had  zelfs  ^^eew 
gevoel  van  dankbaarheid  in  het  hart  van  haren  broeder  had 
opgewekt  *).  Tegelijk  met  den  brief  aan  Margaretha,  kwam 
er  eene  opd 'agt  aan  den  hertog  van  Alva,  welke  hem  den 
titel  van  landvoogd  en  gouverneur-generaal,  tegelijk  met  al 
de  raaiït,  we.ke  ziine  voorii:ani>"stcr  bezeten  had,  verleende. 

Margaretha  deed  voor  haar  vertrek  Philips  slechts  den 
verzoek.  ILiar  vader,  Karel  de  Vijfde,  had  tijdens  zijn' af- 
stand, de  staten-generaal  te  zamen  geroepen  en  hen  in  eene 
afscheidsrede,  welke  zijne  onderdanen  nog  als  eene  erfenis  in 
eere  hielden,  vaarwel  gezegd.  ]\Iargaretha  wilde  zijn  voor- 
beeld volgen.  De  grootheid  van  het  schouwspel  streelde  hare 
verbeelding;  en  zij  werd  zonder  twijfel  aangezet  door  de 
eerlijke  bcgeiirte  om,  bij  het  uur  van  scheiding ,  eenige  ge- 
voelens van  vriendsclia])pclijke  gezindheid  te  uiten  jegens 
het  volk,  ov(;r  hetwelk  zij   zoo  vele  jaren  geregeerd  had. 

Maar  Phi.ips  had,  zooals  wij  gizien  hebben,  geen  lust 
in  deze  vergaderingen  der  staten.  Mij  dacht  er  niet  aan 
om  er  zijne  toestemming  toe  te  geven  bij  eene  nog  drin- 
gender noodzakelijkheid  dan  toen.  Margaretha  was  daarom 
verpligt  die  vertooning  te  laten  varen,  on  zich  tevreden  te 
stellen  met  [ifscheid  van  liet  volk  te  nemen  in  brieven,  welke 
zij  aan  de  voornaamste  steden  in  de  provinciën  schreef. 
])aarin  sprak  zij  kortelijk  over  de  mocijelijkheden,  welke  zij 
op  haar'  wcl;  gevonden  had,  en  over  de  tevredenheid,  die  zij 


')  «Eindelijk"  zegt  de  Thou,  ccnigzins  gemelijk  >- ontving  zij  uit 
Spanje  een'  biief  vol  be^uigiirjcu  van  vriendschap  en  tecrhartiglicid, 
zooals  men  gca-oonlijk  aan  iemand  selirijl't,  die  men  bedankt  na  hem 
van  zijne  waardigheden  beroofd  t(    heijbcn." 


220 

i;cvüeldL' ,  )iu  zij  Lindclijk  het  huid  lot  cl'iT  toistiiud  van 
rust  en  orde  had  terujgebragt.  ZiJ  verzocht  hen  om  altijd 
trouw  te  blijven  aan  het  geloof,  waarin  zij  waren  opgevoed,  en 
gehecht  aan  zulk  een  wehvillend  en  genadig  vorst,  als  haar 
broeder.  Door  zu6  te  handelen  zou  's  Hemels  zegen  op  hen 
rusten;  en  wat  haar  zelve  aanging,  zij  zou  altijd  bereid  blijven 
om  hare  croede  diensten  ten  hunnen  behoeve  aan  te  wenden. 

Zij  bewees  hare  opregtheid  in  een' brief  aan  Philips,  waarin 
zij  bij  haar  vertrek  zijne  genade  voor  zijne  Vlaamsehe  onder- 
danen inriep.  //Genade*'  zeide  zij,  //was  eene  goddelijke  hoe- 
daniijheid.  Hoe  '^rooter  mivA  een  vorst  bezat,  hoe  meer  hij 
der  Godheid  nabijkwam,  en  hoe  meer  zij  er  naar  streven 
moest  om  de  froddeliike  n;oedertierenheid  en  barmhartiglieid 
na  te  volgen.  Zijne  voorgangers  hadden  zich  vergenoegd 
met  de  leiders  van  opstanden  te  strall'en,  terwijl  zij  de  be- 
rouwhebbende  volksmenigte  spaarden,  ledere  andere  wijze 
van  handelen  vermengde  de  goeden  met  de  slechten,  en 
stortte  rampen  over  het  land  uit,  zooals  zijne  majesteit 
zeker  begrijpen  zou."  Het  zou  gewis  goed  zijn  geweest 
voor  den  naam  van  Margaretha,  zoo  hare  raadsbesluiten 
altijd  door  zulke  wijze  en  grootmoedige  gevoelens  grkid 
waren  geworden. 

De  tijding  van  den  afstand  der  landvoogdes  werd  in  de 
provinciün  met  vrees  vernomen.  Al  de  verkeerdheden  van 
haar  bestuur,  hare  dubbelzinnige  handelingen,  de  buitenge- 
wone strengheid,  waarmede  zij  onlangs  nog  het  onderzoek 
naar  de  muiterij  had  ingesteld,  alles  was  vergeten  door  de  droef- 
heid over  haar  vertrek.  Men  dacht  alleen  aan  den  voorspoed 
wolken  het  land  onder  haar  bestuur  genoten,  aan  het  ver- 
trouwen, dat  zij  in  vroegere  jaren  aan  de  vrienden  des  volks 
betoond  had,  en  aan  de  edelmoedige  wijze  waarop  zij  bij 
meer  dan  eene  gelegenheid  bemiddelend  opgetreden  was  om 
de  stren"-e  staatkunde  van  het  hof  te  Madrid  te  verzachten. 
En  wanneer  zij  op  deze  schittende  bladzijden  hunner  ge- 
schiedenis terugblikten,  vervulde  hun  hart  zich  met  angst, 
ais  zij   met  donkeren   blik   de  toekomst  te  genioet  zagen. 

Van  alle  zijden  werden  liaar  adressen  toegezonden.  De 
verschillende  steden  wedijverden  met  elkander  in  uitdruk- 
kiiii'en  van  droefheid  over  haar  vertrek,  terwijl  zij '&  Hemels 


zegen    o 


0  01 

•Nr    f«w    X. 

ver  hare  ovcrii^c;  Ieven?da^e]l  afsmeekten.  Meer  dan 
eene  provincie  gaf  klinkende  bewijzen  van  hare  welwillend- 
heid door  milde  geschenken.  Braband  stond  haar  eene  som 
van  25,000,  en  Vlaanderen  van  oO, 000  gulden  toe.  De  na- 
buriije  vorstel,  en  daaronder  Klisabetli  van  Engeland,  ver- 
eeni;'''den  zich  met  het  Nederlandsclie  volk  om  aan  de  land- 
voo^j'des  hunren  eerbied,  en  tevens  liun  leedwezen  te  betuigen 

j  nu  zij   het  bestuur  zou  vaarwel  zeggen. 

Gestreeld  door  deze  verzekeringen  van  achting,  welke  zij 

I  zoowel    binnen    als  buitenslands  genoot,    verliet  Margaretha 

Brussel  op  het  einde  van  December  1507.  Al  va  deed  haar 
tot  aan  de  grenzen  van  Braband  uitgeleide  en  van  daar 
jieleidden  2:ri:af  Mansfeldt  cii  eene  nieniu'te  Ylaamsche  edelen 
haar  naar  I>uitschland  *).  ^'a  duar  afscheid  genomen  te 
hebben  van  illen,  die  in  liare  vroegere  staten  achterbleven, 
vervolgde  zij  hare  reis  rustig  naar  Italië.  Gedurende  eeni- 
gen  tijd  bkef  zij  bij  haar'  eclit^enoot  in  zijn  hertogelijk 
verblijf  te  1  arina.  j\laar,  aan  wie  van  beiden  de  fout  ook 
la'-'-,  het  was  een  ongeluk  voor  ^Lirgerctha,  dat  zij  slechts 
in  geringe  mate  de  zoellieden  van  het  huisselijk  leven  ge- 
noot. Spoedig  daarop  ging  zij  naar  Xnpels  en  vestigde  daar 
voortdurend  haar  verblijf  op  een  landgoed,  hetwelk  zij  van 
den  koniim"   2:ekre!ïen  had.    Toen   vele  jaren  later  haar  zoon 


i)  De  gcsclii';il>chr!Jvcrs  vc  v^chillcü  zccr  onitront  den  dag  van  ^lar- 
garctha's  vcrtn:k.  Zij  ging  waurschijulijk  ia  de  helft  vau  Januarij  15GS 
over  de  Ncdcrlandsche  grenzen.  Ten  minste  wij  vinden  een'  brief  van 
haar  aan  Piiili]!:^  van  den  i-Men  dier  maanl ,  uil  Luxemburg,  toen  2;ij 
dus  bijna  de  g:  enzen  bereikt   had. 

Van  ]\[eterei.  zegt  (L  bl.  il7i  aai  zij  30  ÜLCeniber  van  Lrussel  ver- 
trok;  dit  zal  de  ware  dug  wel  z  ju  ,  ai-  wij  achtgeven  op  de  brieven 
van  diezelfde  digeii.  Den  dag  te  vorea  naiaelijk  schrijft  Mansfeldt  aan 
riiilips  dat  Alva  hem  gelast  heei't  de  hertogin  te  vergezellen  en  dat 
hij  zulks  gaarne  doet  :  en  op  de-nzelfdeu  dacr  sclirijft  Barlairaont  even- 
eens aan  den  Loning  dat  lia  .Mol  ie,  kaïr-rlicer  van  den  Eranschcn  ko- 
ning, te  Brussel  is  aangekoiiicn  oii  .M;i!  .:-;a'ei]ia  i)!J  haar  vertrek  na- 
mens zijn'  meester  te  begroeien.  Dit  zijn  bewijzen  dut  zij  op  dien 
dag  [i^^j  nog  te  Brussel  wa- ,  en  aanuczieu  velen  daarin  overeenstem- 
men dat  zij  n  Decemijer  vertrok  is  hei  duidehjk  dat  het  30  of  31 
moet  geweest  zijn.  Strada  vertelt  dal  zij  1  Tebruarij ,  de  Thou  dat 
zij    ]0  April  ,    en   Bentivoglio  dat  zij  iu  liet  begin  van  156S  vertrok. 

Vekt. 


)W     C^     '^ 


223 


AK.xanatr  rdiiusu  lot  de  rc-ering  over  de  Nederlanden  ^e  • 
roepen  werd,  verliet  zij  haar  verblijf  om  met  hem  deel  te 
nemen  aan  het  bestuur  der  staatszaken,  liet  \vas  echter 
slechts  voor  een  oogenblik;  en  haar  boven  beschreven  ver- 
trek uit  de  Xederlanden  kan  als  het  einde  van  hare  staat- 
kundige  loopbaan  beschouwd  worden. 

liet    bestuur    van    Margarctlia    duurde  van  de  herfst  van 
het  jaar  155U  tot  op  het  einde  van  15ü7,   een  tijdvak  van 
acht   jaren.     Het   was  een  onstuimig  tijdvak,    zeer  rijk  aan 
gebeurtenissen,    want    de    gemoederen  waren  toen  in   de  he- 
viuste  beweging   gebragt  door  de  nieuwe  leerstellingen,  welke 
dt^  omwenteling  t°en  gevolge  hadden.     Margaretha's  regering 
kan    inderdaad  het  voorspel   van  dat  groote   drama  genoemd 
worden.     De    Nederlanders  waren  aan  de  heerschappij   cener 
vrouw  gewoon  geworden.     Margaretha  was  de  derde  uit  liaar 
geslacht  aan  wie  men  de  landvoogdij  opdroeg.     In  geschikt- 
heid   voor    die    betrekking    stond  zij   waarschijnlijk  niet  bij 
hare   voorgangsters  achter.     Haar  langdurig  verblijf  in  Italiö 
had  haar  bekend  gemaakt  met  de  grondbeginselen  der  regc- 
ringskunst    in    een    land,    waar  de  staatswetenschap  naauw- 
keuriger  beoefend  werd  dan  in  eenig  ander  deel  van  Europa. 
Zij   ^^ls  gewoonlijk  zeer   ijverig,  en  haar  sterk  gestel  stelde 
haar    tot    den    moeijelijksten    arbeid  in  staat.     Indien  zij   te 
mannelijk    van  karakter   was  om  de  zachtzinniger  hoedanig- 
heden   harer    kunne  te  bezitten,    was  zij,    aan  den  anderen 
kant,    vrij    van   die  neiging  tot  vermaken  en  tot  de  meeste 
ijdelheden  waartoe  de  vrouwen  in  de  weelderige  luchtstreek, 
waar    zij    geleefd    had,    overhelden.     Zij   was  standvastig  in 
hare  geliec°htheid  aan  het  Katholieke  geloof;  en  hare  trouw 
was  z6ó  groot,    dat  zij   van  het  oogonblik  af  dat  zij   de  re- 
dering   op    zicli    nam,    geen  sterker  drijfveer  kende  dan  de 
gehoorzaamheid  aan  den  wil  van  haren  vor.t.     Zij  was  gesteld 
op  hare  magt,    en    zij   Nsist  wel  dat  bij   Philips,    het  eenigc 
muldel  om  die  te  behouden  was  gelioorzaamheid  aan  zijn' wil. 
Met  haar  natuurlijk   verstand  en  de   algemeene  gematigd- 
heid   in  hare  inzitten   zou  haar  btstuur  zonder  twijfel  even 
voorspoedi-    M^or^het    land    gewce.t    zijn  als  dat  van  hare 
voorirangslers,  wanneer   de  tijden  gelijk  aan   de  vroegere  ge- 
weest waren.     Maar  ongelukkig  voor  haar  waren  die  tijden 


( 


f 


grootelijks  veranderd.  En  nog  zou  Margaretha,  die  op  het 
tooneei  der  himdeliuL^  leefde  en  den  drana;  der  omstandi:^- 
heden  gevoelde,  zich  gaarne  in  die  verandering  geschikt 
hebben.  Maar  ongelukkig  vertegenwoordigde  zij  een'  vorst, 
die  veraf  woonde,  zelf  geene  verandering  kende,  geene  ver- 
anderinsr  aan  rnderen  wilde  toestaan,  en  wiens  behoudende 
staatkunde  geheel  op  het  verledene  steunde. 

Het  was  on,,adukkig  voor  Margaretha  dat  zij  het  vertrou- 
wen   van    Philips    nimmer    volkomen    genoot.     Hetzij    uit 
wantrouwen  jegens  haar  ii!schikkelijk(  r  karakter,    of  jegens 
hare  bekvuiamheid  voor  de  reii'erina-,  hn  vertrouwde  Granvelle 
in  den  beginne    meer  dan  haar.     Indien  de  landvooa'des  hier- 
voor  blind  was  geweest ,  waren    nare  oogen  spoedig  geopend 
door  de  tegens:anders,  die  den  minister  haatten,    liet  duurde 
niet    lang    of    zij    haatte    hem  ook.     Maar  het  vertrek  van 
Granvelle  liet  haar  het  vertrouwen  baars  broeder  niet  verwer- 
ven.    Het    vei meerderde    eerder    zijn  wantrouwen,    door  de 
noodzakelijkheid  waarin  zij   was  om  zicli  der  tegenpartij ,  den 
volksvrienden,   in  de  armen  te  werpen.     A'an  dit  oogenblik 
af  sclionk  Philips  zijn  vertrouwen  meer  aan  den  hertog  van 
Alva,  zelfs  aai    den  verbannen  Granvelle,  dan  aan  de  land- 
voogdes.     Ilari3    brieven    bleven    te    dikwijls  onbeantwoord: 
en  als  er  nog  antwoorden   kwamen,  dan  behelsden  zij  slechts 
duistere  en  gel  eimzinnige  wenken  omtrent  dtn  door  haar  te 
volgen   weg.     Z-ij   moest   zelve  het  regeringstelsel  uitwerken, 
zeker    van    voer    lederen    missla;'-  tot  zware  verantwoording: 
geroepen    te    ^\  orden.     Het    geruclit    van    de  spoedige  over- 
komst   des    konings    gaf    het    denkbeeld    dat    haar    bestuur 
slechts  voorbijgaand  was,  en  spoedig  door  eene  hoogere  magt 
zou  gevolgd  worden. 

Onder  deze  nadeelen  kon  zij  wii  alle  zelfsvertrouwen 
verliezen.  Zij  werd  zelfs  mei  o',ulei>:eund  met  de  middelen 
om  hare  eigen:-  plannen  ten  uitvoer  te  brengen.  Zij  bleef 
zonder  ircL.l,  zonder  wapenen,  zoiuh-r  de  mai:i-t  om  vermllenis 
te  schenken,  letwelk  onder  een  dajjper  en  edelmoedig  volk 
meer  beteekcnt  dan  de  magt  om  te  >trafren.  Aldus  zonder 
liulpmiddelen,  zonder  het  vertrouwen  van  haren  tjebieder, 
terwijl  aan  den  eencn  kant  het  volk  stoutmoedig  concessiën 
eisch:te    en    aan   den  anderen   tVj  koiiiii,'-  ze  standvastig:  wei- 


ooi 


gord  o,  is  l^ct  nog'  weinig  gezegd  als  uij  verzekeren  dat  zij 
in  een'  valschen  toestand  verkeerde;  haar  toestand  was  el- 
Icndi^-.  Zij  behoefde  er  geen'  dag  langer  in  te  blijven 
toen  zij  zag  dat  zij  hare  stelling  niet  met  eere  behouden  kon. 
Maar  Margaretha  was  te  begcerig  naar  magt,  om  die  ge- 
recdclijk  af  te  staan.  De  oneenigheid,  waarin  zij  met  haar' 
echtgenoot  leefde,  maakte  haar  daarenbeveu  eenigzins  af- 
hankelijk van  haar'  broeder. 

Eindelijk  kwamen  het  cowprotnis  en  het  verbond.  Mar- 
garetha's  oogcn  sehencn  nu  eerst  geopend  te  worden  voor 
de  rigting  van  den  weg,  dien  zij  was  ingeslagen.  Dit  werd 
gevolgd  door  de  uitbar^^ting  der  becldstorinerij.  De  schok 
deed  haar  geheel  uit  liare  begoocheling  ontwaken.  Zij  was 
even  ijverig  voor  het  Katholieke  geloof  als  Philips  zelf,  cu 
zij  zag  met  afgrijzen  dat  het  tot  in  zijne  grondvesten  ge- 
schud werd.  Eene  uxheele  verandering:  scheen  er  in  hare 
overtuiging,  in  haar  karakter  zelfs,  plaats  te  grijpen.  Zij 
stootte  al  diegenen  van  zich,  met  wie  zij  tot  nog  toe  zameu- 
geweikt  had.  Zij  omhelsde  zoo  welineenend  als  hij  maar 
wensehen  kon  ,  de  strenge  staatkunde  van  Philips.  Zij  ver- 
bandde,  vervolgde  en  strafte,  en  dat  met  eeue  buitensporige 
strengheid  welke  harer  na^edaclitcnis  weinii»;  eer  aandoet. 
Ilct  was  te  laat.  liet  wantrouwen  van  Philips  zou  niet 
verdwijneii  door  deze  te  laat  betoonde  inschikkelijkheid  voor 
zijne  wensehen.  Er  was  reeds  een  opvolger  benoemd ;  en 
op  liet  oogenbiik  zelf  dat  zij  zich  vleide  dat  de  rust  in  het 
land  en  liaar  eigen  gezag  op  vaster  grondslag  gevestigd  waieu, 
trok   de  hertog  van  Al  va  reeds  over  de  Alpen. 

Echter  was  het  f;elukkiii:  voor  ]\Iari.''arctha's  "oeden  naam 
dat  zij  in  de  regering  door  een'  man  als  Alva  werd  opge- 
vola'd.  De  donkerste  vlekken  op  haar  bestuur  verbleekten 
wanneer  zij  met  zijn  sclirikhewind  vergeleken  werden.  Uit 
dit  gezigtspnnt  is  dit  door  toenmalige  en  latere  schrijvers 
beoordeehl.  Zooals  de  ireleerdo ,  die  de  i^-cbeurtenissen  uit 
harv'  geschiedenis  overdenkt,  wel  kan  nagaan,  is  waarschijnlijk 
op  deze  wijze  een  guubtiger  oordeel  over  hare  daden  geveld , 
dan  door  een  kalm  en  bedaard  onderzoek  geschied  zou  zijn. 


IIOOPDSTUK  III. 


SCHRIK  BETTIND. 


Talrijle  inhechierilsfidnln'r-jt.   --    >' ''rhonre,i  en  vonnissen. 
■     VerheAird'crldarhuje;!.    —    iJra^n-   verz.rmelt  een   leger. 
Slag  va  IL  JJcil/gericv.    —   yilvu^   hanilclwijze. 


E    5   «   :%. 


In  het  begin  van  EjOs  naiii  i^üiiips.  zoo  wij  de  geschied- 
schrijvers jQogen  gelooven  ,  zijne  tocvlugt  tot  eenen  zeer 
zonderlingen  maatregel  om  zijne  strenge  handelwijze  jegens 
de  jNederlanden  tegenover  de  wereld  te  regtvaardigen.  Hij 
bragt  de  zaak  voor  de  lnc|uisitie  te  i\Iadrid ;  en  die  afschu- 
welijke regtbank  kwam  .  na  ecne  tlaauwe  overweging  van  de 
getuigenissen ,  welke  uit  de  mededeelingen  van  den  koning 
en  de  inquisiteurs  in  de  Nederlanden  voortsproten,  tot  de 
volgende  beslissing.  Ailm,  (\\q.  scliuldig  waren  aan  ketterij, 
afval  of  oproer,  eii  daarenboven  verder  allen,  die,  hoewel 
zij  verklaarden  goede  Katholieken  te  zijn,  zich  tegen  de 
eersten  niet  verzet  hadden,  werden  eveneens,  met  uitzonde- 
ring van  eenige  weinigen,  van  verraad  in  de  hoogste  mate 
beschuldierd. 

Dit  strenge  vonnis  werd  door  een  koninklijk  besluit  van 
denzelfden  (iag,  10  Eebruarij,  gevolgd,  waarin,  nadat  de 
woorden  van  liet  vonnis  der  liwinisitic  jicrhaald  zijn,  de 
geheele  natie,  met  uitz>)ndi  ring  vaii  de  bovengenoemden, 
zonder  onderscheid  van  kunne  of  kcftijd  veroordeeld  wordt 
tot  de  strafl'en  op  verraad  gestt  ld  ,  dood  en  verbeurdverkla- 
ring van  goederen,  /'willende  enle  ordinerende  zijne  maje- 
steit," zooals  het  besluit  zeide  "((■ie  pretendeert  bij  sulcke 
ernstiirc  scn:cntie  cxcmnel  te  ircven  ,  ende  vrecse  te  maken 
in  loecomende  tijden,  alle  zijne  :;riecomelinghen) ,  dat  die 
IL  1.-3 


:^)lb 


227 


« 


btvallr    cnde  })iiiic   van   dusc   smteiitiL',    soiulcr  t^cnighe  hope 
van   <>Tatie  oft   dissimulatio,  licbbe  haar  volkomen  cflect'  ^). 

lift  is  mocijclijk  aan  zulk  ccnc  afschnwelijko  gcscliiedcnis 
o-tloof  te  heelitcn,  al  wordt  zij  ook  door  volirende  schrijvers 
zonder  het  minste  wantronwen  aan  de  echtheid  herhaald. 
Niet  dat  iets  te  verschrikkelijk  van  de  Inquisitie  kaJi  ge- 
luofd  worden,  maar  htt  is  niet  denkbaar  dat  een  schrander 
voist  zooals  Philips  de  Tweede,  hoe  gaarne  hij  zich  ook 
(>i!der  den  mantel  der  liiquisitie  verschool,  zich  tot  zulk 
eenc  onsiaatkunJuc  eu  oiuirijmtle  daad  zou  geleend  hebben ; 
fccue  daad,  welke  schnhligcn  en  onschuldigen  op  dezelfde 
lijn  stellende,  beuh.-n  tot  wanhoop  zou  gebragt  hebben, 
welke  de  laatsten ,  wegens  de  liun  aangedane  bcleediging, 
tot  oproer  zou  iicbben  aangezet,  waarbij  zij  toch  niets  meer 
te  verliezen  hadden,  en  de  eersten  om  in  den  tegenstand 
te  volharden,   sints  zij   niets   meer  te  liopen  hadden  -). 

De  bode,  die  aan  ]\[argaretha  de  toestemming  des  konings 
bra2"t  om  de  landvooirdii  neer  te  leii-ram,  reikte  aan  Alva 
den  lastbrief  over,  waarbij  hij  tot  kapitein-generaal  der 
Ncderla'Mk'n  wcrl  aangesteld.  Dit  zon  den  h.ertog,  zooals 
Pliilips  hem  schreef,  in  de  belangrijke  zaak  der  'vcrbeurd- 
vcrklarin-Tn  boven  het  toi^ziat  van  den  raail  van  linantien 
plaitsen.  lïet  vcrlüef  hem  inderdaad  niet  alleen  boven  dien 
raad,  maar  ook  boven  lederen  raad  in  het  land.  Het  gaf 
hem.    ceen    minder    gezag   dan   dat   des  konings  zelvcn.     En 


<)  De  beide  stukken  komen  voor  bij  van  mieteren  (  l  bl.  135)  cq 
Ic  Tctit  (II  hl.  17,^);  iloeli  bij  I)ei(le  scln-ijvrvs  blijkt  dat  rrescott 
zich  in  de  dagteekcuini:  vevLi^t  lieefi  ;  de  Inquibitle  velde  haar  vouuis 
deu  Kuleu  Febniarij  ,  de  koninü-  beve^tigde  b.el  eiTst  lien  dagen  later, 
door  allen,  welke  ceiioenule  regtbank  van  de  misdaad  van  gekwetste 
majesteit  beschuldiü'd  V.ad ,  ter  dood  te  veroordeelen.  Lij  Hooft  {l 
1)1.    170)   komt.  de/.elfile  datum   vuor.  Vi£UT. 

■■^1  r.ij  d>e  f:rlijktijdia-c  schrijvers,  ilie  ik  geraaili^lcegd  lub,  vind  ik 
ge(  n  '.:\nnd  xoor  dit  merkwaardiu'  verliaal  behalve  bij  van  Meteren  en 
de  'l"l  OU.  I  rre^eoit  keud(>  Ie  Tetit  niet),  liet  moge  vreemd  schijnen  voor 
iemaiul  di(-,  aan  die  gesehietU'ids  geloof  slaat,  maar  niet  zoo  vreemd 
als  dat  /.idk  eeue  buitengewone  daatl  ontsna})t  i»  aan  de  uaauwkeurig- 
heid  van  Llorente,  den  s('kretari:>  der  Inquisitie,  die  al  hare  pa[üeren 
ter  zijner  beschikkiui;'  had.  Ik  heb  er  in  zijn  werk  zelf  gcenc  ziu- 
^peliu^•  lip  aauu'e'r(;ireu. 


Alva   maakte  zich  gcrcvd  dit   veiiler  nittestrekken   dan  ooit 
een   vorst    n   de  Nederlanden   <^^cwaag'd   had.     De  liid  was  nu 
gekomen  on  dit  verschrikkelijke  werktuig^  in  2:an:'  te  breuf^en. 
De  landvoogdes  was  vertrokki-n   en  deze  kon   hem,   zooniet 
beteugelen  dan  toch  zijne  daden  berispen.     De  gevangenissen 
waren    vol;     de   processen   waren  afgeloopen;    er  bleef  niets 
meer  over  dan  het  vonnis   te   v.  Hen   en   te  laten  voltrekken. 
Op  den  4^on  Januarij    löGs   vinden   wij    dat  er  te   Yaleu- 
ciennes    vi?rcntachtig    personen    ter    dood   werden  gebra^^-t, 
beschuldigt    van   aan   de  laatste  ^staatkundige  en  godsdienstige 
bewegingen     te    hebben   dedje:ioi),en.      Den   20--^''^"   Februari] 
werden  vijfennegentig  pei'soiien  voor  ihn  bloedraad  beschul'- 
digd  en   ze\-enendertig  ter  duod   veroordeeld.     Op  den  22sten 
Maart    werden    er  nog   vi;"fenderiig-  veroordeeld.     De  zende- 
lingen van  den  landvoogd   waren   in  alle  rio-tinmen  werkzaam 
//Ik  hoor  dit  men  te  Antwerpen  n.og  voortgaat  met  preêken ," 
schrijft  hij  aan  Philips,   //en  ik   lub  er  mijn  eigen  provoost 
heengezonden^  want  ik  kan  de  stedelijke  regering  niet  ver- 
trouwen.    Hij    heeft    een    grot:t    aantal    ketters   gevat.     Zij 
zullen  zulk  cene  vergadering  v,el   nooit  meer  bijwonen.    De 
magistraten    hebben    zieli    bekhir.gd  dat  er  door  de  zending 
van  genoemden   provoost   inbreuk  gemaakt  is  op  hunne  pri° 
vilegitm;  mrar  zij   zullen  geduld  moeten  nemen.''     De  schert- 
sende   wijze,    waarop    de    hertog  met   zijn'  meester  over  het 
lot    zijner    slagtoll'ers  spreekt,    herinnert  aan  eene  dergelijke 
zamenspraak    tusschcn    Pdit  Andi.'-  en  T.odewijk  den  Elfde 
in  Quentin  Durward. 

De  gebeurtenissen  in  Gent  kunnen  aantoonen  welken  wen- 
men  in  andere  steden  insloeg.  Er  werden  kommissarissen 
naar  die  stad  gezonden  om  de  verdichten  op  te  sporen.  Er 
werden  er  niet  minder  dan  lionderd  zevenen veerti^'- voor  den 
raad  te  Bruïsel  gedaagd.  ITunne  namen  werden  in  de  straten 
omgeroepen  :n  op  de  oi^enbare  gebouwen  aan.igeidakt.  Onder 
hen  waren  vde  edelen  en  rijken.  De  liandlangers  des  her- 
tog? moestei  zich  voornamelijk  vergewissen  van  het  vermo^'-cn 
der  beschuldigden.  De  meenten  tracbtten  te  vlugten.  Zij 
verkozen  de  vlugt  boven  eene  vrij^ijraak  van  de  wreede  rcH- 
bank,  hoewel  de  vlugt  verbaniiii.g  <n  verbeurdverklaring  van 
goederen    ten    gevolge  had.     Slecht-  achttien   gaven  aan 


de 


l'>- 


22S 


ti  1^  o 


•I 


!i 


oproeping  geliooi-  door  te  Brussel  te  verschijnen,  Zij  werden 
donzolfdc''n  °da-  allen  m  liun  logies  gevat  en  zonder  onder- 
scheid  ter  dood  vrroord.-eld !  Vnt'  of  zls  van  de  voornaam- 
sten  werden  onthoofd;   de  overigen  werden  geliangen   *). 

Ontevreden    met   hetgeen  hem  een  te  langzame  maatregel 
toescheen  om  zijn  pku/^te  volvoeren,    besloot  de  hertog  tot 
stouter    middelen    zijne    toevlugt    te    nemen,    en    vatte    het 
voornemen    op    om    een    groot  aantal  slagtoilcrs  te  gelijk  m 
zijne  netten  te  jngen.      llij   bepaalde  daartoe  Aschwoensdag, 
:]    Maart    15GS,    umdat   de   menschen  dan  bij  het  begin   der 
vasten,    als    het    Karnaval    voorbij    was,    bedaard  in  linnne 
ei-ene  woningen   bijeen  waren  '^).      De  geregtsdienaren  traden 
iirde  stilte  van   den   naclit   binnen  bij   hen,    die  hun  vooraf 
waren  aangewezen:   en  niet  minder  dan  vijfhonderd  burgers 
werden  uit""  liunne  bedden  gehaald  en  naar  de  gevangenissen 
-esleept  ^).     Zij  werden  allen  ter  dood  gebragt  *)     //Ik  heb 


',  Van  der  Vync-kl  ,  Trouljles  drs  Tays-has  (TI  bl.  2iS-7).  Deze 
schr  jvcr  vertelt  ons  dat  Inj  deze  bij/.onderlicdcn  putte  uit  de  gedenk- 
schriften en  dau-l,cckon  van  ooggctui-cn  ,  Nvclkc  daarenboven  bevcsti-d 
worden  door  de  stukken  en  openbare  rcqisters  van  dim  tijd.  De 
rrcloofwaardiglieid  van  het   verhaal,  zegt  hij,   is  onbctvri.tbaar. 

"ÖiTT^rhaal  wordt  verder  nog  bevestigt  door  de  Jonghc's  Genchcle 
Cesrhiedenmen  V  bl.  110  vlg,).  De  117  werden  in  drie  partijen  4 ,  G 
en  17  Eebruarij  15GS  voor  den  blocdraad  gedaagd.  De  Ylaamsche 
vaadsheercn  Franeois  de  ('ourteville  en  Jan  van  der  llaegen  moesten 
do  rjsten  opmaken  van  de  goederen  der  beschuldigden.  De  achttien, 
die  te  Brussel  versclienen,  werden  '20  Februarij  gevat  en  3  April  ter 
dood  a-ebragt.     De  aangehaalde  kronvk  geeft  hunne  namen  op. 

Vert. 

=)    Zie  den  rondgaandeu  brief  van  Alva  aan  hen,  die  de  gevangen- 
neming moesten  bewerkstelligen    in  de  Vorr^^-pondance  de  Plulippe  II, 

II.  \)\.  CGO. 

■)  Dit  wordt  vermeld  in  eene  memorie  van  AVillcm  van  Oranje  aan 
den  keizer,  waarin  liij  zijne  eigene  dailen  verdedigt,  en  met  de  vcr- 
out'.vaardic'le  taal  van  iemand,  die  zijn  vaderland  lief  heeft,  het  on- 
i-Cii  en  (k-  raiirpcu  des  lands  afschildert.  Dit  stuk,  door  Gaehard 
uil-e-evi;ii,  is  e.ne  vertaling  van  het  oorspronkelijk  Duitsche  stuk 
van  de  \\i\\A  van  ecu'  tijilgcnoot.  Fcne  latere  overzetting  (doch  in 
zulk  een'  gc/.n-olle-e.  stijl  dat  men  de  getrouwheid  er  van  kan  wan- 
trouwen)   wov.lt    ook    gevonden  in  de  Anhires  de  Ia  maison  d'Oravge- 

Xni.<aii,  supplement  bl.  *Jl. 

er  ongeveer  3ü'J  u-e".  au ■::'».' u  ^'enomen  .  ,  .     Ik  heb  ze 


het  vonnis  telkens  herhaald'''  sclu'ij ft  hij  aan  Philips  //want 
zij  plagen  mij  met  verzoeken  oi  dit  of  dat  vonuis  niet  in 
verbanning  kan  veranderd  worden  :  zij  maken  mij  doodelijk 
moede  met  hun  aanhouden."  Hij  vras  echter  niet  te  moede 
om  met  zijn  bloedig  werk  voort  te  gaan;  want  in  denzelfden 
brief  zien  \\\]  hem  berekenen  dat  er  nog  driehonderd  hoofden 
vallen  mocüten,  voor  er  van  eene  algemeene  vergiÜ'enis  sprake 
kon  zijn. 

liet  was  liet  vreemd,  z.'gt  c'mi  oud  kronykschrijver,  dertig 
of  veertig  ])ersonen  tegelijk  gev.uigen  genomen  te  zien.  De 
meer  vermogende  burgers  zag  men.  met  de  armen  oj)  den 
rug  gebonden,  aan  den  staart  v.;:i  een  paard  naar  de  ge- 
regtsplaats  slepen.  De  armen  v.erden  zelfs  niet  voor  de 
regtbank  te  Brussel  geroepen  om  ve-rhoord  te  worden.  Hunne 
vonnissen  werden  dadelijk  geveld,  en  zij  werden  zonder  verder 
uitstel  in  de  stad  of  in   de  buitenwijken  opgehangen. 

Brandt  heeft  in  zijne  geicliiedenis  der  Reformatie  vele 
bijzonderheden  verzameld  ouitren:  de  vervolging  gedurende 
dat  //schrikbewind",  voornamelijk  ni  zijne  provincie  Holland. 
Wanneer  menschen  van  minderen  stand  naar  de  u'evanizenis 
gesleept  waren,  werden  zij  dikwijls  gruwelijk  gepijnigd  om 
hun  bekent jnissen  te  ontlokken,  v-redke  hcnzelven  of  hunne 
vrienden  in  irevaar  braa'ten.  De  wiize  van  terdoodbreuo^in"- 
volgens  de  vonnissen  van  dun  Ldoedraad  was  verschillend. 
Sommigen  werden  met  het  zwaard  ontlioofd,  eene  onder- 
scheiding, welke  men,  zooals  het  schijnt,  voor  aanzienlijke 
personen  bewaarde.  Sommiu'en  veerden  gehangen  ,  anderen 
verbrand.  Deze  laatste  straf,  de  treurigste  van  allen,  werd 
bewaard  vo3r  hen,  die  zich  liet  meest  jegens  de  godsdienst 
vergrepen  hadden.  Maar  hei  schijnt  veelal  aan  de  willekeur 
der  regters ,  somtijds  aan  de  woeste  soldaten,  die  bij  de 
teregtstelling  de  wacht  hadden  ,  overgelaten  te  zijn.  Ten 
minste  vinlen  wij  dat  de  JSp:ia:isc]ie  soldaten,  bij  zekere 
gelegenheid,  in  hunne  billijke  verontwaardiging  een  onge- 
lukkig Pro:estantsch  predikant  iü  de  vlammen  wierpen ,  wien 
het  hof  tot  de  galg  had  veroorileeld. 


; 


r.}den    heef' 


allen  laten  veroordeelcn"'  ^ehrijfi  Alva  aan  deu  Koning  in  een'  brief 
in  cijfcrschrif:  (Jhatmcnios  incdib^:  iV,  bl  -iSSi.  Nicmani  onlkv>ain  ! 
Het  wordt  met  ccne  waar!  ik  verichrikkciijkc  ouvcrscuüligiieid  gezegd. 


:^oO 


231 


Alva  s  soldaten  waren  nn^estal  veteranen,  die  onder  Karel 
den  Vijfde  de  wapenen  tegen  de  Protestanten  gevoerd  had- 
den, de  makkers  van  hen,  die  terzelfder  tijd  de  inboorlin- 
gen der  Xieuwe  W^ereld  als  wild  opjoegen  en  ze ,  in  naam 
der  godsdienst,  bij  duizenden  doodsloegen.  Bij  hen  be- 
stond de  godienst  voornamelijk  in  een  blind  geloof  aan 
de  Roomsclie  kerk,  en  in  eene  zich  gelijkblijvende  vervol- 
i^iiiLi'  der  ketters.  Het  leven  van  den  ketter  was  de  aansre- 
iiaamste  oüerande,  welke  men  (lode  kon  opdragen.  Met 
harten,  toegeschroeid  door  dweepzucht  en  verhard  door  de 
gewoonte  van  het  mcnschelijke  lijden  aan  te  zien ,  waren 
zij  juist  de  dienoren,  die  de  bevelen  van  zulk  een'  meester 
als  Al  va  konden  volbrengen 

De  slairtoHers  verzetten  zich  met  ontembaren  moed  te2;cn 
de  wreedheid  der  vervolgers.     13e  meeste  beleedigingen  wer- 
den   op    de  eene  of  andere  wijze  met   de  godsdienst  in   ver- 
band gebragt.     ]Je  beschuldigden  waren  predikers,  of  had- 
den   predikingen  of  kerkvergaderingen  bijgewoond  of  gaven 
op    eenigerlei  wijze  blijken  dat  zij   de  schuldige  leerstellin- 
a'en  der  ketterij   aankleefden,     liet  is  juist  in   zulk  een  ge- 
val ,    wanneer    men    geroepen    wordt   van  voor  de  zaak   van 
zijn  geweten  te  stijden  ,   dat   men  bereid  is  om  alles  te  dul- 
den,   zelfs    ter    verdediging  van  het  geloof  te  sterven.      De 
storm    der  vervolging  barstte  los  over  personen  van  iederen 
stand:    mannen,  vrouwen,  jongen,  ouden,  zwakken  en   hul- 
pcloozen.     Maar  lioe  zwakker  de  besc'iuldigden  waren,  hoe 
sterker  hun  geest  werd  om  het  lijden  te  weerstaan.     Er  wordt 
menig  roerend  voorbeeld  aangeliaald  van  personen  die  slechts 
steunende    op    hun    vertrouwen  op  God,    den  heldhaftigsten 
moed    in    tegenwoordigheid    hunner    regters  vertoonden,    en 
door    de    stoutmoedigheid ,    waarmede    zij    hunne  gevoelens 
uitspraken,    zelfs   reeds  naar  de  martelaarskroon  schenen  te 
streven.     0[)  het  schavot  en  op  den  brandstapel  verliet  hen 
die    stoutmoedige    geest    niet;    en  de  getuigenis,    welke  zij 
aflegden    van    de  waarheid  der  zaak,    voor  welke  zij   leden, 
maakte    zulk    ecu'    indruk    op    de  omstanders  dat  men  het 
noodzakelijk  oordeelde  om  hun  het  stilzwijgen  op  te  leggen. 
De    Lcere '-tsdieiiaicn    u'ebruiktcn    een    wreed     middel   om  dit 
uK-t    beter    gevolg     te    elocn.     De    punt   der  tong  werd  met 


eui  gioeijei  d  ijzer  verscliroeid  en  liet  opgezwollen  ligchaams- 
(leel  dan  tisschen  twee  metalen  plaatjes  vastgeschroefd.  Als 
liun  op  dc/C  wijze  den  mond  gestopt  was,  uitten  de  onge- 
lukkige lijcers  vreemde  kreten,  die  de  onmenschelijkc  spot- 
ternijen huiner  beulen  opwc^kteii    '}. 

Maar  het  is  onnoodig  om  langer  te  blijven  stilstaan  bij 
de  ellende  in  dit  tijdperk  van  vervolging  door  het  Xeder- 
landsche  vclk  jreleden.  Indien  echter  de  wreedheden,  welke 
in  naam  der  godsdienst  gepleegd  werden,  onteerend  zijn  voor 
de  mensch.ieid,  moet  men  tocli  erkennen  dat  zij  het  ver- 
hevenste  se  louwspel  hebben  ie  voorseliiin  geroepen  ,  hetwelk 
de  menscidieid  kan  aanbieden,  iiaiüelijk  dat  van  den  marte- 
laar, die  ^ijn  leven  op  ha  aiiaar  van  een  grondbeginsel 
(en  ollcr  biengt. 

Jtet  is  noeijelijk,  ni  zelfs  onmogeljk  volgens  de  in  mijn 
bezit  zijmle  opgaven,  oin  litt  g-:  lal  te  berekenen  van  hen, 
die  gedurende  deze  akelige  vervolging  door  beulslnmden 
ond^wamen  '^).  Zoiider  twijfel  v/as  het  getal  niet  groot  in 
vergelijking   met  de   bevolking  des  lands,   niet   zoo  groot  als 


')  «Hoor  cjns  hoc  zij  ziugcu  '"  nep  ecii  moiiiiik  oiidcr  de  nieiiigtc 
uit,  «zouden  zij  ook  niet  gaan  aanzei;  r"  Brandt,  Ufforruaüe  in  'Je 
Nederlanden  ,  1  bl.  271. 

-)  Men  nioe't  wel  begrijpen  dut  ik  ;j-^reek  van  het  tijdvak,  hetwelk 
dit  gedeelte  c  er  geschiedenis  üuivat  en  eindigt  niet  het  beginvan  Junij 
15GS,  loon  dj  blocdraad  gedurende  vier  maanden  ijverig  werkzaam  was 
geweest,  een  tijdvak  toen  het  zv/aard  van  geregteiijkc  \ervolging  het 
hevigst  ^AOcdJe.  In  den  buvenaangehaaldeu  bncf  aan  Philips,  geeft 
Alva  (met  inbegrip  dcr.oUM,  die  na  J'uschcn  moeten  oudervraaird 
worden)  het  i:etal  slagtoil'ers  als  .^Oli  op.  In  ecu'  brief  van  den  29steii 
Maart  zegt  Vighus  dat  er  reeds  ]5Ü0  voor  de  rcgtbauk  geroepen  wa- 
ren, van  welke  de  mccstcn,  die  waarschijnlijk  het  land  ontvlugt  waren, 
wegens  niet  verschijning  waren  veroordeeld,  be  Groot,  die  op  uil 
tijdvak  zinspcidt ,  sjireekt  zelfs  no.;'  oaijejiaaldcr  van  het  aantal  slag'- 
oilcrs,  als  oi.telbaar:  »dc  gevangenissen  waren  ojigcvuld,  liet  getal 
tcrdoodgebrag.en  ontelbaar :  overal  /ag  het  er  uit  ais  in  eene  ingeuo- 
nicnc  slad  {Airnales  bl.  2'Jj.  Lvcnzoo  zegt  ]looft,  die  door  Brandt 
wordt  aangehaald;  » Galgen,  r:ideren.  j-aien  en  boomeu  Lüigs  den  weg 
wurcü  vol  ri  Ten  of  IcdcmuUn  van  iieii ,  die  gehangen,  onliioofd  of 
verbrand  war(U;  zoodat  cie  Inciit ,  welke  Ciod  trcschapen  heeft  om  lict 
leven  te  doei  inademen,  i:u  een  algemeen  eraf  of  uc  verblijf jilaals 
der  dooden  u-e\vorden  vas."  iioewei  zulk  eene  laai  vol  uiuirukknm' is, 
beteekent  zij    a-Liim:  vour  eene  juiste  opgave. 


23Jl 


233 


wij  bijna  ieder  jaar  van  ons  leven  op  een  enkel  slaijve!.! 
zien  vallen.  Wanneer  de  vormen  van  wettii^heid  noi>-  be- 
houden worden,  dan  traan  de  rei^t^zaken,  indien  die  naam 
zoo  mag  misbruikt  worden,  in  verirelijkin^-  zeer  langzaam. 
Alleen  dan  wanneer,  zooals  in  de  Fransehe  omwenteling  het 
geval  was,  duizenden  door  het  kanon  worden  neergeveld  oi' 
geheele  ladingen  vuti  ongelukkige  slagtoüers  tegelijk  ver- 
dronken worden,  dat  houdt  de  cbjod  gelijken  tred  met  de 
reuzenschrcden   van  pest  of  oorlog. 

Maar  de  grootte  van  het  lijden  door  zulk  eene  vervolging 
veroorzaakt  ,  moet  niet  alleen  beoordeeld  worden  naar  het 
getal  van  hen,  die  inderdaad  den  dood  ondergaan  hebben, 
in  een  tijdstip  dat  de  vrees  voor  den  dood  als  een  ontbloot 
zwaard  boven  ieders  hoofd  hing.  Alva  had  aan  Philips  den 
weusch  uitgedrukt,  dat  iedereen,  als  hij  's  nachts  te  bed 
lag,  of  des  morgens  opstond  //begrijpen  zou  dat  zijn  huis 
ieder  uur  kon  invallen  en  hem  verpletteren  !"  Dezo  mensch- 
lievende  wensch  werd  vervuld.  Zij,  die  den  dood  ontkwa- 
men, vreesden  voor  een  naauwelijks  treuriger  lot  door  ver- 
banning en  verbeurdverklaring  van  goederen.  Spoedig  yloeg 
de  vervolmnof  ook  dezen  wc'^  in,  en  wanneer  deze  door  u:eld- 
zucht  wordt  uitgewerkt  is  zij  nog  hatelijker,  dan  wanneer 
zij  uit  dweepzucht  ontstaat,  welke  hoezeer  vernederend  op 
zich  zelve,  slechts  de  verbastering  is  van  een  godsdienstig 
groj\dbeginsel. 

Tegen  allen,  die  het  land  verlieten,  werd  tegelijk  een 
vonnis  van  levenslange  ballingschap  en  van  verbeurdverkla- 
ring uitgesproken   <}.      Zelfs  de  dooden  werden  niet  gespaard, 

zooals   bleek   uit  het  proces  tegen  den  markgraaf  van  Bergen , 
wiens    aoederen    ten  bate  van  de  schatkist  verbeurd  werden 


^)  De  tloor  den  blocdraad  geslagen  vonnissen  tegen  ecu  groot  aantal 
personen  (tweeduizend  of  mecr^  zijn  in  een  klein  boekdeeltje  verzameld 
en  te  Amsterdam  in  1735  uitgegeven,  onder  den  titel  van  :  Senteniien 
t'H  viu.logingei'.  van  Alca.  De  veroordeelden  waren  mecrendecls  uit  Hol- 
land, Zeeland  en  Utrecht  geboortig.  Zij  schijnen,  op  weinig  uitzon- 
deringen na,  afwezig  geweest  te  zijn,  en  na  eene  schuldigverklaring 
wegens  niet  verschijning,  werden  zij  tot  verbanning  en  verbeurdver- 
klaring hunner  bezittingen  veroordeeld,  liet  boekje  geeft  eene  duide- 
lijker verklaring  \aii  Alva's;  haudehngcn  dan  ui  wat  uit  du  pen  van 
den  2'cschiedsthni\ er  kau  \oortvloi-iicn. 


■  fM 


verklaard.  Die  edclmaii  was  met  M'ontigny  ,  zooals  de  iezei- 
zich  herinneien  zal,  als  ahevaaicligde  naar  Madrid  gegaan, 
en  was  daai'  onlangs  overleden,  gelukkiger  dus  dan  zijn 
metgezel,  die  voor  een  trcuriL,ar  lot  a'cspaard  bleef.  Des 
hertogen  hai  dlangcrs  waren  over..!  ïizig  om  lijsten  op  te  ma- 
ken van  de  bezittingen  der  vcidacJitc  personen.  //Ik  ben  bezig 
met  eenige  \an  de  rijkste  en  .^kc'ütjte  oproermakcrs  te  vat- 
ten," schrijft  Alva  aan  zijn'  meester  //en  hen  met  geldboeten 
te  strall'en."  Jlij  zou  weldra,  zooals  hij  zeide,  tegen  de 
misdadige  s:eden  te  werk  gaan.  Op  deze  wijze  zou  eene 
ronde  som  i:i  zijner  majesteits  schatkist  vloeijen.  De  slagt- 
oüers van  d(!ze  soort  waren  zoo  tciirijk,  dat  wij  vinden  dat 
eene  enkele  uitspraak  van  den  raad  <oms  tachtig  of  honderd 
personen  omvat.  Eene  uitspraak,  v.elkc  ik  voor  mij  heb, 
veroordeelt,  in  minder  v.oorden  (um  Je  gezameidijke  namen 
der  beschuldigden,  niet  minder  Jan  liouderd  vijfendertig 
inwoners  van  Amsterdam  tot  verbeurdverklaring  en  verbanning. 
Men  kan  zich  de  treurigheid  voorstellen,  welke  door  deze 
verbanningen  in  het  groot  over  dit  eens  zoo  bloeijende  land 
w^erd  uitgestort;  want  behalve  zij .  die  er  onmiddelijk  belang 
bij  hadden,  waren  er  eene  meiiigtc  anderen,  die  er  toevallig 
mede  te  maken  hadden,  namelijk  hospitalen  en  liefdadige 
instellingen,  weduwen  en  hulpbehoevende  weezen,  die  nu 
gebrek  leder  door  het  getnis  der  hulpbronnen,  welk-€  in  hun 
trewoon  levensonderhoud  hadden  voorzien.  Lani>;zaam  en 
traas:  moet  leutsinüraniï  verleend  z\\\\  aan  zulke  arme  schul- 
denaars,  als  zij  hunne  klagten  vü(n'  eene  regtbank,  zooals 
den  bloedraa],  bragten  I  De  gevolgen  waren  weldra  zigtbaar 
in  het  verval  van  den  handel  en  de  s])oedige  ontvolking  der 
steden.  >^' iet  tegenstaande  de  akelige  strailen,  waarmede  vlug- 
telingen bedreigd  werden,  trachtte  Leii  groot  aantal,  voor- 
namelijk uit  de  grenspro\iiicirn  ,  te  ontvlugten.  liet  nabu- 
rige Duitse  iland  opende  /ijiie  aiaicii  voor  de  zwx'rvers  en 
menia'  onaeukkiii-  banndinu-  uil  Je  noordelijke  ijrovincien 
vlugtte  over  de  bevroren  Zuiderzee  ea  vond  ceiie  schuilplaats 
binnen  de  gistvrije  muren  van  Ihnbdeii.  Zelfs  was  in  eene 
binnenslands  gelegene  stad,  indien  wij  van  der  Vynckt  (II. 
bl.  217)  geboven  mogen,  de  lieli't  der  huizen  verlaten.  Er 
was    daar  uren   geslacht,    zcido  iuj ,    uf  .-'jirrinige:!   \aii  zijne 


O'  J 


Jeileii  hadden  den  bitteren  kelk  van  verbanniiK'  of  dood  ao- 
ledigd.  //De  vervolgingswoede"  schrijft  de  prins  van  Oranje 
//veroorzaakt  zulk  een  afschuw  bij  de  natie,  dat  duizenden  , 
en  daaronder  sommigen  van  de  voornaamste  pausgezinden  , 
een  land  ontvlugt  zijn,  waar  geweld  jegens  allen  zonder 
onderscheid  van  geloof  schijnt  te  worden  uitgeoefend." 

Ecliter    hield,    uit  een  finantieel  oogpunt  beschouwd,    de 
opbrengst  ^cen  gelijken  tred  met  Alva's  wenschen.     Niette- 
genstaande   het    hoorre  bedra:^  van  de  verbcurdverklarinircn  , 
werden    de    gelden,    zooals    hij  aan  Philips  klaagt,    op  zoo- 
velerlei  wijze,  maar  voornamelijk  door  het  stelen  der  diena- 
ren, verslonden,  dat  hij  er  nog  aan  twijfelt  of  de  uitgaven  de 
inkomsten  niet    zullen  overtrellen !  Hij   was  even  ontevreden 
over  het  gedrag  van  andere  dienaren.     ])e  naar  de  provinciën 
gezonden  komniissarissen ,    in  plaats  van  te  traclitcn  om  de 
schuldir^cn  te  ontdekken,  waren  eerder  i^enei£i'd,  zeide  hii ,  om 
ze  zich  tot  vrienden   te  maken.     Zelfs  toonden  de  leden  van 
den  raad  van  beroerte  zulk  een'  afkeer  van  hunne  betrekking, 
dat  zij  hem  meer  last  veroorzaakten  dan  de  schuldigen  zei- 
ven!   De  eenige  persoon,  die  eenigen  dienstijvei*  toonde,  was 
A^argas.     Hij    woog    tegen  al  de  andere  leden  van  den  raad 
op  ^).    De  hertog  moet  van  zijne  hevige  vcroordceling  Hessels, 
den    Gentschen    regtsgeleerde    hebben    uitgezonderd,    indien 
de  geruchten  ten  zijnen  opzigte  waar  waren.     Men  zegt  dat 
deze    wnardige    raatlsheer    soms    in    zijn  stoel  in  slaap  viel, 
als    hij    afgemat    was    van    de    vermoeijenis    van   regtszaken 
te  onderzoeken  eu  doodvonnissen  te  onderteekenen.     Wanneer 
hij   dan  ])Iotseling  gewekt  werd  om  het  vonnis  over  een'  ge- 
vangene   uit    te    spreken,    zou  hij   half  wakker,    terwijl   liij 
zijne  oogpu   nog  uitwreef,    geroepen   heblicn  :   ad  patlbutut/i ! 
ad  natlbulufu !  naar   de   Lialu'!   naar  de   ir;!;-!" 


*)  Vargas  sprak  ecu  cvcu  kort  vonnis  over  liet  Xcdcrlandsclic 
volk  uit,  als  (lat  hetwelk  nicn  aan  de  ÜKjuiöitic;  toL'schrccf,  uu  dat  hij 
iu  één'  mcrkwaardiLTcu  zin  zanicnvattc,  die  zeer  om  ih?  Latinitcit  j^c- 
rocmd  wordt:  Uaeretui  fruxcruiit  tonpli ,  honi  niliU  J'uxcrunt  contra, 
ergo  (h:hri(t  (>mncs  patibn.litre  :  mie  ketters  heljbeu  de  kerken  vernield, 
de  gelooviu'en  hebben  niets  daartegen  gedaan,  derhalve  moeten  alieu 
gehangen  worden."    E.  \an  Keyd ,   Vooi-naC'dik  G/iac/iiukiiisH'^f   ui  "'■- 

_,\V7'  rl-}'ij{'};  ,    1)1.    '< . 


2.']5 


Maar  Vargas  was  een  man  naar  's  hertogs  eigen  hart. 
Alva  verzuim  Ie  nooit  om  zijnen  volgeling  bij  den  koning 
aan  te  bevelen.  Hij  verzocht  Philips  om  ten  zijnen  behoeve 
tusschenbeidei.  te  treden  en  drie  beschuldigingen,  welke 
tegen  dien  dienaar  gedurende  zijne  afwezigheid  uit  Spanje 
waren  ingebragt ,  te  laten  rusten.  Daarom  sprak  de  koning 
met  den  regier  over  die  zaak.  Maar  deze  (zijn  naam  had 
bewaard  moe: en  blijven)  was  onafhankelijk  genoeg  om  te 
antwoorden,  dat  //het  regt  zijn  loop  moest  hebben  en  ten 
gunste  van  niemand  kon  wordeii  opgeschort."  //En  ik  zou 
zulks  ook  net  gaarne  hebben,''  antwoordde  Philips  (want 
het  is  de  koniiig,  die  liet  vertelt).  /'Ik  wilde  slechts  al 
het  mogelijke  doen  om  te  maken  dat  Vargas'  belangen  door 
zijne  afwezigheid  niet  zouden  lijden."  Eindelijk  vertelt  hij 
den  hertocc,  dat  Varc-as  zicli  iiiei  bekommeren  moest  om 
hetgeen  men  van  dit  proces  zeide,  sedei't  liij  ,  na  den  brief, 
dien  hij  van  's  konings  hand  onlvaiigen  had,  verzekerd  kon 
zijn  dat  zijn  vorst  zijn  gedrag  volkomen  goedkeurde.  Maar 
indien  Varga;>,  door  zyne  onbeschroomde  gehechtheid  aan  de 
zaak,  het  vertrouwen  zijner  lastgevers  won,  dan  haalde  hij 
zich  toch  Vc,n  den  anderen  kant ,  den  haat  des  volks  op 
den  hals,  ee\\  haat,  welke  zilfs  dieper  scheen  ingeworteld 
te  zijn,  dan  die  tegen  Alva;  hetwelk  misschien  aan  deze 
omstandigheic.  is  toe  te  schrijven  dat  Vargas,  als  het  werktuig 
voor  de  uitvcerin^-  van  de  maatreL''elen  des  hertoizs ,  in  meer 
onmiddelijke  aanraking  met  het   volk  kwam  dan  Alva  zelf. 

Menigeen  v\\  voornamelijk  zij,  die  in  de  grensprovincièn 
rondzwierven,  ontkwamen,  zooals  wij  reeds  gezien  hebben, 
den  storm  der  vervolging  door  ecne  vrijwillige  ballingschap. 
De  verdachte  1  schijnen  vrij  dikwijls  van  de  plaatselijke  ma- 
gistraten een'  vriendschappelijkeu  wenk  gekregen  te  hebben 
omtrent  het  lot  hetwelk  \\e\\  beare.'gde.  Anderen,  die  in 
het  binnenland  leefden,  werden  t(A  wanhopiger  middelen 
aangezet.  Zij  vereenigden  zie'i  in  ontzaggelijken  getale, 
onder  den  raam  van  wible  Geuzen,  Gu^ux  ëauvages^  en 
verscholen  zich,  voornaaielijk  iii  W  est-Vlaanderen ,  in  de 
bosschen.  Diaruit  sprongen  zij  te  voorschijn,  vielen  de  op 
niets  verdachte  reizii2-ers,  vooral  jnonnikcn  en  j^-eestelijken. 
aan,     die   zij   uitplunderdeu  en  somtijd.-   Vi  rinorirddt.'ii       V:.i, 


'^'oh 


tjjd  tot  tijd  wareii  zij  zco  stout,  dat  zij  kloosters  en  kerken 
aanvielen,  en  deze  van  hare  kostbare  sieraden,  zilverwerk 
en  andere  zaken  van  waarde  beroofden ,  waarna  zij ,  met 
buit  beladen,  naar  hunne  sehuilhoeken  terugkeerden,  liet 
kuaad  nam  zuu  toe,  dat  de  gouverneur-generaal  verpligt 
was  om  eene  sterke  magt  uit  te  zenden  tvii  einde  de  struik- 
roovers  te  verdelgen,  terwijl  hij  tevens  een  besluit  uitvaar- 
diirde,  hetwelk  verklaarde  dat  ieder  gewest  verantwoordelijk 
zijn  zou  voor  de  binnen  de  grenzen  door  deze  stroopers  aan 
de  eigendouunen   toegebragte  sehade. 

Men  zou  veronderstel k-n  ,  dat  bij  het  algemeene  gevoel 
van  wraak,  dat  door  Alva's  wrecde  handelwijze  werd  opge- 
wekt, zijn  leven  voortdurend  in  gevaar  zou  geweest  zijn 
voor  de  hand  van  moordenaars.  Kcns  was  hij  inderdaad 
bijna  als  slagtoller  gevallen  van  eene  zamenz wering,  welke 
geleid  werd  door  twee  broeders,  mannen  van  goeden  huize 
in  Vlaanderen,  die  het  plan  hadden  gevormd  om  hem  te 
dooden  terwijl  hij  de  mis  bijwoonde  in  eene  abdy  in  de 
nabijiieid  van  Brussel  *).  Maar  Alva  was  niet  bestemd  om 
door  eene  gewelddadige  hand  te  vallen. 


'")  L'ii  vau  Meteren,  de  Tliou,  Stradu  eu  Deiitivou-.io  wordt  van 
dei'e  zanienzweriug  op  ilezelfde  wijze  ue>[)i'okeu ,  zoodat  z;j  bLJ%oaar 
uit  dezelide  brou  cre[)ut  liebbeu.  liet  \  erhaal  komt  hierop  iieêr  dat 
twee  broeders  uit  het  adelijkc  huis  vau  vau  der  Noc^t ,  de  hcereu  vau 
Uisüire  eu  Carloo  zich  uiet  ceniuc  edcleu  verbouden,  ccnc  groote 
uuuiu'te  ruiters  en  voetvolk  buiteu  Brussel  \  erzaiiuddeu  en  Alva  wilden 
opugteu,  of  den  hertog  doodeu.  Met  elit  laat -te  doel  was  Carloo  iu 
eeu  mouuikskleed  gehuld  iu  de  abdy  van  (iroeueudaal  bij  Brussel  waar 
Alva  zijne  raseheu  ^ou  lmuu  houtleu.  ï.\^\\  voetkuecht,  die  vroeger 
in  dienst  was  geweest  vau  den  heer  de  Likes ,  verraadde  het  plan  aan 
zijn'  ouden  meester;  deze  deelde  het  aan  den  hertog  mede,  Carloo 
werd  gevat  eu  stierf  ua  hevige  foltenugeu  te  hebbeu  uitgestaau. 
Volgens  een'  brief  van  k^.<i\\  sekretaris  d/  Beity  van  17  April  15GS 
schijnt  het  dat  deze  belast  is  geweest  fjiu  (hu  heer  van  Kisoire  in 
het  land  van  Luik  op  te  sporen  eu  gcvauu-eu  te  ueuien  ;  zulks  mis- 
lukte echter  want  weinige  dairen  daarna  sneuvelde  liisoire  iu  het  ge- 
vceht  bij  Krkeleüs  eu  Dahlem.  In  de  koufcssie  van  Jan  de  Montigny, 
heer  van  \illers,  die  bij  datzelfde  geveLlit  gevangen  genomen  en  naar 
Brussel  gezonden  was,  komt  voor  dat  liisoire  het  plan  had  gehad  om 
Brussel  te  overvallen  eu  den  hertou"  izevangen  te  nemen,  doch  dat  luj 
(Villers)  •■  verklaart  dat  indien  hii  uolt  iemand  auder-^  kende,  die  zich 
met    die    zaak  h.ii  .ilgtgovfu ,    ,d  wa-   i.it    zi^u  eigen  broeder,    hij   het 


237 

Wij  kunnei.  wel  aannemen  dat  wijze  en  gematigde  man- 
nen, zooals  Viglius,  's  Iieriogs  hrnulelingen  als  onstaatkundig 
en  wreed  afkeurden.  Dat  deze  ou.k  raadsheer  zulks  deed, 
blijkt  uit  zijne  vertrouweli.jke  brieven,  ofschoon  hij  te  voor- 
zi^'-ti''-  was  om  zich  aan  Alva's  vijandschai)  bloot  te  stellen 
door  het  openlijk  te  bekennen.  Kt  waren  echter  anderen, 
en  voornameli  k  de  Duitsciie  vorste  p,  die  zulke  redenen  niet 
hadden  om  t3  veinzen,  en  die  iiuniie  vertoogen  indienden 
voor  eene  hoogere  regtbank  ,  dan  die  van  den  gouverneur- 
generaal. 

Op  den  S'^c"  Maart  15(>S  schreef  keizer  Maximiliaan,    in 

naam    der    kearvorsten,    een'  brief    arni  Philips  ten  behoeve 

van  zijne  onderdrukte  onderdanen  m   ile  Nederlanden.     Hij 

herinnerde    den    konim]^    dat  hij  rccsls  meer  dan  eens  en  in 

de    welwillendste    bewoordingen,    hem    had    zoeken   over  te 

halen    tot    zachter    en     genadiger    staatkunde    jegens    zijne 

Vlaamsche    oiderdanen.     Hij    verzoclit    zijnen   koninklijken 

bloedverwant  om  er  eens  over  na  te  denken  of  het  niet  beter 

was  om  de  rust  van  den  staat  te  verzekeren  door  de  harten 

van    zijn    volk    te    winiten,    dan   om  ze  door  buitengewone 

strengheid    tct  het  uiterste  te  drijven.     En  hij  besloot  met 

te  zegi^en  dat  de  Nederlanders,   als  een  deel  van  het  Duitsche 

riik,    het    re::t    hadden    om    behandeld  te  worden  met  dien 

geest    van  goedertierenlu  iJ ,    welke  met  de  rijksinstellingen 

overeenkwam. 

Ofschoon  noch  de  bewijsgronden  noch  het  dringend  ver- 
zoek van  Maximiliaan  instaat  waren  om  de  standvastigheid 
van  Philips  tan  het  wankelen  te  brengen,  weigerde  hij  niet 
om  in  eenige  verklaring,  zoo  niet  verdediging  van  zijn  ge- 
drar^  te  treden.     //AVat  ik  gedaan   heb"    antwoordde  hij   //is 


opcnliartig,  tci  dienste  van  den  kouiuu  en  zijne  excellentie,  zou 
bekennen."  Al\a  spreekt  in  geen' zijner  bncvcu  van  die  zamenzwering; 
echter  zou  liij  het  gewis  niet  creheim  liebben  Cfchouden  om  daardoor 
des  te  meer  e  kunnen  straiVm.  ild  schijnt  derhalve  dat  men  de 
zaak  zeer  vergioot  heeft,  en  dal  het  ;dleeu  ecuc  geheime  verzamehng 
van  krijgsvolk  in  het  bosch  v:;n  Soignies  bij  Fn'ussel  geweest  is,  dat 
gezïuneulijk  na;  r  liet  land  vau  Gulik  trok,  vwiar  25  April  bet  boven- 
vermcltlc  geve;  iit  geleverd  werd.  in  Lc  lloy's  Tkéatre  profane  de 
]h\'h''rt  vindt  men  nog  eeu;  teckeuiiig  \\:w  let  kasteel  Carloo  bij 
Brussel.  ^  e^^^^- 


2;;s 


239 


vuor  lic  riL^t  lu  de  provinciën,  en  voor  de  verdediging  van 
het  Katholieke  geloof  geweest,  indien  ik  minder  oj)  regt- 
vaardiglieid  gelet  had,  zou  ik  de  geheele  zaak  in  een' enke- 
len dag  hebhen  afgedaan.  Niemand,  die  met  den  staat  van 
zaken  bekend  iy  ,  zal  reden  vinden  om  mijne  gestrengheid 
te  berispen.  Kn  ik  zou  niet  anders  handelen  dan  ik  ge- 
daan heb,  ofselioon  ik  er  de  souvereiniteit  over  de  Nederlanden 
bi)  op  liet  spel  zou  zetten,  evenmin  als  wanneer  de  geheele 
wereld  rondom  mij  zou  ver^^aan!''  Zulk  een  antwoord  deed 
de  briefwisseling  eensklaps  eindigen. 

Ondertusschen  zagen  de  ongelukkige  Nederlanden  nu  uit 
naar  den  prins  van  Oranje,  als  naar  de  cenige  toevlugt , 
die  liun  behalve  de  Voorzienigheid,  nog  over  was.  De 
vlu  ••teliimen,  en  voornamelijk  personen  van  hoogen  rang, 
schaarden  zich  om  zijn  kleine  hof  te  Dillenburg,  waar  zij 
ijverig  plannen  uitdach.ten  om  de  vrijheid  in  hun  vaderland 
op  de  beste  wijze  te  herstellen.  Zij  bragten  veelvuldige 
verzoeken  van  hunne  landgenooten  aan  Willem  mede,  dat 
hij  ten  hunnen  behoeve  de  wapenen  zou  opnemen.  De 
Antwcrpsche  Trote^lanten  voornamelijk  beloofden  dat,  indien 
hij  van  zijn  zilverwerk  geld  wilde  laten  slaan,  zij  hem  de 
dubbele  waarde  er  van  zouden  terugbetalen. 

Er  iao-  Willem  niets  nader  aan  het  hart  dan  de  wensch 
om  de  onderneming  te  beginnen.  Maar  hij  kende  de  moei- 
jehjkheden,  die  hem  in  den  weg  lagen,  en  als  een  verstan- 
di''  man  was  hij  niet  geneigd  om  dien  in  te  slaan  zonder 
dat  hij  ook  het  middel  zag  om  dien  gelukkig  ten  einde  te 
bren^-en.  Hij  antwoordde  aan  de  burgers  van  Antwerpen 
dat  hij  niet  alleen  zijn  zilverwerk,  maar  ook  zijne  persoon 
en  al  zijne  bezittingen  gaarne  voor  de  godsdienstvrijheid 
van  zijn  vaderland  wilde  opollercn.  Maar  de  uitgaven  voor 
het  op  de  been  brengen  eener  legermagt  waren  groot,  ten 
naastcnbij  000,000  gulden;  en  hij  kon  zich  onmogelijk  deze 
som  verschaffen,  als  sommigen  van  de  voornaamste  kooplie- 
den,  die  hij  voornamelijk  noemde,  er  niet  in  toestemden, 
om  borcr  voor  hem  te  blijven. 

Tegelijkertijd  voerde  hij  eene  uitgebreide  briefwisseling 
met  de  Duitsche  vorsten,  met  de  aanvoerders  der  iLuge- 
nootenpartij    in    l'rankrijk    en  zelfs  met  de   KngeL-che  rege- 


ring, om  hen  te  winnen  vuüi  ecn^:  zaak,  waarin  ieder  Pro- 
t(stant  belang:  moest  stellen.  Van  den  keurvorst  van  Saksen 
en  dvw  landgraaf  van  Hessen  kreeg  iiij  beloften  van  hulp. 
Jlet  scliijnt  (  at  hem  in  het  geueiin  groote  sommen  uit  de 
voornaamste  ^  ederhindsehe  steden  uezonden  werden;  terwijl 
Kuilenburg,  Hoogstraten,  JiOiUwijk  VuU  Nassau  en  andere 
aanzienlijke  lueren,  die  zipie  ballingseliiip  deelden,  zooveel 
bijeen  bragten  als  hunne  venninda'ih;  veiinogens  toelieten  ^). 
De  prins  zelf  ontdeed  zi(  li  van  zij  in;  meeste  kostbaarheden; 
jiij  verpandde  zijne  juweelen ,  en  zond  znn  zilverwerk  naar 
de  munt;  //het  waren  de  ver>ia'>iKn  van  etii  ])aleis"'  roept 
een  oud  schrijver  (van  Kevd)  uit,  ' maar  die  weinig  voor 
oorlogsbehoeften  opleverden.' 

Door  deze  opoderingcn  weid  Vi^ir  hit  einde  van  April 
eene  aanzienlijke  magt  op  de  been  gi  bragt ,  die  uit  de  oii- 
gelijkste  en  ongerijmdste  bestanddet  len  was  zamengesteld. 
Er  waren  Duitsche  huurbenden  ,  LÜe  belialve  hunne  soldij 
geen  belang  bj  de  zaak  hadden;  Ilugenooten  uit  Erankrijk, 
die  den  haat  tegen  de  lloomsch-Katliolieken  mede  in  het 
veld  bragten,  welke  hen  zelfs  als  bondgenooten,  weinig 
welkom  deden  zijn  aan  de  meeste  Nederlanders;  en  eindelijk 
ballingen  uit  Ie  Nederlanden ,  de  eenigen ,  die  belang  stel- 
den in  de  worsteling,  die  hun  leven  weinig  telden  ten  over- 
staan van  de  groote  zaak  waaraan  zij  het  toewijdden.  Maar 
hoewel  dezen  sterk  waren  in  hunne  vaderlandsliefde,  w-aren 
het  meerendeds  eenvoudiirc  burgers,  oni^eoefend  in  den 
wapenhandel ,  en  slecht  in  staat  om  zich  met  de  geharde 
Kastiliaansche  veteranen  te  meten. 

Voor  dat  hij  zijne  toerustingen  voltooide,  maakte  de  prins 
van    Oranje,    op   raad  van  zijn'  vriend,    den  landgraaf  van 


^j  Het  geld  werd  voornamelijk,  zoo  hef  schijnt,  opgcbragi  door 
Antwerpen  en  de  groote  sleden  van  iloiland,  Zeeland,  Friesland  en 
Groningen,  in  c;ai  gedeelte  van  het  lainl  waar  de  geest  van  onafhan- 
kelijkheid ^tec^lb  hoog  gespannen  was.  Y)v  eJelcn,  die  met  Willem  in 
ballingschap  leefden,  bragten  de  helfi  der  bcnoodigdc  gelden  op.  Dit 
wordt  aan  Alva  medegedeeld  door  Villcrs ,  een  van  de  gebannen  ede- 
len, die  in  een  noodlotti^r  treilen,  waarvan  nou"  in  dit  hoofdstuk  zal 
px'sproken  word.e.i,  in  's  hertogs  hauiku  viel.  Corrcspor.iJu.iu-e  '^^  F''-- 
liq.f  If.  II.  bl.  :?r. 


10 


1-1 


lli~5(i..  cui  <iuk  [jcitvJ  iti  vaardigJr  dit  uil,  hetweik  bc- 
keni  IS  a!.<  /ijiii'  '  rcgtvaardigmg"".  en  waarin  hij  zichzolvcii 
vu  zijnc  zaak  verdedigt  tegen  Alvas  beschuldigingen.  Hij 
wierp  de  voornaamste  sehuhl  der  onlusten  op  Granvelle, 
ontkende  het  plan  gemaakt  ot  zelfs  bevorderd  te  hebben  van 
'liet  verbond  der  edelen  ,  eu  wierp  met  verontwaardiging  de 
beschuldiging  van  zich,  van,  uit  misdadige  eerzucht ,  oproer 
gestookt  te  hebben  in  een  land  ,  waar  hij  grootcr  belangen 
dan  eeiiig  inwoner  op  het  spel  zette.  Hij  sprak  over  de 
door  hem  en  yijnc  voorvaderen  bewezen  diensten  en  over  de 
ondankbaarheid  waarmede  zij  door  den  troon  beloond  waren. 
En  eindelijk  bad  hij  dat  zijne  majesteit  toch  eindelijk  de 
ooL:en  eens  openen  mogt  voor  de  onschuld  zijner  vervolgde 
onderdanen,  en  dat  het  der  wereld  blijken  mogt  dat  het 
hun  aanu-edane  onrci^t  eerder  uit  slechte  raadslieden  dan  uit 
hem  zei  ven  kwam  ^). 

Het    plan    van    den   veldtogt  was  om  ^s  hertogs  opmerk- 
zaamheid   af    te    leiden  en,    zoo  mogelijk,    een'  algemeeneu 


^;  Dc  «i-f'L'lvaaraiging"  (justificatie)  wordt  gewoonlijk  iocgcsclircvcn 
aan  de  pen  van  den  geleerden  J-anguct  ,    die  zeer  in  AVillcms  vertrou- 
wen stond,  en  van  wien  men  ^vcei  dat  luj  te  dien  tijde  h\]  hem  was. 
Maar    Willem    was  een  te  prcoefend  sckriivcr,    zooals  Groen  goed  op- 
merkt, dan  dat  hij  waarschijnlijk  het  opstellen  van  zulk  ecu  gewigtig 
stuk   aan    eenc    amlcre    lumd    dan    de  zijnc  zou  hebben  toevertrouwd. 
Hel    is  zeer  waarschijnlijk  dat  hij  zijne  eigene  schets  heeft  laten  her- 
zien  door  Languet,    wiens  staatkundige  geslepenheid  hij  goed  kende. 
En  dit   is  het  meeste  wat  men  van  Languets  eigen  verhaal  van  deze 
zaak    kan    aanhalen:    «ik    was    gedurende    twaalf   of  dertien  dagen  te 
Dilleuburg   toen   de   prins    van  Oranje  mij  en  eenigc  anderen  opdroeg 
om  de  oorzaken  en  den  aanvang  der  troebelen    iu   Nederland    en   zijn 
antwoord    op    Mva's   beschuldigingen    uitvoerig  op  te  stellen."     Het 
ging   met    's  prinsen    «justiiieatie"  zooals  het  met  het  beruchte    «af- 
scheidsadres"    van    Washington  ging,    hetwelk  zoo  dikwijls  aan  eeue 
andere    pen    dan    de   zijne   is  toegeschreven;    maar  dat,    hoezeer  het 
voorzien    is    van    de  raadgevingen  en  verbeteringen  van  anderen,    op 
iedere  t)ladzijdc  ouauhbclzinnige  bewijzen  van  oorspronkelijkheid  draagt. 
Do    /.rt-tvaardi-tug"'    lokle    verscheidene  antwoorden  van  de  tegen- 
partij uil.     Daaronder  wareu  er  twee  van  Variras  eu  del  Rio.     Maar 
vo'.-ens   het    oordeel    van    Viglius,    die  gewis  niet  tot  Willcms  partij 
overhelt,    wareu    deze    antwoorden    een   misslaix.     J'Jpi4.  od  JTopiuirinii 
bl.  45«.     De  lezer  zal  ecne  volkomenc  behandeling  van  deze  zaak  vinden 
iU  Groens  Jrr/.i'y.i  enz.   UI   ia.  1^(. 


I 


opstand  in  het  land  te  weeg  Ie  brengen,  door  het  op  drie 
verschillende  jiunten  te  gelijk  nan  te  vallen.  Een  korps 
Hugenooten  onder  een'  gelukzoeker  Cocqueville  genaamd, 
moest  tegen  Artois  handelen.  Hoogstraten  met  den  heer 
van  Yillers  3n  andere  gebannen  edelen  moesten  door  Braband 
midden  in  het  land  doordringen,  terwijl  Willems  broeders 
de  graven  1'^odewijk  en  Adolf,  nan  liet  hoofd  van  eene 
Vlaamsche  en  Huitschc  legermaLt,  den  krijg  over  de  noor- 
delijke grenzen  in  Groningen  moesten  overbrengen ;  de  prins 
zelf,  die  zi;n  hoofdkwartier  in  de  nabijheid  van  Kleef  op- 
sloeg, hield  zich  bezig  om  eene  magt  bijeen  te  brengen, 
welke  ieder  der  onderafdeelingen  ko]i  b-staan,  waar  zulks 
mogt  gevord(!rd  worden. 

Het    was    het   laatst  van  April,    voordat  Hoogstraten  en 
Lodewijk    in    het    veld    kwamen.     l)c   Hugenooten  kwamen 
nog  later,    en    Willem  had  met  moeijelijkheden  te  kampen, 
welke    de    za Jienstelling    van    zijne    eigene    legermagt    zeer 
vertraagden.     De  grootste  moeijelijklieid  ,    die  ^^eds  bij  den 
aanvang    der  onderneming  dreigde  haar  te  doen  mislukken, 
was    gebrek    aan    geld,    hetwelk  men  evenzeer  gevoelde  bij 
het  werven  van  troepen  als  bij  het  liandhaven  der  krijgstucht, 
waanneer    zij    reeds  onder  de  wapenen  stonden.     //Indien  gij 
eenige  genegenheid    voor  mij  gevoelf\    schrijft  hij  aan  zi^jn' 
vriend    den  //wijzen"  landgraaf  van  Hessen,  //verzoek  ik  u  mij 
bij  te  staan  met  eene  som  gelds  groot  genoeg ,  om  mijne  troe- 
pen gedurende!  de  eerste  maand   ic  betalen.  Zonder  dit  zal  ik 
gevaar  loopen  van  aan  mijne  verbindtenissen  niet  te  kunnen 
voldoen,     en    dat  is  erger  voor  inij   dan   de  dood,    om   niet 
eens    te    spreken    van   de  schade  wdkc  liet  aan  ons  krediet 
en  onze  zaak  zou  berokkenen."     \\  n   worden  in  de  creschie- 
denis    van    de  i  prins  van   Oranje    i( der  oogenblik  herinnerd 
aan    de  geldverlegenheid  waaronder  AVasIiington  in  den  tijd 
van  den  vrijheidsoorlog  gebukt  ging,  en  aan  het  geduld  en 
den    onoverwi  melijken   geest,    die  hem  in  staat  stelden  om 
dit  te  boven  Ie  komen. 

Men  behoef:  slechts  wcini--  te  ze:!^L''on  van  twee  der  krijss- 
togten  ,   welke  mislukten.     Hoogstrat:n  was  tegen  het  einde 
van  April  naauwelijks  over  do  grenzen  getrokken  of  hij  ont- 
moette Alva's  vertrouAvden  onderbeveliiebber,  Saucho  d'Avila, 
Jl.  16 


f  ' 


:M:> 

on  wora  met  nunzienlyk  vnlus  geslagen.  Villevs  cu  cenige 
aiuUTP  wet-rspannige  edelen,  die  gevangen  genomen  werden, 
ontkwamen  het  zwaard  van  den  vijand  op  het  slagveld,  om 
door  dat  van  den  beul  te  Brussel  te  vallen.  Hoogstraten 
trok  met  het  overschot  zijner  troepen  in  geregelde  orde 
teru '•     en  vereeni-dc  zich   met  den  prins  van  Oranje. 

Cocqueville  ond.r,nn:r  nog  erger  lot.  Karel  de  legende, 
die  aldus  de  onlangs  van  den  hertog  van  Alva  ontvangene 
dien4  verc^old,  zond  hem  eer.e  afdrcling  Franscho  troepen 
W  -cmoet.  iVij  de  nadering  van  hunne  landgenooten  legden  de 
nu°.-enooten  laaghartig  de  wapenen  neer.  Cocqueville  en  zijne 
voornaamste  officieren  werden  omsingeld,  gevangen  genomen 
en   kwamen   smadelijk   op  het   schavot  om  het  leven.       ^ 

Dr    onderne.ning    van   T-oiewijk   van   Xassau  h.d  een    ge- 
l,,el   anderen   uilslag.     NaJat  h.j   in   (Jroningen   was  doorge- 
dron-en,    werd    hij     zeer    in   verlegenheid   gehragt   door  den 
.ee>t°van   muiterij   onder  de   Duit.che  huurtroepen.     De  pro- 
vincie   werd    verdedigd    door    den  gouverneur,  graaf  Arem- 
ber-  ')     e.-i   dapper,  ou.l   oflicier,  die  de   krijgskunst   onder 
KiiTl  den  Vi)t;h-  i:ehrrd  had,  een  van  die  voorbeelden  uit  den 
lildortijd,  naar  hetwelk  mannen  van  later  geslacht  zich  gaarne 
willen    vormen.      Hi)   was   voor   menig   uitstekende  dienst  ge- 
U,,;kt     en  er  waren   w.ini^ui  aan  het  hof  te  Brussel  die  en  b.j 
r'ulip^   en  bij  zijn^  vader  in  grooter  aanzien  stonden.  De  sterkte 
.ipur  troepen  bestond  m  Spaansch  voetvolk,     llij  had  gebrek 
r^M  ruiterij ,  doch  zou  spoedig  versterkt  worden  door  eene  bende 
ruiters  ondergraaf  Megen  die  een   dagmarsch  achter  hem  was. 

M     Zijn   -checlc  titel  was  Jcan  do  Li-no,  vrijhccr  van  Barbaucou , 

.raaf  vaa  I,  viddor  van  lud,  (iuldcu  Vlic.  ,  gouverneur  en  kayntcm- 

:;cneraal  van  ¥rie>haKl,    Lunzen,    Overijssel  en  Groningen     _  ü^t  her- 

t'o-do.n.    vroccrer    de  heerlijkheid  Aren.b.ri:  la-  tusschen  iricr     Guhk 

e.r  Iveuh'M    aan    de    Aar.     Het    oude  irc.huht  der  hoeren  van  A.  was 

s.dert   HO.  reeds  uit.e.torven  ,  en  de  i:oodcrcn  en  titels  kwamen  toen 

in    handen    van    Kuuolbort,    p-aaf  van  der  Mark,    die  met  Mechtcld , 

.vfdochtcr  van  Arember^,    gehuwd  was;   v.n  diens  nakomelingen  was 

de  laatste  Mar.aretha,  zu.ter  van  Robert   lil  van   A.  die  met  boven- 

.enoemden  Jean    de   Li.ne  in  1517   huwde.     Deze  was  de  eerste  graat 

V      \       lu  I'Ul  Nvord  het  orf-oed  tot  hertogdom  verheven.     Zie  voor 

béziUhi-eu     lul  .'ev;d!eu,  üwU  ,  en/,  van  dit  geslacht  den  Almanak  van 


1 


f.r.tt.a    1^:^.0 


Yeri. 


2i3 

Arembergr  kwam  spoedig  tegenover  Lodewijk,    die  minder 
in    vcrwarr  ng    gebragt   werd   door  de  teirenwoordii^heid   van 
zijn   vijand,  dan  door  het  wanorddijke  gedrag  zijner  Duitsche 
soldaten,    oie    om    betaling    schreeuwden.     Onzeker  van  de 
trouw  zijne:  manschappen,    liad   Lodewijk  er  weinig  lust  in 
om  sl;ig  te  leveren  tc'^en  een'  vijand   die  hem  in  alles,    be- 
halve in  ge:al,   zoover  overtrof.     D.iarom  nam  hij  eene  bui- 
tengewoon   sterke    stelling    in,     waarbij    de  natuur  van  den 
grond^  hem  ,;jelukkigerwijze  te  hulp  kwam.     Achter  hem  stond , 
te    midden    van    een    digt   boscli  ,     het   klooster  lleiligerlce , 
Avaaraan    de    veldslag  zijn'  naam   (uitleende.      Voor  hem  liep 
liet  land   sciiuins  af  naar  een   uitgestrekt  moeras.     Op  zijnen 
linkervleugel   werd   het  voetvolk   voor  "s  vijands  vuur  gedeel- 
telijk   door    een'    heuvel   beseherind,    en  aan   den  regterflank 
plaatste    liij   zijne  ruiterij   onder  liet   bevel   van  zijn'    broeder 
Adolf,   die   den  vijand   van   ter  zi|de  moest  aanvallen  ,   als  zii 
stoutmoedig  genoeg  waren   o;n  <];yj   te  leveren. 

Maar  Aremberg  kende  de   moeijrlijk heden  van   het  terrein 
te  goed   om  een'  slag  te   wagen,    t(  n  minste  zoolang  als  hij 
met  door  de   troepen  onder  :Megen   versterkt  was.    Ongeluk- 
kigerwijze hef  het  Spaansclie   voetvolk,   hetwelk  gewoon  was 
te    overwinnen    en    de    ongeregelde    benden    tegenover    hen 
verachtte,    luide  kreten  aan   om   tt  gen   de  ketters  te  worden 
aangevoerd.     Te    vergeefs    volhard  iC    hun  voorzigtiger  aan- 
voerder in   Zijn  plan.     Zij   werden   toornig  om  het  uitstel  en 
weigerden  de  gehoorzaamheid  aan  een   Ylaamsch  aanvoerder, 
welke    zij    waarschijnlijk    aan    e(  n    van    hunne  eigene  natie 
zouden    bewezen    hebben.     Zij    beseliuldigden    hem  ojoenlijk 
van   verraad    ?n  van  ver^tandliouding  met   zijne  landgenooten 
m    de    vijandelijke    ]eger])laats.     Aangespoord    door    hunne 
verwijten   had  Aremberg  de  onvo^rzigtighcid   om   datgene  te 
doen    waartoe    zoowel    vroeger    als  later  menig  dapper  man 
genoodzaakt    was  geworden,    hij   ^af  zijne  eii^ene  menij?  ten 
beste  voor  den  aandrang  zijner  soldaten.     Zeggende  dat   //zij 
weldra  zouden  zien  of  hij  een   verrader  was !''  stelde  hij  zich 
aan    het    hoofd    van    ziin    kleine    le:;'er  en   rukte  terrcn  den 
vijand    op;    ondertusschen   opende  zijn   geschut,    hetwelk  hij 
aan   zijn'  regtervleugel  geplaatst  had,    een  levendig  vuur  op 


M 


211- 

T.odewijks  linkcrllank,  waav  het  echter  wegens  de  gesteldheid 
van   dril  uToiid   weinig  nadeel  tocbragt. 

Onder  ^bedekkmi,^    van    het    vuur    rukte  de  kleine  bende 
Spaansch  voetvolk  voorwaarts;    maar,  zooals   de  bevelhebber 
voorzien  had,  de  mansehappen  zakten  weldra  in  liet  moeras; 
hunne  -elederen  werden  verbroken,  en  toen  z.j  na  langdurige 
rn  moeïjeliike  po-in-cn   weder  hunne  voeten  op  vasten  grond 
zetten ,"  waren    zIj  erger  vermoeid  dan  z,)  na  eenen  moeijc- 
lilken    dagmarsch    zouden  geweest  zijn.     Zoo  afgemat  en  m 
.roote  wanorde  werden  z.j   dadel.jk  m  het  front  aangevallen 
door  een'  vijand,    die  van  zijn  eigen   voordeel  bewust      nog 
c-eheel  friech  was  en  hevig  naar  den  strijd  verlangde,  ^ict- 
teo-enstaande  hunnen  ellendigen  toestand  behielden  Arembergs 
.oldaten    gedurende   eenigen  tijd  hunne  stelling  als  mannen 
die  de  nederlaa-  niet  gewoon  waren.  Eindelijk  gaf  Lodewijk 
aan  de  ruiteri]  van  den  regtervleugel  bevel  om  Aremberg  m  de 
flank  aan  te  vallen.  Deze  onverwachte  beweging,  welke  op  een 
hao-chelijk  oogenblik  gemaakt  werd,  besliste  den  slag.    Aan 
voren   en  van  ter  zijde  aangevallen,    van  achteren  door  het 
noodlottiirc  moeras  ingesloten,  werden  de  Spanjaarden  inde 
uiterste  v^erwarring  gebragt.     Te  vergeefs  trachtte  hun  dap- 
pere  aanvoerder,  die  bestand  was  tegen  het  gevaar  maar  met 
te-en    den    hoon    zijner    soldaten,    hen  te  hereenigen.     Zijn 
p.md  werd  onder  hem  doodgeschoten,  en  toen  hij  een  ander 
wilde  bestijgen,  kreeg  hij  een  schot  van  een  voetknecht  en 
stortte    doodelijk    gewond    uit    den    zadel  ').     INu   werd  de 
vku4  algemeen.     Sommigen  vloden  naar  het  moeras  en  vie- 
len^den  ^overwinnaar  in  handen.     Sommigen  wisten  zich  eeii 

~)  BrantómeTceft  ons  het  portret  van  den  Viaamschen  edelman  ge- 
geven, dien  hij  leerde  kennen  hij  zijn  bezoek  te  Parijs,  toen  hij  door 
llva  daarheen  gezonden  was  o.n  den  Tran.ehen  koning  te  troosten. 
De  ridderlijke,  onde  sehrijver  spreekt  over  hel  uiterlijk  van  Aremberg, 
zi]ne  edel  voorkomen  en  .ijne  uitstekende  hoiTelijkheid ,  die  hem  den 
o-unsteling  maakten  van  de  dames  in  den  hofeirkel.  «Een  zeer  sehoon 
en  bevallig  heer,  bovenal  van  groote  en  lieve  .estalte  en  van  een  zeer 
selioon  voorkomen."  Ook  vergeet  hij  met  ons,  onder  andere  voor- 
trelFelijkheden  ,  meldin.,^  te  maken  van  de  gemakkclijkheid  ,  waarmede 
hij  het  FrauK'h  en  verscheidene  andere  talen  kon  spreken.  ISrantomc, 
Oeuvres ,  i  bl.   3^1. 


2  15 

weg  door  dtn  vijand  te  banen,  tcr/.ijl  het  meerendeel  echter 
bij    die   pog:ng    het    \evcn  verloor.     De  grond  was  met  ge- 
wonden  en  dooden  bedekt.     De  overwinning  was  volkomen. 
Er  bleven   1600  vijanden  op  het   noodlottige  slagveld  li"-- 
S(in.     In    de   verbeelding  xan   de  naar  wraak  dorstende   bal- 
lingen   kon    dit  eenigerniate  opweg-n  tegen  de  bloedige  rol 
van  slagtoilers,  welke  de   iKirdvoctitige  hertog  hun   had  toe- 
gedacht.    Nigcn  stukken   geschut,   nut  eene  groote  hoeveel- 
heid amunitie  en  krijgsbelioeftcn  ,  een  rijk  zilveren  talelservies 
van  Arembeig,  en  eene  aanzienlijke  scm  geld,  welke  bijpas 
ontvangen  had  om  de  ach.terstallige  soldij  te  betalen,  vielen 
den  Nederlanders  in  handen.      EciiUr   was  het  grootste  ver- 
lies, hetwelk   de  Spanjaarden  leden ,   dat  van  liunnen  dapperen 
aanvoerder.      Zijn    door    \\on(len    misvormd  lijk  werd  onder 
een  hoop    gesneuvelden   lierki'iu!  aan   de  versierselen  van  het 
Gulden  Vlie.s    die  hij  ouj   din  hals  droeg,   en  welke  Lode- 
wijk aan  den   prins,  zijn'  ])roeder,  zond  als  een  trotsch  zege- 
teeken  der  oi'erwinning.     De  vreugde  der  overwinnaars  werd 
getemperd    door    eene    treurige    gebeurtenis,    den  dood  van 
graaf  Adolf  van  Nassau,  die  dapper  strijdende  aan  het  hoofd 
zijner    troepen    viel    als    een    dtr    eerste    slagtoilers  in  den 
oorlog    der    Dmwenteling.     jlij    was  een  jonger  broeder  van 
AVillem,  en  -.ihchts  zevenentwintig  jaar  ond.     Maar  hij  had 
reeds  die  heldhaftige  hoedanighedi^n  van  zich  doen  verwach- 
ten,   die  heui  tot  een'  waardigen   af^tammuling  maakten   uit 
het  geslacht,  waaruit  hij   was  voortgesproten  \). 

De  slag  Meid  op  den  23^''^  :\],.j  i5(js  geleverd.  Den 
volgenden  dag  kwam  graaf  Megeii  ii;ct  eene  versterking,  te 
laat  echter  om  de  overwinning  te  verzekeren,  maar  niet, 
zooals  bleek,  om  er  den  overwiiiuaar  de  vrucliten  van  te 
ontnemen.  Door  eene  snelle  bewe^ino-  wierp  lui  zich  a'e- 
lukkig  in  d(3  stad  Groningen  en  redde  dus  die  belangrijke 
plaats  van  in  de  handen  der  Nederlanders  te  vallen  '■^). 

^)  De  geschiedschrijvers  verhalen  gewoonlijk  dut  Adolf  eu  Arcmbera' 
midden  in  den  strijd  een  tn-cc-evecht  nanvina-eu  en  duor  elkanuerb 
hand  vielen.  Cornejo,  Discn^i../  >h:  l'ioniks,  fo.  G3,  >"StraJa,  I.  bi. 
2S2  en  anderei  .  Zulk  een  roinantiicii  voorval  voud  gemakkelijk  ^-eloüt' 
iu  eene  romantische  eeuw. 

-)    Het    verhtal  van  deu  ^lai:'  b;i  lleiliL'-orlrc  k;,u  .    ];oc'Ml!  ecniuzins 


M^^^^JiS^im  ■■>„■■    •S.'SSk 


:1  i7 


D',  lijdingeu   van  ilcii  tsla- vim  lleili-erkc  bragteii  grooUii 
indruk    m   het  land  te  ueeg.     Terwijl  zij   de  hoop  der  mis- 
noegden   deden  stijgen,    vervulden  zij  den  hertog  van  Alvii 
iiiet^  verontwaardiging,    welke  des  te  grooter  was,    toen  hij 
begreep    dat    het  verlies   van   den  shig  voornamelijk  aan    het 
w  °niredrag  zijner  eigene  soldaten  was  toe  te  sehrijven  *).  llij 
zag  ^met  mirust  het  noodlottige  gevolg  te  gemoet,    hetwelk 
wa°arschijnlijk    zulk  eene  schitterende,  door  de  oproerlmgen 
behaalde    zege,    reeds    bij     het  begin  der  worsteling  hebben 
moest.     De    moedige  l^iezen  zouden  opstaan  om  hunne  on- 
afhankelijkheid   te    herkrijgen.     De    prins    van    Oranje  zou 
zich   met  zijne  Duitsche  legerbendcn  met  zijnen   zegepralen- 

verschiilend,  gevonden  worden  in  llerrcva'.  kisioriu  del  Mundo,  Mcn- 
doza's  Comenhmos,  Curncjo's  Di.cmon  de  Flandes ,  Cariiero's  Guenas 
de  Thnak,,  Ca.npana's  Gue,ru  di  Ylandra  en  verder  bij  SIrada  en 
Bcntivculio;  de  laatste  scl.rljver  vertelt  ons  dat  hij  het  verhaal  meer 
drai  eens  van  den  zoon  en  erfoenaani  van  den  gesneuvelden  graat 
Areuiher-  gehoord  iieefl  ,  die  zieh  treurig  beklaagde  dat  z.jn  dappere 
vader  zijn  leven  verloren  had  om  een  verkeerd  begrepen  punt  van  eer. 
liet  spijt  niij  dat  ik  bij  bovengenoemde  getuigen  met  een  werk 
k-^n  voe.'en,  hetwelk  Gaehard ,  sedert  dit  hoofdstuk  werd  a'gedrukt, 
heeft  uit'gegcven.  Het  bevat  de  briefwisseling  van  Mva  niet  betrekking 
tot  den  inval  van  graaf  Lodewijk. 

"üT^n  van  Aremberg,  van  wien  hier  sprake  is,  was  ^^^'C^.  S^- ^• 
\rend3errr  en  Aersehot ,  die  in  1050  geboren  werd  en  18  Junij  Iblb 
overleed;  hij  was  gehuwd  met  Anna  vanCroy,  erfdochter  van  Ihilips 
van  Aersehot,  Chiaiav  en  Beaumout. 

Het  m  1^:50  ver.sehenen  werkje  van  Gaehard,  corre^vondanee  da  dac 
d'me  .vr  rinra^ioü  da  ro,i(e  Loais  de  Nassau  en  Fnse  in  15Gs  et  les 
batatUe.  de  Ue>jUrrlee  el  de  Gn,min^en,  bevat  weinige  nieuwe  bijzon- 
derheden, alleen  zien  wij  er  uit  dat  men  de  eerste  dagen  naden  eer- 
sten .lag  nog  eenigzm.  twijfelde  aan  den  dood  van  -^^^"^0^^^^^^ 

1)  Uit  een'  brief  van  Karel  van  Brimeu,  graaf  van  Megen  aan  Aha 
van  -^  Junij  UOS  uit  Groningen,  blijkt  dat  ,nen  de  ^paansche  soldaten 
bi,  den  hertoc.^  zelfs  nog  erger  belasterd  had,  dan  zij  het  verdienden; 
men  had  verteld  dat  zij  bij  den  aanvang  van  den  strijd  iiunnc  vanen 
en  wapenen  hadden  weg-eworpen ;  Meuxn  wcderk-t  eehter  die  ge- 
ruchten, maar  zeut  toch  dat  zij  spoedig  op  de  vlugt  zijn  geslagen; 
hij  raadt  echter  aan  om  ze  in  dienst  te  houden,  car  noas  en  aamus 
Hen  de  icsoing  voe-t  hij  er  bij:  hij  i^  dus  geenszins  van  gevoelen 
q^rnn  les  eassdl  p^-nr  Ie  pre."d:  als  de  hertog  2c  met  meer  noodig 
beeft  kan  zulks  geschieden.  ^  ^^^■^'• 


I    .1 


(\c\\  broeder  verbinden  en,  bijucstaan  duor  de  inwoners,  in 
staat  zijn  om  geweldigen  weeTsland  te  bieden  tegen  elke 
magt,  die  A.iva  op  de  been  kon  brengen.  Het  was  een 
hagchelijk  ODgenblik,  er  moest  dus  spoedig  en  beslissend  ge- 
handeld worJcn.  De  hertog  besloot  met  zijne  gewone  geest- 
kracht, om  "'een  handlanuer  te  uebruiken,  maar  zelfde 
zaak  in  ha  ideu  te  nemen,  zijne  troepen  bijeen  te  trekken 
en  in   persoc'ii  tegen   den   vijand   op  ie   rukken. 

Er  waren  echter  noü'  eenitre  zaken  welke,  al  was  het  maar 
alleen  om  der  wille  van  de  openbare  meening,  moesten  af- 
gedaan worden  voor  hij  te  velde  trok.  Op  den  28«tf^ti  ]\Xei 
werd  het  vonnis  uilgesproken  tegen  den  prins  van  Oranje, 
zijn'  broede:  Ijodewijk  en  hunne  edide  lotgenooten.  Zij 
werden  schuldig  verklaaril  van  niet  verschenen  te  zijn  toen 
de  raad  hen  dagvaardde,  en  den  oorlo'-  tejen  den  koniiier 
te  zijn  bcii-onnen.  Daarom  werden  zij  veroordeeld  tot  levens- 
lange  balliini'scliap  en  tot  verbeurdverklaring  hunner  goede- 
ren ten  behoeve  der  kroon.  Het  vonnis  werd  door  den 
hertog  van  Al  va  onderteekend.  W'illems  bezittingen  waren 
reeds  in  beslag  genomen  en  eene  afdeeliug  Spaansche  troepen 
in   de  stad  IJieda  gelegerd. 

Eene  and(re  zonderlinge  daad  deed  zeer  duidelijk  de  denk- 
wijze der  regering  zien.  De  liertog  liet  het  huis  van  Kui- 
lenburg^, waarin  hij  vuór  liet  vertrek  dei'  landvoogdes  zijn 
verblijf  had  en  de  Geuzen  l)ij  hunne  komst  te  Brussel  hunne 
vera-aderinn;en  hadden  i^ehouden  ,  tot  (\(in  i-rond  toe  af  breken. 
Op  de  plaats  waar  het  gestaan  !:;id,  werd  eene  marmeren 
kolom  opgeiigt,  welke  aan  iedere  zijde  van  haar  voetstuk 
het  volgende  opschrift  had:  /^llier  stond  eens  het  liuis  van 
Eloris  van  I'aliandt,  hetwelk  nu  met  ilaw  grond  gelijk  ge- 
maakt is  om  de  afschuwelijke  zamenzwering,  die  daarin  tegen 
de  godsdienst,  de  Roomsch-kaiholieke  kerk.  de  majesteit 
des  konincrs  en  het  land  gesmeed  is.''  M  Alva  wilde  door 
deze  daad  gewis  aan  de  wereld   niet   zoo  zeer  doen  zien  dat 

')  Het  huis  van  KuilenbuiL;-,  zoo  merkwaardiu'  om  de  eerste  vcrg;i- 
derimien  der  Geuzen,  wa-  hiel  lang  m  hc*  bezit  van  den  araaf  2'e- 
wccst,  daar  hij  het  eerst  ia  1050  kocht.  Het  ^ioud  op  de  Plnce  dii 
petit    Saljlon.     Reillcnberg ,    Correspondance  de  yiartjaénk  d'A'.druhr^ 


^  -  ^      j^  - ■     ..-a^-1»**!!!!) 


2  IS 

hij  het  verbond  verachtte,  want  dit  was  niet  noodig  geweest, 
maar  dat  hij  besloten  was  om  ^j:ccnc  prenade  te  bewijzen  aan 
hen ,  die  er  deel  aan  genomen  hadden.  Inderdaad  spreekt 
hij  bij  meer  dan  ccne  gelegenheid  in  zijne  brieven  van  de 
onderteekenaars  van  het  coinprümls  als  van  mannen  die  zich 
zijner  genade  onwaardig  hadden  gemaakt. 

Maar  al  deze  daden  waren  slechts  het  voorspel  van  het 
akelige  treurspel  dat  spoedig  gespeeld  zou  worden.  Er  waren 
bijna  9  maanden  vcrloopen  sints  de  gevangenneming  der 
graven  Egmont  en  lloorne;  gedurende  al  dien  tijd  waren 
zij  onder  ecne  stnnu'e  bewaking  in  het  kasteel  van  Gent 
staatsf^evancjenen  uebleven.  Hun  ])roces  werd  langzaam  en 
traaii:  gevoerd,  zoodat  hunne  vrienden  daardoor  de  hoop  op 
een'  r>-unstir''en  uitsla:'  koesterden.  Alva  besloot  nu  om  het 
re^'tsn-edin^r  ten  einde  te  brenu'en,  het  doodvonnis  over  de 
twee  edelen  uit  te  spreken,  en  zulks  ten  uitvoer  te  doen 
lee:i:ren  voor  hij   ten  krij::  trok. 

liet  was  te  vergeefs  dat  sommiefen  zijner  raadslieden  hem 
in  zulk  een  hagchelijk  oogenblik,  op  het  onstaatkundige  er 
van  wezen  om  het  gevoel  der  natie  te  beleedigen,  welke 
van  Egmont  bijzonder  veel  hield.  Te  vergeefs  verzekerden 
zij  hem  dat  de  beide  edelen  als  waarborg  konden  dienen 
voor  het  goede  gedrag  des  volks  gedurende  zijne  afwezig- 
heid, daar  ieder  oproer  slechts  dienen  moest  om  het  nood- 
lot der  i?evan^^enen  te  verhaasten.  Hetzij  Alva  den  indruk 
wantrouwde,  die  de  aanzoeken  van  verschillende  zijden  ten 
hunnen  behoeve  op  zijn'  meester  maken  moesten,  hetzij  zij 
waarschijnlijker  nog  vreesde  dat  eenige  volksopstand,  gedu- 
rende zijne  afwezigheid,  voor  de  gevangenen  de  deuren  zou 
openen,  hij  besloot  om  dadelijk  tot  hunne  tercgtstelling 
over  te  uaan.  Zijne  wraakzuelit  was  misschien  aangezet 
door  de  vernederende  nederlaag,  welke  zijne  wapenen  on- 
lanrrs  ondervonden  hadden,  en  hij  begreep  welligt  dat  een 
slaf'  als  deze  het  best  in  staat  zou  zijn  om  de  opgeblazen- 
heid   des  volks  te  vernederen. 

Vjï  waren  eenige  andere  gevangenen  van  mindere  bekend- 
heid, maar  van  niet  weinig  aanzien,  over  wie  nog  eene 
beslissini'  «i-enomen  moest  worden.  Hunne  tercgtstelling  zou 
den    volksgeest    voorbereiden  op  het  laatste  bedrijf  van  het 


2  LD 

treurspel,  'llr  waren  negentien  personen  die  toen  op  het 
kasteel  van  Vilvoorden,  eene  vesting  van  groote  sterkte,  op 
twee  mijlen  afstands  van  Brussel  gevangen  zaten.  Het  wa- 
ren meestal  edelen  en  meerendeels  leden  van  het  verbond. 
Voor  deze  laatsten  bestond  er  jiatuurlijk  geene  hoop. 
Hunne  regtsgediugen  waren  afgcloopcn  en  zij  wachtten  nog 
slechts  op  het  vonnis.  Op  den  onheüspellenden  28==t"iMei, 
een'  dag  waarop  de  bkx draad  bijzonder  ijverig  scheen  te 
zijn,  werdei  zij  allen  zonder  uitzondering  veroordeeld  om 
onthoofd  te  worden  met  verbeurdverklaring  hunner  ccoederen 
ten  behoeve  van   het  alux-nieen   nut. 

Den  l^^t'Q  Junij  werden  zij,  oüuir  geleide  van  negen  kom- 
pagniën  Sp;iansch  voetvolk  naar  IJrussel  gebragt,  naar  de 
groote  markt  tegenover  het  stadiiuis  gevoerd  en  terwijl  de 
trommen  gei'oerd  werden,  opdat  imnne  laatste  woorden  door 
de  omstanders  niet  zouden  gehoord  worden,  vielen  hunne 
hoofden  dooi-  het  zwaard  van  den  beul.  Acht  hunner,  die 
in  het  Roomsch-katholieke  i^^eloof  stierven,  kregen  soed- 
gunstig  de  toestemming  om  (ene  Christelijke  begrafenis  te 
hebben.  De  hoofden  der  elf  overigen  werden  op  palen  ge- 
zet, en  men  liet  hunne  li:i:chaiiïr]i  als  van  de  i'emeenste 
misdadigers  aan  de  galg  verrotten   ^). 

Den  2^^"^  Junij  stierven  er  te  Brussel  op  de  zelfde  plaats 
nog  tien  of  twaalf,  en  sommige  van  licn  personen  van  aan- 
zien, op  het  schavot.  Onder  hen  vvas  A'illers,  de  metgezel 
van  Hoogstraten  bij   den  sJeelit  gelukteji  togt  naar  Braband 

'j  liet  derde  deel  der  Jj-rZ/irp^  ,/,-  /,7  i:u/i^'OH  (lOrcn/gc-Na!:;sauhQ\\chi 
een  verslag  vai.  deze  tcregtstelliug"  van  Cfn"  oopiictuige ,  een'  bode  van 
Alva,  die  Brussel  den  dag  na  de  rjebeurtenis  verliet,  en  op  zijn'  weg 
door    de   opstandelingen  werd  opzcvancron.     Men  kan  zich  de  belang- 
stelling voorstelen,  waarmede  WilKiu  cii  zijne  vrienden  naar  het  ver- 
haal van  de  treurige  gebeurtenis  liii^ieidcu :  en  hoe  groot  inoet  daarbij 
hunne  bezorgdheid  geweest  zijn  voor  iiet  \>>\,  liuuner  overige  vrienden, 
van  lloorne  en  Egmont  in  't  hij/ouder,  iynen  wier  boofd  het  zwaard 
van  den  beul  am  een'  zijden  draad  liinj.     Wij  kiunien  het  verhaal  van 
van  de  ontsteltenis,  welke  te  llrusbel  lieer-elitc,  wel  aannemen.     »Hij 
bevestigt  dat  h3t  als  van  eene  amlere  wcrel.l  was ,  dat  geschreeuw,  het 
gejammer  en  het  billijke  meJelijileu  liei  welk  iedereen  in  Brussel,  edelen 
en  burgers,    koesterden    voor    die  harbiarschc  tyranny,    maar  dat  des 
niettegenstaand3    die    Ncro-Alva   verzekert    dat  liij  hetzelfde  doen  zal 
met  ieder,  die  hem  in  de  haudca  vait.-*'     Hl,  211. 


2  5  o 


waarbij  hij  gevangen  genomen  was.  Sints  zijne  gevangen- 
iieininL'  had  hij  eenige  ophelderingen  gegeven  omtrent  de 
maatregelen  van  Oranje  en  zijne  partij  ,  hetgeen  hem  wellicht 
in  de  gunst  van  Alva  zou  aanbevelen.  Doch  hij  had  het 
Cünqyromis  onderteekend  ! 

])en  volirenden  dag  werden  er  binnen  A^ilvoorden ,  waar 
zij  lang  gevangen  hadden  gezeten,  nog  vijf'  andere  gevange- 
nen ter  dood  ''ebra^rt.  Een  van  hen  is  belangrijk  voor  ons; 
het  was  namelijk  Casembroot,  heer  van  l^ackerzeele,  Egmonts 
vertrouwde  sekretaris.  Die  ongelukkige  edelman  was  meer 
dan  eens  op  de  pijnhank  gebragt,  om  ontdekkingen  ten  na- 
deele  van  E"-mont  uit  hem  te  lokken.  Maar  zijne  stand- 
vasti:,4ieid  was  sterker  dan  de  wreedheid  zijner  vervolgers. 
Nu  zou  hij  zijn  lijden  eindigen  door  een'  smadelijken  dood, 
doch  was  echter  in  zooverre  gelukkig  dat  hij  daardoor  vrij 
was  van  getuige  te  zijn  van  het  lot  zijns  geliefden  meesters  '). 
Dit  waren  de  bloedige  tooneelen  welke  de  inleiding  waren 
van  het  i^^roote  treurspel  van  den  5''''"  Juiiij. 


1,1  Zoo  wij  BeutivogUü  geloovcu  mogen  werd  Backcrzccle  door  paar- 
den van  elkaar  getrokken  >,Cascmbroot  de  -ekretaris  van  Kgmont  werd 
te  Brussel  door  vier  paarden  levend  van  een  geseheurd."  (bl.  'iOO). 
Maar  Alva's  karakter,  dat  hardvochtig  en  onbeschroomd  was,  als  hij 
zijne  plannen  wilde  ten  uitvoer  leggen,  geeft  ons  geene  vrijheid  om 
hem  van  zulk  eene  baldadig  wrecde  daad  te  beschuldigen  als  deze. 
Gelukkig  wordt  het  door  geene  geschiedkundige  getuigenis  bewaarheid, 
daiif  de  daad  niet  opgetcekend  staat  bij  JStrada,  van  Metcren  of  den 
schrijver  van  de  Giicrre^  cicUts  des  rai/s-Bus,  om  er  maar  geen  andere 
schrijvers  van  dien  tijd  bij  te  nuemcn ,  die  zeker  niet  van  ongepaste 
partijdiirheid  voor  de  ISp^aijaiudcn  kunnen  beschuldigd  worden.  Indien 
zulk  eene  wreede  daad  gepleegd  was,  zou  het  vreemd  zijn,  dat  zij 
niet  opgeteekend  staat  onder  de  rei  van  misdaden  waarvan  de  prins 
van  Oranje  Alva  beschuldigt.  Zie  vooral  ziju'  l)rief  aan  Schwendi,  m 
een  oofrenblik  van  ergernis  en  verontwaardi-iug  geschreven,  kort 
nad.it  hij  de  teregtstcUiug  van  zijne  vrieudeu  veruomcn  had.  Archives 
de  LU  maiivn  d'Orange,   Ui  bl.  244. 


HOOFDSÏlk  l\, 

REGTSGEDINGEN  VAN  EGMONT  EN  HOORNE. 

Het  onderzO'ik.  —  PoijliKjen  ten  hunnen  lehoeve.  —  ^^j- 
zondere  opgave  der  beschidd'tgliifjcii.  —  TJitspraalc  van  het 
doodvonnuu  —  llerzu^itlpjj  der  processinkJcen. 


15  6  8. 

Negen  mmnden  waren  er  nu  voorbijgegaan  sedert  de 
graven  Egmont  en  lloorne  in  de  .sterke  citadel  van  Gent 
waren  opgesloten.  Gedurende  hunne  gevangenschap  hadden 
zij  even  weinig  toegevendheid  ondervonden  als  men  gewoon- 
lijk jegens  s:aatsgevangenen  toont.  Men  vergunde  hun  niet 
om  iji  de  open  lucht  te  komen,  eii  zij  waren  van  allen  om- 
gang met  de  leden  hunner  faniilii'u  afgesloten.  De  inbeslag- 
name hunner  troederen  bij  liunne  uevanüennemini?  had  hen 
daarenboven  tot  zulk  eene  armoede  gebragt,  dat  indien 
hunne  vrien.len  er  niet  voor  gezorgd  Itadden  zij  aan  de 
gewone  lever sbehoeften  gebi'ek   /uuiKu   hebben  geliad  *). 

Gedurende  dien  tijd  Jiadilen  hnmie  vijanden  niet  stil  ge- 
zeten. A\  ij  hebben  j^eziui  dat  tiileiis  de  iii'evani^eiineminnr 
der  beide  ed.den  hunne  seku  taiissv  ii  ge\at  en  Imnne  pajne- 
ren  in  besla-  ueuomen  waren,  //liaeker/eele"  schriifi  Alva  aan 
Philips  //brengt  dagelijks  \\at  aan  hit  iielit  vati  zijn'  meester 
graaf  Egmont.  Wanneer  Jiij  (eiis  oj)  de  pijnbatik  gelegd 
wordt,  mau'  men  daardoor  woiukr  \('el  van  liein  verwachtenr' 
Maar  al  wat  de  ])ijnen  dcii  ongeliikkigen  man  ontlokten, 
was    eene    onduidelijke    aaiiduidini.^    van    eene  plaats,    waar 


')  Bor,  de  oude  Nederland^rclic  ge>ciii((lselirijver ,  een  tijdgenoot  van 
deze  gebeurt e]iissen  zegt  )'(hit  indien  de  gravin-weduwe,  lloorne's 
stiefmoeder  er  niet  voor  gezorgd  had,  die  edelman  in  de  gevangenis 
zou  zijn  omgt komen  door  gebrek  aan  aeld  oni  zich  voedsel  Ie  ver- 
schallen."     Boi  ,  1  folio  lts. 


■)  -)  •} 

f>0  \J  ^ 


E^moiit  een  cjedeelte  zijner  bezittinc^en  verborsfen  had.  Nu 
rondom  het  kasteel  van  Gent  den  grond  in  alle  rigtingen 
te  hebben  omgegraven  ,  ontdekten  de  Spanjaarden  elf  kisten 
vol  zilverwerk,  eenige  kistjes  met  juwcelen  en  andere  kost- 
bare voorwerpen,  alles  wat  nog  van  Kgmonts  eens  zoo  groot 
vermo2;en  overbleef. 

Ondertusschen  werden  er  kommissarissen  gezoliden  naar 
de  beide  provinciën,  welke  onder  het  bestuur  der  beide 
edelen  gestaan  hadden,  om  daar  inlichtingen  omtrent  hunne 
reserinu'  in  te  winnen.  De  burgemeesters  der  steden  werden 
streng  ondervraagd,  en  als  zij  zich  weigerachtig  betoonden, 
werden  zij  door  bedreigingen  gedwongen  te  antwoorden. 
Maar  dat,  waarop  Alva  voornamelijk  vertrouwde,  was  liet 
onderzoek  der  gevangenen  zelven. 

Den  It'^"^^  November  1567  ging  eene  kommissie,  bestaande 
uit  Vargas,  del  Eio  en  den  sekretaris  Pratz,  naar  Gent  en 
begon  Egmont  persoonlijk  te  veriiooren.  liet  onderzoek 
liep  over  al  de  voorvallen  van  de  laatste  oproeren.  Men 
rio-tte  het  inzonderheid  zuu  in ,  dat  daardoor  E^monts  be- 
trekkiniren  met  de  hervorminü:s])artij ,  maar  vooral  met  de 
verbonden  edelen  aan  het  licht  zouden  komen,  want  dit 
laatste  was  de  ergste  misdaad  in  het  oog  der  kommissarissen. 
Dat  verhoor  duurde  vijf  dagen,  en  een  verslag,  getcekend 
en  bezworen  door  de  verschillende  partijen,  legde  den  grond 
voor  het  toekomstige  regtsgeding  tegen  den  gevangene.  Ge- 
lijken weg  sloeg  men  met  lloornc  in  ^). 


')  De  interrogatoircs ,  die  bijna  50  octavo  bladzijden  beslaan,  ziju  door 
wijlen  den  baron  llcitrcnbcrg  in  het  licht  gegeven,  achter  zijne  onschat- 
bare verzamcUng  der  brieven  van  Margarctha.  Zoowel  de  vragen  als 
de  antwoorden  zijn,  hoe  vreemd  zulks  ouk  schijnen  moge ,  oorspronke- 
lijk in  het  Kastiliaansch  opgesclireven.  ÜuinidJ.elijk  maakte  de  sekre- 
taris Pratz  er  eeue  Transehe  vertaling  van,  w-aarsehijnlijk  ten  beiioevc 
van  de  Vlaamsche  raadsheeren  in  de  bloedige  rcgtbauk.  De  Kastili- 
aanschc  en  Fransche  handschriften  werden  tot  het  midden  der  vorige 
eeuw  in  het  archief  van  het  geslacht  E^^'nont  bewaard  ,  toen  een  on- 
waardig erfgenaam  van  dit  oude  geslacht  ze  in  andere  handen  liet 
overgaan.  Vervolgens  werden  zij  door  de  kroon  aangekocht ,  en  liggen 
nu  op  eene  geschikte  bewaarplaats,  namelijk  in  het  archief  van  het 
koningrijk  der  Nederlanden,  liet  door  lleillenberg  uitgegeven  hs,  is 
in  hel  Fransch. 


.■v.JJ 


Tegelijker  tijd  stelden  de  vrienden  der  beide  edelen  ij ve- 
i'ig  pogingen  im  hunne  behoeve  in  het  werk.  Zooals  wij 
reeds  gezien  hebben,  was  K^rmont  Lielmwd  met  eene  üuitsche 
prinses,  Sabina,  zuster  van  iXidw  keurvorst  van  Beijeren  '), 
eene  vrouw  die  door  haar"  rang,  iiare  bevallige  manierenen 
haar  onberispelijk  karakter,  het  uitstekendste  sieraad  van 
het  hof  te  l;russel  was.  Zij  was  moeder  van  eif  kinderen, 
waarvan  de  oudste  nog  m  jeugdigen  leeftijd  was.  Door  dit 
talrijke  en  hulpbehoevende  huisgezin  omringd,  zoo  plotseling 
van  weelde  ■:ot  ellendige  armoede  i^-cbraot ,  werd  de  gravin 
het  voorwer?  van  algemeen  inedelijden.  Zelfs  het  steenen 
hart  van  Alva  schijnt  getrollVii  ie  zijn,  daar  hij  in  eeu 
zijner  brieven  aan  Philips  van  haren  //beklagcnswaardigen 
toestand"  spieekt. 

De  ongelukkige  vrouw  kon  gf  Jukkig  nog  steunen  op  de 
dienst  van  ^.'ikolaas  de  Landas,  een"  ucr  uitstekendste  rei^ts- 
geleerden  in  het  land  en  een'  persoonlijk  vriend  van  haar' 
echtgenoot.  Hij  schreef  uit  liaar"  naam  brieven  aan  ver- 
scheidene Diitsche  vorsten  en  nan  keizer  Maximiliaan,  om 
hunne  goede  diensten  ten  behoeve  van  haren  heer  te  vragen. 
Ook  schreef  hij  aan  Alva  en  aan  den  koning,  minder  om 
de  bevrijdin;,^  van  Egmont  te  vragen,  want  dit  kon  men 
toch  bijna  niet  verwachten,  als  wel  om  te  verzoeken  dat 
zijne  zaak  iu  plaats  van  voor  den  bloedraad,  voor  eene 
regtbank  va:i  ridders  van  het  Gulden  Vlies  zou  behandeld 
worden.  Hierop  konden  Egmont  en  lloorne  beiden  met 
regt  aanspraak  maken ,  omdat  z.^j  tot  die  orde  behoorden  , 
wier  statuten,  door  Philips  idegtig  bekrachtigd,  aan  hare 
leden  het  res:t  toekenden  van  sleciits  door  hunne  jreliiken 
verhoord  te  worden.  De  vrije  en  oiudhankelijke  toon,  waarop 
de  Vlaamsche  regtsgeleerde,  die  zelf  ook  tot  de  orde  be- 
hoorde en   mi't  de  wetten   z(  er  ütk^c!   bekend   was,  opditref^t 


'j  Sabina  was  ccnc  doclifc;  \an  Jan  van  de  Pfal/,  graaf  van  Span- 
hem.  /.!J  huwuc  met  Eu-nunii  den  8sten  Mei  154J  te  Sj)icrs ,  bij  gelegen- 
heid dat  aldaar  cru  rijksdag  gehouden  werd,  zoodat  Karcl  A',  met  zijn' 
broetlcr  Fcrdinrnd,  zijn'  zuüii  AFaximiliaan  en  al  de  keurvorsten  bij  de 
huwelijksplcgtip heden  tegenwuordi::  x^-vïtn.  Zij  hadden  twaalf  kinderen 
gehad,    doch    let    zesde,     eene  dochter,    vras  iu  het  eerste  levensjaar 


'cccl-  sfcsiorveu 


:kt. 


bij  den  Simiischeii  koiiiug  aandrong,  doet  zijne  nagedach- 
tenis no:'  eer  aan. 

Hoorne's  vrouw'),  ook  ecne  Duitsclie  dame  van  hoogaan- 
zienlijke afkomst,  en  zijne  behuwdmoeder  de  gravin-weduwe, 
waren  onvermoeid  in  hare  pogingen  ten  zijnen  behoeve.  Zij 
sciireven  aan  de  Vliesriddcrs,  in  welke  landen  zij  ook  woon- 
den .  en  verkregen  hunne  geschrevene  bevestiging  van  het 
onvervreembarc  regt,  lietwelk  de  beschuldigde  had  van  slechts 
door  zijne  ordebroeders  te  kunnen  verlioord  worden,  üit  was 
klar.rblijkelijk  een  punt  van  het  hoogste  belang,  sedert  een 
verhoor  door  den  blocdraad  afgenomen  op  zichzelf  gelijk 
stond  met  eene   veroordeeling. 

Verscheidene  keurvorsten  en  andere  rijks  Forsten  schreven 
rhilips  onmiddelijk  over  die  z.iak,  en  verzochten  hem  met 
de  twee  edelen  overeekoinstig  de  statuten  der  orde  te  han- 
delen. ^Inxiiniliaan  sclireef  twee  brieven  over  heizelfde  on- 
derwerp,  en  over  de  schitterende  dien:>ten  sprekende,  welke 
E/mont  bewezen  had,  trachtte  hij  's  konings  medelijden  op 
te    wekken    voor    den  verlaten  toestand  der  gravin  en  hare 

kinderen. 

]\[aar  het  waren  niet  alleen  vreemdelingen  die  voor  de  beide 
edrlon  spraken.  ]\Iaiisfeldt  vroeg  den  koning  om  in  deze  zaak 
naar  rec^^t  en  billijkheid  te  handelen,  en  toch  had  Philips 
f-een  trouwer  onderdaan  in  de  Nederlanden  dan  hem.  Graaf 
Barlaimont,  die  zich  bij  alle  gelegenheden  niet  minder  stand- 
vastig'- in  zijne  trouw  toonde,  was  nu  in  een'  moeijelijken 
toestand,  daar  hij  Yliesridder  en  lid  van  den  raa  1  van  be- 
roerte was.  Hij  schreef  daarom  aan  Philips,  en  verzocht 
zijne  majesteit  om  hem  van  de  moeijelijkheid  te  bevrijden  , 
om  of  als  een  afvallig  onderdaan  te  handelen  of  zich  de 
verwijten  van   zijne  mederidders  op  den  hals  te  halen. 

Nog  opmerkenswaardiger  is  de  tusschenkomst  van  kardi- 
naal Gnmvelle,  die,  zijne  eigene  ongenade  vergetende,  welke 
hii  welli^t  aan  Ei:jmont  meer  dan  aan  iemand  te  danken 
had,    nu    edelmoedig  voor  zijnen   ouden   vijand  sprak.     Hij 


■-~  jo 


1 


*)  Dit  was  Waldburg,  dochter  van  dcii  graaf  van  Nlcuwenaar. 
Zij  stierf  in  inoo,  en  had  een'  zoon  Philips  gehad,  die  echter  zeer 
jong,  nog  tijdens  het  leven  zljn^  vaders,  stierf.  \  i.ut. 


riep  de  goedertiereidieid  van  Pinlips  m  ,  omdat  dit  een  groot 
vorst  waardirer  stond  dan  ttreimheid.  Hij  herinnerde  hem 
liet  goede  dnt  vroeger  door  ikw  graaf  gedaan  was,  en  ver- 
klaarde dat  indien  hij  sedert  gedwaald  had  ,  de  schuld  daar- 
van eerder  o  j  anderen  dan  op  hein  moest  geworpen  worden. 
]\Iaar  ofschoon  de  kardinaal  meer  dan  eens  op  dezen  toon 
aan  den  kon  ns:  schreef,  was  liet  te  laat  om  den  indruk  we^r 
te  nemen,  welken  hij  door  vroeaere  mededeelingen  te  weeg 
had  gebracht,  en  waarbij  hij  ziin'  tegenstander  beschuldis-d 
had  van  deelgenomen  te  hebben  aan  de  verraderlijke  plannen 
van  den  prins  van  Oranje.  Die  indruk  was  nog  vermeer- 
derd door  de  rapporten  ,  welke  de  koning  van  tijd  tot  tijd 
ontving  van  de  landvoogdes,  die  op  zekeren  tijd,  zooals  wij 
gezien  hebben  haar  geheele  vertrouwen  aan  Egmoiit  ontnam. 
Derhalve  was  de  overtuiging  van  tic  schuld  van  dien  edel- 
man zoo  vast  lil  's  koiiiiigs  geest  gi'vestigd  ,  dat  toen  Alva 
het  bestuur  over  de  NederLinden  l>reeu',  men  er  bijna  niet 
aan  belioeft  te  twijfelen  dat  l^jnioiit  reeds  aangeduid  was 
als  liet  eerste  groote  slagtoffer,  dat  de  zonden  der  natie 
moest  boeten.  De  bewijsgronden  en  beden  welke  daarom 
bij  deze  gelegenheid  gebezigd  werdni  om  Philips  van  zijn 
voornemen  af  te  bren:'eii,  liaddeii  ^ihmi  ander  crevolir  dan 
Zijne  handelingen  te  bespoctliu'eii.  Vol  begeerte  om  zich 
van  zulke  verveelende  en  aanhoudende  verzoeken  te  ontslaan, 
bevcil  hij  Aha  om  het  rtgtsgeding  te  bespoedigen,  er  tevens 
bijvoegende,  dat  alles  zoo  dnitliliik  moest  worden  voorge- 
steld dat  ic;ler,  die  nu  i.(t  oig'  op  dit  proces  gevestigd 
had  ,  tevreden  zou  zijn  ovrr  de   regtsuitsj^raak. 

Voor  het  einde  van  December  l.ad  de  prokureurgeneraal 
du  Bois  de  ikte  van  besciiuldiuinu' te  'cii  Euiiiont  oiiL^maakt, 
Zij  bevatte  niet  minder  dan  in^gentieii  punten  en  sommigen 
van  aanzienli^ke  lengte.  Zij  btrustten  voornamelijk  op  be- 
wijzen, die  uit  het  per^^uonlijk  uiiderzoek  voortvloeiden  en 
ondersteund  n-erden  door  inlicitingtii,  welke  men  van  andere 
kanten  had  ingewonnen.  Het  eeriie  punt,  hetwelk  inder- 
daad gezegd  Aan  worden  dt-w  i^leutel  voor  al  het  overige  te 
hebben  gegeven,  beschuldigde  Egmont  van  met  Willem  en 
de  andere  gabannen  edelen  zamengezworen  te  hebben  om 
het    Spaansclie    juk    af    te    <C!Muhlen     en   het   bestuur  onder 


25G 

elkander  te  declen.     ^let  dit  oogmerk  had  hij  twist  gezocht 
met  den  getrouwen  Granvelle,  getracht  om  de  magt  van  de 
verschillende    raden    te   vereenigen,    weerstand  geboden  aan 
de  Inquisitie,  aangedrongen  op  de  bijeenroeping  der  staten- 
generaal,    kortom    hij    had,    in    zoover  hem  zulks  mogelijk 
was,    in    allerlei  bijzonderheden  de  plannen  des  konings  ge- 
dwarsboomd.    Hij    werd    daarenboven    beschuldigd    de  aan- 
hangers der  sekten  te  hebben  aangemoedigd,     llij   had  niet 
alleen    zijne    hulp  geweigerd,    toen    men  hem  gevraagd  had 
om  hunne  rreweldenariien  te   onderdrukken,    maar  verschei- 
dene  malen  hunne  vergaderingen  toegestaan  en  hun  veroor- 
loofd   om    hunne   godsdienstoefeningen  te  houden.     Egmont 
was    een    te  i?oed  Katholiek  dan  dat  men  zijn  eigen  geloof 
in  twijfel  kan  trekken;    het  was  slechts  in  verbinding  met 
de    staatkundige   bewegingen  des  lands,    dat  men  verouder^ 
stelde  dat  hij   de  partij  van  godsdienstige  hervorming  onder- 
steund had.     Eindelijk  werd  hij  beschuldigd  niet  alleen  van 
het    verbond  der  edelen  aangezet,    maar  ook    van   in  veree- 
nis{ing    met    den    prins  van  Oranje  en   zijne  aanhangers  het 
oorspronkelijke   ph.n  er  voor  uitgedacht  te  hebben.     Het  was 
een   bewijs  zijner  goede  ge/.nulliL'id  jegens  het  verbond,    dat 
hij   meer  dan  een  bi)   zijne  liofliouding  in  dienst  had  gehou- 
den,   die  het  cumfinnnls  mede  onderteekend  had.     Op  deze 
verschillende    gronden    werd  Egmont  schuldig  verklaard  aan 

verraad. 

De  beschuldigingen,  welke  vrij  uitvoerig  zijn,  schijnen 
bij  den  eersten  oogopslag  onbekookt  bij  elkander  te  zijn 
^ebragt,  daar  zij  onkiesche  zaken  en  zelfs  dingen,  die  met 
de  zaak  niets  te  maken  hebben,  veruaren  met  anderen  van 
wezenlijk  belang  ').  Echter  moet  men  erkennen  dat  zij  zoo 
slim  waren  opuTsteld  dat  zij  eenen  /eer  ongunstigen  indruk 
omtrent  de  onschuld  van  den  gevangene  moesten  achterlaten. 
De    prokureur-generaal,    verdraait    soms    stoutweg  Egmonts 


*)  üit  schijnt  mdcrdajul  de  mocniu-  \?.\\  de  viionden  der  rcgcnng 
gewfcst  te  /iju.  De  niadheer  Behu  schrijft  dcu  ll'J^'"  Deccmher]5G7 
aan  Granvelle:  ).Mcn  heeft  Egmont  en  lloorne  gevangen  genomen, 
maar  in  de  beschuldigingen  heeft  men  zich  niel  aan  bijzondere  punten 
gehouden,  doch  eene  verwarde  menigte  van  zakcu  op  elkander  gesta- 
peld."    Raumcrs  IG-'  ol  17''   tduc  1.  bl.  IS,'. 


257 


antwoorden'),  dan  weer  kent  Inj  een  overdreven  belang  toe 
aan  de  be!:entenisscn  v.edke  inj  nu  en  dan  doet,  en  het 
gelukt  hen  om  zijne  strikken  vxm  kunstig  te  spannen  dat 
het  geeir  geringen  graad  van  be-inardheid  en  overleij  ,  zelfs 
van  een  onschuldig  aangeklaagde,  vcreischt  om  ze  te  ont- 
komen. 

Het    stuk    werd    Egmojit    den    2i»^ten  December  ter  hand 
gesteld;   men  stond  hem  slechts  vijl   dagen  toe  om  zijne  ver- 
dediging gereed  te  maken,  en   dat   nog^zelfs  zonder  de  hulp 
van   een'   vr:end  of  raadsman  om   licin   voor  te  lichten.   Eerst 
weigerde  hij  stellig  zich  eenigzms  re  verdedigen,  verklarende 
dat  hij  slechts  verantwoordelijk  was  voor  eene  regtbank  van 
VJicsridders.    Toen  hij   ecliter  vernam  dat  indien  hij  daarop 
bleef    staan    hij    als    weerspannig    zou    veroordeeld   worden, 
stemde  hij   e^  in  toe  om   zieh  te   verdedigen,  echter  meteen 
formeel  prot.^st  tegen  te  oinveltiglind  der  handelwijze. 

Hij    wierp  vol  verontwaardiging  liet  denkbeeld  van  zich, 
dat    hij   eenig  voornemen  gelmd  h.a]   om    de  bestaande  rege- 
ring   omver    te    werpen,      üij    cik  iide    de    beschuldiging^en 
betrekkelijk  iijne  handelwijze  i(\üTn<  (iranvelle,  en  verdedigde 
zijn  gedrag  op  grond  van   noodzakelijkheid,   daar  deze  door 
het    algemeene    belang  vcMeischt  wcrJ ,    o])  denzelfden  grond 
verdedigde    hij    zijne    liandi  Iwijze    in    cenige  andere  zaken , 
waarvan   hij   1  eseluikligd   wa^ .    v\\  voornamelijk   met  betrek- 
kmg    tot  de  aaiiiiangers  (K-r  sekten,     die   te  groot  in  aantal 
waren,    zooak^     hij    bewaarde,   dan    aat    men   liiin   openlijk    te- 
gaistand    kon   bieilen.      Hij   ontkende  bepaald   de   betrekkin^ 
waarvan    nicn    lieiii   met   de   vt  rijtaidt  luii    be.seliuldiiiale ,     ver- 
klarende dat,  ver  van   hel   verbond   w  ondersteunen,  hij   het 
bestaan  er  van   altijd   bejammerd,  on  allen,  die  in  zijn  bereik 
kwan.en,   teru^-gehouden   ha^l  van   zieh   tr  bij   te  voei^cn.    In 
antwoord    op  .Ie   beschuldiging  dat   hij   Baekerzeele  zijn  ont- 


2;  Zie  bijvooi'heeld  het  3Sste  artikel,  waarin  de  prokureur-generaal 
Egmont  beseiiul  liui  van  op  zijn  ondervragen  iiekeiid  te  licbben  ,  dat 
hij  sleehls  voor  korten  tijd  zieh  van  een  zijner  dienaren  ontdaan  liad, 
die  van  kettersrhe  gcvoeleie-  \  erdacht  werd ,  tta-w  ijl  hij  integendeel 
uitdrukkelijk  gez.'gd  iiad  dat  liet  ontvlaa'  voor  altijd  was  geweest,  en 
hij  den  man  sed(a-t  dien  tijd  niuuner  icrug  had  gezien.  SappleiMdi  a 
Slrada  E   bi.    10. 


II. 


17 


.la--   mit   -e-even   iiad,     toen   iict  bekend   Nvas  dat   ueze   zicü 
ine^   de  verbondenen  vereenigd  had,  verontschuldigde  hi,  zich 
door  ie   wijzen  op  de  goede  diensten  welke  de  sekretans  aan 
de  re-erin^.-  bewezen  liad  en   wel   voornamelijk  m  het  onder- 
drukken vin  de  oproeren  der  heeldstoriners.     Over  het  alge- 
meen  schenen   zijne  antwoorden  ter  goeder  trouw  gegeven  te 
zijn     en   -aven   den   indruk,    hetwelk   waarschijnlijk  met  ver 
van 'de  waarheid   was,   van   uinand   die   geen   plan   had  om  de 
,en..riu-    omver    te    weipen.    hoewel    h:,   de  staatkunde  der 
kroon  "niet    goedkeurde    en   inderdaad   dacht   dat  eenige  van 
hare  maatregelen  onuitvi)erbaar  waren     j. 

De  prokureur--encraal   maakte  daarop  zijne  beschuldiging 
tenen   -raaf  Hoonie   -ereed,   ^^e'ke   u.t    ():;  verschillende  pun- 
t^   bestond.     Zn    waren  (mgeveer   van   denz,  ItUen  inhoud  al. 
die   welke  tegen  Kgmont  waren  mgebragt.     Het  stoutmoedige, 
on'-eduldige  ^karakter  van  den  admiraal  stelde  hem  bijzonder 
aan    den  aanval   zijner   v.anden   bloot.      Uij    was  nog  onver- 
zetlelijker  dan   zipi   vriend   in   zijne  weigering  om  zijne  regten 
al.    Vliesridder    te     laten     varen,     en     ver^e;leen   voor  Alvas 
re-thank.      Toen    zijne   l)enit    kuam   om   zijne  bezwaren  op  te 
c.(^-en,    verdedi-de   hij    zuli   op   zuik   eene   bepaalde  en   man- 
nelijke   wijze  dat   dit  al   dadelijk   ons   verirouwen  wmt.    'On- 
geoefend   'als    ik   ben   in  deze  >oort  van  bezigheur    zegt   hij 
?.en  zonder  hulp   van   een   raadsman  om  mij  bij  te  staan,   moe- 
ten   de    dwalin-en,    waarin    ik    ligt   vervallen   kan,     met  aan 
opzet,    doch    aan    -ebrek     van    ondervinding  worden  toege- 
schreven     Ik    kan    hen,    die  mijne  verdediging  zullen 

lezen  slechts  verzoeken  om  te  gelooven  dat  zij  opregt  en 
naar  waarheid  is  opgen.aakt  zooals  liet  aan  een'  edelman 
van  een  aanzienlijk  geslaelit   past/ 

Op  verzoek  van  de  gevangenen  en  hunne  vrienden  stond 
de  herto-  hun  eindelijk  toe  om  raad  te  vragen,  leder  van  de 
beide  edelen  verkreeg  de  hulp  van  vijf  der  bekwaamste  regts- 
geieerden  uit  het  land,  die,  dit  zij  tot  hunne  eer  gezegd, 
niet    afgeschrikt  schijnen  te  zijn  van  een  pligt ,    welke,    al 

~Vr,^monts  vcrdedi^inq,  van  welke  ecu  slordig  gemaakt  uittreksel 
door  ïoppens  ^e^cvcn  ^verd^ ,  is  door  de  T-uvay  in  Imar  geheel  ge- 
drukt iu/iju  bruikbaar  werk  /,•,,■;.  ./.  ro;.^-/'/:>-wo.^  (Bruxellcs  lbo  1, 
bl     1-21  — 13<. 


259 

gi-   die    n  et  van  oogenhiikkelijk  gevaar  ver-ezeld  ,    zeker 
toch  met  tct  hunne  vcrJielling  zou   medewerkeen  '). 

De    raad.^lieden    der    b.ide  edelen   verloren  geen'  tijd   om 
de    verdediging    hunner    kÜGiiten  cp  te  stellen,    waarbij   zij 
ieder   punt  van  beschuldiging,    (loor  dm  prokureur-generaal 
tegen   lien  ingebragt,  opvatten   en   het  naauwkeurig  weerleg- 
den.    irunn.3    verdediging    was    m    de    hoofdzaak    dezelfde, 
welke  door    Ie  gevangenen   zelvc^i   was   uit-esproken.  hoewel 
beter  U]tgew:.rkt  en  door  inooter  lij.t  van  feiten  en  bewijzen 
gesteund    ^).     Ondertussehen    iutni    die  raadslieden  niet  af 
van    te    traciiten    om    de    zaken    xnnv  de  re-thank   van   het 
Gulden  Vlic,  te  brengen.      \\\nMn  .  r  tiit  met  kon  -eschieden 
begrepen    zij    dat    alle    pogingen    .m    de    onschuld  hunner 
khenten   te   bewijzen  ijdel   zouden   :nni. 

Alva  liad  reeds  vroeger  de  moeijeiijklicden  voorzien,  waar- 
aan  hij  omtrent  dit  punt  z.u  blootsta;ni.  Daarom  verzocht 
InJ  Piiilips  om  ieder  verdtr  aanzo-k  te-en  te  -aan,  door 
zijne  eigene  beslissing  in  die  z.ak  kenbaar  te  maken.  De 
koning  antwoordde  den  jiertog  nut  iicm  te  verzekeren  dat 
gezaghebbende  en  geleerde  mannen,    svlvn   net  onderwerp  was 


voorgelegd,    na  een   rijp 


'"'.derzoek.     volkomen   de   beslissin- 


^{.  ^'"ri'f^"«     '^elt    bijna  liet  gclicele  eerste  deei  van  ?.[]n  ,upiil'„^eRt 
gewijd    aan   stu!;kc!i    over    lu  t     proces    van    Eginoiil   ra  "lloorne.     De 
pnnicu    van  be.chuu!iging  ^vu!■.^ll  uitvoerig  opge-eveu.     Zijue  lando-e- 
iiootcii  moeten  hcIi  verpligt  'sy^>,.\,^  aaii  dezen  v.r;:amo!aar ,    die  liun 
dus  reed.  zoo  voeg  menig  stuk  xerscliafte  Lelwekk  zeer  bclan-rijk  was 
voor  de  nationak'  ge^ehic<ieni^.      De  verpligling  zou  nog  grooterzijn, 
indien  de  uitgcvrr  zijn  werk  op  geleerder  wijze  behandeld  lia.|  ,  in  plaats 
van    eene    verwarde    menigte    >t  ukken,    zouder  orJc ,    dikwijh  zonder 
datum    op^  een    te  lioopen,    en  .net.  zoo  weinig  zorg  dat  de  titels  der 
stukken  niet  zelden  verseldllen  van  den  inhoud. 

-)  Ten  minst:  zuo'  is  her.  verhaal  hetwelk  ]':,i,.u(n^  geeft  van  de 
justifcollc  van  lloorne,  zooaU  zij  genoemd  werd,  oi  waarvan  de  Vlaam- 
sehe  uitgever  alleen  het  voorberigt  en  het  slot  licefl  laten  drukken, 
zonder  ons  zelfs  dtu  datum  van  het  stuk  mede  te  deelcn  (Si'pplau^nt 
h  SlraiLf  1,  bl.  211-;];.  Aan  dm  anderen  k:nat  heeft  de  Bavav  ons 
Egmouts  verdediging  uitvoerig  medegede.dd.  Zij  beslaat  70  Idadzijden 
driiks,  het  dub!  elc  dus  van  die  van  Egmont  zelven.  Waimeer  meu 
ze  beiden  vergelijkt,  is  het  gemakkelijk  te  zien  hoc  naau^vk,  eri-  de 
eerste,  hoewel  m  }t  meerdere  uitbreiding,  naar  de  laat-te  reai'-k!  i.-,. 
P)ocls  Ji'.  cunic  uEgui'.ut  bl.  153-223. 


200 


,,..ve.,i.dc:>.     «ake    voov    Alvas  vertrek  KCg  v  n  was      da. 
„„„ehi-k    l,e,  geval  van  verran.l  n.et  bn.nen  1-t  ^  -k  va 
d.  rid  Iers   van  het  Gulden  YUes  vud.     Deze  bnef  «as  ve 
Uu  van  eene  vol.a.t ,  welke   den   ^^f"f^^'^'^^^^^ 
rr.k    te    onderzoeken    ').      Met  de.e   geloofsblieven  Uachtte 
:vlva  nu  de  raadsHeden  der  gevangenen  tot  -.Jgen  te  bren- 
.,„,      zoo    niet    te    overtuigen:    en  door  een  bepaald  be.lu.t 
werden    alle    verdere    pogingen    om   de   zaak  van  zyu  e.gen 
"J.W    naar  dat  van  het  Ciulden.VlKs  over  te  brengen 

'Tllrti:  allen  nn.t  .nlz«,gen.  Egnronts  vrojrw 
„i,„,  onvennoeul  voort  rn  hare  pogingen  om  het  medehjden 
^oo^    haren    cehtgenoot    op  te   wekken   Inj   allen      d.e  waar- 

.ehr,>ir,k    ee,ugen    .nvloed  op  ^^^  -S^"^'  ''f  "'•    ■       J 
voo;  aar    van   1508  sch.reef  z,   weder  aan   Furlrps      z^cl    bc 
H,..'  nde    dat    het    haar    zelfs  n.et  was  toegestaan  on  haar 
;,enoot    te    z.en.     Z,    smeekte   den  kou.ng  om  haar  en 
Le^nuleren  als  onderpand   voor  Eg-nl  te  nemen  en    em 
tue    te    staan    van  naar  een  zijner  eigene  hu.zen  te  worde. 
o.er..ebra.t.      hnUen   zedks  ni.t  kon  gesehieden,  bad  z,,,  dat 
,    t  n    minste    de    lueh,   nu.gt  g.n.eten,    anders  zou  z,«e 
.   -a  menschap,    hoewel   Inj  on.ehuhHg  was,    hem     et    even 
toste,:.     ZU   ztnspeelde  op   haren  ongelukkrgen  toestand  m 
hare  ion-e  en   hulpeloo.e  kinderen,  eu  vertrouwde  op   »  ko 
^s    .oedert.erenheul    .n    regtvaardrghe.d      opdat    z,,   n.et 
genoodzaakt    zou    worden     hulp  in    Du.tschlaud   te  zoekc    , 
u,t  welk  land  de  ke.zer  ,  z,,,-  vader  ,  haar  ..aar  ^  laandere 
:la.t  had.     X.en.and,  zegt  een  kron,,ksehr.,ver  van  d.eu 
il,    kon    d.en    br.ef    h-..n    zonder  opregt   medenjden   .net 
de  schrijtsler  te  gevoelen  -). 

'.^    Deze    volmaït   droeg  cene  vroegere  clagteekenins,    van  13  April 
i,Jr  .'^l^rse.ini.k  opda"   het  niet  se,,i,.e„  ;- /-^U;'-  ^'*  >'-' 

"du    e      Strada  ,/,  bl.  3^7..     Volgens  Alvas  leveushesehrgver 
n  ,Z  iH-l  beroep  der  -ravii,  het  l.art  van  Pbihps  m;,nH,.j«Ujl 

r  v:;::tl".'  n  U.  ....   ..>„,i,H,e  .e,™...  .o.e.d  ,>*„ 

,„    k-n-lma.l    i:*,au„.a    di.  toen  deu  a.c.U.n  nnloeJ  u.  het  kabm  t 

™,      bei    niet      ad    eewaarsobau-d ,    beu.    hen.mcrende  cat  »ge..ade 
Je    VS  al,  lut  e«,c  do.  kerk  aangedane  beleedig.ng  betrof     Alae 

'7\     ,vi      1) ...,-c,,,;.,„';;/7„.,-.7  van  den  gesebiedsebr.jvcr  zal  le- 


2til 


Tegelijker  tijd  gingen  d.;  IJuiise'SL'  vorsten  voort  om  Inj 
'le.i  koning  voor  de  beide  edelen  te  ^i)reken:  de  herto'- van 
J^eijereii,  de  hertog  en  de  jieitogiii  van  Lotharingen  riepen 
ernstig  zijne  goedertierenheid  ten  Jiunnen  behoeve  in.  Phi- 
li^js  deze  verzoeken  moede,  maar  iii  zijn  voornemen  niet 
aan  het  wankelen  gebragt ,  maaiulc  Alva  wederom  aan  om 
het  regtsgediig  ten  einde  te  brengen. 

Den  G'J^"  Mei  diende  t!e  prokunur-generaal  een  vertoog 
m  tegen  de  langzame  wijze  van  lianclelen  van  Egmonts  raads- 
lieden, verkhirende  dat,  hoewel  er  reeds  verscheidene  maan- 
den verloopen  waren,  zij  verzuimd  liadden  om  dewtuia'en,' 
die  hunne  verdediging  moesten  staven,  voor  te  doen  komen. 
Hij  verzocht  hen  een'  lU'^  te  bepalen  waarop  het  proces 
eindiüfcn  zou. 

Tn  het  laatst  vaji  Mei   kwam   de  tijding  van  de  overwin- 
ning   door    Lodewijk    van   Nassau   jh  het  noorden  behaald. 
Nu  werd  het  zekerheid,  wat  eerst  slechts  waarschijnlijkheid 
geweest  was,  namelijk  dat  Alva  in  j)crsoon  op  het  oorlogs- 
tooneel    verse  lijnen    en    het    bevel    over    het  leger  op  zidi 
nemen   moest.     Hij   kon   het  niet  lang./r  uitstellen.     Den  l^teu 
Junij   werd  er  een  besluit  afgekondigd,    hetwelk  verklaarde 
dat  de  tijd,  ter  verdediging  nan  de  gevanoenen  toe^^estaan . 
voorbij  was,  en  dat  derhalve  gcene  getuigenissen  meer  werden 
toegelaten  ').     De  raadslieden  van   dé  beschuldigden  protes- 
teerden luid  i?r^Q.n  eene  beslissing,   welke  Jiun  alle  middelen 
benam  om  de  o:ischuld  hunner  kiirnten  te  bewijzen.  Zij  hadden, 
zeiden  zij,  veJe  getuigenissen  bij  de  Jiand,  en  hadden  alleen 
gewacht,  totdat  de  regering  de  liure  had  vooro-ebraa-t.     Dit 
was    aannemelijk,    daar  het  in  den  ivizal  was  dat  de  partij 
der    aanklagers    den    voorrang    had.      Maar  men  behoeft  er 
naauwelijks  aa:i  te  twijfelen  of  de  voorzi/tii^e  re^ts^'-eleerden 
wisten    wel    dat    men    te    weinig  van  eene  regtbank  als  de 
bloedraad    verwachten    kon,    om    te  wenschen  dat  de  zaak 


mand,  die  met  Iliilips'  karakter  bekend  v> ,   v,el  iets  miiider  dan  waar- 
schijnlijk toeschijnen. 

*)  Bij  besluit  van  den  lS-i'3u  Mei  vras  aau  Egmont  reeds  het  rc-i 
ontzegd  om  getLigenisseu  icr  zijner  vcrJtdiamg  aan  ie  voeren.  De 
.tukken  betrekkcijk  dit  punl  worden  doui  Tuppenb  n.edegedeeKl  in 
ziju  uqqücment  a  Sirwh/,  1.   bl.  'JO-I'.'J. 


2()2 


263 


teil  einde  gebragt  werd.  ])oor  de  zaak  op  de  lange  baan 
te  5cliuiveir,  konden  er  soms  omstandiglieden  voorkomen, 
misschien  wel  eene  sterkere  uiting  van  de  openbare  meening, 
die  eene  gunstige  verandering  in  's  konings  hart  zouden  te 
weec.'  brengen.  Hoc  zwak  ook,  was  dit  echter  de  eenige 
kans  op  bedding;  en  ieder  dag,  dat  de  zaak  werd  uitge- 
steld, was  een  dag  voor  hunne  kliünten  gewonnen. 

llüM  er  werd^geen  tijd  voor  klagten  gegeven;  op  den 
dao-,  waarop  Alva's  besluit  afgekondigd  werd,  werd  de  zaak 
ter""  beslissing  aan  den  bloedraad  voorgelegd,  en  den  volgen- 
den morgen,  den  2^^'^  .lunij,  verklaarde  die  regtbank ,  of 
liever  Vargas  en  del  Rio,  de  eenige  leden,  die  eene  stem 
in  de  zaak°  hadden,  beide  gevangenen  scliuldig  aan  verraad, 
en  veroordeelde  hen  ter  dood.  Het  vonnis  werd  door  Alva 
bekrachtigd. 

's  Avonds    van    den     i'^'^'^    ging    Alva  m  persoon  naar  de 
vergadering    van    den    raad.      De    verzegelde    vonnissen    der 
beide  edelen  werden   ter  tafel   gebragt  en  door  den  sekretaris 
hardop    voorgelezen.      Zi.j     ^^aren  beiden   van  denzelfden  in- 
houd,     ^'a  de   Gebruikelijke   inleiding  werd  er   verklaard  dat 
de    graven     Egniont    en    lloornc  klaarblijkelijk  deel  hadden 
genomen    aan    het    afschuwelijke  verbond   en  aan  de  zamen- 
zwering  van  den   prins   van   Oranje  en  zijne  aanhangers,   dat 
zij    hulp    en   beselienning  aan   de  verbondenen   bewezen,    en 
verschillende    kwade    piakhjken    in    hunne    gouvernementen 
bedreven     hadden     Umi    opzigte    van    de    sektemannen,     en 
zulks    ten    nadL'de  van   het   heilige   Katholieke  geloof.     Om 
ilcze    redenen   werden   zij   schuldig  verklaard  aan  verraad   en 
oproer,    en    diensvolgens   veroordeeld   om  met   het  zwaard  te 
Nvorden    onthoofd;    h.unne    hoofden   zouden  op  palen  worden 
gezet    en    daar    zoo    lang    blijven  staan  als  de  hertog  goed 
vond;  hunne  bezittingen  ,   leengoederen  en  regten  van  allerlei 
aard  'werden  ten  voordeele  van  de  kroon  verbeurd  verklaard  *). 


1)  Oiulei-  de  door  Gaclianl  inedou-eaceiac  stukkc-Q  is  er  ccn  ,  hetwelk 
de  inkomsten  van  de  aanzienlijke  hoeven  in  de  Nederlanden  bevat, 
xvicr  -ocdercn  Nverden  verbcnrd  verklaard.  Niemand  ,  behalve  de  prins 
van  Oranje,  had  ccn  ink..mcn  hetwelk  bij  dat  van  Egmont  haalde  daar 
hel  /■  G3.UU0  bcdroc-.  llij  had  een  paleis  te  Inusscl ,  en  anderen  te 
Mtchclen,    Gent,    13iu.gc,    Arra.   en  den  Haag.     De  mkomsteu  vau 


l^eze    vonnissen    werden  slechts  dooi    .viva  onderteekend  en 
door  den  sekretaris   Pratz  necontrasiaiieerd. 

Dusdanig  was  het  einde  van  d]v  beruchte  reatso-edinffen, 
die,  door  de  bijzondere  omstandigheden,  welke  haar  verge- 
zelden, voornamelijk  door  den  langen  duur  en  het  aanzien 
on  den  hoo-^en  rang  der  beschuldigden,  een  voorwerp  van 
algemeen  belang  in  Euroj)a  werden.  AVanneer  men  ze  na- 
gaat, dan  is  de  eerste  vraag,  weike  bij  ons  opkomt,  of  de 
reden  wel  geldig  was,  waarom  die  zaken  aan  het  regtsgebied 
der  orde  van  het  Gulden  Alie;^  werden  onttrokken.  De 
beslissing  va  i  /'gezaghebbende  e^i  geleerde  mannen",  waarop 
de  koning  w:es,  is  van  weinig  belang,  als  men  den  invloed 
nagaat,  waaronder  zulk  eene  beslissing  aan  het  hof  te  Madrid 
noodzakelijk  gegeven  moest  worden.  De  eenioe  ^etuii^enis 
van  eenig  gewigt  ten  gunste  van  deze  verklaring  schijnt  die 
van  den  ])resident  Viglius  geweekt  te  zijn,  van  een  in  de 
wet  ervaren  man,  met  de  statuten  der  orde  voor  zich, 
kortom,  met  alle  hem  ten  dienste  staande  hulpmiddelen  om 
in   deze  zaak  een  juist  oordeel   uit   te   spreken. 

Zijn  oordetd  schijnt  voornamelijk  berust  te  hebben  op  het 
feit,  dat  in  het  jaar  ll/.i  een  Vliesridder,  van  eene  hoofd- 
misdaad beschuldigd,  voor  een  guooii  geregtshof  moest 
verhoord  wo -den.  Maar  daarentcren  waren,  eenige  jaren 
later  iii  IdOt  ,  vier  ridder^  besehuhiigd  van  verraad,  juist 
de  misdaad,  waarvan  Eguiout  .  r.  iioorne  beticht  werden, 
en  aangeklaag-d  voor,  en  vriiioord  door  de  ridders  van  het 
Gulden  \  lies  Een  wigliucr  bewijs  tegen  Vii^lius  werd  a'c- 
geyew  door  dat  m  ]5;]1  onda  iv^rd  den  Vijfde  eene  wet 
was  aangenomen  dat  [^cen  ridder  van  liet  Gulden  Vlies  voor 
eenige  misdaad  kon  gevat  of  veriirM)rd  worden  (hm  door  de 
ridders  vau  ;;ijne  eigene  or(h\  J)('Zc  verordening  was  door 
Philips  zelven  in  1550  plegtig  bikiachtigd  ;  en  er  kon  zeker 
gcene  wet  werden  nitgedaclit ,  welke  net  hangende  vraagstuk 
meer  afdoendt  oploste.  Eciiter  nau  A'iu'üut-  de  onbeschaamd- 
heid    om    dit  als  krachteloos  ter  zijde  te  stellen,    daar  het 

graaf  [loorne  bedroegen  /  8. 50U.  Graaf  Kuileuijurg,  wien^  jialeis  de 
verzamelplaats  der  Geuzen  wa-  ceweest,  had  een  jaariijksch  inkonicn 
van  ƒ  31.000.  Willems  inkonv,  ii  .  dat  groot,  r  wab  dan  eeniu'  r-nder, 
was  ruim  /  15Ï. 000.     Corrc^ioiul^mce  de  Pliilippe  II,  Ji,   bl.  lOG. 


■ZGl 


26; 


duidelijk    met   al  het  voorafgaande  en  alle   verordeningen   in 
strijd    was.      Zulk  eene   uitvlugt,  welke  het  voorbijzien  van 
elke   wet   kon  rej^jtvaardiu'en  ,  vond  geen'   bijval   bij  de  Vlies- 
ridders.     Vooral    Aersehot    en     Barlaimoiit  ,    de    gelrouwste 
aanhangers  der  kroon,    die  toen   met   weinige  andere  ridders 
te    lirussel    waren,    gaven    openlijk    hun'  afkeer  te  kennen. 
Het    gezag    van    een'  regtsgeleerde  als   Viglius  legde  echter 
bij   den   herto''  f^root  gewii,^  in   de  sehaal  en   deze  bleet  niet 
in   oebreke  om  er  a-ebruik  van   te  maken*).    Maar  het  strekt 
den  vreesachtigen  en  onbestendigen  raadslieer  zeer  tot  schande 
dat     hij     zich    aldus    in    zulk    eene  z;iak   leenen   kon  om  de 
tolk    van    eene    willekeurige    magt   te   zijn.      Het  maakt  dat 
wij   eerder  geloof  kunnen   hechten  ,   dan   wij  anders  wel  doen 
zouden  aan   de  talrijke  beschuldigingen  van   diefstal  en  laag- 
heid,   welke     de    landvoogdes    in    de   hitte  der  partijsciiap, 
terjen   hem  mbrjüt  ^^)- 

Maar  wat  men  ook  moge  denken  van  de  regten,  welke 
het  (iulden  Vlies  in  dize  zaak  kon  doen  gehk-n,  men  be- 
hoelt  er  niut  aan  te  twijfelen  dat  liet  behandelen  dier  zaak 
door  den  raad  onwettig  was,  daar  de/e  zijn  bistaan  slechts 
aan  de  willekeur  om  Alva  te  (hinken  luul,  waarin  de  reg- 
ters,  te^en  de  landswetten,  vrecnidelingen  waron  ,  en  welks 
voorzitter  zelfs  niet,  zooals  het  behoorde,  tegenwoordig  was 
bij  het  onderzoek  der  zaak,  waarover  hij  alleen  het  vonnis 
kon  uitspreken. 

Indien    men    bij    de    instelling    dezer   regtbank  reeds  zoo 


*)  lil  een'  brief  van  G  Jamiarlj  150^  schrijft  Alva  aan  den  koning 
dat  Via-lius  ,  na  de  z.a  .k  onder/.ocht  Ie  liel)l)en,  dit  punl  als  zoo  dui- 
delijk bewezen  aanneemt  dat  liet  niets  meer  te  wenschen  overlaat. 
CoricspondüHCC  de  Pniliiip''  II,   11.   1)1.    t. 

^)    Hetgeen    de  instellingen  van  hel  Gulden   Vlies  aangaat,     beu  ik 
verschuldigd  aan  een  llollandsch  werk,    hetwelk  te  Amsterdam  uitge- 
r'cven  wordt,  nm.     Jljri,icei:e   (^(•sri,irdr;'rs  dc-s    ViiderloiJs  door  Dr.  J. 
P.   Arend.     Dit  werk,  lietwelk  de  gelieele  geschiedenis  der  Xederlau- 
den  omvatten  /.al,  kan  aanspraak  maken  op  ile  verdicn>tc  van  volledig- 
heid ,    7.00    zeldzaam    in    een'    tijd    waarin    men    zoo  overhaast  boeken 
schrijft,  en  op  eene  altijd  zeldzame  onparüj  Maheid.     Daar  ik  zelf  het 
llollandsch  niet   kende,  l)en  ik  dank  scluddiü-  aaneen'  vriend,  die  mij 
in    staat   stelde   het  te  lezen.     Verder  moet  ik  ir  l)ijvoegen,    dat,  het 
v.erk    mij  vriendelijk  geleend  is  door  I).   Uomer  Dixon  ,    esq.   Nedcr- 
landsch  consul  te  1)0:^1  on. 


weinig  O])  de  wetten  lette,  dan  tooiiue  men  zulks  nog  minder 
m    den   vorn.  der  handelingen.      Het   scliijnt   niet  dat  er  bij 
deze  gelegen  leid  door  de   u-eva!!--e^eJi  eenige  i^etuiirenis  werd 
ingediend.       'hi  daar  wij  sleclits  weiiiig  bezitien  van  datgene 
wat  de  aank.agt  ondersteunen  moest,  is  het  niet  gemakkelijk 
om    te    oordeelen    in  hoeverre  de  aang^eklaag'den  schuldio-  of 
niet    waren    aan    de    hun    ten    laste   gelegde   misdaad:    noo- 
minder    of    cic   misdaad   volgens   de   landswetten   als  verraad 
kon  worden   beschouwd   i).      De  zvraarste  bcschuldimijcr  met 
eenigen  schijnbaren  grond   was,    die   van   eene  geheime  ver- 
standhouding   met  de  verbondenen.      Het   erkende  plan   van 
de  verbondenen  was,  in  zeker  opzigt ,  om  de  uitvoering  van 
een    bijzonder    voorschrift    tegen    te    gaan  -),    doch   zonder 
eeiiig    voornemen    om    de    regering    omver  te  werpen.     Dit 
kon,    volgens    onze  wetgeving,    naauwelijks  als  verraad  be- 
schouwd  worden.     Maar  ten   tijde  van  het  Spaansche  bestuur 
was  de  wet  ten   dien  opzigle  misschien  meer  omvattend;  ook 
is    het    niet    waarsciiijnlijk    dat   hel   woord   verraad  op  zulk 
eene  duidelijke  wijze  omschreven   was  als  onder  de  Plantao-e- 
nets  in   het   lingelsche   wetboek  "'). 

^)  De  Bavu^  heeft  ruim  ."O  bladzijden  van  ziju  werk  [rcwijd  aan 
beeedigile  verklaringen  en  getuigenissen  om  de  aaiiklagt  te  bovcstigcu 
{Proces  du  comte  d'E^fhio,.(,  hl.  2G7-322).  Maar  deze  bepalen  zich 
uitsluitend  tot  ligmonts  veibindtenissen  met  de  sekten,  en  bevestigen 
naauwelijks  de  verzekering  van  den  Maainsclien  uitgever  in  zijne  voor- 
rede, dat,  hij  .n  staat  was  on  «alle  overtuigende  bewijsstukken  van 
den  hertog  van  Alva  tegen  de  beschuldigden  te  leveren." 

Het  werk  vtu  de  Bavay  is  een  van  de  goede  vruchten  van  dien 
vaderlandlievenden  ijver,  welke  do  Belgische  geleerden  van  onzen  tijd 
aanzet  om  hunie  nationale  geschiedenis  op  te  lielderen.  Het  is  pas 
dit  jaar  (lS5i),  nadat  het  bovenstaande  hoofdstuk  geschreven  M'as,  in 
het  licht  gegeven.  Met  hetgeen  vroegere  uitgaven  bevatten,  geeft 
het  ons  volledige  afschriften  van  Egmonts  verdediging,  zoowel  die  van 
hem  zelvcn  als  van  zijne  raadslieden,  cu  van  de  boven  aangehaalde 
beledigde  verklaringen  van  getuigen,  welke  door  de  regering  werden 
gegeven.  Het  heeft  mij  daarom  o:i>chatbare  bouwstoffen  geleverd 
zoowel  tot  vcrteteriug  als  tot  bevestiging  mijner  vroeger  gctrokkene 
ijcsluiten. 

-)  De  tegenstand,  waartoe  zich  de  onderteckcuaars  van  het  cow//rc;/«*5' 
verbenden  hadd(n,  was  tegen  de  Inqui-iiie,  in  geval  zij  trachtte  om 
een  lid  van  het  verbond  gevangen  te  nemen.     Zie  het  2dc  !)oek. 

'">)    Vooruamcljk   door   de  vermaarde    '.  crordcniug  van  Eduard  den 


:ZC)G 


Wij   kennen  een  merkwaardig  stuk  van  dien  lijd,  hetwelk 
licht  m  deze  zaak  geven  kan.     Peter  d'xVrset,  president  van 
Artois,   was  in  deirbeginue  lid  van  den  raad  van  beroerte, 
doch  had  vóur  het  regtsgedmg  der  beide  edelen  zijn  ontslag 
genomen.     Mogelijk  was  het  om  de  hooge  regterlijke  bedie- 
ning,  welke  hij  in  eene  van  Eginonts  provinciün  bekleedde , 
dat^men  hein  in  het  proces  van  den  edelman  om  raad  vroeg. 
Na    een    onderzoek    van    (h'    stukken  gaf  hij   een  uitvoerig 
antwoord  in  het  Latijn  en  in  zulken  zuiveren  stijl  geschre- 
ven,   dat    het  daardoor  blijkt   dat  hij   een  geleerd  man  was. 
In    dit    stuk    gaat  hij   al  de  punten   van  beschuldiging  een 
voor    een  na,    waarna  hij   lut  onvoldoende  van  de   bewijzen 
voor  ieder  punt  aanduidde,    terwijl  hij   door  betoog  en  ver- 
wijzing op  de  wet  de  onscliuhl  der  aangeklaagden  volkomeu 
bewees.     Wij  kunnen  gerust  aannemen  dat  de  zoo  vrij  uit- 
gesproken   meening    van    den  president  te   weinig  gunst  bij 
Alva  vond  om  als  gezagliebbend  te  worden  aangehaald  *). 

Maar  zelfs  al  was  het  waar  dat  de  beide  edelen  in  dien 
tijd  van  algemeene  opgewondenlieid  ,  voor  een  oogenblik 
hun'  pligt  als  onderdanen  vergeten  hadden,  dan  had  men 
toch  wel  eenigc  genade  mogen  bewijzen  aan  mannen  die 
achtereenvolgens  met  hunne  vorige  vrienden  gebroken  en 
den  c^^rootsten  ijver  getoond  hadden  in  het  ten  uitvoer  leg- 
gen van  de  maatregelen  der  regering,  een'  ijver,  welke  bij 
Eiimont  ten  minste,  door  de  landvoogdes  onbepaald  gepre- 
zen werd  '^).     Men  had  wel  iets   meer  kunnen  toegeven  aan 


Derde,  co  grondslag  van  alle  volgende  wetten  op  dit  punt.  In  het 
15(le  h'oofdstuk  van  lIallaln^  consütuüonal  lnd<,r^j  >./  Englaïid  kan  men 
ccni^c  met  de  ^twouc  naauwkeurigh.eid  van  (ic/ci\  schrijver  gemaakte 
opracrkinsen  vinden  over  .leze  wel  en  die,  v.elkc  Laar  later  wijzigden. 

')  ilctroorbproukelijkc  stuk  ^vordt  in  her  arclii^r  +c  .Brussel  gevon- 
den ,  of  was  ^laar  ten  iljde  van  Van  der  \  ynckt,  die  het  zorgvuldig 
nazag  en  er  een  kort  uittreksel  van  mcdcdceulc.  {Troi'blcs  des  Pays- 
B"s'^  11.  bl.  250-7).  De  naam  van  den  schrijver  moet  door  de  ge- 
schiedschrijvers gercrd  worden,  als  üic  vaneen  magistraat,  die,  onder 
ecnc  v.illckcurigc  regering,  den  moed  liad  om  zich  te  verzetten  tegen 
de  i:ere-teli.kL' ^moorden,  welke  met    hare  toestemming  geschiedden. 

-)  Zie  onder  anderen  een'  brief  van  Margaretha  aan  dcw  koning  van 
23  Maart  1507:  ^ie  leden  van  den  raad,  welke  getrouw  en  ijverig 
z:\n  in  hunne  dicn.-tbclooning,  en   onder  anderen  graaf  Egmont ,  over 


267 

den  man.  dic  voor  den  koning  dr  -cfioonste  zegepralen  ge- 
durende zijne  regering  beliaaJd  liad,  l\[aar  Philips'  karakter 
w\as  ongelulkig,  zooals  ik  reeds  gelegenheid  heb  gehad  om 
aan  te  teekenen,  van  dien  aard  dat  liet  ^evoeli^'er  was  voor 
beleedigingen  dan  voor  weldaden. 

Onder  de  omstandiiJ-heden,  ^elke  uit  dit  reijtsüfediufj- vol"^- 
den,  zou  het  tijdvers])illen  gcseliencn  zijn  om  een  onderzoek 
in  te  stellen  naar  de  wettigheid  van  liet  hof,  hetwelk  de 
zaak  behandelde  of  naar  de  regchnatiglieid  der  procesvormen. 
liet  wezenlijke  regtsgeding  liad  niet  in  Vlaanderen  maar  in 
Kastilië  plaats.  "Wie  belioeft  n:  nan  te  twijfelen  dat,  lang 
voordat  de  hertog  van  Alva  ch;  zaak  opvatte,  liet  vonnis 
over  de  beide  edelen  reeds  iu  !irt  kabinet  te  Madrid  was 
uitgesproken  ?  ^) 


wicn  ik  niet  rnders   dan    zcc-r  tevreden  kan  zijn.''     ('orrci<poyïdance  de 
Margucritc  d\\i'Ai'i(hc  ,   bl.   S.'ij. 

*)  De  Gerla;ljc  ii-eedi  in  cnu'  lange  a::iiicekeiiing  in  de  tweede  uit- 
gave zijner  gc^chicdeviis,  iu  zuli^  ^'cw  i!;i:ii]v>-keurig  onderzoek  omtrent 
Egmonts  gedrag  als  de  prokurcur-geuera;,!  zrjf.  en  bijna  met  denzcif- 
den  uitslag,  ilhtoirc  da  >■"//(> "„te  dc.^  Pc/'^-Bfis ,  1  bl.  99-101.  )5Kan 
iemand  gelüo\  en "  vraagt  liij  -dal  E-iiioni  ongestraft  zoo  lang  zijne 
rol  had  mogen  s])clen ,  als  liij  in  jiiaats  van  itcii  >.uuivci  van  het  zuiden" 
Xarel  den  Vij 'de  of  Napoleon  \oor  mccr^u-r  had  gehad?"  J)it  Sokra- 
tische  betoog  bewijst,  zoo  ver  a]>  hel  iraat ,  idléén  dat  Philips  niet 
erger  deed  dar  Karel  of  Napoleuu  Z')udi.Mi  u-c^hein  iiebben.  liet  bewijst 
geenszins  dat   Egmont  zijn  vonnis  vei'diend  iicclt. 


I 


2G9 


HOOFDSTUK  \  . 
TEKEGTSTELLING  VAN  EGMONT  EN  HOORNE. 

Be  graven  naar  Brussel  overgebragt.  —  liet  vo?i?iis  ivordt 
hini  medcgedeehL  —  (lang  naar  het  schavot.  —  Be  ter- 
düüdhrenglng.  —  Karakter  van  Bgniont.  —  Lot  van  zijn 
kidsgeziu.   —    Gevoelens  van   het  volk. 


15  6  8. 

Den  2'ic"  Junij  1568  werd  cene  bende  van  drieduizend 
man  naar  Gent  gezonden  om  de  gravtn  Egmont  en  Iloorne 
naar  Ikusscl  te  creleiden.  Er  werd  ijeen  tegenstand  gebo- 
den,  ofschoon  de  tegenwoordigheid  der  Spanjaarden  groote 
sensatie  onder  de  inwoners  te  weeg  bragt,  daar  zij  het  lot 
van  hun'  i^eliefden   heer  wel  voorzagen. 

De  edelen  werden,  ieder  door  twee  olTiciercn  vergezeld, 
in  afzonderlijke  wagens  gezet.  Zij  werden  door  twintig 
kompagnitin  piekeniers  en  haakbusschiuters  bewaakt ,  eneene 
afdeelin^  lansiers,  waaronder  eeiie  bende  van  's  hertogs  eigene 
ruiterij  was,  reed  voorop,  terwijl  eene  andere  van  gelijke 
sterke  de  achterhoede  beschermde.  Onder  dit  sterke  geleide 
trokken  zij  langzaam  naar  Ikussel.  Eenen  naclit  bleven  zij 
te  Dendermonde',  en  tegen  den  avond  van  den  4'l<^"  der 
maand,  deden  zij  hunne  intrede  in  de  hoofdstad.  Toen  de 
militaire  optogt  door  de  straten  trok,  was  er  niemand,  hoe 
stoutmoedig  hij  ook  moge  geweest  zijn ,  zegt  een  ooggetuige, 
die  zonder  een  gevoel  van  weekhartiglieid  de  doodsche  pleg- 
ti'^heid  van  den  optogt  beschouwen  of  de  toonen  der  treur- 
muziik  aanhooren  kon. 

De  gevangenen  werden  dadelijk  naar  het  Broodhuis  ge- 
bra'-t,  crewoonliik  bekend  als  het  malson  du  rol,  dat  eer- 
waardiire  gebouw  op  de  markt   ie  lirussel,  hetwelk  nog  door 


't 


iederen  reiziger  om  de  merkwaardige  bouworde,  maar  nog 
meer  als  het  verblijf  van  de  Vlaamsche  edelen  bezocht  wordt. 
Ilier  werden  zij  in  afzonderlijke,  kleine,  donkere  kamers, 
zonder  eeni^;  ijemak  en  t^cliaars  van  huisraad  voorzien,  cje- 
plaatst.  ]5ijna  de  geheele  magt,  welke  hen  naar  Brussel  ge- 
bragt  had,  Jegerde  zich  op  het  groote  plein ,  om  elke  poging 
tot  ontvlugling  te  verijdelen.  Maar  zulks  werd  niet  be- 
proefd; en  de  nacht  ging  zoiuier  eenig  gerucht  voorbij, 
uitgezonderd  dat,  hetwelk  de  ijverige  werklieden  maakten  bij 
het  op:?iaan  van  het  schavot  voor  de  teregtstelling  van  den 
volgenden  d.ig.  * 

In  den  namiddai^  van  den  1^^''"  liad  de  hertosr  van  xVlva 
Martijn  llithovius^  bisschop  van  LI  peren,  doen  ontbieden; 
en,  hem  het  vonnis  van  de  beide  edelen  mededeelende, 
verzoclit  hij  den  priester  de  gevangenen  te  bezoeken,  hen 
met  hun  kt  bekend  te  maken  en  voor  de  teregtstelling 
van  den  vclgenden  dag  voor  te  bereiden.  De  bisschop, 
een  uitsteke  id  man,  en  de  ])eisooujiike  vriend  van  Egmont, 
was  verbaasd  over  die  tijding.  11  ij  wierp  zich  aan  Alvas 
voeten,  vrot^;  ^^enade  voor  de  ijevan^iTnen  en  verzocht  om, 
indien  hun  leven  niet  kon  gespaard  worden,  hem  dan  ten 
minste  meei  tiid  te  iieven  om  zich  ter  dood  te  bereiden. 
]\Iaar  Alva  antwoordde  ^qm  bisscliop  op  strengen  toon  dat 
hij  geroe])en  was  niet  om  de  uitvoering  van  het  regt  te 
dwarsboomen  maar  om  de  gevangenen  te  troosten  en  hen 
in  staat  te  stellen  om  als  cliristeiien  te  sterven.  Toen  de 
bisschop  zag'  dat  zijne  woorden  te  vergeefs  waren,  stond 
hl)  op  en  ging  op  weg  om  zijiie  treurige  zending  te  vol- 
brengen. 

liet  was  bijna  middernaclit  torn  hij  Egmonts  kamer 
binnen  trad  waar  hij  den  armen  edelman  slapende  vond; 
zijne  kraclit  toch  was  gebroken  d.oor  zijne  gevangr^nschap 
en  hij  afgeinat  van  vc^rmoinjenis  door  de  reis.  Men  heeft 
verhaald  dat  de  beide  edelen,  to,'!i  zij  naar  Brussel  werden 
opgeroepen,  de  ijdele  liofijj  l.oe-terdeii  dat  het  was  om  hen 
met  het  eindbesluit  van  Int  regt^g;  ding  en  hunne  vrijspraak 
bekend  te  maken!  Hoc  het  ook  zij,  Egmont  schijnt 
slecht  voorbereid  te  zijn  oj)  de  treurige  tijding,  welke  men 
hem    mededeelde.     Hij    werd    doodelijk    bleek  toen  hij  het 


270 


van  den  bisschop  vernam,  c-n  riep  met  hevige  ontroering 
uit:  //Het  is  een  vcrschrikkeli/ik  vonnis.  Ik  daclit  weinig, 
dat  eenige  belceciigiiig,  wi'lke  ik  (iol  of  den  koning  mogt 
Inhben  aangedaan,  zulk  ecne  straf  zon  verdienen.  Ik  vrees 
den  (h)od  niet;  hij  is  allen  geuuen;  maar  ik  huiver  voor 
de  schande.  Kenter  hoop  ik  dat  mijn  lijden  in  z(joverre 
miine  beleedii^iiiLcen  zal  ^'oedmaken,  dat  mijne  onschuldige 
vrouw  en  kinderen  door  de  verbeurdverklaring  mijner  goe- 
deren niet  met  mij  in  het  verderf  gestort  worden.  Op 
zooveel  toch  meen  ik  dat  ik  uit  overweging  van  mijne  be- 
wezene  diensten  wel  aanspraak  mag  makeir"  Toen  voegde 
hij  er  na  een  kort  stilzwijgen  bij  :  //Nu  mijn  dood  de  wil 
van  God  en  zijne  majesteit  is,  wil  ik  tracliten  dien  met 
gelatenlieid  te  gemoet  te  gaan.''  Hij  vroeg  den  bisschop  of 
er  ueene  hoop  was,  En  toen  hem  geantwoord  werd:  //vol- 
strekt fTceiie"  besloot  hij  zich  aanstonds  op  dien  plegtigen 
oversan::?  voor  te   bereiden. 

Hij  stond  van  zijne  legerstede  op  en  kleedde  zich  haastig 
aan.  Toen  biechtte  hij  bij  den  priester  en  verlangde  dat 
hij  hem  de  mis  lezen  en  liet  sakrament  toedienen  zou.  Dit 
geschiedde  met  groote  plegtigheid  ;  en  Kgmont  ontving  de 
kommunie  met  de  opregtste  vroomheid,  terwijl  hij  levendig 
berouw  over  zijne  zonden  betoonde.  Daarop  vroeg  hij  den 
bisschop  tot  welk  gebed  hij  het  beste  zijne  toevlugt  in  dat 
uur  van  beproeving  nemen  kon.  De  priester  beval  hem  dat 
gebed  aan,  hetwelk  onze  Zaligmaker  aan  Zijne  leerlingen 
had  aanbevolen.  De  graaf  nam  den  raad  aan  en  begaf  zich 
ernsti'^-  in  het  rrebedi  maar  eene  meni-te  teedere  herinne- 
riiH<-en  kruisten  zich  in  zijn'  geest  en  liet  beehl  van  zijne 
vrouw  en  kinderen  gaf  aan  zijne  gedachten  eene  andere 
rigting,  totdat  de  vriendelijke  aanmaning  van  den  priester 
hem  weder  tot  zich  zelven  bragt. 

Ef^mont  vroef;  of  het  goed  zou  zijn  om  op  het  schavot 
een  woord  van  stichting  tot  het  volk  te  spreken.  Maar  de 
bisschop  ontmoedigde  hem,  zeggende,  dat  hij  niet  goed 
verstaan  zou  kunnen  worden  en  dat  het  volk.  in  zijne  op- 
crewondenheid  van  het  oogenblik,  in  staat  zou  zijn  om  tot 
hun  eigen  nadeel  aan  zijne  woorden  een  verkeerden  uitleg 
te  geven. 


271 


Toen  hij  /oor  zijne  eeuwige  belangen  gezorgd  had,  vroei4 
Egmont  om  schrijfgcreedscJia]).  en  schreef  een'  brief  aan 
zijne  vrouw,  die  hij  gedurende  zinic  lanudurio-e  oevano'eu- 
schap  niet  g3zien  had;  liij  rie])  iiaar  een  teeder  vaarwel  toe. 
Daarop  schr<!ef  bij  een'  anderen  brief  in  het  Eransch  en  in 
eeuige  wein  ge  korte  en  aandoenlijke  volzinnen  aan  den 
koning,  welke  brief  gelukkig  voor  ons  bewaard  is  gebleven, 
//Deze  morg<?n"  sclirijft  hij  //heeft  men  mij  het  vonnis  me- 
degedeeld, lietwelk  het  uwer  majesteit  behaai>-d  heeft  over 
mij  uit  te  spreken.  Ihi  daar  het  nimmer  mijn  voornemen 
is  geweest  cm  iets  tegen  de  persoon  of  de  dienst  van  uwe 
majesteit,  ol'  tcy:en  ons  ware,  oude  en  katholieke  ^'eloof  te 
doen,  ondercra  ik  daarom  gelaten  wat  het  God  behaa^^d 
heeft  mij  op  te  leggen.  Indien  ik  gedurende  deze  troebelen 
iets  verkeerds  geraden  of  toegestaan  lieb,  heb  ik  zulks 
gedaan  uit  opregten  eerbied  voor  de  dienst  van  God  en 
uwe  majesteit,  en  omdat  ik  meende  dat  de  tijdsomstandi^'- 
heden  zulks  vorderden.  Wnamm  il  uwe  maiestcit  bid  om 
mij  vergifIe^.is  te  schenken,  en  om  der  wille  van  miine 
bewezenc  diensten  medelijden  te  licbben  met  mijne  arme 
vrouw,  mijne  kinderen  en  dienaren.  In  dit  vertrouwen  be- 
veel ik  mij  in  Gods  genade  aan."  iJe  brief  is  van  den  ö'^*-'» 
Julij   1568  uit  Brussel   "op  liet  punt  van  te  sterven." 

Toen  hij  rog  tijd  over  liad,  maakte  de  graaf  een  schoon 
afschrift  van  de  beide  brieven  en  gaf  ze  aan  den  bisschop 
hem  verzoekende  ze  op  hunne  bestemming  te  doen  komen. 
Hij  voegde  bij  den  brief  aan  Plnlip:.  een'  ring,  welke  (kn 
vorst  tegelijker  tijd  moest  gegeven  worden.  lïij  was  van 
groote  waarde;  en  daar  het  een  geschenk  van  Philips  zelven 
was  geweest,  gedurende  Egmonts  laatste  bezoek  te  IMadrid, 
zou  het  's  k^nings  hart  verteedcren  en  hem  aan  ^elukkirrer 
dagen  herinneren,  toen  hij  zijn'  ongeiukkigen  vasai  met  een 
goedgunstig  oog  beschouwde. 

Toen  hij  al  deze  beschikkingen  gemaakt  had  ,  verlano-de 
Egmont  naar  het  oogenblik  van  zijn  vertrek,  en  bijdrukte 
de  hoop  uit  dat  er  geen  oiino;jdig  uitstel  zou  gemaakt 
worden;  om  tien  uur  's  morgens  verschenen  de  solda^n , 
die  hem  nai3r  het  scliavot  zeu.leii  geleiden.  Zij  bragteu, 
zooals  gewoonlijk,  koorden   met  zicii,  oin  den  i^evana'ene  de 


27 


27a 


I 


haiulcn  te  biiulcn.  Maar  Egmont  verzette  zich  daartegen 
en  toonde  aan  dat  hij  /elf  reeds  den  halsboord  van  zijn 
kamizool  en  hemd  liad  afgesneden  om  den  slag  van  den 
beul  des  te  gemakkelijker  to  maken.  Dit  deed  hij  om  hun 
te  bewijzen  ^dat  hij  aan  geen  weerstand  bieden  dacht;  en 
op  zi.jne  belofte  dat  hij  zulks  niet  bejirocven  zou,  stemden 
zij   er  in  toe  om  hc-m   de  handen  ongebonden  te  laten. 

E-mont  had  een  kannozijnrood  kleed  aan,  en  daarover 
liin-'^een  Spnansclie  nvdwUl  met  gouden  franje.  Zijn  broek 
^vas  van  zwarte  zijde,  en  zijn  iioed  van  dezelfde  stof  met 
witte  en  zwarte  veiieren  vrrsicrd.  in  de  hand,  die  zooals 
wij  zagen  vrij  bleef,  liield  hij  een'  witten  doek.  llij  werd 
naar  de  plaats  der  teregtstelling  vergezeld  door  Juliaan  de 
llomero,  waeslro  dd  cawpo,  door  den  kapitein  Salinas, 
gouverneur  van  de  citadel  van  Gent  en  door  den  bisschop 
van  TJpcren.  Terwijl  de  optogt  langzaam  voorwaarts  schreed , 
zeide  de  -raaf  een'  gedeelte  van  den  5i«tea  psalm  op:  //O 
heer  wees  mij  genadig T  waarin  de  goede  priester  hem  bij- 
stond.  In  liet^  midden  van  het  plein,  op  de  plaats  waar 
zoo  veel  van  h.t  beste  bloed  uit  de  Xcderlanden  vergoten 
was,  stond  het  schavot  met  zwart  laken  bedekt.  Er  boven 
op  lalden  twee  iluweelen  kussens  bij  eene  kleine  tafel,  die 
ins-eiriks  met  zwart  bedekt  was  en  waarop  een  zilver  kruis- 
beeld stond.  Aan  de  hoeken  van  het  stellaadje  stonden  twee 
palen  met  stalen  punten  er  boven  op,  welke  genoegzaam 
het  doel  te  kennen  gaven,  waarmede  zij   waren  opgerigt. 

Voor  het  schavot  zat  de  i)rovoost  van  het  hof  te  paard 
en  had  de  roode  staf,  welke  zijne  waardigh.eid  aanduidde,  in 
de  hand  ').  De  beul  bleef  zooals  gewoonlijk  voor  het  oog 
verborgen  '  onder  het  sciiavot  opdat  zijne  tegenwoordigheid, 
voor    het    noodig    was,    het   gevoel   der  gevangenen   niet  te 

n-  kwetsen  zou  '),     De  troepen,  welke  den  geheelen  nacht 


zee: 


} 


Dit  vcr^onaadjc,  .!lc  Spel  -cnarimd  werd,  had  neen  hetrr  k)l  dau 

dat  VHU  de  .la'M^^llbrs  over  v.iri-  tcrccrrstrlllnc:  bij  im  l.ct  tocz.gt  liou- 
deu  mo.^t  M*-t  hum-  hierna  werd  hij  door  deu  l.erlou-  on  de  nienidc 
nüs.lad.n,  d..  hij  L:ei.h..d  had,  toi  de  .ahr  yeroordedd  lot  ^^;oote 
vreu-de  van  het  volk,   zo'.d^  Sirada  on=  mededeelt.   Mraihi,   1,  1)1.  o^  > . 


') 


Men    zei.ic    dat  de  heul  vroe-er  een  van  E-nionts  dienaren  was 
,.     ,      ,       1-     i   .   „..,..  4^,.  „;r,u  -r,-n'i-li-,l'   -irt    "-('haa-l   hai!  , 


weest.     )>l)e  beul.    die  tut  nog  toe  zich  waavnjk  ::iet  u-e'K 


i 


ücwee 


onder  de  wapenen  geweo.^t  wareji  ,  v.erden  in  sla<n3rdc  in  de 
rondte  geschaard,  en  sterke  afdeelingcn  haakbusschutters 
aan  den  in;,^ang  der  groote  -tiatui,  die  op  de  markt  uit- 
kwamen, gejilaatst.  De  ruimte,  wdke  de  soldaten  niet  be- 
zetten ,  werl  spoedig  door  ecn.e  menigte  nieuwsgierige  toe- 
schouwers ingenomen.  Anderen  verdrongen  elkander  op  do 
daken  en  aan  de  vensters  der  gebouwen,  die  het  marktplein 
omringden,  en  van  welke  sommigen,  die  er  heden  ten  dai.e 
nog  staan,  door  hunne  zomlerlinge  en  ecrbudwaardige  bouw- 
orde doen  zien  dat  zij  lia  treurige  tooneel,  hetwelk  wij  nu 
beschrijven,   n;oe(eii   aanschouwd   hebben. 

liet  was  inderdaad  een  treurige  dag  voor  Brussel,  dat 
zoolang  de  verblijfplaals  der  beide  edd^n  gvueest  was, 
waar  hunne  personen  zoo  L-oeil  bekeml  en  zii  zoo  la^eerd  en 
bemind  waren  als  in  ei-ni-e  hunner  eigene  provinciën.  Alle 
bezigheid  had  opgehouden;  alle  winkels  waren  gesloten;  de 
klokken  van  alle  kerken  werden  geluid.  Een  waas  van  ge- 
druktheid, zooals  bij  een  dreigenden  lanij),  hing  over  de 
stad.  //Het  scheen''  zegt  ÏLinand  die  te  dien  tiidc  daar 
woonde,   //als  of  de   dag  des   oordeels  op  handen   was.'' 

Toen  de  optogt  iang/a.im  tusschen  de  reijcn  soldaten 
doorging,  groette  Egmont  de  oflicieren .  van  welke  sommi- 
gen vroeger  zi^jne  krijgsiMakkeis  waren  geweest,  met.  zulk 
eene  zachtmcedige  en  waardige  houding  chit  zij,  die  zulks 
zagen,  het  l.ing  ojithiehkii:  .  u  z.lis  weinige  Spanjaarden 
konden  hunne  tranen  weèrhoulen,  toen  zij  een"  laatsten  blik 
\vier])en  op  dem  dapperen  edelman,  uie  zulk  ecnen  eliendi^'-en 
dood  sterven   moest. 

Met    vaster     tred  betrad  liij   het  ^ehavot ,    en  toen  hij   er 

over  heen  ging,   uitte  hij   den  ijdelen  wenseh ,   dat,   in  plaats 
• 

deed  nu,  om  door  deze  wijze  van  tcrdoodbrmü-en  zijne  aehting-  to 
betuigen,  zijn  jiligt  met  grouten  -poed,  omdat  hij  tlezen  vervloekten 
l)lii,4  vervullen  n.oest  jegeub  geuueiüdeu  graaf,  v^iens  knceht  men  zeide, 
dat  hij  geweest  was"  Rdacion  de  la  Jadicia ,  \\>.  Dit  vershig  maakt 
een  deel  uit  v\u  eene  merkv,  aarddgc  nog  in  haudhehria  hc-taandc 
verzameling  iu  het  Brit.sch  museum,  welke  carlas  j  pf>pclc6  vareov 
getiteld  is.  De  verzamelaar  i.-  \\  aarsehijnlijk  iVdro  de  Üante  geweest  , 
de  sekretaris  ven  den  hertog  van  Naxera,  die  ..ieh  verüiaaktc  met 
verschillende  me  kwaardige  \erblageu  uit  den  tijd  van  Kurei  den  Vijfde 
eu  Phiiin>  deu  '. 'weedc  o\  er  te  schrijven. 

^•-  18 


■17  l 


275 


van  ziiik  (HM  lot  ie  nii  i(  i^aau  ,  hrt  hem  had  mogen  vcr- 
cniiul  ziju  om  in  do  dienst  van  den  koning  of  zijn  vader- 
land te  sterven.  Spoedig  echter  bezielden  hem  andere  ge- 
daehten  en  op  een  van  de  kussens  nedcrknielende ,  met  den 
bis=K;hop  naast  zieh  op  het  andere,  was  hij  spoedig  in 
crnsti''  "-ebed  verdieijt.  A!et  zijne  oogen  ten  Hemel  gche- 
ven,  met  een'  onuitsprekelijk  ernstigen  blik  bad  hi)  zoo 
vuriii'  en  zoo  luid  dat  de  toeschouwers  het  duidelijk  konden 
hooren.  Pe  priester,  die  zeer  aangedaan  was  nam  het 
zilveren  kruisbeeld  m  u-  luind  en  Kgmont  kuste  het  her- 
haalde malen;  toen  h.i)  (hr.irna  voor  het  laatst  ab-oluiie  ont- 
vangen had  stond  hi|  op,  en  gaf  den  bisscliop  een  teekeii 
om  zicli  te  verwijderen.  JJaarna  oiddeed  hij  zich  van  mantel 
en  kleed,  en  wederom  knulende  trok  lii,)  zirli  de  zijden  kap, 
die  iiij  daartoe  had  medi  gi-bróg' ,  over  do  oogen,  en  met  de 
woorden:  /dn  Uwe  lianden,  o  i leer.  beveel  ik  mijnen  geest !" 
wachtte    hij   kahn   Jen  slag  van   den  beul   af'. 

De  zachte  jammerkreten,  \\\\\:c  men  van  tijd  tot  tijd 
onder  lier  volk  hoorde,  verstomden,  toen  de  beul  op  het 
schavot  virseheen,  zijn  <h'gtuik'r  naderde  en  met  een' enke- 
len shao-  van  het  zwaard  lut  !ioot\l  van  hA  ligelKKim  scheirhh\ 
Ken  kreet  van  aigrijzen  ging  er  onder  de  meniglc  op  en 
sommigen,  die  waanzinnig  waren  van  droefheid,  drongen 
door  de  leijen  soldaten  heen,  doopten  wild  liunne  zakdoeken 
in  het  bloed  dal  van  lud  schavot  stroomde,  het  opvangende, 
zegt  do  kronykschrijver,  als  eene  kosibare  herinnering  van 
hunne  genegenheid  en  als  eene  aansporing  tot  wraak.  Toen 
werd  het  hoofd  op  een  van  de  palen  aan  liet  einde  van  het 
schavot  gestoken,  terwijl  een  mantel,  welke  over  het  lig- 
chaam    geworpen    werd,    liet    aan    do    blikken  der  menigte 

onttrok    '). 

liet    was    bijna  negen   uur,    toen   er  bevel  gegeven   werd 

^)  Do  r.aviis  liM  ft  efii'  bnrf  oiH-uhaar  Lrcrni'akl  van  een'  der  dienaren 
v;in  dvn  bis.-eiujp  van  Upcreu,  welke  (uu  verhaal  uTet't  van  de  hatste 
noutai'.'likkiai  van  l'.uauont  ,  en  onnrullehjk  rai  thens  dood  u-(->chrevcu 
uerd.     7',v,;v    .^    .,':.^:    d'F'i..hn>    hl.    ■ï'>^-\.     Ih't     verhaal   inden 


bricl'  kniiii    crel.eel  overeen 


me 


iat     in  den  lek.-l.     Het   is  indcrdarid 


ook  zoo  een>hruUa\a  met  de  hen-ten  van  Foppcais  na  zijn  ^-pphnir^d^t 
Str^ida  ,  dat  wij  er  haav.wehjk,-  aan  iielioeven  1c  tnijfekai  of  de  sein  ij- 
ver  van   lu't   ecue   \erha.i!  kende  !ie'   au 'ere. 


^ 


A 


scheiden. 


/A\ 


1-chier,  voegde  hij  er  bij, 
evon  met  zulke  aanhoudende 
Eenigen  tijd  weigerde  hij  te 
aS  genoeg  gedaan  had.     Toen 


om  den  anderen  gevangene  ter  .^jaiplaais  te  voeren.  Het 
was  aan  ihn  kapellaan  Jor  {\ai)e]  o])gedrageu  om  Hoorne 
met  zijn  lot  bekend  te  maken.  J)eze  edelman  ontvini?  de 
verschrikkelijke  tijding  met  miiuler  gelatenheid  dan  zijn 
vriend  getocmd  had.  \h]  barstte  vol  verontwaardiü^in''  los 
over  de  wreedheid  en  onr;  gtvanriliglieid  van  het  vonnis. 
Het  was  een  armzalig  loon_,  zeiih^  Iiii,  voor  28  jaren  a^e- 
trouwe  dienst  aan  zijid  vorst 
treurde  hij  niet  van  uil  ww 
moeijelijkheiL^n  te 
biechten,  zergende  (kat  iii 

hij   aangemajmcl   werd   om   do   ^^einigc  nogc]djlikken .  die  hem 
bleven,  niet  ie  verzuimen,  -af  hij  eindeliik  zijne  toestemminn-. 
De    graaf    was    geheel   i,M.   lul   zwart  gekleed  en  had  eene 
]\Iilaneesche    muts    op    !;.  t    h. ).:•!>!.      llij    was   toen  omstreeks 
vijftig    jaar.      Hij   was  rhzig  van  irestaite,    had   een   schoon 
gelaat  en  geheel   het  voorkoinen   oin   te   heersclien.      Hij  had 
eene   regte  h:)nding,  en   toen   hij   met  slatigen   tred  tusschen 
de    reijen    soldaten    door    üaar    de  plaats  der  terc;?tstelliniT 
ging,   groetti'  hij   de   kennissns.    die  hij   omJer  de  toeschou- 
wers   zag,  01  ged.vongei!.     Zijn  gelaat   droog   minder  de  ken- 
teekencn    vai    droefheid   clan   van   v.  iao:twaardi:;in'/      evenals 
iemand    die    van   aamgedaa]i   onivgt  bewust   is.      Hij    bleef  in 
zijn  laatsie  uir  ^esijaard  vour  eene  martedinu-\   welke  Eannonts 
lijdensbeker     net   biiterlioid  g(;vuld   liad ;    h.oewel  hij   evenals 
deze  eene   vrcuw  had,   liot   hij   geeiie   wQ'S/.iin  na  om  hem   te 
beweenen. 

Toen  hij  het  schavot  betra.!,  schenen  de  toebereidselen 
voor  het  doodvonnis  hem  niet  u-  kunnen  aandoen.  Ilij 
herhaalde  nogmaals  de  verklarin:^  dat  /d:oe  dikwijls  hij  ook 
jegens  zijn'  Schepper  gé/o;niigd  mogt  hebboii ,  hij  echter 
nooit,  voor  zoover  hij  wisi,  dvw  Ihawwh  eeniire  beleedio-inr; 
had  aangedaan."  Toen  z^iu  oou'  oj)  ïi^t  l)locdi£re  doodkleed 
viel,  hetwelk  Egmonts  overblijfselen  i)odokte,  vroei?  hii  of 
dat  het  lige  laani  van  zi',n'  vriend  was.  Op  liet  toestem- 
mende antwoDrd,  zoidc  h:;  i  u  \\\  \aX  Kasliliaansch ,  dat 
niet  verstaan  werd.  Daarop  bad  hij  eeniu-e  oou'enblikken , 
maar  zoo  zacht  dat  de  oiusianderö  de  woorden  niet  vcr.-'on- 
dcn,   en   r.pstaandc  vroeg  hij  vergifïenis  aau  de  iieni  uiiiriu- 


;:/  o 


^,,,1.1.     iursoiKii    zoo    nii   u>>it    irnKUKt   huniu-r   b.lccdigd   h:u!  , 
'^n     beval     zich     cni.ti^r     in     l'-unnc     -ebeden    aan.      Daariui 
knielde    liij     zonder  verder  dralen  neder,     en  met  de  woor- 
den:  ^/in  uwc  handen  lleerr  onderwierp  hij  zich  aan  zijn  lot. 
Zijn  bloedig  hoofd  werd  tegenover  dat   van  zijn  metgezel 
in   het  lijden  geplaatst.      Deze  akelige  tropeeën  bleven  gedu- 
rende drie  uren  tin  toon  gesteld.     Toen   werden  zij  afgeno- 
men   en    met    de    ligchamen    in    looden  doodkisten  gelegd, 
welke    aanstonds    werden   weggebragt,    die   met   het  lijk  van 
E-mont  naar  het   klooster  van   St.   Klara  en  die  van  lloorne 
Daar  de  oude  kerk   van  St.   Gudale.     Xu   stroomde   het  volk 
naar    deze   plaatsen,    voornamelijk   naar  St.    Klara,    als  naar 
de    heilige    overblijfseh  n    van    een'    martelaar.     Zij   wierpen 
zich   op^'de  doodkist,  kusten   en   bevochtigden  die  met  hunne 
tranen   alsof  zij   de  relieken  van  ecnigen   vermoorden  heilige 
bevatte:    terwijl   menigeen,    zonder  aelit   te  geven  op  de  te- 
genwoordigheid van  verklikkers ,    kreten   van   wraak   uitstiet; 
somn^igen    zelfs    zwoeren    om    haar    noch    haard  te  scheren 
voor  d°  t   deze   geloften   vervuld   waren.      De   regering  schijnt 
het     voor    voorzigtig     te    hdlun   gcl:ouden   om   op  deze   uit- 
baistina-     van     het     algenieene     gevoel     niet    te   letten.      :\Iaar 
oogcnbïikkelijk     werd     er    b.vel    gegeven   om   het    met   rouw- 
lloers    bekleede    wapenschild    van    Kgmont     weg    te  nemen, 
hetwelk   zijne  dienaren,   zooals  gewoonlijk  na  den  dood  van 
den  meester  geschiedde,   boven   de  diur  van   zijn  paleis  had- 
den    opgehangen;    zonder    twijfel  omdat   zulks   de  opgewon- 
denheid'^des  volks  kon  gaande  maken.     Men  stond  niet  toe 
dat    de    lijken   lang  op  deze   tijdelijke  bewaarplaats  bleven; 
maar    zij     werden    overgebragt    naar    de  verblijven  van   het 
geslacht    dezer    beide    edelen    om    daar    m    de    grafkelders 
hunner  voorouders  te  worden  bijgezet  ^). 


1)  Moudüucet,  de  Franschc  gezant  aau  het  hof  te  Brussel,  wa5 
ouder  de  toe.ch.uv.ers,  die  gctui-eu  ^^aren  vau  de  tcrcgtstclhug  der 
beide  cdclcii.  Hii  zond  aan  den  Fi-un.clicu  koning  een  volledig  ver- 
haal van  het  tieurspel,  welk  versUig  het  naau^^  keurigste  en  uusschien 
het  meest  waarheidlicvendc  is  chit  wij  hebben.  Het  viel  gelukkig  Bran- 
toaie  in  handni,  die  het  in  /Jjiie  aantcckeuiugeu  over  Egmont  invlocht. 

'~E~i^nt  werd  tr  Sotughc:..,   een  zijner  hcerhjkhedeu  in  Vlaanderen, 
CU   lloorne  te  ^Veeït    lu  de    Kempen  bii-e/et.  N  ^i^^- 


277 


/oo  stjer\en  dan  door  beiiisiüüi.j.  ii  d;e  beido  oni^elukkme 
edillieden  ,  die  door  hun'  rang,  bezittingen  en  persoonlijk 
karakter  do  aanzienlijkste  sUutoillrs  waren,  welke  men  in 
de  Xederlandcn  had  kunnen  u;ikiezen.  Beiden  hadden 
vroeger  in  gunst  gestaan  bij  Karei  den  Vijfde,  aan  beiden 
liad  Philips  cenigc  der  lioogste  staatsambten  tocvcrtrou.vd. 
Philips  van  iJontmorency,  graaf  lloorne,  de  oudste  der  iw'ce , 
stamde  af  van  het  oude  huis  i'^lont morene v  in  Prankriik. 
Behalve  dat  hij  de  hooge  bt  trekking  van  admiraal  der 
Nederlanden  bekleedde,  was  luj  gouverneur  van  Gelderland 
en  Zutfen,  id  van  den  raad  van  state  en  door  den  keizer 
tot  ridder  van  het  Gulden  Viie^'  !'-eslaa'cn.  Ziin  vermouen 
was  veel  minder  dan  dat  van  i^raat  E'-mont:  eciiter  w:.s  de 
verbeurdverklaring  zijner  goederen  geene  onwelkome  ver- 
meerdering vüov  (Ie  uitgo|)uttc  scja"ki-t  v,.n  den  hertog  van 
Al  va. 

Hoezeer  ;:!j  ook  in  m:nig  opzigt  met  elka.nder  overeen- 
kwamen, wrrd  lloorne  tocii  geheel  door  den  krijgsroein 
van  zijn'  v 'iend  in  de  scliauuw  ::c>tehl.  Lamoraal,  graaf 
1'^gmont,  cyWc  van  zijne  moeder,  de  sclioonstc  vrouw  van 
haar'  tijd ,  dvu  titel  van  prins  van  Gaveren  ,  ecnc  plaats 
aan  de  Schelde  niet  ver  van  (ient.  Hij  gaf  echter  de  voor- 
keur aan  djii  meer  nederigrn  tiiJ  van  graaf  Egmont  *), 
welken  hij  van  vaders  zijde  van  zijne  vooroudei's ,  die  over  het 
Jiertoirdom    Gelderland   hadden   i-eieiMerd  .     ireërfd   had.      De 

deed    koesteren    on     z.j'i 
aanikichl    Iroc   van    kajt 
huwelijk    me.   Sahina,     ji'; 
tegen  woord  ig!)  ei  d   vereerd  . 
21    jaar   oud    wa>.    wcn'd    ii: 
ojigenomen ,    en     door    een 


buiicngewoiK    veru.;ci;lin^'e':i .    wijMj'   'lii   reeds  vroei:r  van  zich 


iioou'cr  fetaiui  maakten  dat  hij  de 
del!  Vijfde,  die  in  1 5 1 1-  Egmoiits 
a!/L!'r.ivin  van  Deiirren  ,  met  zi^jne 
lil  \')l''i.  toi  11  hiyj  naauvvelijks 
i  II!  de  orde  van  het  (juhlen  Viies 
züuilerling    toeval   op  (hjn.zeifden 


•)  Philij)s  van  .Moatmoirno^  ,  iicclte  graaf  v.ui  lloorne  en  iNteurs  en 
liOer  van  Ncv:;ic;  Lamoraal  droeg  den  titel  van  graaf  van  Egmont, 
prins  van  Graveren  en  Stecnliuijsen,  heer  van  runuerend,  Hoogwoude  , 


AertsToud  enlcijcrland  (in  Hei 


.im! 


v;.;i  ]^1 


ane> ,    Sottighcm  ,   Doi\ 


des,    Armcntic'3    en    Auxi   lin   \']aandercn)  en  van  Gacsbcck  en  Bacr 
lin  Braband).     Hei  laatste  h:e 


lei  e( 


.j  echk'i'  bij  z.ja  leven  reeds  verkoclit. 
Zie  lie  Clirninji  l-  th-Jr  historie  van  den  huyse  van  En.,ioii'l ,  van  vrclkc 
in  1010  j-eed^    ie   J  ■■  drak   verscheen.  ^  un . 


27S 


279 


ü'       ! 


P« 


dag ,  waarop  die  waardigheid  geschonken  werd  aan  den 
mail,  die  bestemd  was  zijn  doodvijand  te  worden,  aan 
den  hertog  van  Alva.  Toen  Philips  den  troon  besteeg, 
verhief  hij  hem  tot  de  waardigheid  van  lid  van  den  raad 
van  state  en  benoemde  hem  tot  gouverneur  over  de  belang- 
rijke provincii'n  Vlaanderen  en  Artois. 

Maar  iedere  andere  aanspraak  op  onderscheiding  verdween 
voor  die,  welke  hem  ten  deel  viel  door  die  twee  over- 
winningen, welke  sedert  de  nederlaag  bij  Pavia  den  groot- 
sten  smet  op  de  Fransche  wapenen  deden  kleven.  //Ik  heb 
het  hoofd  zien  vallen  van  den  man,  die  tot  tweemaal  toe 
l'rankrijk  deed  beven,"  zegt  de  Fransche  gezant,  die  ge- 
tuige was  van  Egmonts  teregtstelling. 

Echter  was  de  daardoor  behaalde  roem  waarschijnlijk 
noodlottif'  voor  Ei^niont.  Ook  was  de  vrucht  van  onstui- 
micen  moed  en  van  een"  schitterenden  coup-de-7nain  zeer 
verschillende  van  den  goeden  uitslag  van  een'  langdurigen 
veldto^'t,  welke  i>roote  kriJL'-skuiulij.-e  bekwaamheden  bijden 
veldlieer  aanduidt.  Doch  het  gerucht,  dat  zoo  iets  maakte, 
was  genoeg  om  liet  lioolVl  van  een  minder  ingebeeld  man 
dan  Egmoiit  aan  het  diaaijen  te  brengen,  liet  maakte 
hem  aanstonds  zeer  beroemd  door  het  land ;  terwijl  het  hem 
eenigcrmate  dwong  om  eene  stelling  in  te  nemen,  welke 
het  boven  zijne  krachten  was  om  te  handhaven.  Toen  de 
onlusten  uitbraken  stond  Egmont  naast  Oranje  in  de  voor- 
hoede der  misnoegden.  Jlij  werd  daartoe  eerder  gedreven 
door  een  echiinoedig  medulijden  met  zijne  onregtlijdende 
lancigeiiooten  chni  (Ujor  een  be])aald  beginsel  in  zijne  liande- 
linu'eii.  AUlus  uit  natuurlijke  aandrift  handelende,  bere- 
kemle  iiij  \\w\  cvi-iials  Willem  de  gevolgen  van  zijn  gedrag. 
'L'oen  ih'ze  uevolu'en  zieli  vertoonden  ,  was  hij  niet  bereid 
om  ze  het  hoofd  te  bieden:  liij  was  geli_jk  aan  een  onhandig 
toovenaar,  die  noch  het  verstand  heeft  om  den  door  hem 
opgewekten  storm  te  bedaren,  no(  h  de  stoutuioedigheid  om 
(liun  te  tarten.  Hij  werd  door  tegenstrijdige!!  invloed  geleid. 
Ziin  krachtiii'  u'cvoel  van  u'etrouwlieid  en  zinie  nog  sterkere 
gehechtheid  a;!n  het  rioomsch-Katholieke  geloof  kwamen 
met  de  veik.'^hcweging  in  stri/)d.  Zijne  persoonlijke  ijdel- 
heid  f^imr  daaniUMc  /an.cn;    want    ELTUiont   was  te  zeer  ho- 


veling om  /Jch  aan  's  konings  goedkeurenden  gliuilach  te 
willen  onttiekken.  Aldus  maakten  de  tea'enovergestclde 
krachten,  waardoor  hij  aangezet  werd,  elkander  onzijdig. 
In  plaats  van  eene  bepaalde  gedragslijn  Ie  volgen,  zooals 
zijn  vriend  Willem  van  Oranje,  scheen  hij  zwak  eu  beslui- 
teloos te  zijn.  Hij  aarzelde  vraiineer  hij  handelen  moest, 
en  toen  de  storm  meer  imi  meei  elrei^dc,  trad  hij  zelfs  teruj? 
en  vertrouwde  zich  aan  de  genade  van  ^q\\  koning,  dien  hij 
beleedigd  had.  Willem  knide  beter  liet  karakter  van  zijn' 
meester  en  van  diens  minister,  die  zijric  bevelen  moest  ten 
uitvoer  Iciïsxn  *). 

Met  al  zijne  gebreken  ^^as  er  in  Egmonts  persoonlijke 
hoedanigheden  en  in  zijne  datieu  nog  veel  dat  bewonde- 
ring afdwong.  o\k.  kenth-  hem''  zegt  Brantóme  //en  in 
Erankrijk  ei  in  Spanje,  doe'n  nimmer  ontmoette  ik  een 
edelman  van  ü;roüter  besciiavini^  ol  met  bevallii^er  manieren." 
Met  zulke  innemende  manieren  ,  zulk  een  grootmoedig  hart 
en  zulk  cei  '  schittercniii;i  naam,  is  het  geen  w^onder  dat 
Eii'mont  de  trots  van  het  liof  en  de  af^-od  zijner  landire- 
nooteii  geweest  is.  In  hunne  overarevene  liefde  konden  zij 
niet  begrijpen  dat  Alva's  vervolg'ing  liiet  aangezet  werd  door 
een  leveiidigjr  gevoel  d.tn  dat  \a:i  j)li  .itsvervulling  of  van 
i'choorzaamluid  aan  ^vw  koninuv  Zij  zochten  in  de  vroe- 
gere  geschiedenis  der  naijvei'ige  veldlieercn  met  opzet  naar 
beweegredenen  voor  i)«  isoonli.ke  vijandschap.  Men  zeide 
dat   de   toen    jog  jonge    l']L''nK)n.t .   bij   AIva"s  eerste  bezoek  in 


')  -Monilou  geeft  in  een'  brui  au'.  üraiivelie,  \  uu  ilcu  3'i>^!'  Augustub 
lÖG/',  blechlb  M'ciin'ac  Vickei!  vour  Egmonts  gevaugeDnerniiig  geschre- 
ven, ccue  schels  van  dien  eJeiiiiau  die  liGev. cl  van  gccnc  vricndeu- 
liand,  toeii  niet,  geheel  bezijden  de  waarheid  schijnt  Ic  zijn:  ;;De 
edelman"  zegt  hij  .vis  zoo  trut-e!!  en  laatdunkeud  dat  hdj  het  bestuur 
dci  republiek  e:i  haar  herstel  en  dat  \:m  tie  godsdien'-t  omvatten  wil , 
hoewei  dit  ge(nc  zaken  van  zijne  gading  zijn;  hij  is  beter  in  staat 
om  op  de  jagt  te  gaan,  en,  in  één  woord,  een'  veldslag  te  leveren, 
als  hij  zich  zelv'en  slechts  kende  en  niet  verder  Sj)iong  dan  zijn  stok 
lang  is;  maar  de  vleijerij  .^tort  dergelijke  nicnsclieu  in  het  verderf, 
en  doet  hen  mcenen  dat  zij  wijzer  zijn,  dan  wel  het  geval  is,  en  zij 
gelooven  zulks  cai  jagen  z/i()ver  vooruit,  dat  zij  l;iter  niet  meer  terug 
kunnen,  en  zij  genooilzaakf  zijn  den  sprong  ie  v.agon.''  Arcitixe»  de 
Ic.  ?/i(/i,^u/t  i<ijrti  fj^'-y.'int" ,  i  1)1.  LXiv. 


;:su 


o 


281 


de  ^cdl•l•latuk■^ ,  v;iii  hvm  cc3iic  nanzicnlijke  som  geld  bij 
het  spel  o-cwonncn  Iwid.  De  aMus  in  Alva's  gemoed  oiit- 
^ta■le  viiaiidi\^e  ^-ezindlieid  was  no_'  vermeerderd  toen  Eg- 
mout  Iji]  een  wedilnjil  in  liet  se'iieten  den  prijs  boven  licm 
behaalde,  hehvtlk  liet  volk,  dat  dit  als  een'  nalioiialen 
zegepraal  besehouwdc,  met  eene  opgewondenheid  prees, 
welke  den  spiit  des  lieriogs  zeer  moest  doen  toenemen. 
-Maar  wat  de  muat  zijner  af^aiüst  vol  maakte  was  de  krijgs- 
roem  van  zijnen  nn-dedingiT ;  want  de  talmende  wijze  waarop 
Alva  zijne  veldtogtcn  volbragt,  hoewel  zij  zijne  aanspraak 
op  den  naam  van  een  groot  veldheer  wettigden,  begunstigde 
"•eenszins  die  schitteiende  wapenfeiten,  welke  zooveel  aan- 
trekkelijks  voor  lut  volk  hebben.  Zoo  sterk,  zeide  men, 
was  in  Alva's  borst  het  gevoel  van  haat  dat  hij,  op  den 
dag,  toen  zijn  mededinger  ter  dood  werd  gebragt,  zich  in 
het  ircbonw  zelven  waar  Kunnont  gcvanu-en  had  gezeten,  aan 
een  i,etralicd  venster  plaatste  om  zijn  oog  te  verlustigen  in 
het    ::;'(zigt   van   zijn'   doodstrijd    '). 

Aivu's  vvnndcn  U  ^dvw  zijn  gedrag  anders  uit.  Volgens 
hen  was  eene  ziekU",  waaraan  hij  bj  h.ft  eindigen  van  Kg- 
monts  re 'ts --edin"-  leed,  veroorzaakt  door  de  g(Mlruktheid 
van  "-eest  bij  de  taak,  welke  hem  door  dt  ii  koning  was  op- 
Lceleu'd.  llij  !i:ul  meer  dan  eens  aan  het  Kastiliaansche  hof 
"•escïireven  nm  eeni^e  verzaehling  van  Egmonts  vonnis  te 
verkrijgen,  doeli  kiveg  ten  antwoord  dat  "die  gemakkelijk 
zou  kunnen  verleend  worden,  indien  de  beleediging  den 
koaiiu'  Nvas  aie^:laaii,  doe'i  nu  zulks  jegens  liet  geloof 
gesehied  ua<,  wa-  het  onmogelijk."'  Zelfs  werd  er  gezegd 
dnt  de  h.erto-  zo)  b.'wogen  was,  dat  men  hem  op  den  dag 
der   tere^t^lelhng   tranen    "Z  )o  gron'    als  erwten"  zag  storten. 

ik  moet  b.kenmn  dA  i'.^  ni:nmer  een  verhaal  heb  gele- 
zm,  lietweik  i.et  berigt  bevestigde  <lat  Alva  in  persoon 
-Ltui^e  was   van  de  tere-tsteiling  der  gevangenen.     Evenmin 


1)  Sciüllei-  vcrtcll   on.  iii  /.ija  vcrliieil  vr.n  de  ten-t  stelling  der  beide 
trlcM    (l:,t    A!v;i    (Irn    dood-lnja    /üuor    vljaudcn    afwachtte  voor  een 


ce,ric:i    ihi.t 


veii-^lcr  van  Ik.I  >':elhui-,  (l:it  eude  ,  schoone  crebouw  aan  de  andere 
Ziide  d-r  n^arkt.  D.rtveeWe.'U  xveM  de  -id^,  die  den  liirlLreloovigcn 
ruziger  de  iieerkv.-.eirdniliedni  der  slad  aaatoont  ,  zelfs  de  kamer  aaii 
in  het  mtfison  du  roi,  waar  de  hcrtos  zich  verborg.     Valer^^  ,/v,^;f///,;;  / 


I: 


lieb  ik  aan  den  anderen  kanteenigen  brief  gevonden ,  waarin 
llij  de  strengheid  hunner  veroordeeiing  zocht  af  te  wenden  of 
vcrzaclitino-  van  straf  aanraadde.  Dit  zou  inderdaad,  men 
moet  zulks  openlijk  erkemien,  lijnregt  tvgen  zijne  staatkunde 
n-estreden  lebben.  J)e  lezer  zal  zieh  misschien  de  i^rove 
gelijkenis  lerinnercn,  waarmede  hij  aan  de  koningin-moeder 
te  ]3avonn3  aanraadde  om  de  ^Tootc  edelen  liever  dan  het 
gemeen  te  trcdfeii.  .-/Een  zalm"'  zeide  hij  //was  wel  duizend 
kikvorscijen  waard."  Spoediu;  na  Kgmonts  gevangenneming, 
verzochten  eenige  Brusselselie  burgers  gehoor  bij  hem  om 
liem  te  vro^'en,  waarom  dit  aesciiied  was.  De  herto,-!;  ant- 
woordde  Inan  ])arsch  dat  //hij  het  hun  zou  mededeelen,  als 
llij  zijne  troepen  verzameld  had."'  Alles  in  zijne  liandel- 
wijze  je"-ens  de  beide  edekn  toont  aan  dat  hij  te  werk  ging 
volgens  eei  te  voren  biraamd  j.dan  ,  waaraan  hij  ten  volle 
liad  deelgenomen.  In  een"  brul'  aan  PJnlips  ,  niet  lang  na 
de  tereu:tst  Hing  gesehnv^m,  spreekt  hij  er  met  welbehagen 
van,  dat  hij  de  bedoelingen  des  konings  ten  opzigte  van 
de    uToote    misdadiii'er.v    ];eel't     len    uitvoer  geleefd.     In   een 


ander  schrijven  spreela 


van   lil 


n  indruk,   welken  de  dood 


van  E  mioi  t  u:emaakt  iieif  :  en  /lene  i^^rooter  die  indruk  is" 
voe:rt  hij  er  bij  '/des  te  bitii'  /u'!>n  de  gevolgen  zijn,  die 
er  uit  voortvlo(MJen."'  i  i  dit  alles  is  er  weinig  gewetens- 
wroei:im^  over  die  liaad  of  medLliidcni  met  de  slagtoflers  te 
vinden. 

De    waa'heid    schijnt  ie  zijn 


d.it   Alva  iemand  was  van 


een  aanmaii^rend  karakter,  end  (ed)uigzamen  wil  en  bekrom- 
pen  en  beperkte  inzigten.  Zijn  stdsid  van  onbepaalde  ge- 
hoorzaamheid ging  zoovtn- ,  als  d;ii.  van  Eiiilips  zelven.  Door 
het  met  geweld  door  te  drijvtn  verwierp  hij  de  zachtzinni- 
n-er  leerstelling  van  bewijsvoinnn-  (d' verzoening,  llij  steunde 
op  kracht,  op  redelooze  kraeht  alleen.  Hij  was  als  krijgs- 
man opge\oed  en  vroeg  gewex.n  geraakt  aan  de  strenge 
krij^'-ötueht  in  de  legerplaats.  De  eenige  wTt ,  welke  hij 
erkende,  vas  de  krijgswet ,  zijne  eenige  bewijsvoering  het 
zwaard.  .Memand  kon  liet(  r  in  staat  geweest  zijn  om  de 
jdaiinen  v;  n  een  wiliekeuiig  voist  ten  uitvoer  te  leggen. 
Zijn  hardvoclitii:;-  en  meedoogenloos  karakter  stond  niet  onder 
dvn    invloed    van   d'iv  aandoeningen,     welke   den   meest  ver- 


283 


harden  mcnscli  dikwijle  van  zijiic  plannen  doen  afgaan, 
l^vcnmin  kendu  hij  vrees  ;  gevaar  kon  hein  er  niet  van  af- 
breiui-en  om  zijn  weik  te  verrigten.  De  haat,  welken  hij 
in  de  Nederlanden  opwekte,  was  zoo  groot,  dat  men  hem 
gewaarschuwd  had  dat  het  niet  veilig  voor  hem  was  om 
's  avonds  uit  te  gaan.  Er  werden  in  Ih-ussel  geschriften 
aangeplakt  waarbij  zijn  leven  bedreigd  werd  als  hij  de  ver- 
vol'in""  te£ren  E  nnont  voüiield.  Hij  beschouwde  deze  bc- 
dreiirin^en  als  even  onbeduidend  als  de  woorden  der  gravin, 
of  de  bewijsvoering  harer  raadslieden.  Ver  van  door  per- 
sooiilijke  overwei-ing  ueleid  te  worden,  kon  gcene  niagt 
hem  atleidcn  van  het  smalle  pad,  hetwelk  hij  erkende  als 
hut  pad  van  zijn'  pligt  te  beschouwen.  Hij  ging  langzaam 
maar  zeker  op  het  doel  af  en  kwam  lederen  hinderpaal , 
die  op  zijn  weg  lag.  door  i.;zeren  wilskracht  te  boven.  \\  ij 
ijzen  bi)  het  bescliouwen  van  zulk  een  karakter  dat  naau- 
welijks  door  een'  enkelen  trek  van  menschelijkheid  wordt 
opgehelderd.  Echter  nioctLü  wij  erkeinien  dat  er  iets  is 
dal  onze  bewondering  eisclit,  m  de  strenge,  onhandelbare 
wijze,  waarop  leniand  van  znlk  een  ontembaar  karakter, 
zonder  vrees  of  begunstiging,  zijne  plannen  ten  uitvoer  legt. 
El  verband  hiermede,  zou  het  niet  billijk  zijn  als  wij 
ceniu-e  aan!;alingen  uit  Alva's  l^rieven  vergaten,  die  het 
denkbeeld  geven  dat  liij  niet  geheel  ongevoelig  was  voor 
medelijden,  wanneer  dit  de  uitvoering  zijner  taak  slechts 
niet  in  den  weg  stond.  Jn  een'  brief  aan  den  koning  van 
^leu  1)1'-'"  Junij,  dus  slechts  vier  dagen  na  den  dood  der 
beide  edelen  geschrevm,  /.egt  de  hertog:  /'Ewe  majesteit 
kan  beu-rijpen  welke  smart  het  mij  moet  veroorzaakt  hebben, 
toen  ik  die  arme  eihden  tot  zulk  een  ongeluk  gekomen 
za-,  terwijl  ik  zelf  va-pli^t  was  er  de  bv^werker  van  te  zijn. 
^laar  ik  ben  niet  teruggedeinsd  v  )or  de  uitvoering  van 
hetgeen  uwe  majesteit  dienen  kon.  Z.j  en  hunne  deelge- 
nooten  zlju  inderdaad  de  oorzaak  geweest  van  den  tegen- 
woor;ligcn,  grooten  ramp,  welke  menige  ziel  nog  vele  jaren 
in  gevaar  zal  brengen,  ik  heb  zeer  veel  medelijden  met  de 
o-ravin  Kumont,  bezwaard  als  zij  is  met  elf  kinderen,  die 
o-een    van    allen    Dud 


"■eiioe'''    zijn    om    voor    zichzelven  te 


zorgen ;   en  zi^   i^  nog   wv! 


eenc  vr'Uiw  vdi  znlk  een  aanzien- 


lijken stand,  de  zuster  van  den  j)falzgraaf,  en  van  zulk 
een  goed,  deugdzaam,  waarlijk  katholiek  en  voorbeeldig 
leven.  Er  is  niemand  in  het  land,  die  haar  niet  beklagen 
zal!  Ev  kan  haar  slechts  netlerig,  zooals  ik  met  dezen 
doe"  zoo  eindigt  hij  /'•m  de  genade  van  uwe  majesteit  aan- 
bevelen, te:'wiil  ik  u  bid,  n  te  lierinneren  dat  alsdei?raaf, 
haar  echtgenoot,  in  het  laatst  van  zijn  leven,  al  deelnam 
aan  den  cpstand,  hij  vroegir  den  slaat  groote  diensten 
bewees"  ^).  Meu  moet  bekennen,  dat  deze  opmerking  wat 
laat  kwam. 

In  een'  anderen  brief  van  Pliiiips,  hoewel  van  dezelfde 
dagteekenii  g,  beveelt  Alva  den  koning  aan  om  de  gravin 
en  hare  kinderen  naar  Spanje  te  laten  komen,  waar  liare 
dochters  den  sluijer  konden  aannemen,  en  hare  zonen  be- 
hoorlijk worden  opgevoed.  //Ik  geloof  niet''  voegt  hij  er 
bij,  //dat  er  zulk  een  oiuielukkiu  huis^-ezin  in  de  wereld 
is;  ik  \\e:t  zeli's  niei  of  de  gravin  iets  heeft  om  heden 
avond  te  el  en  !" 

[n  zijn  i.ntwoord  op  deze  brieven,  toonde  Philips  dat  hij 
jiiet  terugdeinsde  voor  liet  deel,  iietwelk  hij  in  de  verant- 
woordelijkh.^id  van  de  iiandelingen  zijns  veldheers  had.  Hij 
zeide,  dat  de  hertog  slechts  gediuin  had  wat  regt  en  pligt 
geboden.  (iij  zou  geweiL-elit  iielben  dat  de  staat  van  za- 
ken andere  ü-evob^en  toegestaan  i:ad.  doch  hij  kon  het  niet 
helpen,  hij  gevoelde  het  liieji  det  maatregelen,  zooals  die, 
waartoe  hij  genoodzaakt  v,as  ge^\(.rden,  voor  zijne  regering 
noodzakelijk  waren.  /',M.i.u-''  vervolgde  ile  koning  //niemand 
heeft  regt  oin  zijn'  pligt  te  va/akeii.  Het  verheugt  mij 
zeer"  eindiit  hij  //te  vernemen  dat  de  beide  edelen  zoo  i'ocd 
en  katholiek  gestorven  zi|n.  Wal  gij  aanraadt  ten  opzigte 
van  de  gra'an  en  hare  eli  kinderen,  ik  zal  er  goed  oplett?n." 

De  toestand  der  gravin  kon  het  meest  versteende  hart 
wel  tot  medelijden  beweireii.  Geheel  van  den  toeijanj?  tot 
haar'  echtijenoot  verstoken,  uas  zij  niet  bij  magtc  geweest 
om    hem    dien    troost    toe   te  brengen ,    dien    hij  gedurende 


')  De  herlcg  schreef  dieii^eir'.lcii  dag  (O  Junij)  iiiet  minder  dan  drie 
brieven  aan  den  koniuy.  (iaciiard  heeft  van  ivec  een  uittreksel  ge- 
geven, en  uc  derde  is  in  z;ju  geheel  door  Rciü'enberg  afgeschreven.  De 
gravin  cu  haie  ou^eiukkcu  iuakcu  den  inhoud  va:i  twee  er  van  uit. 


;:si- 


28: 


Zijne  iiiiigdun^a^  en  Ircunuc  u-evangciisc!ia[)  zoo  /eei-  iioodig 
liuti.  Echter  Jiad  zij  niet  stilgezeten,  en,  zooals  wij  gezien 
lubben,  zij  was  onvermoeid  in  hare  pogingen  om  het  me- 
delijden voor  hem  op  te  wekken.  Zij  steunde  niet  alleen 
op  de  hulp,  welke  deze  wereld  geven  kon  ,  en  weinige 
nachten  "inu'en  er  ^redurende  de  i^u'vaii' ensehap  van  haren 
cch.t^enoot  voorbij,  waarin  m(ii  haar  en  hare  doeliters  niet 
barrevoets  vrome  bedevaarten  naar  de  verschillciide  kerken 
te  lirussel  doen  zag,  om  lIl'W  zegen  des  Hemels  op  haar 
])0_(n  af  te  smecken.  Z;j  werd  gedurende  dien  tijd  van 
bcproe\ing  gesteund  door  het  vertrouwen  op  het  welslagen 
harcr  pogingen ,  en  daarin  bevestigd  door  de  aanmoedi- 
ging'-, die  zij  van  de  aanzienlijkste)!  ontvinir.  liet  is  on- 
iioodi^--  om  ireloof  te  slaan  aan  eeiie  onbeschaamde  scherts, 
welke  toeiresehreven  wordt  aan  den  liertog  van  Alva,  die, 
den  daiT  voor  de  teregtstelling  tegen  de  gravin  zou  ge- 
zei:i-d  hebben  "om  u'oedsmoeils  te  zijn,  want  dat  haar  echt- 
fcioot  n,or"-en  de  crevaiwei'is  zcu  verlaten!"  Er  is  eerder 
reden  om  te  gelooven  dat  keizer  Maximiliaan ,  kort  voor 
hit  einde  van  liet  rei'-tsiredinu'  een'  edelman  met  een' vrien- 
del  ijken  brief  aan  de  gravin  zon.d  om  haar  de  belangstelling 
te  l)etui:^en,  welke  hij  in  hare  zaken  nam  en  haar  te  ver- 
zekeren dat  zij  niets  voor  haar'  echtgenoot  te  vreezen  had. 
!\rin  verhaalt  ons  dat  zij  op  den  morgen  van  Egmonts  te- 
re^-tstellinir,  een  rouwbezot  k  ailegde  bij  de  gravin  van  A- 
remberg,  witr  eclitgenoot  onlangs  m  den  slag  bij  lleiligerlee 
n-esneuveld  was ;  en  men  zegt  dat  de  arme  vrouw  ten  huize 
harcr  vriendin  de  eerste  tijding  van  het  lot  van  haren 
eclitgenoot   ontving   M 

J)c  slair  trof  haar  th^s  te  lieviger.  omtlat  zij  er  zoo  slecht 
01)  was  voorbereid,  /ij  werd  dien/.clf  'a  ;i  tlag  niet  slechts 
weduwe,  maar  ook  eene  bi'delaarster  ,  nut  een  huisgezin  van 
vaueriooze  kinderen  die  te  verge,  fs  iK.ar  haar  opzagen  om 
de    Lrewon.e    levensbehoeften    -).      In    haren    uitersten  nood, 


^)  ))l'erv.-ijl  ZIJ  iu  de  kamer  \vas,  kw,i:ii  men  haar  /ecriren  ,  dat  men 
haar  cr'lila'onoot  giuir  oiitliocUlcir'  Brantnmc ,,  Or>/rrrs,  l,  hl.  3on.  Ündcr 
alle  omsiaii  liiriicKn  .  kan  rncu  niet  te  vctl  L^xloof  hechten  aan  de 
'>^  aarschijnliikhina  \  un  dvic  aucKdoti,'. 

-)    Ecnc  van  iiarc  dochters  beproefde,    lu  ccuc   viaai:  van  krank/.m- 


ix':^loot  zij  om  hare  teiL\lügt  tot  den  koning  zelven  te 
nemen.  Zi  vond  daarvoor  eeiu'  verdediii'inix  in  de  nood- 
zakelijkheid  om  aan  Piiiiips  di^n  brief  haars  eclitgenoots  aan 
Cicn  koning  over  te  zenden,  weike,  zooals  het  schijnt,  aan 
liare  zorg  was  toevertrouwd  ^).  '//.]  verontschuldi^'de  zich 
dat  zij  dit  laatste  en  allernederia^te  verzoek  van  haar'  over- 
leden man  liet  eerder  u'ezouden  had ,  door  de  u^roote  ellende 
van  haren  toestand,  verlaten,  ai-  zij  was,  door  allen,  ver 
van  hare  bloedverwanten  en  haar  vaderland.  Zij  vertrouwt 
op  de  goedertierenheid  en  liet  n. edelijden  des  konings  om 
hare  zonen  te  helpen  door  ze  ni  zijne  dienst  te  nemen, 
wanneer  zij  den  vcreisciiten  leeft ijd  bereikt  zullen  hebben. 
Uit  zal  haar  voor  hare  overige  diueve  levensdauen ,  en  hare 
kinderen  na  haar,  vernli-len  uni  God  voor  het  lanice  en 
gelukkige  i'vcn  van  zijjie  uuiJL.-tat  te  bidden.  Het  moet 
eene  nieuwe  kwellinu'  voor  het  hart  der  \\eduwe  ii^eweest 
zjjn,  om  aldus  gedwongen  te  v. orden  hulp  te  vragen  van 
dezelfde  hai ui  ,  die  liaar  geirotreii  i:al.  Maar  het  was  eene 
moeder  die  voor  hare  kiiuieren    pleille. 

Echter  teonde  Philips,  niettegenstaande  zijne  verzekering 
aan  den  heitog  van  Alva,  zich  niet  haastiij'  om  de  irraviu 
in  haren  nood  bij  te  staan.  Den  J^'^"'  September  sclireef 
de    hertog    weder,    om   op  liet   vuor/.ien  in  haren  nood  aan 


te    dringen,     verklarende     dat 


/.'  1 


iij   zelf  geene  kleine 


som  gezoiulMi  had,   zij   en   Jiare  kinderen   van  honger  zouden 
zijn  omgekc'men  !" 

De  ongelukken  van  deze  edele  vrouw  verwekten  niet 
alleen  mede  ijden  in  Xedetlaml ,  maar  ook  in  andere  streken 
van  Europa,  en  voornanulijk  in  Duitschland ,  haar  vader- 
land  -).     IJaar  broeder,    de  keurvorst  van  Beijeren,  schreef 


nighcid ,  veroorzaakt  door  de  hiiiteiiL:\\vone  ^mart  om  haars  vaders 
dood,  om  zïjIi  viai  kant  te  makiii  doiji-  uit  een  venster  te  springen. 
Rdticion  de  lu  Ji'sticia,   1\'6. 

')  ])it  was  zonder  twijtVl  lat  afschrift  van  (\^\\  brief,  die  aan  den 
bisschop  van  IJpcren  gegev(  n  w  a>,  v,  ii  u  Eirmünt  insgelijks  een  af- 
schrift Ier  hand  stelde,  om  ilif  briei'  JiarJoor  zekerder  in  handen  des 
koning--    te  doen  komen,    ihai  eae  ,    \^eI.a;  deor  zijne  vrouw  gezonden 

-1  liet  seliint  vreemd  vlat  ('iocthc  in  zijne  treurspel -/^^/;;o«^' getracht 
heelt    WLuirhik    een    outuelilij'  -•\'Voel  in  het  harl   der  tuesciiouwerb  oi? 


i\ 


2SG 


287 


ariTi  Philips  oin  op  di^  teruggave  van  do  goederen  linars 
ecbti^eiioots  aan  hare  kinderen  aan  te  dringen.  Andere 
Duitsehe  vorsten  deden  hetzelfde  verzoek,  hetwelk  daaren- 
boven uitdrukkelijk  door  den  kiizer  gedaan  werd  door 
middel  van  diens  gezant  te  Madrid.  Thilips  antwoordde 
koeltjes  /'dat  de  tijd  daarvoor  nog  niet  gekomen  was." 
Ondertusschen  werd  door  Alva  een  matig  jaarlijksch  pensioen 
uitbetaald  aan  de  gravin  van  Egmont,  die  haren  echtgenoot 
tien  jaren  overleefde,  niet  lang  genoeg  om  hare  kinderen 
in  het  bezit  van  hun  vaderlijk  erfdeel  hersteld  te  zien  \). 
Kort  voor  haar'  dood  nam  haar  oudste  zoon  ,  die  toen  op 
mannelijken  leeftijd  gekomen  was,  toornig  door  het  gevoel 
van  het  onregt  dat  hem  en  den  zijnen  was  aangedaan ,  deel 
aan  den  oorlog  tegen  de  !Sj)anjaarden.  Philips,  die  mogelijk 
eenia'e  s'ewetenswroei^ini'  üevoeld  heeft  om  de  ondankbaarheid 
waarmede  hii  Eii-monts  diensten  veri^oUlen  had,  vcri;-af  niet 
alleen  den  zoon  deze  daad  van  ontrouw,  docli  stond  den 
jonfi-en  man  drie  jaren  daarna  toe  om  weder  zijn  onderdaan 
te  worden  en  herstelde  hem  in  het  volle  bezit  van  de  titels 
en  bezittini^^en   zijner  voorvaderen  -). 


fc  wekken  door  cenc  uciikhccldi;:;c'  niiimares,  Kl;\ra  gcna;iind,  op  het 
toouccl  te  brcim-cu  iii  plaats  vau  de  u'roolinoedigo  vrouw,  die  zooveel 
te  beier  in  staat  was  om  hel  lot  van  liaar'  eelitgcnoot  te  declen  cu 
zijn  lijden  waanüa'licid  hij  1e  zetten.  Onafhankelijk  van  andere  bc- 
schouwinsien  kan  deze  afwijkinir  van  de  pjescliieiikimdige  waarheid  niet 
verdedigd  worden  door  eenii:  v.aar  urondbeainsel  van  dramatisch  cUbkt, 

M  Na  eene  jaarlijkschc  intkeerinp-,  welke  van  S  tot  130ÜO  livres 
klom,  stond  de  hertog  haar  ecu  pensioen  van  :,'IJMU  giddcn  toe,  het- 
welk hij  tot  aan  haar'  tlood  ,  I57'>  ,  uitbetaalde.  \v{i\\([  AIr/c/,icciic  ge- 
schiede in  s ,   il.   \.   bl.  *•)<'>. 

^)  Philips,  graat"  Egmont,  leefde  in  liet  bezi+  zijner  voorvaderlijke 
bezittingen  tot  15'Jü  toen  hij  te  lvr_\  sneuvelde,  waar  hij  tegen  Hen- 
drik den  Vierde  en  de  Fransehe  Trotestanten  .streed.  Hij  stierf  zonder 
nakomelingen,  en  werd  opgevolgd  door  zijn'  broeder  Lamoraal,  een 
zorgeloos  verkwister,  die  met  denzelfden  naam  weinig  deugden  van 
zijn'  vader  schijnt  geërfd  te  hehben. 

riülips  van  Egmont  was  in  155S  geboren.  Hij  had  den  4''*"  Junij 
1570  Brussel  voor  den  koning  van  Spanje  bezet,  doch  werd  er  den 
volgenden  elau-  door  de  burgerij  werr  uitgedroim'en ,  juist  O})  (^c\\  ge- 
denkdag dus  van  zijns  vaders  dooil.  Later  werd  hij  ?  ~N  Maart  1580) 
bij  Ninove  door  de  la  Xoae  ^rcvauircn  c'cncmeu  ww'  /i'ue  vrcuw  Ariria 


I 


Zooabs  w'j  gezien  hebben  iiad  .\ha  in  zijne  brieven  aan 
Philips  uitgnvijd  over  de  IjJangriike  gevolgen  van  E]gmonts 
teregtsteliing.  Hij  overdreef  zulks  niet.  ]\Liar  hij  bedroog 
zich  zeer  in  den  aard  van  die  i^^evrdi^en.  i'n  het  buitenland 
legde  de  keurvorst  van  .PeiieiLn  aanstonds  al  zijn  gewigt 
m  de  schail  van  Oranje  en  van  de  l[ervorraingspartij. 
Andere  Da  tselie  vorsten  volg>!rn  zijU  voorbeeld,  en  Ma- 
ximiliaans  gezant  te  3Lui.rid  deel  ie  Philips  mede  dat  de 
teregtstellim-  der  beide  edelen,  tloor  de  verontwaardio-inij, 
welke  zij  in  Duitschland  had  op-ewekt,  de  plannen  van 
den  priiis  v.m   Oranje  verbazend   in   de  hand  bad  gewerkt. 

Binnenslaads  waren  de  gevo!ge:i  niet  miiider  duidelijk. 
De  dood  van  deze  twee  aatizienlijke  niaimen  vrelke  zoo 
spoedig  op  do  voorgaande  tereg!sf(llinL;cn  volgde,  verspreidde 
eene  die])e  i  eêrslagtigheid  over  het  land.  'Mqw  meende  dat 
de  bloedige  regering  eeuuig  duren  nioe^t.  Alle  vertrouwen 
was  vcrnictig'd ,  zelfs  dat,  hetwelk  gewoonlijk  tnsschen  ou- 
ders en  kinderen  tussehen  broeders  en  broeders  bestaat.  De 
vreemde  kooplieden  deelden  ecni__,zins  in  dit  algemeene  wan- 
trouwen, en  weia-erden  hunne  v.aien  iiaar  een  land  te  zen- 
den,  waar  zij  ze  aan  in!)v -lagname  blootstelden.  Ecliter 
was  onder  :Ie  inwoners  de  verent uaardiu'ing,"  tjrooter  dan 
vrees  of  dro(;fheid,  en  de  Vlamingen,  die  deel  hadden  ac- 
nomen  aan  ]Cgmonts  vervolging  beelden  voor  de  wraak  van 
een    strallend    volk   ').     Zoodanig-    \, as    het    ^-evolg'    vati  de 


van  Hoorn,  en  (,;erst  in  ].>-'>  te-'eu  der./.rM'den  de  la  Noue  uitgewis- 
seld. Hij  sne  ivclde  11-  [Maarl  1590,  en  liet  gccnc  kinderen  na.  La- 
moraal van  Eumont,  Mas  het  jouL'stc  kind  van  den  onthoofden  edelman. 
Tijdens  zijn  verblijf  in  Brui'-ge  iu  15b-3  vr;v^  hij  in  de  zooveel  gerucht- 
makende zamcuzweriug  van  S;dccdo  Lctrcmkcn,  en  werd  daarvoor  zelfs 
cenigcn  tijd  gevangen  gezet.  Vau  Lj'^o-lOtj")  woonde  hij  te  Egmont 
op  zijn  erfgoel,  en  ging  in  hel  laat>tc  jaar  naar  Erankrijk  waar  hij 
liuwdc  met  Varie  de  Tierrcvive.  nieiit  van  tlon  hertog  de  llohan. 
Hij  stierf  in  ]j17  te  ]5rugu-e  gelukkig  zondir  kinderen,  want  uazijn' 
dood  werden  a.  zijne  bezit liugen  voor  schulden  verkocht.  Egmont  en 
Purmerend  wa:en  reeds  in   ]'')"7  aan  de  staten  van  Holland  verkocht. 

Veiii. 
^)  De  Vlaamsche  raadsheer  iiessels,   die,  zooals  men  zich  herinne- 
ren   zal,     bijzo  ider    met    de    vei'volging    in  de  provinciën  belast  was, 
werd  nog  meer  gehaat,  toen  ,,ieu  verhaalde  dat  hij  bedg  was  gev/ecst 
om    de  vonnissL'U  der  beide  edelen  Ie  ontwerpen.     Later  nam  luj  zijn 


•2^S 


teregtstelling  van  mannen,  die  cle  natie  als  martelaars  voor 
de  ""zaak  der  vrijheid  vereerde.  Alva  spreekt  van  deze  ge- 
voliren  m  zijne  brieven  aan  den  koning.  Maar  ofschoon 
hijgde  teckcnen  des  tijds  onderscheiden  kon,  droomde  liij 
weinig  van  de  uitbreiding  der  onlusten,  waarvan  zij  het 
voortceken  waren,  //liet  volk  uit  dit  land'^  schrijft  hij 
/^is  van  zulk  een  gewillig  karakter,  dat,  wanneer  uwe 
majesteit  het  dienstig  oordeelt  om  het  ceiie  algemeenc  ver- 
giilenis  te  schenken,  ik  vertrouw  dut  uwe  goedertierenheid 
het  even  spoedig  wederom  tot  geiioorzaamheid  brengen  zal, 
als  het  nu  weigert  zulks  te  doen."'  ]3e  liere  krijgsman 
begreep,  in  zijne  verachting  voor  de  vreedzame  gewoonten 
van  een  volk  van  burgers,  evenmin  als  zijn  meester  het 
ware  karakter   der  Nederlanders. 


ont^I;.-    uit    den    hloedraad,      kocrdr    tcru-    niiur    de    pvoviiicic  waar 
hij   ucl.orni  uas,  cu  verd  (.lukrvoorzitirr  van  dcu  raad  van   \  laaudc- 
icu"    Deze  nieuwe  waardi-luid  uiaaklc  hem  des  ie  meer  het  voorwerp 
van    d.n    al-enu-eu.n    haat.     Lu    i:.77    uerd    lJes>cl.,    -cdurcndc  een 
volk^nl.r^)c•^,^  hetwelk  de  rcuvnnu'  van  Cent   omverwierp,   uit   zijn  huis 
u-e^hvpt  en  in  de  -(  van-en i^  -euorpen .     Na  daar  een  jaar  gezeten  te 
hehheu,    l.rak    eeue    bende    hooN-,viehteu    de  deuren  open,    wierp  hem 
me!    uvivc-ld  op  een    v.a-vn  en,   hc^m  op  korten  a^t;nul  buiten  de  stad 
vuei(';..le,    oefenden    zij    het    korte  rrgi    van  .h    Av;/.^-wet,  op  hem  uit 
door    h.un    >lagte,ller    aan  een'   bwoiu  ep  te  hanueii.     t^oaimigeu  waren 
na    den    moord    .toutmoedllg    -eno.  -    om  naar  (.ent   tem-  te  koeren  ,^ 
terwijl  Zij   lokken  van  liet   grijze  haar  de^  ongelukkigen  mans  in  tnomi: 
op  hunne  mutsen  droe-en.     Toen  eenige  jaren   later  de  vorige  regering 
her^1eiil    was,    werden    de    Ijeenderen    van    lle>5els  uit  het  ongewijde 
LM-af    irchaa.d,     en    met    UTOote    plegtiuheid    en  lijkstaat.-.ie  m  de  kerk 
van    ^t.  :Michel    ter    aarde    besteld,     i'ioza  en  poëzij  werd  ter  zijner 
eere  u-e>ehrcven.      Zijne  Lauedaehlcnis  werd  ah  die   van  een'  martehiar 
vereerd,     kr    gcbchiedd.en    wond.eren    op  zijn  graf,    en   het  volksgeloof 
dnir  zoover,  dat  men  Ie  Gent   vertelde   dat    I'i.iüpb  d^'n  paus  om  zijnc 
heiligverklaring    verzucht    had!     Zie    de  merkwaardige  bijzonderheden 
bij  van  der  Vynckt,   Troubics  ckö  Puy^-Bas ,  U.   bl.  \o\~h. 


1 


110üFD:STl  K    \  L 
GEHEIME  TEREGTSTELLING  VAN  MONTIGNY. 

Bergen  en  Muitigny,  —  Bun  toestand  in  Spanje.—  Dood 
van  Bergen,  —  Gevaiigeuneming  vau  Muntignij.  —  Za- 
menzwering  ter  zijner  ontdugtlng.  —  Zijn  proces.  ~ 
Verwijderinij  naar  Shnancas.  —  Xaauwer  opsluiting.  ~ 
Middernachtelijke  tercgtsteUing. 


1567  —  157  0. 

Vudrdat  wij  voor  langen  tijd  afsclicid  van  de  Nederlanden 
nemen,  moeten  wij  eerst  den  lezer  een  feit  mededeelen, 
hetwelk  voor  den  geschiedschrijver  een  vruchtbaar  veld  van 
onderzoek  heeit  opgeleverd,  doch  tot  heden  toe  nog  in 
eene  ondoordringbaar  duister  gewikkeld  is. 

Men  zal  zi(h  herinneren  dat  in  15()(],  twee  Vlaamsche 
edelen  de  markgraaf  van  13ergen  en  de  baron  van  Montigny 
als  afge  vaardige  en  naar  het  hof  te  :\Iadrid  gezonden  waren, 
om  den  konin.r  den  hagclielijken  toestand  van  zaken  voor 
te  stellen,  en  hem  dringend  eenigc  verandering  in  de  re^-e- 
ring  te  verzoeken.  De  beide  edelen  vertrokken,  doch  zij 
kwamen  nimmer  terug.  Men  m;iakte  vele  gissingen  omtrent 
hun  lot,  en  de  gcschiedsclirijvers  z:iii  gLëindigd  met  te 
beweren  dat  ]^ergen  mogelijk,  maar  Montigniv  zeker  met 
geweld  om  het  \(i\t\\  werd  irebrno-t.  Maar  hii  wbrek  aan 
bewijzen  was  liet  slechts  eene  gissing,  terwijl  er  ten  op- 
zigtc    der  bijzoi.derlieden  het  grootste  verschil  heerschte   *). 

V  A'an  Mctercn  vertelt  ohs  dat  .Mo-ti-nv  door  vergif  om  het  Icveu 
kwam,  hetwelk  zij  i  paadje,  die  de  misdaad  ia!  er  bekende,  in  zijn  brood 
deed.  Van  der  A  ynckt  maakt  zieh',  na  verscliillcnde  geruchten  te 
hebben  opgetcekend,  er  af  met  de  oomerkiu,  :  «men  heeft  niet  juist 
kunnen  te  weten  l>omen,  wat  er  van  hem  Lewordcn  was." 


11. 


19 


21MI 


291 


Het  is  eerst  onlangs  dat  de  sluijor  is  opgeheven  doordat 
men  toe-anf'  verleend  lieeft  lot  de  archieven  van  Simancas, 
die  sombere  bewaarplaats,  waar  de  geheimen  der  Kastiliaan- 
sche  koningen  eeuwenlang  begraven  hebben  gelegen. 
Onafhankelijk  van  het  gewigt  ,  dat  aan  de  omstandigheden 
van  het  underhavige  verhaal  gehec'it  moet  worden  ,  is  lu  t 
van  Kroot  behing  voor  het  licht,  hetwelk  het  over  de  duistere, 
weinii,'  angstvallige  staatkunde  van  Phiiips  den  Tweede  werpt. 
Daarenboven  heeft  liet  de  verdienste  van  op  de  geloofwaar- 
di"-ste  f-ronden  te  berusten,  namelijk  op  de  briefwisseling 
van   den   koning  en   zijne   ministers. 

Beide  af"-evaardi<^deii  waren  mannen  van  het  hoogste  aan- 
zien.  De  markgraaf  van  l^ergen  behoorde,  door  rang  tn 
vermoo-cn,  tot  de  eer^te  k]a^se  des  Ylaamschen  adels  *). 
Monti^rny  stamde  af  uit  het  oude  huis  der  Montmorencys, 
en  was  een  jonger  broeder  van  den  ongelukkigen  graaf 
lloorne.  Ten  tijde  van  den  aL4and  van  Karel  den  Vijfde, 
had  hij  de  ter  van  door  den  keizer  te  worden  uitgekozen 
als  een  van  die  Vhiamsche  edelen,  welke  hem  naar  zijn 
kloosterverblijf  in  Spanje  zouden  geleiden.  Ilij  bekleedde 
verschillende  belangrijke  betrekkingen,  onder  anderen  die 
van  gouverneur  van  l>oornik,  en  was,  evenals  Bergen, 
ridder  van  het  Gulden  Vlies.  In  de  staatkundige  onlusten 
van  dien  tijd  hadden  de  beide  edelen,  alhoewel  niet  als 
voorvechters  van  den  afval,  zich  verbonden  met  de  partij 
der  misnoegden,  deel  genomen  aan  den  strijd  tegen  Gran- 
veile,  en  de  staatkunde  der  kroon  over  het  algemeen  zeer 
af"-ckeurd.  Zij  hadden  met  zulk  eene  mannelijke  onafhan- 
kelijkheid bijzonder  hunne  stemmen  verheven  tegen  het 
stelsel  van  godsdienstige  vervolging,  dat  het  hun,  en  dit 
sciiijnen  zij  niet  verdiend  te  hebben,  den  naam  gaf  van  de 
verdedigers  der  godsdienstige  hervorming  te  zijn.  Dit  was 
vooral  het  geval  met  Jk'rgen  ,  die  iemand,  die  hem  vroeg 
lioe  ketters  moesten  behandeld  worden,  ten  antwoord  gaf: 
/'indien    zij    zich    wilden    bekeeren,    zou   ik   ze  niet  veront- 


! 


^)  Zijne  inkomsten  schijnen  grooler  i:^c\vec3t  te  zijn  dan  die  van 
ffoig  Vlaamsch  edelman,  behalve  die  van  F.gmont  en  Oranje,  daar 
/i)  iets  meer  dan  /'  50  dOO  jaarlijk'^  hrdroeLren.  Correspotnhnce  tic 
fhiUppr  IJ ,    11,  lil.   li:.. 


( 


I 


rusten;  zoo  zij  weigerden,  dan  zou  ik  liun  nog  liet  leven 
niet  benemen ,  als  zij  zich  later  wüdeii  bekeeren/'  Dit 
gezegde,  behoDrlijk  aan  Piiilips  overgebiagt,  werd  zonder 
twijfel  onthouden  als  bewijs  ttgeii  den  man,  die  den  moed 
had  het  uit   te  spreken  *). 

Het  doel  hunner  zending  was  om  den  konino-  de  nood- 
zakelijkheid  onder  het  oog  te  brengen  vnn  eene  vrijzinniger 
en  gematigder  .staatkunde,  waartoe  .Margaretha,  die  persoon- 
lijk met  de  edelen  nog  niet  gebroken  had,  zelve  overhelde. 
Het  was  niet  vreemd  dat  de  bcule  eiltlen  zeer  tecrcn  hun' 
zin  eene  zending  hadden  op  zich  gei, omen,  welke  hen  zoo 
onmiddelijk  in  de  magt  zou  brengen  van  den  vorst,  wien 
zij  wisten  beleedigd  te  hebben  en  ciie.  zooals  zij  ook  wisten, 
gccne  beleedigii  g  vergeven  kon.  Wel  is  waar  had  Egmont 
eene  dergelijke  zending  naar  ^ladrid  vervuld  en  was  hij 
zonder  letsel  te  Brussel  teruggekomen.  ]Maar  het  was  in 
vroeger'  tijd,  .oen  de  stand  van  zaken  niet  zoo  gevaarlijk 
was.      Zijn  tijd   was  ook   nog  niet   gekomen. 

Het  was  niet  dan  na  een  lang  uitstel  dat  de  andere  ede- 
len met  de  lanc  voogdes.  Bergen  en  Montigny  overreedden 
om  de  opdragt  aan  te  nemen,  door  licn  met  nadruk  te 
wijzen  op  het  volstrekte  belanir  van  die  zendiiiLC  om  de  rust 
van  het  land  te  verzekeren.  Zv  lis  gaf  eene  kwetsuur ,  welke 
den  markgraaf  gedurende  ecnige  weken  m  huis  hield,  hem 
eene  geldige  ver3ntscliuldiging  voor  hei  niet  vervullen  zijner 
belofte,  waarvan  hij  zich  i^^aarne  zou  onfslaijen  hebben. 
Maar  zijne  zwsrigheden  verdwenen  we  Kr  voor  de  overtui- 
ging en  de  ge.'prekken  zijner  vrienden;  en  hij  stemde  er 
in  toe  om  Montigny  te  volgen  ,  als  Inj  hem  niet  aanstonds 
kon  vergezellen. 

Deze  laatste  bereikte  Madrid  tegen  het  midden  van  Junij 
1566,  werd  dojr  den  koninir  welwillend  ontvangen,  en 
verscheidene  maieu  ten  gehoore  ontvangen,  waarbij  hij  niet 
in  gebreke  bleef  om  op  heilzame  maatregelen  aan  te  drin- 
gen ,    hetwelk    door  Margaretha  ondersteund  werd.     Pnilips 

*j  Correspondancc  de  T.  II.  Kaï.port ,  hl.  37.  Het  werd  door  den 
boosaardigcn  d\vcei)er  Fray  Lorciizo  A'illavicencio  aan  Phihp^'  sekre- 
taris  Erasöo  medegedeeld;  niet  zooals  men  zou  veronderstellen,  om 
Bergen  rere  te  hpnijzcn,  doeh  nni  lirm  in  irt  verderf  te  storten. 


n.) 


:>clKiii  er  nut  wil^ivalKii  naar  te  luibtcrcn  ;  maar  hij  ont- 
wcLK  iict  ucven  van  ctn  antwüord  tot  de  aankomst  vau  den 
anderen  gezant,  die  reeds  op  weg  was  gegaan,  doch  op  zijne 
reis  door  Frankrijk  door  eene  koorts  was  aangetast.  Daar 
hield  Bergen  zich  o{),  en  dacht  er  al  weer  aan  om  den  togt 
ie  hiten  varen.  Zipi  goed  goternte  scheen  altijd  tusschen 
heiden  te  treilen  om  hem  te  redden;  maar  zijn  slechte  ge- 
leigeest, in  de  gedaante  van  riiilips,  die  hein  in  de  wel- 
willendste bewooi dingen  schreef,  ten  einde  zijne  reis  te 
bespoedigen,   wenkte  hem  nnar  Madrid. 

J3ehalve  deze  twee  afgevaardigden  was  er  te  dien  tijde 
een  ander  persoon  van  beteekenis  uit  de  Nederlanden  in  de 
hoofdstad,  namelijk  Simon  Tuiiard,  vroegeren  Karels  afge- 
zant aan  het  Engelsche  liof,  de  onverbiddelijke  vijand  van 
Granvelle.  Philips  had  hem  overreed  om  naar  Spanje  te 
komen,  ofschoon  hij  wist,  dat  hij,  door  dit  te  doen ,  zich  een 
regtsgeding  op  den  hals  zou  halen  wegens  de  menigvuldige 
beleeuigingen  weike  hij  der  regering  had  aangedaan.  Hij 
werd  gevat,  men  begon  een  proces  tegen  hem  en  hij  liep 
een  vonnis  slechts  vrij  door  eene  ziekte,  welke  met  zijn' 
dood  eindigde.  Philips  schijnt  eene  geheime  betooverings- 
kracht  bezeten  te  hebben,  dat  hij  aldus  juist  die  mannen 
naar  zich  toe  kon  trekken,  die  allerlei  beweegredenen  tot 
zelfbehoud  op  eenen  onmettlijken  afstand  moest  gehouden 
hebben. 

De  aankomst  van  den  markgraaf  bespoedigde  de  bezig- 
heden van  lu^t  gizaiitsehai)  niet.  Ongelukkigerwijze  kwam 
juist  toui  de  tijLiing  te  Madrid  van  het  uitbreken  der  beeld- 
stormerij,  welke  niet  alleen  in  Spanje,  maar  in  alle  Chris- 
telijke landen  een  gevoel  van  afgiijzen  en  verontwaardiging 
opwekte.  Er  was  nu  niet  langer  sprake  meer  van  eene 
-ematii^^de  staatkunde.  De  eenige  credachte  was  nu  die  van 
wraak,  liet  Mas  te  vergeefs  dat  de  A'laamsclie  afgevaardig- 
den tusschen beiden  kwamen  om  's  konings  toorn  te  bedaren 
en  hem  af  te  brengen  van  die  hevige  maatregelen,  welke 
het  land  in  het  verderf  moesten  storten.  Er  werd  geen 
acVit  op  lumiie  vertoogcn  geslagen.  Zij  hadden  niet  zoo 
gemakkelijk  toegang  tot  zijne  persoon  als  te  voren.  Zij 
a'evoelden    dat    een   'jedeelte   van   ilen   hnat   wegens   de  laatste 


20:3 


hamlelingen  ,  o)  hen  overging.  Zoll'^  d.  Iiovelingen  werden 
koel  in  hun  gedrag,  door  dat  vlugge  instinkt,  waarmede 
zij  de  knorrige  blikken  van  hun'  vorst  ontdekten.  De  toe- 
stand der  gezaiten  werd  van  dag  aan  dag  onverdragelijker. 
Hunne  zending  was  blijkbaar  volhragt  ,  en  al  wat  zij  nu 
vroegen  was  het  verlof  om  naar  cie  Nederlanden  teruo-  te 
keeren. 

Maar  de  koiing  had  geen  lust  om  zulks  toe  te  staan. 
Hij  was  reeds  ang  door  Granvelle  en  anderen,  in  wie  hij 
vertrouwen  stelde,  gewaarscliuwd  dat  de  beide  edelen  een 
werkzaam  aandeel  genomen  hadden  in  het  bevorderen  van 
de  onlusten  in  het  land  ').  Zij  zouden  nimmer  naar  dat 
land  terugkeert n.  Philips  zeide  liun  dat  liij  hunne  tegen- 
woordigheid nog-  eeiiigen  tijd  noodig  liad  om  met  hen  over 
den  hagchelijkeii  toestand  van  zaken  in  Vlaanderen  te  raad- 
plegen. Zulk  een  dunne  sluijer  kon  hen  niet  bedriegen  en 
zij  werden  inei  de  ernstigsfc  vrees  vervuld.  Zij  schreven 
aan  Margaretha,  haar  verzoekende  om  den  koning  om  hun 
ontslag  te  vrag-en ,  anders  zouden  zij  groote  reden  hebben 
om  zich  zoowel  over  haar  als  over  de  edelen  te  beklagen, 
die  hen  tot  een-  zending  hadden  verkozen,  waarvan  zij  zich 
gaarne  hadden  willen  verschoonen.  Maar  :\laro-aretha  had 
reeds  aan  haar'  broeder  geschreven  om  hen  in  Spanje  to 
houden,  totdat  de  onlusten  in  Vlaanderen  gestild  zouden 
Zijn  2).  Op  de  ontvangst  van  dien  brief  van  hare  gezanten  , 
antwoordde  zij  echter  (5  Maart  loG?)  dat  zij  den  koning 
reeds  geschreven  had  om  hem  te  verzoeken  van  hen  terug 
te  laten  keeren.  Ik  heb  echter  nergens  zulk  een^  brief 
gevonden. 

Tn    de    lente    /an   1jG7   weid   de   herto '-   van   A'va   rrczow- 


V)  Zic  (Ic  bncv:n  van  dm  koaiulJijkru  briaaliircslci'  (roa/uJor) 
Alonzo  del  Canto,  uit  Brussel.  Conv'^p.  -/.  /'.  //.  I,  bl.  ■J.13-J^25. 
Cranvelic  stemt  in  een  brief  uit  Ko.nc  daar  mlJo  ove.een  ,  ofschoon, 
zooals  gewoonlijk,  in  meer  bedekte  termen.  » De  keuze  van  Bergen 
en  Montigny  is  nx't  slecht,  iu.liei  hel  .(•),■!  van  hunne  zending'' is 
om  dvii  koning  me'  den  staal  vau  /aken  bek. -i  i  te  maken;  want^  zij 
kennen  dien  het  beste,  en  hebijea  er  uusscliien  het  meeste  deel  aan- 
genomen."    Ib.  bl.  iir. 

-)    IHe    brief  is  -an  IS  Xuv.   T- M.      De  brief  van  de  beide  edelen 
^^as  dia  laatslen  d;  l:  van  tie   volgende   nmau  ^    neeeinber  iiesrhrcven. 


291 


29.J 


den  om  het  bestuur  over  de  Nederlanden  op  zich  te  nemen. 
Zulk  eene  benoeming,  in  zulk  een  moeijelijk  tijdsgewricht, 
rjaf  «i^eheel  te  kennen  welke  wei?  er  zou  worden  inü:eslai'en, 
en  hoevele  rampen  dit  weldra  over  het  gedoemde  land  bren- 
gen zou.  Deze  overtuiging  was  te  groot  voor  Bergen, 
terwijl  zijne  smart  nog  toenam  door  zijne  scheiding  op  zulk 
een  oogenblik  van  al  wat  hem  op  aarde  het  dierbaarste  was. 
Hij  verviel  in  eene  koorts  en  werd  spoedig  erger,  totdat 
er  eindelijk  aan  Philips  berigt  werd  dat  er  geen  kans  op 
zijn  herstel  was,  wanneer  men  hem  niet  toestond  om  naar 
zijn   vaderland  terug  te  keeren. 

Dit  bragt  den  koning  in  een'  moeijelijken  tweestrijd.  Hij 
was  er  niet  toe  genegen  om  den  markgraaf  zelfs  door  een' 
natuurlijken  dood  te  doen  ontsnappen.  Hij  wilde  hun  nog 
minder  zijne  toestemming  geven  om  naar  Vlaanderen  terug 
te  keeren.  In  dezen  nood  zond  hij  Iluy  Gomez,  prins  van 
Eboli,  om  den  zieken  edelman,  die  zijn  persoonlijke  vriend 
was,  te  fraan  bezoeken.  In  t-cval  Gomez  den  markgraaf  zoo 
ziek  vond  dat  zijn  herstel  zoo  goed  als  onmogelijk  was, 
dan  moest  hij  hem  's  konings  toestemming  geven  om  naar 
huis  terug  te  keeren.  Indien  er  echter  cenige  waarschijn- 
lijkheid op  herstel  was,  moest  hij  hem  alleen  de  hoop  op 
deze  toestemming  voorspiegelen.  In  geval  de  zieke  over- 
leden was,  moest  Gomez  zoru-en  dat  zijne  begrafenis  zoo 
plaats  had  ,  dat  zij  de  smart  des  konings  en  zijner  minis- 
ters over  zijn  verlies,  en  hun  eerbied  voor  de  Xederland- 
schc  edelen,  toonde!  In  dat  ijeval  echter  moest  hii  maat- 
rt>üel-n  nemen  om  de  bezittincfen  van  den  marki^rüaf  in  de 
jVtderlanden  te  laten  verbeurd  verklaren,  daar  deze,  als 
men  zijne  deelname  aan  den  opstand  bewijzen  kon  ,  aan  de 
kroon  vervielen.  Dit  merkwaardi '-e  en,  men  moet  het  er- 
kennen,  hoo^'st  vertrouweliike  stuk  werd  eii^enhandi^-  door 
den  koning  geschreven.  Het  opschrift  luidde:  //Aan  Uuy 
Gomez  . . .  eigenhandig.  Xiet  te  openen  of  te  lezen  in  te- 
genwoordigheid  van   den   brenger." 

Wij  weten  niet  welk  deel  van  het  voorsclirift  des  konings 
de  minister  het  beste  oordeelde  om  ter  irenezini,^  van  den 
zieke  op  te  volgen,  hetzij  hij  hem  een  onvoorwaardelijk 
verlof  gaf  om  terug  te  keeren,  of  hem  nl!ee]i  de  hoop  voor- 


spiegelde dat  ;:ulks  gebeuren  zou.  Het  doet  er  echter  weinig 
toe.  Waarschijnlijk  had  de  markgra.f  reeds  geleerd  niet  op 
vorsten  te  vertrouwen.  Hoe  het  zij ,  de  beloften  des  ko- 
nings hielpen  den  zieke  even  weinig  a1s  de  voorschriften 
des  geneesheers.  Hij  stierf  den  21'^^*'"  Mei,  zoodat  daar* 
door  het  treurige  voorgevoel  bewaarheid  werd,  waarmede 
hij  zijne  zending  aanvaard  had. 

Montigny  n-as  nu  het  eeuige  slagtod'er,  dat  aan  Philij)s 
overbleef,  en  iiij  liet  hem  met  verdubbelden  ijver  bewaken. 
Hij  gaf  aan  Ruy  Gomez  het  bevel  om  het  oog  te  houden 
op  al  zijne  bewegingen,  en  aan  de  gouverneurs  van  Navarre, 
Kiitalonië,  en  andere  grcns])rovinciën  te  schrijven,  teneinde 
vooi'zor:j'maatr€^-elen  te  nemen  om  den  Ylaamschen  edelman 
op  te  vangen,  als  hij  soms  het  land  mogt  trachten  te  ont- 
vlugten.  Montigny  was  inderdaad  gevangen  ,  met  Madrid 
tot  gevangenis.  En  toch  kon  de  landvoogdes  hem  na  dit 
alles  uit  Brussel  nog  schrijven,  dat  het  haar  genoegen  deed 
van  haar'  broeder  te  vernemen  dat  deze  hem  spoedig  zijn 
afscheid  zou  geven.  Indien  de  koning  dit  zeide,  lag  er 
eene  bittere  bedoeling  in  zijne  woorden,  eene  andere  dan 
de  hertogin  begreep. 

Het  duurde  echter  niet  lan;?  dat  Montionv  zelfs  die  mate 
van  vrijheid  genieten  mo::t.  In  September  1567  kwam  de 
tijding  van  de  inhechtenisncïning  van  de  graven  Egmont 
en  Hoorne.  j^kanstonds  werden  er  bevelen  uitsrevaardierd  om 
Montigny  te  vatten.  Hij  werd  door  eene  afdeeling  der 
koninklijke  lijfwacht  gevangen  genomen  en  naar  het  kasteel 
van  Segovia  g(;bragt.  Hij  mogt  de  vesting  dag  noch  nacht 
verlaten;  maar  er  werd  hem  zooveel  toegevendheid  bewezen 
als  met  deze  strenge  opsluiting  strookte;  en  men  stond  hem 
toe  om  de  ver:5chillende  dienaren  met  zicli  mede  te  nemen, 
die  zijne  hofiiouding  uitmaakten  ,  en  in  de  gevangenis  zijn 
eigen  staat  te  voeren.  Maar  welke  tocf^evendheid  kon  de 
bitterheid  eeiuT  gevangenis  verzachten  voor  hem,  die  ver 
van  bloedverwciiten  en  vaderland,  daarenboven  het  bewust- 
zijn had  dat  de  eenige  weg  uit  zijne  gevangenis  naar  het 
schavot  leidde!^ 

in  dezen  nood  zag  Montigny   naar  de  middelen  rond  om 
te  ontvlngteii,    en  daarin  '-laag. Ie   liij   bijna.      Een,  zoo  niet 


296 

meer,  van  de  Spaaiische  wachters  spande  met  zijne  eigene  die- 
naren te  zamen.  Men  kwam  overeen  dat  de  gevangene  de 
ijzeren  vensterstaven  in  zijne  kamer  door  zou  vijlen'en  zich 
laügs  een  touwladder  op  den  grond  laten  zakken.  Op 
pleisterplaatsen  werd  er  voor  paarden  gezorgd  om  hem  spoe- 
dig de  zeehaven  Santander,  in  het  noorden,  te  doen  be- 
reiken, van  waar  hij  in  eene  sloep  naar  St.  Jean  de  Luz 
zou  worden  overgebragt.  De  werktuigen  om  zijn  deel  van 
het  werk  te  volbrengen  werden  Montigny  gezonden  in  de 
brooden,  welke  zijn  bakker  hem  dagelijks  zond.  Alles  scheen 
den  goeden  uitslag  te  voorspellen.  De  staven  voor  het 
venster  waren  doorgevijld  '}.  Men  wachtte  slechts  op  een' 
dag  dat  de  alkade  van  het  kasteel  het  waarschijnlijk  niet 
bezoeken  zou.  Op  dit  oogenblik  werd  het  komplot  ontdekt 
door  de  zorgeloosheid  van  den  hofmeester. 

Deze    persoon    verzuimde    om    zijn'    meester    een  van  de 
brooden    te    zenden,    hetwelk    een  papier  inhield,    dat  ver- 
schillende aanduidingen  bevatte  omtrent  de  wijze  van  ontvlug- 
ting    en    verscheidene    namen   van   de  deelgenooten  noemde. 
Het    brood    viel    in    handen  van  een    soldaat  ^).     Toen  hij 
het  doorbrak,    werd    het  papier  ontdekt,    en  door  hem  aan 
den    kapitein    der    wacht    gegeven,     liet   komplot  was  ont- 
dekt;   de    deelnemers    werden    gevat  en  ter  dood  of  tot  de 
galeijen    veroordeeld.     De  koning  wilde  dat  het  vonnis  aan 
de    Spanjaarden    zou  worden  uitgevoerd.     Hij  liet  den  Vla- 
mingen slechts  eene  vermanini:;  rrevenzenri]rende,  dat,  hetgeen 
zij    gedaan    hadden,    eenigermate    verschoonbaar  was,    daar 
zulks  ten  dienste  van  hunnen  meester  was  geschied.  Daaren- 
boven   zouden    zij    later    dienen   moeten  als  i^etui'en  in  de 
zaak  van  Montigny.     Om  die  vereenigde  gronden  werd  hun 
leven   gespaard.     Na  eenigen  tijd  in  de  gevangenis  gezucht 

O  De  inhoud  van  het  iu  het  brood  verborgen  papier  wordt  gegeven 
in  de  Documenios  inedlios ,  IV,  bl.  527-33.  Het  laatste  gedeelte  van 
het  vierde  deel  van  deze  kostbare  verzameling  bevat  de  stukken  be- 
trelTeude  de  gevangcDneming  en  den  dood  van  Montigny,  welke  uit 
de  archieven  van  Simaucas  gehaald  eu  nooit  te  voren  in  het  licht 
gegeven  zijn. 

-)  Dit  feit  wordt  vermeld  in  ecu'  brief  van  den  alkade,  graaf  de 
Chmchon  ,  die  den  koning  een  verslat:  van  de  zaak  eeeft.  Correi<p    d. 

r.  n,  \i,  bl.  3.  ^  , 


te  hebben,  liet  men  hen  naar  ile  Nederlanden  terugkeeren  met 
brieven  van  Montigny,  die  zijne  vrienden  verzocht  om  voor 
hen  te  zorgei  uithoofde  van  huniie  opoiieringen  voor  hem. 
Maar  zij  werden  op  eene  kortere  wijze  door  Al  va  verzorgd, 
die  hen  bij  hunne  landing  oiiiniddelijk  liet  vatten,  en  al- 
len uit  het  land  verbannen,  niet  bedreiging  van  de  dood- 
straf als  zij  ooit  terugkwamen. 

Men  gevoeMe  in  de  Nederlanden  het  grootste  medelijden 
met  Montigny,  waar  de  edelen  vol  verontwaardiging  waren 
wegens  de  onwaardige  handelwijze,  welke  hun  afgevaardigde 

-w-v  ^  Ö 

van  Philips  o  idervonden  had.  Zijne  schoonmoeder,  de  gra- 
vin-weduwe vm  Iloorne,  was  even  onvermoeid  in  hare  po- 
gingen voor  hem  als  zij  voor  haren  ongelukkigen  broeder 
geweest  was.  Deze  pogingen  wcrvlen  warm  ondersteund 
door  zijne  vrcuw,  eene  dochter  van  den  prins  van  Epinoy , 
met  wie  Mon:,igny  slechts  kurten  tijd  voor  zijn  vertrek  naar 
Spanje  gehuwd  was.  Deze  vrouw  schreef  in  den  nederigsten 
toon  een  brief  aan  Philips;  zij  beschreef  de  verwoesting 
van  haar  huisselijk  geluk,  sprak  met  sterke  overtuiging  van 
Montigny 's  oischuld,  en  smeekte  den  koning  met  tranen 
en  weeklagen  om,  uit  hoofde  van  zijne  vroeger  bewezen 
diensten  en  van  het  lijden  van  onzen  Zaligmaker,  haren 
echtgenoot  genade  te  bewijzen. 

Na  de  ter^gtstelling  van  de  graven  Egtnont  en  Ploorne 
gingen  er  verecheidene  maanden  voorbij  voordat  de  hertog  het 
proces  tegen  Montigny  begon,  en  liet  was  niet  voor  Pebruarij 
1569  dat  de  licenciaat  Salazar,  lid  van  den  koninklijken 
raad,  naar  Segovia  gezonden  werd  om  den  gevangene  te 
ondervragen.  De  beschuldigingen  waren  van  denzelfden  aard 
als  die,  welke  tegen  Egmont  en  Iloorne  waren  ingcbra'^t. 
Montigny  weigerde  eerst,  evenals  zij.  te  antwoorden ,  terwijl 
hij  op  zijne  reg:ea  als  ridder  van  het  Gulden  Vlies  staan  bleef. 
Echter  was  hij  na  een  formeel  protest  gedwongen  om  dit 
voorregt  op  t3  geven.  Het  verhoor  duurde  verscheidene 
dagen.  De  verschillende  stukken,  welke  er  betrekking  op 
hebben  worden  nog  in  de  archieven  van  Sirnancas  bewaard. 
Gachard  heeft  geen  uittreksel  er  vaii  gegeven;  maar  die 
schrandere  navorscher  zegt,  na  een  zorgvuldig  onderzoek 
der  papieren,  dat  Montigny's  antwoorden  //eene  zegevierende 


i 


•29S 


2i)l) 


weérlegi^ing  zijn  van  de  bescliuliligiiigen  van  den  prokureur- 
geiieraal." 

Het  was  geene  weerlegging,  welke  Philips  of  zijn  onder- 
koning behoefden.  Montigny  werd  dadelijk  verzocht  om 
iemand  te  benoemen,  die  als  zijn  verdediger  kon  optreden. 
Maar  niemand  was  bereid  om  dit  op  zich  te  nemen,  totdat 
einc.'elijk  iemand  van  weinig  bekendheid  toestemde,  of  liever 
gedwongen  werd  om  dit  op  Alva's  bedreiging  te  doen. 
Iedereen  moet  tegenzin  gehad  hebben  in  eene  bediening, 
welke  hem  aan  den  oiivvil  der  regering  blootstelde  met 
weinig   kans  om  zijnen   klient  te  lielpen. 

Zelfs  na  dit  alles  liet  men  Montigny  nog  een  jaar  in  de 
gevangenis  zuchten  voor  de  regters  een  vonnis  over  hem 
uitspraken.  De  handelingen  van  den  bloedraad  bij  deze 
gelegenheid  werden  zoo  mogelijk  gekenmerkt  door  nog 
boosaardiger  regtsvertra])j)ing ,  dan  gewoonlijk  het  geval 
was.  In  een'  brief  van  den  IS'^^^'i  Maart  1570  deelde  de 
hertog  den  koning  de  bijzonderheden  van  het  regtsgeding 
meJe.  Hij  had  de  zaak  niet  aan  het  geheele  hof,  maar 
aan  een  zeker  aantal  raadsheeren,  die  hij  voor  dat  doel  had 
uitgekozen,  voorgesteld,  llij  zegt  niet  volgens  welk  grond- 
beginsel de  keuze  gedaan  werd.  Piiilips  kon  dit  gemakke- 
lijk raden.  Volgens  het  oordeel  der  meerderheid  werd 
Montigny  schuldig  bevonden  aan  hoog  verraad.  Daarom 
sprak  de  hertog  het  doodvonnis  over  hem  uit;  dit  w^as  van 
den  'i^^^''!  Maart  1570  gedagteekend.  Het  was  juist  van  den- 
zelfden inhoud  als  de  vonnissen  van  Egmont  en  Iloorne. 
Het  bepaalde  dat  Montigny  uit  zijne  gevangenis  gehaald, 
en  openlijk  met  een  zwaard  onthoofd  zou  worden.  Het 
hoofd  moest  op  eene  paal  gestoken  worden  en  daar  zoo  lang 
blijven  staan  als  het  zijner  majesteit  behaagde.  Zijne  goe- 
deren en  bezittingen  werden  ten  voordeele  der  kroon  ver- 
beurd verklaard. 

Het  vonnis  werd  zelfs  aan  den  bloedraad  niet  medege- 
deeld. De  eenige  personen ,  die  met  het  bestaan  er  van 
werden  bekend  gemaakt,  waren  des  hertogs  sekretaris  en 
zijne  twee  trouwe  raadslieden  Vargas  en  del  Rio.  Al  va  had 
het  dus  geheim  gehouden,  totdat  hij  zijns  meesters  wil  zou 
vernemen.     Terzelfder  tijd  gaf  hij  aan  Philips  te  kennen  dat 


hij  het  beter  vond  om  de  teregtstelling  in  Kastilië  plaats 
te  doen  hebban,  daar  dit  onder  de  ueLreven  omstaudii^heden 
verkieslijker  'vas  dan  in  de  Xederlanden. 

Philips  wat;  in  Andaluzië,  op  eene  reis  door  zijne  zuide- 
lijke provinciën,  toen  hij  die  berigten  van  zijnen  onderkoning 
ontving.  Hij  was  niet  geheel  en  al  tevreden  met  den  in- 
houd; niet  cat  hij  iets  op  het  vonnis  had  aan  te  merken, 
want  hij  was,  zooals  hij  aan  Alva  selireef,  volkomen  van 
Montigny's  s(;huld  overtuigd;  maar  hij  keurde  eene  openlijke 
teregtstelling  af.  Men  morst  begrijpen  dat  er  in  de  Neder- 
landen reeds  genoeg  bloed  vergoten  was,  en  men  zou  zich 
daar  kunnen  beklagen  dat  Montigny,  die  gedurende  zijn 
regtsgeding  in  eene  vreemde  gevangenis  had  gezeten,  zelf 
niet  voor  de  regtbank  geweest  was.  Er  was  zeker  eenio-e 
grond  voor  zulk  eene  klagt. 

Philips  besloot  om  het  nemen  van  eenen  beslissenden  stap 
in  deze  zaal:  uit  te  stellen  tot  zijn'  terugkeer  naar  het 
noorden.  Onderwijl  beval  liij  het  aan  Alva's  bescheidenheid 
aan  om  liet  \^onnis  geheim  te  liouden,  en  beval  hem  om  het 
om  geene  reden,  zelfs  niet  aan  de  leden  van  den  raad 
mede  te  deelcn. 

Er    verlicp(n   eenige  maanden  na  's  konings  terugkeer  te 
IMadrid,    voor    hij    tot    eene   beslissing  kwam,    daar  talmen 
bij    hem    een    in    het    oogvallende    karaktertrek   was,     zelfs 
onder    een    vcJk  waar  het   talmen   niut  tot  de   wonderen   be- 
hoorde.     Mogelijk    was    hij   te  zeer   bezige  met  eene  belano-- 
rijke  zaak,  welke  hem  op  dat  ooLCeiibiik   beziir  hield,   On^-e- 
veer  twee  jaar  te  voren   had  Piiilips   het  ongeluk  gehad  zijne 
jonge  en  schoone  koningin  Is.ibeila  va/L  den   Vrede ,  te  ver- 
liezen.    Hare    plaats    zou   nu  worden  ingenomen  door  eene 
Duilsche  priiu^es,  Anna  van  Oostenrijk,  zijne  vierde  vrouw, 
en  nog  jonger  dan  zij,  die  hij   verlor;  ii   had.     Zij   was  reeds 
op    weg    naar    Kastilië,    en  de  koning  was  nu  mogelijk  te 
druk   bezig   m:!t  de  toebereidselcn  voor  de  huwelijksfeesten, 
om  veel  te  de  iken  aan  de  belangen   van  zijn'   ongelukkigen 
gevangene. 

Het  op  te  lossen  vraagstuk  was  lioe  het  vonnis  zou  uit- 
gevoerd worden,  en  op  het  volk  toch  den  indruk  maken 
alsof  Montiu'tn    zijnen  natuurlijken  dood  2"cstorven  ware.   De 


(I 


;]rir) 

mei'sten  van  licn,  aan  wie  de  kon  in--  hij  ilc/.c  i:dvu:eu\n'\d 
zijn  vertrouwen  schonk,  waren  van  oordeel  dat  het  het  beste 
zou  zijn  om  den  gevangene  om  te  brengen  door  hem  in 
zijn  drinken  of  in  zijn  dagelijksch  voedsel  eenig  langzaam- 
werkend  vergif  toe  te  dienen.  Dit  zou  hem  daarenboven 
den  tijd  geven  om  voor  de  belani^en  zijner  ziel  te  zoru'en. 
^[aar  Philips  bragt  daartegen  in,  dat  zulks  niet  vervulde, 
hetgeen  hij  liefst  de  einduitspraak  der  regtbank  noemde  *). 
Eindelijk  besliste  hij  zich  voor  de  ^^arrote ,  eene  soort  van 
strafoefening  welke  men  in  Spanje  bij  minder  soort  van 
misdadigers  gebruikt,  doch  die,  den  dood  door  verstikking 
te  wee^  brengende,  waarschijnlijk  minder  sporen  op  het 
ligchaam  achterlaat  -). 

Om  dit  te  volbrengen  was  het  noodzakelijk  om  Arontigny 
uit  Segovia,  de  vrolijke  verblijfplaats  van  het  hof  en  eerst- 
daags het  tooneel  van  huwelijksplegtigheden,  naar  eene  meer 
verwijderde  en  minder  bezochte  plaats  te  brengen.  Derlialve 
werd  Simaiicas  uitgekozen,  welke  sterke,  af'^eleirene  fortercs 
eene  geschikte  plaats  voor  het  begaan  van  eene  dergelijke 
daad  scheen  te  zijn.  De  vesting  was  zeer  sterk  en  inge- 
sloten door  stevige  muren  en  eene  breede  gracht,  over  welke 
i^^e  bruggen  den  toegang  tot  het  binnenste  van  het  kasteel 
gaven,  liet  werd  vroeger  als  eene  gevangenis  voor  staats- 
misdadigers  gebruikt.  Kardinaal  Ximenes  vatte  het  eerst 
het  plan  op  om  het  tot  een  edeler  doel  tot  het  bewaren 
der    openbare    arcliieven  te  gebruiken  ').      Karel    de  Vijfde 

*)  Deze  bijzonderheden  zijn  verzameld  uit  een  volledig  verslag  vau 
liet  regtsgeding,  hetwelk,  op  Philips'  bevel,  hem  i\^\\  2JeQ  November 
1570  door  den  hertog  vau  Alva  gezonden  werd. 

-)  De  garr(Ae  is  in  Spanje  bij  de  doodstraf  nog  in  gebruik.  ïot 
inlichting  vau  sommige  lezers  dieiie ,  dat  zij  voltrokken  wordt  door 
ecu  touw  om  den  hals  van  den  misdadiger  te  trekken  ,  zoodat  hij 
verwurgd  wordt.  Dit  wordt  gedaan  door  een  stok  om  te  draaijen  , 
waaraan  het  touw  achter  het  hoofd  bevestigd  is.  In  plaats  van  dit 
toestel,  wordt  bij  de  strafoefeningen  van  latercn  tijd  meer  een  ijzeren 
halbljaiid  gebruikt. 

■')  Dit  wordt  bevestigd  door  een'  brief  van  den  kardinaal  zelvcn, 
waarm  hij  den  koning  verzoekt  om  aan  alle  ambtenaren  te  bevelen 
dat  zij  hunne  registers,  bewijsitukkcn  en  openbare  akten  van  allerlei 
soort  hem  ter  hand  zullen  stellen,  om  in  deze  archieven  geplaatNt  eu 
daardoor    voor    vernieling    bewaard  te  worden.     Zijn  levensbeschrijver 


bragt  zijn  verstandig  plan  ten   uitvoer;    maar  het  werd  niet 
volkomen    ten  uitvoer  gelegd   voor  de  regering  van  Pliilips, 
die    de    zaak    regelde    en    alle  noodige  schikkingen  maakte 
om  de  insteling  voortdurend  te  grondvesten,    waardoor  hij 
aldus    aan  toekomstige  geschiedschrijvers  de  beste  middelen 
verschafte  on:   hunne  schreden  op  de  donkere  en  kronkelende 
paden  zijner  regering  te  zetten.     Maar  zelfs  na  die  verande- 
ring   in  haar    toestand,    werd  de  vesting  Simancas  nog  van 
tijd  tot  tijd  als  een  plaats  van   ontsluiting  voor  staatsgevan- 
genen   gebruikt.     De    beruchte    bisschop    van    Zamora,    die 
zulk    een  ijverig  deel  in  den  oorlog  der   Coiminklades  w^xn , 
Averd    daar    cp    last    van    Karel   d^iM  Vijfde  gewurgd.     Het 
gedeelte   van  het  gebouw,    waarin  hij   zijne  straf  ondero-inj? 
is  nog  bekend  onder  den  naam   van  den  //bisschopstoren"  *). 
Op   den  lf"^eü  Augustus   1570    werd  Montigny  onder  een 
talrijk    geleice    geregtsdienarcn  en  iiaakbusschieters  van  Se- 
govia   naar    deze  vesting  gcbragt.     Voor  meerder  zekerheid 
werd   hij  geboeid,  eene  overtollige  wreedheid,  waarvan  Phi- 
lips in  een'  Lrief  aan  Alva  zich  meent  te  moeten  vrijpleiten, 
als  ware  zulks  buiten  zijne  voorkennis  geschied.    Wij  kunnen 
ons  wel  voorstellen  dat  de  laatste  straal  van  hoop  in  Mon- 
tigny's    boezem    moet  verdwenen  zijn,    toen  hij  de  sombere 
gangen    van  5ijn  nieuw  verblijf  binnentrad.     Doch  de  hoop 
verliet  hem,     ^.ooals  wij   weten,   niet  geheel  en  al.     Hij   had 
vernomen    dat    Anna    van    Oostenrijk    veel  medelijden  voor 
zijn    lot    getoDiid    had.     Het  was  slechts  natuurHjk  dat  de 
dochter    van    keizer    Maxiniiliaan    belang    stelde  in  de  ver- 
volgde  Nederlanders.    Men   zeide  zills  dat  zij   aan  de  vrouw 
en    de    schootimoeder    van    Montigny   beloofde  om  zijne  be- 
vrijding als  eerste  geschenk   van  haren  echtgenoot  te  vragen  , 
wanneer    zij   iii  Kastilië  kwam.      En   Montiony  koesterde  de 


voegt  er  bij  dat  weinige  dezei  Mukkru,  A\,'  alken  door  de  pogingen 
van  den  kardinaal  konden  vei/.Miicia  \vór.kn,  van  de  regering  van 
Terdinand  en  lsal)ella  dagteekenen.  Quiijtjiiiila,  luJa  de  XmenesM.'^^^. 
')  Gaehard,  die  ons  eenige  belangrijke  bijzGiiderhedeu  omtrent  de 
oude  vesting  Simancas  mededeel',,  vei'dt  oni  dat  deze  toren  daar  zijne 
eigene  v.erkplaate  is  gewee^t.  Jlct  Nvas  eene  belangwekkende  omstan- 
digheid, dat  hij  de  gedenkaukiuT.  van  Montigiiv's  lijden  dus  kun  on- 
derzoeken op  de  plaats  zelve,   welke  er  LcUi'ue  van  was  u-cwccst. 


* 


.JU^ 


o  r\  o 

oifo 


hoop  dat  de  invloed  der  jonge  bruid  den  koning  van  zijn 
voornemen  zou  afbrengen,  en  dat  hare  komst  in  Kastilië 
het  teeken  van  zijne  bevrijding  zijn  zou.  Dat  Anna  aan 
zulk  eene  begoocheling  zou  hebben  toegegeven  is  zoo  vreemd 
niet,  want  zij  had  Philips  nooit  gezien;  maar  dat  Montigny 
daardoor  bedrogen   zou  zijn,  is  moeijelijker  te  begrijpen. 

Hij  werd  in  zijn  nieuw  verblijf'  met  eerbied,  zoo  niet  met 
toegevendheid  behandeld.  Zelfs  vergunde  men  hem  daar 
eeni^e  voorregten.  Ofschoon  zijne  wacht  verdubbeld  was, 
mo'^t  hü  zijne  ei^^ene  dienstboJen  hebben  ,  en  wanneer  hij 
wilde,  kon  hij  de  versche  lucht  en  den  zonneschijn  in  de 
gaanderij  genieten. 

In  het  begin  van  October  landde  de  jonr.j  Oostcnrijksche 
prinses  aan  de  noordkust  van  het  koningrijk,  te  Santander. 
Deze  tijding  heeft  welligt  den  koning  aangezet  om  zijne 
handelin '-en  jeaens  den  ü-evan^ene  te  bespoedigen,  daar  hij 
zich  misschien  wilde  ontslaan  van  de  mogelijkheid  om  door 
zijne  bruid  lastig  gevallen  te  worden,  en  de  lompheid  niet 
wilde  beiraan  om  haar  de  eerste  gunst,  welke  zij  vragen 
zou,  te  weigeren.  Als  een  voorloopige  maatregel,  zou  het 
noodii'  zijn  om  de  vriiheid,  welke  Montigny  tot  nog  toe  ge- 
noot,  in  te  korten,  otn  hem  in  zijne  kamer  op  te  sluiten, 
en,  na  allen  omgang  zelfs  met  het  personeel  op  het  kasteel 
af-Tsiudcn  te  hebben,  het  gerucht  zijner  ziekte  te  versprei- 
den, hetwelk  den  algemeenen  geest  op  een  noodlottig  einde 
zou   voorbereiden. 

On  deze  strenge  opsluiting  te  regtvaardigen  ,  werd  er 
een  verliaal  verzonnen  van  eene  poging  tot  ontvlugten, 
zooals  die,  welke  reeds  te  Segovia  beproefd  was.  Peralta, 
alkade  van  het  kasteel,  een  vertrouwd  vasal .  aan  wien  de 
leiding  der  zaak  was  opgedragen,  schreef  een'  brief  aan  den 
koning,  waarin  hij  een  Latijnsch  briefje  had  ingesloten, 
dat  hij  voorgaf  onder  Montigny's  venster  gevonden  te  zijn 
en  uitvoerige  voorscliriften  omtrent  zijne  vlugt  bevatte. 
Dit  voornemen,  zeide  de  schrijver,  verkreeg  schijn  van 
waarheid  door  het  verschijnen  in  den  omtrek  van  het  kas- 
teel van  personen,  die  als  monniken  vermomd  waren. 
Daarom  was  de  gouverneur  verpligt  geweest  om  den  ge- 
van-^ene    in    een    nnder    n-edeelte    vnn    het   slot   te  brengen. 


waar  hij  veiliger  was.  Derhalve  werd  hij  in  den  bisschops- 
toren,  een  onheilspellend  virblijf,  gebragt,,  waar  men  hem 
niet  langer  Joor  zijne  eigene  dienst Ijoden  liet  bedienen, 
maar  hem  s.reng  opsloot.  .Montigny  had  zicli  over  deze 
wijze  van  liandelen  zou  kwaad  gemaakt  en  had  zoo  hevio- 
geklaagd  over  de  onregt vaardigheid  daarvan,  dat  hij  eene 
koorts  had  g(,'kregen,  wauraan  hij  nu  leed.  Peralta  eindigt 
met  zijne  smart  uit  te  drukkm,  dat  hij  door  Montigny's 
gedrag  genocdzaakt  is  een'  weg  m  te  slaan,  welke  hem 
zei  ven  zoo  onaangenaam  is,  daar  hij  hem  gaarne  alle  toe- 
gevendheid, welke  met  zijne  eigene  eer  overeenkwam,  be- 
wezen zou  hebben*).  Deze  brui',  welke  geheel  in  het  kabi- 
net te  Madrid  was  o])gemaakt,  weid  openlijk  aan  het  hof 
vertoond,  lij  vond  des  te  eerder  aeloof  omdat  Monti^nv 
vroeger  eens  getracht  had  om  te  ontvlugten;  en  nu  liep 
het  gerucht  dat  hij   gevajirlijk  ziek   h-^\ 

In    het    begin    van  October  was  de  licenciaat  Alonzo  de 
Arellano    uit    SeviUe    ontboden,     en    aangesteld    als  alkade 
van  de  kanselirij  te  Valladolid,   hetwelk  slechts  twee  mijlen 
van    Simancas    afligt.     Arellano   was  iemand,   op   wiens  stil- 
zwijgendheid   2n    trouw    Philips    wist  dat  hij   zich  verlaten 
kon  ;    en    aan    hem    droeg    hij    nu   de  terdoodbrenging  van 
Montigny  op.     Voorscliriften  voor  den  weg,  dien  hij  moest 
inslaan,  en   voorzorgen,   welke  hij   nemen  moest  om  achter- 
docht   te    VOO -komen,    werden   met  groote  naauwkeurigheid 
in    de    lastbrieven    des  konmgs  beschreven.     Men  moet  er- 
kennen   dat    het    een    merkwaardig  stuk  is,    zooals  slechts 
zelden  uit  een(i  koninklijke  pen   is  voortgevloeid.     De  alkade 
moest    naar  Simancas  gaan,    en  eeif  notaris,    een^  beul  en 
een'    priester    met    zich  medtiienien.     De  laatste  moest  een 
man  van  ontwijfelbare  vroomheid  en  ueleerdlieid  zijn  en  in 
staat    om    alle    twijfelingen    of   dwalingen  te  doen   verdwij- 
nen,   die    ten    opzigte  van  Jiet  geloof  ojigelukkigerwijze  in 
Montigny's  geest  waren  opgekomen.      Zulk  een  man  scheen 

<)  Deze  leugenachtige  brief  van  den  lO^en  October  uit  Siinaucas, 
wordt,  met  het  snippertje  bajlnardlalijn  er  in  gesloten,  gevonden  in 
i\üJkjcumen(osi?icdios,  iV,  bl.  5.:o-:2.  kcüiL'c  bladzijden  vroeger  vindt 
men  er  ook  de  vcorschriften  aan  den  licincinat  Don  Alonzo  de  Arellano 
in    liiin  irrlircl. 


I 


30  t 


OÜ5 


Frav    Ilcriiandü    del  Castillo  van  de  Dominikamcr  orde  uit 
Valladolid    te  zijn  ;    en  er  kon  geen  beter  persoon  gekozen 
worden,  noch  iemand  die  meer  gevoel  had   voor  meuschelijk 
lijdcü ,  zooals  men  niet  altijd  onder  de  monnikspij  aantreft. 
Door    deze  drie  ])crsonen  frevol2:d  verliet  de  alkade  Val- 
ladolid,  kort  na  het  invallen  der  duisternis,  op  den  avond 
van    den   l^^en  October.     Peralta  was  van  zijne  komst  ver- 
wittigd, en  de  kleine  stoet  werd  zoo  omzigtig  in  het  kasteel 
gelaten ,  dat  het  de  opmerkzaamheid  niet  tot  zich  trok.    De 
gouverneur    en  de  regter  gingen  aanstonds  naar  Montigny's 
kamer,  waar  zij   den  ongelukkigen  man  op  zijn  bed  vonden 
liggen,  niet  zoo  zeer  ongesteld  door  de  koorts,  waarvan  wij 
gesproken  hebben ,  als  wel  door  de  ziekte  des  harten ,  welke 
uit    te    geleurgestelde    hoop    ontstaat.     Toen    hem  Arellano 
zijn  vonnis  mededeelde  in  zulke  vriendelijke  bewoordingen  , 
als    zulk    eene    wreede    tijding    toeliet,    werd  hij  er  geheel 
door    ontsteld,    en    bleef    gedurende    cenigen    tijd    in    een' 
toestand    van   beklaircnswaardicre  f^eestvcrvoerincr.     Men  zou 
echter    gedacht    hebben    dat    de  waarschuwingen,    w^lke  hij 
reeds    ontvangen    had,    zijn'  geest  cenigermatc  op  den  slag 
zouden  hebben   voorbereid;  want  hij  schijnt  verkeerd  te  heb- 
ben  in  den  toestand  van  een'  f^evanc^ene  in  eene  van  de  cellen 
der  Inquisitie  te  Venetië,    welker  muren,  zooals  men  zegt, 
zoo    gemaakt    waren    dat    zij  elkander  dagelijks  langzamer- 
hand naderden  ,  totdat  de  onc^elukkiiTfe  bewoner  er  tusschen 
verpletterd    werd.     Toen    Montigny    genoegzaam    van  zijne 
opgiHvondcnheid    bekomen    was  om  oplettend  te  zijn,    werd 
hem    het     vonnis    dcor    den  notaris  voorgelezen.     Hem   was 
nog  ccn  dag  voor  de  teregstelling  toegestaan,  ten  einde  hem 
tijd   te   geven,    zooals  Philips  gezegd   had,    om   zijne   zaken 
met  den  Hemel  te  regelen.     En  ofsclioon,  zooals  de  alkade 
er  bij   voegde,   het  over  hem  uitgesproken  vonnis  door  den 
koning    als    regtvaardig  beschouwd  werd,    was  echter  zijne 
majesteit,    zijn    ranir    in  aanmerkino-  irenomen .    willens  om 
geheel  uit  goedertierenheid  en  genade  het  in  zóó  verre  wat 
den  vorm  aanging  te  verzachten,   dat  hij   hem  toestond  om 
niet    in    het  openbaar,    mnar  in  het  gelieira  te  worden  ter- 
dood    gebragt ,    waardoor    hij  aldus  zijne  eer  redde,  en  het 
denkbeeld    iniran^:    deed    vinden    dat    hij    een'   natuurlijken 


ken  dood  aan  zijn  einde  gekomen  was.  Voor  deze  genadige 
liandelwijze  schijnt  Montigny  zeer  dankbaar  geweest  te  zijn. 
De  lezer  kan  bij  zich  zelven  wel  nagaan,  hoe  waar  de 
daarvoor  opgeoeven  redenen  waren. 

Toen    zij    aldus    hun'  moeijelijken  pligt  hadden  vervuld, 
gmgen    Arellaiio    en    de    gouverneur   weg,    en  den  monnik 
roepende,    lieten    zij    den  gevangene  den  geestelijken  troost 
genieten,  dien  hij  zoo  zeer  Jioodig  had.    AVat  er  toen  volgde 
hebben  wij   van  Castillo  zelven.     Toen  Montigny's  opgewon- 
denheid bedaarde,  luisterde  hij  geduldig  naar  de  vermanin- 
gen     van    den    goeden    pater,     en    toen    hij    eindelijk    zich 
zelven    ongeveer    weder    meester    was,    vereenigde    hij    zich 
ernstig  met  hem  in  het  gebed.     Toen  biechtte  hij  en  ontving 
het  sakrament  daar  hij   begeerig  scheen  om  den  korten  tijd"^ 
die  hem  nog  overbleef,  te  gebruiken ,  ten  einde  zich  op  den 
plegtigen    overgang    naar    het    eeuwige    leven    voor    te  be- 
reiden.    Wanmer  hij  niet  bad,  las  hij   nu  en  dan  de  opstel- 
len  van  pater  ].uis  de  Granada,  wiens  leestelijke  gedachten 
hem  dikwijls  in   de  uren  zijner  gevangenschap  troost  hadden 
verschaft. 

Montigny    wjs    zeer    ter    neer  geslagen  door  het  gerucht 
dat    zijne    godsdienstige  beginselen  aan  Jiet   wankelen   waren 
gebragt,    en  dal   hij  de  dwalingen  der  hervorming  had  om- 
helsd.    Om    de:;en    indruk    te  Uoen  verdwijnen,    stelde   hij 
eigenhandig  een3  korte  geloofsbelijdenis  op,    waarin  hij  be- 
kende   zulk    eer    onvoorwaardelijk   vertrouwen  te  stellen  in 
al    de    door    de    lloomsch-Katholieke    kerk   en  haar  hoofd, 
den   plaatsvervai  ger  van  Christus,  verbindejid  verklaarde  ar- 
tikelen, als  Pm.  de  Vijfde  zelf  slechts  kon  verlangd  hebben. 
Toen  hij  aldus  /.ijn'  geest  had  verligt,  hield  Montigny  zich 
bezig  met  eenigc   tijdelijke  belangen,    welke  hij  wenschte  te 
regelen.       Zij    hielden    hem    niet    hiTig    op;    want,     zooals 
Philips    naar    waarheid    opmerkte,    was    er  voor  hem  geene 
gelegenheid  om  een  testament  te  maken,  nu  hij   niets  na  te 
laten    had,    daar    al   zijne  bezittingen  icn  voordeele  van  de 
kroon    waren    verbeurd  verklaard.     IiuJicn  er  echter  eenio-e 
schuld  zwaar  op  zijn  geweten  drukte,  mogt  hij  die  opgeven , 
evenals  iedere  bepaling,  welke  hij   afzonderlijk  voor  een  bij- 
zonder    doel  wenschte  te  maken.     Dit  was  echter  op  voor- 
ÏI-  20 


m 


i 


waarde,  dat  hij  niet  anders  over  zich  zei  ven  spreken  mogt , 
dan  aUof  hij   zijnen  natuurlijken  dood  stierf. 

^Montigny  maakte  hiervan  gebruik  om  den  wensch  uit  te 
drukken  dat  er  700  missen  voor  zijne  ziel  gelezen,  dat  ver- 
schillende sommen  gelds  voor  vrome  doeleinden  beschikbaar 
gesteld  en  dat  er  eenige  geschenken  aan  sommigen  zijner 
getrouwe  dienaren  gegeven  zouden  worden.  Ten  opzigte 
van  dat  lec^aat  voor  vrome  doeleinden,  schreef  de  koning 
aan  Alva,  dat  hij  eerst  zien  moest  of  Montigny's  bezittingen 
die  beschikbaarstelling  zouden  toelaten,  en  wat  de  geschen- 
ken aan  zijne  dienaren  aanging  //daaraan  bLhoefdc  men  geen 
ircvoli?  te  rreven." 

Een    lierinneringsteeken  ,    hetwelk    hij    Castillo    ter  hand 
stelde,    bereikte    zonder  twijfel   zijne   bestemming.      Dit   was 
een    £rouden    keten  van  schoon  maaksel,    met  een    zegelring 
er  aan,  waarop  zijn  geslachtswapen  gegrift  stond.     Hij  ver- 
zucht dit  kleine  herinneringsteeken  aan  zijne  vrouw  te  geven, 
llij   had  het  altijd  bij   zich  gedragen  zoo  lang  zij   getrouwd 
waren,    en   hij    wenschte    dat    zij   het  ter  zijner  herinnering 
dra^'en    zou,    terwijl    hij    terzelfder  tijd   zijn  leedwezen   uit- 
drukte dat  hem   geen   langer  leven   gegund   was,  om  haar  te 
dienen    en   liil   te   hebhen.      Als   dvn   wensch   eens  stervende, 
sprak    hij    de    begeerte   uit  dat   zij   door  de   nieuwe  leerstel- 
lin-'-en  niet  besmet    of  van  het  geloof  liarer  voorvaderen  af- 
vallig    zou  worden.      Indien  Montigny  ooit  het  oor  geleend 
had    aan    de    leerstellingen    der  hervorming ,    was  zulks   bij 
hem     waarschijnlijk    nooit    overtuiging    geworden;    want   in 
zijne   laatste  oogenblikken  oefenden  de  gewooiiten  en  opvoe- 
ding  zijner  ieuii'd   zulk   een'  invloed   op  hem  uit  dat  de  Do- 
miiiikaan    x^m    zijn.en  kant  verklaarde,    dat  hij   bewees  zulk 
een    goed     Katholiek    en    Christen    te    zijn,     als    hij     zulks 
zelf    slechts    wenschte.      De    weinige  uren  waarin  Montigny 
aldus    de   bitterheid  des  doods  geproefd  had,    schenen  meer 
u'edaan    te  hebben  om  hem   van   de  ijdelheden  van  dit  leven 
uf  te  brengen,   dan  al  die  jaren  van  treurige  gevangenschap, 
welke  hij   tusschen   de  muren  v;in   Segovia  en  Simancas  had 
door  Mbra"t.      Echter    celooven  wij   ternaauwernood  de   ver- 
/ekcri  ig  chs  monniks  dat   hij   zijne   berusting  zoo  ver  dreef , 
door  te  erkennen  thit  \:rt  vonnis  züner  re^^ters  reutvaardiir  was  ! 


nngeveer  (en  twee  ure  op  den  mor-ïcn  van  den  lö'i'^ii 
October,  toen  de  tijd  ter  zijner  voorbereiding  toegestaan 
voorbij  was,  gng  pater  Castillo  naar  den  gouverneur  en  den 
alkade,  om  hun  mede  te  deelen  dat  liet  uur  gekomen,  en 
hun  gevangene  gereed  was  om  lien  te  ontvanwn.  Zii  randen 
zonder  vertoeven  naar  de  kamer  des  doods,  met  den  notaris 
en  den  beuL  Toen  volbragt  de  barsche  dienaar  der  wet  in 
hunne  tegenwoordigheid  zijne  taak  aan  zijn  slagtofïer,  dat 
geen  weerstand  bood,  terwijl  de  notaris  een  verslag  van  de 
gebeurtenis  opir  aakte. 

Niet  zoodra   was  de  geest   :\[ontigny^s  ligchaam  ontvloden, 
of  de  aikaele  ,   de  priester  en  hunne   twee  medfj-ezellen  keer- 
den    naar    Yalh-dolid    terug  en  bereikten  het  voor  het  aan- 
breken   van  den  dag  zoodat  zij   de  opmerkzaamheid  der  in- 
woners niet  tot  zich  trokken.     Allen   waren   door  een'  pleg- 
tigen  eed  verbonden  om  het  geheim  te  bewaren  ten  opzigte 
van    de    zwarte    daad,    die    zij   bedreven  hadden.     A^an  den 
notaris    en    den    beul    verzekerde    n^.eii   zich   nog  meer  door 
lien    met  den  dood  te  dreigen   ais  zij    i(>ts   van  de   zaak  ver- 
raadden;   en    zij    wisten  zeer  goed  dat   Philips  de  man  niet 
was    om    voor    de    vervulling    zijner    bedreiuin^-en   teruo-  te 
deinzen. 

Het  lijk  werd  in  eene  Franciskancr  monnikspij  gewik- 
keld, welke  hem  de  keel  bedekte,  en  alleen  het  gelaat 
bloot  liet.  Zóó  werd  het  door  Montigny's  dienaren  gezien, 
die  de  trekken  \an  hunnen  meester  herkenden ,  welke  naau- 
welijks  meer  veiwrongen  waren,  dan  somwijlen  door  eene 
ziekte  het  geva.  is,  wanneer  de  doodstrijd  zijne  sporen 
heeft  achtergelat :n.  Nu  verspreidde  zich  het  verhaal  dat 
hun  meester  aan  de  koorts  gestorven  was,  welke  hem  zoo 
hevig  had  aangegrepen. 

Men  vierde  ce  lijkplegtiglu'den  volgens  hot  bevel  des 
konings,  met  den  verschuldigden  eerbied.  Do  vikaris  en 
de  priesters  van  de  kerk  van  d(  ti  Verlosser  bedienden  bij 
die  gelegenheid  de  mis.  De  dienaren  van  den  overledene 
waren  in  den  rouw,  ten  bewij/e  van  cerbi-l,  volgeus  bevel 
van  Philips,  die  opmerkte  dat  de  dien ---i boden  zoo  weinio- 
m  getal  waren,  dat  men  hun  de  rouwkleèren  wel  rrevcn 
kon:    en    hij    wilde  de  kosten  hiervoor  en  voor  de  uitvaart 

20^ 


« 


;iüs 

op  zich  iieraen,  ofschoon  Montigny  geen  geld  genoeg  daar- 
toe had  nagelaten.  De  plaats,  welke  men  voor  zijn  graf 
uitkoos,  was  een  gewelf  onder  een  van  de  kapellen  van 
het  gebouw,  en  een  passend  gedenkteeken  duidde  de  plaats 
aan,  waar  de  ascli  rustte  van  den  lautsten  afgevaardigde, 
die  uit  Vlaanderen  kwam  om  te  Madrid  eene  zending  te 
vervullen,  waarover  zulk  een  kwaad  gesternte  waakte. 

Dit  is  het  waar  verhaal  van  deze  tragische  zaak,  hetwelk 
uit  de  brieven  des  konings  en  zijner  handlangers  getrokken 
is.  Geheel  anders  klonk  het  berigt  dat  te  dien  tijde  in 
omloop  was.  Het  hof  ontving  den  IT'i^"  Oktober,  ihn  dag 
na  Montii?nv's  dood,  bcritrten  van  Peralta,  den  alkade  der 
vesting.  Zij  behelsden,  dat  na  het  schrijven  van  den  vori- 
fren  brief,  de  koorts  bij  den  gevangene  zoo  was  toegenomen 
dat  het  de  hulp  van  een'  geneesheer  vereischt  had ;  en  toen 
de  kenteckenen  onrustbarender  werden,  was  de  laatste  in 
overleg  getreden  met  den  geneesheer  van  de  landvoogdes 
Johanna,  zoodat  niets,  wat  de  menschelijke  kunst  vermogt , 
den  lijder  onthouden  werd.  Hij  werd  echter  spoedig  erger, 
en  daar  pater  Ilernando  del  Castillo  toen  gelukkig  juist  te 
Siraancas  was,  kwam  deze  bij  hem  en  diende  liem  de  laatste 
troostmiddelen  der  stervenden  toe.  Xadat  hij  alles  gedaan 
had  wat  een  goed  Christen  in  zulke  oogenblikken  doen  zou, 
stierf  Montigny  in  den  vroegen  morgen  van  den  16^^^,  en 
toonde  in  zijn  uiterste  zulk  een'  goeden  Katholieken  geest, 
dat  men  de  hoop  op  zijne  zaligheid  koesteren  kon. 

Men  behoeft  het  naauwelijks  te  zeggen  dat  deze  scliijn- 
heiüge  brief,  even  als  de  vorige,  te  Madrid  gemaakt  was. 
En  toch  was  zij  niet  geheel  bezijden  de  waarheid.  De  stads- 
geneesheer, met  name  Yiana,  was  er  bij  geroepen;  en  meu 
vond  het  noodig  om  hem  het  geheim  mede  te  deelen.  le- 
deren dag  legde  hij  een  bezoek  op  liet  kasteel  af,  en  kwam 
daf'-eliiks  met  onrustbarender  tijdingen  over  den  toestand 
des  lijders  terug;  zoo  was  het  publiek  voorbereid  op  het 
noodlottige  einde  dezer  ongei^teldheid.  Niet  dat  men  na 
dit  alles  geene  achterdocht  koesterde  dat  er  schclmerij  in 
de  zaak  bedreven  was,  omdat  men  opmerkte  hoe  juist  van 
pas  zulk  eene  gebeurtenis  was  voorgevallen ;  maar  ver- 
moedens waren  geene  bewijzen.  liet  geheim  werd  voor  ieder 


1 


:]09 

te  goed  bewaj.rd  om  door  dvn  geheimzinnigen  sluijer  heen 
te  dringen,  en  de  enkelen,  die  achtir  dien  sluijer  het  oog 
geslagen  hadd(m,  hadden  hun  leven  te  lief  om  dien  op  te 
hetien. 

Er  werden  brieven  in  cijferschrift  geschreven,  welke  een 
volkomen  en  tiouw  verhaal  van  de  gebeurtenis  bevatten,  en 
aan  den  hertog  van  Alva  werden  gezonden.  De  beide  brie- 
ven van  Peralta,  die  inderdaad  eerder  voor  Brussel  dan 
voor  Madrid  bestemd  waren,  werden  medegestuurd.  De 
hertog  kreeg  d(;n  last  om  ze  als  het  ware  bij  toeval  te  ver- 
toonen,  zonde)*  ze  aan  iemand  op  te  dringen,  opdat  Mon- 
tigny's  vrienden  in  de  Nederlanden  van  de  waarheid  er  van 
overtuigd  zouden  worden. 

Tn  zijne  eigene  mededeeling  aan  Alva,  toont  Philips, 
terwijl  hij  de  regtgeloovighcid  van  zijn  slagtoffer  in  diens 
laatste  oogenblikken  vermeldt,  dat  hij  bclialve  de  tevredenheid, 
welke  hij  bij  zulke  gelegenheden  gewoonlijk  gevoelde,  eenigeu 
twijfel  koesterd(i.  //Indien  zijn  hart"  schrijft  hij  van  Mon- 
tigny //van  zu^k  een  Christelijken  geest  doordrongen  was, 
als  hij  in  zijn  literste  toonde  en  als  de  monnik,  bij  wien  hij 
biechtte,  hem  verzekerde,  dan  vermoedde  hij  dat  God  z'jne 
ziel  wel  in  geiade  zou  aannemen."  Tn  de  oorspronkelijke 
schets  van  dezen  brief,  zooals  hij  door  Philips'  sekretaris 
werd  opgesteld,  wordt  er  verder  bijgevoegd:  //Echter  kun- 
nen wij,  na  dit  alles,  dit  sleclits  eene  bencoochelini?  van  den 
duivel  noemen,  die,  zooals  wij  weten,  den  ketter  in  zijn 
stervensuur  nooit  verlaat."  Deze  uitspraak  werd,  zooals  uit 
het  te  Simancas  bewaarde  handschrift  blijkt,  door  Philips 
uitgeschrapt  mit  zijne  eigcniiaiidige  aanmerking  er  bij  : 
//Laat  dit  weg,  daar  wij  geen  kwaad  van  de  dooden  mog'^n 
denken  I" 

Niettegenstaande  dit  grootmoedige  gevoelen,  verloor  Phi- 
lips geen'  tijd  om  der  wereld  bekend  te  maken  dat  Montijinv 
een  verrader  was,  en  om  de  verbeurdverklarinar  ziiner  be- 
zittingen  te  eischen.  De  blocdraad  nani  eene  soede  les  van 
de  Inquisitie  ov.^r,  welke  zorg  droeg  dat  de  dood  zelfs  haar 
de  slagtoflers  niet  ontfutselde.  Er  werd  een  proces  begon- 
nen tegen  de  ncrjedacUcnls  van  Montigny ,  zooals  men  zulks 
te    voren    tegen    de    nagedachtenis    van    de    markgraaf  van 


310 


311 


Bcrgcii  gedaan  had  ').  Den  2:2^^^"  Maart  1571  sprak  de 
licrtog  van  Alva  het  vonnis  uit,  waarbij  hij  de  nagedachte- 
nis veroordeelde  van  Floris  van  Montmorency,  heer  van 
Montigiiv,  als  schuldig  aan  hoogverraad,  en  zijne  goederen 
en  bezittingen  ten  behoeve  der  kroon  verbeurd  verklaarde, 
//daar  het"  zooals  het  stuk  behelsde  /4er  zijner  kennisse 
gekomen  was,  dat  genoemde  Montigny  een'  natuurlijken 
dood  gestorven  was  in  het  kasteel  van  Simancas,  waar  hij 
het  laatst  gevangen  had  gezeten  !'' 

liet  proces  van  den  bloedraad  tegen  Montigny  kenmerkte 
zich,  zooals  ik  reeds  gezegd  heb,  door  grooter  onbeschaamd- 
heid en  scliaamteloozer  verachting  van  de  gewone  regts- 
vornien  ,  dan  men  in  den  regel  zelfs  bij  die  regtbank  aan- 
treft. Eene  bloote  opgave  van  feiten  is  genoeg.  De  be- 
fcchuidigde  werd  verhoord,  indien  dit  verhoor  heeten  kan, 
in  het  eene  land,  terwijl  hij  in  het  andere  in  strenge  ge- 
vangenschap gehouden  werd.  Het  hof  voor  hetwelk  hij 
werd  verhoord,  of  liever  de  regtbank  van  gezworenen,  want 
de  raad  schijnt  meer  de  magt  van  gezworenen  dan  van 
r.  gters  nitgeoefcnd  te  hebben,  was  bij  deze  gelegenheid  een 
toesloten  liircluiam ,  uit2;ekozcn  om  het  nlan  der  aan- 
kla^t  te  volgen.  Zijne  uitspraak  werd,  in  plaats  van  open- 
lijk te  Li-eschieden ,  overgelaten  aan  den  eenigen  die  er  be- 
lang bij  had  om  haar  te  verkrijgen,  namelijk  aan  den  ko- 
ning. Zelfs  het  vonnis  werd  niet  ten  uitvoer  gelegd,  maar 
een  ander  werd  in  de  plaats  gesteld,  en  eene  openbare  te- 
rctstellin^:  werd  door  een'  nachtelijken  moord  vervangen, 
liet  zou  een  misbruik  van  de  taal  zijn  als  men  zulk  eene 
handelwijze  met  den  titel  van  geregtelijken  moord  bestem- 
pelde. 

Echter  toonde  Thilips  niet  te  aarzelen  in  den  weg,  welken 
hij  bij  die  zaak  had  ingeslagen.  Hij  had  zich  van  de  schuld 
van  Montigny  overtuigd;  deze  had  valscli  jegens  den  koning 
en  de  LTodsdienst  f^ehandeld,  misdaden  welke  de  dood  alleen 
weder  kon  goed  maken.  Wij  zien  daarenboven  dat  Philips 
zijne    toevlugt    neemt    tot    eene  geheime  teregtstelling,    of- 


1)    De    verbcurdvcrklaardc  guedcren  van  tien  markgraaf  van  Bergen 
werden    in    1577    door  Philij^s  aan  de  erven  van  dien  edelman  terug- 
C'-^cvcn,      N'an  dcii   \'vhekt,   Ir'^nhle^  d'^'i  Fi'y<-]>('' ,    W,    ld.   2öÏ}. 


^ 


(1- 


schoon  Alva,  zooals  wij  l.v  hben  o])gemerk{',  verondersteld 
had  dat  de  st.'af  aan  Montigny  op  dezelfde  openlijke  ^vijze 
was  ten  uitvoer  gelegd  als  aan  de  aiiuere  slagtoffers  van  de 
bloediiJ-e  re:''tbank.  Maar  de  kc.i'un  ■•  deinsde  er  voor  tcru^i- 
om  in  het  openbaar  eene  daad  te  doen  plegen,  welke,  on- 
afhankelijk va;i  hare  wreediieid  in  andere  opzigten,  zulk 
eene  schaamtelooze  verkrac'itinu'  der  f^oede  trouw  ie^ens  hem 
was,  die  op  iet  verzoek  van  zijn'  vorst  zelven,  in  eene 
openbare  zending  naar  MaUid  gekomen  was.  Met  betrek- 
king tot  de  gevoelens  van  zijn'  tijd.  schijnt  het  welligt 
vreemd  dat  PI  ilips  niet  gctraelit  liceft  om  ieder  spoor  van 
zijne  deelneming  aan  de  (huui  ■■it  tt^  wisschen  door  de  be- 
wijsstukken, welke  haar  bevestigden,  te  vernietigen.  Inte- 
gendeel droeg  hij  niet  alleen  zorg  dat  zulke  stukken  zou- 
den gemaakt  worden,  maar  liet  ze  nut  alle  andere  bewijzen 
der  zaak,  voortdurend  in  het  rijksarchief  bewaren.  Daar 
lagen  zij  ter  nza^i,e  van  ch-  nakomelingen,  die  eens  over 
zijn  gedrag  het   vonnis  zouden    uitspreken. 

In  het  gedeelte  dezer  geschiedenis,  hetwelk  op  de  Xedcrlanden  be- 
trekking heeft,  ben  ik  veel  verscheddiiid  aan  twee  uitstekende  geleer- 
den uit  dat  kand.  De  eerste,  ^le  hier  Gachard,  rijksarchivaris  van 
Bclgii' ,  werd  in  '.bJl  door  zijne  regciing  £:-czonden  om  het  Schierei- 
land te  bezoeken,  met  het  doei  om  bouwstollen  te  verzamelen  ten 
einde  de  nationale  gescldedcnis  op^  te  helderen.  Zijne  belangrijkste 
werkplaats  was  Sinancas,  hetwelk,  tot  op  den  tijd  van  zijn  bezoek, 
zoowel  voor  Spargaarden  als  vreemJ.eliiigen  zorgvuldig  gesloten  was 
geweest.  Gachard  maakte  gebruik  van  de  vrij/dnniger  bepalingen , 
welke,  onder  zekere  beperkingen,  J.c  gcbchiedkuudige  schatten  voor 
den  geleerde  openstelden.  De  uitslag  van  zijn  werk  wordt  nu  wereld- 
kundig gemaakt  door  de  uitgave  zijiii'r  Correspnndiiacc  de  P/nllppe  LI, 
van  v.-elke  reeds  twee  *)  declen  gedrukt  Ziju.  liet  werk  wordt  uit- 
gegeven in  een'  schoonen  vorm,  vrelke  der  licseherming  waaronder  het 
verschijnt  gelieel  vaardig  is.  lie^  beslaat  viMirua.nelijk  uit  de  brieven 
door  de  Spaanschc  regering  en  ile  gezagvoerders  in  Nederland  geschre- 
ven gedurende  de  regering  van  riiilips,  dat  lijiivak  van  omwentelingen 
en  natuurlijk  ook  lat,  hetwelk  in  hunue  geschiedenis  het  rijkste  aan 
gebeurtenissen  is.  De  olllcieele  -tukken  iu  iicl  Frauseh,  worden  wel 
is  vvaar  niet  meer  in  Simancas  gevonden,  van.  waar  zij  bij  het  be"-in 
der    regering    van    Albertus  en  li^u'nella  naar  Brussel  werden  gebragt ; 


')  Het  derde  vesclicen  iii  1858  en  loopt  UA  V.   Maart  1570. 

Vlri 


>.  -> . 


■olZ 


oio 


maar  pcne  grootc  menigte  brieven,  welke  tusschen  het  hof  van  Kas- 
tilit'  en  ile  ÏScclerlanden  gcwissekl  werden,  wordt  nog  in  de  Spaansehe 
archieven  bewaard.  Daar  zij  meestal  van  vertrouwelijken  aard  zijn,  en 
toespelingen  op  personen  en  zaken  bevatten,  die  alleen  bestemd  waren  voor 
hen  die  ze  ontvingen,  zijn  zij  voor  den  geschiedschrijver  van  oneindige 
waarde.  Niet  alleen  zijn  zij  nooit  Ie  voren  uitgegeven,  doch,  met 
uitzondering  van  een  gedeelte,  dat  den  Italiaan  Strada  onder  de  oogen 
kwam,  zijn  zij  zelfs  nimmer  door  een'  geleerde  nagezien.  Met  behulp 
van  deze  rijke  verzameling  is  de  gescliiedschrijvcr  in  staat  om  in  vele 
tot  hiertoe  onbekende  bijzonderheden  van  persoonlijken  aard  te  treden, 
welke  betrekking  hebbeu  op  de  handelende  personen  in  het  groote 
drama  der  omwenteling,  en  op  de  outsluijering  van  de  geheime  bronnen 
hunner  staatkunde. 

Gachard  heeft  als  uitgever  zijn  pligt  met  naauwgezetheid  en  be- 
kwaamheid vervuld.  In  een  volgend  deel  stelt  hij  zich  voor  den  gc- 
heelen  tekst  van  de  belangrijkste  brieven  te  geven;  maar  in  de  twee 
reeds  verschenen  deelen  heeft  hij  zich  bepaald  tot  een  uittreksel  van 
hun'  inhoud  ,  welke  naar  mate  van  de  omstandigheden  meer  of  minder 
uitgebreid  is.  liij  heeft  er  uitle^jkundige  noten  bijgevoegd  en  als 
voorrcue  eenc  uitgebreide  verhandeling,  welke  een  overzigt  geeft  van 
de  staatsmannen  aan  het  Kastiliaansche  hof,  en  van  de  karakters  van 
den  koning  en  de  groote  staatsambtenaren.  Aangezien  des  schrijvers 
opgaven  getrokken  zijn  uit  de  meest  geloofwaardige  en  voor  geleerden 
minst  bereikbare  bronnen  ,  moet  zijne  voorrede  door  den  Nedcrland- 
schen  geschiedschrijver  zorgvuldig  bestudeerd  worden. 

Verder  heeft  Gachard  aanspraak  op  de  dankbaarheid  van  lederen 
beminaaar  der  letterkunde  door  vcrsclicidene  bijdragen,  welke  hij  in 
anderen  vorm  ter  opheldering  der  nationale  geschiedenis  geleverd  heeft 
Onder  dezen  heb  ik  zijne  correspoufhince  de  Gulllanme  Ie  Taciturnc 
van  we.lke  drie  octavodeelcn  reeds  verschenen  zijn,  veel  gebruikt  *). 
Zij  bestaat  uit  eene  verzameling  van  AVillcms  brieven,  die  Gachard  vol 
ijver  van  verschillende  kanten  verzameid  heeft.  De  brieven  verschillen 
in  waarde  zeer  veel  van  elkander,  zooals  men  in  zulk  eene  grooteen 
gemengde  verzameling  verwachten  kan. 

De  andere  geleerde,  van  wiens  uitgegeven  werken  ik  in  dit  gedeelte 
mijner  geschiedenis  gebruik  heb  gemaakt,  is  de  heer  Groen  van  Prin- 
stercr.  Zijn  uitgebreid  werk  Archb-e^  de  la  r.iahon  d'OrahgeNa'isaa , 
van  hetwelk  de  ecr.-te  serie  de  tijden  van  Willem  den  Zwijger  omvat , 
is  ge* rokken  uit  de  bijzondere  verzameling  van  den  koning  der  Ne- 
derlanden. De  inhoud  is  verschillend,  doch  bestaat  voornamelijk  uit 
brieven  van  personen  die  een  uitstekend  deel  in  de  leiding  der  staats- 
zaken namen.  Hunne  briefwisseling  omvat  een  ondercengemengde 
menitxte  van  zaken,  en  verbindt  met  die  van  openbaar  belang  andere , 
welke  lu  hare  bijzonderheden  geheel  persoonlijk  zijn,  waardoor  zij  al- 


33 


«)  Na  dien  tijd  kwat.ieu  inig  uit  het    P'-'  en  C)'^  deel;   het  r^J»--  wordt 


•i.ucdig  vciwrieht 


^'l:uT. 


dus  de  karakters  van  de  uitstekendste  personen  op  het  groote  staats- 
tooneel  sterk  te  voorschijn  dort  treden.  Deze  briefwisseling  boezemt 
ons  een  levendig  belang  in,  naar  hetwelk  wij  in  de  meer  onpartijdige 
bladzijden  van  een  geschic  is(  hrijver  te  vergeefs  zoeken.  De  geschie- 
denis geeft  ons  feiten,  maar  bruvca  zooals  deze,  waarin  de  schrijvers 
voor  zich  zelven  spreken ,  geven  ons  de  gedachten  der  bijzondere 
personen. 

Groen  heeft  zijn  werk  goed  volbragt  ,    daar    hij  met  schroomvallige 
getrouwheid    ziel.    aan    den    oorspronkelijkeu    tekst  houdt,    en  ons  de 
brieven    geeft    iii    de    verschillende   talen,    waarin  zij  geschreven  zijn. 
De    tusschenruin.ten,    om    zoo    te  spreken,    tusschen  de  verschillende 
deelen    der    briefwisseling,    zijn    door   den  uitgever  met  bekwaamheid 
aangevuld,  om  de  onzamenhangende  deelen  tot  een  goed  zameuvattend 
geheel    te  verbin  len.     In  het  behandelen  van  datgene,    wat  men  het 
oorspronkelijke  gedeelte  van  liet  werk  kan  noemen,  heeft   de  uitgever 
voor  zoover  hem  aangaat,    veel  beschcidenhciti  getoond,    daar  hij  in- 
lichtingen zocht   jij  gelijktijdige  selirijver.s  en  door  bet  zijlicht,  het- 
welk hij  aldus  0[i  den  weg  doet  schijnen  ,  heeft  hij  het  voortschrijden 
voor  den  geleerde,  zeer  gemakkelijk  gemaakt,  en  hem  in  staat  gesteld 
om  een  overzigt  over  de  gehccle  geschiedenis  te  nemen.    De  uitgever 
doet  gecne  moeite  om  zijne  eigene  meening  te  verbergen,  en  het  valt 
ons    niet    moeijclijk  om  de  godsdienstige  rigting  te  bepalen,    waartoe 
hij   behoort.     Maar  het  is  niet  te  min  waar  dat  liij  bereid  is  om  regt 
te  laten  wedervaien  aan  de  meening  van  andereu  en  dat  hij  aanspraak 
heeft  op  den  lof  van  zijne  taak  met  onpartijdigheid  te  hebben  vervuld. 
Men  kan  eenc  bijzonderheid  in  de  oordeelvellingen  zoowel  van  Groen 
als  van  Gachard  opmerken,  weke  des   te  merkwaardiger  is  als  wij  de 
beide  WdM'vw  beschouwen  waartoe  zij   behooren;  het  is  de  ijver,    dien 
zij  tooucn,  0!n  iliilips'  gedrag  in  het  voordeeligsfe  licht  te  plaatsen , 
en   zijne  nagedachtenis  te  vrijwaren  voor  de  talrijke  beschuldigingen' 
welke  zoo  dikwijls  tegen  hem  worden  ingebragt ,   van  een  stelsdma'ig 
streven    om    de     -irivüogi'Mi  der  Ne-iorlanden  te  vornietiiren.     Zelfs  al 
gevoelt    de  lezer   niet  altijd  de  kracht  van  hunne  bewijsgronden,    dan 
zal    hij    toch    ziji  e    bewondering  niet  wei^reren  aan  de  opregtheid  der 
beoordeelaars. 

£r  is  nog  eer.  derde  werk,  eerbt  onlangs  te  Brussel  van  de 
pers  gekomen,  h.^twelk  in  een  enkel  deel  zeer^ belangrijke  bouwstoffen 
voor  de  geschiedenis  der  Nederlanden  bevat.  Het  is  de  Corre.^pon- 
dance  de  MargueAte  d\lutruhv  door  wijlen  den  baron  l^ciffenberg. 
liet  is  een  gedeelte  der  Fransche  korrespondentie,  welke,  zooals  ik 
boven  zeide,  in  het  laatste  gedeelte  der  regering  van  Philips  den 
Tweede,  uit  Simancas  naar  Brussel  werd  overgebragt,  maar  welke, 
in  phiats  van  daa  •  te  blijven,  nadat  het  land  onder^den  Oostenrijk- 
schcn  schepter  gekomen  ^^as,  naar  d<>  keizerlijke  bibliotheek  te  AYce- 
nc-n  werd  verplaatst,  waar  zij  waarïchijniijk  nog  berust.  Sommige 
brokstukken  dezer  bricvenverzameling  ontsnapten  aan  het  lot  van  het 
geheel ,  CU  het  is  de  verzameling  daarvan  ,  welke  Rciflcnbcrg  uitgaf. 


■.f: 


;il4 


Dat  land  is  gelukkii:,  hetwelk  op  de  dienst  vau  zulke  niau  rekenen 
kan  om  de  nationale  jaarboeken  op  Ie  luisteren,  mannen,  die  met 
oijzondere  geestdrift  voor  hunne  taak,  de  bekwaamheid  van  den  ge- 
leerde en  het  oordeelkundig  talent  van  den  kunstregter  vercenigen. 
Door  hun'  onvermoeiden  arbeid  is  het  rijke  goud  uit  de  mijnen  te 
voorschijn  gehaald,  waar  het  gedurende  ecuwen  verborgen  had  gelegen. 
Het  wacht  nu  alleen  op  de  hand  van  den  kunstenaar  om  het  in 
niunts[)ecie  te  veranderen  en  het  in  omloop  te  brengeu. 


VTEK  D  i:    IK  >EK. 


llÜOrDSTLK   1. 
HET    OTTOMANISCHE    RIJK. 

Toedaud  ven   Turkije.    —     A/'r!.Li<nuchc    kaper.^.     —     Togt 

daar   TrijjoIL  —    O^h-luj    ,/;  J,     li.irljnrif.'<clir  kust. 


155»  — 1563. 


Er  zijn  t.vec  wijzen  om  de  geschiedenis  te  schrijven,    de 
eene    om    d3n    tijdstroom    te    volgen,    en  de  gebeurtenissen 
in    tijdreker  kundige    orde    voor    te    stellen,    de    andere  om 
deze    gebeurtenissen    naar    het    onderwerp    te  rangschikken. 
De  eerste  is  de  duidelijkste  en   waarschijnlijk  de  beste  wan- 
neer de  £(esohiedenis  eenvoudig-  en  aancen^reschakeld  is,  zoo- 
als  meestal  in  eene  levensbesciirijving  of  in  het  verhaal  van 
eenige  groot  e  historische  gebeurtenis ,  welke  de  belangstelling 
op  een  punt   vestigen  doet,   het  geval  is.     ]\[aar  wanneer  de 
geschiedenis  meer  ingewikkeld   is,  eene  groote  ruimte  beslaat 
en  groote  verscheidenheid   van  voorvallen  oplevert,  dan  wordt 
het    tijdrekenkundige   stelsel,    hoewel  gemakkelijk  voor  den 
schrijver,    vervelend    en    onnut    voor  den  lezer.     Hij   wordt 
van    het    ee:ie    tooneel    naar    het   andere  gesleept  zouder  er 
eén  volkomni  te  begrijpen;    en  daar  de  draad  van  het  ver- 
haal ono])hoadelijk  wordt  afgebroken   door  plotselinge  over- 
gangen,   onthoudt  hij  alleen   zulke   brokstukken,    welke  het 
hem  niet  mogelijk  is  om  tot  een   zamenhangend  en  vast  ge- 
heel  te  zamdi  te  weven.      Eeiiter  wordt  deze  wijze  van   be- 
handeling,   cis    de    eenvoudigste  en  natuurlijkste  door  vroe- 
gere schrijvers  en  bijzonder  door  oud  Kastiliaansche  kronyk- 
schnjvers,    die    de    beste    bronnen    voor  mijn   werk  geweest 


MG 


:Ji 


I 


zijn,  liL't  meest  gevül^d.  Hunne  vervelende  bladzijden, 
geene  andere  dan  tijdsorde  volgende,  bespreken  eene  even 
gemengde  menigte  gebeurtenissen,  en  hebben  even  weinig  be- 
trekking op  elkander  als  de  kolommen  van  een  nieuwsblad. 
Om  deze  ongelegenheid  te  voorkomen  hebben  geschied- 
schrijvers van  later  tijd  verkozen  om  hunne  geschiedenis  op 
wijsgeeriger  gronden  te  beschrijven,  terwijl  zij  daarbij  meer 
op  den  aard  der  beschreven  voorvallen,  dan  op  den  juisten 
tijd  letten.  En  aldus  is  de  lezer  in  staat  om  den  duidelij- 
ken  indruk  van  het  geheel  in  zijn  geheugen  te  bewaren^ 
wanneer  hij  een  geheel  voorval  met  alle  oorzaken  en  gevol- 
gen overzien  kan,  voordat  hij  tot  het  lezen  van  een  ander 
overgaat. 

Overeenkomstig  dit  plan  heb  ik  den  lezer  in  de  Neder- 
landen doen  vertoeven,  totdat  hij  het  einde  van  Margaretha's 
bestuur,  en  de  staatkunde,  welke  het  begin  van  haar  opvol- 
gers regering  kenmerkte,  gezien  had.  Gedurende  dat  tijdvak 
was  Spanje  in  vrede  met  zijne  Europeesche  naburen,  van 
welke  de  meesten  te  zeer  bezig  gehouden  werden  door  bin- 
nenlandsche  verdeeldheden,  om  tijd  voor  oorlog  met  het 
buitenland  te  hebben.  Erankrijk  vooral  was  door  gods- 
dienstige twisten  in  beroering  gebragt ,  waarin  Philip:^,  als 
kampvechtcr  voor  het  geloof,  niet  alleen  veel  belangstelde, 
maar  waaraan  hij  ook  werkzaam  deel  nam.  Later  komen 
wij  daarop  terug. 

Maar  terwijl  het  in  vrede  leefde  met  zijne  Christenbroe- 
ders, was  Spanje  in  voortdurende  vijandschap  gewikkeld 
met  de  Muzelmannen,  zoowel  in  Afrika  als  in  Azië.  De 
betrekkingen  van  Europa  met  het  Oosten  waren  in  de  zes- 
tiende eeuw  geheel  verschillend  van  wat  zij  in  onze  dagen 
zijn.  De  Turksche  magt  lag  als  een  donkere  wolk  aan  den 
oostelijkcn  gezigtseinder,  waarheen  ieders  oog  zich  vol  vrees 
^vendde;  en  hetzelfde  volk,  voor  welks  bescherming  de 
Europeesche  mogendheden  (in  1S54-)  gemeene  zaak  wilden 
maken ,  werd  in  de  zestiende  eeuw  door  hen  als  een  ge- 
mecn^chnppelijke  vijand  beschouwd. 

Het  was  ^elukkii^  voor  den  Islam  dat ,  toen  de  stand- 
aard  van  den  Profeet  uit  de  zwakke  handen  der  Arabieren 
gevallen  was,   hij  door  eene  natie  als  de  Turksche  was  op- 


genomen, vier  overmoedige  ijver  hen  aanzette  om  die  vaan 
nog  op  den  weg  der  overwinning  te  voeren.  De  Turken 
waren  voor  de  Arabieren,  wat  de  llomeinen  waren  voor  de 
Grieken;  stoutmoedig,  oorlogzuchtig  en  vol  eergevoel  bezaten 
zij  weinig  van  die  liefde  voor  de  kunst  welke  de  heerschende 
karaktertrek  bij  hunne  voorgangers  geweest  was,  en  nog 
minder  van  die  fijne  beschaving,  welke  bij  de  Arabieren  in 
verwijfdheid  en  luiheid  ontaard  was.  Hun  regeringsvorm 
kwam  wonderwel  met  liun  karakter  overeen;  het  was  een 
zuiver  despotismus.  Zoo  de  vorst  al  niet  juist  met  het 
theokratische  karakter  der  kalifen  bekleed  was,  dan  werd 
hij  toch  net  zooveel  heili^jieid  omrin'^d,  dat  teo-eiistand 
tegen  zijn  gezag  eene  beleediging  was  zoowel  teo-en  de  gods- 
dienst als  tegen  de  wet.  Hij  was  op  onmetelijken  afstand 
boven  zijne  onderdanen  geplaatst.  Geen  erfelijke  adel  mogt 
den  afstand  aanvullen  en  een  bcsclierinende  slauboom  voor 
het  volk  uitmaken.  Alle  magt  werd  van  den  vorst  afgeleid, 
en  keerde  bij  den  dood  van  den  btzitter  van  die  magt  tot 
hem  terug.  In  het  oog  van  den  sultan  stonden  zijne  va- 
sallen  gelijk   en  waren  allen  zijne  slaven. 

De  theorie  van  een  willekeurig  bestuur  zou  schijnbaar 
de  volmaaktheid  in  het  hoofd  daarvan  veronderstellen.  Maar 
daar  volmaaktheid  der  menschiieiJ  niet  ten  deel  kan  vallen, 
was  het  in  de  Turksche  grondwet  wijsselijk  voorzien  dat 
de  sultan  ev.n  raad  zou  hebben  om  hem  bij  te  staan.  Deze 
bestond  uit  drie  of  vier  door  hem  benoemde  grootofficieren 
met  den  grootvizier  aan  het  hoofd;  deze  ambtenaar  bezat 
eene  magt  welke  die  van  eersten  minister  aan  eenig  Euro- 
peesch  hof  ver  te  boven  ging.  Alle  staatszaken  kan  men 
zeggen  dat  door  zijne  lianden  gingen.  De  personen  die 
voor  deze  liooge  betrekking  werden  uitgekozen,  waren  ge- 
woonlijk bekwame  en  ervaren  mannen  ;  en  bij  eene  zwakke 
regering  hielpen  zij  door  hun  uitgebreid  gezag  om  de  ou- 
bekwaamheici  van  den  vorst  voor  de  oogen  des  volks  te 
verbergen,  :n  den  staat  voor  ondergang  te  bewaren.  Men 
zou  denken  dat  zulk  eene  uiigestr^ktc  magt,  als  die  welke 
den  vizier  verleend  werd,  hem  geducht,  zoo  niet  gevaarlijk 
voor  zijn  meester  zou  gemaakt  lie'üben.  Maar  zijn  meester 
stond    even\er    boven  hem  als  boven  den  minste  zijner  on- 


31S 


dcrdanen.  Hij  luid  onbeperkte  magi  over  leven  en  dood  , 
en  de  r^escliiedenis  wijsl  het  overvloedig  aan  hoe  weinig 
schroomvallig  bij  was  in  de  uitoefening  zijner  magt.  De 
koord  was  maar  al  te  dikwijls  de  eenige  waarborg  voor  de 
afzetting  eens  ministers. 

Maar  de  merkwaardigste  Turksche  instelling,  welke  als 
het  ware  de  sluitsteen  van  het  stelsel  vormde,  was  die 
betreflende  de  Christenbevolking  des  keizerrijks.  Eens  in 
de  vijf  jaar  w^rd  er  eene  algemcene  volksbesehrijving  ge- 
maakt, waarbij  al  de  kinderen  van  Christenouders,  die  den 
leefti)d  van  zeven  jaren  bereikt  hadden  en  goede  vooruit- 
zifj-ten  rniven  voor  de  ontwikkeling  van  2;eest  en  ligchaam  , 
uit  liun  ouderlijk  huis  en  naar  de  hoofdstad  werden  gevoerd. 
Dan  werden  zij  naar  verschillende  deelen  des  rijks  gezon- 
den, en  op  kweekscholen  geplaatst,  waar  zij  zulk  eene  op- 
vocdiii"  ontvingen  jils  hen  voor  hunne  maatschappelijke 
plinten  geschikt  maken  zou.  Zij,  die  de  grootste  bewijzen 
van  kracht  en  gehardheid  gaven,  werden  naar  voor  hen  in 
frereedheid  i^ebragte  plaatsen  in  Klcin-Aziü  gezonden.  Daar 
werden  zij  aan  eeiie  strenge  levenswijze,  vasten,  onthouding 
van  allerlei  soort,  en  aan  de  strenge  tucht  onderworpen, 
welke  hen  i^eschikt  zou  maken  voor  den  soldatenstand. 
llieruU   werd   het   beruchte  korps  der  danitzaren  gevormd. 

Een  ander  gedeelte  werd  op  scholen  in  de  hoofdstad , 
of  in  de  naburige  steden  grplaatst,  waar  zij  onder  het  oo^ 
des  sultans,  hoewel  slechts  oppervlakkig,  in  zoovele  en 
verschillende  zaken  onderwezen  werden,  als  de  Turksclic, 
of  liever  Arabische  geleerdheid  kon  bijbreng(;n.  Als  hunne 
opvoeding  voltooid  was,  traden  sommigen  in  dienst  bij  de 
ii)t\vac!it  des  sult.ins,  waar  zij  op  praclitige  wijze  onderhou- 
den werden.  Anderen,  die  voor  het  burgerleven  bestemd 
waren,  betraden  eene  loopbaan,  welke  tot  de  hoogste  staats- 
ambten voeren  kon. 

Daar  al  deze  Christenkinderen  aan  hunne  ouders  ontroofd 
werden  op  dien  teederen  leeftijd,  dat  de  leerstellingen  van 
hun  eiuen  '^eloof  naauwelijks  wortel  in  hun  hart  konden 
beschoten  hebben,  werden  zij  zonder  moeite  voor  den  Koran 
iijewonnen;  en  dit  geloof  werd  hun  verder  aangeraden  als 
de  staats^rodsdienst,  de  eenige,  welke  hun  in  de  keuze  gela- 


319 


ten  werd.  Aldus  afgescheiden  van  de  rest  hunner  gemeente  , 
en  door  vorste  igunst  vereerd,  weiden  de  nieuwbekeerden, 
die  zich  rondom  den  troon  van  liuniien  vorst  schaarden, 
standvastiger  in  hunne  gehec'itlieid  aan  zijne  belangen  en 
aan  die  der  godsdienst,  welke  zij  hadden  aangenomen,  dan 
de  Turken  zelven. 

Deze  zonder  inge  instelling  drukte  hard  op  de  Christen- 
bevolking, weLvC  daarvoor  hunne  eigene  kinderen  moestaf- 
staan.  Maar  zj  droeg  goede  vruchten  voor  de  monarchie, 
die  door  de  at.nwinst  van  frissclie  levenskracht,  welke  het 
voortdurend  instroomen  van  nieuw  bloed  in  hare  aderen 
teweeg  bragt ,  niet  spoedig  cenig  teeken  van  verzwakking 
of  verval  gaf. 

De    belangrijkste   dezer  verschillende  klassen  was  die  der 
Janitzaren,    wi?r    tucht    ver    was    van    met   de  school  op  te 
houden.     Men   kan  inderdaad  ze^-i^aii  t'at    'niin   ü'eheele  leven 
aan  den  krijg  of  aan  de  vü(jrbereiding  daartoe  besteed  werd. 
Daar    het    hun    verboden     was    te   liuv.fn,    hadden  zij   ^een 
huisgezin   dat  1  unne  liefde  eischte.     zoodat  hunne  £renc2:en- 
heid,    evenals  bij  de  monniken  in  Ciinstenlanden  het  geval 
is,    zich    tot    1  unne    orde    bepaalde,     wier   voorspoed  onaf- 
scheidelijk met  dien  van   den  staat   verbonden  was.    Trotsch 
op    de    voorreg:en,    welke    hen    van    de    rest   van  het  leger 
onderscheidden,  schenen   zij   hun   regt   daarop  te  wnllen  doen 
gelden    door  hi  nne  goede  krijgstucht,    en  door  de  snelheid 
waarmede  zij   de  gevaarlijkste  en  inoe;)>"lijkste  diensten    vol- 
bragten.      Hun    post    was    altijd    daia-  waar  het  gevaar  het 
grootst  was.    Ht;t  was  hun  eene  üere  grootspraak  dat  zij   nim- 
mer voor  een'  "ijand  gevlugt  waren.      In   hunne   wijde  klee- 
ding,  die  den  .srijgsman  zoo   weinig  paste,  met  haakbus  en 
kronimen    sabel    gewapend,    welke    laatsl(;  in   hunne  handen 
meer    was    dan  een  verdedigi!ig.-^ua|){'n   tegen  de  lans  of  het 
zwaard  van  dei:   Europeaan,   met  een  nigerveêr,  welke  boven 
hun    hoofd  goUde,    zag  men   hunii!^  L-vsloten  gelederen   zich 
altijd    in    het  (.igtste  van   den   strijd   storten,    en   meer  dan 
eens,    wanneer    het    lot  van  liet  riik  m   de  wee^rschaal  ia^, 
was  het  deze  onoverwinnelnke  binde,  v/elke  haar  ten  ^oede 
had    doen    over^laan,    en    door    hun  onversaaj-d   sedrai,»-  liet 
lot   van  den  dag'  had  beslist,     'i'crwiil   iiun  a-oede  naam  met 


den  tijd  slechts  toenam  ,  zoolang  namelijk  als  hunne  krijgs- 
tucht"  niet  verminderde,  waren  zij  een  voorbeeld  voor  de 
beste  soldaten  in  Europa.  Maar  in  dien  tijd  onderging 
de/e  bewonderenswaardige  instelling  eene  verandering.  Een 
sultan  stond  iiun  liet  huwelijk  toe,  een  ander  om  hunne 
zonen  bij  het  korps  in  dienst  te  doen  treden;  een  derde 
stelde  hunne  gelederen  zoowel  voor  Turken  als  voor  Chris- 
tenen  open,  totdat  zij,  liun  bijzonder  karakter  verliezende, 
ééa  werden  met  de  gewone  krijgsmagt  van  het  keizerrijk. 
Deze  veranderin-en  vielen  ten  tijde  van  Philips  den  Tweede 
voor;  maar  de  gevolgen  er  van  waren  niet  eer  merkbaar 
dan   in  de    volgende  eeuw    '). 

liet  was  gelukkig  voor  de  Turken,  dat,    als  men  de  on- 
beperkte   ma'^gt  in  aanmerking  neemt,    welke  hunne  vorsten 
bezitten,    deze    zoo    dikwijls  den  moed  en  de  bekwaamheid 
hadden  om   die  mngt  tot  voordeel  der  natie  aan  te  wenden. 
Yan    Othman    den    Ktrste,    den  stichter  der  dynastie,    tot 
Soliman    den  Prachtige,    den  tijdgenoot  van  Philips,    werd 
de    Turksche    troon  bekleed  door  eene  opeenvolgende  reeks 
van  bekwame  vorsten,    die  in   den  krijg  opgevoed,  elk  jaar 
de    bezittingen    des    rijks    uitbreidden    en   de  hulpmiddelen 
vermeerderden.     In    het    midden  der  zestiende  eeuw  hadden 
zij      behalve    hunne    uitgestrekte    bezittingen   in  Azië,    het 
oos'telijke  deel  van  Afrika  in   bunne  magt.    In  Europa  waren 
zij  ,    behalve    van  het  land  ,   dat  nu  nog  onder  hunne  heer- 
schappij  staat,    meesters   van   Griekenland;    en  Soliman,   in 
Zevenbergen  en  Hongarije  invallende,  had  zijne  zegevierende 
vanen  tot°  tweemaal  toe  voor  de  muren  van  AVeenen  geplant. 
Het    slagveld    van    het    Kruis   en  de  Halve  Maan  was  vau 
het    west°en    naar    het    oosten    van  Europa  overgebragt ;    en 
Duitschland    werd    in    de  zestiende  eeuw  wat  Spanje  en  de 

"lUlTb^  behalve  aan  andere  hrounen,  deze  bladzijden  te  danken 
aan  Sa-redo' s  Memorias  hisioricas  de  los  monarcas  Othomams  (Madrid 
ir>bL>  en  aan  Kanke's  Ottomanische  md  Spanisrhe  Rewhcn  yoorü 
aan  liet  laatste.  Het  werk  van  dien  uitstekenden  geleerde,  hetwelk 
zooaU  gewoonlijk  op  de  gelijktijdige  verslagen  der  Venetmanscbe  ge- 
zanten berust,  is  zeer  geloofwaardig  ;  terwijl  bij  bet  zeldzame  alen. 
bezit  om  feiten  uit  te  kiezen,  welke  zoo  belangrijk  zijn  ter  opheldering 
van    de    gesebiedeuis,    dat    zij    zoowel  voor  feiten  als  voor  opmerkm- 

tren   liencn  kunnen. 


321 

Pvrencën  in  ce  achtste  geweest  waiviK  namelijk  het  bolwerk 
des  Chri$tendcins. 

De  Turksche  magt  was  ter  zee  nut  minder  geducht  dan 
te  land.  llarc  vloten  voerden  eene  unbetwiste  heerschappij 
over  den  Levant;  want  Venetic: ,  gewaarschuwd  door  de 
merkwaardige  nederlaag  te  Prevcsa  In  15:i8,  en  door  het 
verlies  van  ecnige  aanhoorighede:i  van  dit  eiland,  waagde 
het  ter  naau\iernood  om  den  strijd  te  hernieuwen.  Dat 
sluwe  gemeenebest  vond  dat  liet  veiliger  was  om  zich  in 
zijne  betrekkil  gen  met  de  Turken,  op  de  staatkunde  dan 
op  de  wapenen  te  verlaten. 

De  Turksche  vloot,  welke  over  de  Middellandsche  zee 
rondzwierf,  vereenigde  zich  met  de  zecroovers  der  Barba- 
rijsche  kust,  ]ie  eenigermate  aan  de  Porte  onderworpen 
waren,  en  deed  herhaaldelijk  landingen  op  de  kusten  van 
Italië  en  Spai  je ,  waar  zi.)  erger  verwoestingen  dan  een 
orkaan  aanrigt:en.  Erankrijk  alleen  was  daarvan  bevrijd; 
want  hare  vorsten  beschermden  door  een  verbond  met"  de 
Turken,  welke  weinig  scliroomvallige  staatkunde  algemeene 
ergernis  bij  de  Christenen  verwekte,  hun  grondgebie^I  eenig- 
zins  ten  koste   hunner  eer. 

De    noordku.t    van    Afrika    werd  i,  dien  tijde  door  ver- 
schillende   rassen  bewoond,  die,  hoe  verschillend  zij  in  an- 
dere opzigten  oA  wezen  mogten,    allen  vereenigd  waren  in 
geloof  aan  den  Koran.     Onder  Jien  was  eene  groote  menio-te 
Mooren,    die    afstamden   van  de  Arabieren,    welke  eens  het 
zuiden  van  Spanje   bezet   hielden  ,    en   di,   bij   de  herovering 
van   dat  land   door  de  Christenen ,  het  ontvlugt  Avaren,  liever 
dan   het  geloof   lunner  vaderen   te  verzaken.^  Zelfs  was  norx 
menigeen  der  teen  levende  Mooren  het  slagtoiler  dezer  gods""- 
dienstige    vervolging  geweest ;    en   zij   zagen  verlangend  uit 
naar    hun    schoone    erfland  met  ee]i  gevoel   van  onuitwisch- 
baren    haat  tc^r^n  de  Spanjaarden  ,     di,  er  hen   van  beroofd 
hadden. 

Het  Afiikaan.sche  strand  was  digt  ])czet  met  steden  van 
welke  sommigei,  zooals  Algiers ,  Tunis,  Tripoli,  die  een 
groot  uitgestrekt  grondgebied  in  de  buurt  hadden,  en  welke 
gehoorzaamden  ran  eenig  Muzelman,  die  hen  met  wiilekeu- 
rige  magt  behee-schte,    of  mogelijk  met  het  doel  om  daar- 


I 


■■■  .T  .■! 
•J  ,»  .^ 


323 


,.,  ,lou  sulU,n  bcloo.i.kn.  J:)c/c  rvuvc  behccrscl.trs  m=aUcn 
Ivo.uik  van  Imnnv  li-in.  aun  «.,  e-n  .Ivrvon  l,ct  ontzct- 
Undc  handwerk  v.n  z.aoovcv.  Zn  k«.n,.  n  uit  Lnnnc  vc^ 
ti„„,„  fc  voo,.cln,u  u.  ^i.Kn  cp  do  «u-rloo«n  koopman 
,.„',  of  landden  'op  do  tq:o,.ovfrli-cndo  ku.ten  van  An- 
a;,lazi.  <n  Vakncia,  phu;d.u-dcn  do  dorpen  en  .kopten  oc 
r,i  .r,.lukki-e  inwoners  als  slaven   met   zich. 

^n.  Ka:ulK.ar:-c!:e  r.uerin,  deal  wat  vX)  kon  om  hare  on- 
,V;danentob.^ckn,.e,:  1>  werden  versterkte  posten  langs 
!.,  strand  .epl-at-,.  \Va,  M torens  v,  ir,  .„  n  op  oe  .-oo.ten 
,„n  van  de  nadonr.g  van  d,i,  vijand  kennis  te  geven.  I.e.x 
,:,o,   van   .aleisen,  welke   ait,,d.e,lree   lag,  krmstelmigsd 

Vus.  om  de  kapers  te  vooikomeii.  Van  tijd  tot  tijd  »;erd 
.•;,  kvii.  in  -s  vijanJs  land  ev>rgebra,t.  Lr  verden  knjg«- 
,  „.,,;'^,,recd  .'emaakt  om  de  lUbarij^elie  kust  schoon  te 
,;:;„  oFde  vestingen  der  .eeroovers  te  Nerniekn.  Andere 
,;^,n,   wier  .rondgebi^d   a.n  de  Midekllandselie.ee  grensde, 

„,„,,    C..\   :.u   dezotogtei,-,   en   daaiordor  behoorden    ios- 
i  ;,;:.,,   Kenne.  :sa,els,^K:.u.,  welke  beuk  laatst.nvanSpanjc 

„,!.u.keliik   uareai.    ,„  ar   vooral   Genua,   welks  geharde  m- 

l.Hlcn    rn    ekze    ze.  oo.kgen   goede   diensten  beweze.i.      Uier 

„0,4  men  de   ridders   van   St.   Jan   bi;,ve.egen,  wu:r  kleine  ei- 

lan.1    -.Malta  n;et  zijie  ijzersterke  vest.ngwerken     den  vijand 

stoutmoedig    tartte    en.    om     zoo    te  spreken,    bijna  m   den 

„iuil    der  "roovers  vau  de  Ainkaansche  kust  geworpen  was. 

Uoor  h.unne  geloften  van  oeuwigdurcnden  krijg  tegen  de  C)n- 

.-eloovi-en  tebondeii,  waren  ekze  dai<perc  rulders,  die  al„ns 

o„'  de  voorpsten   der  Chri.t.kjke  wereld  stonden,  eleeerston 

.,„   alann  te  blazen  bi,   een'   mval,  terwijl  zij  ook  de  eersten 

uaieii  om  dien  at"  te  weren.  ^ 

De  Middellanclsche  zee  leverde  in  die  dagen  een  geiieel 
nuler  .eliouNv.iel  op  dan  lieden,  nn  zi.i  wemelt  van  koop- 
vaarder.  van  vele  verafgelegen  landen,  en  hare  .trandenvol 
strkn  en  dorpen  staan  als  een  meerklank  op  de  vredelie- 
vende en  beo-un.ti.de  nijverheid.  Toen  zag  men  lange  stre- 
ken ^voesten  .rond  langs  hare  ku.ten ,  met  de  zwarte 
puinhoopen  va^  vele  dorpen,  die  maar  al  te  duidelijk  de 
kort    -eUdcn    inval    van   den   zeeroovcr  ^ukondlgdcn.      De 


.A^ 


toestand     der    boeren    in    liet    zuiden    van    Spanje    was    in 
die    dagen    niet    ongelijk    aan  dien   van  onze  voorouders  m 
A'ieuw  Engeland,   wier  landarbeid  ieder  oogenblik  afgebroken 
werd    door    h^t    krijgsgesc!,reeuw    van    di^n  wilde,    als  deze 
aanviel    op    de    vreedzame    verblijven,     en    de    ongelukkige 
bewoners,    wanneer    liij    ze    niet    doodde,    als    slaven  mede 
naar    zijne    woestenij    voerde.     De    koopman    in    plaats  van 
zich    in    volle    zee    te   vertooncn,     zeilde  vreesachtig  langs 
het    strand,    onder    de    bescliermcnde    vleugelen  van'^vestin- 
gen,    vol    ang.>t    dat    de    woeste   vijand  jiem  overwachts  op 
het  lijf  mogt  vallen  en  hem  m   de  AiVikaan^clic   kerkers  op- 
sluiten.    Of   indien    hij  zich   in  onin  zee  waagde,    was  het 
onder    geleide    van  goed  gewapende  galeijcn,    of  zelf  tot  de 
tanden  toe  gewapend  en   ten   krijg  gereed. 

Naauwelijks    ging    er    een    dag   v  v^rbij   zonder  dat  er  in 
de  Middellandsche  zee  tusschen  Cjiri.<ienen   en  Muzelmannen 
gestreden    werd.     Zeer  dikwijls  \vas  het  bevel  in  plaats  van 
aan  een'  Moor  aan  een  renegaat  opgedragen  ,  die  zijn  vader- 
land en  godsdienst  had  verzaakt  voor  het  woeste  leven  van 
den    zeeroover    en    evenals    alle    afvalirgcn,    meer  haat  dan 
zelfs    zijne    natuurlijke    vijanden    gevoerde    tegen    het  land. 
hetwelk  hij  hac.  afgezworen  ').     jbj   ticzc  ontmoetingen  wer- 
den   er    dikwijls    aan    beide    zijden  zulke  heldendaden  ver- 
toond dat,    als  zij  op  grooter  oorlogstooncel  waren  verrigt , 
de    bedrijvers  zich   met  onsterfelijken   roem  zouden   overddvt 
hebben.  Door  dezen  onophoudelijken   krijg  werd  er  langs  de 
kusten    der    Middellandsche    zee    een    geslacht  van  o-eLrde 
en    ervaren    zeelieden    gevormd:    en    ineer    dan    6cn     naam 
muntte    uit    door    kennis    van    de    zeevaartkunde    en    door 
dapperheid,    waarmede    men   niet  ligt  iets  overeenstemmend 
in    andere   Christelijke  landen  vinden  zou.     Zoodauin-  waren 

*)  Ccrvantcs  dccit  ons  in  de  gc.chie?dciii.  der  lut-evallen  van  den 
gevangene  in  Doi.  Quixottc  mcelc  tlut  een  rencgaat^^ gewoonlijk  eeuc 
scliriftclijkc  verklaring  vau  ecni -c  Cln-isteiiL-evangcncu  bij  zich  had, 
waarin  zij  hun  verlangen  te  kennen  gaven  on  naar  Spanje  terug  Ic 
kccrcnj  zoodat,  als  hij  met  de  wapen,  in  Je  hand  te-en  zijne  land- 
gcnootcn  strijdende  werd  gevangen -enomen,  zijn  gedrag^oe-e.chrevea 
werd  aan  de  begeerte  om  aldii.  de  klanir.ven  der  Inquisitie  te  ont- 
snappen. 


o.^.:> 


de  Dorias  te  Genua,  een  geslacht,  «elks  element  Je  occaau 

.cheen  te  zijn,    ou  «elks  schitterende  daden  ter  zee,  gedu- 

endo    verscleidene    opeenvolgende    geslachten  eenen  onver- 

melkbaren   luister  over  het  wapenschild  der  repubhek  sch-j- 

nen  deed.  T»r 

Het  leven  van  den  zceroover  was  vol  zeeavonturen.    Wen 
verhaalde    veel    van  zijne  togten ,    hetwelk  een  trag.sch  be- 
lang inboezemde,  en  menig  treurig  verhaal  werd  er  gedaan 
van°  het    lijden     der    Chr.stenslaven ,    die  op  de  ro.ban  e 
gekluisterd    of   u>    de    kerkcrholcn    van    Tnpoh  en  Ag 
Gepijnigd  werden.     Zulke  verhalen  vormden  den  inhoud  der 
Volkszangen  van  die  dagen  en  van  de  bevalliger  etterkunde 
nameliik    der    dramas    en    romantische    verdichtselen.     Ikt 
:::  moeijelijk  geweest  zijn  on.  het  aantal  der  Chris. cnshivcn 
of  hun  lijden  te  overdrijven.     Bij  de  verovering  van  Tunis 
dcor    Karel    den  Vijfde  in  1535  verzekert  men  ons  dat  e 
10  000    van    deze    ongelukkigen    van  hunne  boeijen  bevrijd 
werden,    en    met    dankbare  en  vreugdevolle  tranen  voor  de 
voeten  van  hunnen  bevrijder  neerknielden.     Men  vormde  in 
Spanje    liefdadige    Vereenigingen    met    het    doe    om  gelden 
bijeeil  te  brengen  ten  einde  de  gevangenen  m  B-banje  los 
te    koopen.     Maar     het  vereischte  losgeld  was  dikw.jls  bui- 
tenspor  g    en    de    pogingen    dezer    weldadige  vereenigingen 
b'teekeiulen    .lechts    weinig    ten   overstaan  van  het  geheele 

=  Alzoo    werd    de    oorlog  tusschen  het  Kruis  en  de  Halve 
Maan    nog    langs    de  stranden  der  Middel landsche  Zee  ge- 
voerd,   toen  de  dagen  der  kruistogten  m  de  meeste  ande 
.treken    der    Christenheid    reeds    lang    voorb.j  waren      Het 
leven    van  den  Spanjaard  was,    zooals  ik  reeds  dikwijls  ge- 
..enheid    gehad    heb    om    op    te    merken      een  langdurige 
k;uisto''t,    en    in    de    zestiende    eeuw    streed    h,j  nog  even 
1     per^t  gen    den    ongeloovige,    als    in    de  dagen  van  den 
C,d      De    «oedende    gevechten    met    de  onbedmdende  Bar- 
bari'i<che    zeeroovers    wekten    in    zijn'    boezem   nog  hevger 
vijandschap  op  dan  de  strijd  met  de  Ar.abieren,    waar  geen 
wr .schuilende,    roofzieke    vijand   tegenover  hen  ,    maar  h  t 
eene    le-er    openlijk    tegen    over    het    andere    m    slag.nd 

toid    ^>    "j    -    ''"    '--'^""''■'    "^'"    '"*    '^"'""■''"" 


'S" 


siredcn.  Ile:  bij  de  Afnkaanschc  Mooren  verlevendigde 
g-cvocd  van  godsdiensthaat  strekte  zich  eenigermate  over'' de 
Moriscobevolking  uit,  die  dit  grondgebied  nog  bewoonde 
aan  den  zuidelijken  grens  van  dat  rijk,  hetwelk  aan  hunne 
voorouders,  de  Spaansche  Arabieren,  had  toebehoord.  Dit 
gevoel  vermeerderde  nog  door  de  verdenking,  welke  niet 
geheel  zonder  grond  was,  dat  er  eene  geheime  briefwisseling 
plaats  vond  tusschen  de  Moriscos  en  hunne  broeders  op  de 
Barbarijsclie  kust.  Deze  gemengde  gevoelens  van  haat  en 
achterdocht  scherpten  het  zwaard  van  vervolging,  en  leidden 
tot  zeer  verderfidijke  gevolgen,  welke  den  lezer  eerlang 
zullen  ontvouwd  worden. 

Onder    de    Afrikaansclie    kapers    was    er    een    met   name 
Dragut,    uitstekend    door    zijn'    onversaagden  geest  en  den 
verderfclijken    ijver,    waarmede    Jiij    den  Spaanschen  handel 
vervolgde.     Vioeger    was  hij  door  Andrcas  üoria  gevangen 
genomen;    en    de    vier   jaren,    gedurende    welke    hij  op  de 
roeibanken  der  Genueesche  galeijen   had  gekluisterd  gezeten, 
hadden  niet  gediend  om  de  gevoelens  van  haat  te  verzach- 
ten ,  welke  hij   den  Christenen  altijd  toegedragen  had.    Toen 
hij  zijne  vrijheid  herkreeg  nam  hi^j   zijn  doldriftig  handwerk 
van    zeeroover    met    vernieuwden  ijver  weer  op.     Nadat  hij 
zich  meester  had  gemaakt  van  Tripoli,   zeilde  hij  met  zijne 
galeijen  uit  di(    vesting  uit,  viel  op  de  weerlooze'kooplieden 
aan,  verwoestte    de  kusten,  ving  stoutmoedig  den  strijd  aan 
met  de  eskaders  der  Christenen,  en   maakte  zijn' naam  over 
de    Middelland:;che    zee    even    verschrikkelijk,    als  die  van 
Earbarossa  tijdtns  Karel  den  Vijfde   geweest  was. 

De  bewoners  der  zuidelijke  provinciën  ,  die  onder  hun 
lijden  gebukt  gingen,  hadden  Pliilips  meer  dan  eens  ver- 
zocht om  een  togt  naar  Tripoli  te  ondernemen  ,  en  ,  zoo 
mogelijk,  dat  roovershol  uit  te  roeijen  en  de  Middelland- 
sche  zee  van  den  gevreesden  kaper  te  verlossen.  Maar 
Philips,  die  in  het  midden  van  zijnen  zegepralenden  veld- 
togt  tegen  Frankrijk  was,  had  toen  noch  tijd,  noch  mid- 
delen voor  zulk  eene  onderneming.  E'jhter  gaf  hij  in  de 
lente  van  1551)  bevel  aan  den  hertog  van  Medina  Celi , 
oiidorkoning    van    Sicilië,    om    zich   daarvoor  uit  te  rusten, 


■II 


h 


326 

de    medewerking    der    Italiaansche    staten    te  verwerven  en 
het  bevel  over  dien  togt  op  zich  te  nemen. 

Eene  slechtere  keuze  voor  het  opperbevel  kon  er  niet 
gedaan  worden,  en  dit  niet  zoo  zeer  wegens  de  weinige 
ervaring  van  den  hertog ;  want  een  leertijd  was  op  zee  niet 
noodig  om  scheepsbevelhcbbers  te  vormen ,  in  een  tijd  toen 
men  onverschillig  van  de  dienst  te  land  tot  die  ter  zee 
overging.  Maar  behalve  persoonlijken  invloed,  schijnt  de 
hertof'  van  Medina  Celi  geene  der  hoedanigheden  bezeten 
te  hebben ,  welke  een  vcrcischtc  zijn  in  een'  bevelhebber  te 

land  of  ter  zee. 

De    verschillende  Ttaliaansclie  magten ,    Toskane ,    Rome , 
Napels,  Sicilië,  Genua,  leverden  ieder  haar  aandeel.   Johan 
Andreas    Doria,    neef    van    den    grooten    Andrcas,    en  den 
naam,    dien  hij   droeg,  volkomen  waardig,  voerde  de  galei- 
jen    der    republiek    aan.     Hierbij  kwam  de  versterking  van 
den    grootmeester    van    Malta.     De    geheele    vloot    bedroeg 
meer    dan    honderd  zeilen,    waarbij  vier  en  vijftig  galeijen ; 
het    grootste  gedeelte  was  door  Spanje  en  hare  Italiaansche 
provinciën  geleverd.     Er  waren  14000  man  aan  boord.    Er 
f^in^^'  zoo   veel   tijd  met  de   uitrustinir  verloren  dat  men  niet 
eer     zcilret'    was  dan   voor  het  laatst  van   October  155Ü,    te 
laat   dus  om  op  de  stormachtige  Afrikaansclic  kust  iets  met 
voordeel  te  ondernemen. 

Dit    schrikte    den  onderkoning  niet  af,    daar  hij   aan  het 
hoofd    der    vereenigdc    vloot,    in    November    uit    de  haven 
van  Svrakuse  zeilde.    Maar  de  elementen  zwoeren  te  zamen 
teo-en    deze    ondernemin:?,    welke    onder  zulk  een  boos  ge- 
steriite    begonnen    was.     liet    eskader    had    naauwelijks    de 
haven    verlaten    of    het    werd    door    een    storm  overvallen , 
welke  de  schepen  verstrooide,  sommigen  buiten  staat  stelde 
den    toirt    voort    te    zetten    en    aan    anderen  groote  schade 
veroorzaakte.     Om    de  ramp  nog  grooter  te  maken  brak  er 
eene    besmettelijke    ziekte  onder  het  sclieepsvolk  uit ,    door 
de  slechte  hoedanigheid    der  levensmiddelen,    welke  de  Ge- 
nueesche  aannemers  geleverd  hadden.     In  dezen  nood  ,    liep 
de    hertog   van  Medina  Celi  op  ^lalta  binnen.     Hij   genoot 
eene   gastvrije  ontvangst  van   den  grootmeester,    want  gast- 


on» i 


I   "ik 


vrijheid    was    ccn    der    voorschriften   van  de  orde.     Er  gin- 
gen twee  volle  maanden  voorbij,  vooiJat   de  hertog  instaat 
was    om    zich    weer    in  te  schepen,    nadat  zijne  magt  door 
ziekte  en  dood  met  ongeveer  een  dcrlc  verminderd  was  *). 
Onderwijl    had    IJragut,    die    het    doel    der  onderneming 
had  vernomen,    alle   pogingen  in  het  werk  gesteld  om  Tri- 
poli in  staat  \au  tegenweer  te  steiliii.     Tegelijkertijd  zond 
hij  naar  Konstantinopel  om  de  hulp  van  Soiiman  te  vragen. 
De    Spaansche    admiraal    besloot,    aangezien    den    slechten 
toes^tand    zijner    vloot,    om   zijif    aaiivi!   op  Tripoli  tot  een 
anderen  tijd  uit  te  stelle]i,  en  zjn"  to^t  voor  het  oogenblik 
te    bepalen   tcoen  hot  eiland  J-rbah  .    of,    z-)o  als  het  door 
de  Spanjaarden  genoemd  wurd,  Gelves.      Deze  phmts,  welke 
n  a;;  uu-el  IJ  ks    eene    niiil    van    hut    Afrik.ianselie    stand  afla-^, 
in    de    nabijli-id    van    Tripoli,     was    Jan,--    bekend    ^reweest 
als    een    roofiu^L    dat    in    de    ^iliJJcihüidsche    zee  veel  na- 
deel   toebragt.     UA    was    eciie    oiiheilspellende    plaats  voor 
de    Spanjaardci-,    wiar    wapenen    daar  onder  Eerdinand  den 
Katholieke  eene    grooto  nederlaag  hadden  ond^n-gaan.     Toen 
de  Iiertog  eclilcr  met  zijne  gJicelc  ina-t  landde,  ondervond 
hij   weinig  trgei?>taiul  van  u('   Muoren  en  maakte  zich  spoe- 
dig vaa  do  pLiats  meester.     Zj   werd  door  een  kasteel  ver- 
dedig!   dat    zet  r    bejwvaili^^    was.    en    toen    de    Spaansche 
beveliiebher  vnor^teide  om   J..ar   bezettin?'  i;i   te  le^'-'-en     l'ot 

*)  De  vlooi  \va;  zaaien-cstcld  als  volgt:  41  Spaan>ciic  ü-alejeu 
onder  Johau  do  !a  rLa'.'ax,  licriog  van  Medina  Celi,  3  door  Johan  do 
la  \;dliatc  Pari^c  <- ,  a'rool race>t(  r  dia-  ^Xulfczcr  orde,  c'cr.onden,  eu 
onder  den  aduiir;ei.  Tes:aorcs  slaande,  4  van  den  paa^  onder  Aiicrail- 
lara  eu  1  van  der  groolhcrtoLj  vaa  Toskauc  onder  Aikolaas  Geaiilc; 
daarcuhovcn  waren  er  --S  grootree.  1  !  kleine  transporticiiepen  ij.j.  J),:i 
Bernardej  de  Guiniiran,  koavnüu.loar  der  Maltezer-orde  was  reeds  i,i 


het    vüorj.aer    van    l5'>.t 


aoor 


Itahö    gezonden    oni   ovcr;J  ! roeden  te 


ver-iamelen;  elue'i  ü^  v:\:ei  v  >  jr  een'  inval  dor  Turken  iü  de  U\vx:{  vun 
Ancona,  en  vaa  l-  Fr.n^.-'i-Ti  ia  het  uoordwesfcn  hield  do  ai  e:.<c 
vorsten  en  sta  diou  ! -^  ieru-:  aiet  groote  moeite  kre:g  mai  dus  een 
leger  hijeen,  hetweik  air  Spaajaardcn  ouder  Alvaro  (hrSanh',  ItaHa- 
ucai  oalcr  Aadreu>  (oaeui  en  Duitschsrs  onder  Slevou  Loo;)at  ;> 
^■^''^l-  ^^^*=  arliUer.'  stiud  onder  toczigt  van  Berna^el  d'Aideu.  Kr 
^^'■•'  l^'^'-^  ruiua-lj  aai  'e  j  »rd  ,  want  de  orde  van  Malta  gat  O  )J  leedc- 
'^•^^^^i'irter>  en  l<'a  rai'crs.  M;-dina  CcU  had  vier  m:eevlea  ;..-oviand 
\eor  3!)/)UÜ  nian  aau  hoord  genomen.  V'eei. 


•  --  ^'■^■i^ssi^m^^^'- 


liij  (Ie  vcbtiiigwerk-ii  herstellen  ,  of,  liever  geheel  nieuwe 
(laars<tellen.  Hierbij  hielp  het  geheele  leger  vol  ijver,  maar 
er  verliepen  bijna  twee  niaaiiden  voor  het  afgeloopen  was- 
Toen  werd  het  kas^teel  van  geschut,  levensmiddelen  en  al 
wat  tot  ziine  verdediifiuLr  noodiu'  was  ,  voorzien.  1'hudelijk 
werd  er  eene  bezeltini--  in  <,^elegd  en  het  bevel  aan  een 
dapper  officier  ])jn  Alvaro  de  Sandc  opgedragen. 

Naauwelijks  waren  deze  schikkingen  in  orde  en  de  troe- 
pen gereed  om  zich  weder  in  te  schepen,  toen  de  hertog 
beri"t  outvinir  dat  er  eene  Turksciie  vloot  uit  Konstanti- 
nopel  onderweg  was  om  Dragut  bij  te  staan.  De  Spaansclie 
admiraal  riep  een'  krijgsraad  aan  boord  van  //ijn  schip  bij- 
een; de  rrevoeltns  waren  verdeeld;  sommigen,  en  daaronder 
])oria,  letten  op  den  slechten  toestand  van  de  vloot  en 
vonden  het  beste  om  naar  Sieilh-  terug  te  keeren.  Ande- 
ren, meencnde  dat  zulks  den  Spanjaarden  onwaardig  was, 
wilden  in  zee  steken  en  dm  vijand  slag  leveren.  ]^e  her- 
tog door  de  tegenstrijdige  gevoelens  in  de  war  gebragt , 
kwam  tot  geen  besluit.  Hij  werd  spoedig  uit  zijne  onze- 
kerheid sered  door  de  vcrseiiijnini;  der  Turkschc  vloot, 
welke  met  volle  zeilen  op  hem  aankwam.  Zij  bestond  uit 
88  rjaleijen,  elk  met  honderd  janitzaren  bemand,  en  werd 
aannjvoerd  door  drA  admiraal  Piali ,  een  naam  lang  ge- 
vreesd   in   de   Middellandsche   zee. 

Op  het  ge/.igt  van  deze  ontzaggelijke  vloot,  werden  de 
Christenen  van  schrik  bevangen.  Z:j  boden  den  vijand 
naauwelijks  cenigen  tegenstand,  die  midden  onder  hen  in- 
stormende,  links  en  regts  de  volle  laag  gaf,  menig  schip 
deed  zinken,  anderen  ontredderde,  terwijl  anderen,  die 
buiten  het  bereik  van  zijn  geschut  waren  hun  heil  in  de 
vlugt  zochten.  Zeventien  schepen  der  vereenigde  vloot 
war'cn  gezonken,  vierent vvintig  streken  meer  of  minder  ge- 
havend" hunne  vlag;  aan  weinigen  gelukte  het  het  eiland 
te  bereiken  en  onder  het  geschut  van  het  kasteel  bescher- 
ming te  zoel<en.  Medina  Celi  en  Doria  waren  onder  hen  , 
dic'^naar  het  strand  vlugtten ,  en  onder  bescherming  der 
duisternis  ontkwamen  zij  den  volgenden  nacht  in  een  fregat 
en  zeilden  als  door  een  wonder,  zonder  opgemerkt  te  wor- 
den ,    door    de    vijandelijke    vloot,    wrardoor    zij    veilig   op 


320 

Sicilië  kwamei.    Nimmer  was  er  eene  overwinning-  beliaald 
welke    vernederender    was  voor  de  overwonnenen,    of  eene, 
die  den  overwinnaar  minder  roem  u:af. 

Voor  dat  hij  zich  inscheepte  beval  de  licrtog  aan  Sandé 
om  de  vesting  tot  het  uiterste  te  verdedigen,  eu  beloofde 
hem  spoedige  hulp.  De  bezetting,  welke  aldus  der  geheele 
Turksciie  ma^t  weerstand  bieden  moest,  bedroef-^*  ono-eveer 
5000  man,  diar  hare  oorspronkejijke  sterkte  zeer  vergroot 
was  door  de  vlugtelingen  van  de  vloot. 

Den    volgenden    morgen    landde    Piali    met  zijne  geheele 
magt,  en  ging  er  oogenblikkelijk  toe  over  om  de  loopgraven 
voor    de    citadel    te    openen.     Toen  Jiij  zijne  batterijen   had 
opgeworpen,    liet    hij    de  bezetting  opcischen  om  zich  over 
te    geven.     Sando    antwoordde    dat   'indien  de  plaats  geno- 
men  werd  het  niet  zooals  Piali's  laatste  overwinning  zonder 
bloedstorten    geschieden     zou."     De     Tarksche     bevelhebber 
wachtte  niet  knnger,  maar  opende  een  levendig  geschutvuur 
tegen  de  mureii,  hetwelk  hij   eeiiige  dagen  voortzette  totdat 
er    eene    behocrlijke    bres    geopend    was.     Toen  gaf  hij   het 
bevel  tot  een'  algemeenen  storm.     De  janitzaren  rukten  met 
hunne    gewone    onstuimigheid  voorwaarts  onder  eene  moor- 
dadige    losbranding    van    het    geschut    der  schepen  ,    welke 
zóó    Ingen    dat    zij    het   vuur  der  belegerden  ondersteunden 
Zonder  ontmoedigd  te  worden  stormden  de  dappere  Muzel- 
mannen voorwairts  over  de  lijken  hunner  gevallen  makkers 
en  over  den  dijc  heenklimmende,  slaagden  de  eerste  kolon- 
rics  er  in  om  in  de  bres  voorwaarts  te   dringen.     Maar  hier 
ontmoetten  zij  evenveel  vastberadenheid  als  zij   zelven  beza- 
ten   bij;  de  ijzeren  gelederen  der  met  lanzen  en  haakbussen 
gewapende    strijders,    die    met  Sande  aan   hun  hoofd,    een' 
even    ondoordringbaren    muur    vormden    als    de    wallen   der 
vesting.     Nu    ving    de    strijd   aan    man  tegen  man,    en  ia 
eene    te    beperkte  ruimte  om  den  vijand  door  ontwikkeling 
zijner    grootere    getalsterkte    eenig  voordeel  te  geven.     On- 
dertusschen    wierpen    de    belegerden    boven    van  de  muren, 
allerhande    tuig    op  de  hoofden  der  aanvallers.     De  worste- 
Img    duurde    eeaige    uren,    maar    de    Spaansche  dapperheid 
zegevierde    eindelijk  en  de  vijand  werd  in  wanorde  door  de 
grachten    terug    gedreven,    terwijl    de    achterhoede    bij  den 


^m^SümiSmmmSm 


i»ii«»»»,ri  .  «wwBjamar^i 


tenr^to^H    heviL'    geteisterd    werd    door    het    onophoudelijk 
vuur  van  liet  kasteel. 

Toornig  over  bet  mislukken  van  zijn'  aanval  en  de  slag- 
ting,  onder  zijne  dapperen  aangcrigt ,  meende  Piali  dat  het 
voorzigtig  zijn  zou  om  te  wachten  totdat  hij  door  de  aan- 
komst van  Dragut  met  eene  versche  hulpbende  en  geschut 
versterkt  was.  De  belegerden  maakten  van  deze  tijds- 
ruimte gebruik  om  hunne  verdedigingswerken  te  herstellen, 
en  toen  Dragut  verscheen  waren  zij  bijna  even  goed  op 
den  strijd  voorbereid  als  te  voren. 

Bij  de  aankomst  van  di-n  zecroover  opende  Piali,  die  nu 
meer    belcgeringgeschut    had,    een    verwoestend  vuur  op  de 
citadel.     S[)oedig    werd    er    bres   geschoten  en  de  Turksche 
aanvoerder  liet  op  nieuw  stonnloopen.      De  storm   werd  met 
dezelfde  opgewondenheid  begonnen,    met  dcnzelfden   wanho- 
nirrcn   moed  afocslaii'en ,  en   eindigde,  zooals  de  vorige,   met 
de  volkomcne  verdrijving  der  aanvallers,   die  aftrokken,  en 
de  gracht  opgevuld  lieten  met  de  ligchamen  hunner  versla- 
gen'' makkers.     Xogmaals    werd    de    storm    hernieuwd  door 
een    vijand  wiens  groot  getal   het  toeliet  om   elkander  af  te 
lossen,    terwijl    de    bressen,    welke  door  een  onophoudelijk 
geschutvuur    gemaakt    werden,    voortdurend    den  belegerden 
veel    te    doen    gaven  om  ze  te  herstellen.     Gelukkig  stelde 
hunne    sterkte    de    laatsten    in    staat    om    deze    moeijclijke 
dienst    te    verrigten ,    en  ofschoon  menigeen  buiten   gevecht 
was  cresteld,  en  er  weinigen  zonder  wonden  waren,  stonden 
zij  s-feeds  op  hun  post  met  denzelfden  moed,  als  den  eersten 
dag  der  belegering. 

Maar  het  groote  getal  der  bezetting,  zoo  nuttig  in  dit 
opzigt,  was  in  een  ander  noodlottig.  De  vesting  was  van 
levensmiddelen  voorzien  voor  eene  veel  kleinere  magt. 
Het  toenemende  getal  van  monden  werkte  aldus  den  vijand 
in  de  hand.  Niettegenstaande  de  grootste  spaarzaamheid, 
was  er  reeds  schaarste  van  levensmiddelen,  en  toen  er  zes 
weken  verloopeu  waren,  was  de  bezetting  geheel  zonder 
voedsel.  \Yater  ontbrak  ook.  Een  soldaat  had  den  Spaan- 
schen  bevelhebber  een  vernuftig  uitgedacht  middel  aan  de  hand 
gedaan  om  uit  zout  water  drinkbaar  water  te  bereiden.  Dit 
was    een    zeer    belangrijk   hulpmiddel,    ofschoon  in  geringe 


1 


1 


331 

hoeveelheid;  maar  het  hout,  dat  daartoe  de  noodige  brand- 
stof leverde,  was  spoedig  opgebruikt,  en  bij  honger  voegde 
zich  nu  de  onverdragelijke  ellende  van   dorst. 

Aldus  tot  het  uiterste  gebragt,  wanhoopte  de  dappere 
Sandü  echter  nog  niet.  Jlij  riej)  zijne  mannen  te  zamen 
en  zeide  hun  dat  de  vrijheid  meer  waard  was  dan  het 
leven;  alles  v/as  beter  daii  zic!i  :,an  den  vijand  over  te 
geven,  en  hij  stelde  hun  voor  om  dien  nacht  een'  uitval 
mt  de  vesting  te  doen  en  zoo  mouelijk  zich  door  de  Tur- 
ken heen  te  slaan  of  bij  die  poging  te  sneuvelen.  De 
Spanjaarden  given  een  hartelijk  antwoord  op  dit  beroep 
van  hunnen  heldhaftigen  aanvoerder.  Zij  gevoelden  met 
hem  dat  slavernij  verschrikkelijker  was  dan  de  dood. 

Dien    nacht    of  liever  twee  uren   voor  het  aanbreken  van 
den    dageraad,    op    den   29^^,=^  .lunij   ch  ed  Don  Alvaro  een' 
uitval    uit    de    vesting   aan  liet  hoold  van  ai  degenen,    die 
m    staat    waren    om    de    wapenen    te    dragen,     liet    waren 
naauwelijks    meer    dan    duizend  man,    zoo%.cer  was  de  be- 
zetting   door    ('en    dood    verminderd,    of  door  hongersnood 
en     ziekten    buiten    staat    gesteld.     Onder    bedekkin-    der 
duisternis    gelukte    het    hun  om  door  de  drievoudige Vi jen 
van   loopgraven  heen  te  komen,  zonder  den  slapende'i  vijand 
te    verontrusten.     Eindelijk   .pronuvn   de   Turken,    opo-ewekt 
door     het    gcro.^p    der    schiidwaehtui ,     op,     grepen  "liunne 
wapenen    en    vtrzamelden    zicJi    in    donkere    massas  om  de 
Chistcnen,    ter^.ijl    zij    voor     hunnen     verderen     togt    eene 
onoverkomelijke    hinderpaal    in  dvn  weg  stelden.     A^u  werd 
de    strijd    woedend,    maar    liij     was    kort.      De    heldhaftige 
kleine    bende  was  door  langdurige  vermoeijenissen,  en  door 
het  volslagen  gebrek  aan  voedsel  gedurende  de  laatste  beide 
dagen    te    zeer    verzwakt    om    liet  overweldigende  -etal  der 
aanvallers    het     loofd    te  bieden.     Menigeen  viel  onder  den 
Turkschen  sabel  en  de  overigen  werden ,   na  eene  woedende 
worsteling,  gedwongen  om  terug  te  keeren  op  den  weg  lan-s 
welken    zij    waren    gekomen    en  in  het  fort  hunne  toevlugt 
te    kiezen.     Hun   onversaagde  aanvoerder,    die  weigerde  om 
zich  over  te  geven,  slaagde  er  in  om  zich   door  den  vijand 
heen    te    slaan  en  naar  een  van  de  sciiepen  in  de  haven  te 
vlugten.     Ilicr    werd    hij    spoedig    ge  vol-d    door    zulk  een 


.,.J..^...,.11_,.,.  — ,,  ,^.  ^    ^^^- 


aantal  dat  bet  schip  dreigde  te  zinken  en  tegensta  nd 
onmogelijk  werd.  Zijn  zwaard  daarom  opstekende,  werd 
hii  ^'•evan'^en  ''enomen  en  in  zegepraal  naar  de  tent  van 
den  Turkschen  aanvoerder  gebragt. 

TVnzeii'ii'ji    ö.-''s    gaf   liet  overige  van  de  bezetting,    niet 
lanjc;-    in  staat  o^   een'  tweeden  storm   te  weerstaan,    zich 
01)    s.enade    of    oii..',Miade  over.     Piali   had  nu  het  doel  van 
doii    togt    bereikt,    en    toen    hij    de    Mooren    in  het  bezit 
der    stad    hersteld   had,    scheepte  hij   zich  met   zijn  geheele 
leger    iianr    Konstantinopel    in.     De  tijding  van   zijne  over- 
winning   was    hem    vooruitgegaan,    en    toen    hij    trots   den 
Bospon:s    opvoer,    werd    hij     door    het  gcschutvuur  uit   het 
serail    en    van     de  hoogten,    welke  de  hoofdstad  omringen, 
begroet.     Eerst    kwamen    de    Turksche    galeijen  in  schoonc 
slagorde,  met  de  op  de  Christenen   veroverde  banieren  sma- 
delijk   achter    zich    door  het  water  slepende.     Dan  volgden 
de  zeventien  prijsschepcn ,    welke  zij  in  den  strijd  genomen 
hadden,    en    wier    ontredderde   toestand  een  sterk  kontrast 
met    dien    harer    overwinnaars    vormde.       Maar     de    prijs , 
welke    meer    beteekende    dan    alles,    waren    ongeveer  4000 
gevangenen,     die     als    slaven     geboeid,    spoedig    aan    land 
gezet,    en    te    midden    van    liet  geschreeuw  en  het  gejuich 
der    bevolking,    door    de    straten    naar  de  Konstantinopoli- 
taansche    slavenmarkt  gedreven  werden.     Er  werden  slechts 
enkelen    van    hoogen    rang    bewaard    om    voor    rantsoen    te 
worden    losgelaten.     Onder  dezen   waren   Don  Alvaro  Sandé 
en    een    zoon    van    Medina    Celi.     De  jonge  edelman   over- 
leefde zijne  gevangenschap  niet.    Don  xVlvaro  herkreeg  zijne 
vrijheid  '  en    leefde    lang    genoeg  om  op  zijne  overwinnaars 
ruimschoots  wraak   te  nemen  voor  al  hetgeen  hij  geleden  had. 
Zoo    eindigde  de  noodlottige  togt  tegen  Tripoli,    die  een 
vlek    op    de  Spaanschc  wapenen  achterliet,    welke  zelfs  het 
dappere    gedrag    van    de    bezetting    van  Gelves  niet  geheel 
kon    uitwisschen.     De    Mooren    waren  zeer  uitgelaten  door 
de    nederlaag    hunner    vijanden;    en    de    Spanjaarden  waren 
naar    evenredio-hcid    vol    moedeloosheid  toen  zij    bemerkten 
tot    op    welk    cene    uitgestrektheid    hunne    kusten    en    nun 
handel    aan    de    roofzuchtige    invallen    der    kapers    zouden 
blootgesteld  zijn.     Philips  was  vooral   bezorgd  voor  de  vci- 


ii^heid     yijher    bizittiiigc  ii    (,p    Je    Afiikaajischo    kust.     De 
beide    voornaamstcn    wureii    ( )ran  eii   Mazarquivir,    niet  ver 
ten    westen    \an    Algiers.     Ikt   wann  de  veroveringen  van 
den    kardinaal    Ximenes.     ])l'    eerste    plaats  was  ingenomen 
bij    een    togt,    welken    hij    op    eigen  kosten  had  uitgerust. 
De    onderneming    van    dien  merkwaardigen  man  geschiedde 
op    ecne  reusachtige  schaal,    welke  meer  met  de  inkomsten 
van    een'    vor;.t    scheen  te  stroken.      Van   de  beide  plaatsen 
was      Oran    dt;    aanzitnlijksle ;     eehter    weinig    belangrijker 
dan    Mazarquivir,    hetwelk    eene    uitniantendc  haven  bezat, 
iets    hetwelk    aan    het  Darburij^ehe  ^.Irand   zelden  voorkomt. 
]^eiden    waren    door    de  Ivastiiiaansche  regering  met  o-roote 
zorg    onderhoiden,     cu    door    gaii    vorst    meer    dan    door 
Philips    den    Tweede,    die  het  belang  van  deze  bezittingen 
volmaakt    begieep,    zoowel    wegens  de  voordeden  eener  ge- 
makkelijke ha\en,    als  wegens  de  middelen,    welke  zij   hem 
aan  de  hand  deden  om  de  stoutmoedigheid  der  Afrikaansche 
kruisers  te^en  te  gaan. 

In    15C2    boval    de    koning    om    eene    vloot  van  vieren- 
twintig   galeijen,    onder    bevel    van  Don  Juan  de  Mendoza 
in    de    haven    van    Malaga    gereed    te    maken  om  de  Afri- 
kaansche   koloniën    bij    te    staan.     Maar  bij   het  oversteken 
der    Middellandsche    zee  werden  de  sehepen  door  een'  woe- 
denden storm  overvallen  ,  die  ze  dwong  om  hunne  toevlugt 
te    nemen    in    de    kleine  haven   van   JJerradura.     De  woede 
van    den    storir    nam  echter  voortdurend  toe,    eu  terwijl  de 
schepen  voor  aaker  lagen,    bonsden   zij   met  zooveel  geweld 
tegen    elkander,    dat    er    menigeen    zonk    en    anderen    van 
hunne    ankers    geslagen    op    het    strand    geworpen  werden, 
hetwelk    heinde    en    ver    met  treurige  wrakken  bedekt  was'. 
Slechts    U^ce    of    drie,    die    in  zee   .taken,    braveerden  den 
orkaan    in    volle    zee,    en    waren    gelukkig    genoeg    om    te 
ontsnappen.    Door  deze  verschrikkelijke  schipbreuk^ kwamen 
4000    man  met   hunnen  bevelhebber  in  de  golven  om.     De 
zuidelijke  provi  iciën   waren  vol   ontsteltenis  Ijij  deze  nieuwe 
ramp,    die  zoo  spoedig  op  de  nederlaag  van  Gelves  vol-dc. 
Het    scheen    alsof    de    hand    der    A'oorzicnigheid    in  humic 
oorlogen    tegen  de  Muzelmannen  Ur^en  hen  was    opgeheven. 
De  Mooren  uit  Barbarije,  door  het  verlies  der  Spaanschc 


.3  .-il 


vloot  aangemocdi-d .  incciuicii  dut  dit  een  gunstig  tijdstip 
was  om  liunne  vroegere  bezettingen  op  de  kust  te  heroveren, 
llassem,  de  Dey  van  Algiers,  een  oorlogzuchtig  vorst,  had 
vooral  meer  dan  eene  gelukkige  ontmoeting  met  de  Chris- 
tenen gehad  en  maakte  nu  een  groot  leger  tegen  Oran  en 
Mazarquivir  gereed.  Het  bestuur  over  deze  plaatsen  was 
te  dien  tijde  toevertrouwd  aan  Don  Alonzo  de  Cordova, 
graaf  van  Alcaudete.  Jn  deze  betrekking  was  hij  gevolgd 
op  zijn'  vader,  een  dapper  krijgsman,  die  vijf  jaren  te 
voren  gesneuveld  was  in  een  geveeht  tegen  dezen  zelfden 
llassem,  den  vorst  van  Algiers.  Er  waren  SU 00  Span- 
jaarden met  hem  op  het  slagveld  gevallen,  of  gevangen 
genomen  ^).  Dit  waren  de  droevige  voorteekenen ,  onder 
WL'lke  de  re^erin'^  van  Philips  den  Tweede  in  zijne  oorlogen 
tegen  de   Muzelmannen   begon  -). 

Oran  was  te  ditii  tijde  ^czct  door  1700  man,  en  er 
stonden  zevenentwintig  stukken  ge^ehut  o])  de  wallen,  llate 
vestiiigwerken  waren  in  goinliMi  staat;  maar  het  was  geens- 
zins in  staat  om  eene  belegering  uit  te  staan  van  zulk 
eene  trewuldiu-e  niao;t  als  die,  welke   llassem  te  Algiers  bij- 


I;     De    bijzouicrhcacu    van    cUn     ^1^j^i     v>oi-.!eii  ijc^clii-cvcu  in  ecu 

untciiiluT   l^^.V-,    van   L)(jn  Alonzo  aan  den  ko- 


.1  .('Il 


uriLi    van    aeii 

ninu-.  Ziju  valci'  wA ,  zou  het  >i\:c^u  ,  l);j  ccne  pü-ini,^  om  zijnen 
jonu-ercn  zoon  uil  ';>  vijauils  liaiuKu  Ie  veilos^-en.  Ofschoon  de  vader 
sneuvelde,  werd  de  zoon  <:c\\d.  Het  was  dc/.elfde  Don  Martin  de 
Cordova,  dic  Mazarquivir  latir  zoo  dapper  tcL'en  llassem  verdedigde, 
züoals  in  deu  tekst  vermeld  wordt.  Iniet'  van  Don  Alonzo  de  Cordova 
aan  den  koning,   uit  Toledo.   ILS. 

-)    De    tijding    van    deze   treuriL-c  ramp  verhaastte  volgens  Cabrcra 
(.kil  dood  van  Karel  den  Vijfde  ^Fr^pc  S'^mmdf, ,   IV,   13).    Maar  een 
brief  van  's  keizers  sekretaris  CasUdu  deelt  ons  mede,    dat   men  zorg 
droef'    dat    deze    tijding    het    oor    van  zijnen  stervenden  meester  niet 
treilen    zou.     »De    dood    van    den    graaf  van  Alcaudete    en  van  zijne 
nederlaag  heeft   men  liicr  vernomen  duor  een  ^chrijvcu  van  Don  Alonzo, 
ziin    zoon,    die    een    koerier    uit  Toledo  zond  met  deze  tijding;    doch 
oiiidal  het  verlies  zoo  groot  is,  en  zijne  majesteit  in  zulk  cencn  toe- 
stand   verkeert    heb    ik    het    hem   niel  gezegd,    en  ik  zal  zorg  dragen 
dat    hij    h.et    niet    weet    voor    dat    het    Gods   wil  is,    en  het  vrijelijk 
gesehicdin    kunue ;    A\-aut    ik    weet    niet    dat    er    in   deu  laatsten  tijd 
ooit    zulk    ecu    nederlaag    geleden    is."     l^rief  van  Martin  de  üastelu 
aan  den  sekretaris  Molma  ,  van  Yustc,  12  Sept.  lS5s,  IIS.  De  oor- 
.«^pronkclijke   brief   is  even  als  de  vorige  in  het  archief  van  ^imancas. 


1^1 


"r^*»»«ï.-v.-"-  ■^-««^yilSfci.s.^i^..^ 


335 


i.  (  i; 


tiok.  De  graaf  v;.i;  Aieaudeti  .  de  bevelhebber,  een 
krijgsman  zij  ie  luisterrrke  alKcnn.t  waardig,  verloor  geen 
tijd  om  Oran  en  Mazarquivir  ma  de  hem  ten  dienste 
slaande  midde  en  ,  en  door  Philips  Kennis  te  geven  van  het 
gevaar,  waari  i  hij  verkeerde,  m  den  besteii  staat  vaii 
tegenweer  te  stellen. 

Onderwijl  g-ing  de  Algenjnsche  vorst  met  zijne  toebe- 
reidselen  dapper  voort.  ]]ehalve  zijne  eigene  onderdanen 
nep  hij  de  1  icine  vorsten  uit  de  buurt  ter  zijner  hulp, 
en  m  korten  t  jd  had  hij  een  leger  verzameld  waarin  Mooren , 
Arabieren  en  '..'urken  ondereen  waren  gemengd,  en  hetwelk 
volgens  de  verschillende  «pgaycii  der^  Spanjaarden  van  50 
tot   100,000  man  bedroeo-. 

Men    kan    N^einig    vertrouwen    stellen  in  de  getalsopgave 
der    Spanjaarden    m    hunne    oorh^en    met   de  ougeloovigen. 
De  groote  overdrijving  der  Icgcrsterkte,   welke  ck  vijand  in 
het   veld  bragt.    van  het  getal  d.rgenen  die  zouden  sneuve- 
len,   en    van    de    overeensteniniende    vermindering    van  hun 
eigen    leger    in    beide  deze  gevallen,    schijnt  aan  te  duiden 
dat    zij    m    de;:e    godsdienstourlogcii    meenden    dat    er    een 
wonder    jioodig    was    om    te    doen    zien    dat  de  Hemel  aan 
hunne    zijde    streed,    en  hoe  grooter  wonder  des  te  grooter 
loem.     Deze  overdreven  toon,,  een   kenmerk  der  oude"" Span- 
jaarden,   welke    men    zegt    dat    /ij    uit    het  Oosten  hebben 
overgenomen,    is  voornamelijk  zi^utbaar  in  de  verhalen  hun- 
ner    worstelingen     m^i     de    Spaunsehc    Arabieren,     waarbij 
groote    menigtei    van    beide    zijden   in   liet   veld   werden  ge- 
bragt,    zoodat  de  verhalen   van  een"  v.ldslag  inderdaad    cLi 
t>chijn    van    eene    Arabische    vertelling  aannemen.     Dezelfde 
overdrijving,     hoewel     eeiiigzins    gematigd,    duurde   ook  in 
lateren    lijd  voert,    en  kan  men  vinden  m  de  verhalen  van 
den  strijd   in  de  zestiende  eeuw  met  de  Muzelmannen ,  hetzij 
het  Turken  of  Alooren   waren. 

Vi^iw  ir)dcn  AJaart  15G;J  verliet  llassem  Algiers  aan  het 
hoofd  van  zijn  oenigzins  gemengd  leger,  terwijl  hij  zijn  be- 
legcringsgeschut  over  zee  zond,  om  iii  de  haven  van  Ma- 
zareiuivir  zich  weder  bij  hun  te  voegen,  liij  stelde  zich 
voor  om  met  de  belegering  van  die  stad  te  beginnen ,  welke 
hem    eene    gesciiikte    haven  voor  zijne  vloot  opleverde,    en 


I  ,*w^.».,^«.   ,H*.^4(,,,iaJ0fc££- 


3;iG 

tloor  hare  uitrit  kende  ligj^ing,  licm  de  verovering  van 
Oran  o-emakkeliik  maken  zou.  Na  daarom  eene  sterke 
bende  voor  de  bezetting  dezer  laatste  stad  te  hebben  ach- 
tergelaten, vervolgde  hij  zijn'  togt  naar  Mazarquivir,  het- 
welk slechts  op  twee  mijlen  afstand  lag.  De  verdediging 
dezer  stad  was  door  Alcaudete  aan  zijn  broeder  Don  Mar- 
tin de  Cordova  toevertrouwd.  Hare  vestingwerken  waren 
in  goeden  staat  en  met  omstreeks  dertig  stukken  geschut 
voorzien.  Zij  was  door  500  man  bezet,  en  goed  van 
krij^'-sbelioefien  en  levensmiddelen  voor  twee  maanden  voor- 
zien. Zij  werd  ook  beschermd  door  een  afzonderlijk  gelegen 
post,  St.  Michael  genaamd,  hetwelk  door  den  graaf  van 
Alcaudete  gebouwd  ,  en  door  zijne  uitstekende  ligging 
nu  bestemd  was  om  het  eerste  punt  van  aanval  te  zijn. 
liet  fort  werd  bezet  door  ongeveer  honderd  Spanjaarden, 
die  het  bevel  hadden  ontvangen  om  zich  tot  het  uiterste 
te  verdedigen,  aongezien  het  van  groot  belang  was  om  tijd 
te  winnen  voor  de  aankomst  van  hulpbenden  uit  Spanje. 

liet  duurde  niet  lang  of  llassem  opende  de  loopgraven. 
Toen  hij  echter  ongeduldig  werd  door  het  uitblijven  zijner 
vloot,  welke  door  slecht  weder  weid  opgehouden,  besloot 
hij  om  niet  op  zijn  gcscliut  te  wachten,  eloch  eene  poging 
te  wa"-en  om  het  slot  door  beklimming  te  overrompelen- 
Hoewel  deze  poging  met  moed  ondernomen  werd,  ontmoette 
hij  zulk  eenen  beslissenden  wederstand  dat  hij  het  plan 
voor  verdere  aanvallen  opgaf,  tot  dat  zijne  scliepen  zouden 
zijn  aangekomen.  Niet  zoodra  had  dit  plaats  of  hij  bragt 
zijne  groote  stukken  aan  land,  stelde  ze  zoo  spoedig  mo- 
gelijk m  batterij  en  opende  een  levendig  vuur  op  de  muren 
van  het  kasteel;  deze  wartn  niet  zeer  sterk,  en  spoedig 
was  er  bres  geschoten.     Xu  beval  llassem  den  storm. 

Niet  zoodra  was  het  teeken  gegeven  of  Mooren,  Turken, 
Arabieren ,  de  verschillende  rassen ,  in  wier  aderen  het  hecte 
bloed  van  het  zuiden  stroomde,  renden  onstuimig  vooruit. 
T(>  ver 'cefs  werd  het  hoofd  der  stormkolonne  toen  zij  de 
bres  beieikte,  door  het  geschut  van  het  kasteel  nederge- 
worpen,  terwijl  de  kanonnen  van  Mazarquivir  op  dezelfde 
wi^ze  hare  ilank  teisterden.  De  stroom  wies  aan,  met  eene 
ireestdrift    welke    iedercn    hinderpaal     overweldigde.       Ieder 


41 


■■m 

man    scliceii    :i,ct  zijn'  makker  fe  w.,lijvere„,    alsof  hij  be- 
gccng  was  oui  de  meerdere  voortrcllelijkheid  van  zijn  ei^eii 
stam    of  volk  te  tooneu.     Sj.oedig  was  men  over  de  gracht 
getrokken,   welke   met  de  puiiihoopen  van  muren  en  takke- 
bossen,    d,e  er  in  geworpen  waren,    was  opgevuld;    en  ter- 
wijl   sommigen    onbevreesd    de    bres    beklommen,    trachtten 
anderen    de  muren  te  beklouteren.     Maar  overal  ontmoetten 
7A.)    even    strijdvaardige    sol.laten,    als  .,j  zelven  waren,    en 
(ie    een'    even    onversaagden    moed    bezaten.     Het   -evecht 
<luurdc    woedend  voort  langs  de  borstwerin-  en  in  de  bres 
wnar    de  worstding  het  doodelijkst  was.     liet  was  de  oude' 
zoo  d.kwnls  gestreden  strijd  tussclien  de  Halve  Maan  en  het 
iMms,    tussche,    den    trotsehen    AfVikann  en  den  koelbloe- 
digen,  m.nr  on.verwinnclijken  Euroj.er.nn,    llnakbus  en  piek 
sabel    en    zwaanl,    kletterden    sel,r,kke],jk    legen    elkander,' 
tennj      l,oog    boven    het    gedruiseh    de    oorlogskreten    van 
"Allah        en    .St.  Jago!"    zie!,   verhuven  en  het  geloof  en 
het  vaderland  eer  strijdenden  aanioondcn. 

Een  oogenbiik  scheen  liet  alsof  de  geestdrift  der  Muzel- 
mannen de  overiand  zou  hebben,  en  tweemaal  was  de  sfand- 
aarc  van  de  Halve  Maan  op  den  muur  gephm,.  Maar  deze 
"crd  spoed.g  coor  de  bezetting  neêrgernkt  en  de  stoute 
waaghalzen,  d,e  hem  gepl.n,,  hadden,  hals  over  kop  in  de 
giaeht  geworpen.  ^ 

Ondertussehen    werd  er  een  levendig  musketvuur  van  de 
nmren  onderhouden,  en  werden  er  handgranaten,  en  vaatjes 
m.t   brandend  p, .   op   de  hoofden   der  aanvallers  neergestort 
«.er  verwarring  toenam,  d,.ar  l,un  het  gezigt  verblu^^l'werd' 
>oor    de  rookwolken,    welke  opstegen   „it  de  schanskorven. 
J-e  in  de  gracht  vuur  hadden  gevat.    Maar  ofschoon  hunne 
l'Ogingen  begoniun  te  verflaauwen,  werden  zij  weldra  weder 
aangemoedigd    door    nieuwe  benden  welke  llassem  ter  hun- 
ner    ulp  zond,  ea  het  gevecht  werd  met  verdubbelde  w-oede 
h  rvat.     Dez    aanvallen  echter  waren  even  vruchteloos.    De 
Mooren    werden    op    alle    punten    terug  gedreven,    en  voor 
den  onvenvinbarei.  moed  der  Spanjaarden  wijkende,  vlu^tten 
-J    >n  zulk  eene   .vanorde  over  de  gracht,   'waarover  als  het 
«■are    een    brug    lag    van    de    lijken  der  gesneuvelden,   dat 
."d.on    de    bezetting    sterk    genoeg    in    getal  geweest  was, 

22 


t| 


.:^Ö 


:];]0 


f 

il 

i 


iti 


7,ij  den  vijaiul  lot  iii  zijne  loo])graven  IkuI  kunnen  vcrvol- 
"•en  en  hun  zulk  een  verlies  toebrengen,  dat  dit  de  belege- 
ring aanstonds  zoude  hebben  doen  eindigen.  Hoe  het  zij, 
het  verlies  der  vijanden  was  verschrikkelijk,  terwijl  dat  van 
de  door  hunne  vcrdediginswerken  beschermde  Spanjaarden 
betrekkelijk  ^erinii:  was.  Echter  werden  honderd  levens  der 
eersten,  zoo  overstelpend  was  hun  getal,  minder  geteld  dau 
een  enkel  leven  van  de  laatsten.  De  hoofden  van  vijftig 
Turken  ,  die  in  de  bres  of  in  de  gracht  gevallen  waren  , 
werden  door  de  bezetting  afgesneden,  en,  zooals  men  ver- 
haalt, als  de  akelige  tropee  hunner  overwinning  naar  Oran 
f^ezonden;  hetwelk  het  gevoel  van  bitteren  haat,  misschien 
van  vrees  aantoonde,  waarmede  dit  volk  door  de  Chris- 
tenen werd  aangezien. 

De  Moorsche  aanvoerder  woedend  over  zijn  verlies  her- 
opende zijn  vuur  op  het  kasteel  met  grooter  hevigheid  dan 
te  voren.  Toen  hernieuwde  hij  den  storm,  maar  te  ver- 
geefs. Hassem  scheurde  zich  ook  te  vergeefs  den  tulband 
van  het  hoofd  en  zijn'  sabel  zwaaijendc,  dreef  hij  zijne  man- 
schappen met  verwenschingen  weder  in  den  strijd.  Het 
ontbrak  zijnen  volgelingen  niet  aan  moed,  daar  zij  hun  bloed 
als  water  deden  stroomen.  Maar  het  kon  de  standvastigheid 
der  Spanjaarden  niet  aan  het  wankelen  doen  brengen,  die 
sterker  schenen  te  worden  naarmate  hun  toestand  wanho- 
piirer  werd;  en  toen  hunne  verdediginsmiddelen  waren  weg- 
geschoten, wierpen  zij  zich  op  de  kniccn  en  schoten  nog 
van  achter  de  bouwvallen  hunne  musketten  op  de  aan- 
vallers af. 

Echter  zouden  zij  zich  niet  zoolang  hebben  kunnen  staande 
houden,  zonder  eene  tijdige  versterking  uit  Mazarquivir, 
]\raar  hoe  hoog  de  geest  ook  gespannen  is,  kan  mei\  het 
toch  slechts  tot  in  zekere  mate  volhouden,  en  de  sterkte 
van  de  bezetting  verminderde  spoedig  door  onophoudelijk 
waken  en  gebrek  aan  voedseL  Daarenboven  waren  hunne 
verdedigingswerken  door  de  vijandelijke  kogels  geheel  door- 
boord en  niet  langer  houdbaar,  en  eene  mijn,  welke  llassem 
iiu  beziu^  was  om  onder  den  wal  te  graven  ,  zou  het  ver- 
woestingwerk  voltooijen.  De  belegerden  hadden  de  bevelen 
opcrevolgd,    en    stoiulen   voor   de   laatste   maal    dapper  op  de 


I 


'i#* 


wallen  om  ze  te  verdedigen  ;  nu  vork  regen  zij  echter  ver- 
lof om  het  kasteel  te  verlaten.  Den  7'^'""  Mei  na  acht  stor- 
men en  eene  belegering  van  drie  weken  te  hebben  doorge- 
staan tegenove.'  een  vijand,  die  Iien  zooveel  in  getal  over- 
trof, rukte  de  bezetting  uit  het  fort  van  St.  Michaël. 
Onder  bedekkiig  van  het  geschut  vaii  Mazarquivir,  gelukte 
het  hun  om  zi:h  daar  met  slechts  weinig  verlies  bij  hunne 
makkers  te  vcegen,  en  zij  werden  blijde  verwelkomd  door 
den  bevelhebber  Don  Martin  de  Cordova,  die  hun  de  eer 
bewees  welke  men  aan  hun  heldhaftig  gedrag  verschuldigd 
was.  Dienzelfden  dag  nam  llassem  het  kasteel  in  bezit. 
Hij   vond  slechts  een'  puiidioop. 

De    Moorsche    vorst    zich  vernederJ  gevoelende  over  den 
prijs,  waarmed(;  hij   zijne  overwinning  betaald  had,  en  daar- 
enboven   begeeiig    om  de  aankomst  der  Spaansche  hulpben- 
dcn    te    voorkonen,    zette    nu    vol    ijver  de  belegering  van 
Mazarquivir    voort.     Met    behulp  van  zijne  vloot ,    werd  de 
plaats   te   land   en  ter  zee  naauw  ingesloten.    Batterijen  met 
zwaar  geschut  Arerden  aan  weerszij dc^i  van  het  kasteel  opge- 
worpen;   en  dejc  braakten  gedurende  tien  dagen  haar  vuur 
tegen    de  goed  verdedigde  muren;    toen  deze  zoo  geteisterd 
waren,    dat    er  eene  bres  in  geschoten  was,    zond  Hassem, 
die    de  verdere  opoflering  zijner  manschappen  wilde  sparen, 
eene    opeisching    tot  overgave  aan  Don  Martin,    terwijl  hij 
hem  te  gelijkertijd  deed  weten,  dat  de  vestingwerken"  in  te 
bouwvalligen    tccstand    waren,     om     verdedigd    te    worden. 
Hierop  antvvoorcden  de  Spanjaarden  koelbloedig  dat  //indien 
zij  lil  zulk  een'  toestand  waren,  Hassem  kon  komen  en  ze 
nemen."'' 

Op  een  teeker    van  hunnen  aanvoerder  renden  de  Mooreu 
snel    voorwaarts    om  aan   te  vallen  en  stonden  spoedig  vlak 
voor  hunne  vijai  den.     Er  volgde    een   bloedige  strijd°in  de 
bres  en  op  de  willen.    Hij   duurde  meer  dan' vijf  uren.     De 
aanvallers  vonder    dat  zij   met  mannen   van  denzelfden  moed 
als    te    voren    te    doen    hadden    en  met  vcrdediginswerken 
welke    zelfs    nog    sterker  waren,    dan  die  van  St.  Michaël' 
Hier    ook    kon    Ie    geestdrift   van  den  Afrikaan  geen  stand 
houden  tegen  den  koelbloedig.n  en  standvastigen  moed  van 
den    Europeaan;    en    Hassems    strijdkraeliten  werden  overal 


N-  U 


oio 

tcruizgcworpcn    en  trokken  in  zulk  een'   vcrwarelin  toestand 
imar''''lmnne    loopgraven  terug,    dat  hij  gedurende  verschei- 
dene dagen  niet  m  staat  \vas  om  den  storm  te  hernieuwen  *). 
Het   ^zou  vervelend  zijn  om  ecne  belegering  te  herhalen, 
welke  in  liare  bijzonderheden  zoo  geheel  op  die  van  de  ves- 
ting   St.    Michaël  geleek.     De  meest  op  den  voorgrond  tre- 
deiule    persoon  in  dit  bloedige  treurspel  was  de  bevelhebber 
ikr  bezetting,   Don  Martin  de  Cordova.     Zicli  met  de  min- 
sten   der    zijnen    steeds    aan    moeiten  (n  gevaren  blootstel- 
lende, slaagde  hij  er  m  om  hun  zijne  eigene  onoverwinnelijke 
geestkracht^  in  den  boezem  te  storten.     Op  den  avond  voor 
een"    i^torln    zag    men    hem    met  een  kruisbeeld  in  de  hand 
door  de  gelederen  zijner  manscliappen  gaan,    om  ze  bij   het 
heilige    teekdj    hunner    verlossing    op    te    wekken  om  huu^ 
l)\vS  te    doen    en    ze  van  's  Hemels  bescherming  te  verze- 
keren,    leder    soldaat,    aangevuurd    door    de    geestdrift  van 
7\]n     aanvoerder,    besriiouwde    zich  zelven  als  strijder  voor 
liet    Kruis,    en    hield    zich    verzekerd    dat    het    schild    des 
Almr.-tigen  over  lien  moest  worden  gehouden,  die  voor  het 
-eloot  streden.    De  vrouwen   deelden  eenigzins  in  die    zelfde 
ïrrootmoedigc  geestdrift,   en   m   plaats  van   zich  met  vrouwe- 
'hdv    werk  'bezig  te  houden,    om  namelijk  de  zieken  en  ge- 
wonden   te   verplegen,    namen    zij     ijverig  deel  aan  het  sol- 
dalenbedrijf  en  hielpen  mede  om  hun   uerk  te  verligten. 

Doch  de  toestand  van  de  bezetting  werd  dagelijks  moeije- 
lilker,  daar  de  sterkte  verminderde  en  de  verdedigingswerken 
in  de  rondte  instortten  onder  het  onophoudelijke  vuur  der 
belo-eraars.  J)e  graaf  van  Alcaudete  trachtte  te  vergeefs 
om  ""^hun  te  hulp  te  komen,  of  ten  minste  cene  alleiding 
ten  hunnen^  behoeve  te  geven.  Hij  deed  een'  uitval  uit 
Oran,  en  had  meer  dan  cene  hevige  ontmoeting  met  den 
vijand.  Maar  de  meerderheid  tegen  over  hem  was  te  groot; 
en  ofschoon  hij  cene  slagting  aanrigttc  in  de  gelederen  der 
]^Iooren,  kon  hij  toch  slecht  de  opolFering  van  menschen- 
ievens  velen,  welke  het  hem  kostte.    Te  gelijkertijd  werden 


',  VoliTcns  Cabrcra  (Friipe  SWnoalo  IV.  ]2;  vielen  er  bij  deze  gc- 
lorcrdicid  -2000  OD.trelooviiren,  en  slechts  K»  C'hrisler.cn;  cenr  schoonc 
\uuoiulinfr  voor  een  Chrisiensehrijver  om  :.rin  1e  nomen! 


341 


(f 


de    beiJe    beze;  tingen  van   binnen  aangevallen  door  een'  on- 
verbiddelijker ^^ijand  dan  die  voor  de  poorten  stond.     Hon- 
gersnood   had    zich  onder  zijne  afziLitelijkstc  vormen  he<nn- 
nen    te    vertoo  len.     Zij     waren    reeds    gedwongen    om    het 
vleesch  hunner  paarden  en  ezels  te  verslinden  ,    en  zelfs  dit 
werd    zoo    schaars    uitgedeeld,    dat   men  duidelijk  zien  kon 
dat    dit    voedsd,    hoe    ellendig    het  ook  was,    hun  spoedi^^ 
ontbreken  zou.     Onder  deze  omstandigheden  zou  hun  moed 
gezonken    zijn,    als  zij  niet  gesterkt  waren  geworden,    door 
de  hoop  op  hup  uit  Spanje;   en  zij   wierpen  menigen  hoop- 
vollen    blik    ov:^r    de  Middellandsche  zee,    zich  inspannende 
om  tot  aan  de  uiterste  punten  van  diii  gezigteinder  te  zien, 
ten    einde    te  teproeven  of  zij  geen   vriendelijk  zeil   konden 
onderscheiden. 

^  Maar    Philip:     vergat    lien    nut.     De    belangrijkheid  vaii 
die  punten  nog  duar  gelaten,    gevoelde  hij   dat  zijne  eer  er 
zeer  mede  gemceid  zijn  zou  om  die  dapperen  te  beschermen , 
die  daar  niet  sljchts  voor  de  zaak  van  Kastilie ,  maar  van  de 
Christenheid    sti-edcn.     Niet  zoodra  wa.-  hij   door  Alcaudete 
gewaarschuwd  o:ntrent  het  gevaar  ^^aarln  hij  verkeerde,  of  hij 
gaf  last  dat  er   3cnc  vloot  zou  worden   uitgerust  om  hem  bij 
te  staan.     Maar  bij   den  slechten  toestand  zijner  vloot,   waren 
zulke  bevelen  ccr  gciriivcn  dan   uirgevoerd.    Er  werden  toch 
pogingen    aangevend    om    eene    vloot   ie   verzamelen  en  die 
in  den  kortst  niogelijken  tijd  gereed  te  maken.     Zelfs  wer- 
den   de    schepen  ,    welke  de  Indische   koopvaarders   moesten 
geleiden    voor    ce    dienst  geprest.      De  jonge  edellieden  uit 
de    zuidelijke    provinciën  scheipteii  zich   ijverig  m  als  vrij- 
willigers   bij    eene  onderneming,    welke  liun   de  gelegenheid 
schonk    om    zich    te  wreken  op  den  ^.^'iaad  den  Spaanschen 
wapenen  aangedaan.     De  andere  staten,    welke  aan  de  Mid- 
dellandsche   zee    lagen,    hadden    inderdaad   evenveel  belano- 
bij    deze    zaak    als  Spanje  zelve,    en  gaven  daarom  spoedic^ 
hun  aandeel.    Hi^r  kwamen,  zooals  gewoonlijk,  de  galeijeu 
bij    van    de  ridders  van  Malta,    di(i  altijd  de  eersten  waren 
om    in    den   strijd  tegen  de  ongeloovigen   de  banier  te  ont- 
rollen.     In    minder    dan    twee  maanden   lag  er  in  de  haven 
van    Malaga    een 3    vloot    bijeen,     welke,  ^behalve    kleinere 
schepen,  uit  tweeënveertig  groote  galeijeu  bestond,  dk  met 


J 


31-2 

Icvensmiddcleu    cu    krijgsbehoeftcii  overvloedig  voorzien  wa- 
ren. 

In    den    morgen  van  den  S^ten  onderscheidden  de  schild- 
wachten   op    de  wallen  van  Mazarquivir,    bij  het  aanbreken 
van  den  dag  de  vloot  als  een  donker  stipje  in  de  verte  op 
zee.     Toen    het    naderde,    en    de  opkomende  zon  de  Kasti- 
liaansche  vlag  bescheen  ,  toonde  het  aan  dat  de  lang  beloofde 
hulp  nabij  was,    en  de  uitgeputte  bezetting,    welke  op  het 
punt    stond    van    zich  aan  de  wanhoop  over  te  geven,    gaf 
zich    nu  over  aan  de  uitbundigste  vreugde.     Zij  omhelsden 
elkander    als    mannen,    die    aan  ecne  verschrikkelijke  ramp 
ontkomen  waren,  en  met  volle  harten  dankten  zij  de  Almagt 
voor    hunne    verlossing.     Spoedig    deelde    het    geschut  van 
Mazarquivir    de    blijde    tijding    aan    de  bezetting  van  Oran 
mede,  welke  van  hare  batterijen  antwoordde  met  een  kanon- 
gebulder,    dat    de    harten  der  belegeraars  bevreesd  maakte. 
Zoo  Ilassem  nog  eenigcn  twijfel  koesterde  omtrent  de  reden 
dezer  vreugde,  werd  die  twijfel  spoedig  opgelost  door  eenige 
Moorsche    schepen,    welke  even  als  kleine  vogels  voor  den 
arend,    voor    den    vijand    vlugtten    en    het    berigt    bragten 
dat    eene    Spaansche  vloot  met  volle  zeilen  op  Mazarquivir 

aankwam. 

Er  was  geen  tijd  te  verliezen.  Hij  beval  de  schepen  , 
die  in  de  haven  lagen  om  de  ankers  te  kappen  en  een 
goed  heenkomen  naar  Algiers  te  zoeken.  Er  werd  bevel 
gegeven  om  het  beleg  aanstonds  op  te  breken;  alles  werd 
verlaten:  wat  den  vijand  slechts  van  dienst  had  kunnen 
zijn,  werd  vernield.  Ilassem  liet  zijne  stukken  overladen  en 
springen.  Hij  ruimde  zelf  uit  den  weg,  wat  zijne  bewe- 
rrinrrcn  had  kunnen  vertragen  en  begon  zonder  verder  uit- 
stel  zijn'  terugtogt. 

Niet  zoodra  zag  Alcaudete  het  leger  der  belegeraars  over 
de  heuvels  trekken,  of  hij  deed  aan  het  hoofd  zijner  ruiterij 
een  uitval  om  hunnen  aftogt  te  verhinderen.  Spoedig  voegde 
zijn  broeder  uit  Mazarquivir  zich  bij  hem  met  diegenen  van 
de  bczettiu'r,  welke  in  staat  waren  om  dienst  te  doen.  Maar 
de  vijand  had  een  groot  eindwecgs  op  hen  vooruit,  ioen 
de  Spanjaarden  met  zijne  achterhoede  slaags  raakten,  von- 
den   zij,    dal    dczf  .uehecl   ui(  jaiiilzarcn  bestond,     en  deze 


» 


3  Vó 

dappere  bende  wendde  zicli  met  hare  gewone  krijgstucht 
om,  en  bood  den  aanvallers  zoo  moedig  het  hoofd,  dat 
Alcaudete,  die  de  voordeden,  welke  hij  reeds  gewonnen 
had,  niet  op  het  spel  wilde  zetten,  zijne  manschappen  af- 
trekken en  den  vijand  een'  vrijen  doortogt  liet.  De  sol- 
daten der  beide  bezettingen  vereenigden  zich  daarop  en 
wenschten  elkander  geluk  met  deze  gezegende  bevrijding: 
zij  verhaalden  van  hunne  heldendaden  en  van  de  gevaren 
en  ontbering-,  \velke  zij  hadden  doorgestaan,  terwijl  Alcau- 
dete zijnen  heldhaftigen  broeder  omhelsde  en  zijne  tranen 
uaauwelijks  vecrhouden  kon,  toen  hij  zijne  bleeke  vermagerde 
gestalte  zaij  ,  en  daarin  de  gc^^ciiiedenis  van  zijn  lijden 
las. 

De  tijding  van  het  terugtrekken  der  Muzelmannen  werd 
door  creheel  S|)anie  met  uitbundiire  vreu:;de  ontvan^-en.  Men 
gevoelde  hei  diepste  medelijden  mut  de  dapperen,  die  aan 
de  uiterste  grenzen  des  rijks  geplaatst,  daar  aan  hun  lot 
schenen  overgelaten  te  zijn.  De  koning  deelde  in  het 
algemeene  g^evoel,  en  toonde  hoezeer  hij  het  dappere 
gedrag  van  Alcaudete  en  zijne  soldaten  op  prijs  stelde, 
door  de  eert ewij zen  en  geschenken,  welke  hij  hun  gaf.  Die 
edelman  werd,  behalve  dat  hij  een  groot  jaarlijksch  inkomen 
kreeg,  benoemd  tot  onderkoning  van  Navarre.  Zijn  broeder 
Don  Martin  de  Cordova,  ontving  de  kommanderij  van 
Hornachos,  met  de  som  van  GO()(J  dukaten.  Officieren  van 
minderen  rang  kregen  de  aan  hunne  verdiensten  verschul- 
digde beloor, ingen.  Zelfs  werden  de  gemeene  soldaten  niet 
vergeten;  en  met  staatkundige  vrijgevigheid  schonk  de 
regering  jaargelden  aan  de  vrouwen  en  kinderen  van  heu , 
die  bij  de  belegering    waren  omgekomen. 

Philips  besloot  nu  om  zijn  voordeel  te  vervolgen ,  en  in 
plaats  van  z:ch  tot  verdediging  te  bepalen,  maakte  hij  zich 
gereed  om  <Ien  oorlog  in  's  vijands  land  over  te  brengen. 
Echter  was  y.ijne  eerste  zorg  om  de  vestingwerken  van  Ma- 
zarquivir te  herstellen,  zoodat  deze  weldra  sterker  en  vaster 
uit  hunne  puinhoopen  verrezen.  Toen  nam  hij  zich  een'  to^^t 
voor  tegen  I'ehon  de  Velez  de  la  Gomera,  eene  plaats  aan 
de  westzijde  zijner  bezittingen  op  de  Barbarijsche  kust  ge- 
legen.    Het    was    eene    vesting    op    een    rotsachtig   eiland, 


3tl 


;;  [. 


H 


Nvtlkt'  wegens  de  groüte  sterkte  harer  vcrdedigingsmicldelen , 
CD  hare  natuurlijke  ligging,  voor  onneembaar  gehouden  werd. 
Zij  was  bezet  door  een'  wilden  zeeroover,  wiens  naam  in 
deze  zeeën  lang  gevreesd  was  geweest.  In  den  zomer  van 
het  jaar  1561  verzamelde  de  koning  met  behulp  zijner 
bondgenooten ,  een  magtig  leger  en  zond  dit  onmiddelijk 
naar  Pinon  de  Yelez.  De  vesting  bood  niet  den  weerstand, 
welken  men  verwacht  had,  en  na  cene  belegering  van  naau- 
welijks  eene  week,  onderwierp  de  bezetting  zich  aan  de 
meerdere  dapperheid ,  of  aan  het  grootere  aantal  der  Chris- 
tenen. 

Deze    verovering  werd  het  jaar  daarop  gevolgd  door  een 
togt    onder    Don  Alvaro    Bazan,    den    eersten  markies  van 
Santa  Cruz,  een  naam,  welke  in  de  scheepsjaarboeken  van 
Kastiliü  merkwaardig  geworden  is.     liet  doel  van  den  togt 
was  om  de  monding  der  rivier  Tetuan,  in  de  nabijheid  Vc°i 
de    laatste    verovering    te  blokkeeren.     De  oevers  van  deze 
rivier    waren    lang  het  toevlugtsoord  van  eene  bende  boos- 
aardige   stroopen    geweest,    die,    uit   de  monding  zeilende, 
zich  over  de  Middellandsche  zte  verspreidden  en  de  Christen- 
koopvaarders    overvielen.     Don    Alvaro    volbragt    zijn     last 
onder    het    oog    van    cenen  wanhopigen  vijc-nd,    en  na  een' 
harden    strijd,    gelukte    het    hem    om    aan   den  ingang  der 
rivier   negen  met  steenen  geladen   brigantijnen  te  lateii°zin' 
ken  en  aldus  zijne  vaart  krachtig  te  beletten   '). 

Deze  schitterende  uitslag  verwekte  algemeene  vreugde  in 
Spanje  en  in  de  naburige  landen.  Hij  was  des  \c  be- 
langrijker wegens  den  invloed,  welken "  hij  uitoefende  op 
den  geest  der  Christenen,  die  neergedrukt  waren  door 
eene  lange  reeks  van  ongelukken  ter  zee.  De  Span- 
jaarden vatten  het  vroegere  vertrouwen  weder  op,  toen 
zij  zagen  dat  de  overwinning  zich  nog  eens  aan  hunne 
zijde  had  geschaard;    en  hunne  schepen,    welke  als  spoken 


')  De  stijci  bij  de  rivier  van  Tcfuau  ^vorat  in  /Iju  o-checl  nicdcrrc- 
dccld  Ui  den  brief  vau  Don  Alvaro  Bazan  van  den  K-U.iOluart  ]5G5 
uit  Ceuta.  De  brieven  van  dien  bevelhebber  u orden  no^  bcv.aard 
de  ianuiic-areiiK^cn  van  d- -  -  ■' 
afschrii'lj  hetwelk  ik  biz.!' 


111 


u  nicUniei  Ndii  >anta.  ('iiu-ü^    waai  uit  h 


-'  L'-lliUi    it-. 


onder  de  bescherming  der  kusten  voorbij  waren  gegleden, 
zeilden  nu,  liunne  vrees  voor  de  zeeroovcrs  verloren  heb- 
bende, stoutmoedig  in  volle  zee.  Toen  de  Muzelmannen 
aan  den  andaren  kant  zagen,  dut  liuime  schepen  verstrooid 
waren  en  dt;  eene  vesting  na  de  andere  aan  hunne  handen 
ontwrongen  werd,  verloren  zij  den  moed  en  waren,  ten 
minste  voor  eenigen  tijd,  niet  in  staat  voor  vlugge  onder- 
nemingen. 

Maar  terwijl  de  Spaansche  wapenen  zoo  voorspoedig  wa- 
ren in  het  tichtigen  der  Barbarijsche  zeeroovers,  verspreidde 
zich  daar  een  gerucht  van  vijaudclijke  toebereidselen  in  het 
Oosten,  van  geduchter  aard  dan  er  ooit  op  de  Afrikaansche 
kust  gemaakt  waren.  Iht  doel  van  deze  uitrusting  was 
niet  Spanje  zelve  maar  .Malta.  Doch  dit  kleine  eiland, 
het  bolwerk  der  Christenheid  wa-  zoo  innig  verbonden  met 
Spanje's  lot,  dat  een  verhaal  vau  deze  merkwaardige  bele- 
gering zeer  goed  beschouwd  kan  worden  als  eene%isode 
uit  de  geschiedenis  van  PhilijKs  den   Tweede. 


U7 


HOOFDSTUK   il. 
DE  HOSPITAALRIDDERS  VAN   St.   JAN. 

Meesters  van  Itliodus;  -//"  icorden  van  daar  verdreven  en 
vestigen  zich  op  MaUa.  —  Z[j  worden  door  Soliman  he- 
drehjd.  —   La    Valette.  —   Zijne  verdediijïngsmaatrerjehn. 


15  6  5. 

De  orde  der  ridders  van  Malta  neemt  haar'  oorsprong 
in  een  lang  verleden,  in  den  tijd  van  den  eersten  kruis- 
toat,  in  de  elfde  eeuw.  Er  werd  toen  in  Palestina  eeno 
fodsdienstiire  vereeniiriiiir  gevormd  onder  den  titel  van 
llcspitaalridders  van  den  heiligen  Johannes  den  Dooper, 
welker  doel,  zooals  de  naam  reeds  aanduidt,  was  voor  zieken 
te  zorjren,  en  van  dezen  waren  er  een  groot  aantal  onder 
de  arme  pelgrims,  die  uit  alle  deelen  van  Europa  naar  het 
Heilige  land  ^nniren.  Het  duurde  niet  lang  of  de  verccui- 
ging  nam  ook  andere  verpligtingen  van  een'  krijgskundigen 
aard  op  zich,  namelijk  om  de  pelgrims  niet  alleen  te  hel- 
pen, maar  hen  ook  te  verdedigen,  en  de  nieuwe  vereeniging 
legde,  onder  den  naam  van  llospitaalridders  van  St.  Jan, 
behalve  de  gewone  kloostergeloften ,  ook  de  belofte  af  om 
het  Heilige  graf  te  verdedigen  en  voortdurend  strijd  tegen 
de  ongeloovigcn  te  voeren. 

In  hare  nieuwe  gedaante,  welke  zoo  goed  met  den  geest 
der  eeuw  overeen  kwam,  werd  de  instelling  begunstigd  door 
de  moedige  kruisvaarders,  en  het  toetreden  van  leden  uit 
verschillende  deelen  der  Christenheid,  welke  hare  magt  en 
haren  staatkundigen  invloed  zeer  deden  toenemen.  Spoedig 
wedijverden  zij  met  de  broederschap  der  Tempeliers,  en 
werd,  even  als  deze,  een  van  de  voornaamste  steunpilaren 
van    den    troon    van   Jeruzalem.     Na  den  val  van  dat  ko- 


!■; 


ningrijk  en  de  verdrijving  der  ('iiristenen  uit  Palestina, 
bleven  de  ridders  van  St.  Jan  korten  tijd  op  Cyprus,  toen 
het  hun  ge'ukte  om  llhodus  op  de  Turken  te  veroveren  en 
zich  dus  een  voortdurend  verblijf  te  verzekeren. 

Toen  zij  de  onbeperkte  heerscliappij  over  dit  kleine  eiland 
voerden,  bavonden  de  ridders  van  llhodus,  zooals  zij  toen 
gewoonlijk  genoemd  \verdcn,  zich  op  een  nieuw  en  op  zich 
zelven  staand  tooneel,  waar  zij  al  de  hulpmiddelen  hunner 
instellingen  vertoonen  ,  en  liunne  roemvolle  bestemming  ver- 
vullen kon3en.  In  het  midden  der  Muzelmannen,  op  de 
grenzen  van  het  Ottomannische  rijk  wonende,  rustte  hun 
zwaard  nimmer  in  de  sclicde.  Hunne  galeijen  verspreidden 
zich  over  de  Middellamlsclie  zee  en,  hetzij  alleen,  hetzij 
met  de  Vi.Mietianen,  de  mededingers  der  Turken  op  deze 
zee,  vervulden  zij  getrouw  liunne  geloften  van  voortdurendeu 
krijg  tegen  de  ongeloovigen.  ledure  week  zag  hunne  zege- 
vierende gfdeijen  in  de  haven  terugkeeren  met  den  rijken 
buit,  welken  zij  den  vijand  ontnomen  hadden:  en  ieder 
jaar  nam  de  broederschap  in  aantal  toe  door  vorsten  en 
edelen  uit  idle  Christelijke  landen,  die  begeerig  waren  om 
in  zulk  eene  beroemde  orde  te  worden  opgenomen.  Velen 
van  dezen  hadden  groote  bezittingen,  welke  bij  hunne  op- 
name, tot  de  gemeenschappelijke  eigendommen  der  orde 
behoorden.  Hunne  over  Europa  verspreidde  landgoederen 
gingen  in  getal  die  van  hunne  nicdedingers,  de  Tempeliers, 
zelfs  toen  deze  orde  in  liaar'  bloeijendsten  toestand  ver- 
keerde, ver  te  boven  *).  En  bij  de  opheffing  van  die  orde 
liet  men  die  van  hare  uitgestrekte  bezittingen,  welke  niet 
in  bezit  genomen  werden  door  de  roofzuchtige  vorsten,  in 
wier  gebied  zij  gelegen  waren,  in  de  handen  van  de  St. 
Jansridders  overgaan.  He  kommanderijen  van  deze  laatste 
orde,  namelijk  die  kloostergebou wen,  welke  de  oudste  in- 
stelling hunner  tucht  getrouw  afspiegelen,  werden  zoo  ver- 
standig bestuurd,  dat  een  groot  overschot  harer  inkomsten 
jaarlijks  de  schatkist  der  orde  verrijkte. 


1)  Boisgclin  zegt  op  bet  gezag  van  Matthcus  Paris,  dat  in  1221 
de  ridders  v:ai  St.  Jan  lO.ODO  landgoederen  in  verschillende  deelen 
van  Europa  lezafen,  terwJi!  de  'iViiiiiLÜrrs  er  sleelits  *J,0üO  liaddcu. 
Aiiacnl  and  ni.dcni  Jloid/,     ].uiidou  l-'.O,  ii  ,  bl,  l'J. 


3iS 


319 


hl 


^ 


liet  bestuur  over  deze  ridderlijke  broederschap,  zoouh> 
het  in  hare  geschrevene  wetten  bepaald  was,  was  uit  den 
aard  aristokratisch.  Aan  het  hoofd  stond  de  grootmeester, 
door  de  ridders  uit  hun  midden  gekozen,  die  even  als  de 
Doges  van  Venetië,  zijn  ambt  levenslang  bekleedde  en  met 
grooter  gezag  dan  dat  van  dien  ambtenaar  bekleed  was.  De 
wetgevende  en  regterlijke  bedieningen  worden  door  raden 
vervuld  ,  waarbij  de  grootmeester  geen  ander  voorregt  genoot 
dan  eene  dubbele  stem.  Maar  zijn  gezag  was  uitgebreid, 
want  hij  had  de  benoeming  der  belangrijkste  bedieningen, 
zoo  wel  binnen-  als  buitenslands.  De  verscheidenheid  en 
hoogklinkende  titels  dezer  bedieningen  wekken  een'  glimlach 
op  bij  den  lezer,  die  zich  zou  verbeelden  eerder  bezig 
te  zijn  met  de  belangen  van  een  groot  rijk ,  dan  met  die 
van  eene  kleine  vereeniging  van  monniken.  De  grootmeester 
nam  in  zijne  wijze  van  leven  inderdaad  den  praal  van  een 
regerend  vorst  aan.  Hij  zond  zijne  gezanten  aan  de  voor- 
naamste Europeesche  hoven ;  en  hem  werd  den  rang  toe- 
gekend naast  de  gekroonde  liovcn,  en  boven  icderen  her- 
tog.  -). 

IIij  kon  zijn'  staat  ophouden  door  den  rijkdom  ,  die  uit 
de  reeds  genoemde  bronnen  in  de  schatkist  vloeide.  Va- 
werden  groote  sommen  besteed  om  het  eiland  in  den  besten 
staat  van  verdediging  te  stellen,  door  het  bouwen  van 
openbare  wijken  ,  paleizen  voor  den  grootmeester,  en  nieuwe 
gebouwen  voor  de  verschillende /ft^^t';^ ,  een  kunstterm,  welke 
de  klassen  der  leden  aanduidde  overeenkomstig  hunne 
verschillende  nationaliteit;  en  eindelijk  door  de  verfraaijing 
der  hoofdstad,  welke  in  de  pracht  harcr  bouworde  wedijverde 
met  de  schoonste  steden  onder  de  Christenheid. 

Echter  zonken  de  ridders  van  Khodus,  bij  al  die  pracht 
en  praal ,  niet  in  de  ontzenuwende  weelde ,  waarvan  men  de 
Tempeliers  beschuldigde:  evenmin  bemoeiden  zij  zich  met 
die  wereldlijke,  eerzuchtige  plannen,  welke  de  afgunst  der 
vorsten  opwekten,  en  die  trotsche  orde  in  het  verderf  stort- 

■-)  Vuor  ccii  overzigt  der  instellingen  v;in  de  oi'de  van  St.  Jan  kan 
men  nazien  llclyut ,  or'L-es  religicnx  11,  bl.  5^  ^l^n-  ^'^^  de  oude  en 
uicuwc  statuten  ,  welke  liet  aaühaugsel  vormen  van  het  'H^  deel  vau 
Vcrtytï  gcscliicdcuia  der  ridders  vau  Malta. 


J\ 


I 


'f 


El 
mi 


Icn.  Il)  voDrspocd  en  lu  armoede  bleven  zij  trouw  aan  de 
grondbcginsden  hunner  instelling.  Hunne  galeijen  kruisten 
nog  over  de  Middellandsche  zee  en  kwamen  zegevierend 
terug  van  hare  karavanen,  zooals  hare  kruistogten  tegen  de 
Muzelmannel  genoemd  worden.  ]]ij  alle  ondernemingen, 
door  de  Christenmogendheden  tegen  de  vijanden  des  geloofs 
begonnen,  zag  men  de  roode  banier  van  St.  Jan,  met  haar 
achtpuntig  \vit  kruis ,  voor  in  liet  gevecht  wapperen.  Er 
bestaat  geer  voorbeeld  van  eene  krijgskundige  instelling , 
welke  de  godsdienst  ten  grondslag  heeft,  die  bij  iedere 
verandering  van  toestand  en  gedurende  zoovele  eeuwen,  zoo 
onwrikbaar  de  zuiverheid  Iiarer  irrondbcGf-inselen  vasthield 
en  zich  zoo  naauwgezet  wijdde  aan  liet  groote  doel,  waar- 
voor zij  was   ingesteld. 

Men  kon  niet  verwacliten  dat  ccnc  i^i'oote  ma2:t,  zooals 
die  van  de  Turkert  geduldig  op  liare  grenzen  liet  bestaan 
verdragen  zou  van  eencu  kleinen  vijand,  die,  al  was  hij 
niet  geducli';  door  groote  bevolking  oi  gebied,  zooals  Ve- 
netië, haar  echter  noir  meer  hinderde  door  voortdurende 
vijandelijkheden  en  berooving  der  Turksche  koopvaarders. 
Daarom  rustte  meer  dan  een  sultaji,  die  lioopte  zich  van 
dien  last  t(  bevrijden  ,  zicli  tegen  liet  eiland  uit,  met 
het  plan  om  de  hommels  in  hun  nest  te  vernielen.  Maar 
elke  poging  mislukte  door  de  (hipperluid  van  deze  kleine 
bende  Christenridders.  Eindedijk  voerde  Soliman  in  152;i 
zelf  een  leger  tegen  llhodus  aan.  Gedurende  zes  maan- 
den weerstonden  deze  dappere  ridders,  met  hun  eigen  goed 
zwaard,  en  zonder  door  eene  enkele  Europeesche  mogend- 
heid geholpen  te  worden,  liet  gelieele  leger  van  het  Osman- 
nisclie  rijk;  en  toen  zij  eindelijk  gedwongen  waren  om  zich 
over  te  geven,  verkregeii  zij  van  Soliman  zulke  gunstige 
voorwaarden  dat  hij  daardoor  aantoonde  wel  te  weten  hoe 
hij  den  moed  verceren  moest,  al  was  dit  ook  in  een  Chris- 
tenvijand. 

Nogmaals  van  hunne  woon])laats  beroofd,  zwierven  de 
ridders  van  St.  Jan  in  de  wereld  rond.  De  Europeesche 
vorsten,  die  ziel)  hielden  alsof  zij  de  orde  nu  als  vernietigd 
beschouwden  ,  maakten  zich  gereed  om  al  die  bezittingen 
in    beslag    t(    nemen,    welke  in  jiunne  verschillende  rijken 


ilr't 


/ 


350 


óü. 


lagen.  Hiervan  werden  zij  gered  door  de  pogingen  van 
den  grootmeester,  Tlsle  Adam,  die  in  dat  hagchelijk  oogcn- 
blik  evenveel  bekwaamheid  en  staatkunde  ,  als  vroeger  dap- 
perheid op  het  slagveld  toonde,  llij  bezocht  persoonlijk  de 
voornaamste  hoven,  en  door  zijne  invloedrijke  behendigheid 
en  zijne  bewijsvoeringen  ,  deed  hij  de  vorsten  niet  alleen 
van  hun  voornemen  afzien,  maar  verkreeg  ook  magtige  hulp 
voor  zijne  ongelukkige  broeders.  De  paus  bood  hun  een 
tijdelijk  verblijf  in  zijn  gebied  aan,  en  Karel  de  A'ijfdc  werd 
aangespoord  om  aan  de  orde  het  eiland  Malta  met  zijne 
aanhoorigheden  en  met  volkomen  regtsgebied  als  voortdurend 
verblijf  af  te  staan. 

Malta,  hetwelk  door  Karels  voorijanfjers  bii  Sicib'c  se- 
voegd  was,  was  dien  vorst  ten  deel  gevallen  als  eene 
bezitting  van  de  kroon  van  Arragon.  Toen  hij  het  dus 
aan  de  ridders  van  St.  Jan  afstond  raadpleegde  de  staat- 
kundige vorst  zijne  eigene  belangen  meer  dan  die  van  de 
orde.  Hij  trok  geene  inkomsten  van  dit  rotseiland,  maar 
was  daarentci^en  met  de  vcrdedi^rinET  er  van  belast  te^en  de 
Moorsche  zeeroovers,  die  dikwijls  op  deze  plek  landden,  het 
land  verwoestten  en  de  onirclukkis-e  bevolking  in  slavernii 
wegsleepten.  Door  deze  overdragt  van  het  eiland  aan  de 
ridderorde  van  St.  Jan,  bevrijdde  hij  zich  niet  alleen 
van  alle  verdere  uitgaven  daarvoor,  maar  verzekerde  zich 
voortdurend    een    bolwerk    ter    bescherming   van  zijn  eigen 


gebied. 


Het  was  wijs  van  den  keizer  dat  het  c^eschonken  land 
met  geene  andere  voorwaarde  bezwaard  werd  dan  met  de 
jaarlijksche  betaling  van  een  stuk  geschut  ten  teeken  van 
zijne  leenroeriglieid.  Er  werd  ook  bepaald  dat  de  orde 
nimmer  de  wapenen  tegen  Sicilië  zou  voeren ,  eene  bepaling, 
welke  naauwelijks  noodig  was,  met  mannen  die  door  hunne 
gelofte  gebonden  waren  om  te  strijden  ter  verdediging  van 
en  niet  te^cn  het  Christendom. 

In  (^ctober  1530  namen  lisle  Adam  en  zijne  dappere  mak- 
kers bezit  van  hun  nieuw  gebied.  Het  hart  zonk  hun  in  de 
schoenen  toen  zij  de  ooi^^en  over  de  rotsvlakte  lieten  weiden , 
welke  zulk  een  sterk  kontrast  vormde  met  het  schoone 
//land  de  rozen",   hetwelk  zoolang  hunne  woon])laats  geweest 


K>- 


il 


1 

il 


was  1).  .Ma^r  het  duurde  niet  lang  of  de  wildernis,  welke 
voor  hen  lag,  bloeide  onder  hunne  bewerking,  als  eene 
roos  ^).  Met  groote  kosten  werd  er  aarde  in  groote  hoe- 
veelheid van  Sicilië  aangevoerd.  Vlakten ,  waarop  het  moest 
worden  neerg^e worpen  ,  werden  in  de  steile  zijden  der  rotsen 
gehouwen,  en  de  grond  verkwikt  door  de  heete  zon  van 
Malta,  werd  spoedig  met  den  sclioonen  plantengroei  van  het 
zuiden  bedekt.  Echter  brai>'t  liet  het  noodi^j-e  graan  voor 
liet  onderhotd  der  eilandbewoners  niet  op.  Dit  werd  regel- 
matig van  Sicilië  ingevoerd,  en  in  groote  putten  of  in  de 
rots  uitgehakte  holen  bewaard,  welke  luchtdigt  gesloten, 
den  inhoud  gedurende  jaren  ongesclionden  bewaarden.  In 
korten  tijd  n'as  het  eiland  ook  van  vestingwerken  omringd 
welke  met  de  natuurlijke  verdedigingswerken  de  bezetting 
in  staat  stelden  om  de  aanvallen  der  zeeroovers  te  tarten. 
Daarenboven  werden  er  goede  woningen  voor  de  leden  der 
orde  gebouw].  Maar  het  was  lang  daarna,  en  niet  voor  dat 
het  land  getiiisterd  werd  door  de  belegering,  waarvan  wij  nu 
zullen  gaan  spreken,  dat  het  gekroond  werd  door  de  statige 
gebouwen,  welke  die  van  Rliodus  zelfs  in  de  schaduw  stelden 
en  van  Malti  den  trots   der  Middellandsche  zee  maakten^). 

')  llhodus  -an  liet  Grickselic  cwo-.».  De  oorsprong  van  dien  naam 
wordt  door  d(  taalkundigen  toegeschreven  aan  de  groote  menigte 
rozen,  welke  in  het  wild  op  liet  eiland  groeiden.  De  naam  van 
Malta  of  Melit3  wordt  afgeleid  van  tic  uitnemend  geurige  //i/j,  wilde 
honig,  welke  tiissclien  de  rotsen  gevonden  wordt. 

-)  Een  reiziger  van  onzen  tijd,  die  Khodus  en  Malta  bezocht, 
spreekt  aldus  ever  de  verandering  in  den  betrekkclijkeQ  toestand  der 
beide  eilanden.  i)Mcn  verhaalt  ons  dat  toen  1'Isle  Adam  en  zijne 
dappere  makkers  het  eerst  op  dit  strand  landden,  hun  geest  werd 
neergedrukt  docr  het  kontrast,  hetwelk  deze  drooge  en  barre  oppervlakte 
met  hun  verloicn  liefelijke  llhodus  vormde;  ik  heb  mij  zelvcn  over- 
tuigd dat  in  de  meeste  opzigten  de  toestand  der  beide  eilanden  uu  is 
omgekeerd  en  zij  gewis  eene  zeer  bepaalde  nitspraak  geven  omtrent 
de  gevolgen  ven  Turksch  en  Christelijk  bestuur."  Earl  of  Carlisle  , 
IJiarj/  in  T/irkbh  and  Grcck  JH/fcrs ,  Boston  ISjT)  ,  bl.  201;  dit  is  een 
werkje  zonder  ^'erwatenheid,  dat  op  iedere  bladzijde  de  bcn'ijzen  draagt 
van  den  wijzen  en  verdraagzamcn  gecst ,  de  omvattende  geleerdheid, 
en  het  schoouhoidsgevocl ,  dat  het  kcnmcrlv  is  van  den  edelen  schrijver. 

^)  De  beschrjving  van  Malta  ben  ik  voornamelijk  verschuldigd  aan 
Boisgeliu  Ancunt  uud  Modern  Malta.  Dit  v.crk  geeft  beter  ovcrzigt 
van    Malta,    zcowel    wat    de    natuurlijke  geschiedenis  van  het  eiland 


''i02 


In  limi'  ]ucuweii  loestaiul   vorschikicii  de  ridders  niet  zeer 
veel    van    lietgecn    zij    in    de    Levant   waren  geweest.     Zij 
waren    nog    te  midden  van  de  ongeloovigen  gelegerd,    met 
de    vijandelijke    wachtvuren    rondom   hen    heen.     Wederom 
zeilden  hunne  galeijen  uit  om   met  de  zeeroovers  te  strijden 
en  keerden  terug  beladen  met  den  buit  der  zegepraal.    Men 
zag    nogmaals  het  witte  St.  Janskruis  op  de  plaats  des  gc- 
vaars    wapperen.     Bij    alle  togtcn  van  Karel  den  Vijfde  "^en 
Pliilips    den    Tweede  tegen  de  Mooren  van  Barbarije,    van 
af    de    belegering    van    Tunis  tot  de  inname  van  Pfnon  de 
Vclez   bekleedde  het  ecne  uitstekende  plaats.     Met  de  dap- 
perheid van  den  soldaat,  verbonden  zij  de  bekwaamheid  van 
den  zeeman  ;   en  op  dien  noodloüigen  dag  toen  de  Christe- 
lijke vloot  voor  Algiers  verstrooid  werd,  waren  de  Malteezer 
galeijen    onder    degenen,    welke    den    storm    ontkwamen   ^). 
Het    duurde    niet    lang    of  de  naam  der  ridders  van  Malta 
werd    even    geducht    aan  het  zuidelijke  strand  der  Middel- 
landsche    zee,    ais  die  van  de  ridders  van  Ehodus  aan  het 
oostelijke  geweest  was. 

Aan  tijd  tot  tijd  voeren  hunne  galeijen  voorbij  den  ingang 
der  Adriatische  zee  in  de  Levant  en  ontmoetten  stoutweg 
hunnen  ouden  vijand  in  zijn  eigen  vaarwater,  zelfs  wanneer 
zij  de  meerderheid  tegen  zich  hadden.  De  Mooren  van  de 
kust    van    Barbarije,    lijdende    onder    Jiet   verlies,    dat  hun 

aangaat,  als  de  krijgskundige  en  staatkundige  geschiedenis  van  de 
orde,  dan  men  in  ccnig  bock,  dat  ik  ken,  vinden  kan.  Het  is  cene 
groote  vrrzamehng  van  feiten,  welke  ruw  bij  elkander  gevoegd  zijn, 
ter'vijl  men  de  letterkundiL^e  uitvoering  weinig  roemen  kan.  liet  is 
bchngrijk  als  het  werk  vnn  een  ridder  van  St.  Jan,  een  van  de 
weinige  ongelukkigen  ,  die  (.verbleven  om  liet  verraad  zijner  broeders 
en  tien  ondergfHig  der  orde  te  getuigen.  Als  den  laatste  van  de 
broederschap  mag  men  hem  wel  vergeven,  indien  hij  in  zijn  overzigt 
van  het  roemrijke  verleden,  nu  en  dan  de  trompet  van  den  roem 
wal   al  te  luid  doet   klinken. 

')  De  galeijen  van  de  orde  weerstonden  alleen  de  woede  der  gol- 
ven; en  toen  men  aan  Karel  den  Vijfde  verhaalde  dat  er  no''- koninf^s 
schei)en  in  zee  waren,  riep  hij  uit:  ))llet  moeten  zeker  :^[alteezer 
galeijen  zijn,  die  aan  zulk  een  storm  kunnen  ontkomen!"  De  hoogc 
dunk,  welken  iiij  van  deze  vloot  had,  werd  volkomen  geregtvaar- 
:!igd,  want  de  landaard  der  orile  was  spoediu'  in  het  gezig*." 
]')0i^[relin,  II,   bl.  .'',1. 


*- 


>t; 


353 

door  den  onvermoeiden   vijand  werd  toegebragt,   verzochten 
den   sultan  meer  dan  eens  om  hun  ter  hulp  te  komen,    en 
op  de  hoofden  hunner  aanvallers  de  bcleedigingen  te  wreken, 
welke    hnnne   godsdienst  werden  aangedaan.     Hierbij  kwam 
het  nemen  van  een  Turksch  schip  in   de  Levant.     Het  was 
een  groot  vaartuig,    rijk  beladen  en  door  twee  stukken  ge- 
schut   en    2C0    janitzaren    verdedi-d.      ^'a    een    wanhopig 
gevecht,  was  het  door  de  Malteezer  galeijen  genomen  en  als 
een'  welkomer    prijs  naar  het  eiland  gebragt.   Het  behoorde 
aan    het    opperhoofd    der    gesnedeiien    van^  den  keizerlijken 
harem,  terwijl   men  zegt  dat  sommige  der  schoone  bewoon- 
sters daarvan  belang  hadden  bij   de  kostbare  vracht  ').  Deze 
personen   vei;e(nigden  zich  nu  met  de  Mooren  om  wraak  te 
eischen.     Solitnan    deelde  in  de  algemeene  verontwaardiging 
over    de  beleediging  ,    welke  hem  zelfs  tot  onder  de  muren 
zijner  hoofdstad  was  aangedaan;  en  hij  besloot  om  het  einde 
zijner  regering  te  kenmerken  door  de  ridders  van  Malta  te 
verdrijven ,    zcoals    hij    in    het    begin    ze    van  Rhodus  had 
weggejaagd. 

^  Daar  het  ni^t  onwaarschijnlijk  was  dat  de  Christenvorsten 
zich  vereeniger.  zouden  om  eene  orde  te  helpen,  welke  zoo 
dikwijls  voor  het  Christendom  gestreden  had,  maakte  Soli- 
man  zijne  toebereidselen  op  ,groote  schaal.  Het  gerucht 
daarvan  verspreidde  zich  wijd  en  zijd;  en  daar  het  doel 
onbekend  was,  verloren  de  groote  mogendheden,  die  om  de 
Middellaudsche  zee  woonden,  geen  ^tijd  om  de  kusten  in 
staat  van  tegenweer  te  stellen,  daar  ieder  meende  dat  haar 
eigen  gebied  het  punt  van  aanval  zijn  zou.  De  koning  van 
Sjjanje  zond  bevelen  aan  zijnen  onderkonin-  van  Sicilië  om 
eene  vloot  uit   te  rusten,  welke  het  eiland ^beveili-en  kon. 

Ondertuschen  ontving  de  grootmeester  van  Malta,  door 
middel  van  spionnen,  welke  hij  te  Konstantinopel  in  het 
geheim  in  dien.'t  had,  tijding  van  den  togt.  De  betrekking 
van  grootmeester  werd  te  dien  tijde  bekleed  door  Jean 
Parisot  de  Ia  Aalette,  een  man  wiens  buitengewoon  karak- 
ter,   niet    minder    dan  de  omstandigheden,    waarin  hij  ge- 


*)  De   waarde   e.er   vracht  werd 
sehat. 

LI. 


op  meer  dan  S0,000  dukaten  ge- 


■1  9. 


35  1- 


plaatst  was,  hem  eeiien  onuitwischbaren  naam  in  de  geschied- 
bladen    verzekerd   heeft.     Hij  was  van  een  oud  geslacht  uit 
het   zuiden  van  frankrijk,  van  de  taal  van  Proveuce.     lÜj 
was    nu    in  zijn   (kS^^''  jaar;    in   zijne  jeugd  was  hij  getuige 
geweest    van    de    merkwaardige    belegering   van  Ilhodus  en 
had    achtereenvolgens    alle    betrekkingen    bij    de  orde  door- 
loopcn  van  de  laagste  tot  de  hoogste,  welke  hij  nu  bekleedde. 
Met     groote     ondervinding     verbond    hij    cene    zonderlinge 
bescheidenheid  en  eenen  onbuigzamen  geest,  welke  der  groote 
zaak,    waaraan  hij   zich  gewijd  had,    geheel  was  toegedaan. 
Het   was  de  overtuiging  van  die  toewijding,    welke  credeel- 
telijk    ten    minste    aan    la    Yalette    dat  overwigt  over  zijne 
broeders    kan   gegeven   hebben,    hetwelk  van   zooveel   belang 
\v[is,    in    zulke    hagchelijke  omstandigheden.     Mogelijk  was 
het    het  voorgevoel  van  zulke  omstandigheden,    die  hem  in 
1557  tot  grootmeester  deden  verkiezen,    toen  de  duisternis 
over    de    wateren    kwam    en    de    behoefte    aan   een  ervaren 
stuurman  aantoonde  die  den  storm  kon  verduren. 

"Niet    zoodra    had    de    grootmeester    de  ware  bestemming 
der    Turksche    wapening    vernomen,    of    hij    zond  gezanten 
naar  de   verschillende  Christen  mogendheden  om  hun  in  dit 
uiterste    om    hulp    voor  de  orde  te  vragen.     Hij   beval  den 
ridders,  die  in  vreemde  landen  waren,  om  naar  Malta  terug 
te  keeren  en  met  hunne  broeders  aan  de  naderende  worste- 
ling   deel    te    nemen.      Hij    voerde    grootcn    voorraad    van 
levensmiddelen    en    krijgsbehoefien  uit  Siciliü  en  Spanje  in. 
Hij  rigtte  de  krijgsmagt  van  het  eiland  af,    en  vormde  een 
leger    van    meer    dan    3000    man:    hierbij    kwam    een  nog 
crrooter  getal  van  Spaansehe  en  Italiaansche  troepen,  welke 
door  de  buitenlandsche  ridders  voor  hem  op  de  been  waren 
crebragt.     Deze   magt  werd  nog  vermeerderd  door  eene  bui- 
tengewone   toevoeging  van  500  galeislaven,    die  la  Yalette 
ond°r  de  roeijers  koos,  terwijl  hij  hun  de  vrijheid  beloofde, 
als  zij  hem  getrouw  dienden.    Eindelijk  werden  de  vesting- 
^vel•ken    hersteld,    met    buitenwerken    versterkt    en    in    den 
besten  toestand  gebragt  om  den  vijand  weerstand  te  bieden. 
Alle  klassen  der  bevolking  namen  deel  aan  dit  werk.  He  rid- 
ders zelven  ^\ki^\\.\\  in  dien  moeijelijken  arbeid,  en  de  groot- 
meester ontza.'  7.i(  Il  niet  om  met  den  minsten  zijner  ridders 


■'■'  V; 

I 


4 

'M 


te  werken.  Hij  bestuurde  niet  allJén,  doch  als  er  gebrek 
aan  handen  was,  gaf  hij  het  voorbeeld  door  zijne  eigene 
bevelen  ten  i.itvoer  te  leggen.  Men  vond  hem  overal,  w^aar 
zijne  tegenwoordigheid  noodig  was;  hij  hielp  de  zieken, 
wekte  de  mcedeloozen  op,  spoorde  de  onverschilligen  aan, 
berispte  de  uijaards  en  waakte  met  vaderlijke  bezorgdheid 
over  de  belangen  van  den  kleinen  staat,  welke  aan  zijne 
zorgen  was  toevertrouwd. 

Terwijl  h[]  dus  bezig  was  ontving  la  Valette  een  bezoek 
van  den  Siciliaanschen  onderkoning  Don  Garcia  de  Toledo, 
den  overwinnaar  van  Pehon  de  Yelez.     Hij  kwam  op  bevel' 
van    Philips    om    met    den    grootmeester    de  beste  verdedi- 
gingsmaatregelen te  overleggen.     Hij   verzekerde  den  laatste 
dat,    zoodra    hij    eene    vloot   verzameld  had,    hij  ter  zijner 
hulpe  zou  komen;  en  hij   liet  liem  zijnen  natuurlijken  zoon 
achter    om    o  ider    zulk  een  bekwaam  aanvoerder  de  krijgs- 
kunst   te   leeien.     La  Yalette  werd  getroost  door  de  belof- 
ten van  den  enderkoning  om  hem  te  helpen;   doch  hij  wist 
wel  dat  hij  in  dit  uiterste  niet  op  de  beloften  van  anderen, 
maar    op    zijne    eigene    krachten    en    op  die  zijner  dappere 
makkers  vertrouwen  moest. 

De  ridders,    aan  zijne  oproeping  gehoor  gevende,    waren 
nu  grootendeels  teruggekomen,   en  bragten  ieder  een  aantal 
dienaren    en    \olgelingen  met  zicli  mede.     Eenige  meer  be- 
jaarden   en    z\/akken    bleven  achter:    maar  dit  niet  zoozeer 
wegens    zwakt(!    of    ouderdom,    als    omdat    het    van  belang 
was,    dat  eem^^^e  ridders   de  belangen   der  orde  aan  vreemde 
hoven    bleven    behartigen.     La    A'alette  werd  getroffen  door 
de    vlugheid,    waarmede    zijne    makkers  naar  hunne  posten 
terugkeerden,    om    in    het    noodlottige    uur    de  orde  bij   te 
staan.     Hij    omhelsde    hen    teeder,    nep    hen  weldra  te  za- 
men,     en     dee  de     hun     den     gevaarlijken    toestand    mede 
waarin    zij    verkeerden,    omdat    de  geheele  magt  der  Moor- 
sche    en    Turki^che    rijken    tegen    Jieii    optrok.     //Het  is  de 
groote  strijd  tusschen  het  Kruis  en   ikn  Koran  ,'^  zeide  hij, 
//welke  nu  zal  gestreden   worden.    Zij   waren  de  uitverkoren 
krijgslieden    va:i    het  Krui.,    en  indien  de  Hemel  het  offer 
van    hun    leven  cischtc,    kon  er  zicli  gecne  betere  gelegen- 
heid  voor  aanbieden  dan  dat  roemnik  lijJstii^^'      Ih  :/root- 


356 


meester  voerde  hen  toen  naar  de  kapel  der  orde,  waar  hij 
en  zijne  broeders,  na  eene  aandachtige  biecht,  het  sakra- 
ment  kregen  en  aan  den  voet  van  het  altaar  plegtig  hunne 
gelofte  hernieuwden  om  de  kerk  tegen  de  ongeloovigen  te 
verdedigen.  Met  een  door  deze  geestelijke  oefeningen  op- 
gewekten  geest  schenen  van  dat  oogenblik  af,  zegt  hun 
geschiedschrijver,  alle  wereldsche  belangen  hunne  aanspraak 
op  hunne  genegenheid  te  verliezen.  Zij  stonden  daar  als 
een  troep  martelaars,  de  verloren  hoop  der  Christenheid,  ge- 
reed om,  zooals  hun  aanvoerder  gezegd  had,  hun  leven  op 
te  ofleren  voor  de  groote  zaak ,  waaraan  zij  zich  hadden 
toegewijd.  Zoodanig  waren  do  gevoelens  met  welke  la  Ya- 
lette  en  zijne  makkers,  na  de  voltooijing  hunner  toebereid- 
selen  kalm  de  komst  van  den  vijand  afwachtten. 


HOOFDSTUK    lil. 

BELEGERING  VAN  MALTA. 

Toestand  van  Malta.  —  Aanhumst  der  Turken.  —  Zij 
verhennen  het  eiland.  ~  Belegering  van  St.  Ehno.  — 
Heldhaftige  verdediging  en  val. 


15  6  5 


C^r-:^:^— 


r^ 


\ 


Voordat    wij    over    deze    merkwaardige  belegering  in  bij- 
zonderheden üreden  ,   zal  het  noodig  zijn  om  den  lezer  eenig- 
zins  bekend  te  maken  met  de  landstreek,  welke  het  tooneel 
van    den  krijg  werd.     Het  eiland  Malta  is  ongeveer  zeven- 
tien mijlen  lang  en  negen  breed.     Ten  tijde  der  belegering 
bevatte  het  ongeveer  12000  inwoners,  behalve  de  leden  der 
orde.     Zij    waren    meestal  in  kleine  steden  en  dorpen  ver- 
eenigd,   waarvan  de  voornaamste  door  een' eenigzins  sterken 
muur    verdedigd    en    Citta    Notabile  genoemd  werd.     Daar 
zij    in    het    binnenland,    bijna  zelfs  in  het  midden  van  het 
eiland,    gelegen    was,    namen    de    ridders   hun  verblijf  niet 
daar,  maar  verkozen  het  noordoostelijke  gedeelte  van  Malta, 
dat    naar  Sicilië  gekeerd  was,    en  eene  gemakkelijke  haven 
voor  hunne  se  iepen  aanbood. 

De  vorming  van  het  land  aan  die  zijde  is  zeer  merk- 
waardig. Een  smal,  rotsachtig  voorgebergte  steekt  in  de 
Middeliandsche  zee  vooruit,  en  verdeelt  haar  water  in  twee 
smalle  golven,  van  welke  de  westelijke  Marza  Musietie, 
de  haven  Musiette,  en  die  aan  den  oostkant,  welke  nu 
den  naam  van  Valettahaven  draagt ,  de  Groote  haven  cre- 
noemd  werd.  De  uiterste  punt  van  het  voorgebergte  werd 
gekroond  door  het  kasteel  St.  Elmo,  hetwelk  door  de  orde 
spoedig  na  hare  aankomst  op  het  eiland  gebouwd  was,  op 
de  plek  welke  den  ingang  van   beide  havens  bestreek.    Het 


358 

was  een  vestingwcrk  van  aanzienlijke  sterkte ,  hetwelk  het 
voornamelijk  aan  zijne  ligging  te  danken  had.  Op  eene 
vaste  rots  gegrondvest  en  bijna  geheel  door  het  water  der 
Middellandsche  zee  omspoeld ,  had  het  aan  dien  kant  geene 
andere  verdediging  iioodig.  Maar  aan  de  landzijde  lag  het 
meer  open  voor  den  vijand,  en  ofschoon  het  van  eene 
droo^-'e  gracht  en  eenen  tegenwal  voorzien  was,  meende  men 
dat  het  noodzakelijk  was  om  het  nog  verder  te  versterken 
door  een  ravelijn  aan  den  zuidwestkant,  hetwelk  la  Valettc 
iiaauwelijks  voltooid  had  toen  de  Turken  aankwamen. 

]^e  haven  Musiette  aan  de  westzijde  is  die,  waarin  de 
sschepcn  nu  quarantaine  houden.  De  Groote  haven  was 
de  belangrijkste,  want  daar  omheen  woonden  de  ridders. 
Haar  ingang,  welke  niet  meer  dan  een  vierde  mijl  breed 
is,  wordt  door  twee  hoogten  bestreken,  waarvan  de  eene, 
zooals  boven  vermeld  is,  door  het  fort  St.  Elmo  bekroond 
werd.  De  lengte  der  haven  zal  ongeveer  twee  mijlen  zijn, 
en  het  water  is  diep  genoeg  voor  schepen  van  de  grootste 
snort  om  daar  in  veiligheid  te  ankeren,  daar  zij  door  de 
uitLtckendc  armen  der  kust  voor  de  stormen  der  Middel- 
landsche zee  beveiligd  zijn. 

Aan  de  oostzijde  van  deze  havenkom  staken  twee  land- 
punten  vooruit,  welke  in  de  groote  haven  kleinere  havens 
vormen.  De  noordelijkste  van  deze  landpunten  werd  door 
het  kasteel  St.  Angelo  verdedigd,  waarom  eene  kleine  stad 
gebouwd  was,  die  om  hare  hooge  ligging  il  Borgo ,  de 
Burf^t,  t?enoemd  werd,  doch  nu  met  meer  trots  //de  over- 
winnende  Stad"  Citta  vittoriosa  genoemd  wordt.  Hier  was 
het  dat  de  orde  haar  verblijf  nam,  terwijl  de  grootmeester 
zich  in  het  kasteel  vestigde;  er  werd  veel  moeite  genomen 
om  dit  laatste  in  goeden  staat  van  tegenweur  te  stellen, 
terwijl  de  stad  door  een  muur  beschermd  werd.  Op  de 
evenwijdige  landstrook  bekend  als  het  eiland  van  la  Sangle, 
naar  een  grootmeester  van  dien  naam,  stond  een  fort,  dat 
van  St.  Michel  genoemd,  met  de  bevolking  verstrooid  er 
om  heen,  welke  nu  ijverig  werd  bezig  gehouden  om  de 
verdedigingswerken  te  versterken.  ïusschen  de  beide  land- 
punten lag  de  Galeijenhaven,  welke,  zooals  haar  naam  aan- 
duidt,   voor    de    kleine    schepen    der    orde    diende.     Deze 


359 

haven    werd    verdedigd    door  c( ü'  ijzeren  keten,    welke  aan 
den  ingang   tusschen  beide  laiidpuuien  gespannen  was. 

Dit  waren  de  gebouwen,  welke  ue  ridders  in  den  korten 
tijd,  dat  zij  het  eiland  ImJden  bezet,  hadden  daargesteld. 
Zij  waren  in  zooverre  onvoltooid,  dat  menige  uitstekende 
hoogte,  welke  de  veiligheid  des  lands  gecischt  zou  hebben, 
dat  zeer  ver.sterkt  moest  worden  ,  nog  naakt  en  bloot  bleef 
als  toen  zij  op  het  eiland  kwamen.  Deze  onvoltooide  ver- 
dedigingsmiddelen vormden  een  sterk  kontrast  met  den 
tegenwoordig  en  toestand  van  Malta  ,  dat  nu  geheel  met 
vestiugwerkei  omzoomd  is,  welke  een  deel  schijnen  uit  te 
maken  van  de  levende  rots  waaruit  zij  gehouwen  zijn,  en 
die  in  de  handen  van  eene  mogendheid  ,  welke  den  schepter 
over  de  zee  zoait,  de  wereld  wantrouwen  kunnen  inboezemen. 

De    gehee:e    magt    Aveike    Ia   Valette  ter  verdediging  des 
eilands  bijeen  kon  brengen  was  ongeveer  9000  man.    Hier- 
onder   waren    700    ridders,   van    welke  er  reeds  600  waren 
aangekomen.     De    overigen    waren    op    weg  en  kwamen  op 
later    stijdstip    der    belegering  bij  hem.     Tusschen  de  2  en 
3000  waren  Malteczers,  die  wei  ongeregeld  geoefend  waren , 
maar  toch  reeds  eenige  ondervindin-  van  den  krijg  hadden 
opgedaan  in   hun'  strijd  met  de  Barbarijsche  zeeroovers.  De 
rest  van    het    leger  bestond,    behalve  uit  de  reeds  vermelde 
500  galeislaven  en  de  persoonlijke  dienaren  der  ridders  uit 
Spaansche    en    Ttaliaansche    troepen,    die    ter    hulp    bij    de 
verdediging  eraren  overgekomen.     Het  onbruikbare  deel  der 
bevolking,    namelijk  de  zwakken  en  bejaarden,    waren  mee- 
rendeels naar  Sicilië  overgevoerd.     Er  bleef  echter  no"-  een 
aantal    vrouwen  en  kinderen  achter,    doch  de  eersten  toon- 
den eene  hehlhaftige  standvastigheid,    welke  haar  in  tijden 
van  beroerten  zoo  dikwijls  onderscheidt,    en  bewezen  gedu- 
rende het  beleg  goede  diensten  door  de  zieken  te  verzors-en 
en  den  verliaa uwenden  geest  der  soldaten  weder  op  te  beuren  ^). 

»)  Vertot,  Knights  of  Multa  U  ,  h,.  lu?.  Balbi  Vcrdadera  Re- 
laaoii  fol.  2S.  De  laatste  kroiiiikïChrijN er,  die  ccue  opgave  der  strijd- 
krachten geeft,  steil  het  gehccU;  Ijcdrag  der  strijdenden  op  niet  meer 
dan  GlOO.  lïi^  spreekt  eehtcr  van  uü  oubcpaakl  getal  buiten  de- 
zen, waarbij  duizend  slaven,  die  op  vcrseliillcude  wijzen  ter  verdedi- 
ging van  hel  eiland  jncdcwerki.  ii, 


-m 


La  Valette  verdeelde  dit  kleine  leger  op  verschillende 
standplaatsen,  door  deze  aan  de  onderscheiden  ialen  of 
natiën  toe  te  wijzen  opdat  de  geest  van  wedijver  zijn'  in- 
vloed op  de  ridderlijkheid  der  orde  uit  zou  oefenen.  Het 
kasteel  St.  Elmo  was  het  belangrijkste  punt.  liet  besloeg 
zulk  eene  kleine  uitgestrektheid  grouds  dat  het  ter  naau- 
weruood  duizend  man  bevatten  kon ;  en  niet  meer  dan  800 
werden  er  bij  het  begin  der  belegering  binnen  de  muren 
opgesloten.  De  beperkte  ruimte  liet  niet  toe  dat  er  maga- 
zijnen gebouwd  werden,  die  eene  groote  hoeveelheid  levens- 
middelen of  oorlogsbehoeften  konden  bevatten,  waardoor 
het  ongelukkigerwijze  verpligt  was  om  te  steunen  op  de 
gemeenschap  met  11  Borgo ,  de  stad  aan  de  andere  zijde  der 
haven,  liet  metselwerk  van  het  fort  was  niet  sterk,  ofschoon 
de  wallen  ten  minste  met  dertig  stukken  geschut  waren 
voorzien,  die  voornamelijk  naar  de  Jandzijde  waren  gerigt. 
De  bezetting,  welke  gewoonlijk  60  man  bedroeg,  stond  onder 
bevel  van  een'  ouden  ridder,  de  Broglio  genaamd.  De 
grootmeester  versterkte  deze  bezettina:  met  zestij;  ridders 
onder  den  baljuw  van  Negrepont  *j,  een  veteraan  in  wiens 
beproefden  moed  la  Valette  volkomen  vertrouwen  stelde. 
Hij  kreeg  daarenboven  nog  twee  kompagniëii  vreemde  troe- 
pen onder  het  bevel  van  een  Spaansch  ridder,  la  Cerda 
genaamd. 

Verschillende  andere  punten  werden  door  kleine  afdee- 
lingen  bezet,  welke  ieder  een'  ridder  der  orde  aan  het  hoofd 
hadden.  Maar  de  hoofdmagt  was  met  bijna  alle  overige 
ridders  in  het  kasteel  St.  Angelo  en  in  de  stad,  welke  aan 
den  voet  daarvan  lag,  gelegerd.  Hier  sloeg  la  Valette 
zijn  eigen  hoofdkwartier  op,  als  op  de  plek,  welke  door 
hare  ligging  in  het  middelpunt,  hem  in  staat  zou  stellen 
om  over  de  belangen  van  het  geheel  te  waken.  Alles  was 
beweging  aan  dien  kant,  daar  het  volk  druk  werd  bezig 
gehouden  met  het  versterken  der  verdedigingswerken  van 
de  stad,  en  in  het  wegbreken  der  gebouwen  in  de  buiten- 
wijken, welke  de  grootmeester  vreesde  dat  somwijlen  eenige 
beschutting  voor  den  vijand  zou  opleveren.     Hierin  werden 


')  De  baljuw  heette  Johan  d'Eguerra  of  d'Equarras. 


Vebt. 


aci 


zij    bijgestaan    door  een  honderdtal  slaven,    die  men  uit  de 
gevangenissen  haalde  en  bij  paren  aan  elkander  ketende*). 

In  den  morgen  van  den  18^^^"  Mei  1565  zagen  de 
schildwachten  van  St.  Elmo  en  St.  Angelo,  ongeveer  30 
mijlen  oostwaarts  van  Malta,  de  Turksche  vloot  regt  op 
het  eiland  aanhouden.  Als  afgesproken  teeken  werd  een 
stuk  geschat  van  ieder  fort  afgevuurd,  om  de  plattelands- 
bewoners te  waarschuwen  om  zich  naar  hunne  dorpen  te 
begeven.  13e  vloot  bestond  uit  l'ól)  groote  en  50  kleinere 
galeijen,  behalve  een  groot  aantal  transportschepen  met  ge- 
schut, krijgsvoorraad  en  andere  oorlogsbehoeften.  Het  be- 
legeringsgeiichut  bestond  uit  o6  stukken,  van  welke  de 
kleinsten  kegels  van  o(>  pond  wierpen  en  enkelen,  hasilikas 
genaamd,  inarmeren  kogels  van  112  pond  zwaar  ^).  De 
Turken  waien  in  vroeger  tijd  reeds  bekend  voor  de  buiten- 
gewone zwaarte  hunner  kanonnen;  en  zij  gebruikten  nog 
voortdurend  zulke  stukken  lang  nadat  men  in  het  overige 
Europa  ze  plaats  had  doen  maken  voor  stukken  geschut 
van  kleiner  en  handelbaarder  afmetingen. 

Het  getal  der  soldaten,  behalve  de  mariniers,  doch  met 


*)  In  het  ];asteel  St.  Angelo  lagen  50  ridders  met  Garzeuaro  lloz 
aan  het  hoofd.  St.  Michel  was  bezet  door  eene  keurbende  onder 
llasdrubai  de'  Medici,  met  de  st)ldatea  van  twee  galeijen;  de  admi- 
raal Pierre  ei  Monte  (later  grootmeester  15GS — 72)  was  ook  in  dit 
fort.  Het  eiland  Gozzo  zou  verdedigd  worden  door  80  man  onder 
Giannctto  Tcrrcllas.  De  maarschalk  Willem  Coppier  was  met  30 
ridders,  GOO  soldaten  en  900  eilanders  te  paard  altijd  in  het  veld 
om  overal  O)  de  landing  van  den  vijand  te  kunnen  letten,  en  deze 
te  voorkomen.  Vert. 

')  Vertot  /.egt  van  IGO  pond  zwaar.  Echter  werd  dit  nog  over— 
trolTen  door  iet  reusachtige  stuk  ge^^chiit,  hetwelk  Mahomed  eene 
eeuw  vroeger  bij  de  belegering  van  Koustautinopel  gebruikte,  en  dat 
volgens  Gibbdu  steencn  kogels  van  G')i.)  pond  wierp.  Sints  boven- 
staande regels  geschreven  werden ,  is  zelfs  dit  nog  overtroffen  door 
eene  Engelse!  e  onderneming.  De  Times  vertelt  ons  van  monster- 
kanonnen,  di3  men  in  de  Oostzee  gebrUiken  wil,  wier  minste  schot 
300  en  wier  grootste  1000  pond  bedragen  zou. 


Zulk  een  stuk  is  inderdaad  te  Liverpool  in  de  Mersey  steel  and 
ironworks  gegeten,  doch  niet  gebruikt.  Eene  afbeelding  er  van  vindt 
men  in  de  llUürated  Times  van  12  April  1S5G.  Veei. 


362 


uij'ü 


bijvoeging  van  0000  janitzaren,  was  ongeveer  30.000,  en 
bestond  uit  den  bloem  van  het  Tursche  leger  *).  Zij  waren 
op  de  beste  wijze  uitgerust,  en  ieder  was  voorzien  van 
datgene  wat  voor  een  langdurig  beleg  noodig  was.  Er  was 
waarschijnlijk  nimmer  zulk  eene  prachtige  vloot  in  de  Mid- 
dellandsche  zee  gezien.  liet  was  duidelijk  dat  Soliman  de 
orde  wilde  vernietigen,  welke  hij  reeds  eenmaal  verdreven, 
doch  die  nu  hare  krachten  hernieuwd  had  en  de  geduchtste 
vijand  der  Halve  maan  geworden  was. 

liet  bevel  over  den  togt  was  aan  twee  officieren  opge- 
dragen. Een  van  hen,  Piali,  was  dezelfde  admiraal,  die 
de  Spanjaarden  bij  Gelves  versloeg.  Hij  had  het  opper- 
toezigt  over  de  krijgsverrigtingen  ter  zee.  Het  bevel  over 
de  landmagt  werd  opgedragen  aan  Mustapha,  een  oud  ge- 
diende van  bijna  70  jaar,  wiens  rijke  ondervinding  veree- 
nigd  met  de  grootste  krijgskundige  bekwaamheden,  hem  tot 
zulk  eene  hoogte  gebragt  hadden.  Ongelukkig  werden  zijne 
verdiensten  bezwalkt  door  zijne  wreedheid.  Behalve  het 
bevel  over  het  leger  had  hij  het  algemeene  toezigt  over 
den  gehecien  togt,  hetwelk  de  afgunst  van  Piali  opwekte, 
die  zich  beleedigd  gevoelde  door  de  voorkeur,  welke  men 
zijnen  mededinger  schonk.  Aldus  rezen  er  gevoelens  van 
wederzijdsch  wantrouwen  op  in  de  harten  der  beide  aan- 
voerders, waardoor  beider  handelingen  eenigzins  verlamd 
werden. 

De  Turkschc  vloot  rigtte  zich  naar  het  Zuidoostelijk 
deel  van  het  eiland,  en  wierp  het  anker  in  de  haven  van 
St.  Thomas.  De  troepen  werden  spoedig  aan  land  gezet , 
en  verspreidden  zich  in  afzonderlijke  benden  over  het  land, 
terwijl  zij  dit  verwoestten  en  alle  zwervers  overvielen,  die 
zij  in  het  veld  ontmoetten.  Mustapha  rukte  met  de  kern 
des  legers  een  weinig  naar  het  binnenland  op,  en  bezette 
op  weinige  mijlen  afstand  van  il  Borgo  een  verheven  ter- 
rein. Men  kon  de  inwoners  ter  naauweruood  weerhouden 
van    buiten    de    poorten    te    snellen,    om    de  vertooning  te 


!*. 


I 


*)  Balbi,  Vcrdaclera  Relacion  fol.  2ö.  De  oude  krijgsman  beschrijft 
'Ic  zaraenstelling  dor  ïurksche  magt,  ni  welker  opgave  hij  niet  veel 
van  Vertot  verscliiit. 


zien  welke  de  indringers  opleverden,  wier  prachtige  leger- 
trein  zich  ver  over  de  heuvelen  uitstrekte,  wier  schoone 
wapenen  en  banieren  in  het  zonlicht  schitterden  eu  wier 
krijgsmuzi^k  den  Christenen  uitdagende  toonen  in  de  ooren 
deed  klinken.  La  Valette  liet  van  zijn'  kant  den  standaard 
van  St.  Jan  op  de  wallen  van  het  kasteel  ontrollen,  en 
zijne  tronpetten  den  vijand  op  even  uitdagende  wijze  be- 
antwoorden. 

Ondertusscheu  was  de  maarschalk  Coppier  aan  het  hoofd 
eener  kleine  bende  de  poort  uitgereden  en  aangevallen  op 
eenige  legerafdeelinge]) ,  die  het  land  alliepen.  Het  geluk 
zijner  wapenen  was  zigtbaar  in  de  bebloede  koppen  der 
gesneuvelde  Turken,  welke  hij  als  zegeteekenen  naar  il 
Borgo  terugzond.  Het  plan  van  la  Valette  in  het  toestaan 
van  deze  uitvallen ,  was  om  zijne  manschappen  aan  het 
vreemde  u.terlijk  en  de  bijzondere  wapenen  hunner  vijanden 
te  gewennen ,  even  als  aan  den  wilden  oorlogskreet,  welken 
de  Turkeji  in  het  gevecht  aanhieven.  Maar  de  in  deze 
gevechten  behaalde  voordeelen  wogen,  van  den  kant  der 
Christenen,  niet  op  tegen  de  verliezen,  al  waren  deze  ook 
gering;  eii  nadat  er  t\^ee  ridders  en  een  aantal  gemeene 
soldaten  gesneuveld  waren,  beval  de  grootmeester  zijnen 
onderhoorigen  om  rustig  binnen  de  stadsmuren  te  blijven. 

Er  werd  in  den  Turkschen  krijgsraad  besloten  om  de 
operatien  te  beginnen  met  de  belegering  van  het  kasteel 
St.  Elmo,  daar  het  bezit  van  deze  plaats  noodig  was 
om  der  Turksche  vloot  eene  veilige  haven  te  verzekeren. 
Den  24^^^'"  Mei  werden  de  loopgraven  geopend,  indien  men 
zulks  zeg^jen  kan  op  eene  plaats  waar  men  wegens  den 
lotsachtigen  ondoordringbaren  grond ,  geene  loopgraven  ma- 
ken kon,  en  de  belegeraars  genoodzaakt  waren  om  zich 
achter  eene  planken  borstwering  te  verbergen,  welke  zij 
met  van  ver  af  aangevoerde  aarde  hadden  aangevuld,  en 
met  stroo  en  touwen  bij  elkander  hielden.  Op  zekere  af- 
standen W3es  Mustapha  plaatsen  aan  voor  batterijen.  De 
voornaamste  van  deze  laatsten  was  er  eene  waar  stukken 
van  het  grootste  kaliber  op  lagen ,  en  ofschoon  de  bediening 
van  het  geschut  geheel  wat  anders  was  dan  nu,  omdat  men 
meer  crvauig  en  handelbaarder  werktuigen  bezit,  zou  toch 


3CA 

steviger  metselwerk  dan  dat  van  St.  Ehno  wel  ingestort 
zijn  onder  de  menigte  steen  en  ijzer  die  er  tegen  geslin- 
gerd werd. 

Toen  de  vestingwerken  begonnen  in  te  storten  scheen 
het  dat  de  bezetting  meer  op  hare  eigene  sterkte  dan  op 
die  harer  verdedicrinj^jswerken  steunen  moest.  Er  werd 
derhalve  besloten  om  naar  den  grootmeester  te  zenden  en 
versterking  te  vragen.  Men  droeg  deze  zending  aan  den 
ridder  de  la  Cerda  op.  Hij  ging  naar  il  Borgo,  vertoonde 
zich  voor  la  Valette,  en  drong  aan  op  de  noodzakelijkheid 
van  meerder  hulp  zoo  men  het  fort  tegen  den  vijand  wilde 
behouden.  De  grootmeester  luisterde  met  kwalijk  verbor- 
gen misnoegen  naar  dit  verzoek  om  hulp  reeds  bij  het  be- 
gin der  belegering;  vooral  daar  het  gedaan  werd  in  tegen- 
woordigheid van  vele  ridders,  die  daardoor  wel  zouden 
kunnen  ontmoedigd  worden.  Hij  vroeg  la  Cerda  koel  welk 
verlies  de  bezettini:r  ï'eleden  had.  De  ridder  ontweek  de 
vraa'-  en  antwoordde  dat  St.  Elmo  in  den  toestand  van 
eei'  zieke  verkeerde,  die  de  hulp  des  geneesheers  noodig 
had.  /'Tk  zal  de  geneesheer  zijn,"  zeide  la  Valette,  //en 
zoodanige  hulp  geven  dat,  indien  ik  ulieden  al  niet  voor 
vrees  kan  vrijwaren,  ik  ten  minste  hopen  kan  de  plaats  te 
bewaren  voor  het  vallen  in  's  vijands  handen."  Hij  was 
zoo  overtuigd  van  het  belang  om  dezen  post  tot  het  uiter- 
ste te  verdedigen,  al  was  het  maar  om  tijd  te  winnen  voor 
Siciliaansche  hulp,  dat  hij  gereed  was,  zoo  als  hij  zeide, 
om  zich  in  de  vesting  te  werpen  en  zich,  als  het  noodig 
was,  onder  hare  puinhoopen   te  begraven. 

Van  dit  wanhopige  besluit  werd  hij  afgebragt  door  de 
eenparige  kreten  der  ridders  ,  die  hem  voorstelden  dat  het 
de  pligt  niet  was  van  een  opperbevelhebber  om  zich  als 
een  "-ewoon  soldaat  bloot  te  stellen  en  diens  plaats  in  de 
verloren  bende  in  te  nemen.  De  grootmeester  zag  de  juist- 
heid dezer  opmerkingen  in ;  en  toen  de  ridders  onder  elkan- 
der twistten  om  de  eer  van  dien  gevaarlijken  post  in  te 
nemen,  wees  hij  er  vijftig  aan  om  met  twee  kompagniën 
soldaten  met  la  Cerda  naar  het  fort  terug  te  keeren.  De 
versterking  stond  onder  het  bevel  van  den  ridder  de  Me- 
dran,    een    dapper   krijgsman,    op  wiens  standvastigheid  en 


-->  n  ~ 


moed  la  \alette  wist  dat  hij  zich  verlaten  kon.  Voor  zijn 
vertrek  wi^rd  die  magt  nog  vermeerderd  door  de  aankomst 
van  eenig(;  ridders  uit  Sicilic,  die  van  den  grootmeester 
verlof  kregen  om  het  lot  hunner  broeders  in  St.  Elmo  te 
deelen.  De  troepen  werden  met  levensmiddelen  en  krijgs- 
behoefteu  in  open  bootjes  over  de  haven  gezonden ,  onder 
bescherming  van  een  lievig  vuur  van  het  geschut  van  St. 
Angelo.  Hij  toeval  viel  er  een  kogel  op  een'  steen  naast 
de  loopgraaf,  waar  Piali,  de  Turksche  admiraal,  op  dat 
oogenblik  stond;  een  splinter  trof  hem  aan  het  hoofd  en 
wondde  hem  ernstig,  schoon  niet  doodelijk.  La  Valette 
maakte  gebruik  van  de  verwarring,  welke  door  dit  voorval 
veroorzaakt  werd,  om  eenc  galei  naar  Sicilië  te  zenden, 
ten  einde  de  toerusting  van  den  onderkoning  te  verhaasten 
en  van  hem  de  beloofde  hulp  te  verkrijgen.  Don  Garcia 
de  Toledo  antwoordde  hierop  met  de  verzekering  dat  hij 
tegen  het  inidden  van  Junij  ter  zijner  hulp  zou  komen. 

Het  was  nu  het  begin  van  die  maand.  Naauwelijks  was 
de  Medraii  binnen  St.  Elmo  gekomen,  of  hij  deed  een' 
uitval  tege  1  de  Turken ,  doodde  menigeen  in  de  loopc^raven 
en  joeg  d3  rest  op  de  vlugt.  Maar  zij  keerden  spoedig 
met  zulk  eene  overmagt  terug,  dat  zij  de  Christenen  nood- 
zaakten om  terug  te  trekken  en  binnen  hunne  verdedicfinsrs- 
werken  de  vlugt  te  nemen.  Ongelukkig  dreef  de  kruiddamp 
door  een  zuidelijk  koeltje  in  de  rigting  van  het  kasteel; 
en  onder  bedekking  daarvan  gelukte  het  den  Turken  om 
de  borstwering  in  bezit  te  nemen.  Toen  de  damp  optrok, 
werd  de  bezetting  zeer  ter  neergeslagen,  toen  zij  zag  dat 
de  Muzelmansche  standaard  op  liunne  eigene  verdedigings- 
werken gejdant  was.  Zij  beproefden  te  vergeefs  ze  te  her- 
overen. De  aanvallers  verschansten  zich  spoedig  achter 
eene  borstwering  van  schanskorven,  takkebossen  en  wol- 
zakken, en  vestigden  zich  daar  voor  goed. 

Van  dit  punt  onderhielden  zij  een  levendig  geweervuur 
op  het  ravelijn,  en  doodden  de  verdedigers,  welke  zich 
durfden  veitoonen.  Eeiic  onverwachte  gebeurtenis  stelde  hen 
weldra  in  bezit  van  liet  ravelijn  zelf.  Men  zegt  dat  toen 
een  Turkse  i  ingenieur  van  de  borstwering  het  ravelijn  ver- 
kende,   hij    een'    schildwacht  op  zjjn  post  zag  slapen.     Hij 


3r.ö 


367 


gaf  er  zijnen  landgenooten  kennis  van,  en  liet  gelulde  aan 
eene  afdeeling  Janitzaren  om  met  hunne  ladders  de  muren 
van  het  ravelijn  te  beklimmen.  Hoewel  de  wacht  slechts 
frerin"  in  "etal  was  en  bij  verrnssin^r  overvallen  werd, 
trachtte  zij  toch  om  hare  stelling  te  behouden.  Er  volgde 
eene  hevige  schermutseling.  Maar  de  Turken  werden  spoedig 
versterkt  door  hunne  makkers,  die  hun  te  hulp  vlogen,  zij 
overweldigden  de  Christenen  en  noodzaakten  hen  tot  wijken. 
Het  f'elukte  aan  enkelen  om.  binnen  het  kasteel  te  vlu^ten. 
i)e  Janitzaren  volgden  de  vlugtelingen  oj)  de  hielen.  Een 
oojrenhlik  scheen  het  dat  Muzelmannen  en  Christenen  beiden 
in  de  hitte  van  den  strijd  het  kasteel  zouden  binnendringen. 
Maar  gelukkig  stelden  zich  de  baljuw  van  Negrepont,  de 
Medran,  en  eenige  andere  ridders  aan  het  hoofd  van  hunne 
volgelingen,  wierpen  zich  op  den  vijand  en  stuitten  de  ver- 
volging. Er  volgde  eene  wanhopige  worsteling,  waarin  be- 
kwaamheid niets  baatte,  maar  de  overwinning  alleen  den 
sterkste  ten  deel  viel.  Eindelijk  werden  de  .Janitzaren  van  hun' 
kant  genoodzaakt  om  terug  te  trekken.  Tedere  duim  gronds 
werd  betwist;  totdat  de  Turken,  door  hunne  tegenstanders 
lievig  opgedrongen  in  het  ravelijn  stortten ,  waar  zij ,  met 
behulp  hunner  makkers ,  onwrikbaar  stand  hielden  tegen 
de  Christenen.  Nu  werden  er  twee  kanonnen  van  het  kas- 
teel aancrcbracrt  om  op  het  buitenwerk  te  vuren.  Maar  of- 
schoon  de  schoten  eene  moorddadige  uitwerking  hadden, 
wierpen  de  Turken  zich  in  het  midden  van  het  vuur,  en 
werkten  onbevreesd  voort,  totdat  zij  met  schanskorven, 
zandzakken  en  andere  voorwerpen ,  eene  borstwering  had- 
den opgeworpen,  welke  hen  tegen  overlast  vrijwaarde.  Alle 
verdere  strijd  werd  ijdel  gemaakt;  de  ridders  moesten  dit 
belangrijk  buitenwerk  aan  de  aanvallers  overlaten  en  trokken 
zich  knorrig  binnen  het  kasteel  terug  *). 


i)  In  Vertots  verhaal  vau  deze  zaak  wordt  er  veel  gesproken  over 
een  onbekend  buitenwerk,  Caralier  genaamd,  hetwelk  eene  geheel 
andere  zaak  is,  dan  wat  men  er  nu  onder  verstaat.  Het  lag  buiten 
de  muren  en  was  met  het  ravelijn  verbonden  door  eene  brug  welker 
bezit  de  strijdenden  elkander  hevig  betwistten.  Balbi,  de  zoo  dik- 
wijls aangehaalde  krijgsman,  een  van  de  ooggetuigen  der  belegering, 
hoewel    hij  op  het  fort  Si.  Michel  in  bezetting  hvg,    c-nicck*    miu  dit 


'/• 


Terwijl  dit  gebeurde,  trachtte  eene  versche  bende  Tur- 
ken, die  d(>or  eene  bres  in  de  borstwerincr  zich  in  de  crracht 
stortte,  het  kasteel  door  beklimming  te  veroveren.  Geluk- 
kig waren  hunne  ladders  te  kort,  en  de  bezetting,  welke 
hen  met  geweervuur  begroette,  wierp  tegelijkertijd  zulk  een 
stroom  van  allerlei  werptuigen  op  hun  hoofd,  dat  de  gracht 
spoedig  met  allerlei  ledematen  en  iigchamen  verstopt  w-as. 
Op  dit  oogenblik  deed  eene  bende  uit  het  fort  een'  uitval 
op  den  vijand ,  bragt  eene  groote  slagting  te  weeg  en  dreef 
hen,  die  nog  in  staat  waren  om  te  vlugten,  naar  hunne 
loopgraven  terug  *). 

liet  gevecht,  hetwelk,  zooals  wij  gezien  hebben,  bij  toe- 
val begon,  duurde  versclieidene  uren.  liet  verlies  der  Tur- 
ken ging  dat  der  bezetting  grootelijks  te  boven,  w^elke 
laatste  minier  dan  100  man  verloor,  onder  welke  20  rid- 
ders waren.  Maar  het  grootste  verlies  der  belegerden  was 
dat  van  dii  borstwering  en  het  ravelijn.  Aldus  van  de 
buitenwerken  beroofd,  stond  liet  kasteel  van  St.  Elmo  als 
een  naakte  en  eenzame  boomstam  die  aan  al  de  woede  van 
den  storm  bloot  is  gesteld. 

Het  verlies  van  het  ravelijn  gaf  la  Valette  de  grootste 
ongerustheid,  hetwelk  niet  verminderde  door  het  denkbeeld 
dat  het,  ten  deele  ten  minste,  aan  de  nalaticrheid  der  ver- 
dedigers  te  wijten  was.  liet  deed  hem  des  te  eerder  voor 
de  veiligheid  van  het  kasteel  zorgen;  en  hij  zond  zijne 
booten  naai-  de  overzijde  om  de  gewonden  weg  te  voeren, 
en  hen  door  een  gelijk  getal  gezonde  ridders  en  soldaten 
te  doen  vervangen.  Het  was  zijn  plan  om  de  bezetting 
door  niema-id  te  laten  hinderen,  die  niet  in  staat  was  om 
bij  de  vercediging  hulp  te  bieden.  Onder  de  nieuw  aan- 
gekomenen    was    de    ridder    de    Miranda,    een    vau    de  be- 


geveeht    als    \rare    het    op    don  dijk  geleverd.     Zijne  medeeüng  heeft 
de  verdienste  van  zoowel  de  kortste  als  do  verstaanbaarste  te  zijn. 

1;  Deze  strjd  komt  ook  bij  do  Tuou  voor  (boek  XXXVlil),  die 
ziju  verhaal  'ut  goede  bronnen  schuui  geput  te  hebben;  hij  vertelt 
dat  de  Turken  den  slapeuuon  schiiuwuclil  overvielen,  na  door  een 
kanongat  te  z.jn  binnen  gekropen,  il  ij  begroot  het  getal  doodeu  bij 
den  aanval  o -i  het  kasteel  van  do  zijde  dor  Turken  op  400,  terwijl 
de  belegerden  sleehts  50  rnan  zuuJop,   vorioreu  hebben.  V'ebt. 


368 

roemdste  leden  der  orde,  die  onlangs  van  Sicilië  gekomen 
was ,  een  krijgsman  wiens  persoonlijke  invloed  en  groote 
krijgskundige  bekwaamheden,  zeer  nuttig  voor  de  bezetting 
zouden  zijn. 

liet  verlies,  dat  de  belegeraars  bij  het  laatste  gevecht 
geleden  hadden,  werd  op  dat  oogenblik  meer  dan  vergoed 
door  de  aankomst  van  Dragut,  den  beruchten  pacha  van 
Tripoli ,  met  tien  Moorsche  galeijen  *).  Hij  werd  door  salvos 
uit  het  geschut  en  de  algemeene  vreugde  van  het  leger  be- 
groet; en  dit  niet  zoozeer  om  de  versterking,  welke  hij 
medebragt,  waaraan  men  toen  nog  geen  gebrek  gevoelde, 
als  om  zijn'  grooten  naam;  want  hij  was  toch  niet  minder 
beroemd  als  ingenieur  dan  als  scheepsbevelhcbber.  De  sul- 
tan, die  het  hoogste  denkbeeld  van  zijne  verdiensten  koes- 
terde, had  aan  zijne  generaals  het  bevel  gegeven  om  hem 
den  grootsten  eerbied  te  betoonen ;  en  zij  beraadslaagden 
aanstonds  met  hem  over  de  beste  middelen  om  het  beleg 
voort  te  zetten.  Men  zag  spoedig  het  gevolg  van  zijn' 
raad  in  de  beter  overlegde  en  afdoende  maatregelen,  welke 
men  nam.  Er  werd  eene  batterij  van  vier  slangstukken 
op  het  westelijke  hoogland  geplaatst,  hetwelk  den  ingang 
van  de  haven  Musiette  bestreek.  Zij  was  bestemd  ora  tegen 
de  westzijde  van  het  kasteel  te  handelen;  en  de  landpunt 
waarop  zij  stond  is  nog  bekend  onder  den  naam  van  den 
geduchten  zeeroover. 

Op  eene  hoogte  aan  de  zuidzijde  van  St.  Elmo  werd  nog 
eene  andere  batterij  opgeworpen ,  welke  veel  geduchter  was 
door  het  aantal  en  de  grootte  der  stukken,  en  zoowel  dat 
kasteel  als  St.  Angelo  beschoot.  De  borstwering  van  het 
eerste  fort  was  verwoest,  zoodat  zij  vrij  spel  liet  aan  het 
geschutvuur  der  belegeraars;  er  werden  twee  kanonnen 
aan  het  ravelijn  geplaatst,  die  een  hevig  vuur  op  het  bin- 
nenste   van    het   kasteel    openden    en  de  bezetting  dwongen 


Vt 


')  Dragut  bragt  IdOO  man  mede:  niettegenstaande  de  hooge  ach- 
ting, waarin  Lij  bij  den  Sultan  stond,  bad  deze  hem  echter  nimmer 
den  titel  van  admiraal  gegeven;  dit  was  llali  de  strooper  (zooals  de 
Christenen  hein  noemden),  die  eenige  dagen  vroeger  (25  Mei)  zich 
met  zes  galeijen  uit  Alexandrir  bij  het  Turksche  leger  had  gevoegd. 

\  Ï.IVÏ, 


i 


3G9 

om    zich    tt    verbergen  achter  de  ojidcr  bevel  van  Miranda 
opgeworpen  verschansingen. 

Het  Turksclie  geschut  opende  nu  zijn  vuur  met  verwoes- 
tend gevolg  op  de  naakte  muren  van  St.  Elmo.    Geen  met- 
selwerk   kon    lang    weerstand    bieden    aan    dien  storm  van 
ijzeren    en    zware    marmoren    kogels,    welke  de  belegeraars 
uit  hunne  reusachtige  stukken  schoten.     Er  vielen  stukkeu 
van  de  mur?n  af,  alsof  zij   van  pleister  gemaakt  waren,  en 
St.    Elmo    leefde    op    zijne    grondslagen    onder  den  donder 
van    het    vreesselijke    geschut,     liet  hart  van  den  stoutsten 
krijgsman    moest    wel  beginnen  te  beven  als  hij  de  bressen 
iederen  dag  grooter  zag  worden  alsof  zij  gaapten  om  die  woeste 
benden,  die  om  de  poorten  zwierven,  toegang  te  verkenen. 
Toen    in    dit   uiterste  de  bezetting  verminderde  door  het 
aanhoudende    vuur    van    den   vijand,    hare   krachten  verloor 
door  buitengewone  inspanning,  vele  ridders  gewond,  en  allen 
door  langdurig  nachtwaken  afgemat  waren,  was  het  natuur- 
lijk   dat    het    grootste  gedeelte  gevoelde,    dat  zij  al  gedaan 
hadden,  wat  hun  pligt  van  hen  vereischte,  en  dat  zij,  zon- 
der hunne  eer  te  kort  te  doen,    een'  post  konden  verlaten, 
welke    niet    :anger  houdbaar  was.     Daarom  besloten  zij  om 
den    grootmesster   te  verzoeken  dat  hij  zijne  booten  zenden 
zou  om  hen  en  het  overschot  der  bezetting  van  il  Bor^o  in 
eens  over  te  brengen.    De  persoon,  dien  zij  voor  deze  zen- 
ding kozen,   .vas  de  ridder  de  Medran  ,  die,  zooals  la  Valette 
weten    kon,    waarschijnlijk    liet  gevaarlijke  van  hunnen  toe- 
stand niet  overdrijven  zou. 

Daarom    stak    de  Medran  de  haven  over  en  legde  in  een 
onderhoud  met  den  grootmeester  liem  het  doel  van  zijn  be- 
zoek bloot.      [lij  sprak  van  den  vervallen  toestand  der  ves- 
tingwerken,    en    over    den    cllendiijen    staat    der  bezettin^r 
welke    alleen   op  de  been  gehouden   werd  door  voortdurende 
versterking  uit  il  Borgo.  Docli  dit  was  slechts  eene  nieuwe 
wijze  om  de  krachten  der  orde  te  verteren.  Het  zou  daarom 
beter    zijn    om,    in    plaats  van  vqwc  vvanhopige  verdediging 
voort    te    zetten,    die    met    den    ondergang  der  verdedii^ers 
eindigen  moest,  hen  dadelijk  naür  de  stad  over  te  brengen , 
waar  zij  met    lunnc  broeders  gemtene  zaak  tegen  den  vijand 
konden  maken. 

II.  ^4 


370 

La  Valette  hoorde  de  McJraus  redenering  oplettend   aan, 
omdat  zij  wel  nadenken  verdiende.    Maar  daar  de  zaak  van 
het  hoogste  gewigt  was  voor  de  belangen  zijner  kleine  kudde, 
wilde  hij  de  zaak  den  ridders  Grootkruizen  voorleggen,  man- 
nen, die  in  de  orde  den  hoogstcn  rang  bekleedden.    Zij  waren 
eerparig  van  hetzelfde  gevoelen  als  de  Medran,  doch  la  Va- 
lette  niet.     Hij   begreep  dat  het  bestaan  zelf  der  orde  naauw 
verbonden    was    met    het  behoud  van  St.  Elmo.     Hij  zeide 
aan  zijne  broeders  dat  de  onderkoning  van  Sicilië  verklaard 
had,    dat    indien  deze  sterke  post  in  's  vijands  handen  viel, 
hij  de  vloot  zijns  meesters  er  niet  aan  wilde  wagen  om  het 
eiland    te    redden.     En  behalve  op  hun  eigen  goed  zwaard, 
moesten    zij    steunen    op    de    hulp    uit  Sicilië.     De  ridders 
moesten  dat  punt,    het  kostte  wat  het  wilde,  bewaren.     De 
onderkoning    kon    hen  in  hun'  nood  niet  verlaten;    hij  zou 
hen  zelf  niet  in  den  steek  laten;    hij  wilde  hen  goed  voor- 
zien   van    hetgeen    er    ter   hunner  verdcgiging  noodig  was, 
en,    zoo  het  vereischt  werd,    wilde  hij  zelf  oversteken,    het 
bevel    in  persoon  op  zich  nemen  en  de  plaats  tegen  de  on- 
geloovigen  handhaven  of  op  de  bres  sneuvelen. 

Toen  de  oudere  ridders  de  beslissing  van  den  grootmees- 
ter   vernamen,    verklaarden    zij    besloten  te  zijn  hem  bij  te 
staan.     Zij  wisten  hoe  weinig  hij  zijn  leven  telde  in  verge- 
lijking met  de  zaak  waaraan  het  was  toegewijd,  en  zij  gaven 
hun    besluit    te    kennen  om  hunnen  laatsten  droppel  bloeds 
te  vergieten  in  de  verdediging  van  den  hun  toevertrouwden 
post.     De    jongere    broeders    vereenigden    zich  niet  zoo  ge- 
makkelijk met  de  beslissing  der  ouderen.  Zij  zeiden  dat  een 
lang    verblijf   aldaar    eene    noodeloozc    opoÜering    van    hun 
leven    was.     Zij    waren    in  het  fort  opgesloten  als  schapen» 
en    moesten  geduldig  afwachten  dat  de  woeste  wolven,    die 
naar    hun  bloed  dorstten ,    hen  verslonden.     Dit  konden  zij 
niet  verdragen;  en  indien  de  grootmeester  geene  booten  zond 
om    hen    dadelijk    af  te  halen,    wilden  zij  een'  uitval  tegen 
den  vijand  doen  en  op  het  slagveld  een'  eerlijken  dood  ster- 
ven.    Er  werd  derhalve  een  brief,   die  door  50  ridders  on- 
derteekend   was    en    hun    besluit    te  kennen  gaf,    door  een 
hunner  naar  il  r)orgo  gebragt. 

La    Valette    ontving    dt  tijding  met  een  gevoel  van  ver- 


i 


I 


871 

driet  en  vei'ontwaardiging.  Het  was  niet  genoeg  voor  hen, 
zeide  hij,  om  den  eervollen  dood,  waarnaar  zij  zoozeer 
haakten,  te  sterven.  Zij  moesten  sterven  op  de  wijze,  welke 
hij  hun  voorschreef.  Zij  waren  door  eene  gelofte  verpligt 
zijne  bevelen  op  te  volgen.  Hij  herinnerde  hen  aan  die  ge- 
lofte, welke  zij  bij  hunne  opname  in  de  orde  hadden  afge- 
legd, en  aan  de  verpligting  van  iederen  trouwen  ridder  om 
zijn  leven,  zoo  noodig,  voor  het  welzijn  der  orde  op  te 
offeren.  Zij  zouden  er  ook  niets  bij  winnen,  voegde  hij  er 
bij,  om  hun'  post  te  verlaten  en  naar  de  stad  terug  te 
keeren.  He:  Turksche  leger  zou  spoedig  voor  de  poorten 
staan,  en  d3  onderkoning  van  Sicilië  zou  hen  aan  hun  lot 
overlaten. 

Opdat  hij  echter  niet  schijnen  zou  hunne  opmerkingen 
te  ligt  te  tellen,  besloot  la  Valette  om  drie  kommissarissen 
naar  St.  Elmo  te  zenden,  die  verslag  van  den  toestand  aldaar 
zouden  gev(n.  Dit  zou  ten  minste  het  voordeel  opleveren 
van  tijd  te  doen  winnen,  daar  ieder  gewonnen  uur  van 
belang  was.  Ook  zond  hij  naar  Sicilië  om  de  traagheid  van 
de  bewegingen  des  onderkonings  op  te  wekken  en  aan  te 
dringen  op  ie  noodzakelijkheid  van  onmiddelijke  hulp,  als 
hij  het  kasteel  wilde  redden. 

De  kommissarissen  werden  door  de  weerspannige  ridders 
met  vreugde  ontvangen,  en  vonden  dezen  zoo  vast  tot  hun 
vertrek  besloten  dat  zij  reeds  begonnen  hun  voedsel  in  de 
putten  te  werpen  om  te  voorkomen,  dat  het  in  's  vijand s 
handen  viel.  Zij  toonden  den  kommissarissen  ijverio-  alle 
deelen  der  verdedigingswerken,  welker  vervallen  toestand 
inderdaad  kiachtiger  sprak  dan  iiet  gemor  der  bezetting. 
Twee  der  agevaardigden  deelden  in  de  inzigten  der  mis- 
noegde partij,  en  verklaarden  dat  het  fort  niet  lanj^er  houd- 
baar  was.  IVIaar  de  derde,  een  Italiaanseh  ridder,  Castriot 
genaamd,  wls  van  eene  andere  mecning.  Hij  erkende  dat 
de  vestingweiken  in  slechten  toestand  verkeerden,  maar  die 
was  ver  van  ^vanliopend.  Md  nieuwe  troepen  en  den  voorraad, 
welke  uit  de  stad  kon  worden  aangevoerd,  konden  zij  spoe- 
dig weder  in  staat  worden  gesteld  om  het  nog  eenigen  tijd 
uit  te  houden.  Zulk  eene  stout  uitgesproken  meening,  welke 
in  tegenspraak  was  met  de  klagten  der  ridders,    tastte  hun 


'ói  -z 


.37  3 


eergevoel  aan.  Er  ontstoiul  ccii  hevige  twist  tusschen  Je 
partijen  ;  en  het  zou  slecht  zijn  afgeloopen  als  de  bevel- 
hebber de  Broglio  en  de  baijuw  van  Negrcpont,  om  den 
twist  te  doen  eindigen,  niet  de  alarmklok  hadden  laten  Ini- 
den,  waarop  ieder  ridder  naar  zijn  post  vloog. 

Toen  Castriot  terugkeerde  gaf  hij  een  gelijkluidend  ver- 
slag aan  den  grootmeester  en  bood  stoutweg  aan  om  zijn 
woord  te  houden.  Indien  la  Valette  hem  wilde  toestaan  om 
ecnige  manschappen  onder  de  wapenen  te  brengen  zou  hij 
naar  St.  Elmo  oversteken ,  en  het  in  staat  stellen  om  het 
nog  tegen  het  Ottomanische  leger  uit  te  houden. 

La  Yalette  gaf  gereedelijk  zijne  toestemming  in  een  voor- 
stel hetwelk  hij  misschien  aanvankelijk  had  uitgelokt.  Men 
had  bij  zulk  cene  gevaarvolle  onderneming  geene  opwekking 
noodig;  maar  er  traden  spoedig  ridders,  stad-  en  landbe- 
woners  als  vrijwilligers  vooruit.  De  eenige  moeijelijkheid 
was  om  eene  keuze  te  doen.  Allen  haakten  naar  den  roem 
om  in  deze  kleine  bende  van  helden  te  worden  opgenomen. 

La  Valette  weid  opgeruimd  door  deze  uitslag  van  den 
edclmoedigcn  geest  bij  zijne  volgelingen,  liet  gaf  hem 
grooter  zekerheid  voor  den  goeden  uitslag  dan  eenige  vreemde 
hulp.  Hij  schreef  aanstonds  aan  de  ontevreden  edelen  op 
St.  Elmo,  en  deelde  hun  mede  wat  er  gebeurd  was.  Nu 
werd  hun  verzoek  toegestaan ;  zij  zouden  dien  zelfden  avond 
worden  afgelost;  zij  hadden  hunne  posten  slechts  aan  hunne 
opvolgers  over  te  geven.  //Keert  terug  naar  het  klooster, 
broeders,"  zoo  eindigde  hij,  //daar  zult  gij  voor  het  tegen- 
woordige veilig  zijn,  en  ik  zal  minder  bevreesd  zijn  voor 
het  lot  der  vesting:,  van  welker  behoud  dat  van  het  eiland 
zoozeer  afhangt." 

De  ridders,  die  reeds  eenig  bcrigt  hadden  ontvangen  van 
den  loop,  welken  de  zaken  te  il  Borgo  genomen  hadden, 
waren  daardoor  grootelijks  uit  het  veld  geslagen.  Om  aan 
anderen  den  post  over  te  geven,  welke  aan  hunne  zorg  was 
opj-edragen,  was  eene  schande,  die  zij  niet  konden  verdra- 
gen. Toen  de  brief  van  den  grootmeester  kwam,  was  hunne 
vernederinLT  zeer  "root;  en  dit  verminderde  niet  met  den 
koudon  en  snijdenden  toon  van  verachting,  welke  slechts 
ilaauw    bedekt    werd    door  een  schijn  van  bezorgdheid  voor 


hunne  persoonlijke  veilighci.l.  Zij  verzochten  den  baljuw  van 
Negrepont  om  in  hun'  naam  aan  la  Valette  te  schrij'ven ,  en 
liem  te  smeeken  van  hen  niet  aan  zulk  eene  ongenade  bloot 
te  stellen.  Zij  bekenden  berouw  te  gevoelen  over  den  door  hen 
ingeslagen  weg,  en  vroegei]  slechts  dat  het  hun  nu  toege- 
staan zou  worden  om  zulke  bewijzen  van  gehechtheid  aan 
de  goede  zaak  te  geven,  als  hunne  dwalingen  zouden  eoed 
maken. 

De  brief  werd  door  een  zwemmer  over  de  haven  gebragt. 
Maar    de    grootmeester    antwoordde  koeltjes,    dat  veteranen 
zonder    krijgstucht    in  zijne  oogen  minder  waard  waren  dan 
nieuwelinger.  die  zich  daaraan  onderwierpen.     De  verslagen- 
heid  der  ridders  op  dit  antwoord   was  onuitsprekelijk;    want 
in    hunne    cogen    was    schande   erger  dan  de  dood.     In  dit 
uiterste  schreven  zij  weder  aan  la  Valette,  herhaalden  hunne 
betuigingen  van  berouw  over  het  voorgevallene,  en  smeekten 
m    nederige    woorden  om  zijne  vergiflenis.     De  bevelhebber 
begreep  dat  hij  de  zaak  ver  genoeg  gedreven  had.    Het  was 
misschien    h(>t    punt,    waartoe  hij  van  plan  was  geweest  om 
haar    te    breigen.     Het   zou  niet  goed  zijn  om  zijne  onder- 
hoorigen  tot  waanhoop  te  drijven.     Hij  begreep  dat  men  hen 
nu    vertrouwan    kon ;    daarom  ontsloeg  hij   de  nieuw  aange- 
worvenen,  en   behield  alleen  een  gedeelte  van  deze  dapj^eren 
om  de  bezetting  te  versterken;  en  daarmede  zond  hij  k rijgs- 
voorraad   en    bouwstolien    om     de    vernielde  werken  te  her- 
stellen. 

Ondertusscien    zette    de    Turksche  bevelhebber  de  belege- 
ring   ijverig    voort.     Dag   en  nacht  donderden  de  batterij'^eii 
tegen    de    wrllen    en  het  getrouwe  kasteel.     De  gracht  was 
verstopt    dooi    stukken,    welke    de    storm   van  ijzer  van  de 
muren  scheurde;    en  eene  wijde  opening,    welke  langzamer- 
hand   aan    de    zuid  westzijde    van    het    kasteel  ontstaan  was, 
toonde    aan    dat    er    eindelijk  eene  beklimbare  bres  was  ge- 
maakt.    De    ongemeene    levendigheid    waarmede  het  geschut 
gedurende    den    geheelen   lü^^'^  Junij  te  werk  ging,  ""en  het 
valsche    alarm  ,    waardoor  de  bezetting  den  volgenden  nacht 
geplaagd    werd,    deden  gelooven  dat  men  onmiddelijk  eenen 
algemeenen    slorm  voor  had.      De  veronderstelling  was  juist. 
Biin    16^0'^    s:ond  met  liei  aanbreken  van   den  dag,    de  ge- 


374 


LI' 


•  ':r 


heele  magt  der  belegeraars  onder  de* wapenen.  Het  afge- 
sproken teeken  werd  door  een  kanonschot  gegeven,  waarop 
eene  talrijke  bende  Janitzaren  in  kolonue  snel  voorwaarts 
rukte  om  de  groote  bres  van  het  kasteel  te  bestormen. 

Middelerwijl  had  de  ïurksche  vloot  aan  de  oostzijde  van 
het  eiland  het  anker  geligt,  was  rondgevaren  en  lag  uu 
voor  de  groote  haven,  waar  zij  haar  geschut  spoedig  rigtte 
om  de  zeezijde  van  St.  Elmo  te  beschieten.  De  batterij  op 
dii  Dragutpunt  bestreek  de  westzijde  der  vesting,  en  4000 
musketten  schoten  uit  de  loopgraven  een  regen  van  kogels 
in  de  bres,  waar  zij  diegenen  van  de  bezetting  dood  scho- 
ten, die  hun  hoofd  slechts  boven  de  borstwering  vertoonden. 

Het  geschut  der  belegerden  bleef  gedurende  dien  tijd  niet 
werkeloos.  Hij  beantwoordde  de  kanonnade  der  schepen 
dapper;  en  van  de  landzijde  duurde  het  geschut- en  geweer- 
vuur aanhoudend  voort.  Nu  spauden  de  belegerden  hunne 
krachten  in  tegen  de  geduchte  bende  Janitzaren,  die,  zoo- 
als  reeds  is  opgeteekend  ter  bestorming  vooruit  renden. 
Hunne  voorhoede  werd  op  minder  dan  eene  halve  mijl  af- 
stands  neergeschoten  en  hunne  tlauk  deerlijk  geteisterd  door 
het  geschut  van  St.  Angelo.  Maar  ofschoon  in  het  front 
en  ter  zijde  door  dit  dubbele  vuur  aan  het  wankelen  gebragt, 
bleven  de  Janitzaren  in  hunne  vaart  niet  staan,  en  werden 
zelfs  niet  aan  het  wankelen  gebragt.  Zonder  op  de  vallenden 
te  letten ,  rukte  de  donktie  kolonne  als  een  donderwolk 
gestadig  voorwaarts,  terwijl  de  doodskreten  smoorden  in 
het  krijgsgeschreeuw  dat  hunne  makkers  bij  den  stormloop 
aanhieven.  De  gracht,  welke  met  de  overblijfselen  der  wal- 
len was  opgevuld ,  verschafte  den  aanvaller  eene  brug ,  waar- 
door zij  dus  de  schanskorven  niet  noodig  hadden ,  waarmede 
hunne  mijnwerkers  gereed  waren  de  diepte  aan  te  vullen. 
De  weg  naar  de  bres  was  echter  eenigzins  steil ,  en  de  bres 
zelve  werd  verdedigd  door  eene  afdeeling  ridders  en  solda- 
ten, die  over  de  aanvallers  een'  kogelregen  uitstortten.  Zij 
rukten  echter  te  midden  van  den  storm  steeds  voorwaarts 
en  na  eene  hevige  worsteling  bereikten  de  voorste  gelederen 
den  top  en  stonden  vlak  voor  hun'  vijand.  Maar  de  kracht 
der  Turken  was  door  hunne  inspanning  bijna  uitgeput.  Zij 
werden    nedergehouwen   door   de  Christenen,    die  versch  in 


tl 


i 


den  strijd  kwamen.  Anderen  namen  evenwel  de  plaats  der 
gevallenen  :n,  tot  dat  de  ridders,  die  door  het  aantal  dus 
overstelpt  wsrden,  grond  begonnen  te  verliezen,  en  de  krachten 
nu  meer  gelijk  stonden.  Toen  werd  liet  eene  worsteling  van 
man  tegen  man,  waarbij  elke  partij  door  woedenden  gods* 
diensthaat  werd  aangezet,  en  Christenen  en  Muzelmannen 
meenden  d^.t  het  paradijs  de  belooning  zijn  zou  van  hem , 
die  in  den  strijd  tegen  do  ongeloovigen  viel.  Er  werd  geen 
kwartier  gevraagd  of  verleend,  en  langdurig  en  hevig  was 
het  gevechi;  tusschen  den  bloem  der  Muzelmannen  en  de 
beste  riddeis  der  Christenheid.  In  de  hitte  van  den  strijd 
plantte  een  stoutmoedige  Turk  zijne  standaard  op  den  wal. 
Maar  deze  werd  spoedig  weggerukt  door  den  ridder  de 
Medran ,  die  den  Muzelman  neersloeg,  doch  op  hetzelfde 
oogenblik  uit  eene  haakbus  eene  doodelijke  wonde  ontving  *). 
Daar  het  gevecht  een  groot  gedeelte  van  den  dag  duurde, 
werd  de  hitte  onverdragelijk  en  vermeerderde  de  ellende  der 
strijdenden.  Geen  van  beide  partijen  verflaauwde  echter  in 
hare  pogingen.  Ofschoon  zij  verscheidene  keeren  werden 
teruggeslagen,  keerden  de  Turken  telkens  met  denzelfden 
moed  als  te  voren  tot  den  storm  terug ;  en  toen  degen  en 
sabel  gebroken  waren ,  vielen  de  strijders  met  hunne  dolken 
op  elkander  aan,  eu  rolden  in  doodstrijd  met  elkander  wor- 
stelende vai:   de  helling  der  bres  naar  beneden. 

Terwijl  het  vernielingswerk  aan  deze  zijde  voortduurde, 
werd  er  aan  een'  anderen  kant  eene  krachtige  poging  aange- 
wend, om  let  kasteel  door  beklimming  te  veroveren.  Eene 
bende  Turkon,  die  in  de  grachten  afdaalde,  rigtten  hunne 
ladders  tegen  de  muren  op,  en  door  hunne  makkers  aan  de 
achterhoede  opgedrongen,  beproefden  zij  eene  gewelddadige 
beklimming  onder  een  hevig  musketvuur  der  bezetting.  Stuk- 
ken rots,  3lokken  hout,  zware  ijzeren  kogels  werden  met 
brandbare  sloffen  en  handgranaten  over  de  borstwering  ge- 
rold, die  bij  het  vallen  ontploii'ende,  de  ladders  vernielden , 
en    de   rollende  ligchamen  der  aanvallers  op  den  rotsbodem 


*)  Het  lijk  vau  de  Medran  werd  naar  il  Borgo  overgevoerd  ,  waar 
Ia  Valctte,  uit  eerbied  voor  zijne  uaaedachtenis,  hem  bij  de  Groot- 
kruizcu  het  b^graveu.     Balbi,   rvyihtdcrr'  Rdacion ,  bl.  1^1. 


i  i 


376 


37  7 


% 


der  gracht  necrslingerden.  lu  dezen  strijd  was  éeiie  uit-  / 
vinding  den  belegerden  van  buitengewoon  nut.  Zij  werd 
hun  verschaft  door  Ia  Valette,  en  bestond  in  een  ijzeren 
hoepel,  welke  met  laken  omwoeld  en  in  salpeter  en  pek  ge- 
dompeld, aangestoken  zijnde  met  onuitbluschbare  hevigheid 
brandde.  Deze  hoepeis  werden  op  de  aanvallers  geworpen 
en  sloten  hen  in  vurige  kringen  in.  Soms  werden  er  aldus 
twee  in  denzelfden  ring  gevangen,  en  daar  de  wijde  Turk- 
sche  kleeding  den  vlammen  vrij  spel  gaf,  waren  zij  spoedig 
in  een'  brand  gewikkeld  welke  hen  hevig  blakerde,  als  zij 
er  het  leven  niet  bij  verloren*).  Deze  zoo  eenvoudige,  doch 
barbaarsche  uitvinding,  zooals  men  er  thans  over  denken 
zou,  was  zoo  verderfelijk  in  hare  uitwerkselen,  dat  de  Tur- 
ken er  meer  voor  vreesden  dan  voor  eenig  ander  vuurwerk  , 
hetwelk  de  belegerden  gebruikten. 

Eene  dergelijke  poging  om  de  muren  te  beklimmen  werd 
aan  eene  andere  zijde  van  het  kasteel  gewaagd,  maar  afge- 
wend door  een  goedgerigt  vuur  over  de  haven  van  het 
geschut  van  Sr.  Angelo,  hetwelk  de  schoten  met  zoovele 
juistheid  rigtte,  dat  vele  bestormers  gedood  en  de  anderen 
gedwongen  werden  om  hun  plan  op  te  geven  2).  Gedurende 
den  geheelen  storm  toch  onderhield  het  geschut  van  St.  An- 
gelo, St.  Michel  en  il  Borgo  zulk  een  woedend  vuur  op 
de  blootgestelde  flank  en  achterhoede  van  den  vijand,  dat 
het  zijne  bewegingen  grootelijks  belemmerde,  en  den  bele- 
gerden veel  dienst  bewees. 

Aldus  woedde  de  strijd  te  land  en  ter  zee.  De  geheele 
omtrek  der  groote  haven  was  door  vuur  omringd.  Een 
afgrijsselijk  geraas  verhief  zich  ten  hemel;  het  gebulder  van 
het  geschut,  het  geknetter  van  het  musketvuur,  het  gesis 
der  groote  werptuigen,  het  gekraak  van  instortend  metsel- 
werk, het  gekerm  der  stervenden  en  hoog  boven  alles  uit, 
de  woeste  kreten  van  hen,  die  elkander  de  overwinning 
bestreden!     Om    de    verwarring  nog  te  vermeerderen,    viel 

1)  De  uitvinding  van  deze  werptuigen  schrijft  Vertot  aan  la  Valette 
toe.  Krii(^/i(s  of  Malta,  11.  bl.  215.  Balbi  schrijft  haar  toe  aan  een 
lid  der  orde,  liamon  Fortunii  genaamd.    Verdadera  Relacion,  bl.  48. 

2)  Het  eerste  schot  was  niet  zoo  gelukkig ,  daar  het  er  acht  van 
hunne  eigcüe  partij  doodde.    Balbi  bl.  50, 


I 


er  in  de  hitte  van  den  strijd  eene  vonk  in  een  magazijn 
met  ontbrandbare  stoffen  in  het  kasteel,  en  het  sprong  in 
de  lucht  met  zulk  een'  verschrikkelijken  knal,  dat  daardoor 
één  oogenblik  ieder  geluid  verstouide  en  de  strijd  ophield. 
Een  wolk  van  rook  en  damp  steeg  ten  hemel  en  bleef  als 
een  donker  gewelf  boven  St.  Elmo  hangen.  Het  scheen 
alsof  er  plotseling  eene  vulkaan  uit  het  stille  water  der  Mid- 
dellandsche  zee  was  opgebarsteu ,  en  wolken  vuur  en  rook 
braakte,  waardoor  het  eiland  tot  in  zijn  binnenste  ingewand 
geschud  werd ! 

De  strijd  had  eenigc  uren  geduurd ,  en  nog  hield  de 
kleine  bene  e  Christenstrijders  goed  stand  tegen  \\tt  over- 
weldigende aantal.  De  zon  stond  nu  hoog  aan  den  hemel, 
en  daar  ha-e  stralen  loodregt  o\)  de  hoofden  der  aanvallers 
vielen,  begon  hunne  onstuimigheid  te  verslappen.  Eindelijk 
konden  de  Janitzaren,  afgemat  van  hitte  en  buitengewone 
Arermoeijcnis ,  terwijl  velen  door  hunne  wonden  waggelden, 
nog  slechts  met  moeite  wederom  naar  den  storm  gedreven 
werden  ,  en  Mustapha  zag  met  leedwezen  dat  St.  Elmo  dien 
dag  niet  zdu  genomen  worden.  Even  na  den  middag  gaf 
hij  het  teekeji  tot  den  terugtogt;  en  de  Muzelmannen,  die 
onder  een  verwoestend  vuur  van  de  bezettins^  aftrokken,  ver- 
vielen  in  hunne  loopgraven  in  die  sombere  stilte,  waarmede 
de  tijger,  die  in  zijne  verwachting  van  eene  prooi  is  te- 
leurgesteld, in  zijn  hol  vlugt  voor  de  speer  van   den  jager. 

Toen  de  Turken  aftrokken,  hief  de  bezetting  van  St.  Elmo 
een  zegekreiit  aan,  welke  over  het  water  klonk,  en  vrolijk 
uit  St.  Angelo  en  uit  de  stad  beantwoord  werd,  welker 
inwoners  met  gespannen  belangstellling  den  loop  van  het 
gevecht  hadlen  gadegeslagen,  omdat  hun  eigen  lot  zoozeer 
van  den  uitslag  daarvan  afhing. 

Men  kan  slechts  gissen  hoevele  Muzelmannen  er  bij  de 
bestorming  omkwamen;  doch  het  verlies  moet  zeer  groot 
geweest  zijn.  Dat  der  bezetting  wordt  op  ongeveer  300 
man  gescha:.  Hieronder  waren  17  ridders.  Maar  het  is 
reeds  opgemerkt  dat  de  gewone  soldaten  dien  geheelen  dag 
even  goed  hun  pligt  deden  als  de  ridders,  aan  wier  zijde 
zij  streden.  Weinigen,  misschien  geeji  van  de  overblijven- 
den    waren  zouder  wonden.     Zij  die  hevig  gekwetst  waren, 


'Ó7S 


370 


werden  aanstonds  naar  de  stad  ovcrgebragt  en  een  groot 
getal  versche  troepen  gezonden  om  hen  te  vervangen;  daarbij 
voegde  men  krijgsvoorraad,  en  bouwstoflen,  om  zooveel 
mogelijk  de  schade  aan  de  vestingwerken  te  herstellen. 
Onder  hen  die  het  meest  aan  hunne  wonden  leden  was  de 
baljuw  van  Negrepont.  Hij  weigerde  hardnekkig  om  naar 
de  stad  vervoerd  te  worden,  en  toen  la  Valette  er  bij  hem 
op  aandrong,  dat  hij  zou  toestaan  dat  iemand  gezonden  werd 
om  hem  af  te  lossen,  antwoordde  de  oude  krijgsman  dat 
hij  gereed  was  om  zijn  bevel  over  te  dragen  aan  ieder,  die 
in  zijne  plaats  benoemd  zou  worden;  doch  hij  hoopte  dat 
het  hem  zou  toegestaan  worden  om  nog  op  St.  Elmo  te 
blijven,  en  zijn  laatsten  droppel  bloeds  voorde  verdediging 
van  het  geloof  te  storten. 

De  ridders  en  zelfs  de  Malteezer  soldaten  toonden  een' 
even  heldhaftigen  moed  in  het  verzoek  om  de  plaats  in  te 
inogen  nemen  van  hen,  die  in  het  kasteel  gevallen  waren, 
liet  was  nu  niet  alleen  meer  de  post  van  het  gevaar, 
doch,  zooals  nicn  waarlijk  wel  zeggen  mogt,  de  post  des 
doods.  Echter  haakten  deze  dapperen  er  naar  als  naar  den 
palm  des  roems,  en  la  Valette  was  vcrpligt  om  het  verzoek 
van  twaalf  ridders  der  éaal  van  Italic  te  weigeren,  opgrond 
dat  het  getal  der  bezetting  was  aangevuld. 

De  eenige  nog  overgebleven  straal  van  hoop  was  dat  men 
hulp  van  Sicilië  zou  krijgen.  Maar  de  onderkoning  ver  van 
zijne  bewegingen  te  bespoedigen,  scheen  van  plan  te  zijn 
om  de  rol  van  matador  te  spelen  bij  een  zijner  nationale 
stierengevechten,  dat  is  om  de  strijders  zich  bij  de  worste- 
ling in  het  renperk  te  laten  uitputten  en  zich  niet  te  ver- 
toonen  voor  dat  een  enkele  slag  met  zijn  zwaard  den  strijd 
zou  beslissen.  .  . 

St.  Elmo  behield  nog  eenige  kans  om  zijn  bestaan  te 
verlengen  daar  de  gemeenschap  met  St.  Angelo  en  de  stad 
kon  onderhouden  worden,  waardoor  de  verruinderende  sterkte 
der  bezetting  gestadig  werd  aangevuld  met  versch  levens- 
bloed dat  weder  in  hare  aderen  gegoten  werd.  Eindelijk 
werd  de  Turksche  bevelhebber  er  opmerkzaam  op,  dat  als 
hij  de  belegering  wilde  doen  eindigen,  deze  gemeenschap 
moest    worden    afgesneden,     liet    zou    goed    voor    hem  ge- 


■M 


■l 


-ft 


wcest    zijn,    als    hij    eerder    tot    dat    besluit  gekomen  was. 

Yolgens  de  meening  van  Dragut  zou  men  het  kasteel  ge- 
heel kunnen  bezetten  als  men  de  loopgraven  vervolgde  naar 
de  groote  laven,  waar  eene  met  zware  stukken  gewapende 
batterij  he:  punt  van  ontscheping  zou  kunnen  bestrijken. 
Terwijl  hij  over  dit  werk  het  toezigt  hield ,  werd  de  Moor- 
sche  kapitein  aan  het  hoofd  gewond  door  eene  rotsscherf, 
welke  een  kanonkogel  afscheurde,  en  hem  bewusteloos  in 
de  loopgraif  deed  neerstorten.  Mustapha  liet  een  kleed 
over  den  gevallen  aanvoerder  werpen  en  hem  naar  zijne 
tent  drager.  De  wond  was  doodelijk,  en  ofschoon  hij  nog  lang 
genoeg  leefde  om  liet  lot  van  Si.  Eimo  te  vernemen,  schijnt 
hij  niet  neer  in  staat  te  zijn  geweest  de  belegering  door 
zijn'  raad  te  ondersteunen,  liet  verlies  van  dezen  bekwamen 
aanvoerder  was  de  hardste  slag,  welke  de  belegeraars  tref- 
fen kon. 

Terwijl  men  voortging  met  het  maken  van  loopgraven, 
onderhield  de  vijand  een  onafgeljioken  vuur  op  de  wagge- 
lende walle.i  der  vesting.  Dit  ging  gepaard  met  het  geven 
van  loos  alarm,  met  nachtelijke  aanvallen,  waarbij  de  vlam- 
mende werptuigen,  als  zij  door  de  lucht  vlogen,  eenen 
oogenblikkdijken  glans  over  het  water  wierpen  en  de  don- 
kere omtreJcken  van  St.  Elmo  lieten  zien,  hetwelk  in  ver- 
vallen maji:steit  boven  dit  tooiieei  van  verwoesting  uitstak. 
De  kanonniers  van  St.  Angelo  werden  gedurende  de  nach- 
telijke duisternis  in  hun  mikken  geholpen  door  het  licht 
van  'svijanls  vuurwerken.  Deze  aanvallen  werden  door  de 
Turken  gelaan,  niet  zoozeer  m  de  hoop  van  het  fort  te 
nemen,  ofschoon  zij  dikwijls  geducht  veel  manschappen  ver- 
loren, als  wel  met  het  doel  om  de  krachten  der  bezetting 
uit  te  putten.  En  treurig  was  inderdaad  de  toestand  van 
deze  laatste ;  zij  vochten  bij  dag ,  arbeidden  gedurende  den 
langen  nacht  om  de  verwoesting  in  de  vestingwerken  te 
herstellen,  3n  konden  rust  nocli  het  noodige  voedsel  nemen 
om  hunne  afgematte  krachten  te  herstellen.  Bij  dit  alles 
kwam  nu  rog  een  gevoel  van  diepe  moedeloosheid,  daar  zij 
den  ijzeren  band  zagen ,  welke  om  hen  was  heengesloten  en 
hen  voor  altijd  van  hunne  vrienden  scheidde. 

Op  den  18'^en  (Jer  maand  was  het  insluitings werk  voltooid. 


8SÖ 

en  de  uiterste  punten  der  liniën  waren  voorzien  met  ecno 
redoute  met  iwce  zware  stukken,  welke,  met  het  musket- 
vuur  uit  de  loopgraven,  de  landingplaats  zouden  bestrijken, 
en  inderdaad  allen  verderen  toevoer  van  de  andere  zijde  der 
haven  afsneden.  Aldus  aan  liarc  eigene  hulpmiddelen  over- 
gelaten, waren  de  dagen  der  bezetting  geteld. 

La  Valetle,  die  vol  bezorgdheid  getuige  was  geweest  van 
deze  operatiön  van  den  vijand,  had  al  wat  hij  kon  i^edaan 
om  hem  op  te  houden  door  onophoudelijk  op  de  arbeiders 
te  vuren,  in  de  lioop  van  hen  uit  de  ]oo])graven  te  verdrij- 
ven. Toen  het  werk  voltooid  was,  was  zijne  ziel  met  kom- 
mer vervuld,  en  zijne  edele  trekken,  welke  gewoonlijk  een 
zweem  van  droefgeestigheid  hadden  ,  waren  met  diepe 
treurigheid  overdekt,  daar  hij  gevoelde  zijne  dappere  mak- 
kers nu  aan  hun  lot  te  moeten  overlaten. 

Den    20^^^'"    der    maand    was    het  feest  van  het  licrchaam 
van  Christus,    dat,   in  gelukkiger  dagen  door  de  hospitaal- 
ridders    altijd    met    groote    praal    gevierd  was.     Zij  vierden 
het  nog  zelfs  in  deze  omstandigheden;  er  werd  eene  proces- 
sie   gevormd    met    den    grootmeester  aan  het  hoofd,    en  de 
ridders    gingen    daarbij    gekleed  in  de  donkere  mantels  der 
orde  met  het  witte  kruis  van  Malta  er  op  geborduurd.    De 
geheele  bevolking,    mannen,   vrouwen  en  kinderen  vergezel- 
den hen.    Zij  liejxcn  om  de  stad  en  namen  daarbij  den  weg, 
welke  het  minst  aan  het  vijandelijke  vuur  was  blootgesteld. 
Toen    zij  de  kerk   bereikten  knielden  zij  neder  en  met  een 
gevoel,     dat    nog    meer    indruk    op    hen  maakte  door  hun' 
eigen  toestand  en  dien  hunner  dappere  makkers  op  St.  Elmo, 
baden  zij  den  Heer  der  heerscharen  zich  over  hunnen  nood 
te  erbarmen,  en  hunne  vijanden  niet  over  de  ware  soldaten 
van  het  kruis  te  laten  zearevieren. 

Gedurende  den  geheelen  21^tcn  duurde  het  vuur  der  be- 
legeraars met  meer  dan  gewone  hevigheid  voort,  tot  dat  op 
sommige  punten  de  instortende  muur  weggeschoten,  en  aan 
de  naakte  rots,  waarop  hij  stond,  gelijk  gemaakt  was. 
Hunne  mijnwerkers,  die  takkebossen  hadden  bijeengebragt 
vulden  de  gracht,  en  toen  deze  met  natte  aarde  bedekt 
waren  weerstonden  zij  de  pogingen  der  bezetting  om  ze  in 
brand    te    steken,     (iedurende    den    volgenden    nacht    hield 


tl ' 


■f 


381 

een  aanhoudend  valsch  alarm  de  :>oldatcn  voortdurend  onder 
de  wapenen.  Dit  alles  kondigde  llu  algemcenen  storm  aan  ; 
deze  vol""de  des  anderen  daaas. 

Met  het  krieken  van  den  dageraad  waren  de  Turksche 
troepen  in  beweging.  Zij  trokktii  weldra  in  de  gracht,  die 
opgevuld  als  zij  was,  geene  verliindering  opleverde.  Som- 
migen wierpen  zich  in  de  bres,  docii  daar  stonden  de  rid- 
ders en  hu  me  volgelingen  oni  hen  te  ontvangen.  Anderen 
trachtten  de  wallen  te  beklimmen,  maar  werden  door  allerlei 
werptuigen  teruggedreven.  Het  musketvuur  was  zwak, 
vrant  krijgs behoefte  begon  te  ontbreken.  Maar  overal  stuit- 
ten de  aanvallers  op  denzelfdcn  onverwinbaren  moed  als  te 
voren.  He;  scheen  alsof  de  verdedigers  van  St.  Elmo  uit- 
geput als  zij  waren  door  liun  buitengewoon  lijden,  hunne 
krachten  als  door  een  woiider  hersteld  hadden.  Driemaal 
liep  de  vijxnd  storm,  en  driemaal  werd  hij  teruggedreven. 
De  sla^tino  was  verschrikkelijk;  Christenen  en  Muzelman- 
nen vochten  woedend  met  elkander,  tot  dat  de  puinhopen 
waarop  zij  streden  met  de  lijken  der  gesneuvelden  bedekt 
waren. 

De  strijd  had  verscheidene  uren  geduurd.  Verbaasd  over 
den  tegenstand,  welken  hij  van  een  handvol  strijders  onder- 
vond ,  begreep  Mustapha  dat  als  hij  het  leven  zijner  volge- 
lingen wilde  sparen,  liij  het  in  bezit  nemen  der  plaats  nog 
een'  dag  iroest  uitstellen.  Verdoofd  als  zijne  vijanden  nu 
moesten  zijn  door  den  slag,  welken  hij  hun  had  toegebragt, 
zou  het  voer  hen  de  natuurkraciiten  te  boven  gaan  om  een' 
volgenden  istorm  te  weerstaan.  Daarom  gaf  hij  wederom 
het  teeken  ot  den  terugtogt;  en  nogmaals  hieven  de  over- 
winnaars ee:r  zegekreet  aan,  doch  thans  slechts  zwak;  ter- 
wijl de  ba:iier  van  de  orde,  die  van  de  wallen  wapperde, 
verkondigde  dat  St.  Ehno  nog  in  de  handen  der  Christenen 
was!     Het    .vas  de  laatste  zigipraal   der  bezetting. 

Zij  waren  toch  tot  het  uiterste  i^ebragt,  liunne  krijgsbe- 
hoeftcn  waren  bijna  uitgeput,  hunne  wapenen  beschadigd 
en  gebrokei  ,  hunne  vcstingwerken  vol  bressen,  even  als 
een  door  dt;i  storm  geteisterd  schip,  welks  naden  aan  alle 
kanten  zijn  opengesprongen,  en  dat  op  het  punt  is  van  te 
zinken ;   de   v\  tinigc  overgeblevenen  waren  met  wonden  over- 


I 


382 


as3 


dekt,  en  menigeen  hunner  zoo  kreupel  dat  zij  naauwelijks 
in  staat  waren  hunne  zwakke  ligchameu  langs  de  wallen 
voort  te  slepen.  Nog  een  aanval  en  het  schouwspel  zou 
geëindigd  zijn. 

In  dezen  beklagenswaardigen  toestand  besloten  zij  eene 
poging  te  wagen  om  zich  met  hunne  vrienden  aan  de  andere 
zijde  der  haven  in  gemeenschap  te  stellen  en  hen  met  hun' 
toestand  bekend  te  maken.  De  afstand  was  niet  groot;  en 
ouder  de  Malteezers  waren  er  verscheidene  uitmuntende 
zwemmers,  die  van  kindsbeen  af  aan  zee  opgevoed,  het  als 
hun  element  beschouwden.  Een  van  dezen  bood  zich  aan 
om  den  grootmeester  eene  boodschap  over  te  brengen.  Hij 
dook  en  zwom  geruimen  tijd  onder  water,  was  gelukkig 
genoeg  om  aan  de  vijandelijke  kogels  te  ontsnappen  en 
kwam  behouden  aan  den  overkant. 

La  Yalette  was  diep  getroffen  door  zijn  verhaal,  hoewel 
het  hem  niet  verwonderde.  Met  zijne  overige  ridders  had 
hij  met  starenden  blik  den  gang  van  den  strijd  nagegaan; 
en  ofschoon  hij  zich  verwonderde  dat  in  spijt  van  zulk 
eene  groote  overmagt  de  overwinning  aan  de  zijde  der  Chris» 
tenen  gebleven  was,  begreep  hij  hoe  duur  zij  die  moesten 
gekocht  hebben.  Ofschoon  hij  weinig  vertrouwen  had  op 
het  goedslagen,  besloot  liij  hunne  uitnoodiging  te  beant- 
woorden door  eiine  poging  in  het  werk  te  stellen  om  hen 
te  helpen.  Er  werden  aanstonds  vijf  groote  schepen  in  zee 
gelaten  en  voorzien  met  eene  versterking  van  troepen  en 
levensmiddelen  voor  de  bezetting.  Do  ridders  drongen  aan 
de  haven  op  elkander  begecrig  om  het  gevaarlijke  voorrcgt 
te  genieten  van  zich  te  mogen  inschepen.  Zij  dachten 
slechts  aan  hunne  makkers  op  St.  Elmo. 

Het  gebeurde  zoo  als  la  Yalette  had  voorzien.  De  lan- 
dingplaats  werd  bestreken  door  eene  batterij  van  zwaar  ge- 
schut, en  door  honderd  musketiers,  die  ieder  oogenblik  elk 
met  den  dood  bedreigden,  die  het  strand  naderde;  maar  de 
ridders  konden  dit  niet  bereiken ,  want  de  Turksclie  admi- 
raal, die  voor  den  ingang  der  groote  haven  lag,  had  de 
toebereidselen,  welke  gemaakt  werden,  bemerkt  en  zond 
een  eskader  van  ligterc  schepen  in  de  haven  om  het  kon- 
vooi   te    onderscheppen.     En    zoo    snel  waren  hunne   bcwe- 


gingen,  dat  zoo  de  Christenen  niet  met  allen  spoed  waren 
teruggegaan ,  zij  dadelijk  door  den  vijand  omsingeld  en 
gevangen  genomen  zouden  zijn. 

De  verdedigers  van  St.  Elmo,  die  van  de  wallen  de 
booten  hadden  gezien ,  welke  hun  ter  hulp  snelden ,  zagen 
de  poging  ook  mislukken ;  en  de  laatste  straal  van  hoop 
verdween  uit  hun  hart.  Hun  noodlot  was  bezegeld.  Er 
bleef  hun  ^veinig  meer  over  dan  gelaten  den  slag  van  den 
beul  af  te  wachten.  Echter  gaven  zij  zich  niet  aan  on- 
mannelijke wanhoop  over;  maar  met  heldhaftige  zelfstandig- 
heid bereidden  zij  zich  om  als  martelaars  voor  de  goede 
zaak,  waaram  zij  hun  leven  Iiaddcn  toegewijd,    te  sterven. 

Die  nacht  ging  niet  iji  ijdele  pogingen  voorbij  om  de 
verdedigingswerken  te  licrstellen,  in  de  hoop  van  hun  be- 
staan eenige  uren  te  rekken  ,  maar  in  eene  plegtige  voor- 
bereiding van  mannen,  die  begrepen  dat  zij  op  den  rand 
der  ceuwigh(iid  stonden.  Zij  baden,  bieclitten,  ontvingen 
de  sakramenten  en  elkander  aanmanende  om  hun  pligt  te 
doen,  vernieuwden  zij  hunne  gelofte,  welke  hen  verbond 
om,  zoo  noddig,  hun  leven  oj)  te  offeren  in  de  verdediging 
des  geloofs.  Sommigen  ,  waaronder  Miranda  en  de  baljuw 
van  Negrepont  bijzonder  worden  opgegeven,  kwamen  uit 
hunne  huizini  om  hunne  broeders  aan  te  moeditren  en  te 
troosten,  en,  ofschoon  zij  met  wonden  bedekt  waren,  brag:- 
ten  zij  zieken  en  stervenden  zoo  veel  moi^^eliik  lafenis  toe: 
en  stervenden  lagen  er  in  menigte  onder  de  dooden  op  de 
puinhoopen,  welke  spoedig  hun  gemeenschajjpelijk  graf  zou- 
den worden. 

Zoo  ging  de  treurige  nacht  voorbij  ;  toen  omhelsden  zij 
elkander  teeüer,  als  vrienden  die  voor  eeuwig  afscheid  na- 
men; ieder  goed  ridder  ging  naar  zijn'  post  en  was  bereid 
om  zijn  levi^n  zoo  duur  mogelijk  te  verkoopen.  Sommigen 
van  de  meer  bejaarden  en  zwakken,  en  de  verminkten, 
werden  in  de  armen  hunner  makkers  naar  de  plaats  gedra- 
gen, waar  zij,  op  de  bouwvallen  gezeten  en  hun  zwaard 
zonder  kracht  zwaaijende,  zich  al:i  goede  en  trouwe  ridders 
voorbereidde!  om  op  de  bres  te  sterven. 

Zij  behoeiden  niet  lang  te  wachten.  De  Turken,  die  zoo 
dikwijls  in  liunne  prooi  t'    leur  La-^tcld  waren,  schreeuwden 


3Si 

luide  om  ^veer  storm  te  mogen  loopen.  ITun  voortrukken 
werd  niet  verhinderd  door  de  zwakke  salvos,  welke  uit  het 
kasteel  in  het  wild  op  hen  gelost  werden  ;  en  weldra  be- 
klommen zij  de  bres,  welke  nog  glibberig  was  door  de 
slagting  van  den  vorigcn  dag.  Maar  met  hunne  groote 
magt  duurde  het  lang  eer  zij  de  kleine  linie  van  Malteezer 
ridders,  die  hen  daar  ontvingen,  konden  doorbreken.  Hoe 
ongeloofelijk  het  schijnen  moge,  de  worsteling  duurde  eenige 
uren ,  terwijl  het  lot  van  St.  Elmo  in  de  weegschaal  lag. 
Eindelijk  spande,  na  eene  korte  herademing,  de  Turksche 
bende  al  hare  krachten  in  voor  eencn  laatsten  aanval;  en 
de  stroom  van  strijdeuden,  welke  met  onwederstaanbare 
woede  door  de  wijde  bres  drong,  wierp  ridders  en  soldaten 
neder  en  liet  op  de  wallen  niemand  het  leven.  Eene  kleine 
afdeeling  ridders,  die  in  de  verwarring  ontsnapte,  wierp 
zich  in  de  kapel ;  maar  ziende  dat  er  geeu  kwartier  werd 
gegeven  aan  hen,  die  zich  overgaven,  sprongen  zij  weder 
te  voorschijn  en  kwamen  door  het  vijandelijk  zwaard  om 
het  leven.  Negen  ridders ,  die  aan  het  einde  der  gracht , 
niet  ver  van  het  door  Draguts  manschappen  bezette  terrein, 
stonden,  gaven  zich  aan  de  roovers  krijgsgevangen ;  en  deze, 
die  bij  hun  zeeroovcrsbedrijf  geleerd  hadden  om  menschen 
als  eene  soort  van  koopwaar  te  beschouwen,  weigerden  ge- 
lukkig' om  de  Christenen  aan  de  Turken  uit  te  leveren  en 
bewaarden  hen  voor  het  losgeld.  Dit  waren  de  eenige 
leden  der  orde,  die  aan  den  moord  ontkwamen^).  Het 
gelukte  echter  aan  eenige  Malteezer  soldaten,  die  ervaren 
zwemmers  waren,  om  in  de  verwarring  te  ontsnappen;  zij 
bereikten  de  overzijde  der  haven,  waar  zij  de  droevige 
tijding  van  het  verlies  van  St.  Elmo  verspreidden.  L)it 
werd  spoedig  bevestigd  door  de  vreugdeschoten  der  Turken; 


»)  Vertot,  wiens  neiging  voor  het  zonderlinge  hera  soms  tot  hel 
wonderbaarlijke  voert,  geeft  ons  te  verstaan  dat  niemand  van  de 
bezetting  de  bestorming  van  St.  Elmo  overleefde.  Indien  dit  zoo 
was,  zou  men  wel  eens  willen  vernemen  hoc  de  geschiedschrijver  te 
weten  kwam  wat  er  in  het  kasteel  geschiedde,  zoowel  dcu  dag  als 
des  nachts  voor  den  storm.  De  boven  aangehaaklc  bijzouderhedeu 
van  Balbi  geven  ons  rekenschap  van  deze  kennis  vun  zakcu,  cu  dra- 
gen den  stempel  vau  waarschijnlijkheid. 


tJi  de  standaard  der  Halve  Maan  welke  op  de  plaats  ge- 
plant werd,  waar  zoo  lang  de  banier  van  St.  Jan  gewap- 
perd had,  toonde  al  te  duidelijk  dat  dit  sterke  punt,  de 
sleutel  des  eilands  uit  de  handen  der  Christenen  in  die  der 
ongeloovigen  was  overgegaan. 

De  Turksche  vloot  zeilde  weldra  om  de  kaap,  aan  de 
westzijde  de  haven  Musiette  binnen  onder  het  spelen  der 
muzijkinstrumenten  en  met  banieren  en  wimpels  versierd, 
terwijl  de  rotsim  weergalmden  van  de  vreugdekreten  der 
Turksche  soldaten,  en  de  batterijen  op  het  strand  met  hun 
kanongebulder  het  geschut  der  schepeji   beantwoordden. 

De  dag,    waai'op  dit  geschiedde,    dv  •23^"'  Janij,    was  de 
feestdag  van  JoJiannes  den  Dooper ,    den  patroon  der  orde. 
Hij   was  door  de  ridders  altijd  met  grooter  praal  dan  eenige 
andere  feestdag  gevierd.     Nu  helaas,  \\as  het  voor  hen  een 
dag    van    vernedering  en  smart,    terwijl  zij   daarbij  nog  de 
grievende  smart  moesten  ondervinden,  van  dien  als  een  dag 
van  zegepraal  door  de  vijanden  des  geloofs  beschouwd  te  ziem 
Om    hunne    snart  nog  te  vermeerderen    vierde  Mustapha 
zijne  overwinning  door  eenige  onmeiiscLelijke  daden,  welke 
met    zijn  karakter  schenen  overeen  te  komen.     De  hoofden 
van    vier    der    voornaamste   ridders  ,    en  dcaronder  die  van 
Miranda  en  van  den  baljuw  van  Xegrcpont  werden  op  hooge 
staken  naar  de  zjde  der  stad  geplaatst.    Een  nog  treflendcr 
schouwspel    werd    den    belegerden   voor  oogen  gesteld.     De 
Turksche  generaal  liet  de  ligcliamen  van  verscheidene  ridders 
(en  men  zegt  dat   het  leven  sommigen  van  hen  nog  niet  ver- 
laten   hadj    op    d3  borst  kerven  insnijden  in  den  vorm  van 
een  kruis.     Zoo  g-eschonden,  werden  zij   op  planken  gebon- 
den en  in  het  wr.ter  geworpen.     Sommigen  dreven  naar  de 
overzijde  en    werden  gemakkelijk  door  liunne  broeders  her- 
kend ;    toen    la    ^\alette    de    onteerde  lijken  zijner  dierbare 
makkers    zag,     smolt    hij    in   tranen.     Maar  hij  zette  zijne 
smart    weldra    ter   zijde  voor  een  gevoel  van  strenger  aard. 
Hij    het  den  Turkschen  gevangenen  de  hoofden  afslaan,  en 
deze  uit  de  groote  stukken  geschut  naar  den  vijand  schieten, 
om  den  Muzelmannen,    zooals  de  kronijksehrijver  ons  zcst, 
eene  les  in  m.enschelijkheid  te  geven! 

Het    aantal    Christenen,    die   bij   deze  btdegering  omkwa- 


II. 


'20 


;]S(; 


as7 


men,  bcdroe^'  oiii^^evccr  1500.  Hieronder  waren  123  ridders , 
en  daarbij  zells  de  beroemdste  strijders  *).  Het  verlies 
der  Turken  wordt  op  SOOO  geschat,  en  daaronder  was 
Dragut,  die  meer  waard  waa  dan  een  geheel  legioen  gewone 
soldaten.  Hij  leefde  nog,  doch  kon  niet  meer  spreken  toen 
het  fort  bestormd  werd.  Hij  verrees  uit  zijne  bedwelming 
door  de  zegekreten,  en  toen  men  hem,  die  met  vragende 
blikken  de  omstanders  aanstaarde,  de  oorzaak  mededeelde, 
hief  hij  zijne  oogen  ten  Hemel,  als  dankbaar  voor  den 
goeden  uitslag,  en  stierf  ^). 

De  ïurksche  bevelhebber  ontmantelde  Si.  Elmo ,  dat 
naauwclijks  meer  dan  een  puinhoop  was,  en  zond  ongeveer 
kanonnen,  die  op  de  wallen  hadden  gestaan  als  een  zege- 
teeken  naar  Konstantinopel. 

Zoo  eindigde  het  werkwaardigc  beleg  van  St.  Elmo,  waar 
cene   handvol    krijgers,    gedurende    eene    maand  de  geheele 
sterkte    van    het    Turksche  k-ger  weerstond.     Zulk  een  uit- 
slac^    bewijst    de  onoverwinnelijke  dapperheid  der  bezetting, 
doch  geeft  tevens  te  keinien  dat  de  Turken,    hoe  gelukkig 
zij  ook  in  den  strijd  in  het  open  veld  mogen  geweest  zijn, 
weinig    bekwaamheid    als  ingenieurs  en  geen  kennis  hadden 
van  de  ware  grondbeginselen  om  eene  belegering  te  besturen. 
Het    moet    voor    de  eersten  duidelijk  geweest  zijn,    dat  om 
het  beleg  spoedig  ten  einde  te  brengen ,  het  noodig  was  om 
de   creraeenschap    van  St.  Elmo  met  de  stad  te  verhinderen. 
Echter    werd    zulks    niet    beproefd    voor    de   aankomst   van 
Dragut,    die    van    den    beginne    met  dit  doel  het  opwerpen 
eener   batterij  aanbeval  op  eenige  hooge  landpunten  aan  de 
overzijde  der  groote  haven.    Hierin  moest  hij  evenwel  wijken 
voor    den    Turkschen    bevelhebber,    die    andere  bevelen  gaf. 


*)  Balbi  heeft  eene  lijst  gegeven  vau  de  ridders,  die  bij  de  bele- 
r'erinf^  sneuvelden,  met  de  namen  der  landen,  waartoe  zij  ieder  in 
het  bijzonder  behoorden. 

2)  Geen  naam  komt  iu  de  iOdc  eeuw  in  de  Spaansche  balladen  meer 
voor  dan  die  van  Dragut.  De  Romancero  General  houdt  verschei- 
dene romancen  in,  en  daaronder  zeer  sclioone ,  welke  de  klagten  be- 
vatten van  den  arme  gevangene  ,  die  op  de  galei  van  den  woesteu 
roover  geketend  ncderligt,  of  de  ontmoetingen  ter  zee  vermelden 
met  de  Maltcczcr  ridders,  en  hi^  velcs  de  la  religion ,  zooals  de  sche- 
pen der  orde  genoemd  werden. 


■ 


Niet  voor  ee  ligen  tijd  later  werd  do  linie  van  insluiting, 
op  aanraden  van  den  zeerover,  tot  aan  het  water  verlengd, 
en  het  lot  vai.  het  kasteel  was  beslist. 

St.  Elmo  viel.  Maar  een  kostbare  tijd  was  verloren  ge- 
gaan, een  onherstelbaar  verlies  voor  de  belegeraars,  zooals 
later  bleek ;  onderwijl  had  de  plaats  zulk  een'  langdu- 
rigen  en  dap;)cren  tegenstaiid  gcbodin,  dat  de  Christenen 
daardoor  weder  moed  schepten,  (ii  liet  vertrouwen  der  Mu- 
zelmannen eei  i2:ermate  verminderde.  //AVat  zal  de  moeder 
niet  kosten"  riep  Mustapha  uit,  met  eene  zinspeling  op 
St.  Angelo  //ids  het  kind  ons  reeds  zoo  duur  te  staan  ge- 
komen is  !"  *) 


')    De   twee  voornaamste  gctuiufn,    waarop  ik  voor  het  beleg  ge- 
steund   heb,    ziju    Balbi    en    V'crtot.     De  eerste  was  een  soldaat  die 
bij  het  beleg  dicidc,  waarvan  het  door  hcni  geschreven  verhaal,  het- 
welk,   nu    moeije'ijk  te  krijgen  is,    kort  daarna  gedrukt  werd,    en  in 
minder  dan  drie  jaren  een'  tweeden  druk  beleefde,  welken  ik  bij  mijn 
werk    gebruikt    lieb.     Daar    Bailü    ooggetuiu'e    en  handelende  persoon 
was,    op    zulk    (cn    klein  tooucel,    uut  er  niet  gemakkelijk  iets  voor 
het    oog    verborpcn    bleef,    en    daar    l;ij  schreef  terwijl  de  zaken  nog 
vcrsch    in    zijn    icehcugen    lagen,    is   zijne  getuigenis  van  de  hoogste 
waarde.     Ilct  bock    verliest  niets  door  den  gematigden  en  natuurlij- 
ken   stijl,    waar  n    het    geschreven    is,    ihiar  de  schrijver  slechts   de 
waarheid  wil  vertellen,  en  de  zaak,  waara;in  hij  gehecht  is  ,  niet  op- 
hemelen,    liierin    vormt  de  eerlijke  krijgsn-au  een   kontrast  met  zijn' 
geleerder  mededi  iger  den  abt  de  Vertot.    Deze  uitmuntende  schrijver 
werd    uitgenoodigd    om    de    gescliiedeni-^    der  orde    te   schrijven,    en 
hare    archieven    werden    met   dit    doel  door  de  ridders  ter  zijner  be- 
schikking  gestelc.     Hij    aanvaardde    de    taak;    en    in    de   vervulling 
daarvan  bazuinde  hij  den  lof  der  orde  met  even  hartelijke  welwillend- 
heid uit  alsof  hij  zelf  een  hospitaalriddcr  geweest  was.     Dit  vermin- 
dert eenigzins  de  waarde  van  ccn  ^verk ,   dat   men  overigens  aan  moet 
nemen  als,  wat  de  zaken  betreft,  op  de  bcitc  geschiedkundige  grond- 
slagen   te    berusten.     Da    neiging    vau    (\li\    abt  tot  het  romantische 
heeft,  in  plaats  ^an  hem  kwaad  te  doen,  hem  waarschijnlijk  over  het 
algemeen    door    zijne    lezers   doen  prijzen;    /ijue  duidelijke,    cn  soms 
welsprekende    stijl,    het   belang  van  zijne  geschiedenis  en  de  drama- 
tische bekwaamheid  waarmede  hij  de  bijzondere  trekken  zijner  hande- 
lende personen  den  lezer  voor  oogen  stelt,  vergoeden  eenigermate  de 
langdradigheid  vaa  zijn  verhaal,    en  werken  te  zamen  om  niet  alleen 
zijn  boek  in  de  gunst  van  het  puidiek  aan  te  bevelen,  maar  ook  om 
het  tot  liet  hoofdwerk  over  deze  zaak  te   maken. 


25^ 


A 


HOOFDSTUK   IV. 
BELEGERING  VAN  MALTA. 

//  Boroo  oimhsehl.  -  Bedoming  van  SI.  Mkliel.  -  Shg- 
Ünn  der  Turken.  -  Onophoudelijk  kanonnade.  —  Mge- 
meene  aanval.  -  De  Turken  lernggedagen.  -  Gevaar- 
lijke   toestand    van    il    Borgo.    -    Standvastigheid  van 

la    Valeite. 


15  6  5. 

De  krachten  der  orde  waren  nu  zamengetroUen  op  de 
beide  kleine  landpunten,  weike  aan  de  oostzijde  der  groote 
haven  vooruitsteken.  Ofschoon  er  reeds  eenigzins  eene  be- 
.chriivin-  van  deze  plaatsen  gegeven  is  zal  het  met  onJoei- 
ïn.ti'c.  zijn,  om  de  plek,  welke  voortaan  liet  tooneel  der  ope- 
ratiün  zi,n  zal  nog  voor  het  geheugen  terug  te  roepen. 

lU:t    noordelijke    schiereiland,    waarop  de  stad  il  liorgo, 
en  aan  de  uiterste  punt  het  kasteel  St.  Angelo  staan,  werd 
verdedi-d  door  werken,    die  sterker  en  in  beteren  toestand 
,varen    dan    de  vestingwerken  van  St.  Elino.     De  zorg  was 
daarover  opuedragen  aan  de  verschillende  ^./..,    van  welke 
ieder  haar^  naam  aan   het  door  haar  verdedigde  bastion  gat. 
Zoo    h,ad    men  aan  de  Spnansche  ridders  de  belegering  van 
het    bastion    van  Kastiliü  aan  den  oosthoek  van  het  schier- 
eiland   opgedragen,  een  punt  dat  eene  belangrijke  plaats  m 
de  volgende  belegering  beslaan   zou. 

De  daar  tegenoverliggende  landpunt  werd  bekroond  door 
bet  fort  St.  Michel,  een  werk  van  kleiner  afmeting  dan  het  kas- 
teel St.  Angelo,  aan  welks  voet  men  eenige  huizen  zag  staan, 
die  naauwelijks  den  naam  van  stad  verdienden.  Dit  schier- 
eiland werd' omringd  door  vestingwerken,  welke  ter  na^auwer- 
nood  voltooid  waren  en  waaraan  de  grootmeester  la  bangle, 


380 

die  er  zijn'  i.aam  aangaf,  edelmoedig  zijn  geheele  vermo- 
gen had  besteed.  De  werken  eindigden  aan  de  meest  voor- 
uitstekende punt  in  een  laag  bastion  of  liever  half  bastion, 
dat  de  Spoor  genoemd  werd. 

De  kostelij  ie  tijd,  welke  men  gewonnen  had  door  bet 
lange  oponthoud  der  Turken  voor  St.  Elmo,  was  door 
la  Valette  vlijtig  besteed  om  de  verdedigingswerken  van 
la  Sangle  en  il  ]5orgo  beiden  in  een'  toestand  te  brengen 
zoo  goed  als  de  omstandigheden  liet  zouden  veroorloven. 
Hiertoe  werki;en  allen,  mannen,  vrouwen  en  kinderen  te 
zamen.  Allen  waren  bezield  door  hetzelfde  vaderlandlie- 
lievende  gevo(il,  door  een"  gemcenschappelijken  haat  tegen 
de  ongeloovigen.  La  Yalette  beval  dat  de  groote  stukken 
van  de  voor  anker  liggende  galeijen  genomen  ,  en  op  de 
vestingwallen  geplaatst  zouden  worden.  Hij  beval  dat  de 
levensmiddelcE  welke  bijzondere  personen  in  hunne  wonin- 
gen hadden,  voor  eenen  goeden  prijs  zouden  afgestaan  en 
naar  de  publieke  bewaarplaatsen  overgcbragt  worden.  *J  Nu 
zond  hij  vijf  kompagniën  soldaten,  die  te  Citta  jVotabile  in 
het  binnenste  des  eilands  in  bezetting  lagen,  naar  il  Borgo 
omdat  hun  dienst  daar  meer  noodig  zijn  zou.  Eindelijk, 
daar  er  ^eene  verbliiven  voor  f^cvani^enen  waren,  die  men 
ook  inderdaad  niet  onderhouden  kon,  zonder  de  voor  de 
bezetting?  zoo  noodiü-e  levensmidLlelen  te  verminderen,  bevai 
la  Yalette,  dat  er  geene  gevangenen  zouden  gemaakt  wor- 
den, doch  dat  allen,  die  in  handen  van  de  overwinnaars 
vielen,  gedooc.  moesten  worden.  Het  zou  aan  weerszijden 
een  verdelgingisoorlog  zijn. 

Op  dat  oogcnblik  had  la  Valette  de  voldoening  van  ver- 
sterking uit  Sicilië  te  ontvangen  ,  welke,  ofschoon  niet  groot, 
in  den  toenmaligen  staat  van  zaken  van  veel  gewigt  was. 
De  onderkoni  ig  had  eindelijk  in  zooverre  toegegeven  aan 
de  aanzoeken  van  de  ridders  van  St.  Jan,  die  toen  aan 
zijn  hof  waren,  en  vol  ongeduld  zich  bij  hunne  broeders 
wilden  voegen,  dat  hij  een  eskader  van  vier  galeijen  uit- 
rustte,   twee    van    zijne    eigene    en    iw^o.  van  de  orde.     Zij 

1)  Volïeus  eeij  ander  bevel  liet  la  Valette  alle  liouden  in  la  Sangle 
cn  il  Borgo  dooien,  omdat  zij  de  bezetting  des  nachts  stoorden  en 
des  daags  den  voorraad  opaten.     Biiibi,   rududera  liclacion  bl.   2lb 


390 

hadden    veertig    ridders    aan  boord,    en  700  soldaten,    uit- 
muntende    troepen,    die    voornamelijk  uit  de  Spaansche  be- 
zettingen  in    Italië    getrokken    waren.     De  schepen  werden 
onder   aanvoering    gesteld    van  Don  Juan  de  Cardona,    die 
het    bevel   medekreeg  om  geene  poging  tot  landen  te  doen, 
als    hij    bevond    dat    St.    Elmo    in    's  vijands    handen   was. 
Cardona  die  een  groot  deel  van  de  vreesachtige  en  wankel- 
moedige staatkunde  zijns  meesters  schijnt  gehad  te  hebben, 
vreesde  de  Turksche  vloot,  en  voer  gedurende  eenige  dagen 
af   en   aan    zonder    het  eiland  te  naderen.     Gedurende  dien 
tijd    werd  St.  Elmo  genomen.     Cardona,    onkundig  van  dit 
voorval ,  stuurde  naar  het  zuiden  en  ankerde  eindelijk  voor 
Pietra    Negra    aan    de    tegenovergestelde    zijde   des  eilands. 
Hier   liet  °hij  een  van  de  ridders  aan  land  gaan  om  inlich- 
tingen te  winnen.     Daar  vernam  hij  het  lot  van  St.  Elmo; 
maar  daar  hij  dit  berigt  zorgvuldig  verborgen  hield ,  werden 
de    overige  troepen  haastig  aan  land  gezet  en  Cardona  was 
met  zijne  galeijen  spoedig  op  weg  naar  Sicilië. 

De  bende  stond  onder  bevel  van  den  ridder  de  Robbles, 
een    dapper    krijgsman  en  een  van  de  beroemdste  leden  der 
orde.     Onder    bedekking    van    den    nacht,    ging  hij  op  een 
kanonschot  afstand  voorbij  de  Turksche  voorposten,  zonder 
ontdekt  te  worden,  en  was  zoo  gelukkig  dat  hij  zijne  man- 
schappen  behouden  aan  de  zijde  der  Engelsche  haven  bragt , 
tegenover  il  Borgo ,    welke  deze  stad  ten  noorden  bespoelt. 
Daar  vond  hij  booten ,  welke  hem  wachtten.    Zij  waren  door 
den  grootmeester  gezonden,    die  berigt  van  hunne  bewegin- 
c.en    irekregen  had.     Een  dikke  mist  lag  op  het  water,    en 
onder^  deze    gewenschte    bedekking  staken  llobbles  en^  zijne 
troepen    veilig  naar  de  stad  over,    waar  zij  door  de  ridders 
verwelkomd    werden,    die    vol    vreugde  de  dappere  makkers 
begroetten,    welke    gekomen  waren  om  met  hen  de  gevaren 
der  belegering  te  deelen    ). 

^)  Ilaphacl  Selva-o  vvas  ceui-cu  tijd  1c  voren  naar  den  onderkoning 
van  Sicillü  -czoudcu  oiu  hulp  te  vragen,  hetgeen  eerst  na  lang  aan- 
houden -elukte.  Hij  kxvaru  toen  te  midden  van  allerlei  gevaren  nog 
even  op^  Malta,  doch  keerde  aanstonds  daarna  terug  om  de  komst 
der  hulptroepen  te  verhaasten.  Eindelijk  werd  Cardona  gezonden;^ 
deze  stüHrdc  den  ridder  Martiuez,  een'  Spanjaard,  aanland,  waar  hij 


301 

Terwijl  dit  geschiedde  had  Mustapiia,  de  Turksche  aan- 
voerder, bij  zich  zelven  overlegd,  of  het  niet  mogelijk  was 
om  zijn  doel  door  onderhandelingen  in  plaats  van  door 
oorlog  te  ber(iiken,  en  aldus  het  verlies  van  levens,  zooals 
de  inname  vm  St.  Elmo  hem  gekost  had,  te  voorkomen. 
Hij  vleidde  zich  dat  la  Valette,  gewaarschuwd  door  het  lot 
van  die  vest:ng,  er  toe  gebragt  zou  worden  om  op  goede 
en  eerlijke  voorwaarden  te  onderhandelen.  Daarom  zond 
hij  een'  bode,  met  een'  eisch  aan  den  grootmeester  om  het 
eiland  over  t(:  leveren,  terwijl  hij  hem  vrijen  overtogt  naar 
Sicilië  voor  hem  zelven  en  al  zijne  volgelingen,  met  al 
hunne  bezettingen  verzekerde. 

De  gezant,  die  daarvoor  gekozen  werd ,  was  een  Grieksche 
slaaf,  een  oud  man,  die  van  zijne  jeugd  af  in  gevangen- 
schap geleefd  had.  Onder  bescherming  eener  vrede  vlag, 
kreeg  de  slaaf  toegang  in  St.  Angelo,  en  werd  geblind- 
doekt in  tegenwoordigheid  van  den  grootmeester  gebragt. 
Daar  deed  hij  zijne  boodschap.  La  Valette  hoorde  hem 
kalm  aan  maar  verwaardigde  zich  niet  om  te  antwoorden, 
en  toen  de  spreker  gedaan  had  beval  de  strenge  aanvoerder 
om  hem  uit  zijne  tegenwoordigheid  te  verwijderen  en  aan- 
stonds op  te  hangen.  De  ongelukkige  man  wierp  zich  voor 
de  voeten  van  den  grootmeester,  smeekte  hem  om  zijn  leven 
te  sparen  en  verzekerde  dat  hij  slechts  een  arme  slaaf  was, 
die  tegen  zijn'  wil  gekomen  was,  om  daardoor  aan  de  be- 
velen van  den  Turkschen  bevelhebber  te  gehoorzamen.  La  Va- 
lette, die  waarschijnlijk  van  den  beginne  af  geen  plan  had 
om  zijn  bevel  ten  uitvoer  te  laten  brengen,  nam  den  schijn 
aan  van  toe  te  geven ,  maar  verklaarde  dat  als  eenige  andere 
boodschapper  het  daarna  wagen  zou  om  hem  met  dergelijke 
voorstellen  te  beleedigen,  hij  het  zoo  gemakkelijk  niet  ont- 
komen zou ;  daarop  werd  de  verschrikte  grijsaard  losgelaten. 
Toen    hij    wegging    werd    hij    door    lange  gelederen  van  in 

een'  ander  ridder  de  Bruuitay  Quiucy  voadj  die  hem  reeds  voorge- 
komen was  en  maakte  dat  men  ariu  Cardona  een  gunstig  berigt  terug 
bragt,  door  elkien  op  te  stoken  dal  men  Martinez  niet  met  den  waren 
staat  van  zaken  moest  bekend  ninktii .  zoodat  deze  slechts  onwetend 
een  logen  overbragt.  Deze  bcng'(.n  vrrrden  ingewonnen  in  Citta  No- 
tabile  waar  Mc^quita  gouverneur  was.  V'eet, 


392 


slagorde  geschaarde  krijgslieden  geleid,  en  men  toonde  hem 
de°sterke   verdediginswerken    van    het    kasteel    St.  Angelo. 
//Zie"    zeide    een    van    de    officieren    en  wees  hem  de  diepe 
gracht,    welke    de    vesting    omringde  //dat  is  al  de  ruimte, 
welke    wij    uwen    meester  kunnen  afstaan;    maar  ze  is  diep 
genoeg  om  hem  en  al  zijne  volgelingen  te  bergen!"  Hoewel 
de    slaaf   een    Christen   was,    kon    men   hem  niet  overhalen 
om    bij    de    belegerden  te  blijven.     Zij  moesten  in  het  eind 
toch    geslagen    worden,    zeide    hij,     en    wanneer    hij    door 
de    Turken    weder    gevangen    werd    zou    zijn   lot  erger  zijn 

dan  ooit. 

Er  bleef  Mustapha  nu  niets  anders  over  dan  te  strijden, 
en    sedert    den    val    van    St.  Elmo    had   hij  geen  oogenblik 
verloren  om  zijne  toebcreidselen  voort  te  zetten.     Er  waren 
op  de  hoogten  aan  den  voet  van  den  berg  Coradin ,  aan  het 
zuidelijke    uiteinde    der  grootc  haven,  loopgraven  geopend, 
en    in    ecne    regte    lijn   tot  aan  den  berg  St.  Salvador  ver- 
volgd.    Waar    de    grond    te  hard  was  om  gemakkelijk  lüs- 
geg°raven  te  kunnen  worden,   werden  de  verdedigingswerken 
door  ccn^  stcenen  muur  voortgezet.    Lmgs  de  hoogten  waren 
op    verschillende    i)untcn  der  linie  batterijen  o])geworpen  en 
met    stukken  van  het  zwaarste  kaliber  voorzien.     Ook  ver- 
verrezen  er  batterijen  op  de  plek,    welke,    onder  den  naam 
Sceberras,  de  haven  Musiette  van  de  groote  haven  afscheidt, 
en  eindigt  in  eene  landpunt,  welke  door  St.  Elmo  bekroond 
wordt.    Zelfs  werden  er  door  de  Turken  eeiiige  stukken  op 
de  puinhoopen  van  dit  kasteel  geplaatst. 

Aldus  werden  de  Christelijke  vestingwerken  van  alle 
zijden  bedreigd;  en  terwijl  de  liniün  der  belegeraars  alle 
gemeenschap  van  de  landz.jde  afsneden,  sneed  een  eskader 
van  de  vloot,  dat  den  ingang  der  groote  haven  blokkeerde, 
inderdaad  den  toegang  tot  de  zee  af.  ])e  insluiting  te  land 
en  te  water  was  volkomen. 

In  het  begin  van  Julij  opende  de  wijde  kring  van  batte- 
rijen met  76^  stukken  geschut  haar  vuur  op  de  stad,  en  op  de 
forten  en  de  schepen  ,  welke  in  de  galeijenliaven  voor  anker 
lagen.  Do  kanounade  werd  door  Let  geschut  van  St.  An- 
i.do  en  St.  Michel  moedig  beantwoord,  daar  het  bediend 
werd  door  mannen,  die  Imif  pligt  kenden.    Zoodra  de  bres- 


o!)  O 

sen  beklimbaar  waren,  nam  Mustapha  zich  voor  om  met 
den  storm  op  St.  Michel,  het  zwakste  der  beide  kasteelen , 
te  beginnen,  en  hij  besloot  om  den  aanval  zoowel  ter  zee 
als  te  land  tu  doen.  liet  zou  echter  niet  mogelijk  zijn  om 
zijne  schepen,  die  in  de  haven  Musiette  lagen,  in  de  groote 
haven  te  brengen,  zonder  ze  aan  het  geschut  van  St.  An- 
gelo bloot  te  stellen.  Daarom  nam  hij  zijne  toevlugt  tot 
een  middel,  dat  overrompelend  genoeg,  doch  niet  nieuw  in 
de  jaarboekcL  van  den  krijg  was.  Hij  liet  een  groot  getal 
booten  over  iet  hoogland  trekken,  dat  de  twee  havens  van- 
een scheidde  Dit  moeijeiijk  werk  werd  door  zijne  Chris- 
tenslaven  volbragt;  en  de  bezetting  zag  met  verbazing  de 
Turksche  vlcot  van  de  ruwe  hellingen  der  tegenoverliggende 
hoogte  afdalen  en  in  de  door  het  land  ingesloten  kom 
nederlaten.  Er  werden  op  deze  wijze  niet  minder  dan  tach- 
tig schepen,  en  sommigen  van  den  grootsten  omvang,  over 
de  hoogten  f, eb  ragt. 

Toen  hij  dit  groote  werk  voltooid  had,  maakte  Mustapha 
zijne  toebereidselcn  voor  den  storm.  Te  dien  tijde  kreeg 
hij  eene  aanzienlijke  versterking  onder  Hassera,  den  Alge- 
rijnschen  zeeroover,  die  bij  de  merkwaardige  belegeringen 
van  Oran  en  Mazarquivir  liet  bevel  voerde.  Getroffen  door 
den  kleinen  Dmvang  van  het  kasteel  St.  Elmo,  gaf  Hassem 
zijne  verwondering  te  kennen  dat  het  zoolang  tegen  de 
Turksche  wfipenen  gehoutlen  liad ,  en  hij  verzocht  Mus- 
tapha om  hen  de  leiding  toe  te  vertrouwen  van  den  storm , 
die  men  op  iet  kasteel  St.  ^Michel  doen  zou.  De  Turksche 
bevelhebber,  die  gaarne  den  jongen  aanvoerder  de  scherpte 
der  Malteez(;r  zwaarden  wilde  laten  ondervinden,  gaf  hem 
crewilli"-  het  bevel  over,  en  de  dag  voor  den  aanval  werd 
bepaald  *). 

Gelukkig  liep  er  in  dienzelfdeii  tijd  een  man  van 
eenig  gewig:  in  het  Turksche  leger  naar  il  Borgo  over 
en  deelde  den    grootmeester    de     plannen    van     den    vijand 


')  Ilassem,  Dev  van  Algiers  en  de  zoon  van  Barbarossa,  bragt  30 
schepen  en  20)0  man  mede;  zijn  ondcrbevcllicbbcr  ,  van  wien  later 
sprake  is,  heel  te  Ulucciali.  , 


39-i 

mede  *).    La  Sanglc  werd,  zooals  reeds  opgeteekend  is,  aan 
de   noordzijde    verdedigd    door    eene    sterke    ijzeren  keten, 
die  aan  den  ingang  over  de  galeijenhaven  gespannen,  de  na- 
dering van  schepen  van  die  zijde  zou  verhinderen.    Nu  het 
la    Valette    eene   rei  palissaden  midden  in  de  haven  in  den 
modder    zakken    in    eene    lijn    van    de    uiterste    punt    van 
la  Sangle  naar  den  voet  van  den  berg  Coradin.    Deze  wer- 
den   door    sterke    ketens    aan    elkander  verbonden,    en  zoo 
bevestigd   dat   zij  een'  voldoenden  hinderpaal  voor  de  door- 
vaart   der    Turksche    vloot   zouden    opleveren.      De    lengte 
dezer   barrikade    was    niet    groot.     Maar    het    was  een  zeer 
moeijelijk  werk ,  en  niet  liet  minst  omdat  het  in  den  nacht 
geschieden  moest,    ten  einde  het  werkvolk  tegen  het  vijan- 
delijk   geschut    te    beveiligen.     In  weinig  minder  dan  eene 
week    wlis    het    verrigt.     Mustapha   zond  eene  kleine  bende 
manschappen,  uitmuntende  zwemmers,  met  bijlen  gewapend 
om    er    eene    opening    in    te    hakken.     Zij  hadden  aan  het 
werk    reeds    eenig    nadeel    tocgebragt,    toen    eene  afdeeling 
Malteezers,    met  het  zwaard  tusschen  de  tanden,    naar  hen 
toezwommen,    de    Turken    aanvielen,    ze    verdreven    en    de 
palissaden  konden  herstellen. 

In  den  vroegen  morgen  van  den  15^^'^^  Julij  gaven  twee 
kanonnen  van  de  Turksche  batterijen,  van  weerszijden  der 
o-roote  haven,  het  teeken  tot  den  storm,  llassem  maakte 
zich  gereed  om  dien  zelf  van  de  Jandzijde  te  besturen. 
Den  aanval  van  de  zeezijde  vertrouwde  hij  aan  zijn  onder- 
bevelhebber, een  Algerijnsch  zecroover.  Voor  dat  de  galm 
van  het  kanonschot  weggestorven  was,  zag  de  bezetting  van 
St.  Michel  een  groot  aantal  booten  van  land  steken.  Zij 
waren  vol  troepen  en  daaronder  waren,  naar  de  kleedmg 
te  oordcelen,  vele  personen  van  aanzien.  Het  wordt  ons 
verhaald  door  den  ouden  krijgsman,  dien  ik  zoo  dikwijls 
aangehaald  heb,  en  die  aan  het  bastion  van  de  Spoor 
geplaatst,    den   vijand    geheel    overzien    kon.     Het  was  een 

^Tü^ze  ovcrloopcr  ^vas  Thilips  Labkaris ,  uit  het  beroemde  geslacht 
van  dicii  naam.  Hij  was  m  zijuc  jeugd  bij  het  beleg  van  Patras 
door  de  Turken  gevangen  genomen,  en  daar  hij  Christen  was  traehtlc 
hij  na  dicn  tijd  >teed.-,  te  ontsnappen,  tol  dat  het  hem  nu  gelukte. 
liij  was  evenwel  door  de  Turken  met  eerbewijzen  overladen,   \eiii. 


schoon  schouwspel,  die  Turksche  aanvoerders,  in  hunne 
rijke  Oostersche  kleederdragt,  met  hunne  opzigtig  ge- 
kleurde tulbinden  en  hunne  loshangende,  karmozijnen  of 
goud-  of  zi. verlakensche  mantels;  de  stralen  der  opgaande 
zon  schitterden  op  hunne  gladde  wapenen,  op  hunne  sierlijk 
bewerkte  bogen,  hunne  sabels  uit  de  smederijen  van  Alexan- 
drië  of  Damaskus  en  op  Imnne  musketten  van  Fes.  //Het 
was  een  schoon  gezigt,"  voegde  de  kronijkschrijver  er  naïf 
bij  //indien  men  het  zonder  gevaar  voor  zich  zelven  had 
kunnen  beschouwen." 

Voor  dit  eskader  zeilden  twee  of  drie  booten  uit,  welke 
personen  droegen,  wier  eerwaardig  uiterlijk  en  donkerkleu- 
rige  kleeding  hen  als  priesters  der  Muzelmannen  deden 
kennen.  Zij  schenen  uit  een  voor  hen  liggend  boek  te 
lezen,  en  misschien  gebeden  aan  Allah  te  mompelen,  moge- 
lijk om  zijne  wraak  over  de  oiigeloovigen  in  te  roepen. 
Maar  dezen  gingen  spoedig  naar  de  achterhoede,  en  lieten 
den  weg  open  voor  de  rest  van  de  vloot,  welke  naar  de 
palissaden  stuurde,  blijkbaar  met  liet  doel  om  zich  met  ge- 
weld een'  doortogt  te  banen.  Maar  de  versperring  scheen 
hun  te  sterk  te  zijn,  cu  toornig  om  het  musketvuur,  dat 
men  nu  va:i  het  bastion  op  hem  opende,  wierp  de  Alge- 
rijnsche  aan\ oerder  zich  in  liet  water,  dat  hem  tot  ongeveer 
boven  den  gordel  reikte,  en  rukte  door  zijne  mannen  ge- 
volgd stout   weg  naar  het  strand. 

Er  stonden  twee  mortieren  op  den  wal,  maar  door  eenig 
verkeerd  bes.ier  werkten  zij  niet,  en  de  aanvallers  konden 
aldus  den  vDet  van  het  bastion  bereiken,  hetwelk  zij  zich 
gereed  maakten  om  te  bckliuimen.  Hunne  ladders  plan- 
tende, begonnen  zij  aanstonds  op  te  stijgen,  toen  zij  met 
het  werpen  van  steenen,  handgranaten  en  brandende  voor- 
werpen van  allerhande  soort  begroet  werden,  terwijl  men 
ontzaggelijke  stukken  rots  over  de  wallen  rolde,  welke 
mannen  en  ladders  verbrijzelden  en  ze  verpletterd  naar  be- 
neden wierpen.  De  wallen  waren  met  ridders  en  soldaten 
bedekt,  en  daaronder  zacc  nicn  de  statiire  i^estalte  van  An- 
tonio  de  Zanoguerra,  den  bevelhebber  van  dien  post,  die 
boven  zijne  makkers  uitstak  en  hen  tot  den  strijd  aanzette. 
Oudertussclnm    zag  men  de  aanvallers,    die  als  eene  zwerm 


396 


397 


hommels    vooruitvlogen,    spoedig    de  gebroken  ladders  ver- 
vallenen   en    de    muren    wederom    beklimmen.     De    voorsten 
werden    door    de  volgenden  opgedrongen,    doch  naauwclijka 
waren    de   stoute  waaghalzen  boven  aan  de  borstwering  ge- 
komen ,    of    zij    werden    door  de  soldaten  met  lanzen  door- 
stoken ,  of  door  de  strijdbijlen  en  zwaarden  der  ridders  naar 
beneden    geslagen.       Op    dit    hagchelijk    oogenblik    viel    er 
ongelukkig    eene    vonk    in    een  magazijn  met  ontbrandbare 
stoffen;    dit    vatte  vuur,    sprong  met  een'  vcrschrikkclijkcu 
slag  in  de  lucht,    doodde  of  verminkte  velen  van  de  bezet- 
tinf',    en    deed    wolken    van    verblindcnden    rook    langs  het 
bastion    rollen.     De    belegeraars    maakten    gebruik    van    de 
verwarring    om  vasten  voet  op  den  wal  te  krijgen,    en  toen 
de  wolken  rook  begonnen  op  te  trekken,    was  de  bezetting 
verbaasd    hunne    vijanden    naast  zich,    en  een  aantal  kleine 
banieren  ,    zooals    de    Turken    gewoonlijk  in  den  strijd  met 
zich    dragen,     op    de    wallen  geplant  te  zien.     Nu  woedde 
de    strijd    heviger    dan    ooit,    daar  de  partijen  meer  gelijk 
stonden,     want    de  ;Muzehnanncn   leden  aan   hunne  wonden, 
en    de    Christenen    worden  aangevuurd   door  de  herinnering 
van  St.  Elmo,  en  de  begeerte  om  hunne   verslagen  broeders 
te  wreken.     De  worsteling  duurde  nog  voort,    toen  de  zon 
reeds    hoog    aan    den     hemel    stond,     en    een     stroom    van 
hitte    op    de    strijders  deed  neerdalen.      De  bezetting,    door 
overmagt    gedrongen,    of  afgemat  en  overdekt  met  wonden, 
was  naauwelijks  in  staat  om  te  blijven  staan  op  den  glibberigen 
crrond,    welke    gedrenkt    was  met  hun  bloed  en  dat  hunner 
vijanden.     Nog    klonk  het  aanvurende  kriigsgcschreeuw  van 
Sfc.  Jan  door  de  lucht,   en  men  zag  hun    dapperen  aanvoer- 
der   Zanoguerra  aan  het  hoofd   zijner  ridders  in  het  digtste 
van    den    strijd.     Daar  was  ook  broeder  Eobert,    een  gees- 
telijke der  orde,  met  een  zwaard  in  de  eene  en  een  kruis  in 
de  andere  hand,  die  hoewel  zelf  gewond,  door  degelederen 
liep  en  de  manschappen  opwekte  om  voor  het  geloof  van  Jezus 
Christus  te  strijden  en  in  de  verdediging  daarvan  te  sterven. 
Op    dat    oogenblik    werd  de   aanvoerder  Zanoguerra,    of- 
schoon   hij  eene  beproefde  wapenrusting  aan  had,    door  een 
toevallig    musketschot  getroflen,    dat   hem  levenloos  op  den 
wal    deed  ncderstorten.     Toen  hij   viel  deden  de  belegeraar'^ 


i' 


een  zeirekree';  hooren  en  verdubbelden  hunne  pogingen.  Het 
zou  nu  slecit  met  de  bezetting  zijn  afgeloopen  als  er  uit 
il  Borgo  ge3ne  tijdige  hulp  gekomen  was.  Zij  werd  door 
la  Yalette  gezonden  ,  die  den  gevaarlijken  toestand  van  het 
bastion  vernomen  had.  liij  had  niet  lang  te  voren  eene 
vlotbrug  over  de  galeijenhaven  laten  leggen,  aldus  de  beide 
schiereilanden  met  elkander  verbonden ,  en  een  gemakkelijker 
middel  van  oemeenschap  daargesteld,  dan  te  voren  bestond. 

Terwijl  di;  geschiedde,  was  er  eene  magtige  versterking 
onder  weg  on  de  aanvallers  bij  te  staan.  Tien  groote  boo- 
ten,  met  een  duizendtal  Janitzaren  aan  boord,  zag  men 
over  de  grC'Ote  haven  van  de  overzijde  naderen.  Gewaar- 
schuwd door  het  lot  hunner  landgenooten  vermeden  zij  de 
palissaden  en  meer  noordwaarts  op  sturende  rigten  zij  zich 
naar  het  uiteinde  van  de  Spoor.  Daardoor  stelden  zij  zich 
aan  het  vuir  eener  batterij  bloot,  welke  bijna  gelijk  met 
de  oppervlakte  van  het  water  lag.  Door  deze  lage  ligging  was 
dit  werk  docr  de  Turken  iiiet  opgemerkt  geworden.  Deze 
batterij  van  vijf  stukken,  werd  ballend  door  den  ridder  de 
Guiral,  die  koelbloedig  wachtte,  tot  dat  de  vijand  binnen 
het  bereik  zijner  schoten  was  voor  liij   vuur  liet  geven. 

De  stukken  waren  met  groote  kogels  geladen,  of  met  zak- 
ken waarin  ketens  en  stukken  ijzer  gedaan  waren.  Het 
o-evoh'-  der  Josbranding  was  versclirikkelijk.  Negen  booten 
werden  in  stukken  gcscliotcn  en  zonken  (3nmiddelijk.  Het 
water  was  bedekt  met  de  splinters  der  schepen,  met  ver- 
minkte lii^cchamen,  afu'escheurde  ledematen,  stukken  van 
kleederen,  en  eene  menigte  van  voorraad,  want  de  vijand 
kwam  toe£{erast  om  hun  kwartier  voortdurend  in  het  kasteel 
op  te  slaan  Te  midden  van  de  treurige  verwoesting  zag 
men  eeniue  onoelukkiijjen  ,  die  met  de  jj^olven  worstelden  en 
hunne  makk(;rs  te  hulp  riepen,  docli  zij  die  in  de  overge- 
bleven boot  Avaren,  hadden  na  bekomen  te  zijn  van  den 
schrik  der  uitbarsting  geen  lust  om  langer  in  zulk  een'  ge- 
vaarlijken to?stand  te  blijven,  maar  deden  liun  best  om  het 
strand  weder  te  bereiken  en  lieten  liunne  makkers  aan  hun 
lot  over.  Dagelijks  wierpen  de  golven  de  ligchamen  der 
drenkelingen  op  het  stand,  en  de  Malteezer  duikers  visch- 
ten     van     dan     bodem     nog    lang     rijke   kleedingstukken , 


398 

sieraden ,  en  zelfs  beurzen  met  geld  op ,  welke  de  Janitzaren 
bü    zich    hadden    gehad.     Men    zegt    dat    er    800   bij  deze 
ramp    zijn   omgekomen,    een  getal  dat  niet  onwaarsehynhjk 
het  lot  van  het  kasteel  beslist  zou  hebben ;  want  het  aantal 
der  versterking  zou  meer  dan  opgewogen  hebben  tegen  hen, 
die  la  Valette^ot  vermeerdering  der  bezetting  gezonden  had. 
Ondertusschen    waren  de  door  den  grootmeester  algezon- 
den   hulpbcnden    niet   zoodra  in  het  bastion  aangekomen  ot 
zij    hieven    hun    oorlogskreet  aan  en  stormden  woedend  op 
den    vijand    los,    toen  zij  zagen  dat  hunne  broedei-s  zoo  in 
het    naauw    zaten    on  de  Turksche  vlaggen  langs  de  borst- 
wering geplant  waren.     Hierin  werden  zij  goed  ondersteund 
door   de  bezetting,  wier  krachten  schenen  toe  te  nemen  op 
het  gezigt  dier  v^sterk.ng.     De  Turken,  nu  van  alle  kan- 
ten  aangevallen ,    weken.     Sommigen  gelukte  het  om  langs 
de    ladders,    waar    langs  zij  «aren  binnengekomen,    te  ont- 
snappen.    Anderen    werden    op    de  rotsen  naar  beneden  ge- 
worpen.    De    meesten    wierpen  zich  op  hunne  aanvallers  en 
vielen    strijdende    op    de    wallen    welke  zij  bijna  gewonnen 
hadden,     ^ij     die    ontsnapten  renden  naar  het  strand  ...  de 
hoop  van  de  booten  te  bereiken,   welke  op  een.gen  afstand 
laJn.  toen  eene  kr.jgsbende  een'  uitval  u.t  het  bast.o..  deed 
en°  hunne  vlugt  onderschepte.     Aldus  tegengehouden,    had- 
den   zij  geen'  mtweg  da.,  om  te  veehte...     Maar  hun  moed 
^>as    verdwenen,    en    zij    werden  door  hunne  vervolgers  ge- 
makkeUjk  neêrgehouwen.    Sommigen  wierpe..  z.ch  aan  hun..e 
knieën    en    smeekten    erbarmel.jk    om   ge..ade.     ..^ulk  ee.  e 
genade,"    riepen  de  overwinnaars,  //als  g.j  te  St.  J!;lmo  ge- 
toond hebt,"  en  doorstaken  hc>.  .net  het  zwaard. 

Terwiil  dit  bloedige  tooneel  beneden  voorviel,  boden  de 
ridders  en  soldaten,  die  op  de  blootgestelde  posten  van  het 
hoo-^er  liegende  bastion  stonden  ,  een  goed  doelw.t  aan  voor 
de  ïurk;che  ka,.onne,.  aan  de  overz.jde  van  het  water, 
welke  niet  gevuurd  hadden  bij  den  storm ,  u.t  vrees  van 
Laanvallers'te  treffen.  Nu  de  Turken  van  de  wallen  ver- 
dwenen waren  werden  er  met  noodlottige  uitwerking  een.ge 
zware  schoten  op  de  Christenen  gelost.  Onder  andere  ge- 
sneuvelden was  ook  1-rederik  de  Toledo,  een  zoon  van  den 
onderkoning  va..  Sie.lie.    Het  was  een  jong  ridder  van  veel 


399 

verwachting  ,  die  onder  bepaalde  hoede  stond  van  den  groot- 
meester ,  in  wiens  onmiddelijke  nabijheid  hij  altijd  was. 
Maar  toen  de  grootmoedige  jongeling  den  uitersten  nood 
vernam,  waarin  zijne  broeders  op  la  Sangle  verkeerden, 
voegde  hij  zich  heimelijk  bij  de  legerafdeeling,  welke  hen 
moest  gaan  oijstaan,  en  deed  in  den  volgenden  strijd  zijn 
pligt  als  een  goed  ridder.  Toen  hij  op  den  wal  stond, 
werd  hij  door  een  kanonschot  .leder^eworpen,  en  een  splin- 
ter van  zijn  har.ias  bragt  ce.ie  düodclijke  wond  toe  aan 
een'  makker,  met  wien  hij  juist  slond  te  praten. 

Terwijl  de  strijd  aan  de  Sjioor  aldus  voortduurde,  be- 
stormde Hasscm  de  bres  van  Int  lurt  .St.  Michel,  aan  den 
overkant.  De  stormkoloniic ,  welke  uit  Mooren  en  Turken 
bestond,  rukte  met  hare  gewone  onversaagdheid  ten  aanval 
op.  Maar  jij  vonden  een'  geheel  anderen  vijand  als  de 
spookachtige  gestalten,  die  door  afmatting  en  lijden  uit- 
geput, in  de  laatste  dagen  van  .St.  Elmo  zulk  een'  onbe- 
duidenden  tegenstand  geboden  hadden.  Te  vergeefs  trachtte 
de  stroom  vtn  aanvallers  eene  opening  door  de  vaste  slagorde 
te  breken,  welke  als  een  ijzeren  muur  de  bres  bezette.  In 
verwarring  teruggeslagen  vielen  de  voorste  strijders  op  de 
achtersten  te::ug  e.,  alles  was  in  wanorde.  Maar  Hassem  her- 
eeniade  welcra  zijne  benden,  cii  voerde  ze  wederom  ten 
aanval.  No^jmaals  werden  zij  inet  verlies  teruggeslagen, 
maar  toen  A^ersche  troepen  hun  te  hulp  kwamen,  zou  de 
kleine  bezetting  door  de  overmagt  onder  den  voet  geloopen 
zijn,  als  hurne  makkers,  trotscli  op  liunne  zooeven  behaalde 
overwinning  op  het  bastion,  niet  ter  hunner  ondersteuning 
waren  toegesneld,  en,  als  een  dwarrelwind  door  de  bres 
stormende,  den  vijand  met  moorddadige  woede  langs  de  hel- 
ling gejaagd ,  en  genoodzaakt  hadden  om  hunne  toevlugt 
in  de  loopgraven  te  zoeken. 

Zoo  eindigde  de  eerste  aanval  der  belegeraars  sints  den 
val  van  St.  Elmo.  De  overwinning  der  Christenen  was 
volkomen,  '^usschen  3  en  4000  Muzelmannen  vielen  er 
belialve  zij,  die  verdronken,  volgens  de  Malteezer  opgaven, 
bij  de  beide  aanvallen  op  het  kasteel  en  het  bastion.  Maar 
de    berekening    van    een'  vijand  kan  niet  naauwkeurig  zijn. 

Het    verlii?s    der    Christenen    cini?    cieen    200    te   boven 


1 


ü 


'f^. 


400 

Zelfs  dit  was  nog  een  groot  verlies  voor  de  belegerden, 
omdat  daaronder  eenigen  hunner  beste  ridders  waren,  om 
maar  niet  te  spreken  van  anderen,  die  door  hunne  wonden 
buiten  gevecht  waren  gesteld.  Doch  het  was  eene  uitste- 
kende overwinning,  en  haar  invloed  was  merkbaar  door  het 
vermeerderen  van  den  moed  der  belegerden,  en  omdat  het 
vertrouwen  inboezemde.  La  Yalette  droeg  zorg  om  dit 
gevoel  op  te  wekken.  De  ridders  trokken,  door  de  geheele 
bevolking  van  il  Borgo  gevolgd,  in  statigen  optogt  naar 
de  groote  kerk  van  St.  Laurens,  waar  een  te  Beum  gezon- 
gen werd,  terwijl  de  op  de  ongeloovigen  veroverende  banie- 
ren langs  de  muren  werden  gehangen  als  een  vrolijk  teeken 
der  overwinning. 

Mustapha  ondervond  nu  dat  de  moed  der  belegerden, 
wel  ver  van  door  de  onlangs  geleden  verliezen  neergedrukt 
te  zijn,  grooter  was  dan  ooit,  terwijl  hunne  hulpmiddelen 
talrijker,  en  hunne  verdedigingswerken  sterker  waren  dan 
die  van  St.  Elmo.  llij  zag  de  noodzakelijkheid  in  van  met 
grooter  voorzigtigheid  te  werk  te  gaan.  Hij  besloot  de 
verdedigingswerken  der  Christenen  met  den  grond  gelijk 
te  maken  en  dan  met  zijne  vereenigde  magt  gelijktijdig  op 
il  Borgo  en  St.  Michel  aan  te  vallen.  Zijn  eerste  werk 
was  om  zijne  loopgravenlinie  beneden  St.  Salvador  tot  aan 
den  waterkant  te  verlengen,  om  aldus  's  vijands  gemeenschap 
met  de  tegenoverliggende  zijde  der  Engelsche  haven  af  te 
snijden,  waar  langs  de  laatste  versteiking  van  Sicilië  hun 
toegezonden  was.  Daarna  versterkte  hij  de  batterijen  tegen 
St.  Salvador,  door  ze  met  zestien  stukken  te  wapenen,  van 
welke  twee  van  zulk  een  ontzaggelijk  kaliber  waren  dat  zij 
steenen  kogels  vai\   driehonderd  pond  wierpen. 

Uit  deze  zware  batterij  opende  hij  nu  een  hevig  vuur  op 
het  naburige  bastion  van  Kastilië,  en  op  het  gedeelte  van 
il  Borgo,  dat  er  het  naaste  bij  lag.  De  storm  van  metaal  en 
marmer,  welke  over  de  huizen  losbrak,  deed  velen  van  deze, 
ofschoon  zij  van  steen  gebouwd  waren,  spoedig  in  puin  vallen, 
en  de  kogels,  die  door  de  straten  vlogen,  doodden  een  aantal 
inwoners,  zoowel  vrouwen  als  kinderen.  La  A^ilctte  liet 
muren  van  stevig  metselwerk  dwars  over  de  straten  bouwen 
om    de    burgers    te    beschermen.     Daar    dit    een   gevaarlijk 


werk  was,  li3t  hij  het  zijne  shiveii  doen,  meenende  dat  de 
vijand  mogelijk  zijn  vuur  wel  verminderen  zou  uit  bezorg- 
heid  voor  de  levens  zijner  Maliomedaansche  broeders.  Maar 
in  deze  verwichting  bedroog  hij  zich  zeer,  meer  dan  vijf- 
honderd slaven  vielen  er  onder  JKt  aanhoudend  vuur  der 
belegeraars,  en  het  was  slechts  door  de  uiterst  strenge,  zelfs 
wreede  behandeling  dat  deze  ongelukkige  wezens  er  toe  ge- 
bragt  konden  worden  om  hun  wtrk   weder  op  te  vatten*). 

La  Valette  liet  terzelfder  tijd  een  aantal  met  steenen 
beladen  schejjiïn  m'et  ver  van  het  strand  zinken  om  de  stad 
tegen  een'  aai. val  van  de  zijde  der  Enirelsche  haven  te  ver- 
dedigen. Zij  werden  daarenboven  door  ankers,  welke  met 
ketens  aan  elkander  verbonden  waren,  bevestigd,  zoodat  zij 
te  zamen  een'  ondoordrinijbaren  slai^boom  tc'^n  iedere  nade- 
ring  van  den  zeekant  vormden. 

Zoowel  de  inwoners  van  il  Borgo,  als  de  soldaten  waren 
nu  ijverig  bezig  om  de  verdedigingsmiddelen  gereed  te  maken. 
Sommigen    plczen    groote    touwen    en    kabels  uit  ten  einde 
grondstoffen    te    krijgen    om    zakken    te    maken,    w^elke  als 
schanskorven    moesten    dienen.     Anderen    waren    bezig    om 
verschillende  soorten  van  vuurwerk  te  vervaardigen,  waarop 
de    belegerden  als  een  belangrijk  verdedigingsmiddel  steun- 
den,   wederom    anderen    waren  bezig  om  de  groote  steenen 
van    de  in  elkander  gestorte  gebouwen  in  kieinere  stukken 
te    breken,    welke    uitmuntende    werptuigen    bleken    te  zijn 
als    zij    op    de  hoofden  der  aanvallers  naar  beneden  werden 
geworpen.     Msar    de    grootste  en  steeds  voordurende  arbeid 
was    om    de  bi'essen  te  herstellen ,    of  verschansingen  op   te 
werpen,    ten    einde    ze    te  verdedigen.     Overal  hoorde  men 
het    geluid    van    hamer    en    zaag;    men    liet    het    vuur  der 
smidsen  nimmer  uiti^aan.     liet  ircraas  van  het  werken  werd 
even    onafgebrcken    in    de    stad    gehoord    als  in  vredestijd, 
doch  thans  me:  een  zeer  verschillend  doel. 

Over  al  deze   werkzaamheden  hield   de  aTootmeester  zorfr- 
vuldig    het    toevoorzigt.     llij    was    altijd    daar,    waar  zijne 


*)  De  behandcjing  was  inderdaad  wreed  volgens  het  verhaal  van 
Balbi,  die  ons  vertelt  dat  de  Chriblenca  den  meest  weêrspannigcn 
de  ooren  afsneden,  en  zelfs  sommlLrcii  ter  dood  bragk^n  «om  de 
anderen  aan  te  moedigen!" 


n. 


26 


Ii\\ 


402 

tegenwoordigheid  vereischt  werd.  Zijn  oog  scheen  nimmer 
te'' sluimeren.  Hij  vervulde  de  vele  pligten  van  den  soldaat 
tegelijk  met  die  van  den  velheer.  lly  deed  des  nachts 
aWjd  de  rondte,  om  te  zien  of  alles  in  orde  was  en  de 
schildwachten  op  hunne  posten  stonden.  Bij  deze  gelegen- 
heden stelde  hij  zich  steeds  aan  gevaar  bloot,  terwijl  hij 
daarbij  eene  zorgeloosheid  voor  zijn  eigen  persoon  toonde, 
welke  hem  meer  dan  eens  de  vermaningen  zijner  broeders 
op  den  hals  haalde.  //Hij  waakte  inderdaad  over  alles",  zegt 
de  oude  kronijkschrijver,  die  er  getuige  van  was,  //terwijl 
hij  in  zijne  moedige  houding  geen  teeken  van  vrees  toonde, 
maar  door  zijne  verhevene  tegenwoordigheid  zijnen  mak- 
kers moed  en  ijver  inboezemde." 

Echter  zou  het  moedigste  hart,    hetwelk  van  het  tooneel 
rretuige  was,    wel    van  vrees  gesidderd  hebben.     Zoover  het 
oog    kon   reiken  strekten  de  liniün  van  Iict  Turksche  leger 
zicli  over  heuvels  en  valcijen  uit;  terwijl  een  oorverdoovend 
geraas  van  het  geschutvuur  van  veertien  batterijen  den  vas- 
ten   grond   schudden  deed  en  meer  dan  honderd  mijlen  ver 
over  het  water  heen  gehoord  werd,  zoodat  het  den  inwoners 
van    Syrakuse    en  Katania  als  het  geraas  van  een    ver  ver- 
wijderden   donder    in  de  ooren  klonk.     Tn  het  midden  van 
dit    gewoel,    en   ingesloten    door  de  schitterende  liniën  der 
belegeraars,    kon    men  de  twee  Christenforten  slechts  sche- 
merachtig gewaar  worden  door  de  vuur-  en  rookkolommen, 
welke   daar   somber  overheen  rolden  en  zelfs  de  banier  van 
St.  .Tan  aan  het  oog  onttrokken,    die  als  om  den  vijand  te 
tarten,  fier  in  de  lucht  wapperde. 

Maar  toen  de  vestingwerken  door  het  beuken  der  kogels 
in  puin  stortten,  werd  de  toestand  der  bezetting  dagelijks 
hagchelijker.  La  Valette  trachtte  om  er  den  onderkoning 
van  Sicilië  berigt  van  te  zenden,  en  hem  aan  te  zetten  om 
zijne  komst  niet  langer  uit  te  stellen ,  indien  hij  het  eiland 
wilde  redden.  Maar  het  is  vreemd  om  te  zeggen,  zoo  vrees- 
achtig was  de  staatkundige  geest  welke  de  raadsheeren  des 
onderkonings  bezielde,  dat  er  ernstig  over  beraadslaagd  werd 
of  het  over  het  geheel  wel  goed  was  om  aan  de  ridders 
van  Malta  hulp  te  zenden!  Sommigen  wezen  er  op  dat  er 
voor    Spanje    geene    verpligting   bestond  om  eenig  deel  aan 


{ 


40S 


den  strijd  te  nemen  en  dat  men  de  ridders  den  strijd  met 
de  Turken  op  Malta  moest  laten  beslechten,  zooals  zij 
vroeger  op  Rhcidus  hadden  gedaan.  Anderen  verzetten  zich 
daartegen,  verklarende  dat  het  een  eeuwige  smet  op  het 
Kastiliaansche  wapenbord  zijn  zou  ,  als  zij  de  dappere  rid- 
ders in  hun'  nood  verlieten,  die  zoovele  jaren  den  strijd 
voor  het  Chrislendom  hadden  volgehouden.  De  konin»  van 
Spanje  was  vooral,  als  leeiipligtig  souvcrcin  der  orde,  ver- 
pligt  om  het  eiland  tegen  de  Turken  te  beschermen,  die 
daarenboven,  £,ls  zij  het  eenmaal  in  bezit  hadden,  de  ver- 
schrikkelijkste geessel  zouden  zijn,  welke  ooit  den  handel 
in  de  Middel] andsche  zee  geteisterd  had.  Het  grootmoe- 
diger, en  gelukkig  het  meer  staatkundige  gevoelen  behield 
de  overhand,  en  de  onderkoning  trachtte  toen  om  den 
grootmeester  iv.  laten  verzekeren,  dat,  indien  hij  het  nog 
tot  het  einde  eer  volgende  niannd  kon  uithouden,  hij  hem 
met  16,000  mni  te  hulp  zou  komen. 

Doch  dat  was  een  lange  tijd  voor  mannen,  die  in  den 
uitersten  nood  verkeerden.  La  Valette  za^;  met  smart  hoe- 
zeer  hij  bedrogen  was  door  aldus  op  den  onderkoning  te 
steunen.  Hij  besloot  zijn'  broeder  niet  langer  te  misleiden 
door  hun  nog  langer  bedriegelijke  beloften  van  hulp  voor 
te  spiegelen.  //De  eenige  hulp  waarop  wij  kunnen  steunen," 
zeide  hij,  //is  die  van  den  almagtigcn  God.  Hij  die  tot 
hiertoe  zijne  kinderen  voor  gevaren  bewaard  heeft,  zal  ze 
nu  niet  verlaten."  La  Valette  herinnerde  zijnen  volgelingen 
dat  zij  de  krjgers  des  Hemels  waren,  die  voor  geloof, 
vrijheid  en  leven  streden.  //Als  de  vijand  overwint,"  voegde 
hij  er  bij,  //behoeven  de  Christenen  geen  beter  lot  te  ver- 
wachten dan  (lat  van  hunne  makkers  op  St.  Elmo."  De 
vermaninec  van  den  cjrootmeester  u:mif  voor  de  soldaten  niet 
verloren.  //Ieder  onzer,"  zegt  Dalbi,  //besloot  eerder  om 
te  sterven,  dan  om  zich  over  te  geven,  en  zijn  leven  zoo 
duur  mogelijk  te  verkoopen.  Van  dat  oogenblik  af  sprak 
niemand  meer  van  hulp." 

Een  van  de  geestelijke  wapenen  uit  het  pausselijk  tuig- 
huis,  welke  soms  in  tijden  van  nood  zoo  bijzonder  veel 
hebben  uitgewerkt,  kwam  nu  juist  bij  tijds  la  Valette  te 
hulp.     Eene    bul  van  Pius  den  Vierde  gaf  volkomen  aflaat 

26^ 


4(1 


van  alk'  zonden,  welke  zij  begaan  hadden,  die  aan  dezeu 
heiligen  krijf'  tegen  de  Muzelmannen  deel  namen.  /'Er 
waren  er  weinigen  /'  zegt  de  kronijkschrijver  //zoowel  vrou- 
wen als  mannen  ,  die  oud  genoeg  waren  om  er  prijs  op  te 
stellen,  die  deze  i^'unst  niet  trachtten  te  verwerven  door 
eene  ernstige  toewijding  aan  de  zaak,  en  niet  volkomen 
geloofden  dat  allen,  die  bij  dat  goede  werk  sneuvelden, 
aanstonds  in  glorie  zouden  worden  opgenomen,'" 

Meer  dan  drie  weken  waren  er  sedert  den  voor  de  Turken 
zoo  noodlottigen  aanval  op  het  kasteel  van  St.  Michel  voor- 
bijgegaan. Gedurende  dien  tijd  hadden  zij  onophoudelijk  op 
de  vestingwerken  der  Christenen  geschoten,  en  het  gevolg  er 
van  was  ziu'tbaar  in  meer  dan  eene  ontzaojwekkende  bres,  welke 
den  vijand  als  tot  bestormen  uitnoodigde.  Den  S'^^^'  Augus- 
tus werd  daarom  bepaald  als  de  dag  voor  een'  algemeenen 
aanval  op  het  fort  8t.  Michel  en  het  bastion  van  Kastilië, 
hetwelk  aan  het  hoofd  der  Engelschc  h.-iven  ten  oosten  van 
il  Borgo  gelegen,  de  verdedigingslinie  aan  die  zijde  be- 
streek. Mustapha  zou  de  operatien  tegen  het  fort  in  per- 
soon besturen;  hij  vertrouwde  den  storm  op  het  bastion 
aan  Piali,  eene  vcrdeeling  van  het  bevel,  waardoor  de  eer- 
zucht der  mededingers  tot  het  uiterste  zou  gebragt  worden. 

Gelukkig  ontving  la  Valette  door  eenige  overloopers 
kennis  van  de  plannen  der  Turksche  veldheeren  en  maakte 
dien  overeenkomstig  zijne  toebereidselen.  Op  den  morgen 
van  den  2^^^",  rukten  Piali's  manschappen  op  het  gegeven 
teeken  moedig  voorwaarts  tot  den  storm.  Weldra  gingen 
zij  over  de  gracht,  welke  slechts  gedeeltelijk  met  de  puin- 
lioopen  der  wal  gevuld  was,  beklommen  de  helling  onder 
een  scherp  vuur  van  den  vijand  en  stonden  eindelijk,  doch 
met  eenigzins  gedunde  gelederen  boven  op  de  bres.  Maar 
hier  vonden  zij  verschansingen ,  welke  de  belegerden  hadden 
opgeworpen,  en  van  welke  deze  nu  zulke  hevige  losbran- 
dini:^en  op  de  aanvallers  deden  dat  het  hoofd  der  kolonne 
aan  het  wankelen  geraakte  en  gedwongen  werd  eenige  schre- 
den achteruit  te  gaan;  doch  toen  stuitten  zij  op  hen,  die 
zij  van  beneden  voortduwden,  en  er  volgde  eenige  verwar- 
ring. Deze  vermeerd^e  nog  door  de  hevigheid,  waarmede 
dl      bezetting    hunne    musketten    van    de    wallen     afschoot  , 


terwijl  zij  tegel  jkcrtijd  grootc  blokken  lioiit ,  handgranntcn 
en  stroomen  brandend  pik  op  de  lioofden  der  aanvallers 
neder  deden  storten.  Om  hunne  ellende  nog  te  vermeerderen 
werden  de  voeten  der  soldaten  nou:  verscheurd  door  en  bc- 
kneld  tusschen  de  ijzeren  punten,  welke  de  belegerden  in 
groote  menigte  op  de  puinhoopcn  der  bres  gezet  hadden.  Wee 
hem,  die  viel!  Zijn  van  een  gereten  ligchaam  was  spoedig 
onder  de  voeten  vertrapt.  Te  vergeefs  traclitten  de  Turksche 
aanvoerders  de  orde  te  lierstellen.  Hunne  stem  verloor 
zicli  in  den  wilden  strijd,  die  romdom  hen  woedde.  In  dit 
hagchelijk  oogenblik  veegden  de  ridders,  die  aan  het  hoofd 
hunner  volgelingen  een'  aanval  deden,  de  bres  schoon,  en 
dreven  den  vijand  met  verlies  binnen  zijne  loopgraven  terug. 

Daar  werd  de  verwarde  kolonne  spoedig  weder  hereenigd, 
en  met  versche  troepen  versterkt  werd  zij  weder  ten  aanval 
gevoerd.  Maar  dit  gaf  eene  verademing  aan  de  bezetting, 
waarvan  la  Yalstte  gebruik  maakte  om  zijnen  soldaten  ver- 
verschingen  te  laten  toedienen.  Door  zijne  voorzorg  wer- 
den zakken  mt^t  wijn  en  water  gevuld,  en  portiën  brood 
bij  de  punten  \an  aanval  geplaatst  ten  einde  onder  de  man- 
schn])pen  verdeeld  te  worden.  De  aldus  verkwikte  bezetting- 
werd  daardoor  in  staat  gesteld  om  de  grootere  magt,  welke 
de  vijand  tegen  hen  aanvoerde,  te  weerstaan,  en  de  verver- 
schingen  woger.  aan  den  eenen  kant  als  het  ware  op  tegen 
de  versterkincrdi  van  den  anderen.  Er  waren  ook  vaten 
met  water  en  Jout  bij  de  hand  om  de  wonden  der  gekwet» 
sten  te  bcvoclitlijen.  //Zonder  deze  verschillende  voorzor- 
gen,"  zegt  de  kronijkschrijver,  //zou  het  voor  zoo  weinigen 
als  wij  in  getal  waren,  onmogelijk  geweest  zijn  om  onze 
stelling  tegen  een'  vijand,  die  ons  van  alle  kanten  aanviel, 
te  handhaven". 

Telkens  verzamelden  de  uit  het  veld  o^eslacren  Turken 
hunne  magt  v:)or  een'  nieuwen  aanval  en  telkens  wTrden 
zij  met  hetzelfde  verlies  als  te  voren  teruu'ireslanfen ,  tot  dat 
Piali  zijne  ontmoedigde  benden  deed  terugtrekken,  en  alle 
verdere  pogingen  voor  dien  dag  staakte. 

Het  ging  niet  beter  aan  den  anderen  kant  waar  de  be- 
legeraars onucr  het  oog  van  den  opjicrbeveliiehbcr  het  kasteel 
St.    ^lichel     bestormden.      Overal    \^aren   de  niocdige  ridders 


406 


van  St.  Jan  overwinnaars.    Maar  de  overwinning  werd  duur 

gekocht. 

De  Turken  hervatten  den  storm  den  volgenden  dag,  en 
alle  volgende  dagen.  Het  was  oogenschijnlijk  hun  voor- 
nemen om  door  hunne  overmagt  de  belegerden  af  te  mat- 
ten, en  hen  tot  een'  staat  van  uitputting  te  brengen.  Een 
van     deze    aanvallen    was    bijna    van    noodlottige   gevolgen 

geweest. 

Eene  mijn  welke  onder  het  bastion  van  Kastilië  doorliep, 
was  gesprongen  en  vernielde  eene  groote  uitgestrektheid  van 
den   wal.     De  vijand,    die  op  de  gebeurtenis  verdacht  was, 
beklom    de    rookende   puinhoopen,    drong  door  de  onverde- 
digde   bres,    of  vond  er   slechts  eene  handvol  manschappen 
der    bezetting,     die    onverwacht    overvallen    werden.      Een 
oogenblik    daarna    was    de  groote  standaard  der  Turken  op 
de    muren    geplant.     Een  geestelijke  der  orde  van  St.  Jan, 
broeder  Willem  genaamd,  ontstelde  op  dat  gezigt  en  haastte 
zich    naar  den  grootmeester,    die  op  de  markt  op  zijne  ge- 
wone   standplaats  was.     Bij  hem  komende,    riep  de  priester 
hem  toe  om,  nu  hij  nog  kon,  naar  het  kasteel  St.  Angelo 
te    vlugten  ,    daar   de  vijand  in  de  stad  was  doorgedrongen. 
Maar  de  onverschrokken   aanvoerder  nam  zijne  lans  op,    en 
met  geene   andere  bedekking  dan  zijn  helm  ,   riep  hij  tegen 
de  omstanders  :   //nu  is  het  tijd  !  laat  ons  te  zamen  sterven  !" 
Hij  vloog  naar  het  tooneel  van  den  strijd,    waar  hij,  zijne 
volf'elingen    verzamelende,    woedend    op  den  vijand  aanviel 
Daarop    volgde  eene  hevige  worsteling.     Meer  dan  een  rid- 
der   werd    aan    la    Valette's   zijde  neergeworpen.     Hij  werd 
zelf    door    een'    splinter    van   eene  handgranaat  in  het  been 
gewond.    De  alarmklok  luidde  hevig  in  de  stad.    Een  kreet 
giny    op,    dat    de   grootmeester  in  gevaar  verkeerde.     Rid- 
ders, soldaten  en  stadsbewoners  vlogen  naar  de  plaats.   Zelfs 
de  zieken  sprongen  van  hunne   bedden  op,  en  haastten  zich 
zooveel  mogelijk  om  te  hulp  te  snellen.     De  Muzelmannen 
aan  alle  zijden  opgedrongen,  en  door  den  vastberaden  aanval 
aan     het     wankelen    gebragt ,    trokken    langzaam    naar    de 

bres  terug. 

Nu  wilden  de  ridders  den  grootmeester,  die  nog  tusschcn 
een'  hoop  gesneuvelden  stand  hield ,  overreden  om  naar  eene 


407 

veilige  plaats  zijne  toevlugt  te  nemen  en  het  einde  van 
den  strijd  aan  zijne  makkers  over  te  laten.  Maar  zijn  oog 
vestigende  op  den  Turkschen  standaard,  die  nog  boven  de 
muren  wapperde,  schudde  hij  droevig  het  hoofd,  tenteeken 
dat  hij  beslote.1  had  te  blijven.  De  bezetting,  door  schaamte 
en  verontwaardiging  aangespoord,  viel  weder  met  grooter 
woede  dan  te  voren  op  de  Turken  aan.  De  banier  werd 
van  de  wallen  gerukt  en  in  de  worsteling  aan  flarden  ge- 
scheurd. De  (Christenen  bcliielden  de  overhand,  en  de  Tur- 
ken voor  hun'  onoverwinnelijken  moed  wijkende,  waren  ge- 
dwongen om,  na  een'  langilurigeii  en  bloedigen  strijd  de 
vestingwerken  te  verlaten,  welke  zij  bijna  gewonnen  hadden. 

De  grootmeester  nam,  in  plaats  van  nu  terug  te  gaan, 
nog  zijn  verb.ijf  voor  dien  naclit  in  de  nabijheid  der  bres. 
Hij  twijfelde  <!r  niet  aan  of  de  vijand  zou  onder  bedekking 
der  duisternis  terugkomen  en  den  aanval  hernieuwen,  voor 
dat  de  bezetung  den  tijd  had  om  zijne  verschansingen 
wederom  op  t'3  werpen.  Te  vergeefs  verzochten  zijne  mak- 
kers hem  om  weg  te  gaan,  om  den  strijd  aan  hen  over  te 
laten  en  een  voor  de  orde  zoo  kostbaar  leven  niet  in  de 
waagschaal  te  stellen.  //Hoe  kan  een  oud  man  zooals  ik," 
vroeg  hij,  //:'.ijn  leven  roemrijker  eindigen,  dan  omringd 
door  zijne  broeders  en  in  den  strijd  voor  het  Kruis T 

La  Yalette  had  juist  gegist.  Niet  zoodra  was  de  duis- 
ternis iiu'-evalien  of  de  Turken  die  reeds  weder  onder  de 
wapenen  stonden,  kwamen  over  de  puinhoopen  der  wallen 
naar  de  bres.  Maar  het  was  eigenlijk  niet  onder  bedekking 
der  duisternis,  want  de  gcheele  baai  werd  verlicht  dooreen 
onoplioudelijk  geschutvuur ,  door  den  gloed  der  brandstoffen 
en  door  de  viJ'ige  banen  dor  werptuigcn,  die  door  de  lucht 
vlogen.  De  strijd  werd  dus  als  bij  dagliclit  gevoerd.  De 
bezetting,  die  op  den  aanvat  was  voorbereid,  herhaalde  de 
tooneelen  van  dien  morgen,  en  sloig  de  aanvallers  wederom 
af  die  ter  ncjrrrcslaLren  en  ontmoedii^d ,  zelfs  door  het  slaan 
hunner  ofiicicren  er  niet  weder  toegebragt  konden  woorden 
om  op  nieuw  storm  te  loopen.  ^) 


•)    Vcriot    ^p:t(ki    van   blezen    laatstcii  aanval  als  hebbende  plaafs 
gehad   op  Jon  1  ^ ''•':••  Au-usius.     Zijne  tijdrekenkuncligc  opgave  wordi. 


-iOS 

Den  volgenden  morgen  liet  la  Valettc  in  de  St  Laurens- 
kerk  een  te  Demi  zingen,  en  voor  den  genadetroon  dank- 
gebeden voor  hunne  bevrijding  uitstorten.  En  zoo  de  pleg- 
tigheid  niet  geschiedde  met  den  gewonen  praal  welke  bij 
de  orde  van  St.  Jan  in  gebruik  was,  dan  ging  zij  toch 
gepaard,  zegt  de  geschiedschrijver,  die  er  bij  tegenwoordig 
was,  met  de  ofierande  van  gebroken  harten,  zooals  men 
aan  de  tranen  van  zoovele  mannen  en  vrouwen  bij  de  pro- 
cessie zien  kon. 

Er    was    inderdaad    bijn^    evenveel    reden  voor  droefheid 
als    voor    vreugde.     Hoe    gelukkig    de    Christenen   ook  ge- 
weest waren  in  hunne  verdediging,   en  welke  groote  verhe- 
zen   zij   den  vijand  ook  hadden  toegebragt,    zoo  hadden  zij 
toch    het    verlies    van  sommigen  hunner  beroemdste  ridders 
te    betreuren,    terwijl    anderen    weerloos    op  hun  bed  lagen 
lut-ustrekt.     Onder  "de    laatsten    was    de    Monti ,    admiraal 
der    orde,    die    nu  ernstig  ziek  lag  aan  de  wonden,    welke 
hij  ontvangen  had  bij  de  verdediging  van  St.  Michel,  waar 
hij    het  bevel  voerde.     Onder  de  gesneuvelden  was  er  een  , 
dit'    la    Valette    van    liet    hart    werd  gesclieurd.     Een  jong 
ridder,  zijn  neef,   had  met  een'  makker  van  zijne  jaren  een 
gevaarlijk    waagstuk  oiulernomen.     De  bevallige  persoon  en 
de  vergulde  wapenrusting  van  den  jongen  la  Yalette  maak- 
ten    lieni    tot  een  noodlottig  mikpunt  voor  den  vijand,    en 
hij    viel    met    zijn'    vriend    in  de  gracht  voor  het  bastion, 
onder    een'    regen    van   Turksclie  kogels  *).     Er  volgde  een 
hardnekkige    strijd    tusschen    Christenen    en  Turken  om  de 

verbeterd  door  die  van  Balbi,  wiens  verhaal,  in  den  vorm  vau  een 
dagboek,  waarin  de  gebeurtenissen  van  eiken  dag  afzonderlijk  zijn 
on^eteekeud,  den  stempel  draagt  van  veel  grooter  naauwkeurigheid. 
liaibi  noemt  deii  7^^"  Augustus  ais  de  dag  van  den  storm. 

De  Thou  geeft  zelfs  twee  dagen  op,  namelijk  18  en  19  Augustus, 
hi'  heeft  dus  blijkbaar  uit  de  eerste  bron  geput.  Vert. 

')  Hendrik  la  Valette  Tarisot  was  een  broeders  zoon  van  den 
grootmeester ;  hij  sneuvelde  bij  ecne  poging  om  eene  houten  paalbrug 
te  vernielen,  welke  de  Turken  over  de  haven  haddeu  gelegd.  De 
grootmeester  had  volgens  de  Thou  hem  dit  zelf  opgedragen,  zoodat 
het  geen  waagstuk  zou  geweest  zijn,  hetwelk  hij  met  zijn  vriend 
Polastra  uit  ei2eu  beweging  ondernam  ,  zooals  Frescott  volgens  Balbi 
schijnt  te  beweren.  VüM. 


409 

lijken  der  gesneuvelden.  De  Christenen  overwonnen,  en 
la  Valette  had  de  treurige  voldoening  van  de  laatste  eer 
te  bewijzen  aan  de  overblijfselen  van  zijnen  dapperen  bloed- 
verwant. De  broeders  wilden  hem  over  zijn  verlies  troos- 
ten. Doch  zijn  edelaardig  karakter  wilde  niet  toegeven 
aan  zelfzuchtige  droefheid.  //Allen  zijn  mij  even  dierbaar ," 
zeide  hij,  //ik  beschouw  u  allen  als  mijne  kinderen.  Ik 
beween  Polastra  (den  vriend  van  den  jongen  la  Valette) 
als  mijn  eigen  neef.  En  daarenboven  is  er  weinig  aan  ge- 
legen. Zij  ::iju.  ons  slechts  een  weinig  tijds  vooruit- 
gegaan." 

Het  was  inderdaad  geen  tijd  om  zich  over  te  geven  aan 
eigen  droefheid,  nu  zulk  eene  algemeene  smart  het  hart 
bedrukt  maakte.  Eiken  dag  werd  de  toestand  der  beleger- 
den hagchel ijker.  De  waggelende  verdedigingswerken  van 
il  Borgo  en  la  Sangle  werden  dagelijks  meer  verwoest  door 
de  vernielende  batterijen  der  belegerden.  Een  groot  aantal 
inwoners  zoowcd  soldaten  als  ridders,  waren  gesneuveld.  De 
vrouwen  hadden  gedurende  de  gelieele  belegering  denzelfden 
heldenmoed  gotoond  als  de  mannen.  Zij  volbragten  niet 
alleen  de  gevAone  vrouwelijke  pligt  om  de  zieken  te  ver- 
plegen en  te  /erzorgcn,  doch  waren  dikwijls  tegenwoordig 
bij  den  strijd,  om  de  manscliappen  der  bezetting  van  ver- 
verschingen  te  voorzien,  krijgsvoorraad  aan  te  dragen,  of 
de  gewonden  in  het  hospitaal  te  laten  brengen.  Alzoo  in 
het  gevaar  van  echtgenooten  en  vaders  deelende,  deelden  zij 
ook  hun  lot.  Velen  kwamen  er  door  het  vijandelijke  vuur 
om;  en  de  lijken  van  vrouwen  lagen  op  de  wallen  en  in 
de  straten  tusschen  die  van  de  mannen.  De  hospitalen 
waren  vol  zieken  en  gewonden,  ofschoon  er  gelukkig  nog 
geene  aansteke  ide  ziekte  was  uitgebroken  om  de  doodenlijst 
te  vergrooten.  De  manschappen  der  bezetting,  die  nog  in 
staat  waren  om  hun'  pligt  te  doen,  waren  door  lange  nacht- 
waken en  buitengewonen  arbeid  afgemat.  liet  was  de  harde 
pligt  van  den  soldaat  om  des  daags  te  strijden,  en  des 
nachts  borstweringen  op  te  werpen  of  de  bouwvallige  ves- 
tingwerken  te  herstellen.  Kort  slechts  was  de  tijd,  welke 
hun  werd  toegestaan,  om  uit  te  rusten,  eene  rust,  die  ieder 
oogenblik   kon    worden   afgebroken  door  de  alarmklok,    en 


410 

slechts  genomen  kon  worden  te  midden  van  zulk  een  wild 
'eraas,  dat  het.  in  de  eenvoudige  taal  van  den  zoo  d.kwyls 
:  "ei;aalde„    krijgsman,    scheen    .alsof  de  wereld  op  haar 

"ÏelSi  was  er  door  de  zorg  va:,  den  grootmeesternog 
een  goede  voorraad  levensmiddelen  in  de  magazynen.   Maar 
de    krijgsbehoeften  begonnen  reeds  te  verminderen.     Echte 
geraakte    de    vastberadenheid    der    belegerden   met   aan  he 
Selen.    Die  vastberadenheid  was  zonder  twjjfel  versterkt 
Zr  het  wreede  gedrag  der  Turken  op  St.  Elmo.    hetwe  k 
bev^Lcn    had    dat    men    van  zulk  een'  vijand  geene  genade 
:  :hten  had.   De  overtuiging  hiervan  had  de  CImstenen 
niet  wanhopigen  moed  gewapend.     Zij  steunden  niet  langer 
op  vreemde  hulp.  Hun  eenig  vertrouwen  was  daarop,  waarop 
hun    aanvoerder  hen  geleerd  had  het  te  vestigen ,    namelyk 
op  de  bescherming  des  Hemels;    en  men  verzekert  ons  dat 
la  Valette  dagelijks  gedurende  de  belegering  naar  de  StLau- 
renskerk    ging  en  daar  plegtig  bescherming  voor  de  dappe- 
re,  afsmeekte,    die    alleen  en  zonder  hulp  voor  het  geloof 

"  üt"hope!ooze    toestand    der  verdedigingswerken  bragt  er 
eindelijk    na  lang  beraadslagen,    den  raad  der  Grootkruizen 
öe     om    la  Vaktte  aan  te  raden  om  il  Borgo  te  verlaten, 
en  'zich  met  de  troepen  en  inwoners  naar  St    Aiigelo  terug 
,e  trekken.    De  grootmeester  zag  aanstonds  het  verderfelijke 
van  zulk  een-  sf.ap  in.  en  hij  verwierp  dien  zonder  aarzelen. 
Om  zich  naar  het  kasteel  terug  te  trekken,  -'J<1  "J  '  ;" 
te-,  r^evol-e  hebben  dat  men  alle  gemeenschap  met  St.  M  chel 
o:^r,"en    de    dappere    bezetting  aan  haar'  lot  overlaten 
nlÖI-st     \let  de  inwoners  der  stad  zon  het  met  beter  gaan. 
Pe    imtten ,    welke  St.  Angelo  van  water  voorzagen  zouden 
volstrekt    niet  genoegzaam  zijn  voor  de  behoeften  van  zulk 
„e    menigte  ;^n    zij    zouden   spoedig  tot  het  uitersre  ge- 
brast worden.    .Xeen  broeders,"  riep  hij  mt,  .hier  moeten 
v.ij°blijven-.  en  hier  moeten  wij  sterven  indienjvy  ons  tegen 
de  onucloovigen  niet  staande  kannen  houden.         ^ 

Hu"  wilde  zelfs  de  gewijde  relieken  of  de  archieven  der 
orde  niet  daarheen,  als  naar  tcue  meer  veilige  plaats,  laten 
„verbrengen.     Het  zou  de  suldaten  ontmoedigen,   door  hen 


tu 

te  doen  vercnderstellen  dat  hij  wantrouwen  koesterde  om- 
trent hunne  magt  om  de  stad  tegen  den  vijand  te  ver- 
dedigen. Daarentegen  liet  hij  eene  brug,  welke  gemeen- 
schap gaf  met  het  kasteel ,  afbreken ,  nadat  hij  het  grootste 
deel  van  de  bezetting  daarvan  tot  zich  geroepen  had  om 
hem  bij  te  staan  in  de  verdediging  van  il  Borgo.  Door  deze 
maatregelen  jaf  hij  zijn  onwrikbaar  besluit  te  kennen  om 
de  stad  tot  het  uiterste  te  verdedigen  cu  ,  zoo  noodig,  daarbij 
te  sneuvelen. 


'*'&oe3ss^ 


HOOFDSTUK    V. 
BELEGERING  VAN  MALTA. 

Be  Turlcen  ontmoedigd.  —  Verderlcing  van  Sicilic.  -  Tiet 
beleg  opgeheven.  —  MusUipha  verslagen.  —  Vreugde 
der  Christenen.  —  Vernedering  van  Sollman.  —  Over- 
zigt  van  het  heleg.  —  Verdere  geschiedenis  van  la  Valette. 


15  6  5. 

Terwijl    de  toestand  der  belegerden  er  zoo  treurig  uitzag 
als  in  het  vorige  hoofdstuk  beschreven  is,    was  die  van  de 
brle-craars  niet  veel  beter.    Meer  dan  de  helft  hunner  strijd- 
macht   was    umuakomen.     Op    de    bloedige    stertlijst  der  ge- 
sne°uvcldcn  bij   de  talrijk,  bestormingen,    moet  men  nog  de 
da-cli)ksclie    ollers    van    de    pest  voegen.     Ten  gevolge  van 
do%^roote    hitte,    vermoeijcnis,    slecht    voedsel  was    er    een 
buikloop    iu    het   Tarksche    leger    uitgebroken    en    nam  nu 
honderden    weg.     Zoowel  levensmiddelen  als  krygsbehoeften 
be-onnen   te  o'iitbreken.     De  schepen,    welke  voorraad  aan- 
voerden, werden  voortdurend  door  de  Siciliaansche  kruisers 
opcrevan-er.    Vele  zware  stukken  waren  zoo  beschadigd  door 
het  vuur  der  belegerden,  dat  zij   weggezonden  en  aan  boord 
der    schepen  moesten  gebragt  worden  ,    een  werk  dat  onder 
eene    «tilte  geschiedde,    welke  een  vreemd  kontrast  vormde 
met  de  levendi-c  kreten,  waarmede  de  batterijen  waren  op- 
„eri-t      Maar  ^deze    bewegingen    konden    zoo    stil  met    ge- 
!chieden    dat  de  bezetting  zulks  niet  merkte,    welker  moed 
zeer    opgewekt    werd    door  de  berigten,    die  de  overloopers 
dcv-elijkr  van  des  vijands  toestand  bragten. 

Mustapha  was  niet  weinig  vertoornd  over  dien  langdurigen 
tec^enstand  der  belegerden.  Hij  voorzag  met  vrees  de  ge- 
vol'-en    van   het  mislukken  ecner  ouderneming,    voor  welke 


413 


de  toebereidselon  door  zijn  meester  met  zulk  eene  pracht 
en  met  zulk  eene  groote  verwacliting  op  den  goeden  uit- 
slag gemaakt  waren.  Hij  bleef  niet  in  gebreke  om  alle 
middelen  aan  t3  wenden,  welke  de  krijgswetenschap  van  die 
dagen,  ten  minste  de  Turksclie,  hem  aan  de  hand  kon  doen 
oin  zijn  doel  ii  bereiken.  Hij  liet  beweegbare  houten  torens 
bouwen ,  zooals  men  in  vroeger  tijden  bij  het  belegeren  van 
versterkte  plaatsen  gebruikte,  en  waaruit  zijne  musketiers, 
als  zij  tot  bij  de  verdedigingswerken  waren  voortgerold, 
hunne  kogels  in  de  stad  konden  zenden.  Maar  de  beleger- 
den deden  eeii'  uitval,  wierpen  vuur  in  deze  torens  en 
brandden  ze  tot  den  grond  toe  af.  Hij  liet  een  zeer  groot 
okshoofd  maken,  vulde  dat  met  brandstoffen,  en  liet  het 
toen  door  een  werktuig  over  de  wallen  van  het  bastion 
werpen.  Maar  het  gelukte  der  bezetting  om  het  op  het 
hoofd  der  uitvinders  terug  te  werpen,  als  wanneer  het  met 
een'  verschrikkelijken  slag  vaneen  sprong.  Mustapha  groef 
zijne  mijnen  onder  de  verdediginofswerken  der  Christenen 
tot  dat  de  grond  doorboord  was  als  een  hoiiigraat  en  de 
bezetting  als  o\  eene  korst,  welke  een'  vulkaan  bedekte,  scheen 
te  gaan.  La  "\'alette  groef  daar  op  zijne  beurt  mijnen  itgQw 
in.  De  Christenen  die  eene  opening  braken  in  de  galerijen 
der  Turken,  vielen  hen  stout  weg  onder  den  grond  aan,  en 
soms  begroef  de  mijn  bij  hare  uitbarsting  zoowel  Turken 
als  Christenen  onder  een'  puin'noop. 

Op  alle  punten  teruggeslagen,  terwijl  hunne  gelederen 
ieder  uur  door  ziekte  gedund  werde]i,  werden  de  Turksche 
troepen  knorrig  en  ontmoedigd ;  en  nu  het  bastion  van 
Kastilië  met  zijne  ontredderde  werkeii  daar  stond  als  een 
van  zijne  wa]:enrusting  beroofd  krijgsman,  en  zijne  weer- 
looze  toestand  als  tot  aanval  uitnoodigde,  hadden  zij  geen' 
moed  zulks  te  doen.  Daar  hun  vuur  verflaauwde,  en  hunne 
aanvallen  minder  in  aantal  en  zwakker  werden,  herleefde 
het  vertrouwen  der  Christenen ,  znodat  zij  zelfs  de  hoop 
koesterden  van  den  vijand  af  te  slaan  zonder  de  langbe- 
loofde  hulp  van  Sicilië.  Gelukkig  voor  de  eer  van  Spanje 
werden  de  ridders  van  St.  Jan  niet  tot  die  gevaarlijke 
poging  genoodzaakt. 

Eindelijk  aan  de  uitnoodii^ing  van  de  ridders  en  de  geest- 


4145 

drift  van  het  leger  toegevende,  verzamelde  de  onderkoning, 
Don  Garcia  de  Toledo,    zijne  vloot  in  de  haven  van  Syra- 
kuse     en    ligtte  den  25^teu  Augustus  het  anker.     De  vloot 
bestond  uit  2S  galeijen,  en  droeg  11,000  man  voornamelijk 
Spaansche  veteranen,  behalve  200  ridders  der  orde,    die  m 
tiids  uit  andere  landen  gekomen  waren  om  getuigen  te  zyn 
van  het  laatste  tooneel  van  het  treurspel.     Er  was  ook  een 
Kroot    aantal    gelukzoekers   uit  Spanje,    Trankrijk  en  Italië 
bij      velen    zelfs   aanzienlijke    personen    en    sommigen    met 
kriUkundige  vermaardheid,    die  gekomen  waren  om  hunne 
dienst  aan  de  ridders  van  Malta  aan  te  bieden  en  in  hunne 
roemrijke  verdediging  te  deelen. 

On-elukkig  werd  de  vloot  op  dezen  korten  overtogt, 
door^'een'  hevigcn  storm  overvallen,  welke  zooveel  schade 
berokkende  dat  de  onderkoning  genoodzaakt  was  om  naar 
Sicilië  terug  te  keeren  en  zijne  galeijen  te  kalefateren.  Toen 
stak  hij  op  nieuw  doch  met  meer  geluk  in  zee.  Het  ge- 
lukte hem  om  aan  de  opmerkzaamheid  van  den  vijand  te 
ontsnappen,  wiens  vloot  gedeeltelijk  voor  den  mond  der 
croote  haven  lag  om  de  aankomst  der  hulptroepen  voor  de 
belemmerden  te  beletten,  en  den  G'i-  September  zeilde  hij 
ondelr  bedekking  der  duisternis  de  baai  van  Melecca  aan  de 
westzijde  van  het  eiland  binnen. 

Toen  hij  den  volgenden  morgen  zijne  troepen  met  bagaadje 
en    voorraad    aan   land    had    gezet,    zeilde   de    onderkoning 
naar   Sicilië  om  nog  eene  andere  hulpbende  van  4000  man 
over    te    brengen,    welke    te    Messina    wachtte.     Hij  zeilde 
di-t  genoeg  voorbij  de  belegerde  vestingen  om  door  de  be- 
zeUin-    aangeroepen    te    kunnen    worden,    die   hij  met  drie 
salvos°uit    het    geschut    begroette,    hetwelk  de  harten  met 
vreu-de    vervulde.     Het  had  eene  geheel  andere  uitwerking 
op    de   belegeraars;    zij  luisterden  met  zenuwachtige  ligtge- 
loovigheid  naar  de  overdreven  berigten,    welke  hen  spoedig 
bereikten,    van  de  sterkte  der  op  het  eiland  gelande  hulp- 
benden ,    door    welke  zij  verwachtten  spoedig  in  hunne  ver- 
schansingen   te    zullen    worden  aangevallen.     Zonder  uitstel 
maakte  Mustapha  zich  tot  zijn  vertrek  gereed.     Zijn  zwaar 
geschut    en    bagaadje    werd    aan    boord    van    de  galeijen  en 
kleine    schepen    gebragt,    die    aan    den    ingang    der  groote 


■115 

haven  lagen,  er.  dit  alles  gcschieudc  zoo  stil  en  spoedig 
mogelijk.  La  '^''alette  had  gehoopt  dat  een  gedeelte  der 
Spaansche  hulpbenden  's  nachts  zou  worden  afgezonden  om 
de  bezetting  bij  te  staan,  daar  hij  JKt  voornemen  had  om 
een'  uitval  op  dim  vijand  te  doen  eu  indien  hij  niets  beters 
kon  krijgen,  zici  dan  van  zijn  gcsciuit  meester  te  maken, 
dat  hij  zoozeer  op  de  vestingwerken  iioodig  liad.  Maar  de 
hulptroepen  kwamen  niet  opdagen  en  gedurende  den  langen 
nacht  luisterde  hij  ongeduldig  naar  het  kraken  der  wielen, 
welke  het  geschut  naar  de  schepen  voerden. 

Met  het  aanlireken  van  den  dageraad  was  de  geheele 
Turksche  magt  Jigeschecpt ,  en  zcildu  mx  het  anker  gewon- 
den te  hebben,  ::oiid  de  haven  Mu^^iutte  aan  de  andere  zijde 
van  St.  Elmo,  waar  de  Turk^elic  vloot  voor  het  grootste 
iïedeelte  lai,'  ei.  nu  hczlis  was  om  zicli  voor  het  vertrek 
gereed  te  maken.  Niet  zoodra  was  de  vijand  vertrokken 
of  de  belegerden  begaven  zicli  iinar  de  verlaten  loopgraven. 
Een  of  twee  zeer  ^^^roote  stukken,  valke  om  de  onhandel- 
bare  zwaarte  onmogelijk  medegevoerd  hadden  kunnen  wor- 
den, waren  do^r  de  Turken  achtergelaten  en  bleven  als 
een  gedenkwaardig  zegeteeken  achter  ^).  Het  duurde  niet 
lang  of  de  Christenen  maakten  de  Turksche  verschansingen 
met  den  grond  gelijk,  en  weldra  zag  men  de  banier  van 
St.  Jan  vrolijk  boven  de  puiulioopen  van  St.  Elmo  in  de 
lucht  wapperen.  De  grootmeester  riep  nu  de  broeders  te 
zamen  om  hunnsn  dank  uit  te  storten  in  dezelfde  St.  Lau- 
renskerk,  waar  zij  zoo  dikwijls  gedurende  het  beleg  's  Hemels 
bescherming  hai  afgesmeekt.  //Nimmer  klonk  muzijk  lie- 
felijker in  mensohelijke  ooren,''  roei)t  Balbi  uit,  //dan  toen 
de  klok  ons  tot  de  mis  opriep,  op  lietzelfde  uur,  waarop 
zij  drie  maanden  te  voren  bij  den  aanval  des  vijands  alarm 


*)  Het  tuighuis  in  het  gouvcrncmcutspaleis  te  la  Valette  bevat 
nog  eene  menigte  svapenen,  sabels,  haakbussen,  metalen  bogen,  cu 
dergelijke,  welke  den  Turken  op  verschiilcudc  tijden  ontnomen  zijn. 
Onder  anderen  is  i}r  een  kanon  van  bijzoiulcre  bewerking,  doch  veel 
kleiner  dan  de  t-vee  in  den  tekst  vermelde  stukken  (ziet  Bigelow's 
Travcls  in  Malta  and  Sicilj/  bl.  22Gj.  Deze  roemrijke  tropeeën  van 
de  groote  belegering  hebben  oene  plaats  gcvondcu  bij  de  nationale 
relieken. 


\\ 


■fi 


■tir. 

„dui.l    ha.1."     Er  «crd  cenc  processie  gehouden  door  al  de 
de    ridders  ,    de    soldaten    en    do  burgers.     De  d.enst  werd 
met    grooler    plegtigheul  en  pr.al  verrigt,    dnn  in  de  wan- 
onle  en  het  .eva;r  eener  belegering  geseh.eden  kon ;  en  met 
vreu.alevoUe 'harten  stonde  de  nienigte  in  het  /.  neu>.^_r^, 
en  stortte  dankgebeden  u.t  aan  den  AhnagUge  en  de  lle.hge 
Mao^^d    voor    de    bevrijding  van  den  vijand,     liet  was  den 
8.c„^ September,    de    geboortedag   der  Ueüige  Maagd,    een 
gedenklrdige    dag    u,    de    jaarboeken    van     laUa,    we^ 
uo '  door  de  inwoners  als  hun  roen,rijkste  gedenkdag  «ordt 

'"Naauwelijks    hadden  de  Turksche  galeijen  met  Mustapha 
.an    boord    zich    bij    de    groote    afdeeling    ckr  vloot  >n  de 
ha  en  Musiette  gevoegd  ,  toen  die  bevelhebber  bengten  kreeg, 
e    overtuigden    dat    de    opgave    der    Spaansche  n.agt  zeer 
erdreven  ^as.    Ui.,  begreep  dat   hij  zeer  over,,ld  geanoeld 
had  om  aldus  zonder  slag  of  stoot  het  veld  voor  een    mm- 
d      talrijken  vijand  te  ruimen.    Het  hoold  zal  hem  wel  op 
de  schouders  gebeefd  hebben,    als  hij  er  aan  daeh    dat  h,, 
o      nteerd  in  tegenwoordigheid  van  zijnen  "— rag- 
den   meester    verschijnen    zou.     Men    zegt,    dat   P.a h  met 
ontevreden  was  over  de  vernedering  van  zijnen  mededinger, 
et   irek    aan    overeenstemming    tusschen  hen  had  meer 

dan  :ens  den  goeden  uitslag  van  '-"'7"  J-^fj^^: 
den  we"  gestaan.  Nu  echter  werd  er  besloten  dat  Mu. 
tal  m^et  die  troepen,  welke  strijdvaardig  waren,  aan  wal 
lou  gTan  en  den  Spanjaarden  slag  leveren.  Ondertusse  en 
Tou  liali  de  haven  verlaten,  welke  onder  het  geschut  lag 
n  S  Elmo,  hetwelk  nu  in  's  vijands  handen  was,  er 
verder  naar  het  westen  op  de  reede  van  St.  Paul  het  anker 

'%"e  ^sÏüiaansche    troepen    waren    in  dien  tussehentijd  in 
het    binnenland  tot  in  de  nabijheid  v-  Ctta  Notabde     o 
zooals  het  nu  heet  Citta  Vecclna,  voortgerukt^  Z     werd 
aangevoerd    door  Ascanio  de  la  Oorna      een  office      d,e    n 
den^  krr,.'    in   Italiü  naam  had  gemaakt.     Alvaro  de  Sand. 
voerde    o^der  hem  het  bevel;    het  was  dezel We  aanvoerder 
die    het  eiland  Gelves  zoo  heldhaftig  tegen  de   lurken  vcr- 
dedi.'d   had.     Tegen    de  ridderlijke  onverschrokkenheid  vau 


H7 

den  laatste  woog  de  voorzigtigheid  van  den  eerste  goed  op. 
La  Valetl  e ,  die  een  waakzaam  oog  hield  op  de  bewe- 
gingen der  "urken,  zorgde  om  Ascanio  te  doen  weten  dat 
zij  weder  ontscheept  waren,  cu  tegen  hem  oprukten.  De 
Spaansche  bevelhebber  nam  eeiie  sterke  stelling  in  op  eene 
hoogte,  welker  helling  ruw  en  uiterst  moeijelijk  te  beklim- 
men was.  j'Jdus  verzekerd  besloot  de  voorzigtige  aanvoer- 
der om  den  aanval  der  Muzelmannen  af  te  wachten.  Maar 
de  ridders  van  St.  Jan ,  die  bij  de  Siciliaansche  hulptroepen 
waren,  verlangend  om  zich  op  de  gehate  vijanden  hunner 
orde  te  wreken,  schreeuwden  luid  om  tetren  de  onselocvieeii 
te  worden  aangevoerd.  Hierin  werden  zij  ondersteund  door 
den  vurigen  de  Sande  en  het  grootste  gedeelte  der  troepen. 
Toen  derliaUe  de  Turksche  banieren  in  liet  gezigt  kwanien  , 
en  men  de  digte  kolonnen  van  tien  vijand  door  iiet  1  md 
zag  naderen,  kon  het  ongeduld  der  Cliristenen  liict  ian-er 
beteugeld  worden.  Men  lette  niet  meer  op  de  stem  der 
officieren.  Don  Ascanio  zag  in  dat  het  niet  verstaiuiig  zou 
zijn  om  deze  geestdrift  der  troepen  tegen  te  gaan.  Z-i  wcr^ 
den  spoedig  in  slagorde  gescliaard,  en  toen  stormden  zij 
als  een  bergstroom  snel  op  den  vijand  los. 

Aan  hunne  linkerzijde  was  een  lieuvel,  waarop  een  kleine 
toren    stond,    welke    de    vlakte  bestreek.     Het  gelukte  den 
Turken  dien  in  hun  bezit  te  krijgen.   Eene  afdeeling  Span- 
jaarden   beklom  de  hoogte,  viel  de  Turken  aan  en  nam  na 
eene    korte    worsteling    het    fort.     t)ndertusschcn    vielen  de 
.Malteezer  ridJers  met  de  Sandtj  en  het  i>'ros  des  leaers  den 
vijand    woede:id    in    het    front    en    op    de  ilanken  aan.     De 
Turksche   soldaten,    ontmoedigd    door  de  lange  en  noodlot- 
tige   belegering,    hadden    zich    met    i^^roote   s^eestdrift  in^^e- 
sclieept,  en  zj  hadden  hun  ontevreden   gemor  niet  gesmoord 
toen     zij    wee  er   landen    en    den    strijd    Iiervatten    moesten. 
Knorrig  en  oitmoedigd  waren  zij   niet  in  staat  om  den  schok 
der  Spanjaarden  te  weerstaan.    Velen  werden  aanstonds  neer- 
geschoten, hunne   gelederen  werden    gebroken  en  hunne  ge- 
heele  slagorde  in  de  war  gebragt.  Enkelen  trachtten  nog  om 
ikn  aanvallers  het  hoofd  te  bieden.    De  meesten  dachten  er 
slechts  aan  oai  hun  heil  in  de  vhigt  te  zoeken.    De  ridders 
volgden    de    Nlugtelingen    op    (K.    liielen.     Nu  liad  het  uur 


ir. 


27 


418 

Cïv.ï  wraak  1,'cslageii.  Er  werd  geen  kwartier  gegeven. 
Jlunnc  zwaarden  werden  met  het  >loed  der  ongeloovigen 
gewcrwd. 

i\[ustapha,    onbezorgd    voor    zijn  eigen  leven,    stelde  de 
oiiversaagste    pogingen    in    het  werk  om  zijne  manschappen 
te    redden.     Hij    was    altijd    in   het  heetste  van  den  strijd. 
Tweemaal    werd    hij  van  het  paard  geworpen  en  was  zijnen 
vijanden    bijna  in  handen  gevallen.  *)    Eindelijk  verzamelde 
hij    eene  bende  musketiers,   en  vormde  die  als  achterhoede, 
ten  einde  den  aftogt  van  het  leger  te  dekken;  zich  omkee- 
rcnde,  gaf  hij    zijnen  in  wanorde   voortrennenden  vervolgers 
zoo  de  volle  iaag,  dat  zij  halt  moesten  houden.  Don  Alvaro's 
paard  werd  onder  hem  doodgeschoten.    Verscheidene  ridders 
werden  gewond,  en  ter  nedergeworpen.   Maar  daar  de  achter- 
hoede   op    kwam  zetten,    was  Mustapha  genoodzaakt  om  te 
wijken    en    weldra  met  den  stroom  der  strijdenden  medege- 
sleept  naar  de  haven  van  St.  Paul ,  waar  de  vloot  voor  anker 
lag.     Er  waren  booten  gereed  om  de  troepen  op  te  nemen; 
en°  eene    rei    sloepen,    met  haakbusschieters  bemand,    werd 
langs  het  i^trand  geschaard  om  hunne  inscheping  te  dekken. 
IMaar  de  Spanjaarden  in  de  hitte  der  vervolging  voorwaarts 
stormende,    liepen    tot    aan    hun    middel  in  zee,    en  onder- 
hielden  een    onafgebroken    vuur    op    de    vlugtelingen,    van 
welke  er  velen  vielen,  terwijl  anderen,  die  te  vergeefs  tracht- 
ten    om    de  schepen  te  bereiken,    in  de  golven  omkwamen, 
hunne  lijken,    welke  op  het  strand  werden  geworpen,    ver- 
pestten   gedurende    verscheidene    dagen    den    dampkring.  ^) 
Dit  was  de  laatste  poging  van  Mustapha,    en  de  Turksche 


»)  De  Thou  vcr/.ckcrt  dat  hij  door  biiitcnsporirre  vrees  zijne  zinnen 

verloren  had  en  daardoor  iwecmaal  van  het  ^mAvd  xvq\  :  nru  afymeuti 

frernJ^tüone  ueqtw  animus  !fcque  ic;^^"-,  homhu  coust^rrt!  (boek  liS). 
''  Vert. 

^)  \U  eru  te-enwi-t  te-en  de  oiJOO  vijanden,  die  aldus  door  vuur 
„I  v-'.lor  omk-^-aincnTvertelt  de  kronijkschrijver  ons  dat  er  vier  Chns- 
1cucn  v.1  den  strijd  sneuvelden,  en  er  door  de  buitengewone  hitte 
vier  in  hunne  wapenrusting  smoorden! 

"Kene  andere  ■.■;.-avf  luidt  aat  er.  vol-en.  ovel■loopcr^,  ?0<10  Turken 


zouiini    -esne'.vt.i  i    /'in, 


Üi 


in.clioteu. 


terwijl    Jr    ^iecht.  13  Chrii^tcnen  het    l-vcn 

Veui. 


■119 

admiraal  ligttc  ,  na  het  overschot  zijner  magt  verzameld  te 
hebben,  wedeiom  het  anker,  heesch  zijne  zeilen  en  zette 
koers  naar  den  Levant. 

De  voorna{iiQste  officieren  van  het  Spaansche  leger  staken 
toen  met  de  ridders  naar  il  l^ort^-o  over.  Daar  werden  zii 
hartelijk  verwelkomd;  maar  toen  de  ridders  hunne  makkers 
omhelsden,  werden  zij  zeer  getroH'cn  door  hun  voorkomen, 
hunne  ontdane  en  hulpbehoevende  houding,  hun  vermagerd 
gelaat,  hun  \\wg  en  gevlochten  liaar,  en  hunne  morsige 
kleeding.  Menigeen  werd  ontsierd  door  eervolle  lidteekens: 
sommigen  waron  ellendig  verminkt  ;  anderen  droegen  een 
verband  over  hunne  nog  niet  geiiLzcnc  wonden.  liet  was 
een  droevig  gcj'gt,  hetwelk  maar  ai  te  duidelijk  het  uiterste 
lijden  aanduid^le  waarin  zij  verkeerd  hadden ,  en  toen  de 
ridders  hunne  broeders  aanstaarden,  en  zich  de  vrienden 
herinnerden,  die  zij  verloren  hadden,  werden  hunne  harten 
met  onuitsprekelijke  smart  vervuld. 

Den  14<^en  September  verscheen  de  onderkoning  weder 
met  eene  vloot,  welke  de  overige  liulpbenden  uit  Sicilië 
aanvoerde.  De  admiraalsvlag  vertoonde  een  kruis  om  aan 
te  duiden  dat  het  een  heilige  krijg  was ,  waarin  zij  zich 
begaven.  Toen  het  eskader  fier  de  groote  haven  inzeilde, 
met  wimpels  en  vlaggen,  die  vrolijk  van  de  masten  wap- 
perden ,  werd  iet  door  salvos  uit  de  omliggende  forten  en 
bastions  verwelkomd,  en  de  rotsige  stranden,  welke  zoolang 
slechts  van  krijgsgerucht  hadden  weerkaatst,  weergalmden 
nu  van  vreugdekreten. 

De  grootmeester  kwam  aan  de  landingplaats  beneden 
St.  Angelo,  on:  den  onderkoning  met  de  edelen  en  ridders 
van  zijn  gevolg  te  ontvangen.  Zij  waren  te  laat  gekomen 
om  in  de  gevaren,  maar  niet  te  laat  om  in  de  zegepraal  der 
belegerden  te  declen.  Zij  werden  dour  la  Valette  hollelijk 
over  het  toonee.  van  verwoesting  naar  zijn  eigen  paleis  ge- 
bragt,  hetwelk,  niettegenstaande  het  in  een  aan  het  vuur 
blootgesteld  gedeelte  der  stad  stond,  in  zooverre  gespaard 
was  gebleven ,  (  at  het  nog  bewoonbaar  was.  Toen  de  vreem- 
delingen de  overblijfselen  der  vcstingwerken ,  welke  bijna 
met  den  grond  gelijk  waren,  zagen,    verwonderden   zij   zich 


dat    de     ^chiuiu. en,     die 


langs    de     puiiiliüü])en     zagen 

27^ 


-i20 

bewegen,  het  zoolang  tegen  de  Turkschc  legers  hadden  uit  - 
^rehouden.  Wel  hadden  zij  voor  hunne  stad  den  naam  van 
\ittüriosa  verdiend,  een  naam,  welke  dien  van  il  Borgo 
vervangende,  nog  eene  herinnering  is  van  hare  verdediging 
te^^en  de  ongeloovigen. 

La  Valette  had  zijnen  aanzienlijken  gasten  eene  ontvangst 
bereid,  zoo  goed  als  zijne  geringe  hulpmiddelen  zulks  ver- 
oorloofden ;  maar  er  wordt  verhaald  dat  het  banket  aangerigi 
werd  van  den  voorraad  van  den  onderkoning  zelven.  Bij 
het  vertrek  der  Spanjaaarden  toonde  hij  zijne  dankbaarheid 
en  vierde  zijne  mildheid  den  vrijen  teugel,  door  aan  den 
kapitein  schoone  geschenken  en  aan  de  soldaten  aanzien- 
lijke giften  in  geld  te  geven*). 

Op    zijne  reis  had  de  onderkoning  de  Turksche  vloot  in 
digte    slagorde    geschaard    gezien,    en   gereed    om   naar  het 
ootten    te   zeilen.     Hij  was  te  gering  in    sterkte  om  te  be- 
proeven   haar    tegen    te    houden,    en    het    eskader  bereikte 
veilig    de    haven    van    Constantinopel.     Soliman    had   reeds 
brieven  ontvangen,  welke  hem  voorbereidden  op  den  terug- 
keer der  vloot  en  het  mislukken  der  onderneming,  liet  be- 
zorüde  hem  een  van  die  aanvallen  van  onbedwingbare  drift , 
waaraan    de    oude    sultan    in  zijne  laatste  levensjaren  eenig- 
zius    onderhevig    schijnt    geweest    te    zijn.     Met  magteloozc 
woede,    zegt  men,    vertrapte    hij    de  brieven,    en   zeggende 
dat    er    geen    zijner   officieren    was    in  wien  hij  vertrouwen 
kon  stellen,  zwoer  hij  om  het  volgende  jaar  zelf  eene  vloot 
naar  Malta  aan  te  voeren,   en  ieder  man  op  het  eiland  te  doo- 
denl  Hij  was  echter  grootmoedig  genoeg  om  zijne  wraak  met 
aan  de  ongelukkige  bevelhebbers  te  koelen;  om  des  te  min- 
der   de   algemeene    opmerkzaamheid  op  te  wekken,    liet  hij 
de    vloot    met    de    verstrooide    overblijfselen    van    het  leger 
's  nachts    de    haven    biiincnzeilen,    hetwelk  een  vrij  treflfend 
kontrast    opleverde    met    het    schouwspel    van    de    schitte- 
icnde    vloot,    welke    weinige    maanden    te    voren    onder  de 


121 


'•)  Balbi  betuigt  zljuo  tevrcdculieid  over  het  goede  onthaal,  ver- 
kiareuilc  dat  de  door  den  onderkoning  mcdegebragtc  lekkernijen,  hoo- 
gvel ze  kostbaar  waren,  nog  goedkoop  schenen  aan  mannen,  die  twee 
dukaten  voor  ecu  vugel  eu  andcrhalvcn  reaal  voor  een  ci  betaald 
h.uidcu.     Balbi,  bl.   IJ2. 


vreugdekreten     der    menigte    uit    den    Gouden    Hoorn    was 
uitgezield. 

Gedurende  de  lange  en  roemrijke  regering  van  Soliman 
den  Tweede,  ondergingen  zijne  legers  nimmer  zulk  eene 
vernederende  nederlaag  als  het  mislukken  van  de  belegering 
van  Malta.  Om  niet  eens  van  de  onkosten  der  uitrustino- 
te  spreken,  was  het  verlies  aan  menschenlevens  ontzettend, 
daar  het  met  inbegrip  der  Mooren ,  meer  dan  aO,000  be- 
droeg en  daaronder  de  beste  troepen  van  het  rijk.  Dit  was 
een  verlies  van  bijna  drie  vierde  van  de  oorspronkelijke 
sterkte  van  het  bezettingsleger,  een  bijna  ongeloofelijk  ge- 
tal, hetwelk  bewijst  dat  de  pest  even  ijverig  als  het  zwaard 
des  vijands  haar  best  had  gedaan  * ). 

Echter   trof   het    bij    deze    belegering    geleden  verlies  de 
Christenen  het  hevigst.    Ruim  200  ridders,  2500  soldaten, 
en  meer  dan   <  000  inwoners,  mannen,  vrouwen  en  kinderen, 
zegt  men,  dat  er  gesneuveld  zijn.-)  De  verdedigingswerken 
van    het    eiland    werden    tot    den    grond  toe  geslecht.     De 
steden    lagen    in    puin,    de    dorpen    waren    afgebrand;     het 
graan    was    afgesneden   voor    het    rijp    had  kunnen  worden. 
De     oorlogsfakkel     had     overal     op    liet    eiland    zijne    spo- 
ren achtergelaten.   Wel  mogten  de  eenvoudige  bewoners  het 
uur    betreuren    waarop    de    ridders    van    St.  Jan  het  eerste 
den  voet  op  hunne  stranden  zetten.    De  krijgsvoorraad  was 
uitgeput,    de    c;raanpakhuizen    ledig,    de    schatkist    in    den 
slechtsten    toes;and.     De  leden  der  orde  moesten  nu  hunne 
fortuin  op  nieuw  opbouwen,  docii   zij  genoten  den  roem  der 
overwinning.     Zij    droegen    het  lierc  bewustzijn  in  zich  om 
van    met    hun   eigen  goed  zwaard  aan  de  geheele  magt  van 

O  De  Thou  vermindert  het  getal  dooden  lot  op  20,000.  llerrera 
vergroot  het  aan  den  anderen  kant  weder  tot  10,000.  De  geheele 
lurksehc  magt  wrs,  volgens  Balbi,  48,000  man,  belialve  de  matro- 
zen. Van  dezen  waren  ongeveer  30,000  Turken.  De  overigen  be- 
hoorden tot  de  hulptroepen  welke  Dragut  en  Hasscm  leverden. 

«)  Balbi  geeft  eene  lijst  van  al  de  ridders,  die  bij  het  beleg  ge- 
sneuveld zijn.  Cabrera  schat  het  verlies  dci  Christenen  even  groot, 
dü  Thou  een  we:nig  lager,  en  Vcriot  iiog  minder.  Echter  toom 
Balbi  bij  andere  gelegenheden  ic  weinig  neiging  om  het  verlies  van 
:;ijne  partij  te  ove-drijvcn,  zoodut  wij  iiciu  nirr  niet  van  uverdrijving 
iieho''ven  io  l)0>ch-ddiUi".i 


42-2 

het  Turksche  rijk  weorstand  te  hebben  geboden.  Dezelfde 
onoverwinnelijke' moed  gloeide  nog  in  hunne  borst  en  zij 
za^'en  met  ongeschokt  vertrouwen  op  de  toekomst. 

Dit  was  de  uitslag  van  deze  merkwaardige  belegering,  eenc 
van  de  beroemdsten^  met  het  oog  op  de  groote  toerustingen , 
het    aantal    troepen,    en  den  moed  der  verdediging,    welke 
in   de  gcschiedboeken  staan  opgeteekend.     Het  zou  na  ver- 
loop van  drie  eeuwen  zelfs  voor  een  krijgskundige  met  ge- 
makkelijk   zijn    om  eenigermate  naar  vaste  grondslagen  den 
wc-    te   beoordeelen    welken    de    strijders    hadden    ingesla- 
gen,   om  daardoor  te  bepalen  aan  welke  oorzaken  het  mis- 
lukken   van    den    togt    moet    worden   toegeschreven.     Eene 
duidelijke   en    hoogst   gewigtige  fout,    welke  reeds  is  opge- 
merkt ,    was    dat    zij    niet   onmiddelijk  de  gemeenschap  met 
St.    Elmo   afsneden,    waardoor    van    de  overzijde  der  haven 
aanlioudend    hulpbenden  en  k rijgsbehoeften  naar  het  kasteel 
konden  worden  overgebragt.    Eene  andere  fout  van  denzelf- 
den   aard  is  dat  de  Turken  met  zulk  eene  groote  vloot  als 
zij  ter  hunner  beschikking  hadden,  toelieten  dat  er  gemeen- 
schap   tusschen    de    belegerden  en  Siciliü  bleef  bestaan,    en 
er  aldus  hulpbenden  op  het  eiland  konden  worden  aan  land 
gezet.     Wij  zien  dat  Mustapha  en  Piali  elkander  de  schuld 
van  dezen  misslag  op  den  hals  trachtten  te  schuiven,  voor- 
namelijk   in    het  geval  van  Cardona,    wiens  zoo  tijdig  aan- 
komende   hulpbenden,    gemakkelijk,    hetzij    te  land,    of  ter 
zee  met  behoorlijke  waakzaamheid  van  de  zijde  der  Turkschc 
bevelhebbers  hadden  kunnen  onderschept  worden.   Een  groote 
liinderpaal  voor  de  belegeraars  was  de  onmogelijkheid  om  voed- 
sel voor  de  troepen  te  vinden  op  zulk  een  onvruchtbaren  grond 
als  Malta  was,  en  de  uiterste  moeijelijkheid  om  hulptroepen 
mi    andere    streken  te  krijgen  daar  zij  door  de  vijandelijke 
kruisers  zoo  ijemakkelijk  onderschept  konden  worden.    Men 
zou  echter  vemnderstellen  dat  de  Turkschc  galeijen,   welke 
^vel•kcloos  in  de  westerhaven  lagen,  de  transportschepen,  die 
voorraad    van    de   kust  van  ]5arbarye  aanvoerden  goed  had- 
den kunnen  beschermen.    Maar  wij  vinden  niet  dat  zoo  iets 
ooit  beproefd  is.    Uij  al  deze  oorzaken  der  mislukking  moet 
men  de  besmetting  voegen,    welke   onder  de  keerkringshitte 
van    een'  Malteczer  zomer  zich  uitbreidende,    als  eene  pest 


423 


door  het  kamp  der  belegeraars  woedde,  en   ze  bij  duizenden 
ten  grave  sleepte. 

liet  had  goede  gevolgen  voor  de  belegerden,  dat  de  groote 
vorderingen,  welke  men  in  de  laatste  helft  der  16  ^^  eeuw 
in  de  vestin^bouwkunde  gemaakt  had,  zou  waren  dat  ze 
opwogen  tegen  de  voordeden  der  belegeraars  van  het  ge- 
bruik van  gcischut,  voornamelijk  van  zulke  lompe  kanonnen 
en  die  zou  onhandig  bediend  weidun  als  de  Turksclie.  Maar 
deze  voordee.en  zouden  van  weinig  waarde  geweest  zijn, 
als  zulks  niet  vermeerderd  was  door  het  karakter  van  de 
mannen ,  die  er  gebruik  van  maakten.  liet  was  de  moed 
der  verdedigers,  welke  de  wezenlijke  sterkte  der  verdedi- 
ging uitmaakte.  Dit  was  het  ware  bolwerk,  waarop  iedere 
poging  der  '..'urksche  legerscharen  aisluitte,  toen  alle  bui- 
tenwerken pht  waren  geschoten,  leder  ridder  werd  aange- 
vuurd door  een  gevoel  van  trouw  aan  zijne  orde,  en  door 
dien  haat  jegens  de  ongeloovigen  ,  waarin  hij  van  zijne 
wieg  af  was  opgevoed,  en  welke  ecu  deel  van  zijn  bestaan 
geworden  was.  Deze  gevoelens  uadden  zij  gelukkig  aan 
hunne  volGfeliniren  en  zeli's  aan  de  inwoners  van  het  eiland 
weten  in  te  boezemen.  Aldus  door  vaste  grondbeginselen 
in  haar  gedr[,g  bestuurd  vertoonde  de  geheele  orde  die  een- 
heid en  sne.heid  van  handelen  ,  welke  sleclits  aan  enkele 
personen  behoort.  Van  het  eerste  tot  het  laatste  uur  der 
beles:erinf^  werd  ieder  denkbeeld,  om  naar  vredesvoorwaarden 
van  de  zijde;  des  vijands  te  luisteren ,  verworpen.  Ieder 
man  was  eerder  bereid  om  te  sterven  dan  om  zich  over  te 
geven.  Er  was  slechts  écne  uitzondering,  namelijk  die  van 
een  gemeen  soldaat  te  la  Sangle,  die  de  mogelijkheid  ont- 
kennende om  het  ie'^en  de  Tarken  uit  te  houden,  op  de 
noodzakelijkheid  aandrong  om  de  aan  de  bezetting  aange- 
boden voorwaarden  aan  te  nemen,  liet  voorbeeld  zijner 
lafhartigheid  kon  aanstekelijk  geweest  zijn,  en  daarom  boette 
de  ono;elukki  ]je  man  zijn  misdrijf  aan  de  galLj. 

Maar  vooial  laj?  de  sterkte  der  beieirerden  in  de  kracht 
van  hun'  aanvoerder.  La  Valette  was  een  van  die  zeldzame 
menschen,  d:e  de  Voorzienigheid  voor  bijzondere  gebeurte- 
nissen schijn';  te  doen  geboren  worden  ;  zoo  wondervol  passen 
hunne  bijzondere  hoedanigheden  bij   de  tijdsomslandighedeiL 


I 


Ui 

i\Jet    de    gehechtheid    aan    zijne   orde,    welke  hij  met  zijne 
broeders  gemeen  had,    vereenigde  hij  een  sterk  godsdienstig 
"•evoel,  dat  opregt  en  zelfopofferend  als  een  draad  door  iedere 
handeling  in  zijn  leven  was  heengevlochten.  Dit  gaf  hem  een 
onbepaald  overwigt  over  zijne  volgelingen,  die  hij  geheel  voor 
zich  wist  in  te  nemen.  Hij  bezat  vele  hoedanigheden,  welke 
vereischt  worden  om  eene  zaak  te  doen  slagen  :  groote  onder- 
vinding, een  vlug  oog  en  een  koelzinnig  oordeel.  Hiermede 
vereeni.c'de  hij  eene  vastberadenheid  in  zijne  plannen,  welke 
door  bedreiging  noch  verzoek  kon  aan  het  wankelen  worden 
gebrai^t,  en  die  niet  met  den  naam  van  koppigheid  bestem- 
peld werd  wegens  de  buitengewone  omstandigheden,  waarin 
hij  geplaatst  was.    De  lezer  zal  zich  een  merkwaardig  voor- 
beeld   herinneren   toen    la  Valette  aandrong  op  de  verdedi- 
mwj:    van  St.  Elmo  tot  het  laatste  toe,    niet  alleen  in  spijt 
van    de    vertoogen,    maar  zelfs  van  den  tegenstand  van  het 
rrarnizoen.      Een    ander    even    geschikt    voorbeeld    is    zijne 
wei^^ering  om  de  stad  te  verlaten  en  zich  binnen  St.  Angelo 
teruu'    te  trekken,    niettegenstaande  zulks  met  het  gevoelen 
vaneden    raad    in    strijd  was.     Men  behoeft  er  naauwelijks 
aan    Ie  twijfelen    of    zijne    beslissing    besliste  in  deze  beide 
n-evallcn  liet  lot  van  Malta. 

In  Valette  was  van  een  stemmig  karakter  en,  zooals  het 
£ch il nt,  met  ecnigc  neiging  tot  ernst  in  zijn  gemoed.  Tn 
Je  portretten,  welke  er  van  hem  over  zijn,  ligt  er  over 
zijne  trekken  een  zweem  van  droefgeestigheid,  die  in  ver- 
band  tcebragt  met  zijne  geschiedenis  het  belang  van  die  uit- 
drukking zeer  verhoogt.  Hij  had  niet  het  ligtzinnige  karak- 
ter,  of  het  voortvarende  van  eene  dierlijke  gemoedstemming, 
welke  iemand  over  iederen  hinderpaal  doet  heenstappen. 
Echter  kon  hij  de  zieken  troosten,  de  kleinmocdigen  op- 
beuren, niet  door  het  gevaar  ligt  te  tellen,  maar  door  ze 
-.Is  dappere  mannen  aan  te  moedigen  om  het  zonder  vrees 
lict  hoofd  te  bieden.  Hij  misleidde  zijne  makkers  niet  door 
beloft.n  op  vreemde  hulp,  nadat  hij  zelf  ondervonden  had 
dat  :  -.'Iks  ijdel  was.  Hij  vermaande  hen  daarentegen  om 
!•>  f^i.-uiKii  00  Cv^  hulp  van  den  Almagtige,  die  hen  nimmer 
vcviaca  zou,'  valke  voor  Zijne  zaak  streden.  Hij  boezemde 
\wA  üc]i  moed  van  martelaars  in,  dien  moed,  welke  de  ziel 


425 

met    verachting  van  den  dood  wapent  en  de  zwakken  ster- 
ker maakt  dan  de  sterksten. 

Er  is  eene  geheimzinnige  omstandigheid  in  de  geschiede- 
nis van  dez3  belegering,  welke  nimmer  geheel  is  opgehel- 
derd ,  namelijk  het  gedrag  van  den  onderkoning  van  Sicilië. 
De  meeste  S3hrijvers  trachten  dit  te  verklaren  door  te  ver- 
onderstellen dat  hij  slechts  zou  handelde  volgens  geheime 
bevelen  van  zijn*  meester,  die  zijne  vloot  niet  wilde  wagen 
door  zich  vo^r  de  ridders  in  de  bres  te  stellen,  tenzij  zulk 
eene  tusschenkomst  bepaald  noodzakelijk  was.  Maar  zelfs 
wordt  de  onderkoning  door  zulk  eene  veronderstelling  niet 
verontschuldigd,  want  het  was  weinig  minder  dan  een  won- 
der dat  de  ridders  niet  uitgeroeid  waren  voor  hij  ter  hunner 
hulp  kwam,  en  wij  kunnen  naauwelijks  veronderstellen  dat 
een  slim  en  voorzigtig  vorst,  zooals  Philips,  die  zoo  gaarne 
de  Muzelmarnen  in  Afrika  overweldigd  had,  er  in  zou  heb- 
ben toegestemd  dat  het  opperbewind  over  de  Middelland- 
sche  zee  in  de  handen  der  Turken  zou  overgaan.  Het 
scheen  waarschijnlijker  dat  Don  Garcia,  bekend  met  de 
grootere  sterfte  van  het  Turksclie  leger,  en  gekweld  door 
de  verantwoordelijkheid  van  zijn'  toestand  als  onderkoning 
van  Sicilië,  :;al  teruggedeinsd  zijn  voor  het  gevaar  waaraan 
het  eiland  c.oor  de  vernieling  zijner  vloot  zou  zijn  bloot- 
gesteld. Hoe  of  men  de  zaak  ook  beschouwt,  het  is  moei- 
jelijk  zulk  een'  ongerijmden  gang  van  zaken  overeen  te 
brengen  met  het  operatieplan,  hetwelk  hij  met  den  groot- 
meester had  afgesproken,  en  met  de  beloften  van  hulp,  welke 
Don  Garcia  hem  bij  het  begin  der  belegering  gedaan  had. 

Er  wordt  ons  medegedeeld  dat  la  Valette  verscheidene 
malen  bij  Pius  den  V^ijfde  over  het  gedrag  des  onderkonings 
klaagde,  en  die  paus  stelde  de  zaak  aan  den  koning  van 
Spanje  voor.  Don  Garcia  had  spoedig  daarop  van  den 
koning  zijn  ontslag  uit  het  beheer  van  Sicilië  gekregen. 
Hij  ging  naa'  het  koningrijk  TV'apels,  waar  hij  zijne  overige 
dagen  zonder  eenige  openbare  bediening  sleet,  en  in  ver- 
getelheid scicrf.  Men  behoeft  daarom  niet  te  denken  dat 
zulk  een  lot  het  sprekendste  bewijs  oplevert  dat  hij  niet 
gehandeld  hal   volgens  de  bijzondere  bevelen  van  zijn'  vorst. 

De    lezer,    die    la    Valette    gedurende  de  belegering  van 


I 


426 

Malta    ^'cvolird    heeft,    zal  misschien  cenigzins  nieuwsgierig 
zijn    om    het   verdere  lot  vau  dezen  merkwaardigen  man  te 
vernemen.    —    De    nederlaag    der    Turken   maakte  grooten 
indruk    in    Europa.     Te    Rome  werd  de  tijding  verkondigd 
door  het  losWanden  van  het  geschut,  verlichting  en  vreugde- 
vuren.    De   openbare  werkplaatsen    waren  gesloten;  evenzoo 
de    winkels.     De    eenige   gebouwen,     welke    open    stonden, 
waren    de    kerken,    en    daar    trokken  personen  van  allerlei 
rang,  de  paus,  de  kardinalen  en  het  volk,  in  processie  heen 
om    openlijke  dankgebeden  voor  deze  gelukkige  gebeurtenis 
uit    te    storten.     De    vreugde    was    groot  langs  het  geheele 
strand    der  Middelandsche  zee,    welks  bewoners  zooveel   van 
de    verwoestingen  der  Turken  te  lijden  hadden  gehad.     De 
naam  van  la  Valette  was  op  ieders  tong,  als  van  den  waren 
kampvcchter  voor  het  Kruis.     Gekroonde  hoofden  wedijver- 
den   met    elkander   om    hem    eer    ter    bewijzen  en  geluk  te 
wenschen.     De    koning    van    Spanje    zond  hem  een  zwaard 
en    een     dolk    ten    geschenke,    welker    gouden    grepen  met 
diamanten  versierd  waren.    De  gezant,  die  hem  dit  in  tegen- 
woordigheid der  vergaderde  ridders  overhandigde,    deed  dit 
vergezeld  gaan  van  eene  hoogdravende  lofrede  op  la  Valette 
zelven,  dien  hij  den  grootsten  veldheer  zijner  eeuw  noemde , 
terwijl    hij    hem    verzocht    om  voortdurend  zijn  zwaard  ter 
verdediging  des  Christendoms  aan  te  wenden.  Pius  de  Vijfde 
zond  hem  een  kardinaalshoed,  wat,  met  het  oog  op  de  waar- 
digheid van  grootmeester,  al  een  zonderling  eerbewijs  was. 
LiT  Valette  weigerde  dit  echter,   op  grond  dat  zijne  pligten 
als  kardinaal  verschillen  zouden  van  hetgeen  hem  als  hoofd 
van    de   orde    was    opgedragen.     Sommigen    schreven    zijne 
weigering    aan   zedigheid  toe;    anderen,    met  waarschijnlijk 
meer    reden,    aan  zijn'  onwil  om  zijne  toenmalige  waardig- 
heid   te    compromitteeren    door  eene  ondergeschikte  betrek- 
king aan  te  nemen. 

^laar  la  A'alette  had  geen*  tijd  om  dien  te  verknoeijen 
met  ijdele  pligtplegingen  en  eerbewijzen.  Zijn  kleine  gebied 
lag  rondom  hem  in  puin,  en  zijne  voornaamste  gedachte 
was  nu  hoe  hij  alles  herstellen  zou.  Het  eerste  jaar^ia  de 
belegering  hadden  de  ridders  veel  reden  om  voor  een'  nieu- 
wen   inval    der  Muzelmannen    bevreesd    te  zijn,    en  Thilips 


427 

legde  ongev'ecr  15000  man  troepen  op  het  eiland  in  bezet- 
ting om  het  te  beschermen  *).  Maar  Soliman  keerde  zijne 
wapenen  g(3lukkig  tegen  een'  meer  nabij  wonenden  vijand, 
en  stierf  in  den  loop  van  het  volgende  jaar  terwijl  hij  oor- 
log tegen  Hongarije  voerde  -).  Zijn  opvolger  Selim  sloeg 
een'  anderen  weg  in  ter  voldoening  zijner  eerzucht.  Aldus 
van  zijne  vijanden  bevrijd  was  de  grootmeester  in  staat  om 
al  zijne  kraehten  aan  te  wenden  ter  lierbouwing  zijner  bouw- 
vallige hoofdstad,  en  om  het  eiland  in  beter  staat  van  ver- 
dediging ts  stellen  dan  het  ooit  te  voren  geweest  was.  Hij 
besloot  de;i  hoofdzetel  der  orde  over  te  brengen  naar  het 
hoogland  van  den  berg  Sccbcrras,  welke  de  beide  havens 
van  elkander  scheidt  en  hem  beiden  kon  beheerschen. 
Zijn  vlugge,  blik  onderscheidde  spoedig  de  voordeelen  dezer 
plaats,  hetwelk  sedert  volkomen  bewezen  werd.  Hier  besloot 
hij  zijne  loofdstad  te  bouwen,  die  met  vestingwerken  te 
omringen  en  terzelfder  tijd  die  van  St.  Elmo  uit  te  breiden 
en  te  versterken. 

Maar  zijne  schatkist  was  uitgeput.  Hij  stelde  een  plan 
voor  zijne  verbeteringen  op,  hetwelk  hij  aan  verschillende 
Europeesch'3  vorsten  zond,  hunne  medewerking  verzocht, 
en  bij  hen  allen  er  op  aandrong  om  Malta  te  onderhouden 
als  het  belangrijkste  bolwerk  tegen  de  ongeloovigen.  Zijn 
plan  vond  algemeen  bijval.  De  meeste  vorsten  beantwoord- 
den zijne  liennisgeving  door  milde  geschenken  ,  en  daaronder 
was  zelfs  de  Pransche  koning,  niettegenstaande  zijne  vriend- 
schappelijke betrekking  jegens  den  sultan.  Bij  deze  fond- 
sen voegde;i  de  ridders  datgene  wat  ieder  door  eigen  invloed 
verkrijgen  kon.  Deze  som  werd  verder  nog  vermeerderd 
door    de    opbrengst    van    prijsschcpen,    welke    de  Malteezer 


1)  Behalve 

zoekers  tliene 

^j  Ycrtot 
Malta  verlüi 
te  Konstanti 
iii  brand  wc 
teld  had,  we 
waarvan  de 
hetgeen  wij 


deze  Spaansclic  magt,  nam  eene  bende  Franschc  geluk- 
t  onder  la  Valette  en  bleef  eenigen  tijd  op  Malta, 
verhaalt  ons  dat  de  voorgenomen  logt  van  Soliman  tegen 
iderd  werd  door  de  verwoesting  van  het  groote  arsenaal 
iiopcl,  hetwelk  door  een  geheim  zendeling  van  la  Valette 
rd  gestoken.  Wij  zouden  liever  willen  dat  de  abt  ver- 
Ike  zijne  bronnen  waren  voor  deze  vreemde  geschiedenis, 
waarschijnlijkheid  voistrcKt  niet  bevestigd  wordt,  door 
rau  het  karakter  tles  crooThiCCbter-s  weten. 


Il 


i28 

kruissers  in  de  haven  opbragten  en  die  ccne  onuitputtelijke 
bron  van  inkomsten  uitmaakten. 

Toen  er  aldus  geld  voorhanden  was,  ging  het  werk  snel 
voort.  Den  SS^teQ  Maart  1566,  legde  de  grootmeester  in 
zijn  feestgewaad  en  in  tegenwoordigheid  van  een'  grooten 
toeloop  van  ridders  en  stedelingen,  den  eersten  steen  voor 
de  nieuwe  hoofdstad.  Zijn  wapen  was  er  op  gegraveerd, 
en  een  Latijnsch  opschrift  vermeldde  den  naam  van  Valeita, 
welken  de  stad  ter  eere  van  den  stichter  dragen  zou*).  Er 
werden  meer  dan  8000  menschcii  voor  dit  werk  gebezigd, 
en  eene  bul  van  Pius  den  Vijfde  beval  dat  hun  werk  op 
feestdagen  niet  zou  gestaakt  worden,  liet  scheen  als  Chris- 
tenpligt  beschouwd  te  worden  om  aan  de  herstelling  van 
Malta  te  werken.  La  Valette  had  in  persoon  het  opper- 
toezigt  over  het  werk  2).  Men  zag  hem  altijd  tusschen  het 
werkvolk.  Daar  nam  hij  zijn'  maaltijd,  behandelde  staats- 
zaken met  zijn    raad  en  verleende  zelfs  gehoor  aan  vreemde 

i'czanton. 

Te  midden  dezer  vredelievende  bezigheden ,  waren  er  ecii- 
ter  ccni'^e  omstandif^heden  welke  la  Valette's  aandacht  ver- 
t'ischtcn  en  de  rust  zeer  verstoorden.  Eene  \\\\  deze  was 
het  onuere:celde  t'edra:'  van  eenii^en  der  jongere  ridders. 
Eene  andere  was  een  twist,  waarin  hij  met  den  paus  ge- 
wikkeld   werd,    die    op    den    gewonen    aanmatigenden    toon 


')  liet  was  de  gewoonte  bij  de  Malteezer  btedcn,  dat  zij  naar 
JSpaauKli  CU  Italiaanseli  gebruik  kcnmerken^lc  bijnamen  droegen.  La 
Valclte  gaf  der  nieuwe  hoofdstad  den  titel  vau  Lmlllu.ia,  ^ule  zeer 
nederige,"  daarmede  te  kennen  gevende  dat  nederigheid  ccne  der 
grootste  deugden  was  van  de  orde  van  St.  Jan. 

^)  Uc  bouwkunst ige  stijl  der  nieuwe  hoofdstad  schijnt  cenigzins 
naar  dien  van  llhodus  gevormd  te  zijn,  hoewel  hij,  volgens  lord 
Carlislc  van  sierlijker  en  weelderiger  aard  was  dan  lier  model.  »lk 
schetste  veel  van  de  krijgskundige  geljouvren  van  llhodus ,  die  nu 
eens  ernstig  en  stemmig,  dan  weder  zeer  uitvoerig  bewerkt,  en  met 
velerhande  loofwerk  versierd  zijn;  zij  staan  tot  elkander  in  dezellde 
verhouding  als  de  kapel  van  Hendrik  Vill  tot  een  gedeelte  van  de 
kathedraal  te  Dnrham."  Ziet  \\^\.  dianj  in  TurlcUh  oud  Crak  WitL, , 
bl.  2Ü0.  De  i)esehrijving  van  Malta  is  niet  het  uiin.-^t  auuliekLcini-^ 
gedeelte  van  dit  bevallige  werk  ,  welks  waarde  nog  vcrmLcrdeiJ  vvordt 
door  de  aantcckcuiugen  vuu  Feltou. 


420 

van  liet  Vatikaan  zich  de  toewijziiii,^  had  aangematigd  van 
zekere  posten  ,  welke  tot  de  orde  behoorden. 

Deze  onaangename  zaken  drukten  zeer  op  den  geest  van 
den  grootmeester,  en  hij  zocht  zich  dikwijls  afleiding  te 
bezorgen  door  de  uitspanning  van  de  jagt,  waarvan  hij  bij- 
zonder veel  hield.  Terwijl  hij  eens  daarmede  op  een'  heetea 
Julijdag  bezig  was,  werd  hij  door  een'  zonnestraal  getrofien. 
Hij  werd  onmiddelijk  naar  il  Borgo  gebragt.  Hij  kreeg 
de  koorts,  en  het  werd  spoedig  duidelijk  dat  zijn  door  on- 
uitstaanbare vermoeijenissen  en  wederwaardigheden  uitgeput 
gestel,  spoedig  bezwijken  zou.  A^uor  dat  hij  stierf,  riep 
hij  sommige  ridders,  aan  wie  het  bestuur  der  zaken  voor- 
namelijk was  opgedragen,  rondom  zijn  bed  te  zamen,  en 
gaf  hun  zijn'  raad  ten  opzigte  van  de  beste  wijze  om  zijne 
plannen  ter.  uitvoer  te  brengen.  Voornamelijk  drukte  hij 
hun  op  het  hart  om  een'  geest  van  eensgezindheid  onder 
elkander  te  bewaren,  zoo  zij  de  orde  wederom  tot  haar' 
vroegeren  voorspoed  en  grootheid  vcrhcÜen  wilden.  Bij  zijn' 
uitersten  wil,  verklaarde  hij  zijne  slaven  vrij,  die  ongeveer 
vijftig  in  getal  waren,  en  liij  verkreeg  de  toestemming 
zijner  broeders  om  eene  som  geld  te  mogen  wegschen- 
ken aan  eene  kapel,  welke  hij  te  Valetta  gebouwd  had 
om  zijne  overwinning  op  de  ongeloovigen  te  herdenken. 
Zij  was  toc£:ewijd  aan  de  Heilige  Maagd,  en  in  deze  kapel 
begeerde  hij  begraven  te  worden.  Toen  hij  deze  schikkin- 
gen gemaak:  had,  blies  hij  den  21^^^^  Augustus  1568  den 
laatsten  aden  uit. 

De  bevel  3n  van  den  stervenden  la  Valette  werden  door 
zijne  broeders  naauwkeurig  opgevolgd.  De  kist  met  zijn 
lijk  werd  ar.n  boord  van  het  admiraalschip  gebragt,  hetwelk, 
met  vier  anJerc  schepen,  welke  het  zouden  geleiden,  met 
zwart  bedekt  was.  Daarop  bevonden  zich  de  huisgenooten 
en  dienaren  van  den  overledene  en  de  leden  der  orde.  Men 
had  de  door  hem  in  den  strijd  op  de  Muzelmannen  ver- 
overde vaaniiels  aan  de  achterstevens  der  schepen  gehangen , 
en  sleepte  die  door  het  water.  Toen  de  schepen  aan  land 
kwamen  ,  nam  de  optogt  zijn'  weg  door  de  straten  der  in 
hare    geboorte  zijnde  stad,   waar  lici  geraas  van  den  arbeid 


!M 


il 


I 

& 


430 

nu  verstomd  was,  naar  de  kapel  van  Onze  Lieve  Vrouwe  der 
overwinning.  De  lijkmis  werd  daar  met  groote  plegtigheid 
gevierd,  en  het  lijk 'van  den  held  werd  in  het  graf  ueêrge- 
faten,  te  midden  van  de  tranen  der  menigte,  welke  van  alle 
zijden  van  het  eiland  te  zamengestroomd  was  om  aan  zijne 
nai?edachtenis  eene  droeve  hulde  en  eerbied  te  bewijzen. 

De  reiziger,  die  nu  Malta  bezoekt,  vindt  er  niets  belang- 
wekkender''dan  de  statige  kathedraal  van  Valetta,  welke 
noi,'  rijk  is  in  geschiedkundige  herinneringen  en  kunstvoort- 
bre'ngselen,  van  welke  zelfs  de  Fransche  plunderzucht  het 
niet ''beroofd  heeft.  Wanneer  men  in  de  onderaardsche  ge- 
welven afdaalt  en  door  die  kelders  heen  wandelt,  dan  ziet 
men  de  nis  waar  la  Valette's  lijk  nog  rust,  omringd  door 
de  dappere  ridders,  die  aan  zijne  zijde  voor  het  geloof  stre- 
den. En  waarlijk  men  kon  geene  betere  rustplaats  voor 
hem  uitvinden,  dan  midden  in  de  edele  hoofdstad,  welke 
men    zeggen    kan    dat    zijn    vernuft  te  voorschijn  geroepen 

heeft  »)- 

De  ridders  gingen  over  het  geheel  voort  om  getrouw  te 
blijven  aan  de  stellingen  van  la  Valette  en  de  grondbegin- 
selen hunner  orde.  Gedurende  meer  dan  twee  eeuwen  na 
zijn'  dood  was  hun  zwaard  voortdurend  tegen  de  ongcloo- 
vigen  opgeheven.  Hunne  galeijen  keerden  nog  immer  naar 
de°  haven  terug  bevracht  met  den  buit  der  barbaren.  Zij 
namen  nog  steeds  in  magt  en  rijkdom  toe  ,  en  terwijl  de 
rijken  rondom  hen  verrezen  en  ineenzonken,  bleef  deze 
kleine  broederschap  van  krijgshaftige  monniken,  na  verloop 
van  meer  dan  zeven  eeuwen  na  hunne  instelling,  altijd  af- 
zonderlijk en  onafhankelijk  bestaan. 

In  hunne  uitgebreide  jaarboeken  was  er  geene  gebeurtenis, 


1)  Men  vindt  cene  belangrijke  beschrijving  van  deze  katlicdraal  , 
die  zeer  juist  de  Wesiminsterabdij  van  Malta  genoemd  wordt ,  m 
Bigelow's  reizen  door  biciliü  en  Malta  (bl.  1'Jl)  ,  een  werk  vol  ge- 
leerdheid, waarom  de  schrijver  zich  aanzienlijker  plaats  doet  toeken- 
nen daii  een  eenvoudig  toerist ,  in  hetwelk  hij  ecu  beknopt  overzigt 
geeft  van  de  hulpmiddelen  der  door  hem  bezochte  lauden,  cu  ecu 
scherp  oordeel  velt  over  hunnen  toemaligen  toestand  ,  welken  hij  oi- 
schrandere  wijze  met  dieu  vau  vroeger  tijd  vergelijk'. 


431 

welke  zij  mser  in  cere  hielden,  dan  de  verdediging  van 
Malta  door  la  Valette.  Tot  het  laatste  toe  werd  de  8^^^^ 
September,  de  geboortedag  der  Heilige  Maagd,  door  hen 
als  hun  schi)onste  feestdag  gevierd.  Dien  dag  gingen  al 
de  ridders  er  de  bewoners  der  hoofdstad  in  plegtigen  optogt 
met  den  grootmeester  aan  het  lioofd  naar  de  kerk  van 
St.  Jan.  Een  ridder  die  met  een  helm  en  maliënkolder 
van  vroeger  tijd  bedekt  was  droeg  de  zegevierende  stand- 
aard der  ord3.  Een  paadje,  die  naast  hem  liep,  droeg  het 
kostbare  zwaird  en  den  dolk,  welke  Philips  de  Tweede  ge- 
schonken had.  Wanneer  de  optogt  in  de  kerk  was  ge- 
komen, en  de  standaard  voor  liet  altaar  werd  neergelegd, 
werd  zulks  door  trompetgeschal  en  kanongebulder  van  het 
slot  aangekondigd.  De  dienst  werd  verrigt  door  den  prior 
van  St.  Jai.,  en  terwijl  het  Evangelie  gelezen  werd  hield 
de  grootmeester  zijn  ontbloot  zwaard  in  de  hoogte,  ten 
teeken  dat  de  ridders  altijd  bereid  waren  om  voor  het  Kruis 
te  strijden.  Als  de  plegtigheid  was  afgeloopen  werd  een 
schoon  afbesldsel  van  la  Valette  aan  het  volk  vertoond, 
en  de  broeders  beschouwden  met  een  gevoel  van  eerbied 
zijne    majestueuse  trekken,   als  die  van   den  redder  hunner 

orde'). 

]\Iaar  dtt  alles  is  veranderd.  In  plaats  dat  de  Christenen 
tegen  de  Turken  verbonden  zijn,  vereenigen  zij  zich  nu 
om  hen  te  verdedigen.  Er  worden  niet  langer  kruistogten 
tc^en  de  ongeloovigen  gehouden.  De  riddereeuwen  zijn 
voorbij.  Hit  doel  waarmede  de  hospitaalridders  werden 
inrresteld  heeft  sints  lang  opgehouden  te  bestaan ;  en  het  was 
natuurlijk  dat  de  instelling,  welke  niet  langer  noodig  was, 
moest  uitsterven.  De  ridders,  die  den  ondergang  hunner 
orde  overleeiden,  werden  ballingen  in  vreemde  landen.  Hun 


*)  Boisgclin,  A//cicnt  nrd  M'>deru  M^lia ,  1,  bl.  35.  De  goede 
ridder  verhaalt  met  zclfbeliagen  de  b^jz-ouJcrhcden  cencr  plegtigheid, 
waaraan    hij    c  ikwijls  zelf  deelgenomen  luul.     Hei  riep  in  zijn  geheu- 


gen de  roemvolic  dagen  der  orde  teruir,   welke  hij  uit  grond  van  zijn 

lat  eens  iu  haren  o'jr>pnnkeliikcn  luister  zoude  hersteld 


liart  hoopte, 
wofiicu. 


i32 


eiland  is  in  handen  van  den  vreemdeling  overgegaan,  en 
de  Engelsche  vlag  waait  nu  van  de  wallen  waarop  eens  de 
banier  van  St  Jan  wapperde  *). 


1)  De  laatste  grootmeester  der  orde  op  Malta  was  Ferdinaud  vou 
llompesch,  die  tegen  een  jaargeld  van  300,000  francs,  op  10  Junij 
179S  van  Malta,  en  van  zijne  waardigheid  afstand  deed.  Den 
IGJen  December  179S  liet  Paul  I  van  Rusland  zich  als  grootmeester 
kiezen,  doch  met  veel  tegenstand  der  Europeesche  mogendliedeu.  De 
keurvorst  van  Beijereu  hief  21  Februari]  1709  de  orde  in  zijne  staten 
geheel  op;  in  1810  geschiedde  zulks  in  Pruissen,  waar  in  IS  12  eene 
Protestantsche  orde  van  St.  Jan  er  voor  in  de  plaats  kwam.  Er  bleven 
den  rondzwervenden  ridders  nu  nog  slechts  een  paar  prioraten  in 
Bohemen  en  Rusland  over;  de  pausen  stelden  na  Pauls  dood  telkens 
Italianen  tot  grootmeesters  aan,  die  eerst  te  Caiania  op  Sicilië  hun' 
zetel  hadden,  en  later  in  1^26  ,  te  Eerrara  gingen  wonen.  Sedert 
eenigen  tijd  wordt  de  orde  van  St.  Jan  van  Jeruzalem,  welke  sedert 
1831  haren  zetel  te  Rome  heeft,  weder  als  souvereine  orde  erkend 
door  Oostenrijk,  Parma  en  Modeua  ,  in  welke  staten  gcvolmagtigden 
wonen.  Toen  de  vorsten  der  beide  laatste  landen  de  vlugt  namen 
naar  Oostenrijk,  gingen  de  gcvolmagtigden  naar  Rome  terug.  Zij 
bevat  tegenwoordig  vier  groot-prioraten  te  Rome,  in  de  Oostcnrijk- 

5che  bezittingen  in  Italië,  op  Sicilië  en  in  Bohème. 

Verx, 


-*-=--^tJti:>ie'S- ■ 


/ 


i 


COLUMBIA  UNIVERSITY 


0032205600 


>^ -^m ' <«' '^*.A*dL*jA.'.^ ^^f^f-^*M.'''*^^éLTm^ jla  .Mr:;^.'.*.-.^.  1^ ^  ■&'*•  > ' ak''»  éA.*'^.'  1»'^^*^" 


J»,-«^ir.  «r/^tvr-  V-. 


,  t ,  ►,.*  *.*,  .^,  •:»*-■.  • ' 


».*.«.   ^i-»-  te.  è    »•'%.•.  «k  »■  V  r  *   r  ^^  »*  *».  t^  •  •■  «r  «r  *.  *M 


*?Ï!f 


tJt:«: 


**»<«.'■" 


.->:*:«i«.^ 


>;  «•:  «•;  ♦■•.  *■_  i;  •■:  *:••:».:>'*«•«-:  »-:*■'  ►■'♦«."*: 


fe:^:*:%*r*:N';«>:<^>;>:«:*;*:»:^: 


i»SS^V*^* 


i^*r%v»%%%%*;v 


mmmmmr^ym 


...  .  »  t  ,.  t. 


♦-  V  »•■  f 


V   »    »  •   •    ♦••■•>    ••  *    » 


<•   >    t,.  •- 

• « . » ,  I   I 

V   »      <      . 

♦•■   1      i      • 

•   «    •    < 

«Ml      < 


if  W    w.  i  . 

r-  t    t 


.te.».».». *-«.»■    t«»    ».    te    »>   •   •>   te 


i^; 


'>?^< 


IVj^ 


;.%'»^",%*-»''.* 


..♦^«^' 


.^^V^^Vi^: 


,fl'V:^ 


«  •••  -^  A  a-  k  •<*  ( 'A  9 1 }  •*  M*  *  «^  *i  ■••»  * »  'f  **  «J  i »  ^-T 


i; 

wm 

^ 

.>1 

-^ 

Hl»-«>'«^l^ 

i 

y 

r 

-«*■'*•  «i 

1 

t 

M 

1 

%»-••■•• 

È 

i 

»•  t<  V»-.' 

•IJ.  V)    !.• 

C-41   M-, 

k— IJ   k,t    • 

l»  ir»  f-- 

•  >-  fc-  Wi  «»»•*».■•  I;^*'-  f»-    K.    i   .-ti-j/.  ,  , 


.■yi"'y;< 


•  <  '-.^  .:t » ••  j»  <■ 


f.  C4  V»  l> 

t.  «.<-►»   T 

r  *>  ««  w 

•-♦■»■«<  t» 


•  1 1.  ♦•« 


Ki'iiXi 


(I  »i  r4  1^1 
)/  ^-  H  Hl 


rn  M*4.*«i 


•'^ïl^ï^. 


■te'-<y*Krv'i?^^'^^i^:r^:;^Vei?^^ 


f" 


3 


Ö46.04 


1 

(Hnlumbta  Hninprattu 
Cthrani 

i^pitni  EmtnöstDu  ahrnnas 

BORN    1835-DIED   1903 

* 

FOR   THIRTY   YEARS    CHtEF    TRANSLATOR 

DEPARTMENT  OF   STATE,   WASHINGTON,   D.   C. 

LOVER    OF    LANGUAGES    AND    LITERATURE 

HIS    LIBRARY    WAS    GIVEN    AS    A    MEMORIAL 

BY    HIS    SON    WILLIAM    S.    THOMAS,     M.  D. 

TO    COLUMBIA    UNIVERSITY 

A.    O.    1905 


i 


I 

1 


[ 


GESCHIEDENIS  DER  REGERING 


V  A  .N 


PHILIPS  DEN  TWEEDE. 


t 


Druk  van  Js..  TER  GUNISTE  cSr  Co.  t,~   Destnf.- 


^ 


U 


GESCHIEDENIS  DEE  EEGEKING 


\'  A  > 


PHILIPS  DEN  TWEEDE 


r/ 


„  A?y. 


^  ^  't- 


BOOIl 


WILLIi^M    H.    PRESCOTT 


UIT    HF.T    LNGKLSCH    VF.KTAAl  i) 


DOOR 


Dr.  W.  J.    A.  HÜBERTS, 

met  eene  voorrede  van  den  Hoogieeraar  W.  G.  BBILL  en 
eene  levensschets  van  den  schrijver. 


DERDE    dei:  L. 


---  v^w'vVu''w'"u'wVv"v'V-w- 


Z  U  ï  P  II  E  N, 
J.    A.    WILLEMS  EN. 

1    S   G   2. 


^\ 


%,  l 


HOOVn-TUK   VI. 


DON     C  A  R  L  O  S. 


Zi/'/ie  oj)voc^-'i?ifj  en  zijn  kiiralder.  —  (icvaarlijke  ziekte.  — 
Ihiileuspo'lg  gedrag.  —  (jccueh-;s  ointrent  hem.  —  Zijne 
hetreklcliig  met  de  Vtauiirtg^m.  —  Vlan  om  te  vingten,  — 
Onzinnig  gedrag.  —    Geca/ijO/LuChii/ig. 


15  6  7,    1  5  O  §• 

Na  eene  langdurige  afwezigheid  moeten  wij  nu  naar 
Spanje  terug-keeren  waar  gebeurtenissen  plaats  hadden  ge- 
had van  het  lioo;2:ste  belani,^  voor  liet  toekomstige  lot  der 
monarchie,  '^^en  tijde  dat  de  tragische  gebeurtenissen,  welke 
in  het  vorige  boek  besclireven  ziin,  in  de  Nederlanden  voor- 
vielen,  hadden  er  in  het  paleis  van  den  vorst  zelven  andere 
niet  minder  tragische  plaats,  indien  wij  ten  minste  de  ge- 
ruchten moeien  gelooven,  welke  ondtr  het  volk  in  omloop 
waren.  Ik  meen  den  dood  van  Don  Carlos,  prins  van 
Asturië  en  dien  van  Isabella  van  Yalois,  Piiilips'  jonge  en 
schoone  gemalin.  De  betrekking  waarin  beiden  tot  elkander 
stonden,  hun  ontijdige  dood,  en  het  geheimzinnige  waarin 
deze  gewikkeld  was,  komen  met  het  sombere,  weinig  angst- 
vallige karakter  van  Piiilips  te  zamen  om  de  vreesselijkste 
verdenking  3mtrent  de  oorzaak  van  hun'  dood  te  koes- 
teren. De  raadselachtige  nevel  waarmede  het  voorval  reeds 
in  dien  tijd  bedekt  was  is  door  de  onderzoekingen  van 
latere  kronijkschrijvers  nog  niet  weggevaagd.  Daarom  is 
het  eene  onuitputtelijke  bron  van  verdichting  geweest  tot 
dat  men  zelf;?  gedacht  heeft  dat  liet  van  het  gebied  der  ge- 
schiedenis geheel  op  dat  van  het  romantische  was  overge- 
gaan, liet  werd  vooral  geschikt  bevonden  voor  treurspelen ; 
en  de  dramalisclie  lettcrkuiide  van  Europa  bevat  meer  dan 
UI.  1 


891497 


tru  meesterstuk  van  de  haiiJ  van  vcrnuftui ,  die  de  ikfde 
en  de  ongelukken  van  Carlos  en  Isabella  met  sombere  kleu- 
ren schilderden  ^). 

De  tijd  om  zulk  eene  duistere  en  ini^-ewikkelde  zaak  iv 
bespreken  is  nog  niet  gekomen,  daar  de  Spaanscho  areiiie- 
ven  zelfs  voor  inlandsche  geleerden  ijverzuchtig  zijn  alje- 
sloten.  Doch  nu  gelukkig  een  vrijzinniger  stelsel  de  over- 
hand hed't  verkregen  en  er  toegang  verleend  is  tot  de  som- 
bere bc wa.rp klutsen  van  de  geheimen  der  Spaansche  vorsten  , 
schijnt  de  lijd  te  komen  om  deze  gelieunzinnige  geschiede- 
nis te  onderzoeken.  En  indien  ik  er  niet  op  roemen  kan 
dat  ik  m  ^taat  ben  om  den  twijtel  oj)  te  heffen,  die  deze 
zaak  zoolang  heeft  aangekleefd,  kan  ik  mij  ten  minste 
vleijen  dat  ik  met  de  ter  mijner  beschikking  staande  mid- 
delen den  lezer  een  beter  gezigtspunt  kan  aanbieden,  dan 
tot  no2  toe  het  ^eval  was,  om  het  geheel  te  overzien  en 
zijne  eigene  besluiten  daaruit  te   trekken. 

Don  Carlos  was  den  8^^'^'^  Julij  1515  geboren.  Zijne 
moeder,  Maria  van  Portugal,  die  toen  slechts  achttien  jaar 
was,  stierf  weinige  da-en  nadat  zij  haar  ongelukkig  knul 
ter  wereld  had  gebragt.  \m  zijne  geboorte  af  dus  beroofd 
van  de  waakzame  zorg  zijner  moeder,  ondervond  hij  bijna 
even  weinig  liefde  van  zijiT  vader,  want  Philips  was, 
tot  dat  Carlos  veertien  jaar  oud  was,  den  meesten  tijd 
of    in    de    Nederlanden    of    in    Engeland.       De    zorg    voor 


*)  Alficri,  Schihcr,  eu  iii  onze  dagen  Lord  Jl.Iiu  IliiiSt'll  ,  hebben 
ieder,  volgens  huinie  eiiiHi.e  op\  .'ittiiiu' ,  hel  dichterhjkc  van  ile  u'e- 
schiedenis  hunnen  hmdpi'UooU  ii  \  oorgestrid.  De  K:vbiil!t;ansehe  treur- 
spcldichtcr  Alontalvan,  touiit  in  /.ijn»;  v.iór  het  midden  der  i7de  eeuw 
i^cschreven  stuk  r.incip''  Ih  it  ( urb:^  meer  achting  voor  geschiedkun- 
diiie  naauwkeurigheid,  en  vo.ir  dmi  goeden  naam  \an  LsabcUa,  door 
haar'  naam  op  geenerk'i  wijze  ie  vermenucu  met  de  lotgevaUen  van 
den  prhrs  van  Asturie. 

Prescolt  kende  niet  het  trcur^pcd  »(kn  dood  van  Karcl,  kroonprins 

van    Sp.anje,"    van    onzen    landgenoot  S.   Iperusz.   Wiselius  te  vinden 

in    hel    5de    deel    zijner    xnicngel-    en  tooneelpoczij."     Daarin  wordt 

karel  voorgesteld  als  een  held,    verliefd  op  zijne  stiefmoeder  en  door 

haar  weder  bemind.     Hij  eindiuM   met  het  drinkeen  van  den  giftbeker, 

waartoe  Phdipb  hem  veroordeelde. 

N'i.ui . 


3 


het  kind  werd  den  meesten  tijd  toevertrouwd  aan  Philips' 
zuster,  de  landvoogdes  Johanna,  eene  uttmaintende  vrouw, 
maar  die,  waarschijnlijk  door  het  zwakke  gestel  vau  Carlos 
daartoe  verleid  den  knaap  te  veel  toegevendheid  bewees, 
daar  zij  meer  cp  zijne  ligchamelijke  gezondheid  dan  op  de 
vorming  van  zjn  karakter  lette.  In  onze  ligtgeloovigheid 
aan  de  wonderen,  welke  eene  opvoeding  vordert ,  gebeurt  het 
somwijlen  dat  wij  de  ouders  of  ^<i\\  onderwijzer  beschul- 
digen van  de  gebreken,  die  men  redelijker  wijze  moest  toe- 
schrijven aan  het  zwakke  u'estel   van   het   kind. 

Toen  Carlos  ouder  werd  ,  verliouwde  Piiilips  de  zorg  voor 
zijne  opvoeding  toe  aan  llonorcito  Juan,  een  ambtenaar  van 
's  keizers  hofhoudins:.  Het  \\as  een  uroot  i^-elcerde,  eneven 
vroom  als  geleerd,  want  toen  \x\]  spoedig  daarna  de  taak 
van  's  prinsen  onderwijzer  op  zich  nam,  omhelsde  hij  den 
geestelijken  stand.  De  briefwisseling  van  llonorato  Juan 
met  Philips,  die  toen  in  Vlaanderen  was,  doet  ons  zien  hoe 
Carlos  op  zijn  elfde  of  twaalfde  j;'u^U'  ontwikkeld  was.  De 
tevredenheid,  welke  de  koning-  in  zijne  eerste  brieven  te 
kennen  geeft,  vermindert  als  wij  verder  komen,  en  hij  drukt 
eenen  bezorgden  tw^ijfel  uit  als  liii  van  den  onderwijzer  on- 
welkome berigtcn  ontvangt-  over  de  onverschilligheid  van 
den   leerliiiGf  voer  zijne  studiën  '). 

In  het  jaar  155()  bragt  Karel  de  Vijfde  op  zijne  reis 
naar  het  klooster  te  Yuste,  eenigen  tijd  te  Yalladolid  door. 
Daar  zag  hij  ;'>ijn'  kleinzoon  en  lel  te  naauwkeurig  op  den 
knaap,  den  toekomstigen  erfgenaam  van  het  uitgestrekte  ge- 
bied, hetwelk  hij  zoo  kort  geleden  eer^t  had  afgestaan.  Ilij 
vertelde  Carlos  van  zijne  veldtouten  en  hoe  hij  te  Inns- 
brück  gevlu'gt  was,  waar  hij  ter  naauwernood  de  handen 
zijner  vijanden  ontkwam.  Carlos,  die  begeerig  toeluisterde, 
viel  zijn'  grootvider  in  de  reden  en  ri(p  uit:  //ik  zou  nooit 
gevlugt  zijnl"  Karel  trachtte  de  noo  Izakelijkheid  van  het 
geval  uit  te  leg^gen,  maar  de  knaap  liield  halsstarrig  vol, 
dat  hij  nimmer  gevlugt  zou  zijn,  waardoor  hij  den  keizer 
vermaakte    en    \errukte,    daar    deze    liierin  liet  vuur  zijner 


')  Deze  briefwisschng  is  gedrukt  in  een  Ijeiangrijk  doch  zeer  zeld- 
zaam boekje,  hetwelk  tot  titel  voul  Elor/io&  dr  Pn;?  J/o??crato  Juan, 
Valencia  K)5'J. 

1^ 


4 

(M'^rnc  JMicrd  tcruir  vond  '  )•  Eclitcr  w.,.-  KurI  met  biiiul 
voor  (Ic  gebreken  van  zijir  kkin/oon,  voor  het  eiLreiiziniiig, 
trotse')  -edr.i''  hetwelk  to.'  te  .-'■:ir;V«i)  wa-  aiii  te  veel 
loe  eveiidheid  van  de  zijde  z  jiier  due'itvr,  di  laiidvoogdet>. 
llij  berispte  Carlo>  wegens  zipi  gebrek  aan  eerbied  je^eius 
zijne  tunte,  en  hij  zeidc  ronduit  aan  deze  laatste,  dat,  in- 
dien zi!  dt'n  knaap  beter  bestrafte,  de  natie  reden  ZüU  heb- 
bi  n   üti:   haar   daarvoor   te   danken. 

Naoat  i\c   keizer  naar   lu  t   klooster   vertruhkeii   was,   bleil' 


zijn  u'^'»-5t ,  die,  zooals  wij  ge/ien  iiebben ,  iveii  steiK  aan 
allo  zaken  van  opt  nba  v  belang  Imiten  het  klooster  bleef 
vasthouden,  steeds  bij  zijn  kKinzoon.  den  erfgenaam  van 
zijn'  naam  en  sch(i)ter.  Te  Siinaneas  wordt  de  briefuiss- 
liiii,'  nog  bewaard,  wcike  hij  voortzette  met  Pon  (ïarcia  de 
Tülcdo,  een'  broeder  van  den  hertog  van  Alva,  die  de  be- 
trekkiig  van  a?/o,  of  gouverneur  van  den  prins  bekleeude. 
In  een'  van  de  brieven  van  dien  ambtenaar,  van  1557, 
toen  Carlos  twaalf  jaar  oud  was,  vinelen  wij  eene  korte 
opcrave  van  's  prinsen  tijdsvcrdeeling ,  welke  ccnigzins  merk- 
waardig is,  omdat  zij  de  schets  cencr  koninklijke  opvoedir.g 
in  die  dagen  geeft. 

Carle)s  stond  's  morgens  v(j(jr  zeven  uur  op  en  had  onge- 
veer half  acht  ontbeten,  en  ele  mis  gehoord.  Dan  ging  h.ij 
aan  zijne  studie-n,  hetwe'lk  hij  tejt  het  uur  van  het  middag- 
maal voortzette.  Kr  wordt  niet  vermeld  welke  die  studiën 
waren.  Een  schrijver  uit  dien  tijel  zegt  onder  anderen  elat 
hij  Ciee  ro'.s  t/','  (jjfi''i'/s  las,  om  zijiie  hart^togten  des  te  beter 
t(i  leeren  beteugelen.  Hij  at  om  elf  uur;  dan  vermaakte 
hij  zi(di  met  zijne  makkers  door  met  de  werpschijf  of  op 
het  biljart  te  spelen,  of  met  schermen  en  somtijds  met  rijden. 
(^in  half  drie  gebruikte  hij  een  ligt  maal;  waarna  hij  hoorde 
voorlezen,  of,  indien   het   weil.'r   schoon  was,  door  het   veld 


')  Kort  te  voren  had  Kare^l  er  e'vcüorns  irvD  it  veTi!i,",ak  in.  uTvon- 
den  da'  Carlos ,  toen  hij  lK)oriK'  il;it  (h'  zomi ,  dirii  Maria  van  Euirc- 
Ir.nd  trr  wereld  brengen  zon,  de  Nr-lLThuulcu  moot  erven,  iu  toorn 
uitb.Tr>1i(-  en  uitriep  elat  hij  liever  oorlf-ir  v,-il,!(>  \oercn.  llij  schreef 
zelfs  een'  brief  aan  zijn'  groot  vader  te  jrrii^sii  uia  hcni  toch  eene 
wapennistintr  over  te  zender:.  .V''/W"/-/>^  7-  h'  Ilr,,!  A'clemi'i  ih  !u 
/ns'.ri.:  VU.   ?03. 


<♦ 


ï 


5 


liep.  's  Avonds  gebruikte  hij  wedder  wn  maal  en,  wanneer 
hij  om  half  Jieg;en  zijne  rozenkruiis  iiael  afgebeden,  ging  hij 
naar  bed,  waar  hij,  zooals  zijn  gouverneur  zegt,  tot 's  mor- 
gens toe  in  eei  s  doorsliep.  Het  was  zekerlijk  slechts  eene 
voorloopige  opvoeding,  waarbij  men  meer  acht  scheen  te 
slaan  op  de  eischen  des  ligchaams,  dan  op  die  van  het  ver- 
stand, en  even  geregeld  als  hed  monnikenleven  van  zijne 
grootvader  te  "^'uste.  Echter  blijft  Don  Garcia  niet  in  ge- 
breke om  zijne  ontevredenheid  te  kennen  te  geven  over  het 
gebrek  aan  bek.ngstelling  van  zijn'  leerling,  niet  slechts  in 
zijne  studiën,  naar  zelfs  in  het  schermen,  batonneeren,  en 
andere  mannelijke  oefeninge'ii,  welke  in  die  dagen  voor  de 
opvoeding  van  een  rielder  zoo  noodzakelijk  waren.  Hij 
merkt  te  gel  ij  <  er  tijd  ele  eerste  ker.teekenen  op  van  die 
galachtigheid ,  nclke  's  prinsen  gestel  reeds  bedreigde  en  het 
in  latere  jaren  zoo  sterk  ondermijnde. 

Tn  een'  anderen  brief  schrijft  'Don  Garcia  dat  het  goed 
zou  zijn  als  de  keizer  aan  Don  Carlos  toestond  om  hem  te 
Yuste  te  bezo':ken,  vertrouwende  dat  het  gezag  van  zijn' 
grootvader  datgene  volmaken  zon ,  waarin  hij  zelf  in  ge- 
breke had  moeten  blijven.  Maar  eüt  schrijven  werd  waar- 
schijnlijk door  den  koninklijken  kluizenaar  niet  "-unsti^ 
opgenomen,  daar  hij  waarschijnlijk  er  niet  op  gesteld  was 
om  zich  zelven  te  kwellen  door  zu'.k  een  lasti  >•  lid  ziiner 
familie  te  ont^•angcn.  De  dood  des  keizers ,  welke  kort 
daarna  plaats  l.ad  ,  spaarde  hem  de  ellende  van  getuige  te 
zijn   van  de  nocidlottige  loo])baan  zijns   kleinzoons. 

De  verslagen  der  Yenetiaansche  gezanten,  die  kostbare 
stukken,  welke  2  0ovele  leerzame  oimierkin^^en  bevatten  omtrent, 
openbare  en  hu:sselijke  belangen,  zinspelen  van  tijd  tot  tijd 
op  den  prins.  Hunne  aantcekeningen  z;;n  geenszins  vleijend. 
Zij  beschrijven  Carlos  als  een  onvcrscliillig,  rusteloos  karak- 
ter, woest  en  zelfs  wreed  in  zijne  geaardheid  ^),  en  zoo  trotscli 
dat  hij  weigerde  om  cencn  geruimen  tijd  blootshoofd  te 
staan    m    tegenn'oordighcid    van    den    keizer    of  zijn'  vader. 


»)  Zoo  wreed,  volgens  ccn  liofnraaljr.  dat  Badoaro  opving,  dai 
wonnccr  men  hem  hazen  of  ander  wild  braut  ^  Idj  zich  nu  en  dan 
vermaakte  om  het   ieveiid  te  *j;-aiLi:I 


i 


6 

Echter  woiül  deze  nnvc  bciiildtiin-  ctiugziiis  gewijzi^ul  door 
andere  trekken,  want  hij  was  edelmoedig,  ofschoon  tot  ver- 
kwisting toe,  daar  hij  zijne  ko<thaarheJea  en  juweelen,  en 
zelfs  zijne  kleederen  weggaf,  ais  liij  geen  geld  had.  Hij 
had  een  onbevreesd  gemoed,  met  sterke  neiging  voor  eene 
krijgskundige  loopbaan.  Hij  was  alles  behalve  beuzelachtig 
in  zij:i'  smaak,  daar  hij  het  grappen  maken  verachtte,  en  zelfs 
zoovele  schooiie  freze^-den  uitte  dat  zijn  gouverneur  ze  ver- 
zamelde.  Dit  portret  va)i  een  jongen  van  naauwelijks  veer- 
tien jaar  schijnt  zeer  overdreven  te  zijn  zoowel  ten  goede,  als 
ten  kwade,  zooals  de  portretten  van  vorsten  meestal  zijn  ^). 

EiUer  niLK'-  mm  den  stuat  van  's  ])rinsen  gezondheid  wel 
naauwkeurig  vermelden  ter  verschooning  zijner  gebreken  of 
ten  minste  van  zijne  zwakheid  van  karakter.  Want  het  galach- 
ïiu'e  van  zijn  ce^tel  begon  zieh  reeds  in  den  vorm  van  tus- 
sciieiir^o/ende  koorts  te  virtounen,  welke  hetn  voor  het  overige 
van  ::iin  leveii  bijhhef  Oi.der  ih'ze  onderdrukkende  onge- 
bteldi.iil,  daalden  zijiu'  geestvermogens,  zijn  ligchaam  ver- 
zv\..>kte  en  zijne  krae'.ilen  verminderden  ztju  dat  men  vreemde 
dat   1  ij   den   mannel ijken   lev'^iid   niet   bereiken  zou. 

Tn  het  be-in  van  15()ii  kwam  Jsabella  van  Frankrijk 
naar    Kastilië    en  werd  (.ui   2'"'^'  IVbruarij  met  Tiiilips  ver- 


*)  i".cu  Hiidi'i-  rn.lt:eiiC)('t  -iir(>('kl  oek  van  Je  ie  vroeo;  oiitwikkcule 
taieiiirn  van  dm  kiia;e|) ,  lütwclk  bleek  uil  zijne  bijhiuic  i;-czci:-i!eii. 
CoriKru,  /,/•'    ^plidirio  de  Mrduilas  in  ('lutro's  hi-Auna  de  /oy  f',-oO\>fa/nt-s 


In  ecu  \vei-kj(.'  van  Manlius  (Fraukl'orl  a,  m ,  l.VJh  T.'.'unoii  t  om- 
rniiniu/d  cdlciiirnfu  > .c  l,  rimnilji's  Mrlnnchti  ,'!■'<  u'ctileld,  komt  het  vol- 
Lrrndc  gezegde  van  dcw  utoüU'U  llervorincr  \o()r:  )  Ik  lioor  van  den 
kk'in/.o'jii  van  kei/ei'  Karid  \'  zulke  wonderbare  zaken  vcrlialcn,  dat 
ik  üverluigd  ben,  dat  er  nog  eenina'il  iels  groots  uit  hem  wordcu 
i[\\.  Zi'U  <:(^-ternte  is  vmo  u.\\\\^\\<z  als  liet  ^leehls  ziin  kan,  A\  ie 
w,il  wat  eicd  nu*  l\ar(l  VI  voorheeft 'r  Mi^.-ehien  zal  hij  de  rnagt 
lier  T'irkt  u  aan  het  wai. kelen  hrehgeu  of  iei>  dergtüjks  Ijewcrk.'ilel- 
!ic\'n/'  Miaiiius  Laat  hieroi)  uo_-  \er^c!;(uicne  voorbeelden  van  's  prui- 
?e!i  eT-,  I  MOediirheid  \oigen,  z'jodat  hieriii!  L'enoeü'zaani  tjlijkt  dat  de 
goeie  hocdaniuheJen  van  Cari'is  ,  uuiu'elijk  wel  waf  Ie  wijd  uitgc- 
nirteu  ,  tut  /i '.!>  in  D'ulschiand  versrreid  wa.ren  ,  en  de  croede  Mc- 
lanehlon  aan  hcai  iu  z.jue  verbecuUUL:  reed>  de  kei/.crskroon  zag  over- 
c-.-M\\  Vrin. 


>* 


/> 


bonden,  l^ij  de  voorloopige  vredesvoorwaarden  van  het  ver- 
drag van  Cateau-Cambresis,  was  hare  hand  aan  Don  Carlos 
toeirewezen,  maar  toen  Maria  Tudor  voor  de  bekrachtiging 
van  het  verdrag  overleed,  werd  de  naam  van  den  vader  in 
plaats  van  dien  des  zoons  gesteld  en  de  koninklijke  maagd 
aan  Philips  verloofd. 

De  Imwelijksplegtigheid  geschiedde  te  Toledo  met  groote 
pracht.  Carkis  was  er  bij  tegenwoordig,  en  toen  hij  de 
schoone  bruic.  zag,  is  het  niet  onwaarschijnlijk  dat  zich 
een  gevoel  van  wrok  met  dat  van  droefheid  vermengde,  toen 
hij  dacht  aan  de  weinige  omstanden  ,  welke  men  gemaakt 
had  om  hare  hand  in  phiats  van  aan  hem,  aan  zijn' 
vader  te  schei  ken.  Maar  wij  kunnen  slechts  moeijelijk  ge- 
looven  dat  Isabella  iets  van  dat  teederc  gevoel  gekoesterd 
heeft,  hetwelk  historicsehe  romanschrijvers  haar  voor  een' 
knaap  van  veertien  jaar  liebben  toegeschreven,  en  die  daar- 
enboven zoo  weinig  aantrekkelijks  had  om  hem  in  hare 
oogen  aan  te  bevelen. 

Den  22^^^"  dcrzelfde  maand  werd  Don  Carlos  door  de 
Cortes  van  Kastilië  plegtig  als  erfgenaam  der  kroon  erkend*). 
j^ij  deze  gelegenheid  waren  de  verschillende  leden  der 
koninklijke  familie  tegenwoordi<>- ,  even  als  de  aanzienlijkste 
edelen  en  de  vertegenwoordigers  der  gemeenten.  De  prins 
reed  bij  den  optogt  op  een  wit  paard,  dat  prachtig  opge- 
tuigd was,  terwijl  zijne  van  juweelen  schitterende  kleediug 
een  treurig  kontrast  vormde  met  het  bleeke  en  ziekelijke 
uiterlijk  van  hem,  die  haar  droeg.  Hij  vervulde  zijne  rol 
bij  de  plegtigheid  met  waardigheiil  en  gevoel.  ïoen  zijne 
tante,  Johaniia,  en  zijn  oom,  Don  Juan  van  Oostenrijk, 
na  het  afle£fj?on  van  den  eed,  volgens  de  g-ewoonte,  wilden 
nederknielen  om  zijne  hand  te  kussen,  wilde  hij  dit  niet 
toestaan,  maar  hief  hen  wilwillend  op.  en  omhelsde  hen. 
Dooli  toen  ce  hertog  van  Alva  onachtzaam  deze  laatste 
daad   van  oncerdanigheid  verzuimde,    ontving  de  prins  hem 

1)  Helficrich  beweert  in  z-jn'  ihv,i  Carlos  von  Sperden  (Rauniers' 
IIiAor.  Taschenot'idi  1S59)  dat  deze  piegtiglieid  ecu  door  Philips  uit- 
gedacht middel  was,  om  de  pii  te  vergulden,  welke  hij  hem  weinige 
dagen  Ie  vore  i  door  z'.jn  luiwehjk  tie  '  Uabelia  van  Frankrijk  liad 
hiten  :5!ikken.  "^  i-rei. 


8 

zoo  küL'l,  dut  de  fieic  edflwan,  door  deze  wijze  van  hande- 
len bestraft,  zijne  dwaling  bemerkte  en   het  nederig  erkende. 

In  de  lierfbt  van  het  volgende  jaar  ging  Carlos,  in  de 
^ioop  van  zijne  gezondheid  door  luehtsverandering  te  verbe- 
tcren  naar  Alcala  de  llenares,  beroemd  wegens  de  door  den 
grooten  Ximenes  ge^iliehte  akadcmie.  Hij  had  iwce  knapen 
als  zijne  makkers  bij  zich,  die  beiden  bestemd  waren  om 
emc  belangrijke  rol  in  de  geseliiedenis  van  die  tijden  te 
?])elcn.  ])e  een  v\as  Piiilij)s'  bastaardbroeder  Don  Juan  van 
Oostenrijk,  de  luid  van  Lepanto,  de  ander  was  's  prinsen 
neef,  Alexander  l'arncse,  zoon  van  Margaretha  van  Parma, 
die  nu  eene  op\oeding  kreeg,  welke  hem  eens  tot  den  groot- 
sten veldluer  van  zijn'  tijd  maken  zou.  De  drie  knapen 
waren  ongeveer  van  denzelf'deii  leeftijd;  maar  in  talentenen 
u.tcj'lijk  vorindui  ooin  en  nuf  een  (  vin  sterk  kontrast  met 
hunnen  koninklijken  bloedverwant  als  in  de  schitterende  for- 
tuin ,   die   hen   wachtte  '). 

Carlos  was  nog  niet  vele  inaandLU  te  Alcala  geweest, 
toen  hem  een  ongeval  oveikani,  dat  de  verderfelijkste 
gevolgen  had  Eens  oj)  eiii'  avond  in  April  löGZ 
ging  hij  een'  traj»  af,  dcL\\  een  misstap,  en  viel  met  het 
hoold  naar  beneden  van  vijf  of  zes  traj)pen  af  ie(ren  cene 
deur  aan  liet  einde  van  den  gang.  Hij  werd  bewusteloos 
opgenomen,  en  iii  zijne  kamer  gebragt,  waar  de  gencesheeren 
oogenbükkel'jk  bij  hem  geroepen  en  de  noodige  middelen 
aang(!wend  werden.  Eer.^t  scheen  het  slechts  een  irewonc 
buil  aan  liet  hoofd  te  zijn  en  de  voorschriften  van  de  u:c- 
neeslueren  hadden  het  gewensehte  gevolg.  Maar  weid  ia 
werden  de  kenteekenen  onrustbarender.  11  ii  krccir  de  koorts  . 
en  een  aanval  van  rofjs:  zijn  hoofd  zwol  oiitzaL^£ieli)k  op, 
hij  werd  gtiieel  blind  en  hnrop  voli^-de  iiüioofdio-hoicl.  '\u 
het    c!at   lIc  t^ehede!   L^kiuu^d   was.      De  liifartsen  des 


Dlce 


';  Sti:,.!;!  j,,  i  n  In  luic  vcrpelijkini:  van  clo  diio  joügclinecii ,  deu 
VMOi-ra!:i:  aan  Dmi  Ji.an  \;in  ( )o;tei;i  i;-!..  Ziji  i'inircl  \an  Caiho  i:, 
e\Lnni;u  NlcijtnJ  voor  /iinc  pu^oon,  al^.  Noor  /,ai  k'.raktiT:  ).Kurel 
was,  bcluilvc  da!  hij  ccnc  Irdijko  kleur  van  -.laat  ui  haar  had,  vol 
ula);•c•^(a;,  waai  hij  laul  c.n'  houj(  n  n-aouiha'  en  t- n  zijner  arnicu  was 
Inn-cr  i.an  >k  audu-  ui  ziju  \\ul>1  in  on^iuinii/  karakter  ^rtrckle  hem 
niet  minder  tot  oucer." 


è 


^ 


9 

konings  vverdeu  er  bij  geroepen,  eii  uu  eene  onstuimige  i)C- 
raadslaging,  waarin  de  geneesheeren  .  zooals  gewoonlijk  ,  over 
de  aan  te  wenden  middelen  verschilden,  werd  er  besloten 
om  den  lijder  te  trepanecren.  De  operatie  werd  zorgvuldig 
velbra^t,  een  g-edeelte  van  het  scliedelbeeu  werd  wesrgeno- 
men,  maar  men  kreeg  geenc   verligting  *). 

Onderwijl  ^e^spreidde  zich  de  grootste  droefheid  overliet 
laud,  in  het  vooruitzigt  van  den  veinioedelijken  erfgenaam 
der  kroon  te  verliezen.  Overal  werden  er  processiën  naar 
de  kerken  gehouden,  g(  beden  uitgeschreven,  pelgrimstogten 
beloofd,  en  d}  bijgeloovige  menigte  geesselde  zich  onmede- 
doogcnd ,  daar  men  door  zelfkastijding  hoopte  dat  de  Hemel 
zijne    gramschap    van    het  land   zou  ai'wenden..      Doch  niets 

hielp  ^). 

Wij  hebben  een  verhaal  van  dit  geval  uit  de  pen  van 
Dr.  Olivarcs,  's  prinsen  lijfarts.  Sommige  middelen  w^aren 
van  eene  soort,  welke  vreemd  genoeg  zonden  schijnen,  als 
zij  in  onze  dagen  door  een  genee^kundig  dagblad  werden 
medegedeeld.  Toen  alle  pogingen  van  de  bekwaamste  ge- 
neesheeren miijlukt  waren,  en  de  zalf  van  een  Moorsch  arts, 
die  onder  het  volk  groottii  naam  had,  zonder  gevolg  over 
het  liuchaam  gewreven  was,  wiid  er  besloten  om  een  oji- 
middelijk  beroep  op  den  llemel  te  doen.  In  het  klooster 
van  Jezus  Maria  lagen  de  beenderen  van  een'  heiligen  Eran- 
ciskaan,  1'ra;^  Dicgo,  die  ongeveer  eene  eeuw  te  voren, 
onder  de  regering  vau  Hendrik  den  Vierde,  in  den  reuk  van 
heiliadicid  'bestorven  was.  Koninu;  rinlins  en  zijn  hof  j^ingeu 
in  plegtige  processie  naar  de  kerk  ,  cii  in  hunne  tegenwoordig- 
heid, werden  de  vermolmde  beemlereii  van  den  goeden  pater , 
die,   zooals  men  verhaalt,    nog  eeneii  lekkeren  geur  hadden , 


Ij  Volgens  (iiiibcrt  ,  den  fransehen  gczani  ,  liad  Karel  een  licfdes- 
avoniuur  locn  lij  dien  val  deed,  daar  hn  di:/A'ïi  donkeren  trap  afging 
om  de  jonge  doiditer  van  den  portier  in  tu-n  tuin  op  Ie  zoeken.  Von 
Jlaumer  IG»'  ?;/ii',  ]  7i'  JaJirhciiiltvt ,    i.  ij:.    11'.'. 

-y  In  de  Cn'-i'es[iuntluitce  <h.:  l'lnlij>}(  LI  komen  ook  verscbeidenc 
malen  berigten  voor  omtrent  Npn-inscn  nczondhcid.  liet  eerste  in 
ccn'  brief  van  ]\targarctlia  aan  iicn  koning  van  ü  t  Junij  1502,  waar- 
nit  blijkt  dat  de  koning  haar  kurt  te  veren  zijne  hcrstcüing  gemeld 
had,  Granvellc  vertelt  dcnzeit'dui  dag  aan  l'hilip-  diit  er  processiën 
:jehcuden  en  c;ex'd(U  crcdaan  /'ai.  \  lui. 


10 

uit  lil  i'jzci'L'ii  ki^t  irenoimn  en  in  de  kamer  van  den  pfiiis 
^L!(bra-t.  Zij  werden  op  zijn  bed  gcle^nl  ;  en  het  stnk  doek , 
i!at  den  .^cliedel  van  den  doode  bevatte,  werd  op  Carlos' 
voorliüufd  gelegd.  Gelukkig  voorkwam  de  ijlhoofaige  toe- 
stand \an  den  lijder  den  schok,  welke  anders  aan  zijne 
ziiir.en  zou  toe^a'brairt  zijn.  DienzeiTden  nacht  verscheen 
de  monnik  aan  Carlos  in  den  droom,  liij  was  in  zijne  Fran- 
ei>kaner  ])ij  gt-wikkeld,  met  een'  groenen  gordil  om  zijn 
middel  en  een  rieten  kruis  in  de  hand;  en  hij  bad  hem 
zachtzinnig  "om  goeden  moed  te  houden,  want  dat  hij  ge- 
v>i^  a-enezen  zou.''  Van  dien  ti.jd  af  begon  de  lijder,  zoo 
als  de  geneesheer  verhaalt,  spoedig  te  herstellen.  J)e  koorts 
l:ie]d  op,  het  hoofd  kreeg  weder  zijne  gewone  grootte,  en 
};ii  kon  weder  uit  ziine  ool-mmi  zien.  Toen  er  iets  minder 
dan  {\\\'c  maantlen  vuloopen  waren  na  den  ilag  van  het 
ongeluk  was  Carlos,  die  getlurcnde  zijne  ziekte  eene  ver- 
wonderlijke zachtnioediglieid  getoond  had,  weder  in  staat 
om  naar  de  aangrenzende  vertrekken  te  gaan  en  zijnen 
vader  te  omlielzen,  die,  gedurende  het  hachelijkstc  tijdsti[) 
\a;i  7i|iis  zoons  ziekte,  zjii  verblijt  te  Aleala  gehouden ,  en 
dl  i.atuuiliike  bezor '(üiei.l  van  een  vader  in  zulk  een  uiterste 
£'(.tooi:d    had. 

De  Verdienste  der  kuur  werd  natuurlijk  aan  Frav  Dic^'o 
ti)(  Lï'eïC.ireven  ').  lieii  lx  hoorlijk  voor  eelit  verklaarel  ver- 
l;a:ti    \v(  rd   naar    Kome   L-'ezonden,   en   de   heiliu'e  man    ^"enoot 


',  Kr  vca->c!i!Jiit  een  ander  niei1e.Hii:rer  osn  de  ü'enczin,[r  met  de 'occii- 
(ieieii  v;ui  Frny  Die.'r)  Ie  bef  w  i-^cn.  [)][  \va>  Oii/.e  Vrouwe  \a!i 
At':e'!;a,  d{'  he>e!ierrelieil:u'e  vaii  Mailiil,  uiia"  heell  door  lMiilii)>  II 
ih  (Ie  t;rootste  ei'r  '_'(  hoiulen  ,  a  u:>*ii!i  i.->  na  lu-t  >k(.'let  van  tien  litali- 
iiOA  iiioiinik  in  ('arlus'  kaïner  \vi  rd  L:cl)rn'.:i.  Daar  zulkr,  <:rc?chiedde 
iia  a'  .ie  l'jter  In'jiaalJ  In '_on  te  lielinn.  :-e!iiinl  er  voor  de  kronijk- 
'-e!M';i\  ers  i.jrt  ile  n.in^te  relt^n  te  l)i>!,ian  om  vc;l  ie  liuudi^n,  /.oo  a'.- 
zij  !rii-^a;uri,u  l.il;;'.eii  i'e.rn,  diA  (h\/.r  \  rouwe  \au  Atucha  eenit:'  uu  1 
aa!i  ilr  jrrncziiiïi  had.  Zii  1  IVraila,  /,'/  ^f>"/Jh>  <fr  MalrvJ ,  Yalhu'iulid 
j'''"l,  lii.  i-M.  l)i;  veiH'CMüU'  der  besel;erni!iia!i;:e  van  Madrid  duurt 
■/<'S>  nu  noi:  \or)rl.  l'.en  ckauijkad  meldde  onlauL's  uit  die  hoofiUtad 
dat  ile  koningin,  door  !;:;reu  dvnorlucdiiiireii  eclitL'cnool  en  de  priiuf.- 
\ari  .\N',i;ri,-  vci_'czti.l,  den  •?  h'^"  Maart  l^al  \\\  plep:tii:-en  o[)togt 
r...;e.'  ^!i  kerk  ijing,  om  het  beeld  mv'  Je  versierselcü  van  het  Gulden 
'  iii^  ic  voor^icü. 


% 


i 


11 

op    verzoek    van    Philips,    van  ^''xw   r.'aus  de  eer  van  heilig- 
verklaring.     De    aanspraak  van  den  nieuwen  heilige  op  die 
genezing^  wei'd  door  de  Kastiliaan^che  kronijkscdirijvers  van 
die    en  volgende  eeuwen  vol  vertrouwen  bevestigd.     Ik  heb 
er    geen  gevonden  die  stoutmoedig  genoeg  was  om  zulks  te 
betwisten^    cf  het  mogt   Dr.  Olivares  zelf  zijn,  die  natuur- 
liik  afirunslii-  op  zijne  ambtsbekwaanilicden  ,  voor  de  heilig- 
verklaring,  i'.ijne  overtuiging  te   kennen  gaf  dat  met  inacht- 
neming van   het  goede,   hetwelk  de  tusselienkomst  van  Fray 
Die<ro,     en    de    gebeden    der    vromen  bewerkt  hadden,    de 
herstellino-  van  den  prins  voornamelijk  aan  de  bekwaamheid 
zijner  ^enccsheeren  moest  worden    toegeschreven. 

'  I^laar  de    icrstelling  van  Carlos  schijnt  niet  zoo  volkomen 
geweest    te  zijn,    als  men  eerst  daeht.     Er  is  groote  reden 
van    te    veronderstellen    dat    de  slag  tegen  zijn  hoofd  hem 
eene    blijvende    kwetsing    zijjucr  hersenen  berokkende.     Ten 
minste    men  kan  zulks  alleidcn  uil   de  dwaze  buitensporig- 
heden   van    zijn    volgend    gedrag,     en    de    roekelooze  wijze 
waarop  hij   aan  zijne   driften  toigaf.    Toen  hij  in  1565  her- 
stelde van   een   van   die  aan.valk-n  v.m  vierdendaagsche  koorts, 
welke    hem    steeds    bijbleef,    narkte  Philips  met  een  zucht 
aan   den  fra  isclicn  gezant,    »St.   Suljnce,    op  /-dat  hij   hoopte 
dat  zijne  herhaalde  waarschuwingen    den   prins  voor  het  ver- 
volg zouden   terughouden   van   zine  gezondheid  op  zulk  eene 
verderfelijke    wijze    te    benadeeleii,"     Tslaar    de  ongelukkige 
junn-elini^  trok  even   weinig  voordeel   uit  deze  waarschuwin- 
n-en,    als  u't  zijne  eigene  ondervinding.     Personen,    die  te 
dien  tijde  aan  het  hof  verkeerden,  hebben  ons  eene  menigte 
voorbeelden    van  zijne  krankzinnigheid  medegedeeld,    welke 
te    Madrid    algemeene    ergernis  verwekten.     Brantome,    die 
er    in    15(j  t    was,    zegt    dat    Carlos    met  een  aantal  jonge 
edellieden    -an  dezelfde  losbandige    zeden  als  hij   zelf,    door 
de    straten  kruiste,    de  voorbijgangers  met  het  zwaard  aan- 
viel, de  vrciuwen  kuste,  en  zelfs  vrouwen  van  hoogen  rang 
met  de  schandelijkste  sclieldwoordeii  belecdigde. 

liet  was  de  gewoonte  bj  de  jonge  hovelingen  om  zeer 
wijde  laarz?n  te  dragen,  doch  Carlos  had  de  zijne  wijder 
laten  makci.  dan  gcwoonhjk.  on.  er  een  paar  kleine  pistolen 


I 


m 


12 

\c  \\vhvTi:(-]\.  Oin  ^K-chtc  prakf iikrii  tc^'Cii  te  iraari  be- 
val  IViilips  (lat  de  laarzen  van  zijn'  zoon  kleiner  zoudon 
ucmaakt  worden  ;  doeli  tO(>n  de  laarzenmaker  ze  in  het  palcis 
braut,  ^^af  Carlos  hem  in  eene  vhui:.'  van  woede,  een  pak 
slagen,  en  nadat  hij  de  laarzen  m  stukji^s  liail  laten  snijden 
en  o|stooven,  noodzaakte  hij  den  ongclukkigen  werkman 
om  die  onsmakelijke  frikassee  in  zijne  te^-enwoordigheid,  zoo 
goed  als  hij   kon,   op  te  slikken  •). 

l'ij  zekere  ireleizenheid  deed  liii  om  ecne  irerini^^e  aanleiding:, 
eenen  hevi^^en  uitval  tegen  zijn'  gouverneur,  Don  üarcia  de 
Toledo.  li;j  eeue  andere  wilde  hij  zijn'  kamerheer  Don 
Alonzo  de  Cordova  uit  het  venster  werpen.  J)eze  edellieden 
beklaagden  zich  hij  Pliilips  en  verzochten  hem  om  ontslagen 
te  worden  uit  eeue  dienst,  waar  zij  aan  bekedigingen  bloot 
waren  gesteld,  welke  zij  niet  kwalijk  mogten  nemen.  De 
koning  stemde  er  in  toe,  en  nam  hen  in  zijne  eigene  dienst , 
terwijl  hij  lluy  Gomez  de  Silva,  prins  van  Eboli,  zijn' gun- 
steling, als  gouverneur  over  Carlos   aanstelde. 

Maar  de  prins  eerbiedigde  niemand  Kardinaal  Espinosa , 
voorzitter  van  den  raad  van  Kastilie,  en  later  grootinquisi- 
teur vcrbandde  een  t^;oneelspelcr  met  name  Cisneros  uit  het 
})ahis,  waar  hij  dvn  nacht  had  doorgebragt  om  den  prius 
te  vennaken;  het  geschiedde  waarscliijnlijk  op  Philips' bevel. 
Maar  hoe  het  zijn  mogt  ,  toen  Carlos  den  kardinaal  ont- 
moittr,  greep  hij  hem  ruw  bij  de  keel,  en  riep,  met  de 
hand  aan  zijn"  dolk:  //Genuene  priester,  durft  gij  Cisneros 
verbieden  om  voor  inij  te  spelen?  ]ïi]  het  leven  miins 
vadir^,  ik  zal  u  dooden  !"'  De  bevende  priester  viel  op  züne 
kniii'ii  en  was  gelukkig  '^enoeg  om  de  handen  van  den  woe^ 
denden  prins  te  ontkomen.  Of  deze  ten  o|.zi_,te  van  den 
tooiieel-peler    eimhiijk    zijn'    zin   kreeg  wordt  niet   vermeld; 


,  ^'    ^^''   ^'"'^'     "'1  fr.a-cli  arcliitokt  ,    die  m  ilicu  tijJ  lu  liet    E^ku- 
^'^'^d    ;uMi    't    Mcik    was,    cU^ldc    aan    (kaï    gc.cLic.^clinjvcr  dr  Thoii 

^l'iniHii    -tuoeutc    male    om  hMteii-ewo^n  wijdc  laaizen  te  dra-en, 
met   lut   in  den  trkM    \enncide  d(,el.      De  ïiiou,   h,,ek   XLI. 

»Hij  ^af  Don  i'eJi-o  Manucl  een  k!.p,  en  int  den  werkman  d.  m 
klcme  stukjes  cl.ukte  hurzen  al.  la.out  opeten/^  l'abrera  /c/./.^ 
begundo  bock    \  11  .  e,    Ji 


'« 


13 

maar    de     stol    waaruit  grootiiKjnk-ira.rs  gemaakt  worden  is 
juitt  niet   van  een  inschikkelijke  so^at. 

Een  koddig?r  anekdote  wordt  ons  door  Nobili ,  den  Tos- 
kaanschen  gezant,  die  toen  aan  ]]et  hof  was,  medegedeeld. 
Toen  Carlos  2ens  2;eld£i-ebrek  iiad.  vroe^'  liii  een  kooiyaian 
Grimaldo  genaamd,  om  hem  eene  som  van  1500  dukaten  voor 
te  schieten.  ^-)e  geldschieter  sieindc  er  in  toe,  dankte  den 
])rins  voor  de  hem  bewezen  ^-uiist,  en  voegde  er  in  den 
gewonen  woorden  vloed  van  den  Kastiliaan  bij  dat  //al  wat 
hij  had  Ier  zijner  beschikking  was."  Carlos  nam  hem  bij 
zijn  woord,  en  vroeg  dadelijk  100,000  dukaten.  Te  ver- 
ircefs  verzeker  Ic  hem  de  arme  (jliiniahlo  ,  die  verbaasd  stond 
van  dit  verzoek,  dat  //liet  ziin  krediet  zou  te  gronde  rig- 
ten,  dat  wat  hij  i,^ezeii'd  liad  alleen  Ijeleefdheid  was."  Car- 
los  antwoordde  dat  //liij  geen  regt  liad  om  met  prinsen  in 
beleefdheden  te  wedijveren,  en  dat  indien  hij  binnen  vier- 
entwintiL^  uui  de  som  niet  tot  dm  laatsten  reaal  liet  be- 
talen,  hij  en  zijn  huisgezin  zich  er  over  zouden  berouwen,"  liet 
was  niet  dan  na  langdurige  onderhandeling  dat  lluy  Gomez 
er  in  slaagde  om  den  prins  over  te  lialen  van  met  de  mati- 
ger som  van  60,000  dukaten  te  vreden  te  zijn,  welke 
daarom  door  üen  onufclukki-i^en  koopman  werden  uitbetaald. 
Het  aldus  ge.voniicn  geld  \\erd,  volgens  Xobili  even  spoedig 
verteerd  als  het  ontvangen   was. 

Er  ziin  irelukkic:  eeniuc  lichtnunicn,  welke  door  de  scha- 
duw  heen  diingen,  waarniede  het  j)ortret  bedekt  is.  Tie- 
polo,  die  in  1567,  toen  Carlos  twee  en  twintig  jaar  oud 
was,  gezant  \an  Venetië  aan  het  liof  te  Madrid  was,  deelt 
ons  het  een  en  ander  aanu'aande  den  ])rins  mede.  Hij  erkent 
zijn  aanmatigmid  en  opbruisclund  karakter,  maar  prijst  zijne 
liefde  en  opiegtheid,  en  iets  wat  wij  naauwelijks  zouden 
verwachten,  ditw  ernst  waarmede  hij  zijne  gebeden  uitstortte. 
Hij  was  buitengewoon  weldadig,  en  zeide  altijd,  //wie  zou 
er  iets  geven,  als  vorsten  niets  gaven?"  Hij  was  schitte- 
rend in  zijne  levenswijze,  daar  hij  niet  alleen  zijne  diena- 
ren, maar  zelfs  die  des  konir.gs,  die  zeer  aan  hem  gehecht 
waren,  mild  beloonde.  Hij  bcgecide  zeer  om  deel  te  nemen 
aan  de  leiding'  der  staatszaken,  en   was  zeer  ontevreden  wan- 


14 

liC'cr    hij     door  zija'   vader  daarvan   werd   uitgesloten,     /.ooab 
ucwoDiiiijk   lu't  gev;d  schijnt  geweest   te   zijn  M. 

liet  strekt  gewis  den  prins  ter  cere,  dat  lii.j  diegenen, 
die  hem  het  meest  naderden  het  sterkste  gevoel  van  per- 
soon!'jke  gehechtheid  kon  inboezemen.  Oiuler  de/cn  uaren 
zi,ne  tante,  de  landvoogdes  Julianna,  en  de  koningin  Isa- 
bella,  tlie  hem  beschouvvend'.^  niet  eene  b-langstelling  ,  uelke 
door  aanverwantschap  gebillijkt  werd,  hem  gaarne  met  hare 
ei^-ene  zuster  ge'iuwd  zou  zien.  Zijne  tante  Maria  en  liaar 
echtgenoot  keizer  jlaximiliaan  halden  van  Don  Carlos , 
dien  zij  vroei*er  als  kind  uekend  hadden,  en  wiens  hand 
zi)  nu  voor  hunne  oudste  docliter  bestemd  wilden  zien  de 
aan::enaamste  herinnering.  Een  noLj;  eervoller  iretuiLï'enis 
wordt  '^c^^f(iWQ.i\  door  de  betrekking  waarin  hij  tot  zijn'  leer- 
meester, llonorato  Juan,  stond,  die  op  's  })rinsen  ver- 
zoek, tot  bisschop  van  (Jsma  verheven  werd.  Carlos  zou 
dien  goeden  man  gaarne  bi|  zich  gehouden  hebben,  doch 
hij  werd  in  zijn  bisdom  teruggehouden  en  de  brieven  die 
hem  nu  en  dan  door  zijn'  vorigen  leeiling  gezonden  werden, 
doen,  wat  men  er  ook,  wat  de  zamensteilni,;-  aani/aat,  van 
moge  denken,  eer  aan  's]jrinsen  hart.  //Mijn  beste  vriend 
liier  op  aarde,'*  schrijft  hij  vol  genegeidieid  aan  het  slot, 
//ik  za)  al  doen  wat  i^l]  be^-eeit.''  Onu'elukkio-  stierf  die 
goede  vriend  en  raadsman  in  1501.  In  zijn  testament  ver- 
zocht hij  Carlos  om  uit  zijne  goederen  voor  zich  zelven  iets 
uit  te  zoeken,  wat  hij  wilde  hebben.  Zelfs  -^-af  liii  liem 
volmagt  om  de  woorden  in  dit  stuk  te  veranderen ,  en  iedere 
andere  beschikking  omtrent  zijne  bezittingen  te  maken, 
welke  hij  dacht.  Het  was  een  bijzonder  bewijs  van  ver- 
trouwen van  den  erllater,  tenzij  wij  het  slechts  opvatten 
als  eene  Spaansche  beleefdheid,  welke  echter,  zooals  het 
geval    met    Crimaldo    bewijst,    wat   gevaarlijk   was  met  een 

*)  Grauvclie  teekeut  n\  eeu'  zijner  brievea  dezcu  trek  in  Carlos' 
A.'irakter  goedkeurend  op.  ).Soiiiiniu-cu  scheppen  vermaak  in  den 
i'i'ms,  anderen  wcèr  niet.  Ik  geluuf  dat  liij  ingcton-cn  is,  en  ircnei^'-d 
urn  zleli  bezigheid  te  verscliallcn ,  hetgeen  voor  dun  erfgenaam  van 
zulk  reu  \dtgi.trekt  gebied,  in  dv  huo-stc  mate  noodzakehik  is." 
\  Oh  Kaniiier,   li>  (,/,,/  17,    .l'jhrh'.rndfrt  1.   i^l     ] -N 


10 


zoo  letterlijk  opvatte 


persoon,    die    beleefdhcidsbetuigingui 

als  Carlos. 

L'it  dit  alles  kan  men  zien  dat  er  sporen  van  edelmoedige 
hoedanigheden  in  's  prinsen   karakter  aanwezig  waren,   welke 
onder    gelukkiger    opvoeding    goed    ontwikkeld   zouden  zijn. 
Maar    hij     stond    op    zulk    een   verheven  standpunt   dat  liet 
hem  aan  den  invloed  van  hovelingen   blootstelde,  die  zijnen 
hoo'^-moed   vle.den,    en  zijn  hart   bedurvcn  door  slecht  voor 
zijne  vermaken  te  zorgen.    Op  het  lioogc  standpunt,  hetwelk 
hij    innam,    waren    zelfs    de    kleinste  dwalingen   en  buiten- 
sporigheden voor  de  wereld  zigtbaar  en  het  doelwit  van  on- 
mededoorende    bcoordeeling.     Terwijl    hij    in    zijn    uiterlijk 
eenigzins  op    '.ijif  vader  geleek   verseinlde  hij   van  hem  zoo- 
wel   in   deugden   als  in  ondeugden,    zoodat  er  tusscheu  hen 
als    't    ware  een  slagboom   was  geplaatst.     Geen  van   beiden 
bei^reep  den  rnder;    en  de   vader  was  derhalve  van  de  mid- 
delen beroofd,   welke  hij   anders  kou  hebben  aangewend  om 
eenio-en    invloed  op  zijn'  zoon  uit  te  oefenen,     liet  losban- 
di'>-e  o-cdra£r  van  den  prins,  zijne  aanhoudende  inbreuken  op 
de  welvoegelijkheid,  of  om  duidelijker  te  spreken,  zijn  voort- 
durende    trottsering     van     het     fatsoen,     beleedigden     zijn' 
vader,  die  zoo  naauwgezet  was  m  het  inachtnemen  voor  zich 
zelven    van    ce    uiterlijkheden    iii    het    dagelijksche    leven. 
Mogelijk  beschouwde  hij   wel  met  smart  zulke  buitensporig- 
heden   van   Cirlos,-    doch  men  kan  er  gerust  aan  twijfelen, 
of  de  eervoller  begeerte  van  den  prins  om  zich  met  staats- 
zaken   te    beinoeijen    wel  naar  den  smaak  van  Philips  was, 
die  te  veel  aan  zijne  magt  gehecht  was  om  er  gewillig  iets 
van    af  te  staan,    behalve  aan  zijne  ministers  datgene,    wat 
volstrekt  noodzakelijk  was.    Ongelukkig  gaf  hem   het  gedrag 
van    zijn'    zoon    gegronde  reden   om  aan  zijne  bekwaamheid 
voor  het  staatsbestuur  te  wantrouwen. 

Aldus  door  zijn'  vader  gewanirouwd,  zoo  deze  üiet  geheel 
afkeerig  van  hem  was,  uitgesloten  van  eenige  deelname  aan 
de  behandeling  der  staatszaken,  zoowel  als  van  het  krijgs- 
mansleven,  hetwelk  meer  met  zijnen  aard  scheen  overeen 
te  komen,  omringd  door  Philips'  dienaren,  die  Carlos  met 
al  te  veel  reeen  beschouwde  als  spionnen,  gaf  de  ongeluk- 
kige   ionsclii  er    zich    over    aan   een   roekeloos  levensgedrag, 


16 

iictwfik     (V;:!     \r]\]<vi\]i:k    v^m'  7ijii    ::oi^r].     ^]<   voor   7nii 

kanktiT   \v:i>  ,    tt-t   (];it    iirt    volk.  Iiotwclk    ipat    blii.l^rlian  het 

vooMützii^-t    LH'koc'stord    ';;vl    wm  rcns  een   voi>t   to  hebben  , 


(1  u 


IC   ;mi 


Il   ir.iJdeii 


'Ji  hoTC])     W'  \<  , 


mi  ri'fb'rliikerwüzc   vrer>^ 


!i   tl    voi-.len   ointroTr  ziMic  bfk\va:itnl!ei'l  viu)r  de  reü'oriiu' . 

M.iar  t'T\vi|l  h:i  .'litbi-^  i;i  7']n  vaderl  nul  ceii  voor\ver|> 
van  wantrouwen  was,  n  lakte  buitenslands  meer  dan  een 
\orst  naar  eene  vcrbiiniti  nij  .-nel  dm  erfu'enaam  der  Spaan- 
sehe  monarcliie.  Katharina  de'  ALedici  zou  zich  L'-aarne  zijne 
liand  voor  emie  jjUü'Te  zuster  vaii  lsal)(dla  verztdcenl  heb- 
ben  ,  in  welk  plan  zij  door  de  koninirin  zeer  be^mnstiird 
werd.  Dit  gescliiedile  in  i."j(!5;  maar  Piiiiips  antwoordde 
op  zijne  gewone  talmende  wijze  slechts  :  //Zij  moesten 
daarover  een?  nadenken."  Hij  beschouwde  met  gunstiger 
oou'  de  voorstclh  n ,  waarop  de  keizer  en  de  keizerin  van 
Duitschland  warm  aandrongen  .  daar  deze  .  zooals  wij  o-e- 
zien  hebben,  noi;  eene  aanueiuime  herinnerinij  van  Carlos 
hadden  en  zijne  vereeniging  met  hunne  docliter  Anna  be- 
geerden. Die  prinses,  welke  een  jaar  jonger  was  dan  haar 
neef.  noemde  Spanje  haar  geboorteland,  dewijl  zij  daar  ge- 
durende ]\Iaximili;;ans  regentschap  geboren  was.  Maar  of- 
schoon beiden  den  huwbaren  leeftijd  bereikt  liadden ,  en 
Philips  zijne  toestemming  gaf  in  de  huwelijksvoorstellen , 
zette  het  gebrek  aan  vertrouwen  in  zijn'  zoon,  hem,  als  wij 
de  geschiedschrijvers  mogen  gidooven ,  aan  om  de  voltrek- 
king  van  het  huwelijk  uit  te  stellen  ').  Anna  beklom 
echter  later  den  troon  van  Kastilii-,  drxli  niet  als  de  vrouw 
van  (Carlos,  maar  van  riiilips,  na  den  dood  van  Isabella. 
'/oo  huwden  door  een  zonderling  noodlot,  de  beide  prin- 
l^essen,    die  voor  dvn   zoon  bestemd   waren,    met  den   vader. 

De  oproiTige  beweging  in  de  Xederlanden  was  te  dien 
tijde    de    groote  zaak,    welke  de  aandacht   der  Spanjaarden 

Vi  De  fiTinsclic  gezant  St.  ï^uliiicc  deelt  mede  dat  ('ailos  eens  met 
'Ic  kf  i.iiiL'iu  op  een'  met  stieren  bc>pannen  wu!:rn  rijdende,  btil  voor 
/.ich  /at  te  kijken,  toen  l:^al)elul  l'.em  vroeg,  waar  hij  met  zijne  irc- 
li.nliiin  was?  )^Meer  dan  tweeliomler.l  mijlen  van  hier,"  antwoordde 
'ir  pri;i>.  >•■  I\n  waar  i^  dat  tlan  /.(nj  ver':"  vroeg  de  konniL'in  weder. 
:)lk  ilenk  aon  mijne  niclit"  wa-  ('ar'/,)-'  ant\voorii  ,  waailjij  liij  zonder 
twijfel  ihu'ldf  on   Anna  van  OoMeniiik.    met    v  ie   hii   hnwen  zon. 

N  i:i;t. 


]7 


^ 


tot  zich  trok;  en  men  zegt  dat  Tjivos  daar  levendig  belang 
in    stelde.      Voli^ens    Antonio     Perez  stelden  de  Ylamin^en, 
die  toen  aan  liet  hof  waren,  den  prins  bepaald  voor  om  zich 
aan  het  hoofd  van  den  opstand  te  plaatsen  ').  Strada  spreekt 
van    Bergen  en  Montigny,     die   toen  te  ^ladrid  waren,    als 
het    kanaal   waarlangs    Carlos    zich    verbond    om    de    zaken 
in    dat    onrustige    land  te  schikken.     Dat  iemand  van    zijn 
opvliegend    ge:5tel    medelijden    gehad     heeft    met    een    volk, 
dat    zoo    dapper    voor     zijne    vrijheden  streed,    is  niet   on- 
waarschijnlijk;   ook    is    het    niet    onnatuurlijk  dat  iemand, 
voor    wien    //denken    en    ppreken    hetzelfde    was"    zich  over 
dat    punt  met  meer  vrijheid   dan  ingcto^^euhcid  uitliet.     En 
welligt  is  het  eene  zinspeling  daarop  geweest  dat  zijn  almoe^ 
zenier  Suarez   in  een'  brief  zonder  dagteekening ,  den  prins 
verzocht    om   //zijne  gevaarlijke  plannen   te  laten  varen,    als 
eene    begooche  ing    van  den   duivel,     welke  iiiet  missen  kan 
of   zij    moet    cngeluk    over    hem    zilven  en  onrust  over  de 
monarchie  brengen  !''  ^)   De  brief  eindigt  met  eene  vermanim?  , 
waarin   de  goede  dokter  bij   den  prins  aandringt  op  de  nood- 
zakelijkheid van  kinderlijke  gehoorzaamheid,  terwijl  hij  daarbij 


*)  Raumer  harlt  een'  nog  in  hs.  zijn  Jen  brief  vau  Antouio  Perez 
aan  den  raadsbec  du  Vaire  aan,  welke  in  de  koninklijke  bibliotheek 
te  Parijs  berust.  Eene  zinsnede  uit  een"  ijrief  aan  Carlos  van  zijn 
almoezenier  Dr.  Hernan  Suarez  de  Tokikj,  wordt  verklaard  ais  zin- 
spelende op  zijn'  omgang  met  de  V^laanische  afgevaardigden,  «üok 
spijt  het  inij,  di.t  het  niet  goed  bleek  te  ziju  dat  uwe  hoogheid  met 
de  itrocuradores  (;:aakwaarnemers  voor  \  laaudereu  [?])  gesproken  heeft , 
zooals  zij  zeggen  dat  gij  gedaan  hebt;  ik  weet  echter  niet  of  het  ge- 
schied is,  maar  wel  dat  het  past  dat  de  mcnschen  veelal  hun  eigen 
zaken  doen  volgens  tegenstrijdige  raadgevingen,  opdat  de  behendigsten 
zelfs  nooit  op  zi(  h  zclven  alleen  vertrouwen."  De  brief,  die  zonder 
dagteekening  is,  wordt  in  de  boekerij  vau  het  aartsbisdom  Toledo 
gevonden. 

-)  De  innige  hclrekking  ,  welke  er  tusïcheu  Suarez  en  Carlos  be- 
stond, maakte  c  at  men  hem  verdacht  ten  onzigte  zijner  oprcgtheid 
of  regtzinnigheid  (men  verhaalt  niet  welke  van  beit'en),  die  hem  het 
leven  zou  kunnen  gekost  hebben,  zoo  dez  ■  ij:icf ,  welken  rnen  tusschcn 
de    papieren  van   :len  prins  na  diens  iluüd   vond  geen  genoegzaam  be- 


wijs   voor  des  dokters  onschuld  grv»ce^',   w 
li'.hru'  rh'  T-'hLu\',  hs. 
lil. 


"n. 


o  j  Af. :'(' dynes  c.   ïa 


'i 


I 


18 


eene    menigte  voorbeelden  uit  de  gewijde  en  ongewijde  ge- 
scltiedenis  aanhaalt,  van  het  droevig  uiteinde  van  hen,   die 

f/oddeloos    den    raad    hunner    ouders    in  den  wind  geslagen 

o 

hadden. 

]\Iaar  ofschoon  het  waar  is  dat  deze  veronderstelling  veel 
verklaart  wat  in  Carlos'  volgende  gescliiedenis  raadselachtig 
is,  zoo  moet  ik  bekennen  dat  ik  daarvan  ^eem  bevestiging 
gevonden  heb  in  de  brieven  van  lien,  die  in  de  Nederlan- 
den het  bestuur  der  zaken  in  liaihlen  hadden,  noch  in  de 
beschuldigingen  h^^en  .Afontigny  ingebragt,  waarbij  ,  zooals 
men  Mji  veronderstellen  kan,  eene  poging  om  den  vermoe- 
delijken  erfgenaam  te  verleiden  als  do  snoodste  misdaad  zou 
beschouwd  zijn.  Dat  Carlos  daarenboven  zich  beschouwde  als 
de  geschiktste  persoon,  aan  wien  men  de  zending  naar  de 
x\ederlanden  kon  opdragen,  blijkt  duidelijk  uit  zijne  be- 
handelinij  van  Al  va,  toen  die  edelman  tot  bevelhebber  des 
Ic'^ers  benoemd  was. 

Toen  de  hertog  bij  die  gelegeidieid  hem  voor  zijn  vertrek 
zijne  opwacliting  kwam  maken,  zeide  de  prins  driftig  :  //Gij 
zult  niet  naar  Vlaanderen  gaan,  ik  wil  zelf  gaan."  Aiva 
traclitte  hem  tot  bedaren  te  brengen,  door  te  zeggen  dat 
het  eene  te  gevaarlijke  zending  was  voor  den  erfgenaam  des 
troons;  dat  hij  ging  om  de  onlusten  in  het  land  te  stillen, 
en  er  's  konings  komst  voorbereiden,  wanneer  de  prins  zijnen 
vadc'i  kon  vergezellen,  als  ten  minste  zijne  tegenwoordigheid 
in  Kastilië  gemist  kon  worden.  Maar  deze  verklaring  diende 
slechts  om  Carlos  nog  driftiger  te  maken ;  en  zijn'  dolk 
trekkende,  wendde  hij  zich  plotseling  naar  den  hertog  met 
den  uitroep:  //Gij  zult  niet  gaan,  en  indien  gij  het  doet 
zal  ik  u  dooden."  Er  volgde  eene  worsteling,  welke  voor 
Alva  gevaarlijk  was,  daar  hij  wel  van  verraad  kon  beschul- 
digd worden,  omdat  hij  den  vermoedelijken  erfgenaam  der 
kroon  beleediL!;d  had.  Daar  hii  j^clukkii'  de  sterkste  der 
twee  was,  greep  hij  Don  Carlos  en  hield  hem  vast,  terwijl 
deze  te  vergeefs  zijne  kracliten  in  vruchtelooze  pogingen 
uitpL  tle  om  te  ontsnappen.  Maar  zoodra  was  de  prins  niet 
los,  of  hij  keerde  zicli  met  de  woede  van  een'  waanzinnige 
weder  tegen  den  licrtog,  die  hem  nogmaals  vastgreep  ,  toen 
het    "eraas    van    de  woistelin:^  een  van  de  kaaierheereu  uit 


19 


eene  aangrenzïnde  kamer  deed  te  voorschijn  komen ;  en 
nadat  Carlos  zich  uit  de  ijzeren  vuist  van  zijnen  tegen- 
stander had  losgerukt ,  ging  hij  ]iaar  zijne  eigene  kamer. 

Zulk  eene  beleediging  der  persoon  van  zijnen  staatsdie- 
naar aangedaan,  werd  door  Philips  als  smaad  jegens  hem 
aangezien.  Ilei:  verwijdde  de  reeds  te  groote  kloof  tusschen 
vader  en  zoon;  en  zoo  zeer  waren  zij  reeds  van  elkander 
vervreemd,  dat  ofschoon  zij  in  hetzelfde  paleis  leefden,  zij 
geene  gemeenschap  met  elkander  sctiijnen  gehad  te  hebben. 
Philips  bragt  toen  echter  zijn"  meesten  tijd  op  het  Esku- 
riaal  door,  waar  hij  een  waakzaam  oog  hield  over  de  vor- 
deringen van  let  prachtige  gebouw,  .hetwelk  tot  heriinicring 
der  overwinning  van  St.  Qutiitiii  dienen  moest.  Maar  ter- 
wijl hij  daar  was  gaveii  de  bij  zijn"  zoon  aangestelde  die- 
naren den  kon 'ng  getrouw  verslag  van  zijne  handelingen. 

Zoo  was  de;  treurige  staat  van  zaken,  toen  Carlos  tot 
het  noodlottige  besluit  kwam  om  het  onaangename  van  zijn' 
toestand  te  veinjijden  door  naar  een  vreemd  land  te  vlugten 
Waar  heen  is  niet  juist  bekend  ;  sommigen  zeggen  naar  de 
Nederlanden,  [mderen  naar  Duilsclilaud.  liet  laatste  schijnt 
over  het  gehee  genomen  het  waarschijnl  jkst,  daar  hij  aan 
het  Weenerhof  zijne  aanstaande  bruid  en  vrienden,  die  hem 
zeker  welkom   ;;ouden  heeten  ,  vinden  zou. 

Daar  hij  voer  zulk  eene  reis  i^ecn  geld  liad,  meende  hij 
zulks  door  een  vertrouwd  handlanger,  iemand  van  zijne  eigene 
hofliouding,  t3  zullen  verkrijgen,  -'oor  in  verschillende 
steden  leening jn  aan  te  gaan.  Zuik  eene  zorgelooze  wijze 
van  handelen,  welke  zijn  plan  al  aaiistonds  bekendmaakte, 
gaf  al  te  duidelijk  de  onbedachtzaam heid  van  zijn  karakter 
en  zijne  uiterste  onbekendheid   met  zaken  te  kennen. 

Maar  terwijl  deze  onderhandelingen  werden  aangeknoopt, 
viel  er  eene  ouistandigheid  voor,  welke  het  gedrag  van  Don 
Carlos  in  zulk  een  licht  stelde,  dat  het  zeer  veel  op  waan- 
zinnigheid gele.^k.  liet  voorval  wordt  door  een  van  's  prin- 
sen hofhouding,  een  kamerdienaar,  of  kamerheer  medege- 
deeld, die  tegenwoordig  was  bj  liet  toüiieel ,  hetwelk  hij 
zeer  eenvoudi_r   verliaalt. 

Gedurende  eenige  dagen,  zoo  vertelt  liij  ons,  had  zijn 
meester    geene  rust,    terwijl  hij  dikwijls  herhaalde  dat  //hij 

2'> 


^0 


21 


I '' 


iemand    wilde    doodcii  inet  wieii  hij   een'  twist  had/'     Het- 
zelfde   zeide    hij,    zonder    echter    op  te  geven   wie  die  man 
was,    tegen    zijn'  oom  Dun  Juan   van   Oostenrijk,     in  w^ien 
hij   een  onbepaald  vertrouwen  schijnt  gesteld  te  hebbci\.    Dit 
gebeurde    omstreeks    kersmis    1507.     liet  was  de  gewoonte 
dat  op  den  28^^*'"  December,    den  dag   van   Onnoozele  Kin- 
deren,   de    leden    der  Koninklijke  familie   bijeenkwamen  en 
in    het    openbaar    hoogtijd    hielden.     Carlos  ging  derhalve, 
om    zich  hiertoe  voor  te  bereiden,  den   vorigen    avond  naar 
de    kerk    van   den   Heiligen   Ilieronymus  om  te  biechten  en 
de    absolutie    te    ontvangen.     Doch  toen  de    biechtvader  de 
vreemde    bekendtenis    van    zijne   moordlust  hoorde   weigerde 
hij   om   hem   absolutie  te  geven;  Carlos  ging  naar  een  ander 
geestelijke,  doch  met  even   weinig  goed  gevolg.    Hij  trachtte 
te    vergeefs  om  het  geval  te  verdedigen.      Zij   raadden  hem 
aan,   om   bekwamer  godgeleerden   bij  zich  te  roepen  en  hunne 
meening  te  vragen.    Dit  deed  hij   aanstonds,   en  niet  minder 
dan    veertien    monniken  nit   het  klooster  van  Onze  Vrouwe 
van  Atocha  en  twee  uit  een  ander  gesticht  werden  b  jeenge- 
roepen  om  dit   vreemde   vraai^stuk  te  beslissen.     Grootelijks 
ontroerd   waren  zij   eenstemmig  van  gevoelen,   dat  onder   de 
gegeven    omstandigheden,    absolutie   niet  ^^egcyen  kon   wor- 
den.    Carlos    vroeg    verder    of    hii    i^een'  oni^cevvijden  ouwel 
mog-t    ontvangen ,    hetwelk  de    ergernis  zou  voorkomen  ,  die 
zonder    twijfel    aan    het  hof  zou   worden  opgewekt  worden, 
als    hij    ^tiin    hoogtijd  hield.      ]3e  eerwaardige  vergadering 
werd    door    dit    voorstel    op    nieuw    in   verwarrin:'   <<ebra£rt. 
De  prior  van  Atocha,    die  onder  het  aantal  was,    wenschte 
van  Carlos  den  naam   van  zijn'  vijand  te  vernemen  en  zeide 
hem    dat    het    weten  daarvan   waarschijnlijk   eenigen  invloed 
op    het    gevoelen    der    godgeleerden  hebben  zou.     De  prins 
antwoordde    dat    //het    zijn   vader   was,    en   dat   hij   hem  het 
leven    wilde    benomen."     De    prior    vroeg    kaim    of  iemand 
hem    in    zijne  plannen  tegen  zijn'  vader  helpen   zou.      Maar 
Carlos    herhaalde    slechts    zijne    vorige  verklaring,    en  twee 
uren  na  middernacht  ging  de  vergadering  in  onuitsprekelijke 
vrees  uiteen.    Er  werd  een'  bode  naar  het  E^kuriaal  gezon- 
den,   om   den  konirg  met  de  gcheele  zaak  bekend  te  maken. 
Zoo    is    het   virhaal   van   den   kamerdienaar,    die  ze-t  dat 


hij  dien  nacht  bij  den  prins  in  dienst  was.  Voor  het  ccne 
gedeelte  der  gcMchiedenis  is  deze  getuigenis  beter  dan  voor 
het  andere.  Ei  is  iets  onwaarschijnlijks  in  de  veronder- 
stelling dat  Carlos,  wiens  hart,  zooals  wij  gezien  hebben, 
hem  op  de  tong  lag,  in  zijne  wilde  wijze  van  handelen 
met  zijne  dienaren  gesproken  heeft;  maar  dat  hij  aan  ande- 
ren zou  herhaald  hebben  wat  de  prior  hem  zoo  listig  ont- 
lokte, of  dat  dit  verschrikkelijke  geheim  binnen  het  bereik 
van  het  gehoor  zijner  dienaren  zou  gefluisterd  zijn,  is  moeijelijk 
te  gelooven.  Het  doet  er  echter  weinig  toe  waar  wij  het 
verhaal  vandaan  hebben,  het  gelijkt  te  veel  op  handtaste- 
lijke  krankzinnigheid  bij  den  prins  om  hem  niet  van  de 
zedelijke  verantwoordelijkheid   vrij  te  spreken. 

In  het  midd-^n  van  Januarij  was  's  prinsen  handlanger 
teruggekeerd  en  bragt  ongeveer  150,000  dukaten  mede; 
het  was  niet  meer  dan  een  vierde  van  de  door  hem  ge- 
vraagde som.  Itlaar  het  was  genoeg  voor  het  oogenblik, 
en  de  rest  wilde  hij  zich  in  wissels  laten  overmaken.  Toen 
hij  zijne  toebcreidselen  gereed  had  gemaakt,  deelde  hij  zijne 
plannen  aan  zijn'  oom,  Don  Juan,  mede,  en  verzocht  hem 
om  hem  op  zijne  vlugt  te  vergezellen.  Doch  toen  deze 
zijnen  bloedverwmt  te  vergeefs  het  dwaze  van  deze  handel- 
wijze had  onder  het  oog  gebragt,  ging  hij  uit  Madrid  naar 
het  Eskuriaal,  waar  hij  de  zaak  zonder  twijfel  aan  den 
koning,  zijn'  broeder,   mededeelde. 

Den  17den  zond  Carlos  bevel  aan  Don  liamon  de  Taxis , 
den  direkteur-generaal  der  posterijen,  om  dien  avond  acht 
paarden  voor  hem  gereed  te  houden.  Taxis,  vermoedende 
dat  dit  alles  niet  rigtig  was,  antwoordde  dat  de  paarden 
uit  waren.  Torti  de  prins  zijn  bevel  op  stelligen  toon  her- 
haalde, zond  de  postmeester  al  zijne  p  lardcn  weg,  en  gine 
zelf  in  allen  haast  naar  het  Eskuriaal. 

De  koning  draalde  niet  lang  om  zijne  maatregelen  te 
nemen.  //Eenige  dagen  te  voren"  zegt  de  pausselijke  nun- 
tius //had  deze  Z3er  vrome  vorst,  volgens  zijne  gewoonte,  in 
de  verschillende  kloosters  gebeden  laten  doen  om  's  Hemels 
hulp  in  eene  zaac  van  veel  gewikt."  Deze  {gebeden  konden 
Carlos    als    waarschuwing    gestrekt  heVben  :     doch   daarvoor 


1 


D 


22 

was  het  te  laat  ').  Nu  ging  Philips,  zoiuler  tijd  te  ver- 
zuimen, naar  Madrid,  waar  zij,  die  hem  den  morgen  van 
den  achttienden  in  de  gehoorzaal  zagen,  in  zijn  opgeruimd 
uiterlijk  geen  teeken  van  den  naderenden  storm  bemerkten^ 
Dien  morgen  hoorde  hij  in  het  openbaar  de  mis,  met  de 
ledtn  der  koninklijke  familie.  A''a  de  dienst  bezocht  Don 
Juan  Carlos  in  zijne  kamer,  toen  de  prins,  de  deur  slui- 
tende, zijn'  oom  vroeg  wat  het  onderwerp  van  zijn  gesprek 
met  den  koning  op  het  Eskuriaal  geweest  was.  Don  Juan 
ontweek  de  vraag  zoo  goed  mogelijk,  tot  dat  Carlos,  aan- 
gezet door  zijne  vermoedens,  zijn  zwaard  trok  en  zijn'  oom 
aanviel,  die  naar  de  deur  terugwijkende,  den  prins  luid 
toeriep  om  af  te  houden  en  zich  in  staat  van  tegenweer 
stelde.  CleUikkig  trok  het  geraas  van  deze  schermutseling 
de  aandacht  der  dienaren,  die  binnentradeiien  Don  Juan 
in  staat  stelden  om  veilig  lieen  te  gaan,  waarop  Carlos  met 
somber  stilzwijgen  in  zijne  kamer  terugkeerde. 

Het  sclijnt  dat  de  prins  zich  sedert  eenigen  tijd  niet 
veilig  waande  in  het  paleis  zijns  vaders.  Uij  sliep  met 
evenveel  voorzorgen  als  een  straatroover,  met  zijn  zwaard 
en  dolk  naast  zicii,  en  een  geladen  musket  binnen  zijn  be- 
reik   om    ieder    oogenblik  gereed  te  zijn  -).    Voor  meerdere 

')  rourquevaitlx  -chrcef  (kii  lOJen  Januarij  15GS:  «den  liJen  dezer 
maand  zond  de  koning  aan  aMe  kluo.stcrs  en  kerken  )icl  bevel  om  in 
alle  biditohdeii  vn  hij  alle  iiii>oen  (n.d  te  bidden  dat  liij  lieni  raad 
en  voorlielding  schenken  iiiogt  VDor  een  plan  en  een  voorneuicn ,  Jiet- 
welk  hij  niig  ii\  zijn  hart  fje^loien  l'icld.  J)it  liceft  ile  nieuwsgierig- 
luid  vau  liet  ge'ieele  iKd"  opgewcla  en  ik  hen  niet  ge'ieel  zeker,  of 
het  gcene  f^ctrekking  op  den  piius  heeft,  liet  is  toch  waar,  dat  de 
koning  huig  voor  zijne  afreis  naar  het  Ebkuri.uil  niet  meer  met  liein 
bpruk,  dat  er  groot  nii>micgen  lubschen  beiden  Re^tond  en  dat  de 
prins  den  wrok,  welken  liij  tegen  zijn'  vader  kocbterdc,  niet  wist  te 
verljcrgcn.  Zells  zeide  hij  vrij  onvoorziglig-  «ouder  vijf  personen, 
op  wie  ik  zeer  gebeten  ben,  is  de  koning  na  lluy  Goinez  de  eerste." 
Dezen  namelijk  legt  hij  alles  ten  laste  wat  tegen  zijne  wenschen  ge- 
schiedt." \eiit. 

^)  De  Tbon  ( b.  43) ,  die  zijn  vcrliaal  liceft  van  den  architekt  Louis 
de  loix,  heeft  Carlos  met  nog  geduclitei-  verdedigingswa[)enen  voor- 
zien. ))Dezc  onrustige  prins  sliep  nooit  zonder  twee  bloote  degens 
CU  twee  geladen  pistolen  onder  zijn  hoofdkussen  te  hebben.  Hij  had 
in  zijne  kleèrcnk;.-  rm-  twic  haakbu-en  met  kruid  cu  kogels,  welke 
allijii  gereed  .Monden  urn  iirbruikf   te  worden." 


veiligheid  had  hij  een  vernuftig  werkman  een'  grendel 
laten  maken,  waarmede  hij  door  middel  eener  katrol  de 
deur  kon  openen  of  sluiten,  terwijl  hij  in  zijn  bed  lag. 
Met  zulke  vocrzorgen,  zou  het  gevaarlijk  geweest  zijn  om 
den  slaap  van  een  wanhopig  man  als  Carlos  te  storen.  Maar 
Philips  droeg  kennis  van  de  moeijelijkheden ;  en  hij  beval 
den  kunstenaar  om  het  zamenstel  zóó  in  de  war  te  maken  , 
dat  het  niet  werken  kon:  en  aldus  was  de  deur  beroofd 
van  het  gewcne  middel  om  haar  te  sluiten.  De  rest 
wordt  door  dei.  boven  vermelden  kamerdienaar  medegedeeld, 
die  dien  nacht  in  dienst  was  en  in  liet  paleis  het  avond- 
maal gebruikte. 

Het  was  onf;eveer  zeven  uur  in  den  avond  van  den  IS*^^" 
toen  hij  den  koning  den  trap  zag  afkomen,  met  eene  wapen- 
rusting   over    zijne    kleederen    en    een'  helm  op  het  hoofd. 
Hij    werd    vergezeld    door    den  hertog  van  Peria,    kapitein 
van    de    lijfwacht,    vier   of  vijf  andere  edellieden  en  twaalf 
soldaten    der    lijfwacht.      ])e    koning    beval  den  knecht  de 
deur    te  sluiten  en  niemand  binnen  te  laten.     Toen  gingen 
de  edelen  en  de  wachten  in  's  prinsen  kamer;  de  hertog  van 
Teria    sloop    stil    naar    het    hoofdeneinde    van  het  bed,    en 
maakte    zich    van  een  zvvaaid  en  dolk  meester,    welke  daar 
lagen,  en  van  een  met  twee  kogels  geladen  musket.    Carlos 
werd  wakker  \an  het  geraas,  sprong  op,  en  vroeg  wie  daar 
was.     De  hert  Dg,    die  de  wapenen  weg  had  genomen,  ant- 
woordde:    //Het    is    de    raad    van  state."     Toen  Carlos  dit 
hoorde,    sprong  hij  van  het  bed,    ])egon  luid  te  schreeuwen 
en  te  dreigen,  en   trachtte  zijne  wapenen  te  vatten.    Op  dit 
oogenblik  trad  Philips,  die  zijne  komst  voorzigtig  had  uit- 
gesteld,   tot    dat   de  w^apenen  weggenomen  waren,    te  voor- 
schijn   en    verzocht  zijn'  zoon  weer  in   bed  te  gaan  en  zich 
rustig  te  houden.    De  prins  riep  uit:  //A\  at  heeft  uwe  maje- 
steit   met    mij  noodig?"     //Dat  zult  gij  spoedig  vernemen," 
zeide    zijn    vader,    en  beval  te  gel  ijker  tijd  deuren  en  ven- 
sters  goed    te    verzekeren    en    hem    de    sleutels  der  eersten 
over  te  geven.     Al  het  huisraad,  waarmede  Carlos  eenig  ge- 
weld   kon   plegen,    zelfs  de  vuurijzers  werden  uit  de  kamer 
weggenomen.     Toen    wendde    de    koning    zich  tot  Feria  en 
zeide  hem  dat   //hij  den  prins  aan  zijne  bijzondere  zorg  op- 


o 


i) 


droeg    cü    dat  hij    hem  goed  bewaken   moest."     Zich   vervol- 
gens tot  de  andere  edelen   wendende,  zeidehij,  dat  zij  //den 
prins    met  allen  behoorlijken  eerbied  dienen  moesten,    maar 
geen  van  zijne  bevelen  mogten   volbrengen,     zonder  ze  hem 
eerst  mede  te  deelen  ;    en  eindelijk  om   hem  getrouw  te  be- 
waken,   op  straffe  van   voor  verraders  gehouden  te   worden/' 
Bij    deze    woorden    riep  Carlos   uit:     //Uwe  majesteit   zou 
beter  doen  mij   te  dooden,  dan   mij  als  gevangene   te  behan- 
delen.    Het    zal    groote  ergernis  in  het  koningrijk   verwek- 
ken; indien  gij  mij  niet  doodt,  zal  ik  mij  van  kant  maken/' 
-Gij   zult  dit  niet  doen,"  zeide  de  koning,    //want   dit  zou 
het  werk  van  een  gek  zijn."     //Uwe  majesteit,"  antwoordde 
Carlos  //behandelt  mij   zóó  slecht,  dat  gij  mij  tot  dit  uiterste 
dnjft.    Ik  ben  niet  gek,   maar  gij   brengt  mij   tot  wanhoop.^' 
1-^r    \verd    nog    meer  tusschen  den  koning  en  zijn'  zoon  ge- 
sproken, wiens  stem  door  snikken  zuó  werd  afgebroken   dat 
ZIJ   np.auwelijks   hoorbaar  was. 

Toen    hij    zijne    schikkingen  gemaakt    had,    i^ing  Philips 
de  kamer  uit,    nadat  hij   zich  eerst  nog  van  een'^  koller  met 
s  prinsen    papieren    had    verzekerd.      Dien    naclit   bleven   de 
^.irtog  van   IVna,  de  graaf  van   Lerma  en    Don   Rodri^o  de 
^ffnuoza,    oudste    zoon    van   Kuy  Gomcz,   in   de  kamer  van 
d'-'H   prins.    Twee  vddvn  van  de  zes,  di.  daartoe  vvaren  aan- 
gcstei.l,     vervulden    iederen   naclit   bij   afwikkeling   denzelfden 
])ligr.     lit    eerbied    voor    d.n    prin,    mogt  :,een   hunner  ia 
■/line    tegenwoordigheid    een    zwaard    drao-en.     Z,jn    vleesch 
was    gesneden  voor  het  in   zijne  kamer  gebra:.^t   werd,    daar 
IMJ    bil   zijne   maaltijden   geen   mes  gebrnikd,   mo-t.     's  Prin- 
sen   dienaren    werd,.i   aJien  ontslagen  en   de  meestcn  hunner 
l.iter    bij    den    koning    ia     dienst    -enomen.     Er    werd  eene 
'"'';■'     :'''''     '""''^^    hellebardiers    m    de    gangen    geplaatst, 
welke    acn    toegang    gaven    tot    den    toren,    waarin  Carlos' 
vertrek    gelegen    was.     Zoo    was    alle    gemeenschap  met  de 
luntenwereld    afgesneden:    en    daar  hij   uit   zijne  met  staven 
uocd    voorziene    vensters    ni.t    naar    buiten  kon  zien,    bleef 
de  ongelukkige  gevangene   van   dien  tijd  af,    als  dood  voor 
'-    woThl,    alsof    h,j    in   den  diepsten  kerker  van  Simancas 


1 


beirrav 


schillende  raden  te  zamen  en  deelde  hun  de  gevangenneming 
zijns  zoons  m(de,  verklarende  dat  niets  dan  zijne  verpligting 
aan  God  en  aan  het  welzijn  der  monarchie  hem  tot  zulk 
eene  daad  had  aangezet.  Bij  deze  bekendtenis  vulden,  vol- 
gens een  ooggetuige,  tranen  zijne  oogen. 

Toen  riep  hij  zijn'  raad  van  state  bijeen  en  begon  een 
proces  tegen  den  gevangene.  Zijne  droefheid  verhinderde 
hem  niet  om  daar  altijd  bij  te  zijn  en  naar  de  getuigenis- 
sen te  luisteren,  welke  in  schrift  een  pak  papier  van  een 
halven  voet  dik  vullen.  Dit  is  het  verhaal,  hetwelk  door 
den  kamerdier  aar  {a?/uda  de  camara)  van  deze  buitengewone 
zaak  gegeven  wordt. 


was. 


VOi^Ciuu 


'Z   •"!'  dl'  kouin:;-  de   leden   ziiiicr   v 


;cr- 


I.i 


HOOFDSTUK  VIL 

DOOD  VAN  DON  CARLOS. 

Redenen  voor  zijne  fjei:a,)genne)tnng,  —  Zijne  strenge  op- 
shi'UuKj.  —  Zijne  buiten-sporiy/ie/Jen.  —  Zijn  Jood.  — 
Lhjrentés  verliaal.  —  Verschillende  verhalen.  —  Ver- 
daclUe  omsla nd'nj heden.  —  Tirist  in  het  paleis.  —  Be- 
grafenis vau   Carlus. 


15  6  8. 

De   ircvaiigfiiiiemiiig  van  Do)i  Carlos  inaakte  i^TOoteii  in- 
druk    in     het    Jand,    welke    no--   vernieei'derd   werd   dnor  de 
gtlieinizinni^^^e    om^tandiulicden,    die  liaar  vcri^^ezeld   hadden. 
De  meest  versciiillende  -ernc'iten   liej.cji   over  de  reden  daar- 
toe. Soiiwnii^en   zeiden   dat  de  prins  een'  aarksla^  te"en   zijns 
vaders    leven   beraamd,     anderen   dat   liij   tei>-en   dat   van  Kny 
Gomez    zaniCDi.'-ezuoren   had.      Sommigen   zeiden   dat   hij   een'' 
opstand     beiaainde,    en     de    i)arlli     der    Vlaininuen   omhelsd 
liad,-   anderen   liitlden    hem   van    ketterij   verihicht.     Menigeen 
b-schouwde    de    zaak     nog   van   een'  anderen   kant,    —  den 
vader     eerder     (han     den     zoon     veroordeelende.      '/Zijn     dolk 
volgde     zijir    glindach     van    nabij"    zegt   Philips"  geschied- 
sclirijver,    //daarom    noemen   sommii^a"!   hem    verstandi-,    an- 
deren   streng."     Carlos,     zeide    men,    die   nimmer  een  gun- 
steling was,  mag  ovenjul   i^eweest  zijn   in  zijne  gedachtni  en 
woorden,    maar    hij   had   nimmer   iets  gedaan   da^t  een'  vader 
aaideiding    noest    geven    om    zijn'   zoon   zoo   ruw   te   behan- 
delen.      Doch     vorsten    zijn    alti,d   ^^i^xwvj^A   om   afgunstig  op 
hunne  opvolgers   te   zijn.      ZIj   waiitrouuen   den   moedigen  en 
edelen    geest    van    hun    kroont;    terwijl    het  wijzer  zon  zijn 
om     h,ni    Ie    winnen,    door  hun  eenig  redehjk  deel   van  liet 
bewind    over  te   laten.     //Maar  er   waren   nog  anderen,"    zoo 
besluit  de  verstandige  kronijkschrijvcr  van  "die  tijden ,'  //die. 


87 

voorzii^ti^er    dan  hunne  naburen,    den  vinger  op  den  mond 
legden  en  stil  zwegen." 

Gedurende  eenige  dagen  stond  Philips  geen'  postbode  toe 
om  Madrid  t3  verlaten,  opdat  hij  de  eerste  zou  zijn,  die  dit 
voorval  aan  ^'reemde  hoven  mededeelde.  Op  den  2#ten  zond 
hij    rondgaande    brieven    aan    de    hooge    geestelijkheid,    de 
grandes  en  de  regeringen  van  de  voornaamste  steden  in  het 
koningrijk.     Zij  \varen    onbepaald    van  inhoud,    stelden  de 
daad   van  de  gevangenneming  als  vast,    en  gaven  bijna  de- 
zelfde algemeene  redenen  op,    welke   Mj   reeds  aan   de   raden 
had    med'^eget  eeld.     Dcnzclfden    dag    zond    hij   berigten  aan 
de    voornaan  ste    hoven   van   Europa.     Deze,    hoewel   byzon- 
der  o?d)epaall   en  geheimzinnig  van   taal,     waren  ten  minste 
duidelijker  in  het  geven  van  wenken  dan  de  brieven  aan  zijne 
onderdanen.     De  meest  opmerkenswaardige  over  het  geheel, 
en  die  het  beste  inzigt  in  zijne  beweegredenen  geeft,   is  de 
brief,  welken  hij  aan  zijne  umte,   de  koningin  van  Portugal, 
schreef.     Zij    was    cene  zuster  van  (\q\\  keizer,    zijn'  vader, 
eene  achtingswaardige  vrouw,    voor  wie  Piiilips  altijd  groo- 
ten   eerbied    had  gekoesterd. 

//Ofschoon  het  lang  duidelijk  geweest  is,"  schrijft  hij, 
//dat  het  noodig  was  om  eenigen  maatregel  jegens  den  prins 
te  nemen,  leefl  toch  liet  vaderlijk  gevoel  mij  aangespoord 
om  mijne  toevlugt  tot  alle  andere  middelen  te  nemen  voor 
dat  ik  tot  het  uiterste  over-iim.  Maar  de  zaken  zijn  ten 
laatste  tot  zulk  eene  hooj'U  ^ckiMiiini'-n  dat,  oin  den  pligt 
te  vervullen,  dien  ik  als  Chnst- 'ivoï-i  aan  God  en  mijn  rijk 
verscliuldigd  ben,  ik  i:enoMdz,akt  ben  geweest  mijir  zoon 
in  strenge  Levangenschap  op  te  sluiten.  Aldus  heb  ik  niet 
geaarzeld  on  God  mijn  eigen  vKescii  en  bloed  op  te  ofle- 
ren.  Zijne  dienst  en  het  welzijn  van  mijn  volk  boven  alle 
menschelijke  beschouwingen  stellende.  Ik  wil  er  alleen 
bijvoegen  dat  dit  besluit  niet  is  te  voorschijn  geroepen 
door  eenig  wangedrag  van  mijn'  zoon  of  door  eenig  gebrek 
aan  eerbied  jegens  mij;  noch  wordt  deze  behandeling  liem 
aangedaan  )ij  wijze  van  straf  —  want  die  moet  haar'  tijd 
en  ""grens  hebben,  welke  billijke  redenen  daarvoor  ook  be- 
staan  mogei;  ik  heb  er  ook  niet  toe  besloten  om  zijne 
buitensporige    levenswijze    te    verbeteren.     Mijne    daad   be- 


I 


28 

rust  op  eeu'  geheel  anderen  grondslag,    en  ?,el  middd,  dal 
ii  mij  foorslel,   is  er  geen  van  lijd  of  uUduglen,  maar  is 
van   liet  groofste  belang,    zoo  als  ik  reeds  opgemerkt  heb, 
om    mijne    verpligfingcn   jegens   God  en  mijn  volk  te  ver- 
vullen." 

()p  denzelfilen  duisteren  toon  schreef  Pbilips  aan  Zuüiga, 
zijn'  gezant  aan  het  pausselijke  hof,  zeggende  dat,  //hoe- 
wel de  voortdurend  door  Cailos  getoonde^ ongehoorzaamheid 
genoeg  was  om  iedere  strengheid  te  billijken,  het  nu  niet 
deze  reden,  maar  de  sterke  drang  der  noodzakelijkheid  «as, 
die  alleen  in  staat  was  geweest  om  hem  aan  te  zetten,  ten 
enide  op  deze  wijze  met  zijn'  eerstgeborene,  zijn'  ecnigen 
zoon  te  handelen." 

Deze   dubbelzinnige  taal  -  namelijk  dat  de  inhechtenis- 
neming   van    Cailos    niet  veroorzaakt  werd  door  zijn  ei-en 
wangedrag,  en  dat  echter  èn  de  belangen  van  de  godsdie°ist 
èn    het    welzijn  van  den  staaf  zijne  voortdurende  gevan./en- 
schap    vord.ren    -    is   misschien  uitgedrukt  om  te  kennen 
te  geven  dat  de  oorzaak,  op  welke  gezinspeeld  werd,  <.eene 
andere    kon    zijn    dan  waanzinnigheid.     Dit  werd  oiibe°wim- 
peld    door    den    prins    van    Ebnli  opgegeven  in  eene  mede- 
decling,    die    hij    op    's  konings    last    aan    den    Franschen 
gezant  FourquevauLx  deed.     üe  koning,   zeide  Gomez,  had 
«ne    jaar    geleden    opgemerkt,     dat    's  prinsen    hoofd    zijn 
•  zwakste     deel,     en     dat     hij     nimmer     in    volkomen    bezit 
van    zijn    verstand  was.     Hij  had  daarover  gezwegen,    ver- 
trouwende   dat   de  tijd  eenige  beterschap  zoude  aanbrengen. 
Maar  d:,t  ha     de  zaken  slechts  erger  gemaakt;  en  hij  ze^ide 
net  droefheid,  dat,  als  hij  zijn'  zoon  den  schepler  .n  han- 
'len    gaf,    hij    onvermijdelijke    ellende  aan  zijne  onderdanen 
en    den    ondergang  van  het  rijk   berokkenen  zou       Hij   had 
daarom,    na  lange  beraadslaging,  maar  met  onuitsprekelijke 
knelling,  besloten  om   zijn'  zoon  op  te  sluiten 

v,n  li  t"  .  ■"•"'"  !'  '"^"''''^'''J^-  ">  geheel  velschillend 
v.n  Ihilips  eigene  depêches,  -  waarin  het  ons  vreemd  treft , 
dat ,    indien    waanzinnigheid    de   ware  reden  der  gevnn</en. 

Zd'  r  •  !;"'"  ^"''^  ""''^''■^""^  "'  dubbelzinnige 
.:      f  L  r"!  l-^.'    ^-'-'?-"  -S  .et  de  gewoonlijk 


■Ie  brieven   vood-omciule  vorklaiinn- "(la 


•  li   iii    lift   ver- 


29 

volg  de  zaak  duidelijk  aan  de  bilanghebbenden  verklaren 
zal."  Men  zdu  gedacht  hebben  dat  het  eenvoudige  bewijs 
van  waatizinnigheid  aanstonds  zou  gegeven  zijn,  als  de 
beste  verontschuldiging  voor  den  zuon ,  en  tegelijk  als 
eene  regtvaardiging  voor  den  vader,  die  hem  eene  heil- 
zame opsluiti  ig  deed  ondergaan;  maar  de  buitengewone 
strengheid  van  de  gevangenis,  zoo  als  wij  de  gelegen- 
heid zullen  nebben  van  te  zien,  geleek  inderdaad  veel 
meer  op  de  straf,  die  eenen  voornamen  misdadiger  was 
opgelegd,  dai  op  de  behandeling  van  eenen  ongelukkigen 
krankzinnige.  Evenmin  is  het  waarschijnlijk  dat  een  cri- 
mineel proces  \^<^^\\  iemand  zou  zijn  ingesteld,  die  door 
zijne  wezenlijke  zwakheid  vrij  was  van  alle  zedelijde  ver- 
antwoordelijkheid. 

Er  zijn  tw'ee  bewijsstukken,  welke,  als  zij  ooit  aan 
het  licht  ge'oragt  worden,  waarschijnlijk  de  ware  reden 
van  Carlos'  gevangenneming  zullen  ontvouwen.  De  Spaan- 
sche  gezant  Zuhiga  deelde  aan  Philips  mede  dat  de  paus, 
onvoldaan  over  het  verhaal,  dat  hij  van  de  zaak  gege- 
ven had,  eer  e  verdere  verklaring  van  zijne  majesteit  be- 
geerde. Dit  verzoek,  van  zulk  eene  zijde,  stond  bijna 
gelijk  met  e'?n  bevel,  waut  Phiii})s  had  eenen  bijzonderen 
eerbied  voor  Pius  Y,  den  paus  der  Inquisitie,  den  opper- 
priester volgens  zijn  eigen  hart.  Men  verhaalt  dat  de 
koning  nimmer  voorbij  het  portret  van  zijne  heiligheid, 
hetwelk  in  iet  paleis  was  opgehangen,  heenging,  zon- 
der zijn'  hoed  af  te  nemen.  Hij  schreef  dadelijk  een' 
brief  aan  den  paus,  die  het  volledige  verhaal  van  de  zaak 
bevatte.  Deze  was  in  cijferschrift  geschreven,  met  de  aan- 
beveling dat  lij  aan  Granvelle,  die  toen  in  Eome  was,  ter 
hand  zou  ges:eld  worden,  indien  zijne  heiligheid  dien  niet 
kon  ontcijferen.  Deze  brief  is  zonder  twijfel  in  het  Yatikaan. 

Het  andere  stuk  is  het  proces.  De  koning  benoemde 
oogenblikkelijk  na  de  gevangenneming  van  zijn'  zoon  eene 
bijzondere  kommissie  om  hem  te  verhooren.  Zij  bestond 
uit  den  kardinaal  Espinosa,  den  prins  van  Eboli ,  en  een 
koninklijk  raadsheer  Bribiesca  de  Munatones,  die  benoemd 
was  om  de  schriftelijke  stukken  gereed  te  maken.  De 
stukken,  bevattende  het  gedenkwaardige  proces,  door  Philips' 


I 


.".O 


voor'-a.-er,  Jan  den  Tweede  van  Armjron,  tegen  zijnen  be- 
,„i,„;iijLn    en  ongelukk.gen  zoon,    d,e  ook  den  naam  van 
Carlos    droe.,    ingesteld,    «crde.    u.t  het  arelncf  van   Ru- 
eelona    gel,a;id.     Z,,    «erden    u,t    lut    Ka.a  on.scUe  .n  l,et 
Kastiliaan.che    archief    over,,el,ra.rt    en    dienden  as  kwaad- 
voor.l.ellend   n.odel  voor  het  tegenwoordige  regtsged.n^:;-    het- 
welk   den    vorm   van  een  verhoor  wegens  hoog  verraad   aan- 
„an,      B,j     de     voortzetting  dez.er  zonderlinge  vervolging  is 
het  niet  gebleken,    dat  eenig  advokaat  of  geinige   verscheen 
„m     den\'evangene    hij    te    staan,     terwijl,     zoo    als    het 
selnint,     euie    ontzaggelijke     menigte  getnigenissen  door  de 
tegenparlij    werd    Injeengel.ra.t.     Maar  wi.i   weten  inderdaad 
weinr^    van    het    proces.     Kr    is    geen    hewijs  dat  iemand, 
behalve    de    konin-  en  de  geheime   re^tbauk,    die  ingesteld 
«as    voor    het    verhoor    (.ndun    het  zóó  kan  :-'enoemd  wor- 
den)     ooit    de    papieren    zag.     Fn    lö'.yl    werden  zij ,    vol- 
„■ens    den    üfsehiedschniver  Cabrera.    op  bevel  van  Philips 
fn    eei.e    trroene,    stevig    gesloten    kist    in    het  archief  van 
Simanc.s    neder;,.eh-d ,    waar    z,j,    aangezien  wij  geen   later 
berigt    hebhen,    nog    zijn  om   te  wachten  op  de  bearbeidmg 
van  eeninen  toekoinstigen  oudlicidkcniicr'). 

]Sij    .-Ibrtke    van   deze  stukken   moeten   wij   onze  tncvlugt 
nemen  "tot    gissingen    naar  de  oplossing  van  dit  moeijelijke 


eei 


i)  Er  is,  zoo  als  ik  vernomen  lieh,  omler  de  .stulentcu  te  Madrid 
,.u  -vrucht  verspreid,  dat  in  lS-2s  Fenlinand  Vil  de  papieren ,  die 
hei  oorspnnkel.ke  proces  van  Carlos  bevatten,  met  eenige  andere 
.tukken  uit  Sii.uincas  liet  weghalen;  maar  Nvaar  zij  gebleven  zijn 
is  met  bekend.  Evenmin  is  er  sedert  ikn  dood  van  dien  vorst  iets 
omtrent  vernomen. 


1\>    lyxxAi'V^n    berusten    hiet    in    Siinancas,    volgens  liet  laatste  on- 
derzrnk    van    Gachard.     Toen    KelUr.nanu    in    IS  10    het    archief  van 
Simancas    uaur  Bavtmne  z.md,    tlaelil  hij  ook  dat  m  ecue  steeds  ge- 
slotene    kist  het  proces  van  Don  Carlos  zat;    toen  men  die  openbrak 
vond    men    er    de    btukkeu  omtrent  het  regtsgeding  van  Calderon  ia. 
Gachard  heeft,    l)lijkens  zijne  Corresp',>r!cincc  de  I'/iilippe  II  (1  ,  30)  , 
allerlei    stukken    betretïeude    Cailos    op    de    nationale    bibliotheek    te 
Madrid  gevonden,    bevattende  brieven,    verslagen,  testamenten,  enz. 
Van    do    verzameling    processtukken  spreekt  h:j  niet,    welligt  ziju  zij 
vernietigd  of  te  Madnd  nog  uanv.uu'.  ^  £KT. 


31 

vraagstuk ;    en    er    zijn    sommige    omstandigheden    die  ons 
zulle^ii    lielpen    in    het  opniaken  van  een  besluit.     Onder  de 
vreemde  gezanten,    die  te  dien  tijde  aan  het  hof  te  Madrid 
waren,    deed    niemand   meer  moeite  om  achter  de  waarheid 
van    deze  zaak   te  geraken  (zooals  zijne  brieven  overvloedig 
bewijzen)  dan  de  pausselijke  nuntius  Castaneo ,  aartsbisschop 
vanRossano.     liet    was    een  geslepen,    selirander  priester, 
wiens    rang    en    aanzien    aan    het    hof    hem  de  beste  gele- 
genheid   tot  nivrage  gaven.     Op  Philips'  bevel  gaf  de  kar- 
dinaal Espinosa  aan  den  nuntius  de  gewone  verklaring  van 
de    redenen    \^aarom    Carlos  gevangen   was  genomen.     //Het 
is    eene    vreemde  geschiedenis."    zeitle  de  nuntius,    //welke 
wij   overal  hooren,     van   's  prinsen   zumenzwering  tegen   zijns 
vaders  leven.''  //liet  zou  van  weinig  belang  zijn"  antwoordde 
de    kardinaal,     //indien    er    alleen    gevaar  voor  den  koning 
bestond,    aangezien  het  gemakkelijk  is  om  zijne  persoon  te 
beschermen.     ]\Iaar    het    tegenwoordige    geval    is    erger  — 
indien  het  erger  zijn  kan;  en  de  koning,   die  den  slechten 
weg  zag,  welken  zijn  zoon  sints  twee  jaren  heeft  ingeslagen, 
heeft    te    verg-eefs    getraclit    dit    te    verhelpen,    totdat  hij , 
meenende    zelf    niet    in  staat  te  zijn  om  eenig  toezigt  over 
den    dwazen    jongeling  nit  te  oefenen,    tot  dezen  maatregel 
is  genoodzaakt  geworden." 

Volgens    h(;t  oordeel  nu  van  den  groot-inquisiteur  ,     was 
ketterij    of    e?nige    overhelling    daartoe    waarschijnlijk  eene 
veel    sterker    gekleurde  misdaad  dan  vadermoord,     liet  ge- 
sprek   van    d^n  kardiiiaal   maakte  tlien  iiidruk   op  den  nun- 
tius,    die  aai  stonds  naar  bewijzen   voor   den   afval  van   Don 
Carlos  begon  rond  te  zoeken.     J)e  Toskaansche  gezant  tee- 
kent  derhalve   in   zijne  brieven   de  verdenking  op,   dat  Carlos 
geen    goed  katholiek   was.     Eene  bevestiging  van  dit  inzigt 
der    zaak    ka  i    opgemaakt  wordm  uit  de  aanmerkingen  van 
Pius  V,    op  den  boven  vermehlen  brief  van  Philips  in  cij- 
ferschrift.       /Zijne    lieiliglieid"    zoo    schrijft    de    Spaansche 
gezant    //prijst    grootelijks    den  door  uwe  majesteit  ingesla- 
gen   weg;    want  hij   gevoelt   dat  het   behoud  van   het  Chris- 
tendom afhangt  van  uw   lang  leven  en  daarvan,  dat  gij  een' 
opvolger  heb:,  die  in  uwe  voetstappen  treden  zal." 

Doch  ofschoon  dit  alles  vrij  duidelijk  schijnt  aan  te  too- 


J% 


X 


:\l 


nen,     dat    de  -odsdicnstige  afval   van  Carlos  eene  voorname 
bpwèe-reden   voor  zijne  inhechleni.siuMning  geweest  is,  is  het 
niet    ^i  -t    te  gelooveii  dat  iemand   van   zulk  een   vlugtig  en 
li-.tzinni -  verstand  eenige  bepaalde   meening  ni  geloofszaken 
kan  cnvormd  hebben,  of  dut  z.jn  stand  aan  de  hervormden 
zulk  "eene    gemeenschap    met     z.jne    persoon     veroorloofde, 
dat  zi)   hem   -elieel  en  al  onder  den  invloed   hunt>er  stellin- 
.en  bra.nen/^Echter  is   het   zeer   wel   mogelijk   dat  hij  belang 
stelde    in    de    staatkundige   bewegingen    buitensland,    welke 
eicnnlijk    tegen  de  kerk  gerigt  waren:    ik   meen  in  de  Ne- 
d.^rlanden,    welke    men  zegt   dat   hij   met  geen  onvriendelijk 
00-  beschouwde.  Wel  is  waar  bestaat  daarvoor,  voor  zooverre 
ik%nderrigt    ben,     geen   bewijs  in   de   briefwisseling  van   de 
Vlaamsche  volksleiders.     Evenmin  is  er  eenige  reden  om  te 
vpronderstellen     dat     Carlos     zelf    regtstreeks    met    hen    m 
briefwisseling  trad,   of  inderdaad  zich  zelven  schuldig  maakte 
aan  eenige  openlijke  daad  om   hunne  zaak  te  ondersteunen^). 
Maar    dk     was     niet  noodzakelijk   voor  zijne  veroordeeling; 
l;et  zou  al  genoeg  geweest   zijn,  dat  hij   medelijden   gevoeld 
l<.ad    met    de    rampen    des    volks.      Tijdens  het   verblijf  van 
Egmont,    Bergen    en    Montignv    aan  het  hof,    kon  hij   met 
de'^ze  edelen,    die  natuurlijk  getracht  zullen   hebben  om  hem 
voor  hunne  landgenootrn   belang  in  te  boezemen,  gemakke- 
lijk    iii    gemeenschap    treden.      Dit     gevorl ,     hetwelk  m   de 
vuvi -e    borst   van   den   prins   li^'t   ontvlamde,     werd   even   ge- 
makktlijk     uitgedrukt.      Dat     W]     zulk     een     medelijden   ge- 
voelig," kan     mi^-schien    op-emaakt   wordi-n   uit   zijn   vreemd 
-rcdrat.'    je-ens   Ah.a.     op   dm   av.md   van    (hens   vertrek   naar 
de    .VJerlaiuhMi-).      M  .ar    Iwi     ^  ui     uit    dut   land   werd   te 


')    Letl    1^    <,'clukki_'or    irr\veo-f    in    liet  visvlcn  van  (Tti'   hrii'f  van 

il 


Don  Ciirlos  aan  irriiaf  V.i.wja^  ,  ui-cliua  de  ^rrMvvra  vau  ulcu  edcl- 
mun  tcu  rijde  \au  z.yn:  gcv,.uiriui>- ula-  i.'u.u.i.ni.  IV  geschied- 
schrijver is  te  bcbchcilcu  o;n  ia  te  ^lana  vu'jr  de  eeliMicid  van  het 
stuk,  hetwelk  iudcrd:xad  heter  geluide  daa  Le'i  verciicht  om  ons 
vertrouwen  te  verdienen. 

2)  ilelil'erich  ond.crzoelit  de  blieven  van  llüornc"ï  ïckrctaris ,  Alonzo 
de  la  Loo,  \vclkc  o.i  de  Leid^e!le  bibliotheek  berusten,  doch  vond 
daarin  niets  wat  bev.-.jzen  kan  d:it  C;irlo^  zich  met  ile  ^'edc^l:aul^ehe 
edelen  m  verbindin-  M.lle;  zeiï.  -iu^  hij,  to  u  P.iili^.b  zich  eens  uit 
Madrid  verwijderd  huJ.,    z:ii'  ook  naar  ziju  landgoed  oia  daar  iu  vr.j- 


AFadrid  beschoi  wd  als  in  werkelijker!  opstand  tegen  de 
kroon.  De  hervormde  leerstellingen,  welke  zij  omhelsden, 
gaven  aan  de  beweging  het  karakter  van  eene  goddienstige 
omwenteling.  Xv'anneer  een  Spanjaard  deze  op  eenige  wijze 
begunstigde,  toonde  hij  zich  tegelijk  onopregt  jegens  zijnen 
vorst  en  zijn  geloof'.  In  zulk  een  daglicht,  en  daarvan 
kunnen  wij  volkomen  zeker  zijn,  werd  het  én  door  Philips 
en  door  zijn'  minister,  den  groot-inquisiteur,  beschouwd. 
En  het  was  geene  verzachting  voor  de  misdaad,  dat  de 
misdadiger  erfgenaam  van  hft  koningrijk  was*). 

Wat  het  vooi'nemen  tegen  zijns  vaders  leven  betreft,  zoo 
sprak  Philips  Carlos  geheel  van  zulk  eene  vreesselijke  be- 
schuldio-in"-  vri  en  in  zijne  beriii-ten  naar  het  buitenland 
en  in  de  mededeelingen,  die  op  zijn  bevel  aan  de  te  Madrid 
verblijfhoudende  gezanten  gedaan  werden.  Indien  het  inder- 
daad eenisren  ^-rond  had  ,  man*  men  veronderstellen  dat 
Philips  in  plaj.ts  van  te  ontveinzen ,  het  geopenbaard  zou 
hebben,  daar  het  hem  eene  geschikte  verontschuldiging  aan 
de  hand  zou  herjben  gedaan  van  hem  aan  zulk  eene  strenge 
opsluiting  onderworpen  te  hebben,  liet  is  zeker,  dat  als 
Carlos  inderdaad  zulk  een  monsterachtig  voornemen  ge- 
koesterd heeft,  hij  gemakkfdijk  eene  gelegenheid  zou 
gevonden  liebbca  om  het  uit  te  voeren.  Dat  Philips  het 
stilzwijgen    bewf.ard    heeft    aangaande    zijns    zoons  medelij- 


lieid  te  leven;  en  toch  zou  hem  toen  ceue  schoonc  gelegenheid  gege- 
ven zijn  om  zich  met  Bergen  en  Montigny  te  verstaan!  Eens  slechts, 
merkte  la  Loo  aan  ,  luisterde  Carlos  aan  het  sleutelgat  toen  Philips 
eene  vergadering  \au  den  raad  van  state  Ijclegd  had  om  over  de 
Vlaamsche  aangelegenheden  te  spreken:  als  l^ewijs  van  zijne  opvlie- 
gendheid dient  ahvixa-  dat  hij  Dicgo  de  Alcuii'ha,  die  hem  het  onbe- 
hoorlijke dezer  ha  idelwijze  verweet ,  met  cre-lotcn  vuist  in  het  ge- 
zigt  sloeg.     Von  Eaumer,  historische s  T(urhe}ib'<ch  IS 50  bl.  47. 

Yert. 

*)  üc  Gastro  geeft  zich  veel  moeite  om  te  bewijzen  dat  Don  Carlos 
protcïstant  was.  Indien  hij  het  feit  niet  vu^tblelt,  moet  men  toch 
erkennen  dat  hij  arnüetooud  heeft  elat  's  priu-en  gedrag  zoodanig  was, 
dat  het  grootcn  twijfel  omtrent  zijiic  rc2tziuuighcid  doet  koesteren 
door    diegenen,    die    liciu    het  nar.^t  omri Pilden.     Ziet  lii^loria  de  los 

]\;.lo^fn}}i.^    E<i.nil'''-<,    bl.    310.    \\'M, 

JlJ.  3 


3t 


35 


den  met  de  Xedcrlanden,  kan  mcu  wel  aannemen 'j.  De 
groote  kampvechter  voor  liet  Katholicisme  moest  natuur- 
lijk terugdeinzen  voor  het  aan  de  wereld  openbaar  maken 
daarvan ,''  dat    het    bederf  van   ketterij  zijn  eigen  bloed  had 

aangetast. 

:\Iaar,  wat  ook  de  drijfveeren  mogen  geweest  zijn,    welke 
het    gedrag  van  Philips  aanzetten,    men  kan  slechts  veron- 
derstellen   dat    een    diepgewortelde    afkeer    van    zijir    zoon 
daaraan  tot  grondslag  verstrekte.    De  ongelijkheid  van  hunne 
karakters    plaatste    van    den  beginne  af  aan  beiden  in  eene 
valsclie    stelling   tegenover  elkander.     De  ondoordachte  uit- 
spattingen   der    jeugd    werden  met  een  mededoogenloos  oog 
beschouwd    door  den  vader,    die  m  de  toegeellijkheid  voor 
zich    zelven    den    sluijer    der    welvoegel ijkheid     ten    minste 
niet    afwierp.     De  trotsche  inborst  van  Carlos  ,    geprikkeld 
door    een    lang    volgehouden    stelsel  van  wantrouwen,    uit- 
sluiting en  bespicding,  barstte  los  in  zulke  zinnelooze  bui- 
tensporigheden dat  zulks  onbetwistbaar  aanleg  tot  waanzin- 
nigheid   verraadde.     En  deze  aanleg  gaf  den  vader,    zooals 
reeds    ^^Qze^d    is,    eene    schoonschijnende    reden  oin  jegens 
zijn"  zoon  tot  uitersten  over  te  gaan. 

Wat  ooit  de  schuld  van  Carlos  was,  zij  die  het  best  in 
de  gelegenheid  tot  opmerking  waren,  werden  weldra  over- 
tuigd dat  nimmer  het  plan  bestond  om  hem  zijne  vrijheid 
terug  te  geven,  of  om  liem  den  troon  zijner  voorvaderen 
te  laten  bestijgen.  Op  den  ^^^^''^  Maart,  werd  door  Philips 
een  voorschrift  opgesteld  betrekkelijk  de  behandeling  van 
den  prins,  hetwelk  eenig  denkbeeld  van  de  strengheid  van 
zijne  opsluiting  geven  kan.  Hij  werd  in  bijzondere  hoede 
opgedragen  aan  JUiy  Gomez,  die  aan  het  hoofd  der  inrig- 
tin"  "Tplaatst  werd;  van  hem  moest  ieder,  die  bij  Carlos 
in    dienst    was,    zijne  beVL-lcn  ontvangen.     Zes  andere  ede- 


*)  Doch  zeker  deed  dit  AVillcm  vnn  Oranje  niet,  die  in  geval  Carlos 
de  voorvechter  van  het  ProtcMuntiMne  acweist  was,  stellig  dikwijls  van 
hem  gesproken  zou  hebben;  hij  venaeldt  hem  evenwel  slechts  eenmaal 
en  dat  juist  niet  op  eene  zeer  benijdenswaardige  wijze,  dewijl  hij 
daarbij  als  niets  niiudcr  dan  een  veelvraat  voorkomt.  Groen  van 
1'riustercr,  .1ir)iir,<  t^^a.  \  krt. 


^s 


i 


I 


len  i)  werden  aangesteld  om  den  prins  te  bewaken  en  te 
dienen.  Twee  hunner  2)  moesten  iederen  nacht  in  zijne 
kamer  blijven  —  de  een  moest  waken  terwijl  de  ander 
sliep;  dat  herinnert  ons  aan  eene  vernuftige  straf  bij  de 
Cbineezen,  waai  een  misdadiger  altijd  moet  gevolgd  worden 
door  een'  knecht,  wiens  bezigheid  het  is  den  boosdoener 
aanhoudend  te  bewaren,  opdat,  waar  hij  zich  ook  wende, 
hij  overal  hetzelfde  oog  op  zich  gevestigd  vinde! 

Des  daags  ^pas  het  de  pligt  van  deze  edelen  om  bij 
Carlos  te  blijven  en  door  hunne  gesprekken  de  somberheid 
van  zijne  gevangenis  op  te  vrolijken.  Maar  zij  mogten  niet 
spreken  over  regeringszaken,  vooral  niet  over  's  prinsen 
gevangenneming,  over  welk  onderuerp  zij  hardnekkig  moes- 
ten blijven  stib;wijgen,  als  hij  daarover  het  woord  tot  hen 
rigtte.  Zij  mogten  hem  geene  boodscliappen  en  geene  van 
hem  aan  iemand  buiten  brengen ;  zij  moesten  als  onschend- 
baar geheim  be. varen,  al  hetgeen  binnen  de  muren  van  het 
paleis  voorviel,  tenzij  het  tegendeel  door  den  koning  werd 
toegestaan.  Carlos  werd  voorzien  van  een  getijdenboek  en 
andere  godsdienstige  werken,  en  hem  werden  geene  andere 
boeken  toegestran  dan  van  godsdienstigen  inhoud.  Dit 
laatste  bevel  se  lijnt  het  bestaan  van  kettersche  gevoelens  bij 
Carlos  aan  te  duiden,  welke  het  iioodig  was  om  door  boe- 
ken van  eenen  tegenovergestelden  inhoud  tegen  te  gaan  ,  — 
tenzij  het  moet  beschouwd  worden  als  eene  schandelijke 
voorbereiding  voor  zijn  naderend  einde.  Behalve  aan  de 
zes  edelen  werd  het  aan  niemand  tocij;estaan  in  het  vertrek 
van  den  prins  te  komen ,  behalve  aan  zijn'  geneesheer, 
zijn'  barbier,  zijn  kamerheer  en  zijn'  knecht.  De  laatste  was 


'}  Dit  waren  de  graaf  van  Lerma,  ï)on  Juan  de  Borja,  Don 
llodrigo  de  Bonav.des,  Don  Gonealo  Chacon,  Don  Juan  de  Mendopa 
en  Don  Franeiscc  Manrique.  Alen  vindt  het  geheele  voorschrift  in 
eene  onlangs  uitgekomen  voorlezing  van  Gachard,  Captkitê  ei  raort 
de  Don  Carlos,  ]).  13  volgg.  Vert. 

*)  Volgens  Ph  lips'  bevel  mogt  slechts  de  graaf  van  Lerma  in  de 
kamer  van  Carlos  slapen;  bij  üulstenieiiis  alleen  van  dezen  kon  ecu 
ander  hem  vervargen,  terwijl  een  der  andere  vijf  edelen  bij  beurten 
waakte.  Vert. 

3-^ 


Il 


uit  de  monteros  ')  of  Jijfvvacht  vaii  den  koning  genomen. 
Er  wrrdt'ii  nog  zeven  anderen  van  dit  getrouwe  korps  bij 
(ie  inrigting  geplaatst,  wier  pligt  het  was  de  schotels  voor 
yjjne  t>.fel  in  eene  voorzaal  te  brengt-n ,  van  waar  zij  wer- 
den afgehaald  door  den  monter  o,  die  in  de  kamer  van  den 
prille  de  waclit  hield.  Eene  wacht  van  twaalf  hellebardiers 
was  in  de  naar  de  kamer  leidende  gangen  geplaatst,  om 
alle  gemeenschap  met  de  buitenwereld  af  te  snijden.  Ieder, 
(iie  m  deze  dienst  gebruikt  werd,  van  den  aanzienlijksten 
edelman  tot  ^.^w  minsten  knecht,  deed  voor  den  prins  van 
Eljüli  een'  ])le£ctitien  eed  ouj  zich  aan  deze  voorschriften 
te  onderwerpen.  Op  dezen  edelman  rustte  de  geheele  ver- 
antwoordelijkheid om  tot  gehoorzaamheid  aan  de  wetten  te 
dwingen  en  voor  de  verzekerde  bewaring  van  Carlos  te  zor- 
gen. Om  dit  des  te  beter  ten  uitvoer  te  brengen,  kreeg 
hij  het  bevel  om  naar  het  ])aleis  te  verhuizen,  waar  hem 
en  z.  ner  vrouw  kamers  weiden  aanij;ewezen,  naast  die  van 
ziin'   üevanu'ene. 

iJeze  schikking  werd  Philips  mogelijk  ook  ingegeven 
door  eene  andere  bedenking,  welke  voortsi)root  uit  zekere 
vertrouwelijkheid  met  de  prinses,  waarover  ik  later  gelegen- 
heid  zal   iiebben   van   te  spreken  "). 

'j  Yxw  1,11  iifri-'j  was  icmaiul  uit  de  lijfwacht ,  die  den  koning  des 
iiatlil-  Ijcwaaklc.  Hui  i\ -t  \au  hij  ilil  ko'-i)>  iu  dienst  te  treden 
V, a?  leu  oud  regi  ,  hetwelk  p;eL'('\rn  \va^  aan  de  hewoucrs  van  zeker 
(li>trrkt  ,  genaamd  E-piuoba  de  lu:^  Montrros.  Llorciite,  Ilistoire  de 
l  Lu^iusi(io>i,  lil.   hl.    10:5. 

^;  Dit  gcheelc  voorschrift  wordt  bij  Cal)rera  irovonden,  en  de 
stror.irlicid  waarmede  het  o]v:!evohj:d  \\(:\A,  wordt  bevestigd  door  de 
overeenstem menele  beriuten  der  vreemde  c:'ezauten  aan  het  hof.  In 
réu  oizigl  schijnt  het  echter  veizacht  te  /.ija,  ilaa.r  de  [)rins,  zooals 
2Sui'i.i  ver/.ekert  ,  /.ieh  vrrniakeu  ]\\'y:\  nut  het  naslaan  van  Spaausche 
we'beeken,  welke  luj  mnjclijk.  (Mitreiit  /-jue  eijame  zaak  geraad- 
pleeu'd  iieeft.  j-Ilij  vroeg'  dat  luui  de  Sj.aausehe  statuten  en  wetten 
zouhii  worden  vCifii-L^eli'/.iu ,  ep  wcü^ci-  liruLfeniu'Z  hij  zich  zeer  toe— 
h  j- ie.  [lij  sclireef  veel  eijeiihaniii /  .  Jdcii  ver-scheurde  het  geschrevene 
aanstonds,"     1'rief  van  .Wiiuli   vau  '^  .'unij    l'iicv^   jis. 

Dat  deze  vertrouwelijkheid  t'issclieu  l'hllins  en  do  prinses  van 
Ebo'ii  beslond  heeft  Miu-;:ct  iu  zijn  werkje  V'rt-:  et  I'/.i^ippc  11, 
bl.   Jv   Jiancre'uoni  .  door  eüua  overtiiijcnd  te  bev.  i'/.cn  dat  de  iicr*o<:' 


[^ 


I 


37 

De  bevelen  Averden,    hoc  streng  zij   ook  waren,  letterlijk 
uitgevoerd.    J^hilips'  tante,  de  koninoin  van  Portuo-al.  schreef 
(ien  koning  in  ernstige  bewoordingen,    en   bood  zich   vrien- 
delijk   aan    cm    gedurende    zijne    uevano-ennemin"-   bii   haar' 
neef  te  blijven  en  als  eene  moeder  voor  hem  in  zijne  droeve 
omstandigheden    (e    zorgen.     /.Maar    zij   wilden  haar  gaarne 
de    moeite  sparen"  schrijft  de  Eransche  gezant.     De  keizer 
en     de    keizerin   drukten   in  hunne   brieven   de  hoop  uit  dat 
Carlos'    gevangenneming    eeiUKe    verbcterinir  in   zijn   n-edrao- 
zou  te  weeg  brengen,    en  dat  hij   spoedig  zou   bevrijd  wor- 
den.    Er    wei-den    verscheidene    brieven    tusschen  de  hoven 
gewisseld,  totdat  Philips  de  briefwisseliiK^  eindic^de  door  te 
verklaren  dat  het  huwelijk   tusschen   zijn'  zoon  en  de  prinses 
Anna    nimme:  kon  plaats  hebben,    en  hij   nimmer  zou  los- 
trelaten   worden. 

Philips'  ecitgenoot,  Isabella,  en  zijne  zuster  Johanna , 
die  zeer  getrcilen  schenen  te  zijn  over  den  weg ,  welken  men 
met  den  prin.s  had  inircslaaen,  stelden  te  ver<^eefs  noo-ino-en 
in  het  werk  om  hem  in  zijne  gevargenis  te  mogen  opzoe- 
ken, en  toen  Don  Juan  van  Oustenrijk  in  rouwkleeren  in 
het  paleis  kwam,  om  daardoor  zijne  smart  over  het  geval 
te  kennen  te  geven,  berispte  Philips  zijticn  broeder  opkoe- 
len toon,  en  beval  hem  om  dien  rouw  met  zijne  irewonc 
kleêren   te  verwisselen. 

Verscheidene  groote  steden  stonde  n  op  hel  punt  om  hunne 
afgevaardigden  te  zenden,  ten  einde  den  vorst  in  zijne  droef- 
heid te  troosten.  Doch  Pliilips  gaf  haar  te  verstaan,  dat 
hij  slechts  voor  het  welzijn  der  natie  gezorgd  had,  en  dat 
hun  troost  dei  halve  overbodig  zjn  zou.  Toen  de  afgevaar- 
digden van  iiragon,  Katalonië  en  Valencia  naar  het  hof 
op  weg  waren  met  bevel  om  naar  de  oorzaak  der  inhechte- 
nisneming vai,  den  prins  onderzoek  te  doen,  en  aan  te 
dringen  op  zijne  spoedige  bevrijding,    ontvingen  zij   op  reis 


van    Pastrana    d(     vrucht    van    dezen    vcrb  .aeu    omgang    was.      Als 
bhjk  hiervoor  gee-ft  bij  op  dat  lluy  (bjmcz  ia   ]57-2  Pastrano  ftcn  O. 
van    Madrid,    digt  bij  de  Taag;  kocht,    en  dat  Philips  bet  aanstonds 
voor  genoemden   ioon  van  Gomez  <■}   tut  JMaiugJom  verhief. 

VïRT. 


i      <l 


ï 


88 

zulk  een  bepaald  bewijs  van  's  konings  ongenoegen,  dat  zij 
het  voorzigtig  oordeelden  om  terug  te  keeren  zonder  zich 
in  de  hoofdstad  te  ^vagen  '). 

Kortom,    men    begreep    spoedig    dat    ile    zaak    van  Don 
Carlos    een    punt    was,    waarover    m.u    met  spreken  moest. 
Langzamerhand    scheen  men  h.t  als  een   gewoon  voorval  te 
ver-den.     //Er    wordt    nu    uemig  meer  over  den  prins  ge- 
sproken'^   schrijft    de    Transche  gezant   Fourquevaulx   //alsol 
hij    al    tien    jaar  dood  was.''     Doch   zijn  naam  werd  echter 
met  die  van  de  leden  der  koninklijke  familie  in  de  gebeden 
in    de    kerken    nog  genoemd.     Maar  de  koning  verbood  de 
geestelijkheid  om  in  hunne  preeken  op  Carlos  te  zinspelen. 
En  niemand  waagde  het,  zegt  dezelfde  getuige,   om 's  konings 
gedrag    te    beoordeelen,     //Zoo    volkomen    is    het  overwigt, 
hetwi4k     i'hilips'  wijsluid  hem  over  zijne  onderdanen  gege- 
vui  heeft,    dat  allen  hem,  gaarne  of  niet ,   dadelijk   gehoor- 
zamen, en  indien  '/ij  al  niet  van  hem  houden,  dan  veinzen 
zij   zulks  ten  minste  toch." 

Onder  de  zaken  welke  uit  's  prinsen  kamer  werden  weg- 
genomen was  een  kuiler,  welke  zooals  de  lezer  zich  herin- 
neren zal  ,  zijne  hijzomk^re  pnpiercn  bevatte.  Daaronder 
waren  een  aantal  brievm,  welke  na  zijn  vertrek  uit  het 
land  bezorgd  moesten  worden.  Kr  was  er  een  aan  zijn 
vader,  waann  Carlos  bekende  dat  de  reden  van  zijne  vlugt 
de    liarde    beliaiulelinu'  was,    welke  hij  van  den  koning  had 


')  r.ricf  vau   rouniiu-vauh  van  dcii  Üvieu  April  1)1''^  bij  von  Jlaumcr. 
Ecu  l)i-iet'  vaii  ruuwbeklii^'  vim  de  bicdelijkc  iH'U'friiig  v;iu   .Viiircia  was 
in    zalkc  trouwe  eu  <Uinme  IjewD'.trdinireii   vcrv;d  ,    d;it  liet   in  het    ge- 
heel   siernc  l)erisi>in!:'  kon  opv.akken.     ))\Vij  kunnen"  zuo  schreef  nicii 
)Uiiet  zouder    oniroeriucr  a:ai  ons  !j;eluk  denken,   dal  wij  zulk  een  regt- 
vaardit:    V(u>t    he'oljeii ,    dio  hel    wtl/jn  zijma'  inulcrduiien  zóó  bchar- 
ticrt    en  ilaaraan  alle  amlere  brkinciiai ,     zelt'^  dr   tecdcre  ludde,    welke 
hij   voor  zijn  eiu-en  krno>t   koe>1ert,  oputl'crt/'     Dit,   hi  twelk  ^omniigcu 
mogelijk  ironie  toesehijnt,   wrrd  door  den  kouiiu' ,   zooids  zondia- twijfel 
ook  de  bedoeling  van  den  brief  wa-,   ter  goedi;r  trouw  opgevat.  Het- 
geen liij  eiü-enhandig  0[)  den  omslag  «ehreef,  loont  aan  op  welke  wijze 
hij  gaarne  wilde  dat  zijne  beminde  onderdanen  hem  naderden.    );Deze 
brief    is    met    voorzigtighcid    en    beselieidiadieid    gesehreven."      Eenc 
vertaling    van    dicu    brief    \au    10    i'ebruanj   150b  is  bij  Lloreute  to 
%iudcu. 


I 


ondervonden.  Andere  brieven  aan  onderscheidene  edelen 
en  sommige  groote  steden,  verklaarden  hetzelfde:  en  na 
haar  herinnerd  te  hebben  aan  den  eed,  dien  zij  hem  als 
troonopvolger  gezworen  hadden,  beloofde  hij  hare  privilegiën 
te  handhaver  als  hij  den  schepter  in  handen  had.  Bij  deze 
papieren  werd  er  een  van  een'  allerzonderlingsten  inhoud 
gevonden.  Het  bevatte  de  lijst  van  alle  personen,  die  hij 
meende  dat  vriendschappelijk  of  vijandig  gezind  jegens  hem 
waren.  Aan  het  hoofd  van  de  eersten  stonden  de  namen 
zijner  stiefmoeder  Isabella,  en  van  zijn'  oom,  Don  Juan 
van  Oostenrijk,  beiden  aangeduid  met  de  vriendschappe- 
lijkste  beweordingen.  Op  de  lijst  zijner  vijanden  //die  ter 
dood  toe  vervoli^d  moesten  worden"'  komen  de  namen  voor 
van  den  ko:iing,  zijn'  vader,  van  den  prins  en  de  prinses 
van  Eboli,  van  kardinaal  Espmosa ,  van  den  hertog  van 
Alva  en  van  anderen.  Dit  is  de  vrecmdklinkende  opgave 
van  den  inhoud  des  koffers,  welke  door  den  pausselijken 
nuntius  aai.  zijn  hof  gegeven  werd.  Men  zegt  dat  deze 
papieren  in  handen  werden  gestild  der  regters,  die  het 
proces  behandelden,  en  zonder  twijfel  een  belangrijk  deel 
der  getui-icnissen  teilen  den  priiis  bevatten.  Mo^-elijk  heeft 
de  nuntius  van  eene  der  betrokkene  partijen  zijne  berig- 
ten  inrrewonnen.  Echter  zou  ceen  liel  der  regtbank  het 
cewaao-d  he  >ben  om  zijne  geheimen  zonder  toestemmincr  van 
Philips  te  e>penbaren  ;  mogelijk  heeft  deze  zijne  goedkeuring 
gehecht  aan  het  openbaar  maken  van  feiten,  die  dienen 
konden  om  den  door  hen  ingeslagen  weg  te  regtvaardigeu. 
Indien  deze  feiten  getrouw  zijn  medegedeeld,  moet  men 
erkennen  dat  zij  eenig  bewijs  geven  voor  Carlos'  krank- 
zinnigheid. 

Ondertusïchen  was  de  koning  naauwelijks  minder  een 
gevangene  ilan  zijn  zoon:  want,  vau  het  oogenblik  dat  de 
prins  gevangen  was  genomen,  iiad  hij  het  paleis  nimmer 
verlaten,  2clf  niet  om  zijne  geliefde  residentie  Aranjuez 
of  het  Pareio  te  bezoeken;  zelfs  had  hij  geen'  enkelen  dag 
besteed  aan  het  werk,  waarin  hij  zulk  een  vermaak  schepte , 
om  het  ocg  te  laten  gaan  over  den  bouw  van  het  be- 
roemde   Es-iuriaal.     llij    scheen  aanhoudend  te  vreezen  dat 


l 


fl 


Ir 


Il     ü 


cr  ecu  opstand  onder  het  volk  ,  of  ttii  minste  onder  Carlos' 
nanliaiigers  zou  uitbreken  om  zijne  vlugt  te-  bevorderen  : 
en  ali  Jiij  eenig  ongewoon  gerucht  in  zijn  paleis  lioorde , 
zeii't  zijn  ireschiedschriiver,  dan  '/lun:  hij  naar  liet  raam  om 
te  zien  of  die  opschudding  niet  veroorzaakt  werd  door  eene 
})oging  om  den  gevangene  te  bevrijden.  Er  was  weinig 
vrees  voor  een  zoo  aan  Lcehoorzaamheid  toewend  volk  als  de 
Kastiiianen  onder  Philips  den  Tweede.  Maar  het  is  eene 
onheilspellende  omstandigheid  voor  een'  gevangene,  als  hi) 
het  voorwerp  van  zulk  eene  vrees  wordt. 

Echter  werd  Pliilips  er  door  zijne  vrees  niet  toegebragt 
om  de  strengheid  van  de  g(vangenschap  zijns  zoons  eeniger- 
inate  te  verzachten;  hetwelk  o])  zijn  trotscli,  onbuigzaam 
karakter  het  f^evoL'  had,  hetwelk  men  verwachtte.  Eerst 
geraakte  hij  in  een'  staat  aan  waanzin  grenzende,  en  men 
zegt  dat  hij  meer  dan  eens  zich  van  kant  trachtte  te  maken. 
Toen  hij  begreep  dat  het  stooten  tci^Qw  de  ijzeren  staven  zijner 
gevangenis  slechts  zijne  smarten  vermeerderde,  berustte  hij 
in  somber  stilzwijgen  en  met  stille  wanhoop  in  zijn  lot. 
In  zijne  onverschilligheid  voor  al  wat  hem  omringde,  stelde 
bij  ueen  belani;'  meer  in  zijne  ciijene  «geestelijke  aangeleufcn- 
lieden.  Ver  van  de  geestelijke  boeken  te  gebruiken,  welke 
hij  had,  wilde  hij  geene  godsdienstige  handelingen  verrig- 
ten  ;  hij  weigerde  zelfs  om  te  biechten  of  om  zijn'  biecht- 
vader bij  zich  toe  te  laten.  Deze  teekencn  van  noodlottii^c 
onverschilligheid,  zoo  met  van  bepaalden  afval  van  het  ge- 
loof, verontrustten  IMiilijjs  zeer,  die  niet  gaarne  de  ziel 
aldus  met  het  li^-chaam  zou  zien  veriraan.  In  dezen  nood 
gebruikte  hij  Suarez,  's  })rinscn  almoezenier,  die  vroeger 
emigen  invloed  op  zijn'  meester  uitoefende,  om  hem  een' 
brief  van  ernstige  vermaning  te  schrijven.  Deze  brief  wordt 
nog  bewaard  en  is  te  merkwaardig,  om  dien  met  stilzwij- 
gen voorbij   te  gaan. 

Suarez  begint  met  Carlos  te  herinneren  dat  zijn  overijld 
gedrag  hem  zonder  deelgenooten  of  vrienden  gelaten  heeft. 
ilet  gevolg  van  zijiu>  tegenwoordige  handelwijze  kan,  in 
plaats  van  zijn'  toestand  te  verbeteren,  slc^chts  dienen  om 
dien    creer    te    maken.      /-Wat     zal    de   wereld   ze'^uTn''   f-aat 

CO  O 


"t,^»-*,.*»*.»  i  '»  "-^ï'.iïfr., -—.———:■ 


41 

de  geestelijke  voort,  "ixh  zij  verneemt  dat  gij  nu  weigert 
te  biechten;  wanneer  zij  daarenboven  zal  liooren  aan  welke 
andere  ontze:tende  zaken  gij  schuldig  zijt,  van  welke  som- 
mige van  zulk  eenen  aard  zijn,  dat,  als  zij  ieder  ander 
dan  uwe  hoogheid  betroJlen,  de  LiquisUie  zou  onderzoeken 
of  de  dade:  v:el  indcrdnad  een  C/irlsten  was?  Het  is  in 
de  bitterheid  en  den  angst  van  mijn  hart  dat  ik  uwe  hoo^^heid 
verklaren  moet  dat  gij  niet  alleen  gevaar  loopt  om  uw 
wereldlijk  gebied  te  verliezen,  maar,  wat  nog  erger  is, 
ook  uwe  zi^l."  En'  hij  eindigt  met  Carlos  te  verzoeken 
dat  hij,  als  i3enig  middel  weder  tot  de  gehoorzaamheid  teru»- 
keere  aan  God  en  den  koning,  die  Zijn  vertegen woordiijer 
op  aarde  is. 

Maar  de  \ermaningen  van  den  eerlijken  almoezenier  had- 
den op  den  ongelukkigen  jongeling  even  w^einig  invloed  als 
de  gebeden  zijner  dienaren.    De  opgewondenheid  van  geest, 
waaronder  hii  leed,  had  met  gebrek  aan  lucht  en  bewe^nnir, 
natuurlijk   invloed  o]:)  zijne  gezondheid.     Hij   werd  van  dag 
tot  dag  mag(rder,    terwijl  de  koorts,   welke  zijn  gestel  zoo 
lang  had  ondermijnd,  nu  met  meer  woede  dan  ooitin  zijne 
aderen    begon    te    branden.     Om    de    ondragelijke    hitte  te 
lenigen,    nam     hij   zijne  toevlugt  tot   zulke  wanhopige  mid- 
delen dat  deze  genoegzaam  deden  zien,  zegt  de  pausselijke 
nuntius,    dat,    al  had  men  hem  verliinderd  om  met  geweld 
de  hand  aan  zijn  leven  te  slaan,   hij   hetzelfde  doel  op  lang- 
zamer   wijze,    doch    niet    minder    zeker  bereiken  zou.     Hij 
overstroomde  den  vloer  zijner  kamer  met  water,  hetgeen  niet 
weinig  tot  ongerief  strekte  van  hen,   die  bij   hem  in  de  ge- 
vangenis   waren,    en    liep    uren    lang,    half    naakt  en  met 
bloote  voeten  over  de  koude  stceiien.     Hij   liet  eene  bedde- 
pan    vol  ijs  en  sneeuw  's  naclits   verscheidene  malen   in  zijn 
bed    brengen    en    daar  uren  achten  en  in  blijven.     En  alsof 
zulks    nog    n.et  genoeg  was,    verzwolg  hij  zooveel  sneeuw- 
water   dat    dit    iedere  kuur  uit  de  jaarboeken  der  waterge- 
neeskunde  in  de  schaduw  stelt.    Hij   ging  op  dezelfde  dolle 
wijze    te    wer.c    in    zijn    eten.     Soms    onthield  hij   zich  een 
onbegrijpelijk     aantal     dagen    van    voedsel,    en    dan  gaf  hij 
weer    aan    zijn'    eetlust  toe  in  dezelivie  virliouding  als  zijn 
voorafgaand    v.istcn,    en    veiskuiJ    in    ii'mo  keer  eene  pastei 


I 


vaii  vier  patrijzen  met  korst  en  al,  en  spoelde  die  door  de 
keel  raet  drie  of  meer  kannen   ijswater '). 

(ieen  -estel  kon  lang  aan  zulke  hevige  aanvallen  weer- 
stand bieden.  Carlos'  gezondheid  uam  dan  ook  langzamer- 
hand  af.  Zijn  door  lange  werkeloosheid  verzwakte  maag, 
weigerde  de  buitengewone  taak  te  volbrengen,  welke  haar 
werd  opi,'clegd.  Hij  moest  onophoudelijk  braken:  hij  werd 
door  buikloop  aangetast,  en  zijne  krachten  namen  spoedig 
af.  De  geneesheer  ülivares,  die  den  lijder  alleen  bezocht, 
raadpleegde  met  zijne  anibtgenooten  in  de  kamer  van  lluy 
Gomez.  Hunne  middelen  waren  niet  in  staat  om  de  uit- 
geputte krachten  van  zijn  gestel  te  herstellen,  en  het  werd 
weldra  duidehjk  dat  Carlos'  dagen  geteld  waren. 

Zulk  eene  mededeeling  kon  niemand  minder  bezorgdheid 
baren  dan  Carlos  zelven ,  want  hij  had  ongeduldig  naarden 
dood  als  een  bevrijder  uitgezien.  Van  dat  oogcnblik  af 
scheen  hij  alle  aard-che  zorgen  uit  zijn  hoofd  te  zetten, 
daar  hij  zijne  gedachten  standvastig  op  de  toekomst  ves- 
tigde. Op  zijn  eigen  verzoek  werden  zijn  biechtvader 
Chavres,  en  zijn  almoezenier  Suarez,  bij  hem  geroepen, 
en  stonden  deze  hem  met  geestelijken  troost  bij.  Het  laatste 
tooneel  wordt  ons  door  de  pen  van  den  nuntius  beschreven  : 
/'Plotseling  scheen  er  door  goddelijke  genade  eene  zonder- 


*)  Hij  vastte  drie  d;ejcu  vol-i-n-,  iK  u  eeu.   i  iM'iel'  vuii  XobiU  van  ;^0 
Juli]    I">'>  hs.i     Keil  aiiilrr  viT-rout    ln't    L^'lal  tut   ne-eu  dap-en  (Bfief 
van  Clomci^  Maurique  ,  ii>  !,  cu  cm  di'rde ,   ecu   \  uii  riiihps' kabiucts- 
miuibters,  durl't   's  priu-un   Na-teu  tot    ell'  daireu   verleniren,   gedurende 
welken    t';jd    hij    lieui    t'cKter  eeiie  onhepaaUic   iiueveelheui  koud   water 
iaat  u'ebruiken.  <  Brif  f  vau   Fraueiseo  de  Krasso ,   iis.j  Carlus  heelt  voor 
zijne    Uandrlwijzr    wat     het     mbriuk  van  sulluw  en   ijswater  aangaat, 
mogeUjk    eene  aanleidinu'  'jevoudm   in  de  vo  )rschri!'ten  van  meer  dan 
een'   geneesheer  van  dun  tijd.      De  ('a-M-o,    tlie  zeer  veel  vernuft  aan 
den  dau^  legt,  vn  in  de  behandiding  van  dit  L'edeelto   van  riiilips' ge- 
schiedenis toont  dat  hij  de  bronnen  zorgvuldig  heeft  bestudeerd,   haalt 
het    sehrijveu    aan    van    twee  \an  eiie  waardige  mannen,     van  wie  de 
een    ons  vertelt  dat  het  gebruik  \an  sneeuw  Z()u  is  toegcnonieu,    dat 
iict  uiLl  alleen  aan  lijders  als  drank  wordt  aanbevolen,  maar  ook  om 
hunne  beddelakcus  te  verkoelen;  eu  hij  schrijft  aanstonds  eene  bedde- 
pan    voor,    om    die    op    dezelfde   wijze  te  gid)ruiken  uls  Carlos  deed, 
Uistoriu  de  lo^  FrutesianO'^  L'.ynuinlci  ^  bl,  37t'. 


43 

linge  verandering  in  het  hart  van  den  prins  te  hebben  plaats 
gegrepen.  In  plaats  van  ijdel  en  nietig  gesnap,  werd  zijne 
taal  die  van  een  gevoelig  man.  Hij  zond  om  zijn'  biecht- 
vader, biec'itte  vol  aandacht  en  daar  zijne  ziekte  hem  ver- 
hinderde OEI  de  hostie  in  te  nemen ,  aanbad  hij  die  nederig ; 
hij  toonde  veel  berouw  en  ofschoon  hij  de  hem  verstrekte 
geneesmiddelen  niet  weigerde,  toonde  hij  toch  zulk  eene 
verachting  voor  de  dingen  dezer  wereld,  en  zulk  een  ver- 
langen naai  den  Hemel,  dat  men  zou  gezegd  hebben,  dat 
God  voor  dit  uur  al  zijne  genade  bewaard  had!" 

Hij  scheen  als  zeker  te  gevoelen  dat  hij  nog  leven  zou 
tot  den  na(;ht  van  St.  Jakob,  den  beschermheilige  van  zijn 
vaderland.  Toen  men  hem  zeide  dat  zulks  nog  vier  dagen 
duurde,  aLtwoordde  hij :  //zoolang  zal  mijne  ellende  ook 
duren."  IHj  zou  zijn'  vader  gaarne  nog  eens  voor  zijnen 
dood  gezien  hebben;  doch  men  zegt  dat  zijn  biechtvader 
het  den  vorst  afraadde,  op  gronJ  daarvan  dat  Carlos  nu  in 
zulk  eene  gelukkige  gemoedstemming  was,  dat  het  beter 
was  om  di'i  niet  te  storen  door  lieni  naar  wereldsche  zaken 
af  te  trelsken.  Echter  nam  riiilips  de  gelegenheid  waar 
toen  Carlos  eens  sliep  of  bewusteloos  lag  om  in  zijne  kamer 
te  komen;  en  zacht  achter  den  j/iiiis  van  Eboli  en  den 
grootprior  Antonio  de  Toledo  aMn.-iuipende,  strekte  hij  zijne 
hand  naar  liet  bed  uit,  maakte  het  teeken  des  kruises  eu 
gaf    aldus   den  laatsten  zegen   aan   zijnen  stervenden   zoon  »). 

Evenmin  stond  men  Carlos  liet  gezelschap  zijner  bemin- 
nelijke stiefmoeder,  de  koningin,  of  van  zijne  tante  Johanua 
toe,  om  (en  bitteren  doodstrijd  door  hare  vriendelijke  op- 
lettendheid te  verzachten.  Het  was  zijn  treurig  lot  om, 
zooals  hij  gedurende  zijne  gevangenschap  geleefd  had ,  onder 
den  koelen  blik  zijner  vijanden  te  sterven.  Echter  stierf 
hij  in  vrede  met  allen;  en  f^ommigen  van  de  laatste  door 
hem  geuite  woorden  waren  om  zyneii  vader  voor  zijne  ge- 
van"-enscliap,  en  den  dienaren,  die  hem  dit  hadden  aange- 
raden,  en  daarbij  noemde  hij  Riiy  Gomez  en  Espinosa  bij- 
zonder,  vcrgiifenis  te  schenken. 

')  ).>Kn  zjo"  zegt  Cabrera,  wel  ec  nigzins  lomp  »ging  de  koning 
uaar  zijne  rertrckkeu  terug  met  meer  droefheid  in  liet  hart,  doch 
met  minder  zorg." 


i 


4 


{ 


41. 

Carlos    werd    nu    .poedig  zwakker,     dnar  hij   naauwelijks 
kracht     c^enoeg    meer    bezat  om   de  vermaningen  van  z.jnen 
Sta?:ra:ntehooren,enmazacht,    om«^^^ 
tlu.ter    het    kruisbeeld    te  aanbidden ,    dat  luj   voortdurend    . 
in  de  hand  hield.      Den  2  l^t.u  Jul,,,   even   na  middernaeht, 
zeide  men  hem  dat  het  de  naeht  van   St.  Jakob  was     ioen 
ri.ttc  h.j   zich  plotselin.^  op  met  een'  glans  van  vreugde  over 
znn    gelaat    ^af  z.jnen   biechtvader  het   verlangen  te  kennen 
om  de  heilige  waskaars  m   zijne   hand  te  houden,     en   zwak 
op  zijne  borst  slaande,  als  om  's  Hemels  genade  voor  z.jne 
buitensporigheden    af    te    smeeken,    v.el    h.j     achterover  eu 
blies  zonder  steunen  den   laatsten  adem  uit.     -Geen  katho- 
liek^'  roept  Nobili   uit  /diad  ooit  Ivatholieker  uiteinde.'^ 

Dit    is    het    verhaal,    hetwelk    ons  van  de  laatste  oogen- 
blikken    van    dien  allerongelukkigsten  prins  door  den  paus- 
gelijken    nuntius  en  den   Toskaanschen  gezant   gegeven,    eu 
dat    met    weinige    afwijking    door  de  meeste  Kastiliaansche 
schrijvers  en  die  van   volgende  eeuwen   herhaald  wordt.    Het 
IS    ccne    zonderlin-e    omstandigheid   dat,    ofschoon  wi.j   van 
den    ïranschen    gezant    zulk    een    volkomen  verslag  hebben 
van  hetgeen  CarW   dood  voorafgaat  en  volgt,    dat  gedeelte 
der   briefwisseling,  hetwelk  dien   dood   bevat,  hetzij   bij  toe- 
val, hetzij  met  opzet  uit  de  archieven   verdwenen  is.    Maar 
waarschijnlijk  had  niemand  binnen  de  muren  van  het  paleis 
beter    gelegenheid    om    inlichtingen  te   winnen  dan  de  twee 
het    eerst  aangehaalde  gezanten,    en   vooral  de  nuntius  van 
den    paus.     Mogelijk    hebben    zij  hunne  berigten  wel  inge- 
wonnen   van    iemand,    die  in  de  nabijheid  van  Carlos  was. 
Indien  dit  zoo  is,  kon  het   hem  niet  zijn  medegedeeld  zon- 
der   Philips'  goedkeuring,    die  waarschijnl.jk  gaarne  wilde, 
dat    de    gehcele    wereld    weten    zou    dat  zijn  zoon  getrouw 
aan  het  geloof  gestorven  was. 

Door  Llorente  wordt  een  geheel  verschillend  verhaal  van 
Carlos'  dood  gegeven.  En  aangezien  die  schrijver,  als 
sekretaris  der  Inquisitie,  toegang  had  tot  zeer  belangrijke 
bronnen,  en  daar  zijn  verhaal,  hoewel  eenigzms  langdriidig, 
toch  zeer  merkwaardig  is,  kan  ik  het  niet  met  stilzwijgen 
voorbiju-aan. 

Volgens    Llorente    was    het    reed?    vermelde  regtsgeding 


45 

tegen  Carlos  slechts  korten  tijd  vnor  zijn'  dood  afgeloopen. 
Gedurende  al  dien  tijd  was  er  den  cevansrene  fifceue  kennis 
van  gegevei-  en  er  was  geen  getuige  a  decJiarge  gehoord. 
Den  'J'l^'"  Jilij  was  de  zaak  uciioe^^zaam  s^evorderd  omeene 
//voorloopige  uitspraak"  op  te  maktii.  Dit  sproot  voort  uit 
het  duidelijke  feit,  dat  de  aangeklaagde  schuldig  was  aan 
verraad  zoo, vel  in  den  eersten  als  in  den  tweeden  graad, 
daar  hij  get'acht  had  om  den  dood  van  den  koning  zijnen 
vader  te  ver'iaasten  en  liij  eene  zameiizwerino;  had  i^emaakt 
om  de  souA'ereiniteit  over  Maanderen  te  bemagtigen.  De 
raadsheer  Muiiatones  voegde  er  in  zijn  verslag,  hetwelk 
hij  aan  den  koning  overlegde  en  waarin  hij  vaststelde  dat 
de  straf,  velke  door  de  wet  ieder  ander  onderdaan  voor 
deze  misdadcMi  opgelegd  werd,  de  dood  was,  bij,  dat  zijne 
majesteit  in  zijn  oppermagtig  gezag  moest  beslissen  of  zijn 
vermoedelijk(;  erfgenaam  door  zijn'  rang  boven  het  bereik 
der  gewone  wetten  geplaatst  was.  Verder  stond  het  in  zijne 
mairt  om  de  straf  te  verzachten  of  om  hem  daarvan ,  welke 
de  straf  ooi:  zijn  mogt ,  te  ontslaan,  wanneer  hij  meende 
dat  zulks  tot  welzijn  zijner  onderdanen  strekken  zou.  De 
beide  ministers  lluy  Gomez  en  Espinosa  verklaarden  met 
dit  gevoelen  in  te  stemmen.. 

Hierop  ai  twoordde  de  koning,  dat  hoewel  zijn  gevoel 
hem  zeide  den  raad  zijner  ministers  te  moeten  opvolgen, 
zijn  geweten  zulks  niet  wilde  toestaan.  Hij  kon  niet  den- 
ken dat  hij  het  welzijn  zijner  onderdanen  ter  harte  nam 
door  een'  vorst  van  zulk'  een'  slechten  aanleg  boven  hen  te 
])laatsen ,  een'  vorst,  die  zoo  trotsch  en  bloeddorstig  van 
karakter  was ,  als  Carlos.  Hoe  smartelijk  zulks  ook  was 
voor  zijn  vaderlijk  gevoel,  moest  hij  toch  het  regt  zijnen 
loop  laten  gr.an.  Echter,  zeide  liij  ,  behoefde  men  daaren- 
boven niet  .ot  dit  uiterste  te  komen,  's  Prinsen  gezond- 
heid was  in  zulk  een'  hagchelijkcn  toestand,  dat  men  de 
voorzorgen  ten  opzigte  van  zijn  dit-et  slechts  moest  vermin- 
deren en  det  dan  zijne  buitensporigheden  hem  weldra  ten 
gravc  zouden  slepen!  Een  punt  echter  was  van  veel  be- 
lang, dat  men  hem  namelijk  zóu  met  zijn'  toestand  bekend 
zou  üjakeii  dat  hij  zou  willen  biechten  en  zich  voor  zijn' 
dood  met  de^i  Hemel  verzoenen.     Dit  was  het  grootste  be- 


E 


'      I 


16 

^vljs    van    liefde,    hetwelk    hij    aan    zij.i'    zoon    en    aan  de 
Spaansche  natie  ^cYcn  kon. 

Kuy  Gomez  en  E^^pinosa  maakten  beiden  uit  deze  zonder- 
luvre    opwelling    van    vaderlijke    teederheid    op,    dat  zij   de 
^•ezenlijke    plannen    van  den   koninu"  niet  beter  konden  be- 
vorderen   dan    door  den   dood  van  Carlos  zoo   veel  mogelijk 
te    b-pocdi-on.      Daarom  deelde  Rny  Gomez  zijne  inzigten 
aan  Olivare;,   's  prinsen  geneesheer,  mede.     Dit   deed  hi,   in 
7ulke  mo-ewikkelde  en  geheimzinnige  bewoordingen  dat,  hoe- 
wel zij   zijne  mcening  te  kennen  gaven,    zij   konden  dienen 
om    het    afsclmwelijke    der    misdaad    te    bedekken    voor  de 
üocreu  van  hem,  die  haar  moest  volbrengen.     Niemand   was 
beter  voor  die  teedere  taak  gescliikt  dan  de  prins  van  Eboli, 
die    van    zijne  jeugd  af  aan  het  liof  groot  gebragt,    en  aan 
een    leven    vol  veinzeiij  gewend  was.     Olivares  begreep  uit 
den    -ang    zijner   redenecring,    dat  namelijk  de  koning  van 
hem  ""verkngde    dat  hij   met  den  gevangene  zud  zou  hande- 
len dat  zijn  dood  natuurlijk  schijnen  en  's  konings  eer  geen 
cevaar    loopen    zou.     Uij   maakte  geene  bedenkingen,    maar 
verklaarde    gereed  te  zijn  om  den  wil  des  konings  getrouw 
te    volbrengen.    Onder  deze  omstandigheden  werd  den  21^teu 
Julij    aan  """den  zulks  niet  vermoedenden  lijder  een  purgeer- 
middel  toegediend,  hetwelk   hem,  zoo  als  men  zich  wel  kan 
voorstellen,  spoedig  er-er  maakte,     ilet  was  een  troost  voor 
zijn    vader  dat  toen  hem  het  gevaarlijke  van  zijn'  toestand 
werd  medegedeeld,  Carlos  er  m  toestemde  om  zijn'  biecht- 
vader   bij   °zich  te  ontvangen.     Zoo  werd  de  ziel  gered,    al 
ging  het  ligchaam  te  gronde. 

Uit  is  het  vreemde  verhaal,  hetwelk  Llorente  ons  geeft, 
en  dat,  als  het  waar  is,  de  zaak,  wat  Carlos^  dood  aan- 
gaat, in  eens  zou  uitmaken.  Maar  Llorente  deelt  ons, 
met  eene  onopregtheid,  welke  den  geschiedschrijver  in  zulk 
eene  gewigtige  zaak  geheel  onwaardig  is,  niet  mede  uit 
welke  "bronnen  hij  zijne  berigten  geput  heeft,  llij  zegt 
eenvoudig  dat  het  //zekere  geheime  gedenkschriften  uit  dien 
tijd  zijn,  vol  merkwaardige  anekdoten,  welke  wel  met 
juist  het  kenmerk  van  oorspronkelijkheid  dragen,  maar 
niettemin  geloof  verdienen,  omdat  zij  komen  van  personen 
die  in  's  konings  paleis  dienst  deden."     Indien  de  schrijver 


1/ 

zich  de  moc;te  gegeven  hail  van  ois  bekend  te  maken  met 
de  namen,  of  sommige  bijzonderheden  van  zijne  bronnen 
dan  zouden  wij  eenigzins  de  waarde  van  hunne  getui- 
genis kunnei,  waarderen.  Zijn  verzuim  in  dit  opzigt  brengt 
er  ons  toe  om  aan  te  nemen,  dat  hij  zelf  er  rreen  vol- 
komen vertrouwen  in  stelde.  Koe  het  zij,  wij  moeten 
de  zaak  ge.ieel  overlaten  aan  zijne  bescheidenheid,  eene 
deugd  welke  zij,  die  met  zijne  oniiaauwkeurigheid  in  andere 
zaken  beker d  zijn,  hem  juist  niet  in  hooge  mate  zullen 
toekennen  *). 

Daarcnbo\en  is  zijn  verhaal  in  lijnregte  tegenspraak  met 
de  reeds  door  mij  opgegeven  bronnen,  voornamelijk  met  de 
twee  door  mij  reeds  zoo  dikwijls  aangeliaalde  gezanten ,  die 
met  het  voordeel  dat  zij  bezaten,  en  zulks  was  niet  gering, 
om  juiste  iniichtingen  te  kunnen  krijgen,  onvermoeid  waren 
om  die  te  verzamelen,  //ik  schrijf  niets"  zegt  de  Tos- 
kaansche  ge;',ant,  die  zinspeelt  op  de  losse  geruchten,  welke 
in  de  stad  in  omloop  zijn  /'vaii  de  praatjes,  welke  niet 
waard  zijn  dat  men  ze  aanhoort.  Ifet  is  maar  het  best  om 
de  waarheid  niet  op  te  geven,  en  zicli  niet  te  bekommeren 
om  de  meening  van  hen,  die  loswcg  over  onwaarschijnlijke 
zaken  spreken  ,  welke  uit  onwetendheid  en  kwaadwillig- 
heid ontstaa  i." 

liet  kan  3venwel  niet  ontkend  worden,  dat  er  niet  alleen 
valschc  geruchten  omtrent  Carlos  buitenlands  liepen,  maar 
dat    die    zelfs    door    personen    van    hoogen  rang  onder  het 


*)  Zoo  zegt  hij  bijvoorbeckl,  geheel  tegenstrijdig,  vier  bladzijden  na 
elkander  dat  de  prins  aan  Don  Jurai  !iit  voornemen  om  zijn'  vader 
te  doodcn  v:cl ,  en  dat  hij  het  hem  u'c  t  locvertrouwde.  De  zaak  is 
dat  Llorente  2icli  cenigerwijzc  moeite  gaf  om  het  geheim  van 's  sprinsen 
dood  op  te  lossen,  door  in  <^q.\\  beginne  zijnen  lezers  mede  te  deelen 
dat  »hij  geloofde  de  waarheid  ontdekt  te  hebben."  Een  feit  moet 
men  erkennen  dat  hij  heeft  vastgesteld,  daar  hij  als  sekretaris  der 
Inquisitie  de  :niddelea  bezat  om  er  de  v.aarhcid  van  te  onderzoeken, 
namelijk  dat  er  door  de  Liquibitic  nooi!  ccn  rcgtsgeding  tegen  Don 
Carlos  gevoerd  is.  Dit  \vas  om  eene  algemeen  aangenomen  dwaling 
te  doen  vcrdvvijncn,  Maarop  meer  dan  een  romanschrijver  zijne  ge- 
schiedenis celouwd  lieeft. 


ii 


IS 

Spaansclic  volk  werden  verspreid,  waar  het  niet  veilig  was 
om  ze  rond  te  strooijen.  Onder  anderen  vertelt  ons  de  be- 
roemde Antonio  iVroz  ,  een  van  de  dienaren  van  den  prins 
van  Eboli,  dat  /'daar  de  koning  Carlos  schuldig  bevonden 
had,  hij  door  de  bt-slissing  v.m  gewetensvragen  en  inquisiteurs 
ter  'dood  was  veroordeeld.  Maar  opdat  de  uitvoering  van 
dit  vonnis  niet  al  te  handtastelijk  in  het  openbaar  zou  ge- 
scliieden,  mengde  men  gedurende  vier  maanden  een  langzaam 
werkend  vergif  in   zijn   eten." 

Deze  opsave  komt  eenigermate  overeen  met  die  van  een 
edel  Yenetlaan,  Pietro  (iiustmiani,  die  toen  in  Kastilië 
was  en  aan  den  geschiedschrijver  de  Thou  verzekerde,  dat 
//Philips  tot  den  dood  zijns  zoons  besloten  hebbende,  daar- 
toe van  een'  wettigen  regter  een  vonnis  kreeg.  Maar  om 
de  eer  van  den  vorst  te  redden  werd  dit  in  het  geheim 
uit-evoerd,  en  men  liet  Carlos  eenig  vergiftigd  brood  eten  , 
waaraan  hij   eenige  uren  daarna  stierf." 

:^Ien  kaii  denken  ,    dat  sommige  door  Antonio  Perez  op- 

c^cgeven  bijzonderiieden  bevestigd  worden  door  een  verhaal , 

hehvclk  de  Pransche  gezant   Pourquevaulx   ons  geeft  in  een^ 

brief,    welke    ongeveer    eene  maand  na  's  prinsen  gevangen- 

nemin-  -eschrevcn  werd.  //Ue    prins"  zegt  hij ,  /'Wordt  zigt- 

baar    magerder    en    droogt  als  het  ware  meer  en  meer  uit  ; 

zi)ue    oo^en    zijn    in  het  hoofd  gezonken.     Men  geeft  hem 

somwijlen    sterke    soep    en    bouillon  van   kapoenen,    waarin 

amber    en    andere   voedende   zaken   zijn  opgelost,    opdat   hij 

zijne    krachten    niet    geheel    verliezen    en    verzwakken   zou. 

Deze    spijzen    worden    bijzonder  toebereid  in  de  kamer  van 

llu\    Gomez,    waardoor  men  gaan   moet  om  in   die  van  den 

prins  te  komen." 

"Men  zou  niet  verwachten  dat  een  Kastiliaansch  schrijver 
stout  fnmoeg  zou  zijn  om  te  beweren  dat  Carlos'  dood  het 
rrevolg°  van  ^geweld  N\as.  Cabrera,  de  best  ingelichte  ge- 
schiedschrijver van  dat  tijdperk,  die  in  zijne  jeugd  dikwijls 
toeirang  had  in  het  huis  van  Ruy  Gomez  en  zelfs  in  het 
paleis  van  den  koning,  schrijft  Carlos'  ontijdigen  dood  toe 
aan  zijne  buitensporigheden,  en  geeft  eenige  geheimzinnige 
wenken,   die  zonder  gedwongene  verklaring,  echter  schijnen 


\ 


(t 


1-9 

aan  te  duider    dat  anderen  er   de  iiand  in   gehad  hebben  om 
deze  crebeurtenis  te  bewerkstellin-en  '). 

Strada,  die  over  het  algemeen  de  best  ineüelichte  van  de 
buitenlandschï  schrijvers  van  dien  tijd  is,  en  als  vreemde- 
ling niet  dezelfde  beweegreden  had  als  een  Spanjaard  om 
zijn'  mond  te  houden,  vertelt  dat  's  prinsen  dood  op  natuur- 
lijke wijze  leeft  plaats  gehad,  doch  voegt  er  bij  yals  er 
inderdaad  ge3n  geweld  werd  gejjleegd,''  De  prins  van 
Oranje  aarzelt  in  zijne  stoute  beschuldiging  van  Philips 
niet  om  hen  den  moordenaar  zijns  zoons  te  noemen  ^). 
En  die  nieu^vsgierige  praatjesverkooper,  Brantome,  haalt, 
te  midden  van  de  bittere  scherts  en  de  schimpdichteu, 
welke,  zooals  hij  ons  vertelt,  zijne  landgenooten  tegen 
Philips  uitkraamden,  om  het  deel,  dat  hij  aan  die  zaak  ge- 
nomen   had,    de  getuigenis  van   eeiien   aanzienlijken  Spaan- 


*)  «Maar  zoc  gevaarlijk  als  het  i«  om  inet  glas  om  te  gaan,  zoo 
gevaarlijk  is  he:  om  aanleiding  te  geven  loi  beruchte  tragedies,  merk- 
waardige voorvallen  en  gewchlige  dooJvounisscn ,  welke  in  het  geheim 
door  onbekende  koninklijke  beulen  Morilcu  ten  uitvoer  gebragt ,  zoo- 
wel wegens  de  verschrikkelijke  wanlioo}),  als  om  het  zonderlinge  ea 
de  strengheid  van  het  rcgt,  nadat  zij  reeds  dikwijls  gewaarschuwd 
zijn,  die  onbczjrgd  zijn  om  zich  scliuMii^'  Tc  maken  aan  gekwetste 
majesteit."  Ca)rera,  Felipe  Srij/(,r'h.'  Vil,  •2-2.  De  zonderlinge  duis- 
terheid van  dez3  plaats  waarin  het  chm  bclirijver  wondervol  gelukt  is 
oin  zijne  beoordeelaars  een  rad  voor  do  ooaen  te  draaijeu,  heeft  natuur- 
lijk gemaakt  dai  zij  vcrouderotelden  dat  lej  meer  meende,  dan  inder- 
daad het  geval  was. 

*)  Deze  beschuldiging  van  den  prins  steunt  volgens  zijne  woorden 
op  Pransche  beügten;  Comme  ju  f>(:üi ,  nno/i  en  a  ea  Franee  les  infor- 
maüons.     llelfTcicii    maakt    in    zijn    D[ü!    Carlos    van    Spanien  {Hist. 


TenchcnhHch    van     von    Raunier ,    1^"> 


(ie 


opmerking  dat  men  bij  de 


behandeling  var  Carlos'  geschiedenis  zeer  letten  moet  op  het  onder- 
scheid tusschen  de  Spaansclic  en  Franscliu  bronnen,  van  welke  de 
eerste  alle  schild  op  den  zoon,  de  andere  alle  schuld  op  den  vader 
werpen.  Zoo  laait  hij  bijv.  nog  een  >uik  uit  San-Miguels  hisioria 
de  Felipe  II  aa:i,  waarin  Carlos  eigcnziuuig  ,  boosaardig,  enz,  ge- 
noemd wordt,  terwijl  zijne  tau1e  .Tuiiaana  daar  de  grootste  schuld 
van  dragen  zou.  omdat  zij  den  teugel  te  vet  1  bij  hem  vierde.  Toen 
de    keizer,    zoo    verhaalt    ISan-Miuuc! 


op    zijne    reis    naar    Yuste  te 


\alladolid  was  zou  hij  zeer  ouievredtn  over  Carlos'  gesprekken  ge- 
weest zijn;  'nvic  zou  het  derhalve  Piiiliijs  kwalijk  nemen,"  voegt  hij 
er  bij  »dat  hij,  streng  als  jiij  was,  zijnen  zoon  gecne  bijzondere 
liefde  toedroeg  r  '  Yekt. 

III.      ^  4. 


I 


\ 


50 

jaard  aan  om  ons   te  verzekeren  dat  nadat  Carlos  tegen  het 
i^evoelcn    van    "s  konings    raad,    door    zijn'  vader  ter  dood 
Nnis     veroordeeld,    de    prins    dood  in  zijiie  kamer  gevonden 
^verd     /^gesmoord  met  eenc  handdoek/^ ')      De  verschillende 
wi'zen    van    zijn'    dood  welke  worden  opgegeven,    zijn  be- 
wii/en   rreiioerr  voor  de  onzekerheid  van  eene  daarvan 2).    Een 
later    «cliriiver  aarzelt  niet   om  te  verzekeren  dat  de  eenige 
viiilicid,  welke  men  Carlos  toestond,  \^as  om   de   wijze  van 
sterven    te    kiezen     uit  de  ver^ehillende    voorstellen,    welke 
iTien    hem    denl ') ,    iets,    hetwelk    sedert  beter  in  een  van 
de    meniicvuldige  treurspelen  te  huis  behoort,    die  uit  deze 
trelic'imzinnige  ueschiedenis  ontst;.an  zijn. 
'    De    historieschrijver    moet    erkennen    dat   er  in  dit  alles 
waarschijnlijk  slechts  weinig  van  wezenlijke  waarde  is.     De 
schrijvers    zijn    met    uitzondering    vau  Antonio  Perez,    die 
zijn 'verhaal,    zooals  luj   ons   mededeelt,    van   den  prins  van 
Eboli  ontleende,   vermoedelijk   geenzins  in   staat  geweest  om 
hunne  berigtm   uit  zekere  bronnen   te  putten,  terwijl  hunne 
woorden    elkander  tegenspreken   en  geheel  tegenstrijdig  zijn 
met    die    van     den    Tüsknanschcn    gezant    en  den  nuntius, 
welke     h-.atstc  waarschijnlijk   beter  wist   wat  er  in   den  raad 
van    den    vorst    voorviel   dan   ieder  ander  van   de  gezanten; 
zelfs    de  verklaring  van  Antonio  Perez,    welke  in  vele  op- 


'»  liet  >rWi\n{  zelfs  no^r  teu  tijde  van  Lodcwijk  XLV  aan  bet 
Fi-au^clie  'iet'  lu  den  buueik  i:e\veebt  te  /.ijii  0111  over  deze  zaak  te 
sch^'t^c^,  ten  inin-ic  lezen  v,;j  dat  de  konincr  aan  iemand  vertelt  dat 
xdij  ^.^^^v  Uahutin  i:;i:.r  di>  ra-tille  oe^on 'en  lieeft ,  voor  zijn  eigen 
bestwil,  /ooal^  riiiiips  de  Tweede  zeiiie  toen  lij  heval  zijn'  zoon  te 
WGiv-en."'    Ld^rc^  -A'  dA/-/".'^'  'k  Scrifj.,' ,  1  Paris  \^U)  Vlll.  bl.  308. 

-)  Een  gelijktijdig  Franndi  kronijksolinjvei:  eindigt  zijn  verhaal  van 
Cur'.ob'  ddod  n.et  de  epnierkiug  dut  van  al  de  gebeurtenissen  van 
de/.c  re_'eiiie_-  h; '  I  .t  van  den  joncrcn  prins  het  eenige  is,  hetwelk  in 
de  niee-t  ondiirjr^ron  a-li'ke  f;'eliei;!'i//uinij:''eid  gewikkeld  is.  Mattnieu , 
Brei-e  ('jhq.p/rt'^-  >''■   '"    l'i'la  Tri'\hl'  d,-   l'r'ip'^  S>r.jaiuhj.   hs. 

''1  De  al.it  San  Ke.;i  u^evoelt  zicli  Ijiilten  s-taal  om  te  beslissen  of 
("arlo>  vergif  innam,  of  zof^als  ^>encca  zieh  de  aderen  in  een  laauw 
bu.1  opende,  of  dat  hij  eiiideiiri.  op  ÜObtevsch.e  wijze  door  vier  slaven, 
V(  ;ke  zijn  vader  hem  zond ,  inct  een  zijdien  koortl  verworgd  werd. 
Yi ,■':!, iJjlc  ilsljn-f  'h'  hl  rie  el  ;,:fjrt  'h.'  priih  e  y>.-v  Cai-los.  lis.  De  twij- 
fel van  ban  Kcal  wordt  door  Leti  in  ernst  nagepraat  in  zijn  Vihi  de 
Tu.ipr.  H,   l.  bl.   ^3'.'. 


51 

zigten  zoo  belangrijk  is,  krijgt  vrij  wat  minder  beteekenis 
door  het  feit,  dat  hij  de  doodvijand  van  Philips  was,  en 
dat  hij  in  ballingschap  schreef,  terwijl  er  een  prijs  op  zijn 
hoofd  gesteld  was  door  den  man,  wiens  karakter  hij  aan- 
viel. Het  is  het  harde  lot  van  personen  in  zulk  een'  toe- 
stand als  hij  ,  dat  zelfs  de  waarheid  van  hunne  lippen  zel- 
den geloof  vii:dt  *). 

Indien  wij  deze  verklaring  van  de  zaak  verwerpen,  zullen 


*)  V^ou  llauiTcr,  die  een  uittreksel  van  dezen  brief  van  Antonio 
Perez  gegeven  heeft,  behandelt  dien  ter  loops,  als  van  ween'  bedrie- 
ger en  aartsvijand  van  Philips"  wiens  woorden  in  zulk  eene  zaak 
weinig  waarde  h.'bben.  liet  is  zeker  een  zonderling  bewijs  van  ver- 
trouwen in  iemand,  die  gewoonlijk  zoo  gesloten  in  zijne  handelingen 
was  als  de  prirs  van  Eboli,  dat  hij  aan  Perez  zoo  iets  zou  hebben 
medegedeeld.  E;hter  moet  men  erkennen  dat  het  verhaal  eenige 
waarsehijnlijkheic.  krijgt  door  dat  het  eerste  gedeelte  van  den  brief, 
waarin  de  sehrij\er  de  inheehtenisneming  vun  Carlos  mededeelt,  ge- 
heel overeenkomt  met  het  eehte  verhaal ,  zooals  het  in  den  tekst 
gegeven  wordt.  Het  is  merkwaardig  tlat  en  de  Thou  én  Llorente 
met  Perez  overeimstemmen  om  vergif  als  oorzaak  van  's  prinsen  dood 
op  te  geven;  ofsehoon  hierin  zelfs  nog  een  belangrijk  versehil  bestaat, 
daar  Perez  verzetLerde  dat  het  ecu  langzaam  werkend  vergif  was,  dat 
vier  maanden  werk  had  om  het  doel  Ie  bereiken,  terwijl  de  anderen 
zeggen  dat  de  uitwerking  onmid'delijk  vras.  Daarenboven  is  over 
het  algemeen  hmne  overeensteunning  teu  opzigte  van  het  gebruik 
van  vergif  van  des  te  minder  gewigt  daar  dit  het  eenige  was,  wat 
natuurlijk  verondersteld  kon  worden  onder  omstandigheden,  die  het 
wensehelijk  maakten  dat  er  geen  spoor  vun  geweld  op  het  ligchaam 
van  het  slagtofTe;-  zigtbaar  bleef. 


De  Thou  (boek  G3)  verzekert  dat  de  Foix,  dezelfde  die  het  kun- 
stige slot  aan  de  deur  van  Carlos  gevangenis  gemaakt  had,  hem  had 
verhaald  dat  PhLips  zijnen  zoon  eene  vergifiigde  soep  liet  toedienen, 
waaraan  deze  binnen  weinige  uren  stierf.  Op  gezag  van  dienzelfden 
de  Foix,  twijfelt  de  Thou  aan  de  opgegeven  datum  van  Carlos' dood. 
»Sommigen"  zegt  hij  «hebben  geschreven  dat  Carlos  in  Julij  ,  ande- 
ren dat  hij  in  October  gestorven  is;  wat  mg  aangaat,  ik  geloof  (en 
de  Foix  heeft  het  mij  gezegd)  dat  hij  vroeger  gestorven  is,  doch  dat 
men  zijn'  dood  eenige  maanden  geheim  -ehouden  en  er  de  tijding 
niet  van  verspreid  heeft  dan  na  de  overwiiiiiing  welke  de  hertog  van 
Alva  bij  Jeminiigen  behaalde."  (:?2  Julij  IjGs).  Watson  heeft  in 
iüjue  gesehiedenie  van  PJiiiips ,  slecht-  de  Thou  en  Strada  gevolgd, 
en  laat  den  prirs  derhalve  ook  door  vergif  sterven,  omdat  hij  zich 
zoo  sterk  voor  d?  Nederlander-  m  de  bres  stelde!  Vebt. 


?f 


'I 


'  i 


.  f: 

f. 


52 

,.i    „en    dat  .ij  o,  nieuw  door  den  stroom  va.  giseingcn 
,  nVn  .nedeseslcept,    o  er  toe  gaan  overhellen   on.  gelo 
t.    ,laan    aan    de    geruehten  van  geweld   van  den  kant  van 
inuLps,  <loor  de  geheun.,nnigheid ,  waarin   de  f^f^^^ 
..w.kkeld    was,    en    de  algemeene  kennis  van   het  karakter 
•..  vor.te„ ,    die  haar  regelde.     Dezelfde  verdachte  on.stan- 
J,„„cden  n.oeten  haren   invloed  op  den  geseh.edschruver  v  n 
on;e,>  t,id  ui.oefe,>en,  daar  lu,,   n.et  -'-V-'f '>"^" f'  '     ^ 
.a  n.et  n>eer  hulpmUdelen   dan   de  gelukt,,,   .g   n,      het  lu 
l.v- nde  «hrijvers  hadden  ,  n.et   inspanning  beproeft  om  zie.i 
een'    we '    te    banen    door  deze  duistere   gebeurtenissen  van 
Paiiips-^even.     Z:,n    geest    wordt   natuu.lijk  gekweld  door 
ve.scieidene  opmerkingen,  die  een   weinig  gunstiger  invloed 
op  hem  uüoefenen.    Van  het   eerste   oogenbhk   van   s  prin.eu 
„;!,.chu.,usne,ni„g  af,    was  er   besloten  om   >'-> '  ™°"^^ JJJ 
„ezien  hebben,     nimmer  w.der  vr.j   te  laten.     Lehter   waren 
de  voorbereids,  len  om   hem  gevangen   te  nemen   zoo  buiten- 
gewoon,  en-  wu-deu  er  aan  de  aanzienlijkste   mannen  ui  het 
konm.rijk  zulke  bevelen  opgedragen,   dat  zulks  seheen  aan 
te    dmden    dat    deze  gevangensehap  van  geen'  langen  dnur 
.i.n   zou.     liet  is  een  gewoon  gezegde,    reeds  van  den  t.jc 
van    Mach.avelli,    dat     voor    een    afgezet    vorst    de  alsuiid 
tnssehen    troon    en    graf    niet  groot  is,     Carlos  had  eeli ter 
„ooit   eene  kroon   .edra.en  ,  maar  er  sehenen  dezelfde  rede- 
nen   te  bestaan  om  den  lijd   zijner  gevangensehap  te  bekor- 
ten      alsof    zulks  inderdaad   het   geval   was  geweest.     Allen , 
die 'den  prins  omriii;;den,   lieschouwden  hem  met  wantrouwen. 
]le  konin-,    zijn  va.ler ,   scheen,  zooals  wij  gezien  hebben, 
na  zijne  rnheciitenisncmmg  in  grooter  vrees  te  leven      dan 
voor    dien  tijd';,     "üe  ministers,  wien  Carlos  een'  doocc- 
ir.ken  haat  toedroeg,"  zegt  de  nuntius   "Wisteu  wel   dat  het 
luui  onderirang  zijn  zon,  als  hij   immer  den   troon  beklom. 
Tevwiil    alzoo    aller    vrees    en    belangen    zijne  verwijdering 
schenen  te  vürdcren ,    vinden  wij  in  Fhüips'  karakter  mets 

""".rTh^wij    Bvautóiaes    woorJcn    geloovci.    motrcH ,    was  er  aUijd 
«a/igcu    eroiul    voor   zulk    e.i.e    vees.     «Korloin    het    «as  een  ver- 


f-  < ) 

O') 


i( 


hrikki'iijk    jonQ-cliiiL:- ,    en    als    lnj    m 


l,ct  Ifvcu  was  iTcblcvni,    kan 


„Ku    zeker    zi^n    tbt    Inj    z.  h    had    tlot  u  u.Ul.u  cu  deu  vader  ouucr 
kuntlcelc  zou  liohl.eii  -cstcdd."     B.  's  <,eucres   l.  bl.   3;^.^. 


om  dit  tcg-er,  te  hoiulei].  Of  is  liet  iemanJ  bekend  of 
bij  ooit  een  sagtofler,  hetwelk  in  zijne  magt  was ,  heeft  lo:^- 
gelaten ,  of  dct  bij  ooit  eenitre  :j:ewetenswroeti:inL:' gevoelde  om 
iemand,  die  hem  biiiderde ,  uit  den  weg  te  ruimen  ?  Men  be- 
lioeft  zich  slechts  de  lanu:duriire  irevaim-enschan  van  Montiu-nv 
voor  den  geest  te  roepen,  welke  nu  t  eene  nachtelijke  teregt- 
stelling  eindigde,  den  openlijken  nioorJ  van  den  prins  van 
Oranje,  den  geheimen  moord  van  den  sekretaris  Escovedo  , 
de  onbarmhartige  vervolging  van  Ttrez,  zijn'  handlanger 
bij  dien  laat  sten  moord  ,  en  zijne  herhaalde  pogingen  om 
hem  eveneens  door  de  hand  eens  sluipmoordenaars  te  doen 
vallen.  Dit  zjn  voorvallen  uit  Piiilips'  geschiedenis,  welke 
wij  den  lezer  nog  voor  moeten  stelltn ,  en  wier  kennis  nood- 
zakelijk is  vo'jr  wij  tot  in  de  diepste  schuilhoeken  van  dit 
geheimzinnige  en  weinig  angstvallige  karakter  kunnen  door- 
dringen. 

Indien  men  mogt  denken  dat  er  groot  onderscheid  bestaat 
tusschen  deze  daden  van  geweld  en  dt^i  moord  op  een' zoon 
gepleegd,  moeten  wij  er  aan  Inrinnert-n  dat  Philips  in  gods- 
dienstzaken zonder  omweucm   inindiddf  vob-ens  den  stelre^-el 

DO 

dat  het  doel  de  middelen  wettigt;  dat  een  van  de  aan  Carlos 
toegesclireven  misdaden  afval  van  het  i^-eloof  was,  en  dat 
Philips  eens  cp  den  treurigen  aanroep  van  een  ketter,  dien 
men  ten  brandstapel  voerde,  ten  antwoord  oaf;  //als  miin 
zoon  zulk  een  ellendeling  wa.s  als  gij ,  zou  ik  zelf  de  tak- 
kebossen  aandragen   om   hem   te  verbranden."*) 


*J  Jlet  is  dfiarom  dat  ür.  Salazar  d."  Menduza  zicli  niet  ontziet 
om  te  vcrzekcri.'ü ,  dat  indien  riiiiips  zijn'  zoon  ojiollVrd.c,  zulks  in 
verhevenheid  we  Ujverdc  met  Jzaaks  di' rande  duor  Abraham  ,  en  zelfs 
met  die  van  Jjzus  Cliristus-  dour  tien  Aküaii'tiii-c?  «Men  zegt  van 
hem  iictzelfde  als  van  tien  Kfuwi-cu  Vaiua'  ,  dat  hij  namelijk  zijn' 
eigen'  zoon  nie  spaart;  luM.alfde  ak<  v.m  den  aartsvader  Abraham 
in  de  oüerande  .an  Izaak  zijiuii  eenigueuorcn.  Aan  iedere  mensche- 
lijke  daad  valt  de  roem  ten  deel,  weikc  er  het  gevolg  vau  is,  cu 
waarmede  men  niets  kau  vergelijken. '^  ilJ'f/^nJt/i/cs  de  Casiilla  y  Leon 
bl,  157).  Hij  jindigt  dat  zou  h'riinge  stuk  van  hoofsehc  godslaste- 
rnig  met  te  ve;-zekercn  dat  Carlos  iii:eu!;jk  een'  natuurlijken  dood 
stierf.  De  dokter  schreef  in  het  \a"1\\\  tier  regering  van  Philips  den 
Derde,  toen  de  wijze  van  's  prin-iu  duo  l  voor  den  geschiedschrijver 
nog  een  omzigtig  te  beplocgen  vcul  wa.s. 


4 

I 


54 

Doch  van  welken  kant  wij  Carlos'  dood  ook  beschouwen, 
hetzij  door  geweld  veroorzaakt,  of  door  die  onzinnige  bui- 
tensporigheden, waaraan  men  hem  gedurende  zijne  gevan- 
genschap zich  liet  toegeven,  de  verantwoordelijkheid  daar- 
voor moet  in  allen  geval  grootendeels  op  Philips  rusten, 
die,  indien  hij  al  niet  onmiddel  ijk  zich  van  de  hand  eens 
moordenaars  bediende  om  zijn'  zoon  het  leven  te  benemen, 
dien  zoon  echter  door  zijne  strenge  behandeling  tot  een 
staat    van    wanhoop  dreef,    welke  hetzelfde  noodlottige  ge- 

voli?  had  '). 

Terwijl  de  prins  op  sterven  lag,  naauwelijks  een  uur  voor 
dat  hij  den  laatsten  adem  uitblies,    had  er  een  tooneel   van 
rreheel  anderen  aard  in  ccnc  naburige  galerij   van   het  paleis 
plaats.     Er   ontstond  daar  een  twist  tusschen  twee  hovelin- 
gen,   van    wie     de    een  een  jong  ridder,     Don  Antonio  de 
Lev'va,    was,    de  ander  Don    Diego  de  Mendoza,  een  edel- 
man ,  'die  vroeirer  met  grootc  onderscheiding  de  betrekking 
van   'gezant    te^  Kome  Vkleed  had.     Het  geschil  ontstond 
over  "ienige    koupletten,    van    welke    Mendoza    voorgaf   de 
dichter  te  zijn.    Hoewel  h-,]  toen  bijna  zestig  jaar  oud  was, 
was    het    vurige    karakter  der  jeugd  door  de  jaren  bij  hem 


ÜÜ 


')    riilUps  de  Tweede  is  niet  de  cenige  Spaansclic  vorst  ,    die  van 
den    niooi-d    eens    zoon.    beschuldigd    wordt.     Lcovigild,    een  West- 
Go'liisch  kouiug  uit  de  G-io  eeuw,    nam  zijn'  oproerigen  zoon  gevan- 
gen, wierp  hem  in  den  kerker  en  liet  hem  daar  heimelijk  ombrengen. 
De 'koning    was  Ariaan>ch,    terwijl  de  prins  Katholiek  was,    en  zijn 
leven  zou'rrcred  lubben  indien  hij  zijne  goJsdienst  bad  willen  afzwe- 
ren.    Daarom    wordt   hij  in  de  Roomsche  kerk  als  een  martelaar  be- 
schouwd, en  bet  is  daarbij  einc  opmerkelijke  omstandigbcid ,  dat  het 
Philips    de   Tweede  was,    die  van  paus  Sixtus  den  Vijfde  de  heilig- 
verklaring  van  den  vermoorden  llcrmeuegüd  verkreeg.     Dit  verhaal, 
hetwelk  "uit   de    oaivan-njkc    verzameling    van  Tiorez  la  E^pari'i    sa- 
grtnla  -ehaald  is,    ben    ik  versebuldi-d  aan  Milmans  hislor>j  of  latin 
Chistiaml',  (London   1  v ;  t,    1,    bl.    Itr,)  ,    een  van  d.  merkwaardigste 
werken    van    den    laat. lm  tij  1  ,    naarin  de  schrijver ,    met  bijzondere 
^e:-erdheid,  en  in  een'  diei./innii:  wijsi:eerigcn  geest ,  de  verschillende 
veranderingen    nagaat,    welke    in    de    lloomMdie    kerkvoogdij    hebbeu 
plaats    ox-repen;    en    terwijl    hij  de  mehia-vuldige  dwalingen  en  mis- 
bruiken^ van  het  stelsel  in  een  duidelijk  liclil   stelt,    toont  hij  overal 
dio  verlichte  liefde,  welke  de  kostbaarste  ,  duch  tevens  de  zeldzaamste 
der  Christelijke  deugden  is. 


non-  niet  verkoeld.  AYocdend  over  hetgeen  hij  meende  dat 
eene  beleediging  van  zijn'  makker  was,  trok  hij  zijn' dolk. 
Even  vaardig  trok  de  ander  zijn  zwaard.  Er  werden  eenigc 
stooten  gev\isseld,  en  het  geraas  bereikte  eindelijk  zelfs 
Philips'  oori^n.  Verontwaardigd  over  de  beleediging,  welke 
aldus  binnen  de  muren  w:ü\  liet  paleis  gescliiedde,  en  dat 
op  zulk  een  uur,  beval  hij  de  wacht  om  de  schuldigen 
onmiddelijk  te  vatten.  ^laar  toen  de  strijders  tot  bezinning 
gekomen  wieren,  gelukte  het  hun  te  ontkomen,  en  in  eene 
naburige  kerk  hunne  toevlugt  te  zoeken.  Philips  was  te 
toornig  om  deze  vrijplaats  te  oi.tzien,  en  op  zijn  bevel  trad 
een  alcahle  te  midcleniae'it  de  kerk  binnen  en  sleepte  de 
de  misdadigers  uit  het  lieiii-dom.  Li'vva  werd  geboeid,  en 
in  het  kasteel  van  Mailrid  opgesloten;  terwijl  zijn  tegen- 
stander naai'  den  toren  van  Siinaiicas  gezonden  werd.  //Men 
denkt''  schrijft  de  Toskaansehe  gezant  Xobile  //dat  zij  voor 
deze  beleediuiiiii-  met  hun  leven  zullen  boeten;  de  koning" 
voegt  hij  er  bij  //liceft  zeli's  in  i\i:'\\  zin  om  zijne  lijfwacht 
te  ontbinden,  omdat  deze  iicn  'lieLil  willen  laten  ontsnappen." 
Echter  bepaalde  Pliili[)s  de  straf  dier  edelen  tot  eene  ver- 
banning van  het  hof:  en  de  onde  liOveiing  Mendoza,  rnaakte 
van  zijne  verbanning  gthrnik  om  die  stukken  in  het  licht 
te  eeven,  velke  uit  een  u'escliiedkunditc  en  romantisch  oog- 
punt  zoo  uerkwaardig  zijn,  en  eene  aanzienlijke  plaats  in 
de  nationale    letterkunde   inkleeden. 

Weiniii^e  la^en  voor  ziiu'  dood  zei^t  men,  dat  Carlos  een 
testament  ^-emaakt  heeft,  wa:irin  hij,  na  zijnen  vader  om 
vergiil'enis  tni  zijnen  zegen  gesmeekt  te  hebben,  zijne  die- 
naren in  zijne  zorg  aanbeval,  aan  twee  of  drie  vrienden 
eenin-e  kleinooden  wei^sehonk  ,  en  liet  overige  zijner  bezit- 
tingen  aan  verschillende  kerken  en  kloosters  vermaakte*). 
Overeenkomstig  zijn  wenscli ,  werJ  zijn  lijk  in  een  Erancis- 
kaner  kleec  "ewikkeld  en  weldra  neérü'elead  in  eene  dood- 
kist,    welke    met    zwart    iluweel    en  rijk  borduursel  bedekt 


^)  Ik  lieb  een  ander  tesfuaunil  voor  niij,  hetwelk  Don  Carlos  in 
15G-i  te  Alca  a  de  llenares  iniiakie  ,  en  waarvan  het  oorspronkelijke 
nog  in  het  ar:;hief  van  Siiiiaucas  Ijciu^t.  In  een  artikel  van  dit  stuk 
vermaakt  hij  5000  dukaten  aan  Düii  Aiouzo  de  Cordova,  voor  zijne 
dappere  verdediging  van  Mazarcpjivir. 


56 


'M 


was.     Dienzelfden    avond    om   zeven  uur,    werd  Carlos'  lijk 
uit  de  kamer,  waar  hij   stierf,  naar  de  begraafplaats  gebragt. 
J)e   kist  werd   door  den   prins   van   EboH,   de  liertogen  del 
Infantado  en    Ivio  Seco ,  en  andere  voorname  edelen  gedragen. 
Op  de  binnenplaats  van  het  paleis  stond  eene  groote  menigte 
leden    van  godsdienstige  genootseliappen ,    grootwaardigheid- 
bekh-eders  der  kerk,  vreemde  gezanten,   edelen  en  hovelingen 
en  oflicieren  van  's  konings  hofhouding.     Daar  stonden  ook 
de    laatste    bedienden   van  Carlos,    sommigen  van  welke  hij 
al    zeer  weinii^  rrene^a-nheid  had  toegedragen,    die,    na  hem 
gedurende    zijne  gevangenschap  bediend  te  hebben,    nu  ge- 
komen  waren  om  hem  naar  zijne  laatste  rustplaats  te  bren- 
gen.    Voor  dat  men  zieh   daarheen  in  beweging  stelde,   had 
er  tusschen  de  onderscheidene  personen  eenig  verschil  plaats 
over  de  vraag  wie  den  voorrang  zou   bekleeden.     Van  zulk 
een'    twi^t    hadden   zij   zieh   moeten  laten  terughouden  door 
htt  i)kgtige  karakter  van  hetgeen   zij   gingen  doen,    en  dat 
hen    had   moeten   herinneren,    dat  er  in   het  graf  ten  minste 
geen    onderscheid    bestaat.      xMaar  het  moeijelijke  vraagstuk 
werd   'i-elukkiii:  door  l*liili])s   zelven  uitgemaakt,  die  uit  een 
open    venster    van    het    paleis,    op  dit  tooneel  neerzag,    en 
met    zijne    gewone    bcdaard'.ieid    bevelen    uitdeelde  om   den 
optoü;t    te    vormen.     IJe    koning    nam    daar  geen  deel  aan. 
De    lijkstaatsie    trok  langzaam  door  de  volle  straten,    waar 
het  volk  vrij  hoorbaar  aan  zijne  grieven  lucht  gaf,  toen  zij 
dien    stoet    zagen    en  hun  oog  op  de  lijkbaar  viel  van  den 
prins  ,    dien    zij   uit  grond  van   hun  hart  gewenscht  hadden 
dat  eens  den  schepter  over  Kastilië  zwaaijen   zou,  en  wiens 
dwalingen,  hoe  groot  die  ook  waren,   men  vergat  voor  zijne 
onvergelijkelijke  ongelukken  *). 

De  stoet  trok  naar  het  klooster  van  San  Domingo  lleal , 
waar  Carlos  begeerd  had  dat  zijne  asch  rusten  zou.  De 
lijkdienst  werd  toen  met  groote  plegtigheid  in  bijzijn  eener 
oroote  menigte  verrigt.  Maar  hetzij  riiilijjs  de  voorzigtig- 
heid  der  predikers  wantrouwde  ,  of  eenige  stoutmoedige  be- 


f- 


V 


! 


*j  De  bijzonderheden  dezer  plegtigheid  worden  door  den  nuntius 
in  een'  brief  van  den  2^-^'en  JuHj  lucdcgcdccld.  hs.  Ziet  uük  Quiu- 
tana,  hisloriit  de  Madrid,  bl.   309. 


oordeeling  van  zijn  gedrag  vreesde,  liet  was  niet  geoorloofd 
eene  kanselrede  te  honden.  Kr  werden  jie^en  daweu  lansr 
lijkmissen  voor  den  overlcidene  gevierd,  en  de  gebeden  voor 
de  dooden  werden  iedertn  niür^en  en  iederen  avond  voor- 
gelezen, vctordat  Philips  gthoor  verleende  aan  de  aanzien- 
lijke edelen  en  staatsdienaren,  die  allen  in  zwaren  rouw  ge- 
kleed waren.  Men  kon  bij  zulke  tjelei^Tnlieden  de  konircriii 
en  de  prinees  Johanna  tranen  zien  btortm  met  de  enkelen, 
die  de  nag-edachtenis  van  Carlos  liefhadden.  Er  werd  in 
het  koor  der  kerk  in  den  muur  eene  nis  uitgehouwen, 
waarin  'sp'insen  lijk  werd  ntêrireleod.  Doch  het  bleef 
daar  niet  "ang.  In  1,j7o  wen!  het  op  Philips'  bevel  naar 
het  Eskuriial  gebragt,  en  in  de  sombere  kamer  van  dit 
gebouw  kon  zijne  stof  zich  vermengen  met  die  zijner  bloed- 
verwanten uit  het  koninklijke  geslacht  van  Oostenrijk  *). 

Philips  s{direef  aan  Zuniga  zijn'  gezant  te  Eome  om  hem 
zijn'  wenscli  te  kennen  te  '^QM^n  dat  er  geene  lijkmis  voor 
Carlos  geviard,  en  ueen  rouw  aedras-en  zou  worden,  en 
dat  zijne  heiligheid  het  niet  als  noodzakelijk  behoefde  te 
beschouwen  om  hem  brieven  van  rouwbeklai]^  te  zenden. 
Zuniga  deed  zijn  best,  doch  hij  kon  niet  beletten  dat  er 
eene  lijkmis  gevierd  werd  met  al  de  sombere  plegtigheid, 
welke  aan  den  rang  van  i\Qn  overledene  toekwam.  Er  werd 
in  de  kerk  van  den  lieiligen  Jakobus  eene  katafalk  opge- 
rigt;  de  dienst  werd  n-cdaan  in  teueiiwoordii'lieid  van  den 
gezant  en  ^.ijn  gevolg,  die  geiieel  in  het  zwart  gekleed 
waren;  en  eenentwintig  kardinalen,  waaronder  Grauvelle, 
waren  bij  dt  plegtigheid  tegenwoordig.  Maar  er  werd  geene 
lijkrede  uitj^esproken  en  geen  op^chrift  op  een  of  ander 
gedenkteeken  herinnerde  de  voorde  wende  deui^den  van  den 
afgestorvene. 

Spoedig    na  's  prinsen  dood  ging  Philips  naar   het  kloos- 
ter van  den  heiligen  llieronymus,   in   welks  afzondering  hij 

*)    Het   lijk  werd  daar  neergelegd  iii  ccueu  prachtigeu  grafkelder; 
het  Latijnsche  grafschrift  luidt  : 

ME:\ioiaAE  aetehxm:  : 
Iu':omparabilis  ani„n  hh/gnid'dme ,   heneficientia 
et  amore  reri/atis. 
Zoodat    zelfs    Philips    nog    huichelde    tegenover  den  doodc  en  het 
bewijs  daarvan  op  den  grafsteen  bijteleu  iiet :  Yj-et. 


58 


zich  eenio-eii  tijd  voor  de  oogen  zijner  onderdanen  opsloot. 
//Hij  gevoelt  zijn  verlies  als  een  vader"  schrijft  de  pausse- 
lijke  nuntius  //maar  hij  draagt  het  met  de  gelatenheid  van 
een  Christen."  Hij  liet  brieven  naar  vreemde  hoven  schrij- 
ven, om  ze  kennis  te  geven  van  zijn  geleden  verlies.  In 
zijn'  brief  aan  den  hertog  van  Alva,  drukt  hij  zich  duide- 
lijker uit  over  zijne  persoonlijke  gevoelens.  //Gij  kunt  be- 
grijpen" zegt  hij  //in  welke  moeijelijkheid  en  gedruktheid 
ik  mij  bevind,  nu  het  God  behaagd  heeft  mijn'  dierbaren 
zoon,  den  prins,  tot  zich  te  nemen.  Hij  stierf  Christelijk, 
nadat  hij  drie  dagen  te  voren  van  de  sakramenten  voorzien 
was  en  levendig  berouw  getoond  liad ,  al  hetwelk  strekte 
om  mij  in  deze  droefheid  te  troosten,  want  ik  hoop  dat 
God  hem  tot  zich  geroepen  liccft,  dat  hij  altijd  met  Hem 
zijn  moge,  en  dat  11  ij  mij  de  genade  bewijzen  zal,  dat  ik 
dezen  ramp  met  een  Christelijk  hart  en  geduld  drage." 

Zoo    btierf    in    den    morgen   zijns  levens  op  weinig  meer 
dan  drieëntwintigjarigen  leeftijd,  Carlos,  prins  van  Asturië. 
Kiemand    zijner  tijdgcnooten  werd  onder  zulke  schitterende 
vooruitzi-'len   r;eborL'n  ,    want   hij   w:.s  de  erfgenaam   van   het 
schoonste  rijk  der  Christenheid  ;  en  toen   de  Spanjaarden  in 
ziin     ieu^/di"'     fremoed    eeHii;-e    vonken    ontdekten    van    toe- 
komsti'-e    irrootheid,    za-en  zij   met  vertrouwen  den  dag  te 
gemoct,  waarop  hij   in   roem   wedijveren   zou   niet  zijn' groot- 
vader,   Karel    d^n    Vijfde.     M:iar    luj    was  onder  een   boos 
gesternte  geboren,   hetwelk  alle  gaven  der  fortuin  ijdel  maakte 
en    ze  ten  vloek  deed   zijn.     Zijn   van  nature   wild  en  stijf- 
hoofdig  karakter  wtrd   door  ziekte  nog  meer  verbitterd,   en 
toen    hij   opmerkte  dat   hij   gewantrouwd  en  als  vreemdeling 
besc'.ouwd    werd     door    hem,    die    zijn   lot  besturen  moest, 
werd    hij    tot    waanzinnigheid    toe   ojijt^wonden.     Dit  is  de 
beste  verdediging  voor  zijne  buitensporigheden  en  regtvaar- 
digt     de    noodzakelijkheid    van    sommige    maatregelen    van 
ziinen  vader,  om   hem  in  toom   te  houden.     Kunnen   echter 
zij,   die  de   beschuldiging  van   moord  verwerpen,  dien  vader 
vrijspreken  van  onverbiJdelijke  strengheid  jegens   zijn'  zoon 
in     de  door  hem   rreuümen   maatregelen,     of  van  de  treurige 
verantwoordelijkheid,    welke    hij    voor  de  gevolgen  op  zich 
geladen  heeft? 


% 


:» 


HOOFDSTUK    VIII. 
DOOD  VAN  ISABELLA. 

Koningin  ïsabella.  —  Hare  hdrekklng  tot  Carlos. 
ziekte  €%■  dood.  —  Haar  karakter. 


—  Haar 


15  6». 

Er  waren  geene  drie  maanden  verloopen  sedert  de  jonge 
en  schoone  echtgenoot  van  riulii.^  den  Tweede  hare  tranen 
over  het  lot  van  haren  ongelukkigen  stiefzoon  gestort  had, 
toen  zij  zelve  opgeroepen  werd  om  hem  in  liet  graf  te  vol- 
gen. De  omstandigheid,  dat  deze  treurige  gebeurtenissen 
zoo  schielijk  op  elkander  volgden,  en  de  betrekking  waarin 
zij  tot  elkander  stonden,  die  c(ns  voor  elkaar  bestemd 
waren,  dcet  het  denkbeeld  koesteren  dat  er  tusschen  hen 
eene  misdadige  liefde  bestond,  en  dat  Isabella,  na  den  dood 
haars  minnaars,  zelve  oj  geoll'erd  werd  aan  de  jaloezij  van 
eenen  wraaki'-ieriiien  echt^ii  noot. 

Men  zoekt  bij  de  Ka^^tiliaansc'ie  geschiedschrijvers  te  ver- 
geefs naar  dit  afgrijsselijke  vei;ia;il.  Geen  Spaansch  of  vreemd 
geschiedschrijver  van  die  dagen,  dien  ik  heb  nageslagen 
en  die  df  geruchten  van  zijn'  tijd  oj)teekent,  werpt  een 
blaam  op  den  schoonen  naam  van  Isabella,  hoewel  men  moet 
aannemen  dat  meer  dan  een  de  liefde  van  den  prins  voor 
zijne    stief noeder    zou  hebben   moeten  kennen*).     Brantöme 

*)  Bebalvd  Brantöme  en  de  Thou ,  die  reeds  elders  zijn  opgegeven 
als  daarin  met  elkander  overeen  te  blommen,  kan  men  denken  dat 
een  ander  sohrijver  van  dien  tijd,  r^/rre  Mattliieu,  de  koninklijke 
geschiedschr jvcr  van  Frankrijk,  iets  van  die  zaak  mededeelt,  als  hij 
ons  vertelt  dat  «de  omstandigheid,  dal  Isabella  haren  stiefzoon  Carlos 
zoo  spoedig  in  liet  graf  volgde  ,  geheel  andere  oorzaken  dan  de  reeds 
door  hem  opgegevcne  voor  haren  dood  heeft  doen  onderstellen." 
Brevi^  Compcvdio  do  la  Vvtit  pnvivht  del  Rejj  Fclipe  Segundo  ^  hs. 
Maar  het  vcihaal  van  deu  yraiiNchcn  schrijver  omtrent  Philips  is  bijna 
even  verdaciit  ;  l**  de  i:r-iMiii  dkundigc  romance  van  San  lleal,  die  , 
in  alles  wat  Don  Carlus  in  het  bijzonder  betreft,  veel  te  danken 
heeft  aan  d(   levendige  verbeelding  van  zijnen  voorganger. 


?    ':4 


ÜO 

vertelt  ons  dat,  toen  Carlos  de  koningin  voor  het  eerst  zag , 
r      ori,are'bevalUgheid  zoo  getroU'en  -s,      a      U  v 
dat    oo^^enbUk    af,    doodeliiken  urok  jegens  zij"    vader  g 
V  elde      vvien  IT,  d.k.vijls  bet  groote  ongelijk  verwee  ,  het- 
vek  bij  ben,  bad  aangedaan,  door  hen  van  de.en  se  ooneu 
;;  t         berooven.     ^.En    d,t    zegt  .nen"  voegt  de  scbr.jver 
e      bn     "dat    gedeeltelijk   de  oorzaak  van  's  pnnsen  dood  .s 
;,      t,  'vant'  b,j    koi   z.eh  niet  weerhouden  de  kon.ng.u 
:      .rond  z.jner  z.el  te  benunnen,    en  eene  vrouw  te  ver- 
een te     e.biedMeu .     die  nulerdoad  zoo  1— ebjk  e, 

::innens«aardi.    was."      ^--    .'^-V'%°:d  L:":! 
d.t  er  verseheidene  geruebten  omtrent  den  dood  der  konn 
;1        „  omloop  z,jn,   en  Inj   vertelt  ons  eene  n.et  zeer  .ar 

eb,inl„ke  geseb.edenis  van  een  -^-^^  ^'V""  '        ,       j 

Uf     h\\    in   vWuv  nri'ik  de  snood  heul  naci 
>iaini{Mi     was,     omdat     lu      in   /.ijih^  i"^^ 
gZnd.erkt    van    hen,    die    zulk  een  onsehnld.g  schepsel 

hadden  kunnen  doen  sterven  '). 


I 


'    .ri„  eou  l>s.  op  de  bil.liotho.k  t,-  Parijs  vo.ul  von  R.umcr  (7?,;,>/> 

„,      iW     1     u'     vl...)cenv,.,-!,aal,    .elk»  »aurl,CHl  zeer  t« , jfel- 

::;,.:^:.,>ae.„aerh.,e..ea.e>keM™.n.M;,^ 

hali„.  uaard  i».     Xa  '»  pnu^eu  duod,    .00  hud    het  ben 

de    ke,n,„    o.    .iel.    ook.aazu„cv <•  "'  d  :  ^e  ' ca       dl 

de  u.eeun;.-  dat  z.jne  vrouw  verboden  oueiin.  had  ,md  .ekeu  >  n,a 

e  dl  F0..0.  !üc  .oanv^eu  '»„aeh,s  „.  he-  p.le.s  «-^  ^'^  »  ■ 
omd.t  hii  het  hof  nuu.kle  aan  erne  der  stu:d.a.,ncs  va,i  l»a lella. 
Eeu  ,a  edcUiedcu.  die  op  l'h.lips'  la.t  de  .aehl  laeldca.  versterk- 
te 1        t     Ji.  deakbeeld/ üagelukkig  het  de  kouiagm  eemge  d.g^^ 

tcr  bü  eene  voor.teliiu.  vaa  riagstekcu  haar'  .akdoek  u>    het   .aa  n 
«llen     en  de  markies  raapte  dieu  op;  na  werd  de  oagelukktge  mau, 
Wh'ts    weder   ,ut  het  p'aleis  kokende .    doorstoken.     Daarop  k.a.a 
de    hertogin    van    Alva    '.morgens   bij  de  konu.gin,    en  .eoe  dat  de 
a  ,=  n    !ocd  gevonden  had.den ,    dat  .ij  een  kiem  genee.m.ddel  n.oes 
™en  o,ud;,  .ij  anders  he,   kind.    waarvan  .,  -aager  was      m 
in  't  leven  zou  behouden.  Isubella  weigerde  bet  te  nea.en     en  lerw, 
d"    he  to-ia    aanhield,    trad    de  koning  in  .ijn  „aehi.odet  b.nnen  etr 
o      naa^r  de  reden  van  het  versch.1 ;  eerst  gaf  hij  ^'"  -  o=- ™f;^ 
lijk    doeh  daarna  traebt.e  1,,]  de  konu.gm  te  overreden    zij  we  „rde 
steeds,    toen  Pbüips  uitriep:    .het  w.l.jn  van  don  staat  e.seh    he 
en    haar   de   drank    toereikte.     Drie  of  vier  uur  daarna  werd  .,J  v.m 
een'    zoon   verlost    wiens    hersenpan    geheel    verbrand  was,    en  stiert 
weinige  oogenblikken  later.  -  Clelukkig,    voegt  llaumer  er  b.j.  z.jn 


BI 

Een  gewigtiger  getuige,  de  prins  van  Oranje,  beschul- 
digt in  de:  openlijke  verdediging  van  zijn  eigen  gedrag, 
Philips  roi.duit  van  zijn'  zoon  en  zijne  vromv  vermoord  te 
hebbeu.  Men  moet  eeliter  in  namnerking  nemen  dat  hij 
daarbij  opgeeft  dat  zij  elkander  beminden,  en  hij  schrijft 
den  dood  der  koningin  toe  aan  1'liilips'  begeerte  om  hem 
de  gelegenheid  tot  een  buuelijk  met  de  prinses  Auna  van 
Oostenrijk  te  versebalbn  ').  l'.eliter  zijn  deze  twee  getui- 
gen, de  cenige  van  dien  tijd,  voor  zoover  mij  bekend  is, 
die  aan  dit  verschrikkeinke  ueruelit  c;eloof  hechten.  Beiden 
waren  vreemdelingen ,  verwijderd  van  het  tooneel  der  ge- 
beurtenissen;  een  van  hen  was  een  ligtzinnige  Pransche  bab- 
belaar, wi'?ns  vermakelijke  hladziiden,  vruchtbaar  in  ijdele 
hoofsche  leuzeljiraat ,  dikwijls  weinig  beter  zijn  dan  eene 
Chron'iqne  scandaleuse ;  de  andtr  was  een  dood  vijand  van 
Philips,  wens  karakter  hij  met  de  zwartste  beschuldigingen 
aanviel,  al?  het  beste  middel  om  zich  te  verdedigen. 

Evenwel  werd  er  naar  geen  ander  gezag  gevraagd,  dan 
naar  dat  van  een  loopend  gerucht ,  door  de  onbedachtzame 
schrijvers  van  later'  tijd,  die  het  gewigt  van  eene  geschie- 
denis, zocals  die  van  Carlos  en  Tsabella,  slechts  afmaten 
naar  het  romantisch  l)clani:,  düt  zij  den  lezer  kon  inboeze- 
men.  Zuil:  eene  toespeling  vermeerderende,  schilderden  zij 
het  begin  van  hun  werk  nut  kleuren  van  hunne  eigene 
vinding,  tot  dat  liet  hchin:,  hetwelk  dit  vertelsel  van  liefde 
en  jammer  aldus  had  iitgeboezt md  ,  liet  even  algemeen  be- 
kend maakte  als  een  van  de  klassieke  fabelen  der  oudste 
Grieksche  geschiedenis-). 


de  juiste  bïrigien  van  roiirquevaulx  over  den  dood  der  koningin 
niet,  zooals  die  over  Don  ravlos,  verlürcu  gegaan,  doch  bestaan  nog 
ter  bestrijding  van  dergelijke  faiK'K'ii.  Yert. 

')  Jpologie  bij  Dumont,  C"rp^  irrpi<,r,ia(iquc  V,  i,  bl.  3S9.  Als 
Slrada  de  dgemeene  genulitcn  oiutitiif  Carlos  en  Isabella  opgeeft, 
keurt  liij  ze  als  ongeloofwaardig  gelieel  ai'.  )'Zij  schijnen  mij  ,  behalve 
dat  zij  nie1  met  zekerheid  bekend  zijn,  zeer  onwaarschijnlijk  toe." 
De  bello  Bel'iico  I,   bl.  -'U'.». 

-)  Aan  liet  hoofd  van  deze  ^el!rijvers  moet  ongetwijfeld  de  abt 
San  Real  geplaatst  worden,  wiens  roiiKintische  geschiedenis  van  Don 
Carlos  ik  ;  Heen  uit  de  KasliliaaiiiCiic  overzetting  ken,  welke  den 
titel  voert  "au  verdadera  hi-torit  Je  Li  viJa  y  muerte  del  principe  Doii 


62 

Gelukkiir  zijn  wij  in  dit  toeval  in  staat  om  tle  waarheid 
uit  ondubbelzinnige  bewijzen  op  te  maken,  die  namelijk 
van  Isabella's  eiirene  lamlgenooten ,  wier  verblijf  aan  hof  te 
Madrid  hun  luimschoots  de  middelen  tot  j^ersoonlijke  op- 
mcrkincf  verschall'en  moest.  Isabella's  moedi-r,  de  beruchte 
Katharina  de'  Medici,  wier  naam  met  zooveel  verschrikke- 
lijks in  onze  verbeelding  verbonden  is,  had  ten  minste  de 
verdienste  van  voor  de  belanden  liarer  dochter  met  de  lief- 
derijkste  zorg  te  w;iken.  Dit  verminderde  niet  teen  Elisa- 
beth  van  Trankrijk,  op  vijftienjarigen  leefiijd,  haar  vader- 
land verliet,  en  den  Spaan^elun  troon  biklom.  Katharina 
onderhield  voortdurend  brief\vi:sseling  met  hare  dochter, 
zond  haar  soms  onderrigtingen  voor  haar  gedrag,  en  dan 
weder  geneeskundige  voorschriften  voor  hare  gezondheid. 
Zij  droeg  ook  zorg  om  van  de  Transche  gezanten  aan  het 
Kastiliaansche  hof  beristen  in  te  winnen  aaiiüaande  de  levens- 
wijze  van  Isabella,  en  wij  kunnen  verzekerd  zijn  dat  deze 
trouwe  onderdanen  spoedig  alle  beleedigeiide  handelingen 
van  den  koning  jegens  zijne  vrouw  zouden  hebben  over- 
gebragt. 

Een  onbevooroordeeld  gebruik  van  deze  brieven  doet  alle 
geheimzinnigheid  verdwijnen,  of  liever,  bewijst  dat  er  nooit 
ecnige  reden  voor  geheimzinnigheid  bestond.  De  bleeke, 
ziekelijke  knaap  van  veertien  jaar,  want  Carlos  was  tijdens 
Isabella's  huwelijk  niet  ouder,  bezat  te  weinig  persoonlijke 
bekoorlijkheden  om  het  waarschijnlijk  te  maken  dat  hij  het 
hart  zijner  stiefmoeder  zal  getrofli-n  hebben,  al  was  zij  daar 
ook  eeui^zins  toe  2;enei:^d.  Maar  haar  om<?anf{  met  hem 
van  het  eerste  oogenblik  af  schijnt  zoodanig  geweest  te  zijn 
als  voortvloeide  uit  de  betrekking,  waarin  beiden  tot  elkau- 


Carlos.  Hoezeer  het  ook  een  roman  is,  heeft  meer  dan  een  crnsti"^ 
historieschrijver  het  niet  beneden  zich  geacht  om  diens  verdichtselen 
in  zijne  eigene  dorre  bladzijden  over  te  brengen.  Het  is  stichtelijk 
om  de  wijze  na  te  gaan,  waarop  Leti,  die  niet  weinig  aan  San  lleal 
te  danken  heeft,  de  seliaiukdijke  geruchten  bevestigt,  welke  omtrent 
Don  Carlos  en  Isabella  in  omloop  zijn ,  en  daarna  eindigt  met  de 
verklaring:  «maar  daar  ik  geschiedenis  en  geen  roman  schrijf,  kan  ik 
niets  als  zeker  bevestigen,  omdat  ik  niets  zekers  heb  kunnen  ver- 
halen."    Leti,  viüi  di  Filippo  II.  I,  bl.  5GU. 


4 


63 

der  stonden,  en  uit  de  vriendelijkheid  van  haren  aard,  welke 
haar  sympa';hie  deed  gevoelen  voor  de  persoonlijke  zwak- 
heid en  de  ongelukken  van  Carlos.  Zonder  te  beproeven  om 
hare  gevoelens  in  dit  opzigt  te  verbergen,  toonde  zij  die 
openlijk  in  de  brieven  aan  hare  moeder,  en  tegenover  haar' 
echtj?enoot  v,n  de  wereld. 

Spoedig  na  Isabella's  aankomst  te  Madrid  vinden  wij 
een'  brief  van  den  bisschop  van  Limoges  aan  Karel  den 
Negende,  haar'  broeder,  die  hem  mededeelde  dat  //zijne 
zuster,  bij  haar  binnentreden  van  liet  paleis  te  Madrid ,  den 
prins  zoo  lieftallig  ontving,  dat  de  koning  er  bijzonder 
tevreden  o\er  was,  en  Carlos  nog  meer,  zooals  bleek  uit 
zijne  herhajdde  bezoeken  bij  de  koningin,  zoo  dikwijls  ten 
minste  als  de  hofetikettc,  welke  vrij  wat  stijver  was  dan  te 
Parijs,  zukcs  veroorloofde."  Todi  hij  de  volgende  maand 
nogmaals  schreef,  zeide  de  bisscliop  dat  de  koningin  Carlos, 
als  hij  haar  's  avonds  bezoclit,  niet  onschuldige  spelen  als 
tijdverdrijf  .rachtte  bezig  te  houden,  oj)dat  zulks  den  geest 
van  den  joi  gen  prins  zou  opvrolijken,  dewijl  deze  door  zijne 
ziekte  geheel  onderdrukt  werd. 

Yan  het  volgende  jaar  lubhen  wij  een'  brief  aan  Katha- 
rina de'  i\[edici  van  eene  dame  vau  Isabella's  gevolg,  die 
haar  uit  ïrankrijk  verLie/eld  liad.  Xadat  zij  verteld  heeft 
dat  hare  meesteres  's  avonds  somwij'un  met  de  prinses  Johanna 
het  maal  ii  den  tuin  gebruikt,  z(^gt  zij  dat  zij  daar  dik- 
wijls vergezeld  waren  van  //den  prins,  die  bijzonder  veel 
van  de  koningin  houdt,  en,  zooais  ik  veronderstel,  er  niets 
tesren  zoud3  hebben  om  iii  iioir  nadere  betrekkinsf  tot  haar 
te  staan."  Er  is  niets  onwaarschijnlijks  in  de  veronder- 
stelling dat  Carlos,  dankbaar  voer  de  vriendelijkheid,  waar- 
aan hij  niet  al  te  veel  gewoon  was ,  bij  het  toenemen  zijner 
jaren  toegegeven  heeft  aan  den  invloed  ,  welke  eene  vorstin 
op  hem  uitoefende,  wier  zaclitmoedigheid  en  lieftallige 
manieren  de  harten  van  allen,  die  haar  naderden,  schijnen 
gewonnen  te  hebben,  of  dat  een  gevoel  van  wrok  onder 
zijn  verdrii,^t  vermengd  is  gewee:^!,  daar  hij  aan  het  harde 
noodlot  dacht,  hetwelk  een  slagboom  tussciien  hen  had  opge- 
rigt.  Waiueer  wij  's  prinsen  onstuimig  karakter  beschou- 
wen is  het  ook  mogelijk,  dat  de  Eransche  geschiedschrijver 


I 


04 

de  Thou  groot  gelijk  heeft  inet  te  beweren '/dat  men  Carlos, 
na  een  lang  gesprek  in  de  kamer  der  koningin,  als  hij 
daaruit  kwam,  zich  dikwijls  hoorde  beklagen  dat  zijn  vader 
haar  aan  hem  ontroofd  had."  Maar  het  is  misschien  creene 
gewone  liefde  geweest,  welke  hij  voor  Tsabella  gevoelde  en 
zeker  werd  deze  door  haar  niet  aangemoedigd,  //indien  hij" 
zooals  Ikantome  ons  mededeelt  //onbeschaamd  en  vrijpostig , 
gelijk  liij  in  zijn'  omgang  met  alle  andere  vrouwen  was,  nim- 
mer in  tegenwoordigheid  zijner  sliefnioedcr  kwam  zonder  een 
gevoel  van  eerbied,  dat  zijn  geheelo  karakter  scheen  te 
veranderen." 

Er  is  ook  niet  hei  minste  bewijs  dat  de  bewondering-, 
welk(,'  de  konini^n'n  bij  Don  Carlos  of  de  hovelin:=ren  verwekte , 
Philips  eenigzins  onaangenaam  was,  daar  hij  volkomen  ver- 
trouwen in  hunne  bescheidenlieid  scheen  te  stellen.  En 
terwijl  wij  zirn  dat  Tsabella  tegen  hare  moeder  over  Philips 
spreekt,  als  over  //zulk  een  n-oed  echtü-enoot,  die  haar  door 
zijne  oplettendlieden  zuu  gi^lukkig  wenscht,  dat  daardoor  de 
onaangcnaaniste  pJck  der  werehl  voor  haar  de  aangenaamste 
wordt,"  vinden  wij  een'  brief  van  den  Fransclien  irezant 
Guihcrt,  die  zegt  dat  /ale  konin»-  de  konini-in  hoe  lan^-er 
hoe  meer  bemint  en  dat  haar  invloed  in  de  laatste  drie 
maanden  wel  drievoudig  is  toegenomen."'  8t.  Sulpice  ,  die 
toen  gezant  te  Madrid  was,  schrijft  weinige  jaren  later,  in 
15(!5,  in  kraciitige  termen  aan  .Ie  konin^-in-moeder  over 
den  hartelijken  omgang,  welke  er  tussclien  Philips  en  zijne 
vrouw  bestond.  //Ik  kan  u  verzekeren,  mevrouw,"  schrijft 
hij  //dat  de  koningin  uwe  dochter,  zoo  tevreden  mo^i-elijk 
Jeeft,  omdat  zij  door  eene  volmaakte  i^ene^jenheid  altijd 
vaster  aan  haar'  echtgenoot  verbonden  is.  Hij  toont  haar 
het  openhartigste  vertrouwen,  en  is  zoo  hartelijk  in  zijne 
han  ielmgen  jegens  haar  dat  zulks  niets  te  wenschen  over- 
laat.' De  sehniver  haalt  et  ne  verklaring  aan,  welke  Philips 
hem  gedaan  heeft,  namelijk  dat  "het  verlies  zijner  vrouw 
voor  hem  grooter  ongeluk  zijn  zou  dan  hem  ooit  over- 
komen  was.'' 

En  dat  was  geene  ijdele  verklaring,  zoo  als  de  koning 
wel  bewees  door  toe  te  <ri^vQn  aan  de  neigingen  van  Tsa- 
bella,   zelfs    aan   die  nationale  neigingen,    welke  niet   altijd 


met    de    strengere    regelen   der  Kastiliaansche  etikette  over- 
eenkwamen. W^'anneer  ik  de  vrijheid  aantoon  waarin  zij  leefde, 
word    ik    mog-elijk    beschuldigd    van    enkele   bijzonderheden 
te  herhalen,    w^lke  reeds  in   een  vorig  hoofdstuk  zijn  opge- 
teekend.     Toen    zij    in    het  land   kwam,    werd  zij   met  bals 
en    andere    feesten    ontvaiigen  ,     waaraan    zij    in    Erankrijks 
vrolijke    hoofdstad    gewend    was.     De    inrigting    harer    hof- 
houding   was  overeenkomstig  haar'  stand  prachtig  ingerigt, 
en    de    oude    hoveling     BrantAme    spreekt    met  warmte  over 
den    prachtige n    overdaad    in  liare  kleederen  en  de  kostbare 
juweelen,    warrmede    deze    voorzien    waren.     Als    zij   buiten 
kwam,  droeg  zij   volgens  de  mode  van  haar  vaderland  geen' 
sluijer,    hoewd  dat  zoozeer  van  de  gewoonte  der  Spaansche 
vrouwen   verschilde.     Echter    maakte  dit    haar  nog  meer  ge- 
zien   bij    het    volk,    dat    in     menigte    om  haar  zamendrong 
overal,    waar    zij   verscheen,    begcerig  om  een  glimlach  van 
haar    schoon    gelaat  op  te  vangt  ii.      Zij   bragt  eene  menigte 
Eransche    vrouwen    en    kameniers    naar    Spanje    mede,    van 
welke    sommigen   in   dat  land   bleven   en   huwden.     Zij,    die 
naar  haar  vaderland    teruukeer.len  ,    werden  met  een'  riiken 
bruidschat    do  )r    haar    begiftigd.      Zij    was  altijd   te  spreken 
voor    personen   van   hare  natie,    terwijl   zij   de  onaanzienlijk- 
sten  even  als  de  hoou:st  L^jjlaatstt  n .    volirens  haar  levensbe- 
schrijver,    met    liare    gewone    wtdwiiit  ndiieid     ontving.      Zij 
sprak    met    hen    in    hare    moedertaal:    maar  na  verloop  van 
drie  maanden    had    haar  vlug  verstand   het  Kastiliaansch   in 
zoo    ver    begr:^pen,    dat  zij   zich   in   die  taal   kon  doen  ver- 
staan,   en  het    kort   daarna  sierlijk,    lioewel   met  een   weinig 
vreemden,    do'di    niet     onaangenainen     tongval     sprak.       Ge- 
boren   en    o])gevoed  onder  een   volk,    liLtwelk  zoo  zeer  ver- 
schilde van   döt   waaraan  haar   lol   nu  verbonden  was,  scheen 
Tsabella  de  go?de  hoedanigheden   van   beiden  in   zich  te  ver- 
eenigen.      De     levendigheid     van      hot     Eransche     karakter 
werd    gelukkig    getemperd     door    de    Spaansche  deftigheid , 
hetwelk    aan    hare  manieren   eene    uii-:,orekelijke   bevalhVheid 
bijzette.      Aldus     rijk   'bi'giafd    inci.     du     'ksIc     gaven     der 
natuur    en    der    fortuin,    is    het    geen   wonder   dat  Tsabella 

.     waarin    /ij    de.    vcoi'naarnste 


van     [''rankriik     den    le-ifVir! 


UI 


5 


en  tevens  het  grootste  sieraad  was,  in  verrukking  bragt  *;. 
Het  heeft  waarschijnlijk  haar  lief  karakter  zeer  gehin- 
derd toen  zij  getuige  was  van  de  wilde  eigenzinnige  inborst 
van  Carlos  en  de  dai^adiiks  toenemende  vervreemding  van 
ziinen  vader.  Echter  wanhoopte  zij  niet  hem  te  verbeteren. 
Wij  mogen  zulks  ten  minste  opmaken  uit  den  ijver,  waar- 
mede zij  liare  moeder  hielp  in  het  bespoedigen  van  het 
huwelijk  harer  zuster,  de  jongere  dochter  van  Katharina 
de'  Medici  met  den  prins.  'Mijne  zuster  heeft  zulk  een 
uitmuntend  karakter"  zeidc  de  koningin  tegen  Ruy  Gomez 
//dat  er  geene  prinses  in  de  Cliristeniieid  beter  in  staat  is 
om  zich  te  matigen  en  zieh  naar  het  karakter  van  mijn 
stiefzoon  te  voegen,  of  die  zich  beter  naar  vader  en  zoon 
zal  weten  te  schikken,  in  iiunnc  betrekking  tot  elkander." 
IMaar  ofschoon  de  ininistrr  gereedcüik  de  inzigten  der  ko- 
ningin in  deze  /aak  deeidu',  ondervoriden  zij  weinig  aan- 
moedioiuM-  van  r!i;i'|!S,  di^^  te  di(  n  tih-!e  meer  tot  cene 
verbindtenis  met  het  Oostcnri'iksche  iiuis  sc'ieen  over  te 
hellen. 

Ju  hei  voriue  hoofdstuk  hfh'icn  v  i j  gezien  welk  eene 
smart  Carlos"  gcvani:!  iii'.cniii;:.'  aïin  isuhdhi  veroorzaakte.  01- 
schoon  het  in  zoo  vrire  win-t  voor  lun.r  was,  daar  liet  voor 
hare  eigene  kiiideren  den  v.r'i- tot  den  iroon  baande,  weende 
zi)  ,  zoo  als  de  L':ezant  i'ourquevaulx  ons  berigt,  gedurende 
twte  da'^'-en  ov.r  lut  fn.;;;r.k  vau  haren  stiei'zoon,  tot  dat 
het  door  Pliilijis  verboden  werd  om  langer  te  treuren. 
Zoo  als  wij  gezien  hebben  ,  was  het  haar  gedurende  zijne 
jïevano^enschap    niet    veroorloofd  liem  te  bezoeken ,    of  zelfs 


*■)  Ziet  het  l'^ö  heoUi-tuk  vun  hit  T\v(  eik'  bci-k.  Von  llaumcr 
(Bric/e  i'^s  Pe/''.?  1,  bh  'J3)  vund  te  riui--  uii  pr^ar  Itahaansclie 
liarAUehiifleii  ^Vl■lkc  ecne  be>chrijvin,q  ^^cvdi  van  Cx  liofhoiuiiiig  van 
Plnlips  CU  Isabella.  Deze  h^at^>ic  liad  ecu  niii;-einecii  ta.lvijk  personeel 
tot  hare  dienst,  cvcn/.oo  Ph!i!|K>.  Tot  beider  huilioudiug  behoorden 
b.v.  niet  ndnder  dau  .SU  liua'üuviLrs,  17  koks,  1:2  bakkers  ,  7  gences- 
hecren,  3  schilders,  S3  muzikauleu,  -33  S|iaai\-ehe  zangers,  'It  Prau- 
sche  mu/ikanicn,  17  ItaHaausche,  lo  Spaaais;  !;c  en  -l  Duitsche  troni- 
peltcrs,  -20  niuzikaalen  alleen  vuor  de  kajudi  der  ktjniiigin,  enz.  Zelfs 
had  Isabeha  bij  liarcn  liofstuet  een'  barbii'il  Aan  het  hoofd  harcr 
20  siaatsdamcs  stonden  cene  iiTOotincestcres  en  ec;,e  onperhotvhinic. 

Vlul. 


G7 

de  smart  van  zijn  stervcnstmr  te  verzachten.  En  hoezeer 
liare  tei^enwoordii^heid  hem  u\  die  ü02:cnblikken  zou  ver- 
kwdkt  hebbe;i,  kan  men  o])maken  uit  de  eenvoudige  lijst, 
welke  men  onder  de  papieren  vond .  waarin  hij  haar  de 
eerste  plaats  onder  zijne  vrienden  toekent,  omdat  zij  hem 
het  liefste  wis.  Tot  oj)  liet  laatste  oogenblik  zijns  levens 
koesterde  hij  jegeiis  haar  iVni^  genegeidnid  ,  of  hoe  wij  dit  ook 
noemen  mof^tm ,  welke  lui  ha:tr  van  C\Qn  beginne  af  had 
toe'>-edrai?en.  Al  wat  nu  aan  isabella  werd  toegestaan,  was 
de  treurige  troost  dat  zij  met  de  prinses  Johanna  en  de 
w^eini^'e  vrienden  die  Cavïos'  na  .cdaehtenis  vereerden,  zijne 
uitvaart  morden  l)ij wonen. 

jN'iet  lant?  na  deze  G'ebeurienis  vrerd  er  aangekondigd  dat 
de  koningin  zwanger  M'as  en  ile  in.lie  hoopte  uit  grond  des 
harten  dat  zii  in  de  geboorte  van  tenen  nieuwen  erfgenaam 
der  kroon  eeie  vergoeding  zou  vind.en  voor  het  verlies  van 
den  regtmatigen  prins.  ?d;au-  deze  verwachting  zou  spoe- 
dig verijdeld  wordeii.  'i'en  gevolge  van  de  verkeerde  be- 
handelinn;  de;  i;eneeslueren ,  die  den  toestand  der  koningin 
eenigen  tijd  te  voren  ni,i  begrep-n  hadden,  hadden  de 
toegediende  i;enecsmiddehn  cene  slechte  uitwerking  op  haar 
Erestel.  liet  is  zeker  dal  u^i-bella  weiniL»-  vertrouwen  stelde 
in  de  Spaar  sche  geneesheeren  of  hunne  voorschriften.  Er 
is  waarschijnlijk  veel  grend  vour  haar  wantrouwen  geweest, 
want  hunne  krachtige  middelen  geleken  niet  weinig  naar 
die  van  de  praktische  school  van  S.uigrado  '),  welke  even- 
zeer te'-en  het  cfcstel  van  ckn  lijder  als  tcsen  de  ziekte 
worden  aang{:wend.  Ongeveer  in  i.ei  midden  van  September 
verhief  de  kc^orts  zich,  welke,  hoewel  niet  hevig,  zoo  hard- 
nekkig; was  dat  zij  alle  noi^iniicn  vaii  de  i^eneesheeren  om 
haar  te  keercn  verijdelde.  Sjjoedig  volgden  er  onrustbaren- 
der kenteekeien;  de  koningin  viel  dikwijls  in  zwijm;  hare 
uiterste  ledematen  verdraaideii  zieli;  geneesmiddelen  hielpen 
niet ,    want  de  maag  vi-eigerde  ze  op  te  nemen  ^).     Er  wer- 


*)  De  bekciide  geneesheer  uit  Gilblas.  liet  woord  Sangrado  be- 
teekcnt  adcrlavyr.  VtnT. 

-)  Het  verslag  der  ziekte  is  ie  viiieen  iu  ecu  Spaansch  boekje  in 
1500  te  Madiid  in  -1°  vcrstlicneu,  \  u;\  hetwelk  de  titel  betcekent  : 
Vti-ihirj    van    te  :i'jklc  en  iill'.-cart  der  doorlr'chiiqc  Iconvwin  van  Spcïijc 

5 ''' 


'ii# 


den  overal  processiën  naar  de  kerken  gehouden  en  jong  en 
oud  vereenigde  zich  in  den  gebede  voor  haar  herstel.  Maar 
deze  gebeden  werden  niet  verhoord.  Isabella's  krachten 
namen  voortdurend  sterk  af  en  in  het  laatst  van  Septem- 
ber wanhoopte  men  aan  haar  leven.  De  geneesheeren  ver- 
klaarden dat  hunne  kunst  niets  meer  vermogt  en  dat  de 
koningin  alleen  liare  hoop  op  den  Hemel  moest  vestigen.  — 
Zij  had  altijd  op  den  Hemel  vertrouwd,  en  zij  was  aan 
den  praal  en  de  ijdelheden  der  wereld  niet  zou  gehecht, 
dat  zij   er  nu  niet  gaarne  afstand  van  kon  doen. 

Toen  hare  hofdames,  onder  welke  velen  harer  landsjenoo- 
ten,  weenend  om  haar  bed  stonden,  trachtte  zij  haar  in 
liare  droefheid  te  troosten,  en  drukte  vriendelijk  het  belang 
uit,  dat  zij  in  haar  toekomstig  welzijn  stelde,  en  hare 
smart  dat  zij  gcfne  betere  meesteres  voor  liaar  geweest  was, 
//alsof  zij"  zooais  een  tijdi-enoot  zei,4 ,  die  een  naauwkeurio- 
verhaal  van  hare  laatste  oo-enblikken  heeft  nagelaten ,  //niet 
altijd  meer  eene  moeder  dan  ecne  meesteres  voor  haar  allen 
geweest  was  !" 

's  Avonds  van  den  2'^"'  October  voelde  Isabella  dat  haar 
einde  naderde  en  maakte  haar  testament.  Toen  biechtte 
zij,  ontving  het  heilige  sakrament,  en  op  haar  verlangen 
werd  haar  toen  het  laatste  oliesel  toeo-cdiend.  Kardinaal 
E>pinosa  en  's  konings  biechtvader,  de  bisschop  van  Cuen^-a, 
die  tegenwoordig  waren  en  haar  geestelijken  raad  en  troost 
toedienden,  waren  zeer  gesticht  door  haar  ^redrai;;  en  toen 
zij  haar  den  laatsten  zegen  gegeven  hadden ,  gingen  zij  heen 
diep  getrollen  door  den  geest  van  Christelijke  lijdzaamheid, 
welken   zij   toonde. 

Den  volgenden  morgen  voor  het  aanl^reken  van  den  dar' 
liad  zij  haar  laatste  oiuk-ihoud  met  PJiilips.  Wij  hebben 
daarover  het  verhaal  van  l'ourqu'.  vaulx.  //De  koiiin  nn  ' 
zegt  de  gezant   "sprak   haren   echtgenoot  op  natuurlijken  toon 

ƒ)■/,,<  /v7/V//V  7v/,;  J'(/[nh,  door  Jiinn  Loprz,  liooglecraar  aan  de 
linoLrr^rhoo!  te  .Afaiirid.  De  ïrcleenle  professor  heeft  de  verscliilleiulc 
^.<iitt.(  kf  neu  van  de  ziekte  der  koningin  opL'egeven  met  eene  naauw- 
ivci:i:_li('!il,  al-of  hij  ren  gener-kundig  ver>lag  opmnakt.  Daar  er  kort 
na  ue  uitgave  vau  h.-t  v.-,:rk  een  l)evel  werd  uitgevaardigd,  dat  den 
verkoop  verbood,  zijn  de  exemplaren  uiterst  zeldz:»a!n  te  vinden. 


II 


69 

en  als   eene  (Christin  toe.     Zij  nam   voor  altijd  afscheid  van 
hem,    en    nimmer    toonde    eene    vorstin    meer  goedheid  en 
vroomheid.    Zij  beval  hem  hare  twee  dochters  en  hare  voor- 
naamste dienaren   aan,  terwijl   zij   liem   bezwoer  om  met  den 
koning    van    Prankrijk,     haar'    broeder,    in    vriendschap  te 
leven,  en  der.  vrede  te  bewaren,  en  sprak  nog  andere  woor- 
den ,    welke    het    hart    van   ee?i   (joed  ecli  f  genoot,    zooais  de 
koning  ivas ,  moesten  treflen.     II ij   toonde  in   zijne  antwoor- 
den   dezelfde    bedaardheid  als  zij  ,    en   beloofde  aan  al  hare 
begeerten  te  voldoen,    docli  voegde  er  bij,  dat  hij  niet  ge- 
loofde dat  ha  ir  einde  zoo  nabij   was.    Toen  ging  hij,  zooais 
men  mij   verhaald  heeft,  in  i^roote  smart  naar  zijne  kamer." 
Philips  zond  .;en  stukje  van  het  echte  kruis  om  zijne  vrouw 
in  hare  laatste  oogenblikken   te  troosten.    Het  was  de  kost- 
baarste   zijner    relikiën    en    rijk    met    paarlen  en  diamanten 
versierd.    Isabella  bedekte  het  lieiliire  overblijfsel  met  vurio-e 
kussen,    en    hield  het  nut  het  kruisbeeld,    zoolang  zij  nog 
leefde,  in   de  hand. 

Kort    na    het   onderhond   met  har.r'  echfo-enoot ,    werd  de 
gezant    aan     1  anr   bed  geroepen.      11  ij   was  de  vertegenwoor- 
diger   van    ha  ir    vaderland,    en    van    de   dierbare   vrienden, 
die    zij    daar    nimmer    meer  zien   zou.     /'Zij   herkende  mij" 
schrijft  Pourqnevanlx   //en   zeide :   "/'gij   ziet  mij   op  het  punt 
//om   deze    ijdele  wereld  te  verlaten,   oni   in   een  aangenamer 
//koningrijk    o\'er  te  gaan,  om  dnar.  zooais  ik  hoop  eeuwig 
//met  God  vereenigd  te  zijn.  Zeg  aati  mijne  moeder,  de  konin- 
/'gin,  en  aan   den  koning,   mijn   broeler.  om  mijn  dood  met 
//lijdzaamheid    te    dragen    en    zich    te    troosten  met  de  ge- 
//daclite  dat  geen  geluk  op  aarde  mij   ooit  zoo  tevreden  ge- 
/'maakt  heeft  üIs  nu  het  vooruitzigt  van  mijnen  Schepper  te 
//aanscliouwen.     Ik    zal  weldra   beter    in  staat  zijn  om  hun 
'/ten  dienste    te  staan  en  God   bidden  dat  hij    hen  en  mijne 
//broeders    ondiT  Zijne  heilige  bescherming  neme.     Bid  hen 
//in  mijnen  naam,    om  over  hun   koningrijk  te  waken  opdat 
/'cr    een   einde  moge  komen  aan  de   ketterijen  ,    die  er  zich 
//over  verspreid  hebben.  En  ik   wil   dm   Hemel  in  Zijne  ge- 
//nade    bidden ,     om    hen  mijn   dood  met  lan:^moedif{heid  te 
/'doen  dragen  en  mij  als  gelukkig  te  beschouwen."" 

De    gezattt  spr;ik  eenigc  Irt^'t-f  woorden ,    waarbij   hij   haar 


l( 


II 


II 


il 


«♦ 


zoo  üiogeljjk,  ceiiige  hoop  op  herstel  trachtte  te  geven. 
Maar  zij  antwoordde:  //Gij  zult  spoedig  weten  hoe  nabij 
ik  mijn'  dood  ben.  God  heeft  mij  de  genade  verleend  om 
de  wereld  en  hare  grootheid  te  minachten  en  al  mijne  hoop 
op  Hem  en  Jezus  Christus  te  stellen.  Geene  gedachte 
veroorzaakte  mij   ooit  minder  vrees   dan  die  aan  den  dood." 

//Toen  luisterde  zij  naar  de  vermaningen  van  haar'  biecht- 
vader, terwijl  zij  tot  weinige  minuten  voor  haren  dood  bij 
haar  volle  bewustzijn  bleef.  Daarop  scheen  zij  een  weinig 
onrustig  te  worden,  doch  zulks  hield  weldra  op  en  zij  gaf 
zoo  stil  den  geest,  dat  het  onmogelijk  was  om  het  oogen- 
blik  op  te  geven,  waarop  zij  den  iaatsten  adem  uitblies. 
Toen  ojiende  zij  nog  eens  liare  schitterende  en  heldere 
oogen  en  het  scheen  alsof  zij  mij  nog  eenige  bevelen  wilde 
opdragen,  ten   minste  haar  blik   was  op  mij   gevestigd*)." 

Niet  lang  voor  haar'  dood,  werd  Lsabella  van  eene  doch- 
ter verlost.  Dize  geboorte  was  te  vroeg  en  het  kind  leefde 
shelits  liiiig  gcüoeg  om  gedoo})t  te  kunnen  worden.  Het 
^vieïlt  werd  bij  de  moeder  iw  dezelfde  tk^odkist  gelegd,  en 
dienzelfikn  avond  wcrdt  :i  de  beide  lijken  in  plegtigen  op- 
togt  naar  de  koninklijke  ka])cl  gebragt.  liet  luiden  der 
klokken  van  kerken  en  kh)()sters  in  de  lioofdstad  verkon- 
digde dcze  trcunüare  aan  hit  volk,  dat  de  lucht  van  zijne 
kreten  deed  wu'i'galnirii,  daar  men  overal  de  hartstogtelijk- 
ste  teekL]ien  van  drotflieiil  gaf;  /'want  de  koningin"',  zegt 
Pjrantoine  /'werd  door  het  volk  niet  alleen  met  jirevoelens 
van  eerbied   m;iar  zrlfs  van   vergodiiig  besehouwd."* 

[n  de  kapel  was  aiits  vergaderd,  wat  in  de  hoofdstad 
skchts  aanzienlijk  heeten  kon,  de  lioo_:e  geestelijkheid  en 
de  verschiUeiide  godsdienstige  genootschappen,  de  grandes 
en    lioveliiigen ,    en  de  staatsdames  der  koninu'in.     Aan  het 


V)  üc  bi'ioven  van  don  frni.M':,!i  [,,  7:ii;i  rourqucvaulK  worden  in 
hb.  op  de  koninklijke  >\h.  kc  i/rriijko  Ijiijliüihe.k  te  Parijs  bewaard. 
Met  zijne  gewone  icbr:e.-.>u  ilirkl  heeft  V(.n  K-tunicr  daar  uittreksels 
uit  L'oniaakt  ;  en  de  vrijluid,  waarhiule  ik  o;,  liem  gesteund  licb  be- 
wij>t  het  helancr  van  zijt.e  uliirek>els  v(,i,r  tle  verduidelijking  der 
bovenstaanuc  ge:-chiedeni-.    Ik  \>rum-  hot  dat   ik  te  L^at  het  bestaan 

'    "".-'.ironkeliike  bron  te  kunnen 


71 

hoofd  van  deze  iaatsten  stond  de  iiertogin  van  Alva,  die 
het  opzigt  over  de  garderobe  had,  met  de  hertogin  van 
Feria,  eene  Engelsche  vrouw,  die  aan  het  hof  van  Maria 
Tudor  met  den  Spaauschen  gezant  gehuwd  was,  en  de 
prinses  van  liboli ,  eene  gescliiedkundig  bekende  naam.  De 
doodkist  der  overledene  koningin,  was  met  een  prachtig 
geborduurd  coodkleed  bedekt,  op  eene  met  zwart  bekleede 
verhevenheid  geplaatst  en  omringd  door  talrijke  zilveren 
kandelaars  met  waskaarsen,  welke  een  somber  licht  over 
dit  tooneel  vierpen.  De  mi^  werd  te  midden  van  de  diep- 
ste stilte  d.^r  toehoorders  gelezen,  en  nu  en  dan  slechts 
afgebroken  door  het  weenen  der  vrouwen,  dat  zich  in  treu- 
rigc  harmonie  vermengde  met  het  gezang  der  priesters  en 
de  zachte  en  plegtige  miizijk,  weike  de  iijkdienst  vergezelde. 

Den.  vol^^i'nden  m,orgen  vroeg  werd  de  kist  geopend  in 
tegenwoordiUieid  van  de  iieitogin  van  Alva  en  de  weenende 
vrouwen  van  haar  gevoji/,  die  vour  het  laatst  de  zelfs  na 
het  overlijd  in  nog  schoone  trekken  beschouwden.  Toen 
vulde  de  hertogin  de  kist  met  i;loe;nen  en  welriekende 
kruiden;  en  do  lijken  van  moeder  en  kind  werden  door 
hetzelfde  treurende  gezclseha].  i.:..  r  liet  klooster  der  barre- 
voeter  Kaar  iielietcn  gebrast,  iiier  bleven  zij  tot  1573,  toen 
zij,  met  Ca:los'  iijk  ,  naar  het  statige  praalgraf  in  het  Es- 
kuriaai  gev'>erd  werden  :  loeu  het  volk  C[(:\\  lijkstoet  zag, 
liep  het  Isubeila's  naam   id-^   uie  eenor  heilige  aan. 

In  den  io3p  des   winter^   kv^am  kardinaal  Guise  uit  Trank- 


Tiik    met    blieven    van 


deZC'V     l)vi,>-;,:i 


putton, 


rouwbeklai;  van  Karel  den  Negende 
aan  zijnen  koninklijken  zwager.  De  instruktie  van  den 
kardinaal  doet  volstrekt  geen  wiittruuwen  van  de  zijde  des 
Transehen  konings  blijken,  (avitient  lie  wijze  van  den  dood 
der  koningin,  liet  aciiterdochtiger  karakter  der  koningin- 
moeder, Katiiarina  de'  Medici,  bemerkt  men  in  hare  beve- 
len  nan  Toirquevaulx  om  een^  ie  va-ncmin  wat  er  over  den 
dood  iiaier  dochter  gezegd  wordt,  en  iniar  zulks  mede  te  deelen. 
liet  schijnt  niet  dat  de  gezant  ecnig  bdangrijk  berigt  inwon , 
hetwelk  hij   bij   zijne  vroegere  bijzonderheden  kon  voegen. 

Philips  heeft  mogelijk  zelf  'm\  mogelijke  bestaan  van 
zulke  verdenkingen  geweten,  toeii  hij  den  kardinaal  zeide , 
dat     ■de    b(s*e    troost    ovir    m 


verlies    voor    hem   de  ge- 


■i 


i  ;• 


72 

dachte    was    aan    de    eenvoudige  en  uitnemende  levenswijze 
der  koningin.     Al   hare  dienaren,   hare   vrouwen  en  dienst- 
boden wisten  hoe  goed  hij   haar  had   beliandeld,    zooals  ge- 
noegzaam   bewezen    was    door  zijne   buitengewone   droefheid 
bij   haar  overlijden/^    /^llier  op'^  vervolgt  de  kardinaal  //hief 
hij   aanstonds  eene  lofrede  aan  op  hare  deugden,    en  zeide, 
dat  als  hij   nog  eens  eene  keuze  moest  doen,  liij  niets  beter 
vvenschen    kon,    dan   nogtnaals  zulk  eene  vrouw   te   vinden." 
liet  duurde  niet   lang  of   PJulips  deed   weder  een  ander  aan- 
zoeli.    Achttien  maanden  na  zijn  gesprek   met   den  kardinaal 
voerde     de     weduwenaar     van    drie  vrouwen   zijne  vierde  en 
laatste,  Anna  van   Oostenrijk,  naar  het  altaar,  die  even  als 
hare   voorgangster,     zooals   wij   gezien   hebben,   de  voor  zyn 
zoon  bestemde  bruid  was  geweest.   De  gemakkelijkheid ,  waar- 
mede  hare  keizerlijke  ouders  de  jonge  prinses  aan  de  beseher- 
Kiiiig  van  rhilips  toevertrouwden,   bewijst   vrij  duidelijk   dat 
'/[]    ivn  min.^te  geen   argwaan  koesterden   omtrent  de  behan-  ' 
culmg,   wuike  de  koning  zijner  vorige  vrouw  had  aangedaan. 
Jsabella  was   bij   haar  overlijden   slechts  drieëntwintig  jaar 
oud,    waarvan    zij    er    acht    op    den  Spaanschen  troon  had 
gezeten.      Zij     liet     twee     kinderen,    beiden    dochters,    na, 
Jvatharina,   die  later  met  den  hertog  van  Savoye  huwde,   en 
Claia    Eugenia,     die    met    haar^  echtgenoot  den  aartshertog 
Albertus,    over    de    Nederlanden   regeerde,    en   die  meer  in 
rhilips'  liefde  en   vertrouwen   schijnt  gedeeld  te  hebben,  dan 
1'ij   ooit  aan   tfiiig  andi^r   wezen   toonde. 

Ihl   IS  de  geschiedenis   van   koningin  Jsabella,   welke  met 
romantische    kleuren  geschilderd  is  ,^   waaraan   zij  inderdaad 
evenveel  te  danken   lueft  als  aan   de  pen  van   den  geschied- 
selirijver  of  aan   die  van   den  dichter.   Uit  het  geheele  verhaal 
blijkt,    dat    indien    Carlos    te    ceniger  tijd  eene  misdadige 
liefde    voor  zijne  stiefmoeder  koesterde,   zulk    een  hartstogt 
nooit    door    Isabella    beantwoord   of  aangemoedigd  is,     daar 
zij     voor    hem    alle'e'n    die    gevoelens    schijnt    gekoesterd  te 
hebben,    welke    hunne    naauwe   betrekking  regtvaardigde  en 
Avaarop    zijne    ongelukken    aanspraak    maakten.      i\ieUegen- 
staaiidf   eenige  niet  onnatuurlijke  gevoelens  van  wrok,   toen 
liij    volgens  Brantome  van  zulk  ee^n'  schoonen  prijs  beroofd 
was,    is   er  slechts  weinig  bewijs  dat  ^s  prinsen  liefde  voor 


75 

liaar  hoofeer  klom  dan  de  o;evoelens  van  liefde  eu  dankbaar- 
heid,  welke  hare  vriendelükheid  in  een  teeder  karakter  waar- 
schijnlijk  h(eft  opgewekt^).  En  dat,  met  al  zijne  gebre- 
ken, Carlos"  karakter  zoodanig  was,  wordt  onder  anderen 
bewezen  doo:.'  zijne  standvastige  genegenheid  voor  Don  Juan 
van  Oostenrijk,  zijn'  oom  en  door  zijne  gehechtheid  aan 
zijnen  vroege  ren  onderwijzer,   den   bisscliop  van  Osma. 

Er  is  geen  bewijs  dat  Püilips  ooit  misnoegen  vond  in 
het  gedrag  der  koningin,  of  dat  hij  zijn'  zoon  als  mede- 
dinger bescliouwde.  En  liet  minst  van  alles  is  er  iets  in 
de  geschiede  lis  van  dien  tijd,  hetwelk  aantoont  dat  hij  zijne 
vrouw  aan  zijne  jaloezij  opoli'erdi.'  -).  liet  tegendeel  wordt 
wel  vastgesteld  door  diegenen  van  hare  landgenooten,  die 
gedurende  laar  leven,  en  sommigen  in  haar  stervensuur, 
vrij  toesanir  tot  haar  hadden  en  wier  brieven  aan  hare  bloed- 
verwanten  zeker  hun'  acliterdocht  zou  hebben  te  kennen 
gegeven,  als  er  eenige  aanleiding  voor  bestond. 

liet  zou  i^oor  de  nagedachtenis  van  Philips  den  Tweede 
goed  zijn,  als  de  geschiedschrijver  geen  zwaarder  zonde 
vinden  kon  dan  die  van  zijne  behandeling  van  Isabella  om 
op  zijne  rekiming  te  stellen.  Van  het  begin  tot  heteinde^ 
schijnt  hij  hxar  met  de  toegevendheid  van  een  teeder  echt- 
genoot beschouwd  te  hebben.    Of  zij  ooit  zulk  een    invloed 


*)  De  opcnbartiglicid,  waarmede  Carlos  zijne  liefde  voor  Isabella 
bekende  kan  tot  bewijs  harcr  onsciiuld  strekken.  Katharina  de' 
Medici  zegt  in  ccn'  brief  aan  Fouvqucvaulx  van  23  Februarij  15G8, 
met  eene  zins -ichng  op  's  ]irinscn  gevangenschap:  »Ik  beu  ongerust' 
dat  deze  gebei.rtenis  mijne  dochter  zeer  bedroefd  zal  maken,  zoowel 
om  liaar'  cchtg'cnoot  als  om  den  jirins  ,  die  haar  altijd  de  welwillend- 
heid te  kenner,   lieeft  geircvcn,  welke  hü  haar  toedroecr." 

^)  De  Pran^che  geschiedschrijver  de  Thou,  die  volstrekt  niet  ge- 
zind is  om  e(  n  gunstig  oordeel  over  JMiilips'  daden  uit  te  spreken, 
en  die  in  het  :cgenwoordige  geval  hem  vraarschijnlijk  geene  bijzondere 
genade  zou  biwijzcn,  verwerpt  zontlcr  aarzelen  het  vermoeden  van 
deze  valschheid  van  Philips,  x» Sommigen  verdachten  Philips  van  haar 
te  hebben  latc;i  vergiftigen,  omdat  zij  ha;ir  de  al  te  groote  gemeen- 
zaamheid met  Don  Carlos  als  misdaad  aanrekende.  Het  is  echter 
fremakkelijk  on  zich  van  het  tegendeel  te  overtuigen  door  de  groote 
en  oprcgtc  dreef  heid,  welke  iiaar  dcjod  ,  zoowel  aan  het  hof,  als  in 
geheel  Spanje  vcroorzaaktie;  de  koning  beweende  liaar,  als  eeue 
vrouw,  welke  hij  uiterst  teeder  beminde,"     De  Tliou,  V,  bl.  437. 


71. 


•f 


uitoefende  op  zijn  gesloten  en  voorzigtig  karakter,     dat  zij 
in  zijn  vertrouwen  en  zijn' raad  deelde,  mag  wel  betwijfeld 
worden.     Haar    karakter    scheen  te  lieftalh>,    en  te  weini» 
gehecht    ann    wereldsche    eerzucht  te  zijn,    om  haar  aan  te 
zetten  om  zich  te  bemoeijcn  met  zaken ,  waarvoor  noch  haar 
karakter  noch  hare  opvoeding  Laar  geschikt  maakten.    Ech- 
ter   verzekert    Ikantumc    ons,    dat    zij   op  haar'  echtgenoot 
een'  heilzamen  invloed  uitoefeiule  in  zijne  bctrckkin^rcn  met 
Traukrijk,  en   dat  in   later'  tijd  de  waarde  van  dezen  invloed 
wel  op  prijs  werd  gesteld,  toen  de  toenemende  oneeniirheid 
tusschen  de  twee  hoven,  als  een  kanker  invrat,  zonder  dat 
er  ecne  vriendelijke  jiand  de  wond   heelde  ').     //Haar  dood" 
gaat    hij    voort     //was  even   smartelijk  voor  liare  landgenoo- 
ten ,     als    voor  de  Spanjaarden;    en  indien  de  laatsten  haar 
//de    koningin  van  vrede  eii   goedheid''  noemden,    betitelden 
de  eersten  liaar  ma   niet  minder  regt  als //de  oiijftuk."   //Maar 
zij     is    gestorven'"  roept  hij   uit,   nu  de  liculijke  en  aange- 
name  lente  liarer  jaren  ,  t'jen   ]:are  sclioonlieid  zoo  groot  was 
dat   de;'('   deii   {aüd   ch's  tiid>   bijna   scheen   te  tarten." 

I^e  konin-in  bi-laal  een.-  belangrijke  plaats  in  die  ri^jke 
])ortretten„-aiinj ,  waarin  Hrantnme  getracht  heelt  om  de 
trekken  zi^jner  tijiigc  tiooten  te  vercenwigcn.  in  geen  heeft 
hij  (ie  lijn-n  nu-!  K-rder  rii  zaelilev  inuirl  getrokken.  Zelf^ 
IS  de  kwaads, lYKendheid  h\c{  in  aaat  f^v\vt\-t  om  de  zui- 
veiluid    van   iiitJi  ukki -g   Ie   vu  i.iirtk  un.      Van   het  o-eheele 

Til'  ^-' 

düoriueatue  ge/elschap  ,  lioiua-ik  de  kuu.ie;;aar  onder  de 
oogen  der  nakonu  iin-;c!:a[)  i..at  voovbiljaaii  ,  i^  er  niemand 
aan  wie  hij  zn!.-:  cene  \v::rc  iioogaculing  keei't  toe«^edrairen , 
als  aan   Llisauilii    van    i'rankri  k. 

^[aar  het  is  tijd  eni  van  die  to  net  len  van  huisselijk 
leed  ons  te  wend-ii  naar  andu'eii  van  een  opwekkender  en 
avontuurlijker  aara. 


,   laakie  eclitcr  liarc  doeh- 

,     Oi!:(ial,    /.\\    f:rl:rrl   Si 
( 


i:a;iii^cli  ize- 


V  i>abt;ikes  aioe^ler,  Ki.ti/n-a.a  c.i'  :.L,!lr 
ter  bij  (!e  zaiiieuk()iii>;  ic  ri.e.nnne,  oi!:!J:ti  /_,<  < 
''l"''^'''  ^^"^^'  '''  '^^''^:  ^cliM,  ,H,,a.  .(..j  /,,!  z.er  Spaan^chi:cworaeu." 
liiLrwp  aaiuooruer  .r  koniugiu  zaclit/ann-.  Aid  i^  mo-elijk  zóó; 
^^1-^^  ^-'j  -^uit  ra  u::\  hu-  dezelfde  i.uclü,  r  vüiJen,  :xh  toen  trij  mij 
naar  .Spanje  zoiidt.''     Üe  aackaote  wor  i'    lorr  Aiv;.,  iu  ecu'   bncf  r 


nc 


CU  koiiiug  \\a'!  kl.   h<. 


aan 


VIJFDE    BOEK. 


HOOrDSTlK   L 
E    MOOREN    IN    SPANJE. 

Verovering  van  Spavjc  duor  J.  JrcJAeren.  —  Langzame 
herovering  door  de  Spa.jaur<lru..  —  Pogingen  om  de 
Muzelmannen  ie  leh^Trn.  —  Jii'^me  huizen  in  de  Al  pi- 
jarras.  —  Hunne  bcliawlcling  duu-  de  regering.  —  Be 
minisier  Espinosa.  -  E''''^t  legen  de  Muriskos.  —  Hun 
vruchieloos  verloog  daar  l'^geu. 


3  G 


15  67. 


jlct  wa:f   in  het  be-in  d.  r  aekt^o  eeuw,  in  het  jaar  711 , 
dat  de  And)i.ren,  vol   van   die   /nekt  tot   verovering,  welke 
hun  door  hunnen  oor!oi:zuc:iti.!.  n   i.mteet   was  ingeboezemd, 
na    langs    Ie  zuiderstramUn  dei   Middellandsche  zee  te  zijn 
heengetrok -en  ,    de  kust   bereikren    aan  dt   zeestraat,    welke 
Afrika    van  Europa  sciinJt.     üi'V  bleven  zii  een  oogenblik 
staan  voordat  zij   hunne   kanieun   n.uir  ee,.   vreemd   en  onbe- 
kend    werelddeel    overbrngten.     Ikt   was    echter  slechts  een 
oogenblik,    toen  zij   in   Neriuinjr   Un   getale,    in   de   zonnige 
vlakten  van   Andaluzie  aankuanc;:.  met  het  geheele  Gothi- 
schc    len-ci'    op   de  oev(  is   (Ui    (.uadalelc  slaags  raakten,    en 
na    den  noodlottigen  vcid^lag,     aaarin   koning  lloderik  met 
den  bloem,  van  zijnen  adel  \ni,   /leii  als  een  zwerm  sprink- 
hanen   over    het    geheele    Schiereiland    verspreidden.       Drie 
jaren    waien    voldoende  om   ket    k.nd  te  veroveren,    behalve 
dien  kleinen  hoek  in  ket   nrun-k-i,    waar   het  overschot  van 
Gothen    cen.e  woeste  oinii  '  a:.kelijkheid   trachtte  te  bewaren, 
en  waar  cc  ruwheid  van  den  urond  den  Saraceenen  den  lust 
benam  on:   lien  te  volden. 


7G 


77 


u . 


li'  > 


liet  was  ongeveer  dezelfde  gebeurtenis,  welke  meer  dan 
drie  eeuwen  later,  door  de  Xormandisclie  veroveraars  in 
Engeland  herhaald  werd.  De  slai,'  van  llastinrrs  was  voor 
dat  koningrijk  wat  de  shig  van  de  (jiuadakte  voor  Spanje 
geweest  was,  hoewel  de  Nortnandisclie  h;ironn(-n,  die  door 
het  overwonnen  land  rondzwierven,  den  overwonnenen  stren- 
gere voorwaarden   voorschreven  (hm   de  Saraceenen  deden. 

Maar    welke    gdijkeiiis  c-r  over  lu t  algemeen  ook   in  die 
heide  veroveringen   hc.-taan   moge   hi-bhcn.  en  bestaat  er  i,ax'ne 
m     de    gevolgen.      In   Engeland   konden   de  Xormandiërs  en 
de    Saksen,    div    van    denzeliden   oorsprong'  waren,    oj)  dun 
duur    niet  geseheiden   l)lijven   door  den  slagboom,    welke  in 
den    beginne  tusschen   den   overwinnaar  en   den  overwonnene 
v\as  opgerigt,  en   waarscliijnhjk   in   minder  dan    drie  eeuwen 
na   den   inval,     waren   de   heide   iialiihi   (nigemerkt  te  zameii- 
gesmolten  ,     zoodat    dv     Kn--(dscliman     liet    er    voor    houden 
kan     dat     het    bloed  ,    hetwilk   door  zijne  aderen   loopt  sints 
dien    tijd     en     van    Xormaiidisehen    eii   van   Saksischen   oor- 
sprong is. 

liet  was  geheel   iets  anders  in  Spanje,  waar  verschil  van 
afkomst,    van  godsdienst,    van   nationale  overlevering,  van 
zedelijke  en  ligchamehjke  gesteldlieid  ,  tusschen  overwhmaars 
en    overwonnenen    eene    te    wijde   klove  veroorzaakten,    dan 
dat    men    die    gemakkelijk   had   kunnen   overspringen.     Wel 
IS    waar    verkozen    veio    inhoorlnigen  .     met    aanmaning  der 
door    de    Saraeeenen    aangeboden    vrijzinnige    voorwaarden, 
m    het    liefelijke    zuiderklimaat  te   blijven   in   plaats  van  de 
ruwe    onafhankelijkheid   hunner  broeders   in  Asturie  te  dee- 
len,    terwijl    er    na    verloop    van    tijd    vrij   veel   huwelijken 
plaats    vonden    tusschen    hen  en   liunne   :^^or)rsche  broeders: 
hoeveel    weet  men  echter  niet.     Het  verkeer  was  zeker  vrij 
wat    grooter    dan   dat  tusschen  onze  voorvaderen  in  Nieuw- 
Engeland   en  de  Indianenstammen,    die  den  grond  in   bezit 
hadden,   dat  ongelukkige  ras  ,   dat  voor  de  kschaving  schijnt 
terug  te  deinzen,   en  daarvoor  verdwijnt  zooals  de   bladei-en 
des  wouds  voor  de  winterkoude.    De  vermenging  was  waar- 
schijnlijk   niet    zoo    innig    aks    dw  tusschen  de^oude  Span- 
jaarden   en   de  half  beschaafde  stammen,    die  de  ber^rvlakte 
van    Mexico    bewoonden,    wier    afstammelingen  daar^nu  de 


0 


hoogste  maatschappelijke  en  staatkundige  betrekkingen  ver- 
vullen, en  die  er  zich  bijzonder  op  laten  voorstaan  dat  zij 
de  afstammelingen  zijn  van  Montezuma's  landgenooten. 

De  zorg  waarmede  de  Spanjaarden  van  den  tegenwoor- 
digen  tijd  trachten  te  bewijzen  dat  er  slechts  sangre 
azul  //blaau\v'  bloed"  door  hunn.c  aderen  stroomt  zonder 
eenigen  Moorschen  of  Joodscheii  tint,  bewijst  ons  eenigzins 
welk  verkeei'  er  eenmaal  tusschen  hunne  voorvaderen  en 
de  Oostersclie  stammen  bestond.  Hoe  dit  zijn  moge,  het 
is  zeker  dat  geen  lengte  van  tijd  in  het  oog  van  den  Span- 
jaard, den  Mahomedaanschen  indringer  ooit  regt  op  den 
grond  gaf;  en  na  verloop  van  bijna  acht  eeuwen  ,  een  tijd- 
verloop gelijk  aan  dat,  hetwelk  sedert  de  Normandische  ver- 
overin"-  vooi^biiiü-ini;:,  werden  de  Arabieren  no£r  als  indrin- 
gers  beschouvvd,  wier  verdelging  of  verdrijving  uit  het  land 
de  heilige  pligt  der  Spanjaarden  was. 

Dit  was  dus  hunne  zending,  en  het  is  belangrijk  om  te 
zien  hoe  tr^uw  zij  die  vervulden;  en  toen  gedurende  de 
lange  middeleeuwen  andere  natiën  bezio-  waren  om  twisten 
over  leenroeriglieid  in  het  leven  te  roepen  of  oorlogen  op 
de  grenzen  te  voeren,  is  het  opmerkenswaardig,  dat  de 
Spanjaard  zich  bezig  hield  met  ziju  land  van  den  ongeloo- 
vige  terug  te.  vorderen.  Het  was  een  werk  van  tijd,  en  de 
vordering  dcarvan  moest,  daar  zij  in  den  beginne  bijna 
onmerkbaar  vvas,  bij  eeuwen  gemeten  worden.  Op  het  einde 
der  negende  eeuw,  was  de  Spanjaard  niet  verder  dan  de 
Ebro  en  de  Douro  doori^edron^jen.  In  het  midden  der  elfde 
eeuw,  werdea  de  zegevierende  vanen  van  den  Cid  tot  zelfs 
aan  de  ïaag  gezien.  Het  lot  van  het  Christelijk  Spanje 
lag  in  de  weei^-schaal  bij  den  ijrooten  slag  van  iVavas  de 
Tolosa,  die  aan  de  wa])encn  der  Christenen  een  bepaald 
overwigt  verzekerde,  en  op  het  einde  der  dertiende  eeuw 
hadden  de  veldtogten  van  Jakob  den  Eerste  van  Aragon 
en  van  Eerdinand  den  Heiliire  van  Kastiliö,  die  de  Mu- 
zelmannen  uit  de  andere  zuidelijke  provinciën  verjoegen, 
hen  tot  het  kleine  koningrijk  van  Granada  teruggebragt. 
Echter  blevini  zij  op  deze  kleine  plek  gronds  voortdurend 
hun  nationarl  bestaan  handliavcn,  en  de  pogingen  der  Chris- 
tenen gedurende  meer  dan  twee  eenwen  verijdelen.  De  eind- 


! 


7^ 

zege  van  deze  Jaatsten  werd  bewaard  voor  de  beroemde  re- 
^^ering  van  Ferdinand  en  J.^abella.  Iht  was  op  den  2'i''i 
Jaiiuarij  1192,  dat  na  een  krijg,  welke  met  dien  van  Troje 
in  duur  kon  wedijveren,  en  ilirn  overtrof  door  ht^t  roman- 
tische karakter  zijntr  af/,on(]('rli]ke  voorvallen ,  dat  het  door- 
luchtige paar  zijne  plegtige  intrede  m  (Jraiiada  deed,  terwijl 
het  groote  zilveren  kruis,  dat  in  i]vn  krijg  al^  banier  ge- 
diend liad,  op  de  rfjodkhnri-v  Lnviis  van  lut  Alhambra  in 
de  zonnestralen  seliiitvrd.-  in  tUr  (;!iri>tenlieid  iiankondifnle  , 
dat  de  laatste  voit  gioütLs  op  iut  Nchiertiiand  voor  immer 
voor  de  Muzelmannen   vcrl^nn    was. 

De  bijzondere  aard  v;in  den  kv^L^,  waarin  de  Spanjaarden 
derhalve  gedurende  acht  uaiueii  L^ewikkeld  waren  "-eweest , 
oefende  belangri|krn  invloed  (p  het  nationale  karakter  uit. 
Geslacht    na    ge>laeht     hal    zijn   irven   in   een'   lanu-en  onaf- 


1 .1 


gebroken   kruisteut 


eo  ji' 


!)i'a^[.     Uit   Oefende  eeni''';iins  den- 


zelfden    invloed    op    h.-t    l^and^ter  der  natie  uit   als  de  oor- 
logen   ter    heroverii  ir    van   l'alei^lma  op  de   kruisvaarders  in 
de    middeleen.' en.      I.(a  r    uerdc    zich     zelven   bijzonder   als 
soldaat    (hs    Il.me'i    u.-    hesciiouwen,    want    ieder  vocht   in 
den    groote n    striid   ^oGr  lat  geloof.     Wal   wonder   was  het 
dus    dal    hij     n:et   e;  !i   door  deze   verlievene  overtuignio-  op- 
gewonden   gee:-t,    airi;  l    gei  eed    was    om  te   meenen  dat  de 
Hemel  oinniddiiijk   lei>   Zij-n   i.eho-ve  tus.eiien   beiden  trad? 
dat  hij   nu  en   (uoi   dyw   b.  ^^ehermiiLiligc  van  /ijn  land  meende 
te    zien,    die   op  zijn  melkwit   ros   aan   het  hoofd  zijner  he- 
melruiterij  den  aanval   bestuurde  en  het   wankelende' lot  van 
den    slag    herstelde?      In    dezen    opgewonden    toestand    van 
gevoelens    kregen   inst(  Hingen,    die    overal  elders  een  staat- 
of  krijgskundig  aanzien  hadden,    hier  den   <eliijn  van   ^Gods- 
dienstige   te   zijiii.     Zoo  werJ.en  de  ridderorden,    van  welke 
er  verscheiden  op  het  Schiereiland  waren,  op  dezelfde  grond- 
slagen   gevestigd    als    die    in    Palestina,    waar  de  leden  de 
belofte     van     voortdurenden     ètrijd    tegen    de    ongeloovi'^en 
moesten  ailen-j-cn. 

Als  een  gevolg  van  deze  oorlogen  icgcn  de  :\[üzelmannen 
werd  het  beginsel  van  vaderlandsliefde  vereenzelvigd  met 
dat  van  godsdienst.  ]Je  Spanjaard  zag  in  de  vijanden  van 
zijn  vaderlar.d  ook  die  van  (ïod,    en  het  gevoel' van  natio- 


nale vijandschap  werd  nog  verbitterd  door  dat  van  gods- 
diensthaat.  In  de  dagen  van  voorspoed  van  het  Arabische 
rijk  werd  iat  gevoel  wel  is  waar  getemperd  door  dat  van 
eerbied  voor  een  vijand,  die  in  de  verschillende  deelen 
der  beschaving  niet  alleen  de  Spanjaarden  maar  alle  Chris- 
telijke natiiin  overtrof.  Eu  die  eerbied  verminderde  niet 
geheel  onder  de  vorsten,  die  later  oppermngtig  over  Gra- 
nada  regee.'den ,  en  die  aan  hmnic  kleine  hoven  de  hoffe- 
lijkheid der  Christenriddersclinp  niet  de  pracht  van  het 
Oosten  zoodanig  vereenigden ,  dat  zulks  een  glans  van  roem 
wierp  over  de  laatste  dagen  van  het  Moorsche  gebied  op 
het  Schiere  land. 

Doch  toen  de  Arabieren,  van  vroegcrcn  rijkdom  en  magt 
beroofd,  minder  gewigiig  waren,  werden  de  Spanjaarden 
aanmatigeneer.  liet  gevoel  vnn  alkter,  waarmede  zij  tot  nu 
toe  hunne  vijanden  bcsciiou.\a  iKenieu,  vermengde  zich  nu 
met  dat  van  verachting.  IIA  ^inculcnJe  vuur  van  onver- 
draagzaamh.^id  werd  tot  eeiie  groote  vlam  aangeblazen  door 
de  dweepzieke  geestelijkheid,  die  natuurlijk  buitensporigen 
invloed  bei'.at  in  een  land  waar  godsdienstige  belangen  zoo 
diep  in  de  oorzaken  van  alles  i;..erepen  als  in  Spanje;  om 
het  u-elicel  te  bekroonen .  viel  de  wA  van  Granada  zamen 
met  de  instelling,'  der   Inqiii.-itie,  alsof  dit  afschuwelijk  mon- 


ster den  tijd  had  afgewacht 


dal 


ene  onuitputtelijke  bron 


van    sla"'tojfers    zou    u-eoüend    werden  voor  zijn    onverzadc- 
lijken  honiier. 

Yok-ens  de  voorwaard.en  van  h.et  verdra:,'  van  overgave, 
behield  de  bevolking  van  (uaeada  hare  godsdienst  en  de 
uitoefeniner  harer  a-oilsdien>lije  in.-lul]in£i:en ,  en  er  werd 
voornamelijk  bepaald,  dat  er  g-^me  niid.lelen  of  bedreigin- 
gen zouden  worden  aangewend  orn  1  aar  tot  het  Christendom 
te  doen  beaeren.  De  overwinnaars  ontzagen  deze  bepalin- 
gen slechts  weinige  jaren.  Er  werd  onder  den  goeden  Ta- 
iavera,  den  eersten  aart- bisschop  van  Granada,  geene  poging 
in  het  werk  gesteld  oni  de  r^Iuzclmannen  te  bekeeren , 
behalve  door  wettige  midiielen  ,  om  namelijk  voor  het  volk 
te  prediken  of  om  h.  u  de  waarheden  der  openbaring  te 
verkondigd.  Op  zulk  eene  wijze  vorderde  het  bekeerings- 
werk  ,    hoewel    gestadig,    echter    te  langzaam  om  het  onge- 


Il  ! 


fil 


"ü; 


hl  t 


!i' 


80 

duld  van  sommige   geestelijken  te  voldoen.     Onder  anderen 
sloeg  die  buitengewone   man,    <le  kardinaal  Ximenes,    aarts- 
bi.sehnp    van    ToleJo,    zelf    ijverig    de  l.and  aan  het  werk 
om   de  ongeloovigen   te  hekeeren.     Toen   hij   daartoe  de  ko- 
"Hiklijke    goedkeuring    verkregen    ha,l ,    legde   hij   zich  met 
bi.izonderen    ijver  op  de  zaak  toe,    en  dit  met  even  «eini- 
schroom,    wat  de  aan   te  wenden  middelen  aanging,    als  de 
ijyengste    godsdienst,,rediker    .lechts    kon    beu-eerd    hebben 
^Vanneer    redenen    en  ernstige  vertoogen  niet^hiel,,en ,    aar- 
'^elde    h,j    met    om   zijne  toevlugt  te  nemen  tot  omkoopin.. 
en  zoo  noodig  tot  ge>veld.    Onder  dezen  vereenigden  invloed 
ging    het  bekeern,gswerk  snel   voort.     Duizenden   werden  er 
dagebjks  tot   het  Christendo.n   b.keerd;   en   de  meer  regtzin- 
m,e    Muzelmannen    beefden    in  het  vooruitziet  van  e^n  al- 
gemeenen  afval  hunner  geloofsgenooten.    Verbitterd  door  de 
onkiesche  maatregelen   van   d,,,   kerkvoo,.]   e„   de  grove  wijze 
waarop    daardoor  het  verdrag  gesehonde;   werd,    Stonden  zij 
op,    en    de   opstand  bre.dde  ziel,   weldra  uit  langs  de  ber^- 
ketenen  ,n  de  nabijheid   van   Granada 

IVrd.nand    en  Isabella  bezorg,!  voor  de  gevolgen,    waren 
vol  veron  waardi..in<'  ov.t  h,4  tr„.    i  ,  , 

,r         ...        ^     ^  "f,  °'"^  "«  trotsehc  gedrag  van  Ximenes. 
-y.>ar    luj    antwoordde  dat  de   toestand   van   zaken  juist  zóó 

as  als  men  d,e  kon  begeeren.  Door  zieh  als  oproerlinj 
e  ge.lr.gen  hadden  de  Mooren  al  de  door  het  verdrag  ^-e- 
waar  orgde  voordeelen  verloren  en  verdienden  daarenboven 
de  st  af  des  doods  en  van  verbeurdverklaring  hunner  .oe 
deren  Het  zou  eene  daad  van  genade  van  w^ge  de  vort  e , 
z.jn  als  z,j   de   beleedig.ng  door  de  vingers  za^-en      e  ,  voo 

et   verle  ene  vergihen.s  sehonken,  op  ^voorwaLle'  d  ai 
Mo.  „eh  aanstonds  zou   laten  doopen  of  het  land  veria 
D  t  merkwaardige  stuk  van  bezwaren  oplossende  redeneri    "" 
dat  n,aauwel,jks  door  eenig  ander  in  de  "eeslelijke  jaal     L' 
vermeld  stuk  overtroilW,  wordt,  vond  genade  i    de  I 
vorsten,  die,  nadat  de  opstand  onderdrukt  was,       :  '  ,   . 
V  rloren    om     de    Voorwaarden    van    den  gces.el    k^       o 

ve  zoenen.     L„    daar  sLehts    w,:,,,,,,,,   ,,„   ,,„   ,.,„,,|^,,^^.i„^ 
u.fzigten  voor  het   b,h„„d   v,:,   i  ,„,   ■■■,,-(,■  " 


81 

het  gevolg  diarvaii  dat  in  vrij  korten  tijd,  met  betrekke- 
lijk slechts  ïveinige  uitzonderingen,  alle  Muzelmannen  in 
het  Kastiiiaaiische  gebied  er  in  toestemden  om  hun  eigen 
geloof    af   te  zweren  en  dat  iiunncr  vijanden  aan  te  nemen, 

Dezelfde  handelwijze  werd  in  hut  begin  der  regering  van 
Karel  den  Yijfde  met  gelijkcii  iiit.-lag  in  Yalencia  en  andere 
bezittingen  der  Aragoneesclio  kroon  aangewend;  en  voor 
dat  die  jonge  vorst  tien  jaar  op  den  troon  gezeten  liad  was 
de  geheele  ]\Ioorsclie  bevolking  {Moriscos  zooals  zij  sedert 
genoemd  werden)  binnen  de  palen  des  Christendoms,  of  om 
duidelijker  te  spreken  ,  binnen  die  dir  Inquisitie  gebragt. 

Men  zal  gewis  wel  gelooven  dat  zulke  bekeeringen  te 
weiniü:  wortel  in  de  harten  schoten  om  vruchten  te  draj?en. 
liet  duurde  niet  lang  of  de  handlangers  der  Inquisitie  ont- 
dekten onder  den  schijn  van  uitwendige  overeenstemming, 
dat  het  onizeloof  evenzeer  toenam  als  voor  de  verove- 
ring.  Men  kan  gedeeltelijk  den  blaam  daarvan  werpen  op 
de  laauwheid  der  Christenen  ,  die  zich  met  het  bekeerings- 
werk  hadden  bezig  gehouden.  Om  dit  met  beter  gevolg 
te  doen  plaat.'  hebben,  had  de  regering  in  de  voornaamste 
door  Moriscos  bewoonde  steden  en  dorpen  kerken  laten 
bouwen,  en  zendelingen  onder  hen  gezonden  om  ze  van 
hunne  dwalingen  teruü'  te  doen  komen  en  de  <?roote  waar- 
heden  der  0}enbaring  te  ontvtjuwt  n.  Maar  eene  daad  van 
goddelijke  genade  alléén  kon  eene  oogenblikkelijke  veran- 
derinir  in  het  ireloof  eener  naiie  te  wee:^  bren2;en.  De 
moeijelijkhedea  vermcertlerdi'ii  voor  de  predikers  door  dat 
zij  slechts  onvolkomen  de  taal  hunner  toehoorders  kenden, 
en  verder  hadtien  zij  het  gevoel  van  afgunst  en  afkeer  nog 
te  overwinnen  ,  waarmede  de  Sj)anjaard  natuurlijk  door  den 
Muzelman  wtrd  aangezien.  Door  deze  hinderpalen  ont- 
moedigd werd  de  zendeling  onverschillig  voor  de  gevolgen. 
In  plaats  van  een  beroep  te  doen  op  het  verstand  ,  of  de 
harten  zijner  hoorders  te  treilen,  was  hij  genegen  om  ge- 
lijkvormigheid in  uiterlijke  jdet^tiglieden  als  een  bewijs  van 
bekeering  te  beschouwen.  Zelfs  toonde  de  geestelijke  in 
het  volbrencreii  der  heilige  sakramenten  eene  zorgelooze  on- 
verschilligheid, welke  bewees  (h.t  ziiii  hart  er  niet  in  deelde, 
en  hij    strooid^  liet  ^'ewi'de  wai'T  •.'"■v  den  doop  zoo  onacht- 

ni.  "    ■  6 


lU 


82 

zaam    over    dü    menigte,     dat    het  niets  ongewoons  was  dat 
ccn    Morisco    beweerde    dat    geen    der    gewijde  droppels  op 

hem  trcvallen  was. 

De%-oorstellin-en  der  geestelijkheid  trokken  eindelijk  de 
aandacht  der  regering.  Er  werd  bepaald  dat  de  beste  wijze 
om  de  Muzelmannen  te  bekceren  was  om  die  vereenigmgen 
te  ontbinden,  welke  hen  aan  het  verledene  herinnerden, 
namelijk  door  hen  te  dwingen  om  hunne  oude  gewoonten, 
liunnc'  nationale  kleeding  en  zelf  hunne  taal  te  laten  varen. 
Daarom  werd  er  iii  diii  zomer  van  15;!(i  door  Karcl  met 
dat  doel,  bepaaldelijk  voor  (iranada,  een  merkwaardig  be- 
sluit uit:^evaardigd,  en  alhn  .  die  daar  niet  aan  gehoorzaam- 
den 


wcKun 


hu    bil     dr    Inniiisitie   in   slaat   van   hr^chuldiging 


-rstild.  l'e^en  dizc  wel  wcrdin  er.  zooal.-5  wel  verwacht 
"had  kunnen  worder:,  vtrtofuaii  muadiuul  door  de  aanzien- 
irkslcn  onder  dr  ^^lori^cos,  die  om  ran '■.nnne  verzoekschrif- 
ten kracht  bij  te  z.llen,  Cir  r  .i,h-  s^.m  vui  S0,000  gouden 
dukaten  aan  den  keizer  bdoohhai  als  liunne  gebeden  ver- 
hoord werdni.  Kartl,  die  in  vroegnu  lijden  geene  gods- 
dienstige belani':en  voor  die  ziii^er  staatkunde  had  doen  ach- 
terstaan leende  den  verzoekers  een  gunstig  oor;  en  gedu- 
rende zijne  regering  duUhlu  liij  niet  dat  het  afschuwelijke 
besluit  werd  ten  uitvoer  gtlegd,  Mtlkc  pogingin  er  ook  voor 
het  tegendeel  werdt  n  aang<  wi ml '). 

Zoo  was  de  stand  van  zaken  bij  (h.'  troonsbeklimming 
van  Philips  den  Tweede.  Ciianada,  M.djga  en  de  andere 
voorname  steden  in  het  zuiden  waren  vol  van  eenc  gemengde 
bevolking  van  .Spanjaarden  ui  Moih-cos  welke  laatsten ,  en 
daaronder  vele  riikr  en  aanzie ulijke  linun,  zich  van  tijd 
tot  tijd  tot  het  geloof  j-.m^.iu'r  overwinnaars  bekeerden,  onder 
den  invloed  van  vertrouwelijker  omgang  mit  de  ('lirisienen. 
Maar  verrewe::  het  uroot^te  u-rdcrltc  der  Moor.<che  bevol- 
kin-'  was  verspreid  over  den  bern'kLten  der  Alpujarras,  ten 
zuidoosten  van  Granada,  on  over  de  steile  bergen,  welke 
zich  langs  de  zuidcrstrunden  van  Spanje  uitstrekten,    llier, 


1)  Van  der  Ilaiiinicu  zcA  in  zijn  P^^'/i  Jufu  d'  J.-stiia  bh  55  dat 
de  Mori^cos  iVv.w  lthocct  ^yaITn  Oiu  zich  de  \\c'.wiilendhcid  van  zijne 
minisiers  te  vcv/' kt  ■  n  door  hun  eveneens  eenc  goede  ^ora  (hd^h^euen 
te  schenken. 


1 


83 

te  midden  van  de  besneeuwde  bergtoppen ,  die  zich  tot  op 
cene  hoogte  van  ongeveer  twaalf  duizend  voet  boven  de 
oppervlakte  der  zee  verhieven,  en  reeds  op  grooten  afstand 
door  de  reizigers  uit  de  Middellandsche  zee  gezien  konden 
worden,  was  menig  groen  afgezonderd  dal,  waar  de  Moor- 
sche  landman  nog  op  dezelfde  werkzame  wijze  zijn  land 
bebouwde,  w^lke  in  de  bloeijeiide  dagen  zijner  natie  nergens 
in  Europa  geëvenaard  werd.  Zijne  geduldige  vlijt  had  op  den 
rotsachtigen  grond  terrassen  gevormd  en  beplantte  die  met 
wijnstokken,  zoodat  hij  de  steile  hellingen  der  bergen  met 
heerlijk  groen  bedekte.  Met  gtliken  ijver  liad  hij  een 
net  van  kanalen  door  de  valleiioii  en  ia^^er  G:elegen  vlak- 
ten  gegraver  ,  welke  uit  de  bergsiroomen  met  water  ge- 
vuld, het  land  voortdurend  bc vochtigden,  De  verschillende 
hoogten  van  den  grond  gavni  ch.  n  hmdbouwer  gelegenheid 
om  de  meest  verschillende  voort biiiigselen  aan  te  kweeken; 
de  vijg,  de  granaat-  en  de  oraiiji  appel  groeiden  naast  de 
hennep  van  ^et  noorden  tn  het  kor.  n  van  gematigder  lucht- 
strcek.  De  lau'ere  zijden  thr  biiLéii  bevatten  uitu'estrekte 
weilanden  voor  kudden  merinoschajjen,  en  de  moerbeziën- 
booin  groeids  overvloedig  ten  dienste  der  zijdewormenteelt, 
wiet  zijde  e?n  belangrijk  uitvoerarukel  van  het  koningrijk 
Granada  uitmaakte. 

Aldus  in  hunne  kleine  geiraehim  tiisschen  de  bergen  ver- 
eenigd,  behielden  de  bewoners  der  Aljmjarras  dezelfde  soorst 
van  ruwe  onafhankelijkheid,  welke  de  oude  Gothcn  be- 
zaten ,  toen  zij  voor  den  Saraceenschen  indringer  in  de 
vestingen  va:i  Asturiü  de  wijk  haihJcn  genomen.  Hier  be- 
hielden de  IMoriscos,  vereeni^d  in  i,^emeenten  welke  hunne 
nationale  verbindtenissen  deden  behfjiiden,  de  overleveringen 
hunner  voorvideren;  en  hechtten  zieli  aan  die  gebruiken  en 
huisselijke  ir  stellingen,  welke  de  iierinnering  aan  vroegere 
dagen  levendig  hielden,  liet  was  uit  de  Alpujarras  dat 
in  vroegeren  tijd  de  koningen  van  Granada  de  dappere  sol- 
daten kregen,  die  hen  gedurende  zoovele  jaren  in  staat  stel- 
den om  hunne  vijanden  te  tarten,  liet  oorlogsbedrijf  was 
nu  ten  eind  3.  Maar  het  ruwe  leven  van  den  bergbewoner 
gaf  kracht  aan  zijn  ligchaam,  en  bewaarde  hem  voor  de 
verwijfdheid  'm  luiheid,  welke  de  stedenbewoners  bedierven. 

6* 


TusH;lien  de  hcuvden  van  zijiT  -cLoortc-roiul  afgezonderd, 
behield  hij  die  gevoelens  van  onafhankelijkheid,  welke  slecht 
voe„.u'n  aan  een  evei  wonnen  volk  ;  en  bij  gemis  aan  een 
vatlerland,  dat  hij  het  zi.jr.e  kon  noemen,  had  hij  die  sterke 
uclieehlhcid  aan  den  grond,  welke  met  vaderlandsliefde  ver- 
want is  en  zich  d^s  te  krachtiger  openbaart  onder  de  be- 
woner? van  een    bergland. 

De  produkten  van  (h  n  landbouw  vormden  de  waren  voor 
eenen  winstcrevendcn  handel  met  de  volken  langs  de  Mid- 
dellandsche  zee,  en  voornamelijk  met  de  bevriende  bewoners 
der  Bj.rbarijsche  kust.  Het  verdrag  van  Granada  verzekerde 
den  Mooren  zekere  handelsvoordeelen  ,  boven  de  Spanjaarden*). 
^len  kan  gerust  ;:-eh)oven  dat  dit  door  de  laatsten  met  geen 
vriendelijk  oog  werd  aang(v.itii,  dewi/jl  zij  daarenboven 
eeniiren  f*-rond  hadden  nu  de  staatkunde  te  wantrouwen  van 
dt>n  omiranu:  tusseh.en  de  M nzelman.nen  van  Spanje  cii  die 
van  Afrika,  die  door  zoovele  ban/ien  verbonden  waren,  maar 
bovenal  door  den  geir.eciiseliappel ijken  haat  tegen  de  Chris- 
tenen, ^let  dit  gevoel  van  staatkundig  wantrouwen  ver- 
ceniL'-de  zich  dat  van  begetrte  en  afgunst,  daar  de  Span- 
jaarden zagen  dat  de  selioonste  zuidelijke  provinciën  nog 
in  liandeii  waren  van  het  vtrvloekle  ras  van  Ismaël ,  terwijl 
zij  veroordeeld  waren  om  liun  bober  onderhoud  te  vinden 
in   den   betrekkelijk   otivruchtban  ii   grond   van   het   noorden. 

In  dezen  toestand  v.ni  zaktn,  nu  die  beide  stammen 
elkander  niet  slechts  en-(li;k,  doch  imkrdaiul  viiandig 
wanm ,  kan  min  gnnakki!i:k  begrijpen  Ik^c  moeijelijk  het 
moet  uTW(est  zijn  om  eenig  sti'isel  van  wetgeving  uit  te 
denke/i  ,  waardoor  zij  ir  toi^  gebrast  konden  worden  om 
ov(  rec!  ^tenlllK!ld,    als   leden   van  hetzelfde  staatkundige  lig- 

')  Zoo  v\-;i-  (K'  \  lij-t l'>:u'.'.:  \rin  zekere  veLMfn,  welko  door  de  Chris- 
tenen iii  hr,u'  Iwiruli'l  on  (ir  jKerhtivij-eke  kie-t  lieUuiKl  werden,  cene 
zondeilinü'c  ea  n'n-t  /-eer  ^'■la1kundiL:■e  vooiznrLr.  j-Dat,  inilien  de 
IMooM  n  ,  die  iu  dit  ver>h:!u'  (  ;i  dr/.e  overeeuko;ii-l  Uiirepcn  zijn  ,  nut 
liirjiu'  waren  iu  B^iiliarijr  /.'liien  ,L'a;in  li.mih  Kh  ijven  ,  liuu  dan  vnjhciJ 
gegeven  w'oi-dt  om  /e  \  ;'.j  uit  1t  voeren  en  l:ri/.eH\!c  in  rdlc  |)!aa1scn 
vari  ]v,,>'ilii''  (H  Au  l.filuzi'' ,  zeu,>!er  (euia-e  lolu.ai  of  reulen  iehdaleu, 
/.(ioal-  de  Cl^■i^tencn  uxnvüeiuk'k  doen."  Mannoli  ,  H''I,'l!inn  do  lo^ 
l/-^-.r.,. ,    1  .    1,1.   ^:;. 


.. 


85 

chaam  te  hai  delen.  Het  moet  ons  naauwelijks  verwonderen 
dat  de  pogingen  van  de  S])aanse]ie  regering  door  geene  goede 
gevolgen  beki'oond  werden  ,  zelfs  ai  waren  hare  maatregelen 
wijzer  en  om;'>igtigcr  geweest. 

De  regering  liet  de  Alpnjarr;.s  in  disi rikten  verdeelen  en 
stelde  deze  Diider  het  bestuur  van  magistraten,  die  met 
liunne  huisgednnen  woonden  in  de  steden,  welke  als  zetel- 
plaatsen van  hun  regtsgtlned  waren  aangewezen.  Er  schijnen 
weinis:  Christinen  «j-cwecst  te  ziin,  die  tusschen  de  Moorsche 
woonplaatsen  in  het  gebergte  ronddwaalden,  uitgezonderd 
echter  de  priesters  die  voor  de  geestelijke  belangen  der  in- 
boorliniïen  moesten  zorueii.  J3aar  de  bekeerini^  van  deze 
laatsten  het  hoofddoel  der  regering  was,  liet  zij  kerken  in 
alle  steden  ?n  dorpen  bouwen:  i  ii  de  geestelijken  kregen 
den  last  om  alle  pogiuüin  in  het  v.erk  te  stellen  om  den 
geest  hunner  kudden  te  vei lichten  en  toe  te  zien  dat  zij 
naauwgezet  ce  instellingen  en  ])legtighedcn  der  kerk  na- 
kwamen. Maar  het  was  spoedig  al  te  duidelijk  dat  de  in- 
achtneming van  vormen  en  })legtigheden  liet  eenige  was, 
waaruit  de  bekeering  der  heidenen  h'estond,  en  dat  onder 
die  korst  va  i  koude  vormen  hel  water  nog  even  zwart  en 
diep  was  ah  te  voren.  Zonder  twijlel  moest  men  die  ge- 
volgen wijten  aan  de  geestelijken  zelven,  van  wie  sommigen 
slechts  llaauw  ecne  taak  vervuhlen  welke  hun  hopeloos  toe- 
scheen *).  En  welke  taak  kon  indeiihiad  hopeloozer  zijn 
dan  die  om  een  geheel  volk  tegelijk  te  overreden  om  hunne 
laniï  o;evestiii:Je  overtuiging  te  laten  varen,  om  het  geloof 
hunner  vader.^n,  dat  met  zoo\e'e  roemrijke  herinneringen 
in   hun'  geest   verbonden   v.\is ,  af  Ie   zweren,  en  om  het  ge- 


')    Dit  is  het  gevoelen  van  Avw   schrijver  der  adcerihuicnios ,    wiens 
opmerkingen,    velkc    voornaiüelijk 


\  uieueia   ijelrelicn 


m  een'  geest 


vau  oprcgtlicid  m  nicnschlievendheid  jegens  (!c  Muzelmannen  geschre- 
ven zijn,  die  i.icn  slechts  zeilen  hij  een'  Spanjaard  in  de  zestiende 
eeuw  vindt.  »Eaaruit  blijkt  het  duidelijk"  zegt  iiij  «dat  het  tot  nog 
toe  niet  genezen  van  deze  zieken  niet  daaraaji  geweten  moet  wordeü 
dat  de  kwaal  ongeneeslijk  is,  maar  dat  niiu  zich  m  bet  geneesmiddel 
verbist  heeft ,  en  ook  ziet  men  dat  /.ij  ,  aan  wie  deze  taak  is  opgedra- 
gen,  nog  niet  gimocgzaam  voor  Cio.i  onzi  n  Jlcvr  verontschuldigd  zijn, 
omdat  zij  de  n  iddeicn  niet  hebben  aangewend,  welke  Christus  onze 
Heer  verordend  heeft  om   dc/.e  kwaal  ie  genczeu/'     Hs. 


SG 

looi  te  omliclzen  van  dezelfde  personen  ,  die  zij  met  oiibe- 
schrijfeiijken  haat  beschouwden?  liet  zou  eene  vernede- 
rende daad  geweest  zijn,  welke  men  zelfs  niet  van  een 
overwonnen  volk  zou  verwachten. 

;Men  moet  evenwel  toegeven  dat  de  Spanjaarden,    zoo  zij 
al  niet  van  de  beschuldiging  van  vervolging  worden  vrijge- 
sproken ,  echter  in  het  volbrengen  van  dit  wenschelijke  werk  , 
de    vervolging    niet    tot    zulk  een  uiterste  gedreven  hebben 
als    zij    deden    ten  tijde  van  de  Protestantsche  hervorming. 
Hetzij    zulks    uit  staatkunde  of  uit  eenig  natuurlijk  mede- 
lijden   met    de    hulpeloosheid   dezer  in  duisternis  verkeeren 
heidens  voortkwam,  men  liet  de  bloedhonden  der  Inquisitie, 
niet  naar  willekeur  jagt  maken  op  hunne  prooi,    en  indien 
zii    ileu  inboorlini^en  al  vrees  aanjoeijen  door  het  vertoonen 
hunner  schrikverwekkende  klaauwen,    dan  was  de  tijd  toch 
noa'    niet    gekomen  dat   zij   aan   den  band  ontsnapten  en  op 
hunne    ellendige  slautoll'crs  aanvielen.     Wel  is  waar  beston- 
den    er    ecnige    uitzonderingen    op    deze  behoedzame  staat- 
kunde.    De  Inquisitie  liad  liare  liandlangers  buiten  af,    die 
de  ]\Ioriscos  in  het  oog  hielden,    en  van  tijd  tot   tijd  wer- 
den   de  grootste  misdadigers  aan  hare  teedere  genade  over- 
creleverd.     ]\laar    LTooter   bron  van  verdriet  ontstond  uit  de 
kwellende,  bevelen  wrlke  de  reircring  van  tijd  tot  tijd  uit- 
vanrdiu'de,    en    die  uTiii  ander  doel  konden  hebben  dan  om 
het    gemoed    te  verbitteren  en  de  opgewondenheid  der  Mo- 
riscos  aan  te  ztttcn.    Indien  de  reirerin:'  irefaald  had  in  het 
belangrijke  bekeeringswtrk,  was  het  des  te  meer  haar  pligt 
om,    zoo    dikwijls    men  haar  vertrouwen  schonk  of  welwil- 
lendheid toonde  ,    zicli  de  welwillendheid  van  het  overwon- 
nen   volk    te    verzekeren    en  hen  in  staat  te  stellen  om  in 
eensgezindheid  met  hunne  overwinnaars  te  leven,    als  leden 
cener    zelfde    gemeente.     Doch   zóó  was  Philips'  staatkunde 
niet,  evenmin  als  liet  die  van  zijne  voori^^ani-crs  tjeweest  was. 
In    de    eerste    iarcn  zijner  reu-erin''  werd  's  koninc-s  aan- 
daciit  te  zeer  met  buitenlandsche  zaken  bezig  gehouden  om 
hem    veel  tijd  voor  die  der  I\Ioriscos  te  laten.     Echter  was 
het  zeker  dat  zij   de  opmerkzaamheid  niet  lang  konden  ont- 
gaan van  een"  vorst,    die  eeiilieid  van  geloof  als  den  hoek- 
steen   zijner    regeriiig    beschouwde.     De    eerste    belangrijke 


' 


... 


„ 


87 

daad  van  vetü:evinf>;  voor  dit  volk  was  in  15(50,  toen  de 
Cortes  van  Kastilië  een  vertoog  bij  de  kroon  indienden 
teffcn  het  gebruik  van  nccrerslaven  door  de  Moriscos,  die 
hen  gewis  in  hunne  Mahomedaansche  leerstellingen  onder- 
wezen om  aldus  het  aantal  ongeloovigen  in  het  land  te 
vermeerderen.  Er  werd  dienovereenkomstig  een  koninklijk 
besluit  uitgevaardigd  ,  hetwelk  den  Muzelmannen  van  Gra- 
nada  het  cc^bruik  van  ne^-erslaven  verbood.  Dit  verbod 
veroorzaakte  de  grootste  onaangenaamheden;  want  de  rijken 
waren  gewoon  deze  slaven  in  hun  huishouden  te  gebruiken, 
terwijl  zij  cp  het  land  uitsluitend  voor  landbouw  gebezigd 
werden  V). 

In  1500  wevd  er  eeii  ander  besluit  uitgevaardigd,  waar- 
door eene  in  onbruik  geraakte  w  t  weder  in  het  leven  ge- 
roepen werd ,  en  welke  dm  ]\Iori^:Cos  verbood  eenige  wapen 
te  hebben,  behalve  die-rii',-,  welke  liun  door  den  kapitein- 
a-eneraal  veroorloofd  veerden  en  met  zijn  zegel  gemerkt 
waren  ').  De  betrekkiüi''  van  kai/iiuiii-o-eneraal  van  Granada 
werd  te  die  i  tijde  waargv?nomen  door  Don  liiigo  Lopez  de 
Mendoza,  :;raai  van  Tciidilla,  die  spoedig  daarna  bij  den 
dood  ziJ:i3  vaders  den  tiijj  va'  n^arkics  van  Mondeiar 
eifdc.  De  be]aii:_''rijke  door  hem  bekleede  betrekking  was 
sedert  de  verovering  van  (i'raüaiL.  aJl'jd  erfelijk  in  zijn  ge- 
slacht o-eweest.    De  teueiiüoordiiie  edelman  was  een  waardige 


1)     lu  150.') 
zijne  tci'ugkoii 
prelaten    om 
wilden    den  k 
aan    liunnc    v 
denkNvijzc  en 
tiglicdcn    te    . 
grootste    geni 
schreven  liuw( 
dag)  hunne  d( 
te    wekken , 
wijkplaatsen  (' 
Christenkerke] 
het  uitvoeren 

'-)    De    stra 
jaren  zware  a: 

zegel    Wa;    Ul 


luckl  Pcdvo  UüL'i'rcrOj  u.irt>!ji5scl!0p  van  Granada,  na 
ist  van  het  Concilie  van  Trcntc  .  ecuc  vergadering  van 
over  het  gedirag  der  .MorUcos  te  oordeelen.  De  leden 
)niRg  verzoeken  o-lies  af  te  schalfen  ,  v.at  deze  volkstam 
•ocgere  grooilicid  k-on  li.iiancrcu.  Philips  deelde  deze 
beval  om  liunua  'uial  lo  veranderen,  alle  godsdicnstpleg- 
aten  varen,  nirt  meer  te  balen  Nietwclk  onder  hunne 
jtiucren  gciil  i  werd),  de  door  hunne  MTtten  voorn-c- 
iijksformaliteitcn  af  K  schallen,  om  Vrijdags  (hun  i'eest- 
urcn  open  ie  Jalea  sUiari,  uu  einde  gcea  achterdocht  op 
en  dat  de  vrouwen  oagcsluijcrd  moesten  gaan.  Alle 
isyla)  werden  opgehevrn  ui  /ij  mogten  niet  meer  in  de 
i  viiigtcu.  Men  begrijpt  dal  de  inquisitie  scherp  op 
dezer  voorscluiitcu  toezag.  Vert. 

f  op  het  schen.iea  van  bovengenoemd  besluit  was  zes 
ijcid  00  de.  galeijen.  Die  op  her  naaiaken  van  Mcndoza's 
düO'! .     "^A" ce  deu  overwonnenen  ,' 


m 

m 
f' 


SS 

afstammeling  van  het  beroemde  huis  waaruit  hij  gesproten 
\\as ').  Hij  was  ongemanierd  en  wist  de  volksgunst  niet 
te  winnen;  mnar  het  was  een  regtschapen  man  met  een 
naauw^rezct  eer^-evoel  en  een  medelijdend  hart ,  welk  laatste 
in  die  ijzeren  ridderecuw  niet  zeer  gewoon  was.  Hoezeer 
hij  eene  krijgsmansopvoeding  liad  genoten,  was  hij  zeer 
vreedzaam.  Hij  had  zijn  ]e\en  veelal  onder  de  Moriscos 
doorgebragt,  zoodat  hij  hun  karakter  naauwkeurig  kende, 
en  daar  hij  een  voorzigtig  en  gematigd  man  was,  is  het 
niet  onwaarschijnlijk,  dat,  als  men  de  zaken  aan  hem  had 
overgelaten,  het  land  zou  bevrijd  zijn  irebleven  voor  vele 
onlusten,  welke  het  later  teisterden. 

Als  men  j\Iendoza's  karakter  beschouwt ,  was  het  zonder- 
ling dat  hij  zulk  een'  kwalijk  beraamden  maatreuel  zou 
hebben  aangeraden  om  de  wapenen  tegen  de  Moriscos  op 
te  vatten.  Dit  bevel  verwekte  in  Granada  a]::einec!ie  ver- 
ontwaardisiiiET.  Het  volk  gevoelde  zicli  Ijelcedi^^d  door  het 
wantrouwen,  hetwelk  zulk  eene  \^ et  jegens  hunne  verkleel'd- 
heid  aan  de  regering  toonde.  Zij  begrejjen  dat  het  eene 
schande  was  om  verpligt  te  zijn  verlof  te  vragen  voor  dat- 
uene  wat  zij  als  hun  re^'t  beschouwden.  ])e  meer  aanzien- 
lijken  weiu'i  rden  wajcnen  te  dragen  waarop  het  familiewapen 
der  Mendoza's  in  ])]aats  van  hun  eigen  stond  afgedrukt 
Maar  het  grootste  aantal  voor/.ag  zich,  zonder  op  het  voor- 
schrift te  letten,  in  het  gdieim  van  wapenen,  lietwelk  tot 
herhaalde  vervolu-inii-  leidtle  toen  het  ter  oore  der  bevoei»'de 
ma^t  kwam.  Aldus  werd  eene  rijke  l)ron  van  verbitterinn; 
ontsloten,  en  menigeen  vlugtte  ter  ontwijking  van  straf, 
naar  de  beri^en  en  voe^rde  zich  daar  maar  al  te  dikwijls  bij 
de  roovers,  die  de  bergpassen  der  Alpujarres  onveilig  maak- 
ten en  de  zwakke  politie  der  Spanjaarden  tartten  '^). 

1)  De  naam  van  Mendoza,  uclkc  u'edurcndc  zoovele  geslachten  eene 
uitstekende  plaats  in  de  ceseliii-dcnis  van  den  krijir,  de  staat-  eu 
letterkunde  bekleedt,  vcrsehijnt  het  eerst  in  de  Spaansciie  historie 
omtrent    het    liegiu    der  13^-  eeuw.     Mariana,    hislcria  de  Fjspana  I, 

b;.  r.7r.. 

^)  De  Circourt  liceft  in  zijn  belancrrijk  werk ,  ccn  naauwkeurig 
(ecu  voor  deze  bladzijden  al  te  naauwkeiuiu-)  verhaal  gegeven  der 
ontwikkeling  van  den  oprocriL^cn  geest  der  .Moriscos,  waarin  hij  toont 
zijn  onderwerp  zorgvuldig  l)estudeerd  te  hebbeu.  Iltslniic  dts  Arabes 
fFKope/^O^r,  H,  bl.  2^.^,  vl-<:. 


\ 


ï' 


I 


■ 


ï 


89 

Deze  onstaatkundigc  besluiten,  wdke  de  Moriscos  ver- 
bitterden, wiren  slechts  het  voorspel  van  een  bevel  van 
zulk  een'  vei'oazingwekken  len  iiilioud  ,  dat  het  geheeleland 
daardoor  in  een'  staat  van  oproer  g(  raakte.  J)e  afvalligheid 
der  Moriscos,  of  om  juister  te  sj.rikiMi ,  de  standvastigheid  , 
waarmede  zij  het  geloof  liuninr  vaderen  bleven  aankleven, 
caf  crroote  eiirernis  aan  de  oude  C'liristenen,  vooral  aan  de 
geestelijkheid  en  aan  den  pviiiKiat  Don  Predo  Guer- 
rero,  aartsbisschop  van  Granada.  Deze  priester  schijnt  een 
man  van  een  onrustig,  bemoeiziek  karakter  te  zijn  geweest , 
die  in  groc'te  mate  m(t  de  dweepzucht  van  zijn'  tijd 
behebt  was.  Toen  hij  kort  te  voren  te  Home  was,  had 
hij  aan  paus  Pius  den  Vierde  zulke  voorstellingen  ge- 
maakt, dat  deze  een  vertoog  over  den  geestes  toestand 
der  Moriscos  aan  de  Spaansciie  re-ering  toezond.  Spoedig 
daarna  werd  er  in  15G7  door  Gnevrero  en  de  geestelijken 
van  zijn  gebied  eene  memorie  bj  de  r^Tring  ingediend, 
waarin  zij  ]ia  op  den  lierliaaMeii  afval  der  //nieuwe  Chris- 
tenen," zooa.s  de  Moriscos  genoemd  werden,  te  hebben  ge- 
wezen,  luide;  aandrongen  op  al'do.iide  maatregelen  om  het 
kwaad  te  stuiten.  Dit  volk,  ziidtii  zii,  was  in  hun  hart 
ongeioovig,  n'elke  vertooiiing-  het  ook  iiiogt  maken  van  zich 
naar  de  voorschriften  der  kerk  te  schikken.  Als  hunne 
kinderen  gedoopt  waren,  waschleii  zij  te  huis  zorgvuldig 
de  sporen  (aarvan  weg,  en  gaven  ze,  na  de  besnijdenis, 
Moorsche  namen.  Op  dezelfde  wij/e  bevestigden  zij  hunne 
huwelijken,  als  die  volgens  de  Ciiristelijke  voorschriften 
waren  ingezegend,  met  liuime  eigene  plegtigheden  en  deden 
dit  van  nationale  gezaniiiii  en  daisen  verg(zeld  gaan.  Zij 
beschouwden  den  Yrijdag  voort;lur(  nd  als  eenMieiligen  dag, 
en  wat  nog  erger  was,  men  wist  (h.t  zij  de  kinderen  der 
Christenen  i^talen  om  die'  aan  I  iiniic  broeders  op  de  13ar- 
barijsche  kust  te  verkoopui,  als  zij  ze  eerst  besneden  en 
in  het  Mahomedaansehe  uelooi'  op-evoed  hadden.  Hoewel 
deze  laatste  beschuldifrin^  onwaarscMjnlijk  was ,  vond  zij 
bij  de  Spanjiarden  geloof,  vn  veiineerderde  het  gevoel  van 
afgunst  en  laat,  waarmede  zij  het  ongelukkig  geslacht  van 
Ismacl  beschouwden. 

De    memorie    der    Ereesteliiklieid   vond   spoedig  gehoor  bij 


M 


cie  regering,  op  wier  aanzetten  zij  zeer  waarschijnlijk  was 
opgemaakt.  Er  werd  eene  kommissie  benoemd  om  de  zaak 
te  onderzoeken;  en  hun  verslag  werd  voorgelegd  aan  eene 
vergadering  van  geestelijken  en  Iceken,  waaronder  men  de 
namen  aantrof  van  hen  ,  die  om  talenten  of  geleerdheid  in 
het  koningrijk  in  het  hoogste  aanzien  stonden.  Onder  die 
leden  vinden  wij  den  hertog  van  Alva,  die  zijne  noodlot- 
tige zending  naar  de  Nederlanden  nog  niet  aanvaard  had. 
Aan  iiet  hoofd  stond  Diëgo  de  Espiuosa,  te  dien  tijde  de 
beguniïtigde  minister  van  Philips,  of  ten  minste  degeen,  die 
het  grootste  aandeel  aan  het  staatsbestuur  had.  Het  was 
een  man  naar  's  koning  eigen  hart,  die  van  de  nederige 
betrekking  van  coUnlal  mayor  van  liet  kollegie  van  Cuenca 
in  Salamanca  langzamerhand  opgeklommen  was  tot  de  hooge 
waardigheid  van  voorzitter  van  den  raad  van  Kastilië  en 
van  den  raad  van  Jndit'.  Xu  was  hij  ook  bisschop  van 
Sigueiiza,  een  van  dt"  rij'.^^te  zetels  in  het  koningrijk.  Hij 
bekkedde  eene  aaiizieiilijkc  ]!laals  onder  de  inquisiteurs  en 
zou  \"aldes  suoedi.^  in  de  u'censzins  benijdenswaardiL^e  be- 
trekking  van  groot -inquisiteur  opvolgen;  om  de  opgave 
zijner  ccreanibten  te  cindi-en,  duurde  het  niet  lani?  meer 
of  hl)  ontving  op  zijns  meesters  verzoek  uit  Home  den 
kardinaalshoed.  ])e  acliting,  welke  Philips  voor  zijn'  mi- 
nister toonde,  nam  nog  toe  door  die  nieuwe  geestelijke 
waardigheid,  en  overtrof  ver  al  de  achting,  welke  hij  immer 
voor  iemand  zijner  onderdanen  getoond  had. 

Espinosa  was  te  dien  tijde  in  den  morgen,  of  liever  op 
de  middaghoogte  zijner  magt.  Zijne  werkzaamheid  zou 
zelfs  voor  een  leek  buitengewoon  zijn  geweest.  Ilij  was 
arbeidzaam,  terwijl  hij  gaarin-  het  werk  van  anderen  zoowel 
als  zijn  eigen  deed.  Dit  was  in  zooverre  gelukkig  dat  het 
hem  hielp  om  dat  toczigt  over  liet  staatsbestuur  te  houden, 
waarnaar  zijn  ecrzuclitig  karakter  streefde.  Hij  had  een 
waardig  en  gebiedend  voorkomen  ,  met  slechts  weinige  trek- 
ken van  die  nederigheid,  Avelke  goed  zoude  gestaan  hebben 
in  iemand,  die  zoowel  door  de  gunst  zijns  meesters,  als 
door  zijne  eigene  bekwaaniluid  zoo  hoog  geklommen  was. 
Zijn  trotsc]i  gf^irrr;  ergerde  den  ouden  Kastiliaanschcn  adel, 
die    spottend    ^.l:l    i.et    hooge    sta::dpunt    van  ([^w  minister 


\ 


1 


9i 

neerzag,  op  de  nederige  plaats  waaruit  hij  was  opgeklom- 
men. Dit  werd,  zooals  men  zegt,  door  den  koning  met 
minder  misncegen  gadegeslagen,  daar  hij  niet  ongaarne  zag, 
dat  de  trots  van  den  ouden  adel  teregtgewezen  werd,  door 
iemand,  dien  hij  zelf  uit  het  stof  had  opgerigt  *).  Echter 
zou  hunne  ergernis  eerlang  verdwijnen,  door  den  val  des 
gunstelings ,  eene  gebeurtenis  even  merkwaardig  en  onver- 
wacht voor  de  wereld,  en  treurig  voor  hem,  dien  het  trof, 
als  de  val  van  Wolsey. 

De  man,    die  bekwaam  geacht  werd  voor  de  waardigheid 
van  groot-in  .|uisiteur,   gevoelde  natuurlijk  niet  veel  sympa- 
thie   voor    het    ras  der  onj^-elooviiren.     Het   was  onc^elukkiir 
voor  de  Moriscos  ,    dat    hun  lot  in  handen  was  gesteld  van 
zulk  een'  minister  als  Espinosa.    Xa  rijp  beraad  besliste  de 
vergadering,    dat    het    eenigc    middel    tegen    het    bestaande 
kwaad  was,  om  den  bijl  aan  den   wortel  aan  te  leggen;  om 
al    die    verbindtenissen    te    vernietigen,    welke  de  Moriscos 
aan  hunne  vroegere  geschiedenis  iierinncrden,  en  welke  hun- 
ner bekeering  zoovele  hinderpalen  in  den  weg  legden.     Het 
werd  hun  verboden  om  het  Arabiscli  te  spreken  of  te  schrij- 
ven, zoodat  zij   alléén  het  Kastiliaansch   moesten  gebruiken. 
Het    werd    imn    zelfs  niet  verdund  hun  familinaam  te  hou- 
den,    doch    zij    moesten  die  in  .Spaansche  veranderen.     Alle 
geschreven  stukken  en  wettige  bescheiden,  van  welken  aard 
ook,    werden    van   nul  en  geener  waarde  verklaard,    als  zij 
niet  in  het  Kastiliaansch  waren.    Daar  er  eenigen  tijd  moest 
woorden  toei^estaan  eer  een  uelieel   volk  van  taal  veranderde , 
werden    er    drie    jaar    aangewezen  als  het  tijdstip  op  welks 
einde    alle    oovengenoemde    voorschriften    in    werking    zou- 
den treden. 

Zij    kregen    het    bevel    om    hunne  nationale  kleederdragt 

*)  Dit  was  het  oordcel  van  den  sclicrpziunigcn  VcDctiaan,  die  als 
behoorendc  te  t  het  gevolg  van  deu  gezant  Ticpoio ,  van  naderbij  zag 
wat  er  aan  het  hof  van  Philips  dcu  Tweede  voorviel.  »Hij  werd  door 
den  koning  uit  den  nederig^ten  staud  verheven  en  binnen  weinige 
jaren  op  zulk  eene  hoogte  ge))laat;>t,  oaidat  bij  een  goed,  vrijzinnig 
en  openhartig  man  was,  en  o-mlat  zijiic  ;najc&tcit  de  Spaansche  gran- 
des  vernederen  wilde,  daar  hij  imn  buitengewoon  trotsch  karakter 
kende."  Gacliard,  llélaÜous  dv^  Amluióadturs  T\'nêlicns  sur  Ckarles' 
Quiiti  et  Pkihppe  II,  hl.  17S. 


92 

met  de  Spaansche  te  verwisselen  ;  en  daar  het  Oostersche 
kostuum  zeer  opgesierd  en  dikwijls  zeer  weelderig  was, 
kreireii  zij  de  veri^utinini,'  hunne  teijeïuvoordiire  kleediuir 
een  jaar  Lmger  te  dragen  als  zij  van  zijde,  en  twee  jaar 
als  zij  van  katoen  was,  daar  de  laatste  tic  f^ewone  draut 
der  armere  klassen  was.  Daarenboven  krei^en  oude  en  jonsfe 
vrouwen  liet  bevel  om,  zoodra  de  wet  van  kracht  werd, 
met  onbedekt  gelaat  buiten  te  loopen,  cene  schandelijke 
zaak  onder  Maliomedanen. 

ïlunne  huwelijken   werden  naar  Christelijke  vormen  in  het 
openbaar  gesloten;   en   de  deuren  hunner  huizen  moesten  op 
feestdagen   open  blijven   staan,   opdat  ieder  zou   kunnen  bin- 
nengaan   en    zien,    dat    zij     tot    '^ecna   ongewijde  gebruiken 
hunne    toevlugt    namen.      Verder    werden    hunne    nationale 
gezan-en    en   dansen   verhodjn,     waarniede   zij    "cwoon   waren 
hunne    huisselijke    feesten    te    vieren;    en    eindelijk   daar  er 
een  bespottelijk  gerucht  verspreid  was,  dat  de  warme  baden, 
welke     de    inboorlingen    gewoonlijk    namen,    in    losbandif^e 
buitensporigheden    ontaardden,     eischtte    men,     dat    zij     de 
kuipen,    waar    zij   liun   had  in   namen,    zouden   vernielen  en 
later  niets  van  dien   aard   meer  zouden   crebruikcn. 

Deze  vcrseliillendL'  voorsc;;riften  werden  door  straffen  van 
de  strengste  soort  bekrac!itii;d.  Voor  de  eerste  overtreding 
werd  de  schuldige  met  eene  maand  gevangenschap,  verban- 
ning gedurende  twee  jaar,  en  eene  boete  van  fjlju  tot  lOÜOO 
maravedis  *)  gestraft.  II.]  eene  tweede  ovt;rtredin''  werden 
de  strall'en  verdLd)behl,  en  bij  eene  derde,  werd  de  schul- 
dige, behalve  zijne  andere  strall'en,  levenslan'^  uit  het  land 
verbannen.  liet  bevelschrift  was  :{ehtel  'a^voh^d  naar  dat 
van  Karel  den  Vijfde,  hetwelk  hij  echter,  zooals  wij  gezien 
liebben  ,   te  slim   was  om   ten   uitvoi'r  te   Icirgen  -). 

•)  Kenc  kopcrmunt,  welke  deu  nnain  draagt  naar  het  iii  Spanje 
gehecrscht  hebbende  geslacht  d,v  Moraviden,  wier  bceldtenis  op  deze 
munten  geslagen  was;  al.  gekist  uk  h:rd  het  weiiii-  waarde,  want  er 
gaan  er  81.  in  een'  reaal,  en  de/.e  i.  slechts  12",  cent  wLrd,  dus 
272  in  cene  gulden.  Vlrt 

'I  Dezo  merkwaardige  ordonnantie  wordt  -evonden  in  de  Xaeva  reco- 
pllac.rn  ,10KM  VIII,  lit.  2,  Icy.  13-^.  De  strenirste  strafwas 
die  tci-en  de  afschuwelijke  overtreding  van  wanne  baden  te  nemen, 
liij  eene  herhahng  der  misdaad,  werd  de  Kduildigc  met  zes  iaar  cralci- 
straf  en  het  verlies  van  de  helft  zijner  gocdeiiu  gestraft, 


Dit  \varen  de  voornaamste  voorschriften  eener  wet ,  welke , 
wat  wreedheid  en  ongerijmdheid  anngaat,  naauwelijks  haar 
gelijke  in  de  geschiedenis  lieeft.  Want  wat  kon  ongerijm- 
der  zijn  dan  eene  poging  om  door  eene  daad  van  wetgeving 
zulk  eene  ve-andering  in  de  langbestaande  gewoonten  eener 
natie  te  bewerkstelligen,  om  de  herinneringen  aan  het  ver- 
ledene  uit  te  wisschen,  waaraan  de  menschen  onder  den 
druk  van  het  noodlot  altijd  het  meeste  gehecht  blijven  ,  om 
door  eene  etikele  penncstreek,  zooals  nu  geschiedde,  niet 
alleen  het  geloof,  maar  ook  de  nationaliteit  van  een  volk 
uit  te  roeijei,  om  Muzelmannen  in  eens  in  Christenen  en 
Kastiliancn  te  veranderen?  Men  zou  zich  moeijelijk  grooter 
beleedi'nnir  f^an  een  volk  kunnen  voor.-tellen ,  dan  het  bevel 
dat  vrouwen  dwong  om  liare  sluijers  af  te  leggen,  eene  ge- 
woonte, welke  in  het  gemoed  van  iederen  Oosterling,  met 
het  denkbeeld  aan  zedigheid  verbonden  was,  of  dat  om  de 
huisdeuren  open  te  zetten,  en  de  bewoners  aan  den  onbe- 
schaamden  blik  van  ieder  voorbijg;inger  bloot  te  stellen;  of 
dat  ten  opzigte  der  baden,  zoo  noodzakelijk  voor  zuiverheid 
en  verkwikking,  voornamelijk  in  een  warm  zuidelijk  kli- 
uiaat. 

]\Iaar  het  meesterstuk  van  ongerijmdheid  was  zonder 
twijfel  liet  bevel  aangaande  de  Arahiselie  taal;  als  of  door 
ceniir  mensckeliik  kuiisimiihlel  e<  iie  ^elieele  bevolkinsr,  bin- 
nen  den  tijl  van  drie  je.ar,  zijne  eigene  taal  door  eene 
vreemde  kon  doen  vervangen,  en  d^t  nog  wel  onder  bijzon- 
der moeijeli'ke  omstandiglieden ,  welke  gedeeltelijk  haren 
oorsprong  h  uiden  uit  lu  t  geheele  gebrek  aan  verwantschap 
tusschen  de  Semitische  en  Kurope(  sche  talen ,  en  gedeeltelijk 
uit  den  afgescheiden  toestand  uVr  Moriscos ,  die  in  de  steden 
even  als  de  Joden,  afzonderlijke  wijken  moesten  bewonen, 
hetwelk  hun  den  meer  ver! rouv.t  lijken  omgang  met  de 
Christenen  belette.  Wii  moiren .  als  wij  den  aard  van  deze 
verordeninge  1  nagaan,  er  w^  1  iian  twijfelen  of  de  regering 
de  bekeerinz  der  Muzeimannen  ter  harte  nam,  of  dat  zij 
hen  in  zulke  gewelddadige  nia;it reenden  van  het  wettig  ge- 
zag wilden  v^erwikkelen,  dat  zij  daardoor  een  geschikt  voor- 
wendsel crlancren  zou,  om  hen  L^elieel  uit  het  land  te  ver- 
drijven.     M(n    wordt    in    dit   vermoeden  versterkt  door  het 


Üi. 


95 


\\\ 


ij 


betcekenisvolle    antwoord    van    Dtadin,     hooglecraar    in     de 
godgeleerdheid   te  Alcala,    (]ie ,    toen  Philips  hem  over  het 
uitvaardigen    dezer    ordonnantie    raadpleegde,    van  ganscher 
harte  zijne  goedkeuring  er  aan  hechtte,  terwijl  hij   het  ver- 
schrikkelijke  spreekwoord  aanhaalde:     //hoe  mi]ider  vijanden 
hoe    beter!"     liet  bleef  voor  den  krachteloozen  Philips  den 
Derde    bewaard    om    de  rampen  zijner  regering  te  kroonen , 
door   het  verdrijven  der  Moriscos.      Echter  behoeft  niemand 
er  aan  te  twijfelen,   dat  dit  het  ernstige  verlangen  was  van 
het  meerendeel  der  Spanjaarden,  die,  zooals  wij  gezien  heb- 
ben,   met    reikhalzende    blikken    uitzagen   naar  hd  schoone 
grondgebied,    dat    hunne  vjjanden   bezaten,     en   die  hen  be- 
schouwden met  een  gevoel  van  wantrouwen  en  afkeer,   waar- 
mede   men    hen    beschouwt,    die    ons   beleedigingen   hebben 
aangedaan,  te  groot  om  daarvoor  vergillenis  te  schenken. 

Echter  waren  er  eenigcn  in  de  Junta,  die  de  voorge- 
stelde verordening  met  i^ven  gun.tig  oog  bescliouwden. 
Daaronder  zullen  zij,  die  zicli  zijn  gedrag  in  de  Xederlan- 
den  herinneren,  verwonderd  zijn,  ikn  hertog  van  Alva  te 
vinden.  Hier  was,  evenals  ui  dit  land,  zijn  n-edrag  minder 
voorgeschreven  door  bedenkingen  van  menseiiciiiklieid  dan  van 
staatkunde;  welke  ook  deze  redenen  mogen' geweest  zijn , 
zi)  hadden  weinig  gewigt  in  i:^pino.a's  oo-,  die  er  waar- 
schijnlijk eene  geheime  zellvoldoening  in  vond  om  den  man 
te  dwarsboomen,  dien  hij  met  al  de  afgunst  van  een'  me- 
dedinger beschouwde'), 

"VVij  kunnen  uit  onze  algemeene  kennis  van  zijn  karakter 
Slechts  vermoeden  wat  Puilips'  eigene  mecning  in  deze  zaak 
^vas.  llij  gaf  voor  geleid  te  worden  door  de  beslissin- 
van  de  .wijze  en  geleerde  uuunvn\  aan  wie  hij  de  zaak 
had  voorgesteld.  Dat  deze  b.slissing  zyn  eigen  gevoel  geen 
groot  geweld  aandeed,  kunnen  wij  opmerken  uit  de  vaar- 
digheid,  waarmede  hij  de  ordonnantie  teekende.  Dit  deed 
hlHe^en  November  15G0  toen  de  verordening  wet  werd. 

c^F^^r'    t    '^'   ^'^^^"^-°°-W,ki.c:a  van  de  volgende  onlusten 
op  Lbpmosa  en  Deza  werpt,  merkt  ^^lott'.n.I   m       i  ^? 

kappen    „e  loiaing  ha.de/e™..  ...kt  :;:;!  ^ij  t    ™7  ;" 


Er  werd  echter  besloten  om  daaraan  niet  aanstonds  open- 
baarheid te  geven.  Dit  werd  opgedragen  aan  de  bijzondere 
zor^  van  een  der  ledenvan  de  Junta,  Diego  Deza,  auditeur 
der  Inquisitie,  en  later  door  Espinosa  tot  de  belangrijke 
waardio-heid  \an  voorzitter  der  kanselarij  van  Granada  ver- 
heven.  Dit  plaatste  hem  aan  het  hoofd  van  het  burgerlijk 
bestuur  der  provincie,  daar  de  markies  van  Moudejar  het 
hoofd  van  het  krijgskundige  bestuur  was.  De  verschillende 
staatkundige  inzii'ten  der  beide  mannen  leidden  tot  een  ver- 
schil,  dat  ze(;r  ten  nadeelc  was  der  regeringszaken.  Deza, 
die  later  tot  de  waardigheid  van  kardinaal  verheven  werd, 
was  een  man,  wiens  schoonsciiijneii  Ic  maniereneen  onbuig- 
zamen  wil  verborgen.  Ui]  toonde  echter  eene  volkomene 
onderworpenheid  aan  den  wil  zijns  meesters,  Espinosa,  die 
hem  het  ten  uitvoerleggen  zijner  plannen  opdroeg. 

De  voorzitter  besloot,  meer  staat-  dan  menschkundig,  de 
uitvaardiging  van  het  edikt  uit  te  stellen  tot  den  l^^eu 
Januarij  1567,  den  dag  voor  dien,  welken  de  Spanjaarden 
vierden  als  den  gedenkdag  van  de  overgave  der  hoofdstad 
Granada.  Deze  vernederende  gebeurtenis,  welke  den  Mo- 
riscos op  zu  k  een  hagchelijk  tijdstip  herinnerd  werd,  kon 
er  welligt  toe  medewerken^  o:n  hun  hoofd  te  breken  en 
hen  over  te  halen  om  het  hatelijke  edikt  met  minder  tegenzin 
aan  te  nemen. 

Op  den  bepaalden  dag  trokken  de  leden  der  voornaamste 
regtbanken  met  den  correglihyr  van  Granada  aan  het  hoofd, 
in  plegtigen  optogt  naar  liet  AlD.iiciii,  de  wijk,  welke  door 
de  Moriscos  bewoond  v»efd.  Zii  trokken  voort  bij  het  ge- 
luid van  keteltrommen,  troinijeitt  ;i  en  andere  instrumenten; 
en  de  door  het  ï?eraas  aaiiLi-elrokKLii  hura'ers,  die  veel  van 
nieuwigheden  hielden ,  verlieten  liniine  liuizen  om  aan  den 
optogt  op  zijn'  weg  naar  lut  ::^roc;:e  plein  volW  Bah  el  Bojiat 
deel  te  nemen.  Dit  was  een  ojjni,  /eer  uitgestrekt  plein, 
waar  de  be/olking  van  Granada  in  vroeger  tijd  gewoon 
was  om  veiiraderin^r  te  liouden  als  er  een  nieuwe  vorst 
gekroond  zoi  worden;  en  nog  stonden  de  torens  overeind, 
van  welke  3p  die  dagen  der  ?duzelmannen  banieren  over 
de  hoofden  der  juichende  menigte  wapperden.  Nu  het  volk 
zich    onstuirnis"    rondoni    deze    rude    £:ebüuwen  verzamelde, 


Ü 


.;**■ 


'JÖ 


07 


las   de  openbare  voorlezer  van  eene  verhevenheid,    met  dui- 
delijke  stem  en  in  de  Arabische  taal,  liet  koninklijk  bevel- 
schrift vüor.  Men  kan  zich  het  gevoel  van  schaamte,  droef- 
heid   en    verontwaardi'^nfj;  voorstellen,    waarmede  de  ^roote 
vergadering  van   beiderlei  sekse,   de  woorden   aanh.oorde   van 
een  stuk,  van  hetwelk  iedere  zinsnede  den   toehoorders  eene 
persüonlijke  beleediging  sclieen  toe  te  roepen,   eene   beleedi- 
ging   jegens   al  die  denkbeelden   van  betamelijkheid  en  wel- 
voegelijkheid ,    waarin    zij    van  hunne  kindschheid  af  waren 
opgevoed,    welke    ruw    alle    dierbare  banden   van  vaderland 
en     bloedverwantschap    versclicurde ,     welke    het    bijzondere 
huisselijke  leven   geweld  aandeed,  lien   van   het  gebruik  hun- 
ner eigene   taal  beroofde,  en  hen  in  een' toestand  van  uiterste 
vernederinij:   br;iu:t,    welke  den  minsten   hunner  slaven  onbe- 
kend    was.     Eeiii^en     v,:n     de    weekeliiksten   f;'aven   zich   aan 
hartsto^teliike     ianimi  rkla:,den   over  en   wron^-en   in   de  ziels- 
an^st    van    hun    verdriet    de  handen.     Anderen   van   sterker 
karakter,    barstten     uit    in    bedreigingen   en   woeste   verwen- 
schingen ,    welke  van  de  meest   woeste  bewegingen  vergezeld 
"■inijen.     Anderen    daarenteircn    luisterden  met  dat  norsche , 
vastberaden    uiterlijk,    hetwelk    aantoonde,    dat  eene  kalme 
gemoedsstemming    niet    de    minst    gevaarlijke  was.     De  ge- 
heele    menigte    was    in   zulk  eene  opgewondenheid,    dat  een 
gering  voorval  ligt  eene  uitbarsting  had  kunnen  ten  gevolge 
hebben,    welke    Granada    in    zijne    grondvesten  zou  hebben 
doen    schudden.     Gelukkig   waren  er  eenige   bedaarde  perso- 
nen  onder  de  menigte,    ouder  en  gematigder  dan   de  overi- 
gen,   die    genoegzaam  gezag  op  huiiiie  landslieden   uitoefen- 
den   om    een    oproer    te    voorkomen.      Zij   herinnerden  hun, 
dat    ten   tijde  van  hunne  voorvaderen,   keizer  Karel  de  Vijfde 
er  in  had  toegestemd  om   de   uitvoering  van  zulk  een  bevel- 
schrift  op  te  schorten.   Hoe  het   zij,   het   was  beter  om  eerst 
te    be])rocven    wat    men    met   bewijsvoeren   en   overreden   ge- 
daan kon   krijgen.     AVanneer  dit   faalde   was   het  tijd   genoeg 
om   aan   wraak   te   denken  '). 

')  Dr.    Sulasar    de    Alciuloza    mocnt    dat    niets    dan    ccn  wezenlijke 

lubt  om  0|iroei-  te  iu;iken  de  M  ,ii-ees  licel't  aanu'ezet  om  ccn  voor- 
wendsel (laartoe  Ie  vimlrii  j  in  znlk  ecu'  r(-;,'1  vaar  ÜL'en  en  prij/.cns- 
waardigcn  niaalrccrel,  \veike  in  ifder  opzigl  znn  tul  Iniii  eia;i'n  welzijn 
medewerkte,  als  dei:c  c^ialonnautir.''   }fi,n/,'j;''('  '^c  L'qcff',  11.  bl,137. 


Een  van  de  oudere  Moriscos,  een  man  van  zeer  veel  in- 
vloed onder  zijne  landgenooteu,  werd  daarom  uitgekozen 
om  naar  den  voorzitter  te  gaan  en  hunne  inzigten  ten  op- 
zigte  van  hvX  edikt  mede  te  deelen.  Dit  deed  hij  zeer 
uitvoerig  en  op  eene  wijze,  welke  ieder  verstandig  mensch 
moest  overtuigd  hebben  van  de  ongerijmdheid  der  tegen  de 
Muzelmannen  in'^ebra^^te  beschuidiuinii;en ,  en  van  de  wTeed- 
beid  en  het  ondoelmatige  der  maatregelen  welke  door  de 
reo-erins  waren  voortjesteld.  Nadat  de  voorzitter  den  gezant 
geduldig  en  loü'elijk  had  aangelioord,  deed  liij  een  oogen- 
blik  eene  vrij  vruclitelooze  poging  om  den  gang  van  het 
bestuur  te  regtvaardigen.  Eindelijk  sneed  hij  de  gansche 
vraag  af  doo*  te  verklaren,  /'dat  de  wet  te  regtvaardig  en 
te  heilig,  en  niet  te  veel  naauwkcurig'ieid  gemaakt  was  om 
afgescliaft  te  worden,  en  dat  einaeijk,  als  zaak  vanbelang 
beschouwd,  zijne  majesteit  liit  beh<jud  van  eene  enkele  ziel 
hooger  stelde  dan  al  de  iukonisten,  welke  hij  van  de  Mo- 
riscos trok.''  Zulk  een  antwoord  moet  inderdaad  ieder  denk- 
beeld aan  verzoening  hebben  doen  verdwijnen,  zooals  men 
vroeger  met   den  keizer  had   zoeken  tot  stand  te  brengen. 

Van  dien  kant  teruggestooten,  besloten  de  Moriscos  om 
hunne  vertoogen  bij  den  troou  in  te  flienen.  Zij  waren  ge- 
lukkig genoegd  om  voor  dit  doel  de  hulp  te  verkrijgen  van 
])on  Juan  llenriquez,  een  edelmun  van  het  hoogste  aan- 
zien, die  grcote  bezittingen  te  Deza,  midden  in  Granada, 
bezat,  en  die  veel  medelijden  met  ue  arme  inwoners  koes- 
terde. Toen  hii  na  eeni^  tv£,^en,-treven  er  in  had  toege- 
stemd  om  d.?  zending  op  zich  te  nemen  ,  vertrok  hij  naar 
Madrid,  kreeg  bij  den  koning  een  gehoor  en  bood  hem 
eene  memorie  ten  gunste  Zijner  ongelukkige  onderdanen  aan. 
Philips  ontv;ng  hem  weL\iilend  en  beloofdie  hem  op  het 
stuk  acht  te  slaan.  //AVat  ik  m  di  ze  zaak  gedaan  heb," 
zeide  de  koning,  //is  op  raad  van  v.ijze  en  eerlijke  lieden 
geschied,  dii;  mij  te  verstaan  liebljcn  gegeven  wat  mijn 
pligt  was." 

Kort  daar  ia  ontving  llenriquez  eene  aanschrijving  dat 
hij  den  presielent  van  Kastllii-  om  eau  antwoord  moest  vra- 
gen. Nadat  E>pinosa  de  menKnia-  had  aangeboord,  drukte 
hij   zijne  ver\i'ondering  uit,  dat   ien;- ;id   van  het  hooge  aan- 


III. 


7 


IlM 


lil 


1 


zien  van  Don  Juan  Jleniiqucz,  er  zijne  tücstcmiïiing  (oc 
gegeven  had  om  zulk  eene  zending  op  zich  te  nemen. 
//Het  was  juist  om  die  reden,  dat  ik  zulks  op  mij  nam," 
antwoordde  de  edelman  ,  //daar  zulks  mij  eene  betere  gele- 
genheid verschafte  om  mijn  koning  van  dienst  te  zijn." 
//Het  kan  niet  baten,"  zeide  de  minister,  //godsdienstige 
mannen  hebben  zijner  majesteit  voorgesteld,  dat  het  behoud 
dezer  Mooren  in  zijne  hand  ligt ;  en  hij  heeft  bevolen  ,  dat 
de  ordonnantie,  welke  afgekondigd  is,  ten  uitvoer  zal  wor- 
den gelegd." 

Aan  dezen  kant  teleurgesteld,  legde  de  volhardende  af- 
gevaardigde zijne  memorie  den  raad  van  state  voor  en 
trachtte  dit  lii^-chaam  voor  zijne  beschermelinejen  belan2  in  te 
boezemen.  Daarin  slaagde  hij  beter,  en  verscheidene  leden, 
waaronder  de  hertog  van  Alva  en  Luis  de  Avila,  groot- 
kommandeur  van  Alcantara,  wien  Karel  de  Vijfde  met  zijne 
vriendschap  vereerde,  vermelding  verdienen,  doelden  zijne 
inzigten  van  harte.  .Alaar  het  hielp  weinig  bij  den  minis- 
ter, die  er  zelfs  niet  in  wilde  toestemmen  om  de  uitvaar- 
diging der  ordonnantie  uit  te  stellen,  totdat  er  tijd  voor 
verder  onderzoek  zou  gegeven  zijn,  of  om  de  werking  er 
van  in  den  beginne  te  bepalen  tot  een  of  twee  punten , 
welke  slechts  datgene  zouden  bevestigen  ,  wat  den  Moriscos 
waarschijnlijk  naar  den  zin  zou  zijn.  r\iets  was  zoozeer 
volgens  den  onverzettelijken  wil  van  Espinosa,  dan  de 
oogenblikkelijke  uitvoering  der  wet  in  al  hare  bijzonder- 
heden. 

En  hij  wilde  niets  van  zijn  liooi-'moediiren  toon  vermin- 
deren  ten  gunste  van  dvn  kapitein-generaal,  den  markies 
van  Mondejar.  Die  e.ielman  voelde  zich  met  re<H  belee- 
digd,  dat  in  eene  zaak,  welke  zoozeer  zijn  eiiren  bestuur 
betrof,  hij  niet  eens  was  uitgenoodigd ,  om  daarin  zijne 
stem  te  geven.  Zoowel  ait  een  oogpunt  van  doelmatigheid, 
als  van  men^chlievendheid ,  was  hij  stellig  tc^j^Qn  het  ten 
uitvoer  ki:i;cn  der  ori!o:,iiautie.  Het  was  misschien  de  be- 
kendheid daarmede,  die  licm  van  de  Junta  uitsloot.  Zijne 
vertoogen  maakten  oj)  Espinosa  geen'  indruk;  en  toen  liij 
er  op  aandrong,  dat  i^idicn  de  wet  ten  uitvoer  werd  £re- 
legd,    hii    (xiic    maa-t    Iicbbeii    moest,     welke    hem  in  staat 


stelde,  om  iedere  poging  tot  tegenstand  te  onderdrukken, 
telde  de  minister  het  izevaar  crerinf?,  en  verzekerde  hem 
dat  driehonderd  man  hulptroepen  zooveel  waren  als  de  om- 
standigheden slechts  vereischten.  Toen  sneed  Espinosa 
eigenmagtig  alle  verdere  bespreking  van  dit  punt  af,  door 
te  zeggen,  dat  de  kapitein-generaal  goed  zou  doen  om  da- 
delijk naar  Granada  terug  te  keeren,  omdat  zijne  tegen- 
woordigheid daar  vereisclit  werd  om  de  wet  ten  uitvoer  te 
leggen. 

Het  was  duidelijk  dat  er  geen  middel  voor  verdere  dis- 
kussie  was  opengelaten ,  en  dat  er  onder  het  toenmalige 
bewind  voor  de  ongelukkige  Moriscos  geene  kans  overbleef 
om  de  invc'ering  der  wet  af  te  wenden,  door  het  betalen 
eener  ronde  som,  zooals  ten  tijde  van  Karel  den  Vijfde. 
Alle  onderhandelingen  waren  afgeloopen;  zij  hadden  slechts 
te  kiezen  tusschen  onbepaalde  gehoorzaamheid  of  openbaren 
opstand.    Het   was  niet  vreemd  dat  zij  dit  laatste  verkozen. 


7^ 


liOOi'DSTUlv     II. 
OPSTAND  DER   MORISCOS. 

Weérsiand  der  Morlsco.^,  —  Nachtelijke  aanval  op  Ora- 
y.ada,  —  Opstand  in  de  Alpujarras.  —  Keuze  eens 
JiO^iinfjs.   —    Moord  il  er    Christenen. 


1   5  Ci  §. 

Dciizelfdcn    dag    w.ai'op    de   ordonnantie  in  de  hoofdstad 
uerd    aan-eplukt^   Nviid    zij     overal  m  het  koningrijk  Gra- 
nada    afgc-koudigd.     Zij    werd    overal    met    hetzelfde  gevoel 
van    bchlamte,    droefheid    en    verontwaardioing    ontvangen. 
Vuur  dat  de  Moriscos  dit  gevoel  door  eenigc  overijlde  daad 
uitten ,    waren    die    in    de   Alpujarras  voorzigtig  genoeg  om 
eene  bijeenkomst  te  hebben  met  hunne  stamgenooten    in    de 
Albaicin,  die  hun  aanraadden  om  zich  stil  te  houden,    tot- 
dat  zij   den  uitslag    zouden  vernomen  hebben   der  onderhan- 
delingen, welke  op  dat  oogenblik  te  ]\[adrid  plaats  hadden. 
Voordat  deze  waren  afgeloopen,    liep  het  jaar  ten   einde, 
waarna    een    Morisco    btrafsehuldig  zijn   zou,    als  hij   zijden 
kleederen    droeg.     Op   last  van  den  voorzitter  was  er  in  de 
-ehcrle    stad    door    de    geestelijken  van  den  kansel  verkon- 
digd,   dat  de  wet  letterrijk  ten  uitvoer  zou  worden  gelegd. 
Dit    werd    door    meer    dan    een  besluit  over  andere  punten 
crevol^^d,    doch    diende    slechts  om  de  gemoederen  der  Mo- 
riscos  nog  meer  op  te  winden  ^). 


<)  Tc  aieii  Hjdc  werd  er  ren  bevel  lütcrevatwdigJ  dat  de  Moriscos , 
die'  met  hunne  hnisL-exdunen  zich  van  het  platte  land  in  Granada 
hal.hn  na'rgezct  ,  de  btud  moesten  verlaten  en  op  straffe  des  doods 
da;n-!ueu  leru-keefeii,  van\vaar  vX]  gekomen  waven.  Ziet  Marmol , 
llthrüne    ./,    Ks  MorisCG^   1  hl.    l''''h      1'ij   een  ander  heruit   werd  aan 


1 


Toen    dus  alle  hoop   verdwenen   was  om  zich  van  de  ge'- 
hatc    ordon])antie    te    ontslaan ,    overlegden    de    aanvoerders 
der    Albaicin     de    beste    wijze,    om    zich    tegen    de    rege- 
ring   te    ve-zetten.     Uc    eerste    stap,    welke  men  scheen  te 
moften  doen,  was  om  de  hoofdstad  in  bezit  te  nemen.     Er 
was  te  dien  tijde  in  Granada  een  Morisco  Tarax  Abeu-Earax 
genaamd,    die    liet    ambacht    van    verwer  uitoefende.     Doch 
ofschoon  hij   dit  nederige  beroep  om   handen  had,    stroomde 
het   edelste    bloed  der  Abeucerrajeii   door  zijne  aderen.  Het 
was    iemand    van  een   v.Ov'ït,    Zl.I:^   wild  karakter,    die  den 
Christenen  i;rooten  haat   toedroeg  en   naar  het  uur  smaclitte , 
waarop    hij    de  rampen   zijner  staiügc  iiooten  op  huime  hoof- 
den   wreken    kon.     Daar    zijn    ani^acht   hem   dikwijls  in  de 
Alpujarras    /oerde,    was    hij    met   vde  bewoners  der  bergen 
bekend,     llij    ondernam    het   oni  daar  eene  magt  van  8000 
man  op  de   been  te  brengen,   en   ze  's  nachts  in  het  gelieim 
naar    de   vera  te  voeren  ,    waar  hij   met  behulp  zijner  stam- 
genooten   uit   de  Albaicin,     de  iiiixdc  in  de  hoofdstad  kon 
bewerkstelligen,   de  bezetting  in  liet  Alhambra  overweldigen  , 
allen,    die     vvederstand    boden,    dooJen  en  zich  van  de  stad 
meester    mak-en.     liet   tijdsti]),    dal   voor  de  uitvoering  van 
het    i)lan    werd    vastgesteld ,    was   \Vitte   Donderdag,    in  de 
volgende    m.iand  April,  wanneer  de  Sp;rnj aarden  hunne  aan- 
dacht aan   hunne  godsdienstige  plegtiglieden  gewijd  hadden. 
Een  geheim,  waarin  zouvelen  gewikkeld  waren,   kou  niet 
zóó    goed    ei    zód    lang  bewaard   v. orden,    of  eenig  gerucht 
daarvan    moest     de    ooren    dvv    C-risteiien    bereiken.       Het 
schijnt    Dezi,  weinig  ongerust   te   iiebbcü   gemaakt,    daar  hij 
zulk    eene    poging    van    {\l\\    woil/ieken    aard  der  Moriscos 
verwacht   had.     Echter  meende  de   k  .|itri;i-^-eneraal  dat  het 


de  Moriscos  gdast  om  hunne  kinat,rt,:n ,  van  drirj  tot  vijftien  jaar,  op 
school  te  laten  gaan,  en  in  de  Cliristclkke  leerstellingen  en  in  de  Kas- 
tiliaansche  taal  te  doen  onderwijzen.  De  Xaeva  Recopilacio?i  bevat 
twee  te  dien  tjdc  uitgevaardigde  vaiiea,  welk.'  het  eene  zware  mis- 
daad verklaard(;n,  dat  de  Turken  en  ^kjurcn ,  die  Granada  bezochten  , 
omgang  met  dkander  zouden  hebbeu,  z.A\<  als  zij  niet  kwamen  als 
zeeroovers,  mrar  als  handelaars.  Zulk  eui?  vrct  verklaart  de  voort- 
durende vrees  der  Spanjaarden  van  eene!.  verraderlijken  omgang  tus- 
schen  hunne  Moorschc  onderdanen  en    Ie  \ieemdc  Muzelmannen, 


10-2 

voorzigtig  zijn  zou,  om  daartegen  nog  eenige  maatregelen 
te  nemen;  en  cliensvolgcns  verdeelde  hij  wapenen  onder  de 
burgers,  versterkte  de  bezettini^  van  het  Alhambra,  en  be- 
zocht  verscheidene  grootc  steden  op  de  grenzen,  die  hij  in 
beter  staat  van  tegenwcer  bragt.  Toen  de  Moriscos  begre- 
pen, dat  de  regering  met  hunne  plannen  bekend  was,  be- 
sloten zij,  om  de  uitvoering  voor  het  oogenblik  uit  te  stel- 
len. Zcifs  stelden  zij  het  uit  tot  het  begin  van  het  vol- 
gende jaar  1569.  Men  zegt  dat  zij  daartoe  gebragt  werden 
door  eene  voorspelling  in  hunne  godsdienstige  boeken,  dat 
het  jaar  hunner  bevrijding  met  een  Zaturdag  beginnen  moest. 
Waarschijnlijk  waren  de  wijze  mannen  in  de  Albaicin  min- 
der onder  den  invloed  van  hun  geloof  aan  de  waarheid 
dezer  voorspelling,  dan  van  den  invloed,  welken  zij  op  den 
bijgeluovigen  geest  der  bergbewoners,  onder  wie  zij  druk 
in  omloop  was,  zou  uitoefenen. 

ïoen  zij  aldus  den  opstand  op  den  l^ton  Januarij  bepaald 
hadden,  trachtten  de  Muzelmannen  van  Granada,  om  door 
allerlei  uitwendige  tcekenen  van  getrouwheid ,  de  achterdocht 
der  refrerin*'  in  slaap  te  sussen.  Maar  hierin  werden  zij 
verhinderd  door  de  berigten,  welke  deze  laatste  uit  geloof- 
waardige kanalen  ontving.  Men  vond  nog  overtuigender 
bewijs  voor  hunne  plannen  in  een'  brief,  welke  bij  toeval 
den  m.arkies  van  Mondejar  in  handen  viel.  Deze  was  door 
een  van  de  leiders  van  de  Albaicin  aan  de  Muzelmannen 
der  Barbarijsche  kust  gerigt ,  om  hunne  hulp  in  te  roepen 
wegens  de  banden  van  bloedverwantschap  en  een  gemeen- 
schappelijk geloof  //Wij  worden  smartelijk  onderdrukt," 
zegt  de  schrijver,  //en  onze  vijanden  omringen  ons  als  een 
verteerend  vuur.  Onze  kwellingen  zijn  te  grievend  om  lan- 
o-er  verdragen  te  worden.  Dit  wordt  geschreven,"  zoo  ein- 
de hartstogtelijke  schrijver  van  den  brief,  //gedurende  nach- 
ten onder  tranen  en  zuchten  door-ebragt,  met  eene  flikke- 
ring slechts  van  hoop  ,  van  zulk  eene  hoop  als  te  midden 
van  de  bitterheid  onzer   ziel  nog  blijft  bestaan." 

Maar  de  Barbarijsche  magt  werd  door  hare  kleine  veten 
te  zeer  bezig  gehouden  ,  om  iets  meer  dan  fraaije  woorden 
aan  hunne  ongelukkige  broeders  van  Granada  te  geven. 
Misschien   wantrouv^den  zij   de  uitwerking  der  hulp,    welke 


j 
^ 


ion 

zij  in  zulk  ccu'  ongelijken  strijd  als  dien  tegen  de  Spaan- 
sche  monarchie  verleenen  konden.  Echter  veroorloofden  zij 
hunnen  onderdanen,  om  zich  als  vrijwilligers  voor  dien 
krijg  in  te  schepen  en  er  werden  eenige  goede  diensten 
bewezen  door  de  Barbarijsche  zeeroovers,  die  de  kusten 
der  MiddellE.ndsche  zee  bestookten,  en  door  de  moufis ^ 
zooals  de  Afrikaansche  vrijbuiters  genoemd  werden,  die  de 
partij  van  hunne  broeders  in  de  Alpujarras  kozen,  waar  zij 
zich  bekend  maakten  door  hunne  onverzoenlijke  wreedheid 
jegens  de  Christenen. 

Ondcrtusschen  was  lat  warme  bloed  der  bergbewoners 
te  zeer  ontvlamd  door  het  vooruitzio-t  van  hunne  onafhan- 
kelijkheid  te  herwinnen,  om  hen  geduldig  den  voor  de 
uitbarsting  bepaalden  dag  te  doen  afwachten.  Voor  dat  die 
tijd  gekomer  was,  werden  er  onderscheidene  gewelddadig- 
heden gepleegd ,  voorloo]jers  van  het  bloedige  op  handen 
zijnde  werk.  Jn  de  maand  December  1568,  werd  eene 
bende  Spaan sche  alguazils,  met  eenige  andere  regterlijke 
beambten,  in  de  nabijheid  van  Granada,  op  hun'  weg  naar 
die  stad,  afgesneden.  Eene  afdeeling  van  vijftig  soldaten, 
die  eene  aaniienlijke  meniute  musketten,  en  dus  eenen  aan- 
lokkenden  buit  voor  de  ongewapende  Moriscos,  naar  de 
hoofdstad  verv'oerdcn,  werden  allen,  en  de  meesten  in  hun 
bed  vermoord,  in  een  klein  dorp  tussclien  de  bergen,  waar 
zij  nachtverblijf  hielden ').  Na  deze  beleedigende  aanvallen  , 
was  Aben-Eaiax,  de  stoutmoediirc  verwcr  van  Granada,  die 
begreep  welk  3  opgewondenheid  het  in  de  stad  moest  ver- 
oorzaken, ov(3rtuigd  dat  liet  niet  veilig  voor  hem  zou  zijn 
om  zijn  voorgenomen  aanval  een'  dag  langer  uit  te  stellen. 

Aan  het  haofd  van  slechts  iSO  voli^clinüen,  zonder  het 
bijeentrekken  eener  grootere  magt  af  te  wachten,  daalde 
hij  in  den  nacht  van  den  2G**^"  December,  eene  week  voor 
den  bepaalden  tijd,  in  de  verfa  van  Granada  af.  Het  was 
een  akelige  nicht.  Een  wilde  sneeuwstorm  woedde  tusschea 
de  bergen  en  zweepte  onbarmhartig  de  lager  gelegene  vel- 
den.    Onder  begunstiging  der  woedende  elementen,  gelukte 


*)  Dit  gebeurie  te  Cadiar,    waar  zekere  Fcrdinand  el  Zaguer,   den 


kolonel  iicrrera  met  zijne  man.-:c]iop'H.'ii 


■fi'ni 


oord de. 


Veri. 


101 

het   Aben-Farax  om  zonder  de  opmerkzaamheid  op  te  wek- 
ken   zich    een'  doortogt  te  banen  door  de  in  puin  vallende 
wallen    der    stad,    hij  drong  aanstonds  in  de  Albaicin  door 
en    trachtte    de    bewoners    uit    den  slaap  te  wekken.     Men 
verhaalt  dat  er  eeni^-eii  aan  hunne  vensters  kwamen,  maar, 
toen  zij   de  oproeping  vernaincii,  ze  haastig  weder  sloten  en 
zeiden  dat  //het  cene  dwaasheid  was  om  met  zulk  eene  kleine 
magt  de  onderneming  te  wagen,  en  dat  liij  te  vroeg  kwam."  *) 
Het    was    te    verireefs    dat  de  woedende  aanvoerder  verwen- 
schintjen    uitstiet    teilen  liuiinc   trouweloosheid  en  Lafhartig- 
heid,    te  vergeefs  dat  liij   door  de  verlaten  straten  liep,    en 
kruisbeehlen    en  imdere  zinnebeelden   der  Christelijke  Gods- 
vcrecting,    welke    hij   op  zijn'  weg  vond,   vernielde,    of  dat 
hij   het   wachtwoord   der  geU)ovigen  schreeuwde:   //Er  is  maar 
een  God,  en  Mohammed  is  zijn  profeet  1''     Gelukkig  voor  hem 
verdoofde  het  gerraas   van   den  storm   ieder  ander  geluid,  en 
er    werd    geen    alarm    gemnakt  voor  dat  hij   op  eene  wacht 
van    vijf    of    zes  soldaten  stuitte,    die  op  een  der  openbare 
pleinen  rondom  een  vuur  zaten.    Parax  sloeg  er  een  van  dood, 
de    anderen    namen    de    vlugt  en  riepen  dat  de  vijand  hun 
op    de   hielen   zat.     De  groote  klok   van  St.  Salvator  begon 
geweldig    te    luiden    om    de    burgers    onder    de  wapenen  te 
roepen.    De  dageraad   brak   bijna  aan,  en   de  Moorsche  aan- 
voerder,  die  begru'p  dat   hij   onmagtig  was  om  eene  ontmoe- 
tiiiir    te    hebben    waarbij   hij   door  zijne  broeders  uit  de  Al- 
baicin    niet    ondersteund    werd ,    was    voorzigtig  genoeg  om 
terug    te    trekken:    dit   deed  hij   met  vliegende  vaandels  en 
slaande  trom,  op  zulk  eene  bedaarde  en  ordelijke  wijze,  alsof 
het  eene  feestelijke  wapenschouwing  ware  geweest. 

Ondertusschen    liepen  de  burgers  ,    die  dus  plotseling  uit 
hunnen  slaap  geschud  waren,  met  angstige  blikken  en  doods- 


«)  »Gij  zijt  weinigen  in  getal,  en  gij  komt  1c  vroeg"  zogt  Mcndoza 
in  zijne  Guerra  de  Gronuda  bl.  17.  llita  geeft  in  zijn  ueik  een  lied, 
welks  inhoud  eene  klagt  is  dal  c'c  bergbewoners  hunnen  aauval  te 
laat  iu  plaats  van  te  vroeg  hebben  onilerno:nen.  »Gij  zijt  weinigen  in 
getal  en  gij  komt  te  laat."  liet  versehil  wordt  verklaard  door  de 
omstandigheid  dat  de  dichter  ,  waarsehijnlijk  llita  zelf,  meent  dat  de 
Kersnacht  en  niet  de  Nicuwjaarsnncht ,  het  voor  den  aanval  bepaalde 
tijdstip  was. 


J 


( 


lor, 

bleek  gelaat ,  te  zamen  om  naar  de  oorzaak  van  den  oploop 
te  vernemen;  en  hun  angst  verminderde  niet  toen  zij  ver- 
namen dat  de  vijand,  terwijl  zij  lagen  te  slapen,  als  eene 
troep  wolven  uit  het  gebergte  om  Imnne  woningen  had 
rondgedwaald. 

De  markies  van  Mondejar  riep  zijne  mannen  te  paard  en 
wilde  aanstonds  op  de  aanvallers  jagt  maken,  doch  wachtte 
totdat  hij  vernomen  had  in  welken  toestand  de  Albaicin 
verkeerde,  waar  eene  bevolking  van  10,000  Moriscos,  als 
zij  tot  kw.iad willigheid  geneigd  waren  geweest,  niettegen- 
staande de  tijdelijke  pogingen  der  regering  om  hen  te  ont- 
wapenen, te  sterk  zouden  geweest  zijn  voor  de  zwakke 
Spaansche  bezetting  in  het  Aliiambra.  Echter  was  in  de 
Moorsche  v/ijk  alles  rustig;  en  toon  hij  daarvan  verzekerd 
was,  trok  de  kapitein-generaal  aaii  iut  lioofd  zijner  ruiterij 
en  eene  kleine  bende  voetvolk  ,  naar  buiten  om  den  vijand 
op  te  zoeken.  Maar  hij  was  in  de  bergpassen  ten  zuiden 
van  Granala  geraakt,  en  nadat  Mendoza  gedurende  het 
grootste  gedeelte  van  den  dag,  zoo  goed  ten  minste  als  de 
verblindenda  sneeuwstorm  zulks  veroorloofde,  het  spoor  ge- 
volgd had,  gaf  hii   bij  het  vallen  van  den  nacht  de  vervol- 

ng  op  en  bragt  zijne  afgematte  ruiterij  naar  de  stad  terug. 

Nadat  Aben-Earax  ondertusschen  met  zijne  bende  over  de 
besneeuwde  bergruggen  der  Sierra-Xevada  was  getrokken, 
kwam  hij  iri  de  brecde  en  volkrijke  vallei  van  Lecrin,  waar 
hij  onder  het  voorttrekken  overal  de  tijding  verspreidde 
dat  de  opstand  begonnen,  dat  de  Albaicin  in  beweging 
was,  terwijl  hij  alle  ware  geloovigen  opriep  om  de  wape- 
nen op  te  vatten  ter  verdediging  van  hun  geloof.  Deze 
oproeping  werd  aan  geene  doove  ooren  gedaan.  Er  was 
een  vuur  ortstoken,  dat  langs  de  bergstreken  naar  het  zuiden 
van  Granada  voortliep  ,  terwijl  het  zich  in  het  oosten  van 
Almeria  en  de  stranden  van  ]\Iurcia  tot  in  de  nabijheid  van 
Velez  Malaga  in  het  westen  uitstrekte.  In  drie  dagen  was 
het  geheeb  land  onder  de  wapenen.  Toen  kwamen  de 
woeste  haitstogten  der  Arabieren  te  voorschijn,  al  die  on- 
bluschbare  haat ,  welke  door  zeventig  jaren  van  onder- 
drukking in  hun'  boezem  was  aangevuurd ,  en  die  zich  nu 
in  een'  nkcmeenen  kreet  om  wraak  openbaarde,   liet  bloedige 


'é^ 


10<> 

treurspel  ving  aan  met  het  ombrengen  van  bijna  eiken 
Christen  op  Moorsch  grondgebied,  en  dat  wel  onder  omstan- 
digheden van  eene  verfijnde  en  overlegde  wreedheid,  waar- 
van gelukkigerwijze  slechts  weinige  voorbeelden  iu  de  ge- 
schiedenis worden  aangetroüen. 

De  eerste  stap  echter  in  de  oproerige  beweging  was  mis- 
lukt, in  zoo  verre  de  opstandelingen  gemist  hadden  om 
zich  van  de  hoofdstad  te  verzekeren ,  die  zulk  een  belang- 
rijk steunpunt  voor  toekomstige  ondernemingen  zou  geweest 
zijn.  Indien  gelijktijdige  kronijkschrijvcrs  naauvvkeurig  zijn, 
zoude  deze  mislukking  eer  aan  misrekening  dan  aan  laf- 
hartigheid toegeschreven  moeten  worden.  Volgens  hen  wa- 
ren de  aanzienlijkste  personen  in  de  Albaicin  rijke  bur- 
gers, die  aan  de  gemakkelijke,  weelderige  levenswijze  gewend 
waren  ,  welke  zoo  goed  met  den  Moorschen  smaak  overeen- 
kwam. Zij  hadden  nimmer  het  plan  gehad  om  hunne  fortuin 
te  wagen  door  zich  persoonlijk  iu  zulk  een'  ontzaggelijken 
strijd,  als  die  met  de  Kastiliaansche  kroon,  te  mengen.  Zij 
hadden  zich  slechts  voorgesteld  om  hunne  eeiivoudige  stamge- 
nooten  in  de  Alpujarras  aan  te  zetten  om  zoo  vele  vertoo- 
ning van  opstand  te  nuiken  dat  dit  den  Spanjaarden  vrees 
inboezemen,  en  hen  overhalen  zou  om  de  geliate  ordonnan- 
tie te  verzacliten,  zoo  niet  geheel  in  te  trekken.  Indien 
dit  hunne  berekening  was,  dan  is  zij,  zooals  de  uitkomst 
bewezen   heeft,  ellendig   mis^geloopen. 

Nu  de  Müri:>cos  hunne  onafhankelijkheid  hadden  ver- 
kondigd, moesten  zij  eeiT  vorst  kiezen  in  de  plaats  van 
dengene,  wiens  gezag  zij  hadden  verworpen.  J)e  lieden  van 
de  Albaicin  kozen  voor  deze  gevaarlijke  waardigheid  een 
jongman,  die  den  Spanjaarden  bekend  was  onder  zijn'  Kas- 
tiliaanschen  naam  van  Uon  Fernando  de  Valor.  llij  stamde 
in  regte  lijn  van  het  oude  huis  der  Oineyaden  af,  dat  gedu- 
rende bijna  vier  eeuwen  dvn  troon  van  Cordova  met  roem 
bekleed  had  ').  Hij  was  tijdens  zijne  verkiezing  slechts 
tweeëntwintig  jaar  oud,  en  had,  volgens  een  tijdgenoot,  die 
hem  gezien  heeft,  een  bevallig  voorkomen  en  innemende  manie- 


*)  In  het  Arabisch  was  de  naam  volgens  het  onbetwistbare  gezag 
van  mijn'  geleerden  vriend,  Don  Pasqual  de  Gavangos,  Boni  Umcyah. 
Zie  zijne  MahomedaoifS'  ht'  rj/jnasfi^i  i»  Sp,/vjr^ 


107 

ren.     Zijn  gelaat  was  donkerolijf  kleurig;  hij  had  een'^  dun- 
nen baard;    :!ijne    oogen  waren  groot  en  donkerkleurig  met 
schoongeteek(;nde  en  digt  bij  elkander  staande  wenkbraanwen. 
Zijne  houding  was  waarlijk  koninklijk,  en  zijne  fiere  denk- 
beelden warea  het  vorstelijke  stamhuis  waardig,  waaruit  hij 
afstamde    *).     Niettegenstaande    dit  vleijende  portret  uit  de 
pen    vau    een'  Kastiliaan  ,    schijnt    zijne  beste  aanbeveling , 
naar  zijn    volgenden  levent^loop  te  oordeelen ,    zijne  afstam- 
ming uit  een  koningshuis  geweest  te  zijn.     Hij  was  in  zijne 
levenswijze  200  verkwistend  geweest,    dat  hij,    hoewel  nog 
zoo    jong,     zijn    vaderlijk    erfdeel    verteerd    had    en  op  dat 
oogenblik    z.dfs    voor  schulden,    in  gijzeling  zat.     Hij  had 
het    trotsche    karakter    zijner   natie,    en  had  zulks  getoond 
door  eigenhandig  iemand  te  vermoorden,  die  bij  eene  regts- 
vervolgtng     :egen  zijn'  vader  getuigd  had.     Te  midden  van 
zijne    weelderige    levenswijze    muit    men    erkennen    dat    hij 
eeuige    geestkracht   in  zijn  karakter  en  een    onbetwistbaren 
moed  toonde.     Hij  was  aan  de  iristellmgen  van  zijn  vader- 
land gehech:,  en  zijne  woeste  natuur  werd  onder  een  zacht 
en  schoonschijnend  uiterlijk  verborgen,   dat  hem  de  gunstige 

meening  des  volks  won. 

Spoedig  na  zijne  verkiezing  en  juist  voor  den  inval  van 
Aben-Farax.  gelukte  het  den  Moriscovorst  om  uit  Granada 
te  ontvlugten;  hij  nam  de  wijk  in  de  bergen  bij  zijne  eigene 
bloedverwanten,  de  magtige  famiiie  der  Yaloris  in  het  dorp 
Beznar.  Hier  verzamelden  zich  vv^mi  stamgenooten  om  hem, 
en  keurden  met  toejuiching  de  keuze  van  het  volk  te  Gra- 
nada goed.  'licrvoor  was  de  jonge  aanvoerder  grooten  dank 
schuldig  aai  de  pogingen  van  zi;n'  oom  Al)en  Jahuar,  die 
o-ewooidijk    El    Zaï^^uer    -enoemd    werd,    een    man  van  veel 


*)  Deze  schildering  is  \olucus  llita,  G^'^-rras  de  GrmarJaU,  bl.  13. 
Weinigen  zu;ieii  willen  ia-lcnnncu  ii.cl  tien  wilden  toon  van  bcoor- 
decling,  waarmede  de  geleerde  .\ic.  Aulomo  llita's  bevallig  werkje  be- 
stempelt als  )  Milesische  labeltjes  ulieeii  gemaakt  om  luijaards  en  over- 
schiUigeu  te  ^crmakcn"  {BMioii>cfa  nova  1  bl.  53G;.  IJ ita  was  zonder 
twijfel  de  prii.s  der  romandichtcrs ;  maar  verdichting  is  geen  valsch- 
heid,  en  als  de  novellenschnivcr ,  die  m  den  krijg  der  Alpujarras 
diende,  ons  dingen  vertelt,  welke  h.j  zci^t  met  eigen  oogen  gezien  te 
hebben,  dan  mogen  wij  hem  gewis  al.  een  geschiedkundig  getuige 
aanhalen, 


I 


f 


lOS 

invloed  bij  zijn  stam,  die,  terwijl  liij  zijne  eigene  aanspra- 
ken op  de  kroon  liet  varen,  zijn'  invloed  ten  voordeele  van 
zjjn'  neef  aanwendde. 

De  plegtigheid  der  krooning  was  van  krijgskundigen  aard  , 
en  kwam  geheel  overeen  met  de  woeste  lotgevallen   van  den 
gelukzoeker.     Er    waren    vier    vaandels  met  de  halve  Maan 
der  Muzelmannen  versierd,    op  den  grond  uitgespreid,  ter- 
wijl  de  punten  der  stokken   naar  de  vier  verschillende  hemel- 
streken    gekeerd    waren.     De  Moorsche  vorst,    die  eerst  in 
een  purperen  kleed  gewikkeld  was  ,  met  ecu'  karmozijnrooden 
shaul,    liet    teeken    der    koninklijke   waardigheid,    om   zijne 
schouciers,    knielde    op    de    vaandels   neder,    met   het  gelaat 
naar    Mekka    gekeerd,    en  zwoer  na  een  kort  gebed  om  te 
leven    en    te    sterven    bij    de    verdedi^in:,^  van  ziine  kroon, 
zijn    geloof  en  zijne  onderdanen.     Een  van  de  voornaamste 
omstanders,  boog  voorover  op  den  grond,  en  kuste  de  voet- 
stappen   van    den    nieuw  aangestelden   vorst  ten  teeken  van 
huldiging    door    het    volk.     Toen  werd  hij  op  de  schouders 
van    vier  der  omstanders   verheven  en  rond'a'dra-en  te   mid- 
den    van    het    wuiven  met  banieren  en  de  luide  kreten  der 
menigte,  welke  riep;   //Allah  verheft  Mu!ey.:\[ohammed-Aben- 
Humeya    tot   heer  van   Atidaluzit^  en   (iiaüada!"     J)it   waren 
de    eenvoudige  plegtigheden   in   oude  tijden   door  de  Spaan- 
sche  Arabieren  in  praktijk  gebiagt,  toen  hunnjk,  in  plaats 
van  binnen   de  rotsgrenzcn  der  bergen  besloten  te  zijn,   zich 
over    de  schoonste  dcelen  van  het  Schiereiland  uitstrekte  *j. 

De  eerste  daad  van  Aben-llumeya  was  om  de  knjgs- 
waardighedcn  te  verdeelcn.  llij  benoemde  zijn'  oom  El  Za- 
guer    tot    kapitein-generaal    zijner  troepen.     Aben-Earax  '), 

')  Do  Tliüu  vcrhaait  dv/x  i)l(-ti-lici^l  on  dc/A-WWv  wïy/.c-  iiij  vci'- 
wart  iii  zijnc  bcri-fen  rchkr  den  (,(.t,i  uuidvu  neef,  want  liij  geeft, 
den  iia;uii  van  i;i  /auuer  ouk  aau  licu  joulcu  voi^t,  cu  laat  dicu- 
zclfdcn  man  de  ann.spraak  li,nuitn  ;,.n  /ijne  Mam-cnouten  tol  cenc 
kniiingskeuzo  aan  Ie  /eiieii  ;  laler  Inijkt  lui  u(.-  luvvv ,  dat  hij  beide 
^.er&unen  verwarde,  want  (inder  de  d.enaren  de.s  nieuwen  koiungb  iiücnit 
hij  iemand  van  denzelhien  haam,  namehjk  FenUnand  II  Za-uer,  als 
luitenant-generaal  van  liet  leger  der  M>vi>c(j>.  Vtm. 

*j  In  andere  bcrigtcn  hcet  het  juist  ciat  Aben-Farax  deeerbtewas, 
die  vuor  den  nieuw  gekozen  komn-  luu knielde  en  zijne  xüetstap- 
pen  kuHc.  Veiu. 


t 


k 


100 

die  zelf  de  kroon  begeerd  haJ,    verwijderde  hij,    door  hem 
uit  te  zenden   om  die  schatten  bij   elkaar  te  krijgen,    welke 
hij  uit  de  Christenkerken  in  de  Alpujarras  verzamelen  kon. 
Hij  benoemd 3  ambtenaren,  die  het  opzigt  over  de  verschil- 
lende   taAas    of  distrikten  zouden  hebben,    waarin  het  land 
verdeeld    wan.     Toen    hij    deze    schikkingen  gemaakt  had , 
bragt  de  nieuwe  vorst  (de  reijczueJo  of  //kleine  koning"  der 
Alpujarras,    zooals  hij   door  de  Spanjaarden  verachtelijk  ge- 
noemd  werd;    zijn  verblijf  naar  het  middelpunt  zijner  staten 
over,    waar 'hij     de    plegtigheid    zijner  krooning  herhaalde. 
Hij  'bragt    3eii    kort    bezoek    aan  de  belangrijkste  plaatsen 
in"  de    bergen,    waar  Inj   de  inwcners  overal  opriep  om  tot 
het    oude   "geloof    terug    te    keeren    en    het  gehate  juk  der 
Spanjaarden^  af  te  schudden.     Tom   vestigde  hij  zich  in  het 
wildste    ged?eltc    der    Alpujarras,     waar    hij    zijne    troepen 
trachtte  \ijeen    te    trekken    en  het   plan  voor  den  veldtogt 
vormde.    Di:  werd  hem  als  van  zei  ven  aan  de  hand  gedaan 
door    den    aard    der  landstreek,    welke,    afgebroken  en  vol 
af-rondin,    door    vele  diepe   ravelijnen  en  gevaarlijke  berg- 
pa'ssen    dooisneden  eene  uitmuntende  gelegenheid  verschafte 
om    eenen    invallenden    vijand    te  bestoken,    en  om  hem  in 
deze  moe  ij  e  ijk  te  ontwarren- bergpnssen  op  te  sluiten,  waar 
een    kleiii    getal  van   met   de  landstreek  bekende  bergbewo- 
ners   meer    dan  op  zou  wegen  tegen  een    vijand,    die  hem 
in  krijgstucht  en  aantal   verre  overtrof. 

Tervvijl  Abcn-Ilumeya  aldus  bezig  was  om  zich  voor  den 
strijd  ^eie  d  te  maken,  was  het  moordwerk  reeds  onder 
de  "Spaa'^isclie  bevolking  der  Alpujarras  begonnen;  en  in  al 
de  Moorsche  steden  of  gehuchten,  welke  als  punten  op  de 
donkere  helling  der  bergen  lagen,  of  in  de  groene  valleijeu 
verscholen  waren,  werden  in  grooter  of  kleiner  getal  Span- 
jaarden ge/onden.  Hier  kei'den  zij  naast  de  Moriscos, 
waarschijnlijk  minder  met  het  weven  bezig,  voor  hetwelk 
de  inboorli:igen  van  dat  land  umu  beroemd  waren  geweest, 
dan  met  dm  landbouw,  dien  zij  van  hunne  Moorsche  na- 
buren geleerd  hadden,  en  welke  onder  hunne  handen  ,  iedere 
plek  m^'t  groen  bedekt,  i(  dere  wildernis  bioeijend  als  eene 
roos  gemaakt  had.  Aldus  hn-eiide  te  midden  van  hen,  die 
dezelüle  gcdsdienst  als  zij  beleden,  en  van  tijd  van  tijd  ten 


I 


110 


minste  elkander  vriendelijke  diensten  bewijzende,  hetwelk 
zelfs  soms  tot  nadere  huisselijke  verbinding  aanleiding  gaf, 
leefden  de  Christenen  in  de  Alpujarras  in  blinde  zekerheid 
voort,  en  droomden  niet  van  de  mijn,  welke  onder  hunne 
voeten  gegraven   werd. 

Maar  niet  zoodra  wcrrklonk  het  eerste  geruclit  van  den 
opstand  of  liet  tooncel  veranderde  als  door  een'  tooverslag. 
leder  Moriseo  wierp  het  masker  weg,  en  zich  tegen  de 
(Christenen  kciTcnde,  toonde  hij  zich  in  zijne  ware  ge- 
daante, als  hun'  openlijken  en  doodelijken  vijand. 

EiUQ    gelijktijdige    beweging    van    den  zelfden    aard    door 
zulk  eene   uit:^-estrektc  landstreek,   duidde  ecu   iiocd  ()verle;<d 
plan   van   uitvoering  aan;    en   wij   kunnen  de  verbazing  van 
de    Kastiliaansehe  schrijvers  deelen,    dat  zulk  een  geheim  , 
hetwelk    zoovelen   kenden,    zi')u   lam»;  en  zu()  trouw   bewaard 
is  gebleven,    zelfs  te  midden   van  lien,    die  er  het  uTOotste 
belang    bij   hadden  om   het   te  ontdekken,    terwijl  sommigen 
van  deze  laatslen  daareubo\eii  spiojinen  der  Inquisitie  waren, 
die    zooals    het    scliijnt,    met    bijna    bovennatuurlijke  magt 
begaafd  waren    om    de    ketterij   uit   te  roeijcn.     liet  bewijst 
een    diep    geworteld  gevoel  van   haat   bij   den   Morisco,     dat 
liij   het  zoolang  heeft  uitgehouden  otn  niet  toe  te  geven  aan 
de  snapachtigheid  welke  de  tong  losmaakt,  en  aan  een  ge- 
voel,   hetwelk  zoo  dikwijls,     in  dergelijke  oinstandigheden  , 
het  hart  ontsluit  om  eeiiigen  vriend  voor  het  noodlot  zijner 
makkers    te    vrijwaren,      ^laar    er  komt  irvcn   voorbeeld   van 
ligtzinnigheid  of  zachtmoedigheid  bij  dit  buitengewoon  volk 
voor;    en    toen  het  uur  sloeg  en  de  Christenen  hun  gevaar 
bemerkten    uit  de  dreigende  blikken  en  wenken  van  hunne 
Moorsche    naburen,    waren    zij  daar  evenzeer  over  verwon- 
derd   als    de  niets  vermoedende  reiziger,    op  wien,    als  hij 
onbezorgd  door  eene  schoone  landouw  trekt,    de  roover  uit 
het  op  zijde  van  den  weg  gelegen  hol  aanvalt. 

De  eerste  beweging  der  Christenen  schijnt  vrij  algemeen 
geweest  te  zijn  om  hunne  toevlugt  in  de  kerken  te  nemen; 
en  ieder  dorp,  hoe  klein  ook,  had  ten  minste  mie  kerk 
waar  de  beide  volksstammen  zich  in  de  vormen  der  Chris- 
telijke eeredicnst  vereenigden.  De  vlu^telin^T'n  meenden 
in    hunne    heiligdommen    en    bij   hunne  cerwaardi^'c  creestc- 


11 


lijken,  wier  geestelijk  gezag  zich  over  al  de  inwoners  had 
uitgestrekt,  eene  schuilplaats  te  vinden.  Maar  het  wilde 
wouddier,  dat  zijne  vrijheid  lierkrcgen  had,  lette  weinig  op 
de  stem  van  zijnen  vorigcn  meester,  of  het  moest  zijn  om 
hem  omver   te  loopen  en  te  verscheuren. 

liet  verschrikte  volk  drong  hier  te  zamen  als  eene  kudde 
door  vrees  bevangen  scliapen  met  de  honden  achter  zich, 
en  begreep  spoedig  dat  de  kerk  gcene  veilige  verblijfplaats 
was  en  zij  ^dugtten  naar  de  naburige  stad,  als  eene  plaats 
van  grootere  sterkte,  welke  betere  middelen  van  verdediging 
tegen  den  vijand  verschafte.  Toen  brak  de  hen  vervolgende 
bende  in  ce  kerk,  welke  zij  s])0cdig  van  hare  sieraden 
beroofde,  terwijl  zij  de  kruizen  en  andere  Christelijke  zin- 
nebeelden onder  hunne  voeten  vertrapten,  de  heilige  beel- 
den in  de  ^lijk  rolden,  en  de  allaren  ontwijdden  door  het 
slagten  van  een  varken  of  doen'  tanige  andere  daad,  welke 
hunne  verachting  en  haat  jeiieiis  de  Christelijke  eeredienst 
te  kennen  laf. 

Daarop  velen  zij  de  >teden  aan,  welker  poorten  de  Span- 
jaarden zoo  sterk  als  zij  komhii  latlden  verschanst;  doch, 
weinis:  voor;'.ien  als  zij  waren  van  verdediuintrsmiddelen  ,  be- 
halve  van  zulke  wapenen,  ;ds  zij  in  de  verwarring  hunner 
vluiji;t  noc:  hadden  kunnen  meddiemen,  konden  zii  slechts 
geringe  hoep  koesteren  eene  helegciiiig  door  te  kunnen 
staan.  On2;alukkiiy  waren  deze  steden  meer  of  minder  van 
hout  gebouwd,  hetwelk  de  aanvallers  spoedig  in  den  brand 
staken,  en  de  ongelukkigen  ,  die  er  in  waren,  aldus  dwon- 
gen om  zich  over  te  geven  of  in  de  vlammen  om  te  komen. 
In  sommige  gevallen  verkozen  zij  het  laatste,  en  de  kleine 
bezetting,  mannen,  vrouwen  en  kinderen,  verbrandden  te 
zamen  op  jenen  gemeenschappclijken  brandstapel.  Meer- 
malen echter  deinsden  zij  voor  dezen  vreessel ijken  dood 
terug  en  gaven  zich  aan  de  genade  hunner  overwinnaars 
over,  eene  genade  welke  hen  het  weldra  deed  betreuren  dat 
zij  niet  in  hunne  brandende  huizen  gebleven  waren. 

De  mannen  werden  spoedig  van  de  vrouwen  gescheiden 
en  met  sla:fen  en  vloeken  even  als  eene  kudde  vee  naar 
eene  jjevan'^enis  "-edrevcn.  lederen  da^r  werden  er  slechts 
drie  of  vier  teirelnk,  om  hun  liiden  te  verlentren ,  uit  dezen 


lU 


walgelijkeu  kerker  gesleept;  dan  werden  zij  naakt  en  met 
hunne  wapenen  op  den  rug  gebonden  te  midden  eener  woeste 
menigte  geworpen,  die  uit  beiderlei  kunne  bestond  en  welke 
met  zwaarden,  bijlen  en  knodsen  gewapend  hunne  slagtollers 
nedervelde  en   het  bloedige  werk  volbragten. 

De  wijze  van  ter  dood  brengen  werd  dikwijls  overeen- 
komsti^r  de  fi'rilliiie  wreedheid  der  beulen  veranderd.  Te 
Giuccija,  \\a;ir  de  olijfboom  in  overvloed  groeide,  stondeen 
Au^ietijner  klooster,  waar  de  moniken  allen  vermoord  wer- 
den door  ze  in  ketels  met  kookende  olie  te  werpen.  tSoms 
o-iii'^  de  dood  van  een  slai'-toller  vergezeld  van  omstandig- 
heden  van  duivelsehe  wreedheid,  welke  zelfs  niet  overtrof- 
fen wordt  door  heti^een  ons  van  de  Xoord-Amerikaansche 
wilden  wordt  medegedeeld.  Op  zekere  plaats  Pitres  de 
Ferreyra  genaamd,  werd  de  dorpspriester  door  middel  van 
eene  katrol  aan  een  paal,  welke  uit  den  toren  stak,  opge- 
heesehen ,  en  daarop  liet  men  hem  van  eene  aanzienlijke 
hoogte  op  den  grond  vallen.  Deze  daad  werd  meer  dan 
eens  in  tegenwoordigheid  zijner  oude  moeder  herhaald,  die 
in  den  zielsan2:st  harer  smart  haar'  stervenden  zoon  om- 
helsde,  en  hem  smeekte  //om  op  God  en  de  heilige  Maagd 
te  vertrouwen  ,  Die  hem  door  deze  martelingen  tot  het 
eeuwige  leven  zouden  voeren."  liet  verpletterde  ligchaam 
van  het  arme  slagtoffer,  welks  leden  allen  gebroken  en  ont- 
wricht waren ,  werd  toen  aan  de  Moorsehe  vrouwen  over- 
gelaten ,  die  hem  met  seharen ,  rijgpennen  en  andere  vrou- 
weli_jke  werktuigen  spoedig  afmaakten. 

De  vrouwen  selienen  inderdaad  gedurende  deze  geheele 
vervoWini;  van  een'  even  woedenden  dorst  naar  wraak  be- 
zield  te  zijn  als  de  mannen.  Zelfs  de  kinderen  werden 
aangemoedigd  om  eene  rol  in  het  bloedige  treurspel  te  ver- 
vullen ;  en  meniu'  uiii:;clukki^'  Li;evan£;-ene  werd  als  doelwit 
gesteld  om  door  de  Moor.^ehe  knapen  met  pijlen  doorschoten 
te  worden. 

De  woede  der  barbaren  was  voornamelijk  tegen  de  pries- 
ters gerigt,  die  zoo  dikwijls  den  vloek  hadden  uitgesproken 
over  de  godsdienst,  welke  de  Muzelmannen  liefhadden;  en 
die,  als  hunne  geestelijke  lioeders,  hun  zot  dikwijls  reken- 
schap liaddun  afgevraagd  voor  beleedigingeii  der  godsdienst, 


ia 


11  o 


welke  zij  verfoeiden,  aangedaan.  Tu  Coadba  v\erd  een  pries- 
ter voor  eer  rooster  met  gloeijende  kolen  uitgestrekt,  tot 
dat  zijne  mei  pik  en  oln  ingesmeerde  voeten  tot  sintel  ver- 
brand waren  Zijne  twee  zusters  werden  gedwongen  om 
getuigen  te  zijn  van  baars  broeders  doodstrijd  ,  welke  nog 
vermeerderd  vverd  door  de  onmenschelijke  behandeling,  welke 
hij   haar  dooi   hunne  beulen  zag  aandoen. 

Vuur  werl  als  een  gewoon  pijnigingsmiddel  gebruikt, 
misschien  bij  wijze  van  weêrwraak  voor  dezelfde  straf,  welke 
den  ongeloovigen  door  de  Inquisitie  werd  opgelegd.  Soms 
schenen  de  stralTen  te  zijn  uitgedacht  als  eene  boosaardige 
parodie  op  de  plegtigheden  der  Hoomseh-Katholieke  gods- 
dienst. In  de  stad  Tilix  plaatste  men  den  pastoor  met 
zijne  beide  kerkedienaars,  aan  iedere  zijde  een',  voor  het 
altaar.  De  klok  werd  geluid  als  om  het  volk  tot  de  dienst 
op  te  roepen.  De  kerkedienaars  werden  ieder  met  eene 
rol  voorzien .  welke  de  namen  der  vergaderde  menigte  be- 
vatte,  en  d;e  zij  zooals  gewoonlijk  voor  den  aanvang  der 
£i:odsdienstoefenin<ï  moesten  voorjczen ,  om  te  zien  of  er 
niemand  afwezig  was.  ]\adat  iedere  Morisco  op  zijn'  naam 
geantwoord  had,  ging  hij  langs  den  priester  en  gaf  hem 
een'  slag  m:t  de  vuist,  ttrwi,l  tle  vrouwen  hem  aan  het 
liaar  of  aan  den  baard  rukten  en  deze  daad  van  eenige 
bittere  beleed iging  deden  vergezeld  gaan  om  daardoor  haar' 
doodelijken  1  aat  uit  te  drukken.  Xadat  iedereen  dus  de 
gelegenheid  gehad  had  om  zijn' persoonlijken  wrok  tegen  den 
ouden  pastoo:  te  koelen,  stapte  de  beul  vooruit,  met  een 
scheermes  gevrapend,  waarmicde  hij  het  gelaat  van  den  pries- 
ter in  den  verfoeiden  vorm  van  een  kruis  schoor,  en  daarop 
met  de  vingei's  beginnende,  bedaard  aanving  om  ieder  ge- 
wricht van  zijn  ongelukkig  slagtoll'er  door  te  snijden  '). 


')  Onder  andere  soorten  van  pijuigiiii:  welke  zij  uitvonden,  zegt 
Mendoza,  was  ook  die  dat  zij  dcu  kapcilaan  van  ]\Ianena  met  bus- 
kruid opvulden  en  hem  daarna  liclcu  s|iriiigcn!  Guerra  de  Gra- 
tiada,  bl.  GO. 

Dit  gelijkt  o:)  hetgeen  er  met  den  pastoor  van  Terques  gebeurde, 
wiens  klcêrcn  men  met  kruid  opvulde,  cu  dieu  men  daarna  in  brand 
stak.  Zijn  kapcilaan  werd  tot  deii  hal^  toe,  in  dcu  grond  gegraven, 
III.  8 


f 


M..;;r  ha  is  ojiiujtniiu'  ()in  dcii  Iczlt  .-lo^"  verder  met  deze 
wakre] ij kc  bijzoiiderlieden  bezig  te  houden,  daar  er  reeds 
uinocg  zijn  opgenoemd,  niet  alleen  om  het  wraakzuchtige  ka- 
rakter diT  i\roriscos  te  bewijzen,  maar  ook  om  de  gevolgtrek- 
king te  d(;en  maken,  dat  het  slechts  een  langdurige  wreede 
;n  onderdrukkende  behandeling  was,  welke  hen  tot  zulk 
(\iic  schrikwekkende  vertooning  aanzette'),  liet  geheele 
.>antal  der  Ciiristenen,    die  in  den  1üo|)  eener  week,    aldus 


\\;;ïirnu  de  ^[üri5C0^  zijii  hoofil  iih  düclwit  vuof  liuuiic  pijlen  gebruik- 
icu  ;  aiuk  ve  gecslclijixen  liet  men  ultiuo  iii^Tirraven  dcu  hungcrdood 
ste:vcn,  nog  anderen  v.riH'.en,  alb  eenc  biltere  spoltcrnij  niet  het 
Cliriïlendo!i\ ,   a-ekrui-iird,  Vert. 

^'  Van  al  de  ►'>i)aan?e!ic  gosc]iicu>chrijvcrs  toont  niemand  zulk  ccncn 
onverzadei;jken  hi^t  naar  dergelijke  alVchnwcdijklicdeu  als  Ferrcras, 
die  bijna  51'  kwarto  bladzijileii  gi'^^■ijd  liceft  aan  het  verslag  van  de 
tl\dvel.-:che  ^M-eedln-dcn ,  weike  door  de  Moriseo-  bij  deze  vervolging 
begaan  werdtn,  en  welke  eene  belan2,'rijke  bijd.rage  leveren  tot  de 
jaarboeken  der  Christelijke  niarlclaarv.  Men  mag  hei  echter  betwijfe- 
len of  de  Spanjaarden  volkomen  billijk  handelen  dioor  op  eene  niartc- 
iaarskroon  aanspraiak  te  iiiakcn  voor  allen,  die  bij  deze  vervolging 
cmkwamen.  Zij  liebbcn  er  zonder  twijfel  aanspraak  op,  die  hun 
leven  zouden  hebben  kunnen  redden  door  hun  geloof  af  te  zweren; 
maar  er  bestaat  ^vcn  bewijs  dat  deze  genade  ieder  i)ewezen  werd; 
(\i  wij  n^iOgen  wel  aannemen  d.at  de  iMoriscos  door  nog  anelerc  bc- 
v.ee^'rt  ilen  v.  erdeu  aangezet  d;ui  d.oor  liie  wan  u'odsdienstigen  aard, 
l;eweegredt men  zoOid>  naieiuvlijk  bestaan  moesten  bij  een  overwonnen 
geslacht,  dat  brandde  van  liaat  jeu'ens  hunne  overwinnaars,  en  van 
dorst  naar  wraak  voor  de  talrijke  verongelijkingen,  welke  zij  te  ver- 
duren hadden   gehad. 

Van  het  werk  van  Juan  tle  h'erreras  verscheen  in  1700  te  Madrid 
liet  eerste  kwarto  dctd  en  tiroeg  ten  titel:  ,\y//np<ti.s^  hidfirica  chronn- 
h q'ici'  .'hj  E^puna ,  joriii'nli  de  ïcs  (i!''.nrc&  aetjuros  y  de  bufiia  Fe  ;  het 
"2'-'-'  deel  \erscheen  iu  17'J2  en  heette:  Uïsthria  de  E-^iianii  reducida  a 
ciy,,  i,'j,tdi'j  y  a  deada  cliri  n'.!r:^i.  u ;  eerst  veert imi  jaar  later  verscheen 
hei;  derde  deel  en  voerde  den  titel  van:  Uibloria  de  Espuhit  parie 
Tercera ,  conliv/ie  lus  succef^.^os  de  l'>s  Sijles  7^,  J'I  rj  Vil  jt'siijicad'is 
y.or  la  mas  segunt  auiorldud  _y  ehrr^iiologu' ;  er  kwamen  tot  1727  nog 
dertien  deeleu,  dus  iu  het  geheel  zestien  uit,  welker  titels  gelijk  aan 
het  derde  waren,  met  uitzondering  van  het  cijfer  der  eeuw,  welker 
geschiedenis  iu  het  deel  behautleld  werd.  De  geheele  geschiedenis 
lie[»  tot  1508.  Het  werk  werd  tusschen  1775  en  17'Jl  iu  17  deelcn 
herdrukt ,  en  in  het  Duitsch  en  Fransch  vertardd  ,  welke  laatste  ver- 
talinu'  door  i'rcscott  gebruikt  weid,  Veut. 


115 

b'j  deze  moo 'dtooneelen  omkwanici; .,  !)edroeg  niet  minder 
dan  3000,  incien  wij  de  verhalen  van  Kastiliaansche  schrij- 
vers aannemen!  Als  \\\]  op  de  maatschappelijke  betrekkin- 
gen letten,  welke  eeiiigermate  bestaan  moeten  hebben  tus- 
schen hen,  die  zoolang  in  elkanders  nabijheid  hadden  ge- 
leefd, zou  m3n  denken  dat  er  bij  sommige  gelegenheden 
medelijden  met  de  slaotollcrs  uctooiid  is,  of  dat  zich  soms 
een  beschermende  arm  uitgestrekt  i:ecft  om  een'  vriend  of 
metgezel  uit  het  algemeenc  verderf  te  redden.  Maar  het- 
geen nog  het  meest  op  zulk  ec]ie  daad  van  mensch- 
lievendheid  geleek  werd  gedaan  door  een  Morisco,  die 
eenen  Spanjaard  het  zwaard  \\\  lm  ligchaam  stootte,  om 
hem  te  bevrij len  van  den  marteldood,  welke  hem  anders 
wachtte. 

Weinigen  van  de  menigte  CiirisUiRn  ,    die  in  de  handen 
der  Muzelmannen  vielen,  bragten  er  het  leven  af;  de  vrou- 
wen zelfs  werden  niet  altijd  gespaard.     Voornamelijk  waren 
de    Moorsche    vrouwen,    die  met   Ciiristenen  gehuwd  waren 
en  het  Christendom,    dat  zij   weigerden  af  te  zweren,    om- 
helsd   hadden ,    de    voorwerpen    der    wraak  van  hare  eigene 
kunne.    liet  is  bedroevend  om  te  zcguxn  dat  zelfs  onschul- 
dige    en    hulpclooze    kindtrcJi    gcene    bescherming  tegen  de 
vervolgingswoedc    genoten.     De    gcscliiedschrijvers   teekenen 
de    namen    vat     verscheidene  knapen  van  tien  tot  twaalf  of 
dertien  jaar  op,  die  op  onmenscheJijke  wijze  vermoord  wer- 
den   omdat    zij    weigerden  de  godsdienst,    waarin  zij  waren 
opgevoed ,    voor    die    van    Mohamed  af  te  zweren.     Indien 
zij    te    jong    w.iren    om  zich  rekenschap  van  hun  geloof  te 
geven    hadden    zij  ten  minste  geleerd  dat  het  groote  zonde 
was    om  dit  te  verzaken ,    en  wanneer  zij  als  lammeren  ter 
slagtbank    werden  gevoerd,    verliaalt  men,    dat  hunne  moe- 
ders gehoorzamende  aan  eene  hoogere  wet,    de  opwellingen 
harer    natuurlijke    liefde    onderdrukten,    en    hare    kinderen 
moed    inspraken  om  voor  hun  lot  luet   terug  te  schrikken, 
of  ten  koste  van  hunne  ziel  hun  leven  eenige  jaren  te  ver- 
lengen.     Het     s     voor     de     Katholieke    geschiedschrijvers 
eene  zaak,    wel;\e  hen  niet  weiniir  ^relukkif;  maakt,    dat  er 

onder  al  degentn,    die  bij  deze  vrcesselijkc  moordtooneelen 

8K 


.f' 

I 


IIG 


117 


I 


omkwamen,  iiieinand  was,  van  welken  leeftijd  of  welk  ge- 
felacht  het  ook  zij,  die  zich  verleiden  liet  om  wegens  per- 
soonlijke veiligheid  zijne  godsdienstige  overtuiging  op  te 
olleren.  Zij  bezigden  integendeel  den  korten  tijd,  welke  hun 
gelaten  werd,  om  elkanders  moed  te  bevestigen  ,  en  getuige- 
n-s  van  de  waarheid  af  te  leggen  op  zulk  eene  ernstige  wijze, 
d.it  zij  daardoor  bijna  de  martelaarskroon  schenen  te  verdie- 
nen. Echter  is  het  bewezen  dat  er  onder  deze  martelaars  meer 
dan  een  was,  wiens  vroeger  leven  bewees,  dat  hij  slechts 
ren  flaauw  denkbeeld  koesterde  van  de  waarde  van  die 
godsdienst,    waarvoor    zij    aldus    bereid    waren    hun    leven 

te  laten. 

De  voornaamste  blaam  van  deze  moorden  zonder  onder- 
scheid viel  op  Aben-Farax,  de  beruchte  verwer  van  Gra- 
nada,  wiens  bloeddorst  even  onleschbaar  schijnt  geweest  te 
zijn,  als  die  van  de  wilde  dieren  in  de  Alpujarras.  Bij 
het  ten  uitvoer  leggen  van  den  hem  door  Aben-Humeya 
opgedragen  last,  was  hij  verpligt  om  alle  deelen  des  lands 
te  bezoeken.  Waar  hij  kwam  liet  hij,  ontevreden  over  de 
langzame  handelwijze  zijner  stamgenooten  in  het  verwoes- 
t^n^swerk  de  ^evanirenissen  ontruimen  en  de  ongelukkige 
rrevanf'-enen  voor  zijne  oogen  slagten.  Te  Ugijar  beval  hi] 
Mus  240  Christenen,  leeken  en  geestelijken,  ter  dood  te 
brenf^en.  Zijn  to^jt  door  het  land  was  letterlijk  over  de 
lijken   zijner  shigtoüers. 

Woest  als  hij  was  had  Aben-Humeya  eenige  spranken 
van  mcnschelijk  gevoel  in  zijn  karakter,  hetwelk  hem  een 
afschuw  deed  hebben  van  de  afgrijsselijke  moorden,  welke 
zijn  veldheer  beging,  lïij  was  des  te  meer  verontwaardigd, 
toen  hij,  zich  naar  Ugijar  spoedende  om  het  leven  van 
sommige  gevangenen,  zijne  vrienden,  te  redden ,  bevond  dat 
hij  te  Iaat  kwam,  wanl  de  man  des  bloeds  was  daar  vóór 
hem  f^eweest.  Weldra  daarna  riep  hij  zijn'  legeraanvoerder 
in  ziine  te^^enwoordii^^heid,  niet  met  het  onstaatkundig 
voornemen  om  hem  over  deze  wreedheden  te  berispen,  maar 
om  hem  rekenschap  te  vragen  van  de  schatten ,  die  hij  uit 
de  kerken  gestolen  had;  en  ontevreden,  of  zich  houdende 
alsof    hij    het    was,    over    zijn    verslag,    ontzette  hij  Aben- 


Tarax  uit  zijne  bediening.  De  woeste  krijgsman  onder- 
wierp zich  zonder  morren;  liij  keerde  onder  de  gewone 
manschappen  terug  en  verscheen  niet  meer  op  het  tooneel. 
Hij  was  een  van  die  snoodaards ,  welke  in  de  verwarring 
eener  omwenteling  op  de  oppervlakte  van  den  stroom  ver- 
schijnen, en  iia  daar  eenigen  tijd  te  hebben  rondgedreven 
uit  het  gezig',  verdwijnen ,  waarna  de  golven  der  geschie- 
denis zich  vooi   altijd  over  hen   sluiten. 


-^/'J\AAAArw^v»^>- 


I   < 


¥ 


II 


11  O  O  i'  D  S  T  ü  K    11 1 . 

OPSTAND  DER  MORISCOS. 

Schrik  in  Granada.  —  Wapenschonicing  over  de  troepen.  — 
Mondejar  rukt  in  het  veld.  —  Stoute  overtogt  te  Tablate. 
Terugtogt  der  Muriscos.  ~  Gevec/U  te  Alfajarali.  — 
Gevaarlijke  logt.  —  Moord  te  Jubiles.  -  T)e  bevrijde 
Christenen. 


1568,    156  9. 

Toeji    de    bevolking  van  Granada  dagelijks  tijdingen  ont- 
ving van  onmenschelijkhedcn,  welke  \\\  de  Alpujarras  bedre- 
ven werden,    was  de    geheele  stad  vol  angst  en  ontsteltenis. 
Men    zag    de   mannen  zich  in  groepen  op  de  openbare  plei- 
nen vereenigen;    de  vrouwen    liepen  van  huis  tot  huis,    om 
de    afschuwelijkheden    te    vertellen,    welke    zij    naauwelijks 
konden    overdrijven.     Zij    vloden  naar  de  kerken,    waar  de 
aartsbisschop  en  de  geestelijken  dagelijks  gebeden  uitstortten 
om    de  wraak    dis   Hemels  van  Granada  af  te  wenden.     De 
werkplaatsen  waren  verlaten,  de  winkels  en  huizen  gesloten. 
Als    men    zich    den    laatsten    inval    van    Aben-Farax  herin- 
nerde waren  zij   vol  vrees  dat  hetzelfde  nog  eens  zou  beproefd 
worden,    en    er    liep    een  gerucht  dat  de  bero bewoners  een 
nieuwen    aanval    op    de    stad    voor   hadden  en,    met  behulp 
hunner    stamverwanten    in    de    Albaicin,    de  straten  weldra 
van  het  bloed  der  Christenen  zouden  doen  stroomen.    Onder 
den    invloed   van    deze    vrees    namen    sommigen    hunne  toe- 
vlugt    in    het  kasteel  van    het    Alhambra;    anderen  vlugtten 
naar  het  platte  land.     Velen    hielden  gedurende  den  langen 
nacht  de  wacht,  terwijl  zij,   die  zich  ter  rustte  legden,  bij 
het    minste    gerucht    uit   hun'  slaap  opschrikten,    mcenende 
dat    dit  de  oorlogskreet  der    Muzelmannen  was  ,    en  dat  de 
vijand  voor  de  poorten  stond. 


i; 


110 

De  ongen.stheid,  welke  de  Moriscos  in  de  stad  bezielde, 
was  niets  minder,  en  zeker  beter  gegrond,  want  de  Moriscos 
waren  de  z.vakste  van  beide  partijen.  Zij  wisten,  dat  de 
Christenen  ^len  vreesden,  en  dat,  wanneer  men  de  magt 
heeft  om  zich  van  die  vrees  te  verlossen,  men  gewoonlijk 
niet  aarzelt  om  de  middelen  daartoe  aan  te  wenden.  Zij 
vreesden  zich  bij  dag  in  de  straten  te  wagen,  en  's  nachts 
barrikadeerdm  zij  hunne  huizen  als  gedurende  een  beleg. 
Zij  wisten  wel  dat  eene  enkele  onvoorzigtige  daad  van 
hunnen  kani ,  of  zelfs  het  eenvoudigste  voorval,  hun  de 
Spanjaarden  op  het  lijf  kon  zeiideii  en  aanleiding  q^q.\^\\ 
tot  een'  algemeenen  moord.  Zij  waren  als  de  reiziger,  die 
den  sneeuw^al  boven  zich  ziet  hangen,  welken  de  minste 
werking  in  c.e  elementen  of  zijne  eigene  overijlde  bewegin- 
gen, van  h^t  glibberig  voetstuk  kunnen  afscheuren  en 
dood  en  vei'derf  over  zijn  hoofd  kan  uitstorten.  Aldus 
waren  de  i^st^  volkstammen,  bewoners  van  dezelfde  stad, 
even  als  twee  vijandige  kampen ,  die  elkander  met  waak- 
zaam en  kvaadwilliii:  oo:^  beschouwden  en  ieder  ooi:^enblik 
gereed  stonden  oui  in  doodelijkLU  strijd  met  elkander  te 
geraken. 

In  dezen  toestand  van  zaleen  waren  de  Moriscos ,  vol 
angst  om  de.  vrees  der  Spanjaarden  op  te  wekken,  mild 
met  hunne  betuigingen  van  getrouwheid  en  de  verzekering, 
dat  er  tusschen  hen  en  liunne  stamgenooten  in  de  Alpu- 
jarras volstri^kt  geen  overleg  of  overeenstemming  bestond. 
De  regering  deelde  aan  de  Chri-teiien  wapenen  uit,  om 
hen  daardooi'  nog  grooter  zelfvertrouwen  te  geven,  en  ze 
in  staat  te  si  ellen  om,  zoo  ver  mogelijk  ,  voor  hunne  eigene 
veiligheid  te  waken.  De  bevolking  vereenigde  zich  in 
kompagniün.  De  burger  was  spoedig  soldaat  geworden ; 
en  ieder  man,  van  weiken  rang  of  stand,  hetzij  handwerks- 
man, koopm[.n  of  regtsgeleerde,  nam  op  zijne  beurt  krijgs- 
dienst. Zelfs  wanneer  de  advokaten  voor  de  regtbank  ver- 
schenen, kwamen  zij   met  hunne  v/apcns  bij  zich. 

IVtaar  wat  boven  alles  er  toe  medewerkte  om  het  open- 
bare vertrouwen  op  te  wekken  vras  de  zorg,  welke  de 
regering  nau.  om  de  bczettin;^  in  liet  Alliambra  te  ver- 
meerderen     rr.ct    500     man    grrrgridc    Iroopen,      Toeu     de 


*'"  dital>l|PI  »nlw*«»WU,-^«(^^ak3 ! 


i 


}'Z0 

markies  van  Mondejar  zag  dat  door  deze  verschillende  mid- 
delen de  rust  in  de  stad  hersteld  was,  dacht  hij   met  allen 
ernst  na  over  ven    krij-sto-t  in  de  Alpujarras,  daar  hij  den 
opstand    in    de   geboorte  wilde  verstikken,    en  de  ongeluk- 
kige   gevangenen    bevrijden,    wier  lot  aldaar  de  leven°digste 
vrees    aan    hunne  vrienden  en  betrekkingen  te  Granada'^in- 
boezemde.   Hij   zond  duarom  eene  oproeping  aan  alle  groote 
heereu    en    steden    vün   Andaluziü,    om  hem  hunne  kontin- 
genten  te  zenden,    teii  einde  den  oorlog   te  kunnen  voeren. 
liet    leenstelsel    bestond    nog    in  deze   streken,     waarom  de 
verschillende    steden    verj)ligt    waren    krijgsdienst    voor    het 
behoud  harer  bezittingen  te  doen,    door,    wanneer  zij   daar- 
toe   werden    opgeroepen,    voor    drie    maanden    en  op  eigen 
kosten  een  zeker  aantal    troepen  op  de  been  te  houden,    en 
voor  nog  zes  maanden  langer  op  liare  kosten  te  zamen  met 
die    der    regering.      Dit    stelsel    werkte    vrij    goed    in  deze 
oude    tijden,    toen  er  zelden  een  jaar  omging,    zonder  een' 
logt  tegen  de  Muzelmannen.     Maar  sints^den  val  van  Gra- 
nada    was    er    een  lang  tijdvak  van   werkeloosheid  gevolgd, 
en    de    burgers,    die    zelden    meer    ten    krijg    werden  op°ge- 
roepen,     hadden     alle    wezenlijke    hoedanigheden    van    d'en 
krijgsman  verloren.    Do  gebruikelijke  diensttijd  was  te  kort 
om    der    noodige   ondervinding  en   krijgstucht  te  gemoet  te 
komen,  en   ver  van   te  velde  te  trekken   met  het   vaderland- 
bevend  of  ridderlijk   gevoel,  dat  waardigheid  aan  de  kri)gs- 
dienst    bijzet,    bragt    de  burger  eene  zucht  naar  winstbej^ag 
mede,  welke  alleen  op  persoonlijk  voordeel  bedacht  was,  ter° 
wijl  hij,  na  zich  door  een'  gelukkigen   stroopto-t  of  door  de 
plundering  eener  ongelukkige  stad   verrijkt  te  irebhen ,    ver- 
langde   om    naar  huis   te  keeren  ,    en  plaats  te  maken   voor 
anderen,  die  even   weinig  ondervinding  hadden  en  zich  even- 
min aan  de  krijgstucht  onderwierpen  als  hij  zelf). 

*)  :\Icndoza  heeft  in  iV^nc  rjurrra  Jr  Gra.cuhf ,  bl.  103  met  wcini-c 
knichti.c  trokken  of  liever  in  verheven  heehlhouwwerk,  het  ru.c  en 
i'üofzuehtigo  karakter  van  den  Andaluziselien  soldaat  o-cschefst  •  „hij 
^^ordt  blcclit  betaald  en  i.  daarom  niet  aan  de  kriji;stucht  onder- 
j^orpcn;  lijj  vmdt  zijn  bestaan  m  plundering  en  zoekt  veel  vrijheid 
Tc  \erkrijgcn  ot  te  behouden,  bezit  weinig  .chaamte  cu  volstrekt -een 
eergevoel." 


121 

Doch  hoezeer  deze  burgersoldaten  ook  weinig  kennis  van 
de  krijgskunst  bezaten,  waren  de  manschappen  toch  goed 
van  wapenen  en  ander  oorlogstuig  voorzien;  en  toen  de 
bonte  hoop  door  de  vrga  trok,  maakten  zij  eene  dappere 
vertooning  met  hunne  veelkleurige  uniformen  en  schoone 
wapenen,  v-elke  in  de  zon  schitterden,  terwijl  zij  fier  de 
oude  banieren  hunner  steden  ontrolden,  die  reeds  op  zoo 
menig  slagveld  tegen  de  ongeloovigcn  gewapperd  hadden. 

Maar  geen  deel  van  dit  oorlogzuchtige  schouwspel  was 
zoo  schitterend  als  de  ridders  van  het  platte  land,  de  edelen 
en  ruiters,  die  met  hunne  voloelin^en  en  eieren  benden  nu 
met  evenveel  spoed  waren  te  velde  gerukt  als  hunne  voor- 
vaderen gedaan  hadden  als  zij  door  het  gerucht  dat  de 
vijand  over  de  grenzen  was  getrokken  werden  opgeroepen. 
Zij  waren  veel  minder  in  aantal  dan  de  burgersoldaten. 
Maar  deze  minderheid  werd  meer  dan  vergoed  door  de  uit- 
muntende krijgstucht,  hunne  volmaakte  uitrusting,  en  dat 
ridderlijke  gevoel,  hetwelk  hen  ieder  denkbeeld  van  winst- 
bejag verre  van  zich  deed  werpen  in  het  streven  naar  roem. 
Dit  was  het  gevoelen  van  Luis  Paer  de  Castillego ,  de  oude 
regidor  van  Cordova.  Toen  men  hem  eene  onafhankelijke 
veldheersplaits,  en  de  daarbij  behoorende  winsten  aaubood, 
antwoordde  hij  trotsch :  //ik  heb  noch  ransr ,  noch  betalino- 
noodig.  11;,  mijne  zonen,  mijne  bloedverwanten,  mijn 
geheele  huis  zullen  altijd  tot  de  dienst  van  God  en  den 
koning  genïed  zijn.  Het  is  op  deze  aanspraak  dat  onze 
erfenis  en  onze  adeldom  steunen  "  ^). 

Met  zulk(?  trouwe  en  ijverige  ridders  om  hem  bij  te  staan, 
behoefde  M«mdejar  niet  aan  den  goeden  uitslag  te  twijfelen. 
Zijne  wapenen  hadden  echter  reeds  eene  nederlaag  onder- 
gaan, en  hij  ontving  de  tijding  dat  zijne  voorhoede,  welke 
hij  uitgezo-iden  had  om  een'  sterken  bergpas  te  bezetten, 
uit  hare  stelling  verdreven  was  en  iets  ondergaan  had,  dat 
naar  eene  nederlaag  zweemde.  Deze  zou  nog  beslissender 
geweest  zijn,  als  zulks  niet  verhinderd  was  door  den  moed 

')  Circourt,  Idsiorie  des  Arahes  (VEspagne  II.  bl.  32G.  Seville  al- 
leeii  leverde  2000  man,  met  een  van  do  uitstekeudste  edellieden  uit 
die  stad  aau  hun  hoofd.  Zij  kwaüicii  echter  niet  voor  later  op  het 
oorlogstooucel.     Zuüiga  ,  Anmdes    /c  Sv'lla  hi.   533. 


t  i' 


I 


122 

van  acht  geestelijken,  vier  Franciskanen  en  evenveel  Jezui- 
ten  ,  die,  toen  de  troepen  weken,  zich  in  het  digste  van 
den  strijd  wierpen,  en  door  hun  voorbeeld  de  soldaten  be- 
schaamden om  dapperder  tegenstand  te  bieden.  De  te^-en- 
woordige  krijg  nam  den  vorm  aan  van  een'  godsdienstoorlog  , 
en  menig  dapper  geestelijke  nam,  met  zwaard  en  kruis  ge- 
wapend, er  deel  aan  als  aan  een'  kruistogt. 

Na  zijne  toebereidselen  bespoedigd  te  hebben  ,    verliet  de 
kapitein-generaal,  zonder  verder  versterking  af  te  wachten, 
op  den  2<^^^  Januarij   15G9  Granada,  aan  het  hoofd  vaneen 
klein    leger,    welks    aantal    in    alles    '^een  2000  man  voet- 
knechten    en    400    ruiters    te  boven  ging.  Spoedig  voegden 
zich   de  ligtingen  uit  de  naburige  steden  bij  hem,  uit  Jaen, 
Loja,  Alhama,  Antcqucra  en  andere  plaatsen,  welke  binnen 
weinige    dagen    zijn    kleine    leger    tot    het    dubbele  van  de 
oorspronkelijke    sterkte    bragten.     Hij    liet   de  hoofdstad  in 
handen  van  zijn'     zoon,   den  graaf  van  Tendilla,    een  man 
van  minder  beschroomdheid  dan  zijn'  vader,  van  een  stren- 
ger en  ongeduldiger  karakter,  en  iemand  die  weinig  sympa- 
thie   voor    de    Moriscos    had.     Op   zijn   bevel  werd  aan  de 
boeren  der  ve(/a  gelast  het  leger  dagelijks  van  20,000  pond 
brood  te  voorzien.    De  rcservctroepen,  die  in  de  stad  bleven, 
evenals  zij,    die  daar  als  op  ecu  vereenigingspunt ,  op  hun' 
weg  naar  het  gebergte,    bijeenkwamen,   werden  allen   bij  de 
bewoners    van    de    Albaicin    ingekwartierd ,    waar    zij    zich 
geheel  en  al  aan  de  gewone  daden  van  soldatenmoedwil  over- 
gaven.    De    Moriscos    hadden    nog    veel  van  die  jaloersche 
gevoeligheid  behouden  ,   welke  de  Oosterlingen  hunne  vrou- 
wen   en    dochters    voor    het  oog  van  den  vreemdelino-  doet 
verborgen    houden.     Echter    was    het    te    vergeefs,    dat  zij 
hunne    klagt   in  de  eerbiedigste  en  nederigste  bewoordingen 
bij  den  gouverneur  deden.    ])e  trotsche  Spanjaard  antwoordde 
hun    slechts  met  eene  norsche  tcregtwijzing,    welke  maakte 
dat  de  Moriscos  te  laat  berouw  kregen  dat  zij  wen  gebruik 
hadden    gemaakt    van  de  hun  door  Aben-Farax  aangeboden 
gelegenheid  om  hunne  onafhankelijkheid  te  hcrkrij"-en. 

Bij  het  verlaten  van  Granada  sloeg  de  kapitein-generaal 
den  kortsten  weg  in,  welke  langs  de  westelijke  helling  der 
Sierra-Nevada  loopt,  langs  dien   bergkcten ,  welke  met  zijne 


'I 


128 

besneeuwde  en  in  de  zon  schitterende  kruinen  even  als  zil- 
veren palissaden,  de  stad  aan  den  zuidkant  beschutten,  en 
haar  in  dea  zomer  voor  de  verzenirende  Afrikaansche  winden 
beveiligen.  Van  daar  daalde  hij  snel  af  in  de  schoone  vallei 
van  Lecrin,  welke  zich  evenals  een  veelkleurig,  met  ver- 
scheidenheid van  wilde  bloemen  geborduurd  tapijt  tot  aan 
den  rand  der  Alpujarras  uitstrekt.  Nu  vertoonde  zij  echter 
den  doodslaap  des  winters,  wanneer  het  schitterend  gekleur- 
de landschap,  door  talrijke  fonteinen  en  stroomende  beeken 
besproeid,  zelfs  in  deze  zoo  begunstigde  luchtstreek  de 
sombere  ti:]ten  had  aangenomen,  welke  beter  overeenkwamen 
met  de  ruwe  tooneelen,  welke  de  Spanjaarden  op  het  punt 
waren  van  te  aanschouwen. 

Na  ziel.  een  nacht  te  Padul  opgehouden  te  hebben  om 
zijne  troe])en  te  verfrisschen ,  rukte  Mondejar  naar  Durcal 
voorwaarts,  hetwelk  hij  slechts  tijdig  genoeg  bereikte  om 
zijne  voorhoede  van  nog  schandelijker  nederlaag  te  redden 
als  zij  te  voren  ondergaan  had;  want  de  van  alle  zijden 
aandringei  de  vijand,  was  in  het  bezit  van  de  voornaamste 
toegangen  tot  de  stad.  Bij  de  nadering  van  de  kleine  bende 
Spanjaarden,  trok  hij  echter  haastig  terug  en  plaatste  zich 
in  eene  s:erke  stelling  in  den  bcrgpas  van  Tablate.  Deze 
plaats  werd  door  een  harrana  of  ravelijn  verdedigd,  hetwelk 
niet  zoozeer  om  de  breedte  afschrikwekkend  was,  doch  de 
rotswanden  liepen  zoo  diep  regt  naar  beneden  dat  den  rei- 
ziger eene  duizeling  overviel  als  hij  in  den  verschrikkelijken 
afo'rond  naar  beneden  zai^.  De  kloof  strekte  zich  ten  minste 
acht  mijlen  ver  uit,  en  diende  aldus,  evenals  eene  gracht, 
welke  de  hand  de  natuur  had  uitgegraven,  om  de  schoone 
vallei  te  beschermen  tecren  de  invallen  van  de  woeste  stam- 
men  der  bergbewoners. 

Over  dezen  afgrond  was  eene  zwakke  houten  brug  gesla- 
gen, well^e  het  eenige  punt  was,  dat  toegang  van  deze 
streek  naer  de  Alpujarras  verleende.  Maar  deze  burg  was 
nu  bijna  afgebroken  door  de  Moriscos,  die  de  planken  er 
afi^enomen  en  de  meeste  balken  wci^i'-eruimd  hadden,  zoodat 
de  overtort  over  het  wankelende  j^evaarte  door  geen  enkel 
man,  laat  staan  door  een  leger,  veilig  kon  ondernomen 
worden.     Dat    zij    de    brug    niet    gelicci    vernielden,    kwam 


ï 


UI 

waarschijnlijk  uit  hunne  begeerte  om  zoodra  mogelijk  de 
gemeenschap  met  hunne  stamverwanten  in  de  vallei  te  her- 
stellen. 

Middelerwijl  hadden  de  Muzelmannen  eene  stelling  inge- 
nomen, welke  het  uiteinde  der  brug  bestreek,  en  wa'^ariu^zij 
de  nadering  der  Spanjaarden  kalm  afwachtten.     Hun  leger', 
welks    getal    grootelijks  verscliiide  op  verschillende  tijds'tip- 
pen    van    den    veldtogt,    was  eene  verwarde  menigte  zonder 
krijgstucht     en     slecht    gewapend.     Sommige    manschappen 
droegen   vuurwapenen,  anderen  kruisbogen  ;  anderen  hadden 
slechts  slingers  of  werpspiesen,  of  zelfs  scherpgepunte  stok- 
ken, kortom  ieder  wapen,  al  was  het  ruw,  hetwelk  zij  voor 
de    Spaansche    ambtenaren,     die    met    de    ontwapening    der 
Moriscos    belast  waren,    hadden   weten  te  verbergen.     Maar 
het  was  een  stoutmoedig  en  onafhankelijk  ras,  gewoon  aan 
een    leven  van  gevaren  en  ontbering,    en  hoewel  zij  in  an- 
dere  opzigten  voor  de  Christenen  moesten  onderdoen  ,  had- 
den   zij    een    groot   voordeel    in    hunne  bekendheid  met  de 
wilde  borgen  waarop  zij  van  kindsbeen  af  waren  opgevoed. 
Toen    de  Spanjaarden  de  kloof  naderden  werden  zij   door 
den    vijand    van    de    overzijde    met   een'  regen  van  kogels, 
steenen  en  pijlen  begroet,  welke  in  het  wilde  neervallende! 
weinig    nadeel    te    weeg  bragt.     Maar  zoodra  de  Christenen 
den  rand  der  barranca   bereikten,    en  zich  in  slagorde  stel- 
den,   openden    zij    een    vrij    wat  nadeeliger  vuur\p  hunne 
tegenstanders;  en  toen  de  groote  kanonnen,  welke  Mendoza 
bij   zich  iiad  in  batterij   waren  gesteld  ,  bragten  zij  den  vij- 
and zulk  een  verlies  toe,  dat  deze  het  voorzigtiger  oordeelde 
om    de    brug    te    verlaten,     en    achter    eene    verhevenheid 
van  den  grond  ,    welke  hen  voor  het  vuur  beveiligde,    post 
te  vatten. 

Nu  dacht  iedereen  na  over  de  wijze  om  over  den  afgrond 
te  komen,  en  menige  moedelooze  blik  werd  op  de  afg°ebro- 
ken  brug  geslagen,  welke,  evenals  een  spinneweb  bij" ieder 
windje  zich  bewegende ,  over  de  vreesselijke  diepte  was  heen- 
gelegd.  Niemand  was  stoutmoedig  genoeg  om  zich  op  dezen 
gevaarlijken  weg  te  wagen.  Eindelijk  bood  zich  een  Pran- 
ciskaner  monnik,  Christoval  de  Molina  genaamd,  aan  om 
het  te  ondernemen.    Het  was  dus  weder  een  :rccstelijke,  dic 


125 

den  weg  zou  wijzen  op  het  gevaarlijke  pad.  Met  het  schild 
op  den  rug,  de  pij  vast  om  liet  ligchaam  geslagen,  met 
een  kruisbeeld  in  de  linkeiliand,  en  in  de  rcgter  een  zwaard 
zwaaijende,  zette  de  dappere  monnik  den  voet  op  de  brug. 
Aller  oog  v\'as  op  hem  gevestigd  toen  hij,  onder  aanroeping 
van  Jezus'  naam,  moedig  maar  voorzigtig  voorwaarts  schreed  , 
en  behoed/.aam  voortstapte  over  liet  houten  geraamte ,  dat 
onder  zijne  zwaarte  beefde,  alsof  bet  breken,  en  beminden 
afgrond  zon  doen  storten.  Docli  zoo  zou  hij  niet  omkomen, 
en  zijne  behouden  aankomst  aan  de  overzijde  werd  met  de 
vreu2:dekre:en  der  soldaten  beuroct,  die  beschaamd  over 
hunne  aarzeling  nu  voorwaarts  drongen  om  zijne  schreden 
te  vol2:en. 

De  eerste,  die  het  waagde,  had  hetzelfde  geluk  als  zijn 
voorganger.  De  tweede  deed  ecu'  misstap,  of  werd  duizelig 
en  viel  halsoverkop  naar  beneden  waar  hij  op  den  bodem 
des  afgronds  verpletterde.  De  soldaten  volgden  de  een  na 
den  ander  en  met  minder  ongelukken ,  dan  men  uit  den 
aard  van  het  gevaarlijke  overgangsmiddei  zou  verwacht 
hebben.  (Jedurende  al  dien  tijd  ondervonden  zij  geen'  over- 
last van  d^n  vijand,  die  misschien  afgeschrikt  was  door  de 
onverwachte  stoutmoedigheid  der  Spanjaarden,  en  zich  niet 
binnen  het  bereik  van  hun  donJelijk  geschutvuur  durfden 
wagen.  ]Niet  zoodra  waren  de  haakbusschieters  in  genoeg- 
zaam aantal  overgetrokken  of  Mondejar  stelde  zich  aan  hun 
hoofd  en  ^^oerde  hen  tegen  de  Muzelmannen  aan.  Hij  werd 
moedig  met  eene  volle  laag  ontvangen ,  welke  hem  bijna 
noodlottig  geweest  was;  en  had  hij  geen  goed  borstharnas 
aangehad,  dat  den  kogel  van  eene  haakbus  terug  deed  kaat- 
sen, dan  zou  zijn  veldtogt  reeds  bij  het  begin  geëindigd 
zijn.  De  schermutseling  duurde  slechts  kort,  toen  de  Mo^ 
riscos,  die  door  den  voorspoed  der  aanvallers  reeds  ontmoe- 
dijid  waren,  of  wellist  üelioorzaamden  aan  een  te  voren  door 
hun'  aanvoerder  opgemaakt  opcratieplan,  hunne  stelling  ver- 
lieten en  in  overhaasting  naar  de  bergen  vlugtten.  Het 
was  het  plan  van  Aben-llumeya  om,  zooais  reeds  opgemerkt 
is,  zijne  vijanden  in  de  passen  van  het  gebergte  in  te 
sluiten,  waar  onafhankelijk  van  het  voordeel  dat  hij  uit  de 
kennis    van    de    landstreek  i^cnoüt ,    de  ruwe  aard  van  den 


!l 


'» 


12G 

f-'rond  het,  zooals  hij  meende,  voor  ruiterij  en  geschut ,  welke 
hij    "cen  van  beiden  bezat,  onmogelijk  maakte  om    door    te 

dringen  '). 

Nadat  de  Spaansche  veldheer  zijne  vorige  stelling  weder 
liad  inD:enomen,  gebruikte  hij  den  nacht  om  de  brug  te 
herstellen,  waaraan  zijne  manschappen  met  zulk  een'  ijver 
werkten,  dat  zij  tegen  den  morgen  gereed  was  om  zijne 
ruiterij  en  zijn  geschut  veilig  er  over  te  doen  trekken. 
Onderwijl  ontving  hij  de  tijding  dat  eene  bende  van  hon- 
derdtachtig Spanjaarden,  die  in  de  naburige  stad  Orgiba 
bij  het  uitbreken  van  den  opstand,  zich  in  de  kerktoren 
geworpen  hadden,  daar  steeds  hunne  stelling  behielden ,  doch 
an'^stin-  naar  hulp  van  hunne  landslieden  uitzagen.  Daarom 
trok  hij  zonder  tijdverlies  voorwaarts,  en  hervatte  zijn 
tof't  door  de  vallei,  welke  hier  aan  beide  zijden  door  ruwe 
heuvels  beschermd  werd ,  hetwelk  bij  het  voortrukken  erger 
wordende  hem  aantoonde  dat  hij  de  bergpassen  der  Alpu- 
jarras  binnentrok,  liet  weder  was  stormachtig;  de  wegen 
waren  slechter  dan  gewoonlijk  door  de  hevige  regens  en 
door  de  rivieren,  die  van  de  heuvels  stroomden.  Daaren- 
boven leden  de  Spanjaarden  veel  van  de  ronddwalende  vij- 
andelijke benden,  die  de  hoogten  bezet  hielden,  van  waar 
zij  groote  rotsblokken  naar  beneden  rolden,  en  werptuigen 
van  allerlei  aard  op  de  hoofden  der  indringers  slingerden. 
Om  zich  van  dien  last  te  bevrijden  beval  Mondejar  afdee- 
lingen  ruiterij,  van  welke  eene  onder  bevel  van  zijn'  zoon, 
Don  Antonio  de  Mendoza,  stond,  de  heuveltoppen  schoon 
te  vef^en  en  de  scherm utselaars  te  verjagen.  Er  werden 
mijnwerkers  vooruitgezonden  om  den  grond  gelijk  en  voor 
de    ruiterij    begaanbaar    te    maken.     Dit    werd    wondergoed 

*)  llita  heeft  den  stoutmocJigen  overgang  over  de  brug  ie  Tablatc 
herdacht  in  eene  van  zijne  romances  of  balhidcn ,  waarmede  hij  het 
tweede  deel  van  zijn  werk  rijkelijk  voorzien  heeft ,  en  welke  een 
armzalig  kontrast  met  de  balladen  in  het  vorige  deel  vormen,  ücze, 
die  een  deel  uitmaken  van  de  volkzangcn  der  meistrcels  in  de  middel- 
eeuwen, bezitten  al  de  kracht  en  den  geur  van  de  natuurlijke  wilde 
bloemen  des  lands.  De  balladen  in  het  tweede  deel  zijn  waarschijnlijk 
het  werk  van  Hita  zelven,  armzalige  nabootsingen  der  ouden,  terwijl 
zij  bewijzen  dat,  al  is  zijn  rijk  en  hoogdravend  proza  met  poi'zij  ver- 
want, deze  nog  meer  op  proza  gelijkt. 


127 

verrigt,  en  dj  bergbewoners,  die  weinig  aan  paarden  gewoon 
waren,  waarvoor  zij  zelfs  evenzeer  schenen  te  vreezen  als  de 
Mcxikanen  ,  n'aren  zoo  verbaasd  van  de  vlun:f?e  Andaluzische 
paarden  de  ruwe  helling  van  het  gebergte  te  zien  beklimmen, 
langs  voetpaden  waarop  de  jager  zicli  ter  naauwernood  wagen 
zou,  dat  zij  zonder  den  aanval  af  te  wachten,  haastig  het 
terrein  verlieten  en  op  hunne  kleiiie  Icgerbende  terug  trokken. 

Deze  stond  te  Lanjaron,  eene  plaats  op  weinig  mijlen  af- 
stand, waar  de  Moriscos  gebruik  maakten  van  eene  bevallige 
hco'te,  welke  een'  nabijzijnden  ber;ii)as  bestreek,  om  eene 
borstwering  \an  steenen  en  aarde  op  te  werpen,  waarachter 
zij  zich  verschansten,  gerceil,  zooals  het  scheen,  om  den 
Spanjaarden  dag  te  leveren. 

Het  dasdic  it  was  be£?on!irn  te  verminderen  ,  toen  de  laat- 
sten  bij  's  vi;ands  kamp  kwamen  en  daar  hij  de  gesteldheid 
van  den  grond  niet  kende,  besloot  Mondejar  zijn' aanval  tot 
den  voli^ende  i  mori^en  uit  te  stellen.  De  nacht  was  donker 
en  dreigend;  doch  een  honderdtal  waclitvuren ,  die  op  de 
heuveltoppen  vlamden  verlichtten  de  kicht  en  wierpen  zwakke 
lichtstralen  in  de  duistere  vallei.  Gedurende  den  ganschen 
nacht  klonken  de  wilde  toonen  der  bij  de  Moriscos  ge- 
bruikelijke n'uzijki]istrumenten,  vermengd  met  schrille  oor- 
louskreten,  in  de  ooren  der  Clirir^tenen ,  waardoor  zij  in  de 
wapenen  bleien  en  ieder  oogenblik  een'  aanval  vreesden. 
Maar  een  n  ichtelijke  aanval  was  tegen  de  gewone  krijgs- 
kunst der  ^^ooren.  Evenmin  schenen  zij  van  plan  te  zijn 
op  deze  plaats  in  het  geheel  een  gevecht  met  de  Spanjaar- 
den te  wagen;  ten  minste  als  zulks  hun  plan  geweest  was, 
dan  verandciden  zij  dit,  want  bij  het  aanbreken  van  den 
dag  was  er  t:)t  groote  verbazing  der  Spanjaarden  geen  spoor 
van  de  Moriscos  meer  te  vinden,  die  de  stelling  verlaten 
en  evenals  hunne  roofvogels  in  de  diepten  van  het  gebergte 
de  vlu2:t  een  omen  hadden. 

Mondejar,  die  niet  ontevreden  was  van  door  een  gevecht 
niet  opgehouden  te  worden  op  een'  tijd,  dat  ieder  oogen- 
blik zoo  kostbaar  was,  trok  nu  snel  van  Orgiba  voorwaarts, 
waar  hij  juis;  bij  tijds  aankwam  om  de  bezetting,  die  bijna 
tot  het  uiteriite  gebragt  was ,  te  verlossen  ,  en  het  gespuis  , 
dat  haar  bekeerde,  op   de  vhigt  te  jagen. 


128 

Iii  de  volheid  des  harten  ,  terwijl  de  tranen  uit  hunne 
oogen  stroomden ,  kwamen  de  gevangenen  uit  hunne  vesting 
om  de  bevrijders  te  omhelzen  ,  die  hen  van  den  vreesselijk- 
stcn  dood  verlost  hadden  ^).  Alleen  de  vrees  voor  zulk 
een  lot  had  hunne  zielen  tot  zulk  een  lauLfduriijen  en  held- 
haftigen  tegenstand  aangezet.  Echter  zouden  zij  voor 
hoiiii'ersnood  hebben  moeten  bukken,  als  zli  niet  zoo  voor- 
zigtig  waren  geweest  om  verscheidene  kinderen  der  Moriscos 
met  zich  in  den  toren  te  nemen ,  wier  ouders  hen  in  het 
geheim  van  voedsel  voorzagen,  hetwelk,  hoe  gering  het 
ook  ware,  als  middel  van  onderhoud  voor  de  bezetting 
diende.  Toen  de  belegerden  echter  te  voorschijn  kwamen 
sprak  er  uit  hunne  vermagerde  ligchamen  en  door  honger 
onkenbare  gelaatstrekken  een  lijden  dat  een  steeuen  hart 
zou  hebben  vermurwd. 

De  legging  van  Orgiba  maakte  het  geschikt  voor  een 
versterkte  post,  om  zoo  noodig  den  aftogt  van  een  leger  te 
dekken  en  de  konvooijen  met  oorlogsbehoeften  te  bescher- 
men ,  die  regelmatig  naar  Granada  gezonden  werden.  De 
kapitein-generaal  liet  daar  een  klein  garnizoen  achter  en 
zette  zonder  dralen  de  vervolging  des  vijands  voort. 

Aben-Humeya  was  teruggetrokken  binnen  Poqueira,  eene 
ruwe  streek  der  Alpujarras.  Hier  had  hij  zich  aan  het  uit- 
einde eens  gevaarlijken  bergpas,  den  pas  van  Alfajarali  ge- 
naamd ,  gelegerd  met  een  heir  dat  dubbel  zoo  sterk  was  als 
het  vorige.  Verder  naar  achteren  lag  de  stad  Bubion,  de 
hoofdstad  van  het  distrikt ,  waarin  vele  rijke  Moriscos ,  die 
haar  als  eene  veilige  verblijfplaats  beschouwden,  hunne 
vrouwen  en  kinderen  in  veiliü^heid  hadden  gebraiït. 

Mondejars  weg  bragt  hem  nu  in  het  hart  van  de  wildste 
streken  der  Alpujarras  ,  waar  het  tooneel  een  verheven  ka- 
rakter aannam,  hetwelk  zeer  verschilde  van  dat,  wat  hij  in 
de  lager  gelegen  vlakten  des  lands  had  aangetroll'en.     Hier 


*)  Het  stadje,  eene  bezitting  van  den  hertog  van  Sessa,  kleinzoon 
van  den  vroegeren  lieer  Fernaudo  Gon9alcz  de  Cordova,  werd  namens 
den  hertog  door  Gaspard  Saravia  verdedigd.  De  Moriscos  hadden 
allerhande  middelen  aangewend  om  de  bezetting  tot  de  overgave  te 
noodzaken,  zelfs  liadden  zij  den  Spanjaarden  trachten  diets  temaken 
dat  Granada  in  liunne  handen  was.  Yert. 


10') 

A.  tl  t^' 

rees  de  eene  berc^  na  de  andere  omliooi»',  totdat  hunne  be- 
groeide  kruinen,  boven  de  wolkeu  uitstekende,  zich  ver  in 
de  streken  der  eeuwige  sneeuw  verhieven.  Het  tooneel  was 
even  somber  als  grootsch.  In  plaats  van  de  groote  wouden  , 
die  gewoonlijk  aan  de  zoomen  der  trotsche  bergen  hingen, 
en  de  naaktheid  der  hoogten  voor  het  oog  verborgen,  was 
hier  niets  te  zien  dan  gevaarten  van  rotsblokken,  zwart 
alsof  zij  door  Vulkanisch  vuur  vraren  van  een  gescheurd, 
en  het  een  op  het  andere  gestapeld  in  eene  soort  van  wilde 
verwarring ,  idsof  eene  aardbeving-  de  heuvelen  van  hunne 
grondvesten  1  ad  losgerukt  en  ze  tot  den  oorspronkelijken 
chaos  had  willen  terugbrengen.  De  vindingrijkheid  der 
Moriscos  had  evenwel  a-ctracht  otn  de  woeste  schoonheid 
van  het  landschap  te  verniccrdercn ,  door  terrassen  uit  te 
hakken  daar  \;aar  de  rotsgrond  zulks  veroorloofde ,  en  daarop 
den  wijnstok  en  andere  planton  in  schoone  plantsoenen  van 
verschillend  gioen  aan  te  kwetkeii  ,  zoodat  dit  als  slingers 
rondom  het  kale  en  zwarte  n'eber^te    hjn£>". 

De  luchti^eijteldhcid  was  nu  iLehe^A  anders  dan  het  leirer 
in  de  vallei  had  ondervoiulen.  De  v»ind  welke  langs  de 
niet  ijs  bedekte  berghellingtu  zwcci/ie,  drong  zelfs  door 
het  harnas  der  ruiters  en  d(-  ligle  klecdiug  der  soldaten 
tot  op  hunne  beenderen  door  en  deed  hunne  leden  verstij- 
ven. Men  ondervond  groote  moeijelijkheid  om  het  geschut 
tegen  de  stei.e  hoogten  op  te  slepen,  en  langs  wegen 
en  bergpassen,  die,  hoewel  de  vlug-^e  bergbewoners  er  ge- 
makkelijk over  heen  gingen,  weinig  gescliikt  waren  voor 
de  beweo;in2f  van  een  le^cr  en   z'iii   krij^stros. 


De  togt  ging  in  volmaakte  orde  voort;  de  haakbusscliie- 
ters  hadden  de  voorhoede;  de  ruiters  reden,  op  de  flanken, 
terwijl  afdeelingen  voetvolk  ,  waarvan  het  voornaamste  deel 
den  middeltogt  uitmaakte,  zich  regts  en  links  op  de  hoog- 
ten aan  weerszijden  van  den  door  lu  t  leger  gevolgden  weg 
begaven,  om  let  voor  overval  van  ülu  kant  der  bcrgbewo- 
ners  te  beveili.ren. 

Den  Di'^cn  Januarij  trok  MoiiJej;:r  de  naauwe  bergengte 
van  Alfajarali  binnen,  aan  het  niuinde  waarvan  de  bonte 
menigte,  welko  om  den  ^truuuiard  Vau  .\ ;;. ü-llumeva  ver- 
gaderd was,  leeds  in  slagorde  siund.  Zyn  regtervleugei 
111.  "  L' 


130 


131 


steunde  tegen  de  steile  helling  van  het  gebergte  De  linker 
werd  door  eene  diepe  kloof  verdedigd,  en  zijne  stelling 
door  meer  dan  eene  hinderlaag  versterkt,  waartoe  de  aard 
van  het  terrein  bij  uitstek  geschikt  was.  Hinderlagen  en 
overrompelingen  behoorden  toch  tot  de  regelmatige  wijzen 
van  oorlogen  der  Mooren ,  die  den  moed  verloren  als  zij 
daarin  faalden,  evenals  de  leeuw  ,  die  men  zegt  dat  indien 
hij  den  eersten  sprong  op  zijne  prooi  mist  zelden  een' twee- 
den  waa2;t. 

De  aanvoerder  der  Moriscos  Ijracrt  deze  listiire  krii2;skunst 
m  praktijk ,  zoodra  de  Spanjaarden  goed  in  deii  bt  rrpas 
waren  binnengerukt,  en  gaf  het  teekeu  zonder  te  wacliteu 
totdat  zij  in  slagorde  gescliaard  stonden  ;  zijne  manschappen 
verrezen  uit  bcrgkloof,  kreupeibosch  ofravebjn,  of  stortten , 
evenals  de  b-i-r^stioonien  in  ck'ii  winter  van  de  licllinii;  der 
lieuvels  naar  beneden  en  vielen  tegelijk  op  de  voor-  en  ach- 
terhoede en  de  lianken  der  Christenen  aan  ,  en  overweldii^r- 
don  hen  van  alle  kanten.  Door  ]\ct  plotselinge  van  den 
aanval  nut  ontsteltenis  vervuld  drong  de  achterhoede  op  den 
middeltogt,  terwijl  de  haakliusschieters  in  de  voorhoede  nog 
meer  in  wanorde  werden  £,^ebraut.  Gedurende  eeni'^e  oou'eu- 
blikktu  scheen  het  alsof  de  plotselinge  schrik  hen  allen 
overweldigen  zou.  Maar  men  hoorde  de  stem  van  den  aan- 
voerder boven  het  geraas  uit,  en  door  zijne  snelle  en  slimme 
maatregelen  slaagde  hij  er  gelukkig  in  om  de  orde  te  her- 
stellen en  lii't  vertrouwen  zijner  manschap])en  weder  te  lier- 
levendigen.  Hij  zond  eene  bende  ruiters  onder  bevel  van 
zijn'  schoonzoon  af,  om  de  achterhoede  bij  te  staan,  en  eene 
andere  onder  zijn'  zoon,  Antonio  de  Mendoza ,  naar  de  voor- 
hoede. Beiden  volbragten  met  moed  hunne  zending;  en  Men- 
doza,  zijne  makkers  ver  achter  zich  latende  in  de  drift 
waarmede  hij  naar  de  voorhoede  rende,  stortte  zic'i  in  het 
digtste  van  den  strijd,  waar  hij  door  een'  grooten  steen  van 
zijn  paard  geworpen  en  spoedig  door  den  vijand  omringd 
werd,  uit  wiens  magt  hij  door  zijne  makkers  met  moeite  en 
niet  dan  na  een  hardnekkig  gevecht  werd  gered.  Zijn  vriend, 
Don  Alonzo  Portocarrero ,  de  afstammeling  van  een  edel 
All  laluzisch  creslacht,  welks  zonen  allen  te:ren  de  onsreloovi- 
gen  gistreden   hadden,   werd  tweemaal  door  vergiftigde  pijlen 


S 
'I- 
ï 


gewond;  want.  de  ^looren  in  de  Alpujarras  doopten  hunne 
wapenen  in  een  doodelijk  vergif,  hetwelk  zij  uit  onkruid, 
dat  in  het  wild  langs  de  bergen  groeide,    trokken  '). 

Nu_  volgde  er  eene  woedende  worsteling.  Want  de  Mo- 
risco  werd  aangezet  door  haat  en  de  herinnering  aan  dui- 
zendvoudig oigelijk.  Slecht  voorzien  van  wapenen  van 
aanval  en  gel  eel  ontbloot  van  die  van  verdediging,  stelde 
hij  zich  aan  het  hevigste  vuur  des  vijands  bloot  en  tracht- 
te de  ruiters  uit  het  zadel  te  trekken,  terwijl  steenen  en 
pijlen,  en  ze  fs  eenigc  musketkogels  als  regen  op  de  be- 
proefde harnassen  der  Andaluzische  krijgslieden  vielen.  De 
laatsten  werden  daardoor  bijzomler  aangezet,  en  vielen 
stoutmoedig  in  de  digtste  drommen  der  Mooren;  zij  ver- 
traden hen  o  ider  den  voet,  en  hieuwen  ze  links  en  regts 
met  hunne  scherpe  sabels  neder.  Tegelijkertijd  rigtten  de 
haakbusschieters  een  welonderhouden  vuur  op  den  flank  der 
Moriscos,  die  na  eene  dappere  worsteling,  welke  een  uur 
duurde,  en  waarin  zij  aan  alle  kanten  verdreven  werden, 
het  slairveld  ,  dat  met  liunne  dooden  bedekt  was,  even 
spoedig  verlieten,  als  zij  er  zich  op  geschaard  hadden  en, 
tusschen  de  bi.Tgen  verdwijnende,  weldra  geheel  buiten  ver- 
volging waren. 

Mondejar  rukte  van  het  slagveld  aanstonds  naar  Bubion , 
de  hoofdstad  van  het  distrikt,  welke  nu  door  de  Muzel- 
mannen geheel  onbezet  was  gelaten.  Echter  waren  er  vele 
hunner  vrouwen  en  dochters  gebleven,  en  wat  Mondejar 
meer  dan  alles  verheugde  was  ue  bevrijding  van  180 
Christenvrouw'.ni,  die  bedwelmd  van  vreugde  en  dankbaarheid 
naar  buiten  liepen  om  de  kniei-n  hunner  bevrijders  te  om- 
helzen. Zij  hadden  hunnen  landslieden,  die  haar  nu  van 
een  lot  erger  dan  den  dood  liad^ien  gered,  menig  afschuwe- 
lijk verhaal  te  doen;     want  men  zeide,    dat  er  schikkingen 


')  Dit  vergif  trokken  zij  uit  den  wolfswortcl,  die  veelvuldig  iu  de 
Alpujarras  groei(;c.  Uct  was  zoo  kwaadaardig  dat  de  geschiedschrijver 
ons  verzekert,  lat  indien  er  een  dropi.cl  vermengd  wordt  met  het 
bloed  dat  uit  ec  ie  wonde  vloeit,  de  bcsuKlIing  aanstonds  tegen  den 
bloedstroom  in  ',:ich  door  het  gelicelc  ligch;iaii\  verspreiden  zal.  Men 
zegt  dat  kwecëniap  het  beste  tegcni:ii' is.  Mcndoza ,  guerra  de  Graiuvla 
bl.  73  en  M-. 


<i-7.- 


U 


i 


132 


vvarcii  getrofTen  om  de  bekoorlijksteii  onder  haar  weg  te 
zenden  ter  aanvulling  der  liarems  van  de  woeste  vorsten  in 
Barharije,  die  met  de  Moriscos  in  verbinding  stonden.  De 
stad  leverde  rijken  buit  aan  de  overwinnaars  op  ,  zoowel  in 
goud,  zilver  en  juweelen,  als  in  de  fijnste  stoften,  voorna- 
melijk zijde,  voor  welker  vervaardiging  de  bewoners  dezer 
landstreek  beroemd  waren.  Daar  de  Spaansche  veldheer, 
die  zich  met  geene  onnoodigc  bagaadje  wilde  belasten,  geene 
voorzorgen  genomen  had  om  zware  stukken  te  vervoeren, 
werd  het  grootste  gedeelte  in  de  "-ewone  vernielin:(szucht 
van  den  krijg  aan  de  vlammen  opgeofferd.  De  soldaten 
zouden  zich  gaarne  de  Moorsche  vrouwen,  die  zij  in  de 
stad  vonden,  hebben  toegeëigend,  daar  zij  ze  als  buit  be- 
schouwden; doch  de  markies  stelde  zich  menschlievend  ter 
harer  bescherming  tusschen  beiden,  lioewel  tot  groot  mis- 
noegen zijner  volgelingen. 

Nu  vernam  Mondejar  dat  Aben-Humeya  het  overschot 
ziiner  troepen  verzameld  en  dt^n  wei;  had  im^eslaijren  naar 
Jubiles,  eene  plaats,  welke  in  het  wildste  gedeelte  der 
landstreek  lag,  en  waar  een  vrij  sterk  kasteel  stond,  in 
hetwelk  hij  ivn  laatste  tegen  de  vijanden  stand  wilde  hou- 
den. Daar  liij  verlangde  om  van  den  toegebragten  slag 
gebruik  te  maken  voordat  de  vijand  nog  bekomen  was,  her- 
vatte Mondejar  zijn'  togt.  Hij  was  nog  slechts  weinige 
mijlen  voortgerukt  toen  hij  Titrcs,  de  voornaamste  stad  in 
het  distrikt  Ferreiras  bereikte.  liet  was  eene  vrij  belang- 
rijke plaats,  en  rijk  in  die  geriefelijkheden ,  welke  men  ge- 
woonlijk in  de  groote  Moorsche  steden  vond,  waar  de  rijke 
inwoners  in  smaak  voor  prachtige  klccding  en  de  kostbare 
versierselen  hunner  huizen  met  hunne  broeders  te  Granada 
wedii  verden. 

De  overwinnaars  hadden  hier  de  voldoenincc  om  150  arme 
vrouwen  van  hunne  natie  uit  de  f^evancrenis  te  verlossen, 
waarin  zij  opgesloten  waren  na  getuigen  geweest  te  zijn  van 
den  moord  harer  vrienden  en  bloedverwanten.  De  stad  werd 
aan  plundering  overgegeven,  maar  de  markies,  trouw  aan 
zijne  beginselen ,  wilde  niettegenstaande  het  gemor  en  zelfs 
de  bedreigingen  zijner  soldaten  niet  dulden  dat  de  achterge- 
bleven vrouwen  der  Mooren  beleediird  zon  icn  worden,     iliei'in 


10  0 


handelde  hij  niet  minder  overeenkomstig  de  voorschriften 
eener  gezonde  staatkunde,  dan  van  m.enschelijkheid,  welke 
inderdaad,  ge  ukkig  voor  het  menschdom,  nimmer  van  elk- 
ander gescheicen  kunnen  worden.  Hij  wilde  den  krijg  niet 
tot  het  uiterste  drijven  of  een  ras  uitroeijen  ,  welks  vinding- 
rijkheid en  rijverheid  eene  vruchtb:ire  bron  van  inkomsten 
voor  hei  land  uitmaakten.  Daarom  wenschte  hij  de  deur 
voor  verzoenii  g  nog  open  te  litten  ;  en  terwijl  hij  te  vuur 
en  te  zwaard  's  vijands  grondgebied  verwoestte ,  liet  hij 
hen  nog  het  vooruitziiü-t  oj)  u^enade  voor  hen ,  die  zich 
wilden  onderwerpen  en  lol  d^iw  pligt  van  onderdanen  terug - 
kceren. 

De    weir    d  3S    leu'ers    ]ci('ue    door  eeüe   wilde  en   verlaten 
streek,    welke    door    liare    liooge    ligging,    zelfs  midden  in 
den    zomer    kiel    was    en    welke    nu   in   de  maand  Januarij 
het  treurig  aanzien  van  een'  winter  aan   de  polen  had.     De 
sneeuw ,    welke    op    de    lioogste  toppen   der  bergen  nimmer 
smolt,  lag  er  nu  tot  eene  ;ianmerkelijke  hoogte,  en  bedekte 
den  weg  der  Spanj aaiden  ,  omdat   zij   zelfs  ver  naar  beneden 
langs  de  hellingen  was  voortgezwcei)!.     Het  was  niet  zonder 
moeite    dat    z:j    een'  drageliiken   overgangsweg  voornamelijk 
voor   liet   zware  geschut   konden  vinden ,   dat  met  ongeloofe- 
lijke  inspanning  van   paarden  en   manschappen  er  over  werd 
gesleept.     De    soldaten  ,    die    in    de     zonnige    vlakten    van 
Andaluzie  war^n  geboren  en  opgevoed  ,  waren  slecht  gewa- 
pend tegen  eene  doordringende  koude  ,    van  welke  zij  nim- 
mer eenier  denkbeeld  haddei\  iiehad.    Veler  handen  en  voeten 
waren  bevrorei .     Anderen  waren  verstijfd  en   uitgeput  door 
buitengewonen  arbeid,    waggelden  in    de  achterhoede   mede, 
en    zonken    in  de  sneeuwjagt  o])  den  grond,    of  verdwenen 
in    de  verradeilijke  afgronden  en  spleten,    welke  onder  een 
blinkend  dekkleed  voor  het  ooa*  verbora:en  las-en.    Het  sjinsj 
met  de  Moriscos  nog  erger,    voornamelijk  met  de  vrouwen 
en  kinderen,    die,  na  als  tros  met  liet  leger  te  zijn  mede- 
getrokken,   om     des    te    beter    vervolging  te  ontwijken,    de 
ontoegankelijkste    plaatsen     van     het    gebergte    beklommen  , 
waar  zij   zich  in  holen  verboraen  en  L;rootendeels  van  koude 
en  honoer  omkwamen. 

()ndertussch(  n  koesterde  .vbcn-Humeya  ,   ontmoediiird  door 


]  n  1 


zijn'  laatsteii  tegenspoed,  te  weinig  vertrouwen  in  de  sterkte 
van  zijne  ingenomene  stelling  om  daar  den  aanval  der 
Spanjaarden  af  te  wachten,  llij  verliet  daarom  die  plaats, 
nam  zijne  vrouwen  en  bezittin'^en  met  zich  mede  en  ricrtte 
zijir  togt  met  snelle  dagmarschen  naar  Paterna,  zijne  voor- 
naamste verblijfplaats,  welke  door  de  nabijheid  van  de 
Sierra-Nevada  het  voordcel  aanbood  van  hem,  zoo  noodier 
de  middelen  te  verschaflen  om  de  vlugt  te  nemen  naar  de 
wilde  en  geheimzinnige  schuilhoeken,  waar  niemand  dan 
een  inboorling  hem  zou  durven  volgen.  Hij  liet  in  het 
kasteel  van  Jubiles  een  groot  aantal  Moorsche  vrouwen ,  die 
het  leger  op  den  terugtogt  hadden  vergezeld,  en  ÖOO  man- 
nen, die  wegens  ouderdom  of  zwakte  de  bewegingen  van 
het  leider  slechts  zouden  hinderen,  achter. 

Toen  hij  Jubiles  bereikte,  ondervond  de  Spaansclie  gene- 
raal derhalve  geen  tegenstand  van  liet  hulpelooze  garnizoen, 
dat  liet  kasteel  bezette;  dit  laatste  bevatte  daarenboven  rijken 
buit  in  goud  ,  paarlen  en  edL-lgcsteentcn  ,  om  daarmede  de 
hebzucht  der  soldaten  te  voldoen.  Evenwel  drukten  zij 
hun  misnoegen  in  stoutmoediger  bewoordingen  uit  dan  zij 
gewoon  waren  bij  de  bescherming,  welke  hun  aanvoerder 
toonde  voor  de  Moorsche  vrouwen,  die  ten  g.tale  van  meer 
dan  2000  in  de  stad  waren.  Onder  dit  t>:etal  waren  vele 
Christengevangenen ,  die  de  woeste  drift  harcr  landgenooten 
opwekten  door  het  treurige  verhaal  van  de  afgrijsselijkheden 
waarvan  zij  getuigen  waren  geweest ,  van  het  slagten  van 
vaders,  echtgenooten  en  broeders,  en  van  de  vervolgingen, 
waaraan  zij  zelve  hadden  blootn:estaan  om  haar  tot  de 
Mahomedaansche  leer  te  bekeeren.  Zij  smeekten  den  kapi- 
tein-generaal om  medelijden  met  hare  smart  te  hebben ,  en 
het  haar  aangedane  ongelijk  te  wreken  door  alle  mannen  en 
vrouwen,  die  men  in  de  stad  vond,  te  dooden.  liet  blijkt 
daaruit  dat ,  hoezeer  zij  ook  voorbereid  mogen  geweest  zijn 
om  eerder  de  martelaarskroon  te  dragen  dan  haar  geloof 
af  te  zweren,  zij  nog  weinig  gaven  om  het  edelste  voor- 
schrift ,  dat  beveelt  om  vijanden  te  verdreven.  In  dit 
opzigt  toonde  Mondejar  duidelijk  dat  hij  beter  Christen 
was;  want  terwijl  hij  medelijdend  naar  het  verhaal  harer 
jammeren    luisterde,    en    alles  deed  om  haar  in  hare  smart 


te  troosten,   -«'iide  hij   toch  de  bescherming  zijner  gevange- ^ 
nen  niet  laten  varen,  of  heu  aau  de  onmenschelijkheid  zijner* 

soldaten  overlaten. 

Hij  zorgde  gedurende  den  naclit  voor  hunne  veiligheid 
door  hen  in  de  kerk  op  te  sluiten.  Maar  aangezien  deze 
niet  meer  dah  een  duizendtal  personen  bevatten  kon,  wer- 
den de  overi^^en,  en  daaronder  al  de  mannen  op  een  open 
plein  in  de  nabijheid  van  liet  gebouw  gelegerd.  De  Spaan- 
sclie troepen   kampeerden  op  geen    grooten  afstand  van  deze 

plek  '). 

In    den  loop  van  den  nacht   wist  een  der  soldaten  in  de 
legerplaats  der  gevangenen  door  te  dringen,  en  veroorloofde 
zich    eenige   vrijheden  met  een   Moorsch  meisje.     Bij  toeval 
was    haar  minnaar,    m  vrouwenkleèren  vermomd,    aan  hare 
zijde,     omdai    hij    ter    harer    verdediging  bij  haar  gebleven 
was.     Zijn    Moorsche    bloed    begon    bij    die    beleediging  te 
kooken    en  lij   bewees  dit  door  den  Spanjaard  zijn    dolk  in 
in    het    ligcliaam    te    stooten.     liet    geschreeuw    van  dezen 
laatste    wekte    zijne    makkers  spoedig  op.     Zij  renden  naar 
de  plaats,  en  vielen  op  den  jongen  ^^lorisco  aan,  die  nu  het 
zwaard  zwaade,  d;^  hij   den  buiten  gevecht  gestelden  Span- 
jaard   ontwrongen    had.    en   zich   zoo  dapper  te  weer  stelde 
dat    verscheidene    andereu    gewond    werden.      Xu    ging    de 
kreet    op    dii    er    onder    de  gevangenen  gewapende  mannen 
als    vrouwen  verkleed  waren:    er  snelden  meer  soldaten  toe 
ter  ondersteuning  hunner  makkers,  en  vielen  met  woede  op 
de    hulpelooze    slagtoii'ers  aan.     Het  oproer  werd  algemeen. 
Aan    den    eenen    kant   hoorde  men  beden  en  verzoeken  om 
genade,    aau     den    anderen    onmenschelijke  verwenschingen, 
gevolgd  doo:  doodelijke  slagen,     welke  bewezen  hoe  weinig 
het  smeeken  om  genade  hielp.    De  harten  der  soldaten  waren 
harder  dan   het  staal,  waarmede  zij   doodden,    want  zij  her- 
innerden   zi:h    de    wreedheden,    welke    de    Moriscos    tegen 

^)  Moüdejsi-s  leger  \\-us  kort  voor  .Je  aankomst  te  Jubiles  uog 
vci-blerkt  doot  tvce  korüettcu  ruit(  rij  cia  ccnc  kompagnie  voetvolk  uit 
Cordova,  vrelce  versterking  iii.i  zoir  noodig  hati  ^vegens  de  talrijke  reeds 
celedcu  vrrhczcn.  De  kapitein  Tello  u'Aguüar  was  de  eerste ,  die 
niet  zijiie  lu.tenj  de  stad  uuuviel.  >  ■^^ï* 


'5 

'M 


^:lG 


hunne     iandgcnooten    bedreven    hadden.      Regis    eu    links 
^-laandc,    hieuwen    zij    onverscliillig    mannen    en     vrouwen 
heulen    evenzeer    weerloos,    neder.     Tn   hunne  blinde  woede' 
v/onddcn    zij   zelfs  elkander;     want  het  was  in  de  duisternis 
:na    gemakkelijk  een'  vriend  van  een'  vijand  te  onderschei- 
aiMi   daar  men  weinig  lielit   had,    zooals  de  kronijksehrijver 
zi-.-t.    bt'haive  dat   van  de   vonken,   die  uit  het  tegen  elkan- 
d-ei-  .humde  staal  sprongen  of  van  de  voorbijseiiietende  vlam- 
^rni    der   vuurwapenen.     Jl.t   was  te  vergeefs  dat  de  ofïicie- 
-i'     J^iniie    manseliappcn    van    dit    slaucrswerk   trachtten   af 
^^'    iiouden.      Het     vurige    karakter    des  Andaluziërs   was  in 
unc  Kracht,    en  liet   zou  even  gemakkelijk  geweest  zijn  de 
irtbarstmg    cencr    n^ijn   tc<rvn   te  houden   wanneer  het  kruid 
ni    de    loopgraaf  reeds  ontstoken   is,    als  om  deze  woede  te 
^^tu.teii.     Aiet     ^<>:n'    dat    liet  morgenlicht  deed  zien  dat  de 
.■n>^.a   van   h.t   hk.  d   d,cd ,   en   de  hjken  der  weerlooze  sla^t- 


j] 


C'Jiers    ]ii 
1 


l'"oi;,M    op   dkaiuKr  la-c, ,    was  deze  bloeddorst 
Vüida;.,..     hen  proot  aa,,;,.l    vrouur,,   c-n   i-ijna  al  de  manneu 
f";'""'"    ^"J    '^"'    ■^■•'.^'"■c    "u,   ha   lov.n.     Zij,     die  in   de 
ker,<    waru,    ^,lnku-    hn    de    dem-e„    di^t  o,.' aUlus  lm„„e 
v.janden    buiten     teiiüiul,n,     uie  lieriiaaldelijk  po-nn.ren    in 
iitt    werk    .stelden    o,n   binnen  i,et  -ebouw  door  te  drinn-en 
1''-    marl:,es    van    Monde.jar,     verontwaardigd    over    de  °on- 
mcrwehel.ke      lian.ielw.jze     van      zijne     soldaten,     en     over 
Imnnc    schreeuwende  onïelioorzaamlieid   te^en   zijne  bevelen 
liet    aanstonds   een  onderzoek   omtrent   de  zaak  'in    iiet  werk' 
'""'•'"''    '■"    ''^'    tere^-Mellnig    van   drie  der  sclmldit,vsten  was 
cone  l^eihanio  waarsciiuum,-  voor  ,!e  Andaluzischc 'soldaten 
cat    er    grenz,,,   waren,    w.lke  men  met  overschijden  mo^t 
om   het   gcduhl   van   den   veldheer  op  de  proef  te  'stellen     ° 
^oor    dat   h,j   Jubiles   verliet,  zond  .Mondejar  onder  sterk 
geleide    de    Chr.slen,Tva,„Tnen    naar    (;ranada,     die    sinfa 
hunne    bevrijd,,,..    i„    he,   h.,-er  gebleven   waren.      Kr  wareu 
er  800,  vrouwen  en  kimhrin,  eene  weerlooze  menigte,  voor 
«,er  bel,oeften  men  zorgen  moest,  en  welker  tegenwoordig 
beid    noodzakelijk    de    bewegingen    des    leirers  moesten  be- 
lemmeren    Zij  moesten  die  lange  en  moeijelijke  reis  te  voet 
over    de    ■ '' 


ocrg( n 


volbrengen,     daar   er  geene  un'ddeleu  van 


[;.! 


.)  t 


vervoer  ware:i,  en  erbarmelijk  was  het  schouwspel  dat  zij 
aanboden,  toen  zij  de  hoofdstad  bereikten.  Toen  de  moé- 
geloopen  reiz  gers  de  poort  van  Bib-arranbla  binnen  kwamen, 
stroomden  de.  burgers  hun  in  menii^te  ter  welkomst  te  ge- 
moet.  Er  reed  eene  bende  ruiters  voorop  ,  van  welke  ieder 
man  twee  kinderen  voor  zich  op  het  zadel  had,  terwijl  er 
soms  nog  een  derde  hem  achter  op  den  rug  hing.  Het 
voetvolk  was  aan  de  achterhoede,  terwijl  de  vrouwen  den 
middeltogt  varmden;  dat  was  eene  rampzalige  en  treurige 
groep:  liare  koofden  waren  door  geene  bedekking  tegen  het 
weder  besclu.t;  het  haar,  door  do  siieeuw  wit  geworden, 
hinii^  ordeloos  lann^s  liare  schouders :  hare  kleederen  waren 
armoedig,  gei^cheurd  en  beslijkt  door  de  reis  ;  zonder  kousen 
of  schoenen  om  hare  voeten  voor  de  koude  en  de  steenen 
op  den  weg  te  bedekken,  terwijl  liet  meest  bevangen  oog 
in  de  rimpels  op  haar  gelaat  de  geschiedenis  van  haar  on- 
vergelijkelijk lijden  lezen  kc^n,  ^Mciii^cen  behoorde  tot  eene 
klasse,  welke  den  arbeid  ongcv/ocHi,  en  teeder  opgevoed, 
slecht  voorbereid  was  op  lie  btjirot  vingen  en  ontberingen 
waaraan  zij   blootgesteld   waren  geweest. 

Toen  hare  vrienden  en  bh,  edverv.antcn  zich  om  haar  ver- 
zamelden, om  hunne  deelneming  te  betuigen  en  het  verhaal 
harer  onii:elul  keii  aan  te  liooren  ,  v>arcn  de  stemmen  der 
arme  reizigsters  door  snikken  en  tranen  afgebroken.  De 
smart  was  aanstekelijk  ,  en  dv  tnnrende  en  medelijdende 
menii;"te  verrrezelde  den  stot  t  ai-^  v>.  -i  trori)  weeklaijers  naar 
het  klooster  ^an  Onze  Lii  ve  Vrouwe  der  Overwinning,  in 
het  tegenover^i^'estelde  ged^-rite  der  -lad,  waar  eene  plegtige 
mis  werd  geljzen,  en  dankucbedeii  werden  uitgestort  voor 
hare  verlossing-  uit  de  gevangenschap.  Uit  de  kerk  gingen 
zij  naar  het  Alhambra  waar  zij  zeer  welwillend  ontvangen 
werden  door  de  markiezin  van  Mojidejar,  de  vrouw  van  den 
kapitein-generaal,  die  al  deed  wat  zij  kon  om  haren  ellen- 
digen  toestand  te  verzachten.  Zij ,  die  vrienden  en  bloed- 
verwanten in  de  stad  hadden,  vonden  bescherming  onder 
hun  dak,  ter  vijl  de  overigen  vriendelijk  werden  opgenomen 
door  den  aaitsbisschop  van  Granada  en  de  medelijdende 
stedelingen,  cie  haar  van  kleedinï^  en  al  wat  tot  haar  onder- 


138 


houd  iioodig  was,  voorzagen,  üe  verhalen,  welke  tle  vlug- 
telingen deden  van  de  verschrikkelijke  tooneelen,  die  zij 
in  de  Alpujarras  hadden  bijgewoond,  wekten  bij  de  Span- 
jaarden een  nog  dieper  gevoel  van  haat  tegen  de  Moriscos 
op,  hetwelk  den  bewoners  van  de  Albaicin  weinig  goeds 
voorspelde. 


-'-  -M/UVW^v'.^"- 


liÜOl'Db'i  l  Iv    iV, 
OPSTAND  DER  MORISCOS. 

Toestand  van  Alen-llumeya,  —  Lot  Her  Moorsche  gevan- 
genen.  —  Bestorming  van  Gmjaras.  —  Onisua})ping 
van  Ahen-JJuraeya.  —  OperulïciL  van  Los  Velez.  —  Kui- 
perij tegen  Mondej  ar,  —  Ihidcui^ijurigheid  der  soldaten.  — 
Moord  la   Granada.  —  IRernlcaidug  van  den  opstand. 


15    6   0. 

Yoor    dat    de   markies  van  .M^oiultjar  Jubiles  verliet  ont- 
ving hij  een  bezoek  van  zeventien  der  voornaamste  Moriscos 
uit    die    landstreek,    die    hunne  onderwerping  kwamen  aan- 
bieden   en    iich    tegelijker    tijd    vau    eenig  aandeel  aan  deu 
opstand  vrij  trachtten  te    pleit(  u ,  terwijl  zij  nederig  om  de 
bescherming    van    den    kapitein-generaal    baden.     Dit  stond 
hij    zonder    bedenken    toe    daar    het    met    zijne  staatkunde 
overeenkwanc ,    terwijl    hij    hun   een  vrijgeleide  gaf  met  on- 
derrigt    om    aan    hunne    stamverwanten  te  vertellen  wat  hij 
gedaan    had,    en  hen,  zoo  mogelijk,    over  te  halen  om  tot 
hun'  pligt  vau  onderdanen  terug  te  keeren,  daar  dit  het  eenige 
middel    was    om    eene    ramp  af  te  wenden,    welke  hun  an- 
ders   spoedi'j'  overkomen  zou.     Deze  daad  van  goedertieren- 
heid,   welke    zoo    zeer    tegen    het    gevoel    der  Spanjaarden 
streed,  was  eene  nieuwe  oorzaak  van  ergenis  voor  zijne  sol- 
daten ,    die  begrepen  dat  zulke  schoone  aan  de  opstaudelin- 
iren    toesestine    voorwaarden    weinij]^    beter  waren  dan  eene 
overwinning    op    henzelven  behaald.     Echter  was  het  goede 
gevolg  van  deze  handelwijze  s])()L^dig  zigtbaar,  toen  de  mar- 
kies   zijn'  tDgt  wederom  aanving.     Want  toen  zijne  gunsti- 
ger Jgezindheid    meer    algemeen    bekend    werd,    boden  vele 
Moriscos    en  vele  steden  op  zijn'  weg,    vol  begeerte  hunne 


.Hl 


liü 

onderwerping    aan,    en    riepen  zijne  genade  en  bescherming 
tc-^en  zijne  soldaten   in. 

Ondertusschen  zag  Aben-Humeya,  die  met  zijne  vrouwen 
en    soldaten    te    Patcrna    gelegerd  was,    met  misnoegen  dat 
zijn    bergtroon    b^na    onder    hem    wegzakte.     De  gelest  van 
wantrouwen  en  afval  was  zijn  legerkamp  reeds  binnengeslo- 
pen,     ïlet    was   in  Uvec  partijen   verdeeld.      Eene  van   deze, 
die  aan  verderen  tegenstand   wanhoopte,   wilde  al  aanstonds 
voorwaarden  van  den  vijand   bodingen.   De  andere  partij  was 
stoutmoediger:   maar  hare  aanvoerders  stonden,  indien  wij  de 
Kastiliaansche  sehrijvcrs  mogen  gelooven  ,  minder  onder  den 
invloed  van  vaderlandlievende,   dan   van  persoonlijke  bcweeg- 
redencm,   daar  het  meerendeels  mannen  waren,  die  zulk  een 
bejaugriik    deel    aan  den  opstand  genomen  hadden,    dat  zij 
naauwelijks    kooiden    hopen    in    eene    door    de    Spanjaarden 
beloofde    amnestie    te    deelen.     Dit    waren    voornamelijk  de 
Spaansclie    gelukzoekers,    die    zich    boven  alle  anderen  on- 
derscheiden   liadden    door    hunne    wreede  vervolging  jegens 
de    Christenen.     Zij    regelden  te  dien  tijde  de  plannen  van 
den  Moorschcn  vorst,  daar  zij  zijn^  geest  bezig  hielden  met 
de  verdenking  der  trouw  van   sommigen  zijner  volgelingen, 
voornamelijk    van    den  vader  van  eene  zijner  vrouwen,  ""een 
persoon  van  veel  invloed  onder  de  .Aluriscos.    Verdoiken  en 
doodeii    waren,    bij    AL-n.-irameya  wooi'dcn   van  dezelfde   be- 
teekenis.     llij   liet  zipn  aanvcrw^^iit  roq)en,  en  toen  deze  de 
kamer    binnentrad  ,    !icm    voor    zijnc  oogen  afmaken.       Hij 
zou    zulks    door  den   numrd  van  eenige  anderen  van  de   fa- 
milie hebben  doen  volgen,  als  zij  zijne  handen  niet  ontvlugt 
waren;    aldus    toonde    hij    zich   inderdaad  een  afstam melin^'g 
van    die    Oostersche  despoten,  die  de  levens  hunner  bloed- 
verwanten even  weinig  telden  als  de  worm  op  hun'  weg  *). 
Hij   stond  nog  aan  lut  hoofd  van  een  talrijk  leger.    Het 
getal,  hetwelk  nog  COdU  man  bedroeg,  maakte   de""  grootste 
sterkte    van    deze    bende    uit;    want    zonder  krijgstucht  en 

')    Abdcrrahmau,    of,    zooals    het    door    Gavan^os    ccspcld    wordt 
Abdu-r-rliaman  de  Eerste  ,  de  grondlegcr  der  dvnasfie,  vau  welke  Aben- 
Humeya    voorgaf  een  af.tammelm-  ir  zijn,    vluL^tte  naar  Spanje  voor 
eene  bloedige  vervolging,  waarin  men  zegt  dat  alle  leden  vau  dit  tal- 
rijke gcblacht  met  sabelhouwen  of  pijl>choten  ziju  omgebragt. 


1  11 

bijna  zonder  wapenen,  was  het  uit  zulke  ruwe  en  vreemd- 
soortige besta  iddeelen  zamengesteld,  dat  het  zooals  hij  reeds 
ondervonden  liad,  nimmer  den  schok  van  de  Kastiliaansche 
kri'io-smafft  k.m  weerstaan.  De  Moorsche  vorst  had  nog 
andere  redenea  om  ontmoedigd  te  worden  over  de  tijdingen, 
welke  hij  ieder  uur  van  den  afval  zijner  onderdanen  kreeg. 
De  ffoederent  ereuheid  ,  welke  de  overwinnaar  toonde,  deed 
meer  voor  dezen  dan  zijne  wapenen,  evenals  de  sneeuw, 
welke  de  wii  terkoude  slechts  wat  vaster  op  de  helling  der 
berden  had  doen  vastvriezen,  onder  de  zachte  koelte  der 
lente  hare  vastheid  verliest  en  wegsmelt.  Niettegenstaande 
zijn  laatste  vjrtoon  van  stoutmoedigheid,  verloor  de  onge- 
lukkige jongi]an  nu  alle  vertrouwin  op  zijn  geluk  en  zijne 
volgelingen.  Droevig  ter  neergeslagen,  wist  hij  niet  waar- 
heen zich  te  wenden.  Hij  bezat  wiinig  van  de  standvastig- 
heid of  den  moed  van  den  vaderlandlievenden  man,  die 
zijn  leven  voor  eene  groote  zaak  waagt,  en  hij  nam  nu 
zijne  toevlug:;  tot  hetzelfde  middel,  hetwelk  hij  nog  onlangs 
in  zijn    schoonv.ider  met  den  dood  gestraft  had. 

Hij  zond  een  bode  naar  den  markies  van  Mondejar  m.et 
aanbod  van  zich  over  te  geven,  en  oin ,  zoo  hem  daartoe 
de  tijd  o-egeven  werd,  zijn  valk  over  te  lialen  om  zijn  voor- 
beeld te  voliïen.  Ondertussciien  viizocht  hij  den  Spaan- 
schen  veldheer  om  zijn"  togt  te  staken  en  aldus  eene  ont- 
moeting' met  zijne  troeiicn  te  voorkomen.  Hoewel  Monde- 
jar  hiertoe  :'>ijne  toestemming  iiiit  Nsilde  geven,  trok  hij 
echter  langzamer  voort,  terwijl  hij  onderhandelingen  met 
den  vijand  aanknoopte.  Hij  was  reeds  in  het  gezigt  der 
vijandelijke  benden  gekomen,  toen  hij  er  op  verzoek  van 
Aben-Humeyi  zijne  toestemming  toe  gaf  om  voor  eénen 
nacht  in  het  naburige  dorp  Ihiza  halt  te  houden  om  daar- 
door tijd  voor  een  persoonlijk  onderhoud  te  hebben.  Dit 
noodzaakte  de  troepen,  van  welke  sommigen  reeds  tot  op 
een  musketschotsafstand  van  den  vijand  waren  voortgerukt, 
om  terug  t3  gaan  en  zich  daar  te  legeren  waar  op  dat 
oogenblik  de  achterhoede  was.  Li,,  liet  uitvoeren  van  deze 
beweging  kwamen  zij  bijna  in  aanraking  met  eene  afdeeling 
van  het  Mocrsche  leger,  welke  onkundig  van  de  ware  oor- 
zaak ,  de  be^veging  als  eene  vijandige  vertooning  beschouwde, 


142 

,n    de  Spanjaarden  met  eenc  hagelbui  van  pijlen  en  andere 
werptui"en  begroette,  hetgeen  deze  door  ecne  geduchte  laag 
uit    hunne    musketten    beantwoordden.     Spoedig    werd    het 
crevecht  algemeen.     Aben-llumcya  las  juist  een'  brief,    dien 
liii    van    iemand    van    Jlondejars  gevolg  ontvangen  had  om 
de  plaats  voor  een  onderhoud  te  bepalen ,  toen  hij  opschrok 
van  het  vuur  en  met  ontsteltenis  zijne  eigene  manschappen 
in    hevi.'    gevecht    met   den  vijand  zag.     Yeronderstellende 
dat  hij  door  de  Spanjaarden  bedrogen  was  ,     smeet  hij  den 
brief  'op    den  grond,    en  wierp  zich  in  den  zadel;    zonder 
te    beproeven    om    zijne  troepen  te  herecnigen,    die  in  alle 
riMin-en    over    het   veld  vlugtten,    sloeg  hij  den  weg  naar 
de"   Sierra    Nevada    in,    waarbij  hij  slechts  door  vijf  of  zes 
der    zijnen  gevolgd  werd.     Zijn  paard  was  met  schuim  be- 
dekt en  weldra  bereikte  hij   de  bergpassen.     Maar  hij   werd 
hevi'  vervolgd,  en  nieeneiule  dat  l;et  veiliger  was  om  op  zich 
zelven  dan  op  zijn  paard  te  vertrouwen  steeg  h,|  at     sneed 
het    dier    de    kniepezen  door  opdat  het  zijnen  vijanden  met 
ten    dienste    zou    zijn ,     en   verdween    in  de  donkere  berg- 
holen,    waar    het    vruchteloos    zou    geweest    zijn    om    hem 

te  vervolgen. 

De    nederlaag    van    het    leger  was  volkomen  en  de  over- 
winnaars zouden   den  vlugteiingen  een  onberekenbaar  verlies 
hebben    toegebragf,    zoo    de    markies   va„  Mondejar  zijnen 
troepen    zulks    met    verhinderd  en  het  moordwerk  tegenge- 
houden   had.     Hij    wenschte  de  deur  tot  verzoening  zoover 
mo-eliik    open    te   zetten.     Zijn  gedrag  ,    hetwelk  men  nie 
bec^reep    en    dat    door    zijne  manschappen  niet  gewaardeerd 
kon    worden,    werd    door    hen    als  verraad  beschouwd.     Zij 
vonden    eenige    vergoeding    voor  hunne  teleurstelling  in  de 
plunderin-  van  Faterna,  de  verblijfplaats  van  Aben-Uumeya, 
welke    ruimschoots    van    de    door    de  Moriscos  zoo  geliefde 
pracht    voorzien,    den    overwinnaar  een    weikomen  buit  op- 
leverde. .  ,         TT  ' 

Onder  de  Moorsche  gevangenen  waren  Aben-llumeya  s 
moeder,  twee  van  zijne  zusters  en  eene  zijner  vrouwen  nau 
welke  Mondejar  zooals  gewoonlijk  zijne  bescherming  schonk. 

Echter  was  de  beschikking  omtrent  zijne  gevangenen  een 
punt    van    kwelling  voor  den  Spaauschen  veldheer.     Zooals 


/ 


14  3 

wij  gezien  heb])en  zouden  zijne  soldaten  daar  aanstonds  een 
einde  aan  hebben  gemaakt,    als  ten  !n:uste  hun  aanvoerder 
er    zijne    toestemming    toe   gegeven  had,    door  ze  allen  als 
buit    van    de    overwinning    te    beschouwen.     Er  waren  vele 
personen  hooger  in  rang  dan  soldaten,  die  daaromtrent  van 
hetzelfde    denkbeeld  waren.     Dit  geschilpunt  was  belangrijk 
genoeg    om    d?r    regering    te    worden    voorgelegd.     Philips 
bragt  het  in  den  raad  van  state,  en  het  als  eene  gewetens- 
zaak beschouwende,    waarin  de  belangen  der  godsdienst  ge- 
wikkeld   waren  ,    vroeg  hij   het  gevoelen  van  de  koninklijke 
reo-tbank  van  (jrranada,  van  welke  Deza  voorzitter  was.  De 
eindbeslissing    was,    zooals  men  die  van  eene  regtbank  met 
inquisiteurs  aaa  het  hoofd  verwachten  kon.    Men  verklaarde 
dat    de  Moris(os,    mannen  en  vrouwen ,    door  hun    opstand 
de    straf    der    slavernij    hadden  verdiend.     Hetgeen  evenwel 
in  deze  uitspraak  het  merkwaardigste  is,  is  het  daartoe  ge- 
bruikte antecedent,    hetwelk  niets  anders  was  dan  eene  be- 
slissing   van    den    raad  van  Toledo,    welke  opklom  tot  den 
tijd    der    West-Gothen,    toen    zekere    oproerige  Joden  door 
eene    daad    vi.n  opstand  hunne  vrijheid  verbeurd  hadden  '). 
Men    zeide    dit    het    den  Morisco  niet  beter  dan  den  Jood 
moest    gaan,  'laar  hij  niet  alleen,  zooals  deze,    een  opstan- 
delinof  en  ongsloovige,  maar  daarenboven  een  afvallige  was. 
Men    begreep    dat    die    uitspraak  zeer  ten  genoege  was  van 
Philips,  die  ev'enwel  //met  de  vrome  gematigdheid,  welke  zulk 
een  regtvaardiij  en  geacht  vorst  kenmerkt''  ^),  de  strengheid  van 
het    vonnis    bij    de  uitvaardiging  in  zooverre  matigde,    dat 
hij  jongens  beneden  tien  en   nicisjes  beneden  elf  jaar  uitzon- 
derde.    Deze    zouden    onder    de    hoede  e^esteld  worden  van 
daarvoor    verantwoordelijke    personen  ,    die  hem  de  weldaad 
eener    Christelijke  opvoeding  zouden  bewijzen.     Ongelukkig 
zijn  er  redenen    om  te  vermoeden  dat  de  goede  voornemens 
der  regering  bij  de  uitvoering  niet  zeer  naauwgezet  betracht 
werden  door  hen ,  die  daarmede  belast  werden. 


*)  De  aangehaalde  beslis;;inc-  was  waarschijntijk  van  den  raad  van 
Toledo  van  G90.     Vgl.  Mariaua,  historia  de  E.^pana,  1,  bl.  452. 

-)  Dit  zijn  de  woorden  van  Marmol  in  zijne  Rcbellion  de  Granada ^ 
1,  1)1.  495. 


1-u 

Terwiil  dH  punt  ha.gende  was  viel  .Tubiles  den  ovev- 
JlX  handen,  en  Mondejar  die  .ch  zeeven  ^  v u  _ 
heid  gaf  om  zijne  vrouwelijke  gevangene.  ^2ZTn^^ 
.ijl    er    bij    deze    gelegenheu     n.ee       a      ^^^^        J^,^ 

handen    waren    gevallen,    g^^  .\.''"  .''"     '        „.„eleide 
Motiseos  ter  bewaking,  aan  wie  h,j  bneven  J'   "J= 
gegeven    had.     Zij  hadden  verlof  gekregen  «™J-  J'^" 
^  °  „     •!•..     i.       ,  4n  n-pvpn     OD  voorwaarde  üai  isij  u^ 

aan  hare  famü.en  terug  Ie  gtven  ,  o     '  i^,,. 

„     „-11.    rprrer  n"swei;e    zouden    uUgtitveiu 
aanvrage     van    re.eun  s  vertrouwen 

Men   moet    erkennen    dat    zul^  etne  n  ^„,,ou. 

i„  de  goede  trouw  der  Muzelmannen  aanduidt,  een  vcrtrou 

:e„',^ltwelk  de  ^^^^  ^f^Z^t^^X  ^^^ 
'''  --rrS  z  rdrtfiirerrte^i  u^leverd, 
"Tutndrt  van  enkelen,  die  in  dien  tusschentijd  ge- 
il::::::, ^en    werden    meest    allen    te  Granada  ur  het 

"Cli^fpliVian  eenig  belang,  welke  het  nu  nog  tegen 
XjQ  Lcnio^  K  .  ,,  1  ,,  nn-i^ir^^      in  de  vlakten  van 

Mondeiar    uithield,    was    l>as  üuajaia^,    m 
Monaejai  Mahu^a  u-ele"'en.      bit 

Ïtrs'te       rots,::nv>,:    op  welks  top  .e  natuur,  sleehts 

:!       door    kunst    g.ho.p.n,    "-'--'  7  -:,toir. 

,?  1,^.1      Het  was  bezet  door  ceue  woeste  bende  Mons 

'"die  tm    Ie  hoogten  dalende,  zich  over  de  vlakte  ver- 

'u         '/als  woe.te  stroopers  voorttrokken,    waardoor 

spreidden    en    ^'^  ;° ; ''  ;,,,„i^„^^,  i,„j  „erden.     Monde- 

^'^  1  "fkl  ten  Ier  toners  bewogen,  verliet  Ug:jar 
''-'  deTi"  Sruar!  aan  het  hoofd  van  zijn  geheele 
iLr  hetwelk  door  de  aankomst  van  nieuwe  benden  nu 
leger,    hetwe  overhaasting  naar  &ua- 

;-:;ro    1-  .eleldiger  tegenstand  dan  h,  verw-^l. 

Il      /i  ne    eerste    pogin.  om  de  stad  te  nemen  werd  met 
had      Zyne    eers       ^  .  ^^^^^^^^^^^  afgeslagen.     Be 

g„ot    verhes  l'-J  ^^^^^^^^^^^  ^^^,„^g  ,,„, 

Moorsche    bezetting    witrp 

"        7  .f   ,Kt    zii  alitn  wcdcv  werden  uitgeleverd  ).iets  dat 

.)    Mendoza   zegt   dat    zi    al  ^^^^^^^  ^^.^  ^^^^^^^  ^^  ^^^j^^^^. 

nooit    te    voren    gezien  was     ae     .  ^  ^^^  ^  ^^  ^,^  ^^^ 

zaamheid,  of  dat  er  zulk  ^^^       .H  1.- 1='  C-  •  ym/.  (?r...'Av  U. '-•- 
^vmic:  beter  dan  liuisvaad  worden  be^cliou.a    C. 


ü 


115 

hagelbui  van  allerlei  werptuigcn  op  hunne  hoofden  en,  wat 
het  ergste  waii,  rolden  groote  rotsblokken  naar  beneden, 
welke  in  de  f-elederen  der  Kastilianen  neerstortende  man- 
men  en  paarden  verpletterden ,  en  even  groot  nadeel  te  weeg 
bragten  als  het  geschut  gedaan  zou  hebben.  Er  bleven  800 
gesneuvelde  Sj)anjaarden  op  het  veld  liggen ;  en  menig 
adel  ijk  huis  ia  Andaluzië  droeg  rouw  na  den  ramp  van 
dien  dag. 

Mondejar,  aangevuurd  door  deze  nederlaag,  de  eerste 
welke  zijne  wapenen  ondergingen,  besloot  den  volgenden 
dag  zelf  den  storm  aan  te  voeren.  Zijne  looj^graven  werden 
met  meer  beleid  dan  te  voren  aangelegd,  en  zonder  groot 
verlies  te  lijden,  gelukte  het  hem  om  zijne  haakbusschieters 
op  eene  hooger  gelegen  plaats  te  brengen ,  vanwaar  hun 
vuur  's  vijand 5  versterkingen  bestreek  en  hun  een  geducht 
verlies  toebragt.  De  zon  ging  reeds  onder  en  nog  had  de 
stad  zich  niet  overgegeven.  Maar  El  Zamar,  de  dappere 
verdediger,  bejjreep  dat  er  zonder  krijgs voorraad  en  zonder 
wapenen,  geene  hoop  voor  zijne  kleine  bezetting  meer  be- 
stond. De  ]\.'oriscos  verlieten  daarom  met  hunne  vrouwen 
en  kinderen  bij  het  vallen  van  den  nacht  de  plaats  in 
stilte,  daalden  met  de  vlughicid-  van  de  klipgeit  in  de  lerg- 
kloven  af  en  cntvlugtten  zonder  de  aandacht  der  Spanjaar- 
den op  te  w?kken.  Zij  lieten  diegenen  slechts  achter, 
die  door  oudi^rdom  of  zwahheid,  niet  in  staat  waren  om 
hen  in  hunne  gevaarlijke  afstijging  te  volgen. 

Den  volgenden  dag  toen  de  S])aansche  veldheer  zich  ge- 
reed maakte  den  storm  te  herniLW<ii  was  /ijnc  verbazing 
groot,  toen  hij  bemerkte  dat  de  vijand  verdwenen  was, 
behalve  eenige  ongelukkige  wezens,  die  niet  in  staat  waren 
om  wederstand  te  bieden.  Al  de  booze  trekken  van  Mon- 
dcjars  karakter  waren  opgewekt  door  den  hardnekkigen 
tegenstand  van  de  stad  en  door  de  levens,  die  het  hem  ge- 
kost had.  In  de  hitte  van  zijn"  toorn  beval  hij  de  hulpe- 
looze  bezetting  over  de  kling  te  jagen.  Geen  gebed  om 
genade  werd  verhoord.  Men  lette  noch  op  leeftijd,  noch 
op  kunne.  Allen  Averden  in  des  veldheers  tegenwoordigheid 
neergesabeld,  ^raarbij   men  zelfs  zegt  dat  hij  de  dralers  onder 

in.  ^  10 


HG 


11 


het    krüixsvolk    aanzette    om    met    hun    bloedig  werk  voort 

te  gaan  ^). 

Maar  hij  werd  in  deze  wreedheid  nog  overtroflen  door 
die  van  zijn'  zoon  ,  den  graaf  van  Tendilla.  El  Zamar  de 
dappere  verdediger  van  het  kasteel  dwaalde  met  zijne  kleine 
dochter  in  den  arm  tusschen  de  rotsen.  Uitgehongerd  en 
uitn-cput  van  vermoeijenis,  werd  hij  eindelijk  door  zijne 
vijanden  overvallen,  en  gevangen  naar  Granada  gezonden, 
waar  de  woeste  Tendilla  hem  met  gloeijende  ijzers  het  vleesch 
van  het  ligchaam  liet  knijpen  en  daarop  zijn  gefolterd  rif, 
waarin  de  levensgeesten  nog  trilden,  vierendeelen.  De  mis- 
daad van  El  Zamar  was  dat  hij  al  te  dapper  voor  de  onaf- 
hankelijkheid van  zijn  volk  gestreden  had. 

Nadat  hij  de  wallen  van  Guajaras  tot  den  grond  toe  ge- 
slecht   had    keerde    Mondejar    met    zijne  bloedige  lauweren 
naar    zijn  hoofdkwartier  te  Orgiba  terug.     Steden  en  burg- 
ten hadden  voor  zijne  magt  gebukt.    Aan  alle  kanten  waren 
zijne    wapenen    overwinnend  geweest.     Maar  ecne  zaak  ont- 
brak er  nog,  namelijk  de  gevangenneming  van  Aben-IIumeya, 
den    kleinen  koning  der  Alpujarras.     Zoolang  als  hij  leefde 
zou  de  nu  onderdrukte  opstand  ieder  ongenblik  weer  kunnen 
uitbarsten.     Hij   had,  zooals  bekend  was,  zijne  toevlugt  ge- 
nomen   naar    de  wildernissen  der  Sierra  Nevada,    waar  hij, 
voli^ens    schijven    van  den  kapitein-generaal  met  eene  hand- 
vol   volf^elin'^en  van  rots  tot  rots  dwaalde.     Mondejar  zond 
twee  benden  krijgsvolk  naar  het  gebergte,  om  zoomogelijk 
zijn'  sehuilhoek  te  ontdekken  en  hem  te  vatten. 

De  aanvoerder  van  eene  dezer  benden,  Maldonado  ge- 
naamd, vernam  dat  Aben  llumeya  zich  bij  dag  in  de 
ondoordringbare  schuil  hoeken  der  bergen  verborg,  doch 
's  nachts  ontsnappen  en  met  weinige  volgelingen  zijne  toe- 
vluDt    nemen   zou  naar  eene  plaats,    aan  den  zoom  van  het 


*)  De  bestorming  van  Guajaras  is  een  geliefkoosd  onderwerp  voor 
kronykschrijvers  en  zangers.  Ouder  de  laatsten  bleef  llita  niet  iü 
gcbrjke  om  zijne  dichtlovcren  op  te  hangen  aan  het  grafteeken  van 
meer  dan  een  aanzienlijk  ridder,  die  bij  dien  bloedigen  strijd  omkwam  , 
en  \oor  wie  »al  de  adelijke  da:ncs  in  SeviUr"  zooals  hij  ons  vertelt 
MU  den  rouw  trin-en/'     '/"-v, '-,'    '■    ^\-a-"A/,    il,   bl.  11-2-11 S. 


gebergte,  Meocina  genaamd.  Hier  vond  hij  eene  schuil- 
plaats in  het  mis  van  zijnen  bloedverwant  Abeu-Aboo,  een 
van  die  Moriscos ,  die,  na  de  nederlaag  van  Jubiles  ,  van 
Mondejar  een  vrijgeleide  hadden  verkregen.  Toen  hij  dit 
vernomen  en  de  ligging  van  het  huis  verkend  had,  trok  de 
Spaansche  bevelhebber  met  eene  kleine  bende  van  200  sol- 
daten derwaarts.  Hij  naderde  in  de  grootste  stilte.  Bij 
nacht  voorttrekkende,  kwam  hij  onbemerkt  nabij  Aben- 
Aboo's  huis.  Onder  bedekking  der  duisternis  voortschrijdende 
was  hij  tot  O])  een  geweerschot  afstand  van  de  woning  ge- 
komen, toen  op  dit  hagchelijke  oogenblik  al  zijne  voorzor- 
gen verijdeld  A'erden  door  de  onvoorzigtigheid  van  een' zijner 
medgezellen,  rt-iens  haakbus  bij  toeval  afging.  Het  schot 
weergalmde  in  de  stilte  van  den  nacht  tusschen  de  heuvels 
en  wekte  de  "bewoners  van  het  huis,  die  sliepen  even  als 
de  vermoeide  zeeman  wanneer  zijn  schip  gevaar  loopt  van 
te  zinken.  Een  hunner,  El  Zagucr,  de  oom  van  Aben- 
Humcya,  de  nan  die  hem  voornamelijk  zijne  kroon,  al  was 
het  eene  doo;'nenkroon,  bezorgd  had,  sprong  het  eerste 
overeind,  en  raar  het  venster  vliegende  sprong  hij  daaruit, 
ofschoon  het  eene  aanzienlijke  hoogte  was  en  vlugtte  naar 
het  gebergte. 

Zijn    neef,    die    in    een    ander    gedeelte  van  het  gebouw 
sliep,    was    niet    zoo    gelukkig.     Toen    hij    aan  het  venster 
kwam    zag    hij    met    bezorgdheid   dat  het  terrein  tegenover 
hem    door    eene  afdeeling  Kastiliaansche  troepen  bezet  was. 
IVaar    een    aut  er  raam  snellende,     vond  hij   daar  hetzelfde; 
zijne    vijanden    omringden    overal     het    huis.     Zeer    in  het 
naauw    gebragt    en    vol    angst    wist    hij    niet    waar  zich  te 
wenden.     x\ldu£    ingesloten  en  zonder  eeuig  middel  om  van 
zijne     vijanden    voorwaarden    te  bedingen,    wist  hij  dat  hij 
even    weinig    v.m    hunne    genade  te  hopen  had  als  de  wolf 
van    de    herders,    die    hem    in    zijn    hol  gevangen  hebben. 
Ondertusschen  beukten  de  Spanjaarden  op  de  deur  om  toe- 
gang   te    verkrjgen.      Gelukkig    was    deze    goed    voorzien. 
Plotseling  vloog  Aben-Humeya  eene  gedachte  door  het  hoofd, 
welke    hij    aanstonds    t^n    uitvoer    bragt.     Yan  de  trappen 
snellende,    plaa.ste  hij   zich  achter  de  deur  en  trok  moedig 
de  grendels  wei;.    Het  gescbuil'  werd  niet  gehoord  door  het 


tl 


oc.raa<  dat  de  aanvallers  maakten,  die,  ziende  dat  de  deur 
week  meenden  dat  zij  de  beletselen  hadden  doen  wijken, 
naar  '  binnen  stormden  en  zich  weldra  overal  door  het  huis 
verspreidden  om  den  vlugteling  te  zoeken.  Aben-llumeya 
die  achter  de  deur  verborgen  was ,  ontsnapte  aan  de  opmerk- 
zaamheid;  en  toen  zijne  vijanden  verdwenen  waren,  sloop 
hij  in  de  duisternis  weg,  en  onder  bedekking  daarvan  ge- 
lukte het  hem  zijn    weg  naar  de  bergen  te  vinden. 

liet    was    te    vergeefs    dat  de  Spanjaarden  woedend  over 
het    verlies    van    hunne    prooi,    Aben-Aboo  naar  de  schuil- 
plaats    in    het    gebergte    van    zijn'  landgenoot  en  van  zijn' 
oom,  El  Zaguer,  vroegen;  de  pijnlijkste  folteringen  konden 
zijne    standvastigheid   niet  aan  het  wankelen  brengen.     //Ik 
kan   sterven"  zcide  de  brave  Morisco  //doch  mijne  vrienden 
zullen    leven."     Hem    voor    dood    achterlatende  keerden  de 
soldaten    naar    het    kamp   terug  en  namen  een  groot  aantal 
van  zijne  makkers  als  gevangenen  met  zich  mede.     Er  was 
echter  geen  ,    die  niet  van  een  vrijgeleidc  van  den  markies 
voorzien    was,    die    hen    daarom    m    vrijheid   stelde  en  dus 
toonde  aan  zijne  beloften  gestand  te  doen,  waarin  hij  onge- 
lukkigerwijze,   zooals    wij    later  zullen  zien  met  al  te  goed 
door  °zihie    soldaten    gevolgd    werd.     De  heldhaftige  Aben- 
Aboo    stierf    echter    niet,    hoewel    men  hem  voor  dood  had 
achter    gelaten,    maar    bleef    in  het  leven  om  zich  aan  het 
hoofd    van    een'    nieuwen  opstand  te  stellen  en  ruimschoots 
wraak  op  zijne  vijanden  te  nemen. 

Terwijl  de  wapenen  van  den  markies  van  Mondcjar  aldus 
met    goeden    uitslag    bekroond    werden,    woedde    de   oorlog 
echter    heviger    aan    de  oostelijke  hellingen  der  Alpujarras, 
waar    een    krijgshaftig    bcrgvolk    Almeria    en    de    naburige 
plaatsen  met  een'  aanval  bedreigde,    en  de  inwoners    voort- 
durend in  onrust  hield.    Daarom  verzochten   zij   de  regering 
van    Granada    om    eenigcn    afdoenden    maatregel  tot  hunne 
zekerheid  te  nemen.    Dien  overeenkomstig  begeerde  de  pre- 
sident,   Deza,   dat  de  markies  de  Los  Velez,  die  het  ambt 
van   cllrJardado  in  de  naburige  provincie  :\rurcia  bekleedde, 
ccnc    legerinagt    bijeen    zou  brengen  om  do  grenzen  te  ver- 
deai-en°    Deze    handelwijze    werd  door  ]^Ioiidejars   vrienden 
beschouwd    als    cene    beleediging  voor  dien  edelman,    wiens 


i 


f 


119 

militair  ^irczas  zich  uitbreidde  over  liet  land  dat  door  de 
Moriscos  bedrdgd  werd.  De  daad  was  des  te  hinderlijker 
daar  de  persoon,  die  men  verzocht  het  bevel  op  zich  te 
nemen  een  mededinger  was  tusschen  wiens  geslacht  en  dat 
van  Mendoza  eene  oude  vete  bestond.  Echter  wettigde  de 
koning  het  besluit,  meenende  dat  Mondejar  niet  sterk  ge- 
noeg was  om  de  geheele  streek  der  Alpujarras  te  bescher- 
men. Iloe  dit  zijn  moge  ,  Philips  bragt  door  deze  handel- 
wijze twee  aanvoerders  van  evenveel  gezag  op  het  tooneel , 
mannen  die  in  hun  karakter  en  gewone  geslepenheid  zoozeer 
van  elkander  verscliilden,  dat  men  weinig  overeenstemming 
tusschen  hen  \erwachten  kon. 

Don  Luis  Fajardo,  markies  van  Los  Velez,  w-as  een 
eenigzins  bejaard  edelman,  die  zijne  meeste  jaren  in  den 
krijgsdienst  had  doorgebragt.  llij  had  onder  den  grooten 
keizer  de  kri  ü:sdienst  bestudeerd  en  den  naam  verkreo;en 
van  een  vaar(h"g  en  vastberaden  krijgsman,  stout  in  zijne 
handelwijze,  loogmocdig,  zelfs  overmoedig  in  zijn  gedrag, 
en  met  een'  vasten  wil ,  die  door  vriend  noch  vijand 
te  buigen  was.  De  strengheid  van  zijn  karakter  was  niet 
verzacht  door  het  harde  leven  in  het  veld,  en  zooals  zijn 
gedrag  bij  de  nu  aangevangen^  togt  toonde,  werd  hij  door 
Cfcene  van  die  menschlievende  bezwaren  teru2:c:ehouden,  welke 
zoo  dikwijls  liet  scherp  van  Mondcjars  zwaard  van  den  wêer- 
looze  en  zwakke  afweerden.  De  Moriscos,  die  zijn  karak- 
ter goed  begrepen ,  waren  bang  voor  hem ,  zooals  zij  te 
kennen  gaven  door  den  gcmeenzamen  bijnaam  van  den 
/■/duivel  met  den  ijzeren  kon." 

Toen  de  markies  de  uitnoodii-inc^  vnn  Deza  ontvinij  ver- 
loor  hij  geen'  tijd  om  zijne  bloedverwanten  en  talrijke  vasal- 
len  om  zich  tG  vereeiiigen,  en  zij  kwamen  met  eene  vlug- 
heid, welke  loonde  dat  zij  gaarne  L-clioor  caven  aan  eene 
oproeping  tot  een'  strooptogt  over  de  grenzen.  Zijn  eigen 
geslaclit  was  zeer  oorlogszuchtig .  cii  van  de  wieg  reeds  af 
te  midden  van  wapengedruiscli  opgevoed.  ]3ij  deze  onder- 
neming werd  hij  gevolgd  door  drie  zijner  zonen,  van  welke 
de  jongste,  een  knaap  van  dertien  jaar  de  fiere  onderschei- 
ding genoot  ^^an  zijns  vaders  banier  te  dragen.  Met  de 
■poedig  bijeen  gcraajite  bcipieii   uit  de  iiaburiirf'  steden,  was 


150 

Los  Velez  weldra  aan  het  hoofd  van  ecne  grootere  leger- 
bende  dan  die,  welke  Mondejar  volgde.  Aan  het  hoofd  van 
deze  dappere  maar  slecht  geoefende  bende  trok  hij  de  sombere 
beropassen  binnen  en  besloot  om  den  vijand  aanstonds  tot 
den  strijd  te  noodzaken. 

De  grenzen  van  ons  verhaal  gedoogen  niet  dat  wij  de 
bijzonderheden  van  den  veldtogt  beschrijven,  daar  deze  in 
de  al^emeene  bijzonderheden  cene  volkomene  gelijkenis  heeft 
met  den  reeds  beschreven  togt.  De  strijd  toch  was  te  on- 
gelijk dan  dat  deze  den  oppervlakkigen  lezer  veel  belang  in 
kan  boezemen,  daar  de  bijzonderheden  nog  van  minder  be- 
lang zijn  uit  een  krijgskundig  oogpunt,  wegens  de  volko- 
mene onkunde  der  Moriscos  in  krijgszaken. 

Het    lot    van    den    veldtogt  werd  in  drie  veldslagen  be- 
slist, welke  achter  elkander  bij  Iluecija,  Filix  en  Ohanez, 
steden  in  het  oostelijke  deel  der  Alpujarras,    geleverd  wer- 
den.    Die    bij    Tilix    was    de  bloedigste.     Een  groot  aantal 
troscrangers  volgden  de  achterhoede  van  het  Moorsche  leger; 
en  behalve  6000,   en  daaronder  vele  vrouwen,  die  dood  op 
het  veld  bleven  liggen,  werden  er,  zooals  men  ons  verhaalt , 
2000  kinderen  door  de  Spanjaarden  vermoord*).    Sommigen 
namen    de    vlugt    in  kelders  en  bosschen,    doch  zij  werden 
spoedig    uit    hunne    schuilplaatsen    opgedreven    en  door  de 
soldaten    in    koelen    bloede    omgebragt.      Anderen    wierpen 
zich,    om    aan    de    handen    hunner    vijanden    te  ontkomen, 
hals  over  kop  in  de  afgronden,    sommigen  zelfs  met  hunne 
kinderen    in    den    arm ,    en    kwamen  aldus  ellendig  om  het 
leven.     /^De    door    de    soldaten    bedreven  wreedheden"  zegt 
iemand    uit    het    leger,    die  de  krijgsverrigtingen  opteekent 
//waren    van  zoodanigcn  aard ,    dat  de  pen  weigert  ze  mede 
te    dcclen.     Ik    zelf"    voegt    hij    er    bij   //zag  het  ligchaam 
eener  Moorsche  vrouw,  met  wonden  overdekt,  op  den  grond 
uitf^estrekt,    terwijl    zes    kinderen    rond    haar    dood   lagen, 
liet    was    haar  gelukt  om  een  zevende ,    dat  nog  zeer  jong 


1)  Wij  hopen  dat  dit  ccnc  overdrijving,'  van  den  romanschrijver  is. 
Mendoza  spreekt  niet  van  de  kinderen,  en  vermindert  het  getal  der 
jiesncuvelden    tot    op    700.     Maar    llita   was  bij  het  gevecht  tegcu- 

woordiu'. 


I 


•1 


151 


was  met  haar  ligchaam  te  beschermen ,  en  ofschoon  de  lan- 
zen,  welke  haar  doorboorden  ook  zijne  kleederen  hadden 
geraakt ,  had  het  wonder  genoeg  geene  wond  gekregen.  Het 
hing''  zoo  gaat  hij  voort  //aan  de  borst  zijner  doode  moeder, 
waaruit  het  melk  met  bloed  doormcngd  zoog.  Ik  nam  het 
op  en  redde  het."  Tot  eere  der  mensehelijkheid  zij  gezegd 
dat  hij  nog  menige  voorbeelden  van  dezelfde  soort  aanhaalt, 
waardoor  hij  bewijst  dat  er  nu  en  dan  nog  eene  vonk  van 
menschelijk  gevoel  uit  de  versteende  harten  dezer  stroopers 
te  voorschijn  sprong. 

Het  slagved  leverde  den  overwinnaar  een'  rijken  buit  op, 
daar  zij  de  dooden  uitschudden,  en  de  lijken  der  vrouwen 
■  van  hals-  en  armbanden  en  gouden  en  zilveren  sieraden  en 
kostbare  juweelen  beroofden ,  waarmede  de  Moorsche  vrou- 
wen zich  zoo  gaarne  versierden.  Met  buit  beladen,  grepen 
de  soldaten  de  eerste  de  beste  gelegenheid  aan  om  hunne 
vaandels  te  verlaten  en  naar  huis  teruiü;  te  keeren.  Weldra 
werden  hunns  plaatsen  weder  aangevuld,  daar  het  vertoon 
hunner  rijkdommen  de  begeerte  hunner  landgenooten  op- 
wekte, die  vol  ijver  zich  onder  de  banieren  schaarden  van 
een'  aanvoerder,  die  hen  gewis  ter  overwinning  en  ter  plun- 
dering leiden  zou.  Maar  de^  aanvoerder  was  met  al  zijn 
streng  gezag  niet  opgewassen  te:rcn  den  geest  van  wêer- 
spannigheM ,  die  onder  zijne  troepen  heerschte;  en  als  hij 
trachtte  een  hunner  voor  eenisie  srrove  daad  van  ono-ehoor- 
zaamheid  te  straffen ,  begreep  hij  dat  er  3000  in  de  leger- 
plaats waren  gereed  om  hun'  makker  bij  te  staan  en  hem 
voor  straf  te  vrijwaren. 

De  woeste  buitensporigheden  der  soldaten  waren  vreemd 
genoeg  vermimgd  met  ecne  soort  van  eerbied  jegens  de 
godsdienstvoriaen ,  die  den  aard  van  den  krijg  welken 
zij  voerden  aanduidden.  Voordat  zij  zich  in  gevecht  be- 
gaven, knielde  het  geheele  leger  neder  om  een  gebed  te 
doen,  en  smeekte  's  Hemels  bescherming  over  de  strijders 
af.  Na  den  jdag  bij  Ohanez,  waarbij  de  bergstroomen  zóó 
met  bloed  doormengd  waren  dut  de  Spanjaarden  naauwelijks 
hun'  dorst  kenden  Icsschen,  vierden  zij  liet  feest  van  Maria 
Lichtmis  (2  j'ebruarij).  ]\Ien  trok  in  optogt  naar  de  kerk, 
waarbij    de  narkies  Los   \'elez  met  al  zijne  ridders  in  vol- 


>  *„i^  -«a.sBiau. 


152 

komeu    wapenrusting    en    met  witte  waskaarsen  in  de  hand 
vooraan  gingen.     Daarop   volgden  de  Christenvrouwen,    die 
uit  de  gevangenis  verlost,    en  op  bevel  van  den  aanvoerder 
in    blaauwe    en    witte  kleederen  gedoscht  waren,    als  zijnde 
deze   de   eigendommelijke   kleuren    der  Maagd.     De  achter- 
hoede werd  gevormd  door  eene  menigte  monniken  en  andere 
f^ecstelijken ,    die    deel    hadden  genomen  aan  den  kruistogt. 
De  togt  ging  langzaam  tusschen  twee  rcijen  soldaten  door, 
die    bij    het    binnentreden    der    kerk  de  processie  met  twee 
salvos    uit  hunne  musketten  begroetten;    daar  werd  een  Te 
Deim    gezongen,    en    de  geheele  menigte  knielde  neder  om 
den  lieer  der  heirscharen  te  aanbidden,     die  den  vijand  in 
liunne  handen  had  gesteld. 

Xa    deze    godsdienstige    plcgtigheid,    gingen    de  troepen 
WLcr    aan    het    plunderen,    waaraan   de   aanvoerder,    daarin 
rrelicel  ongelijk  aan  zijn'  mcdedinsrcr,  den  markies  van  Mon- 
d(j:;i',     (:ven    f^^oed    deel  nam   als  de  minste  zijner  soldaten. 
De    ?Jüorsc]ie    gevangenen,    en  daaronder,    zooals  men  ons 
mcdidcelt,  vtle  jonge  en  sehoone  vrouwen,   werden  ten  getale 
vnn   loOÜ  aan  de  losbandige  soldaten  overgeleverd ,  in  plaats 
van    loiie    bcschermin;^   te  i^^enieten  zooals  van  den  edelaar- 
digcn  Mondejar;  gedurende  een  tweetal  weken  heerschten  er 
\n    de    k^^trplaats    de    wildste  uitspatting  en  losbandigheid. 
Tn    ueze    vreemde    dooreenmenging  van  godsdienstgevoel  en 
Dii^ladeü,    welke    der    menschheid    tegen    de    borst  stuiten, 
zieu     wij     de     karakteristieke    kenmerken    der    kruistogten. 
NeruCiio   zien   wij  dat  men  aan  de  slechtste  driften  van  het 
karakter    zuu    vrij    den    teugel  viert,    als  in  de  godsdienst- 
fx.rluiien,  waar  iedere  partij   tegenover  Gods  vijanden   meent 
te  staan,  en  waarin  de  heiligheid  der  zaak  over  de  snoodste 
buitensporigheden  een'  sluijer  werpt,     welke  het  ontzettende 
daarvan  voor  het  oog  van  den  overtreder   verbergt. 

Terwijl  de  Moriscos  aldus  wezenloos  waren  geworden  door 
de  geweldige  slagen  hun  snel  op  elkander  door  den  hard- 
voehtigen  markies  tocgebragt,  gelukte  het  zijnen  mededin- 
aw  door  zijne  zachte  en  vrijzinnige  staatkunde  nog  beter 
om  de  vijaiulen  tot  gehoorzaamheid  te  brengen.  Door  hunne 
nederlagen  ontmoedigd,  uitgeput  van  vermoeijcnis  en  hon- 
o'cr,    ronddwalende    tusschen    de    bergen,    zonder   kleed  om 


153 

zich  te  bedekken ,  of  huis  om  zich  te  verbergen ,  kwamen 
de  ongelukk:ge  zwervelingen  de  een  na  den  ander  vergifie- 
nis  smeeken  Bijna  al  de  steden  en  dorpen  van  de  aan 
Mondejar  toegewezen  provincie ,  gingen  onder  hetzelfde  ge- 
voel van  wankelmoedigheid  gebukt  en  zonden  gezanten  naar 
het  Spaansche  hoofdkwartier  om  huinie  onderwerping  aan  te 
bieden  en  vergiilenis  te  vragen.  Terwijl  die  gezanten  wel- 
willend ont\^angen  werden,  zorgde  de  bevelhebber  voor  de 
toekomstige  veiligheid  zijner  veroveringen  door  in  de  voor- 
naamste steden  bezetting  te  leggen,  en  door  kleine  benden 
naar  verschillende  kanten  uit  te  zenden  ten  einde  als  eene 
soort  van  ^;ewapende  politie  voor  liet  handhaven  der  orde 
te  zorgen.  Op  deze  wijze,  zegt  een  tijdgenoot,  werd  de 
rust  in  het  land  zóó  goed  hersteld ,  dat  zelfs  kleine  benden 
van  tien  of  twaalf  man  van  het  eene  einde  naar  het  andere 
trokken  zonder  overlast  te  lijden. 

Te  gelijker  tijd  schreef  Mondejar  aan  den  koning  om  hem 
met  den  tccnmaligcn  stand  van  zaken  bekend  te  maken. 
Ilij  verzocht  zijn'  meester  liet  overwonnen  volk  genadig  te 
behandelen,  en  hem  dus  de  middelen  te  verschaflen  om  de 
beloften  te  vervullen,  welke  hij  omtrent  de  goedgunstige 
gezindheid  eer  regering  gegeven  had.  J lij  zond  een' anderen 
brief  aan  den  markies  J^os  Yelez  om  dien  edelman  aan  te 
zetten,  ten  sinde  op  dezelfde  menschiievende  wijze  met  hem 
zamen  te  wjrken,  daar  dit  liet  beste  met  de  belangen  des 
lands  overeenkwam.  Maar  zijn  mededinü^er  zacr  de  zaak 
geheel  anders  in,  en  liij  zeitic  den  markies  van  ]\[ondejar 
ronduit ,  dat  er  meer  dan  een  vei(L-]ag  zou  noodig  zijn  om 
den  geest  der  Moriscos  te  breken,  en  dat,  daar  zij  over 
die  zaak  zoo  verschillend  dacliten,  Int  voor  lederen  bevel- 
hebber het  beste  zijn  zou  om  dien  weg  in  te  slaan,  welken 
hij   het   i<esc  liktste  oordeelde. 

üngelukk.g  waren  er  anderen,  en  dat  nog  wel  mannen 
van  invloed  aan  het  hof,  die  eveu  strent^  dachten  als  de 
markies  Los  Yelez:  mannen,  die  liaiidelden  onder  den  invloed 
van  godsdie]istig  bijgeloof,  van  onverzoenlijken  haat  jegens 
de  Muzelma men,  en  die  zich  levendiir  de  door  hen  crenlee^de 
geweldenarij  ni  herinnerden.  Er  waren  er  anderen,  die  nog 
laaghartiger,    slechts    aan    ziclizelven    en    aan    het  voordeel 


15i 


•9     ^    t^ 


dachten,    hetwelk    zij    uit    het     voortzetten    van  den  oorlog 
zouden  kunnen  trekken. 

Onder    de    eersten    was  de  president  Deza  met  de  leden 
van  den  raad  en  de  burgerregeringsleden  in  Granada.    Ter- 
wijl   zij    de    handelingen    van    den  kapitein -generaal  voort- 
durend   met    een  onvriendelijk  oog  bescliouwden,    klaagden 
zij  zijne  staatkunde  luide  bij  den  koning  aan ,  daar  zij  zijne 
ontijdige    zachtmoedigheid    jegens  een  sterk  ras  veroordeel- 
den', hetwelk  daarmede  hun  voordeel  doen  zou  om  zich  van 
hunne  laatste  rampen  te  hcrstelleii.,  en  nieuwe  plannen  van 
opstand    te  vormen.     Ik-t  wns  niet  billijk,    zeiden  zij,    dat 
belecdigingen,    zooals    die,    welke    jegens  de  majesteit  van 
God    CU   der  menscheu  begaan  was,    ongestraft  zou  blijven. 
Mondejars  vijanden  lieten  het  hier  niet  bij  ,    maar  beschul- 
di^^don    hem    van    aan    de  schatkist  het  haar  toekomende  te 
onthouden:    het    vijfde    deel    namelijk  van  den  buit,   welke 
men  in  veldslagen   op  den  ongeloovige  behaakte.     Eindelijk 
beschuldigden  zij  hem  van  geen  eerbied  getoond  te  hebben 
voor    de  burgerregering  in  Granada,    door  haar  zijn  opera- 
tieplan  niet  mede  te  deelen. 

Door    zijne    vrienden    aan    het   hof  van  deze  boosaardige 
pogingen    om    zijn'    invloed    bij  de  regering  te  vernietigen 
ingelicht,     zond    de    markies    een    vertrouwd    gezant    naar 
Madrid  om  den  vorst  met  de  gebeele  zaak  bekend  te  maken 
en    de  beschuldigingen  zijner  vijanden  te  wederleggen.     De 
beschuldiging    van    diefstal   van  staatsgelden  schijnt  op  den 
koninc/    geen    indruk    gemaakt    te  hebben,    daar  hij  anders 
niet    traa^'    zou    geweest    zijn    om  achterdocht  te  koesteren 
als    er    eenigc    reden   voor  bestaan  had.     Er  heeft  mogelijk 
meer    grond    bestaan    voor  de  aajiklagt  dat  hij  geen  ontzag 
had    voor  de  burgcroverheden  van  Granada.     De  beste  ver- 
dediging   voor    zijn    gedrag  in  deze  zaak  moet  men  in  het 
karakter    en    de    houding    van    zijne    tegenstanders   zoeken. 
Van    den    beginne  af  hadden  Deza  en  de  regeringspersonen 
hem    met    afgunst   beschouwd,    en  al  gedaan  wat  in  hunne 
magt    stond    om  zijne  plannen  te  dwarsboomen  en  zijn  ge- 
za"-     te    beperken.      Vertrouwen    slechts    wekt    vertrouwen. 
Mondejar ,    die    reeds    vroeg    gewoon    was  om  het  bevel  te 
voeren  kon  waarschijnlijk  te  weinig  tegenstand  dulden.    Hij 


ergerde  zich  over  de  hinderpalen  en  verdrietelijkheden, 
welke  zijne  kleingeestige  tegenstanders  hem  in  den  weg 
legden.  Wij  hebben  geene  stukken  voor  ons  liggen  om 
een  beslissend  oordeel  te  kunnen  vellen  over  de  regtmatig- 
heid  van  het  geschil;  maar  wat  wij  van  de  beschuldigers 
van  den  markies  weten,  mot  den  listigen  inquisiteur 
aan  het  hoofd,  kunnen  wij  uaauwelijks  dwalen  door  onze 
sympathie  te  schenken  aan  den  openhartigen  en  edel- 
aardigen  ki'ijgsman ,  die,  terwijl  zijne  beschuldigers  in 
de  hoofdstad  op  hun  gemak  leefden,  streed  en  den  vijand 
te  midden  van  winterstormen  en  over  met  sneeuw  bedekte 
bergen  vervolgde,  en  die  in  weiiiig  meer  dan  eene  maand, 
zonder  andere  hulp  dan  een  wanordelijk  leger  van  stede- 
lingen, een'  gevaarlijken  opstand  onderdrukt,  en  de  rust 
in  het  land  hersteld  had. 

Philips  Mas  zeer  getroüen  door  de  verschillende  verslagen, 
welke  hem  van  den  toestand  der  zaken  in  Granada  gezon- 
den werden.  Mondejars  zaakgelastigde  deelde  den  raad  van 
state  mede  dat  het  goed  zou  zijn  indien  zijne  majesteit 
doen  wilde  zooals  zijn  vader,  Xarel  de  Vijfde,  in  gelijke 
omstandigheden  gedaan  zou  hebhen,  namelijk  zelf  op  het 
oorlogstooncel  verschijnen  <ii  den  staat  van  zaken  met 
eigen  oogcn  onderzoeken.  Maar  deze  raad  vond  geen  gun- 
stig gehoor  bij  den  minister  Espinosa,  die  zich  hield  alsof 
hij  de  Mor  scos  zoo  verachtte,  dat  hij  verklaarde  dat  zulk 
een  maatrenel  met  de  koninklijke  waardigheid  niet  strookte. 
Het  zou  voor  zijne  majesteit  beter  zijn  als  hij  een  vertegen- 
woordiger 5ond,  met  eene  vohna^t  om  den  oorlog  te  voe- 
ren,  en  van  zulk  eene  aanzienlijke  geboorte",  dat  ^t'2,\\  der 
beide  üaldhceren  zijne  benoeming  kwalijk  kon  nemen. 

Zooals  d3  slimme  minister  zonder  twijfel  had  voorzien, 
was  deze  laad  vrij  wat  meer  naar  Philips'  smaak  dan  om 
zelf  naar  het  tooneel  van  den  strijd  te  gaan;  want  hoe 
weinig  hij  ook  mogt  terugdeinzen  voor  het  werken  in  zijn 
kabinet,  zoo  had  hij,  zooals  Avij  gezien  hebben,  een  vadzig 
karakter,  cat  hem  tot  ligchaamsoefening  zeer  ongeschikt 
maakte.  II 3t  plan  om  iemand  ais  's  koninofs  verteffenwoor- 
diger  naar  het  oorlogstooneel  te  zenden  werd  dientenge- 
volge   goed!,^ekeurd ;    en  de  persoon,    die  voor  deze  verant- 


15(3 


1 


j  / 


woordelijke  betrekking  gekozen  werd  was  Philips'  bastaï\rd- 
brocder,  Don  Juan  van  Oostenrijk. 

Het    gerucht    van  hetgeen  in  het  kabinet  te  Madrid  ge- 
schiedde,   bereikte  Granada  van  tijd  tot  tijd,    en  ging  van 
de    ongelukkigste    gevolgen    vergezeld.     De    troepen  vooral 
hadden  niet  zoodra  vernomen  dat  de  markies  van  Mondejar 
op    het   punt  stond  van  in  het  bevel  vervangen  te  woorden  , 
of   zij    wierpen  nog  den  geringen  band  af,    welken  hij  hen 
tot    hiertoe    had  kunnen  opleggen,    en  gaven  zich  aan  ge- 
weldenarij en  roof  over  ,  waarnaar  zij  zoozeer  begeerden  en 
welke  nu  door  den  voorzitter  en  de  regeringsleden  te  Gra- 
nada schenen  tegengehouden  te  zijn.     De  kleine  legerafdee- 
lingen    zelfs,    die  Mondejar  af  had  gezonden  om  den  vrede 
te  herstellen,  gaven  het  eerste  voorbeeld  om  dien  te  schen- 
den.    Zij    drongen    de    hutten  en  woningen  binnen,    w^elkc 
zij    moesten    bescliermcn,    plunderden  die,    en  begingen  de 
grofste    beleedigingen    jegens  de  bewoners.      De   bezettingen 
in   de  voornaamste  steden  volgden  hun  voorbeeld,  docli  be- 
dreven   hunne    plunderingen    op    nog  grooter  schaal.     Zelfs 
trokken    er    uit    de    hoofdstad  onder  het  oog  zelfs  van  den 
rrraaf  van  Tendilla  benden  soldaten,  die  met  barbaarsch  ge- 
weid    de  groene  beplanting  der  valeijen  vertrapten,  de  dor- 
pen plunderden  en  de  bewoners  uit  hunne  brandende  wonin- 
"■(  n  in  i:evanL!;cnscli;ii)  niedesleeiAen. 

Het  was  met  do  diepste  verontwaarJigin.^'  dat  de  markies 
van  Mondejar  het  fijne  staatkundige  web,  hetwelk  liij  met 
zooveel  overleg  gesponnen  had,  zoo  ligtzinni--  zag  verscheu- 
ren door  de  handen  zelfs  van  hen,  die  liei  liaudv  n  moeten 
beschermen.  Xu  verlangde  hij  zoo  vurig  als  iemand  in  cL 
provincie,  naar  de  koirist  van  iemaiul,  die  met  genoegzaam 
crezag  bekh-ed  was  om  de  oproerige  soldaten  tot  gehoorzaam- 
heid te  dwingen,  een  moeijelijker  taak  dan  de  onderwerping 
van  een'  vijand.  Terwijl  de  toestand  van  zaken  zoodanig 
was,  [gebeurde  er  te  Granada  iets,  hetwelk  over  het  alge- 
meen  ons  aan  de  wreedste  tooneelen  der  Fransche  om- 
wenteling zou  doen  herinneren. 

Mi]  het  be"'in  van  den  o])stand  had  de  voorzitter  een 
aantal  Moriscos,  van  niet  minder  dan  honderd  vijftig  zooals 
men  verhaalt,    laten  vatten  en   in   de  gcvangcui:,  der  lianse- 


larij  werpen  Eenigc  verraderlijke  plannen,  waarvan  zij  ge- 
durende lar  gen  tijd  verdacht  waren  geweest,  gaven  het 
nieti^re  voor-vendsel  voor  dezen  n:e\velddadiG:en  maatrec^el.  Som- 
miu-en  toch  waren  voor  sclmlden  in  de  i^evanwiiis  irezet ; 
maar  het  grootste  aantal  waren  rijke  man.iien,  die  onder 
liunne  landgenooten  in  het  hoogste  aanzien  stonden.  Men 
had  hen  gedurende  den  geheelen  veldtogt  in  de  gevangenis 
gelaten,  daar  zij  aldus  eenigermate  als  gijzelaars  dienden 
voor  het  ge  ede  gedrag  der  bewoners  van  de  Albaicin. 

In  het  b(gin  van  Maart  liep  er  een  gerucht  dat  de  berg- 
bewoners m^t  Aben-IIumcva,  wiens  vader  en  broeder  onder 
de  gevangeren  waren,  aan  het  hoofd,  zicli  gereed  maakten 
's  nachts  ei^n'  aanval  op  de  stad  iu  doiii,  en  met  behulp 
der  bewoneis  van  de  Albaicin  het  verwoestinsrwerk  te  be- 
ginnen  met  de  gevangenis  der  kanselarij  aan  te  vallen  en 
hunne  landgenooten  te  bevrijden.  j)it  verhaal  vond  gereedelijk 
geloof,  veroorzaakte  de  grootste  ontsteltenis  onder  de  bur- 
gers en  voorspelde  den  ongelukki^en  gevangenen  niets  goeds. 
Op  den  avond  van  den  17''^''  ontving  Deza  het  bcrigt  dat 
men  o])  soumige  naburige  bergou  lichten  gezien  had,  welke 
een  soort  \an  sis^nalen  schenen  te  ziin  daar  zii  door  daar- 
mede  overe(nistemmende  licliten  uit  sommii^e  huizen  in  de 
Albaicin  werden  beantwoord.  Islvn  verhaalde  dat  de  aanval 
zonder  twijfel  dien  nacht  plaats  zou  liebbcn.  Het  scliijnt 
dat  de  vocrzitter  £?eene  maatr(\i"elen  [■■(üionien  had  om  de 
stad  te  beschermen.  Maar  toen  hii  het  berii^t  ontvinjr, 
deelde  hij  het  aanstonds  aa;i  ihw  alkadc  der  i^evano-enis 
mede  en  be^al  hem  voor  de  veiligheid  zijner  gevangenen  te 
waken.  De?e  verloor  geen'  tijd  oiji  zijne  vrienden  om  zich 
te  verzamelen,  en  liet  onder  ecne  bende  Spanjaarden  wape- 
nen verdeekm,  die  te  dien  tijile  in  groote  menigte  in  de 
stad  bewaard  schijnen  geweest  te  zijn.  Zóo  voorbereid  wacht- 
ten zij  allen   stilzwijgend  eenige  groote  gebeurtenis  af. 

Eindelijk  luidde  eenigen  tijd  voor  middernacht,  de  aan 
de  Campana.  eene  der  poorten  van  iict  Alhambra ,  geplaatste 
wacht  de  klok  met  snel  op  elkander  volgende  slagen,  zoo- 
als men  gewoonlijk  bij  een  alarm  deed.  In  één  oogenblik 
waren  alle  Spanjaarden  in  de  gevangenis  op  de  been,  en 
toen  de  alkade  de  deuren  geopend  en.  liun  den  wTg  gewezen 


1.JH 

had.    vielen    zij    te    gelijk  op  de  weêrloozc  .lagtoflcrs  aan , 
die  in  een  ander  gedeelte  van  het  gebouw  waren  opgesloten. 
-Vanc^ezien    er   vele  ouden  en  zwakke,,  onder  waren     en  zi, 
;oor\et  meerendeel  z>el>  niet  konden  te  weer  stelen,  daar 
hunne    rustige    levenswijze    l.en    niet  geselukt  had  gemaak 
voor    den    krijg,    en    z.j  nu  van  al  hunne  wapenen  beroo  d 
waren,  sehenen  z.j  even  weerlooze  slagtollers  te  z,,u  als  de 
lapJn  in  wier  kooi  de  hongerige  wolf,  bü;'f«-f'-  J^ 
den  herder,  is  ingebroken.    Eehter  heten  z.j  zieh  het  kv  n 
„,et  benemen  zonder  eene  poging  om  het  te  redden.    ^\  an- 
hoop  maakte  hen  sterk  en  stoelen,  b-kc-n  allerle,  an  er 
xneubelen  uit  hunne  gevangeniseellen  opnemende,    traehtten 
zij    om   zieh    zoo    goed  mogelijk  tegen  hunne  aanvallers  t 
verdedi-'en.     Sommigen   ontwikkelden    eene    kraeht,    welke 
de    wanhoop    hun    sleehts    geven    kon,    slaagden    er  in  om 
steenen    uit    de    muren  en  ijzeren  staven  uit  de  vensters  te 
breken    en  versehaften  zieh  dus  niet  alleen  nuddelen  van  ver- 
dedicnig,    maar    ook    om    den    aanvallers    op    hunne    beurt 
eeni'::  nadeel  toe  te  brengen.  Kortom  z,j  streden  als  mannen 
die  voor  hun  leven  voehten.    So.nmigen  eehter  verloren  alle 
hoop  om  te  ontsnappen,   en  bragten  eene  hoop  vloermatten 
bedden    en    andere    brandbare    zaken  bijeen;    ziJ  staken  die 
„,et  hunne  fakkels  aan  en  wierpen  zich  m  de  vlammen  o,n 
op  die  wijze  het  gebouw   in  brand  te  steken  en  aldus  m  een 
aUmeenen    brand    met    hunne    moordenaars   om  te  komen. 
Maar    de    vlammen,    welke    zij    hadden    ontstoken,    werden 
.poedig    door    hun    eigen  bloed  uitgebluseht  en  hunne  ver- 
briizeWe  ledematen  liet  men  liggen  blakeren  onder  de  gloei- 
iende  overblijfselen  van  den  hun  doclehjken  brandstapel. 

De  doodelijke  strijd  tussehen  de  beide  ongelijke  partijen 
duurde  gedurende  twee  uren  voort;  de  eene  hief  den  oorlogs- 
l^reet  van  „Sint-Jago"  aan,  alsof  zij  in  het  open  veld  streed, 
de  andere  riep,  indien  wij  het  Kastiliaanselie  verhaal  geloo- 
ven  mogen,  den  profeet  aan  om  hem  te  hulp  e  komen. 
Maar  geene  mensehelijke  noeh  goddelijke  magt  kwam  en 
hunnen  behoeve  tussehen  beiden,  en  niettegenstaande  het 
woeste  geraas  van  mannen,  die  op  leven  of  dood  worstelen, 
van  het  geluid  van  hevige  slagen  en  vallende  werptuigen 
van  de  kreten  der  overwinnaars  en  het  doodsgeschvei  eu  het 


159 


pijnlijk  kermen  der  overwonnenen,  gaf  geen  geluid,  indien 
wij  den  krouijkschrijver  mogen  gelooven,  te  kennen  water 
binnen  de  m  jren  der  gevangenis  geschiedde.  Zelfs  verzekert 
men  ons  dat  de  schildwacht,  die  op  de  binnenplaats  stond , 
niet  uit  zijne  sluimering  werd  opgewekt. 

Eindelijk  werd  eenig  geruelit  van  hetgeen  er  geschiedde 
in  de  stad  verspreid,  waar  men  vertelde  dat  de  Moriscos 
de  wapenen  tegen  hunne  bewaarders  hadden  opgevat,  eu 
waarschijnlijk  spoedig  hun  doel  zouden  bereiken.  Dit  was 
genoeg  voor  het  volk,  dat  door  de  alarmklok  opgewekt, 
uu  in  een'  staat  van  opge«ondenlieid  verkeerde,  die  hen 
tot  iedere  èaad  van  geweld  in  staat  stelde.  Zij  grepen 
hunne  wapen 3n  en  stormden  of  liever  vlogen  als  gieren,  die 
de  prooi  van  verre  roken,  naar  het  tooneel  der  slagting. 
Hierdoor  versterkt  voltoüiden  de  aanvallers  in  de  gevan- 
genis  spoedig  het  werk  des  doods,  en  toen  het  morgenlicht 
door  de  getraliede  vensters  scheen,  liet  dit  het  treurspel 
in  zijne  volle  uitgestrektheid  zien.  'Van  al  de  Moriscos 
waren  er  slechts  twee  ontsnapt,  namelijk  de  vader  en  de 
broer  van  Aben-llumeya,  die  oncKr  eene  afzonderlijke  be- 
waking waren  gesteld.  Er  waren  vijf  Spanjaarden  gedood 
en  zeven  gewond  waaraan  men  zien  kan  welken  hevigen 
wederstand  d3  Muzelmannen  boden,  hoewel  zij  geheel  zonder 
wapenen  waren  geweest. 

Zoodanig  was  de  moord  in  de  gevangenis  der  kanselarij 
te  Granada,  welke,  zooals  reeds  gezegd  is,  nergens  beter 
mede  vergeleken  kan  worden  dan  met  de  moordtooneelen , 
welke  op  no^  grooter  scliaal,  gedurende  de  Pranscne  om- 
wenteling, b:j  den  beruchten  Scptembcrmoord  voorvielen. 
Maar  de  ellendelingen,  die  deze  onmcnschelijkheden  bedre- 
ven, waren  de  werktuigen  eencr  bloeddorstige  partij,  welke 
met  afschuw  door  ieder  vriend  van  menschelijkhcid  in  het 
land  beschouH'd  werd.  Daarenteii-en  was  het  te  Granada  de 
regering  zelve,  of  ten  minste  de  hoogste  gezagvoerders, 
die  zich  voeir  deze  daad  veraiit woordelijk  stelden.  Want 
wie  kan  er  aan  twijfelen  dat  eene  daad,  welker  gevolgen 
afhingen  van  den  zamenloop  van  zuuvele  omstandigheden , 
die  het  denkoeeld  aan  eenig  voorafgegaan  feit  geheel  afslo- 
ten,    niet    ooaluikend     toeirelatcn,     zco    niet    aancjezet    is 


100 


door    hen,    die    het    bestuur    der  zaken  in  handen  hadden? 
Een  ander  bewijs,  en  niet  het  minstbeduidende  in  dit  ge- 
val,   is    de    afkeer,    welke    gelijktijdige    sclirijvers    toonen, 
mannen,    die    bij  meer  dan  eene  gelegenheid  gaarne  hunne 
sympathie    voor    het    lijden    der  Moriscos  te  kennen  geven. 
Nadat  een  van  deze  kronijkschrijvcrs  het  beklagenswaardige 
verhaal    gedaan  heeft,    merkt  hij  koel  op  dat  het  voor  den 
alkade    der    gevangenis  eene  goede  zaak  was,    want  dat  hij 
eene  oroote  som  i^elds  in  den  zak  stak,    welke  men  bij   de 
lijken    der  rijke  Moriscos  gevonden  had.     IXadat  een  ander 
heeft  aangetoond  dat  de  beschuldiging  van  een'  voorgenomen 
opstand    van    de    zijde    der  gevangenen  in   de  hoogste  mate 
be.-pottelijk    is,    stapt  hij   van  het  onderwerp  af  met  om  te 
vertellen    dat  //de  stam  der  Moriscos  een  zwak  en  dom  ge- 
slacht was,  met  juist  verstand  genoeg  om  zich  zulk  een  ongelnl 
op  din  hals  te  hakMr ,   zooals  hij   spottenderwijze  den  moord 
noemt.     "De    reu-cring    te    Madrid  ontving  het  guootste  deel 
van  den  blocdprijs;  want  toen  de  vrouwen   en  bloedverwan- 
ten   der    vermoorden  aans[.raak  maakten  op  de  erfenis  hun- 
ner soms  zeer  uitgestrekte  goederen,  werden  die  aanspraken 
door    de    alkaden    van  het  geregt:^hof  te  Granada,    doch  op 
welken    grond    zegt    men    niet,     verworpen  en  die  goederen 
ten    behoeve    der  kroon  verbeurd  verklaard.     Zulk  eene  be- 
slissing,   merkt  de  kronijk^ehrijver  op,    zou  ons  bijna  doen 
denken  dat  deze  gevangenen  schuldig  geweest  zijn  aan  eene 
no"  afschuwelijker  misdaad  dan  waarvan  zij   gewoonlijk  be- 
schuldigd   werden.     De  onpartijdige  lezer  zal  waarschijnlijk 
tot    een  geheel  ander  besluit  komen;    en  nu  het  slechts  de 
vermogende  burgers  waren,  die  men  a'.dus  voor  den  moord 
uitkoos,    kan    hij    daar    natuurlijk    uit  aileiden  dat  de  lage 
hartstogt  van  gierigheid  vermengd  met  een  gevoel  van  vrees 
en  haat  den  moord  te  voorschijn  riep. 

•  Hoe  dit  ook  zijn  moge,  zulk  eene  snoode  daad  stelde 
eene  onoverkomelijke  klove  daar  tusscjien  de  Spanjaarden 
en  Moriscos.  Zij  deed  den  laatsten  zien  dat  zij  niet  langer 
op  hun  trouweloozen  vijand  vertrouwen  konden;  die  terwijl 
hij  hun  de  eene  hand  ten  teeken  van  verzoening  toestak, 
de  andere  opligite  om  hen  op  den  grond  te  werpen.  Er 
klonk    een    kreet    van    wraak    langs  de  ge'iecle  hi'lling  der 


IGl 

Alpujarras.     Wederom    vatten  de  bergbewoners  de  wapenen 
op.    Zij  vingen  de  zwervers  op,  loerden  op  de  kleine  krijgs- 
benden,    welko    Mondejar  door  liet  land  gezonden  had,    en 
bedreigden    de     militaire    posten  der  Spanjaarden.     Bij  wei- 
nige   gelegenheden    ontmoetten    zij   de  laatsten  in  het  open 
veld ,    en    bij  zekere  gelegenheid  versloegen  zij  eene  groote 
bende  Christenen,  die  met  buit  beladen  van  een'  strooptogt 
huiswaarts  keerden.     Eindelijk  noodigden  zij  Aben-llumeya 
uit    om    terug     te    keeren    en    liet    bevel  weder  op  zich  te 
nemen,  waarbij  zij   beloofden  hem  tot   \\ti   laatste  toe  bij  te 
staan.    De  aanvoerder  voldeed  aan  de  roeping  en  zijne  schuil- 
plaats in  de  Sierra- Nevada  verlatende,    nam  hij   zijn  gebied 
weder  in   bezit,  plantte  zijne  bloedroode   vaan  op  de  heuvels 
van  zijn'  gebo:)rtegrond  en  verzamelde  spoedig  eene  talrijker 
magt  om  zich  heen  dan  te  voren.    Zelfs  vertoonde  hij  meer 
praal    dan  ooii,  te  voren.     Hij  omringde  zich  met  eene  lijf- 
wacht   van  vierhonderd  haakbusschieters;    hij  verdeelde  ziju 
leger    in    bataillons    en   kompagniuii  en  trachtte  er  eeniger- 
mate    de    inrig-ting    en    taktiek    der    Spanjaarden    bij    in  te 
voeren.     Hij     zond    zijn*    broeder  Abdallah  naar  Konstanti- 
nopel    om    den    sultan    met  zijn'  toestand  bekend  te  maken 
en  hem  te  verzoeken  om  met  zijne  broeders,  de  Muzelman- 
nen  op  het  Schiereiland,  gemecne  zaak  te  maken.     Kortom 
de    opstand    nam    een    stoutmoediger    uiterlijk    aan    dan  op 
eenig    oogenblik  van  den  vroegeren  veldtogt,    en  de  Chris- 
tenen van  Andaluzië  en  Granada  zagen  met  de  grootste  be- 
kommernis   uit    naar    de    komst    van    een'  aanvoerder,    die 
invloed  genoeg  had  om  overeenstemming  te  brengen  tusschen 
de  plannen  der  naijverige  veldheeren,    om  de  oproerige  sol- 
daten tot  gehoorzaamheid  te  dwingen  en  ^(^\\  oorlog  spoedig 
te  doen  eindigen. 


^'\r\j\f\f\jw\r~^  ">-— 


11 


jóü 


lIOOJr'DSIUK    V, 

OPSTAND  DER  MORISCOS. 

Jevgd  van  Bon  J ncm  van  Ojsteunjk.  —  IVj  wordt  f.rlencl 
(lijT  Vhiltps.  —  Z'jne  b'yjecrte  naar  'jndersckelding.  — 
Zijne  hndsvaart  'm  de  MlddcUandsclie  zee.  —  ILj  loordt 
uj.perhevcUiehber.  —  De  oorlofj  hervat.  -—  De  Moriscos 
teru(jgesfageu. 

15    6   1». 

Daar  Don  Juau  van  Oostenrijk  eene  belangrijke  plaats 
niet  alleen  in  den  oorlog  met  de  Moriscos,  nraar  ook  in  eenigc 
der  merkwaardigste  tooneelen  van  het  vervolg  dezer  gcscliie- 
denis  bekleedt,  kan  het  niet  ondoelmatig  zijn  om  den  lezer 
bekend  te  maken  met  hetgeen  men  van  zijne  jeugd  weet. 
Echter  is  het  juist  hierover  dat  een  sluijer  hangt,  welken 
de    ijver    van   geen  geschiedschrijver  in  staat  geweest  is  om 

op  te  hellen. 

Hij   was  waarschijnlijk  in   1547   geboren').    Dg  2i^t«  Te- 
bruarij   wordt  algemeen,    en  ik  weet  naauwelijks  op  welkeu 


»)  Dit  jaar  is  twee  jaren  latrr,  itaii  ^-cwooiiiijk  duOL'  de  Le^cliiei- 
schrijvcrs  wordt  aanu-ec^cvai,  doch  -clujut  d.;f;v  de  ou  Icr.-jckiiiL'cn 
van  Lafuentc  bevcsti-d  \c  y:i^r\^x\  i  IH-f'  r^^^  gr^erc'  '>>  E.péta  ,  Madrid 
185i,  13'iedcel,  hl.  !">7K  Ouder  andere  bewijzen,  wcIkc  de  schrijvers 
opgeven,  is  een  pcnnip.Li-  ter  eere  vun  Don  J  uans  overwinuiuir  bij 
Lepauto  ge:3hi[ren  in  het  jaar  1571,  en  welk?  optchrit't  laldrukkclijk 
zegt  dat  hij  'ii  jaar  oud  was. 


In  de  crcncalo-ische  tuhel  nehter  h.e^  !-■  (UjcI  i-  L51Ó  behouden 
omdat  Strada  het  verzekert.  Bentivoirlio  -^huU  -ehecl  niis  door  te  zeg- 
izcn  dat  hij  bij  zijn'  dool  nog  'zww  -'JiJ  was,  dub  dan  zon  hij  eerst 
21-  Febr,  1510  creborcn  zijn.  Van  M>  im  n  zeut  dat  DunJuanbij 
zijne  korne-t  in  de  Nederhmden  in  .Maa;i  1';7  tb- n  ou  lerdom  van  30 
jaar  bereikt  had,  du^  zon  dir  iK.ed  i:U  t  ■.[■■  -vrze..ering  van  Pvr^eo" 
overeenstemiwch.  i-'.^i. 


I 

A 


grond,  als  d('  dag  zijner  geboorte  nangogcven.  Dit  was  ook, 
zooals  men  z  cli  herinneren  zal,  du  geboortedag  zijns  vaders, 
Karel  den  A'ijfde.  Zijne  moeder  ]3;irbara  Blomberg,  was 
eene  dochter  uit  Ilcgensburg.  Zij  wordt  als  een  schoon, 
jong  meisje  beschreven  dat  's  keizers  aandacht ,  verscheidene 
jaren  na  den  dood  der  keizerin  L-abjlla,  tot  zich  trok.  De 
Spaansche  kronijkschrijverb  buueieii  dat  Darbara  van  adelijke 
geboorte  was  ').    Het  moet  vooi   een  Spanjaard  inderdaad  al 


*)   Van  der  nammen,    die  zinspeelt  op  den  twijfeiachtigcn  adeldom 
der  moeder  van  zijnen  helti .  troost  zich  met  de  opirerking  dat  indien 
haai'    in    liit    0|  zigt    iel^    ontbrak,    niemand  kan  ontkennen,    dat  liet 
meer    dan  vergced  werd  door  die  ixru  afkomsl  van  huren  kcizerlijkcü 
minnaar.     Dud   huid  de  A'-dx^.'    id.   3, 


btrada    en    B3ntivo2:lio    noemen    laar    ook  van  adel;    een  ccruclit. 
hetwelk    in    de    Nederlanden    iie[),    en    dat  Sirada  van  een  voornaam 
pevbüon  (van  dei  kardinaal  ile  la  Cueva)  gehoord  li.id,  was,  dat  Don 
Juan  zoon  van  eene  adelijke  ilame  vau  den  hoogs^en  rang  wa^;    deze 
wilde  echter  harr'  missta})  ver))orgcn  eu  kocht  dien  ;(ii  gevolge  Ear- 
bara    Blomberg    eene    Regensburger  waschvrouw  o;m,    om  zicli  als  de 
moeder  van  Doi.  Juan  uit  te  gcveu;  hieraan  ziet  hion  reeds,  hoezeer 
men  trachtte    aan    Juan  locJi  eene  adellijke  afkoiust  ie  ^i^xcw.     Even 
als    zooveel    hebben    ons    de  brievcu  van  Philips  v.edLrom  het  ten  en 
ander  umtrent   u:zc  Barbara  medegedeeld,  waarvan  2v[u: Il v  reeds  vliiti'-'- 
geiiruik  gemaakt  heeft.    Zij  va-  na  Juans  geboorte  niji,  den  gewonen 
kommissaris  (dor  moji^teriimen;  iiieronymus  Pyrnmii:.^  Keixdl  ge'iuwd  ; 
deze  blierl'  in  htl    begin  van  Juuij  15G9:    hij   vuivakte  twee  kinderen 
bij  haar,  v,aarv;n  htl  jongsio  acht  dagen  na  des  vaders  dood  in  eene 
put    vau    Bariju!  i'b    huis    ie  üini    verdronk;    in  den  brie!',  dien  Aiva 
daarover    :?Ü    Ju  ;ij    l.jCl)    ^an    1'liilips    schrijft  zegt  li ij ,    dcd,  zij   vele 
schulden    h.eefi      n    «daar  hei   van  algemeene  bekend! ;c 
moeder    van    Doi    Juan    is. 


.aU 


(  1; 


u  io  dat  Z;j  de 
niet  nalaten  ie's  voor  haar  te 


doen."  Bij  het  anlwoortl  van  2G  September,  zrile  de  koning  dat 
Aiva  al  moest  toen  wat,  \u\  koii,  om  haar  te  beiutten  van  naar 
Spanje  te  koaiei  .  Aiva  meidt  kort  daarna  dat  er  lal  van  trouwlus- 
tigen om  haar  heen  iladdciun,  doch  dat  hij  haar  heel!  iateu  zc^gtn 
ehit  /.:]  maar  niet  aan  een  huwelijk  moest  deukiü.  k'e  koniu;:  b/\eelt 
aau  Aiva  (3u  Juiij  Lj7u)  dal  a;  ]iuar  ongehuwd  ergens  in  de  Ne 'ler- 
hmden  zich  nioea  laten  vesti.i  u  eu  haar  dan  behoorlijk  onderhouden, 
yl^il  baart  nujn  broeder  \  rie  zorgen"  voegt  PiiiJijis  er  b'ij  «en  met. 
reden:  derhalve  iieh.st  ik  u  tr  doen  wat  oirbaar  is,  en  mij  er  beri^rt 
van  te  zenden."  Z.j  vurzeitc;  zich  er  eerst  hoig  tegen ,  doeii  eindelijk 
koos  zij  Cieni  to'  v-^ie  woonplaats;  eerst  had  Aiva  haar  naar  :lon;> 
^viiien  zenden,    .  •.ch   !i:ui  tr  van  af  moctcn  zien  on.dat  zij  niclt  dan 

11* 


ICA 


1 1 . ..) 


heel  moeijelijk  zijn  als  hij  geen  stamboom  voor  zijn'  held 
kan  opmaken.  Er  zijn  echter  verschillende  omstandigheden, 
welke  het  denkbeeld  doen  ontstaan  dat  Don  Juans  moeder 
uit  een'  zeer  nederigen  stand  was. 

Na  hare  betrekking  met  Karel  den  Vijfde  huwde  zij  met 
een  Duitscher  Kegell  genaamd,  wien  de  keizer  het  ambt 
van  kommissaris  opdroeg.  Zoo  ver  mij  bekend  is  was  de 
renige  maal  dat  Karel  acht  sloeg  op  zijne  vroegere  minnares, 
tocTi  hij  haar  don  dag  vuur  zijn'  dood  een  jaarlijksch  inko- 
men van  /  200  toelegde*).  Het  was  zeker  geen  vorstelijk 
legaat,  en  duidt  frenoe^fzaam  aan  dat  zij,  die  het  kreeg, 
in  nederigen  stand  geleefd  heeft,  zoodat  het  genoegzaam 
voor  haar  onderhoud  was.  Wij  komen  tot  hetzelfde  besluit 
dooi*  de  ffcheimzinnif'heid,  waarmede  de  geboorte  van  het 
kind  omrinird  werd,  en  welke  zulk  een  sterk  kontrast 
vormt  met  de  openbaarheid ,  die  aan  de  geboorte  van  's  kei- 
zers   natuurlijke    dochter    Margaretha    van    rarniu    gegeven 

hare  moedertaal  kende;  juibt  cfccn  bewijs  voor  ecne  aanzienlijke  of 
ndchjke  opvoeding!  Later  schijnt  Philips  haar  in  een  klooster  te, 
hebben  willen  oi)sluiten  ,  doch  Aha  vertelde  hem  dat  dit  niet  gaan 
zou;  in  Mei  iö71  trachtte  de  hertog  te  vergeefs  haar  te  overreden 
om  naar  Spanje  te  gaan;  zij  weigerde  hardnekkig;  ))men  heeft  veel 
moeite  met  haar,  want  het  is  een  verschrikkelijk  hoofd"  voegt  hij 
er  bij,  en  klaagt  daarenboven  bijzonder  over  hare  verkwisting ,  welke 
nog  beter  blijkt  uit  eene  opgave  van  hare  huishouding ,  die  de  sekre- 
taris  Albornoz  den  2i'sen  September  1571  naar  Madrid  zond.  Hare 
zestieü  bedienden  kostten  den  koning  1220  livres;  voor  hare  tafelen 
haar'  zoon  Koenraad ,  die  toen  Lo  a  15  jaar  was,  werden  nog  4 LOG 
livres  uitgegeven;  behalve  dat  alles  worden  nog  meubelen ,  paard  en 
rijtuig  enz.  opgenoemd.  Van  dien  zouii  vertelt  Strada,  dat  Don  Juan 
hem  in  Franche-Comté  liet  stuieercn,  doch  dat  hij  door  zijn'  ver- 
zorger werd  gevangen  gezet,  toen  hij  een  losbandig  leven  begon  te 
leiden.  Alexander  Farnese,  hertog  van  Parma  schreef  zulks  7  Jauuarij 
1579  aan  den  koning,  en  vertelde  tevens  dat  Koenraad  hem  verzekerd 
had  geen'  lust  voor  studie,  doch  wel  voor  de  krijgsdienst  te  hebben, 
waarop  Philips  1'^  Maart  antwoordde,  dat  Parma  hem  dan  slechts 
onder  zijne  leiding  nemen  moest,  en  de  koning  dien  Koenraad 
verder  50  dukaten  's  maands   zou  doen    uitbetalen.  Yeki. 


')  Gachard  llcUaite  et  mort  de  CJuirks-Qi'i,d ,  II  bl.  50G.  In  een 
bijzonder  onderhoud  met  Luis  Quixada,  gaf  de  keizer  hem  den  avond 
vuur  zijn'  dood  zeshonderd  gouden  kiounen  om  het  bovenvennelde 
jaargeld  uit  te  betalen, 


^'erd ,  wier  moeder  er  op  roemen  kon  dat  het  edelste  Neder- 
landsche  bloed  door  hare  aderen  strocmde. 

De  knaap ;  die  den  naam  vau  Geronimo  ontving,  bleef 
gedurende  diie  jaar  bij  zijne  moeder,  toen  hij  op  Karels 
bevel  toevertrouwd  werd  aan  een'  Ylaming  Maffi  ,  een  muzij- 
kant  des  keizers.  Deze  man  vestigde  zich  te  Leganes,  een 
dorp  in  Kastilië,  niet  ver  van  Madrid.  Het  stuk  bestaat 
nog,  waarbij  Maffi ,  na  de  ontvangst  van  honderd  gulden 
geteekend  te  hebben,  de  verpligting  op  zich  neemt  om  ieg^w 
vijftig  guldei  's  jaars  het  kind  met  evenveel  zorg  op  te 
voeden  alsof  het  zijn  eigen  zoon  was.  Het  was  voorwaar 
eene  geringe  belooning  voor  de  opvoeding  van  een  kind, 
dat  eens  als  een  keizerszoon  zou  optreden;  het  bewijst  dat 
Karcl  veel  vsn  zijn  eia-en  voordeel  hield,  al  was  zulks  ook 
ten  koste  ziji  er  eigene  kinderen. 

De  knaap  ontving  ^cq.i\  onderrigt  dan  het  weinige  dat 
hij  van  den  geestelijke  der  parochie  leerde,  die,  daar  hij 
even    weinic^    als    Maffi    van    het    a-eheim  der  creboorte  van 

o  co 

Geronimo  wiet,  waarschijnlijk  niet  meer  op  hem  dan  op  de 
andere  dorps  aiapen  lette.  En  wij  behoeven  er  niet  aan 
te  twijfelen  dat  een  jongen  van  ziin  levendig  gestel  liever 
zijne  dagen  in  het  open  veld  doorbragt,  dan  in  huis  opge- 
sloten te  zitten  en  de  precken  van  zijn"  onderwijzer  aan  te 
hooren.  Toen  hij  ouder  werd  onderscheidde  hij  zich  door 
zijn'  moed  boven  zijne  jonge  makkers.  Bij  al  hunne  lan- 
delijke vermi3ken  nam  hij  de  leiding  op  zich  en  gaf  be- 
wijzen van  2ijne  oorlogzuchtige  geaardheid  door  krijg  te 
voeren  tegen  de  vogels  in  den  boomgaard,  onder  welke  hij 
met  den  kruiebooG:  crroote  verwocstin^ren  aanri:rtte. 

Vier  jaren  bragt  hij  in  deze  harde  levenswijze  door, 
welke,  indien  zij  den  knaap  al  op  geene  andere  wijze  voor- 
deelig  waren,  het  voordcel  hadden  van  zijn  gestel  voor  de 
andere  beproevingen  van  zijnen  maiinelijken  leeftijd  te  har- 
den; toen  meende  de  keizer  dat  het  tijd  was  om  hem  eri^ens 
anders  te  ph.atscn  waar  hij  beter  opvoeding  zou  erlangen 
dan  hij  in  eene  boerenhut  ontvangen  kon.  Daarom  werd 
hij  onder  de  loede  gesteld  van  Luis  Quixada,  Karels  trouw- 
hartige hofmejcr,  die  het  kind  in  zijn  huisgezin  te  Villa- 
garcia,    in    d3    buurt    van    A'aliadolid    opnam.      De    keizer 


106 


167 


toonde  zijne  gewone  mcnschenkcnnis  bij  de  keuze  van  een' 
opzigter  over  zijn'  zoon.  Quixada  was  met  zijn*  geloofs- 
ijver, zijne  trouw  en  zijn  naauwgezct  eergevoel  het  ware 
toonbeeld  van  den  Kastiliaansclien  edelman  in  zijne  schoonste 
gedaante,  terwijl  hij  al  die  riddcrljjke  hoedanigheden  bezat, 
welke  hem  tot  het  volmaaktste  modrl  der  oude  riddertijden 
maakte.  Zijne  vrouw  .JJona  ^la-dalena  de  Ulloa,  zuster 
van  deji  markies  van  Mota ,  was  eene  dame,  die  nog  meer 
in  aanzien  stond  om  hare  deugden  dan  om  haar'  rang.  Zij 
liad  natuurlijk  in  de  eerste  jaren  het  meest  met  de  opvoe  • 
ding  van  den  knaap  te  doen,  en  onder  haar  opzigt  was  het 
bijna  onmogelijk  dat  een  knaap  met  zulk  eene  edelaardige 
inborst  de  hotlelijke  opvoeding  en  fijnen  smaak  niet  kreeg, 
welke  zulk  een'  luister  over  het  stren2:e  karakter  van  den 
krijgsman  wierpen. 

Hoeveel    vertrouwen    Quixada  ook  in  de  stilzwijgendheid 
zijlier  vrouw  ijiogc  ge^ti  ui   hebl>cn  ,  hij  liield  het  voor  ondoel- 
matig   om    die    in   de  gc^'even   oinstandiglicden  op  de  proef 
te    sleihn    door    haar    li' t   u(  i.cini   van    Geronimo's  geboorte 
mede  te  dcjlcn.      ilij   nocndvj  htm   den  zoon   van  een  groot 
man,    zijn'    dierbaren   viiu.d,    uaarbij   hij   zijn  verlangen  te 
kennen    gaf    dat    zijne    vroiiv;    het  als  haar  eigen  kind  zou 
opnemen.     Dit    was    het    n:i!i<t    moeijelijk    daar  Magdalena 
zelve    npvnc  kiiuh^ren  liad.     ]\ro.':(liik  liebben  de  voorzorgen 
van   haren  echtgenoot   het   vermoeden   wel  bij   haar  opgewekt 
dat    de  knaap  in  nadere  belrekking  tot  hem  stond  dan  hij 
wilde    bekenihn.    kortom    dat    hij    de    teli:^  was  van  eeniii'e 
geheime    liefüesiiistorie  van  (Quixada  uit  den  tijd  voor  zijn 
huwelijk.     Maar    iets  hetwelk  korten  tijd,    nadat  de  knaap 
in  hun  huisgezin  opgenomen  was,    gebeurde,  wekte,  zooals 
men  zegt,  hare  vermoednis  ojj  ,  dat  hij  eene  afkomst  had, 
welke    meer    met  de  waraheid  overeen  kwam.     Het  huis  te 
Villa^-arcia    Lreraakte  in  brand  ,    C7i  daar  het  's  nachts  voor- 
viel    rigtten  de  vlammen  zulke  verwoestingen  aan,    dat  het 
niet    eer    ontdekt    werd    voor  zij   door  de  ramen  heen   naar 
buiten  drongen,    liet  geraas  in  de  straat  wekte  de  slapende 
bewoners,    en    Quixada,    die  het  eerst  aan  liet  hem  toever- 
trouwde pand  dacht,    sprong  uit  zijn  bed,    drong  iji  Gero- 
nimo's    kamer,    nam    het   vcrse'irikte  kind   oj)  en  droeg  liet 


in  zijne  armen  naar  eene  veilige  plaats.  Toen  gmg  hij 
weer  in  liuis,  en  zicli  door  rook  en  vlao:imen  eenen  weg 
banende,  slaagde  hij  er  in  om  zijne  vrouw  uit  haren  gevaar- 
vollen  toestand  te  redden.  Deze  opoilering  zijner  liefde  aan 
de  gezworen  trouw  wordt  door  een  Kastiliaansch  kronijk- 
schrijver  geprezen  als  een  zeldzaam  feit,  hetwelk  verre  elke 
heldendaad  overtreft,  waarop  de  oudheid  bogen  kan.*)  Men 
berio't  ons  "^liet  of  Marf^aretha  deze  liandelwij ze  met  dezelfde 
heuschheid  baschouwde.  Dit  is  eclUer  zeker  dat  de  belang- 
stelling, welve  haar  echtgenoot  voor  het  kind  toonde,  niet 
in  staat  was  om  eenig  gevoel  van  afgunst  in  haar'  boezem 
op  te  wekkei..  Het  scheLii  eerder  iiare  eigene  belangstelling 
in  den  knaap  te  vermeei deren ,  wi'])^  ungemeene  schoonheid 
en  bcniinncljk  karakter  hare  geheele  teederheid  tot  zich 
trokken.  Zij  beminde  en  behandtitïc  liein  met  al  de  teeder- 
heid eener  moeder,  hetwelk  haar  door  den  knaap  warm  ver- 
golden werd,  daar  hij  op  zijn  sterfbed  haar  nog  met  het 
innitrste  Sfevoel  van  kinderliefde  en  eerbied  herdacht. 

Hetzij  uit  v-erianj^en  om  zijn'  zoon  te  zien ,  of,  zooals  waar- 
schünliiker  i:  ,  in  de  verwaclitinu' vnu  Quixada  meer  met  zijn 
toestand  te  ^■erzocnen,  begeerde  Karel  de  Vijfde  in  1558, 
het  jaar  nada:  hij  zicli  te  Yu::te-van  uc  wereld  had  teruggetrok- 
ken, dat  zjjii  hofmeijer  zijn  huisliouaeii  naar  het  naburige  dorp 
Cuacos  zou  cverbrcngen.  Teruiil  liij  daar  was,  heeft  de  jonge 
Geronimo  zoi.dcr  twijfel  sumwijleü  zijne  moeder,  zooals  hij 
Dona  Magdalena  noemde,  vergezeld  bij  hare  bezoeken  in  het 
klooster.  Zijn  levensbeschrijver  toe'i  verzekert  ons  dat  het 
gezift  van  den  knaap  als  geneesmiddel  voor  's  keizers  ge- 
zondheid dieule.  Wij  vinden  eel.ter  gcene  enkele  zinspe- 
ling op  het  Kind  iu  eenigen  bnei  uit   ïuste ;  en  indien  hij 


*)  Van  der  Ili'.m:ncu  iJon  Juau  de  Auslria  bl.  31.  Vülgcu>  ecu' 
anderen  leveho  ie^cLrijvcr  w:;-  ci  bij  Quixada  iwecuaal  brand,  eens 
te  Villa:rarcio  en  eens  Ic  V.aadoUd.  Bij  heide  gelegenheden  werd 
het  huis  vervrocst,  maar  zijii  jnipil  werd  in  de  armen  van  den  braven 
edelman  gered.  (Villafaüe  ,  J^(da  de  MuydaUna  de  Ulloa,  bl.  14  en 
53).  De  loeval.igc  overcciiko,ii-t  is  te  zeer  mcl  de  leer  vau  het  toe- 
val in  striïd  cm  die  gcrcouCi.^k  gclool  te  doen  verdienen.  Van  der 
llaaimcus  opn.orkin^;  wordt  bi;  _a'le<:cnbcid  van  den  tweeden  brand, 
d(n  ecniuru  unlkr-i  hij  oplt-cki  :,t ,  gemaakt.  Zij  past  echter  even 
goed  op  '^L'idci!. 


I 


1(]S 


1()0 


daarheen  gmg  zijn  wij  er  zeker  van  dat  Karel  genoeg  zell- 
beheersching  bezat,  om  door  eenig  ongepast  vertoon  van 
teederheid  zijne  betrekking  op  den  knaap  te  verraden  '). 
Tot  zelfs  in  later  tijd  bleef  er  nog  eene  overlevering  omtrent 
hem  onder  de  bewoners  van  Cuacos,  waar  de  boeren,  zoo- 
als  men  zeide,  hem  met  steenen  wierpen  als  hij  hunne 
boomgaarden  plunderde.  Het  was  de  eerste  les  in  den 
krijg  voor  den  toekomstigen  held  van  Lepanto.  ' 

Er  is  geene  reden  om  er  aan'  te  twijfelen  dat  de  knaap 
de  lijkplegtigheid  van  den  keizer  bijwoonde.  Een  oogge- 
tuige verhaalt  ons  dat  hij  hem  daarbij  zag  in  zwaren  rouw 
gekleed  en  naast  Quixada  staande,  voor  wiens  paadje  hij  bij 
de  kloosterhroeders  doorging  ^).  Wij  kunnen  wel  gelooven 
dat  zulk  een  plegtig  en  aandoenlijk  schouwspel  als  die  lijk- 
plegtigheid  diepen  indruk  op  zijn  jeugdig  gemoed  gemaakt 
en  het  gevoel  van  eerbied  verhoogd  heeft ,  waarmede  hij  de 
nagedachtenis  zijns  vaders  altijd  beschouwde.  Misschien 
was  liet  de  verschijning  van  Geronimo  als  een  der  rouw- 
dragers,  welke  het  eerst  zijne  betrekking  tot  den  keizer 
vermoeden  deed.  Wij  vinden  een'  brief  van  weinig  tijds 
daarna  van  Quixdda  aan  Piiili])s,  waarin  hij  zegt  dat  er  in 
de  buurt  daaromtrent  een  gerucht  loopt. 

Onder  de  nagelaten  papieren  van  Karel  vond  men  er  een 
in  een'  omslag,  met  zijn  bijzonder  zegel  toegemaakt  en  aan 
zijn'  zoon  Philips  of,  in  geval  van  diens  dood,  aan  zijn' 
kleinzoon  Carlos,  of  aan  hem,  die  de  kroon  droeg,  gerigt. 
Het  stuk  was  van  1551,  vuór  hij  zich  te  Yuste  terugtrok.  Hij 
bekende  daarin  zijne  betrekking  met  een  Duitsch  meisje  en 
de  u'cboorte  van  een'  zoon,  Geronimo  genaamd.  De  naam 
der    moeder    was    niet    opgegeven.     Hij    noemde    de  plaats 


*)  Si-ucaza  echter,  die  het  van  de  monniken  van  Yuste  kan  gc- 
lioord  hebh.Mi,  verhaalt  ons  «dal  de  keizer  den  knaap  soms  toevallig 
zag,  doch  dat  hij  zor2:  droeg  om  zijne  gewone  ingetogenheid  en  waar- 
dige manieren  te  bewaren,  zoodat  niemand  zijn  geheim  kon  vermoe- 
den. Eens  of  tweemaal"  voegt  de  llieronijmicter  pater  er  bij  «kwam 
de  knaap  in  het  vertrek  van  zijnen  vader,  die  hem  zonder  twijfel 
aan^[irak,  zooals  hij  ieder  anderen  knaa[)  zou  toegesproken  hebben." 
7/;./  ,-i(>  ,1p  If   0,-dch  de  Sart,  Geronimo,  UI,   hl.   205. 

-;  llrlali'..ii  d'un  rdiijivnx  de  Yuste  bij  Gachard  iu  zijne  Retraite  et 
mori  de  C'uf/-!e.s-Q'/''".( ,  II,  h\,  55. 


waar  men  Dmtrcnt  dat  kind ,  hetwelk  toen  bij  den  viool- 
speler te  Lcnganes  was,  inlichtingen  kon  krijgen.  Hij 
drukte  den  wensch  uit  dat  hij  voor  den  geestelijken  stand 
zou  worden  opgevoed,  en  dat  hij  ,  als  hij  daartoe  de  jaren 
had,  in  eei  klooster  van  een  der  hervormde  orders  gaan 
zou.  Karel  wilde  echter  niet ,  dat  men  der  neiging  van 
den  knaap  eenigen  dwang  zou  opleggen ,  en  dat ,  als  hij 
aan  een  leiden  in  de  maatschappij  de  voorkeur  gaf,  hij 
eene  behooi'lijke  bezitting  in  het  koningrijk  Napels  met 
een  jaarlijksch  inkomen  van  tusschen  de  30  en  40,000 
dukaten  krijgen  zou.  Welken  loopbaan  Geronimo  ook  kiezen 
zou,  verzo(  ht  de  keizer  dat  hij  met  allen  verschuldigden 
eerbied  en  onderscheiding  als  zijn  zoon  behandeld  zou  wor- 
den. Hij  e  ndigde  zijn'  brief  niet  te  zeggen  dat,  ofschoon 
hij  wegens  duidelijke  redenen  deze  bepalingen  niet  in  zijn' 
uitersten  wil  had  doen  opnemen,  hij  begeerde  dat  zij  be- 
schouwd zouden  worden  dezelfde  waarde  te  hebben  alsof 
zulks  het  geval  ware  geweest.  Philips  schijnt  zulks  in 
den  beginna  als  zoodanig  bescliouwd  te  hebben,  ofschoon 
hij,  daar  hij  toen  in  Vlaanderen  was,  besloot  om  de  open- 
lijke erkenijng  zijns  broeders  uit  te  stellen  totdat  hij  in 
Spanje  teruf;  was. 

0]idertust;chen  had  het  geruclit  omtrent  Geronimo's  ge- 
boorte het  oor  van  de  landvoou:des  Johanna  bereikt.  Met 
natuurlijke  nieuwsgierigheid  beval  zij  haren  sekretaris  om 
aan  Quixada  te  sclirijveii  en  zich  van  de  waarheid  hiervan 
te  overtuig^Mi.  He  trouwe  edelman  trachtte  de  vraag  te 
ontwijken  door  te  zeggen  dat  ecnige  jaren  geleden  een  zijner 
vrienden  hem  den  knaap  had  toevertrouwd;  maar  daar  er 
nooit  eenige  zinspeling  op  den  knaap  in  's  keizers  testament 
gemaakt  was ,  moest  het  verliaal  van  hunne  betrekking  op 
elkander  aks  een  los  j)raatji'  bescliouwd  worden.  Het  ant- 
woord voldi'ed  Johanna  jiiet  daar  zij  het  bij  zichzelve  als 
vastgesteld  scheen  te  hebben  dat  de  zaak  wel  waar  was. 
Zij  nam  kort  daaro})  de  gelegcniieid  waar  om  aan  Hona 
Magdalena,  in  de  ai'ueziglieid  van  haren  echtgenoot  te 
schrijven,  waarbij  zij  haar'  wenscli  uitdrukte  dat  deze  dame 
den  knaap  (rgens  brengen  zou,  waar  zij  hem  eens  zien  kon. 
De  plaats  welke  daartoe  uitgekozen  werd  was  een  at^^c?  r/ö/e, 


I! 


1! 


170 


hetwelk  te  Valladolul  zou  gevierd  worden.  ])ona  Aiagda- 
lena  voelde  zich  hoewel  schoorvoetend  gedrongen  om  zulk 
een  verzoek  als  een  bevel  te  beschouwen ,  waaraan  zij 
het  rcgt  niet  had  om  ongehoorzaam  te  zijn.  Men  zou  kun- 
nen denken  dat  zulk  eene  hartverscheurende  en  in  haren 
aard  verschrikkelijke  plegtigheid  als  een  auto  de  f  e  wel  het 
laatst  zou  worden  uitgekozen  ter  voldoening  aan  een  op- 
geruimd en  vrolijk  gevoel.  Maar  de  Spanjaard  van  dien 
en  van  later  tijd  beschouwdi"  zulks  als  het  aangenaamste 
oiïer,  dat  men  ili:i\  Almag.ige  brengen  kon;  en  hij  ging 
er  heen  met  dezelfde  oiivcrsehilligheid  voor  het  lijden  der 
slagtoll'ers,  waarsclii/iali/jk  ook  niet  denzelfden  lust  om  de 
beulen  aan  te  sporen,  als  hij  naar  een  stierengevecht  zou 
c:cuaau  zijn. 

Op  den  l)epr.ahVn  dog  *) ,  zette  j\Iagdalena  zich  met  het 
haar  toevertrouwde  jiaihi  ikv1:v  op  de  met  tapijten  bedekte 
tril)une,  uelke  voor  ar.nziir.ir.ki  personen  was  ingerigt , 
ren-t  tei.'cnover  het  schavot  v.TKir  de  martelaars  voor  gewe- 
tenszaken liun  liid-ri  zoudi'M  oudergarji.  Te  midden  van 
het  aa^izieiii'ike  da;;i  verzamelde  gezdsciiap,  zou  de  zoon 
van  Karel  den  Vijlde  de  eerste  les  in  de  school  der  ver- 
vol"i!i^  ontvan^'-en,  dnar  zou  hij  zijn  gemoed  leeren  ver- 
harden  teuen  elk  gevoel  voor  men«clie]i,jk  lijden;  daar 
zou  liij  vooral  leeren  dat  medelijdeii  mi;t  den  ketter  de 
zwartste  7onde  was,  liet  was  eene  verschrikkelijke  les  voor 
zulk  een  jong  kind  ,  dat  nog  in  een'  leeftijd  wns  waarin 
men  voor  indrukken  het  mecbte  vatbanr  is  ;  en  de  bittere 
vruchten  daarvan  werden  nog  na  langen  tijd  in  den  kri/jg 
te^ren   de  Moriscos  geplukt. 

"Tccu  de  koninklijke  stoet  de  plaats  naderde  waar  Dona 
Ma^nlaler.a  zat,  stond  de  landvoogdes  stil  en  keek  rond 
naar  den  knaap.  Mogdalena  had  haren  mantel  over  hem 
heenrretrokken  om  hem  zooveel  mogeli,ik  voor  het  oog  des 
publieks  te  verbergen.  Nu  trok  zij  dien  ter  zijde  en  Jn- 
hanna  beschouwde  het  kind  zuó  lang  en  ernstig  dat  het 
verleden  voor  liaar'  bük  terugdeinsde.  Echter  was  zulks 
niet  voor  zij  in  zijne  liehtblaauwe  oogen ,    zijn  breed  voor- 


')    Dli    var    o;,  tk:.  IV' -■  Ma  i.'59  bi]  bet  eerste  auto  de  fe ,  dat 
te  Vallriüo^>  .  gevierd  werd.  »er-. 


171 

hoold ,  m  d.  rijke  goudgcole  lokken,  welke  om  zijn  hoofdje 
zwierden,  e^nige  bijzondere  trekken  van  het  Oostenrijksche 
huis  erkend  had,  gelukkici;  echter  zonder  de  wanstaltic; 
vooruitsteke  ulc  lip,  welke  iiiil  nriiider  het  kenmerk  van  dit 
geslacht  was.  llaar  hart  werd  door  zusterlijke  teederheid  over- 
stel])t ,  nu  zij  zich  overtuigd  ax'voelde  dat  hetzelfde  bloed 
door  zijne  en  hare  adereu  stroumue  ,  en  voorover  bukkende, 
sloeg  zij  iia''e  armen  om  zijnen  hals ,  kustte  hem  en  noemde 
hem  met  din  dierbaren  naam  van  broeder.  Zij  wilde  hem 
overhalen  on  met  haar  uieile  te  gaan  en  naast  haar  te  zitten; 
maar  de  k  laap  knelde  zic:i  aau  zijne  voedstermoeder  vast 
en   weiii-erde  om  liaar  vuur  die  vreemde  dame  te  verlaten. 

Dit  zond''riiim'e  toGiüel  li;.k  de  aaudacht  der  verzamelde 
toesciiouwers ,  welke  liuuue  hliV^eii  uaauwelijks  van  het  kind 
afwendden  toen  de  gevang: uen  cji  liet  schavot  verschenen 
om  iiun  vrnnis  to  hooTcu.  Toe]i  dit  was  uitgesproken  en 
de  ongelukkige  slagU.'lVro  ter  slrafplaats  werden  geleid, 
dronr»-  de  neiuiite  zich  zoo  nieuwsc^i.ris'  om  Ma::^dalena  en 
den  knaap  lieen,  dat  de  wachten  hen  slechts  met  moeite 
konden  weeiiioude]!,  ro'd  .t  de  land\"ooi<des  het  benaauwde 
van  huu'  toislc.id  zienJ.e,  iemand  van  luiar  gevolg,  den  graaf 
van  ()r.M)na,  ter  liunncr  .'ndp  zond;  Cii  nadat  die  edelman 
zich  eei."  v\(g  door  de  menigte  gebaand  had  droeg  hij  Ge- 
ronimo  \]\  z  jne  armen  ur.ar  het  koninklijke  rijtuig  '^. 

liet  duuide  liiit  lair'^  oi  ?'\\q:  !Tcheiii:ziinii:>heid  verdween 
door  de  ope  dijkc  erke::;ii!ig  vnu  !.;■:  kind  als  denzoon  van 
den  keizer.  Een  van  E!i;'"p>'  eerste  daden,  in  1559,  was 
na  zijne  te.'ugkomst  in  S])anje,  om  eene  zamenkomst  met 
zijn'  broeder  te  hebben=  Ee  daarvoor  aangewezeii  plaats 
was  een  ui.gebreid  park  ,  ji'et  ver  van  Valladoüd  in  de 
buurt  van  hjt  klooster  /,'  'Esinna ,  eene  plaats,  welke  door 
de  Kastiliauniclie  vorstcii  vau  vroeger  tijd  dikwijls  uitge- 
kozen werd  om  het  iai;tver:]j,.a]:   tv.   genieten. 


')  Men  'j-ioct  erkennen  dat  het  een  vreemd  verhaal  is,  als  men  het 
naauwgczclfe  karakter  van  het  Kastiliaansclie  hof  en  de  ingetogen  en 
zciliire  Ln wooi  icn  van  .loh^ar.ia  iu  aaumerkinp:  neemt.  Maar  de  in 
het  palcis  gclorcn  en  opgevoede  ^e;  rij  ver  had,  zooals  hij  ons  mede- 
deelt, omgang  met  de  aanzienlijkste  ]iei-,oucu  van  wie  hij  mondelinge 
en  schnltehjkc  iuhcditingcn  ontvangen  kon. 


172 

0„    den    bepaalden  dag  k^vam  QuixaJa  m  njke  klocding 
en  op  het  beste  paard  mt  zijne  stallen,  aan  het  hoofd  zijner 
lalL    om    dei    koning   te  ontmoeten,    terwijl  de  kle.ne 
Geronimo    in    eenvondig    gewaad    en  op  een  gewoon  paard 
aan  zijne  zijde  reed.  Xij  waren  slechts  weimge  mijlen  voort- 
„eredcn,  to  n  zij  door  het  woud  het  gelu.d  van  hoefgetrap- 
:      hoorfen ,  hetwelk  aankondigde  dut  de  kon.nk hjke  stoet 
in  aantogt  was.     Quixada  h.eld  stil,    steeg  van  het  paard, 
naderde  Geronimo  met  meer  eerbied  in  zijne  manieren,    e.i 
op  eene  knie  nedervalk-nde ,  vroeg  hij  hem  verlof  om  zijne 
hand  te  knssen.     Tegelijkertijd  verzoeht  hij  zijnen  kweeke- 
ling  om  af  te  stijgen  en  den  klepper  te  nemen ,  welken  hij 
zelf   bereden  had.     Geronimo  werd  zeer  in  de  «ar  gebrag 
door    hetgeen    hij    als    eene    bloote  seherts  van  zijn    voogd 
zou  besehouwd  hebhen,   als  zijn  ernstig  en  waardig  karak- 
ter    deze    veronderstelling    niet  verhinderd  had.     \an  zijne 
verbazing    bekomen    stemde  hij  in  de  verzoeken  van  zijnen 
voo"d    toe;    en    het    vooruitzigt  van  toekomstige  grootheid 
,nort     zich   reeds  in   zijn  gee.t   hebben  vastgezet  .ndien  luj 
zooals  men  ons  verhaalt,  zich,  toen  hij  gereed  was  om  op 
te  '<tii"en,    tot  Quixada  wendde  en  hem  met  eene  gemaukte 
waardigheid    zeide    dat    .nu   de  zaken  zóó  stonden  hij  den 
«tii-beugel  voor  hem  kon  vasthouden. 

Zii  waren  nog  niet  ver  voortgereden  toen  zij  den  kon.nlc- 
lijken    stoet  in  het  gezigt  kregen,     Quixada  wees  aan  zijn 
pupü  den  koning,  er  bij  voegende  dat  zijne  majes  eit  hem 
et     van    belang    had    mede    te  deelen.     Daarop  stegen  zy 
af-    de    knaap 'ging    op    voorschrift    van    zijn    voogd  naar 
Philips,  knielde  ncèr  en  verzocht  verlof  om  zijner  majesteits 
hand   te  kussen.     De  koning  stak  hem  die  we  gevalhg  toe, 
en  beschouwde  den  knaap  met  gespannen  aandacht;    einde- 
m  brak  hij  het  stilzwijgen  af  door  hem  te  vragen  .of  hij 
,vist  wie  zijn  vader  was."     Geronimo,    door  het  plotselinge 
der    vraag   ontsteld  en ,    zoo  het  verhaal  zijner  geboorte  al 
ooit  zijne  ooren  bereikt  had,    toch  onbekend  met  de  waar- 
heid     daarvan,     sloeg     zijne     oogen    neer    en    antwoordde 
„iet      Philips,    die    behagen    schepte  in  zijne  verlegenlie  d, 
was    zonder   twijfel    zeer    tevreden    van    in    zijn   schrander 
uiterlijk    en    edele  houding  de  verzekering  te  lezen  dat  hij 


< 


173 

zijner  gebocrte  geene  oneer  zou  aandoen.  Yan  het  paard 
stijgende  omhelsde  hij  Geronimo,  en  riep  uit:  //schep  moed, 
mijn  kind,  gij  stamt  af  van  een  groot  man.  Keizer  Karel 
de  Yijfde,  die  nu  in  den  Hemel  is,  is  zoowel  uw  vader 
als  de  mijne."  Daarop  wendde  hij  zich  tot  de  omstaande 
edelen,  en  stelde  hun  den  knaap  voor  als  de  zoon  van  den 
overleden  kening  en  als  zijn'  broeder.  De  hovelingen,  die 
met  het  imjtinkt  van  hunnen  stand,  altijd  gereed  staan 
om  de  rijzende  zon  te  verliecriijken,  drongen  ijverig  voor- 
waarts om  Geronimo  hunnen  eerbied  te  betuigen.  Het 
tooueel  eindigde  daarmede  dat  de  koning  zijnen  broeder 
een  zwaard  omgespte  en  hem  het  schitterende  ordeteeken 
van  het  Gulden  Vlies  oin  den  liais  hing. 

AYeldra  verspreidde  zich  de  tijding  van  deze  vreemde 
gebeurtenis  in  den  omtrek ,  want  er  waren  veel  meer  ge- 
tuigen bij  do  plegtigheid  tegenwoordig  geweest,  dan  zij  die 
er  deel  aai  namen ,  en  de  koning  en  zijn  gevolg  vonden 
bij  hunnen  terugkeer  eene  menigte  volks  langs  den  weg 
verzameld ,  welke  begeerig  was  om  eene  Üikkering  op  te 
vangen  van  dit  pas  ontdekte  koninklijke  kleinood.  Het 
gezigt  van  .len  aardigen  knaa])  deed  het  volk  in  levendige 
geestdrift  u  tbarsten,  en  de  luclit  weergalmde  van  hunne 
onstuimige  rivas  toen  de  koninklijke  stoet  door  de  straten 
der  oude  stad  Yalladolid  reed.  Philips  drukte  zijne  tevre- 
denheid over  de  gebeurtenissen  van  den  dag  uit,  door  te 
verklaren  //iat  hij  nooit  betere  j<igt  had  gehad  en  dat  hij 
nimmer  een  stuk  wild  had  medegebragt ,  hetwelk  zóó  naar 
zijn  zin  was." 

Nadat  hij  zijnen  broeder  alzoo  openlijk  erkend  had,  be- 
sloot de  koning  hem  eene  hofhouding  te  geven,  welke  met 
zijn'  stand  overeen  kwam.  Hij  wees  hem  een  van  de  beste 
huizen  te  IVJadrid  als  verblijf  aan.  Hij  kreeg  een  aanzien- 
lijk gevolg  (n  voerde  zulk  een'  grooten  staat  als  een  prins 
van  den  blo(de.  De  graaf  van  Priego  werd  zijn  hofmeijer. 
Don  Luis  Cirrillo,  de  oudste  zoon  van  dien  edelman,  werd 
kapitein  zij i  er  lijfwacht,  en  Don  Luis  de  Cordova  stal- 
raeester.  Kortom,  edelen  en  ridders  van  de  aanzienlijkste 
geslachten  ii  Kastilië  rekenden  liet  niet  beneden  zich  oui 
in    dienst    te   zijn  van  den  boeronknaap.     Op  eene  of  twee 


^■M 


17  l- 


173 


uitzondcTiugen  van  weinig  beteekenis  na  genoot  hij  al  de 
voorregten  der  koninklijke  Infanten.  Hij  had  niet ,  zooals 
zij,  kamers  in  het  paleis,  en  werd  met  den  titel  van  //Ex- 
cellentie" in  plaats  van  met  dien  van  //lloo^iieid"  aange- 
sproken, welk  laatste  alióóu  liet  voorregt  dtT  Infanten  was. 
Het  ondersclieid  echter  werd  niet  altijd  naauwkeurig  in 
acht  genomen. 

Met  zijn'  naam  had  er  belangrijker  verandering  plaats, 
daar  die  van  Geronimo  veranderd  werd  in  J)on  Juan  van 
Oostenrijk,  een'  luisterijken  naam,  welke  zijne  afkomst  uit 
het  keizerlijke  huis  van  Habsburg  te  kennen  gaf,  en  waar- 
over zijne  daden  in  het  vervolg  grnoter  luistn'  zou^liii  ver- 
spreidden dan  de  meest  trotsche  titel ,  welke  ecnig  gebied 
hem  ireven  kon. 

Luis  Qnixada  behield  na  de  verliefiing  van  zijnen  kwee- 
keling  dezelfde  plaats  als  vroeger.  Hij  blei  f  ziui  ////(;  of 
gouverneur,  en  verhuisde  mot  Dona  Magtlaleiui  naar  .Madrid  . 
waar  hij  in  Uon  Juans  huis  zij:r  intrek  nam.  Aldus  leefde 
(iuixada  in  de  vertrouwelijkste  ])ersoo]ibjke  h.etrekkiiig  met 
hem,  en  behield  zijn'  invloed  ongestoord  tot  het  uur  van 
zijn  eigen  dood. 

Philips  hield  den  trouwen  edelman  zeer  in  waarde,  die 
gelukkig  was  met  in  even  Lrroote  mate  do  gunst  vnn  den 
zoon  als  die  van  den  vader  te  s^euieteii.  en  dit,  zooals  het 
scheen,  met  grooter  belooninu'  voor  ziine  dieii^Leii.  Hij 
werd  stalmeester  van  Don  Carlos,  den  crfginaam  der  kroon  > 
hii  bekleedde  de  belanuriike  betrekkiiii'  van  voorzitter  van 
den  raad  van  Indië,  en  hij  bezat  ver^cheiiu'iie  winstgevende 
goederen  van  de  orde  van  ('alatrava.  In  een  van  zijne 
brieven  aan  den  koning  zien  wij  dat  Ouixada  mededeelt  dat 
hij  verscheidene  gebreken  in  (h'  vroegere  o])vO':(iii;g  van 
zijnen  kweekeling  tracht  te  verbeteren  door  hem  nu  te  lei- 
den op  eene  wijze  welke  beter  voor  ziui.^  totkomst  past. 
Wij  behoeven  er  niet  aan  te  twijiiden  (hit.  volgens  hetü'een 
de  brave  edelman  meende  dat  voor  zulk  eene  opvoeding 
eene  hoofdzaak  was,  de  ridderlijke  oel'enin:i'en  meer  op  den 
voorgrond  traden  dan  de  monnikenopleidintr ,  welke  de 
keizer  had  aanbevolen.  Hoe  dit  ook  moge  zijn,  Philips 
besloot    om    zijnen    broeder   de   besti   voonuclen   ecncr  vrij- 


I 

I 
1 


i 


zinnige  opvoeding  te  doen  gcnieiun  door  hem  naar  de 
hoogeschool  van  Aicala  te  zeiiden  .  welke  bijna  eene  eeuw 
te  voren  door  Ximenes  gesticht  zijnde  ,  toen  met  de  oude 
school  van  Salamanca  den  roem  deelde  van  de  beroemdste 
zetel  der  w^^tenschappen  op  het  Schiereiland  te  zijn.  Don 
Juan  had  iiijue  beide  neven.  iJon  Carlos  en  Alexander 
Farnese,  den  zoon  van  ]\IargareUia  van  Parma,  als  zijne 
luakkers  bij  zich.  Zij  vormden  een  driemanschap,  van  het- 
welk ieder  lid  eene  groote  jdaats  in  de  geschiedenis  beslaan 
zou;  Don  (Carlos  door  zijne  dwalingen  en  ongelukken,  en 
de  beide  anderen  door  hunne  krijifsdaden.  Zij  waren  allen 
van  ongevee]'  denzelfden  leeftijd.  Don  Juan  overtrof,  vol- 
gens een  sclrjjver  van  dien  tiid  (.Sirada),  de  beide  anderen 
verre  in  pertoonlijke  minzaandieid  uï  liever  schoonheid,  niet 
minder  dan  in  aangename  manieren;  terwijl  zijne  ziel  met 
die  edele  hoedanigheden  versierd  v.as,  welke  eens  de  hoog- 
ste volkoraeidieid  beloofden. 

Zijne    levonsbesclirijvers    deden    ons  mede  dat  Don  Juan 
zich  zeer  op  zijne  studiën  toelegde;  maar  de  studiën   welke 
het    meest    in    zijne  gunst  deelJeii,    waren  die,    welke  met 
de    krijgskunst    in    verband  stoiuien.     Hij  was  bekwaam  in 
alle    ridderlijke  oefeniiigen  ,    en  hlj  haakte  naar  eenig  slag- 
veld   waar    hij    ze    ten    toon    kon    spreiden.     jVu    hij  zijne 
wezenlijke    afkomst    kende  vervivde  dit  zijne  ziel  met  eene 
edele  eerzucl  t  ,  en  hij  vcrlaiiude  iiuar  cenige  heldendaad  om 
zijne  aanspraken  op  zijne  luislerijke  afkomst  to  doen  gelden. 
Na    een    \erblijf    van    drie    jaren    verliet  hij  in  156 i  de 
hoogeschool.     Het    volgende    jaar    \\;.s    dat  van  de  beruchte 
belegering    van  Malta;    ui    de    geheele  Ciiristenheid  was  in 
gespannen  verwachting  naar  dui  uil  :u.g  van  den  wanhopigen 
strijd,  welken  eene  handvol  krii^a's  op  hun  eenzaam  eiland 
waagde  tegen   de  geheele  kracht   var  h.t  Turksche  rijk.   Don 
Juans  sympaiiie  voor  de  Chri^tenrhuh.Ts  werd  opgewekt,  en 
hij    besloot    om    zijn  eigen  krijgsgeiuk  bij  Jiet  hunne  in  de 
schaal    te  werpen,    en  zijne  eerste  lauweren  onder  de  kruis- 
vaan    te    winnen.     Hij    vroeg    zijnen    broeder    daartoe  geen 
verlof,    want    hij    wist  dat  die  iiet  hem  zou  weigeren.     Hij 
ging  stil  van  het  hof  weg  en  sloeg  met  weinige  volgelingen 
den  weg  naa'  Parcelona  in.  van   waar  wehlra  eene  vloot  zou 


170 


1 


/  / 


uitzeilcn  om  den  belegerden  Imlp  te  brengen.  Op  zijne  reis 
^v•erd  hij  overal  met  den  aan  zijnen  rang  verschuldigdcn 
eerbied  ontvangen.  ïe  Saragossa  nam  hij  zijn'  intrek  bij 
den  aartsbisschop,  in  wiens  j)aleis  hij  door  ziekte  werd  op- 
gehouden. Terwijl  hij  daar  was  kreeg  hij  een' brief  van  den 
koning,  die  de  reden  van  zijn  vertrek  vernomen  had  en 
hem  beval  om  terug  te  keeren  daar  hij  te  jong  was  om  aan 
dezen  wanhopigen  strijd  deel  te  nemen.  Don  Juan  sloeg 
weinig  acht  op  het  koninklijke  bevel ;  hij  trok  naar  Barce- 
lona,  waar  hij  tot  zijn  leedwezen  ondervond  dat  de  vloot 
was  uitgezeild.  Ilij  besloot  over  de  bergen  te  trekken  en 
te  Marseille  scherp  te  gaan.  ])e  onderkoning  van  Katalonii; 
kon  den  heethoofdigon  jongeling  niet  van  zijn  voornemen 
afbrengen ,  toen  er  een  andere  brief  van  het  hof  kwam , 
waarin  Philips  op  dringender  toon  dan  te  voren  zijnen  broe- 
der het  bevel  herliaahle  om  terug  te  keeren  op  straffe  zijner 
strenge  ongenade.  Eun  schrijven  van  Cluixada  had  hem 
gewaarschuwd  dat  zekere  oncccnade  hem  treilen  zou,  als  hij 
voort'^nnf;  met  de  bevelen  des  konin^-s  in  den  wind  te  slaan. 
Er  schoot  hem  niets  anders  over  dan  te  gehoorzamen  ;  en 
Don  Juan  ,  teleurgesteld  in  zijne  voorstelling  van  roem  te 
behalen  ,  keerde  naar  de  hoofdstad  terug 

Dit  voorval  maakte  grooten  indruk  in  het  land;  de  jonge 
edelen  en  ridders  aan  het  hof,  aangevuurd  door  Don  Juans 
voorbeeld  ,  hetwelk  een  verwijt  jegens  hunne  eigene  laauw- 
heid  scheen  te  zijn ,  haastten  zich  om  hunne  wapenrusting 
aan  te  gespen  en  hem  in  den  krijg  te  volgen.  Het  gemeene 
volk,  hetwelk  in  Spanje  bijzonder  veel  gevoel  heeft  voor 
romantische  heldendaden  ,  was  verrukt  door  den  avontuur- 
lijken geest  van  den  jongen  prins,  welke  beloofde  dat  hij 
eenmaal  eene  uitstekende  plaats  onder  de  helden  van  die 
natie  bekleeden  zou.  Dit  was  het  begin  van  Don  Juans 
populariteit  onder  zijne  landgenooten ,  die  hem  later  be- 
schouwden met  een  gevoel,  dat  niet  veel  van  afgodische 
vereering  verschilde.  Hoe  noodzakelijk  Philips  het  ook 
moge  geoordeeld  hebben  om  de  weerspannigheid  van  zijn' 
broeder  tegen  te  gaan,  zoo  moet  hij  toch  hartelijk  behagen 
hebben  geschept  in  den  edelaardigen  geest,  welken  hij  toonde. 
Ten  minste,    de  gunst  waarmede  hij  voortdurend  den  over- 


treder   bcschoiwde    toont    aan    dat   de   koninklijke  ongenade 
niet  lang  duurde. 

De  plotselinge  verandering  in  Don  Juans  toestand  doet 
aan  eene  schoone  vertelling  denken ,  w  aarin  de  arme  boeren- 
knaap  zich  plotseling  als  door  bctoovering  in  een  groot 
vorst  herschapen  ziet.  Het  hoofd  van  verstandiger  dan  hij 
zou  wel  gedraaid  hebben  bij  zulk  eene  snelle  omwenteling 
van  het  rad  d?r  fortuin,  en  Philips  kan  natuurlijk  de  vrees 
gekoesterd  heoben  dat  de  ijdele  vleijerijen  van  het  hof, 
waaraan  zijn  broeder  nu  was  blootgesteld,  zijn  eenvoudig 
karakter  zoude ii  bederven,  en  hem  van  het  eerlijke  pad  der 
deugd  afleiden.  Daarom  moet  zijne  tevredenheid  groot  zijn 
geweest,  toen  hij  zag  dat  verre  van  dien,  de  verheffing  van 
den  jongeling  slechts  gediend  had  om  aan  zijne  uitzigten 
grooter  uitbreiding  te  gewen  ,  en  zijn  hart  met  nog  verhe- 
vener en  edeler  begeerten  te  vervullen. 

Het  besclie:den  gedrag  van  Don  Juan  ten  opzigte  van 
zijn'  neef  Don  Carlos,  die  hem  in  zijne  wilde  en  onuitvoer- 
bare plannen  wilde  doen  deeien ,  deed  hem  nog  meer  's  ko- 
nings  gunst  V(;rwerven. 

In  de  lente  van  het  jaar  1568  Iiad  Philips  de  gelegenheid 
om  aan  de  eerzucht  van  zijn"  broeder  te  voldoen,  door  hem 
het  bevel  op  t3  dragen  over  eene  vloot,  welke  in  de  haven 
van  Karthngei  a  werd  uitgerust  tegen  de  Barbarijsche  zee- 
roovers,  die  verontrustende  plunderijigen  ten  koste  van  den 
Spaanschen  ha;idel  hadden  gepleegd.  ^laar  terwijl  hij  hem 
deze  betrekking  opdroeg  ,  zorgde  de  koning  om  in  het  ge- 
brek aan  ondervinding  van  zijn'  broeder  te  voorzien  ,  door 
als  onderbevel  lebber  een  officier  aan  te  stellen,  op  wiens 
bekwaamheden  hij  volkomen  vertrouwde.  Dit  was  Antonio 
de  Zuniga  y  Ilequesens  ,  groot-kommanderer  van  St.  Jakob  , 
een  uitstekend  man,  die  den  kzcr  in  het  vervolg  dezer  ge- 
schiedenis dik\rijls  verschijnen  zal.  Rcquesens,  die  te  dien 
tijde  de  betrekking  van  gezant  te  Ptome  vervulde ,  bezat  die 
verseheidenlieid  van  bekwaamheden  ,  welke  zoo  belangrijk 
was  in  een'  tij  1  dat  dezelfde  persoon  dikwijls  eene  plaats  in 
het  kabinet  net  eene  in  de  legerplaats  verwisselen  moest. 
Terwijl  Don  Juan  over  het  algemeen  de  bevelhebber  der 
vloot  scheen  te  zijn,  rustte  nu  de  geheele  verantwoordelijk- 
in,  U 


h 


Il 


173 


1 


heid  voor  de  leiding  van  den  togt  op  zijn*  onderbevelhebber. 

Den  S'^^"  Junij ,  zeilde  Don  Juan  uit  de  haven ,  aan  het 
hoofd  van  zulk  eene  goede  vloot  als  ooit  de  golven  der 
Middellandsche  zee  doorkliefde.  Het  schip  van  den  prins 
was  eene  statige  galei,  prachtig  uitgerust,  en  overvloedig 
versierd  met  schilderwerk,  waarvoor  de  onderwerpen  voorna- 
melijk uit  de  oude  geschiedenis  en  fabelleer  genomen  en 
van  leerzamen  aard  waren  om  den  jongen  bevelhebber  eenige 
nuttige  lessen  te  geven.  De  zedeleer  van  ieder  schilderstuk 
werd  uitgedrukt  door  eenige  kernachtige  spreuk ,  welke  er  in 
het  Latijn  onder  was  geschreven.  Waarheen  Don  Juan 
dus  zijne  oogen  ook  wendde,  zij  vielen  zeker  op  eenige 
vermanig,  welke  tot  zijn  onderrigt  dienen  moest,*  zoodat 
men  zijne  galei  vergelijken  kon  met  een  boek  vol  afbeel- 
dingen ,  welke  dienen  moeten  om  den  inhoud  in  het  geheu- 
gen van  den  lezer  in  te  prenten   '). 

De  kruisvaart  gelukte  volkomen ;  en  toen  Don  Juan  on- 
geveer acht  maanden  later  in  de  haven  terugkeerde,  kon 
hij  er  zich  op  beroemen ,  dat  hij  in  meer  dan  een  gevecht 
den  trotsch  der  zeeroovers  vernederd  ,  en  ze  zóó  geteisterd 
had  dat  het  lang  zou  duren  voor  zij  hunne  rooverijen  kon- 
den hervatten :  dat  hij  in  een  woord  de  eer  der  vlag  van 
zijn  vaderland  door  de  prelieele  Middellandsche  zee  fjewro- 
ken   had. 

Toen  hij  te  Madrid  terugkwam  werd  hij  met  de  eer  van 
een'  zcgetogt  verwelkomd.  Hovelingen  en  volksmannen  ,  kortom 
lieden  uit  alle  klassen,  wedijverden  met  elkaar  om  hem  met 
de  zoetste  vlcijerijcn  te  bewierooken  ,  hetwelk  zijn  jeugdig 
gemoed  met  verhevene  uitzigten  voor  de  toekomst  vervulde» 
en    hem    uitnoodigde    om  op  liet  pad  des  roems  voorwaarts 


te  gaan. 


Toen  in  1568  de  opt^tand  der  Monscos  uitbrak  wendden 
zich  natuurlijk  aller  oogen  naar  Don  Juan  als  de  persoon, 
die  het  beste  kon  gezonden  worden    om  dien  te  onderdruk- 


*)  Vau  der  Hammen  heeft  eene  naauwkeurigc  beschrijving  van  deze 
koniiiklijl;e  galei  en  hare  versierselen  in  schilderwerk  gegeven.  Onder 
de  daarop  voorkomende  sijieukrn,  kenschetbt.  die  ddU'jd  rcprimere  dolo 
(li-it.    met    Hst  te  keer  g:iaii^  i!i  n  -ümincii  \ursf  gcherl.     J)'')i  ■!:'"''  Je 


'S, 


ken.  Maar  Pliilips  dacht  dat  li(>t  veiliger  zijn  zou  om  het 
bevel  toe  te  vertrouwen  aan  iemand,  die  door  een  langer 
verblijf  in  die  streken,  beter  bekend  zou  zijn  met  den  aard 
van  de  lands:reek  en  der  inwoners.  Toen  de  oneenigheid 
tusschen  de  boide  bevelvoerende  mededingers  het  noodzake- 
lijk maakte  on  er  iemand  heen  te  zenden  die  zooveel  magt 
bezat  dat  hij  idch  boven  hun'  partijgeest  stellen  en  hen  tot 
meer  overeenstemmig  in  hunne  handelingen  dwingen  kon, 
beval  de  raad  van  state  Don  Juan  voor  die  betrekking  aan. 
Hunne  aanbev(ding  w^erd  door  den  kojiing  goedgekeurd,  zoo 
zij  oorspronkelijk  althans  niet  op  z:jn  aandrijven  geschied 
was. 

De  //voorzi;'ti2:e "  vorst  zorijde  er  echter  no2r  voor  om 
zijn'  broeder  niet  met  die  onafhankelijke  magt  te  bekleeden, 
welke  men  algemeen  geloofde  dat  iiij  bezat.  Zijn  gezag 
werd  daarentegen  bepaald  binnen  even  naauwe  grenzen  als 
die ,  welke  hem  in  de  Middellandsche  zee  in  bedwang  had- 
den gehouden.  Er  werd  een  krijgsraad  benoemd,  door  wiens 
gevoelens  Dor  Juan  zich  bij  ieder  jjunt  van  gewigt  moest 
laten  leiden.  Ingeval  de  gevoelens  verdeeld  waren,  moest 
het  geschilpunt  aan  Philips  beslissing  worden  overgelaten. 

De  voornaamste  leden  van  dit  ligcliaam,  bij  hetwelk  de 
hoogste  magt  inderdaad  gelegen  was,  waren  de  markies  van 
Mondejar,  die  van  dit  tijdstip  af  |)ersooiilijk  niet  meer  in 
het  veld  verschijnt;  de  hertog  van  Sessa  ,  kleinzoon  van  den 
grooten  veldlieer,  Gonzalvo  de  Coruova,  en  toegerust  met 
niet  weinige  van  de  krijgsbekwaamlieden  van  zijnen  voor- 
ganger; de  aartsbisschop  van  Graiiada,  een  prelaat,  die  zulk 
eene  groote  mate  van  geestdrijverij  bezat  als  ooit  eeii  Spaansch 
geestelijke  ten  deel  viel;  Deza,  voorzitter  van  deregtbank, 
die  den  Moriscos  den  woesten  haat  van  een'  inquisiteur  toe- 
droeg; en  eindelijk  Don  Juans  g.  trouwe  «y^? ,  Quixada,  die 
meer  invloed  op  hem  had  dan  iemand  anders  en  die  geko- 
men was  om  getuige  te  zijii  van  den  eersten  veldtogt  van 
zijn  kweekeling,  welke  helaas!  bestemd  was  om  de  laatste 
van   zijn  ei2;en   leven   te  zijn. 

Er  kon  iiaruwelijks  oiijekikki^  er  plan  bestaan  dan  liet 
zamenstel  van  zulk  een  lastig'  wcrktui.:  als  deze  raad,  da^;r 
hij     nit   zijn   aard   den  spoed   in  dm   w*  g  stond,    welke  vor;;- 

11^ 


]S0 


den  goeden  uitslag  van  krijgsoperaticn  zoo  noodzakelijk  is. 
Het  kwaad  vermeerderde  nog  door  de  noodzakelijkheid  dat 
ieder  twistpunt  den  koning  ter  beslissing  moest  worden 
\oorgelegd.  Daar  dit  dikwijls  voorviel,  zag  de  jonge  prins 
zich  weldra  talrijke  hinderpalen  door  vrienden  en  vijanden 
in  den  weg  gelegd,  hinderpalen,  welke  hij  door  niets  dan 
door  een'  ongewonen,  bes^lissenden  geest  kon  te  boven  komen. 
Den  6^*^"  April  15613  nam  Don  Juan  afscheid  van  den 
koning,  die  toen  te  Aranjuez  was,  en  snelde  naar  het 
zuiden.  De  bewoners  van  Granada  verlan:,^dcn  vurii?  naar 
zijne  komst;  de  Christenen,  omdat  zij  hoopten  dat  hij  de 
wanorde  in  het  leger  herstellen  en  den  krijg  spoedig  ten 
einde  brengen  zou,  de  Moriscos,  omdat  zij  bij  voorraad  re- 
kenden op  de  bescherming,  welke  hij  hun  tegen  het  geweld 
der  Spanjaarden  schenken  zou.  En  de  hoofdstad  werden  er 
toebereidselen  tremaakt  om  h,em  luisterrijk  te  ontvaiiG^en. 
Het  programma  der  feesten  werd  door  Philips  zelveu  ge- 
geven. Op  eenige  mijlen  afstands  van  de  stad  ontmoette 
Don  Juan  den  i^Taaf  van  Tendilla  aan  het  hoofd  van  eene 
kleine  bende  voetvolk,  welke  gedeeltelijk  volgens  de  Kasti- 
liaansche  mode,  gedeeltelijk  volgens  die  der  Moriscos  ge- 
kleed was,  zoodat  zulks,  een  vreemd  en  schilderachtig 
schouwspel  opleverde,  waarbij  zijde,  fluweel  en  rijk  borduur- 
werk vrolijk  tusschen  de  ijzeren  wapenrustingen  en  glinste- 
rende Wapenen  der  krijgers  lladderden.  Toen  de  prins  voort- 
trok ontmoette  hij  een'  langen  stoet  geestelijken  en  burger- 
ambtenaren, die  door  de  voornaamste  ridders  en  bur^rers 
van  Granada  gevolgd  werden.  Ann  hun  hoofd  reed  de  aarts- 
bisschop en  de  president,  welke  laatste  zorg  droeg  om  zijn' 
ranü;  te  doen  uitkomen  door  aan  de  reü'terhand  van  den 
priester  te  rijden.  Don  Juan  toonde  hun  beiden  den  groot- 
sten eerbied,  en  toen  zij  naderden  steeg  hij  van  het  paard , 
omhelsde  de  beide  geestuliiken  en  stond,  terwijl  hij  met 
hen  sprak,  gedurende  eenige  oogenblikken  met  de  hoed  in 
de  hand.  Toen  hun  gevolg  aankwam,  stelde  de  president 
den  prins  de  uitstekendste  personen  voor,  die  hen  met  die 
vrijmoediire  en  bevalliixe  beleefdheid  ontvinij,  welke  de  har- 
te!\  van  allen,  die  hem  naderden,  won.  Daaro])  hervatte 
jin  /'jn'  ti«.:'t.  terwijl  de  president  en  de  aartslnsscliop  ieder 


•aan  een  zijner  zijden  reden.  De  naburige  velden  waren  met  toe- 
schouwers overdekt  en  in  de  vlakte  van  Bevro  vond  hii 
eene  groote  afdeeling  troepen,  van  niet  minder  dan  10,000 
man,  in  slagorde  geschaard  om  hem  te  ontvangen.  Toen 
hij  naderde  begroetten  zij  hem  met  salvo's  uit  hunne  mus- 
ketten, welke  Jiij  met  bewonderenswaardige  juistheid  afschoten. 
Toen  Don  Juan  hunne  scbiOone  shigorde  beschouwde  en 
hunne  goede  krijgstucht  en  uitrusting  opmerkte,  schitterden 
zijne  oogen  en  kleurden  zich  zijne  wangen  van  krijgsmanstrotsch. 

Naauwelijks  was  hij  de  poorten  van  Granada  binnenge- 
komen toen  hj  door  eene  menigte  vrouwen  omringd  werd, 
die  als  smeeke  in'^en  rondom  hem  liecn  dron^-en.  Het  wareTi 
de  weduwen,  moeders  en  docliters  van  hen,  die  in  den 
moord  der  Aljujarras  ellendig  waren  omgekomen.  Zij  waren 
in  den  rouw,  doch  sommigen  zoo  armoedig,  dat  zij  daar- 
door geheel  haar  gebrek  deden  zien.  Op  hare  knieën  val- 
lende smeekte  r  zij,  terwijl  de  tranen  langs  hare  wangen 
stroomden  en  hare  woorden  door  snikken  bijna  waren  afge- 
broken ,  om  regt  tegen  de  moordenaar^  liarer  bloedverwanten. 
Zij  hadden,  zcoals  zij  zeiden,  hare  vrienden  onder  de  slagen 
hunner  beulen  zien  vallen;  maar  de  smart  waarmede  hunne 
harten  toen  van  een  werden  oe^clic  urd ,  was  niet  zoo  jjroot 
als  toen  zij  ;ernamen  dat  de  wrecde  daden  dezer  ellende- 
lingen ongestraft  bleven.  Don  Juan  traclitte  hare  opgewon- 
denheid tot  bellaren  te  brcn^-en  (l;)or  de  uitdrukking;  van  het 
diepste  medelijden  met  hare  ongelukken,  eene  uitdrukking 
aan  welker  waarheid  niemand  kon  twiifelen,  die  ziine  hou- 
ding  zag,  en  hij  beloofde  al  wat  in  zijn  vermogen  was  te 
zullen  doen  om  haar  re^-t  te  vcrsciiaüeii. 

Etn  levendiger  tooncel  waclilte  licni,  toen  de  stoet  door 
de  straten  der  oude  hoofdstad  voorttrok.  Overal  waren  de 
huizen  versierd  met  tapijten  van  gouillakcn.  De  meni-^te, 
welke  zich  in  de  straten  verdrong  vervulde  de  lucht  van 
hunne  liartelijke  vrengdekrctcii.  .'Schitterende  oogen  zagen 
van  de  balkons  op  hem  neder,  waar  de  edelste  vrouwen  en 
meisjes  van  Granada  in  rijke  kJeeding  den  schitterenden 
togt ,  en  den  jongen  held,  fiie  er  de  noofdpersoon  bij  was, 
beschouwden.  Op  deze  wijze  trok  hij  voort  totdat  hij  het 
paleis  der  koninklijke    regibank    bereikte  ,    waar    op    's    ko- 


18 


niiK's    bevel    prachtige  kamers  voor  zijn  verblijf  in  gereed- 
heiil  waren  gebragt. 

]3en  volgenden  dag  verzoclit  cene  bezending  der  voor- 
naamste Moriscos  uit  de  stad  gehoor  bij  hem,  en  riepen 
zijne  bescherming  in  tegen  de  beleedigingen  en  onregtvaar- 
digheden  waaraan  zij  waren  blootgesteld  ,  als  zij  zich  buiten 
de  stad  waai^^dcn.  Zij  beklaagden  zich  voornamelijk  over 
de  Spaansche  troepen,  welke  bij  hen  waren  ingelegerd,  en 
over  de  wijze  waarop  zij  de  onsc^iendbaarheid  hunner  wonin- 
oen  door  de  meest  goddelooze  beleedigingen  aanrandden.  Don 
Juan  antwoordde  op  een'  toon,  welke  weinig  zweemde  naar 
het  medelijden,  dat  hij  den  vorigen  dag  met  het  smeeken 
der  vrouwen  getoond  had.  Hij  zeide  hun  dat  hij  gezonden 
was  om  in  Granada  de  orde  te  herstellen;  en  dat  zij,  die 
o-etrouw  f  ebleven  waren  ,  in  al  hunne  regten  zouden  be- 
scheruid  worden.  Zij  daarentegen,  die  deel  genomen  had- 
den aan  den  laatsten  opstand  zouden  met  onverbiddelijke 
f'cstrtn  'heid  o-estraft  worden.  IIij  beval  hun  hunne  grieven 
in  cciic  memorie  op  te  geven,  hen  echter  waarschuwende 
er  niets  in  te  zetten  wat  zij  niet  bewijzen  konden,  of  het 
zou  hun  slecht  bekomen.  De  ongelukkige  Moriscos  begrepen 
dat  zij  slechts  die  billijkheid  konden  verwachten  ,  welke  uit 
de  hand  eens  vijands  komt. 

De  eerste  zittin^  van  den  raad  toonde  aan  hoe  verkeerd 
het  stelsel  was  volgens  hetwelk  men  den  oorlog  voeren 
wilde.  In  de  volgende  woordenwisseling  merkte  Mondejar 
op  dat  de  strijd,  volgens  zijn  gevoelen,  inderdaad  ten  einde 
was;  dat  de  Moriscos  meerendeels  in  zulk  eene  goede  stem- 
mini,'  waren,  dat  hij  het  durfde  ondernemen,  indien  men 
hem  de  zaak  in  handen  gaf,  om  ze  in  korten  tijd  allen  te 
onderwerpen.  Dit  voorstel  werd  door  den  hooghartigen 
president  met  minaeliling  behandeld,  daar  hij  de  Moriscos 
een  valsch  menschenras  noemde,  op  welks  beloften  niemand 
vertrouwen  kon.  De  oorlog,  zeide  hij,  zou  nimmer  eindi- 
o-en  zoolanir  men  den  Moriscos  in  de  hoofdstad  toe  zou 
staan  om  gemeenschap  met  hunne  landgenooten  m  de  ber- 
.:.n  te  hebben,  en  om  hun  geheime  inlichtingen  te  ver- 
schatren  omtrent  hetgeen  in  de  Christenlegerplaats  voorviel. 
De    eerste    stap    was    om    hen    allen    uit  Granada  naar  het 


binnenland  te  verwijderen,  de  tweede  om  zulk  een  voorbeeld 
te  stellen  aan  de  ellendelingen ,  die  de  moorden  in  de  Alpu- 
jarras  gepleegd  hadden,  dat  het  de  liarten  der  ongeloovigeu 
met  angst  vervullen  en  hen  van  allen  verderen  tegenstand 
tegen  de  regering  zou  afschrikken.  Bij  deze  verdeeldheid 
der  gevoelens  kozen]  de  leden  naar  het  verschil  van  hun 
karakter  op  vïrschillende  wijze  partij.  De  opperbevelhebber 
en  Quixada  Dmhelsden  Mondejars  gevoelen.  Na  eene  vrij 
langdurige  wcordenwisstling  was  hei  noodig  om  den  koning 
de  zaak  voor  te  stellen,  die  geenszins  bekend  stond  voor 
de  vlugheid  waarmede  hij  zijne  besluiten  nam.  Dit  alles 
vereisclite  veel  tijd,  gedurende  welken  er  geene  feitelijk- 
heden konden  ondernomen   worden. 

Echter  bra^t  Don  Juan  zijn'  Ujl  niet  ledig  door.  Hij 
nam  den  toes;and  der  vestingwerken  van  Granada  en  in  de 
nabijheid  in  oogenschouw ;  hij  trachtte  den  toestand  des 
legers  te  ver"3eteren,  en  den  geest  van  weerspannigheid  te 
onderdrukken,  welke  zich  bij  sommige  afdeelingen  vertoonde; 
eindelijk  zonl  hij  zijne  bevelen  uit  om  troepen  te  werven, 
niet  alleen  ii  Andaluzië  en  de  naburige  provinciën  maar 
ook  in  Kastilië.  De  oproeping  gelukte  volkomen,  en  voor- 
namelijk de  groote  heeren  m  liet  zuiden  verzamelden  hunne 
vasallen,  en  'rokken  haastig  naar  Granada  om  onder  dezen 
populairen  aanvoerder  hun  zwaard  te  trekken. 

Oüdertussclien  had  dit  uitstel  de  ongelukkigste  gevolgen, 
daar  het  dei  vijand  tijd  gaf  om  zicli  te  herstellen  van  de 
in  den  voorbaanden  veldtogt  geleden  verliezen.  Aben-ïlu- 
meya  was,  2ooals  wij  in  het  vorige  hoofdstuk  gezien  heb- 
ben, op  zijn'  bergtroon  teruggekeerd  waarbij  weldra  sterker 
dan  te  voren  was.  Zelfs  de  vrcdelievendgezinde  Moriscos, 
zooals  zij  genoemd  werden,  en  die  zich  met  de  kroon  ver- 
zoend hadden,  werden  woeücnd  over  de  buitensporigheden 
der  Spaansch^  soldaten,  en  over  de  verachting  welke  deze 
toonden  voor  het  vrijgeleide  vun  den  markies  van  Mondejar ; 
zij  kwamen  nu  in  grooten  getale  naar  de  legerplaats  van  Aben- 
Humeya  om  :iunne  diensten  aan  te  bieden  en  de  belofte  af 
te  leir^'-en  dit  zij  hem  tot  het  laatste  toe  zouden  bijstaan. 
Hij  ontving  andere  versterking  uit  Afrika.  De  Mahome- 
daansche    vorsten,    dien  hij  urn  huip  gevraagd  had,    lieten 


18-1 


185 


j  i 


iüt'  dat  huiiiif  üiiderdaucn,  die  zulks  verkozen,  zich  ouder 
zijne  vanen  schaarden,  niettegenstaande  zij  weigerden  zijne 
zaak  openlijk  te  omhelzen,  zooals  hij  verlangd  had.  Dien 
ten  gevolge  stak  een  aanzienlijk  leger  van  Mooren  van  de 
Barbarijsche  kust  de  zee  over  en  nam  dienst  bij  den  aan- 
voerder dcT  MoriscGS.  Het  was  een  woest  onversaas^d  men- 
schenras,  dat  gewoon  was  aan  een  leven  van  wilde  avon- 
turen en  meer  kennis  had  van  de  krijgskunst  dan  de  Spaan- 
sche  bergbewoners*). 

Door  deze  troepen  versterkt,  genoot  Aben-llumeya  veel 
grooter  inkomsten  uit  zijne  uitgebreider  bezittingen  dan  te 
voren '^j.  Hoe  praqlziek  en  verkwistend  in  zijn'  smaak, 
besteedde  hij  echter  niet  alles  aan  het  voeren  van 
grooter  staat  zooals  hij  nu  inrigtte.  Hij  gebruikte  het  om 
vreemde  troepen  te  betalen,  en  om  zijne  eigene  troepen 
van  wapenen  en  krijgsbehoeften  te  voorzien ,  en  hij  maakte 
gebruik  van  de  in  den  laatsten  veldtogt  opgedane  onder- 
vinding; en  van  het  voorbeeld  zijner  Afrikaansche  huurlin- 
gen,  om  een  beter  krijgskundig  stelsel  onder  zijne  Moor- 
sche  krijgers  in  te  voeren.  De  regel,  welken  hij  zich,  zoo- 
als vroeger,  stelde  was  om  geregelde  veldslagen  te  vermij- 
den en  zich  voornamelijk  tot  den  guerllla-oovlog  te  bepalen 
omdat  deze  beter  tnet  den  geest  zijner  bergbewoners  over- 
een kwam.  Hij  viel  kleine  afdeelingen  Spanjaarden  aan, 
die  door  het  land  trokken,  sneed  den  toevoer  van  levens- 
middelen af,  en  benadeelde  de  bezettinu'en  dus  zeer  in  hare 
hulpmiddelen.  Hij  deed  strooptogten  op  Christelijk  grond- 
gebied, drong  zelfs  tot  in  de  vef/a  door  en  voerde  den 
krijg  zelfs  stoutweg  tot  onder  de  muren  van  Granada. 

AVel  is  waar  duurden  zijne  verwoestingen  in  dezestreken 


')  De  geschiedschrijver  van  den  opstand  der  Moriscos  deelt  ons 
mede  dat  deze  Afrikanen  bloemkransen  om  het  hoofd  droegen  als 
wilden  zij  daarmede  te  kennen  geven  dat  zij  wilden  overwinnen  of 
sterven  als  martelaars  in  de  verdediging  van  hun  geloof.  Marmol, 
rebelion  de  Graiiada  11,   bl.  7  3. 

*)  Dehalve  de  tienden  uit  de  oi)brengsten  van  den  grond,  was, 
zooals  men  ons  verhaalt,  eenc  bron  zijner  inkomsten  de  verbeurdver- 
kluarde  goederen  van  die  Mori:>cos,  die  hem  gelioorzaamheid  weiger- 
den. Eene  andere  was  een  vijfde  deel  van  den  aan  de  vijanden  ont- 
nomen buit.    Ibid.  bl.  3.},  en  Meudoza  ,  guerra  de  Granada  bl,  120, 


niet    lang    na    de    aankomst    van   Don  Juan,    die  afdoende 
maatregelen  r.am  om  de  hoofdstad  voor  een'  aanval  te  vrij- 
waren.    Maar    de    prins    werd  zeer  ter  neder  geslagen  toen 
hij    de  snelle  uitbreiding  van  het  gebied  der  Moriscos  zag. 
Echter    kon    hij    geene    beslissende    maatregelen  nemen  om 
zulks    tegen    te    gaan    totdat  de  laad  omtrent  een  operatie- 
plan    beslist    had.     Daarenboven    waren  hem  de  handen  ge- 
bonden   door   een  bevel  des  konings  om  niet  in  persoon  te 
velde    te    trekken ,  maar  om  te  Granada  te  blijven  en  hem 
daar  te  vertegenwoordigen,    omdat  hij   daar  genoeg  te  doen 
zou    vinden    met    het    regelen    der  zaken  en  het  beveiligen 
der  stad.   Philips  schijnt  gevreesd  te  hebben  dat  Don  Juans 
avontuurlijke  geest  hem  soms  tot  eenige  overijlde  daad  zou 
vervoeren,  w^lke  hem  noodwendig  aan  gevaren  moest  bloot- 
stellen.    Het    schijnt    inderdaad    uit    vele  plaatsen  in  zijne 
brieven    dat    hij    meer    bezorgd  is  geweest  voor  het  welzijn 
van    zijn'  broeder  dan  voor  het  welgelukken  van  den  veld- 
togt *).    Hij  kan  daarenboven  gemeend  hebben  dat  het  beter 
was    om    den    krijg    toe    te  vertrouwen  aan  de  handen  van 
eenen  ouden  aanvoerder,    den    markies  van  Los  Velez,    die 
zooveel  meer  ondervinding  had  dan  Don  Juan,    en  die  den 
koning  een  groot  denkbeeld  vaji  zijne  krijgskundige  bekwaam- 
heden had  ihgeboezemd. 

Deze  edelinan  voerde  nog  het  bevel  in  de  landstreek  ten 
oosten  der  Alpujarras,  waar  zijne  eigene  uitgestrekte  be- 
zittingen lagen.  Zooals  wij  gezien  hebben  had  hij  een 
hardvochtig  en  aanmatigend  karakter,  hetwelk  de  opperste 
magt  in  handen  van  zulk  een'  jongen  aanvoerder  slecht 
dulden  kon,  terwijl  hij  zich  zelden  vernederde  om  hem  te 
schrijven,  maar  verkoos  om  zijne  mededeelingen  regtstreeks 
aan  den  koning  te  doen.  Philips,  door  zijne  begeerte  naar 
magt  aangezet,  liet  deze  ongeregelde  handelwijze  oogluikend 


*)  Don  Ju.m  schijnt  zich  geërgerd  te  hebben  aan  de  hinderpalen, 
welke  hem  door  den  koning  in  den  weg  waren  gelegd.  Wij  mogen 
zulks  ten  minste  opmaken  uit  eene  besiraliing  van  Phihps,  die  zijn* 
broeder  zeide,  »dat  hij,  wegens  de  groote  liefde,  welke  hij  hem  toe- 
droeg, voor  i.itmaai  zulke  woorden  vergeten  wilde,  doch  dat  het 
hem  slecht  zoi.  bekomen  als  hij  ze  herhaalde. "  Brief  van  den  koning 
aan  Don  Juan  van  20  Mei  l5ö'J.  lis. 


]sn 


isr 


i 


toe,  (laar  zij  hem  in  staat  stelde  om  ccn  meer  onmiddclijk 
aandeel  in  het  regelen  der  zaken  te  nemen  dan  hij  anders 
kon  credaan  hebben,  liet  was  een  onberaden  stap  eu  had, 
zooals  wij  zien  zullen,  noodlottige  gevolgen. 

Zonder  bevelen  af  te  wachten  besloot  de  markies  om 
den  veldtof?t  te  beainnen  door  met  de  kleine  magt,  welke 
hij  onder  zijne  bevelen  had,  in  de  Alpujarras  door  te  drin- 
gen. Maar  cene  bende  van  ongeveer  tÜU  man,  welke  hij 
den  bergpas  van  llavalia  had  laten  bezetten,  werd  door  den 
vijand  afgesneden ,  en  de  hoogmoedige  aanvoerder  gehoor- 
zaamde tegen  zijn'  zin  liet  bevel  van  l)on  Juan  om  zijn 
voornemen  te  laten  varen.  Abcn-llumeya  werd  door  het 
behaalde  voordeel  aan^^ezet  om  den  markies  in  zijne  nieuwe 
kwartieren  te  Verja  aan  te  vallm.  Het  was  eene  goed  over- 
le^-de  onderneminir,  maar  werd  ongelukki2^,  voor  dat  zij  ten 
uitvoer  gelegd  kon  worden,  door  een'  krijgsgevangene  aan 
den  Spaanschen  beveliubhcr  verraden;  dien  ten  gevolge  mis- 
lukte zij.  Abèn-llumeya  drong  tot  midden  in  de  stad  door, 
waar  hij  in  eene  hinderlaag  viel  en  slechts  met  moeite,  na 
een  hevig  verlies,  kon  terugtrekken.  Maar  indien  de  over- 
winning aan  de  Spanjaarden  bleef,  dan  werden  de  vruchten 
er  van  toch  door  de  Moriscos  geplukt.  De  door  den  Moor- 
scheii  vorst  getoonde  geestkracht  gaf  zijnen  landgenooten 
nieuw  leven  en  woog  meer  dan  op  tegen  de  gevolgen  zijner 
nederlaag.  De  rijke  en  volkrijke  streek  van  de  Kio  de 
Almanzora  nam  de  wapenen  op.  De  markies  van  Los  Velez 
meende  dat  het  goed  zou  zijn  om  zijne  ingenomene  stelling 
te  verlaten  en  zijn  hoofdkwartier  naar  Adra,  eene  haven 
aan  de  Middellandsche  zee,  over  te  brengen,  waar  hij  ge- 
makkelijker versterkingen  en  toevoer  zou  kunnen  ontvangen. 

De  geest  van  opstand  verspreidde  zich  nu  spoedig  over 
de  andere  deelcn  der  Alpujarras,  en  voornamelijk  langs  den 
bergketen  van  l^cntomiz ,  welke  zich  in  de  nabijheid  van 
Alhama  naar  het  zuiden  uitstrekt.  Hier  schaarden  zich  de 
bergbewoners,  die  tot  hiertoe  geen  deel  hadden  genomen 
aan  de  onlusten  in  het  land,  onder  de  karmozijnroode  banier 
van  Aben-Humeya,  en  braken  in  openbaren  opstmd  '\A. 
De  bewoners  van  Yelez  en  van  de  nog  belangrijker  stad 
Malaga  waren  vol  ontsteltenis  en  beefden  dat  de  vijand  van 


de    bergen    op    hen    zou  neerstorten  en  de  straten  van  hun 
bloed  doen  stroomen. 

Gelukkig  werden  zij  in  deze  moeijelijke  omstandigheden 
verheugd  door  het  gezigt  van  den  grootkommandeur  Keque- 
sens,  die  d(!  haven  van  Yelez-Malaga  met  een  eskader  uit 
Italië  biune  izeilde,  en  verscheidene  vendels  oude  Spaan- 
sche  solJateJi  aan  boord  had  ,  welke  door  de  regering  ontbo- 
den waren  om  het  leger  in  de  Alpujarras  te  versterken. 
Er  waren  «,^eene  betere  troepen  in  dienst  daar  zij  door 
menigen  moiMJelijken  kamp  gehard  waren  en  allen  onder  de 
volmaaktste  krijgstucht  stonden.  De  eerste  stap  van  Re- 
qucsens  (de^elde  officier,  die,  zooals  men  zich  herinneren 
zal ,  onderbeveihebber  van  Don  J  uan  van  Oostenrijk  was  ge- 
weest bil  zim'  to^t  in  de  Middillandsche  zee)  was  om  den 
jongen  aanvoerder  om  het  bevel  van  den  togt  tegen  de  op* 
standelingen  van  Bentomiz  te  vragen.  Deze  waren  nu  in 
grooten  gett  Ie  verzameld  in  de  vlakte  van  Praxiliana,  waar 
zij  de  natuurlijke  verdcgingsmiddclen  van  den  grond  ver- 
meerderden door  zulke  werken  dat  zij  de  nadering  bijna 
onmogelijk  inaakten.  Ifet  verzoek  werd  gereedelijk  toege- 
staan, en  d(j  grootkommandeur  van  St.  Jakob,  voerde  zijne 
benden  zonder  tijdverlies  naa-r  het  hart  van  het  gebergte. 

Onze  ruimte  laat  ons  niet  toe  in  bijzonderheden  te  tre- 
den ;  het  zij  genoeg  gezegd  dat  de  togt  een  van  de  best 
aangevoerde  van  den  geheelen  oorlog  was,  De  vijand  bood 
wanhopigen  tegenstand ;  en  waren  de  koene  burgers  van 
Malaga  niet  bij  tijds  verschenen  dan  zou  de  grootkomman- 
deur uit  hei  veld  geslagen  zijn.  De  vrouwen  der  Moriscos 
vochten  aai.  de  zijde  harer  echtgenooten,  en  toen  alles 
verloren  was;,  wierpen  zich  velen  hals  over  kop  van  de  rot- 
sen, liever  dan  den  Spanjaarden  iii  handen  te  vallen.  Er 
waren  2000  vijanden  gedood,  en  .'iOOO  gevangen;  een  on- 
metelijke biit  van  goud,  zilver,  juweelen  en  kostbare  stof- 
fen viel  den  overwinnaar  in  handen.  De  oproerige  geest 
in  de  berf^e.i  van  Bentomiz  was  met  nadruk  onderdrukt. 

Echter  was  het  geenc  overwinning  zonder  bloedverlies. 
Ruim  GOO  Christenen  vielen  o])  het  slagveld.  Het  verlies 
trof  de  Ita.iaansche  troepen  het  meest.  Bijna  ieder  hoofd- 
man ven  deze  dappere  benden  was  gewond.   Op  de  dooden- 


i8S 


189 


ï    I 


lijst  verscheen  daarenboven  de  naam  van  meer  dan  een' 
ridder,  die  wegens  zijne  geboorte  en  dapperheid  beroemd  was. 
Het  gelukte  2000  Moriscos  om  naar  de  legerplaats  van 
Aben-llumeya  te  ontkomen.  Zij  waren  hem  eene  gewenschte 
versterking,  want  hij  dacht  over  een'  aanval  op  Seron '). 

Dit  was  eene  sterke  vesting,  even  als  een  arendsuest 
crelecren  op  eene  steile  rots,  welke  op  de  liio  de  Almanzora 
netjrzag  en  de  ontzagwekkende  bergpassen  bestreek.  Dien- 
tenf^evolge  was  het  eene  zeer  belangrijke  stelling  en  werd  te 
dien  tijde  bezet  door  een  Spaansch  garnizoen  onder  een  of- 
ficier Mirones  genaamd.  Aben-IIumeya  zond  er  eene  sterke 
troepenafdeeling  heen,  daar  hij  van  plan  was  haar  bij  be- 
storming te  nemen.  Maar  de  Moriscos  hadden  geen  belege- 
rin"-s''eschut  en  waren  zooals  spoedig  bleek  weinig  bekwaam 
in  de  bele^^^eringskunst.  Derhalve  werd  er  besloten  om  het 
tegenwoordige  opciatieplan  te  laten  varen,  en  de  plaats  door 
eene  wel  meer  tijJkostende  doch  zekerder  blokkade  te  be- 
dwino-en.  Daarom  leiderden  zich  den  18'^^"  Junij  5000  man 
vóur  de  stad,  en  sneden  alle  toegangen  af. 

De  bezetting'  slaagde  er  in  om  aan  Don  Juan  kennis  te 
geven  van  hun'  toestand,  die  geen'  tijd  verloor  om  Alonso 
de  Carbajal  te  bevelen  eene  troepenafdeeling  en  goeden 
levensvoorraad  ten  hunnen  behoeve  mede  te  nemen.  Maar 
juist  na  zijn  vertrek  ontving  Don  Juan  berigt  dat  de  koning 
aan  den  markies  Los  Vek'Z  de  verdediging  van  Seron  had 
toevertrouwd.    Daarom  zond  hij,    op  (iuixada's  raad,  tegen- 


1}  De  woedende  strijd  bij  Fraxiliaua  wordt  uitvoerig  door  Mendoza 
{Gir'^rra  de  Gnuiada  bl.  1G5-1GÜ)  en  Marinol  {Rebelion  de  Granada 
II,  bl.  SG— 90)  besehreven.  Gedurende  den  gelieelen  oorlog  werd 
geen  slagveld  meer  betwist,  en  beide  gesehiedsclirijvers  leggen  getui- 
genis af  van  de  buitengewone  dapperheid  der  Moriscos,  welke  de 
schoonste  dagen  des  Aral)isclien  rijks  waardig  was.  Terwijl  Philips 
de  grootmoedige  dapperheid  prijst,  welke  de  groot kommandeur  bij 
dien  togt  toonde,  veroordeelt  hij  hem  omd^t  hij  zijne  vloot  verlaten 
heeft  om  er  deel  aan  te  nemen.  »De  grooi kommandeur  slaagde  goed 
vol-ens  uw  begceren  en,  zooals  ik  hoor,  verdient  hij  geprezen  te  wor- 
den^ om  zijn'  ijver  en  zijn'  moed;  maar  om  in  persoon  aan  land  te 
gaaa,  daar  hij  in  uwe  afwezigheid  het  bevel  op  zich  genomen  had, 
was  'eene  zaak  waarvoor  hij  zeer  berispt  dient  te  worden."  Brief 
van  den  koning  aan  Don  Juuu  van  25  Junij   15G9.     lis. 


bevel    aan    ('arbajal    en    beval  hem  terug  te  keeren.     Deze 
officier,    die    de    stad  tot  op  korten  afstand  genaderd  was, 
gehoorzaamde   met  tegenzin  en  liet  Seron  aan  haar  lot  over. 
Niettegenstaande    de  markies  Los  Yelez  zich  zeer  afgunstig 
betoonde    dal.    Don    Juan    zich    met  de  zaak  bemoeid  had, 
toonde    hij     i(i()    weinig    ijver  om  voor  het  behoud  der  be- 
le^^erde  vesting  te  zorggi,    dat  de  tot  het  uiterste  gebragte 
bezettini^  zich  den  ll^^"»  Julij   op  eervolle  voorwaarden  over- 
gaf.    Maar  i;oodra  hadden  zij   de  vesting  niet  overgeleverd, 
of  de  overwinnaars  vermoordden,  zonder  op  de  voorwaarden 
der  overn^ave  te  letten ,  i]i  koelen   bloede  alle  mannen  boven 
de  twaalf  jaar  en  maakten  vrouwen  en  kinderen  tot  slaven. 
Deze    snood(!  daad  werd,    zegt  men,    op  geheim  bevel  van 
Aben-IIurae}a  bedreven.     De  bevelhebber  der  Moriscos  kon 
als    verontschuldiging    voor    deze    trouweloosheid  aanvoeren 
dat  hij  daarin  slechts  de  hem  door  de  Spanjaarden  gegeven 
lessen  volgde?. 

Het  verlies  van  Seron  smartte  het  leger  zeer.  Deze 
smart  kon  zelfs  niet  gelenigd  worden  door  de  bedenking 
dat  dit  veilies  niet  zoozeer  toe  te  schrijven  was  aan  den 
moed  der  Muzelmannen  als  aan  het  wangedrag  hunner 
eigene  aanvoerders,  of  liever  aan  liet  ellendige  stelsel  van 
oorlogvoeren  ,  hetwelk  meii  had  aangenomen.  De  zege  der 
Moriscos  werd  echter  grootelijks  getemperd  door  de  tijding 
die  zij  kort  voor  de  overgave  van  Seron  ontvangen  hadden, 
van  rampen ,  welke  hunnen  landgenooten  te  Granada  waren 
overkomen. 

Philips  had  na  lang  aarzelen  Deza's  voorstel  bekrachtigd 
om  de  Mcriscos  uit  de  liooftlstad  naar  het  binnenland  te 
verwijderen.  Den  23*^^''  Junij  was  de  bepaalde  dag  om  dezen 
maatregel  ten  uitvoer  te  brengen.  Er  werd  in  het  geheim 
eene  fjroote  kfjerbende  met  de  voorjiaamste  aanvoerders  in  de 
hoofdstad  lijeen  gebragt  om  dit  plan  met  geweld  ten  uit- 
voer te  br3ngen.  Ondertusschen  liepen  er  geruchten  dat 
de  Moriscos  in  de  stad  in  geheime  verstandhouding  stonden 
met  hunne  landgenooten  in  de  Alpujarras,  dat  zij  de  berg- 
bewoners van  wapenen  en  geld  voorzagen ,  dat  de  jonge 
mannen  Granada  zouden  verlaten  om  zich  bij  hen  te  voe- 
gen,    eindelijk    dat  er  eene  zamenzwering  gemaakt  was  om 


190 


191 


de  stad  aan  te  vallen,  en  zelfs  dat  de  namen  der  aanvoer- 
ders waren  opgegeven,  liet  is  nu  onmogelijk:  te  zeggen 
welke  grond  er  voor  deze  beschuldigingen  bestond,  maar 
de  lezer  zal  zich  herinneren  dat  er  dergelijke  in  omloop 
waren  geweest  vuur  den  barbaarschen  moord  in  de  gevan- 
genis der   Kanselarij. 

Op  den  'Z'ó'^^^'^  dier  maand  werd  er  op  St.  Jansavond  een 
besluit  afgekondigd,  waarbij  het  aan  alle  mannelijke  JMoris- 
cos  in  Granada  tusschen  de  tien  en  zestig  jaar  bevolen 
werd  om  terug  te  kceren  naar  de  parochiekerken,  waartoe 
zij  oorspronkelijk  hadden  behoord,  en  waar  zij  hun  lot 
zouden  vernemen.  De  vrouwen  mogten  eenigzins  langer 
in  de  stad  blijven,  om  beschikkingen  te  nemen  omtrent  de 
kostbaarste  zaken,  welke  niet  gemakkelijk  vervoerd  konden 
worden.  Dit  was  niet  moeijelijk,  wegens  de  lage  prijzen 
waarvoor  zij,  in  dezen  uitersten  nood,  gedwongen  waren 
om  zich  van  hun  eigendom  te  ontdoen.  AVij  kennen  het 
lot  hunner  kinderen  niet,  die  zonder  twijfel  in  handen  der 
regering  bleven  om  in  het  lloomsch-Katholieke  geloof  te 
worden  opgevoed. 

jViets  kan  de  ontsteltenis  der  Moriscos  bij  de  afkondi- 
ging van  dit  besluit  ovcrtreilen,  daar  zij  er  in  het  geheel 
niet  op  waren  voorbereid,  ofschoon  het  reeds  zoolang,  als 
het  ware  aan  ecne  zijden  draad,  boven  hunne  hoofden  ge- 
hangen had.  Toen  zij  zich  de  wreede  moordtooneelen  in 
de  gevangenis  der  Kanselarij  herinnerden,  is  h.et  niet  vreemd 
dat  zij  begonnen  te  geloovcn  dat  men  nu  niets  minder  van 
plan  was  dan  om  de  geheele  Moriscobevolking  te  vermoor- 
den. Het  was  te  vergeefs  dat  de  markies  van  Mondejar 
hunne  vrees  trachtte  te  verminderen.  Zij  werden  eenigzins 
tot  bedaren  gebragt  door  de  verzekering  van  den  president 
Deza,  welke  hij  eigenhandig  gegeven  had,  dat  hunne  levens 
niet  in  gevaar  waren.  Maar  hunne  vrees  was  op  dat  punt 
niet  geheel  gestild  voordat  Don  Juan  zijn  koninklijk  woord 
gegeven  had,  dat  hun  geen  leed  zou  overkomen,  dat  in  een 
woord,  het  grootc  doel  van  de  regering  was  om  voor  hunne 
veiligheid  te  zorgen.  Toen  onderwierpen  zij  zich  zonder 
eenige  poging  tot  weerstand.  Tegenstand  toch  zou  naauwe- 
lijks  mogelijk  geweest  zijn,  beroofd  als  zij   waren  van  wape- 


nen of  andere  verdediirinsrsmiddelen,  en  aan  alle  kanten 
door  de  goed  gewapende  Kastiliaansche  soldaten  omringd. 
Daarom  gingen  zij  naar  de  hun  aangewezen  kerken,  aan 
welker  deuren  gedurende  den  nacht  eene  sterke  wacht  ge- 
plaatst was. 

Den  volgeiden  morgen  scliaarde  men  de  Moriscos,  en 
vormde  ze  tot  een'  optogt,  welke  zijn  weg  naar  het  groote 
hospitaal  buiten  de  stad  nemen  zou.  Dit  was  een  aanzien- 
lijk gebouw,  aiet  lang  na  de  verovering  door  de  goede  konin- 
gin Isabella  de  Katholieke  opgerigt.  Hier  moesten  zij  blijven 
totdat  alles  g^ereed  was  om  hen  bij  gi  dcelten  naar  de  verschil- 
]•  }ae  laatsen  hunner  bestemming  te  zenden.  Het  was  een 
ciiccv'g  en  phgtig  schouwspel,  die  vereeniging  van  ballingen, 
toen  zij  me";  langzame  en  onzekere  schreden,  met  koorden 
aan  elkander  gebonden  voorttrokken,  door  de  woeste  soldaten 
geleid  of  liever  voortgedreven  als  ecne  menigte  veroordeel- 
den. Er  waren  ouden  en  jongen,  rijken  en  armen,  nu  helaas, 
op  dezelfde  lijn  geschaard:  zij  liepen  meest  allen  gebogen 
minder  onder  het  gewigt  der  jaren ,  dan  onder  dat  van  smart, 
terwijl  zij  de  handen  ootmoedig  oj)  de  borst  gevouwen  had- 
den; hunne  wangen  waren  nat  van  tranen,  toen  zij  voor 
het  laatst  hunne  schoone  stad,  de  ueliefde  bakermat  hunner 
kindsche  jaren,  de  trotsche  zetel  van  een  oud  rijk,  be- 
schouwden ,  e.mdat  zij  hun  door  zoo  menige  teederc  en  roem- 
rijke herinnering  dierbaar  was. 

De  togt  'A'erd  op  ordelijke  wijze  voortgezet,  en  ken- 
merkte zich  jilechts  door  een  voorv;ii,  hetwelk  evenwel  bijna 
de  noodlottigste  gevolgen  had.  Een  Spaansch  alguazil  door 
eenige  woordcm  beleedigd  ,  welke  een  der  gevangenen  (want 
zou  konden  2ij  wel  genoemd  worden)  uit  den  mond  vielen, 
beantwoordde  dit  door  een  slag  met  zijn  stok.  Maar  de 
jongeling,  dien  hij  trof,  had  het  trotsche  bloed  der  Ara- 
bieren in  zi  ne  aderen.  Eeiic  gebroken  dakpan  opnemende 
gaf  hij  er  ien  aanvaller  zulk  een'  hevigen  slag  mede  op 
het  hoofd,  dat  hij  hem  bijna  het  oor  afsloeg.  Deze  daad 
kostte  hem  het  leven,  llij  werd  door  de  Spanjaarden  spoe- 
disr  nceri^ehcuwen,  daar  deze  hunnen  crewonden  kameraad 
te  hulp  snel  Ien.  Nu  liep  er  een  gerucht  dat  de  Moriscos 
een'    aanslag  op  het  leven   van    Don   -laan  hadden  gesmeed, 


/ 


192 


daar  diens  kleeding  in  kleur  met  die  van  den  alguazil  over- 
eenkwam. De  hartstogten  der  soldaten  waren  opgewekt. 
Zij  vlogen  naar  de  plaats  waar  het  geweld  gepleegd  was  en  uitten 
de  vreesselijkste  kreten.  Hunne  zwaarden  en  lanzen  schitterden 
in  de  lucht  en  zouden  binnen  weinige  ooirenblikken  de 
ligchamen  hunner  verschrikte  slagtofl'ers  getroflen  hebben. 

Gelukkig  bemerkte  de  vlugge  blik  van  Don  Juan  de 
verwarring.  Door  eene  lijfwacht  van  liaakbusschieters  om- 
ringd ,  was  hij  daar  in  persoon  tegenwoordig  om  het  oog  te 
houden  over  den  aftogt  der  Moriscos.  Zijn  paard  de  sporen 
gevende  stortte  hij  zich  in  het  midden  van  den  oploop  en , 
zich  aan  de  troepen  vertoonende ,  riep  hij  uit  dat  niemand 
hem  eenig  leed  had  gedaan.  Hij  vermaande  hen  om  tot 
hun'  pligt  terug  te  keeren  en  hem  en  henzelven  niet  te 
onteeren ,  door  geweld  te  plegen  jegens  onschuldigen ,  voor 
wier  bescherming  hij  zijn  woord  zuo  plegtig  gegeven  had. 
De  soldaten,  terneergeslagen  door  de  berisping  van  hun- 
nen  jongen  aanvoerder,  en  tevreden  met  de  op  den  belee- 
diger  genomen  wraak,  keerden  naar  hunne  gelederen  terug. 
De  sidderende  Moriscos  bekwamen  langzamerhand  van  den 
schrik,  de  stoet  ving  den  togt  weder  aan  en  bereikte  zon- 
der verder  oponthoud  het  hospitaal  van  Isabella. 

Daar  duurde  het  niet  lang  of  de  koninklijke  Conladores 
vergewisten  zich  van  het  getal  der  bannelingen.  Het  beliep 
3500.  Het  getal  van  de  vrouwen,  die  weldra  zouden  volgen, 
was  veel  grooter.  De  namen,  de  leeftijd  en  het  beroep  der 
mannen  werd  zorgvuldig  opgeteekend.  Den  volgenden  dao- 
trokken  zij  naar  de  groote  plaats  voor  het  hospitaal,  waar 
zij  in  benden  werden  afgedeeld,  welke  elk  onder  sterk  ge- 
leide naar  hare  verschillende  bestemmingsplaatsen  zouden 
worden  gezonden.  Verre  van  zich  tot  Andaluzië  te  bepalen 
strekten  deze  zich  tot  zelfs  in  Nieuw-kastilië  uit.  Bij  de 
genomen  schikking  mogen  wij  vertrouwen  dat  men  in  zoo- 
verre de  voorschriften  der  menscheliikheid  in  het  oo^r  hield 
dat  men  bloedverwanten  niet  van  elkander  scheidde.  Maar 
de  kronijkschrijvers  deelen  daaromtrent  niets  mede,  waar- 
schijnlijk meenende  dat  dergelijke  bijzonderheden  een  ge- 
vallen volk  betreffende  beneden  de  waardigheid  van  den  ge- 
schiedschrijver zijn. 


loa 


Het  was  o^  den  25"^""  Junij  15GI)  dat  zij  hunnen  vrien- 
den en  makkers  hunner  jeugd ,  van  wie  zij  nu  voor  altijd 
gescheiden  we  rden ,  een  droevig  vaarwel  toeriepen ,  en  hun- 
nen smartelijk :^n  pelgrimt^togt  voort:^c'tteii.  Het  morgenlicht 
bescheen  de  roode  torens  van  liet  Alhambra  toen  de  ban- 
nelingen de  poorten  hunner  gclii^ide  stad,  de  plek,  welke 
hun  op  aarde  het  dierbaarste  was,  verlieten  en  het  gelaat 
wendden  naar  hun  nieuw  vaderland,  hetwelk  velen  hunner 
bestemd  waren  om  nimmer  te  bereiken.  De  regering  had 
met  schandeli  ke  onverschilliorheid  verzuimd  om  de  arme 
zwervelingen  van  de  meest  iioodige  levensbehoeften  te  voor- 
zien. Sommif'en  kwamen  oi)  dcii  we":  van  honcrer  om. 
Anderen  en  voornamelijk  zij  die  van  kindsbeen  af  aan  eene 
verwijfde  opvoeding  gewoon  waren,  zonken  neder  en  stier- 
ven van  verrroeijenis.  Sommigen  werden  door  de  soldaten 
aangegrepen,  omdat  bij  deze  de  liebzucht  werd  opgewekt 
door  het  gezigt  hunner  hulpelooslieid,  en  als  slaven  ver- 
kocht. Anderen  werden  door  hunne  bewakers  in  koelen 
bloede  vermoord.  Terwijl  het  oorspronkelijke  getal  aldus 
zeer  verminderd  was,  bereikten  zij  de  plaats  hunner  be- 
stemming om  laar  het  overscliot  hunner  dagen  te  slijten  te 
midden  van  eene  bevolking,  die  hen  met  dien  afschuw  be- 
schouwde, waarmede  de  goede  Katholieken  der  zestiende 
eeuw  //de  vijai  den  Gods"  aanzagen. 

Maar  het  kwaad,  hetwelk  het  gevolg  was  van  deze  strenge 
staatkunde  de:  regering,  bepaalde  zich  niet  geheel  tot  de 
Moriscos.  Dit  schrandere  volk  overtrof  de  Spanjaarden  zoo- 
zeer in  de  b^nnis  van  den  landbouw  en  van  verschillende 
kunsten,  dat  zij  het  belangrijkste  deel  der  bevolking  van 
Granada  uitmaakten.  De  eenige  kunst,  waarin  hunne  tegen- 
standers hen  (Dvertroffen  was  die,  welke  uit:reoefend  wordt 
tot  een  anders  nadeel,  namelijk  in  die  van  den  krijg.  Daarop 
lettende  had  de  regering  sommigen  der  beste  werklieden 
van  de  balling;>chap  welke  hunne  landgenooten  getroffen  had, 
uitgezonderd ,  en  dientengevolge  waren  deze  in  de  stad 
gebleven.  Marr  hun  aantal  was  te  i^erini?  om  den  be"-eer- 
den  uitslag  te  verkrijgen,  en  liet  duurde  niet  lang  of  de 
stadswijk,  welke  de  Moriscos  bewoond  Jiadden ,  vertoonde  het 
schouwspel  van  treurige  verlatcnlu  id.  De  ligte  en  luchtige 
lil.  V6 


l!tt 


ii 


woningen,  welke  in  hare  vormen  de  grillige  bevalligheid 
der  Arabische  bouwkunst  vertoonden,  geraakten  weldra  in 
verval.  De  terrassen  en  tuinen  vol  uitheemsche  gewassen 
en  pronkende  in  al  de  weelderigheid  van  den  zuidelijken 
plantengroei,  werden  wildernissen  door  al  het  onkruid;  en 
de  hoven  en  openbare  pleinen,  waar  waterbekkens  en  fon- 
teinen, door  de  stroomen  van  den  Sierra  Nevada  gevoed, 
eene  verfrisschende  koelte  gaven  in  de  zoele  zomermaanden, 
waren  spoedig  met  een'  treurigen  hoop  vuilnis  bedekt. 

liet  nadeel,  hetwelk  door  de  verwijdering  der  Moriscos 
ontstond,  kwam  op  het  leger  neder.  De  manschappen  waren, 
zooals  wij  gezien  hebben,  in  de  huizen  der  Moriscos  inge- 
kwartierd. Bij  de  toenmalii^'G  bezitters,  die  voor  het  irrootste 
deel  uit  behoeftige  maar  verkwistende  spekulanten  beston- 
den, vonden  zij  geheel  ander  onderhoud  dan  bij  de  vroegere 
weelderige  en  rijke  eigenaars.  De  troepen  voorzagen,  voor 
zoover  zij  konden,  in  dat  gebrek,  door  de  burgers  te  plun- 
deren. Van  daar  rezen  er  voortdurend  twisten  tusschen 
het  volk  en  het  leger,  en  een  geest  van  weerspannigheid 
openbaarde  zich  bij  dit  laatste,  welke  het  geduchter  voor 
vrienden  dan  voor  vijanden  maakte. 

Een  ooggetuige  van  dezen  verwarden  toestand  eindigt 
zijn  verliaal  van  de  verwijdering  der  Moriscos  met  op  te 
merken  dat  liet  een  treurig  schouwspel  was  voor  iemand, 
die  op  dat  vroegere  bestuur  en  den  voorspoed  van  dit  onge- 
lukkige volk  lette ;  die  hunne  prachtige  huizen  in  de  dagen 
van  hun'  roem  had  gezien,  liunne  tuinen  en  lusthoven,  de 
schouwplaatsen  van  menige  vrolijke  partij  en  menigen  aan- 
genamen  feestdag,  en  die  nu  dit  alles  stelde  tegenover  het 
verval  waarin  alles  verkeerde,  //liet  schijnt"  zoo  eindigt  hij, 
//alsof  de  Voorzienigheid  door  het  lot  van  deze  schoone  stad 
had  willen  tooiien  dat  de  schoonste  dingen  ter  wereld  het 
meeü  aan  verval  onderhevig  zijn."  Den  wijsgeer  van  den 
tcgenwoordigen  tijd  schijnt  het  mogelijk  eerder  het  natuur- 
lijke gevolg  van  dat  stelsel  van  godsdienstige  onverdraag- 
zaamheid, hetwelk  hen  in  vijanden  verkeerd  had,  die  onder 
eene  weldadige  regering,  trouwe  en  goede  onderdanen  zou- 
den geweest  zijn,  en  die  door  hunne  nijverheid  en  bekwaam- 
heid onberekenbaar  veel  tot  de  hulpmiddelen  des  lands 
zouden  hebben  toe^•eb^alrt. 


llOOFDSlliv    Vl. 


OPSTAND  DEH  MORISCOS. 


Operaiiëu  van  Los  Velez.  —  Zaï/jc/izwermg  tegen  Abe?i' 
Ilumeija.  —  Ilij  ivordt  i-er.iioorJ..  — ■  Verhiezhig  van 
AbeU'Aboo.  —  Kraclithje  voorL:cU''ig  van  den  oorlog.  — 
Woeste  gevecliteu  i?i  de  Vegd.  —  Onstuimige  moed  van 
T)o7i  Juan.  —    Verrassing   viv.    Gd.ejar. 


Terwijl    de    gebeurtenissen    plaats    liadJcn,    welke  in  het 
vorige    hoofdstuk    vermeld  zijn,    l;iii   cle  markies  Los   Velcz 
met    eene    aan2ienlijke    magt  biji   Aiira,    eene  haven  aan  de 
Middellandsche  zee,  aan  den  voet  der  Alj/ujarras ,  eene  plaats, 
welke    hij    voornamelijk    liad   uitgtzuclit   om  het  gemak  dat 
zij   hem  zou  aanbrengen  om  troepen  voor  zijn  leger  te  ver- 
krijgen.   Hierin  werd  hij  teicurgesicld.   Voor  dat  de  maand 
,Tunij   ten  einde  liep  waren  zijne  troepen  om  levensmiddelen 
verlegen.     Het  kwaad  groeide  van  dag  tot  dag  aan.     Zijne 
benden,   voornamelijk  uit  rekruten  uit  Andaluzië  zamenge- 
steld  ,    waren    vol  van  dien  geest  van  onafhankelijkheid  en 
zelfs  oproerighed,  welken  men  vindt  bij  een  leger,  dat  onder 
slechte    krijgstucht    staat,     liet    ontbrak    den    soldaten  niet 
aan  moed.    Maar  dezelfde  mannen,  die  zonder  vrees  de  ge- 
varen van  een'  veldtogt  getrotseerd  hadden,  werden  nu  on- 
geduldig   bij   het  kwelie'n  van  dcii  lionger,    en  ontliepen  in 
grooten  getale  liunne  vanen. 

Er  w'aren  verschillende  oorzaken  voor  het  gebrek  aan 
hulpbenden.  De  voornaam^rte  daarvan  moet  mogelijk  gezocht 
worden  in  de  üaauwheid  van  den  krijgsraad,  van  welke 
verscheidene  leden  den  markies  met  een  kwaad  002:  be*- 
schouwden  en  zijne  verleejenheid  niet  oiiu-aarne  za^en. 

Er  moesten  c  ogenblikkei  ijk  eenige  krachtige  maatregelen 
iretroHeii    worden  of  het  leger,    dit  was  duidelijk,    zou  ce- 

13- 


IDi) 


lu  I  l    wegsmelten.     Op    luist    des  konings  werden  er  bevelen 
aan    Jlcquesens    gezonden,    die    met  zijn  eskader  buiten  de 
haven  van   Velez-Malaga  lag,    om  het  kamp  van  levensmid- 
delen   te  voorzien  ,    terwijl  het  zooals  vroeger  voornamelijk 
versterkingen  uit  de  Andaluzische  ligtingen  ontving,  liet  leger 
kreeg    nog  belangrijker  vermeerdering  door  de  onder  goede 
krijgstucht    staande    veteranen ,    die    den    grootkommandeur 
uit    Italië    waren    gevolgd.     Aldus  versterkt,    en  voor  eene 
W'eek  of  langer  van  levensmiddelen  voorzien,  trok  Los  Velez 
aan    het    hoofd    van    12000  man  op  den  20^^*^^^  Julij  voor- 
waarts en  rukte  in  de  Alpujarras.     Hij   had  van  den  krijgs- 
raad   het    bevel    ontvangen    om    zich  te  I-gijar  te  vestigen, 
hetwelk,  doordat  het  in  het  middelpunt  lag,  hem  in  staat  zou 
stellen    om  de  bewegingen  van  Aben-llumeya  in  het  oog  te 
houden  en  overal,  waar  zulks  vereischt  werd,  te  handelen. 
De  markies  versloei^  zonder  moeite  eene  maijt  van  oni?e- 
veer  5  of  6000  man,  die  uesc'iaard  stonden  om  hem  te  be- 
letten    van    in    het  ber-land  door  te  drini^en.     Toen  drom:' 

O  o  o 

hij  voorwaarts  en  kwam  op  het  hoogland  boven  Ugijar, 
welke  plaats  hij  reeds  bezet  had,  tegenover  Abeu-Humeya, 
die  daar  met  de  kern  zijner  troepen  in  slagorde  stond  om 
hem  te  ontvangen. 

De  beide  aanvoerders  konden  in  hun  karakter,  persoon 
en  uitrusting  beschouwd  worden  als  twee  vrij  goede  typen 
van  de  Europeesche  en  Arabische  ridderschap.  Men  zag 
den  markies  in  eene  volkomen  zwarte  wapenrusting  ge- 
dost en  op  zijn  vurig  strijdros,  dat  ook  met  ijzer  bedekt 
was,  gezeten,  eene  lans  drillen,  welke  kort  en  dik  eer  op 
een  knods  geleek,  terwijl  hij  zijne  manschappen  stoutmoedig 
aanvoerde,  en  gereed  was  o.ti  zich  aanstonds  in  het  digtste 
van  den  strijd  te  werpen.  ÏIij  was  het  ware  toonbeeld  van 
ruwe  kracht.  Aan  den  anderen  kant  mende  Aben-llumeya 
met  veel  bevalligheid  zijn  vlug  sneeuwwii  Andaluzisch  paard, 
met  zijn'  karmozijn  rooden  mantel  ligt  om  de  schouders 
geworpen ,  en  den  Turkschen  tulband  om  het  hoofd  gewon- 
den,  terwijl  hij  in  plaats  van  kracht  integendeel  het  denk- 
beeld van  vlugheid  en  behendigheid  gaf,  welke  het  kenmerk 
zijn  van  de  kinderen  van  ha  Oosten. 

Langs    zijne  gelederen   rijdende  wekte  de   Moorsche  vorst 


197 


zijne  volgelingen  op  om  den  naam  van  Los  Velez  niet  te 
vreezen;  want  God  zou  in  de  ure  des  gevaars,  de  Zijnen 
ïielpen ;  en  in  3lk  geval  was  het  beter  om  als  dappere  man- 
nen op  het  slagveld  te  sneuvelen,  dan  onteerd  te  leven. 
Niettegenstaance  deze  grootmoedige  woorden  was  het  er 
verre  van  daai  dat  Aben-llumeya  wenschte  om  zich  met 
zijn'  vijand  in  liet  open  veld  te  meten.  Het  was  tegen  den 
aard  en  de  g-^woonte  van  zijne  wijze  van  oorlogvoeren, 
welke  meer  var  een  ^7^^/77^^- krijg  had,  zich  overvloedig  ken- 
merkende door  overvallen  en  verrassingen ,  waarbij  hij  ,  bij 
het  vinden  eencr  kwetsbare  plaats,  zijn' slag  kon  toebrengen , 
en  schielijk  tusschen  de  bergen  terug  trekken. 

Zijne    soldaten    waren,    hoewel    minder    in  aantal  dan  de 
vijand,    echter    vol  moed,    en  liet  slagveld  werd  hevig  be- 
twist,   totdat    !^ene    bende  Andaluzische  ruiters,    die  onder 
bedekking    van    eenige    heuvelen ,     eenen    omweg    genomen 
had,     onverwacht    op    de    aclitcrlioedc    der    Moriscos    aan- 
viel   en    hen    in    verwarring    bragt.     De    markies  drong  op 
hetzelfde    oogenblik    hevig    op  hun  front  in:    zij   weken  en 
vlugttcn  spoedig'  naar  alle  zijden  weg.    '^Foen  Aben-llumeya 
bemerkte    dat  do  slag  verhoren  was,    gaf  hij  zijn  vurig  ros 
de  sporen   en  dit  droei^  hem  snel  van  het  slagveld.    Hoewel 
hij    hevig    vervolgd    werd,    liet    hij    zijne  vijanden  spoedig 
achter    zich.     '.rocn  hij   den   voet  van  de  Sierra  Nevada  be- 
reikte steeg  hij   af,  sneed  zijn  edel  dior  de  kniepezen  door, 
en    begaf    zich    in    het    diirtsfe    li'cdeelte  van  het  2reber.Q:te, 
hetwelk  wederon  zijne  vriendelijke  armen  opende  om  hem  te 
ontvangen.  Echrer  bleef  hij   daar  niet  lang  zonder  dat  zijne 
voK'elinn^cn    zich  bii   hem  voedden,    en   niet  zoodra  had  hii 
weder  eene  geno^a"zame  maü;t  biieen,  of  hii  vertoonde  zich  aan 
de    oostelijke    l  elliiig  van  het  gebergte,    vaii  waar  hij,    als 
een  arend,  die   3p  zijne  prooi  ncderstrijkt ,  op  de  lager  lig- 
gende  vlakten    lederstortte,  waar  hij   de  rijke  vallei  van  de 
Kio    de    Almanzora    leegplunderde    en    haar    te  vuur  en  te 
zwaard    zelfs    tot    aan    de    irrenzeii    van  Murcia  verwoestte. 
Hier  wreekte  hij   zich  op  Los  Velez  door  op  zijne  stad  Las 
Cuevas  aan  te  Vi.llcn ,  zijne  huizen  te  verbranden,  zijne  akkers 
te    verwoesten     m    zijne    ]\loorsche    ojulerdanen  tot  opstand 
aan  te  zetten. 


198 

lütusscheu    bleef    de    markies  stil    binnen  de  muren  van 
Calahorra,    in  plaats  van  zijne  overwinning  voort  te  zetten. 
Hier  had  hij   begeerd  dat  de  krijgsraad  levensmiddelen  voor 
het    onderhoud    zijner    troepen    zou    verse  hallen.     Tot  zijne 
teleurstelling    was    hier    niet    in  voorzien,    en  daar  hij  zelf 
niet    slaagde    in  zijne  pogingen  om  zich  die  te  verschallen, 
was    hij    weldra    in    denzelfden    toestand  als  te  Adra.     De 
door    honger    uitgeputte    soldaten,    met  slechte  betaling  en 
nog    minder  buit  werden  eerst  ontevreden,    daarna  oproerig 
en  liepen  eindelijk  in  grooten  getale  weg.    Het  was  te  ver- 
geefs dat  de  opvliegende  oude  aanvoerder  zijn'  wrok  in  be- 
dreigingen   en    verwenschiiigen    uitte.     Nu    liepen  zij  weg, 
niet    steelsgewijze    of   bij  nacht,    doch  op  klaarlichten  dag, 
met    gehecle    kompagnii'n  te  gelijk,    met  hunne  haakbussen 
op    den  schouder  en  aangestoken  lonten  in  de  hand.     Toen 
Don  Diego  lajardo,  de  zoon  van  den  markies ,  hen  trachtte 
staande  te  houden  sclioot  een ,  die  stoutmoediger  was  dan  de 
anderen,  hem  een  musketkogcl  in  het  lijf.    Het  duurde  niet 
lang  of  de  dappere  bende,    waarmede  de  markies  de  Alpu- 
jarras  zoo  trot^ch  was  binnengetrokken,  was  tot  minder  dan 
3000  man  gesmolten.    Onder  dit  getal  waren  de  Ttaliaauschc 
veteranen,    die  hunne  roemrijk  geplukte  lauweren  niet    wil- 
den   bezoedelen,    door    aldus    hunnen  aanvoerder  laaghartig 
te  verlaten. 

De    krijgsraad    beklaagde    zich  luid  bij  den  koning  over 
de  noodlottige   werkeloosheid  van  den  markies  en  over  zijn 
verzuim  om  de  behaalde  voordeden  te  vervoben.  Los  Velez 
nnt-voordde    verstoord    door    den   blaam  op  dat  ligchaam  te 
werpen,  omdat  het  verzuimd  had  om  hem  met  de  hulpmid- 
delen te  voorzien,  die  hem  daartoe  zouden  hebben  in  staat 
gestdd.     Philips  met  reden  verontrust  over  het  hagchelijke 
voorkomen  dvv  zaken  beval  den  markies  van  Mondejar  zich 
naar  het  hof  te  begeven,  opdat  hij   zicli  met  hem  over  den 
toestand  des  lands  zou  kunnen  verstaan.    Dit  was  de  open- 
lijke beweegreden  voor  zijne  terugroeping.    Maar  het  scheen 
inderdaad  waarscliijnlijk  dat  de  koning   bekend  met  de  nei- 
ging   van    dien    edelman   tot  eene  vredelievende  staatkunde, 
en  met  zijne  persoonlijke  vijandschap  jegens  Los  Velez,  het 
best    oordeelde  om  hem  treheel  en  al  de  deelnemini?  aan  de 


\ 


100 

leidni""  der  c  orioc^szaken  te  ontnemen.  Dit  deed  hij  met 
het  beste  gevolg  door  hem  in  eervolle  ballingschap  te  zen- 
den, daar  hij  hem  eerst  tot  onderkoning  van  Yaleucia  be- 
noemde, eu  hem  daarna  tot  de  belangrijke  betrekking  van 
onderkoning  van  Napels  te  verheffen.  Van  dat  tijdstip  af 
verschijnt  de  naam  van  Mondejar  niet  meer  op  het  tooneel 
van  den  oorloc;  tegen  de  Moriscos. 

De  markies  genoot  de  gunst  niet,  waartoe  hij  door  zijne 
verdiensten  geregtigd  was.  Hij  sehijnt  eenige  van  de  beste 
hoedanigheden  van  een  cjoed  veldlieer  bezeten  te  hebben. 
Stout  in  het  i^^evecht  was  liij  voorzigtig  in  den  raad.  Lang- 
zaam en  schrander  in  het  vormen  zijner  plannen  voerde  hrj 
ze  met  buitengewone  volharding  uit.  Hij  kende  het  land, 
dat  de  zetel  van  den  opstand  was,  goed,  en  begreep  het 
karakter  der  inwoners  volkomen.  Wat  zeldzamer  was,  hij 
zag  de  buiten;sporigheden  door  de  vingers,  waartoe  zij  door 
eene  lange  reecs  beleedigingcn  en  verdrukking  gebragt  waren. 
De  meuschlie /endheid  zijner  gemoedsstemming  kwam  met 
de  inzigten  ?ijner  staatkunde  overeen  om  hem  meer  van 
verzoenende  maatrcL-elen  dan  van  de  vrees  te  doen  verwach- 
ten  om  den  ^ijand  ten  onder  te  brengen.  Hoe  veel  goeds 
zulks  uitwerkte  hebben  wij  gezien.  Als  hij  goed  onder- 
steund was  geworden  door  hen  ,  die  met  hem  het  bestuur 
der  zaken  in  landen  hadden  ,  dan  bclioeven  wij  er  naauwe- 
lijks  aan  te  twijfelen  of  hij  zou  uitmuntend  geslaagd  zijn. 
]\[aar  onrrelukkicj  waren  de  twee  voornaamsten  van  hen, 
de  voorzitter  Deza  en  de  markies  Los  Velez,  kleingeestige 
onverzoenlijke  dweepers,  die,  ver  van  medelijden  met  de 
Moriscos  te  g(!Voelen,  het  geheele  geslacht  als  //Gods  vijan- 
den" beschouwden.  Ongelukkig  werden  deze  inzigten  door  de 
re^'erinn-  begunstigd;  en  Philips  die  inderdaad  dacht  dat  de 
markies  Moncejar  alleen  hinderpalen  in  den  weg  legde  om 
de  vijandelijk  leden  met  kracht  door  te  zetten,  handelde 
standvastio;  door  hem  het  land  uit  te  zenden.  Terwijl  hem 
aldus  de  leid.ng  van  den  krijg  ontnomen  werd,  kan  men 
het  evenwel  als  eene  ontwijfelbare  erkenning  van  Mondejars 
verdiensten  acnzien  dat  hij  met  den  belangrijksten  post 
door  de  kroon  begiftigd   v.ertl. 

Voor    het     vertrek  van  vlen  iu..rkks  had  Philips  zijn  hof 


200 


201 


naar  Cordova  ovcrgebragt  om  de  gemeenschap  met  het  oor- 
Jogstooiierl  gemakkelijker  te  maken.  Hij  hoopte  daarenboven 
dat  nu  men  hem  zou  nabij  wist,  dit  eenigzins  paal  en  perk 
zou  stellen  aan  den  oprocrigen  geest  der  soldaten  en  hun 
meer  trouwe  en  vaderlandslievende  gevoelens  inboezemen. 
Door  deze  handelwijze  meende  hij  het  voorbeeld  zijner 
groote  voorgangers,  IVrdinand  en  Isabella,  te  volgen,  die 
gedurende  den  oorlog  met  Granada ,  hun  hof  gewoonlijk 
naar  cciie  van  de  groote  steden  in  het  zuiden  overbragten. 
Evenwel  hield  hij  het  voor  niet  noodzakelijk  zooals  zij,  om 
zijne  legers  in  persoon  aan  te  voeren  en  in  de  moeijelijk- 
hcden  van  dm  veldtogt  te  deel  en. 

Den    19'i-'    October    vaardigde    Philips    een    besluit    uit 
waarbij    hij    zijn    voornemen    te  kennen  gaf  om  den  oorlog 
met  kracht  door  te  zetten.     Dit  stuk   beval  dat  die  Moris- 
cos,    die    tot    nog    toe    in  Granada  hadden  mogen  blijven; 
daaruit    moesten    verwijderd    worden,    en  wel  zoodanig  dat 
er  geen  middel  van  gemeenschap  meer  tusschen  hen  en  hunne 
broeders    in    het    gebergte    bleef    bestaan.     Verder  werd  er 
afgekondigd  dat  de  oorlog  van  toen  af  aan  ,/te  vuur  en  te 
zwaard"    moest    gevoerd    \\ orden,    met    andere  woorden  dat 
men  den  opstandelingen  geeiie  genade  betoonen    mogt.     Dit 
^vas    de    eerste  gelegenheid ,  waarbij   zulk  een  wreed°  vonnis 
door    de    regering    werd    uitgesproken.      Om    de    stedelijke 
knjgsmagt    tot    de    krijgsdienst    over    te  halen  werd  hunne 
soldij   verhoogd  tot  hetzelfde  bedrag,  hetwelk  de  Italiaansche 
vrijwilligtrrs    'genoten;    en    om    de  steden  te  verligten  werd 
het    grootste    deel    der    uitgaven    door    de    kroon  gedragen. 
Aóór  de  afkondiging  van  dit  besluit  had  de   koning  berigt 
ontvangen  van  eene  gebeurtenis,   welke  door  Christenen  e°n 
Muzelmannen  even  weinig  verwacht  werd,  namelijk  van  den 
dood  van  Abon-llumeya  en  dat  nog  wel  door  de  hand  van 
iemand  zijner  ei'^ene  volirelin""en 

A'adat  de  .^loorsche  vorst  den  krijg  tot  op  de  grenzen 
van  Murcia  had  overgebragt  sloeg  hij  het  beleg  voor  twee 
of  drie  sterke  plaatsen  in  die  streek.  Zooals  men  verwach- 
ten kon,  slaagde  hij  niet  in  deze  pogingen  omdat  hij  ge- 
bnk  had  aan  belegeringsgesehut.  Aizoo  teleurgesteld,  leidde 
hl)  zijnc  troepen  naar  de  Alpujarras  terug,  en  vestigde  zijn 


\ 


'1 


hoofdkwartier  in  het  oude  Moorsche  paleis  van  Lanjaron, 
aan  de  helling  der  bergen,  welke  de  schoone  vallei  vaii 
Lecrin  bestrijlsen.  Hier  maakte  de  werkelooze  toestand  der 
Spanjaarden  onder  Los  Yelez  dat  de  jonge  vorst  er  bleef 
en  zich  aan  die  zinnelijke  vermaken  overgaf,  waaraan  de 
Muzelmannen  van  het  Oosten  gewoon  zijn  om  hun'  ledigen 
tijd  in  de  tusschenpozen  van  den  oorlog  te  besteden.  Zijn 
harem  wedijverde  in  getal  van  vrouwen  met  dien  van  eenig 
Oostersch  satraap.  Dit  was  vreemd  bij  de  Moriscos,  die 
sints  zij  in  naam  tot  het  Christendom  waren  overgegaan, 
natuurlijk  de  veelwij verij  hadden  afgeschaft.  In  de  oogen 
der  Muzelmannen  kon  dit  als  een  goed  bewijs  gelden  voor 
de  regtzinniglieid  van  hun'  vorst. 

Zoolang  Aben-IIumeya  op  den  troon  zat  was  hij  steeds  in 
de    volksgunst,   gedaald.     Zijne  bevallige  persoon,    de  hoü'e- 
lijkheid  zijner  manieren,  zijn  ridderlijke  geest  en  zijne  toe- 
wijding   aan    de    zaak    hadden    hem    gemakkelijk    de  liefde 
zijner  onderdinen  kunnen  doen  winnen.  Maar  eene  te  spoedige 
verheffing    had    ongelukkig    op    hem  die  uitwerking,    welke 
zij  gewoonlijk  op  zwakke  geesten,  zonder  eenige  vaste  grond- 
bei^inselen    ol    eeniü^    verheven    doul  om  ze  te  leiden,  heeft. 
In    het    bezit     van    ma^it    werd-  hij    bij    de  uitoefening  een 
dwinijreland.    Ziine  willekeuri'^e  dadtii  berokkenden  hem  vij- 
anden,    die  niet  het  minst  gevaarlijk   waren  omdat  zij   zich 
verborgen  hielden.  Het  bewustzijn  van  het  onregt ,  hetwelk 
hij   gepleegd  had,  maakte  hem  omzigtig.    Hij  omringde  zich 
met  eene  lijfwacht  van  400   man.    Xog  1600  anderen  wer- 
den   in    de    stad  waar  hij   zijn  verblijf  hield  ingekwartierd; 
en  de  voornramstc  toegangen  naur  die  plaats  werden,    zoo- 
als   men  verhaalt ,    door  barrikaden    verdedigd.     Hij  behan- 
delde   hen,    die    hij    in   verdenking  hield  met  voorkomende 
vriendelijkhe:d.     Hij    verzamelde    ze  'om    zich  heen,    over- 
laadde   hen    net  gunstbewijzen  en  toen  hij  hen  door  eenige 
bewijzen  van  vertrouwen  gewonnen  had,  bragt  hij  den  nood- 
lottigen    slag    toe  *).     Gedurende    den    korten    duur    zijner 

1)  Dit  is  het  op  Tiberius  gelijkende  portret ,  llct^Ycik  een  zijner  vijanden 
van  hem  gegc\en  lieeft,  iemand  eveuwtl,  en  dit  mag  er  wei  worden 
bijgevoegd,  die  door  geen'  krouijksclirijvcr  van  zijnen  lijd  overtroffen 
wordt  in  vrijiinnigo  bcsclioiiwingtii  en  onderscheiding  van  karakters, 
Mcudoza,  gacira  'h.   Ornn^'u,,  bh  '210, 


202 


rc^^enng  vielen  er,  zooals  men  ons  verzekert,  niet  minder 
dan  150  menschen  ais  sla^toliers  van  zijne  afgunst  of 
zijne  wraak. 

Onder  Aben-IIumnya's  officieren  was  er  een ,  Diego  Algua- 
zil  i^enaamd,  die  ecne  schoone  bloedverwante  had,  met 
welke  hij,  zooals  men  zcide,  op  vertrouwelijker  voet  leefde 
dan  door  hunne  familiebetrekking  tot  elkander  veroorloofd 
was.  Toen  hij  eens  onvoorzigtig  in  de  gloeijende  bewoor- 
dinf^en  van  een'  minnaar  Abun-IIumeya  van  haar  sprak, 
werd  's  konings  nieuwsgierigheid  daardoor  zuo  opgewekt  dat 
hij  begeerde  haar  te  zien.  Om  hare  persoonlijke  bevallig- 
heid no-^  te  verhooi^'en  bezat  de  sclioone  Zahara  vele  voor- 
treüelijkiieden,  welke  haar  nog  aantrekkelijker  maakten.  Zij 
had  eene  zoete  stem,  welke  zij  betooverend  met  de  luit 
begeleide,  en  in  haar  dansen  vertoonde  zij  al  de  zachte  en 
wellustige  bewegingen  van  de  zwartoogige  Andaluzische 
schoonheden  \).  Toen  zij  voor  den  koning  gebragt  werd , 
deed  zij  haar  best  om  hem  te  behagen,  want  ofschoon  zij 
zooals  het  schijnt,  aan  haren  bloedverwani  geiiecht  was  had 
de  eerzuchtige  kokette  er  niets  tegen  om  een  koninklijk 
minnaar  aan  zich  te  boeijen.  Daarin  slaagde  zij  volkomen, 
en  de  verliefde  prins  gaf  aan  Alguazil  zijne  begeerte  te 
kennen  dat  hij  gaarne  wilde  dat  hij  hem  zijne  minnares 
afstond.  Maar  de  Morisco  beminde  haar  te  veel,  en  noch 
bedrei<nnf'-en  noch  zelfs  de  buitensporigste  beloften  konden 
hem  de  toestemming  daartoe  afdwingen.  Aldus  teleurgesteld 
sin'^  de  c/ewetenloozc  Abcn-llumeva  slechts  met  zijn' harts- 
to^'t  te  rade  en  liet  de  misschien  niet  weerstrevende  Zahara 
met  geweld  opligfen  en  in  zijn'  harem  brengen.  Daardoor 
maakte  hij  Alguazil  tot  zijn'  doodvijand. 

Hij    genoot    ook  niet  lang  van  de  gunsten  zijner  nieuwe 
minnares,  die  van  een  ouil  geslacht  in  Granada  afstammen- 


ij  ',Ll-  Is  <-'('enc  schoo-.ur  in  f^chccl  Aiiaaliui  ,  liia-o  klem-  i^  van 
melk  en  Ijlocd,  niaur  hcLoonev  (hm  de  roob  ;  zij  bpeclt,  zingt  en 
danst  uitnemend,  zooda^  lu't  ecn^-  v/elhist  is  haar  te  hoorcn;  zij  is 
jon^r,  schoon  en  bcvalag  nuMiand  zag  in  zijn  leven  haar^  gelijlvC." 
'/aW>  bezingt  iiila  liaar  iu  z'jne  y-^V'/o  de  Graduua  ,  11.  hl.  3:2 i.  liet 
^trcn,'elc  [ieüi«;ci  van  .\k'i.d(j/a  \i.i>niaadt  tlezeifde  gloeijende  kleuren 
uiu  o, Il  l:c  .  [loriiet  der  Mo'^'i-schc  ^c'nöonhe^d  te  scldldereu.  Guerra 
de   Li  ■u dada   ui.    ?'''. 


203 

<lc,  gehoopt  had  den  tmon  mei  den  koning  der  Moriscos 
te  deelen.  Haar  Aben-llumeyas  hartstogt  liet  hem  zijne 
wellevendheid  niet  zoover  drijven;  Zahara,  verontwaardigd 
en  zich  vernederd  ziende  tot  den  toestand  der  gewone  serail- 
bewoonsters, ademde  spoedig  slechts  begeerte  naar  wraak. 
Tn  dezen  toestand  van  zakeii  vond  zij  middel  om  zich  met 
haar'  bloedv»;rvvant  in  gemeenscli;!p  te  stellen ,  en  maakte 
met  hem  eea  plan  om  hunne  moorddadige  voornemens  ten 
uitvoer  te  leggen. 

De  belangrijkste  afilecling  van  het  Moriscoleger  was  die 
van  de  Turksclic  huurl)en(len.  i\Iaar  deze  waren  zoo  woest 
en  oproerig  dat  Aben-llunnva  hunne  diensten  duur  be- 
taalde. Eenc  sterke  bende  van  deze  troepen  lag  op  de 
grenzen  van  Orgiba,  onder  bevel  van  Aben-Aboo,  een  naauw 
bloedverwant  van  den  ïiloorschen  koning,  wiens  leven,  zoo- 
als men  zich  wel  herinneren  zal,  hij  eens  gered  had, 
door  zich  op  het  hevigi^t  te  laten  pijnigen  eerder  dan 
zijne  schuilplaats  te  verraden.  Aben-llumeya  zond  dezen 
aanvoerder  een'  bode,  met  bevel  om  met  de  Turken  zeke- 
ren to"'t  te  ondernemen,  welke  zoowel  dienen  zou  om  hun 
bezi^'-lieid  te  verschallen  als  om  aan  hunne  plunderzucht  te 
voldoen. 

De  tijd  wiarop  de  bode  vertrekken  zou  werd  door  Zahara 
aan  haren  bloedverwant  medegedeeld,  die  hem  liet  belagen 
en  vermoorden  en  zich  van  zijne  brieven  meester  maakte. 
Daarop  schreef  hij  een'  brief  aan  Aben-Aboo,  welke  oogen- 
schijnlijk 's  Jvonings  onderteekening  droeg.  Deze  was  nage- 
maakt door  ó]\\  neef,  etn  jong  man,  die  toen  de  betrek- 
king van  sekretaris  bij  Abcn-llLUijeya  vervulde,  tegen  wien 
hij  onlangs  eenige  reuen  van  oiitrvredenheid  had  opgevat. 
De  brief  zeidc  dat  de  weersjianiiigheid  der  Turken  hen 
gevaarlijk  vo3r  den  staat  maakte,  en  dat  zij  op  de  eene  of 
andere  wijze  moesten  verwijderd  worden,  en  dat  wel  zeer 
spoedig.  Met  dit  doel  kreeg  Aben-Aboo  het  bevel  om  hen 
naar  Mecino  op  de  grenzen  van  de  Sierra  Nevada  te  doen 
oprukken,  w.iar  Diego  Ai^:Uazii  zieh  met  eene  bende  solda- 
ten bij  hem  zou  voegen  om  liem  bij  te  staan  in  het  ten  uit- 
voer leggen  van  liet  plan.  Hel  be;:ic  middel,  werd  er  bijge- 
voegd, om  z  ch  van  de  ïijrkeii  te  omslaan  was  door  vergif- 


20  i 

Deze  brief  werd  met  een'  renbode  gezonden,  die  spoedig 
door  Alguazil  met  een  honderdtal  soldaten  gevolg  werd, 
daar  de  sluwe  zamenzweerder  zich  voor  Aben-Aboo  wilde 
vertoonen  zonder  hem  tijd  voor  nadenken  te  laten. 

Hij  vond  dien  aanvoerder  in  een'  staat  van  de  grootste 
verslagenheid  en  ontsteltenis.  Alguazil  verklaarde  dat  hij 
gekomen  was  ten  gevolge  van  zekere  bevelen,  welke  hij  van 
den  koning  ontvangen  had  en  die  al  te  wreed  voor  hem  waren 
om  uit  te  voeren.  Aben-Aboo  had  even  weini^ï  lust  om 
het  bloedige  werk,  dat  hem  opgedragen  was  te  volbrengen. 
Ilij  wantrouwde  de  echtheid  van  den  brief  niet.  Hosceyn 
de  aanvoerder  der  Turken  kwam  bij  toeval  op  dat  oogen- 
blik  voorbij  het  huis;  hij  werd  binnengeroepen  en  men  ver- 
toonde hem  den  lastbrief.  De  woeste  aanvoerder  drong  er 
op  aan  om  dien  aan  sommigen  zijner  makkers  mede  te 
deelen.  De  grootste  verontwaardiging  beving  de  Turksche 
aanvoerders,  die  zich  beleedigd  gevoelden  door  dit  laaghar- 
tige verraad  van  den  man  ,  dien  zij  met  gevaar  voor  hun 
leven  waren  komen  dienen.  Zij  eischten  allen  niet  slechts  zijne 
afzetting  maar  zijn'  dood.  Diego  Alguazil  zag  dat  zijn  plan 
goed  werkte.  Ilij  blies  listig  de  vlam  aan  en  bekende  dat 
jiij  zeer  in  de  verontwaardiging  der  Muzelmannen  deelde. 
Eindelijk  werd  er  besloten  oin  den  tyran  ter  dood  te  bren- 
tren  en  de  kroon  aan  Aben-Aboo  aan  te  bieden. 

Dit  opperhoofd  had  een'  grooten  naam  wegens  zijne 
schanderheid  en  voorzigtigheid.  Even  als  Aben-IIurncya 
scheen  hij  zijne  hart^^togten  altijd  door  de  rede  te  bedwin- 
gen, en  ver  van  aan  eene  bovenmatige  eerzucht  toe  te 
geven,  was  hij  altijd  eerlijk  in  zijn  vertrouwen  geweest. 
Maar  de  tegenwoordige  verzoeking  was  te  sterk  voor  zijne 
deugd.  Ilij  kan  gedacht  hebben,  dat  nu  de  troon  ledig 
zou  komen  een  afstammeling  van  de  Omeyaden  meer  aanspraak 
daarop  had  dan  ieder  ander.  AVat  de  drogredenen  ook 
mogen  geweest  zijn  waaraan  hij  toegaf,  hij  wist  dat  zij  die 
hem  nu  de  kroon  beloofden  ook  de  matrt  hadden  om  aan 
hunne  belofte  gestand  te  doen.  Hij  stemde  toe,  op  voor- 
waarde dat  zijne  verkiezing  binnen  drie  maanden  door  dm 
dey  van  Algiers  als  vertegenwoordiger  van  den  TurkseJien 
sultan   zou  ziin   "ocdi'-ekeurd. 


•205 

Toen    zij    hunne    plannen    geregeld    hadden    verloren    de 
zamenz weerde] s  ^ecn    tijd  om  ze  ten  uitvoer  te  brengen.    Zij 
trokken    op    dat    zelfde    oogenblik,    in  den  avond  van  den 
3J(^n     October    naar    Lanjaron ,    met    eene    bende    van    400 
man,    half  Ti.rken,  half  Moriscos.     Te  middernacht  bereik- 
ten   zij    de    ])laats  hunner  bestemming.     Men  wist  te  goed 
dat    Diego    iLlguazil  en   de  Turksche  legcrhoofden  het  ver- 
trouwen   des  konings  genoten,    dan   dat  zij  bij  het  binnen- 
trekken   der    stad    eenigen    tegenstand    zouden    ontmoeten. 
Ofschoon    de  Moorsche  koning  zicli  ter  ruste  had  begeven, 
verzette    de    wacht    zich    toch  niet  tegen  hun  binnentreden 
in  zijne  woning.     Naar  zijne  kamer  gaande,  vonden  zij   de 
deuren  gesloten,  doch   verschaften  zich   spoedig  den  toegang. 
Er  werd  i^een  arm  of  stem  ter  zijner  verdediging  verheven. 
Aben-llumcya,    door    de    opschudding  gewekt  wordende, 
sprong  uit  zijn  bed,  maar  de  trouwelooze  Zahara  hield  hem 
vast    in    har3    armen,    tot    dat    Diego    Alguazil  en  eenige 
andere  zamei  zweerders  naar  binnen  stormden  en  zijne  armen 
met    een'    Moorschen   sluijer  zamenbonden.     Hij  was  inder- 
daad  zoo  verward  dat  hij  naauwelijks  tegenstand  poogde  te 
bieden. 

Toen     tooide     de    Turksclie^   aanvoerder    hem  den    brief. 
Aben-Hume}a    herkende   het    sclirift    van  zijnen  sekretaris, 
maar    verklaarde    dat    hij    nooit    zulk    een  schrijven    in  de 
pen    had    gegeven,    en    dat  de  handteekening  de   zijne  niet 
was.     In    ho3verre    zijne    verzekering    geloofd  werd,    wordt 
ons    niet    medegedeeld.     Maar    de  zanienzweerders  w^aren  al 
te  ver  s-eaaan  om  verrriflenis  te  erlan^'-en.     Terucrtreden  was 
de     dood.       Of     Aben-Humeya,    of    zij    moesten  opgeofferd 
worden.     Ht;t    was    te    vergeefs    dat    hij  hen  van  zijne  on- 
schuld   trachtte  te  overtuigen,    en  dat  hij   aanbood  om  den 
sultan   of    d3n    dey  van  Algiers  het  geschil  voor  te  leggen, 
of    aan    eenige  persoon,    die  in  staat  was  om  het  te  beslis- 
sen.    Maar    men  sloeg  weinig  acrit  op  zijne  verzekeringen, 
terwijl    de  zamenzweerders  hem    naar  een  belendend  vertrek 
sleepten.     I'e    ongelukkige    jonge    man    bemerkte    dat  zijn 
laatste    uur    gekomen    was ,    dat    er    niemand    van  al  zijne 
vrienden  of  handlangers  was  om  zich  tusschen  hem  en  zijn 
noodlot    te    stellen.     Yan    dat    oogenblik  af  veranderde  hij 


206 


207 


:l 


Zijn"  toon  en  nam  hij  ccne  liouding  a[\n,  die  meer  met  zijne 
waardigheid    overeenkwam.     /^Zij    vergissen    zioh"  zeide  Jiij 
vdie    meenen    dat    ik    een    volgeling   vaii  den  Profeet  ben. 
Ik  sterf,    zooals  ik  geleefd  heb,  in  het     Christelijke  geloof. 
Ik    nam    de    waardigheid  van  hoofd  van  den  opstand  aan, 
opdat    ik    des    te    beter  wraak  kon  nemen  voor  het  onregt 
mij    en    den    mijnen    door    de  Spanjaarden  aangedaan.      Ik 
heb   mij  volkomen  gewroken  en  ben  iiu  gereed  om  te   ster- 
ven.    Ik     benijd    u    niet"    zeide  hij   zich  naar  Abcn-Aboo , 
zijn'    opvolger,    kecrendc.     //liet  zal  niet  lang  duren  of  gij 
zult   mij   volgen."     Daarop    legde    hij  zich  eigenhandig  het 
koord    om    den    nek,    waarmede    hij   gewurgd  zou  worden, 
schikte    zijne    kleeding    in    orde,  en    zijn  gelaat  met  zijn' 
mantel    bedekkende,    gaf    hij     zich     zonder  tegeustand  aan 
zijne  beulen  over. 

Zijn  ligchaam  werd  in  een  naburig  riool  geworpen  met 
even  weinig  ontzag  alsof  het  dA  van  een  hond  was.  Daar 
bleef  het  liggen,  tot  dat  Don  Juun  van  Oostenrijk,  lioo- 
rende  dat  Aben-IIumeya  als  Cliristcn  gestorven  was,  zijn 
lijk  naar  Guadix  liet  brengen,  en  het  op  de  plegtige  wijze 
der  Christenen  begraven*). 

Dat  Aben-llumeya  zuo  ellendig  aan  zijn  einde  kwam  is 
niet  vreemd.  De  gewetenloosheid  waarmede  hij  allen  opof- 
ferde, die  zich  tegen  de  bevrediging  zijner  hartstogten  ver- 
zetten, omringde  hem  met  vijanden,  hetwelk  des  te  gevaar- 
lijker was  in  e  ene  luchtstreek  waar  het  bloed  warm  is  en 
de  dorst  naar  wraak  gemakkelijk  in  den  boezem  ontstaat. 
In  het  begin  van  zijne  regering  wonnen  zijne  uitstekende 
hoedanigheden  hem  eene  populariteit,   die  echter  geen  wor- 

')  Er  is  minder  onder sclicid  dau  gewoonlijk  in  de  verhalen  zoowel 
van  Aben-llumcya's  vcrmoording ,  als  van  de  onislandii;lieden,  die 
er  a:nleiding  toe  gaven.  Deze  omstandit^licdcn  hebben  een'  zekeren 
üostcrschen  tint,  waardoor  zij  niet  minder  waarsehijnlijk  worden,  fds 
men  de  eeuw  en  liet  land  in  aanmerking  neemt  Maar  het  voorviel. 

Eene  der  opgaven  luidt  dat  Aben-IIumeya  tusschrn  twee  zijner 
vrouwen  te  bed  lag,  en  er  overii^ens  verscheidene  zijner  l.iedienden 
in  de  kamer  sliepen,  die  zieh  door  de  Turken  lafhartig  Heien  ont- 
wapenen. De  koning  zelf  zou  aan  een'  paal  gebonden  zün ,  waarin 
de  zamciige^worcncn  ziju  proces  maakten.  Vlkt. 


tel  schoot  in  tle  liefde  des  volks,  en  welke  geheel  verdween , 
toen  de  fxebreken  in  zijn  karakter  meer  aan  het  licht  kwa- 
men  door  de  behoefte  van  zijn'  toestand;  want  toen  zag 
men  dat  hij  noch  de  krijgskundige  bekwaamheid  bezat, 
welke  noüdig  was  om  zich  de  overwinning  te  verzekeren, 
noch  die  hoogere  zedelijke  hoedanigheden,  welke  in  het 
bijzondere  leven  eerbied  en  gehoorzaamheid  vorderen. 

Zeer  verschillend  was  het  karakter  van  zijn'  opvolger 
Aben-Aboo.  Ii'  plaats  van  den  ij  delen  en  losbandigen  smaak 
van  Aben-lluneya  te  bezitten,  was  zijn  bijzonder  leven 
onberispelijk.  Hij  was  veel  ouder  dan  zijn  voorganger,  en 
indien  hij  al  niet  diezelfde  woeste  geestdrift  en  onstuimigen 
lust  naar  avcnturen  als  Abui-iiuinc ya  bezat,  toonde  hij 
toch  voorzigtij^heid  in  het  voriiien  Zinicr  plannen  en  bijzon- 
deren  moed  oin  ze  ten  uitvoer  te  itggen.  Allen  vertrouw- 
den op  zijne  braafheid;  tcrwiii  ue  uiterlijke  vorm  en  de 
defti^heid  van  zijne  haiulelino'cn  overeenkwamen  met  de 
degelijker  hoedanigheden  van  zijn  karakter  om  htt  volk  een 
alr'-emeen  gevoel  van  eerbied  in  te  boezemen  *).  Eerst  ten 
tijde  van  ziji.e  verheffing  tot  de  hoogste  magt  werd  de 
luister  van  ceze  hoedaniglicden  verduisterd  door  het  be- 
drijven van  (ene  dwaze  daad,  namelijk  de  deelname  aan 
de  zamenzwering  tegen  zijn'  vorst,  ^faar  indien  hij  waar- 
lijk, zooals  men  ons  mededeelt,  bedrogen  werd  omtrent 
het  plan  van  Alguazils  zamenzwering,  dan  kon  hij  daarna 
in  sommige  opzigteu  de  noodzakelijkheid  van  uit  zelfbe- 
houd zóó  gehandeld  te  hebben  bepleiten;  want  hij  kon  ge- 
rust gelooven,  dat  indien  hij  weigerde  om  Aben-IIumeya 
te  helpen  in  de  uitvoering  zijner  bloedige  plannen  ten  op- 
zigte  van  de  Turken,  de  dwingeland  hem  niet  lang  zou 
laten  leven  nu  hij  in  het  bezit  was  van  een  geheim  dat  zóó 
gevaarlijk    voer    hem    was.     Hoe  het  zij  ,    het  deel  hetwelk 


')  Mendoza  (Gucrra  Je  Chrnhnla ,  bl.  i:2^)  schildert  hem  zóó  van 
zijne  schoone  zijde.  Een  portret  vai\  grheel  andere  opvatting  kan 
men  zien  bij  Miniana,  die  heia  al>  x^^loutiiiocaig,  trouweloos,  omzig- 
tig  en  met  zee:  slechte  gcwfjoulcn"  \r)oro'clt  in  zijne  Ilidoria  de 
Esiuidi' ,  bl.  37 S.  Gelukkig  voor  AÏKu-Aboo  moet  men  erkennen 
dat  de  eerstgenoemde  schrijver,  een  Djdgenoot,  de  beste  getuige 
van  beiden  is. 


2U8 


hij  aan  de  zainciiz\Ycring  «^ciioincu  iiad,  scliijiU  het  volk 
niet  tegen  hem  te  liebbcn  iiif^enomdi,  hetwelk  afkeeri"-  van 
de  willekeur  waaronder  het  geleefd  had,  de  komst  van  den 
nieuwen  vorst  met  ueestdrift  toeiuiehte.  ^Menii/e  stad,  welke 
tot  hiertoe  geen  deel  genomen  had  aan  den  strijd  voor  de 
onafhankelijkheid,  zond  nu  harcv  onderwerping  aan  Aben- 
Aboo,  die  weldra  heerschte  over  grooter  en  uitgestrekter 
grondgebied  dan  ooit  aan  den  schepter  van  zijn'  voorgan- 
ger onderworpen  was  gewcestt. 

liet  duurde  niet  lang  of  de  goedkeuring  zijner  verkiezing 
kwam  uit  Algiers;  en  Aben-Aboo,  den  koninklijken  naam 
van  Muley-Abdallah-Moiiammed  als  een  voorvoegsel  voor 
zijn'  eigen  naam  aannemende,  liet  zich  volgens  de  gewone 
vormen  tot  koning  van  Granada  kroonen.  Hij  had  bij  deze 
gelegenheid  in  zijne  rcgterhand  eene  banier,  waarop  de  vol- 
gende woorden  geschreven  stonden :  //Ik  kon  niet  meer 
begeeren,  doch  minder  zou  mij  niet  bevredigd  hebben.'* 
Men  kan  veronderstellen  dat  zulk  een  opschrift  te  kennen 
gaf  dat  er  ecrzuchtiger  karakter  in  hem  school  dan  de 
wereld  meende. 

De  nieuwe  vorst  besteedde  zijn'  tijd  niet  zooals  zijn  voor- 
ganger in  vadsige  luiheid.  Hij  hield  zich  met  onderschei- 
dene belangrijke  hervormingen  bezig,  gaf  voornamelijk  eene 
nieuwe  inrigting  aan  het  leger  en  voerde  eene  groote  menigte 
wapenen  en  krijgsbehocften  uit  Ikrbarije  in.  Hij  besloot 
zijnen  manschappen  geen*  tijd  tot  ontevredenheid  te  geven, 
doch  ze  dadelijk  in  werkelijke  dienst  te  stellen.  De  eerste 
onderneming,  welke  hij  voor  had,  was  de  inname  van  Or- 
giba,  eene  versterkte  plaats,  welke  den  weg  van  Granada 
bestreek  en  die  als  middel  van  gemeenschap  diende  tus- 
schen  die  plaats  en  de  meer  verwijderde  deelen  des  lands. 

Aben-iVboo  maakte  alles  met  zulk  een'  haast  gereed,  dat 
hij  den  26*teu  October ,  slechts  weinige  weken  na  den  dood 
van  Aben-Humeya  zijn'  togt  aanving  aan  het  hoofd  van 
een  goed  toegerust  leger,  hetwelk  uit  meer  dan  10,000  man 
gedeeltelijk  vreemde  huurtroepen ,  gedeeltelijk  inboorlingen 
bestond.  Zijn'  marsch  verhaastende  vertoonde  hij  zich  wel- 
dra voor  Orgiba,  en  sloeg  het  beleg  om  deze  stad.  Hij 
zette    de    zaak    met    zooveel    kracht    door,    dat  hij  binnen 


2(19 

weinin-e  dacren  üccreed  was  om  de  vcstingwerkcn  te  hestor- 
men.  Vier  milen  voerde  hij  zijne  manschappen  tot  den 
storm  aan,  maar  ofschoon  het  hem  den  vierden  dag  ge- 
lukte om  zich  met  eene  kleine  troepenafdeeling  op  de  wal- 
len te  werpen,  ontmoette  hij  daar  zulk  een'  vastberaden 
tegenstand  van  de  bezetting  en  haren  dapperen  aanvoerder, 
1'rancisco  de  Ilolina,  dat  hij  vcrpügt  was  om  met  verlies 
binnen  zijne  bopgraven  terug  te  trekken.  Aldus  terugge- 
slagen en  gehocl  ontbloot  van  belegeringsgeschut,  meende 
de  aanvoerder  der  Moriscos  dat  het  een  afdoende  maatre- 
gel zijn  zou,  als  hij  de  belegering  in  eene  blokkade  ver- 
anderde. 

De  alzoo  verloren  gegane  tijd  gaf  aan  Don  Juan  van 
Oostenrijk  de  gelegeidieid  om  eene  sterke  magt  onder  den 
hertoi?  van  Sesa  te  zenden  om  de  bezetting  te  verlossen. 
Aben-Aboo ,  verlangende  's  vijands  togt  af  te  snijden  en  een 
van  die  bergpassen  te  bezetten,  die  hem  eene  voordeelige 
stelling  zouden  bezorgen,  brak  onder  bescherming  van  den 
nacht  zijne  legerplaats  in  stilte  op  en  sloeg  den  weg  naar 
Lanjaron  in.  Hier  stiet  hij  zoo  plotseling  op  de  voorhoede 
der  Christenen  dat  deze  bij  verrassing  overvallen,  de  wijk 
nam  en  na  aanzienlijk  verlies  geleden  te  hebben,  op  den 
middeltogt  terugtrekkende,  dezen  geheel  in  verwarring  bragt. 
Gelukkig  was  de  hertog  van  Sesa  hoewel  hij  op  dat  oogen- 
blik  aan  een'  levigen  aanval  van  jicht  leed,  door  buiten- 
gewone krachtsinspanning  in  staat  om  zijne  manschappen  te 
hereenigen  en  hun  moed  in  te  boezemen  om  den  vijand 
terug  te  slaan,  waardoor  hij  aldus  zijne  eigene  eer  en  het 
geluk  van  den  dag  herstelde  '). 

Ondertusschcn  hadden  de  dappere  Molina  en  zijne  man- 
schappen   niet    zoodra    vernomen    dat   de  belegeraars  hunne 


*)  De  ware  reden  waarom  Sesa  zoo  snel  zijn'  jichtaanval  vergat, 
en  zonder  op  zijno  pijn  te  letten  op  nieuw  aanviel,  was  omdat  Qui- 
xada  aau  Don  Juin  reeds  gevraagd  had  om  hem  te  vervangen.  Toen 
Sesa  zulks  hoorde  werkte  zijne  ccrzuclit  beier,  dan  aUe  andere  ge- 
neesmiddelen. De  eigenlijke  naam  van  den  hertog  was  Sessa,  naar 
eene  stad  in  Italië  te  N.  W.  van  Capua;  hij  was  ook  graaf  van 
Cardoua  cu  markies  van  Belpuig,    Ijcidcn  in  liet  K.  AV.  van  Spanje. 

Vebt. 

HL  l-l^ 


.••_:  ■*■!>-.  -M.il, 


(! 


il 


210 

werken  verlaten  hadden  of,  verlangende  van  hunne  tijde- 
lijke afwezigheid,  welker  oorzaak  zij  vermoedden,  gebruik 
te  maken,  ontmantelden  zij  de  vesting  en  verlieten  spoedig 
de  plaats  na  hun  geschut  in  den  grond  gegrayen  te  heb- 
ben. De  hertog  van  Sesa  die  nu  zag  dat  het  groote  doel 
van  zijne  onderneming,  namelijk  de  veiligheid  van  het  gar- 
nizoen, bereikt  was,  en  meende  dat  hij  niet  sterk  ge- 
noeg was  om  den  aanvoerder  der  Moriscos  te  bestrijden, 
begon  oogenblikkelijk  zijn'  terugtogt  naar  Granada.  Hierin 
werd  hij  door  Aben-Aboo  niet  gehinderd,  daar  deze  al  te 
blijde  was  dat  het  hem  toegestaan  werd  de  belegering  van 
Orgiba  zonder  oponthoud  voort  te  zetten.  Maar  toen  hij 
tot  zijne  verbazing  bevond  dat  de  stad  door  den  vijand 
verlaten  was,  trok  hij  er  zonder  bloedvergieten  met  vlie- 
gende vaandels  als  overwinnaar  binnen. 

Dit  voordeel  in  het  begin  zijner  regering  gaf  schitterende 
vooruitzigten  voor  het  vervolg.  De  naam  van  Aben-Aboo 
verspreidde  zich  heinde  en  ver  door  het  land,  en  de  krijgs- 
zuchtige boeren  schaarden  zicli  van  alle  zijden  onder  zijne 
banieren.  Nu  kwamen  er  tijdingen  dat  verscheidene  voor- 
name plaatsen  aan  de  oostzijde  der  Alpujarras  hare  toe- 
treding tot  de  zaak  der  Moriscos  hadden  afgekondigd,  en 
men  verwachtte  dat  de  vlam  des  oproers  zich  weldra  over 
de  naburige  provinciën  Murcia  en  Valencia  zou  versprei- 
den. Zij  had  zich  inderdaad  reeds  zoover  verspreid  dat 
van  het  geheele  Moorsche  grondgebied  ten  zuiden  van  Gra- 
nada, de  streek  om  Malaga  en  de  bergketen  van  Konda, 
in  het  uiterste  westen,  de  ceuige  stukken  waren,  welke  het 
Kastiliaansche  gezag  nog  erkenden. 

Nu  nam  de  krijg  hetzelfde  romantische  voorkomen  aan 
als  in  de  dagen  van  de  verovering  van  Granada.  Men  zag 
sein  vuren  op  de  hoogste  toppen  van  het  gebergte,  welke 
hun'  onheilspellenden  glans  vele  mijlen  in  het  rond  ver- 
spreidden en  de  stoute  bergbewoners  opriepen  voor  den 
btrooptogt.  Daarop  verzamelden  zich  de  woeste  kriksbendcn 
uit  het  land,  die,  nederstormende  op  de  lager  '^eiec'en  vlak- 
ten, welke  nu  met  het  verwelkte  Iicrfstgroen  overdekt  waren, 
herders  en  schapen  wegroofdcn  en  ze  in  zegepraal  naar  hunne 
sterkten  medevoerden. 


211 

Soms  drongen  er  stroopcrs  door  in  de  Fe(/a,  die  schoone 
T'^c^a,  van  wellce  iedere  duim  gronds  met  menschenbloed  ge- 
mest was,  en  die  nu,  even  als  in  oude  tijden,  het  slagveld 
werd  van  Chr  stenen  en  Muzelmannen.  Het  waren  bijna 
altijd  de  eerstel,  die  het  voordeel  beliaalden,  zooals  bleek 
uit  de  bloedige  zegeteekenen ,  de  lioofdcn  en  handen  der 
overwonnenen,  welke  zij  op  de  punten  hunner  lanzen  droe- 
gen, wanneer  zij,  te  midden  van  de  jubelkreten  der  volks- 
menigte, onder  ontzettend  geraas  de  poorten  der  stad  bin- 
nentrokken 'j. 

Echter  deed  de  fortuin  de  schaal  soms  naar  den  tegen- 
overgestelden kunt  overhellen.  Nadat  de  stoutmoedige  onge- 
loovigen  de  Veja  doorkruist  hadden,  wilden  zij  in  de  bui- 
tenwijken doordringen,  en  zelfs  in  Granada,  hetwelk  zij 
met  ontsteltenis  vervulden.  Toen  zag  men  de  van  schrik 
bevangen  inwoners  her-  en  derwaarts  loopen,  terwijl  de 
groote  alarmklok  van  het  Alhambra  de  strijders  opriep, 
de  in  haast  te  paard  gestegen  ridders  den  ouden  oorlogs- 
kreet  van  San  Jago  deden  hooren,  en  zich  op  de  aanval- 
lers wierpen,  de,  na  een  kort  maar  bloedig  gevecht,  voor 
goed  in  verwa;.Ting  door  de  Vega  en  ver  over  de  grenzen 
gedreven  werdcji. 

Men  zag  Don  Juan  bij  deze  gelegenheden  altijd  vooraan 
in  den  strijd,  alsof  hij  zich  in  zijn  element  bevond,  ter- 
wijl hij  het  geviar  trotseerde  als  een  ridder  uit  de  romans. 
Philii)s  was  inJerdaad  herhaaldelijk  genoodzaakt  om  zijn' 
broeder  te  beris])en  dat  hij  zoo  ligtzinnig  zijn  leven  waagde 
op  eene  wijze,  zooals  de  koning  zeide,  die  met  zijn'  rang 
'\\\  het  geheel  niet  overeenkwam.  Maar  het  zou  even  ge- 
makkelijk geweest  zijn  om  het  strijdros  te  beteugelen  als 
de    krijgstrompet    in  zijne  ooren  schalt ,    als  om  den  moed 


')  Het  hoofd  v.m  een'  vijand  was  oudiiids  ccn  begeerlijke  prijs 
voor  een  overwinnaar,  hetzij  Christen  of  JNIuzclman,  in  de  oorlogen 
met  de  Spaanschc  Arabieren.  IJet  woidt  dikwijls  in  de  Moorsehc 
romances  vcrmehl  als  liet  eervolste  zcgeteckeu ,  zelfs  in  het  lijdvak 
van  de  oorlogen  in  Granada. 


De  plunderingei  der  Mooreii  liaddcii  m  .Je  buuri  van  Guejar  en 
Puutal  pliats,  terv  Ijl  /Jj  het  sfa.lic  Maraccua,  op  een  half  uur  afstands 
van  Granada,  verbrauddcn.  A'i.ri. 


212 


van  (leii  heethoofdigcn  jongen  aanvoerder  te  temmen  wanneer 
zijne  soldaten  voor  den  slag  gereed  stonden.  Het  waren 
juist  zulke  oogenblikken ,  welke  hem  met  de  grootste  blijd- 
schap vervulden;  want  zij  gaven  hem  den  eenigen  schijn 
van  die  roemvolle  loopbaan,  waarnaar  zijne  ziel  zóó  lang 
gesmacht  had.  ledere  bende  welke  uit  Granada  trok  om 
een  krijgsavontuur  te  ondernemen  was  een  voorwerp  van 
zijne  afgunst;  en  als  hij  de  blaauwe  bergen  beschouwde, 
welke  zich  als  een  onoverkomelijke  slagboom  rondom  hem 
sloten,  was  hij  als  de  vogel,  welke  zijne  vleugels  te  ver- 
geefs tegen  de  vergulde  traliën  zijner  kooi  aanslaat  en  naar 
de  vrijheid  verlangt. 

Hij  schreef  den  koning  in  de  ernstigste  bewoordingen, 
en  stelde  hem  den  slechten  stand  van  zaken  voor,  daar  de 
Spanjaarden  dagelijks  grond  verloren,  en  het  leger  onder 
den  markies  Los  Velez  zijne  geestkracht  in  vadsigheid  ver- 
loor, of  die  slechts  in  onvoordeelige  ondernemingen  op  de 
proef  stelde.  Hij  verzocht  zijn'  broeder  om  hem  niet  te 
dwingen  om  aldus  binnen  de  muren  van  Granada  opgesloten 
te  blijven,  maar  hem  toe  te  staan  om  het  bevel  zoowel 
inderdaad  als  in  naam  te  voeren  en  den  krijg  in  persoon 
te  bestieren. 

De  inzigten  van  Don  Juan  werden  warm  ondersteund 
door  Requesens,  die  aan  Philips  schreef,  en  in  onzachte 
bewoordingen  op  de  ongeschiktheid  van  Los  Velez  wees. 

Philips  had  er  niets  tegen  om  klagten  te  ontvangen  , 
zelfs  over  hen,  die  hij  het  meest  begunstigde.  Hij  kon 
zijne  oogen  niet  sluiten  voor  de  waarheid  van  de  beschul- 
digingen ,  welke  nu  werden  ingebragt  tegen  den  driftigen 
aanvoerder,  die  zoolang  in  zijne  gunst  gestaan  had ,  doch 
wiens  laatste  togten  eene  aaneenschakeling  van  fouten  waren 
geweest.  Hij  zag  den  hagchelijken  stand  van  zaken  in, 
en  het  gevaar  dat  het  oproer,  hetwelk  zoo  diep  wortel  in 
Granada  had  geschoten,  over  de  naburige  gewesten  ver- 
spreidden zou,  als  het  niet  spoedig  onderdrukt  werd.  Mon- 
dejar's  verwijdering  van  het  krijgstooneel  had  het  hulpmid- 
del niet  verschaft,  hetwelk  Philips  er  van  verwacht  had. 

Echter  was  het  met  tegenzin  dat  hij  aan  zijns  broeders 
wenschen    toegaf,    hetzij    hij   de  bekwaamheid  van  zulk  een 


213 

onafhankelijk  bevel  wantrouwde,  hetzij  hij,  zooals  men  uit 
zijne  brieven  kan  opmaken,  het  gevaar  vreesde,  waarin  Don 
Juans  onstuimige  geest  hem  waarschijnlijk  wikkelen  zou. 
Toen  hij  zijne  plannen  gevormd  had,  verloor  hij  geen  tijd 
om  ze  aan  zijn'  broeder  mede  te  deelen.  De  jonge  krijgs- 
man zou  Los  Velez  in  het  bevel  over  het  oostelijke  leger 
opvolgen,  hetwelk  versterkt  zou  worden  door  nieuwe  benden, 
terwijl  de  heri;og  van  Sesa,  onder  bevel  van  Don  Juan, 
zich  met  eene  voldoende  krijgsmagt  zóó  in  de  Alpujarras 
zou  legeren  dat  hij  den  toegang  tot  Granada  kon  dekken. 

Toen  zond  inen  eene  oproeping  aan  de  voorname  steden 
in  Andaluzië,  om  haar  aan  te  zetten  om  nieuwe  benden 
voor  den  krijg  te  ligten,  welke  aangemoedigd  moesten  wor- 
den door  de  belofte  van  betere  betaling  dan  vroeger  te  zul- 
len krijgen.  Maar  deze  beloften  golden  bij  de  soldaten 
zooveel  niet  als  de  tijding  dat  Don  Juan  van  Oostenrijk 
het  bevel  ovei*  de  onderneming  op  zich  nemen  zou ;  en 
edelen  en  ridders  kwamen  met  hunne  goed  gewapende  die- 
naars in  zulk  eene  menigte  ten  .strijde,  dat  de  koning  ge- 
noodzaakt was  een  ander  bevel  af  te  kondigen  ,  waarbij  hij 
ieder  verbood  cm  zonder  bepaald  verlof  dienst  te  nemen. 

Nu  was  in  Granada  alles  leven  en  beweging,  toen  de 
nieuwe  benden  binnen  trokken  en  de  oude  beter  werden 
ingerigt.  Don  Juan  was  gedurende  eenigen  tijd  inderdaad 
druk  in  de  weer  geweest  om  veranderingen  tot  stand  te 
brengen  bij  de  troepen,  welke  in  de  stad  waren  ingekwar- 
tierd, en  die  om  reeds  vermelde  redenen  in  een'  staat  van 
de  onrustbarend ste  weerspannigheid  vervallen  waren.  Gelijke 
geest  had  de  ollicieren  bevangen,  en  zelfs  zóó,  dat  men  het 
noodzakelijk  oordeelde  om  niet  minder  dan  37  van  de  45 
kapiteins  in  hm  bevel  te  schorsen.  Zoodanig  waren  de 
moeijelijkheden  waarmede  de  jonge  held  zijn'  eersten  veld- 
togt  aanving. 

Gelukkig  hai  hij  in  de  dienaren  der  groote  heeren  en 
edelen  eene  bende  goed  uitgeruste  en  geordende  manschap- 
pen, die  door  hooger  beweegredenen  werden  aangespoord 
dan  alleen  docr  plunderzucht.  Daarenboven  deed  hij  zeer 
zijn  best  om  de  oude  krijgstuclit  te  herstellen  bij  de  regi- 
menten, die  te  Granada  in  bezetting  lagen.    Maar  de  ijver 


\r 


i|i:i 


waarmede  hij  zich  op  het  hervoraüngswerk  had  toegelegd, 
had  zijne  gezondheid  benadeeld.  Dit  lokte  eene  vriendelijke 
vermaning  uit  van  Philips,  die  aan  zijn' broeder  schreef  dat 
hij  zijne  krachten  niet  zoo  moest  overspannen,  maar  zich 
herinneren  dat  hij  (Philips)  zijne  diensten  iioodig  had;  hij 
zeide  hem  dat  hij  Quixada  herinneren  zou  om  zorgvuldiger 
over  hem  te  waken.  //En  God  geve"  zoo  eindigde  hij 
/-/dat  uwe  gezondheid  spoedig  hersteld  moge  zijn."  De 
vriendschappelijke  bezorgdheid  welke  de  koning  in  zijne 
brieven  altijd  voor  de  gezondheid  van  zijn'  broeder  toonde, 
zou  men  naauwelijks  verwacht  hebben  in  iemand  van  zulk 
een  kalm  gestel,  en  die  gewoonlijk  zoo  weinig  van  de  uit- 
drukking van  zijn  gevoel  liet  blijken. 

Voordat  hij  zijn"  grooten  togt  aanving  besloot  Don  Juan 
voor  de  veiligheid  van  Granada  in  zijne  afwezigheid  te  zor- 
gen, voor  dat  hij  //het  roo versnest"  van  Guejar,  zooals  de 
Spanjaarden  het  noemden,  onderwierp.  Dit  was  eene  ves- 
ting in  de  nabijheid  der  Alpujarras,  bezet  door  een  krijgs- 
haftig garnizoen,  dat  dikwijls  invallen  deed  in  het  naburige 
land,  somtijds  zijne  strooptogtcn  tot  in  de  Vega  van  Gra- 
nada voortzette  en  den  schrik  in  de  hoofdstad  verspreidde. 
Don  Juan  vormde  zijne  magt  in  twee  afdeelingen ,  over 
eene  van  welke  hij  het  bevel  aan  den  hertog  van  Sesa 
opdroeg,  terwijl  hij  zich  voornara  om  de  andere  in  persoon 
aan  te  voeren.  Zij  zouden  langs  verschillende  wegen  voort- 
rukken  en  elkander  voor  Guejar  ontmoetende,  die  stad 
tegelijk  aan  tegenovergestelde  punten  aanvallen. 

De  hertog  trok  langs  den  koristen  weg  door  de  bergen, 
bereikte  Guejar  het  eerst  en  was  niet  weinig  verwonderd 
te  vinden  dat  de  bewoners,  die  kennis  gekregen  hadden 
van  de  toebereidselen  der  Spanjaarden,  de  stad  reeds  ver- 
lieten; terwijl  de  bezetting  in  slagorde  geschaard  stond  om 
hun'  aftogt  te  dekken.  Na  eene  korte  schermutseling  met 
de  achterhoede ,  waarbij  er  aan  weerszijden  eenigeu  sneu- 
velden, trokken  de  zegevierende  Spanjaarden,  zonder  hun 
voordeel  te  vervolgen  de  stad  binnen,  en  namen  de  door 
den  vijand  verlaten  werken  in  bezit. 

Groot  was  de  verbazing  van   Don  Juan,    toen  hij  eenige 
uren  later  voor  Guejar  aankwam,  en  zag  dal   de  Kastiliaau- 


o 


15 


sche  vlag  van  de  wallen  wapperde;  en  zijne  verontwaardiging 
werd  opgewekt,  toen  hij  bevond  dat  de  lauweren,  welke 
hij  voor  zijn  eigen  hoofd  had  bestemd,  hem  zonder  omstan- 
den  door  een  ander  voor  den  neus  waren  weggenomen. 
//Met  oogen  als  gloeijende  kolen  vuurs"  zegt  de  kronijk- 
schrijver,  //wendde  hij  zich  naar  den  hertog  van  Sesa  en 
vroeg  eene  veiklaring  van  die  zaak.  Maar  weldra  bevond 
hij  dat  de  blaan,  indien  er  al  van  blaam  sprake  kon  zijn, 
vallen  moest  oj)  iemand,  dien  hij  het  regt  niet  had  te  be- 
rispen." Dit  wf.s  Don  Luis  Quixada,  die  in  zijne  bezorgd- 
heid voor  de  veiligheid  van  zijn'  pupil  het  leger  een'  om- 
weg had  laten  maken,  waardoor  het  aldus  later  op  het  slag- 
veld kwam.  Maar  ofschoon  Don  Juan  geen  enkel  berispend 
w^oord  sprak,  bewaarde  hij  een  verstoord  stilzwijgen  en 
toonde  zijne  ergernis  volkomen;  en,  zooals  de  soldaten 
opmerkten,  er  kwam  geen  stuk  voedsel  over  zijne  lippen 
voor  hij  Granada  bereikte. 

Het  aanhoudend  opzigt,  dat  Quixada  over  hem  hield, 
en  dat,  zooals  wij  gezien  hebben,  door  den  koning  aange- 
moedigd werd,  was  eene  zaak,  die  door  de  troepen  dikwijls 
werd  opgemerkt.  ïlet  moet  Don  Juan  niet  weinig  in  ver- 
learenheid  gebraa-t  en  vernederd  hebben,  daar  het  zoo  slecht 
met  zijn'  leeft  jd,  zijn  eerzuchtig  karakter  en  zijn'  rang 
paste.  Want  zijn  rang  als  opperbevelhebber  des  legers 
stelde  hem  in  de  oogen  der  wereld  verantwoordelijk  voor 
de  maatregelen  van  den  veldtogt.  Echter  had  hij  in  zijn' 
afhankelijken  toestand,  geene  magt  om  eene  beslissing  te 
nemen  omtrent  het  operatieplan ,  of  dit  ten  uitvoer  te  leg- 
gen. Er  verliepen  nog  slechts  weinige  dagen,  toen  de  dood 
van  zijn'  goedhartigen  raadsman  hem  bevrijdde  van  het 
ijverzuchtige  toezigt,  dat  hem  ergerde,  en  dit  overlijden  hem 
eene  onafhank(jlijke  en  roemrijke  loopbaan  opende,  welke 
aan  de  hoogste  begeerte  van  zijne  eerzucht  voldeed. 

Een  vau  de  beliugrijkste  en,  zooals  de  lezer  zal  opgemerkt  hebben, 
een  der  in  dit  joek  zeer  dikwijls  aangehaalde  bronnen,  is  üiego 
Hurtado  de  Menioza,  Hij  behoorde  lot  een  van  de  aanzienlijkste 
huizen  in  Kastili?,  een  huis  dut  niet  alleen  uitstekend  was  om  den 
rang,  dien  het  bekleedde,  als  om  de  grootte  bekwaamheden,  welke 
de  leden  loonden  iu  de  verbchiUende  betrekkingen  van  het  burgerlijke 


216 


CU  krijgsmanelevcu ,  en  iii  Imnuc  zeldzame  verstandelijke  ontwikkeling. 
Gccii  van  de  groote  Spaansche  geslachten  heeft  zoovele  onderwerpen 
geleverd  voor  de  pen  van  den  kronijkschrijver  en  den  zanger. 

Hij  was  de  vijfde  zoon  van  den  markies  van  Mondejar  en  in  het 
jaar  1503  te  Granada  geboren ,  waar  zijn  vader  het  ambt  zijner  voor- 
ouders bekleedde,  namelijk  dat  van  kapitein -generaal  der  provincie. 
In  zijne  jeugd  was  hij  naar  Salamanca  gezonden,  en  doorliep  aan 
deze  eerwaarde  hoogeschool  met  veel  roem  den  studietijd.  Terwijl 
üij  daar  was,  schreef  hij  zijn  beruchte  Lazarillo  de  Tormes  (want  hoe- 
wel het  zonder  naam  gedrukt  werd,  schijnenergeene  gegronde  redenen 
te  bestaan  om  hem  het  auteurschap  te  ontzeggen),  de  eerste  van  die 
soort  van  picaresco  (boertige)  novelleu,  zooals  zij  genoemd  worden, 
welke  een'  belangrijken  tak  der  Kastiliaanschc  letterkunde  uitmaken, 
en  waarvan  het  beste  voorbeeld,  vreemd  genoeg,  door  eene  vreemde 
hand  geschreven  is,  namelijk  de  Gil  Bias  van  Le  Sage. 

Mendoza  was  voor  den  geestelijken  stand  bestemd,  waartoe  de  uit- 
gebreide   bescherming   zijner   familie    belangrijke  voordeelen  aanbood. 
Maar  de  smaak  van  den  jongen  man  nam,  zooals  men  uit  zijne  novelle 
kan    opmaken,    eene  andere  rigting  en  hij  overreedde  zijn'  vader  om 
liem    toe    te    staan    zich    in   de    krijgsdienst    te    begeven;     hij^  nam 
dienst  onder  de  banieren  van  Karcl  den  Vijfde.    Mcndoza's  studielust 
verliet    hem    in    de  legerplaats  niet,    en   hij  maakte  gebruik  van  den 
tusschentijd  tusschen  twee  veldtogten  om  aan  de  voornaamste  hooge- 
scholen  van  llalië  zijne  studir-n  vooral  van  de  oude  talen  voort  te  zetten. 
Het  was  onmogelijk  dat  iemand  van  zulke  opmerkelijke  bekwaam- 
heden als  Mendoza,  die  des  te  merkwaardiger  waren  om  zijnen  maat- 
schappelijken    toestand,    het  doordringend  oog  van  Karel  den  Vijfde 
kon  ontsnappen,  daar  deze  in  den  jongen  edelman,  behalve  zijne  ge- 
leerdheid, nog  een  bepaald  talent  voor  staatszaken  opmerkte.    In  1538 
benoemde    de   keizer    hem  tot  gezant  te  Venetië,    eene  stad  waar  de 
letterkundige    ondernemingen    der  Aldijnen  dagelijks  grooter  naam  op 
het  gebied  der  letterkunde  kregen.     Hier  had  Mendoza  de  beste  ge- 
legenheid om  een  werk  te  volbrengen,    dat  hem  het  meeste  ter  harte 
ging,    namelijk    het    vormen    eener    boekerij.     Het  was  in  die  dagen 
geen    gemakkelijk    werk,    toen  boeken  en  handschriften  uit  duistere  , 
en  dikwijls  ver  afgelegen  bronnen  moesten  bijeengebragt  worden  ,  ^  en 
soms  met  groote  kosten  voor  stukken  van  waarde  gepaard  ging.    Eene 
goede  dienst,    welke  hij  den  bultan  kon  bewijzen  door  een  aanzienlijk 
Turksch  krijgsgevangene  los  te  koopen,  werd  beloond  door  een  prachtig 
geschenk    van  Grieksehe  handschriften,    die  in  Mcndoza's  oogen  meer 
Lard  waren  dan  goud.  Het  was  uit  deze  verzameling  dat  de  eerste  uitgave 
van    Josephus   aan    het  licht  kwam.     Terwijl  hij  aldus  in  zijne  ledige 
uren  vrij  toegaf  aan  zijn'  smaak  voor  letterkundige  bezigheden,    ver- 
vulde   hij    de    pligten   zijner    zending    met    eene  bekwaamheid,  welke 
zijne  geschiktheid  voor  gezant  l)ij  de  rijke  republiek  volkomen  bewees. 
13'ij    de    opening    van   de  kerkvergadering  van  Trentc  was  hij  een  der 
afgevaardigden,    die    den    keizer    daarbij    moesten  vertegenwoordigen. 


217 


Hij  mengde  ;;ich  zonder  vrees  in  de  beraadslagingen  van  liet  kon-, 
klavc,  en  drong  de  meeningen  van  zijn'  vorst  door  met  eene  sterkte 
van  redeneerkracht  en  eene  gloeijende  welsprekendheid,  welke  een' 
magtigen  indrak  op  zijne  toehoorders  maakte.  De  onafhankelijkheid, 
welke  hij  tooade,  strekte  hem  tot  aanbeveling  voor  de  moeiielijke 
taak  van  de  vermaningen  van  Karel  den  Vijfde  aan  het  pausselijke 
hof  voor  te  s'.ellen  tegen  de  verwijdering  van  den  raad  van  Bologna. 
Dit  deed  hij  met  eene  mate  van  openhartigheid  waaraan  het  pausse- 
lijke oor  maar  zeer  weinig  gewend  was,  en  welke,  al  slaagde  zij  er 
niet  in  om  den  trotschen  geest  van  Paul  den  Derde  te  buigen,  haren 
invloed  op  diens  opvolger  uitoefende. 

Om    welke  reden  dit  ook  zijn  moge,    het  schijnt  dat  Mendoza  niet 
zoo  hoog  in  de  gunst  van  Philips  den  Tweede,    als  in  die  van  diens 
vader    gestaan  heeft.     Misschien  had  hij  een  te  open  karakter  om  te 
bukken    voor    dien    onbepaalden    eerbied,    welken  Philips  zoowel  van 
de  aanzienlijkst  als  van  de  laagst  gei)laatsle  personen,  die  hem  nader- 
den,   eisehte.     Eindelijk    deed    Mcndoza's    eigen    wangedrag    hem   in 
15G8,  en  met   goede  reden,    in  de  ongenade  van  zijn'  meester  vallen. 
Hij  geraakte  in  het  paleis  in  twist  met  een  ander  hoveling,  en  daarbij 
viel    dat    schindelijke    tooneel    voor,    hetwelk    de  lezer  in  het  vorige 
deel   vinden    kan,    op  het  oogenblik  dat  de  prins  van  Astrurië,    Don 
Carlos,    den  laatsten  adem  uitblies.    De  schuldigen  werden  eerst  met 
gevangenis  en  daarna  met  verbanning  uit  Madrid  gestraft.    Mendoza, 
die    toen    G5    jaar    oud    was,    ging    naar  zijne  geboortestad  Granada. 
Maar   hij    had    al    te    lang  in  eene  hofalmosfeer  doorgebragt  om  zich 
met    eene    provinciale    hoofdstad    te    kunnen    vergenoegen.      Daarom 
wendde  hij  herhaalde  pogingen  aan  om  het  ongenoegen  van  zijn'  vorst 
te  bevredigen  en  eeuige  verzachting  van  straf  te  krijgen.    Deze  pogin- 
gen waren,  zooals  men  wel  na  kan  gaan ,  vruchteloos;  en  de  beroemde 
balling   nam   eindelijk    het    wijzere   besluit    om    zich    aan   zijn  lot  te 
onderwerpen    en   troost    te    zoeken   in   het  gezelschap  zijner   boeken, 
trouwe   vrienden,    welker    waarde    hij    nu  in  het  uur  van  tegenspoed 
volkomen    ondervond.     Hij    wijdde    zich    aan    de    beoefening    van  het 
Arabisch ,    waartoe    hij    op    natuurlijke    wijze    gebragt  werd  door  zijn 
verblijf  in  ee.ie  stad,  welke  vol  was  met  gedenkteekenen  der  Arabische 
kunst.     Ook    vermaakte    hij    zich    in  zijn'   ledigen  tijd  met  verzen  te 
maken,  en  zjn  arbeid  vereenigde  zich  met  dien  van  Boscan  en  Gar- 
cilasso    de   h.    Vega   om    in    Kastiliü    die   meer  verSjnde  vormen  der 
Italiaansehe  dichtkunst  inhccmsch  te  maken,    welke  zulk  een  belang- 
rijk deel  der  nationale  letterkunde  uitmaakt. 

Maar  het  groote  werk,  waaraan  hij  zich  wijdde,  was  de  geschie- 
denis van  den  opstand  der  Moriscos,  welke  voorviel  terwijl  hij  te 
Granada  zijn  verblijf  hield,  en  die  men  dus  zeggen  kan  dat  als  onder 
zijne  oogen  ])laats  had.  Daarvoor  had  hij  daarenboven  voor  de  hand 
liggende  hulpmiddelen,  want  hij  was  ecu  bloedverwant  van  den  kapi- 
tein-generaal en  [)crsoonlijk  bekend  met,  hen,  die  de  leiding  der  zaken 
hadden.     De    uitslag    van  fijn'  arbeid  was  een  werk  van  onschatbare 


I  •  Il  «ril»  ^mmmtm 


21S 

waarde,  lioewcl  van  gcenc  groote  uitgebreidheid,  daar  het  minder 
eene  geschiedenis  van  gebeurtenissen  dan  eene  uitlegging  op  zulk  eene 
geschiedenis  is.  De  schrijver  onderzoekt  de  oorzaken  der  gebeurte- 
nissen. Hij  leidt  den  lezer  in  het  kabinet  te  Madrid,  maakt  hem 
bekend  met  de  kuiperijen  der  verschillende  partijen  aan  het  hof  en 
in  de  legerplaats,  ontvouwt  de  staatkunde  der  regering  en  de  plannen 
voor  den  veldtogt,  kortom,  hij  stelt  hem  in  staat  om  in  het  binnenste 
door  te  dringen,  en  de  geheime  werking  van  het  raderwerk  te  zien, 
dat  voor  het  gewone  oog  zoo  zorgvuldig  verborgen  wordt  gehouden. 

De  waarde,  welke  het  werk  heeft,  door  dat  de  schrijver  toegang 
had  tot  deze  verborgen  bronnen  om  inlichtingen  te  verkrijgen,  wordt 
nog  verhoogd  door  zijn'  onafhankelijken  geest.  In  een  land  waar 
slechts  weinigen  voor  zich  zelven  durfden  denken,  dacht  Mendoza 
vrij  en  drukte  die  gedaciitcn  vrij  uit.  Een  bewijs  hiervoor  is  te  vin- 
den in  den  scherpen  toon ,  waarop  hij  het  gedrag  der  regering  beoor- 
deelt, en  in  de  opregtheid,  welke  hij  soms  durft  toonen  wanneer 
hij  het  onregt  der  Moriscos  opteekeui.  Deze  onafhankelijkheid  van 
den  geschiedschrijver  moet,  zooals  wij  wel  kunnen  begrijpen,  weinig 
welgevallen  bij  het  bestuur  gevonden  hebben.  Het  is  mogelijk  de 
oorzaak  geweest  dat  het  bock  niet  werd  uitgegeven  voor  na  de  rege- 
ring van  Philips  den  Tweede  ,  en  vele  jaren  na  den  dood  des  schrijvers. 

De  letterkundige  uitvoering  van  het  werk  is  niet  de  minst  opmer- 
kelijke hoedanigheid.  In  plaats  van  den  oppervlakkigen  stijl  van 
den  Kastiliaanschen  kronijkschrijver,  is  iedere  bladzijde  doordrongen 
van  den  geest  der  oude  klassieken.  Men  deukt  inderdaad  gemeenlijk 
dat  Mendoza  zijn'  stijl  naar  dien  van  Sallustius  gevormd  heeft :  maar 
ik  ben  het  eens  met  mijn'  vriend  Ticknor,  die,  in  eene  duidelijke  be- 
oordeeling van  Mendoza,  in  zijn  groot  werk  over  de  Spaansche  let- 
terkunde, de  meening  uit  dat  de  Kastiliaansche  geschiedschrijver  zijn' 
stijl  bijna  evenveel  naar  Tacitus  als  naar  Sallustius  vormde.  Inder- 
daad, eenige  der  beroemdste  stukkeu  uit  Mendoza's  werk  zijn  duide- 
lijke nabootsingen  van  den  eersten  gesciiiedsehrijver,  aan  wien  hij  ons 
onophoudelijk  doet  denken  door  de  buitengewone  kortheid  en  kracht 
van  zijne  woorden,  door  zijne  kunst  om  met  een'  enkelen  penne- 
streek  een  portret  te  schilderen,  en  door  zijne  vrije  beoordeeling  van 
de  voorname  spelers  in  het  treurspel ,  opgesteld  in  eene  taal ,  vol  van 
die  praktische  wijsheid,  welke  in  Mondoza's  geval,  het  gevolg  was 
van  groote  bekendheid  met  staatszaken.  Wij  herkennen  ook  de  ge- 
breken, welke  den  door  hem  gekozen  stijl  aankleven,  namelijk  stroef- 
heid en  gedwongenheid,  met  veelvuldige  uitlating  van  woorden,  het- 
welk aan  de  eigendommelijkheid  van  het  Kastiliaansch  schade  doet , 
en  het  ergste  van  alles  is  dat  er  die  duisterheid  in  heerscht ,  welke 
ontstaat  uit  een  streven  om  kort  te  zijn.  Mendoza  benadeelt  daar- 
enboven zijn  boek  door  eene  ,  ontijdige  vertooning  van  geleerdheid , 
welke,  hoewel  zij  door  den  oudhcidkcuner  door  de  vingers  gezien 
mag  worden,  nu  en  dan  op  onbehoorlijke  wijze  te  voorschijn  treedt  om 
den  draad  van  het  verhaal  af  te  breken.    Maar  met  al  zijne  gebreken 


210 

iü  het  werk  (cu  merkwaardig-  vcrsehijnbcl  van  dien  tijd,  en,  daar  het 
zich  te  midden  van  de  Spaansche  romanlitcrateur  vertoont,  be- 
schouwen wij  het  met  hetzelfde  gevoel  van  bewondering,  dat  de 
reiziger  ondei'vindt  als  hij  een'  klassieken  Dorisehen  tempel  te  mid- 
den der  grillige  gebouwen  van  China  of  Hindostan  aan  zou  treffen. 

Niet  lang  nadat  Mendoza  zijne  geschiedenis  voltooid  had ,  kreeg 
hij  verlof  on  Madrid  te  bezoeken,  niet  om  er  zijn  verblijf  te  hou- 
den, doch  cm  eenige  persoonlijke  zaken  af  te  doen.  Naauwelijks 
had  hij  de  hoofdstad  bereikt  toen  hij  door  eene  doodelijke  krankheid 
getroffen  werd,  welke  hem  in  April  1575  in  het  73»"»  jaar  zijns 
levens,  ten  grave  sleepte.  Kort  voor  zijnen  dood  gaf  hij  zijne  rijke 
verzameling  boeken  en  handschriften  aan  zijnen  hardnekkigen  mees- 
ter, die  ze  \olgens  des  schenkers  wcnsch ,  in  het  Eskuriaal  plaatste, 
waar  zij  nu  i.og  een  belangrijk  deel  uitmaken  ecner  bibliotheek  waar- 
over zooveel  gesproken  is ,  doch  v.'aarvau  de  wereld  inderdaad  wei- 
nig weet. 

Het  volledigste  verslag,  hetwelk  ik  van  Mendoza's  leven  keu,  is 
dat ,  hetwelk  aan  de  pen  van  Inigo  Lopez  de  Avila  wordt  toege- 
schreven, et  als  voorrede  dient  voor  do  Valenciaansche  uitgave  der 
Gucrra  de  Granada,  welke  in  1770  verscheen.  Maar  zijne  landgc- 
nooten  zijn  rltijd  gereed  geweest  om  hulde  te  bewijzen  aan  de  nage- 
dachtenis var  iemand,  die  door  de  boliilterende  wijze,  waarop  hij  als 
staatsman,  diplomaat,  novcllist,  dichter  en  historieschrijver  bekend 
is,  een'  gevc:digden  naam  iieefi  van  veelzijdigheid  van  vernuft,  waar- 
van men  in  te  Spaansche  letterkunde  geen  tweede  voorbeeld  aantreft. 


I  11  f '  (imii  ,tuÊttttmt»Êiimim 


HOOFDSTUK   Vil. 
OPSTAND  DER  MORISCOS. 

Don  Juan  trekt  te  velde.  —  hisluitinc]  va7i  Galera,  — 
Woeste  bestorming.  —  Toehereidselen  voor  een  laaisten 
aanval.  —  Uitbarsting  dar  mijnen.  —  Wanhoop  der 
Moriscos.  —    Wreed  e  moord.  — ■   Qalera  venvoest. 

15    7   0. 

Don  Juan  verloor  geen'  tijd  om  de  toehereidselen  tot 
dezen  vcldtogt  te  maken.  Toen  de  troepen  Granada  be- 
reikten werden  zij  mecrendeels  weggezonden  om  zich  bij 
het  leger  onder  Los  Velez  aan  de  oostzijde  der  Alpujarras 
te  voegen,  waar  die  bevelliebber  bezig  was  om  Galera  te 
belegeren,  hoewel  met  gering  vooruitzigt  om  de  stad  in  zijne 
magt  te  krijgen.  Spoedig  echter  werd  hij  door  Don  Juan 
vervangen. 

Philips,  die  zijne  ooren  niet  kon  sluiten  voor  de  opmer- 
kingen van  zijn'  broeder,  en  voor  die  van  de  ervarendste 
veldheeren,  was  eindelijk  hoewel  ongaarne  tot  de  overtui- 
ging gekomen  dat  Los  Velez  voor  het  opperbevel  onge- 
schikt was.  Echter  was  hij  eenigzins  partijdig  voor  den 
ouden  krijgsman,  en  hij  wilde  hem  zooveel  mogelijk  de 
vernedering  sparen  van  zich  door  een  jong  mededinger  ver- 
vangen te  zien.  In  zijne  brieven  beval  de  koning  zijn 
broeder  herhaaldelijk  om  den  markies  met  de  uiterste  on- 
derscheiding te  behandelen  en  geene  geruchten  ten  zijnen 
nadeele  te  ondersteunen.  In  een  brief  van  den  26steti  No- 
vember, vol  voorschriften  omtrent  den  veldtogt ,  beval  de 
koning  aan  Don  Juan  om  zich  bij  alle  gelegenheden  door 
den  raad  van  Quixada  en  Requesens  te  laten  leiden.  Hij 
moest  den  markies  den  grootsten  eerbied  toonen  en  hem 
te  verstaan  geven  dat  hij  zich  naar  zijn  gevoelen  rigten 
zou.     /'Maar    wanneer''     zeide    Philips    //zijne    mcening    te 


2;>1 

eeniger    tijd    in    strijd    is    met    die    van    uwe  beide  andere 
raadslieden,   dan  zult  gij   u  naar  hun  gevoelen  rigten. 

Hij    moest    inderdaad    altijd    op    Quixada    en  Requesens 
steunen,  er   nooit  zijn  oordeel  tegenover  het  hunne  stellen. 
Hij  moest  voorzigtig  voortgaan  ,  en  in  plaats  van  een'  rus- 
teloozen    knapengeest,    de  omzigtigheid  toonen  van  iemand 
die    krijgskundige    ondervinding    bezat.     /'Op    deze    wijze" 
zoo  eindigde  de  koninklijke  raadgever  //zult  gij  u  niet  alleen 
de    gunst    van    uw    vorst    waardig    maken,    maar  ook  uw' 
naam  in  de  wereld  vestigen."     Het  is  duidelijk  dat  Philips 
trekken  in  het  karakter  van  Don  Juan  onderscheidde,    die 
hem    eenigzins    deden  twijfelen  aan  zijne  geschiktheid  voor 
de    hooge  betrekking,    waarin  hij  geplaatst  was.     Mogelijk 
mag    men  veronderstellen  dat  de  aarzelende  en  vreesachtige 
staatkunde  van  Philips  minder  gunstig  was  om  eene  krijgs- 
operatie    te    doen    gelukken,    dan    de  stoute  ondernemings- 
geest, welke  zijnen  broeder  eigen  was.    Hoe  dit  zijn  moge, 
niettegenstaande    Don    Juan  herhaaldelijk  het  tegendeel  be- 
weerde,   was    hij    van    een    te    vurig  gestel,    om  zich  deze 
vermaning(!n    van    zijnen    voorzigtigen    raadsman    eenigzins 
aan  te  trecken. 

Het  opperbevel  in  Granada  was  door  den  prins  aan  den 
hertog  van  Sesa  toevertrouwd ,  die  zoodra  hij  eene  vol- 
doende bijgsmagt  verzameld  had,  naar  de  westzijde  der 
Alpujarras  oprukte  en  daar  eene  alleiding  ten  gunste  van 
Don  Juan  bewerkte.  Er  zou  eene  afdeeling  van  4000 
man  in  Granada  blijven,  en  toen  de  opperbevelhebber  alzoo 
zijne  schikkingen  ter  beveiliging  der  hoofdstad  gemaakt 
had,  ving  hij  op  den  29^^^''^  December  den  togt  aan,  aan 
het  hoofd  van  eene  le2;erman:t  welke  slechts  ÖOOO  man 
voetvolk  an  400  ruiters  telde.  Met  deze  troepen  trokken 
eene  menigte  vrijwilligers  mede,  de  bloem  der  Andaluzische 
ridderschap,  die  gekomen  was  om  onder  de  banier  van  den 
jongen  aaivoerder  lauweren  te  plukken. 

Hij  nan  zijn'  weg  door  Guadix ,  en  op  den  derden  dag 
bereikte  hij  de  oude  stad  Baza,  merkwaardig  om  de  be- 
legering, welke  zij  onder  zijne  zegevierende  voorouders 
Perdinand  en  Isabella  had  doorgestaan.     Hier  ontmoette  hij 


mmiamim 


I 


I'  4 


222 

Requcsens,  die  behalve  eene  versterking  van  troepen  liem 
een  2)ark  belegeringsgescliut  en  een' grooten.  voorraad  krijgs- 
behoeften  aanbragt.  De  stukken  werden  onder  sterk  ge- 
leide aanstonds  naar  Galera  gezonden;  maar  toen  hij  Baza 
verliet,  ontving  Don  Juan  de  verbazingwekkende  tijding 
dat  de  markies  Los  Velez  het  beleg  reeds  had  opgebroken, 
en  met  zijne  geheele  magt  naar  de  naburige  stad  Guescar 
getrokken   was. 

Inderdaad,  niet  zoodra  had  het  gerucht  de  ooren  van 
den  eigenzinnigen  ouden  veldheer  bereikt,  dat  Don  Juan 
weldra  komen  zou  om  de  leiding  van  den  krijg  op  zich  te 
nemen,  of  hij  zwoer  in  zijn'  toorn,  dat,  indien  zulks  waar 
was,  hij  het  beleg  opbreken  en  zijn  bevel  er  aan  geven 
zou.  Echter  meenden  zij,  die  hem  het  beste  kenden,  dat 
Lij  tot  zulk  eene  dwaze  daad  niet  in  staat  zou  zijn.  Hij 
hield  echter  zijn  woord,  en  toen  hij  vernam  dat  Don  Juan 
op  weg  was,  brak  hij  zijne  legerplaats  op,  en  trok,  zooals 
boven  reeds  gezegd  is,  naar  Guescar.  Door  deze  wijze  van 
handelen  liet  hij  het  aangrenzende  land  open  voor  de  inval- 
lan  der  Moriscos  van  Galera;  terwijl  er  ze]fs  geene  zorg 
werd  gedragen  voor  de  veiligheid  der  konvooijcn ,  welke 
van  tijd  tot  tijd ,  met  levens-  en  krijgsbehoeften  voor  de 
belegeringstroepen  aankwamen. 

Dit  buitengewone  gedrag  maakte  zijne  troepen  niet  onte- 
vreden, daar  zij  sints  lang  een'  afkeer  gevoelende  van  het 
woeste,  ja  zelfs  krachtelooze  karakter  van  hun'  aanvoerder 
met  genoegen  het  vooruitzigt  hadden  van  zich  onder  de 
vanen  van  zulk  een  geliefd  aanvoerder  als  Don  Juan  van 
Oostenrijk  te  kunnen  scharen.  Zelfs  vergat  deze  laatste  de 
verontwaardiging  over  de  onzinnige  handelwijze  van  den 
markies  bij  de  voldoening,  die  hij  smaakte,  toen  hij  aldus 
bevrijd  werd  van  de  verlegenheid,  waarin  de  aanmatigende 
aanspraken  van  zijn*  mededinger  hem  in  dien  veldtogt  nood- 
zakelijk moesten  brengen.  Don  Juan  kon  nu  welwillend 
en  zonder  dat  het  hem  iets  kostte  al  die  inschikkelijkheid 
aan  den  ouden  krijgsman  bewijzen,  welke  Philips  zoo  drin- 
gend gevraagd  had.  Het  was  in  deze  aangename  stemming 
dat  de  prins  voorwaarts  trok  vol  verlangen  om  de  noodlot- 


0  o  3 


tige  gevolgon  te  voorkomen,  welke  mogten  voortspruiten  uit 
het  verlaten  van  zijn  post  door  den  markies. 

Toen  hij  bij  Guescar  kwam ,  zag  hij  den  ouden  edelman 
in  eene  stijve  en  statige  houding  aan  het  hoofd  zijner  vol- 
gelingen, oven  als  iemand,  die  geene  inschikkelijkheid  te 
betoonen,  of  eenige  verklaring  te  geven  had.  Zonder  van 
zijn  paard  te  stijgen,  bewees  hij  den  prins,  toen  hij  dezen 
naderde,  zijne  gehoorzaamheid  door  de  hand  te  kussen ,  die 
Don  Juan  \  em  welwillend  toestak.  //Edele  markies"  zeide  Don 
Juan,  //uwe  groote  daden  hebben  uw'  naam  beroemd  ge- 
maakt. Ik  acht  mij  gelukkig  dat  ik  in  de  gelegenheid  ben 
om  persoonlijk  kennis  met  u  te  maken.  Yrecs  niet  dat 
uw  gezag  in  het  minst  door  het  mijne  zal  verkort  worden. 
De  soldaten  onder  mijn  bevel  zullen  u  even  goed  gehoor- 
zamen als  mijzelven.  Ik  bid  u  mij  als  uw'  zoon  te  be- 
schouwen, die  vol  gevoel  van  eerbied  voor  uwe  dapperheid 
en  uwe  ondervinding  alle  gelegenheden  beoog  om  op  uwen 
raad  te  stemen." 

De  hoffdijke  en  eerbiedige  toon  van  den  prins  scheen 
zijn'  invloed  op  het  ijzeren  karakter  van  den  markies  uit 
te  oefenen,  toen  hij  antwoordde:  //Er  leeft  geen  Spanjaard, 
die  meer  /erlangt  dan  ik  om  persoonlijk  kennis  te  maken 
met  den  uitstekenden  broeder  van  mijn'  vorst,  of  die  het 
zich  meer  tot  winst  zou  rekenen  om  onder  zijne  vanen  te 
dienen.  IVJaar  om  met  mijne  gewone  rondborstigheid  te 
spreken:  ik  wensch  naar  mijn  eigen  huis  terug  te  keeren ; 
want  het  zou  mij,  zoo  oud  als  ik  ben,  nooit  goed  afgaan 
om  de  rol  van  ondergeschikte  te  spelen."  Daarop  verge- 
zelde hij  Don  Juan  naar  de  stad,  en  gaf  hem,  toen 
zij  voortreden  een  verslag  van  de  belegering  en  van  de 
sterkte  der  plaats.  Toen  zij  het  hoofdkwartier  van  den 
oppervelhebber  bereikten,  nam  Los  A^elez  afscheid  van  den 
prins,  en  zijne  knechten  en  volgelingen,  zonder  verderen 
omslag,  rond  zich  verzamelende,  reed  hij,  door  eene  bende 
ruiters  uitgeleid,  naar  zijne  stad  Yelez  Blanco,  welke  niet 
ver  afgelegim  was  te  midden  van  de  wilde  streek ,  die  zich 
tot  aan  de  grenzen  van  Murcia  uitstrekte.  Hier  leefde  hij 
tusschen    d?    bergen    in    eene  afzondering,    welke  eervolier 


2U 


Ili' 


l-l 


II;    .,w; 


.'I    Ar 


|l'      'Ü' 

■      ittli 


m 


m\ 


zou    geweest    zijn    als    zij  niet  liet  gevolg   was  geweest  van 
zulk  een  groot  pligt verzuim  '). 

Deze  geheele  geschiedenis  is  bijzonder  karakteristiek,  niet 
alleen  voor  dien  man,  maar  ook  voor  den  tijd,  waarin  hij 
leefde.  Als  zulk  eenc  eigendunkelijke  en  stoutmoedige  daad 
in  onze  dagen  bedreven  was,  dan  zou  geen  rang,  hoe  ver- 
heven ook,  den  bedrijver  voor  de  straf  liebben  gevrijwaard. 
Hoe  het  zij,  het  schijnt  niet  dat  er  eenige  poging  werd 
aanrrewend  om  een  onderzoek  naar  het  gedrag  van  den  markies 
in  te  stellen.  Dit  is  des  te  opmerkenswaardiger  als  men 
in  aanmerking  neemt,  dat  het  zoo  weinig  eerbied  bewees 
voor  een'  vorst ,  die  niet  zeer  geneigd  was  om  eenig  gebrek 
aan  eerbied  jegens  hem  met  toegevendheid  te  behandelen. 
De  lankmoedigheid  door  hem  bij  de  tegenwoordige  gelegen- 
heid betoond  moet  misscliien  gezoclit  worden,  niet  in  eenige 
teedere  voorliefde  voor  den  goeden  naam  van  zijn'  gunste- 
ling, maar  in  Philips'  besef  dat  eene  verdere  vervolging  van 
de  zaak  slechts  dienen  zou  om  grooter  ruchtbaarheid  te 
geven  aan  zijne  zoo  verkeerde  handelwijze  om  Los  \elez 
in  het  opperbevel  te  handliaven,  toen  diens  gedrag  en  de 
waarschuwingen  van  anderen  reeds  lang  beschouwd  werden 
als  een  bewijs  zijner  onbekwaamheid. 

Toen  de  markies  vertrokken  was ,  verloor  Don  Juan  geen' 
tijd  om  zijn'  togt  te  hervatten ,  aan  het  hoofd  eener  magt , 
welke  nu  12000  voetkncchten  en  800  ruiters  bedroeg,  be- 
halve een'  schitterenden  ridderstoet,  welke,  zooals  wij  ge- 
zien hebben,  gekomen  was  om  hunne  fortuin  in  den  krijg 
te  beproeven.  Binnen  weinige  uren  waren  de  troepen  voor 
Galera,  en  Don  Juan  begon  aanstonds  het  terrein  te  ver- 
kennen. Hierin  werd  hij  bijgestaan  door  Quixada,  lleque- 
sens  en  het  grootste  gedeelte  der  ridders.  Toen  hij  zijne 
verkenningen  gedaan  had,  maakte  hij  schikkingen  om  de 
stad  in  te  sluiten. 

De  stad  Galera  had  eene  bijzonder  schilderachtige  ligging. 
Deze    was    echter   zeker  niet  uitgekozen  wegens  de  roman- 


«)  De  markies  Los  Velcz  werd  later  naar  Madrid  opgeroepen,  waar 
hij  lang  cenc  belangrijke  plaats  in  den  staatsraad  bekleedde,  waar- 
schijnlijk zonder  dut  hij  ceuigzins  minder  de  gunst  des  konings  genoot. 


iische  schoonheid,  nog  niuider  'wc-jcm  ocnig  gemak,  maar 
om  zicli  tegen  den  vijand  te  kunnen  verdedigen,  eene  om- 
standiirheid  van  het  iKjnir^te  beianu-  in  zulk  eene  wilde  en 
voor  den  ki'ijg  geschikte  bergstreek  als  die  w'aarin  Galera 
lag.  De  zonderlinge  gedaante  van  de  rotshoogte  waarop 
zij  stond,  Arerd ,  door  den  gewellden  top,  verondersteld 
eenige  gelijkenis  te  hebben  met  eenc  onderste  boven  gekeerde 
galei.   A^an  dt^ze  gelijkenis  liad  de  stad  haren  naam  ontvangen. 

De  top  werd  gekroond  door  een  kasteel,  hetwelk  in  den 
bouwkunstigeu  stijl  blijkbare  bewijzen  van  oudheid  droeg, 
liet  werd  vardedigd  door  een'  muur,  welke  grootendeela 
in  zulk  een'  vervallen  toestand  verkeerde  dat  het  weinisr 
beter  dan  eene  los  op  elkander  geuorpeu  hoop  steenen  was. 
Op  weinige  passen  van  de  vesting  was  een  ravelijn.  Maar 
dit  buitenweik  noch  het  kasteel  zeil' kon  op  eenig  ander  stuk 
geschut  roemen  dan  op  twee  falkonetten  ,  welke  aan  Los  Velez 
gedurende  de  laatste  belegering  oiitnouien  en  nu  op  het 
voornaamste  gebouw  geplaatst  waien.  Ln  deze  waren  nog 
zoo  onoordeelkundig  geplaatst  dat  zij  den  vijand  weinig 
schade  verooi zaaktcn. 

De  huizen  der  inwoners  lagen  iaiigs  de  lioogte  en  liepen 
langs  een  steile  helling  aan  de  iiofn'd-westzijde  des  heuvels 
of  naar  eene  uitgestrekte  viakte  en  Ier  den  naam  van  J'Jras 
of  ttdnciL  bekend.  Duor  deze  vlakte  liep  een  stroom  van 
aanzienlijke  e.iepte  ,  welke,  daar  liij  tle  muren  der  stad  aan 
den  noordkant  bespeelde,  aan  die  zijdc  eene  soort  van  gracht 
ter  liarer  verdedigiiig  vormde.  Aan  de  zijde  der  tuinen 
werd  de  stad  verdedigd  door  een"  dijk  en  een' muur,  welke 
nu  eenitrzins  vervallen  was.  liet  merkwaardigste  ü'ebouw 
in  dat  gedeelte  was  eene  kerkj  wrlke  met  haar'  toren  nu 
in  eene  sterkte  herschapen  was,  die  bij  gebreke  van  geschut 
van  schietgaten  voorzien  en  vol  musketiers  was,  zoodat  zij 
nu  een  ontzaggelijk  sterk  buitenwerk  vormde  en  den  weg- 
naar de  stad   bestreek. 

Aan  twee  :;ijden  liep  de  rots,  waarop  Galera  stond ,  bijna 
loodrcgt  naar  beneden  en  vormde  den  muur  van  een'  hollen 
weg,  die  aan  de  andere  zijde  door  steile  heuvels  bescheruid 
werd,  terwijl  hij  aldus  een'  natuurlijken  dijk  op  reusachtige 
schaal  vcrtooLde  ter  verdediuMii'_r  der  itad.  De  huizen  staken 
IIL  ^    ^  15 


1 '  I 


220 

boven    elkander    op    cene    rei  van  terrassen  uit,    welke  zoo 
steil    waren,    dat    somtijds    het    dak    van  liet  eene  huis  de 
fondamenten    van  dat,    hetwelk  er  boven  stond,    aanraakte. 
De    huizen,    welke    op    hetzelfde  terras  stonden  en  daarom 
in  dezelfde  rei  gebouwd  waren,  konden  als  zoovele  vestingen 
worden    beschouwd.     De  muren,    die  naar  de  Moorsche  ge- 
woonte   slecht    van    vensters    voorzien    waren,     waren     met 
schietgaten  doorboord,  welke  den  schutters  daar  binnen  de 
gelegenheid    aanboden  om  de  straten,    waarop  zij  uitzagen, 
te  bestrijken ,  en  deze  straten  werden  verder  nog  verdedigd 
door  barrikaden,  die  op  naauwelijks  vijftig  passen  van  elkan- 
der lagen.     Zoo  wemelde  de  geheele  stad  van  verdedigings- 
werken, of  liever  scheen  zelve  een  groot  vestingwerk,  waar- 
toe natuur  en  kunst  hadden  zamengewcrkt  om  het  onneem- 
baar te  maken. 

Het  was  voor  een  beleg  goed  van  levensmiddelen,  ten 
minste  van  koren  voorzien ,  waarvan  er  voor  twee  jaren  ge- 
noeg in  de  magazijnen  was.  De  naburige  rivier  leverde 
water  op,  tot  hetwelk  men  zich  door  eene  onderaardsche 
onlantrs  in  de  rots  uitt^chouwene  ^Mlerij  den  toegang  ver- 
schafte.  De  jMoriscos  hadden  vrije  bescliikking  over  deze 
leveiisbenoodigd heden  ;  maar  zij  hadden  uitermate  gebrek 
aan  liet^^cen  in  liun'  toestand  naauwelijks  minder  van  be- 
lanu'  was,  namelijk  aan  vuurwapciuti  en  krijgsbehoeften. 
Zij  hadden  geen  geseliut,  behalve  de  twee  vroeger  vermelde 
faikonetten  ;  en  zij  waren  zoo  slecht  van  musketten  voor- 
zien, dat  zij  zich  veelal  met  bogen  ,  steenen  en  andere  werp- 
tui^en  moesten  veri^enoc'n^n,  waarmede  de  wapenkamers 
hunner  voorouders  gevuld  waren.  Hierbij  kan  men  zwaar- 
den en  eenige  andere  wnpenen  voegen,  welke  in  een  ge- 
vecht van  man  teiren  man  konden  dienen.  Van  verdedi- 
giii'TSwapencn  waren  zij  geheel  en  al  ontbloot.  Mnar  zij 
werden  aanijevuurd  door  een'  heldemjeett  van  grooter  waarde 
dan  borstkuras  of  helm,  en  zij  waren  bereid  om  liever  tot 
den  laatsten  man  te  sterven  dan   zieli  over  te  geven. 

De  strijdmagt  in  de  stad  bedroeg  3000  man,  behalve 
r.og  400  huurlingen,  voornamelijk  Turken  en  gelukzoekers 
van  de  llirbarijsehe  kust.  D.',  stad  was  daarenboven  be- 
zwaard   met    ouiHvccr     1000   vrouwen  en  kinderen;    hoewel 


227 

zij,    wat    de    vrouwen    betrof,    geen    last   genoemd  mogteii 
worden    in    eene    stad,    waar  gecne  schaarschte  van  levens- 
middelen   was;    want    zij    toonden  al  de  standvastigheid  en 
die    verachting  van  gevaar,  welke  de  mannen  bezaten,    die 
zij    niet    alh^en    hielpen  om  de  zieken  en  gewonden  te  ver- 
plegen,   maar    ook    door  de  goede  diensten,    welke  zij  hun 
inderdaad    bewezen.     De    gebchicdcnis    van    deze  beleo-erino- 
herinnert    aai    verscheidene    voorbeelden    van  die  Moorsche 
heldinnen    wier  woeste  dapperheid   wedijverde  met  de  deug- 
delijkste    verrigtingen    van    de    andere    sekse.     Het   is  niet 
vreemd    dat    eene    op    zich  zelve  zoo  sterke  plaats  waar  de 
vrouwen    door    een     even    groeten  geest  van  dapperheid  als 
de    mannen    werden  aangezet,    aan  al  de  pogingen  van  een 
vijand  als  Los  Velez  weerstand  geboden  moet  hebben,  hoe- 
wel deze  een  leger  achter  zich  had,  hetwelk  ten  minste  in 
den    beginne    even    ontzagwekkend  van  getalsterkte  was  als 
dat ,    hetwelk     de    stad  nu  onder  Don  Juan  van  Oostenrijk 
ingesloten  hi.dd  *). 

Toen  hij  het  terrein  in  ooc^ensclinuw  i^enomen  had,  rraf 
de  Spaansch3  generaal  bevel  om  drie  batterijen  op  te  rig- 
ten,  ten  einde  terzelfder  tijd  de  stad  aan  verscliillende  kan- 
ten  aan  te  tasten.  De  eerste  en  grootste  van  deze  batte- 
rijen, welke  tien  zware  stukken  (eide,  werd  op  eene  hoogte 
aan  de  oost'.ijde  van  den  bedekten  weg  opgerigt.  Hoewel 
zij  op  grooter  afstand  lag,  dan  wenschelijk  was,  was  de 
ligging  hoog  genoeg  om  de  stukken  in  staat  te  stellen  van 
het  kasteel  en  de  hoogliggende  deelen  der  stad  te  bestrijken. 

De  tweede  batterij  uit  zes  zware  stukken  bestaande,  werd 
beneden  den  bedekten  weg  naar  Jiet  zuiden  opgeworpen, 
op  den  afstand  van  naauwelijks  meer  dan  70  pas  van  den 
loodregten  ro:swand.    De  laatste  liattcrij   bestond  uit  slechts 

•)  Hila  vertelt  ons  dat  Jilj  bij  j.et  bdeg  van  Galera  DJet  tegen- 
woordig was;  maar  hij  had  hel  dagboek  van  ccn  omder  uit  Murcia, 
Tomas  Pcrcz  cc  Jfcvia  genaan-J,  [n  zju  bezit,  die  bij  het  beleg 
diende,  en  var  wien  liita  M.rcckt  al-,  \au  iemand,  die  voor  zijue 
krijgsbekwaamheden  v,el  bekend  btou  1.  Hij  zegt  dat  hij  zich  een- 
voudig aan  Ueua's  ver.lag  gchou  Icn  heeit ,  hetwelk  hij  om  de  naauw- 
keurige  waarhei  Ifcliefdc  aanbevcU.  Volgens  het  oordeelvan  sommige 
kunstrcgtcrs  hu  ft  die  officici^  iii.ii.'ii  hij  deze  lofrede  verdient,  li^ct 
voordeel  van  1!  la  zchcii. 

15^ 


■i 


1 1 


f  i 


ït  f 


2ïZS 

,lr  c  stukken  van  lifter  kaliber,  werd  in  de  imne?i  opgc- 
rr^t  en  was  zoo  geplaatst  dat  zij  den  toren  kon  beschieten  , 
welke,  zooals  reeds  opgemerkt  is,  tegen  de  kerk  aanstond. 
Het  geheele  getal  stukken  der  belegeraars  ging  geen  twm- 
tirr  te  "boven.  Maar  zij  wachtten  ieder  uur  iiog  eene  ver- 
sterking van  dertien  kanonnen  uit  Karthagena.  De  groote 
troepenmagt  stond  achter  eenige  heuvels  in  het  oosten, 
welke  de  manschappen  goed  tegen  het  vuur  der  belegerden 
beveiligden.  Het  korps  Italiaansche  veteranen  ,  de  bloem  des 
legers  Tstond  in  de  liiineu  onder  bevel  van  een  dapper  aan- 
vo'^erder,  Pedro  de  Padilla  genoemd.  Aldus  was  de  inslui- 
ting van  Galera  volkomen. 

Het   eerste  punt  van  aanval  was  een  toren  in  de   iuine?i, 
waaruit    de    Moorsche    bezetting   een    lastig    vuur    tegen  de 
Spanjaarden    onderhielden,    toen    deze    aan    die    zijde    bezig 
waren    om  eene  batterij  op  te  werpen  en  eene  loopgaaf  van 
verschansingen  te  voorzien.     Xiet  zoodra  waren  de  stukken 
gesteld    of  zij  gaven  vuur  en  dat  met  zulk  een  gevolg  dat 
er  spoedig  eene^  opening  in  het  slechte  metselwerk  van  het 
kasteel  gemaakt  was.    Tadilla.  aan  wien  de  aanval  was  op- 
gedragen,   voerde    zijne    manschappen    dapper    op   de  bres, 
waar  °de    verdedigers    hem    met    even  grooten  moed  als  hij 
bezat,  ontvingen.    Er  volgde  een  woeste  strijd;  deze  duurde 
niet    lan-,    want    de  eerste   aanvallers  werden  spoedig  door 
anderen  ''versterkt,    totdat  zij   de  kleine  bezetting  door  hun 
aantal  overvleugelden,  en  zij   die  aan  het  z.vaarJ  ontsnapten 
vluf^tten   naar  de  verdedigingswerken  der  stad,  welke  naast 

de  kerk  lagen. 

Trotsch  op  het  behaalde  voordeel,  nu  hij  zoo  gemakkelijk 
den  toren  genomen  had,  legde  Don  Juan  er  eene  sterke 
bende  haakbusschieters  als  bezetting  in,  en  besloot  nu  een' 
oeregcldcn  aanval  op  de  stad  te  doen,  van  den  kant  der 
Uiiuai,  daar  dit  het  beste  punt  van  aanval  was.  Hij  ver- 
trouwde, zooals  vroeger,  de  uitvoering  dezer  zaak  toe  aan 
Juan  de  Padilla  en  zijn  Ltaliaansch  vendel.  Daarop  werden 
(Ie  stukken  op  de  wallen  en  nabijzijnde  gebouwen  gerigt. 
Don  Juan  zette  de  belegering  met  kracht  door,  spoorde 
zijne  manschappen  door  eigen  voorbeeld  aan,  droeg  zelf 
takkebossen  op  zijne  schouders  om  de  loopgraven  te  helpen 


f 


4 


o  o  f) 

/»  (V   L/ 

maken    en  verrigttc  in  lm-ti  woord  al  het  werk  van  een  ge- 
woon soldaa:. 

Den    24st.;u    Januarij    waren    er  in  den  ouden  muur  vol- 
doende bressen  gescholen,  en  op  een  gegeven  teeken  rukten 
Padilla    en    zijne    veteranen    snel    voorwaarts    om  storm  te 
loopen.     Zij  ontmoetten  gecne  moeijelijkheid  op  den  dijk  of 
op    den  muur,    welke  nimmer  ontzagwekkend  wegens  zijne 
hoogte,  den  aanvallers  nu  meer  dan  eene  opening  aanbood. 
Zij    ondervonden  even  weinig  tegenstand  van  de  bezetting, 
maar  zij  waien  nog  niet  ver  in  ue  stad  doorgedrongen  toen 
het    aanzien  der  zaken  veranderde.     Hun  voortrukkeu  werd 
belet    door    een    van  die  reeds  vermelde  barrikaden,    welke 
dwars    door    de    straat    waren    u;e]e^d    en  waar  achter  eene 
bende    musketiers    goed    treffende    schoten  op  de  reijen  der 
Christenen    loste.     Terzelfder    tijd    kwam    er    uit  de  schiet- 
gaten in  de  muren  der  liuizcn  een  onophoudelijke  regen  van 
muskctkogelii,  pijlen,  steenen  en  andere  werptuigen ,    welke 
de    aan    het    vuur    bloot  geitel  Je    gelederen  der  Spanjaarden 
wegmaaiJe  e.i   de  ^^trateii   spoedip;   met   de  ligchamen  der  ge- 
sncuvclJen    ru    uLWOiideii    ovei'u'jktc.     Het    was  te  versfcefs 
dat    de    aanvallers    de    liuizcn    bistormden  en  de  eene  ver- 
schansing   ii;i    de    andere   bereikten.      Eik   huis  was  op  zich 
zelven  eene  -/estiiiir,    en  iedere  volgende  barrikade  s^af,    nu 
de    helling    steiler    werd.    deu    vtrdedigers    daardoor    meer 
voordeel,    dcor    hen    fooger  bo\c]i   hunne  vijanden  te  doen 
uitsteken. 

Aldus  vai  voren,  op  zijde  en  van  achteren  ingesloten, 
waren  de  soldaten  volkoincn  verblind  en  verwilderd  door 
den  onbarmliartigen  storm,  welke  van  hunnen  onzigtbaren 
vijand  over  1  en  losbarstte.  Op  elkander  gedrongen,  boden 
zij  in  Imnihi  verwarring  den  vijand  een  gemakkelijk  mik- 
punt aan,  c.aar  deze  op  goed  geluk  schoot,  wel  wetende 
dat  ieder  werptuig  den  dood  zijn  aandeel  geven  zou.  Het 
scheen  dat  de  belegerden  hunnen  vijand  met  opzet  in  den 
val  hadden  gelokt,  door  hen  de  stad  zonder  tegenstand 
te  laten  binnintrekken,  totdat  zij  van  alle  zijden  ingesloten 
als  vee  in  het  slasjthuis  werden   omc'ebraijt. 

De    strijd    had  een  uur  geduurd  toen   Padilla  ziende  dat 
zijne    beste    ni  dapperste  soldaten  om  hem  gevallen  waren, 


■1 


f  i 


1 

I'  ' 


■  } 


il:     I 


I 


230 

terwijl  hij  zelf  door  eene  wond  bijna  buiten  gevecht  was 
gesteld,  het  bevel  gaf  om  terug  te  trekken,  een  bevel  het- 
welk met  zooveel  ijver  werd  volvoerd,  dat  de  Spanjaarden 
een  aantal  hunner  gewonde  makkers  op  straat  lieten  liggen, 
hoewel  deze  smeekten  om  niet  aan  de  willekeur  hunner 
vijanden  te  worden  overgelaten.  Bij  dien  aanval  kwamen 
er  meer  oflicieren  en  mannen  van  aanzien  om  dan  gewoon- 
lijk, daar  hunne  rijke  wapenen  hen  te  midden  van  het 
^edranc  der  aanvallers  bijzonder  tot  doelwit  maakten.  Onder 
anderen  was  er  een  krijgsman  van  aanzien  bij,  namelijk 
Juan  de  Pacheco;  hij  was  ridder  der  St.  Jakobsorde.  Hij 
had  zich  slechts  weinige  minuten  voor  den  aanval  bij  het 
lofcr  cevoe^d ,  daar  hij  juist  over  zee  uit  Afrika  was  aan- 
gekomen.  Kij  vroeg  aanstonds  aan  Padilla,  die  een  bloed- 
verwant van  hem  was,  om  hem  toe  te  staan  den  roem 
des  dao-s  te  deelen.  In  de  hitte  van  den  strijd  verloor 
Padilla  zijnen  dapperen  bloedverwant  uit  het  oog,  wiens 
kleedino-  hem  als  een  strijder  voor  het  Kruis  aanduidde  en 
hem  tot  een  bijzonder  verachtelijk  voorwerp  voor  de  Muzel- 
mannen maakte;  hij  viel  spoedig  met  eene  menigte  wonden 

overdekt. 

De  ongelukken  van  dien  dag  beschaamden  den  jongen 
veldheer,  hoewel  het  geene  kwade  les  voor  hem  was,  daar 
hij  de  noodzakelijkheid  inzag  om  zijne  tocbereidselen  met 
meer  zorg  te  maken  voor  hij  zijn'  aanval  op  de  stad  her- 
haalde. Hij  erkende  de  waarlieid  van  zijns  broeders  raad 
om  vrij  gebruik  te  maken  van  zijn  geschut  en  mijnen  voor- 
dat hij  met  den  vijand  slaags  raakte.  Hij  besloot  eene 
mijn  te  openen  in  den  loodregten  rotswand,  naar  de  oost- 
zijde, en  die  te  boren  onder  het  kasteel  en  de  naburige 
huizen  op  den  top  Hiertoe  bezigde  hij  de  dienst  van  Prans 
van  Molina,  die  Orgiba  zoo  dapper  verdedigd  liad  en  die 
in  dat  werk  werd  bijgestaan  door  een  bekwaam  Veneti- 
iiansch  in<^enieur.  De  rots,  welke  uit  ligte  en  brooze  zand- 
steen bestond,  kon  zelfs  met  minder  moeite  dan  men  zulks 
verwacht  had,  bewerkt  worden.  In  korten  tijd  was  de 
galerij  gereed  en  er  werden  15  vaatjes  kruid  in  geplaatst. 
Ündertusschen  begonnen  de  batterijen  met  groote  hevigheid 
op  de  verschillende  deelei\   der  stad  en  van  het  kasteel  vuur 


231 

te  geven.  Ei-  werd  in  het  laatste  eene  kleine  bres  geopend 
en  menig  gei)ouw  op  den  top  der  rots  plat  geschoten.  Den 
97sten  Januarij  was  alles  voor  den  storm  gereed. 

Het  was  Don  Juans  voornemen  om  de  stad  van  tegen- 
overgestelde zijden  aan  te  vallen.  Padilla,  die  nog  aan 
zijne  wonde  leed,  zou  de  stad,  zooals  vroeger,  van  den 
kant  der  tuinen  aanvallen.  Het  voornaamste  doel  van  dezen 
aanval  was  om  eene  afleiding  te  bewerken  ten  gunste  van 
den  voornaamsten  aanval,  die  aan  de  andere  zijde  der  rots 
zou  gedaan  worden,  waar  het  springen  der  mijn,  zooals 
men  verwachtte  gemakkelijk  toegang  tot  het  kasteel  zou 
verleenen.  Het  bevel  aan  dien  kant  werd  opgedragen  aan 
een  dapper  Dfficier,  Antonio  Morv'iio  genaamd.  Don  Juan 
bezette  aan  het  hoofd  van  1000  man  eene  stelling  welke 
hun  in  staat  stelde  om  de  strijdplaats  te  overzien. 

Den  27^^^^^  werd  om  acht  ure  's  morgens  het  teeken 
door  een  kanonschot  trcü-even,  en  Padilla  trok  aan  het 
hoofd  zijner  oude  krijgers  len  aanval  voorwaarts.  Zij  slaag- 
den er  in  om  met  even  weiniij  teircn stand  als  te  voren  in 
de  stad  te  komen;  want  het  kanunvuur  uit  de  tuinen  had 
de  meeste  huizen  vernield,  welke  met  Muzelmannen  bezet 
bij  de  muren  stonden.  Maar  toen  de  aanvallers  voorldron- 
gen  werden  zij  spoedig,  even  als  vroiger,  in  de  lange  en 
naauwe  stralen  ingesloten.  De  vijand ,  die  achter  hunne 
dwars  over  de  straten  li'^i-ende  barrikaden  verschanst  was , 
zond  zijn  moordend  lood  in  de  digte  gelederen  der  S])an- 
jaarden,  die,  even  als  vioeger,  nut  doodelijke  werptuigen 
van  allerhande  soort  duor  degenen,  die  de  huizen  bezetten, 
werden  over;5tel])t.  Maar  de  oiicUrvinding  had  hen  zich 
hiertegen  doen  wapenen,  en  zij  waren  nu  met  mantels  om 
gekomen  oui  zich  voor  den  storm  te  beschutten.  Toen 
echter  de  overlast  ondragelijk  werd,  wilden  zij  de  wonin- 
gen bestormen,  en  eene  bloedige  worsteling  eindigde  ge- 
woonlijk met  het  doodin  der  bewoners.  Toen  de  Span- 
jaarden voor.drongen  werd  ook  iedere  barrikade  het  tooneel 
van  een'  wauhopigen  strijd  waar  de  musket  ter  zijde  werd 
geworpen  en  de  soldaten  man  tegen  man ,  met  zwaard  en 
dolk  vochten.  Nu  verliief  zich  ha:  v-i^esfc  krii£r>Tresch reeuw 
der   strijders,    daar  de  lvüo  partij  Mnt  Jajj."  aanriep  en  de 


.)  1 1 


andere  Mohammed,  waardoor  zij  als  het  ware  te  kennen 
gaven  dat  het  nog  dezelfde  oorlog  van  het  Kruis  en  de 
Halve  Maan  was,  welke  meer  dan  acht  eeuwen  op  het 
Schiereiland  geduurd  had.  liet  geschreeuw  der  strijders, 
het  geraas  der  wapenen,  het  musketgeknal  uit  de  naburige 
liuizen ,  het  geluid  der  vallende  werptuigen  vulden  de  lucht 
met  een  bovennatuurlijk  geraas  dat  weerkaatste  en  in  on- 
telbare echos  weerklonk  door  de  naauwe  straten,  waardoor 
de  eenmaal  zoo  rustige  stad  in  eene  hel  herschapen  werd. 
De  Spanjaarden  vorderden,  hoewel  langzaam,  over  allerlei 
hinderpalen,  doch  waren  nog  ver  van  de  vlakte  op  den 
top,  waar  zij  hoopten  zich  bij  hunne  landgenooten  te  kun- 
nen voegen,  die  van  de  andere  zijde  der  stad  kwamen. 
Op  dit  hagchelijk  oogenblik  liet  zich  een  knal  hooren , 
welke  ieder  ander  i'eluid  in  deze  wilde  vervvarrini?  deed  ver- 
stommen,  en  gedurende  weinige  oogenblikken  een  einde 
aan  den  strijd  maakte. 

Dit  was  het  springen  der  mijn,  welke  Don  Jnan  nu  had 
Laten  aansteken,  toen  hij  zag  dat  Padilla  bij  zijne  bestor- 
ming ver  genoeg  vooruit  was  gedrongen.  In  een  oogwenk 
kwam  de  vreessclijke  ontplofiing,  welki'  Galera  tot  in  hare 
grondvesten  schudden,  de  rots  boven  de  mijn  in  stukken 
springen,  de  huizen,  die  er  boven  stonden,  ineenstorten 
en  meer  dan  600  Moriscos  onder  de  puinhoopen  omkomen 
deed.  Toen  de  rook  en  de  stof  der  ingestorte  huizen  op- 
trok, en  de  Spanjaarden  van  beneden  de  ongelukkige  over- 
blijvenden,  zoover  als  hunne  verminkte  ledematen  zulks  toe- 
lieten, zagen  voortkrabbelen,  hieven  zij  een'  woesten  zege- 
kreet aan.  Echter  had  de  mijn  slechts  de  helft  der  ver- 
wachte schade  te  weeg  gebragt,  want  door  eene  misreke- 
ning in  de  rigting  was  zij  ecnigzins  aan  de  regterzijde  van 
het  kasteel  gesprongen,  waardoor  dit  zoowel  als  de  be- 
dekte weg  onbeschadigd  bleven.  Echter  had  het  geschut 
in  het  eerste  eene  kleine  bres  geopend,  en  wat  belangrijker 
was,  er  was  door  de  verbrokkelde  rotswanden  zelve  eene 
opening  gemaakt,  welke,  ofsclioon  met  gevallen  puin  ge- 
vuld,   eene    genaakbare  bres  voor  de  bestorraers  daarstelde. 

Toen  de  soldaten  de  opening  zagen ,  schreeuwden  zij 
luide    om    ter    bestorming   aangevoerd  te  worden.     Behalve 


233 

de  dorst  naar  wraak  op  de  oprocrlingen,  die  hen  zoolang 
getart  hadden,  werden  zij  aangezet  door  de  begeerte  om  te 
plunderen ;  want  Galera  was  om  de  groote  sterkte  uitge- 
kozen als  '3ene  plaats  om  de  juweelen,  rijke  stollen  en  an- 
dere voorwierpen  van  waarde  van  de  bewoners  uit  den  om- 
trek te  bewaren.  Voordat  de  oflicieren  den  aanval  deden, 
onderzochtini  zij  naauwkeurig  de  bres  en  lieten  het  puin 
wegruimen  om  de  beklimming  voor  de  troepen  gemakkelij- 
ker te  m£,ken,  Maar  de  woeste  en  onder  slechte  krijgs- 
tucht staande  troepen  waren  daartoe  te  ongeduldig.  Zonder 
op  het  bevel  of  op  de  vermaningen  huinier  aanvoerders  te 
letten,  lie])en  zij  de  ccn  na  den  ander  uit  de  gelederen, 
hieven  de  oude  nationale  oorloaskreten //San  Jago !"  //Cierra 
Espana!"  (St.  Jakob,  en  Vereenigd  Spanje)  aan,  ren- 
den onbedicht  voorwaarts,  en  gemakkelijk  over  de  puin- 
hoopen op  hun  pad  hccnspringendc,  bereikten  zij  den  top. 
Toen  de  officieren  aldus  verlaten  waren  duurde  het  niet 
lang  of  zij  volgden  licn,  met  liet  voornemen  om  de  geest- 
drift hunner  manschappen   aan   te   vuren. 

Gelukkir    waren  de  door  de  ontploffing  ontstelde  Moris- 
cos   in    de    stad    govhut,    en    lieten    dus    eene  plaats  on- 
verdedigd, welke  den  Spanjaardcii  groeten  last  zouden  ver- 
oorzaakt   hebben.     Eeliter  weergalmde  naauwelijks  de  kreet 
dat    de    Spanjaarden    de    lioogteii  beklommen  hadden  of  zij 
stormden,    van  den  schrik   bekomen,    terug  om  de  verdedi- 
gingswerken   te    beschermen.     Toen    derhalve  de  aanvallers 
in    slagorde     geschaard    en    tot  eene  stormkolonne  gevormd 
waren,  werlen  zij  met  een  goedgerigt  vuur  uit  de  falkonet- 
ten ,  en  met  salvos  uit  de  nm^ketten  van  den  bedekten  wejr 
ontvangen,    hetwelk    hun    voortrukken    voor   een  oogenblik 
belemmerde,     Maar    zich    s])oedig    lierzamelende    rukten  zij 
moedig  door  den  hevigcn  kogelregen  voort  en  stonden  wel- 
dra tegenover  de  bres,  welke  door  Iiun  geschut  in  het  kas- 
teel gemaakt  was.    De  opening,  welke  naauwelijks  wijd  ge- 
noeg   was    om  er  twee  naast  elkander  door  te  laten,    werd 
verdedigd  door  even  krachtige  cji  stoutmoedige  mannen  als 
de  aanvalleis.    Er  volgde  ccn  wnTiliopige  worsteling,  waarbij 
de  belegerd(m  dapper  hunne  stelling  verdedigden,    ofschoon 
een  Kastilisansch  vaandrig,   Zapata  genaamd,  er  in  slaagdq 


20  i' 


Z  O .) 


\t.  I 


om  zicli  eeir  doortogt  tot  de  stad  te  banen  en  zelfs  zijne 
standaard  op  de  batterijen  te  planten.  Maar  zij  werd  door 
den  vijand  spoedig  iieêrgerukt,  terwijl  de  dappere  ridder, 
met  wonden  overdekt,  halsoverkop  van  de  rots  naar  bene- 
den   werd  geworpen,    terwijl  hij  de  standaard  nog  in  zijne 

stervende  vuist  kneep. 

Ondertusschen  deden  de  verdedigers  van  den  bedekten 
weg  een  kogelregen  op  de  aanvallers  neêrvidlcn,  terwijl 
steenen,  pijlen  en  werpspiezen  zoo  digt  als  regenJroppels 
op  hunne  hoofden  vielen,  op  de  harnassen  der  ridders  klet- 
terden en  aan  de  slecht  gewapende  soldaten  menige  wonde 
toebrai<ten.  De  vrouwen  der  Moriscos  namen  dapper  deel 
aan  den  strijd,  toonden  dezelfde  onverschilligheid  voor  het 
gevaar  als  hunne  mannen  en  broeders ,  en  wierpen  zware 
stukken  steen  op  de  gelederen  der  belegeraars  naar  beneden. 
Deze  vrouwen  waren  in  eene  soort  van  militaire  wijze  ge- 
regeld, daar  zij  in  kompagniün  waren  ingedeeld.  Soms 
raakten  zij  handgemeen  met  den  vijand,  waarbij  zij  het 
zwaard  zwaaiden  en  een'  moed  toonden,  welke  den  mannen 
waardig  was.  Men  zag  bij  deze  gelegenheid  eene  van  deze 
Amazonen,  wier  naam  bij  de  belegering  berucht  werd, 
haren  tegenstander  doodeii  en  zijne  wapenen  als  den  buit 
der  zeirepraal  medevoeren.  Men  zegt  dat  voor  zij  eene 
doodelijke     wonde     ontving,     menig     Spanjaard     door    hare 

hand  viel  '). 

Terwijl  de  belegerden,  aldus  binnen  hunne  verdedigings- 
werken beveiligd,  betrekkelijk  weinig  leden  werd  destorm- 
kolonne  in  verwarring  gebragt.  De  meeste  aanvoerders 
waren  gedood  of  gewond.  De  gelederen  waren  gedund  door 
liet  aanlioudende  vuur  uit  den  bedekten  weg  en  het  kasteel ; 
en  ofschoon  zij  nog  een'  moedigen  geest  behielden ,  verdween 
hunne  kracht.    Don  Juan  die  van  zijne  verheven  standplaats 

')  Niet  niiiuler  dan  achttien  vobni?  Ilevia.  Maar  niettegen- 
staande llita  oi!s  de  naauwkfurige  waarhridsliefde  van  den  schrijver 
waarborgt,  is  met  dit  getal  echter  eeni-zhis  te  veel  op  de  ligtgeloovig- 
heid  v^  de  lezer  gerekend.  -Deze  dappere  vrouw  heette  Zarzamo- 
düiiia,  zij  was  groot  van  gettalte,  sterk  van  leden  en  bezat  zeer 
groote'  kracht;  het  is  zeker  dat  zij  op  dicnzelfden  dag  eigenhandig 
achttien  soldaten  (h)odshjcu-,  en  d.at  no-  ir.et  rcn^  van  ('e  -erin-stcn 
..'t    het   u-ci,'-      liaa      <;-■,,'"   ''•    'nn^iu.it.    il      nl     o"-i. 


-j 


zijn  oog  over  het  slagveld  had  laten  weiden,  zag  de  nood- 
zakelijkheil  om  zes  reservekompagniiin  tot  ondersteuning 
zijner  troepen  te  zenden,  welke  spoedig  door  twee  andere 
gevolgd  werden.  Zóó  versterkt  waren  zij  in  staat  om  hunne 
stelling  te  blijven   behouden, 

0ndertu;5schen  was  liet  Italiaansche  regiment  onder  Pa- 
dilla  ver  in  de  stad  doorgedrongen.  Maar  zij  hadden  hun' 
weg  voet  voor  voet  gewonnen,  en  dit  was  hun  duur  te  staan 
gekomen.  Er  was  geen  officier,  zooals  men  verhaalt,  die 
niet  gewond  was.  Vier  kapiteins  waren  gesneuveld.  Pa- 
dilla,  die  van  zijne  vroegere  wond  niet  genezen  was,  had 
nu  noc:  (cne  er^er  wonde  bekomen.  Hoewel  zijne  man- 
schappen  nog  moedig  waren,  waren  zij  zóó  ruw  behandeld 
dat  het  diddelijk  was  dat  zij  zich  nimmer  door  de  hinder- 
nissen op  hun'  weg  konden  lieenslaan  en  zich  bij  hunne 
kameraden  o])  de  hoogte  voegen.  Terwijl  hij  weinig  aan 
zijne  eigene  wonden  dacht  zag  Padilla  vol  angst  het  bloed 
zijner  dapiicre  volgelingen  aldus  te  vergeefs  stroomen,  en, 
hoewel  met  tegenzin,  g;if  hij  tocli  bevel  om  terug  te  trek- 
ken. Dit  bevel  was  liet  tcektn  voor  een  nieuwen  regen 
van  wer])ti  igen  van  den  kant  des  vijands.  Maar  de  Napo- 
litaansche  veteranen,  die  liuniie  gelederen  opsloten  als  er 
een  kameraad  viel,  volbragteii  hunnen  terugtogt  op  dezelfde 
koelbloedigs  en  ordelijke  wijze  als  waarop  zij  voorwaarts 
waren  gerekt,  en  ofschoon  jammerlijk  verminkt  namen  zij 
hunne  stelling  in   de  loo])graven   weder  in. 

Aldus    \nn    den    strijd  aan   die  zijde  bevrijd  haastten  de 
zC'^evierende    Muzelmaniun     zicli     om    hunnen  lando;enooten 
in  het  kasteel  hulp  te  verleenen,  waar  zij  optraden  als  een 
te2;enwii<t  ie:,^en  de  versterkin/cn ,  welke  de  aanvallers  out- 
vangen    halden.     Zij     vielen    aanstonds    op   de  achterhoede 
der    Christ2nen    aan,    wier  vooriioede  door  het  hoezeer  on- 
handig  bediende    geschut  der  vijandelijke  batterijen  geteis- 
terd   werd  ,    terwijl  iiunne  Üankeii  hevig  verontrust  werden 
door    den  j'cgeii  van   musketkogels,    die  uit  den  hollen  weg 
over  hen  neerstortte.    Alzoo  van   alle  zijden  omringd ,  waren 
zij    inderdaad  in  gevaarlijken  toc^talld.     Verscheidene  kapi- 
teins   waren    gesneuveld;    al   de  mindere  officieren  waren  of 
gewond     of    gedood ,    e ii    d^     lt^  .il   waarop  zij   om  de  zege 


236 


237 


i:!    I 


I . 


I  -  ! 


n 


■1 


streden  was  opgehoopt  met  de  lijken  der  verslagenen.  Ech- 
ter   was    hun  moed  niet  gebroken;    en  niettegenstaande  de 
strijd  drie  uren  geduurd  had  woedde  hij  nog  met  onmagtige 
woede    rondom    de    vesting  voort.     Zij  trachtten  nog,    met 
wanhopige    geestkracht,    de    muren  van  het  ravelijn  te  be- 
klimmen,   en    zich    door    de    naauwe    bres  een'  weg  in  de 
vesting    te    banen.     Maar    de  belegerden  slaagden  er  in  om 
de  opening  met  groote  brokken  steen  en  boomstammen  aan 
te  vullen,  welke  de  wankelende  kracht  der  aanvallers  tartten. 
Er  was  weder  een  uur  voorbijgegaan,  en  daar  Don  Juan 
van    zijne  standplaats  den  loop  van  het  gevecht  gadesloeg, 
zag  hij  dat  het  voortzetten  van  den  strijd  zijnen  volgelingen 
slechts    grootcr    verliezen  berokkenen  zou.     Daarom  gaf  hij 
bevel  om  terug  te  trekken.     Maar  de  mannen  ,  die  zoo  on- 
stuimig waren  aangevallen  zonder  op  het  bevel  hunner  offi- 
cieren te  letten,  toonden  nu  di'nzelfdcn  geest  van  weerspan- 
nigheid   toen    zij    liet    bevel    kregen  om  terug  te  trekken; 
evenals  de  bulhond  ,  die  razend  geworden  door  de  wonden , 
welke  hij  in  het  gevecht  ontvangen  heeft,    zijne  tegenpartij 
niet  wil  los  laten  in  spijt  van  de  berisping  van  zijn*  mees- 
ter.    Toen  hij   zag  dat  men  zoo  weinig  op  zijn  bevel  lette, 
besloot    Don    Juan    mtt    zijn    gevolg    in    persoon  naar  het 
tooneel  van  den  strijd  te  gaan  en  door  zijne  tegenwoordig- 
heid   hen  tot  gehoorzaamheid  te  noodzaken.     Maar  toen  hij 
de    plek    bereikte,     werd    hij   door  een   musketkogel  op  zijn 
harnas    getroiien ,    welke    wel  van  het  goedgesmeede  metaal 
afsprong,  doch  krachtig  genoeg  er  ie^^cn  aan  kwam  om  hem 
op    den    grond    te  werpen.     De  zorgvolle  Quixada,    die  er 
niet    ver    van    daan  stond,    sprong  hem  te  hulp,  maar  het 
bleek     dat    hij    niet    gewond  was.     Echter  berokkende  zijn 
gedrag    hem  eene  vriendelijke  vermaning  van  zijnen  voogd, 
die,    hem    aan    's  konings    voorschriften  herinnerende,    ver- 
zocht om  terug  te  gaan  en  zulk   een  kostbaar  leven  als  dat 
van    een  opperbevelhebber  niet  aan  het  lot  van  een  gewoon 
soldaat  bloot  te  stellen. 

liet  verhaal  dezer .  gebeurtenis  verspreidde  zich  met  de 
gewone  overdrijving  onder  do  troepen,  die  na  het  vertrek 
van  den  prins,  langzaam  en  traag  aan  zijne  bevelen  ge- 
hoorzaamden.   Zoo  bleef  dus  voor  de  tweede  maal  het  slag- 


veld   in    het    bezit    der    Muzelmannen,    en    nog  waaide  de 
Halve  Ma^.n  zegevierend  van  de  batterijen  van  Galera. 

Het  verlies  der  Spanjaarden  was  groot,  daarliet,  volgeus 
hunne  eigene  berigten  (welke  men  wel  niet  van  overdrijving 
zal  verdenken),  niet  minder  dan  lUO  gesneuvelden  en  500 
gewonden  bedroeg.  Dat  van  den  vijand,  die  door  zijne 
vestingwerJcen  beschut  was,  moet  betrekkelijk  gering  zijn 
geweest,  '.dei  verlies  trof  het  meest  de  Spaansche  ridders, 
wier  schitterende  kleeding  natuurlijk  de  aandacht  der  voor- 
treffelijke Moorsche  scherpschutters  trof.  Op  de  bloedige 
lijst  vindt  men  de  namen  van  menig  adelijk  huis  in  Anda- 
luzic  en  Eastilie. 

Deze  t\7eede  tegenspoed  zijner  wapenen  hinderde  Don 
Juan  hevig.  De  oogen  zijner  laiidgcnooten  waren  op  hem 
gevestigd;  hij  wist  wel  op  wcike  hartstogtelijke  wijze  zij 
vooraf  zijn'  veldtogt  besproken  liaJaen,  en  dat  zij  hem  nu 
voor  den  goeden  alloop  verantwoordelijk  zouden  stellen. 
Zijn  hart  was  vol  rouw  over  het  verlies  zijner  dappere 
wapenbroeders.  Echter  gaf  hij  geen  lucht  aan  onmannelijke 
weeklagten,  maar  hij  toonde  zijn  gevoel  in  een'  anderen 
vorm,  die  zijn  hart  meer  eer  aandeed.  Zich  tot  zijne  offi- 
cieren werdende,  riep  hij  uit:  vDe  ongeloovigen  zullen 
het  Christcnbloed,  dat  zij  lieden  vergoten  hebben,  duur  be- 
talen. De  voltrende  storm  zal  (ialcra  in  onze  ma^'t  bren- 
gen,  en  allen  binnen  de  muren,  mannen,  vrouwen  en  kin- 
deren zullon  over  de  klinn;  worden  ^-ejaa^id.  jN'iemand  zal 
gespaard  \\orden.  De  huizen  zuilen  tot  den  grond  toe  ge- 
slecht ,  en  de  grond  waar  zij  op  stonden  met  zout  bestrooid 
worden.''  Deze  onmensciieliike  woorden  werden  met  ali^e- 
meene  toejuiching  ontvangen,  en  zooals  de  uitkomst  bewees, 
was  het  geene  ijdele  bedreiging. 

De  uitslag  van  zijne  operatien  toonde  Don  Juan  de 
voorzigtighcid  aan  van  de  aanbeveling  zijns  broeders,  om 
namelijk  e^n  goed  gebruik  van  zijne  batterijen  en  van 
mijnen  te  naken  voordat  hij  met  den  vijand  slaags  raakte. 
In  een'  biief,  welken  Pliilips  eenigen  tijd  na  deze  neder- 
laag schre(f,  zinspeelt  liij  o])  de  weinige  krijgstucht  in  de 
legerplaats  en  zet  zijnen  broeder  aan,  om  meer  op  de  zede- 
lijkheid zij:icr  soldaten  te  letten,    cu  vooral  tegen  godslas- 


23S 


tering  en  andere  belecdigingen  der  godsdienst  aangedaan 
te  waken,  daar  hij  door  zóó  te  handelen  zich  de  gunst  des 
Almagtigen  verzekeren  zou.  Don  Juan  had  Philips  te 
kennen  gegeven  dat  het  onder  dergelijke  omstandigheden 
noodig  zijn  zou  om  zijne  mannen  aan  te  moedigen  door  ze 
in  persoon  tot  den  storm  aan  te  voeren.  Maar  de  koning 
berispte  den  dolenden  riddcrgeest,  als  weinig  passend  voor 
een  veldheer,  en  waarschuwde  zijn*  broeder  dat  zijne  plaats 
in  de  achterhoede  was,  dat  hij  daar  dienst  kon  doen  om 
den  moed  der  flaauwhartigen  aan  te  zetten ,  er  bij  voegende 
dat  zij  die  snel  in  den  strijd  vooruitstormden  zijne  tegen- 
woordigheid niet  noodig  hadden  om  hen  aan  te   moedigen. 

Don  Juan  verloor  geen'  tijd  om  zijne  toebereidselen  voor 
een'  derden  en  laatsten  storm  te  maken.  Hij  liet  twee 
nieuwe  mijnen  in  de  rotsen  openen,  aan  beide  zijden  der 
vorige  en  op  ongeveer  dertig  passen  daar  van  daan.  Ter- 
wijl dit  geschiedde  beval  hij  dat  al  het  geschut  zonder  op- 
houden de  stad  en  het  kasteel  beschieten  zou.  Ondertus- 
schen  werd  zijn  belcgeringsgeschut  vermeerderd  door  de 
aankomst  van  nog  veertien  stukken  van  zwaar  kaliber  uit 
Kartliagena. 

De  belegerden  waren  niet  minder  bezig  om  zich  ter  ver- 
dediging gereed  te  maken.  De  vrouwen  en  kinderen  ar- 
beidden met  de  mannen  om  de  schade  aan  de  verdedigings- 
werken te  herstellen.  De  bressen  werden  met  groote  stee- 
nen  en  boomstammen  gestopt.  De  oude  barrikaden  werden 
versterkt  en  nieuwe  in  de  straten  opgerigt.  De  magazijnen 
waren  vol  nieuwen  voorraad  van  steenen  en  pijlen.  Een 
lang  gebruik  had  het  eerste  in  de  handen  der  Moriscos 
tot  geduchter  wapen  dan  gewoonlijk  gemaakt.  Zij  waren 
ruimschoots  van  water  en,  zoo  als  wij  gezien  hebben,  goed 
van  leeftogt  voorzien,  zelfs  voor  eene  belegering,  welke  lan- 
ger duurde  dan  met  deze  natuurlijk  het  geval  was.  Maar 
in  óeii  opzigt  hadden  zij  groot  gebrek  en  dat  nog  wel  aan 
een  e  zaak  van  het  uiterste  belang.  Hun  kruid  was  bijna 
geheel  verschoten.  Zij  trachtten  toevoer  van  krijgsvoorraad 
en  manschappen  van  Aben-Aboo  te  verkrijgen.  Maar  de 
Moorsche  vorst  was  op  dat  ooü-onblik  druk  hvzi'j;  om  zich 
in    het    westen    testen   den   lierto-r   van   Scsn   staande  te  h.ou- 


239 

den.  Zijn  generaal.  Ei  lïabnqui,  die  over  het  oostelijke 
leger  het  bevel  voerde,  moedigde  het  volk  van  Galera  aan 
om  zich  standvastig  te  houden,  terwijl  hij  hun  verzekerde 
dat  het  niet  lang  duren  zou  voor  hij  hun  te  hulp  kwam. 
Maar  de  tijd  voor  de  belegerden   was  te  kostbaar  *). 

De  Turtsche  hulpbenden  der  bezetting  twijfelden  groo- 
telijks  aan  de  mogelijkheid  om  zich  staande  te  houden  met 
geen  beter  krijgsvoorraad  dan  steenen  en  pijlen  tegen  de 
goedbediende  artillerie  der  Spanjaarden.  Derhalve  stelden 
hunne  aanvoerders  in  een  krijgsraad  voor,  dat  de  troepen 
cm  uitval  doen  en  zich  een'  weg  banen  zouden  door  de 
liniên  der  belegeraars,  terwijl  Je  vrouwen  en  kinderen  door 
den  onderasrdschen  gang,  welke  naar  de  rivier  leidde,  zou- 
den gaan,  waarvan  het  bestaan,  zoo  als  men  ons  beri^H, 
den  Christeien  onbekend  was.  De  Turken,  meestal  geluk- 
zoekers, hadden  geene  gehechtheid  voor  den  grond  of  eenig 
vaderlandlievend  gevoel  dat  hen  aan  de  plek  bond.  Maar 
toen  hun  voorstel  aan  de  inwoners  gedaan  werd,  behandel- 
den zij  dit,  zoowel  vrouwen  als  mannen,  met  verachting, 
en  toonden  hun  voornemen  om  de  stad  tot  het  uiterste  te 
verdedigen  en  liever  onder  de  puinhoopen  om  te  komen 
dan  zich  o\er  te  creven. 

Nog  steunende  op  de  hoo])  van  hulp,  deden  de  beleger- 
den wat  zij  konden  om  den  dag  van  den  storm  af  te  wen- 
den. Zij  beproefden  wel  is  waar  niet  om  eene  tegenmijn 
te  maken,  want  indien  zij  daartoe  de  bekwaamheid  al  be- 
zeten hadd^'n,  hadden  zij  noch  werktuigen,  noch  kruid. 
Maar  zij  deden  uitvallen  tegen  de  mijnwerkers,  en,  ofschoon 
zij  altijd  met  verlies  werden  teruggeslagen,  trachtten  zij 
om  de  Icgei-plaats  der  belegeraars  in  een.' voortdurenden  staat 
van  onrust  te  houden. 


')  Het  is  zomlcrlinp:  d.'A  acon  l.i {i;.''k>cl!rijvcr  van  dien  tijd  ons 
den  naam  vtn  den  Moorsclicu  IjcvcllKbhor  in  Galera  nocint.  Ecnc 
romance  van  dien  tijd  nonml  lieni  Abfnhozniin.  » Dg  zeeman  die  het 
bestuurt  is  ccn  Sarracccn  van  gcl)r)oiie''  (het  beeld  is  genomen  van 
ccnc  galei  waarop  de  rots  geleek,  o;)  wcike  Galera  slond  en  waarvan 
de  naam  was  afgeleid)  «hij  werd  hiir  ia  ons  Spanje  tot  zijn  eigen 
en  ons  nadeel  opgevoed:  Al.cnhozrnin  is  zijn  naam,  cu  het  is  ccn 
man  van  grooleu  rijkdom."  llita,   (n^crras  <lc  Granada  ,  H,  bl,  470. 


21:0 


Den  6^"'"  Februarij  gaven  de  mijnwerkers,  die  het  werk 
hadden  moeten  verrigten ,  te  kennen  dat  hun  arbeid  vol- 
bra^t  was.  De  volirende  moriren  werd  voor  de  bestorming 
bepaald.  De  bevelen  voor  dien  dag  waren  dat  er  s  morgens 
om  C  uur  eene  algemecne  kanonnaile  op  de  stad  zou  ge- 
opend wordun.  Zij  moest  een  uur  duren,  en  dan  zouden 
de  mijnen  springen.  JJaarop  zou  het  geschut  nog  een  uur 
vuren,  waarna  men  het  teeken  voor  den  aanval  geven  zou. 
Het  teeken  was  het  afsteken  van  één  stuk  gesehut  van 
iedere  batterij,  waarop  eene  algemeene  losbarsting  van  alle 
stukken  zou  plaats  hebben.  Er  was  aan  de  troepen  bevel 
fre^even  om  aan  mannen  ,    vrouwen  noch  kinderen  kwartier 

te    geven. 

Op  den  7^1^"'^  Tebruarij ,  den  laatsten  dag  van  het  Karnaval 
stonden  de  belegeraars  met  het  aanbreken  van  den  dag 
onder  de  wapenen.  Hun  jonge  aanvoerder  trok  ieders  oog 
tot  zich  door  de  pracht  zijner  wapenrusting.  Hij  was  vau 
liet  hoofd  tot  de  voeten  in  een  gebruineerd  stalen  harnas  ge- 
dosclit,  dat  rijk  met  goud  was  ingelegd.  Zijn  helm,  waarop 
scliitterende  vederen  \vap])erden,  was  met  een  medaillon 
voorzien,  hetwelk  het  beeld  der  Maagd  voorstelde.  In  zijne 
hand  droei?  hij  den  bevelliebbersstaf ;  en  toen  hij  langs  de 
^•elederen  reed ,  en  eenigc  woorden  van  aanmoediging  tot 
de  soldaten  sprak,  deden  zijne  volmaakte  rijkunst,  zijne 
vorstelijke  houdini,^  en  de  hüiléliikheid  zijner  manieren  de 
oude  soldaten  denken  aan  de  gelukkiger  dagen  van  zijn' 
vader  Karel  den  Vijfde.  De  ridders,  die  hem  omringden, 
wedijverden  met  den  veldheer  in  rijkdom  van  wapenrusting, 
en  de  kronijkschrijver  van  Murcia  weidt  als  ooggetuige 
met  zelfvoldoening  uit  over  de  schoone  slagorde  der  rid- 
ders uit  het  zuiden  ,  welke  voor  een'  laatsten  storm  op  Galera 
om  hem  verzameld   waren. 

Van  zes  tot  zeven  uur  woedde  eene  hevige  kanonnade 
uit  alle  batterijen  op  de  prijs  gegeven  stad.  Toen  kwam 
het  bevel  om  de  mijnen  te  doen  springen.  Het  verdoo- 
vendc  kanongebulder  veranderde  plotseling  in  eene  doodsche 
stilte,  terwijl  ieder  soldaat  in  de  loopgraven  in  zenuwach- 
tiize  spanning  op  de  losbarsting  wachtte.  Eindelijk  kwam 
zij ,    wierp    de    huizen    omver  ,    vernielde   een  gedeelte  van 


ni 

het  kasteel,  maakte  de  bres  in  den  loodrcgten  rotswand 
wijder  en  v;ierp  de  stukken  met  de  kracht  van  een'  vul- 
kaan in  de  rondte.  Echter  ontplofte  er  slechts  eene  mijn. 
Dit  werd  spoedig  door  de  tweede  gevolgd,  welke,  ofschoon 
zij  minder  schade  aanrigtte,  zulk  eene  ontsteltenis  onder 
de  bezetting  verspreidde,  dat  de  manschappen,  vreezende 
dat  er  nog  een  derde  was  ,  de  vestingwerken  verlieten  en 
naar  de  stad  vluotten. 

Toen    de    rook  en  de  stof  op  waren  getrokken,    werd  er 
een  officier  iiiet  weinige  nnmschappen  gezonden  om  de  bres 
te    verkennel..     Spoedig    keerden    zij    terug  met  de  tijding 
dat    de    bezetting    gevlugt    was    en    de    verdedigiugswerken 
geheel    onverdedigd    had     gelaten.      Toen    zij    dit    hoorden 
schreeuwden    de    troepen  met  woedende  kreten  dat  zij  aan- 
stonds ter   bestorming  aangevoerd  wilden   worden.    Het   was 
te    vergeefs    dat    de   officieren    hen   vermaanden  en  dit  zelfs 
somtijds    van    eenige    slagen    met  het  plat  hunner  zwaarden 
vergezeld    deden  gaan.     Het  bloed  der  soldaten  kookte;   en 
gelijk    een    ongeordende    volkshoop,    sleepten  zij  evenals  de 
vorige    maal    hunne    officieren    met  zich  mede,    beklommen 
de    gevaarlijke^    helling    en    bezetten    de  hoogten  zonder  te- 
genstand   van    den    vijand  te    ondervinden.     Over  het  puin 
dat    den    grond    bedekte,    heensneliende,    maakten   zij    zich 
spoedig    van    het  verlaten  kasteel  en  de  buitenwerken  mees- 
ter,  en  deden  de  lucht   van   zegekreten   weergalmen. 

De  vlugtelingen  zagen  hun'  misslag  in,  toen  zij  bemerk- 
ten dat  de  vijand  de  door  hen  verlaten  stelling  innam.    Er 
was    geene    viees    meer    voor    mijnen.     Verlangende    hunne 
dwaling    te    herstelieji,    kwamen    zij    als   in  algemeene  aan- 
drift   terug,    ten    einde    den    Spanjaarden  het  bezit  van  den 
grond  te  betwisten.     Het  was  te  laat.     De  stukken  hunner 
eigen    batterijen    waren    tegen    hen     gerigt.      De     haakbus- 
schieters,  die  langs  den  hollen   weg  geschaard  stonden,  de- 
den werptuigen  op  hun  hoofd  regenen  ,  die  vrij  wat  gevaarlij- 
ker waren  dan  steeneu  of  pijlen.  Maar,  ofschoon  hun  kruid 
bijna  verbruikt   was,     konden  de  Moriscos  no^^  met  zwaard 
en  dolk  vechten,  en  zij  vingen  stoutmoedig  een'  strijd  van 
man    tegen    nun    met    hunne   vijanden  aan.     Het  was  eene 
doodelijke    worsteling,     welke    zooals    bij    zulk    een    strijd 
111.  16 


242 

altijd  gebeurt,  de  meest  woeste  hartstogten  der  strijders 
opwekt.  Er  werd  geen  kwartier  gegeven  of  gevraagd.  De 
Spanjaard  werd  aangezet  door  het  vertrouwen  op  de  zege- 
praal, de  Moriscos  door  de  kracht  der  wanhoop.  Beiden 
vochten  als  mannen,  die  wisten  dat  het  lot  van  Galera  van 
den  uitslag  van  dien  strijd  afhing.  Wederom  verhief  zich 
het  krijgsgeschreeuw  der  beide  godsdiensten  boven  het  ge- 
raas van  den  strijd,  daar  de  eenc  partij  haar'  Apostel,  de 
andere  Moiiammed  aanriep.  liet  was  dezelfde  oorlogskreet, 
welke  voor  meer  dan  acht  eeuwen  in  het  ongelukkige 
Spanje  over  berg  en  dal  geklonken  had.  Dit  waren  de 
laatste  klanken,  welke  spoedig  zouden  wegsterven  met  de 
ballingschap  of  verdelging  van  het  ten  ondergebragte  meu- 
schenras. 

De  strijd  eindigde  ten  laatste  door  de  aankomst  op  het 
slagveld  van  eene  versche  bende  onder  aanvoering  van 
Padilla.  Die  aanvoerder  was  de  stad  aan  denzelfden  kant 
als  vroeger  aangevallen;  overal  had  hij  denzelfden  geest 
van  tegenstand  ontmoet.  Maar  de  middelen  van  eenen 
voorspoedigen  tegenstand  bestonden  niet  meer.  Vele  hui- 
zen in  de  straten  waren  door  het  geschutvuur  in  puin  ver- 
keerd. Die,  welke  nog  overeind  stonden,  werden  verdedigd 
door  manschappen  ,  die  geene  betere  wapenen  hadden  dan 
steenen  tn  pijlen.  Het  cene  na  het  andere  werd  door  de 
Spanjaarden  bestormd  en  in  brand  gestoken ,  en  de  bewo- 
ners over  de  kling  of  in  het  vuur  gejaagd. 

Het  ging  niet  beter  met  de  verdedigers  der  barrikaden. 
Door  het  vuur  der  Christenen  gekweld,  waartegen  hunne 
eigene  ruwe  werptuigen  betrekkelijk  weinig  afdeden ,  werden 
zij  van  de  eene  stelling  naar  de  andere  verdreven;  daar 
alle  barrikaden  achter  elkander  werden  veroverd,  ging  er 
van  de  overwinnaars  een  zegekreet  op,  welke  de  ooren 
hunner  landgenooten  op  de  hoogten  aangenaam  trof,  en 
toen  Padilla  en  zijne  veteranen  op  het  krijgstooneel  ver- 
schenen, besliste  dit  den  uitslag  van  den  strijd. 

Er  was  nog  eene  bende  Turken,  wier  krijgsvoorraad  niet 
uitgeput  was,  en  die  eenen  wanhopenden  strijd  met  eene 
afdeeling  Spaansch  voetvolk  volhielden,  waarbij  de  laatsten 
naar    den    rand    van    een'    afgrond    terug  werden  gedreven. 


4 

4 


243 

Maar    de    verschijning    hunner    vrienden    onder  Padilla  gaf 
den    Spanjaarden    nieuwen  moed;    en  Turken  en  Moriscos, 
natuurlijk    door    het    groote    getal    en    de    wapenen  hunner 
tegenstanders    overstelpt,    vlugtten  in  alle  rigtingen.     Som- 
migen vlugtten  langs  de  lange  lanen,    die  van  den  top  der 
rots    naar   beneden   leidden.     Zij    werden  door  de  Spanjaar- 
den   hevig    vervolgd.     Anderen    wierpen  zich  in  de  huizen 
en    maakten    zich    tot  eene  laatste  verdediging  gereed.     De 
Spanjaarden    klauterden    langs    de    terrassen   en  lieten  zich 
van  de  eene  verdieping  naar  de  andere  afzakken,  doormid- 
del   van    de  ladders,    welke  de   Moriscos  voor  dat  doel  ge- 
bruikten.    Zij    hakten    openingen    in    de  houten  daken  der 
gebouwen,    vaardoor  zij  op  de  bewoners  vuurden.     De  hul- 
pelooze   Moriscos    werden    er    door  de  onbarmhartige  kogels 
uitgejaagd  e:i  zochten  hunne  toevlugt  in  de  straten.     Maar 
daar  waren  de  woeste  jagers,    die  het  ongelukkige  wild  op- 
wachtten ,     c'at    zij    zonder    genade     neerschoten;     mannen, 
vrouwen  en   kinderen,  niets  werd  gespaard.     Zij  vielen  ech- 
ter   niet    ongewroken,    en    men     za^-    de  lijken    van  meni^ 
Spanjaard  op  den  bebloeden  grond  uitgestrekt  naast  die  van 
zijnen  Moorschen  vijand. 

Wij    worden    meer  dan  eens  aan  den  wanhopenden  moed 
herinnerd,    v'aartoe    de    vrouwen    zoowel    als  de  mannen  in 
dit    uiterste    werden    aangezet.     Ecii    Moorsch    meisje,    wier 
vader    bij    dni    eersten    aanval    in    de    iui?ie?i  was  omL'eko- 
men,    stak,    zoo    als  men  verhaalt,    hare  woning  in  brand, 
sleepte  hare  beide  kleine  broertjes  met  eene  hand  mede,  eu 
stortte   zich,    een   zwaard    in  de  andere  zwaaijende,    in  het 
midden    der    vijanden,    waar    zij    spoedig   allen    in    stukken 
gehouwen  werden.     Er  wordt  nog  iets  anders  verhaald  van 
een    man  die.    na  zijne  vrouw  en  beide  dochters  gedood  te 
hebben,  te  vcorschijn  sprong,  en  met  den  uitroep:    //Er  is 
niets    meer   t(!    verliezen  ,    laat  ons  te  zamen  sterven  !"  zich 
als    een    waanzinnige    in    het    digtste    der    vijanden   stortte. 
Sommigen  vielen  door  hunne  eigene  wapenen,  anderen  door 
die    van    hunne    vrienden,    omdat  zij  liever  den  doodelijken 
slag    van    een3   andere   hand    dan   van   die    der  Spanjaarden 
ontvingen. 

Er    werden    ongeveer    2000    Moriscos   op    een    plein  niet 

10^ 


.^ 


u 


215 


ver  vau  de  poort  op  elkander  gedreven,  waar  cene  sterke- 
beiiue  Kastiliaansclic  infanterie  hun  de  middelen  ter  ont- 
snapping afsneed.  L'itgeput  van  vermoei jenis  en  bloedver- 
lies, zonder  krijgsvoorraad,  zonder  wapenen,  of  slechts  met 
zoodanige ,  die  al  te  zeer  geschonden  of  gebroken  waren  om 
dienst  te  doen,  zouden  de  ongelukkige  vlugtelingen  gaarne 
vrede  met  hunne  vervolgers  gesloten  hebben ,  die  zich  nu 
zoo  digt  om  hen  heen  sloten;  maar  het  hert,  dat  stand 
houdt  om  zich  voor  liet  laatst  te  verdedigen,  zou  even  ge- 
makkelijk voorwaarden  hebben  hunne  bedingen  van  zijne 
jagers  en  de  woeste  honden ,  die  het  reeds  op  de  hielen 
zitten.  Hunne  beden  werden  door  de  eene  laag  musket- 
vuur  na  de  andere  beantwoord  ,  tot  dat  er  niemand  meer 
over  \Aas. 

T^Icer  dan  100  vrouwen  en  kinderen  werden  buiten  de 
muren  bijeen  gebragt,  en  de  soldaten,  die  de  waarde  van 
zulk  een'  buit  kenden  ,  wilden  hunne  levens  sparen.  Dit 
werd  door  Don  Juan  opgemerkt,  en  niet  zoodra  zag  hij 
deze  blijken  van  zaclilmoedigheid  bij  zijne  soldaten,  of  de 
hardvochtise  veldheer  berisijte  hunne  laauwheid  en  herin- 
nerde  hun  met  gestrenglieid  aan  de  bevelen  van  dien  dag. 
Zelfs  zond  h'ij  de  hellebardiers  van  zijn  lijfwacht  en  de 
ruiters,  die  hem  omringden,  om  den  soldaten  in  hun  bloe- 
diir  werk  bij  te  staan,  terwijl  liij  er  als  een  kalm  toeschou- 
wer te  paard  bijzat,  even  onbewegelijk  als  een  marmeren 
standbeeld ,  en  even  ongevoelig  voor  de  stervende  kreten 
der  slastofiers  en  voor  hunne  liartbrekende  beden  om  ge- 
nade. 

Terwijl  dit  buiten  de  stad  geschiedde,  woedde  het  moor- 
dend werk  daar  binnen  niet  minder  hevig,  leder  plein  en 
elke  opene  ruimte,  welke  den  vlugtelingen  tot  tijdelijke 
schuilplaats  had  gediend,  was  met  de  lijkea  der  verslagenen 
opgehoopt.  Het  bloed  stroomde  als  het  water  na  een'  hevigen 
re"-en  door  de  croten.  De  liuizen  werden  in  brand  gestoken  , 
sommigen  door  de  overwinnaars,  anderen  door  de  bewoners, 
die  zich  in  razernij  in  de  vlammen  wierpen  liever  dan  in 
de  handen  hunner  vijanden  te  vallen.  De  vallende  duis- 
tf  rnis  (want  het  geveclit  had  bijna  negen  uren  geduurd) 
verdween  voor  het  vuur  van   den   brand,    welke  vele  mijlen 


'« 


ver  eenen  o:iheilspellendeii  luister  over  het  land  wierp,    en 
heinde  en  v(jr  den  val  van  Galera  verkondicfde. 

Eindelijk  werd  Don  Juan  in  zooverre  van  zijn  oorspron- 
kelijk plan   ifgebragt,  dat  hij  er  in  toestemde  dat  de  vrou- 
wen   en    de    kinderen    beneden  twaalf  jaar  zouden  gespaard 
blijven.     Diw    deed    hij  niet  uit  eenig  gevoel  van  naauwge- 
zetheid,    maar    uit    inschikkelijkheid    voor  het  gemor  zijner 
volgelingen,    wier  ontevredenheid  zich  op  eene  niet  te  ver- 
onachtzamen wijze  begon  te  toonen  ,  toen  zij   zagen  dat  hun 
gewone    buit    voor    hen    werd    wei^^uenomen.     Dien  ten  i?e- 
volge    zegt    men    dat    ongeveer   1500   vrouwen  en  kinderen 
aan    het    algemeene    lot    hunner    laiidgenooteu    ontkwamen. 
Al  de  overinen,  krijgslieden  en  burgers,  Turken,  Afrikanen 
en  Moriscos  werden  zonder  genade  geslagt.    Indien  wij  den 
Spanjaarden    zelven    gelooven  mogen,    redde  geen  man  zijn 
leven.     Het    zou    zelfs  in  die  bloedio-e  eeuw  niet  semakke- 
lijk    zijn    om    een    feit    aan  te  wij /.en  dat  met  dezen  alge- 
mcenen  mooid,    waarbij  geen  onderscheid  van  personen  ge- 
maakt werd,  vergeleken  zou  kunnen  worden. 

Om  de  voorden  van  een  Kastiliaansch  spreekwoord  te 
gebruiken  «'had  Spanje  weinig  reden  om  zich  te  verheugen, 
indien  Afrika  oorzaak  had  om  te  Aveenen."  Geene  overwin- 
ning werd  gedurende  dien  oorlog  voor  zulk  een'  hoogen 
prijs  gekocht,  als  de  inname  van  Galera.  Het  verlies  trof 
de  officieren  en  aanzienlijke  personen  evenzeer  als  de  ge- 
ringe soldaten.  Wij  hebben  gezien  met  welk  eenen  ijver 
zij  zich  onder  den  standaard  van  Juan  vau  Oostenrijk  schaar- 
den. Zij  toonden  zich  even  begeerig  om  zich  onder  het 
oog  van  hun'  aanvoerder  te  onderscheiden.  Men  was  zeker 
de  Spaansche  ridders  op  de  plaats  des  gevaars  aan  te  treflen. 
Zij  betaalden  deze  eereplaats  duur,  en  menig  adelijk  huis 
in  Spanje  weende  bittere  tranen,  toen  zij  de  tijding  van  de 
verovering  van  Galera  ontvingen. 

Don  Juan  was  zoo  verbitterd,  zegt  de  kronijkschrijver, 
bij  de  gedachte  aan  het  grievend  verlies  hetwelk  hij  door 
den  hardnekkigen  tegenstand  der  kttters  geleden  had,  dat 
hij  besloot  cm  aanstonds  zijne  bedreiging  ten  uitvoer  te 
brengen  om  de  stad  te  verwoesten  zoodat  geen  steen  op 
den   anderen  blijven  zou.     Elk  huis  werd  dien  ten  gevolge 


210 

verbrand  of  met  den  grond  gelijk  gemaakt,  die  toen  met 
zout  werd  bestrooid  als  eene  vervloekte  plek  gronds  waarop 
niemand  later  bouwen  mogt.  Spoedig  daarop  werd  er  met 
dat  doel  een  koninklijk  besluit  afgekondigd;  en  het  dorp 
van  verstrooide  huizen,  die  zonder  muur  nog  rondom  den 
voet  des  heuvels,  in  de  tuineii  waar  Padilla  gelegen  was 
geweest,  stonden,  is  al  wat  den  reiziger  nu  nog  herinneren 
kan  aan  de  eens  zoo  bloeijende  en  versterkte  stad  Galera. 

Don  Juan  werd  in  het  verwoestingwerk  eenigzins  belem- 
merd door  een*  woedenden  storm  en  regeubuijen,  welke 
hem  overvielen  den  dag  nadat  hij  de  stad  genomen  had. 
liet  was  op  dat  tijdstip  des  jaars  niets  ongewoons.  Als 
het  weinige  dagen  vroeger  gekomen  was,  dan  zouden  de 
bergstroomen  ongetwijfeld  de  legerplaats  der  belegeraars 
hebbeu  doen  opbreken  en  hen  genoodzaakt  om  hunne  werk- 
zaamheden te  staken.  Dat  de  storm  zóoianj?  was  uitgebleven 
werd  door  de  Spanjaarden  als  eene  bijzondere  tusschenkomst 
des  Hemels  beschouwd. 

De  buit,  welke  in  handen  der  overwinnaars  viel,  was  groot, 
want  Galera  was  om  hare  groote  sterkte  door  de  bewoners  der 
naburige  landstreek  als  eene  veilige  bewaarplaats  voor  hunne 
goederen,  voornamelijk  voor  hunne  schatten  van  goud,  paar- 
len,  juweelen  en  kostbare  stoflen,  beschouwd.  Behalve  dit 
was  er  eene  groote  hoeveelheid  tarwe,  gerst  en  andere  graan- 
soorten in  de  magazijnen,  hetgeen  voor  het  leger  van  groot 
nut  was. 

Niet  zoodra  was  Don  Juan  meester  van  Galera,  of  hij 
zond  tijding  van  zijne  overwinning  aan  zijn'  broeder.  De 
koning  was  te  dien  tijde  bezig  om  zijne  gebeden  uit  te 
storten  voor  Onze  lieve  Vrouwe  van  Guadelupe.  Het  hof 
ontving  de  tijding  met  opgewondenheid,  Philips  met  de 
dwaze  ingetogenheid  waarmede  hij  gewoonlijk  mededeelingen 
van  overwinningen  of  nederlagen  zijner  legers  aanhoorde. 
Hij  wilde  geene  openbare  vermakelijkheid,  van  welken  aard 
ook,  toestaan.  De  eenige  wijze  waarop  hij  zijne  tevreden- 
heid te  kennen  gaf  was  door  zijn'  dank  voor  God  en  de 
Heilige  Maagd  uit  te  storten  //aan  wie  hij"  zooals  de  kro- 
nijkschrijver  zegt  //meende  dat  de  zaak  voornamelijk  moest 
worden    opgedragen,    daar  men  daaruit  meer  roem  van  den 


[ 


217 

vrede  dan  van  eene  bloedige  overwinning  kon  afleiden/' 
Met  zulke  menschelijke  en  zedelijke  gevoelens,  is  het  te 
verwonderen  dat  hij  zulks  niet  aan  zijn'  broeder  mededeelde, 
en  aldus  den  wreeden  moord  zijner  Moorsche  vasallen  te 
Galera  vermeed. 

Maar  hoe  stuitend  deze  moord  ook  in  onze  oogen  schijnen 
moge,    zoo    schijnt  hij  in  de  oogen  van  Don  Juans  tijdge- 
nooten    geer  e  vlek  op  zijn'  goeden  naam  te  hebben  achter- 
gelaten.    Wanneer  wij  dezen  veldtogt  nagaan,    kunnen  wij 
ons    niet    te    dikwijls    voor  den  geest  roepen  dat  deze  niet 
zoozeer    als    een  krijg  met  opgestane  vasallen  maar  als  een 
oorlog   met    vijanden    des    geloofs  moet  beschouwd  worden. 
Het  was  de  laatste  schakel  in  dien  langen  keten  van  vijan- 
delijkheden, welke  de  Spanjaarden  gedurende  zoovele  eeuwen 
voor    de    hei'O vering    van  hun  land  op  de  ongeloovigen  ge- 
waagd hadden.    De  sympathie  der  Christenheid  bestond  niet 
het  minst  aan  die  zijde,  daar  de  bazuin  van  den  kruistogt, 
welke    in  andere  landen  hare  toonen  niet  meer  weerklinken 
deed,    nu    uDg    tusschen    de    heuvels  van  Granada  gehoord 
werd.     De    .Uoriscos  werden  overal  als  ongeloovigen  en  af- 
valligen beschouwd;  en  er  waren  weinig  Christelijke  natiën 
wier    wetboelcen    te    dien    tijde    ongeloof  en  afval  niet  met 
den  dood  sti aften.    Het  was  niet  strenger  voor  hen  dat  zij 
door    het    zwaard    dan    op    den  brandstapel  zouden  worden 
uitgeroeid.  —  Zoo  ver  over  den  moord  der  Moriscos,  welke 
den  naam  van  hun'  overwinnaar  bezoedelt;  deze  zaak  wierp 
een'    treurigen    luister   over    zijne  daden,    terwijl  zij  eerder 
had    moeten    dienen    om    zijnen    roem  te  verhoogen.     Zijne 
eigene  landgenooten,  die  slechts  aan  de  buitengewone  moeije- 
lijkheden  dachten,  welke  hij  overkomen  moest,  beschouwden 
hem    met    trots  bij  zijne  intrede  in  eene  schitterende   loop- 
baan,  welke  zijnen  naam  eene  plaats  zoude  geven  naast  die 
van   de   grootste  ridders  in  Spanje.     Te  Rome  werd  hij  als 
den  kampvechter  der  Christenheid  begroet,  en  men  besloot 
om    hem    den  staf  van  opperbevelhebber  aan  te  bieden  van 
het    ontzaggelijke    verbond,    hetwelk    de  paus  te  dien  tijde 
tegen  het  Ottomanische  rijk  bewerkte. 


\\\ 


219 


HOOF  DISTÜ  K    V  1  11. 


OPSTAND  DER  MORISCOS. 


Ttamp  te  Seron.  —  Bood  i:an  Quixada.  —  Snelle  voorspoed 
van  D(jn  Juari.  —  Oiiderweripuig  der  Moriscos.  —  Lot 
va7i  El  Habaqui.  —  Streng  karakter  van  Aben-Ahoo.  — 
llernieuwbig  van  den  krijg.  —  Verdrijcing  der  Mooreii.  — 
Don  'Tuan  keert  naar  Madrid  terug.  —  Moord  van  Abe?i- 
Aboo,  —  Lotgevallen  der  Moriscos. 


15  7  0,    1571. 

Don  Juan  werd  eenige  dagen  voor  Galera  opgehouden 
door  den  slechten  toestand  der  wegen ,  welke  de  storm  onbe- 
gaanbaar voor  groote  wagens  en  geschut  gemaakt  had.  Toen 
het  weder  beter  werd  begon  hij  zijn'  togt  naar  het  zuiden 
in  de  rigting  van  Baza.  Door  die  oude  stad  heentrekkende, 
welke  het  tooneel  van  eene  der  roemrijkste  zegepralen  der 
goede  koningin  Isabella  de  Katholieke  geweest  was,  hield 
hij  te  Caniles  halt.  Hier  liet  hij  de  voornaamste  afdeeling  zijns 
legers  achter,  en  zich  aan  het  hoofd  van  eene  bende  van 
3000  voetknechten  en  200  ruiters  stellende,  spoedde  hij  zich 
voorwaarts  om  Seron  te  verkennen,  hetwelk  hij  zich  voor- 
nam het  eerst  aan  te  vallen. 

Seron  was  eene  eenigzins  sterke  stad,  aan  de  helling 
van  het  gebergte  gelegen  en  verdedigd  door  een  kasteel , 
hetwelk  eene  Moorsche  bezetting  had.  Toen  hij  naderde 
verlieten  de  meeste  inwoners  en  vele  soldaten  de  stad  en 
zochten  hunne  toevlugt  in  de  bergen.  Don  Juan  verdeelde 
zijne  magt  in  twee  afdeelingen  van  welke  hij  de  eene  onder 
Quixada,  de  andere  onder  Requesens  stelde.  Hij  bezette 
zelf  met  weinige  ruiters  en  eene  kleine  bende  haakbusschie- 
ters  eene  naburige  hoogte,  welke  het  geheele  terrein  bestreek. 

De    twee    aanvoerders    kregen    het  bevel  om  den  omtrek 


i 


te  verkennen  door  in  tegenovergestelde  rigtmg  om  de  stad 
te  trekken.  Toen  Quixada  met  zijne  kolonne  voorwaarts 
trok  dreef  hij  de  Moriscos  voor  zich  uit ,  totdat  zij  in  de 
schuilhoekkeii  van  het  gebergte  verdwenen.  Intusschen  had- 
den de  sein  vuren,  die  gedurende  eenige  uren  op  de  hoogste 
toppen  van  het  gebergte  ontstoken  waren  geweest,  heinde 
en  ver  de  'tijding  van  de  nadering  des  vijands  verspreid. 
Het  geheele  land  was  onder  de  wapenen ;  en  het  duurde 
niet  lang  of  de  gewapende  inboorlingen  trokken  ten  o-etale 
van  fJOOO,  onder  den  Moorschen  aanvoerder  El  Habaqui , 
die  in  deze  streek  het  bevel  voerde,  door  de  bergpassen 
en  vielen  wdedend  aan  op  het  front  en  de  flanken  van  de 
verbaasde  Spanjaarden.  De  vlugtelin^^en  uit  Seron  voegden 
zich  weldra  bij  de  aanvallers;  en  de  Christenen  niet  in 
staat  om  de;;e  vereende  magt  te  weerstaan  weken  hoewel 
langzaam  en  in  goede  orde  voor  den   vijand. 

Ondertusschen  was  eene  afileeling  Sjjaansch  voetvolk  onder 
bevel  van  Lope  de  Figueroa  maistro  del  campo  in  de  stad 
doorgedrongen ,  waar  zij  druk  bezig  waren  om  de  verlaten 
huizen  te  pli.nderen.  Dit  was  een  «iedeelte  van  de  krii'^s- 
dienst,  dat  de  ruwe  krijgers  uil  Anda'uzië  goed  verstonden. 
Terwijl  zij  dus  bezig  waren  drongen  de  vooruitrukkende  en 
naar  wraak  dorstende  Moriscos  in  de  straten  der  stad 
door,  en  hunnen  vreesselijken  oorlogskreet  aanhefl'ende , 
vielen  zij  woedend  op  de  plunderaars  aan.  De  verraste  en 
met  buit  belalen  Spanjaarden  boden  weinig  weerstand.  Zij 
waren  van  schrik  bevangen  en  vloden  in  alle  rigtingen.  Zij 
vereenigden  zich  spoedig  met  hunne  terugtrekkende  mak- 
kers onder  (iuixada  en  deelden  overal  hun'  schrik  mede, 
totdat  de  verwarring  algemeen  was.  Het  was  te  vergeefs 
dat  Quixada  en  Figueroa  met  de  andere  aanvoerders  tracht- 
ten de  orde  herstellen.  De  van  vrees  bevangen  soldaten 
hoorden  niets,   zagen  niets  dan  den   vijand. 

Op  dat  hagchelijk  oogenblik  riep  Don  Juan,  die  van 
zijne  verhevene  standplaats  liet  dreigende  gevaar  gezien  had, 
zijne  handvol  dappere  volgelingen  om  zich  heen,  en  wierp 
zich  aanstonds  midden  in  de  verwarde  menjofte.  //Wat  be- 
duidt  dit  Spanjaarden?"  riep  hij  uit:  //voor  wie  vlugt  gij? 
AVaar    is    de    Spaansche  ecrp      Is  Juan  van  Oostenrijk,  uw 


250 


251 


aanvoerder,  niet  met  u?  Indien  gij  terugtrekt,  doe  het 
dan  ten  minste  als  dappere  mannen  met  uw  gelaat  naar 
den  vijand  gekeerd/'  liet  was  te  vergeefs;  zijne  bedreigiu- 
f^en,  zelfs  zijne  slagen,  welke  hij  met  het  plat  van  zijn 
zwaard  uitdeelde,  waren  vruchteloos  om  iets  bij  de  lafhar- 
tige troepen  op  te  wekken  dat  naar  schaamtegevoel  geleek. 
De  pogingen  van  zijne  onderbevelhebbers  waren  even  ver- 
treefs,  hoewel  zij  daarbij  hun  leven  met  eene  roekeloos- 
heid blootstelden ,  welke  sommigen  hunner  duur  te  staan 
kwam.  rigueroa  werd  door  eene  wond  in  het  been  buiten 
gevecht  gesteld.  Quixada  werd  door  een  musketkogel  in 
den  linkerschouder  getroflen  en  uit  den  zadel  geworpen. 
Don  Juan,  die  digt  bij  hem  stond,  sprong  hem  ter  hulp 
en  vertrouwde  hem  aan  eenige  soldaten,  met  last  om  hem 
aanstonds  naar  Caniles  te  brengen.  Terwijl  hij  dit  deed 
ontkwam  de  jeugdige  aanvoerder  zelf  ter  naauwernood  zijn 
noodlot ,  want  hij  werd  door  een'  kogel  tegen  zijn'  helm 
getroflen,  welke  er  echter  gelukkig  zonder  hem  te  wonden 
afgleed.  Hij  werd  nu  door  den  stroom  van  vlugtelingen 
medegesleept ,  die  geene  poging  deden  om  stand  te  houden 
voor  dat  zij  eene  halve  mijl  ver  waren,  toen  de  vijand  de 
vervolging  staakte.  Zeshonderd  Spanjaarden  waren  op  het 
veld  blijven  liggen.  Een  groot  aantal  drong  in  de  huizen, 
en  maakte  zich  gereed  om  zich  goed  te  verdedigen.  Maar 
zij  werden  weldra  door  de  Moriscos  omringd,  de  huizen 
werden  bestormd  of  in  brand  gestoken  en  zij ,  die  er  in 
waren  ,  kwamen  allen  om  het  leven. 

In  een*  brief  van  den  19^'^^^  Pebruarij ,  twee  dagen  na 
deze  onaangename  gebeurtenis ,  geeft  Don  Juan  er  een  ver- 
haal van  aan  den  koning,  waarin  hij  verklaarde  dat  het 
lafhartige  gedrag  zijner  troepen  alles  overtrof,  wat  hij  nog 
ooit  gezien  of  inderdaad  ooit  had  kannen  gelooven,  als  hij 
het  niet  met  eigen  oogen  aanschouwd  had.  //Zij  hebben 
zoo  weinig  hart  voor  de  krijgsdienst,"  voegt  hij  er  bij  //dat 
geene  enkele  poging,  welke  ik  in  het  werk  stel,  zelfs  niet 
de  vrees  voor  de  galeijen  of  de  galg  hen  kan  beletten  van 
de  vanen  te  verlaten.  Gave  de  Hemel  dat  ik  kon  denken, 
dat  zij  daartoe  werden  aangezet  door  de  begeerte  om  naar 
hunne  huisgezinnen  terug  te  keeren  en  niet  door  vrees  voor 


'..© 


den  vijand."  Hij  verhaalt  de  bijzonderheden  van  Quixada's 
ongeluk,  bevestigt  dat  de  geneesheeren  zes  insnijdingen  ge- 
daan hadden  voor  dat  zij  konden  bepalen  waar  de  kogel 
zat,  welke  h?m  in  den  schouder  getroffen  had,  en  dat 
zij  met  alle  moeite  er  nog  niet  toe  in  staat  waren  geweest 
om  dien  er  uit  te  halen.  //Nu  gevoel  ik  diep'  zegt  hij 
//hoeveel  ik  jan  zijne  krijgskundige  ondervinding,  zijnen 
ijver  en  zijne  zorg  verschuldigd  ben,  en  van  hoeveel  belang 
zijn  behoud  \oor  de  dienst  uwer  majesteit  is.  Ik  vertrouw 
op  God  dat  hij  'zijne  gezondheid,  welke  nu  in  zulk  een' 
slechten  toestiiiid  verkeert,  zal  terug  krijgen." 

In  antwoo'd  op  dezen  brief  drukte  de  koning  zijn  leed- 
wezen uit  over  het  groote  verlies,  hetwelk  hij  en  zijn  broe- 
der door  den  dood  van  Quixada  zouden  lijden.  //Gij  zult 
mij  voortdurtnd  op  de  hoogte  houden  van  den  staat  zijner 
gezondheid"  zegt  hij.  //Ik  weet  wel  dat  ik  niet  noodig  zal 
hebben  om  u  de  noodzakelijkheid  op  het  hart  te  drukken 
om  zorgvuldig  over  hem  te  waken."  Philips  laat  deze  ge- 
legenheid niet  voorbijgaan  zonder  Don  Juan  een  vriendelijk 
verwijt  te  doen  dat  hij  de  belofte,  welke  hij  hem  te  Galera 
gedaan  had,  om  zijn  leven  niet  weder  roekeloos  in  gevaar 
te  stellen,  zoo  ligt  acht.  //Wanneer  ik  er  aandenk  dat  gij 
het  te  Seron  naauwelijks  ontkomen  zijt,  dan  kan  ik  de 
smart  niet  uitdrukken,  welke  ik  gevoelde,  toen  gij  in  uwe 
onvoorzigtigheid  zulk  een  gevaar  liept.  In  den  krijg  moet 
iedereen  zich  tot  de  pligten  van  zijne  betrekking  bepalen; 
de  veldheer  moet  derhalve  de  rol  van  een'  soldaat  niet  willen 
spelen,  evenmin  als  de  soldaat  die  van  aanvoerder." 

Men  schijnt  algemeen  van  gevoelen  geweest  te  zijn,  dat 
Don  Juan  zijne  persoonlijke  dapperheid  liever  toonde,  dan 
aan  iemand  van  zijn'  rang  paste,  kortom  dat  hij  meer  de 
hoedanigheden  van  een  dolend  ridder  dan  die  van  een  groot 
veldheer  aan  den  dag  legde  '). 

1)  Een  bewijs  biervoor  is  te  vinden  in  de  vrijmoedigbeid  van  zijn' 
vriend  Ruy  Goniez  de  Silva.  .Het  eerste  is"  schrijft  bij  aan  Don 
Juan  »dat  uwe  lixcellentie  den  naam  beeft  van  een  stoutmoedig  man 
en  van  iemand,  die  zieb  meer  naam  als  soldaat  dan  als  aanvoerder 
zoekt  te  maken,  die  dus  de  rollen  omkeert  en  zicb  laat  bebeerschen." 
(Brief  van  den  ^<den  Maart  1570.  bs.)  Het  ia  een  goed  bewijs  voor 
Don  Juan  dat  hij  in  zijn  antwoord  Ruy  Gomcz  warm  voor  zijne  ver- 


.»  'J  /w 


Oiidertussclien  ging  het  met  Quixatla's  wond,  welke  van 
den  beginne  af  van  onrustbarende  kent«  ekenen  was  verge- 
zeld geweest,  zoo  erg  dat  zij  de  bekwaambeid  der  heel- 
meesters verijdelde.  Zijn  lijden  werd  groo^  en  elk  uur 
werd  hij  zwakker.  Voor  er  eene  week  voorbij  was  gegaan 
werd  het  duidelijk  dat  zijne  dagen  geteld  waren. 

De  brave  edelman  ontving  de  mededeeling  met  gelaten- 
heid, want  hij  vreesde  den  dood  niet.  In  dit  plegtige 
oogenblik  had  hij  het  geluk  niet  haar  naast  zich  te  zien,  op 
wier  echtelijke  liefde  en  teederheid  hij  zoovele  jaren  ge- 
steund had*).  Maar  de  persoon,  dien  hij  het  meest  na  zijne 
vrouw  beminde.  Don  Juan  van  Oostenrijk,  stond  naast  zijn 
bed,  waakte  over  hem  met  de  liefderijke  zorg  van  een  zoon 
en  vervulde  die  vriendelijke  diensten,  welke  de  bitterheid 
des  doods  verzachtten.  De  stervende  behield  zijne  geest- 
vermogens tot  het  laatst  en  ofschoon  bij  de  kracht  niet 
meer  had  om  te  onderteekenen,  liet  hij  een  brief  aan  den 
koning  schrijven  waarin  hij  hem  eenige  gunsten  voor  zijne 
weduwe  verzocht  als  vergelding  voor  jarenlange  dienst. 
Daarop  wijdde  hij  zich  geheel  aan  zijne  geestelijke  belan- 
o-en,  en  op  den  'Z-%'^'''  Februari]  1570,  blies  hij  in  de 
armen  van   zijn   voedsterzoon  den   laatsten  adem  uit. 

Quixada  werd  volgens  krijgsinansgebruik  begraven.  Zijne 
beirrafenis  had  plaats  met  de  krijgseer,  welke  aan  zijnen 
rang  paste.  Zijn  lijk  werd  gevolgd  door  het  geheele  leger 
met    naar  beneden  gerigte  wapenen  en  in  het  stof  slepende 


maniug  dauk  zegt,  en  zijnen  nadsman  verzocht  om  hem  zonder  aar- 
zelen te  berispen,  wanneer  hij  zulks  noodig  oordeelt,  nu  hij,  die  zijn 
raadsman  was,  stierf,  en  er  geen  ander  is,  die  deze  vrijheid  nemen 
kan.     Brief  van  Don  Juan  aan  Ruy  Gomez  de  Siiva.  hs. 

1)  Volgeus  Villafafic  verliet  Doüa  Magdalena  Madrid  toen  zij  de 
ziekte  va^n  haar'  echtgenoot  vernam  ,  en  reisde  met  zulk  een'  spoed 
dat  zij  nog  tijdig  genoeg  kwam  om  zijn'  laatsten  ademtogt  op  te 
vangen,  llita  spreekt  ook  van  hare  tegenwoordigheid  i-,an  zijn  sterf- 
bed? Maar  daar  er  slechts  zeven  dagen  verliepen  tu^schcn  de  tijd- 
stippen van  de  verwonding  en  den  dood  des  ridders  is  het  moeijelijk 
te  gelooven  dat  deze  tijd  lang  genoeg  is  geweest  voor  een  koerier  om 
de  tijding  over  te  brengen,  en  daarna  voor  de  daou^  om  hetzij  te 
paard  of°  in  een  draagstoel  een  afstand  te  doorreizen  van  meer  dan 
450  mijlen,  en  dat  nog  wtl  langs  afschuwelijke  wegen  waarvan  de 
meeste  door  de  wilde  bergpassen  der  Alpujarrus  leidden. 


:1 


■1 


253 

vanen ,  en  in  plegtigen  optogt  naar  de  Hieronymieter  kerk  te 
(Janilcs  gedraj^en ,  en  //wij  n\ogcn  er  vromclijk  op  vertrou- 
wen" zegt  de  kronijkschrijver  //dat  de  ziel  van  Don  Luis 
ten  Hemel  steeg  met  het  aangename  reukwerk  ,  hetwelk  op 
de  altaren  van  den  heiligen  llieroiivmus  brandde;  want  hii 
besteedde  en  verloor  zijn  leven  als  een  dapper  krijgsman, 
die  den  strijd  voor  het  geloof  streed.''' 

Quixada  wï.s  naauwgezet  in  zijne  manieren ,  en  een  streng 
bevelvoerder  \oor  de  krijgstucht,  liij  was  trouw  van  aard, 
vlekkeloos  braaf  en  bezat  zoovele  edelaardige  en  ridderlijke 
hoedanigheden  dat  hij  den  eerbiid  zijner  krijgsmakkers  af- 
dwong; de  smart  over  zijn  verlies  was  algemeen.  Philips 
merkt  in  een'  brief  aan  Don  Juan,  weinige  dagen  na  het 
gebeurde,  op:  //Tk  geloof  niet  dat  een  uwer  brieven  mij 
zóü  kan  cretrclfen  hebben,  als  die  waarin  "ii  mii  den  dood 
van  Quixada  mededeelt.  Ik  begrijp  volkomen  het  belang- 
rijke van  zijn  verlies  zoowel  voor  mij  als  voor  u,  en  het 
verwondert  mij  niet  dat  gij  zulks  zoo  diep  gevoelt. 
Het  is  onmcgelijk  er  zonder  droefheid  over  te  spreken. 
Echter  mogen  wij  ons  troosten  met  de  gedachte  dat  hij 
zoo  levende  en  stervende  deze  wereld  ontwijfelbaar  voor 
eene  betere  moet  verwisseld  hebben." 

Quixada's  .ijk  werd  het  volgende  jaar  naar  zijn  kasteel 
te  Villagarcia  gebragt,  waar  zijne  troostelooze  w^eduwe  nog 
haar  verblijf  hield.  Onmiddelijk  na  den  dood  van  haar' 
echtgenoot,  schreef  Don  Juan  uit  de  legerplaats  aan  Dona 
Magdalena  een'  brief  van  hartelijke  deelneming,  hetwelk 
uit  de  volheic  zijns  harten  voortkwam:  //Luis  stierf  zooals 
betaamde ,  stiijdende  voor  den  roem  en  ter  ondersteuning 
zijns  zoons,  e;i  bedekt  met  onsterfelijke  eer.  VV^at  ik  ben, 
wat  ik  woorden  zal,  ben  ik  aan  hem  verschuldigd  door  \vien 
ik  gevormd  of  liever  in  edele  geboorte  werd  overgebragt. 
Dierbare,  treurende  moeder,  die  nu  weduwe  zijt !  Ik  blijf 
u  alleen  nog  over;  aan  u  behoor  ik,  ter  wille  van  wien 
Luis  stierf,  inderdaad  toe,  nu  gij  door  dit  leed  getroffen 
zijt.  Matig  uwe  smart  met  uwe  gewone  wijsheid.  Ik  wilde 
dat  ik  bij  u  was  om  uwe  tranen  te  droogen  of  de  mijne 
daarmede    te  vermensren  !     Vaarwel   dierbaarste  en  zeer  ^e- 


25i 


eerde  moeder,  en  bid  God  om  uw'  zoon  na  dezen  krijg 
weder  aan  uw  hart  te  voeren !"  *) 

Dona  Magdalena  overleefde  haren  echtgenoot  vele  jaren 
en  besteedde  haar'  tijd  in  werken  van  liefde  en  vroomheid. 
Van  Don  Juan  ondervond  zij  altijd  dezelfde  kinderlijke 
teêrheid,  welke  hij  in  den  boven  vermelden  brief  toont. 
Nooit  verliet  hij  het  land  of  keerde  terug  zonder  eerst  zijne 
moeder,  zooals  hij  haar  altijd  noemde,  te  bezoeken.  Zij 
hieid  het  oog  met  moederlijke  trots  op  zijne  schitterende 
loopbaan  gevestigd,  en  toen  deze  door  een'  vroegtijdigen 
dood  eindigde,  was  de  laatste  band,  welke  haar  nog  aan 
deze  wereld  bond,  voor  altijd  verbroken.  Zij  leefde  nog 
tot  bijna  het  einde  der  eeuw,  daar  zij  in  1598  stierf, 
waarbij  zij  weinig  minder  den  naam  van  goed  en  vroom 
achterliet  dan  eetie  heilige. 

Nadat  Don  Juan  de  laatste  eer  aan  de  nagedachtenis  van 
zijn*  voogd  bewezen  had,  trok  hij  zijne  geheele  magt  bijeen 
en  rukte  dadelijk  tegen  Seron  op.  Maar  de  vijand,  die 
terugdeinsde  voor  zulk  eene  ontzaggelijke  magt,  had  de 
stad  verlaten  vóur  de  Spanjaarden  haar  bereikten.  Spoedig 
daarna  ontmoette  de  Spaansche  veldheer  El  Ilabaqui  in  de 
nabijheid,  en  versloeg  hem.  Daarop  trok  hij  naar  Tijola, 
eene  stad  op  eene  steile  rots  gelegen,  welke  eene  vast- 
beraden bezetting  gemakkelijk  tegen  den  vijand  zou  hebben 
kunnen  verdedigen.  Maar  de  Moriscos  verlieten  onder  be- 
dekking der  duisternis  van  den  nacht  de  stad  en  slaagden 
er  in  om  zonder  groot  verlies  door  de  liniön  der  bele- 
geraars   heen    te    ontsnappen  *).     De    val    van  Tijola  werd 


*)  Deze  brief  is  door  Stirling  vertaald  uit  een  Latijnsch  handschrift 
getiteld  het  leven  van  Juan  van  Oostenrijk  door  Antonio  Ossorio  in 
de  nationale  boekerij  te  Madrid.  Zie  het  kloosterleven  van  Kar  el  den 
Vijfde,  bl.  2S6. 

'y  Tijola  is  het  tooneel  van  de  geschiedenis,  welke  ieder  beminnaar 
van  Kastiliaansche  romances  kent,  en  die  meer  voor  eene  romance 
dan  voor  de  geschiedenis  geschikt  is;  zooals  het  verhaal  van  den  JMoor 
Tuzani  en  zijne  ongelukkige  minnares,  de  schoone  Maleha.  Het  is  een 
zeer  vermakelijk  stuk  van  Hita's  tweede  deel  (bl.  523-540)  en  werd 
met  nadruk  en  smaak  door  Circourt  verhaald  in  zijne  hisioire  des 
Arabes  d'Espagney  III,  bl.  345   vlg. 


255 

door  dien  vf.n  Purchena  gevolgd.  Tn  korten  tijd  was  de 
geheele  Eio  de  Almanzora  veroverd,  en  de  zegevierende 
veldheer  trok  lang  de  zuidoostelijke  helling  der  Alpujarras 
en  vestigde  :'ijn  hoofdkwartier  den  2«len  Mei  te  Padules, 
ongeveer  twee  mijlen  van  Andarax. 

Deze  snelle  voordeelen  moeten  niet  slechts  toegeschreven 
worden    aan    Don    Juans    meerderheid    over  den  vijand    in 
sterkte    of   kiijgskennis.     Philips    had  een  gunstig  oor  ge- 
leend aan  de  uitnoodiging  van  den  paus  om  deel  te  nemen 
aan  het  verbond  ieg^tn  de  Turken,  waarbij   men  hem  de  eer 
bewees  dat  het  opperbevel  aan  zijn'  broeder,  Juan  van  Oos- 
tenrijk, werd  aangeboden.    Maar  voor  dat  hij  zich  in  een' 
nieuwen    oorkg    wikkelde  was  het  zeer  wenschelijk  dat  hij 
bevrijd    zou    va]\\    van   dien,    waarin  hij  tegen  de  Moriscos 
gewikkeld   wa;5.     Hij   had  reeds  genoeg  van  den  vermetelen 
geest    van    dat    volk    gezien    om  overtuigd  te  zijn  dat  het 
met    geweld    volvoeren    van    dit  plan  een  langduriger  werk 
zou    zijn    dan    hij  kon  volbrengen.     Daarom  was  de  eenige 
keus  om  zijne  toevlugt  te  nemen  tot  de  verzoenende  staat- 
kunde,   die    il    den  markies  van  Mondcjar  zoo  veroordeeld 
was.     Diens  volgens    werden    er    bevelen  aan  Don  Juan  ge- 
zonden,   die    dezen    huisseiijken    twist  zeer  moede  en  naar 
een    ruimer    v^erkkring    verlangende,    zeer   de  inzigten   van 
zijnen    broeder    deelde.     Weldra    werden  er  geheime  onder- 
handelingen   net    El    Ilabaqui,    den   Moorschen  hoofdman, 
geopend,    dien     men    zulke  voorwaarden  voor  hem  en  zijne 
landgenooten    aanbood,    dat    er    bij    hem    ten  minste  geen' 
twijfel  omtrent  zijn  eigenbelang  overbleef.     Als  voorloopige 
stap    zou    hij    lan  de  steden  in  de  Kio  de  Almanzora  zijne 
hulp  onthoudei;  en  zoo  zou  de  oorlog,  in  naauwer  ruimte 
binnen   de  Alpujarras  beperkt,  gemakkelijker  ten  einde  wor- 
den gebragt.    ]Dit  deel  zijner  beloften  was  getrouw  ten  uit- 
voer gelegd,  en  de  oproerige  distrikten  aan  de  oostgrenzen 
der  Alpujarras  werden,    zooals  wij  gezien  hebben,    met  het 
verlies  van  sle2hts  weinig  menschenlevens  van  de  zijde  der 
Spanjaarden  onderworpen. 

Don  Juan  liet  hierop  eene  koninklijke  proklamatie  vol- 
gen, welke  geheele  vergiiienis  voor  het  gebeurde  beloofde 
aan    allen,    die    zich    binnen    twintig   dagen  zouden  onder- 


250 

werpen.  Men  stond  hun  toe  om  de  grieven  op  te  geven, 
welke  hen  hadden  aangezet  om  de  wapenen  op  te  vatten, 
met  de  verzekering  dat  deze  zouden  worden  hersteld.  Allen, 
die,  behalve  de  vrouwen  en  de  kinderen  beneden  de  veer- 
tien jaar,  weigerden  om  van  deze  goedertierenheid  gebruik 
te  maken   zouden   zonder  genade  worden  omgebragt. 

Men  herl^i  ons  niet  wat  het  gevolg  van  deze  prokla- 
matie  was.  Het  was  waarschijnlijk  niet  zoo  als  men  ver- 
wacht had.  De  Moiiscos,  ter  neer  gcshigen  als  zij  waren, 
vertrouwden  de  Spaanjaarden  niet;  ten  minste  zien  wij  dat 
Don  Juan,  die  eene  versterking  van  2000  man  verkregen 
had,  zijn  leger  in  afdcelingen  splitste,  met  bevel  om  het 
land  af  te  loopen  en  de  inwoners  zóó  te  behandelen  dat 
zij  gedwongen  zouden  worden  om  zich  te  onderwerpen. 
De  ongelukkige  boeren,  die  in  hunne  sterkten  gevlugt 
waren,  werden  met  groot  en  klein  geweer  aangevallen  en 
bij  honderden  geslagt.  Sommigen,  die  zich  met  hunne 
huiscrezinnen  in  de  kelders,  waarmede  het  land  bezaaid 
was,  hadden  verborgen,  werden  door  hunne  vervolgers 
daaruit  opgejaagd,  of  door  den  rook  van  brandende  takke- 
bossen  aan  den  ingang  van  huime  wijkplaats  verstikt. 
Overal  lag  het  land  woest,  zoodat  het  niets  voor  eenig 
levend  wezen  opleverde.  Dit  waren  de  verzoenende  maat- 
reo-elen,  welke  de  redering  ter  onderwerping  der  opstande- 
lingen   gebruikte. 

Onderwijl  was  de  hertog  van  Sesa  aan  de  noordzijde 
der  Alpujarras  met  een  leger  van  10,000  man  voet- en  2000 
man  paardevolk  in  het  veld  gerukt.  Aben-Aboo  stelde  zich 
tegen  hem  over  met  eene  mngt,  welke,  wat  het  getal  aan- 
ging, niet  minder  dan  de  zijne  was.  De  beide  aanvoerders 
namen  dezelfde  maatregelen:  zij  vermeden  gerfgelde  veld- 
slagen en  bepaalden  zich  tot  de  ongestadige  aanvallen  van 
een'  gusrilla-oorW^,  tot  ^^chirmutselingen  en  overvallen,  ter- 
wijl elk  van  beiden  trachtte  om  zijne  tegenpartij  in  onge- 
legenheid te  brengen  door  zijne  konvooijen  op  te  ligten 
en  de  landstreek  te  vuur  en  te  zwaard  te  vernielen.  De 
Moorsclie  aanvoerder  had  het  voordeel  dat  zijne  manschap- 
pen met  dien  wilden  strijd  in  de  bergen  bekend  waren  ,  en 
dat    zij    de    geheime    schuilhoeken    des    Lmds   beter  kenden. 


:t 


2:)7 

Maar  dit  weid  geheel  opgewogen  door  de  meerdere  kennis 
der  Spanjaarden  van  de  krijgstucht  en  door  dat  zij  rui- 
terij ,  geschut  en  musketten  hadden,  aan  al  hetwelk  de 
Muzelmannen  er":  g-ebrek  leden.  Oi'schoou  er  dus  jjeeii 
grooten  veldslag  door  de  Christenen  werd  gewonnen,  en  zij 
zeer  veel  overlast  leden,  en  liunne  transporten  van  levens- 
middelen dikv-'ijls  door  de  omzwervende  vijandelijke  benden 
werden  afgesneden,  rukten  zij  toch  immer  voorwaarts,  dre- 
ven de  Mooren  voor  zich  uit  en  verzekerden  zich  den  duur 
hunner  verov3ringen  door  in  het  verw^oeste  land  en  achter 
zich  eene  lijn  van  forten  aan  te  leggen,  die  goed  van  be- 
zetting voorzien  werden.  In  het  begin  van  Mei  had  de 
hertog  van  Sesa  de  kusten  der  Middellandsche  zee  bereikt, 
en  vereenigde  spoedig  daarop  zijne  troepen,  welke  zeer  ver- 
minderd warefi  door  desertie,  met  die  van  Don  Juan  van 
Oostenrijk  te  Padules  *). 

Ondertusschen  waren  er  onderhandelingen  aangeknoopt  met 
ElHabaqui,  die  met  voorkennis,  zoo  niet  met  bepaalde  goed- 
keuring van  Aben-Aboo  op  eene  niet  ver  van  het  Spaansche 
hoofdkwartier  gelegene  plaats,  Toudon  de  Andarax  genaamd, 
gekomen  was.  Hij  werd  vergezeld  door  onderscheidene 
voorname  Moriscos,  die  deel  aan  het  onderhoud  zouden 
nemen.  Den  13'^^"  Mei  ontmoetten  zij  de  afgezanten  uit 
de  Kastiliaans^he  legerplaats  en  de  oiiderhandelingen  werden 
geopend.  Spoedig  bleek  het  dat  de  eischen  der  Mooren  in 
het  geheel  niet  te  vervullen  waren.  Zij  drongen  niet  alleen 
op  eene  geheele  amnestie  aan,  maar  ook  daarop  dat  de 
zaken  wederom  zouden  hersteld  worden  in  dien  toestand  , 
waarin  zij  waren  voordat  de  plakaten  van  Philips  den  Tweede 
aanleiding  tot  den  opstand  gegeven  hadden.  Den  Moorschen 
zendelingen    gaf    men    te    verstaan    dat  zij  alleen  als  over- 


*)  In  een'  brief  zonder  dagtcckeninpr  van  den  hertog  van  Sesa,  en 
welke  deel  uitmaakt  van  de  brief\vi&i>e!ing,  die  ik  gelukkig  genoeg 
was  van  uit  de  verzameling  op  llolkiud-liouse  te  krijgen,  dringt  hij 
op  uithongering,  lan ,  als  op  een  krachtiger  middel  om  den  vijand  te 
onderwerpen,  dan  het  zwaard.  «Deze  oorlog  schijnt  niet  ten  einde 
gebragt  te  kuncen  worden  door  zekerder  iiiiddel  dan  door  uithonge- 
ring, welke  den  vijand  dwingen  zal  om  zich  over  te  geven  of  om  te 
komen,  en  dit  zt  1  hen  dus  eer  üudcrwcrjitm  dun  liet  zwaard."   lis. 

JIL.  17 


2r>s 


woniieiieii  konden  onderhandelen.  Men  raadde  hun  aan  om 
eene  memorie  in  te  dienen,  waarin  zij  zulke  vragen  deden 
als  men  redelijkerwijze  zou  kunnen  toestaan,  en  men  bood 
hun  de  diensten  aan  van  Juan  de  Soto,  den  sekretaris  van 
Don  Juan,  ten  einde  hen  te  helpen  met  het  opstellen  van 
het  stuk.  Men  raadde  hun  daarenboven  om  zich  naar  hun- 
nen meester  Aben-Aboo  te  begeven,  ten  einde  van  hem 
eene  volmagt  te  verkrijgen  om  een  bepaald  verdrag  te  sluiten. 

Aben-Aboo  had  sints  zijne  verheffing  tot  het  onstuimig 
bestuur  over  de  Alpujarras  zijne  rol  steeds  met  een'  moed, 
welke  aan  de  zaak  paste ,  volgehouden.  Maar  toen  hij  ver- 
nam dat  de  eene  stad  na  de  andere  van  zijn  klein  gebied 
verloren  ging,  dat  zijn  volk  geslagt  of  tot  slaven  gemaakt 
werd,  dat  zijn  land  verbrand  en  verwoest  was,  zoodat  de 
schoonste  deelen  in  eene  woestenij  waren  herschapen  ,  en  vooral 
toen  hij  zag,  dat  zijne  zaak  geene  sympathie  bij  de  Moor- 
sche  vorsten  genoot,  op  wier  hulp  hij  voornamelijk  gere- 
kend had,  toen  begreep  hij  hoe  langer  hoe  meer  dat  een 
strijd  tegen  de  Spaansche  regering  hopeloos  was.  Zijne 
officieren ,  en  zelfs  bijna  het  geheele  volk  waren  tot  dezelfde 
overtuio-ing  gekomen,  en  niets  dan  de  ingekankerde  haat 
tegen  de  Spanjaarden  en  een  wantrouwen  aan  hun  goed 
geloof,  kon  de  Mooren  verhinderen  van  hunne  wapenen  weg 
te  werpen  en  de  beloften  van  genade  aan  te  nemen,  welke 
hun  gedaan  waren.  De  noodlottige  uitslag  van  den  laatsten 
veldtogt  tegen  den  hertog  van  Sesa  ontmoedigde  den  Moor- 
schen  aanvoerder  nog  meer,  en  El  Ilabaqui  en  zijne  aan- 
hangers keerden  met  volmagt  van  hun'  meester  terug  om 
de  voorwaarden  van  een  verdrag  met  de  Spanjaarden  in 
orde  te  maken. 

Op  den  lO'ien  Mei  ontmoetten  de  gezanten  van  beide 
partijen  elkander  weder  te  Foudon  de  Andarax.  Eene  door 
Juan  de  Soto  opgesteld  memorie  werd  Don  Juan  voorge- 
legd, wiens  hoofdkwartier,  zooals  wij  gezien  hebben,  in  de 
onmiddelijke  nabijheid  lag.  Er  is  geen  afschrift  van  het 
stuk  bewaard  gebleven,  ten  minste  er  is  er  geen  uitgege- 
ven. Uit  het  welwillende  antwoord  van  den  prins,  kunnen 
wij  afleiden  dat  het  niets  bevatte  dat  den  overwinnaar  ver- 
werpelijk toescheen. 


259 


Het  duurde  niet  lang  of  de  gezanten  stemden  overeen 
omtrent  de  voorwaarden  van  verzoening,  of  liever  van  onder- 
werping. Er  werd  bepaald  dat  de  Moorsche  aanvoerder 
naar  het  Christenkamp  komen,  dat  hij  zich  daar  voor  den 
operbevelhebber  vertoonen,  en  nederig  voor  zijn  volk  om 
vergiffenis  smeeken  en  zijne  onderwerping  aanbieden  zou; 
dat  er  als  tegemoetkoming  voor  deze  vernederende  handel- 
wijze eene  i.lgeheele  vergiilenis  aan  zijne  landgenooten  zou 
geschonken  worden,  die,  hoewel  men  hun  niet  langer  zou 
toestaan  om  op  de  Alpujarras  te  wonen  ,  door  de  regerin» 
zouden  beschermd  worden,  waar  zij  ook  heen  zouden  gaan. 
Belangrijker  inwilliging  werd  aan  Aben-Aboo  en  El  Habaqui 
gegund.  De  laatste  verkreeg,  zooals  de  kronijkschrijver 
ons  mededeelt,  al  wat  hij  voor  zijn' meester,  voor  zichzelven 
en  zijne  vrienden  vroeg.  Zulke  staatkundige  inwilligingen 
van  de  zijde  der  Spanjaarden  oefenden  zonder  twijfel  haren 
invloed  uit  c^m  de  oogen  der  Moorsche  aanvoerders  te  ope- 
nen voor  de  dwaasheid  om  den  oürloi;^  in  hunne  toenmalio-e 
wanhopige  omstandigheden  te  vervolgen. 

Denzelfdeu  avond  waarop  de  schikkingen  getroffen  w^aren 
had  El  Habaqui  eene  bijeenkomst  met  den  Spaanschen  veld- 
heer. Hij  wtrd  vergezeld  door  slechts  een  van  de  Moorsche 
afgevaardigden.  De  anderen  weigerden  getuigen  te  zijn 
van  het  schojwspel  der  vernedering  hunner  natie.  Hij  werd 
echter  door  eene  bende  van  300  liaakbusschieters  gevolgd. 
Toen  hij  de  Christenlegerplaats  betrad,  werd  zijn  kleine 
gevolg  door  vier  regimenten  Kastiliaansch  voetvolk  omringd 
en  in  tegenn'oordigheid  van  Don  Juan  van  Oostenrijk  ge- 
bragt,  die  voor  zijne  tent  stond,  met  zijne  officieren  om 
zich  heen,  van  wie  zijne  vorstelijke  houding  hem  gemak- 
kelijk deed  onderscheiden. 

El  Habaqii  van  zijn  paard  springende  boog  zich  voor 
den  prins  en  riep  uit:  //Genade!  wij  smeekeu  uwe  hoog- 
heid in  naam  zijner  majesteit  om  ons  barmhartigheid  te 
toonen  en  oize  buitensporigheden  te  vergeven,  daar  wij 
erkennen  dat  deze  groot  zijn  geweest!"  Toen  haalde  hij 
zijn  zwaard  uit  de  schede,  bood  het  Don  Juan  aan  en  zeide, 
dat  hij  zijne  wapenen  in  naam  van  Aben-Aboo  en  de  hoof- 
den der  opstandelingen  aan   zijne  majesteit  overgaf,  waartoe 


;^;o 


hü  a-cma^tigd  was.  Te  gelijker  tijd  wierp  de  sekretaris 
Juan  de  Soto,  die  de  Moorsche  banier,  welke  hem  door 
El  llabaqui  gegeven  was,  op  de  punt  zijner  lans  droeg, 
deze  voor  de  voeten  van  den  prins  op  den  grond.  Het  ge- 
hcele  tooneel  maakte  eene  treilende  vertooning;  de  trotsche 
overwinnaar,  welke  zijne  zegeteekencn  rondom  zich  liad,  zag 
op  den  vertegenwoordiger  van  het  overwonnen  volk  neer 
toen  deze  in  smadelijke  vernedering  aan  zijne  voeten  boog. 
Don  Juan,  het  meest  voorkomende  beeld  op  het  schilderij, 
deed  door  zijne  statige  houding,  welke  door  waarlijk  konink- 
lijke voorkomendheid  gewijzigd  werd,  de  oude  krijgslieden 
aan  zijn'  vader,  den  keizer,  denken,  en  zij  riepen  uit: 
//Deze  is  inderdaad  de  zoon  van  Karel  den  Vijfde!" 

Hij  deed  een  stap  voorwaarts,  rigtte  den  Moorschen  aan- 
voerder welwillend  op  en  hem  zijn  zwaard  terug  gevende, 
verzocht  hij  hem  om  het  voortaan  in  de  dienst  des  konings 
Ie  gebruiken.  Ue  plc^tigheid  eindigde  met  trompetgeschal 
en  salvos  der  musketten,  als  ter  eere  van  eene  groote  over- 


winning 


El    Habaqui    bleef  nog  eenigcn  tijd  nadat  zijne  volgelin- 
cren    de    legerplaats  verlaten  hadden  en  genoot  daar  allerlei 
beleefdheden;    hij    werd    onthaald  en  gevleid  door  de  voor- 
naamste officiereu  en  werd  zelfs  uitgenoodigd  op  een  banket 
bij    den    bisschop  van  Guadix.     Hij   ontving  echter,    zooals 
wil   f'ezien  hebben,  iets  deL'elijkers  dan  komplimenten.  Onder 
deze    omstandigheden    was    het  natuurlijk  dat  hij  een  voor- 
werp   van    afgunst    en    achter^locht  voor  de  Moriscos  werd. 
Men    lluisterde    elkander    spoedig  toe  dat  El  Habaqui,    bij 
zijne    onderhandelingen  met  de  Christenen,    meer  aan  zijne 
eif^ene  belanden  dan  aan  die  zijner  landgenooten  gedacht  had. 
J)e    Moriscos    toch    hadden    weinig  reden  om  zich  geluk 
te    wenschen    met    den    uitslag  van  een  verdrag  dat  hen  in 
denzelfden  verloren  en  onaanzienlijken  toestand  liet  als  voor 
het    uitbreken  van  den  opstand,    welke  hen  in  één  belang- 
rijk opzigt  toch  in  erger  toestand  deed  verkeeren ,  dewijl  zij 
ten    o-evoh'c  daarvan  uit  de  huizen  hunner  vaderen  verban- 
nen   werden.     Hoe    wreed    en    uiterst  armzalig  de  toestand 
der  Moriscos  ook  was,   zoo  voeren  de  Spaansche  monniken , 
zooals    Don    Juan    aan    zijn'    broeder  klaagt,    openlijk  van 


2G1 


den  preêksto3l  uit  tegen  de  welwillendheid  en  genade  des 
konings;  en  dit  doen  zij  zelfs,  voegt  hij  er  bij,  wanneer  het 
eerder  hun  pligt  moest  zijn  om  in  de  bres  te  springen 
voor  arme  ongelukkigen  ,  die  meestal  uit  onwetendheid  ge- 
zondigd hebben.  De  geestelijke,  wien  deze  berisping  het 
meeste  treft,  is  de  president  Deza ,  een  man,  dien  de 
Moriscos  zóó  verfoeiden,  dat  hij  een  van  de  voornaamste 
oorzaken  van  hun'  opstand  was  ;  en  hij  verzocht  den  koning 
de  belangen  van  Granada  ter  harte  te  nemen ,  door  hem 
een  bisdom,  of  eenige  andere  waardigheid  te  schenken, 
welke  hem  uit  den  toenmaligeii  kring  zijner  werkzaam- 
heden zou  vcj- wij  deren  '). 

Onder  degenen,  die  door  de  voorwaarden  van  het  verdrag 
werden  teleurgesteld,  was,  zooals  spoedig  bleek ,  Aben-Aboo 
zelf.  Eindelijk  veinsde  hij  het  goed  te  keuren  en  beloofde 
al  wat  hij  kon  te  doen  om  de  uitvoering  er  van  door  te 
drijven.  Maar  spoedig  verkoelde  hij  en  den  blaam  op  El 
Habaqui  werpende,  verklaarde  hij  dat  zijn  onderbevelhebber 
zijne  magt  t(!  buiten  gegaan  was,  hem  een  valsch  ver- 
slag van  zijne  onderhandelingen  gegeven,  en  de  belan- 
gen der  natie  aan  zijne  eigene  eerzuclit  opgeofïerd  had.  De 
beleefdheden,  welke  de  Spanjaarden  hem  bewezen  hadden, 
zijne  vroegere  briefwisseling  met  hen,  en  de  vrijzinnige 
inw^iliigingen  die  hem  bij  het  verdrag  verzekerd  werden, 
gaven  grond  genoeg  voor  zulk  eene  beschuldiging. 

Volgens  de  Spaansche  verhalen  echter,  ontving  Aben-Aboo 
te  dien  tijde  eene  versterking  van  200  soldaten  uit  Bar- 
barije,  met  d(!  verzekering  dat  hij  weldra  belangrijker  hulp 
uit  Afrika  krijgen  zou.  Dit  veranderde,  zooals  ons  w^ordt 
medegedeeld,  zijne  plannen.  Het  is  ook  niet  onmogelijk 
dat  de  Moorsche  aanvoerder  begreep,  toen  het  oogenblik 
naderde,  dat  het  moeijelijker  was  dan  hij  gedacht  had  om 
afstand  te  doen  van  zijne  koniüklijke  waardigheid,  en  weder 


')  )iDe  wijze  ioiiing"  zoo  vertelt  ons  LIcda  );vergat  Dcza's  uitste- 
kende diensten  uicl.  Hij  werd  eeu  van  de  rijkste  kardinalen,  en 
bragt  zijne  oveiige  levensdagen  in  Jloine  tloor  waar  hij  een  prachtig 
palcis  voor  zijn  verblijf  stichtte,"  Crohi' a  de  Es-pana  bl.  753.  Onge- 
lukkig viel  hem  dit  geluk  niet  dan  cenijicn  tijd  later  te  beurt,  te  laat 
voor  de  arme  Moriscos  om  er  voordeel  van  te  hebben. 


'2(y 


terug  te  keereu  in  de  menigte  der  gewone  vasallen  van  Kastilië, 
en  wel  van  die  vernederde  kaste  van  Moorsche  vasallen , 
wier  toestand  weinig  beter  was,  dan  die  van  lijfeigenen. 

Hoe  dit  ook  zijn  moge,  het  Spaansche  leger  werd  zeer 
ontrust  door  de  geruchten  ,  welke  er  omtrent  Aben-Aboo's 
besluiteloosheid  in  omloop  waren.  Er  werd  zelfs  verhaald 
dat  ver  van  de  uitvoering  der  traktaten  te  willen  bevor- 
deren, hij  zijn  volk  in  het  geheim  tot  verderen  tegenstand 
aanmoedigde.  ^N^iemand  was  over  dit  gedrag  meer  veront- 
waardigd dan  El  Ilabaqui ,  die  nu  een  even  getrouw  onder- 
daan was  geworden  als  iemand  in  Philips'  gebied.  Niet 
weinig  persoonlijke  wrok  mengde  zich  in  zijne  gevoelens 
jegens  Aben-Aboo;  en  hij  bood  aan  om,  indien  Don  Juan 
hem  aan  het  hoofd  eener  krijgsbcnde  plaatsen  wilde,  zelf 
te  gaan,  den  Moorschen  vorst  in  zijne  eigene  legerplaats 
aan  te  vallen  en  hem  als  i,'cvani,'en  man  mede  teruj?  te  bren- 
gen.  Hoewel  Don  Juan  volkomen  vertrouwen  stelde  op 
El  Habaqui's  getrouwheid,  zoo  gaf  hij  hem  toch  liever  geld 
dan  manschappen;  en  liij  stelde  hem  800  gouden  dukaten 
ter  hand  ten  einde  hem  in  staat  te  stellen  om  de  noodige 
werving  onder  zijne  hitidgenooten   te  bc.,qnnen. 

Aldus  voorzien  ging  El  Ilabaqui  naar  het  hoofdkwartier 
van  Aben-Aboo,  zijne  oude  verblijfplnats  Mecina  de  Bom- 
baron.  Den  tweeden  dag  verviel  de  Moorsche  krijgsman 
te  midden  eener  bende  van  zijne  landgenooten,  die  langs 
den  weg  ledig  liepen,  en  vroeg  hen  met  zeker  gezag, 
waarom  zij  hunne  onderwerping  niet  aan  de  Spaansche  magt 
gingen  aanbieden,  zooals  anderen  gedaan  hadden.  Zij  ant- 
woordden, dat  zij  op  het  bevel  van  hun'  meester  wachtten. 
Hierop  hernam  El  Habaqui:  //allen  zijn  genoodzaakt  van 
zich  te  onderwerpen;  en  indien  Aben-Aboo  van  zijn'  kant 
zich  onwillig  betoont  om  zulks  te  doen,  dan  zal  ik  hem 
dadelijk  gevangen  nemen,  en  iiem  aan  den  staart  van  mijn 
paard  naar  der  Christenen  legerplaats  slepen."  Deze  dwaze 
grootspraak  kostte  den  snoever  het  leven. 

Een  van  het  gevolg  keerde  aanstonds  naar  Mecina  terug 
en  bragt  Aben-Aboo  de  woorden  over.  ])e  Moorsche  vorst 
overstelpt  van  vreugde  door  het  vooruitzigt  van  zijn'  vijand 
in  zijne  magt  te  hebben,   zond  onmiddclijk  eene  bende  van 


.-,  (J  -J 


150  Turken  om  den  misdadiger  te  vatten  en  hem  naar 
Mecina  te  brengen.  Zij  vonden  El  Habaqui  te  Burchal, 
waar  zijne  familie  woonde.  De  nacht  was  ingevallen,  toen 
de  aanvoerder  tijding  van  de  nadering  der  Turken  kreeg, 
en  onder  bedekking  der  duisternis  gelukte  het  hem  om  naar 
de  naburige  l^ergen  te  ontvlugten.  Den  volgenden  morgen 
waren  de  soldaten  hem  op  het  spoor,  en  het  duurde 
niet  lang  of  zij  bespeurden  iemand ,  die  zich  tusschen  de 
rotsen  verschool,  en  wiens  witte  mantel  en  karmozijnroode 
tulband  hem  als  het  voorwerp  hunner  nasporing  aanduid- 
den. Hij  werd  onmiddelijk  gevat  en  naar  Mecina  gebragt. 
Zijn  vonnis  was  reeds  gemaakt.  Aben-Aboo  verweet  hem 
zijn  verraad  en  beval  hem  naar  eeu  naburig  vertrek  te 
brengen,  waai  hij  weldra  gewurgd  werd.  Zijn  lijk,  dat  de 
eer  der  begrafenis  niet  waardig  werd  gekeurd,  werd  in  eene 
rietmat  gerold  en  verachtelijk  in  een  riool  geworpen; 
het  lot  van  dsn  armen  man  werd  gedurende  meer  dan  eene 
maand  gelieim  gehouden. 

Natuurlijk  wekte  zijne  afweziglieid  na  eenigen  tijd  ach- 
terdocht in  ce  Spaansche  legerplaats  op.  Een  ridder,  die 
Aben-Aboo  kende,  schreef  hem  om  inlichting  omtrent  El 
Habaqui,  en  kreeg  van  den  sluwen  vorst  ten  antwoord, 
dat  hij  gevangen  genomen  en  voor  zijn  verraderlijk  gedrag 
in  bewaring  gesteld  was,  maar  dat  zijne  bloedverwanten 
en  vrienden  niet  ongerust  moesten  zijn  daar  hij  volmaakt 
veilig  was.  iVben-Aboo  gaf  daarenboven  te  verstaan  dat 
het  goed  zou  zijn  om  hem  een  vertrouwd  persoon  te  zen- 
den met  wie  hij  de  bijzondere  voorwaarden  van  eenen  vrede 
kon  bespreken ,  alsof  deze  nog  niet  bepaald  waren.  Na 
eenig  verder  uitstel  besloot  Don  Juan  om  een  gemagtigde 
te  zenden,  die  zich  van  de  ware  bedoelingen  der  Moriscos 
jegens  de  Christenen  kon  vergewissen,  en  zoo  mogelijk  den 
geheimzinnigeji  sluijer  opligten ,  welke  over  het  lot  van 
El  Habaqui  hing. 

De  daartoe  uitgekozen  gezant  was  Hernan  Valle  de 
Palacios,  een  ridder  met  een  moedig  liart,  dat  getemperd 
werd  door  eene  mate  van  voorzigtigheid ,  welke  hem  voor 
de  kiesche  ei  gevaarvolle  zending  juist  geschikt  maakte. 
Den    13^^^'"    Julij    vertrok    hij    naar  zijne  bestemming.     Op 


201 

weg  ontmoette  hij  een  Morisco,  een  bloedverwant  van  den 
laatbten  monarch  Aben-llumeya,  en  natuurlijk  geen  vriend 
van  Aben-Aboo.  Hij  kende  de  bijzonderheden  van  El  Haba- 
qui's  moord  en  gaf  daarvan  aan  Palacio?^  een  volledig  ver- 
slncr.  Ilii  voeede  er  bij  dat  de  Moorschc  vorst,  ver  van 
het  onlangs  gesloten  verdrag  te  erkennen,  al  wat  in  zijne 
magt  was  deed  om  de  uitvoering  er  van  tegen  te  houden. 
Hij  kon  na  eene  kleine  oproeping,  zeide  de  berigtgever,  ge- 
makkelijk eene  magt  van  5000  goed  gewapende  en  voor 
drie  maanden  van  levensmiddelen  voorziene  manschappen  op 
de  been  brengen ;  en  hij  deed  al  zijn  best  om  nog  meer 
versterking  uit  Algiers  te  krijgen. 

Van  deze  bijzonderheden  onderrigt,  hervatte  de  gezant 
zijne  reis.  Hij  zorgde  echter  eerst  een  vrijgeleide  van 
Aben-Aboo  te  verkrijgen,  die  het  hem  aanstonds  zond. 
Toen  hij  Mecina  bereikte  vond  hij  de  stad  door  500  haak- 
busschieters  bezet,  maar  op  bevel  des  konings  liet  men 
hem  ongehinderd  binnen.  Voor  dat  hij  in  tegenwoordigheid 
van  //den  kleinen  koning  der  Alpujarras"  kwam  ,  zooals  Aben- 
Aboo  even  als  zijn  voorganger  gemeenzaam  door  de  Span- 
jaarden genoemd  werd,  werd  Palacios  zorgvuldig  onderzocht, 
en  werden  de  wapenen,  welke  hij  bij  zich  droeg,  hem  afgenomen. 

Hij  vond  Aben-Aboo  op  een'  divan  uitgestrekt,  terwijl 
drie  of  vier  Moorsche  meisjes  hem  met  haren  nationalen 
zang  en  dans  vermaakten.  Hij  stond  niet  op,  en  veranderde 
zelfs  niet  van  houding,  toen  de  gezant  naderde,  maar  ver- 
leende hem  gehoor  met  den  trots  van  een  onafhankelijk  vorst. 

Palacios  hield  het  niet  voor  voorzigtig  om  het  lot  van 
El  Habaqui  aan  te  roeren.  Na  uitgeweid  te  hebben  over 
de  vriizinnii'e  beloften,  welke  Don  Juan  van  Oostenrijk 
hem  gemagtigd  had  om  te  doen,  drukte  hij  de  hoop  uit 
dat  Aben-Aboo  het  verdrag  ten  uitvoer  zou  leggen  en  geen' 
oorlog  weder  verwekken ,  welke  tot  geheele  verwoesting  van 
het  land  leiden  moest.  De  aanvoerder  luisterde  in  stilte, 
en  niet  voor  hij  de  voornaamste  bevelhebbers  bij  zich  ont- 
boden had,  verwaardigde  hij  zich  om  te  antwoorden.  Toen 
zeide  hij  dat  God  en  de  geheele  wereld  wisten  dat  het  niet 
volgens  zijn  eigen  wensch,  maar  door  den  wil  des  volks 
was,  dat  hij  op  den  troon  was  geplaatst:    //Ik  zal  niet  be- 


f' 


205 

proeven"  zeide  hij  //om  een  van  mijne  onderdanen  terug  te 
houden  van  zich  te  onderwerpen  als  hij  zulks  verkiest  te 
doen.  Maar  zeg  aan  uw'  meester"  voegde  hij  er  bij  //dat,  • 
zoolang  ik  een  enkel  kleedingstuk  aanheb,  ik  hun  voorbeeld 
niet  zal  volgen.  Al  houdt  niemand  het  in  de  Alpujarras 
met  mij  uit,  dan  wil  ik  liever  als  Muzelman  sterven,  dan 
al  de  gunstbewijzen  genieten ,  welke  koning  Philips  mij 
schenken  kar.  Nooit  en  op  geene  voorwaarde,  zal  ik  er 
in  toestemmei^  ,  om  mij  in  zijne  magt  te  stelleu."  Hij  ein- 
digde deze  iiere  verklaring  met  er  bij  te  voegen,  dat  als 
hij  door  den  nood  er  toe  gedwongen  werd,  hij  zich  in  een 
hol  kon  begraven,  hetwelk  hij  voor  zes  jaar  van  levensmid- 
delen voorzien  had,  gedurende  welk  tijdsverloop  het  al  zeer 
moeijelijk  zijn  moest  als  hij  geen  middel  wist  te  vinden 
om  naar  Barbarije  te  ontsnappen.  De  wanhopende  toon  van 
deze  opmerkiig  deed  het  gehoor  eindigen.  Palacios  mogt 
ongehinderd  lerugkeeren,  en  het  mislukken  zijner  zending 
aan  zijnen  meester  overbrengen. 

De  oorlog,  welke  Don  Juan  zich  gevleid  had  gelukkig 
ten  einde  te  hebben  gebragt,  barstte  nu  als  een  smeulend, 
doch  niet  uit<jebluscht  vuur,  weder  met  verdubbelde  woede 
uit.  De  wantrouwende  stem  werd  het  luidst  vernomen  tus- 
schen  de  heuvels  van  Honda,  een  wild  gebergte  aan  de 
westgrens  der  Alpujarras,  door  een  stoutmoedig  en  onge- 
kend menschenras  bewoond,  hetwelk  meer  te  vreezen  was 
dan  de  bergbewoners  van  eenig  ander  deel  van  Granada. 
Aben-Aboo  d^ed  al  wal  hij  kon  ooi  de  vlam  des  opstands 
in  zijn  gebied  aan  te  vuren,  en  zond  zijn'  eigen  broeder. 
El  Galipe  om  het  bevel  op  zich  te  nemen. 

De  Spaansclie  regering,  welke  nu  geheel  wakker  geschud 
was,  deed  krachtiger  pogingen  dan  ooit  gedurende  den  oor- 
log om  den  gsest  van  weerspannigheid  tegen  te  gaan.  Don 
Juan  kreeg  het  bevel  om  Guadix  te  bezetten,  en  van  daar 
het  land  in  a.le  rigtingen  te  doorkruisen.  Een  ander  leger 
onder  den  grcotkommandeur  Requesens,  rukte  uit  Granada 
op,  moest  de  Alpujarras  van  de  noordzijde  binnentrekken, 
een'  anderen  weg  inslaan  als  de  hertog  van  Sesa  in  den 
vorigen    veldtogt    gedaan  had,    en   een*  verdelgingskrijg  in 


•m] 


;(^7 


het  hartje  der  bergen  voeren.  Eindelijk  vertrouwde  meu 
den  oorlog  tegen  de  opstandelingen  der  Serrania  de  Honda 
toe  aan  den  hertog  van  Arcos,  den  waardigen  afstammeling 
van  den  grooten  markies  van  Cadiz,  wiens  naam  in  den 
eersten  oorlog  van  Granada  zoo  beroemd  was,  en  wiens 
uitgestrekte  bezittingen  in  deze  streken  hij  geërfd  had. 

De    grootkommandeur    volbragt    zijn'    last    in    denzelfden 
hardvochtigen    geest,    waarmede    er    het    bevel  toe  gegeven 
was.     In    het    begin    van  September  verliet  hij  Granada  en 
trok  in  het  veld  aan  het  hoofd  ven  5000  man.     Hij  rukte 
aanstonds  naar  het  binnenste  des  lands.     Al  de  rampen  des 
krii^j-s    waren    in    den  afschuwelijksten  vorm  in  zijn  gevolg. 
Langs    zijn'    geheelen    weg    scheen   het  alsof  het  land  door 
een'  brand  geteisterd  was.    De  woningen    waren  geplunderd 
en    tot    den   grond    toe  verbrand.     De  moerbeijen-  en  olijf- 
boomen    omgehakt,    de    wijnstokken    met    wortel    en  al  uit 
den  grond  getrokken,  en  de  rijpende  oogst  in  het  stof  ver- 
trapt.    Het  land    was  in    eene  woestenij  veranderd.     Nu  en 
dan    boden    kleine    benden    der    Moriscos    een    wanhopigen 
tegenstand.     Maar    meerendeels    werden    zij    zonder  woning 
om    zich    te    beschutten    of   voedsel  om  zich  te  voeden  als 
weerloos    vee    verdreven,    om    in  de  diepten  der  bergen  of 
in    de  holen  ,    welke  overvloedig   in  dit  deel  des  lands  ge- 
vonden   werden,    eene  schuilplaats  te  zoeken.     Hunne   ver- 
voltrers    dreven  die  jagt  met  de  woeste  vreugde,    waarmede 
de  jager  in  het  woud  het  wild  in  zijn  leger  opspoort.    Daar 
werden  zij  dikwijls  ten  getale  van  honderd  of  tweehonderd  in 
dezelfde  grot  op  elkander  gedrongen,  liet  was  niet  gemakkelijk 
om  deze  schuilplaatsen  te  midden  der  rotsen  en  kreupelbosschen, 
welke    den    ingang    bedekten    en    verborgen,    te  ontdekken. 
Maar    wanneer    zij    ontdekt    werden  was  het  niet  moeijelijk 
om  degenen,  die  er  in  waren,  te  verdelgen.  De  groene  tak- 
ken verschaften  brandhout    voor  een  smeulend  vuur,    en   de 
onf^elukkifTcn    werden    weldra    door    den    rook    verstikt,    of 
kwamen  te  voorschijn  en  gaven  zich  op  genade  of  ongenade 
aan    hunne   vervolgers  over.     Sommigen  werden  op  de  plek 
afgemaakt,    anderen   tot  de  galg  of  de  galeijen  veroordeeld; 
terwijl    het    grootste    gcdcille,    en    dit    was    weinig  minder 


vcrschikkelijk,  den  soldaten  als  buit  geschonken  en  als 
slaven  verkocht   werd  '). 

Aben-Aboo  had  eene  enge  schuilplaats  gevonden  in  een 
van  deze  holen,  niet  ver  van  Berchul,  waar  hij  zich  met 
eene  vrouw  er.  twee  zijner  dochters  verborgen  had.  De 
vrouwen  werden  met  ongeveer  zeventien  andere  personen 
verstikt.  De  Moorsche  vorst  wist  door  eene  opening  aan 
het  einde  der  grot,  welke  zijne  vijanden  niet  kenden,  te 
ontsnappen. 

Er  werden  kort  bij  elkander  door  het  verwoeste  land 
kleine  sterkten  gebouwd.  Er  verrezen  niet  minder  dan  84 
van  deze  vestingen  in  verschillende  dcelen  des  lands,  waar- 
van men  er  29  alléén  in  de  Alpujarras  en  in  de  vallei  van 
Lecrin  vinden  kon.  Daar  stonden  zij  als  kroon  op  iedere 
punt  of  verhevenheid  in  het  gebergte,  somber  neêrblikkende 
over  de  vreessclijke  woestenij,  als  treurige  herinneringstee- 
kens  der  overwinning.  Dit  was  de  strenge  staatkunde  der 
overwinnaars.  Het  was  onmogelijk  dat  de  opstandelingen 
op  nieuw  zich  om  een  opperhoofd  konden  scharen,  binnen 
dezen  gordel  A'an  rotsen,  welke  zoolang  door  de  ijzeren 
soldaten  van  Kastilië  bezet  waren. 

De  maanden  September  en  October  gingen  met  deze  ver- 
rigtingen  voorb  j.  Onderwijl  had  de  hertog  van  Arcos  zijne 
Andaluzische  troepen  ten  getale  van  1000  man,  en  daarbij 
1000  zijner  eigene  vasallen  ,  onder  de  wapenen  geroepen. 
Hij  nam  zijn'  zoon,  een  knaap  van  niet  meer  dan  dertien 
jaar,  met  zich,  waarin  hij,  zooals  de  kronijkschrijver  zegt, 
het  oude  geslt.cht  van  Ponce  de  Leon  volgde.  Omstreeks 
het  midden  vaL  September  begon  Ij  ij  zijn'  togt  in  de  Sierra 
Vermeja,  of  let  lloode  gebergte.  Het  was  eene  plek, 
merkwaardig  in  de  Spaansche  geschiedenis  wegens  de  neder- 
laag en  den  dood  van  Aloiizo  de  Aguilar,  ten  tijde  van 
Eerdinand  en  Isabella,  en  heeft  het  onderwerp  opgeleverd 
voor  menige  treurige  romance  in  de  scl.ooiie  zangen  van 
het    zuiden.     I'e  vrouw    van    den   liertoi>'  van  Arcos  stamde 

')  Dit  zijn  de  woorden  van  Marmol  (IxeU-Iion  de  Granada,  11,  bl. 
430),  die  den  schijn  niet  op  zicli  wil  iucicn  van  de  wreedheden  zijner 
landgeuooten  te  dvcrdrijvcu.  Hij  bchccü  Lel  zelfs  niet  als  wreedheid 
te  beschouwen. 


i- 


>  '* 


268 

af  van  Alouzo  de  Aguilar,  zooals  hij  zelfde  kleinzoon  was  van 
den  goeden  graaf  van  Urena,  die,  gelukkiger  dan  zijn  vriend, 
de   ramp    van  die  nederlaag  overleefde.     De  weg  des  legers 
leidde  onmiddelijk  over  het  noodlottige  slagveld.     Toen  zij 
over    de    hoo^e  vlakte  van  Calaluz  trokken,    zagen  de  sol- 
daten    overal    om   zich   heen   de  sporen  van  den  strijd.     De 
crond    was    no"  bedekt  met  stukken  van  verwoeste  wapen- 
rustingen,  brokken  van  gebroken  zwaarden  en  speerpunten. 
Een    trcilender    bewijs  leverden  de  beenderen   van  menschen 
en    paarden    op,    welke ,    op    deze  eenzame  plek,    zeventien 
winters    lang    hadden    liggen    verbleeken.     De    Spanjaarden 
kenden  de  plek,  waarmede  zij  van  kindsbeen  af  doorlegen- 
den    en    volksoverleveringen    gemeenzaam    waren    geworden. 
Hier    was  de  plaats  waar  de  voorhoede  onder  haren  dappe- 
ren   aanvoerder    in  de  nachtelijke   duisternis  halt  gehouden 
had.     Daar    waren    de    geringe    overblijfselen  van  's  vijands 
loopgraven,    welke    de  tijd  bijna  met  den  grond  had  gelijk 
gemaakt;    en    daar    wierpen    de    rotsen    nog    hare    donkere 
schaduwen    over    de  vlakte,    als  op  den  dag,    toen  de  dap- 
pere   Alonzo    de    Aguilar  aan  haren  voet  viel  in  den  strijd 
met    den    befaamdcn    Feri    de    Ben    Estepar.     Het    geheele 
tooneel  kwam  den  Spanjaarden  te  binnen.    Toen  zij   de  on- 
begraven   overblijfselen  rondom  zich  zagen  liggen,    zegt  de 
welsprekende    geschiedschrijver,    die    het   voorval  herinnert, 
stroomden    de    tranen    langs    hunne  verharde  wangen  en  zij 
prevelden  een  krijgsmansgebed  voor  de  rust  der  edele  dooden. 
Maar    dit    heiliger    gevoel    maakte    spoedig  plaats  voor  een 
ander    van    woester  aard,    en  zij  riepen  luid  om  tegen  den 
vijand  te  worden  aangevoerd  '). 

De  hertof^  van  Arcos,  gebruik  makende  van  de  dwalin- 
gen van  Alonzo  de  Aguilar,  had  zijne  schikkingen  met 
groote    omzigtigheid    in    orde    gebragt.     Weldra    kreeg    hij 

i)  Voor  de  beroemde  beschrijving  van  deze  gebeurtenis  zie  men  Men- 
doza,  Guerra  de  Granada  bl.  30i,  vlg.  De  Kastiliaanscbe  geschied- 
schrijver, die  w.iarschijulijk  ecu  voorbeeld  aan  Tacitus  {Annales  b.  I, 
c.  31)  uam,  heeft  het  tooneel  inct  zoovele  volmaaktheid  beschreven, 
dat  hij  daardoor  van  den  rang  van  een  nabootser  tot  dien  van  een 
mededinger  rijst.  De  lezer  zal  een  omstandig  verhaal  van  Alonzo 
de  Aguihrs  noodlottigen  togt  in  1501  vinden  in  de  geschiedenis  van 
Terdinand  en  Isabclla ,  11  hool'Jsluk  7. 


209 

de  Moriscos.  ruim  3000  man  sterk,  in  het  gezigt.  Maar  of- 
schoon zij  eone  goede  stelling  hadden,  verdedigden  zij  zich 
niet  overeenkomstig  hun'  ouden  naam,  of  volgens  de  uittar- 
tende  woorden,  welke  zij  bij  den  aanvang  van  den  veldtoo-t 
zoo  stout  gesproken  hadden.  In  den  beginne  toonden  zij 
moed,  en  bi'agten  den  Christeneji  eenig  verlies  toe.  Maar 
de  herhaalde  nederlagen  hunner  stamverwanten  schenen  hunne 
geestkracht  gebroken  te  hebben;  zij  werden  weldra  in  ver- 
warring gebragt,  en  vlugtten  m  verschillende  rigtingen 
naar  de  meer  onbereikbare  streken  van  het  sreberg-te.  De 
Spanjaarden  vervolgden  de  vlugtelingen,  die  geene  pof^ring 
aanwendden  3m  zich  te  hereeninen,  en  nimmer  vereeuio-den 
zij  zi':h  weder  tot  genoegzame  sterkte,  zoo"  krachtio-  waren 
de  maatregelen,  w^lke  de  zegepralende  veldheer  nam.  De 
opstand  in  de  Sierra  Yermeja  was  geëindigd. 

De  opstar.d  kon  zelfs  gezegd  worden  overal  binnen  de 
grenzen  van  Granada  gedempt  te  zijn.  De  stoutmoedif/er 
oprocrlingen  hielden  nog  vol  tusschen  de  kloven  en  sterke 
punten  der  Alpujarras,  en  sleepten  een  onzeker  bestaan 
voort,  totda:  zij  door  de  benden  der  Spanjaarden  w-erden 
opgejaagd,  die  tot  deze  vervolging  werden  aangezet  door 
de  belofte  van  regeringswege  van  twintig  dukaten  voor  den 
kop  van  iediren  Morisco.  Doch  bijna  allen  gevoelden  het 
ondoenlijke  van  verderen  tegenstand.  Sommigen  wasten  naar 
Barbarije  te  ontvlugten;  de  overigen,  wier  geestkracht  «-e- 
broken  was  en  die  door  gebrek  aan  voedsel  in  eene  tot 
woestijn  genaakte  landstreek  tot  het  uiterste  gedreven  waren, 
gaven  eindelijk  hunne  toestemming  om  de  hun  aangeboden 
vergiffenis  aan  te  nemen,  en  boden  hunne  onderwerpin^j- aan. 

Den  28^^^''  October  ontving  Don  Juan  berigt  van  een 
eindbesluit  van  Philips,  waarbij  deze  beval  dat  al  de  Moris- 
cos in  het  koningrijk  Granada  aanstonds  naar  het  binnen- 
land zouden  worden  overgebragt.  Niemand  werd  in  dit 
besluit  uitgezonderd,  zelfs  niet  de  //Moriscos  des  vredes," 
zooals  zij  wei'den  genoemd  ,  die  trouw  geweigerd  hadden  om 
deel  aan  den  opstand  te  nemen  '  ).     De  beschikkingen  voor 

O  Circourt  aaait  eene  merkwaardige  plaats  uit  de  ordonuantiën 
van  Granada  aan,  welke  de  ruunacgezette  wijze,  waarop  de  regerino^ 
de   Moriscos   b^liandelde,    zcor  duidelijk  maakt.     Het  is  de  voorbode 


270 

dezen  belangrijken  en  moeijelijken  stap  werden  met  bijzon, 
dere  voorzigtigheid  gemaakt,  en  snel  en  krachtig  onder 
het  algemeen  toezigt  van  Don  Juan  van  Oostenrijk,  den 
grootkommandeur  llequesens  en  de  hertogen  van  Sesa  en 
Arcos  ten  uitvoer  gelegd. 

Yol-ens    het    besluit    vervielen    de    landerijen    en  huizen 
der    ballingen    aan  de  kroon.     Doch  hunne  persoonlijke  be- 
zittin-en,     hunne    schapen,     hun    rundvee    en    hun    graan, 
zouden,    indien    zij    zulks    begeerden,     volgens    eene    vaste 
schatting    door    de  regering  worden  overgenomen.     Op  hun 
persoonlijk    gemak  en  veiligheid  zou  bijzonder  acht  worden 
beslagen,  en  het  was  verboden  om  bij  de  verhuizing  ouders 
van   kinderen,  'fechtgenooten  van  hunne  vrouwen,    kortom, 
om    de    leden    van    één    huisgezin    van    elkander    te    schei- 
den -   //eene  daad  van  goedertierenheid"  zegt  een  mensch- 
lievend     kronijkschrijver,     //welke    zij    weinig    verdienden; 
maar  zijne  majesteit  wilde  hun  hierin  genoegen  geven." 

Het   land  werd  in    distrikten    verdeeld,    welker  inwoners 
onder  bescherming  van  een  sterk  militair  geleide  naar  hunne 
onderscheidene    bestemmingsplaatsen    zouden    geleid  worden. 
Dit  schijnt  het  gebied  van  La  Mancha,  de  noordgrens  van 
Andaluzië,    de    beide    Kastiliën,    Estramadura    en    zelfs  de 
af-ele-ene    provincie    Galicië    geweest    te    zijn.     Men  droeg 
zo%  dat  er  zich  geene  ballingen  aan  de  grenzen  van  Mur- 
cia°of    Yalencia    zouden    vestigen,    waar    een  groot  aantal 
Moriscos    betrekkelijk    rustig    woonden  op  de  goederen  der 
aanzienlijke    edelen,    die    buitengewoon    naijveng    waren  op 
lederen  omgang  met  hunne  vasallen. 

De    l^te   November,    Allerheiligendag,    werd  bepaald  voor 
het    vertrek    der    Moriscos  uit  Granada.     Dien  dag  werden 


van  de  wet  vau  deu  24*'-  Pcbruarij  1571.  >>üe  Moriscos,  die  geen 
deel  aan  den  opstand  namen,  behoeven  niet  gestraft  te  worden.  A\  i] 
begeeren  hun  geen  leed  aan  te  doen.  maar  zij  kunnen  verder  hnn 
land  niet  bebouwen;  en  daarenboven  zou  het  ook  eene  emdelooze  taak 
zün  om  te  beproeven  den  onschuldige  van  den  schuldige  te  onder- 
scheiden Wij  zullen  huu  zeker  te  gemoet  komen,  maar  ondertus- 
schcn  moeten  hunne  bezittingen  verbeurd  verklaard  worden,  evenals 
die  van  de  opgestane  Moriscos."  Hi,(oircs  des  Arabes  cVE.pagne, 
III,  bl.  US. 


zij  in  de  vcornaamste  kerken  hiuuicr  distrikten  verzameld  , 
en  vingen,  na  in  verschillende  afdeelingen  gesplitst  te  zijn, 
den  togt  aai.  De  grootkommandeur  had  de  bergpassen  der 
Alpujarras  met  sterke  benden  krijgsvolk  bezet.  De  ver- 
schillende afdeelingen  der  ballingen  werden  onder  toezigt 
gesteld  van  menschen  van  gezag  en  karakter.  De  geheele 
togt  werd  met  buitengewone  orde  bestuurd,  terwijl  men 
slechts  in  ee]ie  of  twee  plaatsen  tegenstand  beproefde,  waar  men 
de  schuld  daarvan  aan  de  onbeschoftheid  der  soldaten  wijten 
kan,  zooals  men  er  bij  mag  voegen,  daar  een  Kastiliaansch 
kronijkschrijver  zulks  opgeeft').  De  verwijdering  der  Mo- 
riscos uit  Granada  werd  bij  deze  gelegenheid  nog  door  min- 
der daden  van  geweld  en  roofzuciit  gevolgd  dan  de  eerste 
maal.  Ten  minste  dit  schijnt  men  te  kunnen  opmaken  uit 
het  stilzwijgen  der  kronijkschrijvers;  evenwel  is  zulk  stil- 
zwijgen wel  is  waar  ver  van  afdoend  te  zijn,  daar  deschrij- 
vers  meerendeels  te  weinig  belang  in  het  lijden  der  Moriscos 
stellen,  om  het  vermelden  daarvan  niet  te  vermijden.  Hoe 
dit  ook  zijn  moge,  men  kan  er  niet  aan  twijfelen  dat,  welke 
voorzorgen  er  ook  mogen  genomen  zijn  om  den  ballingen 
eenig  onnoodig  lijden  te  sparen,  de  daad  alléén  van  hunne 
verwijdering  uit  hun  vaderland  op  een  tal  van  ellenden 
wijst,  hetwelk  niet  te  schatten  is.  Want  wat  kon  treuriger 
zijn  dan  aldus  uit  hunne  aangename  woningen,  die  tooneelen 
hunner  jeugd  verdreven  te  worden,  waar  iedere  berg,  valei 
en  stroom  als  't  ware  gemeenzame  vrienden,  een  deel  van 
hun  eigen  bestaan  waren  geworden,  om  ruw  te  worden 
voortgedreven  naar  een  vreemd  land,  tusschen  menschen, 
die  zoozeer  van  hen  in  geloof,  taal  en  instellingen  ver- 
schilden ,  en  waarmede  zij  geen  gevoel  gemeen  hadden  dan 
dat  van  haai  .P  Dat  de  verplaatsing  van  eene  geheele  natie 
zoo  rustig  volbragt  werd,  bewijst  hoe  de  sterkte  en  geest- 
kracht der  Moriscos  door  hunne  ongelukken  geheel  moest 
gebroken  zijti  ^). 

*)  Marmol,  Uebelion  de  Gnoiadj ,  il,  bl.  \U.  liet  menschelijk  ge- 
voel van  den  ouden  krijgsman  belm-iLlc  nu  en  dan  de  zege  over  zijnen 
nationalen  tegjnzin,  en  dit  is  geeu  geringe  lof,  als  men  de  tijden 
in  aanmerking  neemt. 

-)  Het  moet  vreemd  schijnen  dat  eene  gebeurtenis  van  zooveel  ^c- 
wigt,  als  de  v?ru-ijdcring  der  M  jri^cos ,  dj.r  de  a!-c:neciie  jreschicd- 


\ 


070 

Toen    de    oorlog    aldus    geëindigd    was,    scheen    er  voor 
Don   Juan  van  Oostenrijk  geene  reden  meer  te  bestaan  om 
zijn    verblijf    in    de    provincie  te  verlengen.     Voor  eenigen 
tijd  reeds  had  hij   begeerd  's  konings  toestemming  voor  zijn' 
terugkeer    te    erlangen.     Zijn  eerzuchtige  geest,  ongeduldig 
om  °eene    rol     te    spelen    op  hetgeen  hem  nu  een  onbekend 
veld  voor  zijne  daden  toescheen,  opgesloten  binnen  de  gren- 
zen der  Alpujarras,  verlangde  hij   om  zich  voor  de  gansche 
wereld  op  een  stouter  tooneel  te  vertoonen.      Hij   verlangde 
ook  naar  een  onafhankelijk  bevel.    Hij   schreef  herhaaldelijk 
brieven    aan   des  konings  ministers,    bijzonder  aan  den  kar- 
dinaal Espinosa  en  lluy  Gomez  de  Silva,  om  hen  om   hun' 
invloed    ten    zijnen    behoeve    te    verzoeken.     //Ik  zou  blijde 
zijn"    schreef    hij    aan    den    laatste    //om    zijne  majesteit  in 
cenige    zaak    van    belang  te  kunnen  dienen,    als   mij   zulks 
veroorloofd    was.     Ik    kan    Goddank  zonder  behulp  van   de 
vleugelen  van  anderen  beginnen  te  vliegen,    en  het  is   meer 
dan ''tijd,    geloof    ik,    om    de  kinderschoenen  uit  te  doen." 
In  een    anderen  brief  drukte  hij   zijn  verlangen  uit  om  eene 
plaats  te  bckleeden,  welke  den  broeder  van  zulk  een'  vorst 
als    Philips,    en    den    zoon    van    zulk  een'  vader  als  Karel 
den    Vijfde',    paste.     Bij    meer    dan    eene    gelegenheid  zin- 
speelde' hij    op    het    opperbevel    tegen    de    Turken    als  het 
hoogste  punt  zijner  eerzucht. 

zijne  ontevredenheid  dat  hij  zijne  toenmalige  betrekking 
moest  blijven  bekleeden  had  van  het  begin  van  den  zomer 
voortgeduurd,  eenige  maanden  reeds  voor  het  eigenlijke 
einde°  van  den  veldtogt.  Men  kan  zulks  beschouwen  als 
eene  onstandvastigheid  van  karakter,  van  welke  in  later 
levenstijdperk    nog    merkwaardiger    voorbeeld  door  hem  ge- 


schrijvers  slechts  eenvoudig  ^^•orat  aangeteekend,  als  zij  inderdaad  al 
in  het  geheel  vermeld  wordt,  liet  is  nog  vreemder  dat  het  mei 
stilzwij-t^n  voorbijgegaan  wordt  door  een  schrijver  als  Mendoza ,  tot 
wiens  geschiedverhaal  het  wezenlijk  behoorde,  en  die  dertig  bladzijden 
en  meer  aan  den  togt  in  de  Serrania  de  Konda  besteedde.  Maar 
dit  was  een  verhaal  van  S^^anje's  roem.  De  flcre  Kastiliaansche  ge- 
schiedschrijver verachtte  het  ras  der  ongeloovigen  te  zeer,  om  eene 
-edachte  aan  hunne  rampen  te  wijden,  behalve  in  zoover  als  zij  hem 
L  staat  stelden  om  de  dapperhei i  zijner  landgenooten  in  het  licht 
te  stellen. 


273 

geven  werd.  Eindelijk  werd  hij  verblijd  door  het  verkrij- 
gen der  koninklijke  toestemming  om  zijn  bevelhebberschap 
neer  te  leggen  en  naar  het  liof  terug  te  keeren. 

Den  ll^ei.  November  vertrok  Don  Juan  naar  Granada.  Tot 
aan    het    eiiide    der    maand    was    hij    bezior  om  de  noodif^e 

•'O  o 

voorbereidselen     voor    zijn    vertrek  te  maken.     Het  grootste 
ü:edeelte    des    le^-ers    was    afbetaald    en  ontslaijen.     Een  ere- 
noegzaam   a?.ntal  werd  als  bezetting  in  de  sterkten  gelaten, 
en    moest    dienen  om  in  afdeelingen  het  land  te  doorkruis- 
sen ,    en  die  Moriscos  op  te  sporen,    die  nog  in  de  bergen 
bleven    stand    houden.     Daar    Kequesens  deel  moest  nemen 
aan    den    togt    tegen  de  Turken,    werd  de  betrekking  van 
kapitein-generaal   aan  den  dappereii   hertog  van  Arcos  opge- 
dragen.    Dei    29stf'n  ]\[ovember  verliet    Don    Juan  Granada 
na  zijne  toebereidselen  voltooid  te  hebben,  en  ving  aanstonds 
zijne    reis    naar  Madrid  aan,    waar  de  populaire  aanvoerder 
met  geestdrift  door  de  bevolking  werd  verwelkomd,  als  een 
overwinnaar,  die  van  eencn  zrccenrijken  veldtosrt  teruo^keert. 
Hij    werd    niet    minder  vriendelijk  begroet  door  Philips  en 
zijne  onlangs  met  hem  gehuwde  vrouw,    Anna  van  Oosten- 
rijk, en  het  duurde  niet  lang  of  de  koning  gaf  zijnen  broe- 
der   een    afdoend    bewijs  van  zijne  tevredenheid,    door  hem 
den  veldheersstaf  ter  hand  te  stellen ,  welke  de  bondgenooten 
hem  in  den  krijg  tegen  de  Turken  hadden  aangeboden,      x. 
Er    was    nog  een  Moorsch  oproerling,    die  weigerde  zich 
te  onderwerp(!n,    en  die  tot  nog  toe  alle  pogingen  om  hem 
gevangen  te  nemen  had  verijdeld,    maar  wiens  gevangenne- 
ming   van   mi^er  belang  was  dan  die  van  ieder  ander  zijner 
natie.     Dit  was  Aben-Aboo,    de  /'kleine  koning"  der  Alpu- 
jarras.    Zijne    magt    van    5000    man    was    tot    naauwelijks 
meer    dan    400    versmolten.     Maar  het  waren  mannen,    die 
hem   toegedaan    waren,    en    bereid    schenen    om    liever  het 
uiterste    te    ondergaan    dan    zich  over  te  geven.     Even  als 
de    overigen    van    zijn  volk,    nam  de  Moorsclie  vorst  zijne 
toevlngt  in  d(   bergholen,  en  in  zulke  verwijderde  en  onge- 
naakbare strelen,  dat  hij   tot  noi'-  toe  iedere  iiosriiiGf  om  ziine 
schuilplaats    ii    ontdekken    verijdeld    iiad.     In   Maart  1571 
bood  zich  van  zelve  eene  gelegenheid  aan  om  hem  te  vinden. 
Granada  wr.s  to  dien   tijde  biiiia   da^felijks   het  tooneel  van 
Hl.  "  •      '  IS 


271. 


0  7-5 


strafoclt'niiigen.  Wuiineer  de  oi^M-lukkige  opstandelingen 
gevangen  werden  genomen,  werden  zij  voor  Deza's  regt- 
bank  gebragt ,  waar  zij  door  den  onverbiddelijken  voorzit- 
ter aanstonds  tot  de  galeijen  of  de  galg  veroordeeld  werden , 
of  tot  de  nog  vreesselijker  straf  van  met  gloeijende  tangen 
in  stukken  gescheurd  te  worden.  Onder  de  ter  dood  ver- 
oordeelde crevansrenen  was  zekere  Zatahari,  die  zoo  gelukkig 
was  van  vrijstelling  van  straf  te  verkrijgen  door  tusschen- 
komst  van  een'  ^joudsmid,  Barrodo  crenaamd,  een  persoon 
van  veel  invloed  te  Granada.  Uit  dankbaarheid  voor  deze 
dienst,  of  mogelijk  als  beloo?nng  da;irvoor,  deed  Zatahari 
aan  zijnen  weldoener  eenige  belangrijke  ontdekkingen  om- 
trent Aben-Aboo.  Hij  ontdekte  hem  zijne  schuilplaats  en 
het  getal  zijner  volgelingen,  en  voegde  er  bij,  dat  de  beide 
personen,  waarop  hij  het  meest  vertrouwde,  zijn  sekretaris 
Abou-Amer  en  een  Moorsch  kapitein  ,  El  Senix  genaamd , 
waren.  De  eerste  van  deze  beiden  was  Barredo  bekend  , 
die  in  den  loop  zijner  bezigheden,  dikwijls  gelegenheid  had 
om  naar  de  Alpnjarras  te  reizen.  11  j  besloot  eene  brief- 
wisseling luet  dien  sekretaris  aan  te  knoopen  en  zoo  moge- 
lijk hem  voor  de  Spaansclie  belangen  te  winnen.  Zatahari^ 
stemde  er  in  toe  om  den  brief,  op  voorwaarde  van  geheele 
vergiffenis,  over  te  brenc^en  :  dit  werd  door  den  voorzitter 
gereedelijk  toegestaan,  die  het  plan  goedkeurde  en  aan 
Abou-Amer  de  vrijzinnigste  beloften  liet  doen,  in  geval  hij 
met  Barredo  zamenwerkte. 

Ongelukkig,  of  liever  gelukkig  voor  Zatahari,  zooals 
later  bleek,  werd  hij  door  El  Senix  opgevangen,  die  zich 
van  den  brief  meester  maakte  en  dien  aan  Abou-Amer  bragt. 
De  trouwe  sekretaris  werd  beleedigd  door  deze  poging  om 
hem  om  te  koopen.  Hij  zou  den  overbrenger  ter  dood 
hebben  laten  brengen,  als  El  Senix  hem  niet  had  voorge- 
houden dat  de  arme  onizelukki^e  de  zendin::'  alleen  onder- 
nomen  had  om  zijn  leven  te  redden. 

In  het  geheim  verzekerde  de  Moorsche  kapitein  den  bood- 
schapper dat  Barredo  een  onderhoud  met  hem  meest  zoeken 
te  hebben  ,  daar  hij  bereid  was  om  met  de  Christenen  in 
onderhandeling  te  treden.  El  Senix  had  inderdaad  eene 
grief   tegen  zijn'  meester,    en  reeds  eene  pogi'ig  aangewend 


om    zijne    cienst    te    verlaten  en   na;ir   Barbarije  te   viugten. 

Derhalve  werd  er  eene  plaats  van  bijeenkomst  in  de  Al- 
pnjarras bejaald,  waar  Barredo  in  het  geheim  heen  gin?. 
El  Senix  kreeg  van  den  voorzitter  zelven  de  verzekerin 
dat  hij  voor  zich  en  zijne  vrienden  vergiffenis  en  een  jaar 
geld  van  100,000  maravedis  ^)  zou  erlangen  als  hij  Aben- 
Aboo  dood  of  levend  naar  Granada  bra^t. 

Het  onderhoud  kon  niet  zuu  geheim  plaats  hebben  of 
een  gerucht  er  van  bereikte  de  ooren  van  Aben-Aboo,  die 
besloot  om  aanstonds  naar  de  vroning  van  El  Senix  te 
gaan  en  zich  van  de  waarheid  te  overtuigen.  Dit  opper- 
hoofd had  zich  in  eene  jiaburige  grot  verborgen.  Aben- 
Aboo  nam  zijnen  getrouwen  sekretaris  en  eene  kleine  bende 
soldaten  me:  zich.  Toen  hij  het  hoi  bereikte  liet  hij  zijne 
volgelingen  buiten  staan,  en  twee  man  aan  den  ingang  plaat- 
sende ging  hij  alleen,  met  minder  voorzigtigheid  dan  ge- 
woonlijk, naar  binnen. 

Daar  vond  hij  El  Senix  door  onderscheidene  vrienden  en 
bloedverwanten  omringd.  Aben-Aboo  beschuldigde  hem  op 
beslissenden  toon  van  geheime  briefwisseling  met  den  vijand 
gevoerd  te  hebben,  en  vroeg  toen  naar  de  reden  van  zijn 
laatste  onderhoud  met  Barredo.  Senix  trachtte  niet  de  be- 
schuldiging ;e  ontkennen,  maar  gaf  uitleg  van  zijne  beweeg- 
redenen door  te  zeggen  dat  hij  sleclits  was  aangezet  door 
de  begeerte  om  zijn'  meester  te  dieiicn.  Hij  was  zoo  goed 
geslaagd,  zeide  hij,  dat  hij  van  d(  ii  voorzitter  de  verzeke- 
ring had  verkregen,  dat,  als  de  ]\rorisco  de  wapenen  wilde 
nederleggen,  hij  vergilienis  voor  liet  verlcdcne  en  ruime 
tegemoetkoming  voor  het  vervolg-  zou  erlant^^en. 

Aben-Aboo  hoorde  vol  minachting-  naar  deze  verklarinn-; 
daarop  mom  jelde  hij  het  woord:  '/verraad",  keerde  zich  om 
en  ging  naai  de  opening  der  grot,  waar  hij  zijne  soldaten 
had  achtergelaten,  om  hun  waarscliijnlijk  het  bevel  te  geven 
zijnen  trouweloozen  onderbevelhebber  ircvaniren  te  nemen; 
doch    hij    hal   hun,    zoo   het  schijnt,    niet  bekend  gemaakt 


')  Een  maravcdi  is  ccnc  zcev  oiau'  Ariihisclie  kopcieii  rekcnmunt, 
welke  door  dv.  Moorcn  in  ''^i':liijc•  in  ::., 'iruik  kwam;  er  gaan  er  3G 
in  ecnc  reaal  van  I2V2  cent;  de  gciicclc  som,  welke  derhalve  bier 
a;  iigohoden  wordt,  heeft  tlus  bitiiits  ccne  waarde  van /' 3i7,22. 

18^ 


:  1 


270 

niet  htt  vijandige  oogmerk  van  zijn  bezoek  bij  El  Senix, 
en  (Ie  manschappen,  mecnende  dat  het  wegens  eenige  ge- 
wone zaak  was,  hadden  de  plek  verlaten  om  sommigen  hun- 
ner vrienden  in  de  buurt  op  te  zoeken.  El  Senix  zag  dat 
er  geen  tijd  te  verliezen  was.  Op  een  door  hem  gegeven 
teeken  vielen  zijne  voliijelingen  de  twee  schildwachten  aan 
de  deur  aan,  van  welke  zij  er  een'  doodden,  terwijl  de 
ander  vlugtte.  Daarop  vielen  zij  allen  op  den  ongelukkigen 
Aben-Aboo  nan ;  hij  bood  eenen  wanhopigen  tegenstand, 
maar  ofschoon  de  worsteling  hevig  was,  waren  de  partijen 
te  ongelijk,  om  liaar  lang  te  doen  duren.  Zij  eindigde  spoedig 
door  dat  de  lafl'e  Senix  zijn*  meester  van  achteren  naderde  en 
hem  met  de  kolf  van  zijn  musket  zulk  een'  slag  achter  op 
het  hoofd  gaf,  dat  hij  hem  op  den  grond  wierp,  waar  hij 
spoedig  door  eenc  menigte  wonden  werd  afgemaakt. 

Het  lijk  werd  buiten  het  hol  gesleept,  zijne  volgelingen 
vernamen  weldra  het  lot  van  hunnen  meester  en  verspreid- 
den zich  naar  verschillende  kanten.  De  trouwe  sekretaris 
viel  kort  daarop  din  Spanjaarden  in  handen,  die  met  hunne 
gewone  menschlievendheid  in  dezen  oorlog  hem  lieten 
vierendeelen. 

liet  ligchaam  van  Aben-Aboo  werd  tot  in  de  buurt  van 
Granada  gebragt,  waar  men  toebercidselcn  maakte  om  den 
dooden  vorst  in  het  openbaar  zijne  intrede  te  laten  doen  , 
alsof  hij  nog  in  leven  geweest  was.  Hij  werd  schrijlings 
op  een'  muilezel  gezet  en  regtop  in  den  zadel  gehouden 
door  een  stok,  welke  onder  de  wijde  klcederen  verborgen 
was.  Aan  de  eene  zijde  van  het  lijk  reed  Barredo ;  aan  de 
andere  El  Senix,  die  den  sabel  en  de  haakbus  van  zijnen 
vermoorden  meester  droeg.  Daarop  volgden  de  bloedver- 
wanten en  vrienden  van  den  Moorschen  vorst  met  hunne 
zwaarden  op  zijde.  Een  regiment  Kastiliaansch  voetvolk 
en  eene  bende  ruiterij  vormden  de  achterhoede.  Toen  de 
togt  door  de  straat  van  Zacatin  trok,  werd  zij  begroet  door 
salvos  uit  de  musketten,  en  het  gebulder  van  het  geschut 
uit  de  oude  torens  van  het  Alhambra,  terwijl  de  bevolking 
van  Granada  met  begeerige  doch  stilzwiicrende  nieuwsderi^-^ 
neid,  naar  buiten  stroomde  om  het  vreemde  en  akeh>e 
schouwspel  te  zien. 


27/ 


Op  deze  wijze  bereikte  de  stoet  het  groote  plein  van 
Vivarambla,  waar  de  voorzitter,  de  hertog  van  Arcos  en 
de  voornaamste  edelen  en  magistraten  der  stad  vereenii^d 
waren.  Toen  men  in  hunne  nabijheid  kwam  steeg  El  Senix 
af,  en  voor  Deza  neerknielende  gaf  hij  hem  de  wapenen 
van  Aben-i*.boo  over.  Hij  werd  door  den  president  wel- 
willend ontvangen,  en  deze  bevestigde  hem  de  verzekering, 
welke  hem  van  de  koninklijke  gunst  gegeven  was.  Daarop 
had  de  ellendige  plegtigheid  van  eene  openbare  strafoefeuing 
plaats.  Der  dooden  man  werd  het  hoofd  afgeslagen.  Zijn 
lijk  werd  aan  de  straatjongens  overgeleverd,  die  hem  met 
smaadredene  1  en  verwenschingen  door  de  straten  sleepten , 
en  toen  in  de  vlammen  wierpen.  Dit  was  eene  van  de 
lessen  waarmede  de  Spanjaarden  huniien  kinderen  reeds  vroeg 
een'  onverzoenlijkeu  haat  jegens  de  Moriscos  inprentten. 

Het  hoofd  van  Aben-Aboo  werd  in  eene  kooi  boven  de 
poort  gezet,  welke  naar  de  Alpujarras  leidde.  Daar  bleef 
het  menig  jaar  staan  met  het  gelaat  naar  de  heuvels  van 
zijn  geboorteland,  welke  hij  zuó  bemind  had  en  die  de  ge- 
tuigen waren  geweest  van  zijne  korte  en  noodlottige  rege- 
ring. Niemand  waagde  het  om,  door  het  weg  te  nemen, 
zich  de  strjif  op  den  hals  te  halen  waarmede  een  opschrift 
op  de  kooi  den  bedrijver  bedreigde:  //Dit  is  het  hoofd  van 
den  verrader  Aben-Aboo.  Niemand  neme  het,  op  straffe 
des  doods,  H'cg." 

Dit  was  het  treurige  einde  van  Aben-Aboo,  den  laatsten 
telg  van  h(t  koninklijke  geslacht  der  ümeyaden,  die  op 
het  Schiereiland  regeerde.  Als  hij  in  de  vreedzame  en  ge- 
lukkige tijden  van  het  Arabische  rijk  in  Spajije  geleefd  had, 
zou  hij  den  schepter  n^.ogclijk  nut  evenveel  roem  als  de  beste 
van  zijne  cynastie  gezwaaid  liebben.  Ofschoon  het  Moor- 
sche  bloed  door  zijne  aderen  stroomde,  schijnt  hij  bijzonder 
vrij  geweest  te  zijn  van  eenige  der  grootste  gebreken  in 
het  Moorsc'ie  karakter.  Hij  was  matig  in  zijn'  eetlust  en 
vormde  daarin  een  kontrast  met  de  grove  zinnelijkheid  van 
zijn*  voorganger.  Hij  had  een'  trotschen  geest,  was  koel 
en  omzigtig  in  zijne  oordeelen,  en,  indien  hij  al  niet  roe- 
men kon  op  die  fiere  kracht  van  karakter,  welke  het  eigen- 
dommelijke  v^an  sommigen  van  zijn  geslaciit  was,    bezat  hij 


I 


toch  eeue  standvastigheid  iii  zijne  voornemens,  welke  door 
geen  lijden  of  gevaar  afgeschrikt  kon  worden.  Daarvan 
gaf  hij  een  uitstekend  bewijs,  toen,  zooals  de  lezer  zich 
herinneren  zal,  de  onmenschelijkste  pijniging  hem  niet  tot 
ontdekking  van  de  schuilplaats  zijner  vrienden  dwingen 
kon.  Zijne  hoedanigheden  waren  zoodanig  dat  zij  hem, 
zooals  ik  gezegd  heb,  bijzonder  geschikt  maakten  voor  een 
tijdperk  van  voorspoed  en  vrede.  Ongelukkig  trof  hij  een' 
slechten  tijd,  toen  ziju  land  uitgeput  aan  zijne  voeten  lag; 
toen  het  volk  door  langdurige  slavernij  onderdrukt,  door 
de  pas  geleden  oorlogsrain})en  ter  neergeslagen  was ;  toen  het 
in  een  woord  voor  i\(}.\\  wijssten  en  oorlogzuclitigsten  zijner 
voorü'ani]^ers  niet  moireliik  zou  ^^evveest  zijn  om  hen  tot 
eenen  voorspoedigen  tegenstand  aan  te  moedigen  tegen  zulk 
cene  overstelpi-nJe  mcertkrlieid  als  die  van  de  Spaansche 
monarchie  op  het  top})U!it  harer  ma^t. 

Dvi  Kastiliaansehe  kronijksehrijvers  hebben  getracht  eene 
donkere  vlek  op  zijne  nagedachtenis  te  doen  kleven,  door 
hem  van  den  moord  van  El  llabaqui  te  beschuldigen  ,  en 
van  de  wei^erins;  om  het  verdrag'  ten  uitvoer  te  leixü^en, 
hetwelk  hij  reeds  bekrachtigd  had.  Maar  bij  het  beoordee- 
len  van  Aben-Aboo's  gedrag,  moeten  wmj  zijne  afkomst  of 
den  aard  van  de  in^teliingeii  van  zijn  volk  niet  over  het 
hoofd  zien.  Jlij  was  desjxjot,  en  wel  een  despoot  van  den 
Oüsterschen  stempel.  Hij  was,  en  dit  kan  men  er  bijvoe- 
gen, zeer  {Qi^^in  zijn'  zin  in  een'  toestand  geplaats,  welke 
hem  een  onbè])aald  gezag  over  het  leven  en  de  bezittingen 
van  zijn  volk  gaf.  Zijn  woord  was  hun  eene  wet.  llij  streek 
vonnissen  en  legde  ze  ten  uitvoer,  llij  meende  dat  El 
ïlabaqui  een  verrader  was,  en  hem  tot  verworging  veroor- 
deelende,    legde  hij   hem  slechts  de  straf  op  ceuï^   verraders. 

Ten  opzigte  van  het  verdrag  zeide  hij  dat  hij  bedrogen 
was,  en  verzekerde  dat  de  voorwaarden  niet  waren  zooals 
llij  gemeend  had.  En  wanneer  wij  in  het  oog  houden  dat 
het  stuk  in  het  8paanseli  geschreven,  dat  liet  door  een 
Spanjaard  ontworpen,  en  ein, lelijk  dat  de  voornaamste  Moor- 
sche  zaakgelastigde,  die  het  verdrag  onderteekende,  de 
Spaansche  belangen  geheel  toegedaan  was,  zooals  de  gun- 
sten, welke  hem  bovenmate  werden  toege(k:ehl,  al   te  duide- 


279 


lijk  bewijzen,  dan  behoeven  wij  er  naauvvelijks  aan  te  twij- 
felen dat  er  veel  grond  bestond  voor  Aben-Aboo's  bewering. 
Van  af  hel  oogenblik  zijner  troonsbeklimming  schijnt  hij 
zich  gewijd  te  hebben  aan  het  groote  werk  om  de  onaf- 
hankelijkheii  van  zijn  volk  te  verzekeren.  Hij  kon  naau- 
welijks  zijnii  toestemming  gegeven  hebben  tot  een  verdrag, 
hetwelk  dit  volk  in  nog  erger  toestand  ,  dan  vóór  deu  op- 
stand, zou  brengen.  Uit  hetgeen  wij  van  zijn  karakter  ken- 
nen, kunnen  wij  redelijkerwijze  besluiten  dat  hij  opregt 
was  toen  1  ij  tot  den  Spaanschen  zendeling  Palacios,  die 
gekomen  was  om  de  uitvoering  Aan  het  verdrag  te  verhaas- 
ten en  hem  aan  de  koninklijke  belofte  van  genade  te  her- 
inneren, zeide  dat  //zijn  volk  kon  doen,  zooals  het  verkoos, 
doch  dat  wat  hem  zelven  betrof  hij  liever  als  Muzelman  wilde 
leven  en  sterven  ,  dan  al  de  gunsten  genieten,  waarmede  de  ko- 
ning van  Spanje  hem  overladen  kon."  Zijne  daden  stemden 
met  zijne  woorden  overeen,  en  liue  wanhopend  zijn  toestand 
ook  was,  tcch  ging  hij  voort  de  Spaansche  regering  te  tar- 
ten, totdat   hij   door  de  liand  eens  verraders  werd  neergeveld. 

De  dood  van  Aben-Abuo  verbrak  den  laatskn  band,  welke 
het  overschot  der  Moriscos  nog  bijeenhield.  In  weinige 
jaren  haddeii  het  zwaard,  de  honger  en  de  galg  de  ballingen 
uitgeroeid,  die  nog  in  de  bergvestingen  verscholen  waren. 
Hunne  plaatsen  werden  langzamerliand  ingenomen  door  Chris- 
tenen, die  daarheen  werden  i-elokt  door  de  a-unstisre  voorwaar- 
den,  welke  de  regering  aanbood  aan  hen,  die  zich  daar  neder- 
zetten. Maar  het  duurde  lang  voor  liet  verwoeste  en  uitgeputte 
land  den  arbeid  der  kolonisten  eeni^erinate  kou  beloonen. 
Zij  kenden  het  land  niet  en  waren  niet  genoegzaam  be- 
kwaam in  den  landbouw,  hetwelk  toch  noodig  was  om 
deze  weinig  beloovende  streken  un  beste  te  bebouwen. 
De  Spanjaard,  onderjiemend  als  hij  was,  zorgeloos  voor  ge- 
varen en  moeite  bij  het  najagen  v;iii  winst ,  w^erd  ongedul- 
dig over  den  zwareu  arbeid,  welke  voor  het  bebouwen  van 
den  grond  noodig  was,  en  menige  vallei  en  helling  der 
heuvelen,  welke  onder  de  ]\Joriscos  in  alle  rijke  schakerin- 
t,'en  van  der  ijlanten^Toei  iuul  -(  pronkt ,  vervi(;l  nu  tot  hare 
oorspronkelijke  woestheid. 

De    ballii  :{en    braalen    liuiine   r<.k\uiamheid  en   nijverheid 


2S0 


mede  naar  de  verschillende  gewesten,  waar  zij  heen  werden 
gezonden.     Verstrooid    en    ver    van  elkander  gescheiden  als 
zij    waren,     verraadde    toch    de   naauwkeuriger    en   ijverige 
bewerking    van    den  grond  de  tegenwoordigheid  der  Moris- 
cos,     even     als     de    verborgen    loop    van    den    bergstroom 
bedekt    is    onder    het    schitterend    groen  der  weiden.      Met 
hunne  landbouwkundige  bekwaamheden  vereenigden  zij  eeue 
bekendheid    met     verschillende     soorten    van     handwerken, 
voornamelijk  zulke,    welke  behendigheid  en  schoonheid  van 
uitvoering  vereischten,  en    die  de  Spanjaarden  niet  kenden. 
Als  het  natuurlijke  gevolg  van  deze  meerdere  bekwaamheid, 
waren  de  voortbrengselen  van  hun'  arbeid  talrijker,  en  kon- 
den goedkooper  geleverd  worden.    Echter  werd  deze  nijver- 
heid   uitgeoefend    onder    allerlei    nadeden    welke   eene    zeer 
w-reede    wetgeving     hun    berokkende.       Jlet    zou    moeijelijk 
zijn    om    in    de    geschiedbladen  trelleiider  voorbeeld  van  de 
onderdrukking    van    een    overwonnen    volk  te  vinden,    dan 
dat ,    hetwelk  ons  de  wetten    van  dien  tijd  ten  opzigte  van 
de  Moriscos  geven.    De  hatelijke  wet  van  1566,  welke  den 
opstand    veroorzaakte,    werd    in    volle    kracht   gehandhaafd. 
Hierbij  werden  onder  bedreiging  van  zware  straffen  de  nati- 
onale zangen  en  dansen,  de  bijzondere  baden  der  Moriscos, 
de  feesten  en  plegtigheden ,    welke  zij  van  hunne  voorvade- 
ren   hadden    overgeërfd,    verboden.      Door    een    ander    nog 
wreeder  en  ongerijmder  besluit  van  den  6Jcq  October   1572 
werd  het  hun  verboden  Arabisch  te  spreken  of  te  schrijven  , 
op  straf  van  30  dagen  gevangenis  in  boeijen  geklonken  bij 
het  eerste  misdrijf,  het  dubbele  bij   eene  herhaling,  en  voor 
de  derde  maal  honderd  zweepslagen  en  vier  jaren  galeistraf. 
Volgens    een    ander    onmenschelijk    voorschrift  in  hetzelfde 
besluit   werd    hij,  die    ooit  een  in  het  Arabisch  geschreven 
of  gedrukt  boek  las  of  in  zijn  bezit  had,  met  honderd  zweep- 
slagen   en    vier    jaar    galeijen    gestraft.     Ieder    kontrakt  of 
openbaar    stuk    in    die    taal    werd    nietig  verklaard,    en  de 
partijen,    die    het    aangegaan    hadden,    kregen    tweehonderd 
zweepslagen    en    moesten    zes    jaar   op  de  galeijen  als  roei- 
jers  dienen. 

Maar    het    drukkendste    gedeelte  van  dit   vreesselijke  be- 
sluit   doelde    op  het  verblijf  der  Moriscos.     Niemand  mo^'t 


•Zbl 

van  woonplaats  veranderen  of  het  hem  aangewezen  distnkt 
of  kersspel  verlaten,  zonder  toestemming  der  regering.  Hij, 
die  zulks  deed  en  buiten  de  grenzen  gevat  werd,  werd 
met  honderd  zweepslagen  en  vier  jaren  galeijen  gestraft. 
Wanneer  hij  binnen  tien  mijlen  afstands  van  Granada  aan- 
getroffen werd,  werd  hij,  als  hij  van  tien  tot  zeventien 
jaren  oud  was,  veroordeeld  om  de  rest  van  zijn  leven  als 
galeislaaf  te  werken;  zoo  hij  boven  de  zeventien  was,  werd 
hij  ter  dood  veroordeeld !  Als  er  een  Moriscos  over  de  hem 
aangewezen  grenzen  vlugtte,  werd  er  een  getier  en  geschreeuw 
aangeheven  als  of  er  een  misdadiger  moest  vervolgd  worden. 
Zelfs  werden  zijne  eigene  bloedveruanten  opgeëischt  om  zijne 
afwezigheid  aan  de  regering  mede  te  deelen,  en  in  geval 
zij  hierin  in  gebreke  bleven,  al  waren  het  ook  zijne  vrouw 
of  kinderen,  dan  bepaalde  de  wet  dat  zij  eene  geesseling 
en  eene  maand  gevangenisstraf  in  de  algemeene  gevangenis 
zouden  ondergaan. 

Niettegenstaande  deze  wreede  voorschriften,  zien  wij  de 
Moriscos  van  tijd  tot  tijd  naar  de  provincie  Valencia  ont- 
vlugtten,  waar  een  groot  getal  imnner  landgenooten  als 
lijfeigenen  cp  de  goederen  der  aanzienlijken  leefde,  onder 
wier  magtige  bescherming  zij  eeiiige  meerdere  vrijheid  zoo 
gene  onafhankelijkheid  genoten ,  welke  hun  volk  in  andere 
deelen  des  lands  onbekend  was.  Ook  slaagden  eenige  wei- 
nigen er  in  om  naar  de  kust  te  ontkomen  en  de  zee  naar 
l^arbarije  over  te  steken.  De  strengheid  der  wet  zelve 
diende  eenigormate  om  de  ten  uitvoerlegging  er  van  te  ver- 
ijdelen. Philips  toch  oordeelde  bij  meer  dan  eene  gelegen- 
heid dat  zijl. e  besluiten  te  hard  op  zijne  Moorsche  vasallen 
drukten,  en  meende  dat  het  nuttig  was  om  de  strafte 
verzachten  of  die  zelfs  geheel  kwijt  te  schelden,  eene  daad 
van  zachtmoedigheid ,  welke  weinig  in  den  smaak  zijner 
Kastiliaansche  onderdanen  schijnt  geweest  te  zijn. 

Hoe  vreemd  het  ook  klinken  moge,  toch  is  het  waar, 
dat  onder  ciit  ijzeren  stelsel  de  geistkracht  der  Moriscos, 
welke  gedurende  den  opstand  door  hun  langdurig  lij- 
den onderdrukt  was  geworden,  zich  langzamerhand  we- 
der verhief,  daar  zij  in  hun  nieuw  vaderland  eene  schuil- 
plaats vonden,    waar    zij    huune  vroegere   gewoonten   weder 


*.  o  f» 


•2S;3 


aannamen  en  zich  in  stilte  op  de  uitoefening  hunner  nijver- 
heid toelegden.  Hoewel  zij  van  hunne  oud  vaderlijke  ver- 
maken, hunne  feesten,  zangen  en  dansen  beroofd  waren, 
hoewel  hun  het  gebruik  der  taal  verboden  was,  welke  zij 
van  de  wieg  af  gesproken  hadden,  waarin  hunne  nationale 
overleveringen  waren  ingekleed,  en  die  met  hunne  dier- 
baarste herinneringen  verwant  was,  toch  zegt  men  dat  zij 
opgeruimd  en  zelfs  vrolijk  waren.  Zij  leefden  tot  in  hoogen 
ouderdom,  en  er  worden  onder  hen  voorbeelden  aangetrollen 
van  lang  leven,  welke  men  niet  ligt  zoo  bij  de  Spanjaar- 
den vinden  zou.  De  Moorsche  stam  groeide  ,  even  als  de 
Joodsche,  onder  verdrukking. 

Men  zou  gaarne  eenige  authentieke  opgave  hebben  van 
de  getalssterkte  der  bevolking  tijdens  hare  verdrijving  uit 
Granada.  Maar  ik  heb  er  '^i^cne  gevonden.  Zij  moet  zeer 
gedund  zijn  door  den  oproerkrijg  en  door  de  onbereken- 
bare elende,  welke  daardoor  over  het  land  gebragt  werd. 
Een  ieit  wordt  door  de  kronijkschrijvers  opgegeven,  dat 
aantoont  dat  het  getal  ballingen  zeer  aanzienlijk  moet  ge- 
weest zijn.  Het  kleine  overschot  dat  nog  in  Granada  met 
hare  liefelijke  veja  en  de  vallei  van  Lecrin  achterbleef, 
zou,  zooals  men  zegt,  alleen  over  de  6000  bedragen  hebben. 
In  de  steden,  werwaarts  zij  werden  overgebragt,  vermeer- 
derden zij  voortdurend  in  zulk  eene  menigte,  dat  de  Cortes 
van  Kastilië,  in  het  laatste  gedeelte  dier  eeuw,  den  koning 
verzochten  om  geene  volkstelling  meer  te  doen  plaats  heb- 
ben ,  tenzij  men  voor  de  Moriscos  het  onrustbarend  toe- 
nemen van  hun  aantal  verbonden  hield.  Zulk  een  verzoek 
toont,  zoo  duidelijk  als  het  sleclits  in  woorden  kan  worden 
uitgedrukt,  de  vrees  aan,  welke  de  Spanjaarden  nog 
immer  voor  het  vervolgde  ras  koesterden. 

De  Moriscos  waren  evenwel  in  kleine  en  afgezonderde 
afdeelingen  over  het  land  verspreid,  en  overal  door  Span- 
jaarden omringd.  Zij  werden  naar  liet  binnenland  overge- 
bragt, waar  zij,  ver  van  de  kust  verwijderd,  geen  middel 
van  iremeenschap  met  hunne  broeders  in  Afrika  had- 
den. Zij  waren  zonder  wapenen ,  en  in  hunne  verschil- 
lende distrikten  opgesloten  hadden  zij  de  magt  uiet  om  in 
overleg    met    elkander    te  handelen.     Er  scheen  weinig  van 


een  volk  in  zulk  een'  toestand  te  vreezen  te  zijn.  Maar 
de  zwakste  mensch,  die  gevoelt  dat  zijn  ongelijk  te  groot 
is  om  vergiflenis  te  erlangen  kan  wei  een  voorwerp  van 
vrees  worden  voor  de  persoon,  die  hij  verongelijkt  heeft. 

De  handehyijze  der  regering  ten  opzigte  der  Moriscos 
was  blijkbaar  eene  fout.  Zij  was  even  onstaatkundig  als 
onmcnschelijk  Slechts  de  meest  blinde  geloofsijver  kon  de 
Spanjaarden  beletten  zulks  te  bemerken.  Het  doel  der  rege- 
ring was  geweest  om  bij  het  overwonnen  volk  elk  spoor  van 
nationaliteit  uit  te  roeijen.  Zij  werden  gedwongen  hunne 
oude  gewoonttm,  hunne  feesten,  hunne  godsdienst,  hunne 
taal,  kortom  alles  wat  aan  een  volk  een  afzonderlijk  bestaan 
geeft,  te  laten  varen.  Maar  dit  diende  slechts  om  het  ge- 
voel van  natie  naliteit  in  het  geheim  te  versterken.  Zij  wer- 
den voor  altijl  van  het  verledene  gescheiden;  doch  dit  was 
de  misslag  der  regering  dat  zij  voor  hen  geene  toekomst 
opende.  Nadat  men  hunne  onafhankelijkheid  als  natie  had 
vernietigd,  had  men  hun  burgerregteu  moeten  schenken  en 
ze  gelijk  stellen  met  de  overige  inboorlingen.  Dit  w^as  de 
staatkunde  Vi;n  het  oude  Home  tegenover  overwonnen  vol- 
ken, en  zóó  was  die  van  de  Vereenigde  Staten  jegens  de 
ontelbare  landverhuizers,  die  uit  zoovele  verre  landen 
daarheen  kwamen.  De  Moriseos  werden  daarentegen  on- 
der de  staatkunde  van  Spanje  veroordeeld  om  als  vreem- 
delingen in  het  land  te  blijven,  als  vijanden  te  midden  van 
de  burgers,  ^nder  welke  zij  gedwongen  waren  te  wonen. 
De  ondervinding  had  hen  voorzigtigheid  en  veinzerij  ge- 
leerd en  in  al  het  uitwendige  namen  zij  de  voorschriften 
der  wet  in  acht.  Maar  in  het  geheim  waren  zij  evenzeer 
aan  hunne  nitionale  instellingen  L^ehecht  als  hunne  voor- 
vaderen ,  toen  de  Kalifen  van  Cordova  over  het  halve  Schier- 
eiland heerschten.  De  Inquisitie  betrapte  zelden  een'  afval- 
li'>-e  onder  hm  om  het  afschuwelijke  van  een  a?do  de  fé 
te  vermeerderen;  maar  hij  die  zich  de  gemakkelijkheid  her- 
innert, waarnede  de  geheele  bevolking  bij  den  laatsten  op- 
stand hun  oude  geloof  weder  a.innam,  zal  er  naauwelijks 
aan    twijfelen  of  zij  moeten  nog  in  hun  hart  Mahomedaneu 

gebleven  zijn. 

Aldus  werd  de  kloof,  welke  beide  volke]!  scheidde,  dage- 


2S1. 


lijks  wijder.  De  Moriscos  haatten  de  Spanjaarden  om  het 
ongelijk,  hetwelk  hun  door  hen  werd  aan^^edaan.  De  Spanjaar- 
den haatten  de  Moriscos  nog  meer,  omdat  zij  zich  zelven 
dit  ongelijk  hadden  aangedaan.  Hun  haat  werd  verder  nog 
aangezet  door  een  gevoel  van  afgunst  dat  vcrooorzaakt  werd 
door  den  gelukkigen  wedijver  hunner  mededingers  in  de 
onderscheidene  takken  van  winstbejag,  eene  omstandigheid, 
welke  een  vruchtbaar  veld  voor  klagten  opent  in  het  boven 
vermelde  verzoek  der  Cortes,  liet  «evoel  van  haat  werd 
weldra  met  dat  van  vrees  vermengd,  toen  de  Moriscos  in 
rijkdom  en  aantal  toenamen;  en  de  menschen  zijn  gewoon- 
lijk niet  bovenmate  schroomvallig  in  hunne  staatkunde  jegens 
diegenen,  die  zij  tegelijk  haten  en  vreezen. 

Terwijl  deze  booze  hartstogten  in  hun  hart  ontbrandden, 
werden  de  Spanjaarden  langzamerhand  voorbereid  op  het 
volbrengen  van  die  lange  reeks  vervolgingen,  w^lke  voor 
de  regering  van  den  zwakken  IMiilips  den  Derde  bewaard 
bleven,  namelijk  de  verdrijving  der  Moriscos  uit  het  Schier- 
eiland, eene  daad,  welke  Spanje  beroofde  van  het  nijverste 
en  vernuftigste  gedeelte  harer  bevolking,  en  die  moet  be- 
schouwd worden  als  eene  der  voornaamste  oorzaken  van  het 
daarop  volgende  verval  der  monarchie. 


Een  historieschrijver  vau  minder  naam  dan  Mcndoza,  doch  van 
meer  belang  voor  Jicm ,  die  zich  bekend  wenscht  te  maken  met  de  ge- 
schiedenis van  den  A[oorscheu  opstanil ,  is  Luis  del  Marmol  Carbajal. 
Er  is  slechts  weinig  van  liein  bekend,  behalve  hetgeen  uit  kleine 
aanteekeningen  omtrent  zijne  persoon  in  zijne  eigene  werken  te  vin- 
den is.  Hij  w£s  te  Granada  geboren,  doch  wij  kennen  de  dagtec- 
kening  zijner  geboorte  niet.  Hij  was  van  goede  familie,  en  trad  in 
de  krijgsdienst.  A'og  zeer  jong  zijnde  was  hij ,  zooals  hij  ons  ver- 
haalt, bij  de  merkwaardige  belegering  van  Tunis  in  1535  tegenwoor- 
dig. Hij  bleef  22  jaar  in  's  keizers  dienst.  Hij  was  zeven  jaar  krijgs- 
gevangen, en  volgde  de  zegevierende  vanen  vau  Mohammed,  Scherif 
van  Marokko,  op  zijne  veldtogtcn  in  het  westen  van  Afrika.  Zijne 
verschillende  lotgevallen  en  zijn  lang  verblijf  in  verschillende  deelcu 
van  Afrika,  voornamelijk  in  Barbarije  en  Egypte,  verschaften  hem 
overvloedig  inlichtingen  voor  zijn  historisch  onderzoek;  en  daar  hij 
het  Arabisch  verstond,  maakte  hij  zich  bekend  met  de  feiten  ,  welke 
hij  uit  boeken  in  die  taal  bijccnzamelen  kou.  De  vruchten  zijner 
studiën  en  nasporingcu  gaf  hij  in  het  licht  in  zijne:  fJescripcion  genend 


de  Africa ,  een  werk  in  drie  dcelcn  folio ,  waarvan  het  eerste  gedeelte 
in  1573  te  Gn.nada  uitkwam.  Het  overige  werd  niet  vóór  het  einde 
dier  eeuw  gedrukt. 

Het  werk  verschafte  den  schrijver  een'  grooten  naam,  daar  hij  aan- 
bevelenswaardig was  om  de  getrouwheid  en  den  ijver  waarmede  hij 
zijn  onderzoek  op  het  gebied  der  letterkunde  had  voortgezet,  een 
üebicd  waarop  zich  de  Europecschc  geleerden  nog  maar  zeer  zelden 
gewaagd  hadden  i). 

In  het  jaar  IGOO  verscheen  te  Malaga  zijn  tweede  werk,  de  kis— 
toria  del  RcbeJlm  y  ('astigo  de  los  Moris'^)'?  del  lieyna  de  Granada  in 
één  deel  folio.  Ue  schrijver  was  uitstekend  geschikt  voor  de  zamen- 
stelling  van  dit  werk,  niet  alleen  door  zijne  bekendheid  met  alles 
wat  betrekking  had  op  het  karakter  en  den  toestand  der  Moriscos, 
maar  ook  door  het  deel,  hetwelk  hij  ])cr^oonlijk  in  den  oproerkrijg 
genomen  had.  Hij  vervulde  de  betrekking  van  kominissaris  in  het 
koninklijke  leger  en  diende  in  die  waardigheid  van  het  begin  van 
den  oorlog  tot  iet  einde.  In  de  wtirm  gekleurde  schildering  van  het 
verhaal  en  in  de  naiuwkeuriüheid  der  bijzonderheden  gevoelen  wij 
dat  wij  het  verslag  lezen  van  iciniiud  ,  die  zelfde  tooneelen  bijwoonde, 
welke  hij  beschiijft.  De  belaiis^^stelling  toch,  welke  hij  natuurlijk  als 
ooggetuige  in  d3  krijgsverrigtingcu  toont,  maakt  dat  hij  zoovele  bij- 
zonderheden meiedeelt,  dat  hem  dit  verweten  kan  worden  door  hen, 
die  niet  zóóved  belang  in  de  enkele  kleine  feiten  van  dien  strijd 
stellen.  Maar  al  heeft  zijn  stijl  iets  van  de  ongestadige  vage  wijze 
van  den  ouden  Kastiliaanschcu  kronijkschrijvcr ,  zoo  heeft  hij  in  de 
uitvoering  echter  zekere  bevalligheid,  welke  hem  zeer  nabij  de  klas- 
sieke schrijvers  brengt.  Ver  van  jicjn  te  kunnen  beschuldigen  van 
de  duisterheid  "an  Mendoza,  is  Marmol  buitengewoon  duidelijk.  Met 
eene  algemeene  gemakkeJjkheid  van  uitdrukking  neemt  zijn  taal  het 
afwisselend  karakter  aan,  dat  voor  zijn  onderwerp  past,  somtijds  is 
zij  opgevoerd  Lot  welsprekendheid  en  dun  weer  wekt  zij  de  aandoe- 
ning op,  waartoe  het  droefgeestige  karakter  zijner  geschiedenis  maar 
al  te  veel  gelegenheid  verschaft.  Ofschoon  hij  aan  zijn  vaderland  en 
zijn  geloof  gehecht  is,  toont  hij  slechts  weinig  van  de  trotsche  on- 
verdraagzaamheid, welke  zijn  volk  eigen  was,  en  voornamelijk  eigen 
eigen  aan  hen  ,  die  met  de  Muzelmannen  in  aanraking  kwamen.  Wij 
kunnen    toch    i;i  meer  dan  een  stuk  van  zijn  werk  blijken  zien  door- 


*)  Het  eerste  gedeelte  in  twee  decieu  omvatte  zes  boeken;  het 
derde,  dat  in  ]599  te  .dalaga  uitkwam,  bevatte  er  vijf.  Het  werk 
is  in  het  Fransch  vertaald  door  Nieolas  Perrot  d'Ablancourt,  onder 
den  titel  van  La  dcscripHon  de  PAfrique  et  rhutoire  de  ce  qui  sy 
est  passé  de  remaiquable  depuis  Vaa  G13  ji'.rqueii  Van  157  L.  Het  werd 
van  kaarten  voorzien  door  Sanson  en  veimeerderd  met  de  door  den 
hertog  van  Argoulême  vertaalde  hhtoire  den  L' herij's  et  des  royaimes 
de  Maroc  ei  de  Fez  depuis  Vo^yl  jusquen  157b  van  Diego  Torres,  Het 
vereenigde  werc  verscheen  te  Parijs  IGG?  m  drie  dcelen  V^. 

Ylrt. 


ti 


28r. 


2S7 


schemeren  van  die  L'hribtelijke  zachtnioeJiglieid ,  welke  iii  Kastilio 
hef  zeldzaamste  was,  daar  zij  ongelukkig  de  minst  kostbare  deugd 
was  in  den  tijd,  waarin  liij   leefde. 

In  het  uitLrewcrkte  plan  van  .N[armol  omvat  zijne  gcscluedenis  van 
den  opstand  eenige  voorloo])ige  aanteekeniiigen  over  de  verovering 
van  Granada  en  van  die  wreedc  staatkunde  van  de  overwinnaars, 
welke  tot  opstand  leiiitle.  Het  aldus  volledige  verhaal  vult  eene  zeer 
belangrijke  gaping  aan  in  tie  jaarboeken  des  lands.  Niettegenstaande 
liet  belangrijke  er  van  in  dit  opzigt,  en  zijne  erkende  verdienste  als 
letterkundig  voortbrengsel,  was  echter  de  onversehilligheid  der  S[)an- 
jaarden  voor  hunne  nationale  geschiedenis  zou  groot,  dat  het  niet 
vóór  het  einde  der  vorige  eeuw  (17U7j  was,  dat  er  eene  tweede 
uitgave  van  Maruiols  werk  niogt  verschijnen.  Deze  was  in  twee 
octavodeelen,  en  gedrukt  bij  Saneha  te  Madrid,  welke  uitgave  bij 
het  schrijven  tlezer  bladzijden  gebruikt  is. 

De  duidelijkste  en  verreweg  de  beste  gescliiedeuis  der  Alooren  in 
Spanje,  welke  ik  ken,  is  die  van  den  grauf  Albert  de  Circourt , 
Illstoire  de-'i  AraLc-i  cl  Ysiiuijnc.  Beginnende  bij  tii^t  begin  vangt  de 
bchrijver  zijn  verhaal  aan  niet  tle  verovering'  van  het  Schiereiland 
door  de  ^[uzeliiiannen.  llij  .schildert  het  heerlijke  rijk  der  Spaansche 
Kalifen  niet  gloeijende  kleuren,  llij  spreekt  niet  genoegzame  naauw- 
keurigheid  over  die  eiudelooze  veeten  ,  welke  uit  een  verschil  van  ras- 
sen en  stammen  ontstaande,  iedere  poging  om  ze  onder  een  bestuur 
voorldureud  te  bevestigden  verijdelden.  Daarop  vtdgt  de  beruchte 
oorlog  van  Granada  met  de  verovering  des  lands  door  de  «Katholieke 
koning  en  koningin",  en  het  werk  eindigt  met  het  droevig  verhaal 
der  volgende  lotgevallen  van  het  overwonnen  volk  tot  op  hunne  ge- 
heele  verdrijving  uit  het  Schiereiland.  Aldus  worden  de  snel  afwis- 
selende tooneeleu  van  dit  uiterst  schilderachtige  drama  door  eene 
meesterhand  geschetst  ,  en  regelmatig  achter  elkander  voor  het  uog 
van  den  lezer  o}»2:evoeril. 

Bij  het  behandelen  van  deze  lange  geschiedenis,  bepaalt  tic  schrij- 
ver zich  voLtrekt  niet  tot  eene  tlrooge  opsomminu' der  gebeurteni>sen  , 
maar  spoort  de  oorzaken  dezer  gebeurtenissen  vlijtig  na.  ilij  onder- 
zoekt met  zorg  iedere  duim  van  den  betwistbaren  grond,  welke  op 
zijn  pDd  ligt.  Hij  verrijkt  zijn  verhaal  met  een  uitvoerig  onderzoek 
naar  den  toestand  der  kunsten  en  de  vorderingen  der  Spaansche  Ara- 
bicien  in  wetenschap  en  letterkunde;  waardoor  hij  dus  een  volledig 
üvcrzigt  geeft  van  die  bijzondere  beschaving,  welke  de  eigendommelijke 
grondtrekken  van  Europeesche  en  üostersche  ontwikkeling  zoo  uit- 
stekend vereenigt. 

Indien  men  soms  meent  dat  de  Circourt  bij  het  volgen  zijner  be- 
schouwingen al  te  veel  beschaaft,  chan  kan  het  niet  ontkend  worden 
dat  zij  door  opregtheid  en  wijsireerigen  geest  uitmunten.  Zelfs  wan- 
neer wij  het  niet  met  zijne  eindvoorslellingen  eens  zijn  moeten  wij 
toegeven  dat  het  de  vruchten  van  zorgvuldige  studie  zijn  en  eene 
onafhankelijke  denkwijze  aantooncn.  Het  spijt  mij  dat  hij  in  een 
b-langrijk    punt    (de    staatkunde  der  rcg(  riii.-  \  au  Ferdinand  eu  Isa- 


bella)  niet  overeenstemt  niet  dt>  meeniim,  weike  ik  in  mijne  geschie- 
denis dier  vorsten  heb  uitgedrukt.  Het  is  mogelijk  dat  de  voor- 
liefde, welke  de  schrijver,  hetzij  historie-  of  novellenschrijver ,  natuur- 
lijk voor  zijn  h^ld  gevoelt,  wanneer  diens  gedrag  daar  eenigen  grond 
voor  geeft,  mij  somtijds  van  den  juist  en  weg  der  onpartijdigheid 
heeft  doen  afdwalen,  wanneer  ik  karakters  of  de  beweegredenen  tot 
handelen  beoordeelde.  Echter  zie  ik  ircene  reden  om  de  gevolgtrek- 
kingen, waartcc  ik  na  eene  zorgvuldiut;  studie  van  het  onderwerp 
gekomen  beu,  te  veranderen.  Evenwd  kan  ik  niet  ontkennen  dat 
de  arbeid  van  den  Eranschen  geschiedschrijver  een  licht  goworpen 
heeft  over  meer  dan  een  duister  jMint  in  het  bestuur  van  Eerdinand 
en  Isabella ,  wfarvoor  de  beoefenaar  dei 
dankbaarheid  verschuldigd  moet   zijn, 


Spaansche  geschiedenis  hem 


iti 


HOOF  DSTU  K    1  X. 

OORLOG  MET  DE  TURKEN. 

Verhoud    tpgen    de    Tf'rJcc)/.  ToeJx're'idsielen  voor  den  oor- 

log.   —    Don    fhiau   o):p''rhrreJ/trUjer.  —  Zijne  ontvangst 
te  Napels.  —  ^'j'^   vertrek  uit  Mess /'na. 


15  7  0,    1571. 

Terwijl    Philips    door    den    opstand    der    Moriscos    werd 
bezig  gehouden,  werd  zijne  opmerkzaamheid  ook  naar  ecnen 
anderen  kant  vereischt,  waar  zich  een  storm  verliief,  welke 
Spanje    met    de    geheele    Christenheid  bedreigde.     In  1566 
eindigde    de    lange    en    voorspoedige    regering  van  Soliman 
deu    Prachtige.     Zijn    zoon    en    opvolger    Selim  de  Tweede 
bezat    weinig    hoedanigheden    van  zijnen  grooten  vader.     In 
het    serail    opgevoed,    toonde  hij   de  vruchten  zijner  opvoe- 
ding   door    zijne    vadsige    levenswijze  en  het  vrije  toegeven 
aan    de    buitensporigstc    lusten.     Met    zulk    een'  verwijfden 
smaak,    erfde    hij    echter    de  zucht  tot  veroveringen,   welke 
niet    alleen    eene    eigenschap  was  van  zijn'  vader  maar  van 
deze    geheele    oorlogzuchtige    dynastie.     Niet    dat    hij,    als 
zijn    vader,    zijne   legers  in  het  veld  aanvoerde,    want  deze 
werden   bestuurd  door  dappere  legerhoofden ,    die  de  krijgs- 
kunst   onder    Soliman   geleerd    hadden.     Selim   was  bovenal 
gelukkig  in  het  bezit  van  een  grootvizier,  wiens  onvermoeide 
ijver    en    opmerkenswaardige    talenten    hem   in   staat  stelden 
om    den    geheelen    last    der    regering  op  zijne  schouders  te 
torschen.     Het  was  gelukkig  voor  het  rijk  ,  zoowel   als  voor 
den    sultan,    dat    Mohammed    de    kunst  bezat  om  het  ver- 
trouwen   van   zijn  meester  te  winnen   en   het   ongestoord  ge- 
durende zijne  geheele  regering  te  behouden. 

Het    onderwerp,    dat  de  gedachten  van  Selim    het  meest 
beziL*"    hield,    was    de    verovering:    van  (^vi)rus.     Dit  eiland, 


over  hetwelk  de  natuur  hare  gaven  zoo  mild  had  uitge- 
strooid, behoorde  aan  Venetic",  Aan  het  uiteinde  der  Mid- 
dellandsche  -^ee  gelegen  scheen  het  eenigermate  den  toe- 
gang tot  de  Dardanellen  te  belieerschen ,  terwijl  hare  kus- 
ten geschikte  havens  opleverden,  waaruit  zwermen  van  kruis- 
vaarders in  tijden  van  oorlog  konden  uitloopen  om  de  Turk- 
sche  koopvaardijschepen  te  ])luiidercii. 

Selim    tot    de  verovering  van  Cvjjrus  besloten  hebbende, 
wachtte    niet    lang    om    een  voorwendsel  uit   te  denken  om 
het    van    Vei  etië  op  te  eischen  als  een  deel   van  het  Otto- 
manische    rijk.     Hoewel    de    republiek    bereid    was  om  iets 
in    te    willigen,    liever  dan  met  de  ontzaggelijke  magt,    in 
wier    schaduv'    zij    lag,    tot  eene  vredebreuk  te  komen  was 
niet    van    plan  om  de  kostbaarste  steen  in  haar'  kolonialen 
diadeem    zone  er    strijd    over  te  geven.      Derhalve  verklaarde 
de    Porte    haar    den  oorlog,    en  er  werden  ontzettende  toe- 
bereidselen    gemaakt    om    eene    vloot    tegen    Cyprus    uit  te 
rusten.     Vencitië    toonde    op   hare  beurt  hare  gewone  vlug- 
heid om  zich  op  de  ontmoeting  voor  te  bereiden.    Zij  putte 
hare    hulpbro  men    tot    den   bodem   toe  uit.     In  zeer  korten 
tijd    rustte    zj    eene  magtige  vloot  uit  en  nam  maatregelen 
om    de  vestingwerken  van  Cyprus  in  goeden  staat  van  ver- 
dediging te  s  ellen.     Maar   Veiktii'  kon  niet  meer  bogen  op 
eene    vloot    zDoals    haar  in  vroei^a^r  daoen  in  staat  had  ge- 
steld  om  den  trots  van  Genua  te  fnuiken  en  zich  de  onbe- 
twiste   heerscliappij    der  Middellandsche  zee  toe  te  eigenen. 
Daarenboven    waren  de  verdediLcin2:smiddelen  harer  koloniën 
gedurende   de    lange  rust    langzamerhand  in  verval  geraakt. 
In  haren  nooc    wendde  zij   zich  tot  de  Christenmo2:endheden 
van    Europa    <in    verzocht  deze  om  geineene  zaak  met  haar 
te  maken  tegen  den  vijand  des  Christendoms. 

Gelukkig  was  de  stoel  van  den  heiligen  Petrus  in  dit 
hagchelijke  tijdstip  bezet  door  Pias  den  Vijfde,  een  van 
die  pauzen,  die  door  den  drang  der  tijdsomstandigheden 
schijnt  te  voorschijn  geroepen  te  zijn  om  de  pilaren  van  het 
Katholicismus  te  schragen,  daar  zij  reeds  wankelden  onder 
de  slagen  van  Luther.  Hoewel  hij  bijna  70  jaar  was, 
gloeide  het  vuur  der  jeugd  nog  in  zijne  aderen.    Hij  bezat 

ni.  19 


21)0 


91 


al  die  oiibtuimige  welsprekendheid,  welke  hem,  als  hij  in  de 
daicen  van  Peter  den  kluizenaar  t'elcefd  had,  in  staat  zou 
'gesteld  hebben  om  evenals  die  geestdrijver  de  volken  van 
Europa  tot  een'  kruistogt  tegen  de  ongeloovigen  aan  te  zet- 
ten. Maar  de  dagen  der  kruistogten  waren  voorbij,  en 
cene  oproeping  van  het  Vatikaan  had  de  magt  niet  meer 
om  de  gemoederen  der  menschen  als  eenc  stem  des  Hemels 
in  beweging  te  brengen.  De  groote  vorsten  van  Europa 
waren  te  zeer  ingespannen  met  hunne  zelfzuchtige  plannen 
om  daarvan  te  worden  afgetrokken  door  de  vrees  voor  zulk 
een  verwijderd  gevaar  als  dat,  hetwelk  hen  uit  het  Oosten 
dreigde.  De  verlaten  toestand  van  Venetië  had  nog  min- 
der vermogen  om  hen  te  roeren,  en  nu  zou  die  hoovaardige 
republiek  in  het  uur  van  haren  rampspoed  gevoelen  hoe 
volkomen  hare  trouwelooze  en  weini^ir  schroomvalliere  staat- 
kunde  het  medelijden  harer  naburen  van  haar  vervreemd  had. 
Er  was  echter  één  vorst,  die  zijn  oor  niet  sloot  voor  de 
oproeping  van  Venetië,  en  die  vorst  was  van  meer  belang 
voor  hare  zaak  dan  ieder  ander,  mogelijk  dan  alle  anderen 
te  zamen.  In  de  lente  van  1570  werd  Luigi  Torres, 
geestelijke  van  de  apostolische  kamer,  door  Pius  den  Vijfde 
naar  Spanje  gezonden  om  de  zaak  der  republiek  te  beplei- 
ten. Hij  vond  den  koning  te  Ecija,  op  den  weg  van  Cor- 
dova,  waar  hij  gedurende  eenigen  tijd  het  voorzitterschap 
in  eene  vergadering  der  Cortes  bekleed  had.  De  gezant 
werd  door  Philips  welwillend  ontvangen '),  hij  bood  hem 
een'  brief  van  zijne  heiligheid  aan,  waarin  deze  den  konino- 
in  de  ernstigste  en  welsprekendste  bewoordingen  aanzette 
om  Venetië  hulp  te  ^^\{in  en  zich  met  die  republiek  tegen 

')  Torres  werd  ilaarOiii  vo(;rn-;mclijlc  ook  welwillend  ontvanp:en  om- 
tlit.  hij  oen  S[ianjaaril  van  pjehoorte  was;  Phiiips  begiftigde  liem 
zelfs  met  het  aartsbisdom  Montroyal  op  Sieilir.  Vcnetii'  had  harcu 
g-'zant  te  llomc  AEichcl  Surriano  den  last  opiredragon  hare  belangen 
b;j  Pius  voor  te  staan  en  deze  had  zieli  daar  zuu  goed  van  gekweten 
dat  de  paus  beloofde  alle  vorsten  der  Christenheid  op  te  roepen  ter 
kruisvaart.  Alleen  do  bekende  kardinaal  Gnmvelle,  die  te  dien  tijde 
zijn  verblijf  te  Rone  hield,  had  zich  daartegen  verzet,  met  te  zeggen 
dat  de  Venetiancn  gern  medelijden  vraard  waren,  aangezien  zij  de  ge- 
varen van  anderen  altijd  rustig  liaddcn  aanizozien.  Yert. 


de  ongeloovigen  te  verbinden.  Philips  aarzelde  niet  om 
zijnen  bijstand  in  den  toenmaligen  nood  te  beloven,  maar 
hij  twijfelde  latuurlijk  aan  den  goeden  uitslag  van  een  ver- 
bond tusschen  hem  en  eene  mogendheid,  wier  goede  trouw 
hij  weinig  \ertrouwde.  Hij  stelde  zijne  beslissing  uit  tot 
zijne  aankom;>t  te  Seville.  Vergezeld  van  den  gezant  deed 
hij  den  1^^*^'^  Mei  zijne  plegtige  intrede  in  de  groote  koop- 
stad van  het  zuiden.  Het  was  zijn  eerste  bezoek  aldaar, 
en  hij  werd  door  de  trouwe  bevolking  met  onstuimige 
vreugde  ontvingen.  Trouw  aan  hunne  vorsten  is  altijd  een 
overheerschende  karaktertrek  der  Spanjaarden  geweest,  en 
aan  niemand  toonden  zij  zulks  ooit  in  grooter  mate  dan 
aan  Philips  den  Tweede.  Niemand  hunner  was  zeker  door- 
gaans meer  dan  een  ander  Spaanscligezind  in  zijn  hart  of 
meer  aan  Spanje  gehecht. 

Kadat  hij  zijn'  eerbied  voor  de  stedelijke  voorregten  be- 
zworen had,  ontving  de  koning  de  hulde  der  regerings- 
personen. Eaarop  reed  hij  onder  eenen  prachtigen  troon- 
hemel, welk3  door  de  voornaamste  magistraten  gedragen 
werd,  door  de  straten  en  bezocht  de  kerken  en  kloosters, 
hoorde  een  Te  Beum ,  en  stortte  in  de  kathedraal  zijne 
gebeden  uit.  Hij  werd  gevolgd  door  een'  sierlijken  stoet 
van  edelen  en  ridders,  terwijl  de  straten  der  volkrijke  stad 
opgepropt  waren  met  eene  volksmenigte ,  welke  door  de 
tegenwoordigheid  huns  konings  vol  geestdrift  was.  Door 
dezen  trouw m  stoet  werd  Philips  naar  zijne  woning,  het 
koninklijke  kasteel  van  Seville,  vergezeld.  Hier  rekte  hij 
zijn  verblijf  veertien  dagen,  en  woonde  de  schouwspelen  en 
feesten  bij,  welke  men  voor  zijne  ontvangst  bereid  had. 
Toen  hij  vertrok  ontving  hij  een  stofielijker  bewijs  van  ge- 
hechtheid van  de  inwoners  door  een  geschenk  van  600,000 
dukaten.  Het  doel  van  dit  kostbare  geschenk  was  om  ten 
deele  de  kosten  goed  te  maken  van  's  koning  aanstaand 
huwelijk  me:  zijne  vierde  vrouw,  Anna  van  Oostenrijk, 
de  dochter  van  zijn'  neef,  keizer  Maximiliaan.  De  schoone 
jonge  bruid  had  haars  vaders  hof  verlaten,  en  was  reeds 
op  reis  naa:  Madrid,  waar  haar  huwelijk  zou  voltrokken 
worden,    en  waar  zij  de  plaats  der  bcrainnenswaardige  Isa- 

19^ 


Of). 


2t)3 


bella  moest  innemen ,  wier  dood ,  nog  geen  twee  jaar  ge- 
leden,  de  natie  in  rouw  gedompeld  had*). 

Terwijl  hij  te  Seville  was  stelde  Philips  het  doel  van 
het  ^verbond  aan  zijne  ministers  voor.  Sommigen  van  hen, 
en  daaronder  Espinosa,  voorzitter  van  den  raad  vau  Kas- 
tilië,  twijfelde  er  zeer  aan  of  het  staatkundig  was  om 
Spanje  door  een  formeel  verdrag  met  de  Venetiaansche 
republiek  te  verbinden.  Maar  md  al  zijn  wantrouwen  aan 
die  mogendheid,  beschouwde  Philips  de  zaak  met  ruimer 
inzigt  dan  zijne  ministers.  Onafhankelijk  van  zijne  be- 
reidwilligheid om  zich  voor  de  gansche  wereld  als  de  groote 
kampvechter  des  geloofs  te  vertoonefi ,  gevoelde  hij  dat  zulk 
een  verbond  hem  de  beste  gelegenheid  verschafte  om  de 
zcemagt  van  Turkije  te  fnuiken  en  dus  voor  de  veiligheid 
zijner  eiij;ene  bezittingen  in  de  ]\liddellandsche  zee  te  zor- 
gen.  Na  veel  beraadslagen  zond  hij  den  legaat  weg  met  de 
verzekerins;,  dat,  niettcs-enstaande  hii  de  handen  vol  had 
met  de  onlusten  in  de  Nederlanden  en  in  Granada,  hij 
Venetië  onmiddelijk  hulp  wilde  verschaffen  en  zaakgelastig- 
den naar  Home  zou  zenden  met  volmagt  om  zich  met  die 
van  den  paus  en  der  re])ubliek  te  vereenigen  ten  einde  een 
verbond  tegen  de  Ottomaiiische  Porte  aan  te  gaan.  De  paus- 
selijke  gezant  werd  tot  hetzelfde  doel  met  een'  brief  belast, 
welken  zijne  heiligheid  aan   Philips  geschreven  had. 

Den  volgenden  zomer  stak  de  admiraal  des  konings,  de 
beroemde  Johan  Andreas  Doria,  die  met  een  sterk  eskader 
in  de  buurt  van  Sicilië  geankerd  was,  op  bevel  des  ko- 
nings in  zee.  Hij  werd  weldra  versterkt  door  eenige  ga- 
leijen,  welke  zijne  heiligheid  gaf,  en  die  onder  het  bevel 
stonden  van  Marco  Antonio  Colonna,  den  vertegenwoor- 
dii2:er  van  een  der  oudste  en  meest  beroemde  huizen  in 
Home.  Den  laatsten  AuL'-nstus  1570  volbrairt  deze  vloot 
liare  vereeniging  met  de   Venetianen   op  Kandia,    en  onmid- 


*)  De  krouijkschijvers  schil Jcrcu  in  glocijcndc  kleuren  de  pracht 
der  ontvangst  des  konings  te  Seville,  welke  slad,  door  den  Indii-chcn 
handel  verrijkt,  in  de  zestiende  eeuw  eenc  plaats  bekleedde  onder  de 
groote  koopstedcn  der  Christenheid.  Hel  was  een  prewoon  gezegde: 
'tlio  Seville  )uet  lipoft  f:e/;ien  .   heeft   ren  wonder  niet   oezieii." 


delijk  werd  er  een  operalieplaii  opgemaakt.  Het  duurde 
niet  lang  oi  men  kreeg  de  echrikverwekkende  tijding  dat 
Nikosia,  de  hoofdstad  van  Cyprus,  door  de  Turken  geno- 
men en  geplunderd  was,  met  al  die  wreede  omstandighe- 
den, welke  oorlogen  onderscheiden,  waarin  het  gevoel  van 
nationale  vijandschap  door  godsdiensthaat  verbitterd  wordt. 
Nu  moest  1  et  plan  veranderd  worden.  Er  ontstond  tus- 
schen  de  aanvoerders  geschil  over  het  nu  te  volgen  plan. 
Niemand  had  gezags  genoeg  om  de  anderen  tot  toestem- 
ming in  zijn  eigen  gevoelen  te  noodzaken.  De  twist  ein- 
digde met  (iene  geheele  vredebreuk.  De  krijgstogt  werd 
opgegeven,  3n  de  verscliillende  gezagvoerders  keerden  met 
hunne  eskaders  naar  huis  terug  zonder  een'  enkelen  slag 
voor  de  zaak  gewaagd  te  hebben,  liet  was  een  slecht  voor- 
teekeu  voor   den  goeden   uitslag  van   het   verbond  *). 

De  stoutmoedige  kerkvoogd  was  niet  ontmoedigd.  Integen- 
deel trachtte  hij  zijn'  eigen  heldengeest  in  de  harten  zijner 
bondgenootei.  over  te  gieten,  door  hun  de  blijmoedigste  ver- 
zekeringen A'oor  de  toekomst  te  geven  als  zij  getrouw  wil- 
den blijven.  Philips  had  deze  aanmoediging  niet  uoodig. 
Wanneer  hi  eens  er^^ens  toe  besloten  had,  liet  zich  zijn 
geest  niet  gemakkelijk  van  een  voorgenomen  plan  afbren- 
gen. Aan  den  anderen  kant  toonde  Venetië  weldra  dat  de 
Katholieke  koning  goede  reden  had  om  aan  hare  trouw  te 
twijfelen,  \erschrokken  door  het  verlies  van  Nikosia  zond 
zij,  op  hare  gewone  on^taiidvasliuc  wijze  handelende,  in  het 
geheim  een'  gezant  naar  Konstaiitiiiopel  om  te  zien  of  men 


*)   De  twist  ontstond  door  de  weia-crmg  van  Doria  om  te  strijden, 
aangezien   de    ^est  onder  de  trociien  [:ewoed  had  ,    en  zij  diensvolgeus 
veel  minder   s  erk  waren  dan  de  Turken.     Colonna  verzette  zich  hier 
hevijï  teilen;  i;iin  cevoelcn  behield  ook  eindelijk  de  bovenhand  en  meu 
ging    onder    z.ül    om    de  belegerde  stad  bij  te  staan,    toen  plotsehng 
de    tijding  kwam  dat  de  stad  den  'Jio..  September,    na  een  beleg  van 
48    datrcn,    dcor  Mustapha  genomen  was.     De  Christenvloot  Hep  den 
17'ien  September  uit  Kandia  m  zvc ,  en  zou  nu  de  ongeloovigen  aan- 
vallen;   doch    wederom    ontstonden   er  twibten  tusschen  Doria  aan  de 
ccnc,  en  de  pausselijkc  en  Wuetiaan-L-he  legerhoofden  aan  de  andere 
zijde    over    allerlei    kleinighedLn ,    totdat    Colonna    en   de    Venetianen 
ühda-  Marco  Qiiirini  naar  Ivau.ü;;,  Dofiu  n:ua-  Siciiiü  terugkeerden. 

Yert. 


lüt 


het  met  den  sultan  over  eenige  voorwaarden  kon  eens  wor- 
den.   De   onderhandeling  kon  echter  niet  zoo  geheim  worden 
gevoerd    of   een    gerucht  kwam  er  Pius  den  Vijfde  van  ter 
oore.    Aanstonds  zond  hij  een'  gezant  naar  de  republiek  om 
een  tegenwigt  tegen  dezen  maatregel  in  de  schaal  te  leggen , 
en    de    Venetianen    te    overreden    dat    zij    liever  op  hunne 
Christenbondgenooten    dan  op  de  Turken,    de  vijanden  van 
hun  land  en  hunne  godsdienst,  moesten  vertrouwen.   De  voor 
deze  zending  uitgekozen   persoon  was  Colonna,  die  evenzeer 
uitmuntte   door  zijne  behendigheid  als  door  zijn'  moed.  Hij 
volbragt    zijne    taak    goed.     Hij  stelde  het  aan  de  regering 
met    zulke    krachtige    bewoordingen    voor    dat  de  te  volcren 
weg  de  eenige,    was    die  niet  alleen  met  haar  belang  maar 
ook   met    hare  eer  overeenkwam,    dat  zij  eindelijk  toegaven 
en  hun'  gezant  uit  Konstantinopel  terugriepen.     Men    moet 
erkennen    dat    Colonna's    bewijsvoering    zeer  versterkt  werd 
door  de  koele  ontvangst,  welke  de  Venetiaansche  gezant  te 
Konstantinopel   genoot,    waar  men  spoedig  zag  dat  de  ver- 
overing der  hoofdstad  geenszins  diende  om  des  sultans  aan- 
val op  Cyprus  te  doen  verslappen. 

Tegen  het  einde  van  1570  kwamen  de  gezanten  der  drie 
mogendheden  te  Rome  bijeen  om  de  voorwaarden  van  het 
verbond  op  te  stellen.  Spanje  werd  vertegenwoordigd  door 
de  kardinalen  Granvelle  en  Pacheco,  en  den  gezant  Juan 
de  Juniga,  die  te  dien  tijde  alle  drie  te  Rome  woonden. 
Men  zal  gereedelijk  gelooven  dat  de  belangen  van  Spanje 
niet  zouden  lijden  in  handen  van  eene  kommissie,  welke 
zulk  een  bekwaam  staatsman  als  Granvelle  aan  het  hoofd 
had  om  haar  te  leiden. 

Hoewel  de  partijen  echter  eene  gemeenschappelijke  zaak 
schenen  te  behartigen,  vond  men  toch  groote,  moeijelijklieid 
om  hunne  verschillende  aanspraken  met  elkander  in  over- 
eenstemming te  brengen.  De  afgevaardigden  uit  Venetië 
beschouwden  met  den  gewonen  geest  hunner  staatkunde 
het  verbond  als  bij  uitsluiting  voor  hun  voordeel  bestemd, 
met  andere  woorden  ,  ter  bescherming  van  Cyprus  tegen  de 
Turken.  De  Spr.ansche  zaakgelastigden  hadden  ruimer  uit- 
zigten  en  spraken  van  den  oorlog  als  van  een,  die  door  de 
Christenen    tegen    de    ongeluovigen,    tegen    de  Mooren  niet 


minder  dan  tegen  de  Turken  ondernomen  werd.  In  dit 
staatkundig  inzigt  van  de  zaak  had  de  Katholieke  koning 
evenveel  aanspraak  op  bescherming  voor  zijne  koloniën  in 
Afrika,  als  Venetië  voor  Cyprus. 

Eene  andeie  reden  van  oneenigheid  was  de  aanspraak, 
welke  ieder  der  partijen  maakte,  om  voor  dien  togt  een 
opperbevelhebber  uit  haar  midden  te  mogen  kiezen.  Deze 
voorkeur  werd  eindelijk  aan  Spanje  afgestaan,  daar  deze 
mogendheid  het  grootste  gedeelte  der  uitgaven  te  dra- 
gen  had. 

Er    werd  bepaald  dat  het  verband   duurzaam  zou  zijn  en 
zoowel  tegen  de  Mooren  van   Tunis,  Tripoli  en  Algiers,  als 
tegen    de    Turken    aangegaan    worden;    dal  de  verbondenen 
tweehonderd  ^aleijen,    honderd  transportschepen  en  kleinere 
vaartui'Tcn,    50,000    man    voetvolk  en  4500  ruiters  zouden 
leveren  met  het  noodige  geschut  en  krijgsbehoeften ;  dat   er 
op  zijn  laatst   in  April  van  ieder  volgend  jaar  door  de  ver- 
bondenen eene  even  groote  magt  zou  gereed  gehouden  wor- 
den   voor    toeten    in    den  Levant;    en  dat  elk  jaar,    waarin 
er    geen    gemeenschappelijke     togt     ondernomen    werd,    en 
Spanje    of   do  republiek  begeeren  zouden  er  een  voor  eigen 
rekening  tegen  de  ongeloovigï3n  te  be-innen,  de  andere  ver- 
bondenen dac.rtoe  vijftig  galeijen  moesten  leveren ,  dat  indien 
de    vijand    e^m    inval  deed  in  het  gebied  van  eene  der  drie 
mogendheden,    de    anderen    verpligt    zouden    zijn    om   hun' 
bondgenoot    te    hulp    te  komen;    dat  de  helft  der  onkosten 
voor    den    k]-ijg    door    den    Katholieken  koning,    een  derde 
door  de  repibliek  en  het  overige  zesde  deel  door  den  paus 
zou    gedragen  worden;    dat  de  Venetianen  aan  zijne  heilig- 
heid twaalf  ^,'aleijen  zouden  leenen ,   die  hij   op  eigen  kosten 
moest  bemannen  en  uitrusten,   uls  zijn  aandeel  in  de  wape- 
mn^\    dat   radere  mogendheid  een  kapitein-generaal  zou  be- 
noemen; dat  de  vereenigde  stemmen  der  drie  gezagvoerders 
het  operatie])lan  zouden  regelen;    dat  de  uitvoering  daarvan 
aan    den    kapitein-generaal    van    het  verbond  toevertrouwd, 
en    deze    hcoge    waardigheid  aan  Don  Juan  van  Oostenrijk 
opgedragen    zou    worden;    dat    eindelijk,    niemand  der  par- 
tijen   vrede    sluiten    of    ecu    verbond  met  den  vijand  mogt 


2U6 

aaiigaiiii,  zonder  voorkennis  en  toestemming  der  anderen'). 
Dit    waren    de  voornaamste  bepalingen  van  het  befaamde 
Heilige  Verbond.     Het  eerste  artikel  verklaart  dat  dit  ver- 
bond   uit    zijnen  aard  eeuwigdurend  zijn  zal.     Echter  kun- 
nen wij  slechts  moeijelijk  gelooven  dat  de  sluwe  staatslieden  , 
die  Spanje  en  de  republiek  bestuurden,  maar  een  oogenblik 
geloof   konden    slaan    aan   den  eeuwigen  duur  van  een  ver- 
drag, hetwelk  der  partijen  zulke  zware  verpligtingen  oplegde. 
Hel     verbond    bestond    dan    ook    inderdaad  geen  twee  jaar. 
Maar    het    bestond  lang  genoeg  om  een  groot  werk  te  vol- 
brengen,   en    bekleedt    als    zoodanig  eene  belangrijke  plaats 
in  de  geschiedenis  van  dien  tijd. 

Ofschoon  er  in  het  laatst  van  het  vorige  jaar  reeds  een 
ontwerp  voor  dit  verbond  was  opgesteld,  werd  het  niet  vóór 
1571  bekrachtigd  ^2).  Den  2i^^^'n  Mei  liet  de  paus  het  in 
een  volledig  konsistorie  voorlezen.  Daarop  legde  hij  de 
hand  op  de  borst  en  bezwoer  plegtig  het  in  acht  te  zullen 
nemen.  De  gezanten  van  Spanje  en  Venetië  zwoeren  voor 
hunne  regeringen  denzelfden  eed,  en  legden  daarbij  hunne 
l.andeu  op  een  misboek  waarnaast  een  afsclinft  van  het  Evan- 
gelie geplaatst  was.    Den  volgenden  dag  werd  het  verdra^r 

';  Er  bestaat  een  afschrift  in  liet  Latijn  van  dit  verbond  van  25 
Mei  1571  in  de  bibliotheek  der  akadeinie  voor  geschiedenis  te  Ma- 
drid. Seilor  Rosell  Leeft  het  overgezet  in  het  aanhangsel  op  zijn 
werk,  Ilütoria  del  Comhutc  Naval  de  Lepanto  (Madrid  1S53). 

Dit  verbond  werd  niet  door  de  gezanten  of  afgevaardigden  zelven, 
maar  door  vier  daarto.'  gevoluiagtigdo  kardinalen  getcekend;  dit  waren 
Johan  Morou,  deken  van  het  heihge  kollegie,  Paul  de  la  Chiesa, 
Johan  Allobrandin  en  Michel  Bonelh,  ten~wiens  huize  zulks  ge- 
schiedde. In  plaats  van  J)on  Juau  liad  men  gaarne  Phihbert  Erama- 
nuel  van  Savoije  aangesteld,  docii  dewijl  deze  zich  niet  uit  zijn  land 
kon  verNvijdercn,  waar  hij  i-as  weder  hersteld  was,  moest  men  zich 
bij  den  eersten  bepalen,  op  wiens  benoeming  daarenboven  door  Phi- 
lips den  T^vecde  schijnt  aangedrongen  te  zijn,  als  belooning  voor  de 
in  Granada  bewezen  diensten  of  —  om  hem  te  verwijderen.  De  Thou, 
boek  49.  ^r^^^ 

-)  Een  afschrift  van  dit  ontuerp,    zoo  als  het  In  157u  werd  opge- 
steld, is  opgenomen  in  de  Ihcmienlos  ineditos  (deel  111,  bl.  3)37  vlgg.) 

lilt  oorspronkelijke  stuk  berust  in  de  bibliotheek  van 'den  hertog  yin 
üssuua. 


207 

na  het  lezen  der  mis,  openlijk  m  de  Pieterskerk  afgekondigd. 
De  tijding  van  het  verbond  der  drie  mogendheden  maakte 
crrooten  indnik  bij  de  Christenheid.  Ver  van  den  sultan 
evenwel  uit  het  veld  te  slaan,  zette  het  hem  slechts  tot 
cTTooter  kraclitsinspanning  aan.  Gebruik  makende  van  de 
hulpmiddelen  van  zijn  uitgestrekt  ri.ik,  verzamelde  hij  spoe- 
dig eene  magtige  vloot  gedeelteli.ik  uit  zijn  eigen  gebied 
en"  gedeeltelijk  van  die  Mahomedaan^che  vorsten  ,  welke  met 
de  Porte  verbonden  waren.  Deze  vloot  werd  onder  bevel 
gesteld  van  Selims  sclioonbroeder ,  den  pacha  Piali,  een 
man  van  onA'ersaagden  geest,  die  weinig  bewijs  had  gege- 
ven  van  een  menschlievend  en  edelmoedig  karakter,  hoe- 
danigheden welke  onder  de  Turken,  en  mogelijk  onder  alle 
natiën  zeldzamer  zijn  dan  zuiver  ligchamelijke  kracht. 

In    het    begin    der    lente    van   het  jaar  1571,    zeilde  de 
Turksche    ad  niraal    uit  den  Gouden  Hoorn,    en  rigtte  den 
steven  naar  ICandia.     Hier  bleef  Inj  totdat  zich  eene  sterke 
Ab'-erijnsche  magt  bij  hem  had  gevoegd  onder  den  geduch- 
ten  zeeroover,    Ulrich  Ali,    een   Kaiabreesch  renegaat,    die 
van  den  nedtrigsten  stand  tot  de  waardigheid  van  dey  van 
Algiers  was  .opgeklommen.     In  het   voorjaar  zeilden  de  ver- 
eeniiïde  vloten  naar  de  Adriatische  zee;  en  nadat  Piali  ge- 
land^ en    het    aan    de    republiek  toebehoorende  grondgebied 
verwoest    had,    zond    hij    Ulrich  met  zijn  eskader  weg  om 
hooger  in  ze.i  door  te  dringen.     De  Algerijn  bragt  dit  be- 
vel ""ten    uitvoer,    en  kwam  zoo  nabij  Venetië,    dat  hij  den 
inwoners    dier    stad    zulk    een'  schrik  aanjoeg,    als  zij  niet 
gevoeld  hadden  sedert  het  kanon  der  Geniieezen,  twee  eeuwen 
^e  voren ,  over  hunne  wateren  gebulderd  had.  Maar  het  was 
het  plan  var   den  dey  niet  om  zulk  eene  ontzaggelijke  onder- 
neming als  een'  aanval  op  Venetië  te  wagen;  en  weldra  terug 
zeilende,  voegde  hij  zich  bij  den  opperbevelhebber  op  Korfu  , 
waar  zij  op  t  jdingen  van  der  Christenen  vloot  bleven  wachten. 
Even  voordat  het  verbond  geteekend  was,  had  de  onver- 
moeide   Pius,    zijn'  neef,    den  kardinaal  Alessandrino  naar 
de  verschilleade  hoven  gezonden,  o:n  den  kwijnenden  geest 
der    bondgeuooten    op    te    wekken,    en    andere  vorsten  der 
Christenheid  over  te  halen  om  zich  bij  het  verbond  aan  te 
sluiten,     In    het   middni  van  Mei  verscheen  de  legaat   met 


208 


een  deftig  gevolg  vau  geestelijken  te  Madrid.  Philips  ont- 
ving hem  op  eene  wijze,  welke  zijne  gehechtheid  aan  den 
heiligen  stoel  volkomen  aan  het  licht  bragt.  De  broeder 
des  konings  on  Juan,  en  zijn  begunstigde  minister  Ruy 
Gomez  de  Silva,  maakten  met  eenige  aanzienlijke  edelen  aan^ 
stonds  hunne  opwachting  bij  den  kardinaal ,  die  zijn  ver- 
blijf buiten  de  stad,  in  het  Dominikaner  klooster  van 
Atocha ,  hetwelk  door  broeders  zijner  eigene  orde  ge- 
huurd was,  genomen  had.  üen  volgenden  morgen  deed 
de  pausselijke  gezant  met  grooten  praal  zijne  intrede  in  de 
stad.  Hij  zat  op  een'  prachtig  opgetuigden  muilezel,  een 
geschenk  der  burirerij.  Juan  van  Oostenrijk  reed  aan  zijne 
regterhand,  en  hij  werd  begeleid  door  een  prachtig  gevolg 
van  geestelijken  en  grandes,  die  met  elkander  in  pracht 
van  kleedij  schenen  te  wedijveren,  Op  weg  ontmoette  hij 
den  koninklijken  stoet.  Toen  de  legaat  zijne  pligtplegingen 
jegens  den  koning  gemaakt  had,  bleef  hij  met  ongedekten 
hoofde  staan,  en  Philips  hield  even  hoffelijk  zijn'  hoed  in 
de  hand,  terwijl  hij  den  kerkvoogd  eenige  woorden  toe- 
sprak. Daarop  voegde  hij  zich  bij  den  stoet,  en  reed  tus- 
schen  den  legaat  aan  zijne  regter  en  Don  Juan  aan  zijne 
linker  hand,  welke  laatste  men  nu  en  dan  aan  liet  gesprek 
zag  deelnemen,  eene  omstandigheid,  welke  eenige  verwonde- 
ring baarde,  zooals  een  geschiedschrijuer  zegt,  daar  zij  zeer 
tegen  de  bestaande  etikette  van  het  daarop  naauvvgezette 
Kastiliaansche  hof  streed. 

De  plegtigheid  eindigde  met  eene  godisdieiistoefening  in 
de  kerk  van  Santa  Maria,  waar  de  legaat  na  het  uitspreken 
eener  redevoering  aan  al  de  tegenwoordig  zijnde  personen  voor 
den  tijd  van  twee  honderd  jaren  volkomen  aflaat  van  de  straf 
des  vagevuurs  gaf.  Een  geschenk  van  meer  waarde,  in 
een  tijdelijk  opzigt ,  was  het  afstaan  aan  den  koning  van 
de  cruzada  ,  de  excusada  en  andere  inwilliging  van  gees- 
telijke inkomsten,  welke  het  llomeinsche  hof  zoo  goed  aan 
de  kamp  vechters  des  geloofs  wist  te  besteden.  Deze  bewil- 
ligingen kwamen  te  regter  tijd  om  de  koninklijke  schatkist 
te  vullen,  daar  deze  door  de  kostbare  krijgstoerusting  jam- 
merlijk uitgeput  was. 

Ondertusschen  zetten  de  Venetianen  met  hunnen  gewonen 


290 

ijver  hunne  eigene  toebereidselen  voort,  zelfs  met  meer  ijver 
dan    volmaaktheid.     Zij    bragten    spoedig    hun    aandeel    ni 
schepen    op,    naar    waren    schaudehjk    nalatig  in  de  wijze 
van    ze    uit    te    rusten.     De    vloot    werd    onder    bevel    ge- 
steld  van  Sebastiaan  Yeniero ,    een  edelman,    die  grijs  was 
:,eworden  in  dienst  der  republiek.     Zanne,  die  den  vorigen 
zomer  het  bevel  over  de  vloot  gehad  had,   werd  afgezet  en 
beschuldigd    van    ongeschiktheid ,    hetwelk  hij  voornamelijk 
o-etoond   had  door  te  verzuimen  den  vijand  tot  een  gevecht 
^  dwingen.    Zjn  proces  duurde  twee  jaren  zonder  dat  men 
den    beschuldigde    eenige    gelegenheid    gaf  om  zich  te  ver- 
dedigen.    Het    regtsgeding    eindigde    met    zijn     dood      het 
.evolg,    zooaU   men  zeide,    van  een  gebroken  hart.     Indien 
dit  zoo  was,  is  het  met  het  eenige  voorbeeld  van  zulk  een 
lot  in  de  jaarboeken  der  strenge  republiek     Voor  he    mid- 
den   van    den    zomer    zeilde    de  nieuwe  admiraal  met  zijne 
vloot,  of  met  zooveel  als  er  van  gereed  was ,  naar  de  haven 
van    Messina,    welke    stad    hem  was  opgegeven  als  de  ver- 
zamelplaats   der    verbondenen.      Hier    voegde    zich    weldra 
Colonna,    de    pausselijke    gezagvoerder,    b,    hem    met  he 
kleine    door  .ijne  heiligheid  bijeengebragte  eskader;    en  de 
beide    vloten   lagen  naast  elkander  m  de  ruime  haven    voor 

,  1     „,f  „.,,,  ili=  üveri 'e  verboudeueu  ea  van 

anker  om  de  aankomst  van  ut  ovcii^». 

Juan  van  Oostenrijk  te  wachten. 

Nu    werdei.    er    in    Spanje  ijverig  kr.jgstoerustingen  ge- 
haakt.    Er    ^.-aren    geene   tocrust.ngen  op  zulk  eene  mge- 
breide  sel.aal  gezien  sedert  de  oorlogen  tnet  Paul  den  V.erde 
en    met  llenc^.k  den  Tweede,    welke  b,j  Plnhp.     roonsb  - 
klimm>„g  uitbarstten.     Al  de  groote  havens  op  '«'  ^^ '  «" 
eiland,    in  h.t  koningrijk  Napels,    op  Sie.l.e  en  de  B  lea- 
risehe  eilanden,  kortom  u.  alle  deelen  des  ryks,  wemelden 
van  werklieden,  die  zich  ijverig  bezig  hielden  om  de  vloot 
uit    te    rusten,    welke  Philips'  aandeel  in  de  wapening  uit- 
maakte.    Volgens   de  bepalingen  van  het  verdrag  moest  hij 
de  helft  in  de  kosten  van  den  krijgstogt  dragen,  llij  spaa  de 
bij  deze  seheepstoerusting  kosten  noch  zorg.  In  den  loop  des 
zomers  werden  er  negentig  koninkl.jke  galeijenen  meer  dan 
zeventig    kle  nere  schepen  gereed  gemaakt.     Zij  werden  ge- 
bouwd en  uitgerust  op  die  volmaakte  wijze,  welke  aan  Spanje 


o  o  o 

de  eerste  plaats  in  den  scheepsbouw  toekende  en  een  scherp 
kontrast  vormde  niet  de  slordige  wijze  van  handelen  der 
Venetianen  *J, 

Er  werden  tegelijkertijd  in  alle  deelen  des  rijks  ijverig 
troepen  geworven.  Zelfs  werd  er  eene  bende  van  3000 
Duitsche  huurlini^^en  voor  dezen  krijgstogt  in  dienst  ge- 
nomen. Er  werden  troepen  getrokken  uit  de  bezettingen 
van  oude  soldaten  in  Lombardije  en  het  koningrijk  Napels. 
Daar  de  Moorsche  opstand  gelukkig  onderdrukt  was,  kon- 
den de  daartoe  gebezigde  troepen  ,  en  daaronder  de  dappere 
IVapol'taansche  bende  met  haren  aanvoerder  Padilla,  nu  in 
den  krijg  tegen  de  Turken  gebruikt  worden. 

Maar  men  kan  naauwelijks  zeggen  dat  het  buitengewone 
inspanning  kostte  om  bij  deze  gelegenheid  de  gelederen 
voltallig  te  maken;  want  zelden  was  een  oorlog  zoo  popu- 
lair geweest.  De  Spanjaarden  toch  namen  er  deel  aan  met 
een'  ijver,  welke  het  denkbeeld  wel  kan  doen  koesteren  dat 
hun  meester  dien  eerdtr  voor  ei^'en  rekenini'  becroiinen 
was,  dan  als  bondgenoot  van  een  ander,  liet  was  waarlijk 
een  oorlog,  welke  het  gevoel  der  Kastilianen  op  bijzondere 
wijze  aandeed,    daar    zij   van    de  wieg  af  gev\oon   waren  aan 

*)  »De  beste  galeijeii ,  welke  ik  ooit  gezien  heb",  zegt  Don  Juan  iu 
een'  brief  uit  Messiiia  aan  Duu  Garcia  de  TolcJo.  Documeuh'i  inediios , 
11  i.  bl.  15.  liet  eerste  gedeelte  van  liet  derde  deel  der  Docicmentos 
ineditos  bevat  de  briefwisseling  tusschen  Juan  van  Oostenrijk  eu  Gar- 
cia de  Tüledo,  waarin  de  eerste  inliehting  eu  raad  vraagt  over  de 
beste  wijze  om  den  krijg  te  voeren.  Don  Gaieia  de  Toledo ,  vierde 
markies  van  \  illufranea,  was  eeu  uian  van  aanzienlijken  huize,  en  groote 
schranderheid  en  ondervinding.  IIij  had  ecnige  van  de  hoogste  be- 
trekkingen in  de  regering  vervuld  ,  en  was ,  zooals  de  lezer  zich  her- 
inneren zal,  onderkoning  van  Sicilië,  toen  Malta  door  de  Turken 
belegerd  werd.  De  koelheid ,  welke  hij  bij  die  gelegenheid  jegens  de 
belegerden  scheen  aan  den  dag  te  leggen,  verwekte  algemeene  ver- 
ontwaardiging, en  ik  waagde  hei  om,  op  gezag  van  iein.nd,  wien  ik 
niet  voor  den  besten  houd,  te  verzekeren  dat  hij  ten  gevolge  hiervan 
in  ongenade  viel  en  het  over>chot  zijns  leven?  in  vergetelheid  moest 
doorbrengen.  {Doe.  h>ed.  JI.  bl.  236.)  Een  onderzoek  van  stukken, 
welke  ik  toen  nog  niet  ge/.ien  had,  toont  dat  dit  eene  dwahng  was. 
De  uitvoerige  briefwisseling,  welke  Thilipb  de  Tweede  eu  Don  Juan 
met  hem  onderhielden,  levert  ontegenzeggelijke  bewijzen  op  van  het 
VLi-tmuv.  CU,  dat  hij  aan  liet  hof  Mcef  genieten,  en  van  de  lioogc 
'vaarde  .  welke  men  aan  zinic  mccnincr  heehttc. 


;;oi 

het  kriji^sircschreeuw  tegen  de  ongeloovigen.  Het  geheele 
getal  vai/de  vjetknecliten,  dat  de  verbondenen  bijeenbrag- 
ten,  bedroeg  '.19000.  Van  dit  getal  zond  Spanje  alleen 
ruim  19000  goed  geoefende  soldaten,  en  daaronder  een 
groot  aantal  vrijwilligers,  van  wie  velen  tot  de  aanzien- 
lijkste huizen  op  het  Schiereiland  behoorden*). 

Op    den    6'^^^^    Julij    vertrok    Don    Juan,    na    de  laatste 
voorschriften    van   zijn'   broeder    ontvangen    te    hebben,    uifc 
Madrid  naar  hit  zuiden.     Behalve  zijne  eigene  hofhouding, 
welke  een  talrijk  gevolg  uitmaakte,  werd  hij  vergezeld  door 
een'  schitterenden  stoet  van  edchn  eu  ridders,  die  begeerig 
waren    om    me',    hem    de    overwinningen    van  het   Kruis  te 
deelen.     Verlangend    om    het    doel    zijner  reis  te  bereiken, 
trok    hij    snell.^r   voorwaarts   dan  de  heeren  van  zijn  gevolg 
over  het  algemeen  goedkeurden.  Niettegenstaande  zijn  spoed 
waren  er  echttr  zaken,  wTlke  zijne  aandacht  trokken  in  de 
steden   waar   hij   doortrok,   en  eenig  oponthoud  veroorzaak- 
ten.    Zijne    reis    had    den    schijn    \.\\\    ^^w^w    koninklijken 
toert.     De   kasteelen    der  edelen  waren  met  vorstelijke  gast- 
vrijheid geopend  om  hem   en   zijn   gevolg  te  ontvangen.     In 
de  voornaamst?   steden  als  Saragossa  ca  Barcelona  werd  hij 
door  de  ondeikoningcn  onlliaaid  net  al  den  praal  en  de  pleg- 
tigheid,  welke  men   den  koning  zelven  had  kunnen  bewijzen. 
Ilij    bleef    eenigc    dagen    in  de   drukke  hoofdstad  van  Kata- 
lonië    en    vond    daar    veel    dat    zijne    aandacht  trok  in  de 
arsenalen    en    dokken,   welke    nu  vol  beweging    waren    door 
de  drukte  var    de  krijgstoc rustingen.      Daarop   deed  hij  een' 
korten     pelgrnnsiogt     naar     de    iia'nuiige    kapel    van  Onze 
Vrouwe    van    Montserrat,  waar  liij   zijne  gebeden   uitstortte, 
en    zich    ondorhield    met    de    lieilige    paters,    voor  wie    hij 
altijd    diepen   eerbied    had   gekoesterd  en  die  hij   vroeger  m 
hunne  roman! isclie  eenzaamheid  bezocht  had. 

Zich  te  Barcelona  inschepen  Ie,  gmg  hij  onder  zeil  met 
een  eskader  ^■an  meer  dan  dertig  galeijen,  eene  magt  sterk 
^renoeö-    om     lem    te^^en    ile    Ma'.oinedaansche   zeeroovers  m 


1)  De  schrijvers  verselullen  ,  zooals  gewoonlijk,  omtrent  het  juiste 
getal  van  schenen  en  troepen.  Ik  heb  uc  opgave  van  Roscll  aange- 
nomen, daar  hij  voorzigtig  het   groulbte  en  kleinste  aantal  aan  icdercu 


kant   opüX'eft 


de  Middellandschc  zee  te  beveiligen,  en  landde  den  25st«» 
te  Genua.  De  doge  en  de  senaat  kwamen  hem  te  geraoet 
om  hem  te  verwelkommen,  en  hij  werd  gedurende  zijn  ver- 
blijf in  het  paleis  van  Andreas  Doria  gehuisvest.  Hier 
ontving  hij  gezantschappen  en  welkomstadressen  van  ver- 
schillende vorsten  in  Italië.  Hij  was  reeds  met  een'  eigen- 
handigen  brief,  die  in  de  welwillendste  bewoordingen  ver- 
vat was,  door  den  oppersten  kerkvoogd  begroet.  t)on  Juan 
antwoordde  zorgvuldig  op  al  deze  tijdingen.  11  ij  maakte 
zijne  heiligheid  in  het  bijzonder  met  den  geheelen  gang 
zijner  handelingen  bekend.  Toen  hij  reeds  op  reis  was 
had  hij  van  zijn'  broeder  een'  brief  ontvangen  ,  waarin  deze 
hem  eene  volledige  opgaaf  gaf  van  al  de  behoorlijke  titels, 
waarmede  ieder  van  die  briefschrijvers  moest  aangesproken 
worden.  En  deze  lijst  bepaalde  zich  niet  alleen  tot  ge- 
kroonde hoofden,  maar  bevatte  ook  edelen  en  ridders  van 
allerlei  rangen  ').  In  geen  land  werd  dit  gevaarlijk  punt 
der  etikette  ijveriger  dan  in  Spanje  beoefend,  en  geen  Span- 
jaard was  daar  beter  in  te  huis  dan  Philips. 

Z'jn*  weg  over  zee  vervolgende  ,  liet  Don  Juan  in  de 
maand  Augustus,  in  de  schoone  baai  van  Napels  het  anker 
vallen.  Men  had  in  die  stad  op  nog  prachtiger  schaal  toe- 
bereidselen  gemaakt  om  hem  te  ontvangen,  dan  hij  er- 
gens op  zijne  reis  ondervonden  had.  Granvelle,  die  on- 
langs tot  de  waardio;heid  van  onderkoning.'  verheven  was , 
kwam  hem  aan  het  hoofd  tan  een'  grootcn  en  schitterenden 
stoet  te  gcmoet  om  zijn'  koninklijken  gast  te  verwelkomen ; 
de  huizen  waren  aan  weerszijden  in  de  straten  met  rijkge- 
kleurde  tapijten  behangen  en  vrolijk  met  bloemfestoenen 
versierd.  De  ramen  en  verandas  waren  opgepropt  vol  niet 
de  schoonen  en  aanzienlijken  van  deze  behaagzitke  stad ,  en 
menif^  donker  002:  schitterde  als  het  den  schoonen  vorm  en 
de  gelaatstrekken  beschouwde  van  den  jeugdigen  held ,  die 
op  vierentwintigjarigen  leeftijd  in  Italië  gekomen  was  om 
den  veldheersstaf  te  aanvaarden  en  den  kruistogt  tegen  de 
Muzelmannen  aan  te  voeren.  Zijne  prachtige  kleeding  van  wit 
fluweel  en  goudlaken  deed  zijne  persoon  zeer  voordeelig  uit- 

*)  Van  der  Hammen  beeft  gezorgd  dezen  katalogus  over  te  schrijven 
in  zijn'  Bon  Juon  de  Austrin,  bl.  ]3G. 


30  o 

komen.      Een    karmozijnroode    sluijer    hing    los    over    zijne 
borst,    en    de    sneeuwwitte    vederen,    welke  van  zijne  baret 
wapperden,  verwarden  zich   in  de  blonde  krullen,  welke  over- 
vloedig   op    zijne    schouders  vielen.     Het  was  een  schilderij 
dat  de  Italiaansche  meisjes  gaarne  beschouwden.    Zeker  was 
het    geen  toonbeeld  van  den  krijgsman,  die  in  eene  ijzeren 
wapenrusting  gedoscht  is;  doch  de  jonge  vorst  kon  over  het 
algemeen  wegens  zijn  uiterlijk  niet  van  verwijfdheid  beschul- 
digd worden,  daar  hij  eene  waarlijk  ridderlijke  houding  had, 
en    hem    een    geest    van    onverschrokkenheid    uit    de  helder 
blaauwe  oogen   schitterde.    In  zijne    ligchaamsvormen  scheen 
hij    alles    te   vcreenigen    wat  in  zijn  geslacht  het  bevalligst 
was.    Gelukkig  miste  hij  de  wanstallig  vooruitstekende  Bour- 
gondische   lip,    welke  hij   mogelijk  verschoond  zou  hebben, 
daar    zij    zijne    geboorte  uit  het  keizerlijke  huis  van  Habs- 
burg  zou  hebben  bevestigd. 

Don  Juan  had  geene  stad  gevonden  waar  men  zich  meer 
met  de  krijgstoerustingen  bezig  hield  dan  Napels.  Er  lag 
in  hare  srolf  eene  vloot  voor  anker,  welke  gereed  was  om 
uit  te  zeilen  Duder  bevel  van  Don  Alvaro  Bazan,  eersten 
markies  van  Santa  Cruz,  een  edelman,  die  zich  bij  meer 
dan  één  dapper  feit  in  de  Middel landsche  zee  onderscheiden 
had,  en  die  spoedig  den  grondslag  legde  tot  een'  naam, 
welks  roem  eeis  dien  van  ieder  ander  admiraal  in  Kastilië 
zou  verduisteren. 

Don  Juan  b.eef  tien  dagen  te  Napels,  waar  hij  door  tegen- 
wind werd  opgehouden.  Hoezeer  ook  ongeduldig  om  Messina 
te  bereiken,  bragt  hij  zijn' tijd  gemakkelijk  door  te  midden 
van  de  feesten  en  schitterende  schouwspelen,  welke  zijne 
vriendelijke  gsstheeren  tot  zijn  onthaal  hadden  aangerigt. 
Hij  nam  vrolijk  aan  al  die  luidruchtige  vermaken  deel, 
want  hij  was  zeer  bekwaam  in  de  hoÜelijke  en  ridderlijke 
oefeningen  van  die  dagen.  Weinigen  dansten  beter  dan  hij, 
of  reden,  of  ;>chermden,  of  speelden  met  meer  geestigheid 
en  oefening  met  den  kaatsbal,  of  behaalden  meermalen  den 
prijs  bij  het  s':eekspel.  Hij  toonde  inderdaad  evenveel  eer- 
zucht om  in  een  spiegelgevecht ,  als  op  het  slagveld  uit  te 
munten.  Met  zijne  bekwaamheden  en  persoonlijke  aantrek- 
kelijkheid   kunnen    wij    wel  gelooven  dat  Don  Juan  weinig 


reden  had  om  zich  over  de  koelheid  der  schoone  Italiaan- 
sche  dames  te  beklai^eii.  Maar  hij  schijnt  niet  minder  onder 
de  mannen  gezien  te  zijn  gev^-eest.  De  jonge  edellieden  in 
het  bijzonder  beschouwden  hem  als  het  ware  toonbeeld  van 
het  ridder\v(3zen  en  vormden  zich  ijverig  naar  zijn  voor- 
beeld. Zijn  haar  kroesde  dik  om  zijne  slapen,  en  hij  had 
de  gewoonte  om  het  naar  achteren  te  strijken  waardoor  zijn 
schoon  voorhoofd  des  te  voordeeliger  uitkwam.  Dit  paste 
bij  zijne  gelaatstrekken.  Weldra  werd  het  ook  de  mode 
bij  de  hovelingen;  en  zelfs  zij,  bij  wier  gelaatstrekken  het 
volstrekt  niet  paste,  droegen  niet  minder  zorg  om  hun  haar 
op  deze  zelfde  wijze  op  te  maken. 

Toen    hij    nog    te    Napels    was  ,    nam    hij  deel  aan  eene 
belangrijke    en    veelbeteekcnende    plcgiigheid.     liet  was  bij 
gelegenheid  van  het  iianbieden  van  den  standaard,  welke  door 
Pius  den  A'iifde  voor  den  heiligen  oorloir  i'ezonden  was.  De 
plegtigheid   had  in  de  kerk  van  het  Franciskaner  klooster  van 
Santa    Chiara    plaats.     Granvelle    deed    bij    die  gelegenheid 
de    dienst.     De    mis    werd   door  den  kardinaal-onderkoning 
in   zijn  plcgtgewaad  gelezen.    Daarop  werd  er  een   Te  Deiim 
gezongen ,      waarna     Don    J  uan    met    langzamen    en    waar- 
digen    tred    het    altaar  naderende,    bevallig  voor  den  kerk- 
voogd nederknielde,  die  hem  eerst  in  naam  van    zijne   hei- 
ligheid   den    veldheersstaf    overreikte,    en    hem    daarna    de 
gewijde    vaan    ter    hand  .stt-lde.     Zij    was   van  hemelsblaauw 
damast;    boven    in    de    banier    was    een    kruisbeeld     gebor- 
duurd,   terwijl   lager  de  wapens  der  kerk  stonden,    met  die 
van  Spanje  regts  en  van  Venetië  links,  te  zamen  door  een' 
keten    verbonden,    waaraan    de    wapens   van   Don  Juan   van 
Oostenrijk  hingen.     De  prelaat  eindigde  de  plegtigheid  met 
den    zegen    des    Hemels    op  diens  kampvechter  af  te  smee- 
ken ,  en   bad   dat   lu't   dezen   vergund   zou   zijn  de  kruisbanier 
zegevierend    over    de    hoot'deiT    zijner    vijandin   te  zwaaijen. 
Het  koor   der  kloosterlmi^^n  hief  daarna  een'  zeijekreet  aan 
en   het   volk  riep  door  het  geheele  gebouw  //Amenl" 

Het  was  een  treilend  tooneel ,  een  vruchtbaar  veld  van 
overdenking  voor  hen,  die  er  toeschouwers  van  waren.  Want 
wat  kon  treffender  zijn  dan  het  kontrast,  hetwelk  deze  twee 
personen  vormden,    de  een  in  d^n  morgen  des  levens,    met 


305 


een  oog  vol  hoop  en  grootmoedige  eerzucht,  daar  hij  in 
de  toekomst  i^ag  en  zich  gereed  maakte  om  het  pad  des 
roems  te  betreden  onder  zulke  schitterende  voorteekeuen 
als  ooit  een'  sterveling  ten  deel  vielen;  de  ander  bijna  aan 
den  avond  des  levens,  zag  meer  op  het  verledene  dan  op 
de  toekomst,  üj  had  een  bleek  en  (liepdenkend  gelaat,  als 
iemand,  die  van  menigen  moeitevollen  dag  en  slapeloozen 
nacht  de  trotsche  hoogte  bereikt  heeft ,  waarnaar  zijn  met- 
gezel nog  zuchtend  uitziet  ,  doch  die  hij  dor  gevonden  heeft! 

De  wind  was  gunstiger  geworden,  waarop  Don  Juan 
afscheid  nam  van  de  vrolijke  hoofdstad  van  het  Zuiden  en 
zich  inscheepte  naar  Messina,  dat  hij  den  25^^^"  Augustus 
bereikte.  Zoo  hij  op  andere  plaatsen  al  toebereidselcn  voor 
den  krijg  gezien  had,  dan  was  hij  hier  naar  het  ware  oor- 
logstooneel  ov3rgebragt.  ïoen  hij  de  aanzienlijke  haven 
binnenliep  wcjd  hij  begroet  met  het  gebulder  van  honderd 
zware  stukken  geschut  van  de  vcreenigde  vloten  van  Home 
en  Venetië,  welke  naast  elkander  op  zijne  komst  lagen  te 
wachten.  Hij  landde  onder  een'  triumfboog  van  kolossale 
afmetingen,  welke  met  rijke  zilver])laten  versierd,  en  met 
toepasselijk  beeldhouwwerk  en  vercerende  Latijnsche  vers- 
recrels  uit  de  klassieke  Italiaanïche  dichters  keuricr  voorzien 
was.  Hij  reec.  onder  twee  bogen  van  even-  rijk  en  keurig 
maaksel  door  toen  hij  de  stad  binnenkwam  onder  het  gelui 
der  klokken,  de  vreugdekreten  der  menigte,  het  wuiven 
met  sluijers  en  zakdoeken  van  de  balkonnen ,  en  andere 
levendige  bewijzen  van  de  openbare  vreugde,  die  het  brein 
van  een  minder  ecrzuchlii(  krijü-sman  dan  Juan  van  Oos- 
tcnrijk  wel  bedden  kunnen  bedwelmeji.  's  Avonds  eindig- 
den de  feesten  met  ecnc  algcmeenc  verlichting  der  stad, 
en  met  het  afsmeken  van  vuurwerken  ,  welke  heinde  en  ver 
haar  licht  wierpen  over  de  schoone  liaven  en  de  ontelbare 
schepen,  welke  in  haar  water  dobberden. 

Niets  toch  kon,  noch  bij  dag,  j.och  bij  nacht  schooner 
zijn  dan  het  schouwspel  ,  hetwelk  de  haven  van  JVIessina 
opleverde.  lec^er  dag  liej)  ccne  nieuwe  versterking  van 
eskaders  of  van  enkele  galeij(  ii  of  hiigantijjicn  onder  eeni- 
f^Q,n  dapperen  gelukzoeker  di;  liaviii  liiiinc]i  om  het  getal 
schepen  der  v:oot  te  verhie=jdt  ivn.  Velcü  dezer  scliepen  . 
111.  •  2Ü 


I'S 


vooral  de  galeijen ,  waren  volgens  de  gewoonte  van  dien 
tijd  rijk  met  snijwerk  en  verguldsel  voorzien,  en  vorm- 
den met  hare  veelkleurige  wimpels  en  hare  vlaggen, 
welke  de  wapens  der  verschillende  staten  vertoonden,  een 
prachtig  schouwspel,  als  zij  zich  over  de  watervlakte  be- 
wogen. Maar  gcene  overtof  in  pracht  van  versierselen  de 
J^tYil,  zooals  het  admiraalschip  heette.  Het  was  zeer  groot 
en  was  te  Barcelona  gebouwd,  welke  stad  door  de  geheele 
wereld  om  hare  scheepstimmerwerven  beroemd  was.  De  spie- 
gel van  het  vaartuig  was  rijk  met  zinnebeelden  en  spreuken 
uit  de  geschiedenis  versierd.  Van  binnen  was  het  zoo  weel- 
derig? inï?eri;?t,  dat  het  eer  voor  vermaak  dan  voor  den 
ruwen  krijg  scheen  te  moeten  dienen.  Maar  de  galei  was 
ook  merkwaardig  om  hare  sterkte  en  snelheid,  de  twee 
beste  eigenschappen  bij  het  bouwen  van  een  schip.  Hiervan 
gaf  het  veelvuldige  bewijzen  in  den  strijd  met  de  Turken. 
Het  geheele  getal  schepen ,  zoowel  groote  als  kleine ,  be- 
droeg iels  meer  dan  300.  Hiervan  waren  ruim  twee  derde 
//koninklijke  galeijen.''  Venetië  alleen  leverde  er  106,  be- 
halve zes  galeazzas.  Dit  waren  schepen  van  ontzettende 
grootte  en,  zooals  het  scheen,  van  lomp  maaksel,  terwijl 
zij  elk  meer  dan  veertig  stukken  geschut  droegen.  De  Span- 
jaarden telden 'een  twintigtal  minder  galeijen  dan  hunne 
Vcnetiaansche  bondgenooten.  Maar  zij  overtroffen  hen  verre 
in  getal  van  fregatten,  brigantijnen  en  kleinere  schepen. 
Zij  roemden  er  op  dat  zij  hen  nog  meer  in  de  bemanning 
hunrer  schepen  overtrciien.  Het  Venetiaansche  eskader  was 
inderdaad  zoo  slecht  bemand,  dat  Don  Juan  beval  dat  er 
verscheidene  duizende  manschappen  van  de  schepen  der 
andere  Italiaansche  mogendheden  en  van  de  Spaansche 
vloot  op  de  hunne  moesten  overgaan  om  aan  het  getal  de 
iioodige  sterkte  te  geven  ').  Deze  handelwijze  berokkende 
den    admiraal    Veniero    van     de    zijde     zijner  landgenooten 


')  Hij  gebruikte  daarloc  4000  man  voetvolk,  namelijk  1500  Span- 
jaarden en  iïM)  ItaUauen.  Ook  was  hij  genoodzaakt  de  Genueescbe  en 
Savooisehc  seliepen  op  dezelfde  wijze  te  bemannen,  daar  men  zulks 
bij  de  uitrusting  verzuimd  had.  Wat  do  transport-  en  vrachtschepen 
aanging,  deze  werden  door  Don  Juan  met  Duitsehcrs  onder  bevel 
van  Juan  d'Avila  bemand.  Vert. 


307 

zulk  cenc  bepaalde  berisping  omtrent  zijne  nalatigheid,  dat 
het  hem  zeer  onaangenaam  was;  doch  in  den  bestaanden 
nood  had  hij  de  magt  niet  om  er  zich  tegen  te  verzetten 
of  er  zich  beloedigd  door  te  gevoelen  '). 

Het    getal    manschappen,    soldaten    en    matrozen    op    de 
vloot    wordt    op  80,000  geschat.     De  galeijen,    welke  meer 
door  riemen  dan  door  zeilen  werden  voortgestuwd,  vereisch- 
ten    een    groo'i    aantal    handen    om    ze  te  bewegen.     Zooals 
wij    gezien    h(!bben  ging  het  getal  soldaten  dat  van  29000 
niet  te   boven,    van  welk  getal  er  ruim  19000  door  Spanje 
geleverd   warei.     Het    waren    goed    uitgeruste    troepen,    de 
meesten    gemeenzaam    met    den   krijg,    en    aangevoerd  door 
mannen,  van   wie  velen  zich  reeds  grooten  naam  in  de  krijgs- 
dienst gemaakt  hadden.    Als  men  de  lijst  der  edelen  nagaat , 
die  zich  bij  dezen  krijgstogt  inscheepten,  dan  kan  men  ge- 
rust gelooven  dat  Spanje  nooit  eene  vloot  had  uitgezonden, 
waarop  de  namen  van  zoovele  harer  zonen  voorkwamen,  die 
door    hunnen    rang    of  hunne    krijgskundige  bekwaamheden 
beroemd  waren.     Indien  hetzelfde  ook  van  Venetië  kan  ge- 
zegd worden  moeten  wij  wel  in  aanmerking  nemen,  dat  dit 
een  krijf  was,    waarmede  het  geluk,  misschien  het   bestaan 
zelfs  der  republiek  gemoeid  was.    De  Spanjaard  was  bezield 
door    den  waren  geest  der  kruib>togten,    toen  in  plaats  van 
winzucht,  roem  in  deze  wereld  en  in   het   paradijs   hier  na- 
maals,    het  doel  was  waarvoor  men  streed. 

Sebastiaan  Veniero,  sidderende  voor  de  bezittingen  der 
republiek  in  de  Adriatische  zee,  wilde  zonder  verder  uitstel 
in  zee  steken,  en  den  vijand  opzoeken.  Maar  Don  Juan 
verbood  met  eene  naauwelijks  te  verwachten  voorzigtigheid, 
eene  bewegii  g  voordat  hij  al  zijne  versterkingen  bij  zich 
had.  Hij  kende  de  hulpbronnen  van  het  Turksche  rijk;  hij 
kon  er  niet  Jian  twijfelen  of  zij  zouden  in  de  tegenwoordige 


^)  Don  Juan  spreekt  in  zijne  briefwisseling  met  zijn'  vriend  Dou 
Garcia  de  Tohdo  met  hoogc  afkeuring  over  de  nalatigheid  in  het 
uitrusten  der  Venetiaansche  galeijen.  \\\  een'  brief  van  Messina  van 
den  ;30sien  Auf^jstus  zegt  hij:  «Zekere  angsi,  bekroop  mij  toen  ik  zag, 
dat  de  wereld  mij  noodzaakte  om  iets  van  gewigt  te  ondernemen, 
daar  men  sleeiits  iict  getal  en  niet  de  lioedanigheid  der  galeijen  in 
aanmerking  had  genomen."    Vocumcntos  ineditos ,  111  bi.  ]8. 

20^ 


308 


omstanJighedeü  tot  het  uiterste  worden  uitgeput  om  eene 
ontzagwekkende  vloot  gereed  te  maken ;  en  hij  besloot  om 
zich  niet  onnoodig  aan  de  kansen  eener  nederlaag  bloot  te 
stellen  door  iets,  wat  in  zijne  magt  stond,  te  verzuimen 
om  zich  op  eene  ontmoeting  voor  te  bereiden,  liet  was 
een  voorzigtig  besluit  ,  dat  volkomen  de  goedkeuring  van 
zijnen  broeder  moet   weggedragen  hebben. 

Terwijl  hij  aldus  te  Messina  opgehouden  werd  kwam  daar 
een  pausselijk  nuntius  Odescalco,  bisschop  van  Pena.  Hij 
was  de  overbrenger  van  verschillende  geestelijke  gunstbe- 
wijzen van  den  paus,  wier  wezenlijk  doel  zonder  twijfel  was 
om  de  bewegingen  van  Juan  van  Oostenrijk  te  bespoedigen. 
De  nuntius  kondigde  een  jubilé  af,  en  ieder  man  op  de 
vloot,  tot  zelfs  de  kapitein-generaal  toe,  vastte  drie  dagen, 
biechtte  daarop  en  gebruikte  het  brood  des  avondmaals.  Daarop 
verkondigde  de  prelaat  uit  naam  van  den  paus  volkomen 
aflaat  voor  hunne  zonden,  en  hij  stond  hun  dezelfde  gunst- 
bewijzen toe  als  aan  de  vroegere  bevrijders  van  het  Heilige 
graf.  Aan  Don  Juan  deelde  de  paus  zekere  openbaringen 
en  twee  verblijdende  voorspellingen  van  den  heiligen  Isi- 
dorus  mede,  welke  zijne  heiligheid  verklaarde  dat  zonder 
twijfel  op  den  prins  doelden.  Verder  wordt  er  medegedeeld 
dat  Pius  een  meer  wereldlijk  gevoel  bij  hem  opwekte  door 
den  jongen  slotvoogd  te  verstaan  te  geven ,  dat  het  niet 
missen  kon  of  een  goede  uitslag  moest  hem  den  weg  ope- 
nen om  voor  zichzelven  eenig  onafhankelijk  rijk  te  verkrij- 
gen *).  Hetzij  deze  wenk  het  eerst  zulk  een  aangenaam  denk- 
beeld   in    Don  Juans  geest  opwekte,    hetzij  de  sluwe  kerk- 


^)  Het  duidelijkste  en  vcrrewos:  het  best  beweikte  verliaal  van  den 
slag  van  Lepanto  is  te  vinden  in  lut  gedenkschrift  van  Don  Cayetan 
llosell ,  hetwelk  in  1853  door  de  kciiinklijkc  Akademie  voor  geschie- 
denis te  Madrid  bekroond  werd.  liet  is  een  verhaal  dat  door  de 
Spanjaarden  met  trots  kan  gelezen  worden  wegens  de  kleine  bijzon- 
derheden, die  het  vermeldt,  omtrent  de  dapperheid  van  hunne  held- 
haftige voorvaderen  op  dien  gedcnkwaardigen  dag.  De  schrijver  dringt 
vol  geestdrift  door  in  het  woeste  tooncel,  dat  hij  beschrijft.  Indien 
men  soms  denkt  dat  zijne  woorden  eene  groote  partijdigheid  voor 
zijne  natie  verraden,  dan  kan  het  toch  niet  ontkenil  worden  dat  hij 
de  beste  bronnen  heeft  gebruikt,  en  getracht  om  (\q\\  lezer  de  vruch- 
ten van  zijn  onderzoek  helder  voor  te  stellen. 


oOi) 

voogd  wist  dat  hij  reeds  zulk  eene  hoop  koesterde,  zeker 
is  het  dat  dit  het  spooksel  werd,  dat  van  dien  tijd  af  voort- 
durend  in  zijre  verbeelding  om  den  eerzuchtigen  aanvoerder 
rondwaarde  en  hem  op  het  pad  van  gevaarvolle  eerzucht  , 
hetwelk  zoo  treurig  eindigde,  voortwenkte. 

Toen  nu  i.lles  gereed  was,  werd  er  bevel  gegeven  om 
het  anker  te  :igten;  en  den  IG^^'»  September  stak  de  prach- 
tige vloot  in  zee,  welke  nog  nimmer  geëvenaard  was  door 
eedge  vloot,  die  sints  de  dagen  van  het  Uomeinsche  rijk 
deze  wateren  doorkliefde.  De  paiisselijke  nuntius  stond  in 
zijn  plegtgewï.ad  op  een  vooruitstekend  punt  van  de  haven ; 
en  terwijl  s(5hip  voor  schip  voorbij  hem  voer,  gaf  hij  ze 
zijnen  apostolischen  zegen.  Zonder  zijn  vertrek  een  oogen- 
blik  uit  te  stellen,  verliet  hij  daarop  Messina  en  spoedde 
naar  Rome  terug,  om  zijnen  meester  deze  aangename  tijding 
over  te  brengen. 


IIÜOIDSÏUK   X. 
OORLOG   MET   DE    TURKEN. 

Operatieplan.  —  Tijdingen  van  den  vijand.  —  Toerusting 
tot  den  strijd.  —  Slag  van  Lepanto.  —  Nederlaag  der 
Turksche  vloot. 


15    7    1. 

Toen    de    verbonden  vloot  langs  het  Kalabreesche  strand 
voer,    werd    zij    zoodanig    door    hooge    zeeën  en  tegenwind 
teleurgesteld    dat    zij    slechts  langzaam  vooruitkwam.     Kort 
voor    zijn    vertrek    had    Don  Juan  een  klein  eskader  onder 
een  Spaansch  aanvoerder,  Gil  de  Andrada,  uitgezonden  om 
tijdingen  van  den  vijand  te  vernemen.     Terugkeerende  ont- 
moette deze  gezagvoerder  de  Christelijke  vloot  en  deelde  aan 
Don  Juan  mede  dat  de  Turken  nog  met  eene  magtige  vloot 
in  de  Adriatische  zee  waren,  waar  zij  verschrikkelijke  verwoes- 
tingen op  Venetiaansch  grondgebied  hadden  aangerigt.     Nu 
rigtte  Don  Juan  den  steven  naar  Korfu,  dat  hij  echter  niet 
voor  den  26^ton  September  bereikte.    Spoedig  had  hij  ruim- 
schoots   gelegenheid    om    zelf   het  spoor  van  den  vijand  te 
zien    in    de    rookende  hutten  en  verwoeste  velden  langs  de 
kust.    De  verbondenen  werden 'door  de  eilanders  met  vreugde 
verwelkomd,    en    door   hen  voorzien  van  al  wat  zij  noodig 
hadden.    Hier  vernam  Don  Juan  dat  de  Ottomauische  vloot 
voor    anker    was    gezien  in  de  golf  van  Lepanto,    waar  zij 
als  het  ware  op  de  komst  der  Christenen  lag  te  wachten. 

Nu  aarzelde  de  jonge  aanvoerder  niet  meer  omtrent  den 
weg,  dien  hij  te  volgen  had.  Maar  hij  wilde  liever  een' 
raad  van  zijne  voornaamste  onderbevelhebbers  bijeenroepen 
voordat  hij  eene  beslissing  nam.  liet  verbond  toch  beval 
hem  om  met  de  andere  gezagiiebbenden  te  raadplegen  voor- 
dat hij  in  zaken  van  belang  eenigen  beslissenden  stap  deed; 


311 

en    dit    was    hem    door    den    koning,    die  altijd  voor  zijns 
broeders  onstuimigheid  vreesde,    zeer  op  het  hart  gedrukt. 

De    gevoelens  van  den  raad  waren  verdeeld.     Sommigen, 
die    de    dapperheid    der    Turken    bij    ondervinding  kenden, 
schenen  terug  te  deinzen  voor  de  ontmoeting  met  zulk  eene 
ontzaggelijke    vloot,    en    zouden    de  werkzaamheden  hunner 
vloot  wel  hebben  willen  bepalen  tot  de  belegering  van  eenige 
aan  de  Muzelmannen  toebchoorende  stad.     Zelfs  Dona,  die 
zijn  geheele  leven  besteed  had  in  den  krijg  tegen  de  onge- 
loovigeii,  meende  dat  het  niet  raadzaam  was  om  den  vijand 
in  zijne  tegen  Aoordige  stelling  te  midden  van  met  hem  be- 
vriende    kustLsnden,    van    waar    hij    gemakkelijk    hulp    kon 
kriigen,   aan   te  vallen,     lïet  zou  beter  zijn,    zeide  hij  met 
nadruk,    om    eenige   naburige    stad    zooals  Navarino  aan  te 
vallen,    hetgeen    mogelijk    ten    gevolge    zou  hebben  dat  de 
vijand    de    golf   verliet,    waarna  men  hem  kon  dwingen  om 
slag  te  levere:i  op  eene  plaats,  welke  voor  de  bondgenooten 
voordeeliger  zijn  zou. 

Maar    de    meerderheid    in    den    raad    zag  de  zaak  geheel 
anders    in.     liet    scheen    haar    tot-  dat  het  groote  doel  van 
den    togt  de  verstrooijing  der  Turksche  vloot  was,    en  dat 
er    liun''gcen3    betere    gelegenheid    kon  worden  aangeboden 
dan  dezc'^dar.r  de  vijand  in  de  golf  lag  opgesloten  ,  waaruit 
hij    na    eene   nederlaag  geen  middel  had  om  te  ontsnappen. 
Gelukkig  wae   dit  niet  alleen  het  gevoelen  van  de  meerder- 
heid ,    maar    ook    van  de  meesten  hunner  op  wier  gevoelen 
men  den  grootsten  prijs  stelde.  Onder  dezen  waren  de  dap- 
pere markies  van  Santa  Cruz,  de  grootkommandeur  Reque- 
sens,  die  ste.^ds  bij  de  persoon  van  Don  Juan  bleef  en  eene 
galei  in  zijn(,  achterhoede  aanvoerde,  Cardona,    bevelhebber 
van    het  Siciliaansche  eskader,    Barbarigo  de  Yenetiaansche 
proveditore,    die    den   kapitem-generaal  zijner  republiek  het 
naaste  bij  kwam  in  waardigheid,  de  Komein  Colonna,  Don 
Juans  neef,  die  bij  deze  merkwaardige  gelegenheid  gekomen 
was    om   zijie  eerste  les  m  de  krijgskunst  te  nemen  ,    eene 
kunst,  waarin  hij  bestemd  was  zonder  mededinger  te  blijven  *). 

"VËd^'c  de  bovengcnocnulcn  hadden  nog  zitting  in  den  raad 
Bazan,  Doria,  Landriano,  onderkoning  van  SiciUü,  Sforza  graaf  van 
Santafiorc,  aanvoerder  der  ItaUaan^clie  troepen,    Ascanio  dcUa  Loi- 


:][2 


De  opperbevelhebber  zag  met  niet  weinig  volJoeiiing  zijn 
eigen    gevoelen   zoo  goed  ondersteunen,  en  hij   besloot  zon- 
der   eeuig   onnoodig  uitstel  om  den  Turken  in  de  stelling, 
welke    zij    gekozen  hadden,    slag  te  leveren.     Hij   begeerde 
echter,  dat  zich  eerst  nog  dat  gedeelte  zijner  vloot  bij  hem 
zou    voegen,    dat    door    tegenwind    opgehouden    en    zonder 
roeijers,    nog  ver  achter  hem   lag.      Want  de  galei  had  met 
hare  talrijke  roeijers  en  zeilen  iets  van  een  stoomschip ,  dat 
wind    en    golven    zoo    moedig  tart.     Daar  Don  Juan  alzoo 
wenschte    om    eerst    zijne    vloot    in  oogenschouw  te  nemen 
voor    hij    slag  leverde,    besloot  hij  om  over  te  steken  naar 
Comenizza,    eene    ruime    en    goed  verdedigde  haven  op  de 
tegenoverliggende  kust  van  Albanië. 

Dit  deed  hij  den  la^*^"  September.  Uier  werden  de  sche- 
pen gereed  gemaakt  om  aanstonds  slag  te  kunnen  leveren 
Zij  zeilden  voorbij  den  opperbevelhebber  en  maakten  ver- 
schillende bewegingen,  terwijl  kanonniers  en  musketiers 
zich  uitnemend  geoefend  betoonden.  Don  Juan  beschouwde 
den  naderenden  slag  met  toenemend  vertrouwen.  Er  ge- 
beurde evenwel  toen  iets,  dat  de  ergste  gevolgen  kon  gehad 
hebben. 

Een  Komeinsch  officier,  Tortona  genaamd,  een  van  dege- 
nen,  die  uitgekozen  was  om  de  Venetiaansche  schepen  te 
bemannen,  kreeg  twist  met  eenigen  van  zijne  manschappen, 
Dit  kwam  den  Venetiaanschen  kapitein-generaal  Yeniero 
ter  ooren.  De  oude  man,  natuurlijk  van  een  oploopend 
karakter,  en  nog  lijdende  onder  de  belcediging,  welke  hij 
meende  ontvangen  te  hebben  door  het  zenden  van  troepen 
der  verbondenen  op  zijne  schepen,  beval  den  officier  aan- 
stonds gevangen  te  nemen.  Tortona  verzette  zich  langen 
tijd  tegen  de  uitvoering  van  dit  bevel,  en  toen  hij  eindelijk 
met    eenigen    zijner    makkers  gevat  werd ,    werden  zij  door 

ma,  vcldinaarbchalk,  Gahrirl  b^cl•be■:lolli ,  bevelhebber  van  het  geschut, 
de  graaf  de  Püego,  Frans  dlbarra,  sehat  meest  er-generaal  des  legers , 
Aicxauder  Farncse ,  licrtog  van  ranna,  Michil  Buuelü,  broeder  van 
den  kardinaal  van  dien  naam,  IV.ucesro  .Afaria  de  la  Uovere,  zoon 
van  den  hertog  v;ui  L'rbino,  en  l'aul  Üv>in\.  De  eeuigc  geestelijke, 
die  bij  de  zittingen  tegenwoonlig  was,  was  Paul  Odescalco,  bisschop 
van  Pena,  di£  J)on  Juau  voortdurend  uit  uuaui  vau  dcii  paus  tot 
den  slair  aanzette.  Vert. 


o  1  o 


den  wraakgierigen  Veniero  allen  veroordeeld  om  aan  de  ra 
te  worden  opgehangen.  Zulk  eene  eigendunkelijke  handel- 
wijze veroorzaakte  bij  Don  Juan  de  diepste  verontwaardi-  ' 
ging,  welke  hij  daarenboven  als  eene  hem  aangedane  belee- 
diging  beschouwde.  Tn  de  eerste  oogenblikken  van  zijne 
gramschap  sprak  hij  er  van  om  den  Venetiaanschen  admi- 
raal dezelfde  straf  'op  te  leggen.  -Alaar  gelukkig  hadden 
de  vertoogen  van  Colonna,  die  als  pausselijk  bevelhebber 
inderdaad  de  meeste  reden  tot  klagen  had,  en  de  gesprek- 
ken met  andere  vrienden  zuó  veel  invloed  op  den  vertoorn- 
den aanvoerder  dat  hij  zicli  van  iedere  daad  van  geweld 
onthield.  Echter  stond  hij  er  op,  dat  Veniero  nimmer  meer 
zitting  in  den  sclieepsraad  hebben  zou,  doch  daar  vervangen 
worden  door  den  provedUore  Barberigo,  die  onmiddelijk 
onder  hem  stond,  gelukkig  een  man,  die  zijn  karakter  meer 
meester  was  dan  zijn  opperbevelhebbrr  zulks  toonde.  Alzoo 
dreef  de  wolk  voorbij,  welke  edn  oogenblik  gedreigd  had 
de  eens-ezindl-eid  onder  de  bondgenooten  te  verbreken,  en 
de  onderneming  te  beiiadeeleii. 

Den    aJ'-"  (-)ctobcr  stuk  Don  .luuii,    zonder  langer  op  de 
ontbrekende    schepen    te    wachten,    weder    in  zee  en  rigtte 
den    steven    naar    de  golf  van  L(  panto.     ïocn  de  vloot  de 
Jonische    zee    doorkliefde,    kwam    zij  voorbij  menige  plek , 
welke    in  de  oude  geschiedenis  beroemd  was.     Wij  kunueu 
ons    voorstellen    dat  echter  geene  plaats  op  dat  tijdstip  na- 
tuurlijk   zooveel    belang    inboezemde  als  Actium.    in  welks 
wateren    de    mootste  scheepstiijd  der  oudheid  geleverd  was. 
Maar    waarschijnlijk    dacht    de  zeeman  weinig  aan  het  ver- 
ledenc,    daar    hij    peinsde    over   den  strijd,    welke  hem  bij 
Lepanto    wachtte.     Den    ö''-.    werd  de  vloot  in  eene  dikke 
mist  gehuld,  welke  alles  aan  het  ge.igt  onttrok.    Gelukkig 
kregen    de    schepen    geene    averij,    zeilden   voorbij  Ithaka , 
de    oude    woonplaats    van    Ulysses,    en    wierpen    veilig  het 
anker  tegenover  de  oostelijke  kust  van  Cephalonia.     Gedu- 
rende   twee    dagen    werd    hun    voortzeilen    door    tegenwind 
belet      Maar  den  1^'^^  stak  Don  Juau,  ongeduldig  over  dit 
oponthoud,    veder   in    zee,    ofschoon    wind    en    weder  nog 


ongunstig  w-a.'en. 


Terwijl    hij    voor  Cephalonia  lag  had  hij  de  tijding  ont- 


•311. 

vangen    dat    Tamagosta,    da    tweede  stad    van  Cyprus,  den 
vijand    in    handen    was    gevallen  en  dat  wel  onder  omstan- 
digheden van  onvergelijkelijke  trouweloosheid  en  wreedheid. 
Na    eene    verdediging,    welke  den  belegerden  eeiie  menigte 
menschenlevens    gekost    had,    had    de    st^  '   verlof  i^ekref^en 
van    op  eervolle  voorwaarden  te  onder':  ., delen.     Mustapha, 
de    Mahomedaansche    aanvoerder,     hetzelfde    woeste    opper- 
hoofd, dat  de  belegering  van  Malta  bestuurd  had,  verzocht 
een  onderhoud  in  zijn  hoofdkwartier  met  vier  van   de  voor- 
naamste    Veuetiaansche     aanvoerders.      Na    eene    korte    en 
toornige    woordenwisseling    liet    hij   ze  allen  ter  dood  bren- 
gen.    Drie  werden  er  onthoofd;    den  ander,    een  edelman, 
Bragadino  genaamd,  die  opperbevelhebber  was  geweest,  liet 
hij    op    de    markt    van    de    stad  levend  het  vel  afstroopen; 
daarop    werd    de  huid  van  het  ongelukkige  slagtoffer  opge- 
vuld,   en    met  dit  afgrijsselijke  zegeteeken,    dat  hij   aan  de 
ra    van    zijne    galei    had    opgehangen ,    zeilde  de  onmensch 
naar  Konstantinopel  terug  om  van  Selim  de  belooning  voor 
zijne    diensten  te  erlangen  ').     Deze  diensten   waren  groot: 
de    inname  van  Famagosta  verzekerde  den  val  van  Cyprus, 
hetwelk  dus  voor  altijd  bij   het  Turksche  rijk  werd  ingelijfd. 
JJe    tijding  dezer  treilende  gebeurtenis  vervulde  de  borst 
van    iederen   Yenetiaan  met  onlesclibaren  dor^t  naar  wraak. 
De    verbondenen    deelden    hartelijk    in   deze  i^^evoelens :    en 
iedereen  op  de  vloot  haakte  naar  het  uur  dat  hen  met  den 
vijand  des  geloofs  handgemeen  zou  doen  worden. 

')  De  Thou  zcf:;t  dat  er  ccnc  menigte  edelen  niet  Bragadino  mede- 
gingen, van  welke  hij  er  zelfs  acht  met  name  noemt.  De  Veneti- 
aansche  opperbevelhebber  werd  echter  voor  dat  men  hem  vilde  op 
vrcesselijke  wijze  gemarteld.  Driemaal  liet  Mustapha  hem  het  hoofd 
onder  den  bijl  leggen,  als  om  hem  te  onthoofden,  doch  hij  deed  hem 
alleen  den  neus  en  de  ooren  afsnijden ;  vervolgens  werd  hij  op  deu 
grond  gelegd  en  erg  mishandeld.  Dit  gebeurde  den  4Jen  Augustus. 
Den  volgenden  dag  trok  Mustapha  de  stad  binnen  en  liet  Tiepolo, 
die  voor  Bragadino  het  bevel  voerde,  ophangen.  Den  17J<Jn  moest 
deze  laatste,  hoe  gewond  hij  ook  was,  met  twee  manden  vol  zand 
aan  den  hals  de  geiiecle  stad  door  loopen  en  telkens  wanneer  hij  voorbij 
Mustapha  kwam  den  grond  kussen;  daarop  werd  hij  op  een  stoel 
gebonden  en  o})geliecschen,  opdat  hij  ten  algemeeuen  spot  zou  strek- 
ken,  en  eindelijk  werd  hein  onder  trompetgeschal  het  vel  afgestroopt. 

Veri. 


315 

liet    was    twe'e   uur  voor  het  aanbreken  van  den  dag  op 
Zondag,  den  mdkwaardigen  7^^"  October,  dat  de  vloot  het 
anker  ligtte.     De  wind  was  verminderd;    maar  hij  was  nog 
tegen,    en   de  galeijen  kwamen  meer  door  roeijen  dan  door 
zeilen    vooruit.     Bij    het  opkomen  der  zou  lagen  zij  tegen- 
over de  Curzolari,    eene  groep  ontzettende  rotsen,    of  rots- 
achtige  eilandjes,    welke    den  ingang  der  golf  van  Lepanto 
aan  de  noordzij  ie  verdedigen.     De  vloot  kwam  met  moeite 
vooruit,    en    ieier    oog    was    ingespannen    om    den  eersten 
schijn  der  vijandelijke  vloot  waar  te  nemen.    Eindelijk  riep 
de    wacht    uit  de  voormast  van  den  Jieal :    //een  zeil!"    en 
verklaarde    weldra    dat    de    geheele    Turksche    vloot  in  het 
gezigt  was.     Y<?rscheidene  anderen,    die  in  het  want  klom- 
men,   bevestigden  dit,    en  weinige  oogenblikken  later  werd 
dezelfde     tiidini'     door     Andreas    Doria    geseind,     die    aan 
den    reo'tervleu'^el    het    bevel  voerde.     Er  bestond  niet  lan- 
ger    eenigen    t\vijfel,    en  Don  Juan,    die  het  bevel  gaf  om 
zijne  banier  aan  de  bezaan  iu  top  te  liijsclien,    ontrolde  de 
groote    standaa;'d    des  verbonds,    welke  hem   door  den  paus 
r^ef'even  was,  en  liet  een  kanonschot  lossen  als  teeken  voor 
den    strijd.     Toen  dit  bevel  langs  de  rotsige  wanden  weer- 
galmde klonk  ]iet  den  verbondenen  aangenaam  in  de  ooren, 
waarop    zij  hurne  oogen  naar  de  gewijde  banier  opheffende, 
de  lucht  van  hun  gejuich  deden  weergalmen. 

Nu  kwamen  de  voornaamste  gezagvoerders  aan  boord  van 
den  Iteal  om  de  laatste  bevelen  van  den  opperbevelhebber 
te  ontvangen.  Zelfs  waren  er  nu  nog  in  dit  laatste  oogen- 
blik,  die  het  waagden  hun'  twijfel  aan  den  dag  te  leggen 
omtrent  het  al  of  niet  raadzame  om  den  vijand  aan  te  val- 
len in  eene  stelling,  waar  hij  een  beslist  voordeel  had. 
Maar  Don  Jt.an  sneed  deze  woordenwisseling  kort  af  met 
te  zeggen:  /  Heeren  het  is  nu  tijd  om  te  strijden,  niet 
om  te  raadplegen."  Daarop  ging  hij  voort  met  de  bepa- 
lingen, welke    lij  voor  den  aanval  gemaakt  had. 

Ilij  had  aan  iederen  galeikapitein  reeds  geschreven  be- 
velen doen  toekomen  omtrent  de  wijze,  waarop  de  slagorde 
moest  geregelc.  worden  als  men  den  vijand  ontmoette.  Nu 
werd  de  vloot  op  die  wijze  goschaard.  Zij  besloeg  een  front 
van    drie    mijlen.      Aan    den    uitersten    regtervleugel    lag 


ecu  eskader  van  Cl  galcijeii,  onder  bevel  van  den  Genuec- 
schen  admiraal  Andreas  Doria,  een  schrikiiiboezemende  naam 
voor  de  Muzelmannen.  De  middeltogt  of  hataille ,  zooals 
het  genoemd  werd ,  bestond  uit  6:3  galeijen  onder  Don  Juan 
van  Oostenrijk,  die  aan  de  eene  zijde  door  Colonna,  den 
kapitein-generaal  van  den  paus,  en  aan  de  andere  door  den 
Venetiaanschen  kapitein-generaal  Yeniero  werd  bijgestaan. 
Onmiddelijk  bij  de  achterhoede  lag  de  galei  van  den  groot- 
kommandeur  Requesens,  die  steeds  in  de  nabijheid  vau 
zijnen  vroegeren  leerling  bleef;  echter  bewees  een  geschil, 
dat  op  reis  tusschen  hen  crerezen  ,  doch  nu  j^elukki^'  bijo-e- 
legd  was,  dat  de  jonge  opperbevelhebber  in  de  krijgskunst 
geheel  onafhankelijk  van  zijn'  meester  was. 

De  linkervleugel  werd  aangevoerd  door  den  Venetiaan- 
schen edelman  Barbarigo,  wiens  schepen  langs  het  Aetoli- 
sche  strand  geschaard  lagen,  lietwelk  hij,  al  kende  hij  de 
kust  niet,  zoo  digt  als  hij  maar  durfde,  naderde,  teneinde 
door  den  vijand  niet  overvleugeld  te  worden.  Eindelijk 
werd  de  reserve,  uit  35  galeijen  bestaande,  onder  bevel 
gesteld  van  den  dapperen  markies  van  Santa  Cruz,  met 
voorschrift  om  overal  handelend  op  te  treden,  waar  hij 
zijne  tegenwoordigheid  het  meest  noodig  oordeelde.  De 
kleinere  barken,  waarvan  nu  sommigen  waren  aangekomen, 
schijnen  weinig  deel  aan  den  strijd  genomen  te  hebben, 
welke  dus  aan  de  galeijen  overgelaten  werd. 

Ieder  scheepsbevelhebber  moest  met  zijne  galei  zoo  veel 
plaats  innemen,  dat  hij  ruimte  behield  om  zich  op  de 
voordeeligste  wijze  te  bewegen,  en  toch  niet  zóó  veel,  dat 
de  vijand  door  de  linie  kon  heenbreken.  Ieder  kreeg  het 
bevel  om  zijn'  tegenstander  uit  te  kiezen,  aanstonds  op 
hem  los  te  zeilen  en  hem  zoo  spoedig  mogelijk  te  enteren. 
Er  werd  gezegd  dat  de  scherpe  voorstevens  der  galeijen 
eerder  een  hinderpaal  dan  van  eenig  nut  in  het  gevecht 
waren;  zij  waren  zelden  sterk  genoeg  om  den  schok  van 
een'  tegenstander  te  weerstaan,  en  zij  hinderden  zeer  het 
werken  met  en  het  afvuren  van  het  geschut.  Don  Juan  had 
de  sneb  van  zijn  schip  laten  afnemen.  Het  voorbeeld  werd 
door  de  geheele  vloot  gevolgd  en,  zooals  men  verhaalt,  met 
uitstekend    goed    gevolg.     Het    schijnt    welligt    vreemd  dat 


;5 1  7 

deze  ontdekking  bewaard  was  gebleven  tot  op  het  beslissend 
oogenblik  van   3en'  zeeslag. 

Toen    de  officieren  hunne  laatste  bevelen  ontvangen  had- 
den,   keerden    zij    ieder    naar    hun  schip  terug;    Don  Juan 
ging    aan    booid  van  een  klein  fregat,    en  zeilde  snel  door 
dat  gedeelte  der  vloot,    dat  aan  zijne  regterhand  lag,    ter- 
wijl  hij  Eequesens  beval  zulks  aan  de  Imker  zijde  te  doen. 
Zijn  doel  was  om  de  gemoedsgesteldheid  zijner  manschappen 
te    onderzoeker    en    hun'    moed  door  eenige  woorden  op  te 
wekken.     Hij    herinnerde    de    Venetianen    aan    de    onlangs 
ondergane  bele.idigingen ;  het  uur  der  wraak,  zeide  hij  hun, 
had    geslagen.     Tegen    de  Spanjaarden  en  andere  verbonde- 
nen   zeide    hij:     //gij    zijt    gekomen  om  den  strijd  voor  het 
kruis    te   strijden,    om  te  overwinnen  of  te  sterven.     Maar 
hetzij  gij  sneuvelt  of  overwint,  doet  heden  uw  pligt  en  gij 
zult' van    eene    roemrijke  onsterfelijkheid  verzekerd  kunnen 
zijn.»'     Zijne    woorden'  werden    met    eene  uitbundige  geest- 
drift ontvangei,   welke  den  aanvoerder  goed  deed,  en  hem 
verzekerde    da^:    hij   in  de  ure  der  beslissing  op  zijne  man- 
schappen    verti-ouwen  kon.     Toen  hij  naar  zijn  schip  terug- 
keerde   zag  hij  Yeniero    op  het   halfdek  staan,    en  zij  wis- 
selden   zulke  'vriendelijke    groeten    alsof   er    geen    verschil 
tusschen  hen   Jestaan  had.     Op  dit  plegtige  oogenblik  wil- 
den   beide    dappere    mannen    alle    persoonlijke    vijandschap 
doen    vervangen  door  een  gemeenschappelijk  gevoel  van  ge- 
hechtheid aan  de  groote  zaak,  waarvoor  zij   strijden  zouden. 
De  TurkscVe  vloot  naderde  langzaam  en  moeijelijk.   Want 
hoe  vreemd  ook,   de  wind,  welke  tot  hiertoe  den  Christenen 
tegen  was  geweest,  was  een  tijd  lang  gaan  liggen,  en  blies, 
toen  plotselin-  naar  den  tegcnovergestelden  hoek  schietende, 
den    vijand    vlak    in    het  aangezigt.     Bij  het  verloopen  der 
uren    schoot    de    zon,    welke  den  verbondenen  in  de  oogen 
had  geschener.,  hare  stralen  in  die  der  Turken.    Beide  om- 
stand°igheden    waren    een    goed  voorteeken  voor  de  Christe- 
nen   en    het    eerste  werd  als  niets  minder  dan  als  eene  be- 
stiering   des    Hemels    beschouwd.     Toen  de  Turksche  vloot 
opvarende,    n.eer    in    het  gezigt  kwam,    vertoonde  zij   zich 
veel    sterker    dan    de    verbondenen    gemeend    hadden.      Zij 
bestond    uit    bijna    250    koninklijke    galeijen  van  de  eerste 


318 


grootte,    behalve    een  aantal  kleinere  schepen  in  de  achter- 
hoede, welke,  even  als  die  van  de  bondgenooten,  ter  naau- 
wernood    aan    het  gevecht  schijnen  deelgenomen  te  hebben. 
De    manschappen    van   allerlei  soort,    welke  deze  vloot  be- 
manden, worden  gerekend  niet  minder  dan  20,000  bedragen 
te  hebbend).     De  galoijen  lagen,    zooals  gewoonlijk  bij  de 
Turken,  in  eene  halve  maan  uitgespreid,  en  besloegen  groo- 
ter  uitgestrektheid  dan  de  verbonden  vloten,  welke  zij""  ook 
eenigzins  in  getal  overtroffen.    Zij  leverden  bij   het  opzeilen 
een    prachtig  gezigt  op  met  hare  vergulde  en"  fraai  beschil- 
derde voorstevens,    met  hare  duizende  vlaggen  en  wimpels, 
die    vrolijk  in  den  wind  wapperden;    terwïjl  de  stralen   der 
morgenzon  weerkaatsten  op  de  gladde  Damasceener  klingen, 
en  op  de  prachtige  juweelen  haken,  welke  in  de  tulbanden 
der  Turksche  aanvoerders  schitterden. 

In    het    midden  der  uitgestrekte  linie  en  juist  tegenover 
den    kapitein-generaal    van  het  verbond  lag  de  groote  galei 
van    Ali    Pacha.     De    regtervlcugel    stond  onder  bevel^an 
Mohammed  Sirocco,   onderkoning  van  Egypte,  een  voorzigtig 
en    moedig    aanvoerder;    de    linker    werd    aangevoerd  door 
Ulrich  Ali,  dey  van  Algiers,  den  geduchtsten  zeeroover  der 
Middellandbche    zee.     Ali    Pacha    had    even   groote  moeije- 
lijkheden    ondervonden    als    Don    Juan ,    daar  verscheidene 
van    zijne   officieren  zich  sterk  hadden  uitgelaten  tegen  het 
raadzame  om  zich  in  gevecht  te  wagen  met  zulk  eene  ont- 
zaggelijke   vloot    als    die    van    de  verbondenen.     Maar  Ali 
was  even  als  zijne  tegenpartij  jong  en  eerzuchtig.    Hij  was 
door  zijn'  meester  uitgezonden  om  den  vijand  te  bestrijden ; 
en    geene  tegenspraak,    zelfs  niet  van  Mohammed  Sirocco,' 
voor  wien  hij  groote  achting  koesterde,    kon  hem  van  zijn 
voornemen  afbrengen. 

Hij  had  daarenboven  berigt  ontvangen  dat  de  verbonden 
vloot  veel  minder  sterk  was,  dan  het  inderdaad  het  geval 
bleek    te    zijn.     Hij    werd    in  deze  dwaling  bevestigd  "door 

O  Onder  de  tegenstrijdige  opgaven  van  het  aantal  der  schepen  en 
der  soldaten  op  de  Turksche  vloot,  welke  men  bij  verschillende  ^chrii- 
vers  en  zelfs  in  officiëele  verslagen  vindt,  heb  ik  mij  gehouden  aan 
de  opgave  in  Senor  Rosells  memoria ,  welke  hij  na  eene  zor-vuldi^^c 
vergelijking  der  verschillende  bronnen  opstelde. 


319 

de    eerste    verschijning    der    Christenen;    want  hun  uiterste 
linkervleugel    door    Barbarigo   aangevoerd ,   strekte  zich  tot 
achter    het    Aetolische  strand  uit,    en  was  voor  zijn  gezigt 
verborgen.     Teen  hij  naderde  en  de  goheele  uitgestrektheid 
der    Christelijke    liniën    zag,    zegt  men  dat  zijne  standvas- 
tigheid aan  he'.  wankelen  werd  gebragt.    Indien  dit  zoo  was, 
ging    hij    toch    in  niets  van  zijn  besluit  af.     Hij  sprak  met 
hetzelfde    verti ouwen    als    vroeger    tot    de   hem  omringende 
personen,    en    over    den    uitslag    van  den  strijd.     Hij  zette 
zijne   roeijers  aan  om  alle  krachten  in  te  spannen.    Ali  was 
een  man  van  menschlievendcr   karakter  dan  dikwijls  bij  zijne 
natie  het  geval  was.  Zijne  galeislaven  waren  allen,   of  bijna 
allen,  Christengevangenen ;  hij   sprak  hen  met  deze  korte  en 
krachtige  wijzo  toe:  //Indien  uwe  geloofsgenooten  heden  den 
slag  winnen,    dan  geeft  Allah  u  er  het  voordeel  van;  maar 
zoo  ik  haar  win,  zult  gij   zekerlijk  uwe  vrijheid  herkrijgen. 
Indien   gij    begrijpt  dat  ik  goed  voer  u  ben,    behandel  mij 
dan  op  gelijk'3  wijze." 

Toen  de  Turksche  admiraal  nader  kwam  maakte  hij  eene 
verandering    in    zijne    slagorde,    door    zijne  vleugels  verder 
van  den  middeltogt  te  verwijderen  ,    en  zich  daardoor  meer 
overeenkomstig  de  h.andehvijze  der  verbondenen  te  gedragen. 
Voor    hij    op    een  kanonschot  afstands  gekomen  was,    loste 
hij    een    schot    als  om  zijn  vijand  uit  te  dagen.     Het  werd 
van    de    galei    van    Don    Juan    van  Oostenrijk  beantwoord. 
Een    tweede    schot    van    Ali    werd    even    spoedig  door  der 
Christenen  aanvoerder  beai.t woord.     Nu  verminderde  de  af- 
stand tusschen  de  beide  vloten  snel.    C)p  dit  plegtige  oogen- 
blik  heerschte  er  eene  doodelijke  stilte  op  de  vloot  der  bond- 
o-cnooten.     Men    scheen    zijn'  adem  in  te  houden  alsof  men 
verdiept    was    in    de    afwachting    van    eenig  groot  ongeluk. 
Het  weder  was  prachtig;  eene  ligte  koelte,    welke  de  Tur- 
ken echter  tegen  hadden,  speelde  over  het  water,  dat  daar- 
door   eenigzins    gerimpeld    werd.     Het    was    bijna  middag; 
en  toen  de  zon  aan  de  wolkclooze  luclit  haar  hoogste  stand- 
punt bereikt  had,    scheen  zij   stil  te  staan  om  neer  te  zien 
op  het  prachtige  schouwspel,  dat  dez.e  menigte  over  het  water 
zwevende    galeijen  vertoonde,    als    ware    het  voor  een  feest 
eerder  dan  oi:i  zich  tot  een'  doodel ijken  strijd  gereed  te  maken. 


■ö-li) 


Siux'di^r  verdween  de  beoroocheliiii;^  door  de  woeste  kreten , 
welke  van  de  Turksche  vloot  zich  in  de  lucht  verhieven. 
Het  was  het  gewone  krijgsgesclireeuw  waarmede  de  Muzel- 
mannen een'  strijd  aanvingen.  Het  tooneel  aan  boord  van 
de  Christengaleijen  was  zeer  verschillend.  Daar  zag  men 
Don  Juan  van.  het  hoofd  tot  de  voeten  gewapend  op  den 
achtersteven  der  Jieal  staan  in  angstige  verwachting  van 
den  strijd.  Op  deze  uitstekende  plaats  knielde  hij  neder, 
sloeg  zijne  oogen  ten  Hemel  en  bad  den  Almagtige  nederig 
dat  deze  heden  met  zijn  volk  wilde  zijn.  Dit  voorbeeld  werd 
door  de  geheele  vloot  gevolgd.  OfTicieren  en  manschappen 
knielden  allen  neder  en  hunne  oogen  op  de  gewijde  banier, 
welke  van  de  Jleal  wapperde,  slaande,  deden  zij  een  gebed  als 
dat  van  hun'  aanvoerder.  Daarop  ontvingen  zij  aflaat  van 
de  priesters,  van  welke  er  eenigen  op  ieder  schip  waren, 
en  ieder  man  had,  nu  hij  opstond,  nieuwe  krachten  ver- 
kregen, daar  hij  zich  verzekerd  hield  dat  de  Heer  der  heir- 
scharen  aan  zijne  zijde  strijck-n  zou  \). 

Toen  de  eerste  Turksche  schepen  tot  o])  een  kanonscliot 
afstands  genaderd  waren,  openden  zij  liun  vuur  op  de  Chris- 
tenen. Het  vuur  liep  spoedig  langs  de  geheele  Turksche 
linie  en  werd  toen  zij  nader  kwam  zonder  tusschenpozen 
onderhouden.  Don  Juan  gaf  bevel  dat  trompetten  en  ketel- 
trommen  het  teeken  tot  den  slau:  zouden  i^eveii  ;  dit  werd 
irevolgd  door  het  ji-elijktiidi^-  losbrandcn  van  al  die  stukken 
op  de  geheele  vloot,  waarmede  men  den  vijand  kon  treilen. 
De  Spaansche  aanvoerder  had  de  galea::(is,  die  monster- 
achtige oorlogschepen ,  waarvan  reeds  g(  sproken  is,  eene 
halve  mijl  voor  de  vloot  doen  uitsle])en  ,  om  de  nadering 
der    Turken    ii-i^^n  te  houden.     1'oen   deze  Uiatstcn  digt  bij 


')  Uit  feit  woriU  door  de  niecotc;  ;^ebeliie(lsrlirijve»-s  v;in  dien  zee- 
slag vermeld.  De  sehrijver  vau  liet  zoo  dikwijlb  dooi-  mij  aungeliiialdc 
liandschrift,  zegt  tlui  het  iri'dureiide  dit  [rcbcd  om  hulp  vau  den 
Almagtige  was  dat  tle  \vindsvc:;iuderin^-  j)ia:its  had:  »Va\  op  het 
oogenblik  dat  men  God  om  ch-  overwiuuinir  had,  was  de  zee  zoo  in 
beweging  dat  onze  vloot  daar  groole  sehrule  door  U'ed  ;  doc!i  voor 
dat  het  gebed  eindi-de  werd  de  zee  zoo  rustig  en  kalm  als  nu'U  ooit 
gezien  hail ,  en  was  men  op  ih:  vijandelijke  vloot  genoodzaakt  van  de 
riemen  trebruik  te  nuiken.'' 


haar  kwamen,  "aven  de  ccroote  i^^aleijen  n  gis  en  links  vuur; 
deze  hevige  aanval  had  een  verschrikkelijk  gevolg.  Ali 
Pacha  gaf  aan  zijne  galeijen  bevel  om  de  slagorde  te  bre- 
ken en  aan  eiken  kant  vooibij  te  zeilen,  zonder  deze  zee- 
monsters, wellce  hij  niet  kende  aan  te  vallen.  Even  zoo 
bragten  hunne  groote  stukken  gescliut  ontzaggelijk  veel 
nadeel  aan  de  naastbijliggende  schepen  te  weeg,  en  verwek- 
ten eenige  verwarring  in  de  slagorde  van  den  pacha.  Het 
waren  echter  slechts  lompe  schepen  ,  en  toen  zij  hun  doel 
bereikt  hadden,  schenen  zij  u.(i(i\\  deel  aan  den  strijd  ge- 
nomen te   hebben. 

De  strijd  brgon  op  den  linkervleugel  der  bondgenooten , 
welken  Mohammed  Sirocco  gaarne  wilde  overvleugelen.  Dit 
werd  verhindei'd  door  Barbarigo,  den  Venetiaanschen  admi- 
raal, die  daar  het  bevel  voerde.  Om  het  te  voorkomen 
lag  hij,  zooals  wij  gezien  hebben,  met  zijne  schepen  zoo 
digt  nabij  de  kust  als  hij  durfde.  Sirocco  beter  met  de 
diepte  des  waters  bekend,  zag  dat  er  ruimte  genoeg  voor 
hem  was  om  er  tusschen  door  te  zeilen  en  met  al  den 
spoed,  dien  d(  riemen  slechts  bij  konden  zetten ,  voorwaarts 
stuivende,  gelukte  het  hem  om  zijnen  vijand  heen  te  zei- 
len. Aldus  tusschen  twee  vuren  geplaatst  vocht  de  uiterste 
linkervleugel  der  Christenen  met  verschrikkelijk  nadeel.  Niet 
minder  dan  scht  galeijen  zonken,  en  verscheidene  anderen 
werden  genomen.  De  dappere  IVirbarigo  zich  in  het  digst 
van  den  strijd  werpende,  zonder  van  zijne  wapenrusting  ge- 
bruik te  maken,  werd  door  een'  ])ijl  in  het  oog  getroflen 
en,  slechts  ongaarne  den  roem  van  den  strijd  aan  een  ander 
overlatende,  naar  zijne  hut  gebra-t.  De  strijd  duurde  nog 
met  onverminderde  hevigheid  aan  de  zijde  der  Venetianen 
voort.  Zij  vochten  als  mannen,  die  begrepen  dat  de  oorlog 
hunne  zaak  wis,  en  niet  all(>en  waren  aangevuurd  door  den 
dorst  naar  roem,  maar  ook   naar   wniak  'j. 


»)  üe  onschaibare  verzameling  der  T)<,.-nimnnl.os  inedUos  bevat  ver- 
scheidene verhahm  van  den  sla-  van  Lo|.anio  door  tijdgeuooten.  Een 
van  deze  is  uit  het  handsehrift  vau  Fiay  Migiiei  Servia,  den 
bieehtvader  van  Juan  van  Oostenrijk  (U  met  hem  tegenwoordig  bij 
den  strijd.  De  onderscheidene  verhalen  \er.-chillcn  veel  minder  van 
elkander,  dan  bj  zulke  zaken  gewoonlijk  het  geval  is. 

.111.  ai 


I) 


1 
i 


y 


»_^  ^*  fw 

Aan  den  rcgtcrvleugcl  der  Christenen  werd  eene  gelijke 
poging  door  lilrich  Ali,  den  dey  van  Algiers,  in  het  werk 
gesteld,  als  met  zulk  een  i^oed  gevolg  door  Sirocco  uitge- 
voerd was.  Gebruik  makende  van  zijne  meerdere  sterkte, 
trachtte  hij  den  regtervleugel  der  verbondenen  te  omsin- 
gelen. Hier  voerde  Andreas  Doria  het  bevel.  Hij  had  deze 
beweging  van  den  vijand  gezien,  en  wist  haar  te  verijdelen. 
Het  was  een  wedstrijd  in  bekwaamheid  tusschcn  de  twee 
beste  zeelieden  in  de  Middellandsche  zee.  Doria  strekte 
zijne  linie  zoover  naar  de  regterzijde  uit  om  eene  omsin- 
geling te  voorkomen,  dat  Don  Juan  verpligt  was  hem  te 
waarschuwen  dat  hij  den  middeltogt  te  zeer  blootstelde. 
Zijne  bevelen  waren  in  zoover  onf^elukkif]:  voor  hemzelven, 
dat  hij  zijne  eigene  slagorde  aldus  verzwakte,  en  eenige 
kwetsbare  plaatsen  aan  zijne  aanvallers  aanbood.  Deze 
werden  spoedig  door  het  arendsoog  van  Ulrich  Ali  ontdekt, 
en  eveu  als  de  koning  der  vogels  op  zijne  prooi  los- 
schiet, viel  hij  aan  op  eenige  galeijen,  die  op  grooten  af- 
stand van  de  anderen  verwijderd  waren  en  er  meer  dan  een 
van  in  den  grond  boorende ,  voerde  hij  de  groote  Caintana 
van  Malta  in  zegepraal  als   buit  met  zich  *). 

Terwijl  de  strijd  zoowel  aan  den  rogter-  als  linkervleu- 
gel zoo  noodlottig  voor  de  verbondenen  annving,  kan  men 
zeggen  dat  zij  in  het  centrum  met  twijfelachtig  geluk 
streden.  Don  Juan  luid  zijn  eskader  moedicr  vooruit  ^Te- 
voerd.  Maar  het  doel,  dat  hij  voorhad,  was  eene  ontmoe- 
ting met  Ali  Pacha,  den  vijand,  die  zijn  zwaard  het  meest 
waardig  was.  De  Turk^^che  bevelhebber  zocht  niet  min- 
der een'  dergelijken  slriid.  Pn'ider  galeijen  waren  gemak- 
kelijk kenbaar  niet  alleen  door  hare  lii^-irin'',  maar  ook 
door    liare    meerdere  grootte   en   rijker  versierselen.      Danr- 

•j  l^dudo».  de  hl  B.jtaUa  Xarnl.  U.S.  Dit  liaudschrift  is  reu  van 
de  vclcu  ,  welke  011:3  door  dcelircncoten  aan  deii  btrijd  ziju  uau-clateu. 
De  schrijver  van  dit  verslag  schijnt  het  aan  boord  vau  eene  der 
galeijen  g'^schreveu  te  hebhen,  welke  te  Petala,  gedurende  de  weck 
na  den  slag,  liggen  bleef.  De  gebeur! cnissen  worden  op  eene  dui- 
delijke, ongekunstelde  wij^.e  medegedeeld,  welke  het  vertrouwen  van 
don  lezer  vordert,  liet  oorspronkelijke  stuk,  vau  hetwelk  mijn  af- 
sehriit  genomen  is,  wordt  in  <!e  'tMliliotheck  der  universiteit  van  Lei- 
den ii'evoridcn.  > 


323 

euboven  vertoonde  de  eene  de  lieilige  banier  des  verbonds , 
de  andere  den  Turkschen  standaard.  Deze  werd,  even  als 
de  standaard  der  oude  kalifen ,  voor  heilig  gehouden.  Hij 
was  met  tekt^ten  uit  den  Koran  bedekt,  die  er  in  gou- 
den letters  opgezet  waren,  en  droeg  den  naam  van  Allah, 
welke  er  niet  minder  dan  28900  maal  op  geschreven  stond. 
Het  was  de  banier  des  sultans,  welke  sints  de  stichting 
der  keizerlijke  dynastie  van  vader  op  zoon  was  overgegaan , 
en  nooit  in  het  veld  werd  gezien  zonder  dat  de  sultan  of 
zijn  stedehouder  daar  in  persoon   aanwezig  was  *). 

Beide  bevelhebbers  zetten  hunne  roeijers  tot  den  uitersten 
spoed  aan.     Hunne  galeijen  schoten  de  overige  schepen  der 
linie  spoedig  vooruit,    door  de  schuimende  golven  als  door 
een'     stormwind    voortgezweept ,     en    zij  stootten    met    een' 
schok  tegen  dkander,  die  alles    kraken,    en  de  beide  sche- 
pen   op  \unne    kielen    sidderen  deed.     Zoo  sterk  toch  was 
de    schok,    welken    zij    ontvingen,    dat    de    galei    van    den 
pacha,  die  vesl  grooter  en  hooger  dan  de  andere  was,    zoo- 
ver op  hare  tegenpartij  gedreven  werd,  dat  hare  voorsteven 
de    vierde    roeibank    aanraakte.    Zoodra    de    schepen   weder 
van  elkander  los  waren,  en  de  schepelingen  van  den  schok 
waren  bekomon,  begon  het  moordv.erk.    Don  Juans  voorname 
sterkte  bestond  in  ongeveer  300  haakbusschieters ,    uit  den 
bloem  van  het  voetvolk  uitgekozen.    Aan  den  anderen  kant 
was  Ali  voorzien  van  een  even  groot  getal  janitzaren.     Hij 
werd  gevolge,  door  een  kleiner  vaartuig,  waarin  er  nog  200 
zaten,    die    ds  reservekorps  dienden.     Hij  had  daarenboven 
honderd    boogschutters    aan    boord.     De    boog  toch  was  bij 
de    Turken    nog     evenzeer    in    gebruik    als    bij    de    andere 

Muzelmannen. 

De  pacha  opende  aanstonds  op  zijn^  vijand  een  verschrik- 
kelijk kanon-  en  musket  vuur.  liet  werd  met  gelijke  geest- 
drift, maar  beteren  uitslag  beantwoord,  want  men  merkte  op 
dat  de  Turken  over  de  hoofden  liunner  tegenstanders  heen- 
schoten.  De  Turksche  galei  was  niet  voorzien  van  de  ver- 
dedirrin^rsmic delen,  welke  de  wanden  der  Spaansche  schepen 


')    Eene    naauwkeurige    be^chrij^inl:    vau   den  Turkschen  standaard 
volgens    het    handsehrifr    Nan    Lui.    dd   Mannol  ,    wordt  ni  de  Dvcn- 


mento^  inedttos ,  deel  Hl  ,  1)1   -37^',  gegeven. 


.-V  X 


;kn 


o25 


beveiligden;  en  cle  op  den  hoogen  voorstoven  oj)  elkander 
gedrongen  soldaten  boden  een  gemakkelijk  doelwit  aan 
's  vijiinds  kogels  aan.  Maar  ofschoon  er  een  aantal  hunner 
bij  iedere  losbranding  viel,  werden  hunne  plaatsen  spoedig 
door  de  reservetroepen  ingenomen.  Zij  waren  daardoor  in 
staat  een  onophoudelijk  vuur  te  onderhouden ,  dat  de  kracht 
der  Spanjaarden  brak;  en  daar  Christenen  en  jMuzelmaimen 
beiden  met  ontcmbaren  moed  vochten  sclieen  het  twijfel- 
achtig te  zijn  naar  wrlke  zijde  de  zege  zou  overhellen. 

De  zaak  werd  nog  ingewikkelder  door  dat  zich  anderen 
in  den  striid  menirden.  Ali  en  Don  Juan  werden  beiden 
door  eenigen  van  de  dapperste  Ivapiteinen  hunner  vloot  bij- 
gestaan, liet  digtst  bij  den  Spaan?chen  opperbevelhebber 
l;»gen,  zooals  wij  gezien  hebben,  ('olonna  en  de  oude  Veniero, 
die  op  zesenzeventigjarigen  leeftijd  wapenfeiten  volbragt,  die 
een'  paladijn  uit  rene  romance  waardig  waren.  Op  deze 
wijze  verzamelde  zich  een  klein  eskader  van  strijdenden  om 
de  voornaamste  aanvoerders,  die  dikwijls  door  verscheidene 
vijanden  te  gelijk  werden  aangevallen.  Echter  verloren  de 
hoofden  elkander  niet  uit  het  ooij;  maar  hunne  crerinirere 
vijanden  zoo  goed  als  zij  konden  van  zich  afslaande,  wei- 
gerde ieder  zijn'  buit  los  te  laten  en  hechtte  zich  met  doo- 
delijken  greep  aan   zijnen  tegenstander. 

Aldus  woedde  de  striid  lani^s  de  ireheele  uitijestrektheid 
van  den  ingang  der  golf  van  Lepanto.  De  rookwolken, 
welke  over  het  water  dreven,  onttrokken  datgene  aan  het 
oog,  wat  op  eenigen  aanmerkel ijken  afstand  voorviel,  be- 
lialve  dan  wanneer  de  frissche  koelte  den  rook  voor  een 
oo:?enblik  verdreef  en  de  vlammen  van  het  üjeschutvuur  een' 
kortstondigen  glans  over  het  sd'mbere  slagveld  wierpen.  Indien 
liet  oog  van  den  toeschouwer  den  rookwolk  had  kunnen 
doordringen,  welke  de  strijdenden  omhulde,  en  met  een* 
opslag  het  geheele  tooneel  overzien,  zou  hij  bemerkt  hebben 
dat  de  vloten  in  kleine  afdeelingen  waren  gesplitst,  welke 
ieder  afzonderlijk  met  elkander  streden,  onafhankelijk  van 
de  overigen  en  zelfs  onkundig  van  al  wat  op  andere  plaat- 
stn  geschiedde.  De  strijd  leverde  weinig  van  die  groote 
l"  reke'.ingen  en  behendige  bewegingen  op,  welke  men  bij 
ecii'    grooten    zeeslag    verwachten    zou.     Het    was    eer  eene 


verzameling  van  kleine  gevechten,  gelijk  aan  die  op  het 
land.  De  aan  elkander  gehechte  galeijen  boden  een  vlak 
aan,  waarop  soldaten  en  galeislaven  borst  tegen  borst  streden, 
en  het  lot  van  den  slag  werd  over  liet  algemeen  door  enteren 
beslist.  Zooals  in  de  meeste  gevechten  van  dien  aard,  was 
het  verlies  van  menscheulevens  ontzaggelijk  groot.  De  dekken 
waren  met  lijken  overladen,  terwijl  Christenen  en  Muzel- 
mannen door  elkander  in  doodelijke  omhelzing  daar  neder 
la^en.  Er  worden  voorbeelden  van  schepen  aangehaald  waarop 
alle  manschappen  gesneuveld  of  gewond  waren  *).  Het  was 
een  akelii:  schouwspel,  daar  het  bloed  in  stroomen  langs 
de  wanden  der  schepen  liep  en  het  water  in  de  golf  mijlen 
in  de  rondte  kleurde. 

Het  scheen  alsof  er  een  orkaan  gewoed  en  de  zee  met 
wrakken  van  de  schoone  schepen  bedekt  had,  welke  een 
oogenblik  te  voren  zoo  fier  de  watervlakte  doorkliefden. 
Weinig  zoudim  zij  iemand  nog  doen  denken  aan  de  prnch- 
ti'^-e  vertooniiig  van  daareven,  met  hun'  doorschoten  romp, 
hunne  door  ce  kogels  afgesplinterde  en  omvergeschoten  mas- 
ten en  rondh^uten;  met  hunne  in  flarden  geschoten  zeilen, 
die  in  den  vind  fladderden,  terwijl  duizende  gewonden  en 
drenkelingen  zich  aan  de  drijvende  stukken  hout  vastklampten 
en  erbarmelij'c  om  hulp  riepen.  Zoodanig  was  de  wilde  ver- 
warring,  welke  op  de  godsdienstige  stilte  volgde,  die 
twee    uren    t3    voren    over    deze    schoone    eenzaamheid    ge- 

heerscht  had. 

De  linker^deugel  der  verbondenen  door  Barbarigo  aange- 
voerd, was  b  j  het  begin  van  den  s'ag  door  de  Turken,  zoo- 
als wij  gezien  hebben ,  hevig  aangevallen.  Barbarigo  zelf 
was  doodelijk  gewond.  Zijn  eskader  was  omsingeld  gewor- 
den velen  zijner  schepen  waren  gezonken,  maar  de  Vene- 
tianen    grepen   juist  moed   in  hunne   wanhoop.     Het  gelukte 


*)  Ilerrera  roerat  eeue  galei  i^de  Pi-:,uontesa  van  Savoije,  waarop 
al  het  scheepevolk  en  de  rocijcrs  crcwond  wareii  en  Don  Francisco 
van  Savoije  n.et  elf  wouden  sneuvelde."  Een  ander  «de  Florencia" 
zegt  Küsell  «-erloor  al  hare  soldaten  en  de  bemanning,  zoowel  vnn 
galeislaven  als  raatrozen,  behalve  hun  kapitein  Toraas  de'  Medici 
en  nog  zestien  andere  manschappen,  hoewel  zij  allen  gewond  of  ver- 
minkt waren."     Ilistoria  del  Combale  Nar.d ,  bl.  113. 


Il 


o  .1  p 

hun  door  onbeschrijfelijke  iiisipaniiing  den  vijand  af  te  slaan. 
Zij  werden  op  hunne  beurt  aanvallers.  Met  het  zwaard  in 
de  hand  namen  zij  het  eene  schip  na  het  andere.  Den 
Kapucynermonnik  zag  men  in  het  digtst  van  den  strijd, 
terwijl  hij  zijn  kruisbeeld  zwaaide  en  het  scheepsvolk  tot 
de  entering  aanvoerde.  De  Christengaleislavcn  braken  soms 
hunne  ketens  en  streden  dan  met  hunne  ueloofstrenooten 
tegen  hunne  meesters.  Gelukkig  was  het  schip  van  Mohammed 
Sirocco,  den  Turkschen  admiraal,  gezonken;  en  hoewel  hij 
zelf  uit  het  water  gered  werd  was  het  slechts  om  door  het 
zwaard  van  zijnen  overwinnaar  Giovanni  Contarini  om  te 
komen.  De  Venctianen  konden  in  hun  hart  geene  genade 
voor  de  Turken  vinden. 

De  dood  van  hun'  a:invoerder  bra^jt  zijnen  volerelin'-'-en 
den  laatsten  slag  toe.  Zonder  verdere  poging  om  den  strijd 
te  vervolgen  vlugtten  zij  voor  het  wrekende  zwaard  der 
Yenetianen.  Z'j,  die  het  digst  bij  het  land  waren,  trachtten 
te  ontkomen  door  hunne  schepen  op  het  strand  te  laten 
loopen,  waar  zij  ze  als  buit  voor  de  Christenen  achterlieten. 
Echter  kwamen  vele  vlugtelingen,  voor  dat  zij  het  land  be- 
reikten, ellendig  in  de  golven  om.  IJarbarigo,  de  Veneti- 
aansche  admiraal,  die  nog  lag  te  zieltogen,  hoorde  de  tij- 
ding van  's  vijands  nederlaag  en,  in  weinige  btteekenisvolle 
woorden  zijnen  dank  aan  den  Hemel  uitstortende,  die  hem 
vergund  had  dit  te  beleven,   blies   hij   den  adem   uit. 

Gedurende  dien  tijd  had  de  strijd  in  het  centrum  tus- 
schen  de  beide  opperbevelhebbers  Don  Juan  en  AH  Pacha 
voortgeduurd;  hunne  galeijen  braakten  een  onophoudelijk 
kanon-  en  geweervuur,  dat  hen  //even  als  martelaars  in  een 
vuurkleed"  hulde.  Beiden  vochten  met  gelijken  moed,  hoe- 
zeer niet  met  gelijk  geluk.  Tweemaal  hadden  de  Spanjaar- 
den hunne  vijanden  aan  boord  geklampt  en  telkens  waren 
zij  met  verlies  teruggeslagen.  Hunne  meerdere  bekwaamheid 
in  het  gebruik  van  vuurwapenen  zou  hun  een  bepaald  over- 
wigt  over  hunne  vijanden  gegeven  hebben,  zoo  het  door 
deze  laatsten  geleden  verlies  niet  spoedig  door  nieuwe  ver- 
sterking hersteld  was.  Meer  dan  eens  werd  de  strijd  tus- 
schen  de  beide  aanvoerders  door  de  aankomst  van  anderen, 
die  deel  aan  het  gevecht  wilden  nemen,  afgebroken.    Weldra 


327 

echter  keerden  zij  zich  weer  tegen  elkander,  alsof  zij  hunne 
krachten  niet  aan  een  geringer  vnand  wilden  verspillen. 
Gedurende  den  geheelen  strijd  stulien  de  beide  aanvoerders 
zich  als  gewone  soldaten  aan  het  gevaar  bloot.  In  znlk 
een'  strijd  moet  Philips  zelfs  erkend  hebben  dat  het  moeije- 
lijk  voor  zijn  broeder  was  om  met  eere  eene  veilige  plaats 
te  vinden.  Don  Juan  ontving  eene  wond  in  den  voet;  zij 
was  echter  ligt  en  hij  wilde  zicli  iiRt  laten  verbinden  voor- 
dat de  strijd  geëindigd  was. 

Wederom  n-erden  zijne  manschappen  in  slagorde  geschaard 
en    ten  derden  male  klonken  de  trompetten  lot  den  aanval. 
Deze    was  gelukkiger  dan  de  voorgaande.     De  Spanjaarden 
sprongen  stoutmoedig  op  de  Turksche  galei  over.     Zij  wer- 
den   door    de    janitzaren    met    denzelfden    moed  als  vroeger 
ontvangen.     iUi    Pacha    voerde  hen  aan.     Ongelukkig  werd 
hij    op°  dit  oogenblik  door  een'  muskctkogel  aan  het  hoofd 
getrotl'en  en  viel  gevoelloos  in  de  waring  neder.    Zijne  man- 
schappen handhaafden  in  den  strij.l   hun'  ouden  roem;  maar 
zij    misten    de  gewone  ^^tem  van  luui'  aanvoerder.     Na  eene 
korte    maar  vruchteloozc  worsteling  tegen  de  woeste  onstui- 
migheid der  Spanjaarden  werden  zij   overweldigd  en  wierpen 
hunne  wapen ?n  neder.     Het  dek  was  overladen  met  de  lig- 
chamen    van    dooden    en    stervenden.     Onder    deze    laatsten 
vond    men    den    Turkschen   bevelliebbcr  ernstig,    doch  mis- 
schien niet  c.oodelijk  gewond.    Hij  werd  door  eenige  Kasti- 
liaansche    soldaten   weggevoerd,    die  hem  herkennende  hem 
aanstonds    hidden    willen  dooden.     Maar  de  buiten  gevecht 
gestelde  aanvoerder,  die  van  de  eer.te  gevolgen  zijner  wond 
bekomen  wa.,    had  nog  tegenwoordigheid  van  geest  genoeg 
om    hen    va  i    dit  plan  te  doen  afzien,    door  hun  de  plaats 
aan    te    wij/.en,    waar    hij    zijn  geld  en  zijne  juweelen  had 
neergelegd;    en    zij    haastten  zicli  om  van  deze  ontdekking 
crebruik°te    maken    voordat  de  schat  in  de  handen  hunner 

makkers  vallen  zou. 

Ali  was  niet  zoo  gelukkig  met  een  ander  soldaat,  die 
weldra  daaria  bij  hem  kwam,  zijn  zwaard  zwaaide  en  zich 
gereed  maakte  om  het  den  nedergeworpen  aanvoerder  m  het 
ligchaam  te  steken.  Het  was  te  vergeefs  dat  hij  den  boos- 
wicht   van    zijn    voornemen    zocht    af  te  brengen ;    het  was 


32  s 


;32'J 


4. 

i 
I 


I 
4 


f 


.t. 
li 


een  misdadiger,  een  van  die  galeislaven,  die  Don  Juan  van 
de  roeibanken  had  laten  bevrijden  en  van  wapenen  voorzien. 
Hij   kon  niet  gelooven  dat  eenige  schat  zoo  veel  waard  kon 
zijn  als  het  hoofd  van  den  paeha.     Zonder  langer  te  aarze- 
len bragt  hij   hem  een'   houw  toe,    welke  het  hoofd  in  eens 
van    de    schouders   scheidde.      Daarop  keerde  hij  naar  zijne 
galei  terug  en  legde  het  bloedige  zegeteeken  voor  Don  Juan 
neder.  Maar  hij  had  zich  misrekend,   wat  zijne  belooning  aan- 
gaat.    De    bevelhebber    beschouwde    het  met    een    blik  van 
medelijden    en    afgrijzen.     Mogelijk  dacht  hij  a^n   het  edel- 
moedige   gedrag    van   Ali   jegens  zijne  Christengevangenen, 
en  gevoelde  dat  hij  een  beter  lot  verdiend  had.    Hii  vrocir  den 
soldaat  koel  //van  welk  nut  zulk  een  geschenk  hem  zijn  kon  ,^' 
en    liet    het    toen    in    zee   werpen.     In  plaats  d;it  men  aan 
zijn    bevel   gehoorzaamde,    zegt  men   dat  het   hoofd  op  eene 
piek    gezet    en   aan   boord  van  de  buitgemaakte  galei  in  de 
hoogte  gestoken  werd.     Te  gelijker  tijd   werd  de  banier  der 
Halve  Maan  naar  beneden  gehaald,  terwijl  die  van  het  Kruis, 
in  hare  plaats  geheeschen,  de  nederlaag  van  den  pacha  ver- 
kondigde *). 

Het  gezigt  van  de  heilige  vaan  werd  door  de  Christenen 
met  den  kreet  van  '/Yiktorie"  begroet,  welke  hoog  boven 
het  geraas  van  den  strijd  uitklonk.  De  tijding  van  den 
dood  van  Ali  ging  weldra  van  mond  tot  mond  ,  gaf  den 
verbondenen  verschen  moed,  maar  trof  de  ooren  der  Mu/.el- 
manneii  als  eene  doodmare.  Hun  vertrouwen  was  verdwe- 
nen, hun  vuur  verzwakt;  hunne  pogingen  werden  al  minder 
en  minder.  Zij  waren  te  ver  van  het  strand  om  daar  eene 
schuilplaats  te  zoeken  zoo.ils  hunne  makkers  aan  den  reicter- 
vleugel.     Zij    hadden    geen    ander    redmiddel    dan    om  den 


M  ïorres  y  Aguilcra  verhaalt  eene  zonderlinge  anekdote  betreffende 
de  groole  standaard  van  het  verhond  op  de  Real.  Het  Christusbeeld 
daarop  werd  gedurende  den  strijd  door  geen  kogel  of  pijl  getrollen, 
niettegenstaande  iedere  andere  banier  op  tailouze  plaatsen  doorboord 
was.  De  pijlen  bleven  toch  aan  weerszijden  van  het  kruisbeeld  zit- 
ten, toen  een  aap,  die  op  de  galei  behoorde,  tegen  de  inast  opklau- 
terde,  de  pijlen  er  met  zijne  tanden  uittrok  en  ze  over  boord  wierp! 
{Chronica  bl.  75).  Als  wij  het  getal  geestelijken  aan  boord  van  de 
vloot  in  aanmerking  nemen,  is  het  opmerkenswaardig  dat  er  bij  deze 
gelegenheid  niet  meer  wonderen  U(>-ihiedden. 


strijd  voort  t(!  zetten  of  zich  over  te  geven.  De  meesten 
kozen  liet  laatste.  Vele  schepen  werden  door  entering  ge- 
nomen, anderen  door  de  zegevierende  Christenen  in  den 
«^rond  geboord.  Eer  vier  uren  verloopen  waren  kon  men 
zcf'^en  dat  het  centrum,  even  als  de  regtervleugel  van  de 
Turken  vernietigd   waren. 

Nog  duurdt  de  strijd  voort  op  den  regtervleugel  der 
verbondenen,  '.vaar  Ulrich  Ali,  de  Algerijnsche  aanvoerder, 
zooals  men  zich  herinneren  zal,  gebruik  had  gemaakt  van 
Doria's  dwaling,  die  zijne  linie  zoo  ver  had  uitgebreid ,  dat 
hij  zich  daardoor  zeer  verzwakte.  Ulrich  AU  viel  hem  op 
zijne  meest  kwetsbare  plaats  aan,  was  er,  zooals  wij  gezien 
hebben,  in  geslaagd  om  verscheidene  schepen  te  nemen  en 
te  verstrooijen ,  en  zou  zijn'  vijand  nog  gvooter  verliezen 
hebben  toegeb]'agt ,  had  deze  niet  bij  tijds  hulp  ontvangen 
van  den  mardes  van  Santa  Cruz.  Deze  dappere  officier, 
die  het  bevel  over  de  re^erve  had,  was  Don  Juan  reeds 
van  veel  dienst  geweest  toen  de  llcal  gedurende  zijn  ge- 
vecht  met  Ai  Pacha  door  verscheidene  Turksche  galeijen 
tegelijk  was  i.angevallen;  want  op  dat  oogenblik  kwam  de 
markies  van  Santa  Cruz  aan,  en  sloeg  de  aanvallers  af, 
van  wie  hij  er  daarna  eéii  ^^i^vMv^vix  nam,  waardoor  hij  den 
opperbevelhebber  in  staat   stelde  zijn^  strijd   tegen  den  pacha 

te  hervatten. 

Niet  zoodra  had  Santa  Cruz  den  neteligen  toestand^  van 
Doria  vernon.en  of  door  Cardona  ,  aanvoerder  der  Siliaan- 
sche  schepen,  ondersteund,  zeilde  luj  ter  zijner  hulp  voor- 
waarts. Zich  in  het  midden  van  den  strijd  werpende  vielen 
de  beide  vloo;voogden  als  een  weerlielit  op  de  Algerijnsche 
galeijen.  AU  us  ^van  alle  kanten  omringd  was  Ulrich  All 
genoodzaakt  cm  zijne  prooi  los  te  laten,  en  door  de  vlugt 
voor  zijne  eigene  veiligheid  te  zorgen.  Hij  liet  de  Capitana 
van  Malta  schieten,  die  hij  reeds  aan  zijn'  achtersteven 
bevestigd  had,  en  waarop  300  lijken  den  wanhopeuden  aard 
der  verdediging  bewezen.  Toen  Inj  de  tijding  der  nederlaag 
van  het  centrum  en  van  den  dood  van  Ali  Pacha  ontving 
begreep  hij  dat  hem  niets  overschoot  als  om  zich  op  de 
beste    wijze    van    deze  noodlottige  plaats  weg  te  maken  en 


330 


zoo  vele  van  zijne  eigene  schepen,  ais  Ij  ij  kon,  te  redden. 
En  er  waren  in  de  Turksclie  vloot  geene  betere  schepen 
dan  deze,  of  bemand  met  manschappen,  die  onder  eene 
betere  tucht  stonden.  Want  het  waren  de  beruchtste  zee- 
roovers  uit  de  Middellandsche  zee,  die  van  kindsbeen  af 
op  hare  baren  geschommeld   hadden. 

Weldra  zag  men  den  Algerijn,    nadat  hij  het  teeken  tot 
den    aftogt    gegeven    had,    aan    het  hoofd  van  zijn  eskader 
naar    het    noorden    stevenen    met  zoo  veel  zeilen,    als  hem 
na  den  strijd  waren  overgebleven,  terwijl  hij  zich  met  alle 
inspanning    zijner  roeijers  over  zee  voortspoedde.     Doria  en 
Santa    Cruz    voeren    hem    spoedig   na,    maar  hij   werd  door 
den    wind    voortgestuwd  en  weldra  ver  van  zijne  vervolgers 
verwijderd.     Nadat    Don    Juan    zijne  eigene  aanvallers  had 
afgeslagen    kwam    hij    Doria    te    hulp,    en    vereenigde  zich 
nu    met  hem  om  den  onderkoning  te  vervolgen.     Ken  rot- 
sig  voorgebergte,  dat  ver  in  zee  vooruitstak,  lag  den  vlug- 
teling in  den  weg,    en  daar  hoopten  zijne  vijanden  hem  te 
onderscheppen.     Enkelen    zijner  schepen  strandden  tegen  de 
rotsen,  maar  de  overigen,  bijna  40  in  getal,  bouwden  beter 
zee    en    voeren    veilig    om  het  voorgebergte  heen.     Daarop 
verhaastten    zij    hunne    vlugt    en  verdwenen  langzamerhand 
van  den  horizon,    waarbij   zich  hunne  witte  zeilen,    als  het 
laatste   zigtbaar,    op  een'  afstand  vertoonden  als  eene  troep 
noordsche    zeevogels,    die  naar  haar  geboorteland  terugkee- 
ren.    De  verbondenen  verklaarden  het  minder  snel  vorderen 
hunner    eigene    galeijen    uit    de    omstandigheid    dat    hunne 
roeijers,  die  men  gedurende  den  slag  wapenen  gegeven  had, 
door  wonden  verminkt  waren. 

De  strijd  had  meer  dan  vier  uur  geduurd.  De  lucht,  die 
bijna  den  ganschen  dag  zonder  wolken  geweest  was,  begon 
nu  te  betrekken  en  wees  een'  naderenden  storm  aan.  Voor- 
dat hij  eene  plaats  opzocht  om  zich  met  zijn  buit  te  ber- 
gen, verkende  Don  Juan  de  plaats  van  den  strijd.  Hij 
ontmoette  verschillende  schepen,  die  al  te  gehavend  waren, 
om  verder  dienst  te  doen.  Deze,  die  veelal  aan  den  vijand 
behoorden,  liet  hij  in  brand  steken,  na  datgene  gered  te 
hebben,  wat  er  nog  van  eenige  waarde  aan  boord  was.    Hij 


;^)1 

koos  de  naburige  haven  Petala,  omdat  deze  de  veiligste  en 
gemakkelijkste  schuilplaats  voor  dien  nacht  aanbood;  vóór 
hij  daar  aank^tram  begon  de  storm  te  loeijen  en  viel  de 
duisternis  over  het  water.  Deze  duisternis  maakte  echter 
de  brandende  wrakken  slechts  meer  zigtbaar,  welke  stroo- 
men vuurs  en  wolken  van  vonken  opwerpende,  er  uitzagen 
als  vulkanen  o])  zee. 


-ï=siS^ 


li^AI^ 


HOOFDSTUK  XI. 

OOBLOG  MET  DE  TURKEN. 

Verliezen  der  stryde?idefi.  —  J)o?i  Juans  edelmoedigheid.  — 
Zegevierende  terugkomst.  —  Geestdrift  bij  de  Christew 
heul  —  Gevolgen  van  den  slag.  —  Operati'én  in  de 
Levant.  —  Verooering  van  Tunis.  —  liet  wordt  door  de 
Turken  hernome?i. 


1  ö  7  1—1  5  7  4, 

Lungdurig  en  luide  waren  de  geluk weiischingen,  welke 
de  jonge  opperbevelhebber  van  zijne  dappere  wapenbroeders 
over  den  goeden  uitslag  van  den  strijd  ontving.  De  uren 
gn\gQ\\  voor  officieren  en  soldaten  vrolijk  voorbij,  terwijl  zij 
elkander  hunne  menigvuldige  daden  verhaalden.  Maar  een 
gevoel  van  treurigheid  vermengde  zich  met  hunne  blijd- 
schap, als  zij  het  verlies  van  vrienden  vernamen,  die  deze 
overwinning  met  hun  bloed  gekocht  hadden. 

Het  was  inderdaad  een  bloedige  slag,  welke  vooral  hierin 
alle  zeegevechten  van  den  laatsten  tijd  overtrof.  Het  verlies 
trof  de  Turken  echter  het  meest.  Daarbij  bestaat  weder 
het  gewone  verschil  der  getallen,  maar  men  kan  veilig  hun 
verlies  op  bijna  25000  gesneuvelden  en  5000  gevangenen 
stellen.  Wat  in  de  harten  der  overwinnaars  het  meeste 
vreugde  verwekte  was  de  bevrijding  van  12000  Christen- 
gevangenen, die  aan  boord  der  Turksche  galeijen  op  de 
roeibanken  hadden  vastgeketend  gezeten,  en  die  nu  hunne 
bevrijders  kwamen  zegenen,  terwijl  de  tranen  langs  hunne 
vermagerde  wangen  stroomden  *). 

V)  Het  verlies  der  Muzelmannen  is  weinig  meer  dan  eene  gissin^^, 
zóó  tegenstrijdig  zijn  de  bronnen.  De  schrijver  van  het  Leidschê 
handschrift  niaakt  er  zich  van  af  met  deze  opmerking:  «Men  kan 
het  getal  gesneuvelden  van  de  Turken  niet  kennen  omdat  er  zoo  velen 
in  zee  vielen;  maar  het  getal  doodeu  was  oneindig  groot."  Ik  heb 
niij,    züoals  in  mijne  andere  opgaven,  aan  Kosell  gehouden,   bl.  17S. 


Hit  verlies  der  verbondmcn  was  betrekkelijk  grring, 
minder  dan  8000^).  Dat  het  minder  was  dan  dat  hunner 
vijanden  kan  i^edeeltelijk  worden  toegeschreven  aan  hunne 
meerdere  bekwiiamheid  in  het  gebruik  van  vuurwapenen; 
gedeeltelijk  ooc  aan  het  uitsluitend  gebruik  hiervan  in 
plaats  van  bo-'en  en  pijlen,  wapenen  waarop  de  Turken, 
even  als  andere  Mohammedannsche  volken,  hoewel  met  min- 
der goeden  ui:slag,  grootendcels  vertrouwden.  Eindelijk 
wareii'  de  Tur<en  de  overwonnen  partij  en  ondergingen  in 
hun    <^rooter   verlies  het  bijna  onveranderlijke  lot  van  over- 

wonnenen. 

Wat    hunne    vloot    aangaat,    deze    kan    men  zeggen    dat 
bijna  vernietigc    was.    Niet  meer  dan  4-0  galeijen  ontsnapten 
er    van    bijna    250,    die    aan   het  gevecht  deel  namen.     Er 
werdt^n  er   130  genomen  en  onder  de  overwinnaars  verdeeld. 
De    overigen    /-o^nken    of    verbrandden,    en    werden  door  de 
golven  verslonc.en.     En  tegenover  dit   alles,    zegt  men,   dat 
de    verbondenen    niet    meer    dan    vijftien  galeijen  verloren, 
hoezeer    er    zonder    twijfrl    een    groot  getal  voor  de  dienst 
onbruikbaar    werd    gemaakt.     Dit    verschil    bewijst  ons  ge- 
noegzaam  de  mindere  bekwa.nnheid  der  Turken  in  den  bouw 
hunner    schepen,    en    in  de  zeevaartkunde ,  welke  vereischt 
werd  om  ze  te  besturen.    Men  vond   veel  buit  in  den  vorm 
van  goud,  juweelen,  en  kostbare  stollen  aan  boord  van  ver- 
schillende   genomen    schepen.     Er    wordt  opgegeven  dat  de 
galei     van     d(n     opperbevelhebber    alleen    170,000    gouden 
sequinen  bevatte,  eene  groote  som,  maar  niet  groot  genoeg, 
zooals  het  schijnt,  om   zijn  leven   te  koopen. 

Het  verlies  der  strijdenden  kan  niet  juist  worden  opge- 
geven zonder  ie  hoedanigheid  en  het  getal  der  gesneuvelden 
in  aanmerking  te  nemen.  Het  getal  van  aanzienlijke  per- 
sonen, zoowel  Christenen  als  Muzelmannen,  die  zich  hadden 
incescheept  voor  den  logt,  was  zeer  groot.  De  lijst  der 
gesneuvelden  ^oont  aan  dat  zij  op  het  pad  des  roems  weinig 
acht  sloegen  op  hunne  persoonlijke  veiligheid.  De  onder- 
'  bevelhebber  der  Venetianen,    de  lioofdaanvoerder  der  Turk- 


')  Rosell  meent  dat  het  geheclc  verlies  der  bondgenooien  niet  min- 
der was  dan  7600;  waaronder  1000  Romeinen,  2000  Spanjaarden  en 
de  overigen  Vei.et lanen. 


334 


sche  vloot,  en  de  bevelhebber  van  zijn'  regtervleugel,  allen 
vielen  in  den  strijd.  Menig  hooggeboren  edelman  eindigde 
bij  Lepanto  eene  lange  loopbaan  van  eervolle  diensten.  Meer 
dan  een  da^teekende,  aan  den  anderen  kant,  het  besrin 
zijner  roemvoUe  loopbaan  van  dezen  slag.  Zóó  bij  voorbeeld 
Alexander  Farnese,  hertog  van  Parma.  Hoewel  hij  slechts 
weinige  jaren  jonger  was  dan  zijn  oom ,  Juan  van  Oosten- 
rijk ,  hadden  deze  weinige  jaren  een  groot  verschil  in  hun- 
nen toestand  te  weeg  gebragt ,  daar  de  een  de  waardigheid 
van  opperbevelhebber  bekleedde  en  de  ander  slechts  een  een- 
voudig gelukzoeker  was.  Echter  gelukte  het  hem  toch  om 
door  zijne  daden  grooten  naam  temaken.  De  galei,  waarop 
hij  was  ingescheept,  lag  ra  tegen  ra  tegen  eene  ïurksche 
galei  aan,  waarmede  zij  hevig  aan  het  strijden  was.  In 
het  midden  van  het  gevecht  sprong  Farnese  bij  den  vijand 
aan  boord,  hieuw  met  zijn  voortrefielijk  zwaard  allen  neder, 
die  hem  in  den  weg  kwamen,  en  opende  alzoo  een  pad 
waarop  zijne  makkers  de  een  na  den  ander  konden  voor- 
uitdringen,  zoodat  zij  na  een  kort  doch  moorddadij;  irevecht 
er  in  slaagden  om  het  schip  te  nemen.  Daar  Farnese's 
galei  juist  achter  die  van  Don  Juan  laij,  kon  deze  jretuiire 
zijn  van  de  daad  van  zijn'  neef,  hetwelk  hem  met  eene 
bewondering  vervulde,  welke  hii  zich  ^eene  moeite  j?af  om 
te  verbergen.  De  onversaagdheid,  welke  de  jonge  krijgs- 
man bij  deze  gelegenheid  toonde,  was  een  goed  voorteeken 
voor  zijn  karakter  op  later  leeftijd,  toen  hij  zijn'  oom  in 
het  bevel  opvolgde,    en  hem  in  krijgsroem  overtrof*). 

Bij  dien  veldslag  was  een  ander  jonnjelinn:  te<?enwoordicr, 
die  toen  nederig  en  onbekend,  eens  bestemd  was  om  lau- 
weren van  zuiverder  en  benijdenswaardiger  soort  te  winnen 
dan  die  op  het  slagveld  verkregen  werden.  Het  w^as  Cer- 
vantes,  die  op  vierentwintigjarigen  leeftijd  als  gemeen  sol- 
daat op  de  vloot  diende.  Hij  was  door  de  koorts  aan  zijn 
bed  gekluisterd,  doch  niettegenstaande  de  vertogen  van  zijn' 
kapitein    stond    hij    des    morgens    van  den  slag  niet  alleen 

')  Don  Juan  besclirijft  deze  daad  van  zijn'  dapperen  bloedverwant 
in  den  eersten  brief,  dien  hij  PhiHps  na  den  zeeslag  schreef.  De 
brief  uit  Petala  van  den  LOJ^"  October  is  uitgegeven  door  Aparici 
in  de  Doeime7}ios  ineditos  relntivos  a  hi  bafalla  de  lepanto,  bl.  26. 


•♦  •>  r. 


op  om  de  wa])enen  te  dragen,  maar  zelfs  om  op  eene  ge- 
vaarlijke post  gesteld  te  worden.  En  daar  deed  hij  goed 
zijn'  pligt,  ZOG  als  uit  twee  wonden  in  de  borst  en  eene  aan 
de  hand  bleek ,  waardoor  hij  het  gebruik  dezer  laatste  ver- 
loor. Gelukkig  was  het  de  linkerhand.  De  regter  bleef 
hem  over  om  die  onsterfelijke  pennevruchten  voort  te  brengen  , 
welke  niet  alieen  in  zijn  eigen  land,  maar  in  alle  deelen 
der  beschaafde  wereld  bijna  als  een  huisboek  zouden  bekend 
worden  *). 

Een  woedende  storm  en  een  onweder  hielden  vierentwintig 
uur  na  den  strijd  aan,  gedurende  welken  tijd  de  vloot 
veilig  in  de  haven  van  Petala  voor  anker  lag.  Zij  bleef 
daar  nog  drie  dagen.  Don  Juan  maakte  van  dit  opont- 
houd gebruik  om  de  onderscheidene  galeijen  te  bezoeken 
en  zich  van  haren  toestand  te  vergewissen.  Hij  vernam 
zelf  naar  het  gedrag  der  troepen  en  was  mild  met  zijne 
loftuioincjen  voor  hen  ,  die  het  verdienden.  Voor  de  zieken 
en  gewonden  toonde  hij  het  grootste  medelijden,  trachtte 
hun  lijden  t(i  verzachten  en  voorzag  hen  van  al  wat  zijne 
L'alei    bevatte    en    hun  tot  lafenis  kon  strekken.     Met  zulk 

D 

een  grootmoedig  en  medelijdend  karakter  is  het  geen  won- 
der dat  hij   zich  de  harten  zijner  soldaten  won  ^). 

Maar  de  bewijzen  van  dit  vriendelijke  karakter  bepaalden 
zich  niet  alben  tot  zijne  eigene  soldaten.  Onder  de  ge- 
vangenen warm  twee  zonen  van  Ali,  den  Turkschen  opper- 
bevelhebber. De  een  was  zeventien,  de  andere  slechts  der- 
tien jaar  oud.  Zoo  jong  reeds  had  hun  vader  begeerd  dat 
zij    in    een    beroep  zouden  worden  ingewijd  dat,    meer  dan 


*)  Navarete,  ViJa  de  Orrantes  (Madrid  1S19)  bl.  19.  In  de 
voorrede  van  1  et  tweede  deel  van  iJiui  QHi.rotfe  zinspeelt  Cervantes 
op  Lepanto,  en  roept  vol  gce::>t drift  uit,  dat  hij  voor  al  zijne  won- 
den, den  roem  niet  zou  willen  niisbeu  van  bij  dien  slag  tegenwoordig 
te  zijn  gewees'-.  »ik  zou  eeidcr  verkiezen  bij  dien  beroemden  slag 
tegenwoordig  g(!weest  te  zijn,  dau  zonder  mijne  wonden  en  niet  daarbij 
geweest  te  zijn." 

«)  Dit  mensïhlievend  gedrag  van  Don  Juan  \yordt  onder  anderen 
ook  medegedeeld  door  den  schrijver  der  relocion  de  la  batalla  naval 
wiens  woorden  toouen  dat  zijn  ^tuk  00  de  jilaats  zelve  geschreven 
is:  ))Hij  bezocht  de  gewonden  en  gaf  ze  lafenis,  terwijl  hij  ze  ten 
dienste  was ,  en  hun  alles  gaf  wat  zij  noodiu  liadden." 


^A(] 


tenig  ander,  in  Turkije  i]ci\  wrg  tot  aanzien  baant.  Zij 
waren  niet  aan  boord  van  zijn  galei  en  toen  zij  zijn'  dood 
vernamen,  wnren  zij  ontroostbiiar.  Bij  deze  droefheid  kwam 
nu  rio:^  liet  luvis-e   lot   der  slavernij. 

Toen    zij     voor    7)  )n    Juan    gcbiagt    werden   knielden  de 
knapen   op  het   scheepsdek   voor  hem   neder.    Maar  hij   rigtte 
hen    op,    omhelsde    lien     teeder    en   zeide  alles   wat   hij   kon 
om    hen  in   huTine  droefheid   te  troosten.      II ij   liet   lien   met 
de    aan    hunnen    rang    passenden    eerbied   beliandelen.     Zijn 
sekretaris    Juan   de    Soto  stond  hun   zijne  hut   af.     Zij   wer- 
den   voorzien    van    de  rijkste  kleeding  ,  welke   men   bij   den 
buit    vinden    kon.     Hunne    tafel   werd   met  dezelfde  lekker- 
nijen    voorzien    als  die   van   den   opperbevelhebber,    en   zijne 
dienaren   toonden   hun  denzelfden   eerbied  als  aan  hun'  mees- 
ter.    Zijne  vriendelijkheid   bepaalde  zich  niet   bij   deze  daden 
van     ridderlijke     hofrelijkheid.      Ilij    ontving    een    schrijven 
van  hunne  zuster  Fatima,  waarin   zij   op  roerende  wijze  een 
beroe])    deed  op   Don  Juans  menschlievendheid ,    en  hem   de 
bevrijding   van   hare  ouderlooze  broeders  verzocht.     lïij   had 
reeds    een'  renbode  afgezonden  om   hunne   vrienden  te  Kou- 
stantinopel  te  verzekeren  dat  zij  in  veiligheid   waren,     //het- 
welk"    zoo    voei^de    hunne    zuster    er  bij   //door  het  cfeheele 
hof    alhier  als  eene   zeer   wellevende  daad   beschouwd  wordt, 
en  er    is   hier  niemand,    die  de  goedheid   en   edelmoedigheid 
uwer     hoou;lieid    nid    bewondert."       Zij    ondersteunde    haar 
verzoek    door    een    lijk    geschenk     waarvoor    zij   als  veront- 
schuldiging opgaf,   dat   het   dienen   moest  om   hare  gevoelens 
te  hemwaart   uit  te  drukken,  ofschoon   het   nog  ver  beneden 
zijne  verdiensten   was  '). 

Bij  de  verdeeling  van  den  buit  waren  de  jonge  prinsen 
aan  den  paus  toegewezen.  Maar  Don  Juan  slaagde  er  in 
om    hunne    vrijstelling  te  verkrijgen.     Ongelukkig  stierf  de 


')  De  brief  van  Fatima  wordt  in  de  Chronica  ,  1)1.  92,  van  Tor- 
res  y  Aguilera  gevonden.  De  kronijksclirijvcr  voegt  er  ecne  lijst  van 
geschenken  bij,  welke  door  de  Turksche  prinses  aan  Don  Juan  ge- 
zonden werden;  onder  anderen  noemt  hij  kleederen  van  sabclbont, 
geborduurde  zijde  en  andere  verschillende  rijke  stoffen,  fijn  porcelein, 
tapijten  en  vloerkleeden ,  prachtige  met  goud  en  zilver  ingelegde 
wapenen  en  Damascecncr  klingen  met   robijnen  en  turkoizen  versierd. 


.1  .)  7 

oudste  te  Napels,  zooals  nun  zegt,  nan.  een  gebroken  hart. 
De    ion£rste    werd    naar  zijn  vaderland  terun-gezonden,    met 
drie    zijner    vfdgelingen    op    wie    hii    bijzonder  gesteld  was. 
Don  Juan   weigerde  Fatima's  gcsclicnk  aan   te  nemen ,    daar 
Ilij    het  aan  hiar'  broeder   gaf.      in  een'  brief  aan  de  Turk- 
sche   prinses  zeide  hij   dit  gedaan  te  hebben  niet  omdat  hij 
weinig    waarde;    hechtte    aan    haar    schoon  geschenk,    doch 
omdat  het  altijd  de  gewoonte  zijner  koninklijke  voorvaderen 
o-eweest    was  hunne  gunsten   vrij   te  verleenen  aan  hen,    die 
ze  noodig  had  ien  ,   maar  nooit  iets  als  belooning  te  ontvangen. 
Hij   toonde  dezelfde  edihnoedighieid   in   zijn  gedrag  jegens 
Yeniero.     Wij     hebben    gezien    lioe  vriendelijk  hij   zich   be- 
toonde   iecrens    den    ei'^en/inniLfeii    A^enetiaan    voor    dat    de 
slai?    begon.     Nu  vcrlauLcde  hij   luin  op  zijne  galei  bij  zich 
te    zien.     Toen     hij     naderde    kwam    hem   Don  Juan  open- 
hartis    te    o-cmoet    om    hem    te  o'roeten.     Hij   zeide  dat  hij 
verlangde  het  gebeurde  te   doen  vergeten,  en  nadat  hij    den 
ouden    krijgsman    met    zijne    da])p(  rheid  in  den  slag  geluk 
had    «-'•ewenscht    bearoette   iiij    hem   met   den   dierbaren   naam 
van    //vader.''     ]3e  oude   krijger,    op  zulk   eene  vriendelijke 
welkomst    niet    verdacht,    barstte  in  tranen  uit,    en  er  was 
niemand,     zett    de    kroniiksclirijvcr,    die  de  anekdote  ver- 
telt,  die  het  tooiieel  met  drooge  oogen  aan  kon  zien  ^). 


M  Yolrrens  sDmmif^cn  wonl  Ooii  Juan  er  door  ziinc  vrienden  toe 
overgehaald  om  dezen  stap  jeireii-;  den  VciieUaansclicn  admiraal  te  doen. 
(Torrcs  y  A^uibra  en  Vau  der  ilamrnen.i  Gewis  kon  hij  de  herin- 
nering aan  het  /crledcnc  niet  uit  zijn  hart  verbannen,  zooals  uit  meer 
dan  een'  zijner  Drieven  blijkt,  waarin  inj  /fu1  dat  hij  het  bij  een'  vol- 
genden vcldtog'  mocijelijk  zou  vinJeu  om  in  overeenstemming  niet 
een  man  van  zulk  een  oploopeu.i  karakter  te  handelen.  Daarom  werd 
(Ic  Vcnetiaan:-c  ie  regering,  hoewel  te-eii  haren  zin,  er  toe  gcbragt 
om  Yeniero  in  eene  andere  l.ielnkking  te  gebruiken.  Zijn  gedrag, 
(lat  Don  .luan  en  den  verboudenen  züü  onaangenaam  geweest  was, 
schijnt  inderdaad  door  Venieio's  laiulgeuooten  gunstig  opgenomen  te 
zijn,  daar  zij  het  als  een  bewij>  1)C^^  liouwaen  van  zijne  teergevoelige 
zorg  voor  de  eer  zijner  natie.  AVeiiii_c  jaren  later  stelden  zij  den 
ouden  krijgsmaa  ruimschoots^  sehadeioo.-  voor  den  op  hem  geworpen 
bhiam  ,  door  hen  tot  de  hoogste  waardigheid  in  de  republiek  te  ver- 
hefl'en.  Hij  w;  ^  de  (ierde  vau  zijn  geslacht,  die  de  betrekking  van 
Do^rc  vervulde  waart  c  hij  in  157G  verkozen  \\erd  en  dat  hij  tot 
ziiu'   dood  toe   liiCef. 


Hl. 


22 


n  n  o 


Terwijl  zij  te  Petala  waren  werd  er  een  krijgsraad  bij 
(Ikander  geroepen  om  over  de  eertitc  beweging  der  vloot 
te  raadplegen.  Sommigen  waren  er  voor  om  den  slag  door 
een'  onmiddelijken  aanval  op  KonstaiitinojK?!  te  doen  volgen. 
Anderen  meenden  dat  zij  door  gebrek  aan  levensmiddelen 
en  den  ontredderden  toestand  der  vloot  voor  zulk  eene 
onderneming  niet  in  staat  wareji.  Zij  raadden  aan  om  de 
vloot  te  ontbinden,  om  de  verschillende  eskaders,  waaruit 
zii  was  zamen^esteld  ieder  naar  zijn  eitren  winterkwartier 
te  doen  teru^-keeren  en  ze  in  de  lente  weder  te  vcrcenii^en 
om  de  operatiën  op  nieuw  te  beginnen.  Anderen  weder, 
en  daaronder  Don  Juan,  meenden,  dat  zij  alvorens  uiteen  te 
gaan  nog  wel  eenige  onderneming  konden  wagen ,  welke 
inet  hunne  krachten  overeenkwam.  Daarom  besloot  men 
het  beleg  te  slaan  voor  Santa  Maura  op  het  eiland  liCU- 
kadia,  eene  goed  versterkte  plaats,  welke  den  noordelijken 
ingang  van  de  golf  van  Lcpanto  bestreek. 

De  vloot  ligtte  op  den  ll^J'^"  October  het  anker,  en 
kwam  den  volgenden  dag  voor  Santa  Maura.  Xa  eene 
zorgvuldige  peiling  van  de  zee,  begreep  men  dat  de  bele- 
gering een  moeijelijker  werk  zijn  zou  dan  men  vooraf  ge- 
meend had.  Er  werd  weder  een  krijgsraad  bijeen  geroepen , 
en  besloten  om,  nu  het  jaargetijde  al  zoover  gevorderd  was, 
vüor  het  tegenwoordige  verdere  operatiön  te  staken,  de 
winterkwartieren  te  betrekken  en  de  volge.ule  lente  den 
krijgstogt  onder  gunstiger  voorteekenen  te  beginnen. 

Het  eerste  wat  men  nu  te  doen  had  was  om  's  vijands 
buit  te  verdeden,  hetgeen  op  eene  wijze  geschiedde,  die 
alleu  tevreden  stelde.  De  helft  van  de  galeijen  en  kleinere 
schepen,  van  het  geschut  en  kleiner  wapentuig  en  ook  van 
de  gevangenen  werd  voor  den  Katholieken  koning  afgezon- 
derd. De  andere  helft  werd  tusschen  den  paus  en  de  repu- 
bliek verdeeld  in  zulk  eene  evenredigheid  als  bij  het  ver- 
drag   bepaald    was  ').     Daarop    naar    Korfu   zeilende  bragt 

*)  De  buit,  welke  aan  boord  der  Turkschc  schepen  gevonden  was, 
werd  aan  lien  die  de  vaartuigen  genomen  liadden  overgelaten.  Er 
rias  genoeg  om  menig  arm  gelukzoeker  rijk  te  maken.  «Aldus  wer- 
den er  na  de  ovcrwiriUing  velen  zoo  rijk  en  welvarend  dat  er  niemand 
was,  die  ander  zilvcrgeld  gebruikte  dan  sequinen,  of  er  aan  dacht  om 
iets  af  te  dingen  als  hij  wat  kocht."'  lorres  y  Aguilera  ,   ( IronH-i' .  bi.  7  t. 


oo9 

Don  Juan  drie  dagen  oj)  dat  eüand  door,  en  liet  daar  aan 
zijne  schepen  de  noodige  Icrstellingen  verrigten;  daarop 
nam  hij  afs:heid  van  de  verbondenen,  en  rigtte  den  steven 
naar  Messiia,  hetwelk  hij  na  een"  stormachtigeu  overtogt 
den  ?i\^^^^  der  maand  bereikte. 

Wij    kunnen    ons    de  vreugde  voorstellen,    waarmede  hij 
verwelkomd  werd  door  de  bewoners  van  die  stad,  w^elke  hij 
naauwelijks  zes  weken  te  voren  verlaten  had,  en  naar  welke 
hij  nu  in  zegepraal  terugkeerde  na  de  merkwaardigste  over- 
winnin:r    te*    zee    van    de   lant-ïte  tijden  behaald  te  hebben. 
De     fjeheelc    bevolking  stroomde  met  de  regeringsleden  aan 
het    hoofd    naar    het    strand    om   ijtuige  van  het  prachtige 
schouwspel    te    zijn.     'i'oen   de   (l;)])perc  vloot  de  haven   bin- 
nenzeilde ,     vertoonde    v\]     de    liew  ijzen  van  den  geleverden 
sbr-"  in  menii'e  breuk.    Maar  di    iieili-e  standaard  wapperde 
nog    fier    van    den    top    der  groot  e   mast  van   de  lleal^    en 
achteraan   kwam  eene  lange  ri  i  veroverde  galeijen,    in  nog 
erger  toestand  dan  hare  overwinnaar,   terwijl  zij  hare  banie- 
ren   smadeli_jk     achter    zich    door    het    water    lieten   slepen. 
Toen   Don  Juan  aan   lut   lioofd   zijiier  troepen  landde,    werd 
hij    met  trctinpetgeschal   hfgroft,     terwijl  salvos  van  het  ge- 
schut   van    liet    kasteel,    d.it   de  stad   bestreek,    donderden. 
Hij     werd    onder    een'  j-rae;  tigcn   troonhemel  ontvangen  en 
door    eene    ontzau'fadiike  nieïiii'te    uurucrs  en   soldaten  be<ïe- 
leid.     Do    geestelijkheid,    die    zich    bij    den    stoet  voegde, 
hief  een   Tc  Beiim  aan;  en  o[)  deze  wijze  de  hoofdkerk  bin- 
nentredende!,   vercenigden    zij    zieli    allen  in   liet  dankgebed 
aan    den  Almngtige,  die  hun  zulk  eene  luisterijke  overwin- 
nino'  jTesclnnken   had. 

Don  Juan  werd  oj)  praelitige  wijze  in  het  kasteel  ge- 
huisvest. Hij  werd  ontvangen  met  een  luisterrijk  gastmaal, 
eene  wijze  om  de  algemeene  erkentelijkheid  te  toonen, 
welke  niet  alleen  in  onze  dagen  te  huis  behoort,  en  kreeg 
eene  duurzamer  belooning  van  de  stad  in  een  geschenk  van 
30,000  kroonen.  Eindelijk  werd  er  door  een  bekwaam  kun- 
stenaar een  kolossaal  bronzen  standbeeld  gemaakt,  tot  eene 
blijvende  herinnering  aan  den  overwinnaar  van  Lepanto. 
Don  Juan  nam  het  celd  aan ,  maar  het  was  slechts  om  het 
ter  ondersteuning  van  de  zieke  en  gewonde  soldaten  aan  te 

0  9* 


:]  t  O 

wenden.  Op  dezelfde  edtl moedige  wijze  had  liij  bevolen  , 
dat  zijn  geheelc  aandeel  in  den  buit  der  ïurksclie  sclie- 
pcn ,  en  daaronder  eene  menigte  gouden  en  zilveren  brokade, 
welke  in  de  galei  van  Ali  Paclia  gevonden  was,  onder 
deu'encn  zou  verdeeld   worden  ,  die  het  veroverd  hadden. 

De  tijding  van  de  overwinning  van  Lepanto  maakte 
diepen  indruk  bij  de  geheele  Christenheid ,  want  het  was 
de  algemeene  meening  geweest  dat  de  Turken  ter  zee  on- 
overwinnelijk waren.  De  verbondenen  inzonderheid  gaven 
hunne  vreugde  op  zulk  eene  buitengewone  wijze  te  kennen, 
dat  zij  daardoor  bewezen  hoeveel  vrees  zij  vroeger  hadden 
gekoesterd.  Tn  Venetië,  dat  door  den  uitslag  van  den 
strijd  als  het  ware  een  nieuw  leven  aaiiving,  kwamen  de 
doge,  de  raadsheeren  en  het  volk  op  het  groote  Markusplein 
bijeen  en  wenschten  elkander  geluk  niet  de  groote  over- 
winning hunner  wapenen.  Door  een  openbaar  besluit  werd 
de  7'^  Octobcr  aangewezen  om  altijd  als  nationale  ge- 
denkdag gevierd  te  worden. 

De  vreugde  was  te  Napels  naauvvciijks  minder,  waar  het 
volk  hunne  kusten  zoo  dikwijls  door  de  Turksche  zeeroovers 
had  zien  plunderen,  en  toen  hun  admiraal,  de  markies  van 
Santa  Cruz,  met  zijn  eskader  de  haven  binnen  zeilde  werd 
hij  met  toejuichingen  begroet  als  een  veroveraar,  die  van 
een'  veldtout  terunkeert. 

Maar  zelfs  deze  eer  was  nog  minder,  dan  die  welke  men 
te  Rome  aan  Colonna,  den  kapitein -generaal  der  pausselijke 
vloot,  beuees.  Toen  hij  in  plegtigen  optogt,  met  de  op 
den  vijand  gewonnen  zrgeteckenen  voor  zich  uit,  en  eeiic 
menigte  treurende  gevangenen  achter  zich  werd  rondgevoerd, 
lierinncrendc  dit  schouwspel  aan  de  pracht  van  de  oude 
llomcinsche  zegepralen.  Pius  de  Vijfde  had  te  veren  aan- 
gekondigd dut  der  Christenen  overwinning  hem  door  den 
Hemel  was  geopenbaard.  Maar  toen  hij  de  tijding  ontving 
van  den  inderdaad  goeden  uitslag,  overtrof  dit  zijne  ver- 
wachtingen zoover  dat  hij  door  zijne  gemoedsbeweging  over- 
stelpt in  een'  stroom  van  tranen  ui(l)arstte,  en  de  oude  paus 
de  woorden  van  den  evangelist  uitsj  rak :  //Daar  was  een 
mensch  van  God  gezonden.,  wiens  naam  was  Johannes!" 
(Joh.   T  :  (j.) 


341 

Wij    kunnen  gerust  gelooven  dat   de  vreugde,    waarmede 
de  blijde  tijding  in  Spanje  werd   begroet,    niets  minder  was 
dan    die    waarmede    zij    in    andere  landen  der  Christenheid 
ontvangen  'A^erd.    Terwijl   hij   n(^g  voor  Petala  lag  zond  Don 
Juan    Lope    de    Pigueroa  met  berigten   en  met  den   grooten 
Turkscheu  standaard,  als   het   roemrijkste  zegeteeken  uit  den 
strijd,  aan  den  koning ').  Spoedig  daarop  zond  hij  een'  koe- 
rier   met    uitvoeriger    brieven.     Het    gebeurde   dat  noch  de 
een,    noch    de    ander    de    plaats   zijner  bestemming  bereikte 
dan  eenige  weken  nadat  Philips  die  tijding  langs  een  ander 
kanaal    ontvangen    had.     Dit  was  de  A'enetiaansche  gezant, 
die  in  het  laatst  van   Octobcr  een   berigt   van   zijne  regering 
ontving,   hetwelk  een   volledig  verhaal   van  den  slag  bevatte ; 
zich    daarn.ede    naar    het    paleis    spoedende,    vond    hij    den 
koning    in    zijne    bijzondere  kapel,    waar  hij   op  den  avond 
van  Allerheiligen  de  vesper  bijwoonde.    Het  nieuws  vervulde 
zijn  gemoed  zonder  twijfel   met  blijdschap,  hoQwel  me)i  zegt, 
dat    ver    vin    dit    in  zijn  gedrag  te  toonen ,    hij  met  zijne 
t^ebeelen    v^ortsrinir,    zonder    iii    het    minst    van  houding  te 
veranderen,   totdat  de  dienst  was  afgeloopen.     Daarop  beval 
hij   een    'Je  Benm  te  zingen.    Alle  aanwezigen  stortten,  met 
overstelpte  harten,  gezamenlijk  hunnen  dank  aan  den   Heer 
der  heirscharen  uit,  dat   Hij  zulk  eene  overwinning  aan  het 
Kruis  sreschonken  had  "). 


*)  Philips  spreekt  iu  ecu'  luicf,  lu  Nüvember  door  hein  uit  het  Esku- 
riaal  iiau  ziji.'  broeder  gcbchrevju,  van  zijne  vreugde  bij  het  ontvan- 
iicn  van  dit  zegeteeken  uil  handen  van  Pigucroa.  (Rosell,  Jpcndice 
Xo.  15.)  1'e  standaard  werd  in  liet  Eskuriaal  geplaatst,  waar  hij 
m  1071  bij  cüu'  brand  vernietigd  v^erd.  Dorumenios  i?iedltos,  111.  bl.  25G. 

2)  ]Iet  dei'de  deel  der  docurdciUis  iucdUos  bevat  een  breedvoerig  ver- 
blag  van  liev  handschrift  van  een  llieronyinicter  monnik,  dat  iu  het 
Eskuriaal  berust.  Daarin  zugl  de  schrijver  dat  Phihps  de  tijding 
der  overv.-ini.ing  door  een'  door  Don  Juan  afgezonden  renbode  ontving, 
terwijl  hij  ii.  het  kloosterpaleis  van  hel  Eskuriaal  de  vesper  bijwoonde. 
Dit  verhaal  wordt  door  Cabrera  {Feltpo  Segnndo,  bl.  096)  en  de  voor- 
naamste Ka^tiüaanschc  schrijvcrb  gevulgd.  Echter  wordt  de  onuaauw- 
keurighcid  (r  van  genoegzaam  bcwtzcn  door  twee  brieven,  welke  in 
dien  tijd  a;.n  Don  Juan  van  Oostenrijk  geschreven  zijn,  den  eenen 
door  den  sel.retaris  des  konings,  Alzamora,  den  andereu  door  Philips 
zclven.     Volrens  deze  was  de  Vcuetiaausche  gezant  de  eerste,  die  de 


lijding  mededeelde,   en 


üe  IK. tal: 


aar  lic  kouinc:  hel  vcrüain  was  de 


f 


542 


3  1  o 


'M. 


Dien  avond  was  Madrid  geheel  verlicht.  Den  volgenden 
dag  las  de  pausselijke  legaat  de  mis  in  tegenwoordigheid 
des  konings,  die  daarna  deel  nam  aan  eene  plegtige  processie 
naar  de  kerk  van  de  heiliije  Maria  ,  waar  het  volk  met  het 
hof  zijn  dankgebed  uitstortte. 

In  een'  brief  van  Philips  aan  zijn'  broeder,  welken  hij 
den  29steü  ^^ovember  uit  het  Eskuriaal  schreef,  zeide  hij 
uit  volheid  zijns  harten,  met  woorden  van  dankbaarheid  en 
broederliefde;  //Ik  kan  u  niet  zeggen  welke  vreugde  het  mij 
schonk  toen  ik  in  bijzonderheden  vernam  hoe  gij  u  gedu- 
rende den  slag  gedragen,  hoe  dapper  gij  u  persoonlijk  ge- 
toond hebt,  en  hoe  voorzigtig  gij  geweest  zijt  om  aan  anderen 
goede  en  juiste  bevelen  te  geven,  al  hetwelk  zonder  twijfel 
eene  voorname  oorzaak  van  de  overwinnirifj-  i^eweest  is. 
Aldus  breng  ik  u,  naast  God,  bij  dezen  daarvoor  mijnen 
dank  toe;  en  het  maakt  mij  gelukkig  dat  het  voor  iemand, 
die  mij  zuo  nabij  bestond  en  zuo  dierbaar  was,  bewaard 
bleef  om  dit  groote  werk  te  volbrensreii,  dat  u  in  de  oof'en 
van  God  en  van  de  gt-heele  wereld  zoo  veel  roem  verschaft 
heeft." 

Het  gevoel  van  den  koning  werd  door  zijne  onderdanen 
gedeeld.  De  geestdrift,  welke  (ieze  groote  overwinning  door 
het  geheele  land  verwekte,  was  grenzeloos.  //Er  is  niemand" 
i^cliri|l't  een  van  's  k()ni:i--s  si'kretarisst-n  aan  Don  Juan, 
//dit'  daarin  niet  de  hand  des  lleeren  erkent;  hoewel  het 
eerder    een    droom    dan    de    werkelijkheid    schijnt    te    zijn, 

bijzou.lere  kapel  in  het  palcis  te  Madrid,  terwijl  hij  daar  op  den 
avond  van  Ailerhciliumi  de  vesper  hoorde,  liet  ib  opmerkenswaardig 
dat  de  brief  van  den  ^ekrctaris  niets  bevat  van  de  onverschilligheid  . 
waai,:icd.e  men  zegt  dat  i'liuips  de  tijdiu-  aanhoorde.  De  oorspronkelijke 
bescheiden  van  deze  belan-rjjLe  .^tukken  lii,vcn  noL;-  in  de  nationale 
bibliollieek  Ie  .Madrid,  /ij  z.ja  door  Sefior  JCoseU  voor  zijn  gedenk- 
scbift  afu'eselircru  iJp^'uJirr  X^,  1'i  ^.j^  i5_,  y[^^^  maakt  weinig 
vorderingen  in  de  ULsehiedmiï,  voordat  men  be\unden  heeft  dat  het 
gemakkelijker  is  om  eene  dwaling  te  herhalen  dan  die  te  herstellen. 


Lcupold  Ranke  verliaalt,  zonder  opgave  van  bron,  (Die  Osmanen 
■imd  die  Sfaniu-he  riionnnlue ,  bl.  1  ■"''");  dat  riiili[,s  bij  het  ontvangen 
der  verblijdende  tijding  niets  zou  gezegd  hebben  dan:  »Don  Juau 
waagde  zich  zeer,''  V'erï 


zoover  althans  overtreft  het  iederen  zeeslag,  waarvan  de  wereld 
ooit  te  voren  hoorde."  De  beste  beeldhouwers  en  schilders 
o-in  "-en  aan  het  werk  om  de  herinnering  aan  deze  roemrijke 
gebeurtenis  te  vereeuwigen.  Onder  dit  getal  was  Titiaan, 
die  ten  tijcle  van  Karel  den  Vjjfde  twee  jaar  in  Spanje  ge- 
weest was,  en  die  nu  op  meer  dan  negentigjarigen  leeftijd 
het  groote  schilderstuk  //de  overwinning  van  het  verbond'' 
voltooide,  dat  nog  te  Madrid  in  het  museum  hangt.  De 
verheven  gebeurtenis  was  eene  vruchtbare  bron  voor  de 
ingevingen  der  Kastiliaansche  Muze.  Onder  tal  van  helden- 
dichten en  lierzangen  vereeuwigen  het  heldendicht  vanErcilla  *). 
€n  de  verheven  zang  van  Eernando  de  Herrera  de  herinne- 
ring aan  de  overwinning  van  Lepanto  in  duurzamer  vormen 
dan  doek  of  marmer,  even  onvergankelijk  als  de  taal  zelve. 

Terwijl  dus  allen  bereid  waren  om  hulde  te  bewijzen  aan 
de  bekwaamheid  en  dapperheid,  welke  den  grootsten  slag 
van  dien  tijd  hadden  doen  winnen,  begon  men,  toen  de 
geestdrift  verkoeld  was  en  men  de  gebeurtenissen  zorgvul- 
diger kon  beoordeclen,  te  vragen  welke  de  vruchten  van 
deze  over\unning  waren.  Don  Juans  vader,  Karel  de  Vijfde 
zou,  zoo  jils  men  zeide,  iia  het  behalen  van  zulk  eene  over- 
winniiin"  niet  aldus  het  slaaveld  verlaten  hebben,  maar  haar 
door  eene  andere  hebben  doen  volgen,  voordat  de  vijand 
van  den  slag  had  kunnen  bekomen.  Menigeen  sprak  de 
overtuiginr  uit,  dat  de  jonge  aanvoerder  zijne  vloot  aan- 
stonds  naar  Konstantinopel  had  moeten  voeren. 

Er  scheen  inderdaad  eenige  grond  te  bestaan  om  zijne 
handelwijz!'  na  den  slag  aldus  te  beoordeelen.  Doch  wij 
moeten  oi;S,  ter  vergoelijking  van  Don  Juans  gedrag  her- 
inneren dit  zijn  toestand  zeer  verschillend  was  van  dien 
van  den  keizer,  zijn'  vader.  Hij  bezat  niet  zulk  een  onbe- 
paald ïïezig  over  zijn  leger  als  de  laatste.  De  hoofdaan- 
voerders der  verbondenen  waren  zou  gelijk  met  hem  in  rang, 


')  Ercilla  heeft  den  ^Üston  ^nng  der  Arovcana  aan  het  schittereud 
feit  van  dm  slag  van  hepanto  -ev,;jd.  jiidien  Ercilla  niet  even 
als  Cervanl:s  bij  liet  geveeht  te-rnwoordig  was,  dan  geven  zijne  be- 
kendheid met  de  voornaamste  handilrmle  personen  en  zijne  dichlcr- 
lijke  verdieisten  aan  zijn'  hddeiizniL;- rdvM^ntzaggelijkc  waarde  als  gc- 


-eliu'dkuiKl 


duk. 


3 11. 


•j 


ij 


i..^ 


!i| 


allen  aanspraak  maakten  op  het  regt  om  in  alle  zaken  van 
belani,'  geraadpleegd  te  worden.  De  grootste  naijver  bestond 
tussehen  de  troepen,  die  zij  aanvoerden.  Zij  waren  het 
allen,  wel  is  waar  eens  in  hun'  haat  jegens  de  Turken. 
Maar  zij  stonden  allen  meer  of  mindt-r  onder  den  invloed 
van  de  belangen  hunner  eigene  staten,  door  de  plaats  te 
willen  aanwijzen,  waar  de  vijand  moest  aangevallen  woorden. 
Irdere  voet  gronds,  welke  d{^n  vijand  in  de  Levant  ont- 
wrongen werd  ,  zou  alleen  dienen  om  het  Venetiaansche  ge- 
bied te  vergrooten;  terwijl  de  verovering  van  het  westelijk 
deel  der  Middellandsche  zee  het  rijk  van  Kastilie  uitbreiden 
zou.  Dit  gevoel  van  naijver  tussciien  Spanjaarden  en  Yene- 
tianen  was  in  het  begin  van  den  togt ,  zooals  wij  gezien 
hebben,  zuu  groot,  dat  het  hun  bijna  den  onderi^canu"  be- 
rokkende. 

Zij,  die  Don  Juan  berispten  omdat  hij  zijne  wapenen 
niit  tegen  Konstantiiiopel  gekeerd  had,  schenen  maar  eene 
onvolkomen  kennis  te  hebben  van  de  hulpbronnen  der  Porte  , 
zooals  in  den  loop  van  datzelfde  jaar  bewezen  werd.  Kr 
is  een  merkwaardige  brief  van  den  hertog  van  Al  va,  eene 
maand  na  den  slag  van  Ijepanto  geschreven,  waarin  hij  de 
beste  wijze  bespreekt,  waarop  men  de  vrucliteu  der  over- 
winning zou  kunnen  plukken.  Daarin  drukt  hij  de  meening 
uit  dat  een  aanval  op  Konstaiitinopel,  of  zelfs  op  eenig 
deel  van  de  Turksche  bezittingen  slechts  met  eene  neder- 
laag eindigen  moest,  als  nien  niet  door  een  algemeen  ver- 
bond der  ij;roote  Christelijke  mogendheden  werd  bii"-estaan, 
zoo  uitgestrekt  waren  toen  nog  de  hulpmiddelen  van  dat 
groote  rijk  ').  Indien  dit  zoo  was,  en  er  kon  geen  heter 
regter  in  krijgszaken  gevonden  worden,  hoe  ontoereikend 
waren  dan  de  middelen ,  welke  Don  Juan  ter  zijner  be- 
schikking had,  om  zijn  doel  te  bereiken,  daar  de  verbon- 
denen, zooals  de  uitkomst  bewees,  als  zand  aan  elkander 
hingen ,    en    de    vloot  in  den  geleverden  slag  zoo  gehavend 

\)  De  brief,  welke  van  den  17''*-^"  November  157 1  nit  Brussel  ge- 
dagleekcnd  is,  werd  gerikt  aan  Juan  de  Zuüiga,  den  Kai,tiliaansc!icn 
gezant  aan  liet  hüt'  Ic  Kuaic.  Een  af^elirift  van  ccn  handschrift  der 
lüi'i  ctanv,  uit  de  boekerij  van  den  hertog  van  Ossuna,  is  opgcno- 
nicu  in  de  Locumentos  inediios ,  lil,  bl.  -21)2—303. 


fej 


was  dat  velj  schepen  naauwelijks  meer  zee  konden  bouwen! 

Daarbij  "^an  men  nog  voegen  dat  Don  Juan  wist,  dat 
zijn  broede:  weusclite  dat  de  Spaansche  vloot  naar  Sicilië 
terug  zou  keeren  om  te  overwinteren,  [ndien  hij  derhalve 
in  zee  bleef  moest  hij  zulks  op  ei^en  verantwoordelijkheid 
doen.  Nu  had  hij  het  groote  doei  bereikt,  waartoe  hij  in 
zee  gestoken  was.  Hij  had  volkomener  overwinning  be- 
haald, dan  waarop  de  hartstogtclijkste  zijner  landgeuooten 
re^t  had  zich  te  beroemen.  Om  den  strijd  in  de  gegeven 
omstandigheden  voort  te  zetten ,  zou  eenigermate  het  tarten 
van  het  noodlot  geweest  zijn,  hij  zou  den  reeds  verworven 
roem  op  hi^t  spel  gezet  en  de  kans  gehad  hebben  om  den 
veldtogt  treurig  te  eindigen,  en  aldus  eene  cypressen-  in 
plaats  van  3enc  lauwerkroon  der  overwinning  te  verwerven. 
Was  het  vonder  dat  zelfs  een  avontuurlijke  geest  als  de 
zijne  terugdeinsde  voor  het  wagen  van  het  spel  met  de 
meerderheid  i^^^w  hem  ? 

Het  is  eene  groote  dualing  om  van  de  overwinning  bij 
Lepanto  ah;  van  eene  onvruchtbare  zegepraal  te  spreken, 
welke  geene  vruchten  voortbragt  voor  hen,  die  haar  behaald 
hadden.  Inderdaad  het  ha  l  den  Turken  van  geen  strookje 
gronds  berc^ofd.  Zelfs  liet  groote  verlies  van  schepen  en 
soldaten  dat  het  hun  kostte  werd  liei  volgende  jaar  hersteld. 
Maar  het  verlies  van  een'  goeden  naam,  die  kracht  van  den 
overwinnaar,  kon  niet  te  hoog  geschat  worden.  De  lange 
en  voorspoeilige  loopbaan  der  Turksche  vorsten,  voorname- 
lijk van  dei:  laatste,  Soliman  den  Prachtige,  had  gemaakt 
dat  men  de  Turken  voor  onoverwinnelijk  hield.  Er  was 
geene  Chri:5telijke  natie,  welke  niet  beefde  bij  het  denk- 
beeld van  een'  krijg  met  Turkije.  Nu  was  de  l)egoocheling 
verbroken.  Hoewel  hunne  hulpbronnen  nog  oneindig  groot 
waren  verleren  zij  het  zelfvertrouwen.  Venetië  won  dit  in 
diezelfde  mate.  Toen  de  vijandelijke  vloten  elkander  het 
jaar  na  den  slag  van  Lepanto  ontmoetten,  gingen  de  Tur- 
ken, hoewel  zij  de  meerderheid  hadden,  op  de  vlugt.  Ge- 
durende de  zeventig  jaren,  welke  na  het  einde  van  den 
tesrenwoordii'en  oorlosr  voli^den,  lieten  de  Turken  hunne 
pogingen  Vc.reu  om  zich  van  eenige  bezitting  der  republiek , 
welke  zoo  uitlokkend  om  hen  heen  lag,    meester  te  maken. 


!♦: 


310 


317 


Toen  de  beide  natiën  het  eerst  weder  met  elkaur  in  bot- 
sini^  kwamen,  trad  Venetië,  zonder  op  bondgenooten  te 
steunen,  alléén  in  het  veld  en  betwistte  dit  met  eene  on- 
versaagdheid, die  haar  op  eene  lijn  plaatste  met  de  reuzen- 
magt,  welke  haar  aangevallen  was.  Die  magt  was  reeds 
aan  het  afnemen,  en  zij  die  de  geschiedenis  van  het  Turk- 
sche  rijk  het  zorgvuldigst  beoefend  hebben  dagteekeneu  het 
begin  van  zijn  verval  van  den  slag  van  Lepanto  *). 

De  verbondenen  zouden  met  hunne  verschillende  troepen- 
afdeelingen  vroeg  in  de  lente  van  het  volgende  jaar  1572 
gereed  geweest  zijn.  Zij  waren  echter  niet  gereed  voordat  de 
zomer  reeds  ver  gevorderd  was.  Eene  reden  van  uitstel 
was  de  moeijelijkheid  van  te  beslissen  aan  welke  zijde  het 
Turksche  rijk  moest  aangevallen  worden.  De  Venetianen 
waren  met  klaarblijkelijk  inachtnemen  van  hun  eigenbelang 
er  voor  om  den  oorlog  in  de  Levant  voort  te  zetten ;  Phi- 
lips wilde,  om  dezelfde  reden,  dien  naar  het  westelijke  deel 
der  Middellandsche  zee  overgebragt  hebben,  en  een  togt 
teo^cn  de  Barbarijsche  magten  ondernemen.  Eindelijk  wilde 
Pius  de  Vijfde,  aangezet  door  die  fiere  geestdrift,  welke 
hem  alle  hinderpalen  op  zijn'  weg  over  het  hoofd  deed  zien, 
of  overschrijden,  naar  Konstantinopel  oprukken  en  van  deze 
stad  zijne  zegevierende  banier  naar  het  Heilige  land  overbren- 
iren.  Deze  herseuschimmif^e  denkbeelden  van  eene  kruisvaart 
ontlokten  een'  glimlach,  mogelijk  wil  een'  spottenden ,  aan 
mannen  ,  die  bt  ter  dan  de  pans  met  krijgszakcn  bekend  waren. 

Pius  deed  wederom  zijn  bist  om  h[]  de  Christenvorsten 
eene  geestdrift  gelijk  aan  de  zijne  op  te  wtkken.  Maar  het  was 
te  vergeefs  dat  hij  ze  aanzette  om  zich  bij  het  verbond  te 
voeden.  Allen  weif^erden  het  om  de  eene  of  andere  reden. 
Het  is  mogelijk  dat  zij  minder  voor  de  Turken  vreesden, 
dan  voor  de  uitbreiding  der  magt  van  den  koning  van  Spanje. 
Maar    de    groote    plannen    van    Pius  den   Vijfde  vielen  den 


i)  Zie  Hosell,  hisloria  del  Comhutc  Nuvul  bl.  157.  Lafucütc,  llis- 
toria  de  Espa7iu ,  XI U,  hl.  538.  Jlankc,  die  de  geschiedenis  \:m 
het  Turksehe  rijk.  bijzonder  beoefend  liecft,  merkt  op  dat  »de  Turken 
al  hun  vroeger  zelfvertrouwen  na  den  slag  van  Lepanto  verloren.  Zij 
hadden  geen'  mededinger  tegenover  Juau  van  Oobtenvijk  te  plaatsen. 
De  slag  van  Lepanto  brak  het  Turksche  ovcrwigt." 


loten  ]\Xei  15'^2  met  zijn'  dood  in  duigen.  Hij  was  de  ware 
bewerker  var.  het  verbond ;  het  hield  zijne  gedachten  tot 
het  laatste  uur  van  zijn  bestaan  bezig;  en  zijne  laatste  daad 
was  om  daartoe  eene  aanzienlijke  som  gelds  uit  zijne  schat- 
kist aan  te  wenden.  Hij  kan  inderdaad  de  eenige  onder 
de  verbondeiicn  genoemd  worden,  die  alleen  handelde  voor 
hetgeen  hij  meende  dat  de  belangen  van  het  geloof  vorder- 
den.    Dit  werd  spoedig  duidelijk. 

De  zaken  van  Philips  den  Tweede  waren  op  dat  oogen- 
blik  in  neteligen  toestand.  Hij  vreesde  zeer  dat  iemand 
van  de  Praiische  partij  op  den  stoel  van  Petrus  zou  ver- 
heven worden.  Hij  had  groote  reden  om  de  staatkunde  van 
Erankrijk  ten  opzigte  van  de  jN'ederlanden  te  wantrouwen. 
Voordat  hij  op  deze  punten  zeker  was,  was  hij  niet  ge- 
negen om  c.e  kostbare  vloot  te  laten  uitzeilen,  welke  hij 
als  zijn  aandeel  moest  opbrengen.  Het  was  te  vergeefs  dat 
de  bondgencoten  Don  Juan  verzochten  om  hen  met  zijne 
Spaansche  vbot  bij  te  staan.  Hij  had  bevel  van  zijn'  broe- 
der om  Messina  niet  te  verlaten ,  en  het  was  te  vergeefs 
dat  hij  zich  boos  maakte  over  dit  bevel,  hetwelk  reeds  zoo 
vroeg  de  roemrijke  loopbaan  dreigde  te  sluiten,  waarop  hij 
was  voortgeschreden,  en  welke  hem  aan  de  meest  vernede- 
rende lasteriii'^en  bloot  stelde.  Het  was  Jiiet  voor  den  ö^eQ 
Julij  dat  de  koning  hem  toestond  om  tot  hulp  der  verbon- 
denen een  dtel  der  vloot  vooruit  te  zenden,  hetwelk  slechts 
uit  22  galeij3n  en  5000   man  troepen  be^stond  *). 

Sommige  geschiedschrijvers  verklaren  het  gedrag  van 
Philips  niet  zoozeer  uit  zijn'  verlegen  toestand,  als  wei 
uit  zijn'  tegenzin  om  zijn'  broeder  de  gelegenheid  te  ver- 
schaii'en  van  zich  versche  lauweren  om  het  hoofd  te 
vlechten,  en  mogelijk  een  onafhankelijk  rijk  voor  zich  te 
verwerven,  waarnaar  Pius  de  Vijfde  hem  aangemoedigd  had 
om  te  hakei..  Misschien  kan  het  dit  gevoelen  versterken, 
ten  minste  het  duidt  eenige  afgunst  aan  op  de  aanspraken 
van  zijnen  broeder,  dat  de  koning  in  lie  brieven  aan  zijne 
crezanten  in  Italië  hun  voorschreef  om  aan  Don  Juan  wel 
allen    mogelijken    eerbied    te  bewijzen,    doch  te  zorgen  dat 


')  Deze  huif  stond  onder  bevel  van  Alvaro  de  Bazan.         Vert. 


U 


348 


zij  hem  niet  aanspraken  of  schreven  met  den  titel  van 
Hoogheid^  maar  dien  van  Excellentie  te  gebruiken,  er  bij- 
voegende dat  zij  van  dit  voorschrift  niet  als  van  hem  ko- 
mende moesten  spreken.  Hij  liet  hetzelfde  voorschrift  aan 
de  gezanten  in  Engeland,  Duitschland  en  Frankrijk  geven. 
Dit  was  slechts  een  dunne  draad  om  de  vlugt  van  den 
jongen  adelaar  te  beletten,  toen  hij  zijne  vlugt  naar  de 
wolken  wilde  nemen,  liet  diende  echter  om  aan  te  toonen , 
dat  het  den  wil  zijns  meesters  niet  was  dat  hij  zoo  hoog 
zou  vliegen. 

Gelukkig  werd  Philips  van  zijne  vrees  voor  eenen  nieu- 
wen paus  bevrijd,  door  de  verkiezing  van  den  kardinaal 
J3uoncampagno,  Deze  geestelijke,  die  den  naam  van  Gre- 
gorius  den  Dertiende  aannam,  was  persoonlijk  met  den 
koning  bekend,  daar  hij  vroeger  verscheidene  jaren  aan  liet 
hof  had  doorgebragt ,  en  hij  bezat  in  volle  mate  den  ijver 
van  zijn'  voorganger  voor  het  voeren  van  den  krijg  tegen 
de  Muzelmannen.  Hij  verloor  '^q,^\\  tijd  om  zijne  //vurige 
breve"  (Jjreves  de  fuego)^  zooals  Don  Juan  liaar  noemde, 
uit  te  vaardigen,  om  hem  tot  vernieuwde  inspanning  in 
deze  zaak  aan  te  zetten.  Ook  in  Frankrijk  vernam  Philips 
niet  genoegen,  dat  de  Guises,  de  hechte  aanhangers  der 
Spaansche  partij,  nu  de  leiding  der  staatszaken  hadden. 
Aldus  van  zijne  vrees  aan  deze  twee  kanten  bevrijd,  stemde 
Philips  er  in  toe  dat  zijn  broeder  met  het  overschot  der 
vloot  vertrekken  zou.  Deze  bestond  uit  55  galeijen  en 
30  kleinere  schepen.  Maar  toen  de  prins  O})  den  9^'-'''  Au- 
gustus Korfu  bereikte,  bevond  hij  dat  de  verbondenen,  dien 
het  verdroten  had  om  te  wachten ,  reeds  onder  bevel  van 
Colonna  in  zee  gestoken  waren  om  de  Turksche  vloot  op 
te  zoeken. 

De  Porte  had  zulk  eenen  buitengewonen  spoed  gemaakt 
dat  er  binnen  zes  maanden  120  galeijen  waren  gebouwd  en 
uitgerust,  hetgeen  met  de  reeds  voorhanden  scliepen  eene 
ontzaggelijke  vloot  uitmaakte.  Het  was  een  merkwaardig 
bewijs  van  hare  hulpbronnen,  maar  het  geeft  een  denkbeeld 
van  het  groote  onderscheid  tusschen  eene  Turksche  galei 
van  de  16^^  eeuw  en  een  oorlogschip  van  onzen  tijd.  Het 
bevel  over  deze  vloot  w^erd  aan  den  Algerijnschen  aauvoer- 


:un 


der  Ulrich  .:\ii  opgedragen,  die  zoo  behendig  de  weinige 
schepen  had  weten  te  redden,  welke  uit  den  slag  van  Le- 
panto  ontkwamen.  Ilij  stond  naar  verdienste  hoog  in  het 
vertrouwen  \an  den  sultan  en  had  de  opperste  leiding  in 
zeezaken. 

De  beide  ^'loten  kwamen  tegenovrr  elkander  aan  de  west- 
kust van  Mcrea.  Maar  ofsciioon  do  Algcrijnsche  bevelheb- 
ber de  Christenen  zeer  in  aantal  en  sterkte  van  schepen 
overtrof,  weigerde  hij  den  strijd,  waarbij  hij  dezelfde  be- 
hendigheid toonde  in  het  vermijden  van  een  jjevecht  als 
hij   vroeger  getoond  had   om   er  uit  te  ontkomen. 

Op  het  eii  de  van  Augustus  keerden  de  verbondenen  naar 
Korfu  terug,  waar  zij  door  het  later  gekomen  Spaansche 
eskader  werden  versterkt.  IN'a  deze  vermeerdering  telde  de 
vereenigde  vloot  21<7  schepen,  van  welke  bijna  tweederde 
galeijen  warei.  Het  was  eene  eenigzins  grootere  magt  dan 
die  van  dci  vijand.  Aldus  versterkt  ontrolde  Don  Juan 
de  gewijde  banier  als  opperbevelhebber  van  het  verbond , 
hij  ligtte  het  anker  en  stevende  met  de  geheele  vloot  in 
zuidelijke  rigting.  Het  duurde  niet  lang  of  hij  verscheen 
voor  de  haven  van  Modon  en  Xavarino,  waar  de  beide  af- 
deelingen  der  Turksche  vloot  voor  anker  lagen.  Hij  zou 
ze  afzonderlijk  zijn  aangevallen,  maar  niettegenstaande  zijne 
DOfjiniren,  slanu'de  hij  er  niet  in  om  hare  vereeni2"in2r  in 
de  haven  van  Mora  te  voorkomen.  Den  7'^^^^  October 
waagde  Ulri^^h  Ali  zich  builen  dr  haven  en  scheen  bereid 
te  zijn  om  s. ag  te  leveren.  W^i  wns  de  verjaardag  vanden 
slag  van  Lcpanto;  en  Don  Juan  vleide  zich  dat  hij  zijne 
wapenen  weder  even  als  dien  dag  door  de  overwinning  zou 
zien  krooneii.  Maar  zoo  de  Tiukt^clie  bevelhebber  met  de 
verbondenen  niet  wilde  strijden  toen  hij  hen  in  getal  over- 
trof, was  hel,  niet  te  vermoeden  dat  liij  hen  nu  zou  willen 
bestrijden  nu  hij  de  minste  was.  Aa  eenige  bewegingen, 
welke  ^i'Qn  het  minste  gevolg  luhMeii,  nam  hij  zijne  toe- 
vlugt  onder  het  kasteel  van  Moilon  en  trok  in  de  haven 
terun;.  Daar  zou  Don  Juan  hem  üevnl^-d  zijn  met  liet 
voornemen  cm  hem  tot  (ciT  slag  te  dwingen.  Doch  dit 
werd  hem  or  traden  door  de  andere  aanvoerders  der  bondge- 
jiooten,    die    meenden    dat    de  kan-  op  een'  goeden  uitslag 


350 


bij    zulk  eene  sterk  verdedigde  vesting,    geenszins  door  het 
waagstuk  gewaarborgd  werd. 

Het  was  te  vergeefs  dat  de  verbondenen  in  de  nabijheid 
bleven  liggen,  met  de  hoop  van  den  vijand  tot  een'  slag 
te  verleiden.  Ilct  Jaargetijde  ging  voorbij  zonder  vooruit- 
ziet op  beteren  uitslag.  Ondertusschen  ontbraken  de  levens- 
middelen, het  stormachtige  herfstvveder  naderde,  en  Don 
Juan,  zich  ergerende  over  hetgeen  hij  als  vreesachtigheid 
van  zijne  bondgenooten  beschouwde,  en  over  het  toezigt 
dat  zij  zich  veroorloofden  over  hem  uit  te  oefenen,  nam, 
daar  het  nu  te  laat  was  voor  eenige  nieuwe  onderneming, 
het  besluit  om  op  te  breken  en  verdere  handelingen  tot  de 
volgende  lente  uit  te  stellen,  wanneer  hij  hoopte  den  togt 
vroeger  aan  te  vangen  dan  dit  jaar  geschied  was.  Daarom 
scheidden  de  verbondenen,  toen  zij  in  het  laatst  van  Oc- 
tober  het  eiland  Paxo  bereikten,  en  gingen  ieder  naar 
hunne  winterkwartieren.  Don  Jiian  keerde  met  de  Spaan- 
sehe  vloot  naar  Sicilië  terug. 

De  paus  en  de  koning  van  Spanje,  geenszins  ontmoedigd 
door  den  uitshig  van  den  togt,  besloten  om  dien  vroeg  in 
de  lente  weder  te  beginnen,  en  dan  nog  op  ontzaggelijker 
schaal  dan  vroeger.  Maar  hunne  plannen  werden  verijdeld 
door  het  ontstellende  berigt  dat  Venetië  een  afzonderlijk 
verdrag  met  de  Porte  had  aangegaan.  Het  verdrag,  dat, 
zooals  men  verhaalt ,  door  tusschenkomst  van  den  Pranschen 
gezant  bewerkt  was,  werd  den  7'^^'^  Maart  1573  gesloten. 
De  voorwaarden  schenen  eenigzins  buitengewoon ,  als  men 
de  betrekkelijke  stelling  der  partijen  in  aanmerking  nam. 
Vol"-ens  de  beide  hoofdartikels  nam  de  republiek  aan  om 
gedurende  drie  jaren  den  sultan  eene  jaarlijksche  som  van 
100,000  dukaten  te  betalen,  en  hem  het  eiland  Cyprus, 
de  oorspronkelijke  aanleiding  tot  den  oorlog ,  af  te  staan. 
Men  zou  veronderstellen  dat  het  de  Turken  en  niet  de 
Christenen  waren,  die  den  slag  van  Lepanto  gewonnen 
hadden  *). 

*)  FraDfois  de  Noailles,  Fransch  gezant  te  Konstantinopcl,  was 
reeds  het  geheele  vorige  jaar  bezig  geweest  om  dien  vrede  te  bewer- 
ken totdat  het  hem  eindelijk  gelukte.  Behalve  Cyprus  stonden  de 
Yenetianen  den  Turken  de  steden  Antivari,  Dulcigno  en  Soppoto  op 


35  i 

Venetië  was  een  handelstaat  en  had  zonder  twijfel  meer 
door  vrede  dan  door  oorlog' ,  hoe  coed  ook  jjevoerd  ,  ne- 
wonnen.  Uit  dit  ooaiiunt  beschouwd  was  dit  verdraof 
met  zulk  e^n'  ontzagwekkende)!  vijand  zelfs  staatkundig. 
Maar  het  belang  eener  natie  kan  op  den  langen  duur 
niet  meer  dan  dat  van  een  enkel  persoon  van  de  eer  ge- 
seheiden gedacht  worden.  Vai  wat  zou  schandelijker  voor 
een'  staat  £;'eweest  zijn  dan  om  in  het  geheim  voor  zich 
zelven  voorwaarden  van  den  viiand  te  bedingen  en  de  bond- 
genooteii  in  den  steek  te  lateji  ,  die  op  zijn  verzoek  en  ter 
zijner  verdei lii'-iniic  den  oorioü;  beiionnun  waren?  Zulk  een 
gedrag  toch  stemde  al  te  zeer  met  de  vroegere  geschiedenis 
van  Venetië  overeen,  en  re<2:tvaardiü(le  den  naam  van  kwade 
trouw,  welke  de  Europeesclie  naiiën  er  zoo  afkeerig  van 
had   gemaaki    om  in  het  verbond   te  treden  ^). 

Philips  01  tving  de  tijding  niet  zijne  gewone  bedaardheid. 
//Indien  Ve  letië"  zou  s])rak  hij  //dunkt  dat  zij  hare  eigene 
belangen  door  zulk  eene  handel  wij  ze  bevordert,  kan  ik 
waarlijk  zeg.^-en  dat  ik,  wat  ik  ouk  gedaan  heb,  getracht 
heb  hare  bclanixen  en  die  der  Christenheid  in  het  002:  te 
houden.''  Ei'hter  sprak  hij  \i\tvr  zijn  gevoelen  duidelijker 
voor  den  A'enetiaanschen  gezant  (Giovanni  Soranzo)  uit. 
De  paus  gal'  in  een  konsistorie  vrij  lucht  aan  zijne  gevoe- 
lens, waarbij  hij  het  gedrag  van  A'enetië  in  de  bitterste  en 
verachtelijkste  termen  aan  de  kaak  stelde.  Toen  de  repu- 
bliek een  bijzonder  gezant  (Xicolas  de  Ponte)  zond  om 
zijnen  toorn  te  doen  bedaren  en  zich  door  haren  verleaen 
toestand  te  verontschuldigen,  weigerde  de  paus  hem  te  ont- 
vangen. Don  Juan  wilde  aan  den  afval  van  Venetië  geen 
geloof  slaan  toen  hem  het  eerst  de  tijding  daarvan  gebragt 
werd.  Toen  hij  er  door  een  regtstreeksch  berigt  van  hare 
regering  de  :nededeeling  van  ontving,  beantwoordde  hij  dit 
slechts    door  vol  verontwaardiging  de  groote  standaard  van 


de  kust  der  Adriatische  zee  af.  Andrcas  Badoaro  en  Antouio  Tiepolo 
werden  door  d(n  Yenetiaanschcu  raad  naar  Turkije  gezonden  om  den 
vrede  te  teekeiien.  Yert. 

')    liet    verdrag   wordt    gevonden    in   Dumonts    corps  dlplomatique , 
deel  V,  I,  bl.  21S. 


ÏV 


35-2 

het  verbond  van  zijne  galei  te  laten  afnemen ,  en  er  de 
banier  van  Kastilië  voor  in  de  plaats  te  ontrollen. 

Dit  was  lut  einde  van  het  heilige  verbond,  waarop  Pius 
de  Yijfde  zoo  volkomen  gesteund  had  om  Konstantiiiopel 
te  veroveren  en  Palestina  te  herwinnen.  Philips  kon  nu 
den  oorlog  overbrengen  naar  dien  kant,  welken  hij  verkozen 
had.  Daarom  besloot  hij  eene  vloot  naar  de  kust  van  Par- 
barije  te  zenden.  Tunis  werd  voor  den  aanval  uitgekozen; 
het  was  eene  welvarende  stad,  en  de  verblijfplaats  van  menig 
zeeroover,  die  de  handelschepen  in  de  Middellandsche  zee 
plunderde.  liet  was  door  Karel  den  Yijfde  in  den  merkwaar- 
di^j-en  veldto^^  van  15.')5  intrrnomen,  maar  was  sedert  door 
de  ^luzelmannen  heroverd.  Echter  hielden  de  Spanjaarden 
steeds  de  sterke  veslin^'  Goletta,  die  den  toegang  tot  Tunis 
bestreek ,  bezet. 

\n  het  laatst  van  September  1571  verliet  Don  Juan  de 
Siciliaansche  kust  aan  het  hoofd  eener  vloot  van  ongeveer 
100  galeijen  en  bijna  evenveel  kleinere  schepen.  Het  ge- 
tal zijner  troepen  bedroeg  niet  minder  dan  20,000.  De 
treschiedenis  van  dirn  krij^stont  is  kort.  De  meeste  inwo- 
ners  van  Tunis  vlugtten  uit  de  stad.  De  weinigen  die 
overbleven  wilden  de  jammeren  van  den  krijg  liever  niet 
op  hunne  hoofden  laden  door  den  Spanjaarden  weerstand 
te  bieden.  Zonder  bijna  een  enkel  seh.ot  te  lossen,  trok 
Don  Juan  aan  het  hoofd  zijner  krijgsbenden  door  de  poor- 
ten ,  welke  ter  zijner  ontvangst  geopend  waren.  Hij  vond 
rijken  buit,  ongeveer  vijftig  stukken  geschut  met  krijgs- 
en  mondbehoeften,  groote  hoeveelheden  graan,  katoenen  en 
wollen  kleederen,  rijke  zijde  en  brokade  met  verschillende 
andere  soorten  van  kostbare  koopwaren.  De  troepen  be- 
steedden meer  dan  eene  vveek  om  de  stad  te  plunderen. 
Zij  wonnen  in  eén  woord  alles  behalve  roem:  want  er  was 
weinig  roem  te  behalen  daar  waar  geene  hinderpalen  te 
overwinnen  waren  *). 

Don  Juan  gaf  bevel  om  den  inwoners  geen  leed  te  doen. 
Hij     verbood    dat    nu ri    iemand    tot  slaaf  zou   maken.      I^ij 

')  Torrcs  y  Apuilera,  C/^/T/'Av  ,  bl.  ]()3.  Dtze  schrijver,  die  bij 
dr  inname  van  Tiuii>  tei:xir.v«)uniiLr  wa?,  geeft  eene  sein  jkvirvuki'veuile. 
bcliiidcriuu'  \i.n  de  rojUiulit   der  >oldateu, 


•J.J'J 


eene  openbare  afkondiging  noodigde  hij  allen  uit  om  naar 
hunne  woningen  terug  te  keeren,  terwijl  hij  ze  van  zijne 
bescherming  verzekerde.  Tn  een  bijzonder  opzigt  was  zijn 
gedrag  merl  waardig.  Philips,  ontevreden  over  de  uitgaven 
waartoe  hem  de  bezetting  van  het  kasteel  van  Goletta  jaar- 
lijks verplig  te,  had  zijn'  broeder  aanbevolen,  zoo  niet  be- 
paald gelast  om  het  te  ontmantelen  en  de  vestingwerken 
van  Tunis  op  gelijke  wijze  af  te  breken  ').  In  plaats  van 
op  deze  voorschriften  te  letten  beval  Don  Juan,  zoodra  hij 
zich  in  het  bezit  der  stad  zag,  om  Goletta  geheel  en  al  te 
herstellen,  en  te  gelijker  tijd  een  sterk  kasteel  in  de  stad 
te  bouwen.  Dit  werk  drocir  bij  op  ann  een  Italiaansch  inrre- 
nieur  en  rilder  van  Malta,  Serbeiloni  genaamd,  dien  hij 
8000  soldaten  achterliet  om  voor  den  aanbouw  van  de  ves- 


')  Ue  Kasti  iaansche  schrijvers  spreken  over  het  algemeen  van  een 
bepaald  bevel  van  Philips.  Cabrera,  een  van  de  beste  bronnen,  zetrt 
ons:  »De  Kstholieke  koning  bei-(d  Don  Juan  van  Oostenrijk  zijne 
vloot  te  gebruiken  om  Tunis  te  neiuen  en  Goletta  te  ontmantelen." 
Maar  spoedig  daarna  merkt  Inj  op:  ;,den  goeden  raad  des  konings 
vergetende,  b.'sloüt  hij  op  aanraden  van  vleijers  om  de  stad  te  be- 
waren." Uitdtze  gewijzigde  woorden  kunnen  wij  opmaken  dat  de  koning 
zijnen  broeder  wel  zijne  volstrekte  jneening  wilde  te  kennen  geven, 
doch  niet  zulk  een  bepaald  bevel  bezigde ,  of  het  zou  hem  nog  eenige 
magt  overlaten  om  in  deze  zaak  kiesch  te  werk  te  gaan.  Dit  laatste 
wordt  het  meest  waarschijnlijk  door  het  feit  dat  er  in  de  volgende 
lente  tusschen  den  koning  en  zijnen  ijroeder  eene  briefwisselin"-  o-e- 
Yoerd  werd,  .vaarin  de  eerste,  na  de  gronden  voor  het  behoud  der 
vestingwerken  en  het  ontmantelen  vau  Tunis  te  hebben  vastgesteld, 
besluit  met  de  beslissing  in  deze  zaak  aau  Don  Juan  zelven  over  te 
laten.  sXa  al  deze  moeijelijkheden  te  liebben  opgesomd  beloofde  de 
koning  het  aan  Don  Juan  ovui'  te  luten  om  dat  besluit  te  nemen  wat 
hem  het  nieeste  aanstond." 


Dat  de  inwoners  van  Tunis  zoo  spoedig  op  de  viugt  gegaan  waren 
is  zeer  natuurlijk  als  men  weet  dat  de  l)evelhebber  der  stad ,  Rabadan 
Paeha,  dien  IJlrieh  Aii  tijdens  zijne  afwezigheid  tot  plaatsvervanger 
had  aangesteld  daartoe  het  vooi  beeld  gaf,  niettegenstaande  hij  o;er 
eene  bezetting  van  12UU0  man  het  (jevei  voerde;  doch  hij  venrouwde 
zijne  manschappen  niet,  aangezien  liet  meestal  huurbeuden  of  met 
geweld  geworven  inboorlingen  wureu. 

V£RT. 

IIL  r.i 


ting  te  gebruiken  en  hem  als  bezetting  voor  dit  kasteel 
te  dienen  *). 

Men  zegt  dat  Don  Juan  tot  deze  wijze  van  handelen 
nanerezet  was  door  zijn'  sekretaris  Juan  de  Soto,  een  be- 
kwaam  man  doch  van  een  intrigant  karakter,  die  bij  zijn* 
meester  die  eerzuchtige  plannen  voedde,  welke  zooals  wij 
gezien  hebben  reeds  door  Pius  den  Vijfde  waren  aangemoe- 
digd. Er  scheen  zich  geene  betere  plaats  voor  den  zetel 
van  zijn  rijk  voor  te  doen  dan  Tunis,  eene  bloeijende  stad 
door  een  goed  bevolkt  en  vruchtbaar  land  omgeven.  Philips 
was  gewaarschuwd  voor  den  nadeeligen  invloed,  welken  de 
Soto  uitoefende;  en  nu  zocht  hij  hem  van  zijn'  broeder  te 
verwijderen  door  hem  eene  uitstekende  plaats  in  het  leger 
te  geven  en  een  ander  te  zenden  om  hem  in  zijne  betrek- 
king als  sekretaris  te  vervangen.  De  gezonden  persoon  was 
Juan  de  Escovedo.  Maar  men  ondervond  spoedig  dat  de 
invloed,  welken  Escovedo  op  den  jongen  prins  uitoefende 
grooter  en  nadeeliger  was,  dan  die  van  zijn'  voorganger, 
en  de  onaangenaamheden,  welke  het  gevolg  waren  van  deze 
nieuwe  vertrouwelijkheid,  waren,  zooals  wij  later  zien  zullen, 
bestemd  om  een  van  de  donkerste  bladzijden  van  de  ge- 
schiedenis van  dien  tijd  te  beslaan. 

Nadat  hij  aldus  voor  de  bevestiging  van  zijne  nieuwe 
veroverinir  ^ezorijd  had  en  daarenboven  de  vriiwilli^e  onder- 
werping  van  de  naburige  stad  Biserta  had  ontvangen,  keerde 
de  Spaansche  bevelhebber  met  zijne  vloot  naar  Sicilië  terug. 
Hij  landde  te  Palermo,  onder  het  gebulder  van  het  ge- 
schut, de  vreugdekreten  der  menigte  en  de  gewone  vréugde- 
bedrijven  welke  de  terugkomst  van  den  zegevierenden  aan- 
voerder aankondigden.  Hij  bleef  echter  niet  lang  op  Sicilië. 
Xadat  hij  zijne  vloot  verlaten  had,  ging  hij  naar  Na- 
pels, waar  hij  in  het  midden  van  November  landde.  Hij 
was  voornemens  om  den  winter  in  die  stad  door  te  bren- 
gen, waar  het  heerlijke  klimaat  en  de  schoonheid  der  vrou- 

ij  Namelijk  22  kompagniën  Ilaliaansch  voetvolk  onder  Pagano 
Doria,  evenveel  S[raansclie  ouder  Andreas  Salazar  en  eeue  kompagnie 
haakbubsciiieters  te  paard  onder  Lopez  llurtudo  de  Mendoza. 

Vert. 


o  o.) 


wen,  zooals  een  gelijktijdig  gescliiedschrijver  zegt,  die  aan- 
trekkelijkheid voor  hem  hadden,  wt-lkc  zijnen  leeftijd  eigen 
was.  Zijne  voorliefde  voor  Napels  werd  door  de  inwoners 
ruimschoots  beantwoord,  voornanulijk  door  dat  beminnens- 
waardige  gedeelte,  wier  glimlach  de  op  hoogen  prijs  gestelde 
belooning  van  den  krijgsman  was.  Indien  zijn  schitterend 
uiterlijk  en  de  bevalliglieid  van  zijnen  omgang  hare  bewon- 
dtring  reeds  had  opgewekt  toen  hij  liet  eerst  als  een  ge- 
lukzoeker 00  het  pad  der  eer  verscheen,  hoe  zeer  moet  dan 
natuurlijkerwijze  die  bewondering  niet  geklommen  zijn  toen 
hij  met  dei  lichtkrans  des  roems,  welke  hem  het  hoofd 
omstraalde,  en  als  de  gelukkige  kampvechter  voor  het  Chris- 
tendom terugkeerde? 

De  dagen  van  Juan  van  Oostenrijk  gingen  in  de  schoone 
hoofdstad  van  Zuid-Italir  vrolijk  voorbij.  Maar  wij  zouden 
hem  verongidijken  als  wij  veronderstelden  dat  al  zijne  oogen- 
blikken  in  ijdel  dartelen  voorbijiringcn.  Integendeel  een 
gedeelte  vai  iederen  dair  werd  voor  de  studie  afi?ezonderd. 
Een  ander  «gedeelte  werd  besteed  aan  bezi^jheden.  Wanneer 
hij  uitging  zocht  hij  idtijd  liet  gezelschap  op  van  mannen, 
die  uitmuntten  door  liunne  Efeleerdheid,  of  meer  no^*  door 
hunne  kennis  van  staatszaken.  In  zijnen  omgang  met  deze 
personen  toonde  hij  eene  waardii^heid  in  zijn  fjedran^,  welke 
door  hofleli  khcid  gematigd  werd.  terwijl  zijne  gesprekken 
die  verheven  zucht  openbaarden,  die  aantoonde  dat  zijne 
gedachten  o)  hooger  doel  UTvesti:rd  waren,  dan  iemand  doe: 
bereikt  had.  Het  was  voor  iederen  opmerker  duidelijk  dat 
eerzucht  de  drijfveer  van  zijne  daden  was,  de  hartstogt 
waaraan  ieeere  andere  begeerte,  zelfs  de  liefde  voor  ver- 
maken, ondi^rgeschikt   was. 

Te  midden  van  de  vreng.lc  te  Napels  waren  zijne  ge- 
dachten ingespannen  bezig  niet  de  beste  middelen  om  zijn 
Afrikaansch  rijk  te  bevestigen.  Hij  zond  zijnen  sekretaris 
Escovedo  naar  den  paus  om  hem  zijne  goede  diensten  bij 
Philips  te  verzoeken.  Gregorius  koesterde  dezelfde  vriend- 
schappelijke gevoelens  jegens  Don  Juan  als  zijn  voorganger 
had  getoond,  en  goedaardig  stemde  hij  in  zijn  verzoek  toe. 
Hij  beval  zijnen  nuntius  aan  het   Kastiliaansche  hof  om  al, 

23^ 


1  j 


55a 


357 


wat  in  zijne  magt  was.  te  doen,  ten  einde  liet  verzoek  van 
den  jongen  aanvoerder  te  bevorderen,  en  den  koning  te 
verzekeren  dat  niets  het  hoofd  der  Kerk  aangenamer  zijn 
^ou  dan  te  zien  dat  zulk  eene  waardii:re  beloonincr  seschon- 
ken  werd  aan  iemand  die  der  Christehheid  zulke  uitstekende 
iliensten  had  bewezen.  Philips  ontving  deze  mededeeling 
op  de  welwillendste  wijze.  Hij  was  dankbaar,  zeide  hij, 
voor  het  belang,  dat  de  [xius  in  het  geluk  van  Don  Juan 
wel  wilde  stellen;  en  niets  zeker  zou  voor  zijn  eieren  ^evoel 
aangenamer  zijn  dan  de  magt  te  hebben  om  zijn'  broeder 
volgens  zijne  verdiensten  te  belooneu.  Maar  om  voor  het 
tegenwoordige  eenigen  stap  in  deze  zaak  te  doen  zou  on- 
tijdig zijn.  Ilij  had  berigt  ontvangen  dat  de  sultan  uit- 
gebreide toebereidselen  maakte  om  ïunis  te  heroveren.  Al- 
vorens het  derhalve  weg  te  schenken,  zou  het  goed  zijn 
om  eerst  te  zien  aan  wien  hit  behoorde  ! 

Philips'  berigten  waren  juist.  Niet  zoodra  had  Selim  het 
lot  der  Barbarijïclie  hoofdstad  vernomen  of'  lilj  maakte  ont- 
zaggelijke toebereid.^elen  om  de  Spanjaarden  uit  hunne  ver- 
overing te  verdrijven.  lIij  verzamelde  eene  macrti-e  vloot 
welke  hij  onder  bevel  stelde  van  Ulrieli  Ali.  Als  heer  van 
Algiers  had  deze  aanvoerder  er  bijzonder  belang  bij  om  te 
voorkomen  dat  eenige  Christelijke  magt  den  voet  in  de 
nabijheid  zijner  eigene  bezittingen  plantte.  Jlet  bevel  over 
de  landtroepen  werd  aan  Sinan  Pacha,  Selims  schoonzoon, 
opgedragen. 

In  het  begin  van  Julij  k\Aam  de  Turksche  vloot  voor 
de  Barbarijsche  kust.  Tunis  bood  den  Turkschen  wapenen 
even  weinig  weerstand  als  het  vroeger  den  Christelijken 
gedaan  had.  Die  stad  was  zoo  dikwijls  van  den  eenen 
meester  aan  den  anderen  overgegaan  dat  het  den  inwoners 
bijna  onverschillig  scheen  aan  wie  ze  belioorden.  Maar  de 
Turken  vonden  het  moeijelijker  om  het  kasteel  Goletta  en 
het  door  den  dapperen  ingenieur  Serbelloni  opgerigte  fort, 
dat  wel  ver  gevorderd  maar  nog  niet  geheel  voltooid  was, 
te  onderwerpen.  Het  was  niet  voor  het  midden  van  Sep- 
tember, na  een  ongeloofelijk  verlies  van  menschenlevens 
van    de    zijde  der  aanvallers,    en  de  vernietigin:r  van  bijra 


-    4 


h<it    geheele    Spaaansclie  garnizoen,    dat  de  beide  vestingen 
zich  overga\en  ^). 

Niet  zoodra  hadden  zij  ze  in  bezit  of  de  Turksche  aan- 
voerder deed ,  wat  Phili])s  te  vergeefs  gewenscht  had  dat 
zijn  broedei'  zou  doen.  Hij  sleehtte  het  kasteel  Goletta 
tot  aan  dei  :?rond.  Zoo  eindigde  de  krii2:stos>:t  w^aann 
Spanje  zich  behalve  van  de  laatste  veroveringen,  ook  be- 
roofd zag  van  het  sterke  kasteid  ,  dat  sints  den  tijd  van 
Karel  den  Vijfde  alle  aanvallen  der  Muzelmannen  getrot- 
seerd  had. 

Men  zal  natuurlijk  vragen:  waar  was  Juan  van  Oosten- 
rijk al  dien  tijd?  Hij  was  niet  werkeloos  geweest,  en  ook 
was  hij  geen  onverschillig  toeschouwer  gebleven  bij  het 
verlies  van  de  stad,  welke  hij  voor  S])anje  zoo  dapper  ge- 
wonnen hac.  Maar  toen  hij  de  eerste  tij;!ing  ontving  dat 
de  Turksche  vloot  voor  Tunis  lag,  was  hij  afwezig  met 
eene  zending  naar  Genua  of  liever  naar  hare  nabuurschap. 
Die  republiak  werd  toen  door  zulke  woeste  partijschappen 
verscheurd  dat  zij  op  het  |»ui[t  stond  van  door  een'  burger- 
oorlo:r  verselieurd  te  wcjrdrü.  Dir  oiirrcouk  dreisfde  zich 
nog  verder  iit  te  breiden,  ciaar  de  naburige  mogendheden, 
voornamelijk  Prankrijk  en  Savoijo,  zich  gereed  maakten  om 
deel  aan  diMi  strijd  te  nemen,  in  de  hoop  van  hun  eigen 
gezag  in  dien  staat  te  vestigen.  Eindelijk  was  Philips,  die 
van  zijn'  vader  den  eeniirzins  slecht  omschreven  titel  van 
//beschermer  van  Genua"  geërfd  had  ,  genoodzaakt  om  zich  in 
den  twist  te  men":en.  Het  was  nut  deze  zendinsr  dat  Don 
Juan  was  af^^ezonden  om  de  tegen  o  ver  elkander  staande  par- 
tijen van  meer  nabij  gade  te  slaan.  Het  was  niet  voor  dat 
deze  binnenlindsche  twisl  verscheidene  maanden  2:eduurd  had, 
dat  de  vooizigtige  staatkunde  \\v.\  dtm  Spaanschen  koning 
er  in  slaa^f  e  om  de  vijandige  partijen  te  verzoenen  en  de 
republiek  aldus  te  vrijwaren  vour  de  gruwelen  van  een' 
burgerkrijg.  Hij  plukte  de  goede  vruchten  van  zijn  talmend 
2:cdr<iiJ:  in  de  handhaviiiLr  van  ziin   eiu-en  ireza.!-  in  den   raad 


*j  Van  der  Hammen  bcpault  liet  verlied  der  Muzelinaunea  op  33,00U 
gesneuvelden  [Don  Jaan  Jt  Ju.siria  1)1.  i^Oj.  Maar  men  kan  de  be- 
rekening   van    dcu  Kastiiiuau  weiulg  vertrouwen  al&  het  de  ongeioo- 


vigcn  betreft. 


r 


5i 


3:)S 


351) 


der  republiek,  waardoor  hij  derhalve  een'  bondgenoot  aan 
zich  verbond,  wiens  vloot  in  tijden  van  oorlog  grootelijks 
diende  om  zijne  hulpbronnen  ter  zee  te  versterken  *). 

Terwijl  hij  deze  kiesche  zending  vervulde  deed  Don  Juan 
wat  hij  kon  voor  Tunis,  door  er  bij  de  onderkoningen  van 
Sicihü  en  Xapels  op  aan  te  dringen  om  onmiddelijk  hulp 
aan  de  belegerde  bezettingen  te  zenden.  Maar  deze  amb- 
tenaren  schenen  meer  belangstelling  te  koesteren  voor  het 
verbond  met  Genua  dan  voor  het  lot  der  Afrikaansche  kolonie. 
Granvelle,  die  het  bestuur  te  Xapels  in  handen  had,  was, 
zooals  men  zeide,  zuó  afgunstig  op  den  toenemenden  roem 
van  Juan  van  Oostenrijk  dat  hij  zelfs  niet  on-aarne  zou 
gezien  hebben  dat  zijne  trotsclie  aanspraken  eeniVzins  ver- 
nederd werden^).  l)e  hulptroepen,  dic  gezonden  werden, 
waren  niet  toereikend  voor  de  behoefte. 

Don  Juan,  ongeduldig  door  dit  uitstel,  zeilde,  zoodra 
als  hij  zich  aan  de  Genuecsche  twisten  onttrekken  kon, 
naar  Xapels  en  stak  van  daar  spoedig  naar  Sicilië  over! 
Daar  stelde  hij  allerlei  pogingen  in  het  werk  om  eene  vloot 
te  verzamelen  waarvan  hij  zicli,  in  sjjijt  van  de  vermanin- 
gen  zijner  vrienden,  gereed  maakte  om  het  bevel  op  zich 
te  nemen.  Maar  de  natuur  werkte  hem  niet  minder  tegen 
dan  de  mensehen.  Een  storm  verstrooide  zijnc  vloot,  ^n 
toen  hij  haar  liereenigd  had  en  goed  in  zee  stak,  werd  hij 
door  U^^enwind  overvallen  en  in  de  naburige  haven  Trapani, 

^J  Zie  San  Migud,  //./../.  .A^ /V/.;;.  %.W. ,  JI,  bl.:;5,  vooreen 
kort,  maar  zeer  duiaehjk  over/i.;;1  van  de  IwiMoii  te  Ci.nua.  De  zor- 
vaa  dezen  oordeelkundi^en  schrijver  om  cieii  lezer  u.ct  u-elnktiidi.^e 
gebeurtenissen  in  andere  landen  bekend  te  maken,  voor  zoover  als 
ZIJ  meer  of  miuder  onmiddelijk  betrekking-  op  Spanje  hadden,  is  eene 
eigendommelijke  verdien>te   van  ziji.c  ^•e^chiedenls. 

')  De  voornaa,n>te  oorzaak  van  GranTeUe^  koelheid  je-eiis  Don  Juan 
was,  zo.ai^  Labrera   •  leü^^c  .v.y..7„ ,     bh    7^M  ,   u>   de  gewoonlijk   hem 


napra1en,:e    A'au    ti:  r    üaaimru 
mededeeieu,    de    alVrun-t   om   de 


111 


■/)'.,^  J.',i,>  ,/-•  A'^:4,-l.!,  bl.  ISl)  ons 
roem,  welken  tie  held  van  Lepanto 
/-i'outl  bj  de  sciio  )iie  sekse  als  m  den  krijg 
^■;'""'-"'  ^"uzaak  v,a>  de  weinige  lust,  welken 
te  >taan,  daar  h.j  naijverig  wa^  op  de  gun- 
'  "'''  '"■'''■'  '■•■  -'l^u-s  -cnoot."  Als  wij  letten  op  de 
vvaaraig;.eid  van  kardinaal,  zouden  wij  denken  dat  luj  geen  regt  had 
o.n  iemands  geluk  in  een  v:in  deze  beide  zaken   te  benijden. 


do   f    zijne    ov^a-w  i 
If^'h  <ai  1     hail.      )  !> 
hij    had  (jai    Don  daan   ! 
Men 


d:e    hl!     /an     Wma,-,    c.     \ 


II 


■i 


waar  hij  e^^ne  schuilplaats  gezocht  had,  opgehouden,  totdat 
hij  berigt  kreeg  dat  Tunis  gevallen  was.  Dit  trof  hem 
hevig,  want  het  deed  hem  zien  dat  al  zijne  schitterende 
droombeek.en  van  een  Afrikaansch  rijk  verdw^enen  waren 
even  als  de  luchtkasteelen  van  eene  Oostersche  fabel.  Al 
wat  hem  restte,  was  het  bewustzijn  dat  hij  zijn'  broeder 
mishaagd  had  met  het  plan  eener  onafhankelijke  heerschappij 
en  met  zjn  verzuim  om  de  vesting  Goletta  te  slechten, 
walker  nu'.telooze  verdediging  het  leven  van  zoo  menig 
dapperen  landgenoot  gekost  had. 

Maar  hoezeer  Don  Juan  deze  tijding  smartte,  was  hij 
van  een  te  rekkelijk  karakter  om  zich  aan  kleinmoedigheid 
over  te  geven.  Hij  was  een  dolend  ridder  in  den  waren 
zin  des  wcords.  IIij  koesterde,  zoo  vast  als  ooit,  de  hoop 
dat  hij  met  zijn  goed  zwaard  een  onafhankelijk  gebied  voor 
zich  verkrijgen  zou.  Hij  meende  dat  de  eerste  stap,  dien 
hij  te  doen  had,  was  om  vrede  met  zijn'  broeder  te  maken. 
Hoewel  hij  niet  naar  het  Kastiliaansche  hof  teruggeroepen 
was,  beslo()t  hij  toch  om  er  aanstonds  naar  terug  te  keeren, 
want  hij  gevoelde  dat  in  die  ligting  de  ware  weg  van  be- 
vordering  lag. 


M 


IGl 


VIEUUlil   13  0L:K. 

HOOFDSTUK  I. 
ZAKEN    ALLÉÉN   SPANJE   BETREFFENDE. 

JynrnruJ'>g  Spaansch  lesluur,  —  Onhqmalile  magt  van  de 
kroon.  —  KoalnkUjk.^  raden.  —  Aha  eu  lluy  Gomez.  — 
l..siauum.  ~  Per.^ooulijkc  yetrooHeu  vaa  Thillps.  —  liet 
hof ^  eu  de  adel  —  J)e  Cortes.  ~-  Be  Kasüliaansche 
Jijfivacht. 


Er  waren  nu  zeventien  jaren  verloopen  sedert  Philips  de 
Tweede  den  troon  zijner  voorvaderen  beklommen  had,  een 
tijdvak  lag  genoeg  om  de  staatkunde  der  regering  aan  het 
licht  te  brengen,  en  langer  zelfs  dan  geheele  r°egeringen 
van  sommigen  zijner  voorgangers.  In  het  vorige  gedeidte 
van  dit  werk  is  de  lezer  voornamelijk  bezig  gehouden  met 
de  buitenlandsche  betrekkingen  van  .Spanje  en  met  krijgs- 
kundige bijzonderheden.  Xu  is  het  tijd  om  daarmede  ""op 
te  houden,  en,  voor  dat  wij  ons  op  nieuw  met  de  onstui- 
mige tooneelen  in  de  Nederlanden  bezighouden  ,  het  inwen- 
dige bestuur  des  lands,  en  het  karakter  en  de  staatkunde 
van  den  vorst,   die  er  over  regeerde,  te  beschouwen. 

liet  belangrijkste  tijdperk  in  de  Kastiliaansche  geschie- 
denis sedert  den  grooten  inval  der  Saraceenen  in  de  8«te 
eeuw,  is  de  regering  van  iV^dinand  en  Isabella,  toen  rege- 
ringloosheid door  eenen  wettigen  toestand  werd  opgevolgd, 
toen  uit  den  chaos  dat  schoone  gebouw  van  orde  en  grond- 
wettige vrijheid  geboren  werd,  dat  der  natie  een  nieuw  tijd^ 
stip  aankondigde.  Isabella,  aan  wie  deze  omwenteling  voor- 
namelijk moet  worden  toegeschreven,  was  voor  het  vol- 
houden harer  regten  vcrpügt  om  op  de  hulp  des  volks  te 
steunen.  Het  was  natuurlijk  dat  zij  die  diensten  vergelden 
zou    door    het  bij   te  staan  in  het  herkrijgen  zijner  regten, 


voornamelijk  die ,  welke  de  roofzieke  edelen  zich  hadden 
aangematigd.  Het  was  zelfs  de  duidelijke  staatkunde  der 
kroon  om  den  trots  der  aristokiatie  te  fnuiken  en  hare 
aanmatigende  aanspraken  te  verwerpen.  Daarin  werd  zij 
zóó  goed  door  de  gemeenten  ondersteund,  dat  het  plan 
volkomen  gcdukte.  Door  de  onderdrukking  der  bevoorregte 
klassen  en  de  verheffing  des  volks  werden  de  verschillende 
standen  mear  bepaald  binnen  hunne  grondwettige  grenzen 
teruggebragt ,  en  de  staat  naderde  meer  tot  eene  wel  afge- 
bakende moiarchie,  waar  alles  meer  in  evenwigt  was,  dan 
in  eenig  vrceger  tijdperk  van  zijne  geschiedenis. 

Deze  gunstige  omwenteling  werd  spoedig  helaas !  gevolgd 
door  eene  van  noodlottiger  aard.  Karel  de  Vijfde,  die 
zijnen  grootvader  Terdinand  opvolgde,  was  een  vreemdeling 
van  geboorte  en  hij  bleef  zulks  gedurende  zijn  geheele 
leven.  Hij  was  vreemd  aan  de  gevoelens  en  gewoonten 
der  Spanjaarden  en  had  even  weinig  eerbied  voor  hunne 
instellinge]!,  als  liefde  voor  het  volk.  Hij  leefde  meestal 
buitenslands,  was  met  vreemde  ontlerneminr^en  bezir>-,  en 
het  eenige  volk,  dat  hij  waarlijk  lief  had,  waren  de  Axder- 
landers,  onder  wie  hij  gebor-n  was.  De  Spanjaarden  ver- 
golden dit  gevoel  van  onvei-ïcliilligheid  in  ruime  mate.  Zij 
gevoelden  dat  de  roem  vau  den  keizerlijken  naam  geen* 
luister  op  len  deed  afstralen.  Zoo  vervreemd  van  harten 
waren  zij  gemakkelijk  tot  0])stand  over  te  halen,  toen  hij 
hunne  regten  schond;  de  opstand  njislukte,  en  de  slag  die 
de  oproerlirgen  in  de  vlakte  van  Villalar  trof,  beroofde 
hen  voor  altijd  van  de  weinige  vrijheden,  welke  zij  iiog 
hadden  mogen  behouden.  Zij  werden  van  alle  aandeel  aan 
het  bestuur  uitgesloten,  en  werden  sedert  alleen  door  de 
Cortes  opgeroepen  om  trouw  aan  den  vermoedelij  ken  erf- 
genaam te  zweren  of  geldelijken  onderstand  aan  hun'  mees- 
ter te  verschaffen.  Het  was  hun  ook  toegestaan  om  hunne 
grieven  vooj*  den  troon  te  brengen.  Maar  zij  hadden  geen 
middel  in  ce  hand  om  dien  tot  herstel  te  dwins^en,  want 
met  de  sluwe  staatkunde  van  een'  despoot,  wilde  Karel 
hunne  verzoekschriften  niet  ontvangen,  voor  zij  eerst  het 
geld  hadden  toegestaan. 

Den    edehm,    die  hun'  meester  in  den  strijd  hadden  bij- 


1 


362 

gestaan ,    ging  hei  niet  beter.     Zij  ondervonden  te  laat  lioc 
kortzigtig  de  staatkunde  was  welke  hen  er  toe  gebragt  had 
om  vorsten  te  vertrouwen.     Voortaan  kon  men  niet  zeggen 
dat    zij    een    noodzakelijk    deel    der  wetgeving  uitmaakten. 
Want  daar  zij  aandrongen  op  hun  regt  om  vrij  te  zijn  van 
het    dragen    van    eenige    staati>lasten ,    konden  zij  ook  geen 
deel    nemen    aan  het  stemmen    over  geldelijken  onderstand, 
en    daar  dit  het  eenige  doel  was  waartoe  de  Cortes  bijeen- 
kwamen,    was    hunne    tegenwoordigheid    daar    niet    langer 
noodzakelijk.     In  plaats   van  de  onaangeroerde  magt,  welke 
Ferdinand     en  Isabella  hun  gelaten  hadden,    werden  zij  nu 
epaaid    door    schoonklinkende    en  wijdsche  titels,    of  door 
dienst    te    doen    bij    de    persoon    van    den  vorst.     Op  deze 
wijze  zonken  zij  terug  tot  het  niets  beteekenende,  ofschoon 
schitterende    praalvertoon    van  een  hof.     Ondertusschen  be- 
hield de    Kastiiiaansche  regeriiig  de  magt  aan  zich  om  wet- 
ten te  maken  en  ze  ten  uitvoer  te  leggen  en  werd  in  hare 
wezenlijke  hoedanigheden  even  onbepaald  als  die  van  Turkije. 
Zoodanig  was  het  reusachtige  despotisme  dat,  bij  den  dood 
van  Karel  den  Vijfde,    in  handen  van  PhiJips  den  Tweede 
overging.    De  zoon  had  vele  hoedanigheden  met  zijn'  vader 
gemeen.     Maar    daaronder  was  niet  die  van  rustelooze  eer- 
zucht om  vreemde  veroveringen  te  maken,  welke  den  keizer 
altijd    aanzette.     Evenmin    werd    hij,    als  zijn  vader,    door 
loemzucht    aangespoord    tot    krijgsdaden.     Hij    was  van  te 
vadzig    karakter    om    zich    gereedelijk  met  groote  onderne- 
mingen   af    te  geven.     Il  ij   was  tot   veel   werkzaamheden  in 
staat,  maar  deze  waren  van  dien  aard  dat  zij  eerder  in  het 
kabinet,   dan  in  het  veld  te  huis  behoorden.     Ziine  neio-in- 
gen  waren  natuurlijk  vredelievend;    en  tot  op  het  tijdstip, 
waarop    wij    nu    gekomen  zijn,    was  hij  nog  in  geene  oor- 
logen gewikkeld  geweest  behalve  die,  waartoe  hij  door   den 
opstand    zijner    onderdanen,    zooals    in    de  Nederlanden  en 
Spanje,    gedwongen    was,    of  die,    waartoe  hij   door  buiten 
zijne    berekening  vallende  omstandigheden  was  genoodzaakt 
geworden.    Zoodanig  was  de  krijg,  welken  hij  in  het  begin 
zijner  regering  met  den  paus  en  den  Franschen  koning  ge- 
voerd had. 

Maar  hoewel  hij  minder  eerzuclit  dan  Karel  toonde  voor 


o  f'  •"> 

vreemde  veroveringen,  was  Philips  even  vasthoudend  voor 
zijn  bezittii  gen  en  voor  de  magt,  die  door  erfenis  op  hem 
was  overge<;aan.  En  het  was  ook  niet  te  vermoeden  dat  de 
koninklijke  voorregten  eenige  vermindering  in  zijne  regering 
dulden,  of  de  edelen  of  gemeenten  eenige  vrijheid  terug 
krijgen  zouden,  welke  zij  onder  zijne  voorgangers  verloren 
hadden. 

Philips  begreep  het  karakter  zijner  landgenooten  beter 
dan  zijn  vader  gedaan  had.  Spanjaard  van  geboorte  was 
hij,  zooals  ik  reeds  meer  dan  eens  gelegenheid  heb  gehad 
van  op  te  merken,  Spanjaard  in  zijn  geheele  karakter. 
Zijn  smaak,  zijne  gewoonten,  zijne  vooroordeelen,  waren 
allen  Spaansch.  Zijne  staatkunde  strekte  alleen  tot  ver- 
grooting  vin  Spanje.  De  verschillende  inenschenrassen , 
over  welke  hij  regeerde ,  waren  hem  allen  vreemd.  Met 
weinige  uitzonderingen  waren  Spanjaarden  de  eenige  perso- 
nen, die  Lij  in  vertrouwde  bedieningen  plaatste.  Zijne 
Kastiiiaansche  landgcnoüteii  zaueii  ratt  hoogmoed  en  zelf- 
voldoe3:ing  dat  zij  een  in  hun  midden  geboren  vorst  op 
den  troon  hadden,  die  zijne  belangtn  één  met  de  hunne 
maakte.  Zj  stelden  zijn  gedrag  it^^^ix  over  dat  van  zijn' 
vader,  en  \ergolden  het  met  cene  trouw,  zooals  slechts  aan 
weinigen  zijner  voorgangers  was  te  beurt  gevallen.  Zij  eer- 
biedigden hem  niet  alleen ,  zegt  de  Venetiaansche  gezant 
Contarini,  maar  ontzagen  zijne  wetten  als  iets  heiligs  en 
onschendbaars.  Het  was  het  Nederlaiidsche  volk ,  dat  tegen 
hem  opstoi  d.  Om  dezelfde  redenen  gebeurde  juist  het 
teuenoverciestelde  als  onder  Karel.  Diens  Vlaamsche  land- 
genooten  bleven  getrouw^  tot  het  laatste  toe;  het  waren 
zijne  Kastiiiaansche  onderdanen,  die  tot  opstand  werden 
aangezet  *). 

Hoezeer   Philips  zijne  magt  zeer  vast  hield,    liad  hij   het 


*)  De  Venetiaansche  gezant  Micliel  Suriano  zeide  van  Philips : 
)) Karel  handelde  in  alle  zaken  naar  uigeu  iuzigtcn,  Philips  naar  het 
gevoelen  van  vreemden,  cu  achtte  torli  geene  natie  hooger  dan  de 
Spaansche.  ^Spanjaarden  handelen,  raden,  regeren;  tegen  de  ge- 
woonte des  knzers,  telt  Philips  Italianen  en  Vlamingen  slechts  wei- 
nig, en  achtj  nog  minder  dan  allen,  de  Duitschers."  Zie  v.  Rau- 
mer  Brief  e  ms  Paris,  I,  bl.  S5.  V£EI. 


861^ 

geheime    bewustzijn    niet  van  de  sterkte,  welke  zijn'  vader 
zonder     hulp    in    staat    stelde    om  zich  onder  deii  last  der 
regering    zoolang    staande   te  houden.     De  gewone  voorzig- 
tiij-heid    van    den    zoon    maakte    er    hem    afkeeriir    van  om 
eenigen    stap  van  belang  te  doen  zonder  eerst  het  gevoelen 
van  anderen  geraadpleegd  te  hebben.     Echter  was  hij  ,  even 
als  zijne  voorgangster,  de  goede  koningin  Isabella,  onwillig 
om  de  hulp  der  Cortes  in   te  roepen  en  dus  het  bewustzijn 
van  magt  wakker  te  schudden   in  een   regeringsligchaam  dat 
zoolang    door    verlamming    getrolien    was.     Zulk  een  hulp- 
middel   ging    van    te  veel  gevaar  vergezeld.     Hij   vond  een 
surrogaat    in    de    verschillende    raden,    wier    leden  door  de 
kroon  benoemd  en  naar  haar'  willekeur  afzetbaar  een  waarbort: 
waren  voor  het  ondersteunen  der  voorregten   van  die  kroon. 
Onder  Eerdinand  en  Isabella  had  er  eene  volkomene  her- 
vorming   van   die  raden  phiats  gehad.     Hun   aantal   was  on- 
der   Karel  den   Vijfde  toegenomen ,    om  met  de  toenemende 
uitgestrektheid  des  rijks  gelijken  treJ   te  houden.    Het  werd 
door  Philips  nog  vermeerderd  ').     Onder  liein   waren  er  niet 
minder    dan    elf    raden,    waaronder  vooral  die  van  oorlo"- , 
fmantiën ,    justitie  en   staat   moeten   worden   vermeld.     Onder 
deze   verschillende   ligchamen  stond   de  raad  van  state,   welke 
met    de    brhingrijkste    aangelegeidieden    der  regering  belast 
was,    in     het    hoogste    aanzien,      liet    ^etal    der  leden   ver- 
schilde.     In   den   lijd,   waarover  ik  selirijf,  bedroeg  het  zes- 
tien.    Maar    het   geuigt    der    werkzaamheden  rustte  op  min- 
der   dan    op    de    l.eil't     van    dat    getal.      De    raad    was   uit 
geestelijken    en    keken    zamengesteld.      Onder    de     laatsten 
waren  eenige  uitstekende  regtsgeherden.      Men   vond  inder- 
daad   in    de    meeste    raden    een    klein   yetal   rei/lsireleerden. 
Philips  volgde  daarin   de  staatkunde   van  Perdinand   en  Isa- 
bella,   die    aldus    meenden    diin    trots   der  i-roote  heeren  te 
vernederen,    en    zich    door  eene  meniute  getrouwen  te  om- 
ringen,    wier    diensten    g^een  gering  voordeel  opleverden  in 
het  handhaven  der  voorregten  van  de  kroon. 


oh  o 


7» 


1 


')  Een  handschrift  Origcn  de  los  Co/isejo^  trctiteld,  zonder  datum 
of  naam  van  den  schrijver,  in  de  boekerij  van  Sir  Thomas  Pliiliips 
berustende,  bevat  eene  naauwkcurige  opijavc  van  de  verschiiieude 
raden  onder  ThiUps  den  Tweede. 


Onder  de  leden  van  den  raad  van  state,  kunnen  er  twee 
om  h  unne  voortreflelijkheid  voornamelijk  worden  aangetee- 
kend.  Dit  waren  de  hertog  vau  Alva  en  Ruy  Gomez  de 
Silva  ,  prins  van  Eboli.  Met  den  eerste  is  de  lezer  goed 
bekend.  2>\]ne  groote  bekwaamheden,  zijne  rijpe  onder- 
vinding zoowel  in  het  burgerlijke  als  krijgskundige  leven  , 
zijn  ijzerei  wil  en  de  onverschrokkenheid,  waarmede  hij 
zulks  beweerde,  zijne  strenge  eji  aanmatigende  manieren, 
welke  zijne  eif-ene  meerderheid  schenen  te  verkondigen, 
dat  alles  w?es  hem  aan  als  den   leider  eener  partij. 

De  keizer  schijnt  het  overwigt  gevreesd  te  hebben,  het- 
welk Alva  eens  over  Philips  zou  kunnen  uitoefenen:  //De 
hertoir"  schreef  Karel  aaii  zijn'  zoon  in  den  vroei?er  aan^^e- 
haalden  br  ef  '/is  de  bekwaamste  staatsman  en  de  beste 
krijgsman,  dien  ik  in  mijn  rijk  heb.  Kaadpleeg  hem 
bovenal  in  krijgszaken.  ^laar  liang  in  deze  of  dergelijke 
zaken  niet  2:elicel  van  licin  af;  haiii?  van  niemand  af  dan 
van  u  zei /en."  De  raad  was  goed,  en  Philips  bleef  niet 
in  gebrtke  om  er  gebruik  van  te  maken.  Ofschoon  hij 
altijd  de  neening  van  anderen  uitlokte,  was  dit  des  te 
beter  om  zijn  eigen  gevoelen  te  vormen.  Hij  was  te  na- 
ijverig  op  ;nagt  om  zicli  aan  lu  t  toczigt,  zelfs  aan  de  lei- 
ding van  anderen  te  onderwerpen.  Met  al  zijne  achting 
voor  Alva,  aan  wiens  dienst  hij  de  grootste  waarde  hechtte , 
schijnt  de  koning  licm  slechts  weinig  van  die  persoonlijke 
gehechtheid  betoond  te  hebben,  welke  hij  zijnen  mededinger , 
Eny  Gomej, ,  bewees. 

Deze  edelman  stamde  af  uit  een  oud  geslacht  in  Portugal, 
van  hetwelk  een  tak  in  Kastilie  was  overgeplant.  Hij  was 
reeds  vroeijtijdig  als  paadje  bij  de  keizerlijke  hofhouding 
aangenomer,  waar,  al  was  hij  ook  verscheidene  jaren  ouder 
dan  Philips,  zijn  beminnelijk  karakter,  zijne  aantrekkelijke 
manieren  en  bovenal  dat  beleid,  waardoor  hij  later  zijne  for- 
tuin maakte  ,  hem  spoedig  's  prinsen  gunsteling  deden  worden. 
Er  wordt  van  hem  uit  dien  tijd  eene  anekdote  medegedeeld, 
welke,  hoeu'cl  moeijelijk  te  gelooven  ,  toch  op  achtenswaar- 
dige gronden  rust.  Terwijl  zij  met  spelen  bezig  waren 
bragt  de  ])aadje  den  prins  bij  toeval  een'  klap  toe.  De 
keizer    wcril    zeer  toornig,    en  mccnende  dat  zulk  eene  on- 


30(5 

waardige  handelwijze  jegens  zijn*  vermoede] ijken  erfgenaam 
alleen  in  het  bloed  van  den  beleedii^er  kon  worden  uitge- 
wischt,  veroordeelde  hij  den  oncrelukki^ren  ionGrelin::  ter 
dood.  De  tranen  en  gebeden  van  Piiilips  vermurwden  het 
hart  van  zijn'  vader  eindelijk  in  zooverre  dat  hij  er  in 
toestemde  om  de  doodstraf  in  ballingscliap  te  veranderen. 
Het  is  inderdaad  moeijflijk  te  gelooven  dat  Karel  ooit 
wezenlijk  van  plan  is  geweest  om  zijn  wreed  vonnis  ten 
uitvoer  te  doen  leggen.  De  ballingschap  duurde  niet  lang. 
Het  gezelschap  van  Goniez  was  den  prins  onmisbaar  ge- 
worden, die  treurende  over  de  scheiding,  eindelijk  bij  zijn' 
vader  wist  te  bewerken  dat  hij  den  ioncjen  edelman  terujr- 
riep  en  hem  in  zijne  vroegere  betrekking  in  het  paleis 
herstelde  *). 

De  genegenheid  van  Philips,  die  geenszins  wispelturig 
van  aard  was,  nam  met  de  jaren  toe.  Wij  zien  dat  Ruy 
Gomez  onder  het  schitterende  gevolg  was,  dat  Philips  op 
zijne  reis  naar  Londen  vergezelde,  toen  hij  de  En"-elsche 
koningin  ging  huwen.  iS'a  den  afstand  van  den  keizer  be- 
kleedde Ruy  Gomez  voortdurend  eene  uitstekende  plaats  in 
Philips'  hofhouding  als  eerste  edelman  der  slaapkamer  {som- 
7nelier  de  corps).  In  zijne  betrekking  moest  hij  zijn'  mees- 
ter bij  het  opstaan  en  het  naar  bed  gaan  behulpzaam 
zijn.  Deze  waardigheid  verschafte  hem  dus  ieder  oogenblik 
gemakkelijk  toegang  tot  den  koning.  Men  begreep  spoedig 
dat  er  niemand  aan  het  hof  was,  die  belangrijker  invloed 
op  den  vorst  uitoefende,  en  hij  werd  natuurlijk  het  kanaal, 
waarlangs  zij,  die  om  eene  gunst  verzochten,  hunne  ver- 
zoekschriften trachtten  in  te  dienen  ^j. 


*)  De  groote  gehecbllieid  van  Philips  voor  Ruy  Gomez  kwam ,  zcide 
men ,  daarvandaan  dat  Gomez'  moeder  de  min  van  den  prins  was 
geweest.  Vert. 

2)  In  plaats  van  »Ruy  Gomez,"  vertelt  Badoaro  ons  dat  men  hem 
met  eene  woordspeling  «Rey  Gomez"  noemde,  ten  einde  zijn' invloed 
op  den  koning  aan  te  duiden.  wDe  voornaamste  titel,  welke  hem 
gegeven  wordt,  is  die  van  .Rey  Gomez"  en  niet  bRuv  Gomez." 
omdat  er  nimmer  een  bijzonder  persoon  bij  eenig  vorst  ter  wereld 
zooveel  invloed  en  zooveel  achting  genoot  als  iiij  bij  zijne  majesteit." 
lieïazion ,   H .  S . 


I 


« 


f)  /.  7 

Ondertusschen  werden  hem  de  meestbeteekenende  eer- 
ambten opgedragen.  Hij  werd  tot  hertog  van  Pastrana  ver- 
heven, met  een  inkomen  van  25,000  kroonen,  een  groot 
inkomen  als  men  de  geldswaarde  dier  dagen  in  aanmerking 
neemt.  De  titel  van  Pastrana  werd  vervolgens  vergeten 
voor  dien  van  Eboli,  waaronder  hij  voortdurend  bekend 
bleef.  Hij  kreeg  dien  door  zijn  huwelijk  met  de  prinses 
van  Eboli,  Anna  de  Mendoza,  eene  vrouw  veel  jonger  dan 
hij,  doch  die,  ofschoon  zij  aan  een  oog  blind  was,  niet 
minder  om  hare  schoonheid  dan  om  haar  verstand  beroemd 
was.  Zij  \,-as  nog  beruchter  wegens  hare  liefdesavonturen 
en  het  tragisch  einde  daarvan ,  een  onderwerp  dat  naauw 
aan  de  persoonlijke  geschiedenis  van  Philips  verknocht  is, 
en  waarop  ik  later  zal  terugkomen. 

Onder  zijne  andere  waardigheden  was  Ptuy  Gomez  aan- 
gesteld tot  lid  van  den  raad  van  state,  in  welk  ligchaam 
hij,  om  hefc  minste  maar  te  zeggen,  geen'  minder  invloed 
uitoefende  can  iemand  zijner  medeleden.  Het  hoofd  draaide 
hem  niet  cioor  zijn'  voorspoed.  Hij  spreidde  niet,  zooals 
menig  gunsteling  voor  hem,  zijne  fortuin  opgeblazen  voor 
de  oogen  der  wereld  ten  toon ;  en  ofschoon  hij  een'  staat 
overeenkomstig  zijne  waardigheid  voerde,  wekte  hij  niet, 
even  als  V/"olsey,  de  afgunst  zijns  meesters  op  door  eene 
pracht  in  zijne  levensewijze,  welke  den  praal  van  het  ko- 
ningschap ^-erduisterde.  Ver  van  zich  aanmatigend  jegens 
zijne  minderen  te  toonen  ,  was  hij  minzaam  jegens  allen, 
deed  wat  hj  kon  om  hunne  belangen  bij  den  koning  voor 
te  staan,  en  sprak  van  zijne  tegenstanders  op  grootmoedige 
wijze  en  in  hofielijke  bewoordingen.  Door  deze  handelwijze 
genoot  hij  het  voor  een'  gunsteling  zeldzame  geluk  van 
door  zijn  \orst  geliefkoosd  en  door  het  volk  bemind  te 
worden  *). 

Er  is  geen  bewijs  dat  Ruy  Gomez  den  zedelijken  moed 
had  om  der  kwade  strekking  van  Philips'  staatkunde  weer- 

*)  Cabrera  heeft  ons  in  liet  eerste  hoofdstuk  van  het  tiende  boek 
zijner  geschiedenis  een  uitvoerig  portret  van  Iluy  Gomez  gegeven, 
hetwelk  om  de  naauwkeuriglicid  van  beschrijving,  en  de  gelukkige 
keuze  van  wo)rden  met  de  beste  stukken  der  Kastiliaansche  kronijk- 
schrijvers  kan  vergeleken  worden. 


308 


stand  te  bieden,  nog  minder  dat  hij  het  wanende  de  oo^en 
van  den  vorst  voor  zijne  dwalinL,^eii  te  openen.  Hij  lette 
te  streng  op  zijn  eigen behmg  om  dit  te  beproeven.  ^Mo^e- 
]ijk  heeft  hij  met  eenige  reden  gechicht  dat  zulk  cene  han- 
delwijze weinig  bij  den  koning  afdoen,  en  hetn  in  het  ver- 
derf storten  zou.  lij  sleet  zijn  leven  in  den  atmosfeer 
van  een  hof,  en  hij  had  er  een'  geest  van  zelfzucht  ingezo- 
en.  Hij  had  het  karakter  van  zijn'  meester  srrondi^  be- 
studeerd,  en  hij  voegde  zich  naar  al  zijne  luimen  meteene 
voorkomendheid,  welke  zijner  nagedachtenis  weinig  vereert. 
De  hertog  van  Alva,  die  hem  met  al  den  haat  van  een' 
mededinger  haatte,  merkte  na  zijn'  dood  het  voltrende  van 
hem  op:  //Hoewel  Iluy  Gomez  de  grootste  staatsman  niet 
was,  die  ooit  leefde,  zoo  was  hij  toch  zulk  een  meester 
in  de  kennis  van  de  luimen  en  voornemens  des  konin^-s, 
dat  wij   allen   in   vergelijking  met  hem  gekken   zijn." 

Echter  was  de  invloed  van  dien  gunstelinc:  over  het  alf^e- 
meen  goed.    Hij   was  menschlievend  en  vrijgevig  van  karak- 
ter,   en   helde  tot   den  vrede  over,    deugden,    welke  in   die 
ijzeren  eeuw  niet  te  algemeen   waren,    en   welke  in  den  raad 
dienden    om    tegen    de    strenge  staatkunde  van  Alva  op  te 
wegen.     Menschen    van   eene  edelmoedige  inborst  schaarden 
zich    naast  hem  als  hun  aanvoerder.      Toen  Juan   van   Oos- 
tenrijk aan   het  hof  kwam,   zette  zijn   vrijzinnii;e  ireest  hem 
oniniddelijk    aan   oin  op   liuy  Gomez  als  op  zijn'  vriend   en 
raadsman    te    steunen.      De    brieven,    welke    zij    wisselden, 
toen    de    jonge    krijgsman   te  velde  was  getrokken,    waarin 
deze  den  gunsteling  met  den   naam   van  //vader"  aanspreekt, 
terwijl  hij  hem  zijne  dwalingen   bekent  en  zijn'  raad  vraagt, 
zijn  eervol  voor  beiden. 

De  geschiedschrijver  Cabrera ,  die  hem  dikwijls  gezien 
heeft,  vat  het  karakter  van  Iluy  Gomez  in  weinige  woorden 
te  zamen,  door  te  zeggen:  //Hij  was  de  eerste  stuurman, 
die  in  deze  stormachtige  zeeën  vol  zekerheid  leefde  en 
omkwam,  terwijl  hij  altijd  trachtte  om  eene  veilige  haven 
te  bereiken."  Zijn  dood  had  plaats  in  Julij  1573.  //Ge- 
durende zijn  leven,"  voegt  de  schrijver  er  in  zijnen  bij- 
zonderen stijl  bj,  //behield  hij  de  gunst  van  zijn'  vorst. 
l^ij    zijn'    dood   werd   hij   door  hem  en  de  treheele  natie  be- 


369 

wcend ,  welke  aan  hem  bleef  denken  als  aan  het  model  van 
een  trouw  onderdaan  en  een   voorzigtig  gunsteling.'' 

Behalve  deze  twee  leiders  in  den  raad  waren  er  nog  twee 
anderen,  die  Arel  verdienen  opgeteekend  te  worden.  Een 
van  dezen  was  graaf  Eigueroa ,  later  door  Philips  verheven 
tot  hertog  van  Feria,  en  grande  van  Spanje.  Hij  was  een 
van  dec^enen ,  die  den  koninij  bij  zijn  eerste  bezoek  in 
Engeland  vergezelden.  Daar  huwde  hij  eene  aanzienlijke 
vrouw,  en  vertegenwoordigde,  zooals  de  lezer  zich  zal  her- 
inneren, later  zijnen  meester  aan  het  hof  van  Elisabcth. 
Hij  was  een  iitstekend  man,  verrijkt  met  die  mate  van 
praktikale  kennis,  welke  hij  door  buitenlandsche  reizen  en 
gcmeenzanrien  cmgang  aan  de  hoven  gekregen  had.  Hij 
leefde  prachtig  waardoor  hij  zijne  uitgestrekte  bezittingen 
door  zijne  verkwisting  wel  cenigzins  bezwaarde.  Hij  was 
bevallig  van  persoon,  en  zijne  hoiielijke  en  beschaafde  ma- 
nieren maakten  hem  tot  een  der  schitterendste  sieraden  van 
den  hofkring.  Hij  had  een  waarlijk  ridderlijk  eergevoel, 
en  werd  door  den  koning  hoog  gescliat,  die  hem  als  kapi- 
tein zijner  Spaansche  lijfwacht  aan  zijne  persoon  verbond. 
Eeria  was  een  .varmc  steun  voor  llnv  Gotnez  :  en  de  lan^- 
durige  vriendschap,  welke  tussehen  de  beide  edelen  be- 
stond, schijnt  nimmer  door  die  gevoelens  van  nijd  en  af- 
gunst beneveld  te  zijn,  welke  zoo  dikwijls  verschijnen 
tussehen  mededingers,  die  beiden  naar  een  glimlach  van 
hunnen  vorst  haken. 

Het  andere  lid  van  den  raad  van  state  was  een  persoon 
van  nog  groot:r  belang.  Het  was  de  kardinaal  Espinosa, 
die,  al  was  hj  een  gecst(dijke,  zulk  eene  zaakkennis  be- 
zat als  weinige  leeken  hadden.  Philips'  oog  ontdekte  spoe- 
dig zijne  buittnigewone  bekwaamheden,  en  hij  gaf  hem 
snel  achter  elkander  eenige  waard] l;'m eden,  tussehen  ieder 
van  welke  wel  een  tijd  lang  had  kiit.nfii  verloopen.  IMaar 
Espinosa  betninde  den  arbeid  ( vi  ii/(xr  als  sommige  men- 
schen hun  i^remak ;  en  in  iedere  netrekkinLC  volbra":t  liii 
niet  alleen  zijn  eigen  deel  van  (hn  arbeid,  maar  ook  dik- 
wijls dat  zijne:  ambtgenoo'en.  Hij  werd  aangesteld  tot 
voorzitter  van  (  e?i  raad  van  lvaslili(;  en  van  dien  van  Indie, 
en  eindelijk  tct  lid  van  den  raad  van  t^tate.  Ili]  was  iu- 
111. 


;<i 


o7ü 

quisitc'urgeiieraal ,  had  zitting  iii  du  koninklijke  kanselarij 
van  Seville  en  was  bisschop  van  Siguenca,  eene  van  de 
rijkste  bisscliopszf^lels  in  liet  koningrijk  ').  Om  het  geheel 
te  bekroonen  had  Pius  de  Vijfde  hem  in  1568,  op  verzoek 
van  Philips,  den  kardinaalshoed  geschonken.  De  koning- 
scheen  des  te  meer  vermaak  in  deze  snelle  verheffini?  van 
Espinosa  te  scheppen,  omdat  deze  uit  eenen  betrekkelijk 
nederigen  stand  sproot  en  de  hoogte,  waarop  hij  klom, 
derhalve  des  te  erger  de  edelen  vernederde. 

Maar  de  kardinaal  bekleedde  deze  eerambten  niet  met  ne- 
derigheid,  zooals  maar  al  te  dikwijls  het  geval  is  met  hen , 
die  plotseling  tot  grootheid  verheven  zijn.  Zijn  begeerte 
naar  magt  was  onverzadel  ijk,  en  wanneer  er  eeiiige  be- 
trekking openviel,  waarover  hij  iets  te  zeggen  had,  dan 
was  hij  er  sj)oedig  bij  om  die  aan  een'  zijner  trawanten  te 
verzekeren.  Er  wordt  eene  anekdote  verteld  ten  opzigte 
van  eene  plaats  in  de  kanselarij  van  Granada,  welke  door 
den  dood  van  hem,  die  haar  bekleed  had,  was  opengeval- 
len. Zoodra  de  tijding  te  Madrid  kwam ,  verzocht  Iler- 
nandez  de  Cordova,  stalmeester  des  konings,  daarom. 
Philips  antwoordde  dat  het  te  laat  was,  dat  de  plaats  reeds 
vergeven  was.  //Hoe  moet  ik  uwe  majesteit  begrijpen?" 
vroeg  de  verzoeker;  //de  tijding  is  mij  door  een  koerier 
gebragt,  op  het  oogenblik  zelfs  dat  de  plaats  openviel , 
en  niemand  kan  die  sneller  hebben  overirebrai^t,  tenzij  hij 
vleugels  had."  //Dat  kan  zijn"  antwoordde  de  koning, 
//maar  ik  heb  de  plaats  juist  aan  een  ander  gegeven,  dien 
de    kardinaal  mij   aanbeval  toen  ik  den  raad  zou  verlaten." 

Espinosa,  zegt  een  tijdgenoot,  was  een  man  van  een 
edel  voorkomen.  Hij  zag  er  uit  als  iemand  die  tot  beve- 
len geboren  is.  Zijn  hoogmoedig  gedrag  echter  maakte 
hem  niet  zeer  bemind  bij  de  mindere  ambtenaren  ,  en  ergerde 
de  groote  heeren,  die  met  verachting  op  zijne  lage  afkomst 
nederzagen.  Zij  beklaagden  zich  bij  den  koning  over  zijne 
onverdragelijke  aanmatiging,  en  de  koning  was  niet  onwil- 
lig   om    hunne    beschuldigingen    tegen   hem  aan  te  nemen. 


')  Hij  was  Ojk  ecü'  tijd  lang  lauüvoogd  van  Navarrc  geweest. 

Veiit. 


371 

Hij  was  inderdaad  zeil  misnoegd  geworden  over  de  laat- 
dunkenheid  van  zijn'  minister.  Hij  was  den  eerbied  moede, 
welken  hij,  nu  Espinosa  kardinaal  geworden  was,  zich 
verpligt  gevoelde  hem  te  bewijzen;  het  verdroot  hem  om 
hem  tegemoet  te  gaan,  als  hij  de  kumer  binnenkwam,  om 
den  hoed  voor  den  geestelijke  af  te  nemen  en  hem  een' 
even  hoogen  zetel  als  den  zijiun  te  geven,  en  eindelijk 
om  hem  toe  te  staan  dat  hij  zich  met  alle  benoemingen 
bemoeide.  Het  scheen  ongeloofelijk ,  zegt  de  historieschrij- 
ver, dat  een  op  zijne  voorregten  zoo  naijverig  vorst  zich 
hieraan  zoo  iang  onderworpen  had.  Nu  besloot  Philips 
om  er  zich  ;iiet  lanceer  naar  te  voerren,  maar  om  het  af- 
godsbeeld,  dat  hij  met  eigiii  hand  verlieven  had,  van  zijne 
fiere  plaats  te  doen  aftuimelen. 

Hij  paste  wel  op  oin  zijn  plan,  door  woord  of  daad, 
aan  de  hove]ingen  of  aan  den  oiigelukkigen  minister  te 
verraden,  die  voortdurend  dezelfde  zekerheid  en  hetzelfde 
vertrouwen  toonde,  alsof  hij  op  vasten  grond  en  niet  up 
de  aardkorst  boven  een'  vulkaan  den  voet  zette. 

Eindelijk  bood  zich  eene  gelegenheid  aan  toen  Espinosa 
in  eene  wooi  den  wisseling  over  de  Vlaamsche  zaken  iets 
verzekerde,  hetwelk  de  koning  nieende  dat  niet  geheel  met 
de  waarheid  overeenkwam.  Philips  viel  hem  aanstonds  als 
met  groote  verontwaardiging  in  de  reden,  en  beschuldigde 
den  minister  van  valschheid.  De  slag  trof  des  te  heviger  , 
daar  hij  van  (;en  persoon  kwam,  die  bijna  nooit  als  harts- 
togtelijk  bekend  was  geweest  *).  De  kardinaal  stond  ver- 
stomd. Hij  zag  aanstonds  zijn'  oiuhrgang  vooruit,  en  de 
roemrijke  drcom  verdween  voor  altijd.  Hij  ging  meer 
dood  dan  levend  naar  liuis.  Daar  ging  hij  dadelijk  naar 
bed,  en  na  korten  tijd  blies  liij ,  in  September  1572,  den 
laatsten    aden     uit.     Zijn    lot    was    dat    van  meer  dan  een 


*)  De  namclodzc  schrijver  van  ccn  vcrliaul  uit  dienzclfdcn  tijd  spreekt 
vau  den  koning  als  van  iemaiiil,  die  wciuiL^  aan  driften,  van  welken 
aard  ook,  onder  levii,'  was.  l>c  woorden  /.iin  Iretiend:  )>I)cze  koning 
is  weinig  aan  drift  onderhevig,  en  hij  is  zvdkb  niet  of  door  zijne 
natuurlijke  geafirdhcid,  of  door  gewoinite:  evenmin  zijn  de  eerste 
bewegingen  of  van  vreugde,  of  vau  .saiuit  ^  (;f  \ un  tourn  bij  hem  zigt- 

baar."     Jl.  S. 

o  1  ^ 


7: 


373 


iiiijuster,  wkns  hoohi   duizelig  was  gc\vordc]i  clooi  de  iiOö^f.L- 
waarop  hij  gt klommen   wa:^. 

Men  kon  er  zeker  van  zijn  dat  di-  r.iad  van  state  onder 
zijne  twee  groote  leiders,  Alva  en  Uuv  Gomez,  in  iedere 
zaak  van  belang  verdeeld  zou  zijn.  J)it  uas  eene  vrucht- 
bare bron  voor  verwikkelingen,  en  verschafte  vooral  aan 
bijzondere  verzoekers  eindeloos  uitstel.  Zoodanig  was  de 
Vijandschap  der  partijen  tegenover  elkander,  dat  indien 
iemand  die  naar  gmibten  dong  zieli  de  welwillendheid  van 
eeif  der  leiders  wist  te  verzekeren  ,  Inj  vrij  zeker  was  de 
tegenwerking  van  den  ander  te  ondei vinden.  Het  was  een 
bekwaam  stuurman,  die  in  zulk  eene  oiit.tuimiirc  zee  koers 
kon  houden. 

Echter    schijnt     het    bestaan   dezer  partijschappen   Philips 
niet    ontmoedigd    te    hebben,    dewijl   hij   daarin   slechts   het 
natuurlijke  gevolg  zag  van  een  mededingen  naar  zijne  gunst. 
Zij    gaven    hem    daarenboven   het   voordeel  dat  iedere  vraa--- 
des    oogenbliks    goed    onderzocht    werd,    en    dut   zij   hem, 
door    hem  met  de  geheel  tegenovergestelde  gevoelens  zijner 
raadslieden    bekend    te    maken,    in    staat    stelden    om    zijn 
eigen    gevoelen    des    te    naauwkeuriger    te    vormen.     Tege- 
lijkertijd droeg  hij   zorg   wegens  de  waarde,    waarin  hij   bei- 
de   groote    partijleiders  hield,    dat  hij  geen  van  beiden  er- 
gerde   door    zijnen    mededinger  eenigen  voorkeur  te  toonen. 
Hij  hield  de  weegschaal  behendig  regt  tusschen  beiden;  en 
indien    hij    bij    zekere    gelegenheid   een  bewijs  zijner  gunst 
aan    den    een   gaf,    dan  werd  dit  gewoonlijk  door  een  der- 
gelijk   aan    den    ander    gevoli^d   M.      Dus  kan   men  zei^irvn, 
dat    zij    gedurende    de    eerste    twaalf    jaren   zijner    rei^eriiii^ 
hunnen  invloed   bijna  gelijkelijk   uitoefenden.    Daarop  kwam 
het    merkwaardig    geschilpunt    van    het  bezoek  des  konings 
in    de    Nederlanden.     Z^(oals    de   lezer  zich   herinneren  zal, 
was    Alva    van    meening    dat    Philips    terst  een   leger  zen- 
den   moest,    om    de    wterspannigen   te  straffen   en   het  land 
tot    gehoorzaamheid    te    dwingen  ,    wanneer    de  koning  het 

*)     Kanke  geeft  hiervan  ccnigr  duidelijke  voorl,H\Kluu  in  eene  schets, 
welke   hij  ons  van  de  Letrekkclijke  .slelling-  dezer  iwte  >!;uil>iic(leii  ia 
liet    kabinet    van    Tliilips    aanbiedt.     J)i>     üshiancü  luul   dit  Siu'ai.sche 
M^rurrh],  .    1,1.    \\\\  ,    vl^u'. 


v(ilig  zou   wiiicMi   bezoeken 


Aan  den  anderen  kant  raadde 
\\\x^  Gomez  aan,  dat  Philips  aanstonds  zonder  leger  gaan 
moest,  en  do3r  milde  en  verzoenende  maatregelen  de  mis- 
noegden van  :iet  verbond  aftrekken.  Ieder  raadde  datgene 
aan  wat  het  meeste  met  zijn  eigen  karakter  overeenkwam,  eu 
de  een  daarei  boven  datgene  wat  zijne  eigene  diensten  ver- 
eischte  om  he:  ten  uitvoer  te  leggen.  Ongelukkig  stemden 
de  hevi^^e  m^atreuelen  van  Alva  moer  overeen  met  het 
strenge  karakter  des  konings,  en  de  hertog  werd  aan  het 
lioofd  zijner  legerbeuden  afgezonden. 

Maar  indien  Alva  aldus  de  zege  behaalde,  was  het  Ruy 
Gomez,  die  ei  de  vruchten  van  plukte.  Zonder  mededinger 
in  den  raad ,  werd  zijn  iavloed  overheerschend  over  ieder 
ander.  En  die  invloed  werd  nog  meer  bevestigd,  toen  de 
gevolgen  aantoonden  dat  de  zending  van  zijn'  mededinger 
eene  fout  was.  Zoo  ging  het  na  Alva's  terugkomst,  tot 
aan  den  dood  des  gunstelings,  E:i  zelfs  toen  nog  had 
zijne  goed  geregelde  partij  zich  zoo  diep  vastgeworteld , 
dat  zij  nog  verscheidene  jaren  lang  een  overwigt  in  het 
kabinet  behield,  terwijl  de  hertog  in  ongenade  was. 

Philips  woonde,  daarin  ongelijk  aan  de  meesten  zijner 
voorn^ansrers,  de  zittini:ren  van  zijnen  raad  van  state  slechts 
zelden  bij.  Het  was  zijn  stelregel  dat  zijne  ministers  in 
de  afwezigheid  van  hun'  meester  vrijer  over  de  te  nemen 
maatregelen  2 ouden  spreken  dan  wanneer  hij  tegenwoordig 
was  om  hen  in  ontzas:  te  lioudcn.  Hij  hield  meer  van  eene 
Consulta^  of  (jene  kommissie  van  twee  of  drie  leden,  die  bij 
hem  in  het  kabinit  moesten  komen,  om  hem  berigt  te  geven 
van  de  handelingen  van  den  raad.  Gewoonlijk  verkoos  hij , 
vooral  in  de  "aatste  jaren  zijner  regering,  een  volledig  ver- 
slag van  de  woordenwisselingen  ,  welke  zoo  moesten  geschre- 
ven worden  dit  er  eene  brcede  rand  voor  zijne  eigene  aan- 
teekeninccen  overbleef.  Deze  waren  bijzonder  karakteristiek 
en  zoo  uitvoerig,  dat  zij  gewoonlijk  verscheidene  vellen 
papier  vulden.  Philips  had  een  aciiterhoudend  en  ongezellig 
karakter.  Ili^  wilde  liever  alleen  in  zijn  kabinet,  dan  in 
tegenwoordigheid  van  anderen,  werken.  Dit  kan  gedeeltelijk 
de  reden  ver'daren  waarom  hij  zoozeer  de  voorkeur  scheen 
te  geven   aan  schrijven  boven  spreku..    Zelfs  verkoos  hij  zich 


,^ 


■u  I 

met  zijne  bijzondere  sekretarissen,  die  altijd  bij  de  hand 
waren,  schriftelijk  te  onderhouden,  en  zij  bezaten  zulk  eene 
menigte  zijner  eigenhandige  notas,  alsof  er  sprake  was  van 
eene  briefwisseling  tusschen  verschillende  deelen  des  rijks. 
Hij  dacht,  doch  in  allen  gevalle  sprak  hij  ook  langzaam; 
en  met  schrijven  won  hij  tijd  om  zijne  gedachten  uit  te 
drukken. 

Men    heeft  Philips  beschuldigd  van  luiheid.     Zoover  zijn 
ligchaam  betrof  was  deze  beschuldiging  zeer  gegrond.    Zelfs 
toen    hij    nog  jong  was  had  hij,    zooals  wij  gezien  hebben, 
geen    lust    in    de    krachtige    en  ridderlijke  spelen  van  zijn 
leeftijd.     Hij    voerde  nimmer,  zooals  zijn  vader,  legers  aan. 
Hij  meende  dat  het  verstandiger  was  om  te  handelen  even- 
als zijn  beroemde  grootvader,  Ferdinand  de  Katholieke,   die 
te    huis    bleef    en    zijne    generaals  uitzond  om  zijne  legers 
aan  te  voeren.     Even  weinig  hield  hij  van  reizen,    in  welk 
opzigt    hij    eveneens    een    groot    kontrast    met    den    keizer 
vormde.     Hij   had  jaren  den  troon  bekleed  voor  hij  aan  de 
zuidelijke    hoofdstad    Seville    een    bezoek    bragt.     Het  was 
een    punt  van  klagte  in  de  Cortes,    dat  hij   zich  aldus  aan 
de  oogen  zijner  onderdanen  onttrok.     Het  eenige  spel  waar 
hij    van  hield,    maar  geenszins  tot  het  uiterste  dreef,    was 
om  met  geweer  of  kruisboog  het  wild  neer  te  vellen,  welk 
genot  hij  in  het  woud  van  Segovia,    of  bij  Aranjuez,  of  op 
een  van  zijne  aangename  landgoederen,  welke  geen  van  allen 
ver  van  Madrid  lai<en,  vond. 

Bij  het  bezoeken  van  zulke  plaatsen  nam  hij  een  even 
groot  pak  papieren  mede  alsof  hij  een  arme  kltrk  was,  die 
zijn  brood  verdienen  moest;  en  na  de  vermoeijenissen  der 
jagt  trok  hij  zich  in  zijn  kabinet  terug  en  verkwikte  zich 
met  zijn  brieven.  Het  zou  inderdaad  eene  groote  fout  zijn 
om  hem  van  traagheid  van  geest  te  bcschukligen.  Hij  kon 
uren  achter  elkander,  en  zelfs  tot  laat  in  den  nacht,  aan 
zijn  eenzaam  werk  bezig  zijn.  Men  weet  niet  dat  hem  ooit 
eene  uitdrukking  van  verveling  of  ongeduld  ontsnapte. 
Daaromtrent  wordt  er  van  hem  eene  karakteristieke  anek- 
dote verhaald.  Toen  hij  eens  laat  in  den  nacht  een'  brief 
geschreven  had ,  die  den  volgenden  morgen  verzonden  moest 
worden,    gaf  liij   dien  aan   zijn'  s^-rctaris  om   er  zand  over 


o  /  .> 


I 


te  strooijen.  Deze  ambtenaar,  die  mogeli.ik  wat  slaperig 
was,  stond  eensklaps  op  en  den  inktkoker  grijpende,  keerde 
hij  dien  op  het  papier  om.  De  koning  merkte  koeltjes 
aan  dat  //het  beter  zou  geweest  zijn  om  zand  te  gebruiken, 
en  zette  zich  zonder  eenige  klagt  weder  neder  om  den  ge- 
heelen  brief  over  te  schrijven.  Wij  kunnen  gemakkelijk 
gelooven  dat  een  vorst ,  die  zoo  dikwijls  de  pen  ter  hand 
nam,  een'  grooten  stapel  handschriften  moet  hebben  nage- 
laten'.  Weinig  vorsten  hebben  in  dat  opzigt  zooveel  gedaan 
om  de  geschiedenis  hunner  regering  bekend  te  maken. 
Het  zou  voer  den  geschiedschrijver,  die  er  gebruik  van 
kan  maken,  gelukkig  geweest  zijn,  indien  de  stijl  des  ko- 
nin-s    minder    verward    en  zijn  handschrift  wat  duidelijker 

geweest  was. 

Philips    was    spaarzaam    met    den    ti^jd  en  verdeelde  dien 
met    groote  juistheid,     's  IMorgens  verleende  hij  gehoor  aan 
vreemde    gezf.nten;    daarna    hoorde    hij  de  mis;    na  de  mis 
volgde  de  mcaltijd  op  de  wijze  zijns  vaders;  maar  dit  was 
voor    Philips    niet    zulk    eene   gewigtige  bezigheid  als  voor 
Karel.     Hij    was    in    eten  en  drinken  buitengewoon  matig, 
en    had    veelal    zijn*    geneesheer    naast   zich  om  hem  tegen 
eenige   opwekking'  van    zijn'    eetlust   te  waarschuwen,    eene 
erfelijke  kwaal,  welke  reeds  in  zijne  jeugd  zi.ine  gezondheid 
was    beginnen    te    ondermijnen.     Xa    een   ligt    middagmaal 
gaf    hij    gehcor    aan    diegenen    zijner  onderdanen,    die  hem 
hunne  stukken  wenschten  ter  hand  te  stellen.     Hij  ontving 
de    verzoeken    welwillend,    en  hoorde  geduldig  naar  al  wat 
zij  te  zeggen  hadden,  want  dat  was  zijne  deugd.  Maar  zijne 
houdingskas  buitengemeen  deftig,  hetwelk  echter  zijn  natuur- 
lijk   voorkoiren  was,    en  er  was  eene  ingetogenheid  in  zijn 
gedrag,    waardoor    de    stoutmoeJi^_^sten   in  zijne  tegenwoor- 
digheid'   slecht    op    hun  gemak   waren.     Bij   zulke  gelegen- 
heden    zeide  hij  somwijlen:     '^Stel  u  gerust",    eene  aanbe- 
veling, welke  niet  altijd  de  geruststellende  uitwerking  had, 
die    hi'i    er    mede    voor    bad.     Toen   de  pausselijke  nuntius 
in    zijne    verwarring    eens  het  adres  vergeten  had,    hetwelk 
hij    gereed    had    gemaakt,    merkte    de  koning  koeltjes  aan: 
//Tnd'ien    gij    het  op  wilt  schrijven,    kan  ik  het  zelf  lezen, 
en  uw   we'rk  bekorten,"     Het   was  n;iuiurlijk  dat  zelfs  man- 


.  1  -v  .-J 

iicn  van  den  lioogsten  rang  in  ontzag  werden  gehouden 
door  de  tegenwoordigheid  van  een  vorst,  die  het  lot  van 
zoovele  millioenen  in  de  hand  had,  en  zich  met  een'  -e- 
heimzinnigensluijer  omringde,  welken  de  schranderste  staaV 
man  niet  kon  doordrinf^en. 

De    m    zijne  jeugd    reeds  zoo  zeer  waargenomen  achter- 
houdendheid   nam  met  de  jaren  toe.     Hij  werd  moeijelyker 
te    naderen.     Zijne    openbare    gehooren  werden  minder  dik- 
wijls   gegeven.     In    den  zomer  wilde  hij  er  geheel    af    zijn 
door  zich  op  een  zijner  landgoederen  terug  te  trekken.  Zijn 
geliefkoosd    verblijf    was    zijn  kloosterpaleis  van  het  Esku- 
riaal,  hetwelk  toen  onder  zijn  toezigt  langzaam  werd  opge- 
bouwd,   en  hem  eeiie  bezigheid  verschafte,   welke  met  zijn' 
smaak  overeenkwam.    ll,j  schijnt  echter  het  land  te  hebben 
opgezocht,    niet    zoo    zeer  uit  liefde  voor  de  schoonheid  er 
van,  als  omdat  hij  zich  daar  uit  de  stad  kon  terugtrekken 
Wanneer    hij    daar    was    vertoonde    hij    zich    zeldc^n  in  het 
openbaar,  ging  meest  buiten  in  eene  gesloten  koets  rijden 
en  bleef  zóó  laat  uit  dat  hij  eerst  naar  de  stad  terugkeerde' 
als  de  duisternis   was  ingevallen. 

Zoo    leef.ic    hij    zelfs    in    het    hartje    zijner  hoofdstad  in 
eenzaamheid,    en    wist    evc-nmin    iets    van  de  menschen  uit 
eigen    waarneming    als    uit    h.i^r,,,,    ,nen  hem   daaromtrent 
mededeelde,    llij   was  onvermoeid  om  zich  dergelijke  inlich- 
tingen    te    verschailen.     llij    üct    voor    eigen    gebruik    een 
statistiek    overzigt    van  Spanje  vervaardigen.     Het  was  een 
werk    van  ontzaggelijken  omvang,    dat  eene  groote  menigte 
merkwaardige  bijzonderheden  omvatte,    zooals  in  die  da-en 
zeldzaam    werden    vereenigd.     Hij    hield    er    aan    de    vo^or- 
naamstc    Europeesche    hoven  spionnen  op  na,    die  hem  be- 
rigten    zonden;    en    hij   was  even  goed  bekend  met  liet-een 
er    in    Engeland    en  Erankrijk  omging,    alsof  hij  daar^'zelf 
z.jn    verblijf  had  gehad.     Wij   hebben  gezien   hoe  goed  hij 
soms  zelfs  beter  dan  Margaretha,  de  kleinste  bijzonderheden 
kende    van  hetgeen  er  in  de  Nederlanden  geschiedde      Hij 
bezigde  gelijke  middelen  om  bcrigten  in  te  winnen,    welke 
hem    konden    dienen   bij    de  benoeming  voor  geestelijke  en 
burgerbetrekkingen. 

in    deze    zucht  naar  inliciitm-.  n   wa.  zijn   oor  altijd   -c- 


opend  voor  leschuldigingen  tegen  zijne  ministers,  welke 
niet  weinig  bi;  hem  werden  ingebraut,  daar  men  veizekcd 
was  dat  hij  ze  in  zijn  hart  zou  opsluiten.  Dit  vervulde 
zijn'  geest  mit  vermoedens,  liij  wachtte  totdat  de  tijd  er 
de  waarheid  van  bewezen  had,  en  behandelde  hen  die  er 
het  slagtoller  van  werden,  met  bijzondere  gunst  totdat  het 
uur  van  wraak  geslagen  hail.  De  lezer  zal  het  verschrik- 
kelijke gezegde  van  Philips'  eigen  geschiedschrijver  niet 
vergeten  hebben:  //zijn  dolk  volgde  onmiddelijk  op  zijn 
glimlach." 

Zelfs  schoi  k  Philijjs  sleclits  dikwijls  zijn  halve  ver- 
trouwen aan  de  ministers,  die  Inj  zulks  het  meest  scheen 
te  geven.  In  plaats  van  hun  openhartig  geheele  opening 
van  zaken  te  doen,  ontdekte  hij  hun  soms  zoo  w^einig,  dat 
als  hij  zijne  maatregelen  nam,  zijne  raadslieden  verwonderd 
waren  van  te  zien  hoe  onkundi^^  hij  hen  jielaten  had.  Wan- 
neer  hij  hun  de  uiededeeling  deed  van  vreemde  dépêches^ 
aarzelde  hij  niet  om  het  oorspronkelijke  stuk  te  veranderen, 
door  sommige  zinsneden  door  te  schrappen  en  er  andere 
in  te  lasschen,  zooals  het  best  met  zijn  doel  overeenkwam. 
De  kopij  weid  in  dezen  gi  zuivcrdiMi  vorm  aan  den  raad 
gegeven.  Dit  was  het  geval  met  eeiT  brief  van  Don  Juan 
van  Oostenrijk,  welke  een  verhaal  van  de  onlusten  te  Genua 
bevatte,  waarvan  het  oorspronkelijke,  met  ontelbare  ver- 
anderingen door  den  koning  eigenhandig  daarin  gemaakt, 
nog  in  het  archief  van  Sitnancas  te  vinden  is. 

Maar  ofschoon  Philips'  acliterduclitig  karakter  hem  be- 
lette zijne  ministers  geluel  te  vertrouwen,  ofschoon  zijne 
koele  geheim;;innigheid  zcK's  hen,  die  hem  het  naast  om- 
ringden, op  een'  afstand  liirld ,  was  !iij  vriendelijk,  zelfs 
vrijgevig  jegens  zijne  bedienden,  niet  wispelturig  in  zijne 
luimen,  en  eaf  zelden,  zo  d  ooit,  toe  aan  die  harlstogte- 
lijke  uitbarstingen,  welke  den  niet  onbepaalde  magt  be- 
kleeden  vorst^Mi  zoo  eigen  zijn.  Hij  was  in  de  hoogste 
mate  geduldig,  en  veranderde  zelden  zonder  gevvigtige  reden 
van  ministers  lUiy  Gomez  was  niet  de  eenige  hoveling, 
die  tot  het  ei  id  van  zijn  leven  in   's  koiiings  dienst  bleef. 

Philips  was  overleggend  of,  om  de  waarheid  te  zeggen  zui- 
nig-, hetwelk   .jij   moL^eliik   \m1  v.ui  ziin' vader  erfde,  ofschoon 


o7S 


379 


het  niet,  zooals  bij  dezen  op  later  leeftijd  het  geval  was 
in  spaarzaamheid  ontaardde.  Het  begin  zijner  regering  toch 
onderscheidde  zich  door  eenige  daden  van  buitengewone 
mildheid.  Eene  daarvan  geschiedde  bij  het  einde  van  Alva's 
veldtogten  in  Italië,  toen  de  koning,  zeer  tot  ongenoegen 
van  den  keizer,  dien  veldheer  150,000  dukaten  ten  ge- 
schenke aanbood.  Dit  was  het  tegendeel  van  zijne  gewone 
staatkunde.  Toen  hij  ouder  werd ,  en  de  uitgaven  zijner 
regering  hem  meer  en  meer  terneêrdrukten  werd  hij  spaar- 
zamer. Echter  hadden  zij,  die  hem  dienden,  niet,  even- 
als de  dienaren  des  keizers,  te  klagen  over  hun  meesters 
inhaligheid.  Men  merkte  ecliter  op  dat  hij  slechts  traag 
zijne  dienaren  loonde,  totdat  zij  hem  bewezen  hadden  het 
waardig  te  zijn.  Het  was  iemands  eigene  fout,  zegt  een 
tijdgenoot,  zoo  hij  eindelijk  voor  zijne  diensten  niet  goed 
betaald  werd. 

In  eene  bijzondere  zaak  deed  hij  de  kwistigste  uitgaven  , 
dit  was  zijne  hofhouding.  Zij  was  geheel  geschoeid  op 
Bourgondische  leest,  de  deftigste  en  prachtigste  in  Europa. 
Hare  bijzonderheid  bestond  in  het  getal  en  de  hoedanig- 
heid van  hen,  waaruit  zij  was  zamengesteld.  De  voor- 
naamste officieren  waren  edelen  van  den  hoogsten  rang, 
die  dikwijls  de  aanzienlijkste  waardigheden  in  den  staat 
bekleedden.  Zoo  was  de  hertog  van  Alva  opperhofmeester; 
de  prins  van  Eboli  was  eerste  edelman  van  de  slaapkamer 
{sommelier  du  corps);  de  hertog  van  Feria  was  hoofdman 
der  lijfwacht.  Verder  waren  er  de  opperstalmeester,  de 
opperjager,  de  oppermuilezeldrijver,  en  eene  menigte  offi- 
cieren, van  welke  sommigen  knechtentitels  droegen,  al 
waren  het  ook  edelen  en  ridders  van  aanzienlijken  huize. 
Er  waren  veertig  paadjes  ,  zonen  uit  de  beroemdste  huizen 
van  Kastilië.  De  geheelc  hofhouding  bestond  uit  niet  min- 
der dan  1500  personen,  's  Konings  lijfwacht  bestond  uit 
300  man,  voor  een  derde  Spanjaarden,  een  derde  Vlamin- 
gen en  het  overige  Duitschers  *). 


*)  Deze  geheele  schets  is  naar  v.  ilaumcr's  Bricfe  aus  Paris,  1,  bl. 
95  vlg.  Daarin  komt  eene  opgave  der  hofhouding  voor  vau  de  jaren 
15Ó6    CU    G().     De  Bourgoudiöclic  lijfwachten  stonden  toen  onder  den 

graaf  lloorne,  do  Duitschc  onder  Schwarzcnburg  en  de  Spaansclie  onder 


De  hofhouc.ing  der  koningin  was  op  denzelfden  voet 
ino-erigt.  Zii  had  26  hofdames,  en  onder  andere  ambte- 
naren  niet  minder  dan  vier  genecsheeren  om  voor  hare 
gezondheid  te  waken. 

De    jaarlijksche    kosten    der    koninklijke  hofhouding  be- 
liepen   ruim  200,000  gulden.     De  Cortes  bragteu  hem  ern- 
stig   deze    nuttelooze    verkwisting    onder  het  oog,    en  ver- 
zochten   den    koning    zijne  hofhouding  op  dien  nederingen 
voet    in    te    rigten,    als    de  koningen  van  Kastilië  gewoon 
waren  geweest.     En  het  schijnt  zonderling  dat  iemand,  die 
gewoonlijk  zoc   tegen  buitensporigheden  en  praal  vertoon  was, 
zóó    ruimschoots    in    dat    opzigt  daaraan  toegaf.     Het  was 
eene  van  die  Dugerijmdhedeii,   welke  wij  soms  in  het  bijzon- 
dere leven  opnerken,  wanneer  iemand,  die  gewoonlijk  karig 
in    zijne  uitgaven  is,    zicli  te  buiten  gaat  in  sommige  din- 
gen ,    welke    3f    zijn  smaak,    of,    zooals  hier  het  geval  is, 
zijne    vroegere    gewoonten    hem   als  onmisbaar  hebben  doen 
beschouwen.     De    keizer  had  zorg  gedragen  om  de  hofhou- 
ding van  zijn    zoon ,  toen  deze  nog  jong  was ,  op  Bourgon- 
dischen  voet  :n  te  rigten;  en  Philips,   die  daaraan  dus  van 
jongs    af    gev'oon    was,    beschouwde    het  waarschijnlijk  als 
een  hoofdbestanddeel  der  koninklijke  waardigheid. 

De  koning  vertoonde  ^^iqw  opschik  in  zijne  kleeding, 
zooals  met  ïijne  hofhouding  overeenstemde.  Deze  scheen 
meer  overeen  te  komen  met  zijn  somber  karakter,  en  was 
bijna  altijd  van  zwart  lluwcel  of  satijn,  met  schoenen  van 
de  eerste  stof.  Hij  droeg  een'  hoed  naar  de  Spaansche 
mode  met  vederen  versierd.  Hij  droeg  w^einig  sieraden, 
naauwelijks  €en  behalve  het  juweel  van  het  Gulden  Vlies, 
dat  om  zijn'  hals  hing.  Maar  in  zijne  kleeding  was  hij 
kleingeestig  retjes,  zegt  de  Vciutiaansche  gezant  (Pigafetta), 
die  deze  bijzonderheden  mededecK  ,  en  iedere  maand  trok 
hij  nieuwe  1, leederen  aan,  terwijl  hij  zijne  afgelegde  aan 
zijne  dienaren   gaf. 

Het    was  een  hoofdgebrek  in  Piiilips'  bestuur,    dat  zijne 
zucht    naar    magt    en  zijn  wantrouwen  jegens  anderen  hem 


Feria.     Xwarticrinccstcr    {'/ppose/itadorj    vias   Luis  Vcnegas.     Opper- 
stalmeester Antonio  de  Tolcuo.  Veri. 


\ 


.3S0 


38i 


(kcUn    verkiezen    om    alles    zelt    te  doen,    zelfs    die  zaken, 
Melke  zijne  ministers  beter  hadden  kunnen  verri:,'ten.    Daar 
hij   zijn   eigen  gevoelen  niet  spoedig  te  kennen  g;if,  en  zel- 
den  handelde  zonder  eerst  de  leden   vun  zijn'  raad  te  raad- 
plegen,   kunnen    wij    ons    de    nadeelige    gevolgen   van  zulk 
een    uitstel    wel    voorstellen.     Luid    waren    de  klagten   van 
hen    die    hem    in    liet    bijzonder  hunne   verzoeken   aanboden 
en    die    maand    op  maand  zugen  voorhijgajin  zonder  dat  zij 
antwoord    daarop  kregen.     De  staat  leed   niet  minder,  daar 
de    raderen    der    regering    nu    schenen  stil  te  staan  ,  onder 
ilcn    toenemenden    druk    der  staatszaken.     Zelfs  wanneer  er 
cene     beslissing    genomen    werd,    kwam    deze    te    Iaat    om 
meer    van    dienst    te    kunnen    zijn;     want  de  omstandi^^he- 
den  ,     welke     er    aaideiding     toe    gegeven    hadden ,      waren 
geheel    veranderd.     Hiervan    heeft    de    lezer    meer  dan  een 
voorbeeld    in    de    Nederlanden    gezien.       Het    geliefkoosde 
spreekwoord  van  Philips  dat  //de  tijd  en  hij  een  paar  waren 
in    plaats  van  twee,    zooals  bij  ieder  ander''  was  eene  jam- 
merlijke vergissing.     De  tijd,  dien  hij   vroeg,  was  zijn  on- 
dergang.    Het    was    te    vergeefs    dat    Gran veile,    die  later 
naar    Kustilië    kwam    om    de    leiding  der  zaken   op  zich   te 
nemen,  met  zijne  hollelijke  woorden  trachtte  om  den  konin^' 
van    zijne  dwaling  te  overtuigen  ,    door  hem  te  ze"-uen   dat 
niemand  zulk  een'  last   van  zaken  dragen  kon,  terwijl  deze 
vroeger    of   later    zijne  gezondheid  ,   mogelijk  zijn  leven  in 
gevaar  zou  stellen  ^). 

Een  bril  f  aan   den   koning  van   zijn' grootalmoezenier  Don 


')  Gachard  haalt  ecu'  zin  aan  uit  ctu'  van  Grauvellc's  ouuitgegeven 
brieven    waarin  iiij  zegt:     »lk    bid  uwc  majesteit,    met  den  eerbied 
welken  ik  u  seliuldig  ben,  om  in  aanmerking  te  nemeu  vau  hoe  veel 
belang  uw  leven  is  voor  den  prin^. ,  onzen  heer,   voor  al  uwe  rijkeu , 
staten  en  vasallen ,  en  zelfs  voor  de  gehecle  Cliribtenheid  ;  om  aan  den 
clleudigen  toestand  te  denken,  waarin  zich  de  zaken  zouden  bevinden , 
indien    wij    u    verloren   en  derhalve  om  in  liet  vervolg  meer  om  uwe 
gezondlieid    te    denken,    en  u  van  dien  moeijelijken  en  aanhoudenden 
arbeid  te  ontdoen,  hetwelk  u  zooveel  kwaad  doet  en  uw  geweten  zou 
kunnen    bezwaren."     Rapport  voor  het  eerste  deel  der  Currespondance 
de    Vi.iliiie    II,    waarin    de    Bclgi^ehe  geleerde,     met  zijne  gewone 
naauwgezctheid  en  zoig,  ni  een  onderzoek  ireedt  omtrent  het  karak- 
ter en  de  i/crseonlijke  gewoonten  \an   Phllil»^. 


Luis    Manrique    zeide    hem    de  waailieid  m  ronder  bewoor- 
dingen   dan    coit    het    oor    des    konings   getroii'en  hadden: 
//Dwcr  majeste:ts  onderdanen  klagen  overal"  zeide  hij   //over 
uwe    wijze  van  de  zaken  te  behandelen,    daar  gij   den  gan- 
schen    dag  over  uwe  papieren  gebukt  zit,    wegens  uw  ver- 
langen  om  u  A-an  de  wereld  af  te  zonderen,    zooals  zij  be- 
weren, en  omdat  gij  geen   vertrouwen  in  uwe  ministers  stelt. 
Van    daar    dat    eindelooze    uitstellen,    dat  l.et  gemoed   van 
iederen    verzoeker    met  wanhoop  vervult.     Lwe  onderdanen 
zijn    niet    tevi'eden  dat  gij   weigert  om  zitting  in  den  raad 
van    state     te  nemen.     De  Almagt"  voegt  hij  er  bij   //zond 
o-een  koningen  in  de  wereld  om  hunne  dagen  met  lezen   of 
schrijven    door  te  brengen,    of  zelfs  in   overdenking  en  ge- 
bed" \\aaraan  hij  meende  dat  Philips  veel  van  zijn'  tijd  be- 
steedde   //maa-  om  als  een  openbaar  orakel  te  dienen,    van 
hetwelk    iedereen    antwoord    zou    kunnen    vragen.      Indien 
cenig  vorst  deze  genade  ontvangen  lieeft  is  het  uwe  majes- 
teit,  en   des  te  j^rooter  is  daarom  de   zonde,  indien  gij  niet 
aan  allen  vrijer  toegang  tot  uwe  persoon  verleent."  Men  is 
mogelijk  verwDnderd  dat  men  zulke  woorden  bezigde  tegen 
een  vorst  als   Philips  de  Tweede,  en  dat  hij   dit  zoo  gedul- 
dig verdragen  heeft;  maar  hierin  geleek  de  koning  op  zijn' 
vader.     Priesters   en  narren,    van  welke  laatsten  hij  er  ge- 
wooidijk    een    of   twee  in  zijn  gevolg  had,    waren  aan  zijn 
hof  begunstigce  personen.     De  preeken  van  de  eersten  had- 
den   inderdaac.    even   weinig  invloed  als  de   grappen  van   de 

laatsten. 

De  praal  iler  koninklijke  hofhouding  werd  op  kleinere 
schaal  na^rebootst  door  de  iUin/.itnl.jke  edelen,  welke  overal 
in  het  rijk  o])  hunne  groote  landgoederen  leefden.  Hunne 
inkomsten  wai'en  zeer  groot,  ofschoon  somwijlen  zwaar  be- 
last. Van  de  23  hertogen  haddui  er  in  1581  slechts  drie 
een  inkom.en  van  40,000  dukaten  per  jaar.  Dat  van  de 
meeste  anderea  beliep  van  50  tot  100,000,  en  dat  van  een, 
den  hertog  vï.n  Medina  Sidonia,  werd  op  L')5.000  gesc'.at. 
In  ireen  and.T  land  der  ClinstenlK  id  kon  de  adel  in  die 
dagen  op  zulk  een  inkonie.i   bogen  ^). 


*)    De    herioudijke    geslaclitru   waren   Aiï)a,    hertog  vau  Uuebca  m 


'382 

De  Spaanscheii  grandos  wildrn  liever  op  hunne  landgoe- 
deren leven;  maar  in  den  winter  vertrokken  zij  naar  Madrid 
en  vertoonden  hunne  pracht  aan  het  hof  van  hunnen  sou- 
verein.  Hier  verblindden  zij  het  oog  door  de  pracht  hun- 
ner rijtuigen,  de  schoonheid  hunner  paarden,  hunne  rijke 
livereijen,  en  het  groote  getal  hunner  dienaren.  Maar  met 
dat  al  was  het  Kastiliaansche  hof  er  ver  van  af  van  in  de 
oogen  van  vreemdelingen  vrolijk  te  schijnen,  en  vormde  in 
dat  opzigt  een  groot  kontrast  met  liet  Vlaamsche  hof  van 
Margaretha  van  Parma.  Het  scheen  veel  van  het  ernstige 
en  zelfs  sombere  karakter  van  den  vorst ,  die  er  de  eerste 
persoon  was,  te  hebben  aangenomen.  Alles  was  deftig  en 
statig,  met  zeden  en  gebruiken  uit  den  ouden  tijd.  //Er 
is  niets  nieuws  te  zien"  schrijven  de  Venetiaansche  gezan- 
ten. //Er  is  's  avonds  geen  vrolijk  gesnap:  indien  iemand 
iets  nieuws  weet  is  hij  te  voorzigtig  om  het  weer  over  te 
vertellen.  De  hovelingen  spreken  weinig  en  zijn  meeren- 
deels dom,  zelfs  zonder  eenigen  den  minsten  zweem  van 
kennis.  De  verwaandheid  der  groote  heeren  is  ongeloofelijk, 
en  wanneer  zij  een  vreemd  gezant,  of  zelfs  den  nuntius 
van  zijne  Heiligheid  ontmoeten,  verwaardigen  zij  zich  zelden 
om  hem  door  het  afnemen  van  hun'  hoed  te  groeten.  Zij 
matigen  zich  allen  die  onverstoorbare  kalmte,  of  ongevoe- 
ligheid aan,  welke  zij   sosiegu  (kalme  rust)  noemen.'' 

Zij   gaven  geene  prachtige   banketten  zooals  de  Vlaamsche 

Granada;  Borgia  h.  van  Villa  llcrmosa  en  Ganclia,  beiden  in  Valen- 
cia;  Cardenas ,  h.  v.  Maqueda  in  N.  Kastilir ;  de  la  Cerda,  li.  v, 
Segorde  in  Valencia,  van  Luccua  in  Andaluzie  en  van  Medina  Celi 
ia  O.  Kastilië;  de  la  Cueva,  li.  v.  Albuquerque  in  Estramadiira; 
Enriquez  h.  v.  Medina  del  Rioseco  in  Leon ;  Figueroi,  h.  v.  Fcria 
in  Estramadura;  Giron,  h.  v.  Osuua  in  Andaluzië;  Girou  Pacheco, 
h.  v.  Uzeda  in  N.  Kastilië;  Guzman,  h.  v.  S.  Lucar  en  Medina 
Sidonia,  beiden  in  Andaluzië;  Idiaquez,  h.  v.  Ciudad  lleal  in  N. 
Kastilië;  Manrique,  h.  v.  Nujcra  in  O.  Kastilië';  llurtado  de  Mendoza 
h.  V.  Infantado  in  N.  Kastilië;  Acunha  Paclicco,  h.  v.  Escalona  in 
N.  Kastilië;  Ponce  de  Leon,  h.  v.  Arcos  in  Estramadura;  Sandoval, 
h.  V.  Lerma  in  O.  Kastilië;  Sessa,  h.  v.  Baena  in  Andaluzië;  Silva, 
h.  V.  Hijar  in  Arragon ;  Toledo,  h.  v.  Alva  de  Tormes  in  Leon; 
Velasquez,  h.  v.  Frias  in  O.  Kastilië,  en  Zuniqa,  li.  v.  Boja  in  Leon. 
Er  waren  dus  21  hertogelijke  geslucliten  ,  c\\  25  liertogdotnnicu  Ygl. 
Histor.  Atlax  v.  Spriiner,   Spanini  No.  5.  A'krt. 


edelen.     Hun    voornaamste  vermaak  was  het  spel,    de  erfe- 
lijke ondeugd  cier  Spanjaarden.    Zij  speelden  hoog,  somtijds 
tot    groot    nadeel    van    hun  vermogen;    dit  mishaagde  den 
koning    niet.     :VIogelijk    schijnt    het    vreemd    dat  zulk  een 
koud    en    stijf   gezelschap    zich  nog  zooveel  aan  kuiperijen 
overgaf.   Hierin   volgden  zij   hut  voorbeeld  van  hun' meester. 
Terwijl    zij    aldus    huune    dagen    in     ijdele  vermaken  en 
beuzelachtige  genoegens  doorbragten  was  de  Spaansche  adel, 
met   zijne  wijdiiche  titels  en  zijn  voin-staan  op  voorvaderen, 
een    ontaard    gedacht.     Op    weinige    schitterende  uitzonde- 
ringen   na,    vervulden    zij     geene  aanzienlijke  betrekkingen 
in  °den    staat    of    in    het    leger.     De  voornaamste  waardig- 
heden,   waarnaar  zij  haakten,    waren  die  in  de  koninklijke 
hofhouding;    en    zij    stelden    er    de    hoogste   eer  in  om  de 
ijdele  voorregten  der  grandes  te  genieten,  en  met  gedekten 
hoofde  in  'skcnings  tegenwoordigheid  te  zitten  i). 

Zij  waren  er  geenszins  afkeerig  van  om  aan  dit  leven  van 
schitterende  vernedering  te  ontsnappen  en  naar  hunne  land- 
goederen te  gaan,   waar  zij  hunne  dagen  op  hunne  voorva- 
derUjke  kastee.en  doorbragten,  en  omringd  waren  door  vors- 
telijke bezittingen,  welke  steden  en  dorpen  binnen  hare  gren- 
zen bevatten,  3n  soms  eene' bevolking  van  30,000  huisgezin- 
nen telden.  Hier  leefde  de  trotsche  edelman  met  waarlijk  ko- 
ninklijken praal;  hunne  hofhoudingen  waren  naar  die  van  hun 
vorst  gevormd;  zij  hadden  hunne  hofmeijers,  hunne  somme- 
liers,    hun'    opperstalmeester    en  andere  voorname  dienaren. 
Hunne  zalen  waren  met  Hidalgos  en  ridders  en  eene  menigte 
mindere    hovelingen    opgevuld.     Zij    werden  door  eene  lijf- 
wacht  van  ho:iderd  of  twee  honderd  man  gevolgd.     Hunne 
woningen  waren  prachtig  gemeubeld,  en  hunne  schenktafels 
waren  met  vaatwerk  uit  de  zilvermijnen  der  Nieuwe  Wereld 
voorzien.     Hunne  kapellen  waren  prachtig:    hunne  vrouwen 
voerden    een'    koninklijken    staat.     Zij    liadden  hare  staats- 


»)  Dr.  Salazsr  y  Mendoza  beschouwt  het  rcgt  om  m  tegenwoor- 
digheid des  koiin-s  den  hoed  op  te  houden,  als  van  het  hoogste 
bclan--  )>het  is''  merkt  hij  op  «een  voorrcgt  op  zich  zelf  zoo  voornaam 
en  zo^ó'  verwonderlijk  in  de  gevolgen,  dat  het  alléén  genoeg  is  om 
aan  de  waardigheid  van  grande  een  bijzonder  karakter  bij  te  zetten, 
VigniJade^  de  Cisiilla,  1)1.  31. 


>NVk 


dames,  en  de  paadje,  die  als  sclienkcr  dienstdeed,  knielde 
neder  terwijl  zijne  mee^^teres  dronk.  Zelfs  hadden  ridders 
van  oude  afkomst  er  niet  tegen  om  de  knie  te  buigen  als 
zij  van  hare  zetels  tot  haar  het  woord  rigtten. 

Te  midden  van  al  die  pracht  hadden  de  Sj)aansche  gran- 
dcs  echter  geenc  daarmede  overeenkomende  magt.  Zij  mog- 
ten  niet  meer,  zooals  in  de  dagen  hunner  voorvaderen, 
veeten  met  elkander  hebben;  ook  genoten  zij  het  zoo  hoog 
geprezen  voorregt  niet  meer,  van  huiT  henced  te  mogen 
opzeggen  en  hun'  vorst  den  oorlog  te  verklaren.  Hunne 
talrijke  vasallen  waren,  in  plaats  van  zicli  even  als  voorheen 
in  ontzagwekkende  krijgsbenden  te  vereenig(ui,  tot  den 
nederigen  staat  van  dienaren  vervallen,  die  alleen  dienden 
om  den  ijdelcn  praal  van  de  hofhouding  huns  meesters  te 
vermeerderen.  Zij  mogten  niet  langer  wapenen  dragen,  be- 
lialve  in  dienst  van  de  kroon  ;  en  nadat  de  Moriscos  onder- 
worpen waren  had  de  kroon  hunne  diensten  niet  meer 
noodig,  behalve  voor  oorlogen  buitenslands. 

De  maatregelen,  waardoor  Terdinand  en  Isabella  de  magt 
der  aristokratie  verbroken  hadden  ,  waren  met  nog  grooter 
geweld  door  Karel  den  Vijfde  door^Tzet,  en  nu  zelfs  met 
nog  beter  gevolg  door  Philips  den  Tweede  uitgevoerd. 
Want  Philips  had  het  voordeel  van  altijd  in  Spanje  te  zijn , 
terwijl  Karel  meestentijds  in  andere  deekn  van  zijn  gebied 
was.  Philips,  die  dus  altijd  tegenwoordig  was,  was  derhalve 
evenzeer  bij  de  hand  om  de  wet  op  den  lioogstgeplaatsten 
edelman  als  op  den  niderigstcn  zijner  onderdanen  toe  te 
passen. 

Aanzienlijke  mannen  voerden  de  legers  buitenslands  aan, 
en  werden  als  onderkoningen  naar  Napels,  Sicilië,  ]\rilaan, 
in  de  provinciën  en  naar  de  Nieuwe  AVereld  gezonden.  Maar 
in  Spanje  zelve  werden  zij  zelden  in  eene  burger-  of  krijgs- 
betrekking  geplaatst.  Zij  maakten  niet  lang(>r  een  noodza- 
kelijk deel  van  de  nationale  wetgeving  uit,  en  werden  zel- 
den tot  het  bijwonen  der  Cortes  opgeroepen;  want  de  Kas- 
tiliaansche  edelen  beroemden  er  zich  o[)  dat  zij  vrij  waren 
van  belastingen,  en  de  Cortes  werden  zelden  bijeengeroepen 
als  tot  het  onlefr'^en  van  i)elastiiiir(.n.  AUlus  zonder  eeiii'^c 
staatkundi'^'    ma^t    woonden    zij    als    ambteiooze  edellieden 


3S5 

op  hunne  goederen.  Hunne  vorstelijke  levenswijze  verwekte 
bij  den  koning  geene  ergernis,  daar  liij  hen  liever  hunne 
groote  inkomsten  wilde  zien  verteeren  o])  eene  wijze,  welke 
geene  kwade  gevolgen  had,  dan  dat  de  groiulbezitters  af- 
persingen pleegden,  welke  hen  bij  hunne  vasallen  gehaat 
maakten.  Dit  was  Philips*  staatkunde,  zooals  ons  door  een' 
Yenetiaanschen  gezant  verzekerd  wordt,  die  met  grooten 
geest  van  opmeiking,  in  de  beste  geleuenheid  was  om  dien 
toe  te  passen.  //Zoo"  eindigt  hij  //maakte  de  koning  zich 
gevreesd  bij  her,  die,  indien  zij  voorzigtig  te  werk  waren 
creu-aan,  zich  door  hem  hadden  kunnen  doen  vreezen"" 

Terwijl  de  rdel  aldus  onderdrukt  werd,  had  de  sterke 
arm  van  Karel  den  Vijfde  de  Kastiliaansche  gemeenten  van 
hare  kostbaarste  regten  beroofd.  Pnilips  was,  gelukkig  voor 
hem,  gespaard  gebleven  voor  de  hatelijke  handelwijze  van 
hen  tot  dezen  \ernederden  toestand  te  hebben  teruggebragt. 
Maar  hij  was  even  bezorgd  als  zijn  vader  zulks  kon  ge- 
weest zijn,  dat  zij  er  zich  niet  uit  zouden  kunnen  oprigten. 
De  wetgevende  magt  der  gemeentrn,  dat  belangrijkste  van 
al  hunne  voorreoten,  was  bijna  veniielii^d.  De  Kastiliaan- 
sche  Cortes  wierden,  wel  is  waar,  dikwijls  onder  Philips 
bijeengeroepen,  meermalen  ten  minste  dan  onder  de  vorige 
reserinir.  Wart  bii  hen  verbleef  nou'  de  magt  om  over  de 
geldelijke  bijdragen  voor  de  kroon  te  stemmen.  Dat  hij 
hen  dus  zoo  eikwijls  bij  elkander  riep  was  eer  een  bewnjs 
van  de  behoef'.en  der  regering  dan  van  den  eerbied  voor 
de  rekten  der  temeenten. 

Wel  is  waar  genoten  de  Cortes  nog  het  voorregt  om  den 
konincr  hunne  £rrieven  voor  te  stellen  ,  maar  daar  zij  ge- 
dwoni^en  werden  om  over  den  geldelijken  onderstand  te 
stemmen  voordat  zij  hunne  grieven  mogten  voordragen, 
hadden  zij  ziel  den  eenigen  hefboom  uit  de  hand  gegeven 
waarmede  zij  met  goed  gevolg  op  den  wil  des  konings 
konden  werken.  Wanneer  wij  echter  hunne  verzoeken  na- 
gaan, en  de  zorg  zien,  waarmede  zij  over  de  belangen  der 
natie,  waken,  en  den  moed  waarmede  zij  die  handhaven, 
dan  kunnen  wi,  hun  onze  bewondering  niet  ontzeggen.  Wij 
moeten  erkennen  dat  onder  allerlei  omstandigheden  van 
ontmoediixin^    en    onderdrukking,    de    oude    Kastiliaansche 

ITJ.  2-^ 


;]^(; 


geest  nog  in  de  harten  des  volks  gloorde.  Ten  bewijze 
hiervan,  zal  het  niet  ongevallig  zijn  als  wij  eenigen  dezer 
verzoekschriften  vermelden,  welke,  toegestaan  of  niet,  ten 
minste  dienen  kunnen  om  de  openbare  meening  te  doen 
kennen  over  de  zaken,  waarop  zij   betrekking  hebben. 

Een,  hetwelk  dikwijLs  voorkomt,  is  een  vertoog  aan  den. 
koning  over  de  ontzaggelijke  uitgaven  van  zijne  hofhouding ; 
/'zij  zijn  even  groot"  zeggen  de  Cortes  /'als  men  voor  de 
veroveriiifj  van  een  koniniijri)k  zou  noodicc  hebben."  De 
Bourgondische  mode,  hare  kostbaarheid  nog  daargelaten, 
stond  weinig  in  de  gunst  der  eerlijke  Kastilianen,  en  de 
Cortes  verzochten  zijne  maje-^teit  om  die  te  laten  varen ,  en 
tot  de  eenvoiuliger  en  natuurlijke  gewoonten  zijner  voorva- 
deren terug  te  kceren.  Zij  stelden  hem  //de  noodlottige 
gevolgen  voor,  welke  di^ze  levenswijze  noodzakelijk  voor  de 
aanzienlijken  en  anderen  zijner  onderdanen  hebben  moesten , 
o!nd;t  deze  er  op  uit  waren  om  het  voorbeeld  huns  mees- 
ters te  volgen/*  Op  een  van  deze  verzoekschriften  ant- 
woordde Pmlips  /'dat  hij  de  zaak  wilde  laten  onderzoeken, 
vn  zulke  maatrcirelen  doen  nemen  als  licm  het  meest  die- 
Tien  konden/'  Onder  ziine  reLreriu;^  had  er  i/eene  verande- 
liiig  phiats,  en  de  Ijourgondische  hofliouding,  welke  in 
lü(yZ  10(],000,000  maravedis  kostt(^,  \\\rd  door  zijn'  opvol- 
ger beliouden. 

Een  ander  vertoog,  dat  dikwijls  voorkomt  (als  bewijs  van 
zijne  krachteloosheid)  was  dat  tegen  de  vervreemding  der 
kroonhmden,  en  het  verkoopen  van  bedieningen  en  mindere 
adelijke  titels.  Hierop  gaf  de  koiiing  een  antwoord  in  de- 
zelfde dubbel/innii,^e  be woord inii'en  als  liet  vori^j-e.  Een  an- 
der  stuk  verzocht  hem  om  niet  hiiiger  te  trachten  zijne  in- 
komst'm\  te  verhoogeii  door  belastingen  op  te  leggen  zonder 
''oeii'keurinec  der  Cortis,  hetwelk  door  de  oude  wetten  en 
gei)ruiken  des  rijks  vereischt  werd.  Philips'  antwoord  bij 
deze  gelegenheid  was  duidelijk  genoeg,  liet  was  inderdaad 
een  Oostersch  despoot  waardig.  //De  noodzakelijkheid"  zeide 
hij,  //welke  mij  gedwongen  heeft  om  tot  deze  maatregelen 
mijne  toevlugt  te  nemen,  is  wel  ver  van  te  verminderen,  nog 
toegenomen,  en  laat  mij  niets  over  dan  den  weg  te  ver- 
voLcn,  dien  ik  eenmaal  ben  ingeslagen."    Phili])s' verlegen- 


ns' 


heid  was  inderdaad  groot,  ver  boven  het  bereik  van  eenige 
linantiëele  bekwaamheid  zijner  ministers  om  haar  uit  den 
wefï-  te  ruimen.  De  verschillende  middelen  om  zich  van  den 
last  te  bevrijden,  welke,  zooals  hij  naar  waarheid  getuigde, 
dagelijks  zwaarder  werd  ,  vormen  een  uitstekend  hoofdstuk 
in  de  fmantiëele  geschiedenis.  Maar  wij  hebben  het  tijdperk 
nog  niet  bereikt,  waarop  zij  den  lezer  het  beste  kunnen 
worden  voorgesteld. 

De  gemeenten  drongen  er  bij  den  koning  sterk  op  aan 
om  het  groote  werk,  hetwelk  hij  vroeger  had  ondernomen, 
te  voltooijen,  namelijk  om  de  gemeentewetten  van  Kastilië 
tot  66n  geheel  te  vereeuigen.  Zij  letten  zorgvuldig  op  het 
rcterliik  bewind,  toonden  haar  verhdi-en  om  verschillende 
misbruiken  te  hervormen,  voornameiijk  dat  om  den  gang 
der  zaken  te  bespoedigen ,  welks  traagheid  in  Spanje  tot 
spreekwoord  L:eworden  was,  en  in  éi-n  woord,  de  eischers 
zoo  ver  zulkt.  mogelijk  \^as,  te  vrijwaren  voor  de  menig- 
vuldige teleur; tellingen,  waaraan  zij  elagelijks  bij  de  regtban- 
ken  waren  blootgesteld.  Met  wijze  vrijgevigheid  drongen 
zij  er  op  aan  dat,  om  zich  de  diuistcn  van  bevoegde  per- 
sonen bij  de  regtbanken  ten  nutte  te  maken,  hunne  in- 
komsten (welke  in  vele  gevallen  g-heel  ontoereikend  waren) 
zeer  zouden  V(;rhoogd  worden. 

De  Cortes  w\akten  met  waarlijk  vaderlijke  zorg  over  de  groote 
staatsbelanrren ,  over  handel,  landbouw  en  nijverheid.  Zij 
verhieven  luid?,  en  zooals  het  schijnt  niet  vruchteloos,  hunne 
stem  tegen  de  despotieke  kuustgre])cn  der  kroon  om,  zooals 
elders  reeds  is  medegedeeld,  het  zilver  voor  eigen  gebruik 
aan  te  wenden,  dat  door  de  kooplieden  van  Seville  voor  eigen 
rekening  uit  c  e   Nieuwe   Wereld   was  aangevoerd. 

Sommioc  verzoekschriften  der  Cortes  zouden  nu  den  schijn 
hebben  van  vreemde  onkunde  uk  t  de  ware  grondbeginselen 
eener  wefu-evii-^  ten  oi^ziiite  van  den  handel.  Zij  beschouw- 
den  derhalve  goud  en  zilver,  onaf liankel ijk  van  de  waarde 
als  ruilmiddel,  als  iets  dat  bijzonder  den  rijkdom  van  een 
land  bevesti"-t,  en  meende  dat  liet  de  ware  staatkunde  was 
om  het  kostbare  metaal  binnenslands  te  houden,  waarom  zij 
verzochten  dat  de  uitvoer  verbuden  zou  worden.  Dit  was 
echter  eenc  i^fwone  dwaling  üi   de   U) '''  eeuw,  even  goed  bij 


25* 


;i8s 

andere  natiën  als  bij  de  Spanjaarden.  Mogelijk  schijnt  het 
echter  vreemd,  dat  de  ondervindiiiij  van  drie  vierde  van 
ecne  eeuw  de  Kastilianen  no?  niet  had  overtuistd  van  de 
dwaasheid  van  zulk  streven  om  den  natuurlijken  stroom 
van  handelsverkeer  aldus  te  verstoppen. 

Op  dezelfde  wijze  verzochten  zij  den  koning  om  het  ge- 
bruik van  goud  en  zilver  te  verbieden  bij  het  verzilveren 
of  vergulden  van  koper  en  andere  zelfstandigheden ,  evenals 
aan  kkêren  en  voorwerpen  van  weelde  in  de  huishouding. 
Het  was  eene  vernieling  van  edele  metalen,  welke  voor  an- 
dere doeleinden  noodzakelijk  waren.  Dit  verzoekschrift  der 
Cortes  kan  gedeeltelijk  zonder  twijfel  worden  toegeschreven 
aan  hunne  voorliefde  voor  wetten  tegen  de  weelde,  welke 
in  Kastilië  in  grooter  getale  bestonden ,  dan  men  in 
eenig  ander  land  vinden  zou   '). 

De  zucht  voor  kostbare  en  vertooningmakenJe  kleeding 
was  eene  hartstogt,  welke  zij  mogelijk  van  hunne  naturen, 
de  Spaansche  Arabieren,  hadden  overgenomen,  die  er  van 
hielden  cm  op  deze  wijze  hunnen  rijkdom  wenschten  te 
vertoonen.  Het  gaf  reeds  van  de  vroegste  tijden  af  veelal 
aan  de  geestelijken  aanleiding  om  tegen  de  praal  en  ijdel- 
heid der  wereld  uit  te  varen. 

Ongelukkig  gaf  Philips,  die  zoo  dikwijls  doof  was  voor 
de  wijze  opmerkingen  der  Cortes,  zijne  toestemming  op  dit 
verzoekschrift;  en  in  een  stuk  over  dit  onderwerp,  uitte  hij 
zulke  denkbeelden  over  wetgeving,  als  de  strengste  hervor- 
mer slechts  kon  gewenscht  hebben.  Als  staatsstuk  leverde 
het  gewis  iets  nieuws  op ,  daar  het  zeer  uitvoerig  in  zulke 
naauwkeurige  bijzonderheden  van  vrouwen-  en  mannen-klee- 
ding  trad,  dat  het  eer  door  eene  vercenisrinc:  van  kleérma- 
kers  en  modemaaksters,  dan  door  deftige  wetgevers  scheen 
opgesteld  te  zijn.  De  kleermakers  toch  ,  de  oorzaken  van 
deze    verleidelijke    gruwelen.    Hepen    niet  vrij   van  de  re^t- 

*)  De  geschiedenis  van  de  weelde  in  Kastilië  en  van  de  verschil- 
lende pogingen  om  die  tcgf.u  te  gaan,  maakt  liet  onderwerp  uit  van 
een  'n'erk  van  Sempere  y  Giiarinos,  dat  vele  merkwaardige  bijzonder- 
heden oevat,  voornamelijk  ten  opzigte  van  de  levenswijze  der  Kasti- 
lianen  in  vroeger  tijdperk  hunner  geschiedenis.  Historia  del  luxo. 
iViadrid,  17^8,  2  dcelen  12". 


streeksche  berispingen  der  Cortes,  in  een  ander  verzoek- 
schrift werde:i  zij  als  onnutte  personen  aangeduid ;  die 
evenals  vrou\^  en  met  naaiwerk  bezig  waren ,  in  plaats  van 
als  mannen  den  grond  te  beplocgcn ,  of  den  koning  in  den 
krijg  te  dienen. 

Op  dezelfde  ongerijmde  wijze  wilden  de  Cortes  de  uitga- 
ven   der    tafel    geregeld  hebben,    welke   in  de  laatste  jaren , 
zooals  zij   zeiden,  buitensporig  waren  geworden.     Zij  wilden 
dat  het  niemaad  vergund  zou  zijn  om   meer  dan  vier  schotels 
vleesch,  en  vier  met  vruchten  bij   denzelfden  maaltijd  op  te 
disschen.     Ve-der    ergerden  zij  zich  aan  het  toenemend  ge- 
bruik van  kodsen,  eene  mode,  welke  weinige  jaren  te  voren 
in    Spanje  was  ingevoerd.     Zij  beschouwden  ze  als  dingen  , 
die    de    mens(;hen    in    verzoeking  bragten  om  zich  aan  ver- 
wijfdheid   over    te   geven,    welke  de  mecsten  slecht  konden 
verdragen.     Zij     beschouwden    die    handelwijze  daarenboven 
als  nadeelig  voor  de  schoone  rijkunst,  waarvoor  hunne  voor- 
vaderen   zoo    beroemd    waren.     Zij    verzochten    verder    dat 
//het    gebruik    van    koetsen    daarom    verboden    moest    wor- 
den,   omdat    de  natie  het  zoovele  jaren  zonder  deze  gedaan 
had."     Philips    stemde    in    zoover  in  hun  verzoek  toe,    dat 
hij    aan  elk,    die  geen  vier  paarden  had,    verbood  om  eene 
koets  te  houcen.  Aldus  verbeeldde  hij  zich  dat,    terwijl  hij 
het    houden    van  paarden  aanmoedigde,    hij  inderdaad  ieder 
behalve    de   rijksten  zou  afschrikken  van  aan  deze  kostbare 

weelde  toe  te  geven. 

Er  was  een  ander  eenigzins  merkwaardig  verzoekschrift, 
dat  waard  is  om  aangehaald  te  worden,  daar  het  de  ge- 
hechtheid der  Kastilianen  aan  eene  nationale  instelling  toon- 
<le,  welke  dikwijls  door  vreemdelingen  berispt  is.  Een 
verzoekschrift  van  de  Cortes  van  1573  verzocht  dat  er  eeni- 
ge  bepaalde  eanmoediging  aan  stierengevechten  zou  gegeven 
worden,  daar  zij  in  den  laatsten  tijd  in  verval  schenen  te 
komen.  Zij  raadden  aan  om  aan  de  voornaamste  steden  te 
bevelen  van  grootere  renperken  te  maken,  en  bij  deze  gele- 
genheid lanzen  aan  de  strijders  en  muzijk  te  verschafien  ten 
laste  der  stec.elijke  regering.  Zij  drongen  hierop  aan  omdat 
het  van  belang  was  voor  het  verbeteren  van  het  paardenras , 
en  aan  edelci  en  ridders  eene  ridderlijke  oefening  verschafte. 


'/. 


300 

Dit  wekt  mogelijk  bij  den  toeschouwer  in  onze  dagen  eenige 
verwondering  op,  daar  hij  gewoonlijk  slechts  de  ellendigste 
paarden  in  het  krijt  brengen  en  mannen  van  de  geringste 
afkomst  in  het  renpcrk  strijden  ziet.  liet  was  anders  in 
die  roemrijke  ridderdagen,  toen  de  daartoe  gebezigde  paar- 
den van  het  edelste  ras,  en  de  strijders  edelen  waren,  die 
met  hetzelfde  trotsche  gevoel  het  krijt  binnentraden,  als 
waarmede  zij  naar  een  steekspel  zouden  gegaan  zijn.  Zelfs 
in  de  IQ'^^  eeuw  pochte  Karel  de  Vijfde  er  op  dat  hij  nog 
jong  zijnde  als  matailur  gestreden,  en  zijn' stier  gedood  had. 
Philips  gaf  een  gunstig  antwoord  op  dit  verzoekschrift,  met 
cene  voort  varenheid  ,  welke  bewees  dat  hij  het  karakter 
zijner  landgenootcn  begreep.  .     .    ,  , 

Men  zou  dwalen,  als  men  de  bij  uitzondering  ^ingediende 
en  nietsbeduidende  verzoekschriften  der  Cortes,  waarvan  er 
boven  enkelen  zijn  opgenoemd ,  wilde  beschouwen  als  de 
ware  afspiegeling  van  het  overheerschcnde  karakter  in  de 
Kastiliaansche  wetgeving.  De  wetten,  of  om  juist  te  spre- 
ken, de  verzoekschriften  van  dat  staatsligchaam,  hebben  een 
sterken  indruk  gekregen  van  dat  verstandige  en  vaderland - 
lievende  gevoel  hetwelk  een  levendig  begrip  aanduidt  van 
de  behoeften  der  gemeenten ,  en  eene  teedere  bezorgdheid 
om  daarin  te  voorzien.  Aldus  zien  wij  dat  de  Cortes  be- 
velen dat  er  personen  werden  aangesteld  om  bezigheden  te 
verschaffen  aan  die  jonge  en  verlaten  personen  ,  die  zonder 
vrienden  om  hen  bij  te  staan,  geen  middel  hadden  om  voor 
zich  zelven  levensonderhoud  te  vinden.  Zij  stelden  voor  oni 
opzigters  te  benoemen,  wier  pligt  het  zijn  zou  om  iedere 
week  de  gevangenissen  na  te  zien  ,  en  op  te  letten  dat  er 
geschikte  maatregelen  genomen  werden  om  voor  de  gezond- 
heid en  zindelijkheid  der  gevangenen  te  zorgen.  Zij  be- 
geerden dat  er  zorg  zou  gedragen  worden  om  de  herbergen 
voor  reizigers  op  geschikte  wijze  in  te  rigten.  Met  hunne 
gewone  voorliefde  voor  onderzoek  in  de  huishoudens,  letten 
zij  op  het  gedrag  der  dienstboden  jegens  hunne  meesters, 
en  met  eene  eenvoudigheid,  welke  ons  kan  doen  glimlag- 
chen  maakten  zij  aanmerking  op  het  gedrag  der  meisjes , 
die  n'm  afwezigheid  harer  moeders  hare  ledige  uren  besteden 
aan    het    lezen   van   romans  vol  leugens  en  ijdelheid,    welke 


Zij  als  waar'neid  aaiiUemen  en  er  haar  gedrag  naar  regelen 
bij  hare  verse  lijning  in  de  wereld."  De  aldus  gebrand- 
merkte boeken  waren  zonder  twijfel  de  ridderromans,  welke 
te  dien  tijde  in  Kastilië  bijzonder  gezocht  waren.  Cervantes 
had  op  die  onheilaanbrengende  literatuur  zijne  hekelende 
pijlen  nog  nie";  afgeschoten  ,  welke  meer  deden  dan  eenige 
\vet-Tevinf>-    kon    i^edaan   hebben  om  zu  uit  het  land  te  ver- 

bannen. 

De  f/emeentcn  waakten  over  de  werkzaamheden  en  de  op- 
voeding   even    ijverig    als    over  de  wezenlijke  belangen  van 
den    staat.     Zij    hielden    het    toezigt   over  den  toestand  der 
hoogere  seminariën  en  wilden  voor  de  stichting  van  nieuwe 
leerstoelen    bij    de    universiteiten    zorgen.      Overeenkomstig 
hunne  inzigten,  hoewel  niet  in  overeenstemming  met  eenigen 
bepaalden  wenc,    maakte  Philips  over  deze  instellingen  een 
stuk    openbaar.     Hij    kh.a^de  er  ovir  dat  zijne  onderdanen 
eene    onder  hen  toenemende  ge\\oonle  volgden  van  buitens- 
lands   te    gaar    om    hunne  opvoeding  te  voltooijen ,    hoewel 
daar    ruimschc^ots    de  gelegenheid  voor  aangeboden  werd  in 
Spanje    zelve,      liet  gevolg  daarvan  was  bijzonder  nadcelig; 
want    terwijl    de    Spaansche  akaJemiün  kwijnden   uit  gebrek 
aan  bezoekers,    kwamen    de- studentiii ,  die  buitenslands  ge- 
weest waren,  :'>eker  terug  met  d.nkb.vlden,  welke  niet  juist 
de    beste    vooi    het    vaderland    waren.     Daarom  verbood  de 
koning  den  S])anjaarden  om  eenige  akademie  in  het  buiten- 
land te  bezoeken,  en  eischte  dal  aihMi,  die  buitenslands  wa- 
ren, zouden  t^rugkeeren.      Dit   bc-luit   -ing  gepaard  van  eene 
bedreiging  van  strenge  str;d\   namelijk  van  verbeurdverklaring 
hunner   wereldlijke  goederen   voor  geestelijken,    en  van  ver- 
banning en  verbeurdverklaring  van  bezittingen  voor  leeken. 
Deze    soort    van    besluiten  duiden,    al  werden  zij  zonder 
twijfel    ook  u  tgevaardigd  in  overeenstemming  met  de  alge- 
meene    gevoehns,    een    overdrijven    van  willekeur  aan,    dat 
niet  geweten  kan  worden  aan  de  wenken,  welke  onmiddelijk 
door    de    wetgevende    ma^t  gegeven  werden.     In  dit  opzigt 
schoten    zij    >'er    te  kort  bij   die  verordeningen,    welke  uit- 
sluitend   het    uitvloeisel    waren    van    den    wil  des  konings, 
zonder    daarbj    eenigzins  op  de  weii.clien  der  gemeenten  te 
letten.     Zulke     verordeningen,     die    \\aarscliijnlijk    talrijker 


39C 


waren  dan  eenige  andere  soort  van  wetten  onder  zijne  re<»e- 
ring,  zijn  zonder  twijftl  de  willekeurigste  daden  waaraan 
een  vorst  schuldig  kan  zijn,  want  zij  duiden  niets  minder 
aan  dan  het  zich  aanmatigen  eener  wetgevende  magt.  Zij 
ondervonden  toch  in  1578  hevigen  tegenstand,  toen  de  ge- 
meenten Philips  ver^iocliten  om  geene  wetten  uit  te  vaardi- 
gen dan  dezulken ,  die  eert>t  de  bekrachtiirinor  der  Cortes 
hadden  ontvangen.  Echter  kon  Philips  zich  verontschuldi- 
gen met  het  voorbeeld  zijner  voorgangers,  zelfs  van  hen, 
die  evenals  Perdinand  en  Isabella,  de  belani^en  der  natie 
het  meeste  ter  harte  namen  ^). 

Verder  moet  men  toegeven  dat  de  meer  regelmatige  wijze 
van  handelen,  met  medewerking  der  Cortes,  op  zich  zelve 
het  denkbeeld  zeer  regtvaariiigde  dat  het  koninklijke  regt 
van  wetgeving  bi)  den  koning  berustte.  Een  verzoekschrift, 
dat  zooals  gewoonlijk  in  de  necUrigste  bewoordingen  vervat 
was,  verzocht  zijne  majesteit  om  de  voorgestelde  wet  goed 
te  keuren.  Dit  deed  hij  in  weinige  woorden,  of  wat  nog 
meer  gewoon  was,  hij  weigerde  dit  te  doen,  verklarende 
dat  in  het  bestaande  geval  //het  niet  goed  was  dat  er  eeni'^e 
veranderiiig  gemaakt  werd."  Men  maakte  de  opmerking  dat 
het  aantal  gevallen,  waarin  Philips  de  verzoekschriften  der 
gemeenten  verwierp,  veel  grooter  was  dan  zulks  onder  vorige 
vorsten  gewoonlijk  gcseiiieddt'. 

Meer  bedrevenheid  zou  het  aarzelend  karakter  en  de  ^^e- 
woonte  van  talmen  van  Philips  beter  te  stade  zijn  «rekomen 
Hij  antwoordde  in  dubbelzinnige  woorden  dat  //hij  de  zaak 
in  overweging  wilde  nemen"  of  dat  /'hij  die  zijnen  raad 
wilde  voorleggen,  en  zulke  maatregelen  nemen  als  het  best 
voor  zijne  dienst  zouden  zijn."  Aldus  bleven  de  Cortes 
onkundig  van  den  uitslag  hunner  verzoekschriften.  Zelfs 
wanneer  hij  zijne  goedkeuring  ergens  aan  hechtte,  terwijl 
het  hem   werd  overgelaten  om   de   wet   in  woorden  te  brengen 


*)  Zie  de  r.-iigmaticaii  del  Reyno ,  welke  het  eerst  te  Alcala  do 
lieimrcs  op  het  einde  van  Jsabella's  regering  in  1503  gedrukt  waren. 
Deze  beroenule  verzinieling  bevatte  bijna  al  de  verordeningen  van 
ïerdinand  en  IsabcUa.  Nadat  er  verschillende  uitgaven  van  waren 
verschenen,  werden  zij  cindelnk  in  de  Nncrc  reriqnlacion  van  Pliilips 
dea  Twcc'le  o!>gcnonu'u. 


303 


en  voor  te  schrijven,  dan  was  zulks  nog  min  of  meer  naar 
de    woorden    van    het  verzoekschrift  zelf.     Nadat  de  Cortes 
ontbonden  waren,  was  er  ^qqwq  herstelling  mogelijk  als  het 
bleek  dat  de  >\et  hunne  inzigten  niet  uitdrukte,  en  er  kon 
door    dat    ligchaam    geen    vertoog    worden    ingediend  voor 
hunne    volgende    zitting,     die    gewoonlijk    drie   jaren    later 
plaats  greep.      De  handelwijze  van  Karel  den  Vijfde  om  het 
aanbieden  van  verzoekschriften  uit  te  stellen ,  totdat  de  gel- 
delijke bijdragen  waren  toegestaan,  en  het  onmiddeijk  daarna 
verdafi-en    van  de  wets-evende  maut,    verzekerde  den  vorsten 
uit    het    Oostenrijksche  huis  een  onbepaald  gezag,    hetwelk 
in    de    oude    Jvastiliaansche  grondwet  eeno  vreesselijke   ver- 
andering maakte. 

Echter  warei  de  vergaderingen  der  Cortes,  beroofd  als  zij 
waren  van  hui  ne  oude  voorregten ,  niet  zonder  belangrijke  en 
nuttii?e  irevok'en  voor  de  natie.  Xiemand  kon  beter  dan 
de  afijevaardiijden  bekend  zijn  met  de  bestaande  behoeften 
en  wenschen  van  hunne  kommiltenten.  liet  w^as  voor  den 
koning  blijkbaar  een  voordeel  om  deze  inlichtingen  te  ont- 
vangen. Het  stelde  hem  in  staat  om  den  weg  te  volgen, 
die  het  best  met  de  belant^en  des  volks  overeenkwam  en 
waartoe  hij  natuurlijk  moest  overlieüen  als  hij  die  niet  als 
met  de  zijne  in  strijd  beschouwde.  Zelfs  wanneer  zulks  het 
jreval  was  daa  moest  het  volhouden  van  hunne  eicrene 
inzigten  door  de  gemeenten  hem  dwingen  om  zijne  maat- 
reiJ-elen  te  verzachten. 

Hoewel  de  vorst  eene  onbepaalde  magt  had,  zou  hij 
natuurliik    terjücdeinzen    voor    het    voli'-en    van    eene  staat- 

■  7  0  '^ 

kunde,  welke  het  volk  z()ó  haatte,  dat  indien  hij  daarmede 
voortcrinc:,  het  de  vertoo^^Mi  in  re^^elreu'ten  teo-enstand  kon 
veranderen. 

De  vrijheid  van  spreken  van  de  afgevaardigden  wordt  ons 
bewezen  door  den  toon  van  onafiiankelijkheid,  waarmede 
zij  in  hunne  verzoekschriften  de  menigvuldige  misbruiken 
in  den  staat  'oespraken.  Wai  is  eervt)i  voor  Philips  dat  hij 
nimmer  getracht  heeft  deze  vrijheid  van  spreken  tegen  te 
gaan;  hoewel  zulks  misschien  jn'-irr  aan  zijne  staatkunde 
moet  worden   toegeschreven,    welke  Jiem  gaarne  deze  veilig- 


lieidsklep    voor    de    driften    des    volks    het  o])eucn.     ^loge- 
]ijk    wilde    hij    hen    met  een'  schijn  van  ma^^t  vleijen,    wel 
bewust    dat    hij   die  echter  alleen  in   handen   had.     Hoe  dit 
ook  moge  geweest  zijn,    de  goede  gevolgen  van   de  uitoefe- 
ning dier   regten ,    onvolmaakt  als   /,ij    waren,  door  den   der- 
den   stand,    moeten  hoog  geschat  worden.     Het  feit  dat  zij 
bij    elkander  werden  geroepen  om  over  staatszaken  te  spre- 
ken   gaf    aan    het    volk    een  gewi.:t  in   zijne  eigene  oosren, 
dat    hen  ver  boven   den   verworpen   toestand   van   onchrdanen 
in    een    Oostersch    rijk    verhief.     Het    deed  die  liefde  voor 
onafhankelijkheid    in    hen    leven,    welke    hun    cjeboorterest 
was,   dat  zij  van  hunne  voorvaderen  geërfd  hadden ,  en  waar- 
door   zij    dat  verheven  gevoel  in  hun'  boezem  bleven  koes- 
teren,   hetwelk  aan  de  lagere  klassen  der  Spanjaarden  meer 
eigen  is  dan  aan  eenige  andere  Europeesche  natie.  '^ 

Eene  trek  ontbreekt  er  nog  om  de  schildering  van  eene 
onbepaalde  monarchie  te  voltooijen.  Lit  was  het  staande 
leger,  iets  dat  tot  nog  toe  in  Spanje  onbekend  was  geweest. 
Er  was  toch  onder  Karel  den  Vijfde  eene  geduchte  magt 
op  de  been ,  en  velen  dier  soldaten  waren  Spanjaarden. 
Maar  zij  waren  buitenslands  gelegerd,  en  dienden  alken 
voor  vreemde  krijgstogten.  Wij  moeten  de  eerste  sporen 
van  eene  staande  legermagt,  welke  orde  en  gehoorzaamheid 
in  het  binnenland  bewaren  moest,  tot  Philips'  tijd  terug 
breno-en. 

De  daarvoor  geworven  troepen  bedroegen  20  kompagniën 
mannen  van  wapenen ,  die  met  eene  vermeerdering  van  vier 
of  vijf  volgelingen  van  iederen  lansknecht  eene  vrij  aanzien- 
lijke magt  uitmaakten.  Verder  werd  dit  getal  vermeerderd 
door  5000  gitietes  of  ligte  ruiters.  Dit  korps  was  een 
groote  last  voor  de  kroon.  Zij  werden  //lijfwacht  van  Kas- 
tilië''  genoemd.  De  mannen  van  wapenen  waren  in  het  bij- 
zonder het  voorwerp  van  groote  zorg,  en  stonden  onder 
bewonderenswaardige  tucht.  Zelfs  riiilips ,  die  weinig  van 
krijgszaken  af  wist,  had  de  gewoonte  om  ze  dikwijls  per- 
soonlijk in  oogenschouw  te  nemen.  Behalve  deze  troepen 
"was  er  eene  afdeeling  van  30,000  burgers,  die  de  koning 
te    velde   kon  roepen  als  het  noodig  was.     Eene  bende  van 


ono-eveer  1600  ruiters  was  aan  de  zuidkust  van  Andaluzië 
gelegerd,  om  het  land  te  vrijwaren  tegen  een'  inval  der 
Afrikaansche  Muzelmannen;  en  de  aan  de  noord-  en  zuid- 
grenzen van  Soanje  in  de  vestingen  gelegde  bezettingen 
voltooiden  eene  staande  krijgsmagt,  die  het  rijk  moest 
verdedigen  tegen  binnenlandsche  opstanden  en  buitenland- 
sche  invallen.  : 


i:\ 


oO/ 


HOOrDSTUK   11, 
ZAKEN   ALLÉÉN   SPANJE  BETREFFENDE. 

De  geestelijlcheid,  —   Hare  omlerworpeiiheid  aan  de  kroon. 
Het  Eskicriaal.  —  Koning'm  Anna. 


Een  overzigt  van  de  staatkunde  van  Kastilië  zou  niet 
volmaakt  zijn  zonder  eenige  opmerkingen  over  de  geestelijk- 
heid, welke  men  wel  kan  veronderstellen,  dat  in  zulk  een 
land  en  onder  zulk  een  vorst  als  Philips  den  Tweede  eene 
voorname  plaats  innam.  Deze  vorst  toch  vertoonde  zich 
der  wereld  niet  alleen  als  de  groote  kampvechter  voor  het 
geloof,  maar  scheen  in  zijn  bijzonder  leven  altijd  verlangend 
te  zijn  om  zijn'  ijver  voor  de  godsdienst  en  hare  dienaren 
te  toonen.  Daaromtrent  worden  er  vele  anekdoten  van 
hem  medegedccM.  Toen  hij  bij  zekere  gelegenheid  een 
meisje  de  omheining  van  het  altaar  zag  overschreden,  be- 
rispte hij  haar  zeggende:  //Daar  waar  de  priester  binnen- 
treedt is  noch  plaats  voor  mij,  noch  voor  u."  Een'  rid- 
der, die  een'  kanonnik  van  Toledo  een  klap  gegeven  had, 
veroordeelde   hij   ter  dood. 

Onder  zijne  bescherming  en  vorstelijk  patronaat,  be- 
reikte de  Kerk  haren  hoogsten  trap  van  bloei.  KoUegiën 
en  kloosters,  in  één  woord,  geestelijke  instellingen  van 
allerlei  aard,  werden  talrijk  over  het  land  verspreid.  De 
goede  paters  kozen  aangename  en  schilderachtige  plekken 
voor  hunne  woningen  uit,  en  als  de  reiziger  door  het  land 
trok,  was  hij  verwonderd  over  het  getal  statige  gebouwen, 
welke  de  toppen  der  heuvels  bekroonden  of  aan  de  hellin^ 
lagen,  terwijl  zij  omringd  waren  met  een  grondgebied  dat 
zich  vele  mijlen  ver  uitstrekte  over  weilanden  en  bebouwde 
velden. 

De    wereldlijke    geestelijkheid,    ten  minste  de  hoogwaar- 


digheidsbekleeders,  waren  zóo  begiftigd  dat  zij  de  grandes 
soms  door  de  pracht  hunner  hofhoudingen  in  de  schaduw 
stelden.  Ten  lijde  van  Eerdinand  en  Isabella,  had  de 
aartsbisschop  van  Toledo  regtsgcbied  over  vijftien  voorname 
steden  en  een  groot  aantal  dorpen.  Zijn  inkomen  bedroeg 
ruim  18000  dakaten  jaarlijks.  In  Philips^  tijd  beliep  het 
inkomen  van  den  aartsbisschop  van  Seville  evenveel,  terwijl 
dat  van  Toledo  tot  200,000  dukaten  geklommen  was,  dus 
bijna  het  dubtele  van  den  rijksten  grande  in  het  koning- 
rijk. In  magt  en  rijkdom  kwam  de  primaat  van  Spanje  in 
de  geheele  Christenheid  het  naast  aan  den  paus. 

De    groote  bron  van  al  deze  rijkdommen  der  geestelijken 
in  Kastilië,  evenals  in  de  meeste  andere  landen,  bestond  in 
de   giften  en  legaten  der  vromen,    meer  bijzonder  van  hen, 
die    hunne  vrocmheid  tot  op  liet  laatst  van  hun  leven  had- 
den uitgesteld,    als  wanneer  zij,  vol  verlangen  om  boete  te 
doen  voor  gedane  zonden,     er  des  te  vrijer  over  beschikten 
omdat  het  ten  koste  hunner  erfgenamen  was.    Daar  al  het- 
geen   hun    dus    vermaakt  werd,    oiivervreembaar  goed  was  , 
waren  de  voort  iurend  toenemende  bezittingen  der  kerk  i^w 
tijde  van  Phili])s,  indien  wij   de  verzekering  der  Cortes  ge- 
looven    mogen    zoo  vermeerderd  dat  zij   de  helft  der  lande- 
rijen   in    het    koningrijk    besloegen.     Alzoo    drukte  de  last 
i)m    in    de    uitgaven    van    den  staat  te  voorzien  met  toene- 
mende   zwaarte    op    de    gemeenten.     Vervreemdingen  in  de 
doode    hand    maakten  het  onderwerp  van  een  hunner  eerste 
vertoogen    uit    toen    Philips  aan  de  regering  gekomen  was, 
maar  °zonder    cenig    gevolg,    en    hoewel    hetzelfde  verzoek 
in     vrij    duideljke    bewoordingen    werd    herhaald   bij   iedere 
volgende    erflating,    antwoordde    de    koning  daar  steeds  op 
dat  de  zaak  geene  verandering  in  de  bestaande  wetten  ver- 
eischte.    Behalve  zijne  welwillendheid  jegens  de  geestelijken 
was    Philips    met    den    kostbaren    bouw    van  het  Eskuriaal 
bezig,    en    hij  had  waarschijnlijk  geen  lust  om  te  zien  dat 
de    stroom  van  mildheid  des  volks,    welke  zich  tot  hiertoe 
zoo    ruimschoots  in  de  vergaderbakken   der  Kerk  had  neer- 
gestort,   plotseling    verstopt    zou    zijn,    nu    dit    voor  zijne 
nieuwe  iustelli  ig  zoo  noodig  was. 


M 


Terwijl  Philips  de  retds  te  magtige  geestelijken  aldus 
wilde  verhtfien,  zorgde  hij  er  voor  dat  zij  nimmer  die 
hoogte  konden  bereiken  dat  zij  het  koninklijke  gezag  boven 
het  hoofd  groeiden.  En  in  de  Kerk  en  in  den  raad,  want 
zij  waren  ook  in  grooten  getale  leden  der  raden,  waren  de 
ËCod^eleerden  immer  de  trouwste  dienaren  der  kroon,  liet 
was  toch  op  de  kroon  dat  zij  al  hunne  hoop  op  verheffing 
moesten   bouwen. 

Philips  begreep  volkomen  dat  het  toezigt  op  de  geestelijk- 
heid aan  die  magt  verblijven  moest,  welke  het  regt  had  om 
ze  te  benoemen.  ])e  ])aus  had  in  zijn  gewone  zucht  van 
aanmatiging  lang  op  de  uitoefening  van  dit  regt  in  Kas- 
tilië  aanspraak  gemaakt,  even  zooals  hij  dat  sints  lang  in 
andere  staten  gedaan  had.  De  groote  strijd  met  de  Kerk 
werd  ten  tijde  van  Ptrdinand  en  Isabella  gestieden.  Ge- 
lukkig berustte  de  schepter  bij  eene  vorstin  ,  wier  trouw 
aan    het    i-eloof    l)uiten    alle    verdenkin^^  was.      Zij   trad   uit 

CD  OW 

deze  moeijelijke  wori>teling  zegevierend  te  voorschijn;  en  de 
regering  van  Kastilië  behield  steeds  het  belangrijke  voor- 
regt  om   opengevallen   plaatsen  aan   te  vullen. 

Philips  was  met  al  zijn'  eerbied  voor  Home  de  man  niet 
om  een  der  voorregten  der  kroon  te  laten  varen.  Onder 
Pius  den  lijfde  ontstond  er  eene  moeijelijkheid,  daar  deze 
beweerde  dat  hij  nog  het  regt  had,  hetwelk  de  vorige  pau- 
sen bezaten,  om  de  geestelijken  in  de  Ttaliaansche  bezittin- 
gen van  Spanje  te  Milaan  ,  te  Xapels  en  op  Sicilië  te  mogen  be- 
noemen. II ii  beklaairde  zich  bitter  over  het  aedraij  der 
raden  in  die  staten,  widke  wii'^erden  om  de  afkondisrinir 
zijner  bullen  zonder  de  koninklijke  toestemming  te  doen 
plaats  hebben.  Philips  drukte  in  zachtzinnige  woorden  zijne 
begeerte  uit  om  de  vriendschappelijkste  betrekkingen  met  het  hof 
te  Rome  aan  te  houden,  mits  men  niet  van  hem  eischen 
zou  dat  hij  de  belangen  zijner  kroon  verkortte.  Ten  zelf- 
den tijde  gaf  hij  zijne  verwondering  te  kennen  dat  zijne 
heiligheid  eene  uitzondering  zou  maken  op  de  uitoefeninrr 
der  regten  van  zijne  voorgangers,  aan  velen  van  wie  de  Kerk 
de  uitstekendste  diensten  verschuldigd  was.  De  jiaus  wist 
^enoe^zanm    van    hoeveel   belancf  het   was  om   in   Ljoede  ver- 


I 


LI 


i'i 


399 

standhouding    te  leven  met  zulk  een  Irouw  zoon  der  Kerk, 
en  Philips  mogt  dien  ten  gevolge  in  onverstoord  bezit  blij- 
ven van  zijn  o ii\\ aardeerbaar  voorregt.  ,  -  •     ■ 
De    koning   Dcfende  derhalve  de  hem  toevertrouwde  magt 
met  groote    bescheidenheid    uit.     Met  zijne  gewone  gemak- 
kelijkheid om   inlichtingen  te  erlangen,   maakte  hij  zich  be- 
kend met  het   karakter  der  geesielijkheid  in  de  verschillende 
deelen  van  zijr    gebied.      Hij   was  zoo  naauwkeurig  in  zijne 
kennisneming,    dat    hij    dikwijls   eene  dwaling  of  eene  fout 
in    de    ontvangen    inlichtingen  ontdekte.     Aan   iemand,  die 
hem    een    verslag    omtrent    zekeren    geestelijke  gedaan  had; 
maakte    hij    d3    opmerking:     //Gij   hebt  mij   niets  van  zijne 
liefdesgevallen     medegedeeld."'      Zuó    naauwkeurig    ingelicht 
omtrent  de  karakters  der  kandidaten,  was  hij  immer,  zoodra 
er  eene  plaats  open  viel,  gereed  om  deze  door  een  geschikt 
persoon  aan  t(    vullen.                                                           .       . 
Het    was    zjne    gewoonte    om,    \uór    dat  hij   iemand  tot 
eene  hooge  wcardigheid  aanstelde,   diens  kennis  op  de  proef 
te   stellen   doo:  hem  eerst   in  u  iic  ondergeschikte  betrekking 
te    plaatsen.      Bij    zijne    keuze    hechtte  hij   veel  gewigt  aan 
een'  rang,    daar  dit  altijd  veel  invloed  bezorgde.     \Vaui;eer 
hij   echter  zeei-  tevreden   was  gesteld  omtrent  de  verdiensten 
der    bedoelde    personen,    bevorderde    hij    dikwijls  diegenen, 
wier    nederige    betrekking    hen    volstrekt  o])  zulk  eene  ver- 
hcffinEr  niet  had  voorbereid.      Er   was  ^een   beter  middel  om 
zich    zijne  gunst  te  verzekeren,    dan  gestadigen   tegenstand 
tegen    de   aanmatigingen  van  Kome  te  toonen.     Ten  minste 
Quiroga,    de    bisschop  van   Cuenca   was  zijne  verheffing  tot 
de  hoogste  wcardigheid  in   liet   koningrijk,  tot  aartsbisschop 
van    Toledo,    gedeeltelijk    verschuldigd  aan  zijne  weigering 
om    eene    pausselijke    bul    zonder   toestemming  des  konings 
af    te    kondigen.     Philips    verlangde  eene  behoorlijke  dank- 
baarheid   van    hem,    wien    hij  eene  gunst  bewezen  had,  en 
eens    toen    een    geestelijke,     dien  hij  tot  bisschop  benoemd 
had,  zijnen  z^^tel  in  bezit  ging  nemen  voor  dat  hij  eerst  zijne 
erkentelijkheid  had  uitgedrukt,   zond   de  koning  iemand  naar 
hem    toe,    on.    hem    aan    zijn'    pligt    te  herinneren.     Zulk 
eene    dankbetuiging    was    als  het  ware  eene  hulde  aan  den 
meester,  die    lem  verkozen  had. 


I  < 


400 

Zoo  waren  dankbaarheid  voor  het  tegenwoordige  en  hoop 
voor  de  toekomst  de  krachtige  banden,  welke  iederen  kerk- 
voogd aan  zijn'  souverein  verbonden.  In  geschillen  met 
het  hof  van  Rome  kon  men  er  zeker  van  zijn  dat  de  Kas- 
tiliaansche  priester  eerder  zich  aan  de  zijde  van  zijn  vorst 
dan  aan  die  van  den  paus  scharen  zou.  Wanneer  zij  onder 
elkander  oneenigheden  hadden  wendden  zij  zich  eveneens 
tot  den  koning,  en  niet  tot  den  paus  om  hulp.  Wanneer 
de  koning  aan  den  anderen  kant  in  verlegenheid  was,  zoo- 
als  dikwijls  gebeurde,  dan  zag  hij  voor  liulp  naar  de  gees- 
telijklieid  uit,  die  hem  deze  meerendeels  gaarne  en  ruim- 
sohoots  verleende.  Nergens  was  de  geestelijkheid  zoo  hoog 
belast  als  in  Spanje.  Men  berekende  dat  zij  ten  minste 
een  derde  gedeelte  hunner  inkomsten  aan  den  koning  gaven. 
Zoo  stonden  dus  de  verschillende  orden  door  het  geheele 
rijk,  zoowel  geestelijke  als  wereldlijke,  volkomen  onder  het 
toezigt  van   den  koning. 

Weinige  bladzijden  vroeger  had  ik  gelegenheid  om  bij 
het  bespreken  van  vervreemding  in  de  doode  hand,  eene 
zinspeling  te  maken  op  het  Eskuriaal,  dat  //achtste  wonder 
der  wereld"  zooals  het  door  de  Spanjaarden  fier  genoemd 
wordt.  Nergens  kan  ik  geschikter  over  dit  buitengewone 
gebouw  spreken,  dan  in  dit  gedeelte  van  mijn  verhaal, 
waar  ik  zooveel  mogelijk  licht  over  het  karakter  en  de 
daden  van  Philips  wil  verspreiden.  ITet  Eskuriaal  hield 
hem  gedurende  meer  dan  dertig  jaren  zijns  levens  in  zijn' 
ledigen  tijd  bezig;  het  doet  oj)  bijzondere  wijze  zijn'  smaak 
en  de  strenge  zijde  van  zijn'  geest  kennen;  en  hoe  men  het 
ook  als  kunstwerk  moge  beoordeelen ,  het  kan  niet  ont- 
kend worden,  dat  indien  ieder  ander  spoor  zijner  rege- 
ring verdwenen  was,  dit  wondervolle  gebouw  op  zich  zelf 
voldoende  zijn  zou  om  de  grootheid  zijner  plannen  en  de 
uit'j-ebreidheid  zijner  hulpmiddelen  aan   te  toonen. 

De  o-ewone  overlevering  dat  Philips  het  Eskuriaal  bouw- 
de ter  vervulling  eener  gelofte,  welke  hij  tijdens  den  groo- 
ten  slac^  van  St.  Quentin,  den  lOJ''"  Augustus  1557 ,  gedaan 
had,  is  door  nieuwere  onderzoekers  verworpen,  op  grond  dat 
gelijktijdige  schrijvers,  en  daaronder  de  geschiedschrijvers 
van     het     klooster,     het    feit    niet    vermelden.      Maar    een 


4i)i 


^ 


onlanirs    ffcvond^n    stuk    laat  weinig  twijfel  over  dat  er  in- 


derdaad  zulk  eetie  gelofte  is  afgelegd  ^^ 

^v»^^^^.    -.1-,    zeker   is  het  dat  de 


IToe    dit    ook    moge    geweest    zijn 


koning  het  vooi-nemen  had  om  het  feit  door  dit  gebouw  te 
vereeuwigen,  zooals  reeds  aangeduid  wordt  door  de  toe- 
wiidinfj-  aan  d(Mi  heilioren  Laurentiiis,  den  martelaar,  op 
wiens  feestdag  de  slag  gewonnen  word.  De  naam  welke 
aan  het  gebouw  gegeven  werd,  was  /:/  SUio  de  San  Lo- 
renzo  cl  Beal.  Maar  het  klooster  was  heter  bekend  onder 
den  naam  van  het  gehucht  in  welks  nabijheid  het  stond, 
M  Escurlal  of  El  EscoriaJ ,  welke  laatste  weldra  de  alge- 
meen door  de  Kastilianen  aangenomen  schrijfwijze  werd  ^). 

De  beweegredenen,  welke  bovenal  waarschijnlijk  het 
krachtigst  bij  Philips  werkten ,  liadden  niets  gemeen  met 
den  sla"'  van  S^.  Quentin.  Zijn  vader,  de  keizer,  had  bij 
testament  bevohn  dat  zijn  gebeente  te  ïuste  moest  blijven, 
totdat  zijn  zoon  daarvoor  eene  betere  plaats  had  bereid. 
Het  nu  op  te  rigten  gebouw  was  opzettelijk  bestemd  voor 
een  rrrafmonunrent  voor  Philips'  ouders  en  voor  hunne  af- 
stammelingcn  lit  het  Oostenrijksche  huis.  Maar  de  oprig- 
tin"-  van  een  geestelijk  gebouw  op  praclitige  schaal,  hetwelk 
der  wereld  zijne  trouw^  aan  het  geloof  verkondigen  zou, 
was  het  overh(erschende  denkbeeld  in  Pliilips'  geest.  Het 
behoorde  daarenboven  tot  zijn  plan  om  daarin  een  paleis 
voor  hemzelven  op  te  nemen  ,  want  hij  bezat  den  smaak  , 
welken  men  zei^^gcn  kon  dat  liij  van  /.ijn'  vader  geërfd  had, 
en  hield  er  van  om  in  de  gewijde  schaduw  eens  kloosters 
te    leven.     Hoc     wel    deze    denkbechh  w    cenigzins  onzamen- 


')  liet  stuk  (lat  ik  bcilocl  is  een  brief  zonder  datum  of  liandtee- 
kcuing,  maar  in  ict  handschrift  der  1  (')'"•  c  uw  ,  en  welke  bewezen  is 
geschreven  te  zijn  door  iemand,  aan  wicu  dr  taak  was  opgedragen 
om  de  noodige  wettige  stukken  voor  i\v  MicMing  van  liet  klooster  te 
ontwerpen.  Hij  waagt  of  hij  in  l;et  vo.'.rh'riai  mehiing  zal  maken 
van  do  gelofte  zijner  majesteit.   Ihcnimtos  iiiedilos ,  XXNllIbl.  5G7. 

2;     Er  worden   voorl)celdeu  gevoiidm  dat   l)(i  !r  vormen  van  spelling 

,cl    de   schrijfwijze  Esrorial  nu 


;oc\\ 


van  dien  naam  '  ven  oud  /.imi 
algemeen  is  in  lu  t  Kastiiiaans.h  ,  schijnt  /.;j  ook  van  den  beginne  af 
de  meest  gewone  geweest  ie  zijn.  Het  woord  wordt,  afgeleid  van 
Scoriae,  lietwelk  schilfers  uit  ijzermijiien  i.iiec'kent,  welke  nabij  deze 
plaats  gevonden  sierden.     Zie  Furd  ,  hioidbook  /•>,•  Spain,  bl.  751. 

Hl.  2G 


U)-Z 


lOo 


hangend  schenen  te  zijn,  werden  zij  volkomen  ten  uitvoer 
gebragt  door  de  oprigting  van  een  gebouw  dat  te  gelijk  tot 
paleis,  klooster  en  begraafplaats  dienen  zou  *j. 

Weldra    na   's  konings  terugkeer  naar  Spanje,    begon  hij 
zijn    plan    ten    uitvoer    te  leggen.     De  plek,    welke  hij  na 
naauwkcurig  onderzoek  voor  het  gebouw  uitkoos,    was  tus- 
schen    de    bergen    van    Guadarrama,    aan    de    grenzen  van 
Nieuw    Kastilië,  ongeveer  acht  mijlen  ten  noordwesten  van 
Madrid  ^).     De    gezonde  plek    en    hare    kleine   afstand  van 
de    hoofdstad    met     het    strenge    en    eenzame    karakter    der 
landstreek  kwamen  zuu  goed  met  zijn  smaak  overeen,  dat  hij 
er  de  voorkeur  aan  gaf  boven  andere  streken ,  welke  mogelijk 
meer   in  aanmerking  zouden  gekomen   zijn   bij   personen   van 
een    ander    karakter.     ln.,Tsloten    door    ruwe  en  rotsachtige 
heuvels,    welke    zich    soms  even  reusachtig  als  bergen  ver- 
hieven, scheen  het  gebouw  geheel  van  de  wereld  afgesloten. 
De  plantengroei  was  er  :<c]marsch  en  achterlijk,  en  vertoon- 
de   slechts    zelden  dat  weekkrige  gebladerte  van  zuidelijker 
streken;    en    de    winden    vielen  met  de  lievigheid  van  een' 
orkaan    van    het    naburige    gebergte  neder.     Echter  was  de 
lucht    er    gezond    en    de    grond    werd  gevoed  door  bronnen 
van    het    helderste    water.       Om    deze    aanbevelenswaardige 
eigenschappen    nog    te    vermeerderen,    verschafte  eene  nabij- 
o-ele<aMie    steen^rroeve    van    uitmuntende  steenen ,    welke  op 
'-^raniet    sekken,    rrereedeliik    de    bouwstofl'en    voor    het  ge- 
sticht,  eene  omstandigheid  van  niet  weinig  belang,  als  men 
de  uitgebreidheid  van  het  werk  in  aanmerking  neemt. 

De  architekt,  die  de  plannen  leverde  en  aan  wien  de  ko- 
ninf'  het  opzigt  over  de  uitvoering  er  van  opdroeg  was  Juan 
Bautista  de  Toledo.  Hij  was  in  Spanje  geboren  en,  daar 
hij    reeds    in    zijne  jengel  ongewone  bekwaamheid  voor  zijn 


')  lücii  Inicf  vrai  dcii  kDinuklljkcn  bticlitLT,  welke  door  Sigucnca 
uit""t'qe\'Cii  is,  tch  de  doeleimleu  op,  waarvour  het  uieuwe  gebouw 
bijzoiuler  bebleuid  was.  IHsioria  de  la  Orden  dt  Su/'  Geronimo ,  111, 
bl.    -ooi. 

-I  ))llet  Eïkui'iaal  wordt  door  -otnmiLre  aardrijkskundigen  in  Oud 
Kasliiie  LTnlaatst;  maar  de  a'icns  van  de  proviaciiii  loo[it  over  den 
tO[)  van  hel  üebrrgtr,  th'tt  /.Ich  achter  het  gebouw  verheft."  Ford, 
hüii'-h<jd:   fn,-  .\^jt,i,i  .   bl.   'ioKS, 


vak  aan  den  dag  legde,  naar  Italië  gezonden.  Hier  be- 
oefende hij  de  grondbeginselen  zijner  kunst  onder  de  groote 
meesters,  die  toen  hun  vaderland  versierden  met  die  ge- 
denkteekenen  van  hun  vernuft,  welke  voor  den  kunstenaar 
de  beste  stud  e  opleveren.  Toledo  werd  doordrongen  met 
hun^  geest,  en  onder  hun  toczigt  kreeg  hij  dien  eenvoudi- 
gen,  zelfs  strengen  smaak,  welke  een  kontrast  vormt  met 
den  overheersclienden  toon  der  Spaansche  bouwkunst,  maar 
welke  gelukkigerwijze  door  zijnen  koninklijken  meester  be- 
gunstigd werd. 

Voordat  er  een  enkele  steen  voor  het  nieuwe  gebouw 
was  neergelegd  had  Philips  gezorgd  voor  de  bewoners,  die 
liet  zouden  betrekken.  Op  een  algemeen  kapittel  van  de 
lliüronymieter  broederschap  was  er  een  prior  gekozen  voor 
het  klooster  van  het  Eskuriaal,  waarin  vijftig  leden  hun' 
intrek  zouden  nemen,  terwijl  dit  getal  weldra  zou  verdub- 
beld worden.  Philips  had  de  voorkeur  aan  de  orde  der 
Ilieironymieters  gegeven,  gedeeltelijk  omdat  zij  algemeen 
den  naam  van  stichtelijke  vro(>n]lieii!liadden ,  en  gedeeltelijk 
omdat  zijn  Vcder,  die  een  klooster  van  die  orde  tot  zijne 
laatste  verblijf  daats  gekozen  had,  hun  zooveel  achting  toe- 
droeg. De  monniken  werden  weldra  naar  het  dorp  van  het 
Eskuriaal  overgebragt,  waar  zij  bleven  wonen  totdat  hun 
verblijf  in  gereedheid  gebragt  was  m  het  prachtige  gebouw 
dat  zij   voortaf.n  bewonen   zouden. 

Hun  tijdelijk  verblijf  was  van  de  geringste  soort  zooals 
de  meeste  woningen  in  het  gehucht.  Het  was  zonder  ven- 
ster of  schoorsteen,  en  de  regen  stroomde  door  het  verval- 
len dak  van  de  kamer,  welke  zij  als  kapel  gebruikten,  zoo- 
dat zij  verpligt  waren  van  zich  daarvoor  te  vrijwaren  door 
een  zeil  dat  )oven  hunnu  hoofden  was  uitgespannen.  Aan 
het  eene  eindo  der  kapel  stond  een  ruw  altaar,  waarboven 
tegen  den  muur  met  houtskool  een  kruisbeeld  gekrabbeld  was. 
Vanneer  do  koning  deze  plants  bezocht,  hield  hij  zijn 
verblijf  in  het  huis  van  den  kapeÜaan,  dat  in  geen  beteren 
staat  verkeerde  dan  de  andere  woningen  in  het  gehucht. 
Als  hij  daar  Nvas  woonde  hij  naauwjezet  de  mis  bij,  waarbij 
men  hem  een'  ruwen  zetel  bij  het  koor  gemaakt  had ,  welke 
uit  een  stoel  op  drie  pooien   l)csro]iJ.   (n   daar  was  hij   voor 


■lO  l- 


de  oo^eii  van  het  }jubiick  verborgen  achter  zulk  een  oud 
en  gescheurd  lakensch  gordijn  dat  de  oplettende  toeschou- 
wer hem  gemakkelijk  door  de  gaten,  die  er  in  waren,  zien 
kon.  Hij  zat  zoo  digt  bij  het  koor,  dat  de  monnik,  die 
naast  hem  stond  naar  vvaarlieid  erkennen  kon  met  den  per- 
soon des  koniiii^s  in  aanraking;  geweest  te  zijn.  De  lïiëro- 
nvmieter,  die  zulk^  mededeelt,  verzekert  ons  dat  broeder 
Antonio  gewoonlijk  weende  als  hij  verklaarde  dat  hij  meer 
dan  eens  's  konings  oogen  vol  tranen  zag,  als  hij  steels- 
gewijze  een'  blik  op  hein  waagde  te  werpen.  //Zoodanig" 
zegt  de  goede  pater  //waren  de  vrome  en  blijde  gevoelens 
waarmede  de  konin:,'  als  hij  de  armoede  rond  zich  aan- 
schouwde,  peinsde  op  zijne  verheven  plannen  om  deze 
armoede  in  een  tooneel  van  grootheid  te  veranderen ,  dat 
meer  overeenkwam   met  de  eeredienst,   die  hier  verrigt  werd." 

De  broeders  werden  zeer  j^esticht  door  de  nederigheid, 
welke  Philips  toonde  als  hij  de  dienst  in  deze  ellendige  hut 
bijwoonde.  Zij  vertellen  hot  dikwijls  dat  hij,  als  hij  laat 
in  de  vroegmis  kwam,  en  de  dienst  niet  wilde  storen,  stil 
aan  den  ingang  plaats  nam  op  eene  ruwe  bank,  aan  welker 
ander  einde  een  boer  zat.  Hij  zat  daar  reeds  eenigen  tijd 
voor  zijne  tegenwoordigheid  werd  opgemerkt,  als  wanneer 
de  moninken   hem  naar  zijn'   zetel  geleidden. 

Den  2o'^f^^  April  150:],  werd  de  eerste  steen  van  het 
klooster  gelegd.  Den  20^'^~'i  Augustus  daaraanvolgende, 
werd  ook  met  groote  plegtigheid  en  praal  de  hoeksteen  der 
kerk  gelegd.  De  biechtvader  des  konings  ,  de  bisschop  van 
Cuenca,  bekleedde  in  zijn  plegtgcwaad  de  eerste  plaats  bij 
deze  plegtigheid.  De  koning  was  tegenwoordig  en  legde 
ei^-enhandiir  den  eersten  steen.  De  voornaamste  edelen  van 
het  hof  waren  in  zijn  gevolg,  en  er  was  eene  groote 
menigte  toescliouwers,  zoowel  geestelijken  als  leeken ,  tegen- 
woordig; de  plegtigheid  werd  besloten  door  de  broeder- 
schap, die  te  zamen  een'  lofzang  aanhief  om  de  Almagt 
te  prijzen  en  te  danken,  ter  wiens  eere  zulk  een  roemrijk 
gedenkteeken  in  deze  bergachtige  wildernis  werd  opgerigt. 

Nu  was  op  het  ruwe  gebergte  alles  leven  en  beweging. 
De  grond  was  bedekt  met  tenten  en  hutten.  Het  bedrijvige 
geraas    van  den  arbeid  vermengde  zich  met  het  gezang  der 


werklieden,  die  door  hunne  verschillende  dialekten  de  onder- 
scheidene, en  iikwijls  ver  van  elkander  gelegen  provinciën 
verraadden,  ^aar  zij  van  daan  waren.  In  deze  bonte 
menigte  heerscite  de  grootste  orde  en  welvoegel ijkheid ;  en 
de  vreedzame  bezigheden  van  den  dag  werden  door  geen 
onbehoorlijk  gescheeuw  afgebroken. 

Toen  het  W(  rk  begon  te  vorderen  waren  Philips'  bezoeken 
aan  het  Eskuraal  langer  en  talrijker  dan  vroeger.  Hij  had 
altijd  eene  vcorliefde  getoond  om  zich  in  een  klooster  af 
te  zonderen,  door  er  ieder  jaar  eenige  dagen  in  door  te 
brengen.  Hij  had  tocli  de  gewoonte  om  de  heilige  week 
zijn  verblijf  :n  het  klooster  Ciuisando,  niet  ver  van  het 
tooneel  der  verkzaamheden ,  door  te  brengen.  In  deze 
kloosterafzond(!ring  had  hij  er  tevens  belang  bij  om  het 
groote  werk  te  beschouwen,  hetwelk  zijne  gedachten  even- 
zeer scheen  bezig  te  houden  als  eenige  regeringszaak. 

Philips    had    de    schoone  kunsten  beoefend  in  eene  mate 
als    men    zeldim  in  personen  van   zijn'  stand  aantreft.      Hij 
was  een  kenner  van  scliilderijen ,  en   bovenal  van   bouwkun- 
dige   werken,    daar    hij   er  de  grondbeginselen  naauwkeurig 
van  bestudeerc.e,  en  van  tijd  tot  tijd   zelf  eigenhandige  tee- 
keningen    gaf.     Geen    vorst    van    zijn'    tijd  liet  zoovele  be- 
wijzen   na    vai    zijn     smaak    en    zijne   pracht  in  gebouwen. 
De  koninklijk.!  munt  te  Segovia,  het  jagthuis  in  het  Pardo , 
bet    aangename    buitenverblijf   te    Aranjuez,    het   alkazar  te 
Madrid,    de    Aruierla  lieal  en   andere  aanzienlijke  werken, 
welke  zijne  eeist  onlangs  als  zoodanig  veriieven  hoofdstad  ver- 
sierden waren  of  door  hem  ge!)ou.vd  of  grootelijks  verfraaid. 
Het  land  was   net  burgerlijke  en  godsdienstige  gebouwen  over- 
dekt, welke  onder  bescherming  des  konings  verrezen.    Ker- 
ken   en    kloosters,    de    laatsten    zelfs  in  betreurenswaardige 
menigte,    trollen    onophoudelijk    het  oog  van  den  reiziger. 
De    gewone    utijl  ,    waarin  zij  gebouwd  waren,    was  uiterst 
eenvoudig.      Sommigen,    zooals    de    groote    hoofdkerk    van 
Valladolid,    naakten    aanspraak    op  meer  praal,    doch  ver- 
toonden   nog    datzelfde    strenge  karakter  in  hunne  omtrek- 
ken,   hetwelk    zulke    uitmuntende  modellen  van  bouwkunst 
oplevert  als  tegenwigt  tegen  de   valsclie  rigting  dezer  eeuw. 
Lan-s    de    noordgrenzen    en   zuidkusten  van  het  koningrijk 


in»; 

werden  door  Philips  andere  gebouwen  opgerigt;  en  de  rei- 
ziger ziet  aan  de  Middellandsche  zee  sterkte  op  sterkte  de 
hoocrten  aan  het  strand  bekroonen  ,  om  dit  teijen  de  Bar- 
barijsche  zeeroovers  te  verdedigen.  En  's  konings  lust  voor 
bouwen  bepaalde  zich  niet  alleen  tot  Spanje.  Waar  ook 
zijne  wapenen  in  de  half  beschaafde  streken  der  Nieuwe 
W'ereld  doordrongen  ,  werd  de  togt  van  den  veroveraar  ge- 
wis gekenmerkt  door  geestelijke  en  krijgskundige  gebouwen  , 
welke  achter  hem  verrezen. 

Gelukkitr  leidde  overeenstemmini?  in  smaak  tot  de  vol- 
maaktste  harmonie  tusschen  den  koning  en  zijn'  bouwmees- 
ter ten  opzigle  van  het  groote  werk  dat  den  bouwkunstigen 
roem  van  Philips'  regering  bekroonde.  De  koning  ging  de 
bijzonderheden  na,  en  waakte  even  zorgvuldig  als  Toledo 
zelf  over  iedere  schrede  bij  het  vorderen  van  het  gebouw. 
Om  over  de  uitwerking  te  onrdeelen ,  welke  het  op  een' 
afstand  deed,  was  hij  c^ewoon  om  de  ber-^en  een  half  uur 
van  liet  klooster  te  beklimmen,  waar  een  soort  van  natuur- 
lijke zitplaats  door  de  rotsen  gevormd  werd.  Hier  kon 
hij,  met  zijn  kijkglas  in  de  hand,  uren  zitten  en  het  ge- 
bouw, dat  aan  zijne  voeten  verrees,  beschouwen.  De  plaats 
is  no:*'  als  de  //koninorsstoer'  bekend. 

Het  was  zeker  geen  gering  bewijs  van  de  belangstelling, 
welke  Philips  in  het  werk  stelde,  dat  hij  er  zich  mede  ver- 
genoegde om  zijn  paleis  te  Madrid  te  verwisselen  voor  een 
verblijf  dat  hem  niet  meer  j^emakken  aanbood  dan  het  arme 
dorp  van  het  Eskuriaal.  In  1571  maakte  hij  daarin  eene 
belangrijke  verandering,  door  eene  kapel  interigten,  welke 
den  monniken  een  voeo-cl ijker  kerkc^ebouw  verschafte  dan 
hunne  oude,  aan  weer  en  wind  bloodgestelde  loods,  en 
hiermede  vereenigde  hij  een  geschikter  verblijf  voor  zich 
zei  ven.  In  dit  nieuwe  verblijf  bragt  hij  meer  tijd  in  kloos- 
terafzoudering  door  dan  hij  ooit  te  voren  gedaan  had.  Ver 
van  zijne  aandacht  te  bepalen  tot  het  houden  van  toezigt 
over  het  bouwen  van  het  Eskuriaal,  bragt  hij  zijne  sekre- 
tarissen  en  papieren  met  zich  mede ,  las  hier  zijne  buiten- 
landsche  brieven,  en  hield  levendig  briefwisseling  met  alle 
deelen  van  zijn  gebied.  Hij  werkte  hier  viermalen  meer, 
zegt  een  Hiëronymieter  monnik,  dan  in  de  hoofdstad.    Hij 


beweerde  gewoonlijk  dat  hij   aldus,    voor  de  wereld  verbor- 
gen, met  een  ";veinig  papier  bij  zicii,  over  beide  halfronden 
heerschte.     En    dat    hij  dit  niet  altijd  verstandig  deed  kan 
bewezen    worden    door    meer    dan    een   zijner  dépcches  over 
de  Vlaamsche  :;aken  ,    welke    hi.j   in  de/.e  gewijde  plaats  op- 
stelde.   Hier  ontving  hij   berigtm   van   de  handelingen  zijner 
kettersche   onderdanen  in  de   Nederi.nuleii  en  der  Moorsche 
opstandelingen    in    Granada.     En    als    liij    peinsde  over  het 
vernielen    van    kerken    en    kloosters  en   over  de  ontwijding 
der  heiligste  z.nnebeelden  van  liet  Katholieke  geloof ,  voelde 
hij    zonder    twijfel  eene  trotsche  zelfvoldoening  van  aan  de 
wereld    zijne    ( igene  vroomheid  te  bewijzen  door  het  oprig- 
ten    van  het  prachtigste  gebouw,    dat   immer  aan  het  kruis 

gewijd  was. 

Tn  1577  was  het  Eskuriaal  zoover  gevorderd  dat  het  een 
verblijf  niet  aJlccn  voor  l'luüps  en  z^jn  persoonlijk  gevolg, 
maar  ook  voor  menig  hoveling  aanbood  ,  die  gewoon  was 
om  daar  des  zomers  eenigeii  tijd  met  den  koiiing  door  te 
bren.i?en.  Eij  eene  van  deze  gelegeiilieden  gebeurde  er  iets 
dat  bijna  de  noodlottigste  gevolgen  voor  het  gebouw  na 
zich  had  kunt  en  slepen. 

Er    kwam    een    ireweldi^    onwcrr  in  de  bergen   op  en  de 
bliksem    trof  een'  der  grootste  tonrs^  van  het  klooster.     In 
korten  tijd  stond   het  boveng.^deeite   des  gebouws   in  lichte- 
laaije  vlam.      ilet  was  gelukkig  zoo  hecht  gebouwd  dat  het 
vuur    slechts    langzaam    vorderde.      Maar    het    was    uiterst 
moeijelijk    van    er    water  op  te  brongen.     Het  was  elf  uur 
's  avonds  toen   de  brand   uitbarstte,  en   in  de  geregelde  huis- 
houding van  Philips  waren   allen   ter  ru:4e  gegaan.    Spoedig 
werd     men    door    het     geraas  wakkor.     De  koning  ging  op 
den    tegenovei-staanden    toren     en    beschouwde  met  grooten 
angst    den    voortgang    der    vlammen.     De  hertog  van  Alva 
wa^'s    toen    juist    zijn    gast;    hoewei    hij  te  dien  tijde  hevig 
door    de   jicht    geplaagd  werd,    deed  hij  spoedig  een  kleed 
aan    en  klom  naar  eene  plaats  van  waar  hij  i\en  brand  nog 
van  naderbij  beschouwen  kon.  Hier  nam  de   //goede  hertog  ' 
aanstonds  het  toezigt  op  zich  en   gaf  met  evenveel  snelheid 
en  even  beslissend  zijne  bevelen  als  op  het  slagveld. 

Al    de    werklieden    en    de    m    ih-   buurt  wonende  boeren 


•i'^itS-'-jf'^T 


* 


40S 

waren  daar  verzameld.  De  mannen  toonden  denzelfden  ircest 
van  ondergeschiktheid  als  bij  de  oprigting  van  het  gebouw. 
De  bevelen  des  hertogs   werden  eenvoudig  opgevolgd,  ener 
wordt  meer  dan  een   voorbeeld  vermeld  van  zelfbpoflerenden 
moed    ouder   de  werklieden ,    die  arbeidden  alsof  zij   wisten 
dat    zij    zulks    onder    het    oog    van  hun'  vorst   deden.     Do 
toren    trilde    onder    de  woedende  vlammen,     en   het  boven- 
gedeelte    dreigde  ieder  oogenblik  in  te  storten.     Men   koes- 
terde   groote    vrees    dat  dit  het  hospitaal  zou  verpletteren  , 
hetwelk   aan  die  zijde  van  het  klooster  lag.     Gelukkig   viel 
het    naar  den  anderen  kant,    en  sleepte  een  prachtig  klok- 
kenspel mede  dat  er  hing,  doch  deed  niemand  eenig  letsel. 
Het  verlies,  hetwelk  het  hart  des  konin^rs  het  meeste  trof, 
was    dat    van  verschillende  onwaardeerbare  relieken,    welke 
in    de    vlammen  vcrdwrnen.     Maar  Philips'  droefheid  werd 
verzacht  toen  hij   vernam  dat  een  stukje  van  het  ware  kruis 
en  de  regterarm  van  den  heiligen  Laurentius ,  den  martehiar 
en  patroon  van  het  Eskuriaal,    uit   den   brand  gered  waren. 
Eindelijk    werd    het  vuur,    dat  tot  zes  uur  in   den  morgen 
had  voortgewoed,  na  ongeloofelijke  inspanning  gelukkig  ge- 
bluscht,    en    Pliiii{)s    ging    weder    naar  zijne   kamer,    waar 
zijne  eerste  daad,     zooals  men  ons  mededeelt,  was  om   den 
Almagtige    te    danken    voor  het  behoud  van  het  aan  Zijne 
dienst  gewijde  gebouw. 

De  koning  verlangde  dat  er  zooveel  mogelijk  bouwstoffen 
uit  zijn  eigen  gebied  zouden  worden  bijeengebragt.  Dit 
was  zoo  uitgebreid  en  zoo  verschillend  in  zijne  voortbreng- 
selen, dat  het  bijna  alles  opleverde  wat  voor  de  stichting 
van  het  gebouw  en  zijne  inwendige  versierselen  noodig  was. 
De  grijze  steen  voor  de  muren  werd  uit  eene  naburige 
groeve  gehaald.  Hij  werd  berroqueïia  genoemd  naar  een'  steen, 
die  eenigzins  op  graniet  gelijkt  maar  niet  zoo  hard  is.  De 
uit  de  steengroeve  gehouwen  blokken  ,  welke  daartoe  werden 
gebezigd,  waren  zuó  groot  dat  er  soms  veertig  of  vijftig 
paar  ossen  noodig  waren  om  ze  voort  te  slepen.  De  jaspis 
kwam  uit  de  buurt  van  Burgo  de  Osma.  De  fijnere  mar- 
mersoorten, van  groote  verscheidenheid  en  kleur,  leverde  de 
bergketen  in  het  zuiden  van  het  schiereiland  op.  De  kost- 
bare   en    sierlijke    fabriek  werken    werden    grootendeels  door 


4.09 

Spaansche  kunslenaars  vervaardigd.  Zoo  waren  bijvoorbeeld 
het  fluweel  en  damast  van  Granada.  Andere  steden  als  Ma- 
drid, Toledo  en  Saragossa  toonden  hare  vorderingen  in  kunst 
door  uitstekendt;  voortbrengselen  van  brons  en  ijzer,  en  soms 
kostbaarder  mei  alen. 

Echter   had  1'hilips  aan  zijne  buiteiilandsche  bezittingen, 
voornamelijk  di(;  in  Italië  en  de  Nederlanden  veel  te  danken 
voor    de  versierselen  van  het  inwendige  des  gebouws,    het- 
welk   door    zijn'  prachtigen  stijl  eu  versiering  een  kontrast 
vormde    met    do  strenge  eenvoudiglieid  van  het  uitwendige. 
Milaan,  dat  te  dien  tijde  door  Iiare  staalfabrieken  en  edel- 
f^esteenten  zoo    Deroemd  was  ,  leverde  vele  uitstekende  voort- 
brengselen   hartr    nijverheid.      De  muren   waren  met  prach- 
tige tapijten  uii.  de  Vlaamsche  weverijen   beliangen.     Spaan- 
sche    kloosters    wedijverden    met    elkander    om  schoon  bor- 
duurwerk voor  de  altaren   te  leveren.    Zelfs  de  onbeschaafde 
koloniën  in  de  Nieuwe  Wereld   hadden   deel  aan  het  groote 
werk,  en  de  An;erikaansche  bossehen  leverden  ceder-  ebben-  en 
rijkgekleurd  hout  op,  hetwelk  onder  de  handen  der  Kastiliaan- 
sche  werklieden   een'   betooverenden  kleurenpraal   vertoonde. 
Hoewel    de    koning    begeerde  zooveel   mogelijk  de   voort- 
brengselen uit   iijn  eigen  gebied  te  gebruiken  en  de  nijver- 
heid   in  zijn  rijk  aan  te  moedigen,    moest  hij   in  ëe'ne   bij- 
zonderheid   ecliter    uitsluitend    op     vreemden    steunen.     De 
schilderijen   en  frescos  ,    welke  de  muren  en  zolderingen  in 
het    Eskuriaal    overvloedig    versierden,    waren   meestal   door 
Italiaansche    meesters  vervaardigd,    wier  scliilderscholen  nu 
wo^r    beroemd    zijn.     Maar    van    alle    levende  schilders  was 
Titiaan     de    ee.iige    dien  Pniiips,    even  als  zijn  vader,    het 
meest  vereerde.  Aan  de  edelmoedige  bescherming  des  konings 
is    de    wereld    eenige  van  de  schoonste  voortbrengselen  van 
dien  meester  V3rschuldigd,   welke  eene  passende  plaats  von- 
den op  de  muien   van   het   Eskuriaal. 

De  prijzen,  welke  Pnilips  besteedde,  stelden  hem  in  staat 
om  de  uitsiekendste  kunstenaars  ten  zijnen  dienste  aan  te 
wenden.  Er  ^vorden  onder:ïche!dene  anekdoten  van  zijne 
mildheid  medtgedeeld;  hij  was  eciiler  streng  in  zijne  oor- 
deelen.  Hij  uitte  zijn  gevoelen  niet  voorbarig;  maar  als 
het  oogenblik  daartoe  gekomen  was,    ondervond  de  schilder 


I       f 


'i 


ÏU) 

somtijds  de  vernedering  van  het  werk,  dat  hij  mogelijk 
met  meer  vertrouwen  dan  bekwaamheid  vervaardigd  had  , 
op  beslissenden  toon  te  zien  afkeuren,  of  op  zijn  best 
naar  een'  donkeren  hoek  van  het  gebouw  verbannen.  Dit 
lot  trof  een  Italiaansch  kunstenaar,  die  meer  aanmatiging 
dan  bekwaamheid  bezat,  en  die,  nadat  hij  volgens 's  konings 
oordeel  verscheidene  malen  gemist  had,  naar  zijn  vaderland 
teru?  irezonden  werd.  Maar  zelfs  hier  behandelde  Philips  den 
armen  schilder  grootmoedig,  //liet  is  Zuccaro's  schuld  niet" 
zeide  hij  //maar  die  van  de  personen,  welke  hem  hier  bragten"; 
en  toen  hij  hem  naar  Ttaliti  terug  zond  gaf  hij  hem  behalve 
zijn  aanzienlijk  loon  nog  eene  grootc  som  gelds  bovendien. 

Voor  dit  prachtige  gebouw  ,  dat  cenigermate  eene  schep- 
ping naar  zijn'  eigen  smaak  was,  scheen  Philips'  karakter 
zich  te  ontwikkelen  en  cenigzins  meer  toe  te  naderen  tot 
die  grootmoedige  sympathie  voor  het  mensclidom  ,  welke  men 
hem  bij  andere  gelegenheden  scheen  te  moeten  ontzeggen. 
Hij  kon  uren  lang  met  het  beschouwen  van  het  werk  eens 
kunstenaars  bezig  zijn,  waarbij  hij  hem  van  tijd  tot  tijd 
aamerkingen  maakte  en  zijne  hand  gemeenzaam  op  den 
schouder  legde.  Hij  scheen  dan  de  koelheid  en  achterhoudend- 
heid te  hebben  afgelegd,  welke  zulk  een  voornaam  deel  van 
zijn  karakter  uitmaakten.  j\[en  verhaalt  dat  er  eens  een 
vreemdeling  in  het  Eskuriaal  kwam  terwijl  de  koning  er 
was,  dat  hij  hem  voor  een  van  zijne  ofïicieren  aanzag  en 
hem  eenige  vragen  over  het  schilderwerk  deed.  Zonder 
den  man  uit  zijne  dwaling  te  helpen,  voegde  Philips  zich 
naar  deze  misvatting  en  nam  goedaardig  de  rol  van  cicero?ie 
op  zich,  door  hem  op  zijne  vragen  te  antwoorden  en  hem 
eenige  der  meest  bezienswaardige  voorwerpen  aan  te  wijzen. 
DerLjelijke  anekdoten  worden  er  nog  door  anderen  medege- 
deeld. Wat  hierin  vreemd  klinkt,  is  dat  Philips  de  rol 
van  een  goedaardig  man  zou  hebben  gespeeld. 

In  1581<  was  het  metselwerk  van  het  Eskuriaal  voltooid. 
Er  waren  zes  jaar  verloopen  sints  de  eerste  steen  van  het 
klooster  gelegd  was.  Dit  moet  voorzeker  als  een  kort  tijds- 
verloop beschouwd  worden  voor  de  stichting  van  zulk  een 
ontzaggelijk  gebouw.  Voor  den  bouw  van  de  St.  Pieters- 
kerk, waarmede  men  het  natuurlijk  om  de  grootte  en  pracht 


41  i 

vergelijkt,  had  iien  meer  dan  eene  eeuw  noodig,  gedurende 
welk  tijdvak  er  achtereenvolgens  achttien  pauzen  regeerden. 
Maar  het  Eskuriaal  werd  gedurende  de  regering  van  céa' 
vorst  gebouwd  met  uitzondering  van  de  onderaardsche  kapel, 
welke  Philips  de  Vierde  voor  eene  begraafplaats  der  Spaan- 
sche  vorsten  bouwen  liet.  Philips  de  Tweede  had  de  in- 
komsten der  OuJe  en  Nieuwe  Wereld  in  zijne  hand  ;  en  daar 
hij  eenigermate  zelf  het  oog  over  het  werk  liet  gaan ,  kunnen 
wij  er  zeker  van  zijn  dat  er  niemand   op  zijn'  post  sliep. 

Echter  mogt  de  bouwmeester  die  er  de  teekeningen  voor 
maakte,    het°gebouw  niet  voltooid  zien.     Lang  voor  het  af 
was,    was  Toledo's  hand  verstijfd.     Door  zijn'  dood  scheen 
het  dat  Philips  een  onherstelbaar  verlies  geleden  had.     Hij 
gevoelde    zelf    dat    dit  zóó  was,    en  met  groot  wantrouwen 
droeg  hij  de  belangrijke  taak  op  aan  .luan  de  Herrera ,  een 
jong""  Asturiór.     Maar  hoewel  hij  nog  jong  was,    had  Her- 
rer^    zich    naar    de  beste  modellen  gevormd,    want  hij   was 
de  geliefdste  leerling  van  Toledo,    en  weldra  bleek  het  dat 
hij    niet    alleen    den  strengen  en  verheven  smaak  van  zijn' 
meester  had  ovsri^enomen ,  maar  dat  zijn  eigen  vernuft  hem 
volkomen    in  s:aat  stelde  om  al  de  groote  opvattingen  van 
Toledo    te  begiijpen  en  ze  even  voortreffelijk  uit  te  voeren 
als    die  kunstenaar  het  zelf  had  kunnen  doen.     Philips  zag 
met  zelfvoldoening  dat  hij  in  zijne  keuze  niet  had  misgetast. 
Spoedig    ging    hij    met    zijnen  nieuwen  architekt  even  vrij 
om    als    hij    het    met    zijn'  voorganger  gedaan  had.     Zelfs 
toonde  hij  hem  nog  grooter  gunst,    daar  hij   hem  een  jaar- 
geld    van    duizend  dukaten,    eene   bediening  in  de  konink- 
lijke hofhouding,    en  het  ridderkruis  van  St.  Jago  schonk. 
Herrera  had  het  geluk  van  het  Eskuriaal  te  voltooijen;   hij 
leefde    toch  ongeveer  nog  zes  jaren  nadat  het  af  was.     Hij 
liet  verscheidere  burgerlijke  en  geestelijke  werken  na  welke 
zijn'   naam  hebben  vereeuwigd.     Maar  het  Eskuriaal  is  het 
gedenkteeken  waardoor  zijn  naam,  en  die  van  zijn' meester, 
Toledo,    tot  de  nakomelingschap  gekomen  zijn,    als  van  de 
twee  grootste    Douwmeesters,  waarop  Spanje  bogen  kan.  ^ 

Het  is  hier  de  plaats  niet  om  de  bouw^kunstige  verdien- 
sten van  het  Eskuriaal  te  beoordeelen.  Zulk  eene  beoor- 
deeling  behoort  meer  tot  eene  verhandeling  over  de  kunst. 


i 


I 


Het  is  alléén  Diijii  doel  geweest  om  den  lezer  zulk  een 
verhaal  van  de  uitvoering  van  dit  groote  werk  te  doen  dat 
hij  daardoor  in  staat  zou  zijn  om  zich  een  denkbeeld  te 
vormen  van  het  gebouw,  waaraan  Philips  zooveel  tijd  be- 
steedde en  dat  zoo  voortreiïelijk  zijn'  geest  afspiegelt. 

De  beoordeelaars  verschillen  zeer  van  elkander  in  hun 
oordeel  over  het  Eskuriaal.  Er  zijn  weinig  vreemdelingen 
geweest,  die  met  de  krachtige  lofspraak  van  die  Kastilianen 
instemden,  die  het  het  achtste  wonder  der  wereld  noem- 
den ' ).  Het  kan  echter  niet  tegengesproken  worden  dat 
weinig  vreemdelingen  in  staat  zijn  om  over  de  grootte  van 
het  werk  te  beslissen,  om  te  oordeelen  over  datgene  wat 
eene  volkomene  kennis  vereischt  van  den  aard  van  het  land 
waarin  het  gebouwd  was,  en  van  het  karakter  van  den 
vorst,  die  het  bouwde.  De  reiziger,  die  de  lange  lijnen 
van  kouden  grijzen  steen  beschouwt ,  welke  naauwelijks  door 
cenig  versiersel  worden  afgebroken,  gevoelt  eene  treurige 
gewaarwording,  wanneer  hij  het  vergelijkt  met  de  ligtere 
en  bevalliger  gebouwen  waaraan  zijn  oog  gewoon  is.  ^[aar 
hierin  kan  hij  de  ware  uitdrukking  van  het  karakter  des 
stichters  lezen.  Pnilips  streefde  niet  naar  het  schoone ,  en 
nog  minder  naar  het  vrolijke  en  opgeruimde.  Het  gevoel, 
dat  hij  bij  den  beschouwer  wenschte  op  te  wekken  was  van 
dien  plegtigen,  zelfs  somberen  aard,  welke  het  beste  met 
zijl)  eigen  godsdienstig  geloof  overeenkwam. 

Welke  gebreken  men  ook  aan  het  Eskuriaal  moge  ver- 
wijten, het  is  onmogelijk  om  het  op  een'  afstand  te  zien 
en  het  geweldige  gebouw  te  beschouwen  terwijl  het  uit  de 
sombere  valleijen  omhoog  rijst,  zonder  te  gevoelen  hoe  vol- 
komen het  in  zijn  uiterlijk  overeenstemt  met  het  wilde  en 
droefgeestige  tooneel  van  het  gebergte.  En  niemand  kan 
de  gewijde  muren  binnentreden  zonder  den  geest  van  die 
plaats  te  herkennen,  en  een  gevoel  van  •zeheimzinnii'e  vrees 
te  ondervinden  wanneer  hij  door  de  verlaten  zalen  wan- 
delt, welke  de  verbeelding  met  de  statige  gestalten  van 
het  verledene  bevolkt. 


<)  Een  van  de  beschrijvers,  pater  Fraiicisco  de  los  Santos,  uoemt 
het  op  het  titelblad:  »Eenig  wonder  der  wereld."  Descriprion  del 
Real  Monaskrio  de  ^\in  Loren:o  de  ei  Kscorial ,  Madrid  1G9S, 


413 

De  architekt  stond  verlegen  bij  meer  dan  eene  moeije- 
lijkheid  van  efnen  zeer  bijzonderen  aard.  Het  was  niet 
alleen  een  klooster,  dat  hij  bouwde.  Hetzelfde  gebouw 
moest,  zooals  wij  gezien  hebben,  een  klooster,  een  paleis  en 
een  grafgewelf  oevatten.  Het  was  geen  gemakkelijk  op  te 
los'^en  vraa^-stuk  om  zulke  verschillende  zaken  te  verbin- 
den,  en  daarin  dan  nog  eenige  eenheid  te  brengen.  Het 
is  o-een  verwii'.  aan  den  stichter  dat  hij  niet  volkomen 
slaafde,  en  dtt  het  paleis  den  overlieerschenden  indruk, 
welke  de  andeie  deelen  des  gehouws  gaven,  verminderde, 
daar  het  inderdaad  als  het  ware  boven  het  andere  uitstak, 
en  seen  ondergeschikt   deel  van  het  gebouw  uitmaakte. 

Eene  andere  moeijelijkheid  van  grilliger  aard,  welke  de 
bouwmeester  oidervond  was  de  noodzakelijkheid  0!n  het 
plan  van  het  gebouw  als  een  rooster  in  te  rigten,  daar  dit 
den  aard  der  narteling,  welke  de  beschermheilige  van  het 
Eskuriaal  ondervond,  uitdrukte.  Aldus  dienden  de  lange 
reijen  kloostercellen  met  hare  daar  tusschen  liggende  bin- 
nenplaatsen vocT  de  staven  van  den  rooster.  De  vier  hooge 
torens  aan  de  hoeken  des  kloosters  stelden  de  pooten  ten 
onderste  boven  voor,  en  iiet  paleis  dat  zich  als  een  smal, 
lang    gebouw    lan  de  oostzijde  uitsir.kte,    moest  de  lompe 

steel  voorstelle  1. 

Het  is  onmogelijk  om  in  woorden  eenig  daarmede  over- 
eenstemmend denkbeeld  van  een  kunstwerk  uit  te  drukken. 
Echter  had  de  bouwkunst  de  overhand  over  hare  zuster  de 
teekenkunst,  j.oodat  de  bloote  opgave  der  afmetingen  ons 
helpen  moet  om  een  denkbinld  van  het  werk  te  krijgen. 
Enkele  dezer  afmetingen  moeten  dienen  om  een  denkbeeld 
van  de  grootte  des  gebouws  te  geven.  Zij  worden  ons 
opgegeven  docr  Los  Santos,  een  lliérony mieter  monnik, 
die    een    der    aeste    bcrigten    omtrent    het    Eskuriaal  heeft 

nagelaten. 

Hij  schat  iet  hoofdgebouw  of  klooster  op  eene  lengte 
van  710  Kastiliaansche  voeten  en  eene  breedte  van  580, 
De  grootste  hoogte,  gemeten  tot  aan  het  middenkruis  boven 
den  dom  der  groote  kerk,  is  315  voet.  De  geheele  omtrek 
van  het  Eskuriaal,  met  het  paleis  er  bij,  rekent  hij  op 
2Q80    voet     o;    bijna    drievijfde    eener    mijl.     De  geduldige 


Ui 

rekenaar  vertelt  ons  dat  er  niet  minder  dan  12000  deuren 
en  vensters  aan  het  gebouw  waren,  dat  het  gewigt  der 
sloten  alleen  50  arrobas  of  1250  pond  bedroeg,  en  eindelijk 
dat  er  68  fonteinen  in  de  zalen  en  plaatsen  van  dit  ont- 
zaggelijke gebouw  sprongen. 

De    kosten    van  het  gebouw  met  zijne  inwendige  versie- 
ring beliep,  zooals  pater  Siguen^a  ons  mededeelt,  ongeveer 
zes  millioen  dukaten.     Siguenca   was  prior   van  het  klooster 
en    had    derhalve    inzage    van  de  beste  bronnen  voor  zijne 
berigten.     Dat  hij  niet  overdreef,  kunnen  wij  opmaken   uit 
het    feit  dat  hij   het  gebouw  wilde  vrijspreken  van   den  las- 
ter,   dat  het  bij   de  stichting  eenige  buitensporige  uitgaven 
had    vereischt,    eene  gewone  klagt,    zoo  het  schijnt,     welke 
de    schrijvers  uit  dien  tijd  met  sterke  blijken  van  ontevre- 
denheid   aanheffen.     AVaarschijnlijk    bevatte  geen  enkel   ge- 
bouw ooit  zulk  eene  menigte  en  verscheidenheid  van  onwaar- 
deerbare schatten   als  het  Eskuriaal,  zoovele  schilderijen  en 
beeldhouwwerken    van    de  grootste  meesters,    zoovele  voor- 
werpen   van    uitmuntende    bewerking  en   uit  de  kostbaarste 
stoffen  vervaardigd.     Het   zou  eene  verkeerde  opvatting   zijn 
om    te    veronderstellen    dat    toen  het  gebouw  voltooid  was, 
de  arbeid  van  Philips   was  geëindigd.    Men  zou  bijna  kun- 
nen zeggen  dat  die  toen  eerst  begon.    De  doos  was  gereed  , 
maar    zijne    overige  dagen  werden  besteed  om  haar  met  de 
zeldzaamste    en    rijkste    juweelen    te    vullen.     Dit  was  een 
arbeid,  welke  nimmer  voltooid  kon  worden.     Dit  werd  aan 
ziine  opvolgers  overgelaten,  die  met  meer  of  minder  smaak, 
doch    met    de  inkomsten  uit  ludië  ter  hunner  beschikking, 
ze    voortdurend    aan    de    verfraaijing  van  het  Eskuriaal  be- 
steedden *). 

')  De  geestdrift  van  Fray  Alonzo  de  San  Gcrouimo  drijft  hem 
zn<)vcr,  dat  hij  niet  aarzelt  van  te  verklaren  dat  de  Almagtige  dank 
schuldig  is  aan  Philips  den  Tweede  voor  de  toewijding  van  zulk  een 
roemrijk  gebouw  aan  de  Christelijke  eeredienst!  «Uwe  grootheid 
Heer,  is  dezen  tempel  aan  Phihps  den  Tweede  verschuldigd;  met 
welk  eene  dankbaarheid  zal  uwe  Goddelijke  genade  dien  in  het  rijk 
beschouwen!"  Deze  woorden,  welke  in  onze  dagen  veel  van  gods- 
lastering Eouden  hebben,  komen  voor  in  eene  lofrede,  welke  in  het 
Eskuriaal  werd  uitgesproken  bij  gelegenheid  van  een  plegtii?  feest  ter 
eere   van   den    honderdsten  verjaardag  der  stichting.     Een  door  Fray 


1 1 5 

Philips  de  J'weede  gaf  het  voorbeeld.  Hij  vergat  niets 
wat  aan  zijn  museum  wezenlijke  of  denkbeeldige  waarde 
geven  kon.  II ij  verzamelde  met  ontzaggelijke  kosten  ver- 
scheidene hond(rde  stukjes  van  de  beenderen  van  heiligen 
en  martelaars,  \velke  hij  in  rijke  zilveren,  keurig  bewerkte 
kastjes  bewaard?.  Hij  bragt  lOOU  boekdeelen  in  onder- 
scheidene talen,  voornamelijk  Oostersclie,  bijeen  om  daar- 
door den  grondidag  te  leggen  voor  de  sclioone  boekerij  van 
liet  Eskuriaal. 

De  zorg  van  zijne  opvolgors,  die  daar  ieder  jaar  eenigen 
tijd    doorbragten ,    bewaarde    liet  kloosterpaleis    en    hetgeen 
het  bevatte  voor  den  ruwen  tand  des  tijds.     Maar  wat   deze 
spaarde    werd  net  geweld  vernield.     De  Pranschen,    die  in 
het    be  nn    dezer    eeuw    als    eeuc    horde  Vandalen  over  het 
Schiereiland    trokken,    vergaten    het  Eskuriaal  niet.     AYant 
daarin  zagen  zij  een  gedenkteekeii ,   dat  aan  hunne  eigene  ver- 
nederende nederlaag  moest  heriniiercn.    Eene  bende  dragon- 
ders    onder    La  Iloussaije,    drong  in  den  winter  van  1808 
het    klooster  binnen;    en   de   verwoesting  van  weinige  dagen 
vernielde  wat  jiren  en  de  hoogste  ins])anning  der  kunst  ge- 
kost   had  om  op  te  bouwen.     De  vrees  voor  dergelijke  ge- 
welddadigheden  van  de  zijde  der  Karlisten  in  1S37 ,   maakte 
dat  men  de  schoonste  schilderijen  naar  Madrid  bragt.     Het 
Eskuriaal    hield    op    eene  koninklijke  verblijfplaats  te  zijn. 
Onbewoond   en  onbeschermd  stond  het  bloot  aan  de  storm- 
winden, welke  van  de  heuvels  der  Guadarrama  neervielen. 
De  reiziger,   die  nu  het  gebouw  bezoekt,  zal  dit  in  een* 

o-eheel    anderen     toestand    vinden ,     dan    waarin    het  in  het 

o 

be«Tin  der  eeuw  was.  De  kale  en  verschimmelde  muren 
schitterden  ni(t  meer  met  de  betooverende  kleuren  van 
Eafael  en  Titit.an,  en  den  soberen  luister  der  Kastiliaansche 
school.  De  ui:gezochte  kunstvoortbrengselen,  waarmede  de 
zalen  waren  o  )gevuld ,  zijn  ligtzinnig  verwoest,  of  meer- 
malen afgeslagen  om  er  rijkdommen  in  te  vinden.  De 
monniken,    die    zoolang  het  gebouw  bewaakt  hadden,    heb- 


Luis  de  Santa  Maria  bijecnvrrzümdd  bock  is  opgevuld  met  Je  bij- 
zondere berigten  over  die  plegtigheid;  het  draagt  den  titel  van : 
Octava  sagrudamente  cidta^  celebrada  en  la  Ortavd  Maravilla,  Madrid 
1010,  f).    (,.>Dc  ;net  eerbied  in  het  achtste  wonder  gevierde  oktaaf.") 


\'M 


I 


41Ö 

ben  in  het  lot  hunner  broeders  op  andere  plaatsen  gedeeld, 
sedert  de  godshuizen  zijn  opgeheven,  en  hunne  eerwaardige 
omtrekken  verdwenen  zijn.  Stilte  en  eenzaamheid  heerschcn 
op  de  binnenplaatsen,  welke  niet  verstoord  worden  door 
eenig  geluid,  behalve  dat  van  het  onophoudelijk  waaijen 
van  den  wind,  welke  steeds  zijn'  droefgccstigen  treurzang 
over  den  venmanen  roem  van  het  Eskuriaal  schijnt  aan  te 
heflen.  Er  is  weinig  meer  dat  iemand  aan  het  paleis  of 
aan  het  klooster  doet  herinneren.  Van  de  drie  groote  doel- 
einden ,  waarmede  het  gebouw  geslicht  was,  is  er  slechts 
een  over,  namelijk  dat  van  een  grafgewelf  voor  de  konink- 
lijke familie  van  Kastilië.  Over  die  plaats  zweeft  de  geest 
des  doods,  van  schepterdragende  doodcn,  welke  nog  in  de- 
zelfde donkere  kamer  liggen,  waarin  zij  reeds  voor  eeuwen 
lacen,  onbewust  van  de  verandcrin:,^en ,  welke  over  hen  heen 

zijn  gegaan. 

Gedurende  het  laatste  gedeelte  van  Philips'  regering   was 
hij  gewoon  om  met  zijn  hof  naar  het  Eskuriaal  te  gaan  en 
daar    een    ijedeelte  van  den  zomer  door  te  brengen.     Daar- 
heen  voerde  hij   zijne  jonge  koningin,  Anna  van  Oostenrijk, 
als  wanneer  het  sombere  gebouw  een'  ongewonen  schijn  van 
levendisheid  aannam.   In  een  vorig  hoofdstuk  heeft  de  lezer 
n-ezicn   dat  hij   eenij-c  toebereidselen   maakte  voor  zijn  huwe- 
lijk  met  die  vorstin,    en  dat  binnen   twee  jaar  nadat  hij   de 
beminnenswaardige    Isabella    grafwaarts  gcbragt  liad.     Anna 
was  reeds  verloofd  geweest  aan  den  ongelukkigen   Don  Car- 
los.    Philips'   huwelijk  met   haar  verschafte  hem   de  treurige 
ze^'-epraal   van   zijn'  zoon   ten   tweetle   male  den  voet  te  ligten. 
Zij   was  zijne  nicht,  want  de  keizerin  Maria,   hare  moeder, 
was    eene    dochter    van  Karel  den  Vijfde.     Er  was  daaren- 
boven    een    jxroot     onderscheid     van    leeftijd    tusschen  hen; 
want  de  Oostenrijksche  prinses,  die  gedurende  de  landvoogdij 
harer    ouders  in   15 19   in  Kastilii-  geboren   was,    telde  toen 
slechts  21  jaar,   dus  minder  dan   de  helft   van   Philips'  leef- 
tijd.   Het  schijnt  niet  dat  haar  vader,  keizer  Maximiliaan, 
eenii^'e    bedenking    tegen  het  huwelijk  opperde.     Tndicn   hij 
eenige  bedenking  koesterde  was  hij  te  slim  om  een  huwelijk 
te    beletten    dat    zijne    dochter    op    een'    van  de  magtigste 
troonen  in  Europa  plaatste. 


417 

Er  was  bepadd  dat  de  prinses  over  de  Nederlanden  naar 
Spanje  zou  reizen.    Tn  September  1570  nam  Anna  afscheid 
van  'haar    vaders    hof   en   ving  met  een  deftig  gevolg  hare 
groote  reis  aan.     Toen  zij  Vlaanderen  binnen  trok  werd  zij 
door    den    hertog   van  Alva,    aan  het  lioofd  der  Vlaamsche 
edelen  met  groote  plegtighcid  ontvangen.     Spoedig  na  hare 
aankomst,    zoni    koningin    Elisabeth   een  eskader  van  acht 
schepen,    welke    aanboden     om    haar    naar    Spanje    over  te 
brengen,    en    baar  tevens  tot  een  bizoek  in  Engeland  uit- 
nood'igden.       Deze    aanbiedingen    werden    bevallig    van     de 
hand  gewezen;  en   de  Duitschc  prinses  bereikte,    onder  ge- 
leide   van    graaf   Bossu ,    kai)itein-generaal    der    Vlaamsche 
vloot,  ^met    een    sierlijk    eskader  gelukkig  de  plaats  harer 
bestemming    na  eene  reis  van   minder  dan  eene  week.     Den 
Sden    October    landde    zij    te  Santander,    aan  de  noordkust 
van  Spanje,    Maar  zij   den  aartsbisscliop  van  Seville  en  den 
hertoo-  van  Bear  met  een  schitterend   gevolg  vond  om  haar 

te  ontvangen. 

Met  dit  geleide  werd  Anna  over  Burgos  en  Valladolid 
naar  de  oude  stad  Segovia  gebragt.  In  de  groote  steden, 
waar  zij  door  trok,  werd  zij  op  eene  nan  haren  ran.g  voe- 
gende wijze  ontvangen;  en  overal  ]aa,:s  den  weg  werd  zij 
met  de  'harte  ijke  jubelkreten  der  menigte  begroet;  want 
het  huwelijk  was  der  natie  welgevallig,  en  de  Cortes  hadden 
den  koning  aangezet  het  zoo  veel  mogelijk  te  verhaas- 
ten. De  Spanjaarden  verlangden  ceiien  mannelijken  erfge- 
naam voor  dr.  kroon,  en  sints  den  dood  van  Don  Carlos 
zou  Philips  al  een  dochters   nalaten. 

Te  Segovia,  waar  de  huwelijksplegticrheid  voltrokken  zou 
worden,  waren  prachtige  toebereidselen  gemaakt  om  de 
prinses  te  ontvangen.  Toen  zij  de  stad  naderde,  kwamen 
haar  eene  groote  bende  der  stadssoldaten  in  fraaije  unifor- 
men, en  de  :^tedelijke  regenngsU den  met  hun  plegtgewaad 
aan  en  te  paard  gezeten,  te  udnrni.  ^Irt  dil  sclioore  ge- 
leide trok  zi  de  poorten  binnen.  De  ^tvaton  \\aren  met 
schoone  fonteinen  versierd,  en  mei  eereD'^ovuMi,  v.a  :>■  (h 
prinses,  te  nrdden  van  de  vr(U,dt.::reten  .1.  v  ;m(  n  -f  .  i'iï'if 
de  hooftlkerk   onder  door   iiok. 

Anna,  die  toen  in  den   bloei   harer  junn  was,    w^idt  r^i^ 
Jil.  27 


lis 

beschreven  als  met  eene  schitterende  en  teedere  gelaats- 
kleur; zij  had  eene  goede  gestalte,  eene  bevallige  houding 
en  zij  bereed  haar  rijk  opgetoomd  paard  met  natuurlijke 
gemakkclijkheid  en  waardigheid.  Haar  niet  zeer  onpartij- 
dige levensbeschrijver  vertelt  ons,  dat  de  toeschouwers 
voornamelijk  de  nieuwigheid  harer  Boheemsche  kleeding, 
haren  schoon  met  vederen  opgetoomden  rijhoed,  en  haren 
korten  karmozijn  iluwcclcn  mantel  met  gouden  franje,  be- 
wonderden. 

Nadat    er   een   Ie  Deitm.  gezongen  was,    trok  de  schitte- 
rende   stoet    naar    het    beroemde    alcazar ,    dat    versterkte 
paleis,    hetwelk    oorspronkelijk    door    de    Mooren    gebouwd 
was  en  nu  tot  koninklijk  palcis  en  verblijfplaats  voor  staats- 
gevangenen   diende,     ilier    bragt  de  ongelukkige  Montigny 
menii^e    treurige    maand   van  zijne  i^evanuenschap  door;    en 
er     waren    nog    geene   drie  maanden  voorbijgegaan  sints  hij 
was  weiri^evoerd  uit  dit  verblijf,  hetwelk  weldra  het  tooneel 
der  vorstelijke  feestviering  worden  moest,  en  naar  het  nood- 
lottii^^e    kasteel    Simancas    gebragt,    om    er    te  middernacht 
door    beulshanden    om   te  komen.     Men   zal  zich  herinneren 
dat  men  verhaalde,    dat  Anna  op  hare  reis  door  de  Xeder- 
landen    aan    Montigny's    familie  beloofd   had  om  ten  zijnen 
behoeve    bij    den    koning  hare   tusschenkomst   te  beproeven. 
2slaar  de  koning,    die  zich   mogelijk   liet  onaangename  eener 
eerste    weigering    aan    zijne  jonge  bruid  wilde  sparen ,    liet 
zijn    slagtotler  spoedig  na  hare  landing,    en  terwijl  zij   nog 
in   het   noorden  was,   ter  dood   brenuen. 

Anna  trok  het  alcazar  onder  het  gebulder  van  het  ge- 
schut binnen.  Daur  vond  zij  de  goede  prinses  Johanna, 
Piiiiips'  zuster,  die  haar  met  dezelfde  vrouwelijke  vriende- 
lijkheid ontving,  welke  zij  twaalf  jaren  vroeger  aan  Elisabeth 
van  frankrijk  getoond  had,  toen  deze  met  hetzellde  doel 
Kastiliü  binnen  trok.  Er  werd  btpaald  dat  het  huwelijk 
den  volgenden  dag  den  11^''"'  Xoveniber  zou  plaats  hebben. 
Men  zegt  dat  Thilips  zijne  bruid  voor  het  eerst  zag  toen  hij , 
vermomd  onder  de  hovelingen,  liaar  l-ij  hare  intrede  in  de 
stad  vergezelde.  Toen  hij  zijne  vorige  vrouw,  Isabella, 
naar  het  altaar  geleidde  hadden  eenige  grijze  haren  aan  zijne 
slapen  hare  aandacht  getrokken.     Gedurende  de  tien  jaren, 


•ili) 

die  sedert  verloopen  waren,  hadden  staatszorgen  denzelfden 
invloed  op  hem  uitgeoefend  als  op  zijn'  vader,  en  zijn  haar 
voor  den  tijd  grijs  doen  worden,  liet  huwelijk  werd  met 
groote  praal' in  de  hoofdkerk  te  Segovia  gevierd.  De  dienst 
werd  door  den  aartsbisschop  van  Seville  verrigt.  Het  ruime 
ccbouw  was  ojgepropt  nun  toeschouwers,  waaronder  de 
hoogste  waardi^heidbekleeders  der  kerk  en  de  beroemdste 
Spaansche  edeku  waren. 

Gedurende  d^  weinige  volgende  dagen,  welke  het  konink- 
lijke   paar    te    Segovia    bleef,    gaf    de    stad   zich  aan  feest- 
vreugde    over.     De    gelukkige  gebeurtenis  werd  door  open- 
bare °  verlichting    en    prachtige    f(  e<ten  gevierd,    waarop  de 
koning  en  de  koningin  in  tegenwoordigheid  van  het  geheele 
hof,    dat    er    ii    eerbiedige  stilte  om  heen  stond,    dansten. 
Den    18*1^^  f'ing  het  jonggeliuwde  paar  naar  Madrid,    waar 
men  zulke  schitterende  tocbereidselen  voor  hunne  ontvangst 
gemaakt  had,  dat  het  de  getrouwlieid  der  hoofdstad  bewees. 
Zoodra  het  l^skuriaal  genoegzaam  gevorderd  was  voor  eene 
geschikte    won  ng    voor    de   jonge  koningin,     bragt  Philips 
een    gedeelte    van    iederen  zomer  door  in  zijne  kloostereen- 
zaamheid,    wel  ve  meer  aantrekkelijktieid  voor  hem  had  dan 
eenig  ander  zijner  paleizen.'  De  tegenwoordigheid  van  Anna 
en    liare    hofhouding    spreidde    somtijds    als    het  ware  een 
zweem    van    vrolijklieid    over    het  groote  doch  sombere  ge- 
bouw   uit,    waaraan    het    nog    weinig  gewoon  was  geweest. 
Onder  andere  Ncrmakelijkheden,  welke  haar  genoegen  moesten 
geven,  vinden  wij   melding  <^^\^'^xxVis-^\\  auios  sacramentales , 
die  geestelijke  dramas,   welke  ons  doun   denken  aan  de  oude 
mysteriën  en  zedespelen,  welke  onze  voorouders  vermaakten. 
Deze    axitos    s:onden    zoozeer    in  de  gunst  der  Spanjaarden 
dat    zij    onder    hen    nog  langer  stand  hielden  dan  in  eenig 
ander  land;  doch  zij  ontwikkelden  zicii  niet  ten  volle  voor 
zij  den  geest  van  Calderon  hadden,  opgewekt. 

"  Het  was  eene  pen,  welke  eciiter  weinig  op  die  van  Cal- 
deron gelijkt,  die  ons  deze  sticliteli.jke  dramas  bezorgde. 
Zij  werden  waarschijnlijk  door  een  Hieronymiet  gemaakt, 
die  meer  aanl(g  voor  de  dichtkunst  had  dan  zijne  broeders. 
De    vcrtooner.:    werden    gekozen    uit  de  leerlingen  van  het 


II 


lif 


4:20 

seminarium  in  het  Eskuriaal.  Men  ze^t  dut  Anua,  die 
zeer  eenvoudig  in  haar'  smaak  schijnt  geweest  te  zijn,  veel 
vermaak  in  deze  vertooningen  schepte,  even  als  in  de  uit- 
spanning, welke  zij  gtnoot,  door  togtjes  te  doen  door  de 
wilde,  schilderachtige  landstreek,  welke  het  klooster  om- 
rinc^de.  De  f'cscliiedschriivers  hebben  ons  van  haar  leven 
en  karakter  slechts  weinige  bijzonderheden  medegedeeld, 
veel  minder  dan  van  hare  beminnelijke  voorgangster.  De 
verhalen,  welke  wij  bezitten,  stellen  ons  haar  voor  als  be- 
minnelijk van  karakter  en  zich  toewijdende  aan  vrome  wer- 
ken. Zij  was  zelden  lui  en  besteedde  meestal  haar'  tijd 
aan  werken  met  de  naald,  zoodat  zij  vele  bewijzen  van 
hare  bekwaamheid  daarin  na  liet  in  de  versiering  van 
kloosters  en  kerken.  Een  rijk  stuk  borduurwerk,  dat  zij 
met  hare  staatsdames  gemaakt  had,  werd  langen  tijd  in  de 
koninklijke  kapel,  onder  den  naam  van  het  //tapijtwerk  van 
koningin  Anna'  bewaard. 

Haar  huwelijksleven  zou  niet  lang  duren,  slechts  twee 
jaar  langer  dan  dat  van  Isabella.  Zij  was  echter  met  tal- 
rijker kroost  dan  iemand  harer  voorgangsters  gezegend.  Zij 
had  vier  zonen  en  eene  dochter;  maar  allen  stierven  in 
hunne  kindsheid  of  eerste  jeugd,  behalve  de  derde  zoon, 
die,  als  Philips  de  Derde  in  het  leven  bleef,  om  in  de 
koningsdynastie  van  Kastilie  zijne  plaats  te  bekleeden. 

De  koninicin  stierf  den  2G'^^^  October  1580,  in  het  ai^te 
jaar  baars  levens  en  het  11^^*^  hare  regering.  Er^wordt 
eene  zonderlinge  anekdote  omtrent  haren  dood  medegedeeld. 
Dit  geschiedde  te  Badajoz  waar  hx:t  hof  toen  was,  eene 
geschikte  plaats  om  het  oog  te  houden  op  den  krijg,  waarin 
het  land  te  dien  tijde  met  Portugal  gewikkeld  was.  Ter- 
wijl de  koning  daar  was  werd  hij  ziek.  De  kenteekenen 
waren  van  den  onrustbarendsten  aard.  In  hare  droefheid 
smeekte  de  koningin  den  Almagtige  om  een  leven  te  spa- 
ren dat  voor  het  welzijn  van  het  koningrijk  en  de  kerk 
van  zooveel  gewigt  was,  en  in  plaats  daarvan  het  hare  als 
ofler  aan  te  nemen.  De  Hemel  verhoorde  haar  gebed,  zoo- 
als  de  uitkomst  bewees,  zegt  de  kronijkschrijver.  De  koning 
herstelde,    en  de  koningin  verviel  in  eene  ziekte,    welke  in 


i 


421 

weinige  dagen  een  noodlottig  einde  nam.  Nadat  haar  lijk 
eejiigen  tijd  op  een  praalbed  gelegen  had,  werd  het  met 
groo'te  plegtighcid  naar  hot  Eskuriaai  overgebragt,  waar 
het  de  treurige  eer  genoot  van  nedergelegd  te  worden  in 
dat  gedeelte,  "cat  uitsluitend  voor  koningen  en  moeders 
van  koningen  bestemd  was.  Dit  was  het  einde  van  Anna 
van  Oosten'rijk,  de  vierde  en  laatste  vrouw  van  Philips  den 
Tweede. 


EINDE    VAN    HET    DEHDH    EN     T,AATSTE     DEEL. 


REGISTER. 


Abdallah,  broeder  van  Abcii-IIuineyu 
(z.d.),  als  gezant  naar  Konslpaili- 
nopel  gezonden,  ILI,   161. 

AbcH-Aboo,  bloedverwant  van  Abcn- 
liumeya,  111,  1^7;  maakt  eenc 
zameuzwering  tegen  hem ,  203  ; 
wordt  koning ,  207  ;  belegert  Orgiba , 
208;  neemt  het,  210;  wil  niet  on- 
derhandelen, 261,  vlgg.;  vangt  den 
krijg  op  nieuw  aan,  205  ;  verslagen, 
2G0;  wordt  verraden  en  vermoord, 
271,  vl^g.;  zijn  karakter  en  levens- 
wijze, 277,  vlgg. 

Abenhozmin,  aanvoerder  der  Moriscos 
in  Galera,  111,  239. 

Aben-Humeya ,  zie  Valor. 

Abou-Amer,  sekretaris  vanAbcn-Abou, 

111,   27'i. 

Arqs  (Bisschop  van) ,  Fransch  gezant 
in  Engeland,  1,  207. 

AciiTta,  öpaansch  dichter,   1,  277. 

y/f/o/y' van  Nassau,  sneuvelt,   11,215. 

Adra  haven  aan  de  Middellandsche 
zee,  111,  195. 

Adrit/au  VI,  zijn  bul  omtrent  de  in- 
quisitie in  de  Nederlanden,   I  ,  295. 

Aerschot  (Hertog  van),  1,  51,  390; 
11,  116,  152;  afkeuring  van  Eg- 
monts  veroordeeling,  264. 

AJJlighem,  (Abdij  van)  geschonken  aan 
Granvelle,  1,  3b 2. 

Afrika,  bewoners  en  steden  op  de 
noordkust,  H,  321. 

Alatro ,  stad  in  den  Kerkdijken  staat , 

I,  139.  ^^    .. 
Aümf,    Spaansch    gezant    te    iarijs, 

II,  128. 

yllbakin,   wijk    der  Moriscos  te  Gra- 

nada,  lil, ^J5,  101,  vlgg.  lo/,vlg. 
Albuquerque    (Hertog    van),    1,    i03 ; 

zijne  zuster  gravin  van  Lreiia,  öo'j; 

onderkoning  van  Milaan,  11,  17S. 
Alcala  de  llenares ;  Don  Carlos  aldaar 

op  de  akadcmie,  III,  8. 
A!ca>'d^i'^)  2ie  Co/dov/x, 


Alfuuha  f  Dicgo  de) ,  Sj)aansch  edel- 
inmi  ,   111  ,  3:). 

Aldano  (Bcrnardu  d')  Spaansch  krijgs- 
ovcrsle,    l,   139;   II,   327. 

Ales.uüidrino  ,  karvlinaai  ,  neef  van  Pius 
V,  als  iiTzanl  naar  Spanje,  111,  297. 

Alexander  de'  Medici ,  huwt  met  Mar- 
garetha  van  Earma  ,   1,  307. 

Alfiijaraü  ,  berirpas  in  de  Alpujarras, 
UI,   12b,  vlg. 

AIg>((i:ili\)\v'zo)  volgeling  van  Aben- 11  u- 
nu'va,  lil,  202;  vermoordt  hem,  206. 

AlhüNut ,  stad  in  zuidelijk  Spanje , 
111  ,  ISG. 

A'i  Par/l, ( ,  aanvoerder  der  Turkschc 
vloot  bij  L;;pauto,  UI,  318;  ge- 
dood, 3-28;  zijne  zonen  gevangen,  335. 

Alpf'jarras ,  woonplaats  der  Moriscos  , 
1,  272;  111,  82,  vlg.  123. 

Alcd  ,  lid  van  den  raad  ,  1  ,  _  38  ; 
m  a  y  o  r  -  d  o  m  o  m  a  y  o  r  van  Philips, 
'15;  zijne  geschiedenis,  131;  onder- 
koning van  Napels,  136  ;  zijne  krijgs- 
toerustingen  en  veroveringen,  138, 
vlgg.;  valt  wederom  aan,  155;  na- 
dert Rome,  158  ;  beraamt  een  plan 
om  het  weder  aan  te  vallen,  160; 
dit  mislukt,  162;  te  Home,  166; 
afgevaardigde  te  Cercamps ,  220 ; 
met  Isabella  van  Spanje  te  Bayonne, 
11  ,  61  ,  vlg. ;  lid  van  den  raad  van 
state  te  Madrid  ,  97  ;  gerucht  zijner 
komst  naar  Nederland  ,  151 ;  hij 
raadt  aan  er  een  leger  heen  te  zen- 
den,  173,  vlg.;  maakt  daarvoor 
toebereid selen  ,  175  ;  zijn  vertrek  , 
177;  beschrijving  van  den  togt , 
180,  vlgg.;  zijn  traktement,  184; 
doet  zijne  intrede  in  Brussel,  186; 
zijn  gedrag  aldaar  ,  193  ,  vlg.;  over- 
eenstemming tusschen  hem  en  Phi- 
lips ,  212;  wordt  kapitein-generaal, 
226;  vat  vele  personen  te  gelijk, 
228;  besluit  naar  Groningen  te 
trekken  .  217  ;  ieckent  de  vonnissen 


1:  (,  1  rs   i   E  II, 


4-23 


1 


van  Eginont  en  Iloürnc,  262;  oor-; 
zaak  van  zijn'  haal  jegens  Égmont , 
280  ;  zijn  karakter  ,  :!81  ;  doet  Mon-  ' 
iigny  veroordecleu ,  298;  twist  met 
Don  Carlos  ,   UI  ,   18  ;  zijne  vrouw  ^ 
staatsdame  bij  Elisajeth,    71;  zijn 
karakter  en  invloed  cp  Philips,  365, 
vlg.;   372;  opperhofnecster ,   37  8. 

Amsterdam,    erkent    d(     landvoogdes, 
U,  166. 

Anarjni ,  door  Alva  gekomen  ,  I  ,  139. 

Andrada  (Gil  de)  Siiaauseh  vlootvoogd 
ouder  Don  Juan,   KI,  310. 

Angido  (Martin  de)  prior  vanYuste, 

I,  241,  262. 

Anjoa    (Partij    van)    t:    Napels,     I, 

123,  148. 
Anna  ,  dochter  van  Vv'illem  van  Oranje, 

II,  158. 

Anna  van  Oostenrijk  hawt  Philips  11  , 
UI ,  72  ;  416  vlgg.;  haar  dood,  420. 
AnUcerpen,  bevolking,  nijverheid  ,  enz. 
I,  289;  beurs  , '21  1  ;  kanaal  naar 
Brubsel ,  306;  opst;.nd  aldaar,  U, 
33  ;  ontvangst  der  verbonden  ede- 
len aldaar,  81,  vk.;  prcekcn,  88; 
beeldenstorm  ,  107  ,  vlgg.  ;  oproer, 
143  ,  vlgg.  ;  onhandi.'lbaiirheitl,  l'il. 

Aoniu^  Faleario  ,  IlaUiansch  geleerde, 
U,  100. 

^/■foy(llcrtogvan)  trekt  tegen  de  Moris- 
cos op,  lU  ,  267  ;  slaat  hen,  269; 

Arellano   (Alonzo  de)  licenciaat  ,    be- 
last met  het  vonnis  van  Montigny , 
Il  ,  303. 

Arenherg  (Graaf  van)  1.56;  11,  137; 
naar  Erankrijk  gezonden,  217; 
gouverneur  van  Groningen,  enz. 
242;  levert  den  si  i;::  bij  lleiliger- 
lee,  243. 

Arembcrg  ( Karcl  van)  zoon  des  voor- 
gaamlen  ,   U  ,  24(). 

Aimentero^ ,  sekretaris  van  Margarc- 
tha  van  Parma ,  laar  Spanje  ge- 
zonden, U,  8;  kciiit  naar  Brussel 
terug,  13;  zijne  afpersingen,  3(J  ; 
brieven,  136;  zocvt  zich  bij  Alv:i 
in  te  dringen,  189 

Ariict  (Peter  d')  oresiicnt  van  Arlois, 
11,  266. 

Armdel  (Graaf  van),   l,  96,  117. 

Assonlccille  (ChristollM  d';  gezant jier 
landvoogdes  in  Eu,i:eland  1,  397. 

Asti,   Alva  aldaar,  U,   178,    183. 

AHbcsplne  (Chuide  d^•  l';  staats^>L'kre- 
taris  van  Hendrik  U,  1,  219. 

Aurhid,  400  beeldstunners  sneuvelen 
aldaar ,  U  ,  UI. 


Auq&barg ,      rijksvcrgadering     aldaar, 

i,  GU. 
Aivdüle     iCluuJe     van    Lotharingen, 

hertog  van)   1,  117. 
Aastraweel ,      gevecht      aldaar,      II, 

1  !1  ,  vlg. 
Aiidiie,  riviertje  in  Pikardije,  1,216. 
Aalo  de  ft,    1,    297,  te  Valladolid , 

324 ,  330 ;  beschrijving  er  van ,  331 , 

viu'.  ;  Ie  Tolcdo,  354. 
Aceune  (Don  Lopez  de)   beschrijft  het 

leven    v:ui    llurtado    de   Meudoza, 

UI,  219. 
Acili!  fJuun  de)  Spaansch  aanvoerder 

in  deii  slag  van  Lepanto,  UI,  306. 
Aci'.u  (Luis  de)  groot kommandeur  van 

Alcantara,  UI,  98. 
Arilu     (Sancho    de)    gouverneur    van 

Pavia,     U,    183;    neemt    Egmont 

gevangen,  197;  trekt  tegen  Hoog- 
straten op,  211. 

Barkcrzeeh: ,  zie  Cascmhroot. 
Budnitro    (Andrcas)  teekent  voor  Vc- 
neth'  'Ik^^w  vrede  metTurkije,  UI,  351. 
.  Balbi  beschrijft  het  beleg  van  Malta, 
I       11,  387. 
Barherhj'i  p  r  o  v  e  d  i  1 0  r  e  vau  Venetië 
i)ij    den    slag    van    Lepanto ,    UI, 
311,   321. 
Bareelona,     Don    Juan    seliecpt    zicli 
daar  tei:en  de  Turken  in,   lU  ,   301. 
Barlaiubjnt  voorzitter  van  den  raad  van 
iinantiëu,    1,    315;    lid    der  Con- 
sulta,    370  ;    houdt  de  partij  van 
Granveile,      U  ,    _  28  ;_^^sprefkt    het 
wijonl  j.gucux."  uit,    77;   hrell    een 
ouderiioui    met  Margaretha,    116; 
keurt  Egnionts  veroor  Jeeling  af,  26 1. 
Biirredo   goudsmit    te  Granada ,    ver- 
raadt Aben-xVboo,  lil,  274. 
Hatenbnrg    <  lieer    van)    neemt  Mont- 

morency  gevangen,  1,  191. 
Baijonne  ,     zamenkomst    aldaar  ,    Il , 

61,   vlg. 
Ba:>! ,    stad    in    zuidelijk  Spanje  door 
Eirdiiriiid     en     Isabella    gcnoineu, 
Ut,  221,  248. 
Ba:aii    1  D-'U    Alvaro) ,     markies    van 


San 


Cruz,   11,  311:   UI,   317. 


BceUhlormerij ,  II,  106,   vlgg. 
Beiu'cides   (Don  lloilrigo  de)  bewaker 

van  Don  Carlos,  UI,  35. 
Beniomiz,       bergketen      in      zuidelijk 

Spanjr  ,   111,^186. 
licrgea  ^De  markgraaf  vanj  'gouverneur 

van    llcnegouwen ,     I,     395;    door 

Margaretha  naar  Madrid!  gezonden, 


4  24 


K  i;  n  T  s  T  K  u. 


11,  6-2,  2b9;  zijne  ziekte  en  zijn 
dood,  2'J3,  vlircr.;  i:■e;neen^cllal)  met 
Don  Curlo5,   lil,   17. 

Berghes  '  .M:ixiiniliaan  de)  aartsbisschop 
van    Kanierijk,    U,    H. 

Beril/,  >ekretarib  van  MarL^aretha  bij 
Willem  van  Oranje,    U,   l^T). 

Beijeren  (:^al)ina  vau)  vrouw  van  Ks:- 
moul  ,11,  -iöo;  haar  huwelijk,  :277; 
jiaar  ongelukkige  toestand  als  we- 
duwe, -2^3  ,   vl-.  ^  i 

Bib-arranfjbt ,     poort     v.iQ    Granada , 

UI,  1:h. 
Bh^rta  in  x\frika  onderwerpt  zich  aan 

Don  Juan,   lil,   354.  ! 

Bis^r hoppen  (In-telling  van  n'.eviwe)  in 

de    Nederlanden,     1,    3U3 ,    vlgg. ;  , 

3S1,  vkg. 
iB/^/re'/T  lul  van  den  bloedraad  ,  II  ,  200.  \ 
Blomberg    ( Barbara)    moeder  vau  Dou 

Juan,   lil,   1'J3,  vlgg. 
Blondel    (Antoine)    heer    van    Ilault- 

bois,     kommandant    van    rhili])pe- 

viUe,   1,   3'jr.. 
Bois  [V)\i)  prokureur-creneraal,    maakt 

de     akte    van    beschuldiging    tegen 

EL^mont  op,   U,   251. 
BoUht    (Juau    de)    provoost-generaal, 

II,  1-1. 
BohpIU    (Miehel)    atinvoerder    bij    den 

slaiT  van  Lepanto,  UI,  312. 
Borjt'   f  France-co)  hert  d^  van  Gaudia  , 

vriend     van     Karel      V,     I,     2.;1, 

25  1  ,   27b. 
Bü>j!t     (Don    Juan    tle)     (;e\vaker   vmi 

Don  (■arlo>,   UI  ,   35. 
BüurljO:>  I  Kardinial  Karel  van) ,  l,  34/  . 
BourdiUoj»  i  l)v;  Frau^ch  uUicier ,  I,  1'J2. 
Boti.rij   i  Anne  dui  lid  van  liet  Iran-ehe 

pailement  ,  irevat,    I,    -.l'M'). 
Brarramoute    (Gonzalo    de;  legerhoofd 

ouder  Alva,    II,    l'^o. 
Eragadiito  bevel 'acbber  van  Famaïosta 

door  de  Turken  vermoord  ,   UI,   314. 
Brainónie,      Hl,     4Ü ,      vlgg.;     geeft 

het  portret  van  Klisabeth  van  \  a- 

luis,  74. 
Breda,    Willem    van    Oranje    aldaar, 

II  ,   157. 
l]rP.i.>,-ol^'    ('Hendrik    van)     biedt    het 

b  ,,eeK^ehrlft  aau  ,  Il  ,  73  ;  nogmaals 

i3U;   zijne  vlugt  en  dood,  1()5. 
Bnbmca    de    Munatones  ,    koninklijk 

raadsheer  te  Madrid,  III,  29. 
Brugge  ,  oproer  aldaar  ,  11 ,  33. 
Bninif,"/    Quif/eg    gezant    op    Malta, 

II,''  -.VJl. 
Brunsicijh    (Hertogen    van")    1 ,     1S8  ; 


(Erik  vanj  werft  soldaten  voor 
Spanje  ,    H  ,   00. 

Bnts.sel,  feesten  voor  Philips  aldaar, 
I  ,  55  ,  vli:  ;  processie  en  uitvaart 
van  Karef  V,  2b'J ;  kanaal  naar 
Antwerpen,  300;  oproer,  II,  33; 
verblijf  der  verbonden  edelen  al- 
daar, 73  ,  vlgg. 

Bubinn ,  stad  in  zuidelijk  Spanje,  UI, 
12S  ;  door  Mondejar  genomen, 
131,   vlnr. 

Buren  (Willem  van)  zoon  van  Willem 
van    Oranje,    te    Leuven  opgeligt  , 

II,  15S,  vlg.  213. 

('abrerrt ,  Kast iliaansch  geschiedschrij- 
ver,  III  ,   30,  4s. 

Calaliorra  ,  eene  vesting  in  Spanje, 
Hl,   lOS. 

Cali/is  inirenomen  1 ,   205. 

Calccte  de  Eürella  ,  geschiedschrijver, 

I  ,   54. 

Cumpll  door  Franfois  Guise  belegerd  , 

I,   150. 
Cctniles  ,    stad    in    zuidelijk    JSpanje , 

III,  21^,  250. 

V'intelmo  (Giuseppe)  Spaansch  veld- 
heer,  I  ,   13Ü,   150. 

i'aroffa  (Carlo)  kardinaal,  gezant  te 
Parijs,  I,  128,  13  L  ;  zijn  gedrag 
en  ongenade ,  109. 

6W/-^//7'^/  (Giovauni)  hertog  van  Pali- 
aiH)  ,   r,   140  ;  zijn  (lood  ,  100. 

'   r  ■;•,.//'•/  ,     /il'     Vil'd    IV. 

I  .irC'jul  :A!onzo  de)  met  versterking 
naar  Sertm  gezonden,   IM  ,    18S. 

CurdoiKi  (Don  Juan  de)  bivel!i(d)ber 
der  liulptioeiji'u  van  ISieilK-op  Malta, 

II  3'.)i)  ;   bi'i   den  sh.'-T  van  Lepanto, 
IIl',   311,   3'-'9. 

Cdrillü  (Don  Luis)  kapitein  tler^  lijf- 
wacht  van   Don  Juan,    III,   173. 

('arloo  zaïnenzweerder  tegen  Alva, 
n  ,  230. 

Carloa  (Don),  i)rins  van  A^turië ,  I, 
;2S;  II,  101;  zijne  geboorte  en  op- 
voeding,  III  ,  2,  vlg-.  ;  ziekte,  S; 
buitensporigheden,  11  ,  vlg.;  huwe- 
lijksplannen ,  10  ;  wil  zijn'  vader 
dooden  ,  20  ;  gevangen  genomen  , 
-23,  vlgï.  ;  zljnt!  krankzinnigheid, 
41;  ongesteldheid  en  dood,  42, 
vlii-g.  ;  verschillende  gi^bingen  daar- 
oveV,  4^,  vlgg.;  zijne  begrafe- 
nis ,   50. 

Cm /icserrlu    (Pictro)     Italiaauseh    ge- 
leerde,  II,  100.' 
Ciirranza  (  Bart  liolomeus  de)  aartsbis- 


R  E  G  I  s  1  r.  u. 


425 


schop  vaa  Toledo  1o  Yuste,  1  ,  j 
200;  door  de  inquisitie  vervolgd,  | 
339,  vlgg. 

Casernbroot ,  heer  van   Iniekcrzeelc  se- I 
kretaris  van  F^gmont  ,  gevangen  ge-  ' 
vangen    genomen,    1.,    197,    ont- 
hoofd ,   250. 

Castunea  ,  aartsbisschop  van  Rossano, 
])ausselijk  nuntius  te  .Madrid,  III,  31. 

Casüllego    (Luis    Paer    de)    regidor 
van  Cordt)va  ,  III  ,  ^  21. 

Caslillo    (Hernando  dei;    bereidt  Mon- 
tigny  ter  dood  ,  11,  304. 

Casiriot,   Italiaauseh  ridder  op  Malta, 
II,  371. 

Caafro    (Alfonso    de)    Spaansch  mon- 
nik ,  1,  112. 

Cateau- Cambresis ,    vret  Cbonderhandc- 
limzen   l,  229;  vred3,  231. 

Caielet  door  Philii)S  genomen,  I,  202. 

Caci    vredesonderhandelingen    aldaar, 

I  ,  104. 
Cercamps  ,  klooster  bij  Kamerijk  ,  vre- 
desonderhandelingen aldaar,  1,  221. 
Cerda  (Juan  de  la)  Spaansch  admi- 
raal, II ,  327. 
Cetda  (de  la)  ^lalteezer  ridder  ,  II,  304. 
Cen-iinlcH    (Migueli    bij    den    slag  vau 

Le|)anto,   111  ,   334,  vlg. 
Chaeou    (Don    Goneulo)    bewaker  van 
Don  Carlos,   III  ,  3 j.  i 

Chanloiuiy  zie  Thomas  Perrenot. 
i'haidmj  door  Philips  genomen  1  ,  202. 
Checreaax  (baron  de)  k  )rnetaanvüerder 

onder  Alva,   li,   IS  ^. 
Chievres  ( W'illein  van  Groy  ,  heer  van i 

leermeester  van   Kaïel   V,  1 ,  272. 
Chridïna,     hertoain     .'au    Savoye    te 
Cercamps    I  ,    220  ;    komt    in  aan- 
merking   voor    landvoogdes    in    de 
Nederlanden  ,  3O0. 
Circoari  (Albeit  dei  P/ausch  geschied- 
schrijver,  III,  2S0. 
Ci.weros,  bpaanseh  toon^elspeler,  UI,  1~. 
Citla  Av>/^//;/7^  stael  op  Malta,   II,  35/. 
Civilellu  door  de  Franscheu  belegerd, 

I,    152. 
Claircaux  (baron  de)  kornetaanvoerder 

omler  Alva,  11  ,  ISo. 
Cle/iiens   VH ,  1,  31. 
Coudba  stad  in  het  zu  den  van  bpanje, 

III,  113. 
Cobos  kouunandeur  ,  I,   3S. 
Cocqnenile  II,   241. 
Colvahu    (Ale^ander)    pausselijk  veld- 
heer,  I,  141. 
Colodud     (Marco    An^onio)    Spaa-sc. 


veldheer,  I,  139,  159,  105-  luai- .      i,   U^. 


voerder  der  ]wusselijke  vloot,  IIE, 
292  ;  bij  den  slag  van  Lepanto , 
311  ;  zijne  ontvangst  te  Home,  310. 

Co!iir)ih:a  haven  in  Albanië  Don  Juan 
aldaar,    III,   312. 

Cojniiies  ,  beeldstormerij  aldaar,  11,  107. 

Cornproons  opgesteld  ,  11  ,   50, 

CoHdé  (Prins  van)    ï'ransch  veldheer  , 

I,  lb3,   LMj. 

Co/tlurihi  (Giovanni)  overwint  Mohani- 

jue.l  Siroceo  bij  Lepanto,  III,  320. 

Cuppier  \  Willem)  maarschalk  op  Malta, 

II,  301, 

('(.rtnUti  berir  op  Malta,  II,  392. 
Cordoca  (Alonzo  de)  graaf  van  Al- 
caudete,  bevelhebber  van  Oran  en 
.Mazaroiiivir  II,  334;  kamerheer 
\Mi  \)ln  Carlos,  111,  12;  in  diens 
testament  ,  55. 

Cordoca  (Gonzalvo  de)  lid  vaneden 
kriicrsraad  Ie  Granada,  III,  179, 

Cordora  (llernandez  de)  stalmeestcr 
van  Philiiis  ,    Ui  ,   370. 

Cordoca  (Luis  de)  stalmeester  van  Dou 
Juan,  lil,  173. 

Corna  (Ascanio  de  la)  aanvoerder  der 
Siciliaaii-ehc  hulpbenden  op  Malta  , 
II,  11':-;  veldmaarschalk  bij  deu 
sluix  vau  Lepanto,   lil,   312, 

Corles ,  in-teUiug,  verzoekschriften, 
enz.   111  ,   3b5  ,  vlgg. 

Cosmo  I  Lie'  ^iedici  ,   1,   48. 

Courlenoji  ,  graaf  van  Devonshire, 
gunsteling  van  Maria  van  Engeland, 

Cotuteciile     (Franrois     de)     Vlaamsch 

raadblieer,    II  ,*22S. 
Croes    (Curiielisi    baljuw    van    Gend- 

bru'iue.   11  ,   8S. 
Ci"nns,    dorp  bij  Yuste,  verblijf  van 

Qiixada,    i,   251;  IIT  ,   107. 
('nt'if^a  i^bissehop  van)  biechtvader  van 

Philips,    lil,  OS. 
Ccirzolart,    eilandjes  _  bij    de    golf  van 

Lepanto  ,   III  ,  315. 
Ci/prus    door    de   Turken  bedreigd  cu 
"aangevallen,   III^,_  2S9  ,  vlgg.;  aau 

hen  afgestaan,  350. 

Z).y;/^'?/o^  Fransch  veldheer,   1,  1S2. 
Delft   onderwerj»t    zich    aan    de  land- 

vooLcdes  ,   11 ,  107. 
Bel  Rio  ,    lid  van  den  bloediaad  ,  11  , 

■l\}'i  ;   naar  Gent ,  253, 
Dchdrroioude,    bijeenkomst  der  edelen 

aldaar,    II,  129, 
Berbg  (Tliomao  Stanley,    graaf  vau), 


IIL 


''8 


42  f. 


K  E  e.  I  S  T  E  R. 


Deza  (Diego)  auditeur  der  inquisitie , 

lil,    95;  lid  van  den  krijgsraad  te 

Granada,  170. 
Diest,     iirijgt    Terdinand    de    Toledo 

met     zijne     ruiterij     in    bezetting, 

11,  Ibi. 
JJillenburj ,  Willem  van  Oranje  aldaar, 

II,  15Ü. 

Dcvniik,  vervolging  der  Protestanten, 
I,  395;  beeldstormerij,  11,  107; 
onderworpen,  147. 

Dordrecht,  beeldstormerij  aldaar,  11,111. 

Doria  (A.ndreas),  1,  M);  admiraal  der 
Genueesche  vloot,  11 ,  177;  aanvoer- 
der bpaansche  vloot  tegen  de  Tur- 
ken,  lil,  292,  311. 

Voria  (Johan  Andreas),  11,  326. 

Bourlens,    stad  in  Traukrijk,  I,  21G, 

Z'rö'yw^kapcrkanitein,  11,  325,vlgg.; 
belegert  Geives,  330;  komt  met 
tien  galeijen,  3GS;  sneuvelt  voor 
St.  Eimo  ,  379. 

Duinkerken,  door  Termes  verbrand, 
I,  211. 

Duitschlandt  Karel  doet  afstand  van, 
1,  217. 

Durcal  stad  in  het  zuiden  van  Spanje, 

III,  123. 

Eduard  VI  van  Engeland,  G9. 

Hgmoni  (Lamoraal  graaf  van)  1,  50; 
gezant  in  Engeland,  S3,  90;  wint 
den  slag  bij  St.  Qiientin,  IS 3;  zijn 
karakter,  ISl,  vlg. ;  rukt  op  naar 
Greveliugen,  211;  gezant  in  Frank- 
rijk, 235;  komt  in  aanmerking  voor 
de  landvoogdij  over  de  Nederlanden, 
306;  gouverneur  van  Vlaanderen, 
ö20;  karaktertrekken,  391,  Gran- 
velle's  gevoelen  over  hem,  II,  12; 
gezant  in  Spanje,  37;  goed  te  Ma- 
drid ontvangen ,  42 ;  zijne  terug- 
komst, 44;  deelt  in  Margaretha's 
vertrouwen,  65;  zijne  liouding  ten 
opzigte  van  het  Compromis,  67, 
vlg.;  verliest  Margaretha's  vertrou- 
wen, 124;  te  Dendermonde,  129; 
naar  Brussel,  130;  te  Wilbroek, 
156;  zijne  handelwijze  om  vcrgitle- 
nis  van  Margaretha  te  krijgen ,  1 60 ; 
gevangengenomen,  197;  proces  en 
gevangenis  ,  251;  zijne  verdediging, 
257;  naar  Brussel  gebragt,  268; 
ter  dood  gebragt,  269,  vlg.;  te 
Sottinghem  begraven,  276;  zijne 
daden  en  levensloop,  277,  vlgg. 

Egmont  (Anna  van)  huwt  met  Willem 
van  Oranje,  1  ,  373. 


Egmont  (Lamoraal  van)  \  zonen  van  den 
/iywo/// (Philips  vanj      J    voorgaande, 

II,  2b6,  vlg. 

Elboeuf  (Réné  van  Lotharingen,  her- 
tog van)  ,   1,   147. 

Eleonoru  van  Praukrijk,  zuster  van 
Karel   V',    1,    20,;  haar  dood,  257. 

El  Galipe,  broeder  van  Aben-Aboo, 
lil  ,   205. 

Ei  Ihihaqul ,  Moorsch  aanvoerder,  lil  , 
254;  onderhandelt  met  de  Span- 
jaarden, 257,  vlgg.;  hij  wordt  ver- 
moordt, ,  263. 

Eli&abelh  van  Engeland  ,  door  Maria 
vervolgd  ,  1 ,  74  ;  onderhandelingen 
met  Philips'  gezant,  223;  zij  be- 
klimt den  troon  ,  225  ;  haar  por- 
tret ,  ibid.  ;  door  Philips  ten  hu- 
welijk gevraagd,  220. 

Elhabelh  (Isabella)  van  Frankrijk  , 
huwt  met  Philips  11 ,  1 ,  235  ;  komt 
in  Spanje  ,  31S  ;  hare  ontvangst  , 
350;  haar  karakter,  351;  feesten 
te  Toledo  ,  353,  vlgg. ;  wordt  ziek, 
355;  hare  levenswijze,  357,  vlg.; 
haar  verblijf  te  Bayonne,  11,  61, 
vlg.  ;  hare  verhouding  tegenover 
Don  Carlos,  lil,  60;  vlg,;  hare 
levenswijze  ,  65  ,  vlg.  ;  haar  ziekte 
en  dood  ,  68  ,  vlg. 

El  Setiix  ,  Moorscli  kapitein  ,  verraadt 
Aben-Aboo ,  lil,  274. 

El  Zumar,    verdediger  van  Guajaras, 

III,  145,  vlgg. 

Etnbden ,  vele  Nederlanders  vlugten 
daarheen,  II,  233. 

Emmanucl  Philibert  van  Savoye,  I, 
56;  aanvoerder  der  Spaansche  le- 
gers, 177;  huwt  Margaretha  van 
Frankrijk,  234;  landvoogd  in  de 
Nederlanden,  306. 

jE>^_^(?/tf/^^  onder  Maria,  I,  71;  gezind- 
heid der  bevolking  jegens  Spanje, 
86,  116;  Philips  aldaar,  173;  ver- 
klaart oorlog  aan  Frankrijk,  174; 
Vlaamsche  Protestanten  aldaar,  II, 63, 

Engehche  troepen  bij  St.  Quentin, 
I,  203. 

Enghien  krijgt  de  Sardinische  vendels 
van  Alva  in  bezetting,  11,  1S4. 

Enriquez  grootadmiraal  van  Kastilië, 
I,  46. 

Ercllla  Spaansch  dichter,  III,  343. 

E^coïedo  (Juan  de)  sekretaris  van 
Don  Juan,  111 ,  354. 

Eskuriaal,  lil,  376,  397;  stichting, 
400 ;  brand  aldaar ,  407  ,  vlg. ;  door 
de  Franschen  geplunderd,  415. 


i 


K  E  O  1  S  T  E  II, 


427 


Fabricius,  een  monnik  tot  den  brand-  { 
stapel  veroordeeld,    i,  33.  { 

Fajardo  (Don  Diego)  zoon  van  Los  j 
Velez,  III,  198. 

Famagosta  op  Cyprus,  door  de  Tur- 
ken genomen,  III,  314. 

Farax  Aben-Farax ,  Acrwer  te  Gra- 
nada, hoofd  der  Lloriscos ,  lil, 
101,  vlg.  I 

Farnese  (Alexauder)  medgezel  van  ; 
Don  Carlos  te  Aleala,  III,  8;  bij  i 
den  slag  van  Lepanto,  312,  334. 

Farnese  (Ottavio)  gezant  van  den  paus, 
I,  47;  huwt  Margaretha  vanParma, 
308;  te  Brussel,  310. 

Faur  (Louis  de)  lid  van  het  Fransche 
parlement  gevat,  1,  236. 

Feltz  (Gaspar  von)  in  S  jaansche  dienst, 
I,  156. 

Ferdinand  en  Isabella,  hun  huwelijk, 
I,  12;  hun  strijd  tegen  de  Mooren, 
111,  78. 

Ferdinand  de  Heiligo,  koning  van 
Kastilië,  strijdt  tegen  de  Mooren, 
III,  n ;  strijdt  vDor  het  behoud 
van  onafhankelijkheid  in  geestelijke 
zaken,  398. 

Ferentino  stad  in  den  Kerkdijken  staat, 
I,  139. 

Feria  (Figueroa  hertog  van)  kapitein 
van  Philips'  lijfwacht,  I,  45;  lid 
van  den  raad  van  Karel  V,  101; 
gezant  van  Philips  te  Londen,  222, 
vlgg. ;  lid  van  den  raad  van  State 
te  Madrid,  11,  97;  bespreekt 's  ko- 
nings  vertrek  naar  de  Nederlanden, 
173;  tegenwoordig  bij  de  gevangen- 
neming van  Don  Carlos,  III,  23,  vlg. 

Ferrara  (Hercules  vaa  Este ,  hertog 
van),  1,  147,  vlgg. 

Ferreiras  distrikt  in  het  land  der 
Moriscos,  door  ]\[ondejar  bezet, 
III,  132. 

Ferreras  (Juan  de)  Sp;iansch  geschied- 

seiirijver,  III ,  114 
Figueroa    (Lopez  de) ,    maestro    de 
Campo,  III,  249;  brengt  de  ver- 
overde   banier    van  Ali  Pacha  naar 
Madrid,  341. 
Filix,  veldslag  aldaar  tegen  de  Moris- 
cos geleverd,  III,  150, 
Foix  (De)   bij  Don  Cirlos,  III,  51. 
Fondon  de  Andarax  stad  in  het  zuiden 

van  Spanje,   III,  '-54,  257,  vlg. 
Fourquecaidx,  Fransc'i  gezant  te  Ma- 
drid ,   III,    24,    2S,    3S;  aan  het 
sterfbed  van  Elisabeth ,  68^,  71.  _ 
Frankrijk  voert  krijg  tegen  Karel  V, 


I,  37;  strijdt  bij  St.  Quentin,  179  ! 

maakt    toerustingen  voor  den  krijg 

tegen  Philips  II ,  205  ,  vlgg. 
Fraxiliana ,    de    Moriscos  aldaar  door 

llequcscns  verslagen,  111,  187. 
Fregose    (Aurelio)    veldheer  van  Paul 

IV,  1,    Ml. 
Froissart ,   Fransch  geschiedschrijver, 

1,  55. 
Frmulone,    stad    in    den    Kerkelijken 

staat,  I,  139. 
Fuentarahia  belegerd  I,  135. 
Famcne  stad  in  den  Kerkelijken  staat, 

I,  139. 

Gachard,  zijne  reizen  naar  Spanje, 
I,  2S2,  zijne  werken,  It,  311. 

Galera  door  Don  Juan  belegerd  en 
genomen,  III,  225,  247. 

Gardiner    bisschop    van    Winchester, 

I,  81. 

Gaimt  ('Jan  van),  1,  105. 

Geestelijkheid 'm  ^^?ii^]Q,  III,  396,  vlgg. 

Geldmiddelen,  toestand  daarvan  in  de 
Nederlanden,  11,  34. 

Geives  eiland  aan  de  Afrikaansche 
kust,   U,  327. 

GcHcce ,  ongerustheid  aldaar  voor  een 
aanval  van  Alva,  II,  181. 

Gennara  (Annibal  de)  Spaansch  veld- 
heer ,  1,  150. 

Gent ,  vergadering  der  algemeene  sta- 
ten aldaar,  1,  310;  krijgt  de  Na- 
pckche  vendels  van  Alva  in  be- 
zettiucT,  11,  1S4;  Karel  V  aldaar, 
193;  Egmont  en  Hoorne  er  heen 
gebragt ,  199. 

Gentile  ^(Nikolaas)  admiraal  van  Tos- 
kane,  11,  327. 

Gentilis ,  doge  te  Genua,  I,  47. 

Genua  ,  Philips  aldaar  ,  1 ,  47. 

Gesi ,  hoofdkwartier  van  het  leger  van 
Guisc,  I,  150. 

Geuzen  ,    ontstaan    van    dezen  naam  , 

II ,  77  ;    kcnteckenen  ,    79  ;    wilde 
geuzen  ,  235. 

Giofio  (Paulj  geschiedschrijver,  I,  279. 
Girba,  eiland^  bij  Tunis,  I,  134. 
Giulia    Xmovu    door    Alva    veroverd, 


1,  150. 


Goletta,    Philips    beveelt  het  te  ver- 
woesten, 111 ,  353. 

Go^>iez  de  Sika  (Ruy)  prins  vanEboli, 
kamerheer  van  Philips  ,  1 ,  45 ;  naar 
Spanje  ^rezonden,  217;  gezant  in 
Frankrijk,  234;  lid  van  den  raad 
van  state  te  Madrid,  II,  97;  bc- 
>preekl    's  konings  vertrek  naar  de 


i2S 


li  ü  (.  i  .■>  i  L  U. 


*  Nederlanden,  173;  bij  Bergen  te 
Madrid,  291;  gouverneur  van  Don 
Carlos  ,  UI,  12  :  rcgten  over  hem, 
29;  zijne  opvoeding  en  levensbij- 
zonJerheden,  3G5  ;  hertog  van  Pas- 
IraüajoGZ;  eerste  sonunclier  du 
corps,  878. 

GcnziKju  (Andreas)  Spaansch  veld- 
overste  ,  Jl ,   327. 

Gonzuga    (V'espasiaan)   Spaansch  veld- 


lieer  ,   1 ,  139. 


Gcnzalez  (])ou  Thomas)  archivaris  van 
^iinancas  ,   I  ,   2i)l. 

Gozzo  ,  eiland  bij  Malta,  11,  301. 

Grunudit  door  ïerdinand  en  Isabella 
genomen.  Hl  ,  78  ,  vlgiz. ;  moord  al- 
daar op  (ieMoriscos  gepleegd  ,157, 
vlgg. ;    Dm  Juan  aldaar,   l^U,  vlg. 

Gravada   (Pater  Luis  de),  II,   3(J5. 

Grante'de  (Antoine  Tcrrenot ,  kardinaal 
van)  tegenwoordig  bij  Karels  af- 
stand, I,  21;  afgevaardigde  te 
Cercarnps,  220  ;  zijne  briefwisseling 
met  Philips  ,  305  ;  lid  van  den  raad 
van  state,  315;  zijne  geboorte  en 
zijn  leven,  319,  vlgg.:  aartsbis- 
schop van  Mechclen ,  3S2  ;  zijne 
handelwijze  bij  de  instelling  der 
nieuwe  bisdommen,  3S3,  vlg.  ;  hij 
■wordt  kardinaal,  3'^5  ;  zijne  ver- 
lioudinu  tegenover  de  edelen  ,  oSG  , 
vlgg.;  zamenzwering  der  edelen  te- 
gen hem,  11 ,  1  ;  bespot,  S,  vl^.; 
zet  tien  koning  tot  veinzen  aan, 
11;  /iju  gcöhieht,  15;  krijgt  zijn 
ontshiu',  L7;  zijne  levenswijze  te 
P)C>;ii.(j' )n,  19,  vlg. ;  zijne  nagelaten 
p' pi 'Uil,  20,  vlgg.;  gaat  naar 
lioin',  50;  L'cv.anr  van  ;Sj)anje  al- 
daar, lil,  295;  onlvangt  Don  Juan 
te  ^apiL'is  ,   3U1:. 

Gr,'ij)iW,us  ((.'orncli>l  sekrctaris  van 
Aui  wf.'pcu  ,   I,   5"^. 

GrC'jDni's  XIII  Duoucampagnoj  wordt 
paus  ,   lil  ,   3 is. 

Gre^iun,!   (Tliomaï-),   II,   191,    19S. 

GrerelinijeH  (slag  l)ij) ,  1,   212. 

Groen  r/ui  Prinisterer  ,  zijne  werken  , 
ii,  312. 

Guadtilitjdra  ,  huwelijk  van  Philips  en 
Eiisal)t,lh  van  Valois  aldaar,  I, 
350,  vlg. 

Guadalete  (^biag  bij)  tusschen  de  Span- 
jaarden en  Mooren ,  III,   l'-i. 

Guajaras  door  ^londejar  belegerd  en 
ingenomen,  lil,   141,   vlg. 


Gupjüi 


ttOiH" 


den  hertoj;  van  Sesa  cfc- 


nomcn  ,   UI ,  2M  ,  \\z. 


Guerrero  (Pedro)  aartsbisschop  vau 
Granada,  111,  b7. 

Guihert ,  Pransch  gezant  te  Madrid, 
111,  01. 

Guimnran  (Bernardo  de)  kommandeur 
der  .Malteezer  orde,  II,  327. 

Guisahd'/ ,  klooster  bij  het  Eskuriaal , 
111,    105. 

Gui.'te  (Pranfois,  hertog  van),  1,130, 
trekt  naar  Italië,  147  ,  vlgg.  ;  ver- 
blijf te  Rome,  150;  trekt  terug, 
157;  uit  Italië  terug,  206;  bele- 
gert en  neemt  Calais  ,  2o7  ,  vlg. 

Gime  (kardinaal)  als  gezant  naar  Ma- 
drid ,  UI,  71. 

Gulden  Vlies  (Orde  van  het)  door 
Karel  V  afgesiaan,  I,  18;  verga- 
dert, 390;  berocj)  op  hare  privi- 
legiën voor  ]\gmont  en  lloorne , 
111,   200,  2G3. 

Gi'i/  de  Brés,  predikant  te  Yaleucien- 
iies  opgehangen,   II,   151. 

Guzman  de  Stlca ,  Spaansch  gezant  in 
Engeland  ,  11,  32. 

Ihfarlem  ,  beeldstormerij  aldaar,  II, 
111  ;  onderwerpt  zich  aan  de  land- 
voogdes ,  107. 

Ilargca  (Jan  van  der)  Vlaamsch  raads- 
heer ,   11,   "^-L^. 

Halt  de  SUoopcr ,  Turksch  admiraal, 
11,  30S. 

Ilam  in  Pikardijc  door  Philips  geno- 
men ,   I  ,   202. 

Jlanirs  (Xikolaas  dc)  ,   11,   00. 

Jluhiplonconrt ,  verblijf  van  Philips  en 
Maria  aldaar ,   1,   100. 

Ilarrei/  (William),  Engelsch  gezant 
te  Parijs  ,   1,    171. 

7f(i.<se/i/ ,  dt'v  van  Algiers,  II,  334, 
vlgg. ;  vluL^t  voor  Mazarquivir  ,  312  ; 
zendt  troepen  tegen  Malta,   393. 

I/eil/f/rrlee   iSlag  bij)  ,    11,    213,  vlg. 

Ileiidrik  II,  koning  van  Frankrijk, 
zijn  karak'er,  I,  129;  sluit,  een 
verdra'.r  met  Paul  IV  ,  132  ;  gedood 
op  een  steekspel  ,  237. 

Hendrik  VIII ,  koning  van  Engeland, 
I  ,   Ob. 

lfenri(jtiez  (Uenriquej  Spaansch  gene- 
raal ,   I  ,   213. 

llcnnque:  \  \)()\\  Juaiij  gezant  der  Mo- 
ri>eos  b.j   Philips,   III  ,   97. 

Ilcrliii  iMiehel)  aanvoerder  te  A  alen- 
ciennes  ,  U,   151. 

Ilenioiciez  (Jiian)  corrector  te  Ge- 
lieve ,  1 ,   325. 

Ilerradura  ,  haven  in  Spanje  ,   11,333. 


11  L  o  1  s  i  t.  u. 


429 


Herrara  (Eernando  de"!  Spaansch  dich- 
ter ,  111,  313. 

Bcrrara  (Juan  de)  bcuwmeester  van 
het  Eskuriaal,  111,  411. 

Herrara,  Spaansch  kap  tein ,  111,  103. 

Hervorrding ^  haar  begin,  T,  15;  in 
Spanje,  324,  vlgg.;  in  de  Neder- 
landen, 302,  vlgg.;  bloeitijd  inde 
Nederlanden,  11,   1J5. 

Hcftsels  (Jakob),  lid  vai.  den  blocdraad  , 
11,  200;  zijn  verde-  lot  ,  2S7,  vlg. 

Hessen  (Landgraaf  \anj  oom  vau 
Willem  van  Oranje.  11,  132,134; 
zendt  een  gezantschap  aan  Marga- 
retha,  104. 

Eed'/  (Thomas  Pcrcz  de) ,  officier  uit 
Mureia ,  schrijft  etn  da-boek  van 
het  beleg  van  Galera,    lil,  227. 

Holinshed  (Ka])har'l),  Engelsch  kro- 
nijksehrijver,  1  ,  87. 

Hofland  verzet  zich  tegen  de  land- 
voogdes ,   Il  ,  104. 

Honorato  (Juan),  leernieester  van  Don 
Carlos,  UI,' 3,  vlg.;  bisschop  van 
Osma ,   14. 

Hoogstralen  (Graaf  ''an')  tracht  de 
beeldstormers  te  ledwingen,  11, 
120;  helpt  Willem  van  Oranje  te 
Antwer|ien  ,  144;  veigcrt  den  eed 
aan  Margareth.^:,  153;  vlugt  naar 
Duilschland,  100;  trekt  door  Bra- 
band.  2ll. 

Hoogstraten,  Willem  van  Oranje  al- 
daar, II,  07. 

Hoorne  (Graaf  van),  I,  50;  in  den 
slag  van  St.  Qucn  in,  18S;  ziiue 
afkomst,  11,  3;  tracht  de  beeld- 
stormers te  bedwin  urn,  120;  \yei- 
gert  den  eed  aan  Maruaretha,  153: 
naar  Brussel  La^lokt  ,  190;  gevanu^en 
genomen,  19^;  pr)ces,  251;  zijne 
verdedii;in2:,  257;  ter  dood  bereid 
en  gebragt,  271,  .'Igg. ;  te  Weert 
begraven,   270. 

Hoorne  (Jan  van)  baron  van  Boxtel, 
11,  195. 

Hopper,  lid  van  den  raad  van  state 
Ie  Madrid,  U,  97;  zijn  levens- 
loop, 12G. 

Hoseein,  aanvoerder  der  Turksclie  ben- 
den van  Aben-llunieya,    111,   201. 

Ho>ipitaalridders,  hunne  geschiedenis 
en  bedrijven,  U  ,  310,  vlgg.;  ver- 
liezen op  Malta,  123;  laatste  lut- 
cevallen,  430  ,   vlg;:. 

Iloirard  (Thomas j  van  Effingham,  eersU' 
kamerheer  van  Maria  van  Engeland  , 
1,  219. 


i767/Y/r(7  (William)  admiraal,  1,  83,  95. 
Htiberniont  (lieer  van),  1,  50. 
lluetga,     veldslag    aldaar     tegen     de 

Mori-eos  LH'leverd,   111,  150. 
IluUt  lErancois  van  der)  inquisiteur, 

J.    ,  r.    ,'  o   , 

Uinneija ,     koning    de    Moriscos ,    zie 

V  aior. 
Iluntington  (Graaf  van),  1,  117. 

Tharra  (Erans  d')  proviandmeester  van 
Alva's  leger,  11,  179;  schatmees- 
ter-generaal bij   Lejianlo,  111,312. 

Il  Borgo  ,  vesting  op  Malta,  11,  304; 
door  dc  Turken  te  vergeel'"s  aange- 
vallen, 401,  vlüGf. 

Injüniado,  zie  Inigo  Lopez  de  Men- 
doza . 

L/i:a,  Moorsch  dorp  waar  Mondejar 
(11  Aijcnllumeya  eene  zamenkomst 
zouden  hebben,   111,   141. 

IiHji'isific  in  (ie  Nederlanden,  1,  295, 
vl2u'- ;  311;  woedt  in  Spanje  tegen 
de  hervorming,  32S,  vlgg.;  plan  tot 
invoering  in  de  Nederlanden,  39S  ; 
vrees  voor  de  invoering,  11,  53; 
PhilijiS  wil  lia;ir  opheüen,  9^;  in- 
quisitie te  Madrid  behandelt  den 
i  Nederlaiidschen  opbland  ,  225;  ver- 
volgt  de  Moriscos,    111,   SO  ,   vlgg. 

Isahelli' ,  dochter  van  Hendrik  11  van 
Eraiikrijk,  zie  Vlisübeth. 

Iviljpilii  van  Portugal,  echtgenoot  van 
Karel   \  ;    haar    dood  en  karakter, 

1  ,     0  0. 

Itali'è,  toestand  in  de  IGde  eeuw, 
I,  11^,  150;  oorlog  aldaar,  zie 
Büul  IV  en  Alra. 


strijdt  tegen  de  Mooren,    UI,    77. 

,  ^'; ^    instelling  en  vor- 

II      21"^     vl"--^ 


Jakob  de  Eerste,  koning  van  Arragon, 

strijdt  ■ 
JanUzaien,    hunne 

min-,  11  ,  21S, 
der  bah  ,  zie  Gclres. 
Johunna,    dochter    van  Karel  Y,    I, 

10:    landvoogdes    in    Spanje,    93; 

wii  Dun  Juan  zien,  UI,  109,  vlgg. 
Jab't^e^,  wijkplaats  van  Aben-llumeya, 

UI,    132;     door    Mondejar    geuo- 


111(11 ,    Pil  ,   113. 
as,    \  laamsch  prediker,  11,   55. 


Jam 


KaUinhien,  U  ,  S2,  vlg.;  willen 
traktaitjes  naar  Seville  zenden  om 
(jj:roer  te  verwekken,  131;  hunne 
niaui  ,  132;  stoken  oproer  te  Ant- 
werj.'n,   143,   vlgg. 

Kord  11] ;  hertog  van  Savoije,  i,  dS. 


\  \ 


430 


U  E  ü  I  S  T  K  il, 


Karel  T,  zijne  gewoonte,  I,  13;  toe- 
stand van  zijn  rijk,  14;  zijn  plan 
van  afstand,  17;  plegtighcid  daar- 
bij, IS;  zijne  redevoering  bij  die 
gelegenheid,  21,  vlg. ;  afstand  van 
Spanje,  25;  verdrag  met  rraiik- 
rijk,  ibid.;  vertrek  naar  Spanje, 
26;'  zijn  tost  door  dat  land,  27; 
togt  naar  Algiers,  36;  denkwijze 
omtrent  den  slas  van  St.Quentin, 
1Ü5;  verblijf  te  Yuste,  240;  deel- 
neming in  staat^zaken,  252;  zijne 
bemocijing  met  de  üuantirn,  255; 
met  de  ketterij  ,  25S;  zijne  ge-, 
zondhcid  vermindert,  zijne  uitvaart,  , 
25U,  vlgg.;  sterfbed,  264,  vlL^g. ; 
zijn'  uiterlijk  en  karakter,  271, 
vlrrcr..  zijne  zelfbeschrijving,  2/6; 
beschrijving  van  zijn  kloosterleven, 
2^0-  zijne  gezindheid  jegens  de  | 
Nederlanden,    2^S;  plakaten     294.  ; 

Katharina,   zuster    van    Ivarel   \,    1,  j 

dO.  I 

Kuthar ina    de'    Medici,    I,    35 o;    te 
Bavonne,   II,  61,  vlg.;  zoekt  hup 
bij\Mar-aretha,  215;   vol  bezorgd- 
heid   voor    hare  dochter  Lh^abeth,  ; 
konindn    van    Spanje.     1  LI,     62,1 
sVjz.  ;  schrijft  aan  den  gezant  lour- ; 
quevaulx.,  71. 
Keoell     (llieronymus    Pyramus)     man 

van  Barbara  Blomberg,    Hl,    16-3.  , 
Koetsm,    L,   302.  ,     ■      ' 

Kuilenburg    (Graaf  van)  ,    vergadering 
in  zijn  huis,     U,    55;     vluL't  naar 
Duit.chland,     160;    zijn    huis    ver-  | 
nield,  247.  1 

La  FPre,  Fransche  grensstad,  I,  1S2,  \ 

]S6,  100. 
la  Grangp,  predikant  te  Valenciennes, 

II,   13S;  opgehangen,  151. 
jAilning  i  Karel  van),   1,   S3. 
lalno  (Alonzodc)  secretaris  van  Iloor- 

ne,    11,    l'Jl.  ^       ,       , 

Landa^  (Xikolaas  de),    regts_geleerde, 

verdediu't  Efimont,   II,  2o3. 
languslci  ,\^d.i\i  van  Stropiano,  afge- 
vaardigde van  Savoye  Ie  Cercamps, 

I,  220.  ^       . 

La»JaroH  stad  in  het  zuiden  van  Spanje, 

lil,  127. 
lannny    (Bhilips    de)  heer  van  Beau- 

voir,lI,142. 
Lanshtrchie,   huurbenden  ,   1,   1/0. 
Lara    ('J  uan    Manriquez  de)  hofmeijer 

van  Karel  V,   I,  57;  zijne  brieven 

uit  Bayonne  ,  Il  ,  62. 


Di  Sangle ,  vestingwerk  op  Malta, 
lI,3SS,vlg. 

Las  Cuevas  geplunderd  door  Aben- 
Ilumeya,  111,  197. 

Las  Guajaras  houdt  stand  tegen  Mon- 
dejar,  111,  144. 

La  Sisla y  klooster,  I,  35. 

La^karis  (1'hilips)  loopt  van  de  Tur- 
ken naar  de  Christenen  over,  II,  394. 

Lasso  (Pedro)  gezant  van  koning  Fer- 
diuaud    van    Arragon    te    Londen , 

I,  100. 

Leganes  dorp  bij  Madrid,    III,    165. 

Leiden  onderwerpt  zich  aan  de  land- 
voogdes, II,  167. 

Lepa7do  (slag  bij),  III,  310,  vlgg.  ^ 

Lerma  (Hertog  van)  bij  Don  Carlos* 
gevangenneming,  III,  24,  35. 

Lier  krijgt  de  Lombardijschc  vendels 
van  Alva  in  bezetting,  II,  184. 

Lipsius  (Justus)  sekretaris  van  Gran- 
velle,   IJ,  19. 

Liraldci  (Francisco  de)  betaalmeester 
in  Alva's  leger,  II,   1S3. 

Liverei     der     Nederlundsche     edelen, 

II,  16- 

Llorenie,  sekretaris  der  inquisitie,  I, 

298  ;  schrijft  over  Don  Carlos,   III, 
46,  vlg. 
Lodeicijk  van  Nassau,    H,    57;  werft 
troepen  in  Duitschland,  131;  vlugt 
daarheen,     160;     trekt    te    velde, 

241,  vlgir. 
Lodrone  (Alberico  de)  Spaansch  leger- 
hoofd,    I,    156;    in    Alva's    leger, 

n,  183. 

Lofredo  (Firro)  gezant  te  Rome,  1, 138. 

Londen,  feesten  aldaar,  I,  104. 

Los  Tffe:  (Don  Luis  Fajardo,  markies 
van)  verzamelt  een  leger  tegen  de 
Moriscüs,  in,  149;  bij  Philips  van 
werkeloosheid  beschuldigd,  212; 
neemt  zijn  ontslag  ,  223. 

Lotharingen,  Alva  trekt  er  door,  II, 
182. 

Lo>/ola  (Ignatius)  biechtvader  van 
Margaretha    van  Parma,    1,    309; 

n,  lis. 

Lutheianen,  II,  82;  maken  oproer  te 
te  Antwerpen,  143,  vlgg. 

yLichiavelli  sekretaris  van  Margaretha 
van  Parma,  II,  201;  komt  uit 
Spanje  terug,  218. 

Madrid ,  ligging  ,  1 ,  358  ;  wordt  hoofd- 
stad ,  359. 

Maffiy  eerste  leermeester  van  Don 
juan,  111,  163. 


R  E  G  I  s  1  ].  il. 


431 


Maldonado,  Spaansch  aanvoerder,  III, 
146. 

Male  (Willem  van)  Ylaamsch  ge- 
leerde, I,  276. 

Malta,  zetel  der  llospitaalridders,  II, 
350,    vlgcr. ;    besehrjving    van    het 
eiland,     357,     vlgg.;     bevrijding,' 
420     vl"-f^ 

Manu,  Fngelsch  gezant,  klaagt  over 
de  inquisitie,  I,  339. 

Manrique  (Don  Fran:isco)  bewaker 
van  Don  Carlos,  II :,  35. 

Manrique  (Don  Luis)  groot-almoeze- 
nier  van  Philips,  UI,  381. 

Man^Jeldt  (Piefer  Ernet  van),  I,  56; 
in  den  slag  bij  St.  Quentin,  1'^'^; 
bevelhebber  der  beze  ting  van  Brus- 
sel ,  II,  118;  tr3kt  Antwerpen 
binnen,  161;  zendt  zijn'  zoon  bui- 
tenslands, 200. 

Maraceua  door  de  M^oren  verbrand. 
111,  211. 

Marcellus  LL  (Paus)  sterft,  1,  124. 

Mardoncz  (Sancho  de)  Spaansch  be- 
velhebber, I,  156. 

Margaretha  van  Parma,  hare  ge- 
boorte, I,  307;  ha.ir  leven  en  ka- 
rakier,  308  ;  wordt  landvoogdes  der 
Nederlanden ,  309 ;  hare  verhou- 
ding tegenover  Grar  veile  en  de  ede- 
len, 392;  hare  verslagenheid,  II, 
7;  zij  verzoekt  Philips  Granvellc 
te  ontslaan  ,  S ;  roe  )t  den  raad  van 
state  bijeen ,  45 ;  haar  vrees  voor 
opstand,  54;  roept  den  raad  van 
state  en  de  ridders  van  het  Gulden 
Vlies  bijeen,  64;  .-eiust  niets  van 
het  compromis  te  weten,  70, 
vlg.;  hare  houdinf;  bij  de  aanbie- 
ding van  bet  smeekschrift,  73; 
zij  beantwoordt  dit,  75;  zendt  ge- 
zanten naar  Madr.d,  82;  neemt 
maatregelen  tegen  de  preeken  ,  91 ; 
haar  gedrag  bij  de  beeldstor merij , 
114;  zij  wil  naar  Mons  vlugten, 
115;  zij  doet  belof  en  aan  de  ede- 
len, 117,  vlg.;  verandert  geheel 
van  gevoelen,"  123;  zij  klaagt  over 
het  bekend  worden  harer  brieven 
aan  Philips,  131;  gevoelt  zich 
magtig,  136;  werft  troepen,  137; 
beantwoordt  een  ismeekschrift  op 
trotschen  toon,  139;  zij  vordert 
een'  nieuwen  eed,  152;  hare  in- 
trede in  Antwerpen,  161;  kondigt 
een  streng  plakkaat  af,  163;  toor- 
nig over  Alva's  komst,  169;  hare 
houdiug  tegenover  jem,    187;    wil 


vertrekken ,  203 ;  voelt  zich  ver- 
nedert,  217,  vlgg.;  zij  neemt 
schriftelijk  afscheid  van  de  Neder- 
landen, 220;  vertrekt,  221;  over- 
zigt  vuu  haar  bestuur,  223;  raadt 
aan  om  Berircn  en  Moutigny  in 
Spanje  te  houden,  203. 

Margaretha  dochter  van  Frans  1,  I,  40. 

Marii'  vau  llonirurije,  1,  20;  voedt 
Margaretha  van  Parma  op,   307. 

Maria^,  dochter  van  Jolian  111  van 
Püi-tu'jal,   1,   40. 

Maria  van  Engeland,  haar  portret, 
I,  71-.  afkomst,  72;  karakter,  73; 
huwelijksplannen  met  Karel  \  en 
Philips,  76,  \\^.;  hare  vermeende 
zwangerschap,  114;  treurige  toe- 
stand,  175  ;  sterft,  223. 

Maria  dochter  van  Willem  van  Oranje, 
TI  ,  15^. 

Martihir  Iraubch  gezant  bij  Karel  A, 
I,  58. 

Mar  mol  Carha]al  (Luis  del)  beschrijft 
den  opstand  der  Aloriscos,  111,  2S4. 

Mariiix  (Philips  vanj  heer  van  St. 
AKleuüiule  neemt  deel  aan  het 
coni  pro  11!  is  ,   11  ,   5*^. 

Marnuc,  heer  van  Toulouse  ,  11,  141; 
sneuvelt  bij  Austruweel,  143. 

Martiiicz ,    Spaansch  ridder,  II,  390. 
Mi^on    ( John)  ,    Fngelsch    gezant  bij 
Karel  V,   I  ,  22. 

Matthiea  (Pierre)  koninklijk  Fransch 
fresehiedsehrijver  ,   lil,  59. 

Maubeur/e ,    stad  in  Namen,    I,  210. 

Maximhiaan  zoon  vau  Ferdinand , 
I,  11;  als  keizer  schrijft  hij  een 
brief  voor  de  Protestanten  aan 
Philips   II,    II  ,  237.  ,       . 

Ma~,'r(j>nrir ,  Siiaausche  bezitting  in 
Afrika,    II,    338;   belegerd,   340, 

vliTir. 
Merri/ia  in  de  Alpujarras,  schuilplaats 

van  Aben-llumeva,  III,   116. 
Mediri  ( llasdubraf  de')  aanvoerder  op 

Maita,   II,   361.  . 

Mcdii/a  Celi,  oiiderkonincr  van  Sicüiè, 

valt  Tripoli  aan  ,  11,  325. 
Mediua  Sidonia  ,  I,  41;  III,  353. 
Medrau    (De)     bezet    St.  Elmo,    II, 

365,  snt'uvelt,  309. 
Meeuen,  b  eldstormerij  aldaw,  11,  10/. 
Meqcn  (Graaf  van),   H  ,   137,   14^- 
Melerra,  baai  op  Malta,  II,  41 4_ 
Men'loza  (Antonio  de)  zoon  van  Mon- 

dejar,  III,  120;  loopt  gevaar  zijn 
j  leven  tegen  de  Moriscos  te  veriie- 
'      zen,  loO. 


'i3i 


11  E  G  1  .>5  T  E  R. 


Mendoza  'Diësro  Hurtado  de\  Spaaiiscli 
,uc>c!iiL'dbchnjver ,  zim  leven  eu 
werken  ,   III ,   215  ,  vlgtj. 

MemliZd  \\\\vzQ  Lopcz  de),  Iierto^ï 
van  lufuntado,  I,  ^M/;  lm aa f  van 
Tendilla,  markies  van  Müuilejar, 
kajjitein-tzeneraal  van  Grc.ada,  lil, 
87;  versterkt  Granatia ,  11'J;  be- 
^'int  zijn'  toixt  tea'en  de  Mori>cos  , 
1-2:2,  \Vi..\  bevrijdt  Christenslaven, 
135,  vis;.;  wordt  bij  Philips  van 
te  li'roüte  zaelit  nioedmheid  besehul- 
diïd ,  153;  teru'jgeroepcn,  1'Jb;  zijn 
karakter,   lliÜ,  '^' 

Mendjza  fJuan  de)  met  eene  vloot 
naar  Barbarije  ïrezondcn ,  II,  o33 ; 
bewaker  van  Don  Carlos,    lil,   35. 

Mendoza  (Kodrigo  de)  bij  Don  Car- 
los ,    llf,   -24.  '' 

Mt'siii'l'a  ,  gouverneur  van  Citta  Xo- 
tabile,    II,   391. 

Messhia  ,  Don  J  uau  aldaar  ,  ii  i ,  305  ; 
33i).  I 

Micheli  (Giovanni'i  ,  Venetiaansch  ge- 
zant ,   I  ,  60  ,  vig. 

Mlrjnef ,  ^ran^c!l  treochiedschriiver  , 
1,  2-1. 

'MiUui// ,  verblijf  van  riiilips  aldaar, 
i,    I>-,  feesten  ter  zijner  eer,  lU,  vlg. 

Mirarnla  (De)  Malteezer  rideler,  II, 
3(57,  3b5. 

'Mifoaei ,  S[)aansch  bevelhebber  van 
Seron  ,   III ,   l^S. 

'Moil',11, ,  haven  in  Griekenland;  Don 
Juan  aldaar,   III  ,   31'J. 

Mchaiuined  Sirocco ,  oiiderkonirig  van 
.Ku'y[)ie,  in  ilen  slag  bij  Lepanto  , 
Til,  .31^;  gedood  door  Giovanni 
Contarini,  320. 

Mvlina  (Christoval  de)  Franciskaner 
monnik  in  Mondejars  leu'er,  III,  12 1. 

Molüia  I  Francesco  de)  bevelhebber  1c 
üririba,  III,  2l)'J;  voor  Galera, 
230. 

Mo/(iIcj(tr ,    zie    Inigo    Lopez  de  Men- 

rhiza. 

Mü>idüt>.cet ,  Frausch  gezant  te  Brus- 
sel ,   II ,  270. 

'MondraijOii  in  Alva's  leger,    II,  170. 

Mo/tpleincha/iip ,  Fransch  geschied- 
schrijver  ,   I  ,   lb5. 

Monte  (Fietro  de)  gouverneur  der 
citadel  van  Xovarra,  II,  1'^3;  grot)t- 
niecstcr    der  Malteezer    orde,    3(Jl. 

Montero  (Gonzalvo  de)  aanvoerder  der 
musketiers   onder    Alva,    II,    133. 

Monieros  ^  Spaansche  lijfwacht ,  UI, 
36. 


Mofiffjomery  doodt  Hendrik  II  van 
Frankrijk  ,   1  ,  237. 

Mo,.lil!iii/,  zie  Floris  van  Montmorcnci/. 

^'vii'i'jini  iJcan  de)  heer  van  \iilcrs, 
II  ,   230,   211  ;  outiioofd,  212. 

MunlmarüiL  \  Inirun  dej  aanvoerder  on- 
iler   Aiva,    11  ,   1^3. 

Moiithitirlre  versterkt,    I,   205. 

jlontninrencij  (Anne  de),  Conétablc 
van  Frankrijk,  I,  120,  174,  ISO; 
gevangen  bij  St.  Quentin,  101; 
koopt  zich  los,  101;  bemoeit  zich 
met  den  vredehandel  met  Philips, 
210. 

MoHfi.totencjj  (Floris  van),  gezant  bij 
Philips,  I,  301;  door  Margarethu 
naar  Madrid  gezonden,  II,  51; 
steeds  aldaar,  127,  2bO;  gevangen 
genomen,  200;  zijne  veroordeeiinf^ 
en  dood  ,  20S  ,  vlgg. ;  gemeenschap 
met   Don  Carlos,   lil,   17. 

Miutidnrc'icij  (Johan  van)  lieer  vau 
Counières  ,   I ,    *^3, 

'Monfpen^icr  i  MademoiseUe  de)  hof- 
dame van  IsabtUa,  vrouw  van  Phi- 
lips  11,    l  ,  350. 

Moitzon,  blad  in  Aranon ,  I,  37; 
Cories  aklaar  gehoud(;n,   11. 

Moore/i  ,  strijd  teuen  hen,  II,  325, 
vlgg.;  hunne  geschiedenis  in  Spanje, 
UI  ,  70,   vlgg.;  zie  verder  Moiiscos. 

Moni ,  Grieksche  haven;  Don  Juan 
aldaar,   III  ,  310. 

More, 10  fAntonio)  Spaansch  officier 
voor  Galera  ,   III ,   231. 

Morillon ,  koircspondent  vau  Gran- 
vclle,    II,   125. 

Moriscos ;  er  wordt  beproefd  hen  te 
bekeeren ,  Hl,  SI;  landbouw,  SI; 
reu'eriim-svorin  ,  b5  ;  liesluiten  vau 
Philips  tegen  hen,  01,  vlgg  ;  zij  ma- 
ken opstand  te  (irenada  en  elders,  102; 
hunne  wreedheid,  111,  vlgg.;  zij 
onderwerpen  zich  gedeceltelijk  ,  130; 
gevangen  Moriscos  te  (irenada  ver- 
moortl  ,  157;  zij  zenden  gezanten 
aan  Don  Juan,  1S2;  naar  het  bin- 
nenland gevoerd,  lOU ,  vlgu.;  al- 
gemeene  opstand  onder  Aben  Aboo, 
2lO,  vlgu'.;  nieuwe  oorlog,  205, 
vlgu'.;  uit  Granada  naar  het  bin- 
nenland overgebragt  ,    270,   vlgg. 

Moroue  ,    Vlaamsch  edelnian  ,   II,   73. 

Morüillicrs  (Jean  dej  bisschop  vau 
ürleans,   1  ,  210. 

Musietle  ,  haven  op  ^Malta,  II,  357; 
de  Turken  daarin  ,   3^5. 

Musiopha,  aanvocracr  d.cr  Turken  voor 


I 


K  E  G  I  S  l  E 


T'JO 


Malta,    II,    302;    ztu-kt  Ie  onder- 
handelen ,   301;  iijii  moed,  Ih. 

Napels,  Don  Juan  aldaar  luisterrijk 
ontvangen,  UI,   303. 

Narari7io ,  Don  Juan  aldaar  met  de 
vSpaansche  vloot,  UI,  310. 

Xavas  (De  las)  gezant  van  Philiji^ 
bij  Maria  van  Engeland,  1,  02. 

Navas  de  Tolosa  (Slag  bij)  tussehen 
de  Spanjaarden  en  Moriscos,  III ,  7  7- 

Nederlanden  (Toestand  der),_l,  2M, 
vlfrg. ;  instellingen,  2S6  ;  nijverheid, 
2sT,  handel,  20C  ;  toestand  der  be- 
volking, i^y^\  ofgebragte  belastin- 
gen, "305;  hervormingen,  302; 
edelen,   308. 

Nemours  (Jacques  ran  Savoijc,  her- 
tog van) ,   I ,   117. 

Nettuno  door  Alva  irenomen ,  1,   113. 

Nei-ers  (Hertog  van),  Fransch  veld- 
heer, I,  170;  verzet  zich  lecen 
liet  leveren  van  den  slag  bij  St. 
Qnentm,   1*^7,  1^7. 

Nicosia  op  Cyprus  door  ile  Turken 
veroverd,  lU  ,  203. 

Nieiacenaar  (Walburg  van)  echtgenoot 
van  Iloornc,   11  ,  251. 

Noailles ,  Fransch  pezant  te  Londen, 
1 ,  81 ;  te  Konstahtinoj)el,  III ,  35i). 

Noircarmes  (Philips  van)  gouverneur 
van  Henegouwen,  II,  137;  Ijc- 
legert  Valencienn:'S,   110. 

Nof/on  door  Philips  genomen,  I,  202. 


Odescalco  (Paul)  bie 
pausselijk  nuntiu 
UI,  30"S,  312. 

Ohanez  vclJslag  ald 
riscos,   UI  ,    150. 

OignoH  (D'),  Franse 

()<>rh..g  der  Commu 
30i. 

Oostenrijk    (Dou   Je 
Karcl  V,    T,    25: 
van  Don  Carlos 
UI  ,  8  ;  tot  veldl 
riscos  benoemd ,  1 
opvoeding    eu  jci 
Avil  naar  Malta, 
den  ,  175  ,   vlg. ; 
de    Parbarijsche 
vlg.  ;    wordt    aan 
opstand    der   Moi 
17S,    vlir. ;    klaai 
werkeloosheid  ,    1 
vel,  212,   vlgg.; 
222:  bestuurt  pc 


schop  van  Penna 
s    bij    Don  Juan 


val,  iW;  trekt  naar  Scroii,  be- 
legert het,  21^,  vlgg.;  neemt 
Tyola  en  Purchena,  251;  wordt  aan- 
voerder der  vercenigde  legers  tegen 
de  Turken,  273;  vertrekt  naar 
Barcelona  ,  scheept  zich  in  ,  301 , 
vlg.;  verblijf  te  Napels,  303,  vlg. 
geeft  bij  Lepanto  bevel  tot  deu 
aanval,  310;  overwint,  328;  te 
Me:ssina,  330;  zeilt  weder  tegen 
de  Turken  uit,  31^,  vlgg.;  naar 
Sicilië  terug,  350;  te  Tunis  ,  353; 
keert  naar  Italië  terug,    351,  vlg. 

Oran ,  S[)aansche  bezetting  in  Afrika , 
II  ,  :;33. 

Or(tiijp  (AVillcm  van)  gezant  van  Phi- 
lips 111  Frankrijk,  1,  235;  Karcls 
gezant  te  Regensburg  met  de  kei- 
zerskroon, 247;  bij  Hendrik  11, 
313;  gouverneur  van  Holland,  enz., 
320;  zijn  vermeend  gesprek  met 
Philips  bij  diens  vertrek,  321; 
zijne  geboorte  en  opvoeding,  370; 
bij  Karcl  V,  371,  vlg.;  huwt 
met  Anna  van  Egmont ,  373;  met 
Anna  van  Saksen,  374;  zijne  le- 
venswijze, 375;  zijne  godsdienstige 
mceniiiLr,  370,  vlg.;  zijn  karak- 
ter, 301;  blijk  van  vertrouwen 
van  Philips,  II,  37;  voorspelt  deu 


lar  tegen  de  Mo- 

h  ofiicier,    1 ,    1S8. 
n  i  d  a  d  e  s ,   1 ,   12, 

au  van)  zoon  van 
. ,  205  ;  medgezcl 
Dp  de  hoogeseliool 
eer  tegen  de  Mo- 
55  ;  zijne  geboorte, 
gd,  162,  vlgL'.; 
A'ordt  teruggehou- 
hij  tickt  op  tcLiéu 
zeeroovers,  1/7, 
gewezen  om  ^cw. 
uscos  te  dempen  , 
■t  bij  Philips  over 
.rijgt  het  oppcrbe- 
belegcrt  (lakra  , 
rsoüuliik  den  aan- 


0])stand, 


52 


schrijft    aau  Marga- 


retha,  50;  verblijf  te  Breda,  07; 
door  de  Protestanten  verdacht,  119  ; 
Lutlicraansch  ,  132  ;  zijne  opvoe- 
ding, 133;  dempt  het  oproer  te 
Antwerpen,  145;  weigert  den  eed 
aan  Margaretha,  157;  het  onder- 
houd te  W'ilbroek,  ibid.;  gaat  naar 
Duitschland,  15S  ;  zijn  j)roces  voor 
den  bloedraad,  200;  gedagvaard, 
213;  zijn  antwoord,  214;  maakt 
een  leu'er  tegen  Alva  gereed,  238; 
zijne  justificatie,  210;  bij  ver- 
stek veroordeeld,.  247. 

Orcjiba  (hjor  de  Moriscos  belegerd, 
UI,  120,  vlgg.;  door  Aben-Aboo 
aangevallen,  208;  en  genomen,  210. 

Orsini  (Paul)  bij  den  slag  van  Le- 
panto, UI  ,  312. 

(Irsona  ((iraaf  van)  edelman  van  Jo- 
haiina,  landvoogdes  van  Spanje, 
111  ,   171. 

OsUa,  door  Alva  belegerd,  I,  142, 
vl^. ;  door  de  Romeinen  herno- 
men,  150. 

OOunau  de  Ferste ,  stichter  der  Turk- 
sche  magt,   II  ,  320. 


2tJ 


H  1, 1-  I  s  T  r  '.;. 


Parri^Jft .  vcsTiri2'l)ou\vkiiiulii:c,  U,  179. 

r</rh'',  ■'  i-hiaii  ilt'i  i?ncu\cit  voor  Cia- 
lera,    111  ,   'ioO. 

Farltpco  (Kaï-ciinaari  ircznut  van  Spanje 
te  Roiiio,  II!,   -l'n. 

rwVüli  (IV'iiro  (It'i,  otlK'icr  in  Spaaii- 
sche  dicubt  ,    lil  ,  ':^-.'^. 

Fdh-l  of  Püdulr.<,  Stad  in  het  /niiicn 
van  S [)a n j e ,   111,   1  'l -^ ,   '2 ö \  ,   •2'> 7 . 

Palia/.o,  stad  in  den  kerkdijken 
staat  ,  J  ,    1-59. 

Pajrr.,1'^  ,    .-tad    in    SjKUlje,     1  ,    '^'■>. 

Pa<ti-a,'0 ,  laat()2\UMii  van  Ivmv  (ioiin*?: , 
III,    'M\. 

Pah'nu',  v.-ijk;  iaat?  van  A'heai  Ilumcya, 
III,  l.'U-;  door  de  ï^panjaaialen  ge- 
plunderd,   II -2. 

Panl  nu    I,   ■'/'. 

pad  IV ,  zijne  cresehiedeni-,  J,  I?!; 
paus,  1-1;  levenswijze  en  karak- 
ter, 1"3"J;  zijne  neven,  \'ll  \  ver- 
bimit  zieh  met  Frankrijk,  1:?^, 
13:2;  zijne  toeru^ting  tei:'eu  ridlips  , 
lil;  --iuit  een'  \va[ien5til^tand  niet 
Alva,  l!');  vreest  een'  aanval  op 
Ivonu;,  K'^';  sluit  vrede  met  Alv;i, 
]05;  sterft,  170;  zijn  hul  tegen 
de  ketterij  in  Spanje,  327. 

Piiy,^  de  \rrboiuleu  vloot  ouder  Don 
Juau  al  'aar,   11 1  ,  :>"j|J. 

Pcu>br^Pe,   I,   117. 

Pc~iion  '!':•  />/':  de  la  (lomera,  ve^^- 
tin£;  in  Darharije,  door  ridlip>  ge- 
noniLU,    1  1  ,  •")  I''-. 

7V,Y'/A',  Alkade  van  Simanctis,  II, 
3n2,   ■'."'.>. 

Ptrr:  (Autouio)  ^taat^sekr(daris  van 
Ptiilip^,   il,  173;  III,   i;_^,   r»i). 

Ptjiarih'  'Sn-ijd  bijl,  I,  'w;  Inviak 
van   riiiii|'b  aldaar,    1'). 

P> , ■,■>:,  'l  '  Antoir.ej ,  zie   G,-r)n:,  /^^ 

pi:rrci>'J.  ^Idadiriki  baron  \an  lle- 
i.aix,    l.eer  van  (dïampa'amy,    II,  l'>. 

Pi.V',  i,t  ,,1er'"aiUM  ,    II ,    1  "). 

Pcrrcin-t  ■  Karel) ,    aijt  van  Ta\eruey, 

II,   IJ- 

PerrcivA  ^  Marü'aretliaK   II,   15. 

Perreno'  iTiiomasi,  lair  va.n  Chan- 
toui.av,   II ,  15,    17. 

Pe^rora,  hoofdkwartier  van  Alva, 
1,  155. 

Petcfhi,  liaven  bij  Lepanto;  Don 
Juau  aldaar,   111,   o31,   v1l:-._^ 

Philibcrt  ilr  Ih-i^X'^'lci,  raad  van  \  laan- 
deren  ,   I,   2«i. 

Ph'.itp^<  II.  c:el)onrtc  en  doop  ,  I,  31; 
als  ert'^v,.a;'in  van  Spanje  crki'ud  , 
32;    oiu-oe.ün-',    ''3;    Inj    overwint 


de  rransehcu  l)ij  IVrpiguan,  37; 
Il  uut  met  Maria  van  TortuLral, 
'10;  zijne  rris  naar  VJaandercu, 
■[('),  vIli'u'.  ;  zijn  portret,  53;  ))o- 
ginu'en  0:U  luaii  de  kei/.er>kroon 
Ir  viav.ekercu,  <ii',  vlue-. ;  ziju  1e- 
ruuktcr  iiaar  Sjvanje,  d!-,  liiiwe- 
liik>planneu  nut  Maria  van  Enge- 
land, 77;  huwelijksvoorwaartlen  , 
85;  reis  naar  Ku[;eland,  1*5;  aau- 
k'Mi^t  te  Soutliaiuptou ,  O'J ;  huwe- 
lijk-i-lmiigheul ,  Hi'j,  vIltg:.  ;  intogt 
te  Lnudcu,  liJl;  gedrau"  iu  J'ingc- 
laud,  1"5;  tca-uü-kcer  naar  JJrus- 
.vcl ,  117;  uitgestrektheiLl  van  ziju 
lük,  11'J;  gaat  naar  Engeland, 
U3;  komt  t\'  St.  Quenlin,'  102, 
2iil;  veldt(\'jt  'm  i'rankrijk,  2tl2; 
terugkeer  naair  l'rus>el,  2i»3;  traelit 
g(d  l  te  krijizeu  ,  217;  opeut  oii- 
tlvrlianddinueu  !;u:t  Erankrijk,  210; 
vraairt  Eli-abelli  v;\u  Euuelaud  ten 
liuwdijk,  22t);  huwt  Elisabeth  van 
Frankrijk,  23.3;  zijne  gezindheid 
jeu-eus  de  Xcderlaiiders,  3iJl  ;  zijne 
plakaten,  3U3 ;  reis  naar  bpaujc, 
321;  bij  het  auto  de  fé  te  Val- 
lailolid ,  •"h'j-i;  Ixdooft  naar  de  Ne- 
deriaudeu  te  komen,  3l>3 ;  sehrijft 
aan  de  mi>noeijale  edelen,  11,  l , 
noLiauaaU,  13:  ouderseheid  tusschcn 
hem  en  karrl  \'  ,  25 ;  hij  belooft 
-Mav^'arrth.a  naar  de  Nederlanden 
te  komen,  'M;  zijn  dralen,  -17; 
vl--.;  '.rccU  inwilligina'en  aan  de 
Nederlanders,  O'.l;  belooft  nog- 
niaal>  om  (^\f'r  te  komen,  Ir  5; 
ihi'ml  maatre-clen  ten  oi^ziü-tc  van 
luTUfii  (u  -Mi'Uti'iuy,  200,  vlgu-. ; 
wil  ku'.'.tii  uut  Anna  van  (Josten- 
rijk,  2'.»',';  bi.vetlt  Tripoli  aan  Ie 
vadeii,  .')25.  zendt  hulp  aan  M;i- 
/aupiivir,  :i  1 1 ;  laat  l)on  Carlos 
al>  erl'u'enaam  eikeunen ,  111,  7; 
bezoekt  zijn  sU'rver.deu  zoon,  -13; 
rei;(  M  ditais  beu-rafeiiis ,  üG;  zijne 
liefde  voor  l-abdla,  (il;  droefheid 
oai  haar'  dood,  72'  h.uwt  met  Anna 
van  (  Kivjeurijk  ,  Ibiil. ;  wil  tle  AIo- 
rista-s  met  ïla\ein:j  strail'en,  113; 
ueemi  maalreu-eian  le'jeu  hen  ,  155, 
vk'u'  ;  erkent  Don  Juau  aU  broe- 
der, K2,  vl'j.;  benoemt  een' krijgs- 
raad,  170,  vlg.;  verplaatst  ziju 
hof  naar  Cordova,  2^Mt;  berispt 
l)on  Juau  wegens  zijne  roekelolDS- 
luid,  211;  beveeli  'lavu  op  den 
raad  van  Ivequesen^  en  (>iiixada  te 


I 


u  i:  <.  !  •>  j  j;  u. 


135 


sfeuncn,    220;  bc\cdl   de  Morisco.s  Prevesff  (Eiland. i,    nederkaacr  der  Ve- 

iiaar  noordelijk  Sp:.nje  over  te  briai-  netauieii  allaar,    H.    ;;21.' 

geu,  2G9,    \'i'^.;  i;itou-t  te  SeviDe,  Pncf^o  (Uraaf  van)  hofmeijer  van  Don 

291,    vlg.;    beslui,    tot    den    kriju-  .hian,  lil,   173. 

tegen    de    Turken,    292;    ontvangt  Protestanthmc    (Toestand   van  het)  iu 

het  berigt  der  overwinning  bij   Le-  S])anje,  1,  315,   v 


j'f^tiito,   311;  karakrer,   302,  vlgü.  ,     Purehena,     stad    in    het    zuiden    van 

'~ "--     I    r         Spanje,    door  Don  Juau  a:cuoiueu, 

111,  251. 


373,   vigg. ;  levene  wijze,  375;   hof 
houding,    37S ;    ij"erii;-    bezig    met 
den  bouw  van  het  Ebkuriaal,  l<iO, 
vlgg.;  huwelijk  niet  Anna  van  Uo>- 
lenrijk,  117,  vlg. 

Piall,  Turkseh  ailmiraal,  koml  te 
Trij)oli,  belegert  delves,  11,  32^, 
3G2;  schoonbroecur  van  Selim  11. 
aanvoerder  der  Turj;ichc  vloot  ,111, 
297,  vlgg. 

Pichot  (Amede'e),  Frauseli  gcsehied- 
sehrijver,   1,   2*^2. 

Piclra'yrgr^f,  plaats  o;>  Malta,  II,  390. 

Piper/,0,     stad     iu     Xcw    Keikeli'keu 


(h'tri/ii  (Mareo)  aanvoerder  der  Ve- 
neliaansdie  sehepen  bij  Lepanlo, 
111,  293. 

fhnroga,  bis>rüOj)van  Cueufa,  111,399. 

'l''.ixada  (Luis  dei  hofmeijer  van  Ka- 
rel  V,  1 .  251  ;  11  ,  97;  neemt 
Don  Juau  iu  ziju  huis  op,  111, 
IGj;  lid  v.'ii  Uca  kriju:bracad  te 
Granada ,  1/0;  beieLicrt  met  Doa 
Juau  Galera,  221;  vtordt  gewond 
CU  sterft ,  251  ,  v.ng. 


Staat,  1,   130. 
Pilres ,    stad    iuS;)a!Je,    d.oor  Mon-    jfför^yc?  van  beroerle  ingestehi,  11,201; 

dejar  ontzet,    IU,   \?y].  j      zijue  regtsmagt ,  200,  vlui:'. ;  von- 

Pius    IV,    geeft  alUu  t  aan  de  \q\-^.v- '      nissen,     227,     vlii'aa ;     vereurueelt 

diirers  van  Malta,  11,  lw3.  |      ELrmout  en  llocune,  202. 

Pius   V,  1 1,  100  ;  want rouvn  Philips,    i^ür^ür/rt^  pachu,  beveliieuber  van  Tunis, 

172;    vraaut    naar    omstandigheden        III,   353. 

van  Carh)s'  gevaiii^eunemiiiu',    111,    Ravahci ,    bergpas    iu    de    Aijuijarras , 

29;   roept    de  C'liri>ienen  ter  kruib-         IU,   ISG. 

vaart    lei^eu    de    Turken  op,    'i'^Si ,  .  Uegla  (Juau  de)  biceht vader  van  Ka- 


vlïir- ;  oii'vau'it  de  tiidiim'  der  ü\er- 


rd   V,    1,   21S; 


klaa-t,    Car- 


wiuuing  Ijij  Lepanto,    ol'i;  sterft,        rauza  aan,  311, 

317.  •Reiiers,  iiuurbenden  ,   1  ,  K 


Pius    VI   wordit   i^au;-,    T,    312;  uw-    Re  nar  d ,  gezant  van 


\' 


Ie  Leai- 


derzoekt    het  proe^  s  van  Cairanza,  '      den,  1,  80. 
313.  i  Reqitesens     (Antoni'^     de    ZufdLaa    y) 

iV/////y/^  drukker  te  .lid werpen,  11 ,  19.  !       gezant    bi.j    den     jauN,     11,     liJ2; 


Poiliei,\  (Diana  d.e),  1,  120 
Pülastra,  .Malteezer  :id>.er,  W  ,  40S. 
Po/e  (Re.ulnald),  kaïdiuaal,  I,  1'iS. 
l\,iit-de-Vuux ,  Spac  ii:eli  ireneraal , 
1.  213 


groolkoinmandeur  \au  .""t.  Jakol), 
111,  ^11  •■,  slaat  tie  .Mcjritcus  l)ij 
Fraxiiiana,  187;  onder.Meimt  Don 
Juan ,  220;  bij  den  .'l'ig  \a:i  Le- 
panto ,  311. 


Ponie     (Xicolas     de)       builen^t'veoon    Rhodus,     zetel    Cwï   1  io^pititalii aders , 

Venetiaansch  gezant  te  Home,  HL,  i      11,  347,  vlgg. 

3.j1.  Pieux    (Gravin    de)  hofdame  vau  Isa- 

iV//^/6YO/'i-o  door  Alva  ingenomen,  I,  130.        bella,  koningin  van  Sjumje,  i,  3.30. 
Poai'fira,    streek    in    de    Alpujarras,    Rio     Vmuno,     vcrijujf    van    Alva    al- 

111,   12^.  i      daar,  1,  150. 

Porü.nrrcp,  L\ionzo),  aanvoerder  te-    Rïsoire ,  zwumenzwecrJ.er  icL-eii  Alva  , 

ü-eu  tle  M(;ri^eo.,    LU,   13ü.  '      11,  23G. 

iV/A'w'  (Zilvermiinen  •au),   1,    12U.         R'dhoni'.s  (Dr.  .Marinui-  benoeaid  lul 
Prat:,  sekretan's  der  koanui^^ie  voor        Bisschop  van  Antwerpen..   L    3^;;; 

lud    proee^    van    El  moni    eu   Hoor- I      wordt  bisschop  vau  Ypercn,  U  ,  200. 

ne  ,    U,   2r)2.  ^  \  RrMles ,  aanvoerder  eener  biua' Sici- 

Prr'Jikcrs'  v\\  p,reh,i  in  Vlaanderen,  '      liaansdie  troepen  op  .Ma!' a  ,  11,  31'U. 

Jl,    ^5,  vlii'.-.    1ij5,   vlg.;  bepaliu-    ii^o-^tf/-^^  gecsldijkc  der  J>Iaiu  ( /a  leude, 

gen  daarij.iiiunt  ,  139.  \      H  >  390. 


■  >i^ 


K  r.  i.  IS  T  ],  U. 


JRocroy,  franschc  grensvcstini:,  I,  17*J. 

Home  door  den  Conetable  geplunderd, 
f,  3-2 ;  Alv;i  wil  het,  aanvallen, 
IGO  ,  1Ü3;  oproer  aldaar;   170. 

Jioniero  (Juliano),  le'j;erlioofd  onder 
Alva,    II,   IS.'i. 

Honcesi'alle'i ,   I,  31-'^. 

Honda,  gebergte  in  S[)Hnje,   III,  205. 

jRosas,   haven  in  Spanje,   I,   40, 

Rultei-flam  ,  beeldstüriiierij  aldaar,  11, 
111;  onderwerpt  zich  aan  deland- 
voogdes  ,  1'')7. 

Rorere  iFranceseo  Mario  de  la)  bij 
den  slaii  van  Lepaiito,  lil,  312. 

Koxiis  (Domingo  de)  Ie  Valladolid 
verbrand  ,   1 ,   330. 

Ro:  (^Ciarzenaroj  aanvoerder  op  Malta, 
II,  301. 

Rtiiz  de  VW.dja^  (Fcrnando)  Spaansch 
dichter,  i,   3j3. 

Saksen  (Anna  van)  huwt  Willem  van 
Oranje,    I,    3/4;  haar  wangedrag, 

11,     0^. 

Saksei,  (Keurvorst  van)  zendt  gezan- 
ten a;iu  Margaretha,  II,   IGt. 

Salam'in>a,  huwelijk  van  Philips  al- 
daar ,   I  ,    11. 

Salazar  ^  lid  van  den  koninklijken 
raad  te  Madrid,  11  ,  2',)7. 

Salina^  (Geroninioj  gouverneur  van 
Porte  Ercole,  neemt  lloorne  ge- 
vangen ,   11  ,   1'.*7. 

Sal'i'jrrna,  vlakte  in  het  zuiden  van 
Spanje  ,   lil  ,  lil. 

Saiidé  (Alvaro  de;  bcvellieljber  van 
het  kastiel  van  Gelves,  11,  327, 
vlg. ;  door  de  Turken  gevangen  ue- 
nomen,  332;  ünderbevelhebber  der 
Siciaansche  hulptroepen  op  Malta, 
410. 

Santa  Cruz  (Markies  van)  Spaansch 
bevelhebber  bij  ^li^w  slag  van  Le- 
panto  ,  Hl,  311;  snelt  Doria  te 
hulp,   320. 

Sania  Fiore  (Markies  van)  Spaansch 
veldheer  ,  1 ,  152. 

Sauia  Maura,  Don  Juau  aldaar,  UI, 
33S. 

S'Jïrafjossa  ,  1 ,  40. 

Saracla  (Gaspard)  verdedigt  Orgiba 
tei^fu  de  Moriscos  ,    111,    12'5. 

S'jrmiento  (Don  Luisj  gezant  te  Lis- 
sabon ,   1 ,  42. 

Sarno  (Graaf  van) ,  Spaansch  krijgs- 
overste,   I,  139. 

Surria  (Markies  de)  irezaut  van  Ka- 
rel  V'te  Home,   I,"  134. 


Savona  ,  Alva  loopt  er  met  ccnc  vloot 
binnen,    Il ,  178. 

Sceherras,  berg  op  Malta,   II,  427. 

Sehusliaan,  koning  van  Portugal,  I,  93. 

Segni,  door  Colunua  ingenomen,  1,  159. 

Segovia ,  Montigny  aldaar  gevangen, 
11 ,  295  ;  huwelijk  van  Philips  met 
Anna  van  Oostenrijk,    Hl,   417. 

ScUni  de  Tweede  wil  Cyprus  ver- 
overen, 111,  2SS;  wil  Afrika  vcr- 
ov(.'ren,   350. 

Sulcugo  (llaphael)  gezant  van  Malta 
naar  Sicilië,    11,   39U. 

Sepulreda ,  Spaansch  u^;schicdschrijver, 
l,  27S. 

Sci-ljill<,ni  (Gabriel  de)  overste  van 
het  geschut  omler  Alva,  Jl,  1S3; 
bij  (\{i\\  slag  van  Lepanio,  111, 
312;  verdedigt  het  kasteel  van 
Goletta,   350. 

Scron,  vesting  in  de  Ali)ujarras,  door 
de  Moriscos  genomen,  111,  SS, 
vlu'. ;   Don  Juau  belegert  het ,  249, 

Seso  (Don  Carlos  de)  te  Valladolid 
verbrand,  I,  335. 

Ses!ia  (Hertog  van)  lid  van  den  krijgs- 
raad te  (jranada,  lil,  179;  naar 
Orgiba  gezonden  om  het  te  ontzet- 
ten ,  2()9,  neemt  Guejar,  214;  be- 
velhebber vanGranada,  221;  trekt 
op  tcLreu  Abcn-Aboo,  25f). 

Scrillr  ,    Philips  11  aldaar,  111,  291. 

Sji,r:a,  giaaf  van  Santailore  ,  bijden 
Aii'j,   van  Lepanto  ,   111  ,   311. 

Sigtiennt  ,    geschirilschrijver  ,   I,   201. 

Silicfo  (Juan  Martinez)  hoogleeraar 
Ie  Salainanca  ,  Philips'  leermeester, 
I,  33;  vervangt  Tavera  ,  43. 

Si/na//ras  ,  inrigting  tot  archief,  II, 
3UÜ ;  MontiL^iy  aldaar  gevangen 
en  gedood  ,  ibid. ,   vlg. 

Sinan  Pacha  ,  schoonzoon  van  Selim 
11  ,   111  ,   350. 

Sleidan  (Johan)  geschiedschrijver  , 
I,  279. 

Stdeflisthrlfl ,  opstellen  en  aanbieden 
daarvan  ,    11  ,   71  ,    vlg. 

S/uilhJield ,  [)!aals  van  teregtbielling 
te   Londen  ,    1  ,    112. 

Snlinian  de  Prachtige,  11,  320,  427; 
lil,  2sS. 

Sn  .i,,i(\  rivier  bij  S{.  Quentin  ,  1 ,  1'^3, 

Soriinz'}  (Gii)vannij  gezant  van  \'e- 
lu't i<''  te  Iv-O'ne  ,   lil  ,   351. 

S<.  ::lh(i),infon  ,  verblijf  van  Philips  al- 
daar, 1,   90,   vlg. 

S,,a.'/ji;'s    bc-chaving  ,    I,     05,    vlgg.  ; 


r;  i:  w  i  >  i  l  u. 


43 


ü   t 


toestand  in  1555,  121;  troepen  in 
de  Nederlanden,  Jll ,  370,  37b, 
vlg.;  staatkunde,  lil,  300,  vlgg. 
adel  en  graniles,  cSl,  vlg. 

Spel ,  proovoost  van  het  hof  te  Brus- 
sel,  11,  272. 

Stafford  (Thomas),  iijn  inval  in  En- 
geland ,  1 ,  174. 

Si.  Angelo,  kasteel  op  Malta,  11, 
358,  459. 

Slalen-gcneraal  vergaderen  vóór  Phi-  : 
lips'  vertrek,  I,  310;  Margaretha; 
wil  ze  tegen  den  iin  van  Granville  ; 
bijeenroepen,   3b9     \\  ,  31,  71- 

St.  Elmo,  fort  op  ^[alta,  11,  357; 
door  de  Turken  bestormd,  3GiJ ; 
ingenomen  en  oiitnumteld ,  30^)-^5. 

SI,  Giidule,  kathediaal  1e  Brussel, 
I,  270. 

Stirlivg ,  Engelsch  <;eschiedschriiver, 
I,  2S1. 

SI.  Jan  (Orde  van),  zie  TJo-^pitaalridders. 

Si.  Michaël,  fort  in  Afrika,  ingeno- 
men ,  11  ,  339. 

SI.  Mlvhel,  fort  op  Malta,  11,  358; 
bestormd,  394;  Ie  Turken  terug- 
geslagen,  399;  rp  nieuv/  te  ver- 
geefs  bestormd,    ]ii5  ,   vlug. 

Si.  Oi.ier,  beeldslormcrij  aldaar.  II,  lii7. 

SI.  ilaenÜii  door  de  Spanjaartlcn  be- 
legerd ,  I,  179;  veldslag,  1S3; 
voortzetting  der  belegerinii',  P.'ii; 
ingenomen,  200,  vlz. ;  gelofte  daarbij 
gedaan  tot  sticiili:ig  van  het  Ksku- 
naai,    111,  100,  vlg. 

Slralen  (Antonie  vni)  burgemeester 
van  Antwerpen ,  gevangen  geno- 
men,  11,  197. 

Si.  Remi],  iniienieur  te  St.  Qucntm, 

1,  197. 
Slrozzi    (Pietro)  ,    Ei'aiisch    vehilieu- , 

I.  132. 

Slrnycker     (Herman     de)     predikant  ,  j 

II,  8^. 

St.  Sidpicr,  klaagt  rver  de  inquisitie, 
1     339;  Eransch  cezaiit  te  Maiiid  , 

lil,  11  >  ^'^• 

SI.  Tiiohuis,  haven  O)  Malta,   11,    '•>2. 

SI.  'ïniijen,  de  verbonden  edelen  ver- 
gaderen aldaar,   li  ,  93,  90. 

^aarc:  de  Tohdo  ( lleiiian;  aahnoezenier 
van  Don  Carlos,    UI,   U;  schrijft 


auueuir 


V). 


hem  in  zijne  gev 
Tahlaie,    bertrpas    ir    de    Al[)ujarras, 

lil,  l23,^•lgg. 

2\ihirer<(,     eerste  ^  r;,ir1.-;.;;-ïc!iop    \au 
Granada,  Ui ,  /'•-■ 


Tin-era,  aartsbisschop  van  Toledo,  1, 
31,  3S;  sterft,  43. 

Taxi'i  (Don  Ramon)  opzigter  der  pos- 
terijen te  Home,  1,  133;  directeur- 
generaal  der  posterijen  in  Spanie  , 
111,  21. 

Tenues,  Erau'^eh  maarschalk,  I,  210, 
vlgu". 

Terracth"  door  Alva  genomen,  1,  139. 

Tesnere,   :uliiiiraal  van  Malta,   11,  327. 

Tetuan  (Rivier  vaii)  door  de  Span- 
jaarden bezet,  11,  344. 

Theati/nea  i^Orde  der),   i,  192. 

Thionville  door  Guise  ingenomen.  I,  209. 

J// <?/;•% f  Thomas  jbiscliop  van  Ely,  1,2 19. 

Tiher  (Overstrooming  van  den),  1,  105. 

Tiepolo  ('Antonioj  Venetiaansch  ge- 
zant, 1  ,  2^3;  II,  121  ;  111,  13; 
teekent  den  vrede  met  Turkije,  351. 

Ti/old  door  Don  Juan  ingenomen, 
111,  254. 

Tiliaan,  portrelleert  Philips,  I,  193; 
zijne  schilderstukken  1e  Yusie,  242, 

Tivoli  door  de  Romeinen  cenomen , 
1  ,  150. 

Toledo  (Anlonio  de),  l,  45;  groot- 
])rior  van    riiilip-,   111,  43. 

7''>/cY/o(Fcrdin;;n.!  Alvarezdei,  YAQjlra. 

Toledo  (Eredeiik  en  Eerdinand  de) 
zonen  van  Alva ,  11 ,   179. 

Toledo  (Erederik  (k:i  zoon  van  Gareia, 
sneuvelt  op  Malta,  11,  39S. 

Toledo  (Gareia  dei  Spaansch  veld- 
heer, I,  139;  onderkoning  van 
Sicili'',  belooil.  hulp  aan  Malta,  11, 
355  ,  \Vz'i  :  zendt  hulp,  lil;  komt 
zelf  op  .Malta,  41'.);  gouverneur 
van  Don  Carlos,  111,  4;  Don  Juan 
schrijft   hem,  30(J. 

Toledo  (Juau  Bautisia  dt)  aieiiltict 
van  het  Eskuriaal,   lil,    it'2,   vlgg. 

Toledo,  komst  van  Philips  en  Isahella 
van  \  ahiis  aldaar,  l,  352;  lees- 
ten, 353,  vl_-. 

Torrelaguno ,  \voonp!;'.a1s  vau  ('arranza, 
I,  341. 

Torrellas  (Gianr.ettoi  aanvoerder  op 
Malta,  11,   3il. 

Torres  (Luigi)  2:ezant  van  Pius  V 
bij  Phihps,   lil,  2'.iO. 

Torriuno,  ingenieur  te  "^  usfe,  1,   219. 

Tortonciy  liomem-eK  oiiiner  op  de 
vloot  van  Don  Juan,   111  ,  3i2^ 

Trapard ,   Don  Juan  aldaar ,   111,35^. 

Trente  (Concilie  van ) ,  zijne  hcsluiien 
in     de    Nederlanden    afgekondigii , 

il,  35.  .  ,       . 

Tripoli  aangevallen  op   Philips    t..e^e., 


433 


11  i:  tl  I  b  I  L  11, 


II,    320;    ingenouicu  door  de  Tur- 
ken ,  332. 

Tronto ,  riviertje  aan  de  noordgrens 
van  Napels,  i,  157,  vig. 

Troullilre  (La) ,    gouverneur  der  cita-  ' 
dei  van  Gent,  11,  198.  | 

Turken  plunderen  de  Icust  van  Kala- 
brit' ,  I,  1*^8;  toestand  en  rege- 
ringsvorm, 11,  315,  vlgg, ;  vallen 
op  Malta  aan,  361,  vlgg.  | 

Vgi/ifr,  stad  in  zuidelijk  Spanje ,  lil, 
110;  Mondejar  verlaat  het,  lil, 
Aben-Iiunicya  aldaar  verslagen  ,  i'JO. 

Vlloa  (Dona  Ma^dalena  dej  echtge- 
noot van  LuisQuixada,  III,  100, 
vlg. ;  niet  bij  zijn  sterven  tegeu- 
M'oordig,  252;  sterft,  25 J-. 

niua  (Don  Alonzo  de)  legcrhoofd 
onder  onder  Alva,   11,  1^3,  1*JÜ. 

l'lri'-h  Jli,  aanvoerder  der  Algerijnsche 
vloot,  III,  207;  in  den  slag  van 
Le})auto,  31S;  strijd  tegen  Andreas 
Doria,  322;  aanvoerder  der  Turk- 
sche  vloot,  vermijdt  een'  nieuwen 
slag,  310;  door  ïScliru  naar  Afrika 
gezonden  ,  350. 

l'luccudi,    onderbevcHicbher    der    Al- 
frerijnsche  hulptroepen  voor  Malta,  ' 
11,  303. 

l'relui  (Ciraviu  tic)  hofdame  van  ko- 
nintiin  Isabella  ,   1  ,   350. 


Vtil'Je:    (Fcrnando)    grootinquisiteur  , 

Vult»rir/n'-\< ,  kctlervervolLiing  en  ojv 
stand  ahiaiir,  1,  30,3,  vlgu'. ;  beeld- 
storuicnj,  U,  J07;  oproer  en  bele- 
a-eriuu' ,   1'''7  ,  vlu'i:.;   110,  vluii;. 

1' alle  dl'  ialarii)S  (Uernan)  DonJuans 
gezant  naar  Aben-Aboo  ,   III,   203. 

Valiella ,  hoofdstad  van  Malta,  ge- 
stieht,   II,  42S. 

ViAlctte  Pnrrisot  (Johan  de  la)  groot- 
meester der  Malteezerorde ,  11, 
327,  353,  vlgg,;  zijn  karakter, 
'121;  zijne  laatste  lotgevallen,  120; 
zijn  duüd ,  120. 

Vdl'ette  Puri^'il  (Hendrik  de  la)  ,  neef 
van  den  voorgaande,  sneuvdt , 
11,   1*'^. 

J'argas  (^Juan  de),  II,  li>l;  lid  van  den 
bioedraad,  205;  voorzitter,  209;  zijne 
vonnissen,  231;  naar  Gent,   253. 

J''^^é  (De)  Franscli  gezant,    I,  1'^. 

Vitucrllc^  (Verdrag  van),  1,   M"^. 

rega  (Gaveilasso  de  la)  ,  l'hilips'  ge- 
zant  Ie  lloüie  ,   1  ,   l'io. 


J'elusco,  Conétable  van  Spanje,  I,  135. 

J'elez  Blanco ,  stad  in  het  gebied  van 
Los   Velez,   III,  223. 

Vcnclië ,  haar  toestand  in  de  15de 
eeuw,  1,  lis ;  verbindt  zich  met 
Spanje  en  den  })aus  tegen  de  Tur- 
ken ,"  III  ,  201,  vlgg. 

Veiiicro  (Sebastiaan)  aanvoerder  der 
Venetiaansche  vloot,  111,  299, 
307 ;   wordt  doge  ,  337. 

Vera  y  Figueroa ,  graaf  de  la  Roca , 
gebehiedsehrijver  ,   1,  201. 

Vergy  ^  gouverneur  van  rrauscli- 
Conite',    II,    1^3. 

Verfr.f  ^  sclinjver  over  het  beleg  van 
Maita  ,    II  ,   3S7. 

Vuiiia-,  geneesheer  te  Valladolid , 
11,  303. 

Jla/ien,  stad  in  het  bezit  van  Bre- 
deroile  ,   II  ,    105. 

Vil  <>j/,e  ,  dorp  in  llcnegonwen  II ,  113. 

J'icoviiro ,  door  Alva  genomen,  1,  139, 

7  igliiis  van  A'/ta  ran  Zuirhem  (Llrich) 
afgevaartliu'de  van  Philips  te  Cer- 
camps,  I,  210;  zijn  gevoelen  over 
do  inquisitie,  200;  voorzitter  van 
den  geheimen  raad,  315;  lid  der 
('onsnlta,  37";  houdt  de  j^artij 
van  Granvelie  ,  11,  2S;  zijn  por- 
tret, 20;  verzet  zieh  tegen  de 
zendin'j;  van  Lunnont  naar  Madrid, 
')">  ;  ontraadt  aan  Pliilii)S  diens 
slrenuheul,  52;  verzet  zich  tcLTcn 
Margaretha's  \lugt,  111;  b;j  Mar- 
gart'tha  als  raadsman  ontboden, 
122;  keurt  tle  verourdeeiiu'j;  van 
Lgmont   en    Iloorne  goed  ,   20)1. 

J'illacicoicto  (Lirenzo  de)  Augustij- 
ner monnik,    11,   lül  ,   vlg.;   172. 

J  lUcrs  ,   zie   Mni/'iyi,!/ , 

VileUi  (Chiapinj,  nuukies  van  Cetona, 
in  Alva's  leger  ,    II  ,   179. 

1'lamingen  worden  in  Spanje  veracht, 
Il  ,  4. 

M'errt,  verblijf  van  Iloorne,  II,  190. 
Vlnk'hal! ,     verblijf    van     Maria     van 

Engeland,   1,   '^2;  vergadering  van 

hel    parlement  ,   1 ID. 
irilbroelc ,    zamenko-nst     van    AVillem 

van  Oranje  en  Eiiinont  aldaar,   II, 

L50. 
M'Utshlre,    I,     92;    William    Taulet  , 

graaf  van  W,,    102, 
]Vi,a-he.-<ler ,    verblijf    en  huv.elijk   van 

riiilips  en  Maria  aldaar,  1,  07,  vlgi:. 
Vt'i'di'.d  iNikolaas),  deken  van  ïoik. 


■R  E  G  ]  S  T  E  R. 


139 


Vyalt  i/riiomas) ,  zijne  zaïncn/.weiiim' 
Tegen  Maria  ^  au  Engeland ,  1 . 
71,  SO. 

XarandtUa  i)ij  Yiste;  Xarcl  V  al- 
daar,   l,   215. 

X'ihieKcs ,  kardina;!,  11,  300,  o'j.'i; 
aartsbisschop  vin  Toledo ,  wil  de 
Mooren  bekeerei,  111,  SU, 

Yperen,  beeldstorn  erij  aldaar,  II,  l!'7. 

Yh!<ie  (Klooster  t{>,  ligging,  1,  ?•'; 
beschrijving  van  Karels  verblijf  al- 
daar, 211^,^  vlgg'. 

Zacateeas  (Zilverm  jncn  van)  ,  1  ,   120. 

Zagaer  (Eerdinand  el)  vermoordt  Her- 
rara  te  Cadiar,  lil,  103;  oom 
van  Aben-lluriK  ya,  117. 

Zahara ,  bijzit  vin  Aben-IIumeya , 
111,  202;  vermoordt  hem,  20'). 


Zamom    (Bisschoi)    van)    te  Simancas 

trewurgd  ,  11 ,  301. 
Zaneüi  (Juliusi,  llaliaausch  £releerde, 

!    11,  100. 

Zunoguerra    (Aiitonio  de"»  bevelhebber 

van  St.  Mielud,  II,  300. 
Zapri'a  (d.ope/  {\(^}^    legerhoofd  onder 

Ai\a,'     1  ,    b3.' 
Z,i]),^(,i ,    Kastiliaansch  vaandrig,    bij 

ii(  t   beleg  van  Galera  ,  111 ,   233. 
Zi'i:a^io(l.iiui ,       dappere       Moorschc 

vriiirv  lil  (ialera,    111,   231, 
Zi:fri,iiri ,    aanvoerder    der    Moriscos, 
I      111,  271, 
Z'Atiga  (Juan),  grootkoramandeur  van 

Kastilir,    leermeester  van  Philips, 

1,    33,    5S;  gezant  aan  het  paus- 

selijke  hof,   lil,  2S,  57. 
Zvurie    ruiters   in    Spaanscbc  dienst , 

I,  l'^O,  502,  209. 


-<x2<^^0>0< 


1  N'  |[  o  i.    I)  >  tl 


m 


INHOUDSOPGAVE, 


-ïS-cSO^fc-rr' 


E3IlSr3     DEEL. 

EERSTE      13   O   E  K. 

IIOOFDSTT.^K.     Afstand  van  Karel  den  Vijfde.     1555 

JciiU-d    van    Phili})s.      1527 — 51    . 
Verl)indt('nis  met  Engeland.     1553 — 1 

//  //  //  // 

Oovlug  met  den  paus,     1555 — 6 

//  rr         II  II  lüü7   .       .       . 

Oorlog  met   Frankrijk.      1557. 

II  II  II  1 5  o  7      9 

Laatste  dagen  van  Karel  den  Vijfde.  1556 


Istp  IK 

)0F1 

2>I.- 

H 

3a« 

II 

4ile 

n 

•",  \c 

.t    ) 

n 

(;■!(■ 

H 

7,1. 

u 

S-te 

H 

(j.!,- 

M 

-8 


blad/.. 
11 

:u 

68 

90 

119 

147 

172 
205 
239 


l.lf 

3  de 

Otlf 


T  AV  E  E  D  E     13  O  E  K. 

HOOFDSTIK.     Overzigt    van    de    Nederlanden     .     . 
II  Regerinirsstelsel    van    riiilips.      1559 

Protestantisme  in  Spanje.      1559  .     . 
Pliilips'  derde  huwelijk.      1560     . 
Ontevredenheid    in  de  Nederlanden   . 
Strijd    tegen  de  regering.      1559 — 62 

TTT'BEDE    DEEL. 


(iranvelle  wordt  gedwongen  om  te  vertrek- 


n 

II 

H 


284 
301 
323 
347 
362 
278 


7J.. 

H 

bstc> 

II 

9de 

H 

lOde 

H 

l]de 

lÊ 

]2de 

n 

Jodo 

n 

14do 

II 

ken,     1562 — 4 

De  edelen  vragen  veranderingen.    1564  —  5 
Philips'  onbuigzaamheid.     1565—6   .     .     , 

De  verbonden  edelen.     1566 

Vrijlieid  van  Godsdienst.   1566 

De  beeldstormers.     1566 

liet  gezag  der  landvoogdes  herstel.   1566  —  7 
De    rust    hersteld.      1567 


1 
24 
45 

70 

81 

105 

135 

152 


DERDE      B  O  E  K. 


uhAt. 


D!<'  HOOFDSTUK.     xVlva    v;ordt    naar    dr    Xodorlandru  ge/on- 

den.     1567 ^ '  ' 

2dp                ^                   Wrcede  staatkunde  van  Alva.     1567     .     .      ?0-* 
3de  ^  Schrikbewind.      löG'^ 225 

4do  Regtsgcdinii'cn     van     l>L!-nionf     en     TToorne. 

1568 2:>1 

rj.le  ^  Teregtstellina      van      l''ü-mont     en     Iloorne 

1568  ..     r     .........     .     '^''^ 

ndr  ^  Geheime     torou-tstoüiiiL^     van    Montigny. 

1567  —  70 ■^^•' 

\'  \l^ll  D  E      B  O  E  K. 


D:>' 

2  de 
3d'» 
4de 

5.1e 


HOOFDSTUK.     Het    Otionuuiisclu     riik.      1559  —  63 

De  Hospita:ilriddrT=   van   ^t.  Jan.    15! 
Belcfferinü    van    ^lalui.      15()5 


»;d 


H 
ff 
II 

n 


II 
n 


II 
ff 


ff 
ff 


DERDE    D 


n\    Hl    I 


6de 
■7  de 

Sste 


ff 
ff 
ff 


Isie 
2de 
3de 
4de 
5  d  e 
6de 
■jde 
SM  e 
Ode 
10de 
11de 


Don  ravlo>.  1  •')6'(  --^  .  .  . 
Dood  van  i\iii  ('ürio^.  156S 
Dood  vaii    Ual)ril;i.      1508.     . 

V  IJ  F  ü  E      B  O  E  Iv. 

HOOFDSTUK.     De    ]\Iooren  in  Spaiij-.  .      F^^^^J'^^^ 

Opstand    der  Morisco^.      1568 

^  1  :t  1''  ö 

//  //  '/  ''^^- 


I       •       •       • 


ff 
ff 
ff 
ff 
ff 
ff 
ff 
ff 
ff 
ff 


15  69 
ff 


II  II  " 

II  II  if 

H  ff  " 

II  II  " 

Oorlog  met    de  Turk-n.      lo/O 


1570 
1570 


—  1 

-71. 


II 


1571 
1571 


—4 


]s{e 
2de 


ZESDE     BOE  K. 

HOOFDSTUK.     Zaken  alKVn  Spanje  heivetren.le 


»  f 


t  t  f 


315 
346 
357 
388 
412 


1 

:6 
59 


26 


/;> 

.     100 

.      11^ 

.      139 

.      162 

.     195 

220 

.      24^ 

.     288 

.     310 

.     332 

•  iliO 

396 


k 


I 


''1^0 


't' 


■n^ 


S4c.Q^ 


/-■-^Qfl 


-.       T* 


1*^ 
I'* 


..VS- 


.'•*£' 


\<^ 


»'  !-  '';^ 


-t^"**  . 

'     ,         '^- 

•z."^*     ' 

-te'/'i'^j- 

a^S^*  % 

.*-.'^*«"    V. 

^^^ 

^^^•''•** 

'''^^s^lS 

i^S%^/«^ 

^l^^v^^SBAUln 

^^M^ 

é^aBÜlH 

■f 


3ï*   * 


*^i' 


,'*,•■ 


,'  '-'Ma 


-v^-; 


1 


-.■» 


■"r'-»°*''i'y"^': 


K' 


4 


i'  4 


im 


mms 


^m^ 


4>  l^? 


''ïi'^iU:^  ' 


1.    ,}   -X^    •