MASTER
NEGA TIVE
NO . 92 -80655
MICROFILMED 1992
COLUMBIA UNIVERSITY LIBRARIES/NEW YORK
as part of the
"Foundations of Western Civilization Preservation Project"
Funded by the
NATIONAL ENDOWMENT FOR THE HUMANITIES
Reproductions may not be made without permission from
Columbia University Library
COPYRIGHT STATEMENT
The copyright law of the United States - Title 17, United
States Code - concerns the making of photocopies or other
reproductions of copyrighted material . . .
Columbia University Library reserves the right to refuse to
accept a copy order if , in its judgement, fixlfillment of the order
would involve violation of the copyright law.
AUTHOR:
PRESCOTT, WILLIAM
TITLE:
PROSPECTUS VAN DE
GESCHIEDENIS DER...
PLACE:
[ZUTPHEN]
DA TE :
[1 860-62]
COLUMBIA UNIVERSITY LIBRAl^IES
PRESERVATION DEPARTMENT
Master Negative #
52ii^ii5:^
BIBLIOGRAPHIC MICRQFORM TARCFT
Original Malerial as Filmed - Existing üibliograpliic Uecord
S46.04
P922 Preecott
. William Hficklingi 17^-1859 ^^"*"^^
Gescliiedenis der regering van PhüLips den
T'^-ede, koning van Spanje, uit het Engelsch vertaald
door W.J.A.fde Witt i Huhorts met eene voorrede van W.G*
Brill en oone levensschets van den schrijver
Zutohen lS60-6!^ Nar O 3 v tab
l [y^^nf:
.. ♦
- A ^
Restrictions on Use:
TECHNICAL MICRQFORM DATA
REDUCTION RATIO: Zi2r_-^.
FILM SIZE: ^^JO/y)
IMAGE PLACEMENT: IA Til a; ID IID
DATE FILMED:_:Z/3/Si INITIALS _C?.G_._
HLMED BY: RESEARCH PUDLICATIONS. INC WOODDRIDGE. CT '
c
Association for Information and Image Management
1 1 00 Wayne Avenue. Suite 1 1 00
Silver Spring. Maryland 20910
301/587-8202
Centimeter
1 2 3
UUliiUiUUiiiilüiliiUlL
I I r
Inches
1
8
l'''iliiiiliiii!iiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiiliiiili
i I I I I I M I I I I I I I I II I I II "|"|"|"|"
10 11 12
1.0
LI
1.25
m
m
2.8
3.2
II 3.6
III 4 0
1.4
[2.5
2.2
2.0
1.8
1.6
13
LLJJ
iiiiliiiiliinli
I^T-TT
14 15 mm
iliiiiliiii
MflNUFnCTURED TO fllIM STPNORRDS
BY fiPPLIED IMAGE» INC.
I
34<b.04
? %V.
(Enlumbia Unro^röttQ
Ctbrani
BORN 1835-DIED 1903
FOR THIRTY YEARS CHIEF TRANSLATOR
DEPARTMENT OF STATE. WASHINGTON. D. C.
LOVER OF LANGUAGES AND LITERATURE
HIS LIBRARY WAS GIVEN AS A MEWORIAL
BY HIS SON WILLIAVI S. THOMAS. M. D.
TO COLUMBIA UNIVERSITY
A. O. 1905
f ♦
/•i
-«>*'
t
:
1
/
r
^t^^^Hiu
V A X D i:
GESCHIEDENIS DER REGERING
Y A >
PHILIPS DEN TWEEDE,
KOxrxG rjx spanje,
dooi;
T^ILLIAJVl H. PRESCOTT.
UIT HET ENSELSCH,
dooi;
Dr. W. J. A. H U B E R T S.
MET EENE VOORREDE VAN DEN HOOGLEERAAR
W. G. BillLL,
&ii eeiie i_epcii^ócbct.s van den óciamvi't.
üe ond( Tgeteekeude , uitgever van prescott's Geschiedenis
der Re"" erin g van Philips den Tweede, heeft de eer het
Nederlaudsche publiek het Eerste Deel van zijne uitgave aan
te bieden.
Met vrjmoedigheid durft hij dit werk aanbevelen, omdat het
A met de iiteekening vereerd is van H. M. den Koning, de Ko-
ningin, de Koningin-moeder, H. K.H. Prins Frederik, Prins en
Prinses Hendrik, terwijl bovendien de inteekenlijst prijkt met
eene reeks van namen van de meest aanzienlijken en geleerden
in den lande, die genoegzaam bewijzen kunnen in welk eone
schatting genoemd werk bij het Nederiandsche publiek staat.
Het thans verschenen Eerste Deel, hetwelk behalve de Ge-
schiedenis der laatste levensdagen van Karel den Vijfde, die
, . «w^iij'.iwtwwiesji^*»''*'''''
ym (Ie oovlog-on van Philips tegen dei) Paus en Frankrijk, en
eon belan-rijk gedeelte der Nederlandsche historie bevat, houdt
tevens de" Voorrede van den Iloogleeraar Brill in, en eene
levensschets van Prescott, benevens eene genealogische tabel
(lor Spaansche en Portugeesche Koningshuizen.
Het geheele werk zal worden uitgegeven in vellen druks van
1<; bladzijden, en compleet zijn in :l a \ Deelen van ongeveer
i'o ,•) 2') vellen druks.
Den Inteekenaren zal het vel druks u 15 Cents berekend wor-
.,11. terwijl Titels, Omslagen en eene naauwkeurige Naamlijst
.au Inteekenaren, benevens een stel linnen banden met vergulde
nigtitel, aan de ÓOO eerste Inteekenaren <jralis zal worden af-
ueleverd.
Men leze vooral .>mmestaande aankondiging, gephiatst in de
An/y>/- ri. fA'lhrhoih', N°. 35 van dit jaar.
.T. A. WILLE MS EN.
/ntpIlH, NoV. iHt;<\
••
1
,.,
tJ
♦
ITct werk vi.n Pvcsrott, >'.;;* ]nvv vcri.iahl ^^^'V^\\ aangeboden, is te Iji-
! ,,ul om er hij stil ie staan, /.ij dir lu : \n <\e oorspronkelijke taal hebben
...lezen hebben ireene verJere inuUav.lin^ nooJig. Zij die het niet hebbeu
ovlezen' hebbei er veel over lu.or. n .i.rek.n. Ik geloof dat de laatsteu meer
i.. -n^tal zijn, dan de eer^t.n. En daamn. acht ik het een gelukkig denk-
l,reld om dit werk, uaarin lul h^cn xan den vorst ^vordt medegedeeld d,e
/oo n^anu betrokken is geweest in d. gc.elnedenis van de VNordmg van ons
.„ormaliir ueueenebest, en dat gesehrever. i^ in den populairen vormvan
l>v,.seott's s -hrljftrant , s.-lu. r ev( u uit^t.kend ak die van zijn Landgenoot
Ai.aley " om, ze- ik, dat u.rk ..vn- te brengen in onze taal. Ik aeht
tut dan ook ^an belanus dat onz. ^e.ehi. .l. nis , en elke andere daarmede m
^...band enbefekklng, besehenen dnor ]>et l.'ht der jongde ontdekkingen , ontdaan
.,n. de seheve voorstellingen, uaarlu n.u, lu,ar .. kb. d heeft , herzien en gcuijzigd
Kaar het telrea^^•oordig standpunt d.r ^^ .t..n-ehap , in zoodanigen vorm ^vorde
nan.^eboden, c at ook ander.n dan gvUeiabiu <r nut en voordeel uitkunnen
inlk.n en hit zij die de grselMidnii^ i,i.t lot lunme hoofdstuuie hebben
„.maakt', het besehaafd publiek, d. . .nv.udi... burger, eenen beteren indruk
„utvau.^en vai de gesehiedeni. van -.,. vaderhind . dan dien uelken zij wcg-
,1,,,,..;, uit de meestal onuaauuk. uriu. handboeken, waaruit de eerste kenni^
,v,r>i «M^put Xiet alleen voor gehcrden nm.ten de bronnen der gesehiedeins
worden <a'brukt: de ueselr,edeni> ^^ora.. h.uerkt voor het volk, opdat het z.jn
verleden" kennen, zijn teg^n^^oordig ^ta.ulpunt waardeeren, en zijnc toekomst
beLiriji)en leer^' ! , , n ^
Tot zulke ^erken die voor ieder.. n verstaanbaar zijn, behoort ook dat van
|>reseott en de vertaling is niet mmd.v ge^ehikt om het onder het bereik
,.-n Ieders ve 'stand te brenccn. De lieer 11 ub erts heeft zieh goed van zijne
,,ak ^^ekwctei . Eene vertalin. v/>6 in te riehten , dat zij én de oorspronkelijke
, -..enaardi^heia van den stijl des seiirijvers niet verlieze, én toeh ook met te
.^l op ^ene vertaling gelijke, is niet ieder. werk. Er behoort meer la.nst
,oe, dan men oppervhakkig zou denku,. Xaar mijn oordeel, heeft de Heer
llHberts d^> bovengenoemde vereisehten in het oog gehouden, en met alleen
i. men hem dank sehuldig voor den ar],eid dien hij aan de vertahng heelt
licsteed ook door het aanbrengen van ophelderende aanteekeningen heeft iuj
.ieh verdienstelijk .emaakt. Die oanteekuiingen zijn met goed overleg aange-
bragt, en z ülen ^eel bijdragen o,n d- lezing van het boek aangenaam te
maken. .. , , t , ,
]k hoop .at de vertaler goede zaken zd maken met zijn boek; dat wd
...ucn, ik hoop dat het m vele handen kome , niet om het materieel vooi-
M voor vertaler en uitgever., maar om het hooger voordeel, daarin gele-
den . dat de lust worde opgewekt . om hel .elioon verleden van ons vaderland
Ie leereii kennen.
Ml
El). LENTING.
I
s
a
sr
9
»— ^
I
CR
se
^
«
»
"Nik
f*-
Os
Si
o
Cö
■^
CS,
o
<^
rs,
CS,
ft
cs>
r
l3
ESCHIEDENIS DEK REGERmG
"
VAN
PHILIPS DEN TWEEDE.
1
GESCHIEDENIS DER REGERING
VAJS
PHILIPS DEN TWEEDE,
/^/^/^ i^'^i^i Ö>X^///V/^^
DOOR
W^ILLIA.M H. PRESCOTT,
riT UET ENGEL^CU VERTAALD
DOOR
Dr. W. J. A. HÜBERTS,
met een© voorrede van den Hoogleeraar W. G. BHILL en
eene levensschets van den schrijver.
t>ruk \ '.n .'V. TEK aT"']SrNK .sr Cy\ Ic JJrvcnirr.
EEKöTE 1>EEL.
' V V ij V W \j \j ■^J ■
, ZUTriIK-X,
J. A. WILLEMS EN,
V ^ ''i 'i.
•'''r^i'\-^f'^f'j''^S:'-^{^.*^-'':£^'ZJé:'"'''---^''lSSS^^
'i
l
I
I
%
Groot inderdaad is de bestemming geweest va?i de Repu-
bliek der Yereenigde Nederla7iden , groot haar invloed op
de aescUedmis der gansche wereld! Al de tegenwoordige
Groote Mogenheden op Oostenrijk na (reeds vroeger héb ik
deze opmerking gemaaU ')) zijn door het toedoen der Re-
publiek behouden voor hetgeen ztj ivezen moesten of gewor^
den tot hetgeen zij zijn. Be Fransche Monarchie, na den
dood van llejidrik IV door partijen verscheurd^ heeft zich
door de staatkunde van 01 deitb ar nevelt , die haren stichter
overleefde, voor uiteenstorting behoed gezien. Engeland
heeft zijnen rang onder de volkeren der aarde te danken
*^ SpectatDr, 19 Mei IS GO, in de aankondiging van Eansens Kêis-
bricveu.
891495
IVnaUMMMtOMtJ
■\ l
VI r
aan eni Prins uit het Huis van Oranje, hetwelk voor
zijne vorming even veel aan de RepuhlieJc te danken had,
als de Republiek aan het Huis van Oranje. Nimmer zou
Pruisen zijn opgekomen, zoo niet de troepen der Ver-
eenigde Provinciën, van het jaar 1610 aan , een deel va7i
de Guliksche erjianden voor het Huis Brandenburg in beslag
hadden genomen. Boor Oftze staatslieden zijn de in alle
opzichten onbedreven Russische diplomaten van het begin
der 17"'^ eeuw met alle 7niddelen voort geholpen, en wat
Peter de Groote aan Holland da7ik te weten heeft gehad,
het is met het verhaal van zijn verblijf te Zaandam de
wereld door bekend.
Maar heeft dan Oostenrijk volstrekt niets aan de JSe-
derlariden te danken gehad? — Ongeloof elijk veel, wel niet
aan de Republiek der Vereenigde Provinciën y maar aan de
Nederlanden, o?ider welke Holland en Zeeland reeds in de
middeleeuwen eene hoogst belangrijke plaats bekleedden. Wij
zeiden daar, dat het Huis van Oranje evenveel aan de
Republiek te danken heeft gehad, als de Republiek aan
het Huis van Oranje; even zoo nu mag men zeggen, dat
het Huis van Habsburg , en bij gevolg de Oostenrijk-
sche Monarchie, ruim zoo veel te danken heeft gehad
aan de Nederlanden, als de Nederlanden aan het Huis
van Habshurg.
Toen de verschillende Geioesten der Nederlanden, bepaal-
delijk Vlaa7ideren, Brabant en Holland met Zeeland, elk
bij zijn afzonderlijk bestaan , in genoegzame mate ontluik-
l:cld v-arcn 07a dko.ndcï t»: kunnen v:aaTdere;i en hei bchvn.'i
■i
cener loederkcrlge oriendschapiitlij kc betrekking in te zien;
in één woord, toen de verschillende kleine Nederlandsche
Staten tot o7iderlinge eenheid gerijpt waren, was er een
Vorst 7ioodi(j , aanzienlijk en tnacUlg ge7ioeg om ze ge-
zamenlijk onder ziJ7i beimid te vcree?iigen en het werk der
07iderwerpi7ig va7i de 7)ilddeleeuivsche staatselementen aa7i
ee7ie krachtige staatkundige orde op ruimer schaal te her-
vatten. Die Vorst was Filips de Goede, gesproten uit dat
Huis van Bourgondië, hetwelk, met E7ig eland in verbond,
7neer dan eens het Fransche Kunhigshds op den ra^id des
ondergangs bracht en het zwaartepunt der Fra7ische Monar-
chie ten zijnen behoeve dreigde te verplaatsen. Filips van
Bourgondië werd de stichter eencr nieuwe Furopesche Mo-
gendheid, van welke de Nederlanden de kern waren,
In geen ier Furopesche Staten van dle7i tijd was zulk
een geschikte. gro)idslag voorhanden voor de vestiging ee7ier
Vorste7vnach',, gelijk de üjd die vorderde. Dien grondslag
boden de iveï varende Ge77ieenten, en in die Gemeetiten, be-
paaldelijk VI Holland, eeiie staatspartij, die der Kabel-
jaauioschen, welke in haren eeuwe7ila7igen strijd tegen de
Hoekschen, de verderfelijkheid der zelfzuchtige ha7idhavl7ig
van rechten, met het algcmeene belang onbestaanbaar, had
leeren inzlch., en dus geneigd was den Vorst te ondersteu-
nen in dii ïnaatregelen, welke dienen moesten om de
weerstrevige 7nachten aan het staatsgezag te 07idefwerpen. —
Zoo belangrijk waren de resultaten, reeds door de staat-
kunde van Filips den Goeden in de Nederlanden gewonnen ,
dat zijn zoon zich verleid vond te droomen van de op-
i
f
VIII
richting van een Gallo-Belglsc/i Koninrjrijl: ^ dat (IlvU ■»:-
Neder- en Opperduitsche^ deels uit Fransche bestanddeelcn
zamengesteldy gesteund door vaste punten aan den Ilhijd
tot aan de Alpenpassen toe, hestemd kon geacht loordcn om
zlchy als ter vernieuwing van het llijh van Karel den
G rooien, onhepaald ^ gelijkelijk rechts en links, door erf-
opvolging over het Fransche , en door de Keizerskroon over
het Duitsche liijk uit te breiden. Die (/verinoedige ivaan
werd te Nancij voor goed gefnuikt, en viet Karels des
Stouten dochter viel de Bourgondische erfenis aan het
Oostenrijksche Huis in handen.
Met de regering erlangt de vorst niet alleen stoffelijke
macht, maar hij neemt tevens^ vaak onbevmst, onafwijshare
zedelijke verplichtingen oj) zich, en in de Nederlanden %cas
voor MaximiUaan de v:eg aangewezen , dien hij te hewan-
delen had. Hij moest de staatkunde van den grootvader
zijner echtgenoot voortzetten: daar lag de voonoaarde van
de grootheid van zijn Huis. Zijn kleinzoon Karel loas
eerst recht berekend om het verheven doel te vatten , dat
het hoofd van een goed geregelden Staat zich had voor te
stellen. Zijne politieke ordonnanties, in de Nederlanden
uitgevaardigd y bewijzen zulks. Aan de vol maakbaarheid der
maatschappij geloovend, trachtte hij de zedelijkheid op ie
heffen , ondeugden te beteugelen , en aan het staatsgezag de
middelen te verzekeren om voor de veiligheid en alle andere
belatigen der ingezetenen te v:aken, In één woord, hei
denkbeeld van den nieuwen Staat, zoo als wij dien decl6
bezitten, deels verlangen, i'-as in den geest van keiztr Kt'-
*
i
I
\i
1
!
rel den Vijfden opgegaan, en in geen van zijne vtle liijken
kon hij de verwezenlijk/ nj vau d.it di:,(k'jecld met meer
hoop op goeden uitslag nastreven., dan in de Nederlanden.
Hier vond hij in de voornaamste Steden eene richting
heerschende, die zijne inzichten in de hand 2verkte ; hier
eene openbare meening , die hem in staat stelde , over de
aanzienlijkste dier Steden, daar zj de uitvoering zijner
taak op het spel gezet en het land ten prooi aan de za-
menzweringen van Frankrijk zou gegeven hebben, streng
recht te doei; hier eindeijk ooud hj staatslieden, die hem
begrepen. Geen wonder, dat hj Nederland lief had en
Nederland lem , dat hj in Nederland zijne eer en de
Nederlanden in hem den waarborg van hiuinen roem en van
de handhaviig hunner staatkundige belangen zagen.
En toch is Nederland in opstand gekomen, reeds kgen
zijnen zoon; toch is het werk van den opbouw van den
eenhoofd igen Staat, zoo als Karel dien begrepen had, een
werk tot hetwelk hij de gruudslugen gelegd heeft, onder het
bewind van zijnen zoon voor eeuwen afgebroken geivorden.
Uiterst beUngrijk moet bij de zouderlingheid van dit ver-
schijnsel de geschiedenis zijn, die ons inzicht geve, hoe dit
is toegegaan, en o?is de vraag beantwoorde, of het goed
geweest zij, al of niet, wat onze Vaderen in dien tijd
ondernomen hebben, Hcswegens moet den Nederlander elke
gelegenheid gewenscht zja, die hem een onpartjdigcn blik
doet slaan yp de toedracht der zaken in dien tijd, en gerust
heb ik 7nijnen vriend en voormaligen ambtgenoot, I)r, Hu-
bc ris, dvncn aainiwdigen om. het v:crk van Prescott ,
L
ilistory of the Reign of Philip the Second , king of Spain,
in onze moedertaal over te brengen , teii einde het in ons
land alfjemeener hei-end te maken , bepaaldelijk hij dezul-
'ken , voor ivie het in de vreemde taal niet toegankelijk was.
Ter heoor deeling van het werk ^ reeds in de twee werelden
beroemd y in bijzonderheden te treden^ wordt hier niet van
Vlij gevergd, Prescotts treffe?ide voorstelling van 'personeel
en zaken , uit bronnen geput , schaars in zulk een ruime
mate geraadpleegd, kati^ — dit op te merken is ons hier
genoeg^ — kan^ zeg ik ^ niet anders dan de overtuiging ver-
sterken van hen^ die in de ongelijkheid van vader en zoon
de verklaring vinderi van de ongelijk/ieid van der Neder-
land er en gezindheid ten aanzien van Filips en van Karel.
Werkelijk waren die twee Vorsten elkander in bijna ieder
opzicht ongelijk. Het groote punt van verschil zal wel hierin
gelegen geweest zijn, dat Karel nog aan de vrije ontwik-
keling van den mensch geloofde , en Filips der mensch-
heid geen grooter weldaad meende te kunyien bewijzen , dan
zoo hij haar door bedwang tegen zich zelve verzekerde.
Karel .^ een man van genie , begreep den geest van an-
deren y en besefte , dat geen geest hem die7ien kon ^ die niet
in het genot zijner vrijiteid tvas\ Het opperhoofd der Kerk ,
in zij?ie jeugd de patroon der Italiaansc/ie zelfstandigheid^
was zijn staatkundige tegenstander , daar Karel Italië aan
zijn gezag onderworpen moest zien, ten einde niet door zijnen
Fra7ischen mededinger overvleugeld te worden. In Karel
dnchlte de Kerk wat zij sints eemven als hare tegenpartij
Jinl h 'sr/forv'd ^ (h' f certeg'^nvoordiner cener krachtige keizer-
XI
.
lijke macht en eener weldra missclden universeele monarchie
in leeke.ihanderu Dus nam Iiij tegenover de Kerk een on-
partijdig standpunt in, en zoo hij haar beschermde, hij
deed het met vrijiieid, omdat hij in haar een bond-
genoot zc;g tegen den voortgang der JDuitsche Protestant-
sche Vonden op den weg der aut07iomie en tegen socialis-
tische dw^eperij.
Maar zijn zoon Filips, met zeer middelmatige gaven
des geestes toegerust, werd beangst door het schouwspel der
vrije beweging der geesten rondo?n liem; liij had daarbij
het knellend bewustzijn , dat liij geroepen was om orde
in die massa te bewaren, en zag daartoe geen middel dan
bedwang. Hij verliet de Nederlanden, waar hij zich
niet op iiJ7ie plaats gevoelde. Hij , voor wien de eischen
der menschheid niet golden, begreep 7iog minder het recht
der nationaliteit. Hij zag zich slechts menschelijke in-
dividuen, ongelukkig zoo zij aan Imime eigen verkeerd-
heid waren overgelaten, te belieerschen gegeven ^ en zoo
de middeUn, die Spanje en de Spanjaarden aanboden,
hem daartoe van dienst konden zijn, nam hij ze zonder
aarzelen te baat. Vandaar tege7isiand in de Nederlanden,
een tegenstand, dien Filips eerst 7net dubbelzi7inige beslui-
ten, straks met geweldige middelen te keer gi7ig. Be los-
making der banden, het 7ioodwendlg gevolg der maatregelen,
door de leiders der volksbeweging ge7iomen om Filips tot
7iadenken te brengen, maakte iiet 07imogelijk, de ketterij der
Lutheranen en Calvinisten uit het land te houden. Weldra
zag de pertij van den tene7island tegen de a7itinationale
7\
\TL
xtaatlunde van den Spaanschen Vorst hare getrouwsle
Jjoml'jinoot in de Hervorming. Thans had Filips op zijne
beurt eene sterke hondgenoot gevonden in de Roomsche Kerk.
Te vjren hadden de schranderste hoppen onder de Katho-
lijken in de Hervorm i7ig bijna eene medestrijdster tegen de
wereldlijke macht , die zij duchtten , durven zien. He Je-
zviten verkoyidigdcn aanvankelijk de leer der volkssoeverel-
^^il^.ll — treffend bewijs^ dat zij toen reeds volken geboren
zagen en het onraadzaam achtten hun recht niet te tellen; —
zij konden dus in den opstand der Nederlanden geen gruwel
zien ; zij hoopten door de onbekrompen beoefening der weten-
schappen de Hervorming op haar eigen grondgebied te over-
vleugelen. Maar nu, toen de Hervorming , onder begunstiging
van 'hm staatkundigen opstand in de Nederlanden, in die
niate veld ivon , dat de macht van Filips een onherstelbaren
knak kreeg; toen bij gevolg het gevaar, dat de Kerk van
de Spaansche ?nacht te vreezen had, in dezelfde mate ver-
minderde, als dat, hetwelk zij van de Hervorming had te
ducJden, vermeerderde, — toen begreep de Roomsche Kerk
zich aan de Spaansche macht te moeten aansluiten , ten
einde duor dit hond genootschap zich zelve te redden en eene
beschermster te behouden. Van toen aan gaf de Kerk de
zaak der vrijheid op, en er 07itstond eene ligue , die
het op de onderdrukking van den vrijen geest gemunt had.
Aan zulk eene onderdrukking zich te onttrekken, zal altijd
een heilig werk moeten heeten , zoo lang nog het voorbeeld
van Muzes , die Israël aan het Kgypti^che diensthiiis ont-
v^'Cfd'j , vau kracht^ tu het nitduuvcu des geestes een ver*
.
:il[
SI
grijp leg ia God zal geacht LCurii.ii. Dat heilig ivcrk onder-
namen o*ize Vaderen, en daarom moest de band tusschen
het Oost^nrijksche Huis cn d<i Nedcrlandoi verbroken en
het werk van Karel den Vijfde, i een tijd lang gestaakt wor-
den. En die breuke heeft tui heil der menschheid gestrekt.
Wat toch heeft de aristukratlsche Regering van het Noord-
Nederlandsche Statenverbond ., voor de vestiging der orde
van zaken in Europa en in het algemeen voor de ontwik-
keling der menschheid op de haait der 7iijverheid en tot
uitbreiding harer heerschappij over de aarde, niet al opge-
leverd! Wij begonnen dit opstel met er iets va7i aan te
stippen. Genoeg! Het is zonneklaar , dat het tijdelijk
afbreken va?i het werk der ?no./arehische staatso?itivikkeling
even heihaam als noodwendig Is geweest.
Op hei' eind der achttiende eeuvj had de Nederlandsche
aristocratische Regeling hare taak volbracht, en de mach-
teloosheid van den hoogea tuon, dien zij nog eenmaal,
alsof het nog de tijd geioeest ware dat zij Brandenburg de
hand boven het hoofd hield, tegen het Koni?iklijk Pruisische
Bewind aannam, bewees, dat zij had uitgediend. Toen viel
ïveldra dt Vransche Monarchie onder het ivicht van instel-
lingen, die in schreeuwende mis', ruiken ivaren ontaard. De
natie, dit haar eigen Bestuur had omvergeworpen , uas be-
stemd om ook buiten hare grenzen de slooping en slechting
van verouderde vormen te bespoedigen, — en sedert die
strooyn bhmcn zijfie oevers is teruggekeerd , kan het werk
van het handhaven des evenwichts tusschen de groote Mogend-
'^''^<-'^ ':; '".t( : htsschai de groote VolhsuOi:nicn op c-'ocU:
)
l
XIV
schaal voortgezet ^ en iegelijk het werk van de staatkundige
ontwikkeling op vlakker bodem heroat worden.
Zidleii daarhij de Nederlanden eene onheduiilende of on-
dergeschikte rol spelen , de Nederlanden , die eenmaal ztdk
een ontzaggelijk geioicht in de schaal gelegd hebben; die
de tweede bakermat der Oostenrijksche Dynastie geweest zijn;
die Engeland in Oost-Indië en in Amerika den weg gewe-
zen , €71 Westminster tot de constitutioneele monarchie heb-
ben ingewijd? Zullen bij de taak ^ die thans aan de volken
is voorgesteld^ de Nederlandeyi zich slechts lijdelijk gedra-
gen? Vele Nederlanders y soms y zou men zeggen ^ de Re-
gering zelve y verlangen niets liever. Komt deze zucht voort
uit eene gezindheid ^ verwant met die^ welke Filips den
Ttveeden de NederUmden heeft doen verspelen ^ dan behoeft
het 7iiet gezegd te worden ^ hoe weinig zij Nederlaiiders
betaamt en hoe zeker zij ons dat loat wij met die lijdelijk-
heid hopen te bewaren ^ het 07igekrenkt bezit va7i het ver-
worvene en rust van biimen ^ zal doen verbeuren ^ al blijven
wij ook buiten den strijd der volken. In te grooten getale
treft men in Nederland menschen aan^ die aan geene vrij-
heid gelooven: zij zien in eiken verschillenden regeringS'
vorm slechts een ander juk , en houde7i den minst woorden^
rijken en mi7ist omslachtigen voor den besten; zij zijn met
een afgodischen eerbied bezield voor alles wat een vermoe-
den van stoffelijke onacht met zich brengt en daarbij gezind
schijnt om rust te bewaren. Anderen hebben een voorwerp
van geloofd maar zij plaatsen het buiten het eigenlijke ge-
bied des gdoofs^ dat is, builen het tegenwoordige. Zij v}an-
\y
9
hopen aan den tijd^ aU(f Jtij o uver mogend ware om ons
het goede te doen zien, e7i alsof Gud er zich van terugge-
trokken had; zij houden zich vast aati de schim en den
naam van Viistellinge7i , die de geschiedkundige si7its eeuwen
veroordeeld ziet; zij wa7ien meer da7i een schaduw vast te
houden y wanneer zij de loaarheid binnen grenzen en looorden
besloten heblen.
Met zulk eene gezindheid zal ons Vaderla?id niets zijn
dan een baliast^ voor verwerping beste7ndy onder de volke-
ren, e7i zullen ivij birmen 07ize grenzen 7iiet behoiulen ., wat
wij behoude'i willest. Maar met geloof aa7i vrijheid , met
geloof aan God, die wil ^ dat wij aa7i Hem geloove7iy niet
zoo als tüij He7n 07is sc/ieppea buUan den tijd , 7naar zoo
als Hij Zioh zelven op}euhaart ia den tijd , — met zulk
een geloof zil 07is Vaderland nog groot en geëerd ziJ7i 07i-
der de volken. Zoo zal ons Vaderla7id, broederlijk 07ider
twee Hoofde>i met het vrije Belgi'é als tot een 7deuw Kijk
van Karel den Vijfden vereeidgd, een verbazenden invloed
kunnen idtotfene7i bij den strijd, van Karel den Groote7i dag-
teeke7ie7id, ti'^sschoi de Gerynaansche volke7i e7i de Roma7nsche
Rijken, 07ider Fra7ikrijks hegemouie tot 7deuwe krachtso7it-
wikkeling opgehexird. Zuo zal lut y even als België , door
de 07itwikkeli7ig van gezo7ide staatsvormen, gelijk 7neer7}iale7i
reeds i?i den loop der geschicde/dis , ee7i model voor grooter
Rijke7i kun). en wezen. Zoo zal uit liet voorbeeld van ons
Vaderla7id llijken, van welk een gewicht de kleine 7iaiièn
zijn om de verscheidenheid te bewaren , die de vorm is der
vrijheid, c.u zonder wdlx' de ware ecnhrïd .Jfi nid denl-
Jf
XVI
haar is. Zoo moge ons Vaderland d'j zaak der vrijheid op
aarde dienen^ om icier dieiist alleen een volk verdient ie leven!
Het is de taak der Ilisiorie de heerschappij van een on-
eindig wijzen Geest in de lotgevallen der volkeren aan te
loijzen. Zoo 7m zulk eenen Geest heerschend ie zien hetzelfde
is als in God te gelooven ; zoo in God te gelooven o?is de
kracht geeft om medearheiders te worden met Hem; zoo
deelgenootschap aan het werk Gods 's me?ischen vrijheid uit-
7naakt, — dan immers zal ook de door de Historie gepre-
dikte waarheid in staat ziJ7i ons vrij ie 7naken. — Moge
daartoe ook deze arbeid het zijne lijdragcn !
U TK r. L 11 I JUJ':! l^'j'.l.
W. G. B R I L L.
1
I
i
LEVEN VAN VV. H. PRESCOTT.
Under de groote geschiedschrijver? van onzen tijd bekleedt
voorzeker de man, wiens meesterstuk wij hier bij het Neder-
landsche publiek inleiden , eene uitstekende plaats. Hij toch
schreef zijne geschiedenis niet uit ijdelheid of roemzucht, maar
uit innige overtuiging dat er nog zeer veel gedaan moest wor-
den, wilde men -dit vak op de hoogte brengen, waarop het
behoorde te staan, sedert in de laatste halve eeuw hulpmiddelen
ter onzer beschikking waren gesteld, die een nieuw licht over
daadzaken verspreidden , eenen nieuwen , doch ook dieperen blik
deden slaan in de karakters der handelende personen, die voor
eeuwen hunne daden en hun land beroemd of berucht hadden
gemaakt. AL' wij onze aandacht vestigen op de rustelooze werk-
zaamheid en de ijverige nasporingen van Prescott, die het zich
tot levensdoel had gesteld om zijne eens voorgenomen taak met
waarheidsliefde en naauwgezethcid te volbrengen, maar vooral
als wij daarbij wel in het oog houden dat hij met een gebrek
te worstelen had, hetwelk hij met de schrijvers van het Para-
dise lost en van de CoTiqucte des Xormands gemeen bad, dan
voorwaar per^t hij ons eene onbegrensde bewondering af. Wan-
neer wij eer> kunststuk beschouwen vragen wij onwillekeurig
naar den kunstenaar, die het wrocht, zijn wij begeerig iets
meer van dien man te weten ; uit aanmerking hiervan zal het
niet ongepast schijnen , zoo de persoon van Prescott met een
paar bladzijden bij den weetgicrigen lezer nader wordt voorge-
steld.
'illiam Il.ckling Prescott werd den 4t!en Mei 1796 te Salem,
bij 'voston geboren; zijn vader, een bekwaam regtsgeleerde te
^ \
\\ I
baar is. Zoo moge ons Vaderland de zaak der vrijheid op
aarde dienen, om icler die?ist alleen een volk verdient te leven!
Het is de taak der Historie de heerscliappij van een on-
eindig vnjzen Geest in de lotgevallen der volkeren aan te
wijzen. Zoo nu zulk eenen Geest heersclieud ie zien hetzelfde
is ah in God te gelooven ; zoo in God ie gelooven ons de
kracht geeft om medearbeiders te worden mei Hem; zoo
deelgenootschap aan het werk Gods 's menschen vrijheid uit-
maakt. — dan immers zal ook de door de Historie gepre-
dikte waarheid in staat zijn ons vrij te 7naken. — Moge
daartoe ook deze arhcid het zijne lijdragcn !
U TR r, L II T Jul;i 1>'1'J
'W. Q. B R I L L.
\
ei
i
i
LEVEN VAN VV. U. PIIESCOTT.
Under de groote gescliiedsolirijvcis van onzen tijd bekleedt
voorzeker de man, wiens meesterstuk wij hier bij het Neder-
landsche publiek inleiden , eene uitstekende plaats. Hij toch
schreef zijne geschiedenis niet uit ijdelheid of roemzucht, maar
uit innige o\^ertuiging dat er nog zeer veel gedaan moest wor-
den, wilde men -dit vak op de hoogte brengen, waarop het
behoorde te -taan, sedert in de laatste halve eeuw hulpmiddelen
ter onzer beschikking waren gesteld, die een nieuw licht over
daadzaken verspreidden, eenen nieuwen, doch ook dieperen blik
deden slaan in de karakters der handelende personen, die voor
eeuwen hunre daden en hun land beroemd of berucht hadden
gemaakt. Als wij onze aandacht vestigen op de rustelooze werk-
zaamheid en de ij^enge nasporingen van Prescott, die het zich
tot levensdoel had gesteld om zijne eens voorgenomen taak met
waarheidsliefc e en naauwgezethcid te volbrengen, maar vooral
als wy daarbij wel in het oog houden dat hij met een gebrek
te worstelen had, hetwelk hij met de schrijvers van het Para-
dise lost en van de CoAqiute des Xormaiids gemeen had, dan
voorwaar per;it hij ons eene onbegrensde bewondering af. Wan-
neer wij eer kunststuk beschouwen vragen wij onwillekeurig
naar den kunstenaar, die het wrocht, zijn wij begeerig iets
meer van disn man te weten ; uit aanmerking hiervan zal het
niet ongepast schijnen , zoo de persoon van Prescott met een
paar bladzijdim bij den weetgierigcn lezer nader wordt voorge-
steld.
AVilliam Hiekling Prescott werd den 4f'en Mei 1796 te Salem,
!->ij Boston giboren; zijn vader, een bekwaam regtsgeleerde te
2*
Boston , die onzen schrijver een vermogen naliet waarmede deze
onafhankelijk leven kon , was de zoon van dien door Washing-
ton geprezen William Prescott, die als kolonel bij Bunkershill
zijn bloed voor de vrijheid van zijn vaderland vergoot; het
zwaard diens dapperen hing in het studeervertrek van zijn' klein-
zoon boven de schrijftafel. De toekomstige geschiedschrijver
ging op zijn vijftiende jaar naar het HarvardkoUegie te Cam-
bridge , in Massachusetts , studeerde daar drie jaar en deed
daarop eene reis naar Europa ten einde de bekwaamste oogartsen
te raadplegen omtrent het verlies van een zijner oogen, dat hij
door een' ongelukkig toegebragten klap verloren had. Men gaf
hem weinig vooruitzigt op herstel, doch niettegenstaande deze
teleurstelling vatte hij bij zijne reis door Spanje het denkbeeld
op om de gescjiiedenis van dat land te beschrijven en keerde
vol van dat grootsche besluit naar zijn vaderland terug. //Ik
had reeds vroeg eene sterke neiging voor het schrijven van ge-
schiedenis," zoo spreekt hij zelf, //waartoe misschien het lezen
van Gibbon niet weinig bijbragt. Ik nam mij voor, mij zelven
tot geschiedschrijver, in den besten zin des woords , te vormen ,
en hoopte iets in het licht te geven, hetwelk de nakomelingen
niet met opzet in het vergetelboek zouden doen geraken. Reeds
in mijn dagboek vind ik omstreeks 1819, dien wensch uitgedrukt,
en nu stelde ik mij voor om tien jaren van mijn leven te wij-
den aan de studie van oude en nieuwe litteratuur, doch voor-
namelijk de laatste; daarna eerst wilde ik tien andere jaren aan
het voltooijen van eenig geschiedkundig werk besteden. Ik heb
het geluk gehad dit voornemen nog binnen de mij voorgestelde
tijdruimte te volbrengen; want met Kersmis van het jaar 18S7
werd mijn eerste werk de histury of the reigyi of Ferdinand and
Isaèella the Catholics in het licht gegeven." Prescott die vroe-
ger wel eens enkele stukjes in de North American Review ge-
plaatst had, welke in 1845 gezamenlijk onder den titel van
Blographical and critical Aliscellanies of ook wel Essays zijn uit-
gekomen, schijnt echter in den beginne het plan niet gehad te
luibben zijn werk te laten drukken; zijn vader echter zag en
las het, en zcidc dat hot een bewijs was dat hel hem aan mood
3^
ontbrak, als hij zulk een werk geschreven had en het ongedrukt
liggen liet; dit overreedde hem.
Reeds bij hït schrijven van de geschiedenis van Ferdinand en
Isabella was het eenige hem overgebleven oog zoo verzwakt,
dat hij het ier naauwernood, en dan nog slechts enkele uren
des daags, dDch nooit *s avonds gebruiken kon. Hoe hem dit
hinderde laat deh gemakkelijk begrijpen. Hij trachtte dit echter
te verhelpen. Ziethier hoe hij zulks zelf beschrijft: //Toen ik
eenmaal mijne aandacht gevestigd had op een onderwerp voor
eene bijzondens geschiedenis, verloor ik geen' tijd om de bouw-
stoffen te verziimelen , waartoe ik door bijzondere omstandigheden
gemakkelijk in staat was gesteld *). Maar even voordat die
verzameling amkwam, had ik mijn oog zoo ingespannen, dat
ik gedurende oenige jaren niet verwachten mogt er eenig gebruik
van te hebben. Ik herinner mij nog duidelijk de onbeschrij-
fe]'"ke wanhocp, welke ik ondervond, toen mijn letterkundige
SC .tten uit Spanje aankwamen en ik de rijke mijnen om mij
heen wist, die het mij verboden w^as te bewerken. Ik besloot
te beproeven wat er met de oogen van een ander kon gedaan
worden; ik hfirinnerde mij daarbij wat Johnson met betrekking
tot Milton gezegd had, dat namelijk de groote dichter zijne
voorgenomen geschiedenis van Engeland had moeten laten varen,
omdat hij het naauwelijks mogelijk oordeelde, dat een blinde
een geschiedkundig werk voltooide , hetwelk het naslaan van
zoovele bronmn vorderde. Juist die opmerking zette mij aan
om de proef te nemen ; ik nam een' voorlezer in dienst , die
geene andere dan zijne moedertaal kende; ik leerde hem het
Kastiliaansch uitspreken op eene wijze, die meer voor mijn
oor dan voor dat van een Spanjaard geschikt was, en wij be-
gonnen onze vermoeijende reis met Mariana's schoone geschie-
denis ®). Ik kan mij zelfs nu niet zonder glimlach g 'ervelende
') In Prescotts voorrede voor Philips' geschiedenis heeft hij die
omstandigheden opgesomd. Het waren Je talrijke vrienden welke
hij bij zijne reizon door Europa had leercn keuucn , welke hem daarin
hielpen.
^) Joannis Mrriauac hhiona 'J<' fhyr^ //r^/^^'.yV'"^- , Tolcdo 1502, on
V^m. .1.. ...
-) /.'
Boston , die onzen schrijver een vermogen naliet waarmede deze
onafhankelijk leven kon , was de zoon van dien door Washing-
ton geprezen William Prescott, die als kolonel bij Bunkershill
zijn bloed voor de vrijheid van zijn vaderland vergoot; het
zwaard diens dapperen hing in het studeervertrek van zijn' klein-
zoon boven de sehrijftafel. De toekomstige geschiedschrijver
ging op zijn vijftiende jaar naar het Harvardkollegie te Cam-
bridge, in Massachusetts , studeerde daar drie jaar en deed
daarop eene reis naar Europa ten einde de bekwaamste oogartsen
te raadplegen omtrent het verlies van een zijner oogen, dat hij
door een' ongelukkig toegebragten klap verloren had. Men gaf
hem weinig vooruitzigt op herstel, doch niettegenstaande deze
teleurstelling vatte hij bij zijne reis door Spanje het denkbeeld
op om de geschiedenis van dat land te beschrijven en keerde
vol van dat grootsche besluit naar zijn vaderland terug. //Ik
had reeds vroeg eene sterke neiging voor het schrijven van ge-
schiedenis," zoo spreekt hij zelf, //waartoe misschien het lezen
van Gibbon niet weinig bijbragt. Ik nam mij voor, mij zelven
tot geschiedschrijver, in den besten zin des woords , te vormen,
en hoopte iets in het licht te geven , hetwelk de nakomelingen
niet met opzet in het vergetelboek zouden doen geraken. Eeeds
in mijn dagboek vind ik omstreeks 1819, dien wensch uitgedrukt,
en nu stelde ik mij voor om tien jaren van mijn leven te wij-
den aan de studie van oude en nieuwe litteratuur, doch voor-
namelijk de laatste; daarna eerst wilde ik tien andere jaren aan
het voltooijen van eenig geschiedkundig werk besteden. Ik heb
het geluk gehad dit voornemen nog binnen de mij voorgestelde
tijdruimte te volbrengen; want met Kersmis van het jaar 1887
werd mijn eerste werk de histury of the reign of Ferdinand and
Isabdla the Catholics in het licht gegeven.'' Prescott die vroe-
ger wel eens enkele stukjes in de North American Review ge-
plaatst had, welke in 1845 gezamenlijk onder den titel van
Biographical and critical Miscellanies of ook wel Essays zijn uit-
gekomen, schijnt echter in den beginne het plan niet gehad te
hebben zijn werk te laten drukken; zijn vader echter zag en
las het, en zcidc dat het een bewijs was dat hot hem aan mord
f
■»
I
3^^
ontbrak, als hij zulk een werk geschreven had en het ongedrukt
liggen liet; dit overreedde hem.
Keeds bij het schrijven van de geschiedenis van Ferdinand en
Isabella was het eenige hem overgebleven oog zoo verzwakt ,
dat hij het fcer naauwernood , en dan nog slechts enkele uren
des daags, doch nooit *s avonds gebruiken kon. Hoe hem dit
hinderde laat zich gemakkelijk begrijpen. Hij trachtte dit echter
te verhelpen. Ziethier hoe hij zulks zelf beschrijft: //Toen ik
eenmaal mijm; aandacht gevestigd had op een onderwerp voor
eene bijzondere geschiedenis, verloor ik geen' tijd om de bouw-
stoffen te verzimelen, waartoe ik door bijzondere omstandigheden
gemakkelijk i:i staat was gesteld *). Maar even voordat die
verzameling aankwam, had ik mijn oog zoo ingespannen, dat
ik gedurende 3enige jaren niet verwachten mogt er eenig gebruik
van te hebben. Ik herinner mij nog duidelijk de onbeschrij-
fe]"ke wanhoop, welke ik ondervond, toen mijn letterkundige
SC iten uit Spanje aankwamen en ik de rijke mijnen om mij
heen wist, de het mij verboden was te bewerken. Ik besloot
te beproeven wat er met de oogen van een ander kon gedaan
worden; ik herinnerde mij daarbij wat Johnson met betrekking
tot Milton gezegd had, dat namelijk de groote dichter zijne
voorgenomen geschiedenis van Engeland had moeten laten varen ,
omdat hij het naauwelijks mogelijk oordeelde, dat een blinde
een geschiedkundig werk voltooide , hetwelk het naslaan van
zoovele bronncm vorderde. Juist die opmerking zette mij aan
om de proef te nemen ; ik nam een' voorlezer in dienst , die
geene andere dan zijne moedertaal kende; ik leerde hem het
Kastiliaansch uitspreken op eene wijze, die meer voor mijn
oor dan voor dat van een Spanjaard geschikt was, en wij be-
gonnen onze vermoeijende reis met Mariana's schoone geschie-
denis ®}. Ik kan mij zelfs nu niet zonder glimlach de vervelende
*) In Prescotts voorrede voor Philips' geschiedenis heeft hij die
omstandigheden opgesomd. Het waren de talrijke vrienden welke
hij bij zijne reiz;n door Europa had leercü kennen, welke hem daarin
hielpen.
^^ Joannis M'rianac h'^'^iriyia 'Ir rrh"-- IJl-
hi-'i-nr^^
Tolcdo 1Ó02, rn
4*
uren Seri 11 neren , gedurende welke wij onder de oude boonien
van mijn landgoed gezeten onzen langzamen en treurigen weg
vervolgden door de bladzijden , die voor hem geheel onverstaan-
baar varen en welker licht, door de duisternis van slechts half
begrijpelijke woorden, tot mij moesten doordringen. In weinige
weken echter werd dat licht sterker en ik schepte moed in het
bewustzijn mijner vorderingen; en toen wij door zeven kwarto-
deelen waren heengeworsteld , begreep ik het boek alsof" liet mij
voor tiveederde in gewoon Engelbch was voorgelezen. Het werk
van mijn voorlezer eischte nog meer geduld dan het mijne, want
hij eindigde niet zooals ik met het te begrijpen. Nu gevoelde
ik dal ik de grootste hinderpalen kon te boven komen, en ik
kreeg eindelijk een' voorlezer, wiens kennis van oude en nieuwe
talen het gebrek van mijn gezigt kon verhelpen , in zoover ten
minste als zulks mogelijk was. Ofschoon ik op deze wijze ver-
scheidene bronnen kon onderzoeken, was het niet gemakkelijk
om de uitkomsten van het gelezene in mijn hoofd te rangschik-
ken , daar ik door verschillende en soms geheel tegenstrijdige
verhalen werd medegesleept. Om dit te voorkomen dikteerde ik
grootc stukken terwijl wij verder gingen, en wanneer er genoeg
gelezei; was voo.' een hoofdstuk , dat van 30 tot zelfs 50 blad-
zijden lang was , dan had ik eene menigte aanteekeningen in
mijne moedertaal, welke mij gemakkelijk in eens de vruchten
van mijn onderzoek ko idea doen overzien. Deze aanteekeningen
werden mij zorgvuldi,; voorgelezen, en terwijl de pas gedane
nasporingen nog versch in mijn geheugen lagen, doorliep ik
het gohcele voorgenomen hoofdstuk in mijne gedachten. Dit
herhaalde ik minstens zes of zevenmaal, zoodat, wanneer ik
eindelijk mijne pen op papier zette, /.ij er tair.elijk vlot overheen
Mainz 1G05, Deze beide uitgaven loepen niar.r tot Ferdinand dcu
Katholieke. Mariana gaf in 101'.] in laatsl genoemde blad \\q^ eenc
verkorte geschiedenis uit van 1515 — lGl-2, doch dit stuk wordt ach-
ter verscheidene uitgaven van bovenstaand werk gevonden. Hij ver-
taalde zijne groote Spaansche geschiedenis zelf in het Kastiliaausch ,
en van deze vertaling kennen wij acht verschillende uitgaven; de
laatste, te Madrid in 1G7U uitirrkomcn , was tot dat jaar door Ba^^ilio
de Solo vervolgd.
I
*
I
5^
gleed, want het was dan eerdi^r eenc oefening van mijn geheu-
gen, dan eene inspanning mijner verbeelding." Prescott spreekt
van schrijven volstrekt niet in den overdragtelijken zin: hij had
l)ij zijne eerst 3 reis in Europa te Londen een schrijftoestel voor
blinden gekoctt: dit was een vierkant raam ter grootte van een
vel papier, waartusschen zoovele koperdraden waren gespannen
als er gevoegelijk regels op eene bladzijde konden staan; daar-
onder legde men een stuk papier, hetwelk met houtskool be-
streken was, en met deze bestreken kant op een wit vel gelegd
werd. Xu scireef Prescott met eene ivoren stift op het gevoel
zijne letters tusschen de koperdraden , zoodat als hij den laatsten
regel eindigde, het blad vol houtskool-indrukken er onder uit
kon worden gehaald. Het was ook het werk van zijn' knecht
om die hieroglyphen te ontcijferen, over te schrijven en naar de
drukkerij te jenden. Op deze wijze heeft Prescott bijna alles
geschreven, \va: er van hem ooit het licht zag. Door dat hij op
deze wijze zijne oogen eenigzins sparen kon, verbeterde zijn ge-
zigt in zooverre dat hij , voor dat de geschiedenis van Perdinand
en Isabella voltooid was, lederen dag reeds weer een paar uren
zien kon, en dit bleef zoo tot kort voor zijn' dood hoewel hij
zich somwijlen eenige weken, soms wel maanden, rust moest
gunnen om zijn zoo noodzakelijk zintuig niet te veel af te matten.
Ten gevolge van deze uitmuntend geslaagde proef op geschied-
kundig terrein , werd hij door de koninklijke Akademie te Madrid
tot lid benoerud. Nu besloot hij eenc episode te behandelen
welke tegelijk zijn vaderland en Spanje omvatten zou, mogelijk
wel uit de veronderstelling dat men zijn eerste werk, dat alleen
op het buiten' and betrekking had , als te veel Europeesch be-
schouwen zou, hetgeen in de oogen van den Yankee onvergeeflijk
was. Hij bewirkte dus de hidonj of the conciuest of Mexico en
gaf die in IS 43 in drie deelen uit ; vier jaren later verscheen
de history of the conquest of Terv , Kith a p'ellininary vieiv of
the civiUzatio>i of the Incas in twee deelen. Dit laatste vond
in Europa zuU eene goede outvaiigit niet als het onmiddelijk
voorafgaande, loewel het in waarde da, irij'j volstrekt niet achter
stond; mogelijk is de mindere opgang!. <ii iut maakte, toe te
h
0"^
schrijven aan de wreede karakters welke er in moesten geschil-
derd worden, hetwelk te ze^r afstak bij de grootte der over-
winning, waardoor Spanje eene der rijkste provinciën in de
nieuwe wereld ia bezit kreeg.
Na de voltooijing van dezen arbeid besloot Prescott eene nieuwe
reis naar Europa te ondernemen: dit voornemen volbragt hij in
1850 met het doel om de bouwstoffen te verzamelen voorde ge-
schiedenis van Philips den Tweede. In Engeland komende werd hij
door de Universiteit van Oxford tot doctor in de regten honoris
causa benoemd, terwijl de Académie des Sciences te Parijs hem
tot eerelid aanstelde, eene eer welke hij als de hoogste be-
schouwde, die hem immer kon worden bewezen. Deze Euro-
peesche reis verschafte 'em als het ware eene geheele bibliotheek
van Philips* geschiedenis, welker inhoud hij stel-selmatig rang-
schikte en nasloeg. Na eene vrij lange voorbereiding kwamen
er in het laatst van 1855 twee deelen uit; spoedig zou er ge-
wis meer gevolgd zijn, doch een hevige aanval van ziekte brak
zijne werkzaamheden voor eenigen tijd af, en deed toen reeds
voorzien dat de door hem ondernomen reuzenarbeid niet zou
kunnen voltooid worden. Hij nam langen tijd rust, doch her-
vatte eindelijk zijn werk en gaf in het najaar van 185 8 zijn
derde deel uit; verder bragt hij het niet, want den 2Ssten Ja-
nuarij 1859 trof hem om half een des middags een aanval
van beroerte en reeds anderhalf uur later was zijne ziel de
eeuwige rust ingegaan. Bij zijn verscheiden liet hij zijne kost-
bare verzameling oorspronkelijke stukken, zijne boeken, hand-
schriften enz. na aan het kollegie te Cambridge, hetwelk hem
onder zijne leerlingen geteld had , en men koestert de hoop dat
eene vriendenhand daar de onafgewerkte taak zal opv.iUen om
haar in den geest van den edelen Prescott te volbrengen.
Kort na de verschijning der beide eerste deelen M.n Philips'
geschiedenis kwam er ook eene herziene uitgave van Eobertsons
history of the reign of Charles the Fiflh door Prescott bewerkt
uit; hij had tusschen Eerdinand en Isabella en Philips de leemte,
die er dan in de aaneengeschakelde geschiedenis van Spanje
bestaan moest , willen aanvullen , doch verklaarde niet in staat
4
7*
te zijn Robe -tsons werk te verbetoien , waarom hij er slechts
eene nieuwe i.itgave van het licht deed zien, evenwel vermeer-
derd met het in vier hoofdstukken ingedeelde life of Charles the
Fifth after his abdication, hetwelk wij gedeeltelijk in de geschie-
denis van PJiilips den Tweede terug vinden. Het verspreidde
een nieuw liclit over het vroeger zco verkeerd beoordeelde kloos-
terleven van Karel den Vijfde, en steunde op de onlangs door
Stirling, Mig iet en Gachard bewerkte oorspronkelijke stukken.
Prescotts werken werden in Engeland nagedrukt, in Frankrijk
en Duitschlanl, in Spanje en Italië vertaald en overal om het
zeerst geprezer.. //Hij heeft aanspraak op de uitstekendste plaats,"
zeide de Tim?s , //daar hij inderdaad de bekwaamste van alle
Amerikaansche geschiedschrijvers is. Hij gelijkt op Macaulay
door zijn talent om schilderaclitige bijzonderheden, aangename
anekdoten en Dclangrijke levensschetsen te geven, die aan beider
geschiedenis zcoveel levendigheid en gloed bijzetten." //Prescott
is een goed 5childer, maar ziet nimmer de geschiedkundige
naauwkeurighe:d over het hoofd uit begeerde om zijn onderwerp
met aanlokkende kleuren te schilderen." //Zijne werken," voegt
het Athenaeiim daarbij , //strijden om den voorrang met de beste
Engelsche schiijvers en men kan er hoofdstukken in vinden,
waarin de bevalligheid en sierlijkheid van Addison vereenigd
zijn met het smaakvolle van llobertson en den schitterenden
stijl van Gibbon." Het is uit dit alles ligt te begrijpen welk
een jammer het voor ons is dat hij zijn' Philips niet geëindigd
heeft, doch juist zijne wijze van werken, en het lezen van het
boek zelven moeten ons overtuigen, dat ieder hoofdstuk op zich
zelven eene e])isode is, die men met genoegen afzonderlijk in
tijdschriften lezen zou en waarbij niet altijd de verbinding met
het voorgaande of het volgende stuk een vereischte is. Bancroft,
wiens United States Prescott vroeger in zijne Essays^) zoo gun-
*) De stukkci in die Essays zijn: C. B. Brown, the Novellist.
Irving's conquest of Granada. Cervantes. Sir Walter Scott. Cha-
teaubriaod's Ea^tern Literaturc. Baucroft's United States. Molière.
Italian Narrativc Poetry. Scottish Song. Poetry aud Romance of
the Italians.
s*
sti. doch naar «aarl.eicl beoordecU had. sprak onlangs over
hetmet voltooijen van Prescotfs laatste werk. „Het is inder-
daad een verlies voor de wetensehap," ^eide hij. „dat drt groote
werk niet gebragt is tot het einde, hetwelk hij zieh had voor-
gesteld Wij moeten het betreuren dat wij de geheele gesehie-
Lüs der vorming van de Nederlandsehe Republiek niet van
zijne hand bezitten , maar vooral dat de historie der Armada .
en het mislukken dier verbazingwekkende onderneming tegen
het Protestantismus in Nederland en Engeland, niet behandeld
is door iemand . wiens zeldzaam talent voor de levend.ge voor-
stelling van buitenlandsche tatereelen onvergelijkelijk is. Up
„•elk "tijdstip eehter 1'reseott ook van de aarde zou opgeroepen
/ijn, hij zou altijd eenig werk onvoltooid hebben gelaten; want
bn behoorde tot die werkzame mensehen, voor wie het eene
onmogelijkheid is om voor zieh alleen te leven, die hunne
kraehten niet alleen voor eigen gebruik besteden, doeh ze aan
,,e wereld wijden , tot op het oogenblik dat zij door den groo-
ten Sehepper tot zieh geroepen «orden.- Zóó eindigt hij .
eu tevens deze levenssehets . „zoo lang het bewustzijn hem nog
,uet verlaten had. zoolang zou men hem aan het werk gevonden
hebben, tot zijn' laatsten snik toe steeds gehoorzamende aan de
wetten van eer en pligt.'"
r-<«"i=*^-
VOORUEDE VAX 11EN SCHRIJVER.
D<
'e regering van Philips don Tweede heeft (indien wij die
van Karel den Vijfde uitzonderen) de pen der geschiedschrijvers
meer bezig gshouden dan eenig ander gedeelte der Spaansche
jaarboeken. Zij is den Eugelschen lezer bekend geworden door
het werk van Watson, die de gunst van het publiek verwierf
door de duicelijkheid van zijii' stijl — eene in zijne dagen
evenwel geenc ongewone deugd — door de gematigdheid van
zijn oordeel ea door de bekwaamheid, welke hij getoond heeft
in het rangschikken zijner ingewikkelde geschiedenis , zoodat
hij de belangstelling van den lezer onafgebroken tot het einde
toe gaande houdt. Doch in Watson's dagen was het publiek
niet zeer keurig op de bronnen, waaruit een verhaal geput
was. Het kan ook niet ontkend worden , dat Watson zelf
zich niet zoo beijverd heeft, als liij had moeten doen, om
gebruik te maken van de middelen , welke een weinig moeite
in zijn bereik zou hebben gebragt — terwijl hij in dat opzigt
grootelijks vei schilt van zijnen meer beroemden voorganger Eo-
bertson — ; dat hij zich te gemakk. lijk tevreden stelde met
zulke ligt verkrijgbare en alledaagsche hulpmiddelen, als on-
middellijk op zijn' weg lagen; en dat, dien ten gevolge, de
grondslagen zijner geschiedenis veel te zwak zijn om er op te
bouwen. Om deze reden moet de regering van Philips den
Tweede nog als een onontgonnen veld voor Engelsche en Ame-
rikaansche schiijvers beschouwd v»orden*
En nimmer kon het schrijven der geschiedenis van zijne rege-
ring met meer kans van slagen onderDomen worden dan thans,
I. 1
iiu de meer verlichte staatkunde der Europeesclic gouvernementen
liare nationale archieven voor het onderzoek van den geleerde
heeft opengesteld; nu hem voornamelijk de toegang vergund wordt
tot de archieven van Simancas *), die eeuwen lang de geheimen
der Spaansche monarchie hermetisch gesloten hebben gehouden.
De geschiedenis van Philips den Tweede is de geschiedenis
van Europa gedurende de laatste helft der li^^^ eeuw. Zij om-
vat het tijdvak, waarin de leerstellingen der Hervorming den
geest der raenschen op zulk eene vreeselijke wijze in beroering
bragten , dat de grondslagen der Eoomsche kerkheerschappij ge-
schokt werden in den hevigcn strijd met de verdeelde Chris-
tenheid. Én door zijn persoonlijk karakter, én door zijne hou-
ding als vorst over het magtigste rijk van Europa, stond
Philips aan het hoofd der partij, welke er naar streefde om
de oude Kerk staande te houden, en derhalve leidde zijne
staatkunde hem er immer toe om zich te bemoeijen met de
zaken van andere Europcesche staten, zoodat bij ons nood-
zaakt , om zoowel binnen als buiten het Schiereiland naar de
bronnen voor zijne geschiedenis rond te zoeken. In dit opzigt
vormt de regering van Ferdinand en Isabella eene sterke tegen-
stelling met die van Philips den Tweede. Het was de over-
weging hiervan, die mij, toen ik de geschiedenis van de
eersten voltooid , en mij voorgesteld had om in het vervolg
die van den laatste te beginnen, eene verzameling begon te
maken van oorspronkelijke bescheiden uit de openbare archie-
ven in de groote hoofdsteden van Europa. Het was een
moeijelijk werk, en ofschoon ik daarmede reeds eenige vor-
deringen gemaakt had, voelde ik mij nog niet verzekerd van
den goeden uitslag, totdat ik het geluk had de medewer-
kin^y te erlangen van mijn vriend Don Pascual de Gayangos,
Hoogleeraar in het Arabisch aan de Universiteit te Madrid,
Deze uitstekende geleerde was bijzonder berekend voor de taak ,
die hij zoo vriendelijk ondernam ; want aan eene merkwaardige
'
1) Simancas is een klein stadje met een kouiuklijk kasteel (waar
het Rijksarchief berust) ten Z. W. van Valladolid aan de Pisuerga,
een zijtak van de Ducro. Yerï.
vaardigheid, zoo als allecu langdurige oefening geven kan,
om de geheimzinnige handschriften der 16Je eeuw te ontcijferen,
paarde hij zi.lk eene volledige kennis van de geschiedenis van
zijn vaderland , dat hij in staat was om te midden van den
stapel handsclriften , dien hij nazag, zulke stukken te ontdekken
als voor mijn plan van belang waren.
Met onvermoeide volharding wijdde Iiij zich toe aan het na-
zien van vele der voornaamste verzamelingen , zoowel in Enge-
land als op het vaste land. Onder deze kunnen vermeld worden
het Britsch Museum en het Bureau voor Staatsstukken te Londen;
de boekerij van de hertogen van Bourgondië te Brussel; die
van de Univ'ïrsiteit te Leiden; de koninklijke bibliotheek ia
den Haag; de koninklijke bibliotheek te Parijs en het koninklijk
archief in het hotel Soubisc ; do boekerij van de Akademie
voor Geschiedenis, de nationale bibliotheek te Madrid; en, be-
langrijker dafj al het overige, de oude archieven van Siman-
cas, welks j;eheiligde grenzen Senor Gayangos een van de
eerste geleerd m was, aan wien het vergund werd ze te over-
schrijden.
Behalve dez3 openbare verzamelingen zijn er nog verscheidene
bijzondere, aan wier bezitters ik veel verschuldigd ben wegens
de vrijgevige wijze, waarop zij die ten mijnen dienste ge-
opend hebben. Ik vermeld bijzonder wijlen Lady Holland, die
Senor Gayangos vriendelijk toestond om afschriften te nemen
van de in het paleis der familie Holland bewaarde handschriften;
Sir Thomas Phillips bart. , die op milde wijze mij dezelfde be-
leefdheid bew(,'es , welke hij mij reeds bij eene vorige gelegen-
heid getoond had: en Patriek Eraser Tytler esq. , de overleden
uitmuntende ^jeschiodschrijver van Schotland, die edelmoedig
verscheidene stukken ter mijner beschikking stelde, welke hij
zelf in openb.ire inrigtingen had afgeschreven tot ophelderin»
van de regering van Maria Tudoi.
In Spanje ^^erd de door Seiior Gayangos gemaakte verzameling
verrijkt met de bouwstoffen, die liij haalde uit het familie-
archief van de:i markies van Santa Cruz, wiens beroemde voor-
zaat het eerst het bevel voerde over de Spaansche armada-, uit
1^
•ai»*-'--— ■• ■»•*■
l^
4
bet archief van Medina Sidonia, dat papieren bevatte van den
hertog, die zijn opvolger was als bevelhebber over die onge-
lukkige onderneming; en uit het archief van het geslacht van
Alvc; — een naam, die verbonden is met de merkwaardigste
handelingen van Philips* regering.
De handschriften, aldus van verschillende kanten verzameld,
werden verklaard met behulp van zulke gedrukte werken als ,
verschenen zijnde in den tijd van Philips den Tweede, eenig
licht over zijn bestuur konden verspreiden. Wanneer zulke
werken niet verkrijgbaar waren door aankoop liet Seuor Gayan-
gos er afschriften van maken, of alleen van die gedeelten,
die voor mijn werk van belang waren. Het gevolg van deze
wijze van handelen, van dezen onvermoeiden arbeid is geweest
dat ik in het bezit kwam van zulk eene verzameling van oor-
spronkelijke bouwstoffen tot opheldering der regering van Phi-
lips, als waarschijnlijk niemand vroeger beproefd heeft aan te
le^rn-en. Eerst nu is de tijd gekomen, om het werk aan te '
vangen. Er bleven echter nog eenige plaatsen te bezoeken
over, waar ik kon veronderstellen dat men stukken zou
vinden, die ik gebruiken kon. Het ligt inderdaad in den
aard van zulk eene verzameling, welke zulk een uitgebreid
veld omvat, dat zij nimmer volledig kan zijn. De geschied-
schrijver mag tevreden zijn, indien hij zulke oorspronkelijke
stukken ter zijner beschikking heeft, welke, met de oplossing
van veel wat tot nog toe in het verhaal der tijden raadsel-
achtig was, hem in staat stellen om het karakter van Philips
en de staatkunde van zijn bewind in het ware daglicht te
plaatsen. Ik moet mijne verpligting erkennen jegens meer dan
een persoon, die mij in het voortzetten mijner vroegere onder-
zoekingen belangrijke hulp bewezen heeft.
Een van de eersten onder hen is mijn vriend Mr. Edward
Everett, die in zijne lange en schitterende staatkundige loop-
baan niets verloren heeft van die liefde voor de wetenschap,
welke hem zijne eerste aanspraak op onderscheiding gaf. Het
jaar voor zijne aanstelling bij het Engelsche gezantschap stak
hij over naar het vaste land, waar hij, met de vriendelijkheid,
!
die in zij len aard ligt, veel tijd besteedde aan het voor mij
nazien der groote bibliotheken, coiit te Parijs en daarna, met
nog beter uitslag, te Elorence. Üit het Archivio Mediceo ^
waarin het hem door deii groothertog toegestaan was zijn
onderzoek voort te zetten , verkreeg hij afschriften van ver-
scheidene kostbare stukkeu, en daaronder van de brieven der
ïoskaansche gezanten , welke mij geholpen hebben om mij in
de ingewikkeldste deelen van mijn verhaal voor te lichten.
Een nog grooter aantal stukken verkreeg hij uit de bijzondere
boekerij vlu graaf Guicciardiui , den afstammeling van den be-
roemden «..efcchiedschrijver van dien naam. Ik ben gelukkig
mijne levendige dankbaarheid te kunnen uitdrukken voor de be-
leefdheid, mij door dien edelman betoond; eveneens mijne er-
kentelijkheid voor de vriendelijke diensten , mij door prins
Corsini bewezen; en niet minder door den markies Gino Cap-
poni , wiens naam steeds in eerc zal gehouden worden wegens
zijne liefd(: voor de wetenschap, welke hij zoover uitstrekte,
dat hij zi^ne studiën voortzette in weerwil van het gemis van
dat zintuig , hetwelk voor een' geleerde het onmisbaarst is *).
Er was nog eene belangrijke gaping in mijne verzameling,
want ik raiste nog de Relazioni Venete , zoo als de verslagen
genoemd \/orden , welke de gezcHiten van Venetië maakten bij
hunnen terugkeer van vreemde zendingen. De waarde van deze
verslagen , door de bcrigten , die zij van de door de gezanten
bezochte s:reken geven, is den geschiedschrijvers genoegzaam
bekend. I>e leemte werd volkomen aangevuld door de onver-
moeide beleefdheid van mijn* vriend Mr. Fay, die nu zoo be-
kwaam den post vervult van gezant van de Vereenigde Staten
in Zwitserland. Aangezien hij bekend was met de Amerikaan-
sche legatie te Berlijn, stond hij mij op de verpligtendste
wijze bij , om schikkingen te maken ter verkrijging van de
stukken, die ik verlangde, welke met andere belangrijke pa-
pieren voor mij werden afgeschreven van de handschriften in de
'^
*j Dat van het gezigt, zuo ulb bij Prescott zclven het geval was.
Veri.
koninklijke bibliotheek te Berlijn en de hertogelijke te Gotha.
Ik heb dus tevens mijne verpligting te betuigen aan den uitste-
kenden bibliothekaris van de eerste inrigting, Mr. Pertz, voor
de bereidwilligheid, welke hij betoonde in het bevorderen mijner
belangen.
Door Mr. Fay verkreeg ik de toestemming van prins Metter-
iiLcli om het keizerlijk archief te Weenen na te zien, hetwelk ik
veronderstelde dat, wegens de innige betrekking, welke in die
dagen tusschen de hoven van ]\Iadrid en Weenen bestond, zeer
kostbare bouwstoffen voor mijn onderwerp bevatten moest. De
uitkomst beantwoordde niet aan mijne verAvachtiug. Ik ben
evenwel gelukkig de gelegenheid te hebben om openlijk mijne
erkentelijkheid te betuigen aan den uitstekenden geleerde, Dr.
Ferdinand Wolf, voor de verpligtende wijze, waarop hij het
onderzoek voor mij geleid heeft, zoowel in het bovenvermelde
archief, als met beteren uitslag in de keizerlijke bibliotheek,
•waaraan hij door zijne bediening verbonden is.
Tüt sluiting van de lijst van diegenen, aan wier goede dien-
sten ik verpligting heb, moet ik de namen niet vergeten van
M. de Sêilvandy, minister van openbaar onderwijs in Frankrijk,
gedurende den tijd dat ik bezig was mijne verzameling te ma-
ken ; Mr. Rush , den toenmaligen gezant van de Vereenigde Staten
aan het Fransche hof; Mr. Eives van Yirginia , zijn' opvolger
in die betrekking; en eindelijk, maar niet het minste, mijn'
vriend den graaf de Circourt, een geleerde, wiens aanzienlijke
bijdi-agen tot de periodieke letterkunde van zijn land, en dat
wel over de grootste verscheidenheid van onderwerpen, hem
eene uitstekende plaats onder de schrijvers van onzen tijd ge-
geven hebben.
Ik ben insgelijks gelukkig mijne erkentelijkheid aan te kunuen
bieden voor de diensten , die ik ontvangen heb van M. van de
Weijer , gezant van België aan het hof van St. James, van Mr.
B. ]Iorner Dixon, Nederlandsch consul te Boston, en van mijn'
vriend en bloedverwant Mr. Thomas Hickling, consul van de
Vereenigde Staten te S. :\Iiguel , die mij vriendelijk verscheidene
handschriften bezorgde, welke den toestand der Azorische eilan-
K
t
}
den beschreven in het tijdstip, dut zij met Portugal onder
den scheptsr van Philips den Tweede kwamen.
Na den lezer aldus te liebben bekend gemaakt met de bron-
nen, waaruit ik mijne bouwstoireu geput heb, moet ik nu nog
enkele woDrden zeggen met betrekking tot den loop van mijn
verhaal. Eene in het oog vallende moeijelijkheid op den weg van
den historieschrijver van dat tijdperk is gelegen in den aard van
het onderwerp, dat, zoo als hier het geval is, zulk eene ver-
scheidenheid van onzamenhungende , om niet te zeggen onge-
rijmde onderwerpen omvat, dat het geene gemakkelijke taak
is om sle3hts eenigzins de voortdurende belangstelling in de
geschiedenis gaande te houden. Zoo verdient de omwenteling
in de Nederlanden, ofschoon zij, naauwkeurig gesproken, slechts
eene episode in het geheel vau het verhaal uitmaakt, om hare
belangrijkheid wel in een afzonderlijk en onafhankelijk ver-
haal op zich zelve behandeld te worden *). Daar zij door de
geheele geschiedenis van Pbilips' regering als 't ware heen ge-
weven is, trekt zij onophoudelijk de aandacht van den historie-
schrijver af, terwijl zij eene verwarring te weeg brengt, die
eenigzins gelijk is aan die, welke ontstaat door hetgeen men
in een too:ieelstuk eene dubbele intrigue noemt. De beste wijze,
om dit t( voorkomen, is om het grondbeginsel in het oog
te houden , hetwelk om zoo te zeggen al de bewegingen van
dat ingewiikelde werktuig regelt en daaraan eenheid geeft. Dit
grondbeginsel ia te vinden in de staatkunde van Philips, wiens
groote do(l was de handhaving van de oppermagt der Kerk en
bij gevolg die der kroon. //Vrede en openbare orde ," schrijft
hij bij zeikere gelegenheid, //kunnen in mijne staten alleen on-
derhouden worden door handhaving van het gezag des Heiligen
Stoels." ]Iet was deze staatkunde, zoo zeker en standvastig in
hare werking als de wetten vau de natuur zelve, die gezegd
kan worden den loop der gebeurtenissen door deze geheele
regering geleid te hebben ; en het is slechts door dit voort-
^) Het lekende werk vau Loünop MoÜcy was, zoo als Prescott
wist, ondei handen cu vcrbchecn k^r! daarna. \ ert.
durend in het oog te houden, dat de geleerde in staat gesteld
wordt om een' draad te verkrijgen, die hem door de ingewik-
keldste bijzonderheden in Philips' geschiedenis geleiden kan,
en de beste middelen aan de hand kan doen om datgene
op te lossen, wat anders raadselachtig in zijn bestuur zou
blijven.
In de zamenstelling van het werk heb ik meerendeels het
plan gevolgd, hetwelk ik te voren had beraamd. Ver van
mij te beperken tot eene opsomming van staatkundige gebeur-
tenissen, heb ik er naar gestreefd een tafereel te leveren van
de verstandelijke beschaving en de zeden van het volk. Ik
heb het daarom niet vermeden, vertooningen en hoofsche pleg-
tigheden te beschrijven , welke ofschoon zij weinig meer schil-
deren dan de gewoonten van dien tijd dienen kunnen om den
uiterlijken vorm van eene schilderachtige eeuw den lezer leven-
diger voor te stellen. In mijn verhaal heb ik mij ook niet
geheel bepaald tot de chronologische orde der gebeurtenissen,
maar heb ze in haar geheel afgehandeld in verband met de on-
derwerpen, waarop zij betrekking hadden. Zoo, dacht mij,
konden zij alleen eenen merkbaren indruk bij den lezer achter-
laten. Op deze wijze heb ik meer dan eene belangrijke stof
bespaard voor een later gedeelte van het werk, terwijl een
streng inaehtnemen der tijdsorde haar geschikt bij eene vroegere
afdeeling van het onderwerp eene plaats zou hebben aangewezen.
Eindelijk heb ik den tekst zorgvuldig trachten op te helderen
door aanhalingen uit de oorspronkelijke bescheiden, voornamelijk
wanneer zij zeldzaam en moeijelijk te bekomen waren *).
In het gedeelte betreffende de Nederlanden heb ik eenen
eenigzins anderen weg gevolgd als in andere deelen van mijn
*) Reeds in de Leipziger uitgave waren vele aanteekeningen weg-
gelaten, welke in de Londensche gevonden werden. De inhoud toch
der aanhalingen in eene of andere vreemde taal wordt meestal toch
in den tekst zelven gevonden. Alleen voor streng historische studie
kunnen die aanhalingen nut hebben. De vertaler heeft gemeend ook
in deze uitgave het getal der aanteekeningen te moeten verminderen.
VEfiT.
f
V
9
werk. De geleerden van dat land hebben zich met waarlijk vader-
landlievenden geest in latere jaren er op toegelegd , om hunne
eigene archieven, zoowel als die van Simancas, te doorzoeken
tot opheldering hunner nationale jaarboeken. Zij hebben den
uitslag aan de wereld kenbaar gemaakt in eene reeks van ge-
schriften, waarmede zij nog voortgaan. De geschiedschrijver
heeft rede.1 om bijzonder dankbaar te zijn aan deze opdelvers ,
wier arbeid hem in het bezit heeft gesteld van bouwstoffen, die
den degeli, ksten grondslag aan zijn verhaal geven. Want welke
basis kan vergeleken worden bij die, welke gelegd wordt door
de geschr3ven briefwisseling van de partijen zelven? Het is
op dezen zekeren grond, dat ik mij in dit gedeelte mijner
geschiedenis geheel verlaten heb; en ik heb de gewoonte aan-
genomen cm uittreksels van brieven in den tekst in te vlechten,
hetwelk, al geeft het somtijds den schijn van langdradigheid
aan het verhaal, toch het voordeel heeft van den lezer in eene
soort van persoonlijke kennismaking met de hoofdpersonen te
brengen, als hij naar de woorden verneemt, die zij zelven ge-
sproken h(bben.
In het oerste gedeelte dezer voorrede heb ik de erkentelijkheid
betuigd, vvelke ik verschuldigd was voor den bijstand, dien ik
bij de ver;;ameling mijner bouw stollen ontvangen heb. Maar ik
mag nu riet eindigen zonder de verpligting van eenen anderen
aard te vermelden, welke ik jegens twee mijner persoonlijke
vrienden hi^b : Mr. Charles Folsom , den geleerden bibliothekaris van
het Athenieum te Boston, die de goede diensten, welke hij mij
vroeger bewees, vernieuwde door het nazien van mijn handschrift
vóór het t^r perse ging; en Mr. John Forster Kirk , wiens be-
kendheid met de geschiedenis en de talen van het hedendaagsche
Europa mij grootelijks geholpen heeft in het vervolg mijner
onderzoekiigen, terwijl zijn scherpzinnig oordeel mij in de voor-
bereiding van dit werk geene mindere dienst heeft bewezen.
Niettegenstaande de voorregten , waarover ik mij bij de za-
menstelling van dit werk verheugde , (bepaaldelijk bedoel ik
het bezit van nieuwe en oorspronkelijke bouwstoffen) gevoel ik
volkomen dat ik er ver van af ben naar waarde een onderwerp
H)
te hebben behandeld , hetwelk zoo uitgebreid van omvang en
ingewikkeld van aard is. Ik mag het iigchaamsgebrek , Wciaraan
ik lijd, niet ter mijner verdediging aan voeren; sints het naau-
welijks eene verontschuldiging zijn kon voor het niet uitvoeren
van iets nuttigs , was het ook niet noodig haar in het geheel
te maken. Maar het zij mij veroorloofd te zeggen, dat wat ik
gedaan heb het voortbrengsel was van zorgvuldige voorbereiding;
dat ik er naar gestreefd heb om met eerlijkheid en goede trouw
te schrijven, en dat, wat ook de gebreken van mijn werk mo-
gen zijn, deze mijn arbeid, ten gevolge van hetgeen ik boven
mijne voorgangers vooruit heb gehad, den lezer zoovele nieuwe
en uit echte bronnen geputte feiten aanbiedt, dat hij er een
beter inzigt in de geschiedenis van Philips den Tweede door
bekomen moet, dan tot nog toe mogelijk was.
P.
BOSTON, Julij 1855.
%
i
I
GESCHIED E N I S
\ A. :x
PHILIPS DEN TWEEDE.
EERSTE BOEK.
HOOFDSTUK 1.
AT'STAND VAN KAREL DEN VIJFDE.
IJenige aarmerldngen ter InJcUllng. — Spanje onder Karel
den Vijfde. — II ij maakt tuchereidselen om afstand van
de kroon te doen. — Zijn afsiaad. — Zijn terugkeer naar
Spanje. — Zijn verhlijj' te Yiisle.
15 5 5.
Tu een vroeger werk ^) bel) ik getracht een tijdvak te
schetsen, waarin de verschillende provinciën van Spanje tot
een rijk onder den schcpter van Eerdinand en Isabella ver-
eeni^d werien; toen, door liunne wijze en heilrijke staat-
kunde de natie verrees uit de duisternis, waarin zij zoo-
lang achter de Pyreneüii verborgen gebleven was en hare
plaats innan onder de groote leden der Europeesche maat-
schappij. J.k stel mij nu voor, om een later tijdperk van
de seschiedenis dier zelfde natie te onderzoeken, namelijk
de reo-erini-- van Philips den Tweede, toen de natie, met
rrrooteliiks toen-enomen liulpmidJelen , en met een grond-
irebied, door eene schitterende reeks van ontdekkingen
') W. H. Prescott, history of the reign of Perdinand and Isa-
bcUa , 2 vol. ^ . Vert.
12
i;;
en veroveringen uitgebreid, tot het toppunt van magt geklom-
men was, maar toen zij ook door de verderfelijke staatkunde
van het bestuur de afgunst der naburen had opgewekt, en
reeds de kiemen van inwendig bederf bevatte, welke langza-
merhand tot hare vaneenscheuring en verzwakking leidden.
Door het huwelijk van Terdinand en Isabella werden de
meeste staten van het Schiereiland onder een gemeenschappe-
lijk bestuur vereenigd, en in 1510 ging de scliepter van Spanje
met zijne afhankelijke bcziltingen zoowel in de oude als
in de nieuwe wereld over in de handen van hun' kleinzoon
Karel den Vijfde, die, hoewel hij den troon in naam met
zijne moeder Johanna deelde, ten gevolge van hare ijlhoof-
digheid de wezentlijke opperheer van dit uitgestrekte rijk
■werd. Hij had vroeger, door zijn* vader Philips den
Schoone , dat heerlijk gedeelte van het hertogdom Bourgondië
geërfd , hetwelk Franche-Comtó en de Nederlanden bevatte.
In 1519 werd hij tot kei/er van Duitschland verkozen.
'Na. weinige jaren werd zijn rijk nog verder vermeerderd
met de barbaarsche rijken Mexico en Peru ; en Spanje
maakte toen eerst de sedert zoo dikwijls herhaalde, stoutte
magtspreuk tot waarheid, dut de zon binnen de grenzen
van haar i^-ebied nimmer ondcrijin^-.
Doch de invloed van Spanje vermeerderde niet door
hare belangrijke uitbreiding. Het verloor zich bijna in de
uitgebi'eidheid der nieuwe bezitting-en. Sommic:e volken,
die het gezag van Karel in Europa erkenden, waren van
veel grooter belang dan Spanje, en trokken veel meer de
opmerkzaamheid van huime tijdgenooten tot zich. In een
vroeger tijdperk van de regering van dien m.onarch was er
een oogenblik, waarin een strijd , voor de menschheid van
het hoogste belang, in Kastilië aanvankelijk met belangrijke
uitkomsten gevoerd werd. Onijelukkii' was de oorloEj der
ComunidadeSy zooals hij genoemd werd, spoedig geëin-
digd met den ondergang der echte vaderlanders; en op
de merkwaardige velden van Villalar kreeg Spanje's vrij-
heid een' stoot, waarvan het bestemd was om zich in geene
eeuwen te kunnen oprigten. Van dat noodlottige uur aan
(de bittere vrucht van de afgunst der standen en van de
driften des volks) heerscht er ecne onafgebroken rust in het
I
land; zulk cene rust als natuurlijk voortvloeit niet uit een'
vrijen en gced toegepasten regeringsvorm, m.aar uit dwinge-
landij. Spanje's geest sluimerde evenwel gedurende die staat-
kundige rust niet. Door den slagboom der Pyreneën beschermd
tegen vreemde invallen, trachtte het volk de kunsten van
den vrede aan te kweeken, zoolang als het zich niet be-
moeide met staatkunde of godsdienst , in andere woorden met
de groote belangen der menschheid; terwijl de meer ver-
metelen eer lokaas voor hunnen moed vonden in de Euro-
peesche oorlogen, of in het onderzoeken der grenzelooze
streken van de westelijke wereld.
Terwijl er in Spanje zoo weinig gebeurde , dat het oog
van den geschiedschrijver tot zich trok, werd Duitschland
het tooneel van eene van die gewigtige worstelingen, w^elke
eenen vooridurenden invloed op het lot der menschheid
gehad hebben. In dat rijk begon de groote strijd voor
godsdienstige vrijheid, en Karei's opmerkzaamheid en per-
soonlijke tegenwoordigheid werden noodwendig het meest
frevorderd in het land, waar die strijd zou gestreden worden.
ö * ^ ^
Ilij had slechts een klein gedeelte van zijn leven in Spanjg^.,
gesleten, klein in vergelijking van den tijd, dien hij in
de overii^e deelen van zijn u'ebied doorbragt. De eerste
liefde zijner jeugd, duurzame sympathie gevoelde hij voor
het Nederlandsche volk. Hij sprak de taal van dat land
vloeijender dan de Kastiliaansche; ofschoon hij verschil-
lende talen van zijn gebied zoo goed kende, dat hij zijnen
onderdanen uit alle deelen van zijn rijk ieder in hunne
moedertaal kon toespreken. Op dezelfde wijze kon hij zich
voegen naar hunne bijzondere nationale zeden en smaak.
Maar zijn buigzaam karakter bleef vreemd aan de Spaan-
sche eigendommelijkheid. Karel bragt uit Spanje niets mede
dan een ^odsdienstigen ijver, die zelfs tot dweeperij aan-
groeide, en welke diep worti.1 schoot in het sombere
karakter, hetwelk hij van zijne moeder geërfd had. Zijn
smaak w\as geheel Ylaamscli. Hij voerde het schitterende
ceremonieel van het Bourgondische hof in zijn eigen paleis
en in de hofhouding van zijn' zoon in. Hij koos zich zijne
vertrouwdste en gemeenzaamste raadgevers uit Ylaande-
ren, en dit juist was eene groote aanleiding tot de oproe-
1:
en veroveringen uitgebreid, tot het toppunt van magt geklom-
men was, maar toen zij ook door de verderfelijke staatkunde
van het bestuur de afgunst der naburen had opgewekt, en
reeds de kiemen van inwendig bederf bevatte, wxlke langza-
merhand tot hare vaneenscheuring en verzwakking leidden.
Door het huwelijk van Perdinand en Isabella weerden de
meeste staten van het Schiereiland onder een gemeenschappe-
lijk bestuur vereenigd, en in 1516 ging de schepter van Spanje
met zijne afhankelijke bcziltiiigen zoowel in de oude als
in de nieuwe wereld over in de handen van hun' kleinzoon
Karel den Vijfde, die, hoewel hij den troon in naam met
zijne moeder Johanna deelde, ten gevolge van hare ijlhoof-
digheid de wezentlijke opperheer van dit uitgestrekte rijk
werd. Ilij had vroeger, door zijn* vader Philips den
Schoone , dat heerlijk gedeelte van het hertogdom Bourgondië
geërfd , hetwelk Pranche-Comté en de Nederlanden bevatte.
In 1519 werd hij tot keizer van Duitschland verkozen.
Na weinige jaren werd zijn rijk nog verder vermeerderd
met de barbaarsche rijken Mexico en Peru ; en Spanje
maakte toen eerst de sedert zoo dikwijls herhaalde, stoutte
magtsprcuk tot waarheid, dct de zon binnen de grenzen
van haar gebied nimmer ond(>rging.
Doch de invloed van Spanje vermeerderde niet door
hare belangrijke uitbreiding. Het verloor zich bijna in de
uitgebreidheid der nieuwe bezittingen. Sommige volken,
die het gezag van Karel in Europa erkenden, waren van
veel grooter belang dan Spanje, en trokken veel meer de
opmerkzaamheid van hunne tijdgenooten tot zich. In een
vroege)' tijdperk van de regering van dien m.onarch was er
een oogeublik, waarin een strijd , voor de menschheid van
het hoogste belang, in Kastilië aanvankelijk met belangrijke
uitkomsten gevoerd werd. Ongelukkig was de oorlog der
Comunidacles ^ zooals hij genoemd werd, spoedig geëin-
digd met den ondergang der echte vaderlanders; en op
de merkwaardige velden van Villalar kreeg Spanje's vrij-
heid een' stoot, waarvan het bestemd was om zich in geene
eeuwen te kunnen oprigten. Van dat noodlottige uur aan
(de bittere vrucht van de afgunst der standen en van de
driften des volks) heerscht er eene onafgebroken rust in het
i
land; zulk cene rust als natuurlijk voortvloeit niet uit een'
vrijen en gced toegepasten regeringsvorm, maar uit dwinge-
landij. Spanje's geest sluimerde evenwel gedurende die staat-
kundige rust niet. Door den slagboom der Pyreneën beschermd
tegen vreende invallen, trachtte het volk de kunsten van
den vrede aan te kweeken, zoolaug als het zich niet be-
moeide met staatkunde of godsdienst, in andere woorden met
de groote belangen der menschheid; terwijl de meer ver-
metelen eer lokaas voor hunnen moed vonden in de Euro-
peesche oorlogen, of in het onderzoeken der grenzelooze
streken van de westelijke wereld.
Terwijl er in Spanje zoo weinig gebeurde, dat het oog
van den geschiedschrijver tot zich trok, werd Duitschland
het tooneel van eene van die gewigtige w^orstelingen, welke
eenen voor:durenden invloed op het lot der menschheid
gehad hebten. In dat rijk begon de groote strijd voor
godsdienstige vrijheid, en KareFs opmerkzaamheid en per-
soonlijke t'igenwoordigheid werden noodwendig het meest
frevorderd in het land, waar die strijd zou gestreden worden.
Hij had slechfs een klein gedeelte van zijn leven in Spanje
gesleten, klein in vergelijking van den tijd, dien hij in
de overige deelen van zijn gebied doorbragt. De eerste
liefde zijner jeugd, duurzame sympathie gevoelde hij voor
het Nederlandsche volk. Hij sprak de taal van dat land
vloeijender dan de Kastiliaaiische; ofschoon hij verschil-
lende talen van zijn gebied zoo goed kende, dat hij zijnen
onderdanen uit alle deelen van zijn rijk ieder in hunne
moedertaal kon toespreken. Op dezelfde wijze kon hij zich
voegen naar hunne bijzondere nationale zeden en smaak.
Maar zijn buigzaam karakter bleef vreemd aan de Spaan-
sche eigendommelijkheid. Karel bragt uit Spanje niets mede
dan een godsdienstigeii ijver, die zelfs tot dweeperij aan-
groeide, en welke diep wortel schoot in het sombere
karakter, hetwelk hij van zijne moeder geërfd had. Zijn
smaak w^as geheel Vlaamsch. Ilij voerde het schitterende
ceremoniee" van het Bourgondische hof in zijn eigen paleis
en in de hofhouding van zijn' zoon in. Hij koos zich zijne
vertrouwdste en gemeenzaamste raadgevers uit Vlaande-
ren, en dit juist was eene groote aanleiding tot de oproe-
u
15
ren, welke in den beginne van zijne regering dreigden
Kastiliti van zijn rijk af te scheuren. Er was weinig be-
vredigends voor de troischheid van den Spanjaard in de
plaats, welke hij aan het keizerlijke hof innam. Karel waar-
deerde Spanje hoofdzakelijk om de hulpmiddelen welke het
aanbragt ter bevordering zijner eerzuchtige ondernemingen.
"VVaiineer hij het bezocht , was het gewoonlijk om van de
Cortes ondersteuning te verkrijgen. De Spanjaarden be-
grepen dit , en droegen hem minder genegenheid toe dan
menisreen' hunner vorsten, die ver beneden hem stond in
saven, creschikt om haar od te wekken. Zij beschouwden
hem naauwelijks als iemand van hunne natie. Er was ook
inderdaad niets nationaals in Karel's regering. In de in-
nigste betrekking stond hij tot Duitschland, en niet als
koning Karel de Eerste van Spanje, maar als keizer Karel
de Vijfde van Duitschland was hij in zijn' tijd bekend,
en staat hij nu in de geschiedbladen vermeld.
Toen Karel in het begin der 16*- eeuw den troon be-
klom, kon men zeggen dat Europa, in een opzigt, groo-
tendeehj in denzelfden toestand verkeerde, als in het begin
der 8='^'-'. De Turken bedreigden het aan den Oostkant op
dezelfde wijze als de Arabieren het vroeger in het Westen
bedreigd hadden, liet oogenblik scheen zeer nabij , hetwelk
beslissen moest, of de godsdienst van Christus of die van Ma-
homed het overwii^t zou behouden. De stroom der Ottomanische
verovering spoelde tot zelfs voor de muren van Weenen, en
Karel, die als hoofd des kcizerrijks op den grens des
Christendoms de wacht moest houden , werd geroepen om dien
stroom tegen te houden. Op twee-en- dertigjarigen leeftijd trok
hij tegen den ontzagverwekkenden Soliman op, dwong hem
tot een3n schandelijken terugtogt, en redde Europa van eenen
inval, met minder gevaar voor zijn leven dan men dikwijls
in eene schermutseling loopt. Daarna stak hij de zee over
naar Tunis, hetwelk toen in bezit gehouden werd door eene
bende zeeroovers , den geesel der Middcllandsche zee. Hij
sloeg hen in een bloedig gevecht , doodde hun' aanvoerder
en bevrijdde tien duizend gevangenen van hunne boeijen.
Geheel Europa weergalmde van den roem van den jongen
held, die aldus zijne wapenen wijdde aan de dienst van
f i
ÏÏ
het Kruis, en op de voorposten stond als de ware kamp-
vechter voor het Christendom.
Maar van deze hooge standplaats werd Karel bij herha-
ling geroej>e:i tot anderen strijd, van een meer persoonlijk
en veel mirder eervol karakter. Zoodanig was zijn lange
en bloedige kamp met Frans den Eerste. Het was naau-
welijks mogelijk dat twee vorsten, zoo zeer gelijk in jaren ,
magt, aanspraken en, boven alles, zucht naar krijgsroem,
met rijken, die over hunne geheele uitgestrektheid aan elk-
ander grensd'3n, lang zonder aanleiding tot mededinging of
botsing bleven. Zulk een wedijver bestond van het oogen-
blik dat de groots prijs van het keizerrijk aan Karel was
toegewezen; en gedurende den geheelen duur van hunne
lange worsteling zegepraalde de zedelijke meerderheid van
den keizer, ioo men eene enkele nederlaag uitzondert , over
zijnen moedigen doch minder staatkundigen tegenstander.
Er was nog een derde strijd, waartegen de Spaansche
monarch, gedurende liet grootste gedeelte zijner regering,
al zijne krac^iten moest inspannen, namelijk zijn strijd met
de Luthersche vorsten van Duitschland. Hier be^un-
stigde hem ook de fortuin gedurende langen tijd. Maar
het is gemakkelijker om te strijden tegen de menschen ,
dan tegen een groot zedelijk grondbeginsel. Het grond-
beginsel der Hervorming was te diep in den Duitschen
geest ingedrongen om door geweld of list te worden uit-
geroeid. Karol slaagde er gedurende langen tijd in om, door
de toepassing eener krachtige staatkunde, het Protestantsche
verbond te verzwakken; en ])]) sciieen het eindelijk door
de beslissende overwinning bij Mulilberg geheel en al ver-
broken te hsbben. Maar die uitslag werkte slechts mede
tot zijnen ondergang. Dezelfde menschen, aan wie hij
den buit vai de overwinning wegschonk, keerden zich
tegen hunnen weldoener. Karel, ziek naar ligchaam en
geest, en blijde van zijnen vijanden onder bedekking van
den nacht en eenen vliegenden storm te ontsnappen ,
werd ten laatste gedwongen het verdrag van Passau te
teekenen, he:welk aan de Protestanten die irodsdiensti^e
vrijheden verzekerde, tegen welke hij gedurende zijne ge-
heele rcf(erini' zicli verzet had.
KJ
J7
Niet lang daarna onderging liij eene andere smadelijke
nederlaag van Frankrijks zijde , hetwelk toen door een jonger
tegenstander, door Hendrik den Tweede, zoon van Frans,
geregeerd werd. liet goede gesternte van Karel, het ge-
sternte van Oostenrijk , scheen te zijn ondergegaan ; en
toen hij met weerzin het beleg van Metz opbrak, was het
zeer bitter om te moeten uitroepen: //de Fortuin is eene
licbtekooi , die hare gunsten voor de jongeren bewaart !"
Met een' geest grootelijks neergedrukt door zijne onge-
lukken, en nog meer door den staat zijner gezondheid,
welke hem ongeschikt maakte voor de mannelijke en krijgs-
kundige oefeningen, waaraan hij gewoon was geweest,
gevoelde hij niet langer dezelfde kracht te bezitten om
zich staande te houden onder den arbeid der regering. Op
weinig meer dan dertigjarigen leeftijd had hij aanvallen
van jicht gekregen, en was in den laatsten tijd zoo hevig
door die ziekte aangetast, dat hij bijna het gebruik zijner
ledematen verloren had. De man, die, met staal bedekt , ge-
heele dagen en nachten in den zadel had doorgebragt, on-
gevoellig voor weur en jaargetijde, kon zich nu naauwelijks
met behulp van een' stok voortslepen. Dagen lang was hij
aan zijn bed gekluisterd, en weken achtereen verliet hij
zijne kamer soms niet. Zijn geest werd gedrukt door som-
berheid, welke tot in zekere mate eene hebbelijkheid werd.
Zijn voornaamste genoegen bestond in het hooren voor-
lezen van boeken, voornamelijk van een godsdienstig ka-
rakter. Hij weigerde aan een ieder den toegang behalve
aan zijne gemeenzaamste en vertrouwdste raadslieden. Hij
verloor zijne belangstelling in staatzaken, en gedurende
geheele maanden, weigerde hij, volgens een' zijner ge-
schiedschrijvers*), die toegang tot zijn persoon had, eenig
openbaar berigt te ontvangen of eenig stuk, zelfs een
brief te onderteekenen. Men begrijpt niet hoe de zaken in
zulke omstandigheden aan den gang gehouden hebben
kunnen worden. Na den dood zijner moeder Johanna werd
') Sepulveda. Deze verkeerde in dien tijd aan het hof, werd dik-
wijls ia tegenwoordigheid des konings toegelaten en spreekt derhalve
volgens persoonlijke opmerkingen.
t
i^ijn geest nog sterker gekleurd met eene somberheid , welke
bij haar tot bepaalden waanzin stifg. Hij verbeeldde zich
hare stem .e hooren die hem riep om haar te volgen.
Zijne gedachten werden nu van wereldsche belangen afgeleid
om alleen cp die van zijne ziel te letten, en hij besloot
zijn plan te:i uitvoer te brengen om afstand van de kroon
te doen en zich naar eene ])hiats te begeven, waar hij
zich in godsdienstige afzondering tot zijnen dood zou kun-
nen voorbereiden. Dit phui liad hij vele jaren te voren,
midden in den tijd van zijn' voorspoed en van zijne eer-
zucht, opgevjit. Zulke tegenovergestelde elementen w^erkten
in het karakter van dezen buitengewoneu man.
Ofschoon lij de plaats voor zijne afzondering reeds had
gekozen, wae hij van de onmiddellijke uitvoering van zijn
plan afgeschiikt door den verlaten toestand zijner moeder
en den jeugdigen leeftijd van zijn' zoon. De eerste hinder-
paal was nu uit den weg geruimd door den dood van Jo-
hanna, na eene regering, hoewel slechts in naam, vaneene
halve eeuw, gedurende welke de wolk, die sedert den
dood haars echtgenoots haar verstand beneveld had, nim-
mer was opgetrokken.
De leeftijd van Philips, zijn' zoon en erfgenaam, was ook
niet langer eene belemmering. Yan zijne eerste kinderjaren
was deze geoefend in de pligtcn van zijn' stand en, nog
zeer jong reeds vertrouwd gemaakt met het bestuur over
Kastilië. Ziji. vader had licm omringd met bekwame en
ervarene raadijevers, en hun kwctkcling, die eene voor-
zigtigheid toonde ver boven zijne jaren , had bijzonder veel
voordeel uit hunne lessen getrokken. Hij trad nu zijn
iiOste jaar in, een' leeftijd waarop het karakter gevormd is,
en waarin men kon veronderstellen dat hij bekwaam was
om de pligte.i der regering op zich te nemen. Zijn va-
der had hem de souvereinitcit over Napels en Milaan
reeds afgestaai, bij gelegenheid van 's prinsen huwelijk
met Maria van Engeland. Hij was juist in dat koning-
rijk, toen Karel, wiens besluit om afstand te doen nu
vast stond, zijns zoons tegenwoordigheid te Brussel vor-
derde, waar de plegtigheid geschieden zou. De verschil-
lende Nederlaiidsche provinciën werden aangemaand afge-
^' 2
l^
vnarJiiiden ie zenden, nel voiinaii't om ":^ keizers afstam]
nnn te nemen en zijnen opvolger te huldigen. Als een
voorbereidende stap droeg hij den 22stf^!i Oetober 1555 het
grootmeestersciiap der Orde van het Gulden Vlies van
J*)onrgondië (waarmede hij als lieer van Vlaanderen be-
kleed was) aan Philips over; het was in die dagen de aan-
zienlijkste en meest begeerde van alle militaire ridderorden.
Er werden toen toebereldselen gemaakt om de plcgtigheid
van den afstand met al de praal en al den luister te doen
plaats hebben, die bij zulk eene verhevene gelegenheid paste-
J)e groote zaal van het koninklijke paleis te Brussel was
voor de vertooning uitgekozen. De wanden van het ruime
vertrek waren met tapijten behangen en de grond was met
rijke kleeden bedekt. Eene verhevenheid was aan het einde der
kamer ter hoogte van zes of zeven treden opgerigt. Daarop
was een troon of staatsiezetel voor den keizer geplaatst ,
met andere zitplaatsen voor Philips en voor de groote
Vlanmsc'ie heeren van 's keizers iievn]^. Boven den troon
■was een prachtige troonliemel bevestigd, waarop de wapens
van het hertoaxlijke huis van Hour^-ondië waren afgebeeld.
Voor de verhevenheid was eene ruimte ingerigt voor de
afgevaardigden der provinciën , die op banken zouden zit-
ten , elk naar zijn rang.
Op den vijf en twintigsten Oetober, den voor de plegtig-
heid bepaalden dag, stelde Karcl de Vijfde een stuk op,
waarbij hij aan zijn' zoon de heerschappij over Vlaanderen
afstond. Toen werd de mis gelezen, en de keizer, verge-
zeld van Philips en een talrijk gevolg, trok in staatsie
naar de groote zaal, waar de afgevaardigden reeds verza-
meld waren ').
') Ilct is vreemd dat de juiste datum van zulk eene bekende ge-
beurtenis, als de afstand van Karcl den Vijfde, aanleiding tot
verschil aan de geschiedschrijvers geeft. De meeste schrijvers van
dien tijd noemen den in den tekst vermelden datum , die daarenboven
bevestigd wordt door een handschrift van Simancas, welks schrijver
de bijzonderheden van de plegtigheid vermeldt met de naauwkeurig-
heid van een' ooïgeluic^e.
Alle sclirijvers stemmen daarin overeen, dat de akte van afstand
den 25 Oct. geteekend is, doch Sandoval l).v. beweert, dat de
plcgtigheid eerst den S'^Mou Oct. heeft plaatsgehad; er is er zelfs ecu
I
I
X
'■ I
19
Karel was toen in zijn zeven en vijftigste jaar. Zijne
houding was eenigzins gebogen, ma:u- dit kwam meer door
ziekte dan door ouderdom , tn op zijn gelaat stonden de sporen
van zorgen en moeiten gegrift. Xog vertoonde het echter
die majesteit van uitdrukking, welke in zyne portretten,
door het onnavolgbaar penseel van Titiaan geschilderd, zoo
zigtbaar is. Zijn hoofdhaar, vroeger van eene ligte bijna
gele kleur, ^vas beginnen te veranderen voor hij veerti^^
jaren oud was, en was nu zoowel als zijn baard grijs ge-
worden. Zyn voorhoofd was breed en Iioog, zijn neus
krom. Zijne blaauwe oogen en blanke huid duidden zijne
Duitsche afkomst aan. Het eenigc bepaald leelijke aan
zijn gelaat wes het ouderkakebcen , dat met de dikke zware
lip vooruitstal: als de eigenaardige trek van het gelaat der
Oostenrijksche dynastie.
Hij had eene middelmatige lengte. Zijn ligchaamsbouw
was krachtig, en eens welgemaakt , ofschoon "de ledematen
thans door jicht krom getrokken wann. Met de eene hand
leunde de keizer op een' stok, terwijl hij met de andere
op den arm van Willem van Oranje rustte, die toen nog
jong, bestemd was om later de geduchte vijand van zijn
huis te worden. Karels ernstige houding werd nog indruk-
wekkender gemaakt door zijne kleeding: hij was in den
rouw over zijne moeder, en tegen de zwarte kleur van zijn
kleed stak slechts een enkel sieraad af, de prachtige keten
van het Gulden Vlies om zijn hals.
Achter den keizer trad Philips binnen, de erfgenaam van
(Barre) die haar
bij onze Holland;
meester werd vr
» denselven daghe
beweert hetzelfde
vergist zich echt(
Een dergelijk
Karels afstand vc
van 25 Nov. 1
zijn, dat Karel ;
Philips eerst 24
Kobertson , Gesc
torn. IV. pag. 2(
op 24 November stelt. Dezelfde verwarring heerscht
.che schrijvers over dcu dag, waarop Philips groot-
.n het Gulden Vlies. Van Metereu zegt, da^t het
voor den middagh" geschiedde (25 Oct.). Bor
!. Le Petit spreekt van 22 Oetober; de laatste
T blijkbaar.
verschil vindt men (en aanzien van den datum van
n de Spaansche kroon. De opgaven verschillen zelfs
555 tot 17 Jan. L556. Dit echter schijnt zeker te
-6 Januarij de akte van afstand teekende, doch dat
Maart gekroond werd. Men zie over die datums :
i. V. Karel V (Fransche vcrtalinsr, Brux. 1829
3). ^ 1'
o*
20
zijn uitgestrekt gebied. Hij was van middelmatige lengte ,
vau bijna dezelfde grootte als zijn vader, wien hij ook in
gelaatstrekken geleek, uitgezonderd dat die van den zoon
een somberder, misschien een onheilspellender uitdrukking
hadden, terwijl er cenigc terughouding in zijne manieren
zigtbaar was, in spijt van zijne pogingen om eene stroef-
lieid te overwinnen, die zijne gedachten voor den opmerkza-
men blik scheen te willen verbergen. De pracht van zijne
kleeding stemde overeen met zijnen koninklijken rang, en vormde
een kontrast met den vader, die de pracht en de grootheid der
wereld verliet, welke de zoon op het punt was in te treden.
Xa Philips kwam Maria, 's keizers zuster, vroeger
koningin van Hongarije. Zij had gedurende bijna twintig
iaren de betrekkinij van re:^entes over de Xederlanden be-
kleed , en heette het uur welkom w aarop zij de lasten der
heerschappij aan haar' neef overdragen, en even als haar
keizerlijke broeder, tot het ambtelooze leven terugkeeren
zou. Ecne andere zuster van Karel, Eleonora weduwe
van den Franschen koning Frans den Eerste, nam voor haar
vertrek naar Spanje, werwaarts zij den keizer zou verge-
zellen , ook deel aan de plegtigheid.
Na deze leden der keizerlijke familie kwamen de Neder-
landsche edelen, de ridders van het Gulden Vlies, de ko-
ninklijke raadsheeren , en de grootofiicieren van het paleis,
allen prachtig uitgedoscht in hunne staatsiekleêren, en
fier op de teekenen van hunne ridderorden. Toen de keizer
zijn' troon beklommen had, met Philips aan zijne regter-,
de regentes Maria aan zijne linkerhand, en de overige
personen van zijn gevolg op de zetels, die voor hen
gelijkvloers waren gereed gemaakt, rigtte de voorzitter
van den raad van Ylaanderen *) het woord tot de ver-
gadering. Hij verklaarde in korte woorden de reden ,
waarom zij bijeen geroepen waren, en die, welke hun-
nen meester er toe gebragt had om afstand van den
troon te doen. Hij besloot met van hen in naam van hun'
vorst te vorderen, dat zij hunne hulde van hem op Philips,
*) Philibert de Bnixelles, wiens redevoering bij Ie Petit in liaar
Vert.
geheel gevuudeu wordt.
21
zijn' zoon ni regtmatigen erfgenaam, zouden overdragen.
'Na. eene |auze stond Karel op om weinige woorden van
afscheid tot zijne onderdanen te spreken. Hij hield zich
blijkbaar met moeite regt op en rustte met de regterhand
op den schouder van den prins van Oranje, als wilde
hij door zijne; voorkeur bij zulk eene bijzondere gelegenheid
de hooge gunst te kennen geven , waarin de jonge edelman
bij hem stond. In de andere hand hield hij een papier,
hetwelk de hoofdpunten zijner rede bevatte, en waarop hij
nu en dan ce oogen vestigde om zijn geheugen te hulp te
komen. Hij sprak in de Pransche taal.
Zijn vülk, zeide hij, wilde hij niet verlaten, zonder
hun zelf ee:iige woorden toe te spreken. Het was nu
veertig jaren sints hem de schepter van de Nederlanden
was toevertrouwd. Weldra daarna was hij geroepen ge-
worden om den last op zich te nemen van een nog uit-
gestrekter gebied, zoowel in Spanje als in Duitschland:
eene zware vi^rantwoordel ijkheid voor iemand van zoo jeug-
digen leeftijc. Hij had echter ernstig getracht om zijn'
pligt naar r,ijn beste vermogen te vervullen. Steeds was
hij oplettend geweest op de belangen van zijnen dierbaren
geboortegrond , maar bovenal op de groote belangen van
het christendom; zijne eerste zorg was altijd geweest deze
godsdienst ongeschonden tegen de ongeloovigen te handha-
ven. Daarin was hij gedwarsboomd gedeeltelijk door de
afgunst van naburige mogendheden, gedeeltelijk door de
partij der kettersche Duitsche vorsten.
In het volbrengen van zijn groote werk was hij nimmer
met zijne rusi te rade gegaan. Het getal zijner togten, gedu-
rende oorlog en vrede, naar Frankrijk, Engeland, Duitsch-
land, Italië, Spanje en Vlaanderen was tot niet minder
dan veertig geklommen. Vier malen was hij de Spaansche
en acht mah;n de Middellandsche zee overgestoken. Hij
was voor geen' arbeid teruggedeinsd , zoolang hij de kracht had
gehad dien te volbrengen , maar eene wreede ziekte had hem
van die kracht beroofd. Bewust van zijne onbekwaamheid
om de pligten van zijnen rang te vervullen, was hij sedert
lang tot het besluit gekomen , dien vaarwel te zeggen. Daar-
van was hij alleen teruggehouden duor den toestand zijner
22
moeder en het gebrek aan ondervinding van zijn' zoon.
Deze bezwaren bestonden niet langer, en hij zoude zich
voor de oogen des Hemels en der wereld niet kunnen ver-
ontschuldigen , zoo hij de teugels van het bewind nog in
handen hield, terwijl hij onbekwaam was om ze te bestu-
ren en ieder jaar zijne ongeschiktheid grooter werd.
Hij bad hen te gelooven dat deze en gcene andere be-
\vcegre(h'n hem er toe gebragt had om den schcpter af te
staan , dien hij zóó lang gezwaaid had. Zij waren voor
liem gehoorzame en lief liebbende onderdanen geweest , en
zulks zouden zij, daaraan twijfelde hij niet, ook voor
zijnen opvolger zijn. ]k)venal smeekte hij hen de zuiver-
heid van het geloof te handhaven. Indien er iemand, in
«leze losbandige tijden, eenigen twijfel in zijn hart had
toegelaten, moest liij dien in eens uitroeijen. //Ik weet
Mei," besloot hij, //dat ik, in mijn langdurig bestuur,
in velerlei dwalingen vervallen ben en sommige feilen
begaan heb; maar dit kwam uit onwetendheid A^oort; en in-
dien er eenigen hier tegenwoordig zijn, wien ik oiire<''t iieb
aangedaan, laten zij dan gelooven, dat het niet met voor-
dacht cschied is, en mij hunne vergiffenis schenkeir *).
Terwijl de keizer sprak , heerschte er eene ademlooze
stilte in de vergadering. Ivarel was het volk van Neder-
land — het land zijner geboorte — altijd dierbaar ge-
weest-), llun nationale hooijmoed was i^estreeld door ziine
groüte daden en zij gevoelden , dat de stralen van zijn' roem
met bijzonderen luister op hen terugkaatsten. Toen zij nu voor
het laatst die geëerbiedigde gestalte zagen en de afscheids-
*j De rcilevoering is nagenoeg met dezelfde woorden door twee per-
sonen, die haar hoorden, voor het nageslacht bewaard: een Vlaamsch
schrijver, wiens handschrifr , in de archieven van Simaucas bewaard,
door Gachard in de Aiudcctes Bchjlques (pag. Si) is uitgegeven, en
Sir John Muson, de Britschc gezant aan Rarels hof, die de geheele
plegtigheid in een verslag aan zijne regering beschrijft. De ge-
schiedschrijver Saudoval geeft ook een volledig verslag van de rede-
voering, op het gezag van ecnen toehoorder, Elstoria de la Vida y
Herhos dd Impcr.fdor Oirlu^ V [Arnhrrei 10^1), torn. il. p. 599.
(B;j onze XeJcrlandsche gesc'nicdsclirijvers vindt men van 's keizers
aanspraak slechts een uittreksel, hetwelk bij Dor echter vrij lang is.)
2) Eene voorstelling in het irchecl niet met die van Lothrop Mot-
Icy overeenkomende. Vert.
23
woorden van zijne lippen hoorden, waren zij hevi'>- aau'a^-
daan en er ^^'as in de vergadering geen droog oog te zien.
Xa eene korte tusschenpoozing sprak Karel, zich tot Phi-
lips wendeiu^e, die in eene houding van diepen eerbied
zijne bevelen stond af te wachten, hem aldus aan: //Indien
de uitgestrekte bezittingen, welke u nu geschonken wor-
den, u door erfenis waren ten deel gevallen, zou er over-
vloedig rcdcT tot dankbaarlieid bestaan; hoeveel te meer
nu gij ze nog bij het leven van uw' vader als eene vrije
gift deelachtig wordt. Doch, hoewel de schuld groot is,
ik zal haar als geheel voldaan beschouwen, wanneer gij
slechts uw" pligt jegens uwe onderdanen vervult. Re^'eer
ZÓÓ over hen, dat de nieiischen mij om de handeling van dit
oogenbhk zullen prijzen en niet lakcji. Ga voort zoo als gij
begonnen zijt. Vrees God, leef rcgt vaardig, eerbiedig de
wetten, behartig bovenal de belangen van de godsdienst,
en moge de Almagt u met een' zoon zegenen, aan wien
gij, wanneer gij oud en door ziekten gekeeld wordt, uw
koningrijk kmt afstaan met dezelfde bereidwilligheid, waar-
mede ik nu jet mijne aan u afsta."
Toen hij zweeg, wilde Philips, zeer aangedaan, zich aan
zijns vaders voeten werpen, om hem van zijn voornemen
te verzekeren van alles te doen wat in zijne magt stond, om
zulk eene goedheid te verdienen; maar Kurel , zijn' zoon
oprigtende, omhelsde hem teeder, terwijl de tranen in me-
nigte langs zjne wangen vloeiden, ledereen, zelfs de hard-
vochtigste, >vas door dit aajidoenlijk tooneel getroffen;
//en niets wird door de yroote zaal gehoord," zegt een
ooggetuige, //dan snikken en moeijjlijk onderdrukte klakten."
Karel zonk, uitgeput van inspanning en doodeljjk bleek,
in zijnen zetel terug, terwijl hij met zwakke stem, en naar
zijn volk zieide, uitriep: "God zegene u! God zegene ui"
Nadat dez3 ontroering een weinig bedaard was, stond
Philips op, e.i zich \\\ het Pransc;! uitdrukkend, sprak hij
kortelijk tot de afgevaardigden van het leedwezen, hetwelk
hij gevoelde niet in staat te zijn in hunne moedertaal het
woord tot hen te rigten, en hun de verzekering te ^^^q,\\
van de gunst en hooge achting, waarin zij bij hem stonden
Uit zou voor lem door den bissciion van Arras u'edaan woorden.
,1
2i
Dit was Antonie Perreiiot, beter bekend als kardinaal
Granvelle, zoon van den vermaarden minister van Karel
den Vijfde, en zelf bestemd tot nog grooter beroemdheid
als minister van Philips den Tweede. Tn duidelijke en vloei-
jende taal gaf hij aan de afgevaardigden uit naam van
hunnen nieuwen heer de belofte om de wetten en vrijhe-
den der natie te eerbiedigen en noodigde hen uit, om hem
met hunnen raad bij te staan en, gelijk koninklijke va-
sallen, het gezag der wet in zijne bezittingen te hand-
haven. Na een gepast antwoord van de afgevaardigden,
vol van smart over het verlies van hunnen vorst en van
trouw voor hunnen nieuwen heer, deed de regentes Maria
plegtig afstand van haar gezag, en de zitting werd geslo-
ten. Züó eindigde eene vertooning, welke, de belangrijk-
heid van de gevolgen, het karakter van de optredende
personen en de plegtiglieid der handeling in aanmerking
genomen, cene van de merkwaardigste in de geschiedenis
is. Dat de kroon van een' vorst met doornen doorvlochten
is, is eene alledaagsche stelling; en er is gecne wijsbegeerte
toe noodig om ons te lecren, dat het geluk niet van
stand afhangt. Hoe talrijk ook de voordeden zijn van
hen, die zich door eene zee van bloed den toe^an^j tot
den troon gebaand hebben, er zijn er echter slechts weinigen,
die er afstand van vermogten te doen, als zij eens het
zoete der opperheerschappij hadden gesmaakt; nog minder
zijn er die, wanneer zij dit gedaan hadden, wijsgeerig
genoeg waren om zich te voegen naar hunnen veranderden
toestand en over hunnen* stap geen berouw te gevoelen.
Karel was een van die weinigen, zoo als de uitkomst bewijst.
Op den 16^^^ Januarij 155G stelde hij , in tegenwoor-
digheid van die Spaansche edelen, welke aan het hof wa-
ren, de akte op, waarbij hij de regering over Kastilië en
Arragon met hare onderhoorigheden aan Philips afstond ').
De laatste handeling, die hem nog te doen overig bleef,
was om zijne kroon van Duitschland aan zijn' broeder
*) De dag van dezen afstand is ook een onderwerp van geschil
tusschen geUjktijdige gescliiedschnjvers, ofschoon hij vastgesteld
schijnt door den datum van de akte zelve, die door Sandoval open-
baar is gemaakt. Vgl, de. noot op pac:, ]^. \eïm.
I
25
Perdinand a:' te staan. Maar hij vond goed dit eenigen
tijd later te doen, op verzoek van Perdinand zelven, die
de gemoederen van de keurvorsten wilde voorbereiden op
deze onverwachte overdragt van den keizerlijken schepter.
Maar terwijl Karel zich liet welgevallen voor het tegen-
woordige der titel van keizer te blijven dragen, verbleef
toch de ma^t en de last der heerschappij inderdaad aan
Perdinand *).
ïen tijde van den afstand van den troon der Nederlan-
den was Karel nog in oorlog nut Prankrijk. Hij had ge-
tracht met dat land eenen duurzamen vrede te sluiten; en
ofschoon dit hem niet gelukte, had hij toch de voldoening
van op deu ö^i^^^ Pebruarij 155G een verbond voor vijf
jaren tot stmd te brengen, hetwelk beide mogendheden
elk in het bezit van hare veroveringen liet. In de gege-
ven omstancigheden was het verbond ganscli niet gunstig
voor Spanje. Maar Karel zou zelfs in grootere bewilliging
hebben toegestemd, liever dan een' oorlog aan zijnen min-
der ervaren opvolger na te laten.
Toen hij al deze schikkingen getroffen had, waardoor de
magtigste vorst van Europa tot den rang van een gewoon
edelman afdialde, had Karel niet langer reden om zijn
vertrek uit Ie stellen, en hij ging naar de plaats van zijne
inscheping. Hij werd vergezeld door een gevolg van Vlaam-
sche hovelirgen en door de vreemde gezanten, aan welke
laatsten hij Je belangen van zijn' zoon met warmte aanbeval.
Eene vloot van zes en vijftig zeilen lag in de haven van
Ylissingen ten anker, gereed om hem en zijn gevolg naar
Spanje over te brengen. Van de keizerlijke hofhouding
van zeven honderd twee en zestig personen , koos hij er
ongeveer honderd vijftig tot ziju geleide uit; en na een
hartelijk afscheid genomen te hebben van Philips, die door
«) Vijf jare:i voor dit tijdstip had Karel getracht Ferdinand te
overreden om aan Philips de aanspraken af te staan, welke hij als
Roomsch kon ng op het rijk had. Deze onderhandeling faalde, zoo
als men kon verwachten. Ferdinand v.as niet w^ars van de wereld,
en Karel kon geen geschenk aaiihicdcn ij;root genoeg om een keizer-
rijk af te koo!)en.
■é
2('
zijne zaken in Vlaanderen tcru-.eh.Hidcn vv.rd, zeilde hij,
vergezeld door zijne zu.ters, op den L'JJ'a September de
haven van Yli^sinrren uit.
De overtogt was zeer onstuimig; en Karel, die veel van
de jicht, zijnen ouden vijand, te lijden had, landde den
^S^ten ,]jer maand, in c.nvn zwakken toestand, te Laredo
m ]5iskaye. Xaauwelijks had hij het sehip verlaten, of een
woedende storm overviel de vloot en bragt aan de sehepen
m de haven eenig nadeel toe. De vrome Spanjaard zag
daarin dm vinger der Voorzienigheid, welke aan de vloot
geen gevaar had doen ondergaan, totdat de koning, dien
ZIJ gevoerd had, behouden aan het strand was gebr'lgt *).
Bij zijne landing beklaagde Karel zieh , en met e'enigen
grond, over de gebrekkige toebereidselen , die men voor
hem gemaakt had. Plnlips had versclieidene malen aan zijne
zuster de regentes gesehreven om haar te bevelen, dat alles
gereed moest zijn b,j \s keiz.rs aankomst ^j. Johanna had
dienovereenkomstig hare bevelen <;eL^uven. Maar snelheid en
naauwkenrigheid behooren niet tot de deugden van den Span-
jaard. Toeh kon er in dit -eval eenige verontschuldi-in'
worden aangevoerd: immers !iad Karel zjn vertrek uit de
Nederlanden zoo dikwijls uitg.steld, dat, toen hij kwam,
het volk eenigermate verrase'it en overvallen werd. Dat
de v.ruaarloozing niet met opzet geschiedde, is duidelijk
door het volgend gedrag der Spaanjaarden '"j.
O '> Zonder twijfel door '. IlemeLs gunst," zegt Sandoval, die
geheel het voorkomen van een wonder a;in de gebeurtenis geeft door
er bij te voegen dat 's keizers schip door de woede van deu storm be-
zweek en in de haven zonk. Maar dit en eenige andere bijzonder-
hedea van Karels landing, welke door den -esehiedschrijver verteld
worden, kunnen, niet bevestigd door eenigen ooggetuige, gerekend
worden tot het njk der fabelen te behooren.
^) De kiatste van Philips' brieven, gedagteekend van S September
wordt m zijn geheel in het IIS. van Don Thomas Gonzales -erreven '
het wolk tot grondslag gestrekt heeft voor Mignets belan-rijk verhaal
over Karel deu Vijfde.
^) Onder andere teleurstelhugen was ook deze , dat hij de 4000
dukaten met ontving, welke Johanna bevolen had bij zijne landinc^
ter beschikking des keizers te .tellen. Dit bhjkt uit een' brief vau
s keizers .ekrctaris Gaztchi aan Vasqucz de Molina , van G Üct
r
27
Karel, \\iens kwalen liem nooJ/.aakten in een' draagstoel
te reizen, werd od weir overdi lii'^-roet als een vorst, die
in zijne si aten terugkeert, liet was avond toen hij de
oude stad Burgos bereikte, en terwijl hij de verlichte
straten docrtrok, luidden de klokken vrolijk om hem te
verwelkome). Hij bleef daar drie dagen, terwijl hij de
gastvrijheid ontving van den groot-conétable, en de hulde
van de edelen uit het Noorden , zoowel als van het volk ,
dat zich op den weg, waarlangs hij trekken moest, ver-
drong. Te Torquemada was (Jasea de dappere gouverneur
van Peru oader diegenen, welke hij hunnen vorigen meester
hunne opwichting kwamen maken. Hij was naar Amerika
gczomlen cm den opstand van (ionzalo Pizarro te onder-
drukken en de rust in dat laiiil te herstellen. Zoo goed
slaagde hij in de uitvoering van deze kiesche zending, dat
de keizer hem bij zijn' terugkei r tot den bisschoppeiijken
zetel van Plasencia verliief; en de voortrefl'elijke man
leefde nu 'n zjn bisdom , w;,ar iiij in de vervulling vau
zijne geestelijke bediening waarschijnlijk vrij wat grooter
voldocnini»; "enoot dan hii ooit u'ehad had in de verblin-
dcnde, doch moeijclijke betrekking van onderkoning van
Amerika.
Van ïorpemada trok Karel langzaam naar Valladolfd ,
Avaar zijne dochter, de regentes Jolianna, toen haar hof
hield. Er werden toebereidselen gemaakt om hem te ont-
vangen op eene wijze overeenkomstig zijnen vroegeren
rani?. ^laar Karel wees deze eerbewijzen van de hand ,
en verzoch', die te bewaren voor zijne beide zusters, de
koninginnen weduwen van Irankrijk en Hongarije, welke dan
ook met i^^roote statie haren into^t in de hoofdstad deden,
den dag nadat haar koninklijke broeder met de een-
voudigheid van een bijzonder burger aldaar binnen was
gekomen.
1550: ))De keizer hield voor zeker, dat hij, hier aankomende, de
4000 dukaten hebbeu zou, welke geuoemde koning bevolen had hem
te betalen, er. ziende dat zulks niet gebeurd was, beval hij mij aan-
stonds uwe Genade te schrijven om ze te bekomen, daar hij er groote
behoefte aau !ieeft."
I
2S
lUj bleef hier eeiiigen tijd om te bekomen vau de ver-
moeijenissen zijner reis, en ofschoon bij weinig desl nam
aan de heffeesten, verleende hij gehoor aan zijne oude mi-
nisters, en die Kastiliaausche grandes, welke hem hunne
opwachting verlangden te maken. Hij had aan het hof
ook de gelegenheid zijn' kleinzoon Carlos , den erfgenaam
van het koningrijk, te zien; en zijn vlug oog zaij, zecrt
men, m dien korten tijd genoeg van 's prinsen gedrag om
hem met onheilspellende voorgevoelens te vervullen.
Karel verlengde zijn verblijf te Valladolid veertien dagen ,
gedurende welken tijd zijne gezondheid veel verbeterde
door de zuiverheid en droogte van de luchtstreek. Bij zijn
vertrek wilden de koninginnen zijne zusters hem gezel-
schap houden, en haar voortdurend verblijf in zijne nabij-
heid vestigen. Doch daarin wilde hij niet toestemmen, en
een teeder afscheid van alle leden zijner familie nemende,
alsof hij ze nooit weder zou zien, hervatte hij zijne
reis.
De plaats, die hij tot zijn verblijf had gekozen, was het
klooster Yuste in de provincie Estremadura, weinige mijlen
van Plasencia. Op zijn W(g daarheen bleef hij ongeveer
drie maanden te Jaraiidilla, de woonplaats van graaf Oro-
pesa, om daar te wachten op de voltooijing van eenige
herstellingen, die in het klooster gedaan werden, en op de
uitbetaling van eene groote som gelds , welke hij dagelijks
wachtte. Deze had hij voornamelijk noodig om de achter-
stallige schulden aan eenige schuldeischers te voldoen;
het verzuim vau deze betaling lokte eenigen laster tegen
Philips uit, die zoo spoedig zijne verpligtingen jegens zijn'
vader kon vergeten. Maar die blaam moet eerder op Phi-
Ups ministers, dan op hem zelven geworpen worden, daar
hij te dier tijde afwezig, en niet in staat was om persoon-
lijk kennis van de zaak te nemen. Naauwgezetheid in
geldelijke verbindtenissen was eene deugd, waarop noch
Karel, noch Philips — de meesters van Indië — ooit
aanspraak konden maken. Maar de aantijging van zuinig-
heid of zelfs van onverschilligheid bij den laatste tegen-
over zijn' vader, wordt geheel wederlegd door de geschie-
i
o
Of)
denis van ilezen vorst gedurende zijn verblijf in het kloos-
ter Yuste *).
Deze plaits, zegt men, had zijn oog vele jaren vroeger
reeds getrolltn, toen hij dat gedeelte van het land bezocht,
en hij bestemde haar reeds toen tot zijne toekomstige ver-
blijfplaats, liet klooster werd bewoond door monniken van
de strengste orde van den liciligen liieronymus. Maar al
waren hunne kloosterregels streng, toch toonden de goede
paters veel* smaak in de keuze liunner woonplaats en in
hare verfraaijing. Zij lag in een wild romantisch oord,
verborgen tusschen de heuvels , die zich langs de noordelijke
o-renzen van Estremadura uitstrekken. Het irebouw, hetwelk
van hoogei. ouderdom getuigde, was door zijne bewoners
omringd met zorgvuldig aangelegde tuinen, met boschjes van
oranje-, citroen- en inyrtheboomen , wier geur getemperd
werd door de verfrisschende koelte van het water, dat in
overvloed van de rotsachtige hcllinrj" des heuvels stroomde.
Het was een heerlijk verblijf en, door zijne kalme afzon-
dering en den aard van het tooneel dat het omringde ,
goed geleg3n om den geest van het rumoer der wereld- af
te trekken en dien tot ernstiire overdenkincr te stemmen.
Hier stelde de vorst zich voor, om na een leven van rus-
telooze eerzucht, zijne weinige overgebleven dagen te slijten
en ze te ■vlijden aan het behoud zijner ziel. Hij kon ech-
ter, zooals de uitkomst bewijst, zijn hart niet sluiten voor
alle gevoel voor de menschen, noch zich onttrekken aan
alle deelneming aangaande de groote vraagstukken, die
toen de wereld in bewes^inn; brasten. Karel was gjeen meester
*) De brieven van dien tijd uit Jarandilla toouen de verlegenheid
aan, waaronder de keizer wegens gebrek aan fondsen gebukt ging.
Zijne schatkist was zoo leeg, dat hij bij zekere gelegenheid verpligt
was van zijn.m hofmeester 100 realen (/ 3 2.50) te leenen voor zijne
gewone uitguven: »De laatste 2000 dukaten, welke de knecht van
Hernando 0(hoa bragt, zijn verbruikt, waarom, wanneer er weder
wat komt, men reeds de helft schuldig is, zoodat wij geen reaal
hebben voor de gewone uitgaven , en dat , om bij te springen ik 100
realen gegeven heb en niet Meet van waar ze weer te krijgen.'*
Brief van Luis Quixada aan Juan Yasquez, bij Gachard, Retraite ei
mort de Chailes V. torn. I. p. 7G,
'!
30
in die onedele wijsbegeerte, welke Diocletianus in staat
stelde om zich met welgevallen van de zorgen voor een
keizerrijk tot die voor een kooltuin te begeven. In deze
afzondering moeten wij nu den koninklijken kluizenaar ver-
laten, dewijl wij de aangevangen loopbaan moeten volgen
van den vorst, wiens regering het onderwerp van deze ge-
schiedenis uitmaakt.
HOOFDSTUK il.
JEUGD VAN PHILIPS.
Gehoorie va^i PhlUjw den Tiveed':. — Zijne ojwoedifig. —
liet rege7,lschap tvordt hem tuecertromvd. — Hij hmt
.Maria var. Porlugal. — Be:uck in Vlaanderen. — Open-
hare feesten. — Eerzuckl/jje pluuue/i. — Hij Jceert naar
Si^anje iervg.
(^
— ix-o$8-';
15 2 T — f 5 5 1.
Philips d( Tweede werd den 2 1 - ■> Mei 1527 te Valla-
dolid geboren. Zijne moeder was de keizerin Isabella, de
docliter van Emanuel den Grootc van Portugal. Door zijn'
vader stamde hij af van de hertogelijke huizen van Bour-
gondië en C'ostenrijk. Yan vaders- en moederszijde sproot
hij uit Perdinand en Tsabclla van Spanje. Was hij door
het bloed reeds een halve Spanjaard, door aard en karakter
toonde hij het geheel te zijn.
üe plegtigheid van zijn' doo]) werd den 25^^^^ Junij met
alle gebruik'3lijke ceremoniën door Tavera, aartsbisschop
van Toledo, verrigt, waarbij het koninklijke kind den naam
van Philips ontving, naar zijnen grootvader van vaderszijde,
Philips den Schoone , wiens korte regering, welke hij te
danken had aan zijn huwelijk jnet Johanna, konincrin
van Kastilië, hem naauwelijks ecne plaats in de rij der
Kastiliaansche vorsten vcr/ekcrd Jiecft.
De geboo 'te van een' zoon , erfgenaam van zulk een
heerlijk rijk , werd met vreugde begroet door Karel en
de geheele natie, welke zich gereed maakte om haar te
vieren op cene wijze, de gebeurtenis waardig, toen de tij-
ding kwam van de gevangenneming van paus Clemens VII
en van de plundering van Rome door de Spanjaarden onder
den Conétable van Bourbon. Het berigt van deze gebeur-
-'> .)
■lenis en de door de overwinnaars begane wreedheden ver-
vulden geheel Europa met ontsteltenis. Zelfs de Protes-
tanten, die juist geen overmatig medelijden hebben konden
met de rampen van den paus, waren -etroflen door de
wreedheden, waarbij het gedrag van Attila en Alarik ,
r.og genadig kon geoordeeld worden. Hoezeer de togt zelve
op Karcls rekening komt, toch is het onbillijk te° veron-
derstellen, dat hij niet deelde in de algemeene veront-
waardiging over de wijze, waarop die togt was ten uitvoer
gebragt. In dit tijdsgewricht kon hij het naauwelijks wa-
gen het gevoel der Christenheid te kwetsen door thans
openbare vreugdebedrij ven aan te rigten. Aanstonds werden
er bevelen gegeven om do voorgenomen feestelijkheden te
schorsen tot groot ongenoegen van het volk, dat' zich door
zijn medelijden m.t den paus niet wilde laten beletten ,
zijne hefde voor den vorst te toonen. Deze teleurstelling
gaf aanleiding tot de voorspelling dat de regering van
den jongen prins niets goeds voor de Katholieke godsdienst
beloofde.
Het duurde echter niet lang of het Kastiliaansche volk
kreeg de gelegenheid om zijne geestdrift te uiten, bij de
herkenning van Philips als regtmatigen erfgenaam der
kroon. De plegtigheid werd den 19'i^n April 1528 mefc
groote praal en pracht in de Cortes te Madrid volbragt.
De prins werd gedragen door zijne moeder, die met den
keizer bij deze gelegenheid tegenwoordig was, terwijl de
adel, de geestelijkheid en de gemeenten den eed van trouw
aan het koninklijke kind, opvolger op den troon van Kas-
tilië, zwoeren. De akte van huldiging was niet zoodra
afgekondigd, of het volk gaf zich aan algemeene feest-
vreugde over, als om zich voor het verledene schadeloog
te stellen. Lichten en vreugdevuren werden in alle steden
en dorpen ontstoken; terwijl men in het ridderlijke en
romantische land overal dansen, stierengevechten, tour-
nooijen en andere spelen zag aanrigten.
Spoedig daarna werd Karel door^ zijne zaken naar andere
deelen van zijn uitgestrekt rijk geroepen, en liet hij zijn'
jeugdigen zoon over aan de zorg van eene Portui?eesche
dame, Dona Leonore Mascareiias, of liever aan d^ie van
Il o
f
de keizerin Isabella, op wier voorzigtigheid en moederlijke
oplettendheid hij zich gerust verlaten kon. Bij 's kei-
zers terugkeer naar Spanje, toen zijn zoon naauwelijks
zeven jaren oud was, nam hij een' bepaalden maatregel
ten zijnen aanzien, en koos twee personen tot de belang-
rijke taak, om het oppcrtoezigt over zijne opvoeding te
houden.
Een dezer personen was Juan Martinez Siliceo, te dien
tijde hoogIe(!raar aan de akademie van Salamanca. liet
was een vroom en geleerd man, van een inschikkelijk
karakter, al te inschikkelijk zelfs, zoo als uit sommige van
Karels brieven blijkt, voor het wezenlijk belang van zijn'
leerling, hcew-el niet voor zijn eigen belang, zoo als het
schijnt, vernits hij de gunst van den prins in die mate
verwierf, dat hij van den staat van een nederig geestelijke
achtereenvolgens tot de hoogste waardigheden in de kerk
opklom.
Onder zija toezigt werd Philips in de oude klassieke
studiën ond(!rwezen , en maakte hij zulke vorderingen ia
het Latijn , dat hij het gemakkelijk en zuiver kon schrij-
ven, zoo als hij op later leeftijd ook dikwijls deed. Even
eens beoefende hij het Italiaansch en Pransch. Hij schijnt
weinig bedre/enheid in de eerste dezer talen gehad te heb-
ben, maar lij sprak het Fransch redelijk goed, hoewel hij
het zelden durfde wagen, iets anders dan zijne moedertaal
te spreken. Hij toonde een meer bepaalden smaak voor
de wetenschappen en bijzonder voor de wiskunde. Hij be-
oefende vlijtig de beginselen der bouwkunst, en de vruchten
zijner studiën in dit vak zijn nog te zien in een van de
aanzienlijkste gedenkteekenen, welke in dat bloeijend tijd-
perk der kunsten zijn opgerigt. In beeldhouw- en schilder-
kunst maaktt; hij ook eeiiige vorderingen en werd op later*
leeftijd een niet te verachten kunstregter, althans voor
een vorst.
De ander, die met Philips' opvoeding belast werd, was
don Juan Zuiiiga, grootkommanJeur van Kastiliè'. Hij
onderrigtte 2:ijn leerling in het schermen, rijden, in de
kunst om uit te blinken bij steekspelen en tournooijen,
in één woortl , in die ridderlijke oefeningen, welke onder
I. 3
u
35
de ridders van zijn lijd in gebruik waren. Hij moedigde
Philips aan om zijn gestel te harden door de vermoeijende
inspanning van de jagt , een vermaak , dat bij het toenemen
zijner jaren weinig aanlokkelijks voor hem had.
Maar, behalve deze persoonlijke talenten, was niemand
beter in staat dan Zuuiga om zijnen leerling te onderwijzen
in de pligten, welke zijnen koninklijken rang betaamden.
llij was van een oud geslacht, en had het grootste ge-
deelte zijns levens aan het hof doorgebragt. Doch hij
had niets van de onopregtlieid of buigzaamheid, welke
somwijlen het karakter eens hovelings kenmerken. Hij
bezat een te hooü: ecri^evoel , om toe te laten dat men
met de waarheid schertste. Hij kwam onbewimpeld voor
zijne meening uit, soms te onbewimpeld zelfs voor zijnen
kvveekeling. Karel, die het karakter van Zuniga begreep,
vermaande zijn' zoon hem te eeren en lief te hebben. //In-
dien hij zich rondborstig jegens u gedraagt," schreef hij ,
//komt dit door de liefde, die hij u toedraagt. Indien hij
u vleide, en er alleen op bedacht was om aan uwe wen-
schen toe te geven, zou hij gelijk zijn aan alle overigen
in de wereld , en gij zoudt niemand bij u hebben om u de
waarheid te zeerren; — en iets oni^-elukkii^jers kon niemand ,
hij zij oud of jong, overkomen, maar vooral voor jonge
menschen is zoo iets verderfelijk, omdat het hun aan de
genoegzame ondervinding ontbreekt , om waarheid van dwa-
ling te onderscheiden." De wijze keizer, die wist hoe zelden
de waarheid door kan dringen tot de ooren eens konings ,
stelde billijken prijs op den man , die den moed had de
waarheid te spreken.
Onder den invloed van deze onderwijzers, en nog meer
van de omstandigheden, waarin hij geplaatst was, ontwik-
kelde zich langzaam 's prinsen aard. Hij scheen behoedzaam
en in^etoE^en in zijn ücdra:', en was lanirzaam in zini
spreken; doch wat hij zeide, getuigde van nadenken boven
zijne jaren. Nimmer verried hij die vlugtigheid van geest
of liet hij zich tot die driftige uitvallen verleiden, welke
eene moedige en stoute, en dikwijls ook eene grootmoedige
ziel aanduiden. Zijn gedrag werd gekenmerkt door eenen
ernst, die sommigen meenden dat naar droefcreesticrheid
Ë
■'f
overhelde. Hij bezat zich zou, dat hij even als een spelende
knaap altijd op zijne hoede was.
De keizer, wiens zaken hem meestentijds buiten Spanje
riepen, was :iiet in staat om persoonlijk over de opvoeding
van zijn* zoon te waken. Ongelukkig voor dezen stierf
zijne voortre:ielijke moeder, toen hij slechts twaalf jaren oud
was. Karel, die zijne vrouw beminde zooveel als een man
tot dat gevoel in staat is , wiens ziel met plannen van
grenzelooze eerzucht vervuld is, was te Madrid, toen hij de
tijding harei ziekte kreeg. Hij reisde in allerijl naar
Toledo, w^aar de koningin toen was, maar kwam daar
sleciits tijdii'- senoei:' aan om haar koude overschot te om-
helzen, vooi dat het aan het graf werd toevertrouwd. De
troostelooze vorst gaf zich over aan folterende droefheid ,
en was dooi- zijne volgelingen naauwelijks te bewegen om
de kamer, waar het lijk stond, te verlaten en aan zijn
verdriet toe te geven in de afzondering van het naburige
klooster La Sisla.
Isabella verdiende wel door liuren echtgenoot beweend
te worden. Zij was eene vrouw, die alle achting waardig
was, en vele hooge en eJelc hoedaniglieden bezat. Zoo
groot was lare zielskracht, dat men tijdens hare ziekte
haar nimme: eene klagt hoorde uiten. Zij scheen te den-
ken, dat hst eene zwakheid zou geweest te doen blijken,
dat zij leed, en had de kamer donker gemaakt, opdat hare
dienstboden het lijden niet op haar gelaat geschilderd zouden
zien. Met deze vastheid van geest vereenigde zij menige
vrouwelijke deugd. Het paleis werd onder haar bestuur
eene school van nijverlieid. in plaats van hare ledige uren
met ijdele V'^rmaken door \c brengen, kon men haar, met
hare staatsdames, bezig zien. aan sierlijke borduurwerken;
en even als hare vooraan -'ster Lsabtlla de Katholieke, zond
zij meer dan een sterk tapijtwcrk van haar eigen hand,
oni de altaren te Jeruzalem te vin^uren. Deze uitmuntende
hoedanighedim werden verhoogd door zulke aanvallige ma-
nieren, dat larc afbeelding op eene penning met de afbeel-
duv der drie :,a'atiüii aan de andere zijde het motto dragen
mogt: Jlué hahet et suiierat (Deze [bevalligheden] bezit
zij en overt.'eft ze nog).
36
ïsabella wjis slechts zes en dertig jaar toen zij stierf,
Karel nog geen veertig. Hij huwde nimmer meer. Doch
dit verlies scheen weinig in staat geweest te zijn om zijnen
aard te verzachten , of hem te doen overhellen tot ver-
cevin-^crezindheid of medelijden. Weinige maanden na den
dood ^zijner vrouw verzocht hij, bij gelegenheid van den
opstand te Gent , vrijen doortogt over het grondgebied van
Trankrijk, vroeger zijnen vijand, en in de stad, die hem
trotseerde, aangekomen, nam hij zulk eene wraak op de
ongelukkige inwoners, dat geheel Europa weerklonk van
zijne wreedheid *). ^ . ..
Philips was te dien tijde te jong om gedurende zijns
vaders afwezigheid deel te nemen aan het bestuur van het
konin-rijk. Maar hij was omringd door bekwame staats-
lieden^, die liem in het raderwerk van het bestuur inwijd-
den, door hem toe te staan het werktuig te zien werken,
hetwelk hij eens regelen zou. Karel begeerde dat de op-
merkzaamheid van zi.in^ zoon, zelfs in zijne kindsheid
zou -erigt worden op die zaken, welke de groote bezigheid
van ^zijn toekomstig leven zouden uitmaken, liet moge
dus een weinig voorbarig schijnen, de keizer koesterde, in
dit tijdperk van neerslagtigheid, het plan om de anders
onvermijdelijke gevolgen van zijn overlijden te voorkomen
door zijn gebied aan Philips af te staan, zoodra hij ge-
schikt zou zijn het te besturen.
Geen voorval verstoorde de rust van Spanje gedurende
's keizers afwezigheid uit dat land , waarheen hij in den
winter van 15 il terugkeerde. Het was na zijnen noodlot-
tigen togt tegen Algiers, de noodlottigste van allen die
hi^j ooit ondernomen had. Daar zag hij zijne schepen zinken
en door storm verstrooijen , en moest het nog een geluk
achten met de gehavende overblijfselen in de haven van
Carthagena eene veilige wijkplaats te vinden. Aanstonds
ra zijne landing ontving hij een' brief van Philips, om
hem zijne deelneming te betuigen over zijn verlies: hij trachtte
hem op te beuren door de opmerking, dat het door de
•i
3
'I
37
elementen, niet door düii vijand veroorzaakt was. Onder
dezen wijsgeaigen toon waren uitdrukkingen van medegevoel
vermengd; en men had Karel met dien brief geluk kunnen
wenschen, indien hij had kunnen gelooven , dat dit het
werk van zjn' zoon was. Spoedig daarop deed Philips
eene reis naar het zuiden; en in het gezelschap van hem,
die nu het voornaamste voorwerp zijner genegenheid was,
zal de keizer wel de beste trooslgronden voor zijn onge-
lukken gevonden hebben.
De Pranschen hadden zich van den verwarden toestand
van Karels iaken bediend, om eene landing in Roussillon
te doen ; er. de Dauphin lag met eenige magt voor de
poorten van Perpignan. De keizer meende dat dit een
gunstig oog(3ublik voor Philips was om zijne eerste les in
den krijg Ui nemen. De prins reisde ten dien einde naar
Yalladolid. Er werd spoedig eene aanzienlijke strijdmagt
zamengetrok];en , en Pliilips het bevel op zich nemende en
bijgestaan djor eenigen van de ervarenste generaals zijns
vaders, trok hij snel naar de kust. Maar de Dauphin
verkoos zijne nadering niet af te wachten, en zijn kamp
opbrekende, trok hij in allerijl, zonder een slag te wagen,
over de bej'gen terug. Philips trok de stad in zegepraal
binnen , en keerde spoedig daarna met de door geen bloed
geverwde palmen der overwinning terug om zijns vaders ge-
lukwenschen te ontvangen. De snelheid van zijne bewe-
gingen bij die gelegenheid deden hem het vertrouwen der
Spanjaarden winnen, en die gelukkige uitslag scheen een
gunstig voorteeken voor de toekomst op te leveren.
Bij zijn' terugkeer werd de prins geroepen om het voor-
zitterschap op zich te nemen over de Cortes van Monzon '),
eene ongeveer in het middenpunt gelegen stad, waar de
af"-evaardigd(;n van Aragon, Katalonië en Valencia bij
voortduring afzonderlijk vergaderden, nog lang nadat deze
') «Hij reisde als een weduwnaar in rouwkleêren gehuld/' zegt
Siiudoval.
«) Monzon ligt in Arragon aan de Cinca, eene linker uevenrivicr
van de Ebro. Al wordt het in den tekst een centraal punt ge-
noemd, zoo is het toch verre van dien, aangezien het nog op 6
uren gaans van de grenzen van Katalonië en op iets meer dan 20
van die van Valencia af ligt. Het stadje heeft slechts 3000 in-
woners. V^£KT.
38
provinciën bij Kastilië waren gevoegd. Philips ontving,
met al de door de grondwet voorgeschreven vormen, als
opvolger van de kroon van Aragon de hulde van de verza-
melde vertegenwoordigers.
De oorlog met Frankrijk, welke na eene tijdelijke schor-
sintr met i^rooter heviirheid dan ooit te voren was uitge-
barsten, liet den keizer niet toe om zijn verblijf op het
Schiereiland te verlengen. Zijne Spaansche onderdanen be-
grepen dat hij hen slechts zelden bezoclit, uitgenomen dan
wanneer zijne schatkist wederom moest gevuld worden om
zijne nuttelooze ondernemingen voort te zetten , en dat hij
niet langer bleef dan daartoe noodig was. Toen hij het
land verliet, vertrouwde hij het bestuur aan Philips, onder
het algemeene toezigt van een' raad , bestaande uit den
hertog van Alva , kardinaal Tavera en den kominandeur
Cobos. Terwijl hij vour zijne inscheping, nog eenigen tijd
in Katalonië toefde, schreef Karel een brief aan zijn' zoon,
om hem raad te geven bij het aanvaarden van zijne staat-
kundige loopbaan, terwijl hij de karakters van de groote
heeren, die met hem het bestuur deelden, daarin openhar-
tig beoordeelde. De brief, welke over het geheel een be-
langrijk stuk is, bevat ook eenige heilzame vermaningen
voor Philips' bijzonder gedrag. //De hertog van Alva" schreef
de keizer met nadruk //is de bekwaamste staatkundige en
de beste krijgsman die in mijn rijk bestaat, llaadpleeg
hem vooral in krijgszaken; maar hang noch in deze, noch
in andere aangelegenheden geheel van hem af. Hang van
niemand af, dan van u zelven. De grandes zullen geluk-
kig irenoe": zijn als zij zich uwe f^junst verzekeren, endoor
u het land kunnen regeren; maar indien gij zelf beheerscht
wordt, zal het uw ondergang zijn. De bloote veronderstel-
ling daarvan zal u oneindig veel nadeel doen. Gebruik
allen, maar steun op niemand uitsluitend. Vertrouw^ in
uwe verlegenheid op uwen Sclieppcr; eer slechts Hem."
Daarna maakt de keizer eenige opmerkingen over den
kommandeur Cobos, die zich te veel aan het vermaak
over'j-eeft, terwijl hij Philips verder vermaant en hem
spreekt over de gevolgen van een losbandig leven, het-
welk en voor ziel, en voor ligchaam noodlottig is. Er
I
39
schijnt eenis.cn grond vüüi deze vermaning bestaan te
hebben, daai: de jonge prins tot zelfs op verderen leeftijd,
o-eneigdheid ;ot losbaudiglieiJ getoond had. //Over het ge-
heel echter" zegt de vorst //wil ik toestemmen dat ik vele
redenen heb om over uw gedragt evrcden te zijn; maar ik zou
willen hebben dat gij voïmaakt waart, en, om rondborstig
te spreken, wat andere personen u ook mogen vertellen,
gij moet nog sommige dingen in uw gedrag verbeteren. Uw
vroegere leermeester", gaat hij voort //de bisschop van
Kartliagena (tot welk ambt de waardige onderwijzer kort
te voren veiheven was) is nu uw biechtvader. Het is een
goed man, zoo als de geheele wereld weet; maar ik hoop
dat hij beter voor uw geweten zorgt, dan hij voor uwe
studiën deed, en dat hij over het geheel zulk eene in-
schikkelijkheid niet toont voor het eerste, als hij toonde
voor de laat sten."
Op den omslag van dezen merkwaardigen brief schreef
de keizer i.og eene vermaning aun zijn' zoon, om dien
brief aan niemand te laten zien, en te vernietigen, of
onder omshig weder aan hem, Karel, terug te zenden,
indien hij ':e eeniger tijd ziek mogt worden. Het zou
deze hovelingen, die zich verbeeldden dat zij zeer hoog
in 's konings gunst stonden, waarlijk alles behalve aange-
naam gewe^cst, van te zien hoc hunne karakters naar
waarde geschat werden, en hoc juist hun meester met
hunne eerzuchtige plannen bekend was. Het was deze
bewonderenswaardige karaktcrkunde die Karel over het al-
gemeen in staat stelde om de geschikte werktuigen voor
de uitvoering zijner plannen te kiezen, en zich dus den
goeden uitslag te verzekeren.
De brief van Palamos *) is onder vele dergelijken een
bewijs van de zorg, waarmede Karel, zelfs op eenen af-
stand, waakte over de belangen zijns zoons, en hoe hij diens
karakter trachtte te vormen. De ervaren zeeman gaf eene
kaart aan den jeugdigen stuurman, volgens welke deze,
zonder andere hulp, vol zekerheid door hem vreemde en
*) Eeue vrj aanzienlijke zeehaven ten X, O. van Barcelona.
Veri.
40
onbekende zeeën kon Iieensturen. Et bestond op dat tijd-
stip echter weinig gevaar voor de vaart, want Spanje lag
in diepe rust, even als was het stil geworden na den
ruwen storm , die in andere deelen van Europa vorsten op
hunne troonen deed wankelen.
Er moest nu in Philips' huisselijke betrekkingen eene
verandering plaats hebben. Zijne schitterende vooruitzigten
maakten hem volgens het gevoelen der wereld tot de beste
partij in Europa. Zijn vader had lang over het huwelijk
van zijn' zoon nagedacht. Eerst had hij voor hem eene
verbindtenis beraamd met Margaretha , dochter van Erans
den Eerste, waardoor de veete met zijnen vroegeren tegen-
stander voor altijd geëindigd zou zijn geweest. Maar Philips
begeerde naar eene verbindtenis met Portugal. Dit laatste
werd eindelijk door Karel aangenomen en in December
1542 werd Philips verloofd aan de Infante Maria, dochter
van Johan III en van Katharina , de zuster des keizers.
Zij was derhalve eene volle nicht van Philips. Ter zelfder
tijd werd Johanna, KareFs jongste dochter, verloofd aan
Johau's oudsten zoon en den erfgenaam zijner kroon. De
huwelijken tusschen de koninklijke huizen van Kastilië
en Portugal waren zoo talrijk , dat de verschillende leden
in veelvuldige en zeer ingewikkelde graden van bloed-
verwantschap tot elkander stonden *).
Johanna was achttien jaar jonger dan haar broeder.
Karel had nog een ander kind, Maria, die het jaar na
Philips geboren was. Zij was, als bruid van den toekom-
stigen keizer van Duitschland, voor eene meer schitte-
rende rol dan hare zuster bestemd. Toen Philips en de
Portugcesche prinses, die beiden ongeveer denzelfden ouder-
dom hadden, over de zestien jaren waren, w^rd er be-
sloten , dat hun huwelijk niet langer zou worden uitgesteld.
De plaats , welke voor de plegtigheid bestemd werd , was de
oude stad Salamanca.
In October 1543 verliet de Portusrcesche Infante het
paleis haars vaders te Lissabon en reisde naar Kastilië.
Zij werd vergezeld door een' talrijken stoet van edelen
*) Zie de genealogische tafel aan het einde van dit deel. Yebt.
41
met den aartsbisschop van Lissabon aan het hoofd. Een
schitterend gezantschap werd afgezonden om haar aan de
grenzen te oitvangen en haar naar Salamanca te geleiden.
Aan het hool'd daarvan stond de hertog van Medina Sido-
nia, het hoc^fd van het geslacht der Guzmans, de rijk-
ste en magjgste edelman in Andaluzië. Hij had zijn
paleis te Badajoz op de kostbaarste wijze voor de ontvangst
der prinses ingerigt. De behangsels waren van goud-
laken, de rustbanken, schenktafels en eenige andere meu-
belen van gepolijst zilver. De hertog zelf reisde in eenen
prachtigen di-aagstoel, en de muildieren, welke dien droe-
gen, waren met gouden hoefijzers beslagen. Het personeel
van zijne huishouding en zijne bedienden waren drie duizend
in getal, gotd bereden, en gekleed in de liverei en de kleu-
ren van hunnen meester. Onder dit getal was de lijfwacht
van den hertog, waarbij verscheidene inboorlingen uit
Indië (toen nog iets ongewoons in Spanje), met groote
zilveren wapenschilden op hunne borst, waarop de wapens
der Guzman» gegraveerd waren. De kronijkschrijver is
uitvoeri"- in het verhaal van de ontvangst der Infante,
waarvan hiei' slechts enkele bijzonderheden worden opge-
teekend voor hen, die belang stellen in de Spaansche ge-
woonten en ieden in de 10'^^' eeuw.
De Infante was vijf maanden jonger dan Philips. Zij
was van middelbare lengte, met een goed figuur, hoewel
eenigzins overhellende tot zwaarlijvigheid, en onderscheidde
zich door e^ne bevallige houding en eene aangename uit-
drukking van gelaat. Hare kleeding was van zilverlaken,
met gouden bloemen geborduurd. Zij droeg eene capa of
Kastiliaanschen mantel van violetkleurig fluweel, met goud
versierd en een' hoed van dezelfde stof, waarop een
witte en ee i blaauwe veder golfde. Het schabrak van
haar muildier was van zijde met opgewerkte bloemen (bro-
kade) en Meria reed op een zilveren zadel.
Toen zij Salamanca naderde kwamen haar de rector en
- de hoogleeraren der universiteit in hunne akademische tab-
baarden te cemoet. Daarop volgden de regters en de ste-
delijke ambtenaren {regidores) in hunne staatsiekleederen van
karmozijnrood fluweel, met helder witte kousen en schee-
42
nen. Op hen volgde de krijgsmagt, te voet en te paard,
die in verschillende groepen met hare vrolijke uniformen
eene schitterende vertooning opleverde, eu na verschillende
cvohtiën gemaakt te hebben, zich tot een geleide voor
de prinses vormde. Op deze wijze trok de schitterende
stoet onder de toonen der muzijk en de vreugdekreten
der menigte de poorten der hoofdstad binnen.
De Infante werd daar ontvangen onder eenen prachtigen
troonhemel, die door de stedelijke magistraatspersonen ge-
dragen werd. De afgezant aan het Portugeeschc hof,
Doii Luis Sarmiento , die de huwelijksonderhandelingeu had
aangeknoopt, hield den toom van haar muildier; en met
die"" statie kwam zij aan het paleis van den hertog van
Al va, hetwelk tot hare ontvangst te Salamanca in gereed-
heid was gebragt. Hier werd zij door de hertogin in te-
genwoordigheid van een schitterend ge/.elschap van ridders
en aanzienlijke dames met allerlei eerbewijzen ontvangen.
Al de dames werden op bevallige wijze door de Infante
tot den handkus toegelaten; maar zij vereerde de hertogin,
zooals de geschiedbclirijver naauwkeurig opteekent, met
eene omhelzin^!;.
Gedurende al dien tijd was Philips, doch onbekend, in
de nabijheid der Infante geweest. Ongeduldig om de voor
hem bestemde bruid te zien, had de jonge prins zich met
weini'-e vok^elini^en , allen als ja^^ers verkleed, op eenen
afstand van vijf of zes mijlen buiten de stad begeven, llij
droen- een' neerhangenden Üuweelen hoed, en zijn gelaat
was zorijvuldi'' bedekt ouder een gazen masker, zoodat
hij zich aan de zijde der Infante onder de menigte
mengen en door niemand opgemerkt, haar vrijelijk be-
schouwen kon. Zoo vergezelde hij den optogt gedurende
vijf uren, totdat de duisternis inviel, //indien er van duis-
ternis sprake kan zijn,'' zegt de kronijkschrijver, //omdat
de vlammen van tienduizend toortsen een licht gaven ster-
ker dan het daglicht.''
Den volo-enden avond, den l^^*-'"^ November, was voor
het huwelijk bepaald. De hertog en de hertogin van Alva
waren de getuigen, en de huwelijksplegtigheid werd ver-
rigt door Tavera aartsbisschop van Toledo. De feesten
\
\
werden nog gedurende eene gelieele week voortgezet. De
zalen waren gevuld met de schoonste vrouwen uit Kastilië.
De fierste adel van Europa wedijverde met elkander in
pracht bij het banket en het steekspel, en vrolijke klanken
volgden op de stilte, die zoolang in het afgelegene Sala-
manca c;eheerecht had.
Op den 19^^'^ dier maand bragt het jonggehuwde paar
zijne residentie over naar Yalludolid, eene stad die èn ge-
lukkig en noodlottig voor de ])nnscs werd. AVel mag de
kronijkschrijver haar /'noodlottig" noemen; want binnen
twee jaar sc.ionk zij daar op den S^^'^" .Tulij 1515 de ge-
boorte aan e.m' zoon, den vermaarden Don Carlos , wiens
geheimzinnig lot zooveel stof voor bespiegeling heeft op-
geleverd. Maria overleefde de grboorte van haar kind
slechts weinige dagen. Zoo haar leven gespaard was ge-
bleven, had mogelijk de zorg eener moeder aan zijn ka-
rakter en daiirdoor aan zijn lot eene geheel andere rigting
gei^even. H^t stoffelijk overschot der Infante werd, na
eerst in de Icathedraal van Granada te zijn bijgezet, later
overgebragt naar het Eskuriaal, dat prachtige mausoleum,
hetwelk iiaar echtgenoot voor de ►Spaansche koningen had
gesticht.
In het vcdgende jaar stierf Tavera aartsbisschop van
Toledo. Hel was een uitstekend man , die door den keizer
zeer gewaard-erd werd; deze hield eene voldoende lofspraak
over zijne naarde, toen hij verklaarde dat //Philips door
zijnen dood ^rooter verlies geleden had dan door dien van
Maria, want hij kon eene andere vrouw, maar geen an-
deren Taveri terijgkrijgen." Zijne plaats werd vervangen
door Siliceo, Philips' vroegeren leermeester, die, na op
den bisscho)pelijken zetel van Toledo verheven te zijn,
een kardinaalshoed uit l^ome ontving. Het inschikkelijke
karakter van den goeden geestelijke had zonder twijfel
eenigen invloed op zijne snelle verheffing van den rang
van "een arm onderwijzer in Salamanca tot de hoogste
waardigheid, die in de Christelijke Kerk het naast aan
die van deii paus kwam, want als zoodanig kan de bis-
schopszetel van Toledo met zijne ontzettende inkomsten en
zijn gezag beschouwd worden.
44
Gedurende eeiiige jaren viel er geene gebeurtenis voor
invloedrijk genoeg om de rust van het Schiereiland te
storen. Maar de keizer was buiten 's lands in eenen he-
vi^^en strijd gewikkeld, waarin zijne wapenen ten laatste
zegevierden door den beslissenden slag bij Mulilberg.
Deze overwinning, waardoor hij zich van zijnen groot-
sten vijand verzekerde, stelde hem in staat om aan de
Protestantsche vorsten van Duitschland de wet voor te
schrijven. Hij was daarna naar Brussel vertrokken , waar
hij een gezantschap van Philips ontving om hem met de
zege zijner wapenen geluk te wenschen. Karel begeerde
ziju' zoon te zien, van wien hij nu bijna zes jaar ge-
scheiden was geweest. Hij wenschte hem daarenboven in
de Nederlanden in te leiden, en hem persoonlijk kennis
te doen maken met het volk, over hetwelk hij eens rege-
ren zou. Hij zond dienovereenkomstig bevelen aan Philips
om zich naar Vlaanderen te begeven, zoodra als de per-
soon, die bestemd was om hem in het bestuur te vervan-
gen, in Kastilië zou aankomen.
De persoon, die door den keizer voor deze bediening
werd uitgekozen, was Maximiliaan, de zoon van zijn' broe-
der Perdinand. Het was een jongman van goed gedrag,
juist oordeel en gemeenzame manieren, die niettegenstaande
zijne jeugd, goed geschikt was voor de hem opgedragen
betrekking. Hij was, zoo als reeds vermeld is, verloofd
aan de oudste dochter des keizers, zijne nicht Maria; liet
regentschap zoude in zijne handen worden overgedragen bij
het huwelijk der verloofden.
Philips ontving zijns vaders bevelen toen hij bij de
Cortes van Monzon het voorzitterschap bekleedde. Hij vond
de Aragoneesche wetgevende magt in geenen deele zoo
handelbaar als de Kastiliaansche. De afgevaardigden van
de Aragoneesche bergen en van de Katalonische zeekust
waren even halsstarrig in hunne weigering om langer hulp-
middelen te verschaffen voor die eerzuchtige krijgstogten ,
welke hun, wat roem zij den vorst ook mogten opleveren,
weinig voordeel aanbragten. De onafhankelijke bevolking
van deze gewesten drong op hare eischen aan met eene
volharding, en beoordeelde het gedrag hunner vorsten met
1-5
eene rondborsiigheid, die voor het oor eens konings niet
zeer aangenaam was. De bijeenroeping der Aragoneesche
Cortes was in het oog van den koning van Spanje wat
de bijeenroepiog van eene algemeene kerkvergadering was
in dat van den paus, namelijk een maatregel waartoe men
zijne toevlugt niet moest nemen dan bij volstrekte nood-
zakelijkheid.
Bij Maximiliaans aankomst in Kastilië werd zijn huwe-
lijk met de Infante Maria onmiddelijk voltrokken. De
plegtigheid h^.d met al den gebruikel ijken praal in Valla-
dolid plaats. Onder de feesten, die er op volgden, ver-
dient de opvo3ring van een blijspel van Ariosto opmerking,
als een bewijs dat de schoone Italiaansche letterkunde,
welke eenen zigtbaren invloed op de pennevruchten van
de Kastiliaansche dichters van dien tijd had uitgeoefend,
nu van zelve in zeker opzigt in den smaak des volks ge-
vallen was.
Yoor dat hij het land verliet maakte Philips, op bevel
zijns vaders, eene verandering naar Bourgondische wijze
in de inrigting van zijne hofhouding. Deze w^as omslag-
tiger en veel kostbaarder, dan oorspronkelijke in Kastilië
in gebruik was. Er werden eene menigte nieuwe bedienin-
gen ingesteld , en de voornaamste werden door grandes van
den hoogsten rang bekleed. De hertog van Alva werd
aangesteld tot mayor-domo mayor; Antonio de Toledo ,
zijn bloedverwant, werd stalmeester, Pigueroa graaf van
Peria, kapitein der lijfwacht. Onder de kamerheeren was
Euy Gomez de Silva, prins van Eboli , een van de in-
vloedrijkste kden van het kabinet onder Philips. Zelfs de
huisselijke bedieningen, voor de ])ersoon of de tafel des
prinsen, werlen door aanzienlijken bekleed. Eene lijf-
wacht was in het paleis gehuisvest. Philips gebruikte
met groote staatsie het middagmaal in het openbaar,
bediend door zijne wapenkoningen , en vergezeld door
eene schaar minnezangers en muzijkanten. Men herin-
nert zich daarbij de wijdsche etiquette van het hof van
Lodewijk den Veertiende. Dit alles ergerde echter de
Spanjaarden, die niet begrepen waarom de prins de een-
voudige gebiuiken van zijn eigen land voor de gewoonten
f-'
4C>
van Bourgondië had laten varen. Evenmin viel het in den
smaak van Philips zelven; maar het was overeenkomstig
dien van zijnen vader, die begeerde dat zijn zoon de Vla-
mingen behagen zou door het aannemen van den praal
waaraan zij door hunne Iiourgondische vorsten gewend
waren.
Toen Philips zijne schikkingen voltooid, en het bestuur
in handen van zijnen zwager overi?edrau:en had, had hij
niet langer reden om zijne reis uit te stellen. Hij werd
vergezeld door den hertog van Al va, Enriquez groot-
admiraal van Kastilic, Ruy Gomez prins van Eboli, een
groot gevolg van personen van deu hoogsten rang , en
daarenboven nog door ec]ie menigte van jongere edelen
van aanzienlijken huize. De fierste edelen uit het land
haakten naar de eer om Imnne zonen deel aan den toixt te doen
nemen, liet getal werd nog vermeerderd door eene schaar kun-
stenaars en wetensc]iap])eli)ke mannen. De keizer begeerde
dat Pliilips eene vertooning zou maken, welke de verbeel-
ding van het volk, het\\elk hij bezoeken zou, moest ver-
blinden.
Met dit scliitterende gevolg begon Philips zijne reis in
de herfst van het jaar 1518. Hij nam zijn' weg naar Sara-
gossa, deed een uitstap om de vestingwerken van Perpiguan
in oogenschouw te nemen , stortte zijne gebeden uit voor
het altaar van Onze Vrouwe van Montserrat, bragt een
paar dagen te Parcclona door, woonde het feest bij, het-
welk voor hem in de aangename citroenboomtuinen van
den kardinaal van Trente was aangerigt , en trok van daar
naar de haven van llosas, waar eene Genueesche vloot,
welke her de keizerlijke bannier voerde, voor anker lao-,
en zijne aankomst verbeidde. Zij bestond uit acht en
vijftig schepen, welke door (umua, Siciliü en NapeLs wa-
ren gelev(Td en werd aangevoerd door den krijgsman,
die m honderd gevechten was beproefd geworden, Andreas
Doria')
*j Volgens Ie Petit en van .Arctoren voer Iiij den 25s1en November
uit Spanje; vol-ons de Thou kwam hij dien dag reeds te Genua
aan , terwijl hem daarbij de kardinaal van Trente vergezelde , zoo als
ook uit het vervolg bij Prescott blijkt. Vert.
47
Philips ondervond eenig ruw weder op zijn' overtogt
naar Genua. De doge ^) en de voornaamste raadsheeren
kwamen in eene prachtige galei buiten de haven om hem
te ontvangen. De prins landde, te midden van het ge-
bulder der kannonen van de wallen en naburige vesting-
werken, en verd dadelijk naar het verblijf van Doria ge-
bragt, hetwell: zelfs in deze stad der paleizen uitmuntte
door zijne bouwkunstige pracht.
Gedurende zijn verblijf te Genua ^) ontving Philips al
de beleefdheden, welke eene hoilelijke gastvrijheid kon uit-
denken. Maar zijn tijd werd niet geheel aan vermaken
besteed. Hij ontving lederen dag gezantschappen uit de
verschillende Ttaliaansche staten , eii een van paus Paul
den Derde, iret zijn' neef Ottavio Parnese aan het hoofd.
De bijzondere zending van dezen was om de belang-
stelling van den prins en van zijjien vader te winnen
voor de terui]^£;ave van Parma en Piaccnza aan den Heiligen
Stock Philips antwoordde wel in beleefde termen, zegt de
geschiedschrijver, //maar dubbelzinnig genoeg wat het we-
zenlijke punt Detrof" Hij liad zijne eerste les in de rege-
rintrskunst ree]s genomen. A^'iet lani»- daarna zond de paus
hem een gew jd zwaard en den hoed welken zijne Heilig-
heid op Kersavond gedragen had, met een* eigenhandigen
brief, waarin hij, na eene uitwijding over de mystieke
strekking van zijne geschenken, het vertrouwen uitdrukte
dat hij in Philips eens den waren kampvechter voor de
Kerk zou vinden.
'Na veertien dagen hervatte de koninklijke reiziger zijne
') Bencdetto jcntilis, eerste Doge na de bekende zamenzwering
van J. L. Picsco graaf vau Lavagna, m iöl7. Vert.
^) Te Genua djnde, beraamde Philips plannen met Alva om eene
citadel bij de stjid te doen bouwen, ton oinde deze in tijd van nood in
bedwang te hoi deu. Andreas Doria eclitcr hield het tegen. Om
toch een midde. te hebben om de bowonors van Genua in bedwang
te houden, leende Philips eoiio groot e som gelds vau hen, ten einde
zij aan zijne dienst gehecht zoudon blijvou, uit vrees van het geld
te verliezen. Pe eensgezindheid tussclien burgers en Spanjaarden
was ook niet gioot, want eene geiiugo aanleiding veroorzaakte een
twist, waarbij de winkels gesloten werden, alsof men in het uiterste
gevaar verkeerdt. Cf. de Thou , V. Vert.
n
1 I
II
48
reis. Hij frok over het vermaarde slagveld van Pavia en
liet zich de plaats wijzen waar Frans de Eerste zich ge-
vangen gaf, en waar de Spaansche soldaten uit de hinder-
laag waren te voorschijn gesprongen om het lot van den
dag te beslissen. Zijn boezem zwol van vreugde toen hij
over den grond reed, welke merkwaardig geworden was door
de schitterende overwinning, die zijn vader had beliaald ,
eene overwinning welke aanleiding gaf tot den onverzoen-
lijke» haat van zijn' overwonnen tegenstander en, stroomen
moeds vloeijeii deed.
Van Pavia ging hij naar Milaan ') , de bloeijende hoofd-
stad van Lombardije, het schoonste gedeelte van de Spaan-
sche bezittingen in Italiü. Milaan stond te dier tijde alleen
bij -Napels 111 bevolking achter, liet week voor -eene
stad in sierlijkheid van gebouwen, prachlliefde van zijnen
adel, rijkdom en nijverheid zijner burgers. Het was even-
zeer beroemd voor het fijne zijdefabrik.aat en voor keu-
rig gewrochte, met gond en zilver ingelegde wapenen. In
alle kunsten der weelde en der stoffelijke beschaviiia- werd
het door geenc hoofdstad der Christenheid overtroffen.
^l!^^"Jf ' /"/ '°' ""^"''" ^y" '"'"St 'e Genua gedaan.
Aa een verblyf van 7 dagen verliet hij de stad. ging over Alessan-
bi Mnhlberg aan den keurvorst van Saksen ontnomen had. In die-
ze de „aand deed hij ^ijne intrede in Milaan; daar vond hij de
\asse een Iranseh edelman , die Philips namens Hendrik II moest
begroeten. Deze edelman sehroef in een' brief van 19 Dee ]5«
»dat , na den prins opgenomen te hebben en naar zijne trekken te
oordoelen, h,j het niet was, die al de ondernemingen , we ke d
keizer zijn vader was begonnen of van plan was, zond ten end
br ngen. ■ In Milaan had men vele toebereidselen gemaakt en
volgens Prescon, Philips heerlijk ontvangen, doeh volgens den bi f
van genoemden gezant, had de keizer hnn verboden om de pracht te
toebereidselen te voltoo.jen, „terwijl het volk en de adel i„ zülk
eene wan oop verkeerden, dat zij niet wisten wat te doe, ömd t
de keizer hun tegelijkertijd eene buitengewone belas.iug van'sOOOUO
kroouen had opgelegd." Te .Alilaan zijnde was Philips^tegenwoo'rdl
b,j Let u,vel,jk van de dochter van den gouverneur van Milaan
Ferdinand Gonzaga , en hij ontving er gezantschappen uit Venelig '
Ferra en Sieuna. De hertog van Savove Kar 1 III, Frans dè
oudsle zoon van Cosoio 1 de' Mediei van Florence en anderen kwa-
men hem bezoekeu. ^
^ i:RT.
I
49
Toen de ])rias de voorstad naderde, kwamen drommen
volks naar biiten om hem te begroeten. Ongeveer vijftien
mijlen voor liij de stad binnen trok, was de weg versierd
met triomfbogen waarom men bloemen en vruchten geslin-
gerd, en welke men met Latijnsche en Italiaansche opschrif-
ten voorzien had, die vol waren van loftuigingen op den
vader en van voorspellingen omtrent den toekomstigen roem
des zoons. Ouder de menigte zag men de aanzienlijke
Milaneesche vrouwen, op zwierige, fantastiesche wagens,
schitterende van zijden brokade en met prachtige schabrak-
ken op hare paarden. Toen hij de stad naderde, trokken
twee honderd edellieden te paard naar buiten, om hem
naar het pahis te geleiden. Zij waren geheel in pantsers
van het fijnste Milaneesche staal gedoscht, en werden ge-
volgd 'door vijftig paadjes in zwierige liverei, die bestemd
waren tot de bijzondere dienst van den prins, gedurende
zijn verblijf te Milaan.
Philips trad de poort binnen onder eenen statiehemel,
met den kardinaal van Trente aan zijne regter- en Philibert
prins van Pitmont aan zijne linkerhand. Hij werd bij zijne
intrede ontvrn£:en door den a'ouverneur der stad, die ge-
volgd werd door de leden van den senaat in hunne statie-
kleéren. De huizen welke aan weerszijden van de lange
straat, door Avelke de togt ging, stonden, waren met tapij-
ten en schilderijen van de groote Italiaansche meesters be-
hangen. De balkons en verandas waren met toeschouwers
opgevuld, die verlangend waren om hunnen toekomstigen
vorst te zien, en de lucht van hunne vreugdekreten deden
weergalmen. De plegtige ontvangst w-erd 's avonds be-
sloten door i3en schitterend vuurwerk , waarin de Milanee-
zen uitmunten, en door eene algemeene verlichting der
stad ').
De tijd v"oog gedurende zijn verblijf te Milaan voor
Philips om in eene opvolging van banketten, feesten en
schouwspelen van allerhande soort, welke de smaak en de
*) Zulks gesc'iiedde te dieu tijde altijd met wastoortseu, die zoo-
wel bij dag als bij avoud gebrand \verdeu. Ygl. Du Kieu, Intrede
van Karel V (Iieiden 1855), pag. 3S vigg.
I. ^ 4
!
50
vindinj'riikheid van het volk slechts kou uitdeuken om
liunneii aanzienlijken gast te vermaken. Nergens had hij
meer behagen in dan in de tooneelvoorstellingen welke in
Italië met meer sierlijkheid en lijnen smaak werden opge-
voerd, dan in cenigen staat aan gene zijde der Alpen. En
hij was niet altijd een lijdelijk toeschouwer bij deze feesten.
Hij hield bijzonder veel van dansen, waarin hij door zijne
slanke en vlugge gestalte uitmuntte. In gezelschap van
vrouwen verloor hij veel van zijne gewone stijfheid;
en de deftigheid en hoffelijkheid zijner manieren schenen
grooten indruk gemaakt te hebben op de Italiaansche
schoonen, die waarschijnlijk niet minder bekoord werden
door zijne mildheid. Aan de vrouw van den gouver-
neur, die hem op een bal had uitgenoodigd, bood hij eenen
diamanten rinsr aan, van eene waarde van 5000 dukaten,
en aan hare dochter gaf hij een halssnoer van robijnen van
3000 dukaten. Gelijke gesclienken maar van minder waarde
schonk hij aan anderen van het hof, terwijl hii zijne vrij-
gevigheid zelfs uitstrekte tot de muzikanten en mindere
personen, die tot zijne ontvangst hadden medegewerkt. Aan
de kerken gaf hij nog degelijker bewijzen zijner edelmoe-
digheid. Kortom, hij toonde bij iedere gelegenheid eene
middadighed, welke aan zijnen koninklijken rang voegde.
Hij deel daarenboven eenige moeite om de beleefdheden,
welke hij ontvangen had , wederkeerig te bewijzen, door zijne
gastheeren op zijne beurt te onthalen. Hij gevoelde zich
biizonder gelukkig een zeldzaam schouwspel te kunnen doen
vertoonen, hetwelk zelfs bij dit volk, hetwelk zóó op ver-
maken verzot was , de zeldzame verdiensten van nieuwheid
bezat. Het was het bevallige steekspel door de Spaansche
Arabieren in Kastilië ingevoerd. De aanzienlijkste edelen
van zijn gevolg namen de leiding er van op zich. De rid-
ders werden in zes quadrillen of partijen gerangschikt, die
ieder hunne onderscheidende kleuren en kenteekenen droe-
gen , terwijl hunne hoofden bedekt waren door shawls of
tulbanden, welke er op Moorsche wijze om waren ge-
wikkeld. Zij waren bereden a la gbieta, dat is op ligte
Audaluzische hitten, een gekruist ras van de Arabische.
In hunne handen zwaaiden zij dunne lansen met lange
k
\
.
51
wimpels var. eene levendige kleur, welke de bijzondere
partij van den ridder aanduidde. Zoo ligt uitgedoscht
en bereden, volvoerden de Spaansche ridders de bevallige
manoeuvres van het Moorsche ringsteken, waarbij zij hunne
vaardigheid in de rijkunst toonden en zulke vlugge en
bevallige bcA'egingen ten uitvoer bragten, dat zij de Ita-
lianen in verrukking bragten, die, vol schoonheidsgevoel,
tot hiertoe slechts gewend waren aan de meer lompe en
zware oefeningen van de Europeesche tournooijen.
Na eenige weken verliet Philips het gastvrije Milaan
en reisde naar het noorden. Vóór dat hij de stad verliet
voegde zich eene bende bij hem van tweehonderd haak-
busschieters te paard, die zijne geele liverei droegen en
door den hertog van Aerschot *) werden aangevoerd. Zij
waren hem door zijnen vader als een geleide toegezonden.
Hij trok dcior Tyrol, nam toen zijn' weg over Munchen,
Trente en Heidelbers: en zoo verder naar Vlaanderen ^).
Langs den geheelen weg werd de koninklijke stoet verge-
zeld door eene menigte van beiderlei geslacht, die zich
verdrong om een' glimlach op te vangen van den jongen
prins, die een der magtigste scliepters van Europa zwaaijen
zou. De magistraatspersonen der steden, door welke hij
trok , begroetten hem met aanspraken en geschenken , meestal
bestaande u;t zilveren vazen of bekers welke met gouden
dukaten gevuld waren. Philips ontving die geschenken met
bevallige voorkomendheid, en zij kwamen waarlijk niet ten
*) Hij was 3en broers zoon vaii den beroemden Willem van Croy,
heer van Chi(;vres, en voor hem was in 1533 Let ra arkgraafschap
Aerschot tot hertogdom verheven. Het is een klein stadje aan de
Demer op weinig afstand van Leuven; het hertogdom bevatte 17
dorpen en de drie baronijen Rotzelaer , Heverlé en Bierbeeck. Zie :
Theatre 'profam de Brabant fjar Le Roy ^ pag. 14. Vert.
*) Phihps reisde over Mantua, waar Hercules van Este, hertog
van Perrara, hem bezocht; vervolgens ging hij naar Trente, waar
keurvorst Ma\irits van Sachsen hem ontving en om zijne tusschen-
komst smeekte tot bevrijding van den gevangen landgraaf Philips van
Hessen. Daarna kwam hij eerst te üim en Munchen, vervolgens
door Augsbur^, Heidelberg en Spiers naar Luxemburg. In al die
steden werd iiij luisterrijk ontvangen door zijn' oom koning Per-
dinand, -door den hertog vau Beijeren, door den keurvorst van de
Pfalz en andeien. Yert.
4^
52
onpas bij zijne verkwistende uitgaven. Gewoonlijk ant-
woordde de hertog van Alva, die aan 's prinsen zijde reed,
op de aanspraken. De lange reis werd geheel te paard
volbraf't, het eeni<?e zekere middel van vervoer in een land,
waar de wegen zelden voor rijtuigen bruikbaar waren.
Eindelijk kwam de vorstelijke stoet, na eene reis van vier
maanden, in de nabijheid van Brussel. De nadering eener
groote stad was altijd merkbaar door de volksdrommen, die
naar buiten trokken om hem te verwelkomen. Philips werd
nu met eene opgewonden geestdrift begroet, welke hem
deed gevoelen, dat hij nu inderdaad te midden van ziju
volk was. De menigte groeide weldra aan door troepen
krijgslieden, en met zijn gevolg deed Pliilips zijne intrede
in Belii-ië's hoofdstad te midden van kanongebulder en
klokken"elui, hetwelk zieh vrolijk van ieder kasteel en
iederen toren hooren deed ').
De landvoogdes Maria hield hier haar hof, en de keizer
haar broeder, bewoonde met haar hetzelfde paleis. Het
duurde niet lang of de vader had de voldoening den zoon
te omhelzen, van wien hij zoovele jaren gescheiden was
ceweest. Hij verheugde zich gewis over de verandering welke
Philips' uiterlijk door den tijd ondergaan had, deze was nu
een en twintig jaar, en onderscheidde zich door eene be-
valligheid, welke bijna door allen, die in zijne tegenwoor-
digheid werden toegelaten, werd opgemerkt. Hunne mede-
deelin^en daaromtrent worden bevestigd door portretten,
welke Titiaan van hem maakte, en die geschilderd waren
voor dat de frischheid der jeugd verwelkt was en plaats had
*) 0[> Maandagmorgen den Isteu April deed de prins ziju' intogt. Hij
had den vorigen nacht te St. Marie Wanre (volgens Ie Petit, waar-
schijnlijk is dit Wavrej doorgebragt en reed na naar Veuren (tlians
Tervueren), waar de koningin van Hongarije een kasteel bezat.
Daar had zij een steekspel inpei igt , hetwelk met al de pracht van
die dagen werd gegeven, waarna PhiUps zich naar Brussel begaf;
bij zijne intrede hielden de magistraten aanspraken, doch Granvelie
moest ze hem in 't Spaansch vertalen, car aulre langue natoil-il
appris qui estoit une grande vergoigne pour ceiix qiii Vavoyent eu en
gouternement, zegt meergemelde krouijkschrijver minder juist. Le
Petit is zeer uitvoerig in het verhaal der plegtigheden, 7de boek,
pag. 177 vlgg. ^'^J^T.
I
I
53
gemaakt voor eene bleeke, ziekelijke kleur, in een tijd
toen zore: noch kommer eenen somberen , zelfs knorrigen
trek in zijn gelaat gegrift had.
Hij had 3ene schoone , zelfs teêre kleur. Zijn haar en
baard warer lichtgeel, zijne oogen blaauw, terwijl zijne
wenkbraauwen wel eenigzins in elkander liepen. Hij had een'
fijnen en gebogen neus. Het voornaamste gebrek in zijn
gelaat w^as sijn dikke onderlip, hetwelk hij met al de leden
van het Ocstenrijksche huis gemeen had. Zijn onderkake-
been stak zelfs nog meer uit dan dat van zijn' vader. Hij
had inderdaad in zijne gelaatstrekken eene groote gelijkenis
met zijn' vader, ofsclioon die van Philips minder verstand
aanduidden. Hij had eene minder dan middelmatige lengte,
eene slanke en evenredige gestalte en goed gevormde leden.
Hij was keurig op zijne kleeding, welke rijk en smaak-
vol, doch zonder overtollige versiering was. Zijne manie-
ren waren deftig en statig , zooals men bij de oude Kasti-
lianen opm-irkte, en dat men voor de natuurlijke uit-
drukking vm Philips' traag en onverschillig karakter hou-
den kon.
Gedurende zijn verblijf in Brussel *) had Karel de ge-
legenheid om het opzigt te houden over dat gedeelte der
opvoeding van zijn' zoon, waarin deze achterlijk was, na-
melijk de kunst van regeren. En gewis had men geen
onderwijzer kunnen vinden, die meer ervaring bezat, dan
de man di'i gedurende de laatste 25 jaren aan het hoofd
van alle staatkundige bewegingen in Europa gestaan had.
Philips brai,'t dagelijks eenigen tijd in het kabinet zijns
vaders door , om met hem over staatszaken te spreken of
de zittingen van den staatsraad bij te wonen. Men kan
er bijna zeker van zijn, zelfs springt het gedurende Philips'
re^^erin'' in het oo£^, dat Karel bij zijn vertrouwelijk ouder-
1) Bij zijne intrede in de stad was zijn eerste werk geweest om
naar de St. Gudule te gaan en daar God te danken voor zijne be-
houden aankonst, nog voor dat hij aan het hof zijn' vader ging om-
helzen, «ten einde zieh wel ie wachten," zoo als Watson in zijne
geschiedenis /an Philips II sclirijft, »van niet te handelen tegen de
verphgting, die hij zich zelvcu had opgelegd om altijd eene buiten-
gewone vrooudieid aan den dag te leggen." Vert.
b4
rigt, fijnen zooii twee grondbeginselen inprentte, namelijk
om het koninklijke gezag in zijne geheele uitgestrektheid
te handhaven, en om de Eoomsch Katholieke Kerk tot
eenheid te brengen. Waarschijnlijk was zijn zoon een
bekwaam en ijverig leerling. Philips kreeg ten laatste
zóü de gewoonte er van om steeds ingespannen bezig te
zijn en over de uitvoering zijner plannen het oog te laten
gaan, als bij slechts weinige vorsten het geval was *).
Het hoofddoel van Philips' bezoek in de Nederlanden
was geweest, om zich aan het volk der verschillende pro-
vinciën te vertoonen, om hunne bijzondere gewoonten in
hun eigen land na te gaan, en om zich als hunnen aan-
staanden vorst te laten erkennen. Na een lancrduricr ver-
blijf te Brussel, verliet hij de stad om een' togt door de
provinciën te doen. Hij werd door de koningin landvoogdes
vergezeld, en door denzelfden schitterenden stoet gevolgd
als bij zijne komst in het land; een groot aantal Vlaamsche
edelen voegden zich hier echter nog bij.
De Nederlanden waren door Karel altijd met bijzondere
ingenomenheid behandeld, en onder zijne koninklijke be-
scherming was het land zeer in voorspoed toegenomen, of-
schoon het zijne hulpbronnen nog niet zóó ontwikkelde als
zulk later onder eigene vrije instellingen geschiedde. Men
vond er meer handeldrijvende steden, dan in eenig land
van dezelfde uitgestrektheid in Europa, en zijne bloeijende
gemeenten bekleedden eene voorname plaats onder de steden
door rijkdom , nijverheid en handel , zoowel als door de
schitterende levenswijze der aristokratie. Bij deze gelegen-
heid wedijverden deze gemeenten met elkander in het geven
van bewijzen van gehechtheid aan den prins en in de prach-
tige ontvangst, welke zij hem bereidden. Door iemand van
zijn gevolg ^) werd een werk uitgegeven, hetwelk de me-
') Marino Cavalo, de gezant aan het keizerlijke hof, die de in den
tekst vermelde feiten bevestigt, twijfelt of Philips, met al zijne
inspanning, wel ooit gelijk aan zijn' vader zal gefeest zijn.
2) Juan Christoval Galvete de Estrella van Barcelona, biechtvader
van Karel V, schreef el tiaje del Frincipe Don Phelippe , hijo del
Emperador Don Carlos V ^ 4° Antwerpen, 1552. Zijne andere werken
zijn: de Jphrodisio expugnato, quod vulgo Africam vocant, enconium
I
jj
nigvuldige eerbewijzen beschreef, die Philips gedurende zijn^
geheelen togt werden aangedaan; nog veel meer dan de
vorif^e had deze togt den schijn van een triomftogt. Het
boek kreeg onder de handen van den vaderlandlievenden
schrijver, dei omvang van een foliant, welke ofschoon van
belang voor zijne tijdgenooten, slechts geringe waarde heeft
voor het tegenwoordige geslacht. Alleen de opschriften,
welke de triomfbogen en openbare gebouwen versierden,
beslaan tal van bladzijden. Zij waren in het Latijn of in
de landtaal en voorspelden aan de natie cene gelukkige
toekomst, vanneer zij, onder den weldadigen schepter van
Philips , het genot van rust en vrijheid smaken zou. Geluk-
kige voorspellingen 1 welke echter aantoonden dat de ver-
vaardigers n.et begaafd waren met den geest van profetie *).
Bij deze ])legtigheden besteedde Antwerpen alleen 50,000
pistolen (bijna Vj millioeu gulden). Maar geeiie plaats
kan vergeleien worden bij Brussel met hare kostbare en
prachtige feesten, waaronder een steekspel bijzonder uit-
muntte. Onder hunne Bourgondische vorsten hadden de
Vlamingen c.eze ridderspelen leeren kennen. De ridderlijke
geest van v:oegeren tijd was inderdaad sterk aan het afne-
men nadat het buskruid en andere verbeteringen in de
krijgskunde in gebruik waren gekomen; maar het is zeker
dat sints d3 dagen van Karel den Stoute geen steekspel
met zulk eene pracht en door zulke fiere ridders gevierd
werd. Het verhaal van den ouden kronijkschrijver omtrent
deze gebeurtenis, schijnt even als de bladzijden van Prois-
sart ^), geschreven te zijn, onder den invloed van den
ad Car. V Carsarem, J550; encomium ad Alhae ducem ; cl iumulo im-
perial adornado de hisiorias , Ictrcros y epitafws en prosa y verso Latino;
een astronomisch werk el ex ui; de rehus Vaccae-custris nog in hs. en
eene menigte kleinere gesclirifton. Zijii Aphrodlsium werd in 1556
herdrukt atm scholiis Barih. Barrienti. ^ eet.
1) Vergelijkt de volgende voorbeelden: het eerste is een der op-
schriften te Arras, het tweede stond boven de poort te Dordrecht :^
Clcraentia irmabitur thronus eins (Door goedertierenheid zal zijn
troon bevestig d worden).
Te duce hbertas tranquilla pace b.abit (Onder uw bestuur zal de
vrijheid [ons] door een' rustigen vrede gelukkig maken).
2) Jeau JFroissart leefde tusschcu 1333 cu 1100 en schreef eene
\
66
geest eener eeuw, waarin het leenstelsels nog bestond. Ik
wil eenige weinige bijzonderheden vermelden, op het gevaar
af van den schijn van nietigheid op mij te laden bij diegenen,
die denken, dat wij ons reeds lang genoeg met de spelen
aan de hoven van Kastilië en Bourgondië hebben bezig
gehouden. Maar zulke vertooningen moeten een deel uit-
maken van de beschrijving eener schilderachtige eeuw, en
de ophelderingen welke zij omtrent de zeden van dien tijd
geven, kunnen belangrijk zijn voor de beoefenaars der ge-
scliiedenis.
Het tournooi werd gehouden in eene vierkante ruimte,
welke hiertoe tegenover het groote paleis te Brussel was
afgeschoten. Yier ridders waren bereid zich tegen iedereen
te meten , en juweelen van waarde zouden als prijzen aan
de overwiunarrs worden toegewezen. Deze vier kampvech-
ters waren de graven Mansfeldt, Hoorue en Aremberg en
de heer van Hubermont; onder de kampregters 'was de
hertog van Alva, en op de lijst der aanvallers vinden wij
de namen van prins Filips van Spanje, van Emanuel Phi-
libert hertog van Savoye en van graaf Egmont. Dit zijn
geschiedkundig vermaarde namen. Het is opmerkenswaar-
dig hoe mannen, die weldra elkanders vijanden zouden zijn ,
aldus vrolijk bijeen waren tot het vieren van een ridder-
lijk feest.
Het was een schoone dag, en de omtrek van het strijd-
perk wemelde van Brusselsche burgers en van volk uit de
omliggende landstreek. De galerijen welke het krijt omring-
den waren opgevuld met de aanzienlijksten en de schoon-
sten uit de hoofdstad. Een troonhemel, met het keizerlijke
wapen in karmozijn en goud geborduurd, duidde de plaats
aan welke Karel V met zijne zusters, de landvoogdes der
Nederlanden en de koningin-weduwe van Erankrijk zou
innemen.
Gedurende eenige uren werd het veld door de vier dap-
pere kampvechters verdedigd te^en iederen ridder die zijne
Ch)oniq2ie de France , d'Anglekrre , d' Ecosse et d'Espajne de 1326 a
1400. Hij was in dienst geweest bij Philippa vau Henegouwen,
vrouw van Eduard 111 van Engeland, bij den zwarten Prins, bij
Wenzel, hertog van Braband en andere vorsten. Vert.
j
\
57
dapperheid in tegenwoordigheid van zulk eene aanzienlijke
vergadering wilde bewijzen. Eindelijk klonken de trom-
petten en kondigden het binnentreden aan van vier ridders ,
wier schitteiend gevolg in hen personen van hoogen rang
aanduidde. Dit viertal was prins Philips, de hertog van
Savoye, graaf Egmont en Juan Manriquez de Lara, hof-
meijer van den keizer. Zij waren geheel in maliënkolders
gekleed, waarover zij violetkleurig fiuweelen o verrokken
droegen , terwijl de dekkleeden hunner paarden van goud-
laken waren.
Philips deed den eersten rid. Zijn tegenstander was
graaf Mansfeldt, een Ylaamsch veldoverste van grooten
naam. Op een gegeven teeken renden de beide ridders
. op elkander los en ontmoetten elkaar in het midden van
het perk met zulk eene kracht, dat hunne lansen geheel in
splinters vlogen. Beide ridders waggelden in den zadel,
doch geen van beiden verloor het evenwigt. Het strijdperk
weêro-almde van de toejuicliingen der toeschouwers, vooral
omdat een ^an de kampvechters de waarschijnlijke erfgenaam
van den troon was.
Toen deden de andere ridders met verschillenden uitslag
een' rid. Een algemeen tournooi volgde, waaraan ieder
ridder, die bij deze schoone gelegenheid eene lans wilde
breken, deel nam; en menig wapenfeit werd verrigt, dat
zonder twij:el bij de Brusselaren lang in het geheugen is
gebleven. Op het eind van het zevende uur kondigde een
trompetgeschal het einde van het feest aan, en de verga-
derde menigte ging in bewonderenswaardige orde uiteen ,
terwijl de xidders naar huis reden, om hunne zware wa-
penrustinger voor ligtere baikleedcren te verwisselen. Een
banket was door de stedelijke regering aangerigt , met eene
pracht hun:ie koninklijke gasten waardig. De keizer en
zijne zuster» vereerden het met hunne tegenwoordigheid , en
waren getuigen van de uitdeeling der prijzen. Onder deze
werd een schitterende robijn, de prijs, toegewezen aan de
la7iqa de las üamas (de // dameslans" in de riddertaal) door
de kampvechters toegekend aan prins Philips van Spanje.
Een bal volgde op liet banket, en de hoffelijkheid van
den prins was even prijzenswaardig in de danszaal, als zijne
58
dapperheid zulks in het krijt geweest was. Tusschen de
dansen vertoonden zich maskers in Oostersche kleederdragt :
sommigen waren in Turksche, anderen in Arabische klee-
ding. Het vrolijke en luidruchtige vermaak werd niet
langer dan tot middernacht voortgezet, toen het gezel-
schap uiteenging en bij het vertrek luide de wijze prees,
waarop de gastvrije burgers van Brussel hen onthaald
hadden ').
Philips won den prijs nog bij eene andere gelegenheid ,
toen hij streed tegen een dapper ridder met name Quino-
nes. Hij was niet zoo gelukkig bij eene ontmoeting met
den zoon van zijnen ouden k'crmeester Zuniga, waarin hij
met zulk eene kraclit aan het hoofd getroflen werd, dat hij ,
na een eind weegs door zijn piard te zijn weggevoerd, be-
wusteloos uit den zadel stortte. Het alarm was groot, doch
Let voorval had p-eene ernstiirc iJ-evolïzien.
Er waren er die zijne bedrevenheid in het voeren der
lans betwijfelden. Marillac, de Fransche gezant aan het
keizerlijke hof, zegt, terwijl hij spreekt van een te Augs-
burg door Philips gegeven ^;teckspel ter eere van de prin-
ses van Lotharingen, dat hij nooit in zijn leven slechter
met de lans zai<: omi^aan. Bij eene andere irelec'enheid merkt
') Dat men ia Brussel zeer mild was liad de magistraat ook be-
wezen, toen zij Philips den dag na zijne intrede cenen zwaren , zil-
vergulden, rijk gebeeUlhouwdcn beker aanboden inct het vreemde
Latijnsche opschrift: Keizer Caesar Constantinus heeft, na aan de
brug Milvius den tyran Maxentius verslagen te hebben, en na eene
tijdruimte van ongeveer driehonderd moeijelijke jaren, aan de be-
drukte kerk van Christus de vrijheid gesciionken. — Na de Brus-
selsche feesten ging het hof den 4dcn Julij naar Leuven, waar
Philips den eed voor het hertogdom Braband deed; den ISden deed
hij dien te Gent voor Vlaanderen en daarna te Arras voor Artois.
Den 3den Augustus kwamen zij te Binche in Henegouwen , waar de
koningin van Hongarije woonde en hem tot in September door aller-
lei feesten vertoeven deed. Toen deed hij eenen praehtigen intogt
in Antwerpen, waarvan van Meteren als ooggetuige spreekt en die
uitvoerig door den toenmaligeu sekretaris van Antwerpen, Mr. Cor-
uelius Grapheus beschreven is ia zijn seer wonderlicl.e sc/ioone , trium-
fihelycke Incompsie van den hoogmojenden prins Philips, Caroli des
rijfden Keyzers zoon in de siadt Antwerpen, welk boek ook in het
Fransch en in het Latijn door hem werd uitgegeven. Vert.
59
hij op, dat dt Spaansche prins zijn' tegenstander zelfs niet
treffen kon. Het moet dan wel een zeer tastbaar treffen
geweest zijn, om door een Franschman te worden opge-
merkt. De Franschen beschouwden in die dagen de Span-
jaarden op dezelfde wijze, als zij het vroeger de Engelschen
deden of zoo als zij het nog doen. De langdurige strijd
tusschen de Fransche en Spaansche vorsten had hunnen
onderdanen zulke gevoelens van wederzij dschen afkeer in-
geboezemd, dat in de zestiende eeuw het gevoelen van de
eene natie over de andere met de grootste voorzigtigheid
moet worden aangehoord.
Maar, welice voor Philips ook de uitslag geweest zij bij
deze ridderlijke vertooningen, dit is zeer zeker dat zij
nooit in zijn' smaak vielen. Hij nam er alleen deel aan
om aan zijns vaders wenschen en aan den eisch van zijnen
tijd te voldcen. Hoewel hij in zijne jeugd soms op de
jagt ging, was hij er nimmer o^ gesteld, evenmin als op
de krachtij^e oefeningen der ridders. Zijn gestel was ver
van sterk. Hij zocht het minder door oefening dan door
dieet te versterken; hij bepaalde zich meestal alleen tot
vleesch, als tot de voedzaamste spijs, en onthield zich zelfs
van visch en van fruit. Bi'lialve zijne ongeschiktheid voor
vlucTo-e oefeningen, had liij geen smaak voor zwierige ver-
tooningen, welke in dien romantischen tijd zoo in de
mode waren. Dat hij op zijne reis aan die vertoonin-
gen deel nam , kwam niet uit hem zelven. Ofschoon hij
deftig was, en eischte dat ieder, die hem naderde, zich
eerbiedig betconen zou, was hij daarom niet gesteld op de
praal en de statie van het hoileven. Hij bragt zijnen tijd
liever door ir de afzondering zijner vertrekken, waar hij zich
vergenoegde net den omgang van weinigen, die hij met
zijne onderscheiding vereerde. Het was slechts met moeite
dat de keizer hem er toe brengen kon om zijne afzondering
te verlaten m zich in de gehoorzaal te vertoonen of hem
op plegtige bezoeken te vergezellen. Deze neiging tot stilte
en ingetogenl eid strekten Philips bij de Vlamingers geens-
zins tot aanoeveling, daar zij gewoon waren aan de praal
en de verkwi;5tende pracht van het Bourgondische hof. Hun
vrijzinnig en gezellig karakter werd ontmoedigd door zijne
60
strenge manieren *). Zij vergeleken ze met het beminne-
lijke gedrag van zijnen vader, die zich zoo goed kon voe-
gen naar de gewoonten der verschillende natiën , welke onder
zijn schepter stonden, en die hunne karakters volmaakt
scheen te begrijpen, zoowel de geslepen staatkunde der
Italianen , als de aangeboren eenvoudigheid der Duitschers
en de eigenaardigheid en deftigheid der Kastilianen. Met
de laatsten alleen had Philips iets gemeen. Hij was in
alles een Spanjaard: hij sprak over niets dan over Spanje
en scheen aan niets anders te denken. De Nederlanders
waren hem vreemd en hij had weinig sympathie voor hen.
Zijne raadslieden en medgezellen waren allen Spanjaarden.
Het Ylaamsche volk gevoelde, dat zij onder zijne heer-
schappij weinig begunstigd zouden worden en voorzagen
reeds den tijd dat alle ambten van gewigt in hun land aan
Kastilianen zouden gegeven worden, op dezelfde wijze als
die in Kastilië in de eerste dagen van Karel V aan Vla-
mingen waren geschonken.
Toch scheen de keizer zoo weinig te bemerken dat zijn
zoon de genegenheid des volks niet bezat, dat hij in dien
tijd zelfs pogingen aanwendde om hem de keizerskroon te
schenken. Hij had eene veri^^aderins: van keurvorsten en
rijksgrooten tegen Augustus 1550 bijeengeroepen. Daar
stelde hij zich voor om Philips tot Roomsch koning te
doen kiezen, zoodra als hij van zijn' broeder Ferdinand den
afstand van die wanrdi rheid verkre^ren had. Maar Karel
toonde in deze omstandigheid zijne gewone kennis van het
menschelijk karakter niet. Hij scheen geheel verblind te
zijn door de begeerte naar magt voor zijnen zoon, terwijl
zulks toch zonder invloed zou blijven op diens geluk, even
als hij dit zelf ondervonden had.
*) Bentivoglio drukt iu zijne Historie der Nederlandsclie oorlogen
zelfs de vrees der Nederlanders uit , dat Philips , die zich zoo on-
vriendelijk en ongelijk aan zijnen vader toonde, zich geheel een
Spanjaard zou verklaren, d. i. dut hij in Nederland alles, en dus
ook huu staatsbestuur, naar Spaansche gewoonten zou veranderen,
))en zooveel te meer daar zij wisten, dat zij bij Karel op 't einde van
zijn leven eenigzins verdacht waren geworden, en later nog veel
meer bij Philips." Watson heeft zulks gedeeltelijk van B. over-
genomen.
V'ekt.
61
Hij begaf zich met Philips naar Augsburg*), waar zij
Ferdinand en de leden van den Duitschen rijksdag ont-
moetten. Maar het was te vergeefs dat Karel zijnen broe-
der aanzocht ctm ten behoeve van zijnen neef zijne aanspraak
op de keizerskroon te laten varen. Verzoeken noch ver-
togen, die vai gebeden vergezeld gingen, zelfs geene tra-
nen, zef^t meii, van hunne zuster de landvoogdes Maria kon-
den Ferdinand bewecren om van de schitterende erfenis af
te zien. Karol slaagde niet beter toen hij van onderwerp
veranderde en bij zijn broeder er op aandrong dat deze
Philips' verkiezing tot zijn' opvolger in de Roomschkonink-
lijke waardigheid zou ondersteunen , of zelfs eindelijk om
hem die waardigheid te laten deelen met zijn neef Maxi-
miliaan, Ferdinands zoon, die, zoo als te begrijpen is,
door de keurvorsten bestemd was om zijn vader op te
vols^en.
Deze jonge prins, die ondertusschen naar Augsburg ont-
boden was votdde even weinig lust als Ferdinand om in de
voorstellen vrn zijnen te begeerigen oom toe te stemmen;
ofschoon hij hoffelijk als grond voor zijne weigering bij-
bracrt, dat hij geen regt had om cenigen inbreuk te maken
op de beslissing der keurvorsten. Hij kon zijne belangen
gerust aan hanne beslissing toevertrouwen; zij wulden den
keizerlijken siihepter niet in het geslacht der Kastiliaansche
vorsten erfelijk maken, zij hadden genoeg van den heersch-
zuchtigen aari van Karel den Vijfde te verduren gehad en
hadden £re?nc reden van te veronderstellen dat Philips'
karakter anders zijn zou. Zij verlangden dat een Duitscher
over hen zou regeren , iemand , die het Duitsche karakter
beo-reep en hartelijk deelde in de gevoelens des volks. De
opregtheid van Maximiliaans bedoelingen en zijn vriendelijke
aard hadden hem ruimschoots de genegenheid van zijne
landgenooten doen winnen en bewezen, volgens hun oor-
deel, dat hij den troon waardig was.
i) Op den laatsten Mei. Karel verloor daar een' zijner getrouwste
dienaren, namelijk Nicolas Perenot, heer van Granvelle, die in het
laatst van Augustus overleed; zijn zoon, de later berucht gewordeu
kardinaal, werd aanstonds in zijns vaders plaats lid vau Karels gc-
lieimeu raad. vert.
02
63
Philips, aan den anderen kant, beviel den Duitschers
zelfs nog minder dan den Vlamingen. Het was te vergeefs
dat hij op hunne banketten twee of driemaal zooveel dronk
als hij gewoon was, zoodat de kardinaal van Trente hem
verzekerde dat hij de volksgunst reeds gewonnen had. Zijne
natuurlijke hooghartigheid toonde zich te dikwijls, dan dat
men die niet merken zou. Wanneer Karel naar zijn paleis
terugkeerde en zoo als gewoonlijk door eene schaar edelen
en rijksgrooteii geleid werd, dan vatte hij hen hofielijk
bij de hand en ligtte zijn' hoed af als hij afscheid van hen
nam; maar men merkte op dat Philips bij zulke gelcen-
heden aanstonds het paleis binnentrad, zonder zich even in
de rondte te buigen, of zich zelfs eeuigermate te verwaardi-
gen van acht te slaan op de hovelingen, die hem vergezeld
hadden. Hij nam dus zelfs een hooger standpunt in dan
zijn vader gedaan had. Men zeide van hem dat hij zich
inderdaad als boven zijn' vader verheven beschouwde en wel
om deze reden , dat de zoon van een' keizer grooter was dan
die eens konings ! een dwaze grootspraak, welke, ofschoon
zij waarschijnlijk door de Duitschers voor hem gemaakt
werd, niettemin zijn karakter kenmerkt. Kortom, Philips'
manieren, welke volgens een' tijdgenoot, den Italianen
slechts weinig en den Vlamingen stellig niet behaagden,
waren zeer gehaat bij de Duitschers.
Evenmin was de verkiezing van Philips over het geheel
aannemelijk voor de Spanjaarden zelven. Die natie was
lang genoeg beschouwd geworden als een aanhangsel van
het keizerrijk. Haar hoogmoed was gekwetst door de on-
beduidendheid, waarin zij bij Karel verkeerd had, daar hij
Spanje scheen te beschouwen als een koninklijk domein,
hetwelk voornamelijk waarde had om de hulpmiddelen
welke het hem verschafte, om zijne rol op het groote
Europeesche schouwtooneel te spelen. De trotsche Kastiliaan
der 16^^ eeuw, bewust van zijne meerdere aanspraken, kon
deze vernedering moeijelijk dulden. Hij zag zuchtend uit
naar een' vorst, die in Spanje geboren en opgevoed ^
zijn leven in Spanje zou doorbrengen en die geene eer-
zucht kende, welke Spanjes voorspoed en roem niet be-
bcdoelde. De Spanjaarden waren zelfs vasthoudender op dit
punt dan de Duitschers. Hunne verwijderde ligging deed
hen vreemden invloed meer uitsluiten, zij waren nationaler,
maar tevens onverdraagzamer. Zij wilden dat een Spanjaard
over hen regeren zou, en Philips was zulks; zij verheugden
zich reeds bj voorraad in het oogenblik, waarop Spanje
van het keizei-rijk gescheiden worden , en onder het bestuur
van een vaderlandslievend vorst een' behoorlijken rang onder
de volken innemen zou.
Ver van cit punt op te geven, ging Karel toch voort
om er met mik eene hardnekkigheid op aan te dringen,
dat het vermoedelijk scheen te zullen leiden tot eene open-
lijke vredebreuk tusschen de verschillende takken van zijn
geslacht. Gedurende eenigen tijd hield Eerdinand zijne
vertrekken en had geen omgang met Karel of zijne zus-
ter '). Echter behield feu laatste Karels vernuft ot zijne
hardnekkigheil in zoo verre de overhand over zijnen broe-
der, dat deze in eene bijzondere overeenkomst toestemde,
waarin aanger.omen werd, dat, terwijl Eerdinaud in het be-
zit der keizerskroon bleef, Philips hem als Roomsch koning
zou opvolgen, en Maximiliarji wederom Philips. Eerdi-
nand waagde weinig met bewilligingen, die door de keur-
vorstenvergad(iring toch nimmer zouden worden goedgekeurd.
De nederlagen welke de wapenen des keizers in den loop
van het volgende jaar ondergingen, deden het weinigje
invloed nog verdwijnen, hetwelk hij ooit bij dat staatslig-
chaam bezeten had; en bij schijnt zijne plannen, om de magt
zijns zoons te vergrooten, door hem de opvolging in het
keizerrijk te verzekeren, nimmer weder in het leven te
hebben geroepen.
Philips had nu het groote doel van zijn bezoek bereikt.
Hij had zich aan het Nederlaudsche volk vertoond en
hunne hulde als erfgenaam des rijks ontvangen, lu som-
)i
») Zie den merkwaardigen brief van Karel aan zijne zuster, de
landvoogdes de- Nederlanden (van JG Deeember 1550j vol van bittere
uitdrukkingen jegens Eerdinand over zrne ondankbaarheid en zijn
verraad. Het plan was, overeenkomstig Karels bedoelingen, berekend
op het voordeel van beide partijen, »ce que convcnoit pour establir
noz maisons." Lanz, Correspondenz des Kaisers Karel V, B. IH.
pag. 16.
<J[
mi^e opzigten was zijne reis voordeelig geweest. Het was
bijna niet mogelijk dat een jongeling, die tot hiertoe zijn
leven binnen de enge grenzen van zijn eigen land, en dus
altijd onder denzelfden plaatselijken invloed, gesleten had,
door zijne buitenlandsclie reis en door den omgang met
verschillende volken zijne denkbeelden niet zeer zou hebben
uitgebreid. Het was voor Philips van bijzonder belang,
dat hij zich, zoo als slechts iemand kan doen, die in
liet land zelf woont, volkomen bekend maakte met het
karakter en de instellingen van die natie, over welke
Il ij eens het bewind zou voeren. Zijn bezoek in de Neder-
landen was echter niel met den gclukkigsteii uitslag bekroond ;
hij maakte oogenschijnlijk geen' gunstigen indruk op het
volk. Hoe meer zij van hem zagen, hoe minder zij hem
schenen te beminnen. Zulke indrukken zijn gewoonlijk
wederkeerig; en Philips sc'iijnt het land zonder leedwezen
verlaten te hebben. Derhalve kon men bij de eerste zamen-
komst van den toekomsti^en vorst met zijne onderdanen
de verwijdering reeds opmerken, welke later eene eeuwige
en onherstelbare breuk zou worden.
Philips, die slechts verlangde om Kastilie weer te be-
reiken, bespoedigde zijne reis, zonder zich op te houden
om de beleefdheden te ontvangen, welke hem overal op
zijnen weg werden aangeboden. Hij maakte eene uitzonde-
ring te ïrente, waar de kerkvergadering die beroemde zit-
tingen hield, welke zoovele bladzijden in de jaarboeken der
kerk beslaan. Toen hij de stad naderde, kwam de kardinaal
legaat*), gevolgd door gemjterde prelaten en andere waar-
digheidbckleeders van lut Cüiicilie, buiten de stad om hem
te ontvangen. Gedurende zijn verblijf aldaar, werd hij
onthaald op maskerades, bals, tooneel voorstellingen en steek-
spelen, welke tooneelen uit Ariosto moesten voorstellen. Deze
vermaken van de eerwaarde paters vormden een zonderlinf'
kontrast, misschien eene welkome afwisseling, met hunne
deftige bezigheden tot regeling van het christelijk geloof.
') Marcel Crcscenzio, kardinaal van St. Marcel, was als president
van het Concilie aangesteld, toen 7 rebruarij 1550 de kardinaal
(iiovauüi Maria del Monte , de vorige voorzitter, tot paus was be-
Eoemd onder den naam van Juüus lil. Veht.
J
[■
/
Philips vervolgde van Trente zijne reis spoedig naar
Genua, waar hij zich inscheepte, onder de vlag van den
ouden Doria., die hem ook uit Spanje had overgebragt.
Hij landde ien VZ^*^^ Ju lij 1551 te Barcelona, en ging
daarna naar Valladolid , waar hij het bestuur over het
koningrijk wc-der aanvaarde. Hij werd verkwikt door eenen
van Augsbuig gedagteekenden brief zijns vaders, welke
breedvoerige inlichtingen bevatte omtrent de staatkunde, die
hij te volgen had, en onbewimpeld zoowel de buiten- als
binnenlandsche aangelegenheden des lands besprak. De zeer
lange brief loont aan, dat het veelomvattende brein van
Karel, hoewel hij persoonlijk weinig tijds aan de zaken van
het koningrij]c wijden kon, den inwendigen toestand en de
uitgestrekte hulpmiddelen van Spanje volkomen kende.
De volgende jaren waren voor Karel jaren van vernede-
ring: jaren gekenmerkt door de vlugt van Innsbruck, en
en de nootlottige belegering van Metz, toen, geslagen door
de Protestanten, overwonnen door de Pranschen, deze ne-
derlagen den keizer zwaar op het trotsche gemoed drukten ,
en er waarscliijnlijk meer dan al de preêken van zijne gees-
telijke zielverzorgers aan toebragtcn, om hem van de we-
reld en hare ijdelheden afkeerig te maken.
Echter maakten deze ongelukken in Spanje weinig in-
druk. De oorlogsklanken stierven weg voor zij den voet
der PyreneëiJ bereikten. Spanje zond wel is waar van tijd
tot tijd zijne; zonen op, om. onder Karels banieren te die-
nen, en het was in die school van den grooten veldheer
dat het bev.onderenswaardige stelsel van krijgstucht en
krijgskunde volmaakt werd, hetwelk het Spaansche voet-
volk tot het geduchtste van Europa maakte; maar de groote
menigte des volks stelde weinig belang in den goeden uit-
slag dier ver verwijderde krijgstogten , daar die uitslag hun
geen voordeel aanbragt. Niet dat Spanje's geest werkeloos
was of gedrukt door die loomheid , w^elke in later tijd
zich daarvan meester maakte, er bestond integendeel groote
verstandelijke ontwikkeling. Die geest werd door een
willekeurig bestuur belet om zich bezig te houden met
bespiegelingen over godgeleerdheid of staatkunde. Doch
dit was, in ruime mate, het geval met de meeste naburige
1. 5
(30
07
volken; en zij stelden zich hiervoor schadeloos door eene
ijverige beoefening van de bevallige letterkunde. Het ge-
sternte van het vernuft had zich reeds boven den sezii^t-
einder vertoond en deed zijnen glans over het midden eu
het einde van Philips' regering schijnen. De hofdichters
hadden gedurende de regering zijns vaders den invloed der
Italiaansche school erkend, door de aanwinst van nieuw
grondgebied in Italië. Echter hield de nationale smaak
zijn overwigt staande; en de deftige toon in de kompositie
werd meer en meer met den ouden Kastiliaanschen stempel
geijkt.
Het is bijna onmogelijk dat eeuige afwijking van dien
nationalen vorm lang in Spanje zou geduld worden, daar
de taal, de zeden, de klecderdragt, de gebruiken van
het land ongeveer dezelfde waren, als zij reeds voor tijden
geweest, en zoo als zij nog na vele geslachten waren, lang
nadat Cervantes den spiegel der verdichting hield opgeheven
om de trekken van het volksbestaan levendiger terug te doen
kaatsen, dan het aan de kronykschrijvers mogelijk was ze af
te schilderen. In de ruwe romances van de 1 i''^ en 15de eeuwen
ziet de Kastiliaan der lö'i^ zijne levenswijze met vrij groote
naauwkeurigheid afgeschilderd. He verliefde ridder tokkelde
nog bij maanlicht zijne guitar onder het balkon zijner be-
minde of verkreeg hare gunsten bij het Moorsche ringrijden.
Het gemeene volk zong nog zijne levendige segiddallas ,
of verdrong zich bij de gruwzame stierengevechten {fiestas
(Ie toros), of bij de nog wreeder auto de fes. Dit laatste
schouwspel van betrekkelijk nieuwen oorsprong (uit den
tijd van Ferdinand en Isabella) was het noodzakelijke ge-
volg van de lange oorlogen met de Muzelmannen, welke
de Spanjaarden onverdraagzaam jegens het ongeloof maakten.
Hoewel zulks in eene incns( liclijke en verlichte eeuw af-
schuwelijk scheen, werd het door de oude Spanjaarden als
eene den Hemel welbehagelijke offerande beschouwd, waar-
door zij de smeulende asch van liun cii^eii f^odsdicnsti^- o-e-
voel konden oprakelen.
Het einde van de langdurige Moorsclic oorlogen , door ^nw
val van Granada , maakte de belangrijkste verandering in
den toestand der Spanjaarden. Zij vonden echter middel tot
i
ontboezeming hunner ridderlijke dweepzucht in een' kruis-
toert teeen de heidenen der nieuwe wereld. Zij die van
hunne togten terug keerden, bragten weinig vreemde ge-
bruiken en manieren mede naar Spanje, daar de Spanjaard
het eenige beschaafde wezen was hetwelk zij in de Ameri-
kaansche wildernissen aantroffen.
Zoo sleten de Spanjaarden hun leven binnen denzelfden
onveranderlijken kring van gewoonten, meeningen en voor-
oordeelen, mst uitsluiting en waarschijnlijk met verachting
van al wat vreemd was. Niet dat deze gewoonten in de
onderscheidene provinciën niet verschilden, waar de onder-
scheidene bijzonderheden met traditioneele juistheid van va-
der op zoon waren overgeleverd, maar behalve deze, was
er een algemeen kenmerk in het nationale karakter. Er
was misschiei nimmer een volk, met uitzondering van de
Joden, hetwelk zich door zulk eene strenge nationaliteit
onderscheidde. Onder zulk een volk en onder zulk eenen
invloed was l^hilips geboren en opgevoed. Zijn aard en de
gesteldheid van zijn' geest maakten hem bijzonder geschikt
voor dezen invloed, en de Spanjaarden beschouwden later
met trotsch en voldoening, hunnen toekomstigen vorst, als
het volmaakte toonbeeld van liun volkskarakter.
^ --v^^A^viAAr JXAAAAA.^-'
5*
i
69
HÜOÏ'DSTÜK lli.
VERBINDTEN IS MET ENGELAND.
Toestand van E^igeland. — Karakter van Maria. — Huwe-
lijksvoorstellen van Philips. — Huioelijksvoorwaarden. — -
Opstand in Engeland,
1553^ 155 4.
In den zomer van 1553, drie jaren na Philips' terugkeer
naar Spanje, viel er eene gebeurtenis voor, welke eenen
aan merkelijken invloed op zijn lot zou uitoefenen. Het was
de dood van Eduard den Zesde van Engeland , na eene
korte, doch belangrijke regering*). Hij werd opgevolgd
door zijne zuster Maria, die ongelukkige vorstin, wier bij-
naam van //de wreede", haar eene treurige vermaardheid
onder de vorsten uit het huis van Tudor gaf.
De regering van haren vader Hendrik den Achtste, had
den weg gebaand tot die groote godsdienstige omwenteling,
welker gevolgen moesten blijven voortduren. Hendrik zelf
echter toonde zijne strengheid meer door oude instellingen
af te schaffen, dan door nieuwe te maken. Tegelijk met de
ophefïing der kloosters, vernietigde hij de geestelijke magt,
welke een zeer krachtdadis: hulpmiddel was om het sezao*
van Rome te handhaven; en hij voltooide het werk der
onafhankelijkheid, door zich stout weg op den stoel van
Petrus te zetten en het gezag van hoofd der Kerk aan
te nemen. Terwijl dus de oppermagt van den paus ver-
worpen werd, werd de Room^ch Katholieke godsdienst on-
geschonden in hare wezenlijke grondstellingen gehandhaafd,
met andere woorden , de natie bleef Katholiek maar niet
pausgezind.
*) Yan 2S Jan, 1547 tot G Julij 1533.
Yert.
I
1
De alzoo door Hendrik gegeven stoot had belangrijke
gevolgen oneer zijn' zoon Eduard den Zesde. De leerstel-
lingen der Duitsche hervormers vonden, voornamelijk met
betrekking tot de uiterlijke vormen en de regeling van de
eeredienst aanzienlijk gewijzigd, gereeden ingang bij de
ministers van den jongen vorst. De protestantsche leer
werd staatsgodsdienst, en de Engelsche kerk kreeg voor
een groot deel die bijzondere inrigting welke zij tot heden
toe bewaard heeft. Maar Eduards regering was te kort om
de nieuwe le3rstellingen in de harten des volks diep wortel
te doen schieten. Het grootste gedeelte van den adel toonde
weldra, dat, welken godsdienstigen ijver zij ook hadden
voorgewend, zij er niet gezind toe waren om iets van hunne
tijdelijke belangen op te ofieren. Bij de komst eener Ka-
tholieke koningin op den troon, bespeurde men weldraeene
reactie. De teruggave van de verbeurdvcrklaarde klooster-
goederen, W(!lke een terugkeer tot het oude geloof natuur-
lijk ten gevolge moest hebben , leverde daartegen wel eeuige
hinderpalen op. Doch de staatkundige inwilligingen van
Rome maakten het onnoodig om de opregtheid der nieuwe
bekeerlingen op de proef te stellen , en Engeland werd na
het afzweren zijner ketterij , in den schoot der Roomsch
Katholieke ^[Cerk opgenomen en nog eens onder het regts-
gebied van een paus teruggebragt.
Naar de staaltjes te oordeelen van de gewillige buig-
zaamheid, waarmede de Engelschen van die dagen hun gods-
dienstig geloof voegden naar dat van hunne vorstin, be-
hoeven wij OQS naauwelijks te verwonderen over de bijtende
kritiek van den Venetiaanschen gezant aan het hof te Lon-
den onder de regering van Maria. //Het voorbeeld en het
gezag van den vorst" zegt hij //gelden in geloofszaken altijd
bij dit volk. Als hij gelooft, gelooven zij ook; Jodendom
of Mahomedinisme, het is alles hetzelfde voor hen. Zij
schikken zich gemakkelijk naar zijnen wil, ten minste in
zooverre als den uiterlijken schijn betreft; en het gemak-
kelijkst van alles, wanneer het met hun vermaak of voordeel
overeen komt."
De gezant Giovanni Micheli was een van die vorstelijke
kooplieden, die Venetië voor buitenlandsche zendingen
'/o
gebruikte, mannen wier kennis van zaken hen in staat stelde
om zoowel de hulpbronnen, als de kuiperijen vau het hof
te leeren kennen , waar zij als gezanten werden heen gezon-
den. Hunne opmerkingen werden in uitgestrekte verslagen
opgeteekend, welke bij hunnen terugkeer te Venetië, open-
lijk voor den doge en den senaat werden voorgelezen. De
aldus gereed gemaakte stukken, vormen een gedeelte van
de kostbaarste echte bouwstoflen voor de geschiedenis van
Europa in de 16^*^ eeuw. Micheli's verslag is zeer uit-
voerig over den toestand van Engeland onder de regering
van Maria, en eenige van zijne opmerkingen kunnen voor
den lezer van eenig belang zijn, daar zij eenc maatstaf voor
vergelijkirg met het verledene aanbieden*).
Hij roemt Londen als eene van de aanzienlijkste hoofd-
steden van Europa, welke met hare voorsteden ongeveer
180,000 inwoners ^) bevat. Be groote heeren brengen even
als in Frankrijk en Duitschland hun' meesten tijd op hunne
landgoederen door.
Het koningrijk is sterk genoeg om als het vereenigd is,
eenen inval van buiten te weerstaan. De vloot is echter
klein , daar zij door onnaauwkeurige en slecht berekende
zuinigheid tot op niet meer dan 40 oorlogschepen vermin-
derd is. Maar de handelsvloot kan er 2000 meer leveren,
welke, op een enkel berigt, goed uitgerust en zeilreê kunnen
gemaakt worden. Het leger is voornamelijk sterk in artil-
lerie, en voorzien van allerlei oorlogsbehoeften. Het wapen
dat voornamelijk in aanzien staat is de boog, in welks be-
') Soriano vermeldt bet beleefde gedrag en de bekwaamheid vau
zijnen landgenoot Micheli, hetwelk hem algemeen populair maakte
aan de hoven, waar hij zijn verblijf hield. »Micheh," zegt hij, «be-
haagt allen, zelfs den geringsten , door gemeenzaamheid jegens
de aanzienlijken, door zachtmoedigheid en beleefdheid jegens an-
deren, en door regtvaardigheid jegens allen." Verslag van Mi-
chele Soriano II. S. Kopijen van Michcle's belangrijke verslagen
worden in verschillende openbare boekerijen van Europa gevonden.
Het afschrift, hetwelk ik bezit, is uit de hertogelijke Bibliotheek
van Götha.
») Sir Henry Ellis geeft in zijne aOorsproukelijkc brieven" slechts
150,000 op.
I
71
handeling het Engelsche volk van dir jeugd af geoefend
wordt. Hunne ruiterij is zeer gebrekkig. P.uirden zijn er in
overvloed, dcch zij zijn niet sterk, zij zijn voor het groot-
ste gedeelte ligt, zwak en worden met gras gevoed. Bovenal
is het benijdenswaardig , dat zij slechts weinig belastingen
behoeven op te brengen. Er zijn geene belastingen op wijn,
bier , zout , la'cen en zelfs op geen artikels , welker opbrengsten
in andere lauden de grootste bron voor de inkomsten is. Het
geheele inkonen van den staat gaat gewoonlijk 200,000 ^
niet te bover. Het parlement wordt zelden bijeengeroepen,
behalve om den koning moeite te hesparen, of om tot dek-
mantel voor zijne voornemens te dienen. Niemand waagt
het den wil des kouings te weerstreven; de leden komen
slaafsch bijeen, en evenzoo blijven zij bij elkander. —Een
Engelschman der 19^^ eeuw moge lagclien om het kontrast,
hetwelk sommige dezer opmerkingen vormen met den toe-
stand van ce natie in den tegeiiwoordigen tijd; ofschoon
het kontrast wat de belastingen aangaat, eerder cene zucht
moest afpersen.
Het portret van koningin Maria wordt door den Vene-
tiaanschen minister geschetst met een koloriet, hetwelk
eenigzins verschilt van dat, waarmede zij gewoonlijk door
de Engelsche geschiedschrijvers wordt afgeschilderd. Ten
tijde van hare^troonsbeklimming was zij ongeveer 36 jaar
oud '). Zij was weinig minder dan van middelbare lengte,
niet groot' zooals met vader en moeder beiden het geval
was, en bij uitstek welgemaakt. //Hare portretten," zegt
Micheli, //toonen aan, dat zij in hare jeugd niet alleen er
goed moet hebben uitgezien, maar zelfs schoon was geweest,
ofschoon haar gelaat, toen hij haar zag, trekken van vroeger
geleden verdriet en van ziekten vertoonde." Maar wat zij ook
moge verloron hebben in persoonlijke bekoorlijkheden, dat
wer'd volkonen vergoed door haar verstand. Zij was vlug van
bevatting en even als hare jongere zuster Elisabeth, be-
kwaam in verscheidene talen, waarvan zij er drie, Eransch,
Spaansch en Latijn, kon spreken, de laatste zelfs vloeijend.
1) Zij was 11 Eebr. 1515 geboren, dus bij hare troonsbeklimming
ruim 38 jaren oud. Watson geeft haar dcnzelfden leeftijd ^als Pres-
cott doet. ^'^^^'
72
73
Doch iii deze kundigheden werd zij overtrofteii door hare
zuster, die het Grieksch goed kende en het Italiaausch met
sierlijkheid sprak. Maria echter sprak en schreef hare moe-
dertaal op eene eenvoudige en duidelijke wijze, hetwelk een
kontrast vormt met de dubbelzinnige uitdrukkingen en koele
begrippen waarin Elisabeth gewoonlijk hare gevoelens uitte
of liever verborg.
Maria had het ongeluk van te lijden aan eene slepende
kwaal, welke haar ieder jaar gedurende weken en zelfs
maanden hare kamer deed houden, en welke, met haar
huisselijk verdriet, haar een schijn van droefgeestigheid gaf ,
die in latere jaren in terugstootende stugheid overging.
Het geluid van hare stem was als dut van een' man, zegt
de Venetiaan en hare blikken boezemden, waar zij die ook
heen wendde, een gevoel, niet zoozeer van eerbied, als wel
van vrees in. Haar geest, voegt hij er bij, was verheven
en grootmoedig; nimmer werd zij verontrust door gevaar, en
toonde in alles, dat zij van waarlijk koninklijke afkomst was.
Hare vroomheid, gaat hij voort, en haar geduld in droe-
vige omstandigheden kunnen niet genoeg bewonderd wor-
den ; gesterkt als zij werd door een levendig geloof en zelf-
bewuste onschuld, vergelijkt hij haar bij een licht, hetwelk
de grimmige winden niet kunnen uitbiusschen, doch dat
steeds met toenemenden luister schijnt. Zij wachtte haar
tijd af en werd door de Voorzienigheid duidelijk voor eene
groote bestemming bewaard. ^ Wij erkennen er de taal in
van een trouw Katholiek , die dankbaar is voor de diensten
welke Maria aan het geloof bewezen heeft.
Het zou echter onbarmhartig zijn om niet te gelooven dat
I-.aria vroom was, en zelfs zeer ernstig in hare vroomheid.
De dochter van Katharina van Aragon, de kleindochter
van Isabella van Kastilië, kon naauwelijks anders geweest
zijn. De vrouwen uit dat koninklijke geslacht waren allen
even beroemd door hare vroomheid, ofschoon die te dikwijls
van blinden ijver vergezeld ging. Bij Maria ontaardde die
ijver in dweepzucht en deze in vervolgingswoede. De groot-
ste rampen zijn waarschijnlijk die, welke uit hare dweep-
zucht voortvloeiden. De voortgang echter van het kwaad
overtuigt ons nog niet zoozeer van de mate van scliuld der
è
bedrijfster. De invoering der Inquisitie in Spanje moet
voornamelijk aan Isabella worden toegeschreven, en toch
zullen de geleerden onder hare regering aan deze groote
koningin den lof van naauwgezetheid van geweten en van
eene opregte begeerte om regtvaardig te handelen, niet
weigeren. Oi: gelukkigerwijze leerde het geloof, waarin zij,
zoowel als hare koninklijke kleindochter was opgevoed,
haar, om haar geweten te stellen in de hoede van minder
naauwgezette geestelijken dan zij zelve was, en deze die-
naren moeten billijkerwijze meestal verantwoordelijk gesteld
worden voor de maatregelen , waaromtrent zij alleen bevoegd
geacht werden te beslissen.
Maria's opregtheid in geloof was boven allen twijfel ver-
heven, door de bereidwilligheid waarmede zij zich onder-
wierp aan de opoffering van hare persoonlijke belangen,
wanneer die der godsdienst dit schenen te vorderen. Zij
verbrandde de vertaling van een gedeelte van Erasmus,
welke zij mei; groote moeite vervaardigd had, op bevel van
haren biechtvader. Een schrijver kan gemakkelijk de waarde
van zulk eens opoffering begrijpen. Eene nog belangrijker,
en voor allei- begrijpelijker zaak was de vastberaden wijze ,
waarop zij aandrong op de teruggave der kerkelijke bezit-
tingen, welke ten voordeele der kroon verbeurd waren ver-
klaard. //De kroon is te arm om zulks toe te staan," zei-
den hare ministers. //Ik wil liever tien kroonen verliezen,"
antwoordde de hoogmoedige koningin, //dan mijne ziel in
gevaar stellen."
Het kan echter niet ontkend worden, dat Maria in volle
mate eenige van de strenge eigenschappen van haren vader
geërfd had, en dat zij het medelijden voor menschelijke
smart miste, hetwelk zoo bevallig staat in eene vrouw. Na
een' opstand waren de straffen verschrikkelijk. Londen werd
in een beenderhuis herschapen, en de pleinen en voornaamste
straten waren versierd met de afzigtelijke tropeën van
hoofden en ledematen van talrijke slagtoffers , die door
beulshanden gevallen waren. Dit kwam overeen met den
geest der eeuw. Maar de terdoodbrenging van de ongeluk-
kige Johanne- Grey , die jonge, schoone en goede vrouw, deed
op den naam van Maria een smet kleven, even groot als
il
71
die , welke Elisabeth aankleeft , door de behandeling der
ongelukkige koningin van Schotland aangedaan.
De wijze waarop Maria hare zuster Elisabeth behan-
delde, gaf nogmaals aanleiding tot verwijt, ofschoon de
gronden daartoe niet volkomen zijn uitgemaakt; naar alle
gevolgen te oordeelen, kunnen er zelfs nog vele omstandig-
heden worden bijgebragt tot verschooning van haar gedrag.
Zij iiad gezien hoe hare moeder, de edelaardige Katliarina
aan de wreedste beschimping blootgesteld, gedwongen was
geworden om huwelijkssponde en troon aan eene listige
mededingster , de moeder van Elisabeth af te staan; zij had
zichzelve voor onwettig liooren verklaren en haar regt op
de erfopvolging ten gunste harer jongere zuster ter zijde zien
stellen. Terstond nadat haar moedij? ^edrai' haar de kroon
verzekerd had, werd zij nog door dezelfde sombere ver-
schijning gekweld. Elisabetlfs aanspraken werden voortdu-
rend ter kennis van het publiek gebragt , en Maria had
wel reden van verontrust te worden door de ontdekking
van de eene zamenzwering na de andere, wier doel, volgens
loopende geruchten was, om hare zuster op den troon te
plaatsen. Toen zij ouder werd, ondervond Maria nog ver-
der de vernedering van hare mededingster de genegenheid
van het volk te zien winnen, welke zij verloor. AVas het
wonder dat zij onder deze omstandigiicden hare zuster met
wantrouwen en afkeer bescliouwdeP En dat zij haar zoodanig
beschouwde wordt ons door den Venetiaanschen gezant ver-
zekerd, en het is duidelijk, dat gedurende de eerste jaren
van Maria's regering, Eiisabeth's leven aan eene zijden draad
hing. Doch Maria's grondbeginselen waren streng genoeg om
aan de dringende verzoeken van Karel den Vijfde en zijn'
gezant weerstand te bieden, om aan Elisabeth het leven te
ontnejien , als eene zaak welke onvermijdelijk noodzakelijk
was voor hare eigene en Philips' veiligheid. Ofschoon het
bewe?eii was, dat hare zuster wist van den grooten opstand
onder Wyatt, al was zij gc(^n openbaar medepügtige, wilde
Maria toch de wet niet uit haar verband rukken om haar
gewei 1 aan te doen *). Dit was onder de bestaande om-
*) Thomas Wyatt smeedde met Peter Carew en anderea in 1554
eene zumeuzwering, om de Katholieke cu Spaausche purtij in Enge-
75
standigheden reeds iets in zulk eene weinig naauwgezette
eeuw. Nadat cie storm was overgewaaid, behandelde Maria,
welken dwan- zij daarbij hare wezentlijke gevoelens ook
aan moest doea, hare zuster Elisabeth meestal met een schijn
van vriendelijkheid, ofschoon haar naam voortdurend nog,
met of zonder reden , met meer dan eene majesteitschennende ^
vlek bezoedeld werd. Marias laatste daad (misschien de
eenige, waarin zij openlijk den wil van haren echtgenoot
weerstreefde) was eene weigering, van hare zuster te dwin-
gen om de aand van Philibert van Savoye aan te nemen.
Eu toch zou deze verbindtenis haar van de tegenwoordigheid
harer mededingster bevrijd hebben, en daardoor zou Elisa-
beth het onrihankelijke, misschien wel het geheele bezit
der kroon verbeurd hebbeu. Het mag betwijfeld worden of
Elisabeth, onder geUjke omstaudiglieden, dezelfde teêrhar-
tigheid voor de belangen van hare opvolgster zou getoond
hebben.
Doch, ho(iwel wij er toe geneigd zijn om het gedrag
van Maria te verschoonen, en meer bepaald in geestelijke
zaken de verantwoordelijkheid voor hare daden op hare
raadgevers t3 werpen, is het niet mogelijk om zonder
een gevoel van diepen weemoed bij deze regering van ge-
loofsvervolging te blijven stilstaan, liet getal van hen, die
op den brandstapel stierven (waarschijnlijk ongeveer driehon-
derd) , was minder dan dat van hen die door beulshandeu
of door geweld omkwamen gedurende gelijk tijdsverloop on-
der Hendrik den Achtste. Het was niet veel grooter dan men
somwijlen bi^, een enkel Spaansch auto ^7e ƒ/ vermeld vindt.
land omver te werpen. De aanslag op Londen mislukte den 4 Fe-
bruarij en hij werd gevangen gcnoinen. Hij beschuldigde bij het
verhoor Elisabeth en den graaf van Devonshire van medephgtigheid.
Maria liet hen gevan-en nemen, streng opsluiten en had waarschijn-
lijk veel luot om hare zuster ter dood te laten brengen; doch deze
bleef hardnekk g alle raedepligtighcid ontkennen, tot dat zelfs Wyatt
haar op het schavot vrij sprak. Nu durfde Maria haar met meer
ter dood later, brengen, echter hield zij haar in eene strenge ge-
vangenschap, tot dat Philips wist te bewerken, dat Elisabeth op
vrije voeten werd gesteld, ten einde, Maria's zwakke gezondheid m
aanmerking genomen, altijd het vooruitzigt op hare dankbaarheid en
hare hand ove: te houden. \ekt.
l f
7(i
Maar iu Spanje kon dit beschouwd worden als een natio-
naal schouwspel, even als de stierengevechten of eenige
andere openbare vertooning. In Engeland waren de weinige
voorbeelden niet voldoende geweest om de harten der men-
schen tegen deze gruwelen te verharden. De heldhaftige
drom van martelaars, die tot den hardsten folterdood wa-
ren veroordeeld, omdat zij de regten van hun geweten
hadden verdedigd, was een vreemd en schokkend gezigt
voor een Engeischman. De gevoelens van die dagen be-
staan zelfs nog. De regering van geloofsvervolging ver-
dween van zelve, als iets geheel onderscheiden van den
loop der gebeurtenissen; en de brandstapels van Smithfield
werpen een' treurigen gloed over deze bladzijde der natio-
nale geschiedenis, van hetwelk het meewarig oog zich met
medelijden en ergernis afwendt. Maar het is tijd om het
verhaal der gebeurtenissen weer op te vatten, welke voor
korten tijd de staatkundige belangen van Spanje met die
van Engeland verbonden.
Karel de Vijfde had altijd levendig belang gesteld in
het lot zijner koninklijke bloedverwante. Als jongman had
hij in Engeland een bezoek afgelegd en terwijl hij daar
was had zijne tante, de koningin Katharina hem aange-
spoord om tot een huwelijk met prinses Maria, die toen
slechts zes jaar oud was, te besluiten, hetwelk gevierd zou
worden als zij op huwbaren leeftijd was. Maar dat tijd-
stip was te ver verwijderd voor de standvastigheid van Ka-
rel, of zooals men zeide, voor het geduld zijner onderda-
nen, die ernstig begeerden hun' vorst gehuwd te zien met
eene prinses, die hun een' erfgenaam der kroon schen-
ken kon. Het Engelsche huwelijk werd derhalve afgebro-
ken en de jonge keizer schonk zijne hand aan Isabelfa van
Portugal.
Maria, die sedert hare verloving geleerd had zich te
beschouwen als de toekomstige bruid van den keizer, was
toen slechts elf jaar oud. Zij was echter oud genoeg,*
zoo als men verhaalt, om iets, dat naar jaloezy zweemdl,'
te gevoelen en eenigen wrok te toonen, toen haar keizer-
lijke minnaar haar in den steek liet. Deze omstandi-heid
verhinderde echter niet, dat in latere jaren de meest vrLd-
77
schappelijke betrekking tusschen beide partijen bestaan
bleef, en Karel voortdurend waakte voor de belangen zijner
bloedverwante, zelfs stelde hij zich bij meer dan eene
gelegenheid, gedurende de regering van Hendrik den Acht-
ste en van zijn' zoon Eduard den Zesde, met goed gevolg
voor haar in de bres. Bij den dood van den laatsten
vorst verklaarde hij zich bereid om Maria's regt op de
opvolging te helpen handhaven*), en toen dit eindelijk was
vastgesteld nam de behoedzame keizer de noodige maatre-
f^elen om dit :ot zijn eigen voordeel aan te wenden^).
Hij vormde het plan om Philips met Maria te verbin-
den en verzekerde dus aan zijn zoon het bezit der Engel-
sche kroon, 3p dezelfde wijze als die van Schotland door
een huwelijk aan den zoon van zijnen tegenstander Hendrik
den Tweede van Erankrijk verzekerd was. Het was zonder
twijfel eene groote dwaling van te beproeven om natiën,
die in ieder opzigt zoo van elkander verschilden, en zulke
weinig overeenkomende belangen als de Spanjaarden en
Engefschen hadden, onder éénen schepter te willen brengen.
Geschiedschrij\rers hebben het als buitengemeen vreemd be-
schouwd, dat een vorst, die zulk eene groote ondervinding
had van de noeijelijkheden , welke voortvloeijen uit het be-
stuur over van elkander verwijderde koningrijken, zoozeer
*) Echter sclijnt de keizer in eenen eenigzins anderen toon aan
zijnen gezant a;in het Engelsche hof geschreven te hebben. «Terwijl
ons de magt ontbreekt om aan onze nicht bijstand te verleenen,
zoo als gij ock weet dat zulks het geval is wegens de beletselen,
die men ons ^an den kant van Frankrijk in den weg legt, zien wij
geen duidelijk middel om de persoon van onze gezegde nicht te ver-
dedigen." De keizer aan zijne gezanten in Engeland 11 Julij 1553.
Fa pier s d'Etat de Granvelle, torn. JV. bladz. 25.
^) In een' brief aan zijn' gezant te Londen van 22 Julij 1553
schrijft Karel lem , na menigcu goeden raad, welken hij in naam
des keizers aan de koningin Maria geven moest ten opzigte van het
bestuur in haar koningrijk, om haar een' wenk te geven, dat de tijd
gekomen was , dat het goed voor haar zijn zou van zich een' echtgenoot
te kiezen en dat, als het haar beliaagde om hem daarvan mededecliug
te doen voor dj een besluit nam , hij niet in gebreke zou blijven
om, met de o])regte genegenheid, die liij haar toedroeg, haar rond-
borstig zijn' ra;id te geven, en om haar te helpen en te begunstigen
in datgene, wat zij besluiten zou.
78
79
'^ I
er naar streefde om deze moeij el ijk heden op het hoofd van
zijn' onervaren zoon opeen te stapelen. Maar de begeerte
om bezittingen te verkrijgen is een algemeen grondbeginsel ;
en men ziet niet dikwijls dat de begeerte naar meer ver-
mindert door de bedenking, dat de eigenaar reeds in het
bezit is van meer dan hij bestieren kan.
Hefc was eene gewone meening dat Maria van plan w^as hare
hand te schenken aan een jong en schoon landgenoot Cour-
tenay graaf van Devonshire, dien zij uit de gevano-enis,
waarin hij vele jaren gezucht had, ontslagen *) en daarna met
onderscheidende gunst behandeld had. Karel, hiervan on-
derrigt, beval Kenard^) zijnen gezant aan het hof te Lon-
den, een sluw, listig staatsman, om het gevoelen de konin-
gin op dat punt te polsen, mjiar zóó, dat hij haar niet ver-
ontrustte. Hij moest zich bijzonder bepalen bij het voor-
deel, tietwelk Maria genieten zou door eene verbindtenis
met eenig niagtig, vreemd vorst en den raad zijns meesters
aanbieden in deze of eenige andere zaak, waarin zij dien
zou begeeren. De gezant moest de zaak van den graaf van
Devonshire met de grootste omzigtigheid aanroeren, herin-
nerende dat, indien de koningin eenige liefde voor haar' neef
gevoelde, en gelijk was aan andere vrouwen, zij daarvan,
wat hij ook zeggen mogt, niet afgebragt worden noch lig-
telijk eenige aanmerking daarover vergeven zou. Karel
schijnt even veel kennis van het vrouwelijke als van het
«) Die verlossing uit de gevangenis had hij ook aan de voorspraak
van Philips te danken, die hem in beschuliliging en vrijspraak niet
van Elisabeth scheiden kon. Devonshire kwam aan het hof terug met
het bepaalde bevel van zicii niet met Elisabeth te bcmocijen, omdat
de jalo(rsche koningin, te regt of ten onregtc , veronderstelde dat er
een miunehandel tusschcn deze beide personen bestond. De graaf werd
diensvolgens steeds door spionnen gevolgd, te meer omdat ook Phi-
lips door jaloezij werd gekweld wegens de hooge gunst, welke Maria
aan Courtenay toonde; deze dit bespied worden moede, verzocht
verlof om op reis te gaan. Hij ging, doelt stierf te Padua aan ver-
gif, hetwelk men veronderstelde dat Philips' ijverzucht Jiem had
laten toedienen. Vert
') Granvelle, tlie geene wehvillendlicid jegens den gezant toonde
wegens het deel, dat hij later in de Vlaainsehe troebelen nam, maakt
dikwijls woordspelingen op Kenard's naam, welke hij als zeer veel-
betcekenend voor zijn karakter schijnt beschouwd te hebben.
mannelijke karrkter gehad te hebben, en als een natuurlijk
gevolg daarvan kan het er worden bijgevoegd, dat hij
hoo'^e achtin^ voor de bekwaamheid der vrouwen koesterde;
ten bewijze waarvan hij niet alleen herhaaldelijk het bestuur
over zijne sta'^en aan vrouwen opdroeg, maar haar zelfs
sommisen van de meest kiesche staatkundige onderhande-
lingen toevertrouwde.
Indien Maria al de plannen gekoesterd had, welke men
haar ten opzigte van Courtenay toeschreef, moet zij spoedig
overtuigd zijn geworden dat zijn onbeduidend karakter
slecht bij den ernst van het hare voegde. Hoe dit ook
zij, zij was zeer verheugd toen llenard over haar huwelijk
sprak, //daar zij mij niet eens, maar meermalen toelachte,"
zegt de gezant, //en mij beteekenisvoi toeknikte, hetwelk
bewees, dat iet denkbeeld liaar zeer aangenaam was en
tevens te kennen gaf dat zij secne begeerte had om een'
Eno-elschman ti huwen.'' Toen Reuard in een volgend ge-
sprek het waagde om aan te voeren dat de prins van Spanje
eene geschikte partij zou zijn, viel Maria hem in derede,
zecTf^ende dat //zij nimmer de smart had gevoeld van dat-
gene wat het volk liefde noemt , en dat zij er nooit ernstig
over gedacht had om te huwen, totdat de Voorzienigheid
haar op den troon had verheven; maar dat, indien zij er
üu in toestemde, het wel in strijd met hare eigene gevoe-
lens, doch ter bevordering van het algemeene welzijn zou
zijn;" zij verzocht echter den gezant om den keizer de
verzekering te geven van hare begeerte om hem in alles te
gehoorzamen en ter wille te zijn, als of hij haar eigen
vader ware; terwijl zij evenwel te kennen gaf, dat zij het
huwelijksplan in haren raad niet opperen kon, aangezien
dit onderwerp niet anders behandeld kon worden dan na
eene mededceling van zijnen kant.
Karel, die Maria's behaagzucht geheel doorzag, aarzelde
niet lana-er on aanzoek voor Philips te doen. Na het ge-
drag der koningin ten o})zigte van Courtenay geprezen
te hebben , stolde hij haar de voovdeelen voor, welke voort
moesten spruiten uit zulk eene vreemde huwelijksverbind-
tenis, die liaar op den troon bevestigen zou. Hij ver-
klaarde op een' eenigzins scberisiiiden toon van voorko-
I
80
mende hoflelijkheid dat, indien het niet was om zijne jaren
en toenemende kwalen, hij niet aarzelen zou zelf om hare
hand aanzoek te doen. Het beste was dus, om haar de
persoon voor te stellen die hem het liefste was, namelijk
zijn' zoon, den prins van Asturië. Hij eindigde met het
denkbeeld te verwerpen , dat er eenige aanbeveling van
zijnen kant tusschen beide moest komen, wanneer haar
beter oordeel besliste ').
Renard moest verder aan de koningin een' wenk gewen
omtrent van de openbaarmaking dezer onderhandelingen.
Indien zij ongenegen was tot het voorgestelde hu-welijk,
was er klaarblijkelijk geen het minste voordeel in om er
openbaarheid aan te geven. Indien zij aan den anderen
kant, en hieraan twijfelde de keizer niet, het voorstel gun-
stig aanhoorde , maar vóur dat zij cene beslissing nam , met
haren raad in overleg wilde treden , moest Eenard haar den
laatsten stap ontraden, doch haar aanraden om zich aan
hem te vertrouwen. De voorzigtige keizer had eene twee-
voudin-e reden voor het geven van dit bevel. Er werd te dien
tijde ook eene onderliandeling gevoerd over een huwe-
lijk van Philips met de Infante van Portugal , en Karel
wcnschte volkomen zeker te zijn van Maria's toestem-
ming, voor liij openbaarheid gaf aan eene zaak, die het
Portugcesche huwelijk verijdelen moest, en dit moest altijd
voor Philips nog overblijven , als dat met de Engelsche
koningin niet slaagde^). In geval Maria zich gunstig
') Sinion Renard, te dien tijde keizerlijk gezant, aan bet Engel-
sche hof, was geboren in Francbe Coraté, en bekleedde bij de hof-
houding des keizers het ambt van rekwest meester. Ofschoon Renard
een partijdig man was , was hij wat Granvelle's korrespondent Moril-
lon hem noemt ^eeu goed staatkundige" en in menig opzigt
wel geschikt voor de zending waartoe hij gebruikt werd Zijne brief-
wisseling is van oneindig veel waarde, daar zij de bedoelingen van
Spanje in dit zamengestelde huwelijk aantoont, welke eindigden
met de verbindtenis van Maria met de erfgenaam van het Kastili-
aansche rijk. Zijne brieven worden te Brussel bewaard. Afschriften
van deze handschriften, vijf deelen in folio bevattende, worden ge-
vonden in de verzameling van kardinaal GranvcUc te Besanfon.
*) liet Spaansche huwelijk scheen, veelal waarschijnlijk om dezelfde
redenen, den Portugeezen evenzeer te mishagen als den Eugclschen.
Zie den brief van Granvelle van 14 Aug. 1553.
\
Hl
toonde voor r.ijns zoons aanzoek, wenschte Karel, die den
afkeer kende welken de Engelscheu meer dan eenig -ander
volk jegens vreemdelingen koesterden, tijd te winnen voor
hij aan Maria's raad eene mededeeling deed. Met eenig
uitstel, twijfelde hij er niet aan of hij bezat de middelen
om een genoegzaam aantal leden van dat ligchaam te win-
nen *) ten einde Philips' aanzoek te ondersteunen.
Deze onderhandelingen konden niet zoo in het geheim
worden gevoerd, of eenig geruclit daarvan kwam ter oore
van Maria's ministers en van Noaillcs den Eranschen gezant
aan het hof te Londen -j. Deze was een bemoeiziek en
weinig naauv.'gezet staatsman, die met onrust vooruitzag,
dat Spanje j;ich door deze verbindtenis met Engeland zou
versterken, en dienovereenkomstig besloot om , gehoorzamende
aan bevelen uit zijn vaderland, alle pogingen in het werk
te stellen ten einde haar te vernietigen. Het ministerie der
koningin, met den kanselier Gardiner bisschop van Win-
cester aan iet hoofd, was evenzeer afkeerig van dat
Spaansche huwelijk. De naam der Spanjaarden was vree-
selijk gehaat , wegens de gewetenlooze wijze waarop hunne
oorlogen voornamelijk in de iS^ieuwe Wereld, gedurende
de tegenwooidige regering gevoerd waren geworden. De
eerzucht en de ver uitgestrekte bezittingen van Karel
den Vijfde maakten hem tot deu geduchtsten vorst van
Europa. De Engelschen beschouwden met vrees zulk eene
') Hume verzekert zelfs, dat de keizer meer dan / 200,000 met
dat doel onder de leden van het parlement liet verdeden. Vert.
2) Om de onderhandeling mei groot er geheimhouding voort te zet-
ten, werden Rcuard's ambtgenootcu aau het Engelsche hof, die men
vond dat zich ecnigzins onnoodig niet cc zaak bemoeiden, terug-
geroepen, en (.e geheele zaak werd uitsluitend aan dien gezant en
aan Granvelle, bisschop van Acras, die hem uit Brussel de inzigten
van den keizer mededeelde, toevertrouwd. »En de keizer heeft er
des te eerder tce besloten," schrijft de bisschop den 13(lcn Sept. 1553
aan Renard, «cm uwe ambtgenootcu terug te roepen, opdat niemand
hunner u in den weg zou staan of hinderen, daar zij zich weinig
genegen voor de zaak betoonen, en omdat zij weinig van den loop
der onderhande.ing begrijpen; tcrwij! gij dan ook beter het geheim
kunt bewaren, hetwelk zoo zeer vcrci^^cht wordt, en dat niet zou kun-
nen geschieden als deze onderhandeling door vele handen gaan moest.
L 6
t
i
S2
innif>'e vcrbiiidtenis met een vorst, die getoond had te
weinicf acht op de vrijheden van zijn eigen land te slaan,
om het waarschijnlijk te maken dat hij of zijn zoon die
van anderen zouden eerbiedigen. Boven alles vreesdon zij
de dweepzucht der Spanjaarden; en het sombere spook der
Inquisitie, dat zij in hun gevolg hadden, deed zelfs de
goede Katholieken sidderen bij de gedachte aan de el-
lende, die uit deze onheilspellende verbindtenis zou voort-
spruiten.
liet was voor Noailles en den kanselier niet moeijelijk
om de leden van het parlement , dat toen juist vergaderd
was, in hun ei^en wantrouwen te doen dcelen. In het
lagerhuis werd een verzoekschrift aangenomen, waarin de
gemeenten de nederis^e bede deden, dat zij huwen zou
voor het welzijn van het rijk, maar haar tevens verzochten
om niet buitenslands naar een man te zoeken, maar dien
onder hare eigene onderdanen te kiezen.
Maria's ministers begrepen haar karakter niet zoo goed
als Karel de Vijfde, toen hij zijne agenten waarschuwde
om haar niet te dwarsboomen. Tegenstand bevestigde haar
slechts vaster in haar oorspronkelijk voornemen. In een
bijzonder onderhoud met llenard vertelde zij hem , dat zij
onderrigt was van Gardiners kuiperijen, en dat Noailles
eveneens het onmogelijke deed om haar huwelijk met Philips
te beletten; //maar ik zal eene sterke tegenpartij zijn,''
voegde zij er bij. Weldra daarna ontbood zij den gezant
te middernacht in haar bidvertrek, knielde voor de hostie
neder, en beloofde plegtig, na het veui creator te hebben
opgezegd, dat zij geen' anderen man dan den prins van
Spanje als echtgenoot nemen, en nimmer daarin veranderen
zou; zij zeide hem dat zij de beide vorige dagen geveinsd
had ziek te zijn, doch dat die ziekte veroorzaakt was door
de moeite die zij had gehad om dit besluit te nemen.
Deze handeling viel voor op den ^O^ten October. Op
den 11^^"^ der volgende maand maakte het huis der ge-
meenten zijne opwachting bij de koningin in haar palcis
van Wliitehall, waar zij door ongesteldheid werd opgehou-
den en boden haar een adres aan. In plaats dat Maria
hun door haren kanselier volgens hare gewoonte liet be-
W
83
antwoorden, deed zij dit zelve; zij zeide hun, dat zij
hare kroon van God ontvangen had en dat zij zich alleen
tot Hem zoi wenden om raad in zulk eene belangrijke
zaak; zij had hare gedachte er nog niet over laten gaan
om te huwen, doch sints zij het voor het welzijn van het
koningrijk noodig oordeelde, wilde zij het in bedenking
nemen. Het was eene zaak waarin niemand zooveel belansr
stelde als zij zelve. Doch zij konden verzekerd zijn, dat
zij in hare keus evenzeer op het geluk van haar volk, als
op haar eigen aclit zou slaan. Het lagerhuis, dat zelden
den moed hiid om het gefronste gelaat hunner vorsten uit
het huis Tudor te weerstaan, verklaarde zich tevreden met
deze verzekering, en van dat oogenblik af hield de tegen-
stand van dien kant op.
Maria's' woorden werden bekrachtigd door meer verzoenende
maar niet minder afdoende overredingsmiddelen in den vorm
van gouden l^roonen, gouden kettingen en andere geschen-
ken van dezilfde soort, welke zeer mild door den Spaan-
schen gezant onder de leden van haren raad werden rond-
gedeeld.
In de volfj'ende maand December verliet een plegtig ge-
zantschap Brissel om bij Maria zijne opwachting te maken
en haar de hand van Philips aan te bieden. Aan het hoofd
daarvan stond Lamoraal graaf van Egmont *), de Vlaamsche
edelman die in latere jaren zoo vermaard werd door zijne
wapenfeiten, maar meer nog door zijne ongelukken. Hij
werd gevolgd door een aantal Ylaamsche heeren en een'
schitterenden stoet van bedienden. Hij landde in Kent,
waar het gerucht zich verspreidde dat het Philips zelf was ;
en zoo algemeen verafschuwde liet volk het Spaansche hu-
welijk, dat liet met het gezantschap slecht zou gegaan
zijn , als men de misvatting niet ontdekt had. Eo-mont
zeilde de Th3ems op en kwam den 2<Jen Januarij 1552
op de Towerwerf aan land. Hij werd met allerlei eerbewijzen
door lord AYilliam Howard en verscheidene aanzienlijke
Engelsche ed<den ontvangen en met veel statie naar West-
') Karel van i^alaing en Johan vau Montmorency, lieer van Cour-
ricres, vergezelden hem. Vert.
■
In
84
minster geleid, waar in zijn onderhoud voorzien werd ten
koste v;m de stad. Gardiner onthaalde het gezantschap op
ren prachtig banket, en den volgenden dag trok Egmont
raet zijn gevolg naar Ilamptoncourt , //waar zij goeden sier
hielden," zegt de oude kronykschrijver, //en op het wild
joegen, en zoo begeerig waren naar verdelging, dat zij ze
zelfs niet eens met hun leven lieten spelen, want," zoo als
hij gemelijk klaagt, //zij doodden met hand en zwaard alles
zonder onderscheid.''
Op den 12J<"a werd de Vlaamsche graaf aan de koningin
voorgesteld, en deed haar een huwelijksvoorstcl uit naam
van V^i^s Philips. Maria, die waarschijnlijk dacht dat zij
genoeg avances gedaan had, nam nu een meer ingetogen
voorkomen aan. //Het paste niet aan eenc jonge koningin,"
zeide zij , //om zoo in het openbaar over zulk een kiesch
onderwerp als haar eigen huwelijk te spreken. Dit zou
beter door hare ministers kunnen geschieden, naar wie zij
hem verwees. Maar dit wilde zij hem doen begrijpen," voegde
zij er bij en vestigde haar oogen op den ring aan haren
vinser, //haar rijk was haar eerste echtgenoot, en ^qcw
ander zou er haar toe brtMigen om den eed te schenden ,
welke zij bij hare krooning gezworen had."
NieUej?enstaande deze gemaakte zedigheid, was Maria
reeds zoo ingenomen voor den voor haar bestemden echt-
genoot, dat het de opmerkzaamheid van hare hovelingen
tot zich trok; een hunner schrijft het toe aan een portret
van I'hilips, waarop zij /eer verliefd was geworden. Dat
haar zulk een afbeeldsel gezonden was, blijkt uit een brief
van Piilips' tante, de landvoogdes der Nederlanden, waarin
zij aan de Engelsche koningin schrijft, dat zij haar een door
Titiaan vervaardigd portret van den prins gezonden heeft,
hetwelk zij moest terugzenden zoodra zij in het bezit was
van het levend origineel, liet was ongeveer drie jaren te
voren vervaardigd, zeide zij, en het werd voor goed ge-
lijkend gehouden, ofschoon men, zoo als ook met andere
portretten van dien meester het geval was, het op een"'
afstand zien moest om er gelijkenis in te vinden.
De huwelijksonderhandeling werd onder toezigt van den
kanselier met groote omzigtigheid voortgezet. Wij mogen
>S'Ó
hiervan alleen slechts de meest belangrijke bepalingen op-
teekenen. Er werd bepaald dat Philips de Engelsche wet-
ten eerbiedigen en aan het volk het genot zijner regten en
vrijheden lalen zou. De magt om allerlei titels, eere-
ambten, rresóhenken en bedienini^'en te verleeneu was der
koningin voorbehouden. VreeradeliiiLcen werden van bedie-
ningen uitcfcsloten. Indien er een zoon uit dit huwelijk
geboren werc. , zou hij de Engelsche kroon en de Spaansche
bezittingen \\\ Bourgondiü en de Nederlanden erven. Maar
in geval Don Carlos, Philips' zoon, overleed, zou de af-
stammeling uit dit huwelijk bij zijne vroegere erfenis,
Spanje met onderhoorigheden krijgen. De koningin be-
hoefde nimmer haar eigen koningrijk te verlaten zon4er
hare uitdrukkelijke begeerte. Hare kinderen konden er niet
uit worden ^veggevoerd, zonder toestemming van de edelen.
Wanneer Maria stierf kon Philips geene aanspraak maken
op het regt van deel te nemen aan het bestuur des rijks.
Yerder w^rd er in voorzien dat Philips de natie niet iu
zijne oorlogen met Frankrijk wikkelen, maar trachten zou
dezelfde vriendschappelijke betrekkingen te onderhouden,
die nu tussc len de tw^ee landen bestonden *).
Zoodanig waren de voorzigtige bepalingen van dit ver-
drag, hetvve.k meer den schijn had van een verdedigings-
verdrag tegen een' vijand, dan van een huwelijkskontrakt.
Het stuk \^as opgesteld met eene zorg, welke voor de
slimheid van de makers pleitte. Alles was gedaan , hetwelk
») De overige bepalingen dezer huwelijksverbindtenis waren dat
Philips slechts den titel van koning van Engeland, maar Maria de
hooirste loa^t iu handen houden zou ; dat Maria 60,00U £ rente
ZOU ontvangen als huwclijkgift ; dat als Don Carlos geene wettige
nakomelingen raliet, die van Maria, hetzij zoon of dochter, Spanje,
Sicilië, Milaar en Indië krijgen zou, doch dat als Maria zonder
kinderen stierf, PhiÜps ook alle vegr op de Engelsche kroon ver-
beurde. Walson en llume maken beide de opmerking dat, des te
voordeeliger d^e voorwaarden voor Engeland schenen te zijn, des te
minder Karel de Vijfde wclligt het |)luu had ze te vervullen, want
dat zijne eerzucht en slcchic trouw aan de natie maar al te zeer
deden voorzien, wat zij van hcui en ziju' zoon te wachten hadden. Pe
artikelen van het kontraki z;jn \iij uiivmrig te vinden bij van Me-
teren, 1. p, HXj. Vekt.
S6
met perkament slechts geschieden kon, om zoowel de on-
afhankelijkheid der kroon als de vrijheden des volks te
verzekeren. //Maar indien iemand de verbindtenis schendt,"
vroeg een der sprekers in het parlement , bij die ge-
legenheid, //wie is er dan om eene geregtelijke ver-
volging in te stellen?" Ieder bedachtzaam Engelschman
moet de ongenoegzaamheid van eiken waarborg gevoeld
hebben, welken men van Philips verkrijgen kon, daar hij
eens met Maria vereenigd, er weinig moeite mede zou heb-
ben om zijne inschikkelijke en gehoorzame vrouw over te
halen om zijne staatkunde te volgen , hoe nadeelig die ook
voor de ware belangen van het koningrijk zijn mogt.
!Niet zoodra was het huwelijkskontrakt openbaar gemaakt
of het algemeene misnoegen , dat men vroeger slechts ge-
deeltelijk gewaar werd, toonde zich openlijk door het ge-
heele land. Er werden plakkaten aangeplakt en schot-
schriften geschreven om de ministers der koningin te be-
schimpen en de Spanjaarden te bespotten; kwaadvoorspel-
lende stemmen, werden als voorteekens voor den ondergang
van het rijk uit oude gebouwen gehoord. Zelfs kinderen
deelden in de opgewondenheid hunner ouders. Er werden
spelen vertoond, waarin de Engelschen werden voorgesteld
als in strijd met de Spanjaarden , en in een van deze redde
een ondeugende schelm , die de rol van Philips speelde ,
naauwelijks zijn leven uit de handen van zijne verbitterde
kameraden *).
Maar het was erger dan kinderspel , die drie verschillende
opstanden , die in drie verschillende deelen van het koning-
rijk uitbarstten. De geduchtste was die, welke aangezet
werd door sir Thomas Wjatt, zoon van den beroemden
dichter van dien naam. De opstand breidde zich spoedig
uit en het aantal der oproerlingen werd vooral vermeer-
derd door de toetreding van velen uit het le^er der ko-
ningin, die de vanen verlieten en zich met dezelfde man-
nen vereenigden, tegen wie zij waren uitgezonden. Dus
') «Daaraan kan men zien," voegt Noailles er bij, die dit verhaal
doet, »hoe welkom de prins vau Spanje in dit land zal zijn, daar
de kinderen hem reeds aan de galg plaatsen." Ambassades de Noailles ,
deel UI. p. IGO.
S7
versterkt trolc Wyatt tegen Londen op. Daar waren allen vol
ontsteltenis, allen, behalve de onversaagde koningin, die zoo-
veel tegenwoordigheid vau geest en onverschilligheid voor het
gevaar toonde, alsof het slechts eene gewone muiterij was.
Terstond naar de City gaande , riep zij het volk in Guild-
hall bijeen, en hield eene toespraak vol vuur, die in de
kronijk van Ilolinshed *) is bewaard gebleven. Die toe-
spraak eindigde met de volgende stoute woorden, welke
eene zinspeling bevatten op het ontstaan des opstands : //En
zeker, bemiide onderdanen, indien ik wist of dacht, dat
dit huwelijk tot gevaar of ondergang van een uwer, of tot
nadeel of bederf van eeuig deel of deeltje van het koningrijk
Engeland zoi strekken, zou ik nimmer daartoe mijne toe-
stemming geven , of zelfs nooit huwen. En op het woord eener
koningin, beloof en verzeker ik u, dat, indien de adel en
de gemeenten in het parlement niet van oordeel zijn dat dit
huwelijk strekken zal tot bijzonder welzijn en nut van het
geheele rijk, ik niet alleen van dit huwelijk wil afzien, maar
ook van ieder ander, waaruit gevaar voor dit zoo aanzien-
lijke rijk zou kunnen voortspruiten. Schept daarom weder
moed , als ^;oede en trouwe onderdanen en staat met uwe
wettige vorstin als eerlijke mannen pal tegen deze oproerlin-
gen, die zoowel onze als uwe vijanden zijn, en vreest ze
niet; want ik verzeker u, dat ik Iicn in het geheel niet
vrees !" De moedige geest van hunne koningin ^) deelde
*) llaphaël Hohnshed of llolingshcd uit het graafschap Chester
was priester ^an de Anglikaanschc kerk. Hij overleed in het laatst
van 15S0 in het graafsehap Warwick. Na ziju' dood kwamen al zijne
papieren en handschriften in liet l)czit van Thomas Burdit. Zijn voor-
naamste werk is: the Chronides cf EujLnoIc, ScoÜande and Irelande ,
2 vol. fo., Londen 1577, hetwelk hij tegelijk ook in het Latijn uit-
gaf. Aan dezi kronijk had nicdcgewcrkt zekere William Harrison,
die, uit Londen afkomstig, ten tijde van Hendrik VllI en Eduard VI
leefde; hij stucleerde te Oxford en te Cambridge en werd huiskapelaan
bij W. Brook, baron van Cobham. Harrison is nog bekend door
eene beschrijving van Groot- Brittamü;''. Een tweede druk der bo-
vengenoemde kronijk werd in 15S7 door Harrison on Hookcr (die haar
tot 15SG vervolgde) bezorgd, eveneens te Londen 2 deelen fo. Veiit.
2) Van Meteren zegt dat Maria dezen stap deed op aanzetten
vau Karel's ge'.ant. Vert.
m(
1 *'
SS
zich aan hare toehoorders mede en binnen weinige uren
lieten zicli twintig duizend burgers onder de koninklijke
banieren opschrijven.
Midderwijl vervolgden de opstandelingen hunnen togt,
en weldra kwamen er berigten dat Wyatt aan den tegen-
overlifffrenden oever der Theems was, vervolgens dat hij de
C Ij _
rivier was overgestoken. Spoedig werd zijne tegenwoordig-
heid Langekondigd door de vlugt van een groot aantal ko-
iiingsgezindcn , onder welke Courtenay zich bevond, die
met zulk een' spoed voor den vijand week, dat het weinig
denkbeeld van zijn' moed gaf. Alles geraakte nu in
verwarring. De edelen en hunne vrouwen schaarden zich
in angstige verwachting op AVhitehall om de koningin , als
om steun in haar mannelijker karakter te zoeken. Hare
ministers vielen haar te voet , om haar te smeeken in den
Tower, als de eenige veilige wijkplaats, hare toevlugt te
nemen. Maria grimlachte verachtelijk bij zulk een kinder-
achtig voorstel, en besloot om te blijven waar zij was en
de uitkomst af te wachten.
Die uitkomst liet zich niet lang wachten. Wyatt drong
nog met wanhopigen moed tot Ludgate door, doch werd
door zijne volgelingen slecht ondersteund. De weinigen
die hem getrouw bleven werden omsingeld en door het aan-
tal overstelpt *). Wyatt werd gevangen genomen, en de
geheele oproerige bende op de vlugt gedreven en verstrooid.
Door deze zege over hare vijanden, zat Maria vaster dan
ooit op den troon. Nu ondervond het Spaansche huwelijk
evenmin tegenstand bij het volk als bij het parlement.
De keizer gevoelde, na dit ernstig blijk van vijandige
gezindheid jegens zijnen zoon, eene natuurlijke onrust ten
opzigte van zijne persoonlijke veiligheid, hetwelk hem naar
eenen bepaalden waarborg deed verlangen, voor dat hij zich
*) Het gerucht dat hij over de Theems was getrokken was maar
al te waar: Wyatt was in Southwark geweest, doch toen hij daar
de bng versterkt vond, die hem den toegang tot de City moest
verschaffen , trok hij linksaf naar Kingston , ging daar de rivier over
en rukte nu langs den linkeroever naar Westminster; hij drong tot
midden in Londen door, doch werd bij Templc-Bar door Sir Mauricc
Barklcy gevangen genomen. Yert.
' J
\
i
SI)
onder de onstuimige eilandbewoners vertrouwde. Hij schreef
aan zijnen gezant om zulk een waarborg van het gouverne-
ment te vorderen; doch deze kon ^^^\\ beteren waarborg
verkrijgen dan de belofte der koningin, dat alles gedaan
zou worden om 's vorsten veiligheid te verzekeren. Kenard
was zeer ver egen. Hij gevoelde de verantwoordelijkheid van
zijn* eigen toestand. Hij wees het van de hand, om zich
borg te stellen voor het rustige gedrag der Engelschen, docli
hij dacht dat; de zaken reeds te ver gekomen waren dan dat
het in de magt van Spanje was om terug te trekken. Hij
schreef daarenboven én aan Karel én aan Philips om hun
aan te bevehm, dat de prins geen grooter gevolg van Span-
jaarden mede zou brengen dan noodzakelijk was, en dat
de vrouwen zijner edelieden hen niet zouden vergezellen ,
want hij scheen de vrouwen als de bron van het kwaad te
beschouwen. Boven alles drong hij er bij Philips en zijne
hovelingen op aan om de Spaansche hooghartigheid te laten
varen en zich op zulk eene innemende wijze te gedragen,
dat deze de afgunst der Engelschen zouden ontwapenen.
-0-^t^=^j(JS>~-^-0-
l!
;i-
li
i!
HOOFDSTUK IV-
VEEBINDTENIS MET ENGELAND.
Maria's verlovi7ig. • — Johanna lanilüoogdes van Kastille. —
Philips scJiefjjt ziek in naar Etigeland. — Zijne schit-
terende ontvangst. — Huwelijk van Philips en Maria. —
Koninklijke feesten. — Philips invloed. — Be Katho-
lieke Kerk hersteld. — Philips* vertrek.
1 5 5 4I« 15 5 5.
In de maand Maart 155 1, kwam graaf Egmont met eene
tweede zending in Engeland aan , met het doel om de be-
krachtigde huwelijkskontrakten uit te wisselen. Hij kwam
met dezelfde staatsie als vroec^er en werd door de konincjin
in tegenwoordigheid van haren raad ontvangen. De pleg-
tigheid werd met grootc praal verrigt. Maria knielde neder
en riep God aan tot getuige, dat zij bij het aangaan van
dit huwelijk niet werd aangezet door zinnelijkheid of wx-
reldgeï;indheid, maar door de begeerte om het welzijn en
de rust van het koningrijk te verzekeren. Hare trouw was
eerst aan haar koningrijk verpand geweest; en zij hoopte
dat d'.; Hemel haar de kraclit zou schenken om den eed ,
dien zij bij hare krooning gezworen had, ongeschonden te
bewaren.
Dit zeide zij met zoovele bevalligheid , dat de omstanders
zegt Benard, die onder hen was, allen tot tranen toe be-
wogen waren. Toen werden de bekrachtigde stukken uitgewis-
seld, en de eeden door de gevolmagtigden van Spanje en En-
geland op de hostie afgenomen ; daarop knielde Maria nog-
maals neder en verzocht de tegenwoordig zijnde personen ,
om zich met haar in een i^ebed tot den Alinai^tii^e te vereeni-
gen, dat Hij haar in staat mogt stellen om de artikelen
\
1
91
van het kontrakt getrouw na te leven en haar huwelijk
gelukkig zou maken.
Toen bood graaf Egmont aan de koningin een' diaman-
ten ring aan, welken de keizer haar zond. Maria stak
dien aan den vinger en toonde hem aan de vergadering
//en voorwaar," roept de Spaansche gezant uit, //was het
een kostbaar juweel , dat der bewondering wel waardig was/'
Voordat Egmont naar Spanje vertrok, vroeg hij Maria of
zij hem ook eenige boodschap voor prins Philips wilde toe-
vertrouwen. De koningin antwoordde, dat //hij den prins
de verzekering van haar meest toegenegen eerbied moest
aanbieden en hem verzekeren , dat zij altijd gereed zou zijn
om met hem in zulke vriendschappelijke handelingen te
wedijveren , als aan eene beminnende en gehoorzame vrouw
pasten." Toen hij vroeg of zij hem niet schrijven wilde,
antwoordde rij: /^Niet voordat hij de briefwisseling be-
gonnen IS.
11
Dit maakt ons bekend met een klein, doch veel betee-
kenend feit. Tot dien tijd toe had Philips noch geschreven
noch zelfs een enkel teeken van oplettendheid aan zijne
beminde gezcmden. Dit alles had hij aan zijn' vader over-
gelaten; Kaïel had het huwelijk in orde gebragt, aanzoek
om de bruid gedaan, hare voornaamste raadgevers voor zich
gewonnen, kDrtora den geheelen minnehandel gedreven. Men
zeide toch dat de neiging van Philips eene geheel andere
rigting genonen had, en dat hij de voorkeur zou gegeven
hebben aan zijne koninklijke bloedverwante, Maria van
Portugal. Hoe het zij, het is niet waarschijnlijk, dat hij
eenige voldosning vond in het vooruitzigt van verbonden
te worden aan eene vrouw, die elf jaar ouder was dan
hij, en wier persoonlijke bekoorlijkheden, hoe die ook eens
mogten geweest zijn, sints lang door ziekten en eene uit
haar i^estel voortkomende droefgeestigheid verdwenen waren.
Maar hij haakte naar magt ; en welke bedenkingen hij ook
bij zich zelven mogt gemaakt liebben , die moesten zwijgen
voor de weiischen zijns vaders '). //Even als een tweede
') Philips hiid Hever gezien, dat Karcl ziju oorspronkelijk voor-
nemen had doorgezet om Maria zelf lot vrouw te nemen. Maar
hij berustte, zonder morren, in de keuze, welke ziju vader voor hem
00
93
I- >
Il ;
Isaak,"' roept Saiidoval ia bewoiiderijig voor dit gedrag uit,
//bood hij zich ten ofler aan op het altaar van kinderpligt."
Dezelfde onbepaalde gehoorzaamheid, welke Philips in deze
kiesche zaak aan zijnen vader toonde, ondervond hij later,
onder gelijke omstandigheden, ook van zijn' eigen zoon.
Nadat de huwelijksvoorwaarden waren goedgekeurd zond
Phili])s door de markies de las Navas, een Spaansch edel-
man van hoogen rang, een kostbaar kleinood aan de En-
gelsche koningin ten geschenke^). De markies, die inet
een eskader van vier schepen uit Biskaye in zee stak ,
landde te Plymouth, en ontmoette op zijne reis naar Lon-
den den jongen lord llerbert , zoon van den graaf van
Pembroke, die hem met een stoet van vierhonderd edelen
te paard naar zijn familiekasteel in Wiltshire voerde^).
//Toen zij te zamen naar Wilton reden ," zegt lord Edmund
Dudley, een van den stoet, //werden er drijf jagten gehouden,
waarin de markies juist zooveel behagen schepte, omdat
hij vond dat die jagt met zoo vele vlugheid plaats had.
Wat het onthaal van den markies aangaat, zoowel dien
avond bij zijn' maaltijd als den volgenden dag bij zijn ont-
deed. Mignet haalt ecne zinsnede aan uit ccn' brief van Philips aau
den keizer over dat onderwerp, welke aantoont dat hij een voorbeeld
van kinderlijke gehoorzaamheid geweest is. De brief is door Gonzales
afgeschreven in zijn onuitgegeven werk: lietiro y Estancia de Carlos
quinto. — »En daar men voorstellen omtrent een huwelijk aau Uwc
Majesteit denkt te doen, aangezien gij daar genegen loc zijt , zal
dit zeer goed slagen. Maar ingeval Uwe Majesteit van plan was om
mij te schrijven en het u goeddacht daarover te onderhandelen , dan
wete Uwe Majesteit, voor zoo veel mij betreft, dat ik, als een ge-
hoorzame zoon , geen' anderen wil heb dan den uwen ; vooral daar
deze zaak zoo belangrijk en gewigtig is. Ook geloof ik, dat ik
bet slechts aan Uwe Majesteit moest overlaten, om in alles datgene
te doen en te beslissen, wat u gocddacht of wat gij goedkeurdct."
*) Een enkele diamant in het kleinood, hetwelk Philips aan zijne
koningin zond, werd op 80,000 kroouen geschat.
''^j Ilarry llerbert , ridder van den Kouseband en voorzitter van
den raad van het prinsdom Wallis (-j- IGOl), was de oudste zoon
van William llerbert, markies van Cardilf, graaf van Pembroke; deze
laatste voerde het bevel over Maria's leger, werd later nog opperhof-
meester bij koningin Elisabeth en stierfin 1570, gedeeltelijk onder
verdenking van deelgenomen te hebben aan eenc zamenzwering ten
gunste van Mariu Stuart. Vert.
n
è
bijt, het was zoo overvloedig, dat het niet genoeg bewon-
derd kan worden , dat zulke grooto toebereidselen in zulk
een kort tijdsbestek kondon worden gemaakt — Zeker was
het ircen cre'ina:e troost voor mijn hart, toen ik zag dat
alles op zulk eene edele wijze verrigt werd voor de eer en
de dienst van de majesteit der koningin" *).
Onderwijl maakte Philip-s toebereidselen om Spanje te
verlaten en gedurende zijne afwezigheid in het landsbestuur
te voorzien. Er werd door den keizer bepaald dat hij de
regering aan zijne dochter de prinses Johanna zou toever-
trouwen. Zij was acht jaar jonger dan Philips. Ongeveer
achttien maanden te voren was zij naar Portugal gegaan
als bruid var den erfgenaam van dat koningrijk. Maar de
schoone vooiuitzigten, welke dat Imwclijk gaven, gingen
verloren door den ontijdigen dood van haar' echtgenoot,
op den S'if'Q Januarij 1551. Drie weken daarna schonk de
ongelukkige ^veduwe het leven aan een' zoon, den vermaar-
den Don Sebastiaan, wiens Don Quixotachtige avonturen
hem grooter vermaardheid gegeven hebben dan menig ver-
standiger vorst gehad heeft. Na den wreeden ramp , die haar
getroffen had, was het niet zonder moeite dat Johanna aau
baars vaders wenschen toegaf, en er in toestemde om de
pligten eener openbare betrekking op zich te nemen. Zij
verliet Lissabon, het toonocl van verdwenen vreugde en
van voor immer vernietigde hoop, in Julij , en keerde tot
innig leedwezen van het geheele hof, onder een vorstelijk
geleide naar Kastilië terug. Zij werd aan de grenzen door
den koning, haar' broeder, ontvangen, die haar naar Valla-
dolid voerde. Hier werd zij met behoorlijke plegtigheid in
hare waardii^heid als landvoogdes geïnstalleerd. Een raad van
state werd haar in het bestuur toegevoegd. Deze bestond
uit personen van het hoogste aanzien met den aartsbisschop
') De in een tekst vermelde jonge lord Herbert, werd later
die graaf van Pembroke, die in ecu t-.veedc huwelijk zich verbond
met de beroen^de zuster van sir Philip Sidney, aau wie hij de «Ar-
kadia" opdroeg. Zij is welligt minder beroemd om deze opdragt, dan
door het grafschrift door Ben Jonson in de hoofdkerk van Salisbury
op haar gedeuueekcu geplaatst.
I
il '
, <
9t
van Sevillc aan het hoofd. Met dit staatsligchaam moest
Johanna raadplegen, en zelfs in alle zaken van gewigt zich
aan zijne leiding overgeven. Philips liet bij zijn vertrek
aan zijne zuster eenen uitvoerigen brief achter, met bevelen
omtrent de staatkunde die zij in haar beheer, voornamelijk
in godsdienstzaken, volgen moest.
Johanna schijnt eene ingetogene en deugdzame vrouw
geweest te zijn, hoedanigheden welke zij met hare vrouwe-
lijke bloedverwanten gemeen had. Zij was mild in hare
weldaden aan kloosters en kollegiën, en de bewoners dezer
inrigtingen toonden hunne dankbaarheid door de uitvoerig-
ste getuigenissen van hare verdiensten. Zij had eene zeer
bijzondere gewoonte; zij had zich namelijk aangewend om
haar* sluijer te laten vallen als zij aan vreemde gezanten
gehoor verleende. Om allen twijfel omtrent hare persoonlijke
tegenwoordigheid weg te nemen, begon zij het gehoor met
haren sluijer op te ligten en te zeggen: //Ben ik de prinses
niet ?" Daarop bedekte zij wederom haar gelaat en het
onderhoud werd voortgezet, zonder dat zij verder haar
gelaat ontblootte. //Zij behoefde," zegt haar geschiedschrij-
ver, die de zaak wil verklaren, //liet gelaat niet onbedekt
te laten om te hooren."" AVcUii^t beschouwde Johanna deze
ingetogenheid als voegzaam iu haren rouwtijd, terwijl zij
er een bewijs van eerbied mede wilde geven aan de nage-
dachtenis van haar' overleden echtgenoot. In een ander
opzigt kunnen wij vermoeden dat er bij haar reeds eene
neiging bestond tot dezelfde waanzinnigheid , waaraan hare
grootmoeder en naamgenoote Johanna van Kastilië zulk een
groot deel van haar leven geleden had.
Voor dat hij Yalladolid verliet maakte hij eenige bijzondere
beschikkingen voor zijnen zoon Don Carlos, en vertrouwde
diens opvoeding toe aan een' onderwijzer. Luis de Yives,
een' geleerde, dien men niet verwarren moet met zijnen
naamgenoot, den geleerden voogd van Maria van Engeland.
Zijne schikkingen voltooid hebbende, trok Philips naar de
plaats zijner inscheping in het noorden, llij bragt eenige
dagen te Compostella door om er zijne godsdienstoefening voor
den beschermheilige van Spanje te vcrrigten, wiens heilig-
dom gedurende de middeleeuwen het meest ejewone toevluarts-
♦
\
9j
oord was voor de pelgrims van de westelijke helft van
christelijk Eu'opa.
Terwijl hij te Compostella was, onderteekende Philips
het huwelijksl.ontrakt, hetwelk door den graaf van Bedford
uit Engeland was overgebragt. Daarop reisde hij naar La
Coruiia, waar eene vloot van meer dan honderd zeilen voor
anker lag en gereed was om hem te ontvangen. Zij stond
onder bevel van den admiraal van Kastilië *) en had be-
halve bare bsmanning van matrozen, vierduizend van de
beste Spaausche troepen aan boord. Op den lliJen j^lij
scheepte Philips zich met zijn talrijk gevolg in, waaronder
zich behalve de Ylaamsche graven Egmont en Hoorne be-
vonden de hertogen van Al va en Medina Coeli, de prins
van Eboli, kcrtom de bloem van den Kastiliaauschen adel.
Zij werden gevolgd door hunne vrouwen en vasallen, zan-
gers en tooneelspelers, en eene bende van onnutte vol-
gelingen om de pracht der vertooning te verhoogen en
hunnen konirklijken meester eere te bewijzen. Echter had
de Spaansche gezant te Londen Philips uitdrukkelijk aan-
bevolen, dat zijne hovelingen hunne vrouwen te huis laten
en op de eenvoudigste wijze komen zouden, om den nijd
der Engelschen niet op te wekken.
Na eene sangename vaart van weinige dagen kwam het
Spaansche eslcader in het gezigt van de vereenigde Engel-
sche en Ylaansche vloten, die onder bevel van den admi-
raal lord Hcward in het kanaal kruisten om den prins te
ontmoeten en hem naar Engeland te voeren ^). De admiraal
schijnt een lomp slag van een man geweest te zijn, die
zijne meenint; met meer opregtlieid dan hoflelijkheid uit-
sprak. Hij beleedigde de Ylamingen grootelijks door hunne
') Don Bernardino de Meudoza. Vert.
2) Men verhialt dat de Admiraal 'Vyilliam Howard, Lord van
Effingham , de koningin zou gewaarschuwd hebben dat de matrozen
luide hunne verontwaardiging te kennen gaven en dat Philips niet
zeker in hun niddeu zijn zou, waarom er velen werden ontslagen.
Maria zou ver Ier zoo bang geweest zijn dat de Fransehen Philips
onder weg gevangen namen , dat zij steeds in angstige spanning
verkeerde, en hare gezondheid, zelfs liaar verstand, daardoor moet
geleden hebben.
Vert.
96
schepen bij mosselschelpen te vergelijken. Men zegt ook
dat hij een kanonschot loste, toen het eskader van Philips
liem naderde, om dit te noodzaken de topzeilen te laten
vallen, als erkenning van de opperheerschappij der Engel-
schen in het kanaal. Maar dit is waarschijnlijk vaderlands-
lievende grootspniak van een Engelsch sclirijver, daar het
bijna niet mogelijk is dat de hoogmoedige Spanjaard van
die dagen zulk eene inwilliging gedaan kon hebben, en
nog minder dat de Ikitsche vlootvoogd zoo onhollelijk zou
geweest zijn om zulks bij deze gelegenheid te eischen.
Op den ID^pn Julij kwamen de vloten in de haven van
Southampton voor anker. Men zag weldra een aantal booten
van het strand in zee steken; eene van deze, met een
rijk di'k gesierd en met kostbaar goudlaken bekleed, was
bemand met zeelieden, wier witte en groene kleedinc de
liverei des konings nabootste, llvi was de voor Philips
bestemde boot der koningin, terwijl de andere booten , allen
sierlijk opgetuigd, zijne edelen en hun gevolg opnamen.
De Spaansche prins werd bij zijne landing door een'
aanzienlijken stoet Engel^clie edellieden verwelkomd, die
verzameld waren om hem hunne i^ehoorzaamheid te betui-
gen. De graaf van Arundel boo.1 hem in iKiam der koningin
de schitterende versierselen der orde van den Kouseband *)
aan. Philips kleeding was naar gewoonte eenvoudig van
zwart fluweel, met eene, naar de mode van dien tijd, met
gouden ketenen versierde baret. Op Maria's bevel was er
een moedig Andaluzisch paard voor hem gereed gemaakt,
hetwelk hij aanstonds besteeg. Hij was een goed ruiter en
vermaakte het volk door zijne sierlijke houding en de be-
vallige wijze waarop hij zijn paard men Je.
De koninklijke stoet trok toen voorwaarts naar de oude kerk
van Holyrood, waar een mis werd gelezen, en dankgebeden
werden opgezonden voor de gelukkige reis. Hierna begaf
Philips zich naar de woning , welke voor hem gedurende
zijn verblijf in de stad gereed gemaakt was; zij was prachtig
i) De koningin en de ridders dier orde besloten hem die te geven ;
CU de koningin liet er maken die men 7 of SOOO kroonen waard
keurde, en daarbij liet zij vele rijke kleedingstukken voor zijne
Hoogheid vervaardigen. Brief van llenard.
97
in orde gebiagt, en de muren van de voornaamste kamers
waren met tapijten behangen , die aan de daden van den
koninklijken strijder Hendrik den Achtste herinnerden.
Onder ander 3 opschriften ter zijner eere was er een, dat
hem tot //hcofd der kerk" en //verdediger van het geloof"
verklaarde , woorden die voor de Spanjaarden niet verloren
konden gaan, aangezien zij waarschijnlijk in het Latijn waren.
Het nieuws van Philips' landing werd te Londen met
allerlei vreuodebewiizen ontvari^-en. Het creschut werd sre-
lost, klokken geluid, processies gehouden, vreugdevuren in
de voornaamste straten ontstoken, tafels met spijzen beladen
op de pleinen aangerigt, en wijn en ale stroomden als water
voor ieders gebruik. Kortom , de stad gaf zich over aan alge-
meene vreugc e, alsof zij de terugkomst van eenen zege-
pralenden vorst naar zijne staten vierde, en niet van den
man, wiens naam later het voorwerp van zulk eene algemeene
verachting werd. Maria gaf oogeiiblikkehjk het bevel dat
de edelen van haar hof zich gereed moesten houden om
haar naar A\ inchester te vergezellen, waar zij den prins
zoude ontvangen; en op den 21^**^" Julij deed zij in groote
staatsie hare intrede in die hoofstad, en vestigde haar verblijf
in het bisschcppelijk paleis.
Gedurende de weinige dagen van Philips' verblijf te
Southampton, reed hij dagelijks uit, en vertoonde zich dik-
wijls aan hel volk. De berigten die hij voor zijne reis
omtrent de publieke meening ontvangen had, had hem eenige
vrees voor zijae veiligheid ingeboezemd. Hij scheen daarom
van den beg:nne af besloten te liebben zulk eene voorko-
mendheid en zulk een vriendelijk gedrag te toonen, dat hij
de achterdocht der Engelsclien ontwapenen en zoo mogelijk
hunne welwilhïudheid voor zich winnen zou. Hierin schijnt
hij vrij wel j,^eslaagd te zijn, ofschoon sommige hoogmoe-
dige aristokraten hierop eene uitzondering maakten, daar
hij voor hen den muts niet afnam. Het is een goed bewijs
voor zijne groote vrees, dat hij zijn natuurlijk karakter
eenigermate scheen te bedwingen *).
*) De verandering in Philip's manieren schijnt algemeen de aandacht
getrokken te hebben. Wij vinden dat Wottou, de crezant aan het
I. ^ 7
I
De gunst welke Philips aan de Erigelschen toonde wekte
kwaad vermoeden bij zijne edelen op. Zij werden nog meer
geërgerd door de strenge naleving van een der huwelijks-
voorw^aarden, waarbij eenige honderden van hunne volgelin-
gen, als vreemdelingen, verhinderd werden om te landen,
of na hunne landing gedwongen om zich weder in te sche-
pen en naar Spanje terug te keeren^). Wanneer Philips uit-
ging werd hij door Engelschen vergezeld. Bij zijne gast-
malen werd hij door Engelschen bediend. Hij ontbeet en
nam het middagmaal in het openbaar, iets dat slechts
weinig in zijn' smaak viel. Hij dronk naar de Engelsche
wijze op ieders gezondheid en moedigde zijne Spaansche
volgelingen aan, om zijn voorbeeld na te bootsen, terwijl hij
het sterke laiidsbier dronk.
Op den 23^*^^^ der maand kwam de graaf van Pembroke
met een schitterend gevolg van twee honderd edellieden te
paard om den prins naar Winchester te geleiden. Hij werd
daarenboven gevolgd door eene bende Engelsche boogschut-
ters, die met hunne geellaken;?che rokken met roodfluweelen
streepen de sterk gekleurde liverei van het huis van Aragoa
droegen. De dag was onheilspellend; de regen viel in
zulke stroomen neer, dat zij de geestdrift van een vuriger
minnaar dan Philips had kunnen afkoelen. Maar hij was
een te wellevend ridder om door de elementen uit het veld
geslagen te worden. De op zich zelven niet groote afstand
moest te paard worden afgelegd, de gewone wijze van reizen
in een' tijd toen de v^e^en voor wagens naauwelijks te ge-
bruiken waren.
Philips en zijn gevolg waren nog niet ver gekomen , toen
hun een ruiter ontmoette, die met grooten spoed reed en
een ring met zich bragt, welken Maria aan haren aan-
staande verloofde zond, met het verzoek dat hij zich niet
Fransche hof, in een' zijner brieven daarover spreekt, als ware het
hem te Parijs ter oore gekomen, Wottou aan sir W. Petre, 10 Aug.
1554. HS.
2) Volgens Noailles verbood Philips den Spanjaarden om hunne
schepen te verlaten, op strafte van opgehangen te worden als zij een
voet aan wal zetten. Dit was de voorwaarden van het huwelijks-
kontrakt met strengheid doorzetten.
99
aan het weder blootstellen, maar zijne reis tot den volgen-
den dag uil stellen zou. De prins, die den bode, welke
Engelsch spi'ak, niet verstond, en meende dat zulks door
Maria gedaai was om hem te waarscliuwen voor eenig ge-
vaar op zijns reis, ging oogenblikkelijk ter zijde van den
weg en raadpleegde met Alva en Egmont wat te doen.
Een van de hovelingen, die zijne verlegenheid bemerkte,
reed naar hem toe en maakte den prins met de ware toe-
dragt der boodschap bekend. A'an die vrees bevrijd, aar-
zelde Philips niet langer, maar, met zijn' rooden vilten
mantel digt om zich heengeslagcn, en met een' breeden
hoed, die hem over de oogeu hing, op het hoofd, reed hij
in spijt van het weer manliaftig voort.
Naarmate iiij verder kwam , groeide zijn gevolg onophou-
delijk aan ([oor de naburige edellieJen en landeigenaars ,
totdat het, voor dat hij Winclic:rter bereikte, eenige dui-
zenden bedroeg. Het was laat in den namiddag toen de
optogt, vuil van de reis en door en door nat van den
regen, voor de poorten der stad aankwam. De mayor en
de raadsleden, in hunne scharlaken kleeding, kwamen den
prins verwelkomen, en bragten hem, na hem de sleutels der
stad aangeboden te hebben, naar zijn verblijf.
Dien avond had Philips zijne eerste zamenkomst met
Maria. Het was eene vertrouwelijke zamenkomst, waarbij
hij door den kanselier Gardiner, bisschop van Winchester,
naar haar verblijf gebragt werd. Het koninklijke paar bragt
meer dan eer uur te zamen door, en daar Maria het Kas-
tiliaansch vloeijend sprak, moet het onderhoud geheel vrij
geweest zijn van de gedwongenlieid , die er anders het ge-
volg van zou geweest zijn ^).
Den volgenden dag ontmoetten de verloofden elkaar in
het openbaar, Philips werd door de voornaamste personen
van beiderlei kunne van zijn gevolg vergezeld, en toen de
optogt, die eene schoone vcrtooiiing maakte, te voet door
*) Volgens S ipulveda gaf Philips eene zeer vrijzinnige uitlegging aan
de Engelsche 'vijze van begroeting, daar hij niet alleen zijne ver-
loofde, maar ook al de hofdames, zoowel getrouwde als ongetrouwde
zouder onderscheid kuste.
100
<]e t^trateii ging, speelde eeu troep muzijkanten voor hen
uit, totdat zij het verblijf der koningin bereikten. De
kamer voor de ontvangst was de grootste zaal van het
paleis. Maria, vooruittredende om haren bruidegom te ont-
vangen , begroette hem met een' verlovingskus in tegen-
woordigheid van het geluele gczelsehap. Daarna geleidde
zij hem naar een soort van troon, waar zij onder eenen
statigen troonhemel zich naast hem nederzette. Zij bleven
daar meer dan een uur te zamen spreken, terwMJl hunne
hovelingen tijd hadden om met elkander kennis te ma-
ken en zonder twijfel ruimschoots gelegenheid vonden voor
eene latere beoordeelint' van de nationale kleederdraLH en
manieren. Niettegenstaande er Spaansch bloed door Maria's
aderen stroomde, hadden de hoogere Spaansche en Engel-
sche kringen in die dagen persoonlijk bijna even weinig
verkeer met elkander, als Engeland en Japan tegenwoordig.
De volgende dag, de feestdag van St. Jakob, den be-
schermheilige van Sjtanje, was voor het huwelijk bepaald.
Philips verwisselde zijne gewone eenvoudige kleeding voor
de bruidskleederen welke zijne aanstaande vooraf voor hem
had laten gereed maken. Zij waren van zuiver wit satijn,
zoo als de versLa^rerever ons zori^fvuldif' mededeelt, en van
goudlaken rijkelijk met paarlen en edelgesteenten bestrooid.
Om zijn' hals droeg hij den prachtigen keten van de ver-
maarde Bourgondische ridderorde , van het Gulden Vlies , ter-
wijl de schitterende band onder zijne knie het teeken was
van de niet minder beroemde orde van den Kouseband.
Hij ffing te voet naar de hoofdkerk, vergezeld van zij re
edellieden , die in schitterende pracht van hun gevolg met
elkander wedijverden *).
') Onder de edellieden in zijn trovolg was, Inlialve ccnigc gezanten
uit Italië, ook Don Picilro Liusso, de aml)u>^adiur van Thilips' oom
koning Ferdinand. Karel schrijft den S.sten Jiinij 1551 uit Brussel
aan zijn' broeder dat hij Las^o gesproken heeft , en zegt dat hij ge-
wis sjioedig vertrekken zal, daar het niet lang duren kan of zijn
zoon moet in Engeland aankomen; wen ik twijfel er niet aan,"
voest hij er bij, )Klat gij den goeden uitslag van dit huwelijk ter
harte neemt even als ik, wanneer gij het heil in aanmerking neemt,
hetwelk daaruit voor de Christenheid voortspruiten kan." En zijn
lül
Een half uur verliep er voor dat de koningin zich aan
den ingang der kerk bij Philips voegde. Maria werd door
de heeren en edelvrouwen van haar hof omringd. Hare
kleeding, gelijk de zijne van wit satijn en goudlaken, was
bezet en omzoomd met diamanten van onschatbare waarde,
van welke sommigen zonder twijfel een geschenk van Philips
waren, hetw.;lk hi,] haar auistonds na zijne landing door
den prins van Eboli had toogezonden. Hare helder roode
schoentjes en zwart fluweelen mantel vormden een kontrast
met het ove::ige van haren tooi, en zou voor eene bruids-
kleeding naauwelijks meer aan de tegenwoordige mode
voldoen. Daarna begaf zich de koninklijke stoet naar het
midden der kathedraal, en werd in het koor door den bis-
schop van Winchester en de waardigheidbeklceders der
Engelsche b?rk ontvangen. De aanzienlijkste van allen,
Cranmer, de primaat van gelicil Engeland, die de plegtig-
heid verrigt moest hebben, was afwezig — omdat hij in
ongenade ge\allen en gevangen gezet was.
Philips en Maria namen plaats onder eenen koninklijken
troonhemel, meteen altaar tusschen hen beiden. De koningin
werd omringd door de vrouwen x.xn haar hof, wier schoon-
heid, zegt een Italaansch schrijver ([.eti) , nog verhoogd werd
door het koi trast met de donkere gelaatskleur van de aan-
wezige bewoners van het zuiden. De vleugels en ruime
gallerijen waren opgevuld met toeschouwers van allerlei
rang en sla id , die van de afgelcgenste plaatsen te zamen
waren gestroomd om van de plegtigheid getuige te zijn.
De stilte werd afgebroken door Eigueroa, lid van den
keizerlijken raad, die luide eene akte van Karel den
Vijfde voorhs*). Dit stuk behelsde, dat hij zelf dit hu-
welijk begeerd had, en dat hij weii<ciite dat zijn beminde
zoon het zcu sluiten op eene wi.jze overeenkomstig zijne
broeder Eerdiiaud antwoordt hem den 24sten Junij, dat «hij den
Schepper smeekt dat dit huwelijk zóó plaats hcbbe , dat God en de
geheele Christenheid en Uwc Majesteit er door gediend, en er onzen
kinderen, land(n en onderdaucn rust en vrede dooi geschonken worde!"
Lanz, (Jorrespoudenz enz., HL, p. ()2^ in {)33. V ert.
') Deze akt.i was in het Latijn doch v,crl door Eigueroa voor de
vuist in het E icrelsch vertaald.
Vert.
lü:Z
V)\
II
figene verwachti.igeii en ile waardigheid zijnet doorlucl.ti.'c
echtgenoot. Dnarom stond l„j liem het regt en de hee°r-
schapp.j over het koningrijl< Napels en het hertogdom Milaan
af. De rang der partijen zou dus gelijk staan en Maria
^oude, m plaats va,i hare hand aan een' onderdaan (e
geven, met een souverein huwen gelijk zij zelve was.
Men was eenigzins verlegen omtrent ' de keuze van de
personen, die de koningin aan haren bruiJe-om zouden over-
geven, een deel der plegtigheid, waarin nkt voorzien was.
x\a een kort onderhoud, werd die zwarigheid op'-eheven
door den markies van Winchester en de graven van 1'em-
broke en Uerby'), die het op zieh namen om haar in naam
des njks aan -haren bruidegom over te geven, waarop u,t
de men.gte een gejuich opging, van hetwelk de oude muren
der kartliedraal weergalmden. J)e huwel.jksplegtigheid werd
daarop door den bisschop van Winchester verri.^t. Philips
en W,ana hernamen hunne zetels, en de mis was geëindi J,
toen de bruidegom opstaande aan zijne echtgenoot, vol "ms
de gewoonte van dien lijd, den huuebjkskus gaf. Ue°..e.
l.ce.e plegtigheid duurde ongeveer vier uur. Toen zi, was
a_lgelo<.pen geleidde l'hiüj,, Maria aan de hand uit de kerk -^j.
■) in lict jaar ]531 «as WüHar,, Paulct , «raaf vaa Willshire, tot
markies vau Wiuc icstcr vcihiim li i • ,- "=. 1"^
. ,.,, uiLMci Minnen. Dcrijy. vaa «icn lucr sprake is,
1^ Ihornas fctaii ev "r v 11 :.. ■ ...
s,.,l,.r, 11 I -1 V,,,,' ^•' '" «'™s geslacht deze «aardigheid
sedert Jlcudrik \l[i bcsfoud ,-
, liet gvluelc vcrl.aal vao de ,d,.giigl,,d™ l„j dit liuwelijk komt
o. k voor lij e lV..,t die ee„c halve eeuw la,.. svhr>cf en blijkens
de bijzonderheden, welke loj vernuddt , ui, goede bronnen ,,uttc liij
^ee pniitcn zou n,en bijnu ze.gen dat Preseott diens veliaal voo
.01, hee t gcbad. U rclit vcrsehiU echter alweer i„ een' datum, nam"
Lm dien van Philips- aankomst „i Engeland, dien hij op lo Julij
t L^ri- "';^";'^•:''■=^■'°»l'<=". verhaal, hij, kwamenertJ
koninklijke pa.ar uitriepen ma.: Philips en Maria door Gods -eiuade
koning en koningin van Pngeland . Prankrijk . Ierland, NaiK-l e,
Cl. bicilie, aartshertog en aar.sherlogin van Oostenrijk, liertot e„
logm van Bonrgondie. Brabaiul en ililaaii . graaf 'en .„vin van
Habsburg, Vlaanderen, Artois. Tyrol , enz. Daarna bragï nien dn
joiig.ctronvvden beschuit en hvjiokras, waarvan de koningen e 1
m.g... even als luin gevolg ie,s gebruikten, waarna zij cFc kerk ver-
heten. \gl. Ie Peti,, 1. p. iJJ v,,;,. .. "
y.
Het koninkljke paar werd door ecu' langen stoet van
edelen en prelaten gevolgd, en voorafgegaan door de
o-raven van Pembroke en Derby, die een ontbloot zwaard
droegen, als zinnebeeld van oppermagt. De schoonheid van
dit schouwspel werd verhoogd door de verschillende kostu-
men der beide natiën, de rijk geklourde en schilderachtige
kleeding der Spanjaarden en de i)racht van Engelschen
en Vlamingei, die in sierlijke wanorde door elkander lie-
pen. De sch.tterende optogt trok onder de vrolijke toonen
van feestmuzik langzaam voorwaarts, terwijl de lucht weêr-
o-alinde van de iubelkretcn der trouwe bevolking, die
zoo als gewoonlijk vermaak schepte in de pracht der ver-
tooning.
In de groote zaal van het bisschoppelijke paleis wasvoor
het geheele gezelschap een prachtig banket aangerigt. Aan
het eene einde der zaal was cene verhevenheid, waarop
onder eenen Aostbaren troonhemel cciie tafel voor den koning
en de koningin geplaatst was; een derde zetel was er bij-
gezet voor den bisschop Gavdiner, de eenige van de groote
heeren , die dë onderscheiding genoot van aan de koninklijke
tafel te mogen aanzitten.
Beneden d(; verhevenheid waren aan beide zijden voor de
Engelsche en Spaansche edelen, die allen, en dit was een
lastig punt der etikette, volgens hnnnen rang geplaatst
waren. Op de koninklijke tafel stonden gouden schotels.
Een groot luffet, hetwelk acht verdiepingen of planken
hoocr opgeslagen en met overvloed van gouden en zil-
veren vaatweik opgevuld was, vertoonde met ietwat praal-
zucht de pncht van den prelaat, of van zijne meesteres.
Doch deze pi aal vertooning was eer Spaansch dan Engelscli ,
en was een van de vormen waarin de Kastiliaansche grande
er van hield om zijnen rijkdom ten toon te spreiden*).
Achter in de zaal was een orchest, door een troep uit-
muntende speellieden bezet, welke het maal door hunne
*) De schenktafcl van den hertog van Albuquerquo, die in het
midden der 17de eeuw (lO^'^, overleed, kon men langs 40 zilveren
ladders beklimmen! En toen hij stierf was men zes weken bezig om
den inventaris ;an het gouden en zilveren v.tut.werk te maken!
II
1 o l
inuzic-k vcrleveiidio-dcn. Maar liet belangwekkendste deel
der vertooiiin- was, dat sommigen der Winchester jonge-
lingen in tegenwoordigheid der vorsten werden toegelat'en
en in het Latijn hunne huwelijkswenschen ter eere van het
koninklijke huwelijk opzeiden, waarvoor zij van de koningin
eene schoone belooninn^ ontviuf^en.
Na het banket kwam het bal, waarbij de Spanjaarden,
indien wij een oud Engelsch getuige gelooven kunnen, hunne
bedaardheid Iieheel verloren, toen zij zagen dat de Eno'el-
schen hen in het dansen overtroflen. Dit schijnt eenigzins
vreemd, als men bedenkt dat het dansen is en al t ij d° ge-
weest is het nationale tijdverdrijf der Spanjaarden. Danken
is voor den Spanjaard, wat muzijk is voor den Italiaan,
namelijk een der hoofddeelen van zijn maatschappelijk
bestaan. Het bal duurde bij die gelegenheid niet lang, en
reeds ten negen ure eindigden voor dezen avond de huwe-
lijksfeesten.
Philips en Maria bragten ccnige dagen te Winchester
op deze vrolijke wijze door, toen zij met" hunne hof houdin-
van daar naar Windsor gingen. Ilier werd een kapittel
der orde van den Kouseband gehouden, met het doel om
koning Philips in te wijden. De wapcnkoning waagde het
bij deze gelegenheid om de wapens van Engeland af te
nemen en ter eere van den nieuwen souverein, die van
Spanje, in de plaats te hangen, een eerbewijs dat de ver-
ontwaardiging van alle Engelsche edelen opwekte, die den
ambtenaar dadelijk dwongen om het nationale wapenbord op
zijne eigene plaats te herstellen.
Op den 21sten Augustus deden Philips en Maria hunnen
openbaren intogt in Londen. Zij reden de stad te paard
binnen, en trokken door Southwark over de Londenbrug.
De trouwe burgers hadden allerlei toebereidselen gemaakt
om hen op eene passende wijze te ontvancen. Om de
kolommen der huizen waren bloemen geslinger^d, eerebogen
in de straten opgerigt, de muren met schilderijen behangen
of versierd met prenten ter eere van het koninklijke paar;
er werd ook eene geslachtslijst van Philips op-emaakt,
waarbij hij gezegd werd af te stammen van Jan van
105
Gaunt*). om liem zooveel mogelijk tot een Engelsch edel-
man te maken.
Onder de schilderijen zag men er eene, waarop Hendrik
de Achtste een' bijbel in de hand liield. Deze teekening
gaf groote ergernis aan den kanselier Gardiner, die den
schilder onderscheiden scheldnamen gaf en hem openlijk
verweet dat hij het heilige boek aan koning Hendrik in
handen had sei^even, daar het eerder aan zijne dochter
Maria gegeven moest worden, wegens den ijver waarmede zij
de oorspronkelijke waardigheid der kerk had hersteld. De
on^^elukkit^e kunstenaar verloor geen' tijd om zijne dwaling
te herstellen, door het ergerlijke boek uit te wisschen ,
maar deed het zóó goed , dat hij daarmede zelfs de vingers
des konings wegveegde, terwijl hij den ouden vorst aldus
zijne verminkte! hand liet ophouden, als een arme bedelaar,
die het medeliiden der toeschouwers wil opwekken.
Maar het jjczii^t, hetwelk meer dan al deze vertooningen
de harten der Londenaars verheugde, was eene onnoemelijke
hoeveelheid on^-emunt goud en zilver, hetwelk Philips door
de stad naar den Tower liet dragen, waar het in de ko-
ninklijke scha-;kamer werd neergelegd. Men zegt dat die
hoeveelheid zóó i^root was, dat de kisten die het bevatten
twintig wagens vulden. Bij eene andere gelegenheid waren
twee wajjens zóó overladen met het kostbare metaal, dat
zij door bijna honderd paarden moesten getrokken worden 2).
») Jan van Gaunt , hertog van Lancaster , was de zoon van Eduard
111 koning van :!:ngeland, en werd in 3 340 geboren. Uit zijn eerste
huwehjk met Blaiica, dochter van Hendrik van Lancaster, werd Hen-
drik IV, eerste koning uit het buis van Lancaster, geboren. In
]371 huwde hij ten tweede male met Coustautia, onechte dochter
van Peter den Wrcede , koning van KastiUë ; zijne eenige dochter uit
dit huwehjk, Katharina, huwde in 1303 met Hendrik 111, koningvan
Kaslihë, en var dezen vorst werden in Engeland Philips' geslachts-
lijsten afgeleid. Jan van Gaunt stierf in ]399. vert.
2) De Spaanjaarden moeten ten naastenbij even zoo verwonderd
geweest zijn als de Engelschcn toen zij zulk eene menigte goud en
zilver in de kotters van hunnen koning zagen , een gezigt dat slechts
zelden de oogen van Karel of Philips verheugde, al waren zij ook
liecrcn van Indic. Honderd paarden kunnen wel zoo vele tonnen
met goud en zilver getrokken hebben, ccn bedrag, dat als wij de
JOG
107
De goegemeente, die de komst der Spanjafirderi beschouwd
had als die van een zwerm sprinkhanen, welke hunne
levensmiddelen zouden verteren, was zeer verheugd van
iiunne uitgeputte scliatkist zoo goed uit de Amerikaansclie
mijnen gevuld te zien.
Uit Londen ging het koninklijke paar naar het lommer-
rijke en eenzame van Jlamptoncourt, en Pliilips, wars
van al de vermomminsren waarin hij j^edwono-en was o-e-
weest zich te verbergen, bediende zich van de onnresteld-
heid zijner vrouw , om zich weder over te gewen aan die
afzondering en rust, die meer met zijn' smaak overeen
kwamen. liet schijnt dat deze levenswijze in het aangename
verblijf niet zoo in den smaak zijner Engelsche onderdanen
viel. Een oud kronykschrijver klaagt ten minste op geme-
lijken toon, dat //de zaaldeur in het paleis steeds gesloten
was, en dat niemand binnen mogt komen voor dat zijne
boodschap bekend was, hetwelk vreemd was voor Engel-
schen , die daaraan niet gewoon waren.'"
Doch Philips was, ofschoon de vrees voor zijne veilio--
heid zonder twijfel verminderd was, wnjs genoeg om dezelfde
innemende manieren te veinzen als bij het eerste ooirenblik
zijner landing, en niet geheel te vergeefs. //Ilij vertoonde
niets van die onverstoorbare kalmte of hoogmoedige onver-
schilligheid der Spanjaarden," zegt de Venetiaansche gezant
in zijn verslag aan den senaat, //welke hem onderscheidden
toen hij voor de eerste maal zijn land verliet om naar
Italië en Vlaanderen te gaan. Hij was inderdaad zoo ge-
makkelijk te naderen als men maar kon wenschen en gaf
geduldig gehoor aan ieder, die het vroeg. Hij liet zich/'
gaat Micheli voort, //omtrent zaken inlicliten en toonde
veel lust om zich ijverig op bezigheden toe te lei,'n-en ,''
hetwelk -- en dit kan er worden bijgevoegd — met de
jaren toenam. //Hij sprak weinig; maar zijne opmerkingen,
hoe kort ook, waren gepast. Kortom," besluit hij, //het
is een vorst van uitmuntenden aanleg, van vlui^i^e bevattinir
en van een boven zijne jaren rijp oordeel."
oo
waarde van het geld in die da^cn iti aaumerkincr nemen, ons iceloof
echter op eenc te zware proef stelt , en niet minder liet berigt dat
slechts Uwc waLTcn- zo'idni 'jt 'oriiikt /'.ir. on ''iri U' vervoeren.
Philips' ijver was echter niet zoo groot, dat hij er toe
f^ebragt kon worden om zich voorbarig met het bestuur der
staatszaken kor bemoeijen. Hij liet zulks met bescheiden-
heid aan de konins^in en liare ministers over, voor wier
oordeel hij den grootsten eerbied scheen te koesteren. Hij
vermeed allen schijn van zicli met de regtspleging te willen
bemoeijen, behilve om genade voor veroordeelden te ver-
krijgen. Zulk eene bemoeijing kon hem alleen meer ver-
trouwen bij het volk doen winnen.
Dat hij hu! ne gunst hoe langer hoe meer won, kan
afgeleid worden uit de toevallige opmerkingen van meer
dan een gelijktijdig schrijver. Zij geven nadrukkelijk ge-
tuigenis omtrent de voorkomendheid zijner manieren, waar-
van men, vok:en3 de algemeene geruchten omtrent zijn
karakter, zoo weiniej verwachting: had. //Onder anderen,"
schrijft Wotton, de Engelsche gezant aan het Eransche hof ,
//ben ik zeer b ijde te hooren , dat zijne koninklijke Hoogheid
zich zoo vriendelijk en beminnelijk jegens iedereen gedraagt.
Want om u de waarheid te zeggen , heb ik sommigen hooren
zeggen, dat to<3n hij uit Erankrijk in Italië kwam, eenigen
wenschten, dat hij wat welwillender houding jegens het volk
getoond had, can men zegt dat hij deed." Een ander tijd-
genoot besluit eenen brief, dien hij kort na 's konings in-
trede in Londen schreef, nadat hij Philips als //zoo welge-
vormd" beschreven heeft, //dat de natuur geen volmaakter
model had kunnen scheppen", met hem te prijzen om zijn
//scherpziimig \erstaud en bijzonder vriendelij ken aard."
Van het eerste oogenblik zijner landing af was Philips
naauwgezct in de waarneming zijner godsdienstpligten ge-
weest. //Hij was zoo oplettend bij de mis," zegt Micheli,
//en zoo stipt in de waarneming von alle godsdienstvormen,
als een monnik; zelfs meer, volgens het oordeel van som-
migen, dan voor zijn leeftijd en stand voegde. De geeste-
lijken," voegt hij er bij, //m(;t wie Pliilips voortdurend
omgang had, spreken met lof over zijne vroorahicid."
Hij huichelde echter niet. Hoe gaarne Philips het ook
had dat zijne zor;; voor de belanii-eii der i^oJsdienst door
het volk kon M'orden opgemerkt, is liet niet minder waar,
dat, in zooverre als hij die belangen Icgrcep, die zorg zeer
los
opregt gemeend was. De toenmalige toestand van Engeland
kan zelfs als eeue beweegreden bij hem gegolden hebben
om zijne aarzeling wegens een huwelijk met Maria te over-
winnen, /rllet is beter in het gelicel niet te regeren,"
merkte hij dikwijls aan, //dan te regeren over ketters."
Maar welke zegepraal was er roemrijker dan deze ketters
te bekeeren en hen in den schoot der kerk terug te bren-
gen? Hij was er het meest op bedacht om zijne nieuwe
onderdanen voor te bereiden op eene eervolle ontvangst van
den pauselijke!! legaat, kardinaal Pole, die van volkomene
volmagt voorzien was om Eiigelands onderwerping aan den
Heiligen Stoel aan te nemen. Hij gebruikte zijnen per-
soonlijken invloed bij de edelen en versterkte dien invloed
nu en dan door het trekken van groote wissels op de
Peruaansche staven, die hij naar den Tower gezonden had.
Het wordt ten minste verzekerd, dat hij aan verscheidene
ministers der koningin jaargelden schonk ten bedrage vau
50 tot GO. 000 gouden kroonen. Dit werd gedaan onder
het alijemeene voorwendsel , om hunne trouw aan hunne
meesteres te beloonen.
In het begin van November kwam de tijding der landing
van Pole ^). Hij was eenige weken in Duitschland opge-
houden door den keizer, die eeiiig wantrouwen (en zulks
i) Reginald Pole was van koninklijk bloed , daar zijne moeder eene
zuster was van Eduard IV. Hij was in 1100 geboren en Hendrik
YILI maakte hem deken van Exche^tcr. Bij diens scheiding van
Katharina van Aragon viel hij in ongenade, en ging naar Padua,
waar hij zelfs een bock tegen den koning schreef. Pciulus III be-
noemde hem daarvoor 22 Mei 153G tot kardinaal; doch Hendrik de
YUI liet hem bij vorstck ter dood veroordeelen en al zijne bloed-
verwanten ombrengen; welk vonnis door Eduard VI bevestigd werd. Hij
bleef in Italië, totdat Maria aan de regering kwam en het onlecrende
vonnis herriep, waarna Pole op uitnoodiging van Karel V^ naar
Brussel kwam, ten einde van daar, als het huwelijk tusschen Philips
en Maria voltrokken was, naar Engeland over te steken en de
Katholieke godsdienst te herstellen. Gardiner zag hem ongaarne
terugkomen en daarom was hij op zijne reis naar Brussel eenigcn
tijd te Dillingen door den keizer opgehouden, omdat de bisschop van
"Winchester Karel had wijs gemaakt dat Pole als bloedverwant der
koningin wel eens verhindering tegen dit liuwelijk zou kunnen in-
brengen.
Yeiit.
lOü
niet zonder grDnd, zoo als het schijnt) koesterde omtrent
de denkwijze van den kardinaal over het Spaansche hu-
Avelijk. Nu die moeijelijkheid uit den weg was geruimd,
stond hij hciT toe om zijne reis te hervatten. Hij kwam
de Theems oj: in eene prachtige boot met een zilveren
kruis, als zinnebeeld van zijn wettig gezag, op den voor-
steven. De legaat werd bij zijne landing door den koning,
de koningin cu het geheele hof met eerbied ontvangen,
hetwelk een goed voorteeken was voor het gelukkig slagen
zijner zending.
Hij was, beier dan anderen, geschikt om die zending te
vervullen. Aan eene natuurlijke vriendelijkheid van karakter
paarde hij eene beleefdheid en eene beschaafdheid in zijne
manieren, welke hij gekregen had door een gemeenzaam
verkeer in d'i aanzienlijkste gezelschappen van Europa.
Zijne koninklijke afkomst gaf hem het regt van op gelijken
voet met personen van den hoogsten stand om te gaan,
en maakte dat hij zich meer op zijn gemak gevoelde aan
het hof dan in het klooster. Zijne langdurige verbanning
had hem in kennis gebragt met menschen uit allerlei lan-
den, terwijl hij als geboren Engelschman de veroordeelen
en het karak;er zijner eigene langenooten volmaakt be-
greep. //Kardinaal Pole," zegt de Venetiaansche gezant ,
//is een man van onbevlekten adel , en van zulk eene strikte
eerlijkheid, dat hij niets toegeeft ten voordeele van vrien-
den. Hij is zoo bemind, zoowel bij vorst als bij volk,
dat hij wel koning zou kunnen genoemd worden, daar alles
op zijn gezag geschiedt'' '). Een Engclsch kardinaal kwam
in het heilige kollegie niet zoo dikwijls voor. Dat men in
de toenmalige tijdsomstandigheden iemand vond , die met
i) Indien wij Cabrera mogen gcloovcn , nam Philips niet alleen
zitting in liet pa.-lcment, maar hield bij zekere gelegenheid, om de
gunst der wetg(vende magt voor den leuaat te winnen, eene rede-
voering, die de geschiedschrijver in haar geheel mededeelt. Indien
hij die rede uitsprak, kan zij alleen door een wonder verstaan zijn,
want Philips kor geen Engelsch sj)reken , en onder zijne toehoorders
waarschijnlijk ni^t één van de honderd Spaansch verstaan. Maar de
Kastihaansche geschiedschrijver kan gedacht hebben, dat die gelegen-
heid wel waardic was om door een wonder opgeluisterd te worden —
ilignus vindice ncdus.
110
]U
persoonlijke hoedanigheden begaafd, daarenboven zoo goed
geschikt was voor de kiesche zending naar Engeland, was
zuü merkwaardig, dat men Philips en Miria wel veront-
schuldigen kan, zoo zij hierin den vinger der Voorzienig-
heid meenden te zien.
Op den IT'^ö" der maand kwam het parlement, om de
ongesteldheid der koningin, te Whitehail bijeen, en Pole
hield daar die vermaarde redevoering, waarin hij in het
kort ecnige der voornaamste gebeurtenissen uit zijn eigen
leven, en de vervolgingen, die hij om des gewetens wille
had moeten ondergaan, aanliaahic. llij gaf een overzigt
van de godsdienstige veranderingen, welke in Engeland
waren voorgevallen, en bezwoer zijne toehoorders om hunne
geestelijke dwalingen af te zweren en naar verzoening met
de Katholieke kerk te trachten. Hij verzekerde hen dat
hij volmagt had om absolutie voor het verledene te geven,
en (hetgeen niet minder belangrijk was) om de toenmali-
gen bezitters te bevestigen in het bezit der abdijgoederen,
welke onder koning Hendrik verbeurd verklaard waren.
Deze laatste bewilliging, welke den paus met moeite was
afgedwongen, verzoende inderdaad tijdelijke en geestelijke
belangen en scheen die zwarigheden te hebbeu opgeheven,
welke bij de wetgeleerden nog waren blijven bestaan. Er
waren waarschijnlijk niet velen onder die goede mannen ,
wier ijver groot genoeg was om naar eene martelaarskroon
te verlangen.
Den volgenden dag vergaderde het parlement, overeen-
komstig de koninklijke dagvaarding, weder te Whitehail.
Philips ging onder denzelfden troonhemel aan de linker
zijde van Maria zitten, terwijl de kardinaal Pole op grooter
afstand aan hare regter zijde zat '). De aartsbisschop Gardiner
') Masoü, de Engelsche gezant aan het keizerlijke hof, die veel
omgang met Pole had, spreekt van hem met onbegrensde bewon-
dering: »Het was een man, dien de geiieele wereld zocht en lief had
otn zijne wijsheid, welke hij aan geleerdheid , deugd en godsvrucht
paarde en in wien men gelooft dat God zijne bijzondere woonplaats
heeft uitgekozen. Zóó wordt zijn omgang, boven dien van andere
nienschen, aangenaam gemaakt door vele goddelijke hoedanigheden;
en al wie in het rijk het minst van hem hield, weuschte ik, dat
bood toen in naam der edelen en gemeenten een verzoek-
schrift aan , on de verzoening met den pauselijken stoel
te vragen. De legaat sprak op eene plegtige wijze absolutie
uit en de gehe'3le vergadering ontving met gebogen knieën
den zegen. Eigeland, van hare ketterij gezuiverd, was
wederom hersteld in de gemeenschap met de Koomsch-Ka-
th olijk e kerk !
Philips zond oogenblikkelijk renboden met de blijde tij*
ding naar Eome, Brussel en andere steden der Christen-
heid. Overal werd de gebeurtenis met openbare vermake-
lijkheden gevierd, alsof het eene groote overwinning op de
Saraceenen gegolden had. Aangezien Philips' ijver voor
het geloof wel bekend is, en de groote verandering aan-
stonds na zijne aankomst in Engeland heeft plaats gegre-
pen, moet mea veel daarvan aan zijnen invloed toeschrij-
ven*). Aldus liad hij, reeds voor hij den troon van Spanje
beklom, zich den titel van de Katholieke waardig gemaakt,
welken de Sp.iansche monarchen zoo hoog schatten. Hij
had grooter zeg-epraal behaald dan die, welke zijn vader na
jaren oorlogen op de Protestanten van Duitschlaud had
kunnen bevechten: grooter dan eenige overwinning, welke
ooit door de \^apeneu van Cortez of Pizarro in de Nieuwe
Wereld behaald was. Zij hadden met barbaren gestreden;
het strijdperk van Philips was een van de magtigste en
beschaafste streken van Europa.
Het werk van bekeering werd spoedig gevolgd door dat
van vervolging. Het is niet duidelijk m hoe verre Philips
daarop invloed gehad heeft. Het zou inderdaad, alles iii
aanmerking genomen, niet geinai^kelijk zijn om te beslissen
of zijn invloed gebruikt werd om die vervolging te bevor-
mct hem eens een onderhoud van een half uur had. liet moet in-
derdaad wel e.n steenen hart zijn, dat hij binnen een half uur niet
zou kunnen verniurwen." Brief van sir John Mason aan de ko-
ningin.
HS.
') Philips handelde met zulk eene voorzigtigigheid, deelde zoovele
weldaden, eeretitels en belooningeu uit, eu zijn gevolg gedroeg zich
met zulk eene den Spanjaard ingeboren hoilelijkheid, dat Engeland
daardoor geheel lot gehoorzaamheid aan de Koomsch-Kathoheke kerk
terug keerde, en de dwalingen en ketterijen afzwoer, welke in dit ko-
ningrijk plaats Yor.den/' zegt van derHammeii, Felipc el prudente, pag. 4.
II!
. I
II
112
deren of te verhinderen. Een ding is zeker, dat, onmidde-
iijk na de eerste martelingen op het Sinithfield *) , een
Spaansch monnik, Alfonso de Castro, eene preek hield
(15 Februarij), waarin hij hevig tegen deze handelingen
uitvoer. Hij schilderde ze af als strijdig met den waren
geest des christendoms, welke de geest was van liefde en
vergevensgezindheid, en die zijne dienaren niet aanzette
om wraak te nemen op den zondaar, maar om dezen van
zijne dualingcn te doen terugkomen en tot berouw te bren-
gen. Deze vermetele beschuldiging liad zelfs in dien tijd
van opgewondenheid hare gevolgen, want de arm der ver-
volging scheen voor weinige weken verlamd te zijn. Doch
het was slechts voor weinige weken: verdraagzaamheid was
geene deugd der Jö'ie eeuw. De liefderijke woorden van
den goeden monnik trollen de door dweeperij bedorven
harten niet; en de geest van onverdraagzaamheid deed wel-
dra de vuren van het Smithlield met heviger gloed dan te
voren weder ontvlammen.
Men verwonderde zich echter over de bron, waaruit de
leerstellingen van den monnik voortvloeiden; deze toch was
Philips' biechtvader. liet is bewezen, dat hij zoo stout
met zou hebben durven spreken, als zulks niet op bevel
van Philips geschied was, of ten minste met zijne toestem-
ming. Dat de Castro zoo zou gehandeld hebben op aan-
zetten van zijn' meester, wordt tegengesproken door den
geheelen levensloop van Philips. Xaauwclijks vier jaren
later bekrachtigde hij door zijne tegenwoordigheid te Yal-
ladolid een auto de fe\ waarbij veertien personen op den
brandstapel omkwamen; en het verbranden van ketters in
Engeland zal zijn gevoel wel gc^n grooter geweld hebben
aangedaan dan het verbranden van ketters in Spanje. In-
dien de monnik inderdaad op bevel van Philips handelde,
kunnen wij wel vermoeden dat de laatste minder door be'
;\eegredenen van meuschelijkheid dan v.n staatkunde werd
') Het Smithfield is een groot plein in het midden van Londen
ten noorden der St. PauLskcrk , waarop vroe-er de teregtslellingen
plaats hadden, doch hetwelk nu als beestenmarkt gebruikt'' wordt. °
Vert,
4
11;3
aangezet; en dat de afkeer, welken het volk bij het schouw-
spel dezer teregtstellingen toonde, hem dit middel heeft
doen aanwendtm om niet in den haat te deelen , welke er
het gevolg van was ').
Het is niet mogelijk om te bepalen welke de mate van
Philips* invloed in deze of andere zaken was. Het is dui-
delijk dat hij zorgde den nijd der Engelschen niet op te
wekken door eimige vertooning met dien invloed te maken ^).
De oorzaak daarvan was blijkbaar bij de koningin te zoe-
ken, daar zij 200 vele liefde voor hem scheen te koesteren,
als men naauv;elijks gedacht zou hebbeu dat een koud en
terugstootend karakter, als dat van Philips, had kunnen
opwekken; mair hij was jong en zag er goed uit. Zijne
manieren hadden altijd aan de vrouwen behaagd, zelfs
wanneer hij zij 1 best niet deed om te behagen , zoo als in
Engeland. Hij was Maria's eerste en eenige liefde; want
de keizer was te oud om iets anders getroffen te hebben
dan hare ijdel leid, en Courtenay was te beuzelachtig om
iets anders dan een tijdelijk gevoel te hebben opgewekt.
') Philips schi.ut in een' brief aan de landvoogdes Johanna, welken
hij in 1557 uil Brussel schreef, voor zich zelven aanspraak te
maken op de veriienste van de ketterij in Engeland door verdelging
der ketters te hobben uitgeroeid. «Daar ik uit dit rijk de sekten
verdreven, en het tot gehoorzaamheid aan de Kerk teruggebragt heb ,
terwijl ik steeds zonder tegenspraak meer en meer voortga met het
bestraffen der keiters, zoovelen als er maar in Engeland zijn." Ca-
brera, Filipe Segundo 1. H. c. G. De keizer bevestigt ten volle in
een' brief aan Ymte, deze aanspraak van zijnen zoon: «Aangezien de
bisschoppen in En^-eland zoo dikwijls en zoo vele wreede vonnissen hebben
geveld en zulks neg doen volgens het bevel, dat hij hun gegeven heeft,
als of hij hun wet:ige koning was, en hetwelk zij van hem aannemen."
Brief van den keizer aan de prinses van 25 Mei 1558. HS.
') MichcH, wiens getuigenis van des te meer waarde is, omdat
het bekend is, dal hij zich met Noailles tegen het Spaansche huwelijk
verzet heeft, verhaalt ons dat Philips zeer naauwgezet was in het
nakomen van iede- punt van het huwelijkskontrakt. »Daar hij niets
in de wijze en den vorm der regering veranderd heeft en zelfs geen
haar van dit huwdijkskontrakt is afgeweken, heeft hij aanstonds de
vrees weggenomen, welke in den beginne zeer groot was, terwijl jiij
niets met de regering en de magt wilde te maken hebben, noch de
zaken op zijne wijze schikken en regelen."
114
115
Deze liefde voor Philips werd, volgens sommige verhalen,
slecht door hem vergolden. De Venetiaansche gezant zegt
van hem: //hij verdiende de teederheid zijner vrouw wel,
want hij was de liefdevolste en beste echtgenoot." Maar
het is waarschijnlijk dat de Italiaan, toen hij hem den
//besten echtgenoot" noemde, daarin volgens de vrijzinnige
denkwijze van zijn vaderland te werk ging.
Ongeveer het midden van November ontving het Parle-
ment het berigt dat de koningin in staat van zwangerschap
verkeerde. Deze tijding werd ontvangen met de blijdschap,
welke getrouwe onderdanen bij dergelijke gelegenheden ge-
woonlijk toonen. De keizer schijnt bijzonder verheugd ge-
weest te zijn in het vooruitzigt op een' erfgenaam, die
volgens de bepalingen van het huwelijkskontrakt eene ver-
deeling zou veroorzaken van het groote rijk, welks beheer-
scher het zich ten levensdoel had gesteld om het op te
bouwen en onder één' schepter te bevestigen. Spoedig
daarna stelde het huis der gemeenten een stuk op, om aan
Philips, ingeval het met de koningin bij hare verlossing
niet goed mogt afloopen, de magt te geven om het regent-
schap te aanvaarden en zorg te dragen voor de opvoedino*
van haar kind gedurende zijne minderjarigheid. Het regent-
schap zou beperkt worden door de voorzorgsmaatregelen
van het huwelijkskontrakt. Maar het stuk kan ten bewijze
strekken dat Philips het vertrouwen zijner nieuwe onder-
danen gewonnen had.
De voorteekenen bleven voortdurend gunstig; en toen
de tijd van Maria's verlossing naderde, werden er boden
gereed gehouden om de tijding naar de verschillende hoven
over te brengen. De goedgemeende wenschen van het volk
liepen de waarheid zoo ver vooruit, dat het gerucht van
de werkelijke geboorte van een' prins reeds in omloop
was '). Klokken werden geluid, vreugdevuren ontstoken,
een Te Deum in sommige kerken en in St. Paul gezongen,
en een van de predikers //waagde het om de gestalte van
het kind te beschrijven, hoe bevallig, hoe schoon, hoe
*j Mm verzekerde zelfs, dat de prins op 3u April geboren was.
Vert.
groot een prin» het was, zoodat de gelijke er nog niet van
was gezien ') ! ' //Maar voor al die groote moeite," zegt
de kronykschrr ver op bijtenden toon, //kregen zij in plaats
van eenen jongen meester, wiens geboorte zij zoo lang als
zeker hadden beschouwd, noch een' jongen meester, noch
eene jonge meesteres, zoo als iedereen tot dezen dag toe
hooren kan."
De onpasseli kheid der koningin bleek waterzucht te zijn.
Maar nietteger.staande den beschamenden uitslag van zoo
vele voorteekens en toebereidselen , en de bespotting welke
er het gevolg ^•an was , koesterde Maria nog de ijdele hoop
van eens een' erfgenaam der kroon ter wereld te brengen.
Haar echtgenoot deelde niet in die begoocheling; en toen
hij overtuigd was dat zij niet langer dit vooruitzigt had ,
had hij minder aanleiding dan ooit om zijn verblijf te ver-
lengen in een land, van hetwelk hij in menig opzigt een'
afkeer had. AVelken eerbied men hem ook betoonen mogt,
zijn fiere geest kon geen behagen scheppen in de onderge-
schikte rol , wf Ike hij in het openbaar tegenover de konin-
gin spelen moest. Het parlement had in zooverre nimmer
in Maria's wenschen toegestemd om hem tot koning van
Engeland te kroonen. Welk een overwigt hij ook in het
kabinet moge gehad hebben , dat overwigt was nimmer zóó
geweest dat hij de Engelsche staatkundigen aan zijne of wat
hetzelfde was, aan zijns vaders plannen had kunnen dienstig
maken. Het ])arlement wilde er niet in toestemmen, om
zoozeer van de bijzondere bepalingen van het huwelijkskon-
trakt af te wijken, dat het partij koos in 's keizers twist
met Frankrijk
*) Toea de pausselijke legaat haar zijne opwachting maakte , meende
zij zelfs het kind te voelen bewegen, en aanstonds waren de vleijers
bij de band om zulks te vergelijken met Luc. I: il. De hofhouding
werd voor den JDngen prins reeds in gereedheid gebragt, want de
Katholieken voorsiielden als zeker dat het een prins zijn zou, Bonner ,
de bisschop van Ijonden , beval openlijke gebeden te doen. Volgens
Hume geloofde de natie er niet aan, doch Phihps zou zorg gedragen
hebben het gerucht der zwangerschap gaande te houden, om daardoor
zijn eigen gezag uit te breiden. Vert.
2) Soriano merkt het geringe gezag op, hetwelk Philips in En-
geland scheen te jezitten, en de ergernis, welke dit bij hem en bij
8^
116
Ook kon de dwang, dien Philips zich voortdurend aan-
deed, om zich naar den smaak en de gewoonten der En-
gelschen te voegen, niet anders dan hinderlijk voor hem
zijn. Indien hij daarin beter geslaagd is, dan men ver-
wacht had, was het toch niet mogelijk om de vooroordeelen,
en den bepaalden afkeer waarmede de Spanjaarden door
den grooten hoop des volks werden aani^ezien , te overwin-
nen, zoo als duidelijk bleek door de pijlen der satyre,
welke van tijd tot tijd door schotschrijvers en liedjesdichters,
zoowel tegen den koning als tegen zijne hovelingen werden
afgeschoten.
Deze laatsten verloren zelfs nog meer dan hun meester,
het geduld gedurende hun verblijf in een land , waar zij
zoovele redenen hadden van zich te beklagen. Indien een
Spanjaard iets kocht, zoo klaagt een hunner, was hij zeker
daarvoor een' buitensporigen prijs te moeten betalen. Indien
hij een twist met een' Engelschman had, zegt een ander
schrijver, moest hij volgens de Engelsche wet verhoord
worden, en was -vrij zeker er het slechtste af te komen *).
Het kon niet anders of de Spanjaard moest te regt of te
zijnen vader verwekte. «De keizer," zegt hij, odie altijd groote
plannen vormde, dacht zich van dat rijk te kunnen verzekeren, door
het huwelijk van de koningin met zijn' zoon; maar hetgeen hij be-
geerde, gelukte hem niet, omdat de koning zoovele beletselen en
zoovele moeijelijkiieden ondervond, dat ik mij herinner van iemand ge-
hoord te hebben, dat Z. M. lederen dag ontevredener werd, dat hij
zich tot deze praktijk geleend had, daar hij in het rijk noch gezag,
noch gehoorzaamheid, noch zelfs de kroon bezat, maar alléén een'
zekeren naam, die meer in schijn, dan inderdaad iets beteekende."
*) «Wanneer er oneenigheid ontstaat tusschen een Engelschman en
een' Spanjaard, dan handelt de regterlijke magt niet zooals zij moet
doen De regtsverdraaijingen, de langzaamheid en de eiudeiooze
onkosten zijn bij hunne regtsgedingcn zoo talrijk, dat te regt of te
onregt een vreemdeling de zaak verliezen moet : men behoeft niet te
denken dat de Engelschman, zooals andere natiën, zich ooit zou on-
derwerpen aan iemand die den titel van Alkade van het hof draagt,
en een Spanjaard van geboorte is , daarbij billijk jegens iedereen han-
delt, maar volgens Spaansche gebruiken en in Spaansche termen:
terwijl de Engelschcn hunne eigene wetten bezitten, van welke zij
niet Lillecn niet afwijken, maar waartoe zij ieder ander willen ver-
pligteu." Verslag van Gio, Michcli. IIS.
117
onregt overvloedig reden tot verbittering en afkeer vinden.
De beide natiën verschilden te zeer om elkander te be-
grijpen. Het was daarom met geene geringe voldoening,
dat Philips' gevolg vernam, dat hun meester een bevel van
zijn' vader ontvangen had om Engeland te verlaten en zich
in Vlaanderen bij hem te voegen.
De reden van dit plotselinge vertrek was iets, hetwelk
de Kastilianen even als geheel Europa met verbazing ver-
vulde, namelijk de voorgenomen afstand van Karel den
Yijfde. Het was eene reden , die geen' twijfel of eenig
uitstel voor Philips' vertrek scheen te kunnen toestaan. Maar
Maria, treurende over de aanstaande scheiding, trachtte
haren echtgenoot over te halen om zijn vertrek nog eenige
weken uit te stellen. Zij gaf eindelijk aan de noodzakelijk-
heid toe. Er werden toebereidselen tot Philips* reis ge-
maakt, en Maria vergezelde met eeji bedrukt hart haren
koninklijken echtgenoot de Theems af naar Greenwich.
Hier scheidden zij, en Philips sloeg den weg in naar
Dover, na een teeder afscheid genomen en de koningin en
hare belangen aan den karüinaal Pole opgedragen te hebben.
Nadat hij korten tijd door tegenwind was opgehouden,
stak hij over naar Calais, en deed op den ét^^"- September
zijne intrede in die vesting, de laatst overgebleven bezit-
ting op het veste land, welke nog aan de Engelschen be-
hoorde *). Philips werd door het stedelijk bestuur met de
aan zijnen raig verschuldigde eerbewijzen ontvangen. Hij
bleef daar eenige dagen om de eerbewijzen der inwoners te
ontvangen, en nam de bezetting bij zijn vertrek voor zich
in, door onder hen duizend gouden kroonen te verdeden.
Hij hervatte :5ijne reis, met zijn schitterend gevolg van
Kastiliaansche en Engelsche edelen , onder welke de graven
van Arundel, Pembroke, Huntington en anderen van den
hoogsten rang waren ^). Op weg ontmoette hem een mi-
') Calais was in 1317 door EluarJ itl veroverd en bleef tot 8
Januarij 155S, toen het door Franrois (iuise werd ingenomen, in
handen der Engcschen. Vert.
2) Van Pembioke is reeds gesproken; de beide anderen wareu
Harry Fitz Allen, earl of Arundel, Lord-Stewart bij Maria en presi-
dent van haren geheimen raad {■\ 15S0; , en Georg tlastings , earl of
lis
litair geleide, hetwelk door zijn' vader afgezonden was, en
tegen het laatst van September 1555 deed Philips , met zijn
schitterend gevolg zijne intrede in de Vlaamsche hoofdstad,
waar de keizer en diens hof vol verlangen zijne komst
verbeidden.
Hunington (f 1560). Philips had ook Philibert Eramanucl van
Savoye in zijn gevolg. De eenige die een datum opgeeft van zijue
aankomst te Brussel is Ie Petit, die het op S September stelt; Bor
spreekt slechts van het begin dier maand; doch het is duidelijk,
dat Prescott's stelling van het laatste gedeelte der maand de ware
is, als wij weten dat hij pas 4 September te Calais aankwam.
Yeet.
HOOFDSTUK V.
OORLOG MET DEN PAUS.
Gebied va?i Philips. ~ Paul de Vierde. — Het hof van
Frankrijk. — Verhond tegen Spanje. — De hertog van
jll^a. — Toehereidselen voor den oorlog. — Zegevie-
rende veldtogt.
\
f
'I
^-^''^^^^-Vt — — ■
1555, 155 6.
Spoedig na Philips' aankomst te Ikussel had de merk-
waardio-e verioonin'jc van diu afstanJ van Karel den Vijfde
plaats, welke als inleidini^^ van ons verliaal diende. Door
deze gebeurtenis werd Philips hctr over het verst uitge-
strekte en magtigste rijk van Europa. Hij was koning van
Spanje, dat is te zeggen van Kastilië, Aragon en Granada,
welke rijken na gedurende eeuwen als afzonderlijke staten
bestaan te hejben, het eerst onder eenen schepter vereenigd
waren onder de regering van Karel den Vijfde. Philips
was onderkoning van Napels en Sicilië, en hertog van
Milaan, welk 3 belangrijke bezittingen hem in staat stelden
om zeer naauwkeurig de weegschaal der Ttaliaansche staat-
kunde gade te slaan, llij was heer van Pranche-Comté
en van de N(derlanden, het bloeijendste en volkrijkste ge-
west der christenheid, welks bevolking de grootste vorde-
ringen in handel, landbouw en verschillende takken van
nijverheid gemaakt had. Als naanikoning van Engeland ,
kreeg hij to(vallig een' invloed, welke, zoo als wij zien
zullen, hem in staat stelde om de plannen van dat land
tot zijn eigen voordeel aan te wenden. In Afrika bezat hij
de Kaap-Verdische en de Kanarisclie eilanden, zoo wel als
Tunis, Oran m eenige andere belangrijke plaatsen op de kust
van Barbarije. IIij bezat de Philippijnsche en Specerijeilan-
12(1
den [ii Azië. Behalve zijne bezittingen in West-Iudie bezat
hij in Amerika nog het rijke Mexico en Peru, en maakte
aanspraak op eene onbegrensde uitgestrektheid lauds welke
een onuitputtelijk veld voor de begeerlijkheid en de on-
dernemingszucht der Spaansche gelukzoekers aanbood. Aldus
strekte het rijk van Philips zich over alle deelen der aarde uit.
De vlag van Kastiliö werd in de verst verwijderde hemel-
streken gezien, op den Atlantischen Oceaan, in de Stille
Zuidzee, en in de afgelegen Indische zeeën; zijne schepen
voeren van de eene haven naar de andere, en vormden door
handelsverkeer een band tusschen de wijd uit een liggende
deelen van zijn uitgestrekt koloniaal gebied.
Het Spaansche leger bestond uit de geduchtste infanterie
van Europa: oude gedienden. die onder het oog van Karel
den Vijfde en zijne veldheeren gevormd waren, welke op
de velden van Pavia en Muhlberg gestreden, of in de
Nieuwe Wereld met Almagro en Pizarro de Andes be-
klommen hadden, om deze stoutmoedige aanvoerders de
Incas te helpen overwinnen. De vereenigde scheepsmagt
van Spanje en Vlaanderen overtrof in getal en grootte
van schepen die van eenig ander rijk: en indien hare
opperheerschappij in het kanaal door Engeland bestre-
den werd, dan was zij toch onbepaald meester op den
Oceaan. Om in de middelen ter instandhouding dezer
kostbare inrigtingen , zoo wel als van het algemeene staats-
bestuur te voorzien, had Philips de schatten der Nieuwe
Wereld tot zijne beschikking; en indien de talrijke krijgs-
togten zijns vaders de schatkist hadden uitgeput, werd "zij
spoedig weder gevuld door het zilver, hetwelk uit de
onuitputtelijke mijnen van Zacatecas en Potosi *) er in
stroomde.
') Zacatecas is een staat met -elljknamige hoofdstad, in het mid-
den van Mexico. Het bevat zeer rijke zilvermijnen, van welke die
e Veta-Grande, Sombrerete en Fresuello de voornaamste zijn. In
1550 werden juist bij den aanvang van Philips regering, de eerste
mijnen ontdekt en leverden zooveel op, dat men er tusschen 1610
vond ''°°' ''''' '''^''''^' '''° ongeveer ]725 millioen gulden
Poiosi is de ruim 12500 voet hoog gelegene stad in de republiek
Uit uitgestrekte rijk, met zijne lieerlijke hulpbronnen
stond ter besciikking van een enkel man. Piiilips regeerde
het met onbejerkter gezag dan eenig Europeesch vorst sints
de dagen der Caesars bezeten had. De Nederlanden echter
genoten onder bescherming hunner oude instellingen , eencn
zekeren schijn van onafhankelijklieid. Maar zij stemden er
in toe om in de behoeften der kroon te voorzien door op-
brengsten grooter dan de inkomsten van Amerika *). Napels
en Milaan werden door Spaansche onderkoningen bestuurd';
onderkoningen met eene magt , die naauwclijks minder was
dan die van een koning zelven, bestuurden de Amerikaan-
sche koloniën, welke hare wetten uit het moederland ont-
vingen. In Spanje zelf was het gezag van den adel ver-
dwenen. Het eerst onder Perdinand en Isabella aangetast,
was dit gezag onder Karcl den Vijfde geheel vernietigd.
In het begin der regering van dien vorst waren de vrijheden
der gemeenten door den noodlottigen slag van Villalar
vernietigd. Zonder edelen, zonder gemeenten, was van de
oude cortes niets anders overgebleven dan alleen de ver-
tooning eenei wetgevende magt, met naauwelijks eenig
ander regt dm dat om verzoekschriften, en van tijd tot
tijd een krachteloos vertoog tegen misbruiken in te dienen;
dit was niet meer in staat om ze te verbeteren. Alle gezag
was dus bij den vorst. Zijn wil was eene wet voor het
land. Uit zija paleis te Madrid zond hij de besluiten, die
voor Spanje en hare meest verwijderde koloniën wetten
waren. Men mag het gerust gelooven dat vreemde natiën
met belangstelling wachtten op de eerste beweging van een'
vorst, die het lot van Europa in zijne hand scheen te
hebben: en dat zij met geene geringe vrees het toenemen
dier ontzaggelijke magt bescliouwden, welke reeds zoo groot
was, dat zij i^der ander rijk in de schaduw stelde.
Door zijne stelling stond Philips aan het hoofd der
Bolivia, in weker nabijheid men omstreeks 1547 de eerste zilver-
mijnen ontdekte. Tot 1820 leverden de mijnen voor 100 millioen
gulden per jaar op ; nu echter wordt door aanhoudenden burgeroorlog
in de mijnen minder gewerkt. Vert.
*) Vergelijk hierbij den tekst en de noten van het eerste hoofdstuk
uit de vertaling van Motiey's bekende geschiedenis.
Vdri.
^
U;
N
m
Eoomsch Katholieke vorsten. Hij was in wereldlijke, wal
de paus in geestelijke zaken was. Bij den bestaanden toe-
stand des Christendoms, had hij er hetzelfde belang bij
als de paus om die geest van godsdienstige hervorming te
onderdrukken , welke zich in het openbaar en in het geheim
aan alle kanten in Europa was begonnen te vertoonen. Hij
was de natuurlijke bondgenoot van den paus. Hij begreep
dit wel, en zoude dien overeenkomstig gehandeld hebben,
doch, hoe vreemd het moge klinken, zijn eerste oorlog
iia zijne troonsbeklimming , was juist tegen den paus. Het
was echter ^^een oorlog, dien Philips gezocht had.
De pausselijke troon was te dier tijde in het bezit van
Paul den Vierde, een van die merkwaardige mannen, die
onder de schaduwpoppen, welke in het Vatikaan o-ere'^eerd
hebben en er vergeten zijn, zich eene blijvende plaats in
de geschiedenis hebben verzekerd. Hij was een Napolitaan
van geboorte, uit het edele geslacht der Carafïas. Hij was
opgevoed voor den geestelijken stand en trok reeds spoedig
de aandacht door noesten vlijt en de geleerdheid, die hij
daardoor opdeed. Zijn geheugen was verbazend. Hij was
niet alleen volkomen belezen in de godgeleerdheid, maar
ook bedreven in verschillende oude en nieuwe talen, van
welke hij er onderscheidene vloeijend sprak. Zijn rang als
edelman, en zijne geleerdheid deden hem sjioedig in ker-
kelijke bedieningen bevorderen. In 1513 ging hij op zijn
zes en dertigste jaar als nuntius naar Engeland. In 1525
legde hij zijn ambt neder en stichtte met een klein getal
zijner edele vrienden, eene nieuwe geestelijke orde, die der
Theatijneu *). Het doel der orde was om in zekere mate
de afgetrokkene levenswijze der monniken met de meer
bedrijvige der wereldlijke geestelijkheid te verbinden. De
*) Deze orde outviug haren naam van Theate (Chicti in Napels)
waar Giovanni Pietro Caratl'a bisschop was ^rewcest , welke betrek-
king hij neerlegde om zich aan liet stichten eener orde Ie wijden.
Caietanus, graaf van Thiene, Marcellus Caictanus en Bonifacius Col-
lensis voegden zich bij hem, en te zamen deden zij de gelofte van
armoede en om van aalmoezen allrtm te leven. Clemens VII beves-
tigde de orde, die in 1330 in Napels en in iOlS door Mazarin in
Parijs werd ingevoerd. . Vi-ri.
1^
ordeleden bezochten de zieken, begroeven de dooden , en
predikten dikwijls in het openbaar, waardoor zij dus de
voornaamste ])ligten der geestelijkheid vervulden. Voor dit
laatste, het SDreken in het openbaar, was Carafïa bijzonder
geschikt door een' stroom van natuurlijke welsprekendheid,
welke, indien zij al niet altijd overreedde, zeker toch de
toehoorders onwederstaanbaar medesleepte. De nieuwe orde
toonde zich bijzonder ijverig om de Katholieke geestelijk-
heid tot hei vorming te dwingen en om den stroom van
ketterij tegen te houden, welke de Kerk dreigde te over-
stelpen. Het leven van een kluizenaar of boeteling dooft
al te dikwijls het gevoel voor menschelijk lijden uit, en
maakt dat zr , die er zich aan gewijd hebben, dikwijls de
strengste middelen als de krachtigste beschouwen om den
geest van dwalingen te genezen.
Dien strengen levensweg verliet Caraffa in 1536 voor
eene betrekking, die hem meer regtstreeks in wereldsche
bemoeijingen wikkelde. Hij werd door Paul den Derde tot
Kardinaal aangesteld. Hij was reeds sedert de regering
van Perdinaid den Katholieke lid van den koninklijken
raad van Napels geweest. Het geslacht van Carafïa be-
hoorde echter tot de partij van Anjou ') en beschouwde
het huis vai Arasjon als een c^eslacht van overweldigers.
De kardinaal was in dat staatkundig geloof opgevoed en
aanstonds ns de verheffing tot eene nieuwe waardigheid,
zette hij Paul den Derde sterk aan om de aanspraken van
den Heiligen Stoel op de heerschappij van Napels te doen
gelden. Dit gedrag, hetwelk Karel den Vijfde ter oore
1) Jan 1, loning van Aragon (rcg. 13SS— 15 Mei 1395), had bij
zijne eerste gemalin Martha van Armagnac eene dochter, Johanna,
welke met Mf.thieu , graaf van Foix , huwde , en bij zijne tweede
vrouw, Jolaudi van Bar, eene andere dochter, die met Lodewijk II
van Anjou, koning van Napels getrouwd was. Toen Jan 1 stierf,
overweldigde zjn broeder Martinus de kroon ten nadeele zijner nich-
ten; Matthieu van Foix vatte de wapenen vruchteloos tegen hem op,
doch stierf in 1399 zonder kinderen. Nu ging het regt aan Jolanda
en Lodewijk ran Anjou over. Martinus stierf in 1412 en men riep
in Aragon Feriinand IL van Kastilic tot koning uit, zonder acht te
slaan op de lansprakcn van het huis van Anjou, dat echter vele
aanhangers behield. Vert.
It I
Ui
•
kwam, mishaagde dien monarch zoozeer, dat hij Carafl'a zijn
ontslag uit den raad gaf. Toen de kardinaal later door
den paus, zijnen onfeilbaren beschermheer, tot aartsbisschop
van Napels benoemd was, verzette Karel zich tegen die
benoeming en legde alle mogelijke hinderpalen aan het
innen der bisschoppelijke inkomsten in den weg. Deze
onwaardige handelwijze maakte diepen indruk op den geest
van den kardinaal, die nimmer ecne beleediging vergat, en
wat eerst slechts staatkundige opgewondenheid geweest was,
groeide nu tot eenen persoonlijken en onverzoenlijken haat
aan.
Zoo was men gezind, toen kardinaal Caraffa in 1535, bij
den dood van Marcellus den Tweede, op den paussclijken
stoel verheven werd. Zijne verkiezing mishaagde, zooals
zeer natuurlijk is, den keizer bovenmate, en verwonderde
geheel Europa; want hij was niet zoo geneigd tot ver-
zoening, dat hem zulks de gunst en ondersteuning der
menschen kon doen winnen. Maar de Katholieke Kerk
had zelve eenen hervormer noodig, die haar in staat stelde
om den veldwinnenden geest van het Protestantisme te
"weerstaan. Dit werd niet alleen door de aanzienlijkste,
maar ook door de laagst geplaatste geestelijken begrepen,
en iii Carafi'a zagen zij den man wiens hoedanigheden hem
juist in staat stelden om zulk eene hervorming te bewerken.
Hij was daarenboven, bij zijne verkiezing in zijn tachtigste
jaar, en ouderdom en zwakte zijn altijd magtige voorspra-
ken in het heilige Kollegie geweest, daar zij den talrijken
mededingers de beste waarborgen voor eene spoedige bevor-
dering opleveren. Het was echter meer dan eens gebeurd ,
dat de gelukkige kandidaat , die zijne verkiezing alleen aan
zijnen zwakken toestand te danken had, bij het aanraken
der drievoudige kroon , als door een wonder herstelde. Paul
de Yierde (want dit was de naam welke de nieuwe paus
aannam uit dankbaarheid voor de nagedachtenis van zijnen
beschermer) nam bij zijne verheffing eenen leefregel aan,
waarop zijne broederen in het Kollegie volstrekt niet waren
voorbereid. De strengheid en zelfverloochening van vroe-
gere dagen, vormden een scherp kontrast met de pracht
van zijne toenmalige hofhouding en de overdadige weelde
125
zijner tafel. Wanneer men hem vroeg, hoe er voor hem
gediend moest worden, antwoordde hij: //hoe anders ala
voor een grcot vorst!' Hij bragt gewoonlijk drie uren
aan het middagmaal door, hetwelk uit eene ontelbare me-
nigte van de fijnste en uitgezochtste schotels bestond. Nie-
mand gebruikte het middagmaal met hem, hoewel gewoon-
lijk een of m»^er kardinalen, met wie hij zich vrij onderhield,
tegenwoordig waren; en daar hij zijne spijs met menigen
dronk zwaren doukerkleurigen Napolitaanschen wijn bevoch-
tigde, bragt zulks zonder twijfel niet weinig bij tot de
levendigheid yan zijn gesprek. In zulke oogenblikken was
het geliefkoosde onderwerp van zijn gesprek de Spanjaar-
den, die hij uitmaakte voor het schuim der aarde, voor
een door God vervloekt vo^k van ketters en scheurmakers,
voor het gebioed van Joden en Mooren. Hij betreurde de
vernedering A'an Italië, hetwelk gekweld w^erd door de
spotternijen van zulk eene verachtelijke natie. Maar de
dag was gekomen, barstte liij uit, dat Karel en Philips
opgeroepen zouden worden om rekenschap te geven van
hunne onregl vaardig verkregen bezittingen en uit het land
zouden worden gejaagd *).
Paul verkwistte echter al zijnen tijd niet met deze ijdele
praatjes of in het genot van zijne tafel. Hij toonde den-
zelfden ijver voor den arbeid, dezelfde naauwgezetheid bij
zijne werkzaamheden als vroeger. Hij verdeelde zijn' tijd
ongeregeld, daar hij soms zijne studiën gedurende een
groot deel "san den nacht voortzette, en dan weder lang
voor den dageraad opstond. AVanneer hij zoo aan het
werk was, ;:ou het voor niemand zijner hofhouding gera-
den geweest zijn om zich in zijne tegenwoordigheid te wa-
gen , zonder geroepen te zijn.
Paul scheen altijd in een' staat van zenuwachtige span-
ning te verkeeren. //Hij is geheel zenuwen ," schrijft Na-
vagero, de "Venetiaansche gezant, van hem, //en wanneer hij
1) Op eenen anderen tijd lezen wij dat de paus uitvaart tegen de
Spanjaarden, cie nu meesters van Italu' , maar eens daar slechts als
koks bekend waren: »Hij zcide... dat, bij er'zicli zeer over ergerde,
dat zij, die gewoonlijk koks of staljoiigcns in Italië waren, daar nu
de regering in handen hadden." Verslag van Bernardo Navagero.
.1 I
il ■
126
127
h 1
II
II
il
II
II
wandelt stapt hij vrij en los daarheen, alsof hij naauwe-
lijks den grond aanraakt." Zijne natuurlijke verwaandheid
was zeer toegenomen door de verheffing tot de eerste waar-
digheid der Christenheid. Hij had altijd de verhevenste
denkbeelden gekoesterd omtrent het gezag van den paus :
en nu hij zelf op den stoel vau Petrus zat, scheen hij
volkomen vertrouwen in zijne eigene onfeilbaarheid te stel-
len. Hij beschouwde de vorsten van Europa, niet zoozeer
als zijne zonen (volgens de uitdrukking der Kerk), maar
als zijne dienaren, verpligt om zijne bevelen te volbrengen.
Paul's denkwijze zou beter in de twaalfde dan in de zes-
tiende eeuw te huis behoord hebben. Hij kwam ten min-
te drie eeuwen te laat ter wereld. In al zijne daden ver-
trouwde hij alleen op zich zelven. Hij duldde geen' raad
van anderen , en wee den man , die het waagde om eenige
aanmerkingen te maken op, of nog erger, eenigen hinder-
paal in den weg te stellen tegen de uitvoering van zijne
plannen. Hij vertrouwde altijd op de wijsheid dezer plannen.
Wanneer zich eens een denkbeeld van zijnen geest had
meester gemaakt, dan was het daar vastgeworteld, om eene
eigenaardige uitdrukking van den dag te gebruiken, gelijk
//een bepaald feit," dat door geene bewijsgronden of over-
reding omver gestooten kon worden. Wij ontmoeten nu
en dan zulke karakters, waarin onverzettelijke kracht van
wil en handeling door de wereld voor genie wordt aange-
zien. Deze hoedanigheden kunnen inderdaad het beste het
genie vervangen door het overwigt, hetwelk zij aan hare be-
zitters boven een gewoon verstand geven. Zij, die zijn
karakter begrepen, kenden echter middelen om den opper-
priester te naderen, daar zij door het vleijen zijner grillen
hem tot hunne eigene inzigten kouden overhalen. Zulk
eene staatkunde volgden sommigen van Pauls bloedverwan-
ten, die steunende op zijne bescherming, nu uit hunnen
duisteren hoek te voorschijn traden om in de stralen der
midd igzon te schitteren.
Paul had zijn geheele leven uitgevaren tegen nepotisme ,
als eene schandelijke zonde in het hoofd der kerk. Naauwe-
lijks echter had hij de drievoudige kroon opgezet, of hij
gaf een onbeschaamd voorbeeld van de zonde, welke hij
als zoodanig had aangeduid , door de gunsten welke hij aan
drie zijner neven verkwistte. Dit was des te opmerkelij-
ker, daar het mannen waren wier levensgedrag zelfs de
Italianen geërgerd had, die anders gewoonlijk niet zoo
naauwgezet in hun oordeel zijn.
Den oudsten , die het geslacht vertegenwoordigde , verhief
hij tot den rang van hertog, terwijl hij hem een groot ver-
moo-en schonk uit de verbeurdverklaarde goederen der Co-
lonna's , welk aanzienlijk geslacht om zijne gehechtheid aan
de belangen der Spanjaarden door Paul hevig vervolgd werd *).
Een ander van zijne neven werd tot kardinaal aange-
steld , eene wi.ardigheid voor welke hij door zijne vroegere
betrekking, in het geheel niet geschikt was, daar hij
krijo-sman was geweest, en nog minder door de levenswijze
van een losbol, die hij leidde. Het was iemand van eenen
lastig en listig karakter, die door de wraakgierige gevoe-
lens van zijn' oom nog meer opgezet was tegen de Span-
jaarden, welke hij zelf reeds haatte, wegens beleedigingen ,
die hij meende dat hem aangedaan waren , tijdens hij
zich in 's keizers dienst bevond "■^y
#>
1) » Zoodra Paul de Vierde op den stoel van Petrus verheven
was," zegt de Thou, »gedroeg Jiij zicli niet als een vader, die voor
den vrede ijverc.e, maar als een oom, die geheel door zijne neven
geregeerd werd ; en dit gedrag gaf den keizer reden om te vermoe-
den dat hij ecDig eerzuchtig plan koesterde." De drie neven, van
wie in den tekst sprake is, hadden vroeger bij Cosmo de' Medici
gevangen gezetei en waren slechts op 's pausen verlangen op vrije
voeten gesteld. De oudste was Johan, graaf van Montorio, die in
1556 tot hertog van Palliano verheven werd; deze werd daarbij gou-
verneur van den kerkdijken staat in plaats van den afgezetten hertog
van Urbino ; de tweede was Karel , die kardinaal werd , en de derde
Antouio , die het graafschap Bagno en het markgraafsehap Monte-
bello kreeg, nadat zijne heiligheid er deu vorigen bezitter uit ver-
dreven had. Vert.
-) ))Hij diende den keizer langen tijd, maar met ongelukkigen uit-
slag , daar hij geene belooning had kunnen krijgen , zooals hij zelf
zeide, als vergoeding voor de in zijne dienst doorgebragte jaren, voor
de vele vermoeijenissen en aanhoudende gevaren, zoowel als voor
uitgaven, verliepen, ongenade, verbanning en eindelijk vooreene
onregtvaardige gevangenis." Nores, Gaerra Jtu Paolo Quario e Filippo
Seconde. HS. Verslag vau Bcraardo Kavagero.
128
121)
H
Maar Paul behoefje in deze zaak niet aangevuurd te
worden. Hij toonde vrij spoedig, dat hij, in plaats van
op geestelijke hervormingen bedacht te zijn, een plan be-
raamde, dat hem vrij wat nader aan het hart lag, namelijk
de vernietiging der Spaansche magt in Napels. Even als
Julius de Tweede, oorlogzuchtiger gedachtenis, zwoer hij
de barbaren uit Italië te verdrijven. Hij scheen te denken
dat de donders van het Yatikaau meer dan opwogen tegen de
geheele magt van het keizerrijk en van Spanje. Maar hij
was niet zwak genoeg om zich in zulk een' strijd geheel
op zijne geestelijke artillerie te verlaten. Door middel van
den Transchen gezant aan zijn hof, knoopte hij onderhan-
delingen met Trankrijk aan , en sloot een geheim verdrag
met die mogendheid, waarbij ieder der beide partijen be-
loofde een zeker getal manschappen en geld te leveren ,
om den oorlog tot herovering van Napels te voeren. Het
verdrag werd den IQ»'^^^ December 1555 gesloten.
Minder dan iwQ^ maanden na deze gebeurtenis, op den
5(ion Ftibruarij 1556, liet de wankelmoedige koning van
ïrankrijk, door Karels voordcelige aanbiedingen verleid
en daarenboven door den slecliten» toestand zijner geldmid-
delen daartoe aangezet, zijnen nieuwen bontgenoot in de
steek, en onderteekende het verdrag van Vaucelles , het-
welk eenen vrede voor vijf jaren tusschen hem en Philips
bepaalde.
Paul ontving de tijding van dit verdrag, terwijl hij van
zijne hovelingen omringd was. Hij hield zich alsof hij er
aan twijfelde, doch drukte den vromen wensch uit dat
zulk een vrede eeninaal tot heil der Christenheid bestaan
mogt. In zijne afzondering was hij niet zoo gemati^'d.
Maar zonder zijnen toorn in ijdele bedreigingen te uiten,
nam hij afdoende maatregelen om de zaken tot haren vo-
rigen staat terug te brengen , om den Pranschen konino-
over te halen om het verbond met hem te hernieuwen en
dadelijk de vijandelijkheden te beginnen. Hij kende het
wankelmoedige karakter van den vorst, met wien hij te
doen had. Kardinaal Carafla werd daarom als gezant naar
Parijs afgevaardigd, voorzien van uitgestrekte volmagten
om een nieuw verbond tot stand te brencren, en van zulke
verleidelijke beloften van den kant van zijne heiligheid,
als de aanneming van dat verbond bij den vorst en zijne
ministers konden verzekeren.
Het Pransohe rijk werd te dien tijde geregeerd door Hen-
drik den T'veede, den zoon van Prans den Eerste, met
wiens karakter het zijne in het gelieel geene overeenkomst
had; of lievei-, de overeenkomst bestond in die schitterende
hoedanigheden, welke te oppervlakkig zijn om in te drin-
gen in hetgeen eigenlijk karakter genoemd wordt. Hij nam
den schijn aan van eenen ridderlijken geest te bezitten,
muntte uit :n het steekspel, en bezat eene onbestemde
zucht naar krijgsroem. Kortom , hij verbeeldde zich
een held t(; zijn , en scheen zelfs op sommigen van
zijne hovelingen zulk eenen indruk gemaakt te hebben,
dat hij hen overtuigd had er toe bestemd te zijn. Maar
hij had slechts weinige hoedanigheden, die het karakter
van den held kenmerken, llij was er even ver van af om
een held, als om een goed Christen te zijn, ofschoon hij
zijne vroomheid meende te bewijzen door het vervolgen der
Protestanten, die in het zuiden van zijn koningrijk als
eene onderdrukte sekte ÖJ)traden. Hij had weinig vertrouwen
op eigene hulpmiddelen, daar hij zich aan een gemakkelijk
leven overgaf, en het bestuur ovlt zijne zaken aan zijne
gunstelingen en minaressen toevertrouwde.
De beruchtste van deze laatsten was Diana de Poitiers ^) ,
die door Hendrik tot hertogin van Yalentinois was verhe-
ven, en hare persoonlijke bekoorlijkheden en haren invloed
op haren koninklijken minnaar langer behield dan gewoon-
lijk het geval was. De personen aan het hof, in wie de
koning het meeste vertrouwen ctehie, waren de conétable
van MontraoD^ncy en de hertog van Guise.
Anne de ^^'ontmorency, conétable van Prankrijk, was een
van de fiersten onder den Pranschen adel, trotsch op zijn'
«) Zij was eere dochter van Jean Poitiers heer van Saint Vallier , en
werd in 14:99 geboren. In 1512 huwde zij Louis de Brézé, graaf
van Maulevrier: toen deze in 1531 stierf, werd zij de bijzit van dea
hertog van ürleans , later Hendrik II. Zij stierf op haar kasteel bij
Anet (aan de Eure ten N. O. van Dreuxj in 1563. Vert.
I. 9
il
■ I
n
■4Ï
].'iO
grooten naam, zijn' rang en het aanzien waarin hij bij den
koning stond. Hij was grijs geworden in de dienst van het
hof, en Hendrik, die van zijne jeugd af aan zijn gezel-
schap gewoon was, had geleerd om in het uitvoeren zijner
bevelen op hem te steunen. Zijn gevoelen werd echter,
hoewel in vertrouwen gegeven , niet altijd gevolgd. Zijne
beschouwingen waren ver van veelomvattend , en ofschoon
hij vol moed was , toonde hij toch weinig bekwaamheid
voor krijgszaken. Misschien bragt het bewustzijn daarvan
hem er toe, om eene vreedzame staatkunde, die met zijn
eigen genie overeenkwam, aan te raden. Hij was een steun-
pilaar der katholieke kerk, uiterst naauwgezet in al de gods-
dienstplegtigheden, en, indien wij Brantome gelooven mogen,
mengde hij op vreemde wijze het krijgvoeren met de gods-
dienst ondereen. Hij herhaalde zijn pater nosler op zeker
vastgestelde uren , wat ook op dat oogenblik zijne bezigheid
mogt zijn; soms brak hij zijn gebed af om bevelen te ge-
ven, terwijl hij dan uitriep: //sla mij dien man dood!'*
//hang dien daar op !"" //steek dien knaap aan uwe lans 1"
//steek den brand in dat dorp!" en zoo vervolgens; wan-
neer hij aldus aan zijn krijgsmans^weten voldaan had, ging
hij met zijne paier noster^s voort als te voren.
^ti\ geheel verschillend karakter was dat van zijnen jon-
geren mededinger, Frans, hertog van Guise, een' oom van
Maria Stuart, koningin van Schotland en broeder van den
regent. Van eenen vermetelen, eergierigen aard, vol be-
geerte naar roem, schitterend en populair in zijn gedrag,
bekoorde hij het volk door zijne manieren en de pracht
van zijne uitrusting en kleeding. Hij kwam gewoonlijk
aan het hof, gevolgd door drie of vierhonderd ridders, die
zich naar Guise als hun voorbeeld vormden. De welge-
maaktheid van zijne persoon kwam nog meer uit door de
prachtige kleeding van dien tijd — een karmozijn rood
wambuis en een mantel van vlekkeloos hermelijn , en daarbij
een muts, die met eene scharlaken roode veder versierd
was. In deze kleeding zag men hem dikwijls op zijnen
prachtigen strijdhengst en gevolgd door eenen zvvierigen
stoet van edelen, in vollen galop door de straten van Parijs
rijden en de bewondering van het volk tot zich trekken.
i
131
Maar zijn karakter werd niet geheel en al door deze
ijdelheden g3Vormd. Hij was schrander in den raad en
had reeds bewezen dat hij de beste veldheer in Frankrijk
was. Hij was het die het bevel voerde bij het gedenk-
waardige beleg van Metz , en de pogingen der keizerlijke
magt onder Karel en den hertog van Alva verijdelde. Ca-
rafia had wenig moeite om hem voor zijne zaak te winnen,
toen hij voor den eerzuchtigen veldheer het schitterend
vooruitzigt op de verovering van Napels opende. De be-
wijsgronden van den listigen Italiaan werden ondersteund
door de hertogin van Valentinois. Het was te vergeefs dat
de oude Montmorency den koning aan den slechten toestand
der geldmiddelen herinnerde, welke hem tot het schande-
lijke hulpmiddel de toevlugt had moeten doen nemen om
openbare amoten te laten verkoopen. De andere partij bragt
daartegen in, dat de toestand van Spanje na hare lang-
durige wors:eling, weinig beter was; dat de teugels van
het bewind nu uit de handen van den verstandigen Karel
in die van zijnen onervaren zoon waren overgegaan en dat
de medewerking van Rome eenen gunstigen zamenloop
van omstandigheden te weeg bragt, dien men niet moest
verwaarlooze:i. Hendrik werd nog eer overgehaald door
Carafi'a's verzekering, dat diens oom aan den Transchen
vorst voor een' van 's konings jongere zonen Napels als
leen opdragen, en Milaan aan een ander schenken zou.
Het aanbod was te uitlokkend om het van de hand te
wijzen.
Slechts esne tegenwerping werd gemaakt door gewetens-
bezwaren, ivelke de schending van het onlangs gesloten
verdrao- van Vaucelles betrofl'en. Maar daarvoor beloofde
de paus, die de tegenwerping voorgekomen was, gereedelijk
aflaat. Toen de koning evenzeer eenig wantrouwen blijken
liet, dat de opvolger van Paul, wiens vergevorderde leef-
tijd zijne levensdagen als het ware tellen deed, niet geneigd
mogt zijn om het verbond door te zetten, had Caraffa vol*
magt om hem te verzekeren, dat dit gevaar zou vermeden
worden docr de benoeming van een kollegie van Transche
of Pranschgezinde kardinalen.
Toen allo zwarigheden dus gelukkig uit den weg waren
0^
152
1.};;
if!
].(
? t
'11
geruimd, werd het verbond in Julij 1556 gesloten*). De
partijen beloofden ieder ongeveer twaalfduizend man voet-
volk, vijfhonderd zwaar, en een gelijk getal ligt gewapende
ruiters te verschaffen ^). Frankrijk zou 350,000 en Home
150,000 dukaten voor oorlogskosten betalen. De Fransche
troepen zouden door den paus van levensmiddelen worden
voorzien, waarvoor echter zijne heiligheid schadeloos zou
gesteld worden. Er werd daarenboven bepaald, dat de kroon
van Napels een' jongeren zoon van Hendrik zou worden
opgezet, dat aan de noordgrenzen eene aanmerkelijke uit-
gestrektheid gronds aan het pausselijk grondgebied zou wor-
den toegevoegd, en dat aan de drie neven van zijne hei-
ligheid uit de nieuwe veroveringen groote goederen zouden
worden geschonken. Kortom de verdeeling was zoo naauw-
keurig in orde gebragt, als of de prooi reeds in hun bezit
was, gereed om door de partijen te worden in stukken
gesneden en verdeeld.
Er werd eindelijk bepaald dat Hendrik den sultan Soli-
man zou uitnoodigen om het vroegere verbond met Erank-
') Bij het verbond was door den paus zelfs aan koning Hendrik
toegestaan om Spanje zonder oorlogsverklaring aan te vallen. Uit
Fontainebleau nog, waar het verdrag tot stand was gekomen, werd
door toedoen der koningin Pietro Strozzi, haar bloedverwant, naar
llalir gezonden om daar het bevel te voeren, later werd hij door
Frans Guise opgevolgd. Wat aangaat de bepaling van den datura
des vcrdrags, daarin is gewis eene fout ingeslopen: liet werd te
Fontaineblcau getcckend en daarop deed CaratVa met veel praal zijne
intrede in Parijs, waar hij bij het uitspreken van den zegen over
het volk in plaats van de gewone woorden, verscheidene malen zacht
herhaalde: »latcn wij dit volk bedriegen, omdat het bedrogen wil
worden!" Pe Thou vermeldt dat toen iu de volgende maand (24
Junij) de koningin van twee dochters beviel, CaratTa, die nog te
Parijs was, als peter over de eene stond en haar Victoire noemde;
de andere heette Jeaune; beiilen stierven kort na de geboorte.
Vóór of misschien in het begin dier maand valt dus het verdrag.
Vert.
-) Eene andere opgave luidt dat Hendrik met Guise naar Italië
zond: 8000 Zwitsers, 4000 Gaskonjcrs, SOO lansiers en 1200 man
ligte ruiterij , terwijl dit getal door den hertog van Ferrara nog
vermeerderd werd door 200 lansiers en GOO ligte ruiters. Strozzi
was reeds vooruit gezonden met 2000 Gaskonjers. Vehi,
f
^
ï«
Tijk te hernieuwen en met zijne galeijen eene landing op
de kust van Kalabrië te doen. Zoo maakte zijne allerchris-
telijkste majesteit, met den paus aan de eene en den sultan
aan de and(;re zijde tot bondgenoot, zich gereed om een'
oorlos: te voeren te^^en den allerkatholieksten vorst der
christenheid !
Ondertusschen wierp Paul de Vierde, opgeblazen door
het goedgelukken zijner onderhandelingen, het weinigje in-
getogenheid if, dat hij tot nog toe in zijn gedrag bewaard
had. Ilij vo3r tegen Philips uit in smaadredenen, bitterder
dan ooit, en zeide op uitdagenden toon tot diegenen vau
de Spaansche kardinalen, die tegenwoordig waren, dat zij
zijne gezegden aan hun" meester mogten overbrengen. Hij
sprak, er vaii om een wettig regtsgeding tegen den koning
te beginnen, ten einde Napels terug te krijgen, hetwelk
Philips verbeurd had door te vergeten de jaarlijksche schat-
tint^ aan den Ileilii^rcn Stoel te betalen. Het voorwendsel
steunde , zooals de paus w^cl wist op slechten grond. Het
regtsgeding werd met gepaste deftigheid gevoerd, en ein-
delijk een vonnis van verbeurdverklaring tegen den Spaan-
schen monarch uitgesproken.
Behalve deze onmagtige beleedigingen wendde Paul krach-
tiger middelen van vijandscliap aan. Hij vervolgde ieder,
die eenige gezindheid voor de Spaansche belangen toonde.
Hij begon de wallen van Pome te herstellen en de bezet-
tingen op ie grenzen te versterken. Zijne bewegingen
verwekten groote onrust ouder de Romeinen, die zich te
levendig dei. laatsten oorlog met Spanje, onder Clemeus
den Zevende, herinnerden, om naar ecnen tweeden te wen-
schen. Garcilasso de la Vega, die Philips gedurende de
regering van zijn' vader aan het hof van den paus had ver-
tegenwoordigd , schreef een volkomen verslag van deze
handelingen, aan den onderkoning van Napels. Garci-
lasso werd c ogenblikkelijk gevangen genomen; Taxis, de
Spaansche opzigter der posterijen, weder in de gevan-
genis geworpen en op de pijnbank gebragt; Sarria, de
gezant des keizers, vroeg, na te vergeefs zich tegen deze
beleedigingen verzet te hebben , bij den paus gehoor om
hem zijne ])as te vragen, en moest ccn geheel uur aan
jl
M
H.
U \
H
131.
de poort van het Vatikaaü staan, voor dat hij toegela-
ten werd ').
Philips was met dit alles volkomen bekend. Hij liad
den zwaren storm, die aan gene zijde der Alpen opkwam,
sints lang waargenomen. Op het einde van het vorige jaar
had hij voorzorgen daartegen genomen, door het gouvernement
over Napels op te dragen aan een' man , die in zulk een
moeijelijk tijdsgewricht het best daartoe geschikt was. Dit
was de hertog van Al va, die te dien tijde gouverneur van
Milaan en opperbevelhebber van het leger in Italië was.
Daar deze merkwaardige persoon eene groote plaats in de
volgende bladzijden van dit verhaal beslaat, is het niet on-
gepast iets van zijn vroeger leven mede te deelen.
Fernando Alvarez de Toledo stamde af van een aanzien-
lijk Kastiliaansch geslacht, welks naam verbonden is met
eenige van de merkwaardigste voorvallen in de geschiedenis
dier natie. Hij was in 1508 geboren en had als kind
het ongeluk zijn' vader te verliezen, die in Afrika bij de
belegering van Girba *) omkwam. De zorg voor den wees
werd opgedragen aan zijn grootvader, den beroemden
veroveraar van Navarrre '). Van dezen krijgskundigen
leermeester ontving de jonge Pernando zijne eerste lessen
in de krijgskunst, daar hij, hoewel nog een knaap, bij
meer dan eene schermutseling tegenwoordig was. Dit scheen
*) Deze zelfde markies de Sarria was eene der oorzaken van den
oorlog tusschen Paul IV en Philips. Hij had namelijk van Mon-
torio gouverneur van Rome de toestemming gekregen om de poorten
der stad te kunnen uit- en ingaan, wanneer hij verkoos; eens van
de jagt terugkomende, hield de bevelhebber der wacht , hem niet
kennende, hem tegen; Saria hieuw er op in, omdat hij zulks als
eene beleediging , zijner geheihgde persoon aangedaan , beschouwde.
Paul en Caraffa waren zeer boos , lieten den hertog de Soma aan
Philips klagten indienen , weigerden den markies zelven een gevraagd
gehoor om zich te regtvaardigen en dreigden hem met zware straf
bij herhaling van zulk een feit. De Spaansche koning nam deze be-
leediging hoog op. Veet.
») Een eiland in de Middellandschc zee, digt bij de kust van
Tunis gelegen, doch thans aan Tripoli behoorende. Vert.
5) Dit gebeurde onder Ferdinand van Arragon in 1513.
Vert,
n
1
l'óü
zijn lust voer het krijgsmansleven te hebben opgewekt,
want wij ziei hem op zestienjarigen leeftijd zijn huis ver-
laten en die ast nemen onder de vanen van den conétable
Yelasco bij Ie belegering van Puentarabia '). Hij werd
daarna tot gouverneur van die plaats aangesteld. In 1527 ,
op nog geen' twintigjarigen leeftijd, geraakte hij bij den
dood zijns grootvaders in het bezit van de titels en uitge-
strekte voorvaderlijke erfgoederen van het huis van Toledo.
Zijne bekwaamheid, zoowel als zijn hooge rang, deden
spoedig op hem letten: en toen Philips ouder werd, werd
de hertog var. Alva aan zijne persoon toegevoegd, was een
van zijne raidslieden en nam deel aan het bestuur over
Kastilië. Hij vergezelde Philips op zijne reizen buiten
Spanje en beiioorde, zooals wij gezien hebben, tot zijn ge-
volg, zoowel in Ylaanderen als m Engeland. De hertog
was°van een te hoogmoedig en heerschzuchtig karakter om
zich te verlagen tot die kunstgrepen, welke men gewoon-
lijk meent (lat het beste den weg banen tot de gunst van
den vorst, tlij ontmoette mededingers van grooter gesle-
penheid, wier denkwijze zich gemakkelijker naar die van
Philips voegde. Doch Philips begreep zijn karakter volko-
men. Hij kende zijn uitnemend verstand, en liet zijner
getrouwheid volkomen regt wedervaren; hij toonde vertrou-
wen in zijne regtschapenhcid , door hem de gewigtigste be-
dieningen op te dragen.
De keizer had met zijne gewone karakterkennis reeds
vroeg de krijgskundige talenten van den jongen edelman
onderscheiden. Hij nam Alva met zich mede op zijne
veldtogten in Duitschland , waar hij van eenen onderge-
schikten ran.;r spoedig tot de eerste bevelhebbersplaats in
het leger opklom. Deze betrekking vervulde hij reeds bij
de noodlottige belegering van Metz, waar het Spaansche
voetvolk doo]' Karels stijfhoofdigheid bijna werd opgeofferd.
In zijne krijgskundige loopbaan toonde de hertog eenige
talenten, welke aan zijne landgenooten eigen waren. Doch
-*) Eene vesing in het N. van Spanje aan de monding van het
riviertje de ïidassoa. De stad werd in 1521 door Erans I inge-
nomcu, en in L5"24 door de Spanjaarden heroverd. Vert.
13G
3 37
p
;M
het waren talenten, welke tot een rijper levenstijdperk be-
hooren. Hij toonde weinig van dien romantischen en avon-
tuurlijken geest der Spaansche ridders, die vrijwillig geva-
ren te gemoet gingen en alles met eenen enkelen worp
waagden. Voorzigtigheid was bij hem een hoofdtrek in
zijn karakter, en daarin strekte hij tot voorbeeld van iede-
ren oud-gediende in het leger; eene voorzigtigheid, die
hij zoover dreef, dat hij somtijds den ondernemenden geest
van den keizer beteugelde. Men was verwonderd zulk een
oud hoofd op zulke jonge schouders te zien staan.
Deze voorzigtigheid ging echter vergezeld van een'
moed, welke voor geen gevaar terugdeinsde, en van eene
standvastigheid, welke door arbeid, al was die ook zwaar,
niet kon verminderen. II ij gaf de voorkeur aan de zeker-
ste, doch ook de langzaamste middelen om zijn doel te
bereiken. Hij begeerde niet naar een schoon eli'ect; hij
zocht nooit door een' schitterenden coup-de-main het ooo^
te verblinden. Hij zou ten zijnen voordeele geene enkele
kans op het spel zetten, door een' veldslag te wagen.
Hij lette altijd op het einde, en ging daar met zekerheid
op af, door een stelsel van operatirn, hetwelk hij met de
naauwkeurigste zorg ontworpen had. De uitslag van deze
plannen was bijna altijd gelukkig. Weinig groote veldhee-
ren zijn voortdurend gelukkiger in hunne veldtogten ge-
weest. Doch zelden werden deze veldtogten gekenmerkt
door hetgeen de verbeelding van jonge meuschen , die naar
roem haken, verblindt; namelijk, eene groote en beslis-
sende overwinning. Dit waren eenige van de hoofdtrekken
in het krijgskundige karakter van den veldheer, aan wien
Philips, in deze moeijelijke omstandigheden, de waardif^-
heid van onderkoning van Napels toevertrouwde *).
Voor dat hij de vijandelijkheden tegen de Kerk begon,
besloot de Spaansche monarch, ten einde zijn "eweten te
verligten, om zoo mogelijk van de Kerk zelve eene vrij-
spraak van zijne handelingen te krijgen. Hij riep eene
') Vergelijk met deze karakterschets die, welke men vindt in
Lotbrop Motiey's Opkomst der Nederlandsche Republiek^ III. i.
Vkbi.
vergadering bijeen, zamengesteld uit godgeleerden van Sa-
lamanca, Alcala, Valladolid en eenige andere plaatsen; en
uit regtsgeleeiden, die leden van zijne verschillende raden
waren, om zeiere vragen, welke hij hun voorstelde, op te
lossen. Onder anderen vroeg hij , of het in geval van eenen
verdedigingsoorlog tegen den paus, niet wettig zijn zou
de inkomsten van inboorlingen of vreemdelingen verbeurd
te verklaren, die goederen in Spanje hadden, maar gehoor-
zaamheid aan de bevelen van hunnen vorst weigerden: of
hij geen beslag,' kon leggen op alle inkomsten van de kerk ,
en alle geldelijke uitkeering aan Rome verhinderen; of een
raad niet bij elkander geroepen zou kunnen worden , ten
einde de geldigheid van Pauls' verkiezing te onderzoeken;
of er geen onderzoek kon gedaan worden naar de groote
misbruiken van het geestelijke patronaat van den Room-
schen stoel, sn voldoende middelen aangewend, om dit te
verbeteren. Het bijeenroepen van een' geestelijken raad was
eene bedreiging, die in het pausselijke oor onaangenaam
klonk, en door de Europeesche vorsten als een soort van
tegen wigt tegen de bedreiging van den ban gebruikt werd.
De bijzondere onderwerpen voor welke de raad bijeengeroe-
pen zou worden, waren niet van dien aard, dat zij de prik-
kelbare zenuwen van zijne heiligheid tot bedaren konden
brengen. Hei- conclave van god- en regtsgeleerden gaf een
even gunstig antwoord als de koning zich reeds bij voor-
raad op zijne verschillende vragen gegeven had, en Philips
zond na zulk eene achtenswaardige bevestiging bevelen aan
zijnen onderkoning om krachtige maalregelen ter verdedi-
ging van Na])els te nemen.
Alva had op deze bevelen niet gewadit, maar was ijve-
rig bezig geweest om zijne hulpmiddelen in oogenschouw
te nemen en zijne troepen uit de Abruzzi en andere deelen
van zijn grondgebied bijeen te trekken. Toen de vijande-
lijkheden onvermijdelijk waren, besloot hij den eersten slag
te slaan -en den oorlog in 's vijands land over te brengen,
voor dat deze tijd had de Napolitaansche grenzen te over-
schrijden. E\'en als zijn meester, was echter de hertog be-
geerig om, in zoover zulks mogelijk was, zich, voor dat
hij do wapen 3n tegen het hoofd der kerk opvatte, van alle
138
verantwoordelijkheid te bevrijden. Daarom rigtte hij een
manifest aan den paus en de kardinalen, waarin hij in
gloeijende bewoordingen de menigvuldige grieven van zij-
nen meester opsomde: de schandelijke en beleedigende taal
van Paul; de onwaardige handelwijze den dienaren van
Philips en den gezant des keizers aangedaan ; het regtsge-
ding ingesteld om zijnen meester van Napels te berooven ;
en eindelijk de oorlogzuchtige vertooningen van den paus
langs de grenzen, welke aan zijne plannen niet meer de-
den twijfelen. Hij bezwoer zijne heiligheid na te denken
voor hij zijn land in een' oorlog wikkelde. Als het hoofd
der Kerk was het zijn pligt den vrede te bewaren , niet
om oorlog onder de Christenen te verwekken. Hij schilderde
de onvermijdelijke rampen van den krijg, en de vernieling
en verwoesting, welke deze over de schoone velden van
Italië brengen moest. Indien zulks gebeurde, zou het de
schuld van den paus, en hij er niet verantwoordelijk voor zijn.
Wat Napels aanging, voor dien staat zou het een verdedi-
gingsoorlog zijn. Voor zich zelven had hij geene keuze;
hij was daar aangesteld om de bezittingen van zijnen heer
te handhaven, en onder Gods zegen zou hij zulks ook tot
den laatsten droppel bloeds doen.
Terwijl Alva een beroep deed op den paus, riep hij de
diensten van het Venetiaansche gouvernement te hulp, om
eene verzoening tusschen Philips en het Vatikaan te be-
werken; zijn levendig manifest aan den paus, werd aan
een* bij zonderen gezant, een persoon van eenig aanzien in
Napels, toevertrouwd. Het eenige antwoord hetwelk de
driftige paus er op gaf, was, dat hij den zendeling in de
gevangenis wierp, en, zooals sommigen vertellen, hem op
de pijnbank bragt ').
Onderwijl had Alva, die niet veel vertrouwen op den
goeden uitstag van zijn beroep stelde, eene magt bijeen-
getrokken, die in alles twaalfduizend man voetvolk en
vijftienhonderd ruiters met twaalf stukken geschut be-
"4
139
droeg *). Zijn voetvolk was voornamelijk uit Napolitanen za-
mengesteld, di.i nog slechts weinig dienst gedaan hadden. De
sterkte van ziji leger bestond in zijne oude Spaansche sol-
daten, die eer. derde zijner magt uitmaakten. De plaats
van zamenkomst was San Germano, eene stad aan de noord-
grens van he-: koningrijk. Op den i^teu September 1556
verliet Alva, gevolgd door eene dappere ruiterbende, de
hoofdstad, en kwam den 4^en op de bepaalde plaats aan.
Den volgenden dag trok hij aan het hoofd zijner troepen
over de grenzen, en rukte op Pontecorvo aan. Hij onder-
vond geen tegenstand van de inwoners, die aanstonds hunne
poorten voor hem openden. Verscheidene andere plaatsen
volgden het voorbeeld van Pontecorvo. Alva nam ze in
bezH en liet in de hoofdkerk van iedere stad een schild
ophangen, m^t de wapens er op van het heilige kollegie,
en een opschrift, hetwelk verkondigde, dat hij, tot aan de
keuze van eenen nieuwen paus, die stad voor het kollegie
in bezit hield. Door deze daad verkondigde hij aan de
Christenheid iat, voor zoover Spanje betrof, het doel van
den krijg geene verovering, maar verdediging was. Eenige
geschiedschrijyers vinden daarin eene diepzinnige staatkunde ,
die namelijk om gevoelens van wantrouwen tusschen den
paus en de kardinalen op te wekken.
Anagni, e3ne eenigzins versterkte plaats, weigerde zich
op Alva's aanmaning over te geven. Hij werd drie dagen
opgehouden, voor dat zijn geschut eene voldoende bres in
de muren geschoten had; toen beval hij den storm*). Dit
geschiedde, en de stad werd ter plundering prijs gegeven ,
') Deze gezant was Pirro Loffredo, markies van Trevico.
Vekt.
*) Het \varei 8000 Napolilauen onder Vespasiaan Gonzaga, 4000
Spanjaarden onder Don Garcias de Toledo, 6 kompagniën ruiterij
onder Marco Antonio Colouna, 1200 ligte ruiters onder Giuseppe
Cantelmo , graaf van Popoli en 12 stukken geschut onder Bernardo
Aldana. ^^^^^- .
•) Alva nam achtereenvolgens Frusulone , Ripi, Piperno, Terracma,
Fumone, Perentino, Alatro, Auagui , waar hij den graaf van Sarno
in bezetting liet; Paliano regts (en niet links, zooals de Thou zegt)
latende hggen, trok hij naar Yalmontone ; begonnen vredesonderhan-
delingen werdeti afgebroken en Tivoli werd ingenomen, waarna Alva
Yicovaro aan (ie Teverone bezette. Veei.
waardoor men het plegen van al die buitcnsporighedea
verstaan moet, welke de wreede oorlogswet in die tij-
den toestond te bedrijven tegen de personen en bezittingen
van de weêrlooze inwoners, zouder acht te geven op "-e-
slacht of leeftijd.
Een of twee andere plaatsen welke tegenstand boden, on-
dergingen het lot van Anagni ; en nadat de hertog van Alva
zijne nieuwe veroveringen bezet had met die troepen, welke
hij kon missen, voerde hij zijne zegevierende benden naar
Tivoli, eene sterke stad, op eene hoogte gelegen, welke
den toegang tot de hoofdstad in het oosten verhinderen
kon. De plaats gaf zich over, zonder eene verdedif^ing te
beproeven, en, zijne soldaten eenige rust willende geven,
maakte Alva van Tivoli zijn hoofdkwartier, terwijl zijn le-
ger verspreid lag in de buitenwijken en over het omliggende
land, hetwelk goed voeder voor de paarden opleverde.
De snelle opeenvolging dezer gebeurtenissen, de val van
de eene stad na de andere en boven alles het treurige lot
van Anagni vervulde het llomeinsclie volk met schrik. De
vrouwen begonnen de stad ijlings te verlaten; vele mannen
zouden gevolgd zijn, zonder de tusschenkomst van den
kardinaal Carafi'a. De schr^'k was zoo groot, alsof de vij-
and reeds voor de poorten dér hoofdstad stond. Te mid-
den van de algemeene verslagenheid scheen Paul de eenige
persoon te zijn, die zijne bedaardheid bleef behouden. Na-
vagtro, de Venetiaansche gezant, was tegenwoordig, toen
hij de tijding van de bestorming van Anagni kreeg, en
legt getuigenis af van de kalmte, waarmede hij zich dien
morgen aan zijne gewone bezigheden begaf, alsof er niets
gebeurd was. Dit geschiedde in het openbaar; doch de
schok was sterk genoeg om de vurigheid van zijn karakter
eene enkele maal te doen blijken, zooals zij ondervonden,
die hem dien dag alleen ontmoetten. Aan den Venetiaan-
schen agent, die naar Eome gekomen was om zijne bemid-
deling aan te bieden, en die hem gedwongen had om met
de Spanjaarden in overeenkomst te treden , gaf hij op hoo-
gen toon ten antwoord, dat Alva eerst over de grenzen
terugtrekken en dan zijn verzoek, indien hij iets te
vragen had , als een gehoorzame zoon der Kerk voor-
I
I M
m
dragen moest. Deze wijze van handelen zou door den
ze^^evierenden veldheer zeer waarschijnlijk niet worden
gevolgd.
In een gesprek met twee Fransclie edellieden, die, zoo-
als hij reden had van te veronderstellen, zelven belang bij
eenen vrede hadden, riep hij uit: ^'H-j, die mij ooit vrede
doet sluiten net ketters, is een dienaar van den duivel;
de Hemel zal zich op hem wreken, ik zal bidden dat Gods
vloek over hem kome. Indien ik ondervind dat gij u met
zulk eene zaak inlaat, zal ik u het hoofd van de romp
doen slaan. ])enk niet dat dit eene ijdele bedreiging is.
Ik houd het oog op u," hiermede een Italiaansch spreek-
woord aanhalende, //en indien ik bemerk dat gij valsch
spel speelt, dan zweer ik u bij den eeuwigen God, dat ik
uwe hoofden van de schouders zal doen vliegen, er moge
van komen, wat wil!" /'Op deze xvijze," alzoo besluit de
verhaler, een van de bedoelde edellieden, //ging zijne hei-
ligheid bijna een uur voort, terwijl hij de kamer op en
neder stapte, en al dien tijd van zijne eigene grieven en
van het afsnijden van hoofden sprak, totdat hij geheel bui-
ten adem was."
Maar de dapperheid van den paus bepaalde zich niet bij
woorden. Hij begon oogenWükkelijk de hoofdstad in den
besten staat van verdediging te brongen. Hij legde het
volk eene belasting op om zijne troepen te betalen, trok
de bezettingen der naburige steden bijeen , vormde een lijf-
wacht van z(s of zevenhonderd ruiters, en had weldra
de voldoening van zijne Eomeinsche ligtingen, ten bedrage
van zesduizend man voetvolk, goed voor den krijg uitge-
rust te zien ). Zij maakten eene fraaije vertooning met
hunne schoon e uniformen en banieren, waarin het pausse-
lijke wapen geborduurd was. Toen zij na de monstering
voorbij zijne heiligheid, die voor een van de vensters van
') Bij deze troepen, die onder Alexandcr Colouna stonden, voegde
Aureho Fregosc nog 1200 man uit de Romagna. Later kwamen er
nog 2000 Gaskonjers bij en eenige ligtingen uit Perugia en Ascoh ,
zoodat het geheel ongeveer 10,0U0 voetkucchten en 1200 ruiters uit-
maakte. . ^ ^^^'
142
143
zijn paleis stond, heen trokken, gaf hij hun zijn' zegen.
Maar de snede van het Eomeinsche zwaard kon, zooals een
oud spreekwoord zegt, stomp geslagen worden, en deze
troepen, in hun' feestdosch, bewezen spoedig, niet gelijkte
staan met de geharde oude Spaansche soldaten.
Onder de soldaten, die den paus ter zijner beschikking
had, was eene bende Duitsche keurtroepen, die den oorlog
als een handwerk beschouwden, en zich verhuurden aan
hem, die het meeste bood. Het waren Lutherschen, met
weinig kennis van , en nog minder eerbied voor de Roomsch-
Katholieke godsdienst; zij beschouwden hare plegtigheden
als hansworsterijen, en dreven den spot met de plegtigste
ceremoniën, zelfs onder de oogeu van den paus. Maar
Paul, die in andere tijden, zulke beleedigiugen met galg
en brandstapel zou gestraft hebben, kon geen twist zoeken
met zijne verdedigers, en was verpligt zich in zijne verne-
dering zooveel mogelijk te schikken. Men merkte op, dat
de tijden treurig veranderd waren, uu het hoofd der kerk
ketters tot bondgenooten en katholieken tot vijanden had.
Onderwijl lag de hertog van Alva in Tivoli. Indien hij
zijn voordeel gedaan had met den door zijne overwinnin-
gen veroorzaakten schrik, zou hij zich, zooals men dacht,
zonder eenige moeite van de^hoofdstad hebben meester ge-
maakt. Maar dit strookte niet met zijne plannen, daar hij
eerder geneigd was om den paus tot het uiterste te bren-
gen, dan hem in het verderf te storten. Het bezit van
Tivoli stelde hem, zooals reeds is opgemerkt, in staat om
Eome aan den oostkant in te sluiten ; nu vormde hij het
plan zich van Ostia meester te maken, en aldus de gemeen-
schap met de kust af te snijden.
Daarom verliet hij, na zijne magt bijeen getrokken te
hebben, Tivoli, en nam zijnen weg door de Campagna,
ten zuiden van de Romeinsche hoofdstad. Onder we^
maakte hij zich meester van eenige aan den Heiligen Stoel
behoorende plaatsen, kwam in het begin van November
voor Ostia en nam eene stelling in aan de oevers van den
Tiber, daar, waar deze zich in twee armen scheidt, van
welke de noorderlij kste de Fiumiciuo of kleine rivier ge-
noemd wordt, De stad, of liever het dorp, bestond uit
f
eenige weinige, verspreide huizen, zeer verschillend van het
trotsche Ostia, welks ruime haven eens met de koopvaar-
dijschepen der geheele wereld gevuld was. Het werd be-
schermd door e3ne vrij sterke citadel, welke door eene kleine,
doch uitgelezene bende bezet, doch zoo slecht van krijgs-
voorraad "voorzien was, dut het duidelijk bleek dat het gou-
vernement geen aanval aan dien kant verwacht had.
De hertog beval dat hem een aantal booten zouden ge-
zonden wordei uit Nettuno , eene plaats aan de kust,
welke hij in bezit had genomen. Door middel van deze
booten vormds hij eene brug, waar een kleine afdeeling
van zijn leger met het belegeringsgeschut overtrok. Het
dorpje werd gemakkelijk genomen, doch toen de citadel
weigerde zich over te geven, moest Alva haar geregeld be-
legeren *). Hj wierp twee batterijen op, waarop hij het
zware geschut plaatste, dat twee verschillende deelen der
sterkte bestresk. Toen opende hij een levendig vuur op
de buitenwerken, hetwelk door de bezetting krachtig werd
beantwoord.
Onderwijl :iond hij eene aanzienlijke ruiterbende onder
Colonna ^) af , welke het land tot zelfs onder de muren van
Kome afstroopte. Eene afdeeling ruiterij, welker moedige
houding het hart van den ouden paus met vreugde ver-
vuld had, tiok tegen de stroopers op. Niet ver van de
stad had er eene ontmoeting plaats. De Romeinen stonden
den schok mcedig door, doch toen hunne lansen gebroken
waren, wendden zij om en lieten, zonder een' tweeden aan-
val te doen, het veld aan den vijand, die hen tot voor
de poorten dsr hoofdstad vervolgde. Zij werden op hunne
vlugt zoo riw behandeld, dat de dappere troepen er niet
weder toe konden gebragt worden de stad te verlaten, of-
schoon kardiaaal Caraffa, die den vijand ter naauwernood
I
1) De citadel had slechts eene bezetting van honderd veertien man
onder bevel vai Horatio de lo ^birro, die de citadel gedurende tien
dagen (8—18 Nov. 155G) verdedigde. Vert.
«) Marco A:itouio Colonna, die eigenlijk uitgezonden werd om de
pausselijke hul^benden, onder Pietro Slrozzi naar Ostia bestemd,
tegen te houden. Vert.
ut
ontkwam, met eene handvol zijner volgelingen een' uitval
deed , om hun vertrouwen in te boezemen. Gedurende de-
zen tijd zette Alva de belegering van Ostia met kracht
voort; maar ofschoon meer dan eene week voorbij was ge-
gaan, toonden de belegerden geene genegenheid om zich over
te i^even. Eindelijk besloot de Spaansche bevelhebber op
den l?^*"" Xovember tot eenen algemeenen storm, toen hij
zag dat zijn krijgsvoorraad bijna verbruikt en zijn leger
zonder levensmiddelen was. Den volgenden morgen vroeg
steeo- de hertog, na als gewoonlijk de mis te hebben aan-
gehoord, te paard en, terwijl hij langs de gelederen reed
om den moed zijner soldaten aan te vuren, gaf hij bevel
tot den aanval. Eene afdeeling Italianen werd het eerst
afgezonden om de vesting-werken te beklimmen , doch zij
werd met een aanzienlijk verlies afgeslagen, liet was on-
mogelijk voor de officieren om hen te verzamelen en ze
weder tot den storm aan te voeren. Eene uitgclezene bende
Spaausch voetvolk werd toen naar dit gevaarlijk punt afge-
zonden. Met ongeloofelijke u.oeite gelukte het hun de
wallen te beklimmen, en onder eene hagelbui van brand-
bare stollen en andere werktuigen , welke door de bezetting
werd naar beneden geslingerd, drongen zij de vesting bin-
nen. Maar hier stuitten zij op even' moedige mannen , als
zij zelven waren. De worsteling duurde lang en was wan-
hopig. Toen de hertog eindelijk berigt kreeg van het groote
verlies van zijn volk, en van het ondoenlijke van eenen
verderen aanval, gaf hij bij het invallen der duisternis be-
vel tot den terugtogt. De aanvallers hadden ongetwijfeld
het nadeel in den strijd, doch de belegerden, door ver-
moeijenis afgemat, terwijl hun krijgsvoorraad bijna uitgeput
en de levensmiddelen verbruikt waren, voelden zich niet in
staat om den volgenden dag een' tweeden storm af te
wachten. Daarom onderhandelde de dappere bezetting op
den 19^^^ November, den morgen na den strijd, en werd
eervol als krijgsgevangenen behandeld.
Nu scheen het lot van den veldtogt beslist. Terwijl
de voornaamste steden van den paus in 's vijands handen
waren en de gemeenschap met het binnenland en de kust
voor hem afgesneden was, had hij zijne onmagt kunnen ge-
1 1 Tj
voelen en begrepen dat hij dus, als het ware van eene
hand beroofd, niet meer in staat was tegen de magt van
Spanje te strijden. Hoe het zij, zijne onderdanen gevoelden
het, en werden door zijne trotsche houding niet afgeschrikt
om luide kieten aan te heften tegen de voortzetting van
dezen verdei felij ken oorlog. Maar Paul wilde van geen'
vrede hooreu Hoewel terneergeslagen door zijne laatste ver-
liezen, vertrouwde hij toch ze allen te kunnen herstellen
bij de kom:3t der Eranschen , die hij tot zijne vreugde
hoorde , dat nu in het Milaneesche in vollen aantogt waren.
Hij was dus niet zoo ongenegen voor een' wapenstilstand,
welke hem tjd geven zou tot hunne komst.
Daarom l:ad kardinaal Caraü'a een onderhoud met den
hertoi; van iUva, en trad met hem in onderhandeling over
eene wapenschorsing. Het voorstel was den hertog niet
onwelkom, daar hij, door allerhande verliezen verzwakt,
bij het einde van eenen moeijelijken veldtogt, op geenerlei
wijze in stt.at was om den strijd aan te vangen tegen een
versch leger, hetwelk onder het bevel van zulk eenen ge-
oefeudeu aai voerder stond als de hertog van Guise. Hij
wilde zich ten tweeden male liever niet blootstellen aan
eene ontmoeting met den Eranschen veldheer, onder om-
standigheden bijna even nadeelig, als waaronder hij bij Metz
overwonnen was.
Met deze denkbeelden van verzoening was een wapenstil-
stand voor veertig dagen spoedig tussehen de beide partijen
bepaald. De voorwaarden waren voordetlig voor Alva, daar
hij in het bezit van al zijne veroveringen bleef. Toen de
Spaansche veldheer deze schikkingen gemaakt had, brak
hij zijne legerplaats aan den zuidelijken oever van den Tiber
op, trok weder over de grenzen en deed weinige dagen
daarna aan het hoofd zijner zegevierende legerbenden zijnen
intogt in Napels *).
') Keizer Karel de Vijfde, die toen op reis was naar Yuste, had
geheel andere inzigten dan Alva omtrent den wapenstilstand, daar
hij het den 1 ertog ronduit verweet, dat hij het innemen van Ostia
niet door eenea beshssenden slag had doen volgen, in plaats van den
Transchen tijc. te gunnen om Italië binnen te rukken en zich inet de
pausselijke troepen te vereenigcu.
1. 10
liG
Zoo eindigde de eerste veldtogt van den oorlog met
Rome. Er was eeiie strenge les gegeven , die het ver-
trouwen van een minder aanmatigend priester dan Paul den
Vierde wel geschokt, en zijne hoogmoedigheid vernederd
zou hebben. Maar het diende alleen om zijnen haat tegen
de Spanjaarden nog dieper te doen wortel schieten, en zijne
bei{eerte naar wraak aan te zetten.
IlOOEDSTüK Vi.
OORLOG MET DEN PAUS.
Guise mU Italië binnen. — VchUogi in de Abruzzl —
Belegering van Civitella. — Aha verdrijft de Fran-
schen. — Rome door de Spanjaarden bedreigd, — Faul
geeft zijne ioesteinming i >t ercde. — PauVs volgende le-
vensloop.
R>^.-
#
1 5 5 T.
Terwijl de gebeurtenissen, welke iu de vorige bladzijden
vermeld zijn, in Italië voorvielen, was het Pransche leger,
onder bevel van den hertog van Guise op de grenzen van
Piëmont aangekomen. Toen die veldheer Parijs verliet,
stond hij aan liet hoofd van eene magt van twaalfduizend
man infanterie, van welke vijfduizend Zwitsers en de overigen
Pranschen \^aren, met inbegrip van een aanzienlijk getal
Gaskonjers *). Zijne ruiterij bedroeg tweeduizend man en
hij was voor:'Jen van twaalf stukken geschut. Daarenboven
werd Guise gevolgd door eene moedige schaar Pransche
edellieden, d.e allen jong en begeeng waren om onder den
beroemden verdediger van Metz lauweren te plukken.
Het Pransche leger ondervond i^a^n tegenstand op zijn'
togt door ïiëmont. De koning van Spanje had den gou-
verneur van Milaan bevolen om de bezettingen in de vestin-
gen te versterken, maar om den Pranschen geen tegenstand
te bieden, Lenzij zij zelven de vijandelijkheden begonnen.
Sommiijen van Guise's raadslieden hadden hem tot dit
laatste willen overhalen. Zijn schoonvader, de hertog van
Perrara, die hem eene versterking van zesduizend man had
•) De Pransche infanterie wertl aauuevoeru door Jacques van Savoye,
hertog van Nemours, en de Zwi't-cr^-che door Guise's broer E,éné
van Lotharingen, hertog van Ell)'ruf, l)c ruiterij slond onder bevel
van eeneu andei'cn broeder Claude van Lotharingen, hertog van Aumale.
A'ert.
10^
f i
118
aangebragt, drong er bij den Franschen veldheer bijzonder
sterk op aan , dat deze zich van het Milaneesche zou ver*
zekeren voor dat hij naar het zuiden doordrong, anders
zou hij een* gevaarlijken vijand achter zich houden. De
Italianen drongen daarenboven op zulk een belangrijken
stap aan, welke aan de partij van xVnjou in Napels ver-
trouwen inboezemen moest, en die staten tot Frankrijk's
partij zou doen overhellen , welke in hunne staatkunde nog
aarzelden , of die pas onlangs hunne toestemming tot een
verbond met Spanje gegeven hadden.
Frankrijk oefende te dien tijde slechts weinig invloed
op de verbondene Italiaansche staten uit. Genua was , na
eene krachtelooze poging tot opstand, voor Spanje gezind.
De medewerking van Cosmo de' Medici, den toenmaligen
hertoET van Toskane, was verzekerd door den afstand van
Sienna. De hertog van Parma , die eenigeu tijd jegens
den Franschen monarch gehuicheld had, was, door het her-
nieuwde bezit van Placentia, van welk gebied hij door Karel
den Vijfde beroofd was, voor Spanje gewonnen. Zijn jongere
zoon Alexander Farnese, werd als gijzelaar naar het hof
te Madrid gezonden , om ouder Philips' oog te worden
opgevoed, van welk onderwijs hij de vruchten plukte in
den krijg in de Nederlanden, waar hij zich als den be-
kwaamsten veldheer van zijn' tijd kennen deed. Vejietië
beschouwde als uit haren eenzamen wachttoren aan de
Adriatische Zee de staatkundige veranderingen van Italië op
eenen afstand, en was gereed om van iedere kans ten ha-
ren voordeele gebruik te maken. Haar behoudende staat-
kunde zette haar echter aan om de zaken, in zooverre
zulks mogelijk was, in haren toenmaligen toestand te be-
houden. Zij begeerde zeer dat het bestaande evenwigt niet
verbroken zou worden door het indringen eener nieuwe
magt in het Italiaansche schiereiland; en zij had gereede-
lijk hare toestemming gegeven aan de uitnoodiging van den
hertog van Alva, om tusschen de strijdende partijen eene
overeenkomst tot stand te brengen. Deze neiging tot vrede
vond weinig aanmoediging bij den oorlogzuchtigen paus,
die den oorlog over Italië gebragt had.
De raad van den hertog van Ferrara, hoewel verstandig
IV.)
op zich zelve, viel weinig in den smaak van zijn' schoon-
zoon, den h3rtog van Guise, die er naar haakte om voor-
waarts te rukken naar Napels, als naar het eigenlijke too-
neel zijner veroveringen. Ook vermaande de paus hem op
beslissenden toon, om zijnen marsch te verhaasten , daar
Napels het doel van den togt was. De Fransche veld-
heer was shm genoeg om van zijn eigen hof voorschriften
tot hetzelfde doel te verkrijgen, waardoor hij zich den
schijn gaf eene beslissing te hebben moeten nemen. Zijn
Italiaansche schoonvader ergerde zich zóó over dit besluit,
dat hij het legerkamp oogenblikkelijk verliet en zijne zes-
duizend solcaten deed terugtrekken, met de verklaring,
dat hij al zijne troepen noodig had om zijne eigene staten
tegen de Mi aneesche benden te beschermen.
'Aldus var. zijne Italiaansche versterkingen beroofd, her-
vatte de hertog van Guise zijn marsch en volgde, toen
hij den Kerkdijken Staat binnen rukte , het strand der
Adriatische Zee, over Ravenna en Eimini *); toen, zich
naar het binnenland wendende, hield hij te Gesi halt,
waar hij goede levensmiddelen voor zijne manschappen en
overvloedig vroêr voor zijne paarden vond.
Met achterlating van zijn leger in deze aangename
kwartieren, ging hij naar Kome oin met den paus het plan
voor den veldtogt te regelen. Hij werd door Paul, die
hem met onderscheidende eer als den getrouwen kampvechter
der kerk be.iandelde, voortreftelijk ontvangen. Stoutmoedig
geworden door de tegenwoordigheid van het Fransche leger
iu zijne staten, aarzelde de paus niet langer om de her-
nieuwing van den oorlog tegen Spanje af te kondigen. De
Eomeinsche soldaten^), die over de Campagna verspreid
«) Guise w:is Italië over de Alpen binnengetrokken. Hij nam zijn'
weg over Turin, Chirasso, :Santhia, Vercelli , Tricerro, Casale,
waar hij de I'o overging en Valenza, welke stad bij genoodzaakt was
te belegeren v.n innam. Vervolgens ging hij over Piacenza en Parma
naar Reggio, waar hem de hertog van Ferrara, Hercules van Este,
wachtte, ver Ier over Bologua, Imola , Ravenna, Faenza, Porli,
Cesena naar Rimini. Vekt.
2) Zij stonden onder bevel van Strozzi en Giovanni Caraffa, hertog
van Paliano. ^ ^^'^'
J jt>
waren, vielen de door de Spanjaarden sleelits zwak bezette
plaatsen aan. De meeste van deze, zelfs Tivoli en üstia ,
werden hernomen, en de borst van den paus zwol van
hoogmoed en vreugde, toen hij zich de vernietiging der
Spaansche heerschappij in Italië reeds bij voorraad voorstelde.
Nadat hij eenige dagen in het Vatikaan had doorgebragt,
vervoegde Guise zich weder bij zijn leger te üesi *). Hij
werd door talrijke beloften van hulp door zijne heiligheid
aangemoedigd, en kreeg wehlra een bezoek van een' van
Pauls neven, den hertog van Montebello, die met eene
zwakke hulpbcnde bij hem kwam. Men besloot aanstonds
over de Napolitaansche grenzen te trekken en de operatiën
met de belegering van Campli te beginnen.
Dit was eene aanzienlijke plaats, te midden van eene
vruchtbare landstreek. De oorspronkelijke bevolking was
zeer toegenomen door den toevloed van menschen uit de
omliggende landstreek , die naar Campli , als naar eene plaats
van zekerheid, hunne toevlugt hadden genomen. Maar zij
deden weinig tot verdediging der stad. Zij boden aan de
onstuimigheid der IVanschcn , die de stad met storm na-
men, niet lang weerstand. Alle mannen, die tegenstand
boden, werden over de kling gejaagd. De vrouwen werden
aan de teugellooze soldaten overgelaten. Eerst werden de
huizen geplunderd, daarna in brand gestoken; en de eens
zoo bloeijende plaats was spoedig in een' smeulenden
puinhoop veranderd. De buit was groot, want de bevol-
king uit den omtrek had hare rijkdommen ter beveiliging
daarheen gebragt en eene groote menigte goud en zilver
werd in de huizen gevonden. Zelfs de kelders waren met
uitstekende wijnen gevuld, en de overwinnaars gaven zich
over aan feesten en drinkgelagen, terwijl de van alles be-
roofde burgers als schimmen tusschen d^ bouwvallen van
hunne vroegere woningen ronddwaalden.
Het lot van Italië was in de zestiende eeuw inderdaad
hard. Het was toen ver vo )ruit in de meeste kunsten.
O Gesi of Jesi aan de Esitio ten W. van Ancona. Het volcrende
Campli is eene stad in het N. O. van het koningrijk Napels bij
Teranio. V'ert.
«
)
,!
lol
welke tot eene maatschappelijke beschaving behoorden. Hare
steden, zelfs de kleinere, gaven het geheele land door be-
wijzen van bouwkundigen smaak. Zij waren vol statige
kerken en bevallige huizen; de pleinen waren met smaak-
vol bewerkte fonteinen versierd; de rivieren waren door
bogen van stevig metselwerk overspannen. Zoowel bijzon-
dere als openbare gebouwen waren met kostbare kunstwer-
ken voorzien , wier waarde minder m de grondstof dan in
de uitvoering gelegen was. Naauwelijks een geslacht vroe-
ger hadden Michel Angelo en llaphael hunne bewonde-
renswaardige beeldhouw- en schilderwerken voortgebragt ,
en nu voorzagen Correggio, Paul Veronese en Titiaan hmi
vaderland met die onsterfelijke voortbrengselen, welke de
wellust, doch ook de wanhoop van volgende eeuwen hebben
uitgemaakt. De letterkunde hield gelijken tred met de kunst.
De" klank eer betoovcrcnde verzen van Ariosto was naau-
weliiks weggestorven, toen er grootcr zanger nog in Tasso
verrees, om het verhaal van de daden der Christenridders
te bezingen. Deze buitengewone vereeniging van schoone
kunsten en letterkundige beschaving was des te opmerkens-
waardiger, .loor het kontrast, hetwelk de toestand van het
overige Europa opleverde, dat toen eerst door het licht
eener° hoogere beschaving begon beschenen te worden. Maar
met al dien verstandelij ken vooruitgang stond Italië treurig
achter in sommige hoedanigheden, welke men bij de meer
geharde zonsn van het noorden vond, en die onmisbaar
zijn voor iet bestaan een er natie. Het kon pogchen
op zijne kunstenaars, dichters en staatkundigen; maar op
weinig echte vaderlandsvrienden, weinigen, die hunne hoop
op de onafhankelijkheid van hun vaderland bleven vestigen.
Db vrijheid van de oude Italiaansche gemeenebesten was
verdwenen. Er was er naauwelijks ëën hetwelk zijne vrij-
heden niet aan eenen meester had verkocht. Het grondbe-
ginsel van vereeniging, om zich tegen aanval van buiten te
verdedigen, werd even weinig begrepen, als dat van staat-
kundige vrijheid van binnen. De staten en steden waren
afguns°tig o]) elkander, en werden inwendig dikwijls door
partijschap verscheurd. Aldus was de sterkte der staten
afzonderlijk even onvoldoende, lietzij om zich zelven te
t'
i;
IH
1.V2
beheerschen, hetzij om zich te verdedii^en. De crave van
schoonheid welke Italië iu zulk eene buitengewone mate
bezat, maakte het alleen tot een verleidelijk lokaas voor
den roover, wien het de kracht of den moed niet bezat om
te weerstaan. De Turksche zeeroover viel op de kusten
aan, plunderde de zeesteden en sleepte de inwoners als
slaven weg. De naauwelijks minder barbaarsclie Europeanen
kwamen over de Alpen, en op het binnenland neerstortende,
vielen zij op de steden en dorpen, die tusschen heuvels en
in stille valleijen verborgen lagen, aan en veranderden ze
in puinhoopen. Het gaat slecht met het land, hetwelk in
eene eeuw van geweld, zich aan de beoefening van het be-
vallige en schoone overgegeven, en die dapperheid verwaar-
loosd heeft, welke alléén de onafhankelijkheid van een
volk kan verzekeren.
Guise voerde zijne troepen van de rookende puinhoopen
van Campli naar Civitella, eene stad, die op slechts weinig
mijlen afstands van daar gelegen was '). Zij was gebouwd
rondom een' kegelvormigen heuvel, welks top door een
goed met geschut voorzien fort bekroond werd. liet was
eene belangrijke plaats voor de bescherming der grenzen,
en de hertog van Alva had er eene bezettini? van twaalf-
honderd man in geworpen, onder bevel van een ervaren
aanvoerder, den markies de Santa Fiore. De Transche
veldheer meende dat de inname van deze plaats , als zij
zoo spoedig op de plundering van Campli volgde, den
schrik onder de Napolitanen verspreiden, en de aanhan^^ers
van de partij van Anjou aanmoedigen zou om zich openlijk
ten zijnen gunste te verklareji.
Toen de plaats weigerde zich over te geven, maakte hij
zich gereed om haar geregeld te belegeren, terwijl hij ver-
schansingen opwierp en alléén op zijn zwaar geschut wachtte
om de vijandelijkheden te beginnen. Hij wachtte eenige
dagen ongeduldig op de aankomst daarvan, toen hij vier
batterijen liet opwerpen, die tegelijk tegen vier zijden der
ê
i.
K.
IM
*) De Markies de Trevico cu zi'n zoon Karel voerden er het bevel
over eeuc zwakke bezetting-, terwijl de markies de Santa Fiore rn
ïraucesco de rorto er later nog versterking binnenbra^-teu. Vekt
l.j:]
stad haar vuur moesten openen. Nu eene levendige kanon-
nade, waaro]3 de belegerden met gelijken moed antwoord-
den en zelfs met nog grooter verlies van den kant des
vijands, door diens gevaarlijke stelling, maakte de hertog,
die eene bnïs in de muren geschoten had, zich tot een*
algemeenen :ianval gereed. Deze werd met de gewone on-
stuimigheid der Franschen gewaagd, doch door den moed
der Italianen afgeslagen. Meer dan eens drongen de aan-
vallers tot in de bres door, docli werden telkens met groot
verlies teruggedreven. De hertog, overtuigd dat hij te haas-
tig gehandeld had, was verpligt den terugtogt te laten bla-
ze!^i,°en herhaalde de kanonnade, terwijl hij die dag en nacht
volhield, ofschoon met betrekkelijk weinig gevolg door de
loodregte rigting van het vuur. De Transche legerplaats
bood een zekerder mikpunt voor de kanonnen van Civi-
tella aan.
De vrouwen uit de stad toonden evenveel onversaagdheid
als de mannen. Met schild en kuras gewapend kon men
ze op de gevaarlijkste plaatsen op de wallen naast hare
echtgenooten en broeders zien staan; en als er eene werd
nedergeschoten, trad eene andere voorwaarts om de plaats
der gevallene in te nemen. Het lot van Campli had haar
freleerd dat zij geene genade van den overwinnaar verwach-
ten konden , en zij verkozen den dood boven de oneer.
Toen de eene dag na de andere op dezelfde eentoonige
wijze voorbijging, werden Guise's troepen wars van hun
werkeloos leven. De levendige geest der Fransche solda-
ten, welke lederen hinderpaal voorbijzag, werd dikwijls
neergedrukt door de verveling, die lang gerekte operatiën
hun gaven, wanneer geen enkel voorval, geene enkele
opwekking die verlevendigden. Zulk een toestand van
zaken past3 beter voor den geduldigen en volhardenden
Spanjaard. De manschappen begonnen openlijk tegen den
paus te morren , dien zij als de oorzaak van hunne kwel-
lingen beschouwden. Zij werden aangevoerd door priesters,
zeiden zij, //die meer van bidden dan van vechten wisten.'*
Guise zelf had redenen van ergernis jegens den paus,
welke hij geene moeite deed om te verbergen. Niettegenstaande
al de schii.terende brlofteii van zijuc heiligheid had hij slechts
♦I
1 5 l
geringe hulp in manschappen, krijgsbehoeften of geld ont-
vangen; en van de partijgangers van Anjou had niet één
het gewaagd om zich ten zijnen gunste te verklaren of
dienst te nemen onder zijne vanen. Hij wierp dit met vrij
veel warmte 's pausen neef, den hertog van Montebello ,
voor de voeten. De Italiaan beschuldigde hem evenzoo
weder, totdat het gesprek door den hertog van Guise, zoo
als men zegt, plotseling afgebroken werd toen deze zijnen
bondgenoot eene servet of, volgens eenige verhalen, een'
schotel naar het hoofd wierp, Hoe dit zij, Montebello
verliet het kamp vol ergernis en keerde naar Kome terug.
Maar de verdediger der Kerk was een te belangrijk persoon
om mede te twisten en Paul oordeelde het ten minste voor
het oogenblik geraden om zijn toorn te onderdrukken.
Ondertusschen vielen er hevige regenbuijcn , die den
Eranschen troepen in hunne kwartieren grooten last ver-
oorzaakten, daar zij hun voorraad bedierven en veel schade
aan het kruid toebragten. Dezelfde regenvlagen bewezen
den belegerden goede dienst, door hunne putten van water
te voorzien. //God," riep de goddelooze Guise uit, //is
zeker een Spanjaard geworden."
Terwijl deze gebeurtenissen in het noorden van het Na-
politaausche gebied voorvielen, maakte de hertog van Alvu
in het zuiden ijverig toebereidselen om het koningrijk te
verdedigen. Hij had met zelfvoldoening gezien, dat zijn
tegenstander eerst te Gesi en later bij het beleg van Civi-
tella zijn tijd verknoeide ; en hij had een goed gebruik van
dit oponthoud gemaakt. Toen hij de stad Napels bereikte,
had hij eene vergadering der groote baronnen bijeengeroe-
pen, de behoeften van den staat duidelijk uiteen £?ezet en
eene buitengewone leening van twee miilioen dukaten ge-
vraagd. De getrouwe edelen gaven gereedelijk gehoor aan
de oproeping; maar toen niet meer dan een derde van het
geheele bedrag oogenblikkelijk kon worden opgebragt, ver-
kreeg men een bevel van den raad, lietwelk aan de ^o\i-
verneurs der onderscheidene provinciën i^^elastte om de hoof^e
geestelijken in hunne distrikten uit te uoodigen de over-
biijveuJe twee derde deelen der leening voor te schieten.
Indien zij niet goedwillig hunne toestemming gaven, zou-
i:.5
den zij doo:: het in beslag nemen hunner inkomsten tot
eene bijdrage gedwongen worden.
Bij een a:ider besluit van den raad werd het gouden en
zilveren vaatwerk, hetwelk aan kloosters en kerken be-
hoorde, door het geheele koningrijk, na gewaardeerd te
zijn, voor staatsgebruik in beslag genomen. Eene hoeveel-
heid daarvan, welke aan eene stad in de Abruzzi behoorde,
werd inderdaad naar Napels opgezonden; maar het veroor-
zaakte zulk een' oploop onder het volk, dat men het noo-
dig oordeelde voor het oogenblik zulke handelingen te
staken.
De ondelkoning vermeerderde zijne hulpbronnen door
het in beslag nemen der inkomsten van die geestelijken,
die te Rome hun verblijf hielden. Door deze verschillende
maatreirelen o-eraakte de ]ierto_^ van Alva in het bezit van
genoegzame middelen om den oorlog volgens zijn verlan-
gen voort te zetten. Hij had eene magt van tweeentwin-
tifj-, of zoc als sommige verhalen vaststellen, vijfentwin-
tigduizend man. Yan dezen waren slechts drieduizend
Spaansche Acteranen, vijfhonderd waren Duitschers en de
overigen Italianen, voornamelijk uit de Abruzzi en meestal
onervaren rukruten op wie men weinig vertrouwen kon.
Behalve de/.eu had hij nog zevenhonderd getis cfarmes
en vijftienhonderd man ligte ruiterij. Hoewel zijn leger,
voor zoo verre de Italianen betrof, minder onder krijgs-
tucht stond, dan dat van zijnen tegenstander, was het
echter grooter in getal.
In eenen krijgsraad, die bijeen werd geroepen, waren
sommigen van oordeel dat de onderkoning verdedigender-
wijze moesl te werk gaan en de nadering van den vijand
in de nabi, heid van de hoofdstad afwachten. Maar Alva
beschouwde dit als kenmerk van vrees, oordeelende dat hij
zich zei ven dan zou schijnen te \\antrouwen en evenzeer
zijnen volgelingen wantrouwen zou inboezemen. Hij be-
sloot dadelijk tegen den vijand op te trekken en hem te
beletten vasten voet in het koningrijk te krijgen.
Pescara aan de Adriatisehe Zee werd aangewezen als de
verzamelplaats voor het leger, en Alva verliet Napels den
Uden ^Vpni 1557 om daarheen te trekken. Hier trok hij
i:w;
157
i 1
41
zijne geheele magt bijeen en ontving hij zijn geschut en
krijgsbehoeften , welke hem over water werden aani?ebra"t ').
i\a zijne troepen te hebben gemonsterd ving hij zijnen togt
naar het noorden aan. Toen hij Rio Umano bereikte (13
Mei), zond hij eene sterke bende troepen af, om bezit te
nemen van Giulia ]Vuova, eene stad van eeni^- belano-,
welke het laatst door den vijand veroverd was. Alva ver-
onderstelde, en naar waarheid, zoo het schijnt, dat de
Fransche bevelhebber het versterkt had als een goed toe-
vlugtsoord, in geval van niet slagen voor Civitella, daar
de ligging van Giulia Nuova zoodanig was, dat zij hem
in staat stelde om zijne gemeenschap met de zee te on-
derhouden. De IVansche bezettin:,' deed een' uitval te^en
de Spanjaarden, maar werd met verlies terug geslagen, en
daar de troepen van Alva hun digt op de hielen zaten,
vlood de vijand in verwarring door de straten der stad en
liet deze in de handen des overwinnaars. De onderkoning
nam voor het oogeublik zijn hoofdkwartier iu deze gemak-
kelijke stelling.
Bij de nadering van het Spaansche leger zag de hertog
van Guise de noodzakelijkheid in om de bele^erino- van
Civitella tot een beslissend einde te brengen. Daarom be-
reidde hij als eene laatste poging eenen algemeenen storm
voor. Maar hoewel die met groote geestdrift werd aan (ge-
voerd, werd hij met nog grooter door de bezetting terug-
geslagen; en de Fransche bevelhebber was, diep vernederd
door zijne herhaalde nederlagen, genoodzaakt de belegering
op te breken '^J. En dit zelfs kon hij niet ten uitvoer
brengen zonder eenig verlies te lijden door de dappere ver-
*) Alva's leger telde 3000 Spanjaarden onder Sancho de Mardonez,
ISOO Duitschers onder Gaspar von Feltz, 4000 Lombardijers onder
Alberico de Lodrone, 1800 Sicihanen onder Annibal de Gennaro en
3000 Italianen; de ruiterij bestond uit 1500 ligte ruiters onder
Giuseppe Cantelme, graaf van PopoU, en 700 ^^«i- ^'^me-s onder
Puerf.o Carrero, te zamen dus ongeveer J5S00 man. Vert.
*) Het beleg had van 23 April tot 15 JMei geduurd. Santa Fiore
deed een' uitval toen Guise wegtrok, doch deze, die zulks voorzien
IkiJ, bewaakte, volgens de Thou, zelf zijne achterhoede , waardoor
6auta Fiore in ecuc hiudcriaas vici eu 25 niaii verloor. Vert.
dedigers van Civitella, die een' uitval deden op zijne ach-
terhoede, toïn hij zijne verslagene troepen naar de naburige
vallei van Nireto wilde voeren. Zoo eindigde het beleg
van Civitella, hetwelk men zeggen kan dat het lot van
den oorlog besliste, zoowel door het vertrouwen dat het
door het geheele land den getrouwen Napolitanen inboe-
zemde, als loor den tijd , dien het Alva gaf om zijne hulp-
bronnen te overzien. De belegering duurde tweeentwintig
dagen, gedurende veertien van welke de kanonnen van de
vie°r batterijen der Franschen onophoudelijk de belegerde
stad bescho'i en hadden *). De onderkoning was vol bewon-
dering voor het heldhaftig gedrag der inwoners, en schonk
hun,°uit eerbied voor dat gedrag, eenige belangrijke voor-
regten, weke de inwoners van Civitella altijd zouden ge-
nieten.' D€ vrouwen zelfs deelden in de eerbewijzen, daar
hij die een meisje van Civitella huwde dezelfde voorregten
verkreeg, uit welk deel des lands hij ook geboortig mogt zijn.
De twee legers waren nu op weinige mijlen afstands van
elkander sele^erd. Doch er werd aan geen van beide zij-
den eenige vertoouing gcmaal^t om eenen veldslag te wa-
rren, en dit was vreemd aan Alva's staatkunde en niet te
wachten vrn Guise, die zoo veel minder in krachten was
dan zijn tegenstander. Toen echter de onderkoning Giulia
Nuova verliet om eene stelling nader bij de Fransche kwar-
tieren te riemen, hield Guise het niet voor geraden om
daar langer te blijven, maar zijn kamp opbrekende, trok
hij met ziji geheele leger over de Tronto terug en verliet ,
zonder verder oponthoud, het koningrijk Napels.
De Spaansche veldheer beproefde geene vervolging , noch
zelfs om zijnen tegenstander in zijnen terugtogt te hinde-
ren. Daarvoor werd hij streng gegispt en vooral omdat de
overtof^t van eene rivier menige voordeelige kans aan een'
aanvaller aanbiedt. Maar Alva nam inderdaad nooit zijne
toevlugt tct den strijd, als hij zijn doel zonder dit, berei-
ken kon. Bij het wagen van een veldslag blijft er altijd
eenigen twijfel omtrent den uitslag bestaan, hoe voordeelig
•) Volgen;> eenigen zouden er SOÖ , volgeus anderen 2800 kanon-
schoten op de stad gelost zijn. Vert.
v!
I
158
de meerdere sterkte ook moge wezen. Maai de meerderheid
was hier niet zoo beslissend op de zijde der Spanjaarden
als het scheen. De hertog van Guise deed zijne troepen
in bewonderenswaardige orde aftrekken, terwijl hij de ach-
terhoede beschermde met de kern zijner infanterie en
zijne ruiterij, waarin hij den vijand verre vooruit wa?.
Wanneer de vijandelijke legers dus handgemeen waren ge-
raakt, zoude de goede uitslag voor de Spanjaarden waar-
schijnlijk nog niet zoo zeker geweest zijn. Alva's doel was
met zoozeer geweest om de Pranschen te verslaan, als wel
om Napels te verdedigen; dit had hij nu, met slechts een
klein verlies, volbragt; en liever dan het gevaar te loopen
een grooter te lijden was hij, volgens een oud spreekwoord ,
van plan om een zilveren brug voor den aftrekkenden vij-
and te bouwen. En volgens het zeggen van Alva zelven
//had hij het voornemen niet om het koningrijk Napels
V tegen den geborduurden rok van den hertog van Guise op
het spel te zetten."
Bij den aftogt der Franschen sloeg Alva tegelijk het
beleg voor twee of drie plaatsen van weinig belang, bij
wier inname hij en zijne onderbevelhebbers zich m'^et het
meeste overleg aan wreedheid schuldig maakten; echter was
dit, volgens het oordeel van den kronijkschrijver , geene
wreedheid, maar eene heilzame strengheid, die tot waar-
schuwing dienen moest voor zulke kleine plaatsen, om het
gezag des konings niet te trotseeren. Spoedig daarna trok
Alva de Tronto over en nam eene stelling in niet ver van
de Franschen, die in de buurt van Ascoli gelegerd waren.
Ofschoon de beide legers slechts weinige mijlen van elkan-
der af lagen , werd er geene poging in het werk gesteld
om Vijandelijkheden te plegen, met uitzondering van eene
enkele schermutseling, waaraan slechts een klein getal van
beide zijden deel nam, en welke ten voordeele der Span-
jaarden uitviel. Deze toestand van zaken eindi-de ten
laatste door een bevel van den paus aan den Franschen
bevelhebber om zich digter by Rome te legeren , daar hij
zijne tegenwoordigheid noodig had ter verdediging der
hoofdstad. De hertog, die zonder twijfel bh' j de was'' zulk
eene eervolle verontschuldiging voor zijnen aftogt te heb-
f.
i
lüU
ben, en tevreden dat hij zijue btelling zoo lang tegen eene
talrijker magt dan de zijne had kunnen handhaven, trok
in goede orde naar Tivoli terug, waar hij voor het oogen-
blik zijn hoofdkwartier nam, omdat het den grooten toe-
gang naar Eome aan den oostkant beschermde en goede
hulpmiddelen voor zijne troepen aanbood. De wijze waarop
de hertog v£n Alva het plan van verdedigende operatiën,
hetwelk bij het begin van den veldtogt was vastgesteld,
volhield, en dat nog wel onder omstandigheden, welke
menigeen zouden hebben uitgelokt om van zulk een plan
af te stappen , is een opmerkelijk bewijs voor zijne volhar-
ding en zijnen onverzettelijken geest. Het bewijst daarenbo-
ven den invloed, dien hij op den geest zijner onderhoorigen
uitoefende, daar hij hen, onder zulke omstandigheden, tot
onbepaalde gc^hoorzaamheid aan zijne bevelen kon dwingen.
De ongeruijtheid van den paus werd veroorzaakt door de
snelle vorderingen van Alva's bondirenoot, Marco Antonio
Colonna, die de pausselijke troepen verslagen, en in de
Campagna de eene plaats na de andere genomen had, zoo-
dat de Eomeinen voor liunuc l'.oofdstad begonnen te vree-
zen. Colonna was nu bezig met de belegering van Segni ,
eene plaats van vrij groot belang; en de hertog van Alva
besloot, nu hij van de tegenwoordigheid der Franschen
verlost was, haar te hulp te snellen. Daarom ging hij de
Tronto weder over, en door het Napolitaansche gebied
trekkende, bleef hij eenige dagen te Sora. Toen trok hij
over de grenzen, maar was nog niet ver in de Campagna
doorgedrongen, toen hij de tijding van den val van Segni
ontving. Na eene dappere verdediging was die vesting met
storm genomen. Al de gebruikelijke wreedheden werden
door de onmenschelijke soldaten gepleegd. De heiligheid
der kloosters redde ze zelfs niet voor schennis. Het was
te vergeefs dat Colonna tusschenbeiden kwam, om deze
buitensporigheden te voorkomen. Op de stem van het ge-
zag werd in de storm der hartstbgten weinig acht gesla-
gen. In di3 eeuwen deed het er weinig toe, in wiens
handen eene ingenomene stad viel, Duitschers, Franschen,
Italianen, het was alles hetzelfde. De ongelukkige stad,
die kort te voren noi^ in al den trots van weelde en
I
100
iül
rijkdom bloeide, werd nu door de overwinnaars als een'
schoouen buit beschouwd. Het was hun prijsgeld, dat die-
nen moest bij gebreke van betaling hunner achterstallige
soldij, welke in die dagen gewoonlijk lang uitbleef; en het
was eene wijze van betaling, die zoowel den veldheer als
den soldaten goed beviel.
De val van Segni veroorzaakte de grootste ontsteltenis
in de hoofdstad. Het eerste, zeide men, zou nu de aanval
op de hoofdstad zelve volgen. Paul de Vierde, onvatbaar
voor vrees, was vol onmagtige woede. //Zii hebben Segni
genomen" zeide hij in een conclave van kardinalen //zij
hebben het volk vermoord, hunne bezittingen verstrooid en
hnnne woningen in brand gestoken; nog erger dan dit
zullen zij eerstdaags Paliano plunderen. Zij zullen de
stad Rome zelve verwoesten, zelfs zullen zij mijne persoon
niet eerbiedigen; maar wat mij zelven aangaat ik behoor
met Christus te zijn en ik verwacht zonder vrees de mar-
telaarskroon." Nadat Paul de Vierde dien storm over
Italië gebragt had, begon hij zich zelven als een martelaar
te beschouwen !
Doch zelfs in dit uiterste wilde hij, ofschoon van alle
kanten gedrongen om toe te geven , niets in zijnen hoog-
moedigen toon verminderen. Hij stond er op, als op het
sine qua non, dat Alva dadelijk het Romeinsche gebied
verlaten en zijne veroveringen teruggeven zou. Toen deze
voorwaarden den hertog werden voorgelegd, merkte hij
koeltjes aan dat ^/zijne heiligheid zich scheen te vergissen
in de veronderstelling, dat zijn eigen leger voor Napels
lag, in plaats dat bet Spaansche voor de poorten van Ro-
mestond."
Na de overgave van Segni bragt Alva eene vereeniging
met de Italiaansche magt tot stand , en rukte op naar
Colonna, in de Campagna, waar hij voor het oogenblik
zijne troepen legerde. Hier vormde hij het plan tot eene
onderneming, van welke het avontuurlijke mocijelijk met
zijne gewone voorzigtigheid schijnt te istrooken. Dit was
een nachtelijke aanval op Rome. Hij deelde dit ge-
heele plan met aan zijiu olJhid'-n mtde, maar beval
hun allen om den volgenden nacht, den :lö^''^ Augustus,
■4
''ff:
naar eene naburige stad, wier naam hij niet noemde, op te
rukken. Het was, zeide hij, eene rijke stad, maar hij was
er het mee^t voor bezorgd dat den inwoners, hetzij in
hunne personen, hetzij in hunne bezittingen eenig geweld
zou worden aangedaan. Men zou den soldaten zelfs ver-
bieden om de woningen binnen te dringen, maar hij be-
loofde, dat het verlies in buit door vermeerdering van
soldij zou vergoed worden. De manschappen zouden ligt-
gewapend, zonder bagaadje optrekken, met hunne hemden
over de wapenrusting, als het bette middel om elkander in
de duisternis te herkennen.
De nacht was donker , maar ongelukkig kwam er een
hevige regenstorm op , welke de wegen zoo slecht maakte
dat het der togt zeer hinderde, en de dageraad begon
reeds aan te breken toen de troepen de plaats hunner
bestemming bereikten. Tot hunne groote verbazing begre-
pen zij toen dat Rome zelve het doel van den aanval was.
Alva hielc. op korten afstand van de stad, in eene weide
halt , en zond eene kleine bende vooruit om de hoofdstad ,
die in rust gedompeld scheen, te verkennen. Maar nader-
komende, Ziigen de Spanjaarden een groot licht, als van
eene menigte fakkels, hetwelk binnen de muren heen en
weer scheen te flikkeren en groote beweging onder de in-
woners veroorzaakte; spoedig daarna zag men eenige ruiters
buiten eene der poorten verschijnen en in de rigting van
het Pransch^ kamp naar Tivoli rijden. Toen de hertog
dit berigt cntving, begreep hij dat de Romeinen op eene
of andere \.^ijze kennis van zijn voornemen droegen, dat
de ruiters de Pransclien te Tivoli te wapen waren gaan
roepen, en dat hij zich dus weldra tusschen twee vijanden
zou bevinden. Zonder zijn' neteligen toestand te verraden,
liet hij aansi-onds zijn voornemen varen, en trok snel terug
naar de plaats , welke hij den vorigen avond verlaten had *)^
*) Alva had daags voor dat hij naar Colonna trok, Rome reeds in
stilte door twee kapiteins, Mosquera en Palazio, laten verkennen;
zij hadden hem berigt dat men , als men slechts de sloten aan de
poorten Het springen, gemakkelijk binnen de stad zou kunnen ko-
men. Op dat oogenbUk was zeker geestelijke Alexander Placidi in
Alva's legerpUats, om over vrede te onderhandelen; de hertog zond
I. 11
i
üe hertog had in zyne veronderstellingen gedeeltelijk
.eliik, gedeeltelyk ongel.jk. De lichten, die o,en rn de
Itad had zien flikkeren moesten toegesehreven worden aan
Carafl-a, die wegens eenige vrees voor -" ''^''l' "/
berigten , welke h.j o..tva..gen had van loebere.dselen in de
Splansche legerplaats, in zi.jne .,jk voor het -n reken
van den dag de rondte deed on> Ie z,en of all . m o de
„as ; maar de ruiters , die op dat vroege uur de poorten
waren uitgereden m de rigting van het Fransche kamp ,
waren er ver van af om te denken dat vijande ,ke benden
op een geweerschot afstand voor hunne muren lagen
^Zoo fs het verhaal hetwelk wij van deze vreemde zaak
hebben. Een.ge geschiedschrijvers verzekeren dat he des
herto.s plan met was om Eome aan te vallen maa. alleen
om eenen loozen aanval te doen, waardoor h,j den paus
door den schnk welken hi] zou te weeg brengen een goed
voorwendsel aan de hand zou doen, om den oorlog te em-
a..en. Als bewijs daarvoor, verhaalt men , dat haj even voor
% vertrek tot z,jn zoon ïerd.nand zeide, dat luj vreesde
zijne troepen onmogeUjk te kunnen terughouden van eene
plundering der stad , .nJien zij er eens binnen waren. An-
dere verhalen verzekeren, dat het geen looze aanval, maar
eene in goeden ernst overdachte overrompeling was , die
alleen mislukte door het verschijnen der lichten e,, den
schijnbaar voorbereiden toestand, waarin men de stad vond
Een schrijver verzekert inderdaad dat h,j de stormladders
door eene bende van twee honderd musket.ers d.e het be-
vel ontvangen hadden om de wallen te beklnnmen, zag
De Venetiaansche gezant Navagero, verzekert ons dat
Alva's erkend plan was om zich van de persoon van zyne
|,e.n l>ec,., maar „iet vroc, genoc., dat Inj niet '-crkte dat er
„n.P^.n.P bcu-e-in- in liet Spaansclic leger lu-erbclite, toen In]
:rH: kW m Iltaè l,i3 dan ^ol: aan Caraüa dat Alva o,. n,arseU
;i^:.nder dat M. wi. ^^'^-ix::::ttlt'^
r'"":t' t Tl,:: : X^" rPe.; ":S.. .ei. dat S.ro.i
'ralds tf:l:re::ds-n,et .00 ruiters en 10 vendels voet..!, a.t
TivoU lot luilp van Kome was opgerukt.
heiligheid te verzekeren, hetwelk, zooals hij dacht, den
oorlog: aanstonds ten einde moest breni^en. De oom van
den hertog, de kardinaal van San Giacomo, had zijn'
neef, volgens deuzelfden berigtgever, gewaarschuwd om
zich het lot van zijne landgenooten niet op den hals te
halen, die bj de plundering van Rome onder den Conéta-
ble van Bourbon gediend en allen vroeger of later een
ellendig uiteinde gevonden hadden. Deze waarschuwing
kan op Alva's geest eenigen indruk gemaakt hebben , daar
hij hoewel o-ibuigzaam van karakter , echter voor zich zel-
ven gewetensbezwaren had en zonder twijfel even als ande-
ren in zijn' tijd, vatbaar was voor bewijzen, welke op bij-
geloof waren gegrondvest.
Wij kunn(;n slechts erkennen dat de gelieele zaak — de
toebereidseleu voor den aanval, de raad der officieren en
de plotseling'3 terugtogt op vermoeden eener ontdekking —
dat dit alles zeer veel op ernst geleek. Het is ligt moge-
ijk dat de hertog, zoo als de A^enetiaan verzekert, geen
ander plan heeft gehad dan om den paus gevangen te ne-
meu. Maar dat de zaak daarbij zou gebleven zijn, zal
niemand gelooven. Wanneer men maar eens binnen de
muren was , zou zelfs het gezag van Alva niet bij magte
geweest zijn, om de losbandigheid der soldaten te beteu-
gelen, en dezelfde tooneelen zouden herhaald zijn als bij de
inname van Kome onder den Conétable van Bourbon, of
bij de overw(ïldiging der oude hoofdstad door de Gothen.
Toen de Romeinen den volgenden morgen het gevaar
vernamen, \^aarin zij gedurende den nacht verkeerd had-
den, en dat de vijand als wolven om eene schaapskooi had
rondgezworven, gereed om op de slapende slagtofiers aan
te vallen, WM;rd de geheelc stad van plotselingen schrik be-
vangen. Al de gruwelen van de plundering door den Co-
nétable van 3ourbon, verrezen voor hunne verbeelding, of
liever kwamon in hun geheugen terug, want er waren
velen oud genoeg om zich dien verschrikkelijken dag
te herinneren. Zij schreeuwden luid om vrede voor het
te laat was , en zij drongen daarop aan op eene wijze,
welke bewees dat de toorn des volks gevaarlijk was. Strozzi ,
de aanzienlijlvste der Ttaliaansche krijgsoversten, verklaarde
J 1^
den paus rond uit dat hij geene andere keuze had dan om
dadelijk den vijand vredesvoorwaardeu aan te bieden.
Paul was daar des te gevoeliger voor, daar hij nu in
den giootsten nood, zich den arm zelfs onttrokken zag,
waarop hij het meest steunde. Het gerucht van de beslis-
sende overwinning der Spanjaarden bij St. Quentin was in
de Fransche legerphiats doordrongen en werd gevolgd door
een bevel des konings aan den hertog van Guise om met
zijn leger zoo spoedig mogelijk ter beveiliging van Parijs
terug te kecren. üe hertog, die waarschijnlijk niet ongaarne
eeV veldtogt eindigde, welke voor de Pranschen zoo
onvruchtbaar in lauweren geweest was, verklaarde dat
//s:eene ketenen sterk i^enoe:^: waren om hem in Italië te
houden." Hij verscheen op eens weder in het Vatikaau
en legde zijne heiligheid daar de bevelen van zijnen meester
voor. De zaak was zoo dringend dat Paul zich redelijker
wijze niet tegen des hertogs vertrek verzetten kon. Maar
hij ging zelden met de rede te rade en riep in eene uit»
barstinr' van drift tot Guise: //Ga dan; en neem het be-
wustzijn met u van weinig voor uw' koning, nog minder
voor de Kerk en niets voor uwe eigene eer gedaan te hebben."
Nu werden er onderhandelingen voor een verdrag tusschen
de oorlogvoerende partijen in de stad Cavi geopend. Kar-
dinaal Carafla verscheen er voor zijn' oom den paus en de
hertog van Alva voor de Spanjaarden. Door bemiddeling
van Venetië werden de voorwaarden van het verdrag
op den ll'ien September vastgesteld, ofschoon de on-
verzettelijke paus aandrong op inwilligingen, bijna zoo
buitensporig als die, welke hij vroeger geëischt had. Er
werd in een voorloopig artikel bepaald dat de hertog van
Alva openlijk vergiflenis vragen , en vergiö'enis krijgen zou
voor het voeren van oorlog tegen den Heiligen Stoel. //Eer-
der dan dit punt op te geven," zcide Paul, //zou ik de
weheele wereld willen zien verj^aan, en dit niet zoo zeer
om mijnentwil, als om de eer van Jezus Christus."
Het was in het verdrag bepaald dat de Spaansche troe-
pen onmiddelijk van het grondgebied der Kerk teruggetrok-
ken, dat al de aan de Kerk ontnomen plaatsen tegelijk te-
ru?£?e^even zouden worden , en dat het Pransche leger vrijen
I
1G5
doortogt naar hun vaderland zou verkrijgen. Pinlips zorgde
niet zoo goed voor zijne bondgeuooten als Paul. Colonna,
die der zaak zulke goede dieusteu bewezen had , werd zelfs
niet hersteld in de bezittingen van welke de paus hem be-
roofd had. Maar een geheim artikel bedong dat zijne aan-
spraken late: door de gezamenlijke beslissing van den paus
en den koning van Spanje zouden bepaald worden *).
Het verdrag scheen inderdaad, zoo als Alva bitter op-
merkte, //ee]'der door den overwonnene dan door den over-
winnaar vo(»rgeschreven te zijn." Het was hard voor den
hertoi? om het ten uitvoer te le^j^ixm ; voornamelijk de be-
paling hem zelven betreilende. //Wanneer ik de koning
was," zeide hij hoogmoedig, //zou zijne heiligheid een van
zijne neven naar Brussel zenden om voor mij vergiflenis te
smeeken, in plaats dat een van mijne veldheeren het hem
vragen zou." Maar Alva had de magt niet om zijn eigen
wil in deze zaak door te drijven. De bevelen van Philips
waren beslitsend, om zoo mogelijk met den paus den vrede
te sluiten. Philips had het sints lang bij zich zelven uit-
gemaakt, dat een oorlog tegen de Kerk nooit voordeel of
eer zou geven, omdat het een oorlog was die niet alleen
streed tegen zijn eigen gevoel, maar hem in eene valsche
stelling pla.itste en zeer nadeeiig was voor zijne staatkun-
dige belangen.
Het beri;'t van den vrede vervulde de Romeinen met
IJ
eene vreugde die, des te grooter was naarmate van hunne
vroegere vr^es. Zelfs werd deze vreugde niet verminderd
door een ramp die op ieder ander tijdstip de stad in rouw
zou gedompeld hebben. De Tiber door herfstregens gezwol-
len, trad biJten zijne oevers, terwijl hij huizen en boomen
in zijne woede medesleepte , menschen en rundvee bedreigde
en een groot gedeelte van den ringmuur der stad neder-
*) Bij het verdrag, hetwelk op het kasteel van Cavi ten Z. van
Frascati door toedoen vau Averardo de' Medici en der kardinalen
de Santa Fiore en Vitellezzo gefloten werd , was onder anderen be-
paald ))dat JVFarco Antouio Colouna , Ascanio de la Corna en de
graaf van Bagni noch voor huune personen, noch voor hunne goe-
deren daarin zouden begrepen ziju ," terwijl Paul zich voorbehield
om hen als zijne vasallcn te behaudcleD. Veet.
M
'h
,3
ii
wierp. Het was goed dat deze gebeurtenis niet weinige
dagen vroeger plaats had, toen de vijand voor de poort
btoud.
Op den 27sten September 1557 deed de hertog van Alva
zijne openlijke intrede in Rome. Hij werd begeleid door
de pausselijke lijfwacht in hare zwierige uniform. In de
stad voegden zich daar de andere troepen bij , die op dezen
feestdag even goed als betere soldaten dienst deden. Bij
het binnenkomen der poort vermeerderde de toeloop door
duizende burgers, die de lucht van hunne vreugdekreten
deden weergalmen, toen zij den Spaanschen veldheer met
de namen van //verdediger en bevrijder der hoofdstad" be-
groetten. Deze namen konden als een onpartijdig kompli-
ment voor hunne eigene regering beschouwd worden. Op
deze wijze ging de togt voort even ais de zegepraal van
een veroveraar, die van zijne zegevierende veldtogten te-
rug keert, om op het kapitool den lauwerkrans te ont-
vangen.
Toen hij het Vatitaan bereikte , viel de Spaausche veld-
heer voor den paus op de knieën en vroeg hem vergiüenis
voor de beleediging van zijne wapenen tegen de Kerk ge-
keerd te hebben. Paul gestreeld door dit blijk van inwil-
liging, schonk gereedelijk vergiüenis. Hij bewees den
hertog de uitstekende eer van hem aan zijne tafel te laten
aanzitten, terwijl hij de hertogin vleide door haar de ge-
wijde gouden roos te zenden, welke alleen voor vorstelijke
personen en beroemde kampvechters der Kerk bewaard wordt.
Echter zag de hoogmoedige geest van Alva in dit alles
meer vernedering dan zegepraal; zijn geweten was, even-
als dat van zijn' meester grootelijks verligt, nu hij ont-
heven was van de verantwoordelijkheid van zulk een' oor-
log. Maar hij had ook een krijgsmansgeweten, hetwelk
zich zeer ergerde over de vredesvoorwaarden. Hij moest
nog eens te Napels zijn, waar de toestand van zaken zijne
tegenwoordigheid gebiedend eischte. Toen hij daar terug
kwam, vond hij overvloedig bezigheid om de misbruiken
te verbeteren, welke door den laatsten verwarden toestand
ontstaan waren , en vooral om , voor zoo verre zulks mo-
gelijk was, den berooiden toestand der geldmiddelen te
1(57
herstellen — eene naauwclijks minder raoeijelijke taak dan
die om de Prauschen uit Napels te verjagen *).
Zoo eindigde de oorlog met Paul den Vierde, een oorlog
welken de paus zonder voorbereiding begonnen, zonder
oordeel gevoerd, en zouder eer geëindigd had. Die krijg
toch verschaj'te weinig eer aan beide daarin betrokkene par-
tijen , maar berokkende aan den anderen kant eene me-
nigte van d:e rampen, welke altijd het gevolg van een^
oorlog zijn.
De Pranschen ondervonden hetzelfde lot , hetw^elk hun
immer overkwam als zij , uitgelokt door het droombeeld
van krijgsrocm, de Alpen overtrokken om het schoone Italië
te verwoesten, dat zij zelven //liet graf der Pranschen" noe-
men. De hertog van Guise dacht na eenen verdrietigen
veldtogt, wcarin het zijn grootste roem was geen eigen-
lijke nederlaag te hebben geleden, dat hij zich gelukkig
kon rekenei; van met de verstrooide overblijfselen zijner
troepen eenen vrijen aftogt naar zijn vaderland verkregen
te hebben. Behalve de aanvallen welke het aan de grenzen
te verduren had gehad, werd Napels belast met eene
schuld, welke voortdurend zwaar op de nakomelingen druk-
te. En nog waren bij den vrede hare kwellingen niet ge-
ëindigd. In tien herfst van het volgende jaar 1558 verscheen
een Turksch eskader voor de kusten van Kalabrië; en
daarlangs Z(;ilende deden de Muzulmannen op verschil-
lende puntei eene landing, plunderden eenige van de
voornaamste steden, vermoordden de inwoners of sleepten
ze in hopehoze slavernij weg. Dit waren eenige van de
gezegende vruchten van het verbond tusschen den Grooten
Heer en het hoofd der katholieke Kerk. Solimau was tot
het verbond toegetreden op uitnoodiging der Christen-
vorsten. M;iar men vond het niet zoo gemakkelijk om
4) Karel de vijfde, die te Yuste üjding vau den vrede ontving,
was over de voorwaarden even ontevreden als de hertog. Hij gaf
zelfs zijne verontwaardiging lucht tegen den hertog, alsof deze de
oorzaak van den vrede was. Hij wilde de stukken niet lezen, welke
Alva hem zond, zeggende dat hij al genoeg wist; en nog langen tijd
daarna «hoorde men hem tusschen zijne tanden brommen," op een'
toon, die genoegzaam dcu aard van zijüc denkbeelden te kennen gaf.
J
» (
r >
I' 1
den geest des kwaads ter neer te drukken a1s om dien op
te wekken *).
Het gewigt van den krijg viel echter billijkerwijze het
zwaarst op den bewerker daarvan. Paul kon uit zijn Va-
tikaansch paleis den weg des vijands herkennen aan de
rockende puinhoopen der Campagna. Hij zag zijne steden
verwoest, zijne troepen verstrooid, zijne hoofdstad zelfs be-
dreigd, zijne onderdanen door verderfelijke belastingen tot
opstand aangezet. Zelfs toen de vrede gesloten werd, ver-
zekerde deze hem geene van die zaken waarvoor hij ge-
streden had, terwijl hij het vernederende bewustzijn koester-
de, dat hij dezen vrede niet aan zijne eigene w^apenen ,
maar aan de toegevendheid of aan het bijgeloof zijner vij-
anden verschuldigd was. Eéne les kon hij er uitgetrokken
hebben, dat namelijk de donders van het Vatikaan den
vorsten niet langer schrik inboezemden , zooals in de dagen
der kruistogten.
In dezen oorlog had Paul de Franschen te hulp geroe-
pen om de Spanjaarden te verdrijven. De Franschen ,
zeide hij , zouden later gemakkelijk verdreven kunnen
worden; //maar de Spanjaarden waren als het gras, hetwelk
zeker overal .wortel schiet waar het w^ordt neergeworpen."
Dit was de laatste poging, welke aangewend werd om de
Spaansche magt in Napels te overweldigen , en de schepter
van dat koningrijk bleef voortdurend in de dynastie van
Kastilië, met even weinig tegenstand als in eenig ander
gedeelte van dit uitgestrekte rijk.
Aldus vrij van werkzaamheden voor den krijg, onder-
nam Paul die groote hervormingen, wier verwachting de
voornaamste aanleiding tot zijne verkiezing was geweest.
Doch eerst gaf hij een zonderling bewijs van zelfbeheer-
sching in de hervormingen, welke hij in zijn eigen geslacht
maakte. Voor zijne verkiezing had niemand, zoo als wij
*) Op dezen Turkschen rooftogt, die in overleg met de Franscheii
gedaan werd en op Elba en Nizza gemunt was , plunderde de beman-
ning van 120 schepen Reggio , ging daarop naar Siromboli , landde
bij Salerno , vanwaar zij omstreeks 4000 menseben gevankelijk weg-
voerden en drong zelfs tot in de nabijheid van Napels door.
Vert.
1(J0
gezien hebben, luider dan Paul uitgevaren tegen het nepo-
tisme, de gewone zonde zijner voorgangers, die meestallen
oud en zonder kinderen , daarvoor natuurlijk hunne neven
en naaste Hoedverw^anteu in de plaats zochten te stellen.
Pauls partij ligheid voor zijne neven werd des te zigtbaar-
der door hun ongebonden levensgedrag. Doch de ware band
die hen te zamen hield, was haat jegens de Spanjaarden.
Toen de vrede gesloten en deze band verbroken werd,
opende Paul gereede ooren voor beschuldigingen jegens z.jne
bloedverwanten. Eindelijk van liunne onwaardigheid over-
tui-d en van de bekende wijze, waarop zij zijn vertrouwen
misbruikt hadden, beroofde hij de Caraüa's van al hunne
bedieningen en verbande hen naar het verst afgelegen ge-
deelte van zijn gebied. Door het nog strenger vonnis van
zijn^ opvolger kwamen twee van de broeders, de hertog en
de kardinael, door beulshanden om het leven').
Na dit bewijs van heerschappij over zijne eigene gevoe-
n liet leven van den kardinaal was even als dat der andere Ca-
raffa's inderdaad zeer loszinnig; van den eersten verhaalt Ie Petit
onder andenn, dat toen hij U December 1557 als gezant van Paul
IV te Brussel was gekomen, hij met de jongelieden speelde en uit-
liep: il savoii aussi bien aller au honleaii atec quelques jeunes S'S de la
Couri, zegt hij, lesquels dhoyent , poussons hardiment, nous avom ici
noslre' sauveur , qui pardonnera tout mulf la verolle. Ce legat fut plus
festoyé, et faisoit plus de cas de iournois , dames, masquerades et des
Dames que non pas du salui de eeuLc ausquels il donnoit tani de bene-
dictions .
Op den 27sten Jauuarij 1559 ontnam Paul aan den kardinaal het
ministerie er. de legatie van Bologna en joeg hem naar Lavinia. De
hertog van Paliano werd eveneens van zijne ambten ontzet en naar
Galese verbannen. Pius IV had reeds in 1560 de Caraffa's op den
Engelenburg doen gevangen zetten, doch in het voorjaar van het vol-
gende jaar benoemde hij eeue regtbauk van wereldlijke en geestelijke
regters (9 kardinalen) , die hen schuldig verklaarden aau hoog verraad;
zij hadden, volgens het vonnis, de bewoners van den Kerkdijken
Staat door te hooge belastingen uitgezogen, ambten verkocht, gees-
telijken geprest om werken ter verdediging des lands te helpen op-
rigten, enz. De kardinaal Karel Caraüa werd in den nacht van 6 op
7 Maart 15(11 in zijne gevangenis geworgd, nadat hij eerst de zeven
boetpsalmen had opgezegd en Joban graaf van Montorio en hertog van
Paliano koit daarna in zijne gevangenis onthoofd, terwijl men zijn
ligchaam ter beschimping voor het volk ten toon stelde. Vert.
51!
171»
171
is
KI
leus gegeven te hebben, legde Paul zich op die hervormin-
gen toe, welke zijne aandacht in vroeger tijd getrokken
hadden. Hij trachtte naauwer toe te zien op de zedelijk-
heid zoowel van de geestelijke orders als van de wereldlijke
priesters en er beter voor te zorgen. Boven alles stelde
hij zijne pogingen in het werk tegen de protestantsche ket-
terij, welke zich in het hart der Christelijke rijken begon
te vertoonen, zoo als zij dit sints lang reeds aan de gren-
zen gedaan had. De weg, welken hij insloeg was bijzonder
karakteristiek. Met versmadiniJ^ van de dwalenden door
zachte overreding op het regte spoor terug te brengen,
nam hij geheel zijne toevlugt tot vervolging. Hij verklaarde
dat de Inquisitie de ware batterij was waarmede men de
verdedigingswerken der ketters moest aanvallen. Hij liet
de daad zoo spoedig op het woord volgen, dat in korten
tijd de gevangenissen der Inquisitie met beschuldigden wa-
ren opgevuld. Bij de algemeene vrees rekende niemand
zich veilig, en er ontstond een schrik, naauwelijks minder
dan die, welken de inwoners gevoelden toen de Spanjaarden
voor hunne poorten stonden ').
Gelukkig werd deze vrees verijdeld door den dood van
Paul, die op den 18^''^ Augustus 1559 in het achtender-
tigste jaar zijns levens, het vijfde zijner regering, ten ge-
volge eener koorts plotseling stierf. Voor nog zijne ziel
het ligchaaua verlaten had, stond het volk als één man op,
brak de gevangenissen der Inquisitie open en bevrijdde al-
len, die daar waren opgesloten. Daarop vielen zij het huis
van den groot-inquisiteur ^) aan, hetwelk zij tot op den
grond toe verbrandden, terwijl deze ambtenaar ter uaauwer-
uood ontsnapte. Zij rukten de wapenschilden af, welke de
wapens van het geslacht Carafla vertoonden en die voor
*) Eene andere niet minder willekeurige maatregel was om allen ,
die eenmaal eene geestelijke belofte hadden afgelegd, te noodzaken
in hunne kloosters terug te keeren , welke geldige reden zij voor het
verlaten daarvan ook raogten bijbrengen. Taul IV' was het ook die
iu de Nederlanden de nieuwe bisbchoppeu benoemde
Ve&t.
2) Kard. Michcl Ghisleri, later paus onder den naam van Pius V,
Vert.
É
openbare gelouwen waren opgehangen. Zij koelden hunne
woede aan liet gevoellooze standbeeld van den paus, het-
welk zij omwierpen, er het hoofd afbraken, en dit te
midden van het geschreeuw en de verwenschingen der om-
standers in den Tiber wierpen. Zoo was het lot van den
hervormer, die in zijne hervormingen geene menschelijkheid
en geen medelijden met het lot zijner natuurgenooten be-
toond had.
En toch i.s er met al zijne gebreken iets in het karakter
van Paul dei Yierde, dat onze bewondering verdient. Zijn
plan, eene hernieuwing van dat van Julius den Tweede,
om de harlaren uit Italië te verdrijven , was verheven ,
hoewel onuitvoerbaar uitgedacht. //Wat ook anderen mogen
gevoelen, ik ten minste wil eenige zorg aan mijn gebied
besteden," 2eide hij eens tot den Venetiaanscheu gezant.
//Indien miitie stem niet i:rehoord wordt, zal het mii ten
minste tot troost verstrekken te bedenken, dat ik haar
voor zulk eene zaak verheven heb, en dat men eens zal
zeggen, dat de ziel van een ouden Italiaan, die men zou
denken dat niets beters te doen had dan zich voor zijn
dood te ber(;iden, en over zijne zonden te weenen, nog op
den rand des grafs met dit loü'elijke voornemen vervuld
was.
11
II
-j^Ti-ïar
■-■,*- J-^-Ekr^iie-ja ^
HOOFDSTUK VU.
OORLOG MET FRANKRIJK.
Engeland neemt deel aan den oorlog. — Toerusting va7i
Vhilips. — Belegering van St. Quentin. — Het Fran-
sche leger wordt op de vlagt gedreven. — Bestorming
van St. Quentin. — Foordeelen door de Spanjaarden
behaald.
15 5 7.
Terwijl de in het vorige hoofJ^^tuk vermelde gebeurtenis-
sen in Italië voorvielen, werd de oorlog op etne grootere
schaal en met belangrijker uitslag in de noordelijke pro-
vinciën van Frankrijk gevoerd. Zoodra Hendrik het ver-
drag verbroken en zijne legers over de Alpen gezonden
had, verloor Philips geen tijd om zijne troepen te verza-
melen, echter op zulk eene geheimzinnige wijze, dat het
zoo weiniir moffel i ik de aandacht tot zich trok. Zijne toe-
rustingen waren zoo, dat zij hem in staat stelden om niet
slechts de Nederlandsche grenzen te verdedigen, maar zelfs
om den oorlog in 's vijands land te voeren.
Hij zond zijnen vertrouwden staatsdienaar Roy Gomer
naar Spanje, om manschappen en geld te halen; terwijl hij
hem beval zijnen vader Karel den Vijfde te bezoeken en,
na hem met den toestand van zaken te hebben bekend ge-
maakt, zijne hulp te vragen om de noodige fondsen te
verkrijgen.
Philips deed zeer zijn best om Engeland tot deelneming
aan den krijg over te halen. Gedurende zijn verblijf in de
Nederlanden was hij voortdurend in briefwisseling met het
Engelsche kabinet en stelde levendig belang in het bestuur
j
17;]
van dat kouingnjk. De aanteekeningen van den bijzonde-
ren raad werden hem geregeld gezonden, en keerden even
regelmatig terug met zijne eigenhandige kantteekeningen.
Op deze wijze besprak en gispte hij vrijmoedig lederen
belangrijken maatregel, en bij zekere gelegenheid zien wij
hem zelfs verderen dat niets van belang aan het parlement
zou worden voorgesteld , voor hem er eerst kennis van was
gegeven *). '
In Maart 1557 legde Philips een tweede bezoek in En-
geland af, waar hij door de verliefde koningin op de
meest teederi en liefdevolle wijze ontvangen werd. In hare
brieven was zij hem voortdurend lastig gevallen om terug
te keeren. Terwijl zij door haar' rang boven de vriend-
schap verheven was, hing Maria van haren echtgenoot af,
als het sympathie voor of ondersteuning van eene zaak be-
trof. Maar indien hare liefde weinig zigtbaar was, werd
zij toch diep gevoeld.
Philips hid geene moeite om de toestemming der koningin
in zijne wenschen , ten opzigte van den oorlog tegen
Frankrijk, te verkrijgen. Zij werd daartoe gebragt , niet
slechts door hare gewone vereering voor haren echtgenoot,
maar door een uatuurlijk gevoel van haat jegens de staat-
kunde van Hendrik den Tweede. Zij had meer dan eens
aan haar eiijen hof beleedigingen van den Eranschen gezant
ondergaan, en haar troon was herhaaldelijk bedreigd door
zamenzweringen, welke, zoo ze niet door Frankrijk ge-
smeed, dai: toch door dit land aangemoedigd werden.
Echter was het niet gemakkelijk om het Engelsche volk
tot deze denkwijze te brengen. Het was eene bijzondere
voorwaarde in het huwelijkskontrakt geweest, ddt Engeland
*) Tytler heeft in zijn Engeland onder Eduard VI en Maria (H bl.
483) uittrekssls laten drukken van de aanteekeningen van den raad,
met de aanmerkingen van Philips aan den kant. Die aanmerkingen,
welke allen /an des koniugs hand zijii, zijn even lang als de stuk-
ken zelve.
Uit deze n'ijze van handelen zou men geneigd zijn in Philips, al
is het maar voor korten tijd, inderdaad den koning van Engeland
te zien, zoo als ook de lloomsche koning Perdinand hem in zijne
brieven noemt, hetgeen blijkt uit Lanz, Correspondenz. qmz., brief van
31 Oct. 1555 , enz. Vert.
174
j / j
geen deel zou nemen aan den oorlog tegen Frankrijk, en
daaropvolgende gebeurtenissen hadden eerder medegewerkt
om het gevoel van naijver tegen de Spanjaarden dan tegen
de Franschen te doen toenemen.
De voorgenomen opstand van Stafford *), die in dezen
tijd uit Frankrijk overstak, deed voor Philips vrat mogelijk
noch zijne eigene woorden, noch het gezag van Maria kon-
den gedaan hebben. Het was de laatste in de lange rei
der beleedigingen , welke van dezelfde zijde dit land
waren aangedaan, en nu besloot het parlement, dat zijne
eer het niet langer gedoogde, om eene magt te ontzien,
welke voortdurend zamenzweringen begunstigde, die de
regering omver werpen en het volk in een burgerkrijg
dompelen moesten. Op den 7^^^ Junij werd een heraut
(William Harvey) afgezonden met de formaliteit van oude
en eenigzms in onbruik geraakte gewoonten , om den Fran-
schen koning in zijne hoofdstad in tegenwoordigheid van
zijne hofhouding den oorlog aan te zeggen. Dit werd op
zulk een' stouten en uitdagenden toon gedaan dat de drif-
tige oude Conétable Montmorency, wiens wijze van han-
delen, zooals wij gezien hebben zeer kort zijn kon, sterk
bij zijn' meester er op aandrong om den gezant op de
plaats zelve op te hangen ^).
De toestand van zaken vorderde dringend Philips' te^^en-
woordigheid in de Nederlanden , en na een verblijf te
Londen van nog geen vier maanden , nam hij een laatste
afscheid van de ontroostbare koningin, wier overraatio-e
•) Thomas Stafford, een jonfjere zoon uit dit adelijke geslacht, was
luet vele misnoegden uitgeweken naar Frankrijk ; in het laatst van
April 1557 landde hij met ecne menigte Engelschc vlugtelingen zoo
als hij , en met eenige Franschen bij Scarborough in Yorkshire, en nam
die stad in. Maria, die echter door haren gezant te Parijs, Wetton,
ingelicht was van de toebereidselen en de geheime hulp , door Hendrik II
aan de zamengezworenen gegeven, was oogenblikkelijk met hare troe-
pen gereed; Scarborough werd hernomen, Stafford onthoofd en drie
zijner medephgtigen opgehangen en gevierendeeld. Yert.
«) De koning gaf niet alleen daaraan niet toe , doch hij zond den
heraut, toen deze bij den Fugelschen gezant zijn' intrek genomen had,
zelfs een gouden keten van 2UÜ gouden kroouen. Vcrgl. de Thou. '
V^KRT.
lidUc waarschijnlijk even ^^eiIl]g naar zijn smaak geweest
is, als de koelheid harer onderdanen.
Niemand was in verlatener toestand dan Maria. Hare
gezondheid werd ondermijnd door eene ziekte, die haar be-
droog door begoochelende verwachtingen, welke haar in de
oogen der wereld bespottelijk maakten; haar troon en zelfs
haar leven \i^erden voortdurend bedreigd door zamenzwerin-
gen, aan sommige van welke uien veronderstelde dat hare
eigene zuster deelnam , hare geestvermogens werden aan-
getast door het bewustzijn dat hare populariteit verminderde
onder het t .'eurige stelsel van vervolgin^^ waartoe zij aan-
gezet werd ioor hare geestelijke raadslieden; zouder vrien-
den, zonder kinderen, en bijna kan men zeggen zonder
echtgenoot , stond zij alleen in de wereld , meer te bekla-
gen dan de geringste onderdaan in haar gebied. Zij wordt
echter weinig beklaagd door Protestantsche schrijvers, die
haar met hatelijke kleuren als eei.e dweepster afschilderen.
Dit wordt ^ergoed door Roomsch Katholieke geschiedschrij-
vers , die der Engelsche koningin al den roem van eene
heilige of eene martelares toedeelen. De ondervinding kan
ons overtuigen, dat openbare handelingen niet altijd eene
juiste beoorieeling van het innerlijke leven kuunen ge-
ven, vooruE.melijk wanneer deze in verband staan met
godsdienst. In de Katholieke kerk kan niemand in zeker
opzigt voor zijne zedelijkheid verantwoordelijk gesteld wor-
den, door het stelsel van tucht, hetwelk het geweten aan
de zorg van eenen geestelijken raadsman toevertrouwt.
Indien de verlichte denkbeelden van den tegen woordif^en
tijd iemand veroorloven zulk eene vernederende zaak te
bepleiten, can was zulks nog niet het geval in de eerste
helft der ziistiende eeuw, de eeuw van Maria, toen de
hervorming dien geest van onafhankelijkheid in godsdien-
stige beschouwingen nog niet verspreid had, welke nu
eindelijk in sommige opzigten zijn' weg gevonden heeft tot
aan de uiteinden der christelijke wereld.
Een naauwkeuriger onderzoek van bewijsstukkeu uit dien
tijd, voornaiaelijk van de briefwisselinü: der koning-In zelve,
bevestigt de gevolgtrekking, dat met alle gebreken van
een karakter, hetwelk door ziekte en door de moeijelijk-
17Ö
177
hedeu van haren toestand gemelijk geworden was, zij ver-
scheidene goede eii^enschappen bezat van hare beroemde
voorouders Katharina van Aragon en Isabella van Kastilië ;
dezelfde vrouwelijke teederheid en huwelijksliefde, denzelfden
moed in tijden van gevaar, dezelfde ernstige begeerte, uit
welke verkeerde bron die ook voortvloeide, om haar' pligt
te doen, en ongelukkig denzelfden blinden godsdienstijver.
Het was inderdaad zeer ongelukkig, in Maria's geval,
zoowel als in dat van de Katholieke koningin , dat deze
dweeperij door hare stelling als onafhankelijke vorstinnen,
zulke noodlottige gevolgen moest hebben , dat zij ecnen
onuitwischbaren smet op de geschiedenis harer regeringen
achterlieten.
Bij zijn' terugkeer te Brussel hield Philips zich bezig
met toebereidselen tot den veldtogt. llij gebruikte het uit
Spanje overgemaakte geld om ccne groote bende Duitsche
huurlingen in dienst te nemen. Duitschland leverde te
dien tijde meer fortuinzoekers dan eenig ander land, man-
nen , die zonder voorkeur dienden onder de banier van
hem, die hen het best betaalde. Zij werden niet alleen als
voetvolk aangeworven, gelijk de Zwitsers, maar behalve
piekeniers, vormden zij eene moedige bende ruiters {Lanz-
knechie en Ueiters genoemd), die behalve een kuras en
andere verdedigingswapenen, pistolen droegen, welke waar-
schijnlijk van ruw maaksel waren , doch hen gevreesd
maakten, omdat dit wapen in die dagen weinig bekend
was. Zij waren inderdaad de geduchtste troepen van hun'
tijd. Ue door hunne zware laiizen belemmerde geiis cïarmes
werden op eene lijn geplaatst en hadden eene opene vlakte
noodif^ om met voordeel te strijden, daar zij door hinder-
palen gemakkelijk uiteengedreven werden; en wanneer een-
maal hunne slagorde verbroken was, konden zij moeijelijk
weder vereenigd worden. Maar de ruiters ieder met vijf
of zes pistolen in hun' gordel werden in kolonnes van aan-
merkelijke diepte geplaatst, terwijl hunne wapenen hun al
de bewe» in'j-en van ligte ruiterij veroorloofden , en daarin
waren zij volmaakt geoefend. Piiilips' ruiterij werd verder
versterkt door eene scliooue bende Bourgondische lansiers
en door een groot getal Spaansche edelen en ridders , die
's
■i
gekomen waren om onder liet oog van hun' jongen vorst
in FrankrijLs velden lauweren in te oogsten. De kern van
zijn voetvolk bestond uit Spanjaarden, mannen, die het gevaar
niet telden , eene bewonderenswaardige volharding toonden ,
welke den Spaanschen soldaat voor geen krijgsman van
dien tjjd doed achterstaan, en bezield waren met die ge-
hechtheid aai de zaak van hun' vorst, welke vreemde huur-
knechten niet konden gevoelen. Hierbij verwachtte en
ontving de koning weldra eene versterking van achtduizend
Engelschen onder den graaf van Pembroke. Zij zouden
zeker dappei strijden op den grond waar de Engelsche wa-
penen twee van de beroemdste overwinningen hadden be-
haald *).
De geheel e magt met inbegrip der Engelschen bedroeg
3500U man voetvolk en 12000 man ruiterij, behalve een
groote trein belegeringsgeschut '^). Het bevel over dit
leger werd oj)gedragen aan Emmanuel Philibert prins van Pië-
mont, beter bekend onder zijn' titel van hertog van Savoye.
Niemand zette bij dezen strijd meer op het spel, want hij
was door d? Pranschen van zijn gebied beroofd, en het
terugkrijgen daarvan hing van den uitslag des krijgs af.
Hij was tooi nog slechts negenentwintig jaar oud; maar
hij had grocte ondervinding in krijgszaken opgedaan, en
Karel de Vjfde, die reeds vroeg zijne bekwaamheid op
prijs had gesteld, had hem belangrijke posten toevertrouwd.
*) De overw inuiugen van Maupertuls, 10 Sept. 1356, en van
Azincourt, 25 Oct. 1415. Vert.
') De gesch edscbrijvers moeten zicli hier, even als bijna overal
elders, waar getalsopgaven te pas komeu, vergenoegen met hetgeen
het naauwkeuri^st met de waarheid overeenkomt, Êeuige schrijvers
geven op dat c.e Spaansche voetkuechten 50000 in getal waren. Ik
heb de matigei- opgave van den tijdgenoot de Thou gevolgd, die
waarschijnlijk d3 sterkte van een' vijand niet te gering zal schatten.
De hulp door de Nederlanders in dezen oorlog bewezen , was zeer
groot, want behalve de troepen stemden de Generale Staten volgens
Je Petit er in toe om eene aijde notenalle te geven, welke in haa^ ge-
heel 40 milliocQ gulden zou bedragen hebben: zij wilden echter zel-
ven het geld administreeren , ce que Jut jort mal prins par Ie Conseil
Espagncl du Kit/ et par ceux qui ne faisoi/ent que leur proujit de ses
fnances. ir
'• 1:J
r i
II
17S
jVlen kan zeggen dat zijn gehccle leven voor hem cene
oefenschool in de krijgskunst geweest is. Hij bad geen
smaak voor verwijfde vermaken , maar vermaakte zich in
zijnen ledigen tijd met de vermoeijende oefening van de
jagt. Hij verliarddc zijn gestel, hetwelk van nature niet
zeer sterk was, door zoo veel mogelijk in de open lucht
te leven. Zeli's een gesprek hield hij , even als met het
dikteeren aan zijne sekretarissen het geval was , het liefst
onder eene wandeling in zijn' tuin. Hij gaf weinig om
vermoeijenis. Na een' geheelen dag gejaagd te hebben,
scheen hij geen rust te willen nemen en het is bekend dat
hij gedurende een' veldtogt, evenals de dolende ridders in
ouden tijd , in zijne wapenrusting dertig dagen achter elk-
ander at, dronk en sliep.
Hij was matig in zijne gewoonten, daar hij weinig at
en slechts water dronk. Hij was uaauwgezet in zijne be-
zigheden, spaarzaam in woorden, en had, zooals men in
den bijtenden stijl zijner brieven zien kan, een scherp in-
zigt in karakters, daar hij onder de oppervlakte van der
menschcn handelingen, op hunne beweegredenen lette.
Zijne opvoeding was niet verwaarloosd. Hij sprak ver-
scheidene talen vloeijend en hoewel geen groot lezer was
hij bekend met de geschiedenis. Hij wijdde zich zeer aan
de wiskunde, welke hem voor zijn vak te pas kwam en
had den naam van een uitmuntend ingenieur te zijn. De
hertoij was van niiddelmatiii-e leii::te, weli^emaakt behalve
dat hij eenigzins kromme beenen had. Zijne gelaatskleur
was schoon. Zijn haar licht van kleur en zijne manieren
zeer wellevend.
Zóó is het portret van Emmanuel Philibert wien Philips
nu het bevel over zijne magt toevertrouwde en wiens aan-
zoek om de hand van Elisabeth van Engeland hij warm
ondersteunde. Niemand was der koninklijke maagd meer
waardig. Maar de hertog was een Katholiek , en Elisabetli
liad daarenboven de haat gezien, welke hare zuster zich
op den hals had gehaald door het huwelijk met een vreemd
vorst. Pliilips , die deze zaak eenigzins met dwang wilde
doorzetten , drong er bij de koningin met zulk een' ernst
rp nan, dat hij bewees hoeveel belang hij in dat huwelijk
m
\]
17U
stelde. Maria's gedrag was bij die gelegenheid zeer prij-
zenswaardig, want terwijl zij het ongenoegen van haren
echtgenoot zocht af te wenden, vertelde zij hem eerlijk
weg, dat :;ij op haar geweten af der neiging liarer zuster
geen gewelc kon aandoen.
Het plan van den veldtogt, zooals het in Philips' kabi-
net was vastgesteld, was dat de hertog onmiddelijk aan de
noordgrenzen van Pikardye eene der grootere steden zou
belegeren , Avelke eenigermate de intrede in de Nederlanden
gemakkelijk maakte. Ilocroj werd het eerst uitgekozen ,
maar de bezetting, die van krijgsvoorraad goed voorzien
was, trok binnen hare verdedigingsliniën terug en onder-
hield zulk een hevig geschutvuur tegen de Spanjaarden ,
dat de heriog, die vond dat de belegering meer tijd vor-
derde dan zij waard was, zijn legerkamp opbrak, en be-
sloot om tegen St. Quentin op te rukken. Dit was eene
oude grensjitad van Pikardye, belangrijk in vredestijd als
eene stapel olaats voor den handel, die tusschen Erankrijk
en de Necerlanden gedreven werd. Het was eene plaats,
zeer geschiet om in dien tijd den buit te bewaren, welken
de plundereide benden nu en dan uit Vlaanderen aanbrag-
ten. Zij werd door hare natuurlijke ligging goed beschermd ,
en de vestii.gwerken waren oorspronkelijk sterk, maar zoo
als in vele grensplaatscn het geval was, waren zij in de
laatste jaren zeer verwaarloosd.
Voor dat hij zijne operatiën tegen St. Qiientin begon,
vertoonde de hertog van Savove zich voor Guise en hield
zich als of liij het beleg voor die plaats wilde slaan, ien
einde de vijand de eerste stad niet meer in het 002: zoude
blijven houden en om te voorkomen 'dat zij er hulptroepen
zouden inbiengen. Na deze vertooning hervatte hij zijn'
togt, en lec-erde zich plotseling voor 8t. Quentin, hetwelk
hij met zijn geheele leger berende.
Middelerwijl hadden de Eransclien angstig de beweging
van hunnen tegenstander afgewacht. Hunne magt was op
verschillende punten in Pikardye en Champagne verzameld.
De voornaanste bende stond onder bevel van den herto
van Nevers, gouverneur der laatste provincie, een edelman
van uitstekende dapperheid, on die werkelijk eenige diensten
er
O
Mi
180
bewezen had. x<u voegde hij zijne magt bij die vau Mont-
morency, den Conétable van Frankrijk, die eene stelling
midden in Pikardye innam en nu het bevel op zich nam ,
waartoe zijn driftig en onstuimig karakter hem slechts in
geringe mate in staat stelde. Zoodra het doel der Span-
jaarden bekend was, besloot men om het garnizoen van St.
Quentin te versterken, hetwelk het anders, zoo als men
begreep, geene week zou kunnen uithouden. Gaspard de
Coligny, admiraal van Frankrijk, nam dezen gevaarvollen
last op zich. Deze , het hoofd van een oud en aanzienlijk
geslacht, was een van de merkwaardigste mannen van zijn'
tijd. Zijn naam heeft eene treurige vermaardheid in de
geschiedenis gekregen , als die van den voornaamsten mar-
telaar in den Bartholomeusnacht. Hij omhelsde de leer-
stellingen van Kalvijn, en luisterde die zeer op door zijne
strenge zeden en zijnen reinen levenswandel. De behoorlijke
orde in zijn huisgezin en de naauwkeurige naleving van
godsdienstpligten vormden een treffend kontrast met het
losbandig gedrag van te veel Katholieken, die zich echter
even vaardii: als Colii^iiv betoonden om voor hun i'eloof te
strijden. In zijne jeugd was hij de vrolijke medgezel van
den hertog van Guise. Maar toen de Kalvinisten of IIu-
ijenooten door vervolging tot eene onafhankelijke en zelfs
viiandiT-e houdins' aau'-ezet waren, veranderden de beide
vrienden in doodvijanden , ver vau elkander verwijderd door
geloof en eigcnbehing. Dat uur liad nog niet geslagen ,
maar het vuur der ketterij , dat Frankrijk weldra in hare
grondvesten zou doen schudden, smeulde nu nog in stilte
onder den grond.
Daar de admiraal zeer bekwaam was in krijgszaken en
eenen ondernemcnden geest en vele bekwaamheid bezat ,
was hij juist de persoon om de moeijelijke betrekking van
verdediger van St. Quentin op zich te nemen. Hij ge-
voelde dat dit als gouverneur van Pikardje zijn pligt was.
Zonder tijdverlies stelde hij zich aan het hoofd van onge-
veer tien of twaalf duizend man voet- en paardevolk, en
haastte zich zoo, dat het hem gelukte om binnen de plaats
te komen vóór dat zij gelieel ingesloten w^as. Hij onder-
vond echter de vernedering van slechts door zevenhonderd
1
181
zijner manschappen gevolgd te worden, daar het overschot
door vermoeijenis achtergebleven was, of zich in den weg
vergist had.
De admTaal vond de stad in nog slechter toestand dan
hij verwacht had. De vestingwerken waren zeer vervallen,
en op vele plaatsen was het metselwerk van den muur in
zulk een zwakken staat, dat het bij de eerste losbranding
van het vijandelijke geschut moest instorten. De stad was
voor drie \^eken van levensmiddelen, en de magazijnen wa-
ren redelijk van krijgsbehoeften voorzien ; maar er waren
geen vijftig haakbussen voor het gebruik geschikt.
St. Queiitin stond op eenen zacht glooijenden heuvel,
aan eene :'>ijde beschermd door poelen of liever door een
moeras van groote uitgestrektlieid, waardoor de rivier de
Somme of een tak van deze heenstroomde. Aan dezelfde
zijde van de rivier als St. Qucutin lagen de troepen der
belegeraars, wier schitterende liiiien zich tot zelfs aan den
rand van iet moeras uitstrekten. Een breede wal verde-
digde den buitensten muur, maar deze wal werd bestreken
door de huizen der voorstad, welke door de belegeraars
reeds in bezit was geiiomen. Daarenboven stond er eene
digte beplanting van boomen vlak bij de stad, welke eene
krachtige bescherming tegen de naderiug des vijands op-
leverde.
Een van de eerste handelingen van den admiraal was om
een weg voor uitvallen te laten maken. De wal werd door-
gegraven er eenige huizen tot den grond toe afgebrand.
Toen werden de boomen op de oevers omgehakt, en de toe-
gang tot de stad lag open. Alle toebereidselen voor eene
langdurige belegering werden gemaakt. Men overtuigde
zich naauwkeurig van de hoeveelheid levensmiddelen en
ieder werd :.n zijn dagelijksch gebruik op rantsoen gesteld.
Aangezien ds voorraad niet geno; gzaam was om langen tijd
de toenemende bevolking te onderhouden , beval Coligny
dat allen, die geen werkelijk deel aan de verdediging der
stad namen, haar zonder uitstel zouden verlaten. Menig-
een was er onder een of ander voorwendsel op bedacht om
te blijven en het lot der bezet tin'' te deelen. Door deze
verordening ontdeed hij zich van zevenhonderd onnutte per-
soiicu, die, als zij gebleven waren, de slagtüÜers van hon-
gersnood zouden geworden zijn; en //hunne lijken," merkte
de admiraal koeltjes aan, //zouden de pest ouder de solda-
ten hebben gebragt."
Hij wees zijnen manschappen hunne verschillende posten
aan, sprak er stoutmoedig van, om zich tegen al de troe-
pen van Spanje te willen handhaven en trachtte door zijnen
vrolijken toon aan anderen een vertrouwen in te boezemen,
hetwelk hij zelf ver was van te gevoelen. Van eene der
hoogste torens overzag hij het omliggende land, beproefde
om zich van de beste doorwaadbare plaatsen in het moeras
te verzekeren, en zond berigt aan Montmorency dat de be-
zetting het zonder hulp niet langer dan eenige dagen kon
uithouden.
Die aanvoerder was kort na het vertrek des admiraals
met zijn leger tot in de nabijheid van St. Quentin opge-
trokken en had het in de steden la Fère en Ham in de
naburige dorpen gelegerd , zoowel om op de bewegingen
der Spanjaarden te letten, als om, wanneer zich de gele-
genheid daartoe aanbood, gemeenschappelijk met de bele-
gerden te handelen. Hij besloot dadelijk om, zoo moge-
lijk, de bezetting te vermeerderen door eene versterking
van tweeduizend man onder Handelot , een' jonger broeder
van den admiraal, en met niet minder stoutmoedigheid en
onderuemingszucht dan deze. Maar de onderneming mis-
lukte ongelukkig. Door verraad of onkunde van den gids
verdwaalde de bende, stuitte op eene van 's vijands voor-
posten, en door dit toeval in verlegenheid gebragt, werd
zij in verwarring op de vlugt gedreven en velen van hen
werden neergesabeld of in het moeras gejaagd. Hun aan-
voerder bleef met het overschot behouden , door , onder be-
dekking van den nacht, naar la Tere terug te keeren.
Nu besloot de Conétable eene andere poging bij klaar-
lichten dag te beproeven. Hij stelde voor om onder den-
zelfden aanvoerder eene bende in booten over de Somme
te zenden en de inscheping in persoon met zijn geheele
lester te dekken. Zijne masjt was veel minder dan die
der Spanjaarden, daar zj in alles ongeveer achttien-
duizend voetknechten en zesduizend ruiters telde, behalve
>
1
\4
183
een geschu' trein van zestien stukkuü M. Zijne troepen be-
stonden even als die van zijnen tegenstander, grootendeels
uit Duitsclio huurbeuden. De Fransche boeren, uitgezon-
derd de Giskonjers, die eene schoone afdeeling voetvolk
vormden, hadden siuts lang opgehouden krijgsdienst te
doen. Maai de ruiterij der Transchen bestond uit zulk
eene moedig3 bende edelen en ridders, als er nog ooit on-
der de leliebanier gestreden had.
Op den 9'^'-'" Augustus 1557 stelde Montmorency zijn
i/eheele lecer in beweging, en den volgenden morgen
op den gedinikwaardigen dag van St. Laurens nam hij ten
negen ure eene stelling op den oever van de Somme. Aan
den teseuov^r^^estelden kant, digt bij de stad lag de Spaan-
sche magt, den grond, zoover het oog reikte, met hare
witte tenter bedekkende; terwijl de banieren van Spanje,
Vlaanderen en Engeland in de morgenkoelte wapperende,
de verschillende natiën aanwezen, waaruit het bonte leger
was zamengesteld.
Aan de regterhand van den Coiiétabie stond eene wind-
molen, welke eene doorwaadbare plaats in de rivier be-
streek, die naar de Spaansche legerplaats geleidde, liet
gebouw weid door eene kleine vijandelijke afdeeling bezet.
Montmoreucy's eerste zorg was om den molen in bezit te
nemen, hetv'elk hij zonder moeite bewerkstelligde, en door
er onder den prins van Conde eene bezetting in te leg-
gen, verze'ierde hij zich tegen overval van dien kant.
Toen maakte hij van het glooijende terrein gebruik om
zijn geschut te rigten, ten einde den tegenoverliggenden
oever te bestrijden, en opende aanstonds een hevig geschut-
vuur op dai vijand. De marsch van de Transchen was
door eenige in den weg liggende heuvels bedekt gebleven ,
zoodat, toen zij plotseling hooger op aan den oever der
Somme verschenen, het was alsof zij uit de lucht geval-
len waren; de schoten, die tusscben de Spanjaarden vie-
len, braf^teu hen in i^roote wanordce Men ijlde heen en
«) Er is ni^t zooveel verschil ia de opgaven van de Franschc als
van de Spaai.sche magt. Ik lieb Je opgaven van de ïransche ge-
schiedschrijvers Garnier en de Thou armuonomen, die echter de rui-
terij op duizend man minder stellen.
ISi
] 85
II
weer en sommige kogels vlogen langs de tent van den her-
tog van Savoye, zoodat hij naauwelijks tijd had om met
de wapens in de hand te ontkomen. Hij moest zijne stel-
ling verlaten en rukte ongeveer drie mijlen langs de rivier
af, naar de legerplaats van den aanvoerder der ruiterij ,
graaf Egmont.
Montmorency, die reeds zoo uitgelaten was door dit ge-
makkelijk behaalde voordeel, alsof het eene overwinning
ware, beproefde nu om zijne troepen over de rivier te zet-
ten. Dit leverde grootere moeijelijkheid op, dan hij ver-
wacht had. Er waren geene booten in gereedheid, en er
werden twee uren verspild om ze te verschaflen. Boven-
dien verkreeg hij er slechts vier of vijf, en die nog zoo
klein, dat het noodig zou zijn om dikwijls over den stroom
heen en weer te varen, als men de zaak wilde volvoeren.
De booten, beladen met zoovelen, als zij konden bevatten ,
bleven steken in den moerassigen oever, of liever in den
veengrond aan den overkant; en toen eenige soldaten er
uitsprongen om de vracht te verligten , werden zij verzwol-
gen en stikten in den modder. Om deze ongelukken nog
te vermeerderen werden zij gekweld door het aanhoudende
vuur van eene troepenafdeeling , welke de Spaansche aan-
voerder op eene hoogte had geposteerd, die de landing-
plaats bestreek.
Toen door deze oorzaken het overbrengen van troepen
langzaam vorderde, had de hertog van Savoye ecu' krijgs-
raad belegd en besloot dat men den vijand, nu hij zich
zoo nabij had gewaagd , niet zonder een' veldslag moest
laten ontsnappen. Er was eene geschikte doorwaadbare
plaats in de rivier, digt bij de legerplaats van graaf Eg-
mont; en die bevelhebber ontving order om haar aan het
hoofd zijner ruiterij over te trekken en den vijand bezig
te houden , totdat het hoofJkorps van het Spaansche leger
onder den hertog tijd had om te naderen.
Lamoraal, graaf Egmont en prins van Gaveren, een per-
soon die eene groote plaats in onze volgende bladzijden
zal beslaan, was een Vlaamsch edelman van een oud en
beroemd geslacht. Hij had reeds vroeg de opmerkzaamheid
des keizers tot zich getrokken, die hem tot verschillende
F 1
'M
'^
belangrijke, zoowel burgerlijke als krijgskundige bedienin-
gen verheven had, w^aarvan hij zich met eere had gekwe-
ten *). Te dier tijde bekleedde hij op vijfendertigjarigen
leeftijd de betrekking van luitenant-generaal der ruiterij en
van stadhouler van Vlaanderen.
Egmont vas van een hoogmoedig en eerzuchtig karakter,
vol droombeelden van roem en zoo opgeblazen door be-
haalde voord celen, dat de hertog van Savoye eens verpligt
was om hen te berispen, door hem te herinneren dat hij
geen opperbevelhebber van het leger was. Met deze gebre-
ken ^) vere(!nigdft hij eenige uitmuntende hoedanigheden,
die dikwijls daarmede gepaard gaan. Hij was vrij en man-
haftig van denkwijze en, of:>c]ioon driftig van karakter,
had hij een warm en edelmoedig liart. Hij onderscheidde
zich door (;ene ridderlijke houding en door een praaJziek,
indrukwekkend gedrag dat het volk voor hem innam, en
zijn naam later dierbaar maakte wegen? zijne gehechtheid
aan de zaak der vrijheid. Het was een schitterend officier,
vaardig en onverschrokken , zeer geschikt voor een' luiste-
rijken co7ip de main^ of voor een gevecht zoo als dat,
hetwelk geestkraclit en vlughei. l vereischte ; hij nam dus den
hem opgedragen last vol vuur op zich.
Eerst trok de ligte ruiterij over de doorwaadbare plaats,
welker ligging aan Montmorency bekend was; hij had eene
bende Duitsclie pistoliers, die in Eransciie dienst stonden,
afgezonden, om den overtogt te verhinderen. Doch het
getal was ii klein en de Bourgondische ruiterij door de
infanterie gevolgd, trok onder lut vuur even koelbloedig
en in even goede orde voorwaarts , alsof zij op eene wa-
penschouwini; was geweest ^). Weldra ontving de Coné-
*) Het eerst was hij mede geweest op den togt naar Tunis , in
15-il. Yert.
*) Volgens .Pontus Paven was hij daarenboven weinig bekwaam in
letterkunde, en ouweteüd in staatszaken cu burgerlijke staatkunde. Vert,
3) Ik haal de woorden aan vau M«jni)leiuchamp {Histoire du Duc
de Savoye p. 47) , die echter van het vuur spreekt, als kwam het
van de artillej-ie ; doch dit is naauwelijks waarschijnlijk, daar de
Fraiische batterijen drie mijlen huoger aan de rivier stonden. Maar
naauwkeurigheid schijnt de voornaamste deugd van dezen schrijver
niet te zijn.
^
lS(j
JS7
Ü
table tijding dat de vijand begonnen was de rivier over te
steken, en op zijne hoede door zijne misvatting, versterkte
hij zijne pistoliers met een eskadron ruiterij onder den
hertog van Nevers. Het was te Iaat; toen de i'ransche
aanvoerder de ph'k bereikte, was de vijand reeds in zulk
eene menigte overgetrokken dat het dwaasheid zou geweest
zijn om hem aan te vallen. ]N^a eenc korte beraadslaging
met zijne officieren btsloot klevers, door zulk eenen haas-
tigen terugtogt als mogelijk was, om zich bij het hoofd-
korps van het leger te voegen.
De prins van Condé hield, zoo als reeds gezegd is, den
molen bezet, die de andere doorwaadbare plaats aan Mont-
morency s rcgtertLmk bestreek. Van den top kon hij de
bewegingen der Spanjaarden zien, en hunne bataillons, die
biina zonder tei^enstand der Transchen zicli in de vlakte
uitbreidden. Hij gaf er den Conetable aanstonds kennis
van, en stelde de noodzakelijkheid van eenen onmiddelijken
terugtogt voor. He oude krijgsman wilde geen raad aan-
nemen van iemand, die zooveel jonger was dan hij, en gaf
knorrig ten antwoord: //ik was soldaat voordat de prins
van Condé was geboren, en met 's hemels zegen hoop ik
hem nog vele jaren menige goede les in den krijg te kun-
nen geven." En hij wilde de plaats niet verlaten zoolang
nog één man van de versterking onder Handelot moest
overi'ezet worden.
De oorzaak van dit noodlottig vertrouwen was eene tij-
ding, die hij bekomen had, dat de doorwaadbare plaats te
smal was, dan dat meer dan vier of vijf man naast elkan-
der konden overtrekken, hetwelk hem tijd genoeg zou ge-
ven om de troepen naar de overzijde te zenden en dan
zijn eigen terugtogt naar la Fère te dekken. Toen dit
ongelukkig uitviel was de doorwaadbare plaats breed ge-
noe-^ om vijftien of twintig man naast elkander te laten
avertrekken. •
Ondertusschen werden velen van de Franschen , die de
rivier overgetrokken en op den tcgcnoverliggenden oever
geland waren , door de Spaansche haakbusschutters gedood
of buiten gevecht gesteld; anderen kwamen om in het moe-
ras , en van het geheelc getal bleven er niet meer dan
'iiV
"P?
vierhonderd vijftig over, die nat, gewond en uitgeput van
vermoeijenis zich in St. Quentin wierpui. Toen de Cone-
table de laalste boot had zien afsteken, gaf hij oogenblik-
kelijk bevel tot den terugtogt. He artillerie werd vooruit-
gezonden mav het front, daarop volgde de infanterie en
het laatst van alles vormde hij de achterhoede met de rui-
terij , waarover hij het bevel in persoon op zich nam. Hij
trachtte den kostbaren tijd te herwinnen door zijnen togt
te verhaasten, hetwelk echter door het hevige kanonvuur
van de voorhoede werd vertraagd.
De hertog van Nevers kantte zich, zoo als wij gezien
hebben, aan tegen het voornemen om slag te leveren tegen
de Spanjaarcen, die over den stroom getrokken waren, en
maakte zich gereed om naar het lioofdkorps van het leger
terug te trcAken. Toen hij de plek, welke het laatst door
zijnen landgenoot bezet was, bereikte, vond hij die verlaten,
en toen hij zicli bij Condé voegde, die den molen nog be-
zette, maakten de beide officieren grooten haast om den
Conetable in te halen.
Ondertuss(dien gaf graaf Egmont, zoodra als hij over-
tuigd was g(!noegzame magt te bezitten om den vijand aan
te vallen , bevel om vooruit te rukken zonder op meerdere
troepen te .vachten, die met hem de eer van de overwin-
ning zouden deelen. Over het veld trekkende, dat het
laatst door een Conetable was bezet geweest, nam hij den
grooten weg naar la Eére. Maar het glooijend terrein,
hetwelk tusschen hem en de Pranschen lag, belette hem
den vijand te zien voor hij eene halve mijl of meer had
afgelegd. De dag was nu ver gevorderd en de Vlaamsche
aanvoerder vreesde eenigzins dat niettegenstaande zijn' spoed
de buit hem ontsnapt was. ]\Iaar toen hij om den heuvel
heentrok , had hij de voldoening de Fransche kolonnes in
vollen terugtogt te zien. Aan hunne achterhoede was een
troep zoetelaars en andere trosgangers , die, bij de plotse-
linge verschijning der Spanjaarden, van zulk een' schrik
bevangen werden, dat zij dien bijna aan het overige van
het le^er hadden mederredeeld '). Het teruo'trekken voor
'j lUbutin, ilic dit verluu-ill , zegt dat lid oninogeiijk zou zlju om
.
I l> 'Mf.U t II .
I»
ISS
een vijand is op zich zelveu eene bekentenis van zwakte,
die den soldaat genoegzaam ontmoedigt. Moiitmorency ,
door het getier opgewekt, zag de donkere wolken zich
langs de hoogte opeénpakken en begreep dat zij spoedig
over hem zouden losbarsten. In dezen dringenden nood
vroeg hij aan een oud officier (J'Oignon) die bij hem
stond, wat hij doen zou. //Iladt gij mij zulks voor twee
uren gevraagd," antwoordde de ander, //dan zou ik het u
hebben kunnen zeggen; nu is het te laat." Het was in-
derdaad te laat, en er was niets te doen, dan om te kee-
ren en de Spanjaarden te bestrijden. Dienovereenkomstig
rraf de Conétable bevel om halt te houden en maakte toe-
bereidselen om zijne aanvallen af te wachten.
Egmont, hen dus voorbereid ziende, deelde zijne ruiterij
in drie benden. De eene, welke den linker vleugel der
Franschen moest omtrekken, stelde hij onder bevel van den
prins van Brunswijk*) en van graaf Iloorne, een naam, die
later bij treuriger gelegenheid dan deze met den zijnen ver-
bonden was. Eene tweede afJeeling, welke voornamelijk uit
Duitschers was zamengesteld, stelde hij onder graaf Mans-
feldt met bevel om het centrum aan te vallen. Hij zelf
stond aan het hoofd zijner B .urgondische lansiers aan de
linkerzijde tegen over Montmorenc/s regter vleugel. Toen
werd er bevel gegeven om aan te vallen en hunne paarden
aansporende, rende de geheele kolonne met donderend ge-
weld op den vijand los. De Pranschen stonden den schok
als welgeoefende soldaten door, doch de ruiterij viel op
hen aan°met de woede van een' stroom, die alles met zich
medesleept en weinige oogenblikken scheen het alsof alles
t-3 vertellen hoc de wanorde begon. Het overkwam bun als een
donderslag, zoodat nieQiand zich duidelijk herinnerde, hetgeen er
voor was gevallen.
') Er was niet één prins van Brunswijk , maar twee hertogen , nam.
1\ Ernst 11 van Grubenhugen, die viocgcr bij Muhlberg had mcde-
öestreden en daar zelfs gevangen genomen was , en wiens jongere broe-
der Johan bij St. Quentin sneuvelde, en 2^ Enk II van Kalenberg,
de laatste van dit geslacht, die 7 November 15S4 zonder wettige
nakomehngen overleed. Graaf Mansfeldt , van wien ia den tekst
sprake is, is Fieter Ernst, een der elf zonen van Ernst II v. M.
Veht.
1
I
-W
•1$:
*t.
»
I
V
verloren was. Maar de Eransche ridders waren getrouw aan
de eer, en bij de oproeping van Montmorency, die zich
moedig in het digtste van den strijd stortte, vereenigden
zij zich, er. wederom aanvallende, dwongen zij den vijand
om te wijken. De worsteling, die nu met meer gelijk-
staande kaï sen werd voortgezet, werd wanhopend, man
tegen man, paard tegen paard, het scheen meer een strijd
van persoonlijken moed, dan van taktiek of krijgswetenschap
te zijn. De partijen waren zoo aan elkander gelijk, dat de
uitslag langen tijd twijfelachtig was, en de Spanjaarden
zouden eindelijk niet hebben gezegevierd zonder de aan-
komst van versterking , zoowel van voetvolk als van zware
ruiterij, welke ter hunner hulp opdaagde. Niet in staat om
aan deze vereenigde magt weerstand te bieden, begonnen de
Eransche ruiters, door het getal en niet door meerdere
dapperheid overwonnen, te wijken. Sterk aangevallen door
Egmont, d:e zijne manschappen tot hernieuwden moed op-
wekte, weri op het laatst hunne slagorde verbroken. De
terugtogt or.taardde in vlugt, en in alle rigtingen over het
veld verspreid, werden zij hevig door hunne tegenstanders
vervolgd, voornamelijk door de Duitsche zwarte ruiters —
ruiters //zwart als duivels" — die zulk een gebruik van
hunne vuurv/apenen maakten, dat zij de nederlaag der Eran-
sclien voltociden.
Te midden van de verwarring gedroegen de Gaskonjers ,
de bloem eer infanterie, zich met bewonderenswaardige
koelbloedigh'iid; zich in quarrés plaatsende met de piekeniers
met hunne lange lansen in het front en de haakbusschutters
in het midden boden zij eene ondoordringbare slagorde aan ,
waartegen de stroom der aanvallers in magtelooze woede
raasde en aanbruischte. Ilet was te vergeefs dat de Spaansche
ruiters om de vaste massa, die ais van een stalen borstel
omringd was, heen reden, ten einde, zoo mogelijk, er in
te breken, totdat een toevallig schot, hetwelk een ruiter
uit den zac.el wierp, hen waarschuwde om niet te na te
komen.
Het was in dezen toestand van zaken , dat de hertog van
Savoye met het overschot zijner troepen en artillerie op het
slagveld aankwam. Zijne aankomst kon riet tijdiger ge-
lüO
191
wcest zijn. De zware stukken werden spoedig op de rranschc
quarrés gerigt, wier digte rijen een geschikt doel voor de
Spaansche kanonkogels opleverden. Hunne vaste rijen wer-
den van een gescheurd en toen de dappere soldaten trachtten
om zich over de liirchamen hunner stervende makkers weder
aan een te sluiten , maakten de ruiters gebruik van de ope-
ningen, om zich in het midden hunner slagorde te storten.
Hier hielpen de lange lansen der piekeniers niet meer, en
rcgts en links om zich heen slaande verspreidden de ruiters
den dood aan alle kanten. Nu was alles verwarring en on-
veruiijdelijke dood. Niemand dacht meer aan strijden of
zelfs aan verdediging. Men dacht slechts aan de vlugt.
De manschappen liepen elkanker omver in hunne be-
geerte van te ontkomen. Zij vermengden zich spoedig
onder de op de vlugt gedreven ruiters, die hunne eigene
landgenooten omver reden. Paarden renden zonder ruiters
over het veld. Yele soldaten wierpen hunne wapens weg
om sneller te kunnen vlugten. Allen trachtten de verschrik-
kelijke vervolgers te ontkomen, welke hunne achterhoede
op den voet volgden. Het geschut en de wagens met krijgs-
voorraad verstopten den weg en verhinderden de vlugt. De
sla^tin^ was verschrikkelijk. Het beste Transche bloed
stroomde als water.
Doch er werd lijfsgenade geschonken aan ieder, die het
vroeg. Honderden en duizenden legden hunne wapens
neder en krei^cen kwartier. Nevers dekte, volgens sommige
verhalen, den regtervleugel van het Fransche leger. An-
deren vermelden dat hij daarvan door een ravelijn of eene
vallei gescheiden was. Hoe het zij, het ging hem niet beter
dan zijn' opperbevelhebber. Hij werd spoedig door de
ruiterij van Hoorne en Brunswijk omsingeld en zijne schoone
bende ligte ruiters in de pan gehakt. Hij zelf was met
den prins van Condé zoo gelukkig van met het overschot
zijner troepen naar la Fère te ontsnappen.
Hadden de Spanjaarden de vervolging voortgezet, dan
zouden weinige Franschen dien dag zijn overgebleven om
de «geschiedenis van de nederlaag bij St. Quentin te ver-
halen. Maar het gevecht had reeds vier uren geduurd :
de avond viel; en de overwinnaars, uitgeput van vermoei-
•*-
jenis en voldaan van het bloedbad, waren tevreden hunne
legerplaats op het slagveld te kunnen opslaan.
De Franscien vlugtten terzelfder tijd de een na den
ander naar li Fère, en op de o])enbare pleinen of in de
wijken, waar zij eerst gelegerd waren geweest, te zamen
scholende , bleven zij daar evenals eene kudde van schrik
bevangen herten in wier ooren de toonen van den jagthoorn
nog klinken. Maar de trouwe ruiters lieten hunne vrees
varen, en vatten weer moed, toen hun een gerucht ter
oore kwam, dat hun aanvoerder Montmorenej, met eene
bende moedig'^ volgelingen den vijand nog het hoofd bood.
Op deze tijding sprongen zij , uitgeput en bebloed als zij
waren, in hunne zadels, die zij pas verlaten hadden en
waren wederom gereed om naar het slagveld te rennen.
Maar het gerucht was ongegrond. Montmorenej was
gevangen in de handen der Spanjaarden. De oude krjjo-er
had zijn leven gedurende iiet gevecht in de waagschaal
gesteld, als wilde hij toonen dat hij in geenen deele teruo--
deinsde voor het gevaar, waarin hij de zijnen gebragt had.
Toen hij zag dat de slag vciloren was, wierp hij zich in
het heetste van het gevecht, daar hij zijn leven in verge-
lijking van (Ie eer gering achtte. Een pistoolschot van
een' zwarten luiter, hetwelk hem in de dij wondde, stelde
hem tot vercieren tegenweer buitenstaat en hij viel in de
handen der Spanjaarden, die liem met den aan zijn' rang
verschuldigdeii eerbied behandelden ^). Het getal gevan-
genen was zeer groot, volgens sommige verhalen zesduizend,
van welke men zeide dat zeshonderd edellieden en personen
van rang waren. Het getal gesneuvelden wordt, zoo-
als gewoonlijk, met groot verschil opgegeven daar h^i
') ïocu hij order de ruiters gevallcu was, werd hij door den baron
van Batenburg er uitgehaald. De Coiu'tablc maakte zich aan hem
bekend, en gaf hem zijn dolk (liet zwaard had hij verloren) over.
Balenburg bood dien aan den hertog van Savoyc aan, doch deze liet
hem het wapen als een aandenken bchou Icu, Hoewel dit verhaal
anders klinkt dan dat, hetwelk bij Motlcv voorkomt, mogen wij het
toch niet geheel verwerpen, al.>^ wij in aanmerking nemen dat het is
te boek gesteld door Ie Petit, die nog L'een halve eeuw na den slag
griffier te Bethine was en dus bctrckkcl'jk in de buurt woonde van
de plaats, waar de beschreven gebeurtenissen plaats vonden. Vjcrt.
'1
"•-S'«
1'J2
o
tu.^scliLM drie eii zesduizend verseliilt. Een veel grooter
deel van hen dan gewoonlijk, waren mannen van aan/.ienlijke
geslachten. Vele adelijke huizen in Frankrijk gingen na
dien veldslag in den rouw. Onder de gevallenen was Jo-
ban de Bourbon, graaf van Enghien, een prins van den
bloede. Doodelijk gewond was hij naar de tent van den
hertog van Savoye gebragt, waar hij spoedig daarna stierf;
zijn lijk werd aan zijne landgenooten te Ia iere gezonden
om het eene voegzame begrafenis te kunnen doen geven. Als
tegenwigt tegenover de bloedige opgave, bepaalt geen ver-
haal het verlies der Spanjaarden op meer dun duizend
man *).
Meer dan achttien standaards, waarbij ook die van de
kavallerie, vielen den overwinnaars in handen, tegelijk
met al het geschut , ammunitiewagens en bagaadje van den
vijand 2j_ Frankrijk had zulk eene nederlaag niet onder-
vonden sedert den slag van Azincourt.
Koning Phi'ips had Brussel verlaten en zijn hoofdkwar-
tier verplaats naar Kamerijk, opdat hij nabij den herto^
van Savoye zijn zou, mrt wien hij dagelijks gedurende
het beleg zich onderhield. Oniniddelijk na den slag be-
zocht hij persoonlijk op den ll'i^^i Augustus het slagveld.
Terzelfder tijd schreef hij aan zijn' vader, waarbij hij zijn
leedwezen uitdrukte dat hij niet tegenwoordig geweest was
V Volgens sommige verbalen ging het ve-l.ies geen vijftig te bo-
ven. De hevigheid en duur van het gevecht in aanmerking genomen,
kan men hieraan naauwelijks geloof slaan. Het herinnert een van
de oorlogen tegen de Arabieren in Spanje, waar hun verlies, als wij
de verhalen der Spanjaarden gelooven kunnen, gewoonlijk tot dat
der Spanjaarden stond als één tot honderd.
Bakhuizen v. d. Brink maakt in eene noot bij Motley (I bl. 77)
reeds aanmerking op den twijfel van Prescott omtrent het -etal Ge-
sneuvelden, doch waarom zou de Thou's opgave van vijftig onjuist
zijn ? hij toch zal als Franschman zeker het getal dooden bij de Span-
jaarden niet verkleind hebben. x\og eene andere opgave is die van
Ie Petit, die het getal op tweehonderd stelt, terwijf hij vijfduizend
gesneuvelde Franschen opgeeft: dont le^ hhtoriem ne sont pas d'accord ,
voegt hij er bij, car aucuns esokerU de kuit mille, aucuns pas trois
mille. V ,.„.^
V £RT.
*) Twee stukken werden door de Bourdillou gerc.l en behouden te
la Fère gebracrt. T'.-m.
193
om den roem van den dag te deelen. De keizer schijnt
zijn leedweze:i hartelijk gedeeld te liebben *). Het is zeer
zeker dat ah Karel het bestuur der zaken gehad had, hij
niet afwezig zou geweest zijn. Maar Philips had den
stouten avon'uurlijken geest van zijn' vader niet. Zijne be-
kwaamheid bestond meer in denken dan in handelen, en
zijn kalm, badachtzaam overleg maakte hem meer geschikt
voor den raad, dan voor de legerplaats. Hij was onver-
moeid in het werven van krijgslieden, het oprigten van
hulpbenden en het oppertoezigt over de zamenstelling van
een leger. Eet plan van den veldtogt was onder zijn oog
opgemaakt en hij was zeer scherpzinnig in het kiezen zijner
handlangers. Maar aan dezen liet hij voorzigtig de leiding
van den krijg over, waarvoor hij zelf geen smaak en mis-
schien geene bekwaamheid had. Hij verbeeldde zich niet,
evenals zijn Tegenstander Hendrik de Tweede, dat hij een
groot veldheer was, omdat hij den prijs in een steekspel
kon behalen.
Philips werd door zijne lijfwaclit naar het kamp bege-
leid. Hij verscheen bij die gelegenheid van het hoofd tot
de voeten gevapend , iets dat hij bijna nooit gewoon was.
Het schijnt dat zijne verbeelding er beliagen in vond om
in krijgsmansdos te worden afgeschilderd. Ten minste
er zijn verscheidene portretten van hem in volkomen wa-
penrusting, en een daarvan door Titiaau geschilderd ^).
Eene af beeldi ig , welke toen van hem gemaakt werd, zond
hij aan konirgin Maria, die in deze riddereeuw , eenigen
trots kan gevoeld hebben, toen zij haren echtgenoot in
eene wapenrusting zag.
Toen de koning in de legerplaats aankwam , werd hij
*) Dit blijkt uit een' brief van Karcls liofmeijer, Luis Quixada
aan den sekretaris Juan Vazqucz de Mulinu. IIS, ;) zoodat hij zich
daarover niet kin troosten, dat zijn zuon zich niet op het slagveld
bevonden heeft."
*) ïitiaan troiweiis beeldde hem ook wrl eens anders af, zoo als
bijv. blijkt uit een stuk, liet welk in de zoogenaamde Gothische zaal
te 's Ilage hing, waar Philips 11 voorkomt, terwijl hij in hofkleeding
voor eene geheel naakt voorgestelde bijzit op het orgel speelt.
Veiit.
I. Vi
194
met al de eer van een' overwinnaar ontvangen , met trom-
petgeschal , salvos van het geschut en de luide kreten der
soldaten. De hertog van Savoije legde de banieren en
andere zegeteekenen van den strijd aan zijne voeten neder,
en nederknielende wilde hij Philips' hand kussen; maar de
koning rigtte hem op , omhelsde hem en zeide dat hij zelf
erkentelijkheid verschuldigd was aan den veldheer, die zulk
eene overwinning voor hem behaald had. Daarop betuigde
hij zijnen welverdienden dank aan Egmont en zijne dappere
medgezellen voor het schitterend aandeel hetwelk zij aan
den slag gehad hadden.
Het eerste wat hij doen moest, was eene beschikking
omtrent de krijgsgevangenen te nemen, wier aantal den
overwinnaar in verlegenheid bragt. Philips zond alle ge-
meene soldaten weg, op voorwaarde, dat zij gedurende
zes maanden de wapenen niet tegen Spanje dragen zouden.
Deze voorwaarde bragt aan het Pransche leger geen groot
nadeel toe, aangezien die manschappen bij hunnen terug-
keer , naar eenige afgelegen steden in bezetting werden ge-
zonden , en hunne plaats in het leger werd aangevuld door
de troepen, die zij hadden afgelost. De edelen en perso-
nen van aanzien werden naar vestingen gezonden, waar zij
veilig konden gevangen gehouden worden, totdat het bedrag
van hun losgeld bepaald was. Deze rantsoenen vormden
een belangrijk deel in den buit der overwinnaars , hetwelk
men kan afmeten naar de som , welke door den Conétable
voor zich en zijn' zoon werd aangeboden, eene som niet
minder, naar men zegt, dan van honderd vijfenzestig dui-
zend gouden kroonen *) ! Aangezien krijgsgevangenschap
zoowel verlies van fortuin als van vrijheid was, moet men
erkennen dat de soldaten van dien tijd, op nadeeliger
voorwaarden dan nu streden.
Er werd terstond een krijgsraad bijeen geroepen om
over verdere operatiën te beslissen. Toen Karel de Vijfde
de tijding der overwinning van St. Quentin ontving, was
1) Eea gouden kroon {écu (Vor) is ongeveer ƒ 9,60, hetwelk dus
ƒ l,5Sl-,000 zou zijn. Yoli:;ens eene andere op,c:avc echter was het
losgeld voor den Conétable alleen slechts 1U,00Ü dukaten, dus ƒ 52,500.
A'ert.
195
het eerste wa: hij vroeg, zooals wij gezegd hebben, //of
Philips te Pa:*ijs was *)." Had Karel aan het hoofd ge-
staan, dan zou hij den slag gewis heiben voortgezet door
zich aanstonds voor de Pransche lioofdstad te vertoonen.
Maar Philips was niet van zulk een levendig gestel om de
hinderpalen oj) zijnen weg voorbij te zien of ten minste
over te springen. Karel dacht slechts op de kans voor
eenen goeden jitslag, Philips op die van eene mislukking.
Karels karaktt^r opende den weg tot schitterender wapen-
feiten , maar stelde hem ook aan erger nederlagen bloot.
Zijn onderneniende geest was er meer geschikt voor om
een groot rijk tot stand te brengen , het voorzigtige gedrag
van Philips b(iter in staat om het te beschermen. Philips
kwam ter regtsr tijd aan de regering, en zijne voorzigtige
staatkunde kwam waarscliijnlijk meer overeen met zijne
stelling en zijn karakter dan de stoutere staatkunde van
den keizer.
Toen de hertog van Savoye, zoo als verhaald wordt,
er op aandrong om van den schrik van het oogenblik ge-
bruik te mak^n en aanstonds tegen de Pransche hoofdstad
op te rukken , beschouwde Philips het gevaarlijke van zulk
een' stap. Hij zoude verscheidene sterke vestingen des vij-
ands achter zich hebben. Men moest rivieren overtrekken ,
welke verdedigingsliniën aanboden , die gemakkelijk tegen
eene nog grootere magt dan de zijne konden beschermd
worden. Paris werd door ontzaj^wekkende vestinsrwerken
verdedigd en veertigduizend burgers konden tot hare be-
scherming in korten tijd onder de wapenen worden gebragt.
Het was niet verstandig om den vijaud tot liet uiterste te
brengen, om (en dapper en trouw volk, als de Pranschen,
te noodzaken in massa op Ie staan , zooals zij ter verdedi-
ging hunner hoofdstad doen zouden -). De keizer, zijn
*) Het is Braitome die op zijnen gewonen spottenden toon, de
anekdote verteh : «Hoewel hij zeer godsdienstig, zelfs een halve
heihge was, koK hij, toen de koning, zijn zoon, den slag van St.
Quentin gewonnen had, niet nalaten aan (Xtn koerier, die hem de
tijding bragt, te vragen of hij de overwinning tot zelfs voor de
poorten van Parijs, had voortgezet."
2j Als wij Strada gelooven mogen, zag het er in Parijs geheel an-
13^
ion
197
vader, was eens met een magtig leger iu Frankrijk geval-
len en had Marseille belegerd. De uitslag van dien inval
was ieder bekend. //De Spanjaarden" werd er spottend
ti;ezegd //waren in het land gekomen om zich op kalkoenen
te vergasten, maar zij waren blijde zich op hunne vlugt
met wortels te kunnen voeden." Philips besloot daarom ,
om bij zijn oorspronkelijk operatieplan te blijven en van
den laatsten voorspoed zijner wapenen gebruik te maken ,
om met zijne geheele magt de belegering van St. Quentin
voort te zetten. Het is na zulk een tijdsverloop, niet ge-
makkelijk om over het verstandige van dezen maatregel
uitspraak te doen. Maar de volgende gebeurtenissen strek-
ken zeer om ons vertrouwen daarop te bevestigen.
]Vu werden er toebereidselen gemaakt om het beleg met
kracht voort te zetten. Behalve het geschut, dat reeds in
de legerplaats, en dat, hetwelk in den veldslag genomen
was, werd er een groot aantal stukken van Kamerijk aan-
gevoerd om de batterijen der belegeraars te versterken.
Men stak de rivier over en de voorstad de l'Isle werd door
den hertog crenomen , na hevi^en tea:ensland van de zijde
der Franschen , die bij hunnen aftogt al de huiden in brand
staken. De Spaansche bevelhebber bediende zich van dit
voordeel, om digt bij de stad batterijen op te werpen, die
een hevig geschutvuur onderhielden , hetwelk de oude mu-
ren en torens tot in hunne grondvesten deed schudden.
De mijnwerkers vingen nu liun' arbeid aan en tot bijna in
het midden der stad werden ii;anü:en i^e^raven.
Middelerwijl was de toestand der belegerden uiterst slecht,
niet zoo zeer door gebrek aan voedsel , ofschoon hunne
levensmiddelen schaars waren, als wel door buitengewonen
arbeid en gevaar. Coligny spreidde in die omstandigheden
al de sterkte van zijn karakter ten toon. Hij gevoelde het
belang om het zoo lang mogelijk uit te houden, opdat de
natie den tijd zou hebben adem te scheppen , en zich te
dcrs uit, mcii vreesde daar zeer dat Philips zich van de stad zou
komen meester maken , »zoodat de Parijzcnaars reeds begonnen te
vluden , en eene schuilplaats in de naburige steden te zoeken, alsof
de Spanjaard reeds voor de poorten bad gestaan." Dit wordt door
de ïliou bevestiird. Vert.
SM
herstelieu van de laatste nederlaag. Hij trachtte zijne ei-
gene geestkracht in de harten der soldaten over te planten ,
door met de j-erinseren te arbeiden en al hunne ontberin-
gen te deelen. Hij wekte de moedeloozen op , door hun
te verzekeren , dat zij door hunne landgenooten spoedig
zouden ontzet worden. Sommigen roemde hij om hunne
dapperheid , andereu vleide hij door hun raad te vragen.
Hij sprak luide over de hulpbronnen , die hem ten dienste
stonden. Indien iemand hem van overgave zou hooreu
spreken, gaf hij hem verlof, om hem handen en voeten te
binden en hem in de gracht te wcr])en. Indien hij iemand
hunner daarover hoorde spreken , beloofde de admiraal met
hem hetzelfde te doen.
De hertog van Nevers, die zich met het overschot vau
het Fransche leger en die troepen welke hij onder de wa-
penen had kunnen brengen, in de buurt van St. Quentin
gelegerd had , was er op bedacht om zich met den admi-
raal te vereenigen. Bij zekere gelegenheid gelukte het hem
om eene versterking van honderdtwiiitig haakbusschutters
in de stad te werpen, ofschoon het hem driemaal dit getal
kostte, die bij deze poging door de Spanjaarden in de pau
werden gehakt Echter was het getal soldaten der bezetting
lang niet voldoende voor de dienst , die zij moesten verrig-
ten. Met schaarste van levensmiddelen, bijna zonder rust,
om beurten wakende en strijdende , ging de dag voorbij
met het verdedigen der bressen, waarvoor de nacht niet
lang genoeg was om ze te herstellen. Geen muurwerk Wiis
sterk genoeg cm weerstand te bieden.
Coligny had gelukkig een bekwaam ingenieur, St. Remy
genaamd, in zijn dienst, die hem hielp om de door het
geschut, en d'3 naauwelijks minder verwoesting aanrigtende
mijnen der Spanjaarden aan de verdedigingswerken toege-
bragte schade te herstellen. Bij gebrek aan stevig metsel-
werk, nam men zijne toevlugt tot allerlei bouwstofien om
de bressen te herstellen. Er werden balken dwars voor-
gelegd , en booten die men met aarde gevuld en op de
vernielde muren gebragt had , boden den Franschen mus-
ketiers eene goede beschutting aan. Maar de tijd was ge-
komen, dat uoch de bekwaamheid vau den ingenieur, noch
IDS
190
de moed van de bezetting langer baten kon. Er waren elf
beklimbare bressen geopend , en S^ Remy verzekerde den
admiraal , dat hij er niet voor kon instaan om het nog
vierentwintig uur langer uit te houden.
De hertog van Savoye zag eveneens, dat de tijd geko-
men was om door een algemeenen storm de belegering
ten einde te brengen. De 27ste Augustus was de daarvoor
bepaalde dag. Den vorigen dag liet hij drie mijnen sprin-
gen, die eenige stukken van den muur nederwierpen, maar
minder uitwerking hadden, dan hij verwacht had. Op den
morgen van den ST^^en stond zijne geheele magt onder de
wapenen. De hertog verdeelde haar in zoovele afdeelingen
als er bressen waren, terwijl hij die onder bevel van zijne
beste en dapperste officieren stelde. Hij wilde den storm
in persoon besturen *).
Coliijny maakte zijne toebereidselen eveneens met groote
koelbloedigheid. Hij plaatste eene troepenafdeeling bij
iedere bres, terwijl hij en zijn broeder Dandelot het bevel
op zich namen bij die twee, die meer dan de andere waren
blootgesteld en dus als de gevaarlijkste posten konden be-
schouwd worden. Hij had de voldoening van in dit uur
van beproeving te bevinden, dat de manschappen, zoowel
als de officieren, met zijn' eigen heldhaftigen geest schenen
bezield te zijn.
Yoordat hij tot het bestormen der stad overging , opende
de hertog van Savoye eene levendige kanonade, om de
ophooping van balken en andere tijdelijke verdedigingsmid-
delen weg te ruimen , die men in de bressen gebragt had.
Het vuur duurde verscheidene uren, en het was niet voor
') Zijue voornaamste aanvoerders waren: de beide hertogen van
Brunswijk , de graven van Egmont, llooriie, Schwartzenberg, Wal-
deck, Aremberg en Megen, de markgraaf van Bergen, de heer van
Glaison, bevelhebber van het geschut, de kolonel Navarette, Juliano
Roraero, Lazaro Schwendi, enz. De Franschen stonden onder de
Breuil, de Hume, Cuizieux, Ia Garde, d'Angennes-Rambouillet,
Jarnac , Forces , Ogier , Yalspergue , Dandelot , Lignières en Sale-
vet, behalve Coligny zelf en St. Remy. £r waren in het geheel elf
bressen ; de Fransche aanvoerders sneuvelden meest allen of werden
gevangen genomen.
I
in den namiddag, dat het teeken voor den storm gegeven
werd. De troepen snelden voorwaarts, Spanjaarden, Vla-
mingen, Enselschen en Duitschers, allen aangesjioord door
een gevoel van nationale ijverzucht. Eene afdeeling van
achtduizend dappere Eugelschen had zich bij het begin
van den velctogt onder Philips' banieren geschaard, en nu
verlangden i;ij vurig naar de gelegenheid om zich te on-
derscheiden , welke hun bij den veldslag van St. Quentin
niet ten detd gevallen was, omdat daar het lot van den
dag voornamelijk door de ruiterij was beslist. Maar geene
troepen voelden zich zóó tot dapperheid aangespoord als de
Spanjaarden, daar zij streden onder het oog van hun' vorst ,
die van eer e nabijzijnde hoogte toeschouwer was van den
strijd.
De belemrieringen w^^ren bij de nadering niet groot voor
de aanvallers, die spoedig over de brokken metselwerk en
ander puin, hetwelk verstrooid onderaan de wallen lag,
heenklommen en, blootgesteld aan een gestadig musketvuur ,
zich in de bressen wierpen. De dapperen, die daar ston-
den om ze te verdedigen , waren in genoegzaam getal om
de opene ruimten te bezetten; hunne hoogere stelling gaf
hun eenig voordeel boven de aanvallers, en zij stonden op
hun post miït het besluit van mannen, die eer bereid zijn
te sterven clan zich over te geven. Nu volgde er een
hevige strijd langs den geheelen wal , en de Franschen
wierpen zich met onversaagdheid, zóó moedig in den strijd
als of zij cien eerst onlangs begonnen hadden, in plaats
van verzwakt te zijn door gebrek aan levensmiddelen en
buitengewone 1 arbeid. Na eene hevige worsteling die on-
geveer een uur duurde, werden de Spanjaarden op alle
punten terug<jedreven. Geene bres werd genomen, en ter-
neergeslagen en ontmoedigd , waren de aanvallers gedwon-
gen om naar hunne vorige standplaats terug te trekken.
Na deze vornederende afwijzing, gaf de hertog hun niet
lang tijd om adem te scheppen , voordat hij den storm
weder hervat*;e. Toen rigtte hij den hoofdaanval tegen een'
toren , waar de tegenstand het zwakst was geweest. Inder-
daad Coligny had daar de troepen geplaatst , op welke hij
het minste v^ertrouwen kon, terwijl hij zich daar verliet
200
op de grootere sterkte der verdedigingswerken. Maar een
moedig hart weegt op tegen al de verdedigingsmiddelen
der wereld. Na eene hevige, doch korte worsteling gelukte
het den aanvallers den toren te nemen. De lafhartige
troepen weken, en de Spanjaarden, zich op de wallen wer-
pende, bleven meester van eene der bressen. Nu zij eens
vasten voet gekregen hadden, stortten de aanvallers zich
onstuimig m de opening, terwijl Spanjaarden, Duitschers
en Lngelschen als een stroom lan^^s de wallen voortholden
en de verdedigers in de flank aanvielen. Ondertusschen
was Cohgnj met zijn' broeder Dandelot en weinige volge-
lingen naar die plaats gesneld in de hoop van den drei-
genden ondergang te verhoeden. Maar zij werden slecht
ondersteund. Door het getal overvleugeld , werden zij neer
geworpen, ontwapend en gevangen genomen. Echter ging
de bezetting op de andere bressen nog voort met eenen
wanhopigen tegenstand te bieden. Maar nu eene legeraf-
deeling hen in de flank en eene andere in het front aan-
viel werden zij spoedig verslagen, buiten gevecht gesteld
en gevangen genomen. Binnen een half uur had de tegen-
stand langs de wallen opgehouden. De stad was in\et
bezit der Spanjnarden *).
Nu volgde er zulk een tooneel van losbandigheid en
woest geweld, dat de laatste strijd daarmede nog niet te
vergelijken scheen. De zegevierende troepen verspreidden
zich door de stad om te plunderen, terwijl zij zulke wreede
daden van geweld pleegden, als zelfs nu nog in de.e ver-
lichte eeuw gewoonlijk in eene bij storm genomene stad
plaats vinden. De ellendige inwoners vlugtten voor ben-
ouden en hulpeloozen, vrouwen en kinderen verscholen zich
op zolders en in kelders, of in welken anderen hoek hen
voor hunne vervolgers verbergen kon. Niets werd gehoord
«) Juan de Pinedo, in een' brief aan den sekretaris Vazquez (van
27 Aug. uit St Quentin)) van den hevigen strijd sprekende, die bij
de bestorming plaats vond, prijst bijzonder de dapperheid der Engel-
schen: .Heden middag tusschen drie en vier uur is men St. Quen-
tin binnengedrongen , terwijl zoowel de belegerden als de belegeraars
met bijzonder grooten moed streden, doch voornamelijk de Engel-
scüen. lis.
201
dan de kreten der gewonden en stervenden , het gejammer
van vrouwen en kinderen — //zoo ellendio:," zeert een oo»"-
getuige (de graaf van Bedford), //dat het ieder Christenhart
treflen moet" — te midden van het vreugdegejuich der
overwinnaars, die bedwelmd door drank en beladen met
buit , nu dol::innig de vlammen uit verscheidene gebouwen
deden opgaan, zoodat dit spoedig het gevaar van brand
voegde bij de andere gruwelen van dit tooneel. In korten
tijd zou de geheele stad in de ascli gelegd en de plaats,
welke Philips met zulke groote verliezen genomen had, zou
door de buitei sporighedeii zijner eigene soldaten, voor hem
verloren gegaan zijn.
Nu deed d(3 koning in persoon zijne intrede in de stad.
Hij was nimmer bij de bestorming eener stad tegenwoordig
geweest, en het droevige schouwspel, van hetwelk hij ge-
tuige was, trof zijn hart. Er werden oogenblikkelijk maat-
regelen genomen om de vlammen te blusschen, en bevelen
uitgevaardigd dat niemand, op straile des doods, eenig ge-
weld zou ple^j^en jegens ouden en zwakken, vrouwen en
kinderen, geestelijken, godsdienstige gestichten en bovenal
jegens de relieken van den gezegenden Heiligen Quintijn.
Eenige honderde armen verschenen, zoo als men zegt, voor
Philips, en repen zijne bescherming in. Op zijn bevel
werden zij on Ier sterk geleide naar eene veilige plaats ge-
bragt *). Het was evenwel niet mogelijk om de plunderino-
der stad te voDrkomen. Het zou even gemakkelijk geweest
zijn den tijger de prooi te ontnemen, welke hij bezig is
te verscheuren De plundering van eene stormenderhand
ingenomen stacl werd als een buitenkansje voor den soldaat
beschouwd, waarop hij even regelmatig, als op zijne soldij
rekende. Zij , die zich bij dat wreede werk het meest on-
derscheidden, waren de Duitsche liuurtroepen. Hunne on-
beschaamde roDfzucht vervulde hunne kameraden met ver-
ontwaardiging. De laatsten schenen zich bijzonder te erge-
ren aan de onbeschaamde wijze op welke de zwarte ruiters
«) Volgens Se;)ulveda niet minder dan vierduizend vrouwen. Het
is niet zeer waarschijnlijk dat Coligny er in zou hebben toegestemd
om zoovele onnutte monden te spijzigen.
/
202
zich niet alleen hun eigen deel aan de plundering, maar
ook dat van Engelschen en Spanjaarden toeëigenden *).
Zóó viel de oude stad St. Quentin na eene verdediging,
welke evenzeer den moed van de bezetting als bet gedrag
van den bevelhebber tot eere strekt. Met ellendig bouw-
vallige vestiiigwerken, met veel te kleine bezetting, daar
het getal nimmer duizend te boven ging , hield zij het on-
geveer eene maand uit tegen een magtig leger, hetwelk
onder de oogen van zijn' vorst streed en door een' der beste
veldheeren uit Europa werd aangevoerd.
Toen Philips maatregelen genomen had om de vesting-
werken van St. Quentin te herstellen, vertrouwde hij de
stad aan eene Spaansche bezetting en trok tegen het nabu-
rige Catelet op. Het was eene sterke plaats, maar hare
verdedigers, ongelijk aan hunne dappere landslieden te St.
Quentin, onderhandelden na korten tegenstand geboden te
hebben, op den 6^^" September. Dit^ werd gevolgd door
de overgave van Ham in Pikardye, eens beroemd door de
sterkte harer verdedigingsmiddelen. Toen voerde Philips
zijne zegevierende benden naar Noyon en Chaulny, welke
laatste stad door de soldaten geplunderd werd. De Pran-
schen waren vol ontsteltenis toen de eene vesting na de
andere aan de grenzen in handen van een' vijand viel, die
\oor altijd vasten voet op hun grondgebied scheen te
zullen zetten. Dat Philips van zijne voordeelen geen ge-
bruik maakte om zijne veroveringen nog verder voort te
zetten, moet niet worden toegeschreven aan nalatigheid van
zijn' kant, doch aan de leiding of liever de zamenstelling
van zijn leger, zamengesteld als het was uit troepen , welke
hun zwaard aan den meestbiedende verkochten en weinig
gaven om de banier onder welke zij streden. Uit verschil-
') »De zwarte ruiters, die ia het gehcele leger des konings den
baas spelen, gebruiken zoowel jegens de Spanjaarden, liahanen en
aUe andere natiën, als jegens ons zulk een geweld, dat. niemand over
meer dan zijn eigen persoon te beschikken heeft. Zij hebben nu we-
der door hunne hebzucht zulk eene wreedheid getoond, dat iets der-
gelijks nooit gezien is ; de stad is door hen aan het vuur prijs gege-
ven, en een groot deel er van afgebrand." Brief van den graaf van
Bedford aan Cecil,
203
lende landen bijeengekomen, toonden de in hetzelfde kamp
vereenigde soldaten spoedig al hunne nationale ijverzucht
en verbittering. De Engelschen twistten met de Duitschers
en geen van beiden kon de onbeschaamde houding der
Spanjaarden verdragen. De Duitschers klaagden dat hunne
achterstallige soldij niet voldaan werd; eene waarschijnlijk
gegronde klagt , daar Philips, niettegenstaande zijne rijke
hulpbronnen, als de nood hem daartoe dwong, groote
moeite had oin fondsen te verkrijgen , iets hetwelk bij ieder
vorst in die dagen het geval was, toen een goed geordend
belastingstelsel nog onbekend was. Aangelokt door de groo-
tere aanbiedingen van Hendrik den Tweede, verlieten de
zwarte ruiters in grooten getale de vanen van Philips, om
zich onder die van zijnen tegenstander te scharen.
De Ei]gels3hen waren even ontevreden. Zij hadden uit
hun vaderland den haat tegen de Spanjaarden medegebragt,
die daar sedert het huwelijk der koninjjin ontstaan was.
De sterke eilandbewoners waren er volstrekt niet mede te-
vreden van onder Philips te dienen. Zij streden niet voor
Engeland , zeiden zij , maar voor Spanje. ledere nieuwe
verovering vergrootte de magt van een' koning, die reeds
magtig genoei,' was. Zij hadden genoeg gedaan en stonden
er op, dat het hun zou worden toegestaan naar hun vader-
land terug te keeren. De koning, die niets zoozeer vreesde
als eene vrede breuk tusschen zijne Engelsche en Spaansche
onderdanen, waartoe hij za^^ dat de stand van zaken spoe-
dig zou leiden, was half gedwongen om toe te geven.
Door dit vertrek der Engelsche magt, en den afval der
Duitschers, varen Philips' strijdkrachten zoo verminderd,
dat hij niet in staat was veroveringen te maken, ter naau-
wernood om het veld te houden. Het jaargetijde was
ver gevorderc, want October liep ten einde. Nadat hij
daarom de veroverde plaatsen van bezetting voorzien en
ze in den b(3sten verdedigingstoestand gebragt had, brak
hij met zijn hger naar Brussel op en legerde spoedig daarna
zijne troepen in de winterkvvartieren.
Zoo eindige e de eerste veldtogt van Philips den Tweede,
de eerste en, met uitzondering van den volgenden, de
eeuige, waarbij hij persoonlijk tegenwoordig was. Hij was
201
bijzonder gelukkig geweest. Behalve de belangrijke plaat-
sen, welke hij aan de grenzen van Pikardije genomen had ,
had hij eene schitterende overwinning in het open veld
behaald.
Maar de veldtogt was niet zoo merkwaardig uit een krijgs-
kundig als uit een zedelijk oogpunt. Deze toonde aan de
volken van Europa dat de Spaansclie schepter overgegaan
was in de handen van een vorst, die even waakzaam voor
de belangen van den staat was als zijn voorganger, en die,
al was hij inderdaad niet zoo eerzuchtig als Karel de Vijfde,
evenmin eenige beleediging van zijne naburen zou kunnen
verdragen. De overwinning van St. Quentin, welke hij in
het begin zijner regering behaalde, herinnerde aan de zege
door zijn' vader in het begin zijner regering bij Pavia be-
haald, en even als toen voorspelde het Philips veel goeds
voor de toekomst. Philips, weinig toegevende aan eenige
zigtbare uiting van zijn gevoel, toonde zijne vreugde over
die overwinning , door later het prachtige Eskuriaal op te
rigten, ter eere van den heiligen St. Laurens , op wiens
vierdag de slag geleverd was en aan wiens tusschenkomst
in den Hemel hij de overwinning toeschreef.
-OOO^OOO-
HOOFDSTUK VIII.
OORLOG MET FRANKRIJK.
BuUe7igewo7ie toerusüvgen van Frankrijk. — Calais door
Guise genomen. — De Franschen vallen in Vlaande-
ren. — Bloedige veldslag van Grevelingen. — Vredeaon-
derhandelinjeti. — Maria s dood. — Troonsbeklimming
van FUsaheth. — Verdrag van Caleau-Carnhresis.
15 5 7-1 5 5 9.
De toestand van zaken in Praiikrijk regt vaardigde Philips'
meening ten opzigte van de getrouwheid des Franschen
volks. Niet zoodra ontving Hendrik de Tweede tijding
van den noodjottigen slag van St. Quentin, of hij zond
koeriers in alle rigtingcii , Uw einde zijne ridders op te
roepen om zich onder zijne vaiien te vereenigen, en de
steden om hem in dezen uitersten noud te helpen. De edelen
en ridders beantwoordden spoedig dize oproeping door met
hunne vasalleii te zamen te stroomen; en niet alleen de
groote steden, maar zelfs de kleinen onderwierpen zich
gaarne aan eene zware belasting ten algemeenen nutte. Pa-
rijs gaf op edele wijze het voorbeeld. Zij toonde haren
ijver niet door het houden van geestelijke processiè'n met
de koningin en de koninklijke familie aan het hoofd,
waarbij men relieken van verschillende kerken mededroeg,
maar alle buigers, die in staat waren de wapens te dra-
gen, namen Jienst ter verdediu'iiiü' der hoofdstad; en er
werden groote toebereidschn gemaakt om Montmartre te
versterken, en in de uitgaven voor den krijg te voorzien.
Met deze en andere hulpiniddekii die hem ten dienste
stonden, was Hendrik spoedig in staat om eene groote
bende Zwitsersche eu Duitsche huurlinf^eu in dienst te ne-
206
20f
men. De inboorlingen, die in het buitenland dienden,
kregen bevel naar hnis te komen. De oude maarschalk
de Termes kwam met een groot korps uit Toskane, en de
hertog van Guise keerde met het overschot zijner troepen
uit Rome terug. Deze populaire aanvoerder werd met
geestdrift verwelkomd. De natie scheen hem als den be-
vrijder des vaderlands te beschouwen. Zijn laatste veldtogt
in het koningrijk Napels werd geprezen , alsof het eene
schitterende zegetogt was geweest. Hij werd tot luitenant-
generaal van het leger aangesteld, en de oudste aanvoer-
ders waren er trotsch op dienst te nemen onder zulk een'
beroemd veldheer.
De regering draalde niet lang, om van de buitengewone
hulpmiddelen, die haar ten dienste stonden, gebruik te
maken. Ofschoon het midden in den winter was, werd er
besloten eene onderneming te wagen, die de nederlagen
van den laatsten veldtogt herstellen, en den kwijnenden
volksgeest opwekken zou. Het voorgestelde plan was de
herovering van Calais, eene stad welke gedurende meer
dan twee eeuwen in het bezit der Engelschen geble-
ven was.
De Transchen waren altijd zeer gevoelig geweest voor de
onbeschaamdheid van een' vijand , die zich zoo onbewegelijk
op hun grondgebied had vastgenesteld. Zij hadden uit-
gezien naar de herovering van Calais met dezelfde gevoe-
lens, als waarmede de Spaansche Muzelmannen, toen zij naar
Afrika gedreven waren, uitzagen naar de herovering hunner
vroegere bezittingen in Granada. Zij toonden hoe vast zulks
in hun geest was ingeworteld door een gewoon spreekwoord
betrekkelijk ieder veldheer, dien zij voor onbeduidend hiel-
den, dat hij namelijk //geen man was om de Engelschen
uit Trankrijk te verjagen." Het gevoel echter dat zij steeds
hadden , was eerder dat van begeerte dan van verwachting.
De stad was zoo sterk, zoo goed bezet, en zoo gemakkelijk
voor de Engelschen te bereiken, dat zij onneembaar scheen.
Deze zelfde omstandigheden en het langdurige bezit der
stad, hadden den Engelschen aan de andere zijde geen
minder vertrouwen ingeboezemd, zooals vrij wel blijkt uit
een opschrift op de bronzen poorten der stad. //Als de
«51
Franschen Calais belegeren, zullen lood en ijzer als kurk
drijven." Dit vertrouwen, zooals dikwijls gebeurt, bevor-
derde hunnen onderofanor.
De bisschop van Acqs ^) , de Pransche gezant in Enge-
land, was, toen hij korten tijd te voren naar huis teruo-
keerde, door Calais gekomen, en gaf een vreemdklinkend
-verslag van het verval der vesting werken en van het kleine
getal der bezetting, kortom van den zwakken toestand der
plaats. De evei voorzigtige als dappere Guies wilde echter
zulk een gewe.agd stuk niet ondernemen zonder naauwkeu-
riger berigten. Toen hij daaromtrent voldaan was, vatte
hij het plan met den hem eigenen ijver op. Het goedge-
keurde ontwerp, zeide men, was oorspronkelijk door Coligny
voorgesteld. <::)m den vijand te bedriegen, zond de her-
tog de grootste afdeeling van zijn leger onder Nevers
in de rigting van Luxemburg. Toen trok hij met het
overige gedeeh;e in Pikardye, als of hij een van de door
de Spanjaarden veroverde plaatsen bedreigde ^). Spoedif^
daarna vereenioden zich de twee korpsen en vertoonde zich
Guise na eenen snellen marsch, aan het hoofd zijner ge-
heele magt voor de muren van Calais.
De stad werd door eene sterke citadel en twee forten
verdedigd. De hertog bestormde en nam den 2'ien Januarij
1558 een van deze laatste, hetwelk de nadering van de
zeezijde belettei kon. Het andere, hetwelk de landzijde be-
streek, nam hij den volgenden dag. Nu hij in het bezit was
van deze twee ibrten, was hij zeker tegen iederen overval van
den vijand, zoowel van de land- als zeezijde. Toen rigtte hij
zijn belegeringsgeschut op de citadel en onderhield "dag en
nacht een woedend geschutvuur. Zoodra als den ö^en eene
bres geopend vTas , drongen de zegevierende troepen er
bmnen en de bezetting overweldigende, plantten zij de
•) Acqs th. Da:: is eene stad iu Z. Frankrijk aan de Adour, tus-
schen Bayonne en Bordeaux; het is de geboorteplaats van St.' Vin-
cent de Paulo.
*) Of om te be.etten dat de Spanjaarden voorraad in St. Quentin ,
Ham of Catelet bragten, of ook om zich den schijn te geven van
levensmiddelen en soldaten in Amiens en Boulogne binnen te ^villen
brengen. y^^^^
208
Fransche vanen op den muur. De graaf van Weutworth ,
die in Calais het bevel voerde en met zijne l^leine bezetting
niet in staat was de stad te behouden /nu de verdedifjinecs-
werken in 's vijands hand waren, onderhandelde den Hsten,
De val van Calais werd door dien van Guisnes en llames
gevolgd. Zoo werden binnen weinige dagen de Engelschen
beroofd van iedere plek gronds , die zij sints Eduard den
Derde in Frankrijk bezeten hadden.
De val van Calais maakte den diepsten indruk aan weers-
zijden van het kanaal. De Engelschen, verbaasd over deze
gebeurtenis, voeren hevig uit over het verraad van den
bevelhebber. Zij hadden eerder het verraad van hunne
eigene regering moeten berispen, omdat deze zoo grovelijk
verzuimd had voor de verdedifnnc: der stad te zororeu.
Philips die de plannen der Franschen vermoedde, bad zijn'
ar^'waan aan de Enirelsche re^erin^ medci^edeeld en aanf^re-
boden de bezetting met zijner eigene troepen te vermeer-
deren. Maar zijne bondgenooten , welligt zijne beweegre-
denen wantrouwende, verachtten zijn' raad of lieten ten
minste na daarvan gebruik te maken. Xadat de stad ge-
nomen was, deed hij een ander aanbod, om er eene sterke
magt heen te zenden ten einde haar te heroveren , in het
vooruitzigt dat de Engelschen liem met eene voldoende
vloot zouden ondersteunen. Dit werd ook afgeslagen , mis-
schien door hetzelfde gevoel van wantrouwen , doch onder
het voorwendsel van onvermogen om de uitgaven te bestrij-
ken, en de gelegenheid om Calais te heroveren ging voor
immer verloren.
Het was echter inderdaad geen groot verlies voor Enge-
land. Evenals waarschijnlijk meer dan eene koloniale be-
zitting van het hedendaagsche Engeland , zoo ook kostte
Calais jaarlijks meer dan het waard was. Hare voornaam-
ste waarde was het gemak, dat de stad aanbood om een'
inval in Frankrijk te doen. Echter was zulk een gemak
in den krijg met hunne naburen , welke reeds lang voor
Philips den Tweede populair bij de Engelschen geweest
was, van zeer betwistbare waarde. Het wezenlijke nadeel,
hetwelk zij door het verlies van Calais leden, was de vlek,
dien het der nationale eer aanwreef.
f
h '^
'K
20!?
De vreugde der Franschen was buitensporig. Zij kon
niet grooter geweest zijn indien de hertog van Guise het
kanaal overgestoken was en Londen zelve had genomen.
De scliitterende en snelle wijze waarop de onderneming
volbragt was, de dapperheid waarmede de jonge veldheer
zijn hvan bij de bestorming blootgesteld, de edelmoedigheid
waarmede hij zijn deel van den buit onder de soldaten
verdeeld had *; , dat alles trof de levendige verbeelding der
Franschen, en hij werd meer d.n ooit de afgod des volks.
Echter werden gedurende het overige van den veldtogt
zijne ondernemingen niet meer met zulk eenen uitstekenden
uitslag bekrooi d. In Mei trok hij te^en de vesting Thion-
ville in Luxemburg op. Na eene belegenng van twintig
dagen gaf de stad zich over. Na eene of twee plaatsen van
minder belang genomen te hebben, bleef het Fransche leger
bijna^ drie wecen in een' staat van werkeloosheid, indFen
wij inderdaad de levendigheid niet in rekening brengen,
welke door k:eine oproeren in het leger zei ven werden
veroorzaakt. Met is moeijelijk om het gedrag van een
veldheer billijk te beoordeelen in een' tijd, toen een leger
grootendeels was zamengesteld uit vreemde huurlingen, die
zoo weinig gelicchtheid gevoelden voor de dienst ,° w'aariii
zij waren aancenomen, dat zij bij de minste gelegenheid
gereed waren om zich daartegen te verzetten. Onder deze
huurlingen wann de Duitsche zwarte ruiters de voornaam-
sten, die al te dikwijls eene mate van onbeschaamdheid en
ongehoorzaamheid toonden, welke hm als vrienden naauwc-
hjks minder gevaarlijk maakten dan ais vijanden. De prijs
waarop zij hunne diensten stelden, maakte hen buitensporig
in hunne eischan van betaling. Wanneer deze, zooals
maar al te dikwijls het geval was, uitl,leef dan zorgden zij
er zelven voor, door het bevriende land waarin zij gelegerd
') Over het geheel was de buit i>i de 'Acmmm steJen bijzonder
groot geweest ; behalve eene menigte and.re zaken, verhaalt Ie Pe-
tit dat de Transchon ongeveer Cm metalen en ijzeren stukken buit
maakten. Guise kreeg alleen voor zijn aaudreriiet losgeld van de
vijftig voornaamste inwoners van Calais, en later al. geschenk van
xlendrik den Twee c het Dih-is ^^•■,^l,. i i.^ i >
j-uLc.iL i.LL paiLib waai de Lugelscnc gouverneur ge-
woond had. . "^ ^ ^. °
■ V£RT.
210
waren te plunderen of door tot openbare muiterij over te
slaan. Een Duitsch baron ging bij zekere gelegenheid zoo
ver dat hij zijn pistool op het hoofd van den hertog van
Guise rigtte. Zoover strekte die geest van muiterij zich
uit, dat deze populaire aanvoerder alléén door buitengewone
koelbloedigheid en behendigheid die avonturiers eenigzins
tot onderwerping aan zijn gezag kon dwingen. Het ver-
lies van tijd door deze weerspannigheid veroorzaakt , had
natuurlijk de noodlottigste gevolgen.
De hertog had Calais door eene sterke magt onder den
maarschalk de Termes bezet gelaten. Sedert had hij dien
ouden krijgsman gelast, het bevel op zich te nemen over
eene bende van vijftienhonderd ruiters en vijfduizend voet-
knechten , welke gedeeltelijk uit de bezetting zelve geno-
men waren, en om West-Ylaandereu binnen te rukken.
Guise had het voornemen zich daar met zijne eigene troe-
pen bij hem te voegen , om den Spanjaarden zoo veel werk
te geven , dat het hun inderdaad eenen tweeden inval in
Pikardije beletten zou.
Het plan was goed en de maarschalk voerde getrouw
den hem opgedragen last uit. Zijn weg over St. Omer
nemende trok hij Vlaanderen in de buurt van Duinkerken
binnen, sloeg het beleg om die bloeijende stad, bestormde
haar en stond de plundering toe *). Toen drong hij tot
nabij Nieuwpoort door, als wanneer de vermoeijenis en de
groote hitte hem een' aanval van jiclit bezorgden, die hem
geheel verzwakte. De oËBcier op wien het bevel overging ,
stond den manschappen toe om zich over het land te ver-
spreiden waar zij zulke daden van roofzucht en geweld
pleegden als zelfs in die weinig schroomvallige eeuw niet
werden gewettigd. De ongelukkige uit hunne woonplaatsen
verdreven landlieden , riepen luide graaf Egmont, hunnen
stadhouder te hulp. De hertog van Savoye lag te dien
tijde met zijn leger te Maubeuge in de provincie Namen;
maar hij zond aan Egmont het bevel om zulk eene magt,
als hij in de naburige landstreek verzamelen kon, onder de
*) Dit gebeurde den Hdca Juhj; weinige dagen daarna nam bij
ook Wijuoksbcrgcii. Vert.
211
wapenen te brïngen , en om den Franschen den teruo-tojit af
te snijden , totdat de hertog hem te hulp kou komen en
den viiand tuchtic^en.
Egmont, verontwaardigd over het onregt dat zijnen land-
genooten werd aangedaan, en brandende van begeerte naar
wraak, toonde de grootste drift om deze bevelen te gehoor-
zamen. Er kivamen vrijwilligers van alle kanten, en hij
stond spoedig aan het hoofd van een leger, dat uit tien
of twaalf duiüend man voetvolk en tweeduizend *) ruiters
bestond. Met deze magt trok hij over de grenzen en zond
eene afdeeling vooruit om den groeten weg te bezetten,
langs welken de Termes in Vlaanderen was binnengedrongen.
De Eransch(i aanvoerder, die te laat van deze bewegin-
gen berigt had ontvangen, zag dat het noodzakelijk was
om aanstonds ::ijne tegenwoordige kwartieren te verlaten en
als het mogelijk was zijnen terugtogt te verzekeren. Guise
was op een' a 'stand bezig met de oproerige bewegingen in
zijne eigene Iq^'erplaats te dempen. De Vlamingen hielden
den weg bezet, langs welken de maarschalk het land was
binnengerukt. Een andere weg lag voor hem open langs
de zeekust, in de buurt van Grevelingen waar de Aa haar
water in den Oceaan stort. Als hij de ebbe te baat nam,
kon de rivier doorwaad worden en dan lag een regte we^»
naar Calais opim.
^ De Termes zag dat er geen tijd te verliezen was. Hij
liet zich van zijn ziekbed op eene draagbaar leggen, en
begon dadelijk zijn' terugtogt. Toen hij" Duinkerken ver-
liet stak hij de stad in brand, waar de huizen het eenigste
was, wat den ellendigen bewoners van hunne bezittingen
nog overbleef. Zijn marsch werd belemmerd door zijn ge-
schut, zijne bagaadje, en voornamelijk door den buit,
welken hij uit ie geplunderde provinciën mcdevoerde. Het
gelukte hem echter om de Aa bij laag water over te trek-
ken en den t(;genovergestelden oever te bereiken. Maar
daar stond de \ijand voor hem.
Toen Egmoni tijding kreeg van de bewegingen des maar-
schalks, was h:j de rivier hooger op overgestoken, waarde
') De Tliou spreekt van drieduizend ruiters.
Vert.
14^
I
o 1 .)
^trooin smuUei' was. Zich van zijn geschut en zelfs Viin
zijne bagaadje ontdoende , om zich des te gemakkelijker te
bewegen, deed hij eenen snellen marsch naar het strand en
bereikte dit tijdig genoeg om den vijand op te vangen.
Er werd aan de Termes geene keuze overgelaten dan om
zich door de Spanjaarden heen te slaan, of zich over te
geven.
Ziek als hij was, besteeg de maarschalk zijn paard cu
rigtt€ eenige woorden tot zijne troepen. Hen in de rig-
ting der vlammende 'puinhoo|>en van Duinkerken wijzende
zeide hij , dat zij daarheen niet konden terugkeeren. Zich
toen naar ('alais wendende zeide hij: //daar is uw te huis,
maar gij moet den vijand slaan voordat gij het bereiken
kunt."' llij besloot echter den strijd niet te beginnen,
maar zijne stelling zoo goed te versterken als hij kon, en
den aanval der Spanjaarden af te wachten.
Hij plaatste zijn voetvolk in het midden en de ruiterij
op de beide vleugels. In het front stelde hij zijn geschut,
dat uit zes of zeven falkonctten (veldst ukken van mindere
groette) bestond *). Hij had eene aanzienlijke bende Gas-
konsche piekenicrs in de achterhoede, om als reserve te
dienen, daar waar hunne tegenwoordigheid vereischt zou
worden. De rivier de Aa, die achter zijne troepen langs
stroomde, vormde dus aan die zijde eene goede bedekking.
Zijn' linker vleugel dekte hij door eene uit de bagaadje cu
gesehutwagens gevormde versperring. Zijn regter vleugel,
die tot aan de zee reikte, scheen tegen iedcren overval van
die zijde verzekerd te zijn.
Toen graaf Ei^mont zaïi: dat de Fransciien zich aldus tot
den strijd gereed maakten, maakte hij ook spoedig zijne
eigene schikkingen. Hij deelde zijne ruiterij in drie af-
deelingen , en stelde zich voor den middeltogt zelf aan te
voeren. Deze bestond voornamelijk uit de zware geus (Var-
mes en eeniijc Ylaamsche ruiters. Aan den rei'terÜank
plaatste hij zijne ligtc ruiterij en aan den linker reden de
JSpaansche ruiters '). Zijne infajitciio stelde hij op zulk
eene wijze ir slagorde, dat zij de verschillende ruiteraf-
deelingen kon te hulp komen. Toen hij deze schikkingen
gemaakt had; gaf hij aan den middeltogt en den regier-
vleugel bevel om aan te vallen en reed in vollen gallop
op den vijand in.
■ Ofschoon esnigzins in hun voorwaartsrukken gehinderd
door het zwaro geschut , naderden de benden toch in goede
orde en vielen met zulk eene woede op het centrum en de
linkerflank dei Franschen aan, dat voetknechten en ruiters
door den hevigen schok werden nedergeworpen. Maar de
Fransche edellieden, die als ruiters dienden, waren even
moedig als zij, die bij St. Quentin streden. Ofschoon voor
een oogenblik achterwaarts gedreven, werden zij niet over-
weldigd, en na eene wanhopige worsteling, slaagden zij er
in zich te hereenigen en de aanvallers terug te drijven.
Egmont hernieuwde den aanval, maar werd met nog groo-
ter verlies dan te voren teruir^-eslaü-en. De Eranschen,
hun voordeel ^vervolgende , dwongen de aanvallers om bin-
nen hunne eigene liniën terug te trekken. Op hetzelfde
oogenblik opei de het geschut op den blootgestelden vleugel
van de tcrugtiekkende troepen zijn vuur, en deed hun een
ontzaggelijk nadeel. Egmont s paard werd onder hem dood-
geschoten en hij was bijna door zijne eigene soldaten onder
den voet gelcopen. Middelerwijl rukte de Gaskonsche re-
serve, met hare lange speeren gewapend, voorwaarts om de
ruiterij te ondi^rsteunen, en deed de lucht van hunne kreten
van //Victorie !" weergalmen.
De slag SC leen reeds verloren te zijn, toen de linker-
vleugel der Spiansche ruiters, die nog niet in gevecht wa-
ren geweest , den verwarden toestand der Eranschen zag
en hen hevig in de flank aanviel. Dit hield den stroom
der vervolgers tegen, en gaf den vlugtcnden tijd om zich
te hereenigen. Onderwijl had Egmont een versch paard
bestegen, en zich in het midden zijner soldaten werpende,
trachtte hij hunnen moed te lierlevendiiren en hunne in
') De Thou heeft weer eene andere opgave, nm. 3 falkonetten eu
•!■ slriiia">i ukken , met welke hiatble nicn vrij wat meer kwaad uit-
riulle, dtUi Met J.e eer-Ie. \ i:.kt,
t
I
O De graaf de l'ont-de-Vaux voerde den rei:ier-, llenrique ITen-
riquez den linker\leuLrcl aan. Veri.
214
o 1 *;
wanorde geraakte gelederen te herstellen. Hen door stem
en voorbeeld opwekkende , riep hij uit : //Wij zijn over-
winnaars! Zij, die den roem en hun vaderland liefhebben,
volgen mij!" en rende woedend op den vijand los.
De Franschen zoo wel van voren als van ter zijde hevig
opgedrongen wordende, weken op hunne beurt, en trokken
voortdurend terug , totdat zij hunne vorige standplaats we-
derom bereikt hadden. Op lietzelfde oogenblik rukten de
lansknechten van Egmont, niettegenstaande het geschut-
vuur op, en veroverden de stukken, na de manschappen,
aan wie ze waren toevertrouwd, met hunne lansen door-
boord te hebben. Nu werd de strijd algemeen, en daar de
strijdenden in eene kleine ruimte zamengedrongen waren ,
vochten zij evenals of hun aantal gelijk stond, en ieder
scheen te gevoelen dat zijn eigen wapen de schaal naar
den kant van de zege zou kunnen doen overslaan. De
slag werd beslist door eene gebeurtenis, welke geene der
beide partijen kon verhinderen, of voorzien had.
Een Eugelsch eskader van tien of twaalf schepen lag op
eenigen afstand, doch buiten het gezigt der strijdenden.
Aangetrokken door het gebulder van het geschut, zeilde
de bevelhebber naar het tooncel van den strijd, en zijne
schepen langs het strand scharende, opende hij zijn vuur
op den regter vleugel der Eranschen , die tegen de zee leunde.
Waarschijnlijk hadden de schoten door den afstand der
schepen geene groote uitwerking , en men zeide zelfs dat
zij eenige Spanjaarden hadden gedood. Maar het verspreidde
schrik onder de Eraiischen, toen zij zich door een' nieu-
wen vijand aangevallen zagen, die uit de diepte van den
Oceaan scheen te verrijzen. In hunne begeerte om zich
aan het vuur te onttrekken, wierp de ruiterij van den
regter vleugel zich op den middeltogt , hunne eigen mak-
kers vertrappende , totdat alle krijgstucht verdwenen was ,
en ruiters en voetknechten in wilde wanorde ondereen wa-
ren gemengd. Egmont maakte van de gelegenheid gebruik
om zijn' aanval te hernieuwen; en eindelijk vlugtte de vij-
and, geheel afgemat en ontmoedigd, in alle rigtingen. De
dappere bende Gaskonjers, die de reserve uitmaakte, kon-
den alleen nog gedurende eenigen tijd stand houden, totdat
i
zij hevig aangevallen door de phalanx der Spaansche pie-
keniers, verbroken en uiteengedrevcn werden, zoo als de
overigen.
De vlugt wiis nu algemeen , de zegevierende ruiters ren-
den over het slagveld en vertrapten en sloegen de vlugte-
lingen aan alh; zijden voor zich neer. Velen die door hun
zwaard niet vielen, kwamen in het water van de Aa om,
hetwelk door den vloed juist gezwollen was. Anderen wer-
den in den Oceaan gedreven. Niet minder dan vijftien-
honderd van hen, die van het slagveld ontkwamen, zegt
men dat door de boeren werden gedood, die de wegen be-
zetten en aldus eene bloedige wraak namen voor de nadee-
len, welke htn land waren toegebragt *). Er wordt opge-
geven dat tweeduizend Franschen op het slagveld gevallen
zijn en niet meer dan vijfhonderd Spanjaarden, of liever
Vlamingen, die de meerderheid in het leger vormden. Het
verlies was h^t grootste bij de Eransche ruiters; volgens
sommige verhelen, die echter niet zeer geloofwaardig zijn,
werden zij bij ia allen wreedaardig in de pan gehakt. Het
getal gevangenen was drieduizend. Onder dezen was de
maarschalk de Termes zelf, die door eene wond aan het
hoofd buiten gevecht was gesteld. Al de bagaadje, de
krijgsvoorraad en de rijke buit, welke door de plundering
in Vlaanderen verzameld was, viel den overwinnaar in han-
den. Ofschoon niet zoo belangrijk door het getal der strij-
dende troepen, was toch de overwinning van Grevelingen
even volkomen als die bij St. Quentin ^).
i) Strada verergert zulks gewis uit partijliaat, als bij vertelt dat de
Vlaamsclie vrcuwsu de onc^elukkiire rrauscheii doodinartelden door ze
met naalden en met hare na^fcls te verscheuren.
Vert.
*) Ik ken geen) gebeurtenis, waaromtrent de verhalen in hunne bij-
zonderheden zoo slecht met elkander te rijmen zijn, als die van den
slag van Grevelin.i^en. De getuigenissen stemmen zelfs niet eens daarin
overeen, of het (ene Eugelsche vloot was, die op de Eransche troe-
pen vuurde. Eei schrijver spreekt er van als van een Spaansch es-
kader van Guipuscoa. Een ander verhaalt dat de bemanning aan
land kwam en met den vijand op het strand handgemeen raakte. Het
is geene gemakkelijke taak om iets waars uit zoovele onwaarschijn-
lijkheden af te leiden. Er is echter ecu feit , eu dat wel bet belang-
2l(]
Echter waren de Fraiischen, die een magtig leger op de
been hadden , nooit beter in staat om hunne ongelukken
het hoofd fe bieden dan toen. Toen de hertog van Guise
de tijding ontving, rukte hij oogenblikkelijk nï'et zijne ge-
heele magt op en versterkte zich achter de Somme, om
Pikardye voor een' inval te dekken. De hertog van Sa-
voye vereenigde zijne troepen met die van graaf°Egmont ,
nam zijne stelling langs de Authie *) en nam den schijn
aan alsof hij het beleg voor Dourlens had ^villen slaan.
De Fransche en Spaansche vorsten behielden beiden het
veld. Zulk eene goed uitgeruste en groote magt als die
door Hendrik was aangevoerd, had men in vele jaren in
Frankrijk niet gezien; echter moet de vorst met regt zich
geërgerd hebben toen hij bedacht, dat het grootste deel
van deze magt uit vreemde huurlingen bestond, die, zoo
sxh men verhaalt, een getal van veertigduizend uitmaakten.
Philips had eene even groote magt en de lange duur van
den krijg had hem in staat gesteld om zijne beste veldhec-
ren rond zich te verzamelen. Onder hen was Alva ,
wiens voorzigtigheid dienen moest om de stoute ondernemin-
gen van den hertog van Savoye eenigzins tegen te houden.
Een eöen terrein van vier mijlen breedte lag tusschen
de beide legers. Nu en dan hadden er schermutselingen
tusschen de ligte troepen van beide zijlen plaats, en een
algemeen treffen kon ieder oogenblik beginnen. Aller ooc^en
rijkste, waarin allen overeenstemmen, namelijk - dat graaf Egmont
bij Grevehngen eene beslissende overwinning op de Franschen behaalde.
Dat de verhalen omtrent dezen veldslag zoo verschillend zijn, blijkt
ook Uit de opgave der gesneuvelden; bij sommigen komt voor dat er
1500 Franschen sneuvelden, behalve een nog grooter getal, die in
handel der boeren vielen, en slechts 500 Spanjaarden; bij anderen
daarentegen leest men van 10 a 12 duizend Franschen en 4 a 5 dui-
zend Spanjaarden; dat die opgaven zoo verschillend zijn, komt waar-
schijnlijk daarvan daan, dat sommigen het verlies in Vlaanderen er
met bij rekenen, hoewel men de laatste opgaven toch wel als over-
dreven beschouwen kan. Bij onzen van Meteren worden er zelfs
slechts, dne a vierhonderd gesneuvelde Spanjaarden opgegeven.
,s T^, ... Veet.
«) Fen riviertje dat evenwijdig met de Somme stroomt en een wei-
nig ten noorden van dezelfde rivier in zee valt. Vekt.
W4
■'ft
M
'W
.'S
4
:217
waren naar het slagveld gewend , waar de twee grootste
vorsten van Europa zoo spoedig om het meesterschap met
elkander in strijd konden geraken. Als de vaders van deze
vorsten, Karcd de Vijfde en Frans de Eerste, in het veld
waren geweest , dan zou zulks waarschijnlijk het geval zijn
geweest. Maf.r Philips had het plan niet om de zekere
voordeden, d:e hij reeds behaald had door een laatste beroep
op de wapenen , in de waagschaal te stellen. En Hendrik
helde er nog minder loe over om alles, zijne hoofdstad en
misschien zijne kroon, aan het toeval van eenen enkelen
slag te wagen.
Er waren vele omstandigheden, die medewerkten om de
beide vorsten eene meer vreedzame beslechtina: van hun*
twist te doen verkiezen en hen van den oorlosr afkeerijï te
maken. Daaroider was de slechte toestand van hunne ffeld-
middelen*). Toen Ruy Gomez de Silva , zoo als reeds
vermeld is, door Philips naar Spanje gezonden werd, kreeg
hij het bevel mede om zich van alle denkbare middelen te
bedienen om geld te krijgen. Ambten werden aan den
meest biedence verkocht. De openbare inkomsten werden
verpand. Mei. leende van kooplieden groote sommen voor
buitensporige nteresten. Gedwongen leeningen werden voor-
namelijk hun opgelegd, van wie men wist dat zij door de
laatste bezendingen uit de Nieuwe AVereld veel geld had-
den verdiend. Driemaal honderdduizend dukaten werden
geleend in het vooruitzigt van de aanstaande jaarmarkt te
') Er is een Idangrijke brief van Philips' zuster, de landvoo-des
Johanna, aan haar' vader, den keizer, die toen in het klooste°r te
Yuste was. Deze brief werd ongeveer een jaar voor den tijd van
ons verhaal geschreven. Johanna gaf vele goede redenen op, voor-
namelijk de wai.orde in de fmautiën, die het voor Philips raadzaam
maakten, om van zijnen gelukkigen veldto-r gebruik te maken om
vrede met Frankrijk te sluiten, dezelfde reden die zich nu met' zulk
eene kracht bij Philips en zijne ministers voordeed. Het innemen
van Calais, spoedig na den datum van Johauna's brief en de -roote
door Hendrik gemaakte toebereidselcn lagen een -cwigt in 's vijands
schaal, dat op nuuw moed aan de Franschen gaf om den oorlog door
te zetten, totdat deze met de nederlaag bij Gre velingen eindigde. ~
Brief van de prinses Johanna aan den keizer van 14 Dec. 1557 en
van den keizer auu de prinses van 20 Dec. 1557, beiden uo- in HS.
218
Yillalar. Men overreedde de landvooojdes Johanna om
haar jaarlijks pensioen , hetwelk haar op de alcavala (be-
lasting op koopwaren) was toegewezen , voor eene som in
eens te verkoopen , ten einde in de behoeften van den
staat te voorzien. Men kreeg goederen van den koning
van Portugal, om die naar Vlaanderen te zenden , teneinde
die tegen verhoogden prijs met winst te verkoopen. Dit
waren de ellendige listen, waardoor Philips, die deze staat-
kunde van langzaam werkende hulpmiddelen van zijnen
vader had geërfd, trachtte om zijne uitgeputte schatkist
weder te vullen. Behalve de uit Kastiliö komende som-
men , kreeg de koning ook niet minder dan anderhalf mil-
lioen dukaten als een buitengewoon geschenk uit de Ne-
derlanden. Echter werden deze sommen, hoe groot zij ook
waren, spoedig verteerd door de in Prankrijk en Italië op
de been gehouden legers. Philips' briefwisseling met zijne
staatsdienaren wemelt van voorstellingen van den slechten
staat zijner geldmiddelen, van de aan zijne troepen ver-
schuldigde achterstallige soldij en van de noodzakelijkheid
om onmiddelijk hulpmiddelen aan te wenden, ten einde
hem van een bankroet te redden. De vooruitzigten , die de
ministers hem als antwoord voorstellen, zijn alles behalve
bemoedigend ^).
Eene andere omstandigheid die beide vorsten naar het
einde van den krijf' deed verlauEren was de verwarde toe-
stand hunner eigene koningrijken. De Protestantsche ket-
terij was reeds beltonnen met in de Nederlanden haar
schrikverwekkend hoofd te verheffen en de Ilugenooten
begonnen de opmerkzaamheid der Fransche regering te
vereischen. Hendrik de Tweede, die even als Philips,
') »Ik zeg u dat ik volstrekt in de onmogelijkheid ben om den
oorlog vol te houden ... De zaken zijn zoo gesteld , dat ik. op ge-
vaar af van mij in het verderf te storten, niet kan nalaten een ver-
drag te sluiten." Brief van Phihps aan den bisschop van Arras (12
Febr. 1550). Phihps zeide tot den Venetiaansclien gezant, dat bij
in zulke moeijelijkheden was, dat als de Fransche koning geene stap-
pen voor eene verzoening gedaan had, hij genoodzaakt zou geweest
zijn om het zelf te doen. Campana, leven van Philips II, 2dc deel
11de boek.
i
219
zelf doordrongen was van den geest der Inquisitie, wilde
tijd hebben om de kettersche leerstellingen in hare geboorte
te onderdrukken. Hij werd door Paul den Vierde in dit
vrome voornemen versterkt, die, nu hij zelf bevrijd was
van het voe-en van een' oorlog tegen zijne naburen, be-
sloten scheen te hebben, voor niemand anders meer toe-
gevend te zijn. Hij zond legaten aan Hendrik en Phi-
lips om hen te bezweren van , in plaats van oorlog met
elkander te voeren , hunne wapenen tegen de ketters in
hun rijk te keeren, daar deze de grondvesten der kerk
ondermijnden.
De vredelievende gezindheid der beide vorsten was daar-
enboven vermeerderd door de Eransche gevangenen , en
voornamelijk door Montmorency, wiens aanzien aan het hof
zóó groot wa» geweest, dat Karel de Vijfde verklaarde dat
//zijne gevangenneming belangrijker was dan die van den
koning zei ven zou geweest zijn.'"' De oude Conetable was
zeer verlange;id om naar zijn vaderland terug te keeren ,
waar hij met onrust zag welk een overwigt zijne afwezigheid
en het verlengen van den krijg aan zijnen tegenstander
Guise in deit koninklijken raad gaf. Door zijn toedoen
werden er met het Eransche hof onderhandelingen aange-
knoopt, totdtt er, nu Hendrik met reden dacht dat dit
beter op een geregeld kongres geschieden kon, dan door
gevangenen, die nog in 's vijands magt waren, van beide
zijden kommi.ssarissen werden benoemd om de punten van
het verdrag op te maken ^). Montmorency en zijn mede-
*) De Fransche regering had goede reden voor haar wantrouwen.
Het blijkt uit de brieven van Grauville, dat die minister een' ver—
dienstelijk handh.nger gebruikte om de brieven van St. André en
waarschijnlijk ock van de andere gevangenen te onderscheppen, en
dat deze brievei door Granvellc werden nagezien, voor zij naar de
Fransche legerplaats werden gezonden.
De afgevaardigden voor het kongres waren behalve de genoemden,
van wege Hendrik den Tweede: Jcau de Morvilliers, bisschop van
Orleans en Claudi; de 1'Aubespine, staatssckretaris , en van wege Philips
den Tweede: Ruy Gomez de Silva, graaf van Melite en prins van EboU,
en Ulrich Viglius van Ayta, heer van Zwichcm. De Eagelsche konin-
gin zond: Thomas Thurlby , bisschop van Ely, Thomas Howard vau
V
T l
O.)
O
il
gevangene de maarschalk St. André maakten deel uit van
liet gezantschap. Maar de belangrijkste persoon daarbij
was van wege Frankrijk de kardinaal van Lotharingen,
broeder vau deu hertog van Guise, een man van een sluw,
listig karakter en iemand, die, even als de overigen uit zijn
geslacht, niettegenstaande zijne vreedzame vertoogen, ver-
tegenwoordiger van de oorlogspartij in Frankrijk genoemd
kan worden ^).
Van de Spaansclie zijde waren de gekozen gezanten man-
nen, ;die in het koningrijk het meest uitmuntten door be-
kwaamheid en gezag: mannen, wier namen, hetzij in een
goed, hetzij in een slecht opzigt , in de geschiedenis on-
sterfelijk blijven. Onder hen was de hertog van Al va en
zijn groote tegenstander (toen hij later in de A'ederlanden
kwam) AVillem van Oranje. Maar de voornaamste persoon
van het gezantschap, de man, die inderdaad de overigen
leidde, was Anthonie Pcrenot, bisschop van Arras, meer
bekend onder zijn' lateren titel van kardinaal Granvelle.
Hij was een zoon van den beroemden kanselier van dien
naam onder Karel den Vijfde, door wicn hij vroeger niet
zoo zeer tot de pligten van zijne geestelijke bediening, als
tot het openbare leven was opgeleid. Hij maakte zulk een
goed gebruik van het genoten onderrigt, dat hij nog onder
de regering des keizers zijnen vader in het vertrouwen des
konings opvolgde, en hem in bekwaamheid voor regerings-
zaken nog overtrof. Zijn inschikkelijk karakter werkte
zamen met zijn' ijver voor de belangen van Philips, om
Effingham, eerste kamerheer, en Nicolaas Woottou, deken van York.
I)e hertog van Savoye liet zicli vertegenwoordigen door Langusci ,
graaf vau Stropiano en den voorzitter van liet hof van Asti , terwijl
Christiua van Lotharingen en haar zoon Karcl ais bemiddelaars aan-
wezig waren. De Thou lib. XX. Vert.
O Sommige geschiedschrijvers, en ouder hen Sismoudi , sciiijuen
aan de betuigingen van den Frausciieu staatkundige meer vertrouwen
geschonken te hebben, dan zij verdienen: Granveüc, die het karak-
ter van zijnen tegenstander beter begreep, werd niet zoo gemakkelijk
bedrogen. Een memorandum onder zijne papieren beschrijft deu Fran-
schen kardinaal aldus: «Alle betuigingen, die de genoemde kardinaal
van Lotliaringen deed, dat hij den vrede begeerde, waren eene op
Fransche wijze geveinsde zaak ca voorgewend om ons te bedriegen.
•2n
Granvelle in de gunst van dien vorst aan te bevelen; en
zijne listige beliendigheid en zijne karakterkunde stelden
hem volkomen instaat, om eene onderhandelinGC te leiden,
-waar zoovele tegen elkander indruisehende gevoelens in
overeeustcmm'ng gebragt , zoovele vijandige en ingewikkelde
belangen beviedigd moesten worden.
Daar er eene schorsing der vijandelijkheden gedurende
den loop de: onderhandelingen was aangenomen, werd er
besloten om de legers uit elkanders nabijheid te verwijde-
ren, daar een kleine afstand somtijds tot eene alijemeene
uitbarsting leiden kon. Er werd door de beide vorsten noo-
sterker bewijs van hunne vredelievende gezindheid gegeven
door een deel van hunne vreemde huurbenden te ontslaan
die hunne diensten slechts bewezen voor groote sommen
gelds, hetwelk een van de grootste nadeelen van den krijc»
was.
Het kongrcs kwam den 15'^^'» October 1558 bijeen in 'de
abdij van Ccreamps bij Xamerijk. Men kan wel nagaan,
dat tusschen zulke goedgezinde partijen spoedig eenige
algemeene punten van overeenkomst moesten vast^jesteld
worden. Maar de krijg, die tamelijk lang geleden onder
de regering v.m Karel den A'ijfde begonnen \vas, had zoo-
lang voortgeduurd dat menig grondgebied gedurende den
strijd van meester veranderd was, en het was derhalve
niet gemakkelijk om de verschillende eischen in overeen-
stemming te brengen. ï)e bezittiiiu'en van den hertoi? van
Savoye bijvooi'beeld, waren in de handen van Hendrik den
Tweede overg3gaan , die daarenboven beweerde dat hij er
door zijne gi'ootmoeder regt op had. Doch het was voor
Philips niet mogelijk om zijn' bontgenoot , den man, dien
hij aan het hoofd zijner legers gesteld had in den steek te
laten. Maar de grootste liinderpaal was Calais. //Indien
wij weêrkomeii zonder Calais terug gekregen te hebben "
zeiden de Engelsche afgevaardigden, die ook deel aan het
kongres namen //zullen wij door het volk met steenen wor-
den dood geworpen." Philips ondersteunde Engelands eisch;
en toch was Let duidelijk , dat Frankrijk nimmer een voor
haar zoo belangrijk punt verlaten zou," hetwelk na zoovele
jaren van teleurgestelde verwaeliting eindelijk weder inbaar
1 1
1
222
bezit gekomen was. Terwijl men bezig was met de bijna
hopelooze taak om deze verschillen te regelen, gebeurde
er iets, hetwelk de onderhandelingen voor een' tijd lang
opschortte , en een belangrijken invloed op de zaken
van Europa uitoefende. Dit was de dood van eene der
oorlogspartijen namelijk van koningin Maria van Enge-
land.
Maria's gezondheid was in den laatsten tijd zeer afgeno-
men , onder den invloed zoowel van geestelijke als ligcha-
melijke ongesteldheid. Het verlies van Calais drukte zeer
op haren geest, daar zij dacht aan de verwijten, die dit
aan hare regering berokkenen zou, en aan de toenemende
vermindering der volksgunst, welke zij daardoor lijden zou.
//Als ik sterf" zeide zij in de krachtige taal die den
Engelschen sedert gemeenzaam geworden is door eene ge-
lijksoortige uitdrukking van hunnen grooten admiraal //zal
men bevinden, dat de naam van Calais op mijn hart ge-
schreven staat *)."
Philips, die niet volkomen onderrigt was van den slech-
ten toestand der koningin, zond in het begin van Novem-
ber den graaf, later hertog van Eeria, als gezant naar Lon-
den, met brieven voor Maria, Deze edelman, die met een
van de hofdames der koningin gehuwd w^as, stond in hooge
gunst bij zijn meester. Met hoffelijke manieren en eene
schitterende levenswijze, vereenigde hij eene slimheid en
eene grondigheid van oordeel, die hem bijzonder voor zijne
zending geschikt maakten. De koningin ontving met groote
vreugde de brieven, welke hij haar bragt, ofschoon zij te
ziek was om ze te lezen. Toen Eeria den slechten toestand
van Maria's gezondheid zag, hield hij zich met den raad
ijverig bezig om de erfopvolging aan Elisabeth te verzekeren.
Hij had de eer om bij de jmnses op haar verblijf te
Hatfield, hetwelk achttien mijlen van Londen aflag, het
avondmaal te gebruiken. De Spanjaard weidde bij het on-
') »Als ik op dit oogenbUk sterven moest, zou men zien dat ge-
brek aan fregatten op mijn hart geschreven staat." Deze oorspron-
kelijke brief van Nelson wordt in de merkwaardinre verzamehusr van
eigenhandige brieven, die aan wijlen Sir Robert Peel toebehoorde,
bewtiard.
22o
o
I
derhoud uit over de welwillendheid van zijnen meester je-
gens Elisabeih, hetwelk hij getoond had in de vrienden-
diensten, die hij haar gedurende hare gevangenschap had
bewezen en in de begeerte om haar te laten opvolgen. De
afgezant voegde er niet bij dat deze begeerte niet zoo zeer
ontstond dooi: 's konings bezorgdheid voor de belanden
van Elisabeth, als wel door afgunst jegens de Eranschen,
die voornemers schenen om de aanspraken van Maria Stuart,
de vrouw van den dauphijn, op den Engelschen troon te
ondersteunen '). De prinses erkende de bescherming, die
zij gedurende hare droeve omstandigheden van Philips ont-
vangen had. //Maar wat hare tegenwoordige vooruitzio-ten
aanging," ze;de zij, //daarvoor was zij noch aan den ko-
ning, noch fian de Engelsche edelen iets verschuldigd,
hoewel deze laatsten zeer op hunne getrouwheid pochten.
Het was aan het volk dat zij dit te danken had en op het
volk, dat zi^ vertrouwde." Dit antwoord van Elisabeth
geeft den sleutel voor het welslagen harer poginc^en.
Het doordr:ngende oog van den gezant bemerkte spoedig
dat de Engelsche prinses onder kwaden invloed stond. Hij
schreef dat D:en wist, dat de personen, die het meest in
haar vertrouw3n stonden, zeer tot de Luthersche ketterij
overhelden, en hij maakte daaruit zeer ongunstige besluiten
op voor de vcoruitzigten van het koningrijk.
Op den ïl^^'^ November 1558 stierf de koningin Maria
na eene korte doch zeer noodlottige regering. Haar lot
was hard geweest. Onbesproken van gedrag, en ofschoon
verkeerd geleid, met diep ingewortelde godsdienstige ge-
voelens, had ;5ij echter een' naam nagelaten, die meer alf^e-
meen verfoeid werd dan eenige andere naam in de rei der
Engelsche vorsten. En dit niet slechts om de vervolfrino-
O Men kan zJcli van Philips' gevoelens in deze zaak vergewissen
door eene zinsnede uit een' brief aan Granvelle, waarin hij zegt, dat
de dood van de jonge koningin van Schotland, die toen ze'er'ziek
was, de aanspraken welke de Franscheu op Eugeland maakten, zou-
den vernietigen, en Spanje uit eene groote verlegenheid red-
den. «Indien di jonge koningin stierf, daar men zegt dat zij zeer
ziek is, zoude iij ons uit eene groote verlegenheid redden en ons
verlossen van eece aanspraak , welke mcu up Eugeland gelden doet."
o o i
^ S* T
want tlat had zij met de Tudors gemeen , maar omdat die
vervolging geschiedde tegen de belijders van eene gods-
dienst, welke in het land erkend geworden was. Aldus
werd het bloed der martelaren het zaad eener grootc en
magtige kerk, hetwelk door alle toekomende tijden heen
gereed was om te getuigen tegen het wreede geweld van
onderdrukkers.
Er was nos: eene andere reden waarom het volk Maria
zoo weinig genegen was. ÏIct kon niet missen of de doch-
ter van Katharina van Aragon moest opgevoed zijn in
eerbied voor het beroemde geslacht, waaruit zij afstamde.
Die opvoeding reeds van de wieg af aan begonnen werd
in latere jaren voortgezet. Toen de jonge prinses aan ha-
ren neef Karel den Vijfde verloofd werd, was er bepaald
dat zij bekend gemaakt zou worden met de taal en de in-
stellingen van Kasti!ii= en zelfs de kleeding van dat land zou
dragen. //En wie" riep Hendrik de Achtste uit, //is zoo
r-'oed in staat om haar in dit alles te onderrichten als hare
moeder?" Zelfs nadat het huwelijk met haren keizerlijken
minnaar was afgesprongen, door dat met de Portugeesche
Infante, ging Karel nog voort om levendig belang te stel-
len in het lot zijner jonge bloedverwante ; terwijl zij op
haar' levensweg natuurlijk naar den keizer , als haar' naasten
bloedverwant voor raad en ondersteuning uitzag. Aldus
c^oor de banden van bloedverwantschap, door overeenstem-
mend gevoel en door belang naar Spanje heengetrokken,
kreeg Maria waarlijk meer van eene Spaansche dan van
eene Engelsche vrouw, en toen dit alles voltooid werd door
het gehate Spaansche huwelijk, en zij hare hand aan Philips
den Tweede schonk, scheen de laatste band verbroken te
zijn , die haar nog aan haren geboortegrond hechtte. Sedert
bleef zij eene vreemdeling onder hare eigene onderdanen.
Zeer verschillend was het lot van hare zuster en opvolgster
Elisabeth, die over haar volk regeerde als eene trouwharti-
o-e Engelsche koningin , onder geen' invloed en met geen
belant^ hetwelk van het hunne onderscheiden was. Zij werd
daarvoor beloond door de gctrouwste liefde van hun' kant;
terwijl rondom haren troon die vaderlandsche herinneringen
vereenigd waren, welke, niettegenstaande hare menigvuldige
9 0
Zl>
dwalingen, iiaar' naam den Engelschen nog dierbaar
maken.
Bij den dood harer zuster, beklom Elisabeth zonder te-
genstand den troon harer voorvaderen. Het kan den lezer
niet onaangenaam zijn om haar portret geschetst te zien
door den Ye;ietiaanschen afgezant van dien tijd, of liever
van twee jaren vroeger , toen zij drieentwintig jaar oud
was. //De piinses" zegt hij //is even schoon van geest,
als van ligchaam ; hoewel hare houding eerder bevallig van
uitdrukking is dan schoon. Zij is groot en welgemaakt;
hare gelaatskleur is schoon, doch eenigzins olijf kleurig;
zij heeft fraaije oogen, en hare handen, waarop zij zelve
trotsch is, zij i klein en tceder. Zij heeft een uitmuntend ver-
stand met veel behendigheid en zelf beheersching, zooals zij
dikwijls toonde hij de verscliillende geregtelijke verhooren,
waaraan zij i:i een vroeger tijdperk van haar leven was
blootgesteld. In haar gedrag is zij hoogmoedig en gebie-
dend, hoedanigheden, welke zij van haren vader Hendrik
den Achtste geërfd had, die, zooals men zeide, haar we^rens
hare gelijkenis met hem met bijzondere genegenheid be-
schouwde." I[ij had, men moet het bekennen, eene bij-
zondere wijze om dit te toonen.
^ Een van d3 eerste daden van Elisabeth was om eencn
sierlijken Latijnscheu brief aan Philips te schrijven, waarin
zij hem kennis gaf van hare troonsbeklimming en de hoop
uitdrukte, dat dj voortdurend //dezelfde, en zoo mogelijk nog
vriendschappelijker gevoelens met elkander konden onder-
houden dan hunne voorgangers." Philips ontving de tij-
ding van den dood zijner vrouw te i^iussel , waar,° op den
dag van hare begrafenis te Londen, met veel plegtigheid
eene lijkmis vcor haar gevierd werd. Alle uitwendige ver-
tooning van e.>rbied werd aan hare nagedachtenis geschon-
ken. Maar m(n begaat geen onregt jegens Philips als men
veronderstelt, Jat zijn hart met diep getroffen was door
liet verlies vm eene vrouw, die zoovele jaren ouder dan
hij, wier kara'vter gemelijk geworden en wier persoonlijke
bekoorlijkheden reeds lang door ziekte verdwenen waren.
T.chter was hel niet zonder gevoel van diep leedwezen dat
de eerzuchtige vorst den scliepter van Engeland (hoewel
^- 15
IS'. ..«5
'M
t%
<S» fv t>
want dat had zij met de Tudors gemeen, maar omdat die
vervolging geschiedde tergen de belijders van eene gods-
dienst, welke in het land erkend geworden was. Aldus
werd het bloed der martelaren het zaad eener irroote en
magtige kerk, hetwelk door alle toekomende tijden heen
gereed was om te getuigen tegen het wreede geweld van
onderdrukkers.
Er was nog eene andere reden waarom het volk Maria
zoo weinig genegen was. Ilct kon niet missen of de doch-
ter van Katharina van Arngon moest opgevoed zijn in
eerbied voor het beroemde geslacht, waaruit zij afstamde.
Die opvoeding reeds van de wieg af aan begonnen werd
in latere jaren voortgezet. Toen de jonge prinses aan ha-
ren neef Karel den Vijfde verloofd werd, was er bepaald
dat zij bekend gemaakt zou worden met de taal en de in-
stellingen van Kastiliü en zelfs de kleeding van dat land zou
dragen. //En wie" riep Hendrik de Achtste uit, //is zoo
goed in staat om haar in dit alles te onderrigten als hare
moeder?" Zelfs nadat het huwelijk met haren keizerlijken
miriiaar was afgesprongen, door dat met de Portugeesche
Infante, ging Karel nog voort om levendig belang te stel-
len in het lot zijner jonge bloedverwante ; terwijl zij op
haar' levensweg natuurlijk naar den keizer , als haar' naasten
bloedverwant voor raad en ondersteuning uitzag. Aldus
door de banden van bloedverwantschap, door overeenstem-
mend gevoel en door belang naar Spanje heengetrokken,
kreeg Maria waarlijk meer van eene Spaansche dan van
eene Eugelsche vrouw, en toen dit alles voltooid werd door
het gehate Spaansche huwelijk, en zij hare hand aan Philips
den Tweede schonk, scheen de laatste band verbroken te
zijn, die haar nog aan haren geboortegrond hechtte. Sedert
bleef zij eene vreemdeling onder hare eigene onderdanen.
Zeer verschillend was het lot van hare zuster en opvolgster
Elisabeth, die over haar volk regeerde als eene trouwharti-
ge Engelsche koningin , onder geen' invloed en met geen
belang hetwelk van het hunne onderscheiden was. Zij werd
daarvoor beloond door de getrouwste liefde van hun' kant;
terwijl rondom haren troon die vaderlandsche herinneringen
vereenigd wareu, welke, niettegenstaande hare menigvuldige
dwalingen, haar' naam den Engelschen nog dierbaar
maken.
Bij den dood harer zuster, beklom Elisabeth zonder te-
genstand den troon harer voorvaderen. Het kan den lezer
niet onaangenaam zijn om haar portret geschetst te zien
door den Yeaetiaanschen afgezant van dien tijd, of liever
van twee jar^n vroeger , toen zij drieentwintig jaar oud
was. //De prinses" zegt hij //is even schoon van geest,
als van ligchaam ; hoewel hare houding eerder bevallig van
uitdrukking is dan schoon. Zij is groot en welgemaakt;
hare gelaatskleur is schoon, docli eenigzins olijf kleurig;
zij heeft fraaije oogen, en hare handen, waarop zij zelve
trotsch is , ziji klein en teeder. Zij heeft een uitmuntend ver-
stand met veel behendigheid en zelf beheersching, zooals zij
dikwijls toonde hij de verschillende geregtelijke verhooren,
waaraan zij ii een vroeger tijdperk van haar leven was
blootgesteld. In haar gedrag is zij hoogmoedig en gebie-
dend, hoedanigheden, welke zij van haren vader Hendrik
den Achtste geërfd had, die, zooals men zeide, haar wegens
hare gelijkenis met hem met bijzondere genegenheid be-
schouwde." Hij had, men moet het bekennen, eene bij-
zondere wijze om dit te toonen.
Een van ds eerste daden van Elisabeth was om eencn
sierlijken Latijnschen brief aan Philips te schrijven, waarin
zij hem kenni.s gaf van hare troonsbeklimming en de hoop
uitdrukte, dat zij voortdurend //dezelfde, en zoo mogelijk nog
vriendschappelijker gevoelens met elkander konden onder-
houden dan hunne voorgangers." Philips ontving de tij-
ding van den dood zijner vrouw te Brussel, waar, op den
dag van hare begrafenis te Londen, met veel plegtigheid
eene lijkmis vcor haar gevierd werd. Alle uitwendige ver-
tooning van eerbied werd aan hare nagedachtenis geschon-
ken. Maar men begaat geen onregt jegens Philips als men
veronderstelt, dat zijn hart niet diep getroffen was door
het verlies van eene vrouw, die zoovele jaren ouder dan
hij, wier karakter gemelijk geworden en wier persoonlijke
bekoorlijkheden reeds lang door ziekte verdwenen waren,
^^chter was he: niet zonder gevoel van diep leedwezen dat
de eerzuchtige vorst den schepter van Eiiireland (hoewel
I- ^ 15
o o ( ;
é^ t^ yj
(leze zoiulcr beteckenis voor licm geweest was) zoo plotse-
liiicr aan zijne band ontrukt zag.
AVij bebben rectls gezien dat Phih'ps gedurende zijn ver-
l.lijf in dat hmd, meer dan eene gelegenbeid bad, om zijn
invloed iQn beboeve van Elisabetb aan te wenden, liet
was misscbien de vriendscbappelijke betrekking waarin bij
aldus tot baar stond, zoowel als bare persoonlijke boeda-
nigbedcn, welke den koning aanzetten tot eene mate van
belangstelling, die in den boezem zijner koningin eenige
jaloczij scbijnt te bebben opgewekt*). Hoe dit moge zijn,
beweegredenen f^rebeel verscbillend van die , welke op het
[jevoel i^efTrond waren , deden bem besluiten om zoo moge-
lijk zijne magt over Engeland te behouden, door de be-
trekking, die tusschen bem en Maria bestaan bad, op Eli-
sabetb over te brengen.
Er was nog geene maand verloopen sedert Maria's lijk
in de AVestminster abdij begraven was, toen de koninklijke
weduwnaar door zijnen gezant Eeria regtstreeks aanzoek
om de band van bare opvolgster doen liet. Echter werd
bij door zijne drift niet vervoerd tot eenige ongepaste lief-
desverklaring; integendeel, zijne voorstellen werden door
eenige zeer voorzigtige voorwaarden beperkt.
Men kan begrijpen dat Elisabeth katholiek worden moest ,
en indien zij bet nog niet was, moest zij hare dwaalbe-
orippen afzweren, en bet worden. Zij zou van den paus
eene vrijstelling voor bet huwelijk krijgen. Philips zou
Spanje mogen bezoeken wanneer hij bet voor de belangen
van dat koningrijk noodzakelijk oordeelde; een voorzorg-
raaatreirel , die scheen aan te toonen dat Maria's overdre-
vene liefde of j aioezij bem in die zaak eenige ongelegen-
beid had veroorzaakt. Verder zou er bepaald worden, dat
de afstammeling- uit dat huwelijk niet, zooals in het kon-
trakt met Maria aangenomen was , de Xederlanden erven
zou, daar deze op zijn' zoon Don Carlos, den prins van
Asiurie zouden overgaan.
^) De Spaansclie gezant f eria begeerde dat zijn meester hem foe
zou staan om Maria'b jaloezij te gebruiken als eon bewijs ter aanbe-
TeUug van zijn aanzoek om de gunst van Elisabeth. Maar Pbihps
bad de kiescliheid , ui' den gtjcdcn smaak, om dit te weigeren.
227
Eeria ontving liet bevel om dezu voorstellen mondeling,
en niet schriftelijk te doen; //ofschoon het geen schande
voor iemand is", voegde zijn voorzigtige meester er bij //om
zijne voorstellen verworpen te zien, wanneer zij gegrond
zijn, niet o]) mondelinge bedenkingen maar op ijver voor
den Schepper en de belangen der godsdienst."
Elisabeth ontving de aanbieding van Philips' hand, ge-
wijzigd als zij was, op de bevalligste wijze. Zij zeide tot
den gezant dat //zij inderdaad in eene zaak van dezen aard
geen stap doen kon, zonder met haar parlement te raad-
plegen. Maar zijn meester kon verzekerd zijn, dat als zij
er toe over mogt gaan om te huwen, er'geen man was
aan wien zij boven hem de voorkeur geven zou." Philips
schijnt met de dus gegeven aanmoediging tevreden geweest
te zijn en spoedig daarna schreef hij Elisabeth een' eigen-
handigen brie:', waarin bij haar trachtte te overtuigen hoe-
zeer hem het welslagen der zending van zijnen gezant ter
harte ging.
Evenwel toonde de loop der gebeurtenissen in Engeland
spoedig dat hij op zulk een welslagen niet rekenen kon,
en dat Eeria's voorspellingen omtrent Elisabeths staatkunde
wel gegrond ^v'aren. Het parlement opende nu weldra zijne
beraadslagingen over de maatregelen, welke eindigden met
de vernietiging der Koomsch-Katholieke en de herstelling
der Ilervormcle godsdienst. En het was zeer duidelijk dat
deze maatrege.en, indien zij oorspronkelijk al niet door de
koningin waren voorgeschreven, ten mijiste hare bekrach-
tiging moesten erlangd hebben.
Daarom ging Philips met twee of drie zijner ministers ,
m wie hij het meeste vertrouwen stdde, te rade, over het
al of niet doelmatige om Elisabeth hierover een' brief te
schrijven en haar ronduit te verklaren, dat het huwelijk
geene plaats kon hebben, indien zij do handelingen van het
parlement niet openlijk afkeurde. Hare ijdelheid moest
gestreeld word 3n door de uitdrukking van zijne smart, dat
hij verpligt vas de hoop op bare hand te laten varen.
Maar, zooals baar minnaar zedig opmerkte, na haar opregt
alle gevolgen daarvan te hebben voorgesteld, zij zou wat
er ook gebeuren mogt, nimmer iemand^ te laken hebben dan
15*
tl
I
-I
228
zich zelve. Zijne wijze raa(lslie<]en , die waarschijnlijk niet
dikwijls geroepen werden om vraagstukken van zulken tee-
dcren aard te beslissen , kwamen geheel met hun' meester
in gevo.^len overeen. Wat er ook gebeuren mogt, zij be-
schouwden het als onmogelijk dat hij eene Protestantsche
vrouw zou huwen.
Er wordt ons niet verhaald, welke uitwerking deze open-
hartige voorstelling op de koningin had. Zeker dat Phi-
lips' aanzoek niet langer zoo gunstig slaagde als te voren.
Elisabeth, alle vermomming van zich werpende, zeide rond-
uit aan Peria , toen hij op die zaak bij haar aandrong,
dat zij groote zwarigheid maakte om van den paus dispen-
satie te verzoeken *); en weldra daarna verklaarde zij ojjen-
iijk in het parlement , hetwelk zij later gewoonlijk dikwijls
herhaalde, dat zij niet anders dan als maagd wenschte te
leven en te sterven. Het kan naauwelijks verondersteld
worden, dat Elisabeth er te eeniger tijd ernstig over dacht
om Philips te huwen. Indien zij zijne brieven gunstig
beantwoordde was dit slechts , totdat zij zoo vast op den
troon zat, dat zij niet afhing van den onwil, dien zij zich
bij eene weigering op den hals zoude halen. Het was een
huwelijk waarin waarschijnlijk bij geen van beide zijden
het hart eenig deel nam. Men moet het bekennen , dat de
Engelsche koningin bij die huwelijksgeschiedenis het beste
van de twee speelde. Philips droeg zijne teleurstelling
met groote lankmoedigheid. Hij drukte zijn leedwezen aan
E!i>abeth uit, dat zij eene beslissing genomen had op eene
wijze, zoo geheel verschillend van hetgeen het openbare be-
lang scheen te vorderen. Maar sints zij er anders over-
dacht, zou hij er in berusten en hij hoopte alleen dat het-
zelfde doel bereikt mogt worden door hunne voortdurende
vriendschap. Met al deze wijsbegeerte , mogen wij wel aan-
nemen dat er, met een karakter zooals dat van Philips,
eenige verbittering in zijn hait moet achtergebleven zijn;
on dat zeer waarschijnlijk gevoelens van persoonlijken, met
') llume verzekert ons dat Philips zulk ecu vast vertrouwen had
op de gezindheid van Elisabetli, dat hij reeds een koerier naar Rome
gezonden had oiu de puussclijkc dispensatie te verkrijgen. \ eht.
>
■) o ()
n. i^ %J
die van staatkundigen aard vermengd waren, gedurende de
langdurige oorlogen, welke hij later tegen de Engelsche
koniügin voerde.
In de mat.nd Februarij werden de vredesonderhandelingen
hervat, en in plaats van de abdij van Cercamps was Cateau-
Cambresis d(: plaats van zamenkojnst geworden. De ouder-
liandelini,'en werden met i^rooter ernst voorticezet dan te
voren, daar beide vorsten door de noodzakelijkheid zeer
werden gedrongen. Philips in 't bijzonder was aan zijn
leger zoovele achterstallige soldij schuldig, dat hij zijnen
staatsdienaren rondborstig verklaarde dat //hij op den rand
des verderfs stond, van hetwelk niets hem kon redden dan
een vrede').' Men kan wel nagaan, dat hij in dezen staat
van zaken in zeer nadeeliniyen toestand verkeerde om met
zijnen tegenstander over de voorwaarden overeen te komen.
Maar Philips en zijne ministers gaven het beste voorkomen
aan hunne j.aken , door zoowel voor bondgenooten als vij-
anden een vertrouwen op hunne hulpmiddelen te veinzen,
hetwelk zij ver waren van te gevoelen ; even als eene half
uitgehongerde bezetting , welke veel vertooning maakt met
eene kleine ^loeveelheid levensmiddelen om daardoor des te
beter voorwaarden van de beleireraars te bedinii-en '^).
Alle mocijelijkheden werden eindelijk uit den weg ge-
ruimd, uitgezonderd het lastige punt van Calais. De En-
gelsche konii gin zou, zooals het gerucht in de legerplaats
liep, lederen staatsdienaar laten onthoofden, die het liet
varen. Marir, de jonge koningin van Schotland, was juist
aan den Erauschen Dauphijn, later Frans den Eerste, uit-
gehuwelijkt. Er was voorgesteld om de oudste dochter ,
') De hertog van Savoyc zegt in een' brief aan Gran veile dat de
koning meer daa een miUiocu krooncn alléén aan de Diiitsche troepen
schuldig is, ei dat Pbihps in de grootste verlegenheid zijn moet,
waarin ooit een vorst verkeerde, indien de ministers buiten ziju
weten, niet eenig geheim middel hebben o:n geld te verkrijgen,
■) De gezant te Londen had het bevel om tegenover de Engelscbcn
hetzelfde vertrouwen te toonen. »Wij toonen nogthans een goed gelaat
aan de Franseken, zooals men hier ook noodzakelijk met de Engel-
schen doen moet, daar men er niet op kan vertrouwen, dat de Fran-
fechen niets te .veten komen van datgene wat zij dan zouden kunnen
hooren." Fapürs ^Vétal van GrauvcUc, deel \',"bl. 170.
230
welke uit dit huwelijk geboren zou worden, uit te huwen
aan den oudsten zoon van Elisabeth , en haar Calais als
bruidschat mede te geven. Op deze wijze zou de stad
zonder oneer voor Frankrijk aan Engeland terugkomen *).
Zoodanig waren de ondoordachte middelen waartoe de par-
tijen hare toevlugt namen , in de hoop van zich uit de ver-
legenheid te redden.
Toen Philips eindelijk de volstrekte noodzakelijkheid inzag
om de zaak tot een einde te brengen , beval Philips aan
den Spaanschen gevolmagtigde om zijne eindbesluiten aan
IVria zijnen gezant te Londen mede te deelen. Deze ge-
zant werd gemagtigd om te zeggen dat, ofschoon Engeland
Calais door eigen zorgeloosheid verloren had , Philips haar
echter getrouw ter zijde wilde staan om het terug te krij-
gen. Maar aan den anderen kant moest zij gereed zijn
om hem met alle magt te land en te water bij te staan,
en zulks niet voor eenen enkelen veldtogt , maar voor den
oorlog, zoolang als deze duurde. De regering moest wel
overwegen of de prijs de kosten waard zijn zou. Eeria
moest der koningin de zaak in haar paleis voorleggen en
haar zoo mogelijk tot het gewenschte besluit brengen ;
maar zoo, dat het schijnen zou dat zij eerder uit eigen
beweging dan door zijn toedoen er toe gekomen was. Zij
zelve moest verantwoordelijk blijven. De brief van de ge-
volmagtigden , die zeer lang is, is een voorbeeld van deze
soort van brieven en toont dat in sommige bijzonderheden
de wetenschap der diplomatie sints de zestiende eeuw wei-
nig gevorderd is.
Elisabeth had geene bewijzen noodig om haar wars te
maken van een' oorlog , die haar bij den aanvang harer
regering als eene donkere wolk boven het hoofd hing. Hare
ongerustheid was nog toegenomen , toen Schotland deel aan
den krijg nam; er waren langs de grenzen reeds vijandelijk-
heden gepleegd, hoewel dit weinig vertrouwen voor dien
staat inboezemde. Haar eigen koningrijk veroorloofde haar
*) Niettegenstaande hare zoo dikwijls herhaalde verzekeringen van
het tegendeel, schijnt het als aangenomen geweest te zijn, dat Eli-
sabeth niei ais eene maagdelijke koningin sterven zou.
I
r^
:>oi
niet om de buitengewone, door Philips gevraagde toerus-
tino-en te maken. Echter was het duidelijk dat, indien zij
zulks niet d(!ed of er niet iu toestemde om in het verdrag
opgenomen Ie worden , zij alleen overbleef om den oorlog
voort te zetten. Onder deze omstandigheden stemde het
Enc-elsche bestuur eindelijk in cciie schikking toe, welke,
indien zij al Calais niet redde, toch in zoo verre den
schijn droeg van der natie te kunnen voldoen. Er werd
aangenomen dat Calais na acht jaar zou worden teruggegeven.
Indien Erankrijk hierin in gebreke bleef, zou het 500,000
kroonen bèta en aan Engeland, wulks aanspraken op Calais
echter door zulk eene som niet zouden vernietigd worden.
Indien een van beide partijen, of hunne onderdanen, gedu-
rende dat tijdperk iets tegen dit verdrag deed of den vrede
tusschen de l)eide landen scliond , dan zou de beleedigende
partij iille aa ispraak op het betwiste grondgebied verliezen.
Het was niet zeer waarscliijnlijk dat er acht jaren zouden
verloopen zoadcr, na zulk eene bepaling, aan Erankrijk
cenig schijnbaar voorwendsel te geven om Calais in bezit
te houden.
Het verdrag met Engeland werd den 2"^^^ April 1550
geteekend. J)en volgenden dag kwam dat tusschen Erank-
rijk en Spanje tot stand. YolgeriS de bepalingen van dit
verdrag werden Philips' bondgenooten Savoye, Genua en
Mantua weder hersteld in het bezit van het grondgebied,
van hetwelk zij in de eerste jaren van den oorlog beroofd
waren. De .b'ransche konincj bcliieid zich slechts vier of
vijf belangrijke plaatsen in Savoye voor, om door hem als
onderpand in bezit gehouden te worden, tot dat zijne
aanspraak op de erfopvolging in dat koningrijk bepaald was.
De door Philips in Pikardye gemaakte veroveringen wer-
den geruild voor die, welke de Eranschen in Italië en de
Nederlanden hadden gemaakt. De ruiling was meestal ten
voordeele van Philips. Ten tijde van Karel den Vijfde
hadden de Spaansche wapenen eenigo be'angrijke verliezen
ondervonden, en nu kreecr de koning- meer dan tweehonderd
steden terug voor de vijf, welke liij in Pikardye bezet
hield.
Zulke voor Erankrijk nadceli-c voorwaarden wekten de
1 — - —
232
verontwaardiging op van den hertog van Guise , die Hendrik
onbewimpeld zeide dat eene pennestreek het land meer
kostte dan dertig jaren van oorlog. //Geef mij de ellen-
digste plaats van die, welke gij zult overgeven" zeide hij ,
//en ik durf het was:en om haar tei'en al de le£rers van
Spanje te verdedigen !" Maar Hendrik haakte naar vrede
en den terugkeer van zijn' vriend den Conétable. Hij veins-
de veel eerbied voor de gevoelens van den hertog; maar hij
schreef aan Montmorency dat de Guises weer met hunne
oude streken bezig waren, en — hij bekrachtigde het ver-
dracr.
Op den dag, waarop de gevolmagtigden der drie groote
mogendheden hun werk voltooid hadden, gingen zij in pleg-
tigen opto^t naar de kerk, en dankten den Almagtige voor
den gelukkig volbragtcn arbeid. Toen werd het verdrag
openbaar gemaakt; en niettegenstaande de voorwaarden on-
gunstig voor Frankrijk waren, werd de vrede', indien wij
eenige eerzuchtigen uitzonderen, die in het voortzetten der
vijandelijkheden hunne rekening zouden gevonden hebben,
met vreugde door de geheele natie begroet. Alle partijen ,
die aan den krijg deelgenomen hadden waren van hetzelfde
gevoelen. De meer verwijderden zooals Spanje, waren blijde
bevrijd te zijn van een' strijd die zulk eene groote leegte
in hj:re schatkist had te wee/^ gebragt; terwijl Frankrijk
nog eene andere reden had om naar den vrede te verlangen ,
nu liiar eigen grondgebied het tooneel van den oorlog ge-
worden was.
De roem, dien Philips door zijne veldtogten behaald had ,
werd grootelijks vermeerderd door den uitslag zijner onder-
handelingen. De geheele gang dezer onderhandelingen (lang-
dradig en ingewikkeld als zij waren) ligt voor ons open in
de gelukkig bewaarde briefwisseling onder de papieren
van Granvelle; en de geleerde, die deze bladzijden onder-
zoekt , zal ze waarschijnlijk nederleggen met de overtuiging
dat de Spaansche gevolmagtigden eene behendigheid, eene
menschenkennis betrekkelijk hen, met wie zij te doen had-
den , en eene volleerde staatkunde aan den dag legden , waarin
noch hunne Fransche, noch hunne Engelsche tegenstanders
met hen gelijk stonden. De geheele onderhaudeling ging
onder Philips' oogen door. Iedere zet in het spel werd zoo
niet op zijn aanzetten ten minste met zijne goedkeuring
gedaan. De uitslag stelde hem eervol tegenover Hendrik
den Tweede, die terwijl Philips zijne bondgenooten trouw
had bijgestaan, die van Frankrijk aan hun lot had overge-
laten.
De eerste veldtogten van Pliilips hadden de schande uit-
gewischt doo]- de laatste van Karel den Vijfde veroorzaakt;
en door het verdrag, hetwelk hij tot stand had gebragt,
was het aantj.l steden , dat hij verloor minder dan dat van
de provinciëi , die hij won. Zoodoende had hij zich even
bekwaam in Jen raad getoond als hij in het veld gelukkig
was geweest. Overwinnaar in Pikardye en ISTapels had
hij als overwinnaar van den koning van Frankrijk voor-
waarden bedoncjen en de aanmatii^ins; van Rome vernederd
in een' oorlog, waartoe hij tot zelfverdediging gedreven
was '). Troiw aan zijne bondgenooten en inschikkelijk
jegens zijne vijanden, was er waarschijnlijk geen tijdstip in
Philips' leven waarop hij inderdaad in de oogen van Europa
zooveel gezag bezat, als toen hij het verdrag van Cateau-
Cambresis tee kende.
Om het veibond tusschcn de verscliillende masften te be-
vestigen en ce welwillendheid van het Fransche volk voor
het verdrag te winnen, door er eenigzins den schijn van
een huwelijksverbond aan te geven, werd er voorgesteld om
eene verbindtenis te sluiten, tusschcn de koninklijke huizen
van Frankrijk en Spanje. Er werd eerst bepaald dat de
hand van Hendriks dochter, de prinses Elisabeth , aan Carlos
den zoon en erfgenaam van Philips zou gegeven worden.
Beiden waren bijna van gelijken leeftijd , daar zij ongeveer
veertien jaar oud waren. Nu. alle vooruitzigten op het
Engelsche llu^velijk verdwenen waren, dacht men dat het
*) Karel de "S'jjfde, die iu zijne kloostcrafzondering te Yuste na-
tuurlijk meer z\/arigbeden in een' twist niet Rome kon gevonden
hebben , dan toeii hij in vroeger tijd den paus in zijne hoofdstad ge-
vangen hield , keurde het gedrag zijns zoons bepaald goed. Het was
een noodzakehjke krijg, zeide hij in een' brief aan Juan Vazquez de
Molina, en Philips zou de gevolgcu voor God en de menschen niet
behoevew te veraatwoordcn.
.- <r
231
;i5
grooter bewijs van onderscheiding voor de Franscheu was
om bij de huwelijksonderhandelingen den vader voor den
zoon, den koning zelven voor den vermocdelijken erfge-
naam in plaats te stellen. Het verschil in jaren tusschen
Philips en Elisabeth was niet zuu groot, dat het eenigen
belangrijken hinderpaal opleverde. Men zeide dat het voor-
stel van de rransche onderhandelaars kwam. De Spaanschc
afgevaardigden antwoordden , dat niettegenstaande den te-
genzin van hun' meester om zich op nieuw in het huwe-
lijk te begeven, hij echter uit achting voor den rranschen
koning en uit begeerte naar bevordering van het algemeene
welzijn, er in toe wilde stemmen om zwarigheden van zijn'
kant over het hoofd te zien en de hand der Fransche prin-
ses aan te nemen met dezelfde huwelijksgift , die aan zijn'
zoon .Don Carlos beloofd was*).
Koningin Elisabeth schijnt niet weinig gevoelig geweest
te zijn, toen zij vernam dat Philips zich zoo spoedig ge-
troost had over het mislukken van zijn aanzoek om hare
hand. //Uw meester,'* zeide zij op opgewonden toon tegen
Peria, //moet op mii wel zeer verliefd geweest zijn, dat
hij niet eens vier maanden kan wachten !" De gezant
antwoordde eenigzins onbeleefd , met de schuld van die
zaak op de koningin zelve te werpen. //Dit is zoo
niet," hervatte zij, //ik gaf uw' koning nimmer een be-
slissend antwoord." //Inderdaad," zeide Peria, //de wei-
gering was alleen eenigzins ingewikkeld, want ik wilde
uwe Hoogheid niet tot een ronduit //neen!" dwingen, op-
dat het geene reden tot oneeuigheid tusschen twee zulke
crroote vorsten zoude i,''even.''
In Junij 1559 kwam de hertog van Alva in Prankrijk
om de koninklijke bruid op te vorderen en in naam zijns
meesters te huwen. Hij werd vergezeld door Ruy Gomez ,
graaf van Melito, beter bekend onder zijn' titel van prins
') Bij het vredesverdrag waren als eerste artikelen opgenomen de
bepalingen omtrent dit huwelijk , en omtrent ceu ander van Philibert
Emmanuel van Savoye met Margaretha, zuster van koning Hendrik
den Tweede. Aan het eerste paar zou een bruidschat van 400,000
en aan het tweede een van 300,000 krooneu, met het vruchtgebruik
van het hertogdom Berri gegeven worden. Veki.
> n
van Eboli, door den prins van Oranje, graaf Egmont en
andere edellieden, wier hooge rang en aanzien aan het gezant-
schap luister bij konden zetten. Hij werd door Hendrik met
groote staatsie ontvangen, die met zijn geheele hof al zijn
best scheen te doen om den gezant alle blijken van eerbied
te geven , we ke hunne tevredenheid met het doel zijner zen-
ding bewijzen konden. De hertog vertoonde geheel de def-
tigheid van een echt spaansch edelman. Ofschoon hij volgens
de Pransche gewoonte de dames aan het hof i?roette, wei-
gcrde hij dez3 vrijheid tegenover zijne toekomstige koningin
te nemen, ol' zich, bij herhaling daartoe aangezet, in hare
tegenwoordigl. eid te dekken , eene naauwgezetheid , welke als
geheel overee;ikomstig de edele Kastiliaansche zeden, door
de Pranschen grootelijks bewonderd werd.
Op den 21sten Junij ^y^rd het huwelijk der jonge prin-
ses in de kerk van St. Marie gevierd. Koning Hendrik
voerde zijne dochter naar het altaar. De hertog van Alva
handelde als gevolmagtigde van zijn' souvereiu. Bij het
einde der plegtigheid stak de prins van Eboli een' diaman-
ten ring var onschatbare waarde, als een c^elearenheids-
geschenk van haren echtgenoot aan den vinger der prinses;
en de schoojie Elisabeth, de voor Don Carlos bestemde
bruid, werd de bruid van den koning zijn' vader. Het was
een onheilspellend huwelijk, hetwelk in zijne geheim-
zinnige gevolgen bestemd was om rijker stof voor romans,
dan voor de geschiedenis op te leveren.
Het huweijk werd gevolgd door eene aaneenschakeling
van schitterende feesten, van welke het voornaamste het
tournooi was. het prachtigste spel van die eeuw, waarin
men zoo op vertooningen gesteld was. Hendrik was te
dien tijde ijverig bezig om de Protestantsche ketterij uit
te roeijen, welke, zooals reeds opgemerkt is, op eene
schrikbarende wijze in de hoofdstad zijns gebieds haar hoofd
was beginnen op te steken *). In den avond van den
*) Het verdel gings werk zou zich verder hebbeu uitgestrekt dan
Hendriks hoofdstad of grondgebied, indien wij de woorden van de
Engelsche afgevaardigden mogen gelooven, die in een' brief van
Januarij 1559 der koningin hunne meesteres mededeelden dat »er
eene overeenkonrst tusschen deu paus, den Transchcn koning en den
2:3n
237
Ifyit'H Juiiij hield hij eene zittiui^ van het parlement en liet
cenigcn van de voornaamste leden vatten, omdat zij in zijne
tegenwoordigheid te stout gesproken hadden *). Hij liet
hen gevangen zetten, terwijl hij hunne veroordeeling uit-
stelde, totdat de hem geheel bezighoudende werkzaamheden
van het steekspel waren afgeloopen.
De koning schepte behagen in die krijgskundige oefenin-
gen, waarin hij zijne schoone gestalte en onvergelijkelijke
rijkunst in tegenwoordigheid van de verzamelde schooneii
en aanzienlijken van zijn hof kon ten toon spreiden*).
Hij hield zijn' roem bij deze gelegenheid volkomen staande ,
daar hij den eenen prijs na den anderen wegdroeg en allen
nederwierp , die zijne lans ontmoetten. Toen tegen den
avond het spel ten einde liep, bemerkte hij den jongen
graaf van Montgomery (Lorges genaamd) , een Schotsch edel-
man en kapitein bij zijne lijfwacht, die op zijne nog niet
gebroken lans steunde. De koning daagde dpn ridder uit
om voor zijne jonkvrouw eene lans met hem te breken.
De koninirin smeekte met een droevii^ voorgevoel van eenig
iT'^'W-
koning van Spanje gesloten was otn hunne kracliten te vereeuigen tot
onderdrukking der godsdienst... waarvan het doel was om de overige
Protestantsche Ciiristenen te dwingen om 's pausen gezag en zijne
godsdienst te erkennen" (Forbes, staatspapieren ^ deel 1, bl. 296).
Zonder bepaald bewijs voor zulk eene geheime verstandhouding kun-
nen, uit andere bronnen geputte aanduidingen daarvan, in meer dan
eene passage dezer geschiedenis gevonden worden.
*j Daaronder waren Louis de Taur, Anne du Bourg en anderen;
de eerste had gezegd dat men den oorsprong der onlusten moest op-
sporen , en dan even als Elias tegen Acluib uitroepen: «Gij zijt het
die Israël in beroering brengt"; terwijl de tweede ernstig er op ge-
wezen had , dat er zoovele overspelers en lichtmissen waren , die
ongestraft bleven, omdat zij hoog in aanzien stonden; men begrijpt
ligt dat zulke gezegden den koning niet best aanstonden. Vert.
-) Brantóme, die de gunstbewijzen, welke hij van Hendrik den
Tweede ontvangen had, vergeldt, door hem eene uitstekende plaats
in zijne portrettengallerij te geven, roemt zijne bevallige houding en
zijne bewonderenswaardige rijkunst. «Maar vooral bewonderden zij
de bevalligheid waarmede iiij de wapenen hanteerde en zijn paard
menc.e ; het was inderdaad de vorst, die de meeste bevalligheid en de
seho(mste houding der wereld had , en die het beste de deugd eu
■voortreffelijkheid van een paard wist aan te toouen en de gebreken te
verbergen."
t '-f
onheil, haren gemaal te vergeefs om tevreden te zijn
met de lau^reren, die hij reeds behaald had. Hendrik
drong halsstarrig op zijn ongeluk aan en noodzaakte den
graaf, hoewel deze er zeer ongenegen toe was, om zich in
den zadel te; zetten. De kampioenen ontmoetten elkander
met eenen f;eweldigen schok midden in het krijt. Mont-
gomery w^as een ruw strijder. Hij rigtte zijne lans met
zulk eene kracht tegen den helm zijns tegenstanders dat
de traliën v.m het vizier weken. De lans vloog in splin-
ters, een stuk trof den koning zoo Iievig aan de slaap dat
het oog blooi lag. De ongelukkige vorst wankelde in den
zadel, en zou gevallen zijn zonder den bijstand van den
Conétable, den hertog van Guise en andere edellieden, die
Jiem bewusteloos in hunne armen uit het strijdperk droe-
gen. Hendrik's wond was doodelijk. Hij bragt tien dagen
onder hevige folteringen door en stierf den O^^e^ Julij *),
in het tweet nveertigste jaar zijns levens en het dertiende
zijner regering. Het was een slecht voorteeken voor het
Il u wel ijk van Elisabeth.
De tijding van 's konings dood werd door het geheele
koningrijk met groote teekenen van droefheid vernomen.
Hij had geene van die degelijke hoedanigheden, die een
groot of goed vorst vormen; maar hij bezat die uitwendige
eigenschappen, welke misschien beter in staat zijn om de
liefde op te wekken van een volk , hetwelk zoo gesteld
was op vertooningen, als de natie waarover Hendrik re-
geerde^). Er waren er anderen in het koningrijk, zooals
de toenemende sekte der Hugenooten , welke met geheel
andere oogen 's vorsten dood beschouwden, die er zich
over verheugc'en, alsof zij nu van vervolging bevrijd waren.
Zij hadden v/einig reden tot blijdschap. De schepter ging
over in handen van een geslacht van zwakke vorsten , of
liever van hunne moeder, de beruchte Katharina de' Me-
*) Prescott vorgist zich éc'n dag. Volgens alle schrijvers stierf hij
den lOden; het tournooi had den Isteu Julij plaats gehad. Vert.
*) De Engel sche afgevaardigde Sir Xicolas Trock morton geeft
getuigenis van Hendriks populariteit: «Er werd wonder veel over
hem gekermd en geweend , zoowel door mannen als vrouwen."
w
238
dici, die in hunne plaats regeerde en zich de onbarmhar-
tigste vijandin toonde, welke de Ilugenooten ooit hadden ').
') Hendrik II had bij Kathariua , die hij in October 1533 gehuwd
had, 10 kinderen gehad, waarvan er drie koningen van Trankrijk
zijn geweest, nm. : Frans 11., geb. 20 Januarij 1543, Karel IX
Maximiliaan, geb. 27 Junij 1550 en Hendrik 111, of eigenlijk
Eduard Alexander genaamd, geb. 10 September 1551. Een jongere
zoon, die 18 Maart 1551 geboren werd, was de in onze geschiedenis
zoo beruchte Frans, hertog van Alenfon en Anjou. Vert.
f -.-
■:4
HOOFDSTUK IX.
LAATSTE DAGEN VAN KAREL DEN VIJFDE.
Karel te Yiste. — Zijne levensv:tjze. — ■ Zijne helang-
slelliug in siaaiszaJxen. — llij viert zijne uitvaart, —
Laatste ziekte. — Dood en karakter.
15 5 0 — 1 5 5 8.
Terwijl de in het voriii-e lioofJstuk vermelde voorvallen
plaats grepen, viel er eene gebeurtenis voor, die, zoo
zulks vroeger geschied ware, cenen belangrijken invloed op
de staatkunde van Europa zou liebben uitgeoefend, en
waarvan de lijding, toen zij verspreid werd, overal met
de grootste belangstelling vernomen werd. Deze gebeur-
tenis was de dood van keizer Karel den Vijfde in zijne
kloosterafzond^ring te Yuste. In de vorige bladzijden van
ons verhaal .lebben wij gezien hoe die vorst na zijnen
afstand van dc^n troon , zicli naar liet llieronymieter kloos-
ter tusschen de heuvelen van Eï>tremadura terug trok. De
lezer stelt er nu wellis^t ceniy- belaiii? in om hem daarheen
te volgen en op te merken hoe liij zich daar in die ver-
andering voeg Je, en de laatste dagen van zijn leven, zoo
rijk in gebeurtenissen, doorbragt. De schildering, welke
ik in staat ben daarvan te geven, zal in sommige opzigten
verschillen van die van vroegere geschiedschrijvers, die
schreven toen de archieven van Simancas, welke de meest
geloofwaardige gedenkstukken voor dit verhaal verschaften,
ontoegankelijk waren zoowel voor Spaansche als vreemde
geleerden.
Karel had, zooals wij vroeirer frezicn hebben, het be-
sluit genomen om zich in het vervolg van de zorgen der
240
regering te ontslaan en zich in de eenzaamheid aan het
heil zijner ziel te wijden. Zijne echtgenoot, de keizerin
Jsabella, had, zooals uit zijne eigene verzekering te Yuste
blijkt, hetzelfde vrome plan opgevat. Zij stierf echter te
vroeg om haar oogmerk uit te voeren; en Karel was te
zeer met zijne eerzuchtige ondernemingen bezig om zijn
plan te volvoeren voor den herfst van het jaar 1555, toen
hij ziek naar ligchaam en geest en wars van de wereld,
afstand deed van den schepter , dien hij gedurende veertio-
jaren getorscht had, en zich tot een afgezonderd en rusti"-
leven terug trok.
De plek, die hij voor zijn verblijf had uitgekozen, was
ongeveer zeven mijlen van de stad Plasencia ^^elei^en, aan
de helling van den bergketen , welke de provincie Estre-
madura doorsnijdt. Daar lag het Ilicronj^mieter klooster,
half verborgen tusschen steile heuvels, ingesloten door
dikke wouden van kastanjes en eiken , en aldus beveiligd
voor den ruwen noordewind. Naar het zuiden helde de
grond regelmatig af, tot dat liij eindigde in eene groote
vlakte, de vera van Plasencia, zoo als zij genoemd werd,
welke door bergstroomen vruclitbaar gemaakt, met haren
weelderigen plantengroei sterk afstak bij het wilde karakter
der bergen. Het was eene plek , goed geschikt voor
iemand, die zich uit de beslommerincren der wereld teruo--
trekken , en zijne dagen aan het gebed en heilige over-
denkingen wijden wilde. De broederschap van den heilifj-en
Hieronymus was in deze vreedzame verblijfplaats gelukkio-
geweest. Menig monnik had een' naam van heiligheid, en
sommigen van geleerdheid verkregen , waarvan de vruch-
ten te zien zijn in eene groote verzameling handschriften
welke in de boekerij van het klooster bewaard worden.
De broederschap was met weldaden overladen. Zij kwam
in het bezit van aanzienlijke landerijen in de nabijheid, en
maakte een mild gebruik van hare middelen om aalmoezen
uit te deelen aan de armen , die er aan de kloosterpoort
om vroegen. Niet lang voor dat Karel zijn verblijf onder
hen nam, hadden zij hunne woning vergroot door een
uitgestrekt vierkant gebouw, hetwelk cenigzins van bouw-
kundige versieringen voorzien was.
<[
241
Drie jaar voor dat de keizer zich daarheen begaf, zond
hij een bekwaam bouwkundige om voor zulke beschik-
kingen zorg te dragen , als hij had aangewezen. Deze
waren zeer «eenvoudig. Een klein gebouw met acht ka-
mers, vier op iedere verdieping, verrees aan den zuid-
kant van het klooster. De kamers waren laag en
van middelmatige grootte. Zij werden beschermd door
overdekte galerijen, die ze aan i\s^Q kanten voor de zon-
nestralen besiïhutten, terwijl een open zuilengang, die mid-
den door h(3t huis liep, de woning zeer frisch maakte.
Maar Karel was met zijn jichtig gestel banger voor koude,
dan voor hitte; en hij droeg zorg zijne kamers te laten
voorzien van stookplaatsen , eene weelde, welke in deze
gematigde luiïhtstreek weinig bekend was.
Een venster opende van zijne kamer onmiddelijk in de
kapel van h(;t klooster; en daardoor kon hij, als hij aan
zijn bed gekluisterd en te ziek was om de mis te hooren,
het verheffen der hostie zien. Het huisraad in de woninj?
was, volgens een geloofwaardig verslaggever, die gewoonlijk
gevolgd wordt, van de eenvoudigste soort, en men verhaalt
ons dat Karel geene betere zorg droeg voor zijne jichtige
ledematen, dm door zich van een' armstoel of liever van
een* halven stoel te voorzien, die op eene verkooping geen
vier realen (50 cent) zou hebben opgebragt *). De inven-
taris van de meubelen van Yuste geeft iets geheel anders
op, In plaats van een' //halven armstoer vinden wij, be-
halve andere met fluweel bekleede zetels, twee armstoelen
uitsluitend vcor 's keizers gebruik bestemd. Een daarvan
*) Als de mar
over het ImisraE
schiedschrijver S
verhaal van Ka
de Angulo , pri
hoogste waarde,
ueelen van Kar
Johanna en op
zulk eene armoe
te zeggen. Miss
ring van den g
van eenen troon
L
kies de Yalparayso in ziju nog ongedrukt handschrift
.d spreekt, gebruikt hij dezelfde woorden als de ge-
andoval. Beiden maken er aanspraak op dat zij huu
rei's kloosterleven geheel hebbeu van broeder Martin
Dr van Yuste. Zonder twijfel is dit gezag van de
daar de prior, die getuige was van de laatste too-
3rs leven, ziju veriiaal opstelde voor de landvoogdes
haar verzoek. Waarom de goede pater zijn' held in
iige omgeving heeft voorgesteld, is niet gemakkelijk
chien dacht hij dat het strekken kou tot verraeerde-
oeden naam des keizers, dat hij vrijwiUig de pracht
voor een leven van kloosterkaslijding verwisseld had,
IG
01')
was van bijzonder maaksel, en voor de rust zijner jichtige
leden met niet minder dan zes kussens en eene voetbank
voorzien. Zijne garderobe vertoonde dezelfde zorg voor
zijn persoonlijk gemak. Daarbij vinden wij niet minder
dan zestien zijden of lluweelen kleedingstukken met zacht
hermelijn of ganzendons , of het zachte haar der Barbarijsche
geit gevoerd. De versieringen zijner kamer waren niet
alleen op gemakkelijke, maar ook weelderige schaal aange-
bragt: fluweelen troonhemels, tapijten uit Turkije en
Alcaraz'), pakken tapijten, van welke vijfentwintig stuks
bijzonder zijn aangeduid als rijk met figuren van bloemen
en dieren bewerkt. Twaalf behangsels van het fijnste zwarte
laken dienden voor 's keizers slaapkamer, die sints den
dood zijner moeder altijd in den rouw was. Onder de
versierselen zijner vertrekken waren vier groote klokken
van kunstige bewerking. Behalve deze bezat hij een aantal
zakuurwerken , toen eene grootere zeldzaamheid dan tegen-
woordig, ïlij droeg zorg voor die uurwerken en waakte
over hunnen rcgelmatigen gang, door den vervaardiger in
zijn gevolg mede naar Yuste te nemen. Karel werd met
zilver gediend. Zelfs de geringste gereedschappen voor
zijne keuken of slaapkamer waren van hetzelfde kostbare me-
taal, te zamen ongeveer duizend onsen f^ewicrt bedrairende.
De inventaris bevat eene onbeduidende lijst van boeken,
die meerendeels van vromen inhoud waren. Doch Karels
kunstliefde was zigtbaar in eene kleine, doch uitgezochte
verzameling schilderijen , die hij medegebragt had om de
muren van zijn verblijf te versieren. 'Sagen van deze wa-
ren van Titiaans penseel. Karel hield de werken van
den grooten Venetiaan zeer in eere en begeerde dat
door diens hand zijne afbeelding aan de nakomelingschap
zou worden overgebragt. De keizer had te Yuste vier
portretten van zich zelven en van de keizerin door Titiaan
geschilderd medegebragt^), en onder de andere stukkeu
*) In Katalonië twee uur westwaarts vau Lerida. Yïet.
-) Over een vau die portretten, hetwelk Titiaan tijdens Karels
krooniui,' te Milaan geschilderd had, was de keizer zóó tevreden dat
hij .Ion schilder een jaarqeld toestond , hetwelk PhiHps de Tweede
üoq V'jihouu'de. Veiii,
I
!
2i;i
van denzelfd'3n meester waren ccnige van zijne beste schil-
derijen. Eer. van deze was de bekende //Gloria" waar de
keizer en d3 keizerin te midden van de hemelsche schare
op voorkomen, ondersteund door engelen en in de houdin^
vau nederige aanbidding. Hij had het schilderstuk aan het
voeteneinde ^'an zijn bed of, volgens een ander verhaal, tegen-
over het hoofdaltaar der kapel laten opgehangen. Men heeft
gezegd dat hij dit schilderij steeds lang en met innige
liefde aanstaarde, omdat het hem met de teederste herinne-
ringen vervu de; en als hij het beeld beschouwde van haar,
die hem op atrde zoo dierbaar was geweest , kan hij reeds voor-
uit gezien h(!bben op zijne vereeniging met haar in de verblij-
ven des hemels , zooals de kunstenaar hem hier had voorgesteld.
Een trapsgewijze afgaande weg, of liever een hellend
vlak, hetwelk ingerigt was voor Karels zwakke leden,
leidde van de galerij van zijn liuis naar de lager liggende
tuinen. Deze waren omringd door een' hoogen muur, die
hem volkomen vrijwaarde voor bekijk van buiten. De tuin
stond vol oranje-, citroen- en vijgeboomen en verscheidene
welriekende planten, die in den vruchtbaren grond weel-
derig groeid-n. De keizer had smaak voor tuinbouw en
schepte veel behagen in het verzorgen der jonge planten
en het snoeijen der boomen. Zijn tuin deed hem ook het
beste middel aan de hand om beweging te nemen; en bij
schoon weder wandelde hij door eene laan van hooge kas-
tanjeboomeu, die naar eene schoone kapel in het naburige
bosch leidde, welker bouwvallen heden ten dage nog te
zien zijn. Onder deze boomen, wordt er een aangewezen,
een zeer groote walnoot, die nu nog zijne schaduw wijden
zijd over den grond verspreidt, onder welks takken de wijs-
geerige vorst zat en peinsde over de donkere toekomst of
misschien over den verwelkten roem van het verledene.
Karel was vroeger de beste ruiter van zijn tijd geweest.
Hij had te ^'uste een hit en een muilezel medegebragt, in
de hoop van in staat te zijn om zich eenige beweging door
bet rijden te verschaffen. Doch hij, die dag aan dag zonder
vcrmoeijenis :iet zware Vlaamsche strijdros en den wildsten
Andaluzischen hengst beredcii had, was nu niet in stLat
om de beweging van een mak damespaard te verdragen, en
IG-
2U
na ccne enkele rijproef kort na zijne aankomst te Yuste ,
waarbij hij bijna flaauw viel, gaf hij zulks voor altijd op.
Er zijn weinige plekken die nu met meer belangstelling
zouden bezocht kunnen worden, dan die, welke de groote
keizer had uitgekozen als eene wijkplaats voor de lastige
beslommeringen der regering. En tot voor weinige jaren
zou de reiziger van de kloosterbroeders dezelfde gastvrij-
heid ontvangen hebben, welke zij altijd bereid waren ge-
weest om den vreemdeling te betoonen. Maar in 1809
werd de plaats door de Eranschen verwoest, en de wilde
soldaten van Soult veranderden het gebouw met zijne eer-
waardige kloostercellen in een' zwartgebranden puinhoop.
Zelfs ontging de verzameling handschriften, die de broe-
ders met zooveel ijver bijeenverzameld hadden, der alge-
meene vernieling niet. liet palels van den keizer, zooals
de eenvoudige monniken zijne woning gaarne noemden ,
had naauwelijks beter lot, hoewel zulks geschiedde door
Karels eigene landgenooten , de liberalen van Cuacos. Deze
patriotten hadden de benedenverdieping van het huis in
stallen voor hunne paarden herschapen. De bovenkamers
werden als graanpakhuizen gebruikt. De moerbeibladeren
werden uit den tuin verzameld tot voedsel voor zijdewor-
men, die men in de verlatene koninklijke kamers hunne
tonnetjes liet spinnen. De gedaante der grootsche natuur-
tafereelen is dezelfde gebleven als in Karels dagen. De
stoute kruinen van het gebergte verrijzen nog boven de
bouwvallen van het klooster, de ruige zijden der heuvels
dragen nog haar bekleedsel van wilde bosscheu. Ver naar
beneden weidt het oog van den vreemdeling nog over de
vera van Plasencia, welke denzelfdeu weelderigen plantengroei
vertoont als voorheen, en als de reizi:rer ronddwaalt tus-
schen de vervallen galerijen en verlaten bogen van het
palcis, dan geniet hij de geuren van duizende welriekende
planten en wilde bloemen, die in eene verwarde wildernis
opgeschoten zijn, daar, waar eenmaal de tuin van den kei-
zerlijken kluizenaar w^as *).
'j Zie het welsprekende slot van Sterling's kloosterleven van Karel
den Vijfde.
Ford heeft in zijn bewonderenswaardig handboek , hetwelk als hand-
)
Hoewel Karel in een' draagstoel over de bergen gedragen
was, had hij op zijne lange en moeijelijke reis van Yal-
ladolid veel geleden. Hij bragt eenigen tijd in het nabu-
rige dorp Xarandilla door, en vandaar trok hij, na van
het grootste gedeelte van zijn gevolg, dat in tranen smolt,
afscheid te hebben genomen , met de overigen naar het
klooster van Yuste. Het was den 3^^^ Eebruarij 1557 dat
hij het verblijf binnentrad, hetwelk zijne laatste rustplaats
zijn zou. De monniken van Yuste waren zeer vereerd dat
Karel de voorkeur aan hun klooster geschonken had. Toen
hij de kapel binnentrad werd eeii Te Detun door de ge-
Iieele broederschap gezongen; en toen de keizer voor het
altaar nederknielde , verzamelden zich de monniken om hem
heen, vol legeerte om hem hunne eerbiedige gehoorzaam-
heid te betuigen. Karel ontving hen op wehvillende wijze,
en na zijn verblijf bezocht te hebben, betuigde hij zeer
tevreden te zijn met de voor hem gemaakte schikkingen.
Hij had geen wispelturig karakter. Langzaam in het vor-
men zijner plannen, was hij nog langzamer om ze te
veranderen. Tot den laatsten dag van zijn verblijf te
Yuste, wat men ook van het tec^endeel moo-e e-ezeerd
hebben, schijnt hij zeer tevreden geweest te zijn over
den stap, d:en hij gedaan, en de plek, welke hij uitgeko-
zen had.
Van den beginne af maakte hij zich gereed om zich in
zoover als 2ijue gezondheid dit toeliet, te gedragen over-
leiding dienen kan, zoowel voor den beoefenaar van het Spaansch
in zijne studeei kamer, als voor den reiziger in Spanje, eenige blad-
zijden gewijd aan een bezoek, hetwelk hij op deze eenzame plek bragt,
waar, zooals hij zegt, de geest van deu magtigen doode wederom in
zijne laatste woning schijnt rond te waren. Weinige regels van de
beschrijving van den Engeischeu reiziger zullen het tafereel den lezer
levendiger voor oogen stellen, dan de koude beschrijving in den tekst:
j)Daar de vensters wijd open gezet waren om de met tymgeur be-
zwangerde koelte binnen te laten, dwaalde het oog in den helderen
avond over de greuzelooze vlakte, en de nachtegaal zong in de ver-
waarloosde orarjeboschjes zijn liefelijk lied aan de heldere sterren, die
als diamanten terug werden gekaatst in de donkere watervlakte be-
neden ons. Hoe dikwijls keek Karel in stille avonden uit naar dit
zelfde en onYermdcrdc schouwspel, waaraan hij alleen nu ontbrak!"
1
240'
247
eenkomstig de godsdienstige regels van het klooster, doch
niet omdat liij zich voorstelde om zich tot de bekrompen
levenswijze van een gewonen monnik te bepalen. Het
getal zijner volgelingen, die nog bij hem bleven, was ten
minste vijftig, meest Vlamingen «), een getal gewis niet
grooter dan dat hetwelk menig landedelman onderhield.
Maar onder hen herkennen wij die staatsiedienaren, die
eigenlijk meer tot eene vorstelijke hofhouding, dan in eene
kluizenaarscel te huis behooren. Daar waren de hofmeijers,
de almoezeniers, de opzieners over de garderobe, de be-
waarder der juweelen, de kamerheeren, de horologiemakers ,
verscheidene sekretarissen , de geneesheer, de biechtvader,
behalve nog koks, suiker- en broodbakkers, brouwers,
koddebeijers en tallooze knechten. Sommigen van deze tra-
wanten schijnen niet zoo geheel tevreden als hun meester
geweest te zijn, met hunne afgezonderde levenswijze en
menig begeerigen blik geslagen te hebben op de pracht en
ijdelheid der wereld, die zij achter gelaten hadden. Ten
minste zoo waren de gevoelens van Quixada, des keizers
hofmeijer, in wien hij zijn grootste vertrouwen stelde en
die met de bestiering zijner huishouding belast was. //Zijner
majesteits slaapkamer is goed genoegd' schrijft de klagende
ambtenaar, //maar het uitzigt is armzalig, dorre berjren
met rotsbrokken en afgcknotte eiken bedekt; een tuin
van middelmatige grootte, met weinige met moeite aange-
kweekte oranjeboomen ; de wegen naauwelijks begaanbaar,
zoo steil en steenachtig zijn zij ; het eenige water is een
stroom, die van de bergen komt; eene akelige eenzaam-
heid!" De lage, neêrslagtige kamers, voorspelt hij, moe-
ten natuurlijk vochtig zijn, hetgeen aan 's keizers ongesteld-
') Hunne namen en bedieningen zijn opgenoemd in het aanhangsel
op het testament, hetwelk Karel weinige dagen voor zijn' dood maakte.
Zie het geheele stuk in Sandovals geschiedenis van Karel V, II. bl.
GG2. Eene betere lijst is door den onvermoeiden Gachard opgesteld
uit de verschillende stukken, die hij verzamelde, en welke hem de
middelen hebben aan de hand gedaan om de schrijfwijze van Sandoval
te veranderen, daar deze ten opzigtc der Vlaamschc namen zeer ge-
brekkig was.
>
É
heid geen ^^^oed zal doen ^). //Wat de monniken aangaat"
merkte de sskretaris Gaztelu op dezelfde beminnelijke wijze
aan //geve Grod dat zijne majesteit in staat zal zijn om hen
te verdragen, hetgeen geene gemakkelijke taak zijn zal;
want het h een lastig ras." liet is duidelijk dat Karels
volgelingen de verveling van liet kloosterleven zeer gaarne
voor den goeden sier en de vrolijkheid van Brussel zouden
hebben verwisseld.
De waardige prior van het klooster begroette Karel ,
toen hij het woord tot liem rigtte, met den titel van pa-
ternidad , to;dat een der broeders hem een wenk gaf dat het
gepaster was om dien van magesiad in de plaats te stellen.
Karel had inderdaad op dien titel volle regt, want hij was
nog keizer. Zijn afstand van de keizerlijke kroon, welke,
zooals wij gezien hebben, zoo spoedig op dien van de
Spaansche volgde, had nog geen plaats gehad, omdat de
rijks vergader ing geene zitting hield, toen zijn afgezant,
de prins van Oranje, in de lente van 1557 te Regensburg
aankwam. De oorlog met Frankrijk deed Philips verlan-
gen, dat zijl vader nog eenigen tijd heer van Duitschland
blijven zou. Het was daarom niet voor een jaar na Karels
aankomst te Yuste dat de afstand door de rijksvergadering
te Frankfort op den 28^^"' IVbruarij 1558 werd aangeno-
men. Karel was dus nog keizer en ontving voortdurend
in al zijne brieven den keizerlijken titel.
Wij hebben overvloed van verhalen, omtrent de wijze,
waarop de ^^orst zijn' tijd doorbragt. Hij hoorde lederen
morgen, als zijne gezondheid het toeliet, de mis in de
kapel. Op de mis volgde het maal, hetwelk hij vroeg en
alleen gebru:kte, daar hij hieraan de voorkeur gaf boven
het plaats nemen in de eetzaal van liet klooster. Hij hield
er van om zelf voor te snijden, hoewel zijne jichtige vingers
voor deze oefening niet altijd in den besten toestand ver-
keerden. Zijl. geneesheer was gewoonlijk gedurende het maal
') De hofmejcr besluit mot aan Vasqucz ie verzoeken den brief
niet aan zijne meesteres, de landvoogdes Johanna, te laten zien, daar
hij den schijn niet op zich wilde laden van zich in iets tegen de
wcDschen des keizers te verzcttcu.
f
.JT'-.J^^jl
248
in zijne nabijheid, en kon dan ten minste opmerken hoe
weinig zijn patiënt, die de deugd der matigheid niet be-
trachtte, om zijne voorschriften gaf. De Vlaming van
Male, des keizers begunstigde kamerheer, was eveneens
niet zelden tegenwoordig. Het was een uitstekend geleerde;
en zijne twistgesprekken met den geneesheer dienden om
de verveling van het eenzame maal huns meesters te doen
verdwijnen. Het gesprek liep dikwijls over onderwerpen
uit de natuurlijke geschiedenis, waarvan de keizer veel
bieid; en wanneer de partijen het niet eens konden worden ,
werd de biechtvader, een geleerd man, er bij geroepen, om
het geschil te doen eindigen.
Na het maal, dat van belang was, aangezien Karel er
veel tijd aan besteedde, luisterde hij naar eenige stukken
uit een geliefd godgeleerd schrijver. In zijne vroegere we-
reldsche dagen , zegt men , dat het boek , waarvan hij het
meest hield, Comines' leven van Lodewijk den Elfde was,
van een vorst wiens stelregel //die niet veinzen kan , kan ook
niet regeren" al te zeer met den geest van den keizer over-
eenkwam. Nu echter zocht hij veilicrer crids voor de ri^tinsr
van zijnen geest , en luisterde naar eene preek uit de wer-
ken van den heiligen Beriiard , of meer nog van Augus-
tinus, op wien hij bijzonder gesteld was. Tegen den avond
hoorde hij eene preek van een zijner predikers. Drie of
vier van de welsprekendste leden der Hieronymusorde waren
voor dit bijzondere doel naar Yuste gezonden. Wanneer
hij niet in staat was om bij de prediking tegenwoordig te
zijn, wachtte hij zijnen biechtvader pater Juan de Eegla,
om er uit diens mond een volledig verslag van te verne-
men. Karel was naauwgezet in zijne oplettendheid op al
de groote feesten en vierdagen der kerk. Zijne zwakheid
verschoonde hem wel is waar van vasten, doch hij ver-
goedde dit door de strengheid zijner kastijding. Bijzonder in
de vasten kastijdde hij zich zoo streng, dat men de zweep
met zijn bloed bevlekt vond; en dit kostbare gedenkstuk
van zijne vroomheid werd, zooals ons verhaald wordt, door
Philips altijd vereerd, en als een erfstuk aan zijn' zoon
vermaakt.
Toenemende waakzaamheid voor zijne eigene geestelijke
249
belangen, naakte hem ook waakzamer voor die van ande-
ren, zooals de zwakkere broeders somwijlen tot hun nadeel
ondervonden. Toen hij opmerkte dat sommigen van de jongere
monniken meer tijd besteedden dan paste om met de vrou-
wen, die bezigheden aan de kloosterpoort kwamen verrig-
ten, te spieken, liet Karel een bevel uitschrijven, dat
iedere vrou n , die het waagde om binnen den afstand van
twee boogschoten de poort te naderen, honderd geesselsla-
gen zou krijgen. Bij eene andere gelegenheid, zegt men,
dat zijne gedienstige pogingen om den ijver van een' der
jongere ledcsn der broederschap op te wekken, dezen aan-
zetten om gemelijk uit te roepen : //Zijt gij nog niet te-
vreden met de wereld zoolaniij het onderste boven cjekeerd
te hebben, zonder hier de rust van een arm klooster te
komen storen?'*
Hij geuoDt bij zijne geestelijke oefeningen nog een ver-
maak te me^r door zijne liefde voor de muzijk, welke zoo
diep in de dienst der lloomsche kerk ingrijpt. Hij zong
zelf goed , sn zijne heldere, welluidende stem kon dikwijls
door het epen venster zijner slaapkamer gehoord worden
als hij aan het gezang der monniken in de kapel deelnam.
Het koor bestond geheel uit ordebroeders en Karel wilde
van geene andere indringers hooren. Zijn oor was geoefend
om iedere \reemde stem, zoowei als elke valsche noot bij
de uitvoering te onderscheiden, waarbij hij somwijlen op-
hield met zijne overdenkingen en op half verstaanbaren toon
aan zijne ergernis lucht gaf, door een van die gemeene
uitdrukkingen, welke, al mogten zij overeenkomen met de
gewoonten van den ouden krijgsman , toch in het geheel
niet pasten oij zijne tegenwoordige levenswijze.
Die tijd, welken hij niet aau zijne godsdienstige oefe-
ningen wijdde, was verdeeld voor verschillende bezigheden ,
voor welke hij altijd smaak , hoewel tot hiertoe weinig tijd
gehad had om ze te beoefenen. Behalve het werken in
zijn' tuin had hij bepaalden smaak voor werktuigkunde.
Toen hij eerige jaren te voren in Duitschland was, had hij
een vernuftig soort van wagen uitgevonden voor zijn eigen
gebruik. Hij bragt te Yuste een ingenieur met zich mede,
Torriano genaamd , beroemd door de groote waterwerken ,
r
i
i250
die hij in Toledo vervaardigde. Met behulp van dezen man ,
een bekwaam werktuigkundige, vermaakte Karel zicli om
eene verscheidenheid van poppen te vervaardigen welke sol-
daten voorstelden, die krijskundige oefeningen volbragten.
De geschiedschrijvers vergen veel van ons geloof, door ons
ook te verhalen van kleine houten vogels, welke het schran-
dere paar zoo vervaardigde, dat zij voor de oogen der ver-
baasde monniken het venster uit en in vlogen ! Maar niets
wekte hunne bewondering zoozeer op als eene kleine hand-
molen, welke men gebruikte om tarwe te malen en welke
in een' enkelen dag meel genoeg opleverde om een man
gedurende eene week of langer te onderhouden. De goede
paters dachten dat zulks naar volslagene tooverij zweemde,
en het heeft welligt als getuigenis gediend tegen den on-
gelukkigen ingenieur, toen hij later door de Inquisitie ver-
volgd werd.
Karel stelde daarenboven groot belang in de zamenstel-
ling van uurwerken. Hij had een groot aantal klokken
en horologiën, die in zijne kamer tegen elkander in tikten ;
en men heeft geloof geslagen aan een verhaal , dat de moei-
jelijkheid, welke hij er in vond om twee er van tegelijk
te doen gaan, hem den uitroep ontlokte over de dwaas-
heid van te trachten een aantal menschen overeenstemmend
te doen denken over godsdienstzaken, terwijl hij zelfs
niet twee zijner uurwerken zou kon regelen, dat hij ze
gelijk met elkander deed loopen ; eene wijsgeerige opmerking
welke men naauwelijks zal kunnen gelooven van den man ,
die met den dood op de lippen, zijnen zoon de in stand-
houding der Inquisitie als het grootste bolwerk van het
Katholijke geloof op het hart kon drukken. In de tuinen
van Yuste is er nog, of was er onlangs, een zonnewijzer
te zien, welke door Torriano vervaardigd was om zijnen
meester in staat te stellen den tijd, welke in de eentoonige
levenswijze van het klooster daarhenen gleed , naauwkeuric^er
te berekenen.
Ofschoon hij afkeerig was van bezoeken uit nieuwsgie-
righeid of ijdele plegtigheden , stond Karel het toe, dat er
sommige edelen werden toegelaten, wier bezittingen in de
naburige landstreek lagen, en die met een gevoel van trouw
o r
51
en geheclithtüd aan hunnen ouden meester, er prijs op stel-
den, om hem in zijne afzondering hunnen eerbied te betui-
gen. Maar de komst van niemand dergencn , die in zijne af-
zondering werden toegelaten , scheen hem zooveel genoegen
te verschaflen, als die van Trans Borja, hertog van Gandia,
in later' tijd door de Katholijke kerk op de lijst liarer hei-
ligen geplaatst. Even als Karel had hij eene schitterende
plaats in de wereld bekleed, en evenals hij had hij bevonden
dat de roem dezer wereld slechts ijdelheid was. In den
bloei des Lïvens trok hij zich uit het bedrijvige leven,
waarin hij eene rol had vervuld, terug, en werd lid van
een Jezuiteikollegie. Op uitnoodiging des keizers bragt
I3orja meer dan één bezoek te Yuste, en Karel vond veel
troost in zijn gezelschap, door met zijnen ouden vriend te
spreken ovei zaken, die voor beiden van overwec^end belansr
DO
waren. De uitslag van hunne gesprekken was om beiden
te bevestigen in de overtuiging dat zij wijs gehandeld had-
den met d( wereld af te zweren en zich aan 's Hemels
dienst te wijden.
De keizer kreeg ook een bezoek van zijne beide zusters ,
de koningin;ien-weduwen van Frankrijk en Hongarije, die,
zooals wij gezien hebben , haren broeder op zijnen terug-
keer naar Spanje hadden vergezeld. Maar de reis was te
moeijelijk, sn de inrigting te Yuste te slecht om de ko-
ninklijke VI ouwen aan te moedigen haar verblijf te verlen-
gen of, met eene uitzondering van den kant der koningin
van Hongarje, haar bezoek te hcrlialen.
Maar een voorwerp van levendiger belangstelling voor
den keizer dan zijne zusters zelfs , was een knaap van naau-
welijks twaalf jaar, die in het naburige dorp Cuacos in het
huisgezin vin zijnen hofmeijer Quixada zijn verblijf hield.
Dit was Don Juan van Oostenrijk, zooals hij later ge-
noemd werc', de toekomstige held van Lepanto. Hij was
de natuurlijke zoon van Karel, iets hetwelk, zoolang de
vader leefde;, aan niemand behalve aan Quixada bekend
was, die den knaap als zijn' paadje binnen het klooster
bragt. De knaap toonde op dien vroegen leeftijd menige
flikkering vm dien grootmoedigen geest, waardoor hij zich
later ondcrischcidde, terwijl hij aldus den ouderdom zijns
252
vaders troostte en hem eene liefde deed blijven koesteren,
welke anders in de koude kloosterlucht kon verdwenen zijn.
Vreemdelingen waren zeker van wel ontvangen te wor-
den, als zij van het oorlogstooneel komende, de inlichtingen
konden geven, waarnaar hij zoozeer verlangde, omtrent den
stand der zaken daar buiten. Aldus vinden wij hem in
gesprek met een officier uit de Nederlanden aangekomen
en Spinosa genaamd, waarbij hij eene menigte vragen deed
ten opzigte van den toestand des legers, de iurigting en
de uitrusting der verschillende afdeeliugen en andere bij-
zonderheden , waardoor Karel bewees welk een levendig be-
lang hij in het beleid van den veldtoi^t stelde.
Het^ is eene algemeen verspreide meening geweest, dat
de keizer, toen hij te Yuste in afzondering leefde, zich
als levend begraven had, geheel afgesneden was van den
omgang met de wereld, //zoo geheel teruggetrokken uit
de bezigheden van het koningrijk en de beslommeringen
der regering' zegt een zijner levensbeschrijvers //alsof °hij
er nimmer deel aan had genomen" — //zoo geheel afge-
trokken in zijne eenzaamheid" zegt een ander tijdgenoot
//dat noch omwentelingen, noch oorlogen, noch goud dat
in menigte uit Indië kwam, eenigzins bij magte waren om
zijne rust te storen."
Het was er zoo verre van daan, dat dit het geval was,
dat de keizer niet alleen voortging belangstelling in staat-
zakcn te toonen, maar zelfs uit zijne afzondering veel
deel daaraan nam*). Philips die wijs genoeg w^^s om
te steunen op de langdurige ondervinding en wijsheid van
zijnen vader, raadpleegde hem steeds over de groote vraag-
stukken der openbare staatkunde. Eu zuover was hij er
van af om afgunstig te zijn, zooals men hem dikwijls ver-
0 Het is zonderling dat Sepulveda, die den keizer in zijne afzon-
dering bezocht, de cenigc geschiedschrijver zou geweest zijn, voor
zoover als ik onderrigt ben , die de waarheid erkende van deze zaak ,
welke door de brieven uit Yuste zoo volkomen wordt bevestigd;
i»Want hij weigerde niet om in belangrijke omstandigheden geraad-
pleegd te worden, omtrent vrede of oorlog, of om kennis te nemen
van het welzijn zijner broeders, kinderen en zusters, of van den toe-
stand der zaken,"
253
weet, dat wij hem bij zekere gelegenheid, toen de gezigts-
einder bijzender donker scheen , den keizer zien smeeken
om zijn verblijf te verlaten en hem niet alleen met zijnen
raad, maar ook met zijne tegenwoordigheid en zijn gezag
bij te staan. Pe dochter des keizers, Johanna , landvooordes
van Kastilië, onderhield uit hare woonplaats te Valladolid ,
slechts vijftig mijlen van Yuste verwijderd, eene voortdu-
rende briefwisseling met haar' vader en vroeg hem om raad
in het beleid der regering. Hoezeer Karel zich zelven ook
vrij moge gevoeld hebben van iedere verantwoordelijkheid
voor regeriiigsmaatregelen, schijnt hij toch even bezorgd
geweest te 2ijn voor den goeden uitslag van Philips* bestuur,
alsof het zij i eigen was geweest. //Schrijf uitvoerig," zegt
een van zijne sekretarissen in een' brief aan den sekretaris
van den raad der landvoogdes //de keizer is altijd verlan-
gend, om meer bijzonderheden der gebeurtenissen te hoo-
ren." Hij loonde het diepste inzigt in het beleid van den
Italiaanscher oorlog. Hij verraadde ^een van die twijfe-
lingen, welxe Philips toonde, maar verklaarde stoutweg
dat de oorlog met den paus een regtvaardige krijg was,
zoowel tegenover God als de menschen. Toen er brieven
uit het buitenland kwamen, hoorde men hem zelfs zijn
leedwezen uitdrukken, dat zij gcene tijding bragten van
den dood van Paul, of van Caralia! Hij was zeer onte-
vreden over het verdrag, hetwelk Alva aan den paus had
toegestaan, zijn leedwezen te kennen gevende, dat hij zelf
de teugels van het bewind niet meer in handen had. Hij
was nog ontevredener over den vrede en de abemeene en
bijzondere voorwaarden daarvan; en toen Alva er van sprak
om Napels te verlaten was zijne ergernis ^ zooals zijn se-
kretaris aardig opmerkt //grooter , dan dienstig was voor zijne
gezondheid."
Dezelfde lelangstelling toonde hij in den Pranschen oor-
log. Het verlies van Calais vervulde hem met de grootste
bezorgdheid. Maar in plaats van in zijne brieven bij die
gelegenheid zijn tijd te verspillen in ijdele weeklagten,
schijnt hij alleen van plan ora uit te denken op welke
wijze hij Philips het best in zijn ongeluk kan bijstaan. In
dezelfde mate was hij verheugd over de tijding van de over-
251
■ jj
I
winning bij St. Quentin. Zijne gedachten wendden zich
naar Parijs, en hij was begcerig om te vernemen welken
weg zijn zoon na den veldslag had ingeslagen. Volgens
Brantume vroeg hij, bij het hooren van het nieuws, kortaf:
//Is Philips te Parijs?" Hij beoordeelde Philips' karakter
naar het zijne *).
Op eenen anderen tijd vinden wij hem bezig met het
leiden der onderhandelingen met Navarre; en dan weder
zet hij eene briefwisseling met zijne zuster, de landvoogdes
Yan Portugal, voort, met het doel om zijn' kleinzoon Carlos
in geval van den dood des jongen konings, zijnen neef, als
erfgenaam der kroon erkend te zien. Het plan miste, want
zij zou er haar leven voor op het spel hebben willen zet-
ten , zeide de landvoogdes. Maar het was een stout plan ,
om deze twee natiën onder eenen schepter te brengen, welke
door gemeenschappelijke afkomst, taal en instellingen, door
de natuur voor elkander als het ware bestemd schenen te
zijn. Het was Karels hoofddenkbeeld, en het bewijst, dat
zelfs in het klooster de geest van eerzucht nog in zijnen
boezem niet was uitgedoofd. Hoe zou het dien eerzuchtigen
geest verheugd hebben als hij had kunnen voorzien dat
het door hem zoo zeer begeerde doel onder Philips be-
reikt zou zijn ^).
i) Hetzij Karel werkehjk deze vraag deed of uiet, het is daidelijk
uit eeu' brief in de vcrzaineliuq vau Goiizales, dat dit voor alles
zijne iredachte geweest is. -j Zijne majesteit had groote begeerte om
te weten welk plan de koning zijn zoon na de overwinning vormde,
en hij was zeer ongeduldig, daar hij de verwaehting koesterde, dat
hij reeds voor Parijs zou zijn," Brief van Quixada van 10 September
1557, bij Mignet Charles Quint bl. 279. Het is zonderling dat deze
belangrijke brief noch in de verzameling van Gachard, noch te vinden
is in die, welke uit dezelfde bron voor mij geput werd.
-) De keizer geeft zijne wenschen voor de opvolging zijns kleinzoons
te kennen in een' brief op later tijdstip aan Philips gerigt (Brief van
31 Maart 1558 HS.). Maar een volledig verhaal van de Portugee-
sche zending wordt door Cienfucgos in het leven van den heiligen
Frans de Borja gegeven (Barccloua 1751) bl. 209 en vlg. De per-
soon die door Karel tot deze tccdere zaak gebruikt werd, was
niemand anders dan zijn vriend Frans Borja , de gewezen hertog
van Claiidia, die even als hij zelf in de schaduw van een klooster
de afzondering gezocht had. Do Icveuibcschrijvcrs, die de mirakels
m
^
;^«'
^
Maar de tak van bestuur, welke in zijne afzonderini^
KareFs aandacht bijzonder trok, was, zonderling izenoeo-.
die der finantiën. //Het is mijne aanhoudende zorg ge-
weest," schrijft hij aan Philips, /'om in al mijne brieven
aan uwe zusier aan te dringen op de noodzakelijkheid om
u van fondsen te voorzien, sints ik u (;p andere wijze van
weinig dienst zijn kan" *). Inderdaad schijnt zijne tus-
schenkomst bestendig ingeroejien te zijn om hulpmiddelen
te verschaüen om den oorlog voort te zetten. Men kan
aannemen dat dit feit aantoont , dat die schrijvers zich be-
driegen, die Philips beschuldigen van zijnen vader de mid-
delen onthouden te hebbeu om te Yuste eene voegzame
hofhouding te onderhouden. Karel bepaalde inderdaad het
bedrag van iiijn eigen inkomen, en in een' zijner brie-
ven zien wij hem dit op tivintig duizend dukaten stel-
len, in plaat» van op zestien duizend zooals te voren, om
iedere drie maanden en vooruit betaald te worden. Wij
en wonderbare daugden van den heiligen Jezuit vermelden , besteden
verscheidene hoofdstukken aan zijne bezoeken te Yuste. Zijne gesprek-
ken met den ke.zer worden teruggegeven met eene naauw^keurigheid ,
die Boswell zou benijd hebben, en die onzen twijfel wel kunnen op-
wekken, zoo wij niet veronderstellen dat ze door Borja zelven zijn
medegedeeld. Eone zaak waarover daarbij veel getwist is, was de
verdienste der crde in welke 's keizers vriend zich begeven had. Zij
was toen nog ;iiet tot die hoogte geklommen, welke zij later door
hare bijzondere tucht bereikte; en Karel zou gaarne zijnen bezoeker
overreed hebben, om zijne orde voor die der Hieronjmieten te ver-
laten, van welke hij lid was geworden. Maar Borja schijnt zijnen
koninklijken mc.'ster het stilzwijgen opgelegd, zoo niet overtuigd te
hebben door bewijsgronden, die aantoonden, dat zijn scherp verstand
de kiem van toe.iorastige grootheid reeds in de instellingen der nieuwe
orde ontdekte.
*) Brief van den keizer aan den koning van 25 Mei 1558, HS.
Op den rand vai dezen brief vinden wij de volgende aanteekeningen
van Philips, de aantoonen hoeveel belang hij in zijns vaders tus-
sehenkomst in deze zaak stelde: ;)Er bij hem ernstig op aandringen
om hulpmiddelen te verschailcn, daar wij in zulk eenen toestand ver-
keeren, dat als men ons met geld helpt, wij ze daar heen kunnen
leiden, werwaarts het ons lust.^' »Hcm de handen kussen voor
hetgeen hij mij liierin geraden heeft, hem smeekcn om verder te gaan
en van uu af he:zelfde te doen, eu hem bcrigt geven van hetgeen er
tot nu toe gedaDu is."
^r"
256
kunnen wel aannemen , dat de betalingen niet altijd naauw-
keurig geschiedden in een land, waar naauwkeuriglieid een
wonder zou geweest zijn.
Karel had meer reden van ontevredenheid over het ge-
dra^' van sommieren van die ambtenaren , met wie hij zijne
finantiëele bekwaamheden gemeen had. Niets schijnt zijne
gal te Yuste zoo zeer te hebben aangezet als de handelin-
gen van sommige leden van den handelsraad te Seville.
//Tk heb het no-^ uiti^esteld om tot u te zenden," schrijft
hij aan zijne dochter de landvoogdes, //om te zien of met-
tertijd mijn toorn zou verminderen. Maar verre van daar,
neemt hij toe en zal nog klimmen, totdat ik verneem
dat zij, die onregt hebben gepleegd, daarvoor geboet heb-
ben. Ware het niet om mijne kwalen," voegt hij er bij,
//dan ging ik zelf naar Seville om de bewerkers van deze
laagheid op te sporen en hen kortaf tot verantwoording te
dwingen"*). //De keizer beveelt mij," schrijft zijn sekre-
taris Gaztelu, //om orde te geven dat de beleedigers in boei-
jen worden geklonken, en dat zij om hen des te meer te
vernederen, midden op den dag naar Simancas gebragt en
daar niet in torens of kamers, maar in een kerker moeten
opgesloten worden. Inderdaad, zoo hevig is zijne veront-
waardiging, en zóó zijn de hevige en bloeddorstige uit-
drnkk'mgen, welke hij mij beveelt te gebruiken, dat gij
mij zult vergeven indien mijne woorden niet zoo gema-
tigd zijn, als zij konden wezen." Het was bij den han-
delsraad eene gewoonte geweest om het goud dat zoowel
voor staats- als voor bijzondere rekening uit Indië werd
ingevoerd, te ontvangen, en dit voor het gebruik van de
re^'-ering te houden, terwijl men aan de belanghebbende
kooplieden eene gelijke waarde in staatspapieren uitbetaalde.
De kooplieden wien, natuurlijk genoeg, dergelijke zekerheid
niet zoo aanstond als het goud, hadden zich in verstand-
houding met sommige leden van den handelsraad heimelijk
1) Brief van den keizer aan do prinses van 31 Maart 1557, HS.
De ?eheele brief is bijzonder karakteristiek. Zijn gezagvoerende toon
bewast, dat, al had liij de kroon afgestaan, bij bet karakter van een
souverein en zelfs van een onbeperkt souverein niet, had verloren.
207
veroorloofd om hun eigendom weg te halen. Op deze
wijze was de regering, zoo als Karel het beschouwde, be-
nadeeld voor eene groote som, waarop zij gerekend had.
Het schijnt dat dit de beleediging was, welke de vorste-
lijke verontvaardiging zoo zeer had gaande gemaakt. Ka-
rels koel sestel was zelfs onderhevig geweest aan eene
plotseling cpkomende drift; en liet leven in een kloos-
ter schijnt bij deze bijzondere gelegenheid geenen zeer be-
darenden invloed op hem gehad te hebben.
Gedurende de eerste tien maanden na zijne aankomst te
Yuste was des keizers gezondheid over het algemeen ver-
beterd onde: den invloed van eene gematigde luchtstreek,
de rust van het kloosterleven, en waarschijnlijk, meer dan
alles, de bevrijding van staatszorgen*). De aanvallen
van jicht waren minder in aantal en minder hevig geweest
dan te vorer. Maar in de lente vaii 1558 keerde de oude
ziekte met vernieuwde hevigheid terucr. //Ik was niet in
staat," schrjft hij aan Philips, //om gedurende de vasten
eene enkele preek te hoorcn." Gedurende maanden was hij
naauwelijks in staat om eigenhandig eene regel te schrijven.
Zijn geest gevoelde den indruk van ligchaamslijden, en werd
nog meer neergedrukt door den dood zijner zuster Eleonore,
de koningin-weduwe van Frankrijk en Portugal , hetwelk in
Pebruarij 1558 plaats greep '^).
Eene ster^^e gehechtheid schijnt er tusschen den keizer
en zijne beide zueters bestaan te hebben. De zachtheid
van karakter van koningin Eleonore had haar bijzonder
dierbaar gemaakt aan haren broeder, die haar verlies nu
bijna even hevig gevoelde als dat van een zijner eigene
kinderen. //Zij was eene goede cliristin," zeide hij tot
zijnen sekrelaris Gaztelu, en terwijl hem de tranen over
de wangen rolden, voegde hij er bij: //wij hebben elkander
') «Zijne nifjesteit was zoo wel," sclirijft Gaztelu vroeg in den
zomer van 155/', »dat bij van zijn stoel kan opstaan en zijne haak-
bus zonder stei.n dragen." Hij kon met zijn vogclroer de boutduiven
zelfs nog eenij;zins raken. Brief van Gaztelu aan Vazqucz van 5
Junij 1557, HS.
*) Uit geen ran bare beide huwelijken liet zij kinderen na.
Yert.
T. 17
y .f
•258
altijd bemind; zij was vijftien maanden ouduv dan ik, en
voor dat zulk een tijdsverloop Avcderom voorbij is gegaan,
zal ik waarschijnlijk met haar zijn." Voor dat het half
om was, was de droevige voorspelling vervuld.
Op dat tijdstip werd, zooals wij later zien zullen, de
aandacht der regering op de T.uthersche ketterij geves-
tigd, die zich reeds in verschillende declen des lands begon
te"" vertoonen. Karel bezat in volle mate den geest van
blinden ijver voor het geloof, welke aan het koninklijke
geslacht van Kastiliö, van hetwelk hij afstamde , eigen was.
Toen hij nog op den troon zat, werd dit gevoel eenigzins
getemperd, door den blik op zijne staatkundige belangen.
Maar in de afzondering van het klooster had hij geene be-
langen, dan die der godsdienst te raadplegen, en hij het
vrij spel aan den geest van onverdraagzaamheid, die in
zijn karakter lag. In eeiien den S'i^"" :\rei 1558 aan zijne
dochter Johanna gerigten brief, zegt hij: /'Beveel den
grootinquisiteur uit mijnen naam om op zijn post te zijn
en met den bijl het kwaad met wortel en tak uit te roei-
jcn , voor het zich verder verspreidt. Ik vertrouw op uwen
ijver om de scliulJigen te straileii, zonder iemand te ont-
zien, met al de strengheid, die hunne misdaden vereischen."
In eenen andereu brief aan zijne dochter van drie weken
hiter, schrijft hij: /'Indien ik niet geheel vertrouwde, dat
Jij uw pligt zoudt doen en het kwaad in eens tegengaan
door de schuldigen streng te kastijden, wiet ik niet hoc
ik zelf zou kunnen helpen door het klooster te verlaten en
zelf middelen aan te wenden." Zóó liet Karel uit zijne
afzondering zijne stem over de bergen hooren, en door
zijne pogingen en zijn' invloed stelde hij zich zelven groo-
telijks verantwoordelijk voor de hevige vervolging, welke
zoovele jammeren over het land bragt , nadat hij reeds zoo-
veel op zijne rekening had.
On ^«-e veer het midden van Augustus keerde 's keizers
oude vijandin de jicht, met ongewone heviglieid terug. Zij
crinrr rrepaard met kenteekenen van verontrustendcn aard ,
welke ""inderdaad aanduidden dat zijn sterk gestel onder-
mijnd was. Dit werd toegeschreven aan cene koude, die
hij -Tvat had hoewel er goode reden schijnt bestaan te
(
t t
259
hebben om het aan een onmatig leven te wijten; want nog
ging hij voort met even vrij aan zijnen lust in het eten van
de gevaarlijkste spijzen toe te geven, als in de dagen toen een
bedrij viger leven hem in staat stelde om ze te verteren.
Het is w[ar, zijn geneesheer stond hem even vaardig als
Sancho Paiiza's dokter op zijn eiland ter zijde, om beden-
kingen te opperen tc^en de handelwijze zijns meesters.
Maar ongelukkig was hij niet gewapend met het gezag van
dien staatsdienaar; en cene aalpastij, een goed toebereide
kapoen of cenige andere lekkere maar verboden kost bezat
voor Karel al te veel aantrekkelijkheid om op de waar-
schuwingen van zijnen geneesheer te letten.
liet verminderen van 's keizers gezondheid kan hem een
voorgevoel van zijn naderend einde hebben ingeboezemd,
hetwelk hij, zooals wij gezien licbben , cenigen tijd te vo-
ren in zijl gesprek met Gaztelu uitte. Mogelijk waren
liet de bedaarde overdenkinii:en, welke zulk een gevoel na-
tuurlijk te weeg brenat, die er Jiem toe branrten om ieu:en
het einde der maand Augustus liet zonderlinge denkbeeld
op te vat;en van zicli voor liet laatste oogenblik voor te
bereiden d3or vooraf zijne uitvaart te vieren. Hij raad-
pleegde hierover zijnen bieclitvadcr , en werd door den toe-
gevenden ])ater aangemoedigd om het als cene verdienste-
lijke daad te beschouwen. I3e kapel werd derhalve met
zwart behangen, en het licht van honderde waskaarsen
was niet g^enoegzaam om de duisternis te verdrijven. Do
monniken m hunne kloosterdra^t, en al de dienaren des
keizers, in diepen rouw gekleed, waren vereenigd rondom
eene hooge lijkbaar, die eveneens met zwart bekleed en in
het midden der kapel opgerigt was. Toen werd de lijkmis
gevierd, er te midden van de treurio'e klai^^ten der mon-
niken, stegon de gebeden voor den doode ten hemel, opdat
hij in de woningen der zaligen mogt worden opgenomen.
De bedroefde aanwezigen smolten in tranen, toen het schouw-
spel van 1 un meesters dood zicli voor hunne verbeeldinrr
vertoonde of welligt waren zij getroffen van medelijden,
bij deze beklagenswaardige vertooniiig zijner zwakheid. Ka-
rel was in een' donkerklcuri_^en mantel a'ewikkeld, en droeg
cene brand jnde kaars ia de hand. terwijl hij onder zijne
17^
2(;o
:3(;i
dienaren getuige was van zijne eigene lijkplcgtiglieden; en
de treurige plegtigheid eindigde daarmede, dat hij zijne
waskaars den priester ter hand stelde, ten teeken dat hij
zijne ziel aan den Almagtigen overgaf.
Zoo is het verhaal van deze treurige spotternij , welk ons
door de kronyken der Hieronymicten over het kloosterleven
van Karel den Vijfde gegeven wordt, en hetwelk sedert,
zonder bij voortdurende overlevering iets te verliezen, tot
heden toe door ieder' volgenden geschiedschrijver herhaald
is *). liet schijnt niet dat er eenig wantrouwen tegen de
waarheid daarvan bestaan heeft, totdat de geschiedkundige
twijfelzucht van onze dagen het verhaal aan een scherpzin-
ni^^er onderzoek heeft onderworpen. ïoen ontdekte men dat
de zaak in de brieven van 's keizers dienaren die te Yuste
hun verblijf hielden niet vermeld werd, ofschoon er brieven
bestaan, die door zijn' geneesheer, hofmeijer en sekretaris
zoowel op den 31^^^" Augustus, den dag der lijkplegtigheid ,
als op den l^ten September geschreven zijn. Terwijl de ge-
beurtenis nng zoo versch in hun geheugen lag is hun stil-
zwijgen onverklaarbaar.
Een feit is zeker , dat indien de lijkplegtigheid plaats
greep, zij niet op den opgegeven datum kan zijn voorge-
vallen; want op den 31*^^° Augustus leed de keizer aan
een' aanval van koorts, waarvan zijn geneesheer alle bij-
zonderheden beschreven heeft, en van welke het zeker was ,
1) De geschiedenis vau deze zaak levert een goed voorbeeld op
van het rrescii eundo. De schrijver van het door Dr. Bakhuizen van
den Brink ontdekte handschrift, hetwelk in de volgende noot beter
is aangeduid , stelt zich , hoewel hij bij de plegtigheid tegenwoordig
was , tevreden met eene algemeeue schets er van te geven. Siguenfa
die het naast in leeftijd en in gezag op hem volgt , verhaalt ons van
de brandende kaars, welke Karel aan den priester overgaf. Sirada, die
een geslacht later schreef, besluit het tuoneel met den keizer in zwijm
op den grond te laten vallen. Eindelijk laat Robertson den keizer
zich in zijn doodskleed wikkelen en legt hem in zijne kist , waarin
hij , na voor het overige deelgenomen te hebben aan de gebeden voor
zijne eigene ziel , welke het ligchaam nog niet verlaten had , door de
monniken aan zijne overdenkingen wordt overgelaten. Waar Hobert-
son al deze bijzonderheden opdeed , zou niet gemakkelijk te zeggen
zijn; zeker niet uit de sclirijvcrs welke aan den voet der bladzijde
door hem worden opsregevcn.
dat hij niet meer zou herstellen. Dat de schrijvers daarom
gezwegen hebben van eene plegtigheid , die zulk eene slechte
uitwerking op de zenuwen van den lijder moet gehad heb-
ben, is geheel ongeloofelij k.
Echter is het verhaal van die lijkplegtigheid afkomstig van
een der H eronjmieter monniken, die toen te Yuste leefde,
en spreekt van de aandoening, welke hij met de andere
kloosterlingen gevoelde, toen zij een man zich dus levend
als het w^are zagen begraven, en zijne lijkplegtigheden vóór
zijnen docd verrigten *). Het wordt door een ander van
de broederschap, door den prior van het Eskuriaal her-
haald, die wel in de gelegenheid was, om met ooggetuigen
in aanraking te komen-). En eindelijk wordt het door
meer dan een' schrijver bevestigd, die kort genoeg na dit
tijdstip leefde om zich van de waarheid te kunnen over-
tuio-en^). Het was met de personen, van wie het ver-
«) )>En ik verzeker u dat het hart ous brak bij het zien van een
man , die zieh in zeker opzigt levend wilde begraven en zijne uitvaart
voor zijn' dood vieren," Gachard, llelraiie et mort, 1. bladz. 5G.
Gachard heei\ eene vertaling gegeven van een hoofdstuk betrekkelijk
die lijkpleglghcden uit een mcikvraardig geschreven verhaal van Ka-
leis kloosterleven, hetwelk door Bakhuizen in het archief te Brussel
ontdekt is. Aangezien de schrijver een vau de monniken was, die
het kloostei tijdens 's keizers verblijf aldaar bewoonden, verdient
het handschrift de meeste geloofwaardigheid, en Gachard zal der
letterkunde gewis eene goeile dienst bewijzen door het in bet tweede
deel van zijn Retraite et mort iu te la?schen.
-) Sigucn^a, in zijne gcbchiedcnis van de orde van den lieiligen
llieronymus, III. bl. 200 en 2Ul. Siguenfa's werk , hetwelk eene
uitstekende geleerdheid met eenvoudige bevalligheid van stijl ver-
ecnigt, was de vrucht vau vele jaren arbeids. Het derde deel, dat
die stukken bevat, welke op den keizer betrekking hebben, verscheen
in 1G05, het jaar vóur den dood van den schrijver, die zooals reeds
is opgemerkt, dagelijks omgang met verscheidene monniken moet
gehad hebben, toen zij na Karels dood van Yuste naar het sombere
Eskuriaal werden overgebragt.
3j Zooals bijv. Vcra y Eigueroa, graaf de la Roca , wiens klein
werkje in 1G03 verscheen; Strada die ongeveer twintig jareu later
schreef, en de markies van Valparayso wiens HS. van iOoS is. ik
zeg niets va i Sandoval , die dikwijls als bewijs voor de waarheid der
lijkplegtighcAl wordt aangehaald, want als hij ons vertelt dat het
geld, hctweik de keizer voor ccnc uagcbootste lijkplegtigheid bestemd
o (1 ■
203
haal zijnen oorsprong heeft, zoo gelegen, dat als de ge-
schiedenis onwaar is, het onmogelijk is om het bestaan
daarvan door verkeerde opvatting van hunne zijde Ie ver-
klaren, liet moet geheel geweten worden aan eene opzet-
telijk verkeerde opgave van feiten. Wel is waar is de mon-
nikenkronijk in deze bijzonderheid niet altijd zóó naauw-
gezet als men wenschen zou, voornamelijk daar waar de
eer van de orde er mede gemoeid is. Maar welk belang
konden de Hierony mieterpaters bij zulk een dwaas ver-
zinsel als dit hebben? De veronderstelling is in strijd
met het eerbiedwaardig karakter der betrokkene personen ,
en met de eenvoudigheid en goede trouw , welke aan hunne
verlialen eigen is.
AYij kunnen wel is waar , wel aan het wankelen worden
gebragt , daardoor , dat er in geen der brieven van Yuste
eenige zinspeling op de lijkplegtigheid gemaakt wordt, ter-
wijl daarenboven de dag waarop het gebeurd moet zijn,
stellig onjuist opgegeven is. Maar wij kunnen het er voor
liouden , dat de vergissing van een datum iets geheel ver-
schillend is van de verdichting eener gescliiedenis, en dat
tijdrekenkundige naau a keurigheid , zooals ik meer dan eens
gelegenheid gehad heb van op te merken, geenc deugd van
een monnik of zelfs van eenig geschiedschrijver in de zes-
tiende eeuw was. liet zou geen wonder zijn indien de
plcgtigheid had plaats gehad eenige dagen voor het daar-
voor aangewezen tijdstip. Toevallig hebben wij geene brie-
ven van Yuste tusschen den l^^^"^ en 2 S^'^''" Augustus. Ten
minste ik bezit er zelf geen' en heb er geen' door anderen
aangehaald gezien. Indien er later welligt aan het licht
mogten komen, die in dit tijdsverloop geschreven zijn,
kunnen zij mogelijk eenige zinspeling op de uitvaart be-
had, echter voor de wezenlijke gebruikt werd, schijnt dit aan te
duiden, dat de eerste uiuinier plaats vond.
liet zou zeer te wenschen zijn dat het IlS. van broeder Martin de
Angulo ontdekt en uitgegeven kon worden. Als prior van Yuste,
terwijl Karcl daar was, zou zijne getuigenis onwaardeerbaar zijn.
En Sandoval en de markies van \'alparayso erkennen beiden dikwijls
op het gezag van Angulo gesteund te licbbcn, In de za;ik zelve van
ile uitvaart tcLtcr \cr^:l•ililicü zi'i.
I.
li
vutten. Inc.ien er geenc brieven gcJureude dat tijdstip ge-
schreven zijn, kan het stilzwijgen der betrokken personen,
die op het einde van Augustus en in het begin van Sep-
tember schreven, daardoor worden verklaard, dat er een'
te langen tijd sedert 's keizers uitvaart verloopen was, dan
dat zij veronderstelden, dat dit in eenig verband tot zijne
ziekte, die het onderwerp van hun schrijven uitmaakt,
staan kou. Er ziülen zich moeijelijkheden opdoen, van
welken kant wij de zaak ook beschouwen. Maar de lezer
mag het ge:eedelijk aannemen, dat deze moeijelijkheden niet
anders op te lossen zijn, dan door de veronderstelling of
van opzettelijke vergissing, of van zuivere verdichting.
De bover staande veronderstelling wordt niet minder waar-
schijnlijk gimaakt , door het karakter van Karel den Vijfde.
Er was een spoor van waanzin in het koninklijke bloed
van Kastilie, hetwelk het ziglbaarstc was bij 's keizers moe-
der Johanr.a. Eenige, hoewel zwakke trekken, kunnen
daarvan in zijn eigen gedrag bespeurd worden, voor hij
in het klooster van Yuste zijne toevlugt nam. En ofschoon
wij het m3t Paul den Vierde niet kunnen aannemen dat
deze stap e3n voldoend bewijs van zijnen waanzin was, kun-
nen wij tijdens zijn verblijf aldaar bij meer dan eene ge-
legenheid iets in zijn gedrag opmerken, hetwelk naauw
daarmede a-rwant was. Zoodanig bijvoorbeeld was de
zonderlinge smaak, die hij blijken liet om de uitvaart te
vieren, nie; alleen van zijne bloedverwanten, maar van
ieder wiens rang hem daartoe aanleiding scheen te geven.
Geen ridder van het Gulden Vlies stierf, zonder dat hij
zich gereed maakte om deze gebeurtenis door eene plegtige
lijkmis te gedenken. Kortom dit schenen de feesten van
Karels kloosterleven te zijn. Deze sombere plegtigheden
hadden eena aantrekkelijkheid voor hem, welke herinnert
aan de haidnekkigheid , waarmede zijne moeder Johanna
zich hechtte aan het lijk van huren echtgenoot, hetwelk
zij overal mede nam, waarheen zij ook ging. Na de
lijkplegtiglieid van zijne ouders uu van zijne vrouw ge-
durende verscheidene opeenvolgende dagen gevierd te heb-
ben, vatte bij, zooals wij verhaald hebben, het plan op om
zijne eigene uilvaart \'j:ji:d^ eens Ic doen plaats hebben :
2(U
eene zuo buitensporige zaak , welke des te meer geloof ver-
dient, wanneer wij letten op den toestand van ziekelijke
opgewondenheid, waartoe zijn geest gebragt kan zijn door
zoolang over de treurige voorbereiding tot den dood nage-
dacht te hebben.
Maar wat men ook immer van die nagemaakte uitvaart
van Karel denken mag, het schijnt dat hij op den 80sten
Augustus door eene ziekte werd aangetast, die den vol-
genden dag door de onrustbarendste kenteekenen gevolgd
werd. Hiervan treffen wij ook eenige bijzonderheden bij
zijne Ilieronymietische levensbeschrijvers aan, welke wij in
de brieven niet vinden. In den avond van den Sl**^^^ beval
Karel, volgens hun verhaal, hem een portret van de kei-
zerin zijne vrouw te brengen, van welke hij er, zooals wij
gezien hebben, meer dan een in zijne verzameling bezat.
Hij beschouwde langen tijd de schoone gelaatstrekken, //alsof
hij," zegt de kronijkschrijver //haar bad om voor hem eene
plaats te bereiden in de hcmelsche woning, waarheen zij
hem reeds was voorgegaan." Toen ging hij over tot de
beschouwing van een ander schilderstuk, Titiaan's //Christus'
strijd in den tuin", en daarna tot het onsterfelijke voort-
brengsel van zijn penseel de //Gloria" zooals het genoemd
wordt, hetwelk men zegt dat tegenover het altaar te Yuste
hing en dat na des keizers dood, zijn lijk naar het Es-
kuriaal volgde '). Hij beschouwde het schilderstuk met
zulk eene langdurige verrukking en aandacht, dat het de
bezorgdheid van zijn' geneesheer gaande maakte, die inden
zwakken toestand des keizers de uitwerkselen van zulk eene
opwekking zijner zenuwen vreesde. Er was groote reden
voor bezorgdheid , want toen Karel ten laatste uit zijne
droomerijen ontwaakte, wendde hij zich tot den geneesheer
en klaagde dat hij ziek was. Zijn pols toonde aan dat hij
in hevii^e koorts lai'. ïoen de kenteekencji on£;unstii;^cr wer-
den, diende de geneesheer liem eene aderlating toe, doch
zonder eenig gevolg. Toen de landvoogdes Johanna het
f '
M
m
2g:>
gevaar waarir. haar vader verkeerde, vernam, zond zij
oogeublikkelij< haar eigen geneesheer uit Valladolid ter
zijner hulp. Maar geene aardsche middelen konden iets
uitwerken. I^et werd weldra duidelijk, dat zijn uiteinde
naderde. i i ^
Karel ont\ing die mededeeling niet slechts met kalmte,
maar met opgeruimdheid. Hij zeide dat het was, hetgeen
hij lan- begeerd had. Zijne eerste zorg was om eenige
beschikkingen omtrent zijne zaken te maken. Op den Q^e^
September gaf hij een aanhangsel op zijn testament. Het
testament zelt dat eenige jaren te voren gemaakt was, was
zeer lang en het aanhangsel had de verdienste niet van kort
te zijn."" Het voornaamste doel er van was, om te zorgen
voor hen, die hem naar Yuste gevolgd waren. Er wordt
in dit aanhangsel geene melding van zijn' zoon Don Juan
van Oostenrijk gemaakt. Hij schijnt zijne plannen ten
diens opzigte medegedeeld te hebben aan zijnen hofmeijer
Quixada, die weinige dagen voor Karels dood een bijzonder
langdurig onderhoud met zijn' meester bad. Karels voor-
schriften daaromtrent schijnen door Philips naauwkeurig
op^^evolgd te zijn *).
Een artikel in het aanliangsel verdient opgeteekend te
worden. De keizer bezweert zijnen zoon zeer ernstig, bij
de gehoorzaimheid, die hij hem schuldig is, om lederen
ketter in zjn gebied te vervolgen en te straffen; en dit
zonder uitzondering, verschooning of genade voor iemand.
Hij bezweert Philips om de heilige Inquisitie lief te heb-
*) Dit beroemde stuk, ia den besten stijl van den kunstenaar ge-
schilderd, maakt uu een van de grootste sieraden vau liet Museum te
Madrid uit.
») Het sehrnt dat de laud voogdes Johanua om eene of andere
reden vermoedde dat de knaap, die onder Quixada's hoede stond,
inderdaad 'skoizers zoon was. Eenige weken na baars vaders dood
liet zij een' brief aan den hofmeijer schrijven, om hem ronduit te
vragen of dit het geval was, en daarin gaf zij den wenscb te kennen
om°voor den knaap behoorlijk te zorgen. De voorzigtige dienaar,
die zulks in zijne bijzondere briefwisseling met PhiUps vertelt , trachtte
de landvoogdes van het spoor te brengen door te zeggen dat de
knaap de zooii van een' vriend was , en dat er geen grond voor het
gerucht bestaf.n kon, aangezien er in 's keizers testament geene zin-
speling op gemaakt was. Brief van Luis Quixada aan den koning
vau 2S Kov. 1558, llö.
2(j(;
i^ij/
bni als het beste middel om dit f^oede werk te volbrengen.
//Dan zult gij" zoo eiu^ligt hij //mijnen ze-en hebben, eu
de Heer zal al uwe ondernemin-^cn beürunstij,'en." Dit wa-
ren de laatste woorden van den stervenden vorst aan zijn'
zoon. Zij waren tegen geen' dove gesproken, en de laatste
vermaning van zijnen vader diende om het zwaard der ver-
volging, hetwelk Philips reeds begonnen was te wetten , des
te scherper te maken.
Den lO"^*^^ September waren Karels krachten zoo afi^reno-
men, dat men goed vond om hem liet laatste oliesel toe te
dienen, llij verkoos het in den door de monniken aange-
nomen vorm te hebben, welke, door dat dit vergezeld ging
van het opzeggen van iitanicMi , de zeven boetpsalmen, en ver-
scheidene andere stukken uit de schrift, veel langer en afmat-
tender was dan bij de leeken gebruikelijke wijze. Zijne krach-
ten schoten daarbij echter niet te kort, en den volgenden
dag begeerde hij het avondmaal te gebruiken, zooals hij
gedurende zijne ziekte meermalen gedaan had. Toen zijn
biechtvader hem opmerkte dat dit na liet sakrament van
het laatste oliesel onnoodig was, antwoordde hij : //Misschien
is dit zoo, doch het is ccne goede voorborg voor de lange
reis, die ik ga ondernemen." Uitgeput als hij was lag hij
gedurende de plegtigheid een volslagen kwartieruurs ge-
knield in zijn bed, God dankende voor Zijne genade
terwijl bij met eon' ernst, die alle aanwezigen trof, het
diepste berouw over zijne zonden toonde.
Gedurende zijne ziekte had hij er troost in gevonden om
zich stukken uit de schrift, voornamelijk de psalmen te
laten voorlezen. Quixada, zorg willende dragen dat zijn
meester in zijne laatste oogenblikken niet verontrust werd,
Avilde het slechts aan weinige personen toestaan om in zijne
kamer toegelaten worden. Onder dit getal was l^artho-
lomeus de Carranza, die onlangs op den aartsbisschoppclij-
ken zetel van Toledo verheven was. llij had ruimschoots
deel genomen aan de vervolging in Engeland, onder Maria.
In het laatst van zijn leven zou liij zelf het slairtoffcr wor-
den van vervolging door eeiT sterkeren arm dan de zijne,
dicu van do Inquisitie. Zelfs de troostwoorden, die hij
Cl
aan dit sterfbed sprak, werden door Karels biechtvader
zorgvuldig opaeteekend, en vormden, toen hij van ketterij
beschuldigd werd, een van de aanklagten tegen hem*).
Op den 2btru September, St. MattlKU>dag , ongeveer twee
uur na middm'nacht, riep de keizer, die lang sprakeloos
gelegen had en voelde dat zijn einde naderde, uit: //Nu
is het tijd!" De heilige waskaars werd hem brandend in
de regterhand gegeven, terwijl hij leunende op den schouder
van den o-etroawen Quixada, overeind zat. Met de linker
trachtte hij een zilver kruisbeeld te omvatten; het had zijne
echtgenoot de keizerin in haar stervensuur gesterkt, en
Karel had Quixada bevolen het voor hem bij dezelfde ge-
legenheid ger(ed te houden, liet had eenigen tijd op zijne
borst f'-eleo-en en toen het nu door den aartsbisschop van
Toledo voor 2ijne verglaasde oogen gehouden werd, vestigde
Karel zijn bik lang en ernstig op het gewijde zinnebeeld,
hetwelk voor hem een herinneringsteeken was, zoowel van
aardsche als van hemelsche liefde. De aartsbisschop her-
haalde den psalm de profiuidis: //Uit de diepte heb ik U
aangeroepen, 3 Ilcer 1" toen de stervende, cene zwakke po-
ging doende om het kruisbeeld te omhelzen, op zulk een'
hoorbaren toon , dat het in het nevenvertrek kon verstaan
worden, uitrep: nAij JcsitsP^ in het kussen terugzonk
en zonder doodstrijd den laatsten adem uitblies. Hij had
altijd gebeden dat hij in het bezit zijner verstandelijke
vermo^'-ens niDi^^t sterven, misschien wel bevreesd voor de
erfelijke kwaal van waanzinnigheid, en zijn gebed was ver-
hoord.
Nadat 's keizers lijk gebalsemd on in cene looden kist
r'-elei'-d was, \ïx^ het gedurende drie dagen in de kapel op
een praalbed ten toon, gedurende welken tijd door de beste
predikers in het klooster drie redevoeringen daarover wer-
den uitgesprDken. Toen werd het met gepaste plegtigheid
*) De regtsv'^rvolging tcgcu den aartsLisscliop is zeer uitvoerig be-
schrcveü in Liorentc's berocnul werk over de Spaanschc inquisitie,
hoofdstuk 3-2—34; de schrijver geeft voor zijne uitvoerigheid zelf ah
verontschuhligiag op dat de ruiiuiteu van den regtshandcl niet min-
der dan 31 deden foHo bc'-luan v;in l"^i'' a 1200 bhidzijden ieder!
£08
aan de aarde toevertrouwd , onder de gebeden en de triinen
der monniken en van Karels dienaren , in tegenwoordi<i;lieid
van eenen grooten toeloop van mensclicu uit de omringende
landstreek.
De begrafenis had echter niet zonder eenige moeite plaats.
Karel Jiad in zijn' laatsten wil gevraagd om gedeeltelijk
onder het hoofdaltaar begraven te worden , op zulk eene
wijze dat zijn hoofd en het bovenstt; gedeelte van zijn lig-
cliaam onder de plaats zoude liggen, waar de priester stond
als hij de dienst verrigtte. Dit was door den keizer in alle
nederii^rheid voorij^eschreven ; maar de vraat' rees onder de
naauvvgezette monniken op, over het al of niet gepaste
om toe te staan dat iemands beenderen, behalve die van
een' heilige, zulk eene heilige plaats, als die onder het
altaar, zouden innemen. De twist liep zelfs eenigzins hoo-
ger dan voor de gelegenheid paste, totdat de aanhangige
zaak eindelijk beslist werd door eene opening in den muur
te maken, waar het hoofd werd ingebragt, zoodat de voe-
ten den rand van den heiligen grond aanraakten, 's Keizers
lijk vertoefde niet lang op zijne rustplaats te 1 uste. Voor
dat er eenige jaren verloopen waren, werd het op bevel
van Philips den Tweede naar het Eskuriaal overbrugt en
in dat prachtige mansoleum is het aan de zijde der keizerin
Isabella blijven rusten.
Karels uitvaart werd met veel praal door het hof te
Home, door de landvoogdes Johanna te Valladolid en met
nog grooter pracht, door Philips den Tweede te Brussel
gevierd. Philips was te Arras, toen hij de tijding van zijns
vaders dood ontving. Oogenblikkelijk ging hij naar een
klooster in de nabijheid van Brussel, waar hij verscheidene
weken afgezonderd bleef. Middelerwij l beval hij dat ge-
durende vier maanden de klokken van al de kerken en
kloosters in de Nederlanden driemaal daags zouden geluid
worden, en dat er geene feesten of openbare vermakelijk-
heden van welken aard ook gedurende dien tijd mogten ƒ
plaats hebben. Op den 28=^*^^^ December kwam de koning
des nachts te Brussel, en den volijenden dai^ had er voor
het vesperuur eene processie plaats naar de kerk van St.
Gudulc, welk gebouw nog de bewondering van den reiziger
2oi)
opwekt als een van de edelste gedenkstukken der middel-
eeuwsche bouwkunst in de Nederlanden.
De processie bestond uit de voornaamste geestelijken, de
leden der verschillende godsdienstige gestichten met bran-
dende waskaaisen in de hand, de edelen en ridders van
het hof, de ^^rootofficieren van den staat en van het ko-
ninklijke huis, allen in den zwaren rouw. Vervolgens kwa-
men de ridders van het Gulden Vlies met de versierselen
en in de prachtige kleeding der orde. De markies van
Aguilar droeg den keizerlijken schepter, de hertog van
Villahermosa tet zwaard, en de prins van Oranje den we-
reldbol en de kroon. Philips ging te voet, in een' zwarten
mantel gehuld, het hoofd diep in eene kap verborgen. Zijn
sleep werd gec.ragen door Kuy Gomcz da Silva, den begun-
stigden minister. Dan volgde de hertog van Savoye, even-
eens alleen giande met gedekten hoofde, als een prins
van den bloele. Eeijen van Spaansche en Duitsche lijf-
wachten vormden in hunne nationale uniformen het geleide
der processie, terwijl zij haren weg nam door de voor-
naamste straten, die met toortsen verlicht waren, hetwelk
de vallende avondschemering verdreef.
Een voornac.m gedeelte der processie was een lange trein
van paarden, die elk door twee edelen geleid werden en op
hunne prachti£;e dekkleeden en banieren, welke zij droegen,
de zinspreukei en wapens der verschillende staten vertoon-
den, over weli-ie de keizer het bestuur Iiad gehad.
Maar ireen deel der vertooninir trok zoozeer de aandacht
des volks als aene statige galei , waarvan de zijden kunstig
beschilderd wiren met voorstellingen van de verschillende
gevechten waaraan Karel deel iiad genomen, terwijl de
zeilen van z\,arte zijde, bedekt waren met opschriften in
gouden letters, die de overwinningen van den held vermeldden.
Ofschoon het paleis op geen grooten afstand van de St.
Gudule lag, had de ])rocessie twee uren werk om in de
kerk te komen. In het schip des gcbouws stond eene soort
van kapel, welke voor die gilegonlicid gemaakt was. Haar
dak of liever troonhemel, welke vii-r in goud geborduurde
kroonen vertoonde, rustte op vier Jonische zuilen van schoone
bewerking. Daar binnen stond eene lijkkist met een donker
if
270
iluwoeleii kleed bedekt, waarop een karmozijnrood kruis
gehecht was. De keizerlijke kroon werd inct den schepter
en de wereldbol in deze kapel, die met drieduizend was-
kaarsen verlicht was, necrrrele^'d.
Voor die kapel was eenc met zwart overdekte verheven-
heid waarop een troon voor Philips was opgerigt. De edelen
cii grootoflicieren van de kroon bezetten de zetels of liever
d{] trappen beneden den troon. Tn de gewelven der kerk
waren draperiën van zwart lluweel en goud laken opgehan-
gen, die met de keizerlijke wapens geborduurd waren;
daarboven liepen galerijen langs voor de hertogin van Lotha-
ritirren en de hofdames.
De reiziger, die nu het eerwaardige gebouw bezoekt ,
waar Karel de Vijfde gewoon was de kapittels van het
Gulden A^lics te houden, kan, wanneer hij het karakteris-
tieke beeld van dien vorst beschouwt, hetwelk zich op de
kostbare geschilderde ramen vertoont, zich den gedenk-
waardigen dag voor den geest roepen, toen het Vlaamschc
volk en de aanzienlijken en schoonen uit de hoofdstad, te
zamen waren o-estroomd om de uitvaart van den £,n-ooten keizer
te vieren; toen, te midden van wolken van wierook en het
licht van tienduizenden van kaarsen, de zware toonen vai\
het orgel door de lange gangen weergalmden en zich ver-
mengden met de stemmen der priesters, die hun treurig lijkgc-
zan^»- aanhieven voor de ziel van hunnen afgestorven vorst ').
'j Tcii nuiistc zoo waren de beelden, die zieh vooi- mijnen geest
opdrongen, toen ik door de gangen van die sclioone , ondc kathedraal
wandelde, bij een bezoek, hetwelk ik weinige jaren geleden (in den
zo.ner van l'^5ü) aan Brussel bragt. Misschien zal de lezer het als
verwant met dit onderwerp verschoonen , wanneer ik een korte schets
mededeel uit ecu' van muue brieven, dien ik op de plaats zelve aau
cenen verwijdi'rdcn vriend schreef:
» Vervolgens de bchooue Bru-sidsche katlicilraal aan de heilige Gu-
dula gewijd — het prachtige orgel dat de lange gangen van de meest
hartroerende toonen deed weèrg^dmen , terwijl de stemmen der prics^
ters in hunne rijke gouden en purperen klccding , een gezang aan-
hieven, hetwelk wegstierf in de onmetelijke gewelven der kerk. liet
was eenc lijkdienst , en eenc ki>t, waarschijnlijk van een rijk burger,
naar de versierselen te oordeelen , stond in het koor. Een aantal
personen lagen geknield en zeiden hunne gebeden ii\ ongrsloordc aan-
Ik ben ceri^zins in b'i/ondeihuKii li'ctreden over de
laatste dagen van Karel ikn Vijl' Ie, die in zijne afzon-
derinn^ eenen te belani^riiken invloed op de staatszaken
o o tl i.
uitoefende, dan dat zulk een verhaal omtrent hem niet ge-
acht kan worden een l)elaiivrj|k tijdperk in de geschiedenis
van Pliilips een Tweede te bcsLian. Alvorens hem voor
altijd te verlaten, wil ik een kort overzigt van eenige bij-
zonderheden v:;n zijn persoonlijk, liever dan van zijn staat-
kundig karakter geven, daar dit laatste reeds sedert lang
in onuitwisch^;are trekken geschilderd is door eene be-
kwamere hand dan de mijne (Robertson).
Toen Karel stierf was hij in het achtenvijftigste jaar
zijns levens. Zijn ligchaam was verouderd voor de jaren.
Hij was inderdaad zoo dikwijls ]iaar geest als naar lig-
chaam geschokt, dat men van hem zeggen kon dat hij aan
vroe^-tiidio-en ouderdom stierf. Eeliter was ziine liiicha-
melijke ontwikkeling zeer langzaam geweest. Hij was bijna
eenentwintig jaar voor dat er zich cenig bewijs van baard
om zijne kin vertoonde. Echter zng men, toen hij onge-
veer zesendert g was, reeds grijze liaren aan zijne slapen.
Op zijn veertigste had de jicht geweldige aanvallen op
zijn oorspronkelijk sterk gestel gedaan, en voor dat hij
dacht op, weinig acli< gcvcü.lc op de Protcstantsche vreemdelingen
die nieuwsgierig de schilderijen cji Iteelvlcn bescliouwden , waarmede
het gebouw was opgevuld. Ik v,crd liet meest getroffen door eenc
arme vrouw, d.e geknield lai: voor het lieilicfdoin van den hcilirrc
wiens marmeren ligchaam , door een welvo(>gelijkcn gazen sluijer be-
dekt, juist vooi- haar lag, .-leehts donr een ligt hekwerk van liaar
gescheiden. De ondergaande zou deel haar licht binucnslroomcn
door de rijk gekleurde glazen tier prachtige vensterbogen, welke van
den grond tot aan de gewelven der k;dhedraal eenige honderde voe-
ten hoog vcrrezci. liet glas was uit den tijd van Karel den A'ijfdc
en ik herkende spoedig zijn gelaat, ile vooruitslckende onJerkaak
van het üosteniijksche liuis. Toen ik diW heerlijken koorzang ten
hemel hoorde stjgen, in deze den tand des tijJs tartende kerk,
welke geslacht na geslacht had zien verdv.ijncn en uu in onsterfelijke
kleuren de beelden vertoonde van hen, liie eeus binnen deze muren
hunne gebeden hadden uitgestort, werd ik teruggevoerd naar een
verleden tijdperk, en gevoelde dat ik een tijdgenoot was van den
grooten voortijd, toen Karel de Vijfde de kapittels van het Galden
Vlies in dit zelfde ïxebouw hi':'M.*'
•11 -^
o 7 •'
vijftig was, was de man, die gedurende zijne veldtogten
dag en nacht in den zadel had kunnen zitten, de man , die
onr^evoeli^ voor vcrmoeijenis scheen te zijn, als hij in de
wilde bergpassen van de Alpuxarras op de jagt was, ge-
noodzaakt zich als een arme kreupele aan het hoofd zijns
legers in een' draagstoel te laten dragen ').
Zijne verstandelijke ontwikkeling was even langzaam als
zijne ligchamelijke. Zoolang Chievres (Je Vlaamsche edel-
man, die voor zijne jeugd zorg droeg) leefde, scheen Ka-
rel geen eigen wil te hebben. Gedurende zijn eerste be-
zoek in Spanje, waar hij op zeventienjarigen leeftijd kwam,
beloofde hij zoo weinig dat zij, die hem het meest nader-
den, "-een spoor van zijne toekomstige grootheid konden
ontdekken. Echter schijnt de jonge prins zich zelven be-
wust te zijn geweest dat hij de beginselen van grootheid
in zich omdroeg, en hij wachtte geduldig zijn' tijd af.
Kondum, //Nog niet", was de spreuk, welke hij op zijn
maagdelijk schild zette, toen hij nog slechts achttien jaar
oud aan een steekspel te Yalladolid deel nam.
Maar toen de dood van den Vlaamschen staatsdienaar
den jongen vorst uit zijn' toestand van afhankelijkheid
verlost had, nam hij zelf de teugels in handen, zooals
Lodewijk de Veertiende bij Mazarin's dood deed. Nu ver-
toonde hij zich in een geheel ander daglicht. Hij toonde
zelfs grootere onafhankelijkheid dan een zijner voorgangers.
Hij vertrouwde niet langer, even als zij, alles aan een
staatsraad. Hij vertrouwde alleen zich zelven; en indien hij
met eenig begunstigd staatsdienaar, zooals met den ouden
Granvelle, of met diens zoon, den kardinaal, vertrouwelijker
omging, was dit om raad van hen te ontvangen, maar
niet om door hun oordeel aan banden gelegd te worden.
Hij liet zich geduldig in staatszaken onderrigten, en wan-
neer vreemde gezanten gehoor bij hem kregen, waren zij
1) In deze schets van Karcis karakter, heb ik niet geaarzeld mij
zelven te vernederen door de meesterlijke woorden van Ranke over te ne-
men , wanneer hij het portret van dien vorst geeft , in de inleiding op
dat gedeelte van zijn groot werk over de natiën van zuidelijk Europa,
hetwelk hij aan Spanje gewijd heeft.
verwonderd te bevinden dat hij reeds alles aangaande hunne
eio'ene hoven en het doel hunner zendin^^ wist.
Echter scheen hij niet vlug van bevatting te zijn, of
om duidelijker te spreken, hij was langzaam om tot een be-
sluit te gei aken. Hij liet den koerier dagen lang wachten,
voor dat hij tot eene beslissing kon komen. Maar wanneer
hij er toe kwam, kon niemand ter wereld die omverwerpen.
Toen hij eens met den Venetiaan Contarini over deze
gewoonte s])rak, merkte de hoflelijke gezant op, dat //het
geene koppigheid was om zich aan eene juiste meening
vast te houden." //Dat is waar' zeide Karel, //doch ik houd
dikwijls eene onjuiste vast.'*
Zijne onvermoeide werkzaamheid, zoowel van ziel als van
ligchaam , vormden een sterk kontrast met de slaperigheid
van vroegere jaren. Zijn ver uitgestrekt rijk, hetwelk de
Nederlanden, Spanje, Duitschland en de Nieuwe Wereld
omvatte, leverde hinderpalen op, welke de meeste vorsten
onoverkomelijk zouden gevonden hebben. Ten minste zij
zouden in groote mate gedwongen zijn geweest om door
middel van afgevaardigden te regeren , om hunne bezigheden
door zaakg(!lastigden te doen verrigten. Maar Karel verkoos
alles zelf t(; doen, zijne eigene plannen op te maken en ze
zelf ten uitvoer te brengen. Het aantal zijner reizen te
land en te water, hetwelk in zijne afscheidsrede staat opge-
teekend , is waarlijk verbazend ; want dat was de tijd nog
niet van stDombooten en spoorwagens. Hij scheen het leven
van een koerier te leiden. Maar het was voor geene nietige
redenen, cat hij deze togten ondernam. Hij wist waar
zijne tegenwoordigheid noodig was , en zijne vaardigheid en
stiptheid bragten hem ter regter tijde op de juiste plaats.
Geene plek in zijn uitgebreid rijk was ver van hem ver-
wijderd. Hij scheen de magt van alomtegenwoordigheid te
bezitten.
Het bevAUstzijn zijner eigene kracht deed de vonk van
eerzucht, welke tot nu toe in zijne horst gesmeuld had in
eene vlam uitbarsten. Zijne ontwerpen waren zoo uitge-
strekt dat iet een algemeen denkbeeld was, dat hij haakte
naar eene \vereldheerschappij. Evenals zijn grootvader Eer-
dinand , eu zijn eigen zoon Piiiiips, bemantelde hij zijne
L 18
})laiinen onder bet kleed der godsdienst ; of , om hem gun-
stiger te beoordeelen, hij vereenigde het godsdienstige be-
ginsel gewoonlijk met persoonlijke staatkunde om zijne
handelwijze te bepalen. Ilij scheen altijd gereed te zijn om
voor het Kruis te strijden. Hij gaf zich den schijn van de
belangen van Spanje met die der Christenheid te vereeni-
^eii. Hij rukte tegen de Turken op, cu stuitte den stroom
van den Ottomanischen inval in Hongarije. Hij trok op
tegen de Protestanten en dreef hunne legers in het hart
van Daitschland op de vlugt. Hij stak de Middellandsehe
zee over en vernederde de Halve Maan te Algiers. Hij ver-
trouwde op de eer van Frans , en reisde door Erankrijk
om zich te wreken op de Ylaamsche opstandelingen. Twee-
maal trok hij Frankrijk als vijand binnen en rukte op tot
voor de poorten van Parijs. In plaats van het nederig
opschrift op zijn maagdelijk schild, nam hij nu de trotsche
zinspreuk Flus ultra aan, en hij regtvaardigde zijne aan-
spraak daarop, door zijne vloten over den Oceaan te zen-
den en de banier van Kastilië aan de verwijderde stranden
van den stillen Oceaan te laten planten. In deze onder-
nemingen was hij over het algemeen gelukkig. Zijn geluk
bragt hem er toe om nog meer op zich zelven te vertrou-
wen. //Ik zelf en het gelukkige oogenblik,'' was zijn lie-
velingsgezegde. Het //gesternte van Oostenrijk'' was nog
een spreekwoord. Het was niet voor in het laatst van zijn
leven, dat hij klaagde over de onbestendigheid der fortuin,
en daarover, dat zijn gesternte, nu het naar den gezigt-
einder i^x\ ondergang neigde, door wolken en duisternis
bedekt was.
Aldus werden Karels zenuwen in eenen voortdurenden
staat van spanning gehouden. Geen wonder dat zijne ge-
zondlieid daaronder lijden moest, even als eenc plant, die
door buitengewone prikkeling tot onnatuurlijken groei wordt
aangezet, ten koste van hare eigene levenskracht.
Zi'ne crewoonten waren juist ook niet van dien aard,
dat zij zijne gezondheid zeer bevorderden. Hij sliep ge-
woonlijk slechts vier uren; een te korten tijd om de na-
deden te herstellen, die door aanhoudeuden arbeid werd
vcortc(ebra[(t. Zijn koel crostcl deed liem tot ircene buiten-
/ü
sporighedeii overhellen. Eclitcr was er éene onmatigheid,
waaraan hij zich schuldig maakte, namelijk het toegeven
aan zijnen eetlust op cene voor zijne gezondheid zeer ver-
derfelijke wijze. Een Yenetiaanscli tijdgenoot verhaalt ons,
dat voor hij 's morgens opstond hem gewoonlijk eene in-
gelegde kapo3n, welke met melk, suiker en kruiderijen was
toebereid, werd voorgediend. Tegen den middag at hij van
verscheidene schotels. Na de vesper gebruikte hij weder
een maal; en later in den avond at hij smakelijk van ans-
jovis of eenig ander grof en geurig voedsel , waarvan hij
bijzonder ve?l hield, l^ij zekere gelegenheid toen Karel
zich aan zijn' hofmeester beklaagde, dat de kok hem niets
dan spijzen zond, welke te flaauw en te smakeloos waren
om te eten, antwoordde de in verwarring gebragte dienaar,
die Karels liefhebberij voor horologien kende, dat /7hij niet
wist wat hij doen kon, of hij moest zijner majesteit een
ragout van i.urwerken voordienen!" De inval had een goed
gevolg, namelijk dat, van den keizer tot een hartelijk lag-
chen uit te ;okken, iets hetwelk men later zoo zelden zar'.
o
Het was U vergeefs dat de kardinaal Loaysa, zijn biecht-
vader, met eene onafhankelijkheid, die hem eer doet, te
velde trok -egen dit toegeven van zijn' meester aan zijn'
eetlust, terwijl hij hem verzekerde dat matigheid in het
eten beter voor zijne ziel zijn zou, dan boetedoening met
de zweep. Het is beklagenswaardig dat Karel om aan zijne
lusten te voldoen, zoo gemakkelijk absolutie van het vasten
kreeg en dat hij integendeel niet liet beleedigende deel in
plaats van i:ijn' rug kastijdde. Zelfs in het klooster te
Yuste ging lij nog voort met denzclfden verderfelij ken lust
in te willigen. Ansjovis, kikvorscheneijeren en aalpasteijen
waren de lekkere beetjes waarop Jiij zelfs onder de oogen
van zijnen i,'eneesheer onthaald wilde worden. Het zou
^^^w schade voor hem geweest zijn, als hij meermalen zijn
eenzaam mad met de eenvoudiger tafel in de eetzaal van
het klooster *^erwisseld had.
Met deze gemeene zinnelijkheid vereenigde Karel echter
verscheidene andere neigingen van ccnen verfijnden en ver-
standigen aard. Wij hebben zijne voorliefde voor muzijk
opgemerkt, eii den smaak, dien Inj vond in de zusterkunst
276
van het schilderen, voornamelijk in de werken van Titiaan.
Hij werd door dezen grooten meester dikwijls afgeschilderd ,
en het was door zijne hand, dat hij, zooals wij gezien heb-
ben , begeerde aan de nakomelingschap te worden overgebragt.
De keizer had daarenboven een' anderen smaak, misschien
een talent, hetwelk bij eene andere levenswijze en eene an-
dere omgeving hem misschien tot een schrijver zou gemaakfe
hebben.
Er wordt een merkwaardig onderhoud vermeld, hetwelk
hij met Borja, den toekomstigen heilige, hield gedurende
een van de bezoeken , hetwelk door den Jesuit te Yuste werd
aff^elef'd. Karel vroei? ziinen vriend of het verkeerd ge-
handeld was om zelf zijn leven te beschrijven, als hij
dit eerlijk en zonder eenige ijdelheid deed. Hij zeide
dat hij zijne eigene gedenkschriften had opgesteld, niet uit
begeerte van zelfverheffing, maar om menigvuldige dwalin-
gen te verbeteren, die over zijne daden in omloop waren
en om zijn gedrag in een waar daglicht te stellen. Men
zou nieuwsgierig zijn om het antwoord van den goeden
pater op de vraag te kennen, het wordt echter niet vermeld.
Het is te hopen, dat het niet van dien aard was om den
keizer zijn handschrift te doen vernietigen, hetwelk echter
nimmer aan het licht is gekomen.
Hoe dit zijn moge, er is geene reden om er aan te twij-
felen, dat hij op zeker tijdstip van zijn leven een gedeelte
zijner levensbeschrijving heeft opgesteld. Onder de keizer-
lijke hofhouding was, zooals wij reeds hebben opgemerkt
een Ylaamsch geleerde, Willem van Male of Malinaeus,
zooals hij in het latijn genoemd wordt, die, onder den titel
van kameredelraan, menig langen brief voor Karel schreef,
terwijl hij bij zijn bed stond, en menig vervelend uur den
vorst voorlas als deze ter ruste was gegaan, maar niet,
zooals het schijnt, om te slapen. Deze persoon verhaalt
ons dat Karel, toen hij op den Ehijn voer, een verhaal
schreef van zijne togten tot 1550. Dit is niet zeer dui-
delijk. Een verhaal onder zulke omstandigheden en in
zulken korten tijd geschreven, kan niets dan eene schets
van zeer gewonen aard zijn. Echter verzekert van Male
ons dat hij het handschrift had gelezen , hetwelk hij om
277
de nette en bevallige uitdrukkingen aanbeveelt; en bijstelt
zich voor om er eene Latijnsche vertaling van te maken,
welker stijl de bijzondere schoonheden van Tacitus, Livius,
Suetonius e.i Caesar in zich vereenigeu zou ! De bewonderende
kamerheer klaagt, dat Karel het, in plaats van het in het
licht te geven , wantrouwend achter slot en grendel wilde
houden *).
De lust (les keizers om schrijver te worden, toonde zich
ook nog in eenen anderen vorm. Dit was door de vertaling
van den Chevaller délibéré ^ een Eransch gedicht , hetwelk
toen zeer gezocht werd en het hof van zijnen voorganger
Karel den Stoute van Bourgondic bezong. Van Male die
voor Karel den Vijfde schijnt gedaan te hebben, wat Vol-
taire voor Erederik deed , als deze van zich zei ven zegt ,
dat hij 's konings vuil linnen waschte , werd eveneens ge-
bruikt om Karels vertaling na te zien, waarvan van Male
verklaarde, dat zij groote verdienste ten opzigte van de
eigendommei jkheden der taal ea de keuze van woorden
bezat. De keizer gaf het toen aan Acuna, een goed dichter
aan het hof, om het in Kastiliaansche verzen over te bren-
gen. Aldus veranderd, wilde hij het afschrift aan van Male
geven. Een moedwillige spotvogel, de geschiedschrijver
Avila, verzekerde den keizer dat het dien ambtenaar niet
minder dan vijfhonderd gouden kroonen waard kon zijn.
//En Willem heeft er wel regt op ," zeide de vorst , //want
hij heeft erg op het w^erk zitten zweeten." Er werd bevo-
len dat er aanstonds i\\^^ duizend afdrukken van het ge-
dicht zouden gemaakt woorden, omdat het spoedig ver-
*) Bij den dood des keizers waren deze gedenkschriften in van
Male's handen, die later gewoonlijk met tranen in de oogen klaagt
dat Quixada Z3 hem ontnomen heeft. Maar hij herinnerde zich ge-
noeg van den iihoud , zeide hij , om een ander leven van zijn' mees-
ter op te stellen, zoo als hij voornemens was. Philips, denkende
dat van Male zjn plan ten uitvoer kon gebragt hebben, beval Gran-
velle om na d3n dood van den armen edelman diens papieren te
onderzoeken, ei indien er zulk een handschrift gevonden werd het
hem te zenden, opdat hij het in het vuur kon werpen! Philips kan
in zijne teederhcid voor zijns vaders nagedachtenis, gemeend hebben
dat niemand voor zijn eigen kamerdienaar een held zijn kan. Er
werden bij het onderzoek echter gcene gedenkschriften gevonde.i.
27 S
scliijticn moest. Ue arrae van Male, tlic de voordeelen
met een geheel ander oog beschouwde, en dacht dat mets
zeker was als de kosten voor de uitgave, zou zich wel
hebben willen verontschuldigen van dit bewijs van zijns
meesters vrijgevigheid, liet was alles te vergeefs. Karel
kon in zijn edelmoedig voornemen niet terug gehouden wor-
den , en het werk werd de wereld ingezonden , zonder cenen
enkelen regel om de openbare nieening gunstig te stemmen ,
door in de voorrede mede te deelen, welk deel de keizer
aan de zamenstelling gehad had ').
■\Vat Karel ten opzigtc van eenc eigene levensbeschrijving
ook mof'c ffedaan hebben, zeker was hij niet onverschillig
voor een' naam bij de nakomelingschap. Hij wist dat de
grootste naam spoedig in vergetelheid moest geraken, of
hij moest in den zang eens dicliters of in de bladzijden
eener kronijk opgenomen worden. Hij zag naar een' kronijk-
sclirijver rond, die met zijne pen zou doen, wat Titiaan
met zijn penseel voor hem gedaan had, hem in zijne ware
gedaante en in eenen blijvenden vorm der nakomelingschap
voor oogen stellen. Daarbij schijnt hij niet zoozeer toegege-
ven te hebben aan zijne ijdelheid, als wel aan eene natuurlijke
begeerte om zijn karakter en gedrag voor de beschouwing of
de beoordeeling der menschen in een gunstig daglicht te
stellen, omdat het hem toescheen inderdaad zóó te zijn.
Ue persoon, dien de keizer voor deze kiesche betrekking
uitkoos, was de geleerde Repulveda. Hij veroordeelde Sleidan
als een lasteraar, en Giovo, die in een ander uiterste ver-
1) V.iQ Malc's Latijiische briefwisseling, waaruit dit aardige voorval
genomen is, werd het eerst door den Baron Reiffenberg te Brussel
in 1843 voor de maatschappij van Bibliophiles Belgiques uitgegeven.
Zij behelst eenige belangrijke aauteekeningen over de persoonlijke ge-
woonten van Karel den Vijfde, gedurende de vijf laatste jaren voor
zijnen afstand. Van Male vergezelde zijn' meester in diens afzonde-
ring, en zijn naam komt in het aanhangsel op het testament voor
onder de leden der hofhouding, die van den keizer een jaargeld
kr'cgen. Dit bragt hem zonder twijfel in beteren toestand dan de
vertaüng van zijne majesteit, welke, ofschoon zij in den loop der
eeuw verscheidene uitgaven beleefde, waarschijnlijk slechts weinig geld
in de zakken van den kamerdiciiuar bragt, daar hij twee jaar na zijn'
meester stierf.
'•■- f
2 70
vallen was en over hem geschreven had, met hetgeen hij
de //gouden pen" der geschiedenis noemde, veroordeelde hij
niet minder als een vleijer^), Karel moedigde Sepulveda
aan om zici tot hem te wenden, om inlichtingen omtrent
zaken zijne regering betreü'ende. Maar toen hij door den
geschiedschrijver werd verzocht, om aan te hooreu hetgeen
hij geschreven had, weigerde de keizer dit. //Ik wil noch
hooren, noch lezen" zeide hij //wat gij van mij gezegd
hebt. Anderen mogen dit doen wanneer ik gestorven ben.
Maar indien gij over eenig punt inlichting verlangt, ben ik
altijd gereed u die te geven." Eene aldus opgestelde ge-
schiedenis zweemde veel naar eene eigene levensbeschrijving
en moet daarom beschouwd worden als aanspraak te kunnen
maken op hetzelfde vertrouwen en vatbaar te zijn voor de-
zelfde tegenwerpingen als die soort van geschriften. Se-
pulveda was een van de weinigen, die in zijne afzondering
te Yuste herhaaldelijk bij den keizer werd toegelaten, en
de monarch toonde hem zijne achting door te bevelen dat
men bijzonder zor»; zou draaien dat het handschrift van den
geschiedschrijver niet zou beschadigd worden voor dat het
onder de peis werd gelegd.
Dit zijn eenige belangrijke trekken en persoonlijke anek-
doten, die ik heb kunnen verzamelen omtrent een' man,
die gedurende bijna veertig jaren over uitgestrekter rijk,
^) Paulo Gin'io werd zoo weinig beloond voor zijne vereerende
woorden, dat zijne oogen geopend werden voor een' nieuwen trek in
Karels karaktc', dien hij naderhand als spaarzaamheid aanduidde.
Het werk van Joliannes JSlcidanus heet : de statu religionis et rei-
puhlicae, f', Straatsburg 1555, herdrukt te Frankfort ^,m in 1618 en
1G20, met vervolgen van Gothard Arthusius en Hoseas Scadaerus.
Niettegenstaande Karel de Aljfde hem altijd «zijn leugenaar" noemde,
wordt Sleidanus door de Thou zeer om zijne getrouwheid en naauw-
keurigheid gepiezen (boek Xll;. Melanchton en anderen echter ver-
oordeelen hem ; godsdiensthaat schijnt dus hierin ook zijne rol te
spelen. — Giovio's werk heet : FduU Jouii Novocomensis Epi'icopi
Nucerini historiarum sui iei/iporis nh airno 1-101 usqi'.e ad annum 154-7
libri 45, 2 dccien f^ Florence 1550. Het is in 1558 en 60 te Parijs
herdrukt, en door Denvs Sauvagc in 15S1 in het Fransch vertaald.
Hij schreef ook nog illiistriui.i ruoi-uiu vitac , Florence 1510 en 51.
Vj:rt.
280
2S1
P
en met onbeperkter gezag regeerde dan eenig vorst sints
de dagen van Karel den Groote. Men kan het vreemd
vinden° dat ik vergeten zou hebben , melding te maken van
een trek in zijn karakter, welke het meest in het oog
springt in het geslacht , uit hetwelk hij ten minste van
moeders zijde afstamde, namelijk zijn' blinden geloofsijver.
Maar in Karel was zulks minder merkbaar dan in menig
ander uit zijn huis, en terwijl hij op den troon zat, wer-
den zijne godsdienstige beginselen zoodanig door zijne staat-
kundige in bedwang gehouden, dat deze laatste meer over-
eenkomen met de staatkunde van zijn' grootvader Terdinand
den Katholijke, dan met die van zijn' zoon Philips den
Tweede , of van zijn' zwakken kleinzoon Philips den Derde.
Doch de godsdienstige somberheid , die over Karels geest
lag uitgespreid, begon meer naar dweepzucht over te hellen ,
iia°dat hij zich in het klooster te Yuste had teruggetrokken.
Hij vermaakte, zooals wij gezien hebben, met den dood op
de lippen, de Inquisitie als een kostbaar erfstuk aan zijn'
zoon. Op dezelfde wijze trachtte hij in den boezem der
landvoogdes Johanna den geest van vervolging aan te vuren.
En als het waar is, wat zijn geschiedschrijver ons verzekert,
dat Karel zijn leedwezen betuigde, dat hij het vrijgeleide
van Luther geëerbiedigd had, had de wereld weinig reden
tot droefheid toen hij het zwaard en den schepter voor het
getijdenboek, en den troon der Caesars voor de kloosteraf-
zondering te midden van de wildernissen van Estramadura
verwisselde.
Prescott schreef dit hoofdstuk in den zomer van 1851. In 1857
gaf hij de Geschiedenis der regeling van Karel den Vijfde, door Ro-
berlson op nieuw uit, en vermeerderde dit werk aan het einde met
een hoogst merkwaardig stuk, hetwelk hij het lecen van Karel den
Vijfde na zijnen afstand betitelde. Dit in vier boeken ingedeelde stuk,
hetwelk als eene uitbreiding en verduidelijking van bovenstaand
hoofdstuk dienen kan, stelde hij volgens zijne eigene bekentenis op
uit andere werken. De vertaler meende den lezers geene ondienst
te doen, door hier bij te voegen, hetgeen in de oorspronkelijke uit-
gave van Philips II en tevens als inleiding bij bovengenoemd stuk
van Karels kloosterleven voorkomt. Het luidt als volgt:
Terwijl de handschriften van Siuiancas voor de wereld nog verbor-
f^
gen waren, maikte de geleerde archivaris Don Thomas Gonzalez ,
ontevreden over de onjuiste voorstelling, welke men zich van de
laatste dagen van Karel den Vijfde vormde, gebruik van de rondom
hem liggende bouwstoffen om zijn leven te Yuste in een nieuw en
geloofwaardiger dagliclit te stellen. Aan het boek , hetwelk hij ten
dien einde zamenstelde gaf hij den ütel van: af zondering ^ verblijf en
dood van keizer Karel den Vijfde in het klooster van Yuste (Spaansch).
De schrijver lie: het werk, welks voornaamste waarde bestaat in de
uitgebreidde uittreksels, waarmede het voorzien is van de briefwis-
seling van Karel den Vijfde en van zijue hofhouding, in handschrift
bestaan; na zijn' dood ging het over in handen van zijn' broeder, die
eene korte opgive van den inhoud gereed maakte en het werk aan
den man trachi.te brengen voor zulk een' buitensporigen prijs, dat
het verscheidene jaren zonder koopcr bleef. Eindelijk werd het voor zeer
verminderden prijs (4000 francs) door de Fransche regering aangekocht.
Het schijnt vreeiid dat het nog zelfs deze som heeft opgebragt, daar
de tijd van dei verkoop juist die vras, waarin op nieuw pogingen
werden aangewerd om toegang te verkrijgen tot de archieven, die de
oorspronkelijke stukken, waarop het handschrift van Gonzalez gegrond
was, bevatten. Het aldus door de Fransche regering aangekochte
werk werd overgebragt naar het archief van Buitenlandsche Zaken,
hetwelk toen onder toezigt van Mignet stond. Het handschrift kon
in geene betere landen komen, dan in die van een' geleerde , die met
zulk een goed ^;evolg het licht der kritiek in sommige van de duis-
terste plaatsen der Spaansche geschiedenis had aangebragt. Echter
gaven zijne bezgheden hem ander werk; en gedurende acht jaren
bleef het handschrift evenzeer in het Parijsche archief voor de w^ercld
verborgen , als het in dat van Siinancas geweest was. Toen het ten
laatste aangewend werd tot liet geschiedkundig gebruik waarvoor het
bestemd was geveest, geschiedde zulks niet door toedoen van eenen
Franschen, raaa:- van eenen Britschen schrijver. Dit was Stirling,
de uitgever van de Jaarboeken der Spaansche kunstenaars (Engelsch) —
een werk, waarvoor den schrijver ecre toekomt om dekennis, die het
aantoont, niet alleen van den toestand der kunsten in dat land, doch
ook van zijne letterkunde.
Stirling deed in 1S49, gedurende eene reis door het Spaansche
schiereiland, ecre bedevaart naar Yuste; en de overleveringen en
grijze herinneriu^en die zich om die plaats opeen hoopten, maakten
zulken indruk op den geest des reizigers, dat hij ze, bij zijn' terug-
keer in Engeland tot het onderwerp maakte van twee stukken in het
»Frazers Magaziae" in de nummers voor April en Mei 1851. Of-
schoon deze geestige proeven geheel geput waren uit gedrukte bron-
nen, die voor den geleerde sints lang bereikbaar waren geweest,
vond men toch dat zij menige nieuwe en zeer belangrijke bijzonderheid
bevatten, daar zij aantoonden, hoe oppervlakkig Stirlings voorgangers
de herinneringcE aan 's keizers verblijf te Yuste onderzocht hadden.
En ttog had de schrijver den belangrijksten trek van Karels kloosterleven
:8^
vergeten, namelijk den invloed, welken hij op het bestuur van het ko-
ningrijk uitoefende. Dit zou blijken uit de handschriften van Simancas.
Stirling, die door de onuitputtelijke verzameling, het «Handboek
van Spanje" , bekend geworden was met het bestaan van het hand-
schrift van Gonzalez, was, toen hij zijne proeven sclirecf, onbekend
met het lot daarvan. Toen hij later vernam , waar het te vinden
was, bezocht hij Parijs, en inzage van het boek gekregen hebbende,
maakte hij in zooverre gebruik van den inhoud, dat het hem tot
grondslag diende voor een afzonderlijk werk, aan hetwelk hij den
titel gaf van Kloosterleven van Karel den Vijjde (Engelseli). Spoedig
trok het de aandacht der geleerden, zoowel in Engeland als daar
buiten tot zich, beleefde versclieidcne uitgaven en werd in één woord ,
met eene graagte ontvangen, welke zoowel het belang aantoonde,
hetwelk men aan de door den schrijver gedane mededeelingen hechtte,
als het aantrekkelijke van den vorm, waarin hij het den lezer had
aangeboden.
De Parijsehe geleerden werden nu aangespoord, om rekenschap te
geven van den schat, welke zoolang verwaarloosd in hunne boeken-
kast gelegen had. In 1S54, minder dan twee jaar na de verschijning
van Stirling's boek, gaf Amédée Pichot zijne Chroniques de Charles
Quidt uit, een werk dat ver van zich tot de laatste dagen van den
keizer te bepalen, zijne geheele levensgeschiedenis omvat, en eene
groote menigte berigteu bevat omtrent zijne persoonlijke gewoonten,
zoowel als omtrent de inwendige regeling van zijn bestuur en de
staatkunde, waardoor hij daarin geleid werd. liet geheel is daaren-
boven verrijkt met eene menigte geschiedkundige gebeurtenissen, die
eerder als hulpmiddelen dan als grondstoffen kunnen beschouwd wor-
den voor de leiding van het verhaal, hetwelk verlevendigd wordt door
eene zeer vernuftige beoordeeling van den toestand der zeden, kunsten
en zedelijke ontwikkeling van dat tijdvak.
liet was niet lang na de verschijning van dit vrerk dat Gachard ,
dien ik elders heb gezegd dat door de Belgische regering was afge-
vaardigd *) , om een uitgebreid onderzoek in het archief van Simancas
in te stellen, eenige vruciiten van zijnen arbeid in het licht gaf, in
het eerste deel van zijne Retraite et mort de Charles Quint^). Het
bevat de brieven van den keizer en van de leden zijner hofhouding,
») Gachard is tweemaal door de Belgische regering naar Spanje
afgevaardigd en met een wetenschappelijk onderzoek belast; de eerste
maal was hij er van iMei 1S43 tot December ISlt en de tweede maal
van September 18iG tot December van datzelfde jaar, zooals blijkt
uit zijne rapporten aan den Minister van binnenland sche zaken vóór
in de beide eerste deelen zijner Correspoudunce de PhiUppe II.
Yeri.
2) Er zijn nu drie deelen van verschenen, die in 185 i en 55 Ie
jbrubscl gedrukt werden. ^ ^^^ •
welke de stof vcor het handschrift van Gonzalez hebben opgeleverd,
waardoor de oorspronkelijke bescheiden, met welke men de geschie-
denis van Karels laatste levensdagen kan ziirncnstellen , ter beschik-
king worden gesteld van zijnen toekomstigcn levensbeschrijver.
Eindelijk kwain het lang verwachtte werk van Mignet: Charles
Qiiint, san abdication^ son sc'jour , et sa ■mort au monasière de Yuste,
Het was de tweede uitgave, doch in ccnen meer uitgebreiden en om-
gewerkten vorm, van eene reeks van stukken, van welke de eerste kort
na de uitgave vm Stirlings werk verschenen. In dit werk toont de
Fransche schrijver overeenkomstig zijn vernuft de duidelijke en veel
omvattende beschouwingswijze van zijn onderwerp aan. De moeijelijke
en betwistbare punten bespreekt hij met sclierpzinnigheid en juistheid,
en hij stelt de geheele geschiedenis van Karels kloosterleven den lezer
in zulk een helder licht voor, dat hij niets te wenschen overlaat.
De beoordeelaar stelt er welligt eenig belang in, om de verschil-
lende wijzen te vergelijken, waarop de onderscheidene schrijvers het
onderwerp hebben behandeld, ieder overeenkomstig zijn eigen smaak
of de rigting van zijnen geest. Zoo bijvoorbeeld loopt er door Stir-
lings vrijer en ongedwongener verhaal eene draad van vrolijken humor,
met genoeg bij te aden scherts om het smakelijk te maken, terwijl het
des schrijvers neiging voor liet koddige aantoont, waartoe Karels
inhaligheid en buitengewone liefhebberij voor eene goede tafel zelfs
in het klooster, dikwijls gelegenheid geven.
Eene geheel andere opvatting van 's keizers karakter heeft Mignet,
daar deze hem in den waren helden vorm heeft voorgesteld, en
geen enkel, zelfs geen gering gebrek wil erkennen, hetwelk de ma-
jesteit der vormen geheel zou bederven. Eindelijk kan men zeggen
dat Amédée Pichot zich, wat de bellaudclin^• van zijn onderwerp aan-
gaat, naar de romantische in plaats van naar de klassieke school ge-
rigt heeft, daar hij in verschillende schilderachtige tusschenverhalen
uitweidt, die hij echter met het hoofdonderwerp der geschiedenis zoo
gelukkig heeft verbonden, dat zij de voortdurende belangstelling niet
verhinderen.
Wat men ook bij vergelijking van de verdiensten dezer uitstekende
schrijvers in de uitvoering hunner taak moge denken, de uitslag van
hun werk is zonder twijfel zoodanig dat zij dat gedeelte der geschie-
denis van Karel den Vijfde, hetwelk vrocircr het minst bekend was,
üu het duidelijkst hebben voorgesteld.
^=<SS^^^-^
T\VEEDE BOEK.
HOOFDSTUK I.
OVERZIGT VAN DE NEDERLANDEN.
Burgerlijke instellingen. — Ilandelsvooruitgang. — Volks-
karakter. — Protesta7itsche leerstellingen, — Vervolgiiig
door Kavel den Vijfde.
Wij zijn nu tot dat gedeelte van het verhaal genaderd ,
hetwelk eerder op eene episode, dan op een deel dezer ge-
schiedenis gelijkt; daar het om zijne grootte en belangrijk-
heid beter geschikt is om als eene op zich zelve staande
geschiedenis behandeld te worden. Dat is de oorlog met
de Nederlanden, welke den weg baande tot die groote reeks
van omwentelingen, van welke ons eigen gelukkig vaderland
(Amerika) het schitterendste voorbeeld gegeven heeft. Voor
dat wij dit uitgebreide onderwerp behandelen , zal het noo-
dig zijn een kort overzigt te geven van het land, hetwelk
ons dit aan de hand geeft.
Bij de troonsbeklimming van Philips, ongeveer het mid-
den der zestiende eeuw, omvatten de Nederlanden, of Vlaan-
deren zooals het land toen gewoonlijk genoemd werd, ze-
ventien provinciën, welke ongeveer hetzelfde, hoewel nu
eeni^ï-zins kleinere grondgebied beslaan, als de tegen-
woordige koningrijken Holland en België. Deze provin-
ciën, met hare onderscheidene regeringsvormen van her-
togdommen, graafschappen en heerlijkheden, vormden oud-
tijds even zoovele verschillende staten, ieder onder het be-
stuur van zijn eigen vorst. Zelfs wanneer er twee of drie,
zooals soms gebeurde, onder denzelfdeu schepter werden
! ••I
m
^85
gebragt, dan behield ieder toch zijn eigen onafhankelijk
bestaan. Deze staten hadden, wat hunne instellingen aan-
gaat, groote gelijkheid met elkander, en voornamelijk in
de menigte hunner burgerlijke vrijheden, die velen in getal
waren, als msn ze vergelijkt met die welke in de meeste
Christelijke lai.den bestonden. Er kon geene belasting wor-
den opgelegd j'.onder de toestemming van eene vergadering,
welke uit de .geestelijkheid, den adel en de vertegenwoor-
digers der steden bestond. Geen vreemdeling was verkies-
baar tot een ambt, en de inboorling van de eene provincie
werd in ieder andere als een' vreemdeling beschouwd. Hier
stond men op als op een onvervreembaar regt, ofschoon er
in later tijd geen voorregt door de vorsten meer voorbij
werd gezien, dan juist dit*).
De toestand der gemeenten in de Nederlanden was ge-
durende de middeleeuwen beter dan die van de meeste
andere Europtiesche staten gedurende hetzelfde tijdvak.
Dit hadden zij te danken aan bet volkskarakter, of liever
aan de bijzondere omstandigheden, welke dat karakter
vormden. Terwijl zij een grondgebied bewoonden, hetwelk
met ongeloofelijke moeite en volharding aan het water ont-
woekerd was, bragten zij hun leven in voortdurende wor-
steling met de elementen door. Zij waren reeds vroeo* ge-
meenzaam met de gevaren van den Oceaan. De Vlaamsche
zeeman was bekend wegens den onversaagden moed, waar-
mede hij zijne reizen op verre en onbekende zeeën voort-
zette. Een uitgestrekte handel opende hem ttvitn wijden
kring van opmerking en ondervinding, en bij het stout-
moedige en vermetele karakter van den vroegeren Neder-
*) De Veneiiaa
dit volk aan hui
geschokt kan wc
worden ontzien,
zachtzinnig getoor
zonder zich daaro\
als zij zich altijd
dclbaar zijn zij ,
worden, of dat er
die tot vervolgin
doen denken."
nsche gezant Ticpolo spreekt de getrouwheid van
ine vorsten warm voor, eene getrouwheid die niet
rden, zoolang als hunne grondwettige voorregten
»Deze volken hebben zich altijd zeer gehecht en
d, terwijl zij tevreden blijven als zij belast worden,
er erg gevoelig te toouen. Maar zoo bereid vaardig
hierin getoond hebben, zoo hardnekkig en onhan-
als zij in hunne voorregten en hun gezag verkort
nieuwe wetten en verordeningen worden ingevoerd,
g aanleiding geven en slechts aan een vreemd volk
lauder voegde zich nog ecu ontlernemingsgecst, met zulke
uitcrcbreide en vrije uitzi£rten als hem in staat stelden om
deel te nemen aan groote maatschappelijke aangelegenheden.
Dorpen en steden verrezen snel. Kijkdommen stroomden
door deze handelsbedrijvigheid naar het land, en de hulp,
welke deze kleine o-emeenten aldus aan hunne vorsten kon-
den aanbrengen, noodzaakte deze laatsten om zulke belang-
rijke staatkundige vrijheden te verleenen, als de onafhan-
kelijkheid der burgers konden bevestigen.
De inrigting van het staatsbestuur was er echter nog toe
geneigd om de afscheiding der provinciën te handhaven ,
liever dan om ze tot een algemeen staatkundig ligchaam te
vereenigen. Zij waren door verschillende stammen, die
onderscheidene talen spraken, bevolkt. In sommige pro-
vinciën werd Transch gesproken, in anderen een dialekt
van het Duitsch. Daarenboven had hunne stelling deze
kleine staten dikwijls naijverig op elkander gemaakt of tot
openbaren oorlog aangezet. De gevolgen van deze veten
duurden noi? voort nadat de oorzaken er van waren opge-
lost; en onderlinge haat smeulde nog als eene vonk in het
gemoed der inwoners, terwijl dit als eene voortdurende bron
van tweedraL't werkte.
Daarom werd het onmogelijk bevonden om ze tot eene
natie in één te smelten, toen het grootste gedeelte dezer
provinciën in de vijftiende eeuw onder den hertogelijken
schepter van het Bourgondische huis vereenigd was. Zelfs
rekende Karel de Vijfde met al zijne magt en persoonlijken
invloed, zich niet in staat voor deze taak. Plij was ver-
pligt het denkbeeld te laten varen om die verschillende
staten tot eene monarchie te vereenigen, en moest zich te-
vreden stellen met bestuurder van een gemeenebest of, om
beter te spreken, van een verbond van gemeenebesten te
zijn, hetwelk juist niet zeer aangenaam was voor een Spaansch
despoot.
Er werd echter eenige toenadering tot eene nationale een-
heid bespeurd in de instelling welke ontstond nadat de sta-
ten te zamen onder eenen schepter gebragt waren. Zoo was
er, terwijl iedere provincie haar eigen geregtshof behield,
eene opperste regtbank te Giechelen opgerigt, met regt van
287
beroep boven alle provinciale hoven. Op gelijke wijze had
men terwijl iedere staat zijne eigene wetgevende vergadering
had, de algemeene staten, die uit geestelijken, edelen en
vertegenwoordigers der steden van iedere provincie beston-
den. In deze vergadering , die slcclits zelden bijeenkwam ,
werden groote >'raagstukkcn betreiiende de belangen van het
geheele land beiandeld. Maar de vergadering was met geen
wetgevend gezag bekleed. Zij kon niet verder gaan dan
verzoekschriften aan den vorst aan te bieden, ten einde
herstel van grisven te verkrijgen. Zij bezat geen regt be-
halve dat van voorstellen te doen. Zelfs in zake van be-
lasting, kon door dat ligchaam geen besluit genomen
worden, zondei de bijzondere bekrachtiLrini:^ van ieder der
gewestelijke wetgevende magten. Men moet erkennen, dat
zulk een vorm van bestuur al te zeer in zijne werkinir be-
lemmerd w^erd om zich als uitvoerend bewind srenoeirzaam
te kunnen bewegen. liet was geenszins gunstig voor de
vaardigheid en geestkraelit , welke voor krijo:skundio;e on-
dernemingen vereischt werden. Maar het was een bestuur
hetwelk, hoewe. in dat opzigt slecht overeenkomend met
het karakter van Karel den Vijfde, goed strookte met den
geest der inwoners en hunne omstandigheden , die den vrede
vorderden. Zij 1 adden gecne zucht naar vreemde veroverino-.
Maar zij hadden de kunsten van den vrede tot zulk eene
hoogte ontwikki3ld, dat zij ze alken in vrede en niet in
oorlog konden l.open te zullen behouden.
Maar onder de langdurige regering der Bourgondische
vorsten en nog meer onder die van Karel den Vijfde , voelde
het Xederlandsche volk den invloed van die omstandi^rhe-
den , welke in andere deelen van Europa langzamerhand
het volks- of liever het leenroerig beginsel dwongen om voor
den geest van centralisatie te bukken. Alzoo maakte de .
vorst in tij ds aanspraak op het regt om al de hoogere "-ees-
telijken te benoemen. Bij sommige gelegenheden stelde hij
de regters in de provinciale hoven aan , en het opperste o-e,
regtshof te MecLelen was in zooverre van zijn gezag af han-
kelijk, dat al de regters door de kroon benoemd of betaald
werden, liet gïzag van den vorst wa^ zelfs zoover uitge-
strekt, dat hij vrij dikwijls zicli bemoeide met het re"-t
der burgers om hunne overheiJspersonen te kiezen , een
regt , hetwelk door hen als van het hoo:'ste belans: beschouwd
werd. Wat de edelen aangaat, wij kunnen den invloed niet
te hoog schatten, welken de meester van een rijk, zooals
dat van Karel den Vijfde was , uitoefen moest op mannen
voor wie hij zulke onbegrensde vooruitzigten op de baan
der eer openen kon.
Maar het persoonlijke karakter en de bijzondere toestand
waarin Karel verkeerde, dienden om het koninklijke gezag
nog verder uit te breiden. Hij was een Vlaming van ge-
boorte. Plij had de eigenschappen en de gewoonten van
een' Vlaming. Hij had zijne jeugd in Vlaanderen door-
gebragt en keerde gaarne naar zijn geboorteland terug ,
zoo dikwijls als zijn werkzaam leven hem dit toeliet, om
in den vrijen en vrolijken gezclschapskring der Vlaamsche
hoofdsteden eenige verpoozing te vinden van het statige
ceremonieel aan het Kastiliaansche hof. Deze voorliefde
van hunnen heer werd door het Nederlandsche volk ver-
golden, door een gevoel van trouwe liefde.
Maar zij waren met nog inniger gevoelens van dankbaar-
heid bezield voor de wezenlijke voordeden, welke de gunst
van Karel den Vijfde hun verzekerde. Het was voor Vla-
mingen , dat de hoogste posten zelfs in Spanje bestemd
werden, en de bepaalde voorliefde, welke de keizer aldus
voor zijne landgenooten toonde, was grootelijks oorzaak van
de oproeren in Kastilië. De Nederlandsche soldaten ver-
gezelden Karel op zijne krijgstogten , en hunne ruiterij had
den naam van de best afgerigte en de best geoefende in
het keizerlijke leger te zijn. De groote uitgebreidheid zijner
bezittingen, welke over alle deelen van den aardbol lagen
uitgestrekt, gaf eene onbegrensde uitbreiding aan den Ne-
derlandschen handel , welke overal op den voordeeligsten
voet gedreven werd. Niettegenstaande enkele daden van
geweld en afpersing, was Karel te slim om de stofielijke
belangen niet te bevorderen van een land, hetwelk wezenlijk
zooveel tot zijne hulpmiddelen bij bragt. Onder zijne be-
schermende staatkunde vond de nijverheid en vindingrijk-
heid der Vlamingen ruimschoots stof in de verschillende tak-
ken van landbouw, nijverheid en handel. Het land was zoo
\
,'rTM
■^
digt met groote steden bezet, als andere landen met dor-
pen. In het midden der zestiende eeuw berekende men dat
liet meer dan driehonderd vijftig steden en meer dan zes-
duizend driehonderd dorpen bevatte. Deze steden waren
geene verzamelplaatsen van monniken en bedelaars zooals
in andere deelen van het vaste land, maar zij wemelden
van eene ijverige, werkzame bevolking. In de Nederlanden
at niemand het brood der luiheid. Op het tijdstip, waar-
mede w^ij onsi bezig houden, telde Gent 7U.0Ü0 inwoners,
Brussel 75.000 en Antwerpen 100.000. Dit was in een'
tijd toen Londen zelve er nog sleclits 150.000 telde*).
Het land dat door zijne ontelbare kanalen en sluizen
vruchtbaar gtjmaakt werd , deed overal zien , hoe zoro-vul-
dig en geduldig de landbouw beoefend werd, iets wat het
nu nog onderscheidt, doch dat in het midden der zestiende
eeuw nergens mede vergeleken kon worden, behalve met
de landen, \velke door de Moeren in zuidelijk Spanje be-
bouwd werden. De vindingrijke geest van het volk toonde
zich in huni.e bedrevenheid in wcrktuigkunde en in een
zeker talent voor uitvindingen, hetwelk eigen schijnt te
zijn aan een >^olk, dat van der jeugd af aan gewend is aan
een vrij gebiuik van zijne geestvermogens. De middelen
om den arbeid te vereenvoudigen werden zoo ver oebrao-t,
dat kinderen ^an vier of vijfjaar, zooals men ons verzekert,
hun brood reeds begonnen te verdienen. ledere voorname
stad muntte uit in een' of anderen tak van nijverheid. Ilijs-
sel was beke id om hare wollen stoffen , Brussel voor ta-
pijten en karpetten , Valencienncs voor kamelot (uit geiten-
haar bereide stof), terwijl de liojlandsche en Zeeuwsche
steden eenvoudiger zaken opleverden, zoonis k^as, boter en
gezouten viscli '}. Deze verschillende voortbrengselen wer-
') De aardrijkskundige Guicciardiiii rreeft ons (Be/^irae descripüo
bl. 2U7 en vlgg.; de bevolking op vau verscheidene der aanzienlijkste
hoofdsteden in Earopa in het midden der IG ie eeuw. De bevolkiu- van
Parijs, welke 3(0,000 bedroeg, schijnt die van iedere andere g°roote
stad behalve van Moskou overtrofien te hebbeu.
*) Verslag van Cavalio den teruggekeerden aezant des keizers \h^A ,
HS. De gezant larzelt niet van Antu-er|>cu , we-ens de uitgebreidheid
van haren haiidtl, met zijne eigene liülsciie stad Venetië te verge-
290
291
(Icn aangevoerd op de groote jaarmarkten , welke tweemaal
in het jaar, elk gedurende twintig, dagen te Antwerpen ge-
liouJen en door vreemdelingen zoowel als inboorlingen druk
bezocht werden.
In de dertiende en veertiende eenwen voerden de Vla-
mingen groote hoeveelheden wol uit Engeland aan, om het
in hun vaderland tot laken te verwerken. Maar Vlaamsche
uitf'ewekenen hadden die knust naar Enc^eland overgebragt ,
en ten tijde van Philips den Tweede werd het laken zelf
ten bedrage van vijf millioen kroonen jaarlijks, uit het
laatste land uitgevoerd en voor de inlandsche voort-
brengselen der Nederlanden ingeruild. Dit enkele artikel
waarin zij met een van hunne naburen handelden, kan eenig
begrip geven van de uitgebreidheid des handels in de Ne-
derlanden op dat tijdstip.
Doch de handel des lands strekte zich zelfs uit tot aan
de verst verwijderde punten des aardbodems. De Neder-
landers van der jeugd af gewend om tegen de golven te
wo; stelen, vonden in den Oceaan hun ware element. //Hoe
meer de natuur hun gebied beperkte wat het land aanging"
zegt een opgewonden schrijver (Strada) , //des te meer breid-
den zij dit ter zee uit." Hunne vloten vond men op iedere
zee. In de Zwarte en Middellandsche zeeën waren zij de
mededingers der Yenetianen en Genueezen, en zij wedijver-
den met de Engelschen en zelfs met de Spanjaarden , om de
meerderheid in het Kanaal en op den groeten Oceaan.
De rijkdom , die door den uitgestrekten handel naar het
land vloeide, was spoedig zigtbaar in de zaracngepakte be-
volking der provinciön, en in de pracht hunner steden. Aan
het hoofd daarvan stond Antwerpen, hetwelk als de hoofdsta-
pelplaats voor den handel in de Nederlanden in de zestiende
eeuw de plaats innam, welke Brugge in de vijftiende besloeg.
Men zag dikwijls twcehonderdviji'tig scliepcn te gelijk hunne
ladingen aan de kaaijeu innemen. Dagelijks kwamen er
Tweeduizend vrachtwagens uit de omliggende landen Erank-
lijkcn: »> Antwerpen komt iu handel zeer goed met Venetië overeen,
Leuven in geleerdheid met Padua, Cient in grootte met Verona,
l)rubS(l in lifr^iu? met liicbeiu."
rijk, Duitsciiland en Lotharingen door hare poorten; en op
hetzelfde oogenblik zag men een nog grooter aantal sche-
pen, met koopwaren uit verschillende deelen der wereld
bevracht, in de Schelde op stroom liggen.
De stad was, hetgeen zij met het overige van Braband
gemeen had, onderscheiden door zekere staatkundige voor-
regten, die haar zelfs voor vreemdelingen als verblijfplaats
aanbevelenswaardig maakten. Vrouwen uit andere provin-
ciën kwamen, zoo verhaalt men, als de tijd harer verlos-
sing nabij was, naar Braband opdat hare kinderen aanspraak
konden maken op de vrijheden van dat begunstigde deel
der Nederlaiden. Zoo naijverig was het volk dezer pro-
vincie op zijne privilegiën, dat het in den eed van getrouw-
heid aan hunnen vorst bij zijne troonsbeklimming voorzien
was, dat deze getrouwheid wettig zou ophouden als hij ooit
ophield de privilegiën te ontzien.
Onder bescherming van hare stedelijke regten zetten zich
vreemdelingen in groeten getale te Antwerpen neder. De
Engelschen vestigden er eene faktory. Er was eveneens
eene Portug.;esche , en eene Italiaansche kompagnie , eene
kompagnie van kooplieden uit de Hansesteden, en eindelijk
nog eene Tu^ksche kompagnie, die zich daar gevestigd had •
om den handel met den Levant te begunstigen. Er werd
groote handel in wisselbrieven gedreven. Kortom, Autwer-
pen was het handelshuis van Europa, en kapitalisten, ele
Rothschilds ^an hun' tijd, die met vorsten handelden, ves-
tigden hun v3rblijf te Antuerpen, hetwelk in de zestiende
eeuw voor het overige Europa was wat Londen is in de negen-
tiende, nameljk het groote middelpunt der haudelsbevveging.
In 15;il werd de openbare beurs opgerigt , het schoonste
gebouw van cien aard dat te diir tijde ergens te zien was ^}.
De stad was vol statige gebouwen, van welke het grootste,
de kathedraal, bijna geheel door brand verwoest, doch spoe-
dig na de o])ening der beurs wcder Iierbouwd werd en nu
') Het is hetzelfde gebouw hehvelk iu den nacht van 2 op 3
Augustus L^üS afbrandde. De Onze J.ieve Vrouwekerk brandde
in lü33 geheel af, doch werd in korten tijd weder herbouwd. Zij
heette toen echtor nog geen kathedraal, /ooals Preseott haar noemt,
want dien rang kreeg zij pas in l.-.Vj door eene bul van paus
Paul IV. Vekx.
J9^
- —.I^l^ *!■»» ■
.■)().■)
■li)
uo^r Jaar staat als een schoon gedenkstuk van de bouw-
kunde van dien tijd. Eene volgende eeuw zag de muren
derzelfde hoofdkerk versieren met die uitgezochte kunst-
voortbrengselen van Rubens en zijne leerlingen, welke de
Ylaamsche school op gelijke hoogte met de Italiaansche
verhieven.
De snel toenemende rijkdom der stad was zigtbaar in de
weelderige inri^tin^ der huizen en de prachtige levenswijze
der inwoners. De Antwerpsche kooplieden wedijverden met
de edelen van andere landen in pracht hunner kleeding en
hofhouding. Iets dergelijks vertoonde zich in de midden-
klassen ; en zelfs in de mindere was er eene gegoedheid,
die in hunne huishoudens der weelde nabij kwam, hetwelk
de opmerkzaamheid van een Italiaansch schrijver uit de
zestiende eeuw tot zich trekt. Hij prijst de naauwgezette
orde en reinheid in de inrigting hunner woningen en drukt
zijne bewondering uit, niet alleen over de zorgvuldige wijze
waarop de vrouwen hare huisselijke pligten waarnemen,
maar ook over hare bijzondere geschiktheid om die bezig-
heden en zaken te verrigten , welke voor de andere sekse
bestemd zijn. Dit was voornamelijk het geval in Holland.
Maar deze vrijheid van handelen was geene oneer voor hare
vrouwelijke hoedanigheden. De door haar genoten vrijheid
ontaardde niet in bandeloosheid, en hij besluit zijne levendige
schildering dezer Ylaamsche vrouwen door ze even beschei-
den als schoon te noemen.
De mindere klassen, die in andere deelen van Europa
in die dagen in zulk een cllendigen toestand verkeerden,
gevoelden de gevolgen van dezen algemeenen vooruitgang
door gegoedheid en beschaving. Men vond zelden iemand,
zooals ons verhaald wordt, die zoo ongeletterd was, dat hij
niet bekend was met de beginselen der spraakkunst, en er
was naauwelijks een boer te vinden, die niet kon lezen en
schrijven, en dit in een tijd dat lezen en schrijven kun-
di^^heden waren , die in andere landen zelfs niet altijd in
het bezit waren der hoogere standen *).
i)" Guiccïardiui , die dit merkwaardig feit bevestigt , had ruimschoots
gelegenheid om zich van de waarheid daarvan te overtuigen, daar
hij,''of&choon een Italiaan van geboorte, gedurende veertig jaren en
meer zijn verblijf in de Nedcrhiuden hield.
2i);>
Het was liet mogelijk dat een volk, hetwelk in de be-
ginselen der beschaving zoover gevorderd was, lano- on^e-
voelig kon blijven voor de groote godsdienstige hervor-
ming welke zich aan hunne grenzen vertoonde en nu spoe-
dig over de Christenheid verspreid werd. Behalve de na-
bijheid van de Nederlanden en Daitschland had hun handel
met andere ..anden hen tot het Protestantisme overgehaald,
aangezien h(^t daar bestond. De vreemde inwoners en de
Zwitsersche en Duitschc kooplieden, die in de provinciën
zich hadden gevestigd, hadden deze zelfde grondbeginselen
der hervorming sints lang met zich mede gebrast, en ein-
delijk keerden de Vlaamsclie edelen, die te dier tijde veel
de gewoonte hadden om buitenlands te Genève te gaan stu-
deeren, uit die vesting van Kalvijn, goed toegerust met de
leerstellingen van den grooten hervormer terug. Aldus
werden de Jaden der hervorming, hetzij in Lutherschen ,
hetzij in Kalvinistischen vorm wijd en zijd over het land
gestrooid en schoten wortel in eenen gelijksoortigen bodem.
Het bedaarde karakter der noordelijke provinciën stelde haar
voornamelijk in staat om eene godsdienst aan te nemen,
die zóó uitsluitend tot de rede sprak, terwijl zij minder
vatbaar waren voor den invloed van het Katholicisme, dat
met de daarbij komende prachtige vertooningen, die de
hartstogten oj)wckken, beter geschikt is voor het levendige
gevoel en de ontvlambare verbeelding van het zuiden.
Het kan niet verondersteld worden, dat Karel de Vijfde
lang ongevoej'g kan gebleven zijn voor dezen onrustbaren-
deii afval van zijne onderdanen in de Nederlanden; noch
dat de man, die zijn leven doorgebragt had met de aan-
hangers van Euther in Duitschlaud te bestrijden, geduldig
kon toezien d,it hunne gehate ketterij wortel schoot in zijn
eigen gebied. Hj vreesde deze nieuwigheid niet minder in
een tijdelijk dm in een geestelijk opzigt. De ondervinding
had bewezen, dat vrijheid van beschouwing in godsdienst-
zaken natuurijk leidde tot vrij onderzoek in staatkundii(e
misbruiken, dat het werk van den hervormer nimmer vol-
tooid was zooang er iets, zoowel m den staat, als in ch
kerk, te her\ormen bleef. Kund zocht met liet instinkt
van Spaanschc willekeur een geneesmiddel in eene van die
^o'
2!) 4
:9;
daden van onbeperkte magt, welke hij zonder eenige be-
denking ten uitvoer bragt, wanneer de gelegenheid zulks
eischte.
In Maart 1520 vaardigde hij het eerste zijner besluiten
uit ter onderdrukking van het nieuwe geloof. Het werd
door verscheidene andere van dezelfde gehalte gevolgd , het-
welk hij gedurende zijne regering met tusschenpoozen her-
haalde. Het laatste verscheen in September 1550 *). Daar
dit plakkaat in sommige opzigten die, welke vooraf waren
gegaan, ophief, niettegenstaande het in de hoofdzaak er mede
overeenstemde, en daar het de grondslag werd van Philips
volgende wetgeving, zal het nuttig zijn de voornaamste be-
palingen er uit op te geven ^).
Door dit edikt of plakaat, zooals het genoemd werd,
w^erd er bevolen dat ieder, die van ketterij overtuigd
was den dood op den brandstapel, of door levend begraven
te worden , of door het zwaard zou ondergaan ^). Deze ver-
schrikkelijke straffen ondergingen ook allen , die in kettersche
boeken handelden , of ze afschreven , of verkochten , verder
zij, die zamenkomsten hielden of bijwoonden, zij, die in
het openbaar of in het geheim over de schrift twistten, en
zij, die de leerstellingen der hervorming predikten of ver-
dedigden. Aanbrenorers werden aangemoedigd door de be-
lofte van de helft der verbeurdverklaarde goederen van den
ketter. Geen verdacht persoon mogt eenige gift doen, of
iets van zijne bezittingen verkoopen , of er bij testament
over beschikken. Eindelijk werd er aan de regtbanken aan-
geschreven, om geen uitstel of verzachting van straf toe te
*) Het gebeele getal der door Karel den Vijfde uitgevaardigde
plakatcu bedroeg elf; ziet de dagteekeningeu in Gachards Corres-
pond/ince de Philippe II, I. bl. Iü5 en 106 van het rapport aan den
minister van biunenlandscbe zaken.
*) Motley beeft eveneens een gedeelte van dit plakaat in zijn*
tekst ingevoegd en besproken (II. i.). Men vindt het geheele stuk
bij Bor, I. bl. 7 vlgg. Vert.
'■>) De woorden van bet plakaat zijn: j^opte peijne . . . gbepunieert
te zijne, ... de Mans mittë zweerde, ende de Vrouwen gbe-
dolven, soe verre sij buere dwaUngben niet en willen sustineren oft
defenderen. Ende indien zij in buer dwalingben, opinien oft kette-
rijen persisteren gbcexecutcert te worden mitteu viere." Vert,
staan, ten eiiidc aan den misdadiger geen valsch denkbeeld
van genade in te boezemen, en het werd den vrienden van
den beschuldigde als misdaad aangerekend, als zij zulk eene
toegevendheid ten zijnen behoeve vroegen.
Om deze besluiten des te meer te bekrachtigen, nam
Karel een voorbeeld aan de vreesselijke regtbank , met welke
hij in Spanje bekend was, namelijk de Inquisitie. Hij ver-
kreeg van zijnen vroegeren leermeester Adriaan den Zesde
eene bul, wairbij deze een' inquisiteur-generaal benoemde,
die de magt bezat om van ketterij verdachte personen te
verhooren, ze gevangen te zetten en op de pijnbank te
brengen, hunne bezittingen in beslag te nemen en hen ein-
delijk tot verbanning of ter dood te veroordeelen. Deze
ontzaggelijke ;Dagt werd aan een' leek, een uitstekend regts-
geleerde en eeii van de raadsleden van Braband toevertrouwd ').
Maar deze ijverige ambtenaar gebruikte zijn gezag met zul-
ken goeden uitslag, dat het spoedig de algemeene veront-
waardiging zi ner landgenooten gaande maakte, die hem
noodzaakten cm te vlugten ten einde zijn leven te redden.
Door eene andere bul uit Kome werden er vier inquisi-
teurs in plaats van den vlugteling benoemd. Deze inqui-
siteurs waren geestelijken, niet van de trotsche Dominikaner-
orde zooals in Spanje, maar leden van de wereldlijke gees-
telijkheid. Aan alle openbare ambtenaren werd er aange-
schreven om hen in het opsporen en vatten van verdachte
personen te helpen, en de gewone gevangenissen werden
afgestaan tot opsluiting hunner slagtoilers.
Het volk scheen weinig gewonnen te hebben met de in-
stelling van vïer inquisiteurs, in plaats van éénen. Doch
zij wonnen inderdaad veel. De hardnekkige tegenstand,
welke men tegen de uitoefening van de onwettige magt
door den inquisiteur-generaal bood, dwong Karel om die
van de vier nieuwe ambtenaren meer met de wet in over-
eenstemming te brengen. Gedurende twintig jaren en meer
schijnt hunne magt niet naauwkeurig bepaald te zijn gc-
*) Deze raadsbtjer was Fraufois van der Huist, die volgens eene
bul van Adriaan Yi van 1 Junij 1523, als inquisiteur vras aangesteld.
Ziet over hem Wigenaar, IV. bl. 420, en Gachard, Correspondancr
euz. I, bl. 10'J vlgg. van bet Rapport. Xlht.
wcest; maar in 154G werd er afgekondigd dat nimmer een
vonnis, van welken aard ook, door den inquisiteur kon
■worden uitgesproken, zonder de bekrachtiging van eenig
lid van den provincialen raad. Derhalve had het Neder -
landsche volk, hoe barbaarsch de wet tegen ketterij ook
zijn moge, deze zekerheid, dat deze wet alleen door hunne
eif^jene rei?elmati:'e iirere^'tshoven zou verklaard en ten uitvoer
gelegd worden.
Zoodanig waren de middelen, welke Karel de Vijfde aan-
greep om de ketterij in de Nederlanden te onderdrukken.
Niettegenstaande den naam van //inquisiteur" had de nieuwe
instelling slechts eene flaauwe gelijkenis met de geduchte
regtbank der Spaansche Inquisitie, waarmede zij dikwijls
verward is *). Het heilige Officie was een uitgebreid en
zamengesteld werktuig, hetwelk met bekwame hand op de
bestaande instellingen van Kastiliü was toegepast. Het kan
ïjezeijd worden een deel van de rei/erinnf zelve te hebben
uitgemaakt, en hoewel het tot zijn oorspronkelijk plan be-
perkt bleef, werd het mettertijd een ontzaggelijk staatkun-
dig, niet minder dan een godsdienstig werktuig. De groot-
inquisiteur was met een gezag bekleed, waarvoor de vorst
zelf sidderde. Bij sommige gelegenheden had hij zelfs den
voorrang boven den koning. De hoven der Inquisitie waren
over het geheele land verdeeld, en werden gehouden met
eene plegtige staatsie, die bij geene burgerlijke regtbank
gevonden werd. Er werden ruime gebouwen voor hun ge-
bruik opgerigt , en de reusachtige gevangenissen der Inqui-
sitie verrezen als onneembare vestingen in de voornaamste
steden van het koningrijk. Een aantal dienaren en ambte-
naren wachtten om hare bevelen te volbren^^en. De trotschte
') Viglius (van Zuichem van Aytta) , die later voorzitter van den
geheimen raad werd, zegt ronduit, in een van zijne brieven aan
Granvclle, dat de naam van Spaansche Inquisitie aan de Vlaamsehe
gegeven werd, om haar hij het volk gehaat te maken. «Men klaagt
voornamehjk," zegt liij , «dat wij eene nieuwe Inquisitie, die zij de
Sj aausche noemen, liehben ingevoerd. Hetwelk sommigen valsclielijk
onder het volk zoeken te verspreiden om door den naam de zaak
gehaat te maken, terwijl er door den keizer geene andere Inquisitie
is ingesteld, dan die, welke met het geschreven regt , namelijk het
kanonickc , overeenkomt en vroeger in deze provincie in gebruik was."
il*)"!'
edelen uit Init land rekenden het zich tot eer om der In-
quisitie ten dienste te staan. Te midden van dien uiter-
lijken praal hield de ondoordringbare sluijer, welke al hare
handelingen bedekte de verbeelding sterk gespannen, daar
zij de regtbank met eene soort van bovennatuurlijken schrik
omgaf. Iemand verdween van het bedrijvige wereldtooneel ;
niemand wist waarheen hij gegaan was, totdat hij weder
verscheen in het noodlottige kleed van de san benito, om
deel te nemen aan het droevige scliouwspel van een auto
de fé. Dit Tas de groote zegepraal der Inquisitie, wed-
ijverende met de oude Romeinsche triomfen in pracht van
vertooning, en die zelfs nog in de statige en geheimzinnige
beteekenis der plegtigheid overtreffende. Het werd door de
dweepzieke Sj)anjaarden van die dagen, met geestdrift be-
groet, daar zij in het martelen van den oni^eloovige slechts
eene Gode welbehagelijke offerande zagen. De Inquisitie
bloeide in Spanje, want zij kwam overeen met het karakter
van den Span aard.
iVIaar zij kwam niet overeen met het vrije en onafhan-
kelijke karakter van het Nederlandsche volk. Zij eischten
vrijheid van d3uken als hun geboortcregt, en de poging om
die te vernietigen door de verderfelijke gebruiken uit Spanje
in te voeren werd overal met vervloeking ontvangen. Zulk
eene instelling was eene op zich zelve staande zaak en kon
geen geheel met de staatsregeling uitmaken. Het was eene
slechte ent op een' gezonden stam; zij kon geene vruchten
dragen, en vroeg of Iaat moest zij sterven.
Echter deed de Inquisitie, hoe zij dan ook was, haar
werk zoolang zij in de Nederlanden duurde. Dit is ten
minste waar, ndien wij de onder het volk in omloop zijnde
opgaven gelooven, dat gedurende Karels regering vijftig
duizend personen voor hunne godsdienstige gevoelens door
beuls handen den marteldood ondergingen *) ! Deze mon-
*) llugo de Groot vergroot het getal tof 100,000! Het is alles
hetzelfde, als men over een zeker punt vau het ougeloofelijke heen
IS, houdt men cp aan waarschijnlijkheden te hechten. (Zie hierover
verder de noot van Bakhuijzcu v. d, Briuk op bladz. 148 van
Motiey's eerste deel).
2!)S
oo<
01)
steraclitige opgave heeft de eene geschiedschrijver den ander
na verteld, met oogenschijnlijk even weinig wantrouwen
als onderzoek. Het levert een der vele voorbeelden op van
de gemakkelijkheid met welke men de ongeloofelijkste za-
ken aanneemt, voornamelijk wanneer zij in den vorm van
getalberekeningen worden opgedischt. Er is iets dat de
verbeelding streelt in eene opgave met cijfers, daar deze
eene zaak zoo beknopt, en in zulk een' juisten en be-
grijpelij ken vorm voorstellen. Echter zal ieder die in de
gelegenheid geweest is om onderzoekingen omtrent vroegere
tijden, dat gebied der onzekerheid, in het werk te stellen,
erkennen dat er niets minder vertrouwen verdient dan der-
gelijke opgaven.
In het onderhavige geval draagt zulk eene raming hare
eigene veroordeeling met zich. Llorente, de beroemde sekre-
taris van de Inquisitie, wiens opgaven nimmer beneden het
wezenlijke bedrag kunnen gesteld worden, begroot het ge-
lieele getal der slagtoflers van de Inquisitie in Kastilië ge-
durende de eerste achttien jaren, toen zij het ijverigste
werkzaam was, op ongeveer 10,000. De storm der vervol-
ging trof daar hoofdzakelijk de Joden, dat verworpen ge-
slacht, waarvan ieder vroom Katholiek met vreugde zou
zien dat het land te vuur en te zwaard srezuiverd werd.
Het is naauwelijks te gelooven dat vijfmaal hetzelfde getal
slagtoliers binnen een tijdbestek nog niet hei dubbele van
hetgeen voor hunne verdelging in Spanje vereischt werd ,
zou omgekomen zijn in de Nederlanden, een land waar ieder
voorbeeld van dergelijke vervolging niet als eene zegepraal
van het kruis toegejuicht, maar als eene nieuwe inbreuk
op de vrijheden der natie beschouwd werd. Men zegt niet
te veel als men verzekert, dat zulk een aantal martelaars,
als er wordt opgegeven , eene uitbarsting zoude hebben te
weeg gebragt, die het gezag van Karcl zei ven zoude heb-
ben doen wankelen , en aan zijnen opvolger in de Neder-
landen bij het begin zijner regering minder grondgebied
zou gelaten hebben, dan hij bij het einde daarvan bezat.
De menigvuldige vernieuwing der plakaten, die niet min-
der dan negenmaal gedurende Karels bewind herhaald wer-
den, duidt inderdaad genoegzaam de langzame en onvol-
doende wijze r.an, waarop zij werden uitgevoerd. In som-
mige provinciiin, zooals Luxemburg en Groningen was de
Inquisitie in het geheel niet ingevoerd. Gelderland stond
op hare privilegiën, welke de keizer bij zijne troonsbeklim-
ming gewaarborgd had. En Braband voerde zoovele krach-
tige gronden aan tegen het nadeel , hetwelk de naam alléén
van de Inquisitie aan den handel van het land en voorna-
melijk van hars hoofdstad Antwerpen zou te weeg brengen ,
dat de keizer het voorzigtig oordeelde om eenige bepalingen
te wijzigen en den naam van inquisiteur geheel te laten
varen. Men tan de gevoeligheid van een handeldrijvend
volk niet zekerder opwekken, dan door aan hunne beurs te
komen. Karel paste wel op van de zaken niet tot zulk
een uiterste te drijven. Hij was een te staatkundig vorst,
die te veel wo;i bij den voorspoed van zijn volk , dan dat
hij het zelfs voor gewetenszaken vrijwillig in gevaar zou
hebben gebragi. Daarin bestond het onderscheid tusschen
hem en Philips.
Niettegenstaande het van tijd tot tijd gebeurde dat hij
misbruik van zijne magt maakte, en weinig eerbied koes-
terde voor de burgerlijke regten zijner onderdanen, was
Karels regering,', zooals reeds gezegd is, over het geheel
gunstig voor hunne handelsbelangen. Hij vond ruimschoots
zijne vergoeding in de toenemende hulpbronnen des lands
en in de hulp welke zij hem voor het voortzetten zijner
eerzuchtige oncernemingen verscliaften. In den loop van
weinige jaren trok hij, zooals een tijdgenoot ons mede-
deelt, uit de .Nederlanden, niet minder dan vierentwintig
duizend dukaten. En deze sommen, die niet onwillig wer-
den opgebragt, werden grootendeels verkwist aan zaken,
waarbij de natis geen belang liad. Op gelijke wijze waren
het de inkomsten uit de Nederlanden, welke een groot deel
van Philips' uitgaven bestreden voor de oorlogen, die op
zijne troonsbek imming volgden. /^Hier" roept de Veneti-
aansche gezant Soriano uit, /^was de ware schatkamer van
den koning van Spanje; hier waren zijne mijnen, zijne In-
dien , welke Kaï-el voorzagen van de MiiJdelen om gedurende
zoovele jaren zi ne oorloijen met Franschen, Duitschers en
Italianen vol te liouden, die zorgden voor de verdediging
300
hunner eigene staten en daarbij zijne waardigheid en zijnen
goeden naam ophielden."
Zóü was derhalve de toestand van het land , toen de
schepter uit de handen van Karel den Vijfde in die van
Philips den Tweede overging; het land welks uitgestrekte
vlakten overdekt waren met de voortbrengselen van eenen
bedrijvigen landbouw, welks steden wemelden van kunste-
naars, bekwaam in alle soorten van vernuftige handwerken;
welks handel naar buiten op alle zeeën gedreven werd , en
rijke ladingen uit ver afgelegen gewesten terug voerde. De
groote menigte der bevolking, die zeer ver in alle kunsten
der beschaving? "evorderd was , verheuGjde zich //in zulk een*
overvloed van alle zaken' zegt een vreemdeling, die getuige
was van hun' voorspoed //dat er niemand, zelfs van geringe
geboorte, was, die niet rijk scheen voor zijn' stand." In
deze werkzame ontwikkeling hunner kracht, wendde zich de
onderzoekende geest der bewoners natuurlijk tot die groote
godsdienstige vraagstukken, welke het naburige Frankrijk
en Engeland in beweging bragten. Alle pogingen van Karel
waren vruchteloos om den geest van onderzoek te beteugelen ;
en in het laatste jaar zijner regering erkende hij op bitte-
ren toon, dat zijne pogingen schipbreuk hadden geleden
om den voortaan ' der ketterij in de Nederlanden te stui-
ten. liet zou voor zijn' opvolger goed geweest zijn, als
hij zich gespiegeld had aan die mislukte pogingen zijns
vaders, en eenc zachtere staatkunde in de plaats gesteld
had voor het krachtelooze stelsel van vervolging. Doch
zoodanig was de staatkunde van Philips niet.
HOOFDSTCK II.
REGIïKINGSTELSEIi VAN PHILIPS.
Onbehagelijke ma^iieren van Pliilips. — Hij versterH de
flahaten. — Vermeerdering der bisschopszetels. — Mar-
gareiha van Parrna landvoogdes. — Bijeenkomst der al-
gemeene staten. — Hun moedig gedrag. — Listelling der
Raden. — Opkomst en karakter van Granvelle, — Vhi-
lips" vertrek.
15 5 9.
Philips de TA'eede was ^(:qx\ vreemdeling voor de Neder-
landen. Hij wa:5 daar, zooals men zich herinneren zal, zeer
jong gekomen om door zijn' vader aan zijne toekomstige
onderdanen te worden voorgesteld. Bij die gelegenheid had
hij het volk zeer mishaagd, door die. ondoordringbare ach-
terhoudendheid, die zij als trotsdihcid beschouwden, en
welke scherp af^itak bij de bevallige manieren van den kei-
zer. Karel zag met leedwezen den indruk, welken zijn
zoon bij zijne onderdanen had achterijelaten ; en het crevolir
zijner vaderlijke vermaningen was zigtbaar in eene opmer-
lijke verandering; in Philips' gedrag bij zijn daarop volgend
bezoek in Engeland. Maar de natuurlijke aanleg lag dieper
dan de uiterlijke manieren, en toen Pijilips, bij zijns vaders
afstand, terug kwam om het bestuur over de Nederlanden
op zich te nemen, had hij hetzelfde koele uiterlijk als in
vroeircr da^en.
Zijn eerste siap was om de verschillende provinciën te
bezoeken en daar den eed van getrouwheid te ontvangen.
Er had zich geene betere gelegenheid kunnen aanbieden om
zich van de wclwillendlieid der inwoners te verzekeren.
Overal werd zijne komst begroet met feesten en openbare
c1ii"^li*H
802
vermakelijkheden. De poorten der voornaamste steden wer-
den geopend om hem te ontvangen, en de bevolking drong
niar buiten vol beejeerte om haren nieuwen vorst hulde te
bewijzen. Het was een tijd van feesten voor de geheele
natie.
In deze algemeene vreugde bleef alleen Philips' uiterlijk
somber. In zijn' wagen*) opgesloten, scheen hij zich te
\\illen verbergen voor het oog zijner nieuwe onderdanen,
die zich rondom hem zamendrongen vol verlangen om een'
glimlach van hunnen jongen meester op te vangen. Zijn
gedrag scheen hunne geestdrift te berispen. Ontmoedigd
als zij derhalve waren in de eerste ontboezeming hunner
getrouwheid, vervreemdde zijne reis door het land , die hem
alle harten had moeten doen winnen, juist die harten van
hem.
Als de keizer de Xederlanden bezocht was hij als iemand ,
die in zijn geboorteland terug komt. Hij sprak de volks-
taal, droeg hunne kleeding en volgde hunne gebruiken en
levenswijze. Maar Philips was in alles een Spanjaard. Hij
sprak alleen het Kastiliaansch. Hij nam de etikette en het
lastige ceremonieel van het Spaansche hof aan. Hij was
omringd door Spanjaarden en op weinige uitzonderingen
na, was het alleen aa;i Spanjaarden dat hij zijn vertrouwen
schonk. Karel had zijn Spaansche onderdanen mishaagd
door de bijzondere voorliefde, die hij voor de Vlamingen
had. Het omgekeerde had uu plaats en Philips mishaagde
den Vlamingen door zijne voorliefde voor de Spanjaarden,
liet Nederlandsche volk gevoelde met bitterheid dat de
schepter van hun land in vreemde handen was overgegaan.
Gedurende zijne reis liet Philips verslagen voor zich op-
maken over den toestand, de bevolking en den handel der
onderscheideTie provinciën, waarin eene menigte statistieke
bijzonderheden moesten voorkomen, waarvan hij zich, met
zijnen gewonen ijver, zorgvuldig wilde doen onderrigten.
1) Koetsen waren toeu iets nieuws in Vlaanderen, en verschcuen
in Londen niet eer voor eenige jaren later. Sir Thomas Gresham
schrijft in 15G0 uit Antwerpen: »de landvoogdes leeft hier stil, en
.ederen dag gaat zij buiten de stad rijden in hare koets, Irave conie
Ie soly die op Italiaansche wijze is opgesierd."
Pij zijn terugkeer was zijn eerste werk om voor de belan-
gen der godsdienst te zorgen. Hij hernieuwde de plakaten
zijns vaders n.et betrekking tot de Inquisitie '), en in het
volgende jaar bevestigde hij het plakaat over de ketterij.
Terwijl hij dit deed, zorgde hij echter, volgens den staat-
kundigen raac van Granvelle om zooveel mogelijk zich te
houden aan ce woorden van de oorspronkelijke plakaten,
zoodat men hem niet van het invoeren van nieuwio-heden
beschuldigen kon, en de haat door deze inpopulaire maat-
regelen opgewekt, geheel op den oorspronkelijken steller
zou blijven ruften.
Maar de zaak, die Philips het meest ter harte nam was
eene zeer noocige hervorming iii de geestelijke instellino-en
hier te ande. Het schijnt vreemd dat in gelieel Nederland
slechts drie bisschopszetels te Arras , Doornik en Utrecht
gevonden werden. Een groot deel des lands was ingelijfd
bij een of ander der naburige Duitsche bisdommen. De
Vlaamsche waien zeer uitgestrekt. Dat van Utrecht al-
léén omvatte niet minder dan driehonderd bemuurde ste-
den en elfhonderd kerken. Het was oiimogelijk dat één
herder hoe ijverig ook, zorgen kon voor de behoeften van
zulk eene ver lit elkander verspreide kudde, of dat hij het
oppertoezigt hcuden kon over de geestelijkheid zelve, wier
tucht en zeden in een droevig verval geraakt waren.
Nog grootere nadeelen volgden uit de omstandigheid
dat het bisschoppelijke gezag aan vreemdelingen was toe-
vertrouwd. Do^r hun gebrek aan kennis van de instellin-
gen der Nederlanden, maakten zij ieder oogenblik inbreuk
op de regten d(!r natie. Een ander nadeejirr ^evoli? was de
noodzakelijkheid om geestelijke gedingen, bij wijze van be-
roep, voor vresmde regtbanken te brengen, iets hetwelk
daarenboven in oorlogstijden moeijclijk uitvoerbaar was.
^|) Deze instruktie voor de inquisiteurs Lad Karel de Vijfde 31 Mei
1550 gegeven; Pailips bevestigde haar 2^ l\o\\ L555. Van het
plakaat over de j;ettcrij gaf Philips pas liet volgende jaar de be-
vestiging, namelijc 20 Augustus 155G. Edjter vond hij zulk eene
bckraehtiging nog eens noodzakelijk in een' brief van S Augustus
1559 aan ulic raden van justitie. Zie Gachard, Correspondtmce enz.
VZRT.
304
Karel de Vijfde, wiens scherpzinnig verstand zijnen indruk
op de voortdurende wetgeving van Nederland had achter-
gehiten, zag de noodzakelijkheid van eenige verandering op
dat punt in. Daarom verzocht hij te Rome verlof om zes
bisschopszetels op te rigten , naast degene , die reeds hier
te lande bestonden. Maar zijne aandacht werd te zeer door
andere zaken afgeleid, dan dat hij tijd had om zijn voor-
nemen te volvoeren. Bij zijn' zoon Philips daarentegen
was er geene zaak, die met de belangen der kerk op eene
lijn kon worden gesteld. Hij stelJe voor om op grooter
schaal dan zijn vader zulks van plan was geweest, veran-
deringen in te voeren, en verzocht aan Paul den Yierde
verlof om veertien bisdommen en drie aartsbisdommen in te
ste.len. De voornaamste moeijelijkheid was gelegen in het
zorgen voor de geldelijke ondersteuning der nieuwe hoog-
waurdigheidbekleeders. Toen hij hierover met Granvelle
raadpleegde, die niet eerder in de zaak gekend was, voor
dat Philips de aanvrage te Rome reeds gedaan had, werd
er bepaald dat de inkomsten gevonden zouden worden uit
de abdijgoederen in de versciiillende bisdommen, en dat de
abdijen zelve later onder het beheer van priors of proosten
zouden staan, die allen van de bisschoppen afhingen. On-
dertusschen werd er besloten om de zaak zeer geheim te
houden, totdat de bullen uit Rome zouden ontvangen zijn.
Ilct was gemakkelijk te voorzien dat een storm van tegen-
stand zou losbarsten, niet alleen onder hen, die onmiddelijk
belang hadden bij het behoud van den tegenvvoordigen toestand
van zaken , maar onder de groote menigte edelen , die met
een afgunstig oog zouden zien , dat zulk een groot aantal ,
aau de belangen der kroon slaafs onderdanige personen, in
huA-ine rangen zouden moeten worden opgenomen ').
*) De bisschoppen werden bij eene pausselijke bul van 12 Mei
15)9 aangesteld. Eij een' brief van Granvelle van 15 Maart 1560
was eene opgave gevoegd omtrent de personen, die voor de bisdom-
men in aanmerking kwamen (Gachard, Correspondance y I. 1S5 en
180). In den brief zelven lezen wij »dat de bisschoppen de in-
komsten der abdijen moeten genieten, waardoor zij genoegzaam
belaald zullen zijn. Uwe majesteit en de staat kunnen in staats-
en andere zaken van hen meer dienst hebben dan van de abten.
ut
'I
■^4
f
.305
Toen hij deze schikkingen voor de inwendige regeling
van het land gemaakt had, wendde Philips zijne gedachten
natuurlijk naar Spanje. Hij had des te meer begeerte om
daarheen terag te keeren wegens de berigten, die hij ont-
vangen had, dat zelfs dit regtzinnige land iederen dag
meer besmet werd met de kettersche leerstellingen, welke
in de nabun^'e landen zoo overheerschend waren. Er waren
geene vijandi^lijkheden om hem langer in de Nederlanden
terug te houden, nu de oorlog met Frankrijk ten einde was
gebragt. Zocals wij reeds gezegd liebben, hadden de pro-
vinciën den koning van belangrijke hulpmiddelen voorzien
om dien oorlog te voeren, door de schenking van eene
bepaalde jaarijksche belasting gedurende negen jaren. Dit
was echter nog niet voldoende voor de behoeften geweest.
Het was ecl ter te vergeefs om verder nog eenige inwil-
liging van de staten te verwachten. Zij hadden niet zonder
morren den grooten last gedragen, "hun door Karel den
Vijfde, een vorst, dien zij beminden, opgelegd, zij droegen
echter met veel meer ontevredenheid de belastingen van een
vorst, van wien zij zoo weinig liieiden als van Philips.
Echter scheen de laatste gereed om zich eenige opofferingen
van zijne vo:»rtdurende belangen te getroosten voor eene
tijdelijke hulp, die hem uit zijne tegenwoordige verlegenheid
redden zou. Zijne briefwisseling met Granvelle over dit
onderwerp on;vouwde de verderfelijke plannen, welke hij
aan dien minister voorlegde, en kan een sticlitelijk hoofd-
Deze zijn inderdaad wel zeer godsdiensti- en aangezien zij van
kindsbeen af ee i kloosterleven geleid hebben, zijn zij goed geschikt
om hunne abdijen te besturen en de orde ouder hunne monniken te
bewaren, maar zij vergeten bijna altijd de van den vorst ontvangene
gunsten, toonen zich buitengemeen hardnekkig in zaken, die op zijne
dienst en het alge neene welzijn des lands betrekking hebben , en zijn zoo
weinig voor red. vatbaar als de geringste man uit het volk.» In
een brief dien de koning 11 Mei 1560 aan Granvelle schreef, keurt
h.j het bovenstaande zeer goed en bespreekt daar de personen,
die hij tot bissohoppen benoemen wil. Granvelle vaart in een' an-
deren brief hevig tegen de abten uit en zegt dat «zij zoo stom zijn
dat zij opvliegen als buffels." Yewt
^' 20
stuk vormen voor de finantiëele geschiedenis dier dagen*).
De moeijelijkheid om in dezen ellendigen toestand der geld-
middelen de Nederlanden te blijven regeren, versterkte de
be^^earte van den vorst om naar zijn geboorteland terug te
keeren, waar de zeden en gewoonten van het volk zooveel
te meer met de zijne overeenkwamen.
Voor dat hij het land verliet was het noodig om naar
een geschikt persoon om te zien, aan wien men de teugels
van het bewind kon toevertrouwen. De hertog van Savoye
die sints 's keizers afstand den post van landvoogd had
waargenomen, keerde nu terug naar zijne eigene bezittingen-,
die hem door het verdrag van Cateau-Cambresis weder waren
teruff gegeven. Er waren verschillende personen, die zich
voor deze verantwoordelijke betrekking in de Nederlanden
aanboden. Een van de uitstekendste was Lamoraal, prins
van Gaveren, graaf van Egmont, de held van St. Quentin
en Grevelin^en. liet beroemde huis, uit hetwelk hij af-
stamde, zijn ridderlijke geest, zijn openhartig en edelmoe-
dig' credrag, niet minder dan zijne schitterende wapenfeiten
hadden hem tot den afgod des volks gemaakt. Er waren
er, die het er voor hielden, dat deze wapenfeiten eer een
ffclu^ki"- dan een ijroot veldheer aanduidden, en dat, welke
verdiensten hij ook op het slagtveld hebben mogt, hetgeen
bewijs was van zijne bekwaamheid voor de zoo belangrijke
burgerlijke betrekking als die van landvoogd der Neder-
landen. Men behoefde er echter niet aan te twijfelen dat
zijne benoeming niet zeer aangenaam voor het volk zou
zijn. Dit was hem juist bij Pliilips geene aanbeveling.
Eene andere kandidaat was Christina, hertogin van Lo-
tharingen, de nicht des konings. De uitgestrekte bezit-
tingen van haar huis lagen in de buurt van de Nederlan-
den. Zij had hare bekwaamheid voor staatkundige zaken
*j Zie in het bijzonder den brief des konings , waarin bij voorstelt
om de verminderende kapitalen, die door de staten verschaft worden ,
voor zijne eigene rekening aan te wenden tot aÜossiug der schuld,
welke zij reeds voor hem liadden aangegaan. (Deze brief staat in
de Papiers d'Etat du cardinal de Gramelle , V. bl. 393. Het ant-
woord daarop bij Gachard , Correspondance ^ I. bl. IST.
( 1
4
ï
ff«
307
getoond in liet deel, dat zij genomen had in het opmaken
der voorwaaiden te Cateau-Cambresis. De prins van Oranje
die onlangs ^veduwenaar geworden was, zoude, zooals men
vertelde, hare dochter huwen. Evenmin was dit eene aan-
beveling bij Philips, die op geenerlei wijze begeerig was
om het huis van Oranje hooger te verheflen, nog minder
om er het lot van de Nederlanden aan toe te vertrouwen.
In een woord, de vorst had geen lust om de landvooo-dij
over dit land aan iemand van de magtige Nederlandsche
edelen toe te vertrouwen.
De persoon , aan wie de koning ten laatste besloot dit
bewijs van v3rtrouwen te schenken, was zijne halve zuster
Margaretha, hertogin van Parma. Zij was de natuurlijke
dochter van Karel den Vijfde, die vier jaren voor zijn hu-
welijk met Tsabella van Portugal geboren was. Mar^-aretha's
moeder, Margaretha (volgens anderen Johanna) van der
Gheenst, behoorde tot een aanzienlijk Vlaamsch geslacht.
Hare ouders stierven beiden toen zij nog jong was. De
kleine wees w^rd opgenomen in het huis van graaf Hoog-
straten, die met zijne vrouw haar met dezelfde teederheid
opvoedden, alsof zij hun eigen kind was. Op zeventienja-
rigen leeftijd was zij ongelukkig genoeg, het oog tot zich
te trekken van Karel den Vijfde, die toen drieëntwintig
jaar oud, ar.ngetrokken werd door de bekoorlijkheden van
het Vlaamsche meisje. Margaretha's deugd was niet bestand
tegen de verleiding van haren koninklijken minnaar, en
het slagtofiei' van liefde of ijdelheid werd de moeder van
een kind, hetwelk haar eigen naam Margaretha ontvino-.
De tante des keizers, die toen landvoogdes der Neder-
landen was, nam de zorg voor liet kind op zich; en bij
den dood van die prinses werd zij in de familie van 's kei-
zers zusters Maria, koningin van Hongarije, die in de
landvoogdij was opgevolgd, opgenomen.
Margaretha s geboorte bleef niet lang geheim, en zij ont-
ving eene opvoeding overeenkomstig den hoogen rang, dien
zij gedurende haar leven bekleeden zou. Toen zij nog slechts
twaalf jaar wss, gaf de keizer haar ten huwelijk aan Alexan-
der de' Medxi, groothertog van Toskane, die ongeveer
vijftien jaar ouder was dan zij. Het ongelukkige huwelijk
20^
i
duurde niet iang, daar. het, voor er twaalf maanden vcr-
loopen waren , door den geweldigen dood van haar' echt-
genoot verbroken werd *).
Toen zij den huwbaren leeftijd bereikt had, werd de hand
der jonge weduwe, tegelijk met de hertogdommen Parma en
Piacenza als haar bruidschat aan Ottavio Farnese, kleinzoon
van Paul den Derde geschonken. De bruidegom was slechts
twaalf jaar oud. Het was dus wederom een ongeluk voor
Margaretha, dat er zulk eene ongelijkheid tusschen haar»
leeftijd en dien van haar' echtgenoot bestond, dat daardoor
alles wat op liefde of overeenstemming van gevoelens geleek
buiten gesloten bleef. In de gegeven omstandigheden boe-
zemde de kinderlijke leeftijd van Ottavio haar een gevoel
in, dat niet veel van verachting verschilde, hetwelk op
later leeftijd in onverschilligheid over ging, bij beiden
het geval scheen te zijn, en, zooals een tijdgenoot naïf
opmerkt, alleen verzacht werd door een vriendschappelijker
gevoel wanneer man en vrouw lang van elkander geschei-
den waren geweest. Mar:iaretha was inderdaad te cerzuch-
tig om in haar' echtgenoot iets anders dan een mededinger
in magt te zien.
Over het algemeen had zij in hare manieren, haar uiter-
lijk en haar' gang groote gelijkenis met hare tante, de land-
voogdes. Evenals zij, hield Margaretha veel van de jagt,
en toonde daarbij eene onverschrokkenheid, welke den moed
van den koensten jager kon doen versagen. Zij had slechts
weinig van de natuurlijke zachtheid, welke de eigenschap
harer kunne is, maar in haar geheele gedrag was iets bij-
zonder mannelijks , zoodat zij , om de woorden van een ge-
schiedschrijver in eene ruwe zinsnede terug te geven, in
hare vrouwelijke kleeding veel had van een man met rok-
ken aan. Als om de begoocheling te vermeerderen had de
natuur haar een weinig baard gegeven , en om het geheel
te volmaken, was de ziekte waaraan zij meestal leed eene
kwaal, waaraan vrouwen slechts zelden onderhevig zijn,
É
► j
*) Ilij was een natuurlijke zoon van Laurens de' M., en werd 6
Januarij 1537 wreedaardig om het leven gebragt door zijn' neef
Loreuzino de' M. Vert.
namelijk de jicht. Het was een goed bewijs voor hare af-
stamming viin Karel den Vijfde.
Hoewel mannelijk in haar uiterlijk, was Margaretha niet
ontbloot vai. de zachtere hoedanigheden, die het sieraad harer
sekse uitmaken. Haar karakter was goed , maar zij ver-
trouwde veel op den raad van anderen en hare meer beris-
pelijke handelingen moeten eerder aan hun' invloed dan aan
eenige neiging van haren kant worden toegeschreven.
Zij had (-en uitnemend verstand en was vlusr van bevat-
ting. Zij toonde veel buigzaamheid om zich naar de eischen
van haar' stmd te schikken, en behendicrheid in het re^^elen
van zaken, hetwelk zij in de school der Italiaansche staat-
kundigen kon hebben opgedaan. In godsdienstzaken was
zij zoo regt:;iunig als Philips maar kon wenschen. De be-
ruchte Iguatius Loyola was vroeger haar biechtvader ge-
weest. De ..essen van nederigheid, welke hij haar had in-
geprent, waren niet verloren gegaan, zooals men af kan
leiden uit de zorg, die zij nam om in de heilige week de
plegtigheid te volbrengen van het wasschen der vuile voe-
ten (en zóó had zij ze het liefst) van twaalf arme meisjes ;
terwijl zij in deze bijzonderheid de nederigheid van den
paus zelfs nog overtrof. Zoo was het karakter van Mar-
garetha, hertogin van Parma, die nu op haar achtendertigste
jaar op een zeer hagchelijk tijdstip geroepen werd om het
roer van de Nederlanden in handen te nemen.
De benoeming scheen haar even zoozeer als haren echt-
genoot aan te staan en er werd geene tegenwerping ge-
maakt, toen J^liilips voorstelde om haar' jongen zoon Alexander
Farnese (een naam , die bestemd was om later in de Neder-
landen zoo beroemd te worden) mede naar Kastilië te ne-
men. Het voornemen was om den jongen onder Philips'
oogen eene aan zijnen rang passende opvoeding te geven;
volgens de geschiedschrijvers geschiedde zulks met het doel
om een ondeipand te hebben voor de getrouwheid van Mar-
garetha en haren echtgenoot, wiens gebied in Italië naast
dat van Philips gelegen was.
In het beg n van Junij 1559 deed Margaretha van Parma,
toen zij in de Nederlanden was aangekomen , met groote
praal hare ini,redc te Brussel, waar Philips haar, door zijn
<1
i
't
310
geheele hof vau Spaansche en Vlaamsche edelen omringd,
afwachtte. De hertog van Savoje was ook tegenwoordig,
zoowel als Margaretha's echtgenoot, de hertog van Parma,
die toen tot Philips' gevolg behoorde. De benoeming van
Margaretha was het Nederlandsche volk niet onaangenaam,
want zij was eene inboorling, en had hare jeugd onder
her, doorgebragt. Hare tegenwoordigheid was niet minder
welkom aan Philips, die vol verlangen was naar het uur
van zijn vertrek. Zijn eerste plan was om de nieuwe land-
voogdes aan de natie voor te stellen , en daarvoor belegde
hij tegen Augustus eene vergadering der algemeene staten
te Gent.
Op den 25stc" Julij vertrok hij met zijn hof naar die
oude hoofdstad, welke nog gebukt ging onder de gevolgen
der kastijding van zijnen vader, welke hoe verschrikke-
lijk zij wezen mogt, niet in staat was om den geest der
Gentenaars te onderdrukken. De tegenwoordigheid van
het hof werd met openbare vermakelijkheden gevierd, welke
dri^ dagen duurden , gedurende welke Philips een kapittel
van het Gulden Ylies hield ter verkiezing van veertien
ridders*). De plegtigheid had met die pracht plaats,
met welke gewoonlijk de vergaderingen dier beroemde orde
gehouden werden. Deze was merkwaardig als het laatste
kapittel, hetwelk ooit gehouden is. Door de hertogen van
Bourgondië ingesteld, koos de orde van het Gulden Ylies
hare leden onmiddelijk uit den Nederlandschen adel. Toen
de Spaansche koning, die aan haar hoofd bleef, zijn verblijf
niet meer in het land hield, werden de kapittels niet meer
gehouden , en de ridders ontvingen hunne benoeming slechts
door de aanstelling des konings.
Op den S^ten Augustus vergaderden de algemeene staten
te Gent. De stugge burgers, die zitting hadden in dit
staatsligchaam , kwamen daar met geene zeer vriendelijke
gezindheid jegens de regering. Verschillende redenen tot
klagten smeulden reeds lang in hun gemoed, en vonden
ki
*) Le Petit geeft er slechts el/ op, eu daaronder Fraus II van
Frankrijk, van wien Phihps als wederkeerige beleefdheid de orde
vau St. Michel outviusr. Vert.
oll
nu gelegenlieid om uit te barsten in den vorm van eene
hevige en boosaardige beraadslaging. Het volk was in he-
vige gisting door de erkende staatkunde van hunne regenten,
om te blij\'en volharden in het stelsel van godsdienstige
vervolging, hetwelk voornamelijk bewezen werd door het
weder oprakelen der oude plakateu tegen de ketterij , en
door de Iiquisitie. Er was een waarschijnlijk overdreven
gerucht verspreid van de voorgestelde bisschoppelijke her-
vormingen. Hoewel dit laatste noodzakelijk was, werd het
nu beschou"wd als een deel van het groote vervolgingsplan.
Er werd vooropgesteld dat verscliillende natiën ook onder
verschillende wetten moeten bestuurd worden. Wat goed
was voor de Spanjaarden . was het daarom nog niet voor
de Nederlanders. De Inquisitie werd slecht opgenomen
door menschen, die van hunne wieg af aan vrijheid van
denken en handelen gewend waren. Vervolging was niet te
regtvaardigeu in gewetenszaken en de menschen waren van
dwalingen d'3s verstands niet terug te brengen door vervol-
ging maar door zachtheid en overreding.
Maar wat de aanvallen der Vlaamsche redenaars het meest
opwekte was de tegenwoordigheid van een groot korps vreemde
troepen in hun land. ïoen l^hilips , na het einde van den
krijg met [frankrijk zijne troepen ontbond , bleef er nog
eene afdceliiig van het Spaansche voetvolk over, welke on-
geveer diie of vierduizend man betlroeg , en die hij in de
westelijke prDvinciën geschikt meende te kunnen laten blij-
ven. Zijn openlijk plan was om het land voor alle geweld
van de zijdi van Erankrijk te beschermen. Eene andere
door hem oj)gegeven reden was de moeijelijkheid om fond-
sen te verkiijgen, ten einde hunne achterstallige soldij te
betalen. De ware beweegreden in de meening der staten
w^as , om de uitvoering van nieuwe maatregelen met geweld
te volbrengen en iederen tegenstand, die men in het land
beproeven mcgt, te onderdrukken. Deze troepen, die zooals
de meeste soldaten in die dagen evenzeer om der wille van
plundering als voor geld dienden, ontzagen even weinig
de regten en bezittingen hunner vrienden, als die van hunne
vijanden. Zij legerden zich in bij de vreedzame bewoners
des lands, sn wisten zich volkomen schadeloos te stellen
■*.,-.*- -mutr-
'ÓU
voor het verlies van betaling, door een stelsel van roof en
afpersing, hetwelk het volk tot den bedelstaf en tot wanhoop
bnigt. Er vielen dikwijls twisten met de soldaten voor en
in sommige streken weigerden de boeren zelfs om de dijken
te herstellen, daar zij liever het laiid onder water lieten
loepen, dan zulke beleedigingen te verduren. //Hoe komt
het" riep de stoutmoedige syndikus van Gent uit //dat er
alcus met openbare schending onzer vrijheid, vreemde sol-
daten bij ons ingelegerd zijn? Zijn onze eigene troepen
niet in staat om ons voor de crevareu van een' inval te be-
schermen? Moeten wij door de afpersingen van die huur-
lingen in vrede tot stof gewreven worden, na met hun on-
deihoud gedurende den oorlog belast te zijn geweest?'* Deze
opmerkingen werden gevolgd door een verzoekschrift aan
den koning, hetwelk door de leden van andere staatslig-
chamen, zoowel als door de gemeenten onderteekend was,
en vroeg dat het den koning genadig behagen zou , de
privilegiën des volks te ontzien en de vreemde benden naar
hua eigen land terug te zenden.
Philips, die met zijne zuster de toekomstige landvoogdes
aan zijne zijde, de vergadering bijwoonde, was niet voor-
bereid op dezen geest van onafhankelijkheid bij de Neder-
landsche burgers. Het oor des konings was weinig gewend
aan dezen toon van bitterheid van den kant van onderda-
nen. Want het gebeurde zelden dat er eene aanmerking
in de vergaderingen der Kastiliaansche wetgevende magt ge-
hoord werd, sints de magt der gemeenten in de velden van
Yillalar gebroken was. Onbekwaam of onwillig om zijn
misnoegen te verbergen, ging de koning van zijn' troon en
verliet plotseling de vergadering.
Echter gaf hij niet, zooals Karel de Eerste van Engeland ,
zijner verontwaardiging aanstonds lucht door de leden, die
hair hadden opgewekt gevangen te zetten of te vervolgen.
Zelfs de stoutmoedige syndikus van Gent bleef ongedeerd.
Philips zag naar een hooger geplaatst voorwerp uit dat zijne
boosheid waard was, naar personen van hoogeren stand,
dif' den geest van tegenstand in de gemeenten hadden
aangemoedigd. De bedrijvigste van deze misnoegden was
Willem van Oranje. Die edelman was een van de gijzelaars
t
313
die aan het hof van Hendrik den Tweede bleven tot nako-
ming van het verdrag van Cateau-Cambresis. Toen hij daar
was, deed de koning van Frankrijk aan den prins eene
ontdekking, daar hij hem vertelde dat er door toedoen van
den hertog van Alva een geheim verdrag tusschen hem en
zijn' meeste:.', den koning van Spanje, gesloten was, tot uit-
roeijing der ketterij door zijn geheele gebied. Deze onbe-
dachte bekendtenis werd door den Franschen koning aan
Willem gedaan in de veronderstelling, dat hij aan hetRoomsch-
Katholieke geloof gehecht was en geheel in zijns meesters
vertrouwen deelde. Welke aanspraken de prins te dier tijde
ook op regtziunigheid maken kon, dit is zeker, dat hij in
Philips' vertrouwen niet deelde. Het is even zeker, dat
hij eene Christelijke deugd bezat, welke noch Philips noch
Hendrik had, de deugd namelijk der verdraagzaamheid. He-
vig ontsteld door de mededeeling welke hem gedaan was, gaf
Willem er dadelijk kennis van aan zijne vrienden in de Ne-
derlanden. Een van de brieven viel ongelukkig in handen
van Philips. De prins ^reeg spoedig daarop verlof om naar
zijn vaderland terug te keeren, vol verlangen, zooals hij
ons in zijne Apologie vertelt, om dit van het Spaansche
gespuis te bevrijden. Philips die den aard van zijnen geest
kende, hiell het oog op zijne daden, en wist wel aan
welke oorzaak hij ten deele althans, den tegenwoordigen
tegenstand moest toeschrijven. Niet lang daarna gaf een
Kastiliaansch hoveling aan den prins van Oranje en Egmont
te kennen, dat het goed voor hen zou zijn, als zij voor
zich zelven op hunne hoede waren, dat de namen van hen,
die het verzoekschrift voor de verwijdering der troepen ge-
teekend hadden, opgegeven waren en dat Philips en zijn
raad besloten badden om, als zich eene geschikte gelegen-
heid voorde 3d, hen tot strenge rekenschap voor hunne
stoutmoedigheid op te roepen.
Echter gaf de koning in zooverre aan de wenschen des
volks toe, cat hij een spoedig vertrek der troepen beloofde.
Maar geene aardsche magt kon sterk genoeg zijn om zijn
voornemen aan het wankelen te brengen, waar de belangen
der godsdienst er mede gemoeid waren. Hij wilde titel
noch jota afgaan van de strenge bepalingen zijner plakaten.
U
fv-
IM4>
Toen een zijner staatsdienaren, stoutmoediger dan de overigen ,
het waagde om hem onder het oog te brengen dat volhar-
ding in zijne staatkunde hem de magt over deze provinciën
kosten kon, antwoordde hij: //het is beter in het geheel
niet, dan over ketters te regeren*', een antwoord dat door
sommigen als zeer verheven geprezen , door anderen als
buitensporig dweepzuchtig bespot wordt. Hoe wij het ook
beschouwen , men kan aannemen dat het den sleutel geeft
tot de voortdurende staatkunde van Philips in zijne rege-
ring over de Nederlanden.
Voor dat hij de algemeene staten ontbond, sprak Phi-
lips, die de landstaal niet kende, de afgevaardigden toe
door den mond van den bisschop van Arras. Hij weidde
uit over zijne warme gehechtheid aan dat goede Neder-
landsche volk en brasrt hun eene welverdiende hulde toe
voor hunne getrouwheid aan zijn' vader en hem betoond.
Hij verzocht hen gelijken eerbied toe te dragen aan de land-
voogdes, die in hun land geboren was en aan wie hij het
bestuur had toevertrouwd. Zij zouden de wetten eerbiedi-
gen en de algemeene rust handhaven. Niets zou zoozeer
daartoe leiden als de getrouwe uitvoering der plakaten. Het
was hun heilige pligt om hulp te verschaffen tot het uit-
roeijen der ketters, de doodelijkste vijanden van God en
hun' koning. Piiilips besloot met de staten te verzekeren
dat hij weldra in persoon naar de Nederlanden terugkomen
of zijn' zoon Don Carlos als vertegenwoordiger zenden zou.
Het antwoord der wetgevende magt was gematigd en
eerbiedig. Zij zinspeelden niet op de voorgestelde gods-
dienstige hervormingen van Philips, daar hij hier geene
aanleiding toe gegeven had door er zelf op te zinspelen.
Zij drongen echter aan op de verwijdering der vreemde
troepen en de verdere verwijdering van alle vreemdelingen
uit de bedieningen, als strijdig met de wetten des lands.
Deze laatste pijl was op Granvelle gemikt, die eene hooge
betrekking in het bestuur bekleedde , en die men begreep
dat geheel in het vertrouwen des konings deelde. Philips
hernieuwde de verzekering van het ontslag der troepen en
dat wel binnen vier maanden, zooals hij beloofde. Op het
andere verzoek der afgevaardigden, verwaardigde hij zich
^
i
!
;U5
niet te letten. Zijne gevoelens over dat onderwerp werden
geuit in een gezegde, dat hij aan een' zijner ministers
deed. //Ik ook ben een vreemdeling; zullen zij derhalve
weigeren mij als hun' heer te gelioorzamen?"
De landvoogdes zou in het bestuur door drie raden wor-
den bijgestaan, die van oudsher in het land bestaan had-
den, namelijk den raad van finantiën, voor het bestuur der
geldmiddelen, zooals de naam aanduidt, den geheimen raad
voor regtsza'cen, en die punten, welke de inwendige belangen
van het land betroüen, en den raad van state, voor zaken
betreffende vrede en oorlog , en de buitenlandsche staatkunde
der natie. I:i dezen laatsten, den aanzienlij ksten raad, namen
zeer vele Vlaamsche edelen zitting, en onder hen de prins
van Oranje en graaf Egmont. Behalve dezen waren nog leden
graaf Barlaimont, voorzitter van den raad van finantiën ,
Yiglius, voorzitter van den geheimen raad, en eindelijk
Granvelle, bisschop van Arras.
De landvoogdes zou in hare verschillende takken van
bestuur in overeenstemming met deze onderscheidene staats-
ligchamen 1 andelen. In de leiding der regering zou zij
door den raad van state worden biii^'-estaan. Maar volgens
geheime voerschriften van Philips moesten punten van tee-
derder aard, betreflende de rust van het land, eerst aan
een afzonderlijk deel van dezen raad worden voorgelegd; en
in zulke g(!vallen, of wanneer partijgeest in den raad in-
sloop, mogt de landvoogdes, indien zij zulks voor de be-
langen van den staat noodig oordeelde, het gevoelen der
minderheid volgen. Het uitverkoren ligchaam , met hetwelk
Margaretha jn belangrijke zaken te rade moest gaan, werd
de CoiisuUa genoemd, en de leden waaruit het was zamen-
gesteld waren Barlaimont, Viglius en de bisschop van
Arras *).
*) Het bestiau van zulk eea vertrouwelijk staatsligchaam duidt
eene rijke brcn van rampen aan. De namen der leden, die het
zamenstelden , worden in de voorscliriftcn aan de landvoogdes niet
genoemd, hetwelk geheel aan hare bescheidenheid wordt overgela-
ten. Volgens Strada echter was de wil des konings in deze zaak
door Philips {genoegzaam te kennen gegeven. Afschriften van de
voimagt der landvoogdes, zoowel als twee stukken, het eeuo met
31f5
ol7
De eerste van deze mannen, graaf Barlaimont, behoorde
tot een oud Vlaamsch geslacht. Met verdiensten, talenten
en groote standvastigheid was hij de belangen der kroon
geheel toegedaan. De tweede, Viglius, was een regtsgeleerde
met uitgebreide kennis, te dien tijde reeds op gevorderden
leeftijd, en met kwalen, welke een' man , die minder gearbeid
had , welligt heviger zouden hebben aangegrepen. Hij was per-
soonlijk aan Granvelle gehecht, en daar zijne inzigten in
het bestuur vrij wel overeenkwamen met die van den mi-
nister, stond Viglius bijzonder onder zijn' invloed. De
laatste van de drie, Granvelle, was door zijne groote kennis
van zaken en zijne behendigheid om ze te besturen ver
boven zijne ambtgenooten verheven, en spoedig kreeg hij
zulk een overwigt over hen , dat men zeggen kon dat de
regering op zijne schouJers rustte. Aangezien er niemand
is, die gedurende eenige jaren zulk eene voorname plaats
in de geschiedenis der Nederlanden beslaat , is het niet on-
doelmatig, om den lezer eenigzins met zijne vroegere ge-
schiedenis bekend te maken.
Antonie Perenot, wiens naam van Granvelle afkwam van
een door zijn' vader aangekocht landgoed, was in 1517 te
Besan9on, eene stad in Franche-Comté, geboren. Zijn
vader Nicolas Perenot , was de grondlegger van het fortuin
van zijn geslacht en verhief zich van den nederigen stand
van een plattelands-prokureur tot den rang van kanselier
van het keizerrijk. Deze buitengewone bevordering was
hij niet verschuldigd aan eene gril der fortuin, maar aan
zijne onvermoeide werkzaamheid, groote geleerdheid en een
helder en veel omvattend verstand, verbonden met stand-
vastige gehechtheid aan de belangen zijns meesters, Karel
den Vijfde. Zijne bekwaamheid voor zaken maakte dat hij
niet alleen in werkzaamheden, zijne bediening betrefi'ende ,
gebruikt werd, maar ook in diplomatieke zendingen van
groot belang. Kortom, hij bezat het vertrouwen des keizers
iu eene mate als geen ander onderdaan ooit genoten had ,
hei woord » bijzonder", het andere met » geheim" achter op ge-
scl.reven eu alle drie van 8 Augustus 1559 viadt mea geheel ia de
Correspondance de Fkilippe II, 2de deel, aanhangsel No. 2—4.
en toen de kanselier in 1550 stierf, hield Karel zijne lof-
rede i(igQ\\ Philips in eene enkele zinsnede, zeggende dat
zij in Granvelle den man hadden verloren, op wien zij
zeker vertrouwen konden.
Antonie l^erenot, in later tijd van zijn' vader onderschei-
den als kardinaal Granville, was de oudste van elf kin-
deren. In zijne jeugd beloofde hij zooveel, dat de kanse-
lier persoonlijk vele moeite aan zijn onderrigt besteedde.
Op zijn veertiende jaar werd hij naar Padua gezonden en
eenige jaren later naar Leuven , dat toen de beroemste uni-
versiteit in de Nederlanden was. Slechts in later' tijd werd
onder beschïrming van Philips den Tweede het seminarium
te Douay gesticht *). Op de universiteit onderscheidde zich
de jonge Perenot weldra door vlugheid van verstand, scherp-
zinnigheid zijner opmerkingen, eene vlijt, bijna gelijk aan
die van zij ren vader, en gemakkelijke bevatting. Behalve
in talrijke andere studiën oefende hij zich aan de akademie
in zeven talen zoo , dat hij ze vloeijend lezen en spreken
kon. Hij scheen weinig lust te hebben in de vermaken der
jongelingen van zijn' leeftijd. Zijn grootste vermaak was
een boek. Onder deze aanhoudende inspanning bezweek
zijne gezonc.heid en gedurende eenigen tijd moesten zijne
studiën worcen gestaakt.
Hetzij do3r de keuze zijns vaders of door zijne eigene,
omhelsde de jonge Granvelle den geestelijken stand. Op
zijn eenentwintigste jaar werd hij tot priester geordend. De
zoon van den kanselier maakte geene langzame bevordering,
en hij was spoedig in het bezit van verscheidene goede
ambten. Maar het eerzuchtige en wereldgezinde karakter
van Granvelh was niet tevreden met de nederige bediening
van een' geestelijke. Niet lang daarna werd hij door zijn'
vader aan hit hof geroepen en daar opende zich voor hem
eene schitterende loopbaan voor zijnen eerzuchtigen geest.
De jonge nan toonde spoedig zulk eene bekwaamheid in
zaken en zulk een slim iuzigt in karakters, dat dit, ver-
') Eene voorname beweegreden van Philips om deze universiteit te
stichten, was, volgens Hopperus, om den Vlamingen de middelen te
verschaffen om kennis van de FranscLe taal te verkrijgen zonder
daarvoor naar let buitenland te ^aau
&\
m
.lis
:319
eenigd met den grooten voorraad van geleerdheid, welko
hij ter zijner beschikking had, zijne diensten voor zijnen
vader van groote waarde deed zijn. Hij vergezelde den
kan;5elier bij eenige zijner openbare zendingen, onder ande-
ren naar de kerkvergadering van Trente, waar de jonge
Granvelle, die reeds tot bisschop van xVrras bevorderd was,
het eerst de gelegenheid had om die sluwe, indringende
welsprekendheid ten toon te spreiden, welke evenzeer boeide
als overtuigde.
De keizer zag met voldoening, hetgeen de jonge staats-
man beloofde en voorzag reeds den tijd, waarop hij den-
zelfden steun voor het bestuur zou worden als zijn vader
voor hem was geweest. Die tijd was niet ver meer af.
Toen de gezondheid des kanseliers verminderde, deelde de
zoon met den vader meer in het vertrouwen des keizers.
Hii regtvaardigde dit vertrouwen door de onvermoeide
vlijt, waarmede hij zich op de werkzaamheden in het
kabinet toelegde; eene vlijt waaraan zelfs de nacht geene
verademing kon geven. Somwijlen gebruikte hij vijf se-
kretarissen te gelijk, terwijl hij hun in verschillende talen
iets dikteerde. lietzelfde wordt bijna als een wonder van
andere merkwaardige mannen verteld, zoowel voor als na
hem. Mogelijk heeft Granvelle zich er slechts als een
kunstje ra°ede vermaakt. Maar op zulk eene wijze werden
zeker de brieven niet geschreven, welke de beste ophelde-
rirrr voor de gebeurtenissen dier tijden geven; indien zij
züü° geschreven waren, zouden zij der openbaarmaking nim-
mer waard geweest zijn.
lederen avond verscheen Granvelle bij den keizer en las
hem, met zijne eigene opmerkingen er bij, het programma
voor van de werkzaamheden voor den volgenden dag. De
vreemde gezanten, die aan het hof hun verblijf hielden,
waren verwonderd den nieuwen minister in de geheimen
van zijn meester zoo goed ingewijd te vinden, en evenzeer
dat hij even goed met al hun doen bekend was als de
keizer zelf. Kortom, het vertrouwen, hetwelk Karel slechts
langzaam en aarzelend schonk, werd eindelijk even volko-
men aan den zoon geschonken, als hij het den vader ge-
daan had. Men kan waarlijk zeggen dat het de beide
Granvelle's tvaren, die het meest liet vertrouwen des kei-
zers genoten, van het oogenbiik tijd af dat hij de teugels van
het bewind ia handen nam.
Toen hij bisschop van Arras werd, was Granvelle nog
slechts 25 ^aar oud. Zeldzaam is de myter geplaatst ge-
weest op het hoofd van iemand met eerzuchtiger geest. Doch
Granvelle wiis niet afkeerig van de goede dingen der we-
reld, noch oigevoelig voor hare pracht en ijdelheden. Hij
vertoonde groote praciit in zijne levenswijze, en zoodoende
bragt de noodzakelijkheid, niet minder dan zijn smaak, er
hem toe, om naar het bezit van rijkdommen, zoowel als
van magt te streven. Hij verkreeg beiden; en zijne fortuin
was spoedig gemaakt toen de schepter, door den afstand
van zijnen koninklijken meester, in de handen van Philips
den Tweede overging.
Karel beval Granvelle aan zijn' zoon aan als iemand, die
altijd zijn A-ertrouwen verdiende. Granvelle wist dat de
beste aanbeveling, de eenige, die wat afdeed, van hem zel-
ven moest litgaan. Hij bestudeerde zorgvuldig het ka-
rakter van 2ijn' nieuwen vorst en toonde eene wonderbaar-
lijke buigzaamheid om zich naar zijne luimen te gedragen.
De eerzuchtige minister toonde dat hij geen vreemdeling
was in die kunstgrepen, waardoor lieden, zoowel van groot
als klein verstand, dikwijls hunne toevlugt nemen om aan
een hof hun fortuin te maken.
Echter deed Granvelle waarlijk zijne eigene neigincren
niet altijd geveld aan, om ze met die van Philips in over-
eenstemming te brengen. Even als de koning kwam hij
niet spoedig ',ot een besluit, maar overwoog lang en bekeek
een vraagstuk van alle kanten, voor dat hij tot eene be-
slissing kwam. Hij had zooals wij gezien hebben, denzelf-
den geduldig?n geest voor inspanning als Philips, zoodat
men van beiden zeggen kan, dat zij hunne beste verpoo-
zing in werken vonden. Hij was niet minder ijverig dan
de koning vDor het handhaven van het ware geloof, hoe-
wel zijn inschikkelijk karakter waarschijnlijk, als hij aan
zich zelven overgelaten was geweest , eene staatkunde zou
gevolgd zijn, die geheel verschilde van den strengen, zich
gelijkblijvende n geest zijns meesters.
M
820
Granvelle's invloed werd verder nog bevorderd door het
aangename van zijnen persoonlijken omgang. Zijne be-
schaafde en innemende manieren schenen zelfs de koele
achterhoudendheid van Philips te hebben doen smelten. Hij
bewaarde zijn' invloed door zijnen bij zonderen slag om
wenken te geven, ter uitvoering van zijns meesters staat-
kunde, op eene wijze, dat de opmerkingen van den koning
zei ven schenen te komen. Aldus vol zon:: om de af'-unst
van zijnen vorst niet op te wekken, was hij tevreden met
den schijn van magt voor het wezenlijke bezit daarvan te
laten varen.
Men zag spoedig dat hij even goed deelde in het vertrou-
wen van Philips als vroeger in dat van Karel. Niettegen-
staande de schijnbare verdeeliiig van magt tusschen de land-
voogdes en de verschillende raden , waren de door den ko-
ning gemaakte schikkingen zoodanig, dat zij het wezen-
lijke gezag in handen van Granvelle stelden. Aldus ver-
toonde zich het zeldzame voorbeeld van één man, die de
gunsteling van twee op elkander volgende vorsten was.
Granvelle ontging het gewone lot van gunstelingen niet;
en hetzij zulks kwam door het bestuur van het noodlot,
of zooals sommigen beweren , door dat hij bij zijne verhef-
fing zijne magt niet toegevend genoeg aanwendde, niemand
was zoo algemeen gehaat , of zoo van harte verfoeid door
het geheele land.
Voor dat hij de Nederlanden verliet, benoemde Philips
de gouverneurs der verschillende provinciën, eene benoe-
ming, welke grootendeels slechts hen bevestigde, die reeds
in dienst waren. Egmont was gouverneur van "Vlaanderen
en Artois; de prins van Oranje van Holland, Zeeland,
Utrecht en West-Priesland. De aanstelling van Willem ,
die in den gewonen vorm geschiedde, vermeldde //de goede ,
trouwe en zorgvuldige diensten, welke hij aan den keizer
eu zijnen tegenwoordigen vorst getoond had." Eveneens
werd het bevel over twee afdeeliiigen van liet Spaansche
leger aan de beide edelen opgedragen , eene armzalige uit-
vinding om de natie te verzoenen met het voortdurend ver-
blijf dezer gehate troepen in het land.
Philips had vol onrust gewacht op de aankomst der paus-
-•321
selijke bul, die de oprigting der bisdommen zou bekrach-
tigen. Gran^'elle zag er met nog meer bezorgdheid naar
uit. Hij had de voorboden van den opkomenden storm ge-
zien, en zou dien vol vreugde weerstand geboden hebben,
indien de tegenwoordigheid des konings cenige bescherming
tegen de woede daarvan vcrseliaft liad. Maar het hof te
Rome ging op zijne gewone, langzame wijze voort en de
pausselijke nuntius kwam met de bul niet eer aan dan den
avond voor het vertrek van Piiiüps. te laat dus, dan dat
hij van de afkondiging getuige kon zijn.
Toen hij ui zijne schikkingen voltooid had, ging de
koning midden in Augustus naar Zeeland, waar in'^de'' ha-
ven Ylissingen eene schoone vloot voor anker lag, welke
gereed was om hem en het konmkl jke gevol- naa^r Spanje
over te brengen. Zij bestond uit vijïü^ Spaansche en veer-
tig andere schepen, allen goed l.emand en voor eene veel
langere reis van leeft ogt voorzien V). Philips werd door
een' grooten stoet Ylaamsclie edelen naar de plaats zijner
inscheping geleid, even als door de vreemde gezanten en den
hertog en de ;iertogin van Savoye. Een merkwaardig tooneel
is er, zooals -nen zegt, voorgevallen, toen hij op het punt
stond van aan boord te gaan. Zich plotseling omwendende
naar den prins van Oranje, die hem op de reis vergezeld
had, beschuldigde hij hem lomp weg van de ware oorzaak te
zijn van den tegenstand, welke zijne maatregelen in de
Nederlanden ondervonden hadden. Willem , verwonderd over
het plotselinge van den aanval, antwoordde, dat de tegen-
stand moest beschouwd worden, niet als die van een enkel
persoon, maar als die van de staten. ^^:^een'' voegde hem
de vertoornde vorst toe, terwijl hij tegelijker tijd zijne hand
greep en hevig schudde, //niet de staten, maar gij, gij,
gij!'' een uitroep die daarom nog des te bitterder'' sche'en,'
door dat het wDord ff^j aldus gebezigd, in het Kastiliaansch
zelfs een bewijs van verachting is. Willem hield het niet
voor voorzigtig om te antwoorden, evenmin als hij het veilig
') Ue koninklij.:e provisiekamer scliijut -(3ed van gevo-elte voo--
zicu te zija geu-eest , te oordeclcn naar eeu post van 15000 kanoe-
nen, zooals van ^[etereu vernielJt.
^' 21
322
oordeelde om zich met de andere Vlaamsche edelen aan
boord van het koninklijke eskader te wagen *).
Toen het koninklijke gezelschap eindelijk geheel aan boord
was, ligtte de vloot op den 20*^^^^ Augustus 1559 het an-
ker, en Philips afscheid nemende van den hertog en de
hertogin van Savoye en het overige Spaansche gevolg, dat
bij zijne inscheping tegenwoordig was, was weldra wegge-
zeild van het strand, naar hetwelk hij nimmer terugkee-
ren zou.
*) Men kan beter gezag voor deze anekdote verlangen , dan dat
van Aubéri {memoires pour senir a riiistoire d'UoUande et des
auires Provinces Unies, Paris 1711, bl. 7), als men in aanmer-
king neemt , dat zij door de geheele houding van Philips weersproken
wordt, daar zelfbehcersehing zijn meest overheerschende karaktertrek
is. Het verhaal is oorspronkelijk van Aubcri afkomstig; de kro-
nijkschrijver heeft het, zooals hij ons vertelt, van zijn' vader, wien
he: door een' bijzonderen vriend van den prins van Oranje ver-
haald was, die bij het tooneel tegenv.oordig was. Hoewel Aubéri
een middelmatig schrijver is, is liij toch, volgens Yoltaire, goed
onderrigt.
■^=^(«2$^5e-
^
-^^
I
t
HOOFDSTUK lil.
PHOTESTANTISME IN SPANJE.
TUlips aanhmst in Spavje. ~ T)e Hervormde leersielUn'
gen, — Ha'^e 07iderclnd'k'nig. ~ Auto de fé>. — Vervol-
ging vmi Ccrra7tza. — VUrueijlng der ketterij. — Dweep-
zucht der S^ianjaarde7L
15 5 9.
De reis va i koning Pliilips was kort en voorspoedig.
Op den 29sten Augustus 1559, kwam hij in de haven v^n
Laredo. Maar terwijl hij het land reeds in het gezigt had,
veranderde het weder, hetwelk zoo gunstig geweest was,
plotseling. Een woedende storm kwam op, welke zijne
kleine vloot i.it elkander sloeg. Xe-'cn schepen zonken,
en ofschoon de vorst het geluk had, om door de zorg van
een' goeden sti.urman, in eenc boot aan het gevaar te ont-
snappen en veilig het strand te bereiken, liad hij het ver-
driet van het schip, hetwelk hem luid overgevoerd, met de
overigen en met de onschatbare lading, die hij uit de Ne-
derlanden had mcdegebragt, te zien vergaan. Zij bestond
uit keurige me^ibelen, tapijten, edd-c^teenten, beeldhouwd-
en schilderwerken, de rijke voortbrciigselen der Vlaamsche
en Jtaliaansche kunst, om welke te verzamelen zijn vader,
de keizer, veLi jaren besteed liad. liet werd van Karel
naar waarheid -ezegd, dat "liij het land slechts geplunderd
had om den Oceaan te voeden." Om de ramp nog grooter
te maken, kwamen er meer dan duizend menschen bij deze
schipbreuk om.
De koning reisde, zonder vertoeven, naar Yalladolid;
maar toen hij ii die stad aankwam, sloeg hij de eerbewij-
zen van de hand, waarmede de getrouwe inwoners de te-
21^
;J:21
rugkomst van huii' vorst in zijne staten wilden vieren,
heUij hij door zijn laatste ongeluk te neer gedrukt, hetzij
hij gewoonlijk op zulk eene ijdele praalvertooning niet ge-
stchf was. Hier werd hij hartelijk verwelkomd door zijne
zuster, de landvoogdts Johanna , die sints lang wars van
de regeringszorgen , den schepter in zijne handen overgaf
met meer tevredenheid, dan waarmede de meeste menschen
dit gewoonlijk zouden doen. Hier had hij ook de voldoe-
ning van zijn' zoon Carlos , den erfgenaam van zijn rijk
te "Lmhelzen. De lange duur van Philips afwezigheid kan
hem eenige voordeelige verandering in de persoon van den.
jongen vorst hebben doen opmerken , doch indien de opgaven
juist zijn, dan was er weinig verandering ten goede in zijn
karakter, dat hardnekkig en heersehzuchtig de menschen reeds
deed beven voor het toekomstig lot van hun vaderland.
Philip was niet lang te Valladolid geweest, toen zijne
tea-enwoordigheid gevierd werd door eene van die vertoo-
ningen, wcTke ongelukkig voor Spanje, nationaal kunnen
genoemd worden, liet was een auto defc, echter niet ^oo
als vroeger van Joden en ^looren , maar van Spaansche Pro-
testanten. De hervorming had op het Schiereiland stille,
doch geene langzame vorderingen gemaakt, en liet verne-
luen daarvan was, zooals wij reeds gezien hebben, eene
oorzaak van Philips^ plotseling vertrek uit de Nederlanden.
De korte doch verderfelijke poging tot eene godsdienstige
omwenteling in Spanje is een te belangrijk onderwerp om
door den geschiedschrijver stilzwijgend te worden voorbij
gegaan.
Niettegenstaande Spanje^s verwijderde ligging, werd het
onder den keizerlijken schepter van Karel in te naauwe
aanraking gebragt met de andere staten van Europa, -om
den schok ^van de groote godsdienstige hervorming niet te
gevoelen, welke die staten tot in hunne grondvesten deed
schudden. Het land stond toch in de innigste betrekking
met die streken, waar het zaad der hervorming het eerst
gestrooid was. Het was in de zestiende eeuw voor de Span-
j'aardeu niets ongewoons, om gedeeltelijk hun onderrigt
aan Duitsche hoogescholen te ontvangen. Geleerden, die
den keizer vergezelden, werden gemeenzaam met de gods-
T>^:^
\ K
dienstige leerstellingen, welke in Duiiscliland en Vlaande-
ren zich zoo zeer verbreidden. De troej^en vernamen die-
zelfde stellingen van de Luthersche soldaten , die nu en dan
met lien onder de keizerlijke banieren dienden. Zij brag-
teu deze mee;iingen, ruw als zij voor het grootste gedeelte
waren, naar hun vaderland mede terni?: en er werd eene
iiieuwsgierighind opgewekt, die den geest voorbereidde op
het aannemei van de groote waarheden, welke bij de an-
dere natiën v.m Europa ingang gevonden hadden. Mannen
van meerdere opvoeding vonden bij liunnen terugkeer naar
Spanje de m'ddelen, om deze waarheden te verspreiden.
Geheime maatschappijen werden opgcrigt , vergadering-en ge-
liouden, en met diezelfde geheimzinnigheid als in de dagen
der eer.«^te Christenen werd het evangelie voor de aangroei-
jende vereeniging van geloovigen gepredikt en uitgelegd.
De grootste mocijelijkheid was het gebrek aan boeken.
De ondernemng van enkele vrijwillig zich opoficrende be-
keerlingen kw.im eindelijk deze moeijelijkheid te boven.
Er werd ii Duitschland eene Kastiliaansche overzetting-
van den bijbd gedrukt. In hetzelfde land verschenen ver-
schillende Protestantsclie geschriften, hetzij oorspronkelijk
in de Kastiliaansche taal of daarin vertaald. Nu en dan
had een afdruk, die in \\^\ bezit was van oenig bijzonder
persoon, zijn' weg over de Pyreneccri gevonden zonder ont-
dekt te worden. De voorbeelden hiervan waren zeldzaam ,
totdat een Spanjaard met name Juan Heinandez, die te
Génève woond?, waar hij corrector aan eene drukkerij was,
het uit geene andere beweegreden, dan uit ijver voor de
waarheid , ondernam om cenen grooten voorraad van de
verbodene vruchten in zijn geboorteland binnen te brenn-en.
Met groote behendigheid ontsnapte hij aan de waakzaam-
heid van de grensbewakers en de nog waakzamer verspie-
ders der Inquisitie, en het gelukte liem eindelijk om twee
groote kisten vol verbodene boekwerken aan land te bren-
gen , welke si el onder de leden van de ontstaande kerk
verdeeld werden. Andere onversaagde bekeerlincren volf^den
het voorbeeld van llcrnandez en met even cjoeden uitsla^- :
zoüdat met behulp van boeken en geestelijke onderwijzers
I
326
het aantal der geloovigen dagelijks in het land toenam ').
Onder dit getal waren, zooals opgemerkt is, meer aan-
zienlijke en wel opgevoede, personen dan men gewoonlijk
in dergelijke gevallen vindt; hetwelk zonder twijfel moet
toegeschreven worden aan de omstandigheid, dat deze
klasse van menschen het meest de landen bezocht had,
waar de Luthersche leerstellingen geleerd werden. Al-
dus ^roeide en bloeide de Protestantsche kerk, wel niet
zoo als zulks in het vrijere Duitschland en lirittannie het
geval was, maar zoo goed als zulks slechts onder den ver-
derfelijken invloed der Inquisitie geschieden kon; even als
eene teedere , in de schaduw opgekweekte plant, welke
slechts op groeizamer jaargetijde wacht om zich geheel te
ontwikkelen. Dat jaargetijde zou in Spanje voor haar niet
aanbreken.
Het mag vreemd schijnen, dat de verspreiding der her-
vormde godsdienst zoolang aan de waakzaamheid der Inqui-
sitie ontsnapt is. Het is echter zeker dat de eerste ken-
niso-eving, welke de Spaansche inquisiteurs van het feit
ontvingen, van hunne broeders uit het buitenland kwam.
Esnigc geestelijken uit het gevolg van Philips, die de ket-
tersche gevoelens van sommige hunner landgenooten in de
JN"ederlanden vermoedden, hadden hen gevangen genomen
en naar Spanje gezonden om door de Inquisitie ondervraagd
te worden. Bij naauwkeuriger onderzoek werd er bevon-
den, dat er sedert lang briefwisseling was gehouden tus-
schen deze lieden en hunne landgenooten, die met hen van
dezelfde gevoelens waren. Zóó ontdekte men haar bestaan,
maar nog niet welke uitbreiding de Spaansche hervorming
reeds verkregen had.
Niet zoodra was het alarm gegeven , of Paul de Vierde ,
») De uitgevers van de Bocumentos inedltos para la Ilistoria de
Fspaua stellen in een vrij uitgewerkt stuk over de vervolging van
den aartsbissehop Carranza, den letterkundigen omgang tusschen de
Duitscbe en Spaansche Protestanten voor als uitgebreider zelfs dan
m den tekst wordt opgegeven. Volgens ben was er een geregeld
dépói te Medina del Campo en Seville gevestigd voor den verkoop
van verboden boeken tot vrij lage prijzen.
■*
^"
327
vaardig in liet opsporen van ketters in ieder deel van zijn
geestelijk gebied, gaf in Februarij 1558 eene breve uit, die
hij aan den Spaanschen inquisiteur-generaal zond. In deze
breve drukt zijne heiligheid het lioofd der regtbank het op
het hart om geene pogingen te ontzien ten einde het toe-
nemende kwaad te ontdekken en uit te roeijen; en hij mag-
tigt dezen ambtenaar om te beschuldigen en naar verdienste
te straffen allen, die verdacht werden van ketterij, van
welken rang of stand zij waren, zelf bisschoppen en aarts-
bisschoppen, edelen, koningen of keizers. Paul de Vierde
hield er van om zich zelven te beschouwen als gezeten op
den stoel dei' Innocentiussen en Gregoriussen , en even als
zij zijnen pausselijken voet op den nek der vorsten te zet-
ten. Zijne natuurlijke aanmatiging verminderde waarschijn-
lijk niet doo:: de inwilligingen, welke Philips hem bij het
einde van den llomeinsclien oorlog had moeten doen.
Philips, ver er van af om boos te worden over den ge-
zwollen toon van dit apostolische bevel, liet er in hetzelfde
jaar een monsterbesluit op volgen , hetwelk hij aan een
plakaat in di Nederlanden ontleende, en waarbij ieder die
verboden werken kocht, verkocht of las, veroordeeld werd
om levend verbrand te worden.
In de volgende maand Januarij gaf Paul, om zijn besluit
meer te bekracditigen, eene andere bul uit waarbij hij, op straffe
van den ban, aan alle bieclitvaders beval bij hunne biechtkin-
deren onderzoek te doen naar alle personen, zelfs naar hen,
die na met hen verwant waren, die aan zulke praktijken
schuldig konden zijn. Om den ijver van den gewetens-
onderzoeker a.in te vuren, rakelde Philips van zijnen kant
eene eenigzins in onbruik geraakte wet weer op, volgens
welke de beschuldiger een vierde deel der verbeurdverklaarde
goederen van den veroordeelde ontving. En eindelijk ver-
oorloofde eene derde bul van Paul, liet aan de inquisiteurs
om aan den berouvvtoonenden ketter de vergiffenis te ont-
houden, als er eenige twijfel aan zijne opregtheid bleef
bestaan; waardoor hij dus het leven zoowel als de bezit-
tingen van ongelukkige gevangenen geheel afhankelijk
maakte van di willekeur van regters, die er klaarblijkelijk
belang bij hadden om hen schuldig te vinden. Op deze
wiami»Êi*m
KWfcW
32.S
wijze gingen koning en paus voort clkaiiJer in de Iiand te
welken, en terwijl zijne heiligheid op kunstige wijze de
netten uitzette, dacht de koning de middelen uit om den
prooi er in te drijven.
Gelukkig voor deze plannen , stond de Inquisitie te dien
tijde onder het bestuur van een' man, die bijzonder geschikt
was om ze uit te voeren. ])it was Fernando Yaldcz, kar-
dinaal-aartsbisschop van Seville, een man van een hard-
vochtig, onverbiddelijk karakter en met zulk eene groote
mate van dweepzucht als ooit een groot-inquisiteur sints
de dagen van Torquemada bezat. A^aldez bediende zich
gereedelijk van het verschrikkelijke werktuig, hetwelk onder
zijn opzigt gesteld was. Vol voorzigtigheid om de ver-
dachte personen niet te verontrusten, naderde hij hen lang-
zaam en steelsgewijze. Hij was het hoofd van eene regt-
bank, die in de duisternis zitting hield en werkte door
middel van onzigtbare handlangers. Hij werkte lang en in
stille onder den grond voor hij de mijn ontstak , welke zijne
vijanden in eene algemeene verdelging moest vernietigen *).
Zijne spionnen waren overal buiten 'slands, gingen met
de verdachten om , en wisten zich in hun vertrouwen in
te diini^cn. Door het verraad van sommigen en door het
werken op de zcnuwaclitiije vrees of de a'odsdienstiije be-
denkingen van anderen, slaagde hij er eindelijk in, om de
scliuilhoeken der nieuwe ketterij en de uitgebreidheid, welke
zij reeds verkregen had, te ontdekken. Deze was grooter ,
dan men zicli had voorgesteld, ofschoon de hervorming in
Spanje minder beducht scheen door het aantal harer be-
keerlingen, dan door hun karakter en hunnen stand. Velen
waren geestelijken aan wien het voornamelijk opgedragen
was om de zuiverheid van het geloof te handhaven. De
X)laatsen, waar de kettersche leerstelliniren vooral iuf^an"-
vondui, waren Aragon, hetwelk gemakkelijk gemeenschap
onderhield met de Hugenooten in Traukrijk, en de oude
') Men vergelijke over tle ketterij in Sjjanjc Llorente's werk over
de Spaanbche Inquisitie, waarin hij zelfs opgeeft, dat reeds in 152G
door Clemens den Zevende eene bul aaartegen zou uitgegaan zijn
omdat eenige Pranciskanen van ketterij venlacht werden^ gehou-
'^'''- Vlri.
'--i ■
o2i}
steden Seville en Valladolid, liet welk minder aan eeni^'
plaatselijk voordeel, dan wel aan den invloed van enkele
uitstekende mannen toe te schrijven was, die reeds vroe»
het geloof 3er hervormers omhelsd hadden.
Toen eindelijk de voorloopige inlichtingen verkregen en
de vogelvrj verklaarden aangewezen waren, en het plan
van aanval was opgesteld , werd er een bevel o-eo-even tot
de gelijkti^dige inhechtenisneming door het geheele ko-
ningrijk va]i alle personen, die Vcin ketterij verdacht waren.
Het viel als een donderslag op de ongelukkige slao-tofiers,
die voortgegaan waren met hunne li-eheime vereeniijinf^en
en naauwelijks het verderf vermoedden, dat boven hunne
hoofden hing. Er werd geen tegenstand beproefd. Mannen
en vrouwei:, geestelijken en leckcn, personen van allen
rang en staid, werden uit hunne huizen gesleept en in de
geheimzinnige gevangenissen der Inquisitie gehuisvest. Ech-
ter waren deze niet ruim genoeg voor het groote aantal,
en menigeen werd in gewone gevangenissen, zelfs in kloos-
ters en bij/.ondere woningen overgebragt. Op den eersten
dag werden er in Seville alleen achthonderd gevat. Men
vreesde voer eene poging tot bevrijding en eene sterkere
wacht werd bij de gevangenissen geplaatst. De inquisiteurs
waren in den toestand van een' visscher , wiens vano-st zoo
gelukkig is geweest, dat de trek vibschen te groot voor
zijn net schijnt te zijn.
Het gevangen nemen van een iredeelte, leidde langzamer-
hand tot het ontdekken van anderen. Uit den eenzamen
kerker vooi de geheime rcgtbank der Inquisitie gesleept ,
alleen, zonder raadsman om liem bij te staan of eenio- vrien-
del ijk gelaat om hem moed te geven , zonder den naam van
zijn' beschiddiger te kennen, zonder vergunning om ver-
geleken te worden met de getuigen, die daar stonden om
door een' eed hun het leven te benemen, zonder zelfs zijn
proces te mogen zien, behalve zulke uittreksels als de lis-
tige regters goed vonden om mede te deelen, is het dan
vreemd dat het ongelukkige slagtoffer in zijne verwarring en
bekommering tot ontdekkingen gebragt werd, die voor zijne
lotgenooten en hem zelven noodlottig waren? Indien deze
bekcnlenissei niet naar den zin des regters waren, hadden
•«WMBM
330
zij slechts de uitwerking der pijnbank te beproeven, het
uitrekken, geesselen en ophijssclieii met gewigten aan de
beenen, totdat ieder gewricht uit zijn verband gerukt en
de barbaarsche regtbank genoodzaakt was om de pijniging
op te schorten, wegens de onmagt van den lijder om het
langer uit te staan , maar niet te eindigen. Zoodanig wa-
ren de treurii'e tooncelen, die in naam der i^'odsdieust en
door bedienaars van deze, zoowel als der Inquisitie werden
opgevoerd , tooneelen waarop weim'gen van hen , die er eens
getuige van waren, en er het leven afbragten, durfden zin-
spelen. Want om de geheimen der Inquisitie te ontsluije-
ren was de dood.
Na verloop van achttien maanden na het tijdstip der
eerste gevangennemingen , waren vele verhooren geëindigd ,
was het vonnis der gevangenen bekrachtigd en men vond
dat het tijd werd om de gevangenissen van hare overvloedige
bewoners te ontlasten. Valladolid werd uitgekozen voor
het schouwspel van het eerste auto de fé ^ zoowel omdat
haar belang als hoofdstad zulks medebragt, en tevens de
terrenwoordisrheid van het hof, hetwelk aldus de uitvoering
wilde bekrachtigen en er grootcr waardigheid aan bijzetten.
Deze gebeurtenis viel voor in Mei 1559*). De landvoogdes
Johanna, de jonge prins van Asturië Don Carlos, en de
voornaamste grandes van het hof waren getuigen van het
schouwspel- Door den erfgenaam der kroon aldus vroeg
p-emocnzaam te maken met de teedere barmhartigheid der
Inquisitie, heeft men misschien het plan gehad om zijne
f'unst voor die instelling te winnen. Indien dit het plan
was dan leed het, volgens de berigten, geheel en al schip-
breuk, sints het treurige schouwspel geenen anderen indruk
in den geest des prinsen achter liet, dan dien van veront-
waardiging en walging ^^).
*) Den 21sten Mei dat juist op ecu' Zondag viel, uamclijk die
der 11. Drievuldigheid. Vert.
*) Er werden bij dit auto de Je 11 personen verbrand , die van
Lutlierschc gevoelens beschuldigd , doch allen slechts na eenc of
meerdere pijnigingen tot bekentenis gekomen waren : zelfs werd het
lijk ccner aanzienlijke vrouw opgedolvcn en mede in de vlammen
geworpen. vert.
i
331
Het vocrbeeld van Valladolid werd spoedig door auto de
f e 'S, te Granada, Toledo, Seville en Barcelona gevolgd,
kortom in de twaalf hoofdsteden waar de rechtbanken der
Inquisitie gevestigd waren. Ecne tweede plegtigheid te
Valladolid werd bewaard voor den S^fen October van het-
zelfde jaar , als wanneer deze door de tetcenwoordicrheid van
den koning zei ven zou vereerd worden. Daar verscheidene
processen }'eeds eenige maanden te voren afgeloopen waren,
is er inderdaad reden om te izclooven, dat de terej?tstellin£:
van meer dan een slagtoii'er was uitgesteld, om aan het
schouwspel meer gewigt bi_j te zetten.
liet auto de/d, geloofsdaad, was de meest indrukwek-
kende, even als de meest vreesinboezemende plegtigheid,
welke door de Katholieke kerk was ingesteld. Zij diende
om eenigzins heiligschenneud, zooals reeds is opgemerkt,
de staatsie van eeue Komeinsche zegepraal met de ver-
schrikkingen van den dag des oordeels te verbinden. liet
kan gehee. en al herinneren aan velen dier bloedige fees-
ten, welke voor het genoegen der keizers in het Kolos-
seura werden aangerigt. liet godsdienstige belang van het
auto de fé werd aangeduid door de omstandigheid, dat het
op een' zcndag, of anderen lieiliircn dag der kerk gevierd
werd. Een aliaat voor veertig dagen werd door den paus
gewaarborgd aan ieder, die bij liet schouwspel tegenwoordig
zou zijn; als of de lust om getuige te zijn van tooneelen
van mensc lelijk lijden, moest opgewekt worden door eene
goedheid; (n dat zelfs in Spanje, waar de vermaken van de
bloedigste .'sOort waren en nog zijn.
De schoawplaats voor dit tweede auto de fé te Vallado-
lid was h.3t groote plein voor de kerk van den H. Eran-
ciscus. Aai het eene uiteinde was eene verhevenheid met
rijke tapijten bedekt opgerigt , en daarop stonden zetels
voor de inquisiteurs gescliaard , welke met de wapens der
Inquisitie geborduurd' waren. Daarnaast was de koninklijke
galerij welker bijzondere ingang hen, die er plaats in zouden
nemen, vrijwaarden voor overlast van de menigte. Tegen-
over deze galerij was een groot schavot opgerigt, hetwelk van
alle kanten kon gezien worden, en dat dienen moest voor
de ongelukkige martelaars, die de doodstraf zouden ondergaan.
3.32
Om zes uur des morgens begonnen alle klokken in de
liocfdstad te luiden en men zag een' ple^tigen optogt
uit de treurige gevangenis der Inquisitie zich in bewe-ino.
stellen. Voorop ging eene afdeeling troepen om de processie
eenen veiligen doorgang te banen. Daarop kwamen de ver-
oordeelden, ieder geleid door twee dienaren der Inquisitie,
en zij , die den brandstapel moesten beklimmen nog daaren-
boven door twee monniken, welke den ketter aanmaanden
zijne dwalingen af te zweren. Zij, die boete hadden gedaan
droegen eene zwarte kleeding, terwijl de ongelukkige mar-
telaar in een los hemd van geele stof gekleed was (het
san henUo) , het hoofd bedekt met eene bordpapieren ke-
gelvormige muts, welke even als het kleed beschilderd was
met vlammen en duivels, die ze aanbliezen en onderhiel-
den: alles het zinnebeeld van het lot der ziel des ketters hier
iiamaals, zoowel als van het ligchaam hier op aarde. Daarna
kwamen de stedelijke overheden, de rcgters der verschillende
hoven, de geestelijke orden en de landedellieden te paard
Dezen werden gevolgd door de leden der treurige re-tbank
en den fiskaal, die een' standaard van karmozijn damast
droog, waarop zicli aan de zijde de wapens der Inquisitie
vertoonden en aan de andere de teekenen van hare stich-
ters, Sixtus den Vijfde en l^erdinand den Katholieke. Daar-
op kwam een talrijke stoet van goed bereden dienaren
onder welke menig edelman uit de provinciën was, trotsch
om m de lijfwacht der Inquisitie te dienen. De achter-
hoede werd gevormd door een^ ontzettenden stroom volks,
welke bij deze gelegenheid zonder twijfel werd aangezet
door de begeerte om hunnen nieuwen vorst te zien, zo°oweI
als door de zucht om in de zegepraal van het auto de fS
te deelen. Het aantal dat aldus uit de stad en den omtrek
was 7,amengevloeid en ver het bij zulke gelegenheden ge-
wone getal overtrof, wordt door een ooggetuige op ru'im
400,000 geschat.
Terwijl de menigte zich op het plein verspreidde, namen
de inquisiteurs op de voor hunne ontvangst gereed gemaakte
zetels plaats. De veroordeelden werden naar het"" schavot
gebrart, en de koninklijke galerij werd door Philips en de
verschillende leden zijner hofhouding ingenomen. Het was
3;iy
eene aanzienlijke vergadering vau de grootsteu en fiersten
uit den lai de. Maar de meest oinerschillige toeschouwer,
die eene vonk menschelijk gevoel in den boezem had,
zou zich met een gevoel van bewondering van deze ver-
tooning ven wereldlijke raagt tot den armen martelaar ge-
wend hebben, die met <~d^(iii\\ anderen steun dan dien hij in
zijn gemoed vond, gereed stond om deze magt te tarten
en zijn Ie /en te verliezen ter verdediuinc: van de reo--
ten van zjn geweten. Er kunnen onder die groote me-
nigte somnigen geweest zijn, die 'm deze gevoelens deel-
den. Maar hun aantal was inderdaad klein in vergelij-
ken van hen, die het ellendige slagtoÖ'er beschouwden als
Gods vijanl en zijne naderende opoffering als de meest
roemrijke zegepraal vau het kruis.
De plegtigheid begon met eene preek //de preek des ge-
loofs" door den bisscliop van Zumora ^}. liet onderwerp
kan men l)ij deze gelegenheid wel raden. liet was gewis
ruimschoots doorspekt met teksten uit de Schrift en, zoo de
prediker niet van de gewoonte van zijnen tijd afweek, met
plaatsen uit de heidenselie schrijvers, hoezeer zij ook in eene
regtzinnige redevoering niet op hunne plaats kunnen schijnen.
Toen de bisschop geëindigd had, nam de groot-inquisi-
teur den eed af van de verzamelde menigte, welke op de
knieën liggende, zwoer om de Inquisitie te verdedigen,
de zuiveriieid van het geloof te handhaven en ieder aan te
geven, dat er van mogt afwijken. Toen Philips een' eed
van gelijkei: inhoud herhaalde, voegde hij de daad bij het
woord en van zijnen zetel opstaande, trok hij het zwaard uifc
de schede, als om zich als den bepaalden kampvechter der
Inquisitie te vertoonen. In vroeger auto de fe^ vau Moor-
sche en Joodsclie ongeloovigen, was zulk een vernederende
eed nooit van den vorst gcëisclit.
Hierna bs de sekretaiis der re:{tbank luide een stuk
Cv
voor, hetwe k de gronden van beschuldiging tegen de ge-
*) Philips vas er met zijn' zoon, zijne zuster en den prins van
Parnia, behah'e eene groote menigte edelen met hunne vrouwen,
welke Llorentï opgeeft. Volgens dezen echter was het niet de
bissehop van Zamora , maar die van Cuenca die de redevoering
hieid. Bij dc.',e gelegenheid v.'crden er (ieriion verbrand. Yert.
-1
334
o o f*
00 0
vangenen en de verschillende tegen hen uitgesproken vonnis-
sen bevatte. Zij, die tot boetedoening werden toegelaten,
knielden een vooreen, naarmate hun vonnis was voorgelezen,
neder, zwoeren met de handen op het misboek plegtig hunne
dwalingen af, en verkregen de absolutie van den aartsbis-
schop. Echter was deze absolutie niet zoo volkomen dat
zij den boeteling bevrijdde van de straf voor zijne over-
tredingen in deze wereld. Sommigen werden veroordeeld
tot levenslange opsluiting in de cellen der Inquisitie, an-
deren tot ligtere straffen. Allen werden tot verbeurdver-
klaring hunner goederen veroordeeld , een punt van te groot
belang voor de welvaart der regtbank, dan dat men het
immer vergeten zou. Behalve dit werd in vele gevallen de
veroordeelde, en met eene in het oog loopende regtsver-
draaijing ook zijne onmiddelijke afstammelingen, vooraltijd
uitgesloten van openbare ambten van welken aard ook, en
zijn naam met schande gebrandmerkt. Aldus in fortuin
en karakter vernietigd, werden zij in de zachte taal der
Inquisitie gezegd verzoend te zijn.
Toen deze ongelukkige personen, onder een sterk geleide
naar hunne gevangenissen terug waren gebragt, rigtte zich
aller oog op het kleine getal martelaars, die in het sma-
delijk kleed der san heiiito gehuld, stonden te wachten op
het vonnis der regtcrs, met koorden om den hals, een kruis
of s^oms eene omgekeerde fakkel in de hand, als kenmerk
van hunne spoedige ontbinding. De belangstelling der toe-
schouwers werd bij deze gelegenheid nog meer opgewekt ,
door het feit dat verscheidene dezer slai^tofFers niet alleen
aanzienlijk waren door hunne afkomst, maar nog meer door
hunne talenten en deugden. In hunne verwilderde blikken ,
hunne vermagerde gestalte, en al te dikwijls helaas! in de
verdraaide ledematen was het gemakkelijk om de geschie-
denis van hun lijden gedurende de lange gevangenschap te
lezen, want sommigen van hen waren gedurende meer dan
een jaar in de duistere holen der Inquisitie opgesloten ge-
weest. Echter schitterden hunne blikken, ofschoon wild,
maar ver van eenig teeken van zwakheid of vrees tetoonen,
door een' glans van heilige geestdrift , als van mannen die
bereid waren om hunne getuigenis met hun bloed te bezegelen.
Toen dat gedeelte van het proces voorgelezen was, het-
welk de gronden hunner beschuldiging bevatte, gaf de groot-
inquisiteur hen over in de handen van den stadsbeul, hem
biddende om de gevangenen vriendelijk en genadig te behan-
delen; eene zoetsappige maar schijnheilige volzin, nu er
den burgerlijken overheidspersoon geene keuze meer over-
bleef, dan om het verschrikkelijk vonnis volgeus de wet
tegen ketters ten uitvoer te leggen, waartoe hij eene week
te voren de toebereidselen reeds ^^emaakt had.
Het gehe'3le getal veroordeelden bedroeg dertig, van welke
zestien verzoefid en de anderen losgemaakt werden voor den
wereldlijken arm der geregtigheid, in andere woorden, over-
gegeven aan den burgerlijken magistraat om het vonnis
te voltrekken. Er waren er weinigen van deze aldus ver-
oordeelden die, wanneer zij op den brandstapel stonden,
niet zoozeei terugdeinsden voor het droevige lot dat hen
wachtte, dai- zij er niet in toestemden om, door voor hun'
dood te biechten, eene verzachting daarvan te verkrijgen;
in welk geval zij aan de paal gewurgd werden, voor dat
hunne ligchimen in de vlammen werden geworpen.
Onder het toen aanwezige getal, waren er slechts twee
die standvastig tot het laatste toe zegevierden over de vrees
voor het liden, en die weigerden eenige verzachting te
verkrijgen coor hun geweten in gevaar te stellen. De na-
men dezer martelaars moeten in het gedenkboek der ge-
schiedenis worden opgeteekend.
Een van lien was Don Carlos de Seso, een edel Eloren-
tijn, die hcog in gunst gestaan had bij Karel den Vijfde.
Daar hij met eene aanzienlijke Kastiliaansche dame gehuwd
was, ging jiij naar dat land, en vestigde zijne woonplaats
te Valladolil. Hij was tot de Liithersche leerstellingen
bekeerd, welke hij eerst aan zijn eigen huisgezin mede-
deelde, terwijl hij vervolgens een' even grooten ijver toonde
om die onder de bevolking van Yalladolid en haren omtrek
te verspreidei . Kortom , er was niemand aan wiens onvermoeide
en onversaagde pogingen de zaak der hervormde godsdienst
in Spanje meer verschuldigd was. Hij was natuurlijk een
heerlijke prooi voor de Inquisitie.
Gedurende de vijftien maanden, dat hij in zijnen don-
#
3.'i(;
o 11 nr
keren kerker gelegen had, afgesneden van alle menschelijke
medelijden en hulp, bleef zijne standvastigheid onwrikbaar.
Den nacht voor zijne teregtstelling, nadat hem zijn vonnis
was aangekondigd, vroeg de Seso om schrijfgereedschap.
Men dacht dat hij zijne regters gunstig wilde stemmen
door eenc volkomene erkenning zijner dwalingen. Maar
de belijdenis, die hij schreef, was van eenen geheel anderen
aard. Hij wees op de dwalingen der Katholieke kerk, en
erkende zijn ongeschokt vertrouwen op de groote waarhe-
den der Hervorming. De sekretaris der Inquisitie verklaart ,
dat dit stuk hetwelk twee bladen papier besloeg, een opstel
is 3ven merkwaardig om de geestkracht, die er in doorstraalt ,
als om de naauwkeurigheid. Toen de Seso op zijn' weg naar
de plaats der teregtstelling voorbij de koninklijke galerij ge-
leid werd, riep hij op hartstogtelijkcn toon tot Philips:
//Staat gij aldus toe dat uwe arme onderdanen vervolgd
worden?" Waarop de koning dit merkwaardig antwoord
gaf: //Indien het mijn eigen zoon was, zou ik zelf het
hout aandragen om hem te verbranden, als hij zulk een
ellendeling was als gij zijt!" Zeker een karakteristiek ant-
woord.
De Seso toonde op den brandstapel hetzelfde onwrikbare
vertrouwen, daar hij getuigenis aflegde van de waarheid der
groote zaak, voor welke hij zijn leven opoflerde. Toen de
vlammen slechts langzaam tegen hem opstegen, riep hij
den soldaten toe , om de takkebosschen op te hoopen , op-
dat zijn doodstrijd spoediger geëindigd zou zijn, en zijne
beulen, verontwaardigd over de halsstarrigheid, den helden-
moed van den martelaar, waren niet traag om zijne bevelen
te gehoorzamen.
De medgezel en deelgenoot in het lijden van de Seso
was Domingo de Roxas , zoon van den markies de Poza , een
ongelukkig edelman, die vijf van zijn geslacht en daaronder
zijn* oudsten zoon om hunne kettersche gevoelens tot ver-
schillende vernederende straffen door de Inquisitie veroordeeld
had gezien. Hij zou nu den dood ondergaan. De Eoxas
was Dominikaner monnik. Het is zonderling dat deze
orde, uit welke de leden der Inquisitie bijzonder gekozen
worden, vele bekeerlingen tot de hervormde godsdienst op-
4
leverde. De Iloxas kreeg, zooals bij geestelijken het geval
was, de vergunning om zijn priesterkleed te blijven dragen,
tot dat zijn vonnis gelezen was, toen hij van zijne gees-
telijke waaidigheid beroofd werd, de kleêren hem een voor
een van \\q) lijf werden gescheurd en het hatelijk kleed van
het san henito hem onder de kreten en het gelach van het
volk om het ligchaam geworpen werd. Zoo uitgedoscht,
deed hij eme poging otn den toeschouwers rondom het
schavot toe te spreken, doch zoodra begon hij zijne stem
met tegen de dwalingen en wreedheden van Eome te ver-
heffen, of Philips beval in zijne verontwaardiging om hem
den mond te stoppen. Dit gescliiedde met een stuk ge-
kloofd hout, hetwelk sterk op de tong gedrukt werd en
nog het voordeel gaf van groote pijn te veroorzaken, ter-
wijl het den veroordeelde zwijgen deed. Zelfs toen hij aan
de paal was gebonden, liet men de stop, ofschoon zulks
tegen de ge.voonte was, in den mond van de Eoxas zitten,
alsof zijne vijanden de uitwerkselen vreesden van eene wel-
sprekendheid , die over de folteringen des doods zegevierde.
De plaats der strafoefcning, de queinadero of brandsta-
pelplaats, zcoals zij genoemd werd, was eene voor het doel
uitgekozene plek buiten de stad. Zij die een autodeféhi^-
woonden wa:'en nog daarom niet, zooals men zich gewoonlijk
verbeeldt, g(?dwongen toescliouwors van het treurige schouw-
spel, hetwelk het besloot. De groote volksmenigte en velen
van hoogerer rang volgden zondtn- twijfel naar de plaats der
teregtstelling Bij deze gelegenheid is er reden om te den-
ken , dat Philips, volgens de wel is waar dubbelzinnige
woorden van zijn* geschiedschrijver, zijne gehechtheid aan
de Inquisitie wilde toonen , door in persoon getuige te zijn
van de verse irikkelijke ontknooping des treurspels, terwijl
zijne lijfwachten zich bij de dienaren der Inquisitie voegden
en de takkebDssen rondom de slagtoiiers ophoopten *).
*) »Hij was tegenwoordig om vele schukligcu te zien wegvoerenen
aan het vuur 0V3rIeveren, terwijl zij vergezeld waren van zijne lijfwacht
te voet en te pcard, welke bij de teregtstelling hielp." Cabrera, V. .3.
liet is twij'elachtig of de geschie Isehnjver iets meer meent,
dan dat Philips de ongelukkigen naar de plaats der teregtstel-
I.
^
i) ./ Q
•J • J ^
Zoodanig was de wreede vertooning , welke men onder
den schijn van een godsdienstig feest meende dut de meest
geschikte plegtigheid was om den Katholieken vorst in zijne
staten te verwelkomen I Gedurende al den tijd dat het op
het openbare plein dnurde, van zes uur 's morgens tot
twee uur 's middags , werden door de toeschouwers *^eci\Q
blijken van ongeduld en, zooals men wel zal kunnen geloo-
ven, geen teeken van medelijden met de lijders gegeven ').
Heb zou moeijelijk zijn om eene betere school uit te den-
ken voor het bederven der zedelijkheid en het doodeu van
het menschelijke gevoel ecner natie -).
Onder de koninklijke goedkeuring ging nu het vervol-
liiu; zag voeren , waarbij zijne eigene lijfwacht de behulpzame
hand bood. Davila de monnik , die eene lijkrede over deu koning
hield, spreekt alleen van liem jds bij deze geloolVdaad tep;en\voor-
dig geweest te zijn, wllij woonde liet (tn/o ile J'é bij zooals men
hiei' te Ciudad zag." Als de waardige pater het had kunnen
waj^en om te doen gelooven dat Philips bij de doodstraf was tc-
gervvoordig geweest, dan zou hij niet nagelat en hebben zulks te
doeu. Leti, die minder uaauwgezet is, vertelt ons dat Philips de
teregtstelling uit de vensters van zijn paleis aanschouwde, de kreten
der stervende martelaars aanhoorde en zicli in het schouwsjiel ver-
heugde ! De schildering, die hij vau het tooneel geeft ontbreekt
het niet aan koloriet !
',) Hoc gering dit medelijden was, kan men afleiden uit het
wreede genoegen waarmede een wijs en gematigd geschiedschrijver
uit dien tijd een der martelaars op het eerste uido te Valladolid aan
de eeuwige straf overgeeft. «Met rcgt werd zijn ligchaam levend
docr de vlammen gepijnigd en blies hij zijne ellendige ziel tot eeuwig-
durende straf uit." Sepulveda.
-) Balmes een van de gelukkigste kampvechtcrs voor het Koomsche
geloof in onze dagen, vindt in de verschrikkelijke ougevoehgheid ,
welke men aldus voor het lijden der martelaars toonde, een bewijs
voor een levendiger godsdienstig gevoel dan er tegenwoordig be-
staat! »^Vij voelen ons haar te berge rijzen bij het denkbeeld alleen
vau iemand levend te verbranden. Levende in eene maatschappij,
wair het godsdienstig gevoel a;inmerkelijk is afgenomen, gewoon om
onder menschen te leven , die ccue van ons verschillende en soms
in het geheel geene godsdienst hebben, kunnen wij er niet toe ko-
men oai te irelooven dat het toen eene geheel gewone zaak was om
ketters of goddeloozen ter strafplaatb te zien voeren." Overeenkomstig
dit 'mzvA der zaak zouden de harten der mcu^^chen des te harder zijn
uairinatc ''r UK^cr L!od:->',lien-ti:c\ oei onder hen bestaat.
f
I
'J O J
gingswerk heviger dan ooit voort '). Geen stand was te
heihg, g3en rang te nanzieiilijk om de beschuldiging van
den aanklager te ontgaan. !ii den loop van weinige jaren
werden niet minder dan negen bisschoppen gcdwoir-en om
op eene of andere wijze vrmo lerende boete te doe^n voor
onregtziniiige gevoelens. Maar !;et aanzienlijkste slagtoffer
der Inqni.itie was Bartholomen.. Carranza, aartsbisscho^p van
Toledo. ]3e primaat van Spanje kan in de lioomsch-Ka-
thoheke ]:erk als de am])tenaar van het hoogste gezag na
den paus beschouwd worden'-^). De handelin-en te^'gen'dien
geestelijke verwekten over het geheel meer^^belangstelling
bjj de Christenen, dan eenige andere zaak, die voor de
regtbank eer Inquisitie behandeld werd.
Carranzf, die uit een oud Xastiliaansch ^eslacht sproot,
was reeds jong in een Dominikaner kloosler in den om-
trek van Guadalajara gegaan. Zijn voorbeeldig leven,
')_De ijver des konings ca der Inquisitie in liet werk der ver-
volging had de natie bijna in meer dan eene moeijelijkheid met
vreemde landen gebragt. Al.nn. ue Kn.el.ehe gezant, was verpligt
vertoogen 1. te dienen te.eu de w.-ze. waarop de vrijheid van zijne
eigene hofhouding door handlange., der Jnqui.itie .cselionden werd.
l)e klagtcn van St. ^nh.rc, deu FranscLen gezant, worden niet-
tegenstaande den ernst van het omlerwerp , o, een' toon van bnten-
den humorg^uit, die bij deu lezer een .iiudach kunnen verwekken:
Uk heb mij bij den koning beklaagd over dr wijze, waarop de Alar-
sedlancn en rndere Fransclien door d,: huiui.itic ndshandeld worden
ilij verontscliuldigde zich i,.et te zeggen, dat hij weini- ma-tof
gezag bezat ii zaken, die dar ligehaam a.n.in^en , hij kon"niets°ar-
ders doen dai. den groot-inrpu.it.ur o , K-t Jiart te drukken om -ocd
CU spoedig regt over de beschuldigd... te iaten uitspreken "^ De
groot-mquisit -ur beloofVle dat z., niet erger dan geboren Kastilianeu
zouden behanJeld worden, ra K,t .goede en .poedi^^c re^-t" liep
daarop uit dit zij levend iu de. kouings te-enwoordiirlieid verbrand
werden."
/J De aarts jisschop van TnicJ,. l,ud, vok-ens Lucio Marineo Siculo
die ecuise jarm voor dat tijd,,!. s.hr.W, re.terl;jk gezag over mee^
Jan vijft.cu STOüte sleden, b.i.dve L!.,.l.Kre plaa-sen, hetwelk l.et
getal zijner va.allen „ntza-.d.L grc! .K..k.e. Zijne inkomsten
«■elke die va . ieder' grande in l.ei .souiu.r.k overlroUen , beliepen
ook .,..00. Jnka.en. De jaarl:jksel,e nd..o,..,Men zijner onder^e-
an
•) •; 7--
■ »■■ ■^^«IMW
;M0
zijne groote talenten en geleerdheid bevalen hem aan in de
gunst van Karel den Vijfde, die hem tot biechtvader van
zijn' zoon Philips aanstelde. Ook zond de keizer hem naar
het Concilie van Trente, waar hij zoowel door zijne wel-
sprekendheid grooten indruk maakte, als door eene verhan-
deling, welke hij tegen de vereeniging van vele geestelijke
ambten uitgaf, en die bij velen zijner orde niet weinig af-
keer opwekte. Bij het bezoek van Philips in Engeland om
de koningin Maria te huwen, vergezelde Carranza zijnen
meester, en terwijl hij daar was, onderscheidde hij zich
door den ijver en de bekwaamheid, waarmede hij de leer-
stellingen der Protestanten bestreed. Be ijver, welke hij
daarenboven in het werk der vervolging toonde, maakte hem
ab'emcen gehaat onder den naam van //den zwarten monnik',
een bijzonder geschikte naam daar hij niet minder toepas-
seli.k was op zijne sombere gemoedsgesteldheid dan op het
kleed zijner orde. Toen Philips in Vlaanderen terugkeerde ,
werd Carranza, die tweemaal den niyter geweigerd had,
niet zonder hevige tegenkanting van zijne zijde, op den
aartsbisschoppelijken zetel van ïoledo verheven, liet nolo
ejnscopari (ik wil geen bisschop worden) schijnt bij deze
o-elegenheid opregt gemeend te zijn geweest, liet zou goed
voor hem geweest zijn, indien het waarheid was gebleven.
Carranza's verheffing tot het primaatschap was de oorzaak
van al zijn verdriet.
De haat der godgeleerden was spreekwoordelijk geworden ,
en men zou zien dat er zeker geen wrok was , welke dien
van een Spaansch geestelijke overtrof. Onder de vijanden
van Carranza, die hem zijn' voorspoed benijdden, was de groot-
inquisiteur Valdez het onverzoenlijkste. De aartsbisschop van
Seville kon het niet verdragen dat een nederig Dominikaner
aldus aanstonds uit het klooster verheven zou worden boven
de irotsche Spaansche geestelijkheid. Met onvermoeid streven
zooals haat alleen kan opwekken, zocht hij wat er tegen
de regtzinnigheid van den nieuwen prelaat, hetzij m zijne
schriften, hetzij in zijne gesprekken kon worden ingebragt.
Daartoe bestond eenige aannemelijke grond door dat Car-
ranza, hoewel hij gedurende zijn geheele leven getoond had
aan de Koomsch-Katholieke kerk te zijn toegewijd, echter
V
I
;ui
door zijn langdurig verblijf in Protestantsche landen, en
zijne bekendheid met Protestantsche werken, eene kleur aan
zijne wooiden, zoo niet aan zijne denkbeelden gegeven had ,
die veel geleek op die der hervormers. Carranza schijnt
inderdaad vrij overeenstemmend gedacht te hebben met Pole,
Contarini, Morone en andere aanzienlijke Roomschgezinden ,
wier vrijzinnig karakter en groote mate van geleerdheid,
hen er toe hadden gebragt, om meer dan eene der Luther-
sche leerstellingen, welke achtereenvolgens door het Con-
cilie van Trente verbannen werden , goed te keuren. Eene
krachtige, tegen den kerkvoogd ingebragte beschuldiging,
was zijne goedkeuring der kettersche leerstelling van regt-
vaardiging door het geloof. Dienovereenkomstig haalde
pater Regh, de biechtvader van Karel den Vijfde, zooals
de lezer dch herinneren zal, en die een waardig mede-
helper van Valdez was, de troostwoorden aan, welke Car-
ranza in z jne tegenwoordigheid bij het sterfbed des keizers
gebruikt had.
De hooge rang van den bescliuldigde maakten het voor
zijne vijanden noodzakelijk, om met de grootste voorzigtig-
heid te werk te gaan. Nimmer waren de bloedhonden der
Inquisitie op zulk eene edele ])rooi losgelaten. Steunende
op zijn eigen gezag, had de prelaat weinig reden van wan-
trouwen, ilij kon den stoot niet afweren, want het was
een onzigtbare arm sterker dan de zijne, die opgeheven
was om hem te treffen. Op ó^tn 22stcii Augustus 1559,
kwamen di3 zendelingen van de Inquisitie in de stad Tor-
relaguiia *) welke aan den kerkvoogd behoorde. De deuren
van het bisschoppelijke paleis werden voor de dienaren der
vreesselijke regtbank geopend. De kerkvoogd werd te mid-
dernacht u!t zijn bed gehaald, in een wagen geworpen en
terw^ijl de inwoners het bevel hadden gekregen ora zich zelfs
niet aan hunne vensters te vertoonen, werd hij onder sterk
geleide naar de gevangenissen der Inquisitie te Valladolid
gebragt. De inhechtenisneming van zulk een persoon ver-
^
1) Een stadje op weinige uren leu X. van Madrid. Het was de
geboorteplaats van den kardinaal en eersten minister Ximeues.
Vert.
' J JClV
welcte groote ontsteltenis door liet land , doch er werd geene
poging aangewend om hem te bevrijden.
De kerkvoogd kon zich van de Inquisitie op den paus
beroepen hebben, als op de cenije magt , die in staat
waj hem te beoordeeicn. Maar hij wilde Piiilips geen' aan-
stoot geven, die hem gezegd had, dat hij in nood op hem
kou steunen. De ko;iin_c was echter no'j; in de Nederlan-
den, waar de vijanden des aartsbisschops zijn gemoed reeds
teg2n hem hadden ingenomen door geruchten van zijnen
afvil. En de beschuldiging van ketterij alleen, op dit ge-
vaarlijk tijdstip en voornamelijk tegen iemand, dien hij zoo
kort geleden tot de hoogste bediening in de Spuansche kerk
vcriievcu had, was ifenocü: niet alleen om de hcrinnerinjj
aan gewezen diensten bij Piiilips uit te wissen, maar om
z'ire a'unst in afkeer te veranderen, (jiednrende twee jaar
liet men Carranza in den kerker zuchten, blootgesteld aan
al (ie kuellinj:en, welke de booslieid zijner vijanden kon
uitdenken, llij was zoo volkomen dood voor de wereld,
dat hij niet eer dan ecnige Jaren na het gebeurde lioorde dat
een braml meer dan vierhonderd huizen te Yalladolid had
vernield.
Jhndelijk beriep zich het Concilie van Trcnte, hetwelk
mei de overiire C'iristeiun de verontwaariliirin:^ deelde over
de lauü'durige gevangenschap van den aartsbisschop, op
Philips om ten zijiu^n behoeve tusschen beide te treden en
de zaak voor eene a'ulere reij^tbank te breni^en. Maar de
koning lette weinig op het vertoog, hetwelk de inquisiteurs
als eene aanmatiirende bemoeijiuiT: met hun i^eza^: aanmerkten.
\n 155(3 beklom Pius de Zesde den })ausselijken stoel.
liet was een man van strenge zeden eu zeer onwrikbaren
wil. Aangezien hij Dominikaner was, even als Carranza,
ergerde hij zich zeer aan de behandeling, welke de kerk-
voogd liad oiulcrgaan, en aan den schandelijk langen tijd,
dieu men het proces deed duren, llij zond dadelijk zijne
beviden naar Spanje om den groot-inquisiteur Valdez van
zijne bediening te ontzetten, terwijl hij tegelijker tijd ge-
lastte dat men de zaak en den ccevani^^ene voor zijne eii^ene
rcgtbank brengen zou. De trotsche inquisiteur, ongenegen
om zijne prooi te verliezen, wiUh; de magt van Eome tar-
i
I
len, zooaJs hij het die van hel ( uiieilie van Trente gedaan
had. Philips zond een vertoog m. maar Pius was stand-
vastig, ei bedreigde koning en inquisiteur beide met den
ban. Philips had geen lust iii ccnen tweeden krijg met het
pausselijke iiof. Jlij lioorde iu zijne verbeelding: den donder
van het ^-^atikaan reeds in de \eiie rollen en dreinfend bo-
ven zijn hoofd iosbarsleii. Xn werd de aartsbisschop, na
eene gevjmgenisschap van ruin) zeven jaren onder geleide
naar Kon e gezonden. Il ij werd door den paus vriendelijk
ontvangen en eervol gehuisvest ojj den Kngelejiburg, in de
kamer, welke de pausen vrtKgcr zei ven bewoond hadden.
Maar hij bleef nog een gcvangdi man.
Au begon Pius het nroecs van Carranza naauwkeuri": te
onderzoeken, liet was «ene vervelende bczi^iieid, welke
van zijne heiligheid vorderde, dat hij door een oceaan
van papieren waadde, tcrwiil de voortuan^ van het rei^ts-
geding voortdurend belet W( rd door verhinderingen, welke
de vindinirrijke boosi^ardiglicid d^r inquisiteurs liein in den
weg legden. Eindelijk na noLihüiais zes iaren was Pius ü:e-
reed om zjn oordeel uit te spivk-n, hetwelk, zooals men
wel begrijjen kan, gunstig voor Carranza was, toen onge-
lukkig voer den kerkvoo-d. de paus stierf.
De liiqiisitie, ge|)rikkeld door het vooruitzigt van eene
mislukking, spande nu alle ].ogingen in om het gemoed
van den nieuwen paus (ircgorius d( n Dertiende door haren
ip.vloed voer eene geheel tegenovergestelde beslissing te win-
nen. Er n-erden nieuwe getuigenissen verzameld, nieuwe
uitleggingen aan de gcscliriften des kerkvoo^^ds :,'e2:even en
de bevesti.-ing van de geleerdste Spaansche godgeleerden
bijgebragt om dit te ondersteunen. Eindelijk na nog drie
andere jaren, kondigde de heilige vader zijn voornemen
aan om zij ie eindbeslissing te wreven, liet creschiedde met
groote vertooning. De paus zat op zijnen troon, omringd
door al ziiie kardinalen, priesters en ambtenaren van de
apostolische kamer. De aartsbisschop vertoonde zich zonder
steun en rllec-n voor deze verhevene ver^^aderincr, terwijl
niemand he: waagde hem te groeten. Zijn hoofd was kaal,
zijn eens ze o krachtig ligchaam was door zwakte, meer dan
door jaren gebogen, en zijn door zonren crerimpeld crelaat
XSSSi
sBammmm
M
1:
i'
341
getuigde van die ziekte , welke vervlogen hoop doet ont-
staan. Hij knielde op eenigen afstand van den paus neder
en ontving in deze nederige houding zijn vonnis.
Er werd verklaard dat hij de verderfelijke leerstellingen
van Luther had ingezogen. Het besluit van de Inquisitie,
hetwelk het gebruik zijner katechismus verbood, werd be-
vestigd, llij moest zestien stellingen afzweren, die men in
zijne schriften vond; hij werd voor vijfjaar in de uit-
oefening zijner bisschoppelijke bediening geschorst, gedu-
rende welken tijd hij in een klooster van zijne orde te
Orvieto zou worden opgesloten, en eindelijk werd hem op-
gelegd de zeven voornaamste kerken van Rome te bezoeken
en daar bij wijze van boetedoening de mis te lezen.
Dit was het einde van achttien jaren twijfel, angst en
gevangenschap. De tranen stroomden langs het^'gelaat van
den ongelukkigen man, toen hij het vonnis vernam; maar
hij boog in stille onderwerping voor den wil van zijnen
meester. Den volgenden dag reeds begon hij zijn werk
van boetedoening. Maar de natuur was uitgeput, en den
2(ieQ Mei, zestien dagen nadat zijn vonnis was uitgespro-
ken, stierf Carranza van hartzeer. De zegepraal der Inqui-
sicie was volkomen.
De paus rigtte een gedenkteeken op, ter eere van den
prelaat, met een wijdsch opschrift, dat eene billijke hulde
aan zijne talenten en geleerdheid toebragt, hem eene volle
mate van Christenzin toeschreef en voornamelijk de voor-
beeldige wijze aanbeval, waarop hij zich van het hooge ,
door zijnen vorst in hem gestelde vertrouwen had gekweten
Zoo is de geschiedenis van Carranza's vervolging, zeker
h(:t merkwaardigste gedenkstuk der Inquisitie, als men let
op den rang van den beschuldigde, de ongekende lengte
van het regtsgeding en den indruk , dien het in Europa
maakte *). Ons medelijden met het lijden van den aarts-
.'t
*) De vervolging van Carranza Leeft de pen van verschillende
Kastiliaansche schrijvers bezig gehouden. De meest uitgebreide leveus-
berigten zijn van Dr. Salazar de Miranda, die zijn naauwkeurig en
geloofwaardig verhaal uit de beste oorspronkelijke bronnen geput
heeft. Llorente had het voorrcgt van toegang te hebben tot de om-
vangrijke memoriën der Inquisitie, welker sekretaris hij wasj en in
ui o
bisschop iQoet natuurlijk verminderen door de bedenkin^^
dat hij slechts de maat ontving, waarmede hij anderen ge-
meten had.
Terwijl de vervolging van Carranza haren gang gino-,
brandden de voor de Protestanten aangestoken vuren met
hevigheid in alle deelcn vau het land, tot dat zij langza-
merhand V3rminderden en uitgingen, alleen uit gebrek aan
brandstof om ze te onderhouden. Het jaar 1570 kan aan'^e-
merkt w^oi'den als het tijd.^tip van het laatste atilo de fé,
waarbij de Lutheranen eene aanzienlijke rol speelden. De
volgende voorstellingen waren voornamelijk gewijd aan Jo-
den en iAJahomedanen, die op nieuw hunne eitrene gods-
dienst hadden aangenomen, en zoo er soms een Protestansch
ketter op deze lijst werd bijgevoegd, was het //slechts als
het nalezer der trossen nadat de wijnoogst gedaan is."
Nooit had er eene vervolging plaats, welke haar werk
volkomener deed. Het bloed der martelaars wordt gewoon-
lijk het ziad der kerk genoemd. Maar de storm der ver-
volging vid even hevig over de Spaansche Protestanten als
over de ^Valdenzen in de dertiende eeuw, daar hij al wat
leefde bediorf , zoodat er goi^w sprankje overbleef voor eenen
toekomstig(!n oogst. Spanje kon er nu op roemen, dat de
vlek der ketterij niet langer den zoom van haar kleed ont-
eerde. Maar tot welk een' prijs was dit gekocht! Niet
slechts door de opoffering der levens en fortuinen van
eenige duizenden van het levende geslacht, maar door de
noodlottige gevolgen, welke voor eeuwig in het land zi^rt-
baar bleven. Verborgen onder de sombere vleugels der
zijn derde dc3l heeft hij een groot stuk aan het proces van Carranza
gewijd, hetwelk met den geheclen stapel van wettige bescheiden,
die door de langdurige vervolging zeer aangroeiden, zooals hij ons
verzekert, n et minder dan 2G,000 blaiizijden in handschrift beslaat.
Deze verbazende massa bewij^>stukken brengt iemand op het denk-
beeld, dat h3t plan der luquibitie niet zoo zeer was om de waarheid
te ontdekken, als wel haar te verbergen. De geleerde uitgevers der
Documentos i.mhtos hebben zoowel van dir , als van sommige onuit-
gegeven handschriften gebnük gemaakt , welke op de zaak betrek-
king hadden , om haar uitvoerig en schoon aan den Kastihaanschen
lezer voor te stellen, die uit deze korte geschiedenis de waarde der
insteUingen Ternemen kan, onder welke zijne voorvaderen leefden.
l
'I
:
Inquisitie, was Spanje beroofd van het licht, lieivvelk in de
zestiende eeuw het overige Europa bescheen , terwijl het de
natiën tot grooter ondernemingen op ieder gebied van kennis
aanzette. Het vernuft des volks was bestraft en hun geest
beteui^eld door den kwaadaardif^en invloed van een ooo^ ,
di'.t nimmer zich sloot, van eenen onzigtbaren arm, die al-
tijd opgeheven was om toe te slaan, lloe kon er vrijheid van
denken bestaan, als er geen vrijlieid van spreken bestond?
Of vrijheid van spreken als het even gevaarlijk was om te
weinicr, als om te veel te zeijEren ? Vrijheid kan niet
zamengaan met vrees. In ieder opzigt ligt de geest der
Spanjaarden in boeijen.
Hun zedelijk gevoel was ellendig verbasterd. Men werd
niet volgens zijne handeling, maar volgens zijne geloofs-
belijdenis beoordeeld. Iht geloof werd in de plaats gesteld
voor het gedrag. Verschil van geloof stelde een wijder
kloof daar, dan verschil van geslacht, taal of zelfs belang.
Spanje maakte niet langer een lid uit van de groote broe-
derschap der Christelijke natiën. Een onmetelijke slagboom
werd opgerigt tusschen dat koningrijk en de Protestantsche
staten van Europa. De vroegere toestand van voortduren-
den strijd te'j^en de Arabieren, die het land overstroomden ,
Iwl de Spanjaarden op vreemde wijze godsdienst met staat-
kunde doen verwarren. Het gevolg bleef nog zigtbaar toen
de oorzaak reeds had opgehouden. Hunne oorlogen met de
Eiiropeesche natie'n vvc-rden godsdienstoorlogen. Met het
bestrijden van Engeland en de Nederlanden, vochten zij
tegen Gods vijanden. Het was hetzelfde overal. In hun'
strijd met de weerloozc inboorlingen der Nieuwe Wereld,
streden zij ook tegen vijanden Gods. Hunne oorlogen kre-
gen het karakter van voortdurende kruistogten en werden
gevoerd met al de wreedheid , welke dweepzucht kon in-
boezemen.
Dezelfde sombere geest van dweepzucht scheen over de
nationale letterkunde zijne vleugelen uit te breiden, zelfs
over die ligtere litteratuur, vvelAC bij andere natiën bestaat
uit vrolijke invallen van het vernuft, of teedcre uitdrukkin-
gen van het gevoel. De grootste vernuften der natie, do
meesters van het treurspel of de ode toonen ons, nictte-
öl7
genstaande zij onze verbazing wekken door hunne bewon-
derenswaardige vindingrijkheid, dat zij hunne ingevingen te
dikwijls aan de altaren der Inquisitie ontstoken hebben.
Beroofd als hij was van de vrijl.eid van denken, was het
gebied der wetenschap voor den Spanjaard gesloten. We-
tenschap vtïrlangt eeuwii,^duren,le vcranderin-^^. Zii wendt
zich naar hst verledene om waar^chuwinir en onderri '•t voor
de toekomst. Haar doel is om vroegere misbruiken af te
schaflen , oude dwalingen te wt rrjeggen en nieuwe waar-
heden te ontvouwen. Hare st.lJiiig is in een woord die
van den vooruitgang. Maar in Spanje had alles niet alleen
betrekking op het veil.ulene, doch steunde er zelfs op.
Oude misbraiken wekten eerbied juist door hunne oudheid
Hervorming was nieuwiglicid, en nieuwigheid misdaad. Ver
van vooruit te gaan, stond alles stil. De hand der Inqui-
sitie trok d3 lijn, welke aanduidde : "niet verder !" Dit was
in Spanje d?. grens van lut meiisciielijke verstand.
Het gevo g was zigtbaar in iedcreii tak van wetenschap,
niet alleen in den bespiegelendeii , maar ook in den na-
tuurkundige! en werkdadigeii tak, in de deklamatorische
gezwollenheid van hare go igeleer.liioid en zedeleer en in de
kinderachtige en hcr-ensciiiniiniae voorstellingen harer staat-
huishoudkundigen. Overal waren de verscliijnselen van eenen
vroegtijdige!; ouderdom aanwezig, Jiar de ]iatie zich vast-
hield aan de verouderde stellingen, welke de vooruitgaande
beschaving in andere lantlen siiits lan:,^ had w^e^^o-evaao-d.
Hiervandaan deze zinneloozo , zoo dikwijls, herhaalde proe-
ven in het beheer der g.ldmiaaeien van het koningrijk,
hetwelk Spanje tot een sjin(-k\vM)r(l bij alle natiën maakte
en met den ondergang des liand. Is. ]\Q.t vernietigen van het
vertrouwen m ten laatste met een staatsbankroet eindio-de.
Maar wij wenden ons iraarne van deze droevi'j-e schilderincp
van den nool des laiids af naar een aangenamer tooneel in
Piiilips' geschiedenis.
>i^-
HOOFDSTUK IV.
PHILIPS' DERDE HUWELIJK.
Ontvangst va?i ImheUa. — Ilnwelijksf eesten. — Levenswijze
der ko?nngin. — Verplaatsing van het ho-f naar Madrid.
15 6 0.
Er was bepaald dat zoodra Philips in Spanje gevestigd
zou zijn, zijne jonge bruid Elisabetli van Frankrijk over
de Pyreneën zou komen. In het begin van Januarij 1560
bereikte Elisabetli (of Isabclla , om den overeenstemmenden
naam te gebruiken , waaronder zij den Spanjaarden bekend
wi s) onder geleide van den kardinaal van Bourbon *) en
eciii^'e Eransche edelen, de grenzen van Aavarre, waar zij
den hertog van Infantado ontmoette, die de prinses ont-
van"-en en haar naar Kastilië geleiden moest.
lïiifTo Lopez de Mendoza , vierde hertog van Infantado
was liet hoofd van het doorluchtigste huis in Spanje. Hij
was te dier tijde ongeveer zeventig jaar oud, en had den
langsten tijd zijns levens aan liet hof doorgebragt , waar
hij altijd den rang innam, die pastte aan zijne hooge ge-
boorte en uitgestrekte bezittingen , welke zooals zijn titel
reeds aanduidt, voornamelijk in het noorden lagen. Hij
was een schoon model van den ouden Kastiliaanschen edel-
man en vertoonde eene pracht in zijne levenswijze, als aan
zijn rang voegde. Hij had eene voor dien tijd goede op-
voediii'^ f^enoten; en zijne voorliefde voor boeken belette
hem niet van in alle ridderlijke oefeningen uit te munten.
*) Het was de bekende Karel van Bourbon, ootn van Hendrik IV ,
d:.en de partij der Ligue eens als Karel X tot koning uitriep; hij
s,.ierf in 1590. Vert.
3tS
Men zeide dat hij de beste boekerij en de beste stoeterij
van alle edelpn in Kastilie bezat *).
Hij verscheen bij deze gelegenheid in groote staatsie,
veiirezeld door zijne hofhouding;: en bloedverwanten, de
hoofden dei edelste geslachten in Spanje. De hertog werd
gevolgd door ongeveer vijftig paadjes, die in hunne rijke,
satijnen, geborduurde kleeding, de sierlijke kleuren van het
geslacht M<.^ndoza vertoonden. De edellieden in zijn gevolg ,
die allen goed bereden waren, werden vergezeld door vijf-
entw^intig londerd ridders, die allen even als zij zei ven
coed waren uit;'erust. Zoo kwisti"' waren de Kastilianen
van die dagen in het optuigen hunner paarden, dat som-
mige dekk eeden berekend werden niet minder dan twee
duizend dukaten te hebben gekost, zonder nog de juweeleu
in rekening te brengen , waarmede zij versierd waren ! De-
zelfde smaik is nu terug te vinden bij hunne afstamme-
lingen, voornamelijk in Zuid-Amerika en Mexico, waar de
smaak voor opzigtige versieringen van de huizen en van de
dekkleeden hunner paarden bij alle klassen der bevolking
merkbaar is.
Er werdm verscheidene da2;en besteed om de etikette
vast te stel en, w^elke men bij de voorstelling van den her-
log en zijl gevolg aan de prinses in acht moest nemen,
eene zwaarwigtige taak voor den Spaanschen hidalgo. Toen
de zamcnkomst eindelijk plaats vond, begon de kardinaal
van Burgos, de broeder des hertogs, met het voorlezen van
een formeel en zeer lang adres aan de prinses, die ant-
woordde op een' toon van losse vrolijkheid, welke, hoewel
niet zonder waardigheid , veel meer overeenstemde met de
manieren van haar eigen vaderland, dan met die van Spanje.
De plaats der ontmoeting was Roiiccsvalles, een naam welke
') Oviedo ^'crtelt in ziju merkwaardig geschrift over den Kastili-
aanschen adel, hetwelk hij tot 155G voortzette, van de hertogen van
Infantado dat zij eene lijfwacht vau tweehonderd man hadden, en in
staat waren eiMie magt van 3i),UUU mau onder de wapenen te brengen.
Hunne goederen lagen in het X. van Kastilie. Het geslacht
Mendoza had in 1475 het hertogdoia Infantado in leen gekregen;
later werd be"- aau het geslacht der Silva's afgestaan. Vert.
350
den romanlezer geheel andere tooneelen voor den geest kon
roepen, dan die, welke de beide elkander nn met vriende-
lijk- hotlelijkheid ontmoetende natiën vertoonden ').
Van lloncesvalles trok de prinses, onder het sterke ge-
l.i.e des herto'S, naar /.jne stad (Uiadalajara in x\ieuw-
Ka^ilie, waar h^aar huwelijk met koning Philips zou gevierd
wo'den Kr werden door de getrouwe burgers groote toe-
bereidselen ^^emaakt om deze gcb.iutenis op ecne voor hun-
nen meester en hunne aanstaande koningin waardige wijze
te vieren. Aan den ingang der stad was een groote berg
of liever een heuvel opgeworpen, waarop een boschje van
natuurlijke eiken was geplant, tussehen welke men over-
vkcd van wilJ zag.
Isabella «urd door de stedelijke overheden ontvangen en
door ecnen scbitterenden ruiterstoet , uit den grootcn adel
van liet hof samengesteld, langs de hoolVistraten geleld.
Zij ^ïas in het hermelijn gekleed , een bereed een nielk-
witten teloan-er, «eiken zij met eene gemakkelijke beval-
li.!,eid d°,e "de menigte in verrnkkmg bragt, bestierde.
\'m hare eene zijde reed de hertog van Inlautado, en aan
d.- andere de kardinaal van Burgos. Xa in de kerk, «aar
een T. Deum gezongen werd, hare gebeden gedaan te heb-
ben "in- zij naar het hertogelijke paleis, waar de huvve-
lilk.Vle^tWieid zou voltrokken worden. ïoen zij den hof
betrad ," k^wam de prinses Johanna haar te gemoet om hare
sehoonzuster te ontvangen, en geleidde haar, na eene har-
telijke begroeting naar de zaal, waar i>a.lil.s, door zijn
zDon gevolgd, zijne bruid wachtte.
liet was voor het eerst dal Isabella den voor haar be-
stemden eehtgenoot zag. Z.J besehouwde hem nu zd6 op-
lettend, dat h,i haar schertsend vroeg .of zij wilde zien o
1,1 ook een gnjs haar op zijn hoofd had?" De lompheid
der vraag bragt haar ceiiigzins ii, verwarring. Philips jaren
„aren niet veel minder dan die, waarop de eerste grijze
haren op zijns vaders slapen verschenen. Echter was het;
n Hier ^-orJt i;edod,l op den vcKUlv.;, v,-cll<ca Karel <lc Groote
T in 77S tecrea de «oe<te borgbcwoncrs verloor, en «urm .'ia
.tUlieer lloland sneuvelde.
..•
851
verschil in leeftijd der echtgenooten bij deze gelegenheid
niet grooter dan dikwijls bij een koninklijk huwelijk plaats
vindt. Isaballa was in haar vijfueiide, Philips in zijn vier-
endertigste jaar i).
Volgens ille verhalen, was liare jeugd hare minste aan-
beveling. //Elisabeth van A'alois"" zegt Brantóme, die haar
goed kende //was eene ware dochter van Prankrijk , ingeto-
gen, vernuf'ig, schoon en goed zooals geene andere vrouw."
Zij was welgemaakt, groot van gestalte, en daarom des te
meer bevvoi derd in Spanje, waar de vrouwen zelden meer
dan van middelmatii.<e leiiute zijn. Kare oo2:en waren don-
ker en hare weelderii<-e vlechten van dezelfde donkere kleur
overschaduwden een gelaat, dat liefelijk schoon was. Er
was zachtheid vermengd met waardigheid in hare houdincr.
waarin Kastiliaansche statigheid door de levendi^dieid van
hare eigene natie gelukkig sclieen getemperd te zijn. //Zij
was zoo aai trekkeiijk," vervolut de wellevende oude hove-
ling, //dat i;een edelman haar lang durfde aanzien , uit vrees
van zijn hart te verliezen , hetgeen aan dit afgunstige hof
het verlies van het leven zou lielbeii veroorzaakt."
Eenige kronijksclirijvers verme'diii, dat er een zweem van
droefgeestigheid op Isabella's gelaat zigtbaar was, welke zij
toeschrijven aan de ver^celijkinu-, die de jon^-e bruid na-
tuurlijk ma.ven moest tussehen haar' echtgenoot en zijn'
zoon, den jrins van Asturie, vuor wien hare hand oor-
spronkelijk bestemd was gtjwee^t. Maar de dochter van
Katharina de' Medici, voegen zij er zorgvuldig bij, was
van hare wieg af reeds te goed opgevoed om niet te weten
hoe zij hare gevoelens verbergen moest. Don Carlos had
door zijne jeugd één voordeel buven zijn' vader; hoewel
hij, in dit opzigt, aangezien hij een knaap van slechts
veertien jaa:: was, voor den vereischten leeftijd te kort
^) In deze opgave volg ik Sismondi's verhaal. Er heerscht hier
echter zelfs meer onzekcrlieid dan gewoonlijk ten opzigte vau een
meisjesleeftijd plaats heeft. A'olücli.>:^ Cubreia was Isabella achttien
jaar tijdens haar huwelijk, tiTwijl dr Tiiou liaar sleclits elf laat zijn,
toen de vrcdesvoorwaarden duor de afL'c vaardigden te Cateau-Cam-
bieris werden opgemaakt. Dit zijn de uitersten, maar daarbinnen
is er geen overeensteininiug 'oij de schrijvers, die ik geraadpleegd heb.
1^52
kwam. wat de koning te veel had. Het wordt ook door
diezelfde babbelaars opgeteekend, dat van dit oogenblik
hunner ontmoeting, de prins getroffen door de bekoorlijk-
heid zijner stiefmoeder, een gt4ieim gevoel van haat jegens
zijn vader koesterde, daar deze zich aldus tusschen hem
en zijne schoone verloofde gesteld had. liet zijn deze ligt-
zinnige praatjes der kronijkschrijvers, die den lateren ro-
manschrijvers de zwakke bouwstoll'en verschaft hebben voor
het weefsel van verdichting, dat de liefde van Carlos en
Isabella met zulke gloeijcnde kleuren voorstelt. Ik zal ge-
legen! eid hebben, om op dit ond( rwerp terug te komen,
wanneer ik het lot van dezen ongelukkigen prins behandel.
(Boek IV, hoofdstuk YI en Vil).
Toen het huwelijk gesloten was, betoonde het goede volk
van (JuadaUijara zijne gehechtheid, door allerlei soort van
feesten ter eere van de gebeurtenis, door vuurwerk, muzijk
en dans. Uit de fonteinen stroomden krachtige dranken.
Op de openbare pleinen werden tafels aaiigerigt, overladen
met keur van spijzen, en vrij voor ieder toegankelijk,
's Avonds vertoonden de stedelijke regeringsleden ten getale
van vijftig en meer, zich voor den koning en de koningin.
Zij waren in hunne zwierige kleeding van karmozijn en
geel Üdweel gedoscht, en ieder van deze ambtenaren droeg
eene servet over den arm, terwijl hij eene schaal met sui-
kergoed vasthield, hetwelk hij aan het koninklijke paar en
de "hofdames aanbood. Den volgenden morgen verlieten
Philips en zijne echtgenoot de gastvrije muren van Guada-
lajara, en vingen met hun geheele gevolg de reis naar To-
ledo aan. Toen zij vertrokken, schonk de hertog van In-
fantado aan de koningin en hare dames juweelen, kanten
en andere rijke sieraden voor hare kleeding; en de souve-
reincn namen afscheid van hunnen edelen gastheer, zeer
tevreden over de vorstelijke ontvangst, welke hij hun had
verschaft.
Te Toledo waren er toebereidselen voor de ontvangst van
Philips en Isabella gemaakt, op eene wijze, welke den
roem van die oude hoofdstad der Westgothen waardig was.
In de uitgestrekte vlakte voor de stad hielden 300Ü man
van de oude Spaansche infanterie een spiegelgevecht met
■1
f ) r' «
eene bende Moorsche ruiters, die liunne kleêren en de dek-
kleeden hunne- paarden oj, Arabi.clie wijze hadden versierd
en opgetooid. Daarop volgden nationale dansen door sclioone
meisjes van Toledo, dansen van Heidens, en de oude
opaansclie zwaurdcndans.
Bij het binnenkomen der poort werd het koninklijke paar
begroet door de stedelijke regering, die boven de "hoofden
des konings en der koningin eenen troonhemel van goud-
laken droeg, welke met hunne naamcijfers versierd was.
Men vormde ,.>en' optogt, welke zamengesteld was uit de
voornaamste rei:eringspersonen , de leden der militaire orden,
de leden der Inquisitie (want Toledo was eene der hoofd-
plaatsen van ce geheime regtbank) en eindelijk de voor-
naamste edelen van het hof. Bij den ruiteroptogt viel de
geharnaste gedaante van den hertog van Alva in het oo^
en van zijn' j^ofl'elijker mededinger Kuv Gomez de Silvl
graaf van Melio, de Uvce edelen die het meest in 's ko-
inngs vertrouwen deelden. Trionifho^en met keurir.e op-
schriften en zinnebeeldige voor.tellingt n nit de oude'^fabel-
leer versierd, waren opgerigt in de straten, welke meteene
juichende menigte gevuld waren. Sierlijke bloemkransen en
fladderende win pels versierden veranda's en balkons die
opgevuld waren met toeschouwers van heiderlei kunne in
hun feestgewaac , welks zwierige kleuren een oud kronijk-
schr.jver (Cabrera) aan de rijk -eseliakeerde Vlaamsche
tapijten herinneren. In dezen koninklijken praal trok het
jong gehuwde pr.ar langs de straten naar de hoofdkerk en
na hunne gebeden bij het gewijde altaar te hebben uitge-
stort, hernamen zij hunnen weg naar het alcazar, het
versterkte paleis van Toledo.
Zoolang de vorsten in de hoofdstad bleven , heerschte er
gedurende eenige weken eene algemeene feestvreugde *). Al
*) Het koninklijle huwelijk werd bezongen in een Lat ijnsch ge-
dicht m twee boeJ:en de Face et Xupllls TJaUpp^ et Uubellae. Hcfc
was het werk van Fernando Kuiz de Villegas, een uitstekend ge-
ëerde van die dagen, wiens ge.cln-ifren niet eer dan twee eeuwen
later m druk ver.ehencn, en toen nog niet eens in zijn vaderland,
n^aar m Italië. In dit epithalanmun , als het zóó genoemd kan wor-
den, stelt de dichter Juno voor, die Jupiter verzoekt om zijne tus-
^* 23
o 51.
de nationale spelen van Spanje werden der jonge koningin
vertoond: de stierengevechten, het Moorsche spel dcv cafias^
of liet steekspel met riit^okken, en tournooijcn te paard en
te voet , in l)ei(len van welke Piiilips zich dikwijls van het
hoofd tot de voeten gewapend in het krijt vertoonde en in
tegenwoordigheid zijner sclioone bruid zijn' pligt deed,
zoo als het een trouw ridder betaamde. Men vertoonde
Isabellu nocr iets anders, hetwelk men beter voor eene
minder vrolijke gelegenlieid had kunnen bewaren. Xu hefc
liof en de Cortes te Toledo vereenigd waren nam de Inquisitie
de gelegenheid waar om een a?ifo de fé te vieren , hetwelk
om het aantal slai^-toilers en om den hooi/cn ranir der toe-
schouwers het indrukwekkendste schouwspel van dien aard
heeten kon, waarvan de hoofdstad ooit c^etuiu-e was.
Geen land in Europa heeft zoovele bijzondere kenmerken
als Spanje; deze vertoonen zich niet slechts in het karakter
der inwoners, maar zelfs in de i^erin^rste bijzonderheden
der levenswijze, in hunne nationale spelen, kleeding en
maatschappelijke gewoonten. De hardnekkigheid waarmede
liet voik zich hieraan, te midden van alle veranderingen
van dynastiën en wetten, vastgehouden heeft is waarlijk
bewonderenswaardiL^ Door hunne beri'ketenen van het mid-
den en oostelijk geJeelte van Europa gescheiden, en gedu-
rende een vrij i^^root deel van hun bestaan in aanrakin":
gebragt met Oostersche vormen van beschaving:, zijn de
Spanjaarden slechts weinig blootgesteld treweest aan dien
schenkoiDst ten behoeve der Fraiisciic monarchie, opdat deze door
de Spaaisclie wapenen niet overwonnen worde. Venus neemt onder
de gedaante van den hertog van Alva (eene gedaanteverwibseling die
zeker clFtkt maken moef) zitting in den koninklijken raad, en smeekt
Pliiiips ;uin Frankrijk den vrede toe te staan, en de hand van Isabella
aan te n?mcn als een onderpand voor den vrede tusschen de natiën.
Pl.ilips wordt genadig bewogen, de vrede afgekondigd, het huwe-
lijk vo1l;oiis ehristehjk gebruik gevierd en Veiius versehijnt in liare
ware geiiaante om het huwelijk te zegenen! Men zou weliigt den-
keu dat dit mengelmoes van christelijke gebruiken en hcidensche
goieuleci' der Inquisitie zul geürgertl en iV^w vernuft igen dichter aan
de eer "aa het san benito zou blootgesteld hebben, doch de dichter
droeg zijn' lauwerkrans ongestoord en stierf, voor zoo ver ik weet,
rustig u zijn bed.
OüD
invloed, wclk(. een gelijksoortig karakter aan andere Chris-
tehjke nat.ën gegeven heeft, liet stelsel waaronder zij zij,,
opgevoed is ,e byzonder, dan dat zij te zeer onder dien
invloed staan, on de door hunne voorvaderen overgeplante
denkbeelden zijn te diep in hun verstand ingedrongen, om
gemnkkebjk f,! worden uitgeroeid, liet tegenwoordige in
Spanje is slechts eene afspiegeling van het verledene In
andere landen verouderen gebruiken, oude dwalingen komen
m minachting, vroegere gewoonten worden hervormd- niet
alzoo op het Schiereiland. ])e reiziger behoeft de Pyreneën
slechts over te trekken om zich te midden van de zestiende
eeuw verplaatst te zien.
De hotleestcn werden plotseling afgebroken door eene
ziekte van Isabella, die door de kinderpokken werd aan-
getast Haar leven was niet in gevaar, maar men vreesde
zeer dat de ni dige ziekte noodlottig voor hare schoonheid
worden zou. Hare moeder Katharina de' Medici koesterde
daaromtrent gioote vrees: en gedurende de ziekte der ko-
ningin trokken zeer dikwijls koeriers over de Pyreacen die
voorschriften, en daaronder zeer vreemde, van Pran'sche
geneesheeren b-agten om de verwoestingen der ziekte te
voorkomen'), tietzij het kwam door deze kwakzalvers-
middelen, of d,or haar sterk gestel, de koningin was ge-
lukkig genoeg de ziekenkamer zonder een enkel likteeken
te kunnen verlaten.
Philips schijnt vele redenen gehad te hebben om niet
alleen met de ;.ersoon , maar ook met het karakter zijnet
vrouw tevreden te zijn. Daar haar hu«el,|k een van de
vredesvoorwaarden met Frankrijk w.as geweest', werd zij door
de Spanjaarden haM de la Paz (Isab.lla van den Vrede)
genoemd. Hare landslieden noemden haar niet minder
overdreven .den Olijftak der Vre.Je", daarmede de zachtheid
ciicref"'l,'!.f " '"'''^"'' ™''™^ ^'■™'"'"'^- ^™^» ™^^eh gelegde
.c.ereu. Jtot zoa .aninicr zijn ,l„t het voorsr-hrift verloreu^-in^
».\Icii wreef liaar Tela.'it zoo soej iiiel ,l,rr.,- "^. '™°'^™,, S"ig.
1 •• , , " ^ c'^-'^'^i '"Lf. (iujC!> \ UI cueren in ypo-f
1^'J, »dat er niets meer op te zien wi. • ik- ..o- ]. i , ?
S;,:':-i4:rv;r -•■"-^^^^^^^^^^^^
liet beste." '^"^ ^^°^"'' ™ eijeren was
23*
o 5 o
van 11 aar karakter willende aantuoncn. \n dat opzigt kan
men iingaan dat zij een sterk kontrast met Philips' vroegere
echfi'enoot, Maria van Engeland, vormde; ten minste nadat
ziekte en ongeluk in den laatsten tijd van haar leven hun-
nen invloed op het karakter van die koningin hadden uit-
geoefend.
Al was Isabella geene geleerde vrouw , zooals Maria, dan
had zij toch eene voor dien tijd goede opvoeding genoten,
en hield veel van lezen , voornamelijk van poëzij. Zij was
vlu^' van bevattini? en leerde in korten tijd met veel vlot-
heid het Kastiliaansch spreken, terwijl er iets aangenaams
in haar vreemd accent was, dat hare uitspraak des te be-
langwekkender deed zijn. Zij voegde zich zoo goed naar
de gebruiken van het land harer inwoning, dat zij spoedig
de harten der Spanjaarden won. //Geene koningin van
Kastiliti," zegt de eerlijke Brantume, //was, met verschuldig-
den eerbied voor Isabella de Katholieke, ooit zóó bij het
volk gezien." Als zij haar paleis verliet, liet zij gewoon-
lijk, even als hare landgenooten, haar gelaat onbedekt. Er
«as altijd een groote aandrang van volk om haar heen, als
zij in het openbaar verscheen, en hij was gelukkig, die
haar zoo nabij komen kon, dat hij een' glimlach van haar
schoon gelaat opving.
Isabella vergat echter nimmer haar geboorteland ; en die
harer landgenooten, welke het Kastiliaansche hof bezochten,
werden met onderscheidende lioilelijkheid door haar ontvan-
o-en. Ook bra^t zij in haar gevolg verscheidene Pransche
vrouwen van aanzien als hare hofdames met zich mede naar
Kastilië. Spoedig echter ontstond er naijver in het paleis
tusschtMi deze en de Spaansche dames, hetwelk de koningin
noodzaakte om de meesten harer eigene landgenooten terug
te zenden, nadat zij te vergeefs getracht had de partijen te
verzoenen. Al zj dit deed, zorgde zij er echter voor,
ze van goede huwelijksgiften te voorzien ').
1) Dn moeijelijkheid ontstond reeds zoodra Isabella over de gren-
zen gekomen was. De gravin van Ureua , zuster van den hertog
van Albuquerque, een van de volgeüngen van den hertog van ln~
fautado , eischte den voorrang boven de gravin de Rieux en Made-
luuiscilt; de Muntpensicr, bloedverwanten der koningin. De laatste
.).) (
De koningin had eene prachtige Iiofhouding volgens den
wensch van Philips, die voor zijne ionge echtgenoot die
oplettendheden ruimschoots over schijnt gehad te hebben ,
waarnaar Maria ïudor te vergeefs^ gesmacht had. Behalve
eene zeldzame? verzameling juweelen, was Isabella's garderobe
buitengemeen rijk voorzien. Weinige harer japonnen kostten
minder dan cirie of vier honderd kroonen ieder, en dat was
eene groote som voor dien tijd. Even als hare naam- en
tijdgenoot E isabeth van Engeland, droeg zij zelden twee-
maal hetzelfde kleed. Maar zij aaf het af'^edankte kleedin<T.
stuk aan ha-e vrouwen ; daarin oni^fdiik aan de En^relsche
koningin , die hare garderobe zóó zorgvuldig bij elkander
hield, dat deze bij haar' dood al de modes van hare re^-e-
ring vertoonde. Brantume, die, zoo wel als Fraiischman
en omdat hij de koningin dikwijls aan haar hof in Kastilië
gezien heeft, als een bevoegd regter in de zaak beschouwd
kan worden, spreekt met verrukking over het smaakvolle
harer kleedin:,', over den. wecrgaloozen smaak in haren op-
schik en over de volmaaktheid van haar kapsel.
Een handschrift van dien tijd, win een' oo^j-oretuisre, ceeft
eenige bijzonderheden over hare levenswijze , waarin eenio-e
lezers welligi belang stellen. Onder de personen aan de
hofhouding c er koningin verbonden , noemt de schrijver
haren biechtvider, haar' aalmoezenier en vier geneesheeren.
De geneeskunst schijnt in Spanje altijd zeer in eere cre-
houden te zjn, ofschoon in geen land met zoo weiui^
wilde een einde aan liet geschil maken door aan de Spaansche dame
eene plaats in haar rijtuig te geven, doch de hoogmoedige gravin
verkoos de zaa^c zelve in handen te nemen , en hare dienaren ge-
raakten in twist met die der Frausche dames, toen zij trachtten om
voor den draagstoel hunner meesteres een plaatsje naast de koningin
te bemagtigcu. Isabella had, met al hare begeerte om die geschil-
len bij te leggen, het verstand om lc bcslissea ten gunste van haar
eigen gevolg, (!n de eerzuchtige dame werd gedwongen om met een
zuur gezigt deii voorrang over te laten aan de bloedverwanten des
Franschen koniugs. Het was gemakkelijker om, zooals Isabella, of
liever haar echtgenoot later ondervond, geschillen te beslechten tus-
schen uaijverige staten dan tusschen de afgunstige schoouon van
een hof. De zaak wordt medegedeeld door Lansac , Xégotiations
relatives au règiM (U Ti-aiiqQu II, bladz. 171.
358
regt, als wij den kwakzai veraard van hare beoefenaars in
aanmerking nemen. Bij haar middagmaal werd de koningin
gewoonlijk door dertig liarer hofdames bediend. Twee van
haar vervulden , vreemd genoeg, het ambt van voorsnijdsters ,
Eene andere diende als schenkster en stond naast den zetel
van hare majesteit. De overigen van haar gevolg stonden
rond de kamer, en spraken met de edellieden, die gedu-
rende het maal hunne hoofden gedekt hielden , iets waaraan
zij aan het Fransche hof niet gewoon was geweest. //Zij
stonden daar," zeiden zij, //niet om aan de koningin, maar
om aan hunne jonkvrouwen hunne opwachting te maken.**
Na den afloop van haar eenzaam middagmaal ging Isabella
met haar gevolg naar hare kamer, waar zij met behulp van
muzijk en de vrolijke streken van hofnarren en grappen-
makers van het paleis, trachtte den avond door te brengen.
Züó is het portret, dat hare tijdgenooten ons van Isa-
bella van Trankrijk hebben achtergelaten; en zuó zijn
de verhalen van de gunst waarin zij bij het volk stond, en
van de pracht waarmede zij haar hof hield. Wel mogt
Brantome droevig uitroepen: //Helaas! wat kon dat alles
baten?" Weinige jaren slechts zouden voorbijgaan en
dat bedorven kind der fortuin , het welbehagen van den
vorst, het sieraad en de trots van het hof, zou de praal en
glorie van haren koninklijken rang voor de sombere zalen
van h(;t Eskuriaal verwisselen.
Van Toledo ging het hof naar Valladolid, dat lang de
begunstigde verblijfplaats der Kastiliaansche vorstin, hoewel
niet d'3 erkende hoofdstad des lands was. Er was inderdaad
geene stad , welke sedert den tijd der Westgothen stellig
op dien voorrang aanspraak kon maken. Deze eer werd
bespaard voor Madrid , dat de vaste woonplaats van het
hof werd onder Philips , die hierin slechts het denkbeeld
van zijn' vader Karel den Vijfde ten uitvoer bragt.
De keizer had veel tijd doorgebragt op eene plaats, waar,
vreemd genoeg, het klimaat de beste aanbeveling bij hem
schijnt geweest te zijn. In eene uitgestrekt vlak hoogland
gelegen, 2400 voeten boven de oppervlakte der zee, was
de krachtige, dunne lucht van Madrid gunstig voor Karels
gezondheid. Zij bewaarde hem bijzonder voor aanvallen van
I
»
koorts, welke zijn gestel eveh/ccr als de jicht ondermijnde.
In het oude alcazar van de Mooren vond hij een statif*-
verblijf, hetwelk hij door vele veranderingen voor zijn ge-
mak iurigtte. Philips breidde de verbeteringen uit. lüj
voegde er ni3uwe vertrekken bij en besteedde veel geld oia
de oude te vergrooten en op te sieren. De plafonds werden
verguld en :'ijkelijk van snijwerk voorzien; de muren met
tapijten beha igen , en de zalen en galerijen met beeldhouw-
en schilderwerk voorzien; veel van dit laatste was het
voortbrengsel van Spaansche kunstenaars, de eerste leerlin-
gen eener school die eens met de groote Italiaansche mees-
ters wedijveren zou. Uitgestrekte gronden rondom het pa-
leis werden aangelegd en er werd een park daargesteld ,
hetwelk metiertijd met een bosch van schoone boomen be-
dekt en goed van wild voorziun zou worden. Het aldus
verbeterde alcazar werd een voegzaam verblijf voor den
koning van Spanje. Inderdaad indien wij de grootspraak
van een' tijdgenoot kunnen gelooven werd het //door vreem-
delingen erk(nd als het zeldzaamste van dien aard, het-
welk eenig Ciristenvorst bezat." Het bleef de woning der
Spaansche vorsten tot het gebouw in 173i, onder de re-
gering van J^hilips den Vijfde, vernield werd door een'
brand, welke bijna eene week duurde. Maar het verrees
gelijk eene feniks uit zijne asch; en op de plaats van het
oude verrees er een nieuw paleis van nog grootere afme-
tingen, hetwelk door de schoonheid der bouwstoffen en
door den daaraan besteeden arbeid een van de aanzienlijkste
gedenkstukken is van de bouwkunst der achttiende eeuw.
Na zijne scl ikkingen voltooid te hebben, vestigde Philips
in 1563 zijn \erblijf te Madrid. De stad bevatte toen onge-
veer 12000 in\7oners. Onder den invloedrijken dampkring van
het hof klom de bevolking bij het einde zijner lange rege-
ring tot 300,300, een getal hetwelk sedert waarschijnlijk
nimmer overtroffen is. De vergrooting der hoofdstad hield
gelijken tred met den aanwas der bevolking. Alles werd
duurzaam gebouwd. In plaats van zwakke gebouwen, die
voor een tijdelijk verblijf slechts dienen konden, zette
men langs de straten sterke huizen. Onder de bescherming
des konings nerden er openbare werken op eene vrijge-
^GO
3Gi
vige wijze ten uitvoer gelegd. Madrid werd versierd met
bruggen, waterleidingen, hospitalen, een Museum, een ar-
senaal ; allen statige gebouwen , die nu nog onze bewonde-
ring opwekken, niet minder door het uitstekende der plan-
nen, als door den rijkdom der opvatting en door den
verlichten smaak, welken zij ons uit dat tijkperk doen
kennen.
Volgens de meening der inwoners, en wij kunnen in-
derdaad zeggen van de natie, overtrof Madrid niet alleen
iedere stad in het land , maar zelfs in de geheele Christenheid.
//Er is maar een Madrid !" zegt een Spaansch spreekwoord.
ff AAs Madrid het onderwerp is, dan luistert de wereld in
stilte!" Op gelijke wijze verheerlijken de oude Kastili-
aansche schrijvers den roem hunner hoofdstad, de kweek-
schoo] van vernuft, geest en galanterie, en weiden uit over
eene luchtstreek, die even gunstig is voor de schoonheid
der vrouwen als voor de dapperheid der mannen.
Echter bekijkt de vreemdeling, niettegenstaande al deze
verheven lofredenen, de dingen door een' geheel anderen
bril dan het vaderhindlievendc oog van den inboorling zulks
doet. De reiziger vindt in Madrid weinig te prijzen, daar
het op eene plaats ligt waar de scherpe, met ziekte be-
zwangerde winden van de bergen waaijen, en waar de ver-
raderlijke luchtstreek, die om een nationaal spreekwoord te
gebruiken, naauwelijks eene kaars uit kan blusschen , zulks
het leven van den. mensch doet, waar de hoofdstad, alleen
staande te midden van eene treurig uitgestrekte woestenij ,
afgesneden schijnt te zijn van de sympathie, zoo niet van
den omgang met de provinciën '), en waar, in plaats van een'
grooten stroom, die haar openstelt voor den handel met ver-
wijderde deelen van den aardbol, slechts eene rivier ^de
') Lucio Marineo geeft eene geheel andere schildering van Madrids
omstreken ten tijde van Terdinand en Isabella. Die schildering van
een' tijdgenoot levert een te groot kontrast op met het tegenwoor-
dige, dan dat ik haar niet neer zou schrijven: «De lucht is er zeer
fijn, waardoor het volk altijd zeer gezond is; deze plaats heeft zeer
uitgesl rekte grenzen en vruchtbare landerijen, die de akkers van
Madritl worden genoemd. Zij leveren veel brood, wijn en andere
nooddruften en levensbehoeften op."
4
I
wijd en zijd vermaarde Manzanares'' te vinden is, wier beddin^
des zomers weinig te beduiden heeft. De reiziger twijfelt o'f
het zoo hoot- geprezene, hersenschimmige voordeel van het
middelpunt ^an Spanje te zijn, wel kan opwegen tegen de
menigvuldige nadeelen van zulk eene lio£?ing, en z'^elfs of
zij ver van de waarheid zijn, die in deze^ligging eene van
de menigvuHige oorzaken van het afnemen der nationale
welvaart vinden.
Een volkomen bewustzijn van de ongeschiktheid der lio-.
ging van de hoofdstad bragt Karel den Derde er toe om
over eene verplaatsing naar Seville te denken. Maar het
was te laat. Madrid was in de Kastiliaansche grootspraak
te lang ,/he; éénige hof der wereld" geweest, het middel-
punt, waar talenten, zeden en weelde uit alle deelen des
lands zamensi roomden. Er waren te veel vaderlandlievende
vereenigingen om heen verzameld, om het verlaten der stad
te verhinderen, en, in spijt van hare plaatselijke nadeelen
bleef de door Philips den Tweede gevestigde hoofdstad, die
der Spaanscho monarchie, zooals z.j het waarschijnlijk wel
altijd blijven zal.
363
HOOFDSTUK Y.
ONTEVREDENHEID IN DE NEDERLANDEN
De Hervorming. — Haar voortgaug In de Xeilerlaadeu.
Algemeene ontevredenheid. — Willem van Oranje.
Het midden der zestiende eeuw is een van die beslissende
tijdpunten, welke met lani;-e tusschenpozen in de geschiedenis
van Europa voorkomen, als de loop der gebeurtenissen eenen
voortc urenden invloed op het lot der volken heeft uitge-
oefend. Er waren naauwelijks veertig jaren verloopen sints
Luther aan het Vatikaan den handschoen had toegeworpen ,
door in het openbaar de pausselijke bul te Wittenberg te
verbranden. Sedert dat oogenblik, waren zijne leerstellingen
in Denemarken en Zweden aangenomen. In Engeland was
na een' toestand van wankelmoedigheid gedurende drie re-
lingen het Protestantisme in den bij zonderen vorm, welke
het no' heeft, de irevestir'de staatsi^^odsdicnst geworden, liet
vuriire kruis had rondgedwaald over de heuvelen en valleijen
van Schotland en duizenden en tienduizenden waren zamen-
gestroomd om het woord des levens van de lippen van
Knox te hooren. De leerstellingen van Luther waren over
Noord-Duitschland verspreid en vrijheid van godsdienst
werd daar door het verdrag van Passau volkomen gewaar-
borj-d. Nederland was het //betwistbare land" waar de ver-
schilknde sekten van Hervormers, Lutheranen, Kalvinisten,
En^'elsche Protestanten met de bestaande kerk om den voor-
rancr streden. Enkele kantons van Zwitserland hadden de
leer van Kalvijn omhelsd, en deze had zijn hoofdkwartier
te Genève opgeslagen. Zijne leerstellingen waren ver door
Erankrijk verbreid, tot dat de onderling verdeelde natie
zich in dien ergsten van alle oorlogen wikkelde, waarin
de eeie broeder de hand tegen den ander opheft. De kreet
der hervorming had over de Alpen weerklank gevonden en
werd tot oneer de muren van het Vatikaan gehoord. Hij
had aan de overzijde der Pyrcne.Mi weergalmd. De konin-
van Navarre zelfs werd Protestant, en de geest der Her-
vorming was in het geheim zelfs m Spanje binnengedron-
gen, en huisvestte, zooaJs wij gezien hebben , in het midden
en zuiden des koningrijks.
Een tijdgeiioot van dat tijdperk, die lette op de voor-
waartsche beweging van de nieuwe godsdienst, welke iederen
hinderpaal op haren weg overschreed, die zich staten en
natiën , welke eenmaal de getrouwste en magtigste vasallen
van Kome wiren, onder liare banieren scharen zag, zou
weinig reden gehad hebbon om er aan te twijfelen , dat voor
het einde dei- eeuw, de hervormiii- haar gezag over de
geheele Christïnheid zou h.bbeii uitgebreid. Gelukki- voor
de Katholieke godsdienst, was het magtigste rijk in Europa
in handen van een' vorst, die met geheel zijne ziel der be-
langen van de kerk was toegedaan. Philips de Tweede be-
greep het belaigrijke van zijne stelling; zijn geheele leven
bewijst dat hj gevoelde, dat het zijn bijzondere zending
was om zijne groote hulpmiddelen aan te wenden tot her-
stelling van het wankelende gezag van het Katholicisme,
en tot stuitmg van den voortsnellenden stroom, welke iedere
baak van het corspronkelijke geloof wegsleepte.
Wij hebben gezien op welke wijze Inj de pogingen der
Protestanten m Spanje traclitte te onderdrukken. Dit was
de eerste hevige slag welke aan de Hervorming toegebra-t
werd. De gevolgen er van mogen niet worden overdreven;
evenmin als do onmiddelijke uitkomsten, die zeer gerin-
zouden geweest zijn zonder de daarop gevolgde hervormin!
gen en de toenemende Averkzaamheid der iloomsche kerk
zelve. Maar de zedelijke invloed van zulk een' sla- is niet
te overzien, ah, het menschelijke verstand door eene lan-e
reeks van ongdukken onderdrukt i.. Een van de uitste-
kendste lloomseh-Katholieke schrijvers aarzelt daarom niet
om aan te teekenen, dat de magt en de bekwaamheden van
Ihi ips den Tweede een i^^^,^^^^v.i gaven aan de zaak der
i rotestanten , welke haar beletten om zich van Europa mees-
ter te maken. De slag werd geslagen en van dit tijdstip
364.
af won de zaak der Hervorming weinig meer dan zij toen
veroverd had.
Men kon niet verwachten dat Philips, na aan den eenen
kant in zijne staten ketterij te hebben uitgeroeid, haar be-
staan aan den anderen kant zou dulden, en het minst van
allen in zulk eene belangrijke provincie als Nederland. Echter
zou t^en weiniir nadenken hem hebben kunnen overtuigen
dat dezelfde maatregelen niet met een vooruitzigt van goed
slagen kon worden toei'epast in twee landen, die zoozeer
van elkander verschilden, als Spanje en de Nederlanden.
Het Roomsche geloof was als het ware in het bestaan der
Spanjaarden ingevlochten. Men beminde het niet sleclits
als een' vorm van godsdienst, maar ook als een grondbe-
fnnsel van eer. Het maakte een deel uit der nationale ge-
schieJenis. Yoor ongeveer acht eeuwen hadden de Span-
jaarden in hun eigen vaderland voor de kerk gestreden.
Bijna iedere duim gronds was op de ongeloovigen ver-
overd. Hunne oorlogen waren , zooals ik meer dan eens
felesenheid heb rrehad om op te merken, alleen godsdienst-
oorlon-en geweest. Men stak met dezelfde denkbeelden de
"^ .1
zee over; daar moesten zij nogmaals de ongeloovigen be-
strijden; hun leven was een lange kruistogt. Hoe konden
deze kampvechters voor de kerk haar in den uitersten nood
verlaten ?
Met deze voorbereiding was het voor Philips gemakkelijk
om een volk tot gehoorzaamheid te dwingen, hetwelk uit
den aard altijd zeer gehecht aan zijne vorsten was, en aan
wien het daarenboven, sedert den noodlottigen oorlog der
Conuinidades , gewoon was geweest, om eene geheel Oos-
tersche onderwerping te toouen. Wij moeten er aan her-
inneren dat Spanje, binnen de Pyreneön begrensd, weinig
voelde van den grooten schok, die Frankrijk en de andere
staten van Europa deed schudden, en met behulp van zulk
een schrikbarend werktuig als de Inquisitie, was het ge-
makkelijk om nog Vüór dat zij wortel schoten, de zaden
van ketterij uit te roeijen , die door den stormwind over
de bergen waren gewaaid.
De Nederlanden lagen aan den anderen kant, als eene
vallei tusschen heuvelen, welke door al de rivieren van
;]G3
liet omliggende land bespoeld werden. Het land was de
algemeeue verzamelplaats van de verschillende j?odsdienstise
gevoelens, de de natiüu rondom de irrcnzen in bewef^injï
bragten ! Ten zuiden waren de Duitsche Lutheranen, ten
westen de Frinsche Hugenooten hunne naburen*), en over
den Oceaan hadden zij gemeciisciiap met Engeland en de
volken aan de Oostzee. De in hun land "ele<ïerde solda-
ten, de zeeman, die hunne stranden aandeed, de reizende
koopman, di? in hunne steden handel dreef, bra^-ten ver-
schillende vormen der nieuwe go(I:.dienst met zich mede.
Fransclie en Duitsche boeken waren veelvuldig in omloop
onder een volk, van hetwelk bijna ieder individu kon lezen.
De nieuwe leerstellingen werden besproken doormannen,
die gewoon v;aren zelven te denken en te handelen. Vrij-
heid van beschouwing op godsdienstig gebied, strekte zich
spoedig op staatkundig gebied uit. Het was de natuurlijke
rigting der Hervorming. Dezelfde geest van vrij onder-
zoek, welke de grondslagen der geloofseenheid aantaste,
stond daarne\ens gereed om de eenheid van het bestuur
aan te vallei , en men begon stoutweg de regten des ko-
nings en de ]:ligten der onderdanen te beoordeelen.
De geest /an onafhankelijkheid werd aangezet door 'de
instellingen des lands. De Nederlandsche provinciën, zoo
met republikeinsch van vorm, waren toch met den repu-
bhkeiuschen geest bezield. In menig oj^zigt herinneren zij
aan de vrije Italiaansche staten en du middeleeuwen. Onder
de onbeduiderde vorsten van vroeger dagen hadden zij,
zooals wij gc/.ien hebben, giftbrieven gekregen, welke tot
op zekere hoogte hare grondwettige vrijheid verzekerden.
De provincie ]3raband vooral, stoft- o\^ \\d^ïcjui/euse e?itrée ^
welke vrijzinniger voorregten en vrijheden waarborgde, dan
die, welke de andere Nederlandsche staten bezaten. Toen
de provinciën eindelijk onder den schepter van één* vorst
vereenigd wercen, leefde deze ver van hen verwijderd, en
werd de regering aan een' onderkoning overgelaten. Sints
hare vereenigiiig met Spanje, was het bestuur meestentijds
*; Prescutt meent waarschijüUjk ten oosten en ten zuiden.
Vert.
'.i_'*'"=v -«»"«L*F-aaïi?
[)C>(\
in handen eencr vrouw geweest; en het aan cene vrouw op-
crcdra-en -eza- drukte slechts ligtelijk op het onafhanke.
lijke karakter der Vlamingen.
Ka-el de Vijfde, die, zooals wij gezien liebben , ingeno-
men u-as voor "zijne Nederlandsdie landgenooten, kon echter
hun^ stoutmoedigen geest niet dulden, en nam krachtige
maatregelen om dien te onderdrukken. .Alaar zijn ijver
voor de geesteliike welvaart van z.jn volk deed hem nimmer
hunne stoflVlijke belangen over het hoofd zien. Ilij had
rreen plan om hunne kracht door straüen te verlammen,
nog veel minder om hen tot het uiterste te drijven. Toen
de°landvoo-des Maria van Hongarije , zijne zuster, hem
waarschuwde dat zijne wetten te hard op het volk drukten ,
zor-(le hij er voor hunne strengheid te verzachten. Zijne
god° Jienstplakalen waren inderdaad met bloed geschreven.
Maar de herhaalde afkondiging van deze toonde, zooals
reeds opgemerkt is, de onvolkomcne wijze aan, waarop zij
ten uitvoer werden gelegd. Dit werd nog meer bewezen
door den bloeijenden toestand des volks, den gunstigen staat
van alle takken van nijverheid en de groote ondernemingen
om handelsgemeenschap te bevorderen en de bedrijvigheid
in tiet land aan te moedigen. B.j het einde van Ivarels
regering of liever bij het begin van die zijns opvolgers,
we°rd in 15G0 het groote kanaal tusschen Antwerpen en
Brussel voltooid, waartoe men dertig jaren en 1,800,000
gulden noodig had gehad »). Zulk een werk, in zulk een'
tijd (niet de vrucht van de bescherming des konings, maar van
den openbaren geest der burgers) is een bewijs, zoowel van
rijke hulpbronnen als van het verstand om er gebruik van
.) Over het graven van dit kanaal had men reeds in proces gelegen
met xMechelen. doch Brussel bad het door toedoen van haren ambtman
van Lockinghem £:ev.onncn. Toen het met vier shuzen voorziene
kanial geopend werd. loofde men prijzen uit voor de grootste, de
zwaarst bevrachte en de verst komende schepen en Antwerpen won
mei 13 schepen den eersten prijs. Uit Zierikzee, Gorinchcm en
Alkmaar kwamen er dien dag zelfs schepen te Brussel. ü,n te be-
wijzen hoe belangrijk verder deze vaart voor Brussel en Antwerpen
was vertelt Ie Petit dat er dagchjks van iedere stad geregeld tuce
passagierschuiten voeren. Le Petit I. ISO en H. 31; van Meteren
I. 206 (uitgave 171S).
Veht.
367
fe maken. ]n dien toestand van zaken is het niet te ver-
wonderen dat de Vlamingen hunne eigene kracht g^evoelden,
en ecncn viijen en onaf hankel ijken toon aansloegen, die in
een vorstenocr minder aangenaam klinken moest. Zoozeer
was die geest van vrijheid of uitspatting , zooals men hem
noemde, in iet laatst van de reuerini? des keizers toese-
nomen, dat de landvoogdes Maria bij den afstand baars
broeders, ook haar bestuur nederlegde, terwijl zij hem in
een' brief verklaarde, //dat zij niet langer wilde leven onder,
nog veel mii der regeren over een volk, welks zeden zóó
veranderd waren , bij hetwelk liet ontzag voor God en de
menschen niet langer scheen te bestaan."
Een wijsgeer, die in die dagen den toestand van het land
en de beschaving, w^aartoe het geklommen was, beschouwd
had, zou tevreden geweest zijn te zien dat een stelsel van
verdraagzaamheid in godsdienstzaken het best overeenkwam
met den geest des volk en het karakter hunner instellingen.
Maar Philips was ^een wijsgeer, en verdraagzaamheid was
te dien tijde <3ene deugd, welke Kalvinisfen , evenmin als
Katholieken beoefenden. De vraag is daarom niet of het
doel, hetwelk hij zich voorstelde, het beste was (daarover
zullen weinigen het thans oneens zijn), maar of Philips de
beste middelei. koos om dit te bereiken. Dit is het ge-
zigtspunt, uit hetwelk zijn gedrag in de Nederlanden moet
beoordeeld woiden.
Hij schijnt hier in den beginne in een groote dwaling
verkeerd te hebben, door aan een' vreemdelincr Granvelle,
zulk een groet deel van het bestuur in handen te geven.
Het land was vol edelen , van welke sommin:en van de aan-
zienÜjkste geboorte waren, wier voorouders eene rol ver-
vulden in de levendigste nationale herinneringen, en die
daarenboven dcor hunne eigene verdiensten bij hunne land-
genooten in aanzien stonden. Philips zelf had niet weinig
verpligting aan sommigen van hen voor de hulp, welke zij
hem in den laatsten oorlog bewezen hadden, op de velden
van Grevelinge:i en St. Quentin, en bij de vredesonderhan-
delingen, die aan den krijg met Prankrijk een einde maak-
ten. Men kar; naauwelijks verwachten dat deze fiere ede-
len, van hunne; meerdere aanspraken bewust en aan zooveel
308
gezag eii eerbied in hun eigen land gewend, zich bedaard
zouden onderwerpen aan het bestuur van een' vreemdeling ,
van een' man van onaanzienlijk geslacht , die even ais zijn
vader zijne verheffing aan de gunst des konings te dan-
ken had.
Behalve deze i^roote heeren waren er not? vele aanzien-
lijken, mindere edelen en ridders, van wie velen gedurende
Karels lange oorlogen onder zijne banieren gestreden had-
den. Zij vormden onder hem die geduchte benden van or-
donnantie, die mi>scliien beroemder waren dan eenige an-
dere bende keizerlijke ruiterij. De toestand van deze , nu
ontslagen manschappen met hunne krijgsmansgewoonte van
een zwervend leven, die daarom slechts weinig aan hun
land gehecht waren , is door een' schrijver van den laatsten
tijd vergeleken met den toestand van de soldaten, wien
Napoleon zoo dikwijls ter overwinning was voorgegaan,
ten tijde van de herstelling der Bourbons. Om hunne
rusteloosheid nog te vermeerderen waren velen hunner,
even als de hoogere adel, vol schulden, die zij hadden
moeten maken bii hunne veldtosjten of door te c^roote uit-
gaven in hunne huishoudingen , voornamelijk omdat zij met
den prachtlievenden Spanjaard hadden willen wedijveren.
//De Ylaamsche edelen," zegt een schrijver van dien tijd,
//waren al te zeer door zware schulden, en door de betaling
van buitensporige interesten gedrukt. Zij besteedden tweemaal
meer dan zij konden aan hunne paleizen, huisraad, bedien,
den, kostbare livereijen, hunne banketten en prachtige fees-
ten van allerlei aard, kortom aan iedere soort van weelde
en overvloed, welke men slechts kon uitdenken. Aldus
ontstond er ontevredenheid in het land, en men zag naar
eeni^ï-e veranderin": om/'
Nog eene andere bron van ontevredenheid, divi bij alle
klassen gevonden werd, was de natuurlijke afkeer van de
Spanjaarden. Het was zelfs niet gemakkelijk geweest om
zulks te onderdrukken onder den schepter van Karel den
Vijfde, die zulk eene duidelijke voorliefde voor zijne Vlaam-
sclie onderdanen betoond had. Maar nu kwam die afkeer
meer bepaald te voor<chijn onder een' vorst, wiens neigingen
geheel naar de zijde hunner tegenstanders overhelden. Zon-
.3G9
der twijfel moet dit bij liet volk hcersclicnde n-evoel jredeel-
telijk verklaard worden door het kontrast dat er tusschen
de karakters der beide natiën bestaat, hetwelk zóó o-root
is dat liet naauwelijks ven enkel punt van aanraking tus-
schen hen o;)levert. Maar het kan billijkerwijze voor een
groot deel di3n Spanjaarden zelvcn geweten worden, die,
terwijl zij in hun vaderland menigen edelen en grootmoedi-
gen karaktertrek aan den dag legden, er behagen in schenen
te vinden om den vreemdeling slechts de afschuwelijke zijde
van hunne inl^orst te laten zien. Koud en ondoorgrondelijk,
met een' aanmatigenden toon van meerderheid boven iedere
andere natie, in welk land zij ook door het noodlot ge-
slingerd werd-n, in Engeland, Italië of A^ederland, als
vriend of als vijand, overal vinden wij den Spanjaard van
die dagen evenzeer veracht. Als men met hem onder den-
zelfden schepter gebragt was, zooals met de Nederlanden
geschiedde, dan ontstond er eene zucJit van ver^elijkin"- en
wedijver, die duizende oorzaken van verbittering deed ont-
staan.
De moeijeliikheid werd nog meer vergroot door den toe-
stand der naburige landen, waar de gemoederen der inwo-
ners ter zake van de godsdienst in de hoogst mogelijke
gisting waren geraakt. Kortom , de gezigtseinder scheen
overal in die:i hoogst elcktrisclicn toestand te verkeeren ,
welke den naderenden storm aankondigde. In dezen hag-
chelijken toestand van zaken was het duidelijk dat alleen
door eene zeer zorgvuldige en omzigtige staatkunde de rust
in de Nederlanden bewaard kon blijven; eene staatkunde
welke evenzee;- teedere bczorgdlieid voor de gevoelens des
volks, als eerbied voor hunne instellincren bewees.
Nadat wij aldus een alirenieen overzi^H creoeven heb-
ben van het tijdstip toen de licrtogin van Parma tegen
het einde van 1559 het bewind aanvaarde, is het nu tijd
om voort te gaan met het verliaal van de voorname ge-
beurtenissen, velke aanleiding gaven tot den omwentelings-
oorlog.
Wij hebben reeds gezien dat, toen Philips het land ver-
liet, hij het bestuur in naam aan drie raden toevertrouwde,
hoewel het inderdaad slechts op den raad van state was,
1- 21
:;70
371
(lat de last van het hewind toen rustte. Zelfs de edelen
die dezen te zamenstelden, hadden niets te zeggen in zaken
van wezenlijk belang, welke voor eene consulta bewaard
werden, die behalve de landvoogdes bestond uit Granvelle ,
<'raaf Barlaimont en den bekwamen regtsgelecrde Viglius.
Daar de beide laatsten geheel van Granvelle afhingen en
het der landvoogdes voorgeschreven was om zich voorname-
lijk naar zijn oordeel te gedragen, kan men zeggen dat het
bestuur over de Nederlanden inderdaad in handen van den
bisschop van xVtrecht was.
Aan het hocfd der Vlaamsche edelen in den raad van
state, en zelfs in het geheele land stonden, als men rang,
fortuin en openbare diensten in aanmerking neemt, graaf
Egmont en de prins van Oranje. Ik heb reeds over den
eerste gesproken en de lezer heeft gezien welk belangrijk
aandeel hij aan (U^ groote overwinningen van Grevelingen
en St. Quentin had. Aan den prins van Oranje was Philips
evenzeer dank schuldig voor zijn' raad in het voeren van
den oorlog, liet zal, voor wij verder gaan, niet geheel nut-
teloos zijn den lezer eerst eenige bijzonderheden van dezen
beroemden man , den grooten leider van den oorlog in de
Nederlanden , mede te deelen.
Willem, prins van Oranje, was den 25^tcii April 15o3 te
Dillenburg in het Duitsche hertogdom Xassau geboren.
Hij stamde af van een huis van hetwelk eene zijtak een
keizer aan Duitschland gegeven had, en Willems eigen
voorvaderen hadden uitgeblonken in de betrekkingen, die
zij hadden bekleed, en door de diensten, welke zij zoowel
in Duitschland als in Nederland bewezen hadden. Het was
een fiere grootspraak van zijn' kant, dat Thilips grooter
verpligting aan hem, dan hij aan Piulips had, en dat de
koning van Spanje, zonder het huis van Nassau, niet zoo-
veel titels achter zijn' naam kon sclirijven als nu het ge-
val was.
Toen hij elf jaar oud was kwam hij, bij den dood van
zijn' neef Eene in het bezit van een groot gebied in Hol-
land en een no:^ f^rooter in Braband , waar hij den titel
van heer van Breda voerde. Hierbij kwam de rijke erfenis
van Chalons en van liet prinsdom Oranje, hetwelk echtcT
\
gelegen op zalk een' afstand in het hart van Frankrijk,
eene eenigzins onzekere bezitting was.
Willems ouders waren Luthersch en in dat geloof werd
hij opgevoed. Maar Karel zag met misnoegen den valschen
plooi, welke aldus gegeven werd aan liet karakter van hem ,
die zulk eene uitstekende plaats onder zijne Vlaamsche
vasallen moest innemen. ]\kt toestemming- zijner ouders
werd het kind op zijn twaalfde jaar naar Brussel gezonden
om in het huis van 's keizers zuster de landvoogdes Maria
van Hongarije te worden opgevoed. Hoewel hunne toe-
stemming daartoe te verdedigen is, schijnt het echter
dat hun ijver voor het geestelijk welzijn van hun kind
niet zoo groot was, dat deze een hinderpaal voor zijn
tijdelijk welzijn zijn kon. Aan het hof der landvoogdes
werd de jongeling als Katholiek o])gcvocd , terwijl hij eene
in allen opzii.te aan zijnen ra!i_^- passende opleiding ont-
ving*). Het is eene belangrijke daadzaak dat zijn leer-
meester een jongere brotder was van Granvelle, van den
man, tegenover wicn Willem in het vervoli^ in zulk eene
vijandige houding staan zou.
Toen hij vij 'tien jaar oud was , werd de prins als paadje
van Karel der Vijfde onder de keizerlijke hofhouding op-
genomen. He keizer merkte s))oitliii- de buiten^^ewone hoe-
danigheden van den jongeling op, en liij toonde dit, door
hem, toen hij ouder werd, versc:,i!lende belangrijke be-
trekkingen op te dragen. Op zijne krijgstogten werd hij
door den prins vergezeld , en Karel gaf een merkwaardig
bewijs van vertrouwen op zijne bekwaaniheid , toen hij hem
op twee-en-twintigjarigen leeftijd boven andere officieren
*) Groen van Prinsterer heeft zicli eenige moeite gegeven om het
gedrag van WilLnn's ouders vournaneiijk op dieu grond Ie verkla-
ren, dat zij reden hadden van te denkm dat hun zoon zijne gods-
dienst zou moger blijven uitoefenen op de v.ij/e, waarin liiï was
opgevoed. Maar welke inwilliging aan de rrü!e>tanfen Karel" ooit
gegeven heeft uit overweging zijner openbare staatkunde, kunnen wij
niet veronderslellen dat iemand, die ziiu kurakter bestudeerd heeft,
ooit gelooven zul dat hij toe heefl ge.laan, d.at iemand van zijn
eigen gevolg, tol wien hij ais vu.,ga m bdrekkiug stond, in het
kettcrsche geloof ^ou worden opgevoetl.
-■)
.'372
o 'T .1
'ito
verhief eii hem het bevel opdroeg over de keizerlijke troe-
pen , die AFarieiihurg belegerden. Gedurende de zes maan-
den, dat Willem het bevel voerde, werd hij steeds bezig
gehouden met dit beleg, en met het bouwen eener sterkte
ter verdediging van Vlaanderen. Er was weini:; seleiren-
heid om krijgskundige bekwaamheden ten toon te spreiden.
Maar de troepen hadden gebrek aan voedsel eu geld, en het
gedrag van hun' jongen aanvoerder bewees in deze verlegen-
heid genoegzaam de wijsheid zijner bevelen. Later gebruikte
Karel hem voor verschillende staatkundige zendingen, iets
hetwelk meer overeenkwam met zijne talenten, die beter
voor burgerlijke dan voor krijgszaken geschikt schenen
te zijn.
J)e achting des keizers voor den prins schijnt met de
jaren te zijn toegenomen, en hij gaf daarvan in het laatste
uur zijner regering een openlijk bewijs, door bij zijn' af-
stand, toen hij afscheid nam van de A\derlandsche staten,
op Willems schouder te leenen. Hij toonde zulks later
nog door hem uit te kiezen voor de eervolle zendinir om
de keizerskroon aan Perdinand te brenijen.
Bij zijn' afstand beval Karel den prins warm aan zijnen
opvolger aan. Philips maakte in het begin zijner regering
gebruik van zijne diensten, toen de prins van Oranje, die
hem in den oorlog tegen Prankrijk gevolgd was, een van
de vier afgevaardigden was, die de onderhandelingen voor
den vrede van Cateau-Cambresis moesten aanknoopen ,
waarna hij als gijzelaar voor de getrouwe nakoming der
voorwaarden in Prankrijk achterbleef.
Toen hij aan het iiof van Hendrik den Tweede was,
kreeg hij, zoo als bekend is, de lucht van de geheime
oogmerken der Pransche en Spaansche koningen tegen de
Protestanten in hunne verschillende rijken , en van dat
oogenblik af aan besloot hij al zijn pogingen aan te wenden
om //het Spaansche gebroed'' uit de A'ederlanden te ver-
drijven. Men moet daar echter niet uit afleiden dat Willem
toe"! reeds het plan opvatte om het juk van Spanje geheel
af :e schudden. Het oogmerk, dat hij koesterde, was geen
ander dan om het land te bevrijden van de gehate tegen-
woordigheid der Spaansche troepen, en het bestuur in die
handen over te brengen aan welke het naar regt en billijk-
heid toekwam, Zij echter, die eene omwenteling beginnen
hebben niet altijd de magt om haar tot staan te br'enge n
Zoo zij er in kunnen slagen om er eene rigting aan te
^ewGii, zuller zij waarschijnlijk door den stroom dier om-
wenteling buiten de door hen gestehle perken worden me-
degesleept, totdat zij door veitrouwen met geluk te ver-
cenigen, een doel bereiken dat vrij wat verder staat, dan
zij zich oorspronkelijk hadden voorgesteld. Zoodanig was
zonder twijfel het geval met Willem van Oranje.
Niettegenstaande 's keizers aanbeveling was de prins van
Oranje de ma.i niet, wien Philips zijn vertrouwen schenken
kon ; evenmin was het Willem mogelijk deii koning met dezelfde
gevoelens te baschouwen, welke hij voor den keizer gekoes-
terd had. D( prins had in het oogvallende verpligting
aan Karel voor zijne opvoeding. Daarenboven werd zijn
nationaal geve el niet gekwetst nu hij een Spanjaard tot
vorst had, dtar Karel noch door geboorte, noch door in-
borst een Spaijaard was. Dat alles was het omgekeerde bij
Philips, in wi.^n AYillem slechts den vertegenwoordiger van
een veracht ras zag. De voorzigiige achterhoudendheid,
die beider karakter kenmerkte, voorkwam zonder twijfel de
uiting hunner gevoelens, maar uit hunne daden kunnen
wij gereedelijk den onwillekeurigeu afkeer afleiden, dien
beiden jegens elkander koesterden.
lleeds op zijn achttiende jaar huwde Willem Anna van
Egmont, dochter van den graaf van Buren. Het was een
gelukkig huwelijk , als wij den verliefden toon van hunne
briefwisseling kunnen vertrouwen. Ongelukkig werd weinige
jaren daarna hunne echtvereeniging door Anna's dood onN
bonden. De prins bleef niet lang weduwenaar, en deed
spoedig huwelijksvoorstellen aan de dochter der hertogin
van Lotharingen. Het vooruitzigt van zulk een huwelijk
gaf Philips groot misnoegen, daar hij zijn' Vlaamschen
vasal niet gaaj-ne eene verbindtenis zag aangaan met h^t
geslacht van eea van Prankrijks groote leenmannen. Op dit
punt teleurgesteld, wendde AVillem zich tot Anna van
Saksen, eene erfgename, wier groote bezittingen een hu-
welijk met haar tot een van de schitterciidste van Duitsch-
074
laiiil maakten. AVillctns liefde cii eigenbelang hielden ge-
lijk.:n tred met elkander.
De liefdesgeschiedenis zou ecliter bij deze gelegenheid
iiicl op ("flen baan loopcn. Anna ^vas de doehtei* van
Maunts, den grooten kanipveeliter voor TiUther, den on-
ver/oenlij ken vijand van Karel den Vijfde, lleeds wees in
hare jeugd, was zij aan het hof van haar' oom, den keur-
vorst van Saksen , in lu' strengste ^Tondstellingen van het
liUllicrsclie geloof ojigevoed. Zulk eene verbindtenis was
natuurlijk zeer tegen th'ii zin van Piiilips, aan wiens wen-
sclien Willem in zoover toegaf, dat hij zijne toestemming ver-
zocht, ofschoon hii zieli daardoor niet gebonden rekende.
De l)rieven over deze zaak , waaraan tle landvoogdes en
Granvelle beiden ijverig deel namen , beslaan in de verza-
melingen van dien tijd eene even groote plaats als belang-
rijker onderhandelingen. De prins trachtte 's konings be-
zwaren we^- te nemen, door te verklaren dat hij in zijn
hart een te üoed Katholiek was otn ooit eene vrouw te
hu ven, die niet dezelfde overtuii^nnu- als hij koesterde, en
da, hij van den keurvorst de verzrkering ontvangen had
dat zijne aanstaande vrouw zicli geheel naar zijne wenschcn
schikken zou. J)e keurvorst liad niet miiuler dan Philips
bedcnkinm?n teilen dit huwelijk, hoewel van creheel ver-
schillendcn aard; en na de verzekering van den prins aan
den konins: is men verwonderd te bevinden dat er met den
keurvorst eene overeenkomst moet bestaan hebben, volgens
welke Anna hare godsdienst ongestoord zou mogen uit-
oefenen. J)eze bedriegerij geeft ecnen onaangenainen in-
druk van AVilIems karakter. Echter schijnt het niet, vol-
gens zijne latere levensjaren te oordeelen , dat het daar-
mede geheel onvereen igbaar is. Machiavelli was de schrijver,
zegt men, dien hij het meest in handen had, en in de
staatkunde welke hij volgde, verbeelden wij ons soms den
invloed van den Italiaanseiuii staatsman te bemerken.
Het huwelijk werd dvn 21*^'" Augustus 1501 te Leipzig
met u'rootc pracht u-evierd. J)e konini;- van Denemarken,
verscheidene keurvorsten en vele Duitsc'ie en Xcdei'landsche
prinsen en edelen waren te gast geiioodigd , terwijl de ge-
heelc l)i/j die gelegenheid verzamelde menigte op ongeveer
-> t o
(lOOO personen begroot wordi. 1 K; koning van Spanje
wenschte de jruid geluk en zond haar een edelgesteente
van eene waar Ie van 3000 dukaten, liet was echter, zoo-
als Granvelle voorspeld had, een huwelijk zonder overeen-
stemming. i\i\. ongeveer dertien jaar te zamen geleefd te
hebben liet ce prins, de ongeregeldheden zijner vrouw
moede, zich van haar scheiden en zond haar naar hare
Duitsche vrienden terui]^.
Gedurende zijn verblijf in Brussel, volgde Willem de
levenswijze dei Vlaamsche edelen. Hij was een liefhebber
van de gezonde oefening der jagt maar vooral van de val-
kenjagt. Hij v:as minzaam en gastvrij volgens de gewoonte
zijner landgenooten ') , en maakte gaarne aan vrouwen het
hof, hetwelk lang genoeg duurde om eenigzins het wan-
ordelijk gedrag zijner vrouw te verdedigen. Hij bewoonde
liet oude paleis van zijn geslacht te Brussel, w-aar hij door
edelen en ridd(>rs en een talrijk aevolü' van bedienden om-
ringd was. Hj leefde oj) grooten voet en was verkwistend
en prachtlievend in zijne feesten; weinigen, hetzij inboor-
lingen hetzij vreemdelingen, riepen zijne gastvrijheid te
vergeefs in. .Door deze weelderige levenswijze haalde hij
zich groote schulden op den hals, die, volgens Granvelle's
woorden, 900,000 gulden beliepen. Indien echter AYillems
gezegde, van slechts een jaar later waar is , dan was de
schuld toen reeds, tot eene zeer geringe som verminderd ").
j\Iet zijnen vrolijken aard en zijne neiging voor ver-
maak, en met de innemendste manieren , had hij echter
niet het vrije en openhartige karakter, dat deze dikwijls
vergezelt. Hij werd door zijne tijdgenooten, //Willem den
Zwijger" genoemd. Misschien moet die bijnaam niet zoo-
zeer zijne stilzwijgendheid aanduiden, als wel die ondoor-
dringbare achterhoudendheid , die hem zijne geheimen diep
in het hart dted bewaren. Niemand kon zulks beter dan
') Mcu vcnreliikc luermcdr C\c ucschniN i;ii: ziiiicr Loflioudina: en
levenswijze bij Molloy, 11. hoofdj^tuk i. Vert
*) lü Januarij 1561 zien wij dat Jiij aan zijn' broeder schrijft:
))Aaugczieu er nu nog maar löOü guidiu laarhiks te betalen is,
zullen wij spoedig; zonder ^cliukUii ziui."
ol(\
hij, zelfs voor lieii met wie hij omging. Muar terwijl hij zijne
eigene plannen verborg, was niemand slimmer om die \'^\\
een ander te doorgronden. Hij had eene uitgestrekte brief-
wisseling met vreemde landen, en wendde allerlei middelen
aan om inlichtingen te winnen. Terwijl hij aldus in staat
was om anderen uit te vorschen , gebeurde het zelden dat
hij door hen om den tuin geleid werd. Ofschoon hij in
gewone omstandigheden spaarzaam met woorden was, sprak
hij nooit zonder doel. Zijne welsprekendheid was zeer
overtuigend, en daar hij minzaam jegens zijne minderen en
uiterst omzigtig met hunne gevoelens was, verkreeg hij
eenen onbegrensden invloed op zijne landgenooten. Men
moet erkennen dat de prins van Oranje vele zeldzame hoe-
danigheden bezat om de leider eener groote staatsomwente-
ling te worden.
De maatregelen , welke Willem ten opzigte van de gods-
dienst zijner vrouw nam, laten ons in twijfel of hij in zijn
hart Katholiek of Protestant, of misschien even onverschil-
lig voor beiden was. Dit laatste gevoelen wordt bevestigd
door een gezegde, hetwelk hem toegeschreven wordt, dat
hij namelijk niet wilde hebben //dat zijne vrouw zich ver-
diepte in zulke droefgeestige boeken als de Schrift ,
maar dat zij zich integendeel moest vermaken met Amadis
van Gallië of andere dergelijke aangename werken." //De
prins van Oranje," zegt een schrijver van dien tijd, //gaat
onder Katholieken voor een Katholiek, onder Lutheranen
voor een Lutheraan door. Als hij er toe in staat was ge-
weest zou hij cene godsdienst gehad hebben, die uitbelden
was zamengesteld. ILj beschouwde inderdaad de christelijke
godsdienst even als die plegtigheden , welke jVuma invoerde,
als eene soort van staatkundige uitvinding.'' Granvelle
spreekt in een' brief aan Philips veel over hetzelfde onder-
werp. Deze schilderingen zijn van de hand van vijanden.
Zij, die zijn karakter uit een ander oogpunt beschouwen
en aannemen, dat in zijne jeugd zijne gevoelens omtrent
geloofszaken nog weifelend waren , beweren dat hij spoedig
opregt verknocht werd aan de leerstellingen , die hij met
het zwaard verdedigde. Dit schijnt zeer natuurlijk te zijn.
Maar de lezer zal creleijenheid hebben om zelf te oordeelen
oll
als hij den grooten aanvoerder langs al de kronkelingen
van zijne onstiimige loopbaan gevolgd is.
Het zou inc.erdaad vreemd ziin zoo de leider eener crods-
dienstige omwenteling zelf zonder eenige godsdienstige over-
tuiging ware geweest. Een ding is zeker, hij bezat een'
geest van vei'draagzaamheid, welke des te meer geprezen
moet worden dmdat dit in dien tijd zoo zeldzaam was. Hij
veroordeelde c!e Kalvinisten als onruststokers en oproerma-
kers, de Katholieken als bijfj^eloovia" i^'ehecht aan eene leer-
stelling. Hij vcurde vervolging om het geloof geheel en al
af, want hij beschouwde vrijheid van denken hierin als het
onvervreembare regt van den menscli. Men moet toegeven
dat dit beslui:, waartoe de wereld, na eene onberekenbare
mate van menechelijk lijden, drie eeuwen werk gehad heeft
om te geraken, groot vertrouwen in \Yillems karakter doet
stellen.
HOOFDSTUK VI.
STRIJD TEGEN DE REGERING.
Redenen van Jdaglen. — De SpaanscJie troepen, — Be
niiuwe hlsschoppeii. — Invloed van Granvelle. — Be
edelen verzetten ziek tegen hem. — Zijne unjiopulariteit.
15 5 9—1 5 6 2.
De eerste oorzaak der troebelen, na Philips' vertrek uit
de jN'ederlandcn, uas het voordurend verblijf der Spaausclie
troepen aldaar. De koning had, /.ooals men zich herinneren
zal, zijn woord gegeven dat zij op zijn laatst na vier maan-
den het land verlaten zouden. Doch dat tijdstip was lang
voorbi'rei:;ian en er werden nog geeiie toebereidselen voor
lum vertrek gemaakt. De verontwaardiging van het volk
klom dus hoe langer hoe liooger door de beleediging die
hun door de tegenwoordigheid der gehate vreemdelingen
werd aangedaan, liet was een tijd van vrede; geen inval
drei^'-de van buiten, geen opstand was er binnenslands.
Er \vas niets dat het op de been houden eener buitenge-
wone magt noodzakelijk maakte, veel miiuhT nog eene magt
van vreemde troepen. Het was alleen mogelijk dat de ko-
ning-, vol wantrouwen jegens zijne Ylaamsche onderdanen,
hen in ontzag wilde houden door zijne huurtroepen, die
talrijk genoeg waren om zijne willekeuiigc handelingen door
te drijven. De vrijheidlievende geest d(^r Nederlanden werd
door deze zaken opgewekt en zij vroegen stoutweg de ver-
wijdering der Spanjaarden.
Zelfs Granvelle , die gaarne zijnen meester genoegen ge-
daan had door in dat land eene magt te houden waarop hij
steunen kon, zag in, dat dit voornemen onuitvoerbaar was.
//De troepen moeten vertrekken," schreef hij, ^^en dat wel
zeer spoedig, of een opstand zal er het gevolg van zijn/' De
379
staten, zeide hij, wilden zoolang als zij bijeen bleven hunne
toestemming niet geven tot het verschalieii van den noodigen
onderstand. De prins van Oranje en graaf Egmont legden het
bevel neer, hetwelk hun door den koning was toevertrouwd;
zij durfden het niet langer op zich te nemen, zooals de
minister er bijvoegde , het maakte hen zoo onpopulair.
De troepen hadden door hun wangedrag de moeijelijk-
heden nog vermeerderd. Zij waren uit de groote menigte,
dikwijls zelfs uit de heile des volks aangcMorven , en hunne ze-
delijkheid, als zij die al hadden, was door het leven in de le-
gerplaats niet verbeterd. Hoezeer zij gedurende den diensttijd
onder strenge krijgstucht stonden, was die, nu zij niets te
doen hadden, zeer veriiaauwd , en zij hadden volle vrijheid
en tijd o.Ti hun' moedwil op te volgen, i(i\\ koste van de
ongelukkige landstreek waar zij iu kwartier lagen.
Philips was echter niet vlug in het antwoorden op de
dringende brieven der landvoogdes en der ministers ; en toen
hij antwoordde was het om hun \ ( rzoek te ontwijken met
klakten over lebrek aan i^aKI , tfrwiii hii zijn voornemen te
kennen gaf om de troepen te doen verwijderen, zoodra hij
hunne achterstallige soldij kon Ix'talcn. De schatkist was
zonder twijfel in slechten toestand, doch erger in Spanje
dan in de jNJederlanden. Maar niemand kon gelooven dat
het krediet ces konings zoo verminderd was dat hij de
achterstallige soldij van o of lOOO soldaten niet betalen kon *).
De landvooa'des zas: evenv>el in, dat zij met of zonder voor-
schriften handelen moest. Eenige b den van den raad stelden
zich borg vo3r de betaling der acnterstallige soldij en de
troepen kregen bevel om naar Zeeland te trekken, ten
*) Men kan zicli ccnig denkbeeld vormen van de grootte dezer ver-
legenheid door i'cnc lijït in Sept. löCiO door den koning eigenhandig
opgesteld. Daaiuit blijkt, dat de ^ewüiic inkomsten reeds verpand
waren; en dat,, als men alle ten dicn-lc staande middelen overzag,
er reden was cm te vreezen, dat er on bei einde van het volgende
jaar een deficit van niet minder dan 9.0n0,ti()0 ducaten zijn zou. »lk
weet niet" mcikte Philips bit Ier op ), waar de middelen van daan
moeten komen (.m dit te verhoeden, of liet moest uit de wolken zijn,
want alle hulpmiddelen zijn uitgeput." Dit was een treurig legaat,
dat aau den ion gen vorst door zijns vader? eerzucht was nagelaten.
3S0
eindo zich naar Spanje in te schepen. Maar de wind was
ono'unsti''-, zij werden gedurende twee maanden aan het
strand of aan boord der transportschcpen opgehouden. Zij
kregen spoedig twist met de dijkwerkers; en de inwoners,
die steeds voor een tegenbevel des koning tegen het ver-
trek der Spanjaarden vreesden, besloten, wanneer dat ge-
beurde, de dijken te verlaten en het land onder water te
zetten! Gelukkig werden zij niet tot dit uiterste gebragt.
In Januarij 1561, meer dan een jaar na den door Philips
aanseduiden datum , werd de natie van de tegenwoordigheid
der indrinsrers verlost.
Philips' gedrag in deze zaak is niet gemakkelijk te ver-
klaren. Hoezeer hij aanvankelijk ook mogt begeerd hebben
om de troepen in de Nederlanden te laten als ccne ge-
wapende politie, waarop hij steunen kon om zijne bevelen
te helpen volbrengen, werd het hem nu toch duidelijk dat
het goede, dat zij te weeg bragten door een opstand tegen te
rraan, opwoog tegen de waarschijnlijkheid van er een' te ver-
wekken. Het was echter een karaktertrek van den koning
dat hij slechts ongaarne eenige stelling liet varen , welke hij
eenmaal innrenomen had, en zooals wij dikwijls in de gele-
genieid zullen zijn te zien, was er iets ongevoeligs in zijn
karakter, waardoor hij somtijds de gebeurtenissen haren
loop slechts liet volgen , in plaats van daar zelf eeue rig-
ting aan te geven.
Deze moeijelijkheid was niet zoodra uit den weg ge-
ruimd, of zij werd door eene niet minder ernstige gevolgd.
Wij hebbeu in een vorig hoofdstuk de schikkingen gezien,
die reeds gemaakt waren om dertien nieuwe bisdommen aan
de acht reeds in Nederland bestaande toe te voegen. Deze
op zich zelven goede maatregel, die door den toestand van
het land gevorderd werd, kon, den toestand der zaken te
dien tijde in aanmerking genomen, tegenstand opwekken,
zoo hij al geene groote opgewondenheid te weeg bragt.
Daarom was de geheele zaak door de regering geheim ge-
houden. Het was niet voor het jaar 1561, dat Philips
zijne inzigten kenbaar maakte in een' brief aan eenigen van
de voornaamste edelen in den staatsraad. Maar lang voor
dien tijd was het plan ruchtbaar geworden, en bragt al-
3S1
gemeen eenen ongunstigen indruk in het land te weeg.
Het volk beschouwde het als ecnc poging om hen aan
hetzelfde geestelijke stelsel te onderwerpen, hetwelk in
Spanje bestond. De bisschoppen bezaten , krachtens hunne
bediening eenc zekere iiiquisitoriale magt, en deze werd
door koninklijke besluiten noi^: uiti?ebreid. Men kende
Philips' gehec itheid aan de Inquisitie, en er was waar-
schijnlijk geen kind in het land, dat niet gehoord had van
het a?do de fé^ hetwelk liij bij den terugkeer in zijne
staten met zijne tegenwoordiglieid vereerd had. De toen-
malige verand(!ringen werden bescliouwd als een deel van
een groot plan om de Spaansche Inquisitie in de Neder-
landen in te voeren. Hoezeer deze f^evolatrekkinc' verkeerd
was , is er weinig reden om te veronderstellen dat zij niet
aangemoedigd is door hen , die wisten dat zij valsch was.
De edelen hadden andere rcLlcncn om zich tegen dien
maatregel te verzetten. De bisscho|)pen zouden in de wet-
geving de pkats bekleedcn, welke vroeger door de abten
werd ingenomen; deze laatsten hadden hunne verkiezing te
danken aan d(! geestelijke gestichten waarover zij het toe-
zigt hielden. De nieuwe kerkvoogden werden daarentegen
door de kroon benoemd , en de edelen zagen met ongerust-
heid hunne onafhankelijkheid bedreigd door de aanstelling
van mannen, die natuurlijk de belangen des konings be-
vorderlijk waren. Dat de kroon niet onverschillig was voor
deze voordeden is blijkbaar uit een' brief van den minister,
waarin hij de abteir bespot als //mannen, alleen geschikt
om een klooster te besturen, doch die den koning immer
wilden dwarsboomen en zoo bedorven waren als de gemeen-
sten uit het volk" ').
*) De plamicn des konings zijn nog (hiiilelijkcr merkbaar door eene
gulle bekentenis van Granvelle aan de hertogin van Parma, hoewel
deze twintig jaar later in 15b2 gedaan v.crd , dat het voor Philips
groot clijks zaak -^ras om in de staten een tcgcnv^igt te hebben tegen
het gezag van "Willem en zijne bondgcnootcn.
Men klaagde in de Nederlanden zeer over de tusschenkomst van
Granvelle in al deze zaken; de koning was er zeer ontevreden over,
zeggende, dat men vroeger volstrekt gccnc aanmerking gemaakt liad
toen Granvelle i og jong en onervaren, T'x\\ met allerlei zaken be-
382
Maar de grootste tegenstand ontstond door de wijze ,
waarop de nieuw aangestelden in hunne betrekking werden
gehandhaafd. Dit geschiedde door het afzetten der abten
en het gebruik maken hunner inkomsten ten voordeele der
bisschoppen. Granvelle schijnt voornamelijk verantwoordelijk
geweest te zijn voor dezen maatregel van zuinigheid. Aldus
werd het inkomen der abdij van Afllighem, eenc van de
rijksten in Braband, hetwelk 50,000 dukaten bedroeg, bestemd
voor den aartsbisschop van ^Mechelen en dus door den mi-
nister zelvcn gehouden. Door deze waardigheid werd Gran-
veUe primaat in de Nederhmdcn.
Luide verhieven bij dezen maatregel de leden der gods-
dienstige broederscliappen hunne stem, en allen, die er
middelijk of onmiddelijk mede in betrekking stonden, liet
was een openbaar misbruik maken van fondsen, die gegeven
waren aan instellingen, welke door de nationale wetten wer-
den beschermd; en let Ikabandsche volk beriep zich op de
joyeuse entree. Uitstekende regtsgeleerden werden iu ver-
schillende deelen van Europa, geraadpleegd over het wettige
van deze handelwijze. Braband besteedde 30,000 gulden
alleen voor deze zaak en voor een' zaakgelastigde aan het
hof te Rome, die den waren stand van zaken aan zijne
Heiligheid blootleggen en de pogingen van het Spaansche
r^ouvernement tegenwerken moest.
J)e lezer zal zich herinneren dat er juist voor Philips'
vertrek uit de Nederlanden eenc bul uit Koine kwam, welke
het verlof gaf tot oprigting der nieuwe bischopzetels. 13it
was slechts een voorbereidende stap. Er waren nog vele
andere handelingen noodig voor dat de zaak haar beslag
had. Ten gevolge van de beletselen door de provinciën in
den we'^ gelegd , eu van het gewone talmen van het llo-
mcinsche hof, gingen er bijna drie jaren voorbij, voordat
de laatste breve door Pius den Vierde werd afgezonden. —
moeide. Philips spreekt ook tegen dat Granvelle hem zou geraden
lie)beu een half dozijn koppen af te slaan, o:n hier te hinde de rust
te bewaren, «hoewel liet misschien niet kwaad zon zijn" voegt hij
er bij )>om tot dit middel zijne tocvlugt te nemen" Gachard , Ccrrc^-
po.tdance etc. i. 207. "^ ^^''^'
Nieuwe hinderjialen kwamen er in dtii weg door het ach-
terdochtige karikter der Vlamingen, die de geheele zaak
als eene zamer zwering van paus en koning beschouwden
tegen de vrijhecen der natie. Ltrcelit, Gelderland en drie
andere plaatsen weigerden hunne bissc!io])pen te ontvangen,
en zij kregen daar nimmer voet; Antwerpen, dat de zetel
van een' bisschop worden zou, zond een gezantschap aan
den konins: om hem voor te stellen welk nadeel dit aan
hun' handel zou toebrengen, door het verband hetwelk men
veronderstelde dat er tusschen de instelling der bisschoppen
en de Spaansche Inquisitie bestond. Gedurende een jaar
verwaardigde d3 koning zich niet om op het vertoog te
letten. Eindelijk stemde hij er in toe de beslissing der
zaak uit te stellen, tot zijne komst in de Nederlanden —
en Antwerpen v/as van een' bisschop bevrijd *).
Op eene andere plaats zien wij dat de bisschop door toe-
doen van Grar veile toegelaten wordt, daar deze van de
tijjj^Ke afwezigheid der edelen gebruik maakte. Nergens
werlHT de nieiwe kerkvoogden met geestdrift ontvangen,
integendeel, overal zeer koel en met een stilzwijgen, dat
al te duidelijk den afkeer der iinvoners te kennen gaf.
Zoo was het g-eval met den aartsbisschop van Mechelen
zelven, die zij ie intrede in de lioofdstad van zijn kerspel
deed, zonder cat eene enkele stem hem toejuichte of be-
groette. Inderdaad, overal geleken die pas aangestelde
prelaten meer o o den dief die steelsgewijze in den schaaps-
kooi klimt, dan op den goeden herder, die kwam om haar
te bewaken.
Ondertusscheii kwam de liaat wegens deze maatregelen op
het hoofd van den minister neer. Niemand had zooveel moeite
gedaan om ze door te drijven , en liet volk geloofde alge-
^) Bij een ander besluit werden de verpligtingen van Afflighem en de
andere abdijen van Braband veranderd in eene jaarlijksche betaling
van SOOG dukaten \oor het onderhoud der bisschoppen. Deze schikking,
zoowel als die met Antwerpen , werd later door den weinig schroom-
valligen Alva verworpen, daar hij de oorspronkelijke voornemens des
koninss volkomen wilde teu uitvoer leggen.
De voor Antwerpen reeds benoemde bisschop was dokter Rithovius.
Vert.
384
meen dat hij het gehecle plan bij den soeverein geopperd
en voorgesteld had. Maar daarvan spreekt Philips hem
opzettelijk vrij in een' brief aan de landvoogdes waarin hij
zegt , dat het geheele plan lang was vastgesteld voor het
aan Granvelle werd medenrcdeeld. De laatste vroesr inder-
daad, met eenigen schijn van waarheid of men, nu hij reeds
een van de vier bisschoppen in het land was, vermoeden
kon dat hij een plan zou aanbevelen, hetwelk hem één van
zeventien maakte. Dit beroep op zijn eigenbelang voldeed
niet geheel en al hen , die dachten dat het beter was de
eerste van zeventien dan de gelijke van drie anderen te zijn.
Wat ook Granvelle aanvankelijk over deze zaak gedaclit
moge hebben, zeker is het dat, hetzij zulks opkwam in zijn
inschikkelijk gemoed, hetzij hij de voordeden van het plan
inzag, dat hem het vooruitzigt tot de opperkerkvoogdij
opende, hij zich met hait en ziel er op toelegde om de
plannen des konings door te drijven. //Ik ben overtuigd ,"
schrijft hij in de lente van 1560 aan Philips' se^^^is
Perez, //dat geen maatregel voordecligcr voor het ^K^ of
noodzakelijker voor het behoud der godsdienst zijn kan; en
zoo het voor het welslagen van het plan noodig was, zou
ik er gaarne mijn vermogen en mijn leven aan opofferen."
Dien ten gevolge zien wij, dat hij al zijne krachten in-
spant om het plan door te drijven , terwijl hij naar midde-
len zoekt om de inkomsten der bisschoppen te verhoogen ,
zoodat hij zich daardoor aan algemeenen laster blootstelde *).
Hij gevoelde zulks bitter en was soms, met al zijne stand-
vastigheid naauwelijks in staat dit te verduren. /'Hoewel
ik niets zeg," schrijft hij in September 1561 aan den
Spaanschen gezant te Rome, //gevoel ik het gevaarlijke van
den toestand, waarin de koning mij geplaatst heeft. Al de
haat wegens deze maatregelen komt op mijn hoofd neer;
en ik bid slechts dat men een middel testen het kwaad
vinden moge, al ware zulks ook door mijzelven op te
*) Xa den dood van Goorge van Egmont , dir 2G Scpt. 1559 ge-
storven was, vroeg hij reeds 2 Oct. voor zich zrlven diens abdij van
St. Amuud, die jaarlijks 150U0 gulden rente g;if, en zoo meer.
Vlrt.
<ii
\
S
^85
olicren. Gave God dat men nimmer aan de oprio-tinf>' dezer
bisschopszet(!ls gedacht had !"
In Pebruarij 1561 ontving Granvelle van Pius den Vierde
den kardinaalshoed. Hij toonde zich niet zoo opgewonden
vrolijk als men gewoonlijk deed bij het ontvan^-en van dit
uitstekend eerbewijs. Hij had het door de bijzondere tus-
schenkomst der hertogin van Parma verkregen en hij vreesde
dat de afgunst van Philips mogt worden opgewekt, omdat
zijn minister aan iemand anders dan aan hem dit eer-
bewijs te danken had. Maar de koning gaf van harte
zijne goedkeuring aan deze zaak, aan Granvelle verklarende
dat de belooning niet grooter was dan hij verdiende.
Aldus met het llomeinsclie purper omhangen , opperkerk-
voogd in do Nederlanden en eerste staatsminister , kon
Granvelle nu neerzien op de fierste edelen in het land. Hij
stond aan het hoofd van het burgerlijk en kerkelijk beheer
van den lande. Alle gezag was in zijne persoon vereenio-d.
Zoodanig w.-is werkelijk de inrigting van den staatsraad,
dat de mininter kon gezegd wordni niet zoozeer het hoofd
der regering als wel de regering zelve te zijn.
De zaken werden in den raad op de door Philips voor-
geschreven wijze behandeld. Gewone bezigheden gingen
door de handen van het geheele staatsligchaam, maar zaken
van gewigt moesten door den kardinaal en zijne twee me-
medehelpers ;net de landvoogdes bc-li-t worden. Bij zulke
gelegenheden werden de andere ministers niet geraadpleegd en
zoo^zulks al geschiedde, dan werden alleen zulke Spaansche
depêches als de minister verkoos mede te dcelcn, voorire-
lezen en de overigen voor de co^^s^iZ/u bewaard. Wanneer
de edelen, zooals soms gebeurde, eenen maatregel tegen den
zin van Granvelle zochten door to drijven, dan bragt hij
de geheele zcak voor het liof U Madrid. Daardoor wo°n hij
tijd voor het oogenblik en verkreeg waarschijnlijk eene eindbe-
slissing ten zijnen voordeele. De landvoogdes deelde geheel de
mzigten van den kardinaal De beste verstandhouding schijnt
tusschen hen bestaan te hebben , te oordeelen naar den toon
hunner brieven aan Philips waarin beide partijen elkander
de dwaasste lofredenen toezwaaijen. Echter was er eene
zonderlinge terughouding in hunnen officieelen omgang.
I. o ^
TjSG
:387
Hoewel zij hetzelfde paleis bewoonden, zegt men dat zij
slechts per schrift zich niet elkander onderhielden. De
reden, welke voor deze zonderlinge liandelwijze wordt op-
gegeven, is dat het, als zij veel te zamen waren, den schijn
niet zou liebben dat de landvoogdes zoo geheel onder de lei-
ding des ministers handelde. Zekerlijk hadden Margaretha en
Granvelle beiden een' onge wonen lust om brieven te schrij-
ven, zoo als te zien is in de lengte en het aantal hunner
brieven, voornamelijk aan den koning. De kardinaal bij-
zonde" verdiepte zich in eene beuzelachtige uaauwkeurigheid
van bijzonderheden, zooals weinig menschen van zijn' stand
zouden gedaan hebben. Maar zijn meester, aan wieii toen
die brieven voornamelijk gerigt waren , had een bovenmatig
geduld, zoo als overtuigend blijkt uit het getrouw doorle-
zen dezer stukken en uit het maken van eigenhandige aan-
teekeningen daarop.
De minister had een paleis te Brussel en nog een ander
verblijf op korten afstand van de hoofdstad. Hij hield met
groote statie zijn hof, had een groot aantal bedienden, en
zijne rijtuigen en liverei muntten uit door pracht, llij
gaf talrijke banketten, hield groote levcijs, kortom, hij nam
eene deftigheid in zijne levenswijze aan, welke geheel met
zijn' stand overeenkwam en zijnen natuurlijken smaak geen
geweld aandeed. AVij kunnen gereedelijk aannemen dat de
f^roote heeren, wier voorvaderen gedurende eeuwen de
hoogste plaatsen in het land hadden ingenomen, zich er-
gerden nu zij zich in de schaduw gesteld zagen door ie-
mand wiens fortuin zoo plotseling tot eene onnatuurlijke
hoogte geklommen was in den zonneschijn van koninklijke
"unst. Hunne verontwaardiging steeg nog hooger door de
listige bepaling, dat zij, al bleven zij nullen in het be-
stuur, toch voor de maatregelen van dat bestuur aan het
volk verantwoording schuldig waren. En zoo de aantijging
van Granvelle s aanmatiging , opgeblazen in den trots op zijne
fortuin, al waar was, dan vereenigden zich toch gevoelens
van persoonlijken aard met die van algemeeue ontevre-
denheid.
Maar wat zij ook mogen gevoeld hebben, men moet toch
erkennen dat de Yluamsche edelen niet te overhaast geweest
I
zijn in het toonen van die gevoelens. Het is niet voor 1562
dat wij den kardinaal, in zijne briefwisseling met Spanje,
aanmerking zien maken oj) de on h o flel ijkheid der edelen ,
of het beslaan van eenig misverstand met hen zien aan-
stippen. In de lente van liet vorige jaar zien wij dat de
prins van Oranje //zich hartelijk in de welwillendheid van
den kardinaxl aanbeveelt", en zich onderteekent //uw' zeer
goeden en dienstwilligen vriend". Van den 23«ten Ju]ij ^
dus vier maanden later hebben wij een' brief van dien
//zeer goeden vriend" en van graaf Egmont aan Philips.
Daarin klagen zij bitter over huime gehcele uitsluiting uit
alle belangiijke bezigheden in den staatsraad. Zij wer-
den alleen uitgenoodigd om deel te nemen aan beraad-
slagingen ZDnder eenig gewigt. Dit was tegen de verze-
kering van zijne majesteit toen zij met tegenzin eene be-
trekking hadden aangenomen, en iiet was ovcreenkomstio-
zijne bevelen om hem te waarsrliuwen als datgene ge-
schiedde, waarover zij hem nu schreven*). Echter zouden
zij deze onwaardige handelwijze nog in stilte verdra^-en
hebben, als zij niet gemerkt hadden dat zij door het volk
als verantwoordelijk beschouwd werden voor maatre^-elen ,
waaraan zij geen deel hadden. Bij het nagaan der bepalingen,
welke Phili])s voor de coii-mlta gemaakt had, heeft men
weinig reden om zijne openhartiglieid in deze zaak te ver-
trouwen, en zijne staatkunde zeer te prijzen. Daar hij
het kwaad niet verhielp, zal zijne ingewikkelde verloo-
chening van iets van de zaak mede te weten der belee-
digde partij naauwelijks iets hebben kunnen schelen. In
zijn antwoord, dankte Philips de edelen voor hun' ijver in
zijne dienst en beloofde hun meer in het breede te zullen
antwoorden ils graaf Ploorne naar Vlaanderen teruirkeerde.
Er is geene reden om te veronderstellen dat Granvelle
*) De edelen schijnen zich bij Philips beklaagd te hebben, dat zij
deze onwaardige rol in het kabinet van Jeu hertog van Savoye moes-
ten spelen, toen hij landvoogd in de Ncdciiandcn was; Granvelle
teekent dit zoiderling genoeg, in 1555 aan in een' brief aan de land-
voogdes Maria, waarbij hij het als een louter vermoeden van hun*
kant beschouwi . De loop der zaken onder de toenmalige landvoogdij
kan aantoonen dat er goeden grond voor dit vermoeden bestond.
25^
.'38S
JiSn
kennis zal hebben gedragen van den brief, welken de twee
edellieden geschreven hadden. De geschiedschrijver geniet
even als de novellenschrijver het voorregt om over den
schouder van zijne helden of heldinnen te kijken , als zij
hunne brieven schrijven. Met stukken opgedolven uit de
half verstane archieven, kan hij den lezer een beter inzigt
f'even in de beweegredenen en meeningen van de voor-
naamste akteurs in het treurspel hetwelk voor drie eeuwen
ongeveer gespeeld werd, dan deze ten opzigte van elkander
bezaten. Dit is in het bijzonder waar van het voor ons te
behandelen tijdvak, toen de briefwisseling van de belang-
hebbende partijen op zich zelve uitgebreid was , en door de
zorf^, die men er in openbare en bijzondere verzamelingen
voor f^edrasen heeft, croed bewaard is gebleven. Zulk eene
zorn- is zelden aan geschiedkundige stukken van die soort
besteed vóur de zestiende eeuw.
Het is niet lang, ongeveer een jaar, na de dagtcekening
van den voorgaanden brief dat iets eene verkoeling schijnt
aan te duiden, meer dan eene openlijke vredebreuk tusschen
Granvelle en de misnoegde edelen. Ondertusscheu waren
de o-odsdiens1ii?e twisten in Frankrijk toegenomen, en de
ter/enover£?estelde ])artiien schaarden zich onder de banieren
van hunne aanvoerders, gereed om het geschil met de
wapenen te beslechten. Philips de Tweede , die vooraan
stond als de kampvechter voor het Katholicisme, niet alleen
in zijne ei^^ene staten, maar bij de geheele christenheid,
sloeg in gespannen verwachting de toenemende worsteling
in het naburige koningrijk gade. Het had des te groóter
belanjï voor hem, door den invloed die het op de Neder-
landen kon uitoefenen. Zijne ftaliaansche bezittingen wer-
den door de Alpen, zijne Spaansche door de Pyreneën van
1'rankrijk gescheiden. Maar er lag niet zulk een bergketen
als grens tusschen Frankrijk en Vlaanderen. Zij waren in
de f^rensprovincien zelfs niet eens door de taal van elkander
onderscheiden. ledere schok, welke aan Frankrijk gegeven
werd, moest noodzakelijk in den afgelegensten hoek van
Nederland gevoeld worden. Granvelle sloeg daar zoo goed
acht op, dat hij den koning aanzocht om een oog op zijne
Fransche naburen te houden en hen in de handhaving van
fr
'
liet Roomse i-Kathoiieke geloof k: ondersteunen. //Het is
van evenveel belang voor ons als voor hen om daarin ge-
handhaafd te worden. Menigeen liicr te lande," voegt hij
er bij, //zoii zeer blijde zijn als de zaken der Katholieken
in het koningrijk slecht gingen. Tot nog toe heeft geen
edelman oud(;r ons zich openlijk verklaard. Maar mogt er
een het doen, dan kan God alleen het land redden van het
noodlot, warronder Frankrijk ^ebuk^ saat."
Volgens (leze wenken en overeenkomstig zijne eigene
inzigten zond Philips bevelen aan de landvoogdes om 2000
man te ligtsn, en die over de grenzen te zenden om de
Fransche Katholieken bij te staan. Dit bevel ondervond
veel tegenstand in den raad van state. De groote Vlaamsche
heeren moeten in dien tijd genegenheid hebben geveinsd,
zoo zij die niet gevoelden, voor de gevestigde godsdienst.
Maar zij wisten wel dat er eene te i^roote o-istinsr van ket-
terij in het Jand was, om deze bevelen smakelijk temaken.
Zij gevoelden daarenboven gcenc begeerte om zich dus on-
noodig met ce veeten in Frankrijk te bemoeijen. Zij brag-
tcn er tegen in dat men de troepen niet veilig missen kon
bij den tegenwoordigen staat van gevoelens in het vader-
land, en dat, indien zij tegen de Fransche Protestanten
optrokken, men verwachten kon dat de Duitsche Protestan-
ten weder tegen hen te velde zouden trekken.
Granvelle nilde aan den anJereu kant de bevelen van
Philips doordrijven, daar zij noodii,^ waren voor de veilin--
lieid der Nederlanden zelven. Margaretha, die tusschen de
twee tegenovergestelde partijen zat ingedrongen, voelde de
moeijelijkheid er van om partij te kiezen. Zij had te kiezen
tusschen ongehoorzaamheid aan den koning, en den toorn,
misschien den tegenstand van de natie. Oranje en Eg-
mont zochten haar aan om de staten-generaal te laten bij-
eenroepen, als de eenige goede raadslieden in zulk een
dreigend gevaar. De staten waren door de vorige landvoogdes
Maria van Hongarije dikwijls voor zaken van minder be-
lang bijeengeroepen. Maar de karJinaal had geen plan
om de tusschenkomst in te roepen van dat //slechte dier
dat men volk noemt" Hij was j^etuicre f^eweest van eene
vergadering der staten voor de inscheping van Philips, en
390
GJ)i
hij had den onafhaiikelijkeu toon, welke dat staatsligchaain
toen aannam, niet vergeten. Het was het laatste bevel van
den koning aan zijne zuster geweest , om voor geene zaak
ter wereld eene vergadering van de nationale wetgeving bij
een te roepen, voordat hij in het land terugkeerde.
Maar terwijl Margaretha op dezen grond de bijeenroeping
der staten-generaal weigerde, belegde zij een kapittel der
orde van het Gulden Ylics , waarmede zij in buitengewone
omstandigheden te rade mogt gaan. De ridders dezer orde
waren personen van het hoogste aanzien in het land, en
daaronder de gouverneurs der provinciën. Zij vergaderden
in Mei 3 562 te Brussel. Voor dat zij eene openbare zit-
ting hielden, noodigde de prins van Oranje hen tot eene
bijeenkomst in zijn eigen paleis uit. Daar stelde hij hun den
toestand des lands voor en trachtte met de ridders een re-
gelmatig stelsel van tegenstand tegen de uitsluitende en
willekeurige regeringswij ze van den minister te beramen.
Ofscli.oon er toen niet bepaald gehandeld werd , schijnen
velen der tegenwoordig zijnde edelen met des prinsen inzig-
ten te hebben ingestemd. Er waren er echter sommigen die
zich daar tegen verzetten en verklaarden dat zij met Gran-
velle tevreden en niet van plan waren om hunnen vorst de
keuze zijner ministers voor te schrijven. De voornaamsten,
die dit gevoelen aankleefden, waren de hertoij van Aerschot,
een i'verig Katholiek, en graaf Barlaimont, voorzitter van
den raad van finantiën en, zooals wij reeds gezien hebben,
den minister geheel toegedaan. Deze edelman deelde aan
Margaretha de bijzonderheden mede der vergadering in het
paleis van den prins ; en de landvoogdes zorgde van aan de
ridders zulke talrijke bezigheden te geven gedurende hun
verder verblijf in de hoofdstad, dat daardoor de prins van
Oranje geene gelegenheid had zijn plan van beweging voort
te zetten.
Voordat het kapittel van het Gulden Vlies ontbonden
was, werd er besloten om een' wzant aan den konin"- te
zenden, ten einde hem den toestand des lands bloot te
leggen, zoowel ten opzigte van de godsdienstige beweging,
welke in sommige streken nog door den toestand van
FranJirijk werd aangezet, als van de geldelijke verlegenheid ,
■
welke de rïgcring zeer hinderde. De persoon die hiertoe
gekozen weri was Tloris van Monttnorency, heer van Mon-
tigiij, een ridder, die den moed had zijn' af keer te kennen
te geven van iedere bemocijing met gewetensvrijheid, en
die waarschijnlijk den minister niet genegen was.
Weldra na zijn vertrek werd liet ergerlijke vraagstuk van
hulp aan Erankrijk in don raad zoodanig geregeld dat er
in plaats van hulp in manschappen , hulp in geld gegeven
zou worden. Er werd bepaald om in eens een' onderstand van
5Ü000 kroonen aan de Eraiisclie regering uit te betalen *)•
Montigny bereikte Spanje in Jiiiiij 1562^). Hij werd
door Philips welwillend ontvangen, terwijl deze van hem
een omstandig berigt inwon omtrent den toestand der Ne-
derlanden. ..n antwoord op de vragen des konings deelde
de gezant ook het misverstand mede dat tusschen den mi-
nister en de edelen gerezen was.
Maar de "Tavin van Parnia vertrouwde deze kiesche
zaak niet g(heel aan Montigny toe. Zij schreef zelve aan
haar' broeder in het Italiaansch , van welke taal zij zich
bediende in plaats van Eransch, dat gewoonlijk door de
sekretarissen gebezigd werd , wanneer zij hare eigene inzig-
ten over belangrijke zaken wilde mcdedeelen. Zij drukte
zich in het Ltaliaansch zeer gemakkelijk uit, en hare brie-
ven in die taal, welke geheim moesten blijven, waren door
haar eigenhandig geschreven.
De hertocin deelde den konimj; de oneeniojheden mede,
die met de edelen ontstaan waren ; terwijl zij daarbij Oranje
en Egmont voornamelijk als de oorzaak daarvan opgaf. Zij
beschuldigde hen van kwaadwillig het gerucht te hebben
rondgestrooid dat de kardinaal aan Philips den raad gege-
ven had om met eene gewapende magt in het land te val-
*) Dit beslui: werd den 4ieu Augustus 15G2 genomen. Granvelle,
Oranje, Egmont, Iloorne en Viglius waron bij deze vergadering te-
genwoordig. Yert.
-) Dit is eene vergissing. Hij kwam er tegen het einde van Julij.
Volgens een' Irief van Granvelle van 11 Junij , moest hij nog ver-
trekken, en volgens een' van den koning van 17 Julij was hij nog
niet aangekomea. Gachard, Correspondauce , I. bl. 203, 20S.
Veri.
392
leii en aan vijf of zes van de voornaamste misnoegden liet
hoofJ af te slaan. Zij prees zeer de trouw van den minister
en zijne bekwaamheid in het behandelen van zaken, en zij
verzocht den koning om Montigny terug te brengen van
het dwaalbegrip waarin men algemeen verkeerde omtrent
liet voornemen om de Spaansche Inquisitie in de Neder-
landen in te voeren, en der landsinstellingen geweld aan
te doen.
Nu verklaarden de kardinaal en de edelen elkander open-
lijk den oorlog. Welke beleefdheidsvormcn zij in hun' om-
rraivr cük moMcu behouden, men behoefde er niet langer
aan te twijfelen dat zij later in vijandige houding tegen
over eikander zouden staan. In een' brief, welke kort voor
dien van de landvoogdes geschreven was, geeft de kardinaal
aan dun koning een kort overzigt van zijn' toestand. De brief
is izeschreven met den moed van iemand, die niet terug-
deinst voor de hem dreigende gevaren. Xadat hij eene
opmerking gemaakt heeft, welke geen groot vertrouwen aan
den da'- le^^t in de re:,Hzinni >-heid van den prins van
Oranje, gaat hij voort: //Ofschoon de prins zich jegens mij
zeer vnendelijk had betoond, is hij zeer ontevreden wan-
neer hij zich niet in mijne nabijheid bevindt. Zij hebben
eene zamenzwering tegen mij gesmeed," vervolgt hij, //en
bedreigen mijn leven. Maar ik vrees weinig in dat opzigt,
als ik nadenk dat zij te slim zijn om daarop een' aanslag
te wau'on. Zii klaii:en dat ik hen van het bestuur uitsluit,
en voer uwe majesteit een onbeperkt gezag tracht te ver-
zekeren. Dit alles herhalen zij openlijk bij hunne banket-
ten , en brengen daardoor bij het volk eene ongunstige
stemmini? te weei?. Er waren echter nooit "ouverneurs van
provinciën, die zooveel magt bezaten als zij, of die alle
zaken meer in de hand hadden. Waarlijk, hun groote
doel is om uwe majesteit en de landvoogdes tot bloote
nullen in het bestuur te maken."
//Zij -weigeren bij mij ter maaltijd te komen," voegt hij
er bij, //maar daarom lach ik; want ik vind gasten genoeg
onder den plattelandsaiel , de magistraten en zelfs de
waardige stadsburgers, van wier goede gezindheid men
zich tegen den dag des oproers moet verzekeren. Ik draag
t
1
3üa
deze rampen met geduld , zoo als ik kan , want tegenspoed
wordt ons door den Almai>tiiïe toei<ezonden, Die hen be-
looneu zal, lie voor godsdienst en regt lijden." De kardi-
naal beschouA'de zich zeer gaarne als een martelaar.
Hij beslu t dezen merkwaardigen brief met den koning
dringend te verzoeken om spoedig naar de Nederlanden te
komen, //maar te komen met een groot gevolg en veel
geld; daar lij zóó toegerust, geene behoefte aan troepen
hebben zou, als hij die soms buitenslands gebruiken kon,
aangezien zijne tegenwoordigheid voldoende zijn zal om
de verontruste gemoederen binnenslands tot bedaren te
brengen."' De staatkundige minister zegt niet welk gebruik
er van deze troepen buitenslands kan gemaakt worden.
Zulk een zjdelingsche wenk zou de beschuldigingen ge-
regtvaardigd hebbeu , welke reeds tegen hem in waren ge-
bragt. llij .von zich gerust er op verlaten, dat zijn mees-
ter zelf die toepassing maken zou.
In December 1562 keerde Montigny van zijne zending
terug en deed onmiddel ijk zijn verslag aan den raad van
state. Ilij -.veidde uit over de zorg , die Philips voor het
land getoond had. Ilij was van niets meer vreemd ge-
weest, dan om de Spaansche Inquisitie in de Nederlanden
in te voeren. Hij was er alleen op bedacht om de toene-
mende ketterij uit te roeijen, en deed een beroep op de
gezaghebbenten om hem met alle kracht in dat goede
werk te ondersteunen. Eindelijk beloofde hij, hoezeer met
geldgebrek worstelende, om zoo spoedig hij zijne zaken in
Spanje regelen kon, naar Vlaanderen terug te keeren. Het
was niets ongewoons van Philips om eenen spoedigen terug-
keer naar het land voor te wenden. De aangjename ont-
vangst des koniugs schijnt op Montigny eenigen invloed ge-
had te heblen. Bij alle voorvallen toonde hij zulk eene
mate van vsrtrouvven in die belofte des konings , dat het
twijfelzuchtige karakter van Willem , verre was van daarin
te berusten. Deze gaf dit zijnen vriend ronduit te ver-
staan, doch ie laatste, die zich steeds liet misleiden, zoo-
als de woorden van den prins schijnen aan te duiden, ant-
woorde op titteren toon, en in tegenwoordigheid der her-
toiiin had er een soort van twist tusschen de beide edelen
■J
;, i^^i^atói-^'':iïïS»5at**'**'*
plaats; ten minste, zoo verhalen do geschiedschrijvers.
Maar geschiedschrijvers uit een* tijd van partijhaat zijn niet
de beste getuigen. In deze troebelen hebben wij gewoonlijk
veilif^er gids in de briefwisseling der handelende personen.
Montigny bragt ook depêches van Philips voor de her-
tor/in van Parma mede; zij behelsden wenken omtrent hare
staatkunde tegenover de oproerige edelen, die de koning
haar aanraadde om, zoo het mogelijk was, oneenig onder
elkaur te maken door het zaad van afgunst tusschen hen
te stroüijen. Egmont was een trouw Katholiek, trouwge-
zind, eerzuchtig en ijdel. Het zou niet moeijelijk zijn om
hem de verbondenen te doen verlaten door hem eenigen
voorkeur te toonen , hetwelk zijne ijdelheid vleijen , maar
hunne ijverzucht en hun wantrouwen opwekken zou.
Vroeger had er iets, wat naar zulk een gevoel zweemde,
tusschen Egmont en den prins van Oranje bestaan, ten
minste er had eene verwijdering tusschen hen plaats gehad.
'Dit kan in sommi^je opzigten toegeschreven worden aan
het kontrast in hunne karakters. Gewis konden er geen ka-
rakters meer van elkander verschillen. Egmont openhartig,
tier, doordrijvend in zijn karakter had weinig gemeen met
den koelen, voorzigtigen, en zijne kansen berekenenden
AVillem. De schitterende hoedanigheden van den eersten
waren slechts oppervlakkig , doch verblindden ligt de oogen
des volks. Er was in Willems karakter eene diepzin-
nigheid, welke men niet gemakkelijk doorgronden kon;
doorgaans eene achterhoudendheid, welke het zelfs voor
hen ,° die hem het best kenden, moeijelijk maakte hem ge-
heel te kennen. Doch de verkoeling tusschen deze twee
edelen kan minder uit verschil in karakter dan uit gelijk-
heid van stand ontstaan zijn. Door rang en verdiensten
maakten beiden evenzeer aanspraak op de algemeene ach-
ting, zoodat het bijna niet mogelijk was dat zij op hunne
eerzuchtige loopbaan niet met elkander in botsing kwamen.
Maar ofschoon vroeger van elkander verwijderd, waren zij nu
door den drang van uitwendige omstandiglieden, te naauw ver-
bonden om door de listige staatkunde van Philips weder van
elkander gescheiden te worden. Onder den invloed van ge-
rceenschappelijkcn afkeer van het bestuur en zijne wille-
a<j5
keurige maatregelen, gingen zij voort in overleg met elkan-
der te handelen en wisten, in hun verbond, zelfs winst te
doen met h(;t verschil van hunne karakters. En welken
beteren waarborg voor een' goeden uitslag zou men kunnen
wenschen daii dien, welken vereeniging van wijzen raad en
stoutheid in de uitvoering verschallcii kunnen?
De gevoken der onlusten in Prankriik waren, zooals
te voorzien v/as, spoedig in de Nederlanden merkbaar. De
Protestanten van die dagen vormden eene soort van bond-
staat, of liever eene groote geheime vereeniging, die zich
over de verschillende deelen van Europa uitstrekte, maar
zoo vast verbonden was, dat een slag hier of daar aan het
gebouw der vereeniging toegebragt aanstonds in alle deelen
weergalmde. De Kalvinisten in de Nederlandsche grenspro-
vinciën gevoelden inzonderheid groote sympathie voor de
bewTging hunner Eransche broederen. Menig Hugenoot zocht
bij hen eene schuilplaat. Anderen kwamen om hunne leer-
stellingen te verbreiden. Verhandelingen in de Eransche
taal werden verspreid en gretig gelezen. Predikers spraken
in de bijeenkomsten, en het volk bij honderden en duizen-
den openlijk vergaderd, hield optogten en zong de psalmen
Davids in de overzetting^ van ^^larot.
Dit openbaar verzet tegen de phikaten maakte eene on-
middelijke lusschenkomst van de regering noodzakelijk.
TwTe Kalvinistische predikers werden te Doornik gevat en
na een geregeld verhoor tot den brandstapel veroordeeld.
In Valencie:ines werden twee anderen op gelijke wijze ge-
vat, verhoord en tot dezelfde verschrikkelijke straf veroor-
deeld. Maar daar de markgraaf van Ikrgen , gouverneur der
provincie, d3 stad verlaten liad om eene andere plaats te
ezoeken, wt^rd de teregtstelling tot zijne terugkomst uitge-
steld. Aldus gingen er zeven maanden voorbij , toen de land-
voogdes aan den markgraaf schreef om hem eene vermaning
te geven over zijne al te lange afwezigheid van zijn post.
Hij had de geestigheid van te antwoorden //dat het noch
met zijn' rang noch met zijn karakter overeen kwam om de
rol van beul te spelen." De markgraaf van Bergen had zich
reeds vroeg aan de zijde van den prins van Oranje ge-
schaard en hij wordt in de brieven van Granvelle herhaal-
delijk aangeduid als de bedrij vigste van do misnoegden.
Hij was dus waarschijnlijk geen vriend van het stelsel van
vervolging, hetwelk het gouvernement invoerde. Door Gran-
veile daartoe aangezet, namen de stedelijke magistraten
eindelijk den last op zich om zei ven bij de teregtstelling
voor te zitten. Op den bepaalden dag werden de twee
martelaars naar den brandstapel gevoerd. De takkebossen
waren gereed gemaakt en men was op liet punt van er de
vlammende toorts in te werpen , toen op een teeken van
een der gevangenen, de menigte op de plaats der teregt-
stelling vooruitdrong, wachters en geregtsdienaars onder
den voet wierp, de takkebossen voor de strafoefening ver-
strooide en de shigtoflers bevrijdde. Daarop vormden zij
een' optogt, trokken plcgtig door de straten en zongen
hunne psalmen en Xalvinistisclie liederen.
(3ndertusschen gelukte het den geregtsdienaren om de
de ongelukkige mannen weder in handen te krijgen en hen
naar dj gevangenis terug te voeren. Maar het duurde niet
lang of hunne vrienden, die in veel grooter getal dan te
voren vergaderd waren, bestormden de gevangenis, overwel-
digden de deuren , verlosten de gevangenen en voerden hen
in zegepraal niet zich.
Deze hevige maatregelen bragten, zooals wel te denken
is, groote verontwaardiging aan het hof der landvoogdes te
weeg. Zij beval oogenblikkelijk ;3000 man aan te werven en
zond die, onder bevel van den marks^raaf van Berden M, te^eu
de oproerlingen. Deze magt was groot genoeg om allen
tegenstand te overwinnen. Er werden eene meniijte arres-
tatiën gedaan, en het gezag der wetten werd gehandhaafd
door het verhoor en de bestraffing der belhamels.
//Harde en strenge maatregelen,'' sclirijft Pliilips, //zijn
de ecnige, die men in godsdienstzaken moet aanwenden.
^) Dit Ic^L'cr werd eerst aangevoerd door Autoine Blondel , heer van
Ilaultbois kommandant van rhilip|)evilic ; toen echter Bergen de aan-
merking maakte, dat er in zijn gewest geene troepen mogten zijn,
die niet onder zijn bevel stonden, gaf de landvoogdes hem dit over.
Granvellc schrijft G üct. 1503 aan Percz dat er te Valenciemies een
predikant levend verbrand is. Ciachard, Conespondancc , etc.
Yert.
(i07
Alleen dooi' vrees kan liet gespuis (en daarmede meende
hij de Her\ormden) gedrongen worden zijn' pligt te doen,
en dan nog niet eens altijd." Dit vrijzinnige gevoelen vond
minder ingang in de A'ederlanden dan in Spanje. //Men
moet ze goed overwegen,'' schrijft de kardinaal aan Perez,
sekretaris des konings, /^voordat men deze bepaalde beslui-
ten uitvaardigt, welke hier nimmer zoo onvoorwaardelijk
worden ontvangen als in Jtalic." De Vlaming beriep zich
op zijne W(.>tten en niettegenstaande de minister zich zeer
beijverde, bleek het eene oniriogelijklicid om iets te vorde-
ren op de wijze als de Spaaiischc Inquisitie zulks deed,
welke zich door brandsta])cJs eenen wei? baande.
//Het zou aanstonds een oproer verwekken," schrijft hij,
//als wij het wagen durfden een man gevangen te nemen
zonder de overtuigendste gronden. Tegen niemand kan men
een regtsgcding aanvangen zonder wettige bewijzen." Maar
de gevoelens der natie waren een onoverkomelijke hinder-
paal tegen het doordrijven der wreede plakaten. Geen
wet, welke met zulke gevoelens in strijd is, kan lang wor-
den gehandhaafd. //Ik beschuldig niemand der edelen van
ketterij," schrijft de landvoogdes aan haren broeder, //maar
zij toonen weinig ijver in godsdienstzaken, terwijl de magi-
straten voor het vervullen van hun' pligt terugdeinzen uit
vrees voor h^t volk." //Hoe ongerijmd is het," roept Gran-
velle uit, //lat er door de Inquisitie in Spanje getuio-enis- "
sen worden afgelegd tot opsporing van ketters te Antwerpen
waar er dagelijks duizenden rondloopen met wie niemand zich
bemoeit!" //Het is langer dan een jaar geleden," zegt hij,
//dat er geene enkele inhechtenisneminrr op beschuldieinf^
van ketterij in die stad heeft plaats gehad." Hoe echter
te dien tijds de mate van vervolging geweest mocre zijn,
de onbestemde vrees voor de toekomst had zich toch r/e-
WIS in hooge mate van den geest des volks meester "-e-
maakt, aangezien er, zooals een tijdgenoot schrijft, toen niet
minder dan IS of 20000 vlugtelingcn in Engeland waren,
die allen om der godsdienst wille uit Vlaanderen sevluijt waren ')
') Dit schreef de raadsheer CliristoiTel d'Assculeville, dien de land-
voogdes Margaietha als gezant naar het Eugelsche hof gezonden had,
in een' brief van 21 April 1503 aan Grauvelle. Vuii.
-i^ . ■""Vmi^nf^.^mÊÊV^^i^im
39S
JJe Iiaat welke deze vervolging opwekte viel geheel op
Graiivelle. Hij was liet werktuig van Spanje. Spanje was
gekromd onder liet juk der Inquisitie. Daarom was liet
duidelijk dat de minister het voornemen had om de Spaaii-
sche Inquisitie in de Nederlanden in te voeren. Zoo was
de korte en bondicre redencrimr waardoor het volk den
naam van Granvelle met dien van de meest gevreesde regt-
bank verbond. Men beschouwde hem als verantwoordelijk
voor de uitvindiiii' en het ten uitvoer bren'^en van de
meeste onpopulaire maatregelen van het bestuur. Duizend
buitensporige verhalen waren er van zijn bijzonder en open-
baar leven in omloop, en men begaat gewis geene onregt-
vaardigheid jegens de edelen door te veronderstellen dat zij
niet veel moeite deden om dat tegen te gaan. De gunste-
ling van een vorst staat zelden in gunst bij het volk ,
maar r'een minister is ooit zoo i^ehaat f^eweest als Gran-
veile in de Nederlanden, llij was gehaat bij de edelen om
zijne snelle magtsverhcffing en de slaafsche wijze waardoor
bij , zooals zij dachten , er toe geraakt was. liet volk
haatte hem omdat hij die magt gebruikte ter vernietiging
hunner vrijheden. Geen bestuur was meer gehaat bij de
natie , als wij slechts dat van den ijzeren hertog uitzon-
deren.
]N[ietteo:eustaande Granvelle's standvastigheid en de onder-
steuning, welke hij van de landvoogdes en eenige der invloed-
rijkste raadsheeren ondervond , viel het hem toch moeijelijk
om b:j al dien laster opgeruimd te blijven. Hij zou zeer
gaarne gehad hebbeu dat de koning naar Vlaanderen terug-
keerde en hem door zijne tegenwoordigheid ondersteunde.
Het is de hoofdzaak in zijne briefwisseling van die dagen.
//Het is hier algemeen bekend," schrijft hij aan den sekre-
taris Perez , //dat men in Spanje volkomen bereid is om de
Nederlanden op te offeren. De edelen spreken zoo vrij hun
gevoelen uit, dat ik ieder oogenblik een' opstand vrees...
Overreed om Gods wil den koning om over te komen, of
het zal hem zwaar op het geweten drukken." De minister
klaagt aan den sekretaris dat hij door de Spaansche regering
geheel verlaten schijnt te zijn. //Het is drie maanden ge-
leden,' schrijft hij, //sints ik den laatsten brief van het hof
COU
ontving. Vij weten hier even wdnig van Spanje als van
Indië. Zulk verzuim is gevaarlijk en zou den koning duur
kunnen te fdaan komen." Het is duidelijk dat zijne maje-
steit gebru k maakte van zijn koninklijk voorregt om de
briefwisseling slechts van een' kant te doen aanhouden. Ten
minste hij neemt er in die dagen slechts zeer weinig deel
aan, en zijne brieven waren waarlijk kort in vergelijking
met de lange brieven van zijn' minister. Dit stilzwiiajen van
den vorst was misschien staatkundig. Zijne meeningen, ja
zelfs zijne wenschen hadden ecnigcrmate het gewigt van
wetten. Daarom wilde hij zich niet gaarne verantwoordelijk
stellen. Hij wilde zich liever volgens zijne natuurlijke nei-
ging verlateu op den loop der gebeurtenissen , in plaats van
ze door al ne snel kandelen te bederven. De bijnaam , waar-
aan Philips in de rei der Kastiliaansche vorsten kenbaar is,
is die van vden Voorzigtige."
EINDE VAN HET EEKSTE DEEL.
Isabella g. 1 Oct. 1470 t 23 Aug. 149S
geh. 22 Nov. 1490 m. Alfons .''infaut van fortugal g. Ilb2 t^ 1101. I
|eh. 1497 met Emmanuel den Groote kon. v. Port. g. ö1 Mei ilbU t 13 Dec. \oll.
Johan g. 30 Junij 1478 f 4 Oct. 1497.
geil. 3 April 1497 m. Margaretba (dochter van
Max. 1) geb. 10 Jan. 14b0 f 1 Dec. 1530.
i-'ei
jeli. 10 Oct.
geil. IS Maart I
Jolianna, 2:. O Xov,
geh. 'Jl Ocl. \VM'^ ni. Pl
c:. -IW Juuij 11 /'s!
Micbaël, g. 23 Aug. 149S t Juuij 1500
2 Barbara Blomberg.
Philips H, g. 21 Mei 1527
t 13 Sept. 159S.
geh. 1513 m. Maria v. Port. f 1545.
geh. 24 Juli] 1554 m. Maria v.
Engeland f 17 Nov. 1558.
geh. 31 Jan. 1560 m. Isabella (d. v.
Hendr. II v. Frankrijk) t 1568.
geh. Oct. 1570 m. Anna (d. v. Max.
II) g. 1549 t 2G Oct. 1580,
Johan e. 151S Dorothea g. 1520 t 20 Sept. 1580. Christina, g. 1523 f 1;.90
t ] 532. geh. 27 Sept. 1532 m. Prederik II geh. 1535 mPrans hert v
V d. Pfalz, g. 9 Dec. 1483t26 Milaan f 1535. geh. Iö41
Pebr. 1556. m. Prans bert. v. Lotharin-
gen t 1545.
■77 — . + ir,7Q o-pI, Mnria o- 15^8 t 1603. bil M. V. d. Gheemst: bij Barbara Blomberg:
'tm2.\tJt *tnrM:;L!n/- ^^^r.^^.^mm. if^i;^-'^^^-^!-
Joha?i g.
geh. 1
553 m.
Sebastiaai
waarschiii
Carlos g. 8 Julij 1545
t 24 Julij 15Ö8.
Isabella Clan Eugenia,
g. 12 Aug. 1566 t 29
Nov. 1633, geh. 1 April
3 599 m. Albertus van
Oostenrijk g. 13 Nov.
1559 t 13 Jalij 1621.
geh. 1538 m. Ottavio
hert. v. Parma t Nov.
1586.
Katharina g. 10 Oct. 1567
t 1597.
geh. 6 Nov. 1585 m. Karel
Emmanuel I hert. v. Savoye
g. 12 Jan. 1562 t 26 Julij
1630.
Philips III, g. 14 April 1578
t 30 Maart 1621.
geh. 1599 m. Margaretha (doch-
ter van Karel v. Oostenrijk)
g. 25Dec. 1584t SOct.löil.
Maximiliaan II, g. 1 Aug. 152/
t 12 Oct. 1576.
geh. 13 Sept. 1548 m. Maria
V. Spanje t 24 Pebr. 1603.
Rudolf II, g. 18 Julij 1552
t 10 Jan. 1612, ongehuwd.
Ferdiiiand de Katholieke g. 10 Maart, 145-2 -j- 2ó Jan. 151(i.
geh. VJ Oct. 1469 m. IsabeUa van Kastilië g. 22 April 1451 f 26 Nov. 1504.
geh. IS Maart 1506 net Germaine de Foix (zuster vau Louis Xïl) g. 14S7 t 1538.
17^ t 4 Oct. 1497.
.ifuurctha i dochter v m
^ii f 1 Deo. 1030.
Johanna, p:. 6 Nov. 1479 -f 7 Mei 1555.
geh. 21 Oct. Vl'.tG m. Philips 1 (zoon van Max. 1)
g. 23 Juuij 147S -j- 25 Sept. 1506.
Mrfria, g. 14S2 f 1517.
geh. 1500 m. llmmauucl den Groote.
[rdinandl.g.lOMaart L503t-25Juliil564.Maria£r.l505tlSOct.l55S. Katharina , Joluin III , g. 1502 IsabeUa , ^Aim.
til. 5Mei 1521 m. Anni kon. v. Hongarije geh. 1521 m. Lodew. II. g. 150711578. f il Jumj 1557. geh. m Karel I.
l;-. 23 Julij 1503 f 27 Jan. 1547. kon. v. Heng. g. 1 Julij
' 1506 t2S Aug. 1526. gehuwd 1525.
Maria g 1527 Philips II >
t 1545.
,, g. 1523 t 10'J3
• ó m. Frans hert. v.
1535. geh. 1541
|s hert. V. Lotharin-
45.
Barbara Blomberg:
[hanv. Oostenrijk g.
Febr. 1545tlOc^-
l7s.
Johan g. 1526 f 2 Jan 1554.
geh, 1553 m. Johanna d. v. Karel I.
Sebastiaan, g. 23 Jan. 1554.
waarschijnlijk f 4 Aug 1578.
Don Carlos.
ril 157S
la (doch-
)tenrijk)
t.l6ii.
Maxirailiiian 11, g. 1 Aug. 1527
t 12 Oct. 1576.
geh. 13 Sept. 1548 m. Maria
V. Spanje t 24 Febr. 1603.
I
Rudolf II, g. 18 Julij 1552
t 10 Jiüi. 1612, ongehuwd.
geh. 14 JS'ov.
geh. 1509 met
K
15 31
Beatrix, g. 150 i
geh. 1522 m. Ki
Emmauuel Philibe
1580, Landvoogd
atharina, g. 5 Deo. 1485 + 7 Jan. 1536.
m. Arthur (z. v. Hendrik VIL v. Engeland),
g 1486 t 2 April 1502.
HIendrik VIll (Arthurs broeder) g. 1491 f 28 Jan. 1547.
geseheiden 23 Mei 1533.
Een infant geb. en f 3 Maart 1509.
irel
8 Jan. 1538.
111
V.
Savoye
geb. 10 Oct. 148(5 f 16 Sept. 1553.
rt g. 8 Julij 1528 f
in de Nederlanden.
geh. 1559 m. Maij-garetha (d v. Fraus
1 V. Frankrijk).
Lodewijk, hertog v. Beja g. 1506
t 1555.
Zijne bijzit Jolantha.
1
Aotonio, prior te Crato
geb. 1531 f 1595.
1 I
Emuannel f 1638, geh. 1597
m. Emilia v. Nassau (dochter
van Willem den Zwijger) f 1625.
Ferdinand
g. 1507 t 1537.
Alfons, kardinaal
g. 1509 t 1537.
Hendrik, kardinaal kon.
V. Portugal g. 1512 f
U Jan. Ió80.
Be cursie [ gedrukte namen duiden die vorsten of vorstinnen aan , welke door huwelijk der Spaansche en Portugeesche
koningsgeslacl iten naauwer aan elkander verbonden hebben. (Vert.)
COLUMBIA UNIVERSITY
0032205597
J
♦-»■•• «'T
• V. « ^ » » ■ « ■ \ . > V , , J ^ 1 1.1 I ' t .' I ■ I ; 1 1 (.1' « M .' • t « . I
,-• 7* r» rl :» -»-•»■■
^>^h^<
^%'
iiSl^lv
■ V - * _■ » ? '\. \ :<-♦.:*• t ■«■ • «
I • • ■ n • 1 .- • r t X - t — » ^
v%^;V
r *-■ » • r- « • t » •■ t • <■»• » - » -fcr te t_— *»• Kt¥r-tr-*r mtmrmi-w^tJ \ji»- -* »1
• _yr* »-*.■« •■ *-»-■ »»•'»->•♦•.*.•«■* n . rt- i^ «k.«^ «» *» c* «l:. »». v«. t .. * j .4 ^.^
"^>*i» 1*1 ♦**!»■-» ♦-•! -t •'ïtni-4.v»)rvJ-«»-0>-»»-t-»fi*,>tT».*». «•
' fl <<- «'t I M
T- • 1' % r « I I. '
•'#••*•■»{ * '
%*f 14 tl -
i »#-«»-t» «1
. • » •^
i:
• I' t • « < 1 1 1 < • I
I '•••»*•»<■»»• ».i i-« 1 1 « i« •■• r-« »
».»••.«. t' tl ». « »'<'». »i It »i t 'li k'
.... ..... i»»ni. iiii tl
t •- « I I > t •' t «
.•ï»':.»i •'•'•; •' •■'"■ *■
.1.1.. > 1. 4 ,. •. . . i. ^, r ,. , ,,
»i« •; » I
• •• ■(
f. I Ift 1.
■I
I
ffifflfifni
1 1 • t tl-t > tf • <
n
. t . f ■»•• ••. I-I H »l. I . tl.
l •'•_» 1 • "• I ■ Hl-V t ■ t,! |.
»' »..-. i'. i'i.ïi 1 1.».» i>i )
■ t • • • • tl- • 1 1 1. 1 1»1 f t ■ 1 1 I i
II- f • :• t i »•!. I 1 t-i I 1 II. |.i.( j .
I . |..( .|i. f I I I.. t., I . I I I ,. II
l^^^
^•►:*,:
..•I'.'-Jv..
!• 'I I t I t 1 . i I
.>.'.*.SSS','.'i'
f t •*■ .*" l' '
• ■ I ^1 .• c I * ■• I I • I • t . I 1 C-- I ' -' .
t b t;l t> I I I « lil • I /Vl .
r* ••ft-« tl
• »» t «■ f« i< ■
!•»•»» 1 f 1.
.' tl «f >1 «4
'►« rt «♦• .
*tn «I V4
•l^*« «I
»f il If > • tl
; W » • < I .
»!■ •« »lt« Il
; tl ♦• t« -1
» •« •• «f H
;|-* f «.t '1 ■
' • H IJ r« IJ
If 1» W M
tJ-M i« •'
• 'tl M •-
-■ t< tl '« i(
t« » t « t ■ .
I ■ II < i i|
tl t< »l. ' •
• • I I 1 1 ■ I
>3 I I > I
I» t< I I
Ir 1 1 I « • I
• < • I- 1 1
•• • l» . I II
« I • • 1 1 •
( ' t#-H II tl
tti-< I «* I •
- - tl . I i>
lil I . '
1 1 1 1 i I M
1 I II I ■
«1 tl 1 1» ■
^- «I «I t -i
tl IJ II i :
'tic. ,('h
t < II < |.'t .
■ I • t I t I I
t< «I tl 'I
t » t • . I
1 1 < t ( I :
II «' I t I
-^ • I • I i I
Il II ■•
II t I ( I
♦ •Hl»
• I MIJ
."..".1",'
I »l II '1
I > »• Il
I' < I • 1 1 j
J H H 1 I I
• II II 11
>l 1 1 II ■ I
• 1 1 1 1 f»
)- lil I I t
■ •III 11
; ■ I II II .,
t I I I I I I 1 1
• II. Hl 1
) I I I I I II
II «1 II I :
I 1 1 1 1 iit It
I I I I II M ;
> II 1 1 1 1 ;
M II II >4 M
I 14 il >l . .
II II II .) I
I I I 1 I I I :.
«I II II
■ I lilt
|l II II II
■ t.i
• •tl - ■ -♦■ t 1 1 1
( Ir t« llM. I 1
♦ ••■Cl I t t I r' I • » • I
-i tl>ll l'tlttt.
1 I t I I • •■ I I t .. I ■ I
:•:•. . t .•;':*:':'m:';»;':':':«V':':'v;^^
.1 •.•■»•.*.•.*.'.',•.*.•.'.'.'.',•• ' < ' » • t • 1 1 i-ft 1 1 ' 1 1 1 • tl i> i< i< I • I . I
,*-• »,t,».«,».».»,»,*^» » » t I I 1 t I I ( I II I l<l |<l l'll I ||| n». 1^1. 1.1.
.*,*,*,•.*,•' •^ '.•.*■•,•. * ■ ♦ ' ' I t I • ; I I I II». II 1 • I I ■ I • I . r . I , I . I . I . I . »
-.-•il'
1 1 1 1 i I •
1 1 . 1 . 1 1 1
• > I > I < 1 1
• i ' I lil
I I • 1 1 1 1
. 1 4 1 • » 1 1
>i 1 1 1 <• I ■
. I 1 1 1 1. 1 ■ ^ >
vil > i I • I I
I .'1 • t i ) I I I
I • tl 1 1 t> .1
> tl [l II 1 1' I
' I 1 1 1 1 1 1 . 1
^ C ' I I t J I I • i
■ l-l l-J H » !
^■11 I I I |. 1
« II •• I '
^ f 4 r |. 1 1 . ,
'•Il ■ i I I
t I I I •
til 11 I \ I
I I 1 I I ;
It I • • > I t
i I I I I I .
I
i !
i
V
m.
54^. 0<^
(Tulumbta Hntorraitij
Ctbrary
i^ntrii CttiUtiiötöit cThnmas
BORN 1835-DIED 1903
*
FOR THIRTY YEARS CHIEF TRANbLATOR
DEPARTMENT OF STATE, WASHINGTON, D. C.
LOVER OF LANGUAGES AND LITERATURE
HIS LiBRARY WAS GIVEN AS A MEMORIAL
BY HIS SON WILLIAM S. THOMAS. M. D.
TO COLUMBIA UNIVERSHY
A. D. 19C5
fr
';
i'
I
u
GESClIlHDE.NiS DFJ! REGV.RTNG
PHILIPS DEN TWEEDE.
GESCHIEDENIS ])EE REGERKG
VAN
PHILIPS DEN TWEEDE,
DOOR
AVTLLI^VM H. PKESCOTT,
LIT irrï r-xnELsri! nt.iïtaald
DOOR
Dr. W. 1 A. HüBERTS,
met eene voorrede van den Hoogleeraar W. G. BRILL en
eene levensschets van den schrijver.
ÏWl- E D L i» E KL.
'S-:' 'V' n '■■A^.--.^'^--
\).,\\ VI, .\. TP:K GT'XNP:: »fc C'\ te Devoator.
Z \' T r HEN,
J. A. WILLEM S EN,
1 8 G 1.
i
IlOOFDbTt K Vil.
GRANV.ELLE WORDT GEDVv^ONGEN OM TE
VERTREKKEN.
Verhond iege.i Granvelle. — Margarciha begeert zijne ver-
wijdering. — Philips is hesluUd'jos. — GrmiveUe krijgt
zijn ontslag. — llig verlaat de Nederlanden.
1 5 6!2, 15 64.
Terwijl de natie over het ali^cinocn zulke gevoelens je-
gens Granvelle koesterde, als in liet vori"e hoofdstuk be-
O
sclireven is, ^^rgerden de edelen, die in den raad van state
zitting hadden, er zich meer en meer over dat zij van
staatszaken \v(;rden uitgesloten. A^u zij het masker afgewor-
pen hadden, lietoonden zij niet langer dien eerbied aan den
minister, zooals zij tot nog toe iiadden gedaan. In plaats
van zich tege i zijne maatregelen te verzetten, begonnen zij
hem nu te bespotten, belagchelijk te maken en te hekelen,
totdat zij, ziende dat hunne aanvallen weinig invloed had-
den op Gran/elle's bedaardheid en nog minder op cene
verandering in zijne staatkunde, eiihlelijk hoe langer hoe
minder in den raad kwaaien, waar /ij zulk eene onbedui-
dende rol speelden. Dit baarde gcene geringe verlegenheid
aan de landvoogdes, die de houding der aanzienlijke edelen
noodig had om haar, bij de onpopulaire maatregelen, welke
2ij nemen moest, i^^^w het volk te be<clierinen.
Zelfs Granvtdle met al zijne gcniocdskalmte, beschouwde
de zaak als van zooveel ^^<i\\vsX , dat hij uit eigen bewe-
ging eene coiicessie vroeg of slcelit< een zweem daarvan,
ten einde zicli de wehvillcndli. id zijner vijanden te ver-
werven. Hij magtigde de Jicrtogin oai te z-ggen, dat liij
er volkomen in toestemde, dat Zi, vuor de ^ousidta bijeen
werden geroepen, en hij zelf uu die vei-aderin- af.vezi-
II.
391496
zou blijven, dat liij zt'll"^ zijii bestuur geheel wilde neder-
leu^iicn , mits de kouin:;- zulks irocdkeurde. Of Mar^^aretha
zulks aan de edelen mededeelde blijkt niet; hoe het zij,
daar er niets kwam van deze grootmoedige voornetnens van
den minister, waren zij ook niet in staat om de opgewon-
denheid zijner vijanden tot bedaren te brengen *).
De misnoegde edelen spanden daarentegen al hunne krach-
ten in om hun verbond te bevestigen, van hetwelk Gran-
velle, zooals men zich herinneren zal, het bestaan reeds in
een brief van het vorige jaar te kennen gaf. Nu zien wij
dat de leden zich door een' eed van f^eheimhoudinir ver-
bonden. Zij, die dit eedgenootschap vormden, waren de
gouverneurs der provincii'n , de ridders van het Gulden
A^lies, kortom de meeste aristokraten van eeni^ aanzien in
het land. liet scheen onmogelijk dat eenig minister staande
kon blijven tegenover zulk een verbond, hetwelk daaren-
boven op de deelneming van het volk steunde. Toen dit
geduchte verbond zag, dat alle pogingen om op den kar-
dinaal te werken , zonder gevolg bleven , besloot het om
zich resrelreijt tot den konii>^ te wenden om hem te ver-
wij deren. De verbondenen zeiden dat zij , de groote zorgen
kennende waaronder zijne majesteit altijd gebukt ging, lang
geveinsd en gezwegen hadden, liever dan deze zorgen door
hunne kla^jten te verqrooten. Maar zoo zij nu dat stil-
zwijgen afbraken, was het uit pligtgevocl jegens den ko-
ning en om het land voor ondergang te redden. Zij weid-
den uit over den betreurenswaardigen stand van zaken ,
welken zij, zonder in bijzonderheden te treden, geheel aan
den kardinaal weten of liever aan de stelling waarin hij
tegenover de natie geplaatst was. liet was onmogelijk,
') PhiUps' antwoord op den brief van de hertogin, waarin zij Gran-
velle's voorstel mededeelde, is zeer karakteristiek. Indien Margaretha
niet anders kon, moest zij met de misnoegde edelen liierover in on-
derhandeling treden; maar zij moest zorg dragen van het zenden van
berigten daaromtrent naar Spanje op de lange baan te schuiven, dan
zou de koüiiig van zijn' kant ook zoolang mogelijk met antwoorden
wachten. Want die maatregel, zoo besluit Philips, is even strijdig
met de rcglvaardigluid, ais met de belangen der kroon. Zoo was de
staatkunde des kouings om uitstel te verkrijgen!
zooals zij zeiden, dat 's iands zaken konden bloeiicn zoolan-^
de minister, die ze bestuurde, zoo algemeen door het volk
Ycracht werd. Zij smeekten den koning dringend onmidde-
lijk maatregel 3n te beramen, ten einde een kwaad weg te
nemen , dat het land weldra met ondergang bedreia-de.
En zij eindigden met te verzoeken dat het hun zou worden
toegestaan om hun ontslag te nemen als leden van den
raad van state, waar hunne tegenwoordigheid, bij den be-
staanden staat van zaken tot niets nut meer was. Deze
brief van den ll'^cu ^aart 1503 was namens het verbond
onderteekend .loor drie edelen, leden van den raad van
state, den prin.s van Oranje, graaf Egn-iont en graaf Hoorne.
Deze laatste was van een oud en zeer aanzienlijk geslacht.
Hij bekleedde de hooge betrekkijig van admiraal der Ne-
derlanden , en was vroeger gouverneur van Zutphen en
Gelder geweest, Hij vergezelde PhiJips naar Spanje en ge-
durende zijne afwezigheid werd de ])rovincie Gelder aan
een ander, graaf Megen, opgedragen, hetwelk Hoorne aan
de bemoeijingcn van den kardinaal meende te moeten wij-
ten'). Bij zijn' terugkeer in het vaderland, schaarde liij
zich in de reijen der oppositie. Het was iemand van on-
betwistbaren moed, van een levendig en ongeduldig»- ka-
rakter, over hot geheel iemand, die zijn^ roem minder aan
zjjn karakter, dan aan de bijzondere omstandigheden waarin
hij geplaatst wjls, te danken heeJ't "diad.
Van een' dag vroeger als de al/ending van dit stuk door
de edelen plaats had, vinden wij cc]!* brief van Granvelle
aan den koning, waaruit bhjkt, dat lij niet onkundig was
van hetgeen di? edelen zouden doen. Hij had zich fcgens
hen beklaagd, eehrijft hij aan Pi.iiips, over hun trouweloos
gedrag om zich aldus tegen liet staatsbestuur te vereenigen,
eene handelwijz3 die hen in andere tijden aan eene wetli^'-e
^) Phihps van Montinorcncv, graaf vau Hoorne (broeder vau
Montigny) vas eerst in di.nst geweest bij Kare! V; later werd hij
kapitein van de ijfwacht van Philips, toen d.zc in 1549 eene reis
door üuitschiand , lia!i(^ en S.anjc deed, en vergezelde hem daarbij.
in Jannanj loo^ was hij rid.irr van lut (.uiden Vlies ^reworden en
toen hij met Phi ips naar Sp.njc ging was zulks met dim titel van
super-intendant vcor de zaken der Nederlandschc -cwcstcn Veüt
j«'.
4
vc-volnn- l.ad kannen blüots(clk-n. lli.i duidt nicm.nd bij
na",ne°«an, bcl.alvc E,a.ont, dien h.j nl. handelbaarder en
vatbaarder voor reden aanbeveelt dan .ijne eedgenoot U.J
«as door .lechfe raadslieden verleid en Grai.velle drukt de
lucp uit, dat hij zijne dwalingen eens inzien en zich «eder
liil hem aansluiten zal.
liet is moe.jelijk te besellen, zoo vervolgt hij, lioezeer
de Spanjaarden door de natie veraeht «orden. Men zegt
overal dat alléüu de Spanjaarden door bet hof te Madnd
■ds wetti^s de Vlamingen als onwettig beschouwd worden,
liet was" noodzakelijk dien indruk weg te nemen, om de
Vlamingen op gelijken voet met de Spanjaarden t; «t<;"^" '
om hen winstgevende betrekkingen in Spanje of Italië te
bezorgen, «ant die hadden zij zeer nood.g; en het mogt
„iet verbeten worden om het onderkonii.gschap van l.alio
aan den%niis van Oranje op te draden. Aldus ^v.!de de
n-eslepen minister door dezelfde handeling zijne tegens anders
beloonen en hen uit het land verwijderen. Maar hij be-
creep ^Vlllems karakter in het geheel niet , als hij meende
hem op deze wijze om te koopen om deu tegenstand te
laten varen. ,
liet duurde vier maanden voor dat de eedgcnooten an -
,voord ontvingen, gedurende welken tijd de zaken hetzelfde
sombere voorkomen behielden als te voren. EmdelijK kwam
de laii- verwacb.te brief van den koning van C Juiiij.^ llij
was zier kort. Philips dankte de edelen voor hun ijver
en gehechtheid aan zijne dienst. Na echter de zaak goed
overdacht te hebben, had hij niet kunnen inzien dat er
een' enkelen voldoenden grond was aangevoerd , welke aanlei-
ding, caf tot den raad , dien zij hem hadden gegeven om
afstand te doen van zijn' minister. Be koning hoopte eer-
lan-' zelf naat de Nederlanden te komen. Ondertusscheu
zou° het hem aangenaam zijn iemand vau de edelen m Spanje
bij zich te zien, ten einde van hem den geheelen toestand
van zaken te vernemen , daar het zijne gewoonte met was
om zijne ministers te veroordeelen , zonder de gronden te
kennen waarop zij beschuldigd werden.
• Het <-J den koninir een in het oog vallend voordeel m
zijne brirfwisseling, dat de edelen geene bijzondere klagten
!
\ 'S
icircn den kardniaai luuldcii iiiL;'cbr;iu-t. Ifel ^cliccn te veel
gevergd otn te verwachten dat de minister aanstonds zou
ontslagen worden, op een vaug voorueiidsel van onpopula-
riteit, zonder dat er ecne enkele bcschuldiijiniï van wanife-
drag jegens hem was ingebragt. En toch was dit de stel-
ling, waarin de vijanden van Granvelle zich noodzakelijk
moesten bevinden. De minister handelde op bevel des ko-
nings. Als men derhalve de daden van den minister aan-
viel, deed men zulks den koning zelven. Men verhaalt
dat Egraont later, met nog meer vrijmoedigheid dan ge-
woonlijk , aan tafel aan een' vriend van den kardinaal ver-
klaarde, //dat de stoot niet zoo/.eer o[) den minister, als op
den konin::^ creniunt vras.'"'
Men kan zi(h de ontcvreijenliciil der edelen voorstellen,
toen zij dezen lakonieken brief ontvingen. Zij waren ver-
ontwaardigd düt men zoa v,iinig aciit op hunne vertoogen
sloeg, en dat zij, zoowel als het land zouden worden op-
geoiferd aan Piilips' partijdigheid voor zijn' minister. De
drie edelen vci'voegden zich bij de hmdvoogdes en verkre-
gen van haar slechts sclioorvoetcnd de toestemming om de
ridders der onle bijeen te roepen en met dezen en andere
edelen te overlc::;-iren , welken weir men nu zou inslaan.
Daar werd jesloten dat de edelen aan Phili])s in naam
van de geheele vergadering een tweede adres aanbieden, en
van nu af ophouden zouden in den ra:id van state zitting
te nemen.
In dezen brief, gedagteekend van 21) Julij, drukken zij
hunn^j teleurstelling uit, dat zijne majesteit geen bcpaaldcr
besluit genomen had, daar alleen spoedige en beslissende
maatregelen hei; land voor onderiranu,' konden behoeden.
Zij verontschuk.igen zich Spanje, in den neteligen toestand
van zaken in hun vaderland, nirt tj kunnen bezoeken.
Later zouden zij voor ieder ander doel, als de koning zulks
begeerde, dit g'aarne doen. Maar lut was hun voornemen
niet om als beschuldigers te verschijnen en een proces tegen
den minister t3 beginnen; z:j liaddcn verwacht, dat in
zulk eene zaal: hun eere woord voor zijne majesteit genoei
zou geweest zijn. liet wa- de vrarT_r niet of de minister
r
3
moest veroordeeld, maar ol' ]\i] out:
nioc.':t worden uit
c
leue bctickkiiig voor wulke liij in geen enkul op/it^t geschikt
was. Zij hadden gelioopt (hit hunne gehechtheid en be-
proefde trouw aan de kroon het voor lien overbodig gemaakt
zou hebben, om bij die beschuldiging in bijzonderheden tu
treden. Deze konden echter gemakkelijk gegeven worden,
maar de ontevredenheid en wanorde, die nu door het ge-
hcele land heer^chten waren voldoende bewijzen voor des
ministers onbekwaamheid.
Zij zeiden dat zij der landvoogdes kennis hadden gege-
ven van hun voornemen om in het vervolg niet meer in
den raad te verschijnen, waar hunne tegenwoordigheid toch
niet langer nuttig zijn kon, en zij vertrouwden dat dit door
zijne majesteit mogt bekrachtigd worden. Zij drukten hun
besluit getrouw en naar waarheid uit om iederen vertrouw-
den post, welken zij van de regering ontvangen hadden, neer
te leggen, en zij eindigden met zich te verontschuldigen
voor den natuurlijken toon van hun schrijven, want zij
waren geen sprekers of redenaars, maar mannen, beter ge-
schikt om te handelen dan. te j)raten, zooals aan personen van
hunnen rang voegde. Deze laatste schimpscheut was zouder
twijfel op den kardinaal gemunt. De brief was door het-
zelfde driemanschap geteekend als de vorige, liet hier ge-
jreven uittreksel laat ceen ijenoeirzaam re^'t wedervaren aan
het oorspronkelijke stuk, dat bijzonder lang en zeer zorg-
vulditr i:^eschreven was. De taal is die van mannen, die
een trevoel van achtinrj voor zich zelven verbinden met de
gewone uitoefening van gezag, eene taal, welke den eerbied
van hunne tegenstanders vordert, liet waren geen mannen om
gevleid of gemakkelijk bevreesd gemaakt te worden. liet was
voor het eerst dat Philips op dezen hoogen toon door zijne
groote vasallen werd toegesproken. Het moest zijne oogen
geopend hebben voor den toestand en het karakter zijner
Nederlandsche onderdanen.
Het eedgenootschap stelde tegelijker tijd een uitvoerig
vertoog op, hetwelk zij aan Margaretha aanboden. Daarin
stelden zij de verschillende wanordelijkheden in het land
voor, die voornamelijk ontstonden door den toestand der
cïodsdienst en den nood der 'add middelen. Het ceniefc
middel teilen dit kwaad was cene bijeenkomst der staten-
i
generaal. Het verbod des konings tegen dezen maatregel
moest zonder twijfel zijn voortgekomen uit den slechten
raad van persenen, die de ware belangen der natie vijandig
frezind waren. Aangezien hun dienst van weinig- nut ziin
kan, terwijl het hun belet wordt eene zamenkomst te hou-
den, w^lke het eenige ware middel in hunne verlegenheid
is, vertrouwen zij dat de hmilvoogdes het niet kwalijk
nemen zal, dat zij, zoolang als men met dezelfde staat-
kunde voortgaat, weigeren zitting te nemen in den raad
van state, waar zij gedurende de laatste vier jaren slechts
als schaduwen gezeten hebben.
Van dat oogenblik af verschenen de misnoegde edelen
niet meer in den raad. De verslasrenheid van Mari^aretha
was groot. Aldus verlaten door de edelen, in wie de natie
het grootste vertrouwen stelde , stond zij nu alleen met
mannen, voor wie diezelfde natie den crrootsten af keer koes-
terde. Zij had reeds lang met ongerustheid den storm boven
het hoofd van den verfoeiden minister zien opkomen. Hij
zou haar waarschijnlijk zelve in zijnen val hebben mede-
gesleept, als zij alleen getracht had de ondergaande zon
van zijne fortuin weer te doen rijzen. In dit uiterste be-
riep zij zich op de verbondenen, en nu zij hen onder el-
kander niet verdeeld kon maken, trachtte zij om hen van
hun' tegenstand te doen afzien. Dezen maanden, aan den
anderen kant, de landvoogdes aan, om zich niet langer
bezig te houd(.'n met de wanhopende zaak van een zoo ge-
haat minister. Mogelijk wisten zij haar eenigen achter-
docht in te boezemen, wegens de ondergeschikte rol
welke zij, door de aanmatigende eerzucht des kardi-
naals, speelde. Hoe het zij, er had eene in het oog val-
lende verandering in haar gedrag plaats, en terwijl zij hoe
langer hoe m nder zaken aan Granvelle opdroeg, trad zij
in vriendschajpelijker betrekking met zijne vijanden. Dit
was voornamelijk het geval met Egmont, wiens openhartig
en wellevend rredras; en trouwe irezindheid i^rootendeels de
achtins: der hertoGjin schenen ire wonnen te hebben.
Eindelijk b(!grijpende dat het ondoenlijk zijn zou, om
het bestuur lansrer in den te^enwoordigen toestand te hou-
den, besloot Margaretlia om over de/e zaak aan haren
8
V)roo.:lcr te schrijven en tcirolijkcr tijd haren vertrouwden
isekretaris Armenteros naar Spanje te zenden ten einde den
konin '• met den juisten staat van zaken in de Nederlan-
den bekend te maken.
Na uit^'cweid te licbbcn over de wanordelijkheden en
mocijelijkheden in het huid, gini^^ de hertogin over tot den
twist tu5sclien den kardinaal en de edelen. Zij had alle
moiitc ''(daan om de ijartiien te verzoenen, doch dat was
onmo'-'-elijk. Zij kende volkomen de verdiensten van Gran-
velle, zijne groote bekwaainlieden, zijne ervaring in staats-
zaken, zijne gehechtheid aan de belangen van koning en
godsdienst. ^laar aan den anderen kant als liij in de Ne-
derlanden bleef tegen den wil der edelen, zou dit het land
niet alleen in grootc verlegenlieid , maar in gevaar vaneen'
opstand brengen. De verpligtingen van de hooge betrek-
kiTïu; , welke zij bekleedde, dwongen haar om den koning
(kn waren toestand dvr zaak voor te leggen, opdat hij den
Avt>g, welken men moest inslaan, zou bepalen. Met dezen
brii'f, die van 1:2. AuLi-ustas n-edai'-teekend is, en met uit-
voeriice voorschriften van de hurtoiiin werd Armenteros aan-
stonds naar Spanje afgevaardigd.
Ilct duurde nieL lang of men wist, of vermoedde ten
mii ste door het geheele land, hoe men in het kabinet te
]jr:^ssel over de zaken dacht. liet was in het belang van
sommige partijen dat het niet gtdieim zou geliouden wor-
den. J)e kardinaal aldus door zijne vrienden verlaten, werd
een beter mikpunt voor de schichten zijner vijanden. Schot-
en hekelschriften en satires kwamen van alle zijden tegen
hem te voorschijn. Zulke vlugschriften verdwijnen ge-
woonlijk, even als de insekteu , die sterven nadat zij den
angel verloren hebben , met de zaak , die er het aanzijn aan
"eu'cven heeft. Maar sommigen zijn er tot den huidio-en
dag van overgebleven , of bestonden nog op het einde der
voritre eeuw, en worden door een bevoei^-d beoordeelaar
(llcillenberg) zeer geprezen om de waarde van den letter-
kundigen vorm, waarin zij gegoten zijn.
liet was ten tijde vau ons verhaal de gewoonte onder
de jongelieden, om in steden of dorpen bijeen te komen,
en daar, hetgeen zij //akademische spelen' noemden, te
vieren; dez3 bestonden nit rcdekunstige twistgesprekken ,
over de verschillende voorvallen van den dag, soms van
een godgeherd, soms van een staatkundig karakter. De
staatszaken leverden hiervoor ruimsclioots stof op, en de
kardinaal iizonderheid werd dikwijls ruw behandeld. Het
was te vergeefs dat de regering trachtte deze vrijheid tegen
te gaan; bet diende slechts om de sprekers aan te zetten
tot nieuwe spotternij en scherts.
Men kan gerust aannemen dat Granvelle spoedig bemerkt
had, dat hij bij de landvoogdes het vertrouwen verloren
had en zij in vriendschappclijkcr betrekking stond tot zijne
vijanden. Haar wat hij ook inoge gevoeld hebben, hij was
te trotsch of te staatkundig om zijne vernedering aan de
hertogin te laten blijken. Aldus van alle vertrouwen beroofd,
slechts met een' onbeduidcnden aanhang, wier leden met den
naam van /kardinalisten'' ') werden gebrandmerkt, dagelijks
zijnen invlced bij de landvoogdes verliezende, in open krijg
met de edelen en gehaat bij lu't volk, was er nooit een
minister in zulk ecncn ellendigcn toestand, of een, die zijne
betrekkin^]: in dertrelijke omstandi ulieden no:? een' da£^ kon
waarnemen. Maar Granvelle verloor geen* moed; nu anderen
hem verlieien vertrouwde hij des te meer op zich zei ven,
en de moec , dien hij toonde, toen liij zoo alleen stond om
den voiksliaat het hoofd te bieden, kan zijnen vijanden
nog wel ontzag voor hem hebben ingeboezemd. IIij wil-
ligde niets in om zieli de on ler.>tcuuing der edelen weder
te verzekeien of de u'unst der landvoo^-des te herwinnen.
liij deinsde niet terug voor de gevaren of de verantwoor-
delijkheid zijner betrekking, ofsciioon zij hem eindelijk
zwaar begon te vallen. Sprekende over zijne aanhoudende
zorgen, schrijft hij aan Perez : //mijne haren zijn zoo grijs
gew^orden , dat gij mij niet meer herkennen zoudt," hij
was toen echter pas IG jaar. ])ij zekere gelegenheid
zien wij, ciat hij aan den koning schrijft, dat //indien zijne
*) Granvelle wist dit alles zelf: rcids 10 Maart 15G3 schrijft hij
aan den koninc: over die schotschrificn, cu vertelt hem dat men zijne
aanhangers wkardinaUstcn" uocnit.
VïKT.
10
majesteit niet spoedig naar de Nederlanden komt, liij ver-
trekken moet.'' Dit schijnt ecne plotselinge, doch ook eenige
uitbarsting van zijn gevoel te zijn, hem afgewrongen door
het netelige van zijn' toestand, liet kwam veel meer met
zijn karakter overeen , toen hij later aan den sekretaris
Perez schreef: //ik ben van alle kanten zoo door fj;evaren
omringd, dat de meesten mij als verloren beschouwen. Maar
ik lioop, door Gods genade, zoolang te leven als ik kan;
en zoo zij mij het leven benemen, vertrouw ik, dat zij er
niets mede winnen zullen." Hij geeft nergens den wensch
te kennen, van terug geroepen te worden. Zijne eerzucht
liet hem niet toe het roer los te laten, maar hoe wilder de
storm woedde, des te vaster klampte hij zich aan het wrak
zij nor fortuin vast.
De aankomst van Armenteros met de depêches, en de
tijdingen die hij bragt, veroorzaakten groote ontsteltenis
aan het hof te Madrid. /AV'ij zijn aan den avond voor
een' verschrikkelijken brand," schrijft een van de sekreta-
rissen van Philips, /^en men bedriegt zich zeer, als men
denkt dat het af zal loopen zooals vroeger." Hij drukt
den wensch uit dat Granvelle zich uit het land zou ver-
wijderen, waar men, zooals hij voorspelt, spoedig naar zijn'
terugkeer zou verlangen. //Maar eerzucht en het punt van
eer," voegt hij er bij, //verzetten zich daar evenzeer tc^^cn.
Ook begeert de koning dit niet."
Echter was het niet gemakkelijk te zeggen wat de koning
begeerde, en zeker niet welken weg hij zou volgen. Hij
had een' natuurlijken weerzin om den minister los te laten,
wiens grootste dwaling eene al te onbepaalde gehoorzaam-
heid aan zijns meesters bevelen scheeji te zijn. Hij ver-
klaarde dat hij liever het gevaar wilde loopen van de Ne-
derlanden te verliezen , dan hem op te geven. Maar hoe
kon die minister in zijne betrekking gehandhaafd worden
tegen den wil der natie.? In deze verleirenheid vroe^' Phi-
lips om raad aan een man , in wicn hij het grootste ver-
trouwen stelde, aan den hertog van Alva, den slechtsteu
raadsman in de tegenwoordige omstandigheden.
Het antwoord van den hertog kenmerkte hem bij uit-
11
stek *). //leder keer dat ik de brieven van deze drie Vlaam-
sche edelen lees," zegt hij, '^makcn zij mij zóó woedend,
dat, als iv mijn best niet deed mij zelven meester te blij-
ven, ik geloof dat mijne meening uwer majesteit als die
van een waanzinnige zou voorkomen." Na dit kalme begin,
raadt hij den koning aan Granvelle om geene reden hoe-
genaamd uit het bestuur over de Nederlanden te verwij-
deren, //liet zou groote ongelegenheden veroorzaken om den
kardinaal uit de Nederlanden terug te roepen, zooals zij
voorstellei: en hebben durven h^elirijven. Het regt vaardig-
ste zou zijn om hen te kastijden: maar daar zulks op het
oogenblik niet doenlijk is , konit liet mij het beste voor
om alle middelen in het werk te stellen, ten einde hen
verdeeld onder elkander te maken, en aangezien Egmont
schrijft, dat hij bereid is om over te komen, indien uwe
majesteit hem over zijne zaken onderhouden wil, moet gij
hem bevelen zich zoo spoedig mogelijk op weg te begeven ,
en hem v'eijen ten einde hem van het verbond af te trekken.
Als dit gelukt is, kunt gij uwc ontevredenheid aan eenige
anderen doen gevoelen, en tevens gunstbewijzen aan Egmont
en anderen, die door hem gewonnen zijn, toedeelen; tot
zoolang moet gij vermijden om de boosheid der eersten
meer aan te zett-;n. Zij, wk liet misnoegen uwer majes-
teit voornamelijk treilen rnoct , moeten geene zwaardere
straf ondergaan; wat hun aangaat, die verdienen onthoofd
te worden, met hen moet men veinzen tot dat zulks
kunne c^eechieden."
De koning volgde een gedeelte van dezen raad; want
veinzen streed niet tegen zijne natuur. Maar hoe meer hij
over de zaak nadacht, des te meer begreep hij, dat het
onmogelijlc zijn zou, om den gehaten minister in zijne
betrekkinic te laten. Doch toen hij deze beslissing geno-
men had, deinsde hij nog terug voor de afkondiging daar-
van. Maanden gingen voorbij en nog werd Amenteros ,
die dépêcies des konings mede terug zou brengen, te Ma-
*) Dit is ccn brief van 21 Octobcr 15Go, door Alva aan den koning
geschreven. De vertaling is niet naar den tekst van Prescott, doch
naar den brief zcWcn, voorkomende in Gachards Corrcspondance
I. 272. Vebt.
12
drid opgehouden. Jlcl .scheen alsoC 1'hilips nu weder, even
als 'jij andere gebeurtenissrn van minder belang, van plan
wa;? om aan de gebeurtenissen haren vrijen loop te laten ,
in plaats van ze te leiden.
In het begin van Januarij 1501, waarschuwde de her-
togin van Parma liaren broeder, dat de edelen door zijn
lang stilzwijgen zeer ojigcwonden werden. Zij zeide, dat
men algemeen geloofde dat hij weinig hart voor Vlaanderen
had, en onder den invloed stond van verkeerde raadslieden ,
die hem trachtten te overreden , het land als eene veroverde
provincie te behandelen. Zij verzocht hem op den brief
der edelen te antwoorden en vooral in welwillende bewoor-
dingen aan Egmont te schrijven, die dit wed verdiende,
wege.is den ijver, welken hij altijd voor de belangen des
koni]i:'-s had aan din dau; irele '-d.
^Jui wordt getroHen door den toon, waarop de landvoog-
des hier van een van die bewerkers van den tc2:enstand
spree.d, een' toon zoo weinig overeenkomende met hare
vroeiiere woorden, liet bewijst, hoe volkomen zij nu onder
hun' invloed was. AVij zien ecliter inderdaad, zoowel in
hare brieven, als in die van den kardinaal een vriendelijker
uiting van meening over Egmont, dan over iemand anders
zijnei' bondgenootcn. Zijne reu-tzinnii,^heid in ^^odsdienstza-
ken was onberispelijk. Zijn hartelijke omgang, zijn open-
hartig en geestig karakter verzekerden hem de sympathie
van al degenen, met wie hij in aanraking- kwam. Men n-c-
loofde algemeen, dat het niet moeiielijk zou zijn om hem
at tL trekken van de partij der misnoegden, met wie hij
zijn lot verbonden had. Zoo was de nieeninj; niet omtrent
den ])rins vaw Oranje.
In CQiï brief van Granvelle aan Philips zonder datum ,
maar welligt omtrent dezen tijd gesclireven, vinden wij
meesterlijke portretten, of liever omtrekken, van de beide
groote bewerkers van den opstand. Mij beschrijft Egmont
als vast in het geloof, vol goede trouw, maar onder den
sleciiten invloed van Willem, liet zou niet moeijelijk zijn ,
hem door vleijerij en gunstbewijzen te winnen. De prins,
aan den anderen kant, is een ervaren en gevaarlijk vyand
met (cn diep mzigt in de zaken , grcnzelooze eerzucht moei-
n.
13
jelijk te c verreden en onmogelijk na te gaan. \n het ka-
rakter van den laatsten bespeuren wij den wezenlijken leider
van den 0])stand.
Vertoornd over de onverseliilliglieid des konings, welke
zii^tbaar was in zijn aanhoudend stilzwijgen, zonden de ede-
len, niettegenstaande de vertoogcu der landvoogdes, bevelen
aan huif koerier, die te ]\Iadriil op de koninklijke depêches
wachtte, om zijn verblijf niet langer te rekken, maar zonder
deze naar de Nederlanden terug te kccrcn. Gelukkig ging
Philips nu. juist tot liandelen over, en zond op liet einde
van Januarij 15Gt Armenteros met zijne voorschriften naar
Brussel teru^'-. liet belan^riikste stuk was een brief van
ontsla^)- aan den kardinaal zelve. Deze was zeer kort. //In
aanmerking- nemende wat gi) .'-clirijft ,"' zegt de koning,
//houd ik het voor liet beste, chit gi,j de Nederlanden voor
eenige dag-en verlaat en met toi -temming der hertogin van
Parma naar Bourgondic vertrekt om uwe moeder te bezoe-
ken. Op leze wijze wordt zoowel mijn gezag als uw goede
naam gehrndhaafd."
Er is verschil over ontstaan , in hoeverre de kardinaal
zijne waardigheid vrijwillig luèrlegde. De onlangs gedane
ontdekking' van Philips' brief maakt een einde aan dit ge-
schil, liet geschiedde op bevel van zijn meester. Dat
bevel werl hem echter door de noodzakelijkheid afgedwon-
jzen , en aeu'even oi) eene wijze, die het gevoel en het aan-
zien van den minister het meeste spaarde. Geeuc partij
dacht dat Granvelle's afweziuheul hing zou duren , nog min-
der dat zijn ontslag voor goed was. Zelfs toen hij den
brief aan den kardinaal schreef, koesterde Philips nog de
hoop dat de reden, welke zijn vi rtrek noodzakelijk maakte,
geheel zou worden opgeheven. Dit blijkt uit de brieven,
welke hij tegelijker tijd aan den landvoogdes zond.
Kort na dit briefje aan (iraiivdle, zond Philips den lO'^-^ii
Pebruarij een antwoord aan de edelen, lietwelk geheel in
den toon was der beleed igde majesteit. 11 ij drukte zijne
verwondeiing uit, dat zij, door eenige beweegreden, er toe
i^ebragt konden zijn , om afstand te doen van hunne be-
trekking als lid van den raad van state, waarin hij lieii
geplaatst had. Z;j /(judeii niet in gebreke blijven om ze
14
terstond weder te vervullen, en te toonen dat zij het al-
i^emecne welzijn boven alle bijzondere beschouwingen stel-
den. Wat de verwijdoriiiiT van den minister aanf'ini;, nu
zij L'ccnc beschaldiu-iriLren in het bijzonder tcc^cn hem had-
den willen inbreniren, wilde de konin.'- eerst bij zich zelven
de zaak overdenken, voor dat hij eenige beslissing nam. Alzoo
schrijft Philips, drie weken nadat hij den kardinaal zijn
ontslag gegeven heeft, aan diens vijanden, dat de zaak
nog iiangende is; hopende, zoo het schijnt, door den hoo-
gen toon van gezag, den geest der weerspannige edelen te
onderdrukken en hen tot gehoorzaamheid aan zijne bevelen
over te halen. Als deze staatkundii'-e streek jj-elukte, kon
de kardinaal het roer des bestuurs nog in handen houden *).
Maar Philips had nog niet geleerd dat hij te doen had
met mannen, wier geest niet zoo onderdanig was, als hij
zulks van zijne Kastiliaansehe vasallen gewoon was. De
beslissende toon van zijn' brief bragt het bloed der Ylaamsche
edelen in gisting, die aanstonds bij de landvoo^'-des om
gehoor verzochten en hun voornemen mededeelden van geen
zitting meer in den raad te nemen. De zaak was hier
echter niet mede afgeloopen, en Margaretha zag met onrust
de beweging vooruit, welke ontstaan zou als de brief des
koninrjs den verzamelden edelen werd voora-ele^rd. Daar zij
voor een overhaasten stap vreesde, Avelke moeijelijk weder
zou worden goed gemaakt, besloot zij dat of de kardinaal
zijn voorgenomen vertrek aankondigen, of dat zij zulks
voor hem doen zou. Piiilips' poging had schipbreuk ge-
leden. Daarom bleef er voor den minister niets anders
over, dan openlijk te verklaren dat, aangezien zijn broe-
\) Do plannen van rhiÜii^ büjkcii zf^cr dtii h'lijk mr zijno bricveu
aan .Mu-mimIki, en twee a.in K-Miunl , wilkc liij (hiai bij insloot.
Deze bricvru waren van ^^'licel teu-fnoveru'^^' ellen inhoud. De ecnc
stclr Kprmont irrlird vr'.j van vene' rei^ naar Madrid ! v/aarvan reeds
^e<prn-,en im , kw au ba-e u>),,lii;t heai daarheen uit. .Marjraretiia
moest dien <;-even , w i,^fii r'x u^r oai-tandi^he Ln oordcelcn zou dat
het nu'e-t i;i\ioei /.mu ui'oefenen. De herto2au was zeer in vcrlc-eu-
hcid ever ile han lelwijze van haai-' broeder. Z;j za- wel in dat^ de
we-, dien zij vui.^en nioe>f , niet lUc was, weUeu hij zou verkiezen.
Philips begreep hare hndgeüooleu niet zoo goed aio zij zelve.
der*J de gezant in Prankrijk , naar Brussel terug was ge-
keerd, hij A'an de landvoogdes de toestemming gekregen had,
om hem O) een bezoek aan hunne bejaarde moeder, die
Granvelle in geen veertien jaar gezien had, te vergezellen^).
*) De bekende Granvelle had no;? vier broeders en zes zusters. De
oudste was Tiomas Perrcnot, geb.. \l^ Mei 151-i te Besancon; hij was
kamerheer eii ridder van Aleantara, tusschcu 1559 — G4 gezant in
Prankrijk, teen hij kapitein van Besaneon werd; in 1561 ging hij
als gezant naar het hof van Maximiliaan II; in 1570 was hij gou-
verneur van Antwerpen, lid van den raad van state en graaf van
Cantecroix , hij stierf in 1575. lijj was heer van Chantonnav, in
Pranche-Coni é , en was gehuwd nier Ilelcna van Brederode; zijne
Mémoires et letlres 1505 — 71 beslaan O deelcn f°, en berusten op
de bibliothccv van Besaneou. De andere broeders zijn: Jeróme
heer van Chanpagney, die bij Montrcuil sneuvelde en zijne heerlijkheid
naliet aan zijnen jongsten broeder Fhederik Perrenot; deze werd
te Barcclona ien 3>len April 1536 geboren; hij studeerde te Augsburg,
streed met itlva in 1557 in Dalie, later in de Nederlanden, waar
hij in 1571 gDuverneur van Antwerjien en daarna voorzitter van den
raad van finaiitiën werd; in 1576 was hij gezant in Engeland en stierf
te Dole in JCOO. Hij was baron van llenaix en gehuwd met Con-
stancc van Berchem ; zijne doehter Ilclena huwde in 1599 met
Emmanuel Philibert de Ia Beaanne, graaf van St. Amour, in welk
geslacht, dat der Perreuots overging, omdat dit laatste zonder man-
nelijke nakorrelingen bleef. Zijne correspoiidance behoort ioidiQ mémoires
van Granvelle op de bibliotheek te Besaueon en beslaat 4 folio dee-
len. Zijne mémoires zijn in ISGO door llobaulx de Soumoy te Brus-
sel uitgegcvei en loopen van 1573 tot 1500. De laatste broer van
Granvelle was Karel Perrenot, die abt was van Taverney, eene
abdij boven Vcsoul in Pranehe-Cointé. Pene der zusters Maiiga-
RETHA was j;'ehuwd met Autoiue de TAubépin, heer van Lisle, en
later (5 Jan. 1501) met Ferdiuaud de Lannoy , baljuw van Aniont,
goüv'erneur vm Gray, daarna gouverneur van Artois en eindelijk
van Holland. A^ert.
'-') Granvelh schijnt er geheel op te hebben vertrouwd, dat niemand
dan Margare ha met het bestaan van den brief des koniugs bekend
was, )'Oindat deze geheim en door den koidim' eigenhandig geschreven
was." Zoo spreekt hij in ondersciieidene Ijrieveu over zijn vertrek
als over eena vrijwillige beweging om zijne eerwaardige moeder te
zien. De sehretaris Perez moet wel geglimlacht hebben, toen hij een
van deze brieven, welke aan hcai gerigt was, las, daar er een uit-
treksel uit de brieven des k^^ninirs, vau zijne hand bestaat. Eveneens
schijnen de Vlaamschc edelen de Vvaarheid , waarschijnlijk door den
sekrelaris de: landvoogdes, Armenieros, geweten te hebben. Het
was eeuc te goede zaak om geheim gehouden te worden.
k;
Jlct iiicüws van iu't ontslag en het overhaaste vertrek
van den minister verspreidde zich als een loopend vuurtje
door het land. De vreni^dc was ak^eniecn; en de ^eesticrc
invallen icj-cn den i:revallen minister vermeerderden daar
men hem met spotsc'iriften, paskwillen en karikaturen zon-
der eind aanviel. Ken van deze spotprenten, "welkc hem
zelven ter hand werd gesteld, onder den scliijn van een
verzoekschrift , stehle lunn voor terwijl hij een broedsel van
jonge bisschoppen uitbroedtle, die uit hunne schalen kropen.
Daarboven zweehle de gedaante van den duivel, terwijl
(leze woorden, als eene heiligschennis uit zijn' mond kwa-
men: //Deze is mijn zoon, hoort naar hemi"')
liet was in dien zelfden tijd dat, aan een banket waar
vele Vlaamselic edelen tegenwoordig waren, het gesprek
viel op de kostbare gewoonten der aristokratie, hetwelk
voornamelijk zigtbaar was in het aantal en de kleeding
hunner bedienden, liet was hunne gewoonte om opzigtige
en vrij kostbare livereijen te doen tlragen van de kleuren
van het geslacht, waartoe zij behoorden. Granvellc had
het voorbeeld van deze soort van vertooninsren '^eireven. Er
werd voorgesteld otn hunne kleeding op nederiu'er en gc-
lijker wijze in te rigten. liet lot viel op Egmont om
cenigc passende liverei uit te denken , welke op de Duitsche
wijze eenvoudiger zijn zon. Hij stelde een donkergrijs kleed
voor, hetwelk, in plaats van met de gewoonlijk van de
schouders afhangende nestels, met een efl'en stukje laken
versierd zou zijn, waarop men een hoofd of eene zotskap
zou laten borduren. liet hoofd had eene wondervolle trc-
lijkenis met dat van den kardinaal, en daar de zotskap
^) Onder andere aardi^iiCilcn was nok eono maskerade, waarbij een
duivel dru kardinaal met et n' ecosscd van vossc>taartcn vervof^'dc.
l>aarup voI-dc een duivcd, die lirt paard do kardinaals met vossc-
staarlcü sloeu', tot u-rofitc verwonderiniT en errrernis des volks (7V/;/<:'y.v
d Fiat van dranvelle i. De vossestaart was eene zinspcding oj) Rcnard,
die een werkzaam en bousiardiu' deel nam aan diii kvïyj: op papier,
welkc het l)e-in was van den opstand. :Men zal zieli herinneren dat
llcnard, ten tijde van konin-in M'.ria, gezaid aan lu-t Knirel^cdie hof
wa-. Hij was de oiu erzoculijkc \ij;ind van Cranvelle, die eens zijn
ViL'lduentr v,';i5
17
rood was, dacht men dat zij zeer veel op een kardinaals-
hoed geletk*). Dit was genoeg. De kleeding werd met
toejuiching aangenomen. De edelen staken dadelijk hunne
dienstboden in de nieuwe liverei, welke daarenboven voor-
deeli'^er was. Zij werd het herkenningsteeken eener partij.
De Brusselsche kleermakers hadden geen tijd genoeg om
hunne kalanten te bedienen. In plaats van op Granvelle
te gelijken, vertoonden die hoofden nu en dan de gelaat-
strekken van Aerschot, Aremberg of Viglius , de vrienden
van den kardinaal. Eerst lachte de hertogin om de aar-
di^'heid en zond zelfs eenige staaltjes van dit borduurwerk
aan Phili])s. Maar Granvelle beschouwde de zaak met
grooter ernst, daar hij verklaarde dat het eene beleediging
jegens de regering was, en de koning gaf zich moeite om
het geheel.; ontwerp te doen opgeven. Dit was echter niet
gemakkelijk wegens de uitbreiding, welke het bij de aan-
neming reeds gekregen had. Maar Margaretha slaagde er
eindelijk ii om de edelen te overreden van een ander, doch
geen pers3onlijk zinnebeeld te kiezen. Men nam er een*
bundel pijlen voor in de plaats. En zelfs hieraan gaf men
eene beleedigende uitlegging, daar zulks het verbond van
de edelen aanduidde. Men zeide dat zulks de oorsprong
was van let zinnebeeld, hetwelk de zeven vereenigde Pro-
vinciën later aannamen.
Den 13'^cQ Maart 1561 verliet Granvelle Brussel, om er
nooit terug' te keeren ^). //De vreugde der edelen bij dit ver-
trek was ijtzinuig," schrijft een lid van den geheimen raad.
.( V. e(
*) Vergelijkt den brief van Margaretha van Parma aan den koniug,
van 29 Maart 1561, waarin zij vertcdt, dat er reeds aanstonds om-
streeks 20UC personen in de Uvcrci gingen. Gacliard, Correspondance.
Veet.
2) Deze datum wordt door den prins van Oranje opgegeven in een'
brief aan den landgraaf van Hessen, welke veertien dagen voor het
vertrek van den kardinaal geschreven v.crd. Deze zaak wordt eehter,
boe openbaar en bekend zij ook wa^ , met het grootste versehü in
dagteekeniug verhaald. Hopper, een van Granvellc's eigene vrienden ,
stelt den dag van zijn verhak ni iiet laatst van Mei. Zulk een ver-
schil zal bij den beoefenaar der gesciiiedenis geene bevreemding ver-
wekken.
IL 2
I
18
/'Zij waren als jongens die der school ontsnapt waren *)."
De drie edelen, leden van den raad van state, verklaarden
in eene kennisgeving aan de landvoogdes, dat zij gereed
waren om hunne plaatsen in den raad wederom in te ne-
men; met dien verstande echter, dat zij zich zouden terug
trekken als de minister ooit weerkeerde. Granvelle had
zich uitgelaten, dat zijne afwezigheid niet lang duren zou.
J3e landvoogdes schreef aan haren broeder een' brief om de
edelen warm aan te bevelen, liet zou Granvelle niet ge-
raden zijn om terug te keercii. Zij had van de edelen als
zeker vernomen dat, zoo hij terug kwam, hij gevaar liep
van zijn leven, en de koning van de Nederlanden te ver-
liezen.
De drie edelen schreven ieder aan Philips, om hem mede ,
te deelen, dat zij hunne plaats in den raad van state her-
nomen hadden, en hem op de opregtste wijze hunne ge-
trouwheid te betuigen. Phili])s beantwoordde van zijnen
kant elk van hen op innemende wijze en vooral den prins
van Oranje, die in zijn' brief te verstaan had gegeven dat
lasterlijke geruchten hem zelven betreilende het oor des
koniiigs bereikt hadden. De koning verklaarde, //dat hij
nimmer een oogenblik er aan twijfelen kon, dat Willem
niet voort zou gaan om denzelfdcn ijver te toonen , dien
hij in zijn dienst altijd getoond had, en dat hij nooit zou
toestaan dat iemand een blaam wierp op een persoon van zijne
hoedanigheid , of dien Philips zoo door en door kende."
Het kan echter schijnen, dat er onder deze zachte taal
eene dubbelzinnige mcening schuilde. Maar welke gevoe-
lens men ook moire ii;ekoesterd hebben, men toonde van
^een van beide zijden eenig wantrouwen. Voor hen, die
de zaken alleen oppervlakkig bescliouwden (en zij stonden
') Hoogstraten en Brederodc gaven ie veel aan hunne uitgelatcniieid
toe, door, bij iiet vertrek van den kardinaal cén paard te bestijgen
(de een in het zadel, de ander en croupc) , en op deze wijze, in
hunne mantels gedoken, den reiziger gedurende eene halve mijl of
mee • over de hoogten te vergezellen. Granvelle vertelt dat zelf in
een' brief aan Margaretha , maar beschouwt Let als ecu' dwaze grap
van joDgelicden,
\
19
als honderd tot éJn) scheen het dat het ontslag vau den
kardinaal alle moeijelijkheden uit den weg had geruimd;
en zij veitrouwden nu op een' toestand van voortdurende
rust. Maar er waren anderen, die verder zagen dan den
kalmen zonneschijn, welke de oppervlakte bescheen; die
duidelijker, dan wanneer het water door storm bewogen
werd , de 'otsen daar beneden zagen , waarop het schip vau
staat later schipbreuk lijden moest.
Toen de kardinaal de Nederlanden verliet ging hij naar
zijn vaderlijk erfgoed in Besaiicon, hetwelk versierd was
met alles wat weelde of goede smaak konden aanbren-
gen. In dit aangename verblijf vond de afgezette staats-
man troost in die studiën, waarop hij zich in vroeger,
misschien gelukkiger dagen had toegelegd. Hij had bij-
zonder veel smaak voor natuurkundige wetenschappen. Maar
hij hield veel van letterkunde, en toonde bij al zijne
studiën de vruchten van eene vrijzinnige beschaving. Hij
omringde zich met geleerden en kunstenaars , en stelde
levendiET belang in hunne bezigheden. De later zoo be-
roemde Justus Lipsius was zijn sekretaris. Hij moedigde
Plantijn af.n, die in Vlaanderen in roem vfedijverde met de
Aldijnen t(i Venetië. Zijne edchnoidige bescherming strekte
zich gaarne uit over het vernuft, in welken vorm het zich
ook vertoonde. Een bewijs hoe ver hij zulks uitstrekte is,
dat men van hem verhaalt dat hij gedurende zijn leven
meer dan londerd opdragten aannam. Hoewel hij begeerig
was naar rijkdommen, gaTirde hij die niet op; doch be-
steedde zij ie groote inkomsten aan het stichten van musea,
kollegiën 2n openbare boekerijen. Zijne verblijfplaats Be-
san^on genoot niet het minste van zijne vrijgevigheid.
Zoo is het portret, hetwelk geschiedschrijvers ons van
den ministir gedurende zijn ambteloos leven gegeven heb-
ben. Zijn eigene brieven toonen aan dat hij , met deze
bronnen van genot, anderen van een minder geestig karak-
ter niet geheel minachtte. Een brief aan een' van de sekre-
tarissen dtr landvoogdes, kort na de komst van den kar-
dinaal te BesauQon geschreven , eindigt op de volgende
wijze: //II: weet dat CJod de menscheu overeenkomstig
hunne verliensten zal bcloouen. Ik vertrouw dat hij mij
2^
I
20
helpen zal, cii Jat ik thans in staat zal zijn de vrucliteu
te plukken van hetgeen mijne vijanden tot mijn' val aan-
wenden. Dit is mijne wijsbegeerte, waarmede ik zoo opge-
ruimd mogelijk tracht te leven, terwijl ik lach om de
wereld, haren laster en hare hartstogten/'
IMet deze gelukkige vereeniging der Epikureïsche en
Stoïcijnsche wijsbegeerte, was echter de staatsman niet zóó
tevreden met zijn lot, dat hij de hoop niet bleef koesteren
van spoedin; in de Xederlanden in zijn gezag hersteld te
worden. //Over twee maanden;' schrijft hij, //kunt gij
verwachten mij daar te zien." Hij voerde eene levendige
briefwisseling met de vrienden, die hij in Brussel had
achtergelaten, en gaf aan het hof te Madrid aldus de re-
sultaten op van de op die wijze verkregene inlichtingen
met zijne eigene uitlegging er bij. Zijn raad was bij Phi-
lips zeer geacht en werd door hem ter Iiarte genomen,
zoodat de verbannen minister nog geacht werd uit zijne
afzondering grooten invloed op het lot van Vlaanderen te
hebben uitcreoefend.
Er is aan de papieren van Granvelle ccnc zonderlinge geschiedenis
verbonden. Wat de vruchtbaarheid van zijne pen aangaat was deze
minister gehjk aan zijn' meester, Philips 11. Dat de koning eene
bijzondere voorlietde voor schrijven had, niettegenstaande bij den
las^ der briefwisseUng , als liij wilde , van zich af had kunnen wer-
per; , wordt aan den anderen kant bewezen door de menigte brieven ,
we ke hij naliet. Het voorbeeld van den vorst seliijnt invloed op
zijne hovelingen te hebben uitgeoefend ; en geene regering van dien
tijcl wordt opgeluisterd door grooter menigte van stukken, welke
door hen, die de vüornuani^le rollen vervulden, zelve geschreven zijn.
Ver van gebrek aan bouwstoffen te hebben, heeft de geschiedschrijver
daarom veel meer reden om zich te beklagen over emharras de richesse.
<Jranvelle vervulde de hoogste bedieningen in verschillende deelen
van liet Spaansche rijk, en in ieder van deze — in de Nederlan-
den, waar hij minister, in Napels, waar hij onderkoning was, in
Spanje , waar hij de werkzaamheden in het kabinet des koniugs op
ziel) nam, en iu Besauyon, waar liij zich uit het openbare leven
terugtrok — liet hij talrijke eigenhandige gedenkstukken aeiiter.
Dit was vooral het geval met Becanc/on , zijne geboortestad, en de
geliefkoosde verblijfplaats, waarheen hij, zoo als hij ons verhaalt,
zich uit het rumoer der werd 1 Urugirok (^m een aangenaam huisse-
lijk leven te geiULleU; cchler niel zuo uuugenaam waar^elnjnhjk voor
J
1
ï
i'
ï
^1
hem , als de stormachtige loopbaan van den staatsman , ten minste
te oordeelen naar de vasthoudendheid, waarmede hij zich aan zijn
openbaar ambt vastklamjite.
De kardinaal maakte te Bcsanc;on zijne bibliotheek niet alleen tot
bewaarplaats zijner eigene brieven , als ook van diegenen , welke aan
hem gcrigt werden. Hij bewaarde ze allen , lioe nederig ook de
stand was van de persoon, die ze schreef, en even als Philips had
hij de gewconte zijne eigene auiimerkingcn op den kant te zetten.
Daar de persoonlijke en staatkundige bel rekkingen van Granvelle
hem met de invloedrijkste mensehen van zijn' tijd in aanraking brag-
tcu , kunnen wij gerust gelooveu lUit de stapel brieven , welken hij
verzamelde, ontzettend groot was. lu plaats van bij zijn' dood zijne
haudschriftei. aan cenige openbare iurigliug, die er voor verantwoor-
delijk zou geweest zijn, te Icgateenm, vermaakte hij deze ongelukkig
aan erfgenamen, die geheel onbekend waren met de waarde er van.
Na verloop van tijd geraakten de handschriften op den zolder, waar
zij weldra "oor weinig beter dan voor scheurpapier werden aange-
zien. Zij eerden door kinderen en dienstboden gestolen en eene
groote meni},'te werd naar een naburig winkelier gezonden, die van de
brieven van den grooten staatsman weldra zakjes voor zijne waren
maakte.
Van dat schandelijke lot werd het overschot der verzameling ge-
lukkig gered door de edelmoedige bcmocijingcn van den abt Boissot.
Deze voortreffelijke en geleerde man was het hoofd der Benedictijnen
van St. Vincent te Besaneon , iu welke stad hij zelf geboren was.
Hij w^as bekend met den toestand der }ia])ieren van Granvelle en be-
greep hunne belangrijkheid. Gedurende de achttien jaren, welke na
den dood van den kardinaal verloo})en waren, w^aren zijne hand-
schriften onder verschillende erfgenamen verdeeld , van wie sommigen
er in toestemden om liun eigendom gratis aan den abt Boissot af te
staan, terwijl hij het van anderen kocht. Op deze wijze slaagde
hij er in om al, wat er van de groote verzameling over was, bijeen
te brengen , en hij hield zich gedurende zijn volgend leven bezig om
den inhoud te bestudeeren en de verwarde menigte van papieren ,
overeenkomstig de daarin behandelde onderwerpen , te bew^erken.
Om zijn' a 'beid te voltooijen , liet hij de aldus gerangschikte hand-
schriften injinden in S2 deelen folio, terwijl hij ze daa"door in den
vorm bragt, die ze het best voor toekomstige ongelukken bewa-
ren kon.
De abt hefde niet lang genoeg om een verslag in het liciit te
geven van zijne verzameling, welke bij zijn' dood volgeus uiterste
beschikking overging aan zijne broederen van de abdij van St. Mn-
cent, op voorwaarde dat zij altijd voor de stad Besan9on ten gebruike
zou openstaan. Het schijnt welligt vreemd dat, niettegenstaande
geleerden het bestaan van deze onschatbare verzameling van oorspron-
kelijke stukken kenden, zij er zoo zelden uit geput hebben. De af-
i
O)
gezondcrdc plaats midden iu ecu verwijderd gewest werd door den
geschiedvorscher gewis als eene groote hinderpaal beschouwd , in een'
tijc toen het publiek te gereedelijk geloof aan de zaken sloeg om
zie 1 veel om oorspronkelijke bronnen te bekommeren. Het is vreem-
der dat Boissots Benediktijner broederen zich zoo ongevoelig hebben
betoond voor de schatten, welke ouder hun eigen dak lagen. Een
hunner Dom Prosper l'Evcsque , maakte echter gebruik van de ver-
zameling door zijne Mémoires de Grancelle 'm het licht te geven , een
weik in twee deelen duodecimo, hetwelk, niettegenstaande de hulp-
bronnen, welke den schrijver ten dienste stonden, weinig bevat van
eenige waarde , uitgezonderd hier en daar een uittreksel uit Grau-
velle's eigene briefwisseling.
Eindelijk trok in ISol deze zaak de aandacht van Guizot , toen
minister van onderwijs in Frankrijk. Door zijn toedoen werd er eene
korjmissie van vijf letterkundigen beuücmd , met den geleerden Wciss
aan liet hoofd , om de papieren van Granvelle te onderzoeken met
het oog op eene spoedige uitgave, liet werk was spoedig en naauw-
keiirig ten einde gcbragt tot groote voldoening van den verlichten
ontwerper. In 1S3'J was de geheele verzameling zorgvuldig geschei-
den, en dat gedeelte afgezonderd, hetwelk men voor de uitgave ge-
scliikt oordeelde, liet eerbte deel verscheen iu Ibll en de voorzit-
ter der kommissie AVciss, drukte iu de voorrede vol vertrouwen de
liODp uit , dat iu den luop van 1^13 al de overige i)apieren op de
pers zouden gelegd worden. Maar deze voors[)elling is niet bewaar-
jieid ; in Ibli waren er sleehls 'J deelen verschenen. Hoe ver men
seiicrt dieu tijd met de uitu'ave gevorderd is weet ik niet'j.
.')c papicrs (JEtiit, brvattcn bi'halve Grauvelle's eigene brieven,
vel.' liibtoiiesche büuwbtoireu , zooals ollicir'clc be^eheiJcn , staatspapie-
reu en diplomatieke brieven van vreemile ministers , b.v. die van
lleiiarJi , \>elkc zoo ilikwijls in deze bladzijticn zijn aangehaald. Be-
halve dat , z'jn er talr;jkc brieven van riiilii)> en Karel den Vijfde ,
waat de eerste deden omvatten het tijdvak des keizers. De eigen-
handige brieven van den miui>ter zijn niet het minst kostbare gedeelte
der verzameling. Granvelle deelde zoo zeer in het vertrouwen van
zijn' vorst , dat wanneer hem zelven de leiding der zaken niet was
toevertrouwd, hij voortdurend door A^w koning geraadplce?;d werd
over de beste wijze om ze te behandelen. Geheel verschillend van
auvlere ministers behield hij zijn' invloed, toen hij zijne betrekking
vt'rloreu had. Er waren derhalve weiuii; zaken van eeniir belani' ,
w:;araau hij niet middelijk of onmiddelijk uilgeiioodigd werd van
deel te nemen. En riine brieven geven ei'u' draad om den i:eschied-
vorscher door mcei' dan eene in2:ewikkelde ouderhandclinir te leiden ,
■2:]
daar zij de ware beweegredenen der daarin betrokkene partijen doen
kennen.
(Jranvclie stond in zulk eene innige betrekking met de uitstekendstc
personen vai dien tijd, dat zijne briefwisseling eenigermate de af-
spiegeling dier eeuw wordt, daar zij den toestand der gevoelens over
de hoofdonderwerpen van den dag kennen doet. Om dezelfde reden
zijn de brieven vol met allerhande zaken van persoonlijk en staat-
kundig belarg, terwijl zij niet alleen zich tot Spanje bepalen, maar
betrekking hebben op de meeste staten van Europa, waarmede Spanje
in aanraking kwam. De Eransche regering heeft eene groote dienst
bewezen doo* het uitgeven van een werk, hetwelk zooveel tot ophel-
dering van cc geschiedenis der IGde eeuw bevat. De uitgever Weiss ,
heeft zijn \^erk verrigt volgens de ware grondbeginselen, volgens
welke een uitgever handelen moet; en ver van zijn werk op te he-
melen, of ongepast de aandacht van den lezer op zich te willen
vestigen, heeft hij alléén getracht, chugcnc op te helderen wat in
den tekst c ulster was, en van tijd lot tijd zulke aantcckeningcn te
geven omtreit de briefschrijvers, al> tien lezer in staat konden stel-
len om hunne briefwisseling beter te doen begrijpen.
-^^^:f^S\f\f\J^SJ'-S.-- ^-
') Er zijn sedert 1^31—00 nog 4. deelen uitgekomen, zoodat er
thans in het geheel 13 het licht zien. Het werk craat nog steeds
voort. Vekt.
I i
o-.
HOOFDSTUK VILI.
DE EDELEN VBAGEN VERANDERINGEN.
Staaihufide van Philips. — Ovenoigt der edelen. — Ver^
legenheid der laudüoogdes. — Egmoni naar Spanje ge-
zonden.
1564 — 156 5.
Wij zijn nu genaderd tot een tijdstip in de geschiedenis
van den opstand, dat de geest der natie geheel opgewekt
en de koning daardoor gedwongen was om zijnen gehaten
minister te verwijderen en de teugels van het bewind aan
de handen der edelen toe te vertrouwen. Voor dat wij
verder gaan, is het welligt niet ondoelmatig om een kort
overzigt van dien toestand te geven, ten einde wij de be-
trekking, waarin de partijen bij den aanvang des strijds
tegen over elkander stonden, des te beter kunnen begrijpen.
Twee jaar na dit tijdstip zegt Philips in een' brief aan
zijne zuster de landvoogdes : //Ik heb nooit iets anders ,
dan het welzijn mijner onderdanen op het oog gehad. In
alles wat ik gedaan heb, trad ik slechts in de voetstappen
mijns vaders, onder wiens bestuur het Nederlandsche volk
toe moet stemmen, dat het tevreden en gelukkig leefde.
"Wat de Inquisitie aangaat, wat het volk er ook van zeg-
gen moge, ik heb nimmer iets nieuws beproefd. Ten op-
zigte der plakaten, ben ik altijd besloten geweest om in
het Katholieke geloof te leven en te sterven. Ik kan niet
tevreden zijn als mijne onderdanen anders doen. Echter
zie ik niet hoe dat doel bereikt kan worden, zonder de
overloopers te straffen. God weet het hoe gaarne ik het
zoa vermijden om een droppel christenbloed te vergieten,
en vooral dat van mijn Nederlandsch volk ; en ik zou het
als een van de gelukkigste omstandigheden mijner regering
beschouwen, als ik van deze noodzakelijkheid bevrijd werd."
Wat wij ook mogen denken van de gevoeligheid van
Philips of ^an zijne teederheid voor zijne Vlaamsche on-
derdanen in het bijzonder, wij kunnen het niet ontkennen,
dat zijne tot hiertoe gevolgde staatkunde, die van zijn' va-
der was. Echter werd zijn vader bij zijn leven door de
Vlamingen bemind en bij zijn' dood beweend; terwijl Phi-
lips, zolfs leeds van het begin zijner regering niets dan
haat en tegenstand ondervonden had. Een weinig naden-
ken zal ons de re '.en van dit verschil doen kennen.
Karel en ]?hitips verschijnen beiden als de groote kamp-
vechters voo: \\:i Katholicisme. ^laar de ijver des keizers
werd in zóü\erre door de rede getemperd, dat hij zich naar
de omstandigheden voegen kon. II ij toonde dit bij meer
dan eene gelegenheid, zoowel in Duitschland als in Ylaan-
deren. Philips daarentegen, trad in gceiie schikking; hij
was de onverzoenlijke vijand der ketterij. Vervolging was
zijn eenige hulpmiddel daartegen , en de Inquisitie het wa-
pen, waarop hij steunde. Zijne eerste daad, toen hij den
voet in zijr vaderland zette, was van bij een auto de fé
tegenwoordig te zijn. Dit maakte zijne plannen voor de
wereld duidelijk en verbond zijn' naam onuitwischbaar met
dien van de verschrikkeliike rei^tbank.
liet vrije Nederlandsclie volk i»:evoeldc dezelfde vrees
voor de In([uisitie, als men veronderstellen kan dat een
vrij en verlicht volk van onze dagen gevoelen zou. Zij
letten met sombere vrees op de onuitsprekelijke ellende,
welke deze regtbank over hunne liuisgezinnen, en de smart
en verwoesting welke zij over liet land brengen zou. Al-
les wat daar eenigerwijze mede verbonden kon geacht wor-
den, werd door hunne vrees somber gekleurd. De bloed-
plakaten van Karel den Vijfde werden nu verschrikkelijker ,
daar zij bepaalden, dat de straffe?! door deze regtbank zou-
den worden opgelegd. Zelfs de noodzakelijke maatregel
van de opri:,'ting der bisschopszetels werd met wantrouwen
beschouwd wegens de inquisitoriale magt , welke de bis-
schoppen va oudsher hadden , hetwelk dus de kracht van
den arm der vervolging sqheen te vermeerderen. De volks-
2fi
geest werd aangevuurd door iedere uieuwc bekeering tot liet
Protestantsche geloof, en door hen, die uit zelfzucht gaarne
de vlam des oproers zouden ontsteken.
Eene andere reden waarom Philips' staatkunde grooter
tegenstand ondervond dan die van zijn' voorganger, was de
verandering in den toestand des volks zelven. Terwijl iu
de laatste dagen van Karel den Vijfde de wetten of liever
hare uitvoering verflaauwde, was het getal der Hervormden
zeer toegenomen. In Luxemburg, Artois, Vlaanderen en
de aau Frankrijk grenzende gewesten had de leer van
Kalvijn de overhand. Holland, Zeeland en de Noordelijke
provinciën waren het uitverkoren verblijf der Wederdoo-
pers. De Lutheranen zwierven rond in de aan Duitsch-
land grenzende provinciën, terwijl Antwerpen de groote
handelstad van Praband en de groote markt van alle na-
tiën , vol aanhangers van allerhande sekten was. Zelfs de
Joden, die gedurende de Midddeleeuwen zoozeer het doel
van de vervolgers waren, leefden daar, zegt men, ongehin-
derd. In zulk een staat van zaken is het duidelijk, dat
er eene geheel andere wetgeving noodig was, dan onder de
regering van Karel den Vijfde. liet was geheel iets an-
ders om een weinig schadelijk onkruid uit te roeijen, als
om het hardnekkig aangroeijen der ketterij , welke overal
het land bedekte, te onderdrukken.
Eene andere reden van afkeer jegens Philips, welke niet
te dikwijls herhaald kan worden, was dat hij een vreemde-
ling was. Karel was een geboren Vlaming, en men kan
veel vergeven in een' landgenoot. Maar Philips was een
Spanjaard ; van eene natie , van wxlke men in de Ne-
derlanden grooten afkeer had. Het had derhalve klaarblij-
kelijk zijne staatkunde moeten zijn om dit gebrek in de
oogen der inwoners te verhelpen , door op hunne nationale
vooroordeelen te letten en ten minste eenisr vertrouwen in
hunne aanvoerders te stellen. Ver van daar begon Philips
met in vredestijd een Spaansch leger aan hunne grenzen te
plaatsen, en het bestuur aan de lianden van ceir vreemde-
ling toe te vertrouwen. Terwijl hij aldus hun nationaal
gevoel binnenslands bcleedigde , merkte men op dat er geen
enkele Vlaming te Madrid in den koninklijken raad werd
27
toegelaten, waar de zaken van de Nederlanden zoowel als
van andere provinciën achteraf werden geschoven *). Het
volk morde. De edelen dienden vertoogen in en boden
weerstand. Philips "was verpigt zijne besluiten in te trek-
ken. Hij deed nu deze, dan geeue inwilliging. Hij riep
zijne troepen terug, en verwijderde zijn' minister. De ede-
len zegevierden, en het landsbestuur ging in hunne handen
over. Het volk meende dat de onrust ten einde was. De
troebelen begonnen echter eerst. Niets was gedaan voor
de oplossing van het groote vraagstuk der gewetensvrijheid.
Hierover laicen de konins; en het land meer dan ooit in
geschil. Al wat er gedaan was had slechts deü weg gebaand
voor eene \nje behandeling der zaak en voor den bloedi-
gen strijd , welke zou volgen.
Bij het vertrek van Granvelle hernamen de misnoegde
edelen, zooa s wij gezien hebben, hunne plaats in den raad
van state. Zij gaven de welgemcendste verzekeringen van
getrouwheid aan den koning, en sclienen het verledene te
willen goedmaken, door een' buiteiigewonen ijver in open-
bare zaken. Margaretha ontving deze blijken van toenade-
ring even als zij gegeven weerden, en bragt het vertrou-
wen, hetweli zij vroeger in Granvelle gesteld had, uu ge-
heel op zijn(; gelukkige tegenstanders over ^).
Het is vermakelijk om hare brieven van dat tijdstip te
lezen, en ze te vergelijken met diegene, welke zij het jaar
te voren aan Philips schreef. Door de nieuwx tinten,
waarmede zi^ de portretten schildert, is het moeijelijk eene
enkele persoon te herkennen. Zij kan de diensten der ede-
len, vooral '/an den prins van (franje en van Egmont , en
hunne behai'tiging van het algemeene welzijn en de belau-
*) Hopper c'.arzclt uiet om deze omstandigheid als de hoofdoorzaak
der onlevrcdcübeid in Vlaaudercu te bescbouweu : «Zij zagen dat
zij weinig geacht of liever onderdrukt werden door de Spaanscbe
edelen, die anderen uit den raad des koniugs weerden, alleen het
bestuur met b3m deelden en meenden te kunnen bevelen over de bee-
ren en ridders in de Nederlanden, even zooals zij te Milaan, Napels
en op Sicilië doen; en daar zij zulks geenszins willen verdragen, was
en is dit de wezenlijke oorzaak van deze rampen en veranderingen."
*) Viglius beklaagt zicb in zijne brieven aan Granvelle, nadruk-
kelijk over di ; punt.
28
29
gen van den vorst niet te hoog roemen. Zij verzoekt ha-
ren broeder telkens om zijne tevredenlieid te kennen te ge-
ven door brieven aan die edelen, zoo innemend als hij ze
maar schrijven kan. De raad schijnt door Philips niet
zeer gunstig opgenomen te zijn. Echter zijn geene woor-
den krachtig genoeg om Margaretha^s afkeer van het ka-
rakter en het gedrag van haren vorigen minister Granvelle te
kennen te geven. Hij is het, die zu6 lang tusschen den
vorst en de liefde zijns volks heeft gestaan. Zij kan niet
gemakkelijk verdragen dat hij nog zoo in de nabijheid der
Nederlanden zijn verblijf houdt, llij moest naar llome ge-
zonden worden. Zij wantrouwt zelfs nu nog zijn' invloed
op het kabinet te Madrid, llij spreekt onophoudelijk, naar
zij verneemt, van de waarschijnlijkheid van zijnen spoedi-
gen terugkeer te Brussel, liet gerucht daarvan brengt
groote onrust in het laiid te weeg. Als het hem toegestaan
werd om terug te keeren , dan zou zulks ongetwijfeld het
teeken tot een opstand zijn. liet is duidelijk dat de her-
torrin veel van de tyrannie van Granvelle geleden had *).
Maar niettegenstaande die goede verstandhouding, welke
tusschen Margaretha en de voornaamste edelen bestond,
bemerkte men spoedig dat de raderen van het werktuig
der regering niet bestemd waren om al te zacht te loo-
pen: ofschoon de kardinaal vertrokken was, bleef er toch
nog eene partij van kardinaUsten, die zijne meening waren
toe°gedaan, en "die, al waren zij weinigen in getal , zich ge-
duclit maakten door de kracht van hun' tegenstand. Aan
het hoofd dezer partij stonden de burggraaf de Barlaimont
de president Viglius.
De eerste, voorzitter van den raad van finantiën, was
een Vlaamsch edelman van groot aanzien, nog merk-
waardiger om zijn karakter, dan om zijn rang. liet was
iemand van onberispelijke regtschapcnheid, standvastig in
zijne trouw aan de Kerk en aan de kroon, met een' vast-
*) Morilloü vertelt in een' brief aan Granvelle van 9 Julij 15G1,
hoezeer hij door de hertogin gehaat wordt; die, hetzij dat zij gehoord
had, dat de minister haar om den tuin had geleid, of om eenige
andere reden, nooit zijn* naam hoorde zonder van kleur te verschieten.
beraden, onwankelbaren geest, die op grondbeginselen steunde.
Zijn helper Viglius, was een uitstekend regtsgeleerde ,
een bekwaam schrijver, een scliramler staatsman. De keizer
had hem zeer veel in openbare zaken gebruikt, welke hij
behandelde met eene mate van voorzigtigheid, die dikwijls
tot angstvalligheid aangroeide. IIij was de persoonlijke
vriend van Crran veile, liad zijne meeningen aangenomen en
voerde met hem aanhoudend eene briefwisseling, welke on-
der onze beste hulpbronnen voor geschiedkundig onderzoek
is mede te :-ekenen. Hij was matig en ingetogen in zijne
gewoonten, zonder, even als die minister, den lust tot he-
kelen op te wekken door zijne vertooning en onregelmatige
levenswijze. Maar hij was evenzeer gevreesd door de wet-
tiire ma^t, met welke hij bekleed was, en door de norsche
vasthoudendl eid waarmede hij zijne voornemens vasthield.
Hij vervulde de hooge betrekking van voorzitter van den
seheimen raad en den raad van state, en was ook groot-
zegelbewaarder. Het stond dus klaarblijkelijk in zijne magt
om de plannen der tegenpartij zeer tegen te werken. Dat
hij hen aldus dikwijls dwarsboomde, wordt bewezen door
de herhaalde klagten der hertogin. //De voorzitter" schrijft
zij aan haar' broeder //doet mij de pijnen der hel uitstaan,
door de wijze waarop hij mijne maatregelen tegenwerkt.
Zijn wezenlijk doeF' zegt zij bij eene andere gelegenheid,
//is even als van Granvelle en hunne partijgangers, om het
land in oprcer te brengeii. Zij zouden hun voordeel er in
vinden, om iii troebel water te visschen. Zij vreesden een'
toestand var rust, welke de gelegenheid zou geven om
hunne slechte praktijken ter kennisse der regering te brengen.''
Bij deze algemeene beschuldigingen van pligtverzuim
voegde de lertogin andere van op lage wijze gelden te
ontvreemden. Viglius, die zich, om zijn doel te bereiken,
tot priester lad laten wijden, was proost van de kerk van
St. Bavo. ^M^argaretha beschuldigde hem openlijk van kost-
bare tapijten, zilver, linnen, juwjelen en zelfs belangrijke
sommen geks, welke aan de kerk behoorden, gestolen te
hebben. Zij wees met nadruk op het ongepaste van zulk
een man eer e regeringsbf trekking te laten vervullen.
Ook de voorzitter bleef van zijn' kant niet stil, en in
•
30
zijne brieven aan Granvellc werpt hij gelijke beschuldigin-
gen in volle mate op zijne vijanden terug. Hij beschul-
digt de edelen ronduit van simonie en afpersing. Zoowel
geestelijke als wereldlijke ambten werden op schaamtelooze
wijze bij opbod verkocht en aan den hoogsten bieder ge-
geven. Op deze wijze betaalden bankroet gegane edelen
hunne schulden , door openstaande plaatsen aan hunne
schuldeischers te geven; zelfs, zegt hij, dat de handen der
landvoogdes van dien smet niet geheel vrij zijn. Hij be-
schuldigt verder de edelen van hun gezag te gebruiken
om zich eeuwig met regtzaken te bemoeijen. Zij hadden
een grenzeloos overwigt over Margaretha verkregen, en be-
handelden haar met een' eerbied, welke, zoo als hij er bij
voegt, //vrouwen altijd zeker voor zich inneemt." Zij stond
meer bepaald onder den invloed van haren sekretaris
Armenteros, een werktuig der edelen, die zich van zijne
betrekking bediende om zijne zakken ten koste der schat-
kist te vullen*). AVat hemzelven aangaat, zegt Viglius
verder, hij is in zulk eene ongenade vervallen, omdat hij
zich tegen deze oneerlijke handelwijze verzet, dat de her-
togin hem zooveel mogelijk uit het bestuur der zaken
houdt, en hem met ongeveinsde koelheid behandelt. Slechts
de begeerte om zijn' pligt te doen kan hem overhalen om
een dag langer in eene betrekking als deze te blijven, waar-
uit zijn eenige wensch is dat zijn koning hem zal ontslaan.
De voorzitter schijnt nooit onmiddel ijk aan Philips ge-
schreven te hebben. Het zou hem slechts blootstellen ,
zeide hij, aan de achterdocht en de spitsvondigheden zij-
ner vijanden. De voorzigtige staatsman liet zich waarschu-
wen door het lot van Gran veile. Maar daar zijne brieven
aan den verbannen minister alleen aan Philips werden op-
gezonden, had de koning, met de berigten zijner zuster
') De afpersinp;en van Margaretha's sekretaris, die men zeide, dat
in haar' dienst een vermogen van 70,000 dukaten had bijeen gezameld,
maakten dat het volk hem in plaats van Armenteros , met eene woord-
speling Argenlero'i noemde. Dit schandaal werd den koning medege-
deeld door een' brief, die aan een' van 's kouings sekreiarissen ge-
schreven was door Fray Lorcuzo de Villacanclo, van wicn ik elders
uitvoeriger zal spreken.
\ l
ü]
voor zich, het middel om de zaak van beide zijden te be-
schouwen, en hij zag in, dat aan welke partij hij de rege-
ring toevertroiwde, de landsbelangen waarschijnlijk weinig
zouden bevorierd worden. Zoo zijn vader de keizer nog
irerejjreerd had, zou deze zulks L'^cen vierentwintii? uur o-e-
weten hebben . of hij was reeds op weg naar de Nederlan-
den geweest. Maar Philips was van een langzamer karak-
ter. Hij helde inderdaad over tot een lijdelijk gedrag, tot
buitengemcene werkzaamheid in zijn kabinet en wilde uit zijn
paleis, zooals reeds gezegd is, der cliristenheid de wet voor-
schrijven. Miar liever dan de moeijelijkheden van eene
reis door te staan, w^ilde hij, zoo het schijnt, gevaar loo-
pen van de schoonste zijner provinciën te verliezen *).
Doch hij schreef aan zijne zuster om haar te bemoedi-
gen door he'; voorultzigt van zijn bezoek in de Nederlan-
den, zoodra als hij bevrijd zou zijn van een' oorlog,
waarin hij met de Turken gewikkeld was. Hij verzocht
haar te gelijker tijd, om hem verdere bijzonderheden van
het wangedrag van Viglius mede te deelen en drukte de
hoop uit dat er middelen zouden kunnen worden uitge-
dacht, om zijl' tegenstand te doen ophouden.
Het is nu niet gemakkelijk meer om tusschen de beide
vijandige pariijen te beslissen omtrent de regtvaardigheid
van deze wederzijdsche beschuldigingen, en om ieder hun-
*) GranvcUe )eschou\vde zulk een stap als liet eenige middel tegen
den opstand iu de Nederlanden. In een' merkwaardigen brief aan
Philips van 20 Julij 15G5, stelt liij de wijze, waarop het bestuur
werd uitgeoefend, zóó voor dat het zijn' meester wel kon verontrus-
ten. Regt en godsdienst zijn zeer in verval. Openbare ambten wor-
den in het geheim verkocht. De leden van den raad spreken met
de grootste vri;heid over godsdienstzakcu. Het is duidelijk dat de
Augsburgsche geloofsbelijdenis door sommigen hunner zal worden aan-
genomen. De 'vaarheid komt den koning nooit ter oore; daar de
brieven naar ^Madrid volgens den zin van de meerderheid van den
raad geschreven worden, en zóó, dat zij geen al te ongunstig overzigt
yan het land |,'even. Viglius schrikt er voor om te schrijven. Er
zijn spionnen aan het hof, zegt hij, die zijne briefwisseling zouden
verraden, en dit zou hem zijn leven kosten. Granvelle besluit met
bij den koning op eene persoonlijke overkomst aan te dringen,
waarbij hij geld genoeg moest medebrengen om eene magt, welke
hem zou kunnen bijstaan, te betalen. *
3;i
1'
ner met billijkheid verantwoordelijk te stellen voor het
aandeel, lietvvelk zij in de slechte regeling van het bestuur
hadden. J)at het bestuur slecht was is zeker. Men kan
niet ontkennen dat de ambten verkocht werden; want de
hertogin spreekt in ecu' brief aan haai-^ broeder vrij uit over
het raadzame van dien maatregel. Dit ten minste neemt al
het geheimzinnige van deze daad weg. De botsing van den
raad van state met de beide andere raden, leidde dikwijls
tot oneenighcid; sedert de besluiten van den gelieimev raad,
welke zich met regtszaken bemoeide, dikwijls werden te-
gengewerkt door eene amnestie of genade van den raad van
state. Om hierin te voorzien, beweerden de edelen dat het
noodig was om de besluiten van de andere raden aan eene
herziening door den raad van state te onderwerpen, en in
één woord, het geheele gezng der regering bij dit laatste
ligchaam te vereenigen. De raad van state, die voor-
namelijk uit den gvooten adel was zamengesteld, zag met
minachting op die ondergescliikte raden neer, welke gioo-
tendeels waren zamengesteld uit mensehen van mindereii stand,
die door hunne verheffing meenden dat zij de belangen der
kroon moesten handhaven. Zij wilden het landsbestuur in
handen van eene oligarchie van de groote Vlaamsche ede-
len stellen. Dit moest dienen om het door Karel den
Vijfde ingestelde stelsel van verdeeling in onderscheidene
besturen, te doen vervangen door eene meer volmaakte re-
geling van zaken. Kortom, het moest zulk eene verande-
ring in de grondwet des lands zijn, dat zij van zelve tot
eene omwenteling leiden zou.
In den boven beschreven staat van zaken breidde de
ILervorming zich snel in het land uit. De edelen waren,
zooals reeds gezegd is, trouw gehecht aan de lloomsch-
Katholieke kerk. Verscheidene jongere edellieden echt.r,
die hunne opvoeding te Genève ontvangen hadden, kwamen
teru'' met ketter^clie leerstellingen uit de school van Kal-
vijn besmet*). Maar hetzij Katholiek, hetzij Protestant,
1) De spaansche gezant in Engeland Guzman de Silva, schrijft ia
een' brief uit de Nederlanden deze neiging onder de jongere edel-
lieden toe aan hunne üaauwc opvoeding te buis en aan hunne reizen
buitenslands.
de Vlaamscl e adel beschouwde met wantrouwen het stelsel
van vervolging en veraf^cliuwde de Inquisitie evenzeer als
het volk zulks deed. liet was ijclukki^' voor de Ilervor-
ming in de ,Vederlanden, dat zij bij den aanvang zelfs door
de Katholieken geholpen werd, die zich tegen de Inquisitie
verzetten als eene inbreuk op hunne staatkundige vrijheden.
Onder de weinig strenge uitoefening der piakaten kwa-
men de bannelingen , die voor ue vervolging uit Vlaande-
ren gevlugt waren, nu terug. Kaivinistische predikanten
en vlugtelinijen kwamen weer over de grenzen en hielden
zich met het bekeeringswerk bezig. Er kwamen oproerige
schotschriftei: in omloop, waarbij men de landvoogdes zocht
over te halen om de geestelijke inkomsten in beslag te ne-
men en ze, even als in Engeland, voor staatsgebruik aan
te wenden. De Inquisitie weid een voorwerp van verach-
ting, zoowel als van haat. Twee van de voornaamste amb-
tenaren schreven aan Philips dat zij , zonder verdere on-
dersteuning, geen nut meer konden doen in eene stelling,
welke hen :dechts aan bespotting en gevaren blootstelde.
Te Brugge en te Brussel drong het gemeen de gevangenis-
sen binnen en bevrijdde de gevangenen. Te Antwerpen
werd het regt op nog erger wijze geschonden. Ejji be-
keerde mom ik, met name Eabrieius, die de nieuwe leer-
stellingen ijvjrig gepredikt en verbreid had, werd verhoord
en tot den brandstapel veroordeeld. Op weg naar de plaats
der teregtstclling, riep het vulk hem tan de balkons en
uit de ramen toe om //moed te huuJen, en tot het laatst
moedig te vclharden." Tuen het sla^toH'er aan de paal ge-
bonden en de houtstapel reeds aangestoken was, wierp het
volk zulk eene hagelbui van steenen op de geregtsdienaars,
dat dezen tot eene overhaaste vlugt werden genoodzaakt.
Maar de beul, die in den oploop ontkwam, doorstak den
armen man het hart, danr hij uo-j- weinif' van het vuur
geleden had. Den volgenden murgrn vond men met bloed
geschreven piakaten aan de openbare gebouwen , waarin
men allen, die eenig deel hadden gehad aan de teregtstcl-
ling van Eabricius, met wraak bedreigde; en eene vrouw,
die tegen hen getuigd had, ontkwam ter naauwernood aan
de handen vf n het gemeen.
IT
1
i
.i i
1 i
.31
lid verslag van deze zaak baarde ic Madrid groote ont-
steltenis, en Philips vermaande zijne zuster ernstig om de
oproermakers op te sporen en te vervolgen. Dit was niet
gemakkelijk, omdat de meesten, zelfs zij, die aan de zaak
geen deel genomen hadden, de gevoelens, welke haar ver-
oorzaakt hadden, geheel aankleefden. Philips ging echter
voort met aan te dringen op de noodzakelijkheid om krach-
tii^ de hand te houden aan de wetten ter bescherming van
het geloof, als op eene zaak welke hem het naast aan het
hart lag. Somtijds geeft hij in zijne brieven den naam op
van een verdacht persoon, zijne gewone kleeding, zijne ge-
woonten en zijn uiterlijk, terwijl hij daarbij afdaalt tot
bijzonderheden, die onze verbazing opwekken, als wij let-
ten op de menigte zaken van veel belangrijker aard, welke
zijnen geest bezig hielden. Men behoeft er niet aan te
twijfelen dat Philips een inquisiteur in zijn hart was.
liet vuur der vervolging smeulde echter niet. De ge-
schiedschrijver der liervorming telt er zeventien op, die in
den loop van 1501- voor hunne godsdienstige gevoelens de
doodstraf ondergingen. Hoewel het beklagenswaardig is ,
was het toch een klein getal (als het namelijk het geheele
getal is) vergeleken met de duizenden , die men zegt dat in
dezelfde tijdruimte onder de vorige regering omkwamen.
Het was te klein om ccnigzins de uitwerking van eene ver-
volging te weeg te brengen, terwijl het gczigt van den
martelaar, die te midden der vlammen lofzangen aanhief,
bij de toeschouwers slechts grooten ijver en diepen haat je-
gens hunne vervolgers opwekte.
De geldmiddelen leden natuurlijk door de groote wan-
orde in het land. De openbare scliuld, welke, zooals wij
gezien hebben, reeds groot was, was nu zóó toegenomen,
dat zij, volgens de verklaring der landvoogdes zelve, tot
GÜOjUOO gulden geklommen was; en zij kende geen middel
om het land uit de bestaande moeijelijkhedcn te redden,
indien de koning niet te hulp kwam. Zij drong op de
bijeenroeping der staten-generaal aan, als op het eenige
middel om deze ongeregeldheden te voorkomen. Alleen
dat ligcliaam , beweerde men , was bij magte om over den
vcicischtcn onderstand te stomnicn, en de menij^vuldiore crie-
■iO
ven der natie, te herstellen. Doch inderdaad was hunne
magt tot nog toe weinig meer geweest dan om subsidiën
ter goedkeuring aan de onderscheidene provinciën voor te
stellen en on. vertoo2:cn in te dienen over de gerieven der
natie. AVanneer de statcn-nencraal met de masrt bekleed
waren geweest om deze grieven te herstellen, dan zou hun
dit eene wetg:^vende magt hebben verleend, w^elke zij zel-
den , zoo ooit hadden uitgeoefend. Dit zou de grondwet-
tige instellingen des lands hebben veranderd door het meer-
dere gewigt dft het aan het volksbeginsel geven zou; eene
verandering, -velke de groote liccren , die de mindere ede-
len reeds gehed onder hunnen invloed hadden, waarschijn-
lijk wel wisten hoc zij die tot hun voordeel zouden aan-
wenden *). Echter had Margaretha niet zoo geheel voor
hun' invloed gebukt, dat, niettegenstaande de nadeelige ge-
volgen van deze maatregelen, zij Philips had aangeraden
om zoowel de staten-generaal bijeen te roepen als den raad
van state te h'irvormen; en dit raadde zij nog wel aan een*
vorst , die naijveriger was op zijn gezag dan eenig vorst
in Europa.
Om de bestc'iande troebelen te vermeerderen , ontving men
bevelen van het hof te Madrid, om de besluiten van de
kerkvergadering^ van Trente in de Nederlanden af te kon-
digen. Dat beroemde concilie had in 1503 zijne lange
vergaderingen geëindigd met dien uitslag, dien men ervan
verwacht had; namelijk, dut de klove tusschen Protestanten
en Katholieken nog wijder gemaakt, en het gezag van den
paus vergroot of ten minste vaster bevestigd werd. Men
kan echter op een goed gevolg wijzen , dat namelijk van
een gestrenger toezigt over de zedelijkheid en de tucht der
^) Dat Granvcilc wel begreep daf dit de izovolgcri zouden zijn van
het bijeenroepen der statcn-gcncraal , is duiilclijlc door de wijze,
waarop liij van deze gebeurtenis hcrliaal iiink in zijne brieven aan den
koning spreekt. lUjzondcr in ecu' hriel' aan Pliilips van 20 Augustus
löG3, waarin hij zijne aanmerkingen over die zaak opsomt, met te
zeggen: «Korton, liet zal don regeringsvorm geheel veranderen,
zoodat der landvoogdes, de vcrtcgonwoordigsfcr uwer majesteit, weinig
te doen zou overblijven, evenmin als uwc u majesteit, sedert zij u
geheel onder vooghj hebben gesteld."
3^
!|
''1
i 1
3ö
trecstelijkcn, iets hetwelk maakte, dat de besluiten van het
concilie bij die heereu in geen* al te besten reuk stonden,
^[en hoopte dat Philips het voorbeeld van Trankrijk zou
vol"-eu en besluiten verwerpen , welke de magt van den paus
zu6 vergrootten. Kn men verwachtte zulks te eerder we-
rrens de vernederini;, welke do konincr onlaim's ondervonden
had door eene beslissing van den paus in een geschil over
den voorrang tusschen de Kastiliaansche en Fransche ge-
zanten aan zijn hof. Deze kiesche zaak, welke lang han-
gende was gebleven, was ten laatste door Pius den Vijfde
ten gunste van Frankrijk beslist, daar hij dacht dat htt
staatkundiger was om zich een' wankelmoedigen bondgenoot
te verzekeren, dan om een' standvastigen te beloonen. Deze
beslissing trof Piiilips op bet levendigst. Hij riep zijn' ge-
zant aanstonds van Kome teru^ en wei^^erde er een' van
zijne Heiligheid te ontvangen. Ilct scheen dat er waar-
schijnlijk een ernstige vredebreuk tusschen hen zou plaats
hebben. Maar het lag niet in Philips' karakter om lang
als vijand tegenover het hof van Rome te staan. Ia
een' brief aan de herto2;in van Parnia van G Aucfustus
156 i, zeide hij ronduit, dat hij in geloofszaken altijd
gaarne zijne bijzondere gevoelens aan het algemeene welzijn
ten offer bragt. Vervolgens beval hij dat de besluiten van
het concilie van Trente als wet in zijne staten zouden wor-
den aangenomen, zeggende dat hij voor de Nederlanden
geene uitzondering kon maken, als liij zulks voor Spanje
niet deed.
De uitvaardiging der besluiten werd, zoo als voorspeld
was, met algemeen misnoegen ontvangen. De geestelijk-
lieid klaagde over bemoeijing met hunne voorregten. De
Brabanders stonden onverzettelijk op de hun door ^^ joyeuse
eyiirée gewaarborgde privilegiën. En het volk verzette
zieh algemeen tegen de besluiten , omdat men vermoedde
dat zij met de Inquisitie in verband stonden, terwijl zij,
zoo als gewoonlijk wanneer hun iets nadeeligs overkwam,
schreeuwden dat Granvelle daar achter zat.
In dezen ongelukkigeu toestand van zaken , werd er
door den raad van state besloten om iemand naar Madrid
te zenden, ten einde den konini' de i'rieven der natie voor
O/
(e leggen, en hem voor te stellen wat volgens hun inzicu
liet meest afdcende middel daartegen zijn zou. Zij werden
daartoe des ts eerder gebragt door het onvoldoende in de
brieven des kcnings. Philips had, tot groot misnoegen der
edelen, zich naauwelijks verwaardigd om op hunne brieven
acht te slaan*). Zelfs antwoordde hij zelden op Margaretha's
uitgebreide verslagen, en wanneer hij het nog deed was
het in onbepaalde en algemeene termen, welke weinig meer
behelsden dan de noodzakelijkheid om het regt te hand-
haven en over de zuiverheid van geloof te waken.
De persoon, die uitgekozen werd voor de weinig benij-
denswaardige zending naar Madrid, was Egmout, wiens
gevoelens van getrouwheid en van gehechtheid aan het ka-
tholieke gelocf hem, zoo als men dacht, bij den koning
tot aanbeveling zouden strekken, terwijl zijn schitterende
naam , zijn rang en zijne populaire manieren hem de gunst
van het hof en het volk zouden doen winnen. Esrmont
zelf was het Jiinst afkeerig van die zending, daar hij bij
den koning cp eenige bijzondere zaken, hem zelven be-
treffende, had aan te drinijen.
Deze benoe-ning werd door Willem zeer ondersteund,
aangezien er tusschen hem en den graaf eene volmaakt
goede verstandhouding schijnt bestaan te hebben, in spijt
van de pogingen der kardinalisten om hunne oude gevoe-
lens van naijv^T wederom te doen herleven. Echter smeulde
dat gevoel in den boezem van de vrouwen dezer beide
edelen, zoo als blijkt uit de hevigheid waarmede zij elk-
ander den VOO-rang betwistten. Beide waren van den hoog-
*) Welke minachting Pliilips in dat opzigt den edelen ook moge
getoond hebben, bij gaf aan Willem van Oranje een bijzonder bewijs
van vertrouwen, 's Vorsten keuken wa^ , zooals elders gezegd is,
door geheel Europa beroemd, en Philips vroeg hem zijn' opperkok ,
om den zijnen, die overleden was, te vervangen. Maar de koning
scheen minder gewigt te hechten aan de bekwaamheid van dien die-
naar, dan aan zijne trouw, een ])unt van grooter belang voor een
vorst. Uit was in die tijden vol achterdocht voor Willem een kom-'
pliment, lietweil wij ons verbeelden dat hij niet zeer ijverig be-
antwoordde, dooi zijn leven in handen te btellen van een kok uit do
koninklijke keukens van Madrid. Zie rhilins' brief in de Conespon-
dance de (jinlhuoie Ic Tuaturnc,
38
sten rail" cii daar er uciii scheidsman was om deze kiesclic
zaak te beslissen, werd er eindelijk door de beide vrouwen
besloten, dat zij allijd ann iii arm in het openbaar zouden
verschijnen, cene geiijkstellini,^ welke de beide trotsche
dames zeer zori^-vuldig onderhielden, in spijt van de be-
spottelijke verlegenheid, waaraan zij zich van tijd tot tijd
in naauwe doorfi-aiicren en deuren blootstelden*). Indien
Let [resehil om den voorranir in verband stond met het
karakter zou het g-cmakkelijk zijn bijgelegd kunnen worden,
liet wangedrag van Anna van Saksen kwelde den prins,
haar' ccht^renoot, toen evenzeer als de staatsonlusten ^).
Voor het vertrek van KLcmont werd er eene venraderim?
van den raad van state bijeengeroepen om hem van in-
siruktiën te voorzien. J)e voorzitter, Yiglius, gaf als
zijne meening te kennen, dat de zending onnoodig was,
en dat de edelen slechts hunne eigene levenswijze moesten
veranderen om in het land de noodzakelijke hervormingen
tot stand te bren '-en. iJe landvooii-des u'af E^-mont den
last mede om den konini^ den armzaliu'en toestand des lands,
*) Margarctha zou traarnc Jen twist licbbcii docu eindigen door aan
de gravin Egmont aan tafel den voorrang boven hare mcdedingstcr
te geven. Maar Anna van 8akscn en hare hofhouding verzetten zich
hardnekkig tegen deze beslissing, niisscliien wel tegen het regt der
landvoogdes om zulks ic doen. »De vrouwen ücvcu elkander niets
toe, en houden elkander bij den ar;n , terwijl zij tegelijk vooruit
treden; en wanneer uu'U bij cenc te naauwe deur komt, dringen zij
tegen elkander om er tegelijk door te gaan, opdat de cenc niet
voor de andere uitgu." Are/noes de la nialso/i d'Orange-Nassau,
Supplément.
-) In de verzameling van Groen van Pinstcrer, is er een merk-
waardige brief van Willem aan den oom zijner vrouw, den keurvorst
van Saksen, welke verschillenile beschuldigingen tegen Anna bevat.
13e twistzieke vrouw had, zoo het schijnt, de gewoonte, om haar'
echtgenoot in tegenwoordigheid van anderen uit te schelden. Willem
verklaart ietwat naif dat hij haar' kwaden luim tot binnen zekere
grenzen te huis zou kunnen verdragen, m;iar Jat zulks in 't openbaar
niet mogelijk was. 0;i_"elukkig g^f Anna ernstiger reden van onte-
vredenheid aan haar' m:\ii a:\ii door haar karakter, zoodat zulks later
tot eenc echtscheiding leid.i>'. Bij deze gelegenlieid, en zulks mogen
wij er wel bijvoegen, werd de brief niet gezonden, daar de dame,
die er den ndioud van veruümen had. betersehao l.)eioofde.
39
de vernietitrin^>- van het o))eiibaar krediet, het verval van
de godsdienst en de verschijnselen van misnoegen en on-
trouw onder het volk voor te stellen. Als het meest af-
doende middel tegen deze rampen, moest hij den koning
aanzetten om persoonlijk, en dat wel zeer spoedig, naar
Vlaanderen te komen. //Indien zijne majesteit dit niet goed-
keurt," zeido Margaretha, //tracht hem dan van de nood-
zakelijkheid ■;e overtuigen om meer geld over te maken en
mij juiste ^ oorschriften te geven voor den weg, dien ik
te volgen heb'' *).
De prins van Oranje nam aan het geschil deel met eenc
warmte, welke hij zelden getoond had. Het werd tijd,
zeide hij, dat den koning eens uu oogen geopend werden
voor de dwalingen , waarin hij ten opzigtc van de Ne-
derlanden verkeerde. De plakaten moesten verzacht wor-
den, liet was bij den tegcnwoordigen toestand der gemoe-
deren niet mogelijk om de plakaten ten uitvoer te leggen,
of de Inquisitie te handhaven. De kerkvergadering van
Trente was evenzeer gehaat; en men kon hare besluiten in
de Nederlanden niet met geweld invoeren, daar de landen
waardoor het begrensd werd ze veruierpen. Het volk wilde
niet langer c.e regtsverdraaijing en de ellendige twisten der
verschillende raden verdragen. Deze laatste steek was op
den voorzitt<:r cremunt. Het eeniue middel was om den
raad van sti.te uit te breiden en zijn gezag te bevestigen.
Wat hem ztlven aanging, zoo eindigde hij, hij kon zich
niet begrijpen hoe cenig vorst zicli het regt kon aanma-
tif'en om in godsdienstzaken zicii te bcmoeijen met het ge-
*) De oorsp 'onkelijke instrukiit^n welke door Viglius waren gereed
gemaakt, werden later, op aanzetten vuu den prins van Oranje , door
Viglius' vriend , Hopper gewijzigd.
*) Burgundius legt bij deze gelegenheid Willem cenc schoonc re-
devoering in djn mond, w^aarin hij een uverzigt geeft van de geschie-
denis der ket.erij van den tijd van L'uustantijn den Groote tot op
dien tijd toe De vertooaiug van -choüljongensgeleerdheid, zoo
geheel versehi.lend van de mannelijke eenvoudigheid van den prins
van Oranje, km onder die schoone zaken gerangschikt worden , welke
men gerust e3rder op rekening van dea geschiedschrijver, dan o;-
die van den hjld kuuuen geschoven worJeu:
40
weten zijner onderdanen. Zijn liartstogtelijke toon, zoo
gelieel verscliiliend van den gewonen bedaarden aard van
Hillem den Zwijger, en de jfoutmoedigheid, waarmede hij
zijne gevoelens bekende, maakten grooten indruk op de
vergadering. A'iglius, die de z.ak zelf mededeelt, wendde
zieh dien gebcelen naeht in zijn bed heen en wee'r onder
pijnlijk nadenken over zijne verlorene stelling in den raad
teruijl er naauwelijks iemand meer was om hem bii te
.^taan ,n den strijd, welken hij „iet alleen met de edelen,
maar met de landvoogdes zelve, moest wagen. ïoen hij
zich den volgenden morgen .innkleedde , werd hij dooreene
berctrfe gelrollen, welke hem gedeeltelijk van het gebruik
ZIJ'""- opraak en zijner leden beroofde. Het duurde eeni^en
li,;J voor dat hij zijne plaats in de re-tbank weder kon
innemen. Dit nieuwe ongeluk gaf hem eene afdoende reden
om den koning ontslag uit zijn betrekking te vra-ei,
liierin wfrd Inj ijverig door Margaretha ondersteund, die,
terwijl z!j op de ongesehiktheid van den voorzitter wees'
en 1 Rts geen medelijden met zijn' toestand gevoelde, haar'
broeler zeer aanzette om hem tot verantwoording van zijne
^.mla.lat te roepen en voornamel.jk omdat hij zich de
eigendommen der kerk had toegeeiijend.
1'l.ilips, die iederen onmiddelijkcn omgang met zijne
Maamsehe onderdanen sehijnt vermeden te hebben, was er
atke.rig van geweest dat men Egmont of eeni- ander af-
gevaardigde naar .Aladnd zond. Toen hij vernam dat er
l'.iHlel.jk tot die zending besloten was, sehreef hij aan
Mar.aretha, dat hij ,ot ],„ besluit gekomen was om ,len
graal wehvilleiid te ontvangen en geene ontevredenheid over
liet gedrag der edelen te toonen. Dat de reis eehter niet
^.oiRhr gevaren was, kan men atleiden uit een zonderlin..
^tuk, hetwelk ons bewaard gebleven is. liet is door een
aanta van Egmonls persoonlijke vrienden onderteekend ,
ilie leJer hun' naam met hun bloed sehrevcn. In dit stuk
verpandden de deelgcnooten hun woord als ware ridders en
edellRden, dat, mdun aan graaf Egmont -edurende zijne
alwezijiem eenig leed mogt gesehieden, z:J^vraak zouden
nemen op uen kardinaal üranvelle of wie anders er ook
de oorzaak van zijn mogt. De kardinaal sehijnt in ieder
I
I
'11
opzigt voor de Vlamingen de verpersoonlijkte boosheid
geweest te zijn. Dit stuk, lietweJk der gravin Egmont
in bewaring werd gegeven, was door zeven edelen on-
derteekend, van \\ie de meesten later gedurende de troe-
belen in verdenking vielen. Men kan zich best voor-
stellen dat zulk een stuk eerder diende om de vrouw, aan
wie het gegeven werd, ongerust te maken dan om haar
gerust te stellen.
\\\ het begin van Januarij ving Egmont zijne reis aan.
Hij werd eer eind weegs door eenigen zijner vrienden ver-
gezeld , die hem te Kamerijk een schitterend onthaal be-
reidden. Onder de aanwezigen was de aartsbisschop van
Kamerijk ^), een priester die door eigen toedoen de volks-
gunst verloren had door den ijver, welken hij bij het ver-
volgen der L.ervormers aan den dag liad gelegd. Toen de
drinkbeker listig rond ging vermaakten zich sommigen der
jongere gasten om den prelaat dikwijls toe te drinken,
ten einde h.^m tot grooter tafelvreugde aan te zetten dan
met zijn' stand overeenkwam. Toen hij weigerde hun be-
scheid te dcen, begonnen zij hem openlijk te beleedigen,
en een van de Icvenmakers, o])gewonden door een antwoord
van den aartsbisschop, zou hem een grooten zilveren scho-
tel naar het loofd geworpen hebben, als Egmont zijn arm
niet had vastgehouden. Aan een ander van de gasten rre-
lukte het echter om den aartsbisschop liet kapje van het
hoofd te slaan; en daarop volgde een tooneel van verwar-
ring, waaraai de geestelijke door het meer nuchteren en
aanzienlijker deel van het gezci.-eliap slechts met moeite
omtrokken w^rd. Deze geheele zaak, welke Egmont zeer
vernederde, kenschetste geheel de zeden van het land in
dien tijd, toen men namelijk het Jiuuden van banketten als
eene zeer belangrijke beziglieid beseliouwde, zoo als wij
dikwijls in da vroegere geschiedeiii.^ der omwenteling vin-
den opgeteekcnd.
Egmonts ontvangst te Madrid was allervleijendst. Phi-
lips' gedrag jegens zijnen grooten vasal kenmerkte zich
^j :N[aximiIiaa:i van BcrL:iicfe de eerde aaitbbisscliop ; vroeger waren
er slecht b bisbcl oppen. V^eki.
f
42
door ougewone welwillendheid; en de hovelingen, die zich
gereedelijk naar hun' vorst ristten, wedijverden met elk-
ander in beleefdheden jegens den man, wiens dapperheid men
zeggen kon dat voor Spanje de groote overwinningen van
Grevelingen en SL Quentin bevochten had. Kortom, E-^-
mont wiens schitterend uiterlijk en edele houding 'zijnen
naam roem bijzetten, was gedurende zijn verblijf te Ma-
drid, hetwelk verscheidene weken duurde, het voorwerp
van algemeene bewondering. Het scheen alsof het Kasti^
liaansche hof gereed was om zijne staatkunde te verande-
ren, daar het den Xederlandschen afgevaardigde zulke vlei-
jende oplettendheden bewees.
Gedurende zijn verblijf werd Egmont herhaaldelijk ten
gehoore toegelaten, waarbij hij den vorst het kwaad het-
welk in het land huisvestte en de maatregelen om daar-
aan een einde te maken voorstelde. Als de twee meest
afdoende, drong hij op verzachting der plakaten en her-
vorming van den raad van state aan »). Philips luisterde
met veel welwillendheid naar deze wenken van den Ylaara-
schen edelman, en indien hij daarmede al niet instemde,
dan gaf hij toch het tegendeel niet te kennen, behalve
toen hij den graaf verzekerde dat hij besloten had het
katholieke geloof ongeschonden te bewaren. Aan Egmont
zelven bewees hij de grootste gunst, en de bijzondre'^zaken
van den graaf slaagden zoo wel als hij zulks maar kou
verwacht hebben. Maar eene opmerkelijke anekdote bewijst,
dat Philips met al zijne welwillendheid, zelfs in dien tijd
geen duimbreed had afgestaan van den grond, welken hij
altijd bezeten had.
Niet lang na Egnionts aankomst, riep Philips in het
gelieim eene vergadering van de uitstekendste godgeleerden
uit de hoofdstad bijeen. In dit kunklave deelde ""hij kor-
') IndicQ wij Morilloüs verslag aan Gamvcllc eelooven kunnen
on kende Egmont voor .o.nnugea, die heni daarvan beschuldigden,
dat hu llnhps had aangeraden de plakaten te verzachten. Maar
Morilloa was een te groot babbelaar om de beste getuige te zijn ;
en daar men begrijpt, dat dit een van de oogmerken van des graven
zending was, is het niet meer dan biUijk om het al^cmccne -evoc-
len aan te nemen, dat hij dien l;i,t ten uitvoer bragt; ^ )
43
telijk den toestand der rsedcrlandcn mede en tevens dat
men hem daar van daan vroeg om vrijheid van geweten in
godsdienstzaken. Hij eindigde met het gevoelen zijner
toehoorders over dat onderwerp te vragen. De eerwaarde
vergadering, zonder twijfel veronderstellende dat de koning
alleen hunre toestemming noodig had om hem uit zijnen
moeijelijken toestand te redden, antwoordde //dat, aangezien
den neteligon toestand van Vlaanderen, en het dreigende
gevaar, indien men dit land tegenwerkte, dat het der
kroon outro aw en geheel afvallig van de kerk zou worden,
hij zich regtvaardigen kon, als hij het volk vrijheid gaf
om op hunne eigene wijze te bidden." Hierop antwoordde
Philips ernstig //dat hij hen niet geroepen had om hem te
leeren of hij dit den Vlamingen Mofjó toestaan, maar of
hij het do( n moestr De buigzame vergadering , bemer-
kende dat zij misgetast had, aiitwoorddc dadelijk in om-
gekeerden 2in; waarop Philips voor een kruisbeeld neer-
knielde en uitriep: //Ik smeek L', goddelijke Majesteit,
Bestuurder van alle dingen, dat Gij mij bij mijn besluit
doet voiharien, om nimmer te worden, of mij te laten
noemen de meester over lien die U als hunnen Heer
verwerpen." Dit wordt verhaald door Strada, een geschied-
schrijver, die het volgens berigt van een lid der vergade-
ring vol bewondering voor den vromen ijver van den vorst
vermeldt! Yan dat oogenblik was het vonnis over de Ne-
derlanden bezei>:eld.
Egmont had echter zuo weinig kennis van den waren
toestand van zaken, dat hij zich aan de verblijdendste
vooruitzia'tei: voor de tot:komst overi^af. Zijn rondborstio:
en openhartig karakter beantwoordde gereedelijk de vriend-
schapsbewijztm , welke hij ontving, en zijne ijdelheid werd
gestreeld door de hulde, welke men hem algemeen bewees.
Toen hij he: land verliet, bezoeiu hij de koninklijke ver-
blijfplaatsen Segovia en het Eskuriaal, dat prachtige ge-
bouw, van h3twelk Philips reeds de u'rondslaüTn -/elecrdhad,
en dat hem meer of min gedurende zijne geheele volgende
regering bezig hield. In een' brief aan den koning ver-
klaart Egmojit dat hij verrukt is over hetgeen hij in beide
plaatsen gezian heeft, en verzekert zijn' vorst dat hij als de
f
tcvrcdeiistc inaii van de wereld naar Vlaanderen tcru^'kecrt.
Toen hij daar in het begin van April») 15(35 aankwam,
bazninde graaf Kgmont luide de vriendseliappclijkc ge/.ind-
beid van het Kastiliaaiische hof jegens de Xederlanden uit.
Egmonts landgenooten, Willem van Oranje en enkele per-
sonen met bedaarder oordeel alleen uitgezonderd, deelden
aanstonds in dien droom van vrolijke vooruitzi-ten , terwijl
zij zich vleiden met de belofte dat er te ^Afadrid eenc
nieuwe staatkunde de bovenhand kreeg, en dat hun vader-
land daarom bloeijen zou on Ier de zegenin-en van gods-
dienstige verdraagzaamheid. Het was eene aangename "zins-
begoocheling, duch van korten duur.
nOOFÜSTLlv !X.
PHILIPS' ONBUIGZAAMHEID.
PliiJlps' dulhel zinnig II e'ul. — Z'j n dralen. — Depêches van
Stujovia. — Uitioerhiixj c/y ItrI, iuLd. — Jlei compromis. —
Oranje Ch E(jniont.
'; \olg.us een' brief van Marcrarctlui auu Gonoalo Pcrcz blijkt dat
Egmont met vóur den ]aat>teu Ajhü te ürussel aankwam; den Oloa
April wa. ),ij nog te \'alladuhd. Uachard Cvrrcspondonce , 1, bladz
•3 li en 3r2. ,.
\ EKT.
15G5, 15G6.
Kort na Egmonts terugkeer te ])russel riep Margarctha
den raad van state bijeen, in welke vergadering de door
den irezant uit Madrid mede^ebra^te verzes^elde stukken
geopend en gelezen werden. Zij begonnen met het gedrag
van den gi-aaf in zulke vleijeiule termen af te schilderen,
dat het bewees dat de zendini,' den konini? aani^^enaam cje-
wecst was. Daarop volgde eenr strenge verklaring welke
hen vrij erg deed ontstellen. /Ik zou liever honderd dui-
zend levens willen verliezen, indien ik er zoovele had,"
schreef de koninj?, /'dan de aeriniiste veranderin"; in 2:ods-
dienstzaken toestaan." Hij beval echter dat er eene kom-
missie van drie bisschoppen en een aantal regtsgeleerden
zoude beno(!md worden om mei den raad van state in
overleg te treden over de beste wijze om het volk, voor-
namelijk wa'; hunne geestelijke belangen aanging, te onder-
rigten. Daarenboven zou het goed zijn om de openbare
tereo'tstellinr-en voortaan in u-ehcime te veranderen, daar
zij den ketters nu de gelegeniieid gaven om zich als mar-
telaars beroemd te maken en daarhij eenen slechten indruk
op het volk maakten. Er werd op geene andere wijze op
de groote gi'ieven der natie gezinsj)eeld, hoewel Philips in
een' brief, ^^'elken hij ongeveer dieiizelfden tijd aan de her-
togin schreef, zride dat liij nog geene beslissing genomen
had omtrent den raad van state, waar men de voorgestelde
verandering waarschijnlijk inet (jutevredenlieid verwachtte.
46
Dit was alzoo de uitslag van Ejmonts zending naar
^fadrid ! Dit de zoo hoog ojigevijzeldc veranderinf^ in
Philips' staatkunde! //De graaf is de speelbal geweest van
Spaansche sluwheid," roept de prins van Oraiije uit. Het
was maar al te waar, en Egmont gevoelde het zeer toen
hij de bespotting bemerkte, waaraan liij was blootgesteld
door den vertrouwelijken toon, waarop hij van de vriend-
schappelijke gezindheid van het Xastiliaansche hof had ^q-
sproken, en de ligtgeloovighcid, waarmede hij die bevor-
derd had.
Een nog grooter indruk werd op het volk iremaakt •
1 i o >
want hunne vooruitzigteu waren veel vrolijker "cweest
dan die van AVillcm en van de weinigen, die, zoo als hij,
het karakter van Philips al te goed begrepen om groot
vertrouwen in Egmonts beloften te stellen. Zij verhieven
luid iiunne stem tegen de onoprcgtheid des konings, en
beschuldigden den afgezant van meer op zijne bijzondere
belangen dan op de openbare gelet te hebben. Deze smaad
beleedigde de eer van dien edelman, die zich bitter be-
klaagde dat het cene kunstgreep van IMiilips was om hem
zijn aanzien bij zijne landgenooten te ontnemen; en om
zijne goede trouw des te beter te bewijzen, zeide hij het
plan te hebben om al de bedieningen, welke hem de rede-
ring had opgedragen, tegelijk neer te leggen.
Nadat de geest van vervolging eenigen tijd gerust had,
ontwaakte hij op nieuw. Maar overal waren de inquisiteurs
aan smaad blootgesteld en stuitten op deuzelfden tegen-
stand als vroeger, terwijl hunne slagtoil'ers aangemoedigd wer-
den door uitdrukkingen van sympathie van hen, die hen
naar de strafplaats zagen voeren. Om het aanstekelijke
van voorbeelden tegen te gaan geschiedden nu de teregt-
stellingen in het geheim in de gevangenis. Maar het ge-
heimzinnige, hetwelk nu over het lot vanden ongelakkigcn
martelaar zweefde, maakte dit nog des te afgrijsselijker. Da-
gelijks werden er door de staten, de stedelijke besturen en
het volk bij de regering klagten ingediend, ter aangifte van
de vervolging waaraan zij waren blootgesteld. Men zeide
dat er in ieder huis spionnen waren, die op oogwenken,
woorden en bewegingen letten. Niemand was zeker van
'f?
I
'M
•17
zijne persoon of zijne bezittingen. Ilct volk zuchtte onder
cene onverdragelijke slavernij. Oiidertusschen waren zen-
delingen der Hugenooten even als altijd bezig om hunne
leerstellingen te verbreiden , en onder het werk der hervor-
ming schuild(! het zaad des oproers.
• De landvoogdes gevoelde het gevaarlijke van dezen toe-
stand van ziken evenals hare onmagt om dien te verbe-
teren. Zij ceed al wat zij kon met het rondborstig aan
Philips bloot te leggen, terwijl zij hem tevens kennis gaf
van Egmonts afkeer van , en de algemeene ontevredenheid
des volks over de berigten uit Spanje. Zij eindigde, zoo
als gewoonlijv, met haren broeder te verzoeken zelf over
te komen, als hij zijn gezag in de Xederianden wilde be-
houden. Op deze medcdeelingcn antwoordde de koning
slechts zelden, en wanneer hij dit noi^r deed, was het
meestentijds in onbepaalde en onvoldoende bewoordingen.
//Alles wordt door Philips uitgesteld," schrijft Chan-
tonnay, vroeg'er gezant in Prankrijk, aan zijn' broeder
Granvelle, //alles wordt van dag tot dag verschoven; het
eenige besluit is om besluiteloos te bliiven. De koning
wil de zaken in de Nederlanden zich zoo laten verwikkelen,
dat indien hij er ooit een bezoek allegt, hij het gemakke-
lijker zal vilden om zich te gedragen naar den toestand
van zaken, dan dien te herstellen. De edelen zijn daar
meer koning, dan de koning zelf. Zij houden de mindere
edelen aan den leiband. Het is onmogelijk dat Philips
zich als een man gedraagt. Zijn eenig doel is om de
Ylaamsche edelen te paaijen, zoodat hij zich daardoor
eene noodzakelijke overkomst naar Vlaanderen bespaart."
//Het is jammer," schrijft de sekretaris Perez, //dat de
koning de zaken behandelt zoo als hij doet, daar hij na
raad aan dezen, dan aan genen vraagt; terwijl hij voor
hen, met wi^ hij raadpleegt, sommige zaken verbergt,
en ze weer lan anderen toevertrouwt zonder aan iemand
zijn geheele vertrouvFcn te schenken. Met deze wijze van
handelen is liet geen wonder dat de bevelschriften tegen-
strijdig van i:dioud zijn.''
Het is zonder twijfel waar dat draling en wantrouwen de
gewone feilen van Philips waren en door hare natuurlijke
1-8
gevolgen werden vergezeld. Tlij had daarenboven , zooals
wij gezien liebben, een' Jaiigzainen aard, die hem te Madrid
hield, als hij te l^russcl had moeten zijn, waar zijn va-
der, in gelijke omstandigheden, al lang zou geweest zijn,
om met eigen oogen datgene te zien, wat Philips slechts
^oor de oogen van anderen zag. Maar in de gegeven om-
standigheden kan deze staatkunde evenzeer aan zijne voor-
zigtige berekening als aan zijn natuurlijk karakter worden
toegeschreven. Jlij had het reeds vroegtijdig als een vast
grondbeginsel aangenomen om in het godsdienstige nimmer
verdraagzaam jegens zijne onderdanen te zijn. lïij had dit
in zijne verschillende mededeelingen aan de VJaamschc rege-
ring vrij duidelijk te kennen gegeven. Dat hij het in geen'
bepaalder en ondubbelzinniger vorm deed, kan wel geko-
men zijn door de vrees dat dit, bij de toenmalige ligtge-
raaktheid van het volk, hunne hartstogtcn in lichtclaaije
vlam zou hebben doen uitbarsten. Ten minste het kon
voor een laatste hulpmiddel bewaard worden. Onderwijl
hoopte hij hen af te matten door eene koele en ingetogen
houding, tot dat zij, overtuigd van het liopelooze van
Jiunnen tegenstand, geheel en al daarmede zouden ophou-
den. Kortom hij scheen met de Nederlanden te haiulelen
als een geduldig hengelaar, die den ongelukkigen visch zich
door vruchtelooze pogingen om te ontsnappen geheel laat
afmatten, liever dan door een^ hevigen ruk de kans te
hebben van hem geheel te verliezen, ^^llct is duidelijk dat
Philips het karakter der :Vederlanders niet begreep, terwijl
het echter even norsch en standvastig als het°zijne was.
Wanneer wij de natuurlijke strekking van 's konings ge-
zindheid nagaan, schijnt er geene reden te zijn om "oran-
velle , zooals gewoonlijk in de Nederlanden geschiedt, te
beschuldigen van zijne staatkunde in iets geleid te hebben.
Het is echter zeker, dat bij alle groote vraagstukken het
oordeel van den minister volkomen scheen te strooken met
dat van zijn' meester. //Tndien uwe majesteit de plakaten
verzacht," schrijft de kardinaal, /,dan zullen de zaken in
"Vlaanderen erger worden dan in Pfankrijk." Er moest
geene verandering in den raad van state gemaakt worden.
Een vergadering der staten-generaal zou den konin- een
n
I
nadeel toebrengen, hetwelk hij nog wel dertig jaar lang
voelen zou!'' Granvelle onderl'.icld levendig briefwisseling
met zijne aanhangers in de Xederlaiiden , en zond den
voornaamsten inhoud daarvan, soms zelfs de oorspronkelijke
brieven, naar Madrid. Alzoo was Philips, door de mede-
deelingen va 1 de aanzienlijkste edelen aan den cenen, en
van de kardinalisten aan dtn aiidcrru kant, in staat om
de bewegingen in Ylaandercn van de meest verschillende
zijden te beschouwen.
De antwocrden des koninas op de brieven van den mi-
nister waren eenigzins schaarseli, ten nn'nste te oordeclen
naar de klaijten , welke (ïranville over dit verzuim uit.
Met dat al verzekert de kardinaal, dat hij zeer blijde is
van bevrijd te zijn van zulk cenc lastige betrekking als
die van het ocsfuur over de Xederhiuden. //Hier houd ik
goeden sier," schrijft liij aan zijn" vriend Yiglius, /dioud
mij met mijne eigene zaken bezig, maak mijne stukken
rustig in orde en verlaat zelden mijn huis behalve om te
wandelen, naar de kerk te gaan, of mijne moeder op te
zoeken." Mei deze eenvoudige levenswijze schijnt de wijs-
geerige staatsman zijn' tijd tot ei-en voldoening gesleten te
hebben, hoewel het, nittLCgensfaantle zijne verklaringen,
duidelijk is lat hij meniti-en blik vol vcrlanG;cn teru::;sloc2:
op de Nederlanden, den zetel van zijn kortstondig gezag.
//Het doet mi_ droevig aan," scliii.jrt lij aan Philips, //dat
het Vlaamscha volk mij haat, maar ik troost mij met het
denkbeeld, dat het voor de dienst van God en mijn' ko-
ning is." De kardinaal wendt , te midden van zijne klag-
ten over 's kcnings verwaarloozing. de volkomenste onder-
werping aan zijn' wil voor. -Ik zou 'overal heengaan,"
schrijft hij, , /zelfs naar liidië of waar ook in de wereld;
ik zou mij in het vuur werpen, ais gij zulks begcerdet."
Niet lang hierna stelde ]^bi]i[is deze verklaringen op de
proef. In Oc:ober 1565 gaf hij geiioor aan de dringende
beden der lardvoogdes en beval CJ ra n veile om zijn verblijf
naar Rome te verplaatsen. De kardinaal wilde niet ver-
trekken. //Overal heen behalve naar Eome," schreef hij
aan zijn' meester. //Dat is de stad der plcgtigheden en
ijdele vertooningen, waartoe ik oecnszins tceschikt ben.
n. 4.
50
Daarenboven zoude liet te veel een toegeven van uwen
kant schijnen te zijn. Mijn aartsbisdom Meclielen heeft
mij noodi^'; indien ik naar Spanje ging zou het schijnen
alsof ik ging om de hulp te verleenen , welke het zoozeer
iioodig Jiecft." Maar het kabinet van Madrid was er verro
van af om de tegenwoordigheid te begeercn van zulk een
geslepen staatsman om de koninklijke beraadslagingen te lei-
den. Jlet bevel werd herhaald om naar Rome te gaan.
Daarom ging de minister er met tegenzin heen; en wij
hebben een brief van hem aan den koning, welken hij den
l'^tf'" Februarij LjCG uit die stad schreef, en waarin liij
zijn' meester raadt om er op geenerlei wijze aan te denken
om de Spaanschc Inquisitie in de Nederlanden in te voe-
ren. Het scheen alsof, in tegenspraak met het spreek-
woord, verandering van klimaat eenige verandering in de
gezindheid van den kardinaal had te weeg gebragt. Van
dat tijdstip af vertlwijnt Granvelle, zoolang de schrik der
Nederlanden, uit het bestuur der staatszaken van dat land.
Hij verdwijnt echter niet van het staatkundig tooneel. Wij
zullen den bekwamen en eerzuchtigen priester eerst als on-
derkoning van Napels en later te Madrid terugvinden,
waar hij de hoogste plaats inneemt in den raad van zijn'
vorst.
In het begin van Julij 1565 zond de kommissie voor
staatshervorming, door Thilips ingesteld, haar verslag naar
Spanje. Het beval gcene verandering aan in de bestaande
wetten, behalve in zooverre om de regters te magtigen om
leeftijd en geslacht der beschuldiirden in aanmerkin^^ te
nen.en, en in geval van vcroordeeling de doodstraf voor
den overtuigden ketter in verbanning te veranderen. Philips
keurde het verslag in alle bijzonderheden goed, uitgezon-
derd in dit eene punt van verandering, dat namelijk van
genade aan de berouwhebbende ketters te bewijzen.
imdclijk bisloot de koning zulk eene bepaalde verkla-
ring van zijn' wil te geven, dat het allen twijfel in het
vervolg zou opheÜL'n en hem voor verdere ongelegenheid
zou vrijwaren. Den 17J<-" October 15Ö5 schreef Philips uit
het AVüud van Scgovia dien merkwaardigcn brief aan zijne
zust.T, welke gezegd kan worden het lot der Nederlanden
51
te hebben beslist. Daarin geeft Philips zijne verwondering
te kennen, dat zijne brieven Egmont onvereenigbaar toe-
schijnen met hetgeen deze te ]\ladrid uit zijn' mond ge-
hoord heeft. Hij begeerde in niets eeiiige nieuwigheid. Hij
wilde dat do Inquisitie, zoo als tot nog toe geschied was,
door de Inquisiteurs zei ven zou bestuurd worden, omdat
hun dit volgens menschelijke en goddelijke wetten toe-
kwam. In den toenmaligen toestand der godsdienst was
het geen tijd om eenige verandering in de plakaten te
maken: zoowel die van zijn' vader als de zijne moesten
worden ten uitvoer gelegd. De wederdoopers, (eene sekte,
voor welke nen reeds dikwijls voorspraak had aangewend,
omdat zij het voorname doel van vervolging was) moes-
ten overeenkomstig de strengheid der wet behandeld wor-
den. Philips besloot met der laiid voogdes en den edelen
in den raad te bezweren zijne bevelen getrouw op te vol-
gen, daar zij door zóó te handelen de grootste dienst aan
de zaak dei godsdienst en aan hun land zouden bewijzen ,
welk laatste , voegde hij er bij , zonder de uitvoering dezer
bevelen, weinig waarde hebben zou.
In een' bij zonderen brief aan de landvooc^des van onere-
veer denzelfden datum als de openbare dépêches^ spreekt
Philips over de voorgestelde verandering in den raad van
state als eene zaak, waaromtrent hij tot geen besluit ge-
komen was Vi. Hij duidt de voorgestelde bijeenroeping der
staten-generail ook aan als iits geheel onvoldoende in de
bestaande wanorde des lands. Alzoo bedekten de bevelschrif-
ten des koiiings bijna Aew gchcelen betwistbaren grond,
waarop de t\nst tusschen kroon en volk zóó lang ^-^evoerd
was. Er kon jiiet langer eenige klagt over de dubbel-
zinnigheid ol achterhoudtiidheid in de uitdrukking van den
koninklijken wil worden aangeheven. //God weet," schrijft
Viglius, //wïlke scheeve gezigten \w\\ in den raad zal
trekken, als men den bepaalden wil van zijne majesteit
') Deze brie: was van den 30.:,.;, OcIoIjtt. Alle besluiteloosheid
schijnt verdwenen te zijn in een' brief van slechts twee dagen later
aan Granvelle, waarin Pliilliis zegt: .wat Je voorgestelde verande-
ringen in de redering aangaat , daar is L^eai sprake meer van."
52
53
vcrjicemt."" Er was gccii van de leden, zelfs niet de voorzit-
ter Barlaimont, die de noodzakelijkheid niet gevoelde om
te ])uigen voor den storm, voor zoo verre het opschorten
zoo niet het verzachten van de strengheid der wetten aan-
gaat. Zij zagen met sombere vrees de toekomst te gemoet.
Viglius drong er sterk op aan dat de stukken niet open-
baar zouden worden gemaakt, vóór dat men Pliilips op de
gevolgen opmerkzaam had gemaakt. Daartegen verzette
zieh de prins van Oranje, //liet was te laat," zeide hij,
/'om te spreken over hetgeen dienstig zou zijn. Sinta
zijner majcsteits wil zuó ondubbelzinnig' was uit^-edrukt ,
bJeef er voor de regering niets over dan dien uit te voe-
ren." Yiglius deed te vergeefs het aanbod om de gehcele
verantwoordelijkheid van het uitstel op zich te laden. Wil-
lems meening, door Egmont en lïoorne ondersteund, be-
hield de overhand bij de landvoogdes, die bij zulk eene
daad van ongchoorzaamhtiJ , te beschroomd was om zich
aan het misnoegen van haren broeder bloot te stellen.
Toen de vergadering laat in den avond gesloten werd,
hoorde men Willem uitroepen: //nu zullen \Aij het begin
van een schoon treurspel zien.''
In de maand Dicember zond de landvooijdes afschriften
van de dépêches, met uittreksels van de aan haar gerigte
brieven, aan de gouverneurs en de raden der verschillende
provinciën, met bevel dat zij voor de getrouwe ten uitvocr-
leggiiig zorg zouden dragen. Er werden daarenboven amb-
tenaren benoemd, wier pligt het was om de uijze vast te
stellen waarop de bevelen zouden worden volbragt, en die
daarvan verslag aan de re^j-erin^- moesten doen.
Het gevolg was zooals nicn voorzien liad. De open-
baarmaking van 's konings bevelschrift (om de woorden
van een' Vlaamsch schrijver te gebruiken) bragt weinig
inmder sensatie door het land te weeg dan door eene
oorlogsverklaring zou geschied zijn. Onder allerlei ont-
moediging had men zich tot dat tijdstip toe gevleid met
het vcoruitzigt van ecnigc verandering tot beterschap. Het
aanhoudend toenemend getal der hervormers, de voortdu-
rende tegenstand der Inquisitie, de herhaalde vcrtoogen aan
de regering, de algemeene overtuiging dat de aanzienlijke
edelen, zelfs de landvoogdes, op hunne zijde vraren, dit
alles had zamengewerkt om hen de hoop te doen koes-
teren , dat Piiilips eenigermate zou toegeven *). Deze
hoop was nu vernietigd. Welken twijfel men ook moge
gevoed hebben, deze was verdwenen door het laatste be-
velschrift, dat opkwam als een orkaan, welke den nevel
verdreef, die de oogen der mensclien zoo lang verblind
had, de stactkunde der kroon in het helderste licht stelde
en ieder met de somberste vrees vervulde. Het volk ging
tot de uiteiste waanhoop over. De Spaausche Inquisitie
scheen met haar gevolg van gruwelen reeds midden onder
hen te zijn. Zij riepen al de vrecsselijke vertellingen in
hun geheugen terug , welke zij er ooit van gehoord had-
den. Men hsrhaalde de wreedlicden , welke de Spanjaarden
in de Nieuwe Wereld gepleegd nadien, en die zij, hoewel
onjuist, aan de Inquisitie tocsclii-evcn. //Denken zij,'' riep
men, //dat -vij hier, e\.'n aU de ongelukkige Indianen,
bedaard zullen w^achten , om bij millioenen geslagt te wor-
den?" Men zag de mannen op de straten en de openbare
joleinen in nTmigte de hoofden bij elkander steken, om het
gedrag der regering te beoordeelcn en op somberen toon
te spreken o\er geheime verecnigingcn en vreemde vcrbind-
tenissen. Er werden stcelsü:e wijze ver£raderin:{en in de bos-
schen en in de buitenwijken der groote steden gehouden ,
w^aar de toe loorders naar dweepzieke predikers luisterden,
die de leersielliuTCn der u;od3dienstiL!:e hervormini? behan-
delden en geheimzinnig zinspeling maakten op tegenstand.
Er warden tiaktaatjes gedrukt en talrijk verspreid, waarin
de wederkeerige verpligtingen van liceren en vasallen wer-
den behandeld , en het regt van tegenstand werd verdedigd ;
*J «Sotnrnigei.. vragen verzachtiug der plakatcn," zooals Viglius op
gcmclijken toon tegen Grauvcllc klaagt, ;-audercü zeggen dat zij ten
niiusfe op zooveel verdraagzaaiiihüid aanspraak maken, als den Chris-
tenen door de Turken bewezen wordt , die de vijanden van hun geloof
niet vervolgen, zooals wij broederen van ons eigen geloof doen, om
een enkel verscliil in de uitlegging vau de HeiUge Schrift." YigUus
was zonder twij'el het gevoelen van Gerlache toegedaan, dat het toe-
staan van verdraagzaamheid voor Philips het tccken van eene alge-
meene slagting iou geweest zijii.
51
bij sommige gelegcuhedcu zelfs werden deze moeijelijke pun-
ten met bepaalde bekwaamlieid behandeld. Een meer ge-
wone vorm was die der satires en platte hekelschriften , een
geliefkoosd wapen in de lianden der eerste hervormers. Hunne
bijtende uitvallen waren evenzeer tegen den troon als teo-en
de kerk gerigt. De bisschoi)pen ^varcn ccn in het oogval-
lend doel. Aiemand werd gespaard. Er werden tooneelstukken
geschreven om de geestelijkheid te bespotten. No-, nooit
sedert de uitvinding der boekdrukkunst (meer da^n eene
eeuw te voren) was de drukpers een werktuig geweest van
zulk een staatkundig belang als in de eerste tooneelen van
de omwentehng in de Nederlanden. Duizenden van op-
roerige pamilctten werden afgedrukt en snel onder het
volk verspreid , van hetwelk zelfs de geringste in die dagen
datgene kende waarin een edelman in andere landen slechts
weinig bedreven was, namelijk de kunst van lezen. In
sommige sleden werden op de deuren der regeringsleden
plakaicn vastgehecht , welke verkondigden dat Eome we-
derom een' Erutus noodig had. Anderen werden op 'de
deuren van Oranje en Egmont geplakt om hen op te roe-
pen, ten einde vooruit te treden en hun vaderland te
redden.
Margaretlia was vol ongerustheid bij deze teekenen van
misnoegen door het geheele land. Zij voelde den grond
onder zich schudden. Zij schreef herliaaldelijk aan Philips
om hem bekend te maken met alle bijzonderheden van den
staat der openbare meening en van den oproerigen geest,
die op het punt sclieen tot oproer over te slaan. Zij -.af
haar wensch te kemien om zich uit het bestuur tem- te
trekken. Zij drong bij hem aan om toe te staan dat de
staten-generaal werden opgeroepen en om in persoon naar
de Nederlanden fc komen en haar de teugels des bewinds
uit de handen te nemen, daar zij te zwak was om ze te
houden. Ehihps antwoordde koel: .dat het hem speet dat
de bevelen uit Segovia zulk een' aanstoot hadden ..e-even
/^U waren alleen bestemd voor de dienst van God e°n het
welzijn van liet land."
In deze algemeene gisting verscheen er eene nieuwe klasse
van mensclien o], het tooneel, die veel .„vloed hadden door
5ü
Jiun aantal, ofschoon zij lot nog toe geen deel aan de
staatszaken cenomen hadden. 13it was de mindere plattelands-
adel ; mannen van aanzienlijke afkomst, en veelal door ge-
boorte of liunxlijk vsrmaagscliapt met de eerste edelen des
lands. Het eraren te dikwijls mannen wier fortuin verkwist
was, en die loor eigen mildheid of die hunner voorvaderen
in verval wai'cn geraakt. A'elen hadden buitenslands hunne
opvoeding genoten, sommigen zelfs te Genève, de verblijf-
plaats van Xalvijn, waar zij natuurlijk de leerstellingen
van den grooten Hervormer inzogen. In behoeftige om-
standigheden met geen grooter bezitting dan eene erfenis
van eervolle overleveringen , of herinneringen aan beter
dagen werden zij aangezet door ccn' schraapzuchtigen , onge-
duldigen gee^t, welke hen natuurlijk aan iedere verandering
de voorkeur deed geven boven den bestaanden toestand van
zaken. Zij waren voor het mecrendeel in den wapenhan-
del geoefenc. , en in de dagen van Karel den Vijfde
was hun onder de keizerlijke banieren eene nieuwe loop-
baan geopend voor hunne eerzucht. Maar Philips had veel
minder staatkundig dan zijn vader, verzuimd deze klasse
zijner onderdanen naar de oogen te zien, die zonder vaste
grondbeginsehn of bepaalde beweegredenen voor hunne da-
den , op de oppervlakte der gebeurtenissen schenen te drij-
ven, gereed om ieder oogenblik hun gewigt iji de schaal
der omwenteling te werpen.
Ongeveer twintig van deze ridders , meerendeels jonge
menschen, ontmoetten elkander in Xovember te Brussel in
het huis van den graaf van Kuilenburg, een edelman, die de
protestantsche leerstellingen was toegedaan. Hun erkend voor-
nemen was o:n eene preek bij te wonen van een "Vlaamsch
godgeleerde, Junius genaamd, een partijman en geleerde,
die in de school van Kalvijn was opgevoed en na zijn*
terugkeer in de Nederlanden , onder het oog zelfs der land-
voogdes, het gevaarlijk beroep van zendeling had uitge-
oefend. Op deze zamenkomst van misnoegde edelen, kwam
het gesprek natuurlijk op de rampen van het vaderland,
en op de beste middelen om die tegen te gaan. De uit-
slag van hei onderhoud was het sluiten van een verbond ,
welks voornaamste plannen uitvocrisf staan opgenomen
bil
i» ce„ stuk, lietwelk o.ider den naam van Comjjromis bc-
Kcud is ').
Dit bcroeoide stuk verklaart dat de koning door slechte
raadsliedci, voornamelijk vreemden, tot verkrachting van
ZIJ" t'cd »-n3 anngezei, om de Inquisitie in het land iu te
voeren; eene r,.gtbank, «elke, tegen alle goJdebjke en men-
M'hel.jke wetten ,n, in barbaarsclihoid alles overtrof, wat
OOK door tyrannen was ingevoerd =), dienende om het land
tot volkomen ondergang en de inwoners tot een' toestand
van cleudige slavernij te brengen. ]Jaarom verbonden zich
c!e zamcngezworenet, door eenen plegtiu'e,, eed om zich te
verzetten tegen de instelling der Inquisitie, onder welken
vorn, zij ook mogt worden ingevoerd, en om elkander
daartegen n,ct goed e„ bloed te verdedi,'en , ten einde niet
«e inooi te worden van hen, die onder den schijn van gods-
dienst z,ch zelven slechts trachtten te verrijken ten koste van
liet leven e,i de bezittingen van anderen. Door dit te doen
ó'^'ven zij te kenn.n, dat ver van iet. tegen de eer van
•en k-ontng te willen ondern.Mnen, zij allen het plan had-
'len om den koning in zijn gebied te handhave.i en de
rust van het rijk f bewaren. Zij eindiirden met ple-ti-
'le.1 zegen des Almagtigen op hun wettig en heilig ver!
bond af te smeekeu.
»>t zijn eenige van de voorname punten uit dit merk-
^v•aardIge stuk, waarin weinig melding wordt gemaakt van
de plakaten ,laar iedere andere grief verdwijnt door die
tegen de gehate Inquisitie. Ue vertalingen zelfs van het
Cowj,ro„u.s- , welke reeds in verschillende talen verschenen
, C,e.elnedschr,jvcrs lubbea dcu oor.pr„„g dor „Uaic" gewoonlijk
t ge. ■!„.->■«, aau eeu. b:j.c„ko:n.t vaa ne.ea cdelea Ie Brida . zoo-
.. ra a vertelt. . t»,,. .,j hebl.ea het l,erigi vaa Juaias zclvca
1™;,;,! I "V" ' ,' ""' °P^-e""'»ea; eu dit beri.t wordt aan-
t ,H S'''^'"igc plualsea der .-eseliiedeais goeden steun geeft,
aand; uceint ook het berigt van Jnnius aan.
doe'l 'van l"" ""'■ "';' '""""-■"'•'" '^'"' ''''■ ^•e'-'»'^rfe„eu in het eerste
d te .. :e.?n "' 7""? "" '■'"''''» °P -'' -•'^■- -'J-
e ten oiu .."°ï'; '■ '"" ''" ™'="'^ ""'''^■''J^'' ™ 'neusebelijke
ob I3t^ "■ ^^■'""'' "" '"■' ^^"°"'' vauSegovia, 17 Uc-
B7
dragen gewoonlijk den titel van: Verbond der Vlaamsche
edelen teger de Spaansche Inquisitie.
Het kan naauwelijks ontkend worden , dat zij , die dit
stuk onderteekeiiden , reeds eenen beslissenden stap gedaan
badden op het veld van muiterij. Zij verzetten zich openlijk
tegen de uitvoering van de wetten en teilen het seza» der
kroon. Zij beschuldigen den koning; zijn' eed freschonden
te Iiebben, en eene vervolging re hebben aangezet, welke,
onder den dekmantel der go l5^dicn:>t , geen ander doel had
dan de bei'ooving van liare slagtoüers. Het beteekende
weinig dat dit alles geschiedde onder betuigingen van n-e-
trouwheid. Zulke betui<in£,^eii zijn de voegzame bedekking-
waaronder in eene oinwentcling altijd de eerste loop-
graven worden aangelegd. De :.l'>r!irii'ten van het stuk
verschillen eenig/.ins van elkam'kr. Een daarvan, dat
ik voor mij heb, plaatst, als om de vinniicheid eener
persoonlijke beleediging aan iut vertoog te geven, een
vagebond, (3en priester en een Spanjaard in dezelfde kate-
gorie *).
(3nder de weinigen die liet eei.^t het stuk onderteeken-
den, vinden wij namen, die in de woeste tooneelen der om-
wenteling beroemd werden. Daaronder was een Lodewijk
van Nassau, een jongere broeder vau den prins van Oranje,
Ie bon chevalier zooals AViüem hem gewoonlijk noemde
een titel, di.^n hij wel verdiende door zijn grootmoedio- ka-
rakter en vele edele en zachtaardige hoedanigheden. Lode-
wijk was als Lutheraan opgevoed, en was de zaak der her-
vorming ijverig toegedaan, toen zijn broeder daarin nog
slechts betre'vkelijk weinig behing stelde. Zijn vuri"-, drif-
tig karakter werd door de voorzigtige raadgevingen van
AV^illem dik^MJls in toom gehouden en verstandi^-er o-deid •
terwijl hij ::ijn' broeder dit ruim::ehoots vergold door eene
*) Prcscott Jiad dit uit het supplemciii o]) iStrada. Hetfzelde komt
voor iu het bij Ie Pctit afgedrukte stuk. Uit partijliaat schijnt het
in verschillende uitgaven vcrtiudcrd te z'jii. liet oorspronkelijke stuk
komt voor iu de Ocucres de Fh, J- ^Lo',iir, écrUs poliilques et histo-
riques, in IScO te Brussel uitgegeven düor Alb. Lacroix; de ver-
tahüg hiervan wordt gevonden bij Bor 1, ful. 3S.
A'ert.
I' <
I! Ij
5S
hartelijke gehechtheid en door den ijver en de onversaagd-
heid, waarmede hij diens plannen ten uitvoer bra"-t. Lo-
devvijk kan inderdaad WilJeins regterhand genoemd worden.
Een ander der verbondenen was Philips van Marnix, heer
van St. Aldegonde. IIij was de vertrouwde vriend van
Willem van Oranje. Volgens een Belgisch schrijver (Borgnet)
was hij een van de schoone karakters van dien tijd; Iven
uitstekend als krijgsman, als staatsman en als geleerde.
Aan zijne pen wordt het Compromis gewoonlijk toegeschre-
ven. Sommige beoordeelaars hebben den toon onvcreeni^r-
baar geacht met het bedaarde en rustige karakter van zijnen
geest. Echter schijnt Aldegonde's spreuk repos aüleurs eene
levendige verbeelding en eencn rusteloos werkzamen geest
aan te duiden.
Maar de man die het hartelijkst schijnt deelgenomen te heb-
ben aan de eerste bewegingen der omwenteling was Hendrik
graaf van Bredcrode. Ilij stamde af van een oud geslacht,
dat zich verhief op zijne afkomst van de graven van Holland.
Hij beroemde er zich op dat de heerlij kliei^d Vianen, de eenige
bezitting, welke hem nog was overgebleven, van den ko-
ning van Spanje of eenig ander vorst onafhankelijk was.
Zijn vaderlijk erfgoed was door zorgeloosheid verloren ge-
gaan en er waren hem weinig anders overgebleven dan niets
beteekenende titels en aanspraken, waarop hij, men moet
het erkennen, niet nederig genoeg was om zich niet te
verheflen. Hij hield veel van gezellig vermaak, en had
een openhartig, zorgeloos karakter, dat aan het volk beviel,
hetwelk hem nog meer beminde om zijn» onverzettelijken
haat itg^n onderdrukking. Kortom, Brederode was een
van die onrustige, opgeblazen karakters, welke zich bij het
begin eener omwenteling vertoonen , doch in den loop daar-
van spoedig verdwijnen, even als die onheilspellende vo-
gels, welke met hun geschreeuw en gekras den storm
aankondigen, die hen spoedig voor altijd uit het oog doet
verliezen.
Spoedig werden er afschriften van het CompronU met
de daarbij gevoegde namen in alle deelen des lands
verspreid, en gretig door velen onderteekend, niet alleen
uit den minderen adel, maar ook uit den gegoeden burcjer-
59
■ y
/•f
't
en rijken koopmanstand, mannen die veel belang hadden
bij de gevaren van het gemeencbest. Hames, wapenkouing
van het Gilden Vlies, een ijverig eedgenoot, pochte er
op dat de namen van tweeduizend zulke personen op zijne
lijst stonden. Onder hen waren vele Katliolieken , en wij
mogen w^l i:i aanmerking nemen , dat in den beginne deze
Protestantscl e omwenteling belangrijke ondersteuning ge-
noot van ds Katholieken zelveu, die alle godsdienstver-
Bchiilen over het hoofd zagen bij den algemeenen haat tegen
eene willekeurige magt.
Weinigen, misschien ^^^<^\\ van de aanzienlijkste edelen,
schijnen onder het getal geweest te zijn van hen, die het
Compromis onderteekenden, en zeker geen lid van den raad
van state. Het zou ook niet hebben kunnen geschieden ,
dat men iemand van de koninklijke raadsheeren, met andere
woorden een der regeringsleden, uitnoodigde om deel aan
het verbond te nemen, daar zij door hun ambt verpligt
zouden gewe3st zijn om het aan de landvoogdes te ontdek-
ken. Maar i:idien deze edelen geen werkzaam deel aan het
verbond namen-, toonden zij hunne sympathie voor het plan
daarvan, door zich te verzetten tegen de ten uitvoerlegging
der wetten, \vaartegen het gerigt was. Den 2t<sten Januarij
1566 schreef de prins van Oranje uit Breda een' brief aan
de landvoogdes bij gelegenheid dat zij hem de stukken uit
Segovia zone. als voorschrift voor zijn bestuur in de pro-
vinciën. In dezen merkwaardigen brief legt Willem, met
grooter openaartigheid dan hij zulks gewoon was, de be-
weegredenen bloot , waarom hij weigert zich naar de bevelen
des konings te schikken. //Ik druk mij vrij en openhartig
uit," schrijft hij, //over eene zaak, waarover ik niet ge-
raadpleegd ben; maar ik doe het, opdat ik door mijn stil-
zwijgen de V(!rantwoordelijkheid van de rampen, die hieruit
volgen zullen , niet op mij laad.'' Daarna spreekt hij kor-
telijk, doch op beslissenden toon, over de rampen der
Inquisitie, ingevoerd, zooals hij zegt, tegen de herhaalde
beloften des konings, en over de plakaten. In den laatsten tijd
had men in c.e uitlegging daarvan groote toegevendheid ge-
toond , en om ze nu plotseling te hernieuwden , ten einde
ze met de Dude gestrengheid ten uitvoer te doen leggen,
60
zou zeer nooaiottfir zijn. Er kou geen cr-er tijj zijn dan
thans, nu het volk droevig gekweld werd door schaarschtc
van levTiismidd.len, en m hagchelijken toestand verkeerde
door de godsdienstige bewegingen aan de grenzen. Het zou
den koning zij. gebied in de Xederland.n ko.ten en het
in de handen van zijne naburen doen overiraan.
//Wat mij aangaat," zoo eindigt hij, .^indien zijne ma-
jesteit op de uitvoering dezer maatregelen aandringt, wil
Ik, liever dan den .met te dragen, die door dit te beproe-
ven op mij en mjn huls kleven moet, mijn ambt neer-
leggen in de handen van iemand, die beter met het volks-
karakter bekend is, en beter in staat zijn zal om de orde
m net land te handhaven/'
Op denzelfden toon antwoordden verscheidene andere gou-
verneurs der provinei.m aan :ilargaretha , verklarende dat
'!■', :^''''' "'"^^"^"^ ^^"^'^ ^iJ souden blijven on toezien dat
vjttig oi zestig .luizend hunner land-cnooten voor dwaal-
begrippen in liet godsdienstige ter dood veroordeeld werden.
J)e landvoogdes was treurig neageslagen toen zij verlaten
werd door mannen, op wie zij het meest vertrouwde. Z j
schreef hun op een" toon van beklag, en smeekte den prins
m liet bijzonder, om rrcen deel te nemen aan de troebelen
van dien tijd, door zijn po.t te verhdcn, uaar de gehechtheid
van het volk hem zulk een' onbejrensden mvloel schonk
De opgewondenheid in hd land nam middelerwijl toe
Er was gebrek aan brood, zoo dikwijls de voorlooper eener
omwenteling, en dit was tot venen ontzau-i.Tl,jken prijs ge-
stegen, [fet volk werd door liongersnoodTedrcigd , hetwelk
tot ernstige gevohcn leiden, doch Spanje slechts tijdelijk
eenigc rust selienken kon.
.Vu werd overal het gerucht verspreid dat Philips weldra
met een groot leger zou komen, om zi,ne vasallen te kas-
^'J'^^;-'"' ''' ^''^ ^''^^^^^ vond ligt geloof bij h,n, die r^e-
voelden dat zij reeds in de termen van opro'crlingen vielen
Hertog Enk van i^runswijk wierf vele soldaten op de Duit-
sclie grenzen, en men geloofde algeme.n dat zij naar Vlaan-
deren bestemd waren. Het was te vergeefs" dat Mar^^a-
retha, die de valschheid van iiet berigt kende, het vSlk
uit iWi\ droom trachtte te lielpui.
-5
Korten tijd te voren, in Juni;, had er te Bayonne eene
zamcidvomst phats gehad van de koninginmoeder Katharina
de' Medici en hare dochter Tsabella van Spanje. In plaats
van door haa:' echtgenoot, werd Isabella vergezeld door
den raadsman, op wien Philips het meest vertrouwde, den
herto-^^'' van Alva. De beide koninirinnen hadden ieder een
schitterend gevolg van edellied.:n bij zicli. De zamenkomst
duurde vcrseh lidene dagen, te midJen van eene opeenvol-
ging van bak, tournooijcn en prachtige feesten, waarbij
de kostbare khedini^ en uitrustin- der Pransche edelen een
vreemd kontrast maakte met den niet minder in het oog-
vallenden eenvoud der Spai jaardon. Dize eenvoud, zoo te-
genstrijdig mei de gewone praalzucht der Kastilianen, was
overeenkomstig; de bevelen v;ui Phiiij^s, die, den nationalen
wedijver voor;:iende, het toegeven daaraan verbood om de
dwaze kostbaarheid, iets hetwelk men in Frankrijk later bij
den verwarden toestand der geldmiddelen lievig gevoelde.
Te midden van de schitterende spelen, welke de oogen
des volks boeiden, hadden er dagelijks bijeenkomsten plaats
tusschen Katlarina en den hertog van Alva. De uitslag
■werd nimmer openbaar gemaakt, doch er lekte genoeg van
uit om aan te toonen dat het voorname doel de uitroeijing
der ketterij in Prankrijk en in de Nederlanden was. De
koninginmoeder was voor zachter, maar niet minder zekere,
ook voor lam;v^amer maatregelen uestemd. Maar de hardvocli-
tige hertog drong er o]) aan dat liet toestaan van vrijheid
van geweten, het toestaan zijn zou van greuzelooze onge-
bondenheid. .Iet eenige middel om liet kwaad uit te roei-
jen was te vuur en te zwaard! Het was bij deze gelegen-
heid dat, toei Katharina in het midden bragt , dat het ge-
makkelijker was van om te gaan met de weerspannige gemeen-
ten dan met de edelen, Alva ten antwoord gaf: //dat is
waar, maar tienduizend kikvorscheii zijn nog geen enkelen
zalmkop waarcf^), eene onliciispelleiide vergelijking, welke
') Davila bcri^t ons, bij bet vcrliarJ dizrr zelfde geschiedenis, het
gezegde van den hertog in ecnigzm^ andere bc^voordingen : »Hij zcide
dat men grooic vissclicn moc^^t vangen en zich niet bekommeren om
de kikvorschcn.'
*
62
G3
men later tegen hem, die haar geuit had, in herinnering
bragt, toen hij over de Nederlanden regeerde *).
Het geruclit van deze geheimzinnige bijeenkomst had de
i^ederlanden bereikt, waar men algemeen geloofde dat zij
ten doel had om zich van de medewerking van Frankrijk
te verzekeren bij het onderdrukken der Ylaamsche privi-
legiën ^).
Bij den schrik welke aldus over het land verspreid was ,
begonnen de meer vreesachtigeu of voorzigtigen voornamelijk
*) Hendrik de Vierde, toen nog slechts een jongen van elf jaar,
behoorde tot het gevolg van Katharina en was tegenwoordig bij een
van hare gesprekken met Alva. Men zegt dat hij de in den tekst
aangehaalde woorden van den hertog hoorde, dat zij eenen diepen
indruk maakten op den geest van den toekomstigen kampvecbter
voor het Protestantisme. Hendrik deelde ze aan zijne moeder Jo-
hanna d'Albret mede, die ze spoedig openbaar maakte.
*j Het is een algemeen gevoelen dat er op de bijeenkomst te
Bayonne, door de koninginmoeder en Alva afgesproken werd om het
treurspel van den Siciliaanschen vesper te hernieuwen in den ver—
schikkelijken St. Barlholomeusnaeht. Ik vind echter geen bewijs voor
zulk eene raeening in de brieven van den hertog of van Don Juan
Manrique de Lara, hofmeijer van koningin Isabclla, van welke de
oorspronkelijke stukken in de keizerlijke bibliotheek te Parijs be-
waard worden. In mijn afschrift van deze hss. beslaan de brieven
van Alva aan PhiHps den Tweede wel de grootste ruimte. Zij zijn
zeer naauw keurig in het verhaal van de gesprekken met de koningin-
moeder. Zijn groote plan schijnt geweest te zijn om haar te over-
reden ten einde hare dralende staatkunde te laten varen, en in plaats
van te trachten het eveuwigt tussclien de strijdende partijen te be-
houden, op de onredelijkste wijze het oppergezag der lloomsch-Ka-
tholieken te bevestigen. Hij trachtte haar daarin te sterken door het
voorbeeld van zijn' meester, den koning van Spanje, terwijl hij de
zoo dikwijls onder verschillende vormen aangehaalde verklaring van
Philips herhaalde, dat )iliij liever zijn koningrijk, zelfs zijn leven geven
zou, dun over ketters te regeren."
Tcrw jl de hertog ernstig trachtte Kathariua de' Medici te over-
taigcn van het verkeerde harer bewijsgronden voor een zachte, rede-
lijke, Cl dit kan er worden bijgevoegd, staatkundiger wijze van han-
delen ten opzigte van de Hugenooten, kan hij juist niet beschuldif'd
worden van de wreede maatregelen rcgtstrecks te hebben aangera-
den, welke haar' naam met schande gebrandmerkt hebben. Aan den
andereu kant echter, kan het niet ontkend worden dat dczQ bloedige
ontknoc'piug het natuurlijke gevolg was van de staatkunde, welke hij
had aangeraden.
zij, die aan de zeehavens woonden, maatregelen te nemen,
ten einde door uitwijking deze rampen te ontvlieden. Zij
zochten eene toevlugt in Protestantsche staten, en voorna-
melijk in Engeland, waar niet minder dan dertig duizend
eene bescherming zochten onder den schepter van Elisabeth ,
zooals wij Ven een' tijdgenoot vernemen. Zij zwierven in
ijrGoten getah; in Londen en Sandwich rond, en de staat-
kundige koniadn wees hun ook de zeehaven Norwich als
verblijfplaats aan. Aldus werd de Ylaamsche nijverheid op
Enn-elschen bcdem over£^ebrari;t. Het handelsverkeer tusschen
de beide natiën onderging nu eene verandering. De zijden
en wollen stcften, welke vroeger uit Vlaanderen naar En*
geland werdcji gezonden, werden nu het voornaamste han-
delsartikel voor den grooten uitvoer van Engeland naar
Ylaanderen. '/De jVederlandeu ," ticJirijft een tijdgenoot aan
Granvelle, //2ijn het Indiö van Engeland, en men maakt
er jagt op oi ze beurzen, zooals de Eranschen voor eenige
jaren jagt maakten op onze steden.""
Eenige van de Ylaamsche provinciën, in plaats van toe
te geven aan wanhoop, beriepen zich stoutweg op hunne
privilegiën om hen voor de willekeurige maatregelen der
kroon te vrijwaren. De voornaamste steden van Braband,
met AntwerpBn aan het hoofd, verschanschten zich achter
hunne joyenst etitrée. De zaak werd voor den raad gebragt ;
er werd een besluit uitere vaar disrd ten i^unste der verzoekers,
en door de landvoogdes bekrachtigd; en het vrije grond-
gebied van j3raband werd niet langer bezoedeld door de
tegenwoordigheid der Inquisitie.
Nu werd de somberheid om den troon der landvoogdes
nog grooter. Yan al de Nederlanders was de minst benij-
denswaardige persoon, juist zij, die over hen regeerde.
Door den in\loed der edelen onttrokken aan hare genegen-
heid voor Granvelle, was Margarcilia nu genoodzaakt de
willekeurige staatkunde wederom aan te nemen, welke zij
had afgekeuid, en om de hulp te weigeren van de j^artij
zelve, aan welke zij onlangs al haar vertrouwen geschonken
had. De heeren in den raad wendden zich van haar af,
de regeringsLiden in de provinciën werkten haar tegen, en
groote menigten der bevolking maakten zich tot ijverigen
CA
te^-ciiötaiid tegen de laiuU'oogdes gereed. Het schijnt wcl-
ligt vreemd dat het niet voor de lente van het jaar 1506
was, dat zij stellige tijdingen van het bestaan van het ver-
bond ontving, toen Egmont en eenige andere leden van den
raad /an state haar zulks mededeelden. Zoo als gewoonlijk
overtrof het gerucht de waarheid. ]\Ien zeide , dat twintig
of dirtig duizend man onder de wapenen stonden, en dat
de helft daarvan gereed was om naar Brussel op te rukken ,
en zich meester te maken van de persoon der landvoogdes ,
ten V are zij hunne eii^chen toestond.
Yoor een oogenblik dacht Margaretha er aan om ecnc
schuilplaats in de citadel te zoeken. Maar zij herstelde
zich spoedig en toonde de geestkracht, welke men van de
dochter van Karel den Vijfde kon verwachten. Zij beval
dat de bezettingen der vestingen door het gelicele land
moesten versterkt worden. Zij ontbood de kompagniën van
ordonnantie naar de hoofdstad en liet ze hun eed van ge-
trouwheid aan den koning liernieuwen. Zij schreef aan de
Spaansclic gezanten aan de naburige hoven, deelde hun het
verbcnd mede, en waarschuwde hen om toe te zien dat
daaraan geene hulp gezonden werd door die landen, waar
zij hun verblijf hielden. Eindelijk riep zij tegen den 27==^^^^
Maart eene ver!?aderinr( van de ridders van het Gulden Vlies
en van den raad van state bijeen om over den gevaarlijken
toestand des lands te beraadslagen. Toen zij deze schik-
kingen gemaakt had , schreef de hertogin aan haren broe-
der, om hem een naauwkeurig verslag te geven van den
staat van zaken, en mede te deelcn wat haren raadsleden
het meest afdoende hulpmiddel zijn zou. Zij schreef des
te openhartiger daar hare begeerte naar magt geweken was
voor een opregt verlangen om zich te onttrekken aan de
beproevingen en kwellingen, welke er lul gevolg van waren.
Er stonden maar twee wegen open, zeide zij, geweld of
toef^t:vendheid. Het eerste, om no:-- niet eens te si)reken
van de verwoesting, dat het over het land brengen zou,
werd bemoeijclijkt door gebrek aan geld om de troepen te
betalen, en door gebrek aan vertrouwde oflicieren om ze
aan te voeren. Concessien moesten bestaan in het afschaf-
fen der Inquisitie, eene nuttelooze rcgtbank nu ketters
65
overal openlijk in de steden roiidlicpoii , in het verzacliten
der plakaten en in het verlet )ion cm- r -ehecle vernffenis aan
allen die het Compromis hadden geteekend , mits zij tot hun'
pligt terugkeerden. Op deze voorvraarden, wilden de leden
van den raad gaarne instaan voor de trelioorzaamheid des
volks. Wat er ook gebeuren moi;-t , zii beloofden Mar'^'-a-
retha hunne hulp om In^t te bcdwina'cn. Zii wilde niet
zeggen aan welke van de ])L'iJe aan Piiilip3 voorgestelde
hulpmiddelen zij de voorkeur gaf, maar zij wilde getrouw
naar haar b?ste vermogen zijne bevelen volbrengen, welke
deze ook zijn mogten. Zon il er bepaahl hare verkiezing te doen
blijken, was het vrij duidelijk waaitoe zij overhelde. T\iar-
garetha eindigde met haren brouler dringend te snieeken
onraiddelijk op hare brieven te antwoorden met den koerier,
die ze bragt.
De persoen, die in dien tijd het meest in Margarctha's
vertrouwen .schijnt gedeeld te hebben, was Egmont. Hij
bleef te Brussel en hield noy: zitting in den raad nadat
Willem naar zijne goederen te l^reua vertrokken was. Hoe-
wel de prins Brussel met afkeer wm de regerinir verlaten
had, had hij zich niet bij de verbondenen aann-esloteii veel
minder zich aan hun hoofd gejjlaatsr, zooals valschelijk en
tot zijn grooi, verdriet verspreid was. Wel is waar hadden
zijn broeder en eenigen zijner bij/ondere vrienden zich aan
het verbond aangesloten: maar Lodeuijk verklaarde dat hij
dit buiten \^eten van AVillctn d-rd. 7ocn deze, een pnar
weken later, het bestaan van h(t verbond vernam, gaf hij
grootelijks z jne afkeuring daarover te kennen. Zeïfs ge-
bruikte hij zijn' invloed, zooals ]nen verhaalt, om iedcren
maatregel van geweld der verbondenen, bijvoorbeeld het
nemen van Antwerpen, te voorkomen, belovende dat hij hen
wilde bijstaan om hun doel meer langs regtmatigen weo-
te bereiken \'i. Wat hij verlangde was, dat de koning de
*) Dit feit seimt op het goza- vnn een aan Junius toegeschreven
hs. Groen echter wantrouwt er de eciitlicicl van. Doch wat men ook
denken moge over den togt tegen AnlM-erpcn, het schijnt uit Willems
eigene verklaring dat de verhondeiicii over ceni-c -cvaarlijke onder-
neming dachten, welke hij hun afnuuMe. Zie zij nc^ Apologie in Du-
monts Corps diiJomaliqjte.
". 5
66
1 Wn cU-^iiKr zou roopcTi. Maar hij wil^u
: ■ ,K.,n op a,e onku.che »,,c .. .Iw,,,..,,. Als
,;,.,.vko„un\v..., wiKl,. 1.,, ,h.t,lc.agcvende mngt,
„;„i.; ,!:: lK.av door clc ;rvo.,hvct voor^c.cnrev™ l-cAcn
,,„„iU.uU. .a.n. en vn.oo, .OU i„du.ncn OU de ,ncveu
,i..r inti" voir (Umi troon nci\vï\ci:i:cn.
"n ■...natiude . ,,,.c vau l.audd.n .ns , net naar dea
,,. ,,, ,:, o,.:o«.oudou ,e.U.l der jongoren ,u hc ver o„
,. 1 1,.- «r'.rd't llim-s') aan Lodcwijk, m, to
,.L\v broeder, icar.lt iia.ii ; ,ipri,t3
Ivuuv c, te onver^ehil'i.. Ili.l zou «;lleu dat ..,] sleets
.oo.eu hieiaeu ..,eu d..e hongerige «adveu ,e,eu v,,,u.
.1.... die uederkeeri, niet. do.a daa oa. ontho., ;en , ^a
I V.„ w,; vouUn ^leckis pralen on z\]
bainu--u en verbranden. U 1 1 /onaui i
l,a„aele„. ^V,j moesten met de pen en z,j tnet het z«,.ard
'1r';laarbeid ua.. dat ^V.l!e^r d.n vuriger >ivcr .iet
,,.,„t .-..!ke de na.e.te bervor,n,rs iH.aeble. In -/.ne jeugd
; ■„ .ooaU.„ge.ienka.bb... ge:.urende een' zekeren
o l.r den ,uvIoed van het rrote.tan.,sn,e cu hder
uW dien van het Ka.!:ol,n.n,e gctaan. Indten het gevolg
L,;an ge«-ee.t .oe. on, hem iet., dat naar cene .v,,v-■'^'e
ve,.eh,l,.heidvoordegrootege.clnlpnntenzweeune to
:ovcn, ^va;d,tzeergnn..g^ou. .Vgee.tvanvero.aag-
Lamh iel. llij H.hrok terug voor dat ..e . van^ verv -
„i,,., hetwelk de tuen.eheu on, hnnne godsd.en.t.ge me-
° ■■= ,11, SMvdi" na do aankomst dor .(e//«'/^.'.s
mngen veroordeelde, ^po,v.l3na „n- l-nnin-'
uit Se-'ovi.^ .chreef WiUem a, n een vrnatd : - 1)> ko.n.i
bied =00, n.et alleen ver.tok.o, .naar z.df. berouwheubcnu o
k tors ter dool to bre.-.geu. Ik .-eet n-.et hoc ,k d.t vo -
a kan. liet sehijnt ,n:i niet toe dat dorgohjkc maat-
iu
, TT !.,;• -int b'i 'U' ariloric, ?2 Icrt ~I bcpt.
i.U .a,e.U.o,u™r..- ,., - ^
'"■' ""■•'""■ "''■" :,' . n .:.>rn lUil - -he,- lu het leg^r v:a,
„.u ,H,u. vaa O „o. ,■>-'•'■ ,,^.^. ^ ,,,,_,, ,,„„a , >U.
,n yw hVilb \e... \ t i -.1 >.. ..-c ' A-,--,>T
1. bl. O'J')
regelen of Christelijk, of' uitvueibaar zijn." Ju een' anderen
brief ze_:t
l!i
//
Ik
VTi^C.^
:qvl a
,' : .' !
ievelsclirift de nien-
scl.en tot cproer zal aaiizitli^n. Als ik kon, zou ik mij
verheugen mijn land voor virwocstin^-, en zoo menig on-
schuldige voDr slagting te beiiocdcn. Maar wanneer ik iets
in den raad zeg, ben ik er zeker van, verkeerd begrepen
te worden. Aldus ben ik zrtr ii-r neder i/eslaiïen , sedert
spreken en 2 wijgen even slcc'it zijn."
Daarom n^et zijne ï>-e\vonc V()orz:.itijricid te werk ^-aande ,
sprak hij weinig, en drukte zelden zijn gevoelen in schrift
uit. //Hoe minder iemand schrijft,'' zeide hij tot zijnen
minder voorzigtigen broeder, //hoe bet'jr." Wanneer echter
de omstandigdicden het vereiscliten , dan trad hij niet terug
voor eene vcdledige verklaring zijiur gevoelens , zoowel mon-
deling als schriftelijk. Zootlanig was de redevoering, welke
hij voor Egmonts afreis naar .S^.niiie in den raad hield: en
in denzelfdtn toon was de brief, welken hij aan de land-
voogdes schreef, toen hij van haar liet bevelschrift uit
Segovia ontving. Maar welke ziiiie omziu'ti'heid ook wezen
mogt, zijne ware meening werd niet verkeerd begrepen. Hij
toonde die t'3 duidelijk in zijne -laiideliiigen. Toen Philips'
laatste bevelen hem door AlarLrarctha werden mede^-edeeld ,
hield de prins, zooals hij ook vroi^a^r onder Gran veile ge-
daan had, oj) met de zittingen van den raad bij te wonen ,
en vertrok uit Brussel. Jlij oiilaio-tte te Breda en later
in de lente van het ja ir irjOu te Hoogstraten een aantal
aanzienlijke (edelen, zooals g.nvoonhjk onder het voorwend-
sel van een feestmaal. Men l)e-jjruk den toestand des lands ,
en sommigen der tegenwoordig zijnde verbondenen waren
voor heviger maatregelen, dan Wüh'm goedkeurde. Toen hij
lien niet to; zijne eigene gemitigie staatkunde kon over-
halen, keurde hij het plan goed van een smeekschrift, het-
welk, zooals wij in het volgende hoofdstuk zien zullen,
der landvoo::des werd aanijebolen. OvTr het iïeheel moet
men erkennen, dat het gedrag van den prins van Oranje
tot het tijdstip, waarop wij genaderd zijn, wijs en stand-
vastig was. In sommige opzigten vormt het een kontrast
met dat van zijn schitterender mcd; dinger, graaf Egmont.
Deze edelman was het rioomscii- Katholieke geloof opregt
ü
L— J. 9.-* ■•' '»"'
■ #■ -j, «r- J"%v»»-.'r
(iS
toegedaan, lly was standvastig in zijno trouw aan den ko-
„in . Tc-'clijk «as h.j zeer gehecht aan zijn vaderland ,
en "hi^ -cvoelde eene grootmoed.ge verontwaardiging over
dat o.re.'t, hetwelk het van z.jne bestuurders ondervond,
/oo 1 andelde ïgiuont uit geheel tegenovergestelde gevoe-
lens, en daar h.j een man van krachtdadige beweging was,
«ordt zijn gedrat: dikwijls van onstandvastigheid bescml-
di<rd, omdat liij nu eens aan dezen, dan aan genen mvloed
toe-af Xicmand bcschuUigdc hem van onopregtheid.
& was iets in i:ga,o:,ts karakter, hetwelk hem reeds
vroc" door den sclira.ideren (iranvelle aan den koning deed
aanwijzen als de man die, -wanneer men het slim aanlegde ,
zeker' voor de zaak des koniiigs gewonnen zou worden,
riiilips en zi,ne zuster, de landvoogdes, handelden beiden
overeenkomstig dit doel. Zij hadden n.auueUjks zooveel bij
AViUem 'durven wagen. K^nionts ijdelheid maakte dat men
hem beter gen.ken kon. Het was deze trek in zijn ka-
rakter, welke hen, misschien evenzeer als cciug gevoelen
van getrouwheid, er toe bragt om te Jirussel te bbjveu en
de plaats onder de raadslieden der landvoogdes m te ne-
men, welke Willem open had gelaten, niettegenstaande liij
besefte dat de koning hem eene beleediging had aangedaan.
Echter zien wij dat een van Granvelles korrespondenten van
E.'mont spreekt, als te naauw met de edelen ve.boiiden om
zich van heu los te rukken. "Om de waarheid te zeggen ,
schrijft hij, "hij wankelt zrlfs in zijne godsdienstige ge-
voelens, en wat hij daarover lieden ook zeggen moge, het
is zeker dat hij morgen het tegenovergestelde beweren zal.
Zulk een man, die jegens zich zelven niet opregt kou han-
delen, kou ook anderen niet leiden.
„Zij duwen Egmo.it als den moedigsten vooruit , sclirijlt
de sekretaris der landvoogdes, "o:n te zeggen wat anderen
niet durven ze-'en." Dit was na de ontvangst van ilulips
bevelschrift. AU] beklaagt zich bitter," gaat de selirijver
voort, "Over de oiioprcgtlieid des konings. De pnns is
-eslepener. Ui) geniet ook meer vertrouwen bij liet volk.
Indien £;ij hem kondet winnen, zoudt gij u alles verzekeren.^
Echter ^trachtte Philips hem niet te winnen. Met al zijn
rijkdom, was h.ij niet rijk genoeg om dit doen. Idj wi:t
het en hij haatte AVilIein met al den haat, weikeu een op-
pennagtig i'orst eeneii vasal met zuik een karakter natuur-
lijk toedraagt. Hij begreep W iilems karakter volko-
men. De natie begreep het ook ; en met al hunne be-
wondering \oor de cdelaardige lioedauigheden van E'mont,
zagen zij naar zijnen gr;io!ere;i mededinger op om hen in
do aanstaanile worsteling der ounveuteling aaii te voeren.
.-i-.Sï^ï^
f
■ jwjiii— i(^y<iW>^WIiHJ"^i'
é
'f
liOOi'DSTLiv X.
DE VERBONDEN EDELEN.
VuorneJ^;cn ^Ir verb.,rl"n r<h:h.i. - ILmue ndredc te Brits-
,,7. _ lid SuLcrh.chnft. — />>'' i^ciiy^ii.
1 5 G 6.
1). partij der misiioe.^d.u i.i de XedLrhiiulcn omvatte
pcr.oneii van zeer verschillende -evoekus, die lu gecneu
deile even tevreden war.ii met de ])unteu welke m het
Co.,t>rn.ds war.n voor^estell. Sommi^^m vroe-en gcheelc
rewetfiisvriiheid. Anderen uiMen eeue omwenteling met
stuiten, ^vèlke het land in staat zou st.llen oui het Spaan-
.cl;e juk al' te sehuddcn. Kn ceiie aiukre klasse van men-
schen zomkr eciiig grondbeginsel, zooals in hevige staat-
kundige -istinu-en zich maar al te dikwijls voordoen, be-
schouwden deze burgertuisten als een middcd om hunne
fortuin uit den ondergang van hun vaderland te herstellen.
]\[ct uitzondering van de laatsten waren er echter slechts
^veimgen, die niet tevreden waren met het Gj///y;/-(>//^^6^ aan te
nemen als grondslag voor hunne verzoeken.
Do winter was evenwel voorbijgegaan en het verbond
liad -ecne veranderin- in het gedrag der regering veroor-
zaaktr liet schijnt in lerdaal of het bestaan van het ver-
bond der landvoo-des met eer bekend is geworden voor iii
het laatst van rehniari, 15(;(;. Xiet voor het einde der
volgende maand werd het haar door eenigcn der grootc
hecïen volkomen ont lekt. Indien het haar vroeger bekend
is geweest, meende Margaretha misseliien dat het voorzigtig
was te veinzen het ni.t te weten, t'.td.t eenige openlijke
handeling van het verbond hare aandae'it vereisciite.
liet werd toen onder de leden van het verbond de vraag,
71
v.at men nu zou doem Men besloot eindelijk om in alkr
naam aan de landvoogdes een sm. ; !:^e'lri]t aan te bieden,
een maatrei^el welke, zooais ruds gezigd is, de toestem-
miii's zoo niet de goedkeuiiüg, van den pnns van Oranje
verwierf, liet stuk werd .(.'■Is het sclii.jut door zijn
broeder l^ocewijk, in Wiiiems p.alei.s te J'russel, gereed
gemaakt, en, zooals wij veihaaid hebben, tien prins ter
inzage voor:,^elegd , die liet aidm in zijne magt had om
in meer dan een punt, d.e hevighLul ol' liever het geweldige
der uitdrukkingen te ver/achten ').
Om aan let smeekseïintt meer g("wigt bij te zetten, werd
er besloten, dat ecne groote bezeiuling van het verbond
tc"-enwoordig zou zijn bij het a;i:ibi.vlen aan de landvoogdes.
Aan vicrhonJerd der verbondene:! werd kennis gegeven dat
zii in het bei^in van Aniil bi|een moesten koniem Zij moes-
ten goed bei'eden en ge.\apeiid verschijnen en gereed zijn om
dadelijk nar.r Brussel te g;nm. Onder het dus opgeroepen
f^etal vinden wij drie cdellieilen van Margarethas eigene
hofhouding even als eenige h .k;i van de benden van or-
donnantie, Jie door ^^w \)x\\:< , •.!.• graven van Egmont en
Jloorne en midere aanzienlijke eu.leii v.crden aange
voerd.
Toen de hertouin dit vernüiiuii liad , riep zij eene ver-
gadering van den raad v.m st.te en de ridders van het
(iulden Vlies bijeen, om een be>hiii te nemen omtrent den
weg, welker men te volgen IneJ. De beraadslagingen wer-
den met vuur i^evoerd . aangezien er veel verschil van ge-
voelen beste nd. Sommigen waren liet eens met graaf Bar-
laimont, dat men deze ma;dregei als eene bedreiging moest
beschouwen. Zulk eene krijgsmaniV.rtooning kon geen ander
doel hebben, dan om de re^^ering liang te maken, en was
eene beleedi nhn-- je-^ens de landvo )-des. In den bestaanden
V) » Nadat ict stuk d>>,r Oi;\njc cu aiiecrcn met andere woorden
verz.ielit was.'' Van der IhKr, de ihiliis tumuUuo.m bl. -207. Alonzo
(lel Canto de koninklijke Cinita'l .■ hcscliou\vt WlUesns vcrandcriugcu
uit ni^w geticel ander, niet zoo v^uu-chijnlijk oogpunt. «Toen de liee-
rcn hunne g''hei;nc veigudei ii.:--ea U- I-russcl Inelden , kwamen z;j
's nachts door eene aehter leur lu iici p:...'i> van den prins van Oranje;
daar werd het verzüekschnft dcT xerbiieku (delen gewijzigd en crgei'
gemaakt."
Gacliard, Corresi)ondanci: , enz.
.^^itmttmitiimmtK
(Mj-i\\o!i(ku tücbtaiid cli^^ volks zou liet de groot:,te gevaren
na zieli slepen om hunne intrede in de hoofdstad toe te
staan.
Ue prins van Oranje die aan Margarctha s beden om deze
ver-adtrin-- bii te woi.en, hal lueuueveu, beschouwde de
zaak -eheel anders, llij zcide dat het u'etal der afgevaar-
dii^'den alleen bewees welk een belanic men in het smeek-
schrift stelde. Het waren mannen van aanzienlijken rang,
somniiu-en /lHs bloedverwanten of i)crsoo!ili)ke vrienden van
de leden der vergafleriii_;. Hunne karakters en rang in het
land gaven zekerheid genoig dat zij geen geweld tegen de
regering in den zin hadJen. liet waren de vertegenwoor-
digers van eenen ouden adel, en het zou waarlijk vreemd
zijn indien zij uitgesloten waren van het regt om verzoek-
schriften in te dienen, hetwelk aan de onaanzienlijksten
was toeii-estaan. In den loop der beraadslagingen maakte
Willem eenige persoonlijke zinspeling op zijn eigen toe-
siai:d, terwijl hij met groote warmte zijne meening uitte.
Zijtu- vijanden, zeide hij, hadden ^s konings oor en zouden
den vorst over halen om hem te dooden en zijne bezittin-
^■'•en in be^hi"- te nemen, llii werd zelfs als het hoofd van
het verbond beschouwd. lIij was niet gewoon om zijne
meeninii- in den raad te uiten, waar hij zeker was dat zij
verkeerd werd uitgelegd; al wat hem overbleef was om
verlof te vran'eii zijne bedieningen neer te leggen en naar
zijn oebied tt; vertrekken. Graaf Uoorne volgde op onge-
veer dezelfde wijze, bitter uitvarende tegen Philips' ondank-
baarheid. i)e twee edelen gaven eindelijk in zoover aan
Margaretha's \ertoogen toe dat zij hunne meeningen den
<.an ■ der heraadslaiiinii' lieten volgen. ^laar toen zij trachtte
hen tot hun' pligt terug te roepen, door hun den eed aan
den koning te herinneren, antwoordden zij stoutmoedig,
dat zij rraarne liun leven voor hun vaderland zouden veil
hebben, maar nimmer het zwaard zouden trekken voor
de plakaten der luqulviiie ! Willems gevoelen ten opzigte
van het toelaten der verbondenen in J^russel vond bijval
bij het grootste deel der vergadering, en behield eindelijk
bij de landvoogdes de overhand.
Den 3^^^'^ April 15bG reden tweehonderd der yerbondcncu
7i\
de poorten >an Brussel bin.nen. Zij waren te paard en ieder
had een paar pistolen in de holsters , terwijl zij overigens
slechts de gewone wapens van dan edelman droegen. De
graaf van llrederode en liodewijk van Xassau reden aan
het hoofd. Zij gedroegen zich wijsselijk naar ^yillems raad ,
om geen vreemdelingen in hun gevolg mede te brengen,
en de stad lustig binnen te trekken, zonder door eene mi-
litaire vertocning of het afschieten hunner vuurwapenen het
gemeen in leweging te brengen. Hunne komst werd door
de inwoners algemeen met vreuirdc becrroet, die hen verwei-
komdcn als 3ene vereeniging van vaderlandslievende mannen,
WTlke gereed waren om voor de vrijheid van hun land te
strijden. Zij vonden gemakkelijk huisvesting in de huizen
der voornaamste ingezetenen, en Lodewijk en Brederode
namen hun' ntrek in het paleis van den prins van Oranje.
Den volgenden dag hielden de edelen eene vergadering
in het hotel van graaf Xuilenburg, waar zij een' brief hoor-
den voorlezen, welken Brederode juist uit Spanje ontvan-
gen had, ei. hem den dood mededeelde van Morone, een
bij allen goed bekend Ylaamscli edelman, die in de vlam-
men der Inquisitie was omgekomen. Met gevoelens, welke
verbitterd waren door dit treurige verhaal, hernieuwden zij
op de plegtigste wijze den eed van trouw aan het verbond.
Toen werd er een verzoek aan Margarctha opgesteld ten
einde verlof te krijgen om haar het smeekschrift aan te
bieden. De volgende dag werd hiervoor bestemd, en *s mid-
dags van den 5^^'^ April trok de geheele stoet in plegtigen
optogt te voet door de straten van ]]russcl naar het paleis
der landvoog;les. Zij ontving lien, omringd door de ho-
velingen, in de groote zaal naast de raadkamer. Toen zij
voor haar langs trokken, schaarden de verbonden edelen
zich langs d(i wanden der zaal. Mar:jaretha schijnt eenisr-
zins ontsteld te zijn geweest door de tegenwoordigheid van
zulk eene krigshaftige bende binnen haar paleis. Maar zij
herstelde zich spoedig en ontving hen met bevalligheid.
Brederode was gekozen om het smeekschrift aan te bie-
den, en hij liet dit door eene korte aanspraak voorafgaan.
Zij waren in zulk een aantal gekomen, zeide hij, om des
te meer hun" eerbied voor de landvoogdes, en het groote
74
bclans lictvvclk zij iu de za.k stelden, te toonen. Meu
InJ l'eii be.cIiulJi^d van brief;visselin- met vreemde vor.teii
o-,]ioiulcn te hel.beii, doeh dit verzekerde hij was een kwaad-
aurdiire leugen, en hij vro.^ .t.vu.e^, om met de versprei-
dors "daarvan ^-ehoord te worden. Niettegenstaande z.jne
stonte ontkennin:; is het zeer li^t mogelijk, dat de toe-
liooreers -een volkomen vertrouwen stelden m de verzeke-
ringen van den spreker. Toen bood hij het smeekschrift
aair de landvoo.^les aan, ter.v.)l hij de hoop uitdrukte dat.
zij het zou <^o.dkenren, omdat het hun alleen was mgege-
ven door Imn verlan-en om den roem des konings eu het
wel.ijn des lands te bevorderen. Indien dit het doel was,
antwoordde Mai-aretha , twijfelde zij niet, of zij zou het
er mede eens zijn. De volgende dag werd bepaald om weer
voor haar te verschijnen en Iiaar antwoord te ontvangen.
JlL't stuk be^on met een algemeen overzigt van de el-
lrn(h: des lands^ ongeveer gelijk aan dat in het Compro.us,
nuiar in eerbiediger bewoor.lir.LT mi. Ue verbondenen had-
den -ehoopt dat de han-ielingen der aanzie'dijke edelen of
van de staten-eneraal tot eenigc verandering zou geleid
hebben. Maar nu zij bevonden dat zulks het geval met
^vas, daar het kwaad van dag tot dag toenam, tot dat het
verderf hun voor de deur zou staan, waren zij gekomen om
hare hoogheid te verzoeken , om zelve de zaak dcM koning
voor te le-gen en zijne majesteit te smeeken dat hij het
land van den ondei-ang zou redden door de oogenblikke-
lijke afschaning van de Inquisitie en de plakaten. Ver van
hunnen vorst de wet te willen voorschrijven, smeekten zij
haar nederig bij hem aan te dringen op de noodzakelijkheid
van de staten-generaal bijeen te roepen en daarmede eenigeii
- afdoenden maatregel tegen het bestaande kwaad te beramen.
Ondertusschen vroegen zij haar om de verdere uitvoering
der wetten te-en de godsdienst op te schorten , tot dat men
^s konin-s welbeha-en zou vernomen hebben. Indien hun
verzoek^iict werd toegestaan, waren zij ten minste vrij van
allo verantwoordelijkheid voor de gevolgen, nu zij hun
pli-t als trouwe en goede onderdanen vervuld hadden. Het
de^relijke karakter van dit stuk vormt een kontrast met den
deklamatorisehen stijl van het r,.^pro>:ds. en voornamelijk
ü
i
in den gematigden toon verbeelden ^\ij ons de voorzigtige
hand van den prins van Oranje te iierkennen.
Den 6^^'" vergaderden de verbuiidcncn weder in het paleis
der landvoogdes om haar antwoord te ontvangen. Zij waren
in i^rooter crelale dan te voren, daar zich ongeveer honderd
vijftig hunnei* broederen bij hen hadden gevoegd , die den
nacht te voren onder aanvoeriiu;- der i^raven Kuilenburi.^ en
13erg in de stad gekomen waren. Zij werden door Margaretha
op dezelfde hDfFelijke wijze als den vorigeu dag ontvangen;
het antwoord, dat hun schriftelijk gegeven werd, was ech-
ter op de keerzijde van hun eigen smeekschrift geschreven.
Daarin gaf zij liaar voornemen te kennen om bij den ko-
ning, haar' ])rocder, al haren invloed aan te wenden ten
einde hem t(! overreden van hunne wenschen toe te stem-
men. Zij mo3sten zich slechts o]) zijne gewone en natuur-
lijke goedgui stigheid verlaten. In overleg met haren raad
en de ridders van het Gulden A'lics, had zij zelve reeds
een plan opgjsteld om de plakaten te verzachten, hetwelk
zij zijner majesteit zou voorleggen, en dat zonder twijfel
der natie zou voldoen. Zij moesten er echter wel acht op
slaan , dat zij zelve geene magt had om de uitvoering der
wetten op te schorten. ^laar zij wilde bevelen aan de in-
quisiteurs zen ien om in de uitoefeiiiim' hunner bediening met
alle bedaardheid te werk te gaan, tot dat zij het welbeha-
gen des koni ags zouden vernemen. Zij vertrouw^dc dat de
verbondenen :;ich niet zoo '^edrai^en zouden dat het noodicr
ZOU zijn om andere bevelen te geven. Dit alles had zij
met des te grooter bereidwilligheid gedaan, daar zij over-
tuigd was dït zij geen voornemen hadden om in de heer-
schende godsoienst eenige verandering te maken, maar eer-
der die met alle kracht te ondersteunen.
Op deze re)liek, welke zoo bevallig van uitdrukking en
zoo gunstig van inhoud was, als het verbond het met
mogelijkheid liad kunnen verwachten, maakten zij een uit-
voerig schrift(dijk antwoord gereed, liet welk zij op den S^^^^
der maand gezamenlijk der iierlogin aanboden. Zij dankten
liaar zeer vcor de aandacht, welke zij zoo dadelijk aan
hun smeekschrift geschonken had, maar zouden noo- te-
vredener geweest zijn indien haar antwoord duidelijker en
,_-_„,. .-^4
IMI M. UW I
HMW
70
n V .^n. rrpwce^t Zij keiulcn de belemmeringen waar-
^ l.„H .-in- ni zii dankten haar voor de gedane
;::::U i t :;-!e ..andenngen der In.nl.tie en derpla-
Zt , «uden ophonden, tot dat z,,ner maje.teüs .ve beha-
ekend geworden .v.s. Zr, .ouden er zorg voor rage.
on b te honden aan hetgeen de konn.g over godsd^enst-
L zou besluuen, /. o.crU.j en .«et l.estem.uno de
Z^n-oeneraal , wanneer d,e behoorlr,k bijeen waren geroe-
t clzn w Iden hunne gehoor.aamheul toonen door zjeh
zolte gedragen, dat het hare hooghe.d volko.nen tevreden
^'l'liLT antwoordde de hertog.n ,n "t kort dat >udien
er ter eeni-e reden tot klagt zijn mogt . n.et z.j zelve,
nnar de verirondencu daarvan te besehuld.gen zou en zyn
Z ve oeht hen daarom om hunne geheune praktyken t
fin varen, en geene n.euwe leden meer b,j hun verbond
"";;: ^r:! vermanende antwoord sehijnt niet n,^r den
,iH der verbondenen geweest te zijn. d.e gaarne aan Mar-
let" ni.. uitdrukk.ng zouden ontlokt hebben we ke
eene bekraeht.ging van hunne handehngen adden
„ ; b schouwen-, l. e.nige oogenhUkken met e kan er
braadslaagd te hebben, rigtte men tot '-- -^ J
woord door den mond van een uU hun midden, den heer
■ie L. >-a de landvoogdes wederom neder.g voor haar
,;t "antwoord bedankt te hebben , zeide de spreker dat
K rnen eedgenooten nog grooter voldoening zou gegeven
bb n UKlie: z,j sleeht. u, tegenwoordigherd van de ver a-
: Ïe . ote heeren verklaard had dat z,j het verbond der
it °van de goede z,jde en als ten ^^^^^^^^
besehouwde; en hij ^-U>ot met aar . b .en^da^
daarna al zouden doen wat m imnne ma-,
hoo-heid tevreden te stellen.
Op du alles antwoordde de hertogin eenvoudig dat z
^ •. . fii TnPM 7\\ door den volhardenden
daaraan met twijfelde, ioen zi.i aoor . ^ ^^_ .„,,
afo-evaardigde aangespoord werd om hare meemng ov r de
;4enigin: uH te sprek.K antwoordde z, -- f ; ^^-
zij daaromtrent geen oordeel kou vormen. /•] gat
77
spoedig daarna haar ware gevoelen vrij duidelijk te kennen,
door de drie edellieden van hare hofhouding, die wij gezegd
hebben, dat zich bij het verbond gevoegd hadden, te ont-
slaan.
Toen Mar^aretha zag dat de verbondenen niet geheel
voldaan waren over haar antwoord op hun smeekschrift ,
gaf zij aan g-raaf Hoogstraten, ecu' van hare raadsheeren ,
verlof om hin in het geheim mede te deelen dat zij reeds
naar de pro/inciën geschreven had om alle processen over
godsdienstzaken te staken, tot dat 's koning beslissing be-
kend zou zijn. Om ^eiuie aanleidinir tot wantrouwen te
geven, mogt de graaf hun afschriften van de brieven la-
ten zien.
J)e week, welke de vcrbondeiujn te Brussel doorbragten ,
was ecu tijd van algemcene feestvreugde. Brederode zat
voor bij een van de banketten, iietwelk in het huis van
Kuilenbur'^ nerd e:e2:even en waarbij drie honderd verbon-
denen aanwe^ii? waren. Gedurende liet maal verhaalde hij
aan sommige i van het gezelschap, die den dag na het
overreiken van het smecksclirift waren aangekomen , op
welke wijze 1 et door de hertogin o:itvangen was. Zij scheen
in den beginne onthutst, zeide liij , door het getal der
verbondenen, maar Barlaimont had haar gerustgesteld door
te zeggen, c at //het niets waren Cwm een troep bedelaars.""
Dit vertoornde eenigen van het gezelschap, van wie het waar-
schijnlijk te v.-aar was om als scherts te worden opgenomen.
Maar Brederode iiam het m beteren zin op, en zeide dat
hij en zijne ^rienden niets tegen dien riaam hadden, sints
zij ieder oo::cnblik bereid waren om ten dieuste van ko«
ning en vad?rland bedelaars te worden. Deze uitval werd
door de gaslen met groote toejuiching ontvangen, die,
terwijl zij elkander toedronken, luide riepen: nVivent les
gneiixr //Leven de bedelaars!"
Toen Brederode zag dat de scherts zoo goed werd op-
genomen, iet;5 waarop hij inderdaad voorbereid schijnt ge-
weest te zijn, verliet hij de zaal en kwam weldra met een
bedclzak en eene houten nnp terug, zooals toen door de
bedelaars in ce Nederlaiiden gebruikt werden. Toen, het
gezelschap m?t een' vollen beker toedrinkendc, zwoer hij
78
79
Zijn leven en fortuin aan de goede zaak te wijden. De
zi.k en de nap deden de rondte, en toen ieder van de
vrolijke gasten op zijne beurt zijnen ecdgenooten had toe-
gedronken, ging de kreet op van Vicntt lc'\' gueux ! zoo-
dat (ie zaal weêrgahnde van de vrolijkheid der luidruch-
tige gasten.
liet gebeurde toevallig dat juist op dat oogenblik de
prins van Oranje en de graven Egtnont en Iloornc daar
voorbij kwamen, om naar den raad te gaan. Hunne op-
merkzaamheid werd door het ireraas i^etrokken , en zij ble-
ven een oogenblik staan, toen AVillem, die den aard van
het vrolijke gezelseJiap goed kende, voorstelde om binnen
te u'aan en te trachten een einde ann deze luidruchtiu'heid
te maken. //^lo^-eliik hebben wij heden avond ceni^-e han-
delingen van den. raad met deze mannen te bespreken ,"
zeide hij , //en in dezen toestand zullen zij daar naauwe-
lijks toe in staat zijn.''' De verschijning der drie edelen
gaf eene nieuwe aanleiding tot de onstuimige vrolijkheid
van het gezelschap; en toen de nieuwe gasten hunne vrien-
den toedronken, werd dit met denzelfden donderenden kreet
\M\ Vivent les gueux! ontvangen. Dit voorval, van zoo
weinig belang op zich zelven, werd later belangrijk door
de wending, welke er aan gegeven werd bij de vervolging
der beide ongelukkige edelen, die den prins van Oranje
vergezelden.
Iedereen kent het belang, hetwelk ccne partij heeft bij
oenen populairen naam, een noui de gv.errc^ onder welken
de leden zich vereenigen en als eene onaf hankelijke partij de
hoofden bij elkander steken. Zulk een naam werd nu die
van gueux voor de verbondenen. Spoedig duidde men er
hen er mede aan, die zich tegen de regering en in uitge-
breider zin, teij-en de Katholieke jj,'odsdie!ist verzetten. In
iedere taal, waarin de geschiedenis van deze gebeurtenissen
staat opgete(^kend, [jatijn, Duitsch, Spaansch of Engelsch ,
het Eransclie woord gueux wordt altijd gebezigd om deze
partij van misnoegden in de Nederlanden aan te duiden ').
\\
lUt werd nu algemeen (on hvi ofiispronkelijke denkbeeld
O]) te volgen , door de verschillende door bedelaars gebruikte
Zaken na te bootsen. Men verschafte zich stokken, naar
het model vati die der pelgrims, maar meer bewerkt. Hou-
ten nappen, lepels en messen vondci\ veel aftrek, ofschoon
zij rijk met :;ilver waren ijigelegd, naarmate van den smaak
of den rijkdom van dan bezitter. Penningen zooals die,
welke de bedelaars op hunne mutsen staken, werden als
herkenningsteeken gedragen, en de zilveren of gouden geu-
zenpenningen , zooals men haar noemde, werden om den hals
gehangen; zij hadden aan de eene /'jde Philips' borstbeekl
met het opschrift Flilcles a^' rol, en aan de andere tvree
handen, well:e cenvn bedelzak va^tliielden en daarbij het
opschrift jusqu.es a purier la hesace *j. Zelfs werd door de
verbondenen tie kleedim^- der bedelaars iiaaebootst , die haar
bezigden in de plaats der gewone liverei; en men zag
troepen hunner dienaren, in de asehgraauwe kleeding van
bedelmonniken, in de straten van Prussel en andere iVe-
derlandsche s:eden.
Op den lü^''^^ April verlieten de verbondenen Brussel op
dezelfde wijze, waarop z;') er binnen wareii getrokken; be-
halve dat zi' bij het uitrijden der poort hun vertrek aan-
kondii^den door salutschoten Ie doen ter eere van de stad,
die hen zoo lastvrij ontvanu'cn ha I. Hun bezoek te Brus-
sel had niet rlleen in de liooflsiad, maar door het geheele
land veel sensatie verwekt. Tot liicrioe h.ad het verbond in
de duisternis gewerkt als eene bende geheime zamenzwcerders.
]\Iaar nu wa "en zij openlijk te voorschijn getreden, om
zich stoutmoeJia' voor de landvoomhs te vertoonen en her-
stellini^ te vraG'en van de «-rieven, waaronder de natie
zuclitte. Het volk vatte moed, to; ii het dit «^^roote schild
over zich zaïi^ uit^-estrekt om de a;in\ allen van willekeuric-e
') liet woord gf'eu.r wordt door van dor llacr af'.reuaJ vau Golh,
iu dcu oud-Duitfeclien vorai (■'/.'ƒ(,
*) lu Arcndó Algcmcenc p-cschicüiaiis (H. iv. 210) vindt men
voorstellingen v \n deze penningcai, waarOj» <lc vijoi'sicllingcn cu op-
schriften niet fltljd juist (Ie/! ll'cle /.ja. L^umaiigc van deze zinne-
becLligc zaken «-orden iu de Xedicrlauricii iiog in oude kabinetten
rcvuULlcn. (Er :;taat op al die |;Lnn;ugcu (u ii-at JifJcIes aa roi , cu in
pl.iats van Let andere bijbchritï iee-l 'meu '-oais q-/ris contra hos si
mmm
ÜBH
so
magt af te weren. Hunne hoop vermeerderde, toen zij ver-
zekerd waren dat de landvoogdes en de groote heeren zich
voor lien in de bres zouden stellen ; en zij konden er
naauwelijks aan twijfelen dat de volksstem , gerugsteund
door die van de re^erin:^, 7.ich niet te ^ladrid zou doen
liooren, en Piiilips eindelijk noodzaken om eene staatkunde
te laten varen , welke hem met het verlies van zijne schoon-
ste provincit^n drei^'de. Zij moesten het karakter van hun
vorst no£r leeren kennen.
■^ ^ J V W' '^^ 'J >_■' 'w' V V * V
HOOFDSTUK Xi.
VBIJHEID VAN GODSDIENST.
Be lüahaien opgeschort. — De aanhangers der sehten.
Be openlijke preehen. — Poging om die ie verhinderen.
Vergadering te St. Tri'.i/cn. — Pkilips' inwilligingen.
1 5 G 6.
Toen de verbondenen Brussel verlieten, bleven er vier
hunner achter om als cciie kommissie te waken over de
belangen van het verbond. Het grootste gedeelte sloeg
met Brederode aan het hoofd, den weg in naar Antwerpen.
Zij waren naruwelijks in die stad gehuisvest, toen het ge-
bouw door cuizende inwoners omringd werd, die hunne
gasten op onstuimige wij/^e wilden komen begroeten. Bre-
dcrode kwam op het balkon, en zicli tot de menipte rio--
tende, vertelde hij hen, dat hij met levensgevaar daarheen
gekomen was, om hen van de rampen der Inquisitie te
bevrijden, lij noodigdc de toehoorders uit om hem als
leider bij dit roemrijke werk aan te nemen, en toen de
onverschrokke 1 kampveehtcr hun met een' beker wijn toe-
dronk, welke 1 hij met zich van tafel gebragt had, ant-
woordde de menigte met zulk een' algemeen gejuich, dat
men het tot i i de verste uithoeken der stad hoorde. Aldus
werd er openlijk eene betrekking lot stand gebragt tus-
schen de verjondenen en het volk, die in de omwen-
teling hand ajii hand zouden gaan.
Spoedig na het vertrek der verbondenen uit Brussel,
zond de landv^oogdes een gezantschap naar Madrid om den
koning met de laatste gebeurtenissen bekend te maken en
bij hem aan te dringen op goedkeuring der hervormin-
gen, w^lke dDor de verbondenen gevraagd waren. De ge-
kozen gezanten waren de baron de Monti;?ny, die vroeger
II. 6
8:2
83
recdb, zooals men zich herinneren zal, ecne dergelijke zen-
dinrr op zich genomen had, en de markgraaf van Bergen
een edelnian van vrijzinnige grondbeginselen, maar die bij
de landvoou'dcs in hoog aanzien stond*). Geen van beiden
toonde grootcn lust om eene zending op zich te nemen ,
welke hen in te naauwc aanraking bragt met den gevrces-
den vorst in zijne hoofdstad. IkTgcn vond ecnigen tijdeene
vcrontschuldiiiin:^ in eene wond , welke hem door een kaats-
bal was toeiJebraü;t en die hem het a'ebruik van zijn been
niet vera'undc , een onheilsnelllend voorval, hetwelk door
de kronijkschrijvers van dien tijd verklaard wordt als eene
waarschuwing des Hemels voor den noodlottigen alloop der
zending. Montigny bereikte eenigen tijd voor zijn' metgezel ,
den l?'!''^ Jnnij, Madrid en werd door Philips voorkomend
ontvan^'en, die met een welwillend oor luisterde naar het ver-
haal van de maatregelen , welke tot verligting des lands werden
vooraesteld, terwijl dit zooals gewoonlijk eindigde met een
verzoek tot bijccnroeping der staten-gcncraal, als het meest
afdoende middel tegen de onlusten. Maar ofschoon de ge-
zant meer dan eens gclioor kreeg, verwierf hij geen ver-
troostender verzekering, dan dat de belangen zijner on-
derdanen door zij'ic niajosteit zeer zou len in acht genomen
V,- orden.
Onderwijl was de landvoogdes bezig om het plan tot
eene minnelijke scliikking, waarop zij in haar antwoord
aan de verbondcne]i gezinspeeld had, in orde te maken
Toen het gereed was, werd het aan de gouverneurs der
onderscheiden provinciën gezonden om voorgelegd te wor-
'j Deze zending wus eerst.,- zuoalb Margarelliu 13 April aan Phi-
lips -.ehreef, aan Lu-inont iiangebodLH , doeli hij had bedankt. Mon-
tigu;,- , van wien hier Sprake is, heette rioiib van Montmoreucv ,
heer van Monligny en harun wai Leuze; sedert l")5'.) was hij Ylics-
iiddrr (11 gouverneur van Doornik; twee jaar hiler werd hij kapitein
uij r.iie be.Kle van urJunnanlie. Zijne heerl:jkheid Montigny lag 2
uur ten D. van Do.iii\ , in liet oude graai'>e!iap Uo-tervant , ei) Leuze
tusr:':hen Verviu^ en A.ihenl'.n in het tegenwo .rdige departement
de TAisne, vroeger Likardië. Zijn ]iiedi:e/.el was Jan markgraaf
van l)eri:en Cei-rntr-k i'ercdies b;i Duinkerken) a'raaf van Walhaim
(bij Niveik^i, >eAert i'ry) rlklLr van het Guklen Vlies, cu in 1500
aaugcstekl tot lid van d.en '■;;■, 1 van ^late en g^niveriieur van lienc-
uou". en. ^ ^^'^•
den aan d(: verschillende wetgevende vergaderingen. Men
hoopte dat hare bekrachtiging de aanneming door het volk
- over het geheel zou aanbevelen. Het werd eerst voorde-
steld in eenige der kleinere staten als Artois, Namen en
Luxemburg, welke der regering waarschijnlijk het meest
ten dienste stonden. Daarop werd het voorgelegd aan ver-
scheidene giootere staten, als Braband en Vlaanderen, wier
beslissing willigt zich regelde naar den invloed, welke het
voorbeeld dar andere staten er op uitoefende; Holland,
Zeeland, Utrecht en eene of iwcc andere provinciën, waar
de geest var. onafhankehjklieid het sterkst was, werden in
het geheel niet geraadpleegd. Echter gelukte deze staat-
kundige maftregel niet geheel; en ofschoon sommigen on»
voorwaardelijk toestemden, verbonden echter de meeste
provinciën hare goedkeuring met beperkingen, welke die
goedkeuring van weinig waarde zijn deed.
Dit was niets buitengewoons. Het was een plan dat,
hoe groot de inwilligingen van den kant der regering ook
waren, nog ver te kort schoot bij degene, welke het volk
vroeg. Het bedreigde met de doodstraf alle predikers of
onderwijzers der hervormde godsdienst en allen, die hun
huisvesting ^crlcenden; en terwijl het de straflen voor an-
dere misdadii-ers zooveel verzachtte, maakten eenio-e wreede
bepalingen d^ t het volk het stuk spottender wijze //moorderatie"
in plaats vai. //moderatie" noemde. Het ging inderdaad met
deze minnelijke schikking der landvoogdes, als met de
meeste ande]'e halve maatregelen. Het voldeed geene van
beide daarin betrokken partijen. De koning dacht dat die
maatregel te zacht, liet volk dat hij te streng was. Het
stuk kreeg nimmer de koninklijke bekrachtiging, en werd
natuurlijk nooit wet. Daarom zou het naauwelijks den tijd
verdiend hebben, dien ik er aan besteed heb, als het niet
tot bewijs had kunnen dienen van den verzoenenden geest
van het bestaur der landvooü-des.
In denzelj'den geest zette Margaretha de koninklijke
ambtenaren aan om eenen vrijzinnigen uitleg te geven aan
de bestaande plakaten, en de meeste bescheidenheid bij de
ten uitvoerlegging te toonen. Deze ambtenaren w^aren niet
traag om bevelen te gehoorzamen, welke hen voor eeu
6-^
81
deel bevrijdden van den haat, die een gevolg was van hunne
ondankbare bediening. Het zachtaardige karakter van de
re ^eiiiv vermeerderde no2' door cene zonderlinge bedrie-
gerij , welke te dien tijde plaats greep. Er werd een stuk
in gereedheid gebragt, hetwelk voorgegeven werd van de
ridders van het Gulden Ylies te komen, waarin deze orde
den verbondenen waarborgde, dat niemand in de Neder-
landen last zou lijden ter zake van de godsdienst, tenzij
er door den koning en de staten-gcneraal anders besloten
werd. Dit stuk, welks valsche oorsprong duidelijk zigt-
baar was, werd echter ijverig gezocht en was in omloop
bij het volk, dat gaarne geloofde wat het het meest be-
geerde. Zoodra toen de landvoogdes het hoorde, trachtte
zij te vergeefs het bedrog aan het licht te brengen. Het
was te laat; en de invloed van dit bedrog werkte met de
verdraagzame maatregelen der regering te zamen om der
gemeenten een vertrouwen in te boizemen, hetwelk spoedig
zi2:tbaar was in de irevoliien. Soinmiij-c uitQ:ewekenen keer-
den naar hun vadcrlani terug. Menigeen, die in het ge-
heim de nieuwe leerstellingen had aangekleefd, erkende ze
nu openlijk; ter^\ijl anderen di-j gewankeld hadden, vast in
hunne gevoelens werden , nu zij van alle vrees voor de ge-
volgen bevrijd waren. Kortom de hervorming maakte in
allerlei vormen spoedig vorderingen in het land.
Vaii' de drie groote sekten, die haar omlielsden, waren
de Lutheranen, hoewel het minst talrijk, het uitstekendste
door hun aanzien. De wetlerdoopers, die hen in aantal
ver ovcrtroHen, kwamen bijna allen uit de mindere volks-
klassen. Het is zonderling dat deze sekte, de rustigste
en onschadelijkste van allen, evenzeer met bijzondere streng-
heid door de wet behandeld werd. ^Misschien kan dit toe-
geschreven worden aan den slechten naa-n, dien zij hadden,
door de buitensporigheden, welke hunne broederen, de
beruciite wederJoopers van Munster hadden bedreven. De
derde sekte, die der Kalvinistcn , overtrof de beide ande-
ren ver in getal. Zij waren ook het ijverigst in den zin
van bekeering bezig. Zij werden aangezet door zendelingen ,
die in de school van Ge;;ève waren onderwezen; en toen
hunne leerstellingen zich in stilte over het land verspreid-
85
den, werden van tijd tot tijd niet alleen godvruchtige en
geleerde mainen, maar ook personen van den aanzienlij k-
slen maatschappelijken rang in de sekte ingewijd.
De hoofdkwartieren der Kalvinistcn waren in Vlaande-
ren, Henegcuwen, Artois en de aan Trankrijk grenzende
provinciën. Het grensland werd liet verblijf der Eransche
Hugenooten en der gebannen Vlamingen, die op deze bui-
tenposten ijverig voor de zaak der hervorming werkzaam
waren. De drukpers wemelde van uitgaven, verdedigings-
geschriften voor het geloof, redetwisten, verhandelingen en
spotschriften tegen de lloomsche kerk en hare dwalingen,
allen van die geestige pijlen, ^velke gewoonlijk den wapen-
voorraad vornen bij een strijd over beginselen. Deze stuk-
jes werden v(!rspreid door marsclikramers en rondtrekkende
ketcllappers , die ze op hunne verre reizen zelfs in de ne-
derigste huttsn door het geheele land wisten in te voeren.
Daar werden zij achtergelaten om hun invloed uit te oefe-
nen, en dus werd de grond gereed gemaakt voor de be-
werkers, wier aankomst een nieuw tijdvak in de geschie-
denis der hervorming uitmaakt.
Dit waren de predikers of zendelingen, wier openbare
preeken groote sensatie door liet land te wccca brasten.
O O
Eerst versch(;nen zij in West-Vl aan deren voor een klein
gehoor, dat steelsgewijze in de duisternis van een bosch
of in de stilt 3 van den nacht bijeenkwam. Lan^^zamerhand
verschenen zi^ in de opene vlakten, daarna in de dorpen,
tot dat zij, stouter wordende door dat zij ongestraft ble-
ven, zich in de voorsteden begonnen te vcrtoonen. Bij
deze gelegen, leid stroomden duizcnde inwoners, mannen,
vrouwen en kinderen , in te groote meniüjte om door de
stedelijke regering verhinderd te worden , de poorten uit
om den prediker te hoorcn. In liet midden der vlakte was
een ruw stellaadje opgerigt met een zeil er boven om hem
voor het wecer te beschutten. Onmiddelijk rondom dezen
ruwen kansel waren de hulpeloozcn uit de vergadering,
vrouwen en hinderen , geschaard. Achter lien stonden de
mannen, in den buitensten kring gewoonlijk gewapend met
zwaarden, pieken, musketten en ieder wapen dat zij voor
8(]
87
11
die gelegenheid slechts konden medencmen. Eenc ronde
te paard bezette den aclitergrond, om de vergadering te
verdedigen en haar voor overval te vrijwaren. Een barri-
kade van wagens en andere voertuigen was dwars over de
wegen gelegd, welke naar die plek voerden, om haar tegen
de aanvallen der regering of van het krijgsvolk te ver-
dedigen. Personen , die op de hoogten stonden , deelden
godsdienstige traktaatjes uit en noodigden de voorbijgangers
uit om deel aan de godsdienstoefening te nemen.
Dikwijls was de prediker een bekeerde priester of mon-
nik, die, gewoon zijnde om in het openbaar te spreken,
een groot deel van zijn leven liad doorgebragt om voor de
kerk te strijden , doch nu even grooten ijver toonde om
haar omver te werpen. Soms echter was de redenaar een
leek , een boer of handwerksman , die met meer verstand ,
mogelijk met meer onbeschaamdheid dan zijn buurman ,
zich geroepen voelde om de gevaarlijke bediening van
prediker op zich te nemen. De preek was in het Eransch
of Ylaamsch , naarmate de taal was, die in de buurt ge-
sproken werd; zij was gewoonlijk op de eenvoudigste wijze
ingekleed, zooals voor spreker en hoorders paste. Echter
weidde hij somwijlen uit over de jammeren des lands met
een' nadruk, welke tranen uit ieders oogcn stroomen deed;
en bij andere gelegenheden liet hij weer den vrijen loop
aan een' stroom van vurige welsprekendheid , die den geest
der oude martelaars in den boezem zijner hoorders op-
wekte. Deze verhevene vlugt werd te dikwijls onsierd door
ruwe en platte uitvallen tegen den paus, de geestelijkheid
en de Inquisitie, punten, welke zijn gehoor bijzonder aan-
genaam waren , hetwelk hunne goedkeuring te kennen gaf
door even groote luidruchtigheid alsof zij toeschouwers bij
eene tooneelvoorstelling waren geweest. De dienst werd
gevolgd door eenig deel der psalmen te zingen in de Fran-
sche vertaling van Marot of in de Duitsche overzetting,
welke onlangs in Holland verschenen was en die, ofschoon
vrij ruw, bij het eenvoudige volk doorging voor een wonder
van zamenstellini:^. Hierna was liet cjewooute dat men de
kinderen ten doop hield , en menig paar maakte van de
gelc"'cnhcid ii-ebruik om hun huwelijk vola'cns de Ivalvinis-
tische 2:cbruiken te laten iiizeu'cneii. Dit alles eindii>;de
met eene inzameling voor do armen hunner gemeente.
Kortom, deze vergaderingen schijnen, niettegenstaande de
buitensporigheden, welke de prediker zicli nu en dan ver-
oorloofde , gehouden te zijn niet een' ernst en eene welvoe-
gelijkheid, die naauwelijks de verwijten verdient, welke
sommige Katiolieke schrijvers haar toewerpen.
Wel is waar , was de vcri^Mderin:^ uit allerlei vreemd-
soortige bestanddeelen zamengesteld. Sommigen gingen al-
leen naar buiten om te vernemen welke soort van leerstel-
lingen er wi'rden onderwezen, anderen om het zingen te
hooren, wam: eer duizeude stemmcu in ruwe harmonie onder
den blooten hemel met elkander zamensmolten; anderen
weder om g3cne andere reden dan om zich te vermaken ,
om te laijchen over de zonderlino'hcid, misschien over de
koddigheid ^■an den spreker. ]\Iaar verreweg het grootste
deel der toehoorders kwam met het voornemen om aan de
godsdienstoefening deel te ncnien en God op hunne wijze
te aanbidden. Wij kunnen ons voorstellen, welken invloed
deze vergaderingen hebben uitgeoefend, waar zoovelen, met
het bewustziji van het gemeensc!ir.])pelijke gevaar, te zamen
stroomden om het woord xan dun spreker te hooren, die
hun leerde om alle menschelijke wetten weinig te achten
in vergelijking van de hoogere wet des gewetens, welke in
hun' eigen boezem zetelde. Zelfs waren er waarschijnlijk
weinigen van hen , die kwamen om te s])otteu , welke niet
vertrokken imi eenig punt om te overdenken , of misschien
waren zelfs de zaden van toekoiiistige bekeering in hunne
harten gestrooid.
De eerste van deze openbare preeken werd , in het
begin van Mei in de buurt van Gent gehouden. Er
waren tusschen de zes en zevenduizend personen verga-
derd. Een stedelijk regcringspersoon , beklom met meer
moed dan vDorzigtigheid zijn paar J , en met pistolen en
zwaard gewapend, reed hij mitklen tusschen de me-
nigte in en beproefde den leeraar gevangen te nemen. Maar
het volk verhaastte zijne vlugt en behandelde den ongeluk-
T
SS
kigen ambtenaar zoo ruw, dat hij ter naauweriiood zijn
leven uit hunne handen redden kon *).
Na Gent werd er gepredikt te IJperen, Brugge en an-
dere groote Vlaamsche steden, doch altijd in de buiten-
wijken, te Valenciennes en te Doorniiv, in de provincie
Henegouwen, waar de hervormers sterk genoeg waren om
eene plaats voor hunne godsdienstoefeningen binnen de mu-
ren te vragen. HoUand was gereed het Woord te ont-
vangen. Predikers van het 7iieuwe geloof zooals het genoemd
werd, werden daarheen en naar Zeeland gezonden. In de
omstreken van Amsterdam, 's 1 lage, Haarlem en andere
groote steden werden door groote menigten vergaderingen
gehouden, waarbij men de regeringspersonen dikwijls onder
de overige burgers vermengd vond.
Maar de plaats waar deze vergaderingen op de grootste
schaal warden gehouden was Antwerpen, eene stad, welke
toen meer dan honderdduizend inwoners bevatte, en de be-
langrijkste markt voor den Nederlandschcn handel was. Jlut
was het groote toevlugtsoord voor vreemdelingen. Velen
van dezen waren Hugenooten, die onder het voorwendsel
van handel, zich veel meer bezig hielden met de belangen
van hunne godsdienst. Bij de vergaderingen buiten de muren
was het niets ongewoons dat er dertien of veertien duizend
personen verzameld waren. Tegenstand van de zijde der
stedelijke regering was vruchteloos. De menigte maakte
zich meester van de sleutels der stad, en daar de meeste
Kalvinisten gewapend waren vormden zij eene ontzagwek-
kende magt. Van hunne sterkte bewust, begeleidden zij
I
*) Dit verhaal staat opgeteckend bij Brandt, in zijne Geschiedenis
der Hervorming; maar uitvoerig in de Gendsche geschiedenissen ofte
Kronyke van de beroerten en ketterye linnen en omtrent de stad van
Gend, sedert het jaer 15G3 tot het jaer 15b5, door P. Bernardus de
Jonghc, I. bl. 6 vlg. De predikant Herman de Stmycker, een ge-
wezen monnik en van Zwol geboortig, predikte na zijne vlugt te
Antwerpen, Maastricht, Maascijk en Hasselt. De magistraat, die
hem gevangen had willen nemen, was Cornelis Croes, baljuw van
Gendbrugge. Het voorval had plaats 30 Junij en dus niet in Mei
volgens Prescott. Vkiit.
89
hunne predi\'antcn openlijk weder naar de stad en vroegen
luide, dat hun binnen de muren van Antwerpen eenige
plaats voor hunne godsdienstoefening zou worden aangewe-
zen. De rustige burgers werden bang. Toen men vernam
dat zich in het leger der hervormden vele toeirevende en
wanordelijke personen bevonden, vreesden zij dat de stad
aan plunderi ig zou worden prijs gegeven. Alle handel stond
stil. Vele looplieden verborgen hunne waren , en eenigen
maakten ziel: gereed om zoo spoedig mogelijk te vlugten *).
De regeri igspersonen wendden zich tot de landvoogdes
en smeekten haar om haar verblijf naar Antwerpen over
te brengen, waar hare tegenwoordigheid den geest des op-
stands welligt zou onderdrukken. Maar Margaretha's raad
maakte haar de opmerking dat zij zich zelve daardoor over-
leverde in de handen van zulk eene oproerige bevolking,
en zij antwDordde den magistraten door hen te vragen,
welken waarborg zij haar voor hare persoonlijke veiligheid
konden gevei . Toen vroegen zij of de prins van Oranje, die
burggraaf van Antwerpen was en een' onbegrensden invloed
op het volk iltoefende, naar hen kon worden afi?evaardicrd.
Margaretha aarzelde hiermede, want zij had nu geleerd om
Willem met wantrouwen te beschouwen, omdat hij meer
en meer een 3 vijandige houding jegens haren broeder aan-
nam. Maar zij had geene keuze, en zij verzocht hem om
zijn verblijf naar de oproerige stad te verplaatsen, en te
trachten haar tot rust te brengen. De prins, die van zijnen
kant reeds hng een' afkeer had van den gang der staats-
zaken , had kng gewenselit om zich te onttrekken aan iedere
deelname in iet bestuur. Hij nam de opJragt slechts met
tegenzin aan.
Toen hij Antwerpen naderde stroomde het volk bij dui-
zenden naar buiten , om hem te verwelkomen. Het scheen
') Eene in 15G3 verschenen geloofsbelijdenis werd in Mei 15GG
door eene Kalvinistisehe Synode herzien en te Antwerpen herdrukt.
De voorrede, iii den vorm eens briefs aan Philips, waarin de her-
vormers zich be 'iepen op hun gedrag, hetwelk de beste verdediging
tegen den laster van hunne vijanden opleverde, verzekerde stoutweg
dat hun getal in de Nedcrkiudeu Ie dicu tijde ten minste 100,000
was. Zie Brant t.
T
h
0(1
alsof zij hctn als hun bevrijder begroetten, en ieder venster ,
luifel en dak was met toeschouwers opgevuld, toen hij
de poorten der stad binnen reed. liet volk liep de straten
op en iieêr, onder het zingen van psalmen, of het geschreeuw
van vlveut les giieuxl terwijl zij in zulk ccne digte menigte
langs 's prinsen paard te zamen drongen, dat hij zich naau-
wclijks met geweld een' doortogt kon banen ^). Echter wa-
ren hem deze bctuiii-inii-en van de volksij-unst niet zeer aan-
genaam, en hij schepte er geen behagen in om aldus be-
groet te worden als hoofd van het verbond, hetwelk
hij , zooals wij gezien hebben , ver was , van met goedkeu-
ring te beschouwen. Herhaaldelijk met zijne hand tot de
hem omringende personen wuivende, verzocht hij hen om
uit elkander te gaan, terwijl hij ongeduldig uitriep: //Ziet
tue wat gij doet, of bij den Hemel gij zult reden hebben
om berouw te gevoelen." lïij reed regt naar de zaal waar
de regering ecnc zitting hield, en beraadslaagde met haar
over de beste middelen om de opgewondenheid des volks
tot bedaren te brengen en te beletten dat de gezeten bur-
gers de stad verlieten. Gedurende de weinige weken, dat
hij daar bleef, bestuurde de prins de zaken met zooveel
voorzigtigheid, dat hij ccne betere verstandhouding tusschen
de regering en de burgers tot stand bragt. Zelfs had hij
zooveel invloed op de Kalvinisten, dat zij de wapens neer-
legden. Hij vond er meer zwarigheid in, om hen over te
halen, dat zij het plan zouden laten varen, om zich binnen
de muren eenige plaats voor hunne godsdienstoefening toe
te eigenen. Xiet voor dat Willem de hulp der krijgsma^t
inriep om hem bij te staan, dwong hij hen om het op te
geven.
Aldus maakte de geest der hervormins; snelle vorderiniren
in ieder deel des laiuls , zelfs in de tec^enwoordiï^heid van
het hof, onder het oo:^ der landvoo'^des. In Brussel zwierf
het volk 's nachts door de straten, zong psalmen en hief
den kreet aan van i:ivc)it les gucux ! De kooplieden en
i
'j Eene menigte van niet, minder dan dertigduizend meusdicn , vol-
gens WiUcms eigene verklaring-. Gachard, iurrcsp-.nJancc de Guil-
hi.Uou: de TaciU'.rn<\ ïl, bl. \'V>\,
rijke burgers zag men met de kcntcckcnen der verbondenen
op hunne kleeren. Er werden toebereidselen gemaakt tot
eene openbare prediking buiten de muren; maar de her-
togin verklaarde aanstonds, dat zij in dat geval aan het
hoofd harer lijfwacht er bij tegenwoordig zijn, den prediker
vatten en hsm in de stadspoort opliangen zou! Deze be-
dreiging had de gewenschte uitwerking.
Gedurende deze oproerige tijden kon Margaretha , hoe
weinig zij ook moge gedaan hebben, niet beschuldigd wor-
den van op haar' post in te slapen. Zij beval de feestdagen
waar te nemen, en gebeden in alle kerken te doen om den
toorn des Hemels van het land af te wenden. Zij bepaalde
zich niet bij deze geestelijke wapens, maar riep de stede-
lijke magistraten op om hun' pligt te doen en alle goede
burgers om hen te helpen. Zij beval den vreemdelingen
Antwerpen te verlaten, uitgezonderd zij, die er alleen voor
handelszaken waren. Zij liet overal plakaten aanplakken ,
welke de verschrikkelijke strallcn der wet afkondigden tegen
kettersche leeraars en hen die ze hielpen; en zij loofde
een prijs vai zeshonderd gulden uit aan ieder, die zulk
een' misdadiger ter straf zou overleveren. Zij vermeer-
derde de bïzettini? in de steden en wilde eene masrt
onder de wc pens brengen om de wcêrspannigen te onder-
werpen. Maar zij had ^^qmw geld om ze te betalen. Zij
trachtte hier n te voorzien door leeningen van de hooge
geestelijkheid en de voornaamste steden, maar met slechten
uitslag. De meesten hunner waren reeds schuldeischers
der regering en zij vonden de zekerheid te weinig naar hun'
zin om verder geld te schieten. In haar' nood kon Mar-
garetha slech;s hare toevlugt nemen tot een reeds zoo dik-
wijls beproefd middel , dat om de liulp van haar' broeder
in te roepen. //Ik weet geen raad," schreef zij, //dan bij
God en uwe majesteit. Ik moet met angst en bezorgdheid
erkennen, df.t mijne pogingen geheel schipbreuk hebben
geleden, om de openbare predikingen, welke overal in
het land gcliouden worden, te beletten." Zij klaagt bit-
ter in een' anderen brief dat zij , //na zoo menig dringend
verzoek, aldus zonder hulp en voorschriften werd achter-
gelaten o;n laar' weg op goed geluk af rondtastcnde te
U2
zoeken." Zj verzocht riiilips nogmaals om de gevraagde
iiiwilli 'iiif'cn te a'cvcn, in welk geval de aanzieiiliike ede-
len luuir verzekerden dat zij haar zouden helpen om de
orde te herstellen.
liet was de staatkunde van het kahinet van Madrid om
zich niet verantwoordelijk te stellen. ])e antwoorden des
konings waren kort, onbcpanhl , stelden nooit nieuwe maat-
reirelei' voor, toonden over het alircmecn tevredenlieid met
het gedrag der landvoogdes en wierpen zoover mogelijk
alle verantwoording van zijne schouders.
Maar behalve de brieven zijner zuster, trachtte de koning
andere oorspronkelijke stukken te verkrijgen, die hem met
den toestand der Xederlanden bekend maakten. Sommige
van deze medeJeelingen , welke hij omtrent het gedrag der
edelen ontving , waren nog minder gunstig dan de hare.
Een brief van den sekretaris Armenteros spreekt van de
mocijclijkheid, welke hij er in vindt om de plannen van den
prins van Oranje te doorgronden, cenc omstandigheid, die
hij aan zijne waarscliijnlijke verandering van goJsdienst
toeschrijft. /^Ilij vertrouwt zeer,"' zegt de briefschrijver,
//op de hulp, welke hij uit Duitschland ontvangt, op zijne
talrijke vrienden in de Xiah^rlanden en op het algemeene
wantrouwen tcis^cn den koning. De prins maakt ter gele-
gener ure toebereidselen," zoo eindigt hij, //om zich tegen
uwe majesteit te verdedigen" ^).
Echter verraadde Philips het niet dat hij iets van dit
vijandige karakter ter edelen wist. Hij schreef in 't bij-
zonder aan den prins van Oranje: /'gij bedriegt u als gij
denkt dat ik niet volkomen vertrouwen in u stel. Indien
1) liet was natuurlijk dat clc betrekking van Willem met de partij
der hervorming moest leiden tot de overUiigiug, dut hij teruggekeerd
was tot de gevoelens, waarin hij vroeger was opgevoed. Deze waren
Lutheruausch. Er is geene reden om te veronderstellen, dat hij
voor het tegenwoordige de leerstellingen van Kalvijn omlielsd
had. De opgave van Armenteros ten opzigtc van 's prinsen ver-
andering van godsdienst schijnt grooten indruk op Philips ge-
maakt te hebben. Op den kant van den brief schreef hij bij de
woorden: «niemand heeft dit ooit te voren zoo onbubbelzinnig ge-
zegd," dezen volzin: önieiuand hcel't het ook nooit zoo duidelijk
e:esclircven."
93
iemand kwaad van u tegen mij zou willen spreken, zou ik
hem niet zoo ligt aanhooren, daar ik zooveel ondervinding
van uwe trou^v en uwe diensten lieb/' //Dit is geen tijd,"
voegt hij er tij, //voor mannen als gij om zich aan staats-
zaken te onttiekken." Maar AVillem was de laatste om zich
door deze schoone woorden te laten misleiden. Toen anderen
uitvoeren tegen het gedrag der landvoogdes, verontschul-
digde AVillem haar door den blaam op Philips te werpen,
/'^let het besluit om allen te bedriegen," zeide hij, //begint
hij met zijne zuster om den tuin te leiden."
Ongeveer hot midden van Julij gebeurde er iets dat nog
grooter verwarring in de Xederlandsche zaken te wee^
braii-t. Dit \uas cene veriiaderinir der verbondenen te St.
Truyen in de buurt van Luik. Zij vereenigden zich ten
getale van t\."eeduizend met graaf Lodewijk en Brederode
aan hun hoofe. Hun voornaamste doel was om eeni2;e mid-
delen voor hu me persoonlijke veiliglieid te bespreken. Zij
wisten dat zij eenigermate voor verantwoordelijk gehouden
werden voor tie laatste i>;odsdiensti:^-e bew"e2;inci;en onder het
volk. Zij war3n ontevreden over het lan2;duri!ie stilzwiiscen
des konings, on zij werden veronti-u-^t door het gerucht van
krii2;stoerustin:jen , welke men zeide, dat te^'cn hen e:eri2:t
waren. De hinsduri^-e en levendiu'e beraadslacrinn- in de
vergadering toonde eenig verschil van gevoelen aan. Allen
stemden er hi toe om van de rciirerini]!: eenio-en waarborsj
voor hunne ^■eiligheid te vragen. I\laar het grootste deel
van het staat sliü'chaam , dat zic'i niet langer binnen de
oorspronkelijke grenzen hield van slechts verzoekschriften
in te dienen, waren er nu voor om volkomen verdraa^'-
zaamheid in G:odsdienstzakcn te vragen.
Ecni'^e weinis-e
leden, Katholieken in hun hart, die voor het eerst hunne
oogen schenen te openen voor het doel waarheen zij onver-
mijdelijk strci.'fden , trokken zie'i lui grootelijks afkeerig
uit het verbcnd terug. 0:uler diVxn was de jonge graaf
Mansfeldt , een naam, welke bestem. l was om in de jaarboe-
ken der omwenteling vermaard te worden.
Maro-aretha zeer beanu'st door deze nieuwe verklarin^-en ,
zond Oranje on Egmont af om me!, de verbondenen te be-
raadslagen, w.iarom zij zich dus iu ecnc vijandige houding
ui
93
tegenover (Ie regering plaatsten, ^^elke zij onlangs nog be-
loofd hadden te ondersteunen in het handhaven der orde.
De verbondenen antwoordden door het zenden van eenige
afgevaardigden uit hun midden om der regering hunne grie-
ven op nieuw voor te leggen.
De afgevaardigden, twaalf in getal, en te Brussel op
ontheiligende wijze de //twaalf Apostelen" bijgenaamd ,
kwaniun dvn ^S^''" Julij met graaf Lodcwijk aan het hoofd,
in de hoofdstad, ^lar^aretha, die er slechts met moeite in
toestemde om ze in persoon te ontvangen, gaf duidelijke
blijken van haar misnoegen. h\ de ongekunstelde taal van
Lodewijk //was de landvoogdes zoo toornig, dat zij op het
punt was van te barsten." De memorie , of liever het
vertoog, hetwelk haar werd aangeboden, was er niet op
berekend om dien toorn tot bedaren te brengen.
Zonder in bijzonderheden te treden, is het slechts noodig
te ze,'£{en, dat de verbondenen, na het uiteen zetten van
hunne gronden voor vrees, verzochten dat hun door de
regering zou verzekerd worden dut er geen kwaad tegen
hen trebrouwen werd. Om ver^-itrenis voor het verledenc te
krijgen, loochenden zij der regering ooit kwaad te hebben
gewild. Wdt zij gedaan hadden eisclite goedkeuring, geene
veroofdeelin:'. Zii vertrouwden alleen dat het zijner ma-
jesteit behagen zou om ecne vergadering van de staten-
generaal bijeen te roepen, om de landszaken te regelen.
Tegelijk verzocluen zij dat de belangen der verbondenen
in handen van den prins van Oranje, en van de graven
Egmont en lloorne zouden worden gesteld, om als hunne
bemiddelaars met de kroon te handelen, terwijl zij beloof-
den zich in alles naar hun' raad te gedragen. Zoo zou de
rust hersteld worden. Maar zonder eenigen waarborg voor
hunne veiligheid, zouden zij verpligt zijn zich zelven met
vreemde hulp te beschermen.
J)e trotséiie toon van deze memorie vornit een sterk
kontrast nu-t dien van het smeekschrift, door die zelfde
edelen nou: u-eeiie vier maanden te voren aangeboden, en
toont aan me1 welke gioote selireden de omwenteling voor-
waarts was gegaan. De godsdienstige bewegingen hadden
de mate van misnocgdlieid in liet land aan het licht gebragt,
f
cn toonden tct op welke hoogte daarom de verbondenen op
de sympathie des volks konden rekenen. Dit werd zeer
ondubbelzinnig bewezen gedurende de vergadering te St.
Trujen, waar vertoogen werden ingediend door kooplieden en
aanhanjïers van de hervormde 'godsdienst om de bescherming
van het verbond te vragen ten einde hun vrijheid van gods-
dienst te verzekeren, totdat daar op andere wijze door de
staten-gencraal over beslist was. Dit zonderlinge verzoek
werd toegestaan*). Aldus steunden de beide groote par-
tijen op elkander voor hulp, en vertrouwden wederkeerig
hunne bijzondere handelingen. De verbondenen, het denk-
beeld van gniade, welke zij eenmaal gevraagd hadden ,
ver van zich werpende, wezen }iu in geheimzinnige be-
woordingen op een mogelijk te wapen roepen. De her-
vormers spraken van hunnen kant nu niet meer van ver-
zachtincr der straüen, maar van niets minder dan volko-
mene verdraa2:zaamheid. Zoo crinu'en staatkundige omwen-
teliuLT en jjodsdicnstige hervormin-^en hand aan hand. De
edelen en gemeenten, de twee meest tegenover gestelde
elementen van een staatsligchaam , waren nu door gemeen-
schappelijk bslang naauw met elkander verbonden; en er
werd een on;zaggelijke tegenstand tegen de plannen des
konings gereed gemaakt, die nicnig vorst op zijn' troon
zou hebben doen sidderen.
Een belangrijk feit toont aan dat de verbondenen, zelfs
in dien tijd . koelbloedig een' strijd met Spanje vooruit
zagen. LodeM'ijk van Xassau voirde uitgebreide briefwis-
seling: met de leiders der lluu-enooten in Frankrijk en der
Lutheranen in Duitsehlaiul. \an de eersten had hij het
aanbod gekregen van degelijke liuip in troepen. Maar de
nationale ijverzucht, welke er jegens de rrauschen bestond,
zou het ons'aatkundi^^ hebben doen zijn om dit aan te
nemen. Daarom wendde hij zich naar Duitschland, waar
hij talrijke betrekkingen luid, cu v>\üir hij cene magt on-
derhield van vderduizend ruiters en veertig kompagniën voet-
knechten, di(i ten dienste van li-J. verbond stonden. Deze
') De btukkcii zijn iii liuii creheel te viudeu bij Grocu, Arclticc^
dt li( rdiikoh d'-Or(i.itf!c , 11.. !jl, i'^'J— iüZ.
M
I
I
I
onderhandelijig v/crd gevoerd onder de oogenen, zooals het
schijnt, gedeeltelijk door toedoen van zijn' broeder Willem M.
Van dit oogenblik dus, zoo niet van vroeger reeds, kan
de prins van Oranje vereenigd worden gedacht met de
partij, welke zich gereed maakte, om hare regten met de
wa])cnen te handhaven.
Deze handelingen van het verbond konden niet zoo ge-
heim worden gehouden dat zij niet ter kcnnisse kwamen
van :\rargaretha. Zij had tocli hare geheime handlangers
te St. Trujen, die haar mededeelden al wat er door de ver-
bondenen gedaan of zelfs voorgenomen werd ^). Dit werd
volkomen in het licht gesteld en hare brieven aan Philips,
waarin zij nogmaals zijne aandacht vestigt op den verlaten
toestand der regering, die zonder manschappen, of geld
was, en de middelen niet bezat om zich die te verschaffen.
//De sektcmannen wapenen zich," schrijft zij, //en maken
hnimc magt gereed. Ifet verbond is met hen. Er blijft
mets anders ovor dan dat zij zicli verbinden, en steden,
dorpen en kerken plunderen, waarvoor ik bijzonder bevreesd
ben/ Haar vrees had haar met de gave van voorspelling'-
begiftigd. Zij smeekte haar' broeder, indien hij zelf nie't
naar Vlaanderen wilde komen, om dan de staten-generaal
bijeen te roepen, daarbij de woorden van Egmont aanha-
lende, dat zoo zij niet door ihn koning bijeen geroepen
werden, zij van zelven zouden vergaderen om eenig middel
te beramen tegen de ellende van het land, en den anders
onvermijdelijken ondergang te voarkomen. Eindelijk kwam
op Uargaredia's herhaald verzoek het antwoord des konings
terug. [Iet luid ten minste deze verdienste van volkome^'n
duidelijk te zijn.
^; Zoo als blijkt uit een' brief van Lodc.ijk aan zijn' broeder van
^; l)c persoon, die l.iar iu deze cerhie.hvaardipe betrekking voorna-
mehj eu d,en.u.. .tond „a. eenregis.eleerde. ecu vaa de voornaam-
tl '"'"'f'"'''';'?' ^■'■'''""^"■'■". (.raafMegen, Laar a?eüt bij de.c gc-
ksenbeul, „.t den .lok.or ,n de re.,ea" ,e «innen door de belofte
van eene plaa s >n den raad van Bral;and. Gacirard, rcr,r>y«W««,.
de Fnihppe //, I. bl, i:'>:
.').;,
97
Toen Mon;ignj Madrid bereikte had hij, zooals wij ge-
zien hebben, gereeden toegang tot Philips. Zoowel hij als
zijn medgezel, de markgraaf van Bergen, mogten, zooals
het schijnt de beraadslagingen van den raad van state bij-
wonen, als de reden hunner zendin:,^ behandeld werd. Onder
de leden van dat staatsligcliaam verdienen in dien tijd op-
merking, de ;iertog van Al va, Ruv Gomez de Silva, prins
van Eboli, die met Alva in de c^unst des konings deelde,
Figueroa, gn.af van Eeria, een man van een scherpzinnig
en doordringciiid verstand, vroeoer ten tijde van konin^n
Maria gezant in Engeland, en Eouis de Quixada, de hof-
moijer van Karel den Vijfde. Behalve dezen waren er twee
of drie raadsheeren uit de A^^dcrlanden, onder wier namen
wij dien aanheffen van Hopper, deii bijzonderen vriend en
bondgenoot van Viglius. Er bestond o-roote oneenii^heid in
dit getrouwe ligchaam, waar niemand , zooals men gereedelijk
kan aannemen, Inst had om zijne stem te geven ten i?unste
der hervorming. Zij stemden toe dat de loop der g^ebeur-
tenissen in ds Nederlanden duidelijk een bepaald en goed
overlegd plan van de aanzienlijke edelen aantoonde om zich
de gelieele magt in het land te verzekeren. De eerste stap
was de verwijdering van Granvelle, een geduchte hinder-
paal op hun' weg. Daarna kwam de poging om het be-
stuur der zaken in handen van den raad van state te ver-
eenigen. Dit w^erd gevolgd door aanvallen op de Inquisitie
en de plakaten, als de zaken, welke door het volk het meest
gehaat werden; daarna het geselireeuw ten gunste van de
staten generaal . vervolgens het verbond, het Compromis,
de smeekschriften, de godsdienstige bijeenkomsten, en ein-
delijk de tegenwoordige zending naar Spanje. Alles werd
door de edelen uitgedacht, als een deel van een regelmatig
stelsel van vijaidschap tegen de kroon, waarvan het voor°
naamste plan \;as om bestaande instellingen omver te wer-
pen en hun ^'^^^ia gezag op de bouwvallen te vestigen.
Terwijl de raad deze liandelingen met de diepste veront-
waardiging besehouwde, gaven zij aan de noodzakelijkheid
toe om voor den storm te buigen, en meenden onder de ge-
geven omstandig-heden dat het voorzigtig van den vorst zijn
^ou als hij aan het Nederlandsche voïk zekere bijzondere
U. ^
98
99
|t
inwilligingen gaf. IJovenal, smeekten zij Philips ernstig
om, indien liij nog meester van dat gedeelte van zijn rijk
blijven wilde, zijn bezoek in dat land niet langer uit te
stel'en ').
Deze beraadslaging hield den raad gedurende vele en
langdurige zittingen bezig, en toen zij waren afgeloopeu,
(jvevdaclit Piiili:)s naauwkeurig in zijn kabinet, den uitslag
er van. Zelfs zij, die zijne gewoonten het beste kenden,
verwonderden zich over het lange talmen met zijne beslis-
sing in deze gevaarlijke omstandighedui. De hoogmoedige
geest van den vorst vond het moeijelijk om de gevraagde
inwilliging te geven. Eindelijk kwam het antwoord.
De brief, M'elke dit bevatte, wus aan zijne zuster, en den
31^'^"» Julij 15()() uit liet AVoud van 8egovia gedagteekend ,
uit dezelfde plaats, van waar hij het jaar te voren zijn be-
lanixriik bevelschrift verzonden had. Pliilips begon, zooals
gewoonlijk, met zijne verwondering uit te drukken over
het voortduren der onlusten in h.et land. Hij droeg er
geene kennis van dat de regtbanken van ecnig streng vonnis
konden beschuldi^-d worden of dat er in de wetten iets sints
Karel den Yijfde veranderd was. Daar liet hem veel aan-
f'-enamer was om met toea'evendheid en liefde , dan met
strengheid te handelen, wilde hij zooveel mogelijk aan de
verlangens zijner onderdanen toegeven.
Hij stemde er in toe dat de Inquisitie in de Xederlan-
den zou worden afgeschaft, en in hare plaats de inqui-
sitoriale magt bij de bisschoppen zoude zijn. Wat de pla-
katen aanging, hij keurde het plan der door Margaretha
uitgedachte moderatie niet goed ; en hij geloofde niet dat
cenig plan, behalve dat van volkomene verdraagzaamheid
het volk voldoen zou. Ecliter wilde hij dat zijne zuster
een ander plan gereed zou maken met behoorlijke inacht-
neming van de handhaving van het Katholieke geloof en
züu ei^en ueza^. Dit moest hem worden voorgelegd en hij
zou al het mogelijke in die zaak doen. Wat eindelijk eene
'; Ilct gehcelc vtrbhii: van de
ilci:r ecu \{\\\ »-le IciUii, lli'ipcr.
liaiidchntreu van den raad wordt
!?;i/nven. llea.cil et vumorlal ,
( a
algcmccne vergiffenis aanging, liij liad een afkeer van
strengheid wanneer eeuige andere maatregel aan het doel
beantwoorden kon, en daarom stemde hij toe dat Mar^a-
letha haar zoa uitstrekken over ieder, die het verdiende,
met uitzondering altijd van de reeds veroordeelden, en
daarenboven, onder eene plegtige belofte dat de edelen heü
verbond verlat 3n, en verder liunne getrouwe hulp aan de
regering geven zouden.
Drie dagen ;ia dezen brief, op den 2''<'» Augustus, schreef
Philips weder aan zijne zuster over het biJL^enroepen der
staten-generaal, waarop zij zoozeer had aangedrongen. Hij
had, zeide hij, die zaak meer bedaard overdacht en was
tevreden dat zij gew^eigerd had om ze bij elkander te roe-
pen. Zij moeet er hare toestemming niet toe geven. Hij
wist te goed waartoe het onvermijdelijk leiden moest. Echter
wilde hij niet dat zij zijne beslissing mededeelde in de be-
slissende en afdoende bewoordingen , waarin hij haar die
gezonden had, maar dat zij die naar de omstandigheden
wijzigen moest: zoodat het volk gelooven zou, dat zij nog
iets van eene andere strekking verwachtte, en de hoop
koesterde van hun doel nog eenma^d te zullen bereiken!
De koning schreef ook, dat hij M:iru-aretha eene ireuoe^j--
zame som zou overmaken, welke ha.ir in staat zou stellen
om een korps van tienduizend Duitsche voetknechten en
drieduizend ruiters in dienst te nemen, waarop zij zich in
nood verlaten l:on. Verder schreef hij eiu'enhandi:?e brieven
aan de gouven eurs der provinciën en voornaamste steden ,
hen gebiedende om de landvoogdes bij te staan in hare
pogingen om de wetten te bekrachtigen en de orde in het
land te handhaven.
Dit waren e.e inwilligingen welke Pliilips vrij laat aan
zijne Xederland;;che onderdanen toestond ! inwilligingen, die
hem door de hï.rde noodzakelijkheid waren afgeperst, uitge-
deeld als de karige liefdegiften aan (\^\\ arme, te karig en
te laat om te dienen voor het djcl waarvoor zij bestemd
waren. Maar weinig beduidend als deze inwilligingen wa-
ren, en verminkt door voorwaarden die ze bijna tot eene
hersenschim maakten, kan men iiaaa.veliiks o'elooveii dat
hij zelf opregt was toen luj ze gaf! JJir wordt bewezen
7^
I
«^i
100
door eene latere openbaarmaking van een merkwaardig sluk
uit de archieven van Simancas.
Toen de inkt op de brieven aan Margarelha naauwelijks
droog was, liet Philips een notaris roepen en voor den
hertog van xVlva en twee andere personen, een paar regts-
geleerdeu, verklaarde hij plegtig dat de toestemming, welke
liij ten opzigte ecner algemcene vergifïenis aan de land-
voogdes gegeven had, niet vrijwillig w^as geweest. //Hij
rrevoelde zich derhalve daaraan niet gebonden, maar behield
zicii het re<H voor om de beschuldi:i;ers en voornamelijk de
bewerkers en aanzetters van den opstand in de Nederlanden
te straücn." Wij gevoelen ons eensklaps midden in de mid-
deleeuwen verplaatst. Dit gevoelen verandert niet wanneer
wii het overiire van dit merkwaardige stuk van regerings-
kunst lezen.
De stoel van Petrus was te dien tijde bezet door Pius
dtu Vijfde, een' paus, die denzelfden naam als zijn voor-
ijanf'cr had aan^'enomcn , en een woest en zelfs razend on-
verdraai^zr*am karakter bezat, hetwelk dat van Paul den
Vierde nog overtrof. Bij de verheffing van den nieuwen
paus waren er drie Italiaanache geleerden, die te Milaan,
Venetië en Toskane woonden, uitstekend door hunne vroom-
heid, die aan de studie der letteren in Italië groote dienst
hadden bewezen , doch van te vrijzinnige denkbeelden in
^«•eloofszaken verdacht werden. Pius de Vijfde eischte dat
deze geleerden in zijne handen zouden worden overgeleverd.
De drie staten hadden de laagheid hieraan gehoor te ge-
ven. De ongelukkige mannen werden der Inquisitie over-
crelcverd, veroordeeld en levend verbrand'). Dit was een
') Pius V (Michcl Gisilierij was zelf lang inquisiteur geweest,
en werd door Paul lY in 1557 tot kardinaal aangesteld. De drie
geleerden, van wie hier sprake is, waren Julius Zannetti , die te
Padua woonde, doch door de Venetiaucn werd uitgeleverd. Cosmo
de' Medici had de laagheid op dezelfde wijze Pictro Carnesecchi ,
den gunsteling van zijn geslacht, den paus in handen te stellen; hij
werd te Rome door den Portugees Statio, die vroeger zijn sekretaris
geweest was, beschuldigd van betrekkingen te hebben aangeknoopt met
de Lutheranen, üe derde geleerde eindelijk uit Milaan was Aonius
Paleario, die gezegd had dat de luquisitie als een dolk zich dreigend
boven alle geleerden verldcf. Zie de Thou, XXXIX. > "Liw,
101
van de eerste daden van den nieuwen paus. Het deed den
Christenen zien dat Pius de Vijfde de onhandelbare vijand
der ketterij, de paus der Inquisitie was. ledere volgende
daad van zijne regering, diende om zijne aanspraak op
deze onderscheidinor te bevestigden.
In zooverr3 echter als het de belangen van het Katho-
licisme betrof, moet men erkennen dat een karakter als dat
van Pius den Vijfde geheel in dien tijd te huis behoorde.
Gedurende het laatste gedeelte van de vijftiende, en het
begin der zes-;iende eeuw was de heilige stoel bezet geweest
door eene opeenvolging van pauzen, die bekend waren om
hunne onverschilligheid in de godsdienst en de zorgeloos-
heid en zelfs losbandigheid hunner levenswijze. Dit was,
zooals wel bekend is, een van de voornaamste oorzaken
der hervorming. Er volgde eene rcaktie. Het was nood-
zakelijk om de kerk te redden. Er volgde een geslacht
van mannen van een zelfvcrloochenend karakter, merk-
waardig door hunne strenge deugden, maar zonder eenig
gevoel voor de vreugde of smart hunner medemenschen, en
het groote werk der wedergeboorte van de gevallen kerk
geheel toegedaan. Terwijl de invloed van vorige pauzen
den weg voor de hervorming gebaand had, diende de invloed
van deze latersn inderdaad om haar te beteugelen; en lang
voor het eind(j der zestiende eeuw was de L^rensliin f^eteekend
welke zij na dien tijd nimmer heeft kunnen overschrijden.
Pius beschouwde, zooals men zich wel kan voorstellen,
met groote bezorgdheid de uitbreiding van de nieuwe gods-
dienst in de Nederlanden. Hij schreef aan de hertogin
van Parma, om haar te vermanen van tot het uiterste
weerstand te bieden, waarbij hij zich bereid verklaarde
om, zoo noodig, haar met manschappen en geld bij te
staan. Ook schreef hij aan Philips en bezwoer hem om in de
goede zaak niet te wankelen, en niet toe te staan dat aan het
Katholieke geloof eenig nadeel werd toegebragt, maar om
aan het hoofd zijns legers tegen zijne oproerige onderdanen
op te rukken en den smet der ketterij in het bloed der
ketters af te wasschen *).
) Onder hen, die den koning tot geweldige maatregelen aanzet-
ten, viel hem r iemand zóó lastig als Fra^, Lorcuzo de Villacancio,
--■'W. «CTS-K-a-^
lo-
103
De koning gevocKlc dat de verpligting op hem rustte
om den heilir'cn vader zijne laatste handelinfrcn te verkla-
ren. Dit deed hij door llequesens zijir gezant aan het
een Augustijner monnik, die zicli ondcrsciiciiKlc door den ijver en
de onvcrsaagdlicid , Tvaarmedc hij zich in de vestingen der hervor-
mers waagde en openlijk hunne leerstellingen l)eschuldigde. Philips,
bekend met het ouhaudelbaar karakter van dien man en met zijne
gehechtheid aan de katholieke kerk, gebruikte liem ais handlanger
en i\ls raadsman in de zaken der Nederlanden, waar Fray Lorenzo
in iiet begin der onlusten geweest was. Velen van de brieven van
dien monnik aan den koning worden nog in Simancas bewaard en
verbazen ons door de stoutheid, waarmede hij zeifs het gedrag des
konings berispt, wien Lorenzo openlijk van ceue vreesachtige staat-
kunde jegens de hervormers beschuldigt. In cenc memorie over
den staat des lands, welke op Pliilips verzoek in het begin van 15GG
werd opgesteld, dringt Jjorenzo aan op de noodzakelijkheid om de
strengste maatregelen tegen de Protestanten in de Nederlanden te
nemen. »Nu uwe majesteit het zwaard in handen heeft, hetwelk
God u met de goddelijke magt over onze levens heeft gegeven, trek
het uit de schede en doop het in het bloed der ketters, indien gij
niet wilt, dat het door deze barbaren vergoten bloed van Jezus
Christus en het bloed van de onschuldige katholieken, die zij on-
derdrukken, luid ten Hemel schreeuwen zal om wraak over het
geheiligde hoofd van uwc majesteit ' De heilige koning David
toonde geen medelijden met Gods vijanden. Uij sloeg hen dood,
mannen noch vrouwen sparenile. Mozes en zijn broeder doodden op
één' dag drieduizend kinderen Israi-ls. In één' nacht doodde een en-
gel zestigduizend vijanden van den Heer. Uwc majesteit is een ko-
ning als David; even als ^lozcs een aanvoerder van het volk van
Jehovah; een engel des Ileeren , want zoo noemt de Schrift de ko-
ningen en aanvoerders van zijn volk , en deze ketters zijn de vijan-
den des levenden Gods." En in denzclfdcn stroom van trotsche en
dweepzieke welsprekendlieid gaat hij voort om Philips' wraak over
de hoofden zijner ongelukkige Nederlandschc onderdanen in te roe-
pen. Dat de waanzin van dezen dweeper Philips niet onaangenaam
geweest is kan worden opgemaakt uit het feit dat hij een afschrift
dezer memorie aan Alva liet ter hand stellen, toen deze naar de
Nederlanden vertrok. Het schijnt dat hij er eenigzins aan dacht
om Lorenzo daarheen te zenden, ten einde zich bij den hertog te
voegen, een plan hetwelk door den laatste niet zeer werd aangemoe-
digd, omdat hij er waarschijnlijk niet op gesteld was om zulk een
bcmoeiziek persoon als deze dolle monnik bij zich te hebben, ten
einde zijne daden te bewaken. Een belangrijk berigt omtrent dezen
merkwaardigcu man vindt men in Gachards Corrc's/^oadd/ice de Pln-
lippe II, 11, rapport Ijl. IG— 50.
pausselijke hof. De staatsdienaar moest den paus mede-
deelen, dat L^hilips in deze zaak niet zonder zijn' raad zou
gehandeld hebben, als er tijd voor was geweest. Maar mis-
schien was het beter, zooals het nu was; want de afschaf-
fing der Inquisitie in Je Nederlanden beteekende na alles
nog niets, :;onder bekrachtiging door den paus, op wi^ns
gezag zij was ingesteld. Dit moest echter ia vertroimen
gezegd worden. Wat de plakaten aanging, Pius kon ver-
zekerd zijn . dat zijne majesteit nimmer eenig plan zou
goedkeuren, hetwelk bepaalde dat de schuldige eeniger-
mate vermii dering van straf voor zijne misdaden krijgen
zou. Dit mo'.st ook als geheim Kordt^u beschouwd. Eindelijk
moest zijne Ileiliglieid zich niet ergeren aan het verleenen
van eene algemeene vergiilV^nis, nu het alleen datgene be-
trof, wat den koning persoonlijk aanging, daar hij in die
zaken het regt had om haar te verleenen. Eindelijk nog
kon de paus verzekerd zijn , dat de koning niets zou toe-
staan wat ten nadeele van Gods dienst of van de belangen
der godsdiei.st w^as. llij smeekte otn geen geweld te ple-
gen, daar dit den ondergang des lands na zich zousiepen.
Toch wilde hij in persoon optrekken , zonder op eigen ge-
vaar te lett3n en rreweld 2:ebruikcn, ofschoon het de ver-
woesting der provinciën na zich zou slepen, maar hij wilde
zijne onderdf.nen tot onderwerping brengen; want hij wilde
liever hondeid levens, en zelfs iedere roede gronds van zijn
rijk verliezer , dan als heer over ketters regeren.
Aldus waren al de inwilligingen van Philips, niet alleen
zijne belofter van genade, maar ook die van afschaffing der
Inquisitie en verzachting der plakaten, van gQ^nQ betec-
kenis, losse woorden oin het volk bezig te houden, totdat
er tot eenigen afdoenden maatregel besloten was. Men moet
toch erkennen, dat de koning ten minste eens in zijn leven
opregt gesproken heeft. Er zijn weinig personen, die er
niet voor tcruir zouden deinzen om zich zei ven te beken-
nen, dat zij volgens zulk een bepaald stelsel van trouwe-
loosheid handelden als Philips aldus in zijne briefwisseling met
anderen erkimde. Hij schijnt inderdaad den paus als zijn'
biechtvader ie hebben beschouwd , voor wien hij zijn hart even
vrij moest uitstorten alsof hij in den biechtstoel geweest was.
KWWatia
tas««êw*^f»:'x%^-%itew,
ll)i
Deze biecht berokkende waarschijnlijk gcene streno-c straf
aan hem , die zonder twijfel de re:^tzinnii;'e stellino aau-
kleefde: //Men behoeft jegens ketters zijn woord niet te
houden."
liet gevolg van deze inwilligingen des konings was dat ,
hetwelk men voorzien had. Verminkt als zij waren door
allerlei voorwaarden, werden zij in de Nederlanden met
wantrouwen om niet te zeggen met verachting beschouwd.
Inderdaad het doel waartoe Philips zoo langzaam en moei-
jelijk geraakt was, had men in de voorwaartsche beweging
der omwenteling reeds lang voorbij gestreefd. De Neder-
landers spraken nu veel meer van belooning, dan van ver-
giffenis. Door een zonderling toeval was de 'óh^^ Julij, de
dag, waarop de koning zijn' laatsten brief uit Segovia schreef,
ook juist de dag waarop Margaretha uit Brussel een' gezant
naar hem toezond, om hem de bijzonderheden der laatste
onlusten mede te deelen, even als de vergadering te St.
Truyen, de vraag om een waarborg en eene onmiddelijke
bijeenroeping der wetgevende magt.
Maar de fontein van koninklijke genade was door de
laatste pogingen geheel droog geworden. Philips' antwoord
was op dat oogenblik zeer overhaast maar duidelijk. Wat de
waarborg aanging, zeide hij , die was overbodig nu hij eene
algemeene vergiflenis verleend had. Wat de staten-generaal
aanging, het was nu niet meer noodig om zijne beslissing
te wijzigen, daar hij zelf weldra in het land zijn zou.
Dit bezoek van den koning aan de Nederlanden, waar-
over reeds zooveel gezegd, doch zoo weinig gedaan was, schijnt
de geestigheid van het hof eenigzins te hebben opgewekt.
De prins van Asturië, Don Carlos, schreef eens op den
omslag van een boek schoon papier, alsof het den titel
ware : //De groote en wonderlijke reis van Philips ," en
binnen in schreef hij als inhoud, //van Madrid naar het
Pardo, van het Pardo naar het Eskuriaal, van het Esku-
riaal naar Aranjuez , enz. enz." Deze sclierts van zijn*
schaamteloozen zoon was vinnig. Men verliaalt ons niet in
hoeverre zulks in den smaak viel van den konini? , zijn'
vader.
HOOFDSTUK XII.
DE BEELDSTORMERS.
Plu7idemig va?i de Icathedraal te Antwerpen. — Heilig-
sche?me7uh gewelddadigheden. — Ontsteltenis te Brussel. —
Kerken aan de Hervormers afgestaan. — Margaretha
heeft hervuw van hare conces^ien. — Gevoelens ie Ma-
drid. — SVrnheid van Oranje. — Z{j7ie godsdienstige
7nee7iing.
15 6 6.
Terwijl Philips aldus langzaam concessiën gaf, die zelfs
nog niet oj)regt gemeend waren, had zich een belangrijk
keerpunt in de zaken der Nederlanden opgedaan. Bij het
begin der onlusten waren alle standen, adel, gemeenten,
zelfs de landvoogdes vereenigd geweest, met het verlan-
gen, om het verdwijnen van sommige misbruiken te ver-
krijgen, vocrnamelijk de Tiiquisitic en de plakaten. Maar
deze beweging waarin de Katholieken zich met de Protes-
tanten vereeiigdeu, betrof vrij wat minder de godsdienstige
belangen, dan de bijzondere persoonlijke rcgten. Onder de
aldus verkregen bescherming schoot de hervormino- echter
diep wortel. Zij bloeide nog meer door de gunst, welke
de verbondenen haar betoonden, die, zooals wij gezien
hebben, niet aarzelden om vrijheid van godsdienst te waar-
borgen aan sommige sektcnaanliangers, die dit vroegen.
Maar de zaak, welke het moeste de uitbreiding- der
nieuwe godsdienst: bevorderde, waren de openbare preeken.
Dit waren in de Nederlanden, wat de Jakobijnenklubs in
Prankrijk, of de geheime genootschappen in Duitschland
en Italië war^n, een gemakkelijk middel om hen bij elkan-
der te brengen, die eene gemeenschappelijke vijandschap
r^ïSiiaS'öiïiS»»^'. J';.ï«-*««. -d i-J!!^^'.mJi- • .•*tif'
-, a».'a'i5*;^B«*^
lOÖ
107
koesterden tegen bestaaiulc instellingen , en hun dus de
treleu-cnlicid verschaften om over hunne c^rieven te beraad-
sla^ren , en de beste middelen om ze te herstellen met elk-
ander te overle<?ii:en. Het voornaamste doel van deze ver-
o-aderincren was, wel is waar, om de woorden van den Iccraar
aan te hoorcn. Maar die dienaar, ver van zich tot gees-
telijke oefeningen te bepalen, dwaalde gewoonlijk af naar
opwekkender onderwerpen , dan de verdorvenheid der kerk
en den toestand des lands. Hij bleef zelden in gebreke
om uit te weiden over zijnen verlaten toestand en dien
zijner kudde, welke aldus veroordeeld was om steclsgewijze
als een troep bannelingen met touwen om den hals bijeen
te komen, en eene eenzame plek uit te kiezen, waar zij
den Heer kouden verheerlijken, terwijl hunne vijanden, in
nl den overmoed eencr heerschende godsdienst hunne ge-
beden openlijk en zonder vrees in ])rachtige kerken konden
uitstorten. De prediker voer hevig uit tegen de rijke en
bevoorregte geestelijkheid der vijandige kerk, wier weel-
derige en gemakkelijke levenswijze te dikwijls eenen geheel
anderen uitler^ aan de leersteliinircn !:i:avcn , dan zij er aan
toeschreven. Zijne gramschap werd aangevuurd door de
luisttrijke plegtigheden der kerk van Rome, zoo oogver-
blindend en aantrekkelijk voor hare aanhangers, maar welke
de hervormer knorrii' ver^i-eleek met de naakte eenvou-
dighcid der Protestanttche eeredienst. A'an alle afschuwelij k-
heden was de grootste echter in zijn oog de beeldendienst ,
welke hij vergeleek met de afgoderij , die in vroegere tijden
den toorn van Jehovah zoo dikwijls op de volkeien van
Palestina had doen neerdalen; en hij riep zijne hoorders
op om niet alleen afgoderij uit hunne harten , maar ook de
afi^odendienaars uit hun oo'^ te verbannen. Het was niet
vreemd dat het volk, aldus door zijne geestelijke leiders
aangezet w^erd tot tooneelen, zooals die, welke de hervorm-
den in Prankrijk en iSchotland hadden vertoond, noch dat
Margaretha, die den volksgeest kende, zulk eene uitbarsting
had voorspeld. Eindelijk kwam die in eene mate en met
eene hevigheid, welke noch door de Hugenooten, noch
door de leedingen van Knox overt rollen is.
J)en 1 t'ï''ii Aui^ustus. (h,'n d.v^ voor het feest der hemel-
vaart van t c heilige j\[a;igd , brik eene menigte van onge-
veer drieho:ulcrd menseigen, niet knuppels, bijlen en andere
vernielingsverktuigen gewapend, de kerken van St. Omer ,
in de provincie Artois open, wierp de beelden omver,
vernielde de sieraden, en verwoestte in korten tijd wat er
in het gebouw kostbaars of seiiooiis aanwezig was. Stouter
geworden door de straileloosluid waarmede zij hunne daden
verrigtten , ;^n"ngen zij daarop naar Yperen en hadden de stout-
moedigheid om de kathedraal o})en te breken en haar op
dezelfde ruwe wijze te beliandelcn. Versterkt door andere
laaghartige!' uit verschillende steden, gingen zij langs de
oevers van de Lys en viclcii op de kerken van Meenen
Comines ei andere plaatsen aan. De opgewondenheid ver-
spreidde zi^h over het geliccle land. Overal was het volk
gewapend. Kerken, kapellen en kloosters werden zonder
onderscheid verwoest. Nadat tle ï^torm over Vlaanderen
gewoed, en de bloeijcnde stctlen Valenciennes en Doornik
geteisterd had , overviel hij l^raband. Antwerpen, de groote
handektad des lands, was liet eerste doel.
De gewone bevolking der stad was juist in dien tijd ver-
meerderd door een toevloed van vreemdelini:!;en uit de naburicje
landstreek, die gekomen waren om het groote feest der
hemelvaart van de heilige Maagd te vieren. Gelukkig was
de prins van Oranje er ook, en deze voorkw^am door zijne
tegenwoordigheid, dat der processie eenige beleediging werd
aangedaan, uitgezonderd dat zij van tijd tot tijd uitgejouwd
en uit^-ekrcten werd door de meer iiverin-e toeschouwers
onder de Protestanten. De priesters hadden echter bij hun'
omn:an<x de voorzi2:ti:,^heid om het beeld in de kapel te
zetten, in jdaats van het de gewoonlijk zoo zigtbare plaats
in de hoofdkerk te doen innemen , om daar gedurende de
voli^cende week door de crclooviu'cn te worden aangebeden.
Den volgenden dai? werd de ])riiis onirelukkig naar Brus-
sel ontboden. Des avonds riepen eenige jongens, die in de
kerk hadden weten te komen, de Maagd toe en vroegen
haar //waarom de kleine Maria zoo vroeg naar bed was
gegaan en of zij bang was zich in het openbaar te vertoo-
nen." Hierop beklom een van de troep den preekstoel en
bootste de stem en de bewcuinii' van den Katholieken pre-
.-■'«««"«atfawWW «»ai«igSdaiJ»ewiK8«^fW»^wgr^^a«.-etr»-
i
]0S
diker na. Een eerlijke scliuitenvoerder , die tegenwoordig
was, een ijverig zoon van de kerk , ergerde zich aan deze
zijner godsdienst aangedane beleediging, sprong op den
kansel en trachtte den aanmatisjer er uit te drin-ren. De
knaap bood tegenstand; zijne kameraden kwamen hem te
hulp, en er volgde eene worsteling, welke daarmede ein-
digde, dat beide partijen door gcregtsdienaren uit het ge-
bouw werden gejaagd. Deze schandelijke handelwijze maakte,
zooals men wel denken kan, dat de stedelijke ambtenaren
op hunne hoede waren, en hen waarschuwde om eenige
maatregelen ter verdediging der kathedraal te nemen. Maar
de waarschuwing werd niet in acht genomen.
Den volgenden dag drong eene ontzaggelijke menigte
hervormden het gebouw binnen , en bleven daar na de ves-
per, toen het overige van de vergadering vertrokken was.
Aldus in het bezit der kerk gelaten, was hunne eerste daad
om een der psalmen Davids aan te hcflen. Het geluid
hunner eigene stem scheen hen tot woede aan te vuren.
Voor dat de laatste toonen van het gezant' waren we<X'^e-
storven, stormden zij als in gelijke aandrift voorwaarts,
braken de deuren der kapel open, en sleepten het beeld der
Maagd er uit. Eenigen schreeuwden haar toe om vivent
les gueux te roepen, anderen rukten haar de geborduurde
kleederen af en rolden het stomme beeld in het vuil te
midden van de toejuichingen der toeschouwers.
Dit was het teeken voor vernieling. De plunderaars ver-
spreidden zich naar alle kanten om het werk der verwoes-
ting voort te zetten. Xiets ontkwam hunne woede, iloo^'
boven het altaar stond een beeld van den Verlosser kunstig
in hout gesneden en tussclien de beelden van de met hem
gekruisigde misdadigers geplaatst. De menigte verzon om
een touw om den hals van het Christusbeeld te werpen en
het zoo voor den grond te trekken. Daarop vielen zij er
met bijlen en hamers op aan en spoedig was het in hon-
derd stukken gebroken. De beide misdadigers werden ,
zooals men opmerkte, gespaard, om het oog te houden
over het werk der verwoesting: onder hen.
Nu keerde zich hunne woede tc£,^en de andere beelden ,
die spoedig van hunne voetstukken werden afgeworpen. De
II
109
schilderijen welke langs de muren der kathedraal hingen ,
werden in repen gesneden. Telen van deze waren de uit-
gezochtste nodellen van Vlaainsche kunst, welke juist toen
nog in de inorgenschemering van een' veelbelovenden roem-
rijken dag w^as, die luister over het land zou verspreiden.
Maar de trotsch van de katliedraal en van Antwerpen,
was het groote orgel, beroemd in de Nederlanden niet al-
leen om zijne afmetingen, als wel om de volmaakte bewer-
king. Met ladders klommen de plunderaars tegen het hooge
kunststuk cp, en verkeerden het met hunne vernielingswerk-
tuigen spoedig, even als al het andere, waar zij de hand
op gelegd ladden, in een' hoop afbraak.
Nu was de verwoesting algemeen. Niets schoons, niets
heiligs werd gespaard. De altaren, en er waren er niet
minder dan zeventig in het uitgestrekte gebouw, werden
het een na het andere omgeworpen: liunne rijk geborduurde
dekkleeden werden ruw afgerukt, het gouden en zilveren
vaatwerk "v^erd het eigendom der plunderaars. Het brood
des sakramcnts werd onder de voeten vertrapt; de wijn
werd door de laaghartigen uit gouden bekers op elkanders
of der Geuzen gezondheid ingczwolgen; en de heilige olie
werd heiligschennend gebruikt om hunnen schoenen en san-
dalen mede in te smeeren. Het gebeeldhouwde loofwerk
langs de muren, de kostbare offeranden welke de relieken-
kastjes vergierden, de schermen van verguld brons , het
kunstig sniiwcrk van den preekstoel, de marmeren en al-
basten sieri.den, alles verdween voor de woeste slao-en der
beeldstormels. De vloer was bestrooid met de verwoeste
sieraden eener kerk, die onder de Ciiristelijke kerken in
grootte en pracht welligt allcc]i onder deed voor de St.
Pi e ter.
Toen het daglicht verflaauwde, vervingen de plunderaars
dit door hei: licht der kandelaars, welke zij van de altaren
geroofd hadden. Het was middernacht voor het vernielings-
werk was iif_,eloopen. Aldus rondtastende in de duister-
nis, welke dechts weinig verdrevL-n werd door het licht der
waskaarsen, welks stralen de gewelven der kerk naauwe-
lijks konden bereiken, is het eene zonderlin^^e omstandig--
heid, indien zi] waar is. dat niemand door de f;roote me-
/
/
i
110
Ijl
iiigte hout, stccii cii metaal gctroHen werd, welke overal
rondom lieii iicêr viel. liet geheele getal van hen, die zich
met dit werk bezig hielden, wordt opgegeven niet meer be-
dragen te hebben dan ongeveer honderd mannen, jongens
en vrouwen, vrouwen van de gemeenste soort in mannen-
kleeding.
Toen hun lust voldaan was , kwamen zij te zamen uit de
(leuren der kathedraal te voorschijn onder het ziniren van
Davids psalmen, terwijl anderen den kreet aanliicven van
vlceitt les ijiunixl Trotseh over het goed volbragte werk,
en onderweg aangegroeid door straatslijpers , zooals zij zelven
waren , braken zij de deuren van de eene kerk na de an-
dere open ; en toen de morgen aanbrak ^va^en de voor-
naamste kerken der stad op de/:elfde ruwe wijze behandeld
als de kathedraal.
Gedurende al dien tijd werd er van de zijde der overheid
of Jer burgers geene poging aangewend om deze daden te
stuiten, Toen zij uit hun:ie vensters die bfuden gewapende
mensehen zagen , welke bij fakkellieht met zooveel ovcr-
haasting te werk gingen, en op een' afstand die gewelda-
dige kreten hoorden, schenen zij door plutselingen schrik
getroilen te zijn. De Katholieken bleven binnen, daar zij
een' algemeenen opstand der Protestanten vreesden. De
Protestanten vreesden builen te komen om niet met de
plunderaars verward te worden. Sütninigen verbeeldden zich
dat spoedig huti eigen beurt komen zou en verschenen ge-
wapend aan de deuren hunner huizen, gereed om zich tegen
den vijand te verdedi-en.
Toen zij verzadigd waren van de plundering in de stad ,
Mielden de opstandelingen de poorten uit, en vielen met
ilezelfde woede op de kerken , kloosters en andere geeste-
lijke gestichten in de buitenwijken aan. Dezelfde akelige
tooneeleii duurden drie da'-eii, zonder eeni^'en teirenstand
van de zijde der inwoners, voort. Bij de plundering der
kathedraal had de menigte alleen de wapenschilden des
konings en der Gulden- Vliesridders gespaard, welke langs
de muren hingen. Zich dit herinnerende, keerden zij naar
de stad terug om hun weik te voltooijen. 31 aar sommige
ridders, die in Antwerpen waren, verzamelden cene handvol
i
II
van hunne volgelingen, en met eeiiige burgers baanden zij
zich een* weg naar de kerk , namen tien of twaalf der
])lunderaars gevangen, en ver^^t rooiden de overigen gemak-
kelijk, daar eene op eene hoogte opgerigte galg den plun-
deraars het ]ot aankondigde, dat lien wachtte, liet gemak,
waarmede de "wanordelijkheden door eenio-e vastberaden man-
nen onderdrukt werden, deed natuurlijk de ü:evol£?trekkini'
maken dat vele burgers te veel sympatliie voor de bewerkers
der heiligscliennis hadden om iien tegen te houden, veel
minder om c e scliuldii:^en voor het LcereiJ-t te brena'en. Een
regtzinnig Ironijksclirijver van diiii tijd geeft zijner ver-
ontwaardii^in^- lucht i^^^xi-w een volk. dat meer bereid was
om voor hui.' haard, dan voor Ininne altaren te strijden.
liet lot van Antwerpen oelViule zijn' invloed in het land
uit. De vhm van dweepzucht, welke lieviger dan ooit
uitbarstte, /erspreidde zich s])oeLiig over het noorden,
zooals zulks over de westelijke })rovinciën gebeurd was.
In Holland, Utrecht, Friesland, kortom overal met weinige
uitzonderingen aan de zuidelijke grenzen, drongen volks-
bendcn in de kerken binnen. In sommige plaatsen als Eot-
terdam, Doidrecht, Haarlem waren de mai^'istraten ü'enoes:
bij de hand om den storm af te wenden, door de beelden
uit te leveren, of ze ten niinste uit de gebouwen te ver-
wijderen. Het was zelden dat men eenige poging tot te-
genstand walgde. Echter gelukte dit bij een of twee ge-
Icn-enheden in zooverre dat een handvol troei)en irenoes: was
om de beeldstormers op de vlugt ie jagen. Te Auchin
(eene abdij bij Marchieniie^) bkviii er vierhonderd van de
beiide dood op het veld liggen.. ]\Iaar de soldaten hadden
er geen lust in om hun"' pligt te doen en bij eene andere
gelegenheid, toen zij daartoe werden 0])geroepen, weigerden
zij de wapenen tegen hunne landgeiiooten op te vatten '),
*) Maar de iihnagtige, iiaijveriLr on Zijuc eer, nam later, om de
woorden van e?n' tijdgenoot a:in 1c lutku, merkwaardig wraak op al
die steden en dorpen, welker inwoners er werkeloos bijgestaan en de
ontheiliging liinner kerken aanschuuwd halden. «Ue rcgi vaardige en op
Zijne eer n:ujv:rige God lieel'l zich later door onbegrijpelijke wegen en
mkldelen vrec^selijk gewroken, ciaar die iilaalsen, waar deze diugeii
gebeurd zijn, door oorlog, ])lundering, pe^^t en andere rampen, ge-
*
112
T)e zuurdesem der ketterij liad het volk reeds te sterk door-
trokken.
Aldus verspreidde zich het werk van plundering en ver-
woesting hevig over het land. Kathedraal en kapel , mon-
niken- en monnenkloosters, godshuizen van allerlei soort,
zelfs hospitalen werden aan de teerhartige genade der her-
vormden overgeleverd. De monniken vluijtten en lieten
onschatbare handschriften en goed voorziene kelders achter,
welke laatsten de indringers weldra van hun' inhoud be-
roofden, terwijl zij de eersten in de vlammen wierpen. Uc
verschrikte nonnen ontvlugtten 's nachts half naakt hare
kloosters, en waren al te gelukkig als zij bij vrienden of
bloedverwanten in de stad eene schuilplaats vonden. Noch
monnik , noch non waagde zich in het ordekleed buiten-
shuis. Men zag soms priesters met overhaasting vlugten
met een reliek of ge wij den schat onder hunne kleederen ,
die zij zich beijverden om voor de plunderaars te redden.
In de algemeene vernieling werd zelfs de begraafplaats der
dooden niet ontzien; en de giafplaatsen der graven van
Vlaanderen werden t^eschonden en \ül:cu voor ieders oo^
oi^cn.
De door de bceULstornicrs bedreven daden van geweld,
gingen vergozeld van beleedigingen , die hunne verach-
ting voor het oude geloof konden uitdrukken. Zij roof-
den de hostie van het altaar, ze:;rt een oofrsretuiore, en
duwden die een papegaai in den mond. Sommigen wierpen
de heilige beelden bij elkander, en legden ze op het vuur,
of bedekten ze met stukken van wapenrustingen en stietten
er dan onder de kreten van v'ivcnt les gueiix hevig op in.
Sommigen trokken de uit de kerken geroofde kleederen
aan en liepen er spotlendir wijze mede door de straten.
Anderen besmeerden de boekni met boter, opdat zij des te
betrr 70U len brnnden. De aeleerde zal (h.'ze laatste scliand-
da;id niet vcjor de li-tste Ijuniier overtredingen liouden. Het
doet luinne bediKÜngen zien, te ooideekii naar het get;d
teisterd , gcplumlcrd , hc roofd en vernield zijn , zoodiit niet alleen do
slechton en schului-cu , Hiuar ook ile o;oe(icn erkenden en beleden
dat Ciüd zieh tot huhne ^t;af en bcprocvinq- te<zen hen verheven
had." llenom de Frunee , A:',<_,r,.i: , i troebelen ^ dr F!.uuh'$, IJS.
i
llo
boekdeelen, welke vernietigd werden. Onder anderen werd
de groote boekerij van Vicogne ') , eene van de schoonste
verzamelingen in de Nederlanden, door de vlammen, welke
deze dweepers ontstoken hadden, vernield.
Het bedrag der schade gedurende dit treurige tijdperk door
het volk te weeg gebragt is onmogelijk te berekenen. Vier
honderd kerl<en \\erden door de opstandelingen alléén in
Vlaanderen geplunderd. De schade aan de kathedraal te Ant-
werpen toegebragt met inbegrip van de kostbaarheden, welke
zij bevatte, zegt men dat niet minder bedroeg dan 400.000
dukaten. Men kan berekenen welk een verlies aan o-ouden
en zilveren vaatwerk er door de plundering geleden werd.
De zoo woest beschadigde gebouwen konden door den bouw-
kunstenaar weder hersteld worden. Maar wie kan de on-
schatbare verliezen berekenen, welke door de vernieling van
handschriften , beelden en scliilderijen zijn te weeg ge bra^H ?
Het is eene treurige waarheid dat de eerste pogingen der
hervormden overal ie^cn deze gedenkteekeneu van het ver-
nuft gerigt waren, \velke door de edelmoedige bescherming
van het Katholicisme in het leven geroepen en bewaard
waren. Maai indien de eerste stap der hervorming op
de puinhoopei der kunst gezet werd, kan men niet'^ont-
kennen dat er eene vergoeding gevonden wordt in het goede,
hetwelk zij te weeg heeft gebragt door de kluisters van het
verstand te verbreken, en mededinging toe te staan op dat
gebied der we:enschappen, waartoe tot nog toe alle toegang
was afgesloten.
De groote uitbreiding van de verwoesting was niet minder
merkwaardig, dan de tijd waarin dit volbragt werd. Het
geheele werk duurde nog ^^ew veertien dagen. Het scheen
alsof de engel der verwoesting over het land was gegaan
en met één' slag de schoonste gebouwen aan de vernieling
had prijs gegeven! De orde en stelselmatigheid, om zoo
eens te sprekon , in de bewegingen der beeldstormers wa-
ren even buitengewoon als de snelheid, waarmede zij han-
0 Vicogne was een dorp met eene abdij bij St. Armand, in het
oude Henegouwcr,. Tegenwoordig behoort Let bij Frankrijk.
Vert.
IL g
]] L
deldeii. Zij schenen door eene andere liaud geleid te wor-
den, dan die, welke lut gewone oog waarneemt. De hoe-
veelheid gouden en zilveren vaatwerk, die uit de kerken
gestolen werd, was onmetelijk. Ofschoon enkele personen
zich daar zouder twijfL'1 nu en dan iets van toeëigenden,
schijnt het meestentijds op een' hoop geworpen en aan den
leeraar overgeleverd te zijn, die het of zelf, of met mede-
werking van den kerki:raad liet smelten, eu dan onder de
behoeftigsten der geloofsgcnooten verdeelen. Wij deelen de
verontwaardiging van een Katholiek schrijver van dien tijd,
die uitroept, dat op deze wijze de arme geestelijken de
geessels betalen moesten, waarmede zij wsla^en werden.
De tijding van deze uitbarsting trof het hof te Brussel
zeer, aangezien de landvoogdes, niettegenstaande zij het
voorspeld had, er daarom niet te beter op was voorbereid.
Zij riep aansto.ids hare raadslieden bijeen en vroeg hun
hulp om de staatsgodsdienst tegen hare vijanden te verde-
digen. Maar de })rins van Oranje en zijne vrienden raad-
den af om de toevlugt te nemen tot hevii^e maatre^'-elen ,
welke waarschijnlijk bij de tegenwoordige opgewondenheid
des volks weinig zouden helpen. //Laat ons eerst voor de
veiligheid van den staat zorgen,'' zeide Egmont, //dan is
het tijd genoeg om aan godsdienst te denken." //Neen,"
zeide Margaretha driftig, //de dienst van God eischt onze
eerste zorg, want de ondergang der godsdienst zou grooter
ramp zijn dan het verlies van het land.'' //Zij, die er iets
in te verliezen hebben," antwoordde de graaf eenigzins koel,
//zullen waarschijnlijk van eene andere meening zijn," een
antwoord, dat der landvoogdes zeer mishaa-'de.
A'u kwam de eene tijding na de andere van de door de
beeldstormers gepleegde heiligschennis. Men vreesde voort-
durend, dat hunne eerste beweging tegen de hoofdstad zelve
zou worden gerigt. * Tot hiertoe had de tegenwoordig-
heid der landvoogdes Brussel bewaard, niettegenstaande
het volk nu en dan iets van dien f'r.est van hervor-
ming vertoonde, welke de rest van het land in bewemno-
had gebrast. Xoeh in de stad, nocli in de buitenwijken
waren openbare vergaderingen gehouden, want Margaretha
had verklaard, dat zij niet alleen den leeraar, maar ook
li,
al zijne toehoorders zou ophangen. Deze bedreiging w'erkte.
Zich dus onthoudende van de aluemeene bewetrinff van die
dagen, werd de hoofdstad door het omringende land met
een kwaad oo^ aangewezen , en de geruchten waren algemeen
in omloop, dat de beeldstormers zich gereed maakten om
in zulk eene menigte op de hoofdstad aan te rukken, dat
zij in staat jouden zijn om haar zooals Antwerpen en an-
dere Brabandsche steden te behandelen.
Nu rees de vraag welken weg men in dit uiterste in
moest slaan. De prins van Oranje en zijne vrienden raad-
den ernstig af.n dat Margaretiia zich van de hulp der ver-
bondenen verzekeren zou door de concessiën, die zij zoo
dringend gevraagd hadden ; daarna dat zij zich met de Protes-
tanten verzoenen zou, door hun godsdienstige bijeenkomsten
toe te staan. IVgen het eerste had zij gecne bedenking. Maar
het laatste weigerde zij bepaald. //Het zou de ondergang
van onze heilige godsdienst zijn," zeide zij. Het was te
vergeefs dat zij verzekerden dat 200.000 sektemannen onder
de wapenen stonden, dat zij reeds iii het bezit van de ker-
ken waren, dat, indien zij bij hare weigering bleef volhar-
den, zij spoedi^,^ te Brussel zijn en ieder' priester en lloomsch-
Kathoheke onder hare oogen vermoorden zouden ! jViet-
tegenstaande deze gloeijende schildering van de afgrijsselijk-
heden, welke haar te wacliten stonden, bleef Margaretha
onverzettelijk. Maar hare opgewondenheid was buitenge-
meen; zij voelde zich in dien nood verlaten. Zij had de
partij van Granvelle sedert verlaten, nu scheen de partij
van Oranje gereed om dit te doen. //Ik word door binnen-
en buitenlands.die vijanden in het naauw ^ebra^t," schreef
ZIJ aan Philip;;, //er is niemand op wien ik mij voor raad
of hulp kan verlaten." ^\'antrouwen en an^st bezor^rden
haar eene koorts, en gedurende ver.clieidene dagen en nach-
ten lag zij 01 rustig op haar bed, evenzeer lijdende door
ziekte des Jigcliaams, als tloor aiij,st van den ^'•eest.
Zoo treurig ter neder ge>lageii , voelde Margaretha ook
de ernstigste vrees voor hare ])erso()ni]jke veiligheid. Met
de oeringe veidedi-ingsmiJihdeii welke haar ten dienste
stonden, scheen Brussel niet langer eene veilige verblijfplaats
en zij kwam eindelijk tot het besluit om zich door eene
8*
IIG
117
II
II
overhaaste vlugt aan liet gevaar en de nioeijelijklieid van
haren toestand te onttrekken. jVa een kort onderhoud met
Barlaimont, Aerschot en anderen van de tegenpartij van
den prins van Oranje, die tot nog toe weinig in haar
vertrouwen gedeeld luidden , besloot zij de hoofdstad te ver-
laten, en eene schuilpljats in Mons te zoeken; dit was een e
sterke stad in llenigouwen , welke aan den hertog van
Aerschot behoorde, en wegens hare standvastige getrouw-
heid aan het Eoomsclie geloof, weinig van de dweepers te
vreezen had.
Toen zij hare toebereidselen in het grootste geheim ge-
reed gemaakt had, riep Margaretha op den voor hare vlugt
bepaalden dag den raad te zamen, om haar voornemen mede
te deelen. liet vond den grootsten tegenstand, niet alleea
van de edelen, met wie zij tot nu toe had omgegaan, maar
ook van den voorzitter Yiglius. Zij trachtten allen haar
af te doen zien van een' maatregel, welke van den kant der
landvooirdcs duidelijk zulk een irebrek aan vertrouwen vpr-
raden zou, dat het hen in de ooL^cn der wereld moest ont-
eeren. De toebcreid^jelen voor ^largaretha's vlugt waren
niet zoo "eheim a'emaakt of eeniir li'crueht was er van ver-
spreid geraakt , en de i^tedelijke regeringsleden maakten nu
te zamen hare opwachting bij haar, en verzochten haar om
hen, weerloos als zij waren, niet aan de genade hunner
vijanden over te laten.
Men hoorde dat de prins gezegd had, dat, indien de
landvoogdes het bestuur aldus in de steek liet, het noodig
zou zijn om dadel jk de staten-generaal bijeen te roepen,
ten einde maatregelen te nemen tot bescherming des lands.
Eti Egmont verklaarde dat, indien zij naar Mons vlugtte,
hij 40,000 man op de been brengen , en Mons in persoon
belegeren zou. Deze bedreiging was niet ijdel, want nie-
mand in het land kon gemakkelijker zulk eene magt onder
zijne banieren vereenigd hebben dan Egmont. De zaak
schijnt eindelijk uitgemaakt te zijn door de stedelijke re-
gering, die de stadspoorten liet versterken en eene groote
wacht daai'bij plaatsen, met bevel om aan niemand, zelfs
niet aan de hertogin en haar gevolg den doortogt te ver-
gunnen. Aldus in hare eigene hoofdstad opgesloten , bukte
Margaretha V()or de noodzakelijkheid, en stemde er zoo be-
vallig mogelik in toe, om haar plan van vertrek te laten
varen.
De vraag kwam nu weder op het tapijt, welken weg
men zou inslaan; en hoe meer zij de verlegenheid van ha-
ren toestand overwoog, hoe tevredeiier zij was, dat er geen
middel meer was om zich door de vlu:>-t te onttrekken,
maar dat de door de edelen voorcrestelde middelen no"*
overbleven. T(3rvvijl zij dus voor de noodzakelijkheid onder-
deed, verklaarde zij dat zij door dwang aldus handelde*).
Op den 23stea Augustus, liet Margaretha een stuk opstel-
len, waarbij zij zich verbond dat den leden van het verbond
geen kwaad zdu overkomen voor al wat zij tot hiertoe ge-
daan hadden. Zij magtigde de edelen verder om aan de
verbondenen aan te kondigen, dat zij in de godsdienstige
bijeenkomsten der hervormden toestemde, op die plaatsen
waar zij tot nog toe gehouden waren , totdat zijne majesteit
en de staten-c;eneraal anders zouden besloten hebben. Het
was echter o]) voorwaarde dat zij die ongewapend houden
en nimmer den katholieken aanstoot geven zouden.
Den 25stea derzelfde maand ondcrtcekenden de verbonden
edelen eene ovi^reenkomst van hun' kant en zwoeren pleo-tio-,
dat zij de landvoogdes zoo goed mogelijk zouden helpen
om de wanordo in het land te onderdrukken en de bewer-
kers daarvan voor de regtbank zouden brengen , daarenboven
belovende, dat zoolang als de landvoogdes zich trouw aan
het verdrag h^eld, het verbond als vernietigd zou worden
beschouwd.
De gevoelens van Margaretha l)ij het toestaan van de
verlangde concessiën, kan men opmaken bij het doorblade-
ren van hare bijzondere briefwissclin:-- met haren broeder.
Geene daad uit haar openbare leven vernederde haar z66 ,
en zij schonk de aanzetters daarvan nooit hare vergiffenis.
//Het is mij afg-e wrongen,'' schrijft zij aan Philips, //maar
*) Op bevel vaa Margaretha werd een uitvoerig verslag van de
omstandigheden, ^raaronder deze conccssirii luiar afgedwongen waren,
door den sekretaris Bcrty opg(\>teld. Dit stuk vindt men bij Ga-
chard, Correspondoncc de PhiUppc II, 11. Appendicc bl. 5SS.
I
i
(T
ns
«
gelukkig zult gij er niet door geboaduii zij a/' Eu zij smeekt
hem om dadelijk over te komen met zulk een sterk le^^er ,
dat het hem in staat zou stellen om het land voor zich
2;elven te veroveren, of om haar de middelen te verschafien
om dit te doen. In hare jeugd was Margaretha's opvoeding
aan Ignatius Loyola toevertrouwd geweest. Meer dan een
punt in hare geschiedenis bewijst ons, dat de lessen van
den Jesuit niet verloren waren ge'^-aan.
Gedurende deze beraadslaging was de sclirik zoo groot,
dat men het noodzakelijk oordeelde om de bezetting, onder
bevel van graaf Mansfeldt , te versterken, en nachten dag
een groot deel der burgerij onder de wapenen te houden.
Toen hiertoe besloten was, vertrokken de edelen naar ver-
schillende kanten als afgevaardigden, om in hunne verschil-
lende gouvernementen de orde te herstellen. De prins gin.
het eerst naar Antwerpen, waar hij, zooals wij gezien heb
ben, de waardigheid van burggraaf bekleedde, llij deed
naauwkeurig onderzoek naar de oorzaak van den laatsten
opstand, hing drie van de hoofdaanvoerders op en verbande
drie anderen. IIij vond het echter niet gemakkelijk om
goede voorwaarden te bedingen met de aanhangers der sek-
ten, die alle kerken, waaruit zij de Katholfeken hadden
verdreven, in bezit hadden. A'a langdurige onderhandelingen
werd er bepaald, dat zij er zes mogteu houden en'^de
overigen aan de vorige bezitters zouden teruggeven. Deze
schikking vond algemeen bijval, en de voornaamste bur-ers
en kooplieden bedankten Willem van hen voor de raüfpen
eener regeringloosheid gevrijwaard te hebben.
Niet alzoo de landvoogdes. Zij wist wel dat Antwerpen
een voorbeeld zou zijn voor de rest van het land. Zij ver-
klaarde dat het verdrag de belangen van het Katholicisme
benadeelde, en beschuldigde den prins openlijk zijne magt
te buiten gegaan te zijn en het vertrouwen verraden te
hebben, hetwelk men in hem gesteld had. Eindelijk schreef
zij dat zij hem beval om zijn coiicessiën aanstonds te
herroepen.
Willem legde haar, als antwoord, de gronden bloot,
waarop zij waren gegeven , en hare bepaalde noodzakelijkheid
om de stad voor regeringloosheid te redden. IKt is een
11'J
sterk bewijs ten zijnen voordeele , dat de Protestanten, die
reeds op deu prins roemden als een aanhanger hunner sekte,
hem bij deze gelegenheid beschuldigden dat hij hunne zaak
aan die der vijanden opofferde ; en er werden spotprenten
op hem ver^'aardigd , welke hem met open handen en een
dubbel gelaal; voorstelden. Terwijl Willem aldus zijn ge-
drag verontschuldigde, verborg hij zijne verontwaardiging
niet over de beschuldimnci-en welke door de landvoogdes
tegen hem eraren ingebragt en herhaalde zijn verzoek om
zijne bedieningen te mogen neerleggen, daar hij haar ver-
trouwen niet langer genoot. Maar welk een wantrouwen
zij ook op dat tijdstip moge gekoesterd hebben wegens zijn
gedrag, Willems diensten waren in deze netelige omstan-
digheden van te groot belang voor Margaretha om hem
te kunnen missen; en zij haastte zicli om hem op verzoe-
nenden toon te schrijven, terwijl zij zoover mogelijk dat-
gene trachtte te verbloemen wat in hare vorige brieven
beleedigend mogt geweest zijn. Doch van dit oogenblik af
deed het bewastzijn van wederzijdscli wantrouwen een' slag-
boom tusscheii beide partijen vallen, die men nimmer kon
wegnemen.
Vervolgens ging Willem naar zijne gouvernementen van
Utrecht en Holland, welke hij door gelijke maatregelen,
als hij te Antwerpen genomen had , spoedig tot rust bragt.
Toen hij in oUrecht was bood hij den staten der provincie
eene memorie aan, waarin hij een kort overzigt gaf van
den toestand des lands. Hij drong aan op de noodzake-
lijkheid van ijodsdienstige verdraagzaamheid, daar deze door
den geest der eeuw werd vereisclit en bijzonder noodzake-
lijk was in een land gelijk het hunne, hetwelk liet toe-
vlugtsoord vai zoovele vreemdelingen was, en bewoond werd
door sekten met zooveel verschillende benamingen. Hij
eindigde met hun aan te bevelen oiii met dat oogmerk een
verzoekschrift voor den troon neder te leggen, waarschijn-
lijk niet omdat hij geloofde dat de vorst op zulk een
smeekschrift l.^tten zou, maar wegens de gevolgen, die het
hebben zou door de grondbeginselen van godsdienstvrijheid
in zijne landgenooten te bevestigen. AVillems memorie is
over het geheel een merkwaardig stuk voor dien tijd, en
II
] :: o
vormt door de wjjze cu vrijzinnige strekking van den in-
houd een sterk kontrast met den geest van onverdraagzaam-
heid van het hof te Madrid *). ^
Het bleek dat de hindvoogdcs het naauwkeurig voorspeld
had, dat Antwerpen een voorbeeld voor het land zijn zou
W illems vrienden , de graven Iloorne en Hoogstraten , .ge-
bruikten dezrlfde middelen oui de sektemannen m hunne
eigene gouvernementen te bevredigen. Het was anders met
Lgmont; hij was een te streng Katholiek om zulke con-
ressiën goed te keuren. ll,j bestuurde daarom met eene
stevige hand de zaken in zijne provinciën Vlaanderen en
Ar.ois, waar zijn persoonlijk aanzien onbegrensd was. Hij
deed streng onderzoek naar de oorzaken des vorigen opstands
en behandelde de aanleggers zoo hardvochtig, dat het al-
gemeene klagten onder de partij der hervormden te wee^
bragt, van welke sommigen inderdaad zóó beang.ti<^d wer°
den voor hunne ei"-ere voilio-l,piJ .Uf •■ j ° • •.
Liotix vciiigiieia, dat zjj de provinciën
verlieten en de zee overstaken.
Nu scheen de ru.t in het laud hersteld te zijn, door
toedoen der edelen, die bjgestaan werden door de verbon-
denen en getrouw hun deel van het verdrag vervulden,
het.velk zy met de landvoogdes hadden aangegaan. De
Protestanten namen de hun toegewezen kerken in be.it,
of hielden zich bezig om anderen te bouwen, op de i)lek
waar zij vroeger hunne bijeenkomsten hielden. Allen ver-
eenigden zich tot dit goede werk; de mannen werkten aan
het gebouw, de vrouwen gaven hare juweelen en sieraden
om de onkosten voor de bouwstoffen te bestrijken. Er
volgde eene kalmte, eene tijdelijke windstilte na de'n orkaan-
en Lutheranen en Kalvinisten gaven weder toe aan de aan^
gename begoocheling, dat, hoe weinig zulks in den smaak
der regering vallen mogt, zij eindelijk zeker zouden zijn
van de zegeningen eener godsdienstige verdraagzaamheid.
Gedurende den loop dezer gebeurtenissen had er in de
betrekking der beide partijen eene groote verandering plaats
gegrep..n. De Katholieke leden van het verbond, die niets
hadclen^voorgesteld behalve de herstelling van eenige in het
«) Ilct gcheclc si uk kom^ voor bij Groen, Archn. enz , II. bl, m.
121
oog looj)ende misbruiken , en het minst van alles dat wat
hunne eigene godsdienst slechts eenigzins kon benadeelen,
waren verwo;iderd toen zij do onvermijdelijke gevolgen op-
merkten van datgene, waar zij naar streefden. Verscheidene
hunner hadden, zooals wij gezien hebben, het verbond vóór
de beeldstorrnerij verlaten, en na die gebeurtenis, bleven
er nog slechts weinigen in. Aan den anderen kant verloren
de verbondei en hun invloed bij het volk, daar dit met
wantrouwen de laatste schikking met de landvoogdes be-
schouwden , A'aarbij zij zoo goed voor hunne eigene veilig-
heid gezorgd hadden, liet vertrouwen des volks was niet
hersteld door de gereede hulp, v.elke hunne vroegere bond-
genooten vari plan schenen om aan de groote heeren te
bewijzen dooi' de leiders van den laatsten opstand voor het
gerigt te brengen ^). Aldus verlaten door velen van zijne
eigene leden , gewantrouwd door de hervormden , en veracht
door de land /oogdes, hield het verbond van dat oogenblik
af op om eenigen aanmerkelijken invloed op de staatszaken
uit te oefenen.
Eene even belangrijke verandering had in de staatkunde
van het hof plaats gegrepen. Hetzelfde plan, als dat van
Margaretha , was van het eerste oogenblik af geweest om
de openbare rust te verzekeren ; om dit gedaan te krijgen
had zij meer dan eens zich in zooverre op het oordeel van
Willem en zijne vrienden verlaten , dat zij eene staatkunde
had gevolgd, die haar zelve juist niet het meest welkom
') Tiepolo, il dien tijd gezant van \ Cnctië aan het hof van Kasti-
lie, spreekt in het bij zijnen lerugkecr uitgestelde rapport de Ylaam-
sche edelen uitdrukkelijk vrij van hetgeen waarvan zij dikwijls be-
schuldigd worden, als de hand iu deze onlusten te hebben gehad.
Hunne begeerte naar verandering strekte zich ahccn uit over zekere
schreeuwende ir.isbruiken; maar in zijue liiruurhjkc woorden, zwol de
stroom, welke jij tot bevochtiging vau ikn grond wilden aanwenden ,
spoedig tot eene verschrikkelijke over^-troüuiiim'. ». . . . tegen het ge-
voelen van de voornaamsten va)i het \erbond, die schrik en geen
nadeel wilden veroorzaken. Ik zeg dat dit zoo is, omdat dezen nim-
mer het plan hadden om zich teiieii luiuuen heer te verzetten, maar
alleen door miJdel van schrik aan te jai:en beletten dat de Inqui-
sitie in deze staten zou worden ingevoerd." Verslag van M. A.
Tienoio l^OZ. IIS.
17 .)
X t^ rv
was. Maar het was nimmer haar voornemen geweest oih
die staatkunde uit te strekken tot godsdienstige verdraag-
zaamheid. Verre van dien, verklaarde zij, dat al wilde de
koning twee godsdiensten in den staat toestaan, zij liever
in stukken gescheurd wilde worden, dan dit toestaan. Het
was niet voor dat het verbond der edelen tot stand kwam,
dat hare oogen geopend werden voor den weg, dien zij
betrad. De daarop volgende schanddaden der beeldstormers
deden haar begrijpen dat zij op den rand van een' afgrond
stond. De concessièu, welke haar te dien tijde door Oranje
en zijne vrienden afgedwongen werden, vulden de maat harer
verontwaardiging. Nu opende zich eene groote kloof tus-
schen haar en de partij , door welke zij zoo lann- beheerscht
was. Waarheen kon zij zich nu om hulp wenden? Een
uitweg alleen bleef haar over ; en het was met een gevoel
van bitterheid, dat zij gedwongen was om zich in de armen
te werpen van dezelfde partij uit haren raad, die zij het
meeste van zich vervreemd had. In dit uiterste zond zij
om den voorzitter Yiglius , op wiens hoofd zij in hare brie-
ven aan Philips zoovele scheldnamen had uitgestort, wien
zij niet geschroomd had om van de grootste ontvreemdino-
van staatsgelden te beschuldigen.
Margaretha zond om den ouden raadsheer en vroe^-, met
tranen in de oogen, zijn' raad in dezen uitersten nood. De
voorzitter drukte natuurlijk zijne verwondering uit over dit
blijk van vertrouwen van iemand, dien zij gedurende de
laatste twee jaren zoo zorgvuldig van hare geheimen had
uitgesloten. Nadat Margaretha haar ongelijk eenigzins er-
kend had, gaf zij de hoop te kennen dat dit niet beletten
zou, dat hij haar zijn' raad zou ^cwcn nu zij dien noodin-
had. Viglius antwoordde door te vragen of zij bereid was
om getrouw te vervullen wat zij wi.st dat de wil des ko-
iiings was. Op Margaretha's bevestigend antwoord, beval
hij haar aan dat zij dezelfde vraag aan ieder lid van haar
kabinet doen zou. //Hunne antwoorden," zeide de oude
koning, //zullen u toonen wien gij vertrouwen moet." De
vraag, die toetsteen der trouw, werd derhalve gedaan, en
de staatsdienaar, die ons zelf de anekdote vertelt, deelt ons
mede dat slechts drie leden Manstcldt, Barlaimont en Acr-
l;^j
schot bereid waren om der landvoogdes bij te staan om de
staatkunde der kroon vol te houden. Van dat oogenblik
af was het vertrouwen der landvoogdes van de partij , met
welke zij tct hiertoe gehandeld had, op hare mededingers
overgebragt.
Het is vermakelijk om de veranderinnr van Mars^aretha's
gevoelens in hare brieven aan haar' broeder in dien tijd na
te gaan. //C'ranje en Hoorne bewijzen door woord en daad
dat zij vijanden van God en den koning zijn." Over Eg-
mont spreek: zij niet beter. //Met al zijne betuigingen
van getrouw leid ," vreest zij dat hij slechts kwaad tegen
den staat brouwt. //Hij heeft zich openlijk bij de Geuzen
gevoegd en men verteld dat zijne oudste dochter tot de
Hufrenooten behoort." Haar c^rootste bezorfjdheid is voor de
veiliq-heid van Vi2;'liu3 //die cre'icel door vrees verlamd
'O
IS
aangezien het volk tegenwoordig dreigt van hem in stuk-
ken te scheareu" ^). De pavtijzuchtige edelen bestuurden
in den raad de zaken naar hun willekeur , en men vernam
dat zij te den tijde onderhandelingen hadden aangeknoopt
om een verbond tusschen de Protestanten van Duitschland ,
Erankrijk en Engeland tot stand te brengen, in de hoop
dat zij eindelijk het Oostenrijksclie huis van den troon
zouden jagen, om aldus de Nederlanders van het Spaansche
juk te bevrijJen, en de provinciën onder elkander en hunne
vrienden te A'erdeelen! Margaretha s ligtgeloovigheid schijnt
in verhoudini,^ gestaan te hebben tot haar' haat en haar haat
weder tot hare vorige vrieudscliap. Zoo was het ook in
haar' twist net Gran veile en im handelde zij op dezelfde
wijze met d3 mannen, die dien staatsdienaar in haar ver-
trouwen waren opgevolgd.
De prins van Oranje gaf weinig om de verandering der
landvoogdes. Hij had reeds lang begrepen dat zijn eigen
weg ver vervrijderd lag van dien der regering en hij had,
zooals wij gesieu hebben, meer dan eens gevraagd om zijne
*) Viglius bevestigt ia zijue levensbeschrijving dit verhaal van de
gevaren, waaniede Lij door het volk bedreigd \yerd, maar gelooft
voor zich zelveii meer aan zijne tegenwoordigheid van geest, dan de
hertogin hem schijnt te willen toeschrijven, nia Viglii, bi. 4S.
121-
bedieningen te mogen neerleggen en tot het bijzondere leven
teruir te keeren. lloorne beschouwde de zaak met dezelfde
onverschilligheid. Hij had ook verlof gevraagd om zich
teru.'T te trekken, daar hij klaagde dat zijne diensten door
de retrerins: slecht beloond werden, liet was iemand van
een stout , onrustig karakter. In een' brief aan Philips
schreef hij hem dat het niet de landvoogdes maar zijne
majesteit was, over wien hij zich te beklagen had, daar
deze hem had c:edvvon2;en om het verdriet te hebben van
zijne opwachting aan het hof te Brussel te gaan maken !
Yerder voegde hij er bij, dat hij met de liertogin over zijn
gedrag niet getwist had, daar het zijne gewoonte niet was
om zaken, het punt van eer betrellende, met vrouwen te
behandelen! Het ontbrak gewis niet aan opregtheid in
deze mededeeling aan zijne majesteit.
Graaf Egmont nam de koelheid der landvoogdes op eene
geheel andere wijze op. Het trof zijn eergevoel, misschien
zijne ijdelheid, om aldus van haar vertrouwen verstoken te
zijn. Hij gevoelde dit des te levendiger daar hij zoo har-
telijk trouw en innig gehecht was aan het lloomschc geloof.
Aan den anderen kant was zijn grootmoedig karakter diep
gevoelig voor de verkeerdheden zijner landgenooten. Aldus in
eene ireheel tei^enover^-estelde rii^tin£r voorti^'-etrokken , sloej?
hij den middenweg in , die echter op staatkundig gebied
ireenszins de veilii'ste was. Onder dezen onderscheiden '
invloed bleef hij in een toestand van gevaarlijke besluite-
loosheid verkeeren. Zijne sympathie voor de zaak der ver-
bondenen beroofde hem van het vertrouwen der rei^erini::.
Zijne trouw aan de regering sloot hem uit van de beraad-
sLafjini'en der verbondenen. En hoewel hij misschien de
meest bij het volk geliefde man in de Nederlanden was ,
was er dus niemand die minder wezenlijken invloed op de
staatszaken uitoefende *).
1) »Mcn vertelt mij," schrijft Morillon aan Granvellc, »dat het
bijna niet ie gelooven is hoe oud en G:rijs Egmont is geworden.
Hij waagt het niet om 's nacht , zonder zijn zwaard en pistolen naast
zijn bed, te gaan slapen." Groen, Archires enz. Supj^lemcnt bl. 36.
Maar er was geen schijn dat Egmonts leven toen in gevaar zou vcr-
125
De tijding van den o])stand m de Nederlanden, welke
met de gewcaie snelheid van kwaad nieuws haren weg vond>
veroorzaakte aan het hof te ]yladrid even groote ontsteltenis
als zij aan lat te Brussel gedaan had. Toen Philips zijne
brieven ont^'ing , zegt men dat liij in den hevigsten toorn
uitbarstte, zich aan den baard rukte en uitriep: //Het zal
hun duur (e staan komen; ik zweer het bij de ziel van
mijn' vader, het zal hun duur te staan komen." De dikwijls
herhaalde anekdote berust op het gezag van Granvelle's kor-
respondent, Morillon. Indien het waar is, toont het eene
enkele uitzondering aan op de gewone zelf beheersching ,
welke hij in zeer moeijelijke omstandigheden bewezen had ,
van den //voorzigtigen'' vorst, liet verhaal van Hopper,
die te dien tijde aan het hof was, is het waarschijnlijkste
van beiden. Volgens dien staatsdienaar lag de koning,
toen hij de lijding ontving, te Scgovia ziek aan de anderen-
daagsche koorts. ïoen hem de eene brief na de andere
met bijzonderheden van den opstand gezonden werd, behield
hij zijne gewone kamte , terwijl hij ^^^t^w teeken van drift
of ergernis taf. Ofschoon door zijne ziekte verzwakt, gunde
hij zich geen rust maar wijdde zijne onverdeelde aandacht
aan de staatszaken. Hij las alle brieven, hield zorgvuldig
aauteekening van hun' inhoud , zond zulke inlichtingen , als
hij het best oordeelde ter overweging aan zijn raad, en toen
zijne gezoncheid beter werd, woonde hij van tijd tot tijd
in persoon de beraadslaging van dat staatsligchaam bij.
Men kan slechts weinig twijfel voeden omtrent het licht,
waarin de 2aken in de Nederlanden door den koninklijken
raad van Kastilië werden beschouwd. Deze toch wierp niet
den geheelen , noch zelfs den voornaamsten blaain op de beeld-
stormers. Zj werden als bloole werktuigen in de handen
der sektemannen beschouwd. Drzcii werden van hunne
zijde, zooals men zeide , door de vi rbondenen in beweging
gebragt, omdat zij op hunne l)isclierming steunden. De
verbondenen op hunne beurt, maakten gemeene zaak met de
keerd hebbeu. In zijne begeerte om dcu luï^t des kardinaals naar
anekdoten te voeden, deinst MoriUou niet aliijd voor het onwaar-
schijnlijke teru^.
12Ö
127
.)ll
1 i
groote heeren, aan wie menigeen hunner door de uaauwstc
banden van vriendschap of bloedverwantschap verbonden
was. Door deze vernultig aaneengeschakelde redenering,
werden allen verantwoordelijk gesteld voor de daden van
geweld; maar de voornaamste verantwoordelijkheid rustte op
de edelen, van wie allen als laatste toevlugt afhingen. Het
was tegen hen dat de algemeene verontwaardiging gerigt
moest worden, niet tegen de mindere aanleggers, boven
wier hoofd tot nog toe het zwaard der geregtigheid alleen
gehangen had. Maar de koning zoude zijne gevoelens ver-
bergen, totdat hij m staat was om deze groote vasallen tot
verantwoording voor liuniie misdaden te roepen. Allen smeek-
ten Philips om zijn bezoek in Vlaanderen niet langer uit
te stellen, en de meesten hunner raadden aan om met zulk
eene magt te gaan, dat hij op de tegenstanders met minach-
ting kon nederzien en den opstand in de geboorte verstikken.
Zuó was de raad van Al va, overeenkomstig met dien,
welken hij altijd in deze zaak gegeven had. Maar ofschoon
allen zamenwerkten oin den koning aan te zetten dat hij
zijn vertrek zou verhaasten , volgden sommige raadgevers
den prins van Eboli , die Piiilips aanraadde, dat hij in
plaats van met oorlogszuchtige toerusting, op vredelievende
wijze gaan zou, alleen vergezeld door zulk een gevolg als
bij zijne koninklijke waardigheid paste, ictler van de groote
mededingers beval de maatregelen aan, die het best met
zijn eigen karakter overeenstemden, doch welke uitvoering
zonder twijfel aan niemand kon worden toevertrouwd van hen,
die ze aanraadden. liet is niet vreemd, dat de gestrengste
maatregelen door de meerderheid werden begunstigd *).
') Hier eindigt het rerueil et raciuorial den trouhles des Fuijs-Bus^
van .loacliini Hopper, hetwelk ongeveer 10 quarto bladzijcien beslaat
in ht'l tweede deel van Hoynk van Pa[)cnih-(chts Auulecla BcUjica.
Ho})per was een regtsyeleerde , een geleerd en braaf man. In 15G6
werd liij naar Madrid geroepen , tot den \Qi>i van zegelbewaarder
voor de TSederlandsehe zaken verheven , en was lid van den raad
van state. Nooit schijnt liij het vertrouwen van Philips bezeten te
Lebben in dcztdtde luaU' aU waarop (iiauville en andere staatsdie-
naren /-icli konden Ijcroc lU'n ; want Hopper was een V'laiiiing. J'.ch-
tcr maakte zijne plaats in het kabinet hein b' keiid mei de gevoelens
en de algemceue staatkunde van het hof, terwijl hij als geboren
De beslissing, welke Phili])s zeif nam, was, zooals ge-
woonlijk, in \'\]\\ boezem opgesloten. Hij schreef inderdaad
aan zijne zuster, om haar te waarschuwen, dat zij eene
veriT-aderinc!: der wetf^evende maat niet toe moest staan, en
kondigde zijn 3 spoedige overkomst aan, alles zooals vroeger,
en hij voegde er bij dat hij, om de onlusten in het land
te onderdrukken, met goedkeuring der staten, geene andere
middelen zou aanwenden dan die van voorkomendheid en
vriendelijkheid. Deze minzame beloften kwamen weinio^ in
aanmerking lij hen, die, even als de prins van Oranje,
zekerder middelen hadden om 's koninf's bedoelin2:en in de
hand te werken, dan die, welke de brieven des konings
aanwezen. Montigny, de Vlaamschc gezant, was nog te
Madrid en werd daar, tegen zijif wil door Philips in eene
eervolle gevangenschap teruggehouden. In een' brief aan zijn'
broeder, graaf Hoorne, schreef hij: //Niets kan bij het
Kastiliaansche hof in slechter reuk staan dan onze zaken.
De edelen worden voornamelijk beschouwd als de bron van
alle rampen. De meerderheid is zeer voor geweldige maat-
regelen en d3 storm zal eerder over u losbarsten dan gij
denkt. Niets blijft er over dan om als een voorzisctis: man
te vlugten of dien storm als een dapper man af te wachten T'
A\ illem had andere bronnen , namelijk de geheime agen-
ten welke hij te Madrid in zijne dienst had. Van hen
vernam hij riet alleen wat er aan het hof, maar zelfs in
het kabinet van den vorst voorviel, en somwijlen werden
er uittreksels, ja gelieele afschriften van de brieven van
Philips en Margaretha aan den prins ter hand gesteld. Al-
dus waren do geheimen, welke de naijverigste vorst van
Europa meende, dat in zijne eigene borst lagen opgesloten,
Vlaming, beter dan een Spanjaard, begrijpen kon, hoe deze staat-
kunde door zijne laudgenooten bescliou.vvu '.\er(l. Daarom is zijn werk,
zoo ver als het [raat, van giivjt l>rlaii'^'. Hel is moeijeliik Ie zeggen
waarom het in hd midden is blijven sUkm, want Hopper bleef nog tien
jaren na het tijcstip, waarop hij /i^n \uKaal eindigt, te Madrid en
stierf er. ]\liss:hicn was hij out !ii(>((lii:d duor de aanmerkingen van
Viglius, die in een' brief aan zijn' vricnl zoat , dat de kronijkschrijver
moet wachten totdat de tijd i.le irehcime drijfveércn der zaken aan
het licht heeft rebragt. Zie de epistoUe nd Ilopperuyd bl. 419.
I
*l
dikwijls in het bezit zijner vijanden; en zooals men ons
mededeelt, verklaarde Willem dat er geen woord door Philips
in het geheim of in 't openbaar gesproken werd, hetwelk
hem niet ter oore kwam.
Deze geheime mededeelingen , waaraan de prins groote
sommen gelds besteedde, bepaalden zich niet alleen tot
Madrid. Hij had een dergelijk stelsel van spionnen te
Parijs, waar het hof van Kustilië ï^teeds met allerlei listen
te werk ging om de ketters te doen uitroeijen. Zij die
deze sluwe handelwijze als onwaardig beschouwen voor het
karakter van den prins van Oranje en voor de plaats welke
hij innam, moeten wel begrijpen dat liet overeenkomstig
was met den geest van dien tijd. liet was Philips' eigene
kunstgrepen slechts tegen \w.m zelvcn aanwenden, en het
gebruik maken van dezelfde middelen, waardoor AVillem
hoopte de duistere en weinig schroomvallige staatkunde te
kunnen doorgronden van een kabinet, welks voornaamste
doel, zooals hij dacht, was om de vrijheden van 2ijn va-
derland te vernietii^en.
Te dien tijde onderschepten zijne agenten in Frankrijk
een brief van Alava , Spaansch gez:int aan het Pransclie
hof. II ij was aan de hertogin van Parma gerigt. Onder
anderen zeide de schrijver, dut men te Madrid wel beirrecn .
dat de aanzienlijke edelen zelve/i de bewerkers van de
onlusten in Vlaanderen waren. De konin'' trok eene sroote
magt bijeen, waarmede hij spoedig naar het land zou ko-
men en de drie edelen tot strenge verantwoording roepen.
Te gelijker tijd moest de hertogin oppassen, om door geene
verandering in haar gedrag te doen zien, dat zij met zijn
plan bekend was.
Aldus van verschillende kanten aangemaand, begreep de
prins dat het niet langer veilig voor hem was om in zijne
toenmalige betrekking te blijven; en dat hij, volgens 'het
zeggen van Montigny, gereed moest zijn om te strijden of
te vlugten. Hij besloot om met eenigen van zijne vrien-
den, die in denzelfJen toestand als hij verkeerden, te raad-
plegen. In een' brief aan Egmont om hem tot een onder-
houd over te halen, schrijft Willem over Philips' krijgs-
toerustingen, welke evenzeer door Katholieken, als door
■^
Protestanten moesten gevreesd worden, want onder den
dekmantel der godsdienst, had Pliilips geen ander plan op
het oog, dan om de natie tot slaven te maken. //Dit heb-
ben wij altijd gevreesd," voegt hij er bij, //en ik kan niet
blijven om getuige te zijn van den ondergang van mijn
vaderland."
De edelen kwamen den o 'l'" October te Dendermonde bij-
een. Behalve de beide vrienden en graaf Iloorne, waren
er Willems broeder en ecnige andere aanzienlijke personen.
Er is nu weinig meer bekend van hetgeen er op die bijeen-
komst verhandeld is, niettegenstaande meer dan een kro-
nijkschrijver ?ijn best doet om ons daaromtrent in te lich-
ten. Hunne tegenstrijdige verhalen dienen slechts, als zoo-
vele door elkander schitterende liclitpunten op den weg,
om het oog van den geleerde in verlegenheid te brengen.
Het schijnt echter, dat de edelen (Acr het algemeen met
den prins meenden dat de tijd voor afdoende maatregelen
gekomen was en dat ieder gewapende inval van Philips
in de Xedei landen met geweld moest gekeerd worden.
Maar Egmont was, met al zijne redenen tot ontevreden-
heid, te troiw aan den koning, om niet voor de hande-
lingen van (-en' opstandeling terug te sclirikken. Hij
waagde meer t.an de mcesten van de vergadering, daar hij
een groot huisgezin met kinderen had, die, ingeval van
cenen noodlottigen omkeer van zaken, hulpeloos op de we-
reld zouden i chterblijven. De welwillendheid, waarmede
liij bij zijne zending naar Spanjfj door Pliilips ontvangen was
en welke de daarop gevolgJe beleedigingen niet uit zijn
geheugen haddon kunnen wi-sclien, maakte dat hij, onge-
lukkig genoeg, geheel op de gunstige gezindheid van den
koning vertrouwde, om welke redenen dan ook de graaf
weigerde deel nemen aan eenig plan tot tegenstand, en
daar zijn invloed op de troepen zijne medewerking van het
hoogste belang deed zijn, ging de vergadering uiteen zonder
tot een besluit gekomen te zijn ^).
*) Egmouts bcvcntcuis bij zija verhoor bevestigt het iii den tekst
gcgcveu verhaal, uaiaclijk dat voorstcilcu tot tegenstand, alhoewel
in de vergaderinj; gedaan, verworpen ',\\m\!<;ü. lioorne wijt in zijuc
>'Regtvaardiging" de mislukkiuL-- aau E-;iioiit. Xoch het een, noch
II. ^ 9
i:iÜ
1 ;] i
E>.-mont vcitiok aanstonds ^valcr naar lirussel, waarheen
h.j door de landvoogdes ontboden uas, om den raad van
state bij te wonen. Oranje en Hoorne ontvingen elk een
dern-clijk opontbod, doch geen van beiden sloeg er eenigcn
acht op. Voor dat hij zitting in den raad nam, toonde
E-mont aan de landvoo-des d,n brief van Alava, terwijl
hi) haar tegelijker tijd haar trouweloos gedrag jegens de
edelen verweet. Margaretha die, als de omstandigheden
zulks vorderden, hardvochtig schijnt geweest te zijn of
tranen te hebben kur.nen storten, barstte aanstonds m woede
uit, terwijl zij verklaarde, ^^dat het eenc vervalschmg, en
de -rootste schurkerij van de wereld was!'' IJlit zelfde her^
haafde zij in een' brief, welken zi.j kort daarop aan haar'
broed.r schreef, waarin zij verzekerde niet te kunnen ge-
looven dat Alava ooit zulk ecir bri.f, als waarvan men hem
betichtte -eschreven liad. Xu zijn wij in staat te beslissen
in l.oever^re de licrtogin eerlijk was in hare verklaring.
Nadat Egmont tot andere zaken was overgegaan, eindigde
h,j met eenc opmerking, welke duidelijk genoeg aantoont^,
hoe hij zelf over liare opregtheid dacht : ^'kortom, zij is
ccne te Rome opgevoule vrouw, men kan haar met ver-
'"hi'hare' bovcnva-inclde medrdeeling nam Margarctha de
l.et -lacr w.rnt licht over Jou ..ng der bcvaad^laging. Bcufivoglio
toont'; iu zijn vc.haul van h.t ou.lcrhoud , zulk ccuc omzigiigheid met .
en hii 'Vclt twee hui^c en uit-cvvcrktc redevoeringen van Oranje en
i^.,aont: n. zulk een' gucden st:U ul.of zn door hen, die ze uitspra-
ken 'net o.zet voor de uitgave gemaakt werden. De Itahaanschc
.c<el icd^chniver neeint den .elnjn aan v ai met de handelingen dezer
^reheiaie vergadering z.'6 bekend te zim , dat dit in geenen dcde m
.taat is om ons vertrou^ven te verdienen. O.err. dt Haurl-u^\A^ l:-^-S.
i, I>mont bcveslii^de echter hij zijn verhoor èat luj den bnef voor
v:d 'eh hield ! ^rorresponJu.cc de J/..^/-. i'c 7'. Lfahr bl. o^l) Iemand ,
die .aeent dat\le prins van Oranje zieh onmo2cliik \ui zulk een be-
drou'
vOn lecr.cn
k:>n mi^scliien aan hel ^v^nkelen worden gcbragt ,
,\^ hij zieh z;h:e r:^■rk^vaardige !,riefNvi>sclincr herinner! met den keur-
vorst en kuniu: raiUps over Anna van Sak.en , voor dal hij dic
pnn,es huw^le. kcld.r Nva. Margarelh., zooals Kgmont ie verstaan
..cc'l, uit de h:dhau-.he .eliool, en Slradu haar gesehiedsehriiver
laat de zaak in het mi'den. Ken twijfel v.ai Slradu i. cene uitsiu-aak
teC'cn Mar'-':aa 'li.u
*
}.
I
gelegenheid waar om zicii bij lhiii]j;s Ie beklagen dat hij
zoo weinig ac it op hare brieven sloeg. J)c inhoud daar-
van, zeide zij, was even spoedig in Vlaanderen, als te
Madrid bekend ; en niet alleen afschriften , maar zelfs de
oorspronkelijke stukken waren te ])russei in omloop. Zij
eindigt met haar' broeder te verzoeken om hare brieven te
verbranden, zoc hij ze niet veilig' bewaren kon.
De koning drukt in zijn antwoord zijne verwondering
over hare kiagten uit, terwijl hij ]ylargaretha de verzeke-
ring geeft dat het onmogelijk is, dat iemand hare brieven
kan gezien heb )cn , daar zij zorgvuldig achter slot zijn en
hij zelf de sleuiel in zijn' zak heeft, liet is aardig om te
zien hoe onge'oovig Philips is voor dergelijke praktijken
tegen hem zclven, welke hij zelf zoo dikwijls itgcw
anderen in he: werk had gesteld. Zijne zuster schijnt
daarom echter meer op hare eigene voorzorgen, dan op de
zijne gesteund te hebben, daar wij hare mededeelingen van
dien tijd dikwijls in cijfersclirift gcsclireven zien.
Nu werd het gerucht van Piiilips' krijgstoerustinn-eu in
de N'ederlanden algemeen, en de Protestanten begonnen te
beraadslagen over de beste middelen tir hunner verdediging.
Er was een plan om ^0,000 Kalvinistisclie traktaatjes naar
Seville te zenden, itw einde ze onder de S])anjaarden te ver-
spreiden. Dit zou de ketterij zeer bevorderen en den ko-
ning in zijne q 'j^qwq staten werk geven. Kortom, het zou
den krijg in 's vijands land overbrengen. Men moet er-
kennen dat dit plan de verdienste van nieuwheid bezat.
In Holland verbonden zich de edelen en kooplieden om
elkander bij te staan in het eisclien van het re'4 van sods-
dienstv rij beid. ]]r werden spoedig onder graaf Lodewijk van
Nassau in Duilschland ligtitiL'-en oi) de been "-ebrairt. Men
trachtte daarenboven den Protestantsclien vorsten van dat
land voor het lot hunner A^HlerlandscIie broederen zooveel
belang in te boezemen , dat men hen overreden kon om
liunne goede di:nsten bij Pliilips aan te wenden, opdat hij
van geweldige maatregelen zou afzien. De keizer had reeds
afzonderlijk dei; koning zijne eigene bemiddeling aangeboden
om, zoo mogelijk, eene betei'e verstandhouding: met zijne
Vlaainsche ond(rdanen daar te stellen. Hoewel het aanbod
r
m
[■■).:
zoo vncndsci.appagk gedaan en door eeuigeu van den raad
«anu aanbevolen werd, se'.ijnt l.et eehter in de oogen van
Imn' meester geene gunst gevonden te hebben
])c Duitsehe vorsten, die de hervorming omhelsd hadden ,
w.ren Lutliera:-.en. Zij liadden bijna even «e.n.g syinpatlne
voor de Kalvinisten als voor de Katholieken. Vrijzinnige
manren in de Nederlanden , zooals Willo'n en zijn broeder,
zouden gaarne aezien hebben dat de tuee grootc irotcs-
tantschc partijen^, die hun land verdeelden, vereen.gd wa ■
rer .-euorden.' Z,) «iklen in één woord , dat ..J door een
waarhik ChrisleÜjken g.e.t bezield zouden geucest z,jn, en
dü zii die pu.üen zouden hebben uitgezocht, waarin zij
konden overeenstemnKi, , liever dan die, waaromtrent z.j
versehilden, een v.r.chil, hetuelk volgens W.llems meenmg
daarenboven van minder l,elang was. Hij hegeerde dat de
Kalvinisten eene geloofsbelijdenis zouden r.annemcn, welke
ccui-ermate naar die van Augsburg wasingcrigt, een stap ,
wellTe b;j de D.itschc vorsten hunne belangen zeer bevor-
(Uren zou. ,
^laar de Kalvinisten waren geheel en al de over.eer-
«e'ende partij in de Xederlanden. Zij waren volkomen ge-
V. ,vld en hielden in vele groote steden hunne kerkvcrga-
(hn in-en , die uit ceu' senaat en een soort van lagerhuis
be^touden , welken allen ondergeschikt waren aan de groote
kcrkvergaderinirei. te Antwerpen. Kortom, zij vormden dat.
,vne wat de" -e.ehie.L-ehrijvers wel eene onafhankelijke
riolèstaiitsciie Republiek nonnen. Sterk in hunne magt,
..andvastig in liuniic grondbeginselen, weigerden zij eeiiig-
;,„s slechts te bukken voor de omsiand.gheden ol eeiuge
concessie te doen, of met de zwakkere partij in eenige min-
nelijke schikking te treden. De Duitsehe vorsten door
,l,t gedrag seérgerd, toonden zich ongezind om ten hunnen
l.lioeve 'eeili.'en belangrijken maatregel te nemen, en ol-
schoon zi, Willige pogingen ten gunste der T^utheranen m
bet werk' stelden, lieten zij hunne Kalvinistische broeders
in de Nederlanden aan hun lot over.
Men wist te dien tijde algemeen, dat de prins van (tonjc
l,et Kutheisehe. ueloof omhelsd had. De oom zijner vrouw
a,-. land-rraf vair lles.eii , dron.' bij liem aan om zijn geloof
' *
ft
133
openlijk te erkennen. Hier wicrp de priii:< logen in dat hij
aldus de openbire vijand der Kudiolicken worden en waar-
schijnlijk zijn invloed verliezen zou op de Kalvinisten, die
reeds al te gced tot dadjn van go weid gestemd waren.
Echter zien wij dat AYiUem niet lang daarna den landgraaf
vraagt, of het niet goed zou zijn oni den koning in zoo
weinig mogelijk beleedigende woorden, van zijne godsdienst-
verandering ke mis te geven, en den koning tevens zija(3
toestemming te vragen om liet hou len zijner godsdienst
daarnaar te regcden.
Willems vader was Lutheraan geweest en had in dat
geloof geleefd en was er in gestorven. In dat geloof had
hij zijn' zoon opgevoed. Toen deze pas elf jaar oud was,
werd hij, zooals wij gezien hebben, onder de keizerlijke
hofhouding opgenomen. De buigzame geest van den knaap
nam spoedig een indruk van het liein omringende in zich
op, en zonder veel moeite of zclf^ eenig onderzoek, nam
Willem het geloof aan, hetwelk toen aan het Kastiliaansche
hof in gebruik was. In dit geloof, iiidien het zoo genoemd
kan worden, bleef de prins gedurende het leven des keizers.
Toen ontstonden de onlusten in de A'ederlanden, en Wil-
lems geest boog voor andere indrukken. IIij beschouwde
de handelingen der Katholieken in een verschrikkelijk licht.
Tlij vernam dat zijne landgenooten uit hunne huizen ge-
sleept, verbann(!n, in boeijen geklonken of levend verbrand
werden; en dat alles om geene andere reden dan omdat zij
het niet eens waren met de leerstelliii'^en der Roomsche
kerk. Zijne ziel werd bij deze ijs^elijkheden met afkeer
vervuld, en zine verontwaardiging o])gewekt bij deze aan-
randing van he: onvervreemdbare rcgt van persoonlijke denk-
wijze. Aldus /ol belangstelling voor de onderdrukte Pro-
testanten was het natuurlijk dat Willem eenige sympathie
voor hunne zaak gevoelde. Zijne vrouw was ook Luthersch ;
even zoo zijne moeder, die ook ]iog leefde; ook zijne broe-
ders en zusters en al zijne naakte bloedverwanten. Onder
dezen openbaren en huisseiijken invloed, was het niet te
verwonderen, e at hij er toe gebragt werd om de gronden
van zijn geloof na te gaan. en dat hij langzamerhand te-
rugkeerde tot het geloof zijner ouder.^, waarin hij als kind
i
i
1 :] 1
y
wa? opi^cvocd »). Mm berigt ons niet op welk een tijdstip
juist deze verandering in zijne geloofsbegrippen plaats vond.
Maar zijn brief aan den landgraaf van Hessen, van No-
vember 1506, geeft, voor zoover ik weet, het eerste bewijs,
hetwelk van zijne hand bestaat, dat hij de leerstellingen
der hervorininü; omhelsd had.
1; Ik haal ongeveer Willcms woorden aan uit zijne vermaarde Apo-
logie , welke op dezelfde v.ijzc zijn gedrag verklaart, al:, ik het in
de"n tekst gedaan heb. .^ Want daar ik sedert de wieg" zegt hij, «m
dat geloof was opgevoed, mijn vader er in had geleefd en er in ge-
stor\Tn was , terwijl liij uit zijn gebied de misi)ruiken der Kerk ver-
bannen had, wie zal het dan vveenul vinden, dat die leerstellingen
zdó in mijn hart gearift waren, en er zulke diepe wortels hadden
o-esehoten,\lat zij te haren tijd vruchten moesten dragen." Dumont,
Corps (liplomftdq'ir \. i, bl. '^'J^.
IIOOFDSTLK XlII
HET GEZA.G DER LANDVOOGDES HERSTELD.
'V.-
ll'-ü'kth\ — 'J'ewapenroepiug.
Bchtijcrlnu can Valenclruncs.
0,j>,'>:niil te Anlv:erpe?i.
- De rejering zegeviert.
156G, 156 7.
De buitensporigheden der biiM^tormers vielen, zooals
meest het geval is, terug op hit liüofd van lien, die ze
fj-enlecn-d hadtx^i. De ]loomsc:i-l\aliiolitkc leden van het
verbond verlieten, zooals wij gezu u hebben, eene vereeni-
ging welke hen, al was liet sleehl< iu de verte, in verband
brast met zulke snoode daden. Nu andere Katholieken,
die de omwenteling met geen onvriendelijk oog beschouwd
hadden , zager dat zij zich over de puiiihoopen hunner eigene
iïodsdienst haien we^ baande, warcu zij ijverig in de weer
om te doen zien, hoezeer zij deze handelwijze verfoeiden,
en dat zij der regering getrouw v»arcn gebleven. De Lu-
theranen, die, zooals reeds oi)getcek(;nd is, nooit zeer eens-
gezind met lic Kalvinisten gehandeld liaddcn, zorgden er
voor om de geheele scliande van die buitensporigheden op
huiuie mededingers te werpen; en dus veroorzaakte de bres,
welke tusscheii de twee groote partijf n der Protestanten hoe
langer hoe wi_ der werd, een ontzaggelijk nadeel aan de ge-
meenschappelijke zaak dor hi rvürmiii;/. Eindelijk wendden
mainien als Egmont, di;- uit v. iUria-ulsüefde er toe gebragt
waren om in den beginne CwA te nemen aan de omwente-
ling, en inderdaad zeer giiuM-d hIkhimi om hare zaak te
omhelzen, zich nu ko.1 .h^arvaii af, en haastten zich om
zicli met de landvoogdes te veiv.oeMi ii.
Mar^^retha bemerkte dat Larc inain dagelijks toenam
door deze verdeeling ondi r hare vijanden en zij draalde
niet om daaivaii gebruik Ie uud..:). Uaar zij niet langer
1 o(;
137
«4i
vertrouwen stelde iu hen, op wie zjj tot nog toe gesteund
had, was zij nu genoodzaakt van meer op zich zelve te
vertrouwen. Zij was onvernaoeid in het werk. r/Ik weet
niet," schrijft haar sekretaris Armenteros, //hoe de land-
voogdes kan leven te midden van de ergernis en de moei-
jelijkheden welke haar onophoudelijk overstelpen. Gedu-
rende eenige maanden staat zij voor het aanbreken van den
dag op; iedcren morgen en avond, soms nog meermalen
roept zij haar' raad bijeen, liet overige van den dag en
den nacht is zij bezig met gehoor te verleenen, of ontvangt
zij depêches en brieven, of beantwoordt die."
I^u spande Margaretha al hare krachten in om van het
vernederende pad, waarop zij tot nog toe voort was gegaan
terug te keeren, en het gevallen gezag der kroon te her-
stellen. Indien zij wezenlijk de concessiën niet herriep,
welke men haar had afgedrongen, zorgde zij om ze zoo
uaauw^ te beperken, dat zij niemand van eenige dienst kon-
den zijn. Zij schreef aan de gouverneurs der provinciën ,
dat men hare toestemming tot het vrije prediken letterlijk
moest opvatten, en dat zij daarmede geenzins het plan had
gehad om de vervulling van andere godsdienstplegtigheden
toe te staan, zooals den doop, het huwelijk, de begrafenis ,
welke zij wist dat door de hervormde leeraars vrij werden
verrigt. Zij gaf een plakaat uit, hetwelk de verschrikke-
lijke straffen der wet bopaalde i<^.^^z\\ allen, die zich op dat
punt misgrepen, en zij schreef de regerinspersonen aan om
de uitvoering er van letterlijk en met geweld te bewerk-
stelligen.
De Protestanten beklaagden zich luid over hetgeen zij
de trouwelooze staatkunde der landvoogdes noemden. Zij
zeiden , dat het regt van in het openbaar te prediken , ook
dat van het vervullen van andere godsdienstplegtigheden
der hervormde kerk inhield, liet was eene wreede spot-
ternij om toe te staan dat men eene godsdienst beleed ,
en echter niet, om de plegtigheden , die er toe behoorden,
te vervullen. Men moet erkennen dat de zamenstelling
van Margaretha's plakaat eenigzins den geest ademt van
het door Portia aan Shijlock gegeven kontrakt. liet pond
vlcesch kon inderdaad f'-inomen worden , doch indien er
I
eene enkele droppel bioeds volgde, wee dan dengene die
het nam !
Deze maatregel werd van de zijde der landvoogdes ge-
vol^-d door tnderen van een beslissender karakter. In plaats
van de burgerlijke overlieidspcrsonen, toonde Margaretha
nu haar voornemen om de hulp in te roepen van eene sterke
militaire magt om de wetten ten uitvoer te leggen. Zij liet
de onlangs voor haar in Duitschland op de been gebragte
liiïtinaen naar het land komen. Deze vermeerderde zij door
Waalsche regimenten, en zij stelde die onder bevel van
Aremberg, Wl^^^'tw en andere aanvoerders, op wie zij ver-
trouwde. Zij vergat zelfs den prins van Oranje niet, want
ofschoon Margaretha hem slechts weinig vertrouwde, wilde
zij niet met- hem breken. Zij schreef aan de gouverneurs
der provinciui om zich zooveel mogelijk te versterken door
soldaten oneer de wapens te roepen, en zij beval hen om
bezettingen te lejïGren in die steden, welke zich voor de
nieuwe leerstellingen getoond hadden.
De provincie Henegouwen gaf de grootste onrust aan de
landvooo'des. De o-eest van onafhankelijkheid was onder
het volk zuü hoog geklommen, dat het zelfs een spreek-
woord gewo.'deu was, en de nabij licid van Prankrijk gaf
gemakkelijk toegang aan de llugenootenleeraars , die eenen
belangrijken oogst in de groote steden van dat gewest in-
zamelden. De bloeijende stad A'alenciennes was voorna-
melijk door ketterij besmet. Margaretha beval Philips de
Noircarmes * I , gouverneur van lluiiegouwen om deze stad
tot gehoorzaamheid te dwingen door er eene bezetting van
drie kompag litin ruiterij en evenveel voetvolk in te leggen.
Toen het volk te Valenciennes het buvel der landvoog-
des vernam, bood het iu den beginne geen' tegenstand.
Doch onder de leeraars iu de stad was een Pranschman
*) Philips vm St. Aldegonelc , lieer van Xoircarmes, baljuw en
kapitein van St. Omer, kommandcur van de orde van Alcantara.
Hij was door de landvoogdes 1 Julij 1500 tot gouverneur van Hene-
gouwen en kor-imandant van de citadel van Kamerijk benoemd, tijdens
de afwezigheid van den markgraaf van Eergen. \£Ri.
]:3S
130
La Grani^e i^cnaaincl, een stoutmoedig, opgewonden man,
bc^Mafd met ecnc oi)\vekkende weL^prekendheid, die hem
'Tooten invloed op het volk gaf. Deze man vertelde het
volk dat het ontvangen eener bezetting de doodsteek voor
hunne vrijheden zijn zou , en dat de aanhangers der her-
vormde godsdienst de eerste slagtoflers zouden zijn. Aldus
gewaarschuwd waren de burgers nu zelfs eensgezinder om
de bezetting te weigeren, als zij vroeger geweest waren om
de opname toe te staan. Hoewel Noircarmes zeer verwon-
derd was over die plotselinge verandering, gaf hij den in-
woners eenige dagen om de zaak te overwegen voor dat zij
zich openlijk tegen de regering verzetten. De magistraten
en eenif^en van de voornaamste inwoners wilden zijn verzoek
f^ehoorzamen , en verzochten La (j range om het volk te
overreden hunne toestemming te geven. //Ik wilde liever,"
riep de prediker in geestdrift uit, //dat mijne tong in mijn
verhemelte zou blijven vastkleven en dat ik stom als een
visch zou worden, voor dat ik mijne lippen opende, om
het volk tot toestemming in zulk eenc wreede en beleedi-
gende daad te overreden." Toen de bevelhebber zag dat
de inwoners nos; halsstarriu' bleven , verklaarde hij op bevel
van Margaretha, de stad in staat van muiterij, verklaarde
sommige burgers vogelvrij als verraders jegens hun' vorst,
en nam hunne bezettingen in beslag. Tegelijker tijd werden
er iiverisr toebereidselen gemaakt om het beleg der stad
aan te vangen en in naam der landvoogdes werd er eene
proklamatie uitgevaardigd welke den Nederlanders verbood
om aan de oproerige stad eenige hulp te verschaffen met
raad, troepen of geld, op de straffen welke op verraad ge-
steld waren.
Maar de inwoners van Valcnciennes, moed houdende
door de beloften van hunnen prediker, waren door deze
maatres^^elcn niet ontmocdiird, evenmin als door de ontzag-
gelijke troepenvertooning, welke Xoircarmes onder hunne
muren maakte. Hunne stad was sterk, voor een beleg re-
delijk wel van levensmiddelen voorzien, en bewoond door
eene bevolking van moedige burgers die der goede zaak
waren toegedaan en v,icr geest opgewekt was door de ver-
maningen (Ier kerkvergaderingen uit de naburige provinciijn
om goedel moed te houden , Jaar hunne broeders hen
spoedig zouden komen bevrijden.
De stren£!:e maatregelen der reiircriim* verwekten ^roote
ontsteltenis door het land , voornamelijk onder de hervorm-
den. Er w'erd eene lcvcndi^'e briefvvisselino- tjevoerd tusschen
de leden di?r kerkvergaderingen. Door kooplieden, die der
zaak waren toegedaan, werden groote sommen geleend om
troepen in Duitschland te werven, hetgeen men aan Brede-
rode opdroeg. Er werd ook bepaald dat eene laatste poging
zou worden aanf>:ewend om de landvoo2;des tot zachtheid te
stemmen door een smeekschrift, Im tvrelk die aanvoerder aan
het hoofd van vierhonderd ritlders naar Brussel zou brenijen.
Maar Mar--aretha had ü-enoe:/ van verzoekschriften en zii
liet J^rederodc lomp weg weten dat , als hij op die wijze
kwam, hij de poorten van Ikussil gesloten zou vinden.
No2C was de standvastige edelman in zijn voornemen niet
teleurgestehl ; en door iiiiddel van een agent liet hij der
landvoo2:de& het smecksclirift voorlec"i!:cn. Het bevatte voor-
namelijk een vertoog tegen den v/eg, dien Margaretha had
ingeslagen, en welke zoo strijdig v.-as met hare beloften.
Het weidd'^ voornamelijk uit over de beperking van hare
toestemming^ tot het openbare prediken. Eindelijk verzocht
het de lai^dvoogdes om haar plakaat weder in te trekken,
hare troepen te ontbinden, het beleg van Valenciennes te
doen opbreken, en de overeenkomst in acht te nemen, welke
zij met het verbond had aangegaan ; in dat geval waren zij
bereid om laar de verzekering hunner hulp te geven in het
handhaven der orde.
j\Largaret,ia legde liarcn raad het stuk voor, en op den
l(5(ien Eebruarij 1567 werd er een antwoord publiek gemaakt
hetwelk eerder gezegd kan worden aan het land in het al-
gemeen dai aan BredcroJe gerigt to zijn geweest. De her-
togin gaf hare verwondering te l'.ciinen dat er eenige mel-
ding van liet verbond gemaakt was, daar zij veronderstelde
dat deze vereeniging liad opgLiiouden te bestaan, en zoovele
leden daar\an, na du ];i;i;s!e bcleiJigingen, al te blijde waren
geweest om zich met de regering te kunnen verzoenen. Wat
iiare toeste]nming tot iiet prediken in liet o])enbaar aanging.
(.<
n
n ,
,l,f flif hodoeldc , dat zij de
1 {nnh niet beweren dat clit oeuoemL ,
r ;. utt de CU belastingen op te leg,en ttoepen
l,ervonnde» m. t o ^^ aan te stellen, en onder andere
te werven, reserin^^pu i„,„.,.li;k in te zegenen,
,od.aieaaige l'>f 'S'^ ^ >- ,^; J^ bezitting^, was
^Tl. " Men lo: . ^ naau.eir,Ks veronderstellen dat
verbonden, ^^icn kui ^^ l^^_
., geU genoeg .]n zou o. 1..^^^^^^^
dat het goed voor hen zi, ^ ^^^ ^^^^^ ^^^
irr 5 t lanÏ\-oor:peUl ba. ^
^vorden nitgcstort. ^^^^^^^ ^^ j^^ij^.iijk
Ue hoogmoedige oon van n ^^^^^^^^
d,, de t.jdeu veranderd wareu, W L« - ^^^^^^^_ ^^
"" be.ust en van ^^^JX^l^^Z handelen had ge-
..ondenen gevoe d tj.t^^ ^^^^^^^^^^^^
slagen. Om teru^ i ^ ^^^^^^^ i^,^,
,ooals tot nu toe, ge,u .c u ,,i,„t,tellen. Het te
halzen aan het -^ l^^;^ ^ J,,,,,^ hiertoe werd diens-
^^•T%7::i"otr 'ia! van den op.tand werd opgesto-
volgens be Wen ^^^ ^^^^^ ,^^ j^ „^„.„ te
ken. De trom nep m ^, ^^^^^, ^^^^,^^^ ..(^ ^^.^^
wapen en overal werd volk ge«or ^^
bezig met in ^-tschland troepen op e b - =^^^^
Via,:en, het eigendom v- ^-^^ ^ 7^J ,„„,/ Zijn
opgegeven. Deze .--«^^ ^ij "^. „,, u,j had de
rnstelooze geest hield van toonceku v i ^^^^^^^
vcstingwerken van Yianen versterkt ^^^'^J^^^l^,,^
e. krijgsvoorraad voorzien. ^-^J ;'^J"J„, ;p3tand
naar Amsterdam gegaan , waar h j bez . v 1 ^^^_^^
onder het volk voor te bereiden hetv Ik daar ^^^_
gehechtheid aan de nieuwe leerstehngen vvü e^n
^ De vijandeli.kheden braken het eerst uit m Braban ,
\
111
trraaf Mcg(n') een' ver^'ccfsclicn aanslag gedaan had op
's llertogeiibosch, hetwelk gewei.,trd had eene bezetting to
ontvangen. Hij was gelukkiger in een' togt tegen het
weerspannige Utrecht, hofuelk zicli zonder tegenstand aan
den .aanvoerder der koninklijke troepen overgaf.
Op andere plaatsen waren de ojistandelingen niet traag.
Eene bende van ongeveer tweeduizend man onder Marnix,
heer van T loulouzc, broeder van den beroemden St. Alde-
gonde, dec:l eene landing op het eiland Walcheren, waar
niou veronderstelde dat Pliilips landen zou. Maar zij
werden in hunne verwacliti]i''cn te leur scsteld door de
getrouwheid en dapperheid der bewoners. Toen zijn plan
mislukt wa:5, werd Thoulouze ^-edwonrren om de Schehlc
op te zeilen, totdat liij het dorp Austruweel, op ongeveer
eene mijl :if?tands van Antwer])cn , bereikte. Daar ont-
scheeptc hij zijne gelicele imi^t en nam zijn kwartier in
de huizen eer inwoners. Uit dize plaats deed hij uitvallen,
plunderde het omliggende land, verbrandde de kerken, be-
roofde de Hoostcrs en maakt^ de Antwerpsche magistraten
zeer ongerust wegens den moed, welke de hervormde partij
in die stad daardoor vatte.
') Kaï'cl vriii Brimeu, crraaf van Meïrcn , Iiccr van Ilumbercourt cu
vrocirer ook \au AVcscmacl. Uii stamde af van ecu oud ";rafcliik Cfc-
slacht, van lietwclk men m TiO'^ diii naam reeds aantreft. Eeu
zijner voorou Iers Jan, praaf vun Mei^n en Mierio liuwde 13 Kov.
1412 llerbrechte van J^iror.cklior^; , tirjcliter van Dii'k van Batenburp^ .
Zij verkocht G Xov. llfVj ,Mei:tn aan de Maas bij ^laas-Boramel)
aan (ïuy var Brinieu, h-.'er van liu ubercourt (bij Doullcus boven
Amicns in l'ikardyej \Aien> vajow Eustatius, maarschalk was van
Braband ; Ka:-el, van Avien boven >[nMke is , was wederom diens zoon.
1h Januarij ^550 werd hij ritukr v;ni lict Guklen Vlies en kapitein-
generaal van Henegouwen; in l.'),"j;) gouverneur van Gelder en Zut—
phcn Zijne heerlijkheid AVescmacl (tusschcn Leuven en Aerschot
gelegen) verkjcht hij in 15n2 aan Ga^])ar Schetz^ heer van G robben-
donk ; deze hceilijkhcid had dan ik ('my , heer van Rcux , van Karcl
den Stoute fTkrciren, en mws thjor Crov in 11 72 verkocht aan Guv
van Brimeu. Karcl van Brimcu stierf '^ Januarij 1572 zonder kin-
deren en lic' ziine cocdcrcn en titels ua aan zijne nicht Maria van
Brimcu, doe hl er van zijn' bi-oér Gcorgc. die 17 November 1571
huwde rnct .^^ancclot de iKirluinvint heer van llicrges , en na den
.mvclijk sloot inet Karcl hertog van
dood van dcien, ecu tv, e e -ie
Crov en Acr>.hot.
A^ERT.
1 i:2
143
I
Mar^'-arctha za^- de iioodzakcliiklicid in om den vijaiul
zonder verwijl uit deze gevaarlijke stelling- te verjagen. Zij
zond daartoe eene afdeeling A\\alen, onder bevel van een
ervaren oflicier Lannoy ') , af. Hare bevelen toonen de
stemming aan, waarin zij verkeerde, //liet zijn snoodaards,"
zcidc zij , //die in het geheel geene genade verdienen.
]5etoon hun die dus niet , maar roei ze te vuur en te zwaard
lüt r' Lannoy kwam , na eenen overhaasten togt te Austru-
wcel. Hoewel zij onverwacht werden aangetast , boden Thou-
louzc en zijne manscluip})en dapperen tegenstand, en er had
bijna onder de muren van Antwerpen een woedend gevecht
p Laats,
Het i^eknetter van het ijcwccrvuur voerde de inwoners
spoedig op de muren, en de moedeloosheid der Kalvinisten
was groot toen zij het kleine leger van Tlioulouzc door
hunne vijanden zoo naauw z;igen ingesloten. Woedend door
dit schouwspel, zetten zij elkander aan om hunne vrienden
te hulp te snellen. Van de wallen afstormeiule , renden zij
naar de stadspoorten. Maar dezen waren gesloten. Dit
uas n-eschied op bevel van den prins vaii Oranje, die daar-
enboven eene brug over de Schelde had laten afbreken om
ulle gemeenschap tussclien de stad en de legerplaats van
Thoulouze af te snijden.
Xu eisciite het volk met luid geschreeuw van de regering
cm de sleutels over te levi-rcn, en vroeg waarom de poorten
n-esloten waren, lluiini' drift werd tot dolheid opgevoerd
bil het r.-ezi^''t der vrouw, toen reegis helaas ! de weduwe van
Thoulouze, die met tranen in de oogen en loshangend haar ,
wild onder de menigte rondliep, en hen op deerniswaardigen
toon smeekte om haar' echtgenoot en hunne eigene broeders
voor moord te redden.
liet ^vas te laat; na kortstondigen , doch moedigen tegen-
stand waren de opstmidelingen uit het veld geslagen en
binnen liunne vcrJcdi-in^^-swerkcn gevlugt. Deze werden
.0 \0)\
\
uc i.iii;;^., riJdcr, hivr v:in ]lv';uivnir , was 1^ Nov.
tic hcrlocrin tot bevelhebber \aiL t', cc vcu.iclï haakbie^-
•:chicters aanc'e-'.clJ , v; \lv tot hare liif'.\;;f;l:t bclioordcn. Hel qcvccht
bij Auïtruwco'. v/crJ \[ M. ,:•' t'B? crolovcrd. \ £ier,
1567 geleverd.
spoedig in brand gestoken. Tliouloaze kwam met een aan-
tal zijner volgelingen in de vla ui men om. Anderen, die
dit droeviii" lot trachtten te ontkomen, baanden zich een'
weg door den vijand, en stortten zich in de Schelde, welke
den voet va:i het hooge land waarop het dorp staat, bespoelt.
Zij kwamen ellendig in lut watt r om of werden door de
vijanden, we ke aan de oevers stonciLii, met lanzen doorboord;
vijftien honderd werden er gedoot!; drie honderd, die nog
over waren, gaven ziel] gevanucn. Maar Lannoy vreesde
een' aanslag uit de iiaburige stad om hen te bevrijden en
hij liet ze bjna allen , en dat wel op bevel der landvoogdes,
op de plaats ombrengen !
Toen dit droevige treurspd voorl^ij was raasde en tierde
de binnen d3 muren van Antwei'p^in ()])gesloten menigte als
de Ci'olvcn v; n den oceaan, Viclke wild te£2'en de kustrotsen
aanklotsen. Met woedend geschreeuw eischten zij dat de
poorten zouden geopend worden en vorderden met bittere
scheldwoorden van de mairistraten dat zij de sleutels zou-
den over£^ev3n. De rej^arinii; durfde zich te<xen deze woe-
dende meniote niet verzetten; maar ü-elukkior aarzelde de
prins van Cranje in deze netel iu'c omstandigheden niet om
zich in het midden der opitaiHiclingen te wagen , en de
verantwoorde. ijkheid der zaak gelinl op zich te nemen. Op
zijn bevel wtren de poorten gesloten, opdat de troepen der
landvoogdes, zoo zij de ovcrv/inniiig behaalden, niet in de
stad zouden kunnen komen en de hervormden vermoorden.
Deze aannea.elijke verklaring voUletd het volk niet. Som-
niigen schreeuwden dat de ware reden niet was om de Kal-
vinisten in de stad te redden, maar om te voorkomen dat
zij hunne bloeders in de legerplaats bijstonden. Een, die
stoutmoedige :• was dan de overigen , rigtte eene musket op
's ])rinsen borst en noem Ie hem een verrader! Maar de
booswicht w?rd niet ondersteund door zijne makkers, die
over het akcmcen te i^-rooten eerliie! voor Willem hadden
om zijne per.foon eenig gevald üuü ie doen.
Aiet in staat om het ojjroer te stillen werd de prins nu
door den volksstrooi]! v;::i de jioort medegesleept naar de
Meerbrui;-, wiar hij zoo aanu'roeide, dat het u'etal weldra
meer dan lU.OOO bedroeir. De wildste nhinnen werden d ;or
1 !
11-4
het volk crekocstcrd, over hetwelk niemand de leiding scliecn
op zich te nemen. Sommigen wilden zich van het stadhuis
meester maken en de leden der regering er uit jagen. An-
deren wilden de kloosters plunderen en monniken en nonnen
met de priesters uit de stad drijven. Ondertusschen hadden
zij uit het arsenaal eenige stukken geschut weten te krij-
gen, waarmede zij de brug versterkten. Zoo ging de lange
nacht voorbij, terwijl de gewapende menigte als een donkere
wolk verzameld was, gereed om ieder oogenblik in woede
over de stad los te barsten, terwijl de weerloozc burgers,
voornamelijk zij, die eenige bezitting te verliezen hadden,
met de droevigste vrees vervuld waren.
Echter traclitten de Katholieken, zooals men zegt, eenige
vaatjes kruid onder de ^Meerbrug te brengen, en besloten
om die, met al wat er op was, in de lucht te laten sprin-
rrcn, zoodra de vijand eene dreigende beweging maakte.
Aller oogcn waren nu naar den prins van Oranje gewend ,
als naar den eenigcn man , die in staat was om hen uit
hunnen gevaarlijken toestand te redden. AVillcm had eene
wacht aan de munt en eene andere bij het stadliuis geplaatst
om deze gebouwen ii'^cn de menigte te beschermen. Hij
besteedde een groot deel van dezen angstvollen nacht om
zulk eene verstandhouding tusschen de beide groote partijen
der Katholieken en Lutlieraiien te bewerken , dat zij over-
eenstemmend zouden kunnen handelen ^). Dit was de minste
moeijelijkheid, den naijver in aanmerking genomen, welken
(Ie laatsten tegen de Kalvinisfen voedden. De aldus op de
i)een ^^-ebra'^te niai^^t groeide aan door den toevloed zoowel
der voornaamste kooplieden en aanzienlijken als van de
meeste vreemdelingen, die in de stad waren, en minder
uaven om de geestelijke zaken dan wel om het behoud van
»i Hij werd in alles bijircstaan door den graaf van Hoogstraten,
die bij toeval iu de stad was cu met hem liet verdrag met de Kalvi-
nisteu sehljut geteekeiil te heb!)ea. Dit alles gebeurde vau Vrijdag
j,ut /utuvdag niuk:;iL'. 'r vw de sehiLkini: [retruiren werd; en den vol-
uviulen da.: 1'j MiaM diuVleii de \ erK'hüKii Ie partijen in hunne
bedeliuizeu'Cio.l, d.LT lij hei, r;kau:'.er'~ blo'd niet had hiteu storten.
Vliit.
II
1 1 :.
leven en fortuin. Den volgenden morgen stond de menigte
Kalvinisten ia eene cenigzins krijgskundige slagorde ge-
schaard, met hunne groene en witte lier ontrolde banieren
en met de uit het tuighuis geroofde kanonnen voor hun
front. Aan de andere zijde van het groote plein voor het
stadhuis stonc. de m.agt van den prins van Oranje, die, als
zij gebrek aar geschut had, toch oneindig grooter in aantal
was dan die van hare tegenstanders. De twee vijandelijke
benden stondon nu over elkander als wachtten zij slechts
op een teeken om den doodelijken strijd te beginnen. Maar
niemand was istout genoeg om het teeken te geven, hetwelk
den eenen broeder de hand te^en den ander zou doen op-
heffen.
Op dit hagchelijke oogenblik ging AVillem, met eene kleine
wacht en dooi de voornaamste leden der Tes:erino- ver^^ezeld .
over naar den vijand en vroeg een onderhoud met de aan-
voerders. Hij stelde hun de dwaasheid van hunne handel-
wijze voor, wiïlke, indien zij al de overwinning behaalden,
oneindig veel nadeel aan hunne zaak moest toebrengen. Het
zou gemakkei yk voor hen zijn om door zachte middelen
datgene te verkrijgen, wat zij zich voorstelden door geweld
te erlangen, en wat hem betrof, zoo eindigde hij, hoe wel-
gezind hij nu jegens hen zijn mogt , hij zou hen, als er
een enkele dj-oppel bloeds in dezen twist gestort werd,
van dat oogen jük af als zijne vijanden beschouwen.
De woorden van den ])rins en de overtuiging dat zij
minder in aantal waren behield de overhand over het hard-
nekkige karakter der Kalvinisten. Zij traden in eene schikt
king, van welke een artikel was dat er geene bezetting in
de stad zou worden toegelaten. De prins van Oranje onder-
teekende en tezwoer het verbond, uit naam zijner partij;
en het is een bewijs van vertrouwen, dat zelfs de Kalvi-
nisten in hem stelden, dat zij hunne wapenen eerder neer-
legden dan de T-utheranen of Katholieken, Dezen volgden ech-
ter spoedig hun voorbeeld. De oorlogzuclitige beweging,
welke zulk een dreigend aanzien liad gekregen, verdween
spoedig. De soldaten van een oogenblik veranderden in
rustige burgers en gingen weder aan liuime gewone bczig-
lieden; en rust en orde hecrsclitrn non; cvm weder binn°n
J'- ^ lU
tic muren van .Vntwcrjx-n. Aldus was door de koelbloedig-
heid c!i voorziirti'^lu'id van een enkel man, de schoonste
stad in de Xederlanden voor onvermijdelijken ondergang
irered.
liet was oni^cvecr het midden van Maart 1567 dat deze
onlusten te Antwerpen plaats hadden. Gedurende dien tijd
tijd blokkeerde Noircarmes Yalenciennes, maar met weinig
vooruitzii,^t van het s})oedig in te nemen. De inwoners vol
vertrouwen op hunne kracht, hadtien meer dan een' geluk-
ki"-on uitval gedaan, de kloosters verbrand, waarin de veld-
heer een deel zijner troepen u^clegerd had, en een' ontzagge-
lijken buit mede naar de stad terug gevoerd. Het was dui-
delijk dat, oin de stad door cene blokkade tot de overgave
te noodzaken., geen werk vau korten duur was.
Margaretha schreef aan haar' broeder om zijne toestem-
ming tot geweldiger maatregelen te verkrijgen en de stad
zonder verder uitstel te .mogen bombardeeren. Maar Philips
^^eigerde dit bepaald; het was zeer tegen zijn' zin, zeide
hij, dat de belei^erinij: van zulk eenc schoone stad onder-
nomen was. Xu zulks was geschied, bleef er niets anders
over dan eene insluiting om haar tot overgave te noodzaken.
Te dien tijde verscheen er een leider der verbonden ede-
len , van on-TCveer drie of vierduizend man, in de buurt
van Doornik, hetwelk gedeeltelijk het voornemen had om
die stad, welke eene bezetting geweigerd had te beschermen,
gedeeltelijk om eene afleiding voor Yalenciennes te bewer-
ken. Xiet zoodra had Xoircarmes hiervan de tijding ge-
kregen, of hij trok snel, met achterlating van eene genoeg-
zame magt om de blokkade voort te zetten, met het overige
zijner troepen op, overviel den vijand plotseling, wikkelde
hem in een' hevigen strijd, sloeg hen geheel op de vlugt
en kwam met zijne eigene verstrooide benden voor de muren
vari Doornik. Die stad, welke nu geen' tegenstand meer
kon bieden, opende aanstonds hare poorten, eu onderwierp
zich aan de voorwaarden van den overwinnaar, die weldra
met zijn zegevierend leger terug keerde, om het beleg van
Yalenciennes te hervatten.
Maar het vertrouwen der inwoners was niet geschokt.
IhU'-'cnderl oiul r de ■■Jeh' beloften van hunnen prediker,
%
117
scheen het hooger dan ooit te stijgen, en zij verwierpen
met verachting ieder aanbod om zich over te geven. De
landvoogdes schreef daarentegen aan haar' broer dat, zoo
hij geen meer afdoende maatregelen toestond, er groot ge-
vaar bestond dat de stad zou ontzet worden door de IIu-
genooten, die op de grenzen lagen, of door de Geuzen,
wier troepen zich door het land verspreid hadden.
Door de laatste bedenkingen gedwongen, stemde Philips
schoorvoetend toe in de wenschen zijner zuster. Maar in
zijn' brief van den 1'M^^ Maart, stond hij er op dat
men, alvorens tot geweld over te gaan, overreding en be-
dreiging zou aanwenden; en dat er, in geval van eene be-
storming, gi'oote zorg gedragen moest worden, dat men
ouden en zwikken, vrouwen en kinderen, en allen in een
woord, die men niet met de wapenen in de hand en in ver-
zet tegen de regering aantrof, geen leed aandeed. De goe-
dertierenheid, welke Philips bij deze gelegenheid toont,
doet veel vertrouwen in hem stellen, en indien sommigen
dit slechts a's een uitvloeisel zijner staatkunde beschouwen,
moet men erkennen dat zulks eene staatkunde was, welke
na met menschelijkheid verwant was. Zij vormt een sterk
kontrast mei de wreede stemming-, waarin Marcjaretha te
dien tijde verkeerde, toen zij scheen te begrijpen dat zij
strenge wraak nemen moest voor al de bcleedigingen, welke
zij had moeten verduren.
De landvoogdes verloor geen tijd om van de toestemming
des konings gebruik te maken. Eerst wilde zij echter,
overeenkomstig de haar gezonden voorschriften, zien wat
door zachter maatregelen kon worden uitgewerkt. Zij zond
twee afgevaardigden , graaf Egmont en den hertog van Aer-
schot, naar ^^alenciennes , om met de burgers te spreken en
hun zoo mogelijk reden te doen verstaan. De beide edelen
stelden het volk voor welke dwaze poging het was om,
als het ware van eene hand beroofd, zich tesren de refferintr
te verzetten. Hunne bondgenootcn waren de een voor, de
ander na ui'; het veld geslagen. Met de nederlaag bij
Doornik moest de laatste straal van hoop verdwenen zijn.
Zij verzochten de burgers om, nu het nog tijd was, de
genade aan te nemen, welke hun door de landvoogdes w^erd
10-^
' A
WnW"^
1 1
amigL'bodcii , die er ni toestemde dat, als de stad zieh over
had gegeven, zij, die zulks verkozen, haar konden verla-
ten, hunne goederen niedencmen en gaan waarheen zij wilden.
Maar de inwoners van Yalenciennes, gesterkt door de
beloften van hunne aanvoerders, en met een blind vertrou-
wen op eigen hulpmiddelen, welke tot hiertoe krachtdadig
genoeg waren geweest, verwierpen de woorden en aanbie-
dingen der gezanten, die zeer geërgerd over den slechten
uitslag hunner zending naar de legerplaats van Noircarmes
terugkeerden. Er was geene aanleiding tot langer uitstel
en er werden toebereidselen gemaakt om de stad door meer
afdoende maatregelen tot overgave te noodzaken.
Yalenciennes stond o]) den top eener hoogte, welke lang-
zamerhand tot aan de Schelde lager werd ; deze rivier be-
spoelde de stadsmuren en vormde aan die zijde eene goede
verdediging. De wallen, die de stad omringden, waren aan-
vankelijk sterk en zeer dik, doch uu door ouderdom eenig-
zins beschadigd. Zij W(nvlcn beschermd door eene breede
gracht, welke op sommige plaatsen gedeeltelijk met vuil
was opgevuld. De muren waren goed met geschut en de
magazijnen met krijgs voorraad voorzien. Kortom de stad
kon in vroeger dagen door hare sterke verdedigingswerken
en hare natuurlijke ligging een grooter leger ophouden , dan
dat , hetwelk er nu voor lag.
De eerste stap van Noircarmes was om zijne liniën zamen
te trekken en de stad naauw in te sluiten. Daarop bediende
hij zich van een' donkeren en stormachtigen nacht om eene
der buitenwerken aan te vallen, welke hij na een hevig
gevecht nam en door eenige kompagniën Walen liet bezet-
ten. Den volgenden dag openden deze manschappen een
levendig vuur op de soldaten, die de wallen verdedigden,
hetwelk door d^^zen even hevig werd beantwoord. Terwijl
zij den vijand aan deze zijde bezig hielden, liet Noircarmes
eene batterij opwerpen, welke behalve uit eenige ligtere
stukken eerst uit tien, later uit twintig groote kanonnen
en mortieren bestond ; uit deze batterij opende hij een goed
gerigt en zeer verderfelijk vuur op de stad en verwoestte
eenige voorname gebouwen, welke, duor hunne grootte een
uitstekend doelwit opleverden. De groote toren van St. Ni-
119
kolaas, waai'op e-nig zwaar gpscliut geplant stond, stortte
onder deze hevige kanonnade spoedig in elkander, en de
verdedigers werden onder de puiiihoopen begraven. Einde-
lijk verminderden de inwoners, die na vier uren niet lan-
ï?er in staat waren om dezen reiden van ko2:els en bommen ,
welke tot in alle deelen der stad doordrong, te verdragen,
in zooverre hunnen trots dat zij om een mondgesprek
verzochten. Hierin stemde Noircarmes toe, maar zonder
zijn vuur een oogenblik te staken.
De afgevaardigden deelden den veldheer mede, dat de
stad bereid was om te onderhandelen op de voorwaarden ,
welke vroeger door de Vlaamsche edelen waren voorgesteld.
Maar Noircarmes antwoordde hoogmoedig dat //de zaken
niet meer \;aren zooals toen, en dat het zijne gewoonte
niet was om met een overwonnen vijnnd over voorwaarden
te spreken." De afgevaardigden, door dit antwoord zeer
uit het veld geslagen, keerden terug om het mislukken
aan hunne s:adgenooten mede te deelen.
Ondertusschen duurde de kogelregen met onbarmhartige
woede voort. Het ongelukkige volk kon er in zijne
woningen, vier bouwvallen de straten reeds vulden, geene
schuilplaats voor vinden. Het was echter niet eer dan zes-
endertig uur later, dat er eene genoegzame bres in de
muren geschoten was, terwijl liet puin van de ineengestorte
en in de gracht gerolde muren den belegeraars een overgang
aanbood, wdke op bijna gelijke hoogte als de bres zelve
was. Over deze brug maakte Noircarmes zich nu gereed
om de stad , door de open bres en aan het hoofd zijner
troepen, bin len te rukken.
De inwoni^rs ontwaakten te laat uit hunne zinsbcgooche-
ling. Zij wsrden niet langer opgewekt door de stem van
hunnen dweepzieken aanvoerder, want hij had zich door de
vlugt in veiligheid gesteld; en daar zij ieder ander lot ver-
kozen boven dat van aan de wreede soldaten van Noircarmes
te worden o\-ergeleverd , l)odcn zij aanstonds nan om de stad
onvoorwaardelijk over te geven , en bevalen zich in de
genade van den overwinnaar aan. Er waren slechts zesen-
dertig uren verloopen, siius de batterijen van de belegeraars
haar vuur liaddcn geopend, en g-dnrende dien tijd waren
lüO
t
er drieduizend bommen in de stad geworpen , hetgeen men
in die dagen voor weinig minder dan een wonder hield.
Den 2'3en April 1567, juist vier maanden na het begin
der belegering, trok het zegevierende leger Valencienneg
binnen. Toen het door de lange en naauwe straten trok,
welke door de ineengestorte woningen en de dooden en
stervenden, die op den grond lagen uitgestrekt de teekenen
vau den akeligen strijd vertoonden, werd het begroet door
troepen vrouwen en jonge meisjes, die groene takken in
hare handen hadden en met tranen en deernis waardige jam-
merkreten de gramschap van den overwinnaar zochten te
verbidden. Noircarmes trok aanstonds naar het stadhuis,
waar hij spoedig de stedelijke ambtenaren van alle verant-
woordelijkheid ontsloeg, door ze uit hunne betrekkingen
8 ontzetten. Zijne eerste zorg was om de ijverige predi-
k' rs eu andere volksleiders gevangen te nemen. Velen
h idden reeds getracht zich door de vlugt te redden. De
mecsten hunner werden, zooals de prediker La Grange met
de overigen spoedig daarop gevat en ten getale van zesen-
lertig of ter dood of tot de galeijen veroordeeld *). Toen
liet de veldheer de burgers ontwapenen en de vestingwerken,
waarop tachtig stukken geschut stonden , ontmantelen. De
s^ld werd van hare privilegiën en vrijheden beroofd en den
iiiwoners eene groote geldboete opgelegd , om in de oorlogs-
kosten te voorzien. De Protestantsche godsdienst werd af-
geschaft, de kerken aan hare vroegere bezitters terug ge-
jcven en geene andere dan de iloomsch-Katholieke godsdienst
in het vervolg in de stad toegelaten. De bisscliop van Arras
Merd uitgenoodigd om over de geestelijke belangen der in-
') Zoo verhaalt Margaretha's ireschiedsclirijvcr , die waarschijulijk
bet getal der veroordeelden niet zal overJrcveii hebben. De trouwe
oorzitter van Mecheleu behandelt de zaak beknopter , zouder eenig
aantal van slagtotl'ers op te geven. »De heer de Noircarmes maakte
.Ac voorname burgers en anderen gevangen, die de aanlcggers van
en opstand waren geweest, en wier proces hij aanstonds het opma-
.en." (Keuom de Franco ). Brandt, de geschiedschrijver der Reformatie
'I bl. 251) vertelt ons dat men verhaalde, dat er te Valenciennes
:weehonderd door bculshandcn waren omgekomen, wanneer hij over
de gedsdicustige onlusten lu ilcn looi> van dit jaar .-preekt.
woners te waken en eene sterke h. ZL-tting van acht vendels
in de stad gelegd om de ordv' te bewaren, en het gezag
der kroon te handhaven ^).
De sleule -S van Valenciennes openden , zooals men ge-
woonlijk zeide, voor de landvoogdes de poorten van al de
oproerige steden in de Nederlanden. Maastricht, Turnhout,
Gent, Yperen, Oudenaerde, en andereplaatsen, welke vroe-
ger geweigerd hadden bezetting in te nemen, gaven zich
nu de eene na de andere aan jlar^aretha over, en stemden
er in toe om hare voorwaarden aan te nemen. Op dezelfde
wijze herstelde Megen het gezag des konings in de provin-
cie Gelderlard, en Aremberg, docii na langdurigen tegen-
stand, in Gioningen en Priesland. In weinige weken had-
den de zegevierende wapenen der landvoogdes den geest
van tegenstand in alle deelen des lantls onderdrukt, behalve
in Antwerpen en in sommige Ilohiiidsche steden. De be-
weging der opstandelingen was te vroeg geweest.
*) De Thou geeft (boek XLli op dut zij idcli 2-i Maart overgaven ;
deze datum is onjuist, zooals uit de biicvcu van Margaretha in Ga-
chards corrcspcndance de Fliiltpie II Lhjkt. De voornaamste leider
van den opstand te Valenciennes v.a.- Miehel ilerlin, wicn Noircar-
mes met zijn' zoon liet ontlioofdeii. De predikanten La Grange en
Guy de Bres werden opgehangen. Lc l\tii geeft eveneens onjuist den
41eu Maart als den dag van overgave op; deze sclirijver verwijt aan
Noircarmes ziji.e groote gierigheid; locii llerlm, de vader, zich b.ct
doodvonnis me; verbeurdverklaring zijner g'''edercn hoorde voorlezen,
zeide hij op c it laatste doelende: r '"; la suK.^se. De Spaanseho
veldheer zou zich alle goederen der door beuUhanden omcrcbragte en
meestal rijke bewoners der ongelukkige sUüI hebbeu toegeëigend.
Vlut.
■o-^^
a-r.' *»
li !
h
HOOFDSTUK XIV.
DE RUST HERSTELD.
jf-Jcd door Margaretha gevorderd. — Weujerivg oan Ora7ije.
Hij verlaat de Nederlanden. — Onderiverping des lands.
Nieuw lüaJcaal. — Be orde hersteld.
15 6 7.
De angst, waarin de landvoogdes verkeerd had, deed
haar in het begin van Januarij van het jaar 1567 een plan
opvatten , waarvan haar het denkbeeld welligt door een ge-
lijk voornemen van Yiglius ingej^even was. Dit was o
m
een' eed te vorderen van al de aanzienlijkste edelen, van
de ridders van het Gulden Vlies en van al diegenen, welke
in hooggeplaatste burgerlijke of militaire bedieningen waren,
dat zij onvoorwaardelijk en zonder omwegen gehoorzamen
zouden aan de bevelen des konings van welken aard die
ook zijn mogten. Haar plan was niet om zich door dezen
maatregel een blijk van getrouwheid te doen geven; zij
wist zeer goed wie de vrienden , wie de vijanden der rege-
ring waren. Maar zij wenschte eene behoorlijke verschoo-
ning te hebben om zich van de laatstcn te ontslaan, en
het werd als voorwaarde gesteld dat zij , die weigerden den
eed te doen , uit hunne betrekkingen zouden ontslagen worden.
De maatregel schijnt in den raad geen' tegenstand ge-
vonden te hebben, toen hij het eerst werd voorgesteld,
daar Mansfeldt, Aerschot , Megen, Barlaimont zich allen
bereid verklaarden om den eed te doen. E^-inont alleen
bragt eenige bedenkingen in het midden. Na den eed van
getrouwheid, welken hij eens gezworen had, scheen een
nieuwe hem overtollig. liet bloote woord van een man
vnn eer en een riddir van het Gulden Vlies moest cenoei:^
zijn. Maar na ccne kork bricfwiifccJinj uvlI' die zaak,
153
verdwenen zijne bezwaiin vooi du overredende bewijzen
der landvoc^'des.
Brederod(3, die een krijgsbivel had, was niet van zulk
een inschikkelijk karakter. Hij riep verontwaardigd uit,
dat het een lage streek van de regering was en hij begreep
er het doel w^el van. Hij weigerde den eed te ondertee-
kenen en kgde zijn ambt aanstonds neer. De graven Hoorne
en Hoogstraten weigerden ook, doch in gematigder bewoor-
dingen, leg^den hunne bedieningen neder en gingen naar
hunne bezittingen , die in het land gelegen waren.
De belai grijkste persoon was de prins van Oranje, en
het was noodic: hem met de grootste omzii^ticrheid te na-
deren. Wtl is waar had Margaretha hem sints lang haar
vertrouwen onttrokken, doch hij liad te veel invloed en ge-
zag in het land dan dat het voor haar wenschelijk zijn zou
om met h(Tn te breken. Ook wilde zij hem niet gaarne
reden tot wantrouwen geven. Daarom schreef zij hem een*
brief in bewoordingen , zoo overredend als zij ze slechts
kon vinden.
Zij twijfelde niet of hij zou bereid zijn een goed voorbeeld
te geven, diar zulks in den moeijelijken toestand des lands
van zulk een belang was. Er liepen geruchten ten nadeele
zijner getrcuwheid ; zij geloofde er echter niet aan. Zij
kon geen oogenblik geloovcn , dat liij zijn' grooten naam en
zijne beroenide afkomst zooverre ontcercn zou, dat hij zulk
een verwijt verdiende, en zij tAijielde niet of hij zou vol
vreugde dei;e gelegenheid aangrijpen om alle verdenkinf^"
WC!]' te nem3n.
De brief behelsde eene eedformulc waardoor hij, die haar
bezwoer, zi(di verbond om den koni;ig te dienen en zonder
eenige bepaling of beperking te handelen voor of tegen
die personen, welke zijne njajesteit liem zou bevelen, op
straffe van 5,elf van zijn amiit ontzet te worden.
Willem \iachtte niet lang nut te antwoorden op een
verzoek, hetwelk hem, als liij er aan gehoorzaamde, minder
vrijheid zot laten, dan waarop de gi;ringste boer in het
land aanspraak maken kon. On den -IV^'^'"^ April, den-
zelfden dag, waarop hij den briU' der landvoogdes ontving ,
schreef hij laar in de .-ttlligsli btwo ordingcji, dat lnj wei-
if^
I I
I
1 ö 1
i^^erde den eed te doen. Zu]k ecne daad, zeide hij, Incld
als van zelve in dat hij den vroeger gezworen eed reeds ge-
schonden had. Ook kon hij dien als eerlijk man niet zwe-
ren , daar deze hem verbond om datgene te doen , wat met
de voorschriften van zijn eigen geweten streed, even als
tegen datgene, wat hij meende de ware belangen van zijne
majesteit en des vaderlands te zijn. Hij wist dat zulk eene
vraag van den kant der landvoogdes gelijk stond met een
ontslag uit zijne betrekking. Hij verzocht haar daarom
om een' gevolmagtigde te zenden , die zijne opdragt kon
overnemen , daar hij aanstonds bereid was om die over te
geven. Wat hem zelven betrof, hij zou de Nederlanden
verlaten en wachten, tot dat zijn vorst tijd had om geheel
omtrent zijne trouw bevredigd te worden. Maar waar hij
ooit zijn mogt, hij zou altijd gereed staan om leven en
bezitting voor 's konings dienst en het algemeene welzijn
des lands op te ofleren.
Welke aarzeling de prins van Oranje vroeger ook moge
gevoeld hebben omtrent den weg, dien hij zou inslaan,
het was duidelijk dat nu de tijd van beslissend handelen
gekomen was. Ofschoon hij de standvastige voorstander van
staatkundige hervormingen was, trachtte zijne staatkunde,
zooals wij gezien hebben, zulks door grondwettige maatre-
gelen, niet door geweld, te bewerkstelligen. Maar al zijne
gematigde plannen waren omvergeworpen door de uitbars-
ting der beeldstormers. De toen bedreven gruwelen hadden
de Katholieken vervreemd en den ^ematii,^den Protestanten
afkeer ingeboezemd; terwijl de verdeeling onder deze laat-
sten zelven in zoover hunne daden verlamde, dat de her-
vormingspartij in den twist nooit hare krachten geheel had
kunnen inspannen. Die strijd, onvoorbereid als de natie
was, was zeer verderfelijk geweest. Overal hadden de wa-
penen der landvoogdes gezegevierd. Het was duidelijk dat
het uur van tegenstand nog niet gekomen was.
Echter was het voor Willem gevaarlijk om in dezen
nood in zijne tegenwoordige stelling te blijven. Er liep een
gerucht dat de hertog van Alva spoedig in de Nederlanden
zou komen aan het hoofd ccner genoegzame magt om allen
tegenstand te vernietigen. //Neem u in acht voor Alva ,''
155
schreef de bloedverwant zijner vrouw, de landgraaf van
Hessen, aai. Willem, //ik ken hem wel." De prins van
Oranje kende hem ook wel, al te goed zelfs om hem te
vertrouwen. Hij kende het hardvochtige onverbiddelijke ka-
rakter van tien man, die nu met een leger, en bekleed met
de tweevoudige magt van regter en beul, komen moest.
Hij begreep dat de eerste stoot op het voornaamste doel
gemunt was. Om Alva's komst af te wachten zou het
tarten van let noodlot zijn. Echter voelde de prins al het
schrikkelijke van zijn' toestand. //Ik sta alleen," schreef
hij aan den landgraaf Willem van Hessen, //en gevaren be-
dreigen mij aan alle kanten; zelfs sta ik zonder vertrouwd
vriend , voor wien ik mijn hart kan openen."
Margaretl a schijnt minder voorbereid geweest te zijn op
de beslissing van Oranje, dan men wel zou denken. Echter
besloot zij om hem niet uit het land te laten vertrekken,
zonder eene poging om hem te houden. Daarom zond zij
haar' sekretaris Berty naar Antwerpen tot den prins, om
met hem openhartiger over de zaak te spreken en, zoo het
mogelijk wa:5, hem over te halen om de gronden zijner be-
slissing nog eens te overdenken. Willem legde openhartig
en vrij uitvoerig zijne redenen bloot waarom hij den eed
geweigerd lad. //Indien ik mij aldus blindelings aan de
willekeur des konings overgaf, zou ik genoodzaakt kunnen
worden om datgene te doen , wat het meest met mijne
grondbeginselen in strijd is, voornamelijk wat de strenge
wijze aangaat, waarop de aanhangers der sekten behandeld
worden. Ik zou kunnen gedw^ongen worden om sommigen
van mijn e gen geslacht, zelfs mijne vrouw, als Luthera-
nen te besclmldigen , en ze in beulshanden over te leveren.
//Eindelijk," zeide hij, //kon de koning iemand zenden
om in zijn' naam over ons te regeren , aan wien het ver-
nederend voor mij zijn zou om mij te onderwerpen." De
naam van Alva ontsnapte onwillekeurig aan zijne lippen,
en — hij zweeg.
Berty trachtte de bedenkingen van den prins op te hef-
fen, doch :1e laatste viel hom in de reden voor hij nog
over den hertog van Alva sprak en hij verklaarde stoutweg
dat het den koning nimmer zou aanstaan , dat een van zijne
\ Il
'•Cf
i-r^
^a'oote vasalleii irict ceiie kctterschc gchuwJ was. Daarom
was het zijn voornemen om het land aanstonds te Verlaten
en naar Duitschland te gaan; en met deze verzekering
maakte hij plotseling een einde aan het onderhoud.
Hoewel het den sekretaris spet t dat hij niet geslaagd
was, verzocht hij Willem om voor zijn vertrek toe te stem-
men in een onderhoud met graaf Egmont, hetwelk, zooals
Berty vertrouwde, beter gevolgen hebben zou. Hiertoe gaf
Willem gereedelijk zijne toestemming. Dit vermaarde on-
derhoud had plaats te Wilbroek, een dorp tusschen Ant-
werpen en Bruisel. Behalve de beide edelen waren er al-
leen graaf Mansfeldt en de sekretaris bij tegenwoordig.
Na eeuige woordenwisseling, waarin ieder van de "vrien-
den den ander tot zijne denkwijze trachtte over te halen,
drukte Willem de hoop uit dat Egmont zich in tijds zou
redden voor den bJoedigen storm, welke, zooals liij voor-
spelde, weldra boven de hoofden der Vlaamsche edelen
woeden zou. .Jk vertrouw op de goedertierenlieid van
mijn' vorst/' antwoordde de graaf, .hij kan mannen, die
de rust in het land hersteld hebben, niet barscli behande-
len." //De goedertierenheid, welke gij zoo verheft," ant-
woordde Willem, //zal uw ondergang zijn. Ik vrees zeer
dat de Spanjaarden u als eene brug zullen gebruiken om in
ons land te komen!" Met deze slechte voorspelling op
de lippen, omhelsde hij den graaf hartelijk met tranen
in de oogen, en riep hem een laatste vaarwel toe. Aldus
scheidden de twee vrienden als mannen, die elkander nim-
mer weder zouden ontmoeten.
De beide edelen sloegen zulk ecif verschillenden weg in ,
als men uit de ongelijkheid van beider karakters en Imnne
omstandigheden kon verwachten. Egmont vurig, vol hoop
en vertrouwen, gaf zich gemakkelijk aan zinsbegoocheling
over, alsof de gebeurtenissen zich naar zijne wenschen zou°
den regelen. Hij liad het verziend oog van Willem niet,
dat zoowel m de gebeurtenissen als in de karakters scheen'
door te dringen. Ook had Egmont niet, zooals Willem,
geleerd om vorsten te wantrouwen. Hij was zonder twijfel
zijn vaderland even opregt toegedaan als de prins van
C)ra:ije, en verfoeide zooal. luj , het dcor de regering r.an-
genomen re^e
rinii-stidsil. ]\[uar de vervolu'inc^ trof eene
partij, waarvoor hij weinig sympathie gevoelde. Willem
daarentegen was aanhanger van die partij. Een stoot, die
haar werd toegebragt, was alzoo ook op hem gemunt. Het
is gemakkelijk te zien hoe verschillend het aandeel was,
hetwelk de beide edelen in den naderenden strijd namen,
zoowel wat hunne sympatliie al> hunne belangen betrof.
Egmont was van geboorte een Vlaming ; zijne bezittingen
lagen in Vhanderen en daar had hij ook de hoop op wereld-
lijk rreluk ixebouwd. Yerbanniiii: zou voor hem de bedel-
staf en onlergang zijn. Maar em groot, zoo niet het
grootste de<:\ van Willems be/ittingen lag buiten de gren-
zen van Nelerland. Door naar Duitschland uit te wijken,
ging hij nar.r zijn geboorteland. Zijne bloedverwanten woon-
den daar nog. Hij had met hen voortdurend briefwisseling
gehouden ei; daar zou hij door eene menigte vrienden wor-
den begroet. Het was een vaderland en geen land van
ballingschap dat Willem in Duitschland vinden zou.
Kort na dit onderhoud ging de prins naar zijne bezit-
tingen te Breda, om er eenige dagen te blijven voor dat
hij het lanl verliet. Uit Breda schreef hij aan Egmont,
en drukte daarbij de hoop uit dat, wanneer hij ze in zijn*
geest overwoog, hij tevreden zou zijn over de redenen,
welke hij hem voor zijn vertrek opgaf. Het overige wilde
hij aan God overlaten, die alles voor zijn eigen glorie
regelen zou ' ). //Wees verzekerd,"' voegde hij er bij, //dat
gij geen totgcnegeuer vriend hebt dan mij : w^ant de liefde
voor u is te diep in mijn hart ingeworteld, dan dat zij
door tijd of afstand zou kunnen verminderen." Het is
aardig om te zien dat partijgecst niet, zooals bij lage
zielen het .:^eval is , de mai?t heeft om de banden te ver-
breken, welke deze groote inar.iien zoolang met elkander
verbonden hadden, om te zien iioc zij met blikken van
*) De sckrc'- aris Pratz schrijft iii ccn brief van il April over Wil-
lems vertrek cc volgende vriendelijke (ri woorden: «De prins is ver-
trokken , ccn lalf dozijn kettcrsclio geleerde en een groot aantal andere
oprocrigc sclu vullen met zich me Ic neuu'nde. Gacliard, corrrspon-
<lti?;re enz. I , bl, 53G.
trf
I
158
wederzijdsche vriendschappelijke gezindheid achterom keken,
toen zij den weg opgingen, welke hen in zulke verschil-
lende rigtingeri voerde.
Willem schreef ook aan den konini' om hem bekend te
maken met hetgeen hij gedaan had, en hem de redenen
daarvan te verklaren ; te gelijk vernieuwde hij de verklaring
dat hij vertrouwde, dat waar hij ook was, hij nimmer be-
vonden zou worden aan de verpligtingen van een waar en
trouw vasal te kort te doen. Voor dat hij Breda verliet,
ontving de prins een' brief van de staatkundige landvoogdes,
welke vriendelijker van inhoud was dan men verwacht zou
hebben. Misschien was het niet alleen staatkunde, welke
maakte dat zij niet gaarne in boosheid van hem scheiden
wilde. Zij verklaarde bereid te zijn om hem iedere gunst
te bewijzen, welke in hare magt stond. Zij had voor hem ,
zooals zij zeide, altijd dezelfde genegenheid gevoeld als
voor haar eigen zoon, en zou zulks altijd blijven doen.
Op den laatsten April vertrok Willem naar Duitschland.
Hij nam zijne geheele hofhouding met zich mede, uitge-
zonderd zijn' oudsten zoon, den graaf van Buren, die toen
dertien jaar oud was en zijne studiën aan de hoogeschool
te Leuven moest voortzetten *). Misschien vertrouwde Wil-
') Willems ecuige dochter was staatsdame bij de landvoogdes, die
zich er niet tegen verzette dat zij haren vader vergezelde, zeggende
dat als zij terugkeerde, zij niet bemerken zou dat de liefde, welke
zij Laar immer getoond had, verminderd was.
Deze dochter van Willem en Anna van Buren heette Maria en was
in 1552 geboren; zij huwde in 1595 met Philips graaf van Hohenlohe.
Zij was echter in 1507 Willenis eenigc dochter niet, want uit zijn
huwciijk met Anna van Saksen was ht m in 1563 eene dochter gebo-
ren, die den naam der moeder kreeg en later met Willem Lodewijk
vau Nassau in het huwelijk trad. Vert.
^j Volgens Strada dachten sommigen dat Willem wel wist wat er ge-
beuren zou, toen hij zijn' zoon te Leuven achterliet; en dat hij geene tegen-
werping zou gemaakt hebben toen zijn zoon naar Madrid werd gebragt,
in aanmerking genomen dat, wanneer het eens slecht met hem afliep
het voor den erfgenaam van zijn geslacht goed zou zijn om op 's ko-
nings gunst te kuiinon steunen. Mt'n moet erkennen dat dit eene
vrij kocizir.nici'c 'ucrLkchniji- i> voor een vaJcr. Echter verschilt zij
i
159
lem op de Brabandsciie privilegi(-ii of op den jeugdigen
leeftijd van den knaap, dat die hem beschermen zouden.
Indien dit zoo was, had hij zich zeer misrekend. De knaap
zou als een te belangrijk gijzelaar voor den vader dienen
en Philips liet hem naar Madrid overbrengen, w^aar hij onder
het oog van den koning opgevoed w^erd in godsdienstige ,
zoowel als staatkundige gevoelens, welke zeer verschilden vau
die van den prins van Oranje. Gelukkig kon zijn jongere
broeder Maurits, die liet verstand van zijn' vader erfde en
zijn' grootan naam aan het nageslacht overbragt, zijne
opvoeding Dnder het vaderlijk dak genieten.
Behalve door zijn huisgezin, werd Willem vergezeld
door eene menigte vrienden en trawanten, sommigen zelfs
van groot iianzien, die ballingschap met hem verkozeu boven
het voorui.zigt van het lioofJ te moeten bieden aan de
onlusten, die 'hen in het vaderland wachtten. Met dit ge-
volg vestigde hij zijne woonplaats te Dillenburg in Nassau ,
de w'oonplsats zijner voorouders en zijne eigene geboorte-
plaats. Daar hield hij zich bezig met Luthersche leerstel-
lingen onder een ervaren Iccraar te bestudeeren; en terwijl
hij een w^aakzaam oog hield op de in zijn vaderland voor-
vallende gebeurtenissen, traclittc hij zich bekend te maken
met de grondbeginselen dier roemrijke Keformatie, welker
voorvechter hij eens worden zou, met verdediging tegelijker
tijd van str.atkundige vrijlieid.
Het vert :ek van den prins van Oranje veroorzaakte groote
ontsteltenis in de Nederlanden. Allen die op eenigerlei
wijze betrokken waren in de laatste onlusten, wachtten met
meer bezorgdheid dan ooit de voorteekenen van den nade-
renden stoim af, daar zij gevoelden den stuurman ver-
loren te hebben, die hen alleen in staat kon stellen er
het hoofd aan te bieden. Duizenden maakten zich gereed
om zijn vocirbeeld na te volgen, door het land te verlaten,
voor het te laat was. Onder de vlugtelingen waren de
niet veel van die van Willems vader, >;ic, zelf een ijverig Lutheraan,
toch toestond dat zijn zoon in di(ii-t trad bij de hofhouding des kei-
/.tr>, waar lij in het Koom^cli- Kïi'hoückc geloof werd opgevoed.
SiraJa 1. bi. 3?:].
li
1 ()()
](;i
!
SI
11
graven Kuilenburg, Berg, Hoogstraten, Lodewijk van JVassau
en anderen van ininJcre bekendheid, die naar Duitschland
"■in^^en, waar zij zich, zooals hij, in afwachting van betere
da"-en in een' luuiuwen kring otn den prins verzamelden.
Sommigen van de edelen , die zich tegen de landvoogdes
verzet hadden, gaveu , nu zij alleen gelaten werden, hun
verlangen te kennen om aan haar verzoek te voldoen. //Graaf
lloorne," sclirijft zij aan Philips, //heeft mij zijne diensten
aangeboden, en verklaart zich bereid om den eed te doen.
Indien hij te rondborstig gesproken heeft , zegt hij , was het
niet uit eenige vijand.schap tegen de regering, maar uiteen
kortstondii: trevoel van wrok en toorn. Ik wilde hem niet
tot wanhoop breiigen, en uit achting voor zijne bloedver-
wanten, heb ik er in toegestemd dat hij wederom zitting
in den raad zou nemen." De hoogmoedige toon der her-
togin toont, dat zij zich nu zoo sterk gevoelde, dat zij er
bijna onverschillig voor was of de persoon met wie zij om-
ging, haar vriend of haar vijand was ').
Egmont trachtte te dien tijde voor het verledene ver-
rnffenis te verkrijgen, door zulke buitcngemeene betuigin-
gen van trouw, dat deze alle herinnering van het vorige
uitwiscliten. IIij reid aan het hoofd zijner troepen door
het land, joeg de kerkvergaderingen uit elkander, nam de
muiters i'evan^en, en herstelde overal de Katholieke gods-
dienst. Hij verklaarde luid dat zij , die zijne vrienden
wilden blijven, onwederlegbare bewijzen van trouw aan de
kroon en het Iloomsch-Katholieke geloof moesten geven.
Sommigen van hen, met wie hij op den vertrouwe] ijksten
voet had gestaan, ergerden zicli over die wijze van hande-
len, en daar zij misschien eene langere briefwisseling met
hem wantrouwden, zonden zij hem zijne brieven terug en
vcrzoc'iiten hunne eigene insgelijks weder.
'; WiUrm \v;i.-5 <;Toot niociüg i:-cuocg o;ii lioorüc (iieu slap aan te
r.ideii , tai drukte iliuivlhj de hoop uü dat !ict zulk reu' <:crst vau eens-
gezindheid in den kouinklijkcu raad zou te wcc^^ brLMigcn, dat daardoor
zoowel de belangen des kouings als des vaderlands zouden bevorderd
worden. Zie den ia hot iatiju ire-ehreveu brief, uit Dreda van 11
April in de .Irr/iirr^ ■},■ l.» i.ui'f-nn /T (>ri/>';/''-.^'"
''/'
lil. bl. 17.
Egmont nam te Brussel aan al de hofi'ecsten deel, en
vertoonde daarbij zijne gewone pracht in partijen en ban-
ketten, welke de hertogin van Parma somtijds met hare
tegenwoordigheid vereerde, 's Graven naam verschijnt on-
der die van de personen, welke zij aan Philips opgaf als
der regering zeer genegen te zijn. //Tiet is onmogelijk,"
zeide zij, /-om over zijn gedrag ontevreden te zijn.'' Aldus
hoovaardig op de gunst der landvoogdes, eene gunst, welke
die van den koning het naaste kwam, koesterde de onge-
lukkige edelman de gegronde hoop dat het verledene nu
geheel uit de herinnering zijns meesters was uitgewischt ;
maar die ncester kon eene weldaad vergeten, doch nimmer
eene beleed ierin£j veriiX'ven,
De groote steden in het land hadden nu algemeen haar
verlangen ti kennen gegeven, om aan de eischen van Mar-
garetha te gehoorzamen, en velen hadden bezetting binnen
hare muren opgenomen. Antwerpen alleen bleef, onder
alle Brabaiidsche steden, onhandelbaar. Eindelijk gaf het
toe aan de algemeene aansporing , en er werd een gezant-
schap aan .Ie landvoogdes gezonden om haar vergiflenis te
vragen en te beloven dat de leiders van den laatsten op-
stand uit de stad gebannen zouden worden. Dit was een
wezenlijke /.egepraal voor de koninklijke partij , als men
het onderscheiden karakter van het volk in aanmerking
nam, waar iet Kalvinisme zoo diep was ingedrongen. Maar
Margaretha ver van hare tevredenlieid te betoonen, ant-
woordde ko(], dat zij eerst eene bezetting moesten ontvan-
gen; dan Avilde zij voor hen liare tusschenkomst bij den
koning bep-oeven en er in toestemmen om haar verblijf
in de stad te nemen. De nu zeer vernederde inwoners
veinsden da;:rin gereedclijk toe te stemmen, en weldra trok
graaf Manseldt, met zestien vendels geregeld voetvolk
Antwerpen linnc]), en legerde ir /."mq soldaten als in eene
overwonnen stad.
Er werd :en dai' bepaald voor de intrede der landvooo--
des, welke net alle mogelijke- praciii geschieden moest. Af-
deelingen tro?pon werden in de voornruimstc straten gej)laatst,
en op den Dj>i'-ii April reed M irgaretlia Antwerpen binnen ,
bi'geleid door t waalfhoiwb,"]- 1 Walen, en vercrezeld door de
li li
"■_-■ -ïvsC'r'!
M
ti '.
f^
) -^
ridders van het Gulden Vlu-s, de edelen en de leden der
provinciale regerin-. Toen de schitterende optogt tusschen
de reijen soldaten langs de voornaamste straten trok, werd
zij door de welkomskreten der wispelturige bevolking be-
groet. De aldus tot vrolijkheid gestemde landvoogdes ging
eerst naar de kathedraal waar een Te i)6^?//;2 gezongen werd ,
en op hare knieën dankte zij den Almagtige, dat deze
groote stad zonder strijd of bloedstorting tot den koning
en het ware geloof was teruggekeerd. Toen zij hare oogen
liet gaan over de onlheilig(k] altaren en de door woest
geweld van hunne sieraden, beeldhouwwerk en schilderijen
beroofde muren, kon Margaretha hare tranen niet weerhou-
den. Hare eerste zorg was om, zoover zulks mogelijk was,
de gestolen eigendommen terug te krijgen, en de verwoes-
ting van het gebouw te herstellen; vervolgens om de aan-
leggers dezer gruwelen te straflen , en de teregtstelling op
de markt van vier der belhamels verkondigde aan de be-
volking van xVnt werpen dat de regeringloosheid over was.
Margaretha liet vervolgens de kerken der hervormden
met den grond gelijk mciken. Die van de lloomschen wer-
den aan hare vorige bezitters teruggegeven, nadat zij ge-
zuiverd en de bewijzen der gcwelddadiglieden zooveel mo-
f^elijk uitgewischt waren. De Protestantsche scholen werden
overal gesloten. De kinderen die volgens de Protestantsche
leer gedoopt waren, werden volgens de Katholieke her-
doopt. Eindelijk werd de hervormde godsdienst in de stad
verboden en de Roomsche met hare schitterende plegtig-
heden in de plaats gesteld.
Toen Margaretha Antwerpen liet bezetten, hatl zij toege-
staan dat allen, die aan de laatste muiterij geen deel hadden
genomen, de stad met hunne bezittingen mogten verlaten.
Een groot aantal maakten lui gebruik van dit verlof en de
straten bodni het droevig sc'iouwsjKd aan van cchtgenooten,
die hunr.e vrouwen, oudurs, die imnne kii di ren verlieten
of soms hunne huisgezinnen met zich mcdeiiDinen naar
vriendelijker landstreek, waar liet hun geoorloofd zou zijn
God overeenkomstig de voorschriften van hun eigen gewe-
ten te aanbidden.
Doch zelfs deze zweem van gematigdheid, indien zij
é^
16a
zu6 kan g-enocmd worden, welke Margaretha in den be-
ginne toonde, verdween spoeilig voor den somberen geest
der Inquieitie. Den 21^^^'" Mei kondigde zjj een plakaat
af, hetwelc in dezelfde bloedige termen vervat was, als de
ergste tijden van Karel en Philips kenmerkten. Door dit
plakaat werden allen ter dood en tot verbeurdverklaring
hunner goederen veroordeeld, die in het openbaar hadden ge-
predikt, of godsdienstoefening geliouden naar Protestantsche
voorschriften, of plaatsen voor bjeenkomsten hadden afge-
staan, of den prediker [ladden beschermd en geholpen; voorts
alle drukkers van kettersche traktaatjes, of kunstenaars, die
door hun penseel de kerk van Rome bespottelijk hadden
gemaakt, vortom allen, die sclmldio- waren aan deze en
dergelijke ongeregtigheden. Ligtere misdrijven werden be-
handeld ov(!reenkomstig de mate der schuld. Het plakaat,
hetwelk de:;e menschlieveiide bepaÜTigen bevat, is vrij lang
en treedt in eene breedvoerige opsomming der misdrijven,
van welke weinigen, zooal iemand, der hervormden geheel
uitgezonderd waren. Toen dit plakaat der landvoogdes te
Madrid bekend was geworden , veroorzaakte het "[rootc on-
tevredenheid. De konini»; noemde het //onnremanierd, on-
wettig en geheel strijdig met den waren zin des Christen-
doms", en hij beval Margaretlia litt aanstonds in te trek-
ken. Dit geschiedde derhalve den S-'^^^n j^ljj daaraanvol-
gende. De lezer, die hartelijk deelt in deze afkeurinj? ,
verwacht h(,'t zeker niet als hij vniicemt, dat dereden van
de verontwaardiging des konings niet was elat het plakaat
te streng, maar dat het te zaclit was .') Nergens besprak
<) Gachard verwondert zich (Coyr. fh' /V//. 77, I. bl. 551) over de
afkeuring des kouings , docli de door i'ixscott opgegeven redenen zul-
len die verwondering doen oplioiulen. (iachard geeft een' hoofdzake-
lijken inhoud van het plakaat, cvcu ;,1- 1'or d. ]21), doch deze eeuig-
zius nilvücri^er. liet komt in zijn cchcxl voor in een bij Silvius te
Antwerpen gedrukt stuk v;ai 3-2 \\. (Dibhoiii. d. Pamfletten No. 73) ,
waarop blaat aaugcteekcnd , dal Lei ci^i den '2 b.^teji Mei afgekondigd
IS. Mogehjk vond Philip> (^ok reden van tifkeuring in ecu naar zijn
zin te vriJLi'cvig arlikol, wiiardoor bepaald ^erd , «dat oock binnen
vierentwinticl uren alle L^Uiniren , Lcuieh-gangers, A'agahondcn ,
Apostaten, \er-::nen 'M^^nickcn; eudc fugiiivcn zullen uvUe steden
161
in.7
liet t^tuk het regt van bijzondere godsvercering. Iemand
kon nog in zijn eigen huis een ketter in zijn hart zijn ,
zoolang als hij zulks maar niet in het openbaar toonde.
Dit beviel der Inquisitie niet, welker naijverige blikken
doordrongen in de huizen en harten der menschen , wier
geheimste gedachten zij uitlokten en die straften als open -
lijke misdaden. i\rargaretlia moest nog les nemen in de
school der ondervinding *).
Ondertusschen ontving de landvoogdes te Antwerpen een
gezantschap van den keurvorst van Saksen, den landgraaf
van Hessen, en andere Protestantsche vorsten uit Duitsch-
land, die hunne tusschenkomst trachtten te doen srelden
voor de onderdrukte Lutheranen, en baden dat zij niet zou
toestaan, dat zij door de Katholieke re:xerinnr zoo hevifT
gekweld werden. Margaretha, die volstrekt geen behagen
vond in de duidelijke bewoordingen waarin dit vertoo"" werd
voorgedragen, antwoordde koel, dat het laatste gedrag der
Vlaamsche Protestanten hen zonder twijfel het regt gaf op
de sympatliie der Duitsche vorsten , doch zij raadde dezen
aan om zich met hunne eigene zaken te bemoeijen en het
aan den koning van Spanje over te laten om de zijne te
besturen zoonis hij liet goed vond.
Van alle provinciën was Holland de eenige, welke zich
i:og tegen den wil der landvoogdes verzette. En hier was,
zooals wij gezien hebben, eene vrij sterke krij^sbeude op
vertrecken, sonderlinghe de crccne die onder decxel van de Religie
daer in gecomen zijn", zoodat men ten minste nog gclcizcnheid had
om het lijf te bergen. Vert.
^) Vighus was niet verhcht genoeg om zieh te verzotten tegen vrij-
d van geweten, welke, zooals hij in een' brief aan zijn' vriend
Hopper schrijft, iedereen veroorlooft om zijne eigene goden naar ziju
smaak te aanbidden. Echter was de voorzitter wijs genoeg om in te
zien, dat er nu genoeg gedaan was door de predikingen te verbieden.
»)De tijd en Philips' teiienwoordigheid moeten het overige doen." In
een' anderen brief schrijft hij: »Zij , die den koning tegen het pla-
kaat hebben opgezet, hebben hem bedrogen. Zij vieren de zegepraal
voor zij die behaald hebben. Zij denken dat zij te Toledo maar over
de \iaamsche zaken kunnen beschikken, terwijl te Brussel ecu Span-
jaard zich uaauwehjks durft te vertooncn." Eindolae ai Hopper um
hl. J2S en i38,
'I
de been gebragt. Het hoofdkwartier was in Brederode s
stad, Vian«3n. Maar die aanvoerder had voor het oogen-
blik zijne volgelingen verlaten , en w..s in het geheim te
Amsterdam gekomen, waar hij, zooals wij te voren hebben
opgeteekend, bezig was bij de burgers, die door hunne
Protestantsche leeraars daar reeds cenigzins op waren voor-
bereid, een' geest van tegenstand te verwekken. De magis-
traten, die zeer in het naauw werden gebragt, zouden
zich gaarno van Brederode's tegenwoordigheid ontslagen
hebben, maar hij had te veel invloed bij het volk. Toen
er echter unr op uur slechts tijdingen kwamen van de ne-
derlage zijn.?r partij, begon de aanvoerder zelf te begrijpen
dat alle hoop op gelukkigen tegtiistand tot een' anderen
tijd moest worden uitgc-^teld. De stad des nachts verla-
tende, trachtte hij met behulp zijner vrienden , naar Duitsch-
land te vlugten. Hij bra^t eenige maanden in Westfalen
door en hie.d zich bezig mtt troepen te werven voor eenen
voorgenomen inval in de Nederlanden, toen hij in den zo-
mer van li(t jaar 1567 door ceiie koorts werd weggerukt,
welke hij zich, zooals men zeide, door zijne losse en on-
matige levenswijze op den hals haalde.
Brederode was iemand van een o])enharti£' en on verschrok-
ken karakte-, met de ondeugden, maar ook met de deugden,
welke gewocnlijk daarmede gepaard gaan. De vriendschap,
met welke hij schijnt behandeld te zijn door eenige der
geachtste personen zijner parlij, voornamelijk Lodewijk van
]Nfassau, getuigt wel voor zijn liart. Zijne roekelooze stout-
moedigheid blijkt uit zijne brieven, en de vrijmoedige wijze,
waarop hij over personen en zaken schrijft, maakt zijne
brieven nie: minder belangwekkend dan gewigtig voor het
licht, dat zij over deze onrustige tijden werpen. Het kan
echter niet ontkend worden dat Brederode voor de plaats,
welke hij in de geschiedenis bekleedt, veel meer te danken
heeft aan c'e omstandigheden vau zijn' toestand dan aan
zijn eigen larakter ^).
*) De onsei atbare verzameling van licn heer Groen bevat verschei-
dene brieven ^-an Brederode, welke dour Jiuu' toon aan den woestcn
ridder uit den tijd van Karci dcu E.r^ic herinneren. Zij komen uit
het hart, vciccnigcn moc<!ig( euderücmingszudit met de zorgelooze
/
'#
166
AlJui zouJcr aaiivoLidcr geiatL'ii veriR'p het kleine le-
ger, hetwelk Brederodc onder zijne vanen geschaard had,
spoedig. Over het Land verstrooide benden begingen ve-
lerlei buitensporigheden door het plunderen der godshui-
zen en het strijden der koninklijke troepen ouder Megen
en Aremberg, waarin de muitelingon het onderspit delfden.
Yan alle kanten derhalve aangevallen waren zij, die niet in
's vijands handen of op het slagveld vielen , al te blijde als
zij naar Duitschland konden vlugten. Een schip , dat een
groot aantal vlugtelingen bevatte, strandde en allen, die
aan boord waren, werden gevangen genomen. Onder hen
waren twee broeders met name Batenburi^: zii waren van
een aanzienlijk geslacht en uitstekende leden van het ver-
bond; zij werden aanstonds met hunne voornaamste volge-
lingen in de gevangenis geworpen om hun vonnis voor
den bloedraad van Al va af te wachten. *)
Van alle hulp van buiten verstoken , bood Amsterdam
niet langer tegenstand , maar opende de poorten voor de
landvoogdes en stemde er in toe om hare voorwaarden aan
te nemen. Deze waren dezelfde, welke aan alle andere op-
roerige steden waren opgelegd. De vrijheden der stad
werden vervallen verklaard, cene bezetting rukte haar bin-
nen en er werden toebereidselen gemaakt om een kasteel
te bouwen ten einde in het vervolg tegen oproer te waken.
Zij, die zulks verkozen, mogten, op de gewone uitzonde-
ringen na, de stad verlaten. Een groot aantal maakten
hiervan gebruik. De naburige dijken waren vol vlugtelin-
gen uit den omtrek en uit de stad, die vol angst opsche-
pen wachtten, welke hen naar Embden, de voornaamste
wijkplaats der ballingen , zouden overbrengen. Daar ston-
den mannen, vrouwen en kinderen, eene treurige menigte,
vrolijkheid van dcu öon vivant en werpen niet alleen over het karak-
ter van den schrijver, maar ook over de verwarde tijden, waarin hij
leefde, veel meer licht dan de stijve briefwissehng van dien tijd,
welke meestal veel heeft van die van een staatsman.
'j Deze beide broeders waren Gijsbert eu Diederik graven van
Bronckhorst, heeren van Batenburg. Hun kasteel lag aan de Maas
niet ver ten westen van Grave, waar men nu nog het dorp Batenburg
vindt. Xï.v.T.
Sji
I
167
zonder voedsel, bijna zonder klccding of ccnige van de
gewone le\ensbehoeften, zoodat dit zelfs het medelijden
hunner Katholieke tegenstanders opwekte.
liet voorbeeld van AmstcrJam werd spoedig door Delft,
Haarlem, .Rotterdam, Leiden en de overige llollandsche
steden gevc^lgd, welke nu met elkander in betuigingen van
o-ehechtheiu aan de regering schenen te wedijveren. De
zegepraal ier landvoogdes was volkomen. Hare wapenen
hadden overal gezegevierd en haar gezag werd overal in
Nederland erkend. Twijfelachtige vrienden en openlijke
vijanden, Xatholieken en Protestanten, lagen aan hare
voeten *). Met het uur van zegepraal sloeg ook het uur
der wraak , en wij kunnen er bijna niet aan twijfelen of
de lierinneiing aan de gekdin vernedering maakte het zwaard
der £{ere^-t i;-heid des te sclierper. Sterkten, om de inwo-
ners te ojiderurukken , werden in de voornaamste steden
opgerigt'^), en de uitgaven voor het bouwen daarvan, zoo-
wel als het onderhoud der bc zetting , moesten betaald wor-
den uit belastingen, welke den burgers der opgestane steden
werden opgelegd. De troepen der landvoogdes trokken door
het land , en waar de Protestanten vergaderd waren om het
Woord te iiooren verkondigen , werden zij door de soldaten
aan '-e vallen , die hen onder de hoeven hunner paarden ver-
trapten, zv, zonder genade nederschoten en hen bij twin-
tigtallen ter dood sleepten. Geene stad was zoo klein dat
er niet te:i minste vijftig op deze wijze omkwamen, ter-
wijl het getal slagtoll'ers soms tot twee of drie honderd
*) Margarctha's zegepraal wordt door den presidedent van Meche-
len op leveudigcn toon geprezen: ). Zoodat de ouderhandehngen in de
IS'ederlanden door Gods gcuadc en de voorzigtighcid dezer deugdzame
prinses, met behulp van de goede raadslieden en dienaren des konings,
op goede vcorwaardeu en voor goed geriudigd , de oproerige steden
en opstande;i onderdrukt, de geu/jja overwonnen en verdreven zijn;
de leeraren en predikanten zlju verjaagd of gevangen genomen en het
gezag van zlji.e majesteit is au lenuaal gevestigd." llenom de France. liS.
-) Dit was volgens voorspelling van den prins van Oranje, die in
een' brief aan Iloorne schreef: ;)iii koiUn tijd zuilen wij noch toom ,
noch zadel n-eigeren. Wat mij aauiaut ," voegt hij er bij, V\k ben
niet sterk genoeg om een van beiden te 'Irau'eii," Archives de la mai-
soH <VOranno. IIL b\. 7-2.
ICS
klom »). Overal langs de wegen aanschouwde de reiziger
het afgrijselijke schouvvspel van lijken, die aan de galgen
hingen, of kwam benden ellendige ballingen tegen, die
uit hun vaderland vlugtten. Verbeurdverklaring volgde,
zooals gewoonlijk, op de vervolging. Te Doornik werden de
bezittingen van een honderdtal der rijkste kooplieden in beslag
genomen en door de regering tot staatseigendom verklaard.
Zelfs vcreenigde zich nu het gemeen in afkeurend geschreeuw
tegen de Protestanten, even als die dieren, die opeen van
hun eigen geslacht aanvallen en dat verslinden, als het ge-
woud is. Zij waren even ijverig als de soldaten om de
Protestantsche kerken neder te werpen, en somtijds maak-
ten zij van de balken galgen, waaraan liunne ongelukkige
slagtoilers werden opgehangen. Zoodanig is de met afgrij-
selijkheden opgevulde schilderij, welke de Protet>tantsche
schrijvers ons hebben nagelaten; wij kunnen gerust aan-
nemen dat zij niets van hare donkere kleuren onder hunne
handen verloor.
Zoo sterk was nu de stroom van uitgewekenen, dat dit
sommigen van de schoonste provinciën des lands dreigde te
ontvolken. De landvoogdes, die er eerst zeer verheu'-d over
was, als het beste middel om het land van vijanden te
zuiveren, werd nu ongerust toen zij za^^ dat het nijveri---
ste deel der bevolking er zoozeer door verminderde. Zij
vlugtten naar Frankrijk, naar Duitscliland en zeer velen
naar Engeland, waar de verstandige Klisabeth hun huizen
gaf, wel wetende dat, ofschoon zij arm waren, zij eeiie
kennis van werktuigkunde met zich bragten , welke meer
dan goud of zilver den voorspoed van haar koningrijk be-
vorderen zou.
Margaretha wilde dit uitwijken doen ophouden door be-
loften van genade, zoo niet van algemeene vergiffenis voor
het verledene. Maar ofschoon zij de magt had om te straf-
fen, had Philips haar de magt niet gegeven om vergiffenis
te schenken. Eu inderdaad beloften van genade zouden
weinig geholpen hebben aan mannen, die de gevreesde
') Van McUrm moet iet? naar zijn smaak verzonnen hebben om-
iient die lrrfp:<>tcllin-en in lut gr(^ut , welke, indien men het letter-
lijk opneemt, de Xcdcrlandcü hijua zouden ontvulk* hebben.
iblJ
komst van Al va ontvlugtttn. Het was vrees voor hem,
die hun vleugelen gaf om te vlugten, zooals Margaretha
zelve dit duidelijk te kennen geeft in een' brief aan den
hertog, wairin zij hem verzocht om niet met een leger te
komen, daar er niets meer dan eene waakzame staatkunde
noodig was.
Margaretia was inderdaad zeer geërgerd over de voorge-
nomen zending van den hertog van Al va, van hetwelk
haar eeuige maanden te voren door den koning kennis was
gegeven. Zij kende het heersehzuchtige karakter van dien
man goed, en wist dat, hoe hoogdravend hare eigene titels
ook waren, de magt m zijue handen zoude zijn. Zij ge-
voelde dat dit eene armzalige belooning voor hare bewezene
diensten was, eene beleediging haar persoon niet minder
dan den slaat aangedaan. Zij gaf in meer dan een' brief
aan haar' broeder openhartig luclit aan haar gevoelen over
de zaak. ^n een' brief van den ö'^'^'i April zegt zij : //gij
hebt geen acht geslagen op mijne wenschen of op mijn
goeden naan. Door de buitengewone beperking van mijn
gezag, hebt gij mij verhinderd de zaken van dat land ge-
heel naar mijne willekeur te regelen. A^'u fTu de zaken in
zulk een' goeden toestand ziet , wilt gij al het gezag aan
een ander g'even en mij slechts moeijelijkheden en gevaren
overlaten, 'daar ik heb beslote]i om i]i plaats van op deze
wijze mijne overige levensdagen te verslijten, zooals ik
mijne gezondheid reeds gedaan lub, mij terug te trekken
en mij aan een nuttig leven in (iods dienst toe te wijden."
In een' aaderen brief vnu vit r veeken later, van den S^eu
Mei , beklaagt zij zich eerst dat de koning haar zijn ver-
trouwen ho( langer hoe meer ontiitemt, en vraagt zij ver-
volgens verof om te vertrekken, nu het land tot rust te-
ruggebragt en het koninklijke gezag beter hersteld is dan
ten tijde va;i Karel den Vijfde.
In deze \erzekering omtrent de openbare rust was Mar-
garetha zonder twijfel opregt : z66 zijn ook de geschied-
schrijvers, die tot op ihn huidig, ii dag toe de zaak op de-
zelfde wijze inzien, en nuciien dat de oproeren in hec land
door de ia;idvoogdcs zuó gestild zijn dat er zonder de
komst van Alva gm\e omwentelin::^ in de Nederlanden zou
170
hebben plaats gehad. Er schijut iiiderclaad goeden grond
voor deze gevolgtrekking bestaan te hebben. De opstand
was gedempt; tegenstand had overal 02)gehouden: het ge-
zag der landvoogdes was door het land erkend; het ver-
bond, dat het hoofd tegen de regering zoo stout had op-
gestoken, was ineengestort; de leden waren gesneuveld in
den krijg, of lagen in boei jen hun vonnis af te wachten,
of zwierven als ellendige ballingen in ver verwijderde lan-
den. De naam van Geuzen, en de zinnebeelden van nap
en bedelzak , die zij spottend hadden aangenomen , waren
uu inderdaad hunne kenteekenen geworden. Het was te
waar voor eene scherts.
De partij der hervorming was als door een' tooverslag
verdwenen. De uitoefening dier godsdienst was overal ver-
boden. De Katholieke Kerk was op de puinhoopen der
Protestantsche in grooter luister dan te voren herrezen. De
kerken waren hersteld , de dienst werd met meer dan gewone
praal gevierd. De strengste en onhandelbaarste Protestan-
ten waren het land ontvlugt. Zij, die gebleven waren, wer-
den niet gestraft wegens hunne gedwongen bijwoning van
de mis; en de rijkeren kochten de stilzwijgendheid der
priesters door goeden sier met hen te houden of ze in klin-
kende munt hunne mildheid te bewijzen. Nimmer was, se-
dert het begin der lleformatie, de geestelijkheid met meer
onderscheiding behandeld, of had zij grooter gezag in het
land uitgeoefend. De sombere tijden der omwenteling sche-
nen inderdaad verdwenen te zijn.
Zelfs kon een Ylamini? in die darren er wel eens aan
twijfelen of de prins van Oranje zijn schoon erfdeel en
het aan zijn hart zoo dierbare land niet zou laten
varen, zonder ter verdediging er van een slag te slaan,
lenend die de groote uitbreiding der groudotellingen van
de hervorminf' en het standvastige karakter der hervorm-
den kende, moest de voortdurende rust, die met zooveel ge-
weld te voorschijn was geroepen, wantrouwen. Hij kon eerder
denken dat onder den grond, dien hij betrad , de elementen
reeds werkten, welke misschien spoedig met verdubbelde
woede zouden uitbarsten, en verderf over het laid uitstorten !
DERDE BOEK.
HOOFDSTUK I.
AL VA WORDT NAAB DE NEDERLANDEN GEZONDEN.
Alcas hencemlng, — Zijn mcrJaüaardfge iogt. — Hij komt
ie Brussd. — MarrjarH/ni ergert ziek. — Staathiude va?i
den her'.og. — Gei:angcnitemli<g van Egmout en Hoorne.
15 6 7.
Terwijl Margaretha zoo goed slaagde om het land ten
minste tijdelijk tot rust te brengen, werden er aan het hof
te Madrid maatregelen genomen om het bestuur over de
Nederlanden aan andere handen toe te vertrouwen en de
recrerini? a daar in hoofdzaken te veranderen.
Wij he jben gezien hoe levendig gedurende hel laatste
jaar het gerucht verspreid was van Philips' voorgenomen
komst in het land. Deze geruchten waren ruimschoots ge-
regtvaardi^;d door zijne eigene brieven aan de landvoogdes en
zijne gezanten aan de verschillende Europeesche hoven. De
koning bepaalde zich zelfs niet alleen bij beloften. Hij
vroeg aan de Fransclie regering vrijen doortogt voor zijne
troepen over haar grondgebied. Hij liet dat gedeelte van
Savoije, \7aard00r zijne troepen waarschijnlijk zouden trek-
ken , opnemen en eene kaart van den voorgenomen weg
maken. J.Iij beval dat nieuw aangeworven troepen uit
Duitschlard zich aan de Vuiamsc'ie grenzen bij hem zou-
den voeg(n. En eindelijk sprak hij er van om de cortes
bijeen te i'oepen, ten einde gedurende zijne afwezigheid in
de reiijerinc^ te voorzien.
Wie ecliter ook mo:^t bedroi^en worden , er was een vorst
in Europfi, wiens helderziend oog door die beloften van
17,1
Pliilips, of door al zijne toebercidselen niet verblind werd.
Bit was de oude paus Pius de Vijfde, die altijd 's koniiigs
opregtheid had gewantrouwd. Pms had met groote vrees
de verspreiding der ketterij in de Xederlandeu aangezien.
Als een ware zoon der Inquisitie zou hij gaarne hare vu-
ren in iedere stad van dat afvallige land hebben zien bran-
den. Hij had met verontwaardiging Philips' laauwheid op-
gemerkt, en eindelijk besloot hij een bijzonder gezantschap
üaar Spanje te zenden, ten einde den koning zoo mogelijk
tot meer beslis:<ende handelingen aan te zetten.
L)e daartoe gebezigde persoon was de bisschop van Ascoli ,
en deze goede pater bragt zijne bestraH'ende boodschnp in
zulke stoute bewoordingen over, dat het aan het hof te
Madrid ^ vrij wat sensatie maakte. Philips bekh^agt zich in
een' brief aan zijn' gezant te Home, dat de paus hem al-
dus bij de Chri.^teuheid deed voorkomen als iemand, die
te traag was in het volbrengen van zijn' pligt. De gezant
had zich op zulk eene vreemde wijze uitgelaten, voegde
Philips er bij, dat, zonder den eerbied en de genegenheid ,
welke hij zijner heiligheid toedroeg, hij daardoor juist den
tegenovergesteldcn weg had willen inslaan, als dien welken
hij zich voorgenomen had te gaan *).
Niettegenstaande hij zich zoo verontwaardigd toonde, is
het niet onwaarschijnlijk dat, wanneer het niet om de
beeldstormerij gewtest was, de koning nog voort zou ge-
gaan zijn met uitstellen , daarbij steunende op zijne geliefde
stelling, //dat de tijd en hij een paar waren" ^j. Maar deze
')llet weinige scliri-ycn vau Philips deed goede uitwerking. Spoe-
dig daarop tclirccf (.lanvdle aan dcu koning dat zijne hcihghcid zeer
verontrust was over de wijze waarop zijne majesteit zijne besHssing
bad opgenomen. .De paus/' voegde Granvelle er bij, Mvas een man
met de beste bedoeüngcn, maar met zeer weinig kennis van de we-
reld, en gemakkelijk ter uecTgeslageu door hen, die hem de tanden
heten zien."
') Het aarzelen van den koning baalde bem eene scherpe berisping
van Pray Lorcnzo ViUavicencio op den bals , die weinig omstandcn
maakte om Pbihps even als zijne staatsdienaren te behandelen. «In-
dien uwe majesteit," zeide bij, «ahcen zijn eigen gemak in aanmer-
king neemt, en weigert om Vlaanderen te bezoeken, hetwelk in
zulk een naauw verband ,i,,o nut de eer van God, van zijne gczc-
17:i
gebeurtenis welke zulk ccnen indruk op de Christenen maakte,
wekte iedei' gevoel van verontwaardiging in het hart des
konings op, en dat wegens de bcleedigiug der kroon en
der Kerk aangedaan. Tegen zijne gewoonte, sprak de ko-
ning met z()óveel vuur en zou openhartig, dat de grootste
twijfelaars eindelijk begonnen te gelooven , dat de lang be-
sproken res op handen was. De eenige twijfel bestond
nog maar over de wijze waarop zij ondernomen zou worden:
of de koning aan het hoofd van een leger zou optrekken,
of dat hij alleen zou vergezeld worden door zulk een ge-
volg, als voor de koninklijke waardigheid gevorderd werd.
De zaak werd in den raad druk besproken. Euy Gomez ,
de gunstel.ng van Philips was voor het laatste voorstel,
llij zeide dat een burgeroorlog zelfs den overwinnaar ver-
derfelijk zijn moest. Cioedertierenheid was de schoonste
hoedanigheid van een vorst, en liet Vlaamsche volk was
eene grootmoedige natie, welke waiirseliijnlijk eer door vrien-
delijkheid c.an door de wapenen zou verwonnen worden. In
dit vrijzinnige en mensclilievcnde inzigt werd de prins van
Eboli ondersteund door den staatssekretaris Antonio Perez
en door den hertog van IVria . die vroeger gezant te Lon-
den was Geweest, een man, die inet beschaafde manieren
eene zeer cverredende welsprekenJlicid vereenigde.
Doch de hertoc^ van Alva uitte eene ijeheel andere mee-
ning, zooals men wel liad kunnen verwachten. Het stelsel
van toegevi.^ndheid, zeide hij, was door de landvoogdes ge-
volird en de vruchten daarvan waren te zien. Het onkruid
der ketterij kon met geciie zachte hand worden uitgeroeid
en zijne majesteit moe^t met zijne oproerige vasallen han-
delen, zocals Karel de Vijfde met hunne muitzieke voor-
I
gende Moeder en van alle heiligen , zriowel als met bet. welzijn der
Cbristenbeid , moet men dan niet verklaren dat gij wel de konink-
lijke waar(lif;beid vau God wilt ontvangen, maar dat gij aan Hem
al de zorgen en mocijelijklieden van die waardigheid overlaat? God
zou het uwo majesteit even kwalijk nemen als gij bet een uwer
onderdanen coen zoudt, dien gij tot een' eervoUen post van vertrou-
wen badt verbeven, en die wel bet ambt aannam, maar bet aan u
overliet om voor bem bet werk te doeu I Om God te beleedigcu is
eene overijld; daad, welke beiden ziel en ligcbaam verderven moest!
Gaeliard, (.o-rpsponrhnire ,], rhiliiipc II, 11, ropport, bl. 4S,
17^
vaderen te Gunt gedaan had. Deze strenge meening werd
ondersteund door kardinaal Espinosa, die voorzitter van den
raad en groot-inquisiteur was, en die zonder twijfel meende
dat de beleediging der Inquisitie aangedaan, niet de minste
grief was waarvan men de hervormden beschuldigde.
Ieder van de groote leiders der vergadering beval de
maatregelen aan, die het best met zijn karakter overeen
kwamen en die, als zij aangenomen werden, waarschijnlijk
de hulp van den voorsteller vereischten, die ze had voor-
gesteld. Wanneer men den vredelievenden weg was inge-
slagen, zou Peria, of waarschijnlijk Kuy Gomez , met het
bestuur der zaken zijn belast geworden. Inderdaad ^lontigny
en Bergen, die nog tegen hun' zin te Madrid werden
terug gehouden, drongen er bij den koning ernstig op
aan om den prins van Eboli te zenden, als een man die
door zjjne populaire manieren en bekende voorzigtigheid,
waarschijnlijk het best in staat zou zijn om de vijandige'
partijen met elkander te verzoenen. Als er daarentegen
hevige maatregelen moesten aangewend worden, aan \den
konden die dan beter worden toevertrouwd, dan aan den
hertog zelven, den besten veldheer van zijn' tijd?
Men zegt dat de koning tegen zijne gewoonte aan bij de
vergadering van den raad tegenwoordig was en de beraad-
slaging aanhoorde. Hij uitte zijn gevoelen niet. Maar
men kon wel gissen tot welke zijde hij vermoedelijk zou
overhellen als men in bedenking nam, dat hij gewoonlijk
de voorkeur gaf aan dwangmaatregelen ^).
Philips kwam spoediger dan naar gewoonte tot een be-
sluit. Binnen weinige dagen liet hij den herto- roepen,
en vertelde hem dat hij besloten had hem onverwijld aan
het hoofd van een leger naar de Xederlandcn te zenden.
Het was echter alleen om zijr.c eigene komst voor te be-
2 De beraadslaging wordt vrij naauwkcurig medegedeeld door
tabrera en Strada. Zij zijn het eehter niet eens, nceh in de namen
^an ae egenwooulig zijnde leJcn, noeh in de redevoeringen, welke
^ij meiden. Eehter is hun versehil in de/c bijzonderheden -eenzins
zoo bevreemdend ais hunne overeenstemming in het onwaarsehijnlijk-
Jte deel van het vcrliaal, namelijk Philips' tegenwoordigheid bij de
debatten. -f j
1 / -j
reiden, welke plaats zou hebben, zoodra het land in eenen
genoegzaam bedaarden toestand verkeerde om hem te ont-
vansjen.
Alles stelde zich nu in Kastiliü in het \verk om toebe-
reidselen te maken. Door het gcheele land werden solda-
ten geworvei; en zoo groot was de ijver, dat zelfs de In-
quisitie en de geestelijken eene aanzienlijke som voorschoten
om de uitgsven te bestrijden van een togt , welken zij als
een' kruistci^t schenen te beschouwen. Er werd bevolen
dat er magazijnen met levensmiddelen op geregelde afstan-
den zouden worden opgerigt langs den voorgenomen weg,
welken het leger volgen zou. Er werden bevelen uitge-
vaardigd da: de oude Spaansclie bezettingen in Lombardije,
Napels, Sicilië en Sardinië overgebragt zouden worden naar
de verecnii.ino:splaats in Piüniont, om de komst van den
hertog af te wachten, die in hunne plaats de nieuw ge-
worven rekruten uit Kastilië zeiuhii zou.
Philips ging ondertusschen voort met te verklaren, dat
Alva's vertrek alleen de voorbode was van zijne eigene af-
reis. Hij schreef dit aan Margaretha, verzekerde haar dat
zijn voornemen was om over zee te gaan, en beval haar
om een eskader van acht schepen in gereedheid te houden
om hem naar Zeeland te brengen, waar hij landen wilde.
Derhalve werden de scliepen uitgerust. Er werden proces-
siën gehouden en in alle kerken gebeden uitgestort voor
de voorspoedige reis des konings. Echter waren er som-
migen in de A^ederlanden , die opmerkten dat de koningin
zijn paleis te Madrid geene gebeden noodig had om zeege-
varen af Ie wenden! Vele hovelingen begonnen weldra
ook te twjfelen aan 's konings opregtheid, daar week op
week voorbijging en er geene toebereidselen tot zijn ver-
trek gema.ikt werden. Onder de tegenstrijdige hofgeruch-
ten omtrent 's konings plannen, sch.rcef de pausselijke nun-
tius, dat let onmogelijk was om de waarheid te onderschei-
den. liet was gemakkelijk om de algemeene staatkunde
van Philips te begrijpen, maar onmogelijk om de bijzon-
dere plann^Mi, welke hij ten uitvoer wilde brengen, te ra-
den. Indi2n dat de sluijer was, onder welke 's konings
plannen verborgen werden , zelfs voor de oogen van diege-
]?0
177
nun , diL' zijiiL' pi-rsoon het naast omriiigden, lioe kunnen
wij dan verwachten ze na zulk een lang tijdsverloop te
doordringen? Echter kan de g'c<chied:>chrijver der negen-
tiende eeuw vele oorspronkelijke stukken gebruiken, welke
de plannen des konings aan het licht brengen, en die nira-
iner onder de ooi>'en kwamen van de hovelingen te Madritl.
j\Iet al het aldus aani;cbra^t(; licht, is het nog moeijelijk
om te zeggen, of Philips ooit opregt was, toen hij verzekerde
de Nederlanden te zullen bezoeken. Indien hij het eenigen
tijd was, was dit echter niet meer het geval, toen hij be-
sloten had Alva er heen te zenden. Philips verschilde zeer
van zijn' vader in eme vadziglieid van ligcliaani, welke iedere
onderneming, die ligchaaniskracht vereischte, uiterst lastig
voor hem maakte. Hij deinsde nimmer teru^- voor zittend
werk, hij kon van den morgen tot middernacht in zijn'
kabinet arbeiden a's de minste zijner sikrt'tarissen. Maar
eenc rJs was ceiie ^-roote onde'rnen)inL,^ Na zijne bezoeken
in ]-higela;id en de Netlerlaiuh ii , gedurende het leven zijns
vaders, ruisde hij zelden verder, zooals zijn zoon scliaamte-
loos zeide, dan van ^[adrid naar het Kskuriaal. Zulk eene
vrecselijke zaak als een togt naar Vlaanderen, waartoe een.]
gevaarlijke reis door een vijandig land, of eene reis over
eene niet minder vijandige zee behoorde, was iets waarvan
de koning onder 2:ewone omstandi^-heden nooit ::'edroomd had.
])e tegenwoordige stand van zaken daarenboven had niets
Mat hem bijzonder uitlokte, en voornanielijk geen vorst
van Philips' karakter. Nooit was er een vorst naijverisfer
()]) zijn gezag, en de beleedigingen , waaraan hij bij den
wanordelijken toestand des lantls blf)otgesteld was, kon
zijner aangeborene vadzighi^d wel in de hand werken om
hem van het bezoek af te schrikken.
Onder deze omstandigheden is het niet vreemd dat Plii-
lips, indien hij ooit lu t plan van eene reis naar de Neder-
landen gekoesterd heeft, toegegeven zal hebben aan zijne
natuurlijke gewoonte van uitstel. J)e moeijelijkhcden van
eene reis in den winter, de noodzakelijklieiil om de cortes
bijoen te roe})en en de zaken van het koningrijk te rei^'-e-
len, zijne eigene langdurige ziekte, gaven hem zoo meniu-c
verschooning aan de hand om het la^ti^e bezoek uit te
TêS
1
stellen, tottat de lijd voorbijgegaan v. as \saaroji zulk eene
reis van i^-ocd a'evoltr h:\d hnnütn zijn.
Dat hij ^00 streng vcrztkcrd'. dat zijn plan was om
naar de Nelerlanden te gaan. kan vei'klaard worden door
eene begeer;e om eenigcrmate ziin krediet te redden bij
hen, die s( henen te denken dat de noodzakelijkheid ver-
eischte, dat hij gaan zou. Mogelijk meende hij ook dat het
staatkundig was om het denkbeeld van eeii bezoek in de
A^ederlanden gaande te houden, ten einde de uitspatting
des volks, hetwelk geloofde .'-poulig door den vorst in per-
soon tot verantwoording ['ijner misdaden geroepen te zul-
len worden, te bcteuii'elen en dit kon zulk een bezoek zonder
twijfel eenigcrmate doen. Allis ilaar gelaten, doch tussclien
het gedrag \an Philips bij deze g( legeidieid , en de in zijne
brieven aan Marcraretha voor zijn uitstel onu'e^'» ven beweeir-
redenen is ?ene vreemdi^ overeenkomst te vinden met het
gedrag, hetwelk de llonu inseiie geschiedschrijvers, onder
bijna gelijke omstandigliedon , aan Tiberius toeschrijven.
Oj) den lï)^'-'^ April J5(i7 had Alva zijn laatste gehoor
bij Philips te Aranjuez. Onmidddijk daarop vertrok hij
naar Carthagena, waar eene viool van zesemlcrlig schepen
onder den (jenueeschen admiraal Doria voor anker lat:
om hem te ontvang-en. Hij va i\i eeiiiüT-n tiid weu'cns de
aankomst de- troepen ojigchoudi ;i , vu ondertusschen ont-
ving hij daar depêches van lut hof, welke zijne aanstelling
tot knpitein -generaal en bijzondtiv voorschriften omtreiit
den door hen in de Nedt ihiiulen te volgen weg, bevatten.
Zij waren zoo bijzonder, dat nietirgenstaande, de grootc
uitgebreidheid zijner magt, de hci'tog aan zijn' meester
schreef om zich te biklauen over ziin o-ebrek aan vertrou-
wen, en veiklanrde dat Inj nooit zelt''s onder den keizer
door zulke niauwkcnrigo voorschriften in zijne magt beperkt
was gewordei. kinand , ('ie liet karaki> r van l^liili])s be-
s'nnhciHl Ik ut, zal utd geeue moeite IhAjIjlu om zuika te
li'olooven.
J3cn 27-"' Ajjril, liglic d. vhiot liet ai. her, maar ten
gevolge vaii eui ojjontioud v.iii eenige dcigen in versehri-
dene jilaatsen aan de ku:-r vaii Knhdonii; kwam zi, niet
voor (\vn 17 ^" der voli^ende maand in de Genueesciie lia-
17^
ven Savoiia ten anker. Toen de hertog aan boord kwam
\\as hij ziek, eu zijn jichtig gestel werd op reis niet beter.
Echter weigerde hij de gastvrijheid niet welke de Genueeschc
edelen hem aanboden, die met den senaat wedijverden om
den Spaanschen gezaghebber allen eerbied te bewijzen, llij
werd te Asti opgewaclit door Albuquerque, den onderko-
ning van Milaan, en door gezanten van verschillende Ita-
liaansche vorsten , die begeerig waren om hunne hulde te
bewijzen aan den militairen vertegenwoordiger van den
Spaanschen vorst. Maar de jicht, waaraan Alva leed, werd
nu erger door een' aanval van anderdaagsche koorts en ge-
durende meer dan eene week was hij aan zijn bed gekluisterd.
Onderwijl waren de troepen op het bepaalde vereenings-
punt bijeengekomen; en zoodra als de hertog van zijne
ziekte hersteld was, haastte hij zich om ze in oogenschouw
te nemen. Zij bedroegen in alles 10000 man onder welke
noir geen loOO man ruiterij waren. Maar ofschoon weinig in
aantal, was het eene uitgclezene bende troepen, zooals men
naauwelijks in Europa vinden zou. De infanterie vooral
bestond meestal uit Spanjaarden, oude gedienden , die
onder de vanen van Karel den A'ijfde aan de overwinning
o-ewend waren geworden, en velen van hen badden onder
Alva zelven reeds oorlog gevoerd, llij verkoos zulk een
leger vast aaneengesloten en goed geregeld als het was,
boven een, dat, onhandelbaar door de grootte, minder in
staat zou trewcest zijn om een snellen togt over de bergen
te doen ').
Behalve de gewone le-ermaot , waren er nog vele aan-
zienlijke edelen en ridders, die wars van stil te zitten, als
vriiwilli"-ers kwamen om vcrsche lauweren te plukken on-
1 1 ^D
Ij Een Her KastiUaausch i:c;chieJ^cl-iuver hüiult eene lioogdra-
vcudc lofrede op dal k'.vinc K'-er in een paar re^-el- «De sokla-
tcn koudrii ka!ulein> /lin , de kapitein. ovrr>U'ii eu d^/vn -eneraal^."
Iloho.^ (daden i de .S'/,,r/w, /V/r//,/ , Vakideüd 171:5, 1)1. -2"). De rid-
derlijke Braeininc -eeff ziji.e verrukkiter te kennen over de nioedi'jc
lioudinu- eu >el:itterei;de uit rubiiu- dezer troepeu, die hij op liuu' togt
dnor Lotharii,UAu /a-. ;llet wanu a^leu oude cu iiedieud.e ^okhiteu,
oocd voorzit u vau kleed^ieu eu wapeueu, \velke uu'i-tal veruukl of
rrc'^ravcerd wanu, z-o^lal hu.u /e ( er \eor kaï-iteiu^ d:A\ voor -olda-
t(.'U zou a;iuzi( u.'
Ocvrre.'-
1' ('II.
179
der zulk C'?)! beroemd veldheer als de hertog- van Alva.
Onder dezen was A^itelli. markies van Cetona, een Eloren-
tijnsch krijiJ-sman van liToolen naam, maar die ofschoon nu
deelnemende aan een' zooii-enaamden iiodsdienstoorlosf, zoo
onverschillig was voor allerlei godsdienst , dat een koddig
grafschrift op den twijfelaar hem zelfs het bezit eener ziel
ontkent*). Een ander van deze vrijwilligers was Mondra-
on, een veteraan van Karel den A'ijfde, wiens aanleg voor
ridderlijke c'aden niet bevlekt werd door die daden van
wreedheid en roofzucht, welke zoo dik\Aijls den ridder der
zestiende eejw tot verwijt strekken. De betrekkino' van
kommissaris (proviandmeester) , zoo moeijelijk in een' veld-
togt als de2e, werd aan een ervaren spaansch officier met
name Ibarra opgedragen. Aan den hertog van Savoye was
Alva een u tmuntend vestingbouwkundige , Pacciotti ge-
naamd, verse'hulditi'd , wiens diensten van "Toot belanc: wa-
ren bij het bouwen van sterkten in de Nederlanden. Alva
had ook ziji e beide zonen mede gebragt, namelijk Erede-
lik en Eerdinand van Tuledo, de laatste een bastaard, voor
wien zijn vider zoovele liefde toonde als slechts in zijn
ruw karaktei' lag. Aan Fcrdinan'l werd het bevel opge-
dragen over de ruiterij, weJke voornamelijk uit Italiaueu
bestond -).
Nadat hij zijne troepm in oogensciiouw had genomen
vormde de levtog ze in drie afdeelingen. Dit deed hij,
opdat er gedurende de lange en inoeijelijke reis des te be-
ter in hun onderhoud zou kunnen \oorzien worden. De
afdeelingen \,'aren een dagmarscli van elkander gescheiden,
zoodat ieder 's nachts hetzelfde kwartier betrok , hetwelk
den naclit te voren door de voor hem uittrekkende afdee-
^) aZiju hLTchaani is in liali-, zijne ingewanden iu Braband, zijne
ziel uerü-ens. AVaarom r Onukat hij er L:ccnc had." Borguet,
ridUppc II et i'j Behjifj^u' \)\. GO,
-) Geen twee telirljvers komen natuurlijk ovcccn iu liet opgeven
vau Alva'"; iuaj,t. Be naauv-.keuriire opgave \au de sterkte des ge-
hecleu leircrs. zjowel als vau (ikc kompaquie, eu de naiucu der olll-
cicreu, die ze aanvoerden, \:oj-,\vii -evoudeu m da TJorfmentos incditos
IV, bk ö^■2. Daaruit bk.ikt dat Jiel juiste aantal der ruiters was
E?5ü eu de voc knechten SbOü- dus te za'neu 10.050.
,- ...T-»^«
180
hng b.zet .a. ^c.ccst. Alva zelf vocrac de voorhoede
'' Hij' nam -ren -cschut met zich omdat hij zijne bewc-
o-in.en op zijn* tou-t door de bergen niet xvilde belemmeren.
Alaar hij o-cbruikte iets, wat toen eene nieuwigheid m den
kni- was^ ledere kompagnie voetvolk was op de llank ge-
dekt door eene bende soldaten die met groote haakbussen
cewaiend Maren. Dit soort van vuurwapen was wegens
den last, tot noutoe sleelds bij het verdedigen van vestin-
gen ^^ebruikt. Maar met draagbare haken werden zij ge-
^ehikt voor vclddienst bevonden en kwamen als zoodanig
na dit tiidperk algemeen m gebruik. Daarom kan men de
invoeri.u^^ er van door Alva hesehouwcn als eene belang-
rijke ^rebeurtenis in de geschiedenis der krijgskunst.
De wee., ^velken Alva nemen wilde, ging over den berg
Ceni^, denzclfden, waarover, volgens de overlevering, llan-
nibal deze uioote orcnsselu iding ongeveer achttien eeuwen te
voien vetrokken wa.-) indien de ueg al nunder mocijelijk was
i) Eea -edicld met koupkiten van acht regels en hetwelk Aiva's
to-t bezon-, verscheen het volircndc jaar te Antwerpen van de pen
va^ zekeren Balthazar de Var.a. lid heeft meer histc^isehe dan
aichterlijke waarde. Een .ukcl koupht , hetwelk de dichter aan de
.pU.verzordn. van het le.er wijdt . zal waarschijnlijk genoeg z^n om
de nieuwsderiuhcid van den lezer te voldoen: « Ln omdat Savoyc
hn-aehtio-^s en .Ie le-iocnen er doorhcea mocMen trekken, zon de
too^ mocnjelijk .eweest'.ija indien de levenMuiddelen aan de soklaten
ontbroken hadden; doch de kommissaris ruftte nut en hij wist zich
uit Italië zooveel voooraad te verschallen , dat hij het leger crcdu-
rende den geheclm togi voorzag, zoodat het hun nooit aan biood,
vlecsch of wijn ontbrak."
-r) Zoo vertelkn ï>chilkr , Cabrera en anderen. Maar iedere school-
jongen weet dat nlet= minder zeker is dan de weg, welken Ilarind3al
ove^ de Ah-n nam. De twee oud.ie ..t,:i.en Eivius (n lolvbius,
ver-ehiüen u-, dit puul en kt i> Mn!^ .nn u.\ em mocm.ijk vraag-
.t,k •.■ebh'v.;i, IV srherpzinui.lu'id x.n lalm- jaivn lurll echter een
.udcaai M.^ aa.a.wez.n, n.mel.k die. ov.r .ien kkimu ^t. Ikmard.
De overtoM v;>n ll:o.nii):d n.n.kt h, i oi.krw. rp uit v:ai een merk-
™rdi- -uk lu (.ibou> d;,Lk-ek, to.u do j^-iiLre g..ehie.kchn,ver
b,/i'^ wa. /ik> vo^M- de -r.o'cre tnuk v.n laUr lecfnjd gereed te ma-
ken'' Zim t.^u:/i:i r..n zkk bij het eiude van zijne brwij^vornn^r de
veegschaal naar de eme et' ai dere zM. Ie laten ovuhelkn, is een
buznndeie kuyi\.'^rU.l ^.n /ik ■A..fk.n! ^w-M.uA.
è.
I
181
daii iii de tiaLfc)! van eicii ]vnrlha2'er, wa:; hij iio.» ver van
di(!n weu:, wjiken soldaten ed' rii/jgas lieden (en daii'e zoo
gemakkelijk langs trekken. Nteik' rutslioogtcn met ruwe
bosschen, waar de wiiitersneeuw nog midden in Junij lag;
onpeilbare altronden L'^evuid mei hetgeen de beii/stroomen
in hunne va^ rt hadden medegeslee])! ; voetpaden waaraan de
herder en zijne kudde ter naauwernood gewend waren, en
welke een' onzekeren wva: aanboJui lanus den rand van
duizelingwekkende diepten; lange en mocijelijke bergpasseu
waar een liLiidvol mannen een Icuer ken teicenhouden en
vau do omringende hoogten steeüeii op hen doen nederstor-
teii ; dit waren de hinderpalen, vv\lke Alva en zijne solda-
ten zouden te overwinnen liebben, toen zij hun' moeijelijken
logt door ee;i land aanvingen , waar de inwoners volstrekt
niet vrieiidsehappelijk jegens ele .'Spanjaarden gezind waren.
Hun weg lag op 'yQnii' grooten afstand van Genève, die
vesting der hervormden : en ikus de Vijfde zou den her-
tog hebben trachten te overreden om van zijn weg af te
wijken en //dat nest van duivels en afvalligen" uit te roei-
jen, zooals de heilige vader er behagen in schepte om hen
te noemen. .De inwoners van Gemve, zeer verontrust door
het vooruitzigH van een' inval, vcTzochten hunne broeders,
de llugenoot^n, om hulp. De prins van Condé en de ad-
miraal Colligni , do leiders dier i)ar{i), boden hunne dien-
sten aan den rranschen koning aan om 50.000 man op de
been te brengeen, om zijne oude vijanden, de Spanjaarden
aan te vallen en hun de pt rgjiassen af te snijden. Maar
Karel de JVigTiide begreep ligt de aanleiding tot dat voor-
stel. Ofschoon hij den Sjiaiijaarden weinig' oxmci^^^n was
was hij zulks den hervormden nog minder. Daarom wei-
gerde hij di: aanbod der aanvoerders van de Ilugenooten,
er bijvoegende dat hi.j Frankrijk wel zonder hunne hulp
kon bescheruien ^). De licwoiiers van Genève waren dien
') De llugeioofen giugtn zelf> zdcjver dat zij beproefden de her-
vormden in d(. Nederlanden uvcr tu lialen o:u zich met hen te ver-
ccnigeu, ten eiiidc den herlo_' op zijn mar-ch door Savoyc aan te
vallen. Hunne plannen warcu uitgedrukt in een werkje , dat in de
])rovincieü zeer iu omloop w;.-, ofschoon het niet gelukte om liet
volk op te ze, ten om hcL Spaansche juk af t*: wcrj)en. Van der
\'yuckt, Troubi's des Pn^/s Bi'> , U bi. Iji.
t ---i_a^.._4» »t;^w^ i^a^ ■■mww g
l^.:
teil i^cvolge genoodzaakt in hunne eigene verdediging te
voorzien, ofschoon zij eenigzins moed schepten door de
hulp , welke hunne Bernsche landgenooten beloofd hadden ;
en het gehcele leger dezer dappere bergbewoners stond on-
der de wapenen , gereed om iederen aanval der Spanjaarden
op hun eigen grondgebied of dat hunner bondgenooten, bij
den togt door het land, af te slaan. Maar dit was on-
iioodig. Ofschoon Alva slechts zes mijlen van Oenèvc die
stad voorbijtrok en het verzoek van den paus door den
hertog van Savoye zeer ondersteund werd, meende de
Spaansche generaal dat het niet voorzigtig was om daaraan
te voldoen, terwijl hij verklaarde dat zijn last niet verder
strekte dan de Nederlanden. Zonder daarom re^jts noch
links af te wijken, trok liij regt naar de grenzen en zorgde
slechts om zoo spoedig mogelijk uit de gevaarlijke berg-
passen te komeji, waar hij met zulk groot nadeel door een
vijand zou kunnen worden aangetast.
Echter waren de moeijelijkheden , welke hij ondervond ,
zuü groot, dat er veertien dagen voorbijgingen voor hij
zijn voet zetten kon in de vriendelijke vlakten van Frauche-
Comté en dat gedeelte van Bour^'-ondiii dat het trezair van
Spanje erkende. Hier ontving hij den weikomen toevoer
van vierhonderd ruiters, den bloem der Bouff^ondisclie rid-
derschap. Op zijn' weg door het land werd hij door een
Fransch observatieleger vergezeld, dat, ongeveer zesduizend
man sterk, op slechts zes of zeven mijlen van den door de
Spanjaarden gevolgden weg, evenwijdig met hen voorttrok,
echter zonder hen ceniLczins te belecdio-en.
Toen Alva weldra daarna Lotharingen binnentrok, ojit-
moette hem de hertog van dat land, die scheen te verlan-
gen om hem allerlei eer te bewijzen en hem met vorstelijke
gastvrijheid onthaalde. Xa een kort oponthoud hervatte de
Spaansche veldheer zijne reis en trok den 8^^'^'^ Augustus
over de Nedirlandschc grenzen ').
') ^;lau^vkcurlghL■^^l in tijtlrckcukundo is iets ircliccl l)Ciicclcu de
aaiulaeht van een kronijk^clirijvor der zcslicndc ccnw. lu de ver-
warring van d-.tunis ten opzii^-tc van Alva'? l)ev,-(\u-in,L,'cii , beu ik, in
zoover zulk? nwc^lijk wa?, op zijne eiu-eue Ix'vebeliiifUn afgcuaaii.
Dtiiii.icntos hii.U!<- I\'. b!. '\\\^ .Li:
I
':^
183
Zijne langde en moeijelijkc togt was volbragt zonder onaan-
gename voorvallen en Uict bijiui gceiic wanordelijkheden van
den kant der soldaten M. A^icüiaiuls bezittino-en werden o-e-
1) Omdat c e togt van Alva voor Xedcriandcrs belangrijker is dan
zij voor Amerikanen of Engclselieu zijn kon, zal het waarschijnlijk
niet ougevalhg zijn hier cenicrc uadiic bijzonderheden opgegeven te
zien. Eerst vat het getal aangaat : Prc^cott geeft als juist getal
op 10.050, dit schijnt te weinig als v.ij daarbij vergelijken Ie Petit
en Bors opga^■en, die hij volgens zijn zeggen, uit de lijsten vanden
pagudoi' (beladmccster) Frauciscxj de Liraldo haalde. Er waren vol-
geus hem 91)30 Spanjaarden, 7üOO Italianen en Savoyaards, 1000
man ligte rui ers en 100 lanciers , verdeeld als volgt: een regement
van Napels \ au 20 vendels onder Don Alonzo de Ulloa, een van
Sicilië van 10 vendels onder Juiiaau ilomero, ecu van Sardinië van
10 vendels onlcr Gouzalo de Braccaiiionle en ecu van Lombardije van
10 vendels on Ier llcruando de Toleuo, volgeus andereu onder Sancho
de Lodogno. De bevelhebbers dti ruiterij waren Ecrnando de Toledo ,
prior van St. Jan van Kastilië, en oudei hem de overste Don Lopez
de Avcune. De veldmaarselialk- generaal was Chiapin Yitelli en Don
Gabriël de Se-belloni, over?tc vau het geschut, dat in het leger niet
ontbrak, en hij den overtogt over de Alpen met den middeltogt on-
der Eerdinaud de Toledo en Lodevrijk mede trok. De ruiterij be-
stond uit 5 kornetten spaan-ehc ruiters (ieder van 100 man), waar
in Italië bij kwamen 3 Italiaansehc en 2 Duitsche koructten onder
Lopcz de Zapata en Sauclio d' Avila, gouverneur der citadel van
Pavia: de twee korueiten mur-kettiers te ])aard stonden ouder Gon-
zalvo de Montero en Pietrü de Munte, gouverneur der citadel vau
jN'ovara. Ju ]''rauche-Comtc kwamen ue gouverneur Vergy met de
baronnen de Chevrcaux, de Mout martin en de Ciairvaux bij Alva en
voerden ieder eene kornet ruiterij aan. In Luxemburg voerde Alberic
de Lodrou hem 12 veudels Duitseher?, van 300 man ieder, te ge-
moet, van wedce 500 ruiters, liet door van Meteren opgegeven ge-
tal komt meei met dat vau de iJocaiuc/itos tncditos overeen, hij geeft
op b07S voctl.ncchten, 735 muskettier? te voet en 7 kornetten ruiters.
liet gcheele leger werd, voor zoover als het toen bij elkander ge-
bragt kon woidcn, in het laatst van dunij gemonsterd te St. Amboise,
aan den voet van den Cenis, waar Ibarra de magazijnen had opgesla-
gen. Alva vuis 15 Junij te Atii gev.ecst en van daar over Turin
en Poirino, -/aar hij cene zameukuuiSt met Philibert Emmanuel van
Savoye had, .laar St. Amboise getrokken. Nu verdeelde hij zijn le-
ger in drie bcudeu, de voorlioede voerde hij met Ulloa aan; zij be-
stond uit de vendels van den hiatste, de Itahaausche ruiters en de
2 kornetten muskettiers. Dij d^w mi, kient ogt behoorden de Lombar-
dijsche vendels, 1 kornetten Spaan>chc ruiters, de artillerie en de
bagaadje, tervijl de achterhoede onder Chiapin ViteUi al het overige
Jsi
185
])]uiidiid. Geeiic boLrcnhut werd overrompeld. Jlet rundvee
liad vrij in het veld kunnen irrazen en de kudden schapen
luidden in veiligheid hun voedsel op de bergen kunnen zoe-
ken. Er wordt slechts één voorbeeld van het tegendeel aan-
gehaald, dat van drie soldaten, die een of twee verdwaalde
schapen medenamen, toen het leger door Lotharingen trok.
Maar zij weiden voor hunne overtreding spoedig tot zware
verantwoording geroepen. Toen Alva van het feit onder-
rigt werd, veroordeelde liii hen tot de i^alir. Door tus-
schcnkomst van den hertog van Lotharingen, werd het von-
nis door den Spaanschen veldheer in zooverre verzacht, dat
bevatte. Dciizelfekn dag van de moustcring begon de togt over
St. Jean de Mauricnne, van waar Alva 2S Junij aan den koning
schreef dat hij hein toch iOUO pieken ea even zoovele haakbusscn
zenden zou voor zijne infanterie «qui n'en est pas suifisamment
pourvue." Het leger kwam na een' logt van 11 dagen te Montüeur,
op de zuidgrens van Franehe-Comté; U dagen later kwam Alva,
na Dole en Gray te zijn doorgetrokken, te ronteuay op de grenzen
van Lotharingen, waar zij eenige dagen bleven; van Nancy rukten
Zij verder op naar Thionville en I.uxemburg, waar Alva den Sstcn
Augustus aankwam. Eerst den '2:Uvn kwam hij te Brussel en niet
den 22bten, zooals Prescott naar van Meteren opgeeft , of den SS^ten vol-
gen;- anderen. Een sekretaris van den prins van Oranje, Jan de Peu-
nauts, schreef 2G Aug. eeu brief uit Brussel, waaruit de waarheid
blijkt. Alva zond zijn' zoon Ferdinand met zooveel ruiterij als de
^tad bergen kon, naar Dicst ; de Napelsehe vendels naar Geut, de
^ardiuische naar Enghien en de Lombardijsche naar Lier.
\oor dat het leger in de Nederlanden voor goed was gehuisvest,
had het Spanje reeds belangrijke soiumeu gekost ; wij vinden dat het
tot November 13G7 (55.950 krooncn (ƒ110.500) kostte. Alva kreeg
een voor dien tijd vrij groot traktement, ƒ 21bS.50 per maand, dus
bijna J 30.000 's jaars; de beruchte Vargas kreeg G kroonen (ƒ11. 85)
daags van den koning, en 1 kroonen (/7M) van de verbeurdver-
klaarde goederen, dus per slot van rekening nog ruim ƒ 7200 's jaars ;
over het algemeen is de klagt niet ongegrond van de ongelijkmatige
()ezoldigiDg in het Spaan<clie leger, waardoor aan de hoogste betrek-
kingen veel te hoogc sommen werden uitbetaald in ver2:eliikiuï met
de lagere: zoo krcei: b. v. de provoost-generaal Juan de Bolda
sk'cLts de helft vau hel geen V;irga!s ontving, en daarvan moest hij
dan nog elf dienaars te ])aard outlerhouden. Vergelijk Bor, 1 fol.
12s, \an -Metcrcu, 1 bl. 121 ( Octavouitgavc) , deThou, hoek XLl ,
Ie Petit, boek X en Ciuehavd, C',rrp^por,jht,h-c de Pil'. II l bl. 530 vlgg.
4
slechts een van de drie, daartoe djor liet lot aangewezen,
zou gehangen vrorden.
De bewondcfenswaardige krijgstuclit welke onder Alva's
soldaten bestond, was des te merkwaardiger in een' tijd
toen de naam \'an soldaat gelijk sto:ul met dien van stroo-
per. Het kwam er weinig o}) aan of het eeu land van
vrienden of vjanden was, waardoor de togt ging. De
wcêrlooze boerau waren overal de prooi van den oorlogs-
man, en de veldheer zag de plunderingen zijner soldaten
door de vingers, als het beste middel om hunne achter-
stallige soldij te betalen.
Wat bij di3 gelegenheid de krijgstucht nog opmerkens-
waardiger maakte, was het groote aantal trosgangers , voor-
namelijk lichtekooijen , die om lict leger heen zwierven.
Deze laatsten n'aren in zulk een aantal aanwezig, dat zij in
bataillons en koin])agniën waren ingedeeld, welke ieder on-
der hare eiii;e ie banier voorttrokken en even als de man-
ncn ecnigermate op de wijze van een leger waren gere-
geld ^). De hertog schijnt even zorgeloos geweest te zijn
omtrent de zedelijkheid zijner soldaten, als hij naauwlet-
tend was op d-^ krijgstucht : misschien wilde hij zijne streng-
heid op het e^ene punt goed maken door zijne laauwheid
op het andere.
liet was vcor Alva van het hoogste belang dat zijne
soldaten j^eene overtredino; zouden be^■aan of hem in een*
twist wikkelen met de gevaarlijke volken, waar hij midden
doorheen moest trekken, en die door hunne meerdere be-
kendheid met het land zoowel als door hun aantal, hem
gemakkelijk zouden kunnen overweldigen. Gelukkig had
hij voor zijn v3rtrek opgaven ontvangen, die hem op zijne
hoede deden ;;ijn. Het gevolg er van was dat hij zulk
eene heerschappij over zijne manschappen uitoefende, en
zulk eene volriaakte krijgstucht invoerde dat het de alge-
meenc bewondering zijner tijlgenootcn opwekte en zijn'
'j De oude Brantómc wordt warm als hij deze Amazonen beschouwt ,
die zoo schoon ^.'aren en zich '/on moi'Jiu- als })rinsessen vertoonden.
«Daarenboven v/aren er vierhoiukrd lich'i'kooijen te paard, schoon en
dapper als prinsessen, en achi honderd te voet, die ook goed waren
uitu-erust," OeHcr'S l bl. 02.
]S<,
togt iiaar de NederJanden tot eeiie van de merkwaardigste
gebeurtenissen van dit tijdvak maakte.
Te ïhionville werd de hertog opgewacht door Barlaimont
en Xoircarmes, die kwamen om hem uit naam der land-
voogdes te begroeten, en hem tevens te vragen om zijne
volmagt te zien. Op dezelfde plaats en op den weg naar
de hoofdstad ontmoette de hertog verschillende Vlaamsche
edelen, die hem hunne hulde kwamen aanbieden, en onder
anderen Egmont door veertig zijner hovelingen vergezeld.
Toen hij in Alva's tegenwoordigheid kwam , riep de hertog
tot een' zijner ollieieren : //Hier komt de groote ketter aan!"
De woorden werden door Egmont verstaan, die een oogen-
blik aarzelde, natuurlijk ontsteld door hetgeen cene vol-
doende waarschuwing voor ieder ander man zou g^iweest
zijn. Maar Al va haastte zich om den indruk door zijnen
onvoorzigtigen uitroep veroorzaakt, weg te nemen, daar hij
Egmont met zoovele hartelijkheid ontving, dat hij den in-
gebeelden edelman geruststelde , die de woorden als eene
scherts aanziende, voor zijn vertrek den hertog twee schoone
paarden ten geschenke aanbood *). Zou is het eenigzins zon-
derlinge verhaal hetwelk ons wordt overgebragt door een
getuige, dien meu voor zeer geloofwaardig houden moet
(Van Meteren L
Spoedig nadat hij liet land was binnengetrokken, zond de
hertog het grootste gedeelte zijner troepen naar de voor-
naamste sleden in bezetting en liet de Waalsche troepen
daar aflossen, omdat zij minder te vertrouwen waren dan
zijne Spaansche veteranen. Met de Milaneesche vendels
sloeg hij den weg naar Brussel in en deed daar den 22'^^^'^^
Augustus zijne intrede. Hij liet de ruiterij op tien mijlen
van de hoofdstad en de inf'mterie in de buitenwijken hare
legerplaatsen opslaan. Wel verre van met toejuiching ont-
vangen te worden, kwam er niemand om hem te begroeten
^) Lc Pctit vertelt daarcnlccrcii dat hij om die paarden al heel
weinig gaf, »caressant lc dit Cüiiite et les autres a>bez froidement ,
tenant contenancc morne , et p:ra\ité plus que Ilovale," waardoor
Egmonls oogen hadden kunnen opencraan voor het gevaar hetwelk hem
dreigde; doch hij scheen ziende blind te willen zijn.
187
loen hij de stad binnenreed, welke ais uitgestorven scheen
te zijn. Hij ging regt naar het paleis om der landvoogdes
zijne hulde aan te bieden. Kr had aan den ingang een
twist plaats lusschen zijne liellebartliers en de lijfwachten
van Margaretha, die den toegang aan de Spaansche solda-
ten weigerden. De hertog zelf werd naar de slaapkamer
der hertogin gebragt , waar zij gewoon was om gehoor te
verleeneu. Zij stond da;ir met eenige Vlaamsche edelen
aan hare zijde, en zij bleef in die houding, zonder een'
enkelen stap vooruit te doen om haren bezoeker te ont-
vangen. Deidïu bleven gedurende het gehoor, hetwelk een
half uur duurde, staan: de hertog hield gedurende bijna
al dien tijd zijn' hoed in de liand, ofschoon Margaretha
hem verzocht zich te dekken. De nieuwsgierige toeschou-
wers van dat onderhoud vermaakten zich met cene verge-
lijking te maken tusschen de hoU'eiijke en zelfs eerbiedige
manieren van den hoogmoedigen Spanjaard en de koele ach-
terhoudendheid en statige houding der hertogin. Bij het
eind van het gehoor ging Al va naar zijn eigen woning iu
het huis van Kuilenburg, de jilaats waar, zooals men zich
herinneren zal, de geuzen hun merkwaardig banket hielden
bij hun bezoec te Brussel.
Den volgenden morgen zond de hertog van Alva aan den
raad van state, op verzoek van dat ligchaam, een afschrift
van zijne lattgeving. Hierdoor weid hij bekleed met den
titel van ka])itein-generaal en in die hoedanigheid zou hij
in alle krijg^zaken de hoogste beslissing hebbeu ^). Door
eeuen anderen lastbrief van twee maanden later werd deze
magt zeer uitgebreid. Het land werd in staat vau oproer
verklaard, ei daar zachtere middelen om het tot rust te
brengen, schpbreuk hadden geleden, was het uoodig om
^) Dit stuk vau 1 Decernhir I.jOG v.ordt iu de archieven van
Siuuincas niet ^-evoudcn, zooals wij kunnen opmaken omdat het niet
m de Dorti/dcut'js i/icdiios staat opgciioMicn , vrelke echicr alle vol-
gintle lastbrieven bevatten, i'ir is c-n afschrift van in de Belgische
arehieveu, en loor Gaehard Oj)L;-e\ioiiic;i iu zijue ('oriesponda/iee de
PhUlppe II, U .Ippendire S^. Het is nuj-eiijk dat ecu afschrift van
dit stuk aan \Li rgaretha werd ge/.ouden, daar het zoo goed overeen-
kwam jnet lie'g.jeu de kouiug Laar daarover geschreven had.
ISO
zijne luevlugt tut ile wapeiiuii te ncincii. De hcitog krL'e>'
daarom den la^jt om het weèrs^panni^-e volk ilen oorlog te
verklaren en het tot onderwerping te brengen. II ij moetft
daarenboven onderzoek doen naar de oorzaken van den
jong^ten opstand , en de vcrdaehte jiursonen voor de re^'t-
bank brengen, met volmagt om te tstrallui of vergilleniy te
schenken, naar mate hij hut voor het algemeene welzijn
het best oordeelde \). Eindelijk werd er drie maanden la-
ter op den l^^^c" Maart 15G7 een derde lastbrief uitü-eschre-
ven, van verbazingwekkender inhoud dan de beide vorigen ,
en die ze inderdaad geheel krachteloos scheen te maken.
In de vorige stukken had de hertog het bevel aekreuen
om in zoover aan de landvoogdes onderu-eschikt te ziin,
dat haar gezag ongeschondLU bleef. Maar door dit laatste
werd hij met het hoogste t:ezag in burgerlijke en in krijgs-
zaken bekleed, en personen van eiken rang, tot zelfs de
landvoogdes, kregen aanschrijving om zijiie bevelen, zooals
die van den koning , te gehoorzamen. Zulk een bevel-
schrift, dat het bestuur des lands in handen van Alvu
stelde, stond gelijk met een ontslag van Margaretlia. De
titel van landvoogdes, dien zij nog behield, was eene jjdele
scherts, en men kon niet denken dat zij een' nietsbeteike-
Jienden schepfer zou w.llen blijven zwaaijen in een land,
waarover zij zoo lang geheerscht had.
liet is merkwaardig om de opklimmende wijze na te
gaa 1, waarop Piulips Alva van den rang van kapitein-generaal
des legers tot het hoogste gezag in het land verhief, liet
scheen alsof de koning zijne magt te gaarne vasthield om
haar met iemand te deeleii ; en dat hel alleen door telkens
behaalde overwinning op zich zelven was, dat hij besloot
liet bestuur in handen van Alva te stellen, toen namelijk
m
*) Bij dezen t woeden lastbrief vau 31 Tanuarij 15G7, was een stuk
gevoegd, hetwelk riiilin^ ook geteekeu,! had, eu waarvau de strek-
king schijnt gcwceït 1e /.ijn om den aard van de aan den hertog ioe-
vertrouwde magt duiiielijker te oaisclirljvcn , hetwelk het op zulk
eene vnj-evige wij/.c deed, dat men kan zeggen, tlat het deze magt
verdubbelde. Beide ^lukk^ai \v;uu-van de oor-prunkelijke te Simaneas
hewaard worden, /.!ja op^vnoaien ia de D-^'U./'u!'.s f;i:"l,f.js ]V, hl,
de ovcrtuii'ina van de noodzakelijkheid van zulk een stnp
zich meer en meer van zijn' geest ir.ccster maakte.
Men kan oi moircliik meer zeaui n of de hertog den raad
bekend maakte met de gduale uilbrciding zijner magt, of
dat hij, zooa-s waarschijnlijk is, ann dat ligchaam alleen
de lieide cers'e lastbrieven mededeelde, lloc bet zij, de
leden schijnen niet voorbereid te zijn geweest op zulk eene
mao-tsuitbreidii I? , welke zelfs reeds in den tweeden last-
brief, de mag^t der landvooL^'des zelve te boven eins:. Het
bewustzijn dat dit zoo was liad Tliilips er toe gebragt, om,
bij meer dan eene gelegenheid , de woorden van het stuk
in zulk ecnen vorm in te kleedeii dat het de afgunst zij-
ner zuster niet opwekken kon, e( ne zoo in het oog val-
lende lunstgrcep, dat zij waai seliiii' ijk eene geheel tegen-
overg-estelde uitwerking liad. In elk geval, Margaretha
deed haar be>t niet om hanr' nfkeer te verbergen, maar
sprak openlijk van de haar door den koning aangedane be-
leedignnii', en g^af haar besluit te kdinen om afstand van
het bestuur te doen.
Zij lette weinig meer op de staat.-z;iken, bragt het groot-
ste deel van den dag door met jagen, van welke manne-
lijke ocd'diiüg zij zet r vee; liit ld. Zij dreigde zelfs van
zich te verlinken met van plaats lot plaats te reizen, en
de staatszaken maar aan liaar lot (jver te laten , totdat zij de
toestemmina' des konin^s ontvini: om zich terug te trek-
ken. Zij werd teniggehouden (.a.i aan haar' kwaden luim
toe te geven door haar' sekntaris Arnnntcros, die, zijne
zeilen bei'gende om den storm weerstand te bieden, s})Oe-
dig na Alva's komst toonde dat hij van plan was den nieu-
wen i:i:ouvcrnenr voor zich in \c ikipaii. Er waren anderen
van Margarelha's dienaren, die niet in zulk een' verzoenen-
den geest handelden. ISommige liooge ambtenaren gaven
zeer duidelijk liunne ontevrtdenlit id te kennen over de te-
genwoordighei 1 der Spanjaarden, van wie zij slechts ram-
pen voor het land voorsj elden. .M;irgaretha's biechtvader
ontzag zicli liet in eeiit pre.k, welke hij voor de land-
voogdes hield, de Spanjaardm voor "sc'ielmeii, verraders en
roevers'' uit te niaken. Ihi cjfsclioon de opmerkingen van
den getrouwe!, Armenteios er de landvoogdes toe overhaal-
l!)()
den om den braven man naar zijn klooster terug te zen-
den, was het door de Nvarnite, waarmede zij den prediker
aanbeval, duidelijk, dat zij er ver van af was om over zijne
preek misnoegd te zijn.
])e hertoii: van Al va was weiniu: bevreesd voor den haat
der Vlaamsche edelen. ]\laar hij dacht anders over de land-
voogdes. Hij zoutlc gaarne hare opgewondenheid tot be-
daren hebben gebragt , en liij boog zijnen trotschen geest
om haar, in spijt v;in have koelheid, een' eerbied in zijne
manieren te bewijzen, welke zijn karakter cenigzins geweld
aan moet hebben gedaan. Als een bewijs van eerbied nam
hij zich aanstonds vour liaar een tweede bezoek te brengen
en dat wel met groote staatsie, zooals aon haren rang
pastte. ^Liar Margiiretha, die veinsde of inderchiad gc-
voehle dat zij te ziek was otn hem te ontvangen, stelde
zijn bezoek eenige dagen uit, en stond hem eindelijk, mis-
schien om hem des te erger te vernederen, slechts een ge-
lieim gehoor in luiar ei^-en vertrek toe.
Echter toonde zij bij dit onderhoud meer toegevendheid
dan vroeger, en i:(ing zelfs zoover van den iierlog te ver-
zekeren , dat er niemand was wiens benoeming haar aange-
namer had kunnen zijn. Zij liet daarop de lompe vraag
volizen waarom hij eii^enlijk c^czonden was. Alva ant-
woordde, dat, daar zij dikwijls haar verlangen naar eene
meer afdoende krijgsmagt had te kennen gegeven, hij ge-
komen was om haar in de uitvoerim]: harer maatreiTjelen bii
te staan en voor de komst van zijne majesteit den vrede
te herstellen, liet antwoord kon der herto^-in naauwelijks
voldoen, daar zij zonder twijfel meende dat zij dit reeds,
zonder zijne hulp gedaan had.
liet gesprek viel op de wijze van inlegering der troe-
pen. Alva stelde voor om Brussel eene Spaansche bezet-
tini;' te ireveii. llierte^^en verzette Mar^aretha zich met
groote kracht. ^laar de hertog was o}) dit punt onwrik-
baar. 13russcl was de koninkh'jke residentie en de rust kon
in de st;id alleen verzekertl blijven door eene bezetting.
//Indien het volk mort," zoo eindigile hij, //dan kunt gij het
vertellen dat ik een stijfhoofdig man ben, die er van houd
om zijn' eii'cn wei? te iraan. Ik wil al den haat. welken
- ^
r
^
mijne maatregelen verwekken, wel op mij nemen" Aldus
gedwarsboom.d , en hare minderheid gevoelende wanneer er
eenig punt van w^ezenlijke magt mede gemoeid was, ge-
voelde Margaretha de vernedering van haren toestand nog
scherper dan ie voren. De benoeming van Alva was van
den beginne reeds, zooals wij gezien liebben, eene bron van
vernederinir voer de hertou'in geweest. In December 1566,
spoedig nadat Philips besloten had den hertog met het ge-
zag van kapitein-generaal naar de Nederlanden te zenden,
kondigde hij zalks in een' brief aan Margaretha aan. Hij
was zeer verlegen geweest, schreef hij, in de keuze van
een legeraanvoerder, zooals zij zou lubben opgemerkt, en
het was alleen op haar aanraden dat het noodzakelijk was
om iefnand het bevel over Ijet leger o]) te dragen, dat hij
dezen benoemd had. Alva kwam cciiter alleen zijne komst
voorbereiden, eene magt op de grenzen leggen, de bezet-
tingen versterk 3n en de krijgï^tueht onder de troepen hand-
haven, totdat hij kwam. Philips zorgde er voor zijne zus-
ter niet ongerust te maken door hanr cenigen wenk te ge-
ven van de buitengewone magt, welke den hertog was op-
gedragen, die derhalve alleen scheen gezonden te zijn om
haar' raad op te volgen , en aan haar ondergeschikt zou
zijn. Mari>:aretl a wist te uoed dat Alva licen man was om
aan iemand onderueschikt te zijn. ]\Iaar welk wantrouwen
zij ook moge gekoesterd hebben, zij verraadde dit bijna
niet in haar antwoord van Pcbruarij 1567 aan Philips,
toen zij den koning vertelde dat //zij zeker was dat hij nim-
mer zoo onre^'t vaardig zijn zou, en iets doen dat de be-
langen des laiids zoo nadeelig was, als om aan een ander
de magt o]) te dragen, waarmede hij haar bekleed had."
De benoemi ig van Alva heeft welligt de landvoogdes
aangezet tot de buitengewone inspanning, welke zij in het
werk stelde, om het land tot rust te brenaen. Toen zij
dit gezegd had, gaf zij in een' brief van 12 Julij 1567
aan haren broeder hare meening duidelijker te kennen. //De
naam van Alva was zóó gehaat in de iVederlanden, dat het
genoeg was oia de geheele Spaansclie natie gehaat te ma-
ken. Zij zou i;ich nimmer hebben kunnen voorstellen, dat
de koning zulk eene benoeming zou tredaan hebben, zon-
t!cr haar ic jaiidplcgeii.'" Daarna zinspeelde zij op de be-
velen, welke zij bet laatst uit Madrid ontvangen bad, eii
toonde veel tegenzin om de strenge staatkunde van Philips
ten uitvoer te leggen , eeu tegenzin , die zooals men moet erken-
nen , minder aan den aard der maatrei^^elen dan wel aan de
moeijelijkheid om ze uit te voeren, moet toegeschreven worden,
ïoen de hertogin vernam dat Alva in Italië was, schreef
zij hem in de hoop van nu de zaak reeds zoover gevorderd
was, zijn' togt tocli nog tegen te houden, door de verzekering
dat de onlusten nu gestild waren,- en dat zijne verschij-
ning aan bet liooftl van een leger alleen dienen zou om ze
weer op te wekken. .Maar de hertog maakte zich gereed
voor zijn' togt over de Alpen en bet zou even gemakke-
lijk geweest zijn om de lawine in haren val te stuiten, als
de voorwaartsche beweging van dez(u //man des noodlots."
De gevoelens van ^largaretha bleken uit de koele ontvaiK'-st
van den hertog bij zijne komst te Brussel. Zijne uitge-
breide magt, welke zoover datgene overtrof, wat zij zich bad
voorgesteld, strekte niet om de opgewondenheid van bet
karakter der landvoogdes te bedaren; en het üevol^ van
het daarop gevolgde ondeihoud vulde de maat dier veront-
waardiging aan. Hoewel men de vormen nog in acht nam,
is het duidelijk chat de m;igt in andere handen was over-
gegaan. Zij schreef dadelijk aan l'liilips m.et het verzoek
of liever den eisch van haar zonder uitstel toe te staan om
het land te verlaten, /'indien hij inderdaad zorir voor baar
welzijn en haren goeden naam koesterde, zooals hij altijd
bad betuigd, dan zou hij baar hebben toegestaan om het
bewind neer te leggen voor dat zij wedijv(r(ii moest met
de 1 hertog van Alva, die in alles zijn' eigen weg vol"-de ,
zonder bet minste acht op haar te slaan, liet speet haar
in den grond harer ziel dat zij door den koning zu(j be-
liandeld werd."
Moge]i_jk was het eenige voldoening voor ]\rarn;aretl)a,
dat zij het in l.are gevoelens jegens dcii hertog, met lut
volk geheel eens was. Jn vroegere dagen, ten tijde van
Kar(>l den Vijfde, had Alva eenigen tijd in Duitschland en
de Nederlanden doorgebragt , en (haar geen' gnnstiizen in-
druk van zijn karakter achtergelaten. In het eerste land
i
10:;
zei Is hail zijn trotsch gedrag op zeker punt der etikettc
zijn' meester zei ven eeuigzins in verlegenheid gebragt. Alva
stond op bet vreemde voorregt van den Kastiliaanschcii
grande om den hoed in tegenwoordigheid zijns meesters op
te houden. De Duitsche edelen, geërgerd over die aanma-
tiging, beweerdcüi dat zij er even goed regt op hadden als
de Spanjaarden, liet was niet zonder moeite dat de hoog-
hartige hertog er in toestemde om zijn betwist voorregt te
laten varen, totdat hij naar Spanje terug was gekeerd.
Eene andere anekdote van Alva heeft nog ongunstiger
indruk van zijn karakter gegeven. Hij had Karel op zijn
merkwaardig be/.oek te Gent, iia bet oproer aldaar, verge-
zeld. De keizer vroeg den raad des liertogs over de wijze
waarop hij de weerspannige stad behandelen moest. Alva
antwoordde oo^enblikkelijk: //Maak bet met den grond
gelijk !" Karel nam zonder te antwoorden den hertog mede
naar de batterjen van bet kasteel, en toen bun oog over
de schoone stad weidde, die ver uitgestrekt aan hunne voe-
ten lag, vroeg Ie keizer hem met zinspeling op den Pran-
schen naam van Gent (Ga//tï) , hoevele Spaansche handen hij
wel voor zulk een handschoen (i/u^/l) zou noodig hebben.
Alva die zijns meesters misncjcgen bemerkte, ontving stil-
zwijgend de berisping. De anekdote, hetzij waar of niet,
was in omloop onder bet Ylaamsche volk , waarop zij haren
invloed uitoefent e.
Alva was nu ?estig jaar oud. \ermoedelijk hadden zijne
jaren de strengiieid van zijn karakter niet verzacht. Hij
bad, zooals mei verwachten kon, zicli zelven altijd den
onbandelbaarsten vijand der hervormingspartij in de Neder-
landen getoond. Hij bad zich vei/cl tegen het toegeven
aan het volk, wat betreft iiet terugroepen van Granvelle.
De eenige inwillging, welke hij 1'hilips aanraadde, was om
de acliterdocht iler edelen in slaap te wie^-en, totdat bü
lien tot b}ocdig(. verantwoonling vuii imnne misdaden roe-
pen kon. j\Ien begreep in de .Wdu'ianden volmaakt bet
d(jel van zijne stiatkunde en tU hertogin liad het niet over-
dreven, toen zij sprak over de veraehimg, waarin hij bij
het volk stond.
Zjne wijze van handelen bj zijne aankomst was niet om
191.
de vrcc? dvi iiatir tt wrniindiiin. Zijiic i.crt)tc daad Wao
om in de plaats der Waalsche bezettingen zijne eigene troe-
pen naar de groote bteden te zenden, mannen die geen bevel
dan den wil huns aanvoerders kenden, terwijl de Walen
ceniin-e sympathie voor hunne landgenooten hadden. Daarop
liet hij sterkten bouwen onder toezigt van een der bekwaamste
m '-enieurs uit Euroija. liet uur was geslagen waarop, vol-
-■eiis ze^ra-en van den i)rins van Oranje, zijne laiulgenooten
door den Spanjaard zouden gebreideld worden.
Het "edraa- van Aiva's soldaten onderging eene onheil-
Spellende verandering. h\ plaats van , zooals op marsch ,
zich aan de krijgstucht te onderwerpen, gaven zij zich nu
aan de "rootste buitens])origheid over. //Men hoort overal,"
schrijft een Vlaming in dien tijd, //van de onderdrukking
der .Spanjaarden. Links en rcgts worden er goederen ver-
beurd verklaard, indien iemand iets te verliezen heeft,
iiK.ken zij hem dadelijk voor e.n ketter uit" ^). Indien men
somwijlen denkt dat de schrijver deze woorden eenigzins
aan zijne vrees ontleend heeft -j , behoeft men er niet aan
te iwijfelen dat de ontsteltenis m het land algemeen was.
De inwoners verhuisden bij duizenden en tienduizenden naar
andere landen, en namen kunst en nijverheid met zich
r.iede, welke zoolang de roem en de bron van welvaart in
1) n,- v(■r^.u♦^vtl:a^M-d'■ -fhrijvcr verbeet iiiet oui te vermelden dvA
er 200U IieLukuo;jeii iu "> lu rto-.- -evulu' waren : -. tellcment ," vofgdc
liij er bli , .'.fiUC nou^ ne -eroii^ Ca taullc des put:iiiies , avcc ceaix
f;i.iT' heu> avout..'' (uickur'l ''v/'/> v ' '^' ''''' '^ = hi. .j<J'J.
A.uhzo du Laloo , sekictaris v;.ii ^i-;.ul HoeruL ^ehlijft , Uadat \n]
lu Alva'o !e-eriiUi:iT- .L\vee-i wa-^ , dcu 17Jl'u Aul'UïIu.-. iö07 ;i.ai
3l>iiiiLinv (Uil ir eene .: niervei!k;ti->f (i!i:i:it itr e.e leiüineb ' Ie viiiut^-u
\\;iï.. Van -dclercii ! = ^;i:u voonlelijk liet/ehdc. 1'or voei:-i. er bij:
),(la;.r voLuen \ Ac wiivrii, lieerui ui jongens, uiet ecuc won.ierhjke
uoedc orae in -L<.nWii veren ki, al- de lioereu der ebeieii, de kaei-
Trin-^k-erai, dr i:.;ke hueuai en ara. e wijven, ol l.uc.en iler cuklatcn ,
met eene l'.kwamc Miekl onue: èezi'se, waurovir Jen keriog trouleu
lof wordt loege£Curevt.n !"' ^ ^^^^•
2) Clougli, de iigeut van TkcMnas Crcshai.!, ■lic leen in ile Xeder-
laudcu uas, vermeldt ke uiieekiUnktid <k r S^^aikaar.kn. Doek ket
is liik'k ual k'i er kkve^-L:' , dat hC\c redering aan-:'au!s !:iaat re;-relcn
nam om die if onderdrukken, duur kei bevel van eei.i-e vtj^-naUiC
aanlefTgcri- op ic hangen." Burgon, li/e of Gre^hiha ii , bl -:;-J.
195
de Nederlanden -eweest waien '; De achterbliivenden wa-
ren vol treurige vrees, het voorgevoel van een aanstaaml
ongeluk, wanneer zij de zamentrckkeude wolken en de
leekenen van den ophanden zijndcn storm beschouwden.
Nog grootei somberheid kg* over Brussel uitgespreid»
dat eens de vrolijkste stad in de Nederlanden , nu de ver-
blijfplaats van Alva was. Alle beziglieden hielden op.
Plaatsen van ritspauning werden niet meer bezocht. De
straten waren stil en verlaten. Wrscheidenc edelen en
rijke inwoners waren naar hunne lande^ocderen i^^ei^aan om
daar den loop der gebeurtenissen af te wachten -). De
meeste hovelingen die nog bleven, vergulde insekten, die
den zonneschijn beminnen, hadden liet paleis der landvoog-
des verlaten en gingen nu in liet liuis van Kuilenburi^
hunne hulde bewijzen aan liaren mededinger. Daar gin_
alles zooals in den vrolijksteii tijd te Brussel. De hertog
trachtte door schitterende banketten en feesten, de edelen
te vermaken en de somberheid van tl e hoofstad weg te nemen ">).
Met dit alles had Alva diepliggender doel dan het oog
des volks zag. llij beoefende de staatkunde, welke hij aan
') In een' brief van S Sept. löG? aan rkilip.^ zegt de kcriogin dat
ongeveer lOO.noo inwoners blj de koim-t van Alva ket land verlie-
ten! Jiuhen zulks gelieel voor eene overdrij v hm wordt gokouden,
v,elke door slaatlunde of \ ree.- werd \ oorgcsekre\ en , zijn er cckter
nog bewijzen genoeii' dut de landverimiziurr te dien tiide buiten-c-
woon groot was. Wanneer wij akius in (k.1/.e!ku,- jaar JÖbZ de be-
volknig van Lom en en liare i^uiienv, ijken hc:gaau , ^jekijnt jiei dat
het getal Vlaniiinren even groot was uib dai v.mi aiJe vreemdelingen
lc zamen. Vudldt.i de CJiodéiuh- Ih.ij(dr de BitudUs , XIV, bl. 127.
-) Zoo hckrijlt Jan van llooriu', baiou vau Boxtel aan den prins
van Oranje, j.lk voor mij keb een b;.-luit gehomen , nair.eliik dat
ik alle moeite doe om te welen te konien of men veiliir in ziin ei"cn
mis is; mdien t at iict geval is, ga ik zoo stil iiiogelijk naar een
van de mijnen, zod niet dan zal ik naar een gesekikt verblijf in liet
gebied van emiig ander vorat rondzien." Archkcs de Ia mauon
d'Ora/'gc, lil, bl. 1£'0.
•'j Godke sckijiii in zijn sckoon treurspel Egmoni aan Skakcspcarc
de woordspeling van zijn «dekkieea der duisternis" ontleend te lieb-
bcn om de so.uberl eid van lJru..d te sckilderen, Avanneer kij spreekt
van de K'inelen dir, sedert kei noodlottige uur, dat Alva iii de stad
kwam, in een donker doodskleed gewikkeld schijnen !e zijn.
1^"-
Du
Philips had aaiigcradtii. Duor hoilclijkc en iiiuemcnde ma-
nieren, hoopte hij de aanzienlijkste edelen rondom naar
zich toe te trekken, voornamelijk zulken , die deel geno-
men hadden aan de laatste oprocrige bewegingen. Van
dezen was E-mont no' te P>russel, maar lloorne was naar
zijne landgoederen te Weert gegaan. Hoogstraten was met
(ien prins van Oranje m Duitschland. AVat den laatstcn
aano-incr, Alva vleide zich niet, zooals hij aan den koning
schreef, met de hoop op zijne terugkomst.
De hertog en zijn zoon Perdinand, schreven beiden aan
o-raaf lloorne in de vriendelijkste bewoordingen om hem
naar Brussel uit te noodigen , maar deze wantrouwende
edelman bleef op een' afstand. In een gesprek met 's gra-
ven sckretaris drukte Alva de grootste bezorgdheid uit
voor het welzijn van zijn' meester. Hij was altijd zijn
vriend geweest, zeide hij, en hij had met oneindig veel
smart gezien dat de koning zijne diensten niet naar waarde
schatte. Maar Philips was een goed vorst en indien hij
al traag \va3 in het beloonen, zou de graaf hem niet
ondankbaar vinden. Als de hertog den graaf slechts ont-
iLoette, had hij hem iets ^c zeggen, dat hem tevreden zou
stellen. Hij zou zim dat hij door zijne vrienden niet ver-
-vten werl W av laatste verzekering had eene verschrik-
kelijke beteeV.eiiis. lloorne gaf ten laatste gehoor aan eene
in zulke vieijei.de termen gedane uitnoodiging. Met Hoog-
straten was Alva niet zoo gelukkig. Zijn goede geleigeest ,
of de raad van Oranje, redden hem van den valstrik en
lücUlen hem in Duitschland *).
Toen h'i verder door uitstel niet meer winnen kon, be-
sloot Alva dadelijk tot de uitvoering van zijn plan over te
u-aan. Hen i)^''^" September was de raad van state in het
luiis van Kuilenburg tot eene vergadering bijeengeroepen.
Ennont en Hoorne waren tegenwoordig, en twee of drie
ofiicieren en chiaronder de ingen^'eur Pacciotti waren nltge-
nooihu^i om het plan tot versterking van sommige Ylaam-
*j Vul-cn- btnuhi, nuiakte llooii-tratcu /.ieh frcrccd om naar Brus-
sel UTug^ Ic kccrcu, maar door ziekte of iets anders o[) we^ opu'e-
hüuden, ontving hij irelukki- de tijdiiiï: van liet lot i\\nvv vrieudc^n,
zoodat bij er irebruik van inakeii eu vlugteu kuu. :>tra.Ui 1 bl. 3o\
i
197
sclic steden te komen bespreken. Terzelfder tijd was eene
stremde wacht aan alle nituan^eii van het huis U'ezet ,
en ruiterij uit den omtrek bijeengetrokken en in de bui-
tenwijken geplaatst.
De hertog rekte de vergadering totdat liem in het geheim
liet berigt werl medegedeeld van de gevangenneming*' van
Backerzeele, E^monts sekretaris, en van van Stralen , burge-
meester van An:werpen. De eerste was een bijzonder schran-
der staatsman, die het volle vertrouwen van Egmont genoot;
de laatste een vriend van Oranje, met wien hij voortdurend
in briefwisseling stond. De gevangenneming van Backerzeele
die te Brussel v'oonde, werd zonder moeite bewerkstelligd en
men maakte zi:h van zijne papieren liieester. Yan Stralen
werd door eene afdeeling ruiterij omsingeld toen hij in zijn
rijtuig buiten de stad reed, en beide ongelukkige edellie-
den werden in liet huis van Kuilenburcr uevanGfen i?ezet.
ZooJra deze tijding aan Alva gcbragt was, sloot hij de
zitting van den raad; daarop knoopie hij met Egmont een
gesprek aan en leidde hem door de ar.ngrenzende kamers,
in eene van welke eene kleine bende soldaten stond. Toen
de twee edellieien de zaal binnenkwamen, trad de hoofd-
man van 's hertogen lijfwacht, Sanciio d'Avila, Egmont te
emoet , vroeg hem in naam des konings zijn zwaard en
zeide hem tevei s dat hij z'jii gevangene was ^). De graaf
rr
*) Ilct verhaal er van is te vinden in 0.-orio 71/a Albac II bl.
2 IS; ook in de gedenkschriften van -^ .nrlio d'Avila zclven , dien
j)Oorlogsblikscm," zooals zijn levensbeschrijver hun betitelt. Jlec/ios
de Sancho d' Adla bl. 29, Een bijzonder kort verslag van de zaak
werd door Alva j.an den koning gezonden. Hierin vertelt hij niet
dat hij Egmont vergezelde toen deze de kamer verliet, waar zij te
zamen vergadering hadden gehouden. D'jcui.imlGs incdiios 11, bl. 418.
Er is geen cnlel geschiedschrijver, die vermcldr dat Alva deu
graaf vergezelde; uit een verslag over ile gevangenneming vau
Backerzeele en and:ren iu de Corrcspon'l'.üice de Philippe II (1, 573)
te vinden, blijkt dat Eerduianl vau Tolelo de grootste rol iu het
treurspel speelde, liet is vreemd dat slcciit- de Thou en Bor zeg-
gen dat Sancho d' Vvila Egmont gevangen nam; anderen verzekeren
dat dit was of Erederik vau Toledo hï Juüaan llomero. lloorne
werd gevangen ge lomcn door den kaï^itein (.erouimo Salinas , gou-
verneur van l'orto Ercole in 1'
wtne
VjtKT,
i!K
191)
\v;i.< vcTwondiiJ ovor dcZi iiandchvijze , cii locu liij zaïi dat
!iij door soldaten omringd was, deed hij gccne poging oin
tegenstand te bieden, maar gaf kalm en met zooveel waar-
diglicid mogelijk zijn zwaard over, terwijl hij zeide; //het
iieeft den koning meer dan eens dienst gedaan." En wel
mogt hij dat zeggen: want met (hit zwaard had hij de sla-
gen van Grevclingen en St. Qnentin gewonnen *}.
lloorne viel in eene dergelijke hinderlaag in een ander
gedeelte van het paleis, waarheen hij gevoerd was, terwijl
hij een gesprek met den zoon des hertogs Ferdinand de
Tolcdo had aangeknoopt , die volgens berigt van zijn' va-
der, de geheelc verdienste heeft van dat kleine treurspel
geregeld te hebben. De admiraal bood evenmin eenigen
tegenstand; maar toen hij Egmonts lot vernam, gaf hij
zich over en zeide; /'dat hij c^een reirt had om beter lot
te verwachten dan zijn vriend."
Nu was liet de vraaü: waar men de ^evancienen in bc-
waring zou houden, liet huis van Kuilenburg was blijk-
baar gecne geschikte plaats voor hunne gevangenis. Alva
liet verscheidene kasteclen in de buurt in oogenschouw ne-
men, maar men hield ze voor niet vciliir u'enoci?. Einde-
lijk besliste hij zich voor Gent. De sterke citadel van die
stad was bezet door een van Egmonts partijgangers (la
TroullirTc) ; maar men wist van den ^raaf een bevelschrift
') Clouah , de korrcspondcnt van sir ïliomas Gresham gcct't in ccn'
brief uit Brussel van dcuzcU\len dau', dat E^jmont gevangen werd
genomen, een verhaal van zijn gedrag bij die gelegenheid, hetwelk
ecnigzins van den tekst versehilt ; niet meer echter dan volksgeruch-
ten omtrent eeuig vreemd voorval uit den laat sten tijd verschillen
kan van de waarheid. » En wat graaf Egmont aangaat, hij is, zooalb
men zegt, door den hertog c:cvangen genoiiicu en aan oilicicren over-
geleverd ; waarop hij, toen de kapitein, die hem vatten moest, hem
zijn zwaard vroeg, in groote woeilc geraakte, zijn zwaard uit tic
schede trok en het op den c:roi:d wierp." Buvcron , l//c nf Crcaham
II, bl. 231.
In het straks aangehaalde ver^lag [Cijn-c^pondunrc 1, .j7o) word!
vermeld dat Egmont zoo onthutst was, toen d'Avila hem zijn zwaard
vroeg, dat liij niets kou zeggen; andere schrij\cr> vocL'cn er l)ij dat
hij hevig protesteerde tegen het hem aangedane geweld v\\ zich op
de voorrcïten der Vlii. -,ii (.irr- iwrim. N'i.kt
'' 1
aan dien bevelhebber tu verkrijgen o;n d*. sleutels in han-
den te stellen ^'au Ulloa, een van Alva's vertrouwdste ka-
piteins, die aan het hoofd van eene afdeeling oude Spaan-
schc soldaten naar Gent rukte en de Waalsche bezetting
alloste. Ulloa gaf een bewijs zijner waakzaamheid, door
aanstonds na ::!Jnc aankomst zicli meester te maken van
ccn' waii^en met kostbaarheden, die aan Ei-'mGnt -behoorden
en juist de poert uit zou rijden.
Na het trcC'en van deze schikkiiiren verloor de hertos:
geen tijd om de beide edelen oiuUr -teik militair geleide
naar Gent te zenden. Twee kompagnicMi haakbusschieters
te paard reden voorop. Een regiiLeiit Snaansch voetvolk ,
hetwelk den middeltogt vonnde, bewaakte de gevangenen;
een van lien , Egmont, werd in ecu' draagstoel door muil-
ezels gedrajicn, terwijl Hoorn in zijn eigen rijtuig zat. De
achterhoede bestond uit drie kompagniiai li^te ruiterij.
Onder dit üerke 2;eleide werdeit ile onaelukkioe edelen
door de provi.icie gevoerd, waar Egmont het laatst gere-
geerd had, //met een gezag," scJirijft Alva's sekretaris»
//grootcr nog dan dat van den koning." Maar er werd
geenc poging ter bevrijding aangeweiid, en toen de trein
de poorten va i Gent binnentrok, waar Egmont even ge-
zien als magtig was, zag liet volk iint stomme verbazing
het sterke geleide aan, waarnicJo iiuii heer naar zijne ge-
van cjcnis werd ü-ebrau't.
De gevangenneming van l^ginont eii lloorne was, wei-
nige uren nadat het plaats iiud gehad , aan ieder inwoner
van Brussel bekend, eu de tijding verspreidde zich weldra
tot in de afgelegenste hoeken des lands. //liet gevangen-
nemen van de odelen ," schrijft Alva aan den koning, //heeft
tot gecne onli.stcn aanleiding gegeven. De rust is zoo
groot, dat uwe majesteit het naauwclijks zou willen geloo-
ven.'' liet is waar, doch die rust was even als die van
ce]i man, die door een' hevigeii slag Ucdwelmd is. Indien
het gemor niet luide gehoord werd , werd het echter diep
gevoeld. ^Iqw betreurde de iigi geloo vigltcid der beide gra-
ven, die zoo jündelinu's in den <:rik irevallen waren, en
men wenschte elkander geluk niet de voorzorg van den
prins van Oranje, die v.\.iii^t eens in staat zou zijn om
20(1
201
licii Ic wrel^cn. Deze gebeurtenis was eenc nieuwe aan-
sporiii^^ om het land te verlaten. Binnen weinige weken,
zef't nien, dat er niet minder dan 20.000 menschen uit
lirt land gevlugt zijn. En de bannelingen waren niet al-
leen uit de geringere standen; want niemand, hoe hoog ook
in rang, kon zich veilig rekenen, toen hij zag welke aan-
slagen men smeedde tegen mannen als Egmont en Iloorne,
van wie de eerste, al had hij ook eenige reden tot wan-
trouwen gegeven, sints lang zich met de regering ver-
zoend had.
Graaf ^Mansfeldt haastte zich om zijn' zoon buitenslands
te zenden, opdat de sympathie, welke hij eenmaal voor de
verbonden edelen getoond had, hem niet, niettegenstaande
h)j onlangs van meening veranderd was, den haat van Alva
op deia hals zou halen. De oude graaf, wiens eigen trouw
niet kon beschuldigd worden, beklaagde zich luid over de
gevangenneming der edelen als eenc inbreuk op de privile-
iriën van het Gulden Vlies, welk ligchaam alleen het regt
van onderzoek had in zaken, die de ridders bet rollen , ter-
wijl hij daarbij zijn voornemen te kennen gaf om een ka-
pittel der ridders bijeen te roepen. Maar het stilzwijgen
werd hem opgelegd door Alva die hem duidelijk te verstaan
gaf, dat indien de ridders der orde bijeen kwamen, al was
het maar om een credo op te zeggen, dat hij ze dan tot
zware verantwoording zou roepn. //Wat de privilegiën van
het Gulden Vlies aanging, daarover had zijne majesteit uit-
spraak gedaan," zeide de hertog;, '/en er blijft u niets over
dan te ejehoorzaraen."
De irevanu-cnnemincf van de twee aanzienlijkste edelen m
het land, van leden van den raad van state, en dat zonder
er aan de landvoogdes vooraf eenige kennis van te geven,
was voor haar eene beleediging, welke zij niet kon dulden.
Het was te vergeefs dat Alva zich verontschuldigde met te
zeegen dat het geschied was op last des konings, die zij-
ner zuster den voikshaat wilde sparen, welke van zulk eene
handelwijze het gevolg moest zijn. Margarctha antwoordde
er niet op, zij klaagde niet. Zij was te diep getroffen om
zulks te doen. 1\aï\y zij schreef aan Philips en vroeg hem
om eens in overwe-in^- te nemen //of liet voordeelig voor
il
m
w
hem, of bèta nelijk voor haar, wie liij het niet beneden
zich achtte zijne zuster te noemen, kon zijn om langer in
eene betrekking te blijven waarvan de magt zoo verkort of
liever vernieti<jd was." Zij zond liaren sekretaris Macchia-
velli met hare depóches, om een ontniddelijk antwoord van
Philips te ver?;oeken, er bijvoegende dat, indien zulks uit-
gesteld werd , zij zijn stilzwijgen voor toestemming nemen
en aanstonds jet land verlaten zou.
De hertog van Alva berustte geheel in het voorgenomen
vertrek van .\Iargaretlia. lloc weinig dwang hare tegen-
woordigheid zijn gedrag ook mogt 0})lcggen, het vereischtc
meer ontzag dan hem lief was , en noodzaakte hem om ten
minste den i iterlijken schijn te bewaren. Nu hij zijne
overmagt getoond had, wilde hij die tot het eiiide toe vol-
houden. Na de gevangenneming der edelen was zijne eerste
daad om die merkwaardio-e reirtbank in te stellen welke de
beroerten in het land onderzoeken moest , eene regtbank
welke in de ^;eschiedenis gcene gelijke heeft, lithalve mis-
schien de regtbank der Pransche omwenteling. De hertog
deinsde er niet voor terug om alleen de verantwoordelijk-
heid zijner maatregelen op zicli te nemen. Hij zeide //dat
liet beter voo:: den koning was om zijn bezoek in de Ne-
derlanden uit te stellen, zoodat zi';nc dienaars zich alleen
den haat voor deze strenge handelwijze op den hals zouden
halen. Als dit alles eenmaal rjeseliikt was, kon hii ko-
men als een welwillend vorst , en beloften en vergilfenis
e.chenken."
Deze wonderlijke koelheid moet gedeeltelijk worden toe-
geschreven aan liet bewustzijn vaü Alva, dat zijne staat-
kunde toch geheel door Philips zou worden goedgekeurd.
Zijne brieven toonen inderdaad aan dat al, wat hij in de
Nederlanden gedaan had, overeenkomstig een te voren met
Philips beraamd plan geschiedde. De gevangenneming
der Vlaamsche edelen was derlialve geheel naar den zin
van het hof ;c Madrid, waar het bi-schouwd werd als de
eerste groote stap om de zaken te lierstellen. Het ver-
schafte even groote tevredenheid aan het hof te Rome,
waar men geloofde dat de ketterij allée-n door de bijl van
den beul met wortel en tak kon worden uitgeroeid. Ech-
/
■} ( I "»
Ier was Cl' iemand ami dat hof, met meer doorzigt dan
allen, die hem omringden, namelijk de oude staatsman
Granvelle, die toen hij de gevangenneming van Egmont
en Iloorne vernam, vroeg of de hertog //ook den Zwijger
in zijn net f]:evan;]:en had." Toen men hem ontkennend
antwoordde, zcide de kardinaal //als hij hem niet heeft ge-
vangen, heeft hij niets."
liOOr D.^Tlk il,
WREEDE STAATKUNDE VAN ALVA.
De hloedraad en zijne zameustellhig. — Algemeene vercol-
giug. — Bwrg er oorlog in Frankrijk. — Vertrek van
MargareihcL — Ooerzïgt van Jiaar bestuur.
-'^^.■.->^'-"-
1 5 6 T.
/'Alles is in de Nederlanden rustig, God dank!" schrijft
de hertog den 24stcn Ootober aan den koning. ITet was
hetzelfde gevoelen hetwelk hij ccnige weken te voren geuit
had. Alles was inderdaad rustig. Stilte heerschte door het
geheelc land. Echter sprak dit wel>|)rekender tot het hart
dan het gemor van ontevredenheid , of het grootste geweld
des oproens. //Men zegt dat vlIcü het land verlaten,'
schrijft hij in een' anderen briif. '/Het is naauwclijks de
moeite waard ze te vatten. I)c natio wordt niet tot rust
"cbrai/t door cc hoofden af ie >l;ian vun hen, die door an-
deren misleid zijn."
Echter vinden wij nog geene weck hierna een koninklijk
bevel, hetwelk verklaart dat //ofsclioon zijne majesteit er af-
keerig van is 3m gestrengheid te geh-ruikcn jegens hen, die
aan den laatsien opstand hebben deel genomen, en ze lie-
ver met troedertierenheid en genade behandelen wil, het
aan iedereen verboden is om het land te verlaten of zijne
coederen wej? te zenden, zonder daarvoor verlof van de re-
gering te hebben, op stralTe van als deelnemer aan den
laatsten opstand beschouwd, en daarnaar behandeld te wor-
den. Alle bevelhebbers of cigtiia;ir< van schepen, die
zulke personen in hunne vlugt bLiiulpzaam zijn, zullen op
dezelfde wijze gestraft worilc.r ').
*) Het bevel van ]S iSe'-ptcinber i:V"7 is afu'cschrcvcn uit de ar-
cliic\cu van Sinancai: cu wüfu' -^cvoii uJI m *Ie Dncnaddcj'- >nc'1t(o'^,
IV. !,l. \:v^) vl-
Dat de wet gccii doodc Jettcr was, werd spoedig bewe-
zen door de gevaiii^eniicmiiig van tien van de voornaamste
kooplieden uit Doornik, op het ooi^^enblik dat zij zicli tot
de vlugt naar een vreemd land gereed maakten, en door
de onmiddelijke inbeslagneming hunner bezittingen. Echter
wilde Alva de wereld overtuigen dat hij, even als zijn
meester slechts gevoelens van menschelijkiieid koesterde.
Hij schreef aanstonds na de gevangenneming der Vlaamsche
edelen aan den Spaanschen gezant te Rome: //Ik zou er
meer hebben gevangen genomen, doch de koning is er af-
keerig van om het bloed van zijn volk te vergieten. Ik
houd er evenmin van. Ik ben in den grond mijns har-
ten bedroefd over de noodzakelijkheid van dien maatregel."
Maar nu de groote edelen in den strik gevallen waren,
was het bijna niet meer noodig om langer den schijn van
zachtmoedigheid aan te nemen, en het duurde niet lan^
meer of hij wierp het masker geheel af. De arm der rcgt-
vaardigheid of der wraak was openlijk opgeheven om allen
neder te slaan, die misdaan hadden door aan de laatste
onlusten deel te nemen.
De bestaande regtbanken werden hiervoor niet als vol-
doende beschouwd. De geregelde vormen der regtsiicd in-
gen waren te wijdloopig, en de regters zelven zouden wei-
ligt aan Alva's wil niet genoegzaam onderworpen bevoiiden
worden. Daarom stelde hij eene nieuwe regtbank in met
eene buitengewone magt, allc'en met het doel om naar de
oorzaken van den laatsten opstand onderzoek te doen, en
de aanleggers te straflen. Zij werd oorspronkelijk //de regt-
bank van zijne Excellentie" genoemd. ])e naam werd spoe-
dig veranderd in die van den /'raad van beroerte." Maar
de regtbank is in de geschiedenis beter bekend onder den
vcrschrikkelijkcn naam, welken zij van het volk ontvin'>-,
namel ij k llucdraad.
Zij bestond uit twaalf regters, //de geleerdste, opregtste
mannen, van een onbesproken levensgedrag," die men in
het land maar vinden kon, indien wij de woorden van
den hertog daartoe gebruiken. Onder hen waren Noircar-
mes en Barlaimont, beiden leden van den raad van state.
De laatste was een lier edelman, uit een der oudste ge-
\
205
t^rcslachten uit iet land, onbuigzaam van karakter en stand-
vastig' in zijn(! trouw aan de kroon. Behalve dezen waren
er non- de voorzitters der raden van Vlaanderen en Artois ,
de kanselier van Gelderland en verscheidene beroemde regts-
o-eleerden uit het land. ^Maar de personen van het meeste
aanzien in dat staatsligchaam waren twee wetgeleerden, die
in 's hertogen gevolg mede uit Kastilië waren gekomen.
Een van hen, doktor Del Rio, was, ofschoon te Brugge
f^eboren, van Spaansche afkomst; zijn voornaamste karak-
tertrek schijnt onbepaalde onderdanigheid aan den wil van
zijn lastgever geweest te zijn. De ander, Juan de Vargas,
zou de voornaamste rol spelen in het bloedige treurspel
hetwelk volgde;. Hij was een Spanjaard en had in den
raad van Ind^ë eene plaats bekleed. Zijn karakter was
eerloos, en men zeide dat hij eene wees, waarover hij voogd
was, van haai erfgoed beroofd had. Toen hij Spanje ver-
liet, verhaald(} men van liem dat liij nog om twee misda-
den vervobd werd. Dit maakte liem des te afhankelijker
van zijnen beschermer Alva. liet was een man van groote
geestkracht en onvermoeid in den arbeid ; hij maakte wei-
nii{ bezwaren in de dienst van zjnen meester, en was
gereed om tot eiken prijs niet alieen iedere edelmoedige
aandrift, maar ook de gewone gevoelens van menschlie-
vendheid aan zijne eigene belangen op te offeren. Zoo-
danig ten minste zijn de doiikcre kleuren waarmede hij
wordt afgeschilderd door de schrijvers cener natie, welke
hem verachtte. Doch zijne ondeugden zelven maakten hem
voor den liertog zoo geschikt , dat de laatste hem spoedig
meer vertrouv\en schonk, dan aan iemand anders van zijn
"■evol"" M , en in zijne brieven aan Thiüps vinden wij tel-
kens zijne aaabeveling in de gee.^t van Philips , en eene
ver'-eliikinir vm zijne //ü-eiieei jdudi^x- werkzaamheid" met
de onverschilkgheid van andere kdtn van den raad. Daar
Varoas het VLiamsch niet kende, werden de regtsgedingen
1) Viplius, (li; deii man nog niet gezien had, spreekt aldus over
licni in een' brie' 'xaw zijn' vriuid Hopper: »mcn vreest de magt en
(Ic slrcngbcid va.i zckeicn Varjns, die bij hem veel, en ik weet niet
\vut al meer vernag." FiJtdolae wl Hopper urn bl. 151.
.Vjb
2ii7
voor het hoi, om zijiieutwil in hel J.atiju gcvocril. Ln iiu^
\vas hij zelfs in die taal zulk een knocijer, dat zijne fouten
oneindig veel vrolijkheid aan het Ylaauischc volk verschaften,
hetwelk voor het hun aangedane onregt cenige wraak nam
door het uitlauchen van hunnen onderdrukker.
Daar het nieuwe hof kennis nam van alle, zoowel kri-
miiiecle als burgerlijke zaken, die uit de laatste onlusten
waren voortgesproten, waren zij weldra zuu met werkzaam-
heden overladen, dat men het noodig oordeelde om het
tusschen de verschillende leden in onderscheidene departe-
menten te verdeden. Twee leden namen bijzonder op zich
de processen van den prins van Oranje , zijn' broeder Lo-
dewijk , Hoogstraten, Kuilenburg, en de overige ballingen
van Willems edelen. Aan A^argas en del Eio werd het
regtsgeding van de graven Egmont en Iloorne opgedragen.
En twee anderen, IMasere en llessels, hadden de lastigste
en belangrijkste post om al die zaken, welke uit de pro-
vinciën kwamen , te onderzoeken.
De laatste van deze twee voortrcflelijke mannen, was
bestemd om ccne plaats onmiddelijk naast die van Vargas
te vervullen bij het bloedige treurspel der vervolging. Hij
was van Gent geboortig, bekwaam genoeg in zijn vak om
onder Karel den Vijfde de betrekking van prokurcur-gene-
raal zijner ]n'ovincie te bikleeden. Tn die hocdaniglieid
maakte hij de plakaten zooveel strenger, dat hij zich daar-
door bij zijne landgenooten gehaat maakte. In de nieuwe
loopbaan, welke hem nu geopend werd, vond hij nog uit-
^•cstrekter veld voor zijne kwaadbcrokkencnde talenten en
hij aanvaarde zijne betrekking met zulk een' ijver, dat lict
weldra de algemeene verontwaardiging opwekte des volks,
dat later cene verschrikkelijke wraak op den onderdrukker
uitoefende ^).
*) Jaküb lle^sc'ls was te ^N'it.'uwkcrkc bij Ypcrc]\ geboren; bij was
ccr^J ailvcjkaat Ic Ciciit cu maakte daarbij uog al cciiip-eu naam; de
laialvooc-des, .Maria van Ilonu-arije, ten niiuite noemde bem j^dcn
stou'en advukaat."' Later werd bij raadsbeer van Vlaanderen en ein-
delijk prokurcur-p.-ericraal. Hij v/as eer^t gebuwd met Ibabella Monicx
en bad bij baar een' zoon Trans , die onL'-eliuwd te Pisa in 1509
stierf, llii huwde ten tweeden niab; oin-trcck: Id(■u^viaar:^.lag 1301
Zuodia de bloedraad mgcrigt was, werden er kommis-
sarissen naar de verschillende provinciën gezonden, om de
verdachte peisonen op te sporen, leder die als prediker
opu-etreden wis, of hen had beschermd en bijgestaan, die
deel had gencmen aan de kerkvergaderingen, of bij de ver-
woestin"" en vernieling der katholieke of bij het bouwen
van Protestantsche kerken tegenwoordig was geweest, die
het compro?dL' had onderteekend, of, in een woord, zij
die een werkzaam deel aan de laatste oproeren hadden ge-
nomen, moes-;en als schuldig aan hoogverraad worden ge-
vangen genomen. In het opsporen van slagtoflers werden
er uit iedere bron inlichtingen geput. Vrouwen werden
aansemoedisd om echti!cnooten, kinderen om ouders te be-
schuldigen. De gevanuenissen waren spoedig overvol en
de provinciale en stedelijke magistraten waren ijverig bezig
om berigten in te winnen omtrent de verschillende regts-
gedingen, welke naar het hof te Brussel moesten gezonden
worden. Als men meende dat het genoeg was, werd het
verder onderzoek aan het hof zelf overgelaten. Maar meestal
werd de stedelijke regering of eeiie daartoe met opzet ge-
zondene kommissie, gcu)agtigd van de zaak te onderzoe-
ken, en zelfs over te gaan tot eeiie bepaalde uitspraak, die
met de daarvoor bestaande gronden, aan den raad van be-
roerte moest u orden voorgelegd. Dan werd het proces na-
n-ezien door de afi;'evaardii:den van de in^ovincie, die den
uitsla^ van hun onderzoek aan Yaru'as en Del llio voor-
leuden. De laatsten alleen liaddeji de magt om de zaak
mei Jedtz van ilovtema, vrouwe van der Kamere, weduwe van Trans
van den Berg , raadsheer van lioiiand , doebter van Yellc vau
llovtema en Mintze Aylta , \olie zu^tir vau \ iglius. Uit dat hu-
welijk, dat, volgens een' brief van dezin laaible aan Hopper vau 5
Ueecmber iJOS , niet zeer gelukkig scbijut gewet-si 1c zijn, omdat bij,
niet voor bet an.bt van proknreur-eenera.nl wiklc bedanken , waren hem
twee kinderen geboren , \'olkert en Jiana. 13c zoon is jong gestor-
ven , doeb de doebter huwde uiet Jossc de Beer, beer van Lcndelc,
bij Kortrijk overleden in 10U5. De tv.ceJc vrouw van liessels stierf
in 157:2 , zooais b^lijkt uit ecu op^ebrifi in de kerk vau St. Micbicl
te Gent. llessels werd 1 Uctuber 157:: uut Jan deVisselier, baljusv
vau ingehnunst;r (in'] Ivoitrijkj builcu üenl zonder vorm van proces
opgehangen. ^ liKT.
20S
(c beslissen; en liuiinc schriftelijke uitspraak werd den her-
to'' voorueleiïd, die zich het reirt van eindbeslissing had
voorbehouden. Dit deed hij, zooals hij aan Philips schreef
om niet te veel onder den raad te zitten. //Uwc majesteit
weet wel,'' zoo eindigt hij, //dat wetgeleerden niet gaarne
iets zonder de duidelijkste bewijzen beslissen, terwijl maat-
regelen het staatsbestuur betrelleiide, niet door de wet kun-
nen ii'ere^^^eld worden."
Men zou veronderstellen, dat de verschillende regters
door wie de zaak van den gevangene dus afzonderlijk on-
derzocht moest worden, juist een waarborg te meer daar-
steldcn voor zijne veiligheid. Maar geheel het tegenoverge-
stelde was het geval ; het vermeerderde slechts de kansen
om hem schuldig te doen verklaren. Als de provinciale
kommissie haar verslao: aan V^ari^as en Del Rio inleverde ,
terwijl aan deze beiden later nog een Spaansch regtsge-
leerde , een auditeur van de kanselarij van Yalladolid , Hoda
genaamd, werd toegevoegd, en zij de ter dood veroordee-
ling voorstelden, verklaarden deze regters dat //het goed
en ni.'t noodig was om het proces te herzien." Fndien daar-
cnter'-cn eene mindere straf werd aanbevolen, liaddeii de
waardige dienaren der wet de gewoonte de processtukken
icYU^r te rreven en niet bittere smaadredeneii der kommissie
te gehisten het zorgvuldiger te her'^ien !
Daar verbeurdverklarinii' van goederen tot de meest voor-
komende en rrewi'^tiu-ste strailen behoorde, welke door dan
bloedi-aad werden uitgesproken, had dit natuurlijk een groot
aantal burgerlijke regtszaken ten gevolge, want op de al-
dus verbeurdverklaarde bezitting werden dikwijls door an-
dere partijen groote aanspraken gemaakt. Deze moesten
allen door den raad worden onderzocht. Men kan gemak-
kelijk begrijpen hoe gering de kans was om voor zulk
eene reirlbank re:i;t te verkriju-en, waar de eischer de eene
en de kroon de andere partij was. Zelfs indien er eene
bcsüssinn- ten voordeele van den eisclier genomen werd,
had men er gewoonlijk zóó lang mede getalmd, en werd
zij door zulke te gronde rigtende uitgaven gevolgd, dat
het beter voor hem u-eweest was van er nooit op nange-
drongen te hebben.
200
De regtsinagt van het liof ging. binnen de haar aange-
wezen grenz'^n blijvende, die van liet hooge geregtshof te
Mechelen, zoowel, als van iedere andere provinciale of ge-
meente-regtbank in het land te boven. Volgens de land-
wetten, welke door onderscheidene koninklijke vrijbrieven
waren bevestiizd, kon niemand in de Nederlanden onder-
zocht worden dan door een" regter die in het land zelf ge-
boren was. Maar in deze regtbank was een lid een gebo-
ren Bourgondiër en twee waren Spanjaarden.
Men zou veronderstellen dat eene regtbank met zulk
eene ontzaggelijke magt, welke zulk eene grove beleediging
was voor de ii-rondwettiii-e rcirten en lanG" vast£!;estelde ge-
woonten der natie, ten minste door eenio;en waarbori^ van
de zijde der kroon zou bevestigd zijn. Doch zij kon niets
van dien aa 'd vertoonen , zelfs ge( ii geschreven bevel van
den hertog vm Alva, den man, die liaar in het leven riep.
Ilij schiep haar slechts door zijne stem. De plegtigheid
van inwijdiuL' in deze betrekking werd door het nieuwe lid
verrigt door zijne handen tussche]i die van den hertog te
leggen en te zweren trouw aan het geloof te zullen blijven ;
van in alles volgens zijne oprcgte overtuiging uitspraak te
doen; en eiiidelijk om alle liandelnigen van den raad ge-
heim te houden en ieder aan te ueven , die ze ontdekken
zou. Lene i'eo'tbank met zulk eene onbei^rensde ma£rt bc-
kleed en geregeld volgens een plan, dat zoo met alle grond-
beginselen v.Mi regtvaardiglieid m strijd was, deed in af-
schuwelijkhcid niet onder voor de in de Xederlanden zoo
gevreesde Incuisitie.
Opdat hij des te beter in staal zou zijn om het opzigt
over den ra.ul te houden, stelde Jiij zijn eigen paleis ter
beschikking der vergaderingen, iüerst werden de zittingen
des morgens en des namiddags geliouden, en duurden ruim
zeven uren .laags. De leden waren allen te<?enwoordi^ e^
de hertog w\s zelf voorzitter. Xa weinige maanden stond
hij , toen hij door dringende bezigheden genoodzaakt w^as
zich te vcrvijdcren, zijne plaats aan Vargas af. Bairlai-
mont en Xoircarmes ergerden zicli over de afschuwelijke wijze
van handelen en bleven siuedig uit de ver;jaderincren wea'.
])e achtens\viardi:;stc leden voLd.n jiun voorbeeld. Een
II.
li
!21i
211
van hen, ten Bouru-ondier en aanlianger van Granvcllc, (lic
(Ie \vijze van handelen wat al te vrijmoedig had gegispt,
kree"- verlof* om naar zijne ])rovincie terutr te keeren *),
totdat er op het laatst sleehts drie of vier raadsleden over-
bleven, namelijk Vargas, Del Kio, llessels en zijn ambtge-
noot, aan wie dns al de processtukken waren opgedragen.
Onder sommige processtukken vinden wij niet meer dan
drie namen. De liertoi,' was even onverschilliir voor vormen
als hij het was voor de regten der natie ').
Het werd spoedig duidelijk, dat even als bij de meeste
voirelvriiverklarinu'en, rijkdom a'ewoonlijk het doel was
waar(nn de vervol f^nii.r werd inf^esteld. Ten minste indien
'i iiclin gfct't iii ecu' brief aan zijnen bcscliermcr , kardinaal Gran-
vtik', geheel Ineht aan zijne untevredtnlicid over ))drie ot" vier Sjniii-
jaardcn van 'b hcrUi^un u(.\ oli:-, dic alles in zijnen naam zouden willen
be^tu^■(.'U. Zij in;. keu >arütb i'i'u huofd onder deuzeii'den hoed uit.''
Hij noemt bijzohJicr \':!r_;us en Del Uio. Grauvelle's antwoord is zeer
karakteristiek. \ er \ uu kei eeus te zijn uu't zijnen klagcnden navol-
irer vourspeit hij kern ket verlies van zijiu' furluiu door zóó te hande-
len, )^Een man, du auu ket kul' in waardigheden verheven wil wor-
den moet ZLiuJter uawagai tlcen v.at hem bevolen wordt. Inplaaibvau
ie*'> kualijk te uenuu nujet kij ziek stecJ.> voorbleken dat beleedigiugen
L'VLuals jiiileii zoiuicr kuau\'."en moeten wurdeu ingeslikt , om de btller-
kcid uiet te prueveu ," eene e Iele steUiug, als de beweegreden bleelits
cdi i vcweebt v, •!.--. Zie LcvebCiue, M',.ihi,-rs 'Ie (.i,'',;reüc 11, bl. 'Jl— I.
"-) l)e gebe!iied-ehri!V(.rs \ an tlieu tijtl zijn allen min of meer ver-
war.l naiireut die i.iaiiieliugen van den raad va.n beroerte, welke met
bluewi.e letter- Ivsei reven /iju. Maar wij zien te vergeefs uit r.aar
eeuic: opgave \ an d;e inweuiiige zameublelliug dezur reglbauk, oi van
de wijze v>'aarop die proeesbeii gevuerd werden. Dit moet toegebchreven
woTiiiu aan C[('\\ uaUturlijktai teiii'n/.iu , welke de leden zelven later ge-
\i)vk:en om ijebcluj.iwil te wurd.eu als te keblten deelgenomen a.an de
k.i:iL;elingcn van Leiu.' / ;ü algeiueeu verachte regibi-rdv. <)m dezelfde
rcdeii, aib kiaeiiard i)p..;eit, keld;eu zij niet onwarirselujulijk zelfs som-
niiire verslagen viai cXv liand.elin:.i u /.uek gemaakt, (ielukkig heeft die
i'veriu-e en N'ai'.ei !a;idslie\endie l:x ieerde in de arehicven van Siuuunaa
veiseueidi'ue bïievru va.n Aha en zijnen opvolu'er, zoowel als eenige
okieiecle uuiuitu \M: lie legt bank ontuekt, diie d.e t^a-j'ing in groole mate
ai-nvi.i;en. ll;i b^eic i:eL r-Jsulta.d oi'Ueiei keud lu een merkwaardig
'Vr.
k ketweik i::j v. ^i' de Iviouiniviiji^e Ak::L:emie \an België gereed gc-
btU
maakt en dat i.uj de bouwsto.leü voor boveii.'^taande idadzijden verbchaft
jieeft. Zic r>"'letui fle V Academie II :;'l< de scief^ca, dcö ht'rd dey
»)
beiiw urb e.'. Ihigique , deel \ ^' ! .
bl
iO
É
liet werkelijk geen' giond van bebchuldiging uitmaakte, dan
vermeerderde het toch zeer de kans om schuldig verklaard
te worden. De naar de provinciën gezonden kommissaris-
sen ontvingen geschreven lastbrieven om het naauwkeurig
bedrag der bezittingen van verdaclite personen te bepalen.
De noodi";e aiti^^avcp. voor het in stand houden van zoovele
geregtshoven. zoowel als van eene groote krijgsmagt drukte
de regering zeer; en Al va was spoedig verpligt geld uit
^ladrid te vragen, liet was te vergeefs dat hij beproefde
met de koo])lieden eene leening te sluiten. //Zij weigeren
een reaal voer te schieten,"' sclirijft hij, //met verzekering
op de verbeurdverklaringen, totdat zij zien of het spel, het-
welk wij beginnen zijn, waarschijnlijk goed zal gaan."
In een' anJeren brief aan Philips van 21 October, drukt
Alva zijn leedwezen uit dat hij geld vrai^-en moet en ze^^t
dat de jN'edeilanders eigenlijk zic'i zelven moesten onderhou-
den en geei. geld uit Spanje noodig hebben. Hij wordt
voortdurend door de landvoogdes en {aqw raad van huan-
tien gedwarsboomd in de toeeigening der verbeurdverklaarde
goederen. As hij alléehi de zaken naar zijne zienswijze
kon regelen, zou hij zich daarvoor wel verantAvoordelijk
durven stellen dat de Vhiaiiisehe sleden, onzeker en be-
vreesd voor laar lot, gemakkelijk iiare toestemming zouden
geven tot de goede maatregelen tot geldlielfing, welke door
ikn koning waren voorgesteld. !)c eerzuchtige veldheer,
die zich zelven gaarne het gehei ie 'j^^-v^a'^ wilde aanmatigen,
roerde listig het punt aaii dat zijn meester waarschijnlijk
het eerst zou ten uitvoer leggen. In eene aanteekening op
deze woorde» , merkt Philips eigenhandig op, dat dit slechts
al te billijk v.-as, maar daar hij vreesde dat men zich nim-
mer zonder :oestemmiiig der staten geld zou kunnen ver-
schaflen, moest Alva eenig- middel uitdenken om hierin
buiten hunne toestemming te kuinie:i handelen en hem zulks
ia het (je/tci.u mededeebjü. Deze scherpzinnige gedachte
ontwikkelde hij beter in e-eif brief aan den hertog. Het
is stichtelijk om de koelzinnige wijze gade te slaan, waarop
de koning ei zijn veldiu'er de lieste middelen beproeven,
om het goed: Xederlandschc volk eene belasting^ uit den
zak te lialen.
4
Mar-aretha, wi.r lu-iam nu zelden meer voorkomt, gci^-
crcrd door het erkende plan van volkomene vervolging, en
meenende dat er reeds bloed genoeg vergoten was, zou
..aarne haar^ broeder hebben aangezet om eene algemeene
ver-iüenis te schenken. Maar hier verzette de hertog zich
stcidv te-en. //Hi) wilde,^^ schreef hij aan Philips, //dat
ied(>reen be-eep dat den eenen of anderen dag zijn huis
hem op het^ hoofd kon vallen. Zoo zouden bijzondere per-
sonen er toe -ebragt kunnen worden om grootere sommen
te betakn, als^ ware het om hunne belcedigingen af te
koopen.''
Daar de opbrcn-st der verbeurdverklaringen, behoorcndc
tot uat-enc wat hun, zooals boven vermeld is, boven het
hoofd hinir, mind.r was dau men verwachtte, stelde de her-
tog iets ^later ccue belasting van é.-ii percent op alle roe-
rende en oni'oeieiide bezittingen voor. Maar sommi^^e raads-
leden hadden den moed zich hiertegen te verzetten, als
eene /aak welke waarsciiijniijk niet naar den smaak der
.taten zou zijn. -Dat hangt af,'^ zeide Alva , //van de
^v,,ze, waarop num ze nadert." llij was even weinig op de
.tatca-eneiaai gesteld als zijn meester en beschouwde eene
bi, haar ^cu.nc aanvra-e o,u geld als eene belecdigmg voor
de kioom -Ik /al het viagen,-^ zrute hij , .wanneer ik
..via noodi- heb om de eiiad.l van Antwerpen te bouw.n ,
eu dan op zulk eene w.j/e dat z.) het ni.t duwen wa-
gertn.
J).' beste fen^gezindheiu sfli
lilt er tussciieii den koning
en Alva bestaan te hebben onitreiit het vernietigen van de
privilegiün der natie, zoo goed inderdaad, dat zulks alleui
door eenig te voren opgesteld plan kan veroorzaaakt z;)ii,
hetwelk vvaarschijnlijk was opgemaakt toen Alva nog in
Kastiliü was. De bijzonderiieden m de uitvoering werden
zonder twiifel aan Alva's bescheidenheid overgelaten naar-
mate zulks noodi.;- was. Maar zij werden zoo geheel door
den koning bekraclitigd , zooals men genoegzaam uit de
brieven kan aantoonen, dat men kan zeggen dat Philips
iedere daad van zijn' veldheer tot de zijne maakte. En
wij zien dat de vorst de wenken van zijnen korrespon.
duit dikwijls goedkeurt, door er zijne opmerkingen bij te
'i
^
'Zlo
voegen *), U'elk kwaad ouk uit iiet slechte bestuur van
den hertog van Alva moge zijn voortgevloeid, de verant-
w^oordelijkheil voor die maatregelen rust geheel op Philips.
Eene van de eerste daden van den nieuwen raad was om
den prins van Oranje en alle edele ballingen, die hem ge-
volgd waren, te dagvaarden, ten einde naar Brussel te ko-
men en zich wegens de tegen hen ingebragte beschuldigingen
te verantwoc'rden. In de dagvaanling van Willem van
Oranje, werc. hij beschuldigd van reeds vroeger een geest
van misnoegen in het land opgewekt, van de Inquisitie in
verachtins- «ïabraGrt, het verbond der edelen bevorderd en
zijn eigen paleis te Breda voor hunne vergaderingen ge-
opend, van de uitoefening der hei .orrade godsdienst te
Antwerpen toegestaan te liebben, kortom, van de oorzaak
geweest te /ajn der burgerlijke en godsdienstige oproeren,
welke het land zoolanu' hadden Ljeteisterd. Hem werd
daarom, op straile van verbeurdverklaring zijner goederen
en eeuwigdurende verbanning, gelast om binnen elen tijd
van zes wekin voor den raad te Brussel te verschijnen en
zich wegens deze beschuldigingen te verantwoorden. Deze
dagvaarding werd door den omroeper zoowel te Brussel als
in Willems eigene stad Breda, roiidgeroepen, en een pla-
kaat inhoude ide deze dait'vaarding weid m elk dezer streken
aan de deuren der voornaamste kerken geplakt.
Alva liet deze daad door eene andere volgen, die groote
verontvvaardiiin^' door het land oi^wekte. ilii liet den graaf
van Buren, AV'illems oudsten zoon, die te Leuven studeerde,
van de hoogc school opligleii en mair Spanje brengen. Z;jn
vooo-d en veTscheidene zijner bedienden mogten hem vol-
ü'en. iJaar de hertoi.^ raadde den koning aan om zich zoo
spoe ii'>' mo^vdijk van di'ze dienaren te ontslaan en hunne
^) Zuó bijv. wanneer Alva zcat d;it de riiad al diegenen heeft schul-
dig verklaard aan lioogvcrrauii , die lut ro///p/0/,ns onderteekcuden ,
teckeut Philips eigcuhaudig op dm r;.iid \aa deu brief aau : «Het-
zelfde moet geèaau werden mui aiuu, uie hen helpen en aaninoedigcu ,
daar zij iuderd:.ad de schuldigblea zija," L'^rre^iioadancc de Fhil. II.
hl. 500. Deze bijzondere aanteeke!dii.:eii van Philips zijn van wezen-
lijke waarde vorjr den geschicd>elaij vtr , daar zij hem ecu blik achter
liet scherm dom slaan, waar het oog van 's koiiiügs minister niet
al'.ijd kou doorlriugcn.
.(
plaatsLil met Spanjaartlcii aau ie vullen. Deze onverant-
woordeliikc Tiiaatregel schijnt oorspronkelijk te zijn aange-
raden door Cranvclle, die liet in een zijner brieven uit
Rome aanbeveelt. Het doel was zonder twijfel om zich
eenicren waarbori,' van de f^ehooraaatnlieid des vaders en de
i,^ctron\vheid van den erfi'-enaam van het huis van Nassau
te verzekeren, en om hem in liet Katholieke geloof op te
voeden. In dit laatste opzigt gelukte het plan. De knaap
werd door Philips vriendelijk behandeld, en zijn langdurig
verblijf in Spanje maakte hem zoo gehecht aan Kerk en
kroon, dat hij later altijd gescheiden bleef van de groote
zaak, waarvoor zijn vader en zijne landgenooten streden.
De prins van Oranje openbaarde zijne gevoeligheid over
de beleediging, welke hem door deze eigendunkelijke han-
delwijze van den hertog vnn Alva was aangedaan, en de
hoorrcschool vaii Leuven zond stoutweg eene kommissie aan
den raad om een vertoog in te dienen tegen het geweld,
hetwelk harer privih^git-n was aangedaan. Vargas hoorde het
met een' verachtelijken glimlach aan, en toen hij de afgc-
vaardiirden Het vertrekken, riep hij uit: /'Nou curamus
vestros privi legios," (uwe privilegiiJn gaan ons niet aaiO,
een uitroep, welken men zoowel om het slechte Latijn als
om de onbeschaamdheid lang ontliield.
:Mi'n kan gerust gelooven dat noch Willem noch zijne
vrienden aan die oproeping van den bloedraad gehoor ga-
ven. De prins ontkende, in een gedrukt en rondverspreid
antwoord, de magt van Alva om hem te ondervragen. Als
ridder van het Gulden Vlies had hij het regt om door zijne
Lcelijken, als burger van P)raband om door zijne landgenoo-
ten te worden verhooriL Hij behoefde voor geene onwet-
tirrc reu'tbank te verscliijnen. welker voorzitter daarenboven
zijn jjersoonlijke vijand was.
G'jdurende zijn verhdijf in Duitsehland ondervond de
prins al die verzacliting in zijn ongeluk , welke de sympa-
thie en de liu'p v;!n magtii^e vrienden hem konden ver-
pcluiibn. De merkwaardigste was Willem de Wijze, een
waardige zoon van dvw vermaardeTi ouden laiulgraaf van
Hessen, die de rroti'stantsclie zaak zoo stoutmoedig tegen
Karel den Vijfde ^-tpande hieltl. Hij vn tle keurvorst van
f
I
215
Saksen, beiden bloedverwanten van AVillcms vrouw, boden
aan om den prins zoolang als In'j in Duitschland bleef, een
vast inkomen te bezorgen, lietwdk, al was het ]iiet zoo
weelderig ak hij zulks in ^Nedt-rland gewoon was geweest,
toch genoeg::aam zijn zou om de waardiglieid van zijn'
rang op te houden.
De kleine hofhouding van den piins werd dagelijks ver-
meerderd door hen, die der vervol ^inu" in de Nederlanden
ontvlugtten. Zij bragten telkens het verzoek van hunne
landgenooten mede om ten hunnen behoeve tusschen beiden
te treden, liet oogenblik daartoe was nog niet gekomen,
doch hij rustte niet. Hij was ijverig bezig om de Duitsche
vorsten belang in zijne zaak te doen stellen, vermeerderde
zijne eigene .lulpmiddelen, en iiiaukte voortdurend, hoezeer
in stilte toebereidselen voor de i>'rüote worstelin^" met de
onderdrukkers van zijn vaderland.
Terwijl dc:;e gebeurtenissen in de Nederlanden voorvielen ,
werd het naburi2;e Prankrijk van een cfescheurd door die
godsdienstige twisten welke te dien tijde in meerdere of
mindere mat() de christelijke staten in bewei^inar bragten.
De eene helft van het Pransche volk stond gewajjend te-
genover de andere. Ten tijde van ons geschiedverhaal had-
den de Ilui^enooten een tijdelijk voordeel behaald; hunne
vereenigde n:agt belegerde de hoofdstad, waar de koning
en Katharina de' Medici, zijne inücder, toen gevangen ge-
houden werdsn. In dit uiterste verzocht Katharina aan
Margaretha om een leger ter harer hulp te zenden. De
landvooii,-des aarzelde welken wvj- zw in zou slaan, en stelde
de zaak aan Alva voor. H'j aruzelde niet. Hij kende
Philips' plannen ten opzigte van ^rald^ri_jk, en had vraar-
sehijnlijk bij de vermaarde zamenkoiiist te Baijonne daar-
omtrent met de koningin -moeder etnc overeenkomst getrof-
fen. Hij stelde voor om eene i)ende van drie duizend rui-
ters ter harer hulp te zendeji. Trii zelfden tijde schreef hij
aan Katharii a, om haar aan te b.'euen dat hij de Neder-
landen verlaten en zelf met zipie ^-eheele mai?t ter harer
ondersteuning oprukken zou met vijTduizcnd ruiters en vijf-
tienduizend ^•oetknechtcn e;i al zi^ne Spaansche veteranen,
mits zij de middelen zou verschalh 'i om in eens de vijaii-
!T 1 r
:•}
!i|
(Icn hunner yod>dinK><t te vtTnirtigrn. De hertog hcgrcrp
lioe jnauti^ zulk eeii uitslag on de katholieke zaak iii de
Nederlanden zou terugwerken.
Hij verzocht Katharina om zich niet met de rebellen \c
verzoenen en hun vooral geene inwilligingen te doen. //Zulke
iiiwilligiim-en moeten noodzakelijk of geestelijk of tijdelijk
Z'in. Zoo zij geestelijk zijn, zijn zij tegen God, en tijdc-
liik te^'en den koning. Het is heter te regeren over een
verwoest land, hetwelk God en zijn' koning getrouw blijft,
dan over een dat ongeschonden blijft door de gunst van
den duivel en van zijne volgeJinoTn, de ketters." Tn deze
verklarinn-, welke trehcel den geest van rrodsdienstig en staat-
kundig des])otisme ademt, kan men den waren sleutel vin-
den op de staatkunde van Alva en zijn' meester.
Philips keurde de mziglen van zijn' veldheer volkomen
uoed * ). Als de groote kampvcchter van het Katholicisme be-
schouwde hij met de grootste belangstelling de worsteling,
welke in het naburiue koninu-nik toenam en zulk cenen on-
middelijken invloed op de bewegingen in de Nederlanden
uitoefende. Hij moedigde de koningin-moeder zeer aan om
den ketters niets toe te geven. ^Hij was bereid" schreef hij
//om met zijne persoon en al zijn bezittingen de IVansche
kroon bij te staan in liaar^ strijd tegen de oproerlingen."
Philips' ijver voor die zaak werd in Frankrijk zoo goed bc-
irrepen, dat sommige Katholieke lieden zich niet ontzagen
om hem, eerder dan hunne eigene regering, als het wezen-
lijke hoofd liunner partij te beschouwen^).
V) Dit blijkt niet alleen uit 's konings brieven aan deu hertog, maar
uit ccn nog ondubbelzinniger bewijs, namelijk uit zijne eigenhandige
aanteekeningen op de brieven van Alva aan hem. Zie bijzonder zijne
korte goedkeuring van het antwoord, hetwelk Alva hem vertelt dat hij
aan Kathariuia de' Mediei gegeven heeft. «Ik l)cn van hetzelfde ge-
voelen; al wat hij daarenboven in dit gedeelte van den brief gezegd
liccfT, is zeer juist gozezd" Corrpspornhmce de Philippe II, I bl. 591.
2) De kardinaal van Lotharingen ging zoover, dat liij bij zekere
gelegenheid aanbood om Alva eenige grensvestingen in handen te le-
veren. Indien de rran>chc koning en zijne broeders zonder erfgeoamcu
stierven, kon de koning van Spanje zijne ei-ene aanspraken op de
Fransche kroon ducn gelden, daar zijne vrouw d- naaste bloedverwant
van dat koningshuis was. -De salisclie wet" voegt de hertog er bij
Katliarina de' Medici toonde dienzelfden zich gelijkbiij-
venden geest niet, en had vroeger haren koninklijken schoon-
zoon geërgerd door de staatkundige inzigten, welke zij met
godsdienst vsrmengde. Pij deze gelegenheid maakte zij
"•een gebruik van de schitterende aanbieding, welke haar
door Alva gedaan werd om in persoon aan het hoofd van
zijn leger naar 1'rankrijk te komen. Zij dacht mogelijk dat
de teG:enwoo"din:heid van zulk eene geduchte magt de on-
afhankelijkheid des rijks in gevaar zou gebragt hebben.
IJverig Koomsch-Katholiek als zij was, wilde zij met ware
Italiaansche geslepenheid liever de wedijverende partijen te-
genover elkaader in evenwiirt houden en ze ieder afzonder-
lijk geheel vernietigen. He hertog zag dat Katharina niet
gestemd was om het kwaad met wortel en tak uit te roei-
jen, en dat de uit een welslagen voortspruitende voordeden
slechts tijdelijk zouden zijn. Hij stelde zich daarom te-
vreden met cenc kleinere magt, voornamelijk van A^laamsche
troepen, oneer Aremberg af te zenden. Yóordat de graaf
Parijs l)creiktc, was de slag van St. üenis geleverd. Mont-
morcnci viel, maar de parlij des konings overwon. Katha-
rina sloot e?n verdrag met de ter neergeslagen Ilugenoo-
ten, hetwelk voor deze laatsten zuó voordeelig was alsof
zij en niet de koninunn de overüinnina' hadden behaald.
Alva, hierove:* geërgerd, beval Aremberg spoedig terug te kee-
rcn, aangezien hij daarenboven die;is tegenwoordigheid noodig
had op een tooneel, wnar levendiger handelingen voorvielen.
Gedurende al dien tijd vormde Marcraretha's toestand een
erbarmelijk kontrast met de schitterende plnats, welke zij
als hoofd vai, het bestuui' gedurende zoó vele jaren had in-
genomen. Niet alleen was haar de wezenlijke magt benomen,
maar zij gevoelde dat al liaar invloed daarmede verdwenen
was. Zij hal ter naauwernood liet rcgt meer van iets in
het midden ts brengen. In dezen toestand had zij het voor-
deel van r/ui stiu:er stelling- in te nemen om de leiding van
de regering te gispen, dm toen zij zelve aan het hoofd
))is slechts eens scherts. Alle nioeijelijkheden zullen met behulp van
het leger gemakkelijk uit den wt g worden geruimd." Pliilips geeft ia
eene kantteckcning op dien brief zijn vertrouwen in dat voorstel te
kennen. Corrctpo/kl'aicc 1 , Ijl. V.j'>.
.>:i>
219
ölond. Zij wcrJ i^ovocliger voor liet oiircgt, hetwelk men
liet volk aandeed, nu zulks door andere handen dan hare
ei "-ene rreschiedde. Zij wei teerde niet om ten hunnen behoeve
tusschen beiden te treden. Zij wist het binneurukken van
eenc bezetting in de goede stad Brussel te verhinderen.
Indien dit noodig was verzocht zij den hertog nimmer toe
te staan dat de trouwe inwoners met het onderhoud der
soldaten zouden belast worden *). Maar hij was doof voor
haar verzoek. Zij drong er op aan dat na de straf, welke
men der natie reeds had opgelegd, het eenige middel om
de rust te herstellen eene algemeene vergiilenis was. De
hertog antwoordde dat gcene amnestie zou algemeen was of
er moesten eenige uitzonderingen gemaakt worden, en het
vorderde eenigen tijd om te bepalen wie uitgezonderd zouden
worden. Zij raadde aan om de staten bijeen te roepen ten
einde over de opbrengsten ta stemmen. Hij ontweek hierop
eveneens het antwoord door te zeggen , dat het eerst uoodig
zou zijn om de te hellen belasting te bepalen. De land-
voogdes begreep dat zij in alle zaken van wezenlijk belang
even weinig te zeggen had als eenig bijzonder persoon iu
het land.
Uit dezen vernederenden toestand werd zij eindelijk ge-
red door de terugkomst van haren sekretaris ]\[achiavelli die
brieven van Huy Gomez, Philips' begunstigden minister
medebragt. Hij gaf der hertogin kennis dat de koning,
hoewel met weerzin, eindelijk haar verzoek had ingewilligd,
en haar toestond om van het bestuur over de provinciën
afstand tf) doen. Ten teeken van zijne goedkeuring over
haar gedrag had zijne majesteit het jaargeld, hetwelk zij
tot no^^ toe "■cnotcn had, verlioogd van acht tot veertien-
duizend gulden om haar jaarlijks tot haar' dood toe, te
worden uitbetaald. Deze brief was van H October. Mar-
f^aretha ontvin^^ er weldra een van vier dagen later van
*) De stedelijke regering van Brussel , ongerust over de verklaring ,
welke de hertog na Margarctha's vertrek aan eenige onlangs voorgevallen
feiten geven kon, verkreeg een' brief van de landvoogdes, waarin zij
de goede bevolking der hoofdstad als ijverige katholieken aanbeval, die
den koning trouw en bij alle gelegenheden bereid waren om de openbare
orde te bevorderen. Zie Gachard , .Ualcd':^ Ikhpqvx^ bi. oi3 vlgg.
Philips zelvcn en ongeveer van dLiizeii'dcn miioud ais die
van zijn' minister. De koning gaf met weinige woorden
het lcedweze;i te kennen, hetwelk hij gevoelde, nu zijne
zuster zich uit de regering terugtrok, en tevens zijne dank-
baarheid voor de diensten , welke va] hem in haar langdurig
en getrouw bestuur had bewezen.
De verhooging van haar jaargeld toonde juist gecne bui-
tengewone waardeering van die diensten; en de geringe
schatting welke hij nu, na zulk een langdurig stilzwijgen,
in weinige v:oorden aan hare verdiensten betaalde, toonde
maar al te duidelijk, dat al wat zij gedaan had zelfs ^^eew
gevoel van dankbaarheid in het hart van haren broeder had
opgewekt *). Tegelijk met den brief aan Margaretha, kwam
er eene opd 'agt aan den hertog van Alva, welke hem den
titel van landvoogd en gouverneur-generaal, tegelijk met al
de raaiït, we.ke ziine voorii:ani>"stcr bezeten had, verleende.
Margaretha deed voor haar vertrek Philips slechts den
verzoek. ILiar vader, Karel de Vijfde, had tijdens zijn' af-
stand, de staten-generaal te zamen geroepen en hen in eene
afscheidsrede, welke zijne onderdanen nog als eene erfenis in
eere hielden, vaarwel gezegd. ]\Iargaretha wilde zijn voor-
beeld volgen. De grootheid van het schouwspel streelde hare
verbeelding; en zij werd zonder twijfel aangezet door de
eerlijke bcgeiirte om, bij het uur van scheiding , eenige ge-
voelens van vriendsclia])pclijke gezindheid te uiten jegens
het volk, ov(;r hetwelk zij zoo vele jaren geregeerd had.
Maar Phi.ips had, zooals wij gizien hebben, geen lust
in deze vergaderingen der staten. Mij dacht er niet aan
om er zijne toestemming toe te geven bij eene nog drin-
gender noodzakelijkheid dan toen. Margaretha was daarom
verpligt die vertooning te laten varen, on zich tevreden te
stellen met [ifscheid van liet volk te nemen in brieven, welke
zij aan de voornaamste steden in de provinciën schreef.
])aarin sprak zij kortelijk over de mocijelijkheden, welke zij
op haar' wcl; gevonden had, en over de tevredenheid, die zij
') «Eindelijk" zegt de Thou, ccnigzins gemelijk >- ontving zij uit
Spanje een' biief vol be^uigiirjcu van vriendschap en tecrhartiglicid,
zooals men gca-oonlijk aan iemand selirijl't, die men bedankt na hem
van zijne waardigheden beroofd t( heijbcn."
220
i;cvüeldL' , )iu zij Lindclijk het huid lot cl'iT toistiiud van
rust en orde had terujgebragt. ZiJ verzocht hen om altijd
trouw te blijven aan het geloof, waarin zij waren opgevoed, en
gehecht aan zulk een wehvillend en genadig vorst, als haar
broeder. Door zu6 te handelen zou 's Hemels zegen op hen
rusten; en wat haar zelve aanging, zij zou altijd bereid blijven
om hare croede diensten ten hunnen behoeve aan te wenden.
Zij bewees hare opregtheid in een' brief aan Philips, waarin
zij bij haar vertrek zijne genade voor zijne Vlaamsehe onder-
danen inriep. //Genade*' zeide zij, //was eene goddelijke hoe-
daniijheid. Hoe '^rooter mivA een vorst bezat, hoe meer hij
der Godheid nabijkwam, en hoe meer zij er naar streven
moest om de froddeliike n;oedertierenheid en barmhartiglieid
na te volgen. Zijne voorgangers hadden zich vergenoegd
met de leiders van opstanden te strall'en, terwijl zij de be-
rouwhebbende volksmenigte spaarden, ledere andere wijze
van handelen vermengde de goeden met de slechten, en
stortte rampen over het land uit, zooals zijne majesteit
zeker begrijpen zou." Het zou gewis goed zijn geweest
voor den naam van Margaretha, zoo hare raadsbesluiten
altijd door zulke wijze en grootmoedige gevoelens grkid
waren geworden.
De tijding van den afstand der landvoogdes werd in de
provinciün met vrees vernomen. Al de verkeerdheden van
haar bestuur, hare dubbelzinnige handelingen, de buitenge-
wone strengheid, waarmede zij onlangs nog het onderzoek
naar de muiterij had ingesteld, alles was vergeten door de droef-
heid over haar vertrek. Men dacht alleen aan den voorspoed
wolken het land onder haar bestuur genoten, aan het ver-
trouwen, dat zij in vroegere jaren aan de vrienden des volks
betoond had, en aan de edelmoedige wijze waarop zij bij
meer dan eene gelegenheid bemiddelend opgetreden was om
de stren"-e staatkunde van het hof te Madrid te verzachten.
En wanneer zij op deze schittende bladzijden hunner ge-
schiedenis terugblikten, vervulde hun hart zich met angst,
ais zij met donkeren blik de toekomst te genioet zagen.
Van alle zijden werden liaar adressen toegezonden. De
verschillende steden wedijverden met elkander in uitdruk-
kiiii'en van droefheid over haar vertrek, terwijl zij '& Hemels
zegen o
0 01
•Nr f«w X.
ver hare ovcrii^c; Ieven?da^e]l afsmeekten. Meer dan
eene provincie gaf klinkende bewijzen van hare welwillend-
heid door milde geschenken. Braband stond haar eene som
van 25,000, en Vlaanderen van oO, 000 gulden toe. De na-
buriije vorstel, en daaronder Klisabetli van Engeland, ver-
eeni;'''den zich met het Nederlandsclie volk om aan de land-
voo^j'des hunren eerbied, en tevens liun leedwezen te betuigen
j nu zij het bestuur zou vaarwel zeggen.
Gestreeld door deze verzekeringen van achting, welke zij
I zoowel binnen als buitenslands genoot, verliet Margaretha
Brussel op het einde van December 1507. Al va deed haar
tot aan de grenzen van Braband uitgeleide en van daar
jieleidden 2:ri:af Mansfeldt cii eene nieniu'te Ylaamsche edelen
haar naar I>uitschland *). ^'a duar afscheid genomen te
hebben van illen, die in liare vroegere staten achterbleven,
vervolgde zij hare reis rustig naar Italië. Gedurende eeni-
gen tijd bkef zij bij haar' eclit^enoot in zijn hertogelijk
verblijf te 1 arina. j\laar, aan wie van beiden de fout ook
la'-'-, het was een ongeluk voor ^Lirgerctha, dat zij slechts
in geringe mate de zoellieden van het huisselijk leven ge-
noot. Spoedig daarop ging zij naar Xnpels en vestigde daar
voortdurend haar verblijf op een landgoed, hetwelk zij van
den koniim" 2:ekre!ïen had. Toen vele jaren later haar zoon
i) De gcsclii';il>chr!Jvcrs vc v^chillcü zccr onitront den dag van ^lar-
garctha's vcrtn:k. Zij ging waurschijulijk ia de helft vau Januarij 15GS
over de Ncdcrlandsche grenzen. Ten minste wij vinden een' brief van
haar aan Piiili]!:^ van den i-Men dier maanl , uil Luxemburg, toen 2;ij
dus bijna de g: enzen bereikt had.
Van ]\[eterei. zegt (L bl. il7i aai zij 30 ÜLCeniber van Lrussel ver-
trok; dit zal de ware dug wel z ju , ai- wij achtgeven op de brieven
van diezelfde digeii. Den dag te vorea naiaelijk schrijft Mansfeldt aan
riiilips dat Alva hem gelast heei't de hertogin te vergezellen en dat
hij zulks gaarne doet : en op de-nzelfdeu dacr sclirijft Barlairaont even-
eens aan den Loning dat lia .Mol ie, kaïr-rlicer van den Eranschcn ko-
ning, te Brussel is aangekoiiicn oii .M;i! .:-;a'ei]ia i)!J haar vertrek na-
mens zijn' meester te begroeien. Dit zijn bewijzen dut zij op dien
dag [i^^j nog te Brussel wa- , en aanuczieu velen daarin overeenstem-
men dat zij n Decemijer vertrok is hei duidehjk dat het 30 of 31
moet geweest zijn. Strada vertelt dal zij 1 Tebruarij , de Thou dat
zij ]0 April , en Bentivoglio dat zij iu liet begin van 156S vertrok.
Vekt.
)W C^ '^
223
AK.xanatr rdiiusu lot de rc-ering over de Nederlanden ^e •
roepen werd, verliet zij haar verblijf om met hem deel te
nemen aan het bestuur der staatszaken, liet \vas echter
slechts voor een oogenblik; en haar boven beschreven ver-
trek uit de Xederlanden kan als het einde van hare staat-
kundige loopbaan beschouwd worden.
liet bestuur van Margarctlia duurde van de herfst van
het jaar 155U tot op het einde van 15ü7, een tijdvak van
acht jaren. Het was een onstuimig tijdvak, zeer rijk aan
gebeurtenissen, want de gemoederen waren toen in de he-
viuste beweging gebragt door de nieuwe leerstellingen, welke
dt^ omwenteling t°en gevolge hadden. Margaretha's regering
kan inderdaad het voorspel van dat groote drama genoemd
worden. De Nederlanders waren aan de heerschappij cener
vrouw gewoon geworden. Margaretha was de derde uit liaar
geslacht aan wie men de landvoogdij opdroeg. In geschikt-
heid voor die betrekking stond zij waarschijnlijk niet bij
hare voorgangsters achter. Haar langdurig verblijf in Italiö
had haar bekend gemaakt met de grondbeginselen der regc-
ringskunst in een land, waar de staatswetenschap naauw-
keuriger beoefend werd dan in eenig ander deel van Europa.
Zij ^^ls gewoonlijk zeer ijverig, en haar sterk gestel stelde
haar tot den moeijelijksten arbeid in staat. Indien zij te
mannelijk van karakter was om de zachtzinniger hoedanig-
heden harer kunne te bezitten, was zij, aan den anderen
kant, vrij van die neiging tot vermaken en tot de meeste
ijdelheden waartoe de vrouwen in de weelderige luchtstreek,
waar zij geleefd had, overhelden. Zij was standvastig in
hare geliec°htheid aan het Katholieke geloof; en hare trouw
was z6ó groot, dat zij van het oogonblik af dat zij de re-
dering op zicli nam, geen sterker drijfveer kende dan de
gehoorzaamheid aan den wil van haren vor.t. Zij was gesteld
op hare magt, en zij Nsist wel dat bij Philips, het eenigc
muldel om die te behouden was gelioorzaamheid aan zijn' wil.
Met haar natuurlijk verstand en de algemeene gematigd-
heid in hare inzitten zou haar btstuur zonder twijfel even
voorspoedi- M^or^het land gewce.t zijn als dat van hare
voorirangslers, wanneer de tijden gelijk aan de vroegere ge-
weest waren. Maar ongelukkig voor haar waren die tijden
(
f
grootelijks veranderd. En nog zou Margaretha, die op het
tooneei der himdeliuL^ leefde en den drana; der omstandi:^-
heden gevoelde, zich gaarne in die verandering geschikt
hebben. Maar ongelukkig vertegenwoordigde zij een' vorst,
die veraf woonde, zelf geene verandering kende, geene ver-
anderinsr aan rnderen wilde toestaan, en wiens behoudende
staatkunde geheel op het verledene steunde.
Het was on,,adukkig voor Margaretha dat zij het vertrou-
wen van Philips nimmer volkomen genoot. Hetzij uit
wantrouwen jegens haar ii!schikkelijk( r karakter, of jegens
hare bekvuiamheid voor de reii'erina-, hn vertrouwde Granvelle
in den beginne meer dan haar. Indien de landvooa'des hier-
voor blind was geweest , waren nare oogen spoedig geopend
door de tegens:anders, die den minister haatten, liet duurde
niet lang of zij haatte hem ook. Maar het vertrek van
Granvelle liet haar het vertrouwen baars broeder niet verwer-
ven. Het vei meerderde eerder zijn wantrouwen, door de
noodzakelijkheid waarin zij was om zicli der tegenpartij , den
volksvrienden, in de armen te werpen. A'an dit oogenblik
af sclionk Philips zijn vertrouwen meer aan den hertog van
Alva, zelfs aai den verbannen Granvelle, dan aan de land-
voogdes. Ilari3 brieven bleven te dikwijls onbeantwoord:
en als er nog antwoorden kwamen, dan behelsden zij slechts
duistere en gel eimzinnige wenken omtrent dtn door haar te
volgen weg. Z-ij moest zelve het regeringstelsel uitwerken,
zeker van voer lederen missla;'- tot zware verantwoording:
geroepen te ^\ orden. Het geruclit van de spoedige over-
komst des konings gaf het denkbeeld dat haar bestuur
slechts voorbijgaand was, en spoedig door eene hoogere magt
zou gevolgd worden.
Onder deze nadeelen kon zij wii alle zelfsvertrouwen
verliezen. Zij werd zelfs mei o',ulei>:eund met de middelen
om hare eigen:- plannen ten uitvoer te brengen. Zij bleef
zonder ircL.l, zonder wapenen, zoiuh-r de mai:i-t om vermllenis
te schenken, letwelk onder een dajjper en edelmoedig volk
meer beteekcnt dan de magt om te >trafren. Aldus zonder
liulpmiddelen, zonder het vertrouwen van haren tjebieder,
terwijl aan den eencn kant het volk stoutmoedig concessiën
eisch:te en aan den anderen tVj koiiiii,'- ze standvastig: wei-
ooi
gord o, is l^ct nog' weinig gezegd als uij verzekeren dat zij
in een' valschen toestand verkeerde; haar toestand was el-
Icndi^-. Zij behoefde er geen' dag langer in te blijven
toen zij zag dat zij hare stelling niet met eere behouden kon.
Maar Margaretha was te begcerig naar magt, om die ge-
recdclijk af te staan. De oneenigheid, waarin zij met haar'
echtgenoot leefde, maakte haar daarenbeveu eenigzins af-
hankelijk van haar' broeder.
Eindelijk kwamen het cowprotnis en het verbond. Mar-
garetha's oogcn sehencn nu eerst geopend te worden voor
de rigting van den weg, dien zij was ingeslagen. Dit werd
gevolgd door de uitbar^^ting der becldstorinerij. De schok
deed haar geheel uit liare begoocheling ontwaken. Zij was
even ijverig voor het Katholieke geloof als Philips zelf, cu
zij zag met afgrijzen dat het tot in zijne grondvesten ge-
schud werd. Eene uxheele verandering: scheen er in hare
overtuiging, in haar karakter zelfs, plaats te grijpen. Zij
stootte al diegenen van zich, met wie zij tot nog toe zameu-
geweikt had. Zij omhelsde zoo welineenend als hij maar
wensehen kon , de strenge staatkunde van Philips. Zij ver-
bandde, vervolgde en strafte, en dat met eeue buitensporige
strengheid welke harer na^edaclitcnis weinii»; eer aandoet.
Ilct was te laat. liet wantrouwen van Philips zou niet
verdwijneii door deze te laat betoonde inschikkelijkheid voor
zijne wensehen. Er was reeds een opvolger benoemd ; en
op liet oogenbiik zelf dat zij zich vleide dat de rust in het
land en liaar eigen gezag op vaster grondslag gevestigd waieu,
trok de hertog van Al va reeds over de Alpen.
Echter was het f;elukkiii: voor ]\Iari.''arctha's "oeden naam
dat zij in de regering door een' man als Alva werd opge-
vola'd. De donkerste vlekken op haar bestuur verbleekten
wanneer zij met zijn sclirikhewind vergeleken werden. Uit
dit gezigtspnnt is dit door toenmalige en latere schrijvers
beoordeehl. Zooals de ireleerdo , die de i^-cbeurtenissen uit
harv' geschiedenis overdenkt, wel kan nagaan, is waarschijnlijk
op deze wijze een guubtiger oordeel over hare daden geveld ,
dan door een kalm en bedaard onderzoek geschied zou zijn.
IIOOPDSTUK III.
SCHRIK BETTIND.
Talrijle inhechierilsfidnln'r-jt. -- >' ''rhonre,i en vonnissen.
■ VerheAird'crldarhuje;!. — iJra^n- verz.rmelt een leger.
Slag va IL JJcil/gericv. — yilvu^ hanilclwijze.
E 5 « :%.
In het begin van EjOs naiii i^üiiips. zoo wij de geschied-
schrijvers jQogen gelooven , zijne tocvlugt tot eenen zeer
zonderlingen maatregel om zijne strenge handelwijze jegens
de jNederlanden tegenover de wereld te regtvaardigen. Hij
bragt de zaak voor de lnc|uisitie te i\Iadrid ; en die afschu-
welijke regtbank kwam . na ecne tlaauwe overweging van de
getuigenissen , welke uit de mededeelingen van den koning
en de inquisiteurs in de Nederlanden voortsproten, tot de
volgende beslissing. Ailm, (\\q. scliuldig waren aan ketterij,
afval of oproer, eii daarenboven verder allen, die, hoewel
zij verklaarden goede Katholieken te zijn, zich tegen de
eersten niet verzet hadden, werden eveneens, met uitzonde-
ring van eenige weinigen, van verraad in de hoogste mate
beschuldierd.
Dit strenge vonnis werd door een koninklijk besluit van
denzelfden (iag, 10 Eebruarij, gevolgd, waarin, nadat de
woorden van liet vonnis der liwinisitic jicrhaald zijn, de
geheele natie, met uitz>)ndi ring vaii de bovengenoemden,
zonder onderscheid van kunne of kcftijd veroordeeld wordt
tot de strafl'en op verraad gestt ld , dood en verbeurdverkla-
ring van goederen, /'willende enle ordinerende zijne maje-
steit," zooals het besluit zeide "((■ie pretendeert bij sulcke
ernstiirc scn:cntie cxcmnel te ircven , ende vrecse te maken
in loecomende tijden, alle zijne :;riecomelinghen) , dat die
IL 1.-3
:^)lb
227
«
btvallr cnde })iiiic van dusc smteiitiL', soiulcr t^cnighe hope
van <>Tatie oft dissimulatio, licbbe haar volkomen cflect' ^).
lift is mocijclijk aan zulk ccnc afschnwelijko gcscliiedcnis
o-tloof te heelitcn, al wordt zij ook door volirende schrijvers
zonder het minste wantronwen aan de echtheid herhaald.
Niet dat iets te verschrikkelijk van de Inquisitie kaJi ge-
luofd worden, maar htt is niet denkbaar dat een schrander
voist zooals Philips de Tweede, hoe gaarne hij zich ook
(>i!der den mantel der liiquisitie verschool, zich tot zulk
eenc onsiaatkunJuc eu oiuirijmtle daad zou geleend hebben ;
fccue daad, welke schnhligcn en onschuldigen op dezelfde
lijn stellende, beuh.-n tot wanhoop zou gebragt hebben,
welke de laatsten , wegens de liun aangedane bcleediging,
tot oproer zou iicbben aangezet, waarbij zij toch niets meer
te verliezen hadden, en de eersten om in den tegenstand
te volharden, sints zij niets meer te liopen hadden -).
De bode, die aan ]\[argaretha de toestemming des konings
bra2"t om de landvooirdii neer te leii-ram, reikte aan Alva
den lastbrief over, waarbij hij tot kapitein-generaal der
Ncderla'Mk'n wcrl aangesteld. Dit zon den h.ertog, zooals
Pliilips hem schreef, in de belangrijke zaak der 'vcrbeurd-
vcrklarin-Tn boven het toi^ziat van den raail van linantien
plaitsen. lïet vcrlüef hem inderdaad niet alleen boven dien
raad, maar ook boven lederen raad in het land. Het gaf
hem. ceen minder gezag dan dat des konings zelvcn. En
<) De beide stukken komen voor bij van mieteren ( l bl. 135) cq
Ic Tctit (II hl. 17,^); iloeli bij I)ei(le scln-ijvrvs blijkt dat rrescott
zich in de dagteekcuini: vevLi^t lieefi ; de Inquibitle velde haar vouuis
deu Kuleu Febniarij , de koninü- beve^tigde b.el eiTst lien dagen later,
door allen, welke ceiioenule regtbank van de misdaad van gekwetste
majesteit beschuldiü'd V.ad , ter dood te veroordeelen. Lij Hooft {l
1)1. 170) komt. de/.elfile datum vuor. Vi£UT.
■■^1 r.ij d>e f:rlijktijdia-c schrijvers, ilie ik geraaili^lcegd lub, vind ik
ge( n '.:\nnd xoor dit merkwaardiu' verliaal behalve bij van Meteren en
de 'l"l OU. I rre^eoit keud(> Ie Tetit niet), liet moge vreemd schijnen voor
iemaiul di(-, aan die gesehietU'ids geloof slaat, maar niet zoo vreemd
als dat /.idk eeue buitengewone daatl ontsna})t i» aan de uaauwkeurig-
heid van Llorente, den s('kretari:> der Inquisitie, die al hare pa[üeren
ter zijner beschikkiui;' had. Ik heb er in zijn werk zelf gcenc ziu-
^peliu^• lip aauu'e'r(;ireu.
Alva maakte zich gcrcvd dit veiiler nittestrekken dan ooit
een vorst n de Nederlanden <^^cwaag'd had. De liid was nu
gekomen on dit verschrikkelijke werktuig^ in 2:an:' te breuf^en.
De landvoogdes was vertrokki-n en deze kon hem, zooniet
beteugelen dan toch zijne daden berispen. De gevangenissen
waren vol; de processen waren afgeloopen; er bleef niets
meer over dan het vonnis te v. Hen en te laten voltrekken.
Op den 4^on Januarij löGs vinden wij dat er te Yaleu-
ciennes vi?rcntachtig personen ter dood werden gebra^^-t,
beschuldigt van aan de laatste ^staatkundige en godsdienstige
bewegingen te hebben dedje:ioi),en. Den 20--^''^" Februari]
werden vijfennegentig pei'soiien voor ihn bloedraad beschul'-
digd en ze\-enendertig ter duod veroordeeld. Op den 22sten
Maart werden er nog vi;"fenderiig- veroordeeld. De zende-
lingen van den landvoogd waren in alle rio-tinmen werkzaam
//Ik hoor dit men te Antwerpen n.og voortgaat met preêken ,"
schrijft hij aan Philips, //en ik lub er mijn eigen provoost
heengezonden^ want ik kan de stedelijke regering niet ver-
trouwen. Hij heeft een grot:t aantal ketters gevat. Zij
zullen zulk cene vergadering v,el nooit meer bijwonen. De
magistraten hebben zieli bekhir.gd dat er door de zending
van genoemden provoost inbreuk gemaakt is op hunne pri°
vilegitm; mrar zij zullen geduld moeten nemen.'' De schert-
sende wijze, waarop de hertog met zijn' meester over het
lot zijner slagtoll'ers spreekt, herinnert aan eene dergelijke
zamenspraak tusschcn Pdit Andi.'- en T.odewijk den Elfde
in Quentin Durward.
De gebeurtenissen in Gent kunnen aantoonen welken wen-
men in andere steden insloeg. Er werden kommissarissen
naar die stad gezonden om de verdichten op te sporen. Er
werden er niet minder dan lionderd zevenen veerti^'- voor den
raad te Bruïsel gedaagd. ITunne namen werden in de straten
omgeroepen :n op de oi^enbare gebouwen aan.igeidakt. Onder
hen waren vde edelen en rijken. De liandlangers des her-
tog? moestei zich voornamelijk vergewissen van het vermo^'-cn
der beschuldigden. De meenten tracbtten te vlugten. Zij
verkozen de vlugt boven eene vrij^ijraak van de wreede rcH-
bank, hoewel de vlugt verbaniiii.g <n verbeurdverklaring van
goederen ten gevolge had. Slecht- achttien gaven aan
de
l'>-
22S
ti 1^ o
•I
!i
oproeping geliooi- door te Brussel te verschijnen, Zij werden
donzolfdc''n °da- allen m liun logies gevat en zonder onder-
scheid ter dood vrroord.-eld ! Vnt' of zls van de voornaam-
sten werden onthoofd; de overigen werden geliangen *).
Ontevreden met hetgeen hem een te langzame maatregel
toescheen om zijn pku/^te volvoeren, besloot de hertog tot
stouter middelen zijne toevlugt te nemen, en vatte het
voornemen op om een groot aantal slagtoilcrs te gelijk m
zijne netten te jngen. llij bepaalde daartoe Aschwoensdag,
:] Maart 15GS, umdat de menschen dan bij het begin der
vasten, als het Karnaval voorbij was, bedaard in linnne
ei-ene woningen bijeen waren '^). De geregtsdienaren traden
iirde stilte van den naclit binnen bij hen, die hun vooraf
waren aangewezen: en niet minder dan vijfhonderd burgers
werden uit"" liunne bedden gehaald en naar de gevangenissen
-esleept ^). Zij werden allen ter dood gebragt *) //Ik heb
', Van der Vync-kl , Trouljles drs Tays-has (TI bl. 2iS-7). Deze
schr jvcr vertelt ons dat Inj deze bij/.onderlicdcn putte uit de gedenk-
schriften en dau-l,cckon van ooggctui-cn , Nvclkc daarenboven bevcsti-d
worden door de stukken en openbare rcqisters van dim tijd. De
rrcloofwaardiglieid van het verhaal, zegt hij, is onbctvri.tbaar.
"ÖiTT^rhaal wordt verder nog bevestigt door de Jonghc's Genchcle
Cesrhiedenmen V bl. 110 vlg,). De 117 werden in drie partijen 4 , G
en 17 Eebruarij 15GS voor den blocdraad gedaagd. De Ylaamsche
vaadsheercn Franeois de ('ourteville en Jan van der llaegen moesten
do rjsten opmaken van de goederen der beschuldigden. De achttien,
die te Brussel versclienen, werden '20 Februarij gevat en 3 April ter
dood a-ebragt. De aangehaalde kronvk geeft hunne namen op.
Vert.
=) Zie den rondgaandeu brief van Alva aan hen, die de gevangen-
neming moesten bewerkstelligen in de Vorr^^-pondance de Plulippe II,
II. \)\. CGO.
■) Dit wordt vermeld in eene memorie van AVillcm van Oranje aan
den keizer, waarin liij zijne eigene dailen verdedigt, en met de vcr-
out'.vaardic'le taal van iemand, die zijn vaderland lief heeft, het on-
i-Cii en (k- raiirpcu des lands afschildert. Dit stuk, door Gaehard
uil-e-evi;ii, is e.ne vertaling van het oorspronkelijk Duitsche stuk
van de \\i\\A van ecu' tijilgcnoot. Fcne latere overzetting (doch in
zulk een' gc/.n-olle-e. stijl dat men de getrouwheid er van kan wan-
trouwen) wov.lt ook gevonden in de Anhires de Ia maison d'Oravge-
Xni.<aii, supplement bl. *Jl.
er ongeveer 3ü'J u-e". au ■::'».' u ^'enomen . , . Ik heb ze
het vonnis telkens herhaald''' sclu'ij ft hij aan Philips //want
zij plagen mij met verzoeken oi dit of dat vonuis niet in
verbanning kan veranderd worden : zij maken mij doodelijk
moede met hun aanhouden." Hij vras echter niet te moede
om met zijn bloedig werk voort te gaan; want in denzelfden
brief zien \\\] hem berekenen dat er nog driehonderd hoofden
vallen mocüten, voor er van eene algemeene vergiÜ'enis sprake
kon zijn.
liet was liet vreemd, z.'gt c'mi oud kronykschrijver, dertig
of veertig ])ersonen tegelijk gev.uigen genomen te zien. De
meer vermogende burgers zag men. met de armen oj) den
rug gebonden, aan den staart v.;:i een paard naar de ge-
regtsplaats slepen. De armen v.erden zelfs niet voor de
regtbank te Brussel geroepen om ve-rhoord te worden. Hunne
vonnissen werden dadelijk geveld, en zij werden zonder verder
uitstel in de stad of in de buitenwijken opgehangen.
Brandt heeft in zijne geicliiedenis der Reformatie vele
bijzonderheden verzameld ouitren: de vervolging gedurende
dat //schrikbewind", voornamelijk ni zijne provincie Holland.
Wanneer menschen van minderen stand naar de u'evanizenis
gesleept waren, werden zij dikwijls gruwelijk gepijnigd om
hun bekent jnissen te ontlokken, v-redke hcnzelven of hunne
vrienden in irevaar braa'ten. De wiize van terdoodbreuo^in"-
volgens de vonnissen van dun Ldoedraad was verschillend.
Sommigen werden met het zwaard ontlioofd, eene onder-
scheiding, welke men, zooals het schijnt, voor aanzienlijke
personen bewaarde. Sommiu'en veerden gehangen , anderen
verbrand. Deze laatste straf, de treurigste van allen, werd
bewaard vo3r hen, die zich liet meest jegens de godsdienst
vergrepen hadden. Maar hei schijnt veelal aan de willekeur
der regters , somtijds aan de woeste soldaten, die bij de
teregtstelling de wacht hadden , overgelaten te zijn. Ten
minste vinlen wij dat de JSp:ia:isc]ie soldaten, bij zekere
gelegenheid, in hunne billijke verontwaardiging een onge-
lukkig Pro:estantsch predikant iü de vlammen wierpen , wien
het hof tot de galg had veroorileeld.
;
r.}den heef'
allen laten veroordeelcn"' ^ehrijfi Alva aan deu Koning in een' brief
in cijfcrschrif: (Jhatmcnios incdib^: iV, bl -iSSi. Nicmani onlkv>ain !
Het wordt met ccne waar! ik verichrikkciijkc ouvcrscuüligiieid gezegd.
:^oO
231
Alva s soldaten waren nn^estal veteranen, die onder Karel
den Vijfde de wapenen tegen de Protestanten gevoerd had-
den, de makkers van hen, die terzelfder tijd de inboorlin-
gen der Xieuwe W^ereld als wild opjoegen en ze , in naam
der godsdienst, bij duizenden doodsloegen. Bij hen be-
stond de godienst voornamelijk in een blind geloof aan
de Roomsclie kerk, en in eene zich gelijkblijvende vervol-
i^iiiLi' der ketters. Het leven van den ketter was de aansre-
iiaamste oüerande, welke men (lode kon opdragen. Met
harten, toegeschroeid door dweepzucht en verhard door de
gewoonte van het mcnschelijke lijden aan te zien , waren
zij juist de dienoren, die de bevelen van zulk een' meester
als Al va konden volbrengen
De slairtoHers verzetten zich met ontembaren moed te2;cn
de wreedheid der vervolgers. 13e meeste beleedigingen wer-
den op de eene of andere wijze met de godsdienst in ver-
band gebragt. ]Je beschuldigden waren predikers, of had-
den predikingen of kerkvergaderingen bijgewoond of gaven
op eenigerlei wijze blijken dat zij de schuldige leerstellin-
a'en der ketterij aankleefden, liet is juist in zulk een ge-
val , wanneer men geroepen wordt van voor de zaak van
zijn geweten te stijden , dat men bereid is om alles te dul-
den, zelfs ter verdediging van het geloof te sterven. De
storm der vervolging barstte los over personen van iederen
stand: mannen, vrouwen, jongen, ouden, zwakken en hul-
pcloozen. Maar lioe zwakker de besc'iuldigden waren, hoe
sterker hun geest werd om het lijden te weerstaan. Er wordt
menig roerend voorbeeld aangeliaald van personen die slechts
steunende op hun vertrouwen op God, den heldhaftigsten
moed in tegenwoordigheid hunner regters vertoonden, en
door de stoutmoedigheid , waarmede zij hunne gevoelens
uitspraken, zelfs reeds naar de martelaarskroon schenen te
streven. 0[) het schavot en op den brandstapel verliet hen
die stoutmoedige geest niet; en de getuigenis, welke zij
aflegden van de waarheid der zaak, voor welke zij leden,
maakte zulk ecu' indruk op de omstanders dat men het
noodzakelijk oordeelde om hun het stilzwijgen op te leggen.
De Lcere '-tsdieiiaicn u'ebruiktcn een wreed middel om dit
uK-t beter gevolg te elocn. De punt der tong werd met
eui gioeijei d ijzer verscliroeid en liet opgezwollen ligchaams-
(leel dan tisschen twee metalen plaatjes vastgeschroefd. Als
liun op dc/C wijze den mond gestopt was, uitten de onge-
lukkige lijcers vreemde kreten, die de onmenschelijkc spot-
ternijen huiner beulen opwc^kteii '}.
Maar het is onnoodig om langer te blijven stilstaan bij
de ellende in dit tijdperk van vervolging door het Xeder-
landsche vclk jreleden. Indien echter de wreedheden, welke
in naam der godsdienst gepleegd werden, onteerend zijn voor
de mensch.ieid, moet men tocli erkennen dat zij het ver-
hevenste se louwspel hebben ie voorseliiin geroepen , hetwelk
de menscidieid kan aanbieden, iiaiüelijk dat van den marte-
laar, die ^ijn leven op ha aiiaar van een grondbeginsel
(en ollcr biengt.
Jtet is noeijelijk, ni zelfs onmogeljk volgens de in mijn
bezit zijmle opgaven, oin litt g-: lal te berekenen van hen,
die gedurende deze akelige vervolging door beulslnmden
ond^wamen '^). Zoiider twijfel v/as het getal niet groot in
vergelijking met de bevolking des lands, niet zoo groot als
') «Hoor cjns hoc zij ziugcu '" nep ecii moiiiiik oiidcr de nieiiigtc
uit, «zouden zij ook niet gaan aanzei; r" Brandt, Ufforruaüe in 'Je
Nederlanden , 1 bl. 271.
-) Men nioe't wel begrijpen dut ik ;j-^reek van het tijdvak, hetwelk
dit gedeelte c er geschiedenis üuivat en eindigt niet het beginvan Junij
15GS, loon dj blocdraad gedurende vier maanden ijverig werkzaam was
geweest, een tijdvak toen het zv/aard van geregteiijkc \ervolging het
hevigst ^AOcdJe. In den buvenaangehaaldeu bncf aan Philips, geeft
Alva (met inbegrip dcr.oUM, die na J'uschcn moeten oudervraaird
worden) het i:etal slagtoil'ers als .^Oli op. In ecu' brief van den 29steii
Maart zegt Vighus dat er reeds ]5Ü0 voor de rcgtbauk geroepen wa-
ren, van welke de mccstcn, die waarschijnlijk het land ontvlugt waren,
wegens niet verschijning waren veroordeeld, be Groot, die op uil
tijdvak zinspcidt , sjireekt zelfs no.;' oaijejiaaldcr van het aantal slag'-
oilcrs, als oi.telbaar: »dc gevangenissen waren ojigcvuld, liet getal
tcrdoodgebrag.en ontelbaar : overal /ag het er uit ais in eene ingeuo-
nicnc slad {Airnales bl. 2'Jj. Lvcnzoo zegt ]looft, die door Brandt
wordt aangehaald; » Galgen, r:ideren. j-aien en boomeu Lüigs den weg
wurcü vol ri Ten of IcdcmuUn van iieii , die gehangen, onliioofd of
verbrand war(U; zoodat cie Inciit , welke Ciod trcschapen heeft om lict
leven te doei inademen, i:u een algemeen eraf of uc verblijf jilaals
der dooden u-e\vorden vas." iioewei zulk eene laai vol uiuirukknm' is,
beteekent zij a-Liim: vour eene juiste opgave.
23Jl
233
wij bijna ieder jaar van ons leven op een enkel slaijve!.!
zien vallen. Wanneer de vormen van wettii^heid noi>- be-
houden worden, dan traan de rei^t^zaken, indien die naam
zoo mag misbruikt worden, in verirelijkin^- zeer langzaam.
Alleen dan wanneer, zooals in de Fransehe omwenteling het
geval was, duizenden door het kanon worden neergeveld oi'
geheele ladingen vuti ongelukkige slagtoüers tegelijk ver-
dronken worden, dat houdt de cbjod gelijken tred met de
reuzenschrcden van pest of oorlog.
Maar de grootte van het lijden door zulk eene vervolging
veroorzaakt , moet niet alleen beoordeeld worden naar het
getal van hen, die inderdaad den dood ondergaan hebben,
in een tijdstip dat de vrees voor den dood als een ontbloot
zwaard boven ieders hoofd hing. Alva had aan Philips den
weusch uitgedrukt, dat iedereen, als hij 's nachts te bed
lag, of des morgens opstond //begrijpen zou dat zijn huis
ieder uur kon invallen en hem verpletteren !" Dezo mensch-
lievende wensch werd vervuld. Zij, die den dood ontkwa-
men, vreesden voor een naauwelijks treuriger lot door ver-
banning en verbeurdverklaring van goederen. Spoedig yloeg
de vervolmnof ook dezen wc'^ in, en wanneer deze door u:eld-
zucht wordt uitgewerkt is zij nog hatelijker, dan wanneer
zij uit dweepzucht ontstaat, welke hoezeer vernederend op
zich zelve, slechts de verbastering is van een godsdienstig
groj\dbeginsel.
Tegen allen, die het land verlieten, werd tegelijk een
vonnis van levenslange ballingschap en van verbeurdverkla-
ring uitgesproken <}. Zelfs de dooden werden niet gespaard,
zooals bleek uit het proces tegen den markgraaf van Bergen ,
wiens aoederen ten bate van de schatkist verbeurd werden
^) De tloor den blocdraad geslagen vonnissen tegen ecu groot aantal
personen (tweeduizend of mecr^ zijn in een klein boekdeeltje verzameld
en te Amsterdam in 1735 uitgegeven, onder den titel van : Senteniien
t'H viu.logingei'. van Alca. De veroordeelden waren mecrendecls uit Hol-
land, Zeeland en Utrecht geboortig. Zij schijnen, op weinig uitzon-
deringen na, afwezig geweest te zijn, en na eene schuldigverklaring
wegens niet verschijning, werden zij tot verbanning en verbeurdver-
klaring hunner bezittingen veroordeeld, liet boekje geeft eene duide-
lijker verklaring \aii Alva's; haudehngcn dan ui wat uit du pen van
den 2'cschiedsthni\ er kau \oortvloi-iicn.
■ fM
verklaard. Die edclmaii was met M'ontigny , zooals de iezei-
zich herinneien zal, als ahevaaicligde naar Madrid gegaan,
en was daai' onlangs overleden, gelukkiger dus dan zijn
metgezel, die voor een trcuriL,ar lot a'cspaard bleef. Des
hertogen hai dlangcrs waren over..! ïizig om lijsten op te ma-
ken van de bezittingen der vcidacJitc personen. //Ik ben bezig
met eenige \an de rijkste en .^kc'ütjte oproermakcrs te vat-
ten," schrijft Alva aan zijn' meester //en hen met geldboeten
te strall'en." Jlij zou weldra, zooals hij zeide, tegen de
misdadige s:eden te werk gaan. Op deze wijze zou eene
ronde som i:i zijner majesteits schatkist vloeijen. De slagt-
oüers van d(!ze soort waren zoo tciirijk, dat wij vinden dat
eene enkele uitspraak van den raad <oms tachtig of honderd
personen omvat. Eene uitspraak, v.elkc ik voor mij heb,
veroordeelt, in minder v.oorden (um Je gezameidijke namen
der beschuldigden, niet minder Jan liouderd vijfendertig
inwoners van Amsterdam tot verbeurdverklaring en verbanning.
Men kan zich de treurigheid voorstellen, welke door deze
verbanningen in het groot over dit eens zoo bloeijende land
w^erd uitgestort; want behalve zij . die er onmiddelijk belang
bij hadden, waren er eene meiiigtc anderen, die er toevallig
mede te maken hadden, namelijk hospitalen en liefdadige
instellingen, weduwen en hulpbehoevende weezen, die nu
gebrek leder door het getnis der hulpbronnen, welk-€ in hun
trewoon levensonderhoud hadden voorzien. Lani>;zaam en
traas: moet leutsinüraniï verleend z\\\\ aan zulke arme schul-
denaars, als zij hunne klagten vü(n' eene regtbank, zooals
den bloedraa], bragten I De gevolgen waren weldra zigtbaar
in het verval van den handel en de s])oedige ontvolking der
steden. >^' iet tegenstaande de akelige strailen, waarmede vlug-
telingen bedreigd werden, trachtte Leii groot aantal, voor-
namelijk uit de grenspro\iiicirn , te ontvlugten. liet nabu-
rige Duitse iland opende /ijiie aiaicii voor de zwx'rvers en
menia' onaeukkiii- banndinu- uil Je noordelijke ijrovincien
vlugtte over de bevroren Zuiderzee ea vond ceiie schuilplaats
binnen de gistvrije muren van Ihnbdeii. Zelfs was in eene
binnenslands gelegene stad, indien wij van der Vynckt (II.
bl. 217) geboven mogen, de lieli't der huizen verlaten. Er
was daar uren geslacht, zcido iuj , uf .-'jirrinige:! \aii zijne
O' J
Jeileii hadden den bitteren kelk van verbanniiK' of dood ao-
ledigd. //De vervolgingswoede" schrijft de prins van Oranje
//veroorzaakt zulk een afschuw bij de natie, dat duizenden ,
en daaronder sommigen van de voornaamste pausgezinden ,
een land ontvlugt zijn, waar geweld jegens allen zonder
onderscheid van geloof schijnt te worden uitgeoefend."
Ecliter hield, uit een finantieel oogpunt beschouwd, de
opbrengst ^cen gelijken tred met Alva's wenschen. Niette-
genstaande het hoorre bedra:^ van de verbcurdverklarinircn ,
werden de gelden, zooals hij aan Philips klaagt, op zoo-
velerlei wijze, maar voornamelijk door het stelen der diena-
ren, verslonden, dat hij er nog aan twijfelt of de uitgaven de
inkomsten niet zullen overtrellen ! Hij was even ontevreden
over het gedrag van andere dienaren. ])e naar de provinciën
gezonden komniissarissen , in plaats van te traclitcn om de
schuldir^cn te ontdekken, waren eerder i^enei£i'd, zeide hii , om
ze zich tot vrienden te maken. Zelfs toonden de leden van
den raad van beroerte zulk een' afkeer van hunne betrekking,
dat zij hem meer last veroorzaakten dan de schuldigen zei-
ven! De eenige persoon, die eenigen dienstijvei* toonde, was
A^argas. Hij woog tegen al de andere leden van den raad
op ^). De hertog moet van zijne hevige vcroordceling Hessels,
den Gentschen regtsgeleerde hebben uitgezonderd, indien
de geruchten ten zijnen opzigte waar waren. Men zegt dat
deze wnardige raatlsheer soms in zijn stoel in slaap viel,
als hij afgemat was van de vermoeijenis van regtszaken
te onderzoeken eu doodvonnissen te onderteekenen. Wanneer
hij dan ])Iotseling gewekt werd om het vonnis over een' ge-
vangene uit te spreken, zou hij half wakker, terwijl liij
zijne oogpu nog uitwreef, geroepen heblicn : ad patlbutut/i !
ad natlbulufu ! naar de Lialu'! naar de ir;!;-!"
*) Vargas sprak ecu cvcu kort vonnis over liet Xcdcrlandsclic
volk uit, als (lat hetwelk nicn aan de ÜKjuiöitic; toL'schrccf, uu dat hij
iu één' mcrkwaardiLTcu zin zanicnvattc, die zeer om ih? Latinitcit j^c-
rocmd wordt: Uaeretui fruxcruiit tonpli , honi niliU J'uxcrunt contra,
ergo (h:hri(t (>mncs patibn.litre : mie ketters heljbeu de kerken vernield,
de gelooviu'en hebben niets daartegen gedaan, derhalve moeten alieu
gehangen worden." E. \an Keyd , Vooi-naC'dik G/iac/iiukiiisH'^f ui "'■-
_,\V7' rl-}'ij{'}; , 1)1. '< .
2.']5
Maar Vargas was een man naar 's hertogs eigen hart.
Alva verzuim Ie nooit om zijnen volgeling bij den koning
aan te bevelen. Hij verzocht Philips om ten zijnen behoeve
tusschenbeidei. te treden en drie beschuldigingen, welke
tegen dien dienaar gedurende zijne afwezigheid uit Spanje
waren ingebragt , te laten rusten. Daarom sprak de koning
met den regier over die zaak. Maar deze (zijn naam had
bewaard moe: en blijven) was onafhankelijk genoeg om te
antwoorden, dat //het regt zijn loop moest hebben en ten
gunste van niemand kon wordeii opgeschort." //En ik zou
zulks ook net gaarne hebben,'' antwoordde Philips (want
het is de koniiig, die liet vertelt). /'Ik wilde slechts al
het mogelijke doen om te maken dat Vargas' belangen door
zijne afwezigheid niet zouden lijden." Eindelijk vertelt hij
den hertocc, dat Varc-as zicli iiiei bekommeren moest om
hetgeen men van dit proces zeide, sedei't liij , na den brief,
dien hij van 's konings hand onlvaiigen had, verzekerd kon
zijn dat zijn vorst zijn gedrag volkomen goedkeurde. Maar
indien Varga;>, door zyne onbeschroomde gehechtheid aan de
zaak, het vertrouwen zijner lastgevers won, dan haalde hij
zich toch Vc,n den anderen kant , den haat des volks op
den hals, ee\\ haat, welke zilfs dieper scheen ingeworteld
te zijn, dan die tegen Alva; hetwelk misschien aan deze
omstandigheic. is toe te schrijven dat Vargas, als het werktuig
voor de uitvcerin^- van de maatreL''elen des hertoizs , in meer
onmiddelijke aanraking met het volk kwam dan Alva zelf.
Menigeen v\\ voornamelijk zij, die in de grensprovincièn
rondzwierven, ontkwamen, zooals wij reeds gezien hebben,
den storm der vervolging door ecne vrijwillige ballingschap.
De verdachte 1 schijnen vrij dikwijls van de plaatselijke ma-
gistraten een' vriendschappelijkeu wenk gekregen te hebben
omtrent het lot hetwelk \\e\\ beare.'gde. Anderen, die in
het binnenland leefden, werden t(A wanhopiger middelen
aangezet. Zij vereenigden zie'i in ontzaggelijken getale,
onder den raam van wible Geuzen, Gu^ux ëauvages^ en
verscholen zich, voornaaielijk iii W est-Vlaanderen , in de
bosschen. Diaruit sprongen zij te voorschijn, vielen de op
niets verdachte reizii2-ers, vooral jnonnikcn en j^-eestelijken.
aan, die zij uitplunderdeu en somtijd.- Vi rinorirddt.'ii V:.i,
'^'oh
tjjd tot tijd wareii zij zco stout, dat zij kloosters en kerken
aanvielen, en deze van hare kostbare sieraden, zilverwerk
en andere zaken van waarde beroofden , waarna zij , met
buit beladen, naar hunne sehuilhoeken terugkeerden, liet
kuaad nam zuu toe, dat de gouverneur-generaal verpligt
was om eene sterke magt uit te zenden tvii einde de struik-
roovers te verdelgen, terwijl hij tevens een besluit uitvaar-
diirde, hetwelk verklaarde dat ieder gewest verantwoordelijk
zijn zou voor de binnen de grenzen door deze stroopers aan
de eigendouunen toegebragte sehade.
Men zou veronderstel k-n , dat bij het algemeene gevoel
van wraak, dat door Alva's wrecde handelwijze werd opge-
wekt, zijn leven voortdurend in gevaar zou geweest zijn
voor de hand van moordenaars. Kcns was hij inderdaad
bijna als slagtoller gevallen van eene zamenz wering, welke
geleid werd door twee broeders, mannen van goeden huize
in Vlaanderen, die het plan hadden gevormd om hem te
dooden terwijl hij de mis bijwoonde in eene abdy in de
nabijiieid van Brussel *). Maar Alva was niet bestemd om
door eene gewelddadige hand te vallen.
'") L'ii vau Meteren, de Tliou, Stradu eu Deiitivou-.io wordt van
dei'e zanienzweriug op ilezelfde wijze ue>[)i'okeu , zoodat z;j bLJ%oaar
uit dezelide brou cre[)ut liebbeu. liet \ erhaal komt hierop iieêr dat
twee broeders uit het adelijkc huis vau vau der Noc^t , de hcereu vau
Uisüire eu Carloo zich uiet ceniuc edcleu verbouden, ccnc groote
uuuiu'te ruiters en voetvolk buiteu Brussel \ erzaiiuddeu en Alva wilden
opugteu, of den hertog doodeu. Met elit laat -te doel was Carloo iu
eeu mouuikskleed gehuld iu de abdy van (iroeueudaal bij Brussel waar
Alva zijne raseheu ^ou lmuu houtleu. ï.\^\\ voetkuecht, die vroeger
in dienst was geweest vau den heer de Likes , verraadde het plan aan
zijn' ouden meester; deze deelde het aan den hertog mede, Carloo
werd gevat eu stierf ua hevige foltenugeu te hebbeu uitgestaau.
Volgens een' brief van k^.<i\\ sekretaris d/ Beity van 17 April 15GS
schijnt het dat deze belast is geweest fjiu (hu heer van Kisoire in
het land van Luik op te sporen eu gcvauu-eu te ueuien ; zulks mis-
lukte echter want weinige dairen daarna sneuvelde liisoire iu het ge-
vceht bij Krkeleüs eu Dahlem. In de koufcssie van Jan de Montigny,
heer van \illers, die bij datzelfde geveLlit gevangen genomen en naar
Brussel gezonden was, komt voor dat liisoire het plan had gehad om
Brussel te overvallen eu den hertou" izevangen te nemen, doch dat luj
(Villers) •■ verklaart dat indien hii uolt iemand auder-^ kende, die zich
met die zaak h.ii .ilgtgovfu , ,d wa- i.it zi^u eigen broeder, hij het
237
Wij kunnei. wel aannemen dat wijze en gematigde man-
nen, zooals Viglius, 's Iieriogs hrnulelingen als onstaatkundig
en wreed afkeurden. Dat deze ou.k raadsheer zulks deed,
blijkt uit zijne vertrouweli.jke brieven, ofschoon hij te voor-
zi^'-ti''- was om zich aan Alva's vijandschai) bloot te stellen
door het openlijk te bekennen. Kt waren echter anderen,
en voornameli k de Duitsciie vorste p, die zulke redenen niet
hadden om t3 veinzen, en die iiuniie vertoogen indienden
voor eene hoogere regtbank , dan die van den gouverneur-
generaal.
Op den S'^c" Maart 15(>S schreef keizer Maximiliaan, in
naam der kearvorsten, een' brief arni Philips ten behoeve
van zijne onderdrukte onderdanen m ile Nederlanden. Hij
herinnerde den konim]^ dat hij rccsls meer dan eens en in
de welwillendste bewoordingen, hem had zoeken over te
halen tot zachter en genadiger staatkunde jegens zijne
Vlaamsche oiderdanen. Hij verzoclit zijnen koninklijken
bloedverwant om er eens over na te denken of het niet beter
was om de rust van den staat te verzekeren door de harten
van zijn volk te winiten, dan om ze door buitengewone
strengheid tct het uiterste te drijven. En hij besloot met
te zegi^en dat de Nederlanders, als een deel van het Duitsche
riik, het re::t hadden om behandeld te worden met dien
geest van goedertierenlu iJ , welke met de rijksinstellingen
overeenkwam.
Ofschoon noch de bewijsgronden noch het dringend ver-
zoek van Maximiliaan instaat waren om de standvastigheid
van Philips tan het wankelen te brengen, weigerde hij niet
om in eenige verklaring, zoo niet verdediging van zijn ge-
drar^ te treden. //AVat ik gedaan heb" antwoordde hij //is
opcnliartig, tci dienste van den kouiuu en zijne excellentie, zou
bekennen." Al\a spreekt in geen' zijner bncvcu van die zamenzwering;
echter zou liij het gewis niet creheim liebben Cfchouden om daardoor
des te meer e kunnen straiVm. ild schijnt derhalve dat men de
zaak zeer vergioot heeft, en dal het ;dleeu ecuc geheime verzamehng
van krijgsvolk in het bosch v:;n Soignies bij Fn'ussel geweest is, dat
gezïuneulijk na; r liet land vau Gulik trok, vwiar 25 April bet boven-
vermcltlc geve; iit geleverd werd. in Lc lloy's Tkéatre profane de
]h\'h''rt vindt men nog eeu; teckeuiiig \\:w let kasteel Carloo bij
Brussel. ^ e^^^^-
2;;s
239
vuor lic riL^t lu de provinciën, en voor de verdediging van
het Katholieke geloof geweest, indien ik minder oj) regt-
vaardiglieid gelet had, zou ik de geheele zaak in een' enke-
len dag hebhen afgedaan. Niemand, die met den staat van
zaken bekend iy , zal reden vinden om mijne gestrengheid
te berispen. Kn ik zou niet anders handelen dan ik ge-
daan heb, ofselioon ik er de souvereiniteit over de Nederlanden
bi) op liet spel zou zetten, evenmin als wanneer de geheele
wereld rondom mij zou ver^^aan!'' Zulk een antwoord deed
de briefwisseling eensklaps eindigen.
Ondertusschen zagen de ongelukkige Nederlanden nu uit
naar den prins van Oranje, als naar de cenige toevlugt ,
die liun behalve de Voorzienigheid, nog over was. De
vlu ••teliimen, en voornamelijk personen van hoogen rang,
schaarden zich om zijn kleine hof te Dillenburg, waar zij
ijverig plannen uitdach.ten om de vrijheid in hun vaderland
op de beste wijze te herstellen. Zij bragten veelvuldige
verzoeken van hunne landgenooten aan Willem mede, dat
hij ten hunnen behoeve de wapenen zou opnemen. De
Antwcrpsche Trote^lanten voornamelijk beloofden dat, indien
hij van zijn zilverwerk geld wilde laten slaan, zij hem de
dubbele waarde er van zouden terugbetalen.
Er iao- Willem niets nader aan het hart dan de wensch
om de onderneming te beginnen. Maar hij kende de moei-
jehjkheden, die hem in den weg lagen, en als een verstan-
di'' man was hij niet geneigd om dien in te slaan zonder
dat hij ook het middel zag om dien gelukkig ten einde te
bren^-en. Hij antwoordde aan de burgers van Antwerpen
dat hij niet alleen zijn zilverwerk, maar ook zijne persoon
en al zijne bezittingen gaarne voor de godsdienstvrijheid
van zijn vaderland wilde opollercn. Maar de uitgaven voor
het op de been brengen eener legermagt waren groot, ten
naastcnbij 000,000 gulden; en hij kon zich onmogelijk deze
som verschaffen, als sommigen van de voornaamste kooplie-
den, die hij voornamelijk noemde, er niet in toestemden,
om borcr voor hem te blijven.
Tegelijkertijd voerde hij eene uitgebreide briefwisseling
met de Duitsche vorsten, met de aanvoerders der iLuge-
nootenpartij in l'rankrijk en zelfs met de KngeL-che rege-
ring, om hen te winnen vuüi ecn^: zaak, waarin ieder Pro-
t(stant belang: moest stellen. Van den keurvorst van Saksen
en dvw landgraaf van Hessen kreeg iiij beloften van hulp.
Jlet scliijnt ( at hem in het geueiin groote sommen uit de
voornaamste ^ ederhindsehe steden uezonden werden; terwijl
Kuilenburg, Hoogstraten, JiOiUwijk VuU Nassau en andere
aanzienlijke lueren, die zipie ballingseliiip deelden, zooveel
bijeen bragten als hunne venninda'ih; veiinogens toelieten ^).
De prins zelf ontdeed zi( li van zij in; meeste kostbaarheden;
jiij verpandde zijne juweelen , en zond znn zilverwerk naar
de munt; //het waren de ver>ia'>iKn van etii ])aleis"' roept
een oud schrijver (van Kevd) uit, ' maar die weinig voor
oorlogsbehoeften opleverden.'
Door deze opoderingcn weid Vi^ir hit einde van April
eene aanzienlijke magt op de been gi bragt , die uit de oii-
gelijkste en ongerijmdste bestanddet len was zamengesteld.
Er waren Duitsche huurbenden , LÜe belialve hunne soldij
geen belang bj de zaak hadden; Ilugenooten uit Erankrijk,
die den haat tegen de lloomsch-Katliolieken mede in het
veld bragten, welke hen zelfs als bondgenooten, weinig
welkom deden zijn aan de meeste Nederlanders; en eindelijk
ballingen uit Ie Nederlanden , de eenigen , die belang stel-
den in de worsteling, die hun leven weinig telden ten over-
staan van de groote zaak waaraan zij het toewijdden. Maar
hoewel dezen sterk waren in hunne vaderlandsliefde, w-aren
het meerendeds eenvoudiirc burgers, oni^eoefend in den
wapenhandel , en slecht in staat om zich met de geharde
Kastiliaansche veteranen te meten.
Voor dat hij zijne toerustingen voltooide, maakte de prins
van Oranje, op raad van zijn' vriend, den landgraaf van
^j Het geld werd voornamelijk, zoo hef schijnt, opgcbragi door
Antwerpen en de groote sleden van iloiland, Zeeland, Friesland en
Groningen, in c;ai gedeelte van het lainl waar de geest van onafhan-
kelijkheid ^tec^lb hoog gespannen was. Y)v eJelcn, die met Willem in
ballingschap leefden, bragten de helfi der bcnoodigdc gelden op. Dit
wordt aan Alva medegedeeld door Villcrs , een van de gebannen ede-
len, die in een noodlotti^r treilen, waarvan nou" in dit hoofdstuk zal
px'sproken word.e.i, in 's hertogs hauiku viel. Corrcspor.iJu.iu-e '^^ F''--
liq.f If. II. bl. :?r.
10
1-1
lli~5(i.. cui <iuk [jcitvJ iti vaardigJr dit uil, hetweik bc-
keni IS a!.< /ijiii' ' rcgtvaardigmg"". en waarin hij zichzolvcii
vu zijnc zaak verdedigt tegen Alvas beschuldigingen. Hij
wierp de voornaamste sehuhl der onlusten op Granvelle,
ontkende het plan gemaakt ot zelfs bevorderd te hebben van
'liet verbond der edelen , eu wierp met verontwaardiging de
beschuldiging van zich, van, uit misdadige eerzucht , oproer
gestookt te hebben in een land , waar hij grootcr belangen
dan eeiiig inwoner op het spel zette. Hij sprak over de
door hem en yijnc voorvaderen bewezen diensten en over de
ondankbaarheid waarmede zij door den troon beloond waren.
En eindelijk bad hij dat zijne majesteit toch eindelijk de
ooL:en eens openen mogt voor de onschuld zijner vervolgde
onderdanen, en dat het der wereld blijken mogt dat het
hun aanu-edane onrci^t eerder uit slechte raadslieden dan uit
hem zei ven kwam ^).
Het plan van den veldtogt was om ^s hertogs opmerk-
zaamheid af te leiden en, zoo mogelijk, een' algemeeneu
^; Dc «i-f'L'lvaaraiging" (justificatie) wordt gewoonlijk iocgcsclircvcn
aan de pen van den geleerden J-anguct , die zeer in AVillcms vertrou-
wen stond, en van wien men ^vcei dat luj te dien tijde h\] hem was.
Maar Willem was een te prcoefend sckriivcr, zooals Groen goed op-
merkt, dan dat hij waarschijnlijk het opstellen van zulk ecu gewigtig
stuk aan eenc amlcre lumd dan de zijnc zou hebben toevertrouwd.
Hel is zeer waarschijnlijk dat hij zijne eigene schets heeft laten her-
zien door Languet, wiens staatkundige geslepenheid hij goed kende.
En dit is het meeste wat men van Languets eigen verhaal van deze
zaak kan aanhalen: «ik was gedurende twaalf of dertien dagen te
Dilleuburg toen de prins van Oranje mij en eenigc anderen opdroeg
om de oorzaken en den aanvang der troebelen iu Nederland en zijn
antwoord op Mva's beschuldigingen uitvoerig op te stellen." Het
ging met 's prinsen «justiiieatie" zooals het met het beruchte «af-
scheidsadres" van Washington ging, hetwelk zoo dikwijls aan eeue
andere pen dan de zijne is toegeschreven; maar dat, hoezeer het
voorzien is van de raadgevingen en verbeteringen van anderen, op
iedere t)ladzijdc ouauhbclzinnige bewijzen van oorspronkelijkheid draagt.
Do /.rt-tvaardi-tug"' lokle verscheidene antwoorden van de tegen-
partij uil. Daaronder wareu er twee van Variras eu del Rio. Maar
vo'.-ens het oordeel van Viglius, die gewis niet tot Willcms partij
overhelt, wareu deze antwoorden een misslaix. J'Jpi4. od JTopiuirinii
bl. 45«. De lezer zal ecne volkomenc behandeling van deze zaak vinden
iU Groens Jrr/.i'y.i enz. UI ia. 1^(.
I
opstand in het land te weeg Ie brengen, door het op drie
verschillende jiunten te gelijk nan te vallen. Een korps
Hugenooten onder een' gelukzoeker Cocqueville genaamd,
moest tegen Artois handelen. Hoogstraten met den heer
van Yillers 3n andere gebannen edelen moesten door Braband
midden in het land doordringen, terwijl Willems broeders
de graven 1'^odewijk en Adolf, nan liet hoofd van eene
Vlaamsche en Huitschc legermaLt, den krijg over de noor-
delijke grenzen in Groningen moesten overbrengen ; de prins
zelf, die zi;n hoofdkwartier in de nabijheid van Kleef op-
sloeg, hield zich bezig om eene magt bijeen te brengen,
welke ieder der onderafdeelingen ko]i b-staan, waar zulks
mogt gevord(!rd worden.
Het was het laatst van April, voordat Hoogstraten en
Lodewijk in het veld kwamen. l)c Hugenooten kwamen
nog later, en Willem had met moeijelijkheden te kampen,
welke de za Jienstelling van zijne eigene legermagt zeer
vertraagden. De grootste moeijelijklieid , die ^^eds bij den
aanvang der onderneming dreigde haar te doen mislukken,
was gebrek aan geld, hetwelk men evenzeer gevoelde bij
het werven van troepen als bij het liandhaven der krijgstucht,
waanneer zij reeds onder de wapenen stonden. //Indien gij
eenige genegenheid voor mij gevoelf\ schrijft hij aan zi^jn'
vriend den //wijzen" landgraaf van Hessen, //verzoek ik u mij
bij te staan met eene som gelds groot genoeg , om mijne troe-
pen gedurende! de eerste maand ic betalen. Zonder dit zal ik
gevaar loopen van aan mijne verbindtenissen niet te kunnen
voldoen, en dat is erger voor inij dan de dood, om niet
eens te spreken van de schade wdkc liet aan ons krediet
en onze zaak zou berokkenen." \\ n worden in de creschie-
denis van de i prins van Oranje i( der oogenblik herinnerd
aan de geldverlegenheid waaronder AVasIiington in den tijd
van den vrijheidsoorlog gebukt ging, en aan het geduld en
den onoverwi melijken geest, die hem in staat stelden om
dit te boven Ie komen.
Men behoef: slechts wcini-- te ze:!^L''on van twee der krijss-
togten , welke mislukten. Hoogstrat:n was tegen het einde
van April naauwelijks over do grenzen getrokken of hij ont-
moette Alva's vertrouAvden onderbeveliiebber, Saucho d'Avila,
Jl. 16
f '
:M:>
on wora met nunzienlyk vnlus geslagen. Villevs cu cenige
aiuUTP wet-rspannige edelen, die gevangen genomen werden,
ontkwamen het zwaard van den vijand op het slagveld, om
door dat van den beul te Brussel te vallen. Hoogstraten
trok met het overschot zijner troepen in geregelde orde
teru '• en vereeni-dc zich met den prins van Oranje.
Cocqueville ond.r,nn:r nog erger lot. Karel de legende,
die aldus de onlangs van den hertog van Alva ontvangene
dien4 verc^old, zond hem eer.e afdrcling Franscho troepen
W -cmoet. iVij de nadering van hunne landgenooten legden de
nu°.-enooten laaghartig de wapenen neer. Cocqueville en zijne
voornaamste officieren werden omsingeld, gevangen genomen
en kwamen smadelijk op het schavot om het leven. ^
Dr onderne.ning van T-oiewijk van Xassau h.d een ge-
l,,el anderen uilslag. NaJat h.j in (Jroningen was doorge-
dron-en, werd hij zeer in verlegenheid gehragt door den
.ee>t°van muiterij onder de Duit.che huurtroepen. De pro-
vincie werd verdedigd door den gouverneur, graaf Arem-
ber- ') e.-i dapper, ou.l oflicier, die de krijgskunst onder
KiiTl den Vi)t;h- i:ehrrd had, een van die voorbeelden uit den
lildortijd, naar hetwelk mannen van later geslacht zich gaarne
willen vormen. Hi) was voor menig uitstekende dienst ge-
U,,;kt en er waren w.ini^ui aan het hof te Brussel die en b.j
r'ulip^ en bij zijn^ vader in grooter aanzien stonden. De sterkte
.ipur troepen bestond m Spaansch voetvolk, llij had gebrek
r^M ruiterij , doch zou spoedig versterkt worden door eene bende
ruiters ondergraaf Megen die een dagmarsch achter hem was.
M Zijn -checlc titel was Jcan do Li-no, vrijhccr van Barbaucou ,
.raaf vaa I, viddor van lud, (iuldcu Vlic. , gouverneur en kayntcm-
:;cneraal van ¥rie>haKl, Lunzen, Overijssel en Groningen _ ü^t her-
t'o-do.n. vroccrer de heerlijkheid Aren.b.ri: la- tusschen iricr Guhk
e.r Iveuh'M aan de Aar. Het oude irc.huht der hoeren van A. was
s.dert HO. reeds uit.e.torven , en de i:oodcrcn en titels kwamen toen
in handen van Kuuolbort, p-aaf van der Mark, die met Mechtcld ,
.vfdochtcr van Arember^, gehuwd was; v.n diens nakomelingen was
de laatste Mar.aretha, zu.ter van Robert lil van A. die met boven-
.enoemden Jean de Li.ne in 1517 huwde. Deze was de eerste graat
V \ lu I'Ul Nvord het orf-oed tot hertogdom verheven. Zie voor
béziUhi-eu lul .'ev;d!eu, üwU , en/, van dit geslacht den Almanak van
1
f.r.tt.a 1^:^.0
Yeri.
2i3
Arembergr kwam spoedig tegenover Lodewijk, die minder
in vcrwarr ng gebragt werd door de teirenwoordii^heid van
zijn vijand, dan door het wanorddijke gedrag zijner Duitsche
soldaten, oie om betaling schreeuwden. Onzeker van de
trouw zijne: manschappen, liad Lodewijk er weinig lust in
om sl;ig te leveren tc'^en een' vijand die hem in alles, be-
halve in ge:al, zoover overtrof. D.iarom nam hij eene bui-
tengewoon sterke stelling in, waarbij de natuur van den
grond^ hem ,;jelukkigerwijze te hulp kwam. Achter hem stond ,
te midden van een digt boscli , het klooster lleiligerlce ,
Avaaraan de veldslag zijn' naam (uitleende. Voor hem liep
liet land sciiuins af naar een uitgestrekt moeras. Op zijnen
linkervleugel werd het voetvolk voor "s vijands vuur gedeel-
telijk door een' heuvel beseherind, en aan den regterflank
plaatste liij zijne ruiterij onder liet bevel van zijn' broeder
Adolf, die den vijand van ter zi|de moest aanvallen , als zii
stoutmoedig genoeg waren o;n <];yj te leveren.
Maar Aremberg kende de moeijrlijk heden van het terrein
te goed om een' slag te wagen, t( n minste zoolang als hij
met door de troepen onder :Megen versterkt was. Ongeluk-
kigerwijze hef het Spaansclie voetvolk, hetwelk gewoon was
te overwinnen en de ongeregelde benden tegenover hen
verachtte, luide kreten aan om tt gen de ketters te worden
aangevoerd. Te vergeefs volhard iC hun voorzigtiger aan-
voerder in Zijn plan. Zij werden toornig om het uitstel en
weigerden de gehoorzaamheid aan een Ylaamsch aanvoerder,
welke zij waarschijnlijk aan e( n van hunne eigene natie
zouden bewezen hebben. Zij beseliuldigden hem ojoenlijk
van verraad ?n van ver^tandliouding met zijne landgenooten
m de vijandelijke ]eger])laats. Aangespoord door hunne
verwijten had Aremberg de onvo^rzigtighcid om datgene te
doen waartoe zoowel vroeger als later menig dapper man
genoodzaakt was geworden, hij ^af zijne eii^ene menij? ten
beste voor den aandrang zijner soldaten. Zeggende dat //zij
weldra zouden zien of hij een verrader was !'' stelde hij zich
aan het hoofd van ziin kleine le:;'er en rukte terrcn den
vijand op; ondertusschen opende zijn geschut, hetwelk hij
aan zijn' regtervleugel geplaatst had, een levendig vuur op
M
211-
T.odewijks linkcrllank, waav het echter wegens de gesteldheid
van dril uToiid weinig nadeel tocbragt.
Onder ^bedekkmi,^ van het vuur rukte de kleine bende
Spaansch voetvolk voorwaarts; maar, zooals de bevelhebber
voorzien had, de mansehappen zakten weldra in liet moeras;
hunne -elederen werden verbroken, en toen z.j na langdurige
rn moeïjeliike po-in-cn weder hunne voeten op vasten grond
zetten ," waren zIj erger vermoeid dan z,) na eenen moeijc-
lilken dagmarsch zouden geweest zijn. Zoo afgemat en m
.roote wanorde werden z.j dadel.jk m het front aangevallen
door een' vijand, die van zijn eigen voordeel bewust nog
c-eheel friech was en hevig naar den strijd verlangde, ^ict-
teo-enstaande hunnen ellendigen toestand behielden Arembergs
.oldaten gedurende eenigen tijd hunne stelling als mannen
die de nederlaa- niet gewoon waren. Eindelijk gaf Lodewijk
aan de ruiteri] van den regtervleugel bevel om Aremberg m de
flank aan te vallen. Deze onverwachte beweging, welke op een
hao-chelijk oogenblik gemaakt werd, besliste den slag. Aan
voren en van ter zijde aangevallen, van achteren door het
noodlottiirc moeras ingesloten, werden de Spanjaarden inde
uiterste v^erwarring gebragt. Te vergeefs trachtte hun dap-
pere aanvoerder, die bestand was tegen het gevaar maar met
te-en den hoon zijner soldaten, hen te hereenigen. Zijn
p.md werd onder hem doodgeschoten, en toen hij een ander
wilde bestijgen, kreeg hij een schot van een voetknecht en
stortte doodelijk gewond uit den zadel '). INu werd de
vku4 algemeen. Sommigen vloden naar het moeras en vie-
len^den ^overwinnaar in handen. Sommigen wisten zich eeii
~) BrantómeTceft ons het portret van den Viaamschen edelman ge-
geven, dien hij leerde kennen hij zijn bezoek te Parijs, toen hij door
llva daarheen gezonden was o.n den Tran.ehen koning te troosten.
De ridderlijke, onde sehrijver spreekt over hel uiterlijk van Aremberg,
zi]ne edel voorkomen en .ijne uitstekende hoiTelijkheid , die hem den
o-unsteling maakten van de dames in den hofeirkel. «Een zeer sehoon
en bevallig heer, bovenal van groote en lieve .estalte en van een zeer
selioon voorkomen." Ook vergeet hij met ons, onder andere voor-
trelFelijkheden , meldin.,^ te maken van de gemakkclijkheid , waarmede
hij het FrauK'h en verscheidene andere talen kon spreken. ISrantomc,
Oeuvres , i bl. 3^1.
2 15
weg door dtn vijand te banen, tcr/.ijl het meerendeel echter
bij die pog:ng het \evcn verloor. De grond was met ge-
wonden en dooden bedekt. De overwinning was volkomen.
Er bleven 1600 vijanden op het noodlottige slagveld li"--
S(in. In de verbeelding xan de naar wraak dorstende bal-
lingen kon dit eenigerniate opweg-n tegen de bloedige rol
van slagtoilers, welke de iKirdvoctitige hertog hun had toe-
gedacht. Nigcn stukken geschut, nut eene groote hoeveel-
heid amunitie en krijgsbelioeftcn , een rijk zilveren talelservies
van Arembeig, en eene aanzienlijke scm geld, welke bijpas
ontvangen had om de ach.terstallige soldij te betalen, vielen
den Nederlanders in handen. EciiUr was het grootste ver-
lies, hetwelk de Spanjaarden leden , dat van liunnen dapperen
aanvoerder. Zijn door \\on(len misvormd lijk werd onder
een hoop gesneuvelden lierki'iu! aan de versierselen van het
Gulden Vlie.s die hij ouj din hals droeg, en welke Lode-
wijk aan den prins, zijn' ])roeder, zond als een trotsch zege-
teeken der oi'erwinning. De vreugde der overwinnaars werd
getemperd door eene treurige gebeurtenis, den dood van
graaf Adolf van Nassau, die dapper strijdende aan het hoofd
zijner troepen viel als een dtr eerste slagtoilers in den
oorlog der Dmwenteling. jlij was een jonger broeder van
AVillem, en -.ihchts zevenentwintig jaar ond. Maar hij had
reeds die heldhaftige hoedanighedi^n van zich doen verwach-
ten, die heui tot een' waardigen af^tammuling maakten uit
het geslacht, waaruit hij was voortgesproten \).
De slag Meid op den 23^''^ :\],.j i5(js geleverd. Den
volgenden dag kwam graaf Megeii ii;ct eene versterking, te
laat echter om de overwinning te verzekeren, maar niet,
zooals bleek, om er den overwiiiuaar de vrucliten van te
ontnemen. Door eene snelle bewe^ino- wierp lui zich a'e-
lukkig in d(3 stad Groningen en redde dus die belangrijke
plaats van in de handen der Nederlanders te vallen '■^).
^) De geschiedschrijvers verhalen gewoonlijk dut Adolf eu Arcmbera'
midden in den strijd een tn-cc-evecht nanvina-eu en duor elkanuerb
hand vielen. Cornejo, Discn^i../ >h: l'ioniks, fo. G3, >"StraJa, I. bi.
2S2 en anderei . Zulk een roinantiicii voorval voud gemakkelijk ^-eloüt'
iu eene romantische eeuw.
-) Het verhtal van deu ^lai:' b;i lleiliL'-orlrc k;,u . ];oc'Ml! ecniuzins
M^^^^JiS^im ■■>„■■ •S.'SSk
:1 i7
D', lijdingeu van ilcii tsla- vim lleili-erkc bragteii grooUii
indruk m het land te ueeg. Terwijl zij de hoop der mis-
noegden deden stijgen, vervulden zij den hertog van Alvii
iiiet^ verontwaardiging, welke des te grooter was, toen hij
begreep dat het verlies van den shig voornamelijk aan het
w °niredrag zijner eigene soldaten was toe te sehrijven *). llij
zag ^met mirust het noodlottige gevolg te gemoet, hetwelk
wa°arschijnlijk zulk eene schitterende, door de oproerlmgen
behaalde zege, reeds bij het begin der worsteling hebben
moest. De moedige l^iezen zouden opstaan om hunne on-
afhankelijkheid te herkrijgen. De prins van Oranje zou
zich met zijne Duitsche legerbendcn met zijnen zegepralen-
verschiilend, gevonden worden in llerrcva'. kisioriu del Mundo, Mcn-
doza's Comenhmos, Curncjo's Di.cmon de Flandes , Cariiero's Guenas
de Thnak,, Ca.npana's Gue,ru di Ylandra en verder bij SIrada en
Bcntivculio; de laatste scl.rljver vertelt ons dat hij het verhaal meer
drai eens van den zoon en erfoenaani van den gesneuvelden graat
Areuiher- gehoord iieefl , die zieh treurig beklaagde dat z.jn dappere
vader zijn leven verloren had om een verkeerd begrepen punt van eer.
liet spijt niij dat ik bij bovengenoemde getuigen met een werk
k-^n voe.'en, hetwelk Gaehard , sedert dit hoofdstuk werd a'gedrukt,
heeft uit'gegcven. Het bevat de briefwisseling van Mva niet betrekking
tot den inval van graaf Lodewijk.
"üT^n van Aremberg, van wien hier sprake is, was ^^^'C^. S^- ^•
\rend3errr en Aersehot , die in 1050 geboren werd en 18 Junij Iblb
overleed; hij was gehuwd met Anna vanCroy, erfdochter van Ihilips
van Aersehot, Chiaiav en Beaumout.
Het m 1^:50 ver.sehenen werkje van Gaehard, corre^vondanee da dac
d'me .vr rinra^ioü da ro,i(e Loais de Nassau en Fnse in 15Gs et les
batatUe. de Ue>jUrrlee el de Gn,min^en, bevat weinige nieuwe bijzon-
derheden, alleen zien wij er uit dat men de eerste dagen naden eer-
sten .lag nog eenigzm. twijfelde aan den dood van -^^^"^0^^^^^^
1) Uit een' brief van Karel van Brimeu, graaf van Megen aan Aha
van -^ Junij UOS uit Groningen, blijkt dat ,nen de ^paansche soldaten
bi, den hertoc.^ zelfs nog erger belasterd had, dan zij het verdienden;
men had verteld dat zij bij den aanvang van den strijd iiunnc vanen
en wapenen hadden weg-eworpen ; Meuxn wcderk-t eehter die ge-
ruchten, maar zeut toch dat zij spoedig op de vlugt zijn geslagen;
hij raadt echter aan om ze in dienst te houden, car noas en aamus
Hen de icsoing voe-t hij er bij: hij i^ dus geenszins van gevoelen
q^rnn les eassdl p^-nr Ie pre."d: als de hertog 2c met meer noodig
beeft kan zulks geschieden. ^ ^^^■^'•
I .1
(\c\\ broeder verbinden en, bijucstaan duor de inwoners, in
staat zijn om geweldigen weeTsland te bieden tegen elke
magt, die A.iva op de been kon brengen. Het was een
hagchelijk ODgenblik, er moest dus spoedig en beslissend ge-
handeld worJcn. De hertog besloot met zijne gewone geest-
kracht, om "'een handlanuer te uebruiken, maar zelfde
zaak in ha ideu te nemen, zijne troepen bijeen te trekken
en in persoc'ii tegen den vijand op ie rukken.
Er waren echter noü' eenitre zaken welke, al was het maar
alleen om der wille van de openbare meening, moesten af-
gedaan worden voor hij te velde trok. Op den 28«tf^ti ]\Xei
werd het vonnis uilgesproken tegen den prins van Oranje,
zijn' broede: Ijodewijk en hunne edide lotgenooten. Zij
werden schuldig verklaaril van niet verschenen te zijn toen
de raad hen dagvaardde, en den oorlo'- tejen den koniiier
te zijn bcii-onnen. Daarom werden zij veroordeeld tot levens-
lange balliini'scliap en tot verbeurdverklaring hunner goede-
ren ten behoeve der kroon. Het vonnis werd door den
hertog van Al va onderteekend. W'illems bezittingen waren
reeds in beslag genomen en eene afdeeliug Spaansche troepen
in de stad IJieda gelegerd.
Eene and(re zonderlinge daad deed zeer duidelijk de denk-
wijze der regering zien. De liertog liet het huis van Kui-
lenburg^, waarin hij vuór liet vertrek dei' landvoogdes zijn
verblijf had en de Geuzen l)ij hunne komst te Brussel hunne
vera-aderinn;en hadden i^ehouden , tot (\(in i-rond toe af breken.
Op de plaats waar het gestaan !:;id, werd eene marmeren
kolom opgeiigt, welke aan iedere zijde van haar voetstuk
het volgende opschrift had: /^llier stond eens het liuis van
Eloris van I'aliandt, hetwelk nu met ilaw grond gelijk ge-
maakt is om de afschuwelijke zamenzwering, die daarin tegen
de godsdienst, de Roomsch-kaiholieke kerk. de majesteit
des konincrs en het land gesmeed is.'' M Alva wilde door
deze daad gewis aan de wereld niet zoo zeer doen zien dat
') Het huis van KuilenbuiL;-, zoo merkwaardiu' om de eerste vcrg;i-
derimien der Geuzen, wa- hiel lang m hc* bezit van den araaf 2'e-
wccst, daar hij het eerst ia 1050 kocht. Het ^ioud op de Plnce dii
petit Saljlon. Reillcnberg , Correspondance de yiartjaénk d'A'.druhr^
^ - ^ j^ - ■ ..-a^-1»**!!!!)
2 IS
hij het verbond verachtte, want dit was niet noodig geweest,
maar dat hij besloten was om ^j:ccnc prenade te bewijzen aan
hen , die er deel aan genomen hadden. Inderdaad spreekt
hij bij meer dan ccne gelegenheid in zijne brieven van de
onderteekenaars van het coinprümls als van mannen die zich
zijner genade onwaardig hadden gemaakt.
Maar al deze daden waren slechts het voorspel van het
akelige treurspel dat spoedig gespeeld zou worden. Er waren
bijna 9 maanden vcrloopen sints de gevangenneming der
graven Egmont en lloorne; gedurende al dien tijd waren
zij onder ecne stnnu'e bewaking in het kasteel van Gent
staatsf^evancjenen uebleven. Hun ])roces werd langzaam en
traaii: gevoerd, zoodat hunne vrienden daardoor de hoop op
een' r>-unstir''en uitsla:' koesterden. Alva besloot nu om het
re^'tsn-edin^r ten einde te brenu'en, het doodvonnis over de
twee edelen uit te spreken, en zulks ten uitvoer te doen
lee:i:ren voor hij ten krij:: trok.
liet was te vergeefs dat sommiefen zijner raadslieden hem
in zulk een hagchelijk oogenblik, op het onstaatkundige er
van wezen om het gevoel der natie te beleedigen, welke
van Egmont bijzonder veel hield. Te vergeefs verzekerden
zij hem dat de beide edelen als waarborg konden dienen
voor het goede gedrag des volks gedurende zijne afwezig-
heid, daar ieder oproer slechts dienen moest om het nood-
lot der i?evan^^enen te verhaasten. Hetzij Alva den indruk
wantrouwde, die de aanzoeken van verschillende zijden ten
hunnen behoeve op zijn' meester maken moesten, hetzij zij
waarschijnlijker nog vreesde dat eenige volksopstand, gedu-
rende zijne afwezigheid, voor de gevangenen de deuren zou
openen, hij besloot om dadelijk tot hunne tercgtstelling
over te uaan. Zijne wraakzuelit was misschien aangezet
door de vernederende nederlaag, welke zijne wapenen on-
lanrrs ondervonden hadden, en hij begreep welligt dat een
slaf' als deze het best in staat zou zijn om de opgeblazen-
heid des volks te vernederen.
Vjï waren eenige andere gevangenen van mindere bekend-
heid, maar van niet weinig aanzien, over wie nog eene
beslissini' «i-enomen moest worden. Hunne tercgtstelling zou
den volksgeest voorbereiden op het laatste bedrijf van het
2 LD
treurspel, 'llr waren negentien personen die toen op het
kasteel van Vilvoorden, eene vesting van groote sterkte, op
twee mijlen afstands van Brussel gevangen zaten. Het wa-
ren meestal edelen en meerendeels leden van het verbond.
Voor deze laatsten bestond er jiatuurlijk geene hoop.
Hunne regtsgediugen waren afgcloopcn en zij wachtten nog
slechts op het vonnis. Op den onheüspellenden 28==t"iMei,
een' dag waarop de bkx draad bijzonder ijverig scheen te
zijn, werdei zij allen zonder uitzondering veroordeeld om
onthoofd te worden met verbeurdverklaring hunner ccoederen
ten behoeve van het alux-nieen nut.
Den l^^t'Q Junij werden zij, oüuir geleide van negen kom-
pagniën Sp;iansch voetvolk naar IJrussel gebragt, naar de
groote markt tegenover het stadiiuis gevoerd en terwijl de
trommen gei'oerd werden, opdat imnne laatste woorden door
de omstanders niet zouden gehoord worden, vielen hunne
hoofden dooi- het zwaard van den beul. Acht hunner, die
in het Roomsch-katholieke i^^eloof stierven, kregen soed-
gunstig de toestemming om (ene Christelijke begrafenis te
hebben. De hoofden der elf overigen werden op palen ge-
zet, en men liet hunne li:i:chaiiïr]i als van de i'emeenste
misdadigers aan de galg verrotten ^).
Den 2^^"^ Junij stierven er te Brussel op de zelfde plaats
nog tien of twaalf, en sommige van licn personen van aan-
zien, op het schavot. Onder hen vvas A'illers, de metgezel
van Hoogstraten bij den sJeelit gelukteji togt naar Braband
'j liet derde deel der Jj-rZ/irp^ ,/,- /,7 i:u/i^'OH (lOrcn/gc-Na!:;sauhQ\\chi
een verslag vai. deze tcregtstelliug" van Cfn" oopiictuige , een' bode van
Alva, die Brussel den dag na de rjebeurtenis verliet, en op zijn' weg
door de opstandelingen werd opzcvancron. Men kan zich de belang-
stelling voorstelen, waarmede WilKiu cii zijne vrienden naar het ver-
haal van de treurige gebeurtenis liii^ieidcu : en hoe groot inoet daarbij
hunne bezorgdheid geweest zijn voor iiet \>>\, liuuner overige vrienden,
van lloorne en Egmont in 't hij/ouder, iynen wier boofd het zwaard
van den beul am een' zijden draad liinj. Wij kiunien het verhaal van
van de ontsteltenis, welke te llrusbel lieer-elitc, wel aannemen. »Hij
bevestigt dat h3t als van eene amlere wcrel.l was , dat geschreeuw, het
gejammer en het billijke meJelijileu liei welk iedereen in Brussel, edelen
en burgers, koesterden voor die harbiarschc tyranny, maar dat des
niettegenstaand3 die Ncro-Alva verzekert dat liij hetzelfde doen zal
met ieder, die hem in de haudca vait.-*' Hl, 211.
2 5 o
waarbij hij gevangen genomen was. Sints zijne gevangen-
iieininL' had hij eenige ophelderingen gegeven omtrent de
maatregelen van Oranje en zijne partij , hetgeen hem wellicht
in de gunst van Alva zou aanbevelen. Doch hij had het
Cünqyromis onderteekend !
])en volirenden dag werden er binnen A^ilvoorden , waar
zij lang gevangen hadden gezeten, nog vijf' andere gevange-
nen ter dood ''ebra^rt. Een van hen is belangrijk voor ons;
het was namelijk Casembroot, heer van l^ackerzeele, Egmonts
vertrouwde sekretaris. Die ongelukkige edelman was meer
dan eens op de pijnhank gebragt, om ontdekkingen ten na-
deele van E"-mont uit hem te lokken. Maar zijne stand-
vasti:,4ieid was sterker dan de wreedheid zijner vervolgers.
Nu zou hij zijn lijden eindigen door een' smadelijken dood,
doch was echter in zooverre gelukkig dat hij daardoor vrij
was van getuige te zijn van het lot zijns geliefden meesters ').
Dit waren de bloedige tooneelen welke de inleiding waren
van het i^^roote treurspel van den 5''''" Juiiij.
1,1 Zoo wij BeutivogUü geloovcu mogen werd Backcrzccle door paar-
den van elkaar getrokken >,Cascmbroot de -ekretaris van Kgmont werd
te Brussel door vier paarden levend van een geseheurd." (bl. 'iOO).
Maar Alva's karakter, dat hardvochtig en onbeschroomd was, als hij
zijne plannen wilde ten uitvoer leggen, geeft ons geene vrijheid om
hem van zulk eene baldadig wrecde daad te beschuldigen als deze.
Gelukkig wordt het door geene geschiedkundige getuigenis bewaarheid,
daiif de daad niet opgetcekend staat bij JStrada, van Metcren of den
schrijver van de Giicrre^ cicUts des rai/s-Bus, om er maar geen andere
schrijvers van dien tijd bij te nuemcn , die zeker niet van ongepaste
partijdiirheid voor de ISp^aijaiudcn kunnen beschuldigd worden. Indien
zulk eene wreede daad gepleegd was, zou het vreemd zijn, dat zij
niet opgeteekend staat onder de rei van misdaden waarvan de prins
van Oranje Alva beschuldigt. Zie vooral ziju' l)rief aan Schwendi, m
een oofrenblik van ergernis en verontwaardi-iug geschreven, kort
nad.it hij de teregtstcUiug van zijne vrieudeu veruomcn had. Archives
de LU maiivn d'Orange, Ui bl. 244.
HOOFDSÏlk l\,
REGTSGEDINGEN VAN EGMONT EN HOORNE.
Het onderzO'ik. — PoijliKjen ten hunnen lehoeve. — ^^j-
zondere opgave der beschidd'tgliifjcii. — TJitspraalc van het
doodvonnuu — llerzu^itlpjj der processinkJcen.
15 6 8.
Negen mmnden waren er nu voorbijgegaan sedert de
graven Egmont en lloorne in de .sterke citadel van Gent
waren opgesloten. Gedurende hunne gevangenschap hadden
zij even weinig toegevendheid ondervonden als men gewoon-
lijk jegens s:aatsgevangenen toont. Men vergunde hun niet
om iji de open lucht te komen, eii zij waren van allen om-
gang met de leden hunner faniilii'u afgesloten. De inbeslag-
name hunner troederen bij liunne uevanüennemini? had hen
daarenboven tot zulk eene armoede gebragt, dat indien
hunne vrien.len er niet voor gezorgd Itadden zij aan de
gewone lever sbehoeften gebi'ek /uuiKu hebben geliad *).
Gedurende dien tijd Jiadilen hnmie vijanden niet stil ge-
zeten. A\ ij hebben j^eziui dat tiileiis de iii'evani^eiineminnr
der beide ed.den hunne seku taiissv ii ge\at en Imnne pajne-
ren in besla- ueuomen waren, //liaeker/eele" schriifi Alva aan
Philips //brengt dagelijks \\at aan hit iielit vati zijn' meester
graaf Egmont. Wanneer Jiij (eiis oj) de pijnbatik gelegd
wordt, mau' men daardoor woiukr \('el van liein verwachtenr'
Maar al wat de ])ijnen dcii ongeliikkigen man ontlokten,
was eene onduidelijke aaiiduidini.^ van eene plaats, waar
') Bor, de oude Nederland^rclic ge>ciii((lselirijver , een tijdgenoot van
deze gebeurt e]iissen zegt )'(hit indien de gravin-weduwe, lloorne's
stiefmoeder er niet voor gezorgd had, die edelman in de gevangenis
zou zijn omgt komen door gebrek aan aeld oni zich voedsel Ie ver-
schallen." Boi , 1 folio lts.
■) -) •}
f>0 \J ^
E^moiit een cjedeelte zijner bezittinc^en verborsfen had. Nu
rondom het kasteel van Gent den grond in alle rigtingen
te hebben omgegraven , ontdekten de Spanjaarden elf kisten
vol zilverwerk, eenige kistjes met juwcelen en andere kost-
bare voorwerpen, alles wat nog van Kgmonts eens zoo groot
vermo2;en overbleef.
Ondertusschen werden er kommissarissen gezoliden naar
de beide provinciën, welke onder het bestuur der beide
edelen gestaan hadden, om daar inlichtingen omtrent hunne
reserinu' in te winnen. De burgemeesters der steden werden
streng ondervraagd, en als zij zich weigerachtig betoonden,
werden zij door bedreigingen gedwongen te antwoorden.
Maar dat, waarop Alva voornamelijk vertrouwde, was liet
onderzoek der gevangenen zelven.
Den It'^"^^ November 1567 ging eene kommissie, bestaande
uit Vargas, del Eio en den sekretaris Pratz, naar Gent en
begon Egmont persoonlijk te veriiooren. liet onderzoek
liep over al de voorvallen van de laatste oproeren. Men
rio-tte het inzonderheid zuu in , dat daardoor E^monts be-
trekkiniren met de hervorminü:s])artij , maar vooral met de
verbonden edelen aan het licht zouden komen, want dit
laatste was de ergste misdaad in het oog der kommissarissen.
Dat verhoor duurde vijf dagen, en een verslag, getcekend
en bezworen door de verschillende partijen, legde den grond
voor het toekomstige regtsgeding tegen den gevangene. Ge-
lijken weg sloeg men met lloornc in ^).
') De interrogatoircs , die bijna 50 octavo bladzijden beslaan, ziju door
wijlen den baron llcitrcnbcrg in het licht gegeven, achter zijne onschat-
bare verzamcUng der brieven van Margarctha. Zoowel de vragen als
de antwoorden zijn, hoe vreemd zulks ouk schijnen moge , oorspronke-
lijk in het Kastiliaansch opgesclireven. ÜuinidJ.elijk maakte de sekre-
taris Pratz er eeue Transehe vertaling van, w-aarsehijnlijk ten beiioevc
van de Vlaamsche raadsheeren in de bloedige rcgtbauk. De Kastili-
aanschc en Fransche handschriften werden tot het midden der vorige
eeuw in het archief van het geslacht E^^'nont bewaard , toen een on-
waardig erfgenaam van dit oude geslacht ze in andere handen liet
overgaan. Vervolgens werden zij door de kroon aangekocht , en liggen
nu op eene geschikte bewaarplaats, namelijk in het archief van het
koningrijk der Nederlanden, liet door lleillenberg uitgegeven hs, is
in hel Fransch.
.■v.JJ
Tegelijker tijd stelden de vrienden der beide edelen ij ve-
i'ig pogingen im hunne behoeve in het werk. Zooals wij
reeds gezien hebben, was K^rmont Lielmwd met eene üuitsche
prinses, Sabina, zuster van iXidw keurvorst van Beijeren '),
eene vrouw die door haar" rang, iiare bevallige manierenen
haar onberispelijk karakter, het uitstekendste sieraad van
het hof te l;russel was. Zij was moeder van eif kinderen,
waarvan de oudste nog m jeugdigen leeftijd was. Door dit
talrijke en hulpbehoevende huisgezin omringd, zoo plotseling
van weelde ■:ot ellendige armoede i^-cbraot , werd de gravin
het voorwer? van algemeen inedelijden. Zelfs het steenen
hart van Alva schijnt getrollVii ie zijn, daar hij in eeu
zijner brieven aan Philips van haren //beklagcnswaardigen
toestand" spieekt.
De ongelukkige vrouw kon gf Jukkig nog steunen op de
dienst van ^.'ikolaas de Landas, een" ucr uitstekendste rei^ts-
geleerden in het land en een' persoonlijk vriend van haar'
echtgenoot. Hij schreef uit liaar" naam brieven aan ver-
scheidene Diitsche vorsten en nan keizer Maximiliaan, om
hunne goede diensten ten behoeve van haren heer te vragen.
Ook schreef hij aan Alva en aan den koning, minder om
de bevrijdin;,^ van Egmont te vragen, want dit kon men
toch bijna niet verwachten, als wel om te verzoeken dat
zijne zaak iu plaats van voor den bloedraad, voor eene
regtbank va:i ridders van het Gulden Vlies zou behandeld
worden. Hierop konden Egmont en lloorne beiden met
regt aanspraak maken , omdat z.^j tot die orde behoorden ,
wier statuten, door Philips idegtig bekrachtigd, aan hare
leden het res:t toekenden van sleciits door hunne jreliiken
verhoord te worden. De vrije en oiudhankelijke toon, waarop
de Vlaamsche regtsgeleerde, die zelf ook tot de orde be-
hoorde en mi't de wetten z( er ütk^c! bekend was, opditref^t
'j Sabina was ccnc doclifc; \an Jan van de Pfal/, graaf van Span-
hem. /.!J huwuc met Eu-nunii den 8sten Mei 154J te Sj)icrs , bij gelegen-
heid dat aldaar cru rijksdag gehouden werd, zoodat Karcl A', met zijn'
broetlcr Fcrdinrnd, zijn' zuüii AFaximiliaan en al de keurvorsten bij de
huwelijksplcgtip heden tegenwuordi:: x^-vïtn. Zij hadden twaalf kinderen
gehad, doch let zesde, eene dochter, vras iu het eerste levensjaar
'cccl- sfcsiorveu
:kt.
bij den Simiischeii koiiiug aandrong, doet zijne nagedach-
tenis no:' eer aan.
Hoorne's vrouw'), ook ecne Duitsclie dame van hoogaan-
zienlijke afkomst, en zijne behuwdmoeder de gravin-weduwe,
waren onvermoeid in hare pogingen ten zijnen behoeve. Zij
sciireven aan de Vliesriddcrs, in welke landen zij ook woon-
den . en verkregen hunne geschrevene bevestiging van het
onvervreembarc regt, lietwelk de beschuldigde had van slechts
door zijne ordebroeders te kunnen verlioord worden, üit was
klar.rblijkelijk een punt van het hoogste belang, sedert een
verhoor door den blocdraad afgenomen op zichzelf gelijk
stond met eene veroordeeling.
Verscheidene keurvorsten en andere rijks Forsten schreven
rhilips onmiddelijk over die z.iak, en verzochten hem met
de twee edelen overeekoinstig de statuten der orde te han-
delen. ^Inxiiniliaan sclireef twee brieven over heizelfde on-
derwerp, en over de schitterende dien:>ten sprekende, welke
E/mont bewezen had, trachtte hij 's konings medelijden op
te wekken voor den verlaten toestand der gravin en hare
kinderen.
]\[aar het waren niet alleen vreemdelingen die voor de beide
edrlon spraken. ]\Iaiisfeldt vroeg den koning om in deze zaak
naar rec^^t en billijkheid te handelen, en toch had Philips
f-een trouwer onderdaan in de Nederlanden dan hem. Graaf
Barlaimont, die zich bij alle gelegenheden niet minder stand-
vastig'- in zijne trouw toonde, was nu in een' moeijelijken
toestand, daar hij Yliesridder en lid van den raa 1 van be-
roerte was. Hij schreef daarom aan Philips, en verzocht
zijne majesteit om hem van de moeijelijkheid te bevrijden ,
om of als een afvallig onderdaan te handelen of zich de
verwijten van zijne mederidders op den hals te halen.
Nog opmerkenswaardiger is de tusschenkomst van kardi-
naal Gnmvelle, die, zijne eigene ongenade vergetende, welke
hii welli^t aan Ei:jmont meer dan aan iemand te danken
had, nu edelmoedig voor zijnen ouden vijand sprak. Hij
■-~ jo
1
*) Dit was Waldburg, dochter van dcii graaf van Nlcuwenaar.
Zij stierf in inoo, en had een' zoon Philips gehad, die echter zeer
jong, nog tijdens het leven zljn^ vaders, stierf. \ i.ut.
riep de goedertiereidieid van Pinlips m , omdat dit een groot
vorst waardirer stond dan ttreimheid. Hij herinnerde hem
liet goede dnt vroeger door ikw graaf gedaan was, en ver-
klaarde dat indien hij sedert gedwaald had , de schuld daar-
van eerder o j anderen dan op hein moest geworpen worden.
]\Iaar ofschoon de kardinaal meer dan eens op dezen toon
aan den kon ns: schreef, was liet te laat om den indruk we^r
te nemen, welken hij door vroeaere mededeelingen te weeg
had gebracht, en waarbij hij ziin' tegenstander beschuldis-d
had van deelgenomen te hebben aan de verraderlijke plannen
van den prins van Oranje. Die indruk was nog vermeer-
derd door de rapporten , welke de koning van tijd tot tijd
ontving van de landvoogdes, die op zekeren tijd, zooals wij
gezien hebben haar geheele vertrouwen aan Egmoiit ontnam.
Derhalve was de overtuiging van tic schuld van dien edel-
man zoo vast lil 's koiiiiigs geest gi'vestigd , dat toen Alva
het bestuur over de NederLinden l>reeu', men er bijna niet
aan belioeft te twijfelen dat l^jnioiit reeds aangeduid was
als liet eerste groote slagtoffer, dat de zonden der natie
moest boeten. De bewijsgronden en beden welke daarom
bij deze gelegenheid gebezigd werdni om Philips van zijn
voornemen af te bren:'eii, liaddeii ^ihmi ander crevolir dan
Zijne handelingen te bespoctliu'eii. Vol begeerte om zich
van zulke verveelende en aanhoudende verzoeken te ontslaan,
bevcil hij Aha om het rtgtsgeding te bespoedigen, er tevens
bijvoegende, dat alles zoo dnitliliik moest worden voorge-
steld dat ic;ler, die nu i.(t oig' op dit proces gevestigd
had , tevreden zou zijn ovrr de regtsuitsj^raak.
Voor het einde van December l.ad de prokureurgeneraal
du Bois de ikte van besciiuldiuinu' te 'cii Euiiiont oiiL^maakt,
Zij bevatte niet minder dan in^gentieii punten en sommigen
van aanzienli^ke lengte. Zij btrustten voornamelijk op be-
wijzen, die uit het per^^uonlijk uiiderzoek voortvloeiden en
ondersteund n-erden door inlicitingtii, welke men van andere
kanten had ingewonnen. Het eeriie punt, hetwelk inder-
daad gezegd Aan worden dt-w i^leutel voor al het overige te
hebben gegeven, beschuldigde Egmont van met Willem en
de andere gabannen edelen zamengezworen te hebben om
het Spaansclie juk af te <C!Muhlen en het bestuur onder
25G
elkander te declen. ^let dit oogmerk had hij twist gezocht
met den getrouwen Granvelle, getracht om de magt van de
verschillende raden te vereenigen, weerstand geboden aan
de Inquisitie, aangedrongen op de bijeenroeping der staten-
generaal, kortom hij had, in zoover hem zulks mogelijk
was, in allerlei bijzonderheden de plannen des konings ge-
dwarsboomd. Hij werd daarenboven beschuldigd de aan-
hangers der sekten te hebben aangemoedigd, llij had niet
alleen zijne hulp geweigerd, toen men hem gevraagd had
om hunne rreweldenariien te onderdrukken, maar verschei-
dene malen hunne vergaderingen toegestaan en hun veroor-
loofd om hunne godsdienstoefeningen te houden. Egmont
was een te i?oed Katholiek dan dat men zijn eigen geloof
in twijfel kan trekken; het was slechts in verbinding met
de staatkundige bewegingen des lands, dat men verouder^
stelde dat hij de partij van godsdienstige hervorming onder-
steund had. Eindelijk werd hij beschuldigd niet alleen van
het verbond der edelen aangezet, maar ook van in veree-
nis{ing met den prins van Oranje en zijne aanhangers het
oorspronkelijke ph.n er voor uitgedacht te hebben. Het was
een bewijs zijner goede ge/.nulliL'id jegens het verbond, dat
hij meer dan een bi) zijne liofliouding in dienst had gehou-
den, die het cumfinnnls mede onderteekend had. Op deze
verschillende gronden werd Egmont schuldig verklaard aan
verraad.
De beschuldigingen, welke vrij uitvoerig zijn, schijnen
bij den eersten oogopslag onbekookt bij elkander te zijn
^ebragt, daar zij onkiesche zaken en zelfs dingen, die met
de zaak niets te maken hebben, veruaren met anderen van
wezenlijk belang '). Echter moet men erkennen dat zij zoo
slim waren opuTsteld dat zij eenen /eer ongunstigen indruk
omtrent de onschuld van den gevangene moesten achterlaten.
De prokureur-generaal, verdraait soms stoutweg Egmonts
*) üit schijnt mdcrdajul de mocniu- \?.\\ de viionden der rcgcnng
gewfcst te /iju. De niadheer Behu schrijft dcu ll'J^'" Deccmher]5G7
aan Granvelle: ).Mcn heeft Egmont en lloorne gevangen genomen,
maar in de beschuldigingen heeft men zich niel aan bijzondere punten
gehouden, doch eene verwarde menigte van zakcu op elkander gesta-
peld." Raumcrs IG-' ol 17'' tduc 1. bl. IS,'.
257
antwoorden'), dan weer kent Inj een overdreven belang toe
aan de be!:entenisscn v.edke inj nu en dan doet, en het
gelukt hen om zijne strikken vxm kunstig te spannen dat
het geeir geringen graad van be-inardheid en overleij , zelfs
van een onschuldig aangeklaagde, vcreischt om ze te ont-
komen.
Het stuk werd Egmojit den 2i»^ten December ter hand
gesteld; men stond hem slechts vijl dagen toe om zijne ver-
dediging gereed te maken, en dat nog^zelfs zonder de hulp
van een' vr:end of raadsman om licin voor te lichten. Eerst
weigerde hij stellig zich eenigzms re verdedigen, verklarende
dat hij slechts verantwoordelijk was voor eene regtbank van
VJicsridders. Toen hij ecliter vernam dat indien hij daarop
bleef staan hij als weerspannig zou veroordeeld worden,
stemde hij e^ in toe om zieh te verdedigen, echter meteen
formeel prot.^st tegen te oinveltiglind der handelwijze.
Hij wierp vol verontwaardiging liet denkbeeld van zich,
dat hij eenig voornemen gelmd h.a] om de bestaande rege-
ring omver te werpen, üij cik iide de beschuldiging^en
betrekkelijk iijne handelwijze i(\üTn< (iranvelle, en verdedigde
zijn gedrag op grond van noodzakelijkheid, daar deze door
het algemeene belang vcMeischt wcrJ , o]) denzelfden grond
verdedigde hij zijne liandi Iwijze in cenige andere zaken ,
waarvan hij 1 eseluikligd wa^ . v\\ voornamelijk met betrek-
kmg tot de aaiiiiangers (K-r sekten, die te groot in aantal
waren, zooak^ hij bewaarde, dan aat men liiin openlijk te-
gaistand kon bieilen. Hij ontkende bepaald de betrekkin^
waarvan nicn lieiii met de vt rijtaidt luii be.seliuldiiiale , ver-
klarende dat, ver van hel verbond w ondersteunen, hij het
bestaan er van altijd bejammerd, on allen, die in zijn bereik
kwan.en, teru^-gehouden ha^l van zieh tr bij te voei^cn. In
antwoord op .Ie beschuldiging dat hij Baekerzeele zijn ont-
2; Zie bijvooi'heeld het 3Sste artikel, waarin de prokureur-generaal
Egmont beseiiul liui van op zijn ondervragen iiekeiid te licbben , dat
hij sleehls voor korten tijd zieh van een zijner dienaren ontdaan liad,
die van kettersrhe gcvoeleie- \ erdacht werd , tta-w ijl hij integendeel
uitdrukkelijk gez.'gd iiad dat liet ontvlaa' voor altijd was geweest, en
hij den man sed(a-t dien tijd niuuner icrug had gezien. SappleiMdi a
Slrada E bi. 10.
II.
17
.la-- mit -e-even iiad, toen iict bekend Nvas dat ueze zicü
ine^ de verbondenen vereenigd had, verontschuldigde hi, zich
door ie wijzen op de goede diensten welke de sekretans aan
de re-erin^.- bewezen liad en wel voornamelijk m het onder-
drukken vin de oproeren der heeldstoriners. Over het alge-
meen schenen zijne antwoorden ter goeder trouw gegeven te
zijn en -aven den indruk, hetwelk waarschijnlijk met ver
van 'de waarheid was, van uinand die geen plan had om de
,en..riu- omver te weipen. hoewel h:, de staatkunde der
kroon "niet goedkeurde en inderdaad dacht dat eenige van
hare maatregelen onuitvi)erbaar waren j.
De prokureur--encraal maakte daarop zijne beschuldiging
tenen -raaf Hoonie -ereed, ^^e'ke u.t ():; verschillende pun-
t^ bestond. Zn waren (mgeveer van denz, ItUen inhoud al.
die welke tegen Kgmont waren mgebragt. Het stoutmoedige,
on'-eduldige ^karakter van den admiraal stelde hem bijzonder
aan den aanval zijner v.anden bloot. Uij was nog onver-
zetlelijker dan zipi vriend in zijne weigering om zijne regten
al. Vliesridder te laten varen, en ver^e;leen voor Alvas
re-thank. Toen zijne l)enit kuam om zijne bezwaren op te
c.(^-en, verdedi-de hij zuli op zuik eene bepaalde en man-
nelijke wijze dat dit al dadelijk ons verirouwen wmt. 'On-
geoefend 'als ik ben in deze >oort van bezigheur zegt hij
?.en zonder hulp van een raadsman om mij bij te staan, moe-
ten de dwalin-en, waarin ik ligt vervallen kan, met aan
opzet, doch aan -ebrek van ondervinding worden toege-
schreven Ik kan hen, die mijne verdediging zullen
lezen slechts verzoeken om te gelooven dat zij opregt en
naar waarheid is opgen.aakt zooals liet aan een' edelman
van een aanzienlijk geslaelit past/
Op verzoek van de gevangenen en hunne vrienden stond
de herto- hun eindelijk toe om raad te vragen, leder van de
beide edelen verkreeg de hulp van vijf der bekwaamste regts-
geieerden uit het land, die, dit zij tot hunne eer gezegd,
niet afgeschrikt schijnen te zijn van een pligt , welke, al
~Vr,^monts vcrdedi^inq, van welke ecu slordig gemaakt uittreksel
door ïoppens ^e^cvcn ^verd^ , is door de T-uvay in Imar geheel ge-
drukt iu/iju bruikbaar werk /,•,,■;. ./. ro;.^-/'/:>-wo.^ (Bruxellcs lbo 1,
bl 1-21 — 13<.
259
gi- die n et van oogenhiikkelijk gevaar ver-ezeld , zeker
toch met tct hunne vcrJielling zou medewerkeen ').
De raad.^lieden der b.ide edelen verloren geen' tijd om
de verdediging hunner kÜGiiten cp te stellen, waarbij zij
ieder punt van beschuldiging, (loor dm prokureur-generaal
tegen lien ingebragt, opvatten en het naauwkeurig weerleg-
den. irunn.3 verdediging was m de hoofdzaak dezelfde,
welke door Ie gevangenen zelvc^i was uit-esproken. hoewel
beter U]tgew:.rkt en door inooter lij.t van feiten en bewijzen
gesteund ^). Ondertussehen iutni die raadslieden niet af
van te traciiten om de zaken xnnv de re-thank van het
Gulden Vlic, te brengen. \\\nMn . r tiit met kon -eschieden
begrepen zij dat alle pogingen .m de onschuld hunner
khenten te bewijzen ijdel zouden :nni.
Alva liad reeds vroeger de moeijeiijklicden voorzien, waar-
aan hij omtrent dit punt z.u blootsta;ni. Daarom verzocht
InJ Piiilips om ieder verdtr aanzo-k te-en te -aan, door
zijne eigene beslissing in die z.ak kenbaar te maken. De
koning antwoordde den jiertog nut iicm te verzekeren dat
gezaghebbende en geleerde mannen, svlvn net onderwerp was
voorgelegd, na een rijp
'"'.derzoek. volkomen de beslissin-
^{. ^'"ri'f^"« '^elt bijna liet gclicele eerste deei van ?.[]n ,upiil'„^eRt
gewijd aan stu!;kc!i over lu t proces van Eginoiil ra "lloorne. De
pnnicu van be.chuu!iging ^vu!■.^ll uitvoerig opge-eveu. Zijue lando-e-
iiootcii moeten hcIi verpligt 'sy^>,.\,^ aaii dezen v.r;:amo!aar , die liun
dus reed. zoo voeg menig stuk xerscliafte Lelwekk zeer bclan-rijk was
voor de nationak' ge^ehic<ieni^. De verpligling zou nog grooterzijn,
indien de uitgcvrr zijn werk op geleerder wijze behandeld lia.| , in plaats
van eene verwarde menigte >t ukken, zouder orJc , dikwijh zonder
datum op^ een te lioopen, en .net. zoo weinig zorg dat de titels der
stukken niet zelden verseldllen van den inhoud.
-) Ten minst: zuo' is her. verhaal hetwelk ]':,i,.u(n^ geeft van de
justifcollc van lloorne, zooaU zij genoemd werd, oi waarvan de Vlaam-
sehe uitgever alleen het voorberigt en het slot licefl laten drukken,
zonder ons zelfs dtu datum van het stuk mede te deelcn (Si'pplau^nt
h SlraiLf 1, bl. 211-;];. Aan dm anderen k:nat heeft de Bavav ons
Egmouts verdediging uitvoerig medegede.dd. Zij beslaat 70 Idadzijden
driiks, het dub! elc dus van die van Egmont zelven. Waimeer meu
ze beiden vergelijkt, is het gemakkelijk te zien hoc naau^vk, eri- de
eerste, hoewel m }t meerdere uitbreiding, naar de laat-te reai'-k! i.-,.
P)ocls Ji'. cunic uEgui'.ut bl. 153-223.
200
,,..ve.,i.dc:>. «ake voov Alvas vertrek KCg v n was da.
„„„ehi-k l,e, geval van verran.l n.et bn.nen 1-t ^ -k va
d. rid Iers van het Gulden YUes vud. Deze bnef «as ve
Uu van eene vol.a.t , welke den ^^f"f^^'^'^^^^^
rr.k te onderzoeken '). Met de.e geloofsblieven Uachtte
:vlva nu de raadsHeden der gevangenen tot -.Jgen te bren-
.,„, zoo niet te overtuigen: en door een bepaald be.lu.t
werden alle verdere pogingen om de zaak van zyu e.gen
"J.W naar dat van het Ciulden.VlKs over te brengen
'Tllrti: allen nn.t .nlz«,gen. Egnronts vrojrw
„i,„, onvennoeul voort rn hare pogingen om het medehjden
^oo^ haren cehtgenoot op te wekken Inj allen d.e waar-
.ehr,>ir,k ee,ugen .nvloed op ^^^ -S^"^' ''f "'• ■ J
voo; aar van 1508 sch.reef z, weder aan Furlrps z^cl bc
H,..' nde dat het haar zelfs n.et was toegestaan on haar
;,enoot te z.en. Z, smeekte den kou.ng om haar en
Le^nuleren als onderpand voor Eg-nl te nemen en em
tue te staan van naar een zijner eigene hu.zen te worde.
o.er..ebra.t. hnUen zedks ni.t kon gesehieden, bad z,,, dat
, t n minste de lueh, nu.gt g.n.eten, anders zou z,«e
. -a menschap, hoewel Inj on.ehuhHg was, hem et even
toste,:. ZU ztnspeelde op haren ongelukkrgen toestand m
hare ion-e en hulpeloo.e kinderen, eu vertrouwde op » ko
^s .oedert.erenheul .n regtvaardrghe.d opdat z,, n.et
genoodzaakt zou worden hulp in Du.tschlaud te zoekc ,
u,t welk land de ke.zer , z,,,- vader , haar ..aar ^ laandere
:la.t had. X.en.and, zegt een kron,,ksehr.,ver van d.eu
il, kon d.en br.ef h-..n zonder opregt medenjden .net
de schrijtsler te gevoelen -).
'.^ Deze volmaït droeg cene vroegere clagteekenins, van 13 April
i,Jr .'^l^rse.ini.k opda" het niet se,,i,.e„ ;- /-^U;'- ^'* >'-'
"du e Strada ,/, bl. 3^7.. Volgens Alvas leveushesehrgver
n ,Z iH-l beroep der -ravii, het l.art van Pbihps m;,nH,.j«Ujl
r v:;::tl".' n U. .... ..>„,i,H,e .e,™... .o.e.d ,>*„
,„ k-n-lma.l i:*,au„.a di. toen deu a.c.U.n nnloeJ u. het kabm t
™, bei niet ad eewaarsobau-d , beu. hen.mcrende cat »ge..ade
Je VS al, lut e«,c do. kerk aangedane beleedig.ng betrof Alae
'7\ ,vi 1) ...,-c,,,;.,„';;/7„.,-.7 van den gesebiedsebr.jvcr zal le-
2til
Tegelijker tijd gingen d.; IJuiise'SL' vorsten voort om Inj
'le.i koning voor de beide edelen te ^i)reken: de herto'- van
J^eijereii, de hertog en de jieitogiii van Lotharingen riepen
ernstig zijne goedertierenheid ten Jiunnen behoeve in. Phi-
li^js deze verzoeken moede, maar iii zijn voornemen niet
aan het wankelen gebragt , maaiulc Alva wederom aan om
het regtsgediig ten einde te brengen.
Den G'J^" Mei diende t!e prokunur-generaal een vertoog
m tegen de langzame wijze van lianclelen van Egmonts raads-
lieden, verkhirende dat, hoewel er reeds verscheidene maan-
den verloopen waren, zij verzuimd liadden om dewtuia'en,'
die hunne verdediging moesten staven, voor te doen komen.
Hij verzocht hen een' lU'^ te bepalen waarop het proces
eindiüfcn zou.
Tn het laatst vaji Mei kwam de tijding van de overwin-
ning door Lodewijk van Nassau jh het noorden behaald.
Nu werd het zekerheid, wat eerst slechts waarschijnlijkheid
geweest was, namelijk dat Alva in j)crsoon op het oorlogs-
tooneel verse lijnen en het bevel over het leger op zidi
nemen moest. Hij kon het niet lang./r uitstellen. Den l^teu
Junij werd er een besluit afgekondigd, hetwelk verklaarde
dat de tijd, ter verdediging nan de gevanoenen toe^^estaan .
voorbij was, en dat derhalve gcene getuigenissen meer werden
toegelaten '). De raadslieden van dé beschuldigden protes-
teerden luid i?r^Q.n eene beslissing, welke Jiun alle middelen
benam om de o:ischuld hunner kiirnten te bewijzen. Zij hadden,
zeiden zij, veJe getuigenissen bij de Jiand, en hadden alleen
gewacht, totdat de regering de liure had vooro-ebraa-t. Dit
was aannemelijk, daar het in den ivizal was dat de partij
der aanklagers den voorrang had. Maar men behoeft er
naauwelijks aa:i te twijfelen of de voorzi/tii^e re^ts^'-eleerden
wisten wel dat men te weinig van eene regtbank als de
bloedraad verwachten kon, om te wenschen dat de zaak
mand, die met Iliilips' karakter bekend v> , v,el iets miiider dan waar-
schijnlijk toeschijnen.
*) Bij besluit van den lS-i'3u Mei vras aau Egmont reeds het rc-i
ontzegd om getLigenisseu icr zijner vcrJtdiamg aan ie voeren. De
.tukken betrekkcijk dit punl worden doui Tuppenb n.edegedeeKl in
ziju uqqücment a Sirwh/, 1. bl. 'JO-I'.'J.
2()2
263
teil einde gebragt werd. ])oor de zaak op de lange baan
te 5cliuiveir, konden er soms omstandiglieden voorkomen,
misschien wel eene sterkere uiting van de openbare meening,
die eene gunstige verandering in 's konings hart zouden te
weec.' brengen. Hoc zwak ook, was dit echter de eenige
kans op bedding; en ieder dag, dat de zaak werd uitge-
steld, was een dag voor hunne kliünten gewonnen.
llüM er werd^geen tijd voor klagten gegeven; op den
dao-, waarop Alva's besluit afgekondigd werd, werd de zaak
ter"" beslissing aan den bloedraad voorgelegd, en den volgen-
den morgen, den 2^^'^ .lunij, verklaarde die regtbank , of
liever Vargas en del Rio, de eenige leden, die eene stem
in de zaak° hadden, beide gevangenen scliuldig aan verraad,
en veroordeelde hen ter dood. Het vonnis werd door Alva
bekrachtigd.
's Avonds van den i'^'^'^ ging Alva m persoon naar de
vergadering van den raad. De verzegelde vonnissen der
beide edelen werden ter tafel gebragt en door den sekretaris
hardop voorgelezen. Zi.j ^^aren beiden van denzelfden in-
houd, ^'a de Gebruikelijke inleiding werd er verklaard dat
de graven Egniont en lloornc klaarblijkelijk deel hadden
genomen aan het afschuwelijke verbond en aan de zamen-
zwering van den prins van Oranje en zijne aanhangers, dat
zij hulp en beselienning aan de verbondenen bewezen, en
verschillende kwade piakhjken in hunne gouvernementen
bedreven hadden Umi opzigte van de sektemannen, en
zulks ten nadL'de van het heilige Katholieke geloof. Om
ilcze redenen werden zij schuldig verklaard aan verraad en
oproer, en diensvolgens veroordeeld om met het zwaard te
Nvorden onthoofd; h.unne hoofden zouden op palen worden
gezet en daar zoo lang blijven staan als de hertog goed
vond; hunne bezittingen , leengoederen en regten van allerlei
aard 'werden ten voordeele van de kroon verbeurd verklaard *).
1) Oiulei- de door Gaclianl inedou-eaceiac stukkc-Q is er ccn , hetwelk
de inkomsten van de aanzienlijke hoeven in de Nederlanden bevat,
xvicr -ocdercn Nverden verbcnrd verklaard. Niemand , behalve de prins
van Oranje, had ccn ink..mcn hetwelk bij dat van Egmont haalde daar
hel /■ G3.UU0 bcdroc-. llij had een paleis te Inusscl , en anderen te
Mtchclen, Gent, 13iu.gc, Arra. en den Haag. De mkomsteu vau
l^eze vonnissen werden slechts dooi .viva onderteekend en
door den sekretaris Pratz necontrasiaiieerd.
Dusdanig was het einde van d]v beruchte reatso-edinffen,
die, door de bijzondere omstandigheden, welke haar verge-
zelden, voornamelijk door den langen duur en het aanzien
on den hoo-^en rang der beschuldigden, een voorwerp van
algemeen belang in Euroj)a werden. AVanneer men ze na-
gaat, dan is de eerste vraag, weike bij ons opkomt, of de
reden wel geldig was, waarom die zaken aan het regtsgebied
der orde van het Gulden Alie;^ werden onttrokken. De
beslissing va i /'gezaghebbende e^i geleerde mannen", waarop
de koning w:es, is van weinig belang, als men den invloed
nagaat, waaronder zulk eene beslissing aan het hof te Madrid
noodzakelijk gegeven moest worden. De eenioe ^etuii^enis
van eenig gewigt ten gunste van deze verklaring schijnt die
van den ])resident Viglius geweekt te zijn, van een in de
wet ervaren man, met de statuten der orde voor zich,
kortom, met alle hem ten dienste staande hulpmiddelen om
in deze zaak een juist oordeel uit te spreken.
Zijn oordetd schijnt voornamelijk berust te hebben op het
feit, dat in het jaar ll/.i een Vliesridder, van eene hoofd-
misdaad beschuldigd, voor een guooii geregtshof moest
verhoord wo -den. Maar daarentcren waren, eenige jaren
later iii IdOt , vier ridder^ besehuhiigd van verraad, juist
de misdaad, waarvan Eguiout . r. iioorne beticht werden,
en aangeklaag-d voor, en vriiioord door de ridders van het
Gulden \ lies Een wigliucr bewijs tegen Vii^lius werd a'c-
geyew door dat m ]5;]1 onda iv^rd den Vijfde eene wet
was aangenomen dat [^cen ridder van liet Gulden Vlies voor
eenige misdaad kon gevat of veriirM)rd worden (hm door de
ridders vau ;;ijne eigene or(h\ J)('Zc verordening was door
Philips zelven in 1550 plegtig bikiachtigd ; en er kon zeker
gcene wet werden nitgedaclit , welke net hangende vraagstuk
meer afdoendt oploste. Eciiter nau A'iu'üut- de onbeschaamd-
heid om dit als krachteloos ter zijde te stellen, daar het
graaf [loorne bedroegen / 8. 50U. Graaf Kuileuijurg, wien^ jialeis de
verzamelplaats der Geuzen wa- ceweest, had een jaariijksch inkonicn
van ƒ 31.000. Willems inkonv, ii . dat groot, r wab dan eeniu' r-nder,
was ruim / 15Ï. 000. Corrc^ioiul^mce de Pliilippe II, Ji, bl. lOG.
■ZGl
26;
duidelijk met al het voorafgaande en alle verordeningen in
strijd was. Zulk eene uitvlugt, welke het voorbijzien van
elke wet kon rej^jtvaardiu'en , vond geen' bijval bij de Vlies-
ridders. Vooral Aersehot en Barlaimoiit , de gelrouwste
aanhangers der kroon, die toen met weinige andere ridders
te lirussel waren, gaven openlijk hun' afkeer te kennen.
Het gezag van een' regtsgeleerde als Viglius legde echter
bij den herto'' f^root gewii,^ in de sehaal en deze bleet niet
in oebreke om er a-ebruik van te maken*). Maar het strekt
den vreesachtigen en onbestendigen raadslieer zeer tot schande
dat hij zich aldus in zulk eene z;iak leenen kon om de
tolk van eene willekeurige magt te zijn. Het maakt dat
wij eerder geloof kunnen hechten , dan wij anders wel doen
zouden aan de talrijke beschuldigingen van diefstal en laag-
heid, welke de landvoogdes in de hitte der partijsciiap,
terjen hem mbrjüt ^^)-
Maar wat men ook moge denken van de regten, welke
het (iulden Vlies in dize zaak kon doen gehk-n, men be-
hoelt er niut aan te twijfelen dat liet behandelen dier zaak
door den raad onwettig was, daar de/e zijn bistaan slechts
aan de willekeur om Alva te (hinken luul, waarin de reg-
ters, te^en de landswetten, vrecnidelingen waron , en welks
voorzitter zelfs niet, zooals het behoorde, tegenwoordig was
bij het onderzoek der zaak, waarover hij alleen het vonnis
kon uitspreken.
Indien men bij de instelling dezer regtbank reeds zoo
*) lil een' brief van G Jamiarlj 150^ schrijft Alva aan den koning
dat Via-lius , na de z.a .k onder/.ocht Ie liel)l)en, dit punl als zoo dui-
delijk bewezen aanneemt dat liet niets meer te wenschen overlaat.
CoricspondüHCC de Pniliiip'' II, 11. 1)1. t.
^) Hetgeen de instellingen van hel Gulden Vlies aangaat, beu ik
verschuldigd aan een llollandsch werk, hetwelk te Amsterdam uitge-
r'cven wordt, nm. Jljri,icei:e (^(•sri,irdr;'rs dc-s ViiderloiJs door Dr. J.
P. Arend. Dit werk, lietwelk de gelieele geschiedenis der Xederlau-
den omvatten /.al, kan aanspraak maken op ile verdicn>tc van volledig-
heid , 7.00 zeldzaam in een' tijd waarin men zoo overhaast boeken
schrijft, en op eene altijd zeldzame onparüj Maheid. Daar ik zelf het
llollandsch niet kende, l)en ik dank scluddiü- aaneen' vriend, die mij
in staat stelde het te lezen. Verder moet ik ir l)ijvoegen, dat, het
v.erk mij vriendelijk geleend is door I). Uomer Dixon , esq. Nedcr-
landsch consul te 1)0:^1 on.
weinig O]) de wetten lette, dan tooiiue men zulks nog minder
m den vorn. der handelingen. Het scliijnt niet dat er bij
deze gelegen leid door de u-eva!!--e^eJi eenige i^etuiirenis werd
ingediend. 'hi daar wij sleclits weiiiig bezitien van datgene
wat de aank.agt ondersteunen moest, is het niet gemakkelijk
om te oordeelen in hoeverre de aang^eklaag'den schuldio- of
niet waren aan de hun ten laste gelegde misdaad: noo-
minder of cic misdaad volgens de landswetten als verraad
kon worden beschouwd i). De zvraarste bcschuldimijcr met
eenigen schijnbaren grond was, die van eene geheime ver-
standhouding met de verbondenen. Het erkende plan van
de verbondenen was, in zeker opzigt , om de uitvoering van
een bijzonder voorschrift tegen te gaan -), doch zonder
eeiiig voornemen om de regering omver te werpen. Dit
kon, volgens onze wetgeving, naauwelijks als verraad be-
schouwd worden. Maar ten tijde van het Spaansche bestuur
was de wet ten dien opzigle misschien meer omvattend; ook
is het niet waarsciiijnlijk dat hel woord verraad op zulk
eene duidelijke wijze omschreven was als onder de Plantao-e-
nets in het lingelsche wetboek "').
^) De Bavu^ heeft ruim ."O bladzijden van ziju werk [rcwijd aan
beeedigile verklaringen en getuigenissen om de aaiiklagt te bovcstigcu
{Proces du comte d'E^fhio,.(, hl. 2G7-322). Maar deze bepalen zich
uitsluitend tot ligmonts veibindtenissen met de sekten, en bevestigen
naauwelijks de verzekering van den Maainsclien uitgever in zijne voor-
rede, dat, hij .n staat was on «alle overtuigende bewijsstukken van
den hertog van Alva tegen de beschuldigden te leveren."
Het werk vtu de Bavay is een van de goede vruchten van dien
vaderlandlievenden ijver, welke do Belgische geleerden van onzen tijd
aanzet om hunie nationale geschiedenis op te lielderen. Het is pas
dit jaar (lS5i), nadat het bovenstaande hoofdstuk geschreven M'as, in
het licht gegeven. Met hetgeen vroegere uitgaven bevatten, geeft
het ons volledige afschriften van Egmonts verdediging, zoowel die van
hem zelvcn als van zijne raadslieden, cu van de boven aangehaalde
beledigde verklaringen van getuigen, welke door de regering werden
gegeven. Het heeft mij daarom o:i>chatbare bouwstoffen geleverd
zoowel tot vcrteteriug als tot bevestiging mijner vroeger gctrokkene
ijcsluiten.
-) De tegenstand, waartoe zich de onderteckcuaars van het cow//rc;/«*5'
verbenden hadd(n, was tegen de Inqui-iiie, in geval zij trachtte om
een lid van het verbond gevangen te nemen. Zie het 2dc !)oek.
'">) Vooruamcljk door de vermaarde '. crordcniug van Eduard den
:ZC)G
Wij kennen een merkwaardig stuk van dien lijd, hetwelk
licht m deze zaak geven kan. Peter d'xVrset, president van
Artois, was in deirbeginue lid van den raad van beroerte,
doch had vóur het regtsgedmg der beide edelen zijn ontslag
genomen. Mogelijk was het om de hooge regterlijke bedie-
ning, welke hij in eene van Eginonts provinciün bekleedde ,
dat^men hein in het proces van den edelman om raad vroeg.
Na een onderzoek van (h' stukken gaf hij een uitvoerig
antwoord in het Latijn en in zulken zuiveren stijl geschre-
ven, dat het daardoor blijkt dat hij een geleerd man was.
In dit stuk gaat hij al de punten van beschuldiging een
voor een na, waarna hij lut onvoldoende van de bewijzen
voor ieder punt aanduidde, terwijl hij door betoog en ver-
wijzing op de wet de onscliuhl der aangeklaagden volkomeu
bewees. Wij kunnen gerust aannemen dat de zoo vrij uit-
gesproken meening van den president te weinig gunst bij
Alva vond om als gezagliebbend te worden aangehaald *).
Maar zelfs al was het waar dat de beide edelen in dien
tijd van algemeene opgewondenlieid , voor een oogenblik
hun' pligt als onderdanen vergeten hadden, dan had men
toch wel eenigc genade mogen bewijzen aan mannen die
achtereenvolgens met hunne vorige vrienden gebroken en
den c^^rootsten ijver getoond hadden in het ten uitvoer leg-
gen van de maatregelen der regering, een' ijver, welke bij
Eiimont ten minste, door de landvoogdes onbepaald gepre-
zen werd '^). Men had wel iets meer kunnen toegeven aan
Derde, co grondslag van alle volgende wetten op dit punt. In het
15(le h'oofdstuk van lIallaln^ consütuüonal lnd<,r^j >./ Englaïid kan men
ccni^c met de ^twouc naauwkeurigh.eid van (ic/ci\ schrijver gemaakte
opracrkinsen vinden over .leze wel en die, v.elkc Laar later wijzigden.
') ilctroorbproukelijkc stuk ^vordt in her arclii^r +c .Brussel gevon-
den , of was ^laar ten iljde van Van der \ ynckt, die het zorgvuldig
nazag en er een kort uittreksel van mcdcdceulc. {Troi'blcs des Pays-
B"s'^ 11. bl. 250-7). De naam van den schrijver moet door de ge-
schiedschrijvers gercrd worden, als üic vaneen magistraat, die, onder
ecnc v.illckcurigc regering, den moed liad om zich te verzetten tegen
de i:ere-teli.kL' ^moorden, welke met hare toestemming geschiedden.
-) Zie onder anderen een' brief van Margaretha aan dcw koning van
23 Maart 1507: ^ie leden van den raad, welke getrouw en ijverig
z:\n in hunne dicn.-tbclooning, en onder anderen graaf Egmont , over
267
den man. dic voor den koning dr -cfioonste zegepralen ge-
durende zijne regering beliaaJd liad, l\[aar Philips' karakter
w\as ongelulkig, zooals ik reeds gelegenheid heb gehad om
aan te teekenen, van dien aard dat liet ^evoeli^'er was voor
beleedigingen dan voor weldaden.
Onder de omstandiiJ-heden, ^elke uit dit reijtsüfediufj- vol"^-
den, zou het tijdvers])illen gcseliencn zijn om een onderzoek
in te stellen naar de wettigheid van liet hof, hetwelk de
zaak behandelde of naar de regchnatiglieid der procesvormen.
liet wezenlijke regtsgeding liad niet in Vlaanderen maar in
Kastilië plaats. "Wie belioeft n: nan te twijfelen dat, lang
voordat de hertog van Alva ch; zaak opvatte, liet vonnis
over de beide edelen reeds iu !irt kabinet te Madrid was
uitgesproken ? ^)
wicn ik niet rnders dan zcc-r tevreden kan zijn.'' ('orrci<poyïdance de
Margucritc d\\i'Ai'i(hc , bl. S.'ij.
*) De Gerla;ljc ii-eedi in cnu' lange a::iiicekeiiing in de tweede uit-
gave zijner gc^chicdeviis, iu zuli^ ^'cw i!;i:ii]v>-keurig onderzoek omtrent
Egmonts gedrag als de prokurcur-geuera;,! zrjf. en bijna met denzcif-
den uitslag, ilhtoirc da >■"//(> "„te dc.^ Pc/'^-Bfis , 1 bl. 99-101. )5Kan
iemand gelüo\ en " vraagt liij -dal E-iiioni ongestraft zoo lang zijne
rol had mogen s])clen , als liij in jiiaats van itcii >.uuivci van het zuiden"
Xarel den Vij 'de of Napoleon \oor mccr^u-r had gehad?" J)it Sokra-
tische betoog bewijst, zoo ver a]> hel iraat , idléén dat Philips niet
erger deed dar Karel of Napoleuu Z')udi.Mi u-c^hein iiebben. liet bewijst
geenszins dat Egmont zijn vonnis vei'diend iicclt.
I
2G9
HOOFDSTUK \ .
TEKEGTSTELLING VAN EGMONT EN HOORNE.
Be graven naar Brussel overgebragt. — liet vo?i?iis ivordt
hini medcgedeehL — (lang naar het schavot. — Be ter-
düüdhrenglng. — Karakter van Bgniont. — Lot van zijn
kidsgeziu. — Gevoelens van het volk.
15 6 8.
Den 2'ic" Junij 1568 werd cene bende van drieduizend
man naar Gent gezonden om de gravtn Egmont en Iloorne
naar Ikusscl te creleiden. Er werd ijeen tegenstand gebo-
den, ofschoon de tegenwoordigheid der Spanjaarden groote
sensatie onder de inwoners te weeg bragt, daar zij het lot
van hun' i^eliefden heer wel voorzagen.
De edelen werden, ieder door twee olTiciercn vergezeld,
in afzonderlijke wagens gezet. Zij werden door twintig
kompagnitin piekeniers en haakbusschiuters bewaakt , eneene
afdeelin^ lansiers, waaronder eeiie bende van 's hertogs eigene
ruiterij was, reed voorop, terwijl eene andere van gelijke
sterke de achterhoede beschermde. Onder dit sterke geleide
trokken zij langzaam naar Ikussel. Eenen naclit bleven zij
te Dendermonde', en tegen den avond van den 4'l<^" der
maand, deden zij hunne intrede in de hoofdstad. Toen de
militaire optogt door de straten trok, was er niemand, hoe
stoutmoedig hij ook moge geweest zijn , zegt een ooggetuige,
die zonder een gevoel van weekhartiglieid de doodsche pleg-
ti'^heid van den optogt beschouwen of de toonen der treur-
muziik aanhooren kon.
De gevangenen werden dadelijk naar het Broodhuis ge-
bra'-t, crewoonliik bekend als het malson du rol, dat eer-
waardiire gebouw op de markt ie lirussel, hetwelk nog door
't
iederen reiziger om de merkwaardige bouworde, maar nog
meer als het verblijf van de Vlaamsche edelen bezocht wordt.
Ilier werden zij in afzonderlijke, kleine, donkere kamers,
zonder eeni^; ijemak en t^cliaars van huisraad voorzien, cje-
plaatst. ]5ijna de geheele magt, welke hen naar Brussel ge-
bragt had, Jegerde zich op het groote plein , om elke poging
tot ontvlugling te verijdelen. Maar zulks werd niet be-
proefd; en de nacht ging zoiuier eenig gerucht voorbij,
uitgezonderd dat, hetwelk de ijverige werklieden maakten bij
het op:?iaan van het schavot voor de teregtstelling van den
volgenden d.ig. *
In den namiddai^ van den 1^^''" liad de hertosr van xVlva
Martijn llithovius^ bisschop van LI peren, doen ontbieden;
en, hem het vonnis van de beide edelen mededeelende,
verzoclit hij den priester de gevangenen te bezoeken, hen
met hun kt bekend te maken en voor de teregtstelling
van den vclgenden dag voor te bereiden. De bisschop,
een uitsteke id man, en de ])eisooujiike vriend van Egmont,
was verbaasd over die tijding. 11 ij wierp zich aan Alvas
voeten, vrot^; ^^enade voor de ijevan^iTnen en verzocht om,
indien hun leven niet kon gespaard worden, hem dan ten
minste meei tiid te iieven om zich ter dood te bereiden.
]\Iaar Alva antwoordde ^qm bisscliop op strengen toon dat
hij geroe])en was niet om de uitvoering van het regt te
dwarsboomen maar om de gevangenen te troosten en hen
in staat te stellen om als cliristeiien te sterven. Toen de
bisschop zag' dat zijne woorden te vergeefs waren, stond
hl) op en ging op weg om zijiie treurige zending te vol-
brengen.
liet was bijna middernaclit torn hij Egmonts kamer
binnen trad waar hij den armen edelman slapende vond;
zijne kraclit toch was gebroken d.oor zijne gevangr^nschap
en hij afgeinat van vc^rmoinjenis door de reis. Men heeft
verhaald dat de beide edelen, to,'!i zij naar Brussel werden
opgeroepen, de ijdele liofijj l.oe-terdeii dat het was om hen
met het eindbesluit van Int regt^g; ding en hunne vrijspraak
bekend te maken! Hoc het ook zij, Egmont schijnt
slecht voorbereid te zijn oj) de treurige tijding, welke men
hem mededeelde. Hij werd doodelijk bleek toen hij het
270
van den bisschop vernam, c-n riep met hevige ontroering
uit: //Het is een vcrschrikkeli/ik vonnis. Ik daclit weinig,
dat eenige belceciigiiig, wi'lke ik (iol of den koning mogt
Inhben aangedaan, zulk ecne straf zon verdienen. Ik vrees
den (h)od niet; hij is allen geuuen; maar ik huiver voor
de schande. Kenter hoop ik dat mijn lijden in z(joverre
miine beleedii^iiiLcen zal ^'oedmaken, dat mijne onschuldige
vrouw en kinderen door de verbeurdverklaring mijner goe-
deren niet met mij in het verderf gestort worden. Op
zooveel toch meen ik dat ik uit overweging van mijne be-
wezene diensten wel aanspraak mag makeir" Toen voegde
hij er na een kort stilzwijgen bij : //Nu mijn dood de wil
van God en zijne majesteit is, wil ik tracliten dien met
gelatenlieid te gemoet te gaan.'' Hij vroeg den bisschop of
er ueene hoop was, En toen hem geantwoord werd: //vol-
strekt fTceiie" besloot hij zich aanstonds op dien plegtigen
oversan::? voor te bereiden.
Hij stond van zijne legerstede op en kleedde zich haastig
aan. Toen biechtte hij bij den priester en verlangde dat
hij hem de mis lezen en liet sakrament toedienen zou. Dit
geschiedde met groote plegtigheid ; en Kgmont ontving de
kommunie met de opregtste vroomheid, terwijl hij levendig
berouw over zijne zonden betoonde. Daarop vroeg hij den
bisschop tot welk gebed hij het beste zijne toevlugt in dat
uur van beproeving nemen kon. De priester beval hem dat
gebed aan, hetwelk onze Zaligmaker aan Zijne leerlingen
had aanbevolen. De graaf nam den raad aan en begaf zich
ernsti'^- in het rrebedi maar eene meni-te teedere herinne-
riiH<-en kruisten zich in zijn' geest en liet beehl van zijne
vrouw en kinderen gaf aan zijne gedachten eene andere
rigting, totdat de vriendelijke aanmaning van den priester
hem weder tot zich zelven bragt.
Ef^mont vroef; of het goed zou zijn om op het schavot
een woord van stichting tot het volk te spreken. Maar de
bisschop ontmoedigde hem, zeggende, dat hij niet goed
verstaan zou kunnen worden en dat het volk. in zijne op-
crewondenheid van het oogenblik, in staat zou zijn om tot
hun eigen nadeel aan zijne woorden een verkeerden uitleg
te geven.
271
Toen hij /oor zijne eeuwige belangen gezorgd had, vroei4
Egmont om schrijfgcreedscJia]). en schreef een' brief aan
zijne vrouw, die hij gedurende zinic lanudurio-e oevano'eu-
schap niet g3zien had; liij rie]) iiaar een teeder vaarwel toe.
Daarop schr<!ef bij een' anderen brief in het Eransch en in
eeuige wein ge korte en aandoenlijke volzinnen aan den
koning, welke brief gelukkig voor ons bewaard is gebleven,
//Deze morg<?n" sclirijft hij //heeft men mij het vonnis me-
degedeeld, lietwelk het uwer majesteit behaai>-d heeft over
mij uit te spreken. Ihi daar het nimmer mijn voornemen
is geweest cm iets tegen de persoon of de dienst van uwe
majesteit, ol' tcy:en ons ware, oude en katholieke ^'eloof te
doen, ondercra ik daarom gelaten wat het God behaa^^d
heeft mij op te leggen. Indien ik gedurende deze troebelen
iets verkeerds geraden of toegestaan lieb, heb ik zulks
gedaan uit opregten eerbied voor de dienst van God en
uwe majesteit, en omdat ik meende dat de tijdsomstandi^'-
heden zulks vorderden. Wnamm il uwe maiestcit bid om
mij vergifIe^.is te schenken, en om der wille van miine
bewezenc diensten medelijden te licbben met mijne arme
vrouw, mijne kinderen en dienaren. In dit vertrouwen be-
veel ik mij in Gods genade aan." iJe brief is van den ö'^*-'»
Julij 1568 uit Brussel "op liet punt van te sterven."
Toen hij rog tijd over liad, maakte de graaf een schoon
afschrift van de beide brieven en gaf ze aan den bisschop
hem verzoekende ze op hunne bestemming te doen komen.
Hij voegde bij den brief aan Plnlip:. een' ring, welke (kn
vorst tegelijker tijd moest gegeven worden. lïij was van
groote waarde; en daar het een geschenk van Philips zelven
was geweest, gedurende Egmonts laatste bezoek te IMadrid,
zou het 's k^nings hart verteedcren en hem aan ^elukkirrer
dagen herinneren, toen hij zijn' ongeiukkigen vasai met een
goedgunstig oog beschouwde.
Toen hij al deze beschikkingen gemaakt had , verlano-de
Egmont naar het oogenblik van zijn vertrek, en bijdrukte
de hoop uit dat er geen oiino;jdig uitstel zou gemaakt
worden; om tien uur 's morgens verschenen de solda^n ,
die hem nai3r het scliavot zeu.leii geleiden. Zij bragteu,
zooals gewoonlijk, koorden met zicii, oin den i^evana'ene de
27
27a
I
haiulcn te biiulcn. Maar Egmont verzette zich daartegen
en toonde aan dat hij /elf reeds den halsboord van zijn
kamizool en hemd liad afgesneden om den slag van den
beul des te gemakkelijker to maken. Dit deed hij om hun
te bewijzen ^dat hij aan geen weerstand bieden dacht; en
op zi.jne belofte dat hij zulks niet bejirocven zou, stemden
zij er in toe om hc-m de handen ongebonden te laten.
E-mont had een kannozijnrood kleed aan, en daarover
liin-'^een Spnansclie nvdwUl met gouden franje. Zijn broek
^vas van zwarte zijde, en zijn iioed van dezelfde stof met
witte en zwarte veiieren vrrsicrd. in de hand, die zooals
wij zagen vrij bleef, liield hij een' witten doek. llij werd
naar de plaats der teregtstelling vergezeld door Juliaan de
llomero, waeslro dd cawpo, door den kapitein Salinas,
gouverneur van de citadel van Gent en door den bisschop
van TJpcren. Terwijl de optogt langzaam voorwaarts schreed ,
zeide de -raaf een' gedeelte van den 5i«tea psalm op: //O
heer wees mij genadig T waarin de goede priester hem bij-
stond. In liet^ midden van het plein, op de plaats waar
zoo veel van h.t beste bloed uit de Xcderlanden vergoten
was, stond het schavot met zwart laken bedekt. Er boven
op lalden twee iluweelen kussens bij eene kleine tafel, die
ins-eiriks met zwart bedekt was en waarop een zilver kruis-
beeld stond. Aan de hoeken van het stellaadje stonden twee
palen met stalen punten er boven op, welke genoegzaam
het doel te kennen gaven, waarmede zij waren opgerigt.
Voor het schavot zat de i)rovoost van het hof te paard
en had de roode staf, welke zijne waardigh.eid aanduidde, in
de hand '). De beul bleef zooals gewoonlijk voor het oog
verborgen ' onder het sciiavot opdat zijne tegenwoordigheid,
voor het noodig was, het gevoel der gevangenen niet te
n- kwetsen zou '), De troepen, welke den geheelen nacht
zee:
}
Dit vcr^onaadjc, .!lc Spel -cnarimd werd, had neen hetrr k)l dau
dat VHU de .la'M^^llbrs over v.iri- tcrccrrstrlllnc: bij im l.ct tocz.gt liou-
deu mo.^t M*-t hum- hierna werd hij door deu l.erlou- on de nienidc
nüs.lad.n, d.. hij L:ei.h..d had, toi de .ahr yeroordedd lot ^^;oote
vreu-de van het volk, zo'.d^ Sirada on= mededeelt. Mraihi, 1, 1)1. o^ > .
')
Men zei.ic dat de heul vroe-er een van E-nionts dienaren was
,. , , 1- i . „..,.. 4^,. „;r,u -r,-n'i-li-,l' -irt "-('haa-l hai! ,
weest. )>l)e beul. die tut nog toe zich waavnjk ::iet u-e'K
i
ücwee
onder de wapenen geweo.^t wareji , v.erden in sla<n3rdc in de
rondte geschaard, en sterke afdeelingcn haakbusschutters
aan den in;,^ang der groote -tiatui, die op de markt uit-
kwamen, gejilaatst. De ruimte, wdke de soldaten niet be-
zetten , werl spoedig door ecn.e menigte nieuwsgierige toe-
schouwers ingenomen. Anderen verdrongen elkander op do
daken en aan de vensters der gebouwen, die het marktplein
omringden, en van welke sommigen, die er heden ten dai.e
nog staan, door hunne zomlerlinge en ecrbudwaardige bouw-
orde doen zien dat zij lia treurige tooneel, hetwelk wij nu
beschrijven, n;oe(eii aanschouwd hebben.
liet was inderdaad een treurige dag voor Brussel, dat
zoolang de verblijfplaals der beide edd^n gvueest was,
waar hunne personen zoo L-oeil bekeml en zii zoo la^eerd en
bemind waren als in ei-ni-e hunner eigene provinciën. Alle
bezigheid had opgehouden; alle winkels waren gesloten; de
klokken van alle kerken werden geluid. Een waas van ge-
druktheid, zooals bij een dreigenden lanij), hing over de
stad. //Het scheen'' zegt ÏLinand die te dien tiidc daar
woonde, //als of de dag des oordeels op handen was.''
Toen de optogt iang/a.im tusschen de reijcn soldaten
doorging, groette Egmont de oflicieren . van welke sommi-
gen vroeger zi^jne krijgsiMakkeis waren geweest, met. zulk
eene zachtmcedige en waardige houding chit zij, die zulks
zagen, het l.ing ojithiehkii: . u z.lis weinige Spanjaarden
konden hunne tranen weèrhoulen, toen zij een" laatsten blik
\vier])en op dem dapperen edelman, uie zulk ecnen eliendi^'-en
dood sterven moest.
Met vaster tred betrad liij het ^ehavot , en toen hij er
over heen ging, uitte hij den ijdelen wenseh , dat, in plaats
•
deed nu, om door deze wijze van tcrdoodbrmü-en zijne aehting- to
betuigen, zijn jiligt met grouten -poed, omdat hij tlezen vervloekten
l)lii,4 vervullen n.oest jegeub geuueiüdeu graaf, v^iens knceht men zeide,
dat hij geweest was" Rdacion de la Jadicia , \\>. Dit vershig maakt
een deel uit v\u eene merkv, aarddgc nog in haudhehria hc-taandc
verzameling iu het Brit.sch museum, welke carlas j pf>pclc6 vareov
getiteld is. De verzamelaar i.- \\ aarsehijnlijk iVdro de Üante geweest ,
de sekretaris ven den hertog van Naxera, die ..ieh verüiaaktc met
verschillende me kwaardige \erblageu uit den tijd van Kurei den Vijfde
eu Phiiin> deu '. 'weedc o\ er te schrijven.
^•- 18
■17 l
275
van ziiik (HM lot ie nii i( i^aau , hrt hem had mogen vcr-
cniiul ziju om in do dienst van den koning of zijn vader-
land te sterven. Spoedig echter bezielden hem andere ge-
daehten en op een van de kussens nedcrknielende , met den
bis=K;hop naast zieh op het andere, was hij spoedig in
crnsti'' "-ebed verdieijt. A!et zijne oogen ten Hemel gche-
ven, met een' onuitsprekelijk ernstigen blik bad hi) zoo
vuriii' en zoo luid dat de toeschouwers het duidelijk konden
hooren. Pe priester, die zeer aangedaan was nam het
zilveren kruisbeeld m u- luind en Kgmont kuste het her-
haalde malen; toen h.i) (hr.irna voor het laatst ab-oluiie ont-
vangen had stond hi| op, en gaf den bisscliop een teekeii
om zicli te verwijderen. JJaarna oiddeed hij zich van mantel
en kleed, en wederom knulende trok lii,) zirli de zijden kap,
die iiij daartoe had medi gi-bróg' , over do oogen, en met de
woorden: /dn Uwe lianden, o i leer. beveel ik mijnen geest !"
wachtte hij kahn Jen slag van den beul af'.
De zachte jammerkreten, \\\\\:c men van tijd tot tijd
onder lier volk hoorde, verstomden, toen de beul op het
schavot virseheen, zijn <h'gtuik'r naderde en met een' enke-
len shao- van het zwaard lut !ioot\l van hA ligelKKim scheirhh\
Ken kreet van aigrijzen ging er onder de meniglc op en
sommigen, die waanzinnig waren van droefheid, drongen
door de leijen soldaten heen, doopten wild liunne zakdoeken
in het bloed dal van lud schavot stroomde, het opvangende,
zegt do kronykschrijver, als eene kosibare herinnering van
hunne genegenheid en als eene aansporing tot wraak. Toen
werd het hoofd op een van de palen aan liet einde van het
schavot gestoken, terwijl een mantel, welke over het lig-
chaam geworpen werd, liet aan do blikken der menigte
onttrok ').
liet was bijna negen uur, toen er bevel gegeven werd
^) Do r.aviis liM ft efii' bnrf oiH-uhaar Lrcrni'akl van een' der dienaren
v;in dvn bis.-eiujp van Upcreu, welke (uu verhaal uTet't van de hatste
noutai'.'likkiai van l'.uauont , en onnrullehjk rai thens dood u-(->chrevcu
uerd. 7',v,;v .^ .,':.^: d'F'i..hn> hl. ■ï'>^-\. Ih't verhaal inden
bricl' kniiii crel.eel overeen
me
iat in den lek.-l. Het is indcrdarid
ook zoo een>hruUa\a met de hen-ten van Foppcais na zijn ^-pphnir^d^t
Str^ida , dat wij er haav.wehjk,- aan iielioeven 1c tnijfekai of de sein ij-
ver van lu't ecue \erha.i! kende !ie' au 'ere.
^
A
scheiden.
/A\
1-chier, voegde hij er bij,
evon met zulke aanhoudende
Eenigen tijd weigerde hij te
aS genoeg gedaan had. Toen
om den anderen gevangene ter .^jaiplaais te voeren. Het
was aan ihn kapellaan Jor {\ai)e] o])gedrageu om Hoorne
met zijn lot bekend te maken. J)eze edelman ontvini? de
verschrikkelijke tijding met miiuler gelatenheid dan zijn
vriend getocmd had. \h] barstte vol verontwaardiü^in'' los
over de wreedheid en onr; gtvanriliglieid van het vonnis.
Het was een armzalig loon_, zeiih^ Iiii, voor 28 jaren a^e-
trouwe dienst aan zijid vorst
treurde hij niet van uil ww
moeijelijkheiL^n te
biechten, zergende (kat iii
hij aangemajmcl werd om do ^^einigc nogc]djlikken . die hem
bleven, niet ie verzuimen, -af hij eindeliik zijne toestemminn-.
De graaf was geheel i,M. lul zwart gekleed en had eene
]\Iilaneesche muts op !;. t h. ).:•!>!. llij was toen omstreeks
vijftig jaar. Hij was rhzig van irestaite, had een schoon
gelaat en geheel het voorkoinen oin te heersclien. Hij had
eene regte h:)nding, en toen hij met slatigen tred tusschen
de reijen soldaten door üaar de plaats der terc;?tstelliniT
ging, groetti' hij de kennissns. die hij omJer de toeschou-
wers zag, 01 ged.vongei!. Zijn gelaat droog minder de ken-
teekencn vai droefheid clan van v. iao:twaardi:;in'/ evenals
iemand die van aamgedaa]i onivgt bewust is. Hij bleef in
zijn laatsie uir ^esijaard vour eene martedinu-\ welke Eannonts
lijdensbeker net biiterlioid g(;vuld liad ; h.oewel hij evenals
deze eene vrcuw had, liot hij geeiie wQ'S/.iin na om hem te
beweenen.
Toen hij het schavot betra.!, schenen de toebereidselen
voor het doodvonnis hem niet u- kunnen aandoen. Ilij
herhaalde nogmaals de verklarin:^ dat /d:oe dikwijls hij ook
jegens zijn' Schepper gé/o;niigd mogt hebboii , hij echter
nooit, voor zoover hij wisi, dvw Ihawwh eeniire beleedio-inr;
had aangedaan." Toen z^iu oou' oj) ïi^t l)locdi£re doodkleed
viel, hetwelk Egmonts overblijfselen i)odokte, vroei? hii of
dat het lige laani van zi',n' vriend was. Op liet toestem-
mende antwoDrd, zoidc h:; i u \\\ \aX Kasliliaansch , dat
niet verstaan werd. Daarop bad hij eeniu-e oou'enblikken ,
maar zoo zacht dat de oiusianderö de woorden niet vcr.-'on-
dcn, en r.pstaandc vroeg hij vergifïenis aau de iieni uiiiriu-
;:/ o
^,,,1.1. iursoiKii zoo nii u>>it irnKUKt huniu-r b.lccdigd h:u! ,
'^n beval zich cni.ti^r in l'-unnc -ebeden aan. Daariui
knielde liij zonder verder dralen neder, en met de woor-
den: ^/in uwc handen lleerr onderwierp hij zich aan zijn lot.
Zijn bloedig hoofd werd tegenover dat van zijn metgezel
in het lijden geplaatst. Deze akelige tropeeën bleven gedu-
rende drie uren tin toon gesteld. Toen werden zij afgeno-
men en met de ligchamen in looden doodkisten gelegd,
welke aanstonds werden weggebragt, die met het lijk van
E-mont naar het klooster van St. Klara en die van lloorne
Daar de oude kerk van St. Gudale. Xu stroomde het volk
naar deze plaatsen, voornamelijk naar St. Klara, als naar
de heilige overblijfseh n van een' martelaar. Zij wierpen
zich op^'de doodkist, kusten en bevochtigden die met hunne
tranen alsof zij de relieken van ecnigen vermoorden heilige
bevatte: terwijl menigeen, zonder aelit te geven op de te-
genwoordigheid van verklikkers , kreten van wraak uitstiet;
somn^igen zelfs zwoeren om haar noch haard te scheren
voor d° t deze geloften vervuld waren. De regering schijnt
het voor voorzigtig te hdlun gcl:ouden om op deze uit-
baistina- van het algenieene gevoel niet te letten. :\Iaar
oogcnbïikkelijk werd er b.vel gegeven om het met rouw-
lloers bekleede wapenschild van Kgmont weg te nemen,
hetwelk zijne dienaren, zooals gewoonlijk na den dood van
den meester geschiedde, boven de diur van zijn paleis had-
den opgehangen; zonder twijfel omdat zulks de opgewon-
denheid'^des volks kon gaande maken. Men stond niet toe
dat de lijken lang op deze tijdelijke bewaarplaats bleven;
maar zij werden overgebragt naar de verblijven van het
geslacht dezer beide edelen om daar m de grafkelders
hunner voorouders te worden bijgezet ^).
1) Moudüucet, de Franschc gezant aau het hof te Brussel, wa5
ouder de toe.ch.uv.ers, die gctui-eu ^^aren vau de tcrcgtstclhug der
beide cdclcii. Hii zond aan den Fi-un.clicu koning een volledig ver-
haal van het tieurspel, welk versUig het naau^^ keurigste en uusschien
het meest waarheidlicvendc is chit wij hebben. Het viel gelukkig Bran-
toaie in handni, die het in /Jjiie aantcckeuiugeu over Egmont invlocht.
'~E~i^nt werd tr Sotughc:.., een zijner hcerhjkhedeu in Vlaanderen,
CU lloorne te ^Veeït lu de Kempen bii-e/et. N ^i^^-
277
/oo stjer\en dan door beiiisiüüi.j. ii d;e beido oni^elukkme
edillieden , die door hun' rang, bezittingen en persoonlijk
karakter do aanzienlijkste sUutoillrs waren, welke men in
de Xederlandcn had kunnen u;ikiezen. Beiden hadden
vroeger in gunst gestaan bij Karei den Vijfde, aan beiden
liad Philips cenigc der lioogste staatsambten tocvcrtrou.vd.
Philips van iJontmorency, graaf lloorne, de oudste der iw'ce ,
stamde af van het oude huis i'^lont morene v in Prankriik.
Behalve dat hij de hooge bt trekking van admiraal der
Nederlanden bekleedde, was luj gouverneur van Gelderland
en Zutfen, id van den raad van state en door den keizer
tot ridder van het Gulden Viie^' !'-eslaa'cn. Ziin vermouen
was veel minder dan dat van i^raat E'-mont: eciiter w:.s de
verbeurdverklaring zijner goederen geene onwelkome ver-
meerdering vüov (Ie uitgo|)uttc scja"ki-t v,.n den hertog van
Al va.
Hoezeer ;:!j ook in m:nig opzigt met elka.nder overeen-
kwamen, wrrd lloorne tocii geheel door den krijgsroein
van zijn' v 'iend in de scliauuw ::c>tehl. Lamoraal, graaf
1'^gmont, cyWc van zijne moeder, de sclioonstc vrouw van
haar' tijd , dvu titel van prins van Gaveren , ecnc plaats
aan de Schelde niet ver van (ient. Hij gaf echter de voor-
keur aan djii meer nederigrn tiiJ van graaf Egmont *),
welken hij van vaders zijde van zijne vooroudei's , die over het
Jiertoirdom Gelderland hadden i-eieiMerd . ireërfd had. De
deed koesteren on z.j'i
aanikichl Iroc van kajt
huwelijk me. Sahina, ji';
tegen woord ig!) ei d vereerd .
21 jaar oud wa>. wcn'd ii:
ojigenomen , en door een
buiicngewoiK veru.;ci;lin^'e':i . wijMj' 'lii reeds vroei:r van zich
iioou'cr fetaiui maakten dat hij de
del! Vijfde, die in 1 5 1 1- Egmoiits
a!/L!'r.ivin van Deiirren , met zi^jne
lil \')l''i. toi 11 hiyj naauvvelijks
i II! de orde van het (juhlen Viies
züuilerling toeval op (hjn.zeifden
•) Philij)s van .Moatmoirno^ , iicclte graaf v.ui lloorne en iNteurs en
liOer van Ncv:;ic; Lamoraal droeg den titel van graaf van Egmont,
prins van Graveren en Stecnliuijsen, heer van runuerend, Hoogwoude ,
AertsToud enlcijcrland (in Hei
.im!
v;.;i ]^1
ane> , Sottighcm , Doi\
des, Armcntic'3 en Auxi lin \']aandercn) en van Gacsbcck en Bacr
lin Braband). Hei laatste h:e
lei e(
.j echk'i' bij z.ja leven reeds verkoclit.
Zie lie Clirninji l- th-Jr historie van den huyse van En.,ioii'l , van vrclkc
in 1010 j-eed^ ie J ■■ drak verscheen. ^ un .
27S
279
ü' !
P«
dag , waarop die waardigheid geschonken werd aan den
mail, die bestemd was zijn doodvijand te worden, aan
den hertog van Alva. Toen Philips den troon besteeg,
verhief hij hem tot de waardigheid van lid van den raad
van state en benoemde hem tot gouverneur over de belang-
rijke provincii'n Vlaanderen en Artois.
Maar iedere andere aanspraak op onderscheiding verdween
voor die, welke hem ten deel viel door die twee over-
winningen, welke sedert de nederlaag bij Pavia den groot-
sten smet op de Fransche wapenen deden kleven. //Ik heb
het hoofd zien vallen van den man, die tot tweemaal toe
l'rankrijk deed beven," zegt de Fransche gezant, die ge-
tuige was van Egmonts teregtstelling.
Echter was de daardoor behaalde roem waarschijnlijk
noodlottif' voor Ei^niont. Ook was de vrucht van onstui-
micen moed en van een" schitterenden coup-de-7nain zeer
verschillende van den goeden uitslag van een' langdurigen
veldto^'t, welke i>roote kriJL'-skuiulij.-e bekwaamheden bijden
veldlieer aanduidt. Doch het gerucht, dat zoo iets maakte,
was genoeg om liet lioolVl van een minder ingebeeld man
dan Egmoiit aan het diaaijen te brengen, liet maakte
hem aanstonds zeer beroemd door het land ; terwijl het hem
eenigcrmate dwong om eene stelling in te nemen, welke
het boven zijne krachten was om te handhaven. Toen de
onlusten uitbraken stond Egmont naast Oranje in de voor-
hoede der misnoegden. Jlij werd daartoe eerder gedreven
door een echiinoedig medulijden met zijne onregtlijdende
lancigeiiooten chni (Ujor een be])aald beginsel in zijne liande-
linu'eii. AUlus uit natuurlijke aandrift handelende, bere-
kemle iiij \\w\ cvi-iials Willem de gevolgen van zijn gedrag.
'L'oen ih'ze uevolu'en zieli vertoonden , was hij niet bereid
om ze het hoofd te bieden: liij was geli_jk aan een onhandig
toovenaar, die noch het verstand heeft om den door hem
opgewekten storm te bedaren, no( h de stoutuioedigheid om
(liun te tarten. Hij werd door tegenstrijdige!! invloed geleid.
Ziin krachtiii' u'cvoel van u'etrouwlieid en zinie nog sterkere
gehechtheid a;!n het rioomsch-Katholieke geloof kwamen
met de veik.'^hcweging in stri/)d. Zijne persoonlijke ijdel-
heid f^imr daaniUMc /an.cn; want ELTUiont was te zeer ho-
veling om /Jch aan 's konings goedkeurenden gliuilach te
willen onttiekken. Aldus maakten de tea'enovergestclde
krachten, waardoor hij aangezet werd, elkander onzijdig.
In plaats van eene bepaalde gedragslijn Ie volgen, zooals
zijn vriend Willem van Oranje, scheen hij zwak eu beslui-
teloos te zijn. Hij aarzelde vraiineer hij handelen moest,
en toen de storm meer imi meei elrei^dc, trad hij zelfs teruj?
en vertrouwde zich aan de genade van ^q\\ koning, dien hij
beleedigd had. Willem knide beter liet karakter van zijn'
meester en van diens minister, die zijric bevelen moest ten
uitvoer Iciïsxn *).
Met al zijne gebreken ^^as er in Egmonts persoonlijke
hoedanigheden en in zijne datieu nog veel dat bewonde-
ring afdwong. o\k. kenth- hem'' zegt Brantóme //en in
Erankrijk ei in Spanje, doe'n nimmer ontmoette ik een
edelman van ü;roüter besciiavini^ ol met bevallii^er manieren."
Met zulke innemende manieren , zulk een grootmoedig hart
en zulk cei ' schittercniii;i naam, is het geen w^onder dat
Eii'mont de trots van het liof en de af^-od zijner landire-
nooteii geweest is. In hunne overarevene liefde konden zij
niet begrijpen dat Alva's vervolg'ing liiet aangezet werd door
een leveiidigjr gevoel d.tn dat \a:i j)li .itsvervulling of van
i'choorzaamluid aan ^vw koninuv Zij zochten in de vroe-
gere geschiedenis der naijvei'ige veldlieercn met opzet naar
beweegredenen voor i)« isoonli.ke vijandschap. Men zeide
dat de toen jog jonge l']L''nK)n.t . bij AIva"s eerste bezoek in
') -Monilou geeft in een' brui au'. üraiivelie, \ uu ilcu 3'i>^!' Augustub
lÖG/', blechlb M'ciin'ac Vickei! vour Egmonts gevaugeDnerniiig geschre-
ven, ccue schels van dien eJeiiiiau die liGev. cl van gccnc vricndeu-
liand, toeii niet, geheel bezijden de waarheid schijnt Ic zijn: ;;De
edelman" zegt hij .vis zoo trut-e!! en laatdunkeud dat hdj het bestuur
dci republiek e:i haar herstel en dat \:m tie godsdien'-t omvatten wil ,
hoewei dit ge(nc zaken van zijne gading zijn; hij is beter in staat
om op de jagt te gaan, en, in één woord, een' veldslag te leveren,
als hij zich zelv'en slechts kende en niet verder Sj)iong dan zijn stok
lang is; maar de vleijerij .^tort dergelijke nicnsclieu in het verderf,
en doet hen mcenen dat zij wijzer zijn, dan wel het geval is, en zij
gelooven zulks cai jagen z/i()ver vooruit, dat zij l;iter niet meer terug
kunnen, en zij genooilzaakf zijn den sprong ie v.agon.'' Arcitixe» de
Ic. ?/i(/i,^u/t i<ijrti fj^'-y.'int" , i 1)1. LXiv.
;:su
o
281
de ^cdl•l•latuk■^ , v;iii hvm cc3iic nanzicnlijke som geld bij
het spel o-cwonncn Iwid. De aMus in Alva's gemoed oiit-
^ta■le viiaiidi\^e ^-ezindlieid was no_' vermeerderd toen Eg-
mout Iji] een wedilnjil in liet se'iieten den prijs boven licm
behaalde, hehvtlk liet volk, dat dit als een' nalioiialen
zegepraal besehouwdc, met eene opgewondenheid prees,
welke den spiit des lieriogs zeer moest doen toenemen.
-Maar wat de muat zijner af^aiüst vol maakte was de krijgs-
roem van zijnen nn-dedingiT ; want de talmende wijze waarop
Alva zijne veldtogtcn volbragt, hoewel zij zijne aanspraak
op den naam van een groot veldheer wettigden, begunstigde
"•eenszins die schitteiende wapenfeiten, welke zooveel aan-
trekkelijks voor lut volk hebben. Zoo sterk, zeide men,
was in Alva's borst het gevoel van haat dat hij, op den
dag, toen zijn mededinger ter dood werd gebragt, zich in
het ircbonw zelven waar Kunnont gcvanu-en had gezeten, aan
een i,etralicd venster plaatste om zijn oog te verlustigen in
het ::;'(zigt van zijn' doodstrijd ').
Aivu's vvnndcn U ^dvw zijn gedrag anders uit. Volgens
hen was eene ziekU", waaraan hij bj h.ft eindigen van Kg-
monts re 'ts --edin"- leed, veroorzaakt door de g(Mlruktheid
van "-eest bij de taak, welke hem door dt ii koning was op-
Lceleu'd. llij !i:ul meer dan eens aan het Kastiliaansche hof
"•escïireven nm eeni^e verzaehling van Egmonts vonnis te
verkrijgen, doeli kiveg ten antwoord dat "die gemakkelijk
zou kunnen verleend worden, indien de beleediging den
koaiiu' Nvas aie^:laaii, doe'i nu zulks jegens liet geloof
gesehied ua<, wa- het onmogelijk."' Zelfs werd er gezegd
dnt de h.erto- zo) b.'wogen was, dat men hem op den dag
der tere^t^lelhng tranen "Z )o gron' als erwten" zag storten.
ik moet b.kenmn dA i'.^ ni:nmer een verhaal heb gele-
zm, lietweik i.et berigt bevestigde <lat Alva in persoon
-Ltui^e was van de tere-tsteiling der gevangenen. Evenmin
1) Sciüllei- vcrtcll on. iii /.ija vcrliieil vr.n de ten-t stelling der beide
trlcM (l:,t A!v;i (Irn dood-lnja /üuor vljaudcn afwachtte voor een
ce,ric:i ihi.t
veii-^lcr van Ik.I >':elhui-, (l:it eude , schoone crebouw aan de andere
Ziide d-r n^arkt. D.rtveeWe.'U xveM de -id^, die den liirlLreloovigcn
ruziger de iieerkv.-.eirdniliedni der slad aaatoont , zelfs de kamer aaii
in het mtfison du roi, waar de hcrtos zich verborg. Valer^^ ,/v,^;f///,;; /
I:
lieb ik aan den anderen kanteenigen brief gevonden , waarin
llij de strengheid hunner veroordeeiing zocht af te wenden of
vcrzaclitino- van straf aanraadde. Dit zou inderdaad, men
moet zulks openlijk erkemien, lijnregt tvgen zijne staatkunde
n-estreden lebben. J)e lezer zal zieh misschien de i^rove
gelijkenis lerinnercn, waarmede hij aan de koningin-moeder
te ]3avonn3 aanraadde om de ^Tootc edelen liever dan het
gemeen te trcdfeii. .-/Een zalm"' zeide hij //was wel duizend
kikvorscijen waard." Spoediu; na Kgmonts gevangenneming,
verzochten eenige Brusselselie burgers gehoor bij hem om
liem te vro^'en, waarom dit aesciiied was. De herto,-!; ant-
woordde Inan ])arsch dat //hij het hun zou mededeelen, als
llij zijne troepen verzameld had."' Alles in zijne liandel-
wijze je"-ens de beide edekn toont aan dat hij te werk ging
volgens eei te voren biraamd j.dan , waaraan hij ten volle
liad deelgenomen. In een" brul' aan PJnlips , niet lang na
de tereu:tst Hing gesehnv^m, spreekt hij er met welbehagen
van, dat hij de bedoelingen des konings ten opzigte van
de uToote misdadiii'er.v ];eel't len uitvoer geleefd. In een
ander schrijven spreela
van lil
n indruk, welken de dood
van E mioi t u:emaakt iieif : en /lene i^^rooter die indruk is"
voe:rt hij er bij '/des te bitii' /u'!>n de gevolgen zijn, die
er uit voortvlo(MJen."' i i dit alles is er weinig gewetens-
wroei:im^ over die liaad of medLliidcni met de slagtoflers te
vinden.
De waa'heid schijnt ie zijn
d.it Alva iemand was van
een aanmaii^rend karakter, end (ed)uigzamen wil en bekrom-
pen en beperkte inzigten. Zijn stdsid van onbepaalde ge-
hoorzaamheid ging zoovtn- , als d;ii. van Eiiilips zelven. Door
het met geweld door te drijvtn verwierp hij de zachtzinni-
n-er leerstelling van bewijsvoinnn- (d' verzoening, llij steunde
op kracht, op redelooze kraeht alleen. Hij was als krijgs-
man opge\oed en vroeg gewex.n geraakt aan de strenge
krij^'-ötueht in de legerplaats. De eenige wTt , welke hij
erkende, vas de krijgswet , zijne eenige bewijsvoering het
zwaard. .Memand kon liet( r in staat geweest zijn om de
jdaiinen v; n een wiliekeuiig voist ten uitvoer te leggen.
Zijn hardvoclitii:;- en meedoogenloos karakter stond niet onder
dvn invloed van d'iv aandoeningen, welke den meest ver-
283
harden mcnscli dikwijle van zijiic plannen doen afgaan,
l^vcnmin kendu hij vrees ; gevaar kon hein er niet van af-
breiui-en om zijn weik te verrigten. De haat, welken hij
in de Nederlanden opwekte, was zoo groot, dat men hem
gewaarschuwd had dat het niet veilig voor hem was om
's avonds uit te gaan. Er werden in Ih-ussel geschriften
aangeplakt waarbij zijn leven bedreigd werd als hij de ver-
vol'in"" te£ren E nnont voüiield. Hij beschouwde deze bc-
dreiirin^en als even onbeduidend als de woorden der gravin,
of de bewijsvoering harer raadslieden. Ver van door per-
sooiilijke overwei-ing ueleid te worden, kon gcene niagt
hem atleidcn van het smalle pad, hetwelk hij erkende als
hut pad van zijn' pligt te beschouwen. Hij ging langzaam
maar zeker op het doel af en kwam lederen hinderpaal ,
die op zijn weg lag. door i.;zeren wilskracht te boven. \\ ij
ijzen bi) het bescliouwen van zulk een karakter dat naau-
welijks door een' enkelen trek van menschelijkheid wordt
opgehelderd. Echter nioctLü wij erkeinien dat er iets is
dal onze bewondering eisclit, m de strenge, onhandelbare
wijze, waarop leniand van znlk een ontembaar karakter,
zonder vrees of begunstiging, zijne plannen ten uitvoer legt.
El verband hiermede, zou het niet billijk zijn als wij
ceniu-e aan!;alingen uit Alva's l^rieven vergaten, die het
denkbeeld geven dat liij niet geheel ongevoelig was voor
medelijden, wanneer dit de uitvoering zijner taak slechts
niet in den weg stond. Jn een' brief aan den koning van
^leu 1)1'-'" Junij, dus slechts vier dagen na den dood der
beide edelen geschrevm, /.egt de hertog: /'Ewe majesteit
kan beu-rijpen welke smart het mij moet veroorzaakt hebben,
toen ik die arme eihden tot zulk een ongeluk gekomen
za-, terwijl ik zelf va-pli^t was er de bv^werker van te zijn.
^laar ik ben niet teruggedeinsd v )or de uitvoering van
hetgeen uwe majesteit dienen kon. Z.j en hunne deelge-
nooten zlju inderdaad de oorzaak geweest van den tegen-
woor;ligcn, grooten ramp, welke menige ziel nog vele jaren
in gevaar zal brengen, ik heb zeer veel medelijden met de
o-ravin Kumont, bezwaard als zij is met elf kinderen, die
o-een van allen Dud
"■eiioe''' zijn om voor zichzelven te
zorgen ; en zi^ i^ nog wv!
eenc vr'Uiw vdi znlk een aanzien-
lijken stand, de zuster van den j)falzgraaf, en van zulk
een goed, deugdzaam, waarlijk katholiek en voorbeeldig
leven. Er is niemand in het land, die haar niet beklagen
zal! Ev kan haar slechts netlerig, zooals ik met dezen
doe" zoo eindigt hij /'•m de genade van uwe majesteit aan-
bevelen, te:'wiil ik u bid, n te lierinneren dat alsdei?raaf,
haar echtgenoot, in het laatst van zijn leven, al deelnam
aan den cpstand, hij vroegir den slaat groote diensten
bewees" ^). Meu moet bekennen, dat deze opmerking wat
laat kwam.
In een' anderen brief van Pliiiips, hoewel van dezelfde
dagteekenii g, beveelt Alva den koning aan om de gravin
en hare kinderen naar Spanje te laten komen, waar liare
dochters den sluijer konden aannemen, en hare zonen be-
hoorlijk worden opgevoed. //Ik geloof niet'' voegt hij er
bij, //dat er zulk een oiuielukkiu huis^-ezin in de wereld
is; ik \\e:t zeli's niei of de gravin iets heeft om heden
avond te el en !"
[n zijn i.ntwoord op deze brieven, toonde Philips dat hij
jiiet terugdeinsde voor liet deel, iietwelk hij in de verant-
woordelijkh.^id van de iiandelingen zijns veldheers had. Hij
zeide, dat de hertog slechts gediuin had wat regt en pligt
geboden. (iij zou geweiL-elit iielben dat de staat van za-
ken andere ü-evob^en toegestaan i:ad. doch hij kon het niet
helpen, hij gevoelde het liieji det maatregelen, zooals die,
waartoe hij genoodzaakt v,as ge^\(.rden, voor zijne regering
noodzakelijk waren. /',M.i.u-'' vervolgde ile koning //niemand
heeft regt oin zijn' pligt te va/akeii. Het verheugt mij
zeer" eindiit hij //te vernemen dat de beide edelen zoo i'ocd
en katholiek gestorven zi|n. Wal gij aanraadt ten opzigte
van de gra'an en hare eli kinderen, ik zal er goed oplett?n."
De toestand der gravin kon het meest versteende hart
wel tot medelijden beweireii. Geheel van den toeijanj? tot
haar' echtijenoot verstoken, uas zij niet bij magtc geweest
om hem dien troost toe te brengen , dien hij gedurende
') De herlcg schreef dieii^eir'.lcii dag (O Junij) iiiet minder dan drie
brieven aan den koniuy. (iaciiard heeft van ivec een uittreksel ge-
geven, en uc derde is in z;ju geheel door Rciü'enberg afgeschreven. De
gravin cu haie ou^eiukkcu iuakcu den inhoud va:i twee er van uit.
;:si-
28:
Zijne iiiiigdun^a^ en Ircunuc u-evangciisc!ia[) zoo /eei- iioodig
liuti. Echter Jiad zij niet stilgezeten, en, zooals wij gezien
lubben, zij was onvermoeid in hare pogingen om het me-
delijden voor hem op te wekken. Zij steunde niet alleen
op de hulp, welke deze wereld geven kon , en weinige
nachten "inu'en er ^redurende de i^u'vaii' ensehap van haren
cch.t^enoot voorbij, waarin m(ii haar en hare doeliters niet
barrevoets vrome bedevaarten naar de verschillciide kerken
te lirussel doen zag, om lIl'W zegen des Hemels op haar
])0_(n af te smecken. Z;j werd gedurende dien tijd van
bcproe\ing gesteund door het vertrouwen op het welslagen
harcr pogingen , en daarin bevestigd door de aanmoedi-
ging'-, die zij van de aanzienlijkste)! ontvinir. liet is on-
iioodi^-- om ireloof te slaan aan eeiie onbeschaamde scherts,
welke toeiresehreven wordt aan den liertog van Alva, die,
den daiT voor de teregtstelling tegen de gravin zou ge-
zei:i-d hebben "om u'oedsmoeils te zijn, want dat haar echt-
fcioot n,or"-en de crevaiwei'is zcu verlaten!" Er is eerder
reden om te gelooven dat keizer Maximiliaan , kort voor
hit einde van liet rei'-tsiredinu' een' edelman met een' vrien-
del ijken brief aan de gravin zon.d om haar de belangstelling
te l)etui:^en, welke hij in hare zaken nam en haar te ver-
zekeren dat zij niets voor haar' echtgenoot te vreezen had.
!\rin verhaalt ons dat zij op den morgen van Egmonts te-
re^-tstellinir, een rouwbezot k ailegde bij de gravin van A-
remberg, witr eclitgenoot onlangs m den slag bij lleiligerlee
n-esneuveld was ; en men zegt dat de arme vrouw ten huize
harcr vriendin de eerste tijding van het lot van haren
eclitgenoot ontving M
J)c slair trof haar th^s te lieviger. omtlat zij er zoo slecht
01) was voorbereid, /ij werd dien/.clf 'a ;i tlag niet slechts
weduwe, maar ook eene bi'delaarster , nut een huisgezin van
vaueriooze kinderen die te verge, fs iK.ar haar opzagen om
de Lrewon.e levensbehoeften -). In haren uitersten nood,
^) ))l'erv.-ijl ZIJ iu de kamer \vas, kw,i:ii men haar /ecriren , dat men
haar cr'lila'onoot giuir oiitliocUlcir' Brantnmc ,, Or>/rrrs, l, hl. 3on. Ündcr
alle omsiaii liiriicKn . kan rncu niet te vctl L^xloof hechten aan de
'>^ aarschijnliikhina \ un dvic aucKdoti,'.
-) Ecnc van iiarc dochters beproefde, lu ccuc viaai: van krank/.m-
ix':^loot zij om hare teiL\lügt tot den koning zelven te
nemen. Zi vond daarvoor eeiu' verdediii'inix in de nood-
zakelijkheid om aan Piiiiips di^n brief haars eclitgenoots aan
Cicn koning over te zenden, weike, zooals het schijnt, aan
liare zorg was toevertrouwd ^). '//.] verontschuldi^'de zich
dat zij dit laatste en allernederia^te verzoek van haar' over-
leden man liet eerder u'ezouden had , door de u^roote ellende
van haren toestand, verlaten, ai- zij was, door allen, ver
van hare bloedverwanten en haar vaderland. Zij vertrouwt
op de goedertierenheid en liet n. edelijden des konings om
hare zonen te helpen door ze ni zijne dienst te nemen,
wanneer zij den vcreisciiten leeft ijd bereikt zullen hebben.
Uit zal haar voor hare overige diueve levensdauen , en hare
kinderen na haar, vernli-len uni God voor het lanice en
gelukkige i'vcn van zijjie uuiJL.-tat te bidden. Het moet
eene nieuwe kwellinu' voor het hart der \\eduwe ii^eweest
zjjn, om aldus gedwongen te v. orden hulp te vragen van
dezelfde hai ui , die liaar geirotreii i:al. Maar het was eene
moeder die voor hare kiiuieren pleille.
Echter teonde Philips, niettegenstaande zijne verzekering
aan den heitog van Alva, zich niet haastiij' om de irraviu
in haren nood bij te staan. Den J^'^"' September sclireef
de hertog weder, om op liet vuor/.ien in haren nood aan
te dringen, verklarende dat
/.' 1
iij zelf geene kleine
som gezoiulMi had, zij en Jiare kinderen van honger zouden
zijn omgekc'men !"
De ongelukken van deze edele vrouw verwekten niet
alleen mede ijden in Xedetlaml , maar ook in andere streken
van Europa, en voornanulijk in Duitschland , haar vader-
land -). IJaar broeder, de keurvorst van Beijeren, schreef
nighcid , veroorzaakt door de hiiiteiiL:\\vone ^mart om haars vaders
dood, om zïjIi viai kant te makiii doiji- uit een venster te springen.
Rdticion de lu Ji'sticia, 1\'6.
') ])it was zonder twijtVl lat afschrift van (\^\\ brief, die aan den
bisschop van IJpcren gegev( n w a>, v, ii u Eirmünt insgelijks een af-
schrift Ier hand stelde, om ilif briei' JiarJoor zekerder in handen des
koning-- te doen komen, ihai eae , \^eI.a; deor zijne vrouw gezonden
-1 liet seliint vreemd vlat ('iocthc in zijne treurspel -/^^/;;o«^' getracht
heelt WLuirhik een outuelilij' -•\'Voel in het harl der tuesciiouwerb oi?
i\
2SG
287
ariTi Philips oin op di^ teruggave van do goederen linars
ecbti^eiioots aan hare kinderen aan te dringen. Andere
Duitsehe vorsten deden hetzelfde verzoek, hetwelk daaren-
boven uitdrukkelijk door den kiizer gedaan werd door
middel van diens gezant te Madrid. Thilips antwoordde
koeltjes /'dat de tijd daarvoor nog niet gekomen was."
Ondertusschen werd door Alva een matig jaarlijksch pensioen
uitbetaald aan de gravin van Egmont, die haren echtgenoot
tien jaren overleefde, niet lang genoeg om hare kinderen
in het bezit van hun vaderlijk erfdeel hersteld te zien \).
Kort voor haar' dood nam haar oudste zoon , die toen op
mannelijken leeftijd gekomen was, toornig door het gevoel
van het onregt dat hem en den zijnen was aangedaan , deel
aan den oorlog tegen de !Sj)anjaarden. Philips, die mogelijk
eenia'e s'ewetenswroei^ini' üevoeld heeft om de ondankbaarheid
waarmede hii Eii-monts diensten veri^oUlen had, vcri;-af niet
alleen den zoon deze daad van ontrouw, docli stond den
jonfi-en man drie jaren daarna toe om weder zijn onderdaan
te worden en herstelde hem in het volle bezit van de titels
en bezittini^^en zijner voorvaderen -).
fc wekken door cenc uciikhccldi;:;c' niiimares, Kl;\ra gcna;iind, op het
toouccl te brcim-cu iii plaats vau de u'roolinoedigo vrouw, die zooveel
te beier in staat was om hel lot van liaar' eelitgcnoot te declen cu
zijn lijden waanüa'licid hij 1e zetten. Onafhankelijk van andere bc-
schouwinsien kan deze afwijkinir van de pjescliieiikimdige waarheid niet
verdedigd worden door eenii: v.aar urondbeainsel van dramatisch cUbkt,
M Na eene jaarlijkschc intkeerinp-, welke van S tot 130ÜO livres
klom, stond de hertog haar ecu pensioen van :,'IJMU giddcn toe, het-
welk hij tot aan haar' tlood , I57'> , uitbetaalde. \v{i\\([ AIr/c/,icciic ge-
schiede in s , il. \. bl. *•)<'>.
^) Philips, graat" Egmont, leefde in liet bezi+ zijner voorvaderlijke
bezittingen tot 15'Jü toen hij te lvr_\ sneuvelde, waar hij tegen Hen-
drik den Vierde en de Fransehe Trotestanten .streed. Hij stierf zonder
nakomelingen, en werd opgevolgd door zijn' broeder Lamoraal, een
zorgeloos verkwister, die met denzelfden naam weinig deugden van
zijn' vader schijnt geërfd te hehben.
riülips van Egmont was in 155S geboren. Hij had den 4''*" Junij
1570 Brussel voor den koning van Spanje bezet, doch werd er den
volgenden elau- door de burgerij werr uitgedroim'en , juist O}) (^c\\ ge-
denkdag dus van zijns vaders dooil. Later werd hij ? ~N Maart 1580)
bij Ninove door de la Xoae ^rcvauircn c'cncmeu ww' /i'ue vrcuw Ariria
I
Zooabs w'j gezien hebben iiad .\ha in zijne brieven aan
Philips uitgnvijd over de IjJangriike gevolgen van E]gmonts
teregtsteliing. Hij overdreef zulks niet. ]\Liar hij bedroog
zich zeer in den aard van die i^^evrdi^en. i'n het buitenland
legde de keurvorst van .PeiieiLn aanstonds al zijn gewigt
m de schail van Oranje en van de l[ervorraingspartij.
Andere Da tselie vorsten volg>!rn zijU voorbeeld, en Ma-
ximiliaans gezant te 3Lui.rid deel ie Philips mede dat de
teregtstellim- der beide edelen, tloor de verontwaardio-inij,
welke zij in Duitschland had op-ewekt, de plannen van
den priiis v.m Oranje verbazend in de hand bad gewerkt.
Binnenslaads waren de gevo!ge:i niet miiider duidelijk.
De dood van deze twee aatizienlijke niaimen vrelke zoo
spoedig op do voorgaande tereg!sf(llinL;cn volgde, verspreidde
eene die])e i eêrslagtigheid over het land. 'Mqw meende dat
de bloedige regering eeuuig duren nioe^t. Alle vertrouwen
was vcrnictig'd , zelfs dat, hetwelk gewoonlijk tnsschen ou-
ders en kinderen tussehen broeders en broeders bestaat. De
vreemde kooplieden deelden ecni__,zins in dit algemeene wan-
trouwen, en weia-erden hunne v.aien iiaar een land te zen-
den, waar zij ze aan in!)v -lagname blootstelden. Ecliter
was onder :Ie inwoners de verent uaardiu'ing," tjrooter dan
vrees of dro(;fheid, en de Vlamingen, die deel hadden ac-
nomen aan ]Cgmonts vervolging beelden voor de wraak van
een strallend volk '). Zoodanig- \, as het ^-evolg' vati de
van Hoorn, en (,;erst in ].>-'> te-'eu der./.rM'den de la Noue uitgewis-
seld. Hij sne ivclde 11- [Maarl 1590, en liet gccnc kinderen na. La-
moraal van Eumont, Mas het jouL'stc kind van den onthoofden edelman.
Tijdens zijn verblijf in Brui'-ge iu 15b-3 vr;v^ hij in de zooveel gerucht-
makende zamcuzweriug van S;dccdo Lctrcmkcn, en werd daarvoor zelfs
cenigcn tijd gevangen gezet. Vau Lj'^o-lOtj") woonde hij te Egmont
op zijn erfgoel, en ging in hel laat>tc jaar naar Erankrijk waar hij
liuwdc met Varie de Tierrcvive. nieiit van tlon hertog de llohan.
Hij stierf in ]j17 te ]5rugu-e gelukkig zondir kinderen, want uazijn'
dood werden a. zijne bezit liugen voor schulden verkocht. Egmont en
Purmerend wa:en reeds in ]'')"7 aan de staten van Holland verkocht.
Veiii.
^) De Vlaamsche raadsheer iiessels, die, zooals men zich herinne-
ren zal, bijzo ider met de vei'volging in de provinciën belast was,
werd nog meer gehaat, toen ,,ieu verhaalde dat hij bedg was gev/ecst
om de vonnissL'U der beide edelen Ie ontwerpen. Later nam luj zijn
•2^S
teregtstelling van mannen, die cle natie als martelaars voor
de ""zaak der vrijheid vereerde. Alva spreekt van deze ge-
voliren m zijne brieven aan den koning. Maar ofschoon
hijgde teckcnen des tijds onderscheiden kon, droomde liij
weinig van de uitbreiding der onlusten, waarvan zij het
voortceken waren, //liet volk uit dit land'^ schrijft hij
/^is van zulk een gewillig karakter, dat, wanneer uwe
majesteit het dienstig oordeelt om het ceiie algemeenc ver-
giilenis te schenken, ik vertrouw dut uwe goedertierenheid
het even spoedig wederom tot geiioorzaamheid brengen zal,
als het nu weigert zulks te doen."' ]3e liere krijgsman
begreep, in zijne verachting voor de vreedzame gewoonten
van een volk van burgers, evenmin als zijn meester het
ware karakter der Nederlanders.
ont^I;.- uit den hloedraad, kocrdr tcru- niiur de pvoviiicic waar
hij ucl.orni uas, cu verd (.lukrvoorzitirr van dcu raad van \ laaudc-
icu" Deze nieuwe waardi-luid uiaaklc hem des ie meer het voorwerp
van d.n al-enu-eu.n haat. Lu i:.77 uerd lJes>cl., -cdurcndc een
volk^nl.r^)c•^,^ hetwelk de rcuvnnu' van Cent omverwierp, uit zijn huis
u-e^hvpt en in de -( van-en i^ -euorpen . Na daar een jaar gezeten te
hehheu, l.rak eeue bende hooN-,viehteu de deuren open, wierp hem
me! uvivc-ld op een v.a-vn en, hc^m op korten a^t;nul buiten de stad
vuei(';..le, oefenden zij het korte rrgi van .h Av;/.^-wet, op hem uit
door h.un >lagte,ller aan een' bwoiu ep te hanueii. t^oaimigeu waren
na den moord .toutmoedllg -eno. - om naar (.ent tem- te koeren ,^
terwijl Zij lokken van liet grijze haar de^ ongelukkigen mans in tnomi:
op hunne mutsen droe-en. Toen eenige jaren later de vorige regering
her^1eiil was, werden de Ijeenderen van lle>5els uit het ongewijde
LM-af irchaa.d, en met UTOote plegtiuheid en lijkstaat.-.ie m de kerk
van ^t. :Michel ter aarde besteld, i'ioza en poëzij werd ter zijner
eere u-e>ehrcven. Zijne Lauedaehlcnis werd ah die van een' martehiar
vereerd, kr gcbchiedd.en wond.eren op zijn graf, en het volksgeloof
dnir zoover, dat men Ie Gent vertelde dat I'i.iüpb d^'n paus om zijnc
heiligverklaring verzucht had! Zie de merkwaardige bijzonderheden
bij van der Vynckt, Troubics ckö Puy^-Bas , U. bl. \o\~h.
1
110üFD:STl K \ L
GEHEIME TEREGTSTELLING VAN MONTIGNY.
Bergen en Muitigny, — Bun toestand in Spanje.— Dood
van Bergen, — Gevaiigeuneming vau Muntignij. — Za-
menzwering ter zijner ontdugtlng. — Zijn proces. ~
Verwijderinij naar Shnancas. — Xaauwer opsluiting. ~
Middernachtelijke tercgtsteUing.
1567 — 157 0.
Vudrdat wij voor langen tijd afsclicid van de Nederlanden
nemen, moeten wij eerst den lezer een feit mededeelen,
hetwelk voor den geschiedschrijver een vruchtbaar veld van
onderzoek heeit opgeleverd, doch tot heden toe nog in
eene ondoordringbaar duister gewikkeld is.
Men zal zi(h herinneren dat in 15()(], twee Vlaamsche
edelen de markgraaf van 13ergen en de baron van Montigny
als afge vaardige en naar het hof te :\Iadrid gezonden waren,
om den konin.r den hagclielijken toestand van zaken voor
te stellen, en hem dringend eenigc verandering in de re^-e-
ring te verzoeken. De beide edelen vertrokken, doch zij
kwamen nimmer terug. Men m;iakte vele gissingen omtrent
hun lot, en de gcschiedsclirijvers z:iii gLëindigd met te
beweren dat ]^ergen mogelijk, maar Montigniv zeker met
geweld om het \(i\t\\ werd irebrno-t. Maar hii wbrek aan
bewijzen was liet slechts eene gissing, terwijl er ten op-
zigtc der bijzoi.derlieden het grootste verschil heerschte *).
V A'an Mctercn vertelt ohs dat .Mo-ti-nv door vergif om het Icveu
kwam, hetwelk zij i paadje, die de misdaad ia! er bekende, in zijn brood
deed. Van der A ynckt maakt zieh', na verscliillcnde geruchten te
hebben opgetcekend, er af met de oomerkiu, : «men heeft niet juist
kunnen te weten l>omen, wat er van hem Lewordcn was."
11.
19
21MI
291
Het is eerst onlangs dat de sluijor is opgeheven doordat
men toe-anf' verleend lieeft lot de archieven van Simancas,
die sombere bewaarplaats, waar de geheimen der Kastiliaan-
sche koningen eeuwenlang begraven hebben gelegen.
Onafhankelijk van het gewigt , dat aan de omstandigheden
van het underhavige verhaal gehec'it moet worden , is lu t
van Kroot behing voor het licht, hetwelk het over de duistere,
weinii,' angstvallige staatkunde van Phiiips den Tweede werpt.
Daarenboven heeft liet de verdienste van op de geloofwaar-
di"-ste f-ronden te berusten, namelijk op de briefwisseling
van den koning en zijne ministers.
Beide af"-evaardi<^deii waren mannen van het hoogste aan-
zien. De markgraaf van l^ergen behoorde, door rang tn
vermoo-cn, tot de eer^te k]a^se des Ylaamschen adels *).
Monti^rny stamde af uit het oude huis der Montmorencys,
en was een jonger broeder van den ongelukkigen graaf
lloorne. Ten tijde van den aL4and van Karel den Vijfde,
had hij de ter van door den keizer te worden uitgekozen
als een van die Vhiamsche edelen, welke hem naar zijn
kloosterverblijf in Spanje zouden geleiden. Ilij bekleedde
verschillende belangrijke betrekkingen, onder anderen die
van gouverneur van l>oornik, en was, evenals Bergen,
ridder van het Gulden Vlies. In de staatkundige onlusten
van dien tijd hadden de beide edelen, alhoewel niet als
voorvechters van den afval, zich verbonden met de partij
der misnoegden, deel genomen aan den strijd tegen Gran-
veile, en de staatkunde der kroon over het algemeen zeer
af"-ckeurd. Zij hadden met zulk eene mannelijke onafhan-
kelijkheid bijzonder hunne stemmen verheven tegen het
stelsel van godsdienstige vervolging, dat het hun, en dit
sciiijnen zij niet verdiend te hebben, den naam gaf van de
verdedigers der godsdienstige hervorming te zijn. Dit was
vooral het geval met Jk'rgen , die iemand, die hem vroeg
lioe ketters moesten behandeld worden, ten antwoord gaf:
/'indien zij zich wilden bekeeren, zou ik ze niet veront-
!
^) Zijne inkomsten schijnen grooler i:^c\vec3t te zijn dan die van
ffoig Vlaamsch edelman, behalve die van F.gmont en Oranje, daar
/i) iets meer dan /' 50 dOO jaarlijk'^ hrdroeLren. Correspotnhnce tic
fhiUppr IJ , 11, lil. li:..
(
I
rusten; zoo zij weigerden, dan zou ik liun nog liet leven
niet benemen , als zij zich later wüdeii bekeeren/' Dit
gezegde, behoDrlijk aan Piiilips overgebiagt, werd zonder
twijfel onthouden als bewijs ttgeii den man, die den moed
had het uit te spreken *).
Het doel hunner zending was om den konino- de nood-
zakelijkheid onder het oog te brengen vnn eene vrijzinniger
en gematigder .staatkunde, waartoe .Margaretha, die persoon-
lijk met de edelen nog niet gebroken had, zelve overhelde.
Het was niet vreemd dat de bcule eiltlen zeer tecrcn hun'
zin eene zending hadden op zich gei, omen, welke hen zoo
onmiddelijk in de magt zou brengen van den vorst, wien
zij wisten beleedigd te hebben en ciie. zooals zij ook wisten,
gccne beleedigii g vergeven kon. Wel is waar had Egmont
eene dergelijke zending naar ^ladrid vervuld en was hij
zonder letsel te Brussel teruggekomen. ]Maar het was in
vroeger' tijd, .oen de stand van zaken niet zoo gevaarlijk
was. Zijn tijd was ook nog niet gekomen.
Het was niet dan na een lang uitstel dat de andere ede-
len met de lanc voogdes. Bergen en Montigny overreedden
om de opdragt aan te nemen, door licn met nadruk te
wijzen op het volstrekte belanir van die zendiiiLC om de rust
van het land te verzekeren. Zv lis gaf eene kwetsuur , welke
den markgraaf gedurende ecnige weken m huis hield, hem
eene geldige ver3ntscliuldiging voor hei niet vervullen zijner
belofte, waarvan hij zich i^^aarne zou onfslaijen hebben.
Maar zijne zwsrigheden verdwenen we Kr voor de overtui-
ging en de ge.'prekken zijner vrienden; en hij stemde er
in toe om Montigny te volgen , als Inj hem niet aanstonds
kon vergezellen.
Deze laatste bereikte Madrid tegen het midden van Junij
1566, werd dojr den koninir welwillend ontvangen, en
verscheidene maieu ten gehoore ontvangen, waarbij hij niet
in gebreke bleef om op heilzame maatregelen aan te drin-
gen , hetwelk door Margaretha ondersteund werd. Pnilips
*j Correspondancc de T. II. Kaï.port , hl. 37. Het werd door den
boosaardigcn d\vcei)er Fray Lorciizo A'illavicencio aan Phihp^' sekre-
taris Erasöo medegedeeld; niet zooals men zou veronderstellen, om
Bergen rere te hpnijzcn, doeh nni lirm in irt verderf te storten.
n.)
:>clKiii er nut wil^ivalKii naar te luibtcrcn ; maar hij ont-
wcLK iict ucven van ctn antwüord tot de aankomst vau den
anderen gezant, die reeds op weg was gegaan, doch op zijne
reis door Frankrijk door eene koorts was aangetast. Daar
hield Bergen zich o{), en dacht er al weer aan om den togt
ie hiten varen. Zipi goed goternte scheen altijd tusschen
heiden te treilen om hem te redden; maar zijn slechte ge-
leigeest, in de gedaante van riiilips, die hein in de wel-
willendste bewooi dingen schreef, ten einde zijne reis te
bespoedigen, wenkte hem nnar Madrid.
J3ehalve deze twee afgevaardigden was er te dien tijde
een ander persoon van beteekenis uit de Nederlanden in de
hoofdstad, namelijk Simon Tuiiard, vroegeren Karels afge-
zant aan het Engelsche liof, de onverbiddelijke vijand van
Granvelle. Philips had hem overreed om naar Spanje te
komen, ofschoon hij wist, dat hij, door dit te doen , zich een
regtsgeding op den hals zou halen wegens de menigvuldige
beleeuigingen weike hij der regering had aangedaan. Hij
werd gevat, men begon een proces tegen hem en hij liep
een vonnis slechts vrij door eene ziekte, welke met zijn'
dood eindigde. Philips schijnt eene geheime betooverings-
kracht bezeten te hebben, dat hij aldus juist die mannen
naar zich toe kon trekken, die allerlei beweegredenen tot
zelfbehoud op eenen onmettlijken afstand moest gehouden
hebben.
De aankomst van den markgraaf bespoedigde de bezig-
heden van lu^t gizaiitsehai) niet. Ongelukkigerwijze kwam
juist toui de tijLiing te Madrid van het uitbreken der beeld-
stormerij, welke niet alleen in Spanje, maar in alle Chris-
telijke landen een gevoel van afgiijzen en verontwaardiging
opwekte. Er was nu niet langer sprake meer van eene
-ematii^^de staatkunde. De eenige credachte was nu die van
wraak, liet Mas te vergeefs dat de A'laamsclie afgevaardig-
den tusschen beiden kwamen om 's konings toorn te bedaren
en hem af te brengen van die hevige maatregelen, welke
het land in het verderf moesten storten. Er werd geen
acVit op lumiie vertoogcn geslagen. Zij hadden niet zoo
gemakkelijk toegang tot zijne persoon als te voren. Zij
a'evoelden dat een 'jedeelte van ilen hnat wegens de laatste
20:3
hamlelingen , o) hen overging. Zoll'^ d. Iiovelingen werden
koel in hun gedrag, door dat vlugge instinkt, waarmede
zij de knorrige blikken van hun' vorst ontdekten. De toe-
stand der gezaiten werd van dag aan dag onverdragelijker.
Hunne zending was blijkbaar volhragt , en al wat zij nu
vroegen was het verlof om naar cie Nederlanden teruo- te
keeren.
Maar de koiing had geen lust om zulks toe te staan.
Hij was reeds ang door Granvelle en anderen, in wie hij
vertrouwen stelde, gewaarscliuwd dat de beide edelen een
werkzaam aandeel genomen hadden in het bevorderen van
de onlusten in het land '). Zij zouden nimmer naar dat
land terugkeert n. Philips zeide liun dat liij hunne tegen-
woordigheid nog- eeiiigen tijd noodig liad om met hen over
den hagchelijkeii toestand van zaken in Vlaanderen te raad-
plegen. Zulk een dunne sluijer kon hen niet bedriegen en
zij werden inei de ernstigsfc vrees vervuld. Zij schreven
aan Margaretha, haar verzoekende om den koning om hun
ontslag te vrag-en , anders zouden zij groote reden hebben
om zich zoowel over haar als over de edelen te beklagen,
die hen tot een- zending hadden verkozen, waarvan zij zich
gaarne hadden willen verschoonen. Maar :\laro-aretha had
reeds aan haar' broeder geschreven om hen in Spanje to
houden, totdat de onlusten in Vlaanderen gestild zouden
Zijn 2). Op de ontvangst van dien brief van hare gezanten ,
antwoordde zij echter (5 Maart loG?) dat zij den koning
reeds geschreven had om hem te verzoeken van hen terug
te laten keeren. Ik heb echter nergens zulk een^ brief
gevonden.
Tn de lente /an 1jG7 weid de herto '- van A'va rrczow-
V) Zic (Ic bncv:n van dm koaiulJijkru briaaliircslci' (roa/uJor)
Alonzo del Canto, uit Brussel. Conv'^p. -/. /'. //. I, bl. ■J.13-J^25.
Cranvelic stemt in een brief uit Ko.nc daar mlJo ove.een , ofschoon,
zooals gewoonlijk, in meer bedekte termen. » De keuze van Bergen
en Montigny is nx't slecht, iu.liei hel .(•),■! van hunne zending'' is
om dvii koning me' den staal vau /aken bek. -i i te maken; want^ zij
kennen dien het beste, en hebijea er uusscliien het meeste deel aan-
genomen." Ib. bl. iir.
-) IHe brief is -an IS Xuv. T- M. De brief van de beide edelen
^^as dia laatslen d; l: van tie volgende nmau ^ neeeinber iiesrhrcven.
291
29.J
den om het bestuur over de Nederlanden op zich te nemen.
Zulk eene benoeming, in zulk een moeijelijk tijdsgewricht,
rjaf «i^eheel te kennen welke wei? er zou worden inü:eslai'en,
en hoevele rampen dit weldra over het gedoemde land bren-
gen zou. Deze overtuiging was te groot voor Bergen,
terwijl zijne smart nog toenam door zijne scheiding op zulk
een oogenblik van al wat hem op aarde het dierbaarste was.
Hij verviel in eene koorts en werd spoedig erger, totdat
er eindelijk aan Philips berigt werd dat er geen kans op
zijn herstel was, wanneer men hem niet toestond om naar
zijn vaderland terug te keeren.
Dit bragt den koning in een' moeijelijken tweestrijd. Hij
was er niet toe genegen om den markgraaf zelfs door een'
natuurlijken dood te doen ontsnappen. Hij wilde hun nog
minder zijne toestemming geven om naar Vlaanderen terug
te keeren. In dezen nood zond hij Iluy Gomez, prins van
Eboli, om den zieken edelman, die zijn persoonlijke vriend
was, te fraan bezoeken. In t-cval Gomez den markgraaf zoo
ziek vond dat zijn herstel zoo goed als onmogelijk was,
dan moest hij hem 's konings toestemming geven om naar
huis terug te keeren. Indien er echter cenige waarschijn-
lijkheid op herstel was, moest hij hem alleen de hoop op
deze toestemming voorspiegelen. In geval de zieke over-
leden was, moest Gomez zoru-en dat zijne begrafenis zoo
plaats had , dat zij de smart des konings en zijner minis-
ters over zijn verlies, en hun eerbied voor de Xederland-
schc edelen, toonde! In dat ijeval echter moest hii maat-
rt>üel-n nemen om de bezittincfen van den marki^rüaf in de
jVtderlanden te laten verbeurd verklaren, daar deze, als
men zijne deelname aan den opstand bewijzen kon , aan de
kroon vervielen. Dit merkwaardi '-e en, men moet het er-
kennen, hoo^'st vertrouweliike stuk werd eii^enhandi^- door
den koning geschreven. Het opschrift luidde: //Aan Uuy
Gomez . . . eigenhandig. Xiet te openen of te lezen in te-
genwoordigheid van den brenger."
Wij weten niet welk deel van het voorsclirift des konings
de minister het beste oordeelde om ter irenezini,^ van den
zieke op te volgen, hetzij hij hem een onvoorwaardelijk
verlof gaf om terug te keeren, of hem nl!ee]i de hoop voor-
spiegelde dat ;:ulks gebeuren zou. Het doet er echter weinig
toe. Waarschijnlijk had de markgra.f reeds geleerd niet op
vorsten te vertrouwen. Hoe het zij , de beloften des ko-
nings hielpen den zieke even weinig a1s de voorschriften
des geneesheers. Hij stierf den 21'^^*'" Mei, zoodat daar*
door het treurige voorgevoel bewaarheid werd, waarmede
hij zijne zending aanvaard had.
Montigny n-as nu het eeuige slagtod'er, dat aan Philij)s
overbleef, en iiij liet hem met verdubbelden ijver bewaken.
Hij gaf aan Ruy Gomez het bevel om het oog te houden
op al zijne bewegingen, en aan de gouverneurs van Navarre,
Kiitalonië, en andere grcns])rovinciën te schrijven, teneinde
vooi'zor:j'maatr€^-elen te nemen om den Ylaamschen edelman
op te vangen, als hij soms het land mogt trachten te ont-
vlugten. Montigny was inderdaad gevangen , met Madrid
tot gevangenis. En toch kon de landvoogdes hem na dit
alles uit Brussel nog schrijven, dat het haar genoegen deed
van haar' broeder te vernemen dat deze hem spoedig zijn
afscheid zou geven. Indien de koning dit zeide, lag er
eene bittere bedoeling in zijne woorden, eene andere dan
de hertogin begreep.
Het duurde echter niet lan;? dat Montionv zelfs die mate
van vrijheid genieten mo::t. In September 1567 kwam de
tijding van de inhechtenisncïning van de graven Egmont
en Hoorne. j^kanstonds werden er bevelen uitsrevaardierd om
Montigny te vatten. Hij werd door eene afdeeling der
koninklijke lijfwacht gevangen genomen en naar het kasteel
van Segovia g(;bragt. Hij mogt de vesting dag noch nacht
verlaten; maar er werd hem zooveel toegevendheid bewezen
als met deze strenge opsluiting strookte; en men stond hem
toe om de ver:5chillende dienaren met zicli mede te nemen,
die zijne hofiiouding uitmaakten , en in de gevangenis zijn
eigen staat te voeren. Maar welke tocf^evendheid kon de
bitterheid eeiuT gevangenis verzachten voor hem, die ver
van bloedverwciiten en vaderland, daarenboven het bewust-
zijn had dat de eenige weg uit zijne gevangenis naar het
schavot leidde!^
in dezen nood zag Montigny naar de middelen rond om
te ontvlngteii, en daarin '-laag. Ie liij bijna. Een, zoo niet
296
meer, van de Spaaiische wachters spande met zijne eigene die-
naren te zamen. Men kwam overeen dat de gevangene de
ijzeren vensterstaven in zijne kamer door zou vijlen'en zich
laügs een touwladder op den grond laten zakken. Op
pleisterplaatsen werd er voor paarden gezorgd om hem spoe-
dig de zeehaven Santander, in het noorden, te doen be-
reiken, van waar hij in eene sloep naar St. Jean de Luz
zou worden overgebragt. De werktuigen om zijn deel van
het werk te volbrengen werden Montigny gezonden in de
brooden, welke zijn bakker hem dagelijks zond. Alles scheen
den goeden uitslag te voorspellen. De staven voor het
venster waren doorgevijld '}. Men wachtte slechts op een'
dag dat de alkade van het kasteel het waarschijnlijk niet
bezoeken zou. Op dit oogenblik werd het komplot ontdekt
door de zorgeloosheid van den hofmeester.
Deze persoon verzuimde om zijn' meester een van de
brooden te zenden, hetwelk een papier inhield, dat ver-
schillende aanduidingen bevatte omtrent de wijze van ontvlug-
ting en verscheidene namen van de deelgenooten noemde.
Het brood viel in handen van een soldaat ^). Toen hij
het doorbrak, werd het papier ontdekt, en door hem aan
den kapitein der wacht gegeven, liet komplot was ont-
dekt; de deelnemers werden gevat en ter dood of tot de
galeijen veroordeeld. De koning wilde dat het vonnis aan
de Spanjaarden zou worden uitgevoerd. Hij liet den Vla-
mingen slechts eene vermanini:; rrevenzenri]rende, dat, hetgeen
zij gedaan hadden, eenigermate verschoonbaar was, daar
zulks ten dienste van hunnen meester was geschied. Daaren-
boven zouden zij later dienen moeten als i^etui'en in de
zaak van Montigny. Om die vereenigde gronden werd hun
leven gespaard. Na eenigen tijd in de gevangenis gezucht
O De inhoud van het iu het brood verborgen papier wordt gegeven
in de Documenios inedlios , IV, bl. 527-33. Het laatste gedeelte van
het vierde deel van deze kostbare verzameling bevat de stukken be-
trelTeude de gevangcDneming en den dood van Montigny, welke uit
de archieven van Simaucas gehaald eu nooit te voren in het licht
gegeven zijn.
-) Dit feit wordt vermeld in ecu' brief van den alkade, graaf de
Chmchon , die den koning een verslat: van de zaak eeeft. Correi<p d.
r. n, \i, bl. 3. ^ ,
te hebben, liet men hen naar ile Nederlanden terugkeeren met
brieven van Montigny, die zijne vrienden verzocht om voor
hen te zorgei uithoofde van huniie opoiieringen voor hem.
Maar zij werden op eene kortere wijze door Al va verzorgd,
die hen bij hunne landing oiiiniddelijk liet vatten, en al-
len uit het land verbannen, niet bedreiging van de dood-
straf als zij ooit terugkwamen.
Men gevoeMe in de Nederlanden het grootste medelijden
met Montigny, waar de edelen vol verontwaardiging waren
wegens de onwaardige handelwijze, welke hun afgevaardigde
-w-v ^ Ö
van Philips o idervonden had. Zijne schoonmoeder, de gra-
vin-weduwe vm Iloorne, was even onvermoeid in hare po-
gingen voor hem als zij voor haren ongelukkigen broeder
geweest was. Deze pogingen wcrvlen warm ondersteund
door zijne vrcuw, eene dochter van den prins van Epinoy ,
met wie Mon:,igny slechts kurten tijd voor zijn vertrek naar
Spanje gehuwd was. Deze vrouw schreef in den nederigsten
toon een brief aan Philips; zij beschreef de verwoesting
van haar huisselijk geluk, sprak met sterke overtuiging van
Montigny 's oischuld, en smeekte den koning met tranen
en weeklagen om, uit hoofde van zijne vroeger bewezen
diensten en van het lijden van onzen Zaligmaker, haren
echtgenoot genade te bewijzen.
Na de ter^gtstelling van de graven Egtnont en Ploorne
gingen er verecheidene maanden voorbij voordat de hertog het
proces tegen Montigny begon, en liet was niet voor Pebruarij
1569 dat de licenciaat Salazar, lid van den koninklijken
raad, naar Segovia gezonden werd om den gevangene te
ondervragen. De beschuldigingen waren van denzelfden aard
als die, welke tegen Egmont en Iloorne waren ingcbra'^t.
Montigny weigerde eerst, evenals zij. te antwoorden , terwijl
hij op zijne reg:ea als ridder van het Gulden Vlies staan bleef.
Echter was hij na een formeel protest gedwongen om dit
voorregt op t3 geven. Het verhoor duurde verscheidene
dagen. De verschillende stukken, welke er betrekking op
hebben worden nog in de archieven van Sirnancas bewaard.
Gachard heeft geen uittreksel er vaii gegeven; maar die
schrandere navorscher zegt, na een zorgvuldig onderzoek
der papieren, dat Montigny's antwoorden //eene zegevierende
i
•29S
2i)l)
weérlegi^ing zijn van de bescliuliligiiigen van den prokureur-
geiieraal."
Het was geene weerlegging, welke Philips of zijn onder-
koning behoefden. Montigny werd dadelijk verzocht om
iemand te benoemen, die als zijn verdediger kon optreden.
Maar niemand was bereid om dit op zich te nemen, totdat
einc.'elijk iemand van weinig bekendheid toestemde, of liever
gedwongen werd om dit op Alva's bedreiging te doen.
Iedereen moet tegenzin gehad hebben in eene bediening,
welke hem aan den oiivvil der regering blootstelde met
weinig kans om zijnen klient te lielpen.
Zelfs na dit alles liet men Montigny nog een jaar in de
gevangenis zuchten voor de regters een vonnis over hem
uitspraken. De handelingen van den bloedraad bij deze
gelegenheid werden zoo mogelijk gekenmerkt door nog
boosaardiger regtsvertra])j)ing , dan gewoonlijk het geval
was. In een' brief van den IS'^^^'i Maart 1570 deelde de
hertog den koning de bijzonderheden van het regtsgeding
meJe. Hij had de zaak niet aan het geheele hof, maar
aan een zeker aantal raadsheeren, die hij voor dat doel had
uitgekozen, voorgesteld, llij zegt niet volgens welk grond-
beginsel de keuze gedaan werd. Piiilips kon dit gemakke-
lijk raden. Volgens het oordeel der meerderheid werd
Montigny schuldig bevonden aan hoog verraad. Daarom
sprak de hertog het doodvonnis over hem uit; dit w^as van
den 'i^^^''! Maart 1570 gedagteekend. Het was juist van den-
zelfden inhoud als de vonnissen van Egmont en Iloorne.
Het bepaalde dat Montigny uit zijne gevangenis gehaald,
en openlijk met een zwaard onthoofd zou worden. Het
hoofd moest op eene paal gestoken worden en daar zoo lang
blijven staan als het zijner majesteit behaagde. Zijne goe-
deren en bezittingen werden ten voordeele der kroon ver-
beurd verklaard.
Het vonnis werd zelfs aan den bloedraad niet medege-
deeld. De eenige personen , die met het bestaan er van
werden bekend gemaakt, waren des hertogs sekretaris en
zijne twee trouwe raadslieden Vargas en del Rio. Al va had
het dus geheim gehouden, totdat hij zijns meesters wil zou
vernemen. Terzelfder tijd gaf hij aan Philips te kennen dat
hij het beter vond om de teregtstelling in Kastilië plaats
te doen hebban, daar dit onder de ueLreven omstaudii^heden
verkieslijker 'vas dan in de Xederlanden.
Philips wat; in Andaluzië, op eene reis door zijne zuide-
lijke provinciën, toen hij die berigten van zijnen onderkoning
ontving. Hij was niet geheel en al tevreden met den in-
houd; niet cat hij iets op het vonnis had aan te merken,
want hij was, zooals hij aan Alva selireef, volkomen van
Montigny's s(;huld overtuigd; maar hij keurde eene openlijke
teregtstelling af. Men morst begrijpen dat er in de Neder-
landen reeds genoeg bloed vergoten was, en men zou zich
daar kunnen beklagen dat Montigny, die gedurende zijn
regtsgeding in eene vreemde gevangenis had gezeten, zelf
niet voor de regtbank geweest was. Er was zeker eenio-e
grond voor zulk eene klagt.
Philips besloot om het nemen van eenen beslissenden stap
in deze zaal: uit te stellen tot zijn' terugkeer naar het
noorden. Onderwijl beval liij het aan Alva's bescheidenheid
aan om liet \^onnis geheim te liouden, en beval hem om het
om geene reden, zelfs niet aan de leden van den raad
mede te deelcn.
Er verlicp(n eenige maanden na 's konings terugkeer te
IMadrid, voor hij tot eene beslissing kwam, daar talmen
bij hem een in het oogvallende karaktertrek was, zelfs
onder een vcJk waar het talmen niut tot de wonderen be-
hoorde. Mogelijk was hij te zeer bezige met eene belano--
rijke zaak, welke hem op dat ooLCeiibiik beziir hield, On^-e-
veer twee jaar te voren had Piiilips het ongeluk gehad zijne
jonge en schoone koningin Is.ibeila va/L den Vrede , te ver-
liezen. Hare plaats zou nu worden ingenomen door eene
Duilsche priiu^es, Anna van Oostenrijk, zijne vierde vrouw,
en nog jonger dan zij, die hij verlor; ii had. Zij was reeds
op weg naar Kastilië, en de koning was nu mogelijk te
druk bezig m:!t de toebereidselcn voor de huwelijksfeesten,
om veel te de iken aan de belangen van zijn' ongelukkigen
gevangene.
Het op te lossen vraagstuk was lioe het vonnis zou uit-
gevoerd worden, en op het volk toch den indruk maken
alsof Montiu'tn zijnen natuurlijken dood 2"cstorven ware. De
(I
;]rir)
mei'sten van licn, aan wie de kon in-- hij ilc/.c i:dvu:eu\n'\d
zijn vertrouwen schonk, waren van oordeel dat het het beste
zou zijn om den gevangene om te brengen door hem in
zijn drinken of in zijn dagelijksch voedsel eenig langzaam-
werkend vergif toe te dienen. Dit zou hem daarenboven
den tijd geven om voor de belani^en zijner ziel te zoru'en.
^[aar Philips bragt daartegen in, dat zulks niet vervulde,
hetgeen hij liefst de einduitspraak der regtbank noemde *).
Eindelijk besliste hij zich voor de ^^arrote , eene soort van
strafoefening welke men in Spanje bij minder soort van
misdadigers gebruikt, doch die, den dood door verstikking
te wee^ brengende, waarschijnlijk minder sporen op het
ligchaam achterlaat -).
Om dit te volbrengen was het noodzakelijk om Arontigny
uit Segovia, de vrolijke verblijfplaats van het hof en eerst-
daags het tooneel van huwelijksplegtigheden, naar eene meer
verwijderde en minder bezochte plaats te brengen. Derlialve
werd Simaiicas uitgekozen, welke sterke, af'^eleirene fortercs
eene geschikte plaats voor het begaan van eene dergelijke
daad scheen te zijn. De vesting was zeer sterk en inge-
sloten door stevige muren en eene breede gracht, over welke
i^^e bruggen den toegang tot het binnenste van het kasteel
gaven, liet werd vroeger als eene gevangenis voor staats-
misdadigers gebruikt. Kardinaal Ximenes vatte het eerst
het plan op om het tot een edeler doel tot het bewaren
der openbare arcliieven te gebruiken '). Karel de Vijfde
*) Deze bijzonderheden zijn verzameld uit een volledig verslag vau
liet regtsgeding, hetwelk, op Philips' bevel, hem i\^\\ 2JeQ November
1570 door den hertog vau Alva gezonden werd.
-) De garr(Ae is in Spanje bij de doodstraf nog in gebruik. ïot
inlichting vau sommige lezers dieiie , dat zij voltrokken wordt door
ecu touw om den hals van den misdadiger te trekken , zoodat hij
verwurgd wordt. Dit wordt gedaan door een stok om te draaijen ,
waaraan het touw achter het hoofd bevestigd is. In plaats van dit
toestel, wordt bij de strafoefeningen van latercn tijd meer een ijzeren
halbljaiid gebruikt.
■') Dit wordt bevestigd door een' brief van den kardinaal zelvcn,
waarm hij den koning verzoekt om aan alle ambtenaren te bevelen
dat zij hunne registers, bewijsitukkcn en openbare akten van allerlei
soort hem ter hand zullen stellen, om in deze archieven geplaatNt eu
daardoor voor vernieling bewaard te worden. Zijn levensbeschrijver
bragt zijn verstandig plan ten uitvoer; maar het werd niet
volkomen ten uitvoer gelegd voor de regering van Pliilips,
die de zaak regelde en alle noodige schikkingen maakte
om de insteling voortdurend te grondvesten, waardoor hij
aldus aan toekomstige geschiedschrijvers de beste middelen
verschafte on: hunne schreden op de donkere en kronkelende
paden zijner regering te zetten. Maar zelfs na die verande-
ring in haar toestand, werd de vesting Simancas nog van
tijd tot tijd als een plaats van ontsluiting voor staatsgevan-
genen gebruikt. De beruchte bisschop van Zamora, die
zulk een ijverig deel in den oorlog der Coiminklades w^xn ,
Averd daar cp last van Karel d^iM Vijfde gewurgd. Het
gedeelte van het gebouw, waarin hij zijne straf ondero-inj?
is nog bekend onder den naam van den //bisschopstoren" *).
Op den lf"^eü Augustus 1570 werd Montigny onder een
talrijk geleice geregtsdienarcn en iiaakbusschieters van Se-
govia naar deze vesting gcbragt. Voor meerder zekerheid
werd hij geboeid, eene overtollige wreedheid, waarvan Phi-
lips in een' Lrief aan Alva zich meent te moeten vrijpleiten,
als ware zulks buiten zijne voorkennis geschied. Wij kunnen
ons wel voorstellen dat de laatste straal van hoop in Mon-
tigny's boezem moet verdwenen zijn, toen hij de sombere
gangen van 5ijn nieuw verblijf binnentrad. Doch de hoop
verliet hem, ^.ooals wij weten, niet geheel en al. Hij had
vernomen dat Anna van Oostenrijk veel medelijden voor
zijn lot getoDiid had. Het was slechts natuurHjk dat de
dochter van keizer Maxiniiliaan belang stelde in de ver-
volgde Nederlanders. Men zeide zills dat zij aan de vrouw
en de schootimoeder van Montigny beloofde om zijne be-
vrijding als eerste geschenk van haren echtgenoot te vragen ,
wanneer zij iii Kastilië kwam. En Montiony koesterde de
voegt er bij dat weinige dezei Mukkru, A\,' alken door de pogingen
van den kardinaal konden vei/.Miicia \vór.kn, van de regering van
Terdinand en lsal)ella dagteekenen. Quiijtjiiiila, luJa de XmenesM.'^^^.
') Gaehard, die ons eenige belangrijke bijzGiiderhedeu omtrent de
oude vesting Simancas mededeel',, vei'dt oni dat deze toren daar zijne
eigene v.erkplaate is gewee^t. Jlct Nvas eene belangwekkende omstan-
digheid, dat hij de gedenkaukiuT. van Montigiiv's lijden dus kun on-
derzoeken op de plaats zelve, welke er LcUi'ue van was u-cwccst.
*
.JU^
o r\ o
oifo
hoop dat de invloed der jonge bruid den koning van zijn
voornemen zou afbrengen, en dat hare komst in Kastilië
het teeken van zijne bevrijding zijn zou. Dat Anna aan
zulk eene begoocheling zou hebben toegegeven is zoo vreemd
niet, want zij had Philips nooit gezien; maar dat Montigny
daardoor bedrogen zou zijn, is moeijelijker te begrijpen.
Hij werd in zijn nieuw verblijf' met eerbied, zoo niet met
toegevendheid behandeld. Zelfs vergunde men hem daar
eeni^e voorregten. Ofschoon zijne wacht verdubbeld was,
mo'^t hü zijne ei^^ene dienstboJen hebben , en wanneer hij
wilde, kon hij de versche lucht en den zonneschijn in de
gaanderij genieten.
In het begin van October landde de jonr.j Oostcnrijksche
prinses aan de noordkust van het koningrijk, te Santander.
Deze tijding heeft welligt den koning aangezet om zijne
handelin '-en jeaens den ü-evan^ene te bespoedigen, daar hij
zich misschien wilde ontslaan van de mogelijkheid om door
zijne bruid lastig gevallen te worden, en de lompheid niet
wilde beiraan om haar de eerste gunst, welke zij vragen
zou, te weigeren. Als een voorloopige maatregel, zou het
noodii' zijn om de vriiheid, welke Montigny tot nog toe ge-
noot, in te korten, otn hem in zijne kamer op te sluiten,
en, na allen omgang zelfs met het personeel op het kasteel
af-Tsiudcn te hebben, het gerucht zijner ziekte te versprei-
den, hetwelk den algemeenen geest op een noodlottig einde
zou voorbereiden.
On deze strenge opsluiting te regtvaardigen , werd er
een verliaal verzonnen van eene poging tot ontvlugten,
zooals die, welke reeds te Segovia beproefd was. Peralta,
alkade van het kasteel, een vertrouwd vasal . aan wien de
leiding der zaak was opgedragen, schreef een' brief aan den
koning, waarin hij een Latijnsch briefje had ingesloten,
dat hij voorgaf onder Montigny's venster gevonden te zijn
en uitvoerige voorscliriften omtrent zijne vlugt bevatte.
Dit voornemen, zeide de schrijver, verkreeg schijn van
waarheid door het verschijnen in den omtrek van het kas-
teel van personen, die als monniken vermomd waren.
Daarom was de gouverneur verpligt geweest om den ge-
van-^ene in een nnder n-edeelte vnn het slot te brengen.
waar hij veiliger was. Derhalve werd hij in den bisschops-
toren, een onheilspellend virblijf, gebragt,, waar men hem
niet langer Joor zijne eigene dienst Ijoden liet bedienen,
maar hem s.reng opsloot. .Montigny had zicli over deze
wijze van liandelen zou kwaad gemaakt en had zoo hevio-
geklaagd over de onregt vaardigheid daarvan, dat hij eene
koorts had g(,'kregen, wauraan hij nu leed. Peralta eindigt
met zijne smart uit te drukkm, dat hij door Montigny's
gedrag genocdzaakt is een' weg m te slaan, welke hem
zei ven zoo onaangenaam is, daar hij hem gaarne alle toe-
gevendheid, welke met zijne eigene eer overeenkwam, be-
wezen zou hebben*). Deze brui', welke geheel in het kabi-
net te Madrid was o])gemaakt, weid openlijk aan het hof
vertoond, lij vond des te eerder aeloof omdat Monti^nv
vroeger eens getracht had om te ontvlugten; en nu liep
het gerucht dat hij gevajirlijk ziek h-^\
In het begin van October was de licenciaat Alonzo de
Arellano uit SeviUe ontboden, en aangesteld als alkade
van de kanselirij te Valladolid, hetwelk slechts twee mijlen
van Simancas afligt. Arellano was iemand, op wiens stil-
zwijgendheid 2n trouw Philips wist dat hij zich verlaten
kon ; en aan hem droeg hij nu de terdoodbrenging van
Montigny op. Voorscliriften voor den weg, dien hij moest
inslaan, en voorzorgen, welke hij nemen moest om achter-
docht te VOO -komen, werden met groote naauwkeurigheid
in de lastbrieven des konmgs beschreven. Men moet er-
kennen dat het een merkwaardig stuk is, zooals slechts
zelden uit een(i koninklijke pen is voortgevloeid. De alkade
moest naar Simancas gaan, en eeif notaris, een^ beul en
een' priester met zich medtiienien. De laatste moest een
man van ontwijfelbare vroomheid en ueleerdlieid zijn en in
staat om alle twijfelingen of dwalingen te doen verdwij-
nen, die ten opzigte van Jiet geloof ojigelukkigerwijze in
Montigny's geest waren opgekomen. Zulk een man scheen
<) Deze leugenachtige brief van den lO^en October uit Siinaucas,
wordt, met het snippertje bajlnardlalijn er in gesloten, gevonden in
i\üJkjcumen(osi?icdios, iV, bl. 5.:o-:2. kcüiL'c bladzijden vroeger vindt
men er ook de vcorschriften aan den licincinat Don Alonzo de Arellano
in liiin irrlircl.
I
30 t
OÜ5
Frav Ilcriiandü del Castillo van de Dominikamcr orde uit
Valladolid te zijn ; en er kon geen beter persoon gekozen
worden, noch iemand die meer gevoel had voor meuschelijk
lijdcü , zooals men niet altijd onder de monnikspij aantreft.
Door deze drie ])crsonen frevol2:d verliet de alkade Val-
ladolid, kort na het invallen der duisternis, op den avond
van den l^^en October. Peralta was van zijne komst ver-
wittigd, en de kleine stoet werd zoo omzigtig in het kasteel
gelaten , dat het de opmerkzaamheid niet tot zich trok. De
gouverneur en de regter gingen aanstonds naar Montigny's
kamer, waar zij den ongelukkigen man op zijn bed vonden
liggen, niet zoo zeer ongesteld door de koorts, waarvan wij
gesproken hebben , als wel door de ziekte des harten , welke
uit te geleurgestelde hoop ontstaat. Toen hem Arellano
zijn vonnis mededeelde in zulke vriendelijke bewoordingen ,
als zulk eene wreede tijding toeliet, werd hij er geheel
door ontsteld, en bleef gedurende cenigen tijd in een'
toestand van beklaircnswaardicre f^eestvcrvoerincr. Men zou
echter gedacht hebben dat de waarschuwingen, w^lke hij
reeds ontvangen had, zijn' geest cenigermatc op den slag
zouden hebben voorbereid; want hij schijnt verkeerd te heb-
ben in den toestand van een' f^evanc^ene in eene van de cellen
der Inquisitie te Venetië, welker muren, zooals men zegt,
zoo gemaakt waren dat zij elkander dagelijks langzamer-
hand naderden , totdat de onc^elukkiiTfe bewoner er tusschen
verpletterd werd. Toen Montigny genoegzaam van zijne
opgiHvondcnheid bekomen was om oplettend te zijn, werd
hem het vonnis dcor den notaris voorgelezen. Hem was
nog ccn dag voor de teregstelling toegestaan, ten einde hem
tijd te geven, zooals Philips gezegd had, om zijne zaken
met den Hemel te regelen. En ofsclioon, zooals de alkade
er bij voegde, het over hem uitgesproken vonnis door den
koning als regtvaardig beschouwd werd, was echter zijne
majesteit, zijn ranir in aanmerkino- irenomen . willens om
geheel uit goedertierenheid en genade het in zóó verre wat
den vorm aanging te verzachten, dat hij hem toestond om
niet in het openbaar, mnar in het gelieira te worden ter-
dood gebragt , waardoor hij aldus zijne eer redde, en het
denkbeeld iniran^: deed vinden dat hij een' natuurlijken
ken dood aan zijn einde gekomen was. Voor deze genadige
liandelwijze schijnt Montigny zeer dankbaar geweest te zijn.
De lezer kan bij zich zelven wel nagaan, hoe waar de
daarvoor opgeoeven redenen waren.
Toen zij aldus hun' moeijelijken pligt hadden vervuld,
gmgen Arellaiio en de gouverneur weg, en den monnik
roepende, lieten zij den gevangene den geestelijken troost
genieten, dien hij zoo zeer Jioodig had. AVat er toen volgde
hebben wij van Castillo zelven. Toen Montigny's opgewon-
denheid bedaarde, luisterde hij geduldig naar de vermanin-
gen van den goeden pater, en toen hij eindelijk zich
zelven ongeveer weder meester was, vereenigde hij zich
ernstig met hem in het gebed. Toen biechtte hij en ontving
het sakrament daar hij begeerig scheen om den korten tijd"^
die hem nog overbleef, te gebruiken , ten einde zich op den
plegtigen overgang naar het eeuwige leven voor te be-
reiden. Wanmer hij niet bad, las hij nu en dan de opstel-
len van pater ].uis de Granada, wiens leestelijke gedachten
hem dikwijls in de uren zijner gevangenschap troost hadden
verschaft.
Montigny wjs zeer ter neer geslagen door het gerucht
dat zijne godsdienstige beginselen aan Jiet wankelen waren
gebragt, en dal hij de dwalingen der hervorming had om-
helsd. Om de:;en indruk te Uoen verdwijnen, stelde hij
eigenhandig een3 korte geloofsbelijdenis op, waarin hij be-
kende zulk eer onvoorwaardelijk vertrouwen te stellen in
al de door de lloomsch-Katholieke kerk en haar hoofd,
den plaatsvervai ger van Christus, verbindejid verklaarde ar-
tikelen, als Pm. de Vijfde zelf slechts kon verlangd hebben.
Toen hij aldus /.ijn' geest had verligt, hield Montigny zich
bezig met eenigc tijdelijke belangen, welke hij wenschte te
regelen. Zij hielden hem niet hiTig op; want, zooals
Philips naar waarheid opmerkte, was er voor hem geene
gelegenheid om een testament te maken, nu hij niets na te
laten had, daar al zijne bezittingen icn voordeele van de
kroon waren verbeurd verklaard. IiuJicn er echter eenio-e
schuld zwaar op zijn geweten drukte, mogt hij die opgeven ,
evenals iedere bepaling, welke hij afzonderlijk voor een bij-
zonder doel wenschte te maken. Dit was echter op voor-
ÏI- 20
m
i
waarde, dat hij niet anders over zich zei ven spreken mogt ,
dan aUof hij zijnen natuurlijken dood stierf.
^Montigny maakte hiervan gebruik om den wensch uit te
drukken dat er 700 missen voor zijne ziel gelezen, dat ver-
schillende sommen gelds voor vrome doeleinden beschikbaar
gesteld en dat er eenige geschenken aan sommigen zijner
getrouwe dienaren gegeven zouden worden. Ten opzigte
van dat lec^aat voor vrome doeleinden, schreef de koning
aan Alva, dat hij eerst zien moest of Montigny's bezittingen
die beschikbaarstelling zouden toelaten, en wat de geschen-
ken aan zijne dienaren aanging //daaraan bLhoefdc men geen
ircvoli? te rreven."
Een lierinneringsteeken , hetwelk hij Castillo ter hand
stelde, bereikte zonder twijfel zijne bestemming. Dit was
een £rouden keten van schoon maaksel, met een zegelring
er aan, waarop zijn geslachtswapen gegrift stond. Hij ver-
zucht dit kleine herinneringsteeken aan zijne vrouw te geven,
llij had het altijd bij zich gedragen zoo lang zij getrouwd
waren, en hij wenschte dat zij het ter zijner herinnering
dra^'en zou, terwijl hij terzelfder tijd zijn leedwezen uit-
drukte dat hem geen langer leven gegund was, om haar te
dienen en liil te hebhen. Als dvn wensch eens stervende,
sprak hij de begeerte uit dat zij door de nieuwe leerstel-
lin-'-en niet besmet of van het geloof liarer voorvaderen af-
vallig zou worden. Indien Montigny ooit het oor geleend
had aan de leerstellingen der hervorming , was zulks bij
hem waarschijnlijk nooit overtuiging geworden; want in
zijne laatste oogenblikken oefenden de gewooiiten en opvoe-
ding zijner ieuii'd zulk een' invloed op hem uit dat de Do-
miiiikaan x^m zijn.en kant verklaarde, dat hij bewees zulk
een goed Katholiek en Christen te zijn, als hij zulks
zelf slechts wenschte. De weinige uren waarin Montigny
aldus de bitterheid des doods geproefd had, schenen meer
u'edaan te hebben om hem van de ijdelheden van dit leven
uf te brengen, dan al die jaren van treurige gevangenschap,
welke hij tusschen de muren v;in Segovia en Simancas had
door Mbra"t. Echter celooven wij ternaauwernood de ver-
/ekcri ig chs monniks dat hij zijne berusting zoo ver dreef ,
door te erkennen thit \:rt vonnis züner re^^ters reutvaardiir was !
nngeveer (en twee ure op den mor-ïcn van den lö'i'^ii
October, toen de tijd ter zijner voorbereiding toegestaan
voorbij was, gng pater Castillo naar den gouverneur en den
alkade, om hun mede te deelen dat liet uur gekomen, en
hun gevangene gereed was om lien te ontvanwn. Zii randen
zonder vertoeven naar de kamer des doods, met den notaris
en den beuL Toen volbragt de barsche dienaar der wet in
hunne tegenwoordigheid zijne taak aan zijn slagtofïer, dat
geen weerstand bood, terwijl de notaris een verslag van de
gebeurtenis opir aakte.
Niet zoodra was de geest :\[ontigny^s ligchaam ontvloden,
of de aikaele , de priester en hunne twee medfj-ezellen keer-
den naar Yalh-dolid terug en bereikten het voor het aan-
breken van den dag zoodat zij de opmerkzaamheid der in-
woners niet tot zich trokken. Allen waren door een' pleg-
tigen eed verbonden om het geheim te bewaren ten opzigte
van de zwarte daad, die zij bedreven hadden. A^an den
notaris en den beul verzekerde n^.eii zich nog meer door
lien met den dood te dreigen ais zij i(>ts van de zaak ver-
raadden; en zij wisten zeer goed dat Philips de man niet
was om voor de vervulling zijner bedreiuin^-en teruo- te
deinzen.
Het lijk werd in eene Franciskancr monnikspij gewik-
keld, welke hem de keel bedekte, en alleen het gelaat
bloot liet. Zóó werd het door Montigny's dienaren gezien,
die de trekken \an hunnen meester herkenden , welke naau-
welijks meer veiwrongen waren, dan somwijlen door eene
ziekte het geva. is, wanneer de doodstrijd zijne sporen
heeft achtergelat :n. Nu verspreidde zich het verhaal dat
hun meester aan de koorts gestorven was, welke hem zoo
hevig had aangegrepen.
Men vierde ce lijkplegtiglu'den volgens hot bevel des
konings, met den verschuldigden eerbied. Do vikaris en
de priesters van de kerk van d( ti Verlosser bedienden bij
die gelegenheid de mis. De dienaren van den overledene
waren in den rouw, ten bewij/e van cerbi-l, volgeus bevel
van Philips, die opmerkte dat de dien ---i boden zoo weinio-
m getal waren, dat men hun de rouwkleèren wel rrevcn
kon: en hij wilde de kosten hiervoor en voor de uitvaart
20^
«
;iüs
op zich iieraen, ofschoon Montigny geen geld genoeg daar-
toe had nagelaten. De plaats, welke men voor zijn graf
uitkoos, was een gewelf onder een van de kapellen van
het gebouw, en een passend gedenkteeken duidde de plaats
aan, waar de ascli rustte van den lautsten afgevaardigde,
die uit Vlaanderen kwam om te Madrid eene zending te
vervullen, waarover zulk een kwaad gesternte waakte.
Dit is het waar verhaal van deze tragische zaak, hetwelk
uit de brieven des konings en zijner handlangers getrokken
is. Geheel anders klonk het berigt dat te dien tijde in
omloop was. Het hof ontving den IT'i^" Oktober, ihn dag
na Montii?nv's dood, bcritrten van Peralta, den alkade der
vesting. Zij behelsden, dat na het schrijven van den vori-
fren brief, de koorts bij den gevangene zoo was toegenomen
dat het de hulp van een' geneesheer vereischt had ; en toen
de kenteckenen onrustbarender werden, was de laatste in
overleg getreden met den geneesheer van de landvoogdes
Johanna, zoodat niets, wat de menschelijke kunst vermogt ,
den lijder onthouden werd. Hij werd echter spoedig erger,
en daar pater Ilernando del Castillo toen gelukkig juist te
Siraancas was, kwam deze bij hem en diende liem de laatste
troostmiddelen der stervenden toe. Xadat hij alles gedaan
had wat een goed Christen in zulke oogenblikken doen zou,
stierf Montigny in den vroegen morgen van den 16^^^, en
toonde in zijn uiterste zulk een' goeden Katholieken geest,
dat men de hoop op zijne zaligheid koesteren kon.
Men behoeft het naauwelijks te zeggen dat deze scliijn-
heiüge brief, even als de vorige, te Madrid gemaakt was.
En toch was zij niet geheel bezijden de waarheid. De stads-
geneesheer, met name Yiana, was er bij geroepen; en meu
vond het noodig om hem het geheim mede te deelen. le-
deren dag legde hij een bezoek op liet kasteel af, en kwam
daf'-eliiks met onrustbarender tijdingen over den toestand
des lijders terug; zoo was het publiek voorbereid op het
noodlottige einde dezer ongei^teldheid. Niet dat men na
dit alles geene achterdocht koesterde dat er schclmerij in
de zaak bedreven was, omdat men opmerkte hoe juist van
pas zulk eene gebeurtenis was voorgevallen ; maar ver-
moedens waren geene bewijzen. liet geheim werd voor ieder
1
:]09
te goed bewaj.rd om door dvn geheimzinnigen sluijer heen
te dringen, en de enkelen, die achtir dien sluijer het oog
geslagen hadd(m, hadden hun leven te lief om dien op te
hetien.
Er werden brieven in cijferschrift geschreven, welke een
volkomen en tiouw verhaal van de gebeurtenis bevatten, en
aan den hertog van Alva werden gezonden. De beide brie-
ven van Peralta, die inderdaad eerder voor Brussel dan
voor Madrid bestemd waren, werden medegestuurd. De
hertog kreeg d(;n last om ze als het ware bij toeval te ver-
toonen, zonde)* ze aan iemand op te dringen, opdat Mon-
tigny's vrienden in de Nederlanden van de waarheid er van
overtuigd zouden worden.
Tn zijne eigene mededeeling aan Alva, toont Philips,
terwijl hij de regtgeloovighcid van zijn slagtoffer in diens
laatste oogenblikken vermeldt, dat hij bclialve de tevredenheid,
welke hij bij zulke gelegenheden gewoonlijk gevoelde, eenigeu
twijfel koesterd(i. //Indien zijn hart" schrijft hij van Mon-
tigny //van zu^k een Christelijken geest doordrongen was,
als hij in zijn literste toonde en als de monnik, bij wien hij
biechtte, hem verzekerde, dan vermoedde hij dat God z'jne
ziel wel in geiade zou aannemen." Tn de oorspronkelijke
schets van dezen brief, zooals hij door Philips' sekretaris
werd opgesteld, wordt er verder bijgevoegd: //Echter kun-
nen wij, na dit alles, dit sleclits eene bencoochelini? van den
duivel noemen, die, zooals wij weten, den ketter in zijn
stervensuur nooit verlaat." Deze uitspraak werd, zooals uit
het te Simancas bewaarde handschrift blijkt, door Philips
uitgeschrapt mit zijne eigcniiaiidige aanmerking er bij :
//Laat dit weg, daar wij geen kwaad van de dooden mog'^n
denken I"
Niettegenstaande dit grootmoedige gevoelen, verloor Phi-
lips geen' tijd om der wereld bekend te maken dat Montijinv
een verrader was, en om de verbeurdverklarinar ziiner be-
zittingen te eischen. De blocdraad nani eene soede les van
de Inquisitie ov.^r, welke zorg droeg dat de dood zelfs haar
de slagtoflers niet ontfutselde. Er werd een proces begon-
nen tegen de ncrjedacUcnls van Montigny , zooals men zulks
te voren tegen de nagedachtenis van de markgraaf van
310
311
Bcrgcii gedaan had '). Den 2:2^^^" Maart 1571 sprak de
licrtog van Alva het vonnis uit, waarbij hij de nagedachte-
nis veroordeelde van Floris van Montmorency, heer van
Montigiiv, als schuldig aan hoogverraad, en zijne goederen
en bezittingen ten behoeve der kroon verbeurd verklaarde,
//daar het" zooals het stuk behelsde /4er zijner kennisse
gekomen was, dat genoemde Montigny een' natuurlijken
dood gestorven was in het kasteel van Simancas, waar hij
het laatst gevangen had gezeten !''
liet proces van den bloedraad tegen Montigny kenmerkte
zich, zooals ik reeds gezegd heb, door grooter onbeschaamd-
heid en scliaamteloozer verachting van de gewone regts-
vornien , dan men in den regel zelfs bij die regtbank aan-
treft. Eene bloote opgave van feiten is genoeg. De be-
fcchuidigde werd verhoord, indien dit verhoor heeten kan,
in het eene land, terwijl hij in het andere in strenge ge-
vangenschap gehouden werd. Het hof voor hetwelk hij
werd verhoord, of liever de regtbank van gezworenen, want
de raad schijnt meer de magt van gezworenen dan van
r. gters nitgeoefcnd te hebben, was bij deze gelegenheid een
toesloten liircluiam , uit2;ekozcn om het nlan der aan-
kla^t te volgen. Zijne uitspraak werd, in plaats van open-
lijk te Li-eschieden , overgelaten aan den eenigen die er be-
lang bij had om haar te verkrijgen, namelijk aan den ko-
ning. Zelfs het vonnis werd niet ten uitvoer gelegd, maar
een ander werd in de plaats gesteld, en eene openbare te-
rctstellin^: werd door een' nachtelijken moord vervangen,
liet zou een misbruik van de taal zijn als men zulk eene
handelwijze met den titel van geregtelijken moord bestem-
pelde.
Echter toonde Thilips niet te aarzelen in den weg, welken
hij bij die zaak had ingeslagen. Hij had zich van de schuld
van Montigny overtuigd; deze had valscli jegens den koning
en de LTodsdienst f^ehandeld, misdaden welke de dood alleen
weder kon goed maken. Wij zien daarenboven dat Philips
zijne toevlugt neemt tot eene geheime teregtstelling, of-
1) De verbcurdvcrklaardc guedcren van tien markgraaf van Bergen
werden in 1577 door Philij^s aan de erven van dien edelman terug-
C'-^cvcn, N'an dcii \'vhekt, Ir'^nhle^ d'^'i Fi'y<-]>('' , W, ld. 2öÏ}.
^
(1-
schoon Alva, zooals wij l.v hben o])gemerk{', verondersteld
had dat de st.'af aan Montigny op dezelfde openlijke ^vijze
was ten uitvoer gelegd als aan de aiiuere slagtoffers van de
bloediiJ-e re:''tbank. Maar de kc.i'un ■• deinsde er voor tcru^i-
om in het openbaar eene daad te doen plegen, welke, on-
afhankelijk va;i hare wreediieid in andere opzigten, zulk
eene schaamtelooze verkrac'itinu' der f^oede trouw ie^ens hem
was, die op iet verzoek van zijn' vorst zelven, in eene
openbare zending naar MaUid gekomen was. Met betrek-
king tot de gevoelens van zijn' tijd. schijnt het welligt
vreemd dat PI ilips niet gctraelit liceft om ieder spoor van
zijne deelneming aan de (huui ■■it tt^ wisschen door de be-
wijsstukken, welke haar bevestigden, te vernietigen. Inte-
gendeel droeg hij niet alleen zorg dat zulke stukken zou-
den gemaakt worden, maar liet ze nut alle andere bewijzen
der zaak, voortdurend in het rijksarchief bewaren. Daar
lagen zij ter nza^i,e van ch- nakomelingen, die eens over
zijn gedrag het vonnis zouden uitspreken.
In het gedeelte dezer geschiedenis, hetwelk op de Xedcrlanden be-
trekking heeft, ben ik veel verscheddiiid aan twee uitstekende geleer-
den uit dat kand. De eerste, ^le hier Gachard, rijksarchivaris van
Bclgii' , werd in '.bJl door zijne regciing £:-czonden om het Schierei-
land te bezoeken, met het doei om bouwstollen te verzamelen ten
einde de nationale gescldedcnis op^ te helderen. Zijne belangrijkste
werkplaats was Sinancas, hetwelk, tot op den tijd van zijn bezoek,
zoowel voor Spargaarden als vreemJ.eliiigen zorgvuldig gesloten was
geweest. Gachard maakte gebruik van de vrij/dnniger bepalingen ,
welke, onder zekere beperkingen, J.c gcbchiedkuudige schatten voor
den geleerde openstelden. De uitslag van zijn werk wordt nu wereld-
kundig gemaakt door de uitgave zijiii'r Correspnndiiacc de P/nllppe LI,
van v.-elke reeds twee *) declen gedrukt Ziju. liet werk wordt uit-
gegeven in een' schoonen vorm, vrelke der licseherming waaronder het
verschijnt gelieel vaardig is. lie^ beslaat viMirua.nelijk uit de brieven
door de Spaanschc regering en ile gezagvoerders in Nederland geschre-
ven gedurende de regering van riiilips, dat lijiivak van omwentelingen
en natuurlijk ook lat, hetwelk in hunue geschiedenis het rijkste aan
gebeurtenissen is. De olllcieele -tukken iu iicl Frauseh, worden wel
is vvaar niet meer in Simancas gevonden, van. waar zij bij het be"-in
der regering van Albertus en li^u'nella naar Brussel werden gebragt ;
') Het derde vesclicen iii 1858 en loopt UA V. Maart 1570.
Vlri
>. -> .
■olZ
oio
maar pcne grootc menigte brieven, welke tusschen het hof van Kas-
tilit' en ile ÏScclerlanden gcwissekl werden, wordt nog in de Spaansehe
archieven bewaard. Daar zij meestal van vertrouwelijken aard zijn, en
toespelingen op personen en zaken bevatten, die alleen bestemd waren voor
hen die ze ontvingen, zijn zij voor den geschiedschrijver van oneindige
waarde. Niet alleen zijn zij nooit Ie voren uitgegeven, doch, met
uitzondering van een gedeelte, dat den Italiaan Strada onder de oogen
kwam, zijn zij zelfs nimmer door een' geleerde nagezien. Met behulp
van deze rijke verzameling is de gescliiedschrijvcr in staat om in vele
tot hiertoe onbekende bijzonderheden van persoonlijken aard te treden,
welke betrekking hebbeu op de handelende personen in het groote
drama der omwenteling, en op de outsluijering van de geheime bronnen
hunner staatkunde.
Gachard heeft als uitgever zijn pligt met naauwgezetheid en be-
kwaamheid vervuld. In een volgend deel stelt hij zich voor den gc-
heelen tekst van de belangrijkste brieven te geven; maar in de twee
reeds verschenen deelen heeft hij zich bepaald tot een uittreksel van
hun' inhoud , welke naar mate van de omstandigheden meer of minder
uitgebreid is. liij heeft er uitle^jkundige noten bijgevoegd en als
voorrcue eenc uitgebreide verhandeling, welke een overzigt geeft van
de staatsmannen aan het Kastiliaansche hof, en van de karakters van
den koning en de groote staatsambtenaren. Aangezien des schrijvers
opgaven getrokken zijn uit de meest geloofwaardige en voor geleerden
minst bereikbare bronnen , moet zijne voorrede door den Nedcrland-
schen geschiedschrijver zorgvuldig bestudeerd worden.
Verder heeft Gachard aanspraak op de dankbaarheid van lederen
beminaaar der letterkunde door vcrsclicidene bijdragen, welke hij in
anderen vorm ter opheldering der nationale geschiedenis geleverd heeft
Onder dezen heb ik zijne correspoufhince de Gulllanme Ie Taciturnc
van we.lke drie octavodeelcn reeds verschenen zijn, veel gebruikt *).
Zij bestaat uit eene verzameling van AVillcms brieven, die Gachard vol
ijver van verschillende kanten verzameid heeft. De brieven verschillen
in waarde zeer veel van elkander, zooals men in zulk eene grooteen
gemengde verzameling verwachten kan.
De andere geleerde, van wiens uitgegeven werken ik in dit gedeelte
mijner geschiedenis gebruik heb gemaakt, is de heer Groen van Prin-
stercr. Zijn uitgebreid werk Archb-e^ de la r.iahon d'OrahgeNa'isaa ,
van hetwelk de ecr.-te serie de tijden van Willem den Zwijger omvat ,
is ge* rokken uit de bijzondere verzameling van den koning der Ne-
derlanden. De inhoud is verschillend, doch bestaat voornamelijk uit
brieven van personen die een uitstekend deel in de leiding der staats-
zaken namen. Hunne briefwisseling omvat een ondercengemengde
menitxte van zaken, en verbindt met die van openbaar belang andere ,
welke lu hare bijzonderheden geheel persoonlijk zijn, waardoor zij al-
33
«) Na dien tijd kwat.ieu inig uit het P'-' en C)'^ deel; het r^J»-- wordt
•i.ucdig vciwrieht
^'l:uT.
dus de karakters van de uitstekendste personen op het groote staats-
tooneel sterk te voorschijn dort treden. Deze briefwisseling boezemt
ons een levendig belang in, naar hetwelk wij in de meer onpartijdige
bladzijden van een geschic is( hrijver te vergeefs zoeken. De geschie-
denis geeft ons feiten, maar bruvca zooals deze, waarin de schrijvers
voor zich zelven spreken , geven ons de gedachten der bijzondere
personen.
Groen heeft zijn werk goed volbragt , daar hij met schroomvallige
getrouwheid ziel. aan den oorspronkelijkeu tekst houdt, en ons de
brieven geeft iii de verschillende talen, waarin zij geschreven zijn.
De tusschenruin.ten, om zoo te spreken, tusschen de verschillende
deelen der briefwisseling, zijn door den uitgever met bekwaamheid
aangevuld, om de onzamenhangende deelen tot een goed zameuvattend
geheel te verbin len. In het behandelen van datgene, wat men het
oorspronkelijke gedeelte van liet werk kan noemen, heeft de uitgever
voor zoover hem aangaat, veel beschcidenhciti getoond, daar hij in-
lichtingen zocht jij gelijktijdige selirijver.s en door bet zijlicht, het-
welk hij aldus 0[i den weg doet schijnen , heeft hij het voortschrijden
voor den geleerde, zeer gemakkelijk gemaakt, en hem in staat gesteld
om een overzigt over de gehccle geschiedenis te nemen. De uitgever
doet gecne moeite om zijne eigene meening te verbergen, en het valt
ons niet moeijclijk om de godsdienstige rigting te bepalen, waartoe
hij behoort. Maar het is niet te min waar dat liij bereid is om regt
te laten wedervaien aan de meening van andereu en dat hij aanspraak
heeft op den lof van zijne taak met onpartijdigheid te hebben vervuld.
Men kan eenc bijzonderheid in de oordeelvellingen zoowel van Groen
als van Gachard opmerken, weke des te merkwaardiger is als wij de
beide WdM'vw beschouwen waartoe zij behooren; het is de ijver, dien
zij tooucn, 0!n iliilips' gedrag in het voordeeligsfe licht te plaatsen ,
en zijne nagedachtenis te vrijwaren voor de talrijke beschuldigingen'
welke zoo dikwijls tegen hem worden ingebragt , van een stelsdma'ig
streven om de -irivüogi'Mi der Ne-iorlanden te vornietiiren. Zelfs al
gevoelt de lezer niet altijd de kracht van hunne bewijsgronden, dan
zal hij toch ziji e bewondering niet wei^reren aan de opregtheid der
beoordeelaars.
£r is nog eer. derde werk, eerbt onlangs te Brussel van de
pers gekomen, h.^twelk in een enkel deel zeer^ belangrijke bouwstoffen
voor de geschiedenis der Nederlanden bevat. Het is de Corre.^pon-
dance de MargueAte d\lutruhv door wijlen den baron l^ciffenberg.
liet is een gedeelte der Fransche korrespondentie, welke, zooals ik
boven zeide, in het laatste gedeelte der regering van Philips den
Tweede, uit Simancas naar Brussel werd overgebragt, maar welke,
in phiats van daa • te blijven, nadat het land onder^den Oostenrijk-
schcn schepter gekomen ^^as, naar d<> keizerlijke bibliotheek te AYce-
nc-n werd verplaatst, waar zij waarïchijniijk nog berust. Sommige
brokstukken dezer bricvenverzameling ontsnapten aan het lot van het
geheel , CU het is de verzameling daarvan , welke Rciflcnbcrg uitgaf.
■.f:
;il4
Dat land is gelukkii:, hetwelk op de dienst vau zulke niau rekenen
kan om de nationale jaarboeken op Ie luisteren, mannen, die met
oijzondere geestdrift voor hunne taak, de bekwaamheid van den ge-
leerde en het oordeelkundig talent van den kunstregter vercenigen.
Door hun' onvermoeiden arbeid is het rijke goud uit de mijnen te
voorschijn gehaald, waar het gedurende ecuwen verborgen had gelegen.
Het wacht nu alleen op de hand van den kunstenaar om het in
niunts[)ecie te veranderen en het in omloop te brengeu.
VTEK D i: IK >EK.
llÜOrDSTLK 1.
HET OTTOMANISCHE RIJK.
Toedaud ven Turkije. — A/'r!.Li<nuchc kaper.^. — Togt
daar TrijjoIL — O^h-luj ,/; J, li.irljnrif.'<clir kust.
155» — 1563.
Er zijn t.vec wijzen om de geschiedenis te schrijven, de
eene om d3n tijdstroom te volgen, en de gebeurtenissen
in tijdreker kundige orde voor te stellen, de andere om
deze gebeurtenissen naar het onderwerp te rangschikken.
De eerste is de duidelijkste en waarschijnlijk de beste wan-
neer de £(esohiedenis eenvoudig- en aancen^reschakeld is, zoo-
als meestal in eene levensbesciirijving of in het verhaal van
eenige groot e historische gebeurtenis , welke de belangstelling
op een punt vestigen doet, het geval is. ]\[aar wanneer de
geschiedenis meer ingewikkeld is, eene groote ruimte beslaat
en groote verscheidenheid van voorvallen oplevert, dan wordt
het tijdrekenkundige stelsel, hoewel gemakkelijk voor den
schrijver, vervelend en onnut voor den lezer. Hij wordt
van het ee:ie tooneel naar het andere gesleept zouder er
eén volkomni te begrijpen; en daar de draad van het ver-
haal ono])hoadelijk wordt afgebroken door plotselinge over-
gangen, onthoudt hij alleen zulke brokstukken, welke het
hem niet mogelijk is om tot een zamenhangend en vast ge-
heel te zamdi te weven. Eeiiter wordt deze wijze van be-
handeling, cis de eenvoudigste en natuurlijkste door vroe-
gere schrijvers en bijzonder door oud Kastiliaansche kronyk-
schnjvers, die de beste bronnen voor mijn werk geweest
MG
:Ji
I
zijn, liL't meest gevül^d. Hunne vervelende bladzijden,
geene andere dan tijdsorde volgende, bespreken eene even
gemengde menigte gebeurtenissen, en hebben even weinig be-
trekking op elkander als de kolommen van een nieuwsblad.
Om deze ongelegenheid te voorkomen hebben geschied-
schrijvers van later tijd verkozen om hunne geschiedenis op
wijsgeeriger gronden te beschrijven, terwijl zij daarbij meer
op den aard der beschreven voorvallen, dan op den juisten
tijd letten. En aldus is de lezer in staat om den duidelij-
ken indruk van het geheel in zijn geheugen te bewaren^
wanneer hij een geheel voorval met alle oorzaken en gevol-
gen overzien kan, voordat hij tot het lezen van een ander
overgaat.
Overeenkomstig dit plan heb ik den lezer in de Neder-
landen doen vertoeven, totdat hij het einde van Margaretha's
bestuur, en de staatkunde, welke het begin van haar opvol-
gers regering kenmerkte, gezien had. Gedurende dat tijdvak
was Spanje in vrede met zijne Europeesche naburen, van
welke de meesten te zeer bezig gehouden werden door bin-
nenlandsche verdeeldheden, om tijd voor oorlog met het
buitenland te hebben. Erankrijk vooral was door gods-
dienstige twisten in beroering gebragt , waarin Philip:^, als
kampvechtcr voor het geloof, niet alleen veel belangstelde,
maar waaraan hij ook werkzaam deel nam. Later komen
wij daarop terug.
Maar terwijl het in vrede leefde met zijne Christenbroe-
ders, was Spanje in voortdurende vijandschap gewikkeld
met de Muzelmannen, zoowel in Afrika als in Azië. De
betrekkingen van Europa met het Oosten waren in de zes-
tiende eeuw geheel verschillend van wat zij in onze dagen
zijn. De Turksche magt lag als een donkere wolk aan den
oostelijkcn gezigtseinder, waarheen ieders oog zich vol vrees
^vendde; en hetzelfde volk, voor welks bescherming de
Europeesche mogendheden (in 1S54-) gemeene zaak wilden
maken , werd in de zestiende eeuw door hen als een ge-
mecn^chnppelijke vijand beschouwd.
Het was ^elukkii^ voor den Islam dat , toen de stand-
aard van den Profeet uit de zwakke handen der Arabieren
gevallen was, hij door eene natie als de Turksche was op-
genomen, vier overmoedige ijver hen aanzette om die vaan
nog op den weg der overwinning te voeren. De Turken
waren voor de Arabieren, wat de llomeinen waren voor de
Grieken; stoutmoedig, oorlogzuchtig en vol eergevoel bezaten
zij weinig van die liefde voor de kunst welke de heerschende
karaktertrek bij hunne voorgangers geweest was, en nog
minder van die fijne beschaving, welke bij de Arabieren in
verwijfdheid en luiheid ontaard was. Hun regeringsvorm
kwam wonderwel met liun karakter overeen; het was een
zuiver despotismus. Zoo de vorst al niet juist met het
theokratische karakter der kalifen bekleed was, dan werd
hij toch net zooveel heili^jieid omrin'^d, dat teo-eiistand
tegen zijn gezag eene beleediging was zoowel teo-en de gods-
dienst als tegen de wet. Hij was op onmetelijken afstand
boven zijne onderdanen geplaatst. Geen erfelijke adel mogt
den afstand aanvullen en een bcsclierinende slauboom voor
het volk uitmaken. Alle magt werd van den vorst afgeleid,
en keerde bij den dood van den btzitter van die magt tot
hem terug. In het oog van den sultan stonden zijne va-
sallen gelijk en waren allen zijne slaven.
De theorie van een willekeurig bestuur zou schijnbaar
de volmaaktheid in het hoofd daarvan veronderstellen. Maar
daar volmaaktheid der menschiieiJ niet ten deel kan vallen,
was het in de Turksche grondwet wijsselijk voorzien dat
de sultan ev.n raad zou hebben om hem bij te staan. Deze
bestond uit drie of vier door hem benoemde grootofficieren
met den grootvizier aan het hoofd; deze ambtenaar bezat
eene magt welke die van eersten minister aan eenig Euro-
peesch hof ver te boven ging. Alle staatszaken kan men
zeggen dat door zijne lianden gingen. De personen die
voor deze liooge betrekking werden uitgekozen, waren ge-
woonlijk bekwame en ervaren mannen ; en bij eene zwakke
regering hielpen zij door hun uitgebreid gezag om de ou-
bekwaamheici van den vorst voor de oogen des volks te
verbergen, :n den staat voor ondergang te bewaren. Men
zou denken dat zulk eene uiigestr^ktc magt, als die welke
den vizier verleend werd, hem geducht, zoo niet gevaarlijk
voor zijn meester zou gemaakt lie'üben. Maar zijn meester
stond even\er boven hem als boven den minste zijner on-
31S
dcrdanen. Hij luid onbeperkte magi over leven en dood ,
en de r^escliiedenis wijsl het overvloedig aan hoe weinig
schroomvallig bij was in de uitoefening zijner magt. De
koord was maar al te dikwijls de eenige waarborg voor de
afzetting eens ministers.
Maar de merkwaardigste Turksche instelling, welke als
het ware de sluitsteen van het stelsel vormde, was die
betreflende de Christenbevolking des keizerrijks. Eens in
de vijf jaar w^rd er eene algemcene volksbesehrijving ge-
maakt, waarbij al de kinderen van Christenouders, die den
leefti)d van zeven jaren bereikt hadden en goede vooruit-
zifj-ten rniven voor de ontwikkeling van 2;eest en ligchaam ,
uit liun ouderlijk huis en naar de hoofdstad werden gevoerd.
Dan werden zij naar verschillende deelen des rijks gezon-
den, en op kweekscholen geplaatst, waar zij zulk eene op-
vocdiii" ontvingen jils hen voor hunne maatschappelijke
plinten geschikt maken zou. Zij, die de grootste bewijzen
van kracht en gehardheid gaven, werden naar voor hen in
frereedheid i^ebragte plaatsen in Klcin-Aziü gezonden. Daar
werden zij aan eeiie strenge levenswijze, vasten, onthouding
van allerlei soort, en aan de strenge tucht onderworpen,
welke hen i^eschikt zou maken voor den soldatenstand.
llieruU werd het beruchte korps der danitzaren gevormd.
Een ander gedeelte werd op scholen in de hoofdstad ,
of in de naburige steden grplaatst, waar zij onder het oo^
des sultans, hoewel slechts oppervlakkig, in zoovele en
verschillende zaken onderwezen werden, als de Turksclic,
of liever Arabische geleerdheid kon bijbreng(;n. Als hunne
opvoeding voltooid was, traden sommigen in dienst bij de
ii)t\vac!it des sult.ins, waar zij op praclitige wijze onderhou-
den werden. Anderen, die voor het burgerleven bestemd
waren, betraden eene loopbaan, welke tot de hoogste staats-
ambten voeren kon.
Daar al deze Christenkinderen aan hunne ouders ontroofd
werden op dien teederen leeftijd, dat de leerstellingen van
hun eiuen '^eloof naauwelijks wortel in hun hart konden
beschoten hebben, werden zij zonder moeite voor den Koran
iijewonnen; en dit geloof werd hun verder aangeraden als
de staats^rodsdienst, de eenige, welke hun in de keuze gela-
319
ten werd. Aldus afgescheiden van de rest hunner gemeente ,
en door vorste igunst vereerd, weiden de nieuwbekeerden,
die zich rondom den troon van liuniien vorst schaarden,
standvastiger in hunne gehec'itlieid aan zijne belangen en
aan die der godsdienst, welke zij hadden aangenomen, dan
de Turken zelven.
Deze zonder inge instelling drukte hard op de Christen-
bevolking, weLvC daarvoor hunne eigene kinderen moestaf-
staan. Maar zj droeg goede vruchten voor de monarchie,
die door de at.nwinst van frissclie levenskracht, welke het
voortdurend instroomen van nieuw bloed in hare aderen
teweeg bragt , niet spoedig cenig teeken van verzwakking
of verval gaf.
De belangrijkste dezer verschillende klassen was die der
Janitzaren, wi?r tucht ver was van met de school op te
houden. Men kan inderdaad ze^-i^aii t'at 'niin ü'eheele leven
aan den krijg of aan de vü(jrbereiding daartoe besteed werd.
Daar het hun verboden was te liuv.fn, hadden zij ^een
huisgezin dat 1 unne liefde eischte. zoodat hunne £renc2:en-
heid, evenals bij de monniken in Ciinstenlanden het geval
is, zich tot 1 unne orde bepaalde, wier voorspoed onaf-
scheidelijk met dien van den staat verbonden was. Trotsch
op de voorreg:en, welke hen van de rest van het leger
onderscheidden, schenen zij hun regt daarop te wnllen doen
gelden door hi nne goede krijgstucht, en door de snelheid
waarmede zij de gevaarlijkste en inoe;)>"lijkste diensten vol-
bragten. Hun post was altijd daia- waar het gevaar het
grootst was. Ht;t was hun eene üere grootspraak dat zij nim-
mer voor een' "ijand gevlugt waren. In hunne wijde klee-
ding, die den .srijgsman zoo weinig paste, met haakbus en
kronimen sabel gewapend, welke laatsl(; in hunne handen
meer was dan een verdedigi!ig.-^ua|){'n tegen de lans of het
zwaard van dei: Europeaan, met een nigerveêr, welke boven
hun hoofd goUde, zag men hunii!^ L-vsloten gelederen zich
altijd in het (.igtste van den strijd storten, en meer dan
eens, wanneer het lot van liet riik m de wee^rschaal ia^,
was het deze onoverwinnelnke binde, v/elke haar ten ^oede
had doen over^laan, en door hun onversaaj-d sedrai,»- liet
lot van den dag' had beslist, 'i'crwiil iiun a-oede naam met
den tijd slechts toenam , zoolang namelijk als hunne krijgs-
tucht" niet verminderde, waren zij een voorbeeld voor de
beste soldaten in Europa. Maar in dien tijd onderging
de/e bewonderenswaardige instelling eene verandering. Een
sultan stond iiun liet huwelijk toe, een ander om hunne
zonen bij het korps in dienst te doen treden; een derde
stelde hunne gelederen zoowel voor Turken als voor Chris-
tenen open, totdat zij, liun bijzonder karakter verliezende,
ééa werden met de gewone krijgsmagt van het keizerrijk.
Deze veranderin-en vielen ten tijde van Philips den Tweede
voor; maar de gevolgen er van waren niet eer merkbaar
dan in de volgende eeuw ').
liet was gelukkig voor de Turken, dat, als men de on-
beperkte ma'^gt in aanmerking neemt, welke hunne vorsten
bezitten, deze zoo dikwijls den moed en de bekwaamheid
hadden om die mngt tot voordeel der natie aan te wenden.
Yan Othman den Ktrste, den stichter der dynastie, tot
Soliman den Prachtige, den tijdgenoot van Philips, werd
de Turksche troon bekleed door eene opeenvolgende reeks
van bekwame vorsten, die in den krijg opgevoed, elk jaar
de bezittingen des rijks uitbreidden en de hulpmiddelen
vermeerderden. In het midden der zestiende eeuw hadden
zij behalve hunne uitgestrekte bezittingen in Azië, het
oos'telijke deel van Afrika in bunne magt. In Europa waren
zij , behalve van het land , dat nu nog onder hunne heer-
schappij staat, meesters van Griekenland; en Soliman, in
Zevenbergen en Hongarije invallende, had zijne zegevierende
vanen tot° tweemaal toe voor de muren van AVeenen geplant.
Het slagveld van het Kruis en de Halve Maan was vau
het west°en naar het oosten van Europa overgebragt ; en
Duitschland werd in de zestiende eeuw wat Spanje en de
"lUlTb^ behalve aan andere hrounen, deze bladzijden te danken
aan Sa-redo' s Memorias hisioricas de los monarcas Othomams (Madrid
ir>bL> en aan Kanke's Ottomanische md Spanisrhe Rewhcn yoorü
aan liet laatste. Het werk van dien uitstekenden geleerde, hetwelk
zooaU gewoonlijk op de gelijktijdige verslagen der Venetmanscbe ge-
zanten berust, is zeer geloofwaardig ; terwijl bij bet zeldzame alen.
bezit om feiten uit te kiezen, welke zoo belangrijk zijn ter opheldering
van de gesebiedeuis, dat zij zoowel voor feiten als voor opmerkm-
tren liencn kunnen.
321
Pvrencën in ce achtste geweest waiviK namelijk het bolwerk
des Chri$tendcins.
De Turksche magt was ter zee nut minder geducht dan
te land. llarc vloten voerden eene unbetwiste heerschappij
over den Levant; want Venetic: , gewaarschuwd door de
merkwaardige nederlaag te Prevcsa In 15:i8, en door het
verlies van ecnige aanhoorighede:i van dit eiland, waagde
het ter naau\iernood om den strijd te hernieuwen. Dat
sluwe gemeenebest vond dat liet veiliger was om zich in
zijne betrekkil gen met de Turken, op de staatkunde dan
op de wapenen te verlaten.
De Turksche vloot, welke over de Middellandsche zee
rondzwierf, vereenigde zich met de zecroovers der Barba-
rijsche kust, ]ie eenigermate aan de Porte onderworpen
waren, en deed herhaaldelijk landingen op de kusten van
Italië en Spai je , waar zi.) erger verwoestingen dan een
orkaan aanrigt:en. Erankrijk alleen was daarvan bevrijd;
want hare vorsten beschermden door een verbond met" de
Turken, welke weinig scliroomvallige staatkunde algemeene
ergernis bij de Christenen verwekte, hun grondgebie^I eenig-
zins ten koste hunner eer.
De noordku.t van Afrika werd i, dien tijde door ver-
schillende rassen bewoond, die, hoe verschillend zij in an-
dere opzigten oA wezen mogten, allen vereenigd waren in
geloof aan den Koran. Onder Jien was eene groote menio-te
Mooren, die afstamden van de Arabieren, welke eens het
zuiden van Spanje bezet hielden , en di, bij de herovering
van dat land door de Christenen , het ontvlugt Avaren, liever
dan het geloof lunner vaderen te verzaken.^ Zelfs was norx
menigeen der teen levende Mooren het slagtoiler dezer gods""-
dienstige vervolging geweest ; en zij zagen verlangend uit
naar hun schoone erfland met ee]i gevoel van onuitwisch-
baren haat tc^r^n de Spanjaarden , di, er hen van beroofd
hadden.
Het Afiikaan.sche strand was digt ])czet met steden van
welke sommigei, zooals Algiers , Tunis, Tripoli, die een
groot uitgestrekt grondgebied in de buurt hadden, en welke
gehoorzaamden ran eenig Muzelman, die hen met wiilekeu-
rige magt behee-schte, of mogelijk met het doel om daar-
I
■■■ .T .■!
•J ,» .^
323
,., ,lou sulU,n bcloo.i.kn. J:)c/c rvuvc behccrscl.trs m=aUcn
Ivo.uik van Imnnv li-in. aun «., e-n .Ivrvon l,ct ontzct-
Undc handwerk v.n z.aoovcv. Zn k«.n,. n uit Lnnnc vc^
ti„„,„ fc voo,.cln,u u. ^i.Kn cp do «u-rloo«n koopman
,.„', of landden 'op do tq:o,.ovfrli-cndo ku.ten van An-
a;,lazi. <n Vakncia, phu;d.u-dcn do dorpen en .kopten oc
r,i .r,.lukki-e inwoners als slaven met zich.
^n. Ka:ulK.ar:-c!:e r.uerin, deal wat vX) kon om hare on-
,V;danentob.^ckn,.e,: 1> werden versterkte posten langs
!., strand .epl-at-,. \Va, M torens v, ir, .„ n op oe .-oo.ten
,„n van de nadonr.g van d,i, vijand kennis te geven. I.e.x
,:,o, van .aleisen, welke ait,,d.e,lree lag, krmstelmigsd
Vus. om de kapers te vooikomeii. Van tijd tot tijd »;erd
.•;, kvii. in -s vijanJs land ev>rgebra,t. Lr verden knjg«-
, „.,,;'^,,recd .'emaakt om de lUbarij^elie kust schoon te
,;:;„ oFde vestingen der .eeroovers te Nerniekn. Andere
,;^,n, wier .rondgebi^d a.n de Midekllandselie.ee grensde,
„,„,, C..\ :.u dezotogtei,-, en daaiordor behoorden ios-
i ;,;:.,, Kenne. :sa,els,^K:.u., welke beuk laatst.nvanSpanjc
„,!.u.keliik uareai. ,„ ar vooral Genua, welks geharde m-
l.Hlcn rn ekze ze. oo.kgen goede diensten beweze.i. Uier
„0,4 men de ridders van St. Jan bi;,ve.egen, wu:r kleine ei-
lan.1 -.Malta n;et zijie ijzersterke vest.ngwerken den vijand
stoutmoedig tartte en. om zoo te spreken, bijna m den
„iuil der "roovers vau de Ainkaansche kust geworpen was.
Uoor h.unne geloften van oeuwigdurcnden krijg tegen de C)n-
.-eloovi-en tebondeii, waren ekze dai<perc rulders, die al„ns
o„' de voorpsten der Chri.t.kjke wereld stonden, eleeerston
.,„ alann te blazen bi, een' mval, terwijl zij ook de eersten
uaieii om dien at" te weren. ^
De Middellanclsche zee leverde in die dagen een geiieel
nuler .eliouNv.iel op dan lieden, nn zi.i wemelt van koop-
vaarder. van vele verafgelegen landen, en hare .trandenvol
strkn en dorpen staan als een meerklank op de vredelie-
vende en beo-un.ti.de nijverheid. Toen zag men lange stre-
ken ^voesten .rond langs hare ku.ten , met de zwarte
puinhoopen va^ vele dorpen, die maar al te duidelijk de
kort -eUdcn inval van den zeeroovcr ^ukondlgdcn. De
.A^
toestand der boeren in liet zuiden van Spanje was in
die dagen niet ongelijk aan dien van onze voorouders m
A'ieuw Engeland, wier landarbeid ieder oogenblik afgebroken
werd door h^t krijgsgesc!,reeuw van di^n wilde, als deze
aanviel op de vreedzame verblijven, en de ongelukkige
bewoners, wanneer liij ze niet doodde, als slaven mede
naar zijne woestenij voerde. De koopman in plaats van
zich in volle zee te vertooncn, zeilde vreesachtig langs
het strand, onder de bescliermcnde vleugelen van'^vestin-
gen, vol ang.>t dat de woeste vijand jiem overwachts op
het lijf mogt vallen en hem m de AiVikaan^clic kerkers op-
sluiten. Of indien hij zich in onin zee waagde, was het
onder geleide van goed gewapende galeijcn, of zelf tot de
tanden toe gewapend en ten krijg gereed.
Naauwelijks ging er een dag v v^rbij zonder dat er in
de Middellandsche zee tusschen Cjiri.<ienen en Muzelmannen
gestreden werd. Zeer dikwijls \vas het bevel in plaats van
aan een' Moor aan een renegaat opgedragen , die zijn vader-
land en godsdienst had verzaakt voor het woeste leven van
den zeeroover en evenals alle afvalirgcn, meer haat dan
zelfs zijne natuurlijke vijanden gevoerde tegen het land.
hetwelk hij hac. afgezworen '). jbj ticzc ontmoetingen wer-
den er dikwijls aan beide zijden zulke heldendaden ver-
toond dat, als zij op grooter oorlogstooncel waren verrigt ,
de bedrijvers zich met onsterfelijken roem zouden overddvt
hebben. Door dezen onophoudelijken krijg werd er langs de
kusten der Middellandsche zee een geslacht van o-eLrde
en ervaren zeelieden gevormd: en ineer dan 6cn naam
muntte uit door kennis van de zeevaartkunde en door
dapperheid, waarmede men niet ligt iets overeenstemmend
in andere Christelijke landen vinden zou. Zoodauin- waren
*) Ccrvantcs dccit ons in de gc.chie?dciii. der lut-evallen van den
gevangene in Doi. Quixottc mcelc tlut een rencgaat^^ gewoonlijk eeuc
scliriftclijkc verklaring vau ecni -c Cln-isteiiL-evangcncu bij zich had,
waarin zij hun verlangen te kennen gaven on naar Spanje terug Ic
kccrcnj zoodat, als hij met de wapen, in Je hand te-en zijne land-
gcnootcn strijdende werd gevangen -enomen, zijn gedrag^oe-e.chrevea
werd aan de begeerte om aldii. de klanir.ven der Inquisitie te ont-
snappen.
o.^.:>
de Dorias te Genua, een geslacht, «elks element Je occaau
.cheen te zijn, ou «elks schitterende daden ter zee, gedu-
endo verscleidene opeenvolgende geslachten eenen onver-
melkbaren luister over het wapenschild der repubhek sch-j-
nen deed. T»r
Het leven van den zceroover was vol zeeavonturen. Wen
verhaalde veel van zijne togten , hetwelk een trag.sch be-
lang inboezemde, en menig treurig verhaal werd er gedaan
van° het lijden der Chr.stenslaven , die op de ro.ban e
gekluisterd of u> de kerkcrholcn van Tnpoh en Ag
Gepijnigd werden. Zulke verhalen vormden den inhoud der
Volkszangen van die dagen en van de bevalliger etterkunde
nameliik der dramas en romantische verdichtselen. Ikt
::: moeijelijk geweest zijn on. het aantal der Chris. cnshivcn
of hun lijden te overdrijven. Bij de verovering van Tunis
dcor Karel den Vijfde in 1535 verzekert men ons dat e
10 000 van deze ongelukkigen van hunne boeijen bevrijd
werden, en met dankbare en vreugdevolle tranen voor de
voeten van hunnen bevrijder neerknielden. Men vormde in
Spanje liefdadige Vereenigingen met het doe om gelden
bijeeil te brengen ten einde de gevangenen m B-banje los
te koopen. Maar het vereischte losgeld was dikw.jls bui-
tenspor g en de pogingen dezer weldadige vereenigingen
b'teekeiulen .lechts weinig ten overstaan van het geheele
= Alzoo werd de oorlog tusschen het Kruis en de Halve
Maan nog langs de stranden der Middel landsche Zee ge-
voerd, toen de dagen der kruistogten m de meeste ande
.treken der Christenheid reeds lang voorb.j waren Het
leven van den Spanjaard was, zooals ik reeds dikwijls ge-
..enheid gehad heb om op te merken een langdurige
k;uisto''t, en in de zestiende eeuw streed h,j nog even
1 per^t gen den ongeloovige, als in de dagen van den
C,d De «oedende gevechten met de onbedmdende Bar-
bari'i<che zeeroovers wekten in zijn' boezem nog hevger
vijandschap op dan de strijd met de Ar.abieren, waar geen
wr .schuilende, roofzieke vijand tegenover hen , maar h t
eene le-er openlijk tegen over het andere m slag.nd
toid ^> "j - ''" '--'^""''■' "^'" '"* '^"'""■''""
'S"
siredcn. Ile: bij de Afnkaanschc Mooren verlevendigde
g-cvocd van godsdiensthaat strekte zich eenigermate over'' de
Moriscobevolking uit, die dit grondgebied nog bewoonde
aan den zuidelijken grens van dat rijk, hetwelk aan hunne
voorouders, de Spaansche Arabieren, had toebehoord. Dit
gevoel vermeerderde nog door de verdenking, welke niet
geheel zonder grond was, dat er eene geheime briefwisseling
plaats vond tusschen de Moriscos en hunne broeders op de
Barbarijsclie kust. Deze gemengde gevoelens van haat en
achterdocht scherpten het zwaard van vervolging, en leidden
tot zeer verderfidijke gevolgen, welke den lezer eerlang
zullen ontvouwd worden.
Onder de Afrikaansclie kapers was er een met name
Dragut, uitstekend door zijn' onversaagden geest en den
verderfclijken ijver, waarmede Jiij den Spaanschen handel
vervolgde. Vioeger was hij door Andrcas üoria gevangen
genomen; en de vier jaren, gedurende welke hij op de
roeibanken der Genueesche galeijen had gekluisterd gezeten,
hadden niet gediend om de gevoelens van haat te verzach-
ten , welke hij den Christenen altijd toegedragen had. Toen
hij zijne vrijheid herkreeg nam hi^j zijn doldriftig handwerk
van zeeroover met vernieuwden ijver weer op. Nadat hij
zich meester had gemaakt van Tripoli, zeilde hij met zijne
galeijen uit di( vesting uit, viel op de weerlooze'kooplieden
aan, verwoestte de kusten, ving stoutmoedig den strijd aan
met de eskaders der Christenen, en maakte zijn' naam over
de Middelland:;che zee even verschrikkelijk, als die van
Earbarossa tijdtns Karel den Vijfde geweest was.
De bewoners der zuidelijke provinciën , die onder hun
lijden gebukt gingen, hadden Pliilips meer dan eens ver-
zocht om een togt naar Tripoli te ondernemen , en , zoo
mogelijk, dat roovershol uit te roeijen en de Middelland-
sche zee van den gevreesden kaper te verlossen. Maar
Philips, die in het midden van zijnen zegepralenden veld-
togt tegen Frankrijk was, had toen noch tijd, noch mid-
delen voor zulk eene onderneming. E'jhter gaf hij in de
lente van 1551) bevel aan den hertog van Medina Celi ,
oiidorkoning van Sicilië, om zich daarvoor uit te rusten,
■II
h
326
de medewerking der Italiaansche staten te verwerven en
het bevel over dien togt op zich te nemen.
Eene slechtere keuze voor het opperbevel kon er niet
gedaan worden, en dit niet zoo zeer wegens de weinige
ervaring van den hertog ; want een leertijd was op zee niet
noodig om scheepsbevelhcbbers te vormen , in een tijd toen
men onverschillig van de dienst te land tot die ter zee
overging. Maar behalve persoonlijken invloed, schijnt de
hertof' van Medina Celi geene der hoedanigheden bezeten
te hebben , welke een vcrcischtc zijn in een' bevelhebber te
land of ter zee.
De verschillende Ttaliaansclie magten , Toskane , Rome ,
Napels, Sicilië, Genua, leverden ieder haar aandeel. Johan
Andreas Doria, neef van den grooten Andrcas, en den
naam, dien hij droeg, volkomen waardig, voerde de galei-
jen der republiek aan. Hierbij kwam de versterking van
den grootmeester van Malta. De geheele vloot bedroeg
meer dan honderd zeilen, waarbij vier en vijftig galeijen ;
het grootste gedeelte was door Spanje en hare Italiaansche
provinciën geleverd. Er waren 14000 man aan boord. Er
f^in^^' zoo veel tijd met de uitrustinir verloren dat men niet
eer zcilret' was dan voor het laatst van October 155Ü, te
laat dus om op de stormachtige Afrikaansclic kust iets met
voordeel te ondernemen.
Dit schrikte den onderkoning niet af, daar hij aan het
hoofd der vereenigdc vloot, in November uit de haven
van Svrakuse zeilde. Maar de elementen zwoeren te zamen
teo-en deze ondernemin:?, welke onder zulk een boos ge-
steriite begonnen was. liet eskader had naauwelijks de
haven verlaten of het werd door een storm overvallen ,
welke de schepen verstrooide, sommigen buiten staat stelde
den toirt voort te zetten en aan anderen groote schade
veroorzaakte. Om de ramp nog grooter te maken brak er
eene besmettelijke ziekte onder het sclieepsvolk uit , door
de slechte hoedanigheid der levensmiddelen, welke de Ge-
nueesche aannemers geleverd hadden. In dezen nood , liep
de hertog van Medina Celi op ^lalta binnen. Hij genoot
eene gastvrije ontvangst van den grootmeester, want gast-
on» i
I "ik
vrijheid was ccn der voorschriften van de orde. Er gin-
gen twee volle maanden voorbij, vooiJat de hertog instaat
was om zich weer in te schepen, nadat zijne magt door
ziekte en dood met ongeveer een dcrlc verminderd was *).
Onderwijl had IJragut, die het doel der onderneming
had vernomen, alle pogingen in het werk gesteld om Tri-
poli in staat \au tegenweer te steiliii. Tegelijkertijd zond
hij naar Konstantinopel om de hulp van Soiiman te vragen.
De Spaansche admiraal besloot, aangezien den slechten
toes^tand zijner vloot, om zijif aaiivi! op Tripoli tot een
anderen tijd uit te stelle]i, en zjn" to^t voor het oogenblik
te bepalen tcoen hot eiland J-rbah . of, z-)o als het door
de Spanjaarden genoemd wurd, Gelves. Deze phmts, welke
n a;; uu-el IJ ks eene niiil van hut Afrik.ianselie stand afla-^,
in de nabijli-id van Tripoli, was Jan,-- bekend ^reweest
als een roofiu^L dat in de ^iliJJcihüidsche zee veel na-
deel toebragt. UA was eciie oiiheilspellende plaats voor
de Spanjaardci-, wiar wapenen daar onder Eerdinand den
Katholieke eene grooto nederlaag hadden ond^n-gaan. Toen
de Iiertog eclilcr met zijne gJicelc ina-t landde, ondervond
hij weinig trgei?>taiul van u(' Muoren en maakte zich spoe-
dig vaa do pLiats meester. Zj werd door een kasteel ver-
dedig! dat zet r bejwvaili^^ was. en toen de Spaansche
beveliiebher vnor^teide om J..ar bezettin?' i;i te le^'-'-en l'ot
*) De vlooi \va; zaaien-cstcld als volgt: 41 Spaan>ciic ü-alejeu
onder Johau do !a rLa'.'ax, licriog van Medina Celi, 3 door Johan do
la \;dliatc Pari^c <- , a'rool race>t( r dia- ^Xulfczcr orde, c'cr.onden, eu
onder den aduiir;ei. Tes:aorcs slaande, 4 van den paa^ onder Aiicrail-
lara eu 1 van der groolhcrtoLj vaa Toskauc onder Aikolaas Geaiilc;
daarcuhovcn waren er --S grootree. 1 ! kleine transporticiiepen ij.j. J),:i
Bernardej de Guiniiran, koavnüu.loar der Maltezer-orde was reeds i,i
het vüorj.aer van l5'>.t
aoor
Itahö gezonden oni ovcr;J ! roeden te
ver-iamelen; elue'i ü^ v:\:ei v > jr een' inval dor Turken iü de U\vx:{ vun
Ancona, en vaa l- Fr.n^.-'i-Ti ia het uoordwesfcn hield do ai e:.<c
vorsten en sta diou ! -^ ieru-: aiet groote moeite kre:g mai dus een
leger hijeen, hetweik air Spaajaardcn ouder Alvaro (hrSanh', ItaHa-
ucai oalcr Aadreu> (oaeui en Duitschsrs onder Slevou Loo;)at ;>
^■^''^l- ^^^*= arliUer.' stiud onder toczigt van Berna^el d'Aideu. Kr
^^'■•' l^'^'-^ ruiua-lj aai 'e j »rd , want de orde van Malta gat O )J leedc-
'^•^^^^i'irter> en l<'a rai'crs. M;-dina CcU had vier m:eevlea ;..-oviand
\eor 3!)/)UÜ nian aau hoord genomen. V'eei.
• -- ^'■^■i^ssi^m^^^'-
liij (Ie vcbtiiigwerk-ii herstellen , of, liever geheel nieuwe
(laars<tellen. Hierbij hielp het geheele leger vol ijver, maar
er verliepen bijna twee niaaiiden voor het afgeloopen was-
Toen werd het kas^teel van geschut, levensmiddelen en al
wat tot ziine verdediifiuLr noodiu' was , voorzien. 1'hudelijk
werd er eene bezeltini-- in <,^elegd en het bevel aan een
dapper officier ])jn Alvaro de Sandc opgedragen.
Naauwelijks waren deze schikkingen in orde en de troe-
pen gereed om zich weder in te schepen, toen de hertog
beri"t outvinir dat er eene Turksciie vloot uit Konstanti-
nopel onderweg was om Dragut bij te staan. De Spaansclie
admiraal riep een' krijgsraad aan boord van //ijn schip bij-
een; de rrevoeltns waren verdeeld; sommigen, en daaronder
])oria, letten op den slechten toestand van de vloot en
vonden het beste om naar Sieilh- terug te keeren. Ande-
ren, meencnde dat zulks den Spanjaarden onwaardig was,
wilden in zee steken en dm vijand slag leveren. ]^e her-
tog door de tegenstrijdige gevoelens in de war gebragt ,
kwam tot geen besluit. Hij werd spoedig uit zijne onze-
kerheid sered door de vcrseiiijnini; der Turkschc vloot,
welke met volle zeilen op hem aankwam. Zij bestond uit
88 rjaleijen, elk met honderd janitzaren bemand, en werd
aannjvoerd door drA admiraal Piali , een naam lang ge-
vreesd in de Middellandsche zee.
Op het ge/.igt van deze ontzaggelijke vloot, werden de
Christenen van schrik bevangen. Z:j boden den vijand
naauwelijks cenigen tegenstand, die midden onder hen in-
stormende, links en regts de volle laag gaf, menig schip
deed zinken, anderen ontredderde, terwijl anderen, die
buiten het bereik van zijn geschut waren hun heil in de
vlugt zochten. Zeventien schepen der vereenigde vloot
war'cn gezonken, vierent vvintig streken meer of minder ge-
havend" hunne vlag; aan weinigen gelukte het het eiland
te bereiken en onder het geschut van het kasteel bescher-
ming te zoel<en. Medina Celi en Doria waren onder hen ,
dic'^naar het strand vlugtten , en onder bescherming der
duisternis ontkwamen zij den volgenden nacht in een fregat
en zeilden als door een wonder, zonder opgemerkt te wor-
den , door de vijandelijke vloot, wrardoor zij veilig op
320
Sicilië kwamei. Nimmer was er eene overwinning- beliaald
welke vernederender was voor de overwonnenen, of eene,
die den overwinnaar minder roem u:af.
Voor dat hij zich inscheepte beval de licrtog aan Sandé
om de vesting tot het uiterste te verdedigen, eu beloofde
hem spoedige hulp. De bezetting, welke aldus der geheele
Turksciie ma^t weerstand bieden moest, bedroef-^* ono-eveer
5000 man, diar hare oorspronkejijke sterkte zeer vergroot
was door de vlugtelingen van de vloot.
Den volgenden morgen landde Piali met zijne geheele
magt, en ging er oogenblikkelijk toe over om de loopgraven
voor de citadel te openen. Toen Jiij zijne batterijen had
opgeworpen, liet hij de bezetting opcischen om zich over
te geven. Sando antwoordde dat 'indien de plaats geno-
men werd het niet zooals Piali's laatste overwinning zonder
bloedstorten geschieden zou." De Tarksche bevelhebber
wachtte niet knnger, maar opende een levendig geschutvuur
tegen de mureii, hetwelk hij eeiiige dagen voortzette totdat
er eene behocrlijke bres geopend was. Toen gaf hij het
bevel tot een' algemeenen storm. De janitzaren rukten met
hunne gewone onstuimigheid voorwaarts onder eene moor-
dadige losbranding van het geschut der schepen , welke
zóó Ingen dat zij het vuur der belegerden ondersteunden
Zonder ontmoedigd te worden stormden de dappere Muzel-
mannen voorwairts over de lijken hunner gevallen makkers
en over den dijc heenklimmende, slaagden de eerste kolon-
rics er in om in de bres voorwaarts te dringen. Maar hier
ontmoetten zij evenveel vastberadenheid als zij zelven beza-
ten bij; de ijzeren gelederen der met lanzen en haakbussen
gewapende strijders, die met Sande aan hun hoofd, een'
even ondoordringbaren muur vormden als de wallen der
vesting. Nu ving de strijd aan man tegen man, en ia
eene te beperkte ruimte om den vijand door ontwikkeling
zijner grootere getalsterkte eenig voordeel te geven. On-
dertusschen wierpen de belegerden boven van de muren,
allerhande tuig op de hoofden der aanvallers. De worste-
Img duurde eeaige uren, maar de Spaansche dapperheid
zegevierde eindelijk en de vijand werd in wanorde door de
grachten terug gedreven, terwijl de achterhoede bij den
^m^SümiSmmmSm
i»ii«»»»,ri . «wwBjamar^i
tenr^to^H heviL' geteisterd werd door het onophoudelijk
vuur van liet kasteel.
Toornig over bet mislukken van zijn' aanval en de slag-
ting, onder zijne dapperen aangcrigt , meende Piali dat het
voorzigtig zijn zou om te wachten totdat hij door de aan-
komst van Dragut met eene versche hulpbende en geschut
versterkt was. De belegerden maakten van deze tijds-
ruimte gebruik om hunne verdedigingswerken te herstellen,
en toen Dragut verscheen waren zij bijna even goed op
den strijd voorbereid als te voren.
Bij de aankomst van di-n zecroover opende Piali, die nu
meer belcgeringgeschut had, een verwoestend vuur op de
citadel. S[)oedig werd er bres geschoten en de Turksche
aanvoerder liet op nieuw stonnloopen. De storm werd met
dezelfde opgewondenheid begonnen, met dcnzelfden wanho-
nirrcn moed afocslaii'en , en eindigde, zooals de vorige, met
de volkomcne verdrijving der aanvallers, die aftrokken, en
de gracht opgevuld lieten met de ligchamen hunner versla-
gen'' makkers. Xogmaals werd de storm hernieuwd door
een vijand wiens groot getal het toeliet om elkander af te
lossen, terwijl de bressen, welke door een onophoudelijk
geschutvuur gemaakt werden, voortdurend den belegerden
veel te doen gaven om ze te herstellen. Gelukkig stelde
hunne sterkte de laatsten in staat om deze moeijclijke
dienst te verrigten , en ofschoon menigeen buiten gevecht
was cresteld, en er weinigen zonder wonden waren, stonden
zij s-feeds op hun post met denzelfden moed, als den eersten
dag der belegering.
Maar het groote getal der bezetting, zoo nuttig in dit
opzigt, was in een ander noodlottig. De vesting was van
levensmiddelen voorzien voor eene veel kleinere magt.
Het toenemende getal van monden werkte aldus den vijand
in de hand. Niettegenstaande de grootste spaarzaamheid,
was er reeds schaarste van levensmiddelen, en toen er zes
weken verloopeu waren, was de bezetting geheel zonder
voedsel. \Yater ontbrak ook. Een soldaat had den Spaan-
schen bevelhebber een vernuftig uitgedacht middel aan de hand
gedaan om uit zout water drinkbaar water te bereiden. Dit
was een zeer belangrijk hulpmiddel, ofschoon in geringe
1
1
331
hoeveelheid; maar het hout, dat daartoe de noodige brand-
stof leverde, was spoedig opgebruikt, en bij honger voegde
zich nu de onverdragelijke ellende van dorst.
Aldus tot het uiterste gebragt, wanhoopte de dappere
Sandü echter nog niet. Jlij riej) zijne mannen te zamen
en zeide hun dat de vrijheid meer waard was dan het
leven; alles v/as beter daii zic!i :,an den vijand over te
geven, en hij stelde hun voor om dien nacht een' uitval
mt de vesting te doen en zoo mouelijk zich door de Tur-
ken heen te slaan of bij die poging te sneuvelen. De
Spanjaarden given een hartelijk antwoord op dit beroep
van hunnen heldhaftigen aanvoerder. Zij gevoelden met
hem dat slavernij verschrikkelijker was dan de dood.
Dien nacht of liever twee uren voor het aanbreken van
den dageraad, op den 29^^,=^ .lunij ch ed Don Alvaro een'
uitval uit de vesting aan liet hoold van ai degenen, die
m staat waren om de wapenen te dragen, liet waren
naauwelijks meer dan duizend man, zoo%.cer was de be-
zetting door ('en dood verminderd, of door hongersnood
en ziekten buiten staat gesteld. Onder bedekkin- der
duisternis gelukte het hun om door de drievoudige Vi jen
van loopgraven heen te komen, zonder den slapende'i vijand
te verontrusten. Eindelijk .pronuvn de Turken, opo-ewekt
door het gcro.^p der schiidwaehtui , op, grepen "liunne
wapenen en vtrzamelden zicJi in donkere massas om de
Chistcnen, ter^.ijl zij voor hunnen verderen togt eene
onoverkomelijke hinderpaal in dvn weg stelden. A^u werd
de strijd woedend, maar liij was kort. De heldhaftige
kleine bende was door langdurige vermoeijenissen, en door
het volslagen gebrek aan voedsel gedurende de laatste beide
dagen te zeer verzwakt om liet overweldigende -etal der
aanvallers het loofd te bieden. Menigeen viel onder den
Turkschen sabel en de overigen werden , na eene woedende
worsteling, gedwongen om terug te keeren op den weg lan-s
welken zij waren gekomen en in het fort hunne toevlugt
te kiezen. Hun onversaagde aanvoerder, die weigerde om
zich over te geven, slaagde er in om zich door den vijand
heen te slaan en naar een van de sciiepen in de haven te
vlugten. Ilicr werd hij spoedig ge vol-d door zulk een
.,.J..^...,.11_,.,. — ,, ,^. ^ ^^^-
aantal dat bet schip dreigde te zinken en tegensta nd
onmogelijk werd. Zijn zwaard daarom opstekende, werd
hii ^'•evan'^en ''enomen en in zegepraal naar de tent van
den Turkschen aanvoerder gebragt.
TVnzeii'ii'ji ö.-''s gaf liet overige van de bezetting, niet
lanjc;- in staat o^ een' tweeden storm te weerstaan, zich
01) s.enade of oii..',Miade over. Piali had nu het doel van
doii togt bereikt, en toen hij de Mooren in het bezit
der stad hersteld had, scheepte hij zich met zijn geheele
leger iianr Konstantinopel in. De tijding van zijne over-
winning was hem vooruitgegaan, en toen hij trots den
Bospon:s opvoer, werd hij door het gcschutvuur uit het
serail en van de hoogten, welke de hoofdstad omringen,
begroet. Eerst kwamen de Turksche galeijen in schoonc
slagorde, met de op de Christenen veroverde banieren sma-
delijk achter zich door het water slepende. Dan volgden
de zeventien prijsschepcn , welke zij in den strijd genomen
hadden, en wier ontredderde toestand een sterk kontrast
met dien harer overwinnaars vormde. Maar de prijs ,
welke meer beteekende dan alles, waren ongeveer 4000
gevangenen, die als slaven geboeid, spoedig aan land
gezet, en te midden van liet geschreeuw en het gejuich
der bevolking, door de straten naar de Konstantinopoli-
taansche slavenmarkt gedreven werden. Er werden slechts
enkelen van hoogen rang bewaard om voor rantsoen te
worden losgelaten. Onder dezen waren Don Alvaro Sandé
en een zoon van Medina Celi. De jonge edelman over-
leefde zijne gevangenschap niet. Don xVlvaro herkreeg zijne
vrijheid ' en leefde lang genoeg om op zijne overwinnaars
ruimschoots wraak te nemen voor al hetgeen hij geleden had.
Zoo eindigde de noodlottige togt tegen Tripoli, die een
vlek op de Spaanschc wapenen achterliet, welke zelfs het
dappere gedrag van de bezetting van Gelves niet geheel
kon uitwisschen. De Mooren waren zeer uitgelaten door
de nederlaag hunner vijanden; en de Spanjaarden waren
naar evenredio-hcid vol moedeloosheid toen zij bemerkten
tot op welk cene uitgestrektheid hunne kusten en nun
handel aan de roofzuchtige invallen der kapers zouden
blootgesteld zijn. Philips was vooral bezorgd voor de vci-
ii^heid yijher bizittiiigc ii (,p Je Afiikaajischo kust. De
beide voornaamstcn wureii ( )ran eii Mazarquivir, niet ver
ten westen \an Algiers. Ikt wann de veroveringen van
den kardinaal Ximenes. ])l' eerste plaats was ingenomen
bij een togt, welken hij op eigen kosten had uitgerust.
De onderneming van dien merkwaardigen man geschiedde
op ecne reusachtige schaal, welke meer met de inkomsten
van een' vor;.t scheen te stroken. Van de beide plaatsen
was Oran dt; aanzitnlijksle ; eehter weinig belangrijker
dan Mazarquivir, hetwelk eene uitniantendc haven bezat,
iets hetwelk aan het Darburij^ehe ^.Irand zelden voorkomt.
]^eiden waren door de Ivastiiiaansche regering met o-roote
zorg onderhoiden, cu door gaii vorst meer dan door
Philips den Tweede, die het belang van deze bezittingen
volmaakt begieep, zoowel wegens de voordeden eener ge-
makkelijke ha\en, als wegens de middelen, welke zij hem
aan de hand deden om de stoutmoedigheid der Afrikaansche
kruisers te^en te gaan.
In 15C2 boval de koning om eene vloot van vieren-
twintig galeijen, onder bevel van Don Juan de Mendoza
in de haven van Malaga gereed te maken om de Afri-
kaansche koloniën bij te staan. Maar bij het oversteken
der Middellandsche zee werden de sehepen door een' woe-
denden storm overvallen , die ze dwong om hunne toevlugt
te nemen in de kleine haven van JJerradura. De woede
van den storir nam echter voortdurend toe, eu terwijl de
schepen voor aaker lagen, bonsden zij met zooveel geweld
tegen elkander, dat er menigeen zonk en anderen van
hunne ankers geslagen op het strand geworpen werden,
hetwelk heinde en ver met treurige wrakken bedekt was'.
Slechts U^ce of drie, die in zee .taken, braveerden den
orkaan in volle zee, en waren gelukkig genoeg om te
ontsnappen. Door deze verschrikkelijke schipbreuk^ kwamen
4000 man met hunnen bevelhebber in de golven om. De
zuidelijke provi iciën waren vol ontsteltenis Ijij deze nieuwe
ramp, die zoo spoedig op de nederlaag van Gelves vol-dc.
Het scheen alsof de hand der A'oorzicnigheid in humic
oorlogen tegen de Muzelmannen Ur^en hen was opgeheven.
De Mooren uit Barbarije, door het verlies der Spaanschc
.3 .-il
vloot aangemocdi-d . incciuicii dut dit een gunstig tijdstip
was om liunne vroegere bezettingen op de kust te heroveren,
llassem, de Dey van Algiers, een oorlogzuchtig vorst, had
vooral meer dan eene gelukkige ontmoeting met de Chris-
tenen gehad en maakte nu een groot leger tegen Oran en
Mazarquivir gereed. Het bestuur over deze plaatsen was
te dien tijde toevertrouwd aan Don Alonzo de Cordova,
graaf van Alcaudete. Jn deze betrekking was hij gevolgd
op zijn' vader, een dapper krijgsman, die vijf jaren te
voren gesneuveld was in een geveeht tegen dezen zelfden
llassem, den vorst van Algiers. Er waren SU 00 Span-
jaarden met hem op het slagveld gevallen, of gevangen
genomen ^). Dit waren de droevige voorteekenen , onder
WL'lke de re^erin'^ van Philips den Tweede in zijne oorlogen
tegen de Muzelmannen begon -).
Oran was te ditii tijde ^czct door 1700 man, en er
stonden zevenentwintig stukken ge^ehut o]) de wallen, llate
vestiiigwerken waren in goinliMi staat; maar het was geens-
zins in staat om eene belegering uit te staan van zulk
eene trewuldiu-e niao;t als die, welke llassem te Algiers bij-
I; De bijzouicrhcacu van cUn ^1^j^i v>oi-.!eii ijc^clii-cvcu in ecu
untciiiluT l^^.V-, van L)(jn Alonzo aan den ko-
.1 .('Il
uriLi van aeii
ninu-. Ziju valci' wA , zou het >i\:c^u , l);j ccne pü-ini,^ om zijnen
jonu-ercn zoon uil ';> vijauils liaiuKu Ie veilos^-en. Ofschoon de vader
sneuvelde, werd de zoon <:c\\d. Het was dc/.elfde Don Martin de
Cordova, dic Mazarquivir latir zoo dapper tcL'en llassem verdedigde,
züoals in deu tekst vermeld wordt. Iniet' van Don Alonzo de Cordova
aan den koning, uit Toledo. ILS.
-) De tijding van deze treuriL-c ramp verhaastte volgens Cabrcra
(.kil dood van Karel den Vijfde ^Fr^pc S'^mmdf, , IV, 13). Maar een
brief van 's keizers sekretaris CasUdu deelt ons mede, dat men zorg
droef' dat deze tijding het oor van zijnen stervenden meester niet
treilen zou. »De dood van den graaf van Alcaudete en van zijne
nederlaag heeft men liicr vernomen duor een ^chrijvcu van Don Alonzo,
ziin zoon, die een koerier uit Toledo zond met deze tijding; doch
oiiidal het verlies zoo groot is, en zijne majesteit in zulk cencn toe-
stand verkeert heb ik het hem niel gezegd, en ik zal zorg dragen
dat hij h.et niet weet voor dat het Gods wil is, en het vrijelijk
gesehicdin kunue ; A\-aut ik weet niet dat er in deu laatsten tijd
ooit zulk ecu nederlaag geleden is." l^rief van Martin de üastelu
aan den sekretaris Molma , van Yustc, 12 Sept. lS5s, IIS. De oor-
.«^pronkclijke brief is even als de vorige in het archief van ^imancas.
1^1
"r^*»»«ï.-v.-"- ■^-««^yilSfci.s.^i^..^
335
i. ( i;
tiok. De graaf v;.i; Aieaudeti . de bevelhebber, een
krijgsman zij ie luisterrrke alKcnn.t waardig, verloor geen
tijd om Oran en Mazarquivir ma de hem ten dienste
slaande midde en , en door Philips Kennis te geven van het
gevaar, waari i hij verkeerde, m den besteii staat vaii
tegenweer te stellen.
Onderwijl g-ing de Algenjnsche vorst met zijne toebe-
reidselen dapper voort. ]]ehalve zijne eigene onderdanen
nep hij de 1 icine vorsten uit de buurt ter zijner hulp,
en m korten t jd had hij een leger verzameld waarin Mooren ,
Arabieren en '..'urken ondereen waren gemengd, en hetwelk
volgens de verschillende «pgaycii der^ Spanjaarden van 50
tot 100,000 man bedroeo-.
Men kan N^einig vertrouwen stellen in de getalsopgave
der Spanjaarden m hunne oorh^en met de ougeloovigen.
De groote overdrijving der Icgcrsterkte, welke ck vijand in
het veld bragt. van het getal d.rgenen die zouden sneuve-
len, en van de overeensteniniende vermindering van hun
eigen leger in beide deze gevallen, schijnt aan te duiden
dat zij m de;:e godsdienstourlogcii meenden dat er een
wonder jioodig was om te doen zien dat de Hemel aan
hunne zijde streed, en hoe grooter wonder des te grooter
loem. Deze overdreven toon,, een kenmerk der oude"" Span-
jaarden, welke men zegt dat /ij uit het Oosten hebben
overgenomen, is voornamelijk zi^utbaar in de verhalen hun-
ner worstelingen m^i de Spaunsehc Arabieren, waarbij
groote menigtei van beide zijden in liet veld werden ge-
bragt, zoodat de verhalen van een" v.ldslag inderdaad cLi
t>chijn van eene Arabische vertelling aannemen. Dezelfde
overdrijving, hoewel eeiiigzins gematigd, duurde ook in
lateren lijd voert, en kan men vinden m de verhalen van
den strijd in de zestiende eeuw met de Muzelmannen , hetzij
het Turken of Alooren waren.
Vi^iw ir)dcn AJaart 15G;J verliet llassem Algiers aan het
hoofd van zijn oenigzins gemengd leger, terwijl hij zijn be-
legcringsgeschut over zee zond, om iii de haven van Ma-
zareiuivir zich weder bij hun te voegen, liij stelde zich
voor om met de belegering van die stad te beginnen , welke
hem eene gesciiikte haven voor zijne vloot opleverde, en
I ,*w^.».,^«. ,H*.^4(,,,iaJ0fc££-
3;iG
tloor hare uitrit kende ligj^ing, licm de verovering van
Oran o-emakkeliik maken zou. Na daarom eene sterke
bende voor de bezetting dezer laatste stad te hebben ach-
tergelaten, vervolgde hij zijn' togt naar Mazarquivir, het-
welk slechts op twee mijlen afstand lag. De verdediging
dezer stad was door Alcaudete aan zijn broeder Don Mar-
tin de Cordova toevertrouwd. Hare vestingwerken waren
in goeden staat en met omstreeks dertig stukken geschut
voorzien. Zij was door 500 man bezet, en goed van
krij^'-sbelioefien en levensmiddelen voor twee maanden voor-
zien. Zij werd ook beschermd door een afzonderlijk gelegen
post, St. Michael genaamd, hetwelk door den graaf van
Alcaudete gebouwd , en door zijne uitstekende ligging
nu bestemd was om het eerste punt van aanval te zijn.
liet fort werd bezet door ongeveer honderd Spanjaarden,
die het bevel hadden ontvangen om zich tot het uiterste
te verdedigen, aongezien het van groot belang was om tijd
te winnen voor de aankomst van hulpbenden uit Spanje.
liet duurde niet lang of llassem opende de loopgraven.
Toen hij echter ongeduldig werd door het uitblijven zijner
vloot, welke door slecht weder weid opgehouden, besloot
hij om niet op zijn gcscliut te wachten, eloch eene poging
te wa"-en om het slot door beklimming te overrompelen-
Hoewel deze poging met moed ondernomen werd, ontmoette
hij zulk eenen beslissenden wederstand dat hij het plan
voor verdere aanvallen opgaf, tot dat zijne scliepen zouden
zijn aangekomen. Niet zoodra had dit plaats of hij bragt
zijne groote stukken aan land, stelde ze zoo spoedig mo-
gelijk m batterij en opende een levendig vuur op de muren
van het kasteel; deze wartn niet zeer sterk, en spoedig
was er bres geschoten. Xu beval llassem den storm.
Niet zoodra was het teeken gegeven of Mooren, Turken,
Arabieren , de verschillende rassen , in wier aderen het hecte
bloed van het zuiden stroomde, renden onstuimig vooruit.
T(> ver 'cefs werd het hoofd der stormkolonne toen zij de
bres beieikte, door het geschut van het kasteel nederge-
worpen, terwijl de kanonnen van Mazarquivir op dezelfde
wi^ze hare ilank teisterden. De stroom wies aan, met eene
ireestdrift welke iedercn hinderpaal overweldigde. Ieder
41
■■m
man scliceii :i,ct zijn' makker fe w.,lijvere„, alsof hij be-
gccng was oui de meerdere voortrcllelijkheid van zijn ei^eii
stam of volk te tooneu. Sj.oedig was men over de gracht
getrokken, welke met de puiiihoopen van muren en takke-
bossen, d,e er in geworpen waren, was opgevuld; en ter-
wijl sommigen onbevreesd de bres beklommen, trachtten
anderen de muren te beklouteren. Maar overal ontmoetten
7A.) even strijdvaardige sol.laten, als .,j zelven waren, en
(ie een' even onversaagden moed bezaten. Het -evecht
<luurdc woedend voort langs de borstwerin- en in de bres
wnar de worstding het doodelijkst was. liet was de oude'
zoo d.kwnls gestreden strijd tussclien de Halve Maan en het
iMms, tussche, den trotsehen AfVikann en den koelbloe-
digen, m.nr on.verwinnclijken Euroj.er.nn, llnakbus en piek
sabel en zwaanl, kletterden sel,r,kke],jk legen elkander,'
tennj l,oog boven het gedruiseh de oorlogskreten van
"Allah en .St. Jago!" zie!, verhuven en het geloof en
het vaderland eer strijdenden aanioondcn.
Een oogenbiik scheen liet alsof de geestdrift der Muzel-
mannen de overiand zou hebben, en tweemaal was de sfand-
aarc van de Halve Maan op den muur gephm,. Maar deze
"crd spoed.g coor de bezetting neêrgernkt en de stoute
waaghalzen, d,e hem gepl.n,, hadden, hals over kop in de
giaeht geworpen. ^
Ondertussehen werd er een levendig musketvuur van de
nmren onderhouden, en werden er handgranaten, en vaatjes
m.t brandend p, . op de hoofden der aanvallers neergestort
«.er verwarring toenam, d,.ar l,un het gezigt verblu^^l'werd'
>oor de rookwolken, welke opstegen „it de schanskorven.
J-e in de gracht vuur hadden gevat. Maar ofschoon hunne
l'Ogingen begoniun te verflaauwen, werden zij weldra weder
aangemoedigd door nieuwe benden welke llassem ter hun-
ner ulp zond, ea het gevecht werd met verdubbelde w-oede
h rvat. Dez aanvallen echter waren even vruchteloos. De
Mooren werden op alle punten terug gedreven, en voor
den onvenvinbarei. moed der Spanjaarden wijkende, vlu^tten
-J >n zulk eene .vanorde over de gracht, 'waarover als het
«■are een brug lag van de lijken der gesneuvelden, dat
."d.on de bezetting sterk genoeg in getal geweest was,
22
t|
.:^Ö
:];]0
f
il
i
iti
7,ij den vijaiul lot iii zijne loo])graven IkuI kunnen vcrvol-
"•en en hun zulk een verlies toebrengen, dat dit de belege-
ring aanstonds zoude hebben doen eindigen. Hoe het zij,
het verlies der vijanden was verschrikkelijk, terwijl dat van
de door hunne vcrdediginswerken beschermde Spanjaarden
betrekkelijk ^erinii: was. Echter werden honderd levens der
eersten, zoo overstelpend was hun getal, minder geteld dau
een enkel leven van de laatsten. De hoofden van vijftig
Turken , die in de bres of in de gracht gevallen waren ,
werden door de bezetting afgesneden, en, zooals men ver-
haalt, als de akelige tropee hunner overwinning naar Oran
f^ezonden; hetwelk het gevoel van bitteren haat, misschien
van vrees aantoonde, waarmede dit volk door de Chris-
tenen werd aangezien.
De Moorsche aanvoerder woedend over zijn verlies her-
opende zijn vuur op het kasteel met grooter hevigheid dan
te voren. Toen hernieuwde hij den storm, maar te ver-
geefs. Hassem scheurde zich ook te vergeefs den tulband
van het hoofd en zijn' sabel zwaaijendc, dreef hij zijne man-
schappen met verwenschingen weder in den strijd. Het
ontbrak zijnen volgelingen niet aan moed, daar zij hun bloed
als water deden stroomen. Maar het kon de standvastigheid
der Spanjaarden niet aan het wankelen doen brengen, die
sterker schenen te worden naarmate hun toestand wanho-
piirer werd; en toen hunne verdediginsmiddelen waren weg-
geschoten, wierpen zij zich op de kniccn en schoten nog
van achter de bouwvallen hunne musketten op de aan-
vallers af.
Echter zouden zij zich niet zoolang hebben kunnen staande
houden, zonder eene tijdige versterking uit Mazarquivir,
]\raar hoe hoog de geest ook gespannen is, kan mei\ het
toch slechts tot in zekere mate volhouden, en de sterkte
van de bezetting verminderde spoedig door onophoudelijk
waken en gebrek aan voedseL Daarenboven waren hunne
verdedigingswerken door de vijandelijke kogels geheel door-
boord en niet langer houdbaar, en eene mijn, welke llassem
iiu beziu^ was om onder den wal te graven , zou het ver-
woestingwerk voltooijen. De belegerden hadden de bevelen
opcrevolgd, en stoiulen voor de laatste maal dapper op de
I
'i#*
wallen om ze te verdedigen ; nu vork regen zij echter ver-
lof om het kasteel te verlaten. Den 7'^'"" Mei na acht stor-
men en eene belegering van drie weken te hebben doorge-
staan tegenove.' een vijand, die Iien zooveel in getal over-
trof, rukte de bezetting uit het fort van St. Michaël.
Onder bedekkiig van het geschut vaii Mazarquivir, gelukte
het hun om zi:h daar met slechts weinig verlies bij hunne
makkers te vcegen, en zij werden blijde verwelkomd door
den bevelhebber Don Martin de Cordova, die hun de eer
bewees welke men aan hun heldhaftig gedrag verschuldigd
was. Dienzelfden dag nam llassem het kasteel in bezit.
Hij vond slechts een' puiidioop.
De Moorsche vorst zich vernederJ gevoelende over den
prijs, waarmed(; hij zijne overwinning betaald had, en daar-
enboven begeeiig om de aankomst der Spaansche hulpben-
dcn te voorkonen, zette nu vol ijver de belegering van
Mazarquivir voort. Met behulp van zijne vloot , werd de
plaats te land en ter zee naauw ingesloten. Batterijen met
zwaar geschut Arerden aan weerszij dc^i van het kasteel opge-
worpen; en dejc braakten gedurende tien dagen haar vuur
tegen de goed verdedigde muren; toen deze zoo geteisterd
waren, dat er eene bres in geschoten was, zond Hassem,
die de verdere opoflering zijner manschappen wilde sparen,
eene opeisching tot overgave aan Don Martin, terwijl hij
hem te gelijkertijd deed weten, dat de vestingwerken" in te
bouwvalligen tccstand waren, om verdedigd te worden.
Hierop antvvoorcden de Spanjaarden koelbloedig dat //indien
zij lil zulk een' toestand waren, Hassem kon komen en ze
nemen."''
Op een teeker van hunnen aanvoerder renden de Mooreu
snel voorwaarts om aan te vallen en stonden spoedig vlak
voor hunne vijai den. Er volgde een bloedige strijd°in de
bres en op de willen. Hij duurde meer dan' vijf uren. De
aanvallers vonder dat zij met mannen van denzelfden moed
als te voren te doen hadden en met vcrdediginswerken
welke zelfs nog sterker waren, dan die van St. Michaël'
Hier ook kon Ie geestdrift van den Afrikaan geen stand
houden tegen den koelbloedig.n en standvastigen moed van
den Europeaan; en Hassems strijdkraeliten werden overal
N- U
oio
tcruizgcworpcn en trokken in zulk een' vcrwarelin toestand
imar''''lmnne loopgraven terug, dat hij gedurende verschei-
dene dagen niet m staat \vas om den storm te hernieuwen *).
Het ^zou vervelend zijn om ecne belegering te herhalen,
welke in liare bijzonderheden zoo geheel op die van de ves-
ting St. Michaël geleek. De meest op den voorgrond tre-
deiule persoon in dit bloedige treurspel was de bevelhebber
ikr bezetting, Don Martin de Cordova. Zicli met de min-
sten der zijnen steeds aan moeiten (n gevaren blootstel-
lende, slaagde hij er m om hun zijne eigene onoverwinnelijke
geestkracht^ in den boezem te storten. Op den avond voor
een" i^torln zag men hem met een kruisbeeld in de hand
door de gelederen zijner manscliappen gaan, om ze bij het
heilige teekdj hunner verlossing op te wekken om huu^
l)\vS te doen en ze van 's Hemels bescherming te verze-
keren, leder soldaat, aangevuurd door de geestdrift van
7\]n aanvoerder, besriiouwde zich zelven als strijder voor
liet Kruis, en hield zich verzekerd dat het schild des
Almr.-tigen over lien moest worden gehouden, die voor het
-eloot streden. De vrouwen deelden eenigzins in die zelfde
ïrrootmoedigc geestdrift, en m plaats van zich met vrouwe-
'hdv werk 'bezig te houden, om namelijk de zieken en ge-
wonden te verplegen, namen zij ijverig deel aan het sol-
dalenbedrijf en hielpen mede om hun uerk te verligten.
Doch de toestand van de bezetting werd dagelijks moeije-
lilker, daar de sterkte verminderde en de verdedigingswerken
in de rondte instortten onder het onophoudelijke vuur der
belo-eraars. J)e graaf van Alcaudete trachtte te vergeefs
om ""^hun te hulp te komen, of ten minste cene alleiding
ten hunnen^ behoeve te geven. Hij deed een' uitval uit
Oran, en had meer dan cene hevige ontmoeting met den
vijand. Maar de meerderheid tegen over hem was te groot;
en ofschoon hij cene slagting aanrigttc in de gelederen der
]^Iooren, kon hij toch slecht de opolFering van menschen-
ievens velen, welke het hem kostte. Te gelijkertijd werden
', VoliTcns Cabrcra (Friipe SWnoalo IV. ]2; vielen er bij deze gc-
lorcrdicid -2000 OD.trelooviiren, en slechts K» C'hrisler.cn; cenr schoonc
\uuoiulinfr voor een Chrisiensehrijver om :.rin 1e nomen!
341
(f
de beiJe beze; tingen van binnen aangevallen door een' on-
verbiddelijker ^^ijand dan die voor de poorten stond. Hon-
gersnood had zich onder zijne afziLitelijkstc vormen he<nn-
nen te vertoo len. Zij waren reeds gedwongen om het
vleesch hunner paarden en ezels te verslinden , en zelfs dit
werd zoo schaars uitgedeeld, dat men duidelijk zien kon
dat dit voedsd, hoe ellendig het ook was, hun spoedi^^
ontbreken zou. Onder deze omstandigheden zou hun moed
gezonken zijn, als zij niet gesterkt waren geworden, door
de hoop op hup uit Spanje; en zij wierpen menigen hoop-
vollen blik ov:^r de Middellandsche zee, zich inspannende
om tot aan de uiterste punten van diii gezigteinder te zien,
ten einde te teproeven of zij geen vriendelijk zeil konden
onderscheiden.
^ Maar Philip: vergat lien nut. De belangrijkheid vaii
die punten nog duar gelaten, gevoelde hij dat zijne eer er
zeer mede gemceid zijn zou om die dapperen te beschermen ,
die daar niet sljchts voor de zaak van Kastilie , maar van de
Christenheid sti-edcn. Niet zoodra wa.- hij door Alcaudete
gewaarschuwd o:ntrent het gevaar ^^aarln hij verkeerde, of hij
gaf last dat er 3cnc vloot zou worden uitgerust om hem bij
te staan. Maar bij den slechten toestand zijner vloot, waren
zulke bevelen ccr gciriivcn dan uirgevoerd. Er werden toch
pogingen aangevend om eene vloot ie verzamelen en die
in den kortst niogelijken tijd gereed te maken. Zelfs wer-
den de schepen , welke de Indische koopvaarders moesten
geleiden voor ce dienst geprest. De jonge edellieden uit
de zuidelijke provinciën scheipteii zich ijverig m als vrij-
willigers bij eene onderneming, welke liun de gelegenheid
schonk om zich te wreken op den ^.^'iaad den Spaanschen
wapenen aangedaan. De andere staten, welke aan de Mid-
dellandsche zee lagen, hadden inderdaad evenveel belano-
bij deze zaak als Spanje zelve, en gaven daarom spoedic^
hun aandeel. Hi^r kwamen, zooals gewoonlijk, de galeijeu
bij van de ridders van Malta, di(i altijd de eersten waren
om in den strijd tegen de ongeloovigen de banier te ont-
rollen. In minder dan twee maanden lag er in de haven
van Malaga een 3 vloot bijeen, welke, ^behalve kleinere
schepen, uit tweeënveertig groote galeijeu bestond, dk met
J
31-2
Icvensmiddcleu cu krijgsbehoeftcii overvloedig voorzien wa-
ren.
In den morgen van den S^ten onderscheidden de schild-
wachten op de wallen van Mazarquivir, bij het aanbreken
van den dag de vloot als een donker stipje in de verte op
zee. Toen het naderde, en de opkomende zon de Kasti-
liaansche vlag bescheen , toonde het aan dat de lang beloofde
hulp nabij was, en de uitgeputte bezetting, welke op het
punt stond van zich aan de wanhoop over te geven, gaf
zich nu over aan de uitbundigste vreugde. Zij omhelsden
elkander als mannen, die aan ecne verschrikkelijke ramp
ontkomen waren, en met volle harten dankten zij de Almagt
voor hunne verlossing. Spoedig deelde het geschut van
Mazarquivir de blijde tijding aan de bezetting van Oran
mede, welke van hare batterijen antwoordde met een kanon-
gebulder, dat de harten der belegeraars bevreesd maakte.
Zoo Ilassem nog eenigcn twijfel koesterde omtrent de reden
dezer vreugde, werd die twijfel spoedig opgelost door eenige
Moorsche schepen, welke even als kleine vogels voor den
arend, voor den vijand vlugtten en het berigt bragten
dat eene Spaansche vloot met volle zeilen op Mazarquivir
aankwam.
Er was geen tijd te verliezen. Hij beval de schepen ,
die in de haven lagen om de ankers te kappen en een
goed heenkomen naar Algiers te zoeken. Er werd bevel
gegeven om het beleg aanstonds op te breken; alles werd
verlaten: wat den vijand slechts van dienst had kunnen
zijn, werd vernield. Ilassem liet zijne stukken overladen en
springen. Hij ruimde zelf uit den weg, wat zijne bewe-
rrinrrcn had kunnen vertragen en begon zonder verder uit-
stel zijn' terugtogt.
Niet zoodra zag Alcaudete het leger der belegeraars over
de heuvels trekken, of hij deed aan het hoofd zijner ruiterij
een uitval om hunnen aftogt te verhinderen. Spoedig voegde
zijn broeder uit Mazarquivir zich bij hem met diegenen van
de bczettiu'r, welke in staat waren om dienst te doen. Maar
de vijand had een groot eindwecgs op hen vooruit, ioen
de Spanjaarden met zijne achterhoede slaags raakten, von-
den zij, dal dczf .uehecl ui( jaiiilzarcn bestond, en deze
»
3 Vó
dappere bende wendde zicli met hare gewone krijgstucht
om, en bood den aanvallers zoo moedig het hoofd, dat
Alcaudete, die de voordeden, welke hij reeds gewonnen
had, niet op het spel wilde zetten, zijne manschappen af-
trekken en den vijand een' vrijen doortogt liet. De sol-
daten der beide bezettingen vereenigden zich daarop en
wenschten elkander geluk met deze gezegende bevrijding:
zij verhaalden van hunne heldendaden en van de gevaren
en ontbering-, \velke zij hadden doorgestaan, terwijl Alcau-
dete zijnen heldhaftigen broeder omhelsde en zijne tranen
uaauwelijks vecrhouden kon, toen hij zijne bleeke vermagerde
gestalte zaij , en daarin de gc^^ciiiedenis van zijn lijden
las.
De tijding van het terugtrekken der Muzelmannen werd
door creheel S|)anie met uitbundiire vreu:;de ontvan^-en. Men
gevoelde hei diepste medelijden mut de dapperen, die aan
de uiterste grenzen des rijks geplaatst, daar aan hun lot
schenen overgelaten te zijn. De koning deelde in het
algemeene g^evoel, en toonde hoezeer hij het dappere
gedrag van Alcaudete en zijne soldaten op prijs stelde,
door de eert ewij zen en geschenken, welke hij hun gaf. Die
edelman werd, behalve dat hij een groot jaarlijksch inkomen
kreeg, benoemd tot onderkoning van Navarre. Zijn broeder
Don Martin de Cordova, ontving de kommanderij van
Hornachos, met de som van GO()(J dukaten. Officieren van
minderen rang kregen de aan hunne verdiensten verschul-
digde beloor, ingen. Zelfs werden de gemeene soldaten niet
vergeten; en met staatkundige vrijgevigheid schonk de
regering jaargelden aan de vrouwen en kinderen van heu ,
die bij de belegering waren omgekomen.
Philips besloot nu om zijn voordeel te vervolgen , en in
plaats van z:ch tot verdediging te bepalen, maakte hij zich
gereed om <Ien oorlog in 's vijands land over te brengen.
Echter was y.ijne eerste zorg om de vestingwerken van Ma-
zarquivir te herstellen, zoodat deze weldra sterker en vaster
uit hunne puinhoopen verrezen. Toen nam hij zich een' to^^t
voor tegen I'ehon de Velez de la Gomera, eene plaats aan
de westzijde zijner bezittingen op de Barbarijsche kust ge-
legen. Het was eene vesting op een rotsachtig eiland,
3tl
;; [.
H
Nvtlkt' wegens de groüte sterkte harer vcrdedigingsmicldelen ,
CD hare natuurlijke ligging, voor onneembaar gehouden werd.
Zij was bezet door een' wilden zeeroover, wiens naam in
deze zeeën lang gevreesd was geweest. In den zomer van
het jaar 1561 verzamelde de koning met behulp zijner
bondgenooten , een magtig leger en zond dit onmiddelijk
naar Pinon de Yelez. De vesting bood niet den weerstand,
welken men verwacht had, en na cene belegering van naau-
welijks eene week, onderwierp de bezetting zich aan de
meerdere dapperheid , of aan het grootere aantal der Chris-
tenen.
Deze verovering werd het jaar daarop gevolgd door een
togt onder Don Alvaro Bazan, den eersten markies van
Santa Cruz, een naam, welke in de scheepsjaarboeken van
Kastiliü merkwaardig geworden is. liet doel van den togt
was om de monding der rivier Tetuan, in de nabijheid Vc°i
de laatste verovering te blokkeeren. De oevers van deze
rivier waren lang het toevlugtsoord van eene bende boos-
aardige stroopen geweest, die, uit de monding zeilende,
zich over de Middellandsche zte verspreidden en de Christen-
koopvaarders overvielen. Don Alvaro volbragt zijn last
onder het oog van cenen wanhopigen vijc-nd, en na een'
harden strijd, gelukte het hem om aan den ingang der
rivier negen met steenen geladen brigantijnen te lateii°zin'
ken en aldus zijne vaart krachtig te beletten ').
Deze schitterende uitslag verwekte algemeene vreugde in
Spanje en in de naburige landen. Hij was des \c be-
langrijker wegens den invloed, welken " hij uitoefende op
den geest der Christenen, die neergedrukt waren door
eene lange reeks van ongelukken ter zee. De Span-
jaarden vatten het vroegere vertrouwen weder op, toen
zij zagen dat de overwinning zich nog eens aan hunne
zijde had geschaard; en hunne schepen, welke als spoken
') De stijci bij de rivier van Tcfuau ^vorat in /Iju o-checl nicdcrrc-
dccld Ui den brief vau Don Alvaro Bazan van den K-U.iOluart ]5G5
uit Ceuta. De brieven van dien bevelhebber u orden no^ bcv.aard
de ianuiic-areiiK^cn van d- - - ■'
afschrii'lj hetwelk ik biz.!'
111
u nicUniei Ndii >anta. ('iiu-ü^ waai uit h
-' L'-lliUi it-.
onder de bescherming der kusten voorbij waren gegleden,
zeilden nu, liunne vrees voor de zeeroovcrs verloren heb-
bende, stoutmoedig in volle zee. Toen de Muzelmannen
aan den andaren kant zagen, dut liuime schepen verstrooid
waren en dt; eene vesting na de andere aan hunne handen
ontwrongen werd, verloren zij den moed en waren, ten
minste voor eenigen tijd, niet in staat voor vlugge onder-
nemingen.
Maar terwijl de Spaansche wapenen zoo voorspoedig wa-
ren in het tichtigen der Barbarijsche zeeroovers, verspreidde
zich daar een gerucht van vijaudclijke toebereidselen in het
Oosten, van geduchter aard dan er ooit op de Afrikaansche
kust gemaakt waren. Iht doel van deze uitrusting was
niet Spanje zelve maar .Malta. Doch dit kleine eiland,
het bolwerk der Christenheid wa- zoo innig verbonden met
Spanje's lot, dat een verhaal vau deze merkwaardige bele-
gering zeer goed beschouwd kan worden als eene%isode
uit de geschiedenis van PhilijKs den Tweede.
U7
HOOFDSTUK il.
DE HOSPITAALRIDDERS VAN St. JAN.
Meesters van Itliodus; -//" icorden van daar verdreven en
vestigen zich op MaUa. — Z[j worden door Soliman he-
drehjd. — La Valette. — Zijne verdediijïngsmaatrerjehn.
15 6 5.
De orde der ridders van Malta neemt haar' oorsprong
in een lang verleden, in den tijd van den eersten kruis-
toat, in de elfde eeuw. Er werd toen in Palestina eeno
fodsdienstiire vereeniiriiiir gevormd onder den titel van
llcspitaalridders van den heiligen Johannes den Dooper,
welker doel, zooals de naam reeds aanduidt, was voor zieken
te zorjren, en van dezen waren er een groot aantal onder
de arme pelgrims, die uit alle deelen van Europa naar het
Heilige land ^nniren. Het duurde niet lang of de verccui-
ging nam ook andere verpligtingen van een' krijgskundigen
aard op zich, namelijk om de pelgrims niet alleen te hel-
pen, maar hen ook te verdedigen, en de nieuwe vereeniging
legde, onder den naam van llospitaalridders van St. Jan,
behalve de gewone kloostergeloften , ook de belofte af om
het Heilige graf te verdedigen en voortdurend strijd tegen
de ongeloovigcn te voeren.
In hare nieuwe gedaante, welke zoo goed met den geest
der eeuw overeen kwam, werd de instelling begunstigd door
de moedige kruisvaarders, en het toetreden van leden uit
verschillende deelen der Christenheid, welke hare magt en
haren staatkundigen invloed zeer deden toenemen. Spoedig
wedijverden zij met de broederschap der Tempeliers, en
werd, even als deze, een van de voornaamste steunpilaren
van den troon van Jeruzalem. Na den val van dat ko-
!■;
ningrijk en de verdrijving der ('iiristenen uit Palestina,
bleven de ridders van St. Jan korten tijd op Cyprus, toen
het hun ge'ukte om llhodus op de Turken te veroveren en
zich dus een voortdurend verblijf te verzekeren.
Toen zij de onbeperkte heerscliappij over dit kleine eiland
voerden, bavonden de ridders van llhodus, zooals zij toen
gewoonlijk genoemd \verdcn, zich op een nieuw en op zich
zelven staand tooneel, waar zij al de hulpmiddelen hunner
instellingen vertoonen , en liunne roemvolle bestemming ver-
vullen kon3en. In het midden der Muzelmannen, op de
grenzen van het Ottomannische rijk wonende, rustte hun
zwaard nimmer in de sclicde. Hunne galeijen verspreidden
zich over de Middellamlsclie zee en, hetzij alleen, hetzij
met de Vi.Mietianen, de mededingers der Turken op deze
zee, vervulden zij getrouw liunne geloften van voortdurendeu
krijg tegen de ongeloovigen. ledure week zag hunne zege-
vierende gfdeijen in de haven terugkeeren met den rijken
buit, welken zij den vijand ontnomen hadden: en ieder
jaar nam de broederschap in aantal toe door vorsten en
edelen uit idle Christelijke landen, die begeerig waren om
in zulk eene beroemde orde te worden opgenomen. Velen
van dezen hadden groote bezittingen, welke bij hunne op-
name, tot de gemeenschappelijke eigendommen der orde
behoorden. Hunne over Europa verspreidde landgoederen
gingen in getal die van hunne nicdedingers, de Tempeliers,
zelfs toen deze orde in liaar' bloeijendsten toestand ver-
keerde, ver te boven *). En bij de opheffing van die orde
liet men die van hare uitgestrekte bezittingen, welke niet
in bezit genomen werden door de roofzuchtige vorsten, in
wier gebied zij gelegen waren, in de handen van de St.
Jansridders overgaan. He kommanderijen van deze laatste
orde, namelijk die kloostergebou wen, welke de oudste in-
stelling hunner tucht getrouw afspiegelen, werden zoo ver-
standig bestuurd, dat een groot overschot harer inkomsten
jaarlijks de schatkist der orde verrijkte.
1) Boisgclin zegt op bet gezag van Matthcus Paris, dat in 1221
de ridders v:ai St. Jan lO.ODO landgoederen in verschillende deelen
van Europa lezafen, terwJi! de 'iViiiiiLÜrrs er sleelits *J,0üO liaddcu.
Aiiacnl and ni.dcni Jloid/, ].uiidou l-'.O, ii , bl, l'J.
3iS
319
hl
^
liet bestuur over deze ridderlijke broederschap, zoouh>
het in hare geschrevene wetten bepaald was, was uit den
aard aristokratisch. Aan het hoofd stond de grootmeester,
door de ridders uit hun midden gekozen, die even als de
Doges van Venetië, zijn ambt levenslang bekleedde en met
grooter gezag dan dat van dien ambtenaar bekleed was. De
wetgevende en regterlijke bedieningen worden door raden
vervuld , waarbij de grootmeester geen ander voorregt genoot
dan eene dubbele stem. Maar zijn gezag was uitgebreid,
want hij had de benoeming der belangrijkste bedieningen,
zoo wel binnen- als buitenslands. De verscheidenheid en
hoogklinkende titels dezer bedieningen wekken een' glimlach
op bij den lezer, die zich zou verbeelden eerder bezig
te zijn met de belangen van een groot rijk , dan met die
van eene kleine vereeniging van monniken. De grootmeester
nam in zijne wijze van leven inderdaad den praal van een
regerend vorst aan. Hij zond zijne gezanten aan de voor-
naamste Europeesche hoven ; en hem werd den rang toe-
gekend naast de gekroonde liovcn, en boven icderen her-
tog. -).
IIij kon zijn' staat ophouden door den rijkdom , die uit
de reeds genoemde bronnen in de schatkist vloeide. Va-
werden groote sommen besteed om het eiland in den besten
staat van verdediging te stellen, door het bouwen van
openbare wijken , paleizen voor den grootmeester, en nieuwe
gebouwen voor de verschillende /ft^^t';^ , een kunstterm, welke
de klassen der leden aanduidde overeenkomstig hunne
verschillende nationaliteit; en eindelijk door de verfraaijing
der hoofdstad, welke in de pracht harcr bouworde wedijverde
met de schoonste steden onder de Christenheid.
Echter zonken de ridders van Khodus, bij al die pracht
en praal , niet in de ontzenuwende weelde , waarvan men de
Tempeliers beschuldigde: evenmin bemoeiden zij zich met
die wereldlijke, eerzuchtige plannen, welke de afgunst der
vorsten opwekten, en die trotsche orde in het verderf stort-
■-) Vuor ccii overzigt der instellingen v;in de oi'de van St. Jan kan
men nazien llclyut , or'L-es religicnx 11, bl. 5^ ^l^n- ^'^^ de oude en
uicuwc statuten , welke liet aaühaugsel vormen van het 'H^ deel vau
Vcrtytï gcscliicdcuia der ridders vau Malta.
J\
I
'f
El
mi
Icn. Il) voDrspocd en lu armoede bleven zij trouw aan de
grondbcginsden hunner instelling. Hunne galeijen kruisten
nog over de Middellandsche zee en kwamen zegevierend
terug van hare karavanen, zooals hare kruistogten tegen de
Muzelmannel genoemd worden. ]]ij alle ondernemingen,
door de Christenmogendheden tegen de vijanden des geloofs
begonnen, zag men de roode banier van St. Jan, met haar
achtpuntig \vit kruis , voor in liet gevecht wapperen. Er
bestaat geer voorbeeld van eene krijgskundige instelling ,
welke de godsdienst ten grondslag heeft, die bij iedere
verandering van toestand en gedurende zoovele eeuwen, zoo
onwrikbaar de zuiverheid Iiarer irrondbcGf-inselen vasthield
en zich zoo naauwgezet wijdde aan liet groote doel, waar-
voor zij was ingesteld.
Men kon niet verwacliten dat ccnc i^i'oote ma2:t, zooals
die van de Turkert geduldig op liare grenzen liet bestaan
verdragen zou van eencu kleinen vijand, die, al was hij
niet geducli'; door groote bevolking oi gebied, zooals Ve-
netië, haar echter noir meer hinderde door voortdurende
vijandelijkheden en berooving der Turksche koopvaarders.
Daarom rustte meer dan een sultaji, die lioopte zich van
dien last t( bevrijden , zicli tegen liet eiland uit, met
het plan om de hommels in hun nest te vernielen. Maar
elke poging mislukte door de (hipperluid van deze kleine
bende Christenridders. Eindedijk voerde Soliman in 152;i
zelf een leger tegen llhodus aan. Gedurende zes maan-
den weerstonden deze dappere ridders, met hun eigen goed
zwaard, en zonder door eene enkele Europeesche mogend-
heid geholpen te worden, liet gelieele leger van het Osman-
nisclie rijk; en toen zij eindelijk gedwongen waren om zich
over te geven, verkregeii zij van Soliman zulke gunstige
voorwaarden dat hij daardoor aantoonde wel te weten hoe
hij den moed verceren moest, al was dit ook in een Chris-
tenvijand.
Nogmaals van hunne woon])laats beroofd, zwierven de
ridders van St. Jan in de wereld rond. De Europeesche
vorsten, die ziel) hielden alsof zij de orde nu als vernietigd
beschouwden , maakten zich gereed om al die bezittingen
in beslag t( nemen, welke in jiunne verschillende rijken
ilr't
/
350
óü.
lagen. Hiervan werden zij gered door de pogingen van
den grootmeester, Tlsle Adam, die in dat hagchelijk oogcn-
blik evenveel bekwaamheid en staatkunde , als vroeger dap-
perheid op het slagveld toonde, llij bezocht persoonlijk de
voornaamste hoven, en door zijne invloedrijke behendigheid
en zijne bewijsvoeringen , deed hij de vorsten niet alleen
van hun voornemen afzien, maar verkreeg ook magtige hulp
voor zijne ongelukkige broeders. De paus bood hun een
tijdelijk verblijf in zijn gebied aan, en Karel de A'ijfdc werd
aangespoord om aan de orde het eiland Malta met zijne
aanhoorigheden en met volkomen regtsgebied als voortdurend
verblijf af te staan.
Malta, hetwelk door Karels voorijanfjers bii Sicib'c se-
voegd was, was dien vorst ten deel gevallen als eene
bezitting van de kroon van Arragon. Toen hij het dus
aan de ridders van St. Jan afstond raadpleegde de staat-
kundige vorst zijne eigene belangen meer dan die van de
orde. Hij trok geene inkomsten van dit rotseiland, maar
was daarentci^en met de vcrdedi^rinET er van belast te^en de
Moorsche zeeroovers, die dikwijls op deze plek landden, het
land verwoestten en de onirclukkis-e bevolking in slavernii
wegsleepten. Door deze overdragt van het eiland aan de
ridderorde van St. Jan, bevrijdde hij zich niet alleen
van alle verdere uitgaven daarvoor, maar verzekerde zich
voortdurend een bolwerk ter bescherming van zijn eigen
gebied.
Het was wijs van den keizer dat het c^eschonken land
met geene andere voorwaarde bezwaard werd dan met de
jaarlijksche betaling van een stuk geschut ten teeken van
zijne leenroeriglieid. Er werd ook bepaald dat de orde
nimmer de wapenen tegen Sicilië zou voeren , eene bepaling,
welke naauwelijks noodig was, met mannen die door hunne
gelofte gebonden waren om te strijden ter verdediging van
en niet te^cn het Christendom.
In (^ctober 1530 namen lisle Adam en zijne dappere mak-
kers bezit van hun nieuw gebied. Het hart zonk hun in de
schoenen toen zij de ooi^^en over de rotsvlakte lieten weiden ,
welke zulk een sterk kontrast vormde met het schoone
//land de rozen", hetwelk zoolang hunne woon])laats geweest
K>-
il
1
il
was 1). .Ma^r het duurde niet lang of de wildernis, welke
voor hen lag, bloeide onder hunne bewerking, als eene
roos ^). Met groote kosten werd er aarde in groote hoe-
veelheid van Sicilië aangevoerd. Vlakten , waarop het moest
worden neerg^e worpen , werden in de steile zijden der rotsen
gehouwen, en de grond verkwikt door de heete zon van
Malta, werd spoedig met den sclioonen plantengroei van het
zuiden bedekt. Echter brai>'t liet het noodi^j-e graan voor
liet onderhotd der eilandbewoners niet op. Dit werd regel-
matig van Sicilië ingevoerd, en in groote putten of in de
rots uitgehakte holen bewaard, welke luchtdigt gesloten,
den inhoud gedurende jaren ongesclionden bewaarden. In
korten tijd n'as het eiland ook van vestingwerken omringd
welke met de natuurlijke verdedigingswerken de bezetting
in staat stelden om de aanvallen der zeeroovers te tarten.
Daarenboven werden er goede woningen voor de leden der
orde gebouw]. Maar het was lang daarna, en niet voor dat
het land getiiisterd werd door de belegering, waarvan wij nu
zullen gaan spreken, dat het gekroond werd door de statige
gebouwen, welke die van Rliodus zelfs in de schaduw stelden
en van Malti den trots der Middellandsche zee maakten^).
') llhodus -an liet Grickselic cwo-.». De oorsprong van dien naam
wordt door d( taalkundigen toegeschreven aan de groote menigte
rozen, welke in het wild op liet eiland groeiden. De naam van
Malta of Melit3 wordt afgeleid van tic uitnemend geurige //i/j, wilde
honig, welke tiissclien de rotsen gevonden wordt.
-) Een reiziger van onzen tijd, die Khodus en Malta bezocht,
spreekt aldus ever de verandering in den betrekkclijkeQ toestand der
beide eilanden. i)Mcn verhaalt ons dat toen 1'Isle Adam en zijne
dappere makkers het eerst op dit strand landden, hun geest werd
neergedrukt docr het kontrast, hetwelk deze drooge en barre oppervlakte
met hun verloicn liefelijke llhodus vormde; ik heb mij zelvcn over-
tuigd dat in de meeste opzigten de toestand der beide eilanden uu is
omgekeerd en zij gewis eene zeer bepaalde nitspraak geven omtrent
de gevolgen ven Turksch en Christelijk bestuur." Earl of Carlisle ,
IJiarj/ in T/irkbh and Grcck JH/fcrs , Boston ISjT) , bl. 201; dit is een
werkje zonder ^'erwatenheid, dat op iedere bladzijde de bcn'ijzen draagt
van den wijzen en verdraagzamcn gecst , de omvattende geleerdheid,
en het schoouhoidsgevocl , dat het kcnmcrlv is van den edelen schrijver.
^) De beschrjving van Malta ben ik voornamelijk verschuldigd aan
Boisgeliu Ancunt uud Modern Malta. Dit v.crk geeft beter ovcrzigt
van Malta, zcowel wat de natuurlijke geschiedenis van het eiland
''i02
In limi' ]ucuweii loestaiul vorschikicii de ridders niet zeer
veel van lietgecn zij in de Levant waren geweest. Zij
waren nog te midden van de ongeloovigen gelegerd, met
de vijandelijke wachtvuren rondom hen heen. Wederom
zeilden hunne galeijen uit om met de zeeroovers te strijden
en keerden terug beladen met den buit der zegepraal. Men
zag nogmaals het witte St. Janskruis op de plaats des gc-
vaars wapperen. Bij alle togtcn van Karel den Vijfde "^en
Pliilips den Tweede tegen de Mooren van Barbarije, van
af de belegering van Tunis tot de inname van Pfnon de
Vclez bekleedde het ecne uitstekende plaats. Met de dap-
perheid van den soldaat, verbonden zij de bekwaamheid van
den zeeman ; en op dien noodloüigen dag toen de Christe-
lijke vloot voor Algiers verstrooid werd, waren de Malteezer
galeijen onder degenen, welke den storm ontkwamen ^).
Het duurde niet lang of de naam der ridders van Malta
werd even geducht aan het zuidelijke strand der Middel-
landsche zee, ais die van de ridders van Ehodus aan het
oostelijke geweest was.
Aan tijd tot tijd voeren hunne galeijen voorbij den ingang
der Adriatische zee in de Levant en ontmoetten stoutweg
hunnen ouden vijand in zijn eigen vaarwater, zelfs wanneer
zij de meerderheid tegen zich hadden. De Mooren van de
kust van Barbarije, lijdende onder Jiet verlies, dat hun
aangaat, als de krijgskundige en staatkundige geschiedenis van de
orde, dan men in ccnig bock, dat ik ken, vinden kan. Het is cene
groote vrrzamehng van feiten, welke ruw bij elkander gevoegd zijn,
ter'vijl men de letterkundiL^e uitvoering weinig roemen kan. liet is
bchngrijk als het werk vnn een ridder van St. Jan, een van de
weinige ongelukkigen , die (.verbleven om liet verraad zijner broeders
en tien ondergfHig der orde te getuigen. Als den laatste van de
broederschap mag men hem wel vergeven, indien hij in zijn overzigt
van het roemrijke verleden, nu en dan de trompet van den roem
wal al te luid doet klinken.
') De galeijen van de orde weerstonden alleen de woede der gol-
ven; en toen men aan Karel den Vijfde verhaalde dat er no''- koninf^s
schei)en in zee waren, riep hij uit: ))llet moeten zeker :^[alteezer
galeijen zijn, die aan zulk een storm kunnen ontkomen!" De hoogc
dunk, welken iiij van deze vloot had, werd volkomen geregtvaar-
:!igd, want de landaard der orile was spoediu' in het gezig*."
]')0i^[relin, II, bl. .'',1.
*-
>t;
353
door den onvermoeiden vijand werd toegebragt, verzochten
den sultan meer dan eens om hun ter hulp te komen, en
op de hoofden hunner aanvallers de bcleedigingen te wreken,
welke hnnne godsdienst werden aangedaan. Hierbij kwam
het nemen van een Turksch schip in de Levant. Het was
een groot vaartuig, rijk beladen en door twee stukken ge-
schut en 2C0 janitzaren verdedi-d. ^'a een wanhopig
gevecht, was het door de Malteezer galeijen genomen en als
een' welkomer prijs naar het eiland gebragt. Het behoorde
aan het opperhoofd der gesnedeiien van^ den keizerlijken
harem, terwijl men zegt dat sommige der schoone bewoon-
sters daarvan belang hadden bij de kostbare vracht '). Deze
personen vei;e(nigden zich nu met de Mooren om wraak te
eischen. Solitnan deelde in de algemeene verontwaardiging
over de beleediging , welke hem zelfs tot onder de muren
zijner hoofdstad was aangedaan; en hij besloot om het einde
zijner regering te kenmerken door de ridders van Malta te
verdrijven , zcoals hij in het begin ze van Rhodus had
weggejaagd.
^ Daar het ni^t onwaarschijnlijk was dat de Christenvorsten
zich vereeniger. zouden om eene orde te helpen, welke zoo
dikwijls voor het Christendom gestreden had, maakte Soli-
man zijne toebereidselen op ,groote schaal. Het gerucht
daarvan verspreidde zich wijd en zijd; en daar het doel
onbekend was, verloren de groote mogendheden, die om de
Middellaudsche zee woonden, geen ^tijd om de kusten in
staat van tegenweer te stellen, daar ieder meende dat haar
eigen gebied het punt van aanval zijn zou. De koning van
Sjjanje zond bevelen aan zijnen onderkonin- van Sicilië om
eene vloot uit te rusten, welke het eiland ^beveili-en kon.
Ondertuschen ontving de grootmeester van Malta, door
middel van spionnen, welke hij te Konstantinopel in het
geheim in dien.'t had, tijding van den togt. De betrekking
van grootmeester werd te dien tijde bekleed door Jean
Parisot de Ia Aalette, een man wiens buitengewoon karak-
ter, niet minder dan de omstandigheden, waarin hij ge-
*) De waarde e.er vracht werd
sehat.
LI.
op meer dan S0,000 dukaten ge-
■1 9.
35 1-
plaatst was, hem eeiien onuitwischbaren naam in de geschied-
bladen verzekerd heeft. Hij was van een oud geslacht uit
het zuiden van frankrijk, van de taal van Proveuce. lÜj
was nu in zijn (kS^^'' jaar; in zijne jeugd was hij getuige
geweest van de merkwaardige belegering van Ilhodus en
had achtereenvolgens alle betrekkingen bij de orde door-
loopcn van de laagste tot de hoogste, welke hij nu bekleedde.
Met groote ondervinding verbond hij cene zonderlinge
bescheidenheid en eenen onbuigzamen geest, welke der groote
zaak, waaraan hij zich gewijd had, geheel was toegedaan.
Het was de overtuiging van die toewijding, welke credeel-
telijk ten minste aan la Yalette dat overwigt over zijne
broeders kan gegeven hebben, hetwelk van zooveel belang
\v[is, in zulke hagchelijke omstandigheden. Mogelijk was
het het voorgevoel van zulke omstandigheden, die hem in
1557 tot grootmeester deden verkiezen, toen de duisternis
over de wateren kwam en de behoefte aan een ervaren
stuurman aantoonde die den storm kon verduren.
"Niet zoodra had de grootmeester de ware bestemming
der Turksche wapening vernomen, of hij zond gezanten
naar de verschillende Christen mogendheden om hun in dit
uiterste om hulp voor de orde te vragen. Hij beval den
ridders, die in vreemde landen waren, om naar Malta terug
te keeren en met hunne broeders aan de naderende worste-
ling deel te nemen. Hij voerde grootcn voorraad van
levensmiddelen en krijgsbehoefien uit Siciliü en Spanje in.
Hij rigtte de krijgsmagt van het eiland af, en vormde een
leger van meer dan 3000 man: hierbij kwam een nog
crrooter getal van Spaansehe en Italiaansche troepen, welke
door de buitenlandsche ridders voor hem op de been waren
crebragt. Deze magt werd nog vermeerderd door eene bui-
tengewone toevoeging van 500 galeislaven, die la Yalette
ond°r de roeijers koos, terwijl hij hun de vrijheid beloofde,
als zij hem getrouw dienden. Eindelijk werden de vesting-
^vel•ken hersteld, met buitenwerken versterkt en in den
besten toestand gebragt om den vijand weerstand te bieden.
Alle klassen der bevolking namen deel aan dit werk. He rid-
ders zelven ^\ki^\\.\\ in dien moeijelijken arbeid, en de groot-
meester ontza.' 7.i( Il niet om met den minsten zijner ridders
■'■' V;
I
4
'M
te werken. Hij bestuurde niet allJén, doch als er gebrek
aan handen was, gaf hij het voorbeeld door zijne eigene
bevelen ten i.itvoer te leggen. Men vond hem overal, w^aar
zijne tegenwoordigheid noodig was; hij hielp de zieken,
wekte de mcedeloozen op, spoorde de onverschilligen aan,
berispte de uijaards en waakte met vaderlijke bezorgdheid
over de belangen van den kleinen staat, welke aan zijne
zorgen was toevertrouwd.
Terwijl h[] dus bezig was ontving la Valette een bezoek
van den Siciliaanschen onderkoning Don Garcia de Toledo,
den overwinnaar van Pehon de Yelez. Hij kwam op bevel'
van Philips om met den grootmeester de beste verdedi-
gingsmaatregelen te overleggen. Hij verzekerde den laatste
dat, zoodra hij eene vloot verzameld had, hij ter zijner
hulpe zou komen; en hij liet liem zijnen natuurlijken zoon
achter om o ider zulk een bekwaam aanvoerder de krijgs-
kunst te leeien. La Yalette werd getroost door de belof-
ten van den enderkoning om hem te helpen; doch hij wist
wel dat hij in dit uiterste niet op de beloften van anderen,
maar op zijne eigene krachten en op die zijner dappere
makkers vertrouwen moest.
De ridders, aan zijne oproeping gehoor gevende, waren
nu grootendeels teruggekomen, en bragten ieder een aantal
dienaren en \olgelingen met zicli mede. Eenige meer be-
jaarden en z\/akken bleven achter: maar dit niet zoozeer
wegens zwakt(! of ouderdom, als omdat het van belang
was, dat eem^^^e ridders de belangen der orde aan vreemde
hoven bleven behartigen. La A'alette werd getroffen door
de vlugheid, waarmede zijne makkers naar hunne posten
terugkeerden, om in het noodlottige uur de orde bij te
staan. Hij omhelsde hen teeder, nep hen weldra te za-
men, en dee de hun den gevaarlijken toestand mede
waarin zij verkeerden, omdat de geheele magt der Moor-
sche en Turki^che rijken tegen Jieii optrok. //Het is de
groote strijd tusschen het Kruis en ikn Koran ,'^ zeide hij,
//welke nu zal gestreden worden. Zij waren de uitverkoren
krijgslieden va:i het Krui., en indien de Hemel het offer
van hun leven cischtc, kon er zicli gecne betere gelegen-
heid voor aanbieden dan dat roemnik lijJstii^^' Ih :/root-
356
meester voerde hen toen naar de kapel der orde, waar hij
en zijne broeders, na eene aandachtige biecht, het sakra-
ment kregen en aan den voet van het altaar plegtig hunne
gelofte hernieuwden om de kerk tegen de ongeloovigen te
verdedigen. Met een door deze geestelijke oefeningen op-
gewekten geest schenen van dat oogenblik af, zegt hun
geschiedschrijver, alle wereldsche belangen hunne aanspraak
op hunne genegenheid te verliezen. Zij stonden daar als
een troep martelaars, de verloren hoop der Christenheid, ge-
reed om, zooals hun aanvoerder gezegd had, hun leven op
te ofleren voor de groote zaak , waaraan zij zich hadden
toegewijd. Zoodanig waren do gevoelens met welke la Ya-
lette en zijne makkers, na de voltooijing hunner toebereid-
selen kalm de komst van den vijand afwachtten.
HOOFDSTUK lil.
BELEGERING VAN MALTA.
Toestand van Malta. — Aanhumst der Turken. — Zij
verhennen het eiland. ~ Belegering van St. Ehno. —
Heldhaftige verdediging en val.
15 6 5
C^r-:^:^—
r^
\
Voordat wij over deze merkwaardige belegering in bij-
zonderheden üreden , zal het noodig zijn om den lezer eenig-
zins bekend te maken met de landstreek, welke het tooneel
van den krijg werd. Het eiland Malta is ongeveer zeven-
tien mijlen lang en negen breed. Ten tijde der belegering
bevatte het ongeveer 12000 inwoners, behalve de leden der
orde. Zij waren meestal in kleine steden en dorpen ver-
eenigd, waarvan de voornaamste door een' eenigzins sterken
muur verdedigd en Citta Notabile genoemd werd. Daar
zij in het binnenland, bijna zelfs in het midden van het
eiland, gelegen was, namen de ridders hun verblijf niet
daar, maar verkozen het noordoostelijke gedeelte van Malta,
dat naar Sicilië gekeerd was, en eene gemakkelijke haven
voor hunne se iepen aanbood.
De vorming van het land aan die zijde is zeer merk-
waardig. Een smal, rotsachtig voorgebergte steekt in de
Middeliandsche zee vooruit, en verdeelt haar water in twee
smalle golven, van welke de westelijke Marza Musietie,
de haven Musiette, en die aan den oostkant, welke nu
den naam van Valettahaven draagt , de Groote haven cre-
noemd werd. De uiterste punt van het voorgebergte werd
gekroond door het kasteel St. Elmo, hetwelk door de orde
spoedig na hare aankomst op het eiland gebouwd was, op
de plek welke den ingang van beide havens bestreek. Het
358
was een vestingwcrk van aanzienlijke sterkte , hetwelk het
voornamelijk aan zijne ligging te danken had. Op eene
vaste rots gegrondvest en bijna geheel door het water der
Middellandsche zee omspoeld , had het aan dien kant geene
andere verdediging iioodig. Maar aan de landzijde lag het
meer open voor den vijand, en ofschoon het van eene
droo^-'e gracht en eenen tegenwal voorzien was, meende men
dat het noodzakelijk was om het nog verder te versterken
door een ravelijn aan den zuidwestkant, hetwelk la Valettc
iiaauwelijks voltooid had toen de Turken aankwamen.
]^e haven Musiette aan de westzijde is die, waarin de
sschepcn nu quarantaine houden. De Groote haven was
de belangrijkste, want daar omheen woonden de ridders.
Haar ingang, welke niet meer dan een vierde mijl breed
is, wordt door twee hoogten bestreken, waarvan de eene,
zooals boven vermeld is, door het fort St. Elmo bekroond
werd. De lengte der haven zal ongeveer twee mijlen zijn,
en het water is diep genoeg voor schepen van de grootste
snort om daar in veiligheid te ankeren, daar zij door de
uitLtckendc armen der kust voor de stormen der Middel-
landsche zee beveiligd zijn.
Aan de oostzijde van deze havenkom staken twee land-
punten vooruit, welke in de groote haven kleinere havens
vormen. De noordelijkste van deze landpunten werd door
het kasteel St. Angelo verdedigd, waarom eene kleine stad
gebouwd was, die om hare hooge ligging il Borgo , de
Burf^t, t?enoemd werd, doch nu met meer trots //de over-
winnende Stad" Citta vittoriosa genoemd wordt. Hier was
het dat de orde haar verblijf nam, terwijl de grootmeester
zich in het kasteel vestigde; er werd veel moeite genomen
om dit laatste in goeden staat van tegenweur te stellen,
terwijl de stad door een muur beschermd werd. Op de
evenwijdige landstrook bekend als het eiland van la Sangle,
naar een grootmeester van dien naam, stond een fort, dat
van St. Michel genoemd, met de bevolking verstrooid er
om heen, welke nu ijverig werd bezig gehouden om de
verdedigingswerken te versterken. ïusschen de beide land-
punten lag de Galeijenhaven, welke, zooals haar naam aan-
duidt, voor de kleine schepen der orde diende. Deze
359
haven werd verdedigd door c( ü' ijzeren keten, welke aan
den ingang tusschen beide laiidpuuien gespannen was.
Dit waren de gebouwen, welke ue ridders in den korten
tijd, dat zij het eiland ImJden bezet, hadden daargesteld.
Zij waren in zooverre onvoltooid, dat menige uitstekende
hoogte, welke de veiligheid des lands gecischt zou hebben,
dat zeer ver.sterkt moest worden , nog naakt en bloot bleef
als toen zij op het eiland kwamen. Deze onvoltooide ver-
dedigingsmiddelen vormden een sterk kontrast met den
tegenwoordig en toestand van Malta , dat nu geheel met
vestiugwerkei omzoomd is, welke een deel schijnen uit te
maken van de levende rots waaruit zij gehouwen zijn, en
die in de handen van eene mogendheid , welke den schepter
over de zee zoait, de wereld wantrouwen kunnen inboezemen.
De gehee:e magt Aveike Ia Valette ter verdediging des
eilands bijeen kon brengen was ongeveer 9000 man. Hier-
onder waren 700 ridders, van welke er reeds 600 waren
aangekomen. De overigen waren op weg en kwamen op
later stijdstip der belegering bij hem. Tusschen de 2 en
3000 waren Malteczers, die wei ongeregeld geoefend waren ,
maar toch reeds eenige ondervindin- van den krijg hadden
opgedaan in hun' strijd met de Barbarijsche zeeroovers. De
rest van het leger bestond, behalve uit de reeds vermelde
500 galeislaven en de persoonlijke dienaren der ridders uit
Spaansche en Ttaliaansche troepen, die ter hulp bij de
verdediging eraren overgekomen. Het onbruikbare deel der
bevolking, namelijk de zwakken en bejaarden, waren mee-
rendeels naar Sicilië overgevoerd. Er bleef echter no"- een
aantal vrouwen en kinderen achter, doch de eersten toon-
den eene hehlhaftige standvastigheid, welke haar in tijden
van beroerten zoo dikwijls onderscheidt, en bewezen gedu-
rende het beleg goede diensten door de zieken te verzors-en
en den verliaa uwenden geest der soldaten weder op te beuren ^).
») Vertot, Knights of Multa U , h,. lu?. Balbi Vcrdadera Re-
laaoii fol. 2S. De laatste kroiiiikïChrijN er, die ccue opgave der strijd-
krachten geeft, steil het gehccU; Ijcdrag der strijdenden op niet meer
dan GlOO. lïi^ spreekt eehtcr van uü oubcpaakl getal buiten de-
zen, waarbij duizend slaven, die op vcrseliillcude wijzen ter verdedi-
ging van hel eiland jncdcwerki. ii,
-m
La Valette verdeelde dit kleine leger op verschillende
standplaatsen, door deze aan de onderscheiden ialen of
natiën toe te wijzen opdat de geest van wedijver zijn' in-
vloed op de ridderlijkheid der orde uit zou oefenen. Het
kasteel St. Elmo was het belangrijkste punt. liet besloeg
zulk eene kleine uitgestrektheid grouds dat het ter naau-
weruood duizend man bevatten kon ; en niet meer dan 800
werden er bij het begin der belegering binnen de muren
opgesloten. De beperkte ruimte liet niet toe dat er maga-
zijnen gebouwd werden, die eene groote hoeveelheid levens-
middelen of oorlogsbehoeften konden bevatten, waardoor
het ongelukkigerwijze verpligt was om te steunen op de
gemeenschap met 11 Borgo , de stad aan de andere zijde der
haven, liet metselwerk van het fort was niet sterk, ofschoon
de wallen ten minste met dertig stukken geschut waren
voorzien, die voornamelijk naar de Jandzijde waren gerigt.
De bezetting, welke gewoonlijk 60 man bedroeg, stond onder
bevel van een' ouden ridder, de Broglio genaamd. De
grootmeester versterkte deze bezettina: met zestij; ridders
onder den baljuw van Negrepont *j, een veteraan in wiens
beproefden moed la Valette volkomen vertrouwen stelde.
Hij kreeg daarenboven nog twee kompagniëii vreemde troe-
pen onder het bevel van een Spaansch ridder, la Cerda
genaamd.
Verschillende andere punten werden door kleine afdee-
lingen bezet, welke ieder een' ridder der orde aan het hoofd
hadden. Maar de hoofdmagt was met bijna alle overige
ridders in het kasteel St. Angelo en in de stad, welke aan
den voet daarvan lag, gelegerd. Hier sloeg la Valette
zijn eigen hoofdkwartier op, als op de plek, welke door
hare ligging in het middelpunt, hem in staat zou stellen
om over de belangen van het geheel te waken. Alles was
beweging aan dien kant, daar het volk druk werd bezig
gehouden met het versterken der verdedigingswerken van
de stad, en in het wegbreken der gebouwen in de buiten-
wijken, welke de grootmeester vreesde dat somwijlen eenige
beschutting voor den vijand zou opleveren. Hierin werden
') De baljuw heette Johan d'Eguerra of d'Equarras.
Vebt.
aci
zij bijgestaan door een honderdtal slaven, die men uit de
gevangenissen haalde en bij paren aan elkander ketende*).
In den morgen van den 18^^^" Mei 1565 zagen de
schildwachten van St. Elmo en St. Angelo, ongeveer 30
mijlen oostwaarts van Malta, de Turksche vloot regt op
het eiland aanhouden. Als afgesproken teeken werd een
stuk geschat van ieder fort afgevuurd, om de plattelands-
bewoners te waarschuwen om zich naar hunne dorpen te
begeven. 13e vloot bestond uit l'ól) groote en 50 kleinere
galeijen, behalve een groot aantal transportschepen met ge-
schut, krijgsvoorraad en andere oorlogsbehoeften. Het be-
legeringsgeiichut bestond uit o6 stukken, van welke de
kleinsten kegels van o(> pond wierpen en enkelen, hasilikas
genaamd, inarmeren kogels van 112 pond zwaar ^). De
Turken waien in vroeger tijd reeds bekend voor de buiten-
gewone zwaarte hunner kanonnen; en zij gebruikten nog
voortdurend zulke stukken lang nadat men in het overige
Europa ze plaats had doen maken voor stukken geschut
van kleiner en handelbaarder afmetingen.
Het getal der soldaten, behalve de mariniers, doch met
*) In het ];asteel St. Angelo lagen 50 ridders met Garzeuaro lloz
aan het hoofd. St. Michel was bezet door eene keurbende onder
llasdrubai de' Medici, met de st)ldatea van twee galeijen; de admi-
raal Pierre ei Monte (later grootmeester 15GS — 72) was ook in dit
fort. Het eiland Gozzo zou verdedigd worden door 80 man onder
Giannctto Tcrrcllas. De maarschalk Willem Coppier was met 30
ridders, GOO soldaten en 900 eilanders te paard altijd in het veld
om overal O) de landing van den vijand te kunnen letten, en deze
te voorkomen. Vert.
') Vertot /.egt van IGO pond zwaar. Echter werd dit nog over—
trolTen door iet reusachtige stuk ge^^chiit, hetwelk Mahomed eene
eeuw vroeger bij de belegering van Koustautinopel gebruikte, en dat
volgens Gibbdu steencn kogels van G')i.) pond wierp. Sints boven-
staande regels geschreven werden , is zelfs dit nog overtroffen door
eene Engelse! e onderneming. De Times vertelt ons van monster-
kanonnen, di3 men in de Oostzee gebrUiken wil, wier minste schot
300 en wier grootste 1000 pond bedragen zou.
Zulk een stuk is inderdaad te Liverpool in de Mersey steel and
ironworks gegeten, doch niet gebruikt. Eene afbeelding er van vindt
men in de llUürated Times van 12 April 1S5G. Veei.
362
uij'ü
bijvoeging van 0000 janitzaren, was ongeveer 30.000, en
bestond uit den bloem van het Tursche leger *). Zij waren
op de beste wijze uitgerust, en ieder was voorzien van
datgene wat voor een langdurig beleg noodig was. Er was
waarschijnlijk nimmer zulk eene prachtige vloot in de Mid-
dellandsche zee gezien. liet was duidelijk dat Soliman de
orde wilde vernietigen, welke hij reeds eenmaal verdreven,
doch die nu hare krachten hernieuwd had en de geduchtste
vijand der Halve maan geworden was.
liet bevel over den togt was aan twee officieren opge-
dragen. Een van hen, Piali, was dezelfde admiraal, die
de Spanjaarden bij Gelves versloeg. Hij had het opper-
toezigt over de krijgsverrigtingen ter zee. Het bevel over
de landmagt werd opgedragen aan Mustapha, een oud ge-
diende van bijna 70 jaar, wiens rijke ondervinding veree-
nigd met de grootste krijgskundige bekwaamheden, hem tot
zulk eene hoogte gebragt hadden. Ongelukkig werden zijne
verdiensten bezwalkt door zijne wreedheid. Behalve het
bevel over het leger had hij het algemeene toezigt over
den gehecien togt, hetwelk de afgunst van Piali opwekte,
die zich beleedigd gevoelde door de voorkeur, welke men
zijnen mededinger schonk. Aldus rezen er gevoelens van
wederzijdsch wantrouwen op in de harten der beide aan-
voerders, waardoor beider handelingen eenigzins verlamd
werden.
De Turkschc vloot rigtte zich naar het Zuidoostelijk
deel van het eiland, en wierp het anker in de haven van
St. Thomas. De troepen werden spoedig aan land gezet ,
en verspreidden zich in afzonderlijke benden over het land,
terwijl zij dit verwoestten en alle zwervers overvielen, die
zij in het veld ontmoetten. Mustapha rukte met de kern
des legers een weinig naar het binnenland op, en bezette
op weinige mijlen afstand van il Borgo een verheven ter-
rein. Men kon de inwoners ter naauweruood weerhouden
van buiten de poorten te snellen, om de vertooning te
!*.
I
*) Balbi, Vcrdaclera Relacion fol. 2ö. De oude krijgsman beschrijft
'Ic zaraenstelling dor ïurksche magt, ni welker opgave hij niet veel
van Vertot verscliiit.
zien welke de indringers opleverden, wier prachtige leger-
trein zich ver over de heuvelen uitstrekte, wier schoone
wapenen en banieren in het zonlicht schitterden eu wier
krijgsmuzi^k den Christenen uitdagende toonen in de ooren
deed klinken. La Valette liet van zijn' kant den standaard
van St. Jan op de wallen van het kasteel ontrollen, en
zijne tronpetten den vijand op even uitdagende wijze be-
antwoorden.
Ondertusscheu was de maarschalk Coppier aan het hoofd
eener kleine bende de poort uitgereden en aangevallen op
eenige legerafdeelinge]) , die het land alliepen. Het geluk
zijner wapenen was zigtbaar in de bebloede koppen der
gesneuvelde Turken, welke hij als zegeteekenen naar il
Borgo terugzond. Het plan van la Valette in het toestaan
van deze uitvallen , was om zijne manschappen aan het
vreemde u.terlijk en de bijzondere wapenen hunner vijanden
te gewennen , even als aan den wilden oorlogskreet, welken
de Turkeji in het gevecht aanhieven. Maar de in deze
gevechten behaalde voordeelen wogen, van den kant der
Christenen, niet op tegen de verliezen, al waren deze ook
gering; eii nadat er t\^ee ridders en een aantal gemeene
soldaten gesneuveld waren, beval de grootmeester zijnen
onderhoorigen om rustig binnen de stadsmuren te blijven.
Er werd in den Turkschen krijgsraad besloten om de
operatien te beginnen met de belegering van het kasteel
St. Elmo, daar het bezit van deze plaats noodig was
om der Turksche vloot eene veilige haven te verzekeren.
Den 24^^^'" Mei werden de loopgraven geopend, indien men
zulks zeg^jen kan op eene plaats waar men wegens den
lotsachtigen ondoordringbaren grond , geene loopgraven ma-
ken kon, en de belegeraars genoodzaakt waren om zich
achter eene planken borstwering te verbergen, welke zij
met van ver af aangevoerde aarde hadden aangevuld, en
met stroo en touwen bij elkander hielden. Op zekere af-
standen W3es Mustapha plaatsen aan voor batterijen. De
voornaamste van deze laatsten was er eene waar stukken
van het grootste kaliber op lagen , en ofschoon de bediening
van het geschut geheel wat anders was dan nu, omdat men
meer crvauig en handelbaarder werktuigen bezit, zou toch
3CA
steviger metselwerk dan dat van St. Ehno wel ingestort
zijn onder de menigte steen en ijzer die er tegen geslin-
gerd werd.
Toen de vestingwerken begonnen in te storten scheen
het dat de bezetting meer op hare eigene sterkte dan op
die harer verdedicrinj^jswerken steunen moest. Er werd
derhalve besloten om naar den grootmeester te zenden en
versterking te vragen. Men droeg deze zending aan den
ridder de la Cerda op. Hij ging naar il Borgo, vertoonde
zich voor la Valette, en drong aan op de noodzakelijkheid
van meerder hulp zoo men het fort tegen den vijand wilde
behouden. De grootmeester luisterde met kwalijk verbor-
gen misnoegen naar dit verzoek om hulp reeds bij het be-
gin der belegering; vooral daar het gedaan werd in tegen-
woordigheid van vele ridders, die daardoor wel zouden
kunnen ontmoedigd worden. Hij vroeg la Cerda koel welk
verlies de bezettini:r ï'eleden had. De ridder ontweek de
vraa'- en antwoordde dat St. Elmo in den toestand van
eei' zieke verkeerde, die de hulp des geneesheers noodig
had. /'Tk zal de geneesheer zijn," zeide la Valette, //en
zoodanige hulp geven dat, indien ik ulieden al niet voor
vrees kan vrijwaren, ik ten minste hopen kan de plaats te
bewaren voor het vallen in 's vijands handen." Hij was
zoo overtuigd van het belang om dezen post tot het uiter-
ste te verdedigen, al was het maar om tijd te winnen voor
Siciliaansche hulp, dat hij gereed was, zoo als hij zeide,
om zich in de vesting te werpen en zich, als het noodig
was, onder hare puinhoopen te begraven.
Van dit wanhopige besluit werd hij afgebragt door de
eenparige kreten der ridders , die hem voorstelden dat het
de pligt niet was van een opperbevelhebber om zich als
een "-ewoon soldaat bloot te stellen en diens plaats in de
verloren bende in te nemen. De grootmeester zag de juist-
heid dezer opmerkingen in ; en toen de ridders onder elkan-
der twistten om de eer van dien gevaarlijken post in te
nemen, wees hij er vijftig aan om met twee kompagniën
soldaten met la Cerda naar het fort terug te keeren. De
versterking stond onder het bevel van den ridder de Me-
dran, een dapper krijgsman, op wiens standvastigheid en
--> n ~
moed la \alette wist dat hij zich verlaten kon. Voor zijn
vertrek wi^rd die magt nog vermeerderd door de aankomst
van eenig(; ridders uit Sicilic, die van den grootmeester
verlof kregen om het lot hunner broeders in St. Elmo te
deelen. De troepen werden met levensmiddelen en krijgs-
behoefteu in open bootjes over de haven gezonden , onder
bescherming van een lievig vuur van het geschut van St.
Angelo. Hij toeval viel er een kogel op een' steen naast
de loopgraaf, waar Piali, de Turksche admiraal, op dat
oogenblik stond; een splinter trof hem aan het hoofd en
wondde hem ernstig, schoon niet doodelijk. La Valette
maakte gebruik van de verwarring, welke door dit voorval
veroorzaakt werd, om eenc galei naar Sicilië te zenden,
ten einde de toerusting van den onderkoning te verhaasten
en van hem de beloofde hulp te verkrijgen. Don Garcia
de Toledo antwoordde hierop met de verzekering dat hij
tegen het inidden van Junij ter zijner hulp zou komen.
Het was nu het begin van die maand. Naauwelijks was
de Medraii binnen St. Elmo gekomen, of hij deed een'
uitval tege 1 de Turken , doodde menigeen in de loopc^raven
en joeg d3 rest op de vlugt. Maar zij keerden spoedig
met zulk eene overmagt terug, dat zij de Christenen nood-
zaakten om terug te trekken en binnen hunne verdedicfinsrs-
werken de vlugt te nemen. Ongelukkig dreef de kruiddamp
door een zuidelijk koeltje in de rigting van het kasteel;
en onder bedekking daarvan gelukte het den Turken om
de borstwering in bezit te nemen. Toen de damp optrok,
werd de bezetting zeer ter neergeslagen, toen zij zag dat
de Muzelmansche standaard op liunne eigene verdedigings-
werken gejdant was. Zij beproefden te vergeefs ze te her-
overen. De aanvallers verschansten zich spoedig achter
eene borstwering van schanskorven, takkebossen en wol-
zakken, en vestigden zich daar voor goed.
Van dit punt onderhielden zij een levendig geweervuur
op het ravelijn, en doodden de verdedigers, welke zich
durfden veitoonen. Eeiic onverwachte gebeurtenis stelde hen
weldra in bezit van liet ravelijn zelf. Men zegt dat toen
een Turkse i ingenieur van de borstwering het ravelijn ver-
kende, hij een' schildwacht op zjjn post zag slapen. Hij
3r.ö
367
gaf er zijnen landgenooten kennis van, en liet gelulde aan
eene afdeeling Janitzaren om met hunne ladders de muren
van het ravelijn te beklimmen. Hoewel de wacht slechts
frerin" in "etal was en bij verrnssin^r overvallen werd,
trachtte zij toch om hare stelling te behouden. Er volgde
eene hevige schermutseling. Maar de Turken werden spoedig
versterkt door hunne makkers, die hun te hulp vlogen, zij
overweldigden de Christenen en noodzaakten hen tot wijken.
Het f'elukte aan enkelen om. binnen het kasteel te vlu^ten.
i)e Janitzaren volgden de vlugtelingen oj) de hielen. Een
oojrenhlik scheen het dat Muzelmannen en Christenen beiden
in de hitte van den strijd het kasteel zouden binnendringen.
Maar gelukkig stelden zich de baljuw van Negrepont, de
Medran, en eenige andere ridders aan het hoofd van hunne
volgelingen, wierpen zich op den vijand en stuitten de ver-
volging. Er volgde eene wanhopige worsteling, waarin be-
kwaamheid niets baatte, maar de overwinning alleen den
sterkste ten deel viel. Eindelijk werden de .Janitzaren van hun'
kant genoodzaakt om terug te trekken. Tedere duim gronds
werd betwist; totdat de Turken, door hunne tegenstanders
lievig opgedrongen in het ravelijn stortten , waar zij , met
behulp hunner makkers , onwrikbaar stand hielden tegen
de Christenen. Nu werden er twee kanonnen van het kas-
teel aancrcbracrt om op het buitenwerk te vuren. Maar of-
schoon de schoten eene moorddadige uitwerking hadden,
wierpen de Turken zich in het midden van het vuur, en
werkten onbevreesd voort, totdat zij met schanskorven,
zandzakken en andere voorwerpen , eene borstwering had-
den opgeworpen, welke hen tegen overlast vrijwaarde. Alle
verdere strijd werd ijdel gemaakt; de ridders moesten dit
belangrijk buitenwerk aan de aanvallers overlaten en trokken
zich knorrig binnen het kasteel terug *).
i) In Vertots verhaal vau deze zaak wordt er veel gesproken over
een onbekend buitenwerk, Caralier genaamd, hetwelk eene geheel
andere zaak is, dan wat men er nu onder verstaat. Het lag buiten
de muren en was met het ravelijn verbonden door eene brug welker
bezit de strijdenden elkander hevig betwistten. Balbi, de zoo dik-
wijls aangehaalde krijgsman, een van de ooggetuigen der belegering,
hoewel hij op het fort Si. Michel in bezetting hvg, c-nicck* miu dit
'/•
Terwijl dit gebeurde, trachtte eene versche bende Tur-
ken, die d(>or eene bres in de borstwerincr zich in de crracht
stortte, het kasteel door beklimming te veroveren. Geluk-
kig waren hunne ladders te kort, en de bezetting, welke
hen met geweervuur begroette, wierp tegelijkertijd zulk een
stroom van allerlei werptuigen op hun hoofd, dat de gracht
spoedig met allerlei ledematen en iigchamen verstopt w-as.
Op dit oogenblik deed eene bende uit het fort een' uitval
op den vijand , bragt eene groote slagting te weeg en dreef
hen, die nog in staat waren om te vlugten, naar hunne
loopgraven terug *).
liet gevecht, hetwelk, zooals wij gezien hebben, bij toe-
val begon, duurde versclieidene uren. liet verlies der Tur-
ken ging dat der bezetting grootelijks te boven, w^elke
laatste minier dan 100 man verloor, onder welke 20 rid-
ders waren. Maar het grootste verlies der belegerden was
dat van dii borstwering en het ravelijn. Aldus van de
buitenwerken beroofd, stond liet kasteel van St. Elmo als
een naakte en eenzame boomstam die aan al de woede van
den storm bloot is gesteld.
Het verlies van het ravelijn gaf la Valette de grootste
ongerustheid, hetwelk niet verminderde door het denkbeeld
dat het, ten deele ten minste, aan de nalaticrheid der ver-
dedigers te wijten was. liet deed hem des te eerder voor
de veiligheid van het kasteel zorgen; en hij zond zijne
booten naai- de overzijde om de gewonden weg te voeren,
en hen door een gelijk getal gezonde ridders en soldaten
te doen vervangen. Het was zijn plan om de bezetting
door niema-id te laten hinderen, die niet in staat was om
bij de vercediging hulp te bieden. Onder de nieuw aan-
gekomenen was de ridder de Miranda, een vau de be-
geveeht als \rare het op don dijk geleverd. Zijne medeeüng heeft
de verdienste van zoowel de kortste als do verstaanbaarste te zijn.
1; Deze strjd komt ook bij do Tuou voor (boek XXXVlil), die
ziju verhaal 'ut goede bronnen schuui geput te hebben; hij vertelt
dat de Turken den slapeuuon schiiuwuclil overvielen, na door een
kanongat te z.jn binnen gekropen, il ij begroot het getal doodeu bij
den aanval o -i het kasteel van do zijde dor Turken op 400, terwijl
de belegerden sleehts 50 rnan zuuJop, vorioreu hebben. V'ebt.
368
roemdste leden der orde, die onlangs van Sicilië gekomen
was , een krijgsman wiens persoonlijke invloed en groote
krijgskundige bekwaamheden, zeer nuttig voor de bezetting
zouden zijn.
liet verlies, dat de belegeraars bij het laatste gevecht
geleden hadden, werd op dat oogenblik meer dan vergoed
door de aankomst van Dragut, den beruchten pacha van
Tripoli , met tien Moorsche galeijen *). Hij werd door salvos
uit het geschut en de algemeene vreugde van het leger be-
groet; en dit niet zoozeer om de versterking, welke hij
medebragt, waaraan men toen nog geen gebrek gevoelde,
als om zijn' grooten naam; want hij was toch niet minder
beroemd als ingenieur dan als scheepsbevelhcbber. De sul-
tan, die het hoogste denkbeeld van zijne verdiensten koes-
terde, had aan zijne generaals het bevel gegeven om hem
den grootsten eerbied te betoonen ; en zij beraadslaagden
aanstonds met hem over de beste middelen om het beleg
voort te zetten. Men zag spoedig het gevolg van zijn'
raad in de beter overlegde en afdoende maatregelen, welke
men nam. Er werd eene batterij van vier slangstukken
op het westelijke hoogland geplaatst, hetwelk den ingang
van de haven Musiette bestreek. Zij was bestemd ora tegen
de westzijde van het kasteel te handelen; en de landpunt
waarop zij stond is nog bekend onder den naam van den
geduchten zeeroover.
Op eene hoogte aan de zuidzijde van St. Elmo werd nog
eene andere batterij opgeworpen , welke veel geduchter was
door het aantal en de grootte der stukken, en zoowel dat
kasteel als St. Angelo beschoot. De borstwering van het
eerste fort was verwoest, zoodat zij vrij spel liet aan het
geschutvuur der belegeraars; er werden twee kanonnen
aan het ravelijn geplaatst, die een hevig vuur op het bin-
nenste van het kasteel openden en de bezetting dwongen
Vt
') Dragut bragt IdOO man mede: niettegenstaande de hooge ach-
ting, waarin Lij bij den Sultan stond, bad deze hem echter nimmer
den titel van admiraal gegeven; dit was llali de strooper (zooals de
Christenen hein noemden), die eenige dagen vroeger (25 Mei) zich
met zes galeijen uit Alexandrir bij het Turksche leger had gevoegd.
\ Ï.IVÏ,
i
3G9
om zich tt verbergen achter de ojidcr bevel van Miranda
opgeworpen verschansingen.
Het Turksclie geschut opende nu zijn vuur met verwoes-
tend gevolg op de naakte muren van St. Elmo. Geen met-
selwerk kon lang weerstand bieden aan dien storm van
ijzeren en zware marmoren kogels, welke de belegeraars
uit hunne reusachtige stukken schoten. Er vielen stukkeu
van de mur?n af, alsof zij van pleister gemaakt waren, en
St. Elmo leefde op zijne grondslagen onder den donder
van het vreesselijke geschut, liet hart van den stoutsten
krijgsman moest wel beginnen te beven als hij de bressen
iederen dag grooter zag worden alsof zij gaapten om die woeste
benden, die om de poorten zwierven, toegang te verkenen.
Toen in dit uiterste de bezetting verminderde door het
aanhoudende vuur van den vijand, hare krachten verloor
door buitengewone inspanning, vele ridders gewond, en allen
door langdurig nachtwaken afgemat waren, was het natuur-
lijk dat het grootste gedeelte gevoelde, dat zij al gedaan
hadden, wat hun pligt van hen vereischte, en dat zij, zon-
der hunne eer te kort te doen, een' post konden verlaten,
welke niet :anger houdbaar was. Daarom besloten zij om
den grootmesster te verzoeken dat hij zijne booten zenden
zou om hen en het overschot der bezetting van il Bor^o in
eens over te brengen. De persoon, dien zij voor deze zen-
ding kozen, .vas de ridder de Medran , die, zooals la Valette
weten kon, waarschijnlijk liet gevaarlijke van hunnen toe-
stand niet overdrijven zou.
Daarom stak de Medran de haven over en legde in een
onderhoud met den grootmeester liem het doel van zijn be-
zoek bloot. [lij sprak van den vervallen toestand der ves-
tingwerken, en over den cllendiijen staat der bezettin^r
welke alleen op de been gehouden werd door voortdurende
versterking uit il Borgo. Docli dit was slechts eene nieuwe
wijze om de krachten der orde te verteren. Het zou daarom
beter zijn om, in plaats van vqwc vvanhopige verdediging
voort te zetten, die met den ondergang der verdedii^ers
eindigen moest, hen dadelijk naür de stad over te brengen ,
waar zij met lunnc broeders gemtene zaak tegen den vijand
konden maken.
II. ^4
370
La Valette hoorde de McJraus redenering oplettend aan,
omdat zij wel nadenken verdiende. Maar daar de zaak van
het hoogste gewigt was voor de belangen zijner kleine kudde,
wilde hij de zaak den ridders Grootkruizen voorleggen, man-
nen, die in de orde den hoogstcn rang bekleedden. Zij waren
eerparig van hetzelfde gevoelen als de Medran, doch la Va-
lette niet. Hij begreep dat het bestaan zelf der orde naauw
verbonden was met het behoud van St. Elmo. Hij zeide
aan zijne broeders dat de onderkoning van Sicilië verklaard
had, dat indien deze sterke post in 's vijands handen viel,
hij de vloot zijns meesters er niet aan wilde wagen om het
eiland te redden. En behalve op hun eigen goed zwaard,
moesten zij steunen op de hulp uit Sicilië. De ridders
moesten dat punt, het kostte wat het wilde, bewaren. De
onderkoning kon hen in hun' nood niet verlaten; hij zou
hen zelf niet in den steek laten; hij wilde hen goed voor-
zien van hetgeen er ter hunner verdcgiging noodig was,
en, zoo het vereischt werd, wilde hij zelf oversteken, het
bevel in persoon op zich nemen en de plaats tegen de on-
geloovigen handhaven of op de bres sneuvelen.
Toen de oudere ridders de beslissing van den grootmees-
ter vernamen, verklaarden zij besloten te zijn hem bij te
staan. Zij wisten hoe weinig hij zijn leven telde in verge-
lijking met de zaak waaraan het was toegewijd, en zij gaven
hun besluit te kennen om hunnen laatsten droppel bloeds
te vergieten in de verdediging van den hun toevertrouwden
post. De jongere broeders vereenigden zich niet zoo ge-
makkelijk met de beslissing der ouderen. Zij zeiden dat een
lang verblijf aldaar eene noodeloozc opoÜering van hun
leven was. Zij waren in het fort opgesloten als schapen»
en moesten geduldig afwachten dat de woeste wolven, die
naar hun bloed dorstten , hen verslonden. Dit konden zij
niet verdragen; en indien de grootmeester geene booten zond
om hen dadelijk af te halen, wilden zij een' uitval tegen
den vijand doen en op het slagveld een' eerlijken dood ster-
ven. Er werd derhalve een brief, die door 50 ridders on-
derteekend was en hun besluit te kennen gaf, door een
hunner naar il r)orgo gebragt.
La Valette ontving dt tijding met een gevoel van ver-
i
I
871
driet en vei'ontwaardiging. Het was niet genoeg voor hen,
zeide hij, om den eervollen dood, waarnaar zij zoozeer
haakten, te sterven. Zij moesten sterven op de wijze, welke
hij hun voorschreef. Zij waren door eene gelofte verpligt
zijne bevelen op te volgen. Hij herinnerde hen aan die ge-
lofte, welke zij bij hunne opname in de orde hadden afge-
legd, en aan de verpligting van iederen trouwen ridder om
zijn leven, zoo noodig, voor het welzijn der orde op te
offeren. Zij zouden er ook niets bij winnen, voegde hij er
bij, om hun' post te verlaten en naar de stad terug te
keeren. He: Turksche leger zou spoedig voor de poorten
staan, en d3 onderkoning van Sicilië zou hen aan hun lot
overlaten.
Opdat hij echter niet schijnen zou hunne opmerkingen
te ligt te tellen, besloot la Valette om drie kommissarissen
naar St. Elmo te zenden, die verslag van den toestand aldaar
zouden gev(n. Dit zou ten minste het voordeel opleveren
van tijd te doen winnen, daar ieder gewonnen uur van
belang was. Ook zond hij naar Sicilië om de traagheid van
de bewegingen des onderkonings op te wekken en aan te
dringen op ie noodzakelijkheid van onmiddelijke hulp, als
hij het kasteel wilde redden.
De kommissarissen werden door de weerspannige ridders
met vreugde ontvangen, en vonden dezen zoo vast tot hun
vertrek besloten dat zij reeds begonnen hun voedsel in de
putten te werpen om te voorkomen, dat het in 's vijand s
handen viel. Zij toonden den kommissarissen ijverio- alle
deelen der verdedigingswerken, welker vervallen toestand
inderdaad kiachtiger sprak dan iiet gemor der bezetting.
Twee der agevaardigden deelden in de inzigten der mis-
noegde partij, en verklaarden dat het fort niet lanj^er houd-
baar was. IVIaar de derde, een Italiaanseh ridder, Castriot
genaamd, wls van eene andere mecning. Hij erkende dat
de vestingweiken in slechten toestand verkeerden, maar die
was ver van ^vanliopend. Md nieuwe troepen en den voorraad,
welke uit de stad kon worden aangevoerd, konden zij spoe-
dig weder in staat worden gesteld om het nog eenigen tijd
uit te houden. Zulk eene stout uitgesproken meening, welke
in tegenspraak was met de klagten der ridders, tastte hun
'ói -z
.37 3
eergevoel aan. Er ontstoiul ccii hevige twist tusschen Je
partijen ; en het zou slecht zijn afgeloopen als de bevel-
hebber de Broglio en de baijuw van Negrcpont, om den
twist te doen eindigen, niet de alarmklok hadden laten Ini-
den, waarop ieder ridder naar zijn post vloog.
Toen Castriot terugkeerde gaf hij een gelijkluidend ver-
slag aan den grootmeester en bood stoutweg aan om zijn
woord te houden. Indien la Valette hem wilde toestaan om
ecnige manschappen onder de wapenen te brengen zou hij
naar St. Elmo oversteken , en het in staat stellen om het
nog tegen het Ottomanische leger uit te houden.
La Yalette gaf gereedelijk zijne toestemming in een voor-
stel hetwelk hij misschien aanvankelijk had uitgelokt. Men
had bij zulk cene gevaarvolle onderneming geene opwekking
noodig; maar er traden spoedig ridders, stad- en landbe-
woners als vrijwilligers vooruit. De eenige moeijelijkheid
was om eene keuze te doen. Allen haakten naar den roem
om in deze kleine bende van helden te worden opgenomen.
La Valette weid opgeruimd door deze uitslag van den
edclmoedigcn geest bij zijne volgelingen, liet gaf hem
grooter zekerheid voor den goeden uitslag dan eenige vreemde
hulp. Hij schreef aanstonds aan de ontevreden edelen op
St. Elmo, en deelde hun mede wat er gebeurd was. Nu
werd hun verzoek toegestaan ; zij zouden dien zelfden avond
worden afgelost; zij hadden hunne posten slechts aan hunne
opvolgers over te geven. //Keert terug naar het klooster,
broeders," zoo eindigde hij, //daar zult gij voor het tegen-
woordige veilig zijn, en ik zal minder bevreesd zijn voor
het lot der vesting:, van welker behoud dat van het eiland
zoozeer afhangt."
De ridders, die reeds eenig bcrigt hadden ontvangen van
den loop, welken de zaken te il Borgo genomen hadden,
waren daardoor grootelijks uit het veld geslagen. Om aan
anderen den post over te geven, welke aan hunne zorg was
opj-edragen, was eene schande, die zij niet konden verdra-
gen. Toen de brief van den grootmeester kwam, was hunne
vernederinLT zeer "root; en dit verminderde niet met den
koudon en snijdenden toon van verachting, welke slechts
ilaauw bedekt werd door een schijn van bezorgdheid voor
hunne persoonlijke veilighci.l. Zij verzochten den baljuw van
Negrepont om in hun' naam aan la Valette te schrij'ven , en
liem te smeeken van hen niet aan zulk eene ongenade bloot
te stellen. Zij bekenden berouw te gevoelen over den door hen
ingeslagen weg, en vroegei] slechts dat het hun nu toege-
staan zou worden om zulke bewijzen van gehechtheid aan
de goede zaak te geven, als hunne dwalingen zouden eoed
maken.
De brief werd door een zwemmer over de haven gebragt.
Maar de grootmeester antwoordde koeltjes, dat veteranen
zonder krijgstucht in zijne oogen minder waard waren dan
nieuwelinger. die zich daaraan onderwierpen. De verslagen-
heid der ridders op dit antwoord was onuitsprekelijk; want
in hunne cogen was schande erger dan de dood. In dit
uiterste schreven zij weder aan la Valette, herhaalden hunne
betuigingen van berouw over het voorgevallene, en smeekten
m nederige woorden om zijne vergiflenis. De bevelhebber
begreep dat hij de zaak ver genoeg gedreven had. Het was
misschien h(>t punt, waartoe hij van plan was geweest om
haar te breigen. Het zou niet goed zijn om zijne onder-
hoorigen tot waanhoop te drijven. Hij begreep dat men hen
nu vertrouwan kon ; daarom ontsloeg hij de nieuw aange-
worvenen, en behield alleen een gedeelte van deze dapj^eren
om de bezetting te versterken; en daarmede zond hij k rijgs-
voorraad en bouwstolien om de vernielde werken te her-
stellen.
Ondertusscien zette de Turksche bevelhebber de belege-
ring ijverig voort. Dag en nacht donderden de batterij'^eii
tegen de wrllen en het getrouwe kasteel. De gracht was
verstopt dooi stukken, welke de storm van ijzer van de
muren scheurde; en eene wijde opening, welke langzamer-
hand aan de zuid westzijde van het kasteel ontstaan was,
toonde aan dat er eindelijk eene beklimbare bres was ge-
maakt. De ongemeene levendigheid waarmede het geschut
gedurende den geheelen lü^^'^ Junij te werk ging, ""en het
valsche alarm , waardoor de bezetting den volgenden nacht
geplaagd werd, deden gelooven dat men onmiddelijk eenen
algemeenen slorm voor had. De veronderstelling was juist.
Biin 16^0'^ s:ond met liei aanbreken van den dag, de ge-
374
LI'
• ':r
heele magt der belegeraars onder de* wapenen. Het afge-
sproken teeken werd door een kanonschot gegeven, waarop
eene talrijke bende Janitzaren in kolonue snel voorwaarts
rukte om de groote bres van het kasteel te bestormen.
Middelerwijl had de ïurksche vloot aan de oostzijde van
het eiland het anker geligt, was rondgevaren en lag uu
voor de groote haven, waar zij haar geschut spoedig rigtte
om de zeezijde van St. Elmo te beschieten. De batterij op
dii Dragutpunt bestreek de westzijde der vesting, en 4000
musketten schoten uit de loopgraven een regen van kogels
in de bres, waar zij diegenen van de bezetting dood scho-
ten, die hun hoofd slechts boven de borstwering vertoonden.
Het geschut der belegerden bleef gedurende dien tijd niet
werkeloos. Hij beantwoordde de kanonnade der schepen
dapper; en van de landzijde duurde het geschut- en geweer-
vuur aanhoudend voort. Nu spauden de belegerden hunne
krachten in tegen de geduchte bende Janitzaren, die, zoo-
als reeds is opgeteekend ter bestorming vooruit renden.
Hunne voorhoede werd op minder dan eene halve mijl af-
stands neergeschoten en hunne tlauk deerlijk geteisterd door
het geschut van St. Angelo. Maar ofschoon in het front
en ter zijde door dit dubbele vuur aan het wankelen gebragt,
bleven de Janitzaren in hunne vaart niet staan, en werden
zelfs niet aan het wankelen gebragt. Zonder op de vallenden
te letten , rukte de donktie kolonne als een donderwolk
gestadig voorwaarts, terwijl de doodskreten smoorden in
het krijgsgeschreeuw dat hunne makkers bij den stormloop
aanhieven. De gracht, welke met de overblijfselen der wal-
len was opgevuld , verschafte den aanvaller eene brug , waar-
door zij dus de schanskorven niet noodig hadden , waarmede
hunne mijnwerkers gereed waren de diepte aan te vullen.
De weg naar de bres was echter eenigzins steil , en de bres
zelve werd verdedigd door eene afdeeling ridders en solda-
ten, die over de aanvallers een' kogelregen uitstortten. Zij
rukten echter te midden van den storm steeds voorwaarts
en na eene hevige worsteling bereikten de voorste gelederen
den top en stonden vlak voor hun' vijand. Maar de kracht
der Turken was door hunne inspanning bijna uitgeput. Zij
werden nedergehouwen door de Christenen, die versch in
tl
i
den strijd kwamen. Anderen namen evenwel de plaats der
gevallenen :n, tot dat de ridders, die door het aantal dus
overstelpt wsrden, grond begonnen te verliezen, en de krachten
nu meer gelijk stonden. Toen werd liet eene worsteling van
man tegen man, waarbij elke partij door woedenden gods*
diensthaat werd aangezet, en Christenen en Muzelmannen
meenden d^.t het paradijs de belooning zijn zou van hem ,
die in den strijd tegen do ongeloovigen viel. Er werd geen
kwartier gevraagd of verleend, en langdurig en hevig was
het gevechi; tusschen den bloem der Muzelmannen en de
beste riddeis der Christenheid. In de hitte van den strijd
plantte een stoutmoedige Turk zijne standaard op den wal.
Maar deze werd spoedig weggerukt door den ridder de
Medran , die den Muzelman neersloeg, doch op hetzelfde
oogenblik uit eene haakbus eene doodelijke wonde ontving *).
Daar het gevecht een groot gedeelte van den dag duurde,
werd de hitte onverdragelijk en vermeerderde de ellende der
strijdenden. Geen van beide partijen verflaauwde echter in
hare pogingen. Ofschoon zij verscheidene keeren werden
teruggeslagen, keerden de Turken telkens met denzelfden
moed als te voren tot den storm terug ; en toen degen en
sabel gebroken waren , vielen de strijders met hunne dolken
op elkander aan, eu rolden in doodstrijd met elkander wor-
stelende vai: de helling der bres naar beneden.
Terwijl het vernielingswerk aan deze zijde voortduurde,
werd er aan een' anderen kant eene krachtige poging aange-
wend, om let kasteel door beklimming te veroveren. Eene
bende Turkon, die in de grachten afdaalde, rigtten hunne
ladders tegen de muren op, en door hunne makkers aan de
achterhoede opgedrongen, beproefden zij eene gewelddadige
beklimming onder een hevig musketvuur der bezetting. Stuk-
ken rots, 3lokken hout, zware ijzeren kogels werden met
brandbare sloffen en handgranaten over de borstwering ge-
rold, die bij het vallen ontploii'ende, de ladders vernielden ,
en de rollende ligchamen der aanvallers op den rotsbodem
*) Het lijk vau de Medran werd naar il Borgo overgevoerd , waar
Ia Valctte, uit eerbied voor zijne uaaedachtenis, hem bij de Groot-
kruizcu het b^graveu. Balbi, rvyihtdcrr' Rdacion , bl. 1^1.
i i
376
37 7
%
der gracht necrslingerden. lu dezen strijd was éeiie uit- /
vinding den belegerden van buitengewoon nut. Zij werd
hun verschaft door Ia Valette, en bestond in een ijzeren
hoepel, welke met laken omwoeld en in salpeter en pek ge-
dompeld, aangestoken zijnde met onuitbluschbare hevigheid
brandde. Deze hoepeis werden op de aanvallers geworpen
en sloten hen in vurige kringen in. Soms werden er aldus
twee in denzelfden ring gevangen, en daar de wijde Turk-
sche kleeding den vlammen vrij spel gaf, waren zij spoedig
in een' brand gewikkeld welke hen hevig blakerde, als zij
er het leven niet bij verloren*). Deze zoo eenvoudige, doch
barbaarsche uitvinding, zooals men er thans over denken
zou, was zoo verderfelijk in hare uitwerkselen, dat de Tur-
ken er meer voor vreesden dan voor eenig ander vuurwerk ,
hetwelk de belegerden gebruikten.
Eene dergelijke poging om de muren te beklimmen werd
aan eene andere zijde van het kasteel gewaagd, maar afge-
wend door een goedgerigt vuur over de haven van het
geschut van Sr. Angelo, hetwelk de schoten met zoovele
juistheid rigtte, dat vele bestormers gedood en de anderen
gedwongen werden om hun plan op te geven 2). Gedurende
den geheelen storm toch onderhield het geschut van St. An-
gelo, St. Michel en il Borgo zulk een woedend vuur op
de blootgestelde flank en achterhoede van den vijand, dat
het zijne bewegingen grootelijks belemmerde, en den bele-
gerden veel dienst bewees.
Aldus woedde de strijd te land en ter zee. De geheele
omtrek der groote haven was door vuur omringd. Een
afgrijsselijk geraas verhief zich ten hemel; het gebulder van
het geschut, het geknetter van het musketvuur, het gesis
der groote werptuigen, het gekraak van instortend metsel-
werk, het gekerm der stervenden en hoog boven alles uit,
de woeste kreten van hen, die elkander de overwinning
bestreden! Om de verwarring nog te vermeerderen, viel
1) De uitvinding van deze werptuigen schrijft Vertot aan la Valette
toe. Krii(^/i(s of Malta, 11. bl. 215. Balbi schrijft haar toe aan een
lid der orde, liamon Fortunii genaamd. Verdadera Relacion, bl. 48.
2) Het eerste schot was niet zoo gelukkig , daar het er acht van
hunne eigcüe partij doodde. Balbi bl. 50,
I
er in de hitte van den strijd eene vonk in een magazijn
met ontbrandbare stoffen in het kasteel, en het sprong in
de lucht met zulk een' verschrikkelijken knal, dat daardoor
één oogenblik ieder geluid verstouide en de strijd ophield.
Een wolk van rook en damp steeg ten hemel en bleef als
een donker gewelf boven St. Elmo hangen. Het scheen
alsof er plotseling eene vulkaan uit het stille water der Mid-
dellandsche zee was opgebarsteu , en wolken vuur en rook
braakte, waardoor het eiland tot in zijn binnenste ingewand
geschud werd !
De strijd had eenigc uren geduurd , en nog hield de
kleine bene e Christenstrijders goed stand tegen \\tt over-
weldigende aantal. De zon stond nu hoog aan den hemel,
en daar ha-e stralen loodregt o\) de hoofden der aanvallers
vielen, begon hunne onstuimigheid te verslappen. Eindelijk
konden de Janitzaren, afgemat van hitte en buitengewone
Arermoeijcnis , terwijl velen door hunne wonden waggelden,
nog slechts met moeite wederom naar den storm gedreven
werden , en Mustapha zag met leedwezen dat St. Elmo dien
dag niet zdu genomen worden. Even na den middag gaf
hij het teekeji tot den terugtogt; en de Muzelmannen, die
onder een verwoestend vuur van de bezettins^ aftrokken, ver-
vielen in hunne loopgraven in die sombere stilte, waarmede
de tijger, die in zijne verwachting van eene prooi is te-
leurgesteld, in zijn hol vlugt voor de speer van den jager.
Toen de Turken aftrokken, hief de bezetting van St. Elmo
een zegekreiit aan, welke over het water klonk, en vrolijk
uit St. Angelo en uit de stad beantwoord werd, welker
inwoners met gespannen belangstellling den loop van het
gevecht hadlen gadegeslagen, omdat hun eigen lot zoozeer
van den uitslag daarvan afhing.
Men kan slechts gissen hoevele Muzelmannen er bij de
bestorming omkwamen; doch het verlies moet zeer groot
geweest zijn. Dat der bezetting wordt op ongeveer 300
man gescha:. Hieronder waren 17 ridders. Maar het is
reeds opgemerkt dat de gewone soldaten dien geheelen dag
even goed hun pligt deden als de ridders, aan wier zijde
zij streden. Weinigen, misschien geeji van de overblijven-
den waren zouder wonden. Zij die hevig gekwetst waren,
'Ó7S
370
werden aanstonds naar de stad ovcrgebragt en een groot
getal versche troepen gezonden om hen te vervangen; daarbij
voegde men krijgsvoorraad, en bouwstoflen, om zooveel
mogelijk de schade aan de vestingwerken te herstellen.
Onder hen die het meest aan hunne wonden leden was de
baljuw van Negrepont. Hij weigerde hardnekkig om naar
de stad vervoerd te worden, en toen la Valette er bij hem
op aandrong, dat hij zou toestaan dat iemand gezonden werd
om hem af te lossen, antwoordde de oude krijgsman dat
hij gereed was om zijn bevel over te dragen aan ieder, die
in zijne plaats benoemd zou worden; doch hij hoopte dat
het hem zou toegestaan worden om nog op St. Elmo te
blijven, en zijn laatsten droppel bloeds voorde verdediging
van het geloof te storten.
De ridders en zelfs de Malteezer soldaten toonden een'
even heldhaftigen moed in het verzoek om de plaats in te
inogen nemen van hen, die in het kasteel gevallen waren,
liet was nu niet alleen meer de post van het gevaar,
doch, zooals nicn waarlijk wel zeggen mogt, de post des
doods. Echter haakten deze dapperen er naar als naar den
palm des roems, en la Valette was vcrpligt om het verzoek
van twaalf ridders der éaal van Italic te weigeren, opgrond
dat het getal der bezetting was aangevuld.
De eenige nog overgebleven straal van hoop was dat men
hulp van Sicilië zou krijgen. Maar de onderkoning ver van
zijne bewegingen te bespoedigen, scheen van plan te zijn
om de rol van matador te spelen bij een zijner nationale
stierengevechten, dat is om de strijders zich bij de worste-
ling in het renperk te laten uitputten en zich niet te ver-
toonen voor dat een enkele slag met zijn zwaard den strijd
zou beslissen. . .
St. Elmo behield nog eenige kans om zijn bestaan te
verlengen daar de gemeenschap met St. Angelo en de stad
kon onderhouden worden, waardoor de verruinderende sterkte
der bezetting gestadig werd aangevuld met versch levens-
bloed dat weder in hare aderen gegoten werd. Eindelijk
werd de Turksche bevelhebber er opmerkzaam op, dat als
hij de belegering wilde doen eindigen, deze gemeenschap
moest worden afgesneden, liet zou goed voor hem ge-
■M
■l
-ft
wcest zijn, als hij eerder tot dat besluit gekomen was.
Yolgens de meening van Dragut zou men het kasteel ge-
heel kunnen bezetten als men de loopgraven vervolgde naar
de groote laven, waar eene met zware stukken gewapende
batterij he: punt van ontscheping zou kunnen bestrijken.
Terwijl hij over dit werk het toezigt hield , werd de Moor-
sche kapitein aan het hoofd gewond door eene rotsscherf,
welke een kanonkogel afscheurde, en hem bewusteloos in
de loopgraif deed neerstorten. Mustapha liet een kleed
over den gevallen aanvoerder werpen en hem naar zijne
tent drager. De wond was doodelijk, en ofschoon hij nog lang
genoeg leefde om liet lot van Si. Eimo te vernemen, schijnt
hij niet neer in staat te zijn geweest de belegering door
zijn' raad te ondersteunen, liet verlies van dezen bekwamen
aanvoerder was de hardste slag, welke de belegeraars tref-
fen kon.
Terwijl men voortging met het maken van loopgraven,
onderhield de vijand een onafgeljioken vuur op de wagge-
lende walle.i der vesting. Dit ging gepaard met het geven
van loos alarm, met nachtelijke aanvallen, waarbij de vlam-
mende werptuigen, als zij door de lucht vlogen, eenen
oogenblikkdijken glans over het water wierpen en de don-
kere omtreJcken van St. Elmo lieten zien, hetwelk in ver-
vallen maji:steit boven dit tooiieei van verwoesting uitstak.
De kanonniers van St. Angelo werden gedurende de nach-
telijke duisternis in hun mikken geholpen door het licht
van 'svijanls vuurwerken. Deze aanvallen werden door de
Turken gelaan, niet zoozeer m de hoop van het fort te
nemen, ofschoon zij dikwijls geducht veel manschappen ver-
loren, als wel met het doel om de krachten der bezetting
uit te putten. En treurig was inderdaad de toestand van
deze laatste ; zij vochten bij dag , arbeidden gedurende den
langen nacht om de verwoesting in de vestingwerken te
herstellen, 3n konden rust nocli het noodige voedsel nemen
om hunne afgematte krachten te herstellen. Bij dit alles
kwam nu rog een gevoel van diepe moedeloosheid, daar zij
den ijzeren band zagen , welke om hen was heengesloten en
hen voor altijd van hunne vrienden scheidde.
Op den 18'^en (Jer maand was het insluitings werk voltooid.
8SÖ
en de uiterste punten der liniën waren voorzien met ecno
redoute met iwce zware stukken, welke, met het musket-
vuur uit de loopgraven, de landingplaats zouden bestrijken,
en inderdaad allen verderen toevoer van de andere zijde der
haven afsneden. Aldus aan liarc eigene hulpmiddelen over-
gelaten, waren de dagen der bezetting geteld.
La Valetle, die vol bezorgdheid getuige was geweest van
deze operatiön van den vijand, had al wat hij kon i^edaan
om hem op te houden door onophoudelijk op de arbeiders
te vuren, in de lioop van hen uit de ]oo])graven te verdrij-
ven. Toen het werk voltooid was, was zijne ziel met kom-
mer vervuld, en zijne edele trekken, welke gewoonlijk een
zweem van droefgeestigheid hadden , waren met diepe
treurigheid overdekt, daar hij gevoelde zijne dappere mak-
kers nu aan hun lot te moeten overlaten.
Den 20^^^'" der maand was het feest van het licrchaam
van Christus, dat, in gelukkiger dagen door de hospitaal-
ridders altijd met groote praal gevierd was. Zij vierden
het nog zelfs in deze omstandigheden; er werd eene proces-
sie gevormd met den grootmeester aan het hoofd, en de
ridders gingen daarbij gekleed in de donkere mantels der
orde met het witte kruis van Malta er op geborduurd. De
geheele bevolking, mannen, vrouwen en kinderen vergezel-
den hen. Zij liejxcn om de stad en namen daarbij den weg,
welke het minst aan het vijandelijke vuur was blootgesteld.
Toen zij de kerk bereikten knielden zij neder en met een
gevoel, dat nog meer indruk op hen maakte door hun'
eigen toestand en dien hunner dappere makkers op St. Elmo,
baden zij den Heer der heerscharen zich over hunnen nood
te erbarmen, en hunne vijanden niet over de ware soldaten
van het kruis te laten zearevieren.
Gedurende den geheelen 21^tcn duurde het vuur der be-
legeraars met meer dan gewone hevigheid voort, tot dat op
sommige punten de instortende muur weggeschoten, en aan
de naakte rots, waarop hij stond, gelijk gemaakt was.
Hunne mijnwerkers, die takkebossen hadden bijeengebragt
vulden de gracht, en toen deze met natte aarde bedekt
waren weerstonden zij de pogingen der bezetting om ze in
brand te steken, (iedurende den volgenden nacht hield
tl '
■f
381
een aanhoudend valsch alarm de :>oldatcn voortdurend onder
de wapenen. Dit alles kondigde llu algemcenen storm aan ;
deze vol""de des anderen daaas.
Met het krieken van den dageraad waren de Turksche
troepen in beweging. Zij trokktii weldra in de gracht, die
opgevuld als zij was, geene verliindering opleverde. Som-
migen wierpen zich in de bres, docii daar stonden de rid-
ders en hu me volgelingen oni hen te ontvangen. Anderen
trachtten de wallen te beklimmen, maar werden door allerlei
werptuigen teruggedreven. Het musketvuur was zwak,
vrant krijgs behoefte begon te ontbreken. Maar overal stuit-
ten de aanvallers op denzelfdcn onverwinbaren moed als te
voren. He; scheen alsof de verdedigers van St. Elmo uit-
geput als zij waren door liun buitengewoon lijden, hunne
krachten als door een woiider hersteld hadden. Driemaal
liep de vijxnd storm, en driemaal werd hij teruggedreven.
De sla^tino was verschrikkelijk; Christenen en Muzelman-
nen vochten woedend met elkander, tot dat de puinhopen
waarop zij streden met de lijken der gesneuvelden bedekt
waren.
De strijd had verscheidene uren geduurd. Verbaasd over
den tegenstand, welken hij van een handvol strijders onder-
vond , begreep Mustapha dat als hij het leven zijner volge-
lingen wilde sparen, liij het in bezit nemen der plaats nog
een' dag iroest uitstellen. Verdoofd als zijne vijanden nu
moesten zijn door den slag, welken hij hun had toegebragt,
zou het voer hen de natuurkraciiten te boven gaan om een'
volgenden istorm te weerstaan. Daarom gaf hij wederom
het teeken ot den terugtogt; en nogmaals hieven de over-
winnaars ee:r zegekreet aan, doch thans slechts zwak; ter-
wijl de ba:iier van de orde, die van de wallen wapperde,
verkondigde dat St. Ehno nog in de handen der Christenen
was! Het .vas de laatste zigipraal der bezetting.
Zij waren toch tot het uiterste i^ebragt, liunne krijgsbe-
hoeftcn waren bijna uitgeput, hunne wapenen beschadigd
en gebrokei , hunne vcstingwerken vol bressen, even als
een door dt;i storm geteisterd schip, welks naden aan alle
kanten zijn opengesprongen, en dat op het punt is van te
zinken ; de v\ tinigc overgeblevenen waren met wonden over-
I
382
as3
dekt, en menigeen hunner zoo kreupel dat zij naauwelijks
in staat waren hunne zwakke ligchameu langs de wallen
voort te slepen. Nog een aanval en het schouwspel zou
geëindigd zijn.
In dezen beklagenswaardigen toestand besloten zij eene
poging te wagen om zich met hunne vrienden aan de andere
zijde der haven in gemeenschap te stellen en hen met hun'
toestand bekend te maken. De afstand was niet groot; en
ouder de Malteezers waren er verscheidene uitmuntende
zwemmers, die van kindsbeen af aan zee opgevoed, het als
hun element beschouwden. Een van dezen bood zich aan
om den grootmeester eene boodschap over te brengen. Hij
dook en zwom geruimen tijd onder water, was gelukkig
genoeg om aan de vijandelijke kogels te ontsnappen en
kwam behouden aan den overkant.
La Yalette was diep getroffen door zijn verhaal, hoewel
het hem niet verwonderde. Met zijne overige ridders had
hij met starenden blik den gang van den strijd nagegaan;
en ofschoon hij zich verwonderde dat in spijt van zulk
eene groote overmagt de overwinning aan de zijde der Chris»
tenen gebleven was, begreep hij hoe duur zij die moesten
gekocht hebben. Ofschoon hij weinig vertrouwen had op
het goedslagen, besloot liij hunne uitnoodiging te beant-
woorden door eiine poging in het werk te stellen om hen
te helpen. Er werden aanstonds vijf groote schepen in zee
gelaten en voorzien met eene versterking van troepen en
levensmiddelen voor de bezetting. Do ridders drongen aan
de haven op elkander begecrig om het gevaarlijke voorrcgt
te genieten van zich te mogen inschepen. Zij dachten
slechts aan hunne makkers op St. Elmo.
Het gebeurde zoo als la Yalette had voorzien. De lan-
dingplaats werd bestreken door eene batterij van zwaar ge-
schut, en door honderd musketiers, die ieder oogenblik elk
met den dood bedreigden, die het strand naderde; maar de
ridders konden dit niet bereiken , want de Turksclie admi-
raal, die voor den ingang der groote haven lag, had de
toebereidselen, welke gemaakt werden, bemerkt en zond
een eskader van ligterc schepen in de haven om het kon-
vooi te onderscheppen. En zoo snel waren hunne bcwe-
gingen, dat zoo de Christenen niet met allen spoed waren
teruggegaan , zij dadelijk door den vijand omsingeld en
gevangen genomen zouden zijn.
De verdedigers van St. Elmo, die van de wallen de
booten hadden gezien , welke hun ter hulp snelden , zagen
de poging ook mislukken ; en de laatste straal van hoop
verdween uit hun hart. Hun noodlot was bezegeld. Er
bleef hun ^veinig meer over dan gelaten den slag van den
beul af te wachten. Echter gaven zij zich niet aan on-
mannelijke wanhoop over; maar met heldhaftige zelfstandig-
heid bereidden zij zich om als martelaars voor de goede
zaak, waaram zij hun leven Iiaddcn toegewijd, te sterven.
Die nacht ging niet iji ijdele pogingen voorbij om de
verdedigingswerken te licrstellen, in de hoop van hun be-
staan eenige uren te rekken , maar in eene plegtige voor-
bereiding van mannen, die begrepen dat zij op den rand
der ceuwigh(iid stonden. Zij baden, bieclitten, ontvingen
de sakramenten en elkander aanmanende om hun pligt te
doen, vernieuwden zij hunne gelofte, welke hen verbond
om, zoo noddig, hun leven oj) te offeren in de verdediging
des geloofs. Sommigen , waaronder Miranda en de baljuw
van Negrepont bijzonder worden opgegeven, kwamen uit
hunne huizini om hunne broeders aan te moeditren en te
troosten, en, ofschoon zij met wonden bedekt waren, brag:-
ten zij zieken en stervenden zoo veel moi^^eliik lafenis toe:
en stervenden lagen er in menigte onder de dooden op de
puinhoopen, welke spoedig hun gemeenschajjpelijk graf zou-
den worden.
Zoo ging de treurige nacht voorbij ; toen omhelsden zij
elkander teeüer, als vrienden die voor eeuwig afscheid na-
men; ieder goed ridder ging naar zijn' post en was bereid
om zijn levi^n zoo duur mogelijk te verkoopen. Sommigen
van de meer bejaarden en zwakken, en de verminkten,
werden in de armen hunner makkers naar de plaats gedra-
gen, waar zij, op de bouwvallen gezeten en hun zwaard
zonder kracht zwaaijende, zich al:i goede en trouwe ridders
voorbereidde! om op de bres te sterven.
Zij behoeiden niet lang te wachten. De Turken, die zoo
dikwijls in liunne prooi t' leur La-^tcld waren, schreeuwden
3Si
luide om ^veer storm te mogen loopen. ITun voortrukken
werd niet verhinderd door de zwakke salvos, welke uit het
kasteel in het wild op hen gelost werden ; en weldra be-
klommen zij de bres, welke nog glibberig was door de
slagting van den vorigcn dag. Maar met hunne groote
magt duurde het lang eer zij de kleine linie van Malteezer
ridders, die hen daar ontvingen, konden doorbreken. Hoe
ongeloofelijk het schijnen moge, de worsteling duurde eenige
uren , terwijl het lot van St. Elmo in de weegschaal lag.
Eindelijk spande, na eene korte herademing, de Turksche
bende al hare krachten in voor eencn laatsten aanval; en
de stroom van strijdeuden, welke met onwederstaanbare
woede door de wijde bres drong, wierp ridders en soldaten
neder en liet op de wallen niemand het leven. Eene kleine
afdeeling ridders, die in de verwarring ontsnapte, wierp
zich in de kapel ; maar ziende dat er geeu kwartier werd
gegeven aan hen, die zich overgaven, sprongen zij weder
te voorschijn en kwamen door het vijandelijk zwaard om
het leven. Negen ridders , die aan het einde der gracht ,
niet ver van het door Draguts manschappen bezette terrein,
stonden, gaven zich aan de roovers krijgsgevangen ; en deze,
die bij hun zeeroovcrsbedrijf geleerd hadden om menschen
als eene soort van koopwaar te beschouwen, weigerden ge-
lukkig' om de Christenen aan de Turken uit te leveren en
bewaarden hen voor het losgeld. Dit waren de eenige
leden der orde, die aan den moord ontkwamen^). Het
gelukte echter aan eenige Malteezer soldaten, die ervaren
zwemmers waren, om in de verwarring te ontsnappen; zij
bereikten de overzijde der haven, waar zij de droevige
tijding van het verlies van St. Elmo verspreidden. L)it
werd spoedig bevestigd door de vreugdeschoten der Turken;
») Vertot, wiens neiging voor het zonderlinge hera soms tot hel
wonderbaarlijke voert, geeft ons te verstaan dat niemand van de
bezetting de bestorming van St. Elmo overleefde. Indien dit zoo
was, zou men wel eens willen vernemen hoc de geschiedschrijver te
weten kwam wat er in het kasteel geschiedde, zoowel dcu dag als
des nachts voor den storm. De boven aangehaaklc bijzouderhedeu
van Balbi geven ons rekenschap van deze kennis vun zakcu, cu dra-
gen den stempel vau waarschijnlijkheid.
tJi de standaard der Halve Maan welke op de plaats ge-
plant werd, waar zoo lang de banier van St. Jan gewap-
perd had, toonde al te duidelijk dat dit sterke punt, de
sleutel des eilands uit de handen der Christenen in die der
ongeloovigen was overgegaan.
De Turksche vloot zeilde weldra om de kaap, aan de
westzijde de haven Musiette binnen onder het spelen der
muzijkinstrumenten en met banieren en wimpels versierd,
terwijl de rotsim weergalmden van de vreugdekreten der
Turksche soldaten, en de batterijen op het strand met hun
kanongebulder het geschut der schepeji beantwoordden.
De dag, waai'op dit geschiedde, dv •23^"' Janij, was de
feestdag van JoJiannes den Dooper , den patroon der orde.
Hij was door de ridders altijd met grooter praal dan eenige
andere feestdag gevierd. Nu helaas, \\as het voor hen een
dag van vernedering en smart, terwijl zij daarbij nog de
grievende smart moesten ondervinden, van dien als een dag
van zegepraal door de vijanden des geloofs beschouwd te ziem
Om hunne snart nog te vermeerderen vierde Mustapha
zijne overwinning door eenige onmeiiscLelijke daden, welke
met zijn karakter schenen overeen te komen. De hoofden
van vier der voornaamste ridders , en dcaronder die van
Miranda en van den baljuw van Xegrcpont werden op hooge
staken naar de zjde der stad geplaatst. Een nog treflendcr
schouwspel werd den belegerden voor oogen gesteld. De
Turksche generaal liet de ligcliamen van verscheidene ridders
(en men zegt dat het leven sommigen van hen nog niet ver-
laten hadj op d3 borst kerven insnijden in den vorm van
een kruis. Zoo g-eschonden, werden zij op planken gebon-
den en in het wr.ter geworpen. Sommigen dreven naar de
overzijde en werden gemakkelijk door liunne broeders her-
kend ; toen la ^\alette de onteerde lijken zijner dierbare
makkers zag, smolt hij in tranen. Maar hij zette zijne
smart weldra ter zijde voor een gevoel van strenger aard.
Hij het den Turkschen gevangenen de hoofden afslaan, en
deze uit de groote stukken geschut naar den vijand schieten,
om den Muzelmannen, zooals de kronijksehrijver ons zcst,
eene les in m.enschelijkheid te geven!
Het aantal Christenen, die bij deze btdegering omkwa-
II.
'20
;]S(;
as7
men, bcdroe^' oiii^^evccr 1500. Hieronder waren 123 ridders ,
en daarbij zells de beroemdste strijders *). Het verlies
der Turken wordt op SOOO geschat, en daaronder was
Dragut, die meer waard waa dan een geheel legioen gewone
soldaten. Hij leefde nog, doch kon niet meer spreken toen
het fort bestormd werd. Hij verrees uit zijne bedwelming
door de zegekreten, en toen men hem, die met vragende
blikken de omstanders aanstaarde, de oorzaak mededeelde,
hief hij zijne oogen ten Hemel, als dankbaar voor den
goeden uitslag, en stierf ^).
De ïurksche bevelhebber ontmantelde Si. Elmo , dat
naauwclijks meer dan een puinhoop was, en zond ongeveer
kanonnen, die op de wallen hadden gestaan als een zege-
teeken naar Konstantinopel.
Zoo eindigde het werkwaardigc beleg van St. Elmo, waar
cene handvol krijgers, gedurende eene maand de geheele
sterkte van het Turksche k-ger weerstond. Zulk een uit-
slac^ bewijst de onoverwinnelijke dapperheid der bezetting,
doch geeft tevens te keinien dat de Turken, hoe gelukkig
zij ook in den strijd in het open veld mogen geweest zijn,
weinig bekwaamheid als ingenieurs en geen kennis hadden
van de ware grondbeginselen om eene belegering te besturen.
Het moet voor de eersten duidelijk geweest zijn, dat om
het beleg spoedig ten einde te brengen , het noodig was om
de creraeenschap van St. Elmo met de stad te verhinderen.
Echter werd zulks niet beproefd voor de aankomst van
Dragut, die van den beginne met dit doel het opwerpen
eener batterij aanbeval op eenige hooge landpunten aan de
overzijde der groote haven. Hierin moest hij evenwel wijken
voor den Turkschen bevelhebber, die andere bevelen gaf.
*) Balbi heeft eene lijst gegeven vau de ridders, die bij de bele-
r'erinf^ sneuvelden, met de namen der landen, waartoe zij ieder in
het bijzonder behoorden.
2) Geen naam komt iu de iOdc eeuw in de Spaansche balladen meer
voor dan die van Dragut. De Romancero General houdt verschei-
dene romancen in, en daaronder zeer sclioone , welke de klagten be-
vatten van den arme gevangene , die op de galei van den woesteu
roover geketend ncderligt, of de ontmoetingen ter zee vermelden
met de Maltcczcr ridders, en hi^ velcs de la religion , zooals de sche-
pen der orde genoemd werden.
■
Niet voor ee ligen tijd later werd do linie van insluiting,
op aanraden van den zeerover, tot aan het water verlengd,
en het lot vai. het kasteel was beslist.
St. Elmo viel. Maar een kostbare tijd was verloren ge-
gaan, een onherstelbaar verlies voor de belegeraars, zooals
later bleek ; onderwijl had de plaats zulk een' langdu-
rigen en dap;)cren tegenstaiid gcbodin, dat de Christenen
daardoor weder moed schepten, (ii liet vertrouwen der Mu-
zelmannen eei i2:ermate verminderde. //AVat zal de moeder
niet kosten" riep Mustapha uit, met eene zinspeling op
St. Angelo //ids het kind ons reeds zoo duur te staan ge-
komen is !" *)
') De twee voornaamste gctuiufn, waarop ik voor het beleg ge-
steund heb, ziju Balbi en V'crtot. De eerste was een soldaat die
bij het beleg dicidc, waarvan het door hcni geschreven verhaal, het-
welk, nu moeije'ijk te krijgen is, kort daarna gedrukt werd, en in
minder dan drie jaren een' tweeden druk beleefde, welken ik bij mijn
werk gebruikt lieb. Daar Bailü ooggetuiu'e en handelende persoon
was, op zulk (cn klein tooucel, uut er niet gemakkelijk iets voor
het oog verborpcn bleef, en daar l;ij schreef terwijl de zaken nog
vcrsch in zijn icehcugen lagen, is zijne getuigenis van de hoogste
waarde. Ilct bock verliest niets door den gematigden en natuurlij-
ken stijl, waar n het geschreven is, ihiar de schrijver slechts de
waarheid wil vertellen, en de zaak, waara;in hij gehecht is , niet op-
hemelen, liierin vormt de eerlijke krijgsn-au een kontrast met zijn'
geleerder mededi iger den abt de Vertot. Deze uitmuntende schrijver
werd uitgenoodigd om de gescliiedeni-^ der orde te schrijven, en
hare archieven werden met dit doel door de ridders ter zijner be-
schikking gestelc. Hij aanvaardde de taak; en in de vervulling
daarvan bazuinde hij den lof der orde met even hartelijke welwillend-
heid uit alsof hij zelf een hospitaalriddcr geweest was. Dit vermin-
dert eenigzins de waarde van ccn ^verk , dat men overigens aan moet
nemen als, wat de zaken betreft, op de bcitc geschiedkundige grond-
slagen te berusten. Da neiging vau (\li\ abt tot het romantische
heeft, in plaats ^an hem kwaad te doen, hem waarschijnlijk over het
algemeen door zijne lezers doen prijzen; /ijue duidelijke, cn soms
welsprekende stijl, het belang van zijne geschiedenis en de drama-
tische bekwaamheid waarmede hij de bijzondere trekken zijner hande-
lende personen den lezer voor oogen stelt, vergoeden eenigermate de
langdradigheid vaa zijn verhaal, en werken te zamen om niet alleen
zijn boek in de gunst van het puidiek aan te bevelen, maar ook om
het tot liet hoofdwerk over deze zaak te maken.
25^
A
HOOFDSTUK IV.
BELEGERING VAN MALTA.
// Boroo oimhsehl. - Bedoming van SI. Mkliel. - Shg-
Ünn der Turken. - Onophoudelijk kanonnade. — Mge-
meene aanval. - De Turken lernggedagen. - Gevaar-
lijke toestand van il Borgo. - Standvastigheid van
la Valeite.
15 6 5.
De krachten der orde waren nu zamengetroUen op de
beide kleine landpunten, weike aan de oostzijde der groote
haven vooruitsteken. Ofschoon er reeds eenigzins eene be-
.chriivin- van deze plaatsen gegeven is zal het met onJoei-
ïn.ti'c. zijn, om de plek, welke voortaan liet tooneel der ope-
ratiün zi,n zal nog voor het geheugen terug te roepen.
lU:t noordelijke schiereiland, waarop de stad il liorgo,
en aan de uiterste punt het kasteel St. Angelo staan, werd
verdedi-d door werken, die sterker en in beteren toestand
,varen dan de vestingwerken van St. Elino. De zorg was
daarover opuedragen aan de verschillende ^./.., van welke
ieder haar^ naam aan het door haar verdedigde bastion gat.
Zoo h,ad men aan de Spnansche ridders de belegering van
het bastion van Kastiliü aan den oosthoek van het schier-
eiland opgedragen, een punt dat eene belangrijke plaats m
de volgende belegering beslaan zou.
De daar tegenoverliggende landpunt werd bekroond door
bet fort St. Michel, een werk van kleiner afmeting dan het kas-
teel St. Angelo, aan welks voet men eenige huizen zag staan,
die naauwelijks den naam van stad verdienden. Dit schier-
eiland werd' omringd door vestingwerken, welke ter na^auwer-
nood voltooid waren en waaraan de grootmeester la bangle,
380
die er zijn' i.aam aangaf, edelmoedig zijn geheele vermo-
gen had besteed. De werken eindigden aan de meest voor-
uitstekende punt in een laag bastion of liever half bastion,
dat de Spoor genoemd werd.
De kostelij ie tijd, welke men gewonnen had door bet
lange oponthoud der Turken voor St. Elmo, was door
la Valette vlijtig besteed om de verdedigingswerken van
la Sangle en il ]5orgo beiden in een' toestand te brengen
zoo goed als de omstandigheden liet zouden veroorloven.
Hiertoe werki;en allen, mannen, vrouwen en kinderen te
zamen. Allen waren bezield door hetzelfde vaderlandlie-
lievende gevo(il, door een" gemcenschappelijken haat tegen
de ongeloovigen. La Yalette beval dat de groote stukken
van de voor anker liggende galeijen genomen , en op de
vestingwallen geplaatst zouden worden. Hij beval dat de
levensmiddelcE welke bijzondere personen in hunne wonin-
gen hadden, voor eenen goeden prijs zouden afgestaan en
naar de publieke bewaarplaatsen overgcbragt worden. *J Nu
zond hij vijf kompagniën soldaten, die te Citta jVotabile in
het binnenste des eilands in bezetting lagen, naar il Borgo
omdat hun dienst daar meer noodig zijn zou. Eindelijk,
daar er ^eene verbliiven voor f^cvani^enen waren, die men
ook inderdaad niet onderhouden kon, zonder de voor de
bezetting? zoo noodiü-e levensmidLlelen te verminderen, bevai
la Yalette, dat er geene gevangenen zouden gemaakt wor-
den, doch dat allen, die in handen van de overwinnaars
vielen, gedooc. moesten worden. Het zou aan weerszijden
een verdelgingisoorlog zijn.
Op dat oogcnblik had la Valette de voldoening van ver-
sterking uit Sicilië te ontvangen , welke, ofschoon niet groot,
in den toenmaligen staat van zaken van veel gewigt was.
De onderkoni ig had eindelijk in zooverre toegegeven aan
de aanzoeken van de ridders van St. Jan, die toen aan
zijn hof waren, en vol ongeduld zich bij hunne broeders
wilden voegen, dat hij een eskader van vier galeijen uit-
rustte, twee van zijne eigene en iw^o. van de orde. Zij
1) Volïeus eeij ander bevel liet la Valette alle liouden in la Sangle
cn il Borgo dooien, omdat zij de bezetting des nachts stoorden en
des daags den voorraad opaten. Biiibi, rududera liclacion bl. 2lb
390
hadden veertig ridders aan boord, en 700 soldaten, uit-
muntende troepen, die voornamelijk uit de Spaansche be-
zettingen in Italië getrokken waren. De schepen werden
onder aanvoering gesteld van Don Juan de Cardona, die
het bevel medekreeg om geene poging tot landen te doen,
als hij bevond dat St. Elmo in 's vijands handen was.
Cardona die een groot deel van de vreesachtige en wankel-
moedige staatkunde zijns meesters schijnt gehad te hebben,
vreesde de Turksche vloot, en voer gedurende eenige dagen
af en aan zonder het eiland te naderen. Gedurende dien
tijd werd St. Elmo genomen. Cardona, onkundig van dit
voorval , stuurde naar het zuiden en ankerde eindelijk voor
Pietra Negra aan de tegenovergestelde zijde des eilands.
Hier liet °hij een van de ridders aan land gaan om inlich-
tingen te winnen. Daar vernam hij het lot van St. Elmo;
maar daar hij dit berigt zorgvuldig verborgen hield , werden
de overige troepen haastig aan land gezet en Cardona was
met zijne galeijen spoedig op weg naar Sicilië.
De bende stond onder bevel van den ridder de Robbles,
een dapper krijgsman en een van de beroemdste leden der
orde. Onder bedekking van den nacht, ging hij op een
kanonschot afstand voorbij de Turksche voorposten, zonder
ontdekt te worden, en was zoo gelukkig dat hij zijne man-
schappen behouden aan de zijde der Engelsche haven bragt ,
tegenover il Borgo , welke deze stad ten noorden bespoelt.
Daar vond hij booten , welke hem wachtten. Zij waren door
den grootmeester gezonden, die berigt van hunne bewegin-
c.en irekregen had. Een dikke mist lag op het water, en
onder^ deze gewenschte bedekking staken llobbles en^ zijne
troepen veilig naar de stad over, waar zij door de ridders
verwelkomd werden, die vol vreugde de dappere makkers
begroetten, welke gekomen waren om met hen de gevaren
der belegering te deelen ).
^) Ilaphacl Selva-o vvas ceui-cu tijd 1c voren naar den onderkoning
van Sicillü -czoudcu oiu hulp te vragen, hetgeen eerst na lang aan-
houden -elukte. Hij kxvaru toen te midden van allerlei gevaren nog
even op^ Malta, doch keerde aanstonds daarna terug om de komst
der hulptroepen te verhaasten. Eindelijk werd Cardona gezonden;^
deze stüHrdc den ridder Martiuez, een' Spanjaard, aanland, waar hij
301
Terwijl dit geschiedde had Mustapiia, de Turksche aan-
voerder, bij zich zelven overlegd, of het niet mogelijk was
om zijn doel door onderhandelingen in plaats van door
oorlog te ber(iiken, en aldus het verlies van levens, zooals
de inname vm St. Elmo hem gekost had, te voorkomen.
Hij vleidde zich dat la Valette, gewaarschuwd door het lot
van die vest:ng, er toe gebragt zou worden om op goede
en eerlijke voorwaarden te onderhandelen. Daarom zond
hij een' bode, met een' eisch aan den grootmeester om het
eiland over t(: leveren, terwijl hij hem vrijen overtogt naar
Sicilië voor hem zelven en al zijne volgelingen, met al
hunne bezettingen verzekerde.
De gezant, die daarvoor gekozen werd , was een Grieksche
slaaf, een oud man, die van zijne jeugd af in gevangen-
schap geleefd had. Onder bescherming eener vrede vlag,
kreeg de slaaf toegang in St. Angelo, en werd geblind-
doekt in tegenwoordigheid van den grootmeester gebragt.
Daar deed hij zijne boodschap. La Valette hoorde hem
kalm aan maar verwaardigde zich niet om te antwoorden,
en toen de spreker gedaan had beval de strenge aanvoerder
om hem uit zijne tegenwoordigheid te verwijderen en aan-
stonds op te hangen. De ongelukkige man wierp zich voor
de voeten van den grootmeester, smeekte hem om zijn leven
te sparen en verzekerde dat hij slechts een arme slaaf was,
die tegen zijn' wil gekomen was, om daardoor aan de be-
velen van den Turkschen bevelhebber te gehoorzamen. La Va-
lette, die waarschijnlijk van den beginne af geen plan had
om zijn bevel ten uitvoer te laten brengen, nam den schijn
aan van toe te geven , maar verklaarde dat als eenige andere
boodschapper het daarna wagen zou om hem met dergelijke
voorstellen te beleedigen, hij het zoo gemakkelijk niet ont-
komen zou ; daarop werd de verschrikte grijsaard losgelaten.
Toen hij wegging werd hij door lange gelederen van in
een' ander ridder de Bruuitay Quiucy voadj die hem reeds voorge-
komen was en maakte dat men ariu Cardona een gunstig berigt terug
bragt, door elkien op te stoken dal men Martinez niet met den waren
staat van zaken moest bekend ninktii . zoodat deze slechts onwetend
een logen overbragt. Deze bcng'(.n vrrrden ingewonnen in Citta No-
tabile waar Mc^quita gouverneur was. V'eet,
392
slagorde geschaarde krijgslieden geleid, en men toonde hem
de°sterke verdediginswerken van het kasteel St. Angelo.
//Zie" zeide een van de officieren en wees hem de diepe
gracht, welke de vesting omringde //dat is al de ruimte,
welke wij uwen meester kunnen afstaan; maar ze is diep
genoeg om hem en al zijne volgelingen te bergen!" Hoewel
de slaaf een Christen was, kon men hem niet overhalen
om bij de belegerden te blijven. Zij moesten in het eind
toch geslagen worden, zeide hij, en wanneer hij door
de Turken weder gevangen werd zou zijn lot erger zijn
dan ooit.
Er bleef Mustapha nu niets anders over dan te strijden,
en sedert den val van St. Elmo had hij geen oogenblik
verloren om zijne toebcreidselen voort te zetten. Er waren
op de hoogten aan den voet van den berg Coradin , aan het
zuidelijke uiteinde der grootc haven, loopgraven geopend,
en in ecne regte lijn tot aan den berg St. Salvador ver-
volgd. Waar de grond te hard was om gemakkelijk lüs-
geg°raven te kunnen worden, werden de verdedigingswerken
door ccn^ stcenen muur voortgezet. Lmgs de hoogten waren
op verschillende i)untcn der linie batterijen o])geworpen en
met stukken van het zwaarste kaliber voorzien. Ook ver-
verrezen er batterijen op de plek, welke, onder den naam
Sceberras, de haven Musiette van de groote haven afscheidt,
en eindigt in eene landpunt, welke door St. Elmo bekroond
wordt. Zelfs werden er door de Turken eeiiige stukken op
de puinhoopen van dit kasteel geplaatst.
Aldus werden de Christelijke vestingwerken van alle
zijden bedreigd; en terwijl de liniün der belegeraars alle
gemeenschap van de landz.jde afsneden, sneed een eskader
van de vloot, dat den ingang der groote haven blokkeerde,
inderdaad den toegang tot de zee af. ])e insluiting te land
en te water was volkomen.
In het begin van Julij opende de wijde kring van batte-
rijen met 76^ stukken geschut haar vuur op de stad, en op de
forten en de schepen , welke in de galeijenliaven voor anker
lagen. Do kanounade werd door Let geschut van St. An-
i.do en St. Michel moedig beantwoord, daar het bediend
werd door mannen, die Imif pligt kenden. Zoodra de bres-
o!) O
sen beklimbaar waren, nam Mustapha zich voor om met
den storm op St. Michel, het zwakste der beide kasteelen ,
te beginnen, en hij besloot om den aanval zoowel ter zee
als te land tu doen. liet zou echter niet mogelijk zijn om
zijne schepen, die in de haven Musiette lagen, in de groote
haven te brengen, zonder ze aan het geschut van St. An-
gelo bloot te stellen. Daarom nam hij zijne toevlugt tot
een middel, dat overrompelend genoeg, doch niet nieuw in
de jaarboekcL van den krijg was. Hij liet een groot getal
booten over iet hoogland trekken, dat de twee havens van-
een scheidde Dit moeijeiijk werk werd door zijne Chris-
tenslaven volbragt; en de bezetting zag met verbazing de
Turksche vlcot van de ruwe hellingen der tegenoverliggende
hoogte afdalen en in de door het land ingesloten kom
nederlaten. Er werden op deze wijze niet minder dan tach-
tig schepen, en sommigen van den grootsten omvang, over
de hoogten f, eb ragt.
Toen hij dit groote werk voltooid had, maakte Mustapha
zijne toebereidselcn voor den storm. Te dien tijde kreeg
hij eene aanzienlijke versterking onder Hassera, den Alge-
rijnschen zeeroover, die bij de merkwaardige belegeringen
van Oran en Mazarquivir liet bevel voerde. Getroffen door
den kleinen Dmvang van het kasteel St. Elmo, gaf Hassem
zijne verwondering te kennen dat het zoolang tegen de
Turksche wfipenen gehoutlen liad , en hij verzocht Mus-
tapha om hen de leiding toe te vertrouwen van den storm ,
die men op iet kasteel St. ^Michel doen zou. De Turksche
bevelhebber, die gaarne den jongen aanvoerder de scherpte
der Malteez(;r zwaarden wilde laten ondervinden, gaf hem
crewilli"- het bevel over, en de dag voor den aanval werd
bepaald *).
Gelukkig liep er in dienzelfdeii tijd een man van
eenig gewig: in het Turksche leger naar il Borgo over
en deelde den grootmeester de plannen van den vijand
') Ilassem, Dev van Algiers en de zoon van Barbarossa, bragt 30
schepen en 20)0 man mede; zijn ondcrbevcllicbbcr , van wien later
sprake is, heel te Ulucciali. ,
39-i
mede *). La Sanglc werd, zooals reeds opgeteekend is, aan
de noordzijde verdedigd door eene sterke ijzeren keten,
die aan den ingang over de galeijenhaven gespannen, de na-
dering van schepen van die zijde zou verhinderen. Nu het
la Valette eene rei palissaden midden in de haven in den
modder zakken in eene lijn van de uiterste punt van
la Sangle naar den voet van den berg Coradin. Deze wer-
den door sterke ketens aan elkander verbonden, en zoo
bevestigd dat zij een' voldoenden hinderpaal voor de door-
vaart der Turksche vloot zouden opleveren. De lengte
dezer barrikade was niet groot. Maar het was een zeer
moeijelijk werk , en niet liet minst omdat het in den nacht
geschieden moest, ten einde het werkvolk tegen het vijan-
delijk geschut te beveiligen. In weinig minder dan eene
week wlis het verrigt. Mustapha zond eene kleine bende
manschappen, uitmuntende zwemmers, met bijlen gewapend
om er eene opening in te hakken. Zij hadden aan het
werk reeds eenig nadeel tocgebragt, toen eene afdeeling
Malteezers, met het zwaard tusschen de tanden, naar hen
toezwommen, de Turken aanvielen, ze verdreven en de
palissaden konden herstellen.
In den vroegen morgen van den 15^^'^^ Julij gaven twee
kanonnen van de Turksche batterijen, van weerszijden der
o-roote haven, het teeken tot den storm, llassem maakte
zich gereed om dien zelf van de Jandzijde te besturen.
Den aanval van de zeezijde vertrouwde hij aan zijn onder-
bevelhebber, een Algerijnsch zecroover. Voor dat de galm
van het kanonschot weggestorven was, zag de bezetting van
St. Michel een groot aantal booten van land steken. Zij
waren vol troepen en daaronder waren, naar de kleedmg
te oordcelen, vele personen van aanzien. Het wordt ons
verhaald door den ouden krijgsman, dien ik zoo dikwijls
aangehaald heb, en die aan het bastion van de Spoor
geplaatst, den vijand geheel overzien kon. Het was een
^Tü^ze ovcrloopcr ^vas Thilips Labkaris , uit het beroemde geslacht
van dicii naam. Hij was m zijuc jeugd bij het beleg van Patras
door de Turken gevangen genomen, en daar hij Christen was traehtlc
hij na dicn tijd >teed.-, te ontsnappen, tol dat het hem nu gelukte.
liij was evenwel door de Turken met eerbewijzen overladen, \eiii.
schoon schouwspel, die Turksche aanvoerders, in hunne
rijke Oostersche kleederdragt, met hunne opzigtig ge-
kleurde tulbinden en hunne loshangende, karmozijnen of
goud- of zi. verlakensche mantels; de stralen der opgaande
zon schitterden op hunne gladde wapenen, op hunne sierlijk
bewerkte bogen, hunne sabels uit de smederijen van Alexan-
drië of Damaskus en op Imnne musketten van Fes. //Het
was een schoon gezigt," voegde de kronijkschrijver er naïf
bij //indien men het zonder gevaar voor zich zelven had
kunnen beschouwen."
Voor dit eskader zeilden twee of drie booten uit, welke
personen droegen, wier eerwaardig uiterlijk en donkerkleu-
rige kleeding hen als priesters der Muzelmannen deden
kennen. Zij schenen uit een voor hen liggend boek te
lezen, en misschien gebeden aan Allah te mompelen, moge-
lijk om zijne wraak over de oiigeloovigen in te roepen.
Maar dezen gingen spoedig naar de achterhoede, en lieten
den weg open voor de rest van de vloot, welke naar de
palissaden stuurde, blijkbaar met liet doel om zich met ge-
weld een' doortogt te banen. Maar de versperring scheen
hun te sterk te zijn, cu toornig om het musketvuur, dat
men nu va:i het bastion op hem opende, wierp de Alge-
rijnsche aan\ oerder zich in liet water, dat hem tot ongeveer
boven den gordel reikte, en rukte door zijne mannen ge-
volgd stout weg naar het strand.
Er stonden twee mortieren op den wal, maar door eenig
verkeerd bes.ier werkten zij niet, en de aanvallers konden
aldus den vDet van het bastion bereiken, hetwelk zij zich
gereed maakten om te bckliuimen. Hunne ladders plan-
tende, begonnen zij aanstonds op te stijgen, toen zij met
het werpen van steenen, handgranaten en brandende voor-
werpen van allerhande soort begroet werden, terwijl men
ontzaggelijke stukken rots over de wallen rolde, welke
mannen en ladders verbrijzelden en ze verpletterd naar be-
neden wierpen. De wallen waren met ridders en soldaten
bedekt, en daaronder zacc nicn de statiire i^estalte van An-
tonio de Zanoguerra, den bevelhebber van dien post, die
boven zijne makkers uitstak en hen tot den strijd aanzette.
Oudertussclnm zag men de aanvallers, die als eene zwerm
396
397
hommels vooruitvlogen, spoedig de gebroken ladders ver-
vallenen en de muren wederom beklimmen. De voorsten
werden door de volgenden opgedrongen, doch naauwclijka
waren de stoute waaghalzen boven aan de borstwering ge-
komen , of zij werden door de soldaten met lanzen door-
stoken , of door de strijdbijlen en zwaarden der ridders naar
beneden geslagen. Op dit hagchelijk oogenblik viel er
ongelukkig eene vonk in een magazijn met ontbrandbare
stoffen; dit vatte vuur, sprong met een' vcrschrikkclijkcu
slag in de lucht, doodde of verminkte velen van de bezet-
tinf', en deed wolken van verblindcnden rook langs het
bastion rollen. De belegeraars maakten gebruik van de
verwarring om vasten voet op den wal te krijgen, en toen
de wolken rook begonnen op te trekken, was de bezetting
verbaasd hunne vijanden naast zich, en een aantal kleine
banieren , zooals de Turken gewoonlijk in den strijd met
zich dragen, op de wallen geplant te zien. Nu woedde
de strijd heviger dan ooit, daar de partijen meer gelijk
stonden, want de ;Muzehnanncn leden aan hunne wonden,
en de Christenen worden aangevuurd door de herinnering
van St. Elmo, en de begeerte om hunne verslagen broeders
te wreken. De worsteling duurde nog voort, toen de zon
reeds hoog aan den hemel stond, en een stroom van
hitte op de strijders deed neerdalen. De bezetting, door
overmagt gedrongen, of afgemat en overdekt met wonden,
was naauwelijks in staat om te blijven staan op den glibberigen
crrond, welke gedrenkt was met hun bloed en dat hunner
vijanden. Nog klonk het aanvurende kriigsgcschreeuw van
Sfc. Jan door de lucht, en men zag hun dapperen aanvoer-
der Zanoguerra aan het hoofd zijner ridders in het digtste
van den strijd. Daar was ook broeder Eobert, een gees-
telijke der orde, met een zwaard in de eene en een kruis in
de andere hand, die hoewel zelf gewond, door degelederen
liep en de manschappen opwekte om voor het geloof van Jezus
Christus te strijden en in de verdediging daarvan te sterven.
Op dat oogenblik werd de aanvoerder Zanoguerra, of-
schoon hij eene beproefde wapenrusting aan had, door een
toevallig musketschot getroflen, dat hem levenloos op den
wal deed ncderstorten. Toen hij viel deden de belegeraar'^
i'
een zeirekree'; hooren en verdubbelden hunne pogingen. Het
zou nu slecit met de bezetting zijn afgeloopen als er uit
il Borgo ge3ne tijdige hulp gekomen was. Zij werd door
la Yalette gezonden , die den gevaarlijken toestand van het
bastion vernomen had. liij had niet lang te voren eene
vlotbrug over de galeijenhaven laten leggen, aldus de beide
schiereilanden met elkander verbonden , en een gemakkelijker
middel van oemeenschap daargesteld, dan te voren bestond.
Terwijl di; geschiedde, was er eene magtige versterking
onder weg on de aanvallers bij te staan. Tien groote boo-
ten, met een duizendtal Janitzaren aan boord, zag men
over de grC'Ote haven van de overzijde naderen. Gewaar-
schuwd door het lot hunner landgenooten vermeden zij de
palissaden en meer noordwaarts op sturende rigten zij zich
naar het uiteinde van de Spoor. Daardoor stelden zij zich
aan het vuir eener batterij bloot, welke bijna gelijk met
de oppervlakte van het water lag. Door deze lage ligging was
dit werk docr de Turken iiiet opgemerkt geworden. Deze
batterij van vijf stukken, werd ballend door den ridder de
Guiral, die koelbloedig wachtte, tot dat de vijand binnen
het bereik zijner schoten was voor liij vuur liet geven.
De stukken waren met groote kogels geladen, of met zak-
ken waarin ketens en stukken ijzer gedaan waren. Het
o-evoh'- der Josbranding was versclirikkelijk. Negen booten
werden in stukken gcscliotcn en zonken (3nmiddelijk. Het
water was bedekt met de splinters der schepen, met ver-
minkte lii^cchamen, afu'escheurde ledematen, stukken van
kleederen, en eene menigte van voorraad, want de vijand
kwam toe£{erast om hun kwartier voortdurend in het kasteel
op te slaan Te midden van de treurige verwoesting zag
men eeniue onoelukkiijjen , die met de jj^olven worstelden en
hunne makk(;rs te hulp riepen, docli zij die in de overge-
bleven boot Avaren, hadden na bekomen te zijn van den
schrik der uitbarsting geen lust om langer in zulk een' ge-
vaarlijken to?stand te blijven, maar deden liun best om het
strand weder te bereiken en lieten liunne makkers aan hun
lot over. Dagelijks wierpen de golven de ligchamen der
drenkelingen op het stand, en de Malteezer duikers visch-
ten van dan bodem nog lang rijke kleedingstukken ,
398
sieraden , en zelfs beurzen met geld op , welke de Janitzaren
bü zich hadden gehad. Men zegt dat er 800 bij deze
ramp zijn omgekomen, een getal dat niet onwaarsehynhjk
het lot van het kasteel beslist zou hebben ; want het aantal
der versterking zou meer dan opgewogen hebben tegen hen,
die la Valette^ot vermeerdering der bezetting gezonden had.
Ondertusschen waren de door den grootmeester algezon-
den hulpbcnden niet zoodra in het bastion aangekomen ot
zij hieven hun oorlogskreet aan en stormden woedend op
den vijand los, toen zij zagen dat hunne broedei-s zoo in
het naauw zaten on de Turksche vlaggen langs de borst-
wering geplant waren. Hierin werden zij goed ondersteund
door de bezetting, wier krachten schenen toe te nemen op
het gezigt dier v^sterk.ng. De Turken, nu van alle kan-
ten aangevallen , weken. Sommigen gelukte het om langs
de ladders, waar langs zij «aren binnengekomen, te ont-
snappen. Anderen werden op de rotsen naar beneden ge-
worpen. De meesten wierpen zich op hunne aanvallers en
vielen strijdende op de wallen welke zij bijna gewonnen
hadden, ^ij die ontsnapten renden naar het strand ... de
hoop van de booten te bereiken, welke op een.gen afstand
laJn. toen eene kr.jgsbende een' uitval u.t het bast.o.. deed
en° hunne vlugt onderschepte. Aldus tegengehouden, had-
den zij geen' mtweg da., om te veehte... Maar hun moed
^>as verdwenen, en zij werden door hunne vervolgers ge-
makkeUjk neêrgehouwen. Sommigen wierpe.. z.ch aan hun..e
knieën en smeekten erbarmel.jk om ge..ade. ..^ulk ee. e
genade," riepen de overwinnaars, //als g.j te St. J!;lmo ge-
toond hebt," en doorstaken hc>. .net het zwaard.
Terwiil dit bloedige tooneel beneden voorviel, boden de
ridders en soldaten, die op de blootgestelde posten van het
hoo-^er liegende bastion stonden , een goed doelw.t aan voor
de ïurk;che ka,.onne,. aan de overz.jde van het water,
welke niet gevuurd hadden bij den storm , u.t vrees van
Laanvallers'te treffen. Nu de Turken van de wallen ver-
dwenen waren werden er met noodlottige uitwerking een.ge
zware schoten op de Christenen gelost. Onder andere ge-
sneuvelden was ook 1-rederik de Toledo, een zoon van den
onderkoning va.. Sie.lie. Het was een jong ridder van veel
399
verwachting , die onder bepaalde hoede stond van den groot-
meester , in wiens onmiddelijke nabijheid hij altijd was.
Maar toen de grootmoedige jongeling den uitersten nood
vernam, waarin zijne broeders op la Sangle verkeerden,
voegde hij zich heimelijk bij de legerafdeeling, welke hen
moest gaan oijstaan, en deed in den volgenden strijd zijn
pligt als een goed ridder. Toen hij op den wal stond,
werd hij door een kanonschot .leder^eworpen, en een splin-
ter van zijn har.ias bragt ce.ie düodclijke wond toe aan
een' makker, met wien hij juist slond te praten.
Terwijl de strijd aan de Sjioor aldus voortduurde, be-
stormde Hasscm de bres van Int lurt .St. Michel, aan den
overkant. De stormkoloniic , welke uit Mooren en Turken
bestond, rukte met hare gewone onversaagdheid ten aanval
op. Maar jij vonden een' geheel anderen vijand als de
spookachtige gestalten, die door afmatting en lijden uit-
geput, in de laatste dagen van .St. Elmo zulk een' onbe-
duidenden tegenstand geboden hadden. Te vergeefs trachtte
de stroom vtn aanvallers eene opening door de vaste slagorde
te breken, welke als een ijzeren muur de bres bezette. In
verwarring teruggeslagen vielen de voorste strijders op de
achtersten te::ug e., alles was in wanorde. Maar Hassem her-
eeniade welcra zijne benden, cii voerde ze wederom ten
aanval. No^jmaals werden zij inet verlies teruggeslagen,
maar toen A^ersche troepen hun te hulp kwamen, zou de
kleine bezetting door de overmagt onder den voet geloopen
zijn, als hurne makkers, trotscli op liunne zooeven behaalde
overwinning op het bastion, niet ter hunner ondersteuning
waren toegesneld, en, als een dwarrelwind door de bres
stormende, den vijand met moorddadige woede langs de hel-
ling gejaagd , en genoodzaakt hadden om hunne toevlugt
in de loopgraven te zoeken.
Zoo eindigde de eerste aanval der belegeraars sints den
val van St. Elmo. De overwinning der Christenen was
volkomen, '^usschen 3 en 4000 Muzelmannen vielen er
belialve zij, die verdronken, volgens de Malteezer opgaven,
bij de beide aanvallen op het kasteel en het bastion. Maar
de berekening van een' vijand kan niet naauwkeurig zijn.
Het verlii?s der Christenen cini? cieen 200 te boven
1
ü
'f^.
400
Zelfs dit was nog een groot verlies voor de belegerden,
omdat daaronder eenigen hunner beste ridders waren, om
maar niet te spreken van anderen, die door hunne wonden
buiten gevecht waren gesteld. Doch het was eene uitste-
kende overwinning, en haar invloed was merkbaar door het
vermeerderen van den moed der belegerden, en omdat het
vertrouwen inboezemde. La Yalette droeg zorg om dit
gevoel op te wekken. De ridders trokken, door de geheele
bevolking van il Borgo gevolgd, in statigen optogt naar
de groote kerk van St. Laurens, waar een te Beum gezon-
gen werd, terwijl de op de ongeloovigen veroverende banie-
ren langs de muren werden gehangen als een vrolijk teeken
der overwinning.
Mustapha ondervond nu dat de moed der belegerden,
wel ver van door de onlangs geleden verliezen neergedrukt
te zijn, grooter was dan ooit, terwijl hunne hulpmiddelen
talrijker, en hunne verdedigingswerken sterker waren dan
die van St. Elmo. llij zag de noodzakelijkheid in van met
grooter voorzigtigheid te werk te gaan. Hij besloot de
verdedigingswerken der Christenen met den grond gelijk
te maken en dan met zijne vereenigde magt gelijktijdig op
il Borgo en St. Michel aan te vallen. Zijn eerste werk
was om zijne loopgravenlinie beneden St. Salvador tot aan
den waterkant te verlengen, om aldus 's vijands gemeenschap
met de tegenoverliggende zijde der Engelsche haven af te
snijden, waar langs de laatste versteiking van Sicilië hun
toegezonden was. Daarna versterkte hij de batterijen tegen
St. Salvador, door ze met zestien stukken te wapenen, van
welke twee van zulk een ontzaggelijk kaliber waren dat zij
steenen kogels vai\ driehonderd pond wierpen.
Uit deze zware batterij opende hij nu een hevig vuur op
het naburige bastion van Kastilië, en op het gedeelte van
il Borgo, dat er het naaste bij lag. De storm van metaal en
marmer, welke over de huizen losbrak, deed velen van deze,
ofschoon zij van steen gebouwd waren, spoedig in puin vallen,
en de kogels, die door de straten vlogen, doodden een aantal
inwoners, zoowel vrouwen als kinderen. La A^ilctte liet
muren van stevig metselwerk dwars over de straten bouwen
om de burgers te beschermen. Daar dit een gevaarlijk
werk was, li3t hij het zijne shiveii doen, meenende dat de
vijand mogelijk zijn vuur wel verminderen zou uit bezorg-
heid voor de levens zijner Maliomedaansche broeders. Maar
in deze verwichting bedroog hij zich zeer, meer dan vijf-
honderd slaven vielen er onder JKt aanhoudend vuur der
belegeraars, en het was slechts door de uiterst strenge, zelfs
wreede behandeling dat deze ongelukkige wezens er toe ge-
bragt konden worden om hun wtrk weder op te vatten*).
La Valette liet terzelfder tijd een aantal met steenen
beladen schejjiïn m'et ver van het strand zinken om de stad
tegen een' aai. val van de zijde der Enirelsche haven te ver-
dedigen. Zij werden daarenboven door ankers, welke met
ketens aan elkander verbonden waren, bevestigd, zoodat zij
te zamen een' ondoordrinijbaren slai^boom tc'^n iedere nade-
ring van den zeekant vormden.
Zoowel de inwoners van il Borgo, als de soldaten waren
nu ijverig bezig om de verdedigingsmiddelen gereed te maken.
Sommigen plczen groote touwen en kabels uit ten einde
grondstoffen te krijgen om zakken te maken, w^elke als
schanskorven moesten dienen. Anderen waren bezig om
verschillende soorten van vuurwerk te vervaardigen, waarop
de belegerden als een belangrijk verdedigingsmiddel steun-
den, wederom anderen waren bezig om de groote steenen
van de in elkander gestorte gebouwen in kieinere stukken
te breken, welke uitmuntende werptuigen bleken te zijn
als zij op de hoofden der aanvallers naar beneden werden
geworpen. Msar de grootste en steeds voordurende arbeid
was om de bi'essen te herstellen , of verschansingen op te
werpen, ten einde ze te verdedigen. Overal hoorde men
het geluid van hamer en zaag; men liet het vuur der
smidsen nimmer uiti^aan. liet ircraas van het werken werd
even onafgebrcken in de stad gehoord als in vredestijd,
doch thans me: een zeer verschillend doel.
Over al deze werkzaamheden hield de aTootmeester zorfr-
vuldig het toevoorzigt. llij was altijd daar, waar zijne
*) De behandcjing was inderdaad wreed volgens het verhaal van
Balbi, die ons vertelt dat de Chriblenca den meest weêrspannigcn
de ooren afsneden, en zelfs sommlLrcii ter dood bragk^n «om de
anderen aan te moedigen!"
n.
26
Ii\\
402
tegenwoordigheid vereischt werd. Zijn oog scheen nimmer
te'' sluimeren. Hij vervulde de vele pligten van den soldaat
tegelijk met die van den velheer. lly deed des nachts
aWjd de rondte, om te zien of alles in orde was en de
schildwachten op hunne posten stonden. Bij deze gelegen-
heden stelde hij zich steeds aan gevaar bloot, terwijl hij
daarbij eene zorgeloosheid voor zijn eigen persoon toonde,
welke hem meer dan eens de vermaningen zijner broeders
op den hals haalde. //Hij waakte inderdaad over alles", zegt
de oude kronijkschrijver, die er getuige van was, //terwijl
hij in zijne moedige houding geen teeken van vrees toonde,
maar door zijne verhevene tegenwoordigheid zijnen mak-
kers moed en ijver inboezemde."
Echter zou het moedigste hart, hetwelk van het tooneel
rretuige was, wel van vrees gesidderd hebben. Zoover het
oog kon reiken strekten de liniün van Iict Turksche leger
zicli over heuvels en valcijen uit; terwijl een oorverdoovend
geraas van het geschutvuur van veertien batterijen den vas-
ten grond schudden deed en meer dan honderd mijlen ver
over het water heen gehoord werd, zoodat het den inwoners
van Syrakuse en Katania als het geraas van een ver ver-
wijderden donder in de ooren klonk. Tn het midden van
dit gewoel, en ingesloten door de schitterende liniën der
belegeraars, kon men de twee Christenforten slechts sche-
merachtig gewaar worden door de vuur- en rookkolommen,
welke daar somber overheen rolden en zelfs de banier van
St. .Tan aan het oog onttrokken, die als om den vijand te
tarten, fier in de lucht wapperde.
Maar toen de vestingwerken door het beuken der kogels
in puin stortten, werd de toestand der bezetting dagelijks
hagchelijker. La Valette trachtte om er den onderkoning
van Sicilië berigt van te zenden, en hem aan te zetten om
zijne komst niet langer uit te stellen , indien hij het eiland
wilde redden. Maar het is vreemd om te zeggen, zoo vrees-
achtig was de staatkundige geest welke de raadsheeren des
onderkonings bezielde, dat er ernstig over beraadslaagd werd
of het over het geheel wel goed was om aan de ridders
van Malta hulp te zenden! Sommigen wezen er op dat er
voor Spanje geene verpligting bestond om eenig deel aan
{
40S
den strijd te nemen en dat men de ridders den strijd met
de Turken op Malta moest laten beslechten, zooals zij
vroeger op Rhcidus hadden gedaan. Anderen verzetten zich
daartegen, verklarende dat het een eeuwige smet op het
Kastiliaansche wapenbord zijn zou , als zij de dappere rid-
ders in hun' nood verlieten, die zoovele jaren den strijd
voor het Chrislendom hadden volgehouden. De konin» van
Spanje was vooral, als leeiipligtig souvcrcin der orde, ver-
pligt om het eiland tegen de Turken te beschermen, die
daarenboven, £,ls zij het eenmaal in bezit hadden, de ver-
schrikkelijkste geessel zouden zijn, welke ooit den handel
in de Middel] andsche zee geteisterd had. Het grootmoe-
diger, en gelukkig het meer staatkundige gevoelen behield
de overhand, en de onderkoning trachtte toen om den
grootmeester iv. laten verzekeren, dat, indien hij het nog
tot het einde eer volgende niannd kon uithouden, hij hem
met 16,000 mni te hulp zou komen.
Doch dat was een lange tijd voor mannen, die in den
uitersten nood verkeerden. La Valette za^; met smart hoe-
zeer hij bedrogen was door aldus op den onderkoning te
steunen. Hij besloot zijn' broeder niet langer te misleiden
door hun nog langer bedriegelijke beloften van hulp voor
te spiegelen. //De eenige hulp waarop wij kunnen steunen,"
zeide hij, //is die van den almagtigcn God. Hij die tot
hiertoe zijne kinderen voor gevaren bewaard heeft, zal ze
nu niet verlaten." La Valette herinnerde zijnen volgelingen
dat zij de krjgers des Hemels waren, die voor geloof,
vrijheid en leven streden. //Als de vijand overwint," voegde
hij er bij, //behoeven de Christenen geen beter lot te ver-
wachten dan (lat van hunne makkers op St. Elmo." De
vermaninec van den cjrootmeester u:mif voor de soldaten niet
verloren. //Ieder onzer," zegt Dalbi, //besloot eerder om
te sterven, dan om zich over te geven, en zijn leven zoo
duur mogelijk te verkoopen. Van dat oogenblik af sprak
niemand meer van hulp."
Een van de geestelijke wapenen uit het pausselijk tuig-
huis, welke soms in tijden van nood zoo bijzonder veel
hebben uitgewerkt, kwam nu juist bij tijds la Valette te
hulp. Eene bul van Pius den Vierde gaf volkomen aflaat
26^
4(1
van alk' zonden, welke zij begaan hadden, die aan dezeu
heiligen krijf' tegen de Muzelmannen deel namen. /'Er
waren er weinigen /' zegt de kronijkschrijver //zoowel vrou-
wen als mannen , die oud genoeg waren om er prijs op te
stellen, die deze i^'unst niet trachtten te verwerven door
eene ernstige toewijding aan de zaak, en niet volkomen
geloofden dat allen, die bij dat goede werk sneuvelden,
aanstonds in glorie zouden worden opgenomen,'"
Meer dan drie weken waren er sedert den voor de Turken
zoo noodlottigen aanval op het kasteel van St. Michel voor-
bijgegaan. Gedurende dien tijd hadden zij onophoudelijk op
de vestingwerken der Christenen geschoten, en het gevolg er
van was ziu'tbaar in meer dan eene ontzaojwekkende bres, welke
den vijand als tot bestormen uitnoodigde. Den S'^^^' Augus-
tus werd daarom bepaald als de dag voor een' algemeenen
aanval op het fort 8t. Michel en het bastion van Kastilië,
hetwelk aan het hoofd der Engelschc h.-iven ten oosten van
il Borgo gelegen, de verdedigingslinie aan die zijde be-
streek. Mustapha zou de operatien tegen het fort in per-
soon besturen; hij vertrouwde den storm op het bastion
aan Piali, eene vcrdeeling van het bevel, waardoor de eer-
zucht der mededingers tot het uiterste zou gebragt worden.
Gelukkig ontving la Valette door eenige overloopers
kennis van de plannen der Turksche veldheeren en maakte
dien overeenkomstig zijne toebereidselen. Op den morgen
van den 2^^^", rukten Piali's manschappen op het gegeven
teeken moedig voorwaarts tot den storm. Weldra gingen
zij over de gracht, welke slechts gedeeltelijk met de puin-
lioopen der wal gevuld was, beklommen de helling onder
een scherp vuur van den vijand en stonden eindelijk, doch
met eenigzins gedunde gelederen boven op de bres. Maar
hier vonden zij verschansingen , welke de belegerden hadden
opgeworpen, en van welke deze nu zulke hevige losbran-
dini:^en op de aanvallers deden dat het hoofd der kolonne
aan het wankelen geraakte en gedwongen werd eenige schre-
den achteruit te gaan; doch toen stuitten zij op hen, die
zij van beneden voortduwden, en er volgde eenige verwar-
ring. Deze vermeerd^e nog door de hevigheid, waarmede
dl bezetting hunne musketten van de wallen afschoot ,
terwijl zij tegel jkcrtijd grootc blokken lioiit , handgranntcn
en stroomen brandend pik op de lioofden der aanvallers
neder deden storten. Om hunne ellende nog te vermeerderen
werden de voeten der soldaten nou: verscheurd door en bc-
kneld tusschen de ijzeren punten, welke de belegerden in
groote menigte op de puinhoopcn der bres gezet hadden. Wee
hem, die viel! Zijn van een gereten ligchaam was spoedig
onder de voeten vertrapt. Te vergeefs traclitten de Turksche
aanvoerders de orde te lierstellen. Hunne stem verloor
zicli in den wilden strijd, die romdom hen woedde. In dit
hagchelijk oogenblik veegden de ridders, die aan het hoofd
hunner volgelingen een' aanval deden, de bres schoon, en
dreven den vijand met verlies binnen zijne loopgraven terug.
Daar werd de verwarde kolonne spoedig weder hereenigd,
en met versche troepen versterkt werd zij weder ten aanval
gevoerd. Maar dit gaf eene verademing aan de bezetting,
waarvan la Yalstte gebruik maakte om zijnen soldaten ver-
verschingen te laten toedienen. Door zijne voorzorg wer-
den zakken mt^t wijn en water gevuld, en portiën brood
bij de punten \an aanval geplaatst ten einde onder de man-
schn])pen verdeeld te worden. De aldus verkwikte bezetting-
werd daardoor in staat gesteld om de grootere magt, welke
de vijand tegen hen aanvoerde, te weerstaan, en de verver-
schingen woger. aan den eenen kant als het ware op tegen
de versterkincrdi van den anderen. Er waren ook vaten
met water en Jout bij de hand om de wonden der gekwet»
sten te bcvoclitlijen. //Zonder deze verschillende voorzor-
gen," zegt de kronijkschrijver, //zou het voor zoo weinigen
als wij in getal waren, onmogelijk geweest zijn om onze
stelling tegen een' vijand, die ons van alle kanten aanviel,
te handhaven".
Telkens verzamelden de uit het veld o^eslacren Turken
hunne magt v:)or een' nieuwen aanval en telkens wTrden
zij met hetzelfde verlies als te voren teruu'ireslanfen , tot dat
Piali zijne ontmoedigde benden deed terugtrekken, en alle
verdere pogingen voor dien dag staakte.
Het ging niet beter aan den anderen kant waar de be-
legeraars onucr het oog van den opjicrbeveliiehbcr het kasteel
St. ^lichel bestormden. Overal \^aren de niocdige ridders
406
van St. Jan overwinnaars. Maar de overwinning werd duur
gekocht.
De Turken hervatten den storm den volgenden dag, en
alle volgende dagen. Het was oogenschijnlijk hun voor-
nemen om door hunne overmagt de belegerden af te mat-
ten, en hen tot een' staat van uitputting te brengen. Een
van deze aanvallen was bijna van noodlottige gevolgen
geweest.
Eene mijn welke onder het bastion van Kastilië doorliep,
was gesprongen en vernielde eene groote uitgestrektheid van
den wal. De vijand, die op de gebeurtenis verdacht was,
beklom de rookende puinhoopen, drong door de onverde-
digde bres, of vond er slechts eene handvol manschappen
der bezetting, die onverwacht overvallen werden. Een
oogenblik daarna was de groote standaard der Turken op
de muren geplant. Een geestelijke der orde van St. Jan,
broeder Willem genaamd, ontstelde op dat gezigt en haastte
zich naar den grootmeester, die op de markt op zijne ge-
wone standplaats was. Bij hem komende, riep de priester
hem toe om, nu hij nog kon, naar het kasteel St. Angelo
te vlugten , daar de vijand in de stad was doorgedrongen.
Maar de onverschrokken aanvoerder nam zijne lans op, en
met geene andere bedekking dan zijn helm , riep hij tegen
de omstanders : //nu is het tijd ! laat ons te zamen sterven !"
Hij vloog naar het tooneel van den strijd, waar hij, zijne
volf'elingen verzamelende, woedend op den vijand aanviel
Daarop volgde eene hevige worsteling. Meer dan een rid-
der werd aan la Valette's zijde neergeworpen. Hij werd
zelf door een' splinter van eene handgranaat in het been
gewond. De alarmklok luidde hevig in de stad. Een kreet
giny op, dat de grootmeester in gevaar verkeerde. Rid-
ders, soldaten en stadsbewoners vlogen naar de plaats. Zelfs
de zieken sprongen van hunne bedden op, en haastten zich
zooveel mogelijk om te hulp te snellen. De Muzelmannen
aan alle zijden opgedrongen, en door den vastberaden aanval
aan het wankelen gebragt , trokken langzaam naar de
bres terug.
Nu wilden de ridders den grootmeester, die nog tusschcn
een' hoop gesneuvelden stand hield , overreden om naar eene
407
veilige plaats zijne toevlugt te nemen en het einde van
den strijd aan zijne makkers over te laten. Maar zijn oog
vestigende op den Turkschen standaard, die nog boven de
muren wapperde, schudde hij droevig het hoofd, tenteeken
dat hij beslote.1 had te blijven. De bezetting, door schaamte
en verontwaardiging aangespoord, viel weder met grooter
woede dan te voren op de Turken aan. De banier werd
van de wallen gerukt en in de worsteling aan flarden ge-
scheurd. De (Christenen bcliielden de overhand, en de Tur-
ken voor hun' onoverwinnelijken moed wijkende, waren ge-
dwongen om, na een' langilurigeii en bloedigen strijd de
vestingwerken te verlaten, welke zij bijna gewonnen hadden.
De grootmeester nam, in plaats van nu terug te gaan,
nog zijn verb.ijf voor dien naclit in de nabijheid der bres.
Hij twijfelde <!r niet aan of de vijand zou onder bedekking
der duisternis terugkomen en den aanval hernieuwen, voor
dat de bezetung den tijd had om zijne verschansingen
wederom op t'3 werpen. Te vergeefs verzochten zijne mak-
kers hem om weg te gaan, om den strijd aan hen over te
laten en een voor de orde zoo kostbaar leven niet in de
waagschaal te stellen. //Hoe kan een oud man zooals ik,"
vroeg hij, //:'.ijn leven roemrijker eindigen, dan omringd
door zijne broeders en in den strijd voor het Kruis T
La Yalette had juist gegist. Niet zoodra was de duis-
ternis iiu'-evalien of de Turken die reeds weder onder de
wapenen stonden, kwamen over de puinhoopen der wallen
naar de bres. Maar het was eigenlijk niet onder bedekking
der duisternis, want de gcheele baai werd verlicht dooreen
onoplioudelijk geschutvuur , door den gloed der brandstoffen
en door de viJ'ige banen dor werptuigcn, die door de lucht
vlogen. De strijd werd dus als bij dagliclit gevoerd. De
bezetting, die op den aanvat was voorbereid, herhaalde de
tooneelen van dien morgen, en sloig de aanvallers wederom
af die ter ncjrrrcslaLren en ontmoedii^d , zelfs door het slaan
hunner ofiicicren er niet weder toegebragt konden woorden
om op nieuw storm te loopen. ^)
•) Vcriot ^p:t(ki van blezen laatstcii aanval als hebbende plaafs
gehad op Jon 1 ^ ''•':•• Au-usius. Zijne tijdrekenkuncligc opgave wordi.
-iOS
Den volgenden morgen liet la Valettc in de St Laurens-
kerk een te Demi zingen, en voor den genadetroon dank-
gebeden voor hunne bevrijding uitstorten. En zoo de pleg-
tigheid niet geschiedde met den gewonen praal welke bij
de orde van St. Jan in gebruik was, dan ging zij toch
gepaard, zegt de geschiedschrijver, die er bij tegenwoordig
was, met de ofierande van gebroken harten, zooals men
aan de tranen van zoovele mannen en vrouwen bij de pro-
cessie zien kon.
Er was inderdaad bijn^ evenveel reden voor droefheid
als voor vreugde. Hoe gelukkig de Christenen ook ge-
weest waren in hunne verdediging, en welke groote verhe-
zen zij den vijand ook hadden toegebragt, zoo hadden zij
toch het verlies van sommigen hunner beroemdste ridders
te betreuren, terwijl anderen weerloos op hun bed lagen
lut-ustrekt. Onder "de laatsten was de Monti , admiraal
der orde, die nu ernstig ziek lag aan de wonden, welke
hij ontvangen had bij de verdediging van St. Michel, waar
hij het bevel voerde. Onder de gesneuvelden was er een ,
dit' la Valette van liet hart werd gesclieurd. Een jong
ridder, zijn neef, had met een' makker van zijne jaren een
gevaarlijk waagstuk oiulernomen. De bevallige persoon en
de vergulde wapenrusting van den jongen la Yalette maak-
ten lieni tot een noodlottig mikpunt voor den vijand, en
hij viel met zijn' vriend in de gracht voor het bastion,
onder een' regen van Turksclie kogels *). Er volgde een
hardnekkige strijd tusschen Christenen en Turken om de
verbeterd door die van Balbi, wiens verhaal, in den vorm vau een
dagboek, waarin de gebeurtenissen van eiken dag afzonderlijk zijn
on^eteekeud, den stempel draagt van veel grooter naauwkeurigheid.
liaibi noemt deii 7^^" Augustus ais de dag van den storm.
De Thou geeft zelfs twee dagen op, namelijk 18 en 19 Augustus,
hi' heeft dus blijkbaar uit de eerste bron geput. Vert.
') Hendrik la Valette Tarisot was een broeders zoon van den
grootmeester ; hij sneuvelde bij ecne poging om eene houten paalbrug
te vernielen, welke de Turken over de haven haddeu gelegd. De
grootmeester had volgens de Thou hem dit zelf opgedragen, zoodat
het geen waagstuk zou geweest zijn, hetwelk hij met zijn vriend
Polastra uit ei2eu beweging ondernam , zooals Frescott volgens Balbi
schijnt te beweren. VüM.
409
lijken der gesneuvelden. De Christenen overwonnen, en
la Valette had de treurige voldoening van de laatste eer
te bewijzen aan de overblijfselen van zijnen dapperen bloed-
verwant. De broeders wilden hem over zijn verlies troos-
ten. Doch zijn edelaardig karakter wilde niet toegeven
aan zelfzuchtige droefheid. //Allen zijn mij even dierbaar ,"
zeide hij, //ik beschouw u allen als mijne kinderen. Ik
beween Polastra (den vriend van den jongen la Valette)
als mijn eigen neef. En daarenboven is er weinig aan ge-
legen. Zij ::iju. ons slechts een weinig tijds vooruit-
gegaan."
Het was inderdaad geen tijd om zich over te geven aan
eigen droefheid, nu zulk eene algemeene smart het hart
bedrukt maakte. Eiken dag werd de toestand der beleger-
den hagchel ijker. De waggelende verdedigingswerken van
il Borgo en la Sangle werden dagelijks meer verwoest door
de vernielende batterijen der belegerden. Een groot aantal
inwoners zoowcd soldaten als ridders, waren gesneuveld. De
vrouwen hadden gedurende de gelieele belegering denzelfden
heldenmoed gotoond als de mannen. Zij volbragten niet
alleen de gevAone vrouwelijke pligt om de zieken te ver-
plegen en te /erzorgcn, doch waren dikwijls tegenwoordig
bij den strijd, om de manscliappen der bezetting van ver-
verschingen te voorzien, krijgsvoorraad aan te dragen, of
de gewonden in het hospitaal te laten brengen. Alzoo in
het gevaar van echtgenooten en vaders deelende, deelden zij
ook hun lot. Velen kwamen er door het vijandelijke vuur
om; en de lijken van vrouwen lagen op de wallen en in
de straten tusschen die van de mannen. De hospitalen
waren vol zieken en gewonden, ofschoon er gelukkig nog
geene aansteke ide ziekte was uitgebroken om de doodenlijst
te vergrooten. De manschappen der bezetting, die nog in
staat waren om hun' pligt te doen, waren door lange nacht-
waken en buitengewonen arbeid afgemat. liet was de harde
pligt van den soldaat om des daags te strijden, en des
nachts borstweringen op te werpen of de bouwvallige ves-
tingwerken te herstellen. Kort slechts was de tijd, welke
hun werd toegestaan, om uit te rusten, eene rust, die ieder
oogenblik kon worden afgebroken door de alarmklok, en
410
slechts genomen kon worden te midden van zulk een wild
'eraas, dat het. in de eenvoudige taal van den zoo d.kwyls
: "ei;aalde„ krijgsman, scheen .alsof de wereld op haar
"ÏelSi was er door de zorg va:, den grootmeesternog
een goede voorraad levensmiddelen in de magazynen. Maar
de krijgsbehoeften begonnen reeds te verminderen. Echte
geraakte de vastberadenheid der belegerden met aan he
Selen. Die vastberadenheid was zonder twjjfel versterkt
Zr het wreede gedrag der Turken op St. Elmo. hetwe k
bev^Lcn had dat men van zulk een' vijand geene genade
: :hten had. De overtuiging hiervan had de CImstenen
niet wanhopigen moed gewapend. Zij steunden niet langer
op vreemde hulp. Hun eenig vertrouwen was daarop, waarop
hun aanvoerder hen geleerd had het te vestigen , namelyk
op de bescherming des Hemels; en men verzekert ons dat
la Valette dagelijks gedurende de belegering naar de StLau-
renskerk ging en daar plegtig bescherming voor de dappe-
re, afsmeekte, die alleen en zonder hulp voor het geloof
" üt"hope!ooze toestand der verdedigingswerken bragt er
eindelijk na lang beraadslagen, den raad der Grootkruizen
öe om la Vaktte aan te raden om il Borgo te verlaten,
en 'zich met de troepen en inwoners naar St Aiigelo terug
,e trekken. De grootmeester zag aanstonds het verderfelijke
van zulk een- sf.ap in. en hij verwierp dien zonder aarzelen.
Om zich naar het kasteel terug te trekken, -'J<1 "J ' ;"
te-, r^evol-e hebben dat men alle gemeenschap met St. M chel
o:^r,"en de dappere bezetting aan haar' lot overlaten
nlÖI-st \let de inwoners der stad zon het met beter gaan.
Pe imtten , welke St. Angelo van water voorzagen zouden
volstrekt niet genoegzaam zijn voor de behoeften van zulk
„e menigte ;^n zij zouden spoedig tot het uitersre ge-
brast worden. .Xeen broeders," riep hij mt, .hier moeten
v.ij°blijven-. en hier moeten wij sterven indienjvy ons tegen
de onucloovigen niet staande kannen houden. ^
Hu" wilde zelfs de gewijde relieken of de archieven der
orde niet daarheen, als naar tcue meer veilige plaats, laten
„verbrengen. Het zou de suldaten ontmoedigen, door hen
tu
te doen vercnderstellen dat hij wantrouwen koesterde om-
trent hunne magt om de stad tegen den vijand te ver-
dedigen. Daarentegen liet hij eene brug, welke gemeen-
schap gaf met het kasteel , afbreken , nadat hij het grootste
deel van de bezetting daarvan tot zich geroepen had om
hem bij te staan in de verdediging van il Borgo. Door deze
maatregelen jaf hij zijn onwrikbaar besluit te kennen om
de stad tot het uiterste te verdedigen cu , zoo noodig, daarbij
te sneuvelen.
'*'&oe3ss^
HOOFDSTUK V.
BELEGERING VAN MALTA.
Be Turlcen ontmoedigd. — Verderlcing van Sicilic. - Tiet
beleg opgeheven. — MusUipha verslagen. — Vreugde
der Christenen. — Vernedering van Sollman. — Over-
zigt van het heleg. — Verdere geschiedenis van la Valette.
15 6 5.
Terwijl de toestand der belegerden er zoo treurig uitzag
als in het vorige hoofdstuk beschreven is, was die van de
brle-craars niet veel beter. Meer dan de helft hunner strijd-
macht was umuakomen. Op de bloedige stertlijst der ge-
sne°uvcldcn bij de talrijk, bestormingen, moet men nog de
da-cli)ksclie ollers van de pest voegen. Ten gevolge van
do%^roote hitte, vermoeijcnis, slecht voedsel was er een
buikloop iu het Tarksche leger uitgebroken en nam nu
honderden weg. Zoowel levensmiddelen als krygsbehoeften
be-onnen te o'iitbreken. De schepen, welke voorraad aan-
voerden, werden voortdurend door de Siciliaansche kruisers
opcrevan-er. Vele zware stukken waren zoo beschadigd door
het vuur der belegerden, dat zij weggezonden en aan boord
der schepen moesten gebragt worden , een werk dat onder
eene «tilte geschiedde, welke een vreemd kontrast vormde
met de levendi-c kreten, waarmede de batterijen waren op-
„eri-t Maar ^deze bewegingen konden zoo stil met ge-
!chieden dat de bezetting zulks niet merkte, welker moed
zeer opgewekt werd door de berigten, die de overloopers
dcv-elijkr van des vijands toestand bragten.
Mustapha was niet weinig vertoornd over dien langdurigen
tec^enstand der belegerden. Hij voorzag met vrees de ge-
vol'-en van het mislukken ecner ouderneming, voor welke
413
de toebereidselon door zijn meester met zulk eene pracht
en met zulk eene groote verwacliting op den goeden uit-
slag gemaakt waren. Hij bleef niet in gebreke om alle
middelen aan t3 wenden, welke de krijgswetenschap van die
dagen, ten minste de Turksclie, hem aan de hand kon doen
oin zijn doel ii bereiken. Hij liet beweegbare houten torens
bouwen , zooals men in vroeger tijden bij het belegeren van
versterkte plaatsen gebruikte, en waaruit zijne musketiers,
als zij tot bij de verdedigingswerken waren voortgerold,
hunne kogels in de stad konden zenden. Maar de beleger-
den deden eeii' uitval, wierpen vuur in deze torens en
brandden ze tot den grond toe af. Hij liet een zeer groot
okshoofd maken, vulde dat met brandstoffen, en liet het
toen door een werktuig over de wallen van het bastion
werpen. Maar het gelukte der bezetting om het op het
hoofd der uitvinders terug te werpen, als wanneer het met
een' verschrikkelijken slag vaneen sprong. Mustapha groef
zijne mijnen onder de verdediginofswerken der Christenen
tot dat de grond doorboord was als een hoiiigraat en de
bezetting als o\ eene korst, welke een' vulkaan bedekte, scheen
te gaan. La "\'alette groef daar op zijne beurt mijnen itgQw
in. De Christenen die eene opening braken in de galerijen
der Turken, vielen hen stout weg onder den grond aan, en
soms begroef de mijn bij hare uitbarsting zoowel Turken
als Christenen onder een' puin'noop.
Op alle punten teruggeslagen, terwijl hunne gelederen
ieder uur door ziekte gedund werde]i, werden de Turksche
troepen knorrig en ontmoedigd ; en nu het bastion van
Kastilië met zijne ontredderde werkeii daar stond als een
van zijne wa]:enrusting beroofd krijgsman, en zijne weer-
looze toestand als tot aanval uitnoodigde, hadden zij geen'
moed zulks te doen. Daar hun vuur verflaauwde, en hunne
aanvallen minder in aantal en zwakker werden, herleefde
het vertrouwen der Christenen , znodat zij zelfs de hoop
koesterden van den vijand af te slaan zonder de langbe-
loofde hulp van Sicilië. Gelukkig voor de eer van Spanje
werden de ridders van St. Jan niet tot die gevaarlijke
poging genoodzaakt.
Eindelijk aan de uitnoodii^ing van de ridders en de geest-
4145
drift van het leger toegevende, verzamelde de onderkoning,
Don Garcia de Toledo, zijne vloot in de haven van Syra-
kuse en ligtte den 25^teu Augustus het anker. De vloot
bestond uit 2S galeijen, en droeg 11,000 man voornamelijk
Spaansche veteranen, behalve 200 ridders der orde, die m
tiids uit andere landen gekomen waren om getuigen te zyn
van het laatste tooneel van het treurspel. Er was ook een
Kroot aantal gelukzoekers uit Spanje, Trankrijk en Italië
bij velen zelfs aanzienlijke personen en sommigen met
kriUkundige vermaardheid, die gekomen waren om hunne
dienst aan de ridders van Malta aan te bieden en in hunne
roemrijke verdediging te deelen.
On-elukkig werd de vloot op dezen korten overtogt,
door^'een' hevigcn storm overvallen, welke zooveel schade
berokkende dat de onderkoning genoodzaakt was om naar
Sicilië terug te keeren en zijne galeijen te kalefateren. Toen
stak hij op nieuw doch met meer geluk in zee. Het ge-
lukte hem om aan de opmerkzaamheid van den vijand te
ontsnappen, wiens vloot gedeeltelijk voor den mond der
croote haven lag om de aankomst der hulptroepen voor de
belemmerden te beletten, en den G'i- September zeilde hij
ondelr bedekking der duisternis de baai van Melecca aan de
westzijde van het eiland binnen.
Toen hij den volgenden morgen zijne troepen met bagaadje
en voorraad aan land had gezet, zeilde de onderkoning
naar Sicilië om nog eene andere hulpbende van 4000 man
over te brengen, welke te Messina wachtte. Hij zeilde
di-t genoeg voorbij de belegerde vestingen om door de be-
zeUin- aangeroepen te kunnen worden, die hij met drie
salvos°uit het geschut begroette, hetwelk de harten met
vreu-de vervulde. Het had eene geheel andere uitwerking
op de belegeraars; zij luisterden met zenuwachtige ligtge-
loovigheid naar de overdreven berigten, welke hen spoedig
bereikten, van de sterkte der op het eiland gelande hulp-
benden , door welke zij verwachtten spoedig in hunne ver-
schansingen te zullen worden aangevallen. Zonder uitstel
maakte Mustapha zich tot zijn vertrek gereed. Zijn zwaar
geschut en bagaadje werd aan boord van de galeijen en
kleine schepen gebragt, die aan den ingang der groote
■115
haven lagen, er. dit alles gcschieudc zoo stil en spoedig
mogelijk. La '^''alette had gehoopt dat een gedeelte der
Spaansche hulpbenden 's nachts zou worden afgezonden om
de bezetting bij te staan, daar hij JKt voornemen had om
een' uitval op dim vijand te doen eu indien hij niets beters
kon krijgen, zici dan van zijn gcsciuit meester te maken,
dat hij zoozeer op de vestingwerken iioodig liad. Maar de
hulptroepen kwamen niet opdagen en gedurende den langen
nacht luisterde hij ongeduldig naar het kraken der wielen,
welke het geschut naar de schepen voerden.
Met het aanlireken van den dageraad was de geheele
Turksche magt Jigeschecpt , en zcildu mx het anker gewon-
den te hebben, ::oiid de haven Mu^^iutte aan de andere zijde
van St. Elmo, waar de Turk^elic vloot voor het grootste
iïedeelte lai,' ei. nu hczlis was om zicli voor het vertrek
gereed te maken. Niet zoodra was de vijand vertrokken
of de belegerden begaven zicli iinar de verlaten loopgraven.
Een of twee zeer ^^^roote stukken, valke om de onhandel-
bare zwaarte onmogelijk medegevoerd hadden kunnen wor-
den, waren do^r de Turken achtergelaten en bleven als
een gedenkwaardig zegeteeken achter ^). Het duurde niet
lang of de Christenen maakten de Turksche verschansingen
met den grond gelijk, en weldra zag men de banier van
St. Jan vrolijk boven de puiulioopen van St. Elmo in de
lucht wapperen. De grootmeester riep nu de broeders te
zamen om hunnsn dank uit te storten in dezelfde St. Lau-
renskerk, waar zij zoo dikwijls gedurende het beleg 's Hemels
bescherming hai afgesmeekt. //Nimmer klonk muzijk lie-
felijker in mensohelijke ooren,'' roei)t Balbi uit, //dan toen
de klok ons tot de mis opriep, op lietzelfde uur, waarop
zij drie maanden te voren bij den aanval des vijands alarm
*) Het tuighuis in het gouvcrncmcutspaleis te la Valette bevat
nog eene menigte svapenen, sabels, haakbussen, metalen bogen, cu
dergelijke, welke den Turken op verschiilcudc tijden ontnomen zijn.
Onder anderen is i}r een kanon van bijzoiulcre bewerking, doch veel
kleiner dan de t-vee in den tekst vermelde stukken (ziet Bigelow's
Travcls in Malta and Sicilj/ bl. 22Gj. Deze roemrijke tropeeën van
de groote belegering hebben oene plaats gcvondcu bij de nationale
relieken.
\\
■fi
■tir.
„dui.l ha.1." Er «crd cenc processie gehouden door al de
de ridders , de soldaten en do burgers. De d.enst werd
met grooler plegtigheul en pr.al verrigt, dnn in de wan-
onle en het .eva;r eener belegering geseh.eden kon ; en met
vreu.alevoUe 'harten stonde de nienigte in het /. neu>.^_r^,
en stortte dankgebeden u.t aan den AhnagUge en de lle.hge
Mao^^d voor de bevrijding van den vijand, liet was den
8.c„^ September, de geboortedag der Ueüige Maagd, een
gedenklrdige dag u, de jaarboeken van laUa, we^
uo ' door de inwoners als hun roen,rijkste gedenkdag «ordt
'"Naauwelijks hadden de Turksche galeijen met Mustapha
.an boord zich bij de groote afdeeling ckr vloot >n de
ha en Musiette gevoegd , toen die bevelhebber bengten kreeg,
e overtuigden dat de opgave der Spaansche n.agt zeer
erdreven ^as. Ui., begreep dat hij zeer over,,ld geanoeld
had om aldus zonder slag of stoot het veld voor een mm-
d talrijken vijand te ruimen. Het hoold zal hem wel op
de schouders gebeefd hebben, als hij er aan daeh dat h,,
o nteerd in tegenwoordigheid van zijnen "— rag-
den meester verschijnen zou. Men zegt, dat P.a h met
ontevreden was over de vernedering van zijnen mededinger,
et irek aan overeenstemming tusschen hen had meer
dan :ens den goeden uitslag van '-"'7" J-^fj^^:
den we" gestaan. Nu echter werd er besloten dat Mu.
tal m^et die troepen, welke strijdvaardig waren, aan wal
lou gTan en den Spanjaarden slag leveren. Ondertusse en
Tou liali de haven verlaten, welke onder het geschut lag
n S Elmo, hetwelk nu in 's vijands handen was, er
verder naar het westen op de reede van St. Paul het anker
'%"e ^sÏüiaansche troepen waren in dien tussehentijd in
het binnenland tot in de nabijheid v- Ctta Notabde o
zooals het nu heet Citta Vecclna, voortgerukt^ Z werd
aangevoerd door Ascanio de la Oorna een office d,e n
den^ krr,.' in Italiü naam had gemaakt. Alvaro de Sand.
voerde o^der hem het bevel; het was dezel We aanvoerder
die het eiland Gelves zoo heldhaftig tegen de lurken vcr-
dedi.'d had. Tegen de ridderlijke onverschrokkenheid vau
H7
den laatste woog de voorzigtigheid van den eerste goed op.
La Valetl e , die een waakzaam oog hield op de bewe-
gingen der "urken, zorgde om Ascanio te doen weten dat
zij weder ontscheept waren, cu tegen hem oprukten. De
Spaansche bevelhebber nam eeiie sterke stelling in op eene
hoogte, welker helling ruw en uiterst moeijelijk te beklim-
men was. j'Jdus verzekerd besloot de voorzigtige aanvoer-
der om den aanval der Muzelmannen af te wachten. Maar
de ridders van St. Jan , die bij de Siciliaansche hulptroepen
waren, verlangend om zich op de gehate vijanden hunner
orde te wreken, schreeuwden luid om tetren de onselocvieeii
te worden aangevoerd. Hierin werden zij ondersteund door
den vurigen de Sande en het grootste gedeelte der troepen.
Toen derliaUe de Turksche banieren in liet gezigt kwanien ,
en men de digte kolonnen van tien vijand door iiet 1 md
zag naderen, kon het ongeduld der Cliristenen liict ian-er
beteugeld worden. Men lette niet meer op de stem der
officieren. Don Ascanio zag in dat het niet verstaiuiig zou
zijn om deze geestdrift der troepen tegen te gaan. Z-i wcr^
den spoedig in slagorde gescliaard, en toen stormden zij
als een bergstroom snel op den vijand los.
Aan hunne linkerzijde was een lieuvel, waarop een kleine
toren stond, welke de vlakte bestreek. Het gelukte den
Turken dien in hun bezit te krijgen. Eene afdeeling Span-
jaarden beklom de hoogte, viel de Turken aan en nam na
eene korte worsteling het fort. t)ndertusschcn vielen de
.Malteezer ridJers met de Sandtj en het i>'ros des leaers den
vijand woede:id in het front en op de ilanken aan. De
Turksche soldaten, ontmoedigd door de lange en noodlot-
tige belegering, hadden zich met i^^roote s^eestdrift in^^e-
sclieept, en zj hadden hun ontevreden gemor niet gesmoord
toen zij wee er landen en den strijd Iiervatten moesten.
Knorrig en oitmoedigd waren zij niet in staat om den schok
der Spanjaarden te weerstaan. Velen werden aanstonds neer-
geschoten, hunne gelederen werden gebroken en hunne ge-
heele slagorde in de war gebragt. Enkelen trachtten nog om
ikn aanvallers het hoofd te bieden. De meesten dachten er
slechts aan oai hun heil in de vhigt te zoeken. De ridders
volgden de Nlugtelingen op (K. liielen. Nu liad het uur
ir.
27
418
Cïv.ï wraak 1,'cslageii. Er werd geen kwartier gegeven.
Jlunnc zwaarden werden met het >loed der ongeloovigen
gewcrwd.
i\[ustapha, onbezorgd voor zijn eigen leven, stelde de
oiiversaagste pogingen in het werk om zijne manschappen
te redden. Hij was altijd in het heetste van den strijd.
Tweemaal werd hij van het paard geworpen en was zijnen
vijanden bijna in handen gevallen. *) Eindelijk verzamelde
hij eene bende musketiers, en vormde die als achterhoede,
ten einde den aftogt van het leger te dekken; zich omkee-
rcnde, gaf hij zijnen in wanorde voortrennenden vervolgers
zoo de volle iaag, dat zij halt moesten houden. Don Alvaro's
paard werd onder hem doodgeschoten. Verscheidene ridders
werden gewond, en ter nedergeworpen. Maar daar de achter-
hoede op kwam zetten, was Mustapha genoodzaakt om te
wijken en weldra met den stroom der strijdenden medege-
sleept naar de haven van St. Paul , waar de vloot voor anker
lag. Er waren booten gereed om de troepen op te nemen;
en° eene rei sloepen, met haakbusschieters bemand, werd
langs het i^trand geschaard om hunne inscheping te dekken.
IMaar de Spanjaarden in de hitte der vervolging voorwaarts
stormende, liepen tot aan hun middel in zee, en onder-
hielden een onafgebroken vuur op de vlugtelingen, van
welke er velen vielen, terwijl anderen, die te vergeefs tracht-
ten om de schepen te bereiken, in de golven omkwamen,
hunne lijken, welke op het strand werden geworpen, ver-
pestten gedurende verscheidene dagen den dampkring. ^)
Dit was de laatste poging van Mustapha, en de Turksche
») De Thou vcr/.ckcrt dat hij door biiitcnsporirre vrees zijne zinnen
verloren had en daardoor iwecmaal van het ^mAvd xvq\ : nru afymeuti
frernJ^tüone ueqtw animus !fcque ic;^^"-, homhu coust^rrt! (boek liS).
'' Vert.
^) \U eru te-enwi-t te-en de oiJOO vijanden, die aldus door vuur
„I v-'.lor omk-^-aincnTvertelt de kronijkschrijver ons dat er vier Chns-
1cucn v.1 den strijd sneuvelden, en er door de buitengewone hitte
vier in hunne wapenrusting smoorden!
"Kene andere ■.■;.-avf luidt aat er. vol-en. ovel■loopcr^, ?0<10 Turken
zouiini -esne'.vt.i i /'in,
Üi
in.clioteu.
terwijl Jr ^iecht. 13 Chrii^tcnen het l-vcn
Veui.
■119
admiraal ligttc , na het overschot zijner magt verzameld te
hebben, wedeiom het anker, heesch zijne zeilen en zette
koers naar den Levant.
De voorna{iiQste officieren van het Spaansche leger staken
toen met de ridders naar il l^ort^-o over. Daar werden zii
hartelijk verwelkomd; maar toen de ridders hunne makkers
omhelsden, werden zij zeer getroH'cn door hun voorkomen,
hunne ontdane en hulpbehoevende houding, hun vermagerd
gelaat, hun \\wg en gevlochten liaar, en hunne morsige
kleeding. Menigeen werd ontsierd door eervolle lidteekens:
sommigen waron ellendig verminkt ; anderen droegen een
verband over hunne nog niet geiiLzcnc wonden. liet was
een droevig gcj'gt, hetwelk maar ai te duidelijk het uiterste
lijden aanduid^le waarin zij verkeerd hadden , en toen de
ridders hunne broeders aanstaarden, en zich de vrienden
herinnerden, die zij verloren hadden, werden hunne harten
met onuitsprekelijke smart vervuld.
Den 14<^en September verscheen de onderkoning weder
met eene vloot, welke de overige liulpbenden uit Sicilië
aanvoerde. De admiraalsvlag vertoonde een kruis om aan
te duiden dat het een heilige krijg was , waarin zij zich
begaven. Toen het eskader fier de groote haven inzeilde,
met wimpels en vlaggen, die vrolijk van de masten wap-
perden , werd iet door salvos uit de omliggende forten en
bastions verwelkomd, en de rotsige stranden, welke zoolang
slechts van krijgsgerucht hadden weerkaatst, weergalmden
nu van vreugdekreten.
De grootmeester kwam aan de landingplaats beneden
St. Angelo, on: den onderkoning met de edelen en ridders
van zijn gevolg te ontvangen. Zij waren te laat gekomen
om in de gevaren, maar niet te laat om in de zegepraal der
belegerden te declen. Zij werden dour la Valette hollelijk
over het toonee. van verwoesting naar zijn eigen paleis ge-
bragt, hetwelk, niettegenstaande het in een aan het vuur
blootgesteld gedeelte der stad stond, in zooverre gespaard
was gebleven , ( at het nog bewoonbaar was. Toen de vreem-
delingen de overblijfselen der vcstingwerken , welke bijna
met den grond gelijk waren, zagen, verwonderden zij zich
dat de ^chiuiu. en, die
langs de puiiiliüü])en zagen
27^
-i20
bewegen, het zoolang tegen de Turkschc legers hadden uit -
^rehouden. Wel hadden zij voor hunne stad den naam van
\ittüriosa verdiend, een naam, welke dien van il Borgo
vervangende, nog eene herinnering is van hare verdediging
te^^en de ongeloovigen.
La Valette had zijnen aanzienlijken gasten eene ontvangst
bereid, zoo goed als zijne geringe hulpmiddelen zulks ver-
oorloofden ; maar er wordt verhaald dat het banket aangerigi
werd van den voorraad van den onderkoning zelven. Bij
het vertrek der Spanjaaarden toonde hij zijne dankbaarheid
en vierde zijne mildheid den vrijen teugel, door aan den
kapitein schoone geschenken en aan de soldaten aanzien-
lijke giften in geld te geven*).
Op zijne reis had de onderkoning de Turksche vloot in
digte slagorde geschaard gezien, en gereed om naar het
ootten te zeilen. Hij was te gering in sterkte om te be-
proeven haar tegen te houden, en het eskader bereikte
veilig de haven van Constantinopel. Soliman had reeds
brieven ontvangen, welke hem voorbereidden op den terug-
keer der vloot en het mislukken der onderneming, liet be-
zorüde hem een van die aanvallen van onbedwingbare drift ,
waaraan de oude sultan in zijne laatste levensjaren eenig-
zius onderhevig schijnt geweest te zijn. Met magteloozc
woede, zegt men, vertrapte hij de brieven, en zeggende
dat er geen zijner officieren was in wien hij vertrouwen
kon stellen, zwoer hij om het volgende jaar zelf eene vloot
naar Malta aan te voeren, en ieder man op het eiland te doo-
denl Hij was echter grootmoedig genoeg om zijne wraak met
aan de ongelukkige bevelhebbers te koelen; om des te min-
der de algemeene opmerkzaamheid op te wekken, liet hij
de vloot met de verstrooide overblijfselen van het leger
's nachts de haven biiincnzeilen, hetwelk een vrij treflfend
kontrast opleverde met het schouwspel van de schitte-
icnde vloot, welke weinige maanden te voren onder de
121
'•) Balbi betuigt zljuo tevrcdculieid over het goede onthaal, ver-
kiareuilc dat de door den onderkoning mcdegebragtc lekkernijen, hoo-
gvel ze kostbaar waren, nog goedkoop schenen aan mannen, die twee
dukaten voor ecu vugel eu andcrhalvcn reaal voor een ci betaald
h.uidcu. Balbi, bl. IJ2.
vreugdekreten der menigte uit den Gouden Hoorn was
uitgezield.
Gedurende de lange en roemrijke regering van Soliman
den Tweede, ondergingen zijne legers nimmer zulk eene
vernederende nederlaag als het mislukken van de belegering
van Malta. Om niet eens van de onkosten der uitrustino-
te spreken, was het verlies aan menschenlevens ontzettend,
daar het met inbegrip der Mooren , meer dan aO,000 be-
droeg en daaronder de beste troepen van het rijk. Dit was
een verlies van bijna drie vierde van de oorspronkelijke
sterkte van het bezettingsleger, een bijna ongeloofelijk ge-
tal, hetwelk bewijst dat de pest even ijverig als het zwaard
des vijands haar best had gedaan * ).
Echter trof het bij deze belegering geleden verlies de
Christenen het hevigst. Ruim 200 ridders, 2500 soldaten,
en meer dan < 000 inwoners, mannen, vrouwen en kinderen,
zegt men, dat er gesneuveld zijn.-) De verdedigingswerken
van het eiland werden tot den grond toe geslecht. De
steden lagen in puin, de dorpen waren afgebrand; het
graan was afgesneden voor het rijp had kunnen worden.
De oorlogsfakkel had overal op liet eiland zijne spo-
ren achtergelaten. Wel mogten de eenvoudige bewoners het
uur betreuren waarop de ridders van St. Jan het eerste
den voet op hunne stranden zetten. De krijgsvoorraad was
uitgeput, de c;raanpakhuizen ledig, de schatkist in den
slechtsten toes;and. De leden der orde moesten nu hunne
fortuin op nieuw opbouwen, docii zij genoten den roem der
overwinning. Zij droegen het lierc bewustzijn in zich om
van met hun eigen goed zwaard aan de geheele magt van
O De Thou vermindert het getal dooden lot op 20,000. llerrera
vergroot het aan den anderen kant weder tot 10,000. De geheele
lurksehc magt wrs, volgens Balbi, 48,000 man, belialve de matro-
zen. Van dezen waren ongeveer 30,000 Turken. De overigen be-
hoorden tot de hulptroepen welke Dragut en Hasscm leverden.
«) Balbi geeft eene lijst van al de ridders, die bij het beleg ge-
sneuveld zijn. Cabrera schat het verlies dci Christenen even groot,
dü Thou een we:nig lager, en Vcriot iiog minder. Echter toom
Balbi bij andere gelegenheden ic weinig neiging om het verlies van
:;ijne partij te ove-drijvcn, zoodut wij iiciu nirr niet van uverdrijving
iieho''ven io l)0>ch-ddiUi".i
42-2
het Turksche rijk weorstand te hebben geboden. Dezelfde
onoverwinnelijke' moed gloeide nog in hunne borst en zij
za^'en met ongeschokt vertrouwen op de toekomst.
Dit was de uitslag van deze merkwaardige belegering, eenc
van de beroemdsten^ met het oog op de groote toerustingen ,
het aantal troepen, en den moed der verdediging, welke
in de gcschiedboeken staan opgeteekend. Het zou na ver-
loop van drie eeuwen zelfs voor een krijgskundige met ge-
makkelijk zijn om eenigermate naar vaste grondslagen den
wc- te beoordeelen welken de strijders hadden ingesla-
gen, om daardoor te bepalen aan welke oorzaken het mis-
lukken van den togt moet worden toegeschreven. Eene
duidelijke en hoogst gewigtige fout, welke reeds is opge-
merkt , was dat zij niet onmiddelijk de gemeenschap met
St. Elmo afsneden, waardoor van de overzijde der haven
aanlioudend hulpbenden en k rijgsbehoeften naar het kasteel
konden worden overgebragt. Eene andere fout van denzelf-
den aard is dat de Turken met zulk eene groote vloot als
zij ter hunner beschikking hadden, toelieten dat er gemeen-
schap tusschen de belegerden en Siciliü bleef bestaan, en
er aldus hulpbenden op het eiland konden worden aan land
gezet. Wij zien dat Mustapha en Piali elkander de schuld
van dezen misslag op den hals trachtten te schuiven, voor-
namelijk in het geval van Cardona, wiens zoo tijdig aan-
komende hulpbenden, gemakkelijk, hetzij te land, of ter
zee met behoorlijke waakzaamheid van de zijde der Turkschc
bevelhebbers hadden kunnen onderschept worden. Een groote
liinderpaal voor de belegeraars was de onmogelijkheid om voed-
sel voor de troepen te vinden op zulk een onvruchtbaren grond
als Malta was, en de uiterste moeijelijkheid om hulptroepen
mi andere streken te krijgen daar zij door de vijandelijke
kruisers zoo ijemakkelijk onderschept konden worden. Men
zou echter vemnderstellen dat de Turkschc galeijen, welke
^vel•kcloos in de westerhaven lagen, de transportschepen, die
voorraad van de kust van ]5arbarye aanvoerden goed had-
den kunnen beschermen. Maar wij vinden niet dat zoo iets
ooit beproefd is. Uij al deze oorzaken der mislukking moet
men de besmetting voegen, welke onder de keerkringshitte
van een' Malteczer zomer zich uitbreidende, als eene pest
423
door het kamp der belegeraars woedde, en ze bij duizenden
ten grave sleepte.
liet had goede gevolgen voor de belegerden, dat de groote
vorderingen, welke men in de laatste helft der 16 ^^ eeuw
in de vestin^bouwkunde gemaakt had, zou waren dat ze
opwogen tegen de voordeden der belegeraars van het ge-
bruik van gcischut, voornamelijk van zulke lompe kanonnen
en die zou onhandig bediend weidun als de Turksclie. Maar
deze voordee.en zouden van weinig waarde geweest zijn,
als zulks niet vermeerderd was door het karakter van de
mannen , die er gebruik van maakten. liet was de moed
der verdedigers, welke de wezenlijke sterkte der verdedi-
ging uitmaakte. Dit was het ware bolwerk, waarop iedere
poging der '..'urksche legerscharen aisluitte, toen alle bui-
tenwerken pht waren geschoten, leder ridder werd aange-
vuurd door een gevoel van trouw aan zijne orde, en door
dien haat jegens de ongeloovigen , waarin hij van zijne
wieg af was opgevoed, en welke ecu deel van zijn bestaan
geworden was. Deze gevoelens uadden zij gelukkig aan
hunne volGfeliniren en zeli's aan de inwoners van het eiland
weten in te boezemen. Aldus door vaste grondbeginselen
in haar gedr[,g bestuurd vertoonde de geheele orde die een-
heid en sne.heid van handelen , welke sleclits aan enkele
personen behoort. Van het eerste tot het laatste uur der
beles:erinf^ werd ieder denkbeeld, om naar vredesvoorwaarden
van de zijde; des vijands te luisteren , verworpen. Ieder
man was eerder bereid om te sterven dan om zich over te
geven. Er was slechts écne uitzondering, namelijk die van
een gemeen soldaat te la Sangle, die de mogelijkheid ont-
kennende om het ie'^en de Tarken uit te houden, op de
noodzakelijkheid aandrong om de aan de bezetting aange-
boden voorwaarden aan te nemen, liet voorbeeld zijner
lafhartigheid kon aanstekelijk geweest zijn, en daarom boette
de ono;elukki ]je man zijn misdrijf aan de galLj.
Maar vooial laj? de sterkte der beieirerden in de kracht
van hun' aanvoerder. La Valette was een van die zeldzame
menschen, d:e de Voorzienigheid voor bijzondere gebeurte-
nissen schijn'; te doen geboren worden ; zoo wondervol passen
hunne bijzondere hoedanigheden bij de tijdsomslandighedeiL
I
Ui
i\Jet de gehechtheid aan zijne orde, welke hij met zijne
broeders gemeen had, vereenigde hij een sterk godsdienstig
"•evoel, dat opregt en zelfopofferend als een draad door iedere
handeling in zijn leven was heengevlochten. Dit gaf hem een
onbepaald overwigt over zijne volgelingen, die hij geheel voor
zich wist in te nemen. Hij bezat vele hoedanigheden, welke
vereischt worden om eene zaak te doen slagen : groote onder-
vinding, een vlug oog en een koelzinnig oordeel. Hiermede
vereeni.c'de hij eene vastberadenheid in zijne plannen, welke
door bedreiging noch verzoek kon aan het wankelen worden
gebrai^t, en die niet met den naam van koppigheid bestem-
peld werd wegens de buitengewone omstandigheden, waarin
hij geplaatst was. De lezer zal zich een merkwaardig voor-
beeld herinneren toen la Valette aandrong op de verdedi-
mwj: van St. Elmo tot het laatste toe, niet alleen in spijt
van de vertoogen, maar zelfs van den tegenstand van het
rrarnizoen. Een ander even geschikt voorbeeld is zijne
wei^^ering om de stad te verlaten en zich binnen St. Angelo
teruu' te trekken, niettegenstaande zulks met het gevoelen
vaneden raad in strijd was. Men behoeft er naauwelijks
aan Ie twijfelen of zijne beslissing besliste in deze beide
n-evallcn liet lot van Malta.
In Valette was van een stemmig karakter en, zooals het
£ch il nt, met ecnigc neiging tot ernst in zijn gemoed. Tn
Je portretten, welke er van hem over zijn, ligt er over
zijne trekken een zweem van droefgeestigheid, die in ver-
band tcebragt met zijne geschiedenis het belang van die uit-
drukking zeer verhoogt. Hij had niet het ligtzinnige karak-
ter, of het voortvarende van eene dierlijke gemoedstemming,
welke iemand over iederen hinderpaal doet heenstappen.
Echter kon hij de zieken troosten, de kleinmocdigen op-
beuren, niet door het gevaar ligt te tellen, maar door ze
-.Is dappere mannen aan te moedigen om het zonder vrees
lict hoofd te bieden. Hij misleidde zijne makkers niet door
beloft.n op vreemde hulp, nadat hij zelf ondervonden had
dat : -.'Iks ijdel was. Hij vermaande hen daarentegen om
!•> f^i.-uiKii 00 Cv^ hulp van den Almagtige, die hen nimmer
vcviaca zou,' valke voor Zijne zaak streden. Hij boezemde
\wA üc]i moed van martelaars in, dien moed, welke de ziel
425
met verachting van den dood wapent en de zwakken ster-
ker maakt dan de sterksten.
Er is eene geheimzinnige omstandigheid in de geschiede-
nis van dez3 belegering, welke nimmer geheel is opgehel-
derd , namelijk het gedrag van den onderkoning van Sicilië.
De meeste S3hrijvers trachten dit te verklaren door te ver-
onderstellen dat hij slechts zou handelde volgens geheime
bevelen van zijn* meester, die zijne vloot niet wilde wagen
door zich vo^r de ridders in de bres te stellen, tenzij zulk
eene tusschenkomst bepaald noodzakelijk was. Maar zelfs
wordt de onderkoning door zulk eene veronderstelling niet
verontschuldigd, want het was weinig minder dan een won-
der dat de ridders niet uitgeroeid waren voor hij ter hunner
hulp kwam, en wij kunnen naauwelijks veronderstellen dat
een slim en voorzigtig vorst, zooals Philips, die zoo gaarne
de Muzelmarnen in Afrika overweldigd had, er in zou heb-
ben toegestemd dat het opperbewind over de Middelland-
sche zee in de handen der Turken zou overgaan. Het
scheen waarschijnlijker dat Don Garcia, bekend met de
grootere sterfte van het Turksclie leger, en gekweld door
de verantwoordelijkheid van zijn' toestand als onderkoning
van Sicilië, :;al teruggedeinsd zijn voor het gevaar waaraan
het eiland c.oor de vernieling zijner vloot zou zijn bloot-
gesteld. Hoe of men de zaak ook beschouwt, het is moei-
jelijk zulk een' ongerijmden gang van zaken overeen te
brengen met het operatieplan, hetwelk hij met den groot-
meester had afgesproken, en met de beloften van hulp, welke
Don Garcia hem bij het begin der belegering gedaan had.
Er wordt ons medegedeeld dat la Valette verscheidene
malen bij Pius den V^ijfde over het gedrag des onderkonings
klaagde, en die paus stelde de zaak aan den koning van
Spanje voor. Don Garcia had spoedig daarop van den
koning zijn ontslag uit het beheer van Sicilië gekregen.
Hij ging naa' het koningrijk TV'apels, waar hij zijne overige
dagen zonder eenige openbare bediening sleet, en in ver-
getelheid scicrf. Men behoeft daarom niet te denken dat
zulk een lot het sprekendste bewijs oplevert dat hij niet
gehandeld hal volgens de bijzondere bevelen van zijn' vorst.
De lezer, die la Valette gedurende de belegering van
I
426
Malta ^'cvolird heeft, zal misschien cenigzins nieuwsgierig
zijn om het verdere lot vau dezen merkwaardigen man te
vernemen. — De nederlaag der Turken maakte grooten
indruk in Europa. Te Rome werd de tijding verkondigd
door het losWanden van het geschut, verlichting en vreugde-
vuren. De openbare werkplaatsen waren gesloten; evenzoo
de winkels. De eenige gebouwen, welke open stonden,
waren de kerken, en daar trokken personen van allerlei
rang, de paus, de kardinalen en het volk, in processie heen
om openlijke dankgebeden voor deze gelukkige gebeurtenis
uit te storten. De vreugde was groot langs het geheele
strand der Middelandsche zee, welks bewoners zooveel van
de verwoestingen der Turken te lijden hadden gehad. De
naam van la Valette was op ieders tong, als van den waren
kampvcchter voor het Kruis. Gekroonde hoofden wedijver-
den met elkander om hem eer ter bewijzen en geluk te
wenschen. De koning van Spanje zond hem een zwaard
en een dolk ten geschenke, welker gouden grepen met
diamanten versierd waren. De gezant, die hem dit in tegen-
woordigheid der vergaderde ridders overhandigde, deed dit
vergezeld gaan van eene hoogdravende lofrede op la Valette
zelven, dien hij den grootsten veldheer zijner eeuw noemde ,
terwijl hij hem verzocht om voortdurend zijn zwaard ter
verdediging des Christendoms aan te wenden. Pius de Vijfde
zond hem een kardinaalshoed, wat, met het oog op de waar-
digheid van grootmeester, al een zonderling eerbewijs was.
LiT Valette weigerde dit echter, op grond dat zijne pligten
als kardinaal verschillen zouden van hetgeen hem als hoofd
van de orde was opgedragen. Sommigen schreven zijne
weigering aan zedigheid toe; anderen, met waarschijnlijk
meer reden, aan zijn' onwil om zijne toenmalige waardig-
heid te compromitteeren door eene ondergeschikte betrek-
king aan te nemen.
^laar la A'alette had geen* tijd om dien te verknoeijen
met ijdele pligtplegingen en eerbewijzen. Zijn kleine gebied
lag rondom hem in puin, en zijne voornaamste gedachte
was nu hoe hij alles herstellen zou. Het eerste jaar^ia de
belegering hadden de ridders veel reden om voor een' nieu-
wen inval der Muzelmannen bevreesd te zijn, en Thilips
427
legde ongev'ecr 15000 man troepen op het eiland in bezet-
ting om het te beschermen *). Maar Soliman keerde zijne
wapenen g(3lukkig tegen een' meer nabij wonenden vijand,
en stierf in den loop van het volgende jaar terwijl hij oor-
log tegen Hongarije voerde -). Zijn opvolger Selim sloeg
een' anderen weg in ter voldoening zijner eerzucht. Aldus
van zijne vijanden bevrijd was de grootmeester in staat om
al zijne kraehten aan te wenden ter lierbouwing zijner bouw-
vallige hoofdstad, en om het eiland in beter staat van ver-
dediging ts stellen dan het ooit te voren geweest was. Hij
besloot de;i hoofdzetel der orde over te brengen naar het
hoogland van den berg Sccbcrras, welke de beide havens
van elkander scheidt en hem beiden kon beheerschen.
Zijn vlugge, blik onderscheidde spoedig de voordeelen dezer
plaats, hetwelk sedert volkomen bewezen werd. Hier besloot
hij zijne loofdstad te bouwen, die met vestingwerken te
omringen en terzelfder tijd die van St. Elmo uit te breiden
en te versterken.
Maar zijne schatkist was uitgeput. Hij stelde een plan
voor zijne verbeteringen op, hetwelk hij aan verschillende
Europeesch'3 vorsten zond, hunne medewerking verzocht,
en bij hen allen er op aandrong om Malta te onderhouden
als het belangrijkste bolwerk tegen de ongeloovigen. Zijn
plan vond algemeen bijval. De meeste vorsten beantwoord-
den zijne liennisgeving door milde geschenken , en daaronder
was zelfs de Pransche koning, niettegenstaande zijne vriend-
schappelijke betrekking jegens den sultan. Bij deze fond-
sen voegde;i de ridders datgene wat ieder door eigen invloed
verkrijgen kon. Deze som werd verder nog vermeerderd
door de opbrengst van prijsschcpen, welke de Malteezer
1) Behalve
zoekers tliene
^j Ycrtot
Malta verlüi
te Konstanti
iii brand wc
teld had, we
waarvan de
hetgeen wij
deze Spaansclic magt, nam eene bende Franschc geluk-
t onder la Valette en bleef eenigen tijd op Malta,
verhaalt ons dat de voorgenomen logt van Soliman tegen
iderd werd door de verwoesting van het groote arsenaal
iiopcl, hetwelk door een geheim zendeling van la Valette
rd gestoken. Wij zouden liever willen dat de abt ver-
Ike zijne bronnen waren voor deze vreemde geschiedenis,
waarschijnlijkheid voistrcKt niet bevestigd wordt, door
rau het karakter tles crooThiCCbter-s weten.
Il
i28
kruissers in de haven opbragten en die ccne onuitputtelijke
bron van inkomsten uitmaakten.
Toen er aldus geld voorhanden was, ging het werk snel
voort. Den SS^teQ Maart 1566, legde de grootmeester in
zijn feestgewaad en in tegenwoordigheid van een' grooten
toeloop van ridders en stedelingen, den eersten steen voor
de nieuwe hoofdstad. Zijn wapen was er op gegraveerd,
en een Latijnsch opschrift vermeldde den naam van Valeita,
welken de stad ter eere van den stichter dragen zou*). Er
werden meer dan 8000 menschcii voor dit werk gebezigd,
en eene bul van Pius den Vijfde beval dat hun werk op
feestdagen niet zou gestaakt worden, liet scheen als Chris-
tenpligt beschouwd te worden om aan de herstelling van
Malta te werken. La Valette had in persoon het opper-
toezigt over het werk 2). Men zag hem altijd tusschen het
werkvolk. Daar nam hij zijn' maaltijd, behandelde staats-
zaken met zijn raad en verleende zelfs gehoor aan vreemde
i'czanton.
Te midden dezer vredelievende bezigheden , waren er ecii-
ter ccni'^e omstandif^heden welke la Valette's aandacht ver-
t'ischtcn en de rust zeer verstoorden. Eene \\\\ deze was
het onuere:celde t'edra:' van eenii^en der jongere ridders.
Eene andere was een twist, waarin hij met den paus ge-
wikkeld werd, die op den gewonen aanmatigenden toon
') liet was de gewoonte bij de Malteezer btedcn, dat zij naar
JSpaauKli CU Italiaanseli gebruik kcnmerken^lc bijnamen droegen. La
Valclte gaf der nieuwe hoofdstad den titel vau Lmlllu.ia, ^ule zeer
nederige," daarmede te kennen gevende dat nederigheid ccne der
grootste deugden was van de orde van St. Jan.
^) Uc bouwkunst ige stijl der nieuwe hoofdstad schijnt cenigzins
naar dien van llhodus gevormd te zijn, hoewel hij, volgens lord
Carlislc van sierlijker en weelderiger aard was dan lier model. »lk
schetste veel van de krijgskundige geljouvren van llhodus , die nu
eens ernstig en stemmig, dan weder zeer uitvoerig bewerkt, en met
velerhande loofwerk versierd zijn; zij staan tot elkander in dezellde
verhouding als de kapel van Hendrik Vill tot een gedeelte van de
kathedraal te Dnrham." Ziet \\^\. dianj in TurlcUh oud Crak WitL, ,
bl. 2Ü0. De i)esehrijving van Malta is niet het uiin.-^t auuliekLcini-^
gedeelte van dit bevallige werk , welks waarde nog vcrmLcrdeiJ vvordt
door de aantcckcuiugen vuu Feltou.
420
van liet Vatikaan zich de toewijziiii,^ had aangematigd van
zekere posten , welke tot de orde behoorden.
Deze onaangename zaken drukten zeer op den geest van
den grootmeester, en hij zocht zich dikwijls afleiding te
bezorgen door de uitspanning van de jagt, waarvan hij bij-
zonder veel hield. Terwijl hij eens daarmede op een' heetea
Julijdag bezig was, werd hij door een' zonnestraal getrofien.
Hij werd onmiddelijk naar il Borgo gebragt. Hij kreeg
de koorts, en het werd spoedig duidelijk dat zijn door on-
uitstaanbare vermoeijenissen en wederwaardigheden uitgeput
gestel, spoedig bezwijken zou. A^uor dat hij stierf, riep
hij sommige ridders, aan wie het bestuur der zaken voor-
namelijk was opgedragen, rondom zijn bed te zamen, en
gaf hun zijn' raad ten opzigte van de beste wijze om zijne
plannen ter. uitvoer te brengen. Voornamelijk drukte hij
hun op het hart om een' geest van eensgezindheid onder
elkander te bewaren, zoo zij de orde wederom tot haar'
vroegeren voorspoed en grootheid vcrhcÜen wilden. Bij zijn'
uitersten wil, verklaarde hij zijne slaven vrij, die ongeveer
vijftig in getal waren, en liij verkreeg de toestemming
zijner broeders om eene som geld te mogen wegschen-
ken aan eene kapel, welke hij te Valetta gebouwd had
om zijne overwinning op de ongeloovigen te herdenken.
Zij was toc£:ewijd aan de Heilige Maagd, en in deze kapel
begeerde hij begraven te worden. Toen hij deze schikkin-
gen gemaak: had, blies hij den 21^^^^ Augustus 1568 den
laatsten aden uit.
De bevel 3n van den stervenden la Valette werden door
zijne broeders naauwkeurig opgevolgd. De kist met zijn
lijk werd ar.n boord van het admiraalschip gebragt, hetwelk,
met vier anJerc schepen, welke het zouden geleiden, met
zwart bedekt was. Daarop bevonden zich de huisgenooten
en dienaren van den overledene en de leden der orde. Men
had de door hem in den strijd op de Muzelmannen ver-
overde vaaniiels aan de achterstevens der schepen gehangen ,
en sleepte die door het water. Toen de schepen aan land
kwamen , nam de optogt zijn' weg door de straten der in
hare geboorte zijnde stad, waar lici geraas van den arbeid
!M
il
I
&
430
nu verstomd was, naar de kapel van Onze Lieve Vrouwe der
overwinning. De lijkmis werd daar met groote plegtigheid
gevierd, en het lijk 'van den held werd in het graf ueêrge-
faten, te midden van de tranen der menigte, welke van alle
zijden van het eiland te zamengestroomd was om aan zijne
nai?edachtenis eene droeve hulde en eerbied te bewijzen.
De reiziger, die nu Malta bezoekt, vindt er niets belang-
wekkender''dan de statige kathedraal van Valetta, welke
noi,' rijk is in geschiedkundige herinneringen en kunstvoort-
bre'ngselen, van welke zelfs de Fransche plunderzucht het
niet ''beroofd heeft. Wanneer men in de onderaardsche ge-
welven afdaalt en door die kelders heen wandelt, dan ziet
men de nis waar la Valette's lijk nog rust, omringd door
de dappere ridders, die aan zijne zijde voor het geloof stre-
den. En waarlijk men kon geene betere rustplaats voor
hem uitvinden, dan midden in de edele hoofdstad, welke
men zeggen kan dat zijn vernuft te voorschijn geroepen
heeft »)-
De ridders gingen over het geheel voort om getrouw te
blijven aan de stellingen van la Valette en de grondbegin-
selen hunner orde. Gedurende meer dan twee eeuwen na
zijn' dood was hun zwaard voortdurend tegen de ongcloo-
vigen opgeheven. Hunne galeijen keerden nog immer naar
de° haven terug bevracht met den buit der barbaren. Zij
namen nog steeds in magt en rijkdom toe , en terwijl de
rijken rondom hen verrezen en ineenzonken, bleef deze
kleine broederschap van krijgshaftige monniken, na verloop
van meer dan zeven eeuwen na hunne instelling, altijd af-
zonderlijk en onafhankelijk bestaan.
In hunne uitgebreide jaarboeken was er geene gebeurtenis,
1) Men vindt cene belangrijke beschrijving van deze katlicdraal ,
die zeer juist de Wesiminsterabdij van Malta genoemd wordt , m
Bigelow's reizen door biciliü en Malta (bl. 1'Jl) , een werk vol ge-
leerdheid, waarom de schrijver zich aanzienlijker plaats doet toeken-
nen daii een eenvoudig toerist , in hetwelk hij ecu beknopt overzigt
geeft van de hulpmiddelen der door hem bezochte lauden, cu ecu
scherp oordeel velt over hunnen toemaligen toestand , welken hij oi-
schrandere wijze met dieu vau vroeger tijd vergelijk'.
431
welke zij mser in cere hielden, dan de verdediging van
Malta door la Valette. Tot het laatste toe werd de 8^^^^
September, de geboortedag der Heilige Maagd, door hen
als hun schi)onste feestdag gevierd. Dien dag gingen al
de ridders er de bewoners der hoofdstad in plegtigen optogt
met den grootmeester aan het lioofd naar de kerk van
St. Jan. Een ridder die met een helm en maliënkolder
van vroeger tijd bedekt was droeg de zegevierende stand-
aard der ord3. Een paadje, die naast hem liep, droeg het
kostbare zwaird en den dolk, welke Philips de Tweede ge-
schonken had. Wanneer de optogt in de kerk was ge-
komen, en de standaard voor liet altaar werd neergelegd,
werd zulks door trompetgeschal en kanongebulder van het
slot aangekondigd. De dienst werd verrigt door den prior
van St. Jai., en terwijl het Evangelie gelezen werd hield
de grootmeester zijn ontbloot zwaard in de hoogte, ten
teeken dat de ridders altijd bereid waren om voor het Kruis
te strijden. Als de plegtigheid was afgeloopen werd een
schoon afbesldsel van la Valette aan het volk vertoond,
en de broeders beschouwden met een gevoel van eerbied
zijne majestueuse trekken, als die van den redder hunner
orde').
]\Iaar dtt alles is veranderd. In plaats dat de Christenen
tegen de Turken verbonden zijn, vereenigen zij zich nu
om hen te verdedigen. Er worden niet langer kruistogten
tc^en de ongeloovigen gehouden. De riddereeuwen zijn
voorbij. Hit doel waarmede de hospitaalridders werden
inrresteld heeft sints lang opgehouden te bestaan ; en het was
natuurlijk dat de instelling, welke niet langer noodig was,
moest uitsterven. De ridders, die den ondergang hunner
orde overleeiden, werden ballingen in vreemde landen. Hun
*) Boisgclin, A//cicnt nrd M'>deru M^lia , 1, bl. 35. De goede
ridder verhaalt met zclfbeliagen de b^jz-ouJcrhcden cencr plegtigheid,
waaraan hij c ikwijls zelf deelgenomen luul. Hei riep in zijn geheu-
gen de roemvolic dagen der orde teruir, welke hij uit grond van zijn
lat eens iu haren o'jr>pnnkeliikcn luister zoude hersteld
liart hoopte,
wofiicu.
i32
eiland is in handen van den vreemdeling overgegaan, en
de Engelsche vlag waait nu van de wallen waarop eens de
banier van St Jan wapperde *).
1) De laatste grootmeester der orde op Malta was Ferdinaud vou
llompesch, die tegen een jaargeld van 300,000 francs, op 10 Junij
179S van Malta, en van zijne waardigheid afstand deed. Den
IGJen December 179S liet Paul I van Rusland zich als grootmeester
kiezen, doch met veel tegenstand der Europeesche mogendliedeu. De
keurvorst van Beijereu hief 21 Februari] 1709 de orde in zijne staten
geheel op; in 1810 geschiedde zulks in Pruissen, waar in IS 12 eene
Protestantsche orde van St. Jan er voor in de plaats kwam. Er bleven
den rondzwervenden ridders nu nog slechts een paar prioraten in
Bohemen en Rusland over; de pausen stelden na Pauls dood telkens
Italianen tot grootmeesters aan, die eerst te Caiania op Sicilië hun'
zetel hadden, en later in 1^26 , te Eerrara gingen wonen. Sedert
eenigen tijd wordt de orde van St. Jan van Jeruzalem, welke sedert
1831 haren zetel te Rome heeft, weder als souvereine orde erkend
door Oostenrijk, Parma en Modeua , in welke staten gcvolmagtigden
wonen. Toen de vorsten der beide laatste landen de vlugt namen
naar Oostenrijk, gingen de gcvolmagtigden naar Rome terug. Zij
bevat tegenwoordig vier groot-prioraten te Rome, in de Oostcnrijk-
5che bezittingen in Italië, op Sicilië en in Bohème.
Verx,
-*-=--^tJti:>ie'S- ■
/
i
COLUMBIA UNIVERSITY
0032205600
>^ -^m ' <«' '^*.A*dL*jA.'.^ ^^f^f-^*M.'''*^^éLTm^ jla .Mr:;^.'.*.-.^. 1^ ^ ■&'*• > ' ak''» éA.*'^.' 1»'^^*^"
J»,-«^ir. «r/^tvr- V-.
, t , ►,.* *.*, .^, •:»*-■. • '
».*.«. ^i-»- te. è »•'%.•. «k »■ V r * r ^^ »* *». t^ • •■ «r «r *. *M
*?Ï!f
tJt:«:
**»<«.'■"
.->:*:«i«.^
>; «•: «•; ♦■•. *■_ i; •■: *:••:».:>'*«•«-: »-:*■' ►■'♦«."*:
fe:^:*:%*r*:N';«>:<^>;>:«:*;*:»:^:
i»SS^V*^*
i^*r%v»%%%%*;v
mmmmmr^ym
... . » t ,. t.
♦- V »•■ f
V » » • • ♦••■•> •• * »
<• > t,. •-
• « . » , I I
V » < .
♦•■ 1 i •
• « • <
«Ml <
if W w. i .
r- t t
.te.».».». *-«.»■ t«» ». te »> • •> te
i^;
'>?^<
IVj^
;.%'»^",%*-»''.*
..♦^«^'
.^^V^^Vi^:
,fl'V:^
« ••• -^ A a- k •<* ( 'A 9 1 } •* M* * «^ *i ■••» * » 'f ** «J i » ^-T
i;
wm
^
.>1
-^
Hl»-«>'«^l^
i
y
r
-«*■'*• «i
1
t
M
1
%»-••■••
È
i
»• t< V»-.'
•IJ. V) !.•
C-41 M-,
k— IJ k,t •
l» ir» f--
• >- fc- Wi «»»•*».■• I;^*'- f»- K. i .-ti-j/. , ,
.■yi"'y;<
• < '-.^ .:t » •• j» <■
f. C4 V» l>
t. «.<-►» T
r *> «« w
•-♦■»■«< t»
• 1 1. ♦•«
Ki'iiXi
(I »i r4 1^1
)/ ^- H Hl
rn M*4.*«i
•'^ïl^ï^.
■te'-<y*Krv'i?^^'^^i^:r^:;^Vei?^^
f"
3
Ö46.04
1
(Hnlumbta Hninprattu
Cthrani
i^pitni EmtnöstDu ahrnnas
BORN 1835-DIED 1903
*
FOR THIRTY YEARS CHtEF TRANSLATOR
DEPARTMENT OF STATE, WASHINGTON, D. C.
LOVER OF LANGUAGES AND LITERATURE
HIS LIBRARY WAS GIVEN AS A MEMORIAL
BY HIS SON WILLIAM S. THOMAS, M. D.
TO COLUMBIA UNIVERSITY
A. O. 1905
i
I
1
[
GESCHIEDENIS DER REGERING
V A .N
PHILIPS DEN TWEEDE.
t
Druk van Js.. TER GUNISTE cSr Co. t,~ Destnf.-
^
U
GESCHIEDENIS DEE EEGEKING
\' A >
PHILIPS DEN TWEEDE
r/
„ A?y.
^ ^ 't-
BOOIl
WILLIi^M H. PRESCOTT
UIT HF.T LNGKLSCH VF.KTAAl i)
DOOR
Dr. W. J. A. HÜBERTS,
met eene voorrede van den Hoogieeraar W. G. BBILL en
eene levensschets van den schrijver.
DERDE dei: L.
--- v^w'vVu''w'"u'wVv"v'V-w-
Z U ï P II E N,
J. A. WILLEMS EN.
1 S G 2.
^\
%, l
HOOVn-TUK VI.
DON C A R L O S.
Zi/'/ie oj)voc^-'i?ifj en zijn kiiralder. — (icvaarlijke ziekte. —
Ihiileuspo'lg gedrag. — (jccueh-;s ointrent hem. — Zijne
hetreklcliig met de Vtauiirtg^m. — Vlan om te vingten, —
Onzinnig gedrag. — Geca/ijO/LuChii/ig.
15 6 7, 1 5 O §•
Na eene langdurige afwezigheid moeten wij nu naar
Spanje terug-keeren waar gebeurtenissen plaats hadden ge-
had van het lioo;2:ste belani,^ voor liet toekomstige lot der
monarchie, '^^en tijde dat de tragische gebeurtenissen, welke
in het vorige boek besclireven ziin, in de Nederlanden voor-
vielen, hadden er in het paleis van den vorst zelven andere
niet minder tragische plaats, indien wij ten minste de ge-
ruchten moeien gelooven, welke ondtr het volk in omloop
waren. Ik meen den dood van Don Carlos, prins van
Asturië en dien van Isabella van Yalois, Piiilips' jonge en
schoone gemalin. De betrekking waarin beiden tot elkander
stonden, hun ontijdige dood, en het geheimzinnige waarin
deze gewikkeld was, komen met het sombere, weinig angst-
vallige karakter van Piiilips te zamen om de vreesselijkste
verdenking 3mtrent de oorzaak van hun' dood te koes-
teren. De raadselachtige nevel waarmede het voorval reeds
in dien tijd bedekt was is door de onderzoekingen van
latere kronijkschrijvers nog niet weggevaagd. Daarom is
het eene onuitputtelijke bron van verdichting geweest tot
dat men zelf;? gedacht heeft dat liet van het gebied der ge-
schiedenis geheel op dat van het romantische was overge-
gaan, liet werd vooral geschikt bevonden voor treurspelen ;
en de dramalisclie lettcrkuiide van Europa bevat meer dan
UI. 1
891497
tru meesterstuk van de haiiJ van vcrnuftui , die de ikfde
en de ongelukken van Carlos en Isabella met sombere kleu-
ren schilderden ^).
De tijd om zulk eene duistere en ini^-ewikkelde zaak iv
bespreken is nog niet gekomen, daar de Spaanscho areiiie-
ven zelfs voor inlandsche geleerden ijverzuchtig zijn alje-
sloten. Doch nu gelukkig een vrijzinniger stelsel de over-
hand hed't verkregen en er toegang verleend is tot de som-
bere bc wa.rp klutsen van de geheimen der Spaansche vorsten ,
schijnt de lijd te komen om deze gelieunzinnige geschiede-
nis te onderzoeken. En indien ik er niet op roemen kan
dat ik m ^taat ben om den twijtel oj) te heffen, die deze
zaak zoolang heeft aangekleefd, kan ik mij ten minste
vleijen dat ik met de ter mijner beschikking staande mid-
delen den lezer een beter gezigtspunt kan aanbieden, dan
tot no2 toe het ^eval was, om het geheel te overzien en
zijne eigene besluiten daaruit te trekken.
Don Carlos was den 8^^'^'^ Julij 1515 geboren. Zijne
moeder, Maria van Portugal, die toen slechts achttien jaar
was, stierf weinige da-en nadat zij haar ongelukkig knul
ter wereld had gebragt. \m zijne geboorte af dus beroofd
van de waakzame zorg zijner moeder, ondervond hij bijna
even weinig liefde van zijiT vader, want Philips was,
tot dat Carlos veertien jaar oud was, den meesten tijd
of in de Nederlanden of in Engeland. De zorg voor
*) Alficri, Schihcr, eu iii onze dagen Lord Jl.Iiu IliiiSt'll , hebben
ieder, volgens huinie eiiiHi.e op\ .'ittiiiu' , hel dichterhjkc van ile u'e-
schiedenis hunnen hmdpi'UooU ii \ oorgestrid. De K:vbiil!t;ansehe treur-
spcldichtcr Alontalvan, touiit in /.ijn»; v.iór het midden der i7de eeuw
i^cschreven stuk r.incip'' Ih it ( urb:^ meer achting voor geschiedkun-
diiie naauwkeurigheid, en vo.ir dmi goeden naam \an LsabcUa, door
haar' naam op geenerk'i wijze ie vermenucu met de lotgevaUen van
den prhrs van Asturie.
Prescolt kende niet het trcur^pcd »(kn dood van Karcl, kroonprins
van Sp.anje," van onzen landgenoot S. Iperusz. Wiselius te vinden
in hel 5de deel zijner xnicngel- en tooneelpoczij." Daarin wordt
karel voorgesteld als een held, verliefd op zijne stiefmoeder en door
haar weder bemind. Hij eindiuM met het drinkeen van den giftbeker,
waartoe Phdipb hem veroordeelde.
N'i.ui .
3
het kind werd den meesten tijd toevertrouwd aan Philips'
zuster, de landvoogdes Johanna, eene uttmaintende vrouw,
maar die, waarschijnlijk door het zwakke gestel vau Carlos
daartoe verleid den knaap te veel toegevendheid bewees,
daar zij meer cp zijne ligchamelijke gezondheid dan op de
vorming van zjn karakter lette. In onze ligtgeloovigheid
aan de wonderen, welke eene opvoeding vordert , gebeurt het
somwijlen dat wij de ouders of ^<i\\ onderwijzer beschul-
digen van de gebreken, die men redelijker wijze moest toe-
schrijven aan het zwakke u'estel van het kind.
Toen Carlos ouder werd , verliouwde Piiilips de zorg voor
zijne opvoeding toe aan llonorcito Juan, een ambtenaar van
's keizers hofhoudins:. Het \\as een uroot i^-elcerde, eneven
vroom als geleerd, want toen \x\] spoedig daarna de taak
van 's prinsen onderwijzer op zich nam, omhelsde hij den
geestelijken stand. De briefwisseling van llonorato Juan
met Philips, die toen in Vlaanderen was, doet ons zien hoe
Carlos op zijn elfde of twaalfde j;'u^U' ontwikkeld was. De
tevredenheid, welke de koning- in zijne eerste brieven te
kennen geeft, vermindert als wij verder komen, en hij drukt
eenen bezorgden tw^ijfel uit als liii van den onderwijzer on-
welkome berigtcn ontvangt- over de onverschilligheid van
den leerliiiGf voer zijne studiën ').
In het jaar 155() bragt Karel de Vijfde op zijne reis
naar het klooster te Yuste, eenigen tijd te Yalladolid door.
Daar zag hij ;'>ijn' kleinzoon en lel te naauwkeurig op den
knaap, den toekomstigen erfgenaam van het uitgestrekte ge-
bied, hetwelk hij zoo kort geleden eer^t had afgestaan. Ilij
vertelde Carlos van zijne veldtouten en hoe hij te Inns-
brück gevlu'gt was, waar hij ter naauwernood de handen
zijner vijanden ontkwam. Carlos, die begeerig toeluisterde,
viel zijn' grootvider in de reden en ri(p uit: //ik zou nooit
gevlugt zijnl" Karel trachtte de noo Izakelijkheid van het
geval uit te leg^gen, maar de knaap liield halsstarrig vol,
dat hij nimmer gevlugt zou zijn, waardoor hij den keizer
vermaakte en \errukte, daar deze liierin liet vuur zijner
') Deze briefwisschng is gedrukt in een Ijeiangrijk doch zeer zeld-
zaam boekje, hetwelk tot titel voul Elor/io& dr Pn;? J/o??crato Juan,
Valencia K)5'J.
1^
4
(M'^rnc JMicrd tcruir vond ' )• Eclitcr w.,.- KurI met biiiul
voor (Ic gebreken van zijir kkin/oon, voor het eiLreiiziniiig,
trotse') -edr.i'' hetwelk to.' te .-'■:ir;V«i) wa- aiii te veel
loe eveiidheid van de zijde z jiier due'itvr, di laiidvoogdet>.
llij berispte Carlo> wegens zipi gebrek aan eerbied je^eius
zijne tunte, en hij zeidc ronduit aan deze laatste, dat, in-
dien zi! dt'n knaap beter bestrafte, de natie reden ZüU heb-
bi n üti: haar daarvoor te danken.
Naoat i\c keizer naar lu t klooster vertruhkeii was, bleil'
zijn u'^'»-5t , die, zooals wij ge/ien iiebben , iveii steiK aan
allo zaken van opt nba v belang Imiten het klooster bleef
vasthouden, steeds bij zijn kKinzoon. den erfgenaam van
zijn' naam en sch(i)ter. Te Siinaneas wordt de briefuiss-
liiii,' nog bewaard, wcike hij voortzette met Pon (ïarcia de
Tülcdo, een' broeder van den hertog van Alva, die de be-
trekkiig van a?/o, of gouverneur van den prins bekleeude.
In een' van de brieven van dien ambtenaar, van 1557,
toen Carlos twaalf jaar oud was, vinelen wij eene korte
opcrave van 's prinsen tijdsvcrdeeling , welke ccnigzins merk-
waardig is, omdat zij de schets cencr koninklijke opvoedir.g
in die dagen geeft.
Carle)s stond 's morgens v(j(jr zeven uur op en had onge-
veer half acht ontbeten, en ele mis gehoord. Dan ging h.ij
aan zijne studie-n, hetwe'lk hij tejt het uur van het middag-
maal voortzette. Kr wordt niet vermeld welke die studiën
waren. Een schrijver uit dien tijel zegt onder anderen elat
hij Ciee ro'.s t/',' (jjfi''i'/s las, om zijiie hart^togten des te beter
t(i leeren beteugelen. Hij at om elf uur; dan vermaakte
hij zi(di met zijne makkers door met de werpschijf of op
het biljart te spelen, of met schermen en somtijds met rijden.
(^in half drie gebruikte hij een ligt maal; waarna hij hoorde
voorlezen, of, indien het weil.'r schoon was, door het veld
') Kort te voren had Kare^l er e'vcüorns irvD it veTi!i,",ak in. uTvon-
den da' Carlos , toen hij lK)oriK' il;it (h' zomi , dirii Maria van Euirc-
Ir.nd trr wereld brengen zon, de Nr-lLThuulcu moot erven, iu toorn
uitb.Tr>1i(- en uitriep elat hij liever oorlf-ir v,-il,!(> \oercn. llij schreef
zelfs een' brief aan zijn' groot vader te jrrii^sii uia hcni toch eene
wapennistintr over te zender:. .V''/W"/-/>^ 7- h' Ilr,,! A'clemi'i ih !u
/ns'.ri.: VU. ?03.
<♦
ï
5
liep. 's Avonds gebruikte hij wedder wn maal en, wanneer
hij om half Jieg;en zijne rozenkruiis iiael afgebeden, ging hij
naar bed, waar hij, zooals zijn gouverneur zegt, tot 's mor-
gens toe in eei s doorsliep. Het was zekerlijk slechts eene
voorloopige opvoeding, waarbij men meer acht scheen te
slaan op de eischen des ligchaams, dan op die van het ver-
stand, en even geregeld als hed monnikenleven van zijne
grootvader te "^'uste. Echter blijft Don Garcia niet in ge-
breke om zijne ontevredenheid te kennen te geven over het
gebrek aan bek.ngstelling van zijn' leerling, niet slechts in
zijne studiën, naar zelfs in het schermen, batonneeren, en
andere mannelijke oefeninge'ii, welke in die dagen voor de
opvoeding van een rielder zoo noodzakelijk waren. Hij
merkt te gel ij < er tijd ele eerste ker.teekenen op van die
galachtigheid , nclke 's prinsen gestel reeds bedreigde en het
in latere jaren zoo sterk ondermijnde.
Tn een' anderen brief schrijft 'Don Garcia dat het goed
zou zijn als de keizer aan Don Carlos toestond om hem te
Yuste te bezo':ken, vertrouwende dat het gezag van zijn'
grootvader datgene volmaken zon , waarin hij zelf in ge-
breke had moeten blijven. Maar eüt schrijven werd waar-
schijnlijk door den koninklijken kluizenaar niet "-unsti^
opgenomen, daar hij waarschijnlijk er niet op gesteld was
om zich zelven te kwellen door zu'.k een lasti >• lid ziiner
familie te ont^•angcn. De dood des keizers , welke kort
daarna plaats l.ad , spaarde hem de ellende van getuige te
zijn van de nocidlottige loo])baan zijns kleinzoons.
De verslagen der Yenetiaansche gezanten, die kostbare
stukken, welke 2 0ovele leerzame oimierkin^^en bevatten omtrent,
openbare en hu:sselijke belangen, zinspelen van tijd tot tijd
op den prins. Hunne aantcekeningen z;;n geenszins vleijend.
Zij beschrijven Carlos als een onvcrscliillig, rusteloos karak-
ter, woest en zelfs wreed in zijne geaardheid ^), en zoo trotscli
dat hij weigerde om cencn geruimen tijd blootshoofd te
staan m tegenn'oordighcid van den keizer of zijn' vader.
») Zoo wreed, volgens ccn liofnraaljr. dat Badoaro opving, dai
wonnccr men hem hazen of ander wild braut ^ Idj zich nu en dan
vermaakte om het ieveiid te *j;-aiLi:I
i
6
Echter woiül deze nnvc bciiildtiin- ctiugziiis gewijzi^ul door
andere trekken, want hij was edelmoedig, ofschoon tot ver-
kwisting toe, daar hij zijne ko<thaarheJea en juweelen, en
zelfs zijne kleederen weggaf, ais liij geen geld had. Hij
had een onbevreesd gemoed, met sterke neiging voor eene
krijgskundige loopbaan. Hij was alles behalve beuzelachtig
in zij:i' smaak, daar hij het grappen maken verachtte, en zelfs
zoovele schooiie freze^-den uitte dat zijn gouverneur ze ver-
zamelde. Dit portret va)i een jongen van naauwelijks veer-
tien jaar schijnt zeer overdreven te zijn zoowel ten goede, als
ten kwade, zooals de portretten van vorsten meestal zijn ^).
EiUer niLK'- mm den stuat van 's ])rinsen gezondheid wel
naauwkeurig vermelden ter verschooning zijner gebreken of
ten minste van zijne zwakheid van karakter. Want het galach-
ïiu'e van zijn ce^tel begon zieh reeds in den vorm van tus-
sciieiir^o/ende koorts te virtounen, welke hetn voor het overige
van ::iin leveii bijhhef Oi.der ih'ze onderdrukkende onge-
bteldi.iil, daalden zijiu' geestvermogens, zijn ligchaam ver-
zv\..>kte en zijne krae'.ilen verminderden ztju dat men vreemde
dat 1 ij den mannel ijken lev'^iid niet bereiken zou.
Tn het be-in van 15()ii kwam Jsabella van Frankrijk
naar Kastilië en werd (.ui 2'"'^' IVbruarij met Tiiilips ver-
*) i".cu Hiidi'i- rn.lt:eiiC)('t -iir(>('kl oek van Je ie vroeo; oiitwikkcule
taieiiirn van dm kiia;e|) , lütwclk bleek uil zijne bijhiuic i;-czci:-i!eii.
CoriKru, /,/•' ^plidirio de Mrduilas in ('lutro's hi-Auna de /oy f',-oO\>fa/nt-s
In ecu \vei-kj(.' van Manlius (Fraukl'orl a, m , l.VJh T.'.'unoii t om-
rniiniu/d cdlciiirnfu > .c l, rimnilji's Mrlnnchti ,'!■'< u'ctileld, komt het vol-
Lrrndc gezegde van dcw utoüU'U llervorincr \o()r: ) Ik lioor van den
kk'in/.o'jii van kei/ei' Karid \' zulke wonderbare zaken vcrlialcn, dat
ik üverluigd ben, dat er nog eenina'il iels groots uit hem wordcu
i[\\. Zi'U <:(^-ternte is vmo u.\\\\^\\<z als liet ^leehls ziin kan, A\ ie
w,il wat eicd nu* l\ar(l VI voorheeft 'r Mi^.-ehien zal hij de rnagt
lier T'irkt u aan het wai. kelen hrehgeu of iei> dergtüjks Ijewcrk.'ilel-
!ic\'n/' Miaiiius Laat hieroi) uo_- \er^c!;(uicne voorbeelden van 's prui-
?e!i eT-, I MOediirheid \oigen, z'jodat hieriii! L'enoeü'zaani tjlijkt dat de
goeie hocdaniuheJen van Cari'is , uuiu'elijk wel waf Ie wijd uitgc-
nirteu , tut /i '.!> in D'ulschiand versrreid wa.ren , en de croede Mc-
lanehlon aan hcai iu z.jue verbecuUUL: reed> de kei/.crskroon zag over-
c-.-M\\ Vrin.
>*
/>
bonden, l^ij de voorloopige vredesvoorwaarden van het ver-
drag van Cateau-Cambresis, was hare hand aan Don Carlos
toeirewezen, maar toen Maria Tudor voor de bekrachtiging
van het verdrag overleed, werd de naam van den vader in
plaats van dien des zoons gesteld en de koninklijke maagd
aan Philips verloofd.
De Imwelijksplegtigheid geschiedde te Toledo met groote
pracht. Carkis was er bij tegenwoordig, en toen hij de
schoone bruic. zag, is het niet onwaarschijnlijk dat zich
een gevoel van wrok met dat van droefheid vermengde, toen
hij dacht aan de weinige omstanden , welke men gemaakt
had om hare hand in phiats van aan hem, aan zijn'
vader te schei ken. Maar wij kunnen slechts moeijelijk ge-
looven dat Isabella iets van dat teederc gevoel gekoesterd
heeft, hetwelk historicsehe romanschrijvers haar voor een'
knaap van veertien jaar liebben toegeschreven, en die daar-
enboven zoo weinig aantrekkelijks had om hem in hare
oogen aan te bevelen.
Den 22^^^" dcrzelfde maand werd Don Carlos door de
Cortes van Kastilië plegtig als erfgenaam der kroon erkend*).
j^ij deze gelegenheid waren de verschillende leden der
koninklijke familie tegenwoordi<>- , even als de aanzienlijkste
edelen en de vertegenwoordigers der gemeenten. De prins
reed bij den optogt op een wit paard, dat prachtig opge-
tuigd was, terwijl zijne van juweelen schitterende kleediug
een treurig kontrast vormde met het bleeke en ziekelijke
uiterlijk van hem, die haar droeg. Hij vervulde zijne rol
bij de plegtigheid met waardigheiil en gevoel. ïoen zijne
tante, Johaniia, en zijn oom, Don Juan van Oostenrijk,
na het afle£fj?on van den eed, volgens de g-ewoonte, wilden
nederknielen om zijne hand te kussen, wilde hij dit niet
toestaan, maar hief hen wilwillend op. en omhelsde hen.
Dooli toen ce hertog van Alva onachtzaam deze laatste
daad van oncerdanigheid verzuimde, ontving de prins hem
1) Helficrich beweert in z-jn' ihv,i Carlos von Sperden (Rauniers'
IIiAor. Taschenot'idi 1S59) dat deze piegtiglieid ecu door Philips uit-
gedacht middel was, om de pii te vergulden, welke hij hem weinige
dagen Ie vore i door z'.jn luiwehjk tie ' Uabelia van Frankrijk liad
hiten :5!ikken. "^ i-rei.
8
zoo küL'l, dut de fieic edflwan, door deze wijze van hande-
len bestraft, zijne dwaling bemerkte en het nederig erkende.
In de lierfbt van het volgende jaar ging Carlos, in de
^ioop van zijne gezondheid door luehtsverandering te verbe-
tcren naar Alcala de llenares, beroemd wegens de door den
grooten Ximenes ge^iliehte akadcmie. Hij had iwce knapen
als zijne makkers bij zich, die beiden bestemd waren om
emc belangrijke rol in de geseliiedenis van die tijden te
?])elcn. ])e een v\as Piiilij)s' bastaardbroeder Don Juan van
Oostenrijk, de luid van Lepanto, de ander was 's prinsen
neef, Alexander l'arncse, zoon van Margaretha van Parma,
die nu eene op\oeding kreeg, welke hem eens tot den groot-
sten veldluer van zijn' tijd maken zou. De drie knapen
waren ongeveer van denzelf'deii leeftijd; maar in talentenen
u.tcj'lijk vorindui ooin en nuf een ( vin sterk kontrast met
hunnen koninklijken bloedverwant als in de schitterende for-
tuin , die hen wachtte ').
Carlos was nog niet vele inaandLU te Alcala geweest,
toen hem een ongeval oveikani, dat de verderfelijkste
gevolgen had Eens oj) eiii' avond in April löGZ
ging hij een' traj» af, dcL\\ een misstap, en viel met het
hoold naar beneden van vijf of zes traj)pen af ie(ren cene
deur aan liet einde van den gang. Hij werd bewusteloos
opgenomen, en iii zijne kamer gebragt, waar de gencesheeren
oogenbükkel'jk bij hem geroepen en de noodige middelen
aang(!wend werden. Eer.^t scheen het slechts een irewonc
buil aan liet hoofd te zijn en de voorschriften van de u:c-
neeslueren hadden het gewensehte gevolg. Maar weid ia
werden de kenteekenen onrustbarender. 11 ii krccir de koorts .
en een aanval van rofjs: zijn hoofd zwol oiitzaL^£ieli)k op,
hij werd gtiieel blind en hnrop voli^-de iiüioofdio-hoicl. '\u
het c!at lIc t^ehede! L^kiuu^d was. De liifartsen des
Dlce
'; Sti:,.!;! j,, i n In luic vcrpelijkini: van clo diio joügclinecii , deu
VMOi-ra!:i: aan Dmi Ji.an \;in ( )o;tei;i i;-!.. Ziji i'inircl \an Caiho i:,
e\Lnni;u NlcijtnJ voor /iinc pu^oon, al^. Noor /,ai k'.raktiT: ).Kurel
was, bcluilvc da! hij ccnc Irdijko kleur van -.laat ui haar had, vol
ula);•c•^(a;, waai hij laul c.n' houj( n n-aouiha' en t- n zijner arnicu was
Inn-cr i.an >k audu- ui ziju \\ul>1 in on^iuinii/ karakter ^rtrckle hem
niet minder tot oucer."
è
^
9
konings vverdeu er bij geroepen, eii uu eene onstuimige i)C-
raadslaging, waarin de geneesheeren . zooals gewoonlijk , over
de aan te wenden middelen verschilden, werd er besloten
om den lijder te trepanecren. De operatie werd zorgvuldig
velbra^t, een g-edeelte van het scliedelbeeu werd wesrgeno-
men, maar men kreeg geenc verligting *).
Onderwijl ^e^spreidde zich de grootste droefheid overliet
laud, in het vooruitzigt van den veinioedelijken erfgenaam
der kroon te verliezen. Overal werden er processiën naar
de kerken gehouden, g( beden uitgeschreven, pelgrimstogten
beloofd, en d} bijgeloovige menigte geesselde zich onmede-
doogcnd , daar men door zelfkastijding hoopte dat de Hemel
zijne gramschap van het land zou ai'wenden.. Doch niets
hielp ^).
Wij hebben een verhaal van dit geval uit de pen van
Dr. Olivarcs, 's prinsen lijfarts. Sommige middelen w^aren
van eene soort, welke vreemd genoeg zonden schijnen, als
zij in onze dagen door een genee^kundig dagblad werden
medegedeeld. Toen alle pogingen van de bekwaamste ge-
neesheeren miijlukt waren, en de zalf van een Moorsch arts,
die onder het volk groottii naam had, zonder gevolg over
het liuchaam gewreven was, wiid er besloten om een oji-
middelijk beroep op den llemel te doen. In het klooster
van Jezus Maria lagen de beenderen van een' heiligen Eran-
ciskaan, 1'ra;^ Dicgo, die ongeveer eene eeuw te voren,
onder de regering vau Hendrik den Vierde, in den reuk van
heiliadicid 'bestorven was. Koninu; rinlins en zijn hof j^ingeu
in plegtige processie naar de kerk , cii in hunne tegenwoordig-
heid, werden de vermolmde beemlereii van den goeden pater ,
die, zooals men verhaalt, nog eeneii lekkeren geur hadden ,
Ij Volgens (iiiibcrt , den fransehen gczani , liad Karel een licfdes-
avoniuur locn lij dien val deed, daar hn di:/A'ïi donkeren trap afging
om de jonge doiditer van den portier in tu-n tuin op Ie zoeken. Von
Jlaumer IG»' ?;/ii', ] 7i' JaJirhciiiltvt , i. ij:. 11'.'.
-y In de Cn'-i'es[iuntluitce <h.: l'lnlij>}( LI komen ook verscbeidenc
malen berigten voor omtrent Npn-inscn nczondhcid. liet eerste in
ccn' brief van ]\targarctlia aan iicn koning van ü t Junij 1502, waar-
nit blijkt dat de koning haar kurt te veren zijne hcrstcüing gemeld
had, Granvellc vertelt dcnzeit'dui dag aan l'hilip- diit er processiën
:jehcuden en c;ex'd(U crcdaan /'ai. \ lui.
10
uit lil i'jzci'L'ii ki^t irenoimn en in de kamer van den pfiiis
^L!(bra-t. Zij werden op zijn bed gcle^nl ; en het stnk doek ,
i!at den .^cliedel van den doode bevatte, werd op Carlos'
voorliüufd gelegd. Gelukkig voorkwam de ijlhoofaige toe-
stand \an den lijder den schok, welke anders aan zijne
ziiir.en zou toe^a'brairt zijn. DienzeiTden nacht verscheen
de monnik aan Carlos in den droom, liij was in zijne Fran-
ei>kaner ])ij gt-wikkeld, met een' groenen gordil om zijn
middel en een rieten kruis in de hand; en hij bad hem
zachtzinnig "om goeden moed te houden, want dat hij ge-
v>i^ a-enezen zou.'' Van dien ti.jd af begon de lijder, zoo
als de geneesheer verhaalt, spoedig te herstellen. J)e koorts
l:ie]d op, het hoofd kreeg weder zijne gewone grootte, en
};ii kon weder uit ziine ool-mmi zien. Toen er iets minder
dan {\\\'c maantlen vuloopen waren na den ilag van het
ongeluk was Carlos, die getlurcnde zijne ziekte eene ver-
wonderlijke zachtnioediglieid getoond had, weder in staat
om naar de aangrenzende vertrekken te gaan en zijnen
vader te omlielzen, die, gedurende het hachelijkstc tijdsti[)
\a;i 7i|iis zoons ziekte, zjii verblijt te Aleala gehouden , en
dl i.atuuiliike bezor '(üiei.l van een vader in zulk een uiterste
£'(.tooi:d had.
De Verdienste der kuur werd natuurlijk aan Frav Dic^'o
ti)( Lï'eïC.ireven '). lieii lx hoorlijk voor eelit verklaarel ver-
l;a:ti \v( rd naar Kome L-'ezonden, en de heiliu'e man ^"enoot
', Kr vca->c!i!Jiit een ander niei1e.Hii:rer osn de ü'enczin,[r met de 'occii-
(ieieii v;ui Frny Die.'r) Ie bef w i-^cn. [)][ \va> Oii/.e Vrouwe \a!i
At':e'!;a, d{' he>e!ierrelieil:u'e vaii Mailiil, uiia" heell door lMiilii)> II
ih (Ie t;rootste ei'r '_'( hoiulen , a u:>*ii!i i.-> na lu-t >k(.'let van tien litali-
iiOA iiioiinik in ('arlus' kaïner \vi rd L:cl)rn'.:i. Daar zulkr, <:rc?chiedde
iia a' .ie l'jter In'jiaalJ In '_on te lielinn. :-e!iiinl er voor de kronijk-
'-e!M';i\ ers i.jrt ile n.in^te relt^n te l)i>!,ian om vc;l ie liuudi^n, /.oo a'.-
zij !rii-^a;uri,u l.il;;'.eii i'e.rn, diA (h\/.r \ rouwe \au Atucha eenit:' uu 1
aa!i ilr jrrncziiiïi had. Zii 1 IVraila, /,'/ ^f>"/Jh> <fr MalrvJ , Yalhu'iulid
j'''"l, lii. i-M. l)i; veiH'CMüU' der besel;erni!iia!i;:e van Madrid duurt
■/<'S> nu noi: \or)rl. l'.en ckauijkad meldde onlauL's uit die hoofiUtad
dat ile koningin, door !;:;reu dvnorlucdiiiireii eclitL'cnool en de priiuf.-
\ari .\N',i;ri,- vci_'czti.l, den •? h'^" Maart l^al \\\ plep:tii:-en o[)togt
r...;e.' ^!i kerk ijing, om het beeld mv' Je versierselcü van het Gulden
' iii^ ic voor^icü.
%
i
11
op verzoek van Philips, van ^''xw r.'aus de eer van heilig-
verklaring. De aanspraak van den nieuwen heilige op die
genezing^ wei'd door de Kastiliaan^che kronijkscdirijvers van
die en volgende eeuwen vol vertrouwen bevestigd. Ik heb
er geen gevonden die stoutmoedig genoeg was om zulks te
betwisten^ cf het mogt Dr. Olivares zelf zijn, die natuur-
liik afirunslii- op zijne ambtsbekwaanilicden , voor de heilig-
verklaring, i'.ijne overtuiging te kennen gaf dat met inacht-
neming van het goede, hetwelk de tusselienkomst van Fray
Die<ro, en de gebeden der vromen bewerkt hadden, de
herstellino- van den prins voornamelijk aan de bekwaamheid
zijner ^enccsheeren moest worden toegeschreven.
' I^laar de icrstelling van Carlos schijnt niet zoo volkomen
geweest te zijn, als men eerst daeht. Er is groote reden
van te veronderstellen dat de slag tegen zijn hoofd hem
eene blijvende kwetsing zijjucr hersenen berokkende. Ten
minste men kan zulks alleidcn uil de dwaze buitensporig-
heden van zijn volgend gedrag, en de roekelooze wijze
waarop hij aan zijne driften toigaf. Toen hij in 1565 her-
stelde van een van die aan.valk-n v.m vierdendaagsche koorts,
welke hem steeds bijbleef, narkte Philips met een zucht
aan den fra isclicn gezant, »St. Suljnce, op /-dat hij hoopte
dat zijne herhaalde waarschuwingen den prins voor het ver-
volg zouden terughouden van zine gezondheid op zulk eene
verderfelijke wijze te benadeeleii," Tslaar de ongelukkige
junn-elini^ trok even weinig voordeel uit deze waarschuwin-
n-en, als u't zijne eigene ondervinding. Personen, die te
dien tijde aan het hof verkeerden, hebben ons eene menigte
voorbeelden van zijne krankzinnigheid medegedeeld, welke
te Madrid algemeene ergernis verwekten. Brantome, die
er in 15(j t was, zegt dat Carlos met een aantal jonge
edellieden -an dezelfde losbandige zeden als hij zelf, door
de straten kruiste, de voorbijgangers met het zwaard aan-
viel, de vrciuwen kuste, en zelfs vrouwen van hoogen rang
met de schandelijkste sclieldwoordeii belecdigde.
liet was de gewoonte bj de jonge hovelingen om zeer
wijde laarz?n te dragen, doch Carlos had de zijne wijder
laten makci. dan gcwoonhjk. on. er een paar kleine pistolen
I
m
12
\c \\vhvTi:(-]\. Oin ^K-chtc prakf iikrii tc^'Cii te iraari be-
val IViilips (lat de laarzen van zijn' zoon kleiner zoudon
ucmaakt worden ; doeli tO(>n de laarzenmaker ze in het palcis
braut, ^^af Carlos hem in eene vhui:.' van woede, een pak
slagen, en nadat hij de laarzen m stukji^s liail laten snijden
en o|stooven, noodzaakte hij den ongclukkigen werkman
om die onsmakelijke frikassee in zijne te^-enwoordigheid, zoo
goed als hij kon, op te slikken •).
l'ij zekere ireleizenheid deed liii om ecne irerini^^e aanleiding:,
eenen hevi^^en uitval tegen zijn' gouverneur, Don üarcia de
Toledo. li;j eeue andere wilde hij zijn' kamerheer Don
Alonzo de Cordova uit het venster werpen. J)eze edellieden
beklaagden zich hij Pliilips en verzochten hem om ontslagen
te worden uit eeue dienst, waar zij aan bekedigingen bloot
waren gesteld, welke zij niet kwalijk mogten nemen. De
koning stemde er in toe, en nam hen in zijne eigene dienst ,
terwijl hij lluy Gomez de Silva, prins van Eboli, zijn' gun-
steling, als gouverneur over Carlos aanstelde.
Maar de prins eerbiedigde niemand Kardinaal Espinosa ,
voorzitter van den raad van Kastilie, en later grootinquisi-
teur vcrbandde een t^;oneelspelcr met name Cisneros uit het
})ahis, waar hij dvn nacht had doorgebragt om den prius
te vennaken; het geschiedde waarscliijnlijk op Philips' bevel.
Maar hoe het zijn mogt , toen Carlos den kardinaal ont-
moittr, greep hij hem ruw bij de keel, en riep, met de
hand aan zijn" dolk: //Genuene priester, durft gij Cisneros
verbieden om voor inij te spelen? ]ïi] het leven miins
vadir^, ik zal u dooden !"' De bevende priester viel op züne
kniii'ii en was gelukkig '^enoeg om de handen van den woe^
denden prins te ontkomen. Of deze ten o|.zi_,te van den
tooiieel-peler eimhiijk zijn' zin kreeg wordt niet vermeld;
, ^' ^^'' ^'"'^' "'1 fr.a-cli arcliitokt , die m ilicu tijJ lu liet E^ku-
^'^'^d ;uMi 't Mcik was, cU^ldc aan (kaï gc.cLic.^clinjvcr dr Thoii
^l'iniHii -tuoeutc male om hMteii-ewo^n wijdc laaizen te dra-en,
met lut in den trkM \enncide d(,el. De ïiiou, h,,ek XLI.
»Hij ^af Don i'eJi-o Manucl een k!.p, en int den werkman d. m
klcme stukjes cl.ukte hurzen al. la.out opeten/^ l'abrera /c/./.^
begundo bock \ 11 . e, Ji
'«
13
maar de stol waaruit grootiiKjnk-ira.rs gemaakt worden is
juitt niet van een inschikkelijke so^at.
Een koddig?r anekdote wordt ons door Nobili , den Tos-
kaanschen gezant, die toen aan ]]et hof was, medegedeeld.
Toen Carlos 2ens 2;eld£i-ebrek iiad. vroe^' liii een kooiyaian
Grimaldo genaamd, om hem eene som van 1500 dukaten voor
te schieten. ^-)e geldschieter sieindc er in toe, dankte den
])rins voor de hem bewezen ^-uiist, en voegde er in den
gewonen woorden vloed van den Kastiliaan bij dat //al wat
hij had Ier zijner beschikking was." Carlos nam hem bij
zijn woord, en vroeg dadelijk 100,000 dukaten. Te ver-
ircefs verzeker Ic hem de arme (jliiniahlo , die verbaasd stond
van dit verzoek, dat //liet ziin krediet zou te gronde rig-
ten, dat wat hij i,^ezeii'd liad alleen Ijeleefdheid was." Car-
los antwoordde dat //liij geen regt liad om met prinsen in
beleefdheden te wedijveren, en dat indien hij binnen vier-
entwintiL^ uui de som niet tot dm laatsten reaal liet be-
talen, hij en zijn huisgezin zich er over zouden berouwen," liet
was niet dan na langdurige onderhandeling dat lluy Gomez
er in slaagde om den prins over te lialen van met de mati-
ger som van 60,000 dukaten te vreden te zijn, welke
daarom door üen onufclukki-i^en koopman werden uitbetaald.
Het aldus ge.voniicn geld \\erd, volgens Xobili even spoedig
verteerd als het ontvangen was.
Er ziin irelukkic: eeniuc lichtnunicn, welke door de scha-
duw heen diingen, waarniede het j)ortret bedekt is. Tie-
polo, die in 1567, toen Carlos twee en twintig jaar oud
was, gezant \an Venetië aan het liof te Madrid was, deelt
ons het een en ander aanu'aande den ])rins mede. Hij erkent
zijn aanmatigmid en opbruisclund karakter, maar prijst zijne
liefde en opiegtheid, en iets wat wij naauwelijks zouden
verwachten, ditw ernst waarmede hij zijne gebeden uitstortte.
Hij was buitengewoon weldadig, en zeide altijd, //wie zou
er iets geven, als vorsten niets gaven?" Hij was schitte-
rend in zijne levenswijze, daar hij niet alleen zijne diena-
ren, maar zelfs die des konir.gs, die zeer aan hem gehecht
waren, mild beloonde. Hij bcgecide zeer om deel te nemen
aan de leiding' der staatszaken, en was zeer ontevreden wan-
14
liC'cr hij door zija' vader daarvan werd uitgesloten, /.ooab
ucwoDiiiijk lu't gev;d schijnt geweest te zijn M.
liet strekt gewis den prins ter cere, dat lii.j diegenen,
die hem het meest naderden het sterkste gevoel van per-
soon!'jke gehechtheid kon inboezemen. Oiuler de/cn uaren
zi,ne tante, de landvoogdes Julianna, en de koningin Isa-
bella, tlie hem beschouvvend'.^ niet eene b-langstelling , uelke
door aanverwantschap gebillijkt werd, hem gaarne met hare
ei^-ene zuster ge'iuwd zou zien. Zijne tante Maria en liaar
echtgenoot keizer jlaximiliaan halden van Don Carlos ,
dien zij vroei*er als kind uekend hadden, en wiens hand
zi) nu voor hunne oudste docliter bestemd wilden zien de
aan::enaamste herinnering. Een noLj; eervoller iretuiLï'enis
wordt '^c^^f(iWQ.i\ door de betrekking waarin hij tot zijn' leer-
meester, llonorato Juan, stond, die op 's })rinsen ver-
zoek, tot bisschop van (Jsma verheven werd. Carlos zou
dien goeden man gaarne bi| zich gehouden hebben, doch
hij werd in zijn bisdom teruggehouden en de brieven die
hem nu en dan door zijn' vorigen leeiling gezonden werden,
doen, wat men er ook, wat de zamensteilni,;- aani/aat, van
moge denken, eer aan 's]jrinsen hart. //Mijn beste vriend
liier op aarde,'* schrijft hij vol genegeidieid aan het slot,
//ik za) al doen wat i^l] be^-eeit.'' Onu'elukkio- stierf die
goede vriend en raadsman in 1501. In zijn testament ver-
zocht hij Carlos om uit zijne goederen voor zich zelven iets
uit te zoeken, wat hij wilde hebben. Zelfs -^-af liii liem
volmagt om de woorden in dit stuk te veranderen , en iedere
andere beschikking omtrent zijne bezittingen te maken,
welke hij dacht. Het was een bijzonder bewijs van ver-
trouwen van den erllater, tenzij wij het slechts opvatten
als eene Spaansche beleefdheid, welke echter, zooals het
geval met Crimaldo bewijst, wat gevaarlijk was met een
*) Grauvclie teekeut n\ eeu' zijner brievea dezcu trek in Carlos'
A.'irakter goedkeurend op. ).Soiiiiniu-cu scheppen vermaak in den
i'i'ms, anderen wcèr niet. Ik geluuf dat liij ingcton-cn is, en ircnei^'-d
urn zleli bezigheid te verscliallcn , hetgeen voor dun erfgenaam van
zulk reu \dtgi.trekt gebied, in dv huo-stc mate noodzakehik is."
\ Oh Kaniiier, li> (,/,,/ 17, .l'jhrh'.rndfrt 1. i^l ] -N
10
zoo letterlijk opvatte
persoon, die beleefdhcidsbetuigingui
als Carlos.
L'it dit alles kan men zien dat er sporen van edelmoedige
hoedanigheden in 's prinsen karakter aanwezig waren, welke
onder gelukkiger opvoeding goed ontwikkeld zouden zijn.
Maar hij stond op zulk een verheven standpunt dat liet
hem aan den invloed van hovelingen blootstelde, die zijnen
hoo'^-moed vle.den, en zijn hart bedurvcn door slecht voor
zijne vermaken te zorgen. Op het lioogc standpunt, hetwelk
hij innam, waren zelfs de kleinste dwalingen en buiten-
sporigheden voor de wereld zigtbaar en het doelwit van on-
mededoorende bcoordeeling. Terwijl hij in zijn uiterlijk
eenigzins op '.ijif vader geleek verseinlde hij van hem zoo-
wel in deugden als in ondeugden, zoodat er tusscheu hen
als 't ware een slagboom was geplaatst. Geen van beiden
bei^reep den rnder; en de vader was derhalve van de mid-
delen beroofd, welke hij anders kou hebben aangewend om
eenio-en invloed op zijn' zoon uit te oefenen, liet losban-
di'>-e o-cdra£r van den prins, zijne aanhoudende inbreuken op
de welvoegelijkheid, of om duidelijker te spreken, zijn voort-
durende trottsering van het fatsoen, beleedigden zijn'
vader, die zoo naauwgezet was m het inachtnemen voor zich
zelven van ce uiterlijkheden iii het dagelijksche leven.
Mogelijk beschouwde hij wel met smart zulke buitensporig-
heden van Cirlos,- doch men kan er gerust aan twijfelen,
of de eervoller begeerte van den prins om zich met staats-
zaken te beinoeijen wel naar den smaak van Philips was,
die te veel aan zijne magt gehecht was om er gewillig iets
van af te staan, behalve aan zijne ministers datgene, wat
volstrekt noodzakelijk was. Ongelukkig gaf hem het gedrag
van zijn' zoon gegronde reden om aan zijne bekwaamheid
voor het staatsbestuur te wantrouwen.
Aldus door zijn' vader gewanirouwd, zoo deze üiet geheel
afkeerig van hem was, uitgesloten van eenige deelname aan
de behandeling der staatszaken, zoowel als van het krijgs-
mansleven, hetwelk meer met zijnen aard scheen overeen
te komen, omringd door Philips' dienaren, die Carlos met
al te veel reeen beschouwde als spionnen, gaf de ongeluk-
kige ionsclii er zich over aan een roekeloos levensgedrag,
16
iictwfik (V;:! \r]\]<vi\]i:k v^m' 7ijii ::oi^r]. ^]< voor 7nii
kanktiT \v:i> , tt-t (];it iirt volk. Iiotwclk ipat blii.l^rlian het
vooMützii^-t LH'koc'stord ';;vl wm rcns een voi>t to hebben ,
(1 u
IC ;mi
Il ir.iJdeii
'Ji hoTC]) W' \< ,
mi ri'fb'rliikerwüzc vrer>^
!i tl voi-.len ointroTr ziMic bfk\va:itnl!ei'l viu)r de reü'oriiu' .
M.iar t'T\vi|l h:i .'litbi-^ i;i 7']n vaderl nul ceii voor\ver|>
van wantrouwen was, n lakte buitenslands meer dan een
\orst naar eene vcrbiiniti nij .-nel dm erfu'enaam der Spaan-
sehe monarcliie. Katharina de' ALedici zou zich L'-aarne zijne
liand voor emie jjUü'Te zuster vaii lsal)(dla verztdcenl heb-
ben , in welk plan zij door de koninirin zeer be^mnstiird
werd. Dit gescliiedile in i."j(!5; maar Piiiiips antwoordde
op zijne gewone talmende wijze slechts : //Zij moesten
daarover een? nadenken." Hij beschouwde met gunstiger
oou' de voorstclh n , waarop de keizer en de keizerin van
Duitschland warm aandrongen . daar deze . zooals wij o-e-
zien hebben, noi; eene aanueiuime herinnerinij van Carlos
hadden en zijne vereeniging met hunne docliter Anna be-
geerden. Die prinses, welke een jaar jonger was dan haar
neef. noemde Spanje haar geboorteland, dewijl zij daar ge-
durende ]\Iaximili;;ans regentschap geboren was. Maar of-
schoon beiden den huwbaren leeftijd bereikt liadden , en
Philips zijne toestemming gaf in de huwelijksvoorstellen ,
zette het gebrek aan vertrouwen in zijn' zoon, hem, als wij
de geschiedschrijvers mogen gidooven , aan om de voltrek-
king van het huwelijk uit te stellen '). Anna beklom
echter later den troon van Kastilii-, drxli niet als de vrouw
van (Carlos, maar van riiilips, na den dood van Isabella.
'/oo huwden door een zonderling noodlot, de beide prin-
l^essen, die voor dvn zoon bestemd waren, met den vader.
De oproiTige beweging in de Xederlanden was te dien
tijde de groote zaak, welke de aandacht der Spanjaarden
Vi De fiTinsclic gezant St. ï^uliiicc deelt mede dat ('ailos eens met
'Ic kf i.iiiL'iu op een' met stieren bc>pannen wu!:rn rijdende, btil voor
/.ich /at te kijken, toen l:^al)elul l'.em vroeg, waar hij met zijne irc-
li.nliiin was? )^Meer dan tweeliomler.l mijlen van hier," antwoordde
'ir pri;i>. >•■ I\n waar i^ dat tlan /.(nj ver':" vroeg de konniL'in weder.
:)lk ilenk aon mijne niclit" wa- ('ar'/,)-' ant\voorii , waailjij liij zonder
twijfel ihu'ldf on Anna van OoMeniiik. met v ie hii hnwen zon.
N i:i;t.
]7
^
tot zich trok; en men zegt dat Tjivos daar levendig belang
in stelde. Voli^ens Antonio Perez stelden de Ylamin^en,
die toen aan liet hof waren, den prins bepaald voor om zich
aan het hoofd van den opstand te plaatsen '). Strada spreekt
van Bergen en Montigny, die toen te ^ladrid waren, als
het kanaal waarlangs Carlos zich verbond om de zaken
in dat onrustige land te schikken. Dat iemand van zijn
opvliegend ge:5tel medelijden gehad heeft met een volk,
dat zoo dapper voor zijne vrijheden streed, is niet on-
waarschijnlijk; ook is het niet onnatuurlijk dat iemand,
voor wien //denken en ppreken hetzelfde was" zich over
dat punt met meer vrijheid dan ingcto^^euhcid uitliet. En
welligt is het eene zinspeling daarop geweest dat zijn almoe^
zenier Suarez in een' brief zonder dagteekening , den prins
verzocht om //zijne gevaarlijke plannen te laten varen, als
eene begooche ing van den duivel, welke iiiet missen kan
of zij moet cngeluk over hem zilven en onrust over de
monarchie brengen !'' ^) De brief eindigt met eene vermanim? ,
waarin de goede dokter bij den prins aandringt op de nood-
zakelijkheid van kinderlijke gehoorzaamheid, terwijl hij daarbij
*) Raumer harlt een' nog in hs. zijn Jen brief vau Antouio Perez
aan den raadsbec du Vaire aan, welke in de koninklijke bibliotheek
te Parijs berust. Eene zinsnede uit een" ijrief aan Carlos van zijn
almoezenier Dr. Hernan Suarez de Tokikj, wordt verklaard ais zin-
spelende op zijn' omgang met de V^laanische afgevaardigden, «üok
spijt het inij, di.t het niet goed bleek te ziju dat uwe hoogheid met
de itrocuradores (;:aakwaarnemers voor \ laaudereu [?]) gesproken heeft ,
zooals zij zeggen dat gij gedaan hebt; ik weet echter niet of het ge-
schied is, maar wel dat het past dat de mcnschen veelal hun eigen
zaken doen volgens tegenstrijdige raadgevingen, opdat de behendigsten
zelfs nooit op zi( h zclven alleen vertrouwen." De brief, die zonder
dagteekening is, wordt in de boekerij vau het aartsbisdom Toledo
gevonden.
-) De innige hclrekking , welke er tusïcheu Suarez en Carlos be-
stond, maakte c at men hem verdacht ten onzigte zijner oprcgtheid
of regtzinnigheid (men verhaalt niet welke van beit'en), die hem het
leven zou kunnen gekost hebben, zoo dez ■ ij:icf , welken rnen tusschcn
de papieren van :len prins na diens iluüd vond geen genoegzaam be-
wijs voor des dokters onschuld grv»ce^', w
li'.hru' rh' T-'hLu\', hs.
lil.
"n.
o j Af. :'(' dynes c. ïa
'i
I
18
eene menigte voorbeelden uit de gewijde en ongewijde ge-
scltiedenis aanhaalt, van het droevig uiteinde van hen, die
f/oddeloos den raad hunner ouders in den wind geslagen
o
hadden.
]\Iaar ofschoon het waar is dat deze veronderstelling veel
verklaart wat in Carlos' volgende gescliiedenis raadselachtig
is, zoo moet ik bekennen dat ik daarvan ^eem bevestiging
gevonden heb in de brieven van lien, die in de Nederlan-
den het bestuur der zaken in liaihlen hadden, noch in de
beschuldigingen h^^en .Afontigny ingebragt, waarbij , zooals
men Mji veronderstellen kan, eene poging om den vermoe-
delijken erfgenaam te verleiden als do snoodste misdaad zou
beschouwd zijn. Dat Carlos daarenboven zich beschouwde als
de geschiktste persoon, aan wien men de zending naar de
x\ederlanden kon opdragen, blijkt duidelijk uit zijne be-
handelinij van Al va, toen die edelman tot bevelhebber des
Ic'^ers benoemd was.
Toen de hertog bij die gelegeidieid hem voor zijn vertrek
zijne opwacliting kwam maken, zeide de prins driftig : //Gij
zult niet naar Vlaanderen gaan, ik wil zelf gaan." Aiva
traclitte hem tot bedaren te brengen, door te zeggen dat
het eene te gevaarlijke zending was voor den erfgenaam des
troons; dat hij ging om de onlusten in het land te stillen,
en er 's konings komst voorbereiden, wanneer de prins zijnen
vadc'i kon vergezellen, als ten minste zijne tegenwoordigheid
in Kastilië gemist kon worden. Maar deze verklaring diende
slechts om Carlos nog driftiger te maken ; en zijn' dolk
trekkende, wendde hij zich plotseling naar den hertog met
den uitroep: //Gij zult niet gaan, en indien gij het doet
zal ik u dooden." Er volgde eene worsteling, welke voor
Alva gevaarlijk was, daar hij wel van verraad kon beschul-
digd worden, omdat hij den vermoedelijken erfgenaam der
kroon beleediL!;d had. Daar hii j^clukkii' de sterkste der
twee was, greep hij Don Carlos en hield hem vast, terwijl
deze te vergeefs zijne kracliten in vruchtelooze pogingen
uitpL tle om te ontsnappen. Maar zoodra was de prins niet
los, of hij keerde zicli met de woede van een' waanzinnige
weder tegen den licrtog, die hem nogmaals vastgreep , toen
het "eraas van de woistelin:^ een van de kaaierheereu uit
19
eene aangrenzïnde kamer deed te voorschijn komen ; en
nadat Carlos zich uit de ijzeren vuist van zijnen tegen-
stander had losgerukt , ging hij ]iaar zijne eigene kamer.
Zulk eene beleediging der persoon van zijnen staatsdie-
naar aangedaan, werd door Philips als smaad jegens hem
aangezien. Ilei: verwijdde de reeds te groote kloof tusschen
vader en zoon; en zoo zeer waren zij reeds van elkander
vervreemd, dat ofschoon zij in hetzelfde paleis leefden, zij
geene gemeenschap met elkander sctiijnen gehad te hebben.
Philips bragt toen echter zijn" meesten tijd op het Esku-
riaal door, waar hij een waakzaam oog hield over de vor-
deringen van let prachtige gebouw, .hetwelk tot heriinicring
der overwinning van St. Qutiitiii dienen moest. Maar ter-
wijl hij daar was gaveii de bij zijn" zoon aangestelde die-
naren den kon 'ng getrouw verslag van zijne handelingen.
Zoo was de; treurige staat van zaken, toen Carlos tot
het noodlottige besluit kwam om het onaangename van zijn'
toestand te veinjijden door naar een vreemd land te vlugten
Waar heen is niet juist bekend ; sommigen zeggen naar de
Nederlanden, [mderen naar Duilsclilaud. liet laatste schijnt
over het gehee genomen het waarschijnl jkst, daar hij aan
het Weenerhof zijne aanstaande bruid en vrienden, die hem
zeker welkom ;;ouden heeten , vinden zou.
Daar hij voer zulk eene reis i^ecn geld liad, meende hij
zulks door een vertrouwd handlanger, iemand van zijne eigene
hofliouding, t3 zullen verkrijgen, -'oor in verschillende
steden leening jn aan te gaan. Zuik eene zorgelooze wijze
van handelen, welke zijn plan al aaiistonds bekendmaakte,
gaf al te duidelijk de onbedachtzaam heid van zijn karakter
en zijne uiterste onbekendheid met zaken te kennen.
Maar terwijl deze onderhandelingen werden aangeknoopt,
viel er eene ouistandigheid voor, welke het gedrag van Don
Carlos in zulk een licht stelde, dat het zeer veel op waan-
zinnigheid gele.^k. liet voorval wordt door een van 's prin-
sen hofhouding, een kamerdienaar, of kamerheer medege-
deeld, die tegenwoordig was bj liet toüiieel , hetwelk hij
zeer eenvoudi_r verliaalt.
Gedurende eenige dagen, zoo vertelt liij ons, had zijn
meester geene rust, terwijl hij dikwijls herhaalde dat //hij
2'>
^0
21
I ''
iemand wilde doodcii inet wieii hij een' twist had/' Het-
zelfde zeide hij, zonder echter op te geven wie die man
was, tegen zijn' oom Dun Juan van Oostenrijk, in w^ien
hij een onbepaald vertrouwen schijnt gesteld te hebbci\. Dit
gebeurde omstreeks kersmis 1507. liet was de gewoonte
dat op den 28^^*'" December, den dag van Onnoozele Kin-
deren, de leden der Koninklijke familie bijeenkwamen en
in het openbaar hoogtijd hielden. Carlos ging derhalve,
om zich hiertoe voor te bereiden, den vorigen avond naar
de kerk van den Heiligen Ilieronymus om te biechten en
de absolutie te ontvangen. Doch toen de biechtvader de
vreemde bekendtenis van zijne moordlust hoorde weigerde
hij om hem absolutie te geven; Carlos ging naar een ander
geestelijke, doch met even weinig goed gevolg. Hij trachtte
te vergeefs om het geval te verdedigen. Zij raadden hem
aan, om bekwamer godgeleerden bij zich te roepen en hunne
meening te vragen. Dit deed hij aanstonds, en niet minder
dan veertien monniken nit het klooster van Onze Vrouwe
van Atocha en twee uit een ander gesticht werden b jeenge-
roepen om dit vreemde vraai^stuk te beslissen. Grootelijks
ontroerd waren zij eenstemmig van gevoelen, dat onder de
gegeven omstandigheden, absolutie niet ^^egcyen kon wor-
den. Carlos vroeg verder of hii i^een' oni^cevvijden ouwel
mog-t ontvangen , hetwelk de ergernis zou voorkomen , die
zonder twijfel aan het hof zou worden opgewekt worden,
als hij ^tiin hoogtijd hield. ]3e eerwaardige vergadering
werd door dit voorstel op nieuw in verwarrin:' <<ebra£rt.
De prior van Atocha, die onder het aantal was, wenschte
van Carlos den naam van zijn' vijand te vernemen en zeide
hem dat het weten daarvan waarschijnlijk eenigen invloed
op het gevoelen der godgeleerden hebben zou. De prins
antwoordde dat //het zijn vader was, en dat hij hem het
leven wilde benomen." De prior vroeg kaim of iemand
hem in zijne plannen tegen zijn' vader helpen zou. Maar
Carlos herhaalde slechts zijne vorige verklaring, en twee
uren na middernacht ging de vergadering in onuitsprekelijke
vrees uiteen. Er werd een' bode naar het E^kuriaal gezon-
den, om den konirg met de gcheele zaak bekend te maken.
Zoo is het virhaal van den kamerdienaar, die ze-t dat
hij dien nacht bij den prins in dienst was. Voor het ccne
gedeelte der gcMchiedenis is deze getuigenis beter dan voor
het andere. Ei is iets onwaarschijnlijks in de veronder-
stelling dat Carlos, wiens hart, zooals wij gezien hebben,
hem op de tong lag, in zijne wilde wijze van handelen
met zijne dienaren gesproken heeft; maar dat hij aan ande-
ren zou herhaald hebben wat de prior hem zoo listig ont-
lokte, of dat dit verschrikkelijke geheim binnen het bereik
van het gehoor zijner dienaren zou gefluisterd zijn, is moeijelijk
te gelooven. Het doet er echter weinig toe waar wij het
verhaal vandaan hebben, het gelijkt te veel op handtaste-
lijke krankzinnigheid bij den prins om hem niet van de
zedelijke verantwoordelijkheid vrij te spreken.
In het midd-^n van Januarij was 's prinsen handlanger
teruggekeerd en bragt ongeveer 150,000 dukaten mede;
het was niet meer dan een vierde van de door hem ge-
vraagde som. Itlaar het was genoeg voor het oogenblik,
en de rest wilde hij zich in wissels laten overmaken. Toen
hij zijne toebcreidselen gereed had gemaakt, deelde hij zijne
plannen aan zijn' oom, Don Juan, mede, en verzocht hem
om hem op zijne vlugt te vergezellen. Doch toen deze
zijnen bloedverwmt te vergeefs het dwaze van deze handel-
wijze had onder het oog gebragt, ging hij uit Madrid naar
het Eskuriaal, waar hij de zaak zonder twijfel aan den
koning, zijn' broeder, mededeelde.
Den 17den zond Carlos bevel aan Don liamon de Taxis ,
den direkteur-generaal der posterijen, om dien avond acht
paarden voor hem gereed te houden. Taxis, vermoedende
dat dit alles niet rigtig was, antwoordde dat de paarden
uit waren. Torti de prins zijn bevel op stelligen toon her-
haalde, zond de postmeester al zijne p lardcn weg, en gine
zelf in allen haast naar het Eskuriaal.
De koning draalde niet lang om zijne maatregelen te
nemen. //Eenige dagen te voren" zegt de pausselijke nun-
tius //had deze Z3er vrome vorst, volgens zijne gewoonte, in
de verschillende kloosters gebeden laten doen om 's Hemels
hulp in eene zaac van veel gewikt." Deze {gebeden konden
Carlos als waarschuwing gestrekt heVben : doch daarvoor
1
D
22
was het te laat '). Nu ging Philips, zoiuler tijd te ver-
zuimen, naar Madrid, waar zij, die hem den morgen van
den achttienden in de gehoorzaal zagen, in zijn opgeruimd
uiterlijk geen teeken van den naderenden storm bemerkten^
Dien morgen hoorde hij in het openbaar de mis, met de
ledtn der koninklijke familie. A''a de dienst bezocht Don
Juan Carlos in zijne kamer, toen de prins, de deur slui-
tende, zijn' oom vroeg wat het onderwerp van zijn gesprek
met den koning op het Eskuriaal geweest was. Don Juan
ontweek de vraag zoo goed mogelijk, tot dat Carlos, aan-
gezet door zijne vermoedens, zijn zwaard trok en zijn' oom
aanviel, die naar de deur terugwijkende, den prins luid
toeriep om af te houden en zich in staat van tegenweer
stelde. CleUikkig trok het geraas van deze schermutseling
de aandacht der dienaren, die binnentradeiien Don Juan
in staat stelden om veilig lieen te gaan, waarop Carlos met
somber stilzwijgen in zijne kamer terugkeerde.
Het sclijnt dat de prins zich sedert eenigen tijd niet
veilig waande in het paleis zijns vaders. Uij sliep met
evenveel voorzorgen als een straatroover, met zijn zwaard
en dolk naast zicii, en een geladen musket binnen zijn be-
reik om ieder oogenblik gereed te zijn -). Voor meerdere
') rourquevaitlx -chrcef (kii lOJen Januarij 15GS: «den liJen dezer
maand zond de koning aan aMe kluo.stcrs en kerken )icl bevel om in
alle biditohdeii vn hij alle iiii>oen (n.d te bidden dat liij lieni raad
en voorlielding schenken iiiogt VDor een plan en een voorneuicn , Jiet-
welk hij niig ii\ zijn hart fje^loien l'icld. J)it liceft ile nieuwsgierig-
luid vau liet ge'ieele iKd" opgewcla en ik hen niet ge'ieel zeker, of
het gcene f^ctrekking op den piius heeft, liet is toch waar, dat de
koning huig voor zijne afreis naar het Ebkuri.uil niet meer met liein
bpruk, dat er groot nii>micgen lubschen beiden Re^tond en dat de
prins den wrok, welken liij tegen zijn' vader kocbterdc, niet wist te
verljcrgcn. Zells zeide hij vrij onvoorziglig- «ouder vijf personen,
op wie ik zeer gebeten ben, is de koning na lluy Goinez de eerste."
Dezen namelijk legt hij alles ten laste wat tegen zijne wenschen ge-
schiedt." \eiit.
^) De Tbon ( b. 43) , die zijn vcrliaal liceft van den architekt Louis
de loix, heeft Carlos met nog geduclitei- verdedigingswa[)enen voor-
zien. ))Dezc onrustige prins sliep nooit zonder twee bloote degens
CU twee geladen pistolen onder zijn hoofdkussen te hebben. Hij had
in zijne kleèrcnk;.- rm- twic haakbu-en met kruid cu kogels, welke
allijii gereed .Monden urn iirbruikf te worden."
veiligheid had hij een vernuftig werkman een' grendel
laten maken, waarmede hij door middel eener katrol de
deur kon openen of sluiten, terwijl hij in zijn bed lag.
Met zulke vocrzorgen, zou het gevaarlijk geweest zijn om
den slaap van een wanhopig man als Carlos te storen. Maar
Philips droeg kennis van de moeijelijkheden ; en hij beval
den kunstenaar om het zamenstel zóó in de war te maken ,
dat het niet werken kon: en aldus was de deur beroofd
van het gewcne middel om haar te sluiten. De rest
wordt door dei. boven vermelden kamerdienaar medegedeeld,
die dien nacht in dienst was en in liet paleis het avond-
maal gebruikte.
Het was onf;eveer zeven uur in den avond van den IS*^^"
toen hij den koning den trap zag afkomen, met eene wapen-
rusting over zijne kleederen en een' helm op het hoofd.
Hij werd vergezeld door den hertog van Peria, kapitein
van de lijfwacht, vier of vijf andere edellieden en twaalf
soldaten der lijfwacht. ])e koning beval den knecht de
deur te sluiten en niemand binnen te laten. Toen gingen
de edelen en de wachten in 's prinsen kamer; de hertog van
Teria sloop stil naar het hoofdeneinde van het bed, en
maakte zich van een zvvaaid en dolk meester, welke daar
lagen, en van een met twee kogels geladen musket. Carlos
werd wakker \an het geraas, sprong op, en vroeg wie daar
was. De hert Dg, die de wapenen weg had genomen, ant-
woordde: //Het is de raad van state." Toen Carlos dit
hoorde, sprong hij van het bed, ])egon luid te schreeuwen
en te dreigen, en trachtte zijne wapenen te vatten. Op dit
oogenblik trad Philips, die zijne komst voorzigtig had uit-
gesteld, tot dat de w^apenen weggenomen waren, te voor-
schijn en verzocht zijn' zoon weer in bed te gaan en zich
rustig te houden. De prins riep uit: //A\ at heeft uwe maje-
steit met mij noodig?" //Dat zult gij spoedig vernemen,"
zeide zijn vader, en beval te gel ijker tijd deuren en ven-
sters goed te verzekeren en hem de sleutels der eersten
over te geven. Al het huisraad, waarmede Carlos eenig ge-
weld kon plegen, zelfs de vuurijzers werden uit de kamer
weggenomen. Toen wendde de koning zich tot Feria en
zeide hem dat //hij den prins aan zijne bijzondere zorg op-
o
i)
droeg cü dat hij hem goed bewaken moest." Zich vervol-
gens tot de andere edelen wendende, zeidehij, dat zij //den
prins met allen behoorlijken eerbied dienen moesten, maar
geen van zijne bevelen mogten volbrengen, zonder ze hem
eerst mede te deelen ; en eindelijk om hem getrouw te be-
waken, op straffe van voor verraders gehouden te worden/'
Bij deze woorden riep Carlos uit: //Uwe majesteit zou
beter doen mij te dooden, dan mij als gevangene te behan-
delen. Het zal groote ergernis in het koningrijk verwek-
ken; indien gij mij niet doodt, zal ik mij van kant maken/'
-Gij zult dit niet doen," zeide de koning, //want dit zou
het werk van een gek zijn." //Uwe majesteit," antwoordde
Carlos //behandelt mij zóó slecht, dat gij mij tot dit uiterste
dnjft. Ik ben niet gek, maar gij brengt mij tot wanhoop.^'
1-^r \verd nog meer tusschen den koning en zijn' zoon ge-
sproken, wiens stem door snikken zuó werd afgebroken dat
ZIJ np.auwelijks hoorbaar was.
Toen hij zijne schikkingen gemaakt had, i^ing Philips
de kamer uit, nadat hij zich eerst nog van een'^ koller met
s prinsen papieren had verzekerd. Dien naclit bleven de
^.irtog van IVna, de graaf van Lerma en Don Rodri^o de
^ffnuoza, oudste zoon van Kuy Gomcz, in de kamer van
d'-'H prins. Twee vddvn van de zes, di. daartoe vvaren aan-
gcstei.l, vervulden iederen naclit bij afwikkeling denzelfden
])ligr. lit eerbied voor d.n prin, mogt :,een hunner ia
■/line tegenwoordigheid een zwaard drao-en. Z,jn vleesch
was gesneden voor het in zijne kamer gebra:.^t werd, daar
IMJ bil zijne maaltijden geen mes gebrnikd, mo-t. 's Prin-
sen dienaren werd,.i aJien ontslagen en de meestcn hunner
l.iter bij den koning ia dienst -enomen. Er werd eene
'"'';■' :''''' '""''^^ hellebardiers m de gangen geplaatst,
welke acn toegang gaven tot den toren, waarin Carlos'
vertrek gelegen was. Zoo was alle gemeenschap met de
luntenwereld afgesneden: en daar hij uit zijne met staven
uocd voorziene vensters ni.t naar buiten kon zien, bleef
de ongelukkige gevangene van dien tijd af, als dood voor
'- woThl, alsof h,j in den diepsten kerker van Simancas
1
beirrav
schillende raden te zamen en deelde hun de gevangenneming
zijns zoons m(de, verklarende dat niets dan zijne verpligting
aan God en aan het welzijn der monarchie hem tot zulk
eene daad had aangezet. Bij deze bekendtenis vulden, vol-
gens een ooggetuige, tranen zijne oogen.
Toen riep hij zijn' raad van state bijeen en begon een
proces tegen den gevangene. Zijne droefheid verhinderde
hem niet om daar altijd bij te zijn en naar de getuigenis-
sen te luisteren, welke in schrift een pak papier van een
halven voet dik vullen. Dit is het verhaal, hetwelk door
den kamerdier aar {a?/uda de camara) van deze buitengewone
zaak gegeven wordt.
was.
VOi^Ciuu
'Z •"!' dl' kouin:;- de leden ziiiicr v
;cr-
I.i
HOOFDSTUK VIL
DOOD VAN DON CARLOS.
Redenen voor zijne fjei:a,)genne)tnng, — Zijne strenge op-
shi'UuKj. — Zijne buiten-sporiy/ie/Jen. — Zijn Jood. —
Lhjrentés verliaal. — Verschillende verhalen. — Ver-
daclUe omsla nd'nj heden. — Tirist in het paleis. — Be-
grafenis vau Carlus.
15 6 8.
De ircvaiigfiiiiemiiig van Do)i Carlos inaakte i^TOoteii in-
druk in het Jand, welke no-- vernieei'derd werd dnor de
gtlieinizinni^^^e om^tandiulicden, die liaar vcri^^ezeld hadden.
De meest versciiillende -ernc'iten liej.cji over de reden daar-
toe. Soiiwnii^en zeiden dat de prins een' aarksla^ te"en zijns
vaders leven beraamd, anderen dat liij tei>-en dat van Kny
Gomez zaniCDi.'-ezuoren had. Sommigen zeiden dat hij een''
opstand beiaainde, en de i)arlli der Vlaininuen omhelsd
liad,- anderen liitlden hem van ketterij verihicht. Menigeen
b-schouwde de zaak nog van een' anderen kant, — den
vader eerder (han den zoon veroordeelende. '/Zijn dolk
volgde zijir glindach van nabij" zegt Philips" geschied-
sclirijver, //daarom noemen sommii^a"! hem verstandi-, an-
deren streng." Carlos, zeide men, die nimmer een gun-
steling was, mag ovenjul i^eweest zijn in zijne gedachtni en
woorden, maar hij had nimmer iets gedaan da^t een' vader
aaideiding noest geven om zijn' zoon zoo ruw te behan-
delen. Doch vorsten zijn alti,d ^^i^xwvj^A om afgunstig op
hunne opvolgers te zijn. ZIj waiitrouuen den moedigen en
edelen geest van hun kroont; terwijl het wijzer zon zijn
om h,ni Ie winnen, door hun eenig redehjk deel van liet
bewind over te laten. //Maar er waren nog anderen," zoo
besluit de verstandige kronijkschrijvcr van "die tijden ,' //die.
87
voorzii^ti^er dan hunne naburen, den vinger op den mond
legden en stil zwegen."
Gedurende eenige dagen stond Philips geen' postbode toe
om Madrid t3 verlaten, opdat hij de eerste zou zijn, die dit
voorval aan ^'reemde hoven mededeelde. Op den 2#ten zond
hij rondgaande brieven aan de hooge geestelijkheid, de
grandes en de regeringen van de voornaamste steden in het
koningrijk. Zij \varen onbepaald van inhoud, stelden de
daad van de gevangenneming als vast, en gaven bijna de-
zelfde algemeene redenen op, welke Mj reeds aan de raden
had med'^eget eeld. Dcnzclfden dag zond hij berigten aan
de voornaan ste hoven van Europa. Deze, hoewel byzon-
der o?d)epaall en geheimzinnig van taal, waren ten minste
duidelijker in het geven van wenken dan de brieven aan zijne
onderdanen. De meest opmerkenswaardige over het geheel,
en die het beste inzigt in zijne beweegredenen geeft, is de
brief, welken hij aan zijne umte, de koningin van Portugal,
schreef. Zij was cene zuster van (\q\\ keizer, zijn' vader,
eene achtingswaardige vrouw, voor wie Piiilips altijd groo-
ten eerbied had gekoesterd.
//Ofschoon het lang duidelijk geweest is," schrijft hij,
//dat het noodig was om eenigen maatregel jegens den prins
te nemen, leefl toch liet vaderlijk gevoel mij aangespoord
om mijne toevlugt tot alle andere middelen te nemen voor
dat ik tot het uiterste over-iim. Maar de zaken zijn ten
laatste tot zulk eene hooj'U ^ckiMiiini'-n dat, oin den pligt
te vervullen, dien ik als Chnst- 'ivoï-i aan God en mijn rijk
verscliuldigd ben, ik i:enoMdz,akt ben geweest mijir zoon
in strenge Levangenschap op te sluiten. Aldus heb ik niet
geaarzeld on God mijn eigen vKescii en bloed op te ofle-
ren. Zijne dienst en het welzijn van mijn volk boven alle
menschelijke beschouwingen stellende. Ik wil er alleen
bijvoegen dat dit besluit niet is te voorschijn geroepen
door eenig wangedrag van mijn' zoon of door eenig gebrek
aan eerbied jegens mij; noch wordt deze behandeling liem
aangedaan )ij wijze van straf — want die moet haar' tijd
en ""grens hebben, welke billijke redenen daarvoor ook be-
staan mogei; ik heb er ook niet toe besloten om zijne
buitensporige levenswijze te verbeteren. Mijne daad be-
I
28
rust op eeu' geheel anderen grondslag, en ?,el middd, dal
ii mij foorslel, is er geen van lijd of uUduglen, maar is
van liet groofste belang, zoo als ik reeds opgemerkt heb,
om mijne verpligfingcn jegens God en mijn volk te ver-
vullen."
()p denzelfilen duisteren toon schreef Pbilips aan Zuüiga,
zijn' gezant aan het pausselijke hof, zeggende dat, //hoe-
wel de voortdurend door Cailos getoonde^ ongehoorzaamheid
genoeg was om iedere strengheid te billijken, het nu niet
deze reden, maar de sterke drang der noodzakelijkheid «as,
die alleen in staat was geweest om hem aan te zetten, ten
enide op deze wijze met zijn' eerstgeborene, zijn' ecnigen
zoon te handelen."
Deze dubbelzinnige taal - namelijk dat de inhechtenis-
neming van Cailos niet veroorzaakt werd door zijn ei-en
wangedrag, en dat echter èn de belangen van de godsdie°ist
èn het welzijn van den staaf zijne voortdurende gevan./en-
schap vord.ren - is misschien uitgedrukt om te kennen
te geven dat de oorzaak, op welke gezinspeeld werd, <.eene
andere kon zijn dan waanzinnigheid. Dit werd oiibe°wim-
peld door den prins van Ebnli opgegeven in eene mede-
decling, die hij op 's konings last aan den Franschen
gezant FourquevauLx deed. üe koning, zeide Gomez, had
«ne jaar geleden opgemerkt, dat 's prinsen hoofd zijn
• zwakste deel, en dat hij nimmer in volkomen bezit
van zijn verstand was. Hij had daarover gezwegen, ver-
trouwende dat de tijd eenige beterschap zoude aanbrengen.
Maar d:,t ha de zaken slechts erger gemaakt; en hij ze^ide
net droefheid, dat, als hij zijn' zoon den schepler .n han-
'len gaf, hij onvermijdelijke ellende aan zijne onderdanen
en den ondergang van het rijk berokkenen zou Hij had
daarom, na lange beraadslaging, maar met onuitsprekelijke
knelling, besloten om zijn' zoon op te sluiten
v,n li t" . ■"•"'" !' '"^"''''^'''J^- "> geheel velschillend
v.n Ihilips eigene depêches, - waarin het ons vreemd treft ,
dat , indien waanzinnigheid de ware reden der gevnn</en.
Zd' r • !;"'" ^"''^ ""''^''■^""^ "' dubbelzinnige
.: f L r"! l-^.' ^-'-'?-" -S .et de gewoonlijk
■Ie brieven vood-omciule vorklaiinn- "(la
• li iii lift ver-
29
volg de zaak duidelijk aan de bilanghebbenden verklaren
zal." Men zdu gedacht hebben dat het eenvoudige bewijs
van waatizinnigheid aanstonds zou gegeven zijn, als de
beste verontschuldiging voor den zuon , en tegelijk als
eene regtvaardiging voor den vader, die hem eene heil-
zame opsluiti ig deed ondergaan; maar de buitengewone
strengheid van de gevangenis, zoo als wij de gelegen-
heid zullen nebben van te zien, geleek inderdaad veel
meer op de straf, die eenen voornamen misdadiger was
opgelegd, dai op de behandeling van eenen ongelukkigen
krankzinnige. Evenmin is het waarschijnlijk dat een cri-
mineel proces \^<^^\\ iemand zou zijn ingesteld, die door
zijne wezenlijke zwakheid vrij was van alle zedelijde ver-
antwoordelijkheid.
Er zijn tw'ee bewijsstukken, welke, als zij ooit aan
het licht ge'oragt worden, waarschijnlijk de ware reden
van Carlos' gevangenneming zullen ontvouwen. De Spaan-
sche gezant Zuhiga deelde aan Philips mede dat de paus,
onvoldaan over het verhaal, dat hij van de zaak gege-
ven had, eer e verdere verklaring van zijne majesteit be-
geerde. Dit verzoek, van zulk eene zijde, stond bijna
gelijk met e'?n bevel, waut Phiii})s had eenen bijzonderen
eerbied voor Pius Y, den paus der Inquisitie, den opper-
priester volgens zijn eigen hart. Men verhaalt dat de
koning nimmer voorbij het portret van zijne heiligheid,
hetwelk in iet paleis was opgehangen, heenging, zon-
der zijn' hoed af te nemen. Hij schreef dadelijk een'
brief aan den paus, die het volledige verhaal van de zaak
bevatte. Deze was in cijferschrift geschreven, met de aan-
beveling dat lij aan Granvelle, die toen in Eome was, ter
hand zou ges:eld worden, indien zijne heiligheid dien niet
kon ontcijferen. Deze brief is zonder twijfel in het Yatikaan.
Het andere stuk is het proces. De koning benoemde
oogenblikkelijk na de gevangenneming van zijn' zoon eene
bijzondere kommissie om hem te verhooren. Zij bestond
uit den kardinaal Espinosa, den prins van Eboli , en een
koninklijk raadsheer Bribiesca de Munatones, die benoemd
was om de schriftelijke stukken gereed te maken. De
stukken, bevattende het gedenkwaardige proces, door Philips'
I
.".O
voor'-a.-er, Jan den Tweede van Armjron, tegen zijnen be-
,„i,„;iijLn en ongelukk.gen zoon, d,e ook den naam van
Carlos droe., ingesteld, «crde. u.t het arelncf van Ru-
eelona gel,a;id. Z,, «erden u,t lut Ka.a on.scUe .n l,et
Kastiliaan.che archief over,,el,ra.rt en dienden as kwaad-
voor.l.ellend n.odel voor het tegenwoordige regtsged.n^:;- het-
welk den vorm van een verhoor wegens hoog verraad aan-
„an, B,j de voortzetting dez.er zonderlinge vervolging is
het niet gebleken, dat eenig advokaat of geinige verscheen
„m den\'evangene hij te staan, terwijl, zoo als het
selnint, euie ontzaggelijke menigte getnigenissen door de
tegenparlij werd Injeengel.ra.t. Maar wi.i weten inderdaad
weinr^ van het proces. Kr is geen hewijs dat iemand,
behalve de konin- en de geheime re^tbauk, die ingesteld
«as voor het verhoor (.ndun het zóó kan :-'enoemd wor-
den) ooit de papieren zag. Fn lö'.yl werden zij , vol-
„■ens den üfsehiedschniver Cabrera. op bevel van Philips
fn eei.e trroene, stevig gesloten kist in het archief van
Simanc.s neder;,.eh-d , waar z,j, aangezien wij geen later
berigt hebhen, nog zijn om te wachten op de bearbeidmg
van eeninen toekoinstigen oudlicidkcniicr').
]Sij .-Ibrtke van deze stukken moeten wij onze tncvlugt
nemen "tot gissingen naar de oplossing van dit moeijelijke
eei
i) Er is, zoo als ik vernomen lieh, omler de .stulentcu te Madrid
,.u -vrucht verspreid, dat in lS-2s Fenlinand Vil de papieren , die
hei oorspnnkel.ke proces van Carlos bevatten, met eenige andere
.tukken uit Sii.uincas liet weghalen; maar Nvaar zij gebleven zijn
is met bekend. Evenmin is er sedert ikn dood van dien vorst iets
omtrent vernomen.
1\> lyxxAi'V^n berusten hiet in Siinancas, volgens liet laatste on-
derzrnk van Gachard. Toen KelUr.nanu in IS 10 het archief van
Simancas uaur Bavtmne z.md, tlaelil hij ook dat m ecue steeds ge-
slotene kist het proces van Don Carlos zat; toen men die openbrak
vond men er de btukkeu omtrent het regtsgeding van Calderon ia.
Gachard heeft, l)lijkens zijne Corresp',>r!cincc de I'/iilippe II (1 , 30) ,
allerlei stukken betretïeude Cailos op de nationale bibliotheek te
Madrid gevonden, bevattende brieven, verslagen, testamenten, enz.
Van do verzameling processtukken spreekt h:j niet, welligt ziju zij
vernietigd of te Madnd nog uanv.uu'. ^ £KT.
31
vraagstuk ; en er zijn sommige omstandigheden die ons
zulle^ii lielpen in het opniaken van een besluit. Onder de
vreemde gezanten, die te dien tijde aan het hof te Madrid
waren, deed niemand meer moeite om achter de waarheid
van deze zaak te geraken (zooals zijne brieven overvloedig
bewijzen) dan de pausselijke nuntius Castaneo , aartsbisschop
vanRossano. liet was een geslepen, selirander priester,
wiens rang en aanzien aan het hof hem de beste gele-
genheid tot nivrage gaven. Op Philips' bevel gaf de kar-
dinaal Espinosa aan den nuntius de gewone verklaring van
de redenen \^aarom Carlos gevangen was genomen. //Het
is eene vreemde geschiedenis." zeitle de nuntius, //welke
wij overal hooren, van 's prinsen zumenzwering tegen zijns
vaders leven.'' //liet zou van weinig belang zijn" antwoordde
de kardinaal, //indien er alleen gevaar voor den koning
bestond, aangezien het gemakkelijk is om zijne persoon te
beschermen. ]\Iaar het tegenwoordige geval is erger —
indien het erger zijn kan; en de koning, die den slechten
weg zag, welken zijn zoon sints twee jaren heeft ingeslagen,
heeft te verg-eefs getraclit dit te verhelpen, totdat hij ,
meenende zelf niet in staat te zijn om eenig toezigt over
den dwazen jongeling nit te oefenen, tot dezen maatregel
is genoodzaakt geworden."
Volgens h(;t oordeel nu van den groot-inquisiteur , was
ketterij of e?nige overhelling daartoe waarschijnlijk eene
veel sterker gekleurde misdaad dan vadermoord, liet ge-
sprek van d^n kardiiiaal maakte tlien iiidruk op den nun-
tius, die aai stonds naar bewijzen voor den afval van Don
Carlos begon rond te zoeken. J)e Toskaansche gezant tee-
kent derhalve in zijne brieven de verdenking op, dat Carlos
geen goed katholiek was. Eene bevestiging van dit inzigt
der zaak ka i opgemaakt wordm uit de aanmerkingen van
Pius V, op den boven vermehlen brief van Philips in cij-
ferschrift. /Zijne lieiliglieid" zoo schrijft de Spaansche
gezant //prijst grootelijks den door uwe majesteit ingesla-
gen weg; want hij gevoelt dat het behoud van het Chris-
tendom afhangt van uw lang leven en daarvan, dat gij een'
opvolger heb:, die in uwe voetstappen treden zal."
Doch ofschoon dit alles vrij duidelijk schijnt aan te too-
J%
X
:\l
nen, dat de -odsdicnstige afval van Carlos eene voorname
bpwèe-reden voor zijne inhechleni.siuMning geweest is, is het
niet ^i -t te gelooveii dat iemand van zulk een vlugtig en
li-.tzinni - verstand eenige bepaalde meening ni geloofszaken
kan cnvormd hebben, of dut z.jn stand aan de hervormden
zulk "eene gemeenschap met z.jne persoon veroorloofde,
dat zi) hem -elieel en al onder den invloed hunt>er stellin-
.en bra.nen/^Echter is het zeer wel mogelijk dat hij belang
stelde in de staatkundige bewegingen buitensland, welke
eicnnlijk tegen de kerk gerigt waren: ik meen in de Ne-
d.^rlanden, welke men zegt dat hij met geen onvriendelijk
00- beschouwde. Wel is waar bestaat daarvoor, voor zooverre
ik%nderrigt ben, geen bewijs in de briefwisseling van de
Vlaamsche volksleiders. Evenmin is er eenige reden om te
vpronderstellen dat Carlos zelf regtstreeks met hen m
briefwisseling trad, of inderdaad zich zelven schuldig maakte
aan eenige openlijke daad om hunne zaak te ondersteunen^).
Maar dk was niet noodzakelijk voor zijne veroordeeling;
l;et zou al genoeg geweest zijn, dat hij medelijden gevoeld
l<.ad met de rampen des volks. Tijdens het verblijf van
Egmont, Bergen en Montignv aan het hof, kon hij met
de'^ze edelen, die natuurlijk getracht zullen hebben om hem
voor hunne landgenootrn belang in te boezemen, gemakke-
lijk iii gemeenschap treden. Dit gevorl , hetwelk m de
vuvi -e borst van den prins li^'t ontvlamde, werd even ge-
makktlijk uitgedrukt. Dat W] zulk een medelijden ge-
voelig," kan mi^-schien op-emaakt wordi-n uit zijn vreemd
-rcdrat.' je-ens Ah.a. op dm av.md van (hens vertrek naar
de .VJerlaiuhMi-). M .ar Iwi ^ ui uit dut land werd te
') Letl 1^ <,'clukki_'or irr\veo-f in liet visvlcn van (Tti' hrii'f van
il
Don Ciirlos aan irriiaf V.i.wja^ , ui-cliua de ^rrMvvra vau ulcu edcl-
mun tcu rijde \au z.yn: gcv,.uiriui>- ula- i.'u.u.i.ni. IV geschied-
schrijver is te bcbchcilcu o;n ia te ^lana vu'jr de eeliMicid van het
stuk, hetwelk iudcrd:xad heter geluide daa Le'i verciicht om ons
vertrouwen te verdienen.
2) ilelil'erich ond.crzoelit de blieven van llüornc"ï ïckrctaris , Alonzo
de la Loo, \vclkc o.i de Leid^e!le bibliotheek berusten, doch vond
daarin niets wat bev.-.jzen kan d:it C;irlo^ zich met ile ^'edc^l:aul^ehe
edelen m verbindin- M.lle; zeiï. -iu^ hij, to u P.iili^.b zich eens uit
Madrid verwijderd huJ., z:ii' ook naar ziju landgoed oia daar iu vr.j-
AFadrid beschoi wd als in werkelijker! opstand tegen de
kroon. De hervormde leerstellingen, welke zij omhelsden,
gaven aan de beweging het karakter van eene goddienstige
omwenteling. Xv'anneer een Spanjaard deze op eenige wijze
begunstigde, toonde hij zich tegelijk onopregt jegens zijnen
vorst en zijn geloof'. In zulk een daglicht, en daarvan
kunnen wij volkomen zeker zijn, werd het én door Philips
en door zijn' minister, den groot-inquisiteur, beschouwd.
En het was geene verzachting voor de misdaad, dat de
misdadiger erfgenaam van hft koningrijk was*).
Wat het vooi'nemen tegen zijns vaders leven betreft, zoo
sprak Philips Carlos geheel van zulk eene vreesselijke be-
schuldio-in"- vri en in zijne beriii-ten naar het buitenland
en in de mededeelingen, die op zijn bevel aan de te Madrid
verblijfhoudende gezanten gedaan werden. Indien het inder-
daad eenisren ^-rond had , man* men veronderstellen dat
Philips in plaj.ts van te ontveinzen , het geopenbaard zou
hebben, daar het hem eene geschikte verontschuldiging aan
de hand zou herjben gedaan van hem aan zulk eene strenge
opsluiting onderworpen te hebben, liet is zeker, dat als
Carlos inderdaad zulk een monsterachtig voornemen ge-
koesterd heeft, hij gemakkfdijk eene gelegenheid zou
gevonden liebbca om het uit te voeren. Dat Philips het
stilzwijgen bewf.ard heeft aangaande zijns zoons medelij-
lieid te leven; en toch zou hem toen ceue schoonc gelegenheid gege-
ven zijn om zich met Bergen en Montigny te verstaan! Eens slechts,
merkte la Loo aan , luisterde Carlos aan het sleutelgat toen Philips
eene vergadering \au den raad van state Ijclegd had om over de
Vlaamsche aangelegenheden te spreken: als l^ewijs van zijne opvlie-
gendheid dient ahvixa- dat hij Dicgo de Alcuii'ha, die hem het onbe-
hoorlijke dezer ha idelwijze verweet , met cre-lotcn vuist in het ge-
zigt sloeg. Von Eaumer, historische s T(urhe}ib'<ch IS 50 bl. 47.
Yert.
*) üc Gastro geeft zich veel moeite om te bewijzen dat Don Carlos
protcïstant was. Indien hij het feit niet vu^tblelt, moet men toch
erkennen dat hij arnüetooud heeft elat 's priu-en gedrag zoodanig was,
dat het grootcn twijfel omtrent zijiic rc2tziuuighcid doet koesteren
door diegenen, die liciu het nar.^t omri Pilden. Ziet lii^loria de los
]\;.lo^fn}}i.^ E<i.nil'''-<, bl. 310. \\'M,
JlJ. 3
3t
35
den met de Xedcrlanden, kan mcu wel aannemen 'j. De
groote kampvechter voor liet Katholicisme moest natuur-
lijk terugdeinzen voor het aan de wereld openbaar maken
daarvan ,'' dat het bederf van ketterij zijn eigen bloed had
aangetast.
:\Iaar, wat ook de drijfveeren mogen geweest zijn, welke
het gedrag van Philips aanzetten, men kan slechts veron-
derstellen dat een diepgewortelde afkeer van zijir zoon
daaraan tot grondslag verstrekte. De ongelijkheid van hunne
karakters plaatste van den beginne af aan beiden in eene
valsclie stelling tegenover elkander. De ondoordachte uit-
spattingen der jeugd werden met een mededoogenloos oog
beschouwd door den vader, die m de toegeellijkheid voor
zich zelven den sluijer der welvoegel ijkheid ten minste
niet afwierp. De trotsche inborst van Carlos , geprikkeld
door een lang volgehouden stelsel van wantrouwen, uit-
sluiting en bespicding, barstte los in zulke zinnelooze bui-
tensporigheden dat zulks onbetwistbaar aanleg tot waanzin-
nigheid verraadde. En deze aanleg gaf den vader, zooals
reeds ^^Qze^d is, eene schoonschijnende reden oin jegens
zijn" zoon tot uitersten over te gaan.
Wat ooit de schuld van Carlos was, zij die het best in
de gelegenheid tot opmerking waren, werden weldra over-
tuigd dat nimmer het plan bestond om hem zijne vrijheid
terug te geven, of om liem den troon zijner voorvaderen
te laten bestijgen. Op den ^^^^''^ Maart, werd door Philips
een voorschrift opgesteld betrekkelijk de behandeling van
den prins, hetwelk eenig denkbeeld van de strengheid van
zijne opsluiting geven kan. Hij werd in bijzondere hoede
opgedragen aan JUiy Gomez, die aan het hoofd der inrig-
tin" "Tplaatst werd; van hem moest ieder, die bij Carlos
in dienst was, zijne beVL-lcn ontvangen. Zes andere ede-
*) Doch zeker deed dit AVillcm vnn Oranje niet, die in geval Carlos
de voorvechter van het ProtcMuntiMne acweist was, stellig dikwijls van
hem gesproken zou hebben; hij venaeldt hem evenwel slechts eenmaal
en dat juist niet op eene zeer benijdenswaardige wijze, dewijl hij
daarbij als niets niiudcr dan een veelvraat voorkomt. Groen van
1'riustercr, .1ir)iir,< t^^a. \ krt.
^s
i
I
len i) werden aangesteld om den prins te bewaken en te
dienen. Twee hunner 2) moesten iederen nacht in zijne
kamer blijven — de een moest waken terwijl de ander
sliep; dat herinnert ons aan eene vernuftige straf bij de
Cbineezen, waai een misdadiger altijd moet gevolgd worden
door een' knecht, wiens bezigheid het is den boosdoener
aanhoudend te bewaren, opdat, waar hij zich ook wende,
hij overal hetzelfde oog op zich gevestigd vinde!
Des daags ^pas het de pligt van deze edelen om bij
Carlos te blijven en door hunne gesprekken de somberheid
van zijne gevangenis op te vrolijken. Maar zij mogten niet
spreken over regeringszaken, vooral niet over 's prinsen
gevangenneming, over welk onderuerp zij hardnekkig moes-
ten blijven stib;wijgen, als hij daarover het woord tot hen
rigtte. Zij mogten hem geene boodscliappen en geene van
hem aan iemand buiten brengen ; zij moesten als onschend-
baar geheim be. varen, al hetgeen binnen de muren van het
paleis voorviel, tenzij het tegendeel door den koning werd
toegestaan. Carlos werd voorzien van een getijdenboek en
andere godsdienstige werken, en hem werden geene andere
boeken toegestran dan van godsdienstigen inhoud. Dit
laatste bevel se lijnt het bestaan van kettersche gevoelens bij
Carlos aan te duiden, welke het iioodig was om door boe-
ken van eenen tegenovergestelden inhoud tegen te gaan , —
tenzij het moet beschouwd worden als eene schandelijke
voorbereiding voor zijn naderend einde. Behalve aan de
zes edelen werd het aan niemand tocij;estaan in het vertrek
van den prins te komen , behalve aan zijn' geneesheer,
zijn' barbier, zijn kamerheer en zijn' knecht. De laatste was
'} Dit waren de graaf van Lerma, ï)on Juan de Borja, Don
llodrigo de Bonav.des, Don Gonealo Chacon, Don Juan de Mendopa
en Don Franeiscc Manrique. Alen vindt het geheele voorschrift in
eene onlangs uitgekomen voorlezing van Gachard, Captkitê ei raort
de Don Carlos, ]). 13 volgg. Vert.
*) Volgens Ph lips' bevel mogt slechts de graaf van Lerma in de
kamer van Carlos slapen; bij üulstenieiiis alleen van dezen kon ecu
ander hem vervargen, terwijl een der andere vijf edelen bij beurten
waakte. Vert.
3-^
Il
uit de monteros ') of Jijfvvacht vaii den koning genomen.
Er wrrdt'ii nog zeven anderen van dit getrouwe korps bij
(ie inrigting geplaatst, wier pligt het was de schotels voor
yjjne t>.fel in eene voorzaal te brengt-n , van waar zij wer-
den afgehaald door den monter o, die in de kamer van den
prille de waclit hield. Eene wacht van twaalf hellebardiers
was in de naar de kamer leidende gangen geplaatst, om
alle gemeenschap met de buitenwereld af te snijden. Ieder,
(iie m deze dienst gebruikt werd, van den aanzienlijksten
edelman tot ^.^w minsten knecht, deed voor den prins van
Eljüli een' ])le£ctitien eed ouj zich aan deze voorschriften
te onderwerpen. Op dezen edelman rustte de geheele ver-
antwoordelijkheid om tot gehoorzaamheid aan de wetten te
dwingen en voor de verzekerde bewaring van Carlos te zor-
gen. Om dit des te beter ten uitvoer te brengen, kreeg
hij het bevel om naar het ])aleis te verhuizen, waar hem
en z. ner vrouw kamers weiden aanij;ewezen, naast die van
ziin' üevanu'ene.
iJeze schikking werd Philips mogelijk ook ingegeven
door eene andere bedenking, welke voortsi)root uit zekere
vertrouwelijkheid met de prinses, waarover ik later gelegen-
heid zal iiebben van te spreken ").
'j Yxw 1,11 iifri-'j was icmaiul uit de lijfwacht , die den koning des
iiatlil- Ijcwaaklc. Hui i\ -t \au hij ilil ko'-i)> iu dienst te treden
V, a? leu oud regi , hetwelk p;eL'('\rn \va^ aan de hewoucrs van zeker
(li>trrkt , genaamd E-piuoba de lu:^ Montrros. Llorciite, Ilistoire de
l Lu^iusi(io>i, lil. hl. 10:5.
^; Dit gcheelc voorschrift wordt bij Cal)rera irovonden, en de
stror.irlicid waarmede het o]v:!evohj:d \\(:\A, wordt bevestigd door de
overeenstem menele beriuten der vreemde c:'ezauten aan het hof. In
réu oizigl schijnt het echter veizacht te /.ija, ilaa.r de [)rins, zooals
2Sui'i.i ver/.ekert , /.ieh vrrniakeu ]\\'y:\ nut het naslaan van Spaausche
we'beeken, welke luj mnjclijk. (Mitreiit /-jue eijame zaak geraad-
pleeu'd iieeft. j-Ilij vroeg' dat luui de Sj.aausehe statuten en wetten
zouhii worden vCifii-L^eli'/.iu , ep wcü^ci- liruLfeniu'Z hij zich zeer toe—
h j- ie. [lij sclireef veel eijeiihaniii / . Jdcii ver-scheurde het geschrevene
aanstonds," 1'rief van .Wiiuli vau '^ .'unij l'iicv^ jis.
Dat deze vertrouwelijkheid t'issclieu l'hllins en do prinses van
Ebo'ii beslond heeft Miu-;:ct iu zijn werkje V'rt-: et I'/.i^ippc 11,
bl. Jv Jiancre'uoni . door eüua overtiiijcnd te bev. i'/.cn dat de iicr*o<:'
[^
I
37
De bevelen Averden, hoc streng zij ook waren, letterlijk
uitgevoerd. J^hilips' tante, de koninoin van Portuo-al. schreef
(ien koning in ernstige bewoordingen, en bood zich vrien-
delijk aan cm gedurende zijne uevano-ennemin"- bii haar'
neef te blijven en als eene moeder voor hem in zijne droeve
omstandigheden (e zorgen. /.Maar zij wilden haar gaarne
de moeite sparen" schrijft de Eransche gezant. De keizer
en de keizerin drukten in hunne brieven de hoop uit dat
Carlos' gevangenneming eeiUKe verbcterinir in zijn n-edrao-
zou te weeg brengen, en dat hij spoedig zou bevrijd wor-
den. Er wei-den verscheidene brieven tusschen de hoven
gewisseld, totdat Philips de briefwisseliiK^ eindic^de door te
verklaren dat het huwelijk tusschen zijn' zoon en de prinses
Anna nimme: kon plaats hebben, en hij nimmer zou los-
trelaten worden.
Philips' ecitgenoot, Isabella, en zijne zuster Johanna ,
die zeer getrcilen schenen te zijn over den weg , welken men
met den prin.s had inircslaaen, stelden te ver<^eefs noo-ino-en
in het werk om hem in zijne gevargenis te mogen opzoe-
ken, en toen Don Juan van Oustenrijk in rouwkleeren in
het paleis kwam, om daardoor zijne smart over het geval
te kennen te geven, berispte Philips zijticn broeder opkoe-
len toon, en beval hem om dien rouw met zijne irewonc
kleêren te verwisselen.
Verscheidene groote steden stonde n op hel punt om hunne
afgevaardigden te zenden, ten einde den vorst in zijne droef-
heid te troosten. Doch Pliilips gaf haar te verstaan, dat
hij slechts voor het welzijn der natie gezorgd had, en dat
hun troost dei halve overbodig zjn zou. Toen de afgevaar-
digden van iiragon, Katalonië en Valencia naar het hof
op weg waren met bevel om naar de oorzaak der inhechte-
nisneming vai, den prins onderzoek te doen, en aan te
dringen op zijne spoedige bevrijding, ontvingen zij op reis
van Pastrana d( vrucht van dezen vcrb .aeu omgang was. Als
bhjk hiervoor gee-ft bij op dat lluy (bjmcz ia ]57-2 Pastrano ftcn O.
van Madrid, digt bij de Taag; kocht, en dat Philips bet aanstonds
voor genoemden ioon van Gomez <■} tut JMaiugJom verhief.
VïRT.
i <l
ï
88
zulk een bepaald bewijs van 's konings ongenoegen, dat zij
het voorzigtig oordeelden om terug te keeren zonder zich
in de hoofdstad te ^vagen ').
Kortom, men begreep spoedig dat ile zaak van Don
Carlos een punt was, waarover m.u met spreken moest.
Langzamerhand scheen men h.t als een gewoon voorval te
ver-den. //Er wordt nu uemig meer over den prins ge-
sproken'^ schrijft de Transche gezant Fourquevaulx //alsol
hij al tien jaar dood was.'' Doch zijn naam werd echter
met die van de leden der koninklijke familie in de gebeden
in de kerken nog genoemd. Maar de koning verbood de
geestelijkheid om in hunne preeken op Carlos te zinspelen.
En niemand waagde het, zegt dezelfde getuige, om 's konings
gedrag te beoordeelen, //Zoo volkomen is het overwigt,
hetwi4k i'hilips' wijsluid hem over zijne onderdanen gege-
vui heeft, dat allen hem, gaarne of niet , dadelijk gehoor-
zamen, en indien '/ij al niet van hem houden, dan veinzen
zij zulks ten minste toch."
Onder de zaken welke uit 's prinsen kamer werden weg-
genomen was een kuiler, welke zooals de lezer zich herin-
neren zal , zijne hijzomk^re pnpiercn bevatte. Daaronder
waren een aantal brievm, welke na zijn vertrek uit het
land bezorgd moesten worden. Kr was er een aan zijn
vader, waann Carlos bekende dat de reden van zijne vlugt
de liarde beliaiulelinu' was, welke hij van den koning had
') r.ricf vau rouniiu-vauh van dcii Üvieu April 1)1''^ bij von Jlaumcr.
Ecu l)i-iet' vaii ruuwbeklii^' vim de bicdelijkc iH'U'friiig v;iu .Viiircia was
in zalkc trouwe eu <Uinme IjewD'.trdinireii vcrv;d , d;it liet in het ge-
heel siernc l)erisi>in!:' kon opv.akken. ))\Vij kunnen" zuo schreef nicii
)Uiiet zouder oniroeriucr a:ai ons !j;eluk denken, dal wij zulk een regt-
vaardit: V(u>t he'oljeii , dio hel wtl/jn zijma' inulcrduiien zóó bchar-
ticrt en ilaaraan alle amlere brkinciiai , zelt'^ dr tecdcre ludde, welke
hij voor zijn eiu-en krno>t koe>1ert, oputl'crt/' Dit, hi twelk ^omniigcu
mogelijk ironie toesehijnt, wrrd door den kouiiu' , zooids zondia- twijfel
ook de bedoeling van den brief wa-, ter goedi;r trouw opgevat. Het-
geen liij eiü-enhandig 0[) den omslag «ehreef, loont aan op welke wijze
hij gaarne wilde dat zijne beminde onderdanen hem naderden. );Deze
brief is met voorzigtighcid en beselieidiadieid gesehreven." Eenc
vertaling van dicu brief \au 10 i'ebruanj 150b is bij Lloreute to
%iudcu.
I
ondervonden. Andere brieven aan onderscheidene edelen
en sommige groote steden, verklaarden hetzelfde: en na
haar herinnerd te hebben aan den eed, dien zij hem als
troonopvolger gezworen hadden, beloofde hij hare privilegiën
te handhaver als hij den schepter in handen had. Bij deze
papieren werd er een van een' allerzonderlingsten inhoud
gevonden. Het bevatte de lijst van alle personen, die hij
meende dat vriendschappelijk of vijandig gezind jegens hem
waren. Aan het hoofd van de eersten stonden de namen
zijner stiefmoeder Isabella, en van zijn' oom, Don Juan
van Oostenrijk, beiden aangeduid met de vriendschappe-
lijkste beweordingen. Op de lijst zijner vijanden //die ter
dood toe vervoli^d moesten worden"' komen de namen voor
van den ko:iing, zijn' vader, van den prins en de prinses
van Eboli, van kardinaal Espmosa , van den hertog van
Alva en van anderen. Dit is de vrecmdklinkende opgave
van den inhoud des koffers, welke door den pausselijken
nuntius aai. zijn hof gegeven werd. Men zegt dat deze
papieren in handen werden gestild der regters, die het
proces behandelden, en zonder twijfel een belangrijk deel
der getui-icnissen teilen den priiis bevatten. Mo^-elijk heeft
de nuntius van eene der betrokkene partijen zijne berig-
ten inrrewonnen. Echter zou ceen liel der regtbank het
cewaao-d he >ben om zijne geheimen zonder toestemmincr van
Philips te e>penbaren ; mogelijk heeft deze zijne goedkeuring
gehecht aan het openbaar maken van feiten, die dienen
konden om den door hen ingeslagen weg te regtvaardigeu.
Indien deze feiten getrouw zijn medegedeeld, moet men
erkennen dat zij eenig bewijs geven voor Carlos' krank-
zinnigheid.
Ondertusïchen was de koning naauwelijks minder een
gevangene ilan zijn zoon: want, vau het oogenblik dat de
prins gevangen was genomen, iiad hij het paleis nimmer
verlaten, 2clf niet om zijne geliefde residentie Aranjuez
of het Pareio te bezoeken; zelfs had hij geen' enkelen dag
besteed aan het werk, waarin hij zulk een vermaak schepte ,
om het ocg te laten gaan over den bouw van het be-
roemde Es-iuriaal. llij scheen aanhoudend te vreezen dat
l
fl
Ir
Il ü
cr ecu opstand onder het volk , of ttii minste onder Carlos'
nanliaiigers zou uitbreken om zijne vlugt te- bevorderen :
en ali Jiij eenig ongewoon gerucht in zijn paleis lioorde ,
zeii't zijn ireschiedschriiver, dan '/lun: hij naar liet raam om
te zien of die opschudding niet veroorzaakt werd door eene
})oging om den gevangene te bevrijden. Er was weinig
vrees voor een zoo aan Lcehoorzaamheid toewend volk als de
Kastiiianen onder Philips den Tweede. Maar het is eene
onheilspellende omstandigheid voor een' gevangene, als hi)
het voorwerp van zulk eene vrees wordt.
Echter werd Pliilips er door zijne vrees niet toegebragt
om de strengheid van de g(vangenschap zijns zoons eeniger-
inate te verzachten; hetwelk o]) zijn trotscli, onbuigzaam
karakter het f^evoL' had, hetwelk men verwachtte. Eerst
geraakte hij in een' staat aan waanzin grenzende, en men
zegt dat hij meer dan eens zich van kant trachtte te maken.
Toen hij begreep dat het stooten tci^Qw de ijzeren staven zijner
gevangenis slechts zijne smarten vermeerderde, berustte hij
in somber stilzwijgen en met stille wanhoop in zijn lot.
In zijne onverschilligheid voor al wat hem omringde, stelde
bij ueen belani;' meer in zijne ciijene «geestelijke aangeleufcn-
lieden. Ver van de geestelijke boeken te gebruiken, welke
hij had, wilde hij geene godsdienstige handelingen verrig-
ten ; hij weigerde zelfs om te biechten of om zijn' biecht-
vader bij zich toe te laten. Deze teekencn van noodlottii^c
onverschilligheid, zoo met van bepaalden afval van het ge-
loof, verontrustten IMiilijjs zeer, die niet gaarne de ziel
aldus met het li^-chaam zou zien veriraan. In dezen nood
gebruikte hij Suarez, 's })rinscn almoezenier, die vroeger
emigen invloed op zijn' meester uitoefende, om hem een'
brief van ernstige vermaning te schrijven. Deze brief wordt
nog bewaard en is te merkwaardig, om dien met stilzwij-
gen voorbij te gaan.
Suarez begint met Carlos te herinneren dat zijn overijld
gedrag hem zonder deelgenooten of vrienden gelaten heeft.
ilet gevolg van zijiu> tegenwoordige handelwijze kan, in
plaats van zijn' toestand te verbeteren, slc^chts dienen om
dien creer te maken. /-Wat zal de wereld ze'^uTn'' f-aat
CO O
"t,^»-*,.*»*.» i '» "-^ï'.iïfr., -—.———:■
41
de geestelijke voort, "ixh zij verneemt dat gij nu weigert
te biechten; wanneer zij daarenboven zal liooren aan welke
andere ontze:tende zaken gij schuldig zijt, van welke som-
mige van zulk eenen aard zijn, dat, als zij ieder ander
dan uwe hoogheid betroJlen, de LiquisUie zou onderzoeken
of de dade: v:el indcrdnad een C/irlsten was? Het is in
de bitterheid en den angst van mijn hart dat ik uwe hoo^^heid
verklaren moet dat gij niet alleen gevaar loopt om uw
wereldlijk gebied te verliezen, maar, wat nog erger is,
ook uwe zi^l." En' hij eindigt met Carlos te verzoeken
dat hij, als i3enig middel weder tot de gehoorzaamheid teru»-
keere aan God en den koning, die Zijn vertegen woordiijer
op aarde is.
Maar de \ermaningen van den eerlijken almoezenier had-
den op den ongelukkigen jongeling even w^einig invloed als
de gebeden zijner dienaren. De opgewondenheid van geest,
waaronder hii leed, had met gebrek aan lucht en bewe^nnir,
natuurlijk invloed o]:) zijne gezondheid. Hij werd van dag
tot dag mag(rder, terwijl de koorts, welke zijn gestel zoo
lang had ondermijnd, nu met meer woede dan ooitin zijne
aderen begon te branden. Om de ondragelijke hitte te
lenigen, nam hij zijne toevlugt tot zulke wanhopige mid-
delen dat deze genoegzaam deden zien, zegt de pausselijke
nuntius, dat, al had men hem verliinderd om met geweld
de hand aan zijn leven te slaan, hij hetzelfde doel op lang-
zamer wijze, doch niet minder zeker bereiken zou. Hij
overstroomde den vloer zijner kamer met water, hetgeen niet
weinig tot ongerief strekte van hen, die bij hem in de ge-
vangenis waren, en liep uren lang, half naakt en met
bloote voeten over de koude stceiien. Hij liet eene bedde-
pan vol ijs en sneeuw 's naclits verscheidene malen in zijn
bed brengen en daar uren achten en in blijven. En alsof
zulks nog n.et genoeg was, verzwolg hij zooveel sneeuw-
water dat dit iedere kuur uit de jaarboeken der waterge-
neeskunde in de schaduw stelt. Hij ging op dezelfde dolle
wijze te wer.c in zijn eten. Soms onthield hij zich een
onbegrijpelijk aantal dagen van voedsel, en dan gaf hij
weer aan zijn' eetlust toe in dezelivie virliouding als zijn
voorafgaand v.istcn, en veiskuiJ in ii'mo keer eene pastei
I
vaii vier patrijzen met korst en al, en spoelde die door de
keel raet drie of meer kannen ijswater ').
(ieen -estel kon lang aan zulke hevige aanvallen weer-
stand bieden. Carlos' gezondheid uam dan ook langzamer-
hand af. Zijn door lange werkeloosheid verzwakte maag,
weigerde de buitengewone taak te volbrengen, welke haar
werd opi,'clegd. Hij moest onophoudelijk braken: hij werd
door buikloop aangetast, en zijne krachten namen spoedig
af. De geneesheer ülivares, die den lijder alleen bezocht,
raadpleegde met zijne anibtgenooten in de kamer van lluy
Gomez. Hunne middelen waren niet in staat om de uit-
geputte krachten van zijn gestel te herstellen, en het werd
weldra duidehjk dat Carlos' dagen geteld waren.
Zulk eene mededeeling kon niemand minder bezorgdheid
baren dan Carlos zelven , want hij had ongeduldig naarden
dood als een bevrijder uitgezien. Van dat oogcnblik af
scheen hij alle aard-che zorgen uit zijn hoofd te zetten,
daar hij zijne gedachten standvastig op de toekomst ves-
tigde. Op zijn eigen verzoek werden zijn biechtvader
Chavres, en zijn almoezenier Suarez, bij hem geroepen,
en stonden deze hem met geestelijken troost bij. Het laatste
tooneel wordt ons door de pen van den nuntius beschreven :
/'Plotseling scheen er door goddelijke genade eene zonder-
*) Hij vastte drie d;ejcu vol-i-n-, iK u eeu. i iM'iel' vuii XobiU van ;^0
Juli] I">'> hs.i Keil aiiilrr viT-rout ln't L^'lal tut ne-eu dap-en (Bfief
van Clomci^ Maurique , ii> !, cu cm di'rde , ecu \ uii riiihps' kabiucts-
miuibters, durl't 's priu-un Na-teu tot ell' daireu verleniren, gedurende
welken t';jd hij lieui t'cKter eeiie onhepaaUic iiueveelheui koud water
iaat u'ebruiken. < Brif f vau Fraueiseo de Krasso , iis.j Carlus heelt voor
zijne Uandrlwijzr wat het mbriuk van sulluw en ijswater aangaat,
mogeUjk eene aanleidinu' 'jevoudm in de vo )rschri!'ten van meer dan
een' geneesheer van dun tijd. De ('a-M-o, tlie zeer veel vernuft aan
den dau^ legt, vn in de behandiding van dit L'edeelto van riiilips' ge-
schiedenis toont dat hij de bronnen zorgvuldig heeft bestudeerd, haalt
het sehrijveu aan van twee \an eiie waardige mannen, van wie de
een ons vertelt dat het gebruik \an sneeuw Z()u is toegcnonieu, dat
iict uiLl alleen aan lijders als drank wordt aanbevolen, maar ook om
hunne beddelakcus te verkoelen; eu hij schrijft aanstonds eene bedde-
pan voor, om die op dezelfde wijze te gid)ruiken uls Carlos deed,
Uistoriu de lo^ FrutesianO'^ L'.ynuinlci ^ bl, 37t'.
43
linge verandering in het hart van den prins te hebben plaats
gegrepen. In plaats van ijdel en nietig gesnap, werd zijne
taal die van een gevoelig man. Hij zond om zijn' biecht-
vader, biec'itte vol aandacht en daar zijne ziekte hem ver-
hinderde OEI de hostie in te nemen , aanbad hij die nederig ;
hij toonde veel berouw en ofschoon hij de hem verstrekte
geneesmiddelen niet weigerde, toonde hij toch zulk eene
verachting voor de dingen dezer wereld, en zulk een ver-
langen naai den Hemel, dat men zou gezegd hebben, dat
God voor dit uur al zijne genade bewaard had!"
Hij scheen als zeker te gevoelen dat hij nog leven zou
tot den na(;ht van St. Jakob, den beschermheilige van zijn
vaderland. Toen men hem zeide dat zulks nog vier dagen
duurde, aLtwoordde hij : //zoolang zal mijne ellende ook
duren." IHj zou zijn' vader gaarne nog eens voor zijnen
dood gezien hebben; doch men zegt dat zijn biechtvader
het den vorst afraadde, op gronJ daarvan dat Carlos nu in
zulk eene gelukkige gemoedstemming was, dat het beter
was om di'i niet te storen door lieni naar wereldsche zaken
af te trelsken. Echter nam riiilips de gelegenheid waar
toen Carlos eens sliep of bewusteloos lag om in zijne kamer
te komen; en zacht achter den j/iiiis van Eboli en den
grootprior Antonio de Toledo aMn.-iuipende, strekte hij zijne
hand naar liet bed uit, maakte het teeken des kruises eu
gaf aldus den laatsten zegen aan zijnen stervenden zoon »).
Evenmin stond men Carlos liet gezelschap zijner bemin-
nelijke stiefmoeder, de koningin, of van zijne tante Johanua
toe, om (en bitteren doodstrijd door hare vriendelijke op-
lettendheid te verzachten. Het was zijn treurig lot om,
zooals hij gedurende zijne gevangenschap geleefd had , onder
den koelen blik zijner vijanden te sterven. Echter stierf
hij in vrede met allen; en f^ommigen van de laatste door
hem geuite woorden waren om zyneii vader voor zijne ge-
van"-enscliap, en den dienaren, die hem dit hadden aange-
raden, en daarbij noemde hij Riiy Gomez en Espinosa bij-
zonder, vcrgiifenis te schenken.
') ).>Kn zjo" zegt Cabrera, wel ec nigzins lomp »ging de koning
uaar zijne rertrckkeu terug met meer droefheid in liet hart, doch
met minder zorg."
i
4
{
41.
Carlos werd nu .poedig zwakker, dnar hij naauwelijks
kracht c^enoeg meer bezat om de vermaningen van z.jnen
Sta?:ra:ntehooren,enmazacht, om«^^^
tlu.ter het kruisbeeld te aanbidden , dat luj voortdurend .
in de hand hield. Den 2 l^t.u Jul,,, even na middernaeht,
zeide men hem dat het de naeht van St. Jakob was ioen
ri.ttc h.j zich plotselin.^ op met een' glans van vreugde over
znn gelaat ^af z.jnen biechtvader het verlangen te kennen
om de heilige waskaars m zijne hand te houden, en zwak
op zijne borst slaande, als om 's Hemels genade voor z.jne
buitensporigheden af te smeeken, v.el h.j achterover eu
blies zonder steunen den laatsten adem uit. -Geen katho-
liek^' roept Nobili uit /diad ooit Ivatholieker uiteinde.'^
Dit is het verhaal, hetwelk ons van de laatste oogen-
blikken van dien allerongelukkigsten prins door den paus-
gelijken nuntius en den Toskaanschen gezant gegeven, eu
dat met weinige afwijking door de meeste Kastiliaansche
schrijvers en die van volgende eeuwen herhaald wordt. Het
IS ccne zonderlin-e omstandigheid dat, ofschoon wi.j van
den ïranschen gezant zulk een volkomen verslag hebben
van hetgeen CarW dood voorafgaat en volgt, dat gedeelte
der briefwisseling, hetwelk dien dood bevat, hetzij bij toe-
val, hetzij met opzet uit de archieven verdwenen is. Maar
waarschijnlijk had niemand binnen de muren van het paleis
beter gelegenheid om inlichtingen te winnen dan de twee
het eerst aangehaalde gezanten, en vooral de nuntius van
den paus. Mogelijk hebben zij hunne berigten wel inge-
wonnen van iemand, die in de nabijheid van Carlos was.
Indien dit zoo is, kon het hem niet zijn medegedeeld zon-
der Philips' goedkeuring, die waarschijnl.jk gaarne wilde,
dat de gehcele wereld weten zou dat zijn zoon getrouw
aan het geloof gestorven was.
Door Llorente wordt een geheel verschillend verhaal van
Carlos' dood gegeven. En aangezien die schrijver, als
sekretaris der Inquisitie, toegang had tot zeer belangrijke
bronnen, en daar zijn verhaal, hoewel eenigzms langdriidig,
toch zeer merkwaardig is, kan ik het niet met stilzwijgen
voorbiju-aan.
Volgens Llorente was het reed? vermelde regtsgeding
45
tegen Carlos slechts korten tijd vnor zijn' dood afgeloopen.
Gedurende al dien tijd was er den cevansrene fifceue kennis
van gegevei- en er was geen getuige a decJiarge gehoord.
Den 'J'l^'" Jilij was de zaak uciioe^^zaam s^evorderd omeene
//voorloopige uitspraak" op te maktii. Dit sproot voort uit
het duidelijke feit, dat de aangeklaagde schuldig was aan
verraad zoo, vel in den eersten als in den tweeden graad,
daar hij get'acht had om den dood van den koning zijnen
vader te ver'iaasten en liij eene zameiizwerino; had i^emaakt
om de souA'ereiniteit over Maanderen te bemagtigen. De
raadsheer Muiiatones voegde er in zijn verslag, hetwelk
hij aan den koning overlegde en waarin hij vaststelde dat
de straf, velke door de wet ieder ander onderdaan voor
deze misdadcMi opgelegd werd, de dood was, bij, dat zijne
majesteit in zijn oppermagtig gezag moest beslissen of zijn
vermoedelijk(; erfgenaam door zijn' rang boven het bereik
der gewone wetten geplaatst was. Verder stond het in zijne
mairt om de straf te verzachten of om hem daarvan , welke
de straf ooi: zijn mogt , te ontslaan, wanneer hij meende
dat zulks tot welzijn zijner onderdanen strekken zou. De
beide ministers lluy Gomez en Espinosa verklaarden met
dit gevoelen in te stemmen..
Hierop ai twoordde de koning, dat hoewel zijn gevoel
hem zeide den raad zijner ministers te moeten opvolgen,
zijn geweten zulks niet wilde toestaan. Hij kon niet den-
ken dat hij het welzijn zijner onderdanen ter harte nam
door een' vorst van zulk' een' slechten aanleg boven hen te
])laatsen , een' vorst, die zoo trotsch en bloeddorstig van
karakter was , als Carlos. Hoe smartelijk zulks ook was
voor zijn vaderlijk gevoel, moest hij toch het regt zijnen
loop laten gr.an. Echter, zeide liij , behoefde men daaren-
boven niet .ot dit uiterste te komen, 's Prinsen gezond-
heid was in zulk een' hagchelijkcn toestand, dat men de
voorzorgen ten opzigte van zijn dit-et slechts moest vermin-
deren en det dan zijne buitensporigheden hem weldra ten
gravc zouden slepen! Een punt echter was van veel be-
lang, dat men hem namelijk zóu met zijn' toestand bekend
zou üjakeii dat hij zou willen biechten en zich voor zijn'
dood met de^i Hemel verzoenen. Dit was het grootste be-
E
' I
16
^vljs van liefde, hetwelk hij aan zij.i' zoon en aan de
Spaansche natie ^cYcn kon.
Kuy Gomez en E^^pinosa maakten beiden uit deze zonder-
luvre opwelling van vaderlijke teederheid op, dat zij de
^•ezenlijke plannen van den koninu" niet beter konden be-
vorderen dan door den dood van Carlos zoo veel mogelijk
te b-pocdi-on. Daarom deelde Rny Gomez zijne inzigten
aan Olivare;, 's prinsen geneesheer, mede. Dit deed hi, in
7ulke mo-ewikkelde en geheimzinnige bewoordingen dat, hoe-
wel zij zijne mcening te kennen gaven, zij konden dienen
om het afsclmwelijke der misdaad te bedekken voor de
üocreu van hem, die haar moest volbrengen. Niemand was
beter voor die teedere taak gescliikt dan de prins van Eboli,
die van zijne jeugd af aan het liof groot gebragt, en aan
een leven vol veinzeiij gewend was. Olivares begreep uit
den -ang zijner redenecring, dat namelijk de koning van
hem ""verkngde dat hij met den gevangene zud zou hande-
len dat zijn dood natuurlijk schijnen en 's konings eer geen
cevaar loopen zou. Uij maakte geene bedenkingen, maar
verklaarde gereed te zijn om den wil des konings getrouw
te volbrengen. Onder deze omstandigheden werd den 21^teu
Julij aan """den zulks niet vermoedenden lijder een purgeer-
middel toegediend, hetwelk hem, zoo als men zich wel kan
voorstellen, spoedig er-er maakte, ilet was een troost voor
zijn vader dat toen hem het gevaarlijke van zijn' toestand
werd medegedeeld, Carlos er m toestemde om zijn' biecht-
vader bij °zich te ontvangen. Zoo werd de ziel gered, al
ging het ligchaam te gronde.
Uit is het vreemde verhaal, hetwelk Llorente ons geeft,
en dat, als het waar is, de zaak, wat Carlos^ dood aan-
gaat, in eens zou uitmaken. Maar Llorente deelt ons,
met eene onopregtheid, welke den geschiedschrijver in zulk
eene gewigtige zaak geheel onwaardig is, niet mede uit
welke "bronnen hij zijne berigten geput heeft, llij zegt
eenvoudig dat het //zekere geheime gedenkschriften uit dien
tijd zijn, vol merkwaardige anekdoten, welke wel met
juist het kenmerk van oorspronkelijkheid dragen, maar
niettemin geloof verdienen, omdat zij komen van personen
die in 's konings paleis dienst deden." Indien de schrijver
1/
zich de moc;te gegeven hail van ois bekend te maken met
de namen, of sommige bijzonderheden van zijne bronnen
dan zouden wij eenigzins de waarde van hunne getui-
genis kunnei, waarderen. Zijn verzuim in dit opzigt brengt
er ons toe om aan te nemen, dat hij zelf er rreen vol-
komen vertrouwen in stelde. Koe het zij, wij moeten
de zaak ge.ieel overlaten aan zijne bescheidenheid, eene
deugd welke zij, die met zijne oniiaauwkeurigheid in andere
zaken beker d zijn, hem juist niet in hooge mate zullen
toekennen *).
Daarcnbo\en is zijn verhaal in lijnregte tegenspraak met
de reeds door mij opgegeven bronnen, voornamelijk met de
twee door mij reeds zoo dikwijls aangeliaalde gezanten , die
met het voordeel dat zij bezaten, en zulks was niet gering,
om juiste iniichtingen te kunnen krijgen, onvermoeid waren
om die te verzamelen, //ik schrijf niets" zegt de Tos-
kaansche ge;',ant, die zinspeelt op de losse geruchten, welke
in de stad in omloop zijn /'vaii de praatjes, welke niet
waard zijn dat men ze aanhoort. Ifet is maar het best om
de waarheid niet op te geven, en zicli niet te bekommeren
om de meening van hen, die loswcg over onwaarschijnlijke
zaken spreken , welke uit onwetendheid en kwaadwillig-
heid ontstaa i."
liet kan 3venwel niet ontkend worden, dat er niet alleen
valschc geruchten omtrent Carlos buitenlands liepen, maar
dat die zelfs door personen van hoogen rang onder het
*) Zoo zegt hij bijvoorbeckl, geheel tegenstrijdig, vier bladzijden na
elkander dat de prins aan Don Jurai !iit voornemen om zijn' vader
te doodcn v:cl , en dat hij het hem u'c t locvertrouwde. De zaak is
dat Llorente 2icli cenigerwijzc moeite gaf om het geheim van 's sprinsen
dood op te lossen, door in <^q.\\ beginne zijnen lezers mede te deelen
dat »hij geloofde de waarheid ontdekt te hebben." Een feit moet
men erkennen dat hij heeft vastgesteld, daar hij als sekretaris der
Inquisitie de :niddelea bezat om er de v.aarhcid van te onderzoeken,
namelijk dat er door de Liquibitic nooi! ccn rcgtsgeding tegen Don
Carlos gevoerd is. Dit \vas om eene algemeen aangenomen dwaling
te doen vcrdvvijncn, Maarop meer dan een romanschrijver zijne ge-
schiedenis celouwd lieeft.
ii
IS
Spaansclic volk werden verspreid, waar het niet veilig was
om ze rond te strooijen. Onder anderen vertelt ons de be-
roemde Antonio iVroz , een van de dienaren van den prins
van Eboli, dat /'daar de koning Carlos schuldig bevonden
had, hij door de bt-slissing v.m gewetensvragen en inquisiteurs
ter 'dood was veroordeeld. Maar opdat de uitvoering van
dit vonnis niet al te handtastelijk in het openbaar zou ge-
scliieden, mengde men gedurende vier maanden een langzaam
werkend vergif in zijn eten."
Deze opsave komt eenigermate overeen met die van een
edel Yenetlaan, Pietro (iiustmiani, die toen in Kastilië
was en aan den geschiedschrijver de Thou verzekerde, dat
//Philips tot den dood zijns zoons besloten hebbende, daar-
toe van een' wettigen regter een vonnis kreeg. Maar om
de eer van den vorst te redden werd dit in het geheim
uit-evoerd, en men liet Carlos eenig vergiftigd brood eten ,
waaraan hij eenige uren daarna stierf."
:^Ien kaii denken , dat sommige door Antonio Perez op-
c^cgeven bijzonderiieden bevestigd worden door een verhaal ,
hehvclk de Pransche gezant Pourquevaulx ons geeft in een^
brief, welke ongeveer eene maand na 's prinsen gevangen-
nemin- -eschrevcn werd. //Ue prins" zegt hij , /'Wordt zigt-
baar magerder en droogt als het ware meer en meer uit ;
zi)ue oo^en zijn in het hoofd gezonken. Men geeft hem
somwijlen sterke soep en bouillon van kapoenen, waarin
amber en andere voedende zaken zijn opgelost, opdat hij
zijne krachten niet geheel verliezen en verzwakken zou.
Deze spijzen worden bijzonder toebereid in de kamer van
llu\ Gomez, waardoor men gaan moet om in die van den
prins te komen."
"Men zou niet verwachten dat een Kastiliaansch schrijver
stout fnmoeg zou zijn om te beweren dat Carlos' dood het
rrevolg° van ^geweld N\as. Cabrera, de best ingelichte ge-
schiedschrijver van dat tijdperk, die in zijne jeugd dikwijls
toeirang had in het huis van Ruy Gomez en zelfs in het
paleis van den koning, schrijft Carlos' ontijdigen dood toe
aan zijne buitensporigheden, en geeft eenige geheimzinnige
wenken, die zonder gedwongene verklaring, echter schijnen
\
(t
1-9
aan te duider dat anderen er de iiand in gehad hebben om
deze crebeurtenis te bewerkstellin-en ').
Strada, die over het algemeen de best ineüelichte van de
buitenlandschï schrijvers van dien tijd is, en als vreemde-
ling niet dezelfde beweegreden had als een Spanjaard om
zijn' mond te houden, vertelt dat 's prinsen dood op natuur-
lijke wijze leeft plaats gehad, doch voegt er bij yals er
inderdaad ge3n geweld werd gejjleegd,'' De prins van
Oranje aarzelt in zijne stoute beschuldiging van Philips
niet om hen den moordenaar zijns zoons te noemen ^).
En die nieu^vsgierige praatjesverkooper, Brantome, haalt,
te midden van de bittere scherts en de schimpdichteu,
welke, zooals hij ons vertelt, zijne landgenooten tegen
Philips uitkraamden, om het deel, dat hij aan die zaak ge-
nomen had, de getuigenis van eeiien aanzienlijken Spaan-
*) «Maar zoc gevaarlijk als het i« om inet glas om te gaan, zoo
gevaarlijk is he: om aanleiding te geven loi beruchte tragedies, merk-
waardige voorvallen en gewchlige dooJvounisscn , welke in het geheim
door onbekende koninklijke beulen Morilcu ten uitvoer gebragt , zoo-
wel wegens de verschrikkelijke wanlioo}), als om het zonderlinge ea
de strengheid van het rcgt, nadat zij reeds dikwijls gewaarschuwd
zijn, die onbczjrgd zijn om zich scliuMii^' Tc maken aan gekwetste
majesteit." Ca)rera, Felipe Srij/(,r'h.' Vil, •2-2. De zonderlinge duis-
terheid van dez3 plaats waarin het chm bclirijver wondervol gelukt is
oin zijne beoordeelaars een rad voor do ooaen te draaijeu, heeft natuur-
lijk gemaakt dai zij vcrouderotelden dat lej meer meende, dan inder-
daad het geval was.
*) Deze beschuldiging van den prins steunt volgens zijne woorden
op Pransche beügten; Comme ju f>(:üi , nno/i en a ea Franee les infor-
maüons. llelfTcicii maakt in zijn D[ü! Carlos van Spanien {Hist.
TenchcnhHch van von Raunier , 1^">
(ie
opmerking dat men bij de
behandeling var Carlos' geschiedenis zeer letten moet op het onder-
scheid tusschen de Spaansclic en Franscliu bronnen, van welke de
eerste alle schild op den zoon, de andere alle schuld op den vader
werpen. Zoo laait hij bijv. nog een >uik uit San-Miguels hisioria
de Felipe II aa:i, waarin Carlos eigcnziuuig , boosaardig, enz, ge-
noemd wordt, terwijl zijne tau1e .Tuiiaana daar de grootste schuld
van dragen zou. omdat zij den teugel te vet 1 bij hem vierde. Toen
de keizer, zoo verhaalt ISan-Miuuc!
op zijne reis naar Yuste te
\alladolid was zou hij zeer ouievredtn over Carlos' gesprekken ge-
weest zijn; 'nvic zou het derhalve Piiiliijs kwalijk nemen," voegt hij
er bij »dat hij, streng als jiij was, zijnen zoon gecne bijzondere
liefde toedroeg r ' Yekt.
III. ^ 4.
I
\
50
jaard aan om ons te verzekeren dat nadat Carlos tegen het
i^evoelcn van "s konings raad, door zijn' vader ter dood
Nnis veroordeeld, de prins dood in zijiie kamer gevonden
^verd /^gesmoord met eenc handdoek/^ ') De verschillende
wi'zen van zijn' dood welke worden opgegeven, zijn be-
wii/en rreiioerr voor de onzekerheid van eene daarvan 2). Een
later «cliriiver aarzelt niet om te verzekeren dat de eenige
viiilicid, welke men Carlos toestond, \^as om de wijze van
sterven te kiezen uit de ver^ehillende voorstellen, welke
iTien hem denl ') , iets, hetwelk sedert beter in een van
de meniicvuldige treurspelen te huis behoort, die uit deze
trelic'imzinnige ueschiedenis ontst;.an zijn.
' De historieschrijver moet erkennen dat er in dit alles
waarschijnlijk slechts weinig van wezenlijke waarde is. De
schrijvers zijn met uitzondering vau Antonio Perez, die
zijn 'verhaal, zooals luj ons mededeelt, van den prins van
Eboli ontleende, vermoedelijk geenzins in staat geweest om
hunne berigtm uit zekere bronnen te putten, terwijl hunne
woorden elkander tegenspreken en geheel tegenstrijdig zijn
met die van den Tüsknanschcn gezant en den nuntius,
welke h-.atstc waarschijnlijk beter wist wat er in den raad
van den vorst voorviel dan ieder ander van de gezanten;
zelfs de verklaring van Antonio Perez, welke in vele op-
'» liet >rWi\n{ zelfs no^r teu tijde van Lodcwijk XLV aan bet
Fi-au^clie 'iet' lu den buueik i:e\veebt te /.ijii 0111 over deze zaak te
sch^'t^c^, ten inin-ic lezen v,;j dat de konincr aan iemand vertelt dat
xdij ^.^^^v Uahutin i:;i:.r di> ra-tille oe^on 'en lieeft , voor zijn eigen
bestwil, /ooal^ riiiiips de Tweede zeiiie toen lij heval zijn' zoon te
WGiv-en."' Ld^rc^ -A' dA/-/".'^' 'k Scrifj.,' , 1 Paris \^U) Vlll. bl. 308.
-) Een gelijktijdig Franndi kronijksolinjvei: eindigt zijn verhaal van
Cur'.ob' ddod n.et de epnierkiug dut van al de gebeurtenissen van
de/.c re_'eiiie_- h; ' I .t van den joncrcn prins het eenige is, hetwelk in
de niee-t ondiirjr^ron a-li'ke f;'eliei;!'i//uinij:''eid gewikkeld is. Mattnieu ,
Brei-e ('jhq.p/rt'^- >''■ '" l'i'la Tri'\hl' d,- l'r'ip'^ S>r.jaiuhj. hs.
''1 De al.it San Ke.;i u^evoelt zicli Ijiilten s-taal om te beslissen of
("arlo> vergif innam, of zof^als ^>encca zieh de aderen in een laauw
bu.1 opende, of dat hij eiiideiiri. op ÜObtevsch.e wijze door vier slaven,
V( ;ke zijn vader hem zond , inct een zijdien koortl verworgd werd.
Yi ,■':!, iJjlc ilsljn-f 'h' hl rie el ;,:fjrt 'h.' priih e y>.-v Cai-los. lis. De twij-
fel van ban Kcal wordt door Leti in ernst nagepraat in zijn Vihi de
Tu.ipr. H, l. bl. ^3'.'.
51
zigten zoo belangrijk is, krijgt vrij wat minder beteekenis
door het feit, dat hij de doodvijand van Philips was, en
dat hij in ballingschap schreef, terwijl er een prijs op zijn
hoofd gesteld was door den man, wiens karakter hij aan-
viel. Het is het harde lot van personen in zulk een' toe-
stand als hij , dat zelfs de waarheid van hunne lippen zel-
den geloof vii:dt *).
Indien wij deze verklaring van de zaak verwerpen, zullen
*) V^ou llauiTcr, die een uittreksel van dezen brief van Antonio
Perez gegeven heeft, behandelt dien ter loops, als van ween' bedrie-
ger en aartsvijand van Philips" wiens woorden in zulk eene zaak
weinig waarde h.'bben. liet is zeker een zonderling bewijs van ver-
trouwen in iemand, die gewoonlijk zoo gesloten in zijne handelingen
was als de prirs van Eboli, dat hij aan Perez zoo iets zou hebben
medegedeeld. E;hter moet men erkennen dat het verhaal eenige
waarsehijnlijkheic. krijgt door dat het eerste gedeelte van den brief,
waarin de sehrij\er de inheehtenisneming vun Carlos mededeelt, ge-
heel overeenkomt met het eehte verhaal , zooals het in den tekst
gegeven wordt. Het is merkwaardig tlat en de Thou én Llorente
met Perez overeimstemmen om vergif als oorzaak van 's prinsen dood
op te geven; ofsehoon hierin zelfs nog een belangrijk versehil bestaat,
daar Perez verzetLerde dat het ecu langzaam werkend vergif was, dat
vier maanden werk had om het doel Ie bereiken, terwijl de anderen
zeggen dat de uitwerking onmid'delijk vras. Daarenboven is over
het algemeen hmne overeensteunning teu opzigte van het gebruik
van vergif van des te minder gewigt daar dit het eenige was, wat
natuurlijk verondersteld kon worden onder omstandigheden, die het
wensehelijk maakten dat er geen spoor vun geweld op het ligchaam
van het slagtofTe;- zigtbaar bleef.
De Thou (boek G3) verzekert dat de Foix, dezelfde die het kun-
stige slot aan de deur van Carlos gevangenis gemaakt had, hem had
verhaald dat PhLips zijnen zoon eene vergifiigde soep liet toedienen,
waaraan deze binnen weinige uren stierf. Op gezag van dienzelfden
de Foix, twijfelt de Thou aan de opgegeven datum van Carlos' dood.
»Sommigen" zegt hij «hebben geschreven dat Carlos in Julij , ande-
ren dat hij in October gestorven is; wat mg aangaat, ik geloof (en
de Foix heeft het mij gezegd) dat hij vroeger gestorven is, doch dat
men zijn' dood eenige maanden geheim -ehouden en er de tijding
niet van verspreid heeft dan na de overwiiiiiing welke de hertog van
Alva bij Jeminiigen behaalde." (:?2 Julij IjGs). Watson heeft in
iüjue gesehiedenie van PJiiiips , slecht- de Thou en Strada gevolgd,
en laat den prirs derhalve ook door vergif sterven, omdat hij zich
zoo sterk voor d? Nederlander- m de bres stelde! Vebt.
?f
'I
' i
. f:
f.
52
,.i „en dat .ij o, nieuw door den stroom va. giseingcn
, nVn .nedeseslcept, o er toe gaan overhellen on. gelo
t. ,laan aan de geruehten van geweld van den kant van
inuLps, <loor de geheun.,nnigheid , waarin de f^f^^^
..w.kkeld was, en de algemeene kennis van het karakter
•.. vor.te„ , die haar regelde. Dezelfde verdachte on.stan-
J,„„cden n.oeten haren invloed op den geseh.edschruver v n
on;e,> t,id ui.oefe,>en, daar lu,, n.et -'-V-'f '>"^" f' ' ^
.a n.et n>eer hulpmUdelen dan de gelukt,,, .g n, het lu
l.v- nde «hrijvers hadden , n.et inspanning beproeft om zie.i
een' we ' te banen door deze duistere gebeurtenissen van
Paiiips-^even. Z:,n geest wordt natuu.lijk gekweld door
ve.scieidene opmerkingen, die een weinig gunstiger invloed
op hem uüoefenen. Van het eerste oogenbhk van s prin.eu
„;!,.chu.,usne,ni„g af, was er besloten om >'-> ' ™°"^^ JJJ
„ezien hebben, nimmer w.der vr.j te laten. Lehter waren
de voorbereids, len om hem gevangen te nemen zoo buiten-
gewoon, en- wu-deu er aan de aanzienlijkste mannen ui het
konm.rijk zulke bevelen opgedragen, dat zulks seheen aan
te dmden dat deze gevangensehap van geen' langen dnur
.i.n zou. liet is een gewoon gezegde, reeds van den t.jc
van Mach.avelli, dat voor een afgezet vorst de alsuiid
tnssehen troon en graf niet groot is, Carlos had eeli ter
„ooit eene kroon .edra.en , maar er sehenen dezelfde rede-
nen te bestaan om den lijd zijner gevangensehap te bekor-
ten alsof zulks inderdaad het geval was geweest. Allen ,
die 'den prins omriii;;den, lieschouwden hem met wantrouwen.
]le konin-, zijn va.ler , scheen, zooals wij gezien hebben,
na zijne rnheciitenisncmmg in grooter vrees te leven dan
voor dien tijd';, "üe ministers, wien Carlos een' doocc-
ir.ken haat toedroeg," zegt de nuntius "Wisteu wel dat het
luui onderirang zijn zon, als hij immer den troon beklom.
Tevwiil alzoo aller vrees en belangen zijne verwijdering
schenen te vürdcren , vinden wij in Fhüips' karakter mets
""".rTh^wij Bvautóiaes woorJcn geloovci. motrcH , was er aUijd
«a/igcu eroiul voor zulk e.i.e vees. «Korloin het «as een ver-
f- < )
O')
i(
hrikki'iijk jonQ-cliiiL:- , en als lnj m
l,ct Ifvcu was iTcblcvni, kan
„Ku zeker zi^n tbt Inj z. h had tlot u u.Ul.u cu deu vader ouucr
kuntlcelc zou liohl.eii -cstcdd." B. 's <,eucres l. bl. 3;^.^.
om dit tcg-er, te hoiulei]. Of is liet iemanJ bekend of
bij ooit een sagtofler, hetwelk in zijne magt was , heeft lo:^-
gelaten , of dct bij ooit eenitre :j:ewetenswroeti:inL:' gevoelde om
iemand, die hem biiiderde , uit den weg te ruimen ? Men be-
lioeft zich slechts de lanu:duriire irevaim-enschan van Montiu-nv
voor den geest te roepen, welke nu t eene nachtelijke teregt-
stelling eindigde, den openlijken nioorJ van den prins van
Oranje, den geheimen moord van den sekretaris Escovedo ,
de onbarmhartige vervolging van Ttrez, zijn' handlanger
bij dien laat sten moord , en zijne herhaalde pogingen om
hem eveneens door de hand eens sluipmoordenaars te doen
vallen. Dit zjn voorvallen uit Piiilips' geschiedenis, welke
wij den lezer nog voor moeten stelltn , en wier kennis nood-
zakelijk is vo'jr wij tot in de diepste schuilhoeken van dit
geheimzinnige en weinig angstvallige karakter kunnen door-
dringen.
Indien men mogt denken dat er groot onderscheid bestaat
tusschen deze daden van geweld en dt^i moord op een' zoon
gepleegd, moeten wij er aan Inrinnert-n dat Philips in gods-
dienstzaken zonder omweucm inindiddf vob-ens den stelre^-el
DO
dat het doel de middelen wettigt; dat een van de aan Carlos
toegesclireven misdaden afval van het i^-eloof was, en dat
Philips eens cp den treurigen aanroep van een ketter, dien
men ten brandstapel voerde, ten antwoord oaf; //als miin
zoon zulk een ellendeling wa.s als gij , zou ik zelf de tak-
kebossen aandragen om hem te verbranden."*)
*J Jlet is dfiarom dat ür. Salazar d." Menduza zicli niet ontziet
om te vcrzekcri.'ü , dat indien riiiiips zijn' zoon ojiollVrd.c, zulks in
verhevenheid we Ujverdc met Jzaaks di' rande duor Abraham , en zelfs
met die van Jjzus Cliristus- dour tien Aküaii'tiii-c? «Men zegt van
hem iictzelfde als van tien Kfuwi-cu Vaiua' , dat hij namelijk zijn'
eigen' zoon nie spaart; luM.alfde ak< v.m den aartsvader Abraham
in de oüerande .an Izaak zijiuii eenigueuorcn. Aan iedere mensche-
lijke daad valt de roem ten deel, weikc er het gevolg vau is, cu
waarmede men niets kau vergelijken. '^ ilJ'f/^nJt/i/cs de Casiilla y Leon
bl, 157). Hij jindigt dat zou h'riinge stuk van hoofsehc godslaste-
rnig met te ve;-zekercn dat Carlos iii:eu!;jk een' natuurlijken dood
stierf. De dokter schreef in het \a"1\\\ tier regering van Philips den
Derde, toen de wijze van 's prin-iu duo l voor den geschiedschrijver
nog een omzigtig te beplocgen vcul wa.s.
4
I
54
Doch van welken kant wij Carlos' dood ook beschouwen,
hetzij door geweld veroorzaakt, of door die onzinnige bui-
tensporigheden, waaraan men hem gedurende zijne gevan-
genschap zich liet toegeven, de verantwoordelijkheid daar-
voor moet in allen geval grootendeels op Philips rusten,
die, indien hij al niet onmiddel ijk zich van de hand eens
moordenaars bediende om zijn' zoon het leven te benemen,
dien zoon echter door zijne strenge behandeling tot een
staat van wanhoop dreef, welke hetzelfde noodlottige ge-
voli? had ').
Terwijl de prins op sterven lag, naauwelijks een uur voor
dat hij den laatsten adem uitblies, had er een tooneel van
rreheel anderen aard in ccnc naburige galerij van het paleis
plaats. Er ontstond daar een twist tusschen twee hovelin-
gen, van wie de een een jong ridder, Don Antonio de
Lev'va, was, de ander Don Diego de Mendoza, een edel-
man , 'die vroeirer met grootc onderscheiding de betrekking
van 'gezant te^ Kome Vkleed had. Het geschil ontstond
over "ienige koupletten, van welke Mendoza voorgaf de
dichter te zijn. Hoewel h-,] toen bijna zestig jaar oud was,
was het vurige karakter der jeugd door de jaren bij hem
ÜÜ
') riilUps de Tweede is niet de cenige Spaansclic vorst , die van
den niooi-d eens zoon. beschuldigd wordt. Lcovigild, een West-
Go'liisch kouiug uit de G-io eeuw, nam zijn' oproerigen zoon gevan-
gen, wierp hem in den kerker en liet hem daar heimelijk ombrengen.
De 'koning was Ariaan>ch, terwijl de prins Katholiek was, en zijn
leven zou'rrcred lubben indien hij zijne goJsdienst bad willen afzwe-
ren. Daarom wordt hij in de Roomsche kerk als een martelaar be-
schouwd, en bet is daarbij einc opmerkelijke omstandigbcid , dat het
Philips de Tweede was, die van paus Sixtus den Vijfde de heilig-
verklaring van den vermoorden llcrmeuegüd verkreeg. Dit verhaal,
hetwelk "uit de oaivan-njkc verzameling van Tiorez la E^pari'i sa-
grtnla -ehaald is, ben ik versebuldi-d aan Milmans hislor>j of latin
Chistiaml', (London 1 v ; t, 1, bl. Itr,) , een van d. merkwaardigste
werken van den laat. lm tij 1 , naarin de schrijver , met bijzondere
^e:-erdheid, en in een' diei./innii: wijsi:eerigcn geest , de verschillende
veranderingen nagaat, welke in de lloomMdie kerkvoogdij hebbeu
plaats ox-repen; en terwijl hij de mehia-vuldige dwalingen en mis-
bruiken^ van het stelsel in een duidelijk liclil stelt, toont hij overal
dio verlichte liefde, welke de kostbaarste , duch tevens de zeldzaamste
der Christelijke deugden is.
non- niet verkoeld. AYocdend over hetgeen hij meende dat
eene beleediging van zijn' makker was, trok hij zijn' dolk.
Even vaardig trok de ander zijn zwaard. Er werden eenigc
stooten gev\isseld, en het geraas bereikte eindelijk zelfs
Philips' oori^n. Verontwaardigd over de beleediging, welke
aldus binnen de muren w:ü\ liet paleis gescliiedde, en dat
op zulk een uur, beval hij de wacht om de schuldigen
onmiddelijk te vatten. ^laar toen de strijders tot bezinning
gekomen wieren, gelukte het hun te ontkomen, en in eene
naburige kerk hunne toevlugt te zoeken. Philips was te
toornig om deze vrijplaats te oi.tzien, en op zijn bevel trad
een alcahle te midcleniae'it de kerk binnen en sleepte de
de misdadigers uit het lieiii-dom. Li'vva werd geboeid, en
in het kasteel van Mailrid opgesloten; terwijl zijn tegen-
stander naai' den toren van Siinaiicas gezonden werd. //Men
denkt'' schrijft de Toskaansehe gezant Xobile //dat zij voor
deze beleediuiiiii- met hun leven zullen boeten; de koning"
voegt hij er bij //liceft zeli's in i\i:'\\ zin om zijne lijfwacht
te ontbinden, omdat deze iicn 'lieLil willen laten ontsnappen."
Echter bepaalde Pliili[)s de straf dier edelen tot eene ver-
banning van het hof: en de onde liOveiing Mendoza, rnaakte
van zijne verbanning gthrnik om die stukken in het licht
te eeven, velke uit een u'escliiedkunditc en romantisch oog-
punt zoo uerkwaardig zijn, en eene aanzienlijke plaats in
de nationale letterkunde inkleeden.
Weiniii^e la^en voor ziiu' dood zei^t men, dat Carlos een
testament ^-emaakt heeft, wa:irin hij, na zijnen vader om
vergiil'enis tni zijnen zegen gesmeekt te hebben, zijne die-
naren in zijne zorg aanbeval, aan twee of drie vrienden
eenin-e kleinooden wei^sehonk , en liet overige zijner bezit-
tingen aan verschillende kerken en kloosters vermaakte*).
Overeenkomstig zijn wenscli , werJ zijn lijk in een Erancis-
kaner kleec "ewikkeld en weldra neérü'elead in eene dood-
kist, welke met zwart iluweel en rijk borduursel bedekt
^) Ik lieb een ander tesfuaunil voor niij, hetwelk Don Carlos in
15G-i te Alca a de llenares iniiakie , en waarvan het oorspronkelijke
nog in het ar:;hief van Siiiiaucas Ijciu^t. In een artikel van dit stuk
vermaakt hij 5000 dukaten aan Düii Aiouzo de Cordova, voor zijne
dappere verdediging van Mazarcpjivir.
56
'M
was. Dienzelfden avond om zeven uur, werd Carlos' lijk
uit de kamer, waar hij stierf, naar de begraafplaats gebragt.
J)e kist werd door den prins van EboH, de liertogen del
Infantado en Ivio Seco , en andere voorname edelen gedragen.
Op de binnenplaats van het paleis stond eene groote menigte
leden van godsdienstige genootseliappen , grootwaardigheid-
bekh-eders der kerk, vreemde gezanten, edelen en hovelingen
en oflicieren van 's konings hofhouding. Daar stonden ook
de laatste bedienden van Carlos, sommigen van welke hij
al zeer weinii^ rrene^a-nheid had toegedragen, die, na hem
gedurende zijne gevangenschap bediend te hebben, nu ge-
komen waren om hem naar zijne laatste rustplaats te bren-
gen. Voor dat men zieh daarheen in beweging stelde, had
er tusschen de onderscheidene personen eenig verschil plaats
over de vraag wie den voorrang zou bekleeden. Van zulk
een' twi^t hadden zij zieh moeten laten terughouden door
htt i)kgtige karakter van hetgeen zij gingen doen, en dat
hen had moeten herinneren, dat er in het graf ten minste
geen onderscheid bestaat. xMaar het moeijelijke vraagstuk
werd 'i-elukkiii: door l*liili])s zelven uitgemaakt, die uit een
open venster van het paleis, op dit tooneel neerzag, en
met zijne gewone bcdaard'.ieid bevelen uitdeelde om den
optoü;t te vormen. IJe koning nam daar geen deel aan.
De lijkstaatsie trok langzaam door de volle straten, waar
het volk vrij hoorbaar aan zijne grieven lucht gaf, toen zij
dien stoet zagen en hun oog op de lijkbaar viel van den
prins , dien zij uit grond van hun hart gewenscht hadden
dat eens den schepter over Kastilië zwaaijen zou, en wiens
dwalingen, hoe groot die ook waren, men vergat voor zijne
onvergelijkelijke ongelukken *).
De stoet trok naar het klooster van San Domingo lleal ,
waar Carlos begeerd had dat zijne asch rusten zou. De
lijkdienst werd toen met groote plegtigheid in bijzijn eener
oroote menigte verrigt. Maar hetzij riiilijjs de voorzigtig-
heid der predikers wantrouwde , of eenige stoutmoedige be-
f-
V
!
*j De bijzonderheden dezer plegtigheid worden door den nuntius
in een' brief van den 2^-^'en JuHj lucdcgcdccld. hs. Ziet uük Quiu-
tana, hisloriit de Madrid, bl. 309.
oordeeling van zijn gedrag vreesde, liet was niet geoorloofd
eene kanselrede te honden. Kr werden jie^en daweu lansr
lijkmissen voor den overlcidene gevierd, en de gebeden voor
de dooden werden iedertn niür^en en iederen avond voor-
gelezen, vctordat Philips gthoor verleende aan de aanzien-
lijke edelen en staatsdienaren, die allen in zwaren rouw ge-
kleed waren. Men kon bij zulke tjelei^Tnlieden de konircriii
en de prinees Johanna tranen zien btortm met de enkelen,
die de nag-edachtenis van Carlos liefhadden. Er werd in
het koor der kerk in den muur eene nis uitgehouwen,
waarin 'sp'insen lijk werd ntêrireleod. Doch het bleef
daar niet "ang. In 1,j7o wen! het op Philips' bevel naar
het Eskuriial gebragt, en in de sombere kamer van dit
gebouw kon zijne stof zich vermengen met die zijner bloed-
verwanten uit het koninklijke geslacht van Oostenrijk *).
Philips s{direef aan Zuniga zijn' gezant te Eome om hem
zijn' wenscli te kennen te '^QM^n dat er geene lijkmis voor
Carlos geviard, en ueen rouw aedras-en zou worden, en
dat zijne heiligheid het niet als noodzakelijk behoefde te
beschouwen om hem brieven van rouwbeklai]^ te zenden.
Zuniga deed zijn best, doch hij kon niet beletten dat er
eene lijkmis gevierd werd met al de sombere plegtigheid,
welke aan den rang van i\Qn overledene toekwam. Er werd
in de kerk van den lieiligen Jakobus eene katafalk opge-
rigt; de dienst werd n-cdaan in teueiiwoordii'lieid van den
gezant en ^.ijn gevolg, die geiieel in het zwart gekleed
waren; en eenentwintig kardinalen, waaronder Grauvelle,
waren bij dt plegtigheid tegenwoordig. Maar er werd geene
lijkrede uitj^esproken en geen op^chrift op een of ander
gedenkteeken herinnerde de voorde wende deui^den van den
afgestorvene.
Spoedig na 's prinsen dood ging Philips naar het kloos-
ter van den heiligen llieronymus, in welks afzondering hij
*) Het lijk werd daar neergelegd iii ccueu prachtigeu grafkelder;
het Latijnsche grafschrift luidt :
ME:\ioiaAE aetehxm: :
Iu':omparabilis ani„n hh/gnid'dme , heneficientia
et amore reri/atis.
Zoodat zelfs Philips nog huichelde tegenover den doodc en het
bewijs daarvan op den grafsteen bijteleu iiet : Yj-et.
58
zich eenio-eii tijd voor de oogen zijner onderdanen opsloot.
//Hij gevoelt zijn verlies als een vader" schrijft de pausse-
lijke nuntius //maar hij draagt het met de gelatenheid van
een Christen." Hij liet brieven naar vreemde hoven schrij-
ven, om ze kennis te geven van zijn geleden verlies. In
zijn' brief aan den hertog van Alva, drukt hij zich duide-
lijker uit over zijne persoonlijke gevoelens. //Gij kunt be-
grijpen" zegt hij //in welke moeijelijkheid en gedruktheid
ik mij bevind, nu het God behaagd heeft mijn' dierbaren
zoon, den prins, tot zich te nemen. Hij stierf Christelijk,
nadat hij drie dagen te voren van de sakramenten voorzien
was en levendig berouw getoond liad , al hetwelk strekte
om mij in deze droefheid te troosten, want ik hoop dat
God hem tot zich geroepen liccft, dat hij altijd met Hem
zijn moge, en dat 11 ij mij de genade bewijzen zal, dat ik
dezen ramp met een Christelijk hart en geduld drage."
Zoo btierf in den morgen zijns levens op weinig meer
dan drieëntwintigjarigen leeftijd, Carlos, prins van Asturië.
Kiemand zijner tijdgcnooten werd onder zulke schitterende
vooruitzi-'len r;eborL'n , want hij w:.s de erfgenaam van het
schoonste rijk der Christenheid ; en toen de Spanjaarden in
ziin ieu^/di"' fremoed eeHii;-e vonken ontdekten van toe-
komsti'-e irrootheid, za-en zij met vertrouwen den dag te
gemoct, waarop hij in roem wedijveren zou niet zijn' groot-
vader, Karel d^n Vijfde. M:iar luj was onder een boos
gesternte geboren, hetwelk alle gaven der fortuin ijdel maakte
en ze ten vloek deed zijn. Zijn van nature wild en stijf-
hoofdig karakter wtrd door ziekte nog meer verbitterd, en
toen hij opmerkte dat hij gewantrouwd en als vreemdeling
besc'.ouwd werd door hem, die zijn lot besturen moest,
werd hij tot waanzinnigheid toe ojijt^wonden. Dit is de
beste verdediging voor zijne buitensporigheden en regtvaar-
digt de noodzakelijkheid van sommige maatregelen van
ziinen vader, om hem in toom te houden. Kunnen echter
zij, die de beschuldiging van moord verwerpen, dien vader
vrijspreken van onverbiJdelijke strengheid jegens zijn' zoon
in de door hem rreuümen maatregelen, of van de treurige
verantwoordelijkheid, welke hij voor de gevolgen op zich
geladen heeft?
%
:»
HOOFDSTUK VIII.
DOOD VAN ISABELLA.
Koningin ïsabella. — Hare hdrekklng tot Carlos.
ziekte €%■ dood. — Haar karakter.
— Haar
15 6».
Er waren geene drie maanden verloopen sedert de jonge
en schoone echtgenoot van riulii.^ den Tweede hare tranen
over het lot van haren ongelukkigen stiefzoon gestort had,
toen zij zelve opgeroepen werd om hem in liet graf te vol-
gen. De omstandigheid, dat deze treurige gebeurtenissen
zoo schielijk op elkander volgden, en de betrekking waarin
zij tot elkander stonden, die c(ns voor elkaar bestemd
waren, dcet het denkbeeld koesteren dat er tusschen hen
eene misdadige liefde bestond, en dat Isabella, na den dood
haars minnaars, zelve oj geoll'erd werd aan de jaloezij van
eenen wraaki'-ieriiien echt^ii noot.
Men zoekt bij de Ka^^tiliaansc'ie geschiedschrijvers te ver-
geefs naar dit afgrijsselijke vei;ia;il. Geen Spaansch of vreemd
geschiedschrijver van die dagen, dien ik heb nageslagen
en die df geruchten van zijn' tijd oj)teekent, werpt een
blaam op den schoonen naam van Isabella, hoewel men moet
aannemen dat meer dan een de liefde van den prins voor
zijne stief noeder zou hebben moeten kennen*). Brantöme
*) Bebalvd Brantöme en de Thou , die reeds elders zijn opgegeven
als daarin met elkander overeen te blommen, kan men denken dat
een ander sohrijver van dien tijd, r^/rre Mattliieu, de koninklijke
geschiedschr jvcr van Frankrijk, iets van die zaak mededeelt, als hij
ons vertelt dat «de omstandigheid, dal Isabella haren stiefzoon Carlos
zoo spoedig in liet graf volgde , geheel andere oorzaken dan de reeds
door hem opgegevcne voor haren dood heeft doen onderstellen."
Brevi^ Compcvdio do la Vvtit pnvivht del Rejj Fclipe Segundo ^ hs.
Maar het vcihaal van deu yraiiNchcn schrijver omtrent Philips is bijna
even verdaciit ; l** de i:r-iMiii dkundigc romance van San lleal, die ,
in alles wat Don Carlus in het bijzonder betreft, veel te danken
heeft aan d( levendige verbeelding van zijnen voorganger.
? ':4
ÜO
vertelt ons dat, toen Carlos de koningin voor het eerst zag ,
r ori,are'bevalUgheid zoo getroU'en -s, a U v
dat oo^^enbUk af, doodeliiken urok jegens zij" vader g
V elde vvien IT, d.k.vijls bet groote ongelijk verwee , het-
vek bij ben, bad aangedaan, door hen van de.en se ooneu
;; t berooven. ^.En d,t zegt .nen" voegt de scbr.jver
e bn "dat gedeeltelijk de oorzaak van 's pnnsen dood .s
;, t, 'vant' b,j koi z.eh niet weerhouden de kon.ng.u
: .rond z.jner z.el te benunnen, en eene vrouw te ver-
een te e.biedMeu . die nulerdoad zoo 1— ebjk e,
::innens«aardi. was." ^-- .'^-V'%°:d L:":!
d.t er verseheidene geruebten omtrent den dood der konn
;1 „ omloop z,jn, en Inj vertelt ons eene n.et zeer .ar
eb,inl„ke geseb.edenis van een -^-^^ ^'V"" ' , j
Uf h\\ in vWuv nri'ik de snood heul naci
>iaini{Mi was, omdat lu in /.ijih^ i"^^
gZnd.erkt van hen, die zulk een onsehnld.g schepsel
hadden kunnen doen sterven ').
I
' .ri„ eou l>s. op de bil.liotho.k t,- Parijs vo.ul von R.umcr (7?,;,>/>
„, iW 1 u' vl...)cenv,.,-!,aal, .elk» »aurl,CHl zeer t« , jfel-
::;,.:^:.,>ae.„aerh.,e..ea.e>keM™.n.M;,^
hali„. uaard i». Xa '» pnu^eu duod, .00 hud het ben
de ke,n,„ o. .iel. ook.aazu„cv <• "' d : ^e ' ca dl
de u.eeun;.- dat z.jne vrouw verboden oueiin. had ,md .ekeu > n,a
e dl F0..0. !üc .oanv^eu '»„aeh,s „. he- p.le.s «-^ ^'^ » ■
omd.t hii het hof nuu.kle aan erne der stu:d.a.,ncs va,i l»a lella.
Eeu ,a edcUiedcu. die op l'h.lips' la.t de .aehl laeldca. versterk-
te 1 t Ji. deakbeeld/ üagelukkig het de kouiagm eemge d.g^^
tcr bü eene voor.teliiu. vaa riagstekcu haar' .akdoek u> het .aa n
«llen en de markies raapte dieu op; na werd de oagelukktge mau,
Wh'ts weder ,ut het p'aleis kokende . doorstoken. Daarop k.a.a
de hertogin van Alva '.morgens bij de konu.gin, en .eoe dat de
a ,= n !ocd gevonden had.den , dat .ij een kiem genee.m.ddel n.oes
™en o,ud;, .ij anders he, kind. waarvan ., -aager was m
in 't leven zou behouden. Isubella weigerde bet te nea.en en lerw,
d" he to-ia aanhield, trad de koning in .ijn „aehi.odet b.nnen etr
o naa^r de reden van het versch.1 ; eerst gaf hij ^'" - o=- ™f;^
lijk doeh daarna traebt.e 1,,] de konu.gm te overreden zij we „rde
steeds, toen Pbüips uitriep: .het w.l.jn van don staat e.seh he
en haar de drank toereikte. Drie of vier uur daarna werd .,J v.m
een' zoon verlost wiens hersenpan geheel verbrand was, en stiert
weinige oogenblikken later. - Clelukkig, voegt llaumer er b.j. z.jn
BI
Een gewigtiger getuige, de prins van Oranje, beschul-
digt in de: openlijke verdediging van zijn eigen gedrag,
Philips roi.duit van zijn' zoon en zijne vromv vermoord te
hebbeu. Men moet eeliter in namnerking nemen dat hij
daarbij opgeeft dat zij elkander beminden, en hij schrijft
den dood der koningin toe aan 1'liilips' begeerte om hem
de gelegenheid tot een buuelijk met de prinses Auna van
Oostenrijk te versebalbn '). l'.eliter zijn deze twee getui-
gen, de cenige van dien tijd, voor zoover mij bekend is,
die aan dit verschrikkeinke ueruelit c;eloof hechten. Beiden
waren vreemdelingen , verwijderd van het tooneel der ge-
beurtenissen; een van hen was een ligtzinnige Pransche bab-
belaar, wi'?ns vermakelijke hladziiden, vruchtbaar in ijdele
hoofsche leuzeljiraat , dikwijls weinig beter zijn dan eene
Chron'iqne scandaleuse ; de andtr was een dood vijand van
Philips, wens karakter hij met de zwartste beschuldigingen
aanviel, al? het beste middel om zich te verdedigen.
Evenwel werd er naar geen ander gezag gevraagd, dan
naar dat van een loopend gerucht , door de onbedachtzame
schrijvers van later' tijd, die het gewigt van eene geschie-
denis, zocals die van Carlos en Tsabella, slechts afmaten
naar het romantisch l)clani:, düt zij den lezer kon inboeze-
men. Zuil: eene toespeling vermeerderende, schilderden zij
het begin van hun werk nut kleuren van hunne eigene
vinding, tot dat liet hchin:, hetwelk dit vertelsel van liefde
en jammer aldus had iitgeboezt md , liet even algemeen be-
kend maakte als een van de klassieke fabelen der oudste
Grieksche geschiedenis-).
de juiste bïrigien van roiirquevaulx over den dood der koningin
niet, zooals die over Don ravlos, verlürcu gegaan, doch bestaan nog
ter bestrijding van dergelijke faiK'K'ii. Yert.
') Jpologie bij Dumont, C"rp^ irrpi<,r,ia(iquc V, i, bl. 3S9. Als
Slrada de dgemeene genulitcn oiutitiif Carlos en Isabella opgeeft,
keurt liij ze als ongeloofwaardig gelieel ai'. )'Zij schijnen mij , behalve
dat zij nie1 met zekerheid bekend zijn, zeer onwaarschijnlijk toe."
De bello Bel'iico I, bl. -'U'.».
-) Aan liet hoofd van deze ^el!rijvers moet ongetwijfeld de abt
San Real geplaatst worden, wiens roiiKintische geschiedenis van Don
Carlos ik ; Heen uit de KasliliaaiiiCiic overzetting ken, welke den
titel voert "au verdadera hi-torit Je Li viJa y muerte del principe Doii
62
Gelukkiir zijn wij in dit toeval in staat om tle waarheid
uit ondubbelzinnige bewijzen op te maken, die namelijk
van Isabella's eiirene lamlgenooten , wier verblijf aan hof te
Madrid hun luimschoots de middelen tot j^ersoonlijke op-
mcrkincf verschall'en moest. Isabella's moedi-r, de beruchte
Katharina de' Medici, wier naam met zooveel verschrikke-
lijks in onze verbeelding verbonden is, had ten minste de
verdienste van voor de belanden liarer dochter met de lief-
derijkste zorg te w;iken. Dit verminderde niet teen Elisa-
beth van Trankrijk, op vijftienjarigen leefiijd, haar vader-
land verliet, en den Spaan^elun troon biklom. Katharina
onderhield voortdurend brief\vi:sseling met hare dochter,
zond haar soms onderrigtingen voor haar gedrag, en dan
weder geneeskundige voorschriften voor hare gezondheid.
Zij droeg ook zorg om van de Transche gezanten aan het
Kastiliaansche hof beristen in te winnen aaiiüaande de levens-
wijze van Isabella, en wij kunnen verzekerd zijn dat deze
trouwe onderdanen spoedig alle beleedigeiide handelingen
van den koning jegens zijne vrouw zouden hebben over-
gebragt.
Een onbevooroordeeld gebruik van deze brieven doet alle
geheimzinnigheid verdwijnen, of liever, bewijst dat er nooit
ecnige reden voor geheimzinnigheid bestond. De bleeke,
ziekelijke knaap van veertien jaar, want Carlos was tijdens
Isabella's huwelijk niet ouder, bezat te weinig persoonlijke
bekoorlijkheden om het waarschijnlijk te maken dat hij het
hart zijner stiefmoeder zal getrofli-n hebben, al was zij daar
ook eeui^zins toe 2;enei:^d. Maar haar om<?anf{ met hem
van het eerste oogenblik af schijnt zoodanig geweest te zijn
als voortvloeide uit de betrekking, waarin beiden tot elkau-
Carlos. Hoezeer het ook een roman is, heeft meer dan een crnsti"^
historieschrijver het niet beneden zich geacht om diens verdichtselen
in zijne eigene dorre bladzijden over te brengen. Het is stichtelijk
om de wijze na te gaan, waarop Leti, die niet weinig aan San lleal
te danken heeft, de seliaiukdijke geruchten bevestigt, welke omtrent
Don Carlos en Isabella in omloop zijn , en daarna eindigt met de
verklaring: «maar daar ik geschiedenis en geen roman schrijf, kan ik
niets als zeker bevestigen, omdat ik niets zekers heb kunnen ver-
halen." Leti, viüi di Filippo II. I, bl. 5GU.
4
63
der stonden, en uit de vriendelijkheid van haren aard, welke
haar sympa';hie deed gevoelen voor de persoonlijke zwak-
heid en de ongelukken van Carlos. Zonder te beproeven om
hare gevoelens in dit opzigt te verbergen, toonde zij die
openlijk in de brieven aan hare moeder, en tegenover haar'
echtj?enoot v,n de wereld.
Spoedig na Isabella's aankomst te Madrid vinden wij
een' brief van den bisschop van Limoges aan Karel den
Negende, haar' broeder, die hem mededeelde dat //zijne
zuster, bij haar binnentreden van liet paleis te Madrid , den
prins zoo lieftallig ontving, dat de koning er bijzonder
tevreden o\er was, en Carlos nog meer, zooals bleek uit
zijne herhajdde bezoeken bij de koningin, zoo dikwijls ten
minste als de hofetikettc, welke vrij wat stijver was dan te
Parijs, zukcs veroorloofde." Todi hij de volgende maand
nogmaals schreef, zeide de bisscliop dat de koningin Carlos,
als hij haar 's avonds bezoclit, niet onschuldige spelen als
tijdverdrijf .rachtte bezig te houden, oj)dat zulks den geest
van den joi gen prins zou opvrolijken, dewijl deze door zijne
ziekte geheel onderdrukt werd.
Yan het volgende jaar lubhen wij een' brief aan Katha-
rina de' i\[edici van eene dame vau Isabella's gevolg, die
haar uit ïrankrijk verLie/eld liad. Xadat zij verteld heeft
dat hare meesteres 's avonds somwij'un met de prinses Johanna
het maal ii den tuin gebruikt, z(^gt zij dat zij daar dik-
wijls vergezeld waren van //den prins, die bijzonder veel
van de koningin houdt, en, zooais ik veronderstel, er niets
tesren zoud3 hebben om iii iioir nadere betrekkinsf tot haar
te staan." Er is niets onwaarschijnlijks in de veronder-
stelling dat Carlos, dankbaar voer de vriendelijkheid, waar-
aan hij niet al te veel gewoon was , bij het toenemen zijner
jaren toegegeven heeft aan den invloed , welke eene vorstin
op hem uitoefende, wier zaclitmoedigheid en lieftallige
manieren de harten van allen, die haar naderden, schijnen
gewonnen te hebben, of dat een gevoel van wrok onder
zijn verdrii,^t vermengd is gewee:^!, daar hij aan het harde
noodlot dacht, hetwelk een slagboom tussciien hen had opge-
rigt. Waiueer wij 's prinsen onstuimig karakter beschou-
wen is het ook mogelijk, dat de Eransche geschiedschrijver
I
04
de Thou groot gelijk heeft inet te beweren '/dat men Carlos,
na een lang gesprek in de kamer der koningin, als hij
daaruit kwam, zich dikwijls hoorde beklagen dat zijn vader
haar aan hem ontroofd had." Maar het is misschien creene
gewone liefde geweest, welke hij voor Tsabella gevoelde en
zeker werd deze door haar niet aangemoedigd, //indien hij"
zooals Ikantome ons mededeelt //onbeschaamd en vrijpostig ,
gelijk liij in zijn' omgang met alle andere vrouwen was, nim-
mer in tegenwoordigheid zijner sliefnioedcr kwam zonder een
gevoel van eerbied, dat zijn geheelo karakter scheen te
veranderen."
Er is ook niet hei minste bewijs dat de bewondering-,
welk(,' de konini^n'n bij Don Carlos of de hovelin:=ren verwekte ,
Philips eenigzins onaangenaam was, daar hij volkomen ver-
trouwen in hunne bescheidenlieid scheen te stellen. En
terwijl wij zirn dat Tsabella tegen hare moeder over Philips
spreekt, als over //zulk een n-oed echtü-enoot, die haar door
zijne oplettendlieden zuu gi^lukkig wenscht, dat daardoor de
onaangcnaaniste pJck der werehl voor haar de aangenaamste
wordt," vinden wij een' brief van den Fransclien irezant
Guihcrt, die zegt dat /ale konin»- de konini-in hoe lan^-er
hoe meer bemint en dat haar invloed in de laatste drie
maanden wel drievoudig is toegenomen."' 8t. Sulpice , die
toen gezant te Madrid was, schrijft weinige jaren later, in
15(!5, in kraciitige termen aan .Ie konin^-in-moeder over
den hartelijken omgang, welke er tussclien Philips en zijne
vrouw bestond. //Ik kan u verzekeren, mevrouw," schrijft
hij //dat de koningin uwe dochter, zoo tevreden mo^i-elijk
Jeeft, omdat zij door eene volmaakte i^ene^jenheid altijd
vaster aan haar' echtgenoot verbonden is. Hij toont haar
het openhartigste vertrouwen, en is zoo hartelijk in zijne
han ielmgen jegens haar dat zulks niets te wenschen over-
laat.' De sehniver haalt et ne verklaring aan, welke Philips
hem gedaan heeft, namelijk dat "het verlies zijner vrouw
voor hem grooter ongeluk zijn zou dan hem ooit over-
komen was.''
En dat was geene ijdele verklaring, zoo als de koning
wel bewees door toe te <ri^vQn aan de neigingen van Tsa-
bella, zelfs aan die nationale neigingen, welke niet altijd
met de strengere regelen der Kastiliaansche etikette over-
eenkwamen. W^'anneer ik de vrijheid aantoon waarin zij leefde,
word ik mog-elijk beschuldigd van enkele bijzonderheden
te herhalen, w^lke reeds in een vorig hoofdstuk zijn opge-
teekend. Toen zij in het land kwam, werd zij met bals
en andere feesten ontvaiigen , waaraan zij in Erankrijks
vrolijke hoofdstad gewend was. De inrigting harer hof-
houding was overeenkomstig haar' stand prachtig ingerigt,
en de oude hoveling BrantAme spreekt met warmte over
den prachtige n overdaad in liare kleederen en de kostbare
juweelen, warrmede deze voorzien waren. Als zij buiten
kwam, droeg zij volgens de mode van haar vaderland geen'
sluijer, hoewd dat zoozeer van de gewoonte der Spaansche
vrouwen verschilde. Echter maakte dit haar nog meer ge-
zien bij het volk, dat in menigte om haar zamendrong
overal, waar zij verscheen, begcerig om een glimlach van
haar schoon gelaat op te vangt ii. Zij bragt eene menigte
Eransche vrouwen en kameniers naar Spanje mede, van
welke sommigen in dat land bleven en huwden. Zij, die
naar haar vaderland teruukeer.len , werden met een' riiken
bruidschat do )r haar begiftigd. Zij was altijd te spreken
voor personen van hare natie, terwijl zij de onaanzienlijk-
sten even als de hoou:st L^jjlaatstt n . volirens haar levensbe-
schrijver, met liare gewone wtdwiiit ndiieid ontving. Zij
sprak met hen in hare moedertaal: maar na verloop van
drie maanden had haar vlug verstand het Kastiliaansch in
zoo ver begr:^pen, dat zij zich in die taal kon doen ver-
staan, en het kort daarna sierlijk, lioewel met een weinig
vreemden, do'di niet onaangenainen tongval sprak. Ge-
boren en o])gevoed onder een volk, liLtwelk zoo zeer ver-
schilde van döt waaraan haar lol nu verbonden was, scheen
Tsabella de go?de hoedanigheden van beiden in zich te ver-
eenigen. De levendigheid van hot Eransche karakter
werd gelukkig getemperd door de Spaansche deftigheid ,
hetwelk aan hare manieren eene uii-:,orekelijke bevalhVheid
bijzette. Aldus rijk 'bi'giafd inci. du 'ksIc gaven der
natuur en der fortuin, is het geen wonder dat Tsabella
. waarin /ij de. vcoi'naarnste
van [''rankriik den le-ifVir!
UI
5
en tevens het grootste sieraad was, in verrukking bragt *;.
Het heeft waarschijnlijk haar lief karakter zeer gehin-
derd toen zij getuige was van de wilde eigenzinnige inborst
van Carlos en de dai^adiiks toenemende vervreemding van
ziinen vader. Echter wanhoopte zij niet hem te verbeteren.
Wij mogen zulks ten minste opmaken uit den ijver, waar-
mede zij liare moeder hielp in het bespoedigen van het
huwelijk harer zuster, de jongere dochter van Katharina
de' Medici met den prins. 'Mijne zuster heeft zulk een
uitmuntend karakter" zeidc de koningin tegen Ruy Gomez
//dat er geene prinses in de Cliristeniieid beter in staat is
om zich te matigen en zieh naar het karakter van mijn
stiefzoon te voegen, of die zich beter naar vader en zoon
zal weten te schikken, in iiunnc betrekking tot elkander."
IMaar ofschoon de ininistrr gereedcüik de inzigten der ko-
ningin in deze /aak deeidu', ondervoriden zij weinig aan-
moedioiuM- van r!i;i'|!S, di^^ te di( n tih-!e meer tot cene
verbindtenis met het Oostcnri'iksche iiuis sc'ieen over te
hellen.
Ju hei voriue hoofdstuk hfh'icn v i j gezien welk eene
smart Carlos" gcvani:! iii'.cniii;:.' aïin isuhdhi veroorzaakte. 01-
schoon het in zoo vrire win-t voor lun.r was, daar liet voor
hare eigene kiiideren den v.r'i- tot den iroon baande, weende
zi) , zoo als de L':ezant i'ourquevaulx ons berigt, gedurende
twte da'^'-en ov.r lut fn.;;;r.k vau haren stiei'zoon, tot dat
het door Pliilijis verboden werd om langer te treuren.
Zoo als wij gezien hebben , was het haar gedurende zijne
jïevano^enschap niet veroorloofd liem te bezoeken , of zelfs
*■) Ziet het l'^ö heoUi-tuk vun hit T\v( eik' bci-k. Von llaumcr
(Bric/e i'^s Pe/''.? 1, bh 'J3) vund te riui-- uii pr^ar Itahaansclie
liarAUehiifleii ^Vl■lkc ecne be>chrijvin,q ^^cvdi van Cx liofhoiuiiiig van
Plnlips CU Isabella. Deze h^at^>ic liad ecu niii;-einecii ta.lvijk personeel
tot hare dienst, cvcn/.oo Ph!i!|K>. Tot beider huilioudiug behoorden
b.v. niet ndnder dau .SU liua'üuviLrs, 17 koks, 1:2 bakkers , 7 gences-
hecren, 3 schilders, S3 muzikauleu, -33 S|iaai\-ehe zangers, 'It Prau-
sche mu/ikanicn, 17 ItaHaausche, lo Spaaais; !;c en -l Duitsche troni-
peltcrs, -20 niuzikaalen alleen vuor de kajudi der ktjniiigin, enz. Zelfs
had Isabeha bij liarcn liofstuet een' barbii'il Aan het hoofd harcr
20 siaatsdamcs stonden cene iiTOotincestcres en ec;,e onperhotvhinic.
Vlul.
G7
de smart van zijn stervcnstmr te verzachten. En hoezeer
liare tei^enwoordii^heid hem u\ die ü02:cnblikken zou ver-
kwdkt hebbe;i, kan men o])maken uit de eenvoudige lijst,
welke men onder de papieren vond . waarin hij haar de
eerste plaats onder zijne vrienden toekent, omdat zij hem
het liefste wis. Tot oj) liet laatste oogenblik zijns levens
koesterde hij jegeiis haar iVni^ genegeidnid , of hoe wij dit ook
noemen mof^tm , welke lui ha:tr van C\Qn beginne af had
toe'>-edrai?en. Al wat nu aan isabella werd toegestaan, was
de treurige troost dat zij met de prinses Johanna en de
w^eini^'e vrienden die Cavïos' na .cdaehtenis vereerden, zijne
uitvaart morden l)ij wonen.
jN'iet lant? na deze G'ebeurienis vrerd er aangekondigd dat
de koningin zwanger M'as en ile in.lie hoopte uit grond des
harten dat zii in de geboorte van tenen nieuwen erfgenaam
der kroon eeie vergoeding zou vind.en voor het verlies van
den regtmatigen prins. ?d;au- deze verwachting zou spoe-
dig verijdeld wordeii. 'i'en gevolge van de verkeerde be-
handelinn; de; i;eneeslueren , die den toestand der koningin
eenigen tijd te voren ni,i begrep-n hadden, hadden de
toegediende i;enecsmiddehn cene slechte uitwerking op haar
Erestel. liet is zeker dal u^i-bella weiniL»- vertrouwen stelde
in de Spaar sche geneesheeren of hunne voorschriften. Er
is waarschijnlijk veel grend vour haar wantrouwen geweest,
want hunne krachtige middelen geleken niet weinig naar
die van de praktische school van S.uigrado '), welke even-
zeer te'-en het cfcstel van ckn lijder als tcsen de ziekte
worden aang{:wend. Ongeveer in i.ei midden van September
verhief de kc^orts zich, welke, hoewel niet hevig, zoo hard-
nekkig; was dat zij alle noi^iniicn vaii de i^eneesheeren om
haar te keercn verijdelde. Sjjoedig volgden er onrustbaren-
der kenteekeien; de koningin viel dikwijls in zwijm; hare
uiterste ledematen verdraaideii zieli; geneesmiddelen hielpen
niet , want de maag vi-eigerde ze op te nemen ^). Er wer-
*) De bekciide geneesheer uit Gilblas. liet woord Sangrado be-
teekcnt adcrlavyr. VtnT.
-) Het verslag der ziekte is ie viiieen iu ecu Spaansch boekje in
1500 te Madiid in -1° vcrstlicneu, \ u;\ hetwelk de titel betcekent :
Vti-ihirj van te :i'jklc en iill'.-cart der doorlr'chiiqc Iconvwin van Spcïijc
5 '''
'ii#
den overal processiën naar de kerken gehouden en jong en
oud vereenigde zich in den gebede voor haar herstel. Maar
deze gebeden werden niet verhoord. Isabella's krachten
namen voortdurend sterk af en in het laatst van Septem-
ber wanhoopte men aan haar leven. De geneesheeren ver-
klaarden dat hunne kunst niets meer vermogt en dat de
koningin alleen liare hoop op den Hemel moest vestigen. —
Zij had altijd op den Hemel vertrouwd, en zij was aan
den praal en de ijdelheden der wereld niet zou gehecht,
dat zij er nu niet gaarne afstand van kon doen.
Toen hare hofdames, onder welke velen harer landsjenoo-
ten, weenend om haar bed stonden, trachtte zij haar in
liare droefheid te troosten, en drukte vriendelijk het belang
uit, dat zij in haar toekomstig welzijn stelde, en hare
smart dat zij gcfne betere meesteres voor liaar geweest was,
//alsof zij" zooais een tijdi-enoot zei,4 , die een naauwkeurio-
verhaal van hare laatste oo-enblikken heeft nagelaten , //niet
altijd meer eene moeder dan ecne meesteres voor haar allen
geweest was !"
's Avonds van den 2'^"' October voelde Isabella dat haar
einde naderde en maakte haar testament. Toen biechtte
zij, ontving het heilige sakrament, en op haar verlangen
werd haar toen het laatste oliesel toeo-cdiend. Kardinaal
E>pinosa en 's konings biechtvader, de bisschop van Cuen^-a,
die tegenwoordig waren en haar geestelijken raad en troost
toedienden, waren zeer gesticht door haar ^redrai;; en toen
zij haar den laatsten zegen gegeven hadden , gingen zij heen
diep getrollen door den geest van Christelijke lijdzaamheid,
welken zij toonde.
Den volgenden morgen voor het aanl^reken van den dar'
liad zij haar laatste oiuk-ihoud met PJiilips. Wij hebben
daarover het verhaal van l'ourqu'. vaulx. //De koiiin nn '
zegt de gezant "sprak haren echtgenoot op natuurlijken toon
ƒ)■/,,< /v7/V//V 7v/,; J'(/[nh, door Jiinn Loprz, liooglecraar aan de
linoLrr^rhoo! te .Afaiirid. De ïrcleenle professor heeft de verscliilleiulc
^.<iitt.( kf neu van de ziekte der koningin opL'egeven met eene naauw-
ivci:i:_li('!il, al-of hij ren gener-kundig ver>lag opmnakt. Daar er kort
na ue uitgave vau h.-t v.-,:rk een l)evel werd uitgevaardigd, dat den
verkoop verbood, zijn de exemplaren uiterst zeldz:»a!n te vinden.
II
69
en als eene (Christin toe. Zij nam voor altijd afscheid van
hem, en nimmer toonde eene vorstin meer goedheid en
vroomheid. Zij beval hem hare twee dochters en hare voor-
naamste dienaren aan, terwijl zij liem bezwoer om met den
koning van Prankrijk, haar' broeder, in vriendschap te
leven, en der. vrede te bewaren, en sprak nog andere woor-
den , welke het hart van ee?i (joed ecli f genoot, zooais de
koning ivas , moesten treflen. II ij toonde in zijne antwoor-
den dezelfde bedaardheid als zij , en beloofde aan al hare
begeerten te voldoen, docli voegde er bij, dat hij niet ge-
loofde dat ha ir einde zoo nabij was. Toen ging hij, zooais
men mij verhaald heeft, in i^roote smart naar zijne kamer."
Philips zond .;en stukje van het echte kruis om zijne vrouw
in hare laatste oogenblikken te troosten. Het was de kost-
baarste zijner relikiën en rijk met paarlen en diamanten
versierd. Isabella bedekte het lieiliire overblijfsel met vurio-e
kussen, en hield het nut het kruisbeeld, zoolang zij nog
leefde, in de hand.
Kort na het onderhond met har.r' echfo-enoot , werd de
gezant aan 1 anr bed geroepen. 11 ij was de vertegenwoor-
diger van ha ir vaderland, en van de dierbare vrienden,
die zij daar nimmer meer zien zou. /'Zij herkende mij"
schrijft Pourqnevanlx //en zeide : "/'gij ziet mij op het punt
//om deze ijdele wereld te verlaten, oni in een aangenamer
//koningrijk o\'er te gaan, om dnar. zooais ik hoop eeuwig
//met God vereenigd te zijn. Zeg aati mijne moeder, de konin-
/'gin, en aan den koning, mijn broeler. om mijn dood met
//lijdzaamheid te dragen en zich te troosten met de ge-
//daclite dat geen geluk op aarde mij ooit zoo tevreden ge-
/'maakt heeft üIs nu het vooruitzigt van mijnen Schepper te
//aanscliouwen. Ik zal weldra beter in staat zijn om hun
'/ten dienste te staan en God bidden dat hij hen en mijne
//broeders ondiT Zijne heilige bescherming neme. Bid hen
//in mijnen naam, om over hun koningrijk te waken opdat
/'cr een einde moge komen aan de ketterijen , die er zich
//over verspreid hebben. En ik wil dm Hemel in Zijne ge-
//nade bidden , om hen mijn dood met lan:^moedif{heid te
/'doen dragen en mij als gelukkig te beschouwen.""
De gezattt spr;ik eenigc Irt^'t-f woorden , waarbij hij haar
l(
II
II
il
«♦
zoo üiogeljjk, ceiiige hoop op herstel trachtte te geven.
Maar zij antwoordde: //Gij zult spoedig weten hoe nabij
ik mijn' dood ben. God heeft mij de genade verleend om
de wereld en hare grootheid te minachten en al mijne hoop
op Hem en Jezus Christus te stellen. Geene gedachte
veroorzaakte mij ooit minder vrees dan die aan den dood."
//Toen luisterde zij naar de vermaningen van haar' biecht-
vader, terwijl zij tot weinige minuten voor haren dood bij
haar volle bewustzijn bleef. Daarop scheen zij een weinig
onrustig te worden, doch zulks hield weldra op en zij gaf
zoo stil den geest, dat het onmogelijk was om het oogen-
blik op te geven, waarop zij den iaatsten adem uitblies.
Toen ojiende zij nog eens liare schitterende en heldere
oogen en het scheen alsof zij mij nog eenige bevelen wilde
opdragen, ten minste haar blik was op mij gevestigd*)."
Niet lang voor haar' dood, werd Lsabella van eene doch-
ter verlost. Dize geboorte was te vroeg en het kind leefde
shelits liiiig gcüoeg om gedoo})t te kunnen worden. Het
^vieïlt werd bij de moeder iw dezelfde tk^odkist gelegd, en
dienzelfikn avond wcrdt :i de beide lijken in plegtigen op-
togt naar de koninklijke ka])cl gebragt. liet luiden der
klokken van kerken en kh)()sters in de lioofdstad verkon-
digde dcze trcunüare aan hit volk, dat de lucht van zijne
kreten deed wu'i'galnirii, daar men overal de hartstogtelijk-
ste teekL]ien van drotflieiil gaf; /'want de koningin"', zegt
Pjrantoine /'werd door het volk niet alleen met jirevoelens
van eerbied m;iar zrlfs van vergodiiig besehouwd."*
[n de kapel was aiits vergaderd, wat in de hoofdstad
skchts aanzienlijk heeten kon, de lioo_:e geestelijkheid en
de verschiUeiide godsdienstige genootschappen, de grandes
en lioveliiigen , en de staatsdames der koninu'in. Aan het
V) üc bi'ioven van don frni.M':,!i [,, 7:ii;i rourqucvaulK worden in
hb. op de koninklijke >\h. kc i/rriijko Ijiijliüihe.k te Parijs bewaard.
Met zijne gewone icbr:e.-.>u ilirkl heeft V(.n K-tunicr daar uittreksels
uit L'oniaakt ; en de vrijluid, waarhiule ik o;, liem gesteund licb be-
wij>t het helancr van zijt.e uliirek>els v(,i,r tle verduidelijking der
bovenstaanuc ge:-chiedeni-. Ik \>rum- hot dat ik te L^at het bestaan
' "".-'.ironkeliike bron te kunnen
71
hoofd van deze iaatsten stond de iiertogin van Alva, die
het opzigt over de garderobe had, met de hertogin van
Feria, eene Engelsche vrouw, die aan het hof van Maria
Tudor met den Spaauschen gezant gehuwd was, en de
prinses van liboli , eene gescliiedkundig bekende naam. De
doodkist der overledene koningin, was met een prachtig
geborduurd coodkleed bedekt, op eene met zwart bekleede
verhevenheid geplaatst en omringd door talrijke zilveren
kandelaars met waskaarsen, welke een somber licht over
dit tooneel vierpen. De mi^ werd te midden van de diep-
ste stilte d.^r toehoorders gelezen, en nu en dan slechts
afgebroken door het weenen der vrouwen, dat zich in treu-
rigc harmonie vermengde met het gezang der priesters en
de zachte en plegtige miizijk, weike de iijkdienst vergezelde.
Den. vol^^i'nden m,orgen vroeg werd de kist geopend in
tegenwoordiUieid van de iieitogin van Alva en de weenende
vrouwen van haar gevoji/, die vour het laatst de zelfs na
het overlijd in nog schoone trekken beschouwden. Toen
vulde de hertogin de kist met i;loe;nen en welriekende
kruiden; en do lijken van moeder en kind werden door
hetzelfde treurende gezclseha]. i.:.. r liet klooster der barre-
voeter Kaar iielietcn gebrast, iiier bleven zij tot 1573, toen
zij, met Ca:los' iijk , naar het statige praalgraf in het Es-
kuriaai gev'>erd werden : loeu het volk C[(:\\ lijkstoet zag,
liep het Isubeila's naam id-^ uie eenor heilige aan.
In den io3p des winter^ kv^am kardinaal Guise uit Trank-
Tiik met blieven van
deZC'V l)vi,>-;,:i
putton,
rouwbeklai; van Karel den Negende
aan zijnen koninklijken zwager. De instruktie van den
kardinaal doet volstrekt geen wiittruuwen van de zijde des
Transehen konings blijken, (avitient lie wijze van den dood
der koningin, liet aciiterdochtiger karakter der koningin-
moeder, Katiiarina de' Medici, bemerkt men in hare beve-
len nan Toirquevaulx om een^ ie va-ncmin wat er over den
dood iiaier dochter gezegd wordt, en iniar zulks mede te deelen.
liet schijnt niet dat de gezant ecnig bdangrijk berigt inwon ,
hetwelk hij bij zijne vroegere bijzonderheden kon voegen.
Philips heeft mogelijk zelf 'm\ mogelijke bestaan van
zulke verdenkingen geweten, toeii hij den kardinaal zeide ,
dat ■de b(s*e troost ovir m
verlies voor hem de ge-
■i
i ;•
72
dachte was aan de eenvoudige en uitnemende levenswijze
der koningin. Al hare dienaren, hare vrouwen en dienst-
boden wisten hoe goed hij haar had beliandeld, zooals ge-
noegzaam bewezen was door zijne buitengewone droefheid
bij haar overlijden/^ /^llier op'^ vervolgt de kardinaal //hief
hij aanstonds eene lofrede aan op hare deugden, en zeide,
dat als hij nog eens eene keuze moest doen, liij niets beter
vvenschen kon, dan nogtnaals zulk eene vrouw te vinden."
liet duurde niet lang of PJulips deed weder een ander aan-
zoeli. Achttien maanden na zijn gesprek met den kardinaal
voerde de weduwenaar van drie vrouwen zijne vierde en
laatste, Anna van Oostenrijk, naar het altaar, die even als
hare voorgangster, zooals wij gezien hebben, de voor zyn
zoon bestemde bruid was geweest. De gemakkelijkheid , waar-
mede hare keizerlijke ouders de jonge prinses aan de beseher-
Kiiiig van rhilips toevertrouwden, bewijst vrij duidelijk dat
'/[] ivn min.^te geen argwaan koesterden omtrent de behan- '
culmg, wuike de koning zijner vorige vrouw had aangedaan.
Jsabella was bij haar overlijden slechts drieëntwintig jaar
oud, waarvan zij er acht op den Spaanschen troon had
gezeten. Zij liet twee kinderen, beiden dochters, na,
Jvatharina, die later met den hertog van Savoye huwde, en
Claia Eugenia, die met haar^ echtgenoot den aartshertog
Albertus, over de Nederlanden regeerde, en die meer in
rhilips' liefde en vertrouwen schijnt gedeeld te hebben, dan
1'ij ooit aan tfiiig andi^r wezen toonde.
Ihl IS de geschiedenis van koningin Jsabella, welke met
romantische kleuren geschilderd is ,^ waaraan zij inderdaad
evenveel te danken lueft als aan de pen van den geschied-
selirijver of aan die van den dichter. Uit het geheele verhaal
blijkt, dat indien Carlos te ceniger tijd eene misdadige
liefde voor zijne stiefmoeder koesterde, zulk een hartstogt
nooit door Isabella beantwoord of aangemoedigd is, daar
zij voor hem alle'e'n die gevoelens schijnt gekoesterd te
hebben, welke hunne naauwe betrekking regtvaardigde en
Avaarop zijne ongelukken aanspraak maakten. i\ieUegen-
staaiidf eenige niet onnatuurlijke gevoelens van wrok, toen
liij volgens Brantome van zulk ee^n' schoonen prijs beroofd
was, is er slechts weinig bewijs dat ^s prinsen liefde voor
75
liaar hoofeer klom dan de o;evoelens van liefde eu dankbaar-
heid, welke hare vriendelükheid in een teeder karakter waar-
schijnlijk h(eft opgewekt^). En dat, met al zijne gebre-
ken, Carlos" karakter zoodanig was, wordt onder anderen
bewezen doo:.' zijne standvastige genegenheid voor Don Juan
van Oostenrijk, zijn' oom en door zijne gehechtheid aan
zijnen vroege ren onderwijzer, den bisscliop van Osma.
Er is geen bewijs dat Püilips ooit misnoegen vond in
het gedrag der koningin, of dat hij zijn' zoon als mede-
dinger bescliouwde. En liet minst van alles is er iets in
de geschiede lis van dien tijd, hetwelk aantoont dat hij zijne
vrouw aan zijne jaloezij opoli'erdi.' -). liet tegendeel wordt
wel vastgesteld door diegenen van hare landgenooten, die
gedurende laar leven, en sommigen in haar stervensuur,
vrij toesanir tot haar hadden en wier brieven aan hare bloed-
verwanten zeker hun' acliterdocht zou hebben te kennen
gegeven, als er eenige aanleiding voor bestond.
liet zou i^oor de nagedachtenis van Philips den Tweede
goed zijn, als de geschiedschrijver geen zwaarder zonde
vinden kon dan die van zijne behandeling van Isabella om
op zijne rekiming te stellen. Van het begin tot heteinde^
schijnt hij hxar met de toegevendheid van een teeder echt-
genoot beschouwd te hebben. Of zij ooit zulk een invloed
*) De opcnbartiglicid, waarmede Carlos zijne liefde voor Isabella
bekende kan tot bewijs harcr onsciiuld strekken. Katharina de'
Medici zegt in ccn' brief aan Fouvqucvaulx van 23 Februarij 15G8,
met eene zins -ichng op 's ]irinscn gevangenschap: »Ik beu ongerust'
dat deze gebei.rtenis mijne dochter zeer bedroefd zal maken, zoowel
om liaar' cchtg'cnoot als om den jirins , die haar altijd de welwillend-
heid te kenner, lieeft geircvcn, welke hü haar toedroecr."
^) De Pran^che geschiedschrijver de Thou, die volstrekt niet ge-
zind is om e( n gunstig oordeel over JMiilips' daden uit te spreken,
en die in het :cgenwoordige geval hem vraarschijnlijk geene bijzondere
genade zou biwijzcn, verwerpt zontlcr aarzelen het vermoeden van
deze valschheid van Philips, x» Sommigen verdachten Philips van haar
te hebben latc;i vergiftigen, omdat zij ha;ir de al te groote gemeen-
zaamheid met Don Carlos als misdaad aanrekende. Het is echter
fremakkelijk on zich van het tegendeel te overtuigen door de groote
en oprcgtc dreef heid, welke iiaar dcjod , zoowel aan het hof, als in
geheel Spanje vcroorzaaktie; de koning beweende liaar, als eeue
vrouw, welke hij uiterst teeder beminde," De Tliou, V, bl. 437.
71.
•f
uitoefende op zijn gesloten en voorzigtig karakter, dat zij
in zijn vertrouwen en zijn' raad deelde, mag wel betwijfeld
worden. Haar karakter scheen te lieftalh>, en te weini»
gehecht ann wereldsche eerzucht te zijn, om haar aan te
zetten om zich te bemoeijcn met zaken , waarvoor noch haar
karakter noch hare opvoeding Laar geschikt maakten. Ech-
ter verzekert Ikantumc ons, dat zij op haar' echtgenoot
een' heilzamen invloed uitoefeiule in zijne bctrckkin^rcn met
Traukrijk, en dat in later' tijd de waarde van dezen invloed
wel op prijs werd gesteld, toen de toenemende oneeniirheid
tusschen de twee hoven, als een kanker invrat, zonder dat
er ecne vriendelijke jiand de wond heelde '). //Haar dood"
gaat hij voort //was even smartelijk voor liare landgenoo-
ten , als voor de Spanjaarden; en indien de laatsten haar
//de koningin van vrede eii goedheid'' noemden, betitelden
de eersten liaar ma niet minder regt als //de oiijftuk." //Maar
zij is gestorven'" roept hij uit, nu de liculijke en aange-
name lente liarer jaren , t'jen ]:are sclioonlieid zoo groot was
dat de;'(' deii {aüd ch's tiid> bijna scheen te tarten."
I^e konin-in bi-laal een.- belangrijke plaats in die ri^jke
])ortretten„-aiinj , waarin Hrantnme getracht heelt om de
trekken zi^jner tijiigc tiooten te vercenwigcn. in geen heeft
hij (ie lijn-n nu-! K-rder rii zaelilev inuirl getrokken. Zelf^
IS de kwaads, lYKendheid h\c{ in aaat f^v\vt\-t om de zui-
veiluid van iiitJi ukki -g Ie vu i.iirtk un. Van het o-eheele
Til' ^-'
düoriueatue ge/elschap , lioiua-ik de kuu.ie;;aar onder de
oogen der nakonu iin-;c!:a[) i..at voovbiljaaii , i^ er niemand
aan wie hij zn!.-: cene \v::rc iioogaculing keei't toe«^edrairen ,
als aan Llisauilii van i'rankri k.
^[aar het is tijd eni van die to net len van huisselijk
leed ons te wend-ii naar andu'eii van een opwekkender en
avontuurlijker aara.
, laakie eclitcr liarc doeh-
, Oi!:(ial, /.\\ f:rl:rrl Si
(
i:a;iii^cli ize-
V i>abt;ikes aioe^ler, Ki.ti/n-a.a c.i' :.L,!lr
ter bij (!e zaiiieuk()iii>; ic ri.e.nnne, oi!:!J:ti /_,< <
''l"''^''' ^^"^^' ''' '^^''^: ^cliM, ,H,,a. .(..j /,,! z.er Spaan^chi:cworaeu."
liiLrwp aaiuooruer .r koniugiu zaclit/ann-. Aid i^ mo-elijk zóó;
^^1-^^ ^-'j -^uit ra u::\ hu- dezelfde i.uclü, r vüiJen, :xh toen trij mij
naar .Spanje zoiidt.'' Üe aackaote wor i' lorr Aiv;., iu ecu' bncf r
nc
CU koiiiug \\a'! kl. h<.
aan
VIJFDE BOEK.
HOOrDSTlK L
E MOOREN IN SPANJE.
Verovering van Spavjc duor J. JrcJAeren. — Langzame
herovering door de Spa.jaur<lru.. — Pogingen om de
Muzelmannen ie leh^Trn. — Jii'^me huizen in de Al pi-
jarras. — Hunne bcliawlcling duu- de regering. — Be
minisier Espinosa. - E''''^t legen de Muriskos. — Hun
vruchieloos verloog daar l'^geu.
3 G
15 67.
jlct wa:f in het be-in d. r aekt^o eeuw, in het jaar 711 ,
dat de And)i.ren, vol van die /nekt tot verovering, welke
hun door hunnen oor!oi:zuc:iti.!. n i.mteet was ingeboezemd,
na langs Ie zuiderstramUn dei Middellandsche zee te zijn
heengetrok -en , de kust bereikren aan dt zeestraat, welke
Afrika van Europa sciinJt. üi'V bleven zii een oogenblik
staan voordat zij hunne kanieun n.uir ee,. vreemd en onbe-
kend werelddeel overbrngten. Ikt was echter slechts een
oogenblik, toen zij in Neriuinjr Un getale, in de zonnige
vlakten van Andaluzie aankuanc;:. met het geheele Gothi-
schc len-ci' op de oev( is (Ui (.uadalelc slaags raakten, en
na den noodlottigen vcid^lag, aaarin koning lloderik met
den bloem, van zijnen adel \ni, /leii als een zwerm sprink-
hanen over het geheele Schiereiland verspreidden. Drie
jaren waien voldoende om ket k.nd te veroveren, behalve
dien kleinen hoek in ket nrun-k-i, waar het overschot van
Gothen cen.e woeste oinii ' a:.kelijkheid trachtte te bewaren,
en waar cc ruwheid van den urond den Saraceenen den lust
benam on: lien te volden.
7G
77
u .
li' >
liet was ongeveer dezelfde gebeurtenis, welke meer dan
drie eeuwen later, door de Xormandisclie veroveraars in
Engeland herhaald werd. De slai,' van llastinrrs was voor
dat koningrijk wat de shig van de (jiuadakte voor Spanje
geweest was, hoewel de Nortnandisclie h;ironn(-n, die door
het overwonnen land rondzwierven, den overwonnenen stren-
gere voorwaarden voorschreven (hm de Saraceenen deden.
Maar welke gdijkeiiis c-r over lu t algemeen ook in die
heide veroveringen hc.-taan moge hi-bhcn. en bestaat er i,ax'ne
m de gevolgen. In Engeland konden de Xormandiërs en
de Saksen, div van denzeliden oorsprong' waren, oj) dun
duur niet geseheiden l)lijven door den slagboom, welke in
den beginne tusschen den overwinnaar en den overwonnene
v\as opgerigt, en waarscliijnhjk in minder dan drie eeuwen
na den inval, waren de heide iialiihi (nigemerkt te zameii-
gesmolten , zoodat dv Kn--(dscliman liet er voor houden
kan dat het bloed , hetwilk door zijne aderen loopt sints
dien tijd en van Xormaiidisehen eii van Saksischen oor-
sprong is.
liet was geheel iets anders in Spanje, waar verschil van
afkomst, van godsdienst, van nationale overlevering, van
zedelijke en ligchamehjke gesteldlieid , tusschen overwhmaars
en overwonnenen eene te wijde klove veroorzaakten, dan
dat men die gemakkelijk had kunnen overspringen. Wel
IS waar verkozen veio inhoorlnigen . met aanmaning der
door de Saraeeenen aangeboden vrijzinnige voorwaarden,
m het liefelijke zuiderklimaat te blijven in plaats van de
ruwe onafhankelijkheid hunner broeders in Asturie te dee-
len, terwijl er na verloop van tijd vrij veel huwelijken
plaats vonden tusschen hen en liunne :^^or)rsche broeders:
hoeveel weet men echter niet. Het verkeer was zeker vrij
wat grooter dan dat tusschen onze voorvaderen in Nieuw-
Engeland en de Indianenstammen, die den grond in bezit
hadden, dat ongelukkige ras , dat voor de kschaving schijnt
terug te deinzen, en daarvoor verdwijnt zooals de bladei-en
des wouds voor de winterkoude. De vermenging was waar-
schijnlijk niet zoo innig aks dw tusschen de^oude Span-
jaarden en de half beschaafde stammen, die de ber^rvlakte
van Mexico bewoonden, wier afstammelingen daar^nu de
0
hoogste maatschappelijke en staatkundige betrekkingen ver-
vullen, en die er zich bijzonder op laten voorstaan dat zij
de afstammelingen zijn van Montezuma's landgenooten.
De zorg waarmede de Spanjaarden van den tegenwoor-
digen tijd trachten te bewijzen dat er slechts sangre
azul //blaau\v' bloed" door hunn.c aderen stroomt zonder
eenigen Moorschen of Joodscheii tint, bewijst ons eenigzins
welk verkeei' er eenmaal tusschen hunne voorvaderen en
de Oostersclie stammen bestond. Hoe dit zijn moge, het
is zeker dat geen lengte van tijd in het oog van den Span-
jaard, den Mahomedaanschen indringer ooit regt op den
grond gaf; en na verloop van bijna acht eeuwen , een tijd-
verloop gelijk aan dat, hetwelk sedert de Normandische ver-
overin"- vooi^biiiü-ini;:, werden de Arabieren no£r als indrin-
gers beschouvvd, wier verdelging of verdrijving uit het land
de heilige pligt der Spanjaarden was.
Dit was dus hunne zending, en het is belangrijk om te
zien hoe tr^uw zij die vervulden; en toen gedurende de
lange middeleeuwen andere natiën bezio- waren om twisten
over leenroeriglieid in het leven te roepen of oorlogen op
de grenzen te voeren, is het opmerkenswaardig, dat de
Spanjaard zich bezig hield met ziju land van den ongeloo-
vige terug te. vorderen. Het was een werk van tijd, en de
vordering dcarvan moest, daar zij in den beginne bijna
onmerkbaar vvas, bij eeuwen gemeten worden. Op het einde
der negende eeuw, was de Spanjaard niet verder dan de
Ebro en de Douro doori^edron^jen. In het midden der elfde
eeuw, werdea de zegevierende vanen van den Cid tot zelfs
aan de ïaag gezien. Het lot van het Christelijk Spanje
lag in de weei^-schaal bij den ijrooten slag van iVavas de
Tolosa, die aan de wa])encn der Christenen een bepaald
overwigt verzekerde, en op het einde der dertiende eeuw
hadden de veldtogten van Jakob den Eerste van Aragon
en van Eerdinand den Heiliire van Kastiliö, die de Mu-
zelmannen uit de andere zuidelijke provinciën verjoegen,
hen tot het kleine koningrijk van Granada teruggebragt.
Echter blevini zij op deze kleine plek gronds voortdurend
hun nationarl bestaan handliavcn, en de pogingen der Chris-
tenen gedurende meer dan twee eenwen verijdelen. De eind-
!
7^
zege van deze Jaatsten werd bewaard voor de beroemde re-
^^ering van Ferdinand en J.^abella. Iht was op den 2'i''i
Jaiiuarij 1192, dat na een krijg, welke met dien van Troje
in duur kon wedijveren, en ilirn overtrof door ht^t roman-
tische karakter zijntr af/,on(]('rli]ke voorvallen , dat het door-
luchtige paar zijne plegtige intrede m (Jraiiada deed, terwijl
het groote zilveren kruis, dat in i]vn krijg al^ banier ge-
diend liad, op de rfjodkhnri-v Lnviis van lut Alhambra in
de zonnestralen seliiitvrd.- in tUr (;!iri>tenlieid iiankondifnle ,
dat de laatste voit gioütLs op iut Nchiertiiand voor immer
voor de Muzelmannen vcrl^nn was.
De bijzondere aard v;in den kv^L^, waarin de Spanjaarden
derhalve gedurende acht uaiueii L^ewikkeld waren "-eweest ,
oefende belangri|krn invloed (p het nationale karakter uit.
Geslacht na ge>laeht hal zijn irven in een' lanu-en onaf-
1 .1
gebroken kruisteut
eo ji'
!)i'a^[. Uit Oefende eeni''';iins den-
zelfden invloed op h.-t l^and^ter der natie uit als de oor-
logen ter heroverii ir van l'alei^lma op de kruisvaarders in
de middeleen.' en. I.(a r uerdc zich zelven bijzonder als
soldaat (hs Il.me'i u.- hesciiouwen, want ieder vocht in
den groote n striid ^oGr lat geloof. Wal wonder was het
dus dal hij n:et e; !i door deze verlievene overtuignio- op-
gewonden gee:-t, airi; l gei eed was om te meenen dat de
Hemel oinniddiiijk lei> Zij-n i.eho-ve tus.eiien beiden trad?
dat hij nu en (uoi dyw b. ^^ehermiiLiligc van /ijn land meende
te zien, die op zijn melkwit ros aan het hoofd zijner he-
melruiterij den aanval bestuurde en het wankelende' lot van
den slag herstelde? In dezen opgewonden toestand van
gevoelens kregen inst( Hingen, die overal elders een staat-
of krijgskundig aanzien hadden, hier den <eliijn van ^Gods-
dienstige te zijiii. Zoo werJ.en de ridderorden, van welke
er verscheiden op het Schiereiland waren, op dezelfde grond-
slagen gevestigd als die in Palestina, waar de leden de
belofte van voortdurenden ètrijd tegen de ongeloovi'^en
moesten ailen-j-cn.
Als een gevolg van deze oorlogen icgcn de :\[üzelmannen
werd het beginsel van vaderlandsliefde vereenzelvigd met
dat van godsdienst. ]Je Spanjaard zag in de vijanden van
zijn vaderlar.d ook die van (ïod, en het gevoel' van natio-
nale vijandschap werd nog verbitterd door dat van gods-
diensthaat. In de dagen van voorspoed van het Arabische
rijk werd iat gevoel wel is waar getemperd door dat van
eerbied voor een vijand, die in de verschillende deelen
der beschaving niet alleen de Spanjaarden maar alle Chris-
telijke natiiin overtrof. Eu die eerbied verminderde niet
geheel onder de vorsten, die later oppermngtig over Gra-
nada regee.'den , en die aan hmnic kleine hoven de hoffe-
lijkheid der Christenriddersclinp niet de pracht van het
Oosten zoodanig vereenigden , dat zulks een glans van roem
wierp over de laatste dagen van het Moorsche gebied op
het Schiere land.
Doch toen de Arabieren, van vroegcrcn rijkdom en magt
beroofd, minder gewigiig waren, werden de Spanjaarden
aanmatigeneer. liet gevoel vnn alkter, waarmede zij tot nu
toe hunne vijanden bcsciiou.\a iKenieu, vermengde zich nu
met dat van verachting. IIA ^inculcnJe vuur van onver-
draagzaamh.^id werd tot eeiie groote vlam aangeblazen door
de dweepzieke geestelijkheid, die natuurlijk buitensporigen
invloed bei'.at in een land waar godsdienstige belangen zoo
diep in de oorzaken van alles i;..erepen als in Spanje; om
het u-elicel te bekroonen . viel de wA van Granada zamen
met de instelling,' der Inqiii.-itie, alsof dit afschuwelijk mon-
ster den tijd had afgewacht
dal
ene onuitputtelijke bron
van sla"'tojfers zou u-eoüend werden voor zijn onverzadc-
lijken honiier.
Yok-ens de voorwaard.en van h.et verdra:,' van overgave,
behield de bevolking van (uaeada hare godsdienst en de
uitoefeniner harer a-oilsdien>lije in.-lul]in£i:en , en er werd
voornamelijk bepaald, dat er g-^me niid.lelen of bedreigin-
gen zouden worden aangewend orn 1 aar tot het Christendom
te doen beaeren. De overwinnaars ontzagen deze bepalin-
gen slechts weinige jaren. Er werd onder den goeden Ta-
iavera, den eersten aart- bisschop van Granada, geene poging
in het werk gesteld oni de r^Iuzclmannen te bekeeren ,
behalve door wettige midiielen , om namelijk voor het volk
te prediken of om h. u de waarheden der openbaring te
verkondigd. Op zulk eene wijze vorderde het bekeerings-
werk , hoewel gestadig, echter te langzaam om het onge-
Il !
fil
"ü;
hl t
!i'
80
duld van sommige geestelijken te voldoen. Onder anderen
sloeg die buitengewone man, <le kardinaal Ximenes, aarts-
bi.sehnp van ToleJo, zelf ijverig de l.and aan het werk
om de ongeloovigen te hekeeren. Toen hij daartoe de ko-
"Hiklijke goedkeuring verkregen ha,l , legde hij zich met
bi.izonderen ijver op de zaak toe, en dit met even «eini-
schroom, wat de aan te wenden middelen aanging, als de
ijyengste godsdienst,,rediker .lechts kon beu-eerd hebben
^Vanneer redenen en ernstige vertoogen niet^hiel,,en , aar-
'^elde h,j met om zijne toevlugt te nemen tot omkoopin..
en zoo noodig tot ge>veld. Onder dezen vereenigden invloed
ging het bekeern,gswerk snel voort. Duizenden werden er
dagebjks tot het Christendo.n b.keerd; en de meer regtzin-
m,e Muzelmannen beefden in het vooruitziet van e^n al-
gemeenen afval hunner geloofsgenooten. Verbitterd door de
onkiesche maatregelen van d,,, kerkvoo,.] e„ de grove wijze
waarop daardoor het verdrag gesehonde; werd, Stonden zij
op, en de opstand bre.dde ziel, weldra uit langs de ber^-
ketenen ,n de nabijheid van Granada
IVrd.nand en Isabella bezorg,! voor de gevolgen, waren
vol veron waardi..in<' ov.t h,4 tr„. i , ,
,r ... ^ ^ "f, °'"^ "« trotsehc gedrag van Ximenes.
-y.>ar luj antwoordde dat de toestand van zaken juist zóó
as als men d,e kon begeeren. Door zieh als oproerlinj
e ge.lr.gen hadden de Mooren al de door het verdrag ^-e-
waar orgde voordeelen verloren en verdienden daarenboven
de st af des doods en van verbeurdverklaring hunner .oe
deren Het zou eene daad van genade van w^ge de vort e ,
z.jn als z,j de beleedig.ng door de vingers za^-en e , voo
et verle ene vergihen.s sehonken, op ^voorwaLle' d ai
Mo. „eh aanstonds zou laten doopen of het land veria
D t merkwaardige stuk van bezwaren oplossende redeneri ""
dat n,aauwel,jks door eenig ander in de "eeslelijke jaal L'
vermeld stuk overtroilW, wordt, vond genade i de I
vorsten, die, nadat de opstand onderdrukt was, : ' , .
V rloren om de Voorwaarden van den gces.el k^ o
ve zoenen. L„ daar sLehts w,:,,,,,,,, ,,„ ,,„ ,.,„,,|^,,^^.i„^
u.fzigten voor het b,h„„d v,:, i ,„, ■■■,,-(,■ "
81
het gevolg diarvaii dat in vrij korten tijd, met betrekke-
lijk slechts ïveinige uitzonderingen, alle Muzelmannen in
het Kastiiiaaiische gebied er in toestemden om hun eigen
geloof af te zweren en dat iiunncr vijanden aan te nemen,
Dezelfde handelwijze werd in hut begin der regering van
Karel den Yijfde met gelijkcii iiit.-lag in Yalencia en andere
bezittingen der Aragoneesclio kroon aangewend; en voor
dat die jonge vorst tien jaar op den troon gezeten liad was
de geheele ]\Ioorsclie bevolking {Moriscos zooals zij sedert
genoemd werden) binnen de palen des Christendoms, of om
duidelijker te spreken , binnen die dir Inquisitie gebragt.
Men zal gewis wel gelooven dat zulke bekeeringen te
weiniü: wortel in de harten schoten om vruchten te draj?en.
liet duurde niet lang of de handlangers der Inquisitie ont-
dekten onder den schijn van uitwendige overeenstemming,
dat het onizeloof evenzeer toenam als voor de verove-
ring. Men kan gedeeltelijk den blaam daarvan werpen op
de laauwheid der Christenen , die zich met het bekeerings-
werk hadden bezig gehouden. Om dit met beter gevolg
te doen plaat.' hebben, had de regering in de voornaamste
door Moriscos bewoonde steden en dorpen kerken laten
bouwen, en zendelingen onder hen gezonden om ze van
hunne dwalingen teruü' te doen komen en de <?roote waar-
heden der 0}enbaring te ontvtjuwt n. Maar eene daad van
goddelijke genade alléén kon eene oogenblikkelijke veran-
derinir in het ireloof eener naiie te wee:^ bren2;en. De
moeijelijkhedea vermcertlerdi'ii voor de predikers door dat
zij slechts onvolkomen de taal hunner toehoorders kenden,
en verder hadtien zij het gevoel van afgunst en afkeer nog
te overwinnen , waarmede de Sj)anjaard natuurlijk door den
Muzelman wtrd aangezien. Door deze hinderpalen ont-
moedigd werd de zendeling onverschillig voor de gevolgen.
In plaats van een beroep te doen op het verstand , of de
harten zijner hoorders te treilen, was hij genegen om ge-
lijkvormigheid in uiterlijke jdet^tiglieden als een bewijs van
bekeering te beschouwen. Zelfs toonde de geestelijke in
het volbrencreii der heilige sakramenten eene zorgelooze on-
verschilligheid, welke bewees (h.t ziiii hart er niet in deelde,
en hij strooid^ liet ^'ewi'de wai'T •.'"■v den doop zoo onacht-
ni. " ■ 6
lU
82
zaam over dü menigte, dat het niets ongewoons was dat
ccn Morisco beweerde dat geen der gewijde droppels op
hem trcvallen was.
De%-oorstellin-en der geestelijkheid trokken eindelijk de
aandacht der regering. Er werd bepaald dat de beste wijze
om de Muzelmannen te bekceren was om die vereenigmgen
te ontbinden, welke hen aan het verledene herinnerden,
namelijk door hen te dwingen om hunne oude gewoonten,
liunnc' nationale kleeding en zelf hunne taal te laten varen.
Daarom werd er iii diii zomer van 15;!(i door Karcl met
dat doel, bepaaldelijk voor (iranada, een merkwaardig be-
sluit uit:^evaardigd, en alhn . die daar niet aan gehoorzaam-
den
wcKun
hu bil dr Inniiisitie in slaat van hr^chuldiging
-rstild. l'e^en dizc wel wcrdin er. zooal.-5 wel verwacht
"had kunnen worder:, vtrtofuaii muadiuul door de aanzien-
irkslcn onder dr ^^lori^cos, die om ran '■.nnne verzoekschrif-
ten kracht bij te z.llen, Cir r .i,h- s^.m vui S0,000 gouden
dukaten aan den keizer bdoohhai als liunne gebeden ver-
hoord werdni. Kartl, die in vroegnu lijden geene gods-
dienstige belani':en voor die ziii^er staatkunde had doen ach-
terstaan leende den verzoekers een gunstig oor; en gedu-
rende zijne regering duUhlu liij niet dat het afschuwelijke
besluit werd ten uitvoer gtlegd, Mtlkc pogingin er ook voor
het tegendeel werdt n aang< wi ml ').
Zoo was de stand van zaken bij (h.' troonsbeklimming
van Philips den Tweede. Ciianada, M.djga en de andere
voorname steden in het zuiden waren vol van eenc gemengde
bevolking van .Spanjaarden ui Moih-cos welke laatsten , en
daaronder vele riikr en aanzie ulijke linun, zich van tijd
tot tijd tot het geloof j-.m^.iu'r overwinnaars bekeerden, onder
den invloed van vertrouwelijker omgang mit de ('lirisienen.
Maar verrewe:: het uroot^te u-rdcrltc der Moor.<che bevol-
kin-' was verspreid over den bern'kLten der Alpujarras, ten
zuidoosten van Granada, on over de steile bergen, welke
zich langs de zuidcrstrunden van Spanje uitstrekten, llier,
1) Van der Ilaiiinicu zcA in zijn P^^'/i Jufu d' J.-stiia bh 55 dat
de Mori^cos iVv.w lthocct ^yaITn Oiu zich de \\c'.wiilendhcid van zijne
minisiers te vcv/' kt ■ n door hun eveneens eenc goede ^ora (hd^h^euen
te schenken.
1
83
te midden van de besneeuwde bergtoppen , die zich tot op
cene hoogte van ongeveer twaalf duizend voet boven de
oppervlakte der zee verhieven, en reeds op grooten afstand
door de reizigers uit de Middellandsche zee gezien konden
worden, was menig groen afgezonderd dal, waar de Moor-
sche landman nog op dezelfde werkzame wijze zijn land
bebouwde, w^lke in de bloeijeiide dagen zijner natie nergens
in Europa geëvenaard werd. Zijne geduldige vlijt had op den
rotsachtigen grond terrassen gevormd en beplantte die met
wijnstokken, zoodat hij de steile hellingen der bergen met
heerlijk groen bedekte. Met gtliken ijver liad hij een
net van kanalen door de valleiioii en ia^^er G:elegen vlak-
ten gegraver , welke uit de bergsiroomen met water ge-
vuld, het land voortdurend bc vochtigden, De verschillende
hoogten van den grond gavni ch. n hmdbouwer gelegenheid
om de meest verschillende voort biiiigselen aan te kweeken;
de vijg, de granaat- en de oraiiji appel groeiden naast de
hennep van ^et noorden tn het kor. n van gematigder lucht-
strcek. De lau'ere zijden thr biiLéii bevatten uitu'estrekte
weilanden voor kudden merinoschajjen, en de moerbeziën-
booin groeids overvloedig ten dienste der zijdewormenteelt,
wiet zijde e?n belangrijk uitvoerarukel van het koningrijk
Granada uitmaakte.
Aldus in hunne kleine geiraehim tiisschen de bergen ver-
eenigd, behielden de bewoners der Aljmjarras dezelfde soorst
van ruwe onafhankelijkheid, welke de oude Gothcn be-
zaten , toen zij voor den Saraceenschen indringer in de
vestingen va:i Asturiü de wijk haihJcn genomen. Hier be-
hielden de IMoriscos, vereeni^d in i,^emeenten welke hunne
nationale verbindtenissen deden behfjiiden, de overleveringen
hunner voorvideren; en hechtten zieli aan die gebruiken en
huisselijke ir stellingen, welke de iierinnering aan vroegere
dagen levendig hielden, liet was uit de Alpujarras dat
in vroegeren tijd de koningen van Granada de dappere sol-
daten kregen, die hen gedurende zoovele jaren in staat stel-
den om hunne vijanden te tarten, liet oorlogsbedrijf was
nu ten eind 3. Maar het ruwe leven van den bergbewoner
gaf kracht aan zijn ligchaam, en bewaarde hem voor de
verwijfdheid 'm luiheid, welke de stedenbewoners bedierven.
6*
TusH;lien de hcuvden van zijiT -cLoortc-roiul afgezonderd,
behield hij die gevoelens van onafhankelijkheid, welke slecht
voe„.u'n aan een evei wonnen volk ; en bij gemis aan een
vatlerland, dat hij het zi.jr.e kon noemen, had hij die sterke
uclieehlhcid aan den grond, welke met vaderlandsliefde ver-
want is en zich d^s te krachtiger openbaart onder de be-
woner? van een bergland.
De produkten van (h n landbouw vormden de waren voor
eenen winstcrevendcn handel met de volken langs de Mid-
dellandsche zee, en voornamelijk met de bevriende bewoners
der Bj.rbarijsche kust. Het verdrag van Granada verzekerde
den Mooren zekere handelsvoordeelen , boven de Spanjaarden*).
^len kan gerust ;:-eh)oven dat dit door de laatsten met geen
vriendelijk oog werd aang(v.itii, dewi/jl zij daarenboven
eeniiren f*-rond hadden nu de staatkunde te wantrouwen van
dt>n omiranu: tusseh.en de M nzelman.nen van Spanje cii die
van Afrika, die door zoovele ban/ien verbonden waren, maar
bovenal door den geir.eciiseliappel ijken haat tegen de Chris-
tenen, ^let dit gevoel van staatkundig wantrouwen ver-
ceniL'-de zich dat van begetrte en afgunst, daar de Span-
jaarden zagen dat de selioonste zuidelijke provinciën nog
in liandeii waren van het vtrvloekle ras van Ismaël , terwijl
zij veroordeeld waren om liun bober onderhoud te vinden
in den betrekkelijk otivruchtban ii grond van het noorden.
In dezen toestand v.ni zaktn, nu die beide stammen
elkander niet slechts en-(li;k, doch imkrdaiul viiandig
wanm , kan min gnnakki!i:k begrijpen Ik^c moeijelijk het
moet uTW(est zijn om eenig sti'isel van wetgeving uit te
denke/i , waardoor zij ir toi^ gebrast konden worden om
ov( rec! ^tenlllK!ld, als leden van hetzelfde staatkundige lig-
') Zoo v\-;i- (K' \ lij-t l'>:u'.'.: \rin zekere veLMfn, welko door de Chris-
tenen iii hr,u' Iwiruli'l on (ir jKerhtivij-eke kie-t lieUuiKl werden, cene
zondeilinü'c ea n'n-t /-eer ^'■la1kundiL:■e vooiznrLr. j-Dat, inilien de
IMooM n , die iu dit ver>h:!u' ( ;i dr/.e overeeuko;ii-l Uiirepcn zijn , nut
liirjiu' waren iu B^iiliarijr /.'liien ,L'a;in li.mih Kh ijven , liuu dan vnjhciJ
gegeven w'oi-dt om /e \ ;'.j uit 1t voeren en l:ri/.eH\!c in rdlc |)!aa1scn
vari ]v,,>'ilii'' (H Au l.filuzi'' , zeu,>!er (euia-e lolu.ai of reulen iehdaleu,
/.(ioal- de Cl^■i^tencn uxnvüeiuk'k doen." Mannoli , H''I,'l!inn do lo^
l/-^-.r.,. , 1 . 1,1. ^:;.
..
85
chaam te hai delen. Het moet ons naauwelijks verwonderen
dat de pogingen van de S])aanse]ie regering door geene goede
gevolgen beki'oond werden , zelfs ai waren hare maatregelen
wijzer en om;'>igtigcr geweest.
De regering liet de Alpnjarr;.s in disi rikten verdeelen en
stelde deze Diider het bestuur van magistraten, die met
liunne huisgednnen woonden in de steden, welke als zetel-
plaatsen van hun regtsgtlned waren aangewezen. Er schijnen
weinis: Christinen «j-cwecst te ziin, die tusschen de Moorsche
woonplaatsen in het gebergte ronddwaalden, uitgezonderd
echter de priesters die voor de geestelijke belangen der in-
boorliniïen moesten zorueii. J3aar de bekeerini^ van deze
laatsten het hoofddoel der regering was, liet zij kerken in
alle steden ?n dorpen bouwen: i ii de geestelijken kregen
den last om alle pogiuüin in het v.erk te stellen om den
geest hunner kudden te vei lichten en toe te zien dat zij
naauwgezet ce instellingen en ])legtighedcn der kerk na-
kwamen. Maar het was spoedig al te duidelijk dat de in-
achtneming van vormen en })legtigheden liet eenige was,
waaruit de bekeering der heidenen h'estond, en dat onder
die korst va i koude vormen hel water nog even zwart en
diep was ah te voren. Zonder twijlel moest men die ge-
volgen wijten aan de geestelijken zelven, van wie sommigen
slechts llaauw ecne taak vervuhlen welke hun hopeloos toe-
scheen *). En welke taak kon indeiihiad hopeloozer zijn
dan die om een geheel volk tegelijk te overreden om hunne
laniï o;evestiii:Je overtuiging te laten varen, om het geloof
hunner vader.^n, dat met zoo\e'e roemrijke herinneringen
in hun' geest verbonden v.\is , af Ie zweren, en om het ge-
') Dit is het gevoelen van Avw schrijver der adcerihuicnios , wiens
opmerkingen, velkc voornaiüelijk
\ uieueia ijelrelicn
m een' geest
vau oprcgtlicid m nicnschlievendheid jegens (!c Muzelmannen geschre-
ven zijn, die i.icn slechts zeilen hij een' Spanjaard in de zestiende
eeuw vindt. »Eaaruit blijkt het duidelijk" zegt iiij «dat het tot nog
toe niet genezen van deze zieken niet daaraaji geweten moet wordeü
dat de kwaal ongeneeslijk is, maar dat niiu zich m bet geneesmiddel
verbist heeft , en ook ziet men dat /.ij , aan wie deze taak is opgedra-
gen, nog niet gimocgzaam voor Cio.i onzi n Jlcvr verontschuldigd zijn,
omdat zij de n iddeicn niet hebben aangewend, welke Christus onze
Heer verordend heeft om dc/.e kwaal ie genczeu/' Hs.
SG
looi te omliclzen van dezelfde personen , die zij met oiibe-
schrijfeiijken haat beschouwden? liet zou eene vernede-
rende daad geweest zijn, welke men zelfs niet van een
overwonnen volk zou verwachten.
;Men moet evenwel toegeven dat de Spanjaarden, zoo zij
al niet van de beschuldiging van vervolging worden vrijge-
sproken , echter in het volbrengen van dit wenschelijke werk ,
de vervolging niet tot zulk een uiterste gedreven hebben
als zij deden ten tijde van de Protestantsche hervorming.
Hetzij zulks uit staatkunde of uit eenig natuurlijk mede-
lijden met de hulpeloosheid dezer in duisternis verkeeren
heidens voortkwam, men liet de bloedhonden der Inquisitie,
niet naar willekeur jagt maken op hunne prooi, en indien
zii ileu inboorlini^en al vrees aanjoeijen door het vertoonen
hunner schrikverwekkende klaauwen, dan was de tijd toch
noa' niet gekomen dat zij aan den band ontsnapten en op
hunne ellendige slautoll'crs aanvielen. Wel is waar beston-
den er ecnige uitzonderingen op deze behoedzame staat-
kunde. De Inquisitie liad liare liandlangers buiten af, die
de ]\Ioriscos in het oog hielden, en van tijd tot tijd wer-
den de grootste misdadigers aan hare teedere genade over-
creleverd. ]\laar LTooter bron van verdriet ontstond uit de
kwellende, bevelen wrlke de reircring van tijd tot tijd uit-
vanrdiu'de, en die uTiii ander doel konden hebben dan om
het gemoed te verbitteren en de opgewondenheid der Mo-
riscos aan te ztttcn. Indien de reirerin:' irefaald had in het
belangrijke bekeeringswtrk, was het des te meer haar pligt
om, zoo dikwijls men haar vertrouwen schonk of welwil-
lendheid toonde , zicli de welwillendheid van het overwon-
nen volk te verzekeren en hen in staat te stellen om in
eensgezindheid met hunne overwinnaars te leven, als leden
cener zelfde gemeente. Doch zóó was Philips' staatkunde
niet, evenmin als liet die van zijne voori^^ani-crs tjeweest was.
In de eerste iarcn zijner reu-erin'' werd 's koninc-s aan-
daciit te zeer met buitenlandsche zaken bezig gehouden om
hem veel tijd voor die der I\Ioriscos te laten. Echter was
het zeker dat zij de opmerkzaamheid niet lang konden ont-
gaan van een" vorst, die eeiilieid van geloof als den hoek-
steen zijner regeriiig beschouwde. De eerste belangrijke
'
...
„
87
daad van vetü:evinf>; voor dit volk was in 15(50, toen de
Cortes van Kastilië een vertoog bij de kroon indienden
teffcn het gebruik van nccrerslaven door de Moriscos, die
hen gewis in hunne Mahomedaansche leerstellingen onder-
wezen om aldus het aantal ongeloovigen in het land te
vermeerderen. Er werd dienovereenkomstig een koninklijk
besluit uitgevaardigd , hetwelk den Muzelmannen van Gra-
nada het cc^bruik van ne^-erslaven verbood. Dit verbod
veroorzaakte de grootste onaangenaamheden; want de rijken
waren gewoon deze slaven in hun huishouden te gebruiken,
terwijl zij cp het land uitsluitend voor landbouw gebezigd
werden V).
In 1500 wevd er eeii ander besluit uitgevaardigd, waar-
door eene in onbruik geraakte w t weder in het leven ge-
roepen werd , en welke dm ]\Iori^:Cos verbood eenige wapen
te hebben, behalve die-rii',-, welke liun door den kapitein-
a-eneraal veroorloofd veerden en met zijn zegel gemerkt
waren '). De betrekkiüi'' van kai/iiuiii-o-eneraal van Granada
werd te die i tijde waargv?nomen door Don liiigo Lopez de
Mendoza, :;raai van Tciidilla, die spoedig daarna bij den
dood ziJ:i3 vaders den tiijj va' n^arkics van Mondeiar
eifdc. De be]aii:_''rijke door hem bekleede betrekking was
sedert de verovering van (i'raüaiL. aJl'jd erfelijk in zijn ge-
slacht o-eweest. De teueiiüoordiiie edelman was een waardige
1) lu 150.')
zijne tci'ugkoii
prelaten om
wilden den k
aan liunnc v
denkNvijzc en
tiglicdcn te .
grootste geni
schreven liuw(
dag) hunne d(
te wekken ,
wijkplaatsen ('
Christenkerke]
het uitvoeren
'-) De stra
jaren zware a:
zegel Wa; Ul
luckl Pcdvo UüL'i'rcrOj u.irt>!ji5scl!0p van Granada, na
ist van het Concilie van Trcntc . ecuc vergadering van
over het gedirag der .MorUcos te oordeelen. De leden
)niRg verzoeken o-lies af te schalfen , v.at deze volkstam
•ocgere grooilicid k-on li.iiancrcu. Philips deelde deze
beval om liunua 'uial lo veranderen, alle godsdicnstpleg-
aten varen, nirt meer te balen Nietwclk onder hunne
jtiucren gciil i werd), de door hunne MTtten voorn-c-
iijksformaliteitcn af K schallen, om Vrijdags (hun i'eest-
urcn open ie Jalea sUiari, uu einde gcea achterdocht op
en dat de vrouwen oagcsluijcrd moesten gaan. Alle
isyla) werden opgehevrn ui /ij mogten niet meer in de
i viiigtcu. Men begrijpt dal de inquisitie scherp op
dezer voorscluiitcu toezag. Vert.
f op het schen.iea van bovengenoemd besluit was zes
ijcid 00 de. galeijen. Die op her naaiaken van Mcndoza's
düO'! . "^A" ce deu overwonnenen ,'
m
m
f'
SS
afstammeling van het beroemde huis waaruit hij gesproten
\\as '). Hij was ongemanierd en wist de volksgunst niet
te winnen; mnar het was een regtschapen man met een
naauw^rezct eer^-evoel en een medelijdend hart , welk laatste
in die ijzeren ridderecuw niet zeer gewoon was. Hoezeer
hij eene krijgsmansopvoeding liad genoten, was hij zeer
vreedzaam. Hij had zijn ]e\en veelal onder de Moriscos
doorgebragt, zoodat hij hun karakter naauwkeurig kende,
en daar hij een voorzigtig en gematigd man was, is het
niet onwaarschijnlijk, dat, als men de zaken aan hem had
overgelaten, het land zou bevrijd zijn irebleven voor vele
onlusten, welke het later teisterden.
Als men j\Iendoza's karakter beschouwt , was het zonder-
ling dat hij zulk een' kwalijk beraamden maatreuel zou
hebben aangeraden om de wapenen tegen de Moriscos op
te vatten. Dit bevel verwekte in Granada a]::einec!ie ver-
ontwaardisiiiET. Het volk gevoelde zicli Ijelcedi^^d door het
wantrouwen, hetwelk zulk eene \^ et jegens hunne verkleel'd-
heid aan de regering toonde. Zij begrejjen dat het eene
schande was om verpligt te zijn verlof te vragen voor dat-
uene wat zij als hun re^'t beschouwden. ])e meer aanzien-
lijken weiu'i rden wajcnen te dragen waarop het familiewapen
der Mendoza's in ])]aats van hun eigen stond afgedrukt
Maar het grootste aantal voor/.ag zich, zonder op het voor-
schrift te letten, in het gdieim van wapenen, lietwelk tot
herhaalde vervolu-inii- leidtle toen het ter oore der bevoei»'de
ma^t kwam. Aldus werd eene rijke l)ron van verbitterinn;
ontsloten, en menigeen vlugtte ter ontwijking van straf,
naar de beri^en en voe^rde zich daar maar al te dikwijls bij
de roovers, die de bergpassen der Alpujarres onveilig maak-
ten en de zwakke politie der Spanjaarden tartten '^).
1) De naam van Mendoza, uclkc u'edurcndc zoovele geslachten eene
uitstekende plaats in de ceseliii-dcnis van den krijir, de staat- eu
letterkunde bekleedt, vcrsehijnt het eerst in de Spaansciie historie
omtrent het liegiu der 13^- eeuw. Mariana, hislcria de Fjspana I,
b;. r.7r..
^) De Circourt liceft in zijn belancrrijk werk , ccn naauwkeurig
(ecu voor deze bladzijden al te naauwkeiuiu-) verhaal gegeven der
ontwikkeling van den oprocriL^cn geest der .Moriscos, waarin hij toont
zijn onderwerp zorgvuldig l)estudeerd te hebbeu. Iltslniic dts Arabes
fFKope/^O^r, H, bl. 2^.^, vl-<:.
\
ï'
I
■
ï
89
Deze onstaatkundigc besluiten, wdke de Moriscos ver-
bitterden, wiren slechts het voorspel van een bevel van
zulk een' vei'oazingwekken len iiilioud , dat het geheeleland
daardoor in een' staat van oproer g( raakte. J)e afvalligheid
der Moriscos, of om juister te sj.rikiMi , de standvastigheid ,
waarmede zij het geloof liuninr vaderen bleven aankleven,
caf crroote eiirernis aan de oude C'liristenen, vooral aan de
geestelijkheid en aan den pviiiKiat Don Predo Guer-
rero, aartsbisschop van Granada. Deze priester schijnt een
man van een onrustig, bemoeiziek karakter te zijn geweest ,
die in groc'te mate m(t de dweepzucht van zijn' tijd
behebt was. Toen hij kort te voren te Home was, had
hij aan paus Pius den Vierde zulke voorstellingen ge-
maakt, dat deze een vertoog over den geestes toestand
der Moriscos aan de Spaansciie re-ering toezond. Spoedig
daarna werd er in 15G7 door Gnevrero en de geestelijken
van zijn gebied eene memorie bj de r^Tring ingediend,
waarin zij ]ia op den lierliaaMeii afval der //nieuwe Chris-
tenen," zooa.s de Moriscos genoemd werden, te hebben ge-
wezen, luide; aandrongen op al'do.iide maatregelen om het
kwaad te stuiten. Dit volk, ziidtii zii, was in hun hart
ongeioovig, n'elke vertooiiing- het ook iiiogt maken van zich
naar de voorschriften der kerk te schikken. Als hunne
kinderen gedoopt waren, waschleii zij te huis zorgvuldig
de sporen (aarvan weg, en gaven ze, na de besnijdenis,
Moorsche namen. Op dezelfde wij/e bevestigden zij hunne
huwelijken, als die volgens de Ciiristelijke voorschriften
waren ingezegend, met liuime eigene plegtigheden en deden
dit van nationale gezaniiiii en daisen verg(zeld gaan. Zij
beschouwden den Yrijdag voort;lur( nd als eenMieiligen dag,
en wat nog erger was, men wist (h.t zij de kinderen der
Christenen i^talen om die' aan I iiniic broeders op de 13ar-
barijsche kust te verkoopui, als zij ze eerst besneden en
in het Mahomedaansehe uelooi' op-evoed hadden. Hoewel
deze laatste beschuldifrin^ onwaarscMjnlijk was , vond zij
bij de Spanjiarden geloof, vn veiineerderde het gevoel van
afgunst en laat, waarmede zij het ongelukkig geslacht van
Ismacl beschouwden.
De memorie der Ereesteliiklieid vond spoedig gehoor bij
M
cie regering, op wier aanzetten zij zeer waarschijnlijk was
opgemaakt. Er werd eene kommissie benoemd om de zaak
te onderzoeken; en hun verslag werd voorgelegd aan eene
vergadering van geestelijken en Iceken, waaronder men de
namen aantrof van hen , die om talenten of geleerdheid in
het koningrijk in het hoogste aanzien stonden. Onder die
leden vinden wij den hertog van Alva, die zijne noodlot-
tige zending naar de Nederlanden nog niet aanvaard had.
Aan iiet hoofd stond Diëgo de Espiuosa, te dien tijde de
beguniïtigde minister van Philips, of ten minste degeen, die
het grootste aandeel aan het staatsbestuur had. Het was
een man naar 's koning eigen hart, die van de nederige
betrekking van coUnlal mayor van liet kollegie van Cuenca
in Salamanca langzamerhand opgeklommen was tot de hooge
waardigheid van voorzitter van den raad van Kastilië en
van den raad van Jndit'. Xu was hij ook bisschop van
Sigueiiza, een van dt" rij'.^^te zetels in het koningrijk. Hij
bekkedde eene aaiizieiilijkc ]!laals onder de inquisiteurs en
zou \"aldes suoedi.^ in de u'censzins benijdenswaardiL^e be-
trekking van groot -inquisiteur opvolgen; om de opgave
zijner ccreanibten te cindi-en, duurde het niet lani? meer
of hl) ontving op zijns meesters verzoek uit Home den
kardinaalshoed. ])e acliting, welke Philips voor zijn' mi-
nister toonde, nam nog toe door die nieuwe geestelijke
waardigheid, en overtrof ver al de achting, welke hij immer
voor iemand zijner onderdanen getoond had.
Espinosa was te dien tijde in den morgen, of liever op
de middaghoogte zijner magt. Zijne werkzaamheid zou
zelfs voor een leek buitengewoon zijn geweest. Ilij was
arbeidzaam, terwijl hij gaarin- het werk van anderen zoowel
als zijn eigen deed. Dit was in zooverre gelukkig dat het
hem hielp om dat toczigt over liet staatsbestuur te houden,
waarnaar zijn ecrzuclitig karakter streefde. Hij had een
waardig en gebiedend voorkomen , met slechts weinige trek-
ken van die nederigheid, Avelke goed zoude gestaan hebben
in iemand, die zoowel door de gunst zijns meesters, als
door zijne eigene bekwaaniluid zoo hoog geklommen was.
Zijn trotsc]i gf^irrr; ergerde den ouden Kastiliaanschcn adel,
die spottend ^.l:l i.et hooge sta::dpunt van ([^w minister
\
1
9i
neerzag, op de nederige plaats waaruit hij was opgeklom-
men. Dit werd, zooals men zegt, door den koning met
minder misncegen gadegeslagen, daar hij niet ongaarne zag,
dat de trots van den ouden adel teregtgewezen werd, door
iemand, dien hij zelf uit het stof had opgerigt *). Echter
zou hunne ergernis eerlang verdwijnen, door den val des
gunstelings , eene gebeurtenis even merkwaardig en onver-
wacht voor de wereld, en treurig voor hem, dien het trof,
als de val van Wolsey.
De man, die bekwaam geacht werd voor de waardigheid
van groot-in .|uisiteur, gevoelde natuurlijk niet veel sympa-
thie voor het ras der onj^-elooviiren. Het was onc^elukkiir
voor de Moriscos , dat hun lot in handen was gesteld van
zulk een' minister als Espinosa. Xa rijp beraad besliste de
vergadering, dat het eenigc middel tegen het bestaande
kwaad was, om den bijl aan den wortel aan te leggen; om
al die verbindtenissen te vernietigen, welke de Moriscos
aan hunne vroegere geschiedenis iierinncrden, en welke hun-
ner bekeering zoovele hinderpalen in den weg legden. Het
werd hun verboden om het Arabiscli te spreken of te schrij-
ven, zoodat zij alléén het Kastiliaansch moesten gebruiken.
Het werd imn zelfs niet verdund hun familinaam te hou-
den, doch zij moesten die in .Spaansche veranderen. Alle
geschreven stukken en wettige bescheiden, van welken aard
ook, werden van nul en geener waarde verklaard, als zij
niet in het Kastiliaansch waren. Daar er eenigen tijd moest
woorden toei^estaan eer een uelieel volk van taal veranderde ,
werden er drie jaar aangewezen als het tijdstip op welks
einde alle oovengenoemde voorschriften in werking zou-
den treden.
Zij kregen het bevel om hunne nationale kleederdragt
*) Dit was het oordcel van den sclicrpziunigcn VcDctiaan, die als
behoorendc te t het gevolg van deu gezant Ticpoio , van naderbij zag
wat er aan het hof van Philips dcu Tweede voorviel. »Hij werd door
den koning uit den nederig^ten staud verheven en binnen weinige
jaren op zulk eene hoogte ge))laat;>t, oaidat bij een goed, vrijzinnig
en openhartig man was, en o-mlat zijiic ;najc&tcit de Spaansche gran-
des vernederen wilde, daar hij imn buitengewoon trotsch karakter
kende." Gacliard, llélaÜous dv^ Amluióadturs T\'nêlicns sur Ckarles'
Quiiti et Pkihppe II, hl. 17S.
92
met de Spaansche te verwisselen ; en daar het Oostersche
kostuum zeer opgesierd en dikwijls zeer weelderig was,
kreireii zij de veri^utinini,' hunne teijeïuvoordiire kleediuir
een jaar Lmger te dragen als zij van zijde, en twee jaar
als zij van katoen was, daar de laatste tic f^ewone draut
der armere klassen was. Daarenboven krei^en oude en jonsfe
vrouwen liet bevel om, zoodra de wet van kracht werd,
met onbedekt gelaat buiten te loopen, cene schandelijke
zaak onder Maliomedanen.
ïlunne huwelijken werden naar Christelijke vormen in het
openbaar gesloten; en de deuren hunner huizen moesten op
feestdagen open blijven staan, opdat ieder zou kunnen bin-
nengaan en zien, dat zij tot '^ecna ongewijde gebruiken
hunne toevlugt namen. Verder werden hunne nationale
gezan-en en dansen verhodjn, waarniede zij "cwoon waren
hunne huisselijke feesten te vieren; en eindelijk daar er
een bespottelijk gerucht verspreid was, dat de warme baden,
welke de inboorlingen gewoonlijk namen, in losbandif^e
buitensporigheden ontaardden, eischtte men, dat zij de
kuipen, waar zij liun had in namen, zouden vernielen en
later niets van dien aard meer zouden crebruikcn.
Deze vcrseliillendL' voorsc;;riften werden door straffen van
de strengste soort bekrac!itii;d. Voor de eerste overtreding
werd de schuldige met eene maand gevangenschap, verban-
ning gedurende twee jaar, en eene boete van fjlju tot lOÜOO
maravedis *) gestraft. II.] eene tweede ovt;rtredin'' werden
de strall'en verdLd)behl, en bij eene derde, werd de schul-
dige, behalve zijne andere strall'en, levenslan'^ uit het land
verbannen. liet bevelschrift was :{ehtel 'a^voh^d naar dat
van Karel den Vijfde, hetwelk hij echter, zooals wij gezien
liebben , te slim was om ten uitvoi'r te Icirgen -).
•) Kenc kopcrmunt, welke deu nnain draagt naar het iii Spanje
gehecrscht hebbende geslacht d,v Moraviden, wier bceldtenis op deze
munten geslagen was; al. gekist uk h:rd het weiiii- waarde, want er
gaan er 81. in een' reaal, en de/.e i. slechts 12", cent wLrd, dus
272 in cene gulden. Vlrt
'I Dezo merkwaardige ordonnantie wordt -evonden in de Xaeva reco-
pllac.rn ,10KM VIII, lit. 2, Icy. 13-^. De strenirste strafwas
die tci-en de afschuwelijke overtreding van wanne baden te nemen,
liij eene herhahng der misdaad, werd de Kduildigc met zes iaar cralci-
straf en het verlies van de helft zijner gocdeiiu gestraft,
Dit \varen de voornaamste voorschriften eener wet , welke ,
wat wreedheid en ongerijmdheid anngaat, naauwelijks haar
gelijke in de geschiedenis lieeft. Want wat kon ongerijm-
der zijn dan eene poging om door eene daad van wetgeving
zulk eene ve-andering in de langbestaande gewoonten eener
natie te bewerkstelligen, om de herinneringen aan het ver-
ledene uit te wisschen, waaraan de menschen onder den
druk van het noodlot altijd het meeste gehecht blijven , om
door eene etikele penncstreek, zooals nu geschiedde, niet
alleen het geloof, maar ook de nationaliteit van een volk
uit te roeijei, om Muzelmannen in eens in Christenen en
Kastiliancn te veranderen? Men zou zich moeijelijk grooter
beleedi'nnir f^an een volk kunnen voor.-tellen , dan het bevel
dat vrouwen dwong om liare sluijers af te leggen, eene ge-
woonte, welke in het gemoed van iederen Oosterling, met
het denkbeeld aan zedigheid verbonden was, of dat om de
huisdeuren open te zetten, en de bewoners aan den onbe-
schaamden blik van ieder voorbijg;inger bloot te stellen; of
dat ten opzigte der baden, zoo noodzakelijk voor zuiverheid
en verkwikking, voornamelijk in een warm zuidelijk kli-
uiaat.
]\Iaar het meesterstuk van ongerijmdheid was zonder
twijfel liet bevel aangaande de Arahiselie taal; als of door
ceniir mensckeliik kuiisimiihlel e< iie ^elieele bevolkinsr, bin-
nen den tijl van drie je.ar, zijne eigene taal door eene
vreemde kon doen vervangen, en d^t nog wel onder bijzon-
der moeijeli'ke omstandiglieden , welke gedeeltelijk haren
oorsprong h uiden uit lu t geheele gebrek aan verwantschap
tusschen de Semitische en Kurope( sche talen , en gedeeltelijk
uit den afgescheiden toestand uVr Moriscos , die in de steden
even als de Joden, afzonderlijke wijken moesten bewonen,
hetwelk hun den meer ver! rouv.t lijken omgang met de
Christenen belette. Wii moiren . als wij den aard van deze
verordeninge 1 nagaan, er w^ 1 iian twijfelen of de regering
de bekeerinz der Muzeimannen ter harte nam, of dat zij
hen in zulke gewelddadige nia;it reenden van het wettig ge-
zag wilden v^erwikkelen, dat zij daardoor een geschikt voor-
wendsel crlancren zou, om hen L^elieel uit het land te ver-
drijven. M(n wordt in dit vermoeden versterkt door het
Üi.
95
\\\
ij
betcekenisvolle antwoord van Dtadin, hooglecraar in de
godgeleerdheid te Alcala, (]ie , toen Philips hem over het
uitvaardigen dezer ordonnantie raadpleegde, van ganscher
harte zijne goedkeuring er aan hechtte, terwijl hij het ver-
schrikkelijke spreekwoord aanhaalde: //hoe mi]ider vijanden
hoe beter!" liet bleef voor den krachteloozen Philips den
Derde bewaard om de rampen zijner regering te kroonen ,
door het verdrijven der Moriscos. Echter behoeft niemand
er aan te twijfelen, dat dit het ernstige verlangen was van
het meerendeel der Spanjaarden, die, zooals wij gezien heb-
ben, met reikhalzende blikken uitzagen naar hd schoone
grondgebied, dat hunne vjjanden bezaten, en die hen be-
schouwden met een gevoel van wantrouwen en afkeer, waar-
mede men hen beschouwt, die ons beleedigingen hebben
aangedaan, te groot om daarvoor vergillenis te schenken.
Echter waren er eenigcn in de Junta, die de voorge-
stelde verordening met i^ven gun.tig oog bescliouwden.
Daaronder zullen zij, die zicli zijn gedrag in de Xederlan-
den herinneren, verwonderd zijn, ikn hertog van Alva te
vinden. Hier was, evenals ui dit land, zijn n-edrag minder
voorgeschreven door bedenkingen van menseiiciiiklieid dan van
staatkunde; welke ook deze redenen mogen' geweest zijn ,
zi) hadden weinig gewigt in i:^pino.a's oo-, die er waar-
schijnlijk eene geheime zellvoldoening in vond om den man
te dwarsboomen, dien hij met al de afgunst van een' me-
dedinger beschouwde'),
"VVij kunnen uit onze algemeene kennis van zijn karakter
Slechts vermoeden wat Puilips' eigene mecning in deze zaak
^vas. llij gaf voor geleid te worden door de beslissin-
van de .wijze en geleerde uuunvn\ aan wie hij de zaak
had voorgesteld. Dat deze b.slissing zyn eigen gevoel geen
groot geweld aandeed, kunnen wij opmerken uit de vaar-
digheid, waarmede hij de ordonnantie teekende. Dit deed
hlHe^en November 15G0 toen de verordening wet werd.
c^F^^r' t '^' ^'^^^"^-°°-W,ki.c:a van de volgende onlusten
op Lbpmosa en Deza werpt, merkt ^^lott'.n.I m i ^?
kappen „e loiaing ha.de/e™.. ...kt :;:;! ^ij t ™7 ;"
Er werd echter besloten om daaraan niet aanstonds open-
baarheid te geven. Dit werd opgedragen aan de bijzondere
zor^ van een der ledenvan de Junta, Diego Deza, auditeur
der Inquisitie, en later door Espinosa tot de belangrijke
waardio-heid \an voorzitter der kanselarij van Granada ver-
heven. Dit plaatste hem aan het hoofd van het burgerlijk
bestuur der provincie, daar de markies van Moudejar het
hoofd van het krijgskundige bestuur was. De verschillende
staatkundige inzii'ten der beide mannen leidden tot een ver-
schil, dat ze(;r ten nadeelc was der regeringszaken. Deza,
die later tot de waardigheid van kardinaal verheven werd,
was een man, wiens schoonsciiijneii Ic maniereneen onbuig-
zamen wil verborgen. Ui] toonde echter eene volkomene
onderworpenheid aan den wil zijns meesters, Espinosa, die
hem het ten uitvoerleggen zijner plannen opdroeg.
De voorzitter besloot, meer staat- dan menschkundig, de
uitvaardiging van het edikt uit te stellen tot den l^^eu
Januarij 1567, den dag voor dien, welken de Spanjaarden
vierden als den gedenkdag van de overgave der hoofdstad
Granada. Deze vernederende gebeurtenis, welke den Mo-
riscos op zu k een hagchelijk tijdstip herinnerd werd, kon
er welligt toe medewerken^ o:n hun hoofd te breken en
hen over te halen om het hatelijke edikt met minder tegenzin
aan te nemen.
Op den bepaalden dag trokken de leden der voornaamste
regtbanken met den correglihyr van Granada aan het hoofd,
in plegtigen optogt naar liet AlD.iiciii, de wijk, welke door
de Moriscos bewoond v»efd. Zii trokken voort bij het ge-
luid van keteltrommen, troinijeitt ;i en andere instrumenten;
en de door het ï?eraas aaiiLi-elrokKLii hura'ers, die veel van
nieuwigheden hielden , verlieten liniine liuizen om aan den
optogt op zijn' weg naar lut ::^roc;:e plein volW Bah el Bojiat
deel te nemen. Dit was een ojjni, /eer uitgestrekt plein,
waar de be/olking van Granada in vroeger tijd gewoon
was om veiiraderin^r te liouden als er een nieuwe vorst
gekroond zoi worden; en nog stonden de torens overeind,
van welke 3p die dagen der ?duzelmannen banieren over
de hoofden der juichende menigte wapperden. Nu het volk
zich onstuirnis" rondoni deze rude £:ebüuwen verzamelde,
Ü
.;**■
'JÖ
07
las de openbare voorlezer van eene verhevenheid, met dui-
delijke stem en in de Arabische taal, liet koninklijk bevel-
schrift vüor. Men kan zich het gevoel van schaamte, droef-
heid en verontwaardi'^nfj; voorstellen, waarmede de ^roote
vergadering van beiderlei sekse, de woorden aanh.oorde van
een stuk, van hetwelk iedere zinsnede den toehoorders eene
persüonlijke beleediging sclieen toe te roepen, eene beleedi-
ging jegens al die denkbeelden van betamelijkheid en wel-
voegelijkheid , waarin zij van hunne kindschheid af waren
opgevoed, welke ruw alle dierbare banden van vaderland
en bloedverwantschap versclicurde , welke het bijzondere
huisselijke leven geweld aandeed, lien van het gebruik hun-
ner eigene taal beroofde, en hen in een' toestand van uiterste
vernederinij: br;iu:t, welke den minsten hunner slaven onbe-
kend was. Eeiii^en v,:n de weekeliiksten f;'aven zich aan
hartsto^teliike ianimi rkla:,den over en wron^-en in de ziels-
an^st van hun verdriet de handen. Anderen van sterker
karakter, barstten uit in bedreigingen en woeste verwen-
schingen , welke van de meest woeste bewegingen vergezeld
"■inijen. Anderen daarenteircn luisterden met dat norsche ,
vastberaden uiterlijk, hetwelk aantoonde, dat eene kalme
gemoedsstemming niet de minst gevaarlijke was. De ge-
heele menigte was in zulk eene opgewondenheid, dat een
gering voorval ligt eene uitbarsting had kunnen ten gevolge
hebben, welke Granada in zijne grondvesten zou hebben
doen schudden. Gelukkig waren er eenige bedaarde perso-
nen onder de menigte, ouder en gematigder dan de overi-
gen, die genoegzaam gezag op huiiiie landslieden uitoefen-
den om een oproer te voorkomen. Zij herinnerden hun,
dat ten tijde van hunne voorvaderen, keizer Karel de Vijfde
er in had toegestemd om de uitvoering van zulk een bevel-
schrift op te schorten. Hoe het zij, het was beter om eerst
te be])rocven wat men met bewijsvoeren en overreden ge-
daan kon krijgen. AVanneer dit faalde was het tijd genoeg
om aan wraak te denken ').
') Dr. Sulasar de Alciuloza mocnt dat niets dan ccn wezenlijke
lubt om 0|iroei- te iu;iken de M ,ii-ees licel't aanu'ezet om ccn voor-
wendsel (laartoe Ie vimlrii j in znlk ecu' r(-;,'1 vaar ÜL'en en prij/.cns-
waardigcn niaalrccrel, \veike in ifder opzigl znn tul Iniii eia;i'n welzijn
medewerkte, als dei:c c^ialonnautir.'' }fi,n/,'j;''(' '^c L'qcff', 11. bl,137.
Een van de oudere Moriscos, een man van zeer veel in-
vloed onder zijne landgenooteu, werd daarom uitgekozen
om naar den voorzitter te gaan en hunne inzigten ten op-
zigte van hvX edikt mede te deelen. Dit deed hij zeer
uitvoerig en op eene wijze, welke ieder verstandig mensch
moest overtuigd hebben van de ongerijmdheid der tegen de
Muzelmannen in'^ebra^^te beschuidiuinii;en , en van de wTeed-
beid en het ondoelmatige der maatregelen welke door de
reo-erins waren voortjesteld. Nadat de voorzitter den gezant
geduldig en loü'elijk had aangelioord, deed liij een oogen-
blik eene vrij vruclitelooze poging om den gang van het
bestuur te regtvaardigen. Eindelijk sneed hij de gansche
vraag af doo* te verklaren, /'dat de wet te regtvaardig en
te heilig, en niet te veel naauwkcurig'ieid gemaakt was om
afgescliaft te worden, en dat einaeijk, als zaak vanbelang
beschouwd, zijne majesteit liit beh<jud van eene enkele ziel
hooger stelde dan al de iukonisten, welke hij van de Mo-
riscos trok.'' Zulk een antwoord moet inderdaad ieder denk-
beeld aan verzoening hebben doen verdwijnen, zooals men
vroeger met den keizer had zoeken tot stand te brengen.
Van dien kant teruggestooten, besloten de Moriscos om
hunne vertoogen bij den troou in te flienen. Zij waren ge-
lukkig genoegd om voor dit doel de hulp te verkrijgen van
])on Juan llenriquez, een edelmun van het hoogste aan-
zien, die grcote bezittingen te Deza, midden in Granada,
bezat, en die veel medelijden met ue arme inwoners koes-
terde. Toen hii na eeni^ tv£,^en,-treven er in had toege-
stemd om d.? zending op zich te nemen , vertrok hij naar
Madrid, kreeg bij den koning een gehoor en bood hem
eene memorie ten gunste Zijner ongelukkige onderdanen aan.
Philips ontv;ng hem weL\iilend en beloofdie hem op het
stuk acht te slaan. //AVat ik m di ze zaak gedaan heb,"
zeide de koning, //is op raad van v.ijze en eerlijke lieden
geschied, dii; mij te verstaan liebljcn gegeven wat mijn
pligt was."
Kort daar ia ontving llenriquez eene aanschrijving dat
hij den presielent van Kastllii- om eau antwoord moest vra-
gen. Nadat E>pinosa de menKnia- had aangeboord, drukte
hij zijne ver\i'ondering uit, dat ien;- ;id van het hooge aan-
III.
7
IlM
lil
1
zien van Don Juan Jleniiqucz, er zijne tücstcmiïiing (oc
gegeven had om zulk eene zending op zich te nemen.
//Het was juist om die reden, dat ik zulks op mij nam,"
antwoordde de edelman , //daar zulks mij eene betere gele-
genheid verschafte om mijn koning van dienst te zijn."
//Het kan niet baten," zeide de minister, //godsdienstige
mannen hebben zijner majesteit voorgesteld, dat het behoud
dezer Mooren in zijne hand ligt ; en hij heeft bevolen , dat
de ordonnantie, welke afgekondigd is, ten uitvoer zal wor-
den gelegd."
Aan dezen kant teleurgesteld, legde de volhardende af-
gevaardigde zijne memorie den raad van state voor en
trachtte dit lii^-chaam voor zijne beschermelinejen belan2 in te
boezemen. Daarin slaagde hij beter, en verscheidene leden,
waaronder de hertog van Alva en Luis de Avila, groot-
kommandeur van Alcantara, wien Karel de Vijfde met zijne
vriendschap vereerde, vermelding verdienen, doelden zijne
inzigten van harte. .Alaar het hielp weinig bij den minis-
ter, die er zelfs niet in wilde toestemmen om de uitvaar-
diging der ordonnantie uit te stellen, totdat er tijd voor
verder onderzoek zou gegeven zijn, of om de werking er
van in den beginne te bepalen tot een of twee punten ,
welke slechts datgene zouden bevestigen , wat den Moriscos
waarschijnlijk naar den zin zou zijn. r\iets was zoozeer
volgens den onverzettelijken wil van Espinosa, dan de
oogenblikkelijke uitvoering der wet in al hare bijzonder-
heden.
En hij wilde niets van zijn liooi-'moediiren toon vermin-
deren ten gunste van dvn kapitein-generaal, den markies
van Mondejar. Die e.ielman voelde zich met re<H belee-
digd, dat in eene zaak, welke zoozeer zijn eiiren bestuur
betrof, hij niet eens was uitgenoodigd , om daarin zijne
stem te geven. Zoowel ait een oogpunt van doelmatigheid,
als van men^chlievendheid , was hij stellig tc^j^Qn het ten
uitvoer ki:i;cn der ori!o:,iiautie. Het was misschien de be-
kendheid daarmede, die licm van de Junta uitsloot. Zijne
vertoogen maakten oj) Espinosa geen' indruk; en toen liij
er op aandrong, dat i^idicn de wet ten uitvoer werd £re-
legd, hii (xiic maa-t Iicbbeii moest, welke hem in staat
stelde, om iedere poging tot tegenstand te onderdrukken,
telde de minister het izevaar crerinf?, en verzekerde hem
dat driehonderd man hulptroepen zooveel waren als de om-
standigheden slechts vereischten. Toen sneed Espinosa
eigenmagtig alle verdere bespreking van dit punt af, door
te zeggen, dat de kapitein-generaal goed zou doen om da-
delijk naar Granada terug te keeren, omdat zijne tegen-
woordigheid daar vereisclit werd om de wet ten uitvoer te
leggen.
Het was duidelijk dat er geen middel voor verdere dis-
kussie was opengelaten , en dat er onder het toenmalige
bewind voor de ongelukkige Moriscos geene kans overbleef
om de invc'ering der wet af te wenden, door het betalen
eener ronde som, zooals ten tijde van Karel den Vijfde.
Alle onderhandelingen waren afgeloopen; zij hadden slechts
te kiezen tusschen onbepaalde gehoorzaamheid of openbaren
opstand. Het was niet vreemd dat zij dit laatste verkozen.
7^
liOOi'DSTUlv II.
OPSTAND DER MORISCOS.
Weérsiand der Morlsco.^, — Nachtelijke aanval op Ora-
y.ada, — Opstand in de Alpujarras. — Keuze eens
JiO^iinfjs. — Moord il er Christenen.
1 5 Ci §.
Dciizelfdcn dag w.ai'op de ordonnantie in de hoofdstad
uerd aan-eplukt^ Nviid zij overal m het koningrijk Gra-
nada afgc-koudigd. Zij werd overal met hetzelfde gevoel
van bchlamte, droefheid en verontwaardioing ontvangen.
Vuur dat de Moriscos dit gevoel door eenigc overijlde daad
uitten , waren die in de Alpujarras voorzigtig genoeg om
eene bijeenkomst te hebben met hunne stamgenooten in de
Albaicin, die hun aanraadden om zich stil te houden, tot-
dat zij den uitslag zouden vernomen hebben der onderhan-
delingen, welke op dat oogenblik te ]\[adrid plaats hadden.
Voordat deze waren afgeloopen, liep het jaar ten einde,
waarna een Morisco btrafsehuldig zijn zou, als hij zijden
kleederen droeg. Op last van den voorzitter was er in de
-ehcrle stad door de geestelijken van den kansel verkon-
digd, dat de wet letterrijk ten uitvoer zou worden gelegd.
Dit werd door meer dan een besluit over andere punten
crevol^^d, doch diende slechts om de gemoederen der Mo-
riscos nog meer op te winden ^).
<) Tc aieii Hjdc werd er ren bevel lütcrevatwdigJ dat de Moriscos ,
die' met hunne hnisL-exdunen zich van het platte land in Granada
hal.hn na'rgezct , de btud moesten verlaten en op straffe des doods
da;n-!ueu leru-keefeii, van\vaar vX] gekomen waven. Ziet Marmol ,
llthrüne ./, Ks MorisCG^ 1 hl. l''''h 1'ij een ander heruit werd aan
1
Toen dus alle hoop verdwenen was om zich van de ge'-
hatc ordon])antie te ontslaan , overlegden de aanvoerders
der Albaicin de beste wijze, om zich tegen de rege-
ring te ve-zetten. Uc eerste stap, welke men scheen te
moften doen, was om de hoofdstad in bezit te nemen. Er
was te dien tijde in Granada een Morisco Tarax Abeu-Earax
genaamd, die liet ambacht van verwer uitoefende. Doch
ofschoon hij dit nederige beroep om handen had, stroomde
het edelste bloed der Abeucerrajeii door zijne aderen. Het
was iemand van een v.Ov'ït, Zl.I:^ wild karakter, die den
Christenen i;rooten haat toedroeg en naar het uur smaclitte ,
waarop hij de rampen zijner staiügc iiooten op huime hoof-
den wreken kon. Daar zijn ani^acht hem dikwijls in de
Alpujarras /oerde, was hij met vde bewoners der bergen
bekend, llij ondernam het oni daar eene magt van 8000
man op de been te brengen, en ze 's nachts in het gelieim
naar de vera te voeren , waar hij met behulp zijner stam-
genooten uit de Albaicin, de iiiixdc in de hoofdstad kon
bewerkstelligen, de bezetting in liet Alhambra overweldigen ,
allen, die vvederstand boden, dooJen en zich van de stad
meester mak-en. liet tijdsti]), dal voor de uitvoering van
het i)lan werd vastgesteld , was \Vitte Donderdag, in de
volgende m.iand April, wanneer de Sp;rnj aarden hunne aan-
dacht aan hunne godsdienstige plegtiglieden gewijd hadden.
Een geheim, waarin zouvelen gewikkeld waren, kou niet
zóó goed ei zód lang bewaard v. orden, of eenig gerucht
daarvan moest de ooren dvv C-risteiien bereiken. Het
schijnt Dezi, weinig ongerust te iiebbcü gemaakt, daar hij
zulk eene poging van {\l\\ woil/ieken aard der Moriscos
verwacht had. Echter meende de k .|itri;i-^-eneraal dat het
de Moriscos gdast om hunne kinat,rt,:n , van drirj tot vijftien jaar, op
school te laten gaan, en in de Cliristclkke leerstellingen en in de Kas-
tiliaansche taal te doen onderwijzen. De Xaeva Recopilacio?i bevat
twee te dien tjdc uitgevaardigde vaiiea, welk.' het eene zware mis-
daad verklaard(;n, dat de Turken en ^kjurcn , die Granada bezochten ,
omgang met dkander zouden hebbeu, z.A\< als zij niet kwamen als
zeeroovers, mrar als handelaars. Zulk eui? vrct verklaart de voort-
durende vrees der Spanjaarden van eene!. verraderlijken omgang tus-
schen hunne Moorschc onderdanen en Ie \ieemdc Muzelmannen,
10-2
voorzigtig zijn zou, om daartegen nog eenige maatregelen
te nemen; en cliensvolgcns verdeelde hij wapenen onder de
burgers, versterkte de bezettini^ van het Alhambra, en be-
zocht verscheidene grootc steden op de grenzen, die hij in
beter staat van tegenwcer bragt. Toen de Moriscos begre-
pen, dat de regering met hunne plannen bekend was, be-
sloten zij, om de uitvoering voor het oogenblik uit te stel-
len. Zcifs stelden zij het uit tot het begin van het vol-
gende jaar 1569. Men zegt dat zij daartoe gebragt werden
door eene voorspelling in hunne godsdienstige boeken, dat
het jaar hunner bevrijding met een Zaturdag beginnen moest.
Waarschijnlijk waren de wijze mannen in de Albaicin min-
der onder den invloed van hun geloof aan de waarheid
dezer voorspelling, dan van den invloed, welken zij op den
bijgeluovigen geest der bergbewoners, onder wie zij druk
in omloop was, zou uitoefenen.
ïoen zij aldus den opstand op den l^ton Januarij bepaald
hadden, trachtten de Muzelmannen van Granada, om door
allerlei uitwendige tcekenen van getrouwheid , de achterdocht
der refrerin*' in slaap te sussen. Maar hierin werden zij
verhinderd door de berigten, welke deze laatste uit geloof-
waardige kanalen ontving. Men vond nog overtuigender
bewijs voor hunne plannen in een' brief, welke bij toeval
den m.arkies van Mondejar in handen viel. Deze was door
een van de leiders van de Albaicin aan de Muzelmannen
der Barbarijsche kust gerigt , om hunne hulp in te roepen
wegens de banden van bloedverwantschap en een gemeen-
schappelijk geloof //Wij worden smartelijk onderdrukt,"
zegt de schrijver, //en onze vijanden omringen ons als een
verteerend vuur. Onze kwellingen zijn te grievend om lan-
o-er verdragen te worden. Dit wordt geschreven," zoo ein-
de hartstogtelijke schrijver van den brief, //gedurende nach-
ten onder tranen en zuchten door-ebragt, met eene flikke-
ring slechts van hoop , van zulk eene hoop als te midden
van de bitterheid onzer ziel nog blijft bestaan."
Maar de Barbarijsche magt werd door hare kleine veten
te zeer bezig gehouden , om iets meer dan fraaije woorden
aan hunne ongelukkige broeders van Granada te geven.
Misschien wantrouv^den zij de uitwerking der hulp, welke
j
^
ion
zij in zulk ccu' ongelijken strijd als dien tegen de Spaan-
sche monarchie verleenen konden. Echter veroorloofden zij
hunnen onderdanen, om zich als vrijwilligers voor dien
krijg in te schepen en er werden eenige goede diensten
bewezen door de Barbarijsche zeeroovers, die de kusten
der MiddellE.ndsche zee bestookten, en door de moufis ^
zooals de Afrikaansche vrijbuiters genoemd werden, die de
partij van hunne broeders in de Alpujarras kozen, waar zij
zich bekend maakten door hunne onverzoenlijke wreedheid
jegens de Christenen.
Ondcrtusschen was lat warme bloed der bergbewoners
te zeer ontvlamd door het vooruitzio-t van hunne onafhan-
kelijkheid te herwinnen, om hen geduldig den voor de
uitbarsting bepaalden dag te doen afwachten. Voor dat die
tijd gekomer was, werden er onderscheidene gewelddadig-
heden gepleegd , voorloo]jers van het bloedige op handen
zijnde werk. Jn de maand December 1568, werd eene
bende Spaan sche alguazils, met eenige andere regterlijke
beambten, in de nabijheid van Granada, op hun' weg naar
die stad, afgesneden. Eene afdeeling van vijftig soldaten,
die eene aaniienlijke meniute musketten, en dus eenen aan-
lokkenden buit voor de ongewapende Moriscos, naar de
hoofdstad verv'oerdcn, werden allen, en de meesten in hun
bed vermoord, in een klein dorp tussclien de bergen, waar
zij nachtverblijf hielden '). Na deze beleedigende aanvallen ,
was Aben-Eaiax, de stoutmoediirc verwcr van Granada, die
begreep welk 3 opgewondenheid het in de stad moest ver-
oorzaken, ov(3rtuigd dat liet niet veilig voor hem zou zijn
om zijn voorgenomen aanval een' dag langer uit te stellen.
Aan het haofd van slechts iSO voli^clinüen, zonder het
bijeentrekken eener grootere magt af te wachten, daalde
hij in den nacht van den 2G**^" December, eene week voor
den bepaalden tijd, in de verfa van Granada af. Het was
een akelige nicht. Een wilde sneeuwstorm woedde tusschea
de bergen en zweepte onbarmhartig de lager gelegene vel-
den. Onder begunstiging der woedende elementen, gelukte
*) Dit gebeurie te Cadiar, waar zekere Fcrdinand el Zaguer, den
kolonel iicrrera met zijne man.-:c]iop'H.'ii
■fi'ni
oord de.
Veri.
101
het Aben-Farax om zonder de opmerkzaamheid op te wek-
ken zich een' doortogt te banen door de in puin vallende
wallen der stad, hij drong aanstonds in de Albaicin door
en trachtte de bewoners uit den slaap te wekken. Men
verhaalt dat er eeni^-eii aan hunne vensters kwamen, maar,
toen zij de oproeping vernaincii, ze haastig weder sloten en
zeiden dat //het cene dwaasheid was om met zulk eene kleine
magt de onderneming te wagen, en dat liij te vroeg kwam." *)
Het was te verireefs dat de woedende aanvoerder verwen-
schintjen uitstiet teilen liuiinc trouweloosheid en Lafhartig-
heid, te vergeefs dat liij door de verlaten straten liep, en
kruisbeehlen en imdere zinnebeelden der Christelijke Gods-
vcrecting, welke hij op zijn' weg vond, vernielde, of dat
hij het wachtwoord der geU)ovigen schreeuwde: //Er is maar
een God, en Mohammed is zijn profeet 1'' Gelukkig voor hem
verdoofde het gerraas van den storm ieder ander geluid, en
er werd geen alarm gemnakt voor dat hij op eene wacht
van vijf of zes soldaten stuitte, die op een der openbare
pleinen rondom een vuur zaten. Parax sloeg er een van dood,
de anderen namen de vlugt en riepen dat de vijand hun
op de hielen zat. De groote klok van St. Salvator begon
geweldig te luiden om de burgers onder de wapenen te
roepen. De dageraad brak bijna aan, en de Moorsche aan-
voerder, die begru'p dat hij onmagtig was om eene ontmoe-
tiiiir te hebben waarbij hij door zijne broeders uit de Al-
baicin niet ondersteund werd , was voorzigtig genoeg om
terug te trekken: dit deed hij met vliegende vaandels en
slaande trom, op zulk eene bedaarde en ordelijke wijze, alsof
het eene feestelijke wapenschouwing ware geweest.
Ondertusschen liepen de burgers , die dus plotseling uit
hunnen slaap geschud waren, met angstige blikken en doods-
«) »Gij zijt weinigen in getal, en gij komt 1c vroeg" zogt Mcndoza
in zijne Guerra de Gronuda bl. 17. llita geeft in zijn ueik een lied,
welks inhoud eene klagt is dal c'c bergbewoners hunnen aauval te
laat iu plaats van te vroeg hebben onilerno:nen. »Gij zijt weinigen in
getal en gij komt te laat." liet versehil wordt verklaard door de
omstandigheid dat de dichter , waarsehijnlijk llita zelf, meent dat de
Kersnacht en niet de Nicuwjaarsnncht , het voor den aanval bepaalde
tijdstip was.
J
(
lor,
bleek gelaat , te zamen om naar de oorzaak van den oploop
te vernemen; en hun angst verminderde niet toen zij ver-
namen dat de vijand, terwijl zij lagen te slapen, als eene
troep wolven uit het gebergte om Imnne woningen had
rondgedwaald.
De markies van Mondejar riep zijne mannen te paard en
wilde aanstonds op de aanvallers jagt maken, doch wachtte
totdat hij vernomen had in welken toestand de Albaicin
verkeerde, waar eene bevolking van 10,000 Moriscos, als
zij tot kw.iad willigheid geneigd waren geweest, niettegen-
staande de tijdelijke pogingen der regering om hen te ont-
wapenen, te sterk zouden geweest zijn voor de zwakke
Spaansche bezetting in het Aliiambra. Echter was in de
Moorsche v/ijk alles rustig; en toon hij daarvan verzekerd
was, trok de kapitein-generaal aaii iut lioofd zijner ruiterij
en eene kleine bende voetvolk , naar buiten om den vijand
op te zoeken. Maar hij was in de bergpassen ten zuiden
van Granala geraakt, en nadat Mendoza gedurende het
grootste gedeelte van den dag, zoo goed ten minste als de
verblindenda sneeuwstorm zulks veroorloofde, het spoor ge-
volgd had, gaf hii bij het vallen van den nacht de vervol-
ng op en bragt zijne afgematte ruiterij naar de stad terug.
Nadat Aben-Earax ondertusschen met zijne bende over de
besneeuwde bergruggen der Sierra-Xevada was getrokken,
kwam hij iri de brecde en volkrijke vallei van Lecrin, waar
hij onder het voorttrekken overal de tijding verspreidde
dat de opstand begonnen, dat de Albaicin in beweging
was, terwijl hij alle ware geloovigen opriep om de wape-
nen op te vatten ter verdediging van hun geloof. Deze
oproeping werd aan geene doove ooren gedaan. Er was
een vuur ortstoken, dat langs de bergstreken naar het zuiden
van Granada voortliep , terwijl het zich in het oosten van
Almeria en de stranden van ]\Iurcia tot in de nabijheid van
Velez Malaga in het westen uitstrekte. In drie dagen was
het geheeb land onder de wapenen. Toen kwamen de
woeste haitstogten der Arabieren te voorschijn, al die on-
bluschbare haat , welke door zeventig jaren van onder-
drukking in hun' boezem was aangevuurd , en die zich nu
in een' nkcmeenen kreet om wraak openbaarde, liet bloedige
'é^
10<>
treurspel ving aan met het ombrengen van bijna eiken
Christen op Moorsch grondgebied, en dat wel onder omstan-
digheden van eene verfijnde en overlegde wreedheid, waar-
van gelukkigerwijze slechts weinige voorbeelden iu de ge-
schiedenis worden aangetroüen.
De eerste stap echter in de oproerige beweging was mis-
lukt, in zoo verre de opstandelingen gemist hadden om
zich van de hoofdstad te verzekeren , die zulk een belang-
rijk steunpunt voor toekomstige ondernemingen zou geweest
zijn. Indien gelijktijdige kronijkschrijvcrs naauvvkeurig zijn,
zoude deze mislukking eer aan misrekening dan aan laf-
hartigheid toegeschreven moeten worden. Volgens hen wa-
ren de aanzienlijkste personen in de Albaicin rijke bur-
gers, die aan de gemakkelijke, weelderige levenswijze gewend
waren , welke zoo goed met den Moorschen smaak overeen-
kwam. Zij hadden nimmer het plan gehad om hunne fortuin
te wagen door zich persoonlijk iu zulk een' ontzaggelijken
strijd, als die met de Kastiliaansche kroon, te mengen. Zij
hadden zich slechts voorgesteld om hunne eeiivoudige stamge-
nooten in de Alpujarras aan te zetten om zoo vele vertoo-
ning van opstand te nuiken dat dit den Spanjaarden vrees
inboezemen, en hen overhalen zou om de geliate ordonnan-
tie te verzacliten, zoo niet geheel in te trekken. Indien
dit hunne berekening was, dan is zij, zooals de uitkomst
bewezen heeft, ellendig mis^geloopen.
Nu de Müri:>cos hunne onafhankelijkheid hadden ver-
kondigd, moesten zij eeiT vorst kiezen in de plaats van
dengene, wiens gezag zij hadden verworpen. J)e lieden van
de Albaicin kozen voor deze gevaarlijke waardigheid een
jongman, die den Spanjaarden bekend was onder zijn' Kas-
tiliaanschen naam van Uon Fernando de Valor. llij stamde
in regte lijn van het oude huis der Oineyaden af, dat gedu-
rende bijna vier eeuwen dvn troon van Cordova met roem
bekleed had '). Hij was tijdens zijne verkiezing slechts
tweeëntwintig jaar oud, en had, volgens een tijdgenoot, die
hem gezien heeft, een bevallig voorkomen en innemende manie-
*) In het Arabisch was de naam volgens het onbetwistbare gezag
van mijn' geleerden vriend, Don Pasqual de Gavangos, Boni Umcyah.
Zie zijne MahomedaoifS' ht' rj/jnasfi^i i» Sp,/vjr^
107
ren. Zijn gelaat was donkerolijf kleurig; hij had een'^ dun-
nen baard; :!ijne oogen waren groot en donkerkleurig met
schoongeteek(;nde en digt bij elkander staande wenkbraanwen.
Zijne houding was waarlijk koninklijk, en zijne fiere denk-
beelden warea het vorstelijke stamhuis waardig, waaruit hij
afstamde *). Niettegenstaande dit vleijende portret uit de
pen vau een' Kastiliaan , schijnt zijne beste aanbeveling ,
naar zijn volgenden levent^loop te oordeelen , zijne afstam-
ming uit een koningshuis geweest te zijn. Hij was in zijne
levenswijze 200 verkwistend geweest, dat hij, hoewel nog
zoo jong, zijn vaderlijk erfdeel verteerd had en op dat
oogenblik z.dfs voor schulden, in gijzeling zat. Hij had
het trotsche karakter zijner natie, en had zulks getoond
door eigenhandig iemand te vermoorden, die bij eene regts-
vervolgtng :egen zijn' vader getuigd had. Te midden van
zijne weelderige levenswijze muit men erkennen dat hij
eeuige geestkracht in zijn karakter en een onbetwistbaren
moed toonde. Hij was aan de iristellmgen van zijn vader-
land gehech:, en zijne woeste natuur werd onder een zacht
en schoonschijnend uiterlijk verborgen, dat hem de gunstige
meening des volks won.
Spoedig na zijne verkiezing en juist voor den inval van
Aben-Farax. gelukte het den Moriscovorst om uit Granada
te ontvlugten; hij nam de wijk in de bergen bij zijne eigene
bloedverwanten, de magtige famiiie der Yaloris in het dorp
Beznar. Hier verzamelden zich vv^mi stamgenooten om hem,
en keurden met toejuiching de keuze van het volk te Gra-
nada goed. 'licrvoor was de jonge aanvoerder grooten dank
schuldig aai de pogingen van zi;n' oom Al)en Jahuar, die
o-ewooidijk El Zaï^^uer -enoemd werd, een man van veel
*) Deze schildering is \olucus llita, G^'^-rras de GrmarJaU, bl. 13.
Weinigen zu;ieii willen ia-lcnnncu ii.cl tien wilden toon van bcoor-
decling, waarmede de geleerde .\ic. Aulomo llita's bevallig werkje be-
stempelt als ) Milesische labeltjes ulieeii gemaakt om luijaards en over-
schiUigeu te ^crmakcn" {BMioii>cfa nova 1 bl. 53G;. IJ ita was zonder
twijfel de prii.s der romandichtcrs ; maar verdichting is geen valsch-
heid, en als de novellenschnivcr , die m den krijg der Alpujarras
diende, ons dingen vertelt, welke h.j zci^t met eigen oogen gezien te
hebben, dan mogen wij hem gewis al. een geschiedkundig getuige
aanhalen,
I
f
lOS
invloed bij zijn stam, die, terwijl liij zijne eigene aanspra-
ken op de kroon liet varen, zijn' invloed ten voordeele van
zjjn' neef aanwendde.
De plegtigheid der krooning was van krijgskundigen aard ,
en kwam geheel overeen met de woeste lotgevallen van den
gelukzoeker. Er waren vier vaandels met de halve Maan
der Muzelmannen versierd, op den grond uitgespreid, ter-
wijl de punten der stokken naar de vier verschillende hemel-
streken gekeerd waren. De Moorsche vorst, die eerst in
een purperen kleed gewikkeld was , met ecu' karmozijnrooden
shaul, liet teeken der koninklijke waardigheid, om zijne
schouciers, knielde op de vaandels neder, met het gelaat
naar Mekka gekeerd, en zwoer na een kort gebed om te
leven en te sterven bij de verdedi^in:,^ van ziine kroon,
zijn geloof en zijne onderdanen. Een van de voornaamste
omstanders, boog voorover op den grond, en kuste de voet-
stappen van den nieuw aangestelden vorst ten teeken van
huldiging door het volk. Toen werd hij op de schouders
van vier der omstanders verheven en rond'a'dra-en te mid-
den van het wuiven met banieren en de luide kreten der
menigte, welke riep; //Allah verheft Mu!ey.:\[ohammed-Aben-
Humeya tot heer van Atidaluzit^ en (iiaüada!" J)it waren
de eenvoudige plegtigheden in oude tijden door de Spaan-
sche Arabieren in praktijk gebiagt, toen hunnjk, in plaats
van binnen de rotsgrenzcn der bergen besloten te zijn, zich
over de schoonste dcelen van het Schiereiland uitstrekte *j.
De eerste daad van Aben-llumeya was om de knjgs-
waardighedcn te verdeelcn. llij benoemde zijn' oom El Za-
guer tot kapitein-generaal zijner troepen. Aben-Earax '),
') Do Tliüu vcrhaait dv/x i)l(-ti-lici^l on dc/A-WWv wïy/.c- iiij vci'-
wart iii zijnc bcri-fen rchkr den (,(.t,i uuidvu neef, want liij geeft,
den iia;uii van i;i /auuer ouk aau licu joulcu voi^t, cu laat dicu-
zclfdcn man de ann.spraak li,nuitn ;,.n /ijne Mam-cnouten tol cenc
kniiingskeuzo aan Ie /eiieii ; laler Inijkt lui u(.- luvvv , dat hij beide
^.er&unen verwarde, want (inder de d.enaren de.s nieuwen koiungb iiücnit
hij iemand van denzelhien haam, namehjk FenUnand II Za-uer, als
luitenant-generaal van liet leger der M>vi>c(j>. Vtm.
*j In andere bcrigtcn hcet het juist ciat Aben-Farax deeerbtewas,
die vuor den nieuw gekozen komn- luu knielde en zijne xüetstap-
pen kuHc. Veiu.
t
k
100
die zelf de kroon begeerd haJ, verwijderde hij, door hem
uit te zenden om die schatten bij elkaar te krijgen, welke
hij uit de Christenkerken in de Alpujarras verzamelen kon.
Hij benoemd 3 ambtenaren, die het opzigt over de verschil-
lende taAas of distrikten zouden hebben, waarin het land
verdeeld wan. Toen hij deze schikkingen gemaakt had ,
bragt de nieuwe vorst (de reijczueJo of //kleine koning" der
Alpujarras, zooals hij door de Spanjaarden verachtelijk ge-
noemd werd; zijn verblijf naar het middelpunt zijner staten
over, waar 'hij de plegtigheid zijner krooning herhaalde.
Hij 'bragt 3eii kort bezoek aan de belangrijkste plaatsen
in" de bergen, waar Inj de inwcners overal opriep om tot
het oude "geloof terug te keeren en het gehate juk der
Spanjaarden^ af te schudden. Tom vestigde hij zich in het
wildste ged?eltc der Alpujarras, waar hij zijne troepen
trachtte \ijeen te trekken en het plan voor den veldtogt
vormde. Di: werd hem als van zei ven aan de hand gedaan
door den aard der landstreek, welke, afgebroken en vol
af-rondin, door vele diepe ravelijnen en gevaarlijke berg-
pa'ssen dooisneden eene uitmuntende gelegenheid verschafte
om eenen invallenden vijand te bestoken, en om hem in
deze moe ij e ijk te ontwarren- bergpnssen op te sluiten, waar
een kleiii getal van met de landstreek bekende bergbewo-
ners meer dan op zou wegen tegen een vijand, die hem
in krijgstucht en aantal verre overtrof.
Tervvijl Abcn-Ilumeya aldus bezig was om zich voor den
strijd ^eie d te maken, was het moordwerk reeds onder
de "Spaa'^isclie bevolking der Alpujarras begonnen; en in al
de Moorsche steden of gehuchten, welke als punten op de
donkere helling der bergen lagen, of in de groene valleijeu
verscholen waren, werden in grooter of kleiner getal Span-
jaarden ge/onden. Hier kei'den zij naast de Moriscos,
waarschijnlijk minder met het weven bezig, voor hetwelk
de inboorli:igen van dat land umu beroemd waren geweest,
dan met dm landbouw, dien zij van hunne Moorsche na-
buren geleerd hadden, en welke onder hunne handen , iedere
plek m^'t groen bedekt, i( dere wildernis bioeijend als eene
roos gemaakt had. Aldus hn-eiide te midden van hen, die
dezelüle gcdsdienst als zij beleden, en van tijd van tijd ten
I
110
minste elkander vriendelijke diensten bewijzende, hetwelk
zelfs soms tot nadere huisselijke verbinding aanleiding gaf,
leefden de Christenen in de Alpujarras in blinde zekerheid
voort, en droomden niet van de mijn, welke onder hunne
voeten gegraven werd.
Maar niet zoodra wcrrklonk het eerste geruclit van den
opstand of liet tooncel veranderde als door een' tooverslag.
leder Moriseo wierp het masker weg, en zich tegen de
(Christenen kciTcnde, toonde hij zich in zijne ware ge-
daante, als hun' openlijken en doodelijken vijand.
EiUQ gelijktijdige beweging van den zelfden aard door
zulk eene uit:^-estrektc landstreek, duidde ecu iiocd ()verle;<d
plan van uitvoering aan; en wij kunnen de verbazing van
de Kastiliaansehe schrijvers deelen, dat zulk een geheim ,
hetwelk zoovelen kenden, zi')u lam»; en zu() trouw bewaard
is gebleven, zelfs te midden van lien, die er het uTOotste
belang bij hadden om het te ontdekken, terwijl sommigen
van deze laatslen daareubo\eii spiojinen der Inquisitie waren,
die zooals het scliijnt, met bijna bovennatuurlijke magt
begaafd waren om de ketterij uit te roeijcn. liet bewijst
een diep geworteld gevoel van haat bij den Morisco, dat
liij het zoolang heeft uitgehouden otn niet toe te geven aan
de snapachtigheid welke de tong losmaakt, en aan een ge-
voel, hetwelk zoo dikwijls, in dergelijke oinstandigheden ,
het hart ontsluit om eeiiigen vriend voor het noodlot zijner
makkers te vrijwaren, ^laar er komt irvcn voorbeeld van
ligtzinnigheid of zachtmoedigheid bij dit buitengewoon volk
voor; en toen het uur sloeg en de Christenen hun gevaar
bemerkten uit de dreigende blikken en wenken van hunne
Moorsche naburen, waren zij daar evenzeer over verwon-
derd als de niets vermoedende reiziger, op wien, als hij
onbezorgd door eene schoone landouw trekt, de roover uit
het op zijde van den weg gelegen hol aanvalt.
De eerste beweging der Christenen schijnt vrij algemeen
geweest te zijn om hunne toevlugt in de kerken te nemen;
en ieder dorp, hoe klein ook, had ten minste mie kerk
waar de beide volksstammen zich in de vormen der Chris-
telijke eeredicnst vereenigden. De vlu^telin^T'n meenden
in hunne heiligdommen en bij hunne cerwaardi^'c creestc-
11
lijken, wier geestelijk gezag zich over al de inwoners had
uitgestrekt, eene schuilplaats te vinden. Maar het wilde
wouddier, dat zijne vrijheid lierkrcgen had, lette weinig op
de stem van zijnen vorigcn meester, of het moest zijn om
hem omver te loopen en te verscheuren.
liet verschrikte volk drong hier te zamen als eene kudde
door vrees bevangen scliapen met de honden achter zich,
en begreep spoedig dat de kerk gcene veilige verblijfplaats
was en zij ^dugtten naar de naburige stad, als eene plaats
van grootere sterkte, welke betere middelen van verdediging
tegen den vijand verschafte. Toen brak de hen vervolgende
bende in ce kerk, welke zij s])0cdig van hare sieraden
beroofde, terwijl zij de kruizen en andere Christelijke zin-
nebeelden onder hunne voeten vertrapten, de heilige beel-
den in de ^lijk rolden, en de allaren ontwijdden door het
slagten van een varken of doen' tanige andere daad, welke
hunne verachting en haat jeiieiis de Christelijke eeredienst
te kennen laf.
Daarop velen zij de >teden aan, welker poorten de Span-
jaarden zoo sterk als zij komhii latlden verschanst; doch,
weinis: voor;'.ien als zij waren van verdediuintrsmiddelen , be-
halve van zulke wapenen, ;ds zij in de verwarring hunner
vluiji;t noc: hadden kunnen meddiemen, konden zii slechts
geringe hoep koesteren eene helegciiiig door te kunnen
staan. On2;alukkiiy waren deze steden meer of minder van
hout gebouwd, hetwelk de aanvallers spoedig in den brand
staken, en de ongelukkigen , die er in waren, aldus dwon-
gen om zich over te geven of in de vlammen om te komen.
In sommige gevallen verkozen zij het laatste, en de kleine
bezetting, mannen, vrouwen en kinderen, verbrandden te
zamen op jenen gemeenschappclijken brandstapel. Meer-
malen echter deinsden zij voor dezen vreessel ijken dood
terug en gaven zich aan de genade hunner overwinnaars
over, eene genade welke hen het weldra deed betreuren dat
zij niet in hunne brandende huizen gebleven waren.
De mannen werden spoedig van de vrouwen gescheiden
en met sla:fen en vloeken even als eene kudde vee naar
eene jjevan'^enis "-edrevcn. lederen da^r werden er slechts
drie of vier teirelnk, om hun liiden te verlentren , uit dezen
lU
walgelijkeu kerker gesleept; dan werden zij naakt en met
hunne wapenen op den rug gebonden te midden eener woeste
menigte geworpen, die uit beiderlei kunne bestond en welke
met zwaarden, bijlen en knodsen gewapend hunne slagtollers
nedervelde en het bloedige werk volbragten.
De wijze van ter dood brengen werd dikwijls overeen-
komsti^r de fi'rilliiie wreedheid der beulen veranderd. Te
Giuccija, \\a;ir de olijfboom in overvloed groeide, stondeen
Au^ietijner klooster, waar de moniken allen vermoord wer-
den door ze in ketels met kookende olie te werpen. tSoms
o-iii'^ de dood van een slai'-toller vergezeld van omstandig-
heden van duivelsehe wreedheid, welke zelfs niet overtrof-
fen wordt door heti^een ons van de Xoord-Amerikaansche
wilden wordt medegedeeld. Op zekere plaats Pitres de
Ferreyra genaamd, werd de dorpspriester door middel van
eene katrol aan een paal, welke uit den toren stak, opge-
heesehen , en daarop liet men hem van eene aanzienlijke
hoogte op den grond vallen. Deze daad werd meer dan
eens in tegenwoordigheid zijner oude moeder herhaald, die
in den zielsan2:st harer smart haar' stervenden zoon om-
helsde, en hem smeekte //om op God en de heilige Maagd
te vertrouwen , Die hem door deze martelingen tot het
eeuwige leven zouden voeren." liet verpletterde ligchaam
van het arme slagtoffer, welks leden allen gebroken en ont-
wricht waren , werd toen aan de Moorsehe vrouwen over-
gelaten , die hem met seharen , rijgpennen en andere vrou-
weli_jke werktuigen spoedig afmaakten.
De vrouwen selienen inderdaad gedurende deze geheele
vervoWini; van een' even woedenden dorst naar wraak be-
zield te zijn als de mannen. Zelfs de kinderen werden
aangemoedigd om eene rol in het bloedige treurspel te ver-
vullen ; en meniu' uiii:;clukki^' Li;evan£;-ene werd als doelwit
gesteld om door de Moor.^ehe knapen met pijlen doorschoten
te worden.
De woede der barbaren was voornamelijk tegen de pries-
ters gerigt, die zoo dikwijls den vloek hadden uitgesproken
over de godsdienst, welke de Muzelmannen liefhadden; en
die, als hunne geestelijke lioeders, hun zot dikwijls reken-
schap liaddun afgevraagd voor beleedigingeii der godsdienst,
ia
11 o
welke zij verfoeiden, aangedaan. Tu Coadba v\erd een pries-
ter voor eer rooster met gloeijende kolen uitgestrekt, tot
dat zijne mei pik en oln ingesmeerde voeten tot sintel ver-
brand waren Zijne twee zusters werden gedwongen om
getuigen te zijn van baars broeders doodstrijd , welke nog
vermeerderd vverd door de onmenschelijke behandeling, welke
hij haar dooi hunne beulen zag aandoen.
Vuur werl als een gewoon pijnigingsmiddel gebruikt,
misschien bij wijze van weêrwraak voor dezelfde straf, welke
den ongeloovigen door de Inquisitie werd opgelegd. Soms
schenen de stralTen te zijn uitgedacht als eene boosaardige
parodie op de plegtigheden der Hoomseh-Katholieke gods-
dienst. In de stad Tilix plaatste men den pastoor met
zijne beide kerkedienaars, aan iedere zijde een', voor het
altaar. De klok werd geluid als om het volk tot de dienst
op te roepen. De kerkedienaars werden ieder met eene
rol voorzien . welke de namen der vergaderde menigte be-
vatte, en d;e zij zooals gewoonlijk voor den aanvang der
£i:odsdienstoefenin<ï moesten voorjczen , om te zien of er
niemand afwezig was. ]\adat iedere Morisco op zijn' naam
geantwoord had, ging hij langs den priester en gaf hem
een' slag m:t de vuist, ttrwi,l tle vrouwen hem aan het
liaar of aan den baard rukten en deze daad van eenige
bittere beleed iging deden vergezeld gaan om daardoor haar'
doodelijken 1 aat uit te drukken. Xadat iedereen dus de
gelegenheid gehad had om zijn' persoonlijken wrok tegen den
ouden pastoo: te koelen, stapte de beul vooruit, met een
scheermes gevrapend, waarmicde hij het gelaat van den pries-
ter in den verfoeiden vorm van een kruis schoor, en daarop
met de vingei's beginnende, bedaard aanving om ieder ge-
wricht van zijn ongelukkig slagtoll'er door te snijden ').
') Onder andere soorten van pijuigiiii: welke zij uitvonden, zegt
Mendoza, was ook die dat zij dcu kapcilaan van ]\Ianena met bus-
kruid opvulden en hem daarna liclcu s|iriiigcn! Guerra de Gra-
tiada, bl. GO.
Dit gelijkt o:) hetgeen er met den pastoor van Terques gebeurde,
wiens klcêrcn men met kruid opvulde, cu dieu men daarna in brand
stak. Zijn kapcilaan werd tot deii hal^ toe, in dcu grond gegraven,
III. 8
f
M..;;r ha is ojiiujtniiu' ()in dcii Iczlt .-lo^" verder met deze
wakre] ij kc bijzoiiderlieden bezig te houden, daar er reeds
uinocg zijn opgenoemd, niet alleen om het wraakzuchtige ka-
rakter diT i\roriscos te bewijzen, maar ook om de gevolgtrek-
king te d(;en maken, dat het slechts een langdurige wreede
;n onderdrukkende behandeling was, welke hen tot zulk
(\iic schrikwekkende vertooning aanzette'), liet geheele
.>antal der Ciiristenen, die in den 1üo|) eener week, aldus
\\;;ïirnu de ^[üri5C0^ zijii hoofil iih düclwit vuof liuuiic pijlen gebruik-
icu ; aiuk ve gecslclijixen liet men ultiuo iii^Tirraven dcu hungcrdood
ste:vcn, nog anderen v.riH'.en, alb eenc biltere spoltcrnij niet het
Cliriïlendo!i\ , a-ekrui-iird, Vert.
^' Van al de ►'>i)aan?e!ic gosc]iicu>chrijvcrs toont niemand zulk ccncn
onverzadei;jken hi^t naar dergelijke alVchnwcdijklicdeu als Ferrcras,
die bijna 51' kwarto bladzijileii gi'^^■ijd liceft aan het verslag van de
tl\dvel.-:che ^M-eedln-dcn , weike door de Moriseo- bij deze vervolging
begaan werdtn, en welke eene belan2,'rijke bijd.rage leveren tot de
jaarboeken der Christelijke niarlclaarv. Men mag hei echter betwijfe-
len of de Spanjaarden volkomen billijk handelen dioor op eene niartc-
iaarskroon aanspraiak te iiiakcn voor allen, die bij deze vervolging
cmkwamen. Zij liebbcn er zonder twijfel aanspraak op, die hun
leven zouden hebben kunnen redden door hun geloof af te zweren;
maar er bestaat ^vcn bewijs dat deze genade ieder i)ewezen werd;
(\i wij n^iOgen wel aannemen d.at de iMoriscos door nog anelerc bc-
v.ee^'rt ilen v. erdeu aangezet d;ui d.oor liie wan u'odsdienstigen aard,
l;eweegredt men zoOid> naieiuvlijk bestaan moesten bij een overwonnen
geslacht, dat brandde van liaat jeu'ens hunne overwinnaars, en van
dorst naar wraak voor de talrijke verongelijkingen, welke zij te ver-
duren hadden gehad.
Van het werk van Juan tle h'erreras verscheen in 1700 te Madrid
liet eerste kwarto dctd en tiroeg ten titel: ,\y//np<ti.s^ hidfirica chronn-
h q'ici' .'hj E^puna , joriii'nli de ïcs (i!''.nrc& aetjuros y de bufiia Fe ; het
"2'-'-' deel \erscheen iu 17'J2 en heette: Uïsthria de E-^iianii reducida a
ciy,, i,'j,tdi'j y a deada cliri n'.!r:^i. u ; eerst veert imi jaar later verscheen
hei; derde deel en voerde den titel van: Uibloria de Espuhit parie
Tercera , conliv/ie lus succef^.^os de l'>s Sijles 7^, J'I rj Vil jt'siijicad'is
y.or la mas segunt auiorldud _y ehrr^iiologu' ; er kwamen tot 1727 nog
dertien deeleu, dus iu het geheel zestien uit, welker titels gelijk aan
het derde waren, met uitzondering van het cijfer der eeuw, welker
geschiedenis iu het deel behautleld werd. De geheele geschiedenis
lie[» tot 1508. Het werk werd tusschen 1775 en 17'Jl iu 17 deelcn
herdrukt , en in het Duitsch en Fransch vertardd , welke laatste ver-
talinu' door i'rcscott gebruikt weid, Veut.
115
b'j deze moo 'dtooneelen omkwanici; ., !)edroeg niet minder
dan 3000, incien wij de verhalen van Kastiliaansche schrij-
vers aannemen! Als \\\] op de maatschappelijke betrekkin-
gen letten, welke eeiiigermate bestaan moeten hebben tus-
schen hen, die zoolang in elkanders nabijheid hadden ge-
leefd, zou m3n denken dat er bij sommige gelegenheden
medelijden met de slaotollcrs uctooiid is, of dat zich soms
een beschermende arm uitgestrekt i:ecft om een' vriend of
metgezel uit het algemeenc verderf te redden. Maar het-
geen nog het meest op zulk ec]ie daad van mensch-
lievendheid geleek werd gedaan door een Morisco, die
eenen Spanjaard het zwaard \\\ lm ligchaam stootte, om
hem te bevrij len van den marteldood, welke hem anders
wachtte.
Weinigen van de menigte CiirisUiRn , die in de handen
der Muzelmannen vielen, bragten er het leven af; de vrou-
wen zelfs werden niet altijd gespaard. Voornamelijk waren
de Moorsche vrouwen, die met Ciiristenen gehuwd waren
en het Christendom, dat zij weigerden af te zweren, om-
helsd hadden , de voorwerpen der wraak van hare eigene
kunne. liet is bedroevend om te zcguxn dat zelfs onschul-
dige en hulpclooze kindtrcJi gcene bescherming tegen de
vervolgingswoedc genoten. De gcscliiedschrijvers teekenen
de namen vat verscheidene knapen van tien tot twaalf of
dertien jaar op, die op onmenscheJijke wijze vermoord wer-
den omdat zij weigerden de godsdienst, waarin zij waren
opgevoed , voor die van Mohamed af te zweren. Indien
zij te jong w.iren om zich rekenschap van hun geloof te
geven hadden zij ten minste geleerd dat het groote zonde
was om dit te verzaken , en wanneer zij als lammeren ter
slagtbank werden gevoerd, verliaalt men, dat hunne moe-
ders gehoorzamende aan eene hoogere wet, de opwellingen
harer natuurlijke liefde onderdrukten, en hare kinderen
moed inspraken om voor hun lot luet terug te schrikken,
of ten koste van hunne ziel hun leven eenige jaren te ver-
lengen. Het s voor de Katholieke geschiedschrijvers
eene zaak, wel;\e hen niet weiniir ^relukkif; maakt, dat er
onder al degentn, die bij deze vrcesselijkc moordtooneelen
8K
.f'
I
IIG
117
I
omkwamen, iiieinand was, van welken leeftijd of welk ge-
felacht het ook zij, die zich verleiden liet om wegens per-
soonlijke veiligheid zijne godsdienstige overtuiging op te
olleren. Zij bezigden integendeel den korten tijd, welke hun
gelaten werd, om elkanders moed te bevestigen , en getuige-
n-s van de waarheid af te leggen op zulk eene ernstige wijze,
d.it zij daardoor bijna de martelaarskroon schenen te verdie-
nen. Echter is het bewezen dat er onder deze martelaars meer
dan een was, wiens vroeger leven bewees, dat hij slechts
ren flaauw denkbeeld koesterde van de waarde van die
godsdienst, waarvoor zij aldus bereid waren hun leven
te laten.
De voornaamste blaam van deze moorden zonder onder-
scheid viel op Aben-Farax, de beruchte verwer van Gra-
nada, wiens bloeddorst even onleschbaar schijnt geweest te
zijn, als die van de wilde dieren in de Alpujarras. Bij
het ten uitvoer leggen van den hem door Aben-Humeya
opgedragen last, was hij verpligt om alle deelen des lands
te bezoeken. Waar hij kwam liet hij, ontevreden over de
langzame handelwijze zijner stamgenooten in het verwoes-
t^n^swerk de ^evanirenissen ontruimen en de ongelukkige
rrevanf'-enen voor zijne oogen slagten. Te Ugijar beval hi]
Mus 240 Christenen, leeken en geestelijken, ter dood te
brenf^en. Zijn to^jt door het land was letterlijk over de
lijken zijner shigtoüers.
Woest als hij was had Aben-Humeya eenige spranken
van mcnschelijk gevoel in zijn karakter, hetwelk hem een
afschuw deed hebben van de afgrijsselijke moorden, welke
zijn veldheer beging, lïij was des te meer verontwaardigd,
toen hij, zich naar Ugijar spoedende om het leven van
sommige gevangenen, zijne vrienden, te redden , bevond dat
hij te Iaat kwam, wanl de man des bloeds was daar vóór
hem f^eweest. Weldra daarna riep hij zijn' legeraanvoerder
in ziine te^^enwoordii^^heid, niet met het onstaatkundig
voornemen om hem over deze wreedheden te berispen, maar
om hem rekenschap te vragen van de schatten , die hij uit
de kerken gestolen had; en ontevreden, of zich houdende
alsof hij het was, over zijn verslag, ontzette hij Aben-
Tarax uit zijne bediening. De woeste krijgsman onder-
wierp zich zonder morren; liij keerde onder de gewone
manschappen terug en verscheen niet meer op het tooneel.
Hij was een van die snoodaards , welke in de verwarring
eener omwenteling op de oppervlakte van den stroom ver-
schijnen, en iia daar eenigen tijd te hebben rondgedreven
uit het gezig', verdwijnen , waarna de golven der geschie-
denis zich vooi altijd over hen sluiten.
-^/'J\AAAArw^v»^>-
I <
¥
II
11 O O i' D S T ü K 11 1 .
OPSTAND DER MORISCOS.
Schrik in Granada. — Wapenschonicing over de troepen. —
Mondejar rukt in het veld. — Stoute overtogt te Tablate.
Terugtogt der Muriscos. ~ Gevec/U te Alfajarali. —
Gevaarlijke logt. — Moord te Jubiles. - T)e bevrijde
Christenen.
1568, 156 9.
Toeji de bevolking van Granada dagelijks tijdingen ont-
ving van onmenschelijkhedcn, welke \\\ de Alpujarras bedre-
ven werden, was de geheele stad vol angst en ontsteltenis.
Men zag de mannen zich in groepen op de openbare plei-
nen vereenigen; de vrouwen liepen van huis tot huis, om
de afschuwelijkheden te vertellen, welke zij naauwelijks
konden overdrijven. Zij vloden naar de kerken, waar de
aartsbisschop en de geestelijken dagelijks gebeden uitstortten
om de wraak dis Hemels van Granada af te wenden. De
werkplaatsen waren verlaten, de winkels en huizen gesloten.
Als men zich den laatsten inval van Aben-Farax herin-
nerde waren zij vol vrees dat hetzelfde nog eens zou beproefd
worden, en er liep een gerucht dat de bero bewoners een
nieuwen aanval op de stad voor hadden en, met behulp
hunner stamverwanten in de Albaicin, de straten weldra
van het bloed der Christenen zouden doen stroomen. Onder
den invloed van deze vrees namen sommigen hunne toe-
vlugt in het kasteel van het Alhambra; anderen vlugtten
naar het platte land. Velen hielden gedurende den langen
nacht de wacht, terwijl zij, die zich ter rustte legden, bij
het minste gerucht uit hun' slaap opschrikten, mcenende
dat dit de oorlogskreet der Muzelmannen was , en dat de
vijand voor de poorten stond.
i;
110
De ongen.stheid, welke de Moriscos in de stad bezielde,
was niets minder, en zeker beter gegrond, want de Moriscos
waren de z.vakste van beide partijen. Zij wisten, dat de
Christenen ^len vreesden, en dat, wanneer men de magt
heeft om zich van die vrees te verlossen, men gewoonlijk
niet aarzelt om de middelen daartoe aan te wenden. Zij
vreesden zich bij dag in de straten te wagen, en 's nachts
barrikadeerdm zij hunne huizen als gedurende een beleg.
Zij wisten wel dat eene enkele onvoorzigtige daad van
hunnen kani , of zelfs het eenvoudigste voorval, hun de
Spanjaarden op het lijf kon zeiideii en aanleiding q^q.\^\\
tot een' algemeenen moord. Zij waren als de reiziger, die
den sneeuw^al boven zich ziet hangen, welken de minste
werking in c.e elementen of zijne eigene overijlde bewegin-
gen, van h^t glibberig voetstuk kunnen afscheuren en
dood en vei'derf over zijn hoofd kan uitstorten. Aldus
waren de i^st^ volkstammen, bewoners van dezelfde stad,
even als twee vijandige kampen , die elkander met waak-
zaam en kvaadwilliii: oo:^ beschouwden en ieder ooi:^enblik
gereed stonden oui in doodelijkLU strijd met elkander te
geraken.
In dezen toestand van zaleen waren de Moriscos , vol
angst om de. vrees der Spanjaarden op te wekken, mild
met hunne betuigingen van getrouwheid en de verzekering,
dat er tusschen hen en liunne stamgenooten in de Alpu-
jarras volstri^kt geen overleg of overeenstemming bestond.
De regering deelde aan de Chri-teiien wapenen uit, om
hen daardooi' nog grooter zelfvertrouwen te geven, en ze
in staat te si ellen om, zoo ver mogelijk , voor hunne eigene
veiligheid te waken. De bevolking vereenigde zich in
kompagniün. De burger was spoedig soldaat geworden ;
en ieder man, van weiken rang of stand, hetzij handwerks-
man, koopm[.n of regtsgeleerde, nam op zijne beurt krijgs-
dienst. Zelfs wanneer de advokaten voor de regtbank ver-
schenen, kwamen zij met hunne v/apcns bij zich.
IVtaar wat boven alles er toe medewerkte om het open-
bare vertrouwen op te wekken vras de zorg, welke de
regering nau. om de bczettin;^ in liet Alliambra te ver-
meerderen rr.ct 500 man grrrgridc Iroopen, Toeu de
*'" dital>l|PI »nlw*«»WU,-^«(^^ak3 !
i
}'Z0
markies van Mondejar zag dat door deze verschillende mid-
delen de rust in de stad hersteld was, dacht hij met allen
ernst na over ven krij-sto-t in de Alpujarras, daar hij den
opstand in de geboorte wilde verstikken, en de ongeluk-
kige gevangenen bevrijden, wier lot aldaar de leven°digste
vrees aan hunne vrienden en betrekkingen te Granada'^in-
boezemde. Hij zond duarom eene oproeping aan alle groote
heereu en steden vün Andaluziü, om hem hunne kontin-
genten te zenden, teii einde den oorlog te kunnen voeren.
liet leenstelsel bestond nog in deze streken, waarom de
verschillende steden verj)ligt waren krijgsdienst voor het
behoud harer bezittingen te doen, door, wanneer zij daar-
toe werden opgeroepen, voor drie maanden en op eigen
kosten een zeker aantal troepen op de been te houden, en
voor nog zes maanden langer op liare kosten te zamen met
die der regering. Dit stelsel werkte vrij goed in deze
oude tijden, toen er zelden een jaar omging, zonder een'
logt tegen de Muzelmannen. Maar sints^den val van Gra-
nada was er een lang tijdvak van werkeloosheid gevolgd,
en de burgers, die zelden meer ten krijg werden op°ge-
roepen, hadden alle wezenlijke hoedanigheden van d'en
krijgsman verloren. Do gebruikelijke diensttijd was te kort
om der noodige ondervinding en krijgstucht te gemoet te
komen, en ver van te velde te trekken met het vaderland-
bevend of ridderlijk gevoel, dat waardigheid aan de kri)gs-
dienst bijzet, bragt de burger eene zucht naar winstbej^ag
mede, welke alleen op persoonlijk voordeel bedacht was, ter°
wijl hij, na zich door een' gelukkigen stroopto-t of door de
plundering eener ongelukkige stad verrijkt te irebhen , ver-
langde om naar huis te keeren , en plaats te maken voor
anderen, die even weinig ondervinding hadden en zich even-
min aan de krijgstucht onderwierpen als hij zelf).
*) :\Icndoza heeft in iV^nc rjurrra Jr Gra.cuhf , bl. 103 met wcini-c
knichti.c trokken of liever in verheven heehlhouwwerk, het ru.c en
i'üofzuehtigo karakter van den Andaluziselien soldaat o-cschefst • „hij
^^ordt blcclit betaald en i. daarom niet aan de kriji;stucht onder-
j^orpcn; lijj vmdt zijn bestaan m plundering en zoekt veel vrijheid
Tc \erkrijgcn ot te behouden, bezit weinig .chaamte cu volstrekt -een
eergevoel."
121
Doch hoezeer deze burgersoldaten ook weinig kennis van
de krijgskunst bezaten, waren de manschappen toch goed
van wapenen en ander oorlogstuig voorzien; en toen de
bonte hoop door de vrga trok, maakten zij eene dappere
vertooning met hunne veelkleurige uniformen en schoone
wapenen, v-elke in de zon schitterden, terwijl zij fier de
oude banieren hunner steden ontrolden, die reeds op zoo
menig slagveld tegen de ongeloovigcn gewapperd hadden.
Maar geen deel van dit oorlogzuchtige schouwspel was
zoo schitterend als de ridders van het platte land, de edelen
en ruiters, die met hunne voloelin^en en eieren benden nu
met evenveel spoed waren te velde gerukt als hunne voor-
vaderen gedaan hadden als zij door het gerucht dat de
vijand over de grenzen was getrokken werden opgeroepen.
Zij waren veel minder in aantal dan de burgersoldaten.
Maar deze minderheid werd meer dan vergoed door de uit-
muntende krijgstucht, hunne volmaakte uitrusting, en dat
ridderlijke gevoel, hetwelk hen ieder denkbeeld van winst-
bejag verre van zich deed werpen in het streven naar roem.
Dit was het gevoelen van Luis Paer de Castillego , de oude
regidor van Cordova. Toen men hem eene onafhankelijke
veldheersplaits, en de daarbij behoorende winsten aaubood,
antwoordde hij trotsch : //ik heb noch ransr , noch betalino-
noodig. 11;, mijne zonen, mijne bloedverwanten, mijn
geheele huis zullen altijd tot de dienst van God en den
koning genïed zijn. Het is op deze aanspraak dat onze
erfenis en onze adeldom steunen " ^).
Met zulk(? trouwe en ijverige ridders om hem bij te staan,
behoefde M«mdejar niet aan den goeden uitslag te twijfelen.
Zijne wapenen hadden echter reeds eene nederlaag onder-
gaan, en hij ontving de tijding dat zijne voorhoede, welke
hij uitgezo-iden had om een' sterken bergpas te bezetten,
uit hare stelling verdreven was en iets ondergaan had, dat
naar eene nederlaag zweemde. Deze zou nog beslissender
geweest zijn, als zulks niet verhinderd was door den moed
') Circourt, Idsiorie des Arahes (VEspagne II. bl. 32G. Seville al-
leeii leverde 2000 man, met een van do uitstekeudste edellieden uit
die stad aau hun hoofd. Zij kwaüicii echter niet voor later op het
oorlogstooucel. Zuüiga , Anmdes /c Sv'lla hi. 533.
t i'
I
122
van acht geestelijken, vier Franciskanen en evenveel Jezui-
ten , die, toen de troepen weken, zich in het digste van
den strijd wierpen, en door hun voorbeeld de soldaten be-
schaamden om dapperder tegenstand te bieden. De te^-en-
woordige krijg nam den vorm aan van een' godsdienstoorlog ,
en menig dapper geestelijke nam, met zwaard en kruis ge-
wapend, er deel aan als aan een' kruistogt.
Na zijne toebereidselen bespoedigd te hebben , verliet de
kapitein-generaal, zonder verder versterking af te wachten,
op den 2<^^^ Januarij 15G9 Granada, aan het hoofd vaneen
klein leger, welks aantal in alles '^een 2000 man voet-
knechten en 400 ruiters te boven ging. Spoedig voegden
zich de ligtingen uit de naburige steden bij hem, uit Jaen,
Loja, Alhama, Antcqucra en andere plaatsen, welke binnen
weinige dagen zijn kleine leger tot het dubbele van de
oorspronkelijke sterkte bragten. Hij liet de hoofdstad in
handen van zijn' zoon, den graaf van Tendilla, een man
van minder beschroomdheid dan zijn' vader, van een stren-
ger en ongeduldiger karakter, en iemand die weinig sympa-
thie voor de Moriscos had. Op zijn bevel werd aan de
boeren der ve(/a gelast het leger dagelijks van 20,000 pond
brood te voorzien. De rcservctroepen, die in de stad bleven,
evenals zij, die daar als op ecu vereenigingspunt , op hun'
weg naar het gebergte, bijeenkwamen, werden allen bij de
bewoners van de Albaicin ingekwartierd , waar zij zich
geheel en al aan de gewone daden van soldatenmoedwil over-
gaven. De Moriscos hadden nog veel van die jaloersche
gevoeligheid behouden , welke de Oosterlingen hunne vrou-
wen en dochters voor het oog van den vreemdelino- doet
verborgen houden. Echter was het te vergeefs, dat zij
hunne klagt in de eerbiedigste en nederigste bewoordingen
bij den gouverneur deden. ])e trotsche Spanjaard antwoordde
hun slechts met eene norsche tcregtwijzing, welke maakte
dat de Moriscos te laat berouw kregen dat zij wen gebruik
hadden gemaakt van de hun door Aben-Farax aangeboden
gelegenheid om hunne onafhankelijkheid te hcrkrij"-en.
Bij het verlaten van Granada sloeg de kapitein-generaal
den kortsten weg in, welke langs de westelijke helling der
Sierra-Nevada loopt, langs dien bergkcten , welke met zijne
'I
128
besneeuwde en in de zon schitterende kruinen even als zil-
veren palissaden, de stad aan den zuidkant beschutten, en
haar in dea zomer voor de verzenirende Afrikaansche winden
beveiligen. Van daar daalde hij snel af in de schoone vallei
van Lecrin, welke zich evenals een veelkleurig, met ver-
scheidenheid van wilde bloemen geborduurd tapijt tot aan
den rand der Alpujarras uitstrekt. Nu vertoonde zij echter
den doodslaap des winters, wanneer het schitterend gekleur-
de landschap, door talrijke fonteinen en stroomende beeken
besproeid, zelfs in deze zoo begunstigde luchtstreek de
sombere ti:]ten had aangenomen, welke beter overeenkwamen
met de ruwe tooneelen, welke de Spanjaarden op het punt
waren van te aanschouwen.
Na ziel. een nacht te Padul opgehouden te hebben om
zijne troe])en te verfrisschen , rukte Mondejar naar Durcal
voorwaarts, hetwelk hij slechts tijdig genoeg bereikte om
zijne voorhoede van nog schandelijker nederlaag te redden
als zij te voren ondergaan had; want de van alle zijden
aandringei de vijand, was in het bezit van de voornaamste
toegangen tot de stad. Bij de nadering van de kleine bende
Spanjaarden, trok hij echter haastig terug en plaatste zich
in eene s:erke stelling in den bcrgpas van Tablate. Deze
plaats werd door een harrana of ravelijn verdedigd, hetwelk
niet zoozeer om de breedte afschrikwekkend was, doch de
rotswanden liepen zoo diep regt naar beneden dat den rei-
ziger eene duizeling overviel als hij in den verschrikkelijken
afo'rond naar beneden zai^. De kloof strekte zich ten minste
acht mijlen ver uit, en diende aldus, evenals eene gracht,
welke de hand de natuur had uitgegraven, om de schoone
vallei te beschermen tecren de invallen van de woeste stam-
men der bergbewoners.
Over dezen afgrond was eene zwakke houten brug gesla-
gen, well^e het eenige punt was, dat toegang van deze
streek naer de Alpujarras verleende. Maar deze burg was
nu bijna afgebroken door de Moriscos, die de planken er
afi^enomen en de meeste balken wci^i'-eruimd hadden, zoodat
de overtort over het wankelende j^evaarte door geen enkel
man, laat staan door een leger, veilig kon ondernomen
worden. Dat zij de brug niet gelicci vernielden, kwam
ï
UI
waarschijnlijk uit hunne begeerte om zoodra mogelijk de
gemeenschap met hunne stamverwanten in de vallei te her-
stellen.
Middelerwijl hadden de Muzelmannen eene stelling inge-
nomen, welke het uiteinde der brug bestreek, en wa'^ariu^zij
de nadering der Spanjaarden kalm afwachtten. Hun leger',
welks getal grootelijks verscliiide op verschillende tijds'tip-
pen van den veldtogt, was eene verwarde menigte zonder
krijgstucht en slecht gewapend. Sommige manschappen
droegen vuurwapenen, anderen kruisbogen ; anderen hadden
slechts slingers of werpspiesen, of zelfs scherpgepunte stok-
ken, kortom ieder wapen, al was het ruw, hetwelk zij voor
de Spaansche ambtenaren, die met de ontwapening der
Moriscos belast waren, hadden weten te verbergen. Maar
het was een stoutmoedig en onafhankelijk ras, gewoon aan
een leven van gevaren en ontbering, en hoewel zij in an-
dere opzigten voor de Christenen moesten onderdoen , had-
den zij een groot voordeel in hunne bekendheid met de
wilde borgen waarop zij van kindsbeen af waren opgevoed.
Toen de Spanjaarden de kloof naderden werden zij door
den vijand van de overzijde met een' regen van kogels,
steenen en pijlen begroet, welke in het wilde neervallende!
weinig nadeel te weeg bragt. Maar zoodra de Christenen
den rand der barranca bereikten, en zich in slagorde stel-
den, openden zij een vrij wat nadeeliger vuur\p hunne
tegenstanders; en toen de groote kanonnen, welke Mendoza
bij zich iiad in batterij waren gesteld , bragten zij den vij-
and zulk een verlies toe, dat deze het voorzigtiger oordeelde
om de brug te verlaten, en achter eene verhevenheid
van den grond , welke hen voor het vuur beveiligde, post
te vatten.
Nu dacht iedereen na over de wijze om over den afgrond
te komen, en menige moedelooze blik werd op de afg°ebro-
ken brug geslagen, welke, evenals een spinneweb bij" ieder
windje zich bewegende , over de vreesselijke diepte was heen-
gelegd. Niemand was stoutmoedig genoeg om zich op dezen
gevaarlijken weg te wagen. Eindelijk bood zich een Pran-
ciskaner monnik, Christoval de Molina genaamd, aan om
het te ondernemen. Het was dus weder een :rccstelijke, dic
125
den weg zou wijzen op het gevaarlijke pad. Met het schild
op den rug, de pij vast om liet ligchaam geslagen, met
een kruisbeeld in de linkeiliand, en in de rcgter een zwaard
zwaaijende, zette de dappere monnik den voet op de brug.
Aller oog v\'as op hem gevestigd toen hij, onder aanroeping
van Jezus' naam, moedig maar voorzigtig voorwaarts schreed ,
en behoed/.aam voortstapte over liet houten geraamte , dat
onder zijne zwaarte beefde, alsof bet breken, en beminden
afgrond zon doen storten. Docli zoo zou hij niet omkomen,
en zijne behouden aankomst aan de overzijde werd met de
vreu2:dekre:en der soldaten beuroct, die beschaamd over
hunne aarzeling nu voorwaarts drongen om zijne schreden
te vol2:en.
De eerste, die het waagde, had hetzelfde geluk als zijn
voorganger. De tweede deed ecu' misstap, of werd duizelig
en viel halsoverkop naar beneden waar hij op den bodem
des afgronds verpletterde. De soldaten volgden de een na
den ander en met minder ongelukken , dan men uit den
aard van het gevaarlijke overgangsmiddei zou verwacht
hebben. (Jedurende al dien tijd ondervonden zij geen' over-
last van d^n vijand, die misschien afgeschrikt was door de
onverwachte stoutmoedigheid der Spanjaarden, en zich niet
binnen het bereik van hun donJelijk geschutvuur durfden
wagen. ]Niet zoodra waren de haakbusschieters in genoeg-
zaam aantal overgetrokken of Mondejar stelde zich aan hun
hoofd en ^^oerde hen tegen de Muzelmannen aan. Hij werd
moedig met eene volle laag ontvangen , welke hem bijna
noodlottig geweest was; en had hij geen goed borstharnas
aangehad, dat den kogel van eene haakbus terug deed kaat-
sen, dan zou zijn veldtogt reeds bij het begin geëindigd
zijn. De schermutseling duurde slechts kort, toen de Mo^
riscos, die door den voorspoed der aanvallers reeds ontmoe-
dijid waren, of wellist üelioorzaamden aan een te voren door
hun' aanvoerder opgemaakt opcratieplan, hunne stelling ver-
lieten en in overhaasting naar de bergen vlugtten. Het
was het plan van Aben-llumeya om, zooais reeds opgemerkt
is, zijne vijanden in de passen van het gebergte in te
sluiten, waar onafhankelijk van het voordeel dat hij uit de
kennis van de landstreek i^cnoüt , de ruwe aard van den
!l
'»
12G
f-'rond het, zooals hij meende, voor ruiterij en geschut , welke
hij "cen van beiden bezat, onmogelijk maakte om door te
dringen ').
Nadat de Spaansche veldheer zijne vorige stelling weder
liad inD:enomen, gebruikte hij den nacht om de brug te
herstellen, waaraan zijne manschappen met zulk een' ijver
werkten, dat zij tegen den morgen gereed was om zijne
ruiterij en zijn geschut veilig er over te doen trekken.
Onderwijl ontving hij de tijding dat eene bende van hon-
derdtachtig Spanjaarden, die in de naburige stad Orgiba
bij het uitbreken van den opstand, zich in de kerktoren
geworpen hadden, daar steeds hunne stelling behielden , doch
an'^stin- naar hulp van hunne landslieden uitzagen. Daarom
trok hij zonder tijdverlies voorwaarts, en hervatte zijn
tof't door de vallei, welke hier aan beide zijden door ruwe
heuvels beschermd werd , hetwelk bij het voortrukken erger
wordende hem aantoonde dat hij de bergpassen der Alpu-
jarras binnentrok, liet weder was stormachtig; de wegen
waren slechter dan gewoonlijk door de hevige regens en
door de rivieren, die van de heuvels stroomden. Daaren-
boven leden de Spanjaarden veel van de ronddwalende vij-
andelijke benden, die de hoogten bezet hielden, van waar
zij groote rotsblokken naar beneden rolden, en werptuigen
van allerlei aard op de hoofden der indringers slingerden.
Om zich van dien last te bevrijden beval Mondejar afdee-
lingen ruiterij, van welke eene onder bevel van zijn' zoon,
Don Antonio de Mendoza, stond, de heuveltoppen schoon
te vef^en en de scherm utselaars te verjagen. Er werden
mijnwerkers vooruitgezonden om den grond gelijk en voor
de ruiterij begaanbaar te maken. Dit werd wondergoed
*) llita heeft den stoutmocJigen overgang over de brug ie Tablatc
herdacht in eene van zijne romances of balhidcn , waarmede hij het
tweede deel van zijn werk rijkelijk voorzien heeft , en welke een
armzalig kontrast met de balladen in het vorige deel vormen, ücze,
die een deel uitmaken van de volkzangcn der meistrcels in de middel-
eeuwen, bezitten al de kracht en den geur van de natuurlijke wilde
bloemen des lands. De balladen in het tweede deel zijn waarschijnlijk
het werk van Hita zelven, armzalige nabootsingen der ouden, terwijl
zij bewijzen dat, al is zijn rijk en hoogdravend proza met poi'zij ver-
want, deze nog meer op proza gelijkt.
127
verrigt, en dj bergbewoners, die weinig aan paarden gewoon
waren, waarvoor zij zelfs evenzeer schenen te vreezen als de
Mcxikanen , n'aren zoo verbaasd van de vlun:f?e Andaluzische
paarden de ruwe helling van het gebergte te zien beklimmen,
langs voetpaden waarop de jager zicli ter naauwernood wagen
zou, dat zij zonder den aanval af te wachten, haastig het
terrein verlieten en op hunne kleiiie Icgerbende terug trokken.
Deze stond te Lanjaron, eene plaats op weinig mijlen af-
stand, waar de Moriscos gebruik maakten van eene bevallige
hco'te, welke een' nabijzijnden ber;ii)as bestreek, om eene
borstwering \an steenen en aarde op te werpen, waarachter
zij zich verschansten, gerceil, zooals het scheen, om den
Spanjaarden dag te leveren.
Het dasdic it was be£?on!irn te verminderen , toen de laat-
sten bij 's vi;ands kamp kwamen en daar hij de gesteldheid
van den grond niet kende, besloot Mondejar zijn' aanval tot
den voli^ende i mori^en uit te stellen. De nacht was donker
en dreigend; doch een honderdtal waclitvuren , die op de
heuveltoppen vlamden verlichtten de kicht en wierpen zwakke
lichtstralen in de duistere vallei. Gedurende den ganschen
nacht klonken de wilde toonen der bij de Moriscos ge-
bruikelijke n'uzijki]istrumenten, vermengd met schrille oor-
louskreten, in de ooren der Clirir^tenen , waardoor zij in de
wapenen bleien en ieder oogenblik een' aanval vreesden.
Maar een n ichtelijke aanval was tegen de gewone krijgs-
kunst der ^^ooren. Evenmin schenen zij van plan te zijn
op deze plaats in het geheel een gevecht met de Spanjaar-
den te wagen; ten minste als zulks hun plan geweest was,
dan verandciden zij dit, want bij het aanbreken van den
dag was er t:)t groote verbazing der Spanjaarden geen spoor
van de Moriscos meer te vinden, die de stelling verlaten
en evenals hunne roofvogels in de diepten van het gebergte
de vlu2:t een omen hadden.
Mondejar, die niet ontevreden was van door een gevecht
niet opgehouden te worden op een' tijd, dat ieder oogen-
blik zoo kostbaar was, trok nu snel van Orgiba voorwaarts,
waar hij juis; bij tijds aankwam om de bezetting, die bijna
tot het uiteriite gebragt was , te verlossen , en het gespuis ,
dat haar bekeerde, op de vhigt te jagen.
128
Iii de volheid des harten , terwijl de tranen uit hunne
oogen stroomden , kwamen de gevangenen uit hunne vesting
om de bevrijders te omhelzen , die hen van den vreesselijk-
stcn dood verlost hadden ^). Alleen de vrees voor zulk
een lot had hunne zielen tot zulk een lauLfduriijen en held-
haftigen tegenstand aangezet. Echter zouden zij voor
hoiiii'ersnood hebben moeten bukken, als zli niet zoo voor-
zigtig waren geweest om verscheidene kinderen der Moriscos
met zich in den toren te nemen , wier ouders hen in het
geheim van voedsel voorzagen, hetwelk, hoe gering het
ook ware, als middel van onderhoud voor de bezetting
diende. Toen de belegerden echter te voorschijn kwamen
sprak er uit hunne vermagerde ligchamen en door honger
onkenbare gelaatstrekken een lijden dat een steeuen hart
zou hebben vermurwd.
De legging van Orgiba maakte het geschikt voor een
versterkte post, om zoo noodig den aftogt van een leger te
dekken en de konvooijen met oorlogsbehoeften te bescher-
men , die regelmatig naar Granada gezonden werden. De
kapitein-generaal liet daar een klein garnizoen achter en
zette zonder dralen de vervolging des vijands voort.
Aben-Humeya was teruggetrokken binnen Poqueira, eene
ruwe streek der Alpujarras. Hier had hij zich aan het uit-
einde eens gevaarlijken bergpas, den pas van Alfajarali ge-
naamd , gelegerd met een heir dat dubbel zoo sterk was als
het vorige. Verder naar achteren lag de stad Bubion, de
hoofdstad van het distrikt , waarin vele rijke Moriscos , die
haar als eene veilige verblijfplaats beschouwden, hunne
vrouwen en kinderen in veiliü^heid hadden gebraiït.
Mondejars weg bragt hem nu in het hart van de wildste
streken der Alpujarras , waar het tooneel een verheven ka-
rakter aannam, hetwelk zeer verschilde van dat, wat hij in
de lager gelegen vlakten des lands had aangetroll'en. Hier
*) Het stadje, eene bezitting van den hertog van Sessa, kleinzoon
van den vroegeren lieer Fernaudo Gon9alcz de Cordova, werd namens
den hertog door Gaspard Saravia verdedigd. De Moriscos hadden
allerhande middelen aangewend om de bezetting tot de overgave te
noodzaken, zelfs liadden zij den Spanjaarden trachten diets temaken
dat Granada in liunne handen was. Yert.
10')
A. tl t^'
rees de eene berc^ na de andere omliooi»', totdat hunne be-
groeide kruinen, boven de wolkeu uitstekende, zich ver in
de streken der eeuwige sneeuw verhieven. Het tooneel was
even somber als grootsch. In plaats van de groote wouden ,
die gewoonlijk aan de zoomen der trotsche bergen hingen,
en de naaktheid der hoogten voor het oog verborgen, was
hier niets te zien dan gevaarten van rotsblokken, zwart
alsof zij door Vulkanisch vuur vraren van een gescheurd,
en het een op het andere gestapeld in eene soort van wilde
verwarring , idsof eene aardbeving- de heuvelen van hunne
grondvesten 1 ad losgerukt en ze tot den oorspronkelijken
chaos had willen terugbrengen. De vindingrijkheid der
Moriscos had evenwel a-ctracht otn de woeste schoonheid
van het landschap te verniccrdercn , door terrassen uit te
hakken daar \;aar de rotsgrond zulks veroorloofde , en daarop
den wijnstok en andere planton in schoone plantsoenen van
verschillend gioen aan te kwetkeii , zoodat dit als slingers
rondom het kale en zwarte n'eber^te hjn£>".
De luchti^eijteldhcid was nu iLehe^A anders dan het leirer
in de vallei had ondervoiulen. De v»ind welke langs de
niet ijs bedekte berghellingtu zwcci/ie, drong zelfs door
het harnas der ruiters en d(- ligle klecdiug der soldaten
tot op hunne beenderen door en deed hunne leden verstij-
ven. Men ondervond groote moeijelijkheid om het geschut
tegen de stei.e hoogten op te slepen, en langs wegen
en bergpassen, die, hoewel de vlug-^e bergbewoners er ge-
makkelijk over heen gingen, weinig gescliikt waren voor
de beweo;in2f van een le^cr en z'iii krij^stros.
De togt ging in volmaakte orde voort; de haakbusscliie-
ters hadden de voorhoede; de ruiters reden, op de flanken,
terwijl afdeelingen voetvolk , waarvan het voornaamste deel
den middeltogt uitmaakte, zich regts en links op de hoog-
ten aan weerszijden van den door lu t leger gevolgden weg
begaven, om let voor overval van ülu kant der bcrgbewo-
ners te beveili.ren.
Den Di'^cn Januarij trok MoiiJej;:r de naauwe bergengte
van Alfajarali binnen, aan het niuinde waarvan de bonte
menigte, welko om den ^truuuiard Vau .\ ;;. ü-llumeva ver-
gaderd was, leeds in slagorde siund. Zyn regtervleugei
111. " L'
130
131
steunde tegen de steile helling van het gebergte De linker
werd door eene diepe kloof verdedigd, en zijne stelling
door meer dan eene hinderlaag versterkt, waartoe de aard
van het terrein bij uitstek geschikt was. Hinderlagen en
overrompelingen behoorden toch tot de regelmatige wijzen
van oorlogen der Mooren , die den moed verloren als zij
daarin faalden, evenals de leeuw , die men zegt dat indien
hij den eersten sprong op zijne prooi mist zelden een' twee-
den waa2;t.
De aanvoerder der Moriscos Ijracrt deze listiire krii2;skunst
m praktijk , zoodra de Spanjaarden goed in deii bt rrpas
waren binnengerukt, en gaf het teekeu zonder te wacliteu
totdat zij in slagorde gescliaard stonden ; zijne manschappen
verrezen uit bcrgkloof, kreupeibosch ofravebjn, of stortten ,
evenals de b-i-r^stioonien in ck'ii winter van de licllinii; der
lieuvels naar beneden en vielen tegelijk op de voor- en ach-
terhoede en de lianken der Christenen aan , en overweldii^r-
don hen van alle kanten. Door ]\ct plotselinge van den
aanval nut ontsteltenis vervuld drong de achterhoede op den
middeltogt, terwijl de haakliusschieters in de voorhoede nog
meer in wanorde werden £,^ebraut. Gedurende eeni'^e oou'eu-
blikktu scheen het alsof de plotselinge schrik hen allen
overweldigen zou. Maar men hoorde de stem van den aan-
voerder boven het geraas uit, en door zijne snelle en slimme
maatregelen slaagde hij er gelukkig in om de orde te her-
stellen en lii't vertrouwen zijner manschap])en weder te lier-
levendigen. Hij zond eene bende ruiters onder bevel van
zijn' schoonzoon af, om de achterhoede bij te staan, en eene
andere onder zijn' zoon, Antonio de Mendoza , naar de voor-
hoede. Beiden volbragten met moed hunne zending; en Men-
doza, zijne makkers ver achter zich latende in de drift
waarmede hij naar de voorhoede rende, stortte zic'i in het
digtste van den strijd, waar hij door een' grooten steen van
zijn paard geworpen en spoedig door den vijand omringd
werd, uit wiens magt hij door zijne makkers met moeite en
niet dan na een hardnekkig gevecht werd gered. Zijn vriend,
Don Alonzo Portocarrero , de afstammeling van een edel
All laluzisch creslacht, welks zonen allen te:ren de onsreloovi-
gen gistreden hadden, werd tweemaal door vergiftigde pijlen
S
'I-
ï
gewond; want. de ^looren in de Alpujarras doopten hunne
wapenen in een doodelijk vergif, hetwelk zij uit onkruid,
dat in het wild langs de bergen groeide, trokken ').
Nu_ volgde er eene woedende worsteling. Want de Mo-
risco werd aangezet door haat en de herinnering aan dui-
zendvoudig oigelijk. Slecht voorzien van wapenen van
aanval en gel eel ontbloot van die van verdediging, stelde
hij zich aan het hevigste vuur des vijands bloot en tracht-
te de ruiters uit het zadel te trekken, terwijl steenen en
pijlen, en ze fs eenigc musketkogels als regen op de be-
proefde harnassen der Andaluzische krijgslieden vielen. De
laatsten werden daardoor bijzomler aangezet, en vielen
stoutmoedig in de digtste drommen der Mooren; zij ver-
traden hen o ider den voet, en hieuwen ze links en regts
met hunne scherpe sabels neder. Tegelijkertijd rigtten de
haakbusschieters een welonderhouden vuur op den flank der
Moriscos, die na eene dappere worsteling, welke een uur
duurde, en waarin zij aan alle kanten verdreven werden,
het slairveld , dat met liunne dooden bedekt was, even
spoedig verlieten, als zij er zich op geschaard hadden en,
tusschen de bi.Tgen verdwijnende, weldra geheel buiten ver-
volging waren.
Mondejar rukte van het slagveld aanstonds naar Bubion ,
de hoofdstad van het distrikt, welke nu door de Muzel-
mannen geheel onbezet was gelaten. Echter waren er vele
hunner vrouwen en dochters gebleven, en wat Mondejar
meer dan alles verheugde was ue bevrijding van 180
Christenvrouw'.ni, die bedwelmd van vreugde en dankbaarheid
naar buiten liepen om de kniei-n hunner bevrijders te om-
helzen. Zij hadden hunnen landslieden, die haar nu van
een lot erger dan den dood liad^ien gered, menig afschuwe-
lijk verhaal te doen; want men zeide, dat er schikkingen
') Dit vergif trokken zij uit den wolfswortcl, die veelvuldig iu de
Alpujarras groei(;c. Uct was zoo kwaadaardig dat de geschiedschrijver
ons verzekert, lat indien er een dropi.cl vermengd wordt met het
bloed dat uit ec ie wonde vloeit, de bcsuKlIing aanstonds tegen den
bloedstroom in ',:ich door het gelicelc ligch;iaii\ verspreiden zal. Men
zegt dat kwecëniap het beste tegcni:ii' is. Mcndoza , guerra de Graiuvla
bl. 73 en M-.
<i-7.-
U
i
132
vvarcii getrofTen om de bekoorlijksteii onder haar weg te
zenden ter aanvulling der liarems van de woeste vorsten in
Barharije, die met de Moriscos in verbinding stonden. De
stad leverde rijken buit aan de overwinnaars op , zoowel in
goud, zilver en juweelen, als in de fijnste stoften, voorna-
melijk zijde, voor welker vervaardiging de bewoners dezer
landstreek beroemd waren. Daar de Spaansche veldheer,
die zich met geene onnoodigc bagaadje wilde belasten, geene
voorzorgen genomen had om zware stukken te vervoeren,
werd het grootste gedeelte in de "-ewone vernielin:(szucht
van den krijg aan de vlammen opgeofferd. De soldaten
zouden zich gaarne de Moorsche vrouwen, die zij in de
stad vonden, hebben toegeëigend, daar zij ze als buit be-
schouwden; doch de markies stelde zich menschlievend ter
harer bescherming tusschen beiden, lioewel tot groot mis-
noegen zijner volgelingen.
Nu vernam Mondejar dat Aben-Humeya het overschot
ziiner troepen verzameld en dt^n wei; had im^eslaijren naar
Jubiles, eene plaats, welke in het wildste gedeelte der
landstreek lag, en waar een vrij sterk kasteel stond, in
hetwelk hij ivn laatste tegen de vijanden stand wilde hou-
den. Daar liij verlangde om van den toegebragten slag
gebruik te maken voordat de vijand nog bekomen was, her-
vatte Mondejar zijn' togt. Hij was nog slechts weinige
mijlen voortgerukt toen hij Titrcs, de voornaamste stad in
het distrikt Ferreiras bereikte. liet was eene vrij belang-
rijke plaats, en rijk in die geriefelijkheden , welke men ge-
woonlijk in de groote Moorsche steden vond, waar de rijke
inwoners in smaak voor prachtige klccding en de kostbare
versierselen hunner huizen met hunne broeders te Granada
wedii verden.
De overwinnaars hadden hier de voldoenincc om 150 arme
vrouwen van hunne natie uit de f^evancrenis te verlossen,
waarin zij opgesloten waren na getuigen geweest te zijn van
den moord harer vrienden en bloedverwanten. De stad werd
aan plundering overgegeven, maar de markies, trouw aan
zijne beginselen , wilde niettegenstaande het gemor en zelfs
de bedreigingen zijner soldaten niet dulden dat de achterge-
bleven vrouwen der Mooren beleediird zon icn worden, iliei'in
10 0
handelde hij niet minder overeenkomstig de voorschriften
eener gezonde staatkunde, dan van m.enschelijkheid, welke
inderdaad, ge ukkig voor het menschdom, nimmer van elk-
ander gescheicen kunnen worden. Hij wilde den krijg niet
tot het uiterste drijven of een ras uitroeijen , welks vinding-
rijkheid en rijverheid eene vruchtb:ire bron van inkomsten
voor hei land uitmaakten. Daarom wenschte hij de deur
voor verzoenii g nog open te litten ; en terwijl hij te vuur
en te zwaard 's vijands grondgebied verwoestte , liet hij
hen nog het vooruitziiü-t oj) u^enade voor hen , die zich
wilden onderwerpen en lol d^iw pligt van onderdanen terug -
kceren.
De weir d 3S leu'ers ]ci('ue door eeüe wilde en verlaten
streek, welke door liare liooge ligging, zelfs midden in
den zomer kiel was en welke nu in de maand Januarij
het treurig aanzien van een' winter aan de polen had. De
sneeuw , welke op de lioogste toppen der bergen nimmer
smolt, lag er nu tot eene ;ianmerkelijke hoogte, en bedekte
den weg der Spanj aaiden , omdat zij zelfs ver naar beneden
langs de hellingen was voortgezwcei)!. Het was niet zonder
moeite dat z:j een' drageliiken overgangsweg voornamelijk
voor liet zware geschut konden vinden , dat met ongeloofe-
lijke inspanning van paarden en manschappen er over werd
gesleept. De soldaten , die in de zonnige vlakten van
Andaluzie war^n geboren en opgevoed , waren slecht gewa-
pend tegen eene doordringende koude , van welke zij nim-
mer eenier denkbeeld haddei\ iiehad. Veler handen en voeten
waren bevrorei . Anderen waren verstijfd en uitgeput door
buitengewonen arbeid, waggelden in de achterhoede mede,
en zonken in de sneeuwjagt o]) den grond, of verdwenen
in de verradeilijke afgronden en spleten, welke onder een
blinkend dekkleed voor het ooa* verbora:en las-en. Het sjinsj
met de Moriscos nog erger, voornamelijk met de vrouwen
en kinderen, die, na als tros met liet leger te zijn mede-
getrokken, om des te beter vervolging te ontwijken, de
ontoegankelijkste plaatsen van het gebergte beklommen ,
waar zij zich in holen verboraen en L;rootendeels van koude
en honoer omkwamen.
()ndertussch( n koesterde .vbcn-Humeya , ontmoediiird door
] n 1
zijn' laatsteii tegenspoed, te weinig vertrouwen in de sterkte
van zijne ingenomene stelling om daar den aanval der
Spanjaarden af te wachten, llij verliet daarom die plaats,
nam zijne vrouwen en bezittin'^en met zich mede en ricrtte
zijir togt met snelle dagmarschen naar Paterna, zijne voor-
naamste verblijfplaats, welke door de nabijheid van de
Sierra-Nevada het voordcel aanbood van hem, zoo noodier
de middelen te verschaflen om de vlugt te nemen naar de
wilde en geheimzinnige schuilhoeken, waar niemand dan
een inboorling hem zou durven volgen. Hij liet in het
kasteel van Jubiles een groot aantal Moorsche vrouwen , die
het leger op den terugtogt hadden vergezeld, en ÖOO man-
nen, die wegens ouderdom of zwakte de bewegingen van
het leider slechts zouden hinderen, achter.
Toen hij Jubiles bereikte, ondervond de Spaansclie gene-
raal derhalve geen tegenstand van liet hulpelooze garnizoen,
dat liet kasteel bezette; dit laatste bevatte daarenboven rijken
buit in goud , paarlen en edL-lgcsteentcn , om daarmede de
hebzucht der soldaten te voldoen. Evenwel drukten zij
hun misnoegen in stoutmoediger bewoordingen uit dan zij
gewoon waren bij de bescherming, welke hun aanvoerder
toonde voor de Moorsche vrouwen, die ten g.tale van meer
dan 2000 in de stad waren. Onder dit t>:etal waren vele
Christengevangenen , die de woeste drift harcr landgenooten
opwekten door het treurige verhaal van de afgrijsselijkheden
waarvan zij getuigen waren geweest , van het slagten van
vaders, echtgenooten en broeders, en van de vervolgingen,
waaraan zij zelve hadden blootn:estaan om haar tot de
Mahomedaansche leer te bekeeren. Zij smeekten den kapi-
tein-generaal om medelijden met hare smart te hebben , en
het haar aangedane ongelijk te wreken door alle mannen en
vrouwen, die men in de stad vond, te dooden. liet blijkt
daaruit dat , hoezeer zij ook voorbereid mogen geweest zijn
om eerder de martelaarskroon te dragen dan haar geloof
af te zweren, zij nog weinig gaven om het edelste voor-
schrift , dat beveelt om vijanden te verdreven. In dit
opzigt toonde Mondejar duidelijk dat hij beter Christen
was; want terwijl hij medelijdend naar het verhaal harer
jammeren luisterde, en alles deed om haar in hare smart
te troosten, -«'iide hij toch de bescherming zijner gevange- ^
nen niet laten varen, of heu aau de onmenschelijkheid zijner*
soldaten overlaten.
Hij zorgde gedurende den naclit voor hunne veiligheid
door hen in de kerk op te sluiten. Maar aangezien deze
niet meer dah een duizendtal personen bevatten kon, wer-
den de overi^^en, en daaronder al de mannen op een open
plein in de nabijheid van liet gebouw gelegerd. De Spaan-
sclie troepen kampeerden op geen grooten afstand van deze
plek ').
In den loop van den nacht wist een der soldaten in de
legerplaats der gevangenen door te dringen, en veroorloofde
zich eenige vrijheden met een Moorsch meisje. Bij toeval
was haar minnaar, m vrouwenkleèren vermomd, aan hare
zijde, omdai hij ter harer verdediging bij haar gebleven
was. Zijn Moorsche bloed begon bij die beleediging te
kooken en lij bewees dit door den Spanjaard zijn dolk in
in het ligcliaam te stooten. liet geschreeuw van dezen
laatste wekte zijne makkers spoedig op. Zij renden naar
de plaats, en vielen op den jongen ^^lorisco aan, die nu het
zwaard zwaade, d;^ hij den buiten gevecht gestelden Span-
jaard ontwrongen had. en zich zoo dapper te weer stelde
dat verscheidene andereu gewond werden. Xu ging de
kreet op dii er onder de gevangenen gewapende mannen
als vrouwen verkleed waren: er snelden meer soldaten toe
ter ondersteuning hunner makkers, en vielen met woede op
de hulpelooze slagtoii'ers aan. Het oproer werd algemeen.
Aan den eenen kant hoorde men beden en verzoeken om
genade, aau den anderen onmenschelijke verwenschingen,
gevolgd doo: doodelijke slagen, welke bewezen hoe weinig
het smeeken om genade hielp. De harten der soldaten waren
harder dan het staal, waarmede zij doodden, want zij her-
innerden zi:h de wreedheden, welke de Moriscos tegen
^) Moüdejsi-s leger \\-us kort voor .Je aankomst te Jubiles uog
vci-blerkt doot tvce korüettcu ruit( rij cia ccnc kompagnie voetvolk uit
Cordova, vrelce versterking iii.i zoir noodig hati ^vegens de talrijke reeds
celedcu vrrhczcn. De kapitein Tello u'Aguüar was de eerste , die
niet zijiie lu.tenj de stad uuuviel. > ■^^ï*
'5
'M
^:lG
hunne iandgcnooten bedreven hadden. Regis eu links
^-laandc, hieuwen zij onverscliillig mannen en vrouwen
heulen evenzeer weerloos, neder. Tn hunne blinde woede'
v/onddcn zij zelfs elkander; want het was in de duisternis
:na gemakkelijk een' vriend van een' vijand te onderschei-
aiMi daar men weinig lielit had, zooals de kronijksehrijver
zi-.-t. bt'haive dat van de vonken, die uit het tegen elkan-
d-ei- .humde staal sprongen of van de voorbijseiiietende vlam-
^rni der vuurwapenen. Jl.t was te vergeefs dat de ofïicie-
-i' J^iniie manseliappcn van dit slaucrswerk trachtten af
^^' iiouden. Het vurige karakter des Andaluziërs was in
unc Kracht, en liet zou even gemakkelijk geweest zijn de
irtbarstmg cencr n^ijn tc<rvn te houden wanneer het kruid
ni de loopgraaf reeds ontstoken is, als om deze woede te
^^tu.teii. Aiet ^<>:n' dat liet morgenlicht deed zien dat de
.■n>^.a van h.t hk. d d,cd , en de hjken der weerlooze sla^t-
j]
C'Jiers ]ii
1
l'"oi;,M op dkaiuKr la-c, , was deze bloeddorst
Vüida;.,.. hen proot aa,,;,.l vrouur,, c-n i-ijna al de manneu
f";'""'" ^"J '^"' ■^■•'.^'"■c "u, ha lov.n. Zij, die in de
ker,< waru, ^,lnku- hn de dem-e„ di^t o,.' aUlus lm„„e
v.janden buiten teiiüiul,n, uie lieriiaaldelijk po-nn.ren in
iitt werk .stelden o,n binnen i,et -ebouw door te drinn-en
1''- marl:,es van Monde.jar, verontwaardigd over de °on-
mcrwehel.ke lian.ielw.jze van zijne soldaten, en over
Imnnc schreeuwende onïelioorzaamlieid te^en zijne bevelen
liet aanstonds een onderzoek omtrent de zaak 'in iiet werk'
'""'•'"'' '■" ''^' tere^-Mellnig van drie der sclmldit,vsten was
cone l^eihanio waarsciiuum,- voor ,!e Andaluzischc 'soldaten
cat er grenz,,, waren, w.lke men met overschijden mo^t
om het gcduhl van den veldheer op de proef te 'stellen °
^oor dat h,j Jubiles verliet, zond .Mondejar onder sterk
geleide de Chr.slen,Tva,„Tnen naar (;ranada, die sinfa
hunne bevrijd,,,.. i„ he, h.,-er gebleven waren. Kr wareu
er 800, vrouwen en kimhrin, eene weerlooze menigte, voor
«,er bel,oeften men zorgen moest, en welker tegenwoordig
beid noodzakelijk de bewegingen des leirers moesten be-
lemmeren Zij moesten die lange en moeijelijke reis te voet
over de ■ ''
ocrg( n
volbrengen, daar er geene un'ddeleu van
[;.!
.) t
vervoer ware:i, en erbarmelijk was het schouwspel dat zij
aanboden, toen zij de hoofdstad bereikten. Toen de moé-
geloopen reiz gers de poort van Bib-arranbla binnen kwamen,
stroomden de. burgers hun in menii^te ter welkomst te ge-
moet. Er reed eene bende ruiters voorop , van welke ieder
man twee kinderen voor zich op het zadel had, terwijl er
soms nog een derde hem achter op den rug hing. Het
voetvolk was aan de achterhoede, terwijl de vrouwen den
middeltogt varmden; dat was eene rampzalige en treurige
groep: liare koofden waren door geene bedekking tegen het
weder besclu.t; het haar, door do siieeuw wit geworden,
hinii^ ordeloos lann^s liare schouders : hare kleederen waren
armoedig, gei^cheurd en beslijkt door de reis ; zonder kousen
of schoenen om hare voeten voor de koude en de steenen
op den weg te bedekken, terwijl liet meest bevangen oog
in de rimpels op haar gelaat de geschiedenis van haar on-
vergelijkelijk lijden lezen kc^n, ^Mciii^cen behoorde tot eene
klasse, welke den arbeid ongcv/ocHi, en teeder opgevoed,
slecht voorbereid was op lie btjirot vingen en ontberingen
waaraan zij blootgesteld waren geweest.
Toen hare vrienden en bh, edverv.antcn zich om haar ver-
zamelden, om hunne deelneming te betuigen en het verhaal
harer onii:elul keii aan te liooren , v>arcn de stemmen der
arme reizigsters door snikken en tranen afgebroken. De
smart was aanstekelijk , en dv tnnrende en medelijdende
menii;"te verrrezelde den stot t ai-^ v>. -i trori) weeklaijers naar
het klooster ^an Onze Lii ve Vrouwe der Overwinning, in
het tegenover^i^'estelde ged^-rite der -lad, waar eene plegtige
mis werd geljzen, en dankucbedeii werden uitgestort voor
hare verlossing- uit de gevangenschap. Uit de kerk gingen
zij naar het Alhambra waar zij zeer welwillend ontvangen
werden door de markiezin van Mojidejar, de vrouw van den
kapitein-generaal, die al deed wat zij kon om haren ellen-
digen toestand te verzachten. Zij , die vrienden en bloed-
verwanten in de stad hadden, vonden bescherming onder
hun dak, ter vijl de overigen vriendelijk werden opgenomen
door den aaitsbisschop van Granada en de medelijdende
stedelingen, cie haar van kleedinï^ en al wat tot haar onder-
138
houd iioodig was, voorzagen, üe verhalen, welke tle vlug-
telingen deden van de verschrikkelijke tooneelen, die zij
in de Alpujarras hadden bijgewoond, wekten bij de Span-
jaarden een nog dieper gevoel van haat tegen de Moriscos
op, hetwelk den bewoners van de Albaicin weinig goeds
voorspelde.
-'- -M/UVW^v'.^"-
liÜOl'Db'i l Iv iV,
OPSTAND DER MORISCOS.
Toestand van Alen-llumeya, — Lot Her Moorsche gevan-
genen. — Bestorming van Gmjaras. — Onisua})ping
van Ahen-JJuraeya. — OperulïciL van Los Velez. — Kui-
perij tegen Mondej ar, — Ihidcui^ijurigheid der soldaten. —
Moord la Granada. — IRernlcaidug van den opstand.
15 6 0.
Yoor dat de markies van .M^oiultjar Jubiles verliet ont-
ving hij een bezoek van zeventien der voornaamste Moriscos
uit die landstreek, die hunne onderwerping kwamen aan-
bieden en iich tegelijker tijd vau eenig aandeel aan deu
opstand vrij trachtten te pleit( u , terwijl zij nederig om de
bescherming van den kapitein-generaal baden. Dit stond
hij zonder bedenken toe daar het met zijne staatkunde
overeenkwanc , terwijl hij hun een vrijgeleide gaf met on-
derrigt om aan hunne stamverwanten te vertellen wat hij
gedaan had, en hen, zoo mogelijk, over te halen om tot
hun' pligt vau onderdanen terug te keeren, daar dit het eenige
middel was om eene ramp af te wenden, welke hun an-
ders spoedi'j' overkomen zou. Deze daad van goedertieren-
heid, welke zoo zeer tegen het gevoel der Spanjaarden
streed, was eene nieuwe oorzaak van ergenis voor zijne sol-
daten , die begrepen dat zulke schoone aan de opstaudelin-
iren toesestine voorwaarden weinij]^ beter waren dan eene
overwinning op henzelven behaald. Echter was het goede
gevolg van deze handelwijze s])()L^dig zigtbaar, toen de mar-
kies zijn' tDgt wederom aanving. Want toen zijne gunsti-
ger Jgezindheid meer algemeen bekend werd, boden vele
Moriscos en vele steden op zijn' weg, vol begeerte hunne
.Hl
liü
onderwerping aan, en riepen zijne genade en bescherming
tc-^en zijne soldaten in.
Ondertusschen zag Aben-Humeya, die met zijne vrouwen
en soldaten te Patcrna gelegerd was, met misnoegen dat
zijn bergtroon b^na onder hem wegzakte. De gelest van
wantrouwen en afval was zijn legerkamp reeds binnengeslo-
pen, ïlet was in Uvec partijen verdeeld. Eene van deze,
die aan verderen tegenstand wanhoopte, wilde al aanstonds
voorwaarden van den vijand bodingen. De andere partij was
stoutmoediger: maar hare aanvoerders stonden, indien wij de
Kastiliaansche sehrijvcrs mogen gelooven , minder onder den
invloed van vaderlandlievende, dan van persoonlijke bcweeg-
redencm, daar het meerendeels mannen waren, die zulk een
bejaugriik deel aan den opstand genomen hadden, dat zij
naauwelijks kooiden hopen in eene door de Spanjaarden
beloofde amnestie te deelen. Dit waren voornamelijk de
Spaansclie gelukzoekers, die zich boven alle anderen on-
derscheiden liadden door hunne wreede vervolging jegens
de Christenen. Zij regelden te dien tijde de plannen van
den Moorschcn vorst, daar zij zijn^ geest bezig hielden met
de verdenking der trouw van sommigen zijner volgelingen,
voornamelijk van den vader van eene zijner vrouwen, ""een
persoon van veel invloed onder de .Aluriscos. Verdoiken en
doodeii waren, bij AL-n.-irameya wooi'dcn van dezelfde be-
teekenis. llij liet zipn aanvcrw^^iit roq)en, en toen deze de
kamer binnentrad , !icm voor zijnc oogen afmaken. Hij
zou zulks door den numrd van eenige anderen van de fa-
milie hebben doen volgen, als zij zijne handen niet ontvlugt
waren; aldus toonde hij zich inderdaad een afstam melin^'g
van die Oostersche despoten, die de levens hunner bloed-
verwanten even weinig telden als de worm op hun' weg *).
Hij stond nog aan lut hoofd van een talrijk leger. Het
getal, hetwelk nog COdU man bedroeg, maakte de"" grootste
sterkte van deze bende uit; want zonder krijgstucht en
') Abdcrrahmau, of, zooals het door Gavan^os ccspcld wordt
Abdu-r-rliaman de Eerste , de grondlegcr der dvnasfie, vau welke Aben-
Humeya voorgaf een af.tammelm- ir zijn, vluL^tte naar Spanje voor
eene bloedige vervolging, waarin men zegt dat alle leden vau dit tal-
rijke gcblacht met sabelhouwen of pijl>choten ziju omgebragt.
1 11
bijna zonder wapenen, was het uit zulke ruwe en vreemd-
soortige besta iddeelen zamengesteld, dat het zooals hij reeds
ondervonden liad, nimmer den schok van de Kastiliaansche
kri'io-smafft k.m weerstaan. De Moorsche vorst had nog
andere redenea om ontmoedigd te worden over de tijdingen,
welke hij ieder uur van den afval zijner onderdanen kreeg.
De ffoederent ereuheid , welke de overwinnaar toonde, deed
meer voor dezen dan zijne wapenen, evenals de sneeuw,
welke de wii terkoude slechts wat vaster op de helling der
berden had doen vastvriezen, onder de zachte koelte der
lente hare vastheid verliest en wegsmelt. Niettegenstaande
zijn laatste vjrtoon van stoutmoedigheid, verloor de onge-
lukkige jongi]an nu alle vertrouwin op zijn geluk en zijne
volgelingen. Droevig ter neergeslagen, wist hij niet waar-
heen zich te wenden. Hij bezat wiinig van de standvastig-
heid of den moed van den vaderlandlievenden man, die
zijn leven voor eene groote zaak waagt, en hij nam nu
zijne toevlug:; tot hetzelfde middel, hetwelk hij nog onlangs
in zijn schoonv.ider met den dood gestraft had.
Hij zond een bode naar den markies van Mondejar m.et
aanbod van zich over te geven, en oin , zoo hem daartoe
de tijd o-egeven werd, zijn valk over te lialen om zijn voor-
beeld te voliïen. Ondertussciien viizocht hij den Spaan-
schen veldheer om zijn" togt te staken en aldus eene ont-
moeting' met zijne troeiicn te voorkomen. Hoewel Monde-
jar hiertoe :'>ijne toestemming iiiit Nsilde geven, trok hij
echter langzamer voort, terwijl hij onderhandelingen met
den vijand aanknoopte. Hij was reeds in het gezigt der
vijandelijke benden gekomen, toen hij er op verzoek van
Aben-Humeyi zijne toestemming toe gaf om voor eénen
nacht in het naburige dorp Ihiza halt te houden om daar-
door tijd voor een persoonlijk onderhoud te hebben. Dit
noodzaakte de troepen, van welke sommigen reeds tot op
een musketschotsafstand van den vijand waren voortgerukt,
om terug t3 gaan en zich daar te legeren waar op dat
oogenblik de achterhoede was. Li,, liet uitvoeren van deze
beweging kwamen zij bijna in aanraking met eene afdeeling
van het Mocrsche leger, welke onkundig van de ware oor-
zaak , de be^veging als eene vijandige vertooning beschouwde,
142
,n de Spanjaarden met eenc hagelbui van pijlen en andere
werptui"en begroette, hetgeen deze door ecne geduchte laag
uit hunne musketten beantwoordden. Spoedig werd het
crevecht algemeen. Aben-llumcya las juist een' brief, dien
liii van iemand van Jlondejars gevolg ontvangen had om
de plaats voor een onderhoud te bepalen , toen hij opschrok
van het vuur en met ontsteltenis zijne eigene manschappen
in hevi.' gevecht met den vijand zag. Yeronderstellende
dat hij door de Spanjaarden bedrogen was , smeet hij den
brief 'op den grond, en wierp zich in den zadel; zonder
te beproeven om zijne troepen te herecnigen, die in alle
riMin-en over het veld vlugtten, sloeg hij den weg naar
de" Sierra Nevada in, waarbij hij slechts door vijf of zes
der zijnen gevolgd werd. Zijn paard was met schuim be-
dekt en weldra bereikte hij de bergpassen. Maar hij werd
hevi' vervolgd, en nieeneiule dat l;et veiliger was om op zich
zelven dan op zijn paard te vertrouwen steeg h,| at sneed
het dier de kniepezen door opdat het zijnen vijanden met
ten dienste zou zijn , en verdween in de donkere berg-
holen, waar het vruchteloos zou geweest zijn om hem
te vervolgen.
De nederlaag van het leger was volkomen en de over-
winnaars zouden den vlugteiingen een onberekenbaar verlies
hebben toegebragf, zoo de markies va„ Mondejar zijnen
troepen zulks met verhinderd en het moordwerk tegenge-
houden had. Hij wenschte de deur tot verzoening zoover
mo-eliik open te zetten. Zijn gedrag , hetwelk men nie
bec^reep en dat door zijne manschappen niet gewaardeerd
kon worden, werd door hen als verraad beschouwd. Zij
vonden eenige vergoeding voor hunne teleurstelling in de
plunderin- van Faterna, de verblijfplaats van Aben-Uumeya,
welke ruimschoots van de door de Moriscos zoo geliefde
pracht voorzien, den overwinnaar een weikomen buit op-
leverde. . , TT '
Onder de Moorsche gevangenen waren Aben-llumeya s
moeder, twee van zijne zusters en eene zijner vrouwen nau
welke Mondejar zooals gewoonlijk zijne bescherming schonk.
Echter was de beschikking omtrent zijne gevangenen een
punt van kwelling voor den Spaauschen veldheer. Zooals
/
14 3
wij gezien heb])en zouden zijne soldaten daar aanstonds een
einde aan hebben gemaakt, als ten !n:uste hun aanvoerder
er zijne toestemming toe gegeven had, door ze allen als
buit van de overwinning te beschouwen. Er waren vele
personen hooger in rang dan soldaten, die daaromtrent van
hetzelfde denkbeeld waren. Dit geschilpunt was belangrijk
genoeg om d?r regering te worden voorgelegd. Philips
bragt het in den raad van state, en het als eene gewetens-
zaak beschouwende, waarin de belangen der godsdienst ge-
wikkeld waren , vroeg hij het gevoelen van de koninklijke
reo-tbank van (jrranada, van welke Deza voorzitter was. De
eindbeslissing was, zooals men die van eene regtbank met
inquisiteurs aaa het hoofd verwachten kon. Men verklaarde
dat de Moris(os, mannen en vrouwen , door hun opstand
de straf der slavernij hadden verdiend. Hetgeen evenwel
in deze uitspraak het merkwaardigste is, is het daartoe ge-
bruikte antecedent, hetwelk niets anders was dan eene be-
slissing van den raad van Toledo, welke opklom tot den
tijd der West-Gothen, toen zekere oproerige Joden door
eene daad vi.n opstand hunne vrijheid verbeurd hadden ').
Men zeide dit het den Morisco niet beter dan den Jood
moest gaan, 'laar hij niet alleen, zooals deze, een opstan-
delinof en ongsloovige, maar daarenboven een afvallige was.
Men begreep dat die uitspraak zeer ten genoege was van
Philips, die ev'enwel //met de vrome gematigdheid, welke zulk
een regtvaardiij en geacht vorst kenmerkt'' ^), de strengheid van
het vonnis bij de uitvaardiging in zooverre matigde, dat
hij jongens beneden tien en nicisjes beneden elf jaar uitzon-
derde. Deze zouden onder de hoede e^esteld worden van
daarvoor verantwoordelijke personen , die hem de weldaad
eener Christelijke opvoeding zouden bewijzen. Ongelukkig
zijn er redenen om te vermoeden dat de goede voornemens
der regering bij de uitvoering niet zeer naauwgezet betracht
werden door hen , die daarmede belast werden.
*) De aangehaalde beslis;;inc- was waarschijntijk van den raad van
Toledo van G90. Vgl. Mariaua, historia de E.^pana, 1, bl. 452.
-) Dit zijn de woorden van Marmol in zijne Rcbellion de Granada ^
1, 1)1. 495.
1-u
Terwiil dH punt ha.gende was viel .Tubiles den ovev-
JlX handen, en Mondejar die .ch zeeven ^ v u _
heid gaf om zijne vrouwelijke gevangene. ^2ZTn^^
.ijl er bij deze gelegenheu n.ee a ^^^^ J^,^
handen waren gevallen, g^^ .\.''" .''" ' „.„eleide
Motiseos ter bewaking, aan wie h,j bneven J' "J=
gegeven had. Zij hadden verlof gekregen «™J- J'^"
^ ° „ •!•.. i. , 4n n-pvpn OD voorwaarde üai isij u^
aan hare famü.en terug Ie gtven , o ' i^,,.
„ „-11. rprrer n"swei;e zouden uUgtitveiu
aanvrage van re.eun s vertrouwen
Men moet erkennen dat zul^ etne n ^„,,ou.
i„ de goede trouw der Muzelmannen aanduidt, een vcrtrou
:e„',^ltwelk de ^^^^ ^f^Z^t^^X ^^^
''' --rrS z rdrtfiirerrte^i u^leverd,
"Tutndrt van enkelen, die in dien tusschentijd ge-
il::::::, ^en werden meest allen te Granada ur het
"Cli^fpliVian eenig belang, welke het nu nog tegen
XjQ Lcnio^ K . ,, 1 ,, nn-i^ir^^ in de vlakten van
Mondeiar uithield, was l>as üuajaia^, m
Monaejai Mahu^a u-ele"'en. bit
Ïtrs'te rots,::nv>,: op welks top .e natuur, sleehts
:! door kunst g.ho.p.n, "-'--' 7 -:,toir.
,? 1,^.1 Het was bezet door ceue woeste bende Mons
'"die tm Ie hoogten dalende, zich over de vlakte ver-
'u '/als woe.te stroopers voorttrokken, waardoor
spreidden en ^'^ ;° ; '' ;,,,„i^„^^, i,„j „erden. Monde-
^'^ 1 "fkl ten Ier toners bewogen, verliet Ug:jar
''-' deTi" Sruar! aan het hoofd van zijn geheele
iLr hetwelk door de aankomst van nieuwe benden nu
leger, hetwe overhaasting naar &ua-
;-:;ro 1- .eleldiger tegenstand dan h, verw-^l.
Il /i ne eerste pogin. om de stad te nemen werd met
had Zyne eers ^ . ^^^^^^^^^^^ afgeslagen. Be
g„ot verhes l'-J ^^^^^^^^^^^ ^^^,„^g ,,„,
Moorsche bezetting witrp
" 7 .f ,Kt zii alitn wcdcv werden uitgeleverd ).iets dat
.) Mendoza zegt dat zi al ^^^^^^^ ^^.^ ^^^^^^^ ^^ ^^^j^^^^.
nooit te voren gezien was ae . ^ ^^^ ^ ^^ ^,^ ^^^
zaamheid, of dat er zulk ^^^ .H 1.- 1=' C- • ym/. (?r...'Av U. '-•-
^vmic: beter dan liuisvaad worden be^cliou.a C.
ü
115
hagelbui van allerlei werptuigcn op hunne hoofden en, wat
het ergste waii, rolden groote rotsblokken naar beneden,
welke in de f-elederen der Kastilianen neerstortende man-
men en paarden verpletterden , en even groot nadeel te weeg
bragten als het geschut gedaan zou hebben. Er bleven 800
gesneuvelde Sj)anjaarden op het veld liggen ; en menig
adel ijk huis ia Andaluzië droeg rouw na den ramp van
dien dag.
Mondejar, aangevuurd door deze nederlaag, de eerste
welke zijne wapenen ondergingen, besloot den volgenden
dag zelf den storm aan te voeren. Zijne looj^graven werden
met meer beleid dan te voren aangelegd, en zonder groot
verlies te lijden, gelukte het hem om zijne haakbusschieters
op eene hooger gelegen plaats te brengen , vanwaar hun
vuur 's vijand 5 versterkingen bestreek en hun een geducht
verlies toebragt. De zon ging reeds onder en nog had de
stad zich niet overgegeven. Maar El Zamar, de dappere
verdediger, bejjreep dat er zonder krijgs voorraad en zonder
wapenen, geene hoop voor zijne kleine bezetting meer be-
stond. De ]\.'oriscos verlieten daarom met hunne vrouwen
en kinderen bij het vallen van den nacht de plaats in
stilte, daalden met de vlughicid- van de klipgeit in de lerg-
kloven af en cntvlugtten zonder de aandacht der Spanjaar-
den op te w?kken. Zij lieten diegenen slechts achter,
die door oudi^rdom of zwahheid, niet in staat waren om
hen in hunne gevaarlijke afstijging te volgen.
Den volgenden dag toen de S])aansche veldheer zich ge-
reed maakte den storm te herniLW<ii was /ijnc verbazing
groot, toen hij bemerkte dat de vijand verdwenen was,
behalve eenige ongelukkige wezens, die niet in staat waren
om wederstand te bieden. Al de booze trekken van Mon-
dcjars karakter waren opgewekt door den hardnekkigen
tegenstand van de stad en door de levens, die het hem ge-
kost had. In de hitte van zijn" toorn beval hij de hulpe-
looze bezetting over de kling te jagen. Geen gebed om
genade werd verhoord. Men lette noch op leeftijd, noch
op kunne. Allen Averden in des veldheers tegenwoordigheid
neergesabeld, ^raarbij men zelfs zegt dat hij de dralers onder
in. ^ 10
HG
11
het krüixsvolk aanzette om met hun bloedig werk voort
te gaan ^).
Maar hij werd in deze wreedheid nog overtroflen door
die van zijn' zoon , den graaf van Tendilla. El Zamar de
dappere verdediger van het kasteel dwaalde met zijne kleine
dochter in den arm tusschen de rotsen. Uitgehongerd en
uitn-cput van vermoeijenis, werd hij eindelijk door zijne
vijanden overvallen, en gevangen naar Granada gezonden,
waar de woeste Tendilla hem met gloeijende ijzers het vleesch
van het ligchaam liet knijpen en daarop zijn gefolterd rif,
waarin de levensgeesten nog trilden, vierendeelen. De mis-
daad van El Zamar was dat hij al te dapper voor de onaf-
hankelijkheid van zijn volk gestreden had.
Nadat hij de wallen van Guajaras tot den grond toe ge-
slecht had keerde Mondejar met zijne bloedige lauweren
naar zijn hoofdkwartier te Orgiba terug. Steden en burg-
ten hadden voor zijne magt gebukt. Aan alle kanten waren
zijne wapenen overwinnend geweest. Maar ecne zaak ont-
brak er nog, namelijk de gevangenneming van Aben-IIumeya,
den kleinen koning der Alpujarras. Zoolang als hij leefde
zou de nu onderdrukte opstand ieder ongenblik weer kunnen
uitbarsten. Hij had, zooals bekend was, zijne toevlugt ge-
nomen naar de wildernissen der Sierra Nevada, waar hij,
voli^ens schijven van den kapitein-generaal met eene hand-
vol volf^elin'^en van rots tot rots dwaalde. Mondejar zond
twee benden krijgsvolk naar het gebergte, om zoomogelijk
zijn' sehuilhoek te ontdekken en hem te vatten.
De aanvoerder van eene dezer benden, Maldonado ge-
naamd, vernam dat Aben llumeya zich bij dag in de
ondoordringbare schuil hoeken der bergen verborg, doch
's nachts ontsnappen en met weinige volgelingen zijne toe-
vluDt nemen zou naar eene plaats, aan den zoom van het
*) De bestorming van Guajaras is een geliefkoosd onderwerp voor
kronykschrijvers en zangers. Ouder de laatsten bleef llita niet iü
gcbrjke om zijne dichtlovcren op te hangen aan het grafteeken van
meer dan een aanzienlijk ridder, die bij dien bloedigen strijd omkwam ,
en \oor wie »al de adelijke da:ncs in SeviUr" zooals hij ons vertelt
MU den rouw trin-en/' '/"-v, '-,' '■ ^\-a-"A/, il, bl. 11-2-11 S.
gebergte, Meocina genaamd. Hier vond hij eene schuil-
plaats in het mis van zijnen bloedverwant Abeu-Aboo, een
van die Moriscos , die, na de nederlaag van Jubiles , van
Mondejar een vrijgeleide hadden verkregen. Toen hij dit
vernomen en de ligging van het huis verkend had, trok de
Spaansche bevelhebber met eene kleine bende van 200 sol-
daten derwaarts. Hij naderde in de grootste stilte. Bij
nacht voorttrekkende, kwam hij onbemerkt nabij Aben-
Aboo's huis. Onder bedekking der duisternis voortschrijdende
was hij tot O]) een geweerschot afstand van de woning ge-
komen, toen op dit hagchelijke oogenblik al zijne voorzor-
gen verijdeld A'erden door de onvoorzigtigheid van een' zijner
medgezellen, rt-iens haakbus bij toeval afging. Het schot
weergalmde in de stilte van den nacht tusschen de heuvels
en wekte de "bewoners van het huis, die sliepen even als
de vermoeide zeeman wanneer zijn schip gevaar loopt van
te zinken. Een hunner, El Zagucr, de oom van Aben-
Humcya, de nan die hem voornamelijk zijne kroon, al was
het eene doo;'nenkroon, bezorgd had, sprong het eerste
overeind, en raar het venster vliegende sprong hij daaruit,
ofschoon het eene aanzienlijke hoogte was en vlugtte naar
het gebergte.
Zijn neef, die in een ander gedeelte van het gebouw
sliep, was niet zoo gelukkig. Toen hij aan het venster
kwam zag hij met bezorgdheid dat het terrein tegenover
hem door eene afdeeling Kastiliaansche troepen bezet was.
IVaar een aut er raam snellende, vond hij daar hetzelfde;
zijne vijanden omringden overal het huis. Zeer in het
naauw gebragt en vol angst wist hij niet waar zich te
wenden. x\ldu£ ingesloten en zonder eeuig middel om van
zijne vijanden voorwaarden te bedingen, wist hij dat hij
even weinig v.m hunne genade te hopen had als de wolf
van de herders, die hem in zijn hol gevangen hebben.
Ondertusschen beukten de Spanjaarden op de deur om toe-
gang te verkrjgen. Gelukkig was deze goed voorzien.
Plotseling vloog Aben-Humeya eene gedachte door het hoofd,
welke hij aanstonds t^n uitvoer bragt. Yan de trappen
snellende, plaa.ste hij zich achter de deur en trok moedig
de grendels wei;. Het gescbuil' werd niet gehoord door het
tl
oc.raa< dat de aanvallers maakten, die, ziende dat de deur
week meenden dat zij de beletselen hadden doen wijken,
naar ' binnen stormden en zich weldra overal door het huis
verspreidden om den vlugteling te zoeken. Aben-llumeya
die achter de deur verborgen was , ontsnapte aan de opmerk-
zaamheid; en toen zijne vijanden verdwenen waren, sloop
hij in de duisternis weg, en onder bedekking daarvan ge-
lukte het hem zijn weg naar de bergen te vinden.
liet was te vergeefs dat de Spanjaarden woedend over
het verlies van hunne prooi, Aben-Aboo naar de schuil-
plaats in het gebergte van zijn' landgenoot en van zijn'
oom, El Zaguer, vroegen; de pijnlijkste folteringen konden
zijne standvastigheid niet aan het wankelen brengen. //Ik
kan sterven" zcide de brave Morisco //doch mijne vrienden
zullen leven." Hem voor dood achterlatende keerden de
soldaten naar het kamp terug en namen een groot aantal
van zijne makkers als gevangenen met zich mede. Er was
echter geen , die niet van een vrijgeleidc van den markies
voorzien was, die hen daarom m vrijheid stelde en dus
toonde aan zijne beloften gestand te doen, waarin hij onge-
lukkigerwijze, zooals wij later zullen zien met al te goed
door °zihie soldaten gevolgd werd. De heldhaftige Aben-
Aboo stierf echter niet, hoewel men hem voor dood had
achter gelaten, maar bleef in het leven om zich aan het
hoofd van een' nieuwen opstand te stellen en ruimschoots
wraak op zijne vijanden te nemen.
Terwijl de wapenen van den markies van Mondcjar aldus
met goeden uitslag bekroond werden, woedde de oorlog
echter heviger aan de oostelijke hellingen der Alpujarras,
waar een krijgshaftig bcrgvolk Almeria en de naburige
plaatsen met een' aanval bedreigde, en de inwoners voort-
durend in onrust hield. Daarom verzochten zij de regering
van Granada om eenigcn afdoenden maatregel tot hunne
zekerheid te nemen. Dien overeenkomstig begeerde de pre-
sident, Deza, dat de markies de Los Velez, die het ambt
van cllrJardado in de naburige provincie :\rurcia bekleedde,
ccnc legerinagt bijeen zou brengen om do grenzen te ver-
deai-en° Deze handelwijze werd door ]^Ioiidejars vrienden
beschouwd als cene beleediging voor dien edelman, wiens
i
f
119
militair ^irczas zich uitbreidde over liet land dat door de
Moriscos bedrdgd werd. De daad was des te hinderlijker
daar de persoon, die men verzocht het bevel op zich te
nemen een mededinger was tusschen wiens geslacht en dat
van Mendoza eene oude vete bestond. Echter wettigde de
koning het besluit, meenende dat Mondejar niet sterk ge-
noeg was om de geheele streek der Alpujarras te bescher-
men. Iloe dit zijn moge , Philips bragt door deze handel-
wijze twee aanvoerders van evenveel gezag op het tooneel ,
mannen die in hun karakter en gewone geslepenheid zoozeer
van elkander verscliilden, dat men weinig overeenstemming
tusschen hen \erwachten kon.
Don Luis Fajardo, markies van Los Velez, w-as een
eenigzins bejaard edelman, die zijne meeste jaren in den
krijgsdienst had doorgebragt. llij had onder den grooten
keizer de kri ü:sdienst bestudeerd en den naam verkreo;en
van een vaar(h"g en vastberaden krijgsman, stout in zijne
handelwijze, loogmocdig, zelfs overmoedig in zijn gedrag,
en met een' vasten wil , die door vriend noch vijand
te buigen was. De strengheid van zijn karakter was niet
verzacht door het harde leven in het veld, en zooals zijn
gedrag bij de nu aangevangen^ togt toonde, werd hij door
Cfcene van die menschlievende bezwaren teru2:c:ehouden, welke
zoo dikwijls liet scherp van Mondcjars zwaard van den wêer-
looze en zwakke afweerden. De Moriscos, die zijn karak-
ter goed begrepen , waren bang voor hem , zooals zij te
kennen gaven door den gcmeenzamen bijnaam van den
/■/duivel met den ijzeren kon."
Toen de markies de uitnoodii-inc^ vnn Deza ontvinij ver-
loor hij geen' tijd om zijne bloedverwanten en talrijke vasal-
len om zich tG vereeiiigen, en zij kwamen met eene vlug-
heid, welke loonde dat zij gaarne L-clioor caven aan eene
oproeping tot een' strooptogt over de grenzen. Zijn eigen
geslaclit was zeer oorlogszuchtig . cii van de wieg reeds af
te midden van wapengedruiscli opgevoed. ]3ij deze onder-
neming werd hij gevolgd door drie zijner zonen, van welke
de jongste, een knaap van dertien jaar de fiere onderschei-
ding genoot ^^an zijns vaders banier te dragen. Met de
■poedig bijeen gcraajite bcipieii uit de iiaburiirf' steden, was
150
Los Velez weldra aan het hoofd van ecne grootere leger-
bende dan die, welke Mondejar volgde. Aan het hoofd van
deze dappere maar slecht geoefende bende trok hij de sombere
beropassen binnen en besloot om den vijand aanstonds tot
den strijd te noodzaken.
De grenzen van ons verhaal gedoogen niet dat wij de
bijzonderheden van den veldtogt beschrijven, daar deze in
de al^emeene bijzonderheden cene volkomene gelijkenis heeft
met den reeds beschreven togt. De strijd toch was te on-
gelijk dan dat deze den oppervlakkigen lezer veel belang in
kan boezemen, daar de bijzonderheden nog van minder be-
lang zijn uit een krijgskundig oogpunt, wegens de volko-
mene onkunde der Moriscos in krijgszaken.
Het lot van den veldtogt werd in drie veldslagen be-
slist, welke achter elkander bij Iluecija, Filix en Ohanez,
steden in het oostelijke deel der Alpujarras, geleverd wer-
den. Die bij Tilix was de bloedigste. Een groot aantal
troscrangers volgden de achterhoede van het Moorsche leger;
en behalve 6000, en daaronder vele vrouwen, die dood op
het veld bleven liggen, werden er, zooals men ons verhaalt ,
2000 kinderen door de Spanjaarden vermoord*). Sommigen
namen de vlugt in kelders en bosschen, doch zij werden
spoedig uit hunne schuilplaatsen opgedreven en door de
soldaten in koelen bloede omgebragt. Anderen wierpen
zich, om aan de handen hunner vijanden te ontkomen,
hals over kop in de afgronden, sommigen zelfs met hunne
kinderen in den arm , en kwamen aldus ellendig om het
leven. /^De door de soldaten bedreven wreedheden" zegt
iemand uit het leger, die de krijgsverrigtingen opteekent
//waren van zoodanigcn aard , dat de pen weigert ze mede
te dcclen. Ik zelf" voegt hij er bij //zag het ligchaam
eener Moorsche vrouw, met wonden overdekt, op den grond
uitf^estrekt, terwijl zes kinderen rond haar dood lagen,
liet was haar gelukt om een zevende , dat nog zeer jong
1) Wij hopen dat dit ccnc overdrijving,' van den romanschrijver is.
Mendoza spreekt niet van de kinderen, en vermindert het getal der
jiesncuvelden tot op 700. Maar llita was bij het gevecht tegcu-
woordiu'.
I
•1
151
was met haar ligchaam te beschermen , en ofschoon de lan-
zen, welke haar doorboorden ook zijne kleederen hadden
geraakt , had het wonder genoeg geene wond gekregen. Het
hing'' zoo gaat hij voort //aan de borst zijner doode moeder,
waaruit het melk met bloed doormcngd zoog. Ik nam het
op en redde het." Tot eere der mensehelijkheid zij gezegd
dat hij nog menige voorbeelden van dezelfde soort aanhaalt,
waardoor hij bewijst dat er nu en dan nog eene vonk van
menschelijk gevoel uit de versteende harten dezer stroopers
te voorschijn sprong.
Het slagved leverde den overwinnaar een' rijken buit op,
daar zij de dooden uitschudden, en de lijken der vrouwen
■ van hals- en armbanden en gouden en zilveren sieraden en
kostbare juweelen beroofden , waarmede de Moorsche vrou-
wen zich zoo gaarne versierden. Met buit beladen, grepen
de soldaten de eerste de beste gelegenheid aan om hunne
vaandels te verlaten en naar huis teruiü; te keeren. Weldra
werden hunns plaatsen weder aangevuld, daar het vertoon
hunner rijkdommen de begeerte hunner landgenooten op-
wekte, die vol ijver zich onder de banieren schaarden van
een' aanvoerder, die hen gewis ter overwinning en ter plun-
dering leiden zou. Maar de^ aanvoerder was met al zijn
streng gezag niet opgewassen te:rcn den geest van wêer-
spannigheM , die onder zijne troepen heerschte; en als hij
trachtte een hunner voor eenisie srrove daad van ono-ehoor-
zaamheid te straffen , begreep hij dat er 3000 in de leger-
plaats waren gereed om hun' makker bij te staan en hem
voor straf te vrijwaren.
De woeste buitensporigheden der soldaten waren vreemd
genoeg vermimgd met ecne soort van eerbied jegens de
godsdienstvoriaen , die den aard van den krijg welken
zij voerden aanduidden. Voordat zij zich in gevecht be-
gaven, knielde het geheele leger neder om een gebed te
doen, en smeekte 's Hemels bescherming over de strijders
af. Na den jdag bij Ohanez, waarbij de bergstroomen zóó
met bloed doormengd waren dut de Spanjaarden naauwelijks
hun' dorst kenden Icsschen, vierden zij liet feest van Maria
Lichtmis (2 j'ebruarij). ]\Ien trok in optogt naar de kerk,
waarbij de narkies Los \'elez met al zijne ridders in vol-
> *„i^ -«a.sBiau.
152
komeu wapenrusting en met witte waskaarsen in de hand
vooraan gingen. Daarop volgden de Christenvrouwen, die
uit de gevangenis verlost, en op bevel van den aanvoerder
in blaauwe en witte kleederen gedoscht waren, als zijnde
deze de eigendommelijke kleuren der Maagd. De achter-
hoede werd gevormd door eene menigte monniken en andere
f^ecstelijken , die deel hadden genomen aan den kruistogt.
De togt ging langzaam tusschen twee rcijen soldaten door,
die bij het binnentreden der kerk de processie met twee
salvos uit hunne musketten begroetten; daar werd een Te
Deim gezongen, en de geheele menigte knielde neder om
den lieer der heirscharen te aanbidden, die den vijand in
liunne handen had gesteld.
Xa deze godsdienstige plcgtigheid, gingen de troepen
WLcr aan het plunderen, waaraan de aanvoerder, daarin
rrelicel ongelijk aan zijn' mcdedinsrcr, den markies van Mon-
d(j:;i', (:ven f^^oed deel nam als de minste zijner soldaten.
De ?Jüorsc]ie gevangenen, en daaronder, zooals men ons
mcdidcelt, vtle jonge en sehoone vrouwen, werden ten getale
vnn loOÜ aan de losbandige soldaten overgeleverd , in plaats
van loiie bcschermin;^ te i^^enieten zooals van den edelaar-
digcn Mondejar; gedurende een tweetal weken heerschten er
\n de k^^trplaats de wildste uitspatting en losbandigheid.
Tn ueze vreemde dooreenmenging van godsdienstgevoel en
Dii^ladeü, welke der menschheid tegen de borst stuiten,
zieu wij de karakteristieke kenmerken der kruistogten.
NeruCiio zien wij dat men aan de slechtste driften van het
karakter zuu vrij den teugel viert, als in de godsdienst-
fx.rluiien, waar iedere partij tegenover Gods vijanden meent
te staan, en waarin de heiligheid der zaak over de snoodste
buitensporigheden een' sluijer werpt, welke het ontzettende
daarvan voor het oog van den overtreder verbergt.
Terwijl de Moriscos aldus wezenloos waren geworden door
de geweldige slagen hun snel op elkander door den hard-
voehtigen markies tocgebragt, gelukte het zijnen mededin-
aw door zijne zachte en vrijzinnige staatkunde nog beter
om de vijaiulen tot gehoorzaamheid te brengen. Door hunne
nederlagen ontmoedigd, uitgeput van vermoeijcnis en hon-
o'cr, ronddwalende tusschen de bergen, zonder kleed om
153
zich te bedekken , of huis om zich te verbergen , kwamen
de ongelukk:ge zwervelingen de een na den ander vergifie-
nis smeeken Bijna al de steden en dorpen van de aan
Mondejar toegewezen provincie , gingen onder hetzelfde ge-
voel van wankelmoedigheid gebukt en zonden gezanten naar
het Spaansche hoofdkwartier om huinie onderwerping aan te
bieden en vergiilenis te vragen. Terwijl die gezanten wel-
willend ont\^angen werden, zorgde de bevelhebber voor de
toekomstige veiligheid zijner veroveringen door in de voor-
naamste steden bezetting te leggen, en door kleine benden
naar verschillende kanten uit te zenden ten einde als eene
soort van ^;ewapende politie voor liet handhaven der orde
te zorgen. Op deze wijze, zegt een tijdgenoot, werd de
rust in het land zóó goed hersteld , dat zelfs kleine benden
van tien of twaalf man van het eene einde naar het andere
trokken zonder overlast te lijden.
Te gelijker tijd schreef Mondejar aan den koning om hem
met den tccnmaligcn stand van zaken bekend te maken.
Ilij verzocht zijn' meester liet overwonnen volk genadig te
behandelen, en hem dus de middelen te verschaflen om de
beloften te vervullen, welke hij omtrent de goedgunstige
gezindheid eer regering gegeven had. J lij zond een' anderen
brief aan den markies J^os Yelez om dien edelman aan te
zetten, ten sinde op dezelfde menschiievende wijze met hem
zamen te wjrken, daar dit liet beste met de belangen des
lands overeenkwam. Maar zijn mededinü^er zacr de zaak
geheel anders in, en liij zeitic den markies van ]\[ondejar
ronduit , dat er meer dan een vei(L-]ag zou noodig zijn om
den geest der Moriscos te breken, en dat, daar zij over
die zaak zoo verschillend dacliten, Int voor lederen bevel-
hebber het beste zijn zou om dien weg in te slaan, welken
hij het i<esc liktste oordeelde.
üngelukk.g waren er anderen, en dat nog wel mannen
van invloed aan het hof, die eveu strent^ dachten als de
markies Los Yelez: mannen, die liaiidelden onder den invloed
van godsdie]istig bijgeloof, van onverzoenlijken haat jegens
de Muzelma men, en die zich levendiir de door hen crenlee^de
geweldenarij ni herinnerden. Er waren er anderen, die nog
laaghartiger, slechts aan ziclizelven en aan het voordeel
15i
•9 ^ t^
dachten, hetwelk zij uit het voortzetten van den oorlog
zouden kunnen trekken.
Onder de eersten was de president Deza met de leden
van den raad en de burgerregeringsleden in Granada. Ter-
wijl zij de handelingen van den kapitein -generaal voort-
durend met een onvriendelijk oog bescliouwden, klaagden
zij zijne staatkunde luide bij den koning aan , daar zij zijne
ontijdige zachtmoedigheid jegens een sterk ras veroordeel-
den', hetwelk daarmede hun voordeel doen zou om zich van
hunne laatste rampen te hcrstelleii., en nieuwe plannen van
opstand te vormen. Ik-t wns niet billijk, zeiden zij, dat
belecdigingen, zooals die, welke jegens de majesteit van
God CU der menscheu begaan was, ongestraft zou blijven.
Mondejars vijanden lieten het hier niet bij , maar beschul-
di^^don hem van aan de schatkist het haar toekomende te
onthouden: het vijfde deel namelijk van den buit, welke
men in veldslagen op den ongeloovige behaakte. Eindelijk
beschuldigden zij hem van geen eerbied getoond te hebben
voor de burgerregering in Granada, door haar zijn opera-
tieplan niet mede te deelen.
Door zijne vrienden aan het hof van deze boosaardige
pogingen om zijn' invloed bij de regering te vernietigen
ingelicht, zond de markies een vertrouwd gezant naar
Madrid om den vorst met de gebeele zaak bekend te maken
en de beschuldigingen zijner vijanden te wederleggen. De
beschuldiging van diefstal van staatsgelden schijnt op den
koninc/ geen indruk gemaakt te hebben, daar hij anders
niet traa^' zou geweest zijn om achterdocht te koesteren
als er eenigc reden voor bestaan had. Er heeft mogelijk
meer grond bestaan voor de aajiklagt dat hij geen ontzag
had voor de burgcroverheden van Granada. De beste ver-
dediging voor zijn gedrag in deze zaak moet men in het
karakter en de houding van zijne tegenstanders zoeken.
Van den beginne af hadden Deza en de regeringspersonen
hem met afgunst beschouwd, en al gedaan wat in hunne
magt stond om zijne plannen te dwarsboomen en zijn ge-
za"- te beperken. Vertrouwen slechts wekt vertrouwen.
Mondejar , die reeds vroeg gewoon was om het bevel te
voeren kon waarschijnlijk te weinig tegenstand dulden. Hij
ergerde zich over de hinderpalen en verdrietelijkheden,
welke zijne kleingeestige tegenstanders hem in den weg
legden. Wij hebben geene stukken voor ons liggen om
een beslissend oordeel te kunnen vellen over de regtmatig-
heid van het geschil; maar wat wij van de beschuldigers
van den markies weten, mot den listigen inquisiteur
aan het hoofd, kunnen wij uaauwelijks dwalen door onze
sympathie te schenken aan den openhartigen en edel-
aardigen ki'ijgsman , die, terwijl zijne beschuldigers in
de hoofdstad op hun gemak leefden, streed en den vijand
te midden van winterstormen en over met sneeuw bedekte
bergen vervolgde, en die in weiiiig meer dan eene maand,
zonder andere hulp dan een wanordelijk leger van stede-
lingen, een' gevaarlijken opstand onderdrukt, en de rust
in het land hersteld had.
Philips Mas zeer getroüen door de verschillende verslagen,
welke hem van den toestand der zaken in Granada gezon-
den werden. Mondejars zaakgelastigde deelde den raad van
state mede dat het goed zou zijn indien zijne majesteit
doen wilde zooals zijn vader, Xarel de Vijfde, in gelijke
omstandigheden gedaan zou hebhen, namelijk zelf op het
oorlogstooncel verschijnen <ii den staat van zaken met
eigen oogcn onderzoeken. Maar deze raad vond geen gun-
stig gehoor bij den minister Espinosa, die zich hield alsof
hij de Mor scos zoo verachtte, dat hij verklaarde dat zulk
een maatrenel met de koninklijke waardigheid niet strookte.
Het zou voor zijne majesteit beter zijn als hij een vertegen-
woordiger 5ond, met eene vohna^t om den oorlog te voe-
ren, en van zulk eene aanzienlijke geboorte", dat ^t'2,\\ der
beide üaldhceren zijne benoeming kwalijk kon nemen.
Zooals d3 slimme minister zonder twijfel had voorzien,
was deze laad vrij wat meer naar Philips' smaak dan om
zelf naar het tooneel van den strijd te gaan; want hoe
weinig hij ook mogt terugdeinzen voor het werken in zijn
kabinet, zoo had hij, zooals Avij gezien hebben, een vadzig
karakter, cat hem tot ligchaamsoefening zeer ongeschikt
maakte. II 3t plan om iemand ais 's koninofs verteffenwoor-
diger naar het oorlogstooneel te zenden werd dientenge-
volge goed!,^ekeurd ; en de persoon, die voor deze verant-
15(3
1
j /
woordelijke betrekking gekozen werd was Philips' bastaï\rd-
brocder, Don Juan van Oostenrijk.
Het gerucht van hetgeen in het kabinet te Madrid ge-
schiedde, bereikte Granada van tijd tot tijd, en ging van
de ongelukkigste gevolgen vergezeld. De troepen vooral
hadden niet zoodra vernomen dat de markies van Mondejar
op het punt stond van in het bevel vervangen te woorden ,
of zij wierpen nog den geringen band af, welken hij hen
tot hiertoe had kunnen opleggen, en gaven zich aan ge-
weldenarij en roof over , waarnaar zij zoozeer begeerden en
welke nu door den voorzitter en de regeringsleden te Gra-
nada schenen tegengehouden te zijn. De kleine legerafdee-
lingen zelfs, die Mondejar af had gezonden om den vrede
te herstellen, gaven het eerste voorbeeld om dien te schen-
den. Zij drongen de hutten en woningen binnen, w^elkc
zij moesten bescliermcn, plunderden die, en begingen de
grofste beleedigingen jegens de bewoners. De bezettingen
in de voornaamste steden volgden hun voorbeeld, docli be-
dreven hunne plunderingen op nog grooter schaal. Zelfs
trokken er uit de hoofdstad onder het oog zelfs van den
rrraaf van Tendilla benden soldaten, die met barbaarsch ge-
weid de groene beplanting der valeijen vertrapten, de dor-
pen plunderden en de bewoners uit hunne brandende wonin-
"■( n in i:evanL!;cnscli;ii) niedesleeiAen.
Het was met do diepste verontwaarJigin.^' dat de markies
van Mondejar het fijne staatkundige web, hetwelk liij met
zooveel overleg gesponnen had, zoo ligtzinni-- zag verscheu-
ren door de handen zelfs van hen, die liei liaudv n moeten
beschermen. Xu verlangde hij zoo vurig als iemand in cL
provincie, naar de koirist van iemaiul, die met genoegzaam
crezag bekh-ed was om de oproerige soldaten tot gehoorzaam-
heid te dwingen, een moeijelijker taak dan de onderwerping
van een' vijand. Terwijl de toestand van zaken zoodanig
was, [gebeurde er te Granada iets, hetwelk over het alge-
meen ons aan de wreedste tooneelen der Fransche om-
wenteling zou doen herinneren.
Mi] het be"'in van den o])stand had de voorzitter een
aantal Moriscos, van niet minder dan honderd vijftig zooals
men verhaalt, laten vatten en in de gcvangcui:, der lianse-
larij werpen Eenigc verraderlijke plannen, waarvan zij ge-
durende lar gen tijd verdacht waren geweest, gaven het
nieti^re voor-vendsel voor dezen n:e\velddadiG:en maatrec^el. Som-
miu-en toch waren voor sclmlden in de i^evanwiiis irezet ;
maar het grootste aantal waren rijke man.iien, die onder
liunne landgenooten in het hoogste aanzien stonden. Men
had hen gedurende den geheelen veldtogt in de gevangenis
gelaten, daar zij aldus eenigermate als gijzelaars dienden
voor het ge ede gedrag der bewoners van de Albaicin.
In het b(gin van Maart liep er een gerucht dat de berg-
bewoners m^t Aben-IIumcva, wiens vader en broeder onder
de gevangeren waren, aan het hoofd, zicli gereed maakten
's nachts ei^n' aanval op de stad iu doiii, en met behulp
der bewoneis van de Albaicin het verwoestinsrwerk te be-
ginnen met de gevangenis der kanselarij aan te vallen en
hunne landgenooten te bevrijden. j)it verhaal vond gereedelijk
geloof, veroorzaakte de grootste ontsteltenis onder de bur-
gers en voorspelde den ongelukki^en gevangenen niets goeds.
Op den avond van den 17''^'' ontving Deza het bcrigt dat
men o]) soumige naburige bergou lichten gezien had, welke
een soort \an sis^nalen schenen te ziin daar zii door daar-
mede overe(nistemmende licliten uit sommii^e huizen in de
Albaicin werden beantwoord. Islvn verhaalde dat de aanval
zonder twijfel dien nacht plaats zou liebbcn. Het scliijnt
dat de vocrzitter £?eene maatr(\i"elen [■■(üionien had om de
stad te beschermen. Maar toen hii het berii^t ontvinjr,
deelde hij het aanstonds aa;i ihw alkadc der i^evano-enis
mede en be^al hem voor de veiligheid zijner gevangenen te
waken. De?e verloor geen' tijd oiji zijne vrienden om zich
te verzamelen, en liet onder ecne bende Spanjaarden wape-
nen verdeekm, die te dien tijile in groote menigte in de
stad bewaard schijnen geweest te zijn. Zóo voorbereid wacht-
ten zij allen stilzwijgend eenige groote gebeurtenis af.
Eindelijk luidde eenigen tijd voor middernacht, de aan
de Campana. eene der poorten van iict Alhambra , geplaatste
wacht de klok met snel op elkander volgende slagen, zoo-
als men gewoonlijk bij een alarm deed. In één oogenblik
waren alle Spanjaarden in de gevangenis op de been, en
toen de alkade de deuren geopend en. liun den wTg gewezen
1.JH
had. vielen zij te gelijk op de weêrloozc .lagtoflcrs aan ,
die in een ander gedeelte van het gebouw waren opgesloten.
-Vanc^ezien er vele ouden en zwakke,, onder waren en zi,
;oor\et meerendeel z>el> niet konden te weer stelen, daar
hunne rustige levenswijze l.en niet geselukt had gemaak
voor den krijg, en z.j nu van al hunne wapenen beroo d
waren, sehenen z.j even weerlooze slagtollers te z,,u als de
lapJn in wier kooi de hongerige wolf, bü;'f«-f'- J^
den herder, is ingebroken. Eehter heten z.j zieh het kv n
„,et benemen zonder eene poging om het te redden. ^\ an-
hoop maakte hen sterk en stoelen, b-kc-n allerle, an er
xneubelen uit hunne gevangeniseellen opnemende, traehtten
zij om zieh zoo goed mogelijk tegen hunne aanvallers t
verdedi-'en. Sommigen ontwikkelden eene kraeht, welke
de wanhoop hun sleehts geven kon, slaagden er in om
steenen uit de muren en ijzeren staven uit de vensters te
breken en versehaften zieh dus niet alleen nuddelen van ver-
dedicnig, maar ook om den aanvallers op hunne beurt
eeni':: nadeel toe te brengen. Kortom z,j streden als mannen
die voor hun leven voehten. So.nmigen eehter verloren alle
hoop om te ontsnappen, en bragten eene hoop vloermatten
bedden en andere brandbare zaken bijeen; ziJ staken die
„,et hunne fakkels aan en wierpen zich m de vlammen o,n
op die wijze het gebouw in brand te steken en aldus m een
aUmeenen brand met hunne moordenaars om te komen.
Maar de vlammen, welke zij hadden ontstoken, werden
.poedig door hun eigen bloed uitgebluseht en hunne ver-
briizeWe ledematen liet men liggen blakeren onder de gloei-
iende overblijfselen van den hun doclehjken brandstapel.
De doodelijke strijd tussehen de beide ongelijke partijen
duurde gedurende twee uren voort; de eene hief den oorlogs-
l^reet van „Sint-Jago" aan, alsof zij in het open veld streed,
de andere riep, indien wij het Kastiliaanselie verhaal geloo-
ven mogen, den profeet aan om hem te hulp e komen.
Maar geene mensehelijke noeh goddelijke magt kwam en
hunnen behoeve tussehen beiden, en niettegenstaande het
woeste geraas van mannen, die op leven of dood worstelen,
van het geluid van hevige slagen en vallende werptuigen
van de kreten der overwinnaars en het doodsgeschvei eu het
159
pijnlijk kermen der overwonnenen, gaf geen geluid, indien
wij den krouijkschrijver mogen gelooven, te kennen water
binnen de m jren der gevangenis geschiedde. Zelfs verzekert
men ons dat de schildwacht, die op de binnenplaats stond ,
niet uit zijne sluimering werd opgewekt.
Eindelijk werd eenig geruelit van hetgeen er geschiedde
in de stad verspreid, waar men vertelde dat de Moriscos
de wapenen tegen hunne bewaarders hadden opgevat, eu
waarschijnlijk spoedig hun doel zouden bereiken. Dit was
genoeg voor het volk, dat door de alarmklok opgewekt,
uu in een' staat van opge«ondenlieid verkeerde, die hen
tot iedere èaad van geweld in staat stelde. Zij grepen
hunne wapen 3n en stormden of liever vlogen als gieren, die
de prooi van verre roken, naar het tooneel der slagting.
Hierdoor versterkt voltoüiden de aanvallers in de gevan-
genis spoedig het werk des doods, en toen het morgenlicht
door de getraliede vensters scheen, liet dit het treurspel
in zijne volle uitgestrektheid zien. 'Van al de Moriscos
waren er slechts twee ontsnapt, namelijk de vader en de
broer van Aben-llumeya, die oncKr eene afzonderlijke be-
waking waren gesteld. Er waren vijf Spanjaarden gedood
en zeven gewond waaraan men zien kan welken hevigen
wederstand d3 Muzelmannen boden, hoewel zij geheel zonder
wapenen waren geweest.
Zoodanig was de moord in de gevangenis der kanselarij
te Granada, welke, zooals reeds gezegd is, nergens beter
mede vergeleken kan worden dan met de moordtooneelen ,
welke op no^ grooter scliaal, gedurende de Pranscne om-
wenteling, b:j den beruchten Scptembcrmoord voorvielen.
Maar de ellendelingen, die deze onmcnschelijkheden bedre-
ven, waren de werktuigen eencr bloeddorstige partij, welke
met afschuw door ieder vriend van menschelijkhcid in het
land beschouH'd werd. Daarenteii-en was het te Granada de
regering zelve, of ten minste de hoogste gezagvoerders,
die zich voeir deze daad veraiit woordelijk stelden. Want
wie kan er aan twijfelen dat eene daad, welker gevolgen
afhingen van den zamenloop van zuuvele omstandigheden ,
die het denkoeeld aan eenig voorafgegaan feit geheel afslo-
ten, niet ooaluikend toeirelatcn, zco niet aancjezet is
100
door hen, die het bestuur der zaken in handen hadden?
Een ander bewijs, en niet het minstbeduidende in dit ge-
val, is de afkeer, welke gelijktijdige sclirijvers toonen,
mannen, die bij meer dan eene gelegenheid gaarne hunne
sympathie voor het lijden der Moriscos te kennen geven.
Nadat een van deze kronijkschrijvcrs het beklagenswaardige
verhaal gedaan heeft, merkt hij koel op dat het voor den
alkade der gevangenis eene goede zaak was, want dat hij
eene oroote som i^elds in den zak stak, welke men bij de
lijken der rijke Moriscos gevonden had. IXadat een ander
heeft aangetoond dat de beschuldiging van een' voorgenomen
opstand van de zijde der gevangenen in de hoogste mate
be.-pottelijk is, stapt hij van het onderwerp af met om te
vertellen dat //de stam der Moriscos een zwak en dom ge-
slacht was, met juist verstand genoeg om zich zulk een ongelnl
op din hals te hakMr , zooals hij spottenderwijze den moord
noemt. "De reu-cring te Madrid ontving het guootste deel
van den blocdprijs; want toen de vrouwen en bloedverwan-
ten der vermoorden aans[.raak maakten op de erfenis hun-
ner soms zeer uitgestrekte goederen, werden die aanspraken
door de alkaden van het geregt:^hof te Granada, doch op
welken grond zegt men niet, verworpen en die goederen
ten behoeve der kroon verbeurd verklaard. Zulk eene be-
slissing, merkt de kronijk^ehrijver op, zou ons bijna doen
denken dat deze gevangenen schuldig geweest zijn aan eene
no" afschuwelijker misdaad dan waarvan zij gewoonlijk be-
schuldigd werden. De onpartijdige lezer zal waarschijnlijk
tot een geheel ander besluit komen; en nu het slechts de
vermogende burgers waren, die men a'.dus voor den moord
uitkoos, kan hij daar natuurlijk uit aileiden dat de lage
hartstogt van gierigheid vermengd met een gevoel van vrees
en haat den moord te voorschijn riep.
• Hoe dit ook zijn moge, zulk eene snoode daad stelde
eene onoverkomelijke klove daar tusscjien de Spanjaarden
en Moriscos. Zij deed den laatsten zien dat zij niet langer
op hun trouweloozen vijand vertrouwen konden; die terwijl
hij hun de eene hand ten teeken van verzoening toestak,
de andere opligite om hen op den grond te werpen. Er
klonk een kreet van wraak langs de ge'iecle hi'lling der
IGl
Alpujarras. Wederom vatten de bergbewoners de wapenen
op. Zij vingen de zwervers op, loerden op de kleine krijgs-
benden, welko Mondejar door liet land gezonden had, en
bedreigden de militaire posten der Spanjaarden. Bij wei-
nige gelegenheden ontmoetten zij de laatsten in het open
veld , en bij zekere gelegenheid versloegen zij eene groote
bende Christenen, die met buit beladen van een' strooptogt
huiswaarts keerden. Eindelijk noodigden zij Aben-llumeya
uit om terug te keeren en liet bevel weder op zich te
nemen, waarbij zij beloofden hem tot \\ti laatste toe bij te
staan. De aanvoerder voldeed aan de roeping en zijne schuil-
plaats in de Sierra- Nevada verlatende, nam hij zijn gebied
weder in bezit, plantte zijne bloedroode vaan op de heuvels
van zijn' gebo:)rtegrond en verzamelde spoedig eene talrijker
magt om zich heen dan te voren. Zelfs vertoonde hij meer
praal dan ooii, te voren. Hij omringde zich met eene lijf-
wacht van vierhonderd haakbusschieters; hij verdeelde ziju
leger in bataillons en kompagniuii en trachtte er eeniger-
mate de inrig-ting en taktiek der Spanjaarden bij in te
voeren. Hij zond zijn* broeder Abdallah naar Konstanti-
nopel om den sultan met zijn' toestand bekend te maken
en hem te verzoeken om met zijne broeders, de Muzelman-
nen op het Schiereiland, gemecne zaak te maken. Kortom
de opstand nam een stoutmoediger uiterlijk aan dan op
eenig oogenblik van den vroegeren veldtogt, en de Chris-
tenen van Andaluzië en Granada zagen met de grootste be-
kommernis uit naar de komst van een' aanvoerder, die
invloed genoeg had om overeenstemming te brengen tusschen
de plannen der naijverige veldheeren, om de oproerige sol-
daten tot gehoorzaamheid te dwingen en ^(^\\ oorlog spoedig
te doen eindigen.
^'\r\j\f\f\jw\r~^ ">-—
11
jóü
lIOOJr'DSIUK V,
OPSTAND DER MORISCOS.
Jevgd van Bon J ncm van Ojsteunjk. — IVj wordt f.rlencl
(lijT Vhiltps. — Z'jne b'yjecrte naar 'jndersckelding. —
Zijne hndsvaart 'm de MlddcUandsclie zee. — ILj loordt
uj.perhevcUiehber. — De oorlofj hervat. -— De Moriscos
teru(jgesfageu.
15 6 1».
Daar Don Juau van Oostenrijk eene belangrijke plaats
niet alleen in den oorlog met de Moriscos, nraar ook in eenigc
der merkwaardigste tooneelen van het vervolg dezer gcscliie-
denis bekleedt, kan het niet ondoelmatig zijn om den lezer
bekend te maken met hetgeen men van zijne jeugd weet.
Echter is het juist hierover dat een sluijer hangt, welken
de ijver van geen geschiedschrijver in staat geweest is om
op te hellen.
Hij was waarschijnlijk in 1547 geboren'). Dg 2i^t« Te-
bruarij wordt algemeen, en ik weet naauwelijks op welkeu
») Dit jaar is twee jaren latrr, itaii ^-cwooiiiijk duOL' de Le^cliiei-
schrijvcrs wordt aanu-ec^cvai, doch -clujut d.;f;v de ou Icr.-jckiiiL'cn
van Lafuentc bevcsti-d \c y:i^r\^x\ i IH-f' r^^^ gr^erc' '>> E.péta , Madrid
185i, 13'iedcel, hl. !">7K Ouder andere bewijzen, wcIkc de schrijvers
opgeven, is een pcnnip.Li- ter eere vun Don J uans overwinuiuir bij
Lepauto ge:3hi[ren in het jaar 1571, en welk? optchrit't laldrukkclijk
zegt dat hij 'ii jaar oud was.
In de crcncalo-ische tuhel nehter h.e^ !-■ (UjcI i- L51Ó behouden
omdat Strada het verzekert. Bentivoirlio -^huU -ehecl niis door te zeg-
izcn dat hij bij zijn' dool nog 'zww -'JiJ was, dub dan zon hij eerst
21- Febr, 1510 creborcn zijn. Van M> im n zeut dat DunJuanbij
zijne korne-t in de Nederhmden in .Maa;i 1';7 tb- n ou lerdom van 30
jaar bereikt had, du^ zon dir iK.ed i:U t ■.[■■ -vrze..ering van Pvr^eo"
overeenstemiwch. i-'.^i.
I
A
grond, als d(' dag zijner geboorte nangogcven. Dit was ook,
zooals men z cli herinneren zal, du geboortedag zijns vaders,
Karel den A'ijfde. Zijne moeder ]3;irbara Blomberg, was
eene dochter uit Ilcgensburg. Zij wordt als een schoon,
jong meisje beschreven dat 's keizers aandacht , verscheidene
jaren na den dood der keizerin L-abjlla, tot zich trok. De
Spaansche kronijkschrijverb buueieii dat Darbara van adelijke
geboorte was '). Het moet vooi een Spanjaard inderdaad al
*) Van der nammen, die zinspeelt op den twijfeiachtigcn adeldom
der moeder van zijnen helti . troost zich met de opirerking dat indien
haai' in liit 0| zigt iel^ ontbrak, niemand kan ontkennen, dat liet
meer dan vergced werd door die ixru afkomsl van huren kcizerlijkcü
minnaar. Dud huid de A'-dx^.' id. 3,
btrada en B3ntivo2:lio noemen laar ook van adel; een ccruclit.
hetwelk in de Nederlanden iie[), en dat Sirada van een voornaam
pevbüon (van dei kardinaal ile la Cueva) gehoord li.id, was, dat Don
Juan zoon van eene adelijke ilame vau den hoogs^en rang wa^; deze
wilde echter harr' missta}) ver))orgcn eu kocht dien ;(ii gevolge Ear-
bara Blomberg eene Regensburger waschvrouw o;m, om zicli als de
moeder van Doi. Juan uit te gcveu; hieraan ziet hion reeds, hoezeer
men trachtte aan Juan locJi eene adellijke afkoiust ie ^i^xcw. Even
als zooveel hebben ons de brievcu van Philips v.edLrom het ten en
ander umtrent u:zc Barbara medegedeeld, waarvan 2v[u: Il v reeds vliiti'-'-
geiiruik gemaakt heeft. Zij va- na Juans geboorte niji, den gewonen
kommissaris (dor moji^teriimen; iiieronymus Pyrnmii:.^ Keixdl ge'iuwd ;
deze blierl' in htl begin van Juuij 15G9: hij vuivakte twee kinderen
bij haar, v,aarv;n htl jongsio acht dagen na des vaders dood in eene
put vau Bariju! i'b huis ie üini verdronk; in den brie!', dien Aiva
daarover :?Ü Ju ;ij l.jCl) ^an 1'liilips schrijft zegt li ij , dcd, zij vele
schulden h.eefi n «daar hei van algemeene bekend! ;c
moeder van Doi Juan is.
.aU
( 1;
u io dat Z;j de
niet nalaten ie's voor haar te
doen." Bij het anlwoortl van 2G September, zrile de koning dat
Aiva al moest toen wat, \u\ koii, om haar te beiutten van naar
Spanje te koaiei . Aiva meidt kort daarna dat er lal van trouwlus-
tigen om haar heen iladdciun, doch dat hij haar heel! iateu zc^gtn
ehit /.:] maar niet aan een huwelijk moest deukiü. k'e koniu;: b/\eelt
aau Aiva (3u Juiij Lj7u) dal a; ]iuar ongehuwd ergens in de Ne 'ler-
hmden zich nioea laten vesti.i u eu haar dan behoorlijk onderhouden,
yl^il baart nujn broeder \ rie zorgen" voegt PiiiJijis er b'ij «en met.
reden: derhalve iieh.st ik u tr doen wat oirbaar is, en mij er beri^rt
van te zenden." Z.j vurzeitc; zich er eerst hoig tegen , doeii eindelijk
koos zij Cieni to' v-^ie woonplaats; eerst had Aiva haar naar :lon;>
^viiien zenden, . •.ch !i:ui tr van af moctcn zien on.dat zij niclt dan
11*
ICA
1 1 . ..)
heel moeijelijk zijn als hij geen stamboom voor zijn' held
kan opmaken. Er zijn echter verschillende omstandigheden,
welke het denkbeeld doen ontstaan dat Don Juans moeder
uit een' zeer nederigen stand was.
Na hare betrekking met Karel den Vijfde huwde zij met
een Duitscher Kegell genaamd, wien de keizer het ambt
van kommissaris opdroeg. Zoo ver mij bekend is was de
renige maal dat Karel acht sloeg op zijne vroegere minnares,
tocTi hij haar don dag vuur zijn' dood een jaarlijksch inko-
men van / 200 toelegde*). Het was zeker geen vorstelijk
legaat, en duidt frenoe^fzaam aan dat zij, die het kreeg,
in nederigen stand geleefd heeft, zoodat het genoegzaam
voor haar onderhoud was. Wij komen tot hetzelfde besluit
dooi* de ffcheimzinnif'heid, waarmede de geboorte van het
kind omrinird werd, en welke zulk een sterk kontrast
vormt met de openbaarheid , die aan de geboorte van 's kei-
zers natuurlijke dochter Margaretha van rarniu gegeven
hare moedertaal kende; juibt cfccn bewijs voor ecne aanzienlijke of
ndchjke opvoeding! Later schijnt Philips haar in een klooster te,
hebben willen oi)sluiten , doch Aha vertelde hem dat dit niet gaan
zou; in Mei iö71 trachtte de hertog te vergeefs haar te overreden
om naar Spanje te gaan; zij weigerde hardnekkig; ))men heeft veel
moeite met haar, want het is een verschrikkelijk hoofd" voegt hij
er bij, en klaagt daarenboven bijzonder over hare verkwisting , welke
nog beter blijkt uit eene opgave van hare huishouding , die de sekre-
taris Albornoz den 2i'sen September 1571 naar Madrid zond. Hare
zestieü bedienden kostten den koning 1220 livres; voor hare tafelen
haar' zoon Koenraad , die toen Lo a 15 jaar was, werden nog 4 LOG
livres uitgegeven; behalve dat alles worden nog meubelen , paard en
rijtuig enz. opgenoemd. Van dien zouii vertelt Strada, dat Don Juan
hem in Franche-Comté liet stuieercn, doch dat hij door zijn' ver-
zorger werd gevangen gezet, toen hij een losbandig leven begon te
leiden. Alexander Farnese, hertog van Parma schreef zulks 7 Jauuarij
1579 aan den koning, en vertelde tevens dat Koenraad hem verzekerd
had geen' lust voor studie, doch wel voor de krijgsdienst te hebben,
waarop Philips 1'^ Maart antwoordde, dat Parma hem dan slechts
onder zijne leiding nemen moest, en de koning dien Koenraad
verder 50 dukaten 's maands zou doen uitbetalen. Yeki.
') Gachard llcUaite et mort de CJuirks-Qi'i,d , II bl. 50G. In een
bijzonder onderhoud met Luis Quixada, gaf de keizer hem den avond
vuur zijn' dood zeshonderd gouden kiounen om het bovenvennelde
jaargeld uit te betalen,
^'erd , wier moeder er op roemen kon dat het edelste Neder-
landsche bloed door hare aderen strocmde.
De knaap ; die den naam vau Geronimo ontving, bleef
gedurende diie jaar bij zijne moeder, toen hij op Karels
bevel toevertrouwd werd aan een' Ylaming Maffi , een muzij-
kant des keizers. Deze man vestigde zich te Leganes, een
dorp in Kastilië, niet ver van Madrid. Het stuk bestaat
nog, waarbij Maffi , na de ontvangst van honderd gulden
geteekend te hebben, de verpligting op zich neemt om ieg^w
vijftig guldei 's jaars het kind met evenveel zorg op te
voeden alsof het zijn eigen zoon was. Het was voorwaar
eene geringe belooning voor de opvoeding van een kind,
dat eens als een keizerszoon zou optreden; het bewijst dat
Karcl veel vsn zijn eia-en voordeel hield, al was zulks ook
ten koste ziji er eigene kinderen.
De knaap ontving ^cq.i\ onderrigt dan het weinige dat
hij van den geestelijke der parochie leerde, die, daar hij
even weinic^ als Maffi van het a-eheim der creboorte van
o co
Geronimo wiet, waarschijnlijk niet meer op hem dan op de
andere dorps aiapen lette. En wij behoeven er niet aan
te twijfelen dat een jongen van ziin levendig gestel liever
zijne dagen in het open veld doorbragt, dan in huis opge-
sloten te zitten en de precken van zijn" onderwijzer aan te
hooren. Toen hij ouder werd onderscheidde hij zich door
zijn' moed boven zijne jonge makkers. Bij al hunne lan-
delijke vermi3ken nam hij de leiding op zich en gaf be-
wijzen van 2ijne oorlogzuchtige geaardheid door krijg te
voeren tegen de vogels in den boomgaard, onder welke hij
met den kruiebooG: crroote verwocstin^ren aanri:rtte.
Vier jaren bragt hij in deze harde levenswijze door,
welke, indien zij den knaap al op geene andere wijze voor-
deelig waren, het voordcel hadden van zijn gestel voor de
andere beproevingen van zijnen maiinelijken leeftijd te har-
den; toen meende de keizer dat het tijd was om hem eri^ens
anders te ph.atscn waar hij beter opvoeding zou erlangen
dan hij in eene boerenhut ontvangen kon. Daarom werd
hij onder de loede gesteld van Luis Quixada, Karels trouw-
hartige hofmejcr, die het kind in zijn huisgezin te Villa-
garcia, in d3 buurt van A'aliadolid opnam. De keizer
106
167
toonde zijne gewone mcnschenkcnnis bij de keuze van een'
opzigter over zijn' zoon. Quixada was met zijn* geloofs-
ijver, zijne trouw en zijn naauwgezct eergevoel het ware
toonbeeld van den Kastiliaansclien edelman in zijne schoonste
gedaante, terwijl hij al die riddcrljjke hoedanigheden bezat,
welke hem tot het volmaaktste modrl der oude riddertijden
maakte. Zijne vrouw .JJona ^la-dalena de Ulloa, zuster
van deji markies van Mota , was eene dame, die nog meer
in aanzien stond om hare deugden dan om haar' rang. Zij
liad natuurlijk in de eerste jaren het meest met de opvoe •
ding van den knaap te doen, en onder haar opzigt was het
bijna onmogelijk dat een knaap met zulk eene edelaardige
inborst de hotlelijke opvoeding en fijnen smaak niet kreeg,
welke zulk een' luister over het stren2:e karakter van den
krijgsman wierpen.
Hoeveel vertrouwen Quixada ook in de stilzwijgendheid
zijlier vrouw ijiogc ge^ti ui hebl>cn , hij liield het voor ondoel-
matig om die in de gc^'even oinstandiglicden op de proef
te sleihn door haar li' t u( i.cini van Geronimo's geboorte
mede te dcjlcn. ilij nocndvj htm den zoon van een groot
man, zijn' dierbaren viiu.d, uaarbij hij zijn verlangen te
kennen gaf dat zijne vroiiv; het als haar eigen kind zou
opnemen. Dit was het n:i!i<t moeijelijk daar Magdalena
zelve npvnc kiiuh^ren liad. ]\ro.':(liik liebben de voorzorgen
van haren echtgenoot het vermoeden wel bij haar opgewekt
dat de knaap in nadere belrekking tot hem stond dan hij
wilde bekenihn. kortom dat hij de teli:^ was van eeniii'e
geheime liefüesiiistorie van (Quixada uit den tijd voor zijn
huwelijk. Maar iets hetwelk korten tijd, nadat de knaap
in hun huisgezin opgenomen was, gebeurde, wekte, zooals
men zegt, hare vermoednis ojj , dat hij eene afkomst had,
welke meer met de waraheid overeen kwam. Het huis te
Villa^-arcia Lreraakte in brand , C7i daar het 's nachts voor-
viel rigtten de vlammen zulke verwoestingen aan, dat het
niet eer ontdekt werd voor zij door de ramen heen naar
buiten drongen, liet geraas in de straat wekte de slapende
bewoners, en Quixada, die het eerst aan liet hem toever-
trouwde pand dacht, sprong uit zijn bed, drong iji Gero-
nimo's kamer, nam het vcrse'irikte kind oj) en droeg liet
in zijne armen naar eene veilige plaats. Toen gmg hij
weer in liuis, en zicli door rook en vlao:imen eenen weg
banende, slaagde hij er in om zijne vrouw uit haren gevaar-
vollen toestand te redden. Deze opoilering zijner liefde aan
de gezworen trouw wordt door een Kastiliaansch kronijk-
schrijver geprezen als een zeldzaam feit, hetwelk verre elke
heldendaad overtreft, waarop de oudheid bogen kan.*) Men
berio't ons "^liet of Marf^aretha deze liandelwij ze met dezelfde
heuschheid baschouwde. Dit is eclUer zeker dat de belang-
stelling, welve haar echtgenoot voor het kind toonde, niet
in staat was om eenig gevoel van afgunst in haar' boezem
op te wekkei.. Het scheLii eerder iiare eigene belangstelling
in den knaap te vermeei deren , wi'])^ ungemeene schoonheid
en bcniinncljk karakter hare geheele teederheid tot zich
trokken. Zij beminde en behandtitïc liein met al de teeder-
heid eener moeder, hetwelk haar door den knaap warm ver-
golden werd, daar hij op zijn sterfbed haar nog met het
innitrste Sfevoel van kinderliefde en eerbied herdacht.
Hetzij uit v-erianj^en om zijn' zoon te zien , of, zooals waar-
schünliiker i: , in de verwaclitinu' vnu Quixada meer met zijn
toestand te ^■erzocnen, begeerde Karel de Vijfde in 1558,
het jaar nada: hij zicli te Yu::te-van uc wereld had teruggetrok-
ken, dat zjjii hofmeijer zijn huisliouaeii naar het naburige dorp
Cuacos zou cverbrcngen. Teruiil liij daar was, heeft de jonge
Geronimo zoi.dcr twijfel sumwijleü zijne moeder, zooals hij
Dona Magdalena noemde, vergezeld bij hare bezoeken in het
klooster. Zijn levensbeschrijver toe'i verzekert ons dat het
gezift van den knaap als geneesmiddel voor 's keizers ge-
zondheid dieule. Wij vinden eel.ter gcene enkele zinspe-
ling op het Kind iu eenigen bnei uit ïuste ; en indien hij
*) Van der Ili'.m:ncu iJon Juau de Auslria bl. 31. Vülgcu> ecu'
anderen leveho ie^cLrijvcr w:;- ci bij Quixada iwecuaal brand, eens
te Villa:rarcio en eens Ic V.aadoUd. Bij heide gelegenheden werd
het huis vervrocst, maar zijii jnipil werd in de armen van den braven
edelman gered. (Villafaüe , J^(da de MuydaUna de Ulloa, bl. 14 en
53). De loeval.igc overcciiko,ii-t is te zeer mcl de leer vau het toe-
val in striïd cm die gcrcouCi.^k gclool te doen verdienen. Van der
llaaimcus opn.orkin^; wordt bi; _a'le<:cnbcid van den tweeden brand,
d(n ecniuru unlkr-i hij oplt-cki :,t , gemaakt. Zij past echter even
goed op '^L'idci!.
I
1(]S
1()0
daarheen gmg zijn wij er zeker van dat Karel genoeg zell-
beheersching bezat, om door eenig ongepast vertoon van
teederheid zijne betrekking op den knaap te verraden ').
Tot zelfs in later tijd bleef er nog eene overlevering omtrent
hem onder de bewoners van Cuacos, waar de boeren, zoo-
als men zeide, hem met steenen wierpen als hij hunne
boomgaarden plunderde. Het was de eerste les in den
krijg voor den toekomstigen held van Lepanto. '
Er is geene reden om er aan' te twijfelen dat de knaap
de lijkplegtigheid van den keizer bijwoonde. Een oogge-
tuige verhaalt ons dat hij hem daarbij zag in zwaren rouw
gekleed en naast Quixada staande, voor wiens paadje hij bij
de kloosterhroeders doorging ^). Wij kunnen wel gelooven
dat zulk een plegtig en aandoenlijk schouwspel als die lijk-
plegtigheid diepen indruk op zijn jeugdig gemoed gemaakt
en het gevoel van eerbied verhoogd heeft , waarmede hij de
nagedachtenis zijns vaders altijd beschouwde. Misschien
was liet de verschijning van Geronimo als een der rouw-
dragers, welke het eerst zijne betrekking tot den keizer
vermoeden deed. Wij vinden een' brief van weinig tijds
daarna van Quixdda aan Piiili])s, waarin hij zegt dat er in
de buurt daaromtrent een gerucht loopt.
Onder de nagelaten papieren van Karel vond men er een
in een' omslag, met zijn bijzonder zegel toegemaakt en aan
zijn' zoon Philips of, in geval van diens dood, aan zijn'
kleinzoon Carlos, of aan hem, die de kroon droeg, gerigt.
Het stuk was van 1551, vuór hij zich te Yuste terugtrok. Hij
bekende daarin zijne betrekking met een Duitsch meisje en
de u'cboorte van een' zoon, Geronimo genaamd. De naam
der moeder was niet opgegeven. Hij noemde de plaats
*) Si-ucaza echter, die het van de monniken van Yuste kan gc-
lioord hebh.Mi, verhaalt ons «dal de keizer den knaap soms toevallig
zag, doch dat hij zor2: droeg om zijne gewone ingetogenheid en waar-
dige manieren te bewaren, zoodat niemand zijn geheim kon vermoe-
den. Eens of tweemaal" voegt de llieronijmicter pater er bij «kwam
de knaap in het vertrek van zijnen vader, die hem zonder twijfel
aan^[irak, zooals hij ieder anderen knaa[) zou toegesproken hebben."
7/;./ ,-i(> ,1p If 0,-dch de Sart, Geronimo, UI, hl. 205.
-; llrlali'..ii d'un rdiijivnx de Yuste bij Gachard iu zijne Retraite et
mori de C'uf/-!e.s-Q'/''".( , II, h\, 55.
waar men Dmtrcnt dat kind , hetwelk toen bij den viool-
speler te Lcnganes was, inlichtingen kon krijgen. Hij
drukte den wensch uit dat hij voor den geestelijken stand
zou worden opgevoed, en dat hij , als hij daartoe de jaren
had, in eei klooster van een der hervormde orders gaan
zou. Karel wilde echter niet , dat men der neiging van
den knaap eenigen dwang zou opleggen , en dat , als hij
aan een leiden in de maatschappij de voorkeur gaf, hij
eene behooi'lijke bezitting in het koningrijk Napels met
een jaarlijksch inkomen van tusschen de 30 en 40,000
dukaten krijgen zou. Welken loopbaan Geronimo ook kiezen
zou, verzo( ht de keizer dat hij met allen verschuldigden
eerbied en onderscheiding als zijn zoon behandeld zou wor-
den. Hij e ndigde zijn' brief niet te zeggen dat, ofschoon
hij wegens duidelijke redenen deze bepalingen niet in zijn'
uitersten wil had doen opnemen, hij begeerde dat zij be-
schouwd zouden worden dezelfde waarde te hebben alsof
zulks het geval ware geweest. Philips schijnt zulks in
den beginna als zoodanig bescliouwd te hebben, ofschoon
hij, daar hij toen in Vlaanderen was, besloot om de open-
lijke erkenijng zijns broeders uit te stellen totdat hij in
Spanje teruf; was.
0]idertust;chen had het geruclit omtrent Geronimo's ge-
boorte het oor van de landvoou:des Johanna bereikt. Met
natuurlijke nieuwsgierigheid beval zij haren sekretaris om
aan Quixada te sclirijveii en zich van de waarheid hiervan
te overtuig^Mi. He trouwe edelman trachtte de vraag te
ontwijken door te zeggen dat ecnige jaren geleden een zijner
vrienden hem den knaap had toevertrouwd; maar daar er
nooit eenige zinspeling op den knaap in 's keizers testament
gemaakt was , moest het verliaal van hunne betrekking op
elkander aks een los j)raatji' bescliouwd worden. Het ant-
woord voldi'ed Johanna jiiet daar zij het bij zichzelve als
vastgesteld scheen te hebben dat de zaak wel waar was.
Zij nam kort daaro}) de gelegcniieid waar om aan Hona
Magdalena, in de ai'ueziglieid van haren echtgenoot te
schrijven, waarbij zij haar' wenscli uitdrukte dat deze dame
den knaap (rgens brengen zou, waar zij hem eens zien kon.
De plaats welke daartoe uitgekozen werd was een at^^c? r/ö/e,
I!
1!
170
hetwelk te Valladolul zou gevierd worden. ])ona Aiagda-
lena voelde zich hoewel schoorvoetend gedrongen om zulk
een verzoek als een bevel te beschouwen , waaraan zij
het rcgt niet had om ongehoorzaam te zijn. Men zou kun-
nen denken dat zulk eene hartverscheurende en in haren
aard verschrikkelijke plegtigheid als een auto de f e wel het
laatst zou worden uitgekozen ter voldoening aan een op-
geruimd en vrolijk gevoel. Maar de Spanjaard van dien
en van later tijd beschouwdi" zulks als het aangenaamste
oiïer, dat men ili:i\ Almag.ige brengen kon; en hij ging
er heen met dezelfde oiivcrsehilligheid voor het lijden der
slagtoll'ers, waarsclii/iali/jk ook niet denzelfden lust om de
beulen aan te sporen, als hij naar een stierengevecht zou
c:cuaau zijn.
Op den l)epr.ahVn dog *) , zette j\Iagdalena zich met het
haar toevertrouwde jiaihi ikv1:v op de met tapijten bedekte
tril)une, uelke voor ar.nziir.ir.ki personen was ingerigt ,
ren-t tei.'cnover het schavot v.TKir de martelaars voor gewe-
tenszaken liun liid-ri zoudi'M oudergarji. Te midden van
het aa^izieiii'ike da;;i verzamelde gezdsciiap, zou de zoon
van Karel den Vijlde de eerste les in de school der ver-
vol"i!i^ ontvan^'-en, dnar zou hij zijn gemoed leeren ver-
harden teuen elk gevoel voor men«clie]i,jk lijden; daar
zou liij vooral leeren dat medelijdeii mi;t den ketter de
zwartste 7onde was, liet was eene verschrikkelijke les voor
zulk een jong kind , dat nog in een' leeftijd wns waarin
men voor indrukken het mecbte vatbanr is ; en de bittere
vruchten daarvan werden nog na langen tijd in den kri/jg
te^ren de Moriscos geplukt.
"Tccu de koninklijke stoet de plaats naderde waar Dona
Ma^nlaler.a zat, stond de landvoogdes stil en keek rond
naar den knaap. Mogdalena had haren mantel over hem
heenrretrokken om hem zooveel mogeli,ik voor het oog des
publieks te verbergen. Nu trok zij dien ter zijde en Jn-
hanna beschouwde het kind zuó lang en ernstig dat het
verleden voor liaar' bük terugdeinsde. Echter was zulks
niet voor zij in zijne liehtblaauwe oogen , zijn breed voor-
') Dli var o;, tk:. IV' -■ Ma i.'59 bi] bet eerste auto de fe , dat
te Vallriüo^> . gevierd werd. »er-.
171
hoold , m d. rijke goudgcole lokken, welke om zijn hoofdje
zwierden, e^nige bijzondere trekken van het Oostenrijksche
huis erkend had, gelukkici; echter zonder de wanstaltic;
vooruitsteke ulc lip, welke iiiil nriiider het kenmerk van dit
geslacht was. llaar hart werd door zusterlijke teederheid over-
stel])t , nu zij zich overtuigd ax'voelde dat hetzelfde bloed
door zijne en hare adereu stroumue , en voorover bukkende,
sloeg zij iia''e armen om zijnen hals , kustte hem en noemde
hem met din dierbaren naam van broeder. Zij wilde hem
overhalen on met haar uieile te gaan en naast haar te zitten;
maar de k laap knelde zic:i aau zijne voedstermoeder vast
en weiii-erde om liaar vuur die vreemde dame te verlaten.
Dit zond''riiim'e toGiüel li;.k de aaudacht der verzamelde
toesciiouwers , welke liuuue hliV^eii uaauwelijks van het kind
afwendden toen de gevang: uen cji liet schavot verschenen
om iiun vrnnis to hooTcu. Toe]i dit was uitgesproken en
de ongelukkige slagU.'lVro ter slrafplaats werden geleid,
dronr»- de neiuiite zich zoo nieuwsc^i.ris' om Ma::^dalena en
den knaap lieen, dat de wachten hen slechts met moeite
konden weeiiioude]!, ro'd .t de land\"ooi<des het benaauwde
van huu' toislc.id zienJ.e, iemand van luiar gevolg, den graaf
van ()r.M)na, ter liunncr .'ndp zond; Cii nadat die edelman
zich eei." v\(g door de menigte gebaand had droeg hij Ge-
ronimo \]\ z jne armen ur.ar het koninklijke rijtuig '^.
liet duuide liiit lair'^ oi ?'\\q: !Tcheiii:ziinii:>heid verdween
door de ope dijkc erke::;ii!ig vnu !.;■: kind als denzoon van
den keizer. Een van E!i;'"p>' eerste daden, in 1559, was
na zijne te.'ugkomst in S])anje, om eene zamenkomst met
zijn' broeder te hebben= Ee daarvoor aangewezeii plaats
was een ui.gebreid park , ji'et ver van Valladoüd in de
buurt van hjt klooster /,' 'Esinna , eene plaats, welke door
de Kastiliauniclie vorstcii vau vroeger tijd dikwijls uitge-
kozen werd om het iai;tver:]j,.a]: tv. genieten.
') Men 'j-ioct erkennen dat het een vreemd verhaal is, als men het
naauwgczclfe karakter van het Kastiliaansclie hof en de ingetogen en
zciliire Ln wooi icn van .loh^ar.ia iu aaumerkinp: neemt. Maar de in
het palcis gclorcn en opgevoede ^e; rij ver had, zooals hij ons mede-
deelt, omgang met de aanzienlijkste ]iei-,oucu van wie hij mondelinge
en schnltehjkc iuhcditingcn ontvangen kon.
172
0„ den bepaalden dag k^vam QuixaJa m njke klocding
en op het beste paard mt zijne stallen, aan het hoofd zijner
lalL om dei koning te ontmoeten, terwijl de kle.ne
Geronimo in eenvondig gewaad en op een gewoon paard
aan zijne zijde reed. Xij waren slechts weimge mijlen voort-
„eredcn, to n zij door het woud het gelu.d van hoefgetrap-
: hoorfen , hetwelk aankondigde dut de kon.nk hjke stoet
in aantogt was. Quixada h.eld stil, steeg van het paard,
naderde Geronimo met meer eerbied in zijne manieren, e.i
op eene knie nedervalk-nde , vroeg hij hem verlof om zijne
hand te knssen. Tegelijkertijd verzoeht hij zijnen kweeke-
ling om af te stijgen en den klepper te nemen , welken hij
zelf bereden had. Geronimo werd zeer in de «ar gebrag
door hetgeen hij als eene bloote seherts van zijn voogd
zou besehouwd hebhen, als zijn ernstig en waardig karak-
ter deze veronderstelling niet verhinderd had. \an zijne
verbazing bekomen stemde hij in de verzoeken van zijnen
voo"d toe; en het vooruitzigt van toekomstige grootheid
,nort zich reeds in zijn gee.t hebben vastgezet .ndien luj
zooals men ons verhaalt, zich, toen hij gereed was om op
te '<tii"en, tot Quixada wendde en hem met eene gemaukte
waardigheid zeide dat .nu de zaken zóó stonden hij den
«tii-beugel voor hem kon vasthouden.
Zii waren nog niet ver voortgereden toen zij den kon.nlc-
lijken stoet in het gezigt kregen, Quixada wees aan zijn
pupü den koning, er bij voegende dat zijne majes eit hem
et van belang had mede te deelen. Daarop stegen zy
af- de knaap 'ging op voorschrift van zijn voogd naar
Philips, knielde ncèr en verzocht verlof om zijner majesteits
hand te kussen. De koning stak hem die we gevalhg toe,
en beschouwde den knaap met gespannen aandacht; einde-
m brak hij het stilzwijgen af door hem te vragen .of hij
,vist wie zijn vader was." Geronimo, door het plotselinge
der vraag ontsteld en , zoo het verhaal zijner geboorte al
ooit zijne ooren bereikt had, toch onbekend met de waar-
heid daarvan, sloeg zijne oogen neer en antwoordde
„iet Philips, die behagen schepte in zijne verlegenlie d,
was zonder twijfel zeer tevreden van in zijn schrander
uiterlijk en edele houding de verzekering te lezen dat hij
<
173
zijner gebocrte geene oneer zou aandoen. Yan het paard
stijgende omhelsde hij Geronimo, en riep uit: //schep moed,
mijn kind, gij stamt af van een groot man. Keizer Karel
de Yijfde, die nu in den Hemel is, is zoowel uw vader
als de mijne." Daarop wendde hij zich tot de omstaande
edelen, en stelde hun den knaap voor als de zoon van den
overleden kening en als zijn' broeder. De hovelingen, die
met het imjtinkt van hunnen stand, altijd gereed staan
om de rijzende zon te verliecriijken, drongen ijverig voor-
waarts om Geronimo hunnen eerbied te betuigen. Het
tooueel eindigde daarmede dat de koning zijnen broeder
een zwaard omgespte en hem het schitterende ordeteeken
van het Gulden Vlies oin den liais hing.
AYeldra verspreidde zich de tijding van deze vreemde
gebeurtenis in den omtrek , want er waren veel meer ge-
tuigen bij do plegtigheid tegenwoordig geweest, dan zij die
er deel aai namen , en de koning en zijn gevolg vonden
bij hunnen terugkeer eene menigte volks langs den weg
verzameld , welke begeerig was om eene Üikkering op te
vangen van dit pas ontdekte koninklijke kleinood. Het
gezigt van .len aardigen knaa]) deed het volk in levendige
geestdrift u tbarsten, en de luclit weergalmde van hunne
onstuimige rivas toen de koninklijke stoet door de straten
der oude stad Yalladolid reed. Philips drukte zijne tevre-
denheid over de gebeurtenissen van den dag uit, door te
verklaren //iat hij nooit betere j<igt had gehad en dat hij
nimmer een stuk wild had medegebragt , hetwelk zóó naar
zijn zin was."
Nadat hij zijnen broeder alzoo openlijk erkend had, be-
sloot de koning hem eene hofhouding te geven, welke met
zijn' stand overeen kwam. Hij wees hem een van de beste
huizen te IVJadrid als verblijf aan. Hij kreeg een aanzien-
lijk gevolg (n voerde zulk een' grooten staat als een prins
van den blo(de. De graaf van Priego werd zijn hofmeijer.
Don Luis Cirrillo, de oudste zoon van dien edelman, werd
kapitein zij i er lijfwacht, en Don Luis de Cordova stal-
raeester. Kortom, edelen en ridders van de aanzienlijkste
geslachten ii Kastilië rekenden liet niet beneden zich oui
in dienst te zijn van den boeronknaap. Op eene of twee
^■M
17 l-
173
uitzondcTiugen van weinig beteekenis na genoot hij al de
voorregten der koninklijke Infanten. Hij had niet , zooals
zij, kamers in het paleis, en werd met den titel van //Ex-
cellentie" in plaats van met dien van //lloo^iieid" aange-
sproken, welk laatste alióóu liet voorregt dtT Infanten was.
Het ondersclieid echter werd niet altijd naauwkeurig in
acht genomen.
Met zijn' naam had er belangrijker verandering plaats,
daar die van Geronimo veranderd werd in J)on Juan van
Oostenrijk, een' luisterijken naam, welke zijne afkomst uit
het keizerlijke huis van Habsburg te kennen gaf, en waar-
over zijne daden in het vervolg grnoter luistn' zou^liii ver-
spreidden dan de meest trotsche titel , welke ecnig gebied
hem ireven kon.
Luis Qnixada behield na de verliefiing van zijnen kwee-
keling dezelfde plaats als vroeger. Hij blei f ziui ////(; of
gouverneur, en verhuisde mot Dona Magtlaleiui naar .Madrid .
waar hij in Uon Juans huis zij:r intrek nam. Aldus leefde
(iuixada in de vertrouwelijkste ])ersoo]ibjke h.etrekkiiig met
hem, en behield zijn' invloed ongestoord tot het uur van
zijn eigen dood.
Philips hield den trouwen edelman zeer in waarde, die
gelukkig was met in even Lrroote mate do gunst vnn den
zoon als die van den vader te s^euieteii. en dit, zooals het
scheen, met grooter belooninu' voor ziine dieii^Leii. Hij
werd stalmeester van Don Carlos, den crfginaam der kroon >
hii bekleedde de belanuriike betrekkiiii' van voorzitter van
den raad van Indië, en hij bezat ver^cheiiu'iie winstgevende
goederen van de orde van ('alatrava. In een van zijne
brieven aan den koning zien wij dat Ouixada mededeelt dat
hij verscheidene gebreken in (h' vroegere o])vO':(iii;g van
zijnen kweekeling tracht te verbeteren door hem nu te lei-
den op eene wijze welke beter voor ziui.^ totkomst past.
Wij behoeven er niet aan te twijiiden (hit. volgens hetü'een
de brave edelman meende dat voor zulk eene opvoeding
eene hoofdzaak was, de ridderlijke oel'enin:i'en meer op den
voorgrond traden dan de monnikenopleidintr , welke de
keizer had aanbevolen. Hoe dit ook moge zijn, Philips
besloot om zijnen broeder de besti voonuclen ecncr vrij-
I
I
1
i
zinnige opvoeding te doen gcnieiun door hem naar de
hoogeschool van Aicala te zeiiden . welke bijna eene eeuw
te voren door Ximenes gesticht zijnde , toen met de oude
school van Salamanca den roem deelde van de beroemdste
zetel der w^^tenschappen op het Schiereiland te zijn. Don
Juan had iiijue beide neven. iJon Carlos en Alexander
Farnese, den zoon van ]\IargareUia van Parma, als zijne
luakkers bij zich. Zij vormden een driemanschap, van het-
welk ieder lid eene groote jdaats in de geschiedenis beslaan
zou; Don (Carlos door zijne dwalingen en ongelukken, en
de beide anderen door hunne krijifsdaden. Zij waren allen
van ongevee]' denzelfden leeftijd. Don Juan overtrof, vol-
gens een sclrjjver van dien tiid (.Sirada), de beide anderen
verre in pertoonlijke minzaandieid uï liever schoonheid, niet
minder dan in aangename manieren; terwijl zijne ziel met
die edele hoedanigheden versierd v.as, welke eens de hoog-
ste volkoraeidieid beloofden.
Zijne levonsbesclirijvers deden ons mede dat Don Juan
zich zeer op zijne studiën toelegde; maar de studiën welke
het meest in zijne gunst deelJeii, waren die, welke met
de krijgskunst in verband stoiuien. Hij was bekwaam in
alle ridderlijke oefeniiigen , en hlj haakte naar eenig slag-
veld waar hij ze ten toon kon spreiden. jVu hij zijne
wezenlijke afkomst kende vervivde dit zijne ziel met eene
edele eerzucl t , en hij vcrlaiiude iiuar cenige heldendaad om
zijne aanspraken op zijne luislerijke afkomst to doen gelden.
Na een \erblijf van drie jaren verliet hij in 156 i de
hoogeschool. Het volgende jaar \\;.s dat van de beruchte
belegering van Malta; ui de geheele Ciiristenheid was in
gespannen verwachting naar dui uil :u.g van den wanhopigen
strijd, welken eene handvol krii^a's op hun eenzaam eiland
waagde tegen de geheele kracht var h.t Turksche rijk. Don
Juans sympaiiie voor de Chri^tenrhuh.Ts werd opgewekt, en
hij besloot om zijn eigen krijgsgeiuk bij Jiet hunne in de
schaal te werpen, en zijne eerste lauweren onder de kruis-
vaan te winnen. Hij vroeg zijnen broeder daartoe geen
verlof, want hij wist dat die iiet hem zou weigeren. Hij
ging stil van het hof weg en sloeg met weinige volgelingen
den weg naa' Parcelona in. van waar wehlra eene vloot zou
170
1
/ /
uitzeilcn om den belegerden Imlp te brengen. Op zijne reis
^v•erd hij overal met den aan zijnen rang verschuldigdcn
eerbied ontvangen. ïe Saragossa nam hij zijn' intrek bij
den aartsbisschop, in wiens j)aleis hij door ziekte werd op-
gehouden. Terwijl hij daar was kreeg hij een' brief van den
koning, die de reden van zijn vertrek vernomen had en
hem beval om terug te keeren daar hij te jong was om aan
dezen wanhopigen strijd deel te nemen. Don Juan sloeg
weinig acht op het koninklijke bevel ; hij trok naar Barce-
lona, waar hij tot zijn leedwezen ondervond dat de vloot
was uitgezeild. Ilij besloot over de bergen te trekken en
te Marseille scherp te gaan. ])e onderkoning van Katalonii;
kon den heethoofdigon jongeling niet van zijn voornemen
afbrengen , toen er een andere brief van het hof kwam ,
waarin Philips op dringender toon dan te voren zijnen broe-
der het bevel herliaahle om terug te keeren op straffe zijner
strenge ongenade. Eun schrijven van Cluixada had hem
gewaarschuwd dat zekere oncccnade hem treilen zou, als hij
voort'^nnf; met de bevelen des konin^-s in den wind te slaan.
Er schoot hem niets anders over dan te gehoorzamen ; en
Don Juan , teleurgesteld in zijne voorstelling van roem te
behalen , keerde naar de hoofdstad terug
Dit voorval maakte grooten indruk in het land; de jonge
edelen en ridders aan het hof, aangevuurd door Don Juans
voorbeeld , hetwelk een verwijt jegens hunne eigene laauw-
heid scheen te zijn , haastten zich om hunne wapenrusting
aan te gespen en hem in den krijg te volgen. Het gemeene
volk, hetwelk in Spanje bijzonder veel gevoel heeft voor
romantische heldendaden , was verrukt door den avontuur-
lijken geest van den jongen prins, welke beloofde dat hij
eenmaal eene uitstekende plaats onder de helden van die
natie bekleeden zou. Dit was het begin van Don Juans
populariteit onder zijne landgenooten , die hem later be-
schouwden met een gevoel, dat niet veel van afgodische
vereering verschilde. Hoe noodzakelijk Philips het ook
moge geoordeeld hebben om de weerspannigheid van zijn'
broeder tegen te gaan, zoo moet hij toch hartelijk behagen
hebben geschept in den edelaardigen geest, welken hij toonde.
Ten minste, de gunst waarmede hij voortdurend den over-
treder bcschoiwde toont aan dat de koninklijke ongenade
niet lang duurde.
De plotselinge verandering in Don Juans toestand doet
aan eene schoone vertelling denken , w aarin de arme boeren-
knaap zich plotseling als door bctoovering in een groot
vorst herschapen ziet. Het hoofd van verstandiger dan hij
zou wel gedraaid hebben bij zulk eene snelle omwenteling
van het rad d?r fortuin, en Philips kan natuurlijk de vrees
gekoesterd heoben dat de ijdele vleijerijen van het hof,
waaraan zijn broeder nu was blootgesteld, zijn eenvoudig
karakter zoude ii bederven, en hem van het eerlijke pad der
deugd afleiden. Daarom moet zijne tevredenheid groot zijn
geweest, toen hij zag dat verre van dien, de verheffing van
den jongeling slechts gediend had om aan zijne uitzigten
grooter uitbreiding te gewen , en zijn hart met nog verhe-
vener en edeler begeerten te vervullen.
Het besclie:den gedrag van Don Juan ten opzigte van
zijn' neef Don Carlos, die hem in zijne wilde en onuitvoer-
bare plannen wilde doen deeien , deed hem nog meer 's ko-
nings gunst V(;rwerven.
In de lente van het jaar 1568 Iiad Philips de gelegenheid
om aan de eerzucht van zijn" broeder te voldoen, door hem
het bevel op t3 dragen over eene vloot, welke in de haven
van Karthngei a werd uitgerust tegen de Barbarijsche zee-
roovers, die verontrustende plunderijigen ten koste van den
Spaanschen ha;idel hadden gepleegd. ^laar terwijl hij hem
deze betrekking opdroeg , zorgde de koning om in het ge-
brek aan ondervinding van zijn' broeder te voorzien , door
als onderbevel lebber een officier aan te stellen, op wiens
bekwaamheden hij volkomen vertrouwde. Dit was Antonio
de Zuniga y Ilequesens , groot-kommanderer van St. Jakob ,
een uitstekend man, die den kzcr in het vervolg dezer ge-
schiedenis dik\rijls verschijnen zal. Rcquesens, die te dien
tijde de betrekking van gezant te Ptome vervulde , bezat die
verseheidenlieid van bekwaamheden , welke zoo belangrijk
was in een' tij 1 dat dezelfde persoon dikwijls eene plaats in
het kabinet net eene in de legerplaats verwisselen moest.
Terwijl Don Juan over het algemeen de bevelhebber der
vloot scheen te zijn, rustte nu de geheele verantwoordelijk-
in, U
h
Il
173
1
heid voor de leiding van den togt op zijn* onderbevelhebber.
Den S'^^" Junij , zeilde Don Juan uit de haven , aan het
hoofd van zulk eene goede vloot als ooit de golven der
Middellandsche zee doorkliefde. Het schip van den prins
was eene statige galei, prachtig uitgerust, en overvloedig
versierd met schilderwerk, waarvoor de onderwerpen voorna-
melijk uit de oude geschiedenis en fabelleer genomen en
van leerzamen aard waren om den jongen bevelhebber eenige
nuttige lessen te geven. De zedeleer van ieder schilderstuk
werd uitgedrukt door eenige kernachtige spreuk , welke er in
het Latijn onder was geschreven. Waarheen Don Juan
dus zijne oogen ook wendde, zij vielen zeker op eenige
vermanig, welke tot zijn onderrigt dienen moest,* zoodat
men zijne galei vergelijken kon met een boek vol afbeel-
dingen , welke dienen moeten om den inhoud in het geheu-
gen van den lezer in te prenten ').
De kruisvaart gelukte volkomen ; en toen Don Juan on-
geveer acht maanden later in de haven terugkeerde, kon
hij er zich op beroemen , dat hij in meer dan een gevecht
den trotsch der zeeroovers vernederd , en ze zóó geteisterd
had dat het lang zou duren voor zij hunne rooverijen kon-
den hervatten : dat hij in een woord de eer der vlag van
zijn vaderland door de prelieele Middellandsche zee fjewro-
ken had.
Toen hij te Madrid terugkwam werd hij met de eer van
een' zcgetogt verwelkomd. Hovelingen en volksmannen , kortom
lieden uit alle klassen, wedijverden met elkaar om hem met
de zoetste vlcijerijcn te bewierooken , hetwelk zijn jeugdig
gemoed met verhevene uitzigten voor de toekomst vervulde»
en hem uitnoodigde om op liet pad des roems voorwaarts
te gaan.
Toen in 1568 de opt^tand der Monscos uitbrak wendden
zich natuurlijk aller oogen naar Don Juan als de persoon,
die het beste kon gezonden worden om dien te onderdruk-
*) Vau der Hammen heeft eene naauwkeurigc beschrijving van deze
koniiiklijl;e galei en hare versierselen in schilderwerk gegeven. Onder
de daarop voorkomende sijieukrn, kenschetbt. die ddU'jd rcprimere dolo
(li-it. met Hst te keer g:iaii^ i!i n -ümincii \ursf gcherl. J)'')i ■!:'"'' Je
'S,
ken. Maar Pliilips dacht dat li(>t veiliger zijn zou om het
bevel toe te vertrouwen aan iemand, die door een langer
verblijf in die streken, beter bekend zou zijn met den aard
van de lands:reek en der inwoners. Toen de oneenigheid
tusschen de boide bevelvoerende mededingers het noodzake-
lijk maakte on er iemand heen te zenden die zooveel magt
bezat dat hij idch boven hun' partijgeest stellen en hen tot
meer overeenstemmig in hunne handelingen dwingen kon,
beval de raad van state Don Juan voor die betrekking aan.
Hunne aanbev(ding w^erd door den kojiing goedgekeurd, zoo
zij oorspronkelijk althans niet op z:jn aandrijven geschied
was.
De //voorzi;'ti2:e " vorst zorijde er echter no2r voor om
zijn' broeder niet met die onafhankelijke magt te bekleeden,
welke men algemeen geloofde dat iiij bezat. Zijn gezag
werd daarentegen bepaald binnen even naauwe grenzen als
die , welke hem in de Middellandsche zee in bedwang had-
den gehouden. Er werd een krijgsraad benoemd, door wiens
gevoelens Dor Juan zich bij ieder jjunt van gewigt moest
laten leiden. Ingeval de gevoelens verdeeld waren, moest
het geschilpunt aan Philips beslissing worden overgelaten.
De voornaamste leden van dit ligcliaam, bij hetwelk de
hoogste magt inderdaad gelegen was, waren de markies van
Mondejar, die van dit tijdstip af |)ersooiilijk niet meer in
het veld verschijnt; de hertog van Sessa , kleinzoon van den
grooten veldlieer, Gonzalvo de Coruova, en toegerust met
niet weinige van de krijgsbekwaamlieden van zijnen voor-
ganger; de aartsbisschop van Graiiada, een prelaat, die zulk
eene groote mate van geestdrijverij bezat als ooit eeii Spaansch
geestelijke ten deel viel; Deza, voorzitter van deregtbank,
die den Moriscos den woesten haat van een' inquisiteur toe-
droeg; en eindelijk Don Juans g. trouwe «y^? , Quixada, die
meer invloed op hem had dan iemand anders en die geko-
men was om getuige te zijii van den eersten veldtogt van
zijn kweekeling, welke helaas! bestemd was om de laatste
van zijn ei2;en leven te zijn.
Er kon iiaruwelijks oiijekikki^ er plan bestaan dan liet
zamenstel van zulk een lastig' wcrktui.: als deze raad, da^;r
hij nit zijn aard den spoed in dm w* g stond, welke vor;;-
11^
]S0
den goeden uitslag van krijgsoperaticn zoo noodzakelijk is.
Het kwaad vermeerderde nog door de noodzakelijkheid dat
ieder twistpunt den koning ter beslissing moest worden
\oorgelegd. Daar dit dikwijls voorviel, zag de jonge prins
zich weldra talrijke hinderpalen door vrienden en vijanden
in den weg gelegd, hinderpalen, welke hij door niets dan
door een' ongewonen, bes^lissenden geest kon te boven komen.
Den 6^*^" April 15613 nam Don Juan afscheid van den
koning, die toen te Aranjuez was, en snelde naar het
zuiden. De bewoners van Granada verlan:,^dcn vurii? naar
zijne komst; de Christenen, omdat zij hoopten dat hij de
wanorde in het leger herstellen en den krijg spoedig ten
einde brengen zou, de Moriscos, omdat zij bij voorraad re-
kenden op de bescherming, welke hij hun tegen het geweld
der Spanjaarden schenken zou. En de hoofdstad werden er
toebereidselen tremaakt om h,em luisterrijk te ontvaiiG^en.
Het programma der feesten werd door Philips zelveu ge-
geven. Op eenige mijlen afstands van de stad ontmoette
Don Juan den i^Taaf van Tendilla aan het hoofd van eene
kleine bende voetvolk, welke gedeeltelijk volgens de Kasti-
liaansche mode, gedeeltelijk volgens die der Moriscos ge-
kleed was, zoodat zulks, een vreemd en schilderachtig
schouwspel opleverde, waarbij zijde, fluweel en rijk borduur-
werk vrolijk tusschen de ijzeren wapenrustingen en glinste-
rende Wapenen der krijgers lladderden. Toen de prins voort-
trok ontmoette hij een' langen stoet geestelijken en burger-
ambtenaren, die door de voornaamste ridders en bur^rers
van Granada gevolgd werden. Ann hun hoofd reed de aarts-
bisschop en de president, welke laatste zorg droeg om zijn'
ranü; te doen uitkomen door aan de reü'terhand van den
priester te rijden. Don Juan toonde hun beiden den groot-
sten eerbied, en toen zij naderden steeg hij van het paard ,
omhelsde de beide geestuliiken en stond, terwijl hij met
hen sprak, gedurende eenige oogenblikken met de hoed in
de hand. Toen hun gevolg aankwam, stelde de president
den prins de uitstekendste personen voor, die hen met die
vrijmoediire en bevalliixe beleefdheid ontvinij, welke de har-
te!\ van allen, die hem naderden, won. Daaro]) hervatte
jin /'jn' ti«.:'t. terwijl de president en de aartslnsscliop ieder
•aan een zijner zijden reden. De naburige velden waren met toe-
schouwers overdekt en in de vlakte van Bevro vond hii
eene groote afdeeling troepen, van niet minder dan 10,000
man, in slagorde geschaard om hem te ontvangen. Toen
hij naderde begroetten zij hem met salvo's uit hunne mus-
ketten, welke Jiij met bewonderenswaardige juistheid afschoten.
Toen Don Juan hunne scbiOone shigorde beschouwde en
hunne goede krijgstucht en uitrusting opmerkte, schitterden
zijne oogen en kleurden zich zijne wangen van krijgsmanstrotsch.
Naauwelijks was hij de poorten van Granada binnenge-
komen toen hj door eene menigte vrouwen omringd werd,
die als smeeke in'^en rondom hem liecn dron^-en. Het wareTi
de weduwen, moeders en docliters van hen, die in den
moord der Aljujarras ellendig waren omgekomen. Zij waren
in den rouw, doch sommigen zoo armoedig, dat zij daar-
door geheel haar gebrek deden zien. Op hare knieën val-
lende smeekte r zij, terwijl de tranen langs hare wangen
stroomden en hare woorden door snikken bijna waren afge-
broken , om regt tegen de moordenaar^ liarer bloedverwanten.
Zij hadden, zcoals zij zeiden, hare vrienden onder de slagen
hunner beulen zien vallen; maar de smart waarmede hunne
harten toen van een werden oe^clic urd , was niet zoo jjroot
als toen zij ;ernamen dat de wrecde daden dezer ellende-
lingen ongestraft bleven. Don Juan traclitte hare opgewon-
denheid tot bellaren te brcn^-en (l;)or de uitdrukking; van het
diepste medelijden met hare ongelukken, eene uitdrukking
aan welker waarheid niemand kon twiifelen, die ziine hou-
ding zag, en hij beloofde al wat in zijn vermogen was te
zullen doen om haar re^-t te vcrsciiaüeii.
Etn levendiger tooncel waclilte licni, toen de stoet door
de straten der oude hoofdstad voorttrok. Overal waren de
huizen versierd met tapijten van gouillakcn. De meni-^te,
welke zich in de straten verdrong vervulde de lucht van
hunne liartelijke vrengdekrctcii. .'Schitterende oogen zagen
van de balkons op hem neder, waar de edelste vrouwen en
meisjes van Granada in rijke kJeeding den schitterenden
togt , en den jongen held, fiie er de noofdpersoon bij was,
beschouwden. Op deze wijze trok hij voort totdat hij het
paleis der koninklijke regibank bereikte , waar op 's ko-
18
niiK's bevel prachtige kamers voor zijn verblijf in gereed-
heiil waren gebragt.
]3en volgenden dag verzoclit cene bezending der voor-
naamste Moriscos uit de stad gehoor bij hem, en riepen
zijne bescherming in tegen de beleedigingen en onregtvaar-
digheden waaraan zij waren blootgesteld , als zij zich buiten
de stad waai^^dcn. Zij beklaagden zich voornamelijk over
de Spaansche troepen, welke bij hen waren ingelegerd, en
over de wijze waarop zij de onsc^iendbaarheid hunner wonin-
oen door de meest goddelooze beleedigingen aanrandden. Don
Juan antwoordde op een' toon, welke weinig zweemde naar
het medelijden, dat hij den vorigen dag met het smeeken
der vrouwen getoond had. Hij zeide hun dat hij gezonden
was om in Granada de orde te herstellen; en dat zij, die
o-etrouw f ebleven waren , in al hunne regten zouden be-
scheruid worden. Zij daarentegen, die deel genomen had-
den aan den laatsten opstand zouden met onverbiddelijke
f'cstrtn 'heid o-estraft worden. IIij beval hun hunne grieven
in cciic memorie op te geven, hen echter waarschuwende
er niets in te zetten wat zij niet bewijzen konden, of het
zou hun slecht bekomen. De ongelukkige Moriscos begrepen
dat zij slechts die billijkheid konden verwachten , welke uit
de hand eens vijands komt.
De eerste zittin^ van den raad toonde aan hoe verkeerd
het stelsel was volgens hetwelk men den oorlog voeren
wilde. In de volgende woordenwisseling merkte Mondejar
op dat de strijd, volgens zijn gevoelen, inderdaad ten einde
was; dat de Moriscos meerendeels in zulk eene goede stem-
mini,' waren, dat hij het durfde ondernemen, indien men
hem de zaak in handen gaf, om ze in korten tijd allen te
onderwerpen. Dit voorstel werd door den hooghartigen
president met minaeliling behandeld, daar hij de Moriscos
een valsch menschenras noemde, op welks beloften niemand
vertrouwen kon. De oorlog, zeide hij, zou nimmer eindi-
o-en zoolanir men den Moriscos in de hoofdstad toe zou
staan om gemeenschap met hunne landgenooten m de ber-
.:.n te hebben, en om hun geheime inlichtingen te ver-
schatren omtrent hetgeen in de Christenlegerplaats voorviel.
De eerste stap was om hen allen uit Granada naar het
binnenland te verwijderen, de tweede om zulk een voorbeeld
te stellen aan de ellendelingen , die de moorden in de Alpu-
jarras gepleegd hadden, dat het de liarten der ongeloovigeu
met angst vervullen en hen van allen verderen tegenstand
tegen de regering zou afschrikken. Bij deze verdeeldheid
der gevoelens kozen] de leden naar het verschil van hun
karakter op vïrschillende wijze partij. De opperbevelhebber
en Quixada Dmhelsden Mondejars gevoelen. Na eene vrij
langdurige wcordenwisstling was hei noodig om den koning
de zaak voor te stellen, die geenszins bekend stond voor
de vlugheid waarmede hij zijne besluiten nam. Dit alles
vereisclite veel tijd, gedurende welken er geene feitelijk-
heden konden ondernomen worden.
Echter bra^t Don Juan zijn' Ujl niet ledig door. Hij
nam den toes;and der vestingwerken van Granada en in de
nabijheid in oogenschouw ; hij trachtte den toestand des
legers te ver"3eteren, en den geest van weerspannigheid te
onderdrukken, welke zich bij sommige afdeelingen vertoonde;
eindelijk zonl hij zijne bevelen uit om troepen te werven,
niet alleen ii Andaluzië en de naburige provinciën maar
ook in Kastilië. De oproeping gelukte volkomen, en voor-
namelijk de groote heeren m liet zuiden verzamelden hunne
vasallen, en 'rokken haastig naar Granada om onder dezen
populairen aanvoerder hun zwaard te trekken.
Oüdertussclien had dit uitstel de ongelukkigste gevolgen,
daar het dei vijand tijd gaf om zicli te herstellen van de
in den voorbaanden veldtogt geleden verliezen. Aben-ïlu-
meya was, 2ooals wij in het vorige hoofdstuk gezien heb-
ben, op zijn' bergtroon teruggekeerd waarbij weldra sterker
dan te voren was. Zelfs de vrcdelievendgezinde Moriscos,
zooals zij genoemd werden, en die zich met de kroon ver-
zoend hadden, werden woeücnd over de buitensporigheden
der Spaansch^ soldaten, en over de verachting welke deze
toonden voor het vrijgeleide vun den markies van Mondejar ;
zij kwamen nu in grooten getale naar de legerplaats van Aben-
Humeya om :iunne diensten aan te bieden en de belofte af
te leir^'-en dit zij hem tot het laatste toe zouden bijstaan.
Hij ontving andere versterking uit Afrika. De Mahome-
daansche vorsten, dien hij urn huip gevraagd had, lieten
18-1
185
j i
iüt' dat huiiiif üiiderdaucn, die zulks verkozen, zich ouder
zijne vanen schaarden, niettegenstaande zij weigerden zijne
zaak openlijk te omhelzen, zooals hij verlangd had. Dien
ten gevolge stak een aanzienlijk leger van Mooren van de
Barbarijsche kust de zee over en nam dienst bij den aan-
voerder dcT MoriscGS. Het was een woest onversaas^d men-
schenras, dat gewoon was aan een leven van wilde avon-
turen en meer kennis had van de krijgskunst dan de Spaan-
sche bergbewoners*).
Door deze troepen versterkt, genoot Aben-llumeya veel
grooter inkomsten uit zijne uitgebreider bezittingen dan te
voren '^j. Hoe praqlziek en verkwistend in zijn' smaak,
besteedde hij echter niet alles aan het voeren van
grooter staat zooals hij nu inrigtte. Hij gebruikte het om
vreemde troepen te betalen, en om zijne eigene troepen
van wapenen en krijgsbehoeften te voorzien , en hij maakte
gebruik van de in den laatsten veldtogt opgedane onder-
vinding; en van het voorbeeld zijner Afrikaansche huurlin-
gen, om een beter krijgskundig stelsel onder zijne Moor-
sche krijgers in te voeren. De regel, welken hij zich, zoo-
als vroeger, stelde was om geregelde veldslagen te vermij-
den en zich voornamelijk tot den guerllla-oovlog te bepalen
omdat deze beter tnet den geest zijner bergbewoners over-
een kwam. Hij viel kleine afdeelingen Spanjaarden aan,
die door het land trokken, sneed den toevoer van levens-
middelen af, en benadeelde de bezettinu'en dus zeer in hare
hulpmiddelen. Hij deed strooptogten op Christelijk grond-
gebied, drong zelfs tot in de vef/a door en voerde den
krijg zelfs stoutweg tot onder de muren van Granada.
AVel is waar duurden zijne verwoestingen in dezestreken
') De geschiedschrijver van den opstand der Moriscos deelt ons
mede dat deze Afrikanen bloemkransen om het hoofd droegen als
wilden zij daarmede te kennen geven dat zij wilden overwinnen of
sterven als martelaars in de verdediging van hun geloof. Marmol,
rebelion de Graiiada 11, bl. 7 3.
*) Dehalve de tienden uit de oi)brengsten van den grond, was,
zooals men ons verhaalt, eenc bron zijner inkomsten de verbeurdver-
kluarde goederen van die Mori:>cos, die hem gelioorzaamheid weiger-
den. Eene andere was een vijfde deel van den aan de vijanden ont-
nomen buit. Ibid. bl. 3.}, en Meudoza , guerra de Granada bl, 120,
niet lang na de aankomst van Don Juan, die afdoende
maatregelen r.am om de hoofdstad voor een' aanval te vrij-
waren. Maar de prins werd zeer ter neder geslagen toen
hij de snelle uitbreiding van het gebied der Moriscos zag.
Echter kon hij geene beslissende maatregelen nemen om
zulks tegen te gaan totdat de laad omtrent een operatie-
plan beslist had. Daarenboven waren hem de handen ge-
bonden door een bevel des konings om niet in persoon te
velde te trekken , maar om te Granada te blijven en hem
daar te vertegenwoordigen, omdat hij daar genoeg te doen
zou vinden met het regelen der zaken en het beveiligen
der stad. Philips schijnt gevreesd te hebben dat Don Juans
avontuurlijke geest hem soms tot eenige overijlde daad zou
vervoeren, w^lke hem noodwendig aan gevaren moest bloot-
stellen. Het schijnt inderdaad uit vele plaatsen in zijne
brieven dat hij meer bezorgd is geweest voor het welzijn
van zijn' broeder dan voor het welgelukken van den veld-
togt *). Hij kan daarenboven gemeend hebben dat het beter
was om den krijg toe te vertrouwen aan de handen van
eenen ouden aanvoerder, den markies van Los Velez, die
zooveel meer ondervinding had dan Don Juan, en die den
koning een groot denkbeeld vaji zijne krijgskundige bekwaam-
heden had ihgeboezemd.
Deze edelinan voerde nog het bevel in de landstreek ten
oosten der Alpujarras, waar zijne eigene uitgestrekte be-
zittingen lagen. Zooals wij gezien hebben had hij een
hardvochtig en aanmatigend karakter, hetwelk de opperste
magt in handen van zulk een' jongen aanvoerder slecht
dulden kon, terwijl hij zich zelden vernederde om hem te
schrijven, maar verkoos om zijne mededeelingen regtstreeks
aan den koning te doen. Philips, door zijne begeerte naar
magt aangezet, liet deze ongeregelde handelwijze oogluikend
*) Don Ju.m schijnt zich geërgerd te hebben aan de hinderpalen,
welke hem door den koning in den weg waren gelegd. Wij mogen
zulks ten minste opmaken uit eene besiraliing van Phihps, die zijn*
broeder zeide, »dat hij, wegens de groote liefde, welke hij hem toe-
droeg, voor i.itmaai zulke woorden vergeten wilde, doch dat het
hem slecht zoi. bekomen als hij ze herhaalde. " Brief van den koning
aan Don Juan van 20 Mei l5ö'J. lis.
]sn
isr
i
toe, (laar zij hem in staat stelde om ccn meer onmiddclijk
aandeel in het regelen der zaken te nemen dan hij anders
kon credaan hebben, liet was een onberaden stap eu had,
zooals wij zien zullen, noodlottige gevolgen.
Zonder bevelen af te wachten besloot de markies om
den veldtof?t te beainnen door met de kleine magt, welke
hij onder zijne bevelen had, in de Alpujarras door te drin-
gen. Maar cene bende van ongeveer tÜU man, welke hij
den bergpas van llavalia had laten bezetten, werd door den
vijand afgesneden , en de hoogmoedige aanvoerder gehoor-
zaamde tegen zijn' zin liet bevel van l)on Juan om zijn
voornemen te laten varen. Abcn-llumeya werd door het
behaalde voordeel aan^^ezet om den markies in zijne nieuwe
kwartieren te Verja aan te vallm. Het was eene goed over-
le^-de onderneminir, maar werd ongelukki2^, voor dat zij ten
uitvoer gelegd kon worden, door een' krijgsgevangene aan
den Spaanschen beveliubhcr verraden; dien ten gevolge mis-
lukte zij. Abèn-llumeya drong tot midden in de stad door,
waar hij in eene hinderlaag viel en slechts met moeite, na
een hevig verlies, kon terugtrekken. Maar indien de over-
winning aan de Spanjaarden bleef, dan werden de vruchten
er van toch door de Moriscos geplukt. De door den Moor-
scheii vorst getoonde geestkracht gaf zijnen landgenooten
nieuw leven en woog meer dan op tegen de gevolgen zijner
nederlaag. De rijke en volkrijke streek van de Kio de
Almanzora nam de wapenen op. De markies van Los Velez
meende dat het goed zou zijn om zijne ingenomene stelling
te verlaten en zijn hoofdkwartier naar Adra, eene haven
aan de Middellandsche zee, over te brengen, waar hij ge-
makkelijker versterkingen en toevoer zou kunnen ontvangen.
De geest van opstand verspreidde zich nu spoedig over
de andere deelcn der Alpujarras, en voornamelijk langs den
bergketen van l^cntomiz , welke zich in de nabijheid van
Alhama naar het zuiden uitstrekt. Hier schaarden zich de
bergbewoners, die tot hiertoe geen deel hadden genomen
aan de onlusten in het land, onder de karmozijnroode banier
van Aben-Humeya, en braken in openbaren opstmd '\A.
De bewoners van Yelez en van de nog belangrijker stad
Malaga waren vol ontsteltenis en beefden dat de vijand van
de bergen op hen zou neerstorten en de straten van hun
bloed doen stroomen.
Gelukkig werden zij in deze moeijelijke omstandigheden
verheugd door het gezigt van den grootkommandeur Keque-
sens, die d(! haven van Yelez-Malaga met een eskader uit
Italië biune izeilde, en verscheidene vendels oude Spaan-
sche solJateJi aan boord had , welke door de regering ontbo-
den waren om het leger in de Alpujarras te versterken.
Er waren «,^eene betere troepen in dienst daar zij door
menigen moiMJelijken kamp gehard waren en allen onder de
volmaaktste krijgstucht stonden. De eerste stap van Re-
qucsens (de^elde officier, die, zooals men zich herinneren
zal , onderbeveihebber van Don J uan van Oostenrijk was ge-
weest bil zim' to^t in de Middillandsche zee) was om den
jongen aanvoerder om het bevel van den togt tegen de op*
standelingen van Bentomiz te vragen. Deze waren nu in
grooten gett Ie verzameld in de vlakte van Praxiliana, waar
zij de natuurlijke verdcgingsmiddclen van den grond ver-
meerderden door zulke werken dat zij de nadering bijna
onmogelijk inaakten. Ifet verzoek werd gereedelijk toege-
staan, en d(j grootkommandeur van St. Jakob, voerde zijne
benden zonder tijdverlies naa-r het hart van het gebergte.
Onze ruimte laat ons niet toe in bijzonderheden te tre-
den ; het zij genoeg gezegd dat de togt een van de best
aangevoerde van den geheelen oorlog was, De vijand bood
wanhopigen tegenstand ; en waren de koene burgers van
Malaga niet bij tijds verschenen dan zou de grootkomman-
deur uit hei veld geslagen zijn. De vrouwen der Moriscos
vochten aai. de zijde harer echtgenooten, en toen alles
verloren was;, wierpen zich velen hals over kop van de rot-
sen, liever dan den Spanjaarden iii handen te vallen. Er
waren 2000 vijanden gedood, en .'iOOO gevangen; een on-
metelijke biit van goud, zilver, juweelen en kostbare stof-
fen viel den overwinnaar in handen. De oproerige geest
in de berf^e.i van Bentomiz was met nadruk onderdrukt.
Echter was het geenc overwinning zonder bloedverlies.
Ruim GOO Christenen vielen o]) het slagveld. Het verlies
trof de Ita.iaansche troepen het meest. Bijna ieder hoofd-
man ven deze dappere benden was gewond. Op de dooden-
i8S
189
ï I
lijst verscheen daarenboven de naam van meer dan een'
ridder, die wegens zijne geboorte en dapperheid beroemd was.
Het gelukte 2000 Moriscos om naar de legerplaats van
Aben-llumeya te ontkomen. Zij waren hem eene gewenschte
versterking, want hij dacht over een' aanval op Seron ').
Dit was eene sterke vesting, even als een arendsuest
crelecren op eene steile rots, welke op de liio de Almanzora
netjrzag en de ontzagwekkende bergpassen bestreek. Dien-
tenf^evolge was het eene zeer belangrijke stelling en werd te
dien tijde bezet door een Spaansch garnizoen onder een of-
ficier Mirones genaamd. Aben-IIumeya zond er eene sterke
troepenafdeeling heen, daar hij van plan was haar bij be-
storming te nemen. Maar de Moriscos hadden geen belege-
rin"-s''eschut en waren zooals spoedig bleek weinig bekwaam
in de bele^^^eringskunst. Derhalve werd er besloten om het
tegenwoordige opciatieplan te laten varen, en de plaats door
eene wel meer tijJkostende doch zekerder blokkade te be-
dwino-en. Daarom leiderden zich den 18'^^" Junij 5000 man
vóur de stad, en sneden alle toegangen af.
De bezetting' slaagde er in om aan Don Juan kennis te
geven van hun' toestand, die geen' tijd verloor om Alonso
de Carbajal te bevelen eene troepenafdeeling en goeden
levensvoorraad ten hunnen behoeve mede te nemen. Maar
juist na zijn vertrek ontving Don Juan berigt dat de koning
aan den markies Los Vek'Z de verdediging van Seron had
toevertrouwd. Daarom zond hij, op (iuixada's raad, tegen-
1} De woedende strijd bij Fraxiliaua wordt uitvoerig door Mendoza
{Gir'^rra de Gnuiada bl. 1G5-1GÜ) en Marinol {Rebelion de Granada
II, bl. SG— 90) besehreven. Gedurende den gelieelen oorlog werd
geen slagveld meer betwist, en beide gesehiedsclirijvers leggen getui-
genis af van de buitengewone dapperheid der Moriscos, welke de
schoonste dagen des Aral)isclien rijks waardig was. Terwijl Philips
de grootmoedige dapperheid prijst, welke de groot kommandeur bij
dien togt toonde, veroordeelt hij hem omd^t hij zijne vloot verlaten
heeft om er deel aan te nemen. »De grooi kommandeur slaagde goed
vol-ens uw begceren en, zooals ik hoor, verdient hij geprezen te wor-
den^ om zijn' ijver en zijn' moed; maar om in persoon aan land te
gaaa, daar hij in uwe afwezigheid het bevel op zich genomen had,
was 'eene zaak waarvoor hij zeer berispt dient te worden." Brief
van den koning aan Don Juuu van 25 Junij 15G9. lis.
bevel aan ('arbajal en beval hem terug te keeren. Deze
officier, die de stad tot op korten afstand genaderd was,
gehoorzaamde met tegenzin en liet Seron aan haar lot over.
Niettegenstaande de markies Los Yelez zich zeer afgunstig
betoonde dal. Don Juan zich met de zaak bemoeid had,
toonde hij i(i() weinig ijver om voor het behoud der be-
le^^erde vesting te zorggi, dat de tot het uiterste gebragte
bezettini^ zich den ll^^"» Julij op eervolle voorwaarden over-
gaf. Maar i;oodra hadden zij de vesting niet overgeleverd,
of de overwinnaars vermoordden, zonder op de voorwaarden
der overn^ave te letten , i]i koelen bloede alle mannen boven
de twaalf jaar en maakten vrouwen en kinderen tot slaven.
Deze snood(! daad werd, zegt men, op geheim bevel van
Aben-IIurae}a bedreven. De bevelhebber der Moriscos kon
als verontschuldiging voor deze trouweloosheid aanvoeren
dat hij daarin slechts de hem door de Spanjaarden gegeven
lessen volgde?.
Het verlies van Seron smartte het leger zeer. Deze
smart kon zelfs niet gelenigd worden door de bedenking
dat dit veilies niet zoozeer toe te schrijven was aan den
moed der Muzelmannen als aan het wangedrag hunner
eigene aanvoerders, of liever aan liet ellendige stelsel van
oorlogvoeren , hetwelk meii had aangenomen. De zege der
Moriscos werd echter grootelijks getemperd door de tijding
die zij kort voor de overgave van Seron ontvangen hadden,
van rampen , welke hunnen landgenooten te Granada waren
overkomen.
Philips had na lang aarzelen Deza's voorstel bekrachtigd
om de Mcriscos uit de liooftlstad naar het binnenland te
verwijderen. Den 23*^^'' Junij was de bepaalde dag om dezen
maatregel ten uitvoer te brengen. Er werd in het geheim
eene fjroote kfjerbende met de voorjiaamste aanvoerders in de
hoofdstad lijeen gebragt om dit plan met geweld ten uit-
voer te br3ngen. Ondertusschen liepen er geruchten dat
de Moriscos in de stad in geheime verstandhouding stonden
met hunne landgenooten in de Alpujarras, dat zij de berg-
bewoners van wapenen en geld voorzagen , dat de jonge
mannen Granada zouden verlaten om zich bij hen te voe-
gen, eindelijk dat er eene zamenzwering gemaakt was om
190
191
de stad aan te vallen, en zelfs dat de namen der aanvoer-
ders waren opgegeven, liet is nu onmogelijk: te zeggen
welke grond er voor deze beschuldigingen bestond, maar
de lezer zal zich herinneren dat er dergelijke in omloop
waren geweest vuur den barbaarschen moord in de gevan-
genis der Kanselarij.
Op den 'Z'ó'^^^'^ dier maand werd er op St. Jansavond een
besluit afgekondigd, waarbij het aan alle mannelijke JMoris-
cos in Granada tusschen de tien en zestig jaar bevolen
werd om terug te kceren naar de parochiekerken, waartoe
zij oorspronkelijk hadden behoord, en waar zij hun lot
zouden vernemen. De vrouwen mogten eenigzins langer
in de stad blijven, om beschikkingen te nemen omtrent de
kostbaarste zaken, welke niet gemakkelijk vervoerd konden
worden. Dit was niet moeijelijk, wegens de lage prijzen
waarvoor zij, in dezen uitersten nood, gedwongen waren
om zich van hun eigendom te ontdoen. AVij kennen het
lot hunner kinderen niet, die zonder twijfel in handen der
regering bleven om in het lloomsch-Katholieke geloof te
worden opgevoed.
jViets kan de ontsteltenis der Moriscos bij de afkondi-
ging van dit besluit ovcrtreilen, daar zij er in het geheel
niet op waren voorbereid, ofschoon het reeds zoolang, als
het ware aan ecne zijden draad, boven hunne hoofden ge-
hangen had. Toen zij zich de wreede moordtooneelen in
de gevangenis der Kanselarij herinnerden, is h.et niet vreemd
dat zij begonnen te geloovcn dat men nu niets minder van
plan was dan om de geheele Moriscobevolking te vermoor-
den. Het was te vergeefs dat de markies van Mondejar
hunne vrees trachtte te verminderen. Zij werden eenigzins
tot bedaren gebragt door de verzekering van den president
Deza, welke hij eigenhandig gegeven had, dat hunne levens
niet in gevaar waren. Maar hunne vrees was op dat punt
niet geheel gestild voordat Don Juan zijn koninklijk woord
gegeven had, dat hun geen leed zou overkomen, dat in een
woord, het grootc doel van de regering was om voor hunne
veiligheid te zorgen. Toen onderwierpen zij zich zonder
eenige poging tot weerstand. Tegenstand toch zou naauwe-
lijks mogelijk geweest zijn, beroofd als zij waren van wape-
nen of andere verdediirinsrsmiddelen, en aan alle kanten
door de goed gewapende Kastiliaansche soldaten omringd.
Daarom gingen zij naar de hun aangewezen kerken, aan
welker deuren gedurende den nacht eene sterke wacht ge-
plaatst was.
Den volgeiden morgen scliaarde men de Moriscos, en
vormde ze tot een' optogt, welke zijn weg naar het groote
hospitaal buiten de stad nemen zou. Dit was een aanzien-
lijk gebouw, aiet lang na de verovering door de goede konin-
gin Isabella de Katholieke opgerigt. Hier moesten zij blijven
totdat alles g^ereed was om hen bij gi dcelten naar de verschil-
]• }ae laatsen hunner bestemming te zenden. Het was een
ciiccv'g en phgtig schouwspel, die vereeniging van ballingen,
toen zij me"; langzame en onzekere schreden, met koorden
aan elkander gebonden voorttrokken, door de woeste soldaten
geleid of liever voortgedreven als ecne menigte veroordeel-
den. Er waren ouden en jongen, rijken en armen, nu helaas,
op dezelfde lijn geschaard: zij liepen meest allen gebogen
minder onder het gewigt der jaren , dan onder dat van smart,
terwijl zij de handen ootmoedig oj) de borst gevouwen had-
den; hunne wangen waren nat van tranen, toen zij voor
het laatst hunne schoone stad, de ueliefde bakermat hunner
kindsche jaren, de trotsche zetel van een oud rijk, be-
schouwden , e.mdat zij hun door zoo menige teederc en roem-
rijke herinnering dierbaar was.
De togt 'A'erd op ordelijke wijze voortgezet, en ken-
merkte zich jilechts door een voorv;ii, hetwelk evenwel bijna
de noodlottigste gevolgen had. Een Spaansch alguazil door
eenige woordcm beleedigd , welke een der gevangenen (want
zou konden 2ij wel genoemd worden) uit den mond vielen,
beantwoordde dit door een slag met zijn stok. Maar de
jongeling, dien hij trof, had het trotsche bloed der Ara-
bieren in zi ne aderen. Eeiic gebroken dakpan opnemende
gaf hij er ien aanvaller zulk een' hevigen slag mede op
het hoofd, dat hij hem bijna het oor afsloeg. Deze daad
kostte hem het leven, llij werd door de Spanjaarden spoe-
disr nceri^ehcuwen, daar deze hunnen crewonden kameraad
te hulp snel Ien. Nu liep er een gerucht dat de Moriscos
een' aanslag op het leven van Don -laan hadden gesmeed,
/
192
daar diens kleeding in kleur met die van den alguazil over-
eenkwam. De hartstogten der soldaten waren opgewekt.
Zij vlogen naar de plaats waar het geweld gepleegd was en uitten
de vreesselijkste kreten. Hunne zwaarden en lanzen schitterden
in de lucht en zouden binnen weinige ooirenblikken de
ligchamen hunner verschrikte slagtofl'ers getroflen hebben.
Gelukkig bemerkte de vlugge blik van Don Juan de
verwarring. Door eene lijfwacht van liaakbusschieters om-
ringd , was hij daar in persoon tegenwoordig om het oog te
houden over den aftogt der Moriscos. Zijn paard de sporen
gevende stortte hij zich in het midden van den oploop en ,
zich aan de troepen vertoonende , riep hij uit dat niemand
hem eenig leed had gedaan. Hij vermaande hen om tot
hun' pligt terug te keeren en hem en henzelven niet te
onteeren , door geweld te plegen jegens onschuldigen , voor
wier bescherming hij zijn woord zuo plegtig gegeven had.
De soldaten, terneergeslagen door de berisping van hun-
nen jongen aanvoerder, en tevreden met de op den belee-
diger genomen wraak, keerden naar hunne gelederen terug.
De sidderende Moriscos bekwamen langzamerhand van den
schrik, de stoet ving den togt weder aan en bereikte zon-
der verder oponthoud het hospitaal van Isabella.
Daar duurde het niet lang of de koninklijke Conladores
vergewisten zich van het getal der bannelingen. Het beliep
3500. Het getal van de vrouwen, die weldra zouden volgen,
was veel grooter. De namen, de leeftijd en het beroep der
mannen werd zorgvuldig opgeteekend. Den volgenden dao-
trokken zij naar de groote plaats voor het hospitaal, waar
zij in benden werden afgedeeld, welke elk onder sterk ge-
leide naar hare verschillende bestemmingsplaatsen zouden
worden gezonden. Verre van zich tot Andaluzië te bepalen
strekten deze zich tot zelfs in Nieuw-kastilië uit. Bij de
genomen schikking mogen wij vertrouwen dat men in zoo-
verre de voorschriften der menscheliikheid in het oo^r hield
dat men bloedverwanten niet van elkander scheidde. Maar
de kronijkschrijvers deelen daaromtrent niets mede, waar-
schijnlijk meenende dat dergelijke bijzonderheden een ge-
vallen volk betreffende beneden de waardigheid van den ge-
schiedschrijver zijn.
loa
Het was o^ den 25"^"" Junij 15GI) dat zij hunnen vrien-
den en makkers hunner jeugd , van wie zij nu voor altijd
gescheiden we rden , een droevig vaarwel toeriepen , en hun-
nen smartelijk :^n pelgrimt^togt voort:^c'tteii. Het morgenlicht
bescheen de roode torens van liet Alhambra toen de ban-
nelingen de poorten hunner gclii^ide stad, de plek, welke
hun op aarde het dierbaarste was, verlieten en het gelaat
wendden naar hun nieuw vaderland, hetwelk velen hunner
bestemd waren om nimmer te bereiken. De regering had
met schandeli ke onverschilliorheid verzuimd om de arme
zwervelingen van de meest iioodige levensbehoeften te voor-
zien. Sommif'en kwamen oi) dcii we": van honcrer om.
Anderen en voornamelijk zij die van kindsbeen af aan eene
verwijfde opvoeding gewoon waren, zonken neder en stier-
ven van verrroeijenis. Sommigen werden door de soldaten
aangegrepen, omdat bij deze de liebzucht werd opgewekt
door het gezigt hunner hulpelooslieid, en als slaven ver-
kocht. Anderen werden door hunne bewakers in koelen
bloede vermoord. Terwijl het oorspronkelijke getal aldus
zeer verminderd was, bereikten zij de plaats hunner be-
stemming om laar het overscliot hunner dagen te slijten te
midden van eene bevolking, die hen met dien afschuw be-
schouwde, waarmede de goede Katholieken der zestiende
eeuw //de vijai den Gods" aanzagen.
Maar het kwaad, hetwelk het gevolg was van deze strenge
staatkunde de: regering, bepaalde zich niet geheel tot de
Moriscos. Dit schrandere volk overtrof de Spanjaarden zoo-
zeer in de b^nnis van den landbouw en van verschillende
kunsten, dat zij het belangrijkste deel der bevolking van
Granada uitmaakten. De eenige kunst, waarin hunne tegen-
standers hen (Dvertroffen was die, welke uit:reoefend wordt
tot een anders nadeel, namelijk in die van den krijg. Daarop
lettende had de regering sommigen der beste werklieden
van de balling;>chap welke hunne landgenooten getroffen had,
uitgezonderd , en dientengevolge waren deze in de stad
gebleven. Marr hun aantal was te i^erini? om den be"-eer-
den uitslag te verkrijgen, en liet duurde niet lang of de
stadswijk, welke de Moriscos bewoond Jiadden , vertoonde het
schouwspel van treurige verlatcnlu id. De ligte en luchtige
lil. V6
l!tt
ii
woningen, welke in hare vormen de grillige bevalligheid
der Arabische bouwkunst vertoonden, geraakten weldra in
verval. De terrassen en tuinen vol uitheemsche gewassen
en pronkende in al de weelderigheid van den zuidelijken
plantengroei, werden wildernissen door al het onkruid; en
de hoven en openbare pleinen, waar waterbekkens en fon-
teinen, door de stroomen van den Sierra Nevada gevoed,
eene verfrisschende koelte gaven in de zoele zomermaanden,
waren spoedig met een' treurigen hoop vuilnis bedekt.
liet nadeel, hetwelk door de verwijdering der Moriscos
ontstond, kwam op het leger neder. De manschappen waren,
zooals wij gezien hebben, in de huizen der Moriscos inge-
kwartierd. Bij de toenmalii^'G bezitters, die voor het irrootste
deel uit behoeftige maar verkwistende spekulanten beston-
den, vonden zij geheel ander onderhoud dan bij de vroegere
weelderige en rijke eigenaars. De troepen voorzagen, voor
zoover zij konden, in dat gebrek, door de burgers te plun-
deren. Van daar rezen er voortdurend twisten tusschen
het volk en het leger, en een geest van weerspannigheid
openbaarde zich bij dit laatste, welke het geduchter voor
vrienden dan voor vijanden maakte.
Een ooggetuige van dezen verwarden toestand eindigt
zijn verliaal van de verwijdering der Moriscos met op te
merken dat liet een treurig schouwspel was voor iemand,
die op dat vroegere bestuur en den voorspoed van dit onge-
lukkige volk lette ; die hunne prachtige huizen in de dagen
van hun' roem had gezien, liunne tuinen en lusthoven, de
schouwplaatsen van menige vrolijke partij en menigen aan-
genamen feestdag, en die nu dit alles stelde tegenover het
verval waarin alles verkeerde, //liet schijnt" zoo eindigt hij,
//alsof de Voorzienigheid door het lot van deze schoone stad
had willen tooiien dat de schoonste dingen ter wereld het
meeü aan verval onderhevig zijn." Den wijsgeer van den
tcgenwoordigen tijd schijnt het mogelijk eerder het natuur-
lijke gevolg van dat stelsel van godsdienstige onverdraag-
zaamheid, hetwelk hen in vijanden verkeerd had, die onder
eene weldadige regering, trouwe en goede onderdanen zou-
den geweest zijn, en die door hunne nijverheid en bekwaam-
heid onberekenbaar veel tot de hulpmiddelen des lands
zouden hebben toe^•eb^alrt.
llOOFDSlliv Vl.
OPSTAND DEH MORISCOS.
Operaiiëu van Los Velez. — Zaï/jc/izwermg tegen Abe?i'
Ilumeija. — Ilij ivordt i-er.iioorJ.. — ■ Verhiezhig van
AbeU'Aboo. — Kraclithje voorL:cU''ig van den oorlog. —
Woeste gevecliteu i?i de Vegd. — Onstuimige moed van
T)o7i Juan. — Verrassing viv. Gd.ejar.
Terwijl de gebeurtenissen plaats liadJcn, welke in het
vorige hoofdstuk vermeld zijn, l;iii cle markies Los Velcz
met eene aan2ienlijke magt biji Aiira, eene haven aan de
Middellandsche zee, aan den voet der Alj/ujarras , eene plaats,
welke hij voornamelijk liad uitgtzuclit om het gemak dat
zij hem zou aanbrengen om troepen voor zijn leger te ver-
krijgen. Hierin werd hij teicurgesicld. Voor dat de maand
,Tunij ten einde liep waren zijne troepen om levensmiddelen
verlegen. Het kwaad groeide van dag tot dag aan. Zijne
benden, voornamelijk uit rekruten uit Andaluzië zamenge-
steld , waren vol van dien geest van onafhankelijkheid en
zelfs oproerighed, welken men vindt bij een leger, dat onder
slechte krijgstucht staat, liet ontbrak den soldaten niet
aan moed. Maar dezelfde mannen, die zonder vrees de ge-
varen van een' veldtogt getrotseerd hadden, werden nu on-
geduldig bij het kwelie'n van dcii lionger, en ontliepen in
grooten getale liunne vanen.
Er w'aren verschillende oorzaken voor het gebrek aan
hulpbenden. De voornaam^rte daarvan moet mogelijk gezocht
worden in de üaauwheid van den krijgsraad, van welke
verscheidene leden den markies met een kwaad 002: be*-
schouwden en zijne verleejenheid niet oiiu-aarne za^en.
Er moesten c ogenblikkei ijk eenige krachtige maatregelen
iretroHeii worden of het leger, dit was duidelijk, zou ce-
13-
IDi)
lu I l wegsmelten. Op luist des konings werden er bevelen
aan Jlcquesens gezonden, die met zijn eskader buiten de
haven van Velez-Malaga lag, om het kamp van levensmid-
delen te voorzien , terwijl het zooals vroeger voornamelijk
versterkingen uit de Andaluzische ligtingen ontving, liet leger
kreeg nog belangrijker vermeerdering door de onder goede
krijgstucht staande veteranen , die den grootkommandeur
uit Italië waren gevolgd. Aldus versterkt, en voor eene
W'eek of langer van levensmiddelen voorzien, trok Los Velez
aan het hoofd van 12000 man op den 20^^*^^^ Julij voor-
waarts en rukte in de Alpujarras. Hij had van den krijgs-
raad het bevel ontvangen om zich te I-gijar te vestigen,
hetwelk, doordat het in het middelpunt lag, hem in staat zou
stellen om de bewegingen van Aben-llumeya in het oog te
houden en overal, waar zulks vereischt werd, te handelen.
De markies versloei^ zonder moeite eene maijt van oni?e-
veer 5 of 6000 man, die uesc'iaard stonden om hem te be-
letten van in het ber-land door te drini^en. Toen drom:'
O o o
hij voorwaarts en kwam op het hoogland boven Ugijar,
welke plaats hij reeds bezet had, tegenover Abeu-Humeya,
die daar met de kern zijner troepen in slagorde stond om
hem te ontvangen.
De beide aanvoerders konden in hun karakter, persoon
en uitrusting beschouwd worden als twee vrij goede typen
van de Europeesche en Arabische ridderschap. Men zag
den markies in eene volkomen zwarte wapenrusting ge-
dost en op zijn vurig strijdros, dat ook met ijzer bedekt
was, gezeten, eene lans drillen, welke kort en dik eer op
een knods geleek, terwijl hij zijne manschappen stoutmoedig
aanvoerde, en gereed was o.ti zich aanstonds in het digtste
van den strijd te werpen. ÏIij was het ware toonbeeld van
ruwe kracht. Aan den anderen kant mende Aben-llumeya
met veel bevalligheid zijn vlug sneeuwwii Andaluzisch paard,
met zijn' karmozijn rooden mantel ligt om de schouders
geworpen , en den Turkschen tulband om het hoofd gewon-
den, terwijl hij in plaats van kracht integendeel het denk-
beeld van vlugheid en behendigheid gaf, welke het kenmerk
zijn van de kinderen van ha Oosten.
Langs zijne gelederen rijdende wekte de Moorsche vorst
197
zijne volgelingen op om den naam van Los Velez niet te
vreezen; want God zou in de ure des gevaars, de Zijnen
ïielpen ; en in 3lk geval was het beter om als dappere man-
nen op het slagveld te sneuvelen, dan onteerd te leven.
Niettegenstaance deze grootmoedige woorden was het er
verre van daai dat Aben-llumeya wenschte om zich met
zijn' vijand in liet open veld te meten. Het was tegen den
aard en de g-^woonte van zijne wijze van oorlogvoeren,
welke meer var een ^7^^/77^^- krijg had, zich overvloedig ken-
merkende door overvallen en verrassingen , waarbij hij , bij
het vinden eencr kwetsbare plaats, zijn' slag kon toebrengen ,
en schielijk tusschen de bergen terug trekken.
Zijne soldaten waren, hoewel minder in aantal dan de
vijand, echter vol moed, en liet slagveld werd hevig be-
twist, totdat !^ene bende Andaluzische ruiters, die onder
bedekking van eenige heuvelen , eenen omweg genomen
had, onverwacht op de aclitcrlioedc der Moriscos aan-
viel en hen in verwarring bragt. De markies drong op
hetzelfde oogenblik hevig op hun front in: zij weken en
vlugttcn spoedig' naar alle zijden weg. '^Foen Aben-llumeya
bemerkte dat do slag verhoren was, gaf hij zijn vurig ros
de sporen en dit droei^ hem snel van het slagveld. Hoewel
hij hevig vervolgd werd, liet hij zijne vijanden spoedig
achter zich. '.rocn hij den voet van de Sierra Nevada be-
reikte steeg hij af, sneed zijn edel dior de kniepezen door,
en begaf zich in het diirtsfe li'cdeelte van het 2reber.Q:te,
hetwelk wederon zijne vriendelijke armen opende om hem te
ontvangen. Echrer bleef hij daar niet lang zonder dat zijne
voK'elinn^cn zich bii hem voedden, en niet zoodra had hii
weder eene geno^a"zame maü;t biieen, of hii vertoonde zich aan
de oostelijke l elliiig van het gebergte, vaii waar hij, als
een arend, die 3p zijne prooi ncderstrijkt , op de lager lig-
gende vlakten lederstortte, waar hij de rijke vallei van de
Kio de Almanzora leegplunderde en haar te vuur en te
zwaard zelfs tot aan de irrenzeii van Murcia verwoestte.
Hier wreekte hij zich op Los Velez door op zijne stad Las
Cuevas aan te Vi.llcn , zijne huizen te verbranden, zijne akkers
te verwoesten m zijne ]\loorsche ojulerdanen tot opstand
aan te zetten.
198
lütusscheu bleef de markies stil binnen de muren van
Calahorra, in plaats van zijne overwinning voort te zetten.
Hier had hij begeerd dat de krijgsraad levensmiddelen voor
het onderhoud zijner troepen zou verse hallen. Tot zijne
teleurstelling was hier niet in voorzien, en daar hij zelf
niet slaagde in zijne pogingen om zich die te verschallen,
was hij weldra in denzelfden toestand als te Adra. De
door honger uitgeputte soldaten, met slechte betaling en
nog minder buit werden eerst ontevreden, daarna oproerig
en liepen eindelijk in grooten getale weg. Het was te ver-
geefs dat de opvliegende oude aanvoerder zijn' wrok in be-
dreigingen en verwenschiiigen uitte. Nu liepen zij weg,
niet steelsgewijze of bij nacht, doch op klaarlichten dag,
met gehecle kompagnii'n te gelijk, met hunne haakbussen
op den schouder en aangestoken lonten in de hand. Toen
Don Diego lajardo, de zoon van den markies , hen trachtte
staande te houden sclioot een , die stoutmoediger was dan de
anderen, hem een musketkogcl in het lijf. Het duurde niet
lang of de dappere bende, waarmede de markies de Alpu-
jarras zoo trot^ch was binnengetrokken, was tot minder dan
3000 man gesmolten. Onder dit getal waren de Ttaliaauschc
veteranen, die hunne roemrijk geplukte lauweren niet wil-
den bezoedelen, door aldus hunnen aanvoerder laaghartig
te verlaten.
De krijgsraad beklaagde zich luid bij den koning over
de noodlottige werkeloosheid van den markies en over zijn
verzuim om de behaalde voordeden te vervoben. Los Velez
nnt-voordde verstoord door den blaam op dat ligchaam te
werpen, omdat het verzuimd had om hem met de hulpmid-
delen te voorzien, die hem daartoe zouden hebben in staat
gestdd. Philips met reden verontrust over het hagchelijke
voorkomen dvv zaken beval den markies van Mondejar zich
naar het hof te begeven, opdat hij zicli met hem over den
toestand des lands zou kunnen verstaan. Dit was de open-
lijke beweegreden voor zijne terugroeping. Maar het scheen
inderdaad waarscliijnlijk dat de koning bekend met de nei-
ging van dien edelman tot eene vredelievende staatkunde,
en met zijne persoonlijke vijandschap jegens Los Velez, het
best oordeelde om hem treheel en al de deelnemini? aan de
\
100
leidni"" der c orioc^szaken te ontnemen. Dit deed hij met
het beste gevolg door hem in eervolle ballingschap te zen-
den, daar hij hem eerst tot onderkoning van Yaleucia be-
noemde, eu hem daarna tot de belangrijke betrekking van
onderkoning van Napels te verheffen. Van dat tijdstip af
verschijnt de naam van Mondejar niet meer op het tooneel
van den oorloc; tegen de Moriscos.
De markies genoot de gunst niet, waartoe hij door zijne
verdiensten geregtigd was. Hij sehijnt eenige van de beste
hoedanigheden van een cjoed veldlieer bezeten te hebben.
Stout in het i^^evecht was liij voorzigtig in den raad. Lang-
zaam en schrander in het vormen zijner plannen voerde hrj
ze met buitengewone volharding uit. Hij kende het land,
dat de zetel van den opstand was, goed, en begreep het
karakter der inwoners volkomen. Wat zeldzamer was, hij
zag de buiten;sporigheden door de vingers, waartoe zij door
eene lange reecs beleedigingcn en verdrukking gebragt waren.
De meuschlie /endheid zijner gemoedsstemming kwam met
de inzigten ?ijner staatkunde overeen om hem meer van
verzoenende maatrcL-elen dan van de vrees te doen verwach-
ten om den ^ijand ten onder te brengen. Hoe veel goeds
zulks uitwerkte hebben wij gezien. Als hij goed onder-
steund was geworden door hen , die met hem het bestuur
der zaken in landen hadden , dan bclioeven wij er naauwe-
lijks aan te twijfelen of hij zou uitmuntend geslaagd zijn.
]\[aar onrrelukkicj waren de twee voornaamsten van hen,
de voorzitter Deza en de markies Los Velez, kleingeestige
onverzoenlijke dweepers, die, ver van medelijden met de
Moriscos te g(!Voelen, het geheele geslacht als //Gods vijan-
den" beschouwden. Ongelukkig werden deze inzigten door de
re^'erinn- begunstigd; en Philips die inderdaad dacht dat de
markies Moncejar alleen hinderpalen in den weg legde om
de vijandelijk leden met kracht door te zetten, handelde
standvastio; door hem het land uit te zenden. Terwijl hem
aldus de leid.ng van den krijg ontnomen werd, kan men
het evenwel als eene ontwijfelbare erkenning van Mondejars
verdiensten acnzien dat hij met den belangrijksten post
door de kroon begiftigd v.ertl.
Voor het vertrek van vlen iu..rkks had Philips zijn hof
200
201
naar Cordova ovcrgebragt om de gemeenschap met het oor-
Jogstooiierl gemakkelijker te maken. Hij hoopte daarenboven
dat nu men hem zou nabij wist, dit eenigzins paal en perk
zou stellen aan den oprocrigen geest der soldaten en hun
meer trouwe en vaderlandslievende gevoelens inboezemen.
Door deze handelwijze meende hij het voorbeeld zijner
groote voorgangers, IVrdinand en Isabella, te volgen, die
gedurende den oorlog met Granada , hun hof gewoonlijk
naar cciie van de groote steden in het zuiden overbragten.
Evenwel hield hij het voor niet noodzakelijk zooals zij, om
zijne legers in persoon aan te voeren en in de moeijelijk-
hcden van dm veldtogt te deel en.
Den 19'i-' October vaardigde Philips een besluit uit
waarbij hij zijn voornemen te kennen gaf om den oorlog
met kracht door te zetten. Dit stuk beval dat die Moris-
cos, die tot nog toe in Granada hadden mogen blijven;
daaruit moesten verwijderd worden, en wel zoodanig dat
er geen middel van gemeenschap meer tusschen hen en hunne
broeders in het gebergte bleef bestaan. Verder werd er
afgekondigd dat de oorlog van toen af aan ,/te vuur en te
zwaard" moest gevoerd \\ orden, met andere woorden dat
men den opstandelingen geeiie genade betoonen mogt. Dit
^vas de eerste gelegenheid , waarbij zulk een wreed° vonnis
door de regering werd uitgesproken. Om de stedelijke
knjgsmagt tot de krijgsdienst over te halen werd hunne
soldij verhoogd tot hetzelfde bedrag, hetwelk de Italiaansche
vrijwilligtrrs 'genoten; en om de steden te verligten werd
het grootste deel der uitgaven door de kroon gedragen.
Aóór de afkondiging van dit besluit had de koning berigt
ontvangen van eene gebeurtenis, welke door Christenen e°n
Muzelmannen even weinig verwacht werd, namelijk van den
dood van Abon-llumeya en dat nog wel door de hand van
iemand zijner ei'^ene volirelin""en
A'adat de .^loorsche vorst den krijg tot op de grenzen
van Murcia had overgebragt sloeg hij het beleg voor twee
of drie sterke plaatsen in die streek. Zooals men verwach-
ten kon, slaagde hij niet in deze pogingen omdat hij ge-
bnk had aan belegeringsgesehut. Aizoo teleurgesteld, leidde
hl) zijnc troepen naar de Alpujarras terug, en vestigde zijn
\
'1
hoofdkwartier in het oude Moorsche paleis van Lanjaron,
aan de helling der bergen, welke de schoone vallei vaii
Lecrin bestrijlsen. Hier maakte de werkelooze toestand der
Spanjaarden onder Los Yelez dat de jonge vorst er bleef
en zich aan die zinnelijke vermaken overgaf, waaraan de
Muzelmannen van het Oosten gewoon zijn om hun' ledigen
tijd in de tusschenpozen van den oorlog te besteden. Zijn
harem wedijverde in getal van vrouwen met dien van eenig
Oostersch satraap. Dit was vreemd bij de Moriscos, die
sints zij in naam tot het Christendom waren overgegaan,
natuurlijk de veelwij verij hadden afgeschaft. In de oogen
der Muzelmannen kon dit als een goed bewijs gelden voor
de regtzinniglieid van hun' vorst.
Zoolang Aben-IIumeya op den troon zat was hij steeds in
de volksgunst, gedaald. Zijne bevallige persoon, de hoü'e-
lijkheid zijner manieren, zijn ridderlijke geest en zijne toe-
wijding aan de zaak hadden hem gemakkelijk de liefde
zijner onderdinen kunnen doen winnen. Maar eene te spoedige
verheffing had ongelukkig op hem die uitwerking, welke
zij gewoonlijk op zwakke geesten, zonder eenige vaste grond-
bei^inselen ol eeniü^ verheven doul om ze te leiden, heeft.
In het bezit van ma^it werd- hij bij de uitoefening een
dwinijreland. Ziine willekeuri'^e dadtii berokkenden hem vij-
anden, die niet het minst gevaarlijk waren omdat zij zich
verborgen hielden. Het bewustzijn van het onregt , hetwelk
hij gepleegd had, maakte hem omzigtig. Hij omringde zich
met eene lijfwacht van 400 man. Xog 1600 anderen wer-
den in de stad waar hij zijn verblijf hield ingekwartierd;
en de voornramstc toegangen naur die plaats werden, zoo-
als men verhaalt , door barrikaden verdedigd. Hij behan-
delde hen, die hij in verdenking hield met voorkomende
vriendelijkhe:d. Hij verzamelde ze 'om zich heen, over-
laadde hen net gunstbewijzen en toen hij hen door eenige
bewijzen van vertrouwen gewonnen had, bragt hij den nood-
lottigen slag toe *). Gedurende den korten duur zijner
1) Dit is het op Tiberius gelijkende portret , llct^Ycik een zijner vijanden
van hem gegc\en lieeft, iemand eveuwtl, en dit mag er wei worden
bijgevoegd, die door geen' krouijksclirijvcr van zijnen lijd overtroffen
wordt in vrijiinnigo bcsclioiiwingtii en onderscheiding van karakters,
Mcudoza, gacira 'h. Ornn^'u,, bh '210,
202
rc^^enng vielen er, zooals men ons verzekert, niet minder
dan 150 menschen ais sla^toliers van zijne afgunst of
zijne wraak.
Onder Aben-IIumnya's officieren was er een , Diego Algua-
zil i^enaamd, die ecne schoone bloedverwante had, met
welke hij, zooals men zcide, op vertrouwelijker voet leefde
dan door hunne familiebetrekking tot elkander veroorloofd
was. Toen hij eens onvoorzigtig in de gloeijende bewoor-
dinf^en van een' minnaar Abun-IIumeya van haar sprak,
werd 's konings nieuwsgierigheid daardoor zuo opgewekt dat
hij begeerde haar te zien. Om hare persoonlijke bevallig-
heid no-^ te verhooi^'en bezat de sclioone Zahara vele voor-
treüelijkiieden, welke haar nog aantrekkelijker maakten. Zij
had eene zoete stem, welke zij betooverend met de luit
begeleide, en in haar dansen vertoonde zij al de zachte en
wellustige bewegingen van de zwartoogige Andaluzische
schoonheden \). Toen zij voor den koning gebragt werd ,
deed zij haar best om hem te behagen, want ofschoon zij
zooals het schijnt, aan haren bloedverwani geiiecht was had
de eerzuchtige kokette er niets tegen om een koninklijk
minnaar aan zich te boeijen. Daarin slaagde zij volkomen,
en de verliefde prins gaf aan Alguazil zijne begeerte te
kennen dat hij gaarne wilde dat hij hem zijne minnares
afstond. Maar de Morisco beminde haar te veel, en noch
bedrei<nnf'-en noch zelfs de buitensporigste beloften konden
hem de toestemming daartoe afdwingen. Aldus teleurgesteld
sin'^ de c/ewetenloozc Abcn-llumeva slechts met zijn' harts-
to^'t te rade en liet de misschien niet weerstrevende Zahara
met geweld opligfen en in zijn' harem brengen. Daardoor
maakte hij Alguazil tot zijn' doodvijand.
Hij genoot ook niet lang van de gunsten zijner nieuwe
minnares, die van een ouil geslacht in Granada afstammen-
ij ',Ll- Is <-'('enc schoo-.ur in f^chccl Aiiaaliui , liia-o klem- i^ van
melk en Ijlocd, niaur hcLoonev (hm de roob ; zij bpeclt, zingt en
danst uitnemend, zooda^ lu't ecn^- v/elhist is haar te hoorcn; zij is
jon^r, schoon en bcvalag nuMiand zag in zijn leven haar^ gelijlvC."
'/aW> bezingt iiila liaar iu z'jne y-^V'/o de Graduua , 11. hl. 3:2 i. liet
^trcn,'elc [ieüi«;ci van .\k'i.d(j/a \i.i>niaadt tlezeifde gloeijende kleuren
uiu o, Il l:c . [loriiet der Mo'^'i-schc ^c'nöonhe^d te scldldereu. Guerra
de Li ■u dada ui. ?'''.
203
<lc, gehoopt had den tmon mei den koning der Moriscos
te deelen. Haar Aben-llumeyas hartstogt liet hem zijne
wellevendheid niet zoover drijven; Zahara, verontwaardigd
en zich vernederd ziende tot den toestand der gewone serail-
bewoonsters, ademde spoedig slechts begeerte naar wraak.
Tn dezen toestand van zakeii vond zij middel om zich met
haar' bloedv»;rvvant in gemeenscli;!p te stellen , en maakte
met hem eea plan om hunne moorddadige voornemens ten
uitvoer te leggen.
De belangrijkste afilecling van het Moriscoleger was die
van de Turksclic huurl)en(len. i\Iaar deze waren zoo woest
en oproerig dat Aben-llunnva hunne diensten duur be-
taalde. Eenc sterke bende van deze troepen lag op de
grenzen van Orgiba, onder bevel van Aben-Aboo, een naauw
bloedverwant van den ïiloorschen koning, wiens leven, zoo-
als men zich wel herinneren zal, hij eens gered had,
door zich op het hevigi^t te laten pijnigen eerder dan
zijne schuilplaats te verraden. Aben-llumeya zond dezen
aanvoerder een' bode, met bevel om met de Turken zeke-
ren to"'t te ondernemen, welke zoowel dienen zou om hun
bezi^'-lieid te verschallen als om aan hunne plunderzucht te
voldoen.
De tijd wiarop de bode vertrekken zou werd door Zahara
aan haren bloedverwant medegedeeld, die hem liet belagen
en vermoorden en zich van zijne brieven meester maakte.
Daarop schreef hij een' brief aan Aben-Aboo, welke oogen-
schijnlijk 's Jvonings onderteekening droeg. Deze was nage-
maakt door ó]\\ neef, etn jong man, die toen de betrek-
king van sekretaris bij Abcn-llLUijeya vervulde, tegen wien
hij onlangs eenige reuen van oiitrvredenheid had opgevat.
De brief zeidc dat de weersjianiiigheid der Turken hen
gevaarlijk vo3r den staat maakte, en dat zij op de eene of
andere wijze moesten verwijderd worden, en dat wel zeer
spoedig. Met dit doel kreeg Aben-Aboo het bevel om hen
naar Mecino op de grenzen van de Sierra Nevada te doen
oprukken, w.iar Diego Ai^:Uazii zieh met eene bende solda-
ten bij hem zou voegen om liem bij te staan in het ten uit-
voer leggen van liet plan. Hel be;:ic middel, werd er bijge-
voegd, om z ch van de ïijrkeii te omslaan was door vergif-
20 i
Deze brief werd met een' renbode gezonden, die spoedig
door Alguazil met een honderdtal soldaten gevolg werd,
daar de sluwe zamenzweerder zich voor Aben-Aboo wilde
vertoonen zonder hem tijd voor nadenken te laten.
Hij vond dien aanvoerder in een' staat van de grootste
verslagenheid en ontsteltenis. Alguazil verklaarde dat hij
gekomen was ten gevolge van zekere bevelen, welke hij van
den koning ontvangen had en die al te wreed voor hem waren
om uit te voeren. Aben-Aboo had even weini^ï lust om
het bloedige werk, dat hem opgedragen was te volbrengen.
Ilij wantrouwde de echtheid van den brief niet. Hosceyn
de aanvoerder der Turken kwam bij toeval op dat oogen-
blik voorbij het huis; hij werd binnengeroepen en men ver-
toonde hem den lastbrief. De woeste aanvoerder drong er
op aan om dien aan sommigen zijner makkers mede te
deelen. De grootste verontwaardiging beving de Turksche
aanvoerders, die zich beleedigd gevoelden door dit laaghar-
tige verraad van den man , dien zij met gevaar voor hun
leven waren komen dienen. Zij eischten allen niet slechts zijne
afzetting maar zijn' dood. Diego Alguazil zag dat zijn plan
goed werkte. Ilij blies listig de vlam aan en bekende dat
jiij zeer in de verontwaardiging der Muzelmannen deelde.
Eindelijk werd er besloten oin den tyran ter dood te bren-
tren en de kroon aan Aben-Aboo aan te bieden.
Dit opperhoofd had een' grooten naam wegens zijne
schanderheid en voorzigtigheid. Even als Aben-IIurncya
scheen hij zijne hart^^togten altijd door de rede te bedwin-
gen, en ver van aan eene bovenmatige eerzucht toe te
geven, was hij altijd eerlijk in zijn vertrouwen geweest.
Maar de tegenwoordige verzoeking was te sterk voor zijne
deugd. Ilij kan gedacht hebben, dat nu de troon ledig
zou komen een afstammeling van de Omeyaden meer aanspraak
daarop had dan ieder ander. AVat de drogredenen ook
mogen geweest zijn waaraan hij toegaf, hij wist dat zij die
hem nu de kroon beloofden ook de matrt hadden om aan
hunne belofte gestand te doen. Hij stemde toe, op voor-
waarde dat zijne verkiezing binnen drie maanden door dm
dey van Algiers als vertegenwoordiger van den TurkseJien
sultan zou ziin "ocdi'-ekeurd.
•205
Toen zij hunne plannen geregeld hadden verloren de
zamenz weerde] s ^ecn tijd om ze ten uitvoer te brengen. Zij
trokken op dat zelfde oogenblik, in den avond van den
3J(^n October naar Lanjaron , met eene bende van 400
man, half Ti.rken, half Moriscos. Te middernacht bereik-
ten zij de ])laats hunner bestemming. Men wist te goed
dat Diego iLlguazil en de Turksche legcrhoofden het ver-
trouwen des konings genoten, dan dat zij bij het binnen-
trekken der stad eenigen tegenstand zouden ontmoeten.
Ofschoon de Moorsche koning zicli ter ruste had begeven,
verzette de wacht zich toch niet tegen hun binnentreden
in zijne woning. Naar zijne kamer gaande, vonden zij de
deuren gesloten, doch verschaften zich spoedig den toegang.
Er werd i^een arm of stem ter zijner verdediging verheven.
Aben-llumcya, door de opschudding gewekt wordende,
sprong uit zijn bed, maar de trouwelooze Zahara hield hem
vast in har3 armen, tot dat Diego Alguazil en eenige
andere zamei zweerders naar binnen stormden en zijne armen
met een' Moorschen sluijer zamenbonden. Hij was inder-
daad zoo verward dat hij naauwelijks tegenstand poogde te
bieden.
Toen tooide de Turksclie^ aanvoerder hem den brief.
Aben-Hume}a herkende het sclirift van zijnen sekretaris,
maar verklaarde dat hij nooit zulk een schrijven in de
pen had gegeven, en dat de handteekening de zijne niet
was. In ho3verre zijne verzekering geloofd werd, wordt
ons niet medegedeeld. Maar de zanienzweerders w^aren al
te ver s-eaaan om verrriflenis te erlan^'-en. Terucrtreden was
de dood. Of Aben-Humeya, of zij moesten opgeofferd
worden. Ht;t was te vergeefs dat hij hen van zijne on-
schuld trachtte te overtuigen, en dat hij aanbood om den
sultan of d3n dey van Algiers het geschil voor te leggen,
of aan eenige persoon, die in staat was om het te beslis-
sen. Maar men sloeg weinig acrit op zijne verzekeringen,
terwijl de zamenzweerders hem naar een belendend vertrek
sleepten. I'e ongelukkige jonge man bemerkte dat zijn
laatste uur gekomen was , dat er niemand van al zijne
vrienden of handlangers was om zich tusschen hem en zijn
noodlot te stellen. Yan dat oogenblik af veranderde hij
206
207
:l
Zijn" toon en nam hij ccne liouding a[\n, die meer met zijne
waardigheid overeenkwam. /^Zij vergissen zioh" zeide Jiij
vdie meenen dat ik een volgeling vaii den Profeet ben.
Ik sterf, zooals ik geleefd heb, in het Christelijke geloof.
Ik nam de waardigheid van hoofd van den opstand aan,
opdat ik des te beter wraak kon nemen voor het onregt
mij en den mijnen door de Spanjaarden aangedaan. Ik
heb mij volkomen gewroken en ben iiu gereed om te ster-
ven. Ik benijd u niet" zeide hij zich naar Abcn-Aboo ,
zijn' opvolger, kecrendc. //liet zal niet lang duren of gij
zult mij volgen." Daarop legde hij zich eigenhandig het
koord om den nek, waarmede hij gewurgd zou worden,
schikte zijne kleeding in orde, en zijn gelaat met zijn'
mantel bedekkende, gaf hij zich zonder tegeustand aan
zijne beulen over.
Zijn ligchaam werd in een naburig riool geworpen met
even weinig ontzag alsof het dA van een hond was. Daar
bleef het liggen, tot dat Don Juun van Oostenrijk, lioo-
rende dat Aben-IIumeya als Cliristcn gestorven was, zijn
lijk naar Guadix liet brengen, en het op de plegtige wijze
der Christenen begraven*).
Dat Aben-llumeya zuo ellendig aan zijn einde kwam is
niet vreemd. De gewetenloosheid waarmede hij allen opof-
ferde, die zich tegen de bevrediging zijner hartstogten ver-
zetten, omringde hem met vijanden, hetwelk des te gevaar-
lijker was in e ene luchtstreek waar het bloed warm is en
de dorst naar wraak gemakkelijk in den boezem ontstaat.
In het begin van zijne regering wonnen zijne uitstekende
hoedanigheden hem eene populariteit, die echter geen wor-
') Er is minder onder sclicid dau gewoonlijk in de verhalen zoowel
van Aben-llumcya's vcrmoording , als van de onislandii;lieden, die
er a:nleiding toe gaven. Deze omstandit^licdcn hebben een' zekeren
üostcrschen tint, waardoor zij niet minder waarsehijnlijk worden, fds
men de eeuw en liet land in aanmerking neemt Maar het voorviel.
Eene der opgaven luidt dat Aben-IIumeya tusschrn twee zijner
vrouwen te bed lag, en er overii^ens verscheidene zijner l.iedienden
in de kamer sliepen, die zieh door de Turken lafhartig Heien ont-
wapenen. De koning zelf zou aan een' paal gebonden zün , waarin
de zamciige^worcncn ziju proces maakten. Vlkt.
tel schoot in tle liefde des volks, en welke geheel verdween ,
toen de fxebreken in zijn karakter meer aan het licht kwa-
men door de behoefte van zijn' toestand; want toen zag
men dat hij noch de krijgskundige bekwaamheid bezat,
welke noüdig was om zich de overwinning te verzekeren,
noch die hoogere zedelijke hoedanigheden, welke in het
bijzondere leven eerbied en gehoorzaamheid vorderen.
Zeer verschillend was het karakter van zijn' opvolger
Aben-Aboo. Ii' plaats van den ij delen en losbandigen smaak
van Aben-lluneya te bezitten, was zijn bijzonder leven
onberispelijk. Hij was veel ouder dan zijn voorganger, en
indien hij al niet diezelfde woeste geestdrift en onstuimigen
lust naar avcnturen als Abui-iiuinc ya bezat, toonde hij
toch voorzigtij^heid in het voriiien Zinicr plannen en bijzon-
deren moed oin ze ten uitvoer te itggen. Allen vertrouw-
den op zijne braafheid; tcrwiii ue uiterlijke vorm en de
defti^heid van zijne haiulelino'cn overeenkwamen met de
degelijker hoedanigheden van zijn karakter om htt volk een
alr'-emeen gevoel van eerbied in te boezemen *). Eerst ten
tijde van ziji.e verheffing tot de hoogste magt werd de
luister van ceze hoedaniglicden verduisterd door het be-
drijven van (ene dwaze daad, namelijk de deelname aan
de zamenzwering tegen zijn' vorst, ^faar indien hij waar-
lijk, zooals men ons mededeelt, bedrogen werd omtrent
het plan van Alguazils zamenzwering, dan kon hij daarna
in sommige opzigteu de noodzakelijkheid van uit zelfbe-
houd zóó gehandeld te hebben bepleiten; want hij kon ge-
rust gelooven, dat indien hij weigerde om Aben-IIumeya
te helpen in de uitvoering zijner bloedige plannen ten op-
zigte van de Turken, de dwingeland hem niet lang zou
laten leven nu hij in het bezit was van een geheim dat zóó
gevaarlijk voer hem was. Hoe het zij , het deel hetwelk
') Mendoza (Gucrra Je Chrnhnla , bl. i:2^) schildert hem zóó van
zijne schoone zijde. Een portret vai\ grheel andere opvatting kan
men zien bij Miniana, die heia al> x^^loutiiiocaig, trouweloos, omzig-
tig en met zee: slechte gcwfjoulcn" \r)oro'clt in zijne Ilidoria de
Esiuidi' , bl. 37 S. Gelukkig voor AÏKu-Aboo moet men erkennen
dat de eerstgenoemde schrijver, een Djdgenoot, de beste getuige
van beiden is.
2U8
hij aan de zainciiz\Ycring «^ciioincu iiad, scliijiU het volk
niet tegen hem te liebbcn iiif^enomdi, hetwelk afkeeri"- van
de willekeur waaronder het geleefd had, de komst van den
nieuwen vorst met ueestdrift toeiuiehte. ^Menii/e stad, welke
tot hiertoe geen deel genomen had aan den strijd voor de
onafhankelijkheid, zond nu harcv onderwerping aan Aben-
Aboo, die weldra heerschte over grooter en uitgestrekter
grondgebied dan ooit aan den schepter van zijn' voorgan-
ger onderworpen was gewcestt.
liet duurde niet lang of de goedkeuring zijner verkiezing
kwam uit Algiers; en Aben-Aboo, den koninklijken naam
van Muley-Abdallah-Moiiammed als een voorvoegsel voor
zijn' eigen naam aannemende, liet zich volgens de gewone
vormen tot koning van Granada kroonen. Hij had bij deze
gelegenheid in zijne rcgterhand eene banier, waarop de vol-
gende woorden geschreven stonden : //Ik kon niet meer
begeeren, doch minder zou mij niet bevredigd hebben.'*
Men kan veronderstellen dat zulk een opschrift te kennen
gaf dat er ecrzuchtiger karakter in hem school dan de
wereld meende.
De nieuwe vorst besteedde zijn' tijd niet zooals zijn voor-
ganger in vadsige luiheid. Hij hield zich met onderschei-
dene belangrijke hervormingen bezig, gaf voornamelijk eene
nieuwe inrigting aan het leger en voerde eene groote menigte
wapenen en krijgsbehocften uit Ikrbarije in. Hij besloot
zijnen manschappen geen* tijd tot ontevredenheid te geven,
doch ze dadelijk in werkelijke dienst te stellen. De eerste
onderneming, welke hij voor had, was de inname van Or-
giba, eene versterkte plaats, welke den weg van Granada
bestreek en die als middel van gemeenschap diende tus-
schen die plaats en de meer verwijderde deelen des lands.
Aben-iVboo maakte alles met zulk een' haast gereed, dat
hij den 26*teu October , slechts weinige weken na den dood
van Aben-Humeya zijn' togt aanving aan het hoofd van
een goed toegerust leger, hetwelk uit meer dan 10,000 man
gedeeltelijk vreemde huurtroepen , gedeeltelijk inboorlingen
bestond. Zijn' marsch verhaastende vertoonde hij zich wel-
dra voor Orgiba, en sloeg het beleg om deze stad. Hij
zette de zaak met zooveel kracht door, dat hij binnen
2(19
weinin-e dacren üccreed was om de vcstingwerkcn te hestor-
men. Vier milen voerde hij zijne manschappen tot den
storm aan, maar ofschoon het hem den vierden dag ge-
lukte om zich met eene kleine troepenafdeeling op de wal-
len te werpen, ontmoette hij daar zulk een' vastberaden
tegenstand van de bezetting en haren dapperen aanvoerder,
1'rancisco de Ilolina, dat hij vcrpügt was om met verlies
binnen zijne bopgraven terug te trekken. Aldus terugge-
slagen en gehocl ontbloot van belegeringsgeschut, meende
de aanvoerder der Moriscos dat het een afdoende maatre-
gel zijn zou, als hij de belegering in eene blokkade ver-
anderde.
De alzoo verloren gegane tijd gaf aan Don Juan van
Oostenrijk de gelegeidieid om eene sterke magt onder den
hertoi? van Sesa te zenden om de bezetting te verlossen.
Aben-Aboo , verlangende 's vijands togt af te snijden en een
van die bergpassen te bezetten, die hem eene voordeelige
stelling zouden bezorgen, brak onder bescherming van den
nacht zijne legerplaats in stilte op en sloeg den weg naar
Lanjaron in. Hier stiet hij zoo plotseling op de voorhoede
der Christenen dat deze bij verrassing overvallen, de wijk
nam en na aanzienlijk verlies geleden te hebben, op den
middeltogt terugtrekkende, dezen geheel in verwarring bragt.
Gelukkig was de hertog van Sesa hoewel hij op dat oogen-
blik aan een' levigen aanval van jicht leed, door buiten-
gewone krachtsinspanning in staat om zijne manschappen te
hereenigen en hun moed in te boezemen om den vijand
terug te slaan, waardoor hij aldus zijne eigene eer en het
geluk van den dag herstelde ').
Ondertusschcn hadden de dappere Molina en zijne man-
schappen niet zoodra vernomen dat de belegeraars hunne
*) De ware reden waarom Sesa zoo snel zijn' jichtaanval vergat,
en zonder op zijno pijn te letten op nieuw aanviel, was omdat Qui-
xada aau Don Juin reeds gevraagd had om hem te vervangen. Toen
Sesa zulks hoorde werkte zijne ccrzuclit beier, dan aUe andere ge-
neesmiddelen. De eigenlijke naam van den hertog was Sessa, naar
eene stad in Italië te N. W. van Capua; hij was ook graaf van
Cardoua cu markies van Belpuig, Ijcidcn in liet K. AV. van Spanje.
Vebt.
HL l-l^
.••_: ■*■!>-. -M.il,
(!
il
210
werken verlaten hadden of, verlangende van hunne tijde-
lijke afwezigheid, welker oorzaak zij vermoedden, gebruik
te maken, ontmantelden zij de vesting en verlieten spoedig
de plaats na hun geschut in den grond gegrayen te heb-
ben. De hertog van Sesa die nu zag dat het groote doel
van zijne onderneming, namelijk de veiligheid van het gar-
nizoen, bereikt was, en meende dat hij niet sterk ge-
noeg was om den aanvoerder der Moriscos te bestrijden,
begon oogenblikkelijk zijn' terugtogt naar Granada. Hierin
werd hij door Aben-Aboo niet gehinderd, daar deze al te
blijde was dat het hem toegestaan werd de belegering van
Orgiba zonder oponthoud voort te zetten. Maar toen hij
tot zijne verbazing bevond dat de stad door den vijand
verlaten was, trok hij er zonder bloedvergieten met vlie-
gende vaandels als overwinnaar binnen.
Dit voordeel in het begin zijner regering gaf schitterende
vooruitzigten voor het vervolg. De naam van Aben-Aboo
verspreidde zich heinde en ver door het land, en de krijgs-
zuchtige boeren schaarden zicli van alle zijden onder zijne
banieren. Nu kwamen er tijdingen dat verscheidene voor-
name plaatsen aan de oostzijde der Alpujarras hare toe-
treding tot de zaak der Moriscos hadden afgekondigd, en
men verwachtte dat de vlam des oproers zich weldra over
de naburige provinciën Murcia en Valencia zou versprei-
den. Zij had zich inderdaad reeds zoover verspreid dat
van het geheele Moorsche grondgebied ten zuiden van Gra-
nada, de streek om Malaga en de bergketen van Konda,
in het uiterste westen, de ceuige stukken waren, welke het
Kastiliaansche gezag nog erkenden.
Nu nam de krijg hetzelfde romantische voorkomen aan
als in de dagen van de verovering van Granada. Men zag
sein vuren op de hoogste toppen van het gebergte, welke
hun' onheilspellenden glans vele mijlen in het rond ver-
spreidden en de stoute bergbewoners opriepen voor den
btrooptogt. Daarop verzamelden zich de woeste kriksbendcn
uit het land, die, nederstormende op de lager '^eiec'en vlak-
ten, welke nu met het verwelkte Iicrfstgroen overdekt waren,
herders en schapen wegroofdcn en ze in zegepraal naar hunne
sterkten medevoerden.
211
Soms drongen er stroopcrs door in de Fe(/a, die schoone
T'^c^a, van wellce iedere duim gronds met menschenbloed ge-
mest was, en die nu, even als in oude tijden, het slagveld
werd van Chr stenen en Muzelmannen. Het waren bijna
altijd de eerstel, die het voordeel beliaalden, zooals bleek
uit de bloedige zegeteekenen , de lioofdcn en handen der
overwonnenen, welke zij op de punten hunner lanzen droe-
gen, wanneer zij, te midden van de jubelkreten der volks-
menigte, onder ontzettend geraas de poorten der stad bin-
nentrokken 'j.
Echter deed de fortuin de schaal soms naar den tegen-
overgestelden kunt overhellen. Nadat de stoutmoedige onge-
loovigen de Veja doorkruist hadden, wilden zij in de bui-
tenwijken doordringen, en zelfs in Granada, hetwelk zij
met ontsteltenis vervulden. Toen zag men de van schrik
bevangen inwoners her- en derwaarts loopen, terwijl de
groote alarmklok van het Alhambra de strijders opriep,
de in haast te paard gestegen ridders den ouden oorlogs-
kreet van San Jago deden hooren, en zich op de aanval-
lers wierpen, de, na een kort maar bloedig gevecht, voor
goed in verwa;.Ting door de Vega en ver over de grenzen
gedreven werdcji.
Men zag Don Juan bij deze gelegenheden altijd vooraan
in den strijd, alsof hij zich in zijn element bevond, ter-
wijl hij het geviar trotseerde als een ridder uit de romans.
Philii)s was inJerdaad herhaaldelijk genoodzaakt om zijn'
broeder te beris])en dat hij zoo ligtzinnig zijn leven waagde
op eene wijze, zooals de koning zeide, die met zijn' rang
'\\\ het geheel niet overeenkwam. Maar het zou even ge-
makkelijk geweest zijn om het strijdros te beteugelen als
de krijgstrompet in zijne ooren schalt , als om den moed
') Het hoofd v.m een' vijand was oudiiids ccn begeerlijke prijs
voor een overwinnaar, hetzij Christen of JNIuzclman, in de oorlogen
met de Spaanschc Arabieren. IJet woidt dikwijls in de Moorsehc
romances vcrmehl als liet eervolste zcgeteckeu , zelfs in het lijdvak
van de oorlogen in Granada.
De plunderingei der Mooreii liaddcii m .Je buuri van Guejar en
Puutal pliats, terv Ijl /Jj het sfa.lic Maraccua, op een half uur afstands
van Granada, verbrauddcn. A'i.ri.
212
van (leii heethoofdigcn jongen aanvoerder te temmen wanneer
zijne soldaten voor den slag gereed stonden. Het waren
juist zulke oogenblikken , welke hem met de grootste blijd-
schap vervulden; want zij gaven hem den eenigen schijn
van die roemvolle loopbaan, waarnaar zijne ziel zóó lang
gesmacht had. ledere bende welke uit Granada trok om
een krijgsavontuur te ondernemen was een voorwerp van
zijne afgunst; en als hij de blaauwe bergen beschouwde,
welke zich als een onoverkomelijke slagboom rondom hem
sloten, was hij als de vogel, welke zijne vleugels te ver-
geefs tegen de vergulde traliën zijner kooi aanslaat en naar
de vrijheid verlangt.
Hij schreef den koning in de ernstigste bewoordingen,
en stelde hem den slechten stand van zaken voor, daar de
Spanjaarden dagelijks grond verloren, en het leger onder
den markies Los Velez zijne geestkracht in vadsigheid ver-
loor, of die slechts in onvoordeelige ondernemingen op de
proef stelde. Hij verzocht zijn' broeder om hem niet te
dwingen om aldus binnen de muren van Granada opgesloten
te blijven, maar hem toe te staan om het bevel zoowel
inderdaad als in naam te voeren en den krijg in persoon
te bestieren.
De inzigten van Don Juan werden warm ondersteund
door Requesens, die aan Philips schreef, en in onzachte
bewoordingen op de ongeschiktheid van Los Velez wees.
Philips had er niets tegen om klagten te ontvangen ,
zelfs over hen, die hij het meest begunstigde. Hij kon
zijne oogen niet sluiten voor de waarheid van de beschul-
digingen , welke nu werden ingebragt tegen den driftigen
aanvoerder, die zoolang in zijne gunst gestaan had , doch
wiens laatste togten eene aaneenschakeling van fouten waren
geweest. Hij zag den hagchelijken stand van zaken in,
en het gevaar dat het oproer, hetwelk zoo diep wortel in
Granada had geschoten, over de naburige gewesten ver-
spreidden zou, als het niet spoedig onderdrukt werd. Mon-
dejar's verwijdering van het krijgstooneel had het hulpmid-
del niet verschaft, hetwelk Philips er van verwacht had.
Echter was het met tegenzin dat hij aan zijns broeders
wenschen toegaf, hetzij hij de bekwaamheid van zulk een
213
onafhankelijk bevel wantrouwde, hetzij hij, zooals men uit
zijne brieven kan opmaken, het gevaar vreesde, waarin Don
Juans onstuimige geest hem waarschijnlijk wikkelen zou.
Toen hij zijne plannen gevormd had, verloor hij geen tijd
om ze aan zijn' broeder mede te deelen. De jonge krijgs-
man zou Los Velez in het bevel over het oostelijke leger
opvolgen, hetwelk versterkt zou worden door nieuwe benden,
terwijl de heri;og van Sesa, onder bevel van Don Juan,
zich met eene voldoende krijgsmagt zóó in de Alpujarras
zou legeren dat hij den toegang tot Granada kon dekken.
Toen zond inen eene oproeping aan de voorname steden
in Andaluzië, om haar aan te zetten om nieuwe benden
voor den krijg te ligten, welke aangemoedigd moesten wor-
den door de belofte van betere betaling dan vroeger te zul-
len krijgen. Maar deze beloften golden bij de soldaten
zooveel niet als de tijding dat Don Juan van Oostenrijk
het bevel ovei* de onderneming op zich nemen zou ; en
edelen en ridders kwamen met hunne goed gewapende die-
naars in zulk eene menigte ten .strijde, dat de koning ge-
noodzaakt was een ander bevel af te kondigen , waarbij hij
ieder verbood cm zonder bepaald verlof dienst te nemen.
Nu was in Granada alles leven en beweging, toen de
nieuwe benden binnen trokken en de oude beter werden
ingerigt. Don Juan was gedurende eenigen tijd inderdaad
druk in de weer geweest om veranderingen tot stand te
brengen bij de troepen, welke in de stad waren ingekwar-
tierd, en die om reeds vermelde redenen in een' staat van
de onrustbarend ste weerspannigheid vervallen waren. Gelijke
geest had de ollicieren bevangen, en zelfs zóó, dat men het
noodzakelijk oordeelde om niet minder dan 37 van de 45
kapiteins in hm bevel te schorsen. Zoodanig waren de
moeijelijkheden waarmede de jonge held zijn' eersten veld-
togt aanving.
Gelukkig hai hij in de dienaren der groote heeren en
edelen eene bende goed uitgeruste en geordende manschap-
pen, die door hooger beweegredenen werden aangespoord
dan alleen docr plunderzucht. Daarenboven deed hij zeer
zijn best om de oude krijgstuclit te herstellen bij de regi-
menten, die te Granada in bezetting lagen. Maar de ijver
\r
i|i:i
waarmede hij zich op het hervoraüngswerk had toegelegd,
had zijne gezondheid benadeeld. Dit lokte eene vriendelijke
vermaning uit van Philips, die aan zijn' broeder schreef dat
hij zijne krachten niet zoo moest overspannen, maar zich
herinneren dat hij (Philips) zijne diensten iioodig had; hij
zeide hem dat hij Quixada herinneren zou om zorgvuldiger
over hem te waken. //En God geve" zoo eindigde hij
/-/dat uwe gezondheid spoedig hersteld moge zijn." De
vriendschappelijke bezorgdheid welke de koning in zijne
brieven altijd voor de gezondheid van zijn' broeder toonde,
zou men naauwelijks verwacht hebben in iemand van zulk
een kalm gestel, en die gewoonlijk zoo weinig van de uit-
drukking van zijn gevoel liet blijken.
Voordat hij zijn" grooten togt aanving besloot Don Juan
voor de veiligheid van Granada in zijne afwezigheid te zor-
gen, voor dat hij //het roo versnest" van Guejar, zooals de
Spanjaarden het noemden, onderwierp. Dit was eene ves-
ting in de nabijheid der Alpujarras, bezet door een krijgs-
haftig garnizoen, dat dikwijls invallen deed in het naburige
land, somtijds zijne strooptogtcn tot in de Vega van Gra-
nada voortzette en den schrik in de hoofdstad verspreidde.
Don Juan vormde zijne magt in twee afdeelingen , over
eene van welke hij het bevel aan den hertog van Sesa
opdroeg, terwijl hij zich voornara om de andere in persoon
aan te voeren. Zij zouden langs verschillende wegen voort-
rukken en elkander voor Guejar ontmoetende, die stad
tegelijk aan tegenovergestelde punten aanvallen.
De hertog trok langs den koristen weg door de bergen,
bereikte Guejar het eerst en was niet weinig verwonderd
te vinden dat de bewoners, die kennis gekregen hadden
van de toebereidselen der Spanjaarden, de stad reeds ver-
lieten; terwijl de bezetting in slagorde geschaard stond om
hun' aftogt te dekken. Na eene korte schermutseling met
de achterhoede , waarbij er aan weerszijden eenigeu sneu-
velden, trokken de zegevierende Spanjaarden, zonder hun
voordeel te vervolgen de stad binnen, en namen de door
den vijand verlaten werken in bezit.
Groot was de verbazing van Don Juan, toen hij eenige
uren later voor Guejar aankwam, en zag dal de Kastiliaau-
o
15
sche vlag van de wallen wapperde; en zijne verontwaardiging
werd opgewekt, toen hij bevond dat de lauweren, welke
hij voor zijn eigen hoofd had bestemd, hem zonder omstan-
den door een ander voor den neus waren weggenomen.
//Met oogen als gloeijende kolen vuurs" zegt de kronijk-
schrijver, //wendde hij zich naar den hertog van Sesa en
vroeg eene veiklaring van die zaak. Maar weldra bevond
hij dat de blaan, indien er al van blaam sprake kon zijn,
vallen moest oj) iemand, dien hij het regt niet had te be-
rispen." Dit wf.s Don Luis Quixada, die in zijne bezorgd-
heid voor de veiligheid van zijn' pupil het leger een' om-
weg had laten maken, waardoor het aldus later op het slag-
veld kwam. Maar ofschoon Don Juan geen enkel berispend
w^oord sprak, bewaarde hij een verstoord stilzwijgen en
toonde zijne ergernis volkomen; en, zooals de soldaten
opmerkten, er kwam geen stuk voedsel over zijne lippen
voor hij Granada bereikte.
Het aanhoudend opzigt, dat Quixada over hem hield,
en dat, zooals wij gezien hebben, door den koning aange-
moedigd werd, was eene zaak, die door de troepen dikwijls
werd opgemerkt. ïlet moet Don Juan niet weinig in ver-
learenheid gebraa-t en vernederd hebben, daar het zoo slecht
met zijn' leeft jd, zijn eerzuchtig karakter en zijn' rang
paste. Want zijn rang als opperbevelhebber des legers
stelde hem in de oogen der wereld verantwoordelijk voor
de maatregelen van den veldtogt. Echter had hij in zijn'
afhankelijken toestand, geene magt om eene beslissing te
nemen omtrent het operatieplan , of dit ten uitvoer te leg-
gen. Er verliepen nog slechts weinige dagen, toen de dood
van zijn' goedhartigen raadsman hem bevrijdde van het
ijverzuchtige toezigt, dat hem ergerde, en dit overlijden hem
eene onafhank(jlijke en roemrijke loopbaan opende, welke
aan de hoogste begeerte van zijne eerzucht voldeed.
Een vau de beliugrijkste en, zooals de lezer zal opgemerkt hebben,
een der in dit joek zeer dikwijls aangehaalde bronnen, is üiego
Hurtado de Menioza, Hij behoorde lot een van de aanzienlijkste
huizen in Kastili?, een huis dut niet alleen uitstekend was om den
rang, dien het bekleedde, als om de grootte bekwaamheden, welke
de leden loonden iu de verbchiUende betrekkingen van het burgerlijke
216
CU krijgsmanelevcu , en iii Imnuc zeldzame verstandelijke ontwikkeling.
Gccii van de groote Spaansche geslachten heeft zoovele onderwerpen
geleverd voor de pen van den kronijkschrijver en den zanger.
Hij was de vijfde zoon van den markies van Mondejar en in het
jaar 1503 te Granada geboren , waar zijn vader het ambt zijner voor-
ouders bekleedde, namelijk dat van kapitein -generaal der provincie.
In zijne jeugd was hij naar Salamanca gezonden, en doorliep aan
deze eerwaarde hoogeschool met veel roem den studietijd. Terwijl
üij daar was, schreef hij zijn beruchte Lazarillo de Tormes (want hoe-
wel het zonder naam gedrukt werd, schijnenergeene gegronde redenen
te bestaan om hem het auteurschap te ontzeggen), de eerste van die
soort van picaresco (boertige) novelleu, zooals zij genoemd worden,
welke een' belangrijken tak der Kastiliaanschc letterkunde uitmaken,
en waarvan het beste voorbeeld, vreemd genoeg, door eene vreemde
hand geschreven is, namelijk de Gil Bias van Le Sage.
Mendoza was voor den geestelijken stand bestemd, waartoe de uit-
gebreide bescherming zijner familie belangrijke voordeelen aanbood.
Maar de smaak van den jongen man nam, zooals men uit zijne novelle
kan opmaken, eene andere rigting en hij overreedde zijn' vader om
liem toe te staan zich in de krijgsdienst te begeven; hij^ nam
dienst onder de banieren van Karcl den Vijfde. Mcndoza's studielust
verliet hem in de legerplaats niet, en hij maakte gebruik van den
tusschentijd tusschen twee veldtogten om aan de voornaamste hooge-
scholen van llalië zijne studir-n vooral van de oude talen voort te zetten.
Het was onmogelijk dat iemand van zulke opmerkelijke bekwaam-
heden als Mendoza, die des te merkwaardiger waren om zijnen maat-
schappelijken toestand, het doordringend oog van Karel den Vijfde
kon ontsnappen, daar deze in den jongen edelman, behalve zijne ge-
leerdheid, nog een bepaald talent voor staatszaken opmerkte. In 1538
benoemde de keizer hem tot gezant te Venetië, eene stad waar de
letterkundige ondernemingen der Aldijnen dagelijks grooter naam op
het gebied der letterkunde kregen. Hier had Mendoza de beste ge-
legenheid om een werk te volbrengen, dat hem het meeste ter harte
ging, namelijk het vormen eener boekerij. Het was in die dagen
geen gemakkelijk werk, toen boeken en handschriften uit duistere ,
en dikwijls ver afgelegen bronnen moesten bijeengebragt worden , ^ en
soms met groote kosten voor stukken van waarde gepaard ging. Eene
goede dienst, welke hij den bultan kon bewijzen door een aanzienlijk
Turksch krijgsgevangene los te koopen, werd beloond door een prachtig
geschenk van Grieksehe handschriften, die in Mcndoza's oogen meer
Lard waren dan goud. Het was uit deze verzameling dat de eerste uitgave
van Josephus aan het licht kwam. Terwijl hij aldus in zijne ledige
uren vrij toegaf aan zijn' smaak voor letterkundige bezigheden, ver-
vulde hij de pligten zijner zending met eene bekwaamheid, welke
zijne geschiktheid voor gezant l)ij de rijke republiek volkomen bewees.
13'ij de opening van de kerkvergadering van Trentc was hij een der
afgevaardigden, die den keizer daarbij moesten vertegenwoordigen.
217
Hij mengde ;;ich zonder vrees in de beraadslagingen van liet kon-,
klavc, en drong de meeningen van zijn' vorst door met eene sterkte
van redeneerkracht en eene gloeijende welsprekendheid, welke een'
magtigen indrak op zijne toehoorders maakte. De onafhankelijkheid,
welke hij tooade, strekte hem tot aanbeveling voor de moeiielijke
taak van de vermaningen van Karel den Vijfde aan het pausselijke
hof voor te s'.ellen tegen de verwijdering van den raad van Bologna.
Dit deed hij met eene mate van openhartigheid waaraan het pausse-
lijke oor maar zeer weinig gewend was, en welke, al slaagde zij er
niet in om den trotschen geest van Paul den Derde te buigen, haren
invloed op diens opvolger uitoefende.
Om welke reden dit ook zijn moge, het schijnt dat Mendoza niet
zoo hoog in de gunst van Philips den Tweede, als in die van diens
vader gestaan heeft. Misschien had hij een te open karakter om te
bukken voor dien onbepaalden eerbied, welken Philips zoowel van
de aanzienlijkst als van de laagst gei)laatsle personen, die hem nader-
den, eisehte. Eindelijk deed Mcndoza's eigen wangedrag hem in
15G8, en met goede reden, in de ongenade van zijn' meester vallen.
Hij geraakte in het paleis in twist met een ander hoveling, en daarbij
viel dat schindelijke tooneel voor, hetwelk de lezer in het vorige
deel vinden kan, op het oogenblik dat de prins van Astrurië, Don
Carlos, den laatsten adem uitblies. De schuldigen werden eerst met
gevangenis en daarna met verbanning uit Madrid gestraft. Mendoza,
die toen G5 jaar oud was, ging naar zijne geboortestad Granada.
Maar hij had al te lang in eene hofalmosfeer doorgebragt om zich
met eene provinciale hoofdstad te kunnen vergenoegen. Daarom
wendde hij herhaalde pogingen aan om het ongenoegen van zijn' vorst
te bevredigen en eeuige verzachting van straf te krijgen. Deze pogin-
gen waren, zooals men wel na kan gaan , vruchteloos; en de beroemde
balling nam eindelijk het wijzere besluit om zich aan zijn lot te
onderwerpen en troost te zoeken in het gezelschap zijner boeken,
trouwe vrienden, welker waarde hij nu in het uur van tegenspoed
volkomen ondervond. Hij wijdde zich aan de beoefening van het
Arabisch , waartoe hij op natuurlijke wijze gebragt werd door zijn
verblijf in ee.ie stad, welke vol was met gedenkteekenen der Arabische
kunst. Ook vermaakte hij zich in zijn' ledigen tijd met verzen te
maken, en zjn arbeid vereenigde zich met dien van Boscan en Gar-
cilasso de h. Vega om in Kastiliü die meer verSjnde vormen der
Italiaansehe dichtkunst inhccmsch te maken, welke zulk een belang-
rijk deel der nationale letterkunde uitmaakt.
Maar het groote werk, waaraan hij zich wijdde, was de geschie-
denis van den opstand der Moriscos, welke voorviel terwijl hij te
Granada zijn verblijf hield, en die men dus zeggen kan dat als onder
zijne oogen ])laats had. Daarvoor had hij daarenboven voor de hand
liggende hulpmiddelen, want hij was ecu bloedverwant van den kapi-
tein-generaal en [)crsoonlijk bekend met, hen, die de leiding der zaken
hadden. De uitslag van fijn' arbeid was een werk van onschatbare
I • Il «ril» ^mmmtm
21S
waarde, lioewcl van gcenc groote uitgebreidheid, daar het minder
eene geschiedenis van gebeurtenissen dan eene uitlegging op zulk eene
geschiedenis is. De schrijver onderzoekt de oorzaken der gebeurte-
nissen. Hij leidt den lezer in het kabinet te Madrid, maakt hem
bekend met de kuiperijen der verschillende partijen aan het hof en
in de legerplaats, ontvouwt de staatkunde der regering en de plannen
voor den veldtogt, kortom, hij stelt hem in staat om in het binnenste
door te dringen, en de geheime werking van het raderwerk te zien,
dat voor het gewone oog zoo zorgvuldig verborgen wordt gehouden.
De waarde, welke het werk heeft, door dat de schrijver toegang
had tot deze verborgen bronnen om inlichtingen te verkrijgen, wordt
nog verhoogd door zijn' onafhankelijken geest. In een land waar
slechts weinigen voor zich zelven durfden denken, dacht Mendoza
vrij en drukte die gedaciitcn vrij uit. Een bewijs hiervoor is te vin-
den in den scherpen toon , waarop hij het gedrag der regering beoor-
deelt, en in de opregtheid, welke hij soms durft toonen wanneer
hij het onregt der Moriscos opteekeui. Deze onafhankelijkheid van
den geschiedschrijver moet, zooals wij wel kunnen begrijpen, weinig
welgevallen bij het bestuur gevonden hebben. Het is mogelijk de
oorzaak geweest dat het bock niet werd uitgegeven voor na de rege-
ring van Philips den Tweede , en vele jaren na den dood des schrijvers.
De letterkundige uitvoering van het werk is niet de minst opmer-
kelijke hoedanigheid. In plaats van den oppervlakkigen stijl van
den Kastiliaanschen kronijkschrijver, is iedere bladzijde doordrongen
van den geest der oude klassieken. Men deukt inderdaad gemeenlijk
dat Mendoza zijn' stijl naar dien van Sallustius gevormd heeft : maar
ik ben het eens met mijn' vriend Ticknor, die, in eene duidelijke be-
oordeeling van Mendoza, in zijn groot werk over de Spaansche let-
terkunde, de meening uit dat de Kastiliaansche geschiedschrijver zijn'
stijl bijna evenveel naar Tacitus als naar Sallustius vormde. Inder-
daad, eenige der beroemdste stukkeu uit Mendoza's werk zijn duide-
lijke nabootsingen van den eersten gesciiiedsehrijver, aan wien hij ons
onophoudelijk doet denken door de buitengewone kortheid en kracht
van zijne woorden, door zijne kunst om met een' enkelen penne-
streek een portret te schilderen, en door zijne vrije beoordeeling van
de voorname spelers in het treurspel , opgesteld in eene taal , vol van
die praktische wijsheid, welke in Mondoza's geval, het gevolg was
van groote bekendheid met staatszaken. Wij herkennen ook de ge-
breken, welke den door hem gekozen stijl aankleven, namelijk stroef-
heid en gedwongenheid, met veelvuldige uitlating van woorden, het-
welk aan de eigendommelijkheid van het Kastiliaansch schade doet ,
en het ergste van alles is dat er die duisterheid in heerscht , welke
ontstaat uit een streven om kort te zijn. Mendoza benadeelt daar-
enboven zijn boek door eene , ontijdige vertooning van geleerdheid ,
welke, hoewel zij door den oudhcidkcuner door de vingers gezien
mag worden, nu en dan op onbehoorlijke wijze te voorschijn treedt om
den draad van het verhaal af te breken. Maar met al zijne gebreken
210
iü het werk (cu merkwaardig- vcrsehijnbcl van dien tijd, en, daar het
zich te midden van de Spaansche romanlitcrateur vertoont, be-
schouwen wij het met hetzelfde gevoel van bewondering, dat de
reiziger ondei'vindt als hij een' klassieken Dorisehen tempel te mid-
den der grillige gebouwen van China of Hindostan aan zou treffen.
Niet lang nadat Mendoza zijne geschiedenis voltooid had , kreeg
hij verlof on Madrid te bezoeken, niet om er zijn verblijf te hou-
den, doch cm eenige persoonlijke zaken af te doen. Naauwelijks
had hij de hoofdstad bereikt toen hij door eene doodelijke krankheid
getroffen werd, welke hem in April 1575 in het 73»"» jaar zijns
levens, ten grave sleepte. Kort voor zijnen dood gaf hij zijne rijke
verzameling boeken en handschriften aan zijnen hardnekkigen mees-
ter, die ze \olgens des schenkers wcnsch , in het Eskuriaal plaatste,
waar zij nu i.og een belangrijk deel uitmaken ecner bibliotheek waar-
over zooveel gesproken is , doch v.'aarvau de wereld inderdaad wei-
nig weet.
Het volledigste verslag, hetwelk ik van Mendoza's leven keu, is
dat , hetwelk aan de pen van Inigo Lopez de Avila wordt toege-
schreven, et als voorrede dient voor do Valenciaansche uitgave der
Gucrra de Granada, welke in 1770 verscheen. Maar zijne landgc-
nooten zijn rltijd gereed geweest om hulde te bewijzen aan de nage-
dachtenis var iemand, die door de boliilterende wijze, waarop hij als
staatsman, diplomaat, novcllist, dichter en historieschrijver bekend
is, een' gevc:digden naam iieefi van veelzijdigheid van vernuft, waar-
van men in te Spaansche letterkunde geen tweede voorbeeld aantreft.
I 11 f ' (imii ,tuÊttttmt»Êiimim
HOOFDSTUK Vil.
OPSTAND DER MORISCOS.
Don Juan trekt te velde. — hisluitinc] va7i Galera, —
Woeste bestorming. — Toehereidselen voor een laaisten
aanval. — Uitbarsting dar mijnen. — Wanhoop der
Moriscos. — Wreed e moord. — ■ Qalera venvoest.
15 7 0.
Don Juan verloor geen' tijd om de toehereidselen tot
dezen vcldtogt te maken. Toen de troepen Granada be-
reikten werden zij mecrendeels weggezonden om zich bij
het leger onder Los Velez aan de oostzijde der Alpujarras
te voegen, waar die bevelliebber bezig was om Galera te
belegeren, hoewel met gering vooruitzigt om de stad in zijne
magt te krijgen. Spoedig echter werd hij door Don Juan
vervangen.
Philips, die zijne ooren niet kon sluiten voor de opmer-
kingen van zijn' broeder, en voor die van de ervarendste
veldheeren, was eindelijk hoewel ongaarne tot de overtui-
ging gekomen dat Los Velez voor het opperbevel onge-
schikt was. Echter was hij eenigzins partijdig voor den
ouden krijgsman, en hij wilde hem zooveel mogelijk de
vernedering sparen van zich door een jong mededinger ver-
vangen te zien. In zijne brieven beval de koning zijn
broeder herhaaldelijk om den markies met de uiterste on-
derscheiding te behandelen en geene geruchten ten zijnen
nadeele te ondersteunen. In een brief van den 26steti No-
vember, vol voorschriften omtrent den veldtogt , beval de
koning aan Don Juan om zich bij alle gelegenheden door
den raad van Quixada en Requesens te laten leiden. Hij
moest den markies den grootsten eerbied toonen en hem
te verstaan geven dat hij zich naar zijn gevoelen rigten
zou. /'Maar wanneer'' zeide Philips //zijne mcening te
2;>1
eeniger tijd in strijd is met die van uwe beide andere
raadslieden, dan zult gij u naar hun gevoelen rigten.
Hij moest inderdaad altijd op Quixada en Requesens
steunen, er nooit zijn oordeel tegenover het hunne stellen.
Hij moest voorzigtig voortgaan , en in plaats van een' rus-
teloozen knapengeest, de omzigtigheid toonen van iemand
die krijgskundige ondervinding bezat. /'Op deze wijze"
zoo eindigde de koninklijke raadgever //zult gij u niet alleen
de gunst van uw vorst waardig maken, maar ook uw'
naam in de wereld vestigen." Het is duidelijk dat Philips
trekken in het karakter van Don Juan onderscheidde, die
hem eenigzins deden twijfelen aan zijne geschiktheid voor
de hooge betrekking, waarin hij geplaatst was. Mogelijk
mag men veronderstellen dat de aarzelende en vreesachtige
staatkunde van Philips minder gunstig was om eene krijgs-
operatie te doen gelukken, dan de stoute ondernemings-
geest, welke zijnen broeder eigen was. Hoe dit zijn moge,
niettegenstaande Don Juan herhaaldelijk het tegendeel be-
weerde, was hij van een te vurig gestel, om zich deze
vermaning(!n van zijnen voorzigtigen raadsman eenigzins
aan te trecken.
Het opperbevel in Granada was door den prins aan den
hertog van Sesa toevertrouwd , die zoodra hij eene vol-
doende bijgsmagt verzameld had, naar de westzijde der
Alpujarras oprukte en daar eene alleiding ten gunste van
Don Juan bewerkte. Er zou eene afdeeling van 4000
man in Granada blijven, en toen de opperbevelhebber alzoo
zijne schikkingen ter beveiliging der hoofdstad gemaakt
had, ving hij op den 29^^^''^ December den togt aan, aan
het hoofd van eene le2;erman:t welke slechts ÖOOO man
voetvolk an 400 ruiters telde. Met deze troepen trokken
eene menigte vrijwilligers mede, de bloem der Andaluzische
ridderschap, die gekomen was om onder de banier van den
jongen aaivoerder lauweren te plukken.
Hij nan zijn' weg door Guadix , en op den derden dag
bereikte hij de oude stad Baza, merkwaardig om de be-
legering, welke zij onder zijne zegevierende voorouders
Perdinand en Isabella had doorgestaan. Hier ontmoette hij
mmiamim
I
I' 4
222
Requcsens, die behalve eene versterking van troepen liem
een 2)ark belegeringsgescliut en een' grooten. voorraad krijgs-
behoeften aanbragt. De stukken werden onder sterk ge-
leide aanstonds naar Galera gezonden; maar toen hij Baza
verliet, ontving Don Juan de verbazingwekkende tijding
dat de markies Los Velez het beleg reeds had opgebroken,
en met zijne geheele magt naar de naburige stad Guescar
getrokken was.
Inderdaad, niet zoodra had het gerucht de ooren van
den eigenzinnigen ouden veldheer bereikt, dat Don Juan
weldra komen zou om de leiding van den krijg op zich te
nemen, of hij zwoer in zijn' toorn, dat, indien zulks waar
was, hij het beleg opbreken en zijn bevel er aan geven
zou. Echter meenden zij, die hem het beste kenden, dat
Lij tot zulk eene dwaze daad niet in staat zou zijn. Hij
hield echter zijn woord, en toen hij vernam dat Don Juan
op weg was, brak hij zijne legerplaats op, en trok, zooals
boven reeds gezegd is, naar Guescar. Door deze wijze van
handelen liet hij het aangrenzende land open voor de inval-
lan der Moriscos van Galera; terwijl er ze]fs geene zorg
werd gedragen voor de veiligheid der konvooijcn , welke
van tijd tot tijd , met levens- en krijgsbehoeften voor de
belegeringstroepen aankwamen.
Dit buitengewone gedrag maakte zijne troepen niet onte-
vreden, daar zij sints lang een' afkeer gevoelende van het
woeste, ja zelfs krachtelooze karakter van hun' aanvoerder
met genoegen het vooruitzigt hadden van zich onder de
vanen van zulk een geliefd aanvoerder als Don Juan van
Oostenrijk te kunnen scharen. Zelfs vergat deze laatste de
verontwaardiging over de onzinnige handelwijze van den
markies bij de voldoening, die hij smaakte, toen hij aldus
bevrijd werd van de verlegenheid, waarin de aanmatigende
aanspraken van zijn* mededinger hem in dien veldtogt nood-
zakelijk moesten brengen. Don Juan kon nu welwillend
en zonder dat het hem iets kostte al die inschikkelijkheid
aan den ouden krijgsman bewijzen, welke Philips zoo drin-
gend gevraagd had. Het was in deze aangename stemming
dat de prins voorwaarts trok vol verlangen om de noodlot-
0 o 3
tige gevolgon te voorkomen, welke mogten voortspruiten uit
het verlaten van zijn post door den markies.
Toen hij bij Guescar kwam , zag hij den ouden edelman
in eene stijve en statige houding aan het hoofd zijner vol-
gelingen, oven als iemand, die geene inschikkelijkheid te
betoonen, of eenige verklaring te geven had. Zonder van
zijn paard te stijgen, bewees hij den prins, toen hij dezen
naderde, zijne gehoorzaamheid door de hand te kussen , die
Don Juan \ em welwillend toestak. //Edele markies" zeide Don
Juan, //uwe groote daden hebben uw' naam beroemd ge-
maakt. Ik acht mij gelukkig dat ik in de gelegenheid ben
om persoonlijk kennis met u te maken. Yrecs niet dat
uw gezag in het minst door het mijne zal verkort worden.
De soldaten onder mijn bevel zullen u even goed gehoor-
zamen als mijzelven. Ik bid u mij als uw' zoon te be-
schouwen, die vol gevoel van eerbied voor uwe dapperheid
en uwe ondervinding alle gelegenheden beoog om op uwen
raad te stemen."
De hoffdijke en eerbiedige toon van den prins scheen
zijn' invloed op het ijzeren karakter van den markies uit
te oefenen, toen hij antwoordde: //Er leeft geen Spanjaard,
die meer /erlangt dan ik om persoonlijk kennis te maken
met den uitstekenden broeder van mijn' vorst, of die het
zich meer tot winst zou rekenen om onder zijne vanen te
dienen. IVJaar om met mijne gewone rondborstigheid te
spreken: ik wensch naar mijn eigen huis terug te keeren ;
want het zou mij, zoo oud als ik ben, nooit goed afgaan
om de rol van ondergeschikte te spelen." Daarop verge-
zelde hij Don Juan naar de stad, en gaf hem, toen
zij voortreden een verslag van de belegering en van de
sterkte der plaats. Toen zij het hoofdkwartier van den
oppervelhebber bereikten, nam Los A^elez afscheid van den
prins, en zijne knechten en volgelingen, zonder verderen
omslag, rond zich verzamelende, reed hij, door eene bende
ruiters uitgeleid, naar zijne stad Yelez Blanco, welke niet
ver afgelegim was te midden van de wilde streek , die zich
tot aan de grenzen van Murcia uitstrekte. Hier leefde hij
tusschen d? bergen in eene afzondering, welke eervolier
2U
Ili'
l-l
II; .,w;
.'I Ar
|l' 'Ü'
■ ittli
m
m\
zou geweest zijn als zij niet liet gevolg was geweest van
zulk een groot pligt verzuim ').
Deze geheele geschiedenis is bijzonder karakteristiek, niet
alleen voor dien man, maar ook voor den tijd, waarin hij
leefde. Als zulk eenc eigendunkelijke en stoutmoedige daad
in onze dagen bedreven was, dan zou geen rang, hoe ver-
heven ook, den bedrijver voor de straf liebben gevrijwaard.
Hoe het zij, het schijnt niet dat er eenige poging werd
aanrrewend om een onderzoek naar het gedrag van den markies
in te stellen. Dit is des te opmerkenswaardiger als men
in aanmerking neemt, dat het zoo weinig eerbied bewees
voor een' vorst , die niet zeer geneigd was om eenig gebrek
aan eerbied jegens hem met toegevendheid te behandelen.
De lankmoedigheid door hem bij de tegenwoordige gelegen-
heid betoond moet misscliien gezoclit worden, niet in eenige
teedere voorliefde voor den goeden naam van zijn' gunste-
ling, maar in Philips' besef dat eene verdere vervolging van
de zaak slechts dienen zou om grooter ruchtbaarheid te
geven aan zijne zoo verkeerde handelwijze om Los \elez
in het opperbevel te handliaven, toen diens gedrag en de
waarschuwingen van anderen reeds lang beschouwd werden
als een bewijs zijner onbekwaamheid.
Toen de markies vertrokken was , verloor Don Juan geen'
tijd om zijn' togt te hervatten , aan het hoofd eener magt ,
welke nu 12000 voetkncchten en 800 ruiters bedroeg, be-
halve een' schitterenden ridderstoet, welke, zooals wij ge-
zien hebben, gekomen was om hunne fortuin in den krijg
te beproeven. Binnen weinige uren waren de troepen voor
Galera, en Don Juan begon aanstonds het terrein te ver-
kennen. Hierin werd hij bijgestaan door Quixada, lleque-
sens en het grootste gedeelte der ridders. Toen hij zijne
verkenningen gedaan had, maakte hij schikkingen om de
stad in te sluiten.
De stad Galera had eene bijzonder schilderachtige ligging.
Deze was echter zeker niet uitgekozen wegens de roman-
«) De markies Los Velcz werd later naar Madrid opgeroepen, waar
hij lang cenc belangrijke plaats in den staatsraad bekleedde, waar-
schijnlijk zonder dut hij ceuigzins minder de gunst des konings genoot.
iische schoonheid, nog niuider 'wc-jcm ocnig gemak, maar
om zicli tegen den vijand te kunnen verdedigen, eene om-
standiirheid van het iKjnir^te beianu- in zulk eene wilde en
voor den ki'ijg geschikte bergstreek als die w'aarin Galera
lag. De zonderlinge gedaante van de rotshoogte waarop
zij stond, Arerd , door den gewellden top, verondersteld
eenige gelijkenis te hebben met eenc onderste boven gekeerde
galei. A^an dt^ze gelijkenis liad de stad haren naam ontvangen.
De top werd gekroond door een kasteel, hetwelk in den
bouwkunstigeu stijl blijkbare bewijzen van oudheid droeg,
liet werd vardedigd door een' muur, welke grootendeela
in zulk een' vervallen toestand verkeerde dat het weinisr
beter dan eene los op elkander geuorpeu hoop steenen was.
Op weinige passen van de vesting was een ravelijn. Maar
dit buitenweik noch het kasteel zeil' kon op eenig ander stuk
geschut roemen dan op twee falkonetten , welke aan Los Velez
gedurende de laatste belegering oiitnouien en nu op het
voornaamste gebouw geplaatst waien. Ln deze waren nog
zoo onoordeelkundig geplaatst dat zij den vijand weinig
schade verooi zaaktcn.
De huizen der inwoners lagen iaiigs de lioogte en liepen
langs een steile helling aan de iiofn'd-westzijde des heuvels
of naar eene uitgestrekte viakte en Ier den naam van J'Jras
of ttdnciL bekend. Duor deze vlakte liep een stroom van
aanzienlijke e.iepte , welke, daar liij tle muren der stad aan
den noordkant bespeelde, aan die zijdc eene soort van gracht
ter liarer verdedigiiig vormde. Aan de zijde der tuinen
werd de stad verdedigd door een" dijk en een' muur, welke
nu eenitrzins vervallen was. liet merkwaardigste ü'ebouw
in dat gedeelte was eene kerkj wrlke met haar' toren nu
in eene sterkte herschapen was, die bij gebreke van geschut
van schietgaten voorzien en vol musketiers was, zoodat zij
nu een ontzaggelijk sterk buitenwerk vormde en den weg-
naar de stad bestreek.
Aan twee :;ijden liep de rots, waarop Galera stond , bijna
loodrcgt naar beneden en vormde den muur van een' hollen
weg, die aan de andere zijde door steile heuvels bescheruid
werd, terwijl hij aldus een' natuurlijken dijk op reusachtige
schaal vcrtooLde ter verdediuMii'_r der itad. De huizen staken
IIL ^ ^ 15
1 ' I
220
boven elkander op cene rei van terrassen uit, welke zoo
steil waren, dat somtijds het dak van liet eene huis de
fondamenten van dat, hetwelk er boven stond, aanraakte.
De huizen, welke op hetzelfde terras stonden en daarom
in dezelfde rei gebouwd waren, konden als zoovele vestingen
worden beschouwd. De muren, die naar de Moorsche ge-
woonte slecht van vensters voorzien waren, waren met
schietgaten doorboord, welke den schutters daar binnen de
gelegenheid aanboden om de straten, waarop zij uitzagen,
te bestrijken , en deze straten werden verder nog verdedigd
door barrikaden, die op naauwelijks vijftig passen van elkan-
der lagen. Zoo wemelde de geheele stad van verdedigings-
werken, of liever scheen zelve een groot vestingwerk, waar-
toe natuur en kunst hadden zamengewcrkt om het onneem-
baar te maken.
Het was voor een beleg goed van levensmiddelen, ten
minste van koren voorzien , waarvan er voor twee jaren ge-
noeg in de magazijnen was. De naburige rivier leverde
water op, tot hetwelk men zich door eene onderaardsche
onlantrs in de rots uitt^chouwene ^Mlerij den toegang ver-
schafte. De jMoriscos hadden vrije bescliikking over deze
leveiisbenoodigd heden ; maar zij hadden uitermate gebrek
aan liet^^cen in liun' toestand naauwelijks minder van be-
lanu' was, namelijk aan vuurwapciuti en krijgsbehoeften.
Zij hadden geen geseliut, behalve de twee vroeger vermelde
faikonetten ; en zij waren zoo slecht van musketten voor-
zien, dat zij zich veelal met bogen , steenen en andere werp-
tui^en moesten veri^enoc'n^n, waarmede de wapenkamers
hunner voorouders gevuld waren. Hierbij kan men zwaar-
den en eenige andere wnpenen voegen, welke in een ge-
vecht van man teiren man konden dienen. Van verdedi-
giii'TSwapencn waren zij geheel en al ontbloot. Mnar zij
werden aanijevuurd door een' heldemjeett van grooter waarde
dan borstkuras of helm, en zij waren bereid om liever tot
den laatsten man te sterven dan zieli over te geven.
De strijdmagt in de stad bedroeg 3000 man, behalve
r.og 400 huurlingen, voornamelijk Turken en gelukzoekers
van de llirbarijsehe kust. D.', stad was daarenboven be-
zwaard met ouiHvccr 1000 vrouwen en kinderen; hoewel
227
zij, wat de vrouwen betrof, geen last genoemd mogteii
worden in eene stad, waar gecne schaarschte van levens-
middelen was; want zij toonden al de standvastigheid en
die verachting van gevaar, welke de mannen bezaten, die
zij niet alh^en hielpen om de zieken en gewonden te ver-
plegen, maar ook door de goede diensten, welke zij hun
inderdaad bewezen. De gebchicdcnis van deze beleo-erino-
herinnert aai verscheidene voorbeelden van die Moorsche
heldinnen wier woeste dapperheid wedijverde met de deug-
delijkste verrigtingen van de andere sekse. Het is niet
vreemd dat eene op zich zelve zoo sterke plaats waar de
vrouwen door een even groeten geest van dapperheid als
de mannen werden aangezet, aan al de pogingen van een
vijand als Los Velez weerstand geboden moet hebben, hoe-
wel deze een leger achter zich had, hetwelk ten minste in
den beginne even ontzagwekkend van getalsterkte was als
dat , hetwelk de stad nu onder Don Juan van Oostenrijk
ingesloten hi.dd *).
Toen hij het terrein in ooc^ensclinuw i^enomen had, rraf
de Spaansch3 generaal bevel om drie batterijen op te rig-
ten, ten einde terzelfder tijd de stad aan verscliillende kan-
ten aan te tasten. De eerste en grootste van deze batte-
rijen, welke tien zware stukken (eide, werd op eene hoogte
aan de oost'.ijde van den bedekten weg opgerigt. Hoewel
zij op grooter afstand lag, dan wenschelijk was, was de
ligging hoog genoeg om de stukken in staat te stellen van
het kasteel en de hoogliggende deelen der stad te bestrijken.
De tweede batterij uit zes zware stukken bestaande, werd
beneden den bedekten weg naar Jiet zuiden opgeworpen,
op den afstand van naauwelijks meer dan 70 pas van den
loodregten ro:swand. De laatste liattcrij bestond uit slechts
•) Hila vertelt ons dat Jilj bij j.et bdeg van Galera DJet tegen-
woordig was; maar hij had hel dagboek van ccn omder uit Murcia,
Tomas Pcrcz cc Jfcvia genaan-J, [n zju bezit, die bij het beleg
diende, en var wien liita M.rcckt al-, \au iemand, die voor zijue
krijgsbekwaamheden v,el bekend btou 1. Hij zegt dat hij zich een-
voudig aan Ueua's ver.lag gchou Icn heeit , hetwelk hij om de naauw-
keurige waarhei Ifcliefdc aanbevcU. Volgens het oordeelvan sommige
kunstrcgtcrs hu ft die officici^ iii.ii.'ii hij deze lofrede verdient, li^ct
voordeel van 1! la zchcii.
15^
■i
1 1
f i
ït f
2ïZS
,lr c stukken van lifter kaliber, werd in de imne?i opgc-
rr^t en was zoo geplaatst dat zij den toren kon beschieten ,
welke, zooals reeds opgemerkt is, tegen de kerk aanstond.
Het geheele getal stukken der belegeraars ging geen twm-
tirr te "boven. Maar zij wachtten ieder uur iiog eene ver-
sterking van dertien kanonnen uit Karthagena. De groote
troepenmagt stond achter eenige heuvels in het oosten,
welke de manschappen goed tegen het vuur der belegerden
beveiligden. Het korps Italiaansche veteranen , de bloem des
legers Tstond in de liiineu onder bevel van een dapper aan-
vo'^erder, Pedro de Padilla genoemd. Aldus was de inslui-
ting van Galera volkomen.
Het eerste punt van aanval was een toren in de iuine?i,
waaruit de Moorsche bezetting een lastig vuur tegen de
Spanjaarden onderhielden, toen deze aan die zijde bezig
waren om eene batterij op te werpen en eene loopgaaf van
verschansingen te voorzien. Xiet zoodra waren de stukken
gesteld of zij gaven vuur en dat met zulk een gevolg dat
er spoedig eene^ opening in het slechte metselwerk van het
kasteel gemaakt was. Tadilla. aan wien de aanval was op-
gedragen, voerde zijne manschappen dapper op de bres,
waar °de verdedigers hem met even grooten moed als hij
bezat, ontvingen. Er volgde een woeste strijd; deze duurde
niet lan-, want de eerste aanvallers werden spoedig door
anderen ''versterkt, totdat zij de kleine bezetting door hun
aantal overvleugelden, en zij die aan het z.vaarJ ontsnapten
vluf^tten naar de verdedigingswerken der stad, welke naast
de kerk lagen.
Trotsch op het behaalde voordeel, nu hij zoo gemakkelijk
den toren genomen had, legde Don Juan er eene sterke
bende haakbusschieters als bezetting in, en besloot nu een'
oeregcldcn aanval op de stad te doen, van den kant der
Uiiuai, daar dit het beste punt van aanval was. Hij ver-
trouwde, zooals vroeger, de uitvoering dezer zaak toe aan
Juan de Padilla en zijn Ltaliaansch vendel. Daarop werden
(Ie stukken op de wallen en nabijzijnde gebouwen gerigt.
Don Juan zette de belegering met kracht door, spoorde
zijne manschappen door eigen voorbeeld aan, droeg zelf
takkebossen op zijne schouders om de loopgraven te helpen
f
4
o o f)
/» (V L/
maken en verrigttc in lm-ti woord al het werk van een ge-
woon soldaa:.
Den 24st.;u Januarij waren er in den ouden muur vol-
doende bressen gescholen, en op een gegeven teeken rukten
Padilla en zijne veteranen snel voorwaarts om storm te
loopen. Zij ontmoetten gecne moeijelijkheid op den dijk of
op den muur, welke nimmer ontzagwekkend wegens zijne
hoogte, den aanvallers nu meer dan eene opening aanbood.
Zij ondervonden even weinig tegenstand van de bezetting,
maar zij waien nog niet ver in ue stad doorgedrongen toen
het aanzien der zaken veranderde. Hun voortrukkeu werd
belet door een van die reeds vermelde barrikaden, welke
dwars door de straat waren u;e]e^d en waar achter eene
bende musketiers goed treffende schoten op de reijen der
Christenen loste. Terzelfder tijd kwam er uit de schiet-
gaten in de muren der liuizcn een onophoudelijke regen van
muskctkogelii, pijlen, steenen en andere werptuigen , welke
de aan het vuur bloot geitel Je gelederen der Spanjaarden
wegmaaiJe e.i de ^^trateii spoedip; met de ligchamen der ge-
sncuvclJen ru uLWOiideii ovei'u'jktc. Het was te versfcefs
dat de aanvallers de liuizcn bistormden en de eene ver-
schansing ii;i de andere bereikten. Eik huis was op zich
zelven eene -/estiiiir, en iedere volgende barrikade s^af, nu
de helling steiler werd. deu vtrdedigers daardoor meer
voordeel, dcor hen fooger bo\c]i hunne vijanden te doen
uitsteken.
Aldus vai voren, op zijde en van achteren ingesloten,
waren de soldaten volkoincn verblind en verwilderd door
den onbarmliartigen storm, welke van hunnen onzigtbaren
vijand over 1 en losbarstte. Op elkander gedrongen, boden
zij in Imnihi verwarring den vijand een gemakkelijk mik-
punt aan, c.aar deze op goed geluk schoot, wel wetende
dat ieder werptuig den dood zijn aandeel geven zou. Het
scheen dat de belegerden hunnen vijand met opzet in den
val hadden gelokt, door hen de stad zonder tegenstand
te laten binnintrekken, totdat zij van alle zijden ingesloten
als vee in het slasjthuis werden omc'ebraijt.
De strijd had een uur geduurd toen Padilla ziende dat
zijne beste ni dapperste soldaten om hem gevallen waren,
■1
f i
1
I' '
■ }
il: I
I
230
terwijl hij zelf door eene wond bijna buiten gevecht was
gesteld, het bevel gaf om terug te trekken, een bevel het-
welk met zooveel ijver werd volvoerd, dat de Spanjaarden
een aantal hunner gewonde makkers op straat lieten liggen,
hoewel deze smeekten om niet aan de willekeur hunner
vijanden te worden overgelaten. Bij dien aanval kwamen
er meer oflicieren en mannen van aanzien om dan gewoon-
lijk, daar hunne rijke wapenen hen te midden van het
^edranc der aanvallers bijzonder tot doelwit maakten. Onder
anderen was er een krijgsman van aanzien bij, namelijk
Juan de Pacheco; hij was ridder der St. Jakobsorde. Hij
had zich slechts weinige minuten voor den aanval bij het
lofcr cevoe^d , daar hij juist over zee uit Afrika was aan-
gekomen. Kij vroeg aanstonds aan Padilla, die een bloed-
verwant van hem was, om hem toe te staan den roem
des dao-s te deelen. In de hitte van den strijd verloor
Padilla zijnen dapperen bloedverwant uit het oog, wiens
kleedino- hem als een strijder voor het Kruis aanduidde en
hem tot een bijzonder verachtelijk voorwerp voor de Muzel-
mannen maakte; hij viel spoedig met eene menigte wonden
overdekt.
De ongelukken van dien dag beschaamden den jongen
veldheer, hoewel het geene kwade les voor hem was, daar
hij de noodzakelijkheid inzag om zijne tocbereidselen met
meer zorg te maken voor hij zijn' aanval op de stad her-
haalde. Hij erkende de waarlieid van zijns broeders raad
om vrij gebruik te maken van zijn geschut en mijnen voor-
dat hij met den vijand slaags raakte. Hij besloot eene
mijn te openen in den loodregten rotswand, naar de oost-
zijde, en die te boren onder het kasteel en de naburige
huizen op den top Hiertoe bezigde hij de dienst van Prans
van Molina, die Orgiba zoo dapper verdedigd liad en die
in dat werk werd bijgestaan door een bekwaam Veneti-
iiansch in<^enieur. De rots, welke uit ligte en brooze zand-
steen bestond, kon zelfs met minder moeite dan men zulks
verwacht had, bewerkt worden. In korten tijd was de
galerij gereed en er werden 15 vaatjes kruid in geplaatst.
Ündertusschen begonnen de batterijen met groote hevigheid
op de verschillende deelei\ der stad en van het kasteel vuur
231
te geven. Ei- werd in het laatste eene kleine bres geopend
en menig gei)ouw op den top der rots plat geschoten. Den
97sten Januarij was alles voor den storm gereed.
Het was Don Juans voornemen om de stad van tegen-
overgestelde zijden aan te vallen. Padilla, die nog aan
zijne wonde leed, zou de stad, zooals vroeger, van den
kant der tuinen aanvallen. Het voornaamste doel van dezen
aanval was om eene afleiding te bewerken ten gunste van
den voornaamsten aanval, die aan de andere zijde der rots
zou gedaan worden, waar het springen der mijn, zooals
men verwachtte gemakkelijk toegang tot het kasteel zou
verleenen. Het bevel aan dien kant werd opgedragen aan
een dapper Dfficier, Antonio Morv'iio genaamd. Don Juan
bezette aan het hoofd van 1000 man eene stelling welke
hun in staat stelde om de strijdplaats te overzien.
Den 27^^^^^ werd om acht ure 's morgens het teeken
door een kanonschot trcü-even, en Padilla trok aan het
hoofd zijner oude krijgers len aanval voorwaarts. Zij slaag-
den er in om met even weiniij teircn stand als te voren in
de stad te komen; want het kanunvuur uit de tuinen had
de meeste huizen vernield, welke met Muzelmannen bezet
bij de muren stonden. Maar toen de aanvallers voorldron-
gen werden zij spoedig, even als vroiger, in de lange en
naauwe stralen ingesloten. De vijand , die achter hunne
dwars over de straten li'^i-ende barrikaden verschanst was ,
zond zijn moordend lood in de digte gelederen der S])an-
jaarden, die, even als vioeger, nut doodelijke werptuigen
van allerhande soort duor degenen, die de huizen bezetten,
werden over;5tel])t. Maar de oiicUrvinding had hen zich
hiertegen doen wapenen, en zij waren nu met mantels om
gekomen oui zich voor den storm te beschutten. Toen
echter de overlast ondragelijk werd, wilden zij de wonin-
gen bestormen, en eene bloedige worsteling eindigde ge-
woonlijk met het doodin der bewoners. Toen de Span-
jaarden voor.drongen werd ook iedere barrikade het tooneel
van een' wauhopigen strijd waar de musket ter zijde werd
geworpen en de soldaten man tegen man , met zwaard en
dolk vochten. Nu verliief zich ha: v-i^esfc krii£r>Tresch reeuw
der strijders, daar de lvüo partij Mnt Jajj." aanriep en de
.) 1 1
andere Mohammed, waardoor zij als het ware te kennen
gaven dat het nog dezelfde oorlog van het Kruis en de
Halve Maan was, welke meer dan acht eeuwen op het
Schiereiland geduurd had. liet geschreeuw der strijders,
het geraas der wapenen, het musketgeknal uit de naburige
liuizen , het geluid der vallende werptuigen vulden de lucht
met een bovennatuurlijk geraas dat weerkaatste en in on-
telbare echos weerklonk door de naauwe straten, waardoor
de eenmaal zoo rustige stad in eene hel herschapen werd.
De Spanjaarden vorderden, hoewel langzaam, over allerlei
hinderpalen, doch waren nog ver van de vlakte op den
top, waar zij hoopten zich bij hunne landgenooten te kun-
nen voegen, die van de andere zijde der stad kwamen.
Op dit hagchelijk oogenblik liet zich een knal hooren ,
welke ieder ander i'eluid in deze wilde vervvarrini? deed ver-
stommen, en gedurende weinige oogenblikken een einde
aan den strijd maakte.
Dit was het springen der mijn, welke Don Jnan nu had
Laten aansteken, toen hij zag dat Padilla bij zijne bestor-
ming ver genoeg vooruit was gedrongen. In een oogwenk
kwam de vreessclijke ontplofiing, welki' Galera tot in hare
grondvesten schudden, de rots boven de mijn in stukken
springen, de huizen, die er boven stonden, ineenstorten
en meer dan 600 Moriscos onder de puinhoopen omkomen
deed. Toen de rook en de stof der ingestorte huizen op-
trok, en de Spanjaarden van beneden de ongelukkige over-
blijvenden, zoover als hunne verminkte ledematen zulks toe-
lieten, zagen voortkrabbelen, hieven zij een' woesten zege-
kreet aan. Echter had de mijn slechts de helft der ver-
wachte schade te weeg gebragt, want door eene misreke-
ning in de rigting was zij ecnigzins aan de regterzijde van
het kasteel gesprongen, waardoor dit zoowel als de be-
dekte weg onbeschadigd bleven. Echter had het geschut
in het eerste eene kleine bres geopend, en wat belangrijker
was, er was door de verbrokkelde rotswanden zelve eene
opening gemaakt, welke, ofsclioon met gevallen puin ge-
vuld, eene genaakbare bres voor de bestorraers daarstelde.
Toen de soldaten de opening zagen , schreeuwden zij
luide om ter bestorming aangevoerd te worden. Behalve
233
de dorst naar wraak op de oprocrlingen, die hen zoolang
getart hadden, werden zij aangezet door de begeerte om te
plunderen ; want Galera was om de groote sterkte uitge-
kozen als '3ene plaats om de juweelen, rijke stollen en an-
dere voorwierpen van waarde van de bewoners uit den om-
trek te bewaren. Voordat de oflicieren den aanval deden,
onderzochtini zij naauwkeurig de bres en lieten het puin
wegruimen om de beklimming voor de troepen gemakkelij-
ker te m£,ken, Maar de woeste en onder slechte krijgs-
tucht staande troepen waren daartoe te ongeduldig. Zonder
op het bevel of op de vermaningen huinier aanvoerders te
letten, lie])en zij de ccn na den ander uit de gelederen,
hieven de oude nationale oorloaskreten //San Jago !" //Cierra
Espana!" (St. Jakob, en Vereenigd Spanje) aan, ren-
den onbedicht voorwaarts, en gemakkelijk over de puin-
hoopen op hun pad hccnspringendc, bereikten zij den top.
Toen de officieren aldus verlaten waren duurde het niet
lang of zij volgden licn, met liet voornemen om de geest-
drift hunner manschappen aan te vuren.
Gelukkir waren de door de ontploffing ontstelde Moris-
cos in de stad govhut, en lieten dus eene plaats on-
verdedigd, welke den Spanjaardcii groeten last zouden ver-
oorzaakt hebben. Eeliter weergalmde naauwelijks de kreet
dat de Spanjaarden de lioogteii beklommen hadden of zij
stormden, van den schrik bekomen, terug om de verdedi-
gingswerken te beschermen. Toen derhalve de aanvallers
in slagorde geschaard en tot eene stormkolonne gevormd
waren, werlen zij met een goedgerigt vuur uit de falkonet-
ten , en met salvos uit de nm^ketten van den bedekten wejr
ontvangen, hetwelk hun voortrukken voor een oogenblik
belemmerde, Maar zich s])oedig lierzamelende rukten zij
moedig door den hevigcn kogelregen voort en stonden wel-
dra tegenover de bres, welke door Iiun geschut in het kas-
teel gemaakt was. De opening, welke naauwelijks wijd ge-
noeg was om er twee naast elkander door te laten, werd
verdedigd door even krachtige cji stoutmoedige mannen als
de aanvalleis. Er volgde ccn wnTiliopige worsteling, waarbij
de belegerd(m dapper hunne stelling verdedigden, ofschoon
een Kastilisansch vaandrig, Zapata genaamd, er in slaagdq
20 i'
Z O .)
\t. I
om zicli eeir doortogt tot de stad te banen en zelfs zijne
standaard op de batterijen te planten. Maar zij werd door
den vijand spoedig iieêrgerukt, terwijl de dappere ridder,
met wonden overdekt, halsoverkop van de rots naar bene-
den werd geworpen, terwijl hij de standaard nog in zijne
stervende vuist kneep.
Ondertusschen deden de verdedigers van den bedekten
weg een kogelregen op de aanvallers neêrvidlcn, terwijl
steenen, pijlen en werpspiezen zoo digt als regenJroppels
op hunne hoofden vielen, op de harnassen der ridders klet-
terden en aan de slecht gewapende soldaten menige wonde
toebrai<ten. De vrouwen der Moriscos namen dapper deel
aan den strijd, toonden dezelfde onverschilligheid voor het
gevaar als hunne mannen en broeders , en wierpen zware
stukken steen op de gelederen der belegeraars naar beneden.
Deze vrouwen waren in eene soort van militaire wijze ge-
regeld, daar zij in kompagniün waren ingedeeld. Soms
raakten zij handgemeen met den vijand, waarbij zij het
zwaard zwaaiden en een' moed toonden, welke den mannen
waardig was. Men zag bij deze gelegenheid eene van deze
Amazonen, wier naam bij de belegering berucht werd,
haren tegenstander doodeii en zijne wapenen als den buit
der zeirepraal medevoeren. Men zegt dat voor zij eene
doodelijke wonde ontving, menig Spanjaard door hare
hand viel ').
Terwijl de belegerden, aldus binnen hunne verdedigings-
werken beveiligd, betrekkelijk weinig leden werd destorm-
kolonne in verwarring gebragt. De meeste aanvoerders
waren gedood of gewond. De gelederen waren gedund door
liet aanlioudende vuur uit den bedekten weg en het kasteel ;
en ofschoon zij nog een' moedigen geest behielden , verdween
hunne kracht. Don Juan die van zijne verheven standplaats
') Niet niiiuler dan achttien vobni? Ilevia. Maar niettegen-
staande llita oi!s de naauwkfurige waarhridsliefde van den schrijver
waarborgt, is met dit getal echter eeni-zhis te veel op de ligtgeloovig-
heid v^ de lezer gerekend. -Deze dappere vrouw heette Zarzamo-
düiiia, zij was groot van gettalte, sterk van leden en bezat zeer
groote' kracht; het is zeker dat zij op dicnzelfden dag eigenhandig
achttien soldaten (h)odshjcu-, en d.at no- ir.et rcn^ van ('e -erin-stcn
..'t het u-ci,'- liaa <;-■,,'" ''• 'nn^iu.it. il nl o"-i.
-j
zijn oog over het slagveld had laten weiden, zag de nood-
zakelijkheil om zes reservekompagniiin tot ondersteuning
zijner troepen te zenden, welke spoedig door twee andere
gevolgd werden. Zóó versterkt waren zij in staat om hunne
stelling te blijven behouden,
0ndertu;5schen was liet Italiaansche regiment onder Pa-
dilla ver in de stad doorgedrongen. Maar zij hadden hun'
weg voet voor voet gewonnen, en dit was hun duur te staan
gekomen. Er was geen officier, zooals men verhaalt, die
niet gewond was. Vier kapiteins waren gesneuveld. Pa-
dilla, die van zijne vroegere wond niet genezen was, had
nu noc: (cne er^er wonde bekomen. Hoewel zijne man-
schappen nog moedig waren, waren zij zóó ruw behandeld
dat het diddelijk was dat zij zich nimmer door de hinder-
nissen op hun' weg konden lieenslaan en zich bij hunne
kameraden o]) de hoogte voegen. Terwijl hij weinig aan
zijne eigene wonden dacht zag Padilla vol angst het bloed
zijner dapiicre volgelingen aldus te vergeefs stroomen, en,
hoewel met tegenzin, g;if hij tocli bevel om terug te trek-
ken. Dit bevel was liet tcektn voor een nieuwen regen
van wer])ti igen van den kant des vijands. Maar de Napo-
litaansche veteranen, die liuniie gelederen opsloten als er
een kameraad viel, volbragteii hunnen terugtogt op dezelfde
koelbloedigs en ordelijke wijze als waarop zij voorwaarts
waren gerekt, en ofschoon jammerlijk verminkt namen zij
hunne stelling in de loo])graven weder in.
Aldus \nn den strijd aan die zijde bevrijd haastten de
zC'^evierende Muzelmaniun zicli om hunnen lando;enooten
in het kasteel hulp te verleenen, waar zij optraden als een
te2;enwii<t ie:,^en de versterkin/cn , welke de aanvallers out-
vangen halden. Zij vielen aanstonds op de achterhoede
der Christ2nen aan, wier vooriioede door het hoezeer on-
handig bediende geschut der vijandelijke batterijen geteis-
terd werd , terwijl iiunne Üankeii hevig verontrust werden
door den j'cgeii van musketkogels, die uit den hollen weg
over hen neerstortte. Alzoo van alle zijden omringd , waren
zij inderdaad in gevaarlijken toc^talld. Verscheidene kapi-
teins waren gesneuveld; al de mindere officieren waren of
gewond of gedood , e ii d^ lt^ .il waarop zij om de zege
236
237
i:! I
I .
I - !
n
■1
streden was opgehoopt met de lijken der verslagenen. Ech-
ter was hun moed niet gebroken; en niettegenstaande de
strijd drie uren geduurd had woedde hij nog met onmagtige
woede rondom de vesting voort. Zij trachtten nog, met
wanhopige geestkracht, de muren van het ravelijn te be-
klimmen, en zich door de naauwe bres een' weg in de
vesting te banen. Maar de belegerden slaagden er in om
de opening met groote brokken steen en boomstammen aan
te vullen, welke de wankelende kracht der aanvallers tartten.
Er was weder een uur voorbijgegaan, en daar Don Juan
van zijne standplaats den loop van het gevecht gadesloeg,
zag hij dat het voortzetten van den strijd zijnen volgelingen
slechts grootcr verliezen berokkenen zou. Daarom gaf hij
bevel om terug te trekken. Maar de mannen , die zoo on-
stuimig waren aangevallen zonder op het bevel hunner offi-
cieren te letten, toonden nu di'nzelfdcn geest van weerspan-
nigheid toen zij liet bevel kregen om terug te trekken;
evenals de bulhond , die razend geworden door de wonden ,
welke hij in het gevecht ontvangen heeft, zijne tegenpartij
niet wil los laten in spijt van de berisping van zijn* mees-
ter. Toen hij zag dat men zoo weinig op zijn bevel lette,
besloot Don Juan mtt zijn gevolg in persoon naar het
tooneel van den strijd te gaan en door zijne tegenwoordig-
heid hen tot gehoorzaamheid te noodzaken. Maar toen hij
de plek bereikte, werd hij door een musketkogel op zijn
harnas getroiien , welke wel van het goedgesmeede metaal
afsprong, doch krachtig genoeg er ie^^cn aan kwam om hem
op den grond te werpen. De zorgvolle Quixada, die er
niet ver van daan stond, sprong hem te hulp, maar het
bleek dat hij niet gewond was. Echter berokkende zijn
gedrag hem eene vriendelijke vermaning van zijnen voogd,
die, hem aan 's konings voorschriften herinnerende, ver-
zocht om terug te gaan en zulk een kostbaar leven als dat
van een opperbevelhebber niet aan het lot van een gewoon
soldaat bloot te stellen.
liet verhaal dezer . gebeurtenis verspreidde zich met de
gewone overdrijving onder do troepen, die na het vertrek
van den prins, langzaam en traag aan zijne bevelen ge-
hoorzaamden. Zoo bleef dus voor de tweede maal het slag-
veld in het bezit der Muzelmannen, en nog waaide de
Halve Ma^.n zegevierend van de batterijen van Galera.
Het verlies der Spanjaarden was groot, daarliet, volgeus
hunne eigene berigten (welke men wel niet van overdrijving
zal verdenken), niet minder dan lUO gesneuvelden en 500
gewonden bedroeg. Dat van den vijand, die door zijne
vestingwerJcen beschut was, moet betrekkelijk gering zijn
geweest, '.dei verlies trof het meest de Spaansche ridders,
wier schitterende kleeding natuurlijk de aandacht der voor-
treffelijke Moorsche scherpschutters trof. Op de bloedige
lijst vindt men de namen van menig adelijk huis in Anda-
luzic en Eastilie.
Deze t\7eede tegenspoed zijner wapenen hinderde Don
Juan hevig. De oogen zijner laiidgcnooten waren op hem
gevestigd; hij wist wel op wcike hartstogtelijke wijze zij
vooraf zijn' veldtogt besproken liaJaen, en dat zij hem nu
voor den goeden alloop verantwoordelijk zouden stellen.
Zijn hart was vol rouw over het verlies zijner dappere
wapenbroeders. Echter gaf hij geen lucht aan onmannelijke
weeklagten, maar hij toonde zijn gevoel in een' anderen
vorm, die zijn hart meer eer aandeed. Zich tot zijne offi-
cieren werdende, riep hij uit: vDe ongeloovigen zullen
het Christcnbloed, dat zij lieden vergoten hebben, duur be-
talen. De voltrende storm zal (ialcra in onze ma^'t bren-
gen, en allen binnen de muren, mannen, vrouwen en kin-
deren zullon over de klinn; worden ^-ejaa^id. jN'iemand zal
gespaard \\orden. De huizen zuilen tot den grond toe ge-
slecht , en de grond waar zij op stonden met zout bestrooid
worden.'' Deze onmensciieliike woorden werden met ali^e-
meene toejuiching ontvangen, en zooals de uitkomst bewees,
was het geene ijdele bedreiging.
De uitslag van zijne operatien toonde Don Juan de
voorzigtighcid aan van de aanbeveling zijns broeders, om
namelijk e^n goed gebruik van zijne batterijen en van
mijnen te naken voordat hij met den vijand slaags raakte.
In een' biief, welken Pliilips eenigen tijd na deze neder-
laag schre(f, zinspeelt liij o]) de weinige krijgstucht in de
legerplaats en zet zijnen broeder aan, om meer op de zede-
lijkheid zij:icr soldaten te letten, cu vooral tegen godslas-
23S
tering en andere belecdigingen der godsdienst aangedaan
te waken, daar hij door zóó te handelen zich de gunst des
Almagtigen verzekeren zou. Don Juan had Philips te
kennen gegeven dat het onder dergelijke omstandigheden
noodig zijn zou om zijne mannen aan te moedigen door ze
in persoon tot den storm aan te voeren. Maar de koning
berispte den dolenden riddcrgeest, als weinig passend voor
een veldheer, en waarschuwde zijn* broeder dat zijne plaats
in de achterhoede was, dat hij daar dienst kon doen om
den moed der flaauwhartigen aan te zetten , er bij voegende
dat zij die snel in den strijd vooruitstormden zijne tegen-
woordigheid niet noodig hadden om hen aan te moedigen.
Don Juan verloor geen' tijd om zijne toebereidselen voor
een' derden en laatsten storm te maken. Hij liet twee
nieuwe mijnen in de rotsen openen, aan beide zijden der
vorige en op ongeveer dertig passen daar van daan. Ter-
wijl dit geschiedde beval hij dat al het geschut zonder op-
houden de stad en het kasteel beschieten zou. Ondertus-
schen werd zijn belcgeringsgeschut vermeerderd door de
aankomst van nog veertien stukken van zwaar kaliber uit
Kartliagena.
De belegerden waren niet minder bezig om zich ter ver-
dediging gereed te maken. De vrouwen en kinderen ar-
beidden met de mannen om de schade aan de verdedigings-
werken te herstellen. De bressen werden met groote stee-
nen en boomstammen gestopt. De oude barrikaden werden
versterkt en nieuwe in de straten opgerigt. De magazijnen
waren vol nieuwen voorraad van steenen en pijlen. Een
lang gebruik had het eerste in de handen der Moriscos
tot geduchter wapen dan gewoonlijk gemaakt. Zij waren
ruimschoots van water en, zoo als wij gezien hebben, goed
van leeftogt voorzien, zelfs voor eene belegering, welke lan-
ger duurde dan met deze natuurlijk het geval was. Maar
in óeii opzigt hadden zij groot gebrek en dat nog wel aan
een e zaak van het uiterste belang. Hun kruid was bijna
geheel verschoten. Zij trachtten toevoer van krijgsvoorraad
en manschappen van Aben-Aboo te verkrijgen. Maar de
Moorsche vorst was op dat ooü-onblik druk hvzi'j; om zich
in het westen testen den lierto-r van Scsn staande te h.ou-
239
den. Zijn generaal. Ei lïabnqui, die over het oostelijke
leger het bevel voerde, moedigde het volk van Galera aan
om zich standvastig te houden, terwijl hij hun verzekerde
dat het niet lang duren zou voor hij hun te hulp kwam.
Maar de tijd voor de belegerden was te kostbaar *).
De Turtsche hulpbenden der bezetting twijfelden groo-
telijks aan de mogelijkheid om zich staande te houden met
geen beter krijgsvoorraad dan steenen en pijlen tegen de
goedbediende artillerie der Spanjaarden. Derhalve stelden
hunne aanvoerders in een krijgsraad voor, dat de troepen
cm uitval doen en zich een' weg banen zouden door de
liniên der belegeraars, terwijl Je vrouwen en kinderen door
den onderasrdschen gang, welke naar de rivier leidde, zou-
den gaan, waarvan het bestaan, zoo als men ons beri^H,
den Christeien onbekend was. De Turken, meestal geluk-
zoekers, hadden geene gehechtheid voor den grond of eenig
vaderlandlievend gevoel dat hen aan de plek bond. Maar
toen hun voorstel aan de inwoners gedaan werd, behandel-
den zij dit, zoowel vrouwen als mannen, met verachting,
en toonden hun voornemen om de stad tot het uiterste te
verdedigen en liever onder de puinhoopen om te komen
dan zich o\er te creven.
Nog steunende op de hoo]) van hulp, deden de beleger-
den wat zij konden om den dag van den storm af te wen-
den. Zij beproefden wel is waar niet om eene tegenmijn
te maken, want indien zij daartoe de bekwaamheid al be-
zeten hadd^'n, hadden zij noch werktuigen, noch kruid.
Maar zij deden uitvallen tegen de mijnwerkers, en, ofschoon
zij altijd met verlies werden teruggeslagen, trachtten zij
om de Icgei-plaats der belegeraars in een.' voortdurenden staat
van onrust te houden.
') Het is zomlcrlinp: d.'A acon l.i {i;.''k>cl!rijvcr van dien tijd ons
den naam vtn den Moorsclicu IjcvcllKbhor in Galera nocint. Ecnc
romance van dien tijd nonml lieni Abfnhozniin. » Dg zeeman die het
bestuurt is ccn Sarracccn van gcl)r)oiie'' (het beeld is genomen van
ccnc galei waarop de rots geleek, o;) wcike Galera slond en waarvan
de naam was afgeleid) «hij werd hiir ia ons Spanje tot zijn eigen
en ons nadeel opgevoed: Al.cnhozrnin is zijn naam, cu het is ccn
man van grooleu rijkdom." llita, (n^crras <lc Granada , H, bl, 470.
21:0
Den 6^"'" Februarij gaven de mijnwerkers, die het werk
hadden moeten verrigten , te kennen dat hun arbeid vol-
bra^t was. De volirende moriren werd voor de bestorming
bepaald. De bevelen voor dien dag waren dat er s morgens
om C uur eene algemecne kanonnaile op de stad zou ge-
opend wordun. Zij moest een uur duren, en dan zouden
de mijnen springen. JJaarop zou het geschut nog een uur
vuren, waarna men het teeken voor den aanval geven zou.
Het teeken was het afsteken van één stuk gesehut van
iedere batterij, waarop eene algemeene losbarsting van alle
stukken zou plaats hebben. Er was aan de troepen bevel
fre^even om aan mannen , vrouwen noch kinderen kwartier
te geven.
Op den 7^1^"'^ Tebruarij , den laatsten dag van het Karnaval
stonden de belegeraars met het aanbreken van den dag
onder de wapenen. Hun jonge aanvoerder trok ieders oog
tot zich door de pracht zijner wapenrusting. Hij was vau
liet hoofd tot de voeten in een gebruineerd stalen harnas ge-
dosclit, dat rijk met goud was ingelegd. Zijn helm, waarop
scliitterende vederen \vap])erden, was met een medaillon
voorzien, hetwelk het beeld der Maagd voorstelde. In zijne
hand droei? hij den bevelliebbersstaf ; en toen hij langs de
^•elederen reed , en eenigc woorden van aanmoediging tot
de soldaten sprak, deden zijne volmaakte rijkunst, zijne
vorstelijke houdini,^ en de hüiléliikheid zijner manieren de
oude soldaten denken aan de gelukkiger dagen van zijn'
vader Karel den Vijfde. De ridders, die hem omringden,
wedijverden met den veldheer in rijkdom van wapenrusting,
en de kronijkschrijver van Murcia weidt als ooggetuige
met zelfvoldoening uit over de schoone slagorde der rid-
ders uit het zuiden , welke voor een' laatsten storm op Galera
om hem verzameld waren.
Van zes tot zeven uur woedde eene hevige kanonnade
uit alle batterijen op de prijs gegeven stad. Toen kwam
het bevel om de mijnen te doen springen. Het verdoo-
vendc kanongebulder veranderde plotseling in eene doodsche
stilte, terwijl ieder soldaat in de loopgraven in zenuwach-
tiize spanning op de losbarsting wachtte. Eindelijk kwam
zij , wierp de huizen omver , vernielde een gedeelte van
ni
het kasteel, maakte de bres in den loodrcgten rotswand
wijder en v;ierp de stukken met de kracht van een' vul-
kaan in de rondte. Echter ontplofte er slechts eene mijn.
Dit werd spoedig door de tweede gevolgd, welke, ofschoon
zij minder schade aanrigtte, zulk eene ontsteltenis onder
de bezetting verspreidde, dat de manschappen, vreezende
dat er nog een derde was , de vestingwerken verlieten en
naar de stad vluotten.
Toen de rook en de stof op waren getrokken, werd er
een officier iiiet weinige nnmschappen gezonden om de bres
te verkennel.. Spoedig keerden zij terug met de tijding
dat de bezetting gevlugt was en de verdedigiugswerken
geheel onverdedigd had gelaten. Toen zij dit hoorden
schreeuwden de troepen met woedende kreten dat zij aan-
stonds ter bestorming aangevoerd wilden worden. Het was
te vergeefs dat de officieren hen vermaanden en dit zelfs
somtijds van eenige slagen met het plat hunner zwaarden
vergezeld deden gaan. Het bloed der soldaten kookte; en
gelijk een ongeordende volkshoop, sleepten zij evenals de
vorige maal hunne officieren met zich mede, beklommen
de gevaarlijke^ helling en bezetten de hoogten zonder te-
genstand van den vijand te ondervinden. Over het puin
dat den grond bedekte, heensneliende, maakten zij zich
spoedig van het verlaten kasteel en de buitenwerken mees-
ter, en deden de lucht van zegekreten weergalmen.
De vlugtelingen zagen hun' misslag in, toen zij bemerk-
ten dat de vijand de door hen verlaten stelling innam. Er
was geene viees meer voor mijnen. Verlangende hunne
dwaling te herstelieji, kwamen zij als in algemeene aan-
drift terug, ten einde den Spanjaarden het bezit van den
grond te betwisten. Het was te laat. De stukken hunner
eigen batterijen waren tegen hen gerigt. De haakbus-
schieters, die langs den hollen weg geschaard stonden, de-
den werptuigen op hun hoofd regenen , die vrij wat gevaarlij-
ker waren dan steeneu of pijlen. Maar, ofschoon hun kruid
bijna verbruikt was, konden de Moriscos no^^ met zwaard
en dolk vechten, en zij vingen stoutmoedig een' strijd van
man tegen nun met hunne vijanden aan. Het was eene
doodelijke worsteling, welke zooals bij zulk een strijd
111. 16
242
altijd gebeurt, de meest woeste hartstogten der strijders
opwekt. Er werd geen kwartier gegeven of gevraagd. De
Spanjaard werd aangezet door het vertrouwen op de zege-
praal, de Moriscos door de kracht der wanhoop. Beiden
vochten als mannen, die wisten dat het lot van Galera van
den uitslag van dien strijd afhing. Wederom verhief zich
het krijgsgeschreeuw der beide godsdiensten boven het ge-
raas van den strijd, daar de eenc partij haar' Apostel, de
andere Moiiammed aanriep. liet was dezelfde oorlogskreet,
welke voor meer dan acht eeuwen in het ongelukkige
Spanje over berg en dal geklonken had. Dit waren de
laatste klanken, welke spoedig zouden wegsterven met de
ballingschap of verdelging van het ten ondergebragte meu-
schenras.
De strijd eindigde ten laatste door de aankomst op het
slagveld van eene versche bende onder aanvoering van
Padilla. Die aanvoerder was de stad aan denzelfden kant
als vroeger aangevallen; overal had hij denzelfden geest
van tegenstand ontmoet. Maar de middelen van eenen
voorspoedigen tegenstand bestonden niet meer. Vele hui-
zen in de straten waren door het geschutvuur in puin ver-
keerd. Die, welke nog overeind stonden, werden verdedigd
door manschappen , die geene betere wapenen hadden dan
steenen tn pijlen. Het cene na het andere werd door de
Spanjaarden bestormd en in brand gestoken , en de bewo-
ners over de kling of in het vuur gejaagd.
Het ging niet beter met de verdedigers der barrikaden.
Door het vuur der Christenen gekweld, waartegen hunne
eigene ruwe werptuigen betrekkelijk weinig afdeden , werden
zij van de eene stelling naar de andere verdreven; daar
alle barrikaden achter elkander werden veroverd, ging er
van de overwinnaars een zegekreet op, welke de ooren
hunner landgenooten op de hoogten aangenaam trof, en
toen Padilla en zijne veteranen op het krijgstooneel ver-
schenen, besliste dit den uitslag van den strijd.
Er was nog eene bende Turken, wier krijgsvoorraad niet
uitgeput was, en die eenen wanhopenden strijd met eene
afdeeling Spaansch voetvolk volhielden, waarbij de laatsten
naar den rand van een' afgrond terug werden gedreven.
4
4
243
Maar de verschijning hunner vrienden onder Padilla gaf
den Spanjaarden nieuwen moed; en Turken en Moriscos,
natuurlijk door het groote getal en de wapenen hunner
tegenstanders overstelpt, vlugtten in alle rigtingen. Som-
migen vlugtten langs de lange lanen, die van den top der
rots naar beneden leidden. Zij werden door de Spanjaar-
den hevig vervolgd. Anderen wierpen zich in de huizen
en maakten zich tot eene laatste verdediging gereed. De
Spanjaarden klauterden langs de terrassen en lieten zich
van de eene verdieping naar de andere afzakken, doormid-
del van de ladders, welke de Moriscos voor dat doel ge-
bruikten. Zij hakten openingen in de houten daken der
gebouwen, vaardoor zij op de bewoners vuurden. De hul-
pelooze Moriscos werden er door de onbarmhartige kogels
uitgejaagd e:i zochten hunne toevlugt in de straten. Maar
daar waren de woeste jagers, die het ongelukkige wild op-
wachtten , c'at zij zonder genade neerschoten; mannen,
vrouwen en kinderen, niets werd gespaard. Zij vielen ech-
ter niet ongewroken, en men za^- de lijken van meni^
Spanjaard op den bebloeden grond uitgestrekt naast die van
zijnen Moorschen vijand.
Wij worden meer dan eens aan den wanhopenden moed
herinnerd, v'aartoe de vrouwen zoowel als de mannen in
dit uiterste werden aangezet. Ecii Moorsch meisje, wier
vader bij dni eersten aanval in de iui?ie?i was omL'eko-
men, stak, zoo als men verhaalt, hare woning in brand,
sleepte hare beide kleine broertjes met eene hand mede, eu
stortte zich, een zwaard in de andere zwaaijende, in het
midden der vijanden, waar zij spoedig allen in stukken
gehouwen werden. Er wordt nog iets anders verhaald van
een man die. na zijne vrouw en beide dochters gedood te
hebben, te vcorschijn sprong, en met den uitroep: //Er is
niets meer t(! verliezen , laat ons te zamen sterven !" zich
als een waanzinnige in het digtste der vijanden stortte.
Sommigen vielen door hunne eigene wapenen, anderen door
die van hunne vrienden, omdat zij liever den doodelijken
slag van een3 andere hand dan van die der Spanjaarden
ontvingen.
Er werden ongeveer 2000 Moriscos op een plein niet
10^
.^
u
215
ver vau de poort op elkander gedreven, waar cene sterke-
beiiue Kastiliaansclic infanterie hun de middelen ter ont-
snapping afsneed. L'itgeput van vermoei jenis en bloedver-
lies, zonder krijgsvoorraad, zonder wapenen, of slechts met
zoodanige , die al te zeer geschonden of gebroken waren om
dienst te doen, zouden de ongelukkige vlugtelingen gaarne
vrede met hunne vervolgers gesloten hebben , die zich nu
zoo digt om hen heen sloten; maar het hert, dat stand
houdt om zich voor liet laatst te verdedigen, zou even ge-
makkelijk voorwaarden hebben hunne bedingen van zijne
jagers en de woeste honden , die het reeds op de hielen
zitten. Hunne beden werden door de eene laag musket-
vuur na de andere beantwoord , tot dat er niemand meer
over \Aas.
T^Icer dan 100 vrouwen en kinderen werden buiten de
muren bijeen gebragt, en de soldaten, die de waarde van
zulk een' buit kenden , wilden hunne levens sparen. Dit
werd door Don Juan opgemerkt, en niet zoodra zag hij
deze blijken van zaclilmoedigheid bij zijne soldaten, of de
hardvochtise veldheer berisijte hunne laauwheid en herin-
nerde hun met gestrenglieid aan de bevelen van dien dag.
Zelfs zond h'ij de hellebardiers van zijn lijfwacht en de
ruiters, die hem omringden, om den soldaten in hun bloe-
diir werk bij te staan, terwijl liij er als een kalm toeschou-
wer te paard bijzat, even onbewegelijk als een marmeren
standbeeld , en even ongevoelig voor de stervende kreten
der slastofiers en voor hunne liartbrekende beden om ge-
nade.
Terwijl dit buiten de stad geschiedde, woedde het moor-
dend werk daar binnen niet minder hevig, leder plein en
elke opene ruimte, welke den vlugtelingen tot tijdelijke
schuilplaats had gediend, was met de lijkea der verslagenen
opgehoopt. Het bloed stroomde als het water na een' hevigen
re"-en door de croten. De liuizen werden in brand gestoken ,
sommigen door de overwinnaars, anderen door de bewoners,
die zich in razernij in de vlammen wierpen liever dan in
de handen hunner vijanden te vallen. De vallende duis-
tf rnis (want het geveclit had bijna negen uren geduurd)
verdween voor het vuur van den brand, welke vele mijlen
'«
ver eenen o:iheilspellendeii luister over het land wierp, en
heinde en v(jr den val van Galera verkondicfde.
Eindelijk werd Don Juan in zooverre van zijn oorspron-
kelijk plan ifgebragt, dat hij er in toestemde dat de vrou-
wen en de kinderen beneden twaalf jaar zouden gespaard
blijven. Diw deed hij niet uit eenig gevoel van naauwge-
zetheid, maar uit inschikkelijkheid voor het gemor zijner
volgelingen, wier ontevredenheid zich op eene niet te ver-
onachtzamen wijze begon te toonen , toen zij zagen dat hun
gewone buit voor hen werd wei^^uenomen. Dien ten i?e-
volge zegt men dat ongeveer 1500 vrouwen en kinderen
aan het algemeene lot hunner laiidgenooteu ontkwamen.
Al de overinen, krijgslieden en burgers, Turken, Afrikanen
en Moriscos werden zonder genade geslagt. Indien wij den
Spanjaarden zelven gelooven mogen, redde geen man zijn
leven. Het zou zelfs in die bloedio-e eeuw niet semakke-
lijk zijn om een feit aan te wij /.en dat met dezen alge-
mcenen mooid, waarbij geen onderscheid van personen ge-
maakt werd, vergeleken zou kunnen worden.
Om de voorden van een Kastiliaansch spreekwoord te
gebruiken «'had Spanje weinig reden om zich te verheugen,
indien Afrika oorzaak had om te Aveenen." Geene overwin-
ning werd gedurende dien oorlog voor zulk een' hoogen
prijs gekocht, als de inname van Galera. Het verlies trof
de officieren en aanzienlijke personen evenzeer als de ge-
ringe soldaten. Wij hebben gezien met welk eenen ijver
zij zich onder den standaard van Juan vau Oostenrijk schaar-
den. Zij toonden zich even begeerig om zich onder het
oog van hun' aanvoerder te onderscheiden. Men was zeker
de Spaansche ridders op de plaats des gevaars aan te treflen.
Zij betaalden deze eereplaats duur, en menig adelijk huis
in Spanje weende bittere tranen, toen zij de tijding van de
verovering van Galera ontvingen.
Don Juan was zoo verbitterd, zegt de kronijkschrijver,
bij de gedachte aan het grievend verlies hetwelk hij door
den hardnekkigen tegenstand der kttters geleden had, dat
hij besloot cm aanstonds zijne bedreiging ten uitvoer te
brengen om de stad te verwoesten zoodat geen steen op
den anderen blijven zou. Elk huis werd dien ten gevolge
210
verbrand of met den grond gelijk gemaakt, die toen met
zout werd bestrooid als eene vervloekte plek gronds waarop
niemand later bouwen mogt. Spoedig daarop werd er met
dat doel een koninklijk besluit afgekondigd; en het dorp
van verstrooide huizen, die zonder muur nog rondom den
voet des heuvels, in de tuineii waar Padilla gelegen was
geweest, stonden, is al wat den reiziger nu nog herinneren
kan aan de eens zoo bloeijende en versterkte stad Galera.
Don Juan werd in het verwoestingwerk eenigzins belem-
merd door een* woedenden storm en regeubuijen, welke
hem overvielen den dag nadat hij de stad genomen had.
liet was op dat tijdstip des jaars niets ongewoons. Als
het weinige dagen vroeger gekomen was, dan zouden de
bergstroomen ongetwijfeld de legerplaats der belegeraars
hebbeu doen opbreken en hen genoodzaakt om hunne werk-
zaamheden te staken. Dat de storm zóoianj? was uitgebleven
werd door de Spanjaarden als eene bijzondere tusschenkomst
des Hemels beschouwd.
De buit, welke in handen der overwinnaars viel, was groot,
want Galera was om hare groote sterkte door de bewoners der
naburige landstreek als eene veilige bewaarplaats voor hunne
goederen, voornamelijk voor hunne schatten van goud, paar-
len, juweelen en kostbare stoflen, beschouwd. Behalve dit
was er eene groote hoeveelheid tarwe, gerst en andere graan-
soorten in de magazijnen, hetgeen voor het leger van groot
nut was.
Niet zoodra was Don Juan meester van Galera, of hij
zond tijding van zijne overwinning aan zijn' broeder. De
koning was te dien tijde bezig om zijne gebeden uit te
storten voor Onze lieve Vrouwe van Guadelupe. Het hof
ontving de tijding met opgewondenheid, Philips met de
dwaze ingetogenheid waarmede hij gewoonlijk mededeelingen
van overwinningen of nederlagen zijner legers aanhoorde.
Hij wilde geene openbare vermakelijkheid, van welken aard
ook, toestaan. De eenige wijze waarop hij zijne tevreden-
heid te kennen gaf was door zijn' dank voor God en de
Heilige Maagd uit te storten //aan wie hij" zooals de kro-
nijkschrijver zegt //meende dat de zaak voornamelijk moest
worden opgedragen, daar men daaruit meer roem van den
[
217
vrede dan van eene bloedige overwinning kon afleiden/'
Met zulke menschelijke en zedelijke gevoelens, is het te
verwonderen dat hij zulks niet aan zijn' broeder mededeelde,
en aldus den wreeden moord zijner Moorsche vasallen te
Galera vermeed.
Maar hoe stuitend deze moord ook in onze oogen schijnen
moge, zoo schijnt hij in de oogen van Don Juans tijdge-
nooten geer e vlek op zijn' goeden naam te hebben achter-
gelaten. Wanneer wij dezen veldtogt nagaan, kunnen wij
ons niet te dikwijls voor den geest roepen dat deze niet
zoozeer als een krijg met opgestane vasallen maar als een
oorlog met vijanden des geloofs moet beschouwd worden.
Het was de laatste schakel in dien langen keten van vijan-
delijkheden, welke de Spanjaarden gedurende zoovele eeuwen
voor de hei'O vering van hun land op de ongeloovigen ge-
waagd hadden. De sympathie der Christenheid bestond niet
het minst aan die zijde, daar de bazuin van den kruistogt,
welke in andere landen hare toonen niet meer weerklinken
deed, nu uDg tusschen de heuvels van Granada gehoord
werd. De .Uoriscos werden overal als ongeloovigen en af-
valligen beschouwd; en er waren weinig Christelijke natiën
wier wetboelcen te dien tijde ongeloof en afval niet met
den dood sti aften. Het was niet strenger voor hen dat zij
door het zwaard dan op den brandstapel zouden worden
uitgeroeid. — Zoo ver over den moord der Moriscos, welke
den naam van hun' overwinnaar bezoedelt; deze zaak wierp
een' treurigen luister over zijne daden, terwijl zij eerder
had moeten dienen om zijnen roem te verhoogen. Zijne
eigene landgenooten, die slechts aan de buitengewone moeije-
lijkheden dachten, welke hij overkomen moest, beschouwden
hem met trots bij zijne intrede in eene schitterende loop-
baan, welke zijnen naam eene plaats zoude geven naast die
van de grootste ridders in Spanje. Te Rome werd hij als
den kampvechter der Christenheid begroet, en men besloot
om hem den staf van opperbevelhebber aan te bieden van
het ontzaggelijke verbond, hetwelk de paus te dien tijde
tegen het Ottomanische rijk bewerkte.
\\\
219
HOOF DISTÜ K V 1 11.
OPSTAND DER MORISCOS.
Ttamp te Seron. — Bood i:an Quixada. — Snelle voorspoed
van D(jn Juari. — Oiiderweripuig der Moriscos. — Lot
va7i El Habaqui. — Streng karakter van Aben-Ahoo. —
llernieuwbig van den krijg. — Verdrijcing der Mooreii. —
Don 'Tuan keert naar Madrid terug. — Moord van Abe?i-
Aboo, — Lotgevallen der Moriscos.
15 7 0, 1571.
Don Juan werd eenige dagen voor Galera opgehouden
door den slechten toestand der wegen , welke de storm onbe-
gaanbaar voor groote wagens en geschut gemaakt had. Toen
het weder beter werd begon hij zijn' togt naar het zuiden
in de rigting van Baza. Door die oude stad heentrekkende,
welke het tooneel van eene der roemrijkste zegepralen der
goede koningin Isabella de Katholieke geweest was, hield
hij te Caniles halt. Hier liet hij de voornaamste afdeeling zijns
legers achter, en zich aan het hoofd van eene bende van
3000 voetknechten en 200 ruiters stellende, spoedde hij zich
voorwaarts om Seron te verkennen, hetwelk hij zich voor-
nam het eerst aan te vallen.
Seron was eene eenigzins sterke stad, aan de helling
van het gebergte gelegen en verdedigd door een kasteel ,
hetwelk eene Moorsche bezetting had. Toen hij naderde
verlieten de meeste inwoners en vele soldaten de stad en
zochten hunne toevlugt in de bergen. Don Juan verdeelde
zijne magt in twee afdeelingen van welke hij de eene onder
Quixada, de andere onder Requesens stelde. Hij bezette
zelf met weinige ruiters en eene kleine bende haakbusschie-
ters eene naburige hoogte, welke het geheele terrein bestreek.
De twee aanvoerders kregen het bevel om den omtrek
i
te verkennen door in tegenovergestelde rigtmg om de stad
te trekken. Toen Quixada met zijne kolonne voorwaarts
trok dreef hij de Moriscos voor zich uit , totdat zij in de
schuilhoekkeii van het gebergte verdwenen. Intusschen had-
den de sein vuren, die gedurende eenige uren op de hoogste
toppen van het gebergte ontstoken waren geweest, heinde
en ver de 'tijding van de nadering des vijands verspreid.
Het geheele land was onder de wapenen ; en het duurde
niet lang of de gewapende inboorlingen trokken ten o-etale
van fJOOO, onder den Moorschen aanvoerder El Habaqui ,
die in deze streek het bevel voerde, door de bergpassen
en vielen wdedend aan op het front en de flanken van de
verbaasde Spanjaarden. De vlugtelin^^en uit Seron voegden
zich weldra bij de aanvallers; en de Christenen niet in
staat om de;;e vereende magt te weerstaan weken hoewel
langzaam en in goede orde voor den vijand.
Ondertusschen was eene afileeling Sjjaansch voetvolk onder
bevel van Lope de Figueroa maistro del campo in de stad
doorgedrongen , waar zij druk bezig waren om de verlaten
huizen te pli.nderen. Dit was een «iedeelte van de krii'^s-
dienst, dat de ruwe krijgers uil Anda'uzië goed verstonden.
Terwijl zij dus bezig waren drongen de vooruitrukkende en
naar wraak dorstende Moriscos in de straten der stad
door, en hunnen vreesselijken oorlogskreet aanhefl'ende ,
vielen zij woedend op de plunderaars aan. De verraste en
met buit belalen Spanjaarden boden weinig weerstand. Zij
waren van schrik bevangen en vloden in alle rigtingen. Zij
vereenigden zich spoedig met hunne terugtrekkende mak-
kers onder (iuixada en deelden overal hun' schrik mede,
totdat de verwarring algemeen was. Het was te vergeefs
dat Quixada en Figueroa met de andere aanvoerders tracht-
ten de orde herstellen. De van vrees bevangen soldaten
hoorden niets, zagen niets dan den vijand.
Op dat hagchelijk oogenblik riep Don Juan, die van
zijne verhevene standplaats liet dreigende gevaar gezien had,
zijne handvol dappere volgelingen om zich heen, en wierp
zich aanstonds midden in de verwarde menjofte. //Wat be-
duidt dit Spanjaarden?" riep hij uit: //voor wie vlugt gij?
AVaar is de Spaansche ecrp Is Juan van Oostenrijk, uw
250
251
aanvoerder, niet met u? Indien gij terugtrekt, doe het
dan ten minste als dappere mannen met uw gelaat naar
den vijand gekeerd/' liet was te vergeefs; zijne bedreigiu-
f^en, zelfs zijne slagen, welke hij met het plat van zijn
zwaard uitdeelde, waren vruchteloos om iets bij de lafhar-
tige troepen op te wekken dat naar schaamtegevoel geleek.
De pogingen van zijne onderbevelhebbers waren even ver-
treefs, hoewel zij daarbij hun leven met eene roekeloos-
heid blootstelden , welke sommigen hunner duur te staan
kwam. rigueroa werd door eene wond in het been buiten
gevecht gesteld. Quixada werd door een musketkogel in
den linkerschouder getroflen en uit den zadel geworpen.
Don Juan, die digt bij hem stond, sprong hem ter hulp
en vertrouwde hem aan eenige soldaten, met last om hem
aanstonds naar Caniles te brengen. Terwijl hij dit deed
ontkwam de jeugdige aanvoerder zelf ter naauwernood zijn
noodlot , want hij werd door een' kogel tegen zijn' helm
getroflen, welke er echter gelukkig zonder hem te wonden
afgleed. Hij werd nu door den stroom van vlugtelingen
medegesleept , die geene poging deden om stand te houden
voor dat zij eene halve mijl ver waren, toen de vijand de
vervolging staakte. Zeshonderd Spanjaarden waren op het
veld blijven liggen. Een groot aantal drong in de huizen,
en maakte zich gereed om zich goed te verdedigen. Maar
zij werden weldra door de Moriscos omringd, de huizen
werden bestormd of in brand gestoken en zij , die er in
waren , kwamen allen om het leven.
In een* brief van den 19^'^^^ Pebruarij , twee dagen na
deze onaangename gebeurtenis , geeft Don Juan er een ver-
haal van aan den koning, waarin hij verklaarde dat het
lafhartige gedrag zijner troepen alles overtrof, wat hij nog
ooit gezien of inderdaad ooit had kannen gelooven, als hij
het niet met eigen oogen aanschouwd had. //Zij hebben
zoo weinig hart voor de krijgsdienst," voegt hij er bij //dat
geene enkele poging, welke ik in het werk stel, zelfs niet
de vrees voor de galeijen of de galg hen kan beletten van
de vanen te verlaten. Gave de Hemel dat ik kon denken,
dat zij daartoe werden aangezet door de begeerte om naar
hunne huisgezinnen terug te keeren en niet door vrees voor
'..©
den vijand." Hij verhaalt de bijzonderheden van Quixada's
ongeluk, bevestigt dat de geneesheeren zes insnijdingen ge-
daan hadden voor dat zij konden bepalen waar de kogel
zat, welke h?m in den schouder getroffen had, en dat
zij met alle moeite er nog niet toe in staat waren geweest
om dien er uit te halen. //Nu gevoel ik diep' zegt hij
//hoeveel ik jan zijne krijgskundige ondervinding, zijnen
ijver en zijne zorg verschuldigd ben, en van hoeveel belang
zijn behoud \oor de dienst uwer majesteit is. Ik vertrouw
op God dat hij 'zijne gezondheid, welke nu in zulk een'
slechten toestiiiid verkeert, zal terug krijgen."
In antwoo'd op dezen brief drukte de koning zijn leed-
wezen uit over het groote verlies, hetwelk hij en zijn broe-
der door den dood van Quixada zouden lijden. //Gij zult
mij voortdurtnd op de hoogte houden van den staat zijner
gezondheid" zegt hij. //Ik weet wel dat ik niet noodig zal
hebben om u de noodzakelijkheid op het hart te drukken
om zorgvuldig over hem te waken." Philips laat deze ge-
legenheid niet voorbijgaan zonder Don Juan een vriendelijk
verwijt te doen dat hij de belofte, welke hij hem te Galera
gedaan had, om zijn leven niet weder roekeloos in gevaar
te stellen, zoo ligt acht. //Wanneer ik er aandenk dat gij
het te Seron naauwelijks ontkomen zijt, dan kan ik de
smart niet uitdrukken, welke ik gevoelde, toen gij in uwe
onvoorzigtigheid zulk een gevaar liept. In den krijg moet
iedereen zich tot de pligten van zijne betrekking bepalen;
de veldheer moet derhalve de rol van een' soldaat niet willen
spelen, evenmin als de soldaat die van aanvoerder."
Men schijnt algemeen van gevoelen geweest te zijn, dat
Don Juan zijne persoonlijke dapperheid liever toonde, dan
aan iemand van zijn' rang paste, kortom dat hij meer de
hoedanigheden van een dolend ridder dan die van een groot
veldheer aan den dag legde ').
1) Een bewijs biervoor is te vinden in de vrijmoedigbeid van zijn'
vriend Ruy Goniez de Silva. .Het eerste is" schrijft bij aan Don
Juan »dat uwe lixcellentie den naam beeft van een stoutmoedig man
en van iemand, die zieb meer naam als soldaat dan als aanvoerder
zoekt te maken, die dus de rollen omkeert en zicb laat bebeerschen."
(Brief van den ^<den Maart 1570. bs.) Het ia een goed bewijs voor
Don Juan dat hij in zijn antwoord Ruy Gomcz warm voor zijne ver-
.» 'J /w
Oiidertussclien ging het met Quixatla's wond, welke van
den beginne af van onrustbarende kent« ekenen was verge-
zeld geweest, zoo erg dat zij de bekwaambeid der heel-
meesters verijdelde. Zijn lijden werd groo^ en elk uur
werd hij zwakker. Voor er eene week voorbij was gegaan
werd het duidelijk dat zijne dagen geteld waren.
De brave edelman ontving de mededeeling met gelaten-
heid, want hij vreesde den dood niet. In dit plegtige
oogenblik had hij het geluk niet haar naast zich te zien, op
wier echtelijke liefde en teederheid hij zoovele jaren ge-
steund had*). Maar de persoon, dien hij het meest na zijne
vrouw beminde. Don Juan van Oostenrijk, stond naast zijn
bed, waakte over hem met de liefderijke zorg van een zoon
en vervulde die vriendelijke diensten, welke de bitterheid
des doods verzachtten. De stervende behield zijne geest-
vermogens tot het laatst en ofschoon bij de kracht niet
meer had om te onderteekenen, liet hij een brief aan den
koning schrijven waarin hij hem eenige gunsten voor zijne
weduwe verzocht als vergelding voor jarenlange dienst.
Daarop wijdde hij zich geheel aan zijne geestelijke belan-
o-en, en op den 'Z-%'^''' Februari] 1570, blies hij in de
armen van zijn voedsterzoon den laatsten adem uit.
Quixada werd volgens krijgsinansgebruik begraven. Zijne
beirrafenis had plaats met de krijgseer, welke aan zijnen
rang paste. Zijn lijk werd gevolgd door het geheele leger
met naar beneden gerigte wapenen en in het stof slepende
maniug dauk zegt, en zijnen nadsman verzocht om hem zonder aar-
zelen te berispen, wanneer hij zulks noodig oordeelt, nu hij, die zijn
raadsman was, stierf, en er geen ander is, die deze vrijheid nemen
kan. Brief van Don Juan aan Ruy Gomez de Siiva. hs.
1) Volgeus Villafafic verliet Doüa Magdalena Madrid toen zij de
ziekte va^n haar' echtgenoot vernam , en reisde met zulk een' spoed
dat zij nog tijdig genoeg kwam om zijn' laatsten ademtogt op te
vangen, llita spreekt ook van hare tegenwoordigheid i-,an zijn sterf-
bed? Maar daar er slechts zeven dagen verliepen tu^schcn de tijd-
stippen van de verwonding en den dood des ridders is het moeijelijk
te gelooven dat deze tijd lang genoeg is geweest voor een koerier om
de tijding over te brengen, en daarna voor de daou^ om hetzij te
paard of° in een draagstoel een afstand te doorreizen van meer dan
450 mijlen, en dat nog wtl langs afschuwelijke wegen waarvan de
meeste door de wilde bergpassen der Alpujarrus leidden.
:1
■1
253
vanen , en in plegtigen optogt naar de Hieronymieter kerk te
(Janilcs gedraj^en , en //wij n\ogcn er vromclijk op vertrou-
wen" zegt de kronijkschrijver //dat de ziel van Don Luis
ten Hemel steeg met het aangename reukwerk , hetwelk op
de altaren van den heiligen llieroiivmus brandde; want hii
besteedde en verloor zijn leven als een dapper krijgsman,
die den strijd voor het geloof streed.'''
Quixada wï.s naauwgezet in zijne manieren , en een streng
bevelvoerder \oor de krijgstucht, liij was trouw van aard,
vlekkeloos braaf en bezat zoovele edelaardige en ridderlijke
hoedanigheden dat hij den eerbiid zijner krijgsmakkers af-
dwong; de smart over zijn verlies was algemeen. Philips
merkt in een' brief aan Don Juan, weinige dagen na het
gebeurde, op: //Tk geloof niet dat een uwer brieven mij
zóü kan cretrclfen hebben, als die waarin "ii mii den dood
van Quixada mededeelt. Ik begrijp volkomen het belang-
rijke van zijn verlies zoowel voor mij als voor u, en het
verwondert mij niet dat gij zulks zoo diep gevoelt.
Het is onmcgelijk er zonder droefheid over te spreken.
Echter mogen wij ons troosten met de gedachte dat hij
zoo levende en stervende deze wereld ontwijfelbaar voor
eene betere moet verwisseld hebben."
Quixada's .ijk werd het volgende jaar naar zijn kasteel
te Villagarcia gebragt, waar zijne troostelooze w^eduwe nog
haar verblijf hield. Onmiddelijk na den dood van haar'
echtgenoot, schreef Don Juan uit de legerplaats aan Dona
Magdalena een' brief van hartelijke deelneming, hetwelk
uit de volheic zijns harten voortkwam: //Luis stierf zooals
betaamde , stiijdende voor den roem en ter ondersteuning
zijns zoons, e;i bedekt met onsterfelijke eer. VV^at ik ben,
wat ik woorden zal, ben ik aan hem verschuldigd door \vien
ik gevormd of liever in edele geboorte werd overgebragt.
Dierbare, treurende moeder, die nu weduwe zijt ! Ik blijf
u alleen nog over; aan u behoor ik, ter wille van wien
Luis stierf, inderdaad toe, nu gij door dit leed getroffen
zijt. Matig uwe smart met uwe gewone wijsheid. Ik wilde
dat ik bij u was om uwe tranen te droogen of de mijne
daarmede te vermensren ! Vaarwel dierbaarste en zeer ^e-
25i
eerde moeder, en bid God om uw' zoon na dezen krijg
weder aan uw hart te voeren !" *)
Dona Magdalena overleefde haren echtgenoot vele jaren
en besteedde haar' tijd in werken van liefde en vroomheid.
Van Don Juan ondervond zij altijd dezelfde kinderlijke
teêrheid, welke hij in den boven vermelden brief toont.
Nooit verliet hij het land of keerde terug zonder eerst zijne
moeder, zooals hij haar altijd noemde, te bezoeken. Zij
hieid het oog met moederlijke trots op zijne schitterende
loopbaan gevestigd, en toen deze door een' vroegtijdigen
dood eindigde, was de laatste band, welke haar nog aan
deze wereld bond, voor altijd verbroken. Zij leefde nog
tot bijna het einde der eeuw, daar zij in 1598 stierf,
waarbij zij weinig minder den naam van goed en vroom
achterliet dan eetie heilige.
Nadat Don Juan de laatste eer aan de nagedachtenis van
zijn* voogd bewezen had, trok hij zijne geheele magt bijeen
en rukte dadelijk tegen Seron op. Maar de vijand, die
terugdeinsde voor zulk eene ontzaggelijke magt, had de
stad verlaten vóur de Spanjaarden haar bereikten. Spoedig
daarna ontmoette de Spaansche veldheer El Ilabaqui in de
nabijheid, en versloeg hem. Daarop trok hij naar Tijola,
eene stad op eene steile rots gelegen, welke eene vast-
beraden bezetting gemakkelijk tegen den vijand zou hebben
kunnen verdedigen. Maar de Moriscos verlieten onder be-
dekking der duisternis van den nacht de stad en slaagden
er in om zonder groot verlies door de liniön der bele-
geraars heen te ontsnappen *). De val van Tijola werd
*) Deze brief is door Stirling vertaald uit een Latijnsch handschrift
getiteld het leven van Juan van Oostenrijk door Antonio Ossorio in
de nationale boekerij te Madrid. Zie het kloosterleven van Kar el den
Vijfde, bl. 2S6.
'y Tijola is het tooneel van de geschiedenis, welke ieder beminnaar
van Kastiliaansche romances kent, en die meer voor eene romance
dan voor de geschiedenis geschikt is; zooals het verhaal van den JMoor
Tuzani en zijne ongelukkige minnares, de schoone Maleha. Het is een
zeer vermakelijk stuk van Hita's tweede deel (bl. 523-540) en werd
met nadruk en smaak door Circourt verhaald in zijne hisioire des
Arabes d'Espagney III, bl. 345 vlg.
255
door dien vf.n Purchena gevolgd. Tn korten tijd was de
geheele Eio de Almanzora veroverd, en de zegevierende
veldheer trok lang de zuidoostelijke helling der Alpujarras
en vestigde :'ijn hoofdkwartier den 2«len Mei te Padules,
ongeveer twee mijlen van Andarax.
Deze snelle voordeelen moeten niet slechts toegeschreven
worden aan Don Juans meerderheid over den vijand in
sterkte of kiijgskennis. Philips had een gunstig oor ge-
leend aan de uitnoodiging van den paus om deel te nemen
aan het verbond ieg^tn de Turken, waarbij men hem de eer
bewees dat het opperbevel aan zijn' broeder, Juan van Oos-
tenrijk, werd aangeboden. Maar voor dat hij zich in een'
nieuwen oorkg wikkelde was het zeer wenschelijk dat hij
bevrijd zou va]\\ van dien, waarin hij tegen de Moriscos
gewikkeld wa;5. Hij had reeds genoeg van den vermetelen
geest van dat volk gezien om overtuigd te zijn dat het
met geweld volvoeren van dit plan een langduriger werk
zou zijn dan hij kon volbrengen. Daarom was de eenige
keus om zijne toevlugt te nemen tot de verzoenende staat-
kunde, die il den markies van Mondcjar zoo veroordeeld
was. Diens volgens werden er bevelen aan Don Juan ge-
zonden, die dezen huisseiijken twist zeer moede en naar
een ruimer v^erkkring verlangende, zeer de inzigten van
zijnen broeder deelde. Weldra werden er geheime onder-
handelingen net El Ilabaqui, den Moorschen hoofdman,
geopend, dien men zulke voorwaarden voor hem en zijne
landgenooten aanbood, dat er bij hem ten minste geen'
twijfel omtrent zijn eigenbelang overbleef. Als voorloopige
stap zou hij lan de steden in de Kio de Almanzora zijne
hulp onthoudei; en zoo zou de oorlog, in naauwer ruimte
binnen de Alpujarras beperkt, gemakkelijker ten einde wor-
den gebragt. ]Dit deel zijner beloften was getrouw ten uit-
voer gelegd, en de oproerige distrikten aan de oostgrenzen
der Alpujarras werden, zooals wij gezien hebben, met het
verlies van sle2hts weinig menschenlevens van de zijde der
Spanjaarden onderworpen.
Don Juan liet hierop eene koninklijke proklamatie vol-
gen, welke geheele vergiiienis voor het gebeurde beloofde
aan allen, die zich binnen twintig dagen zouden onder-
250
werpen. Men stond hun toe om de grieven op te geven,
welke hen hadden aangezet om de wapenen op te vatten,
met de verzekering dat deze zouden worden hersteld. Allen,
die, behalve de vrouwen en de kinderen beneden de veer-
tien jaar, weigerden om van deze goedertierenheid gebruik
te maken zouden zonder genade worden omgebragt.
Men herl^i ons niet wat het gevolg van deze prokla-
matie was. Het was waarschijnlijk niet zoo als men ver-
wacht had. De Moiiscos, ter neer gcshigen als zij waren,
vertrouwden de Spaanjaarden niet; ten minste zien wij dat
Don Juan, die eene versterking van 2000 man verkregen
had, zijn leger in afdcelingen splitste, met bevel om het
land af te loopen en de inwoners zóó te behandelen dat
zij gedwongen zouden worden om zich te onderwerpen.
De ongelukkige boeren, die in hunne sterkten gevlugt
waren, werden met groot en klein geweer aangevallen en
bij honderden geslagt. Sommigen, die zich met hunne
huiscrezinnen in de kelders, waarmede het land bezaaid
was, hadden verborgen, werden door hunne vervolgers
daaruit opgejaagd, of door den rook van brandende takke-
bossen aan den ingang van huime wijkplaats verstikt.
Overal lag het land woest, zoodat het niets voor eenig
levend wezen opleverde. Dit waren de verzoenende maat-
reo-elen, welke de redering ter onderwerping der opstande-
lingen gebruikte.
Onderwijl was de hertog van Sesa aan de noordzijde
der Alpujarras met een leger van 10,000 man voet- en 2000
man paardevolk in het veld gerukt. Aben-Aboo stelde zich
tegen hem over met eene mngt, welke, wat het getal aan-
ging, niet minder dan de zijne was. De beide aanvoerders
namen dezelfde maatregelen: zij vermeden gerfgelde veld-
slagen en bepaalden zich tot de ongestadige aanvallen van
een' gusrilla-oorW^, tot ^^chirmutselingen en overvallen, ter-
wijl elk van beiden trachtte om zijne tegenpartij in onge-
legenheid te brengen door zijne konvooijen op te ligten
en de landstreek te vuur en te zwaard te vernielen. De
Moorsclie aanvoerder had het voordeel dat zijne manschap-
pen met dien wilden strijd in de bergen bekend waren , en
dat zij de geheime schuilhoeken des Lmds beter kenden.
:t
2:)7
Maar dit weid geheel opgewogen door de meerdere kennis
der Spanjaarden van de krijgstucht en door dat zij rui-
terij , geschut en musketten hadden, aan al hetwelk de
Muzelmannen er": g-ebrek leden. Oi'schoou er dus jjeeii
grooten veldslag door de Christenen werd gewonnen, en zij
zeer veel overlast leden, en liunne transporten van levens-
middelen dikv-'ijls door de omzwervende vijandelijke benden
werden afgesneden, rukten zij toch immer voorwaarts, dre-
ven de Mooren voor zich uit en verzekerden zich den duur
hunner verov3ringen door in het verw^oeste land en achter
zich eene lijn van forten aan te leggen, die goed van be-
zetting voorzien werden. In het begin van Mei had de
hertog van Sesa de kusten der Middellandsche zee bereikt,
en vereenigde spoedig daarop zijne troepen, welke zeer ver-
minderd warefi door desertie, met die van Don Juan van
Oostenrijk te Padules *).
Ondertusschen waren er onderhandelingen aangeknoopt met
ElHabaqui, die met voorkennis, zoo niet met bepaalde goed-
keuring van Aben-Aboo op eene niet ver van het Spaansche
hoofdkwartier gelegene plaats, Toudon de Andarax genaamd,
gekomen was. Hij werd vergezeld door onderscheidene
voorname Moriscos, die deel aan het onderhoud zouden
nemen. Den 13'^^" Mei ontmoetten zij de afgezanten uit
de Kastiliaans^he legerplaats en de oiiderhandelingen werden
geopend. Spoedig bleek het dat de eischen der Mooren in
het geheel niet te vervullen waren. Zij drongen niet alleen
op eene geheele amnestie aan, maar ook daarop dat de
zaken wederom zouden hersteld worden in dien toestand ,
waarin zij waren voordat de plakaten van Philips den Tweede
aanleiding tot den opstand gegeven hadden. Den Moorschen
zendelingen gaf men te verstaan dat zij alleen als over-
*) In een' brief zonder dagtcckeninpr van den hertog van Sesa, en
welke deel uitmaakt van de brief\vi&i>e!ing, die ik gelukkig genoeg
was van uit de verzameling op llolkiud-liouse te krijgen, dringt hij
op uithongering, lan , als op een krachtiger middel om den vijand te
onderwerpen, dan het zwaard. «Deze oorlog schijnt niet ten einde
gebragt te kuncen worden door zekerder iiiiddel dan door uithonge-
ring, welke den vijand dwingen zal om zich over te geven of om te
komen, en dit zt 1 hen dus eer üudcrwcrjitm dun liet zwaard." lis.
JIL. 17
2r>s
woniieiieii konden onderhandelen. Men raadde hun aan om
eene memorie in te dienen, waarin zij zulke vragen deden
als men redelijkerwijze zou kunnen toestaan, en men bood
hun de diensten aan van Juan de Soto, den sekretaris van
Don Juan, ten einde hen te helpen met het opstellen van
het stuk. Men raadde hun daarenboven om zich naar hun-
nen meester Aben-Aboo te begeven, ten einde van hem
eene volmagt te verkrijgen om een bepaald verdrag te sluiten.
Aben-Aboo had sints zijne verheffing tot het onstuimig
bestuur over de Alpujarras zijne rol steeds met een' moed,
welke aan de zaak paste , volgehouden. Maar toen hij ver-
nam dat de eene stad na de andere van zijn klein gebied
verloren ging, dat zijn volk geslagt of tot slaven gemaakt
werd, dat zijn land verbrand en verwoest was, zoodat de
schoonste deelen in eene woestenij waren herschapen , en vooral
toen hij zag, dat zijne zaak geene sympathie bij de Moor-
sche vorsten genoot, op wier hulp hij voornamelijk gere-
kend had, toen begreep hij hoe langer hoe meer dat een
strijd tegen de Spaansche regering hopeloos was. Zijne
officieren , en zelfs bijna het geheele volk waren tot dezelfde
overtuio-ing gekomen, en niets dan de ingekankerde haat
tegen de Spanjaarden en een wantrouwen aan hun goed
geloof, kon de Mooren verhinderen van hunne wapenen weg
te werpen en de beloften van genade aan te nemen, welke
hun gedaan waren. De noodlottige uitslag van den laatsten
veldtogt tegen den hertog van Sesa ontmoedigde den Moor-
schen aanvoerder nog meer, en El Ilabaqui en zijne aan-
hangers keerden met volmagt van hun' meester terug om
de voorwaarden van een verdrag met de Spanjaarden in
orde te maken.
Op den lO'ien Mei ontmoetten de gezanten van beide
partijen elkander weder te Foudon de Andarax. Eene door
Juan de Soto opgesteld memorie werd Don Juan voorge-
legd, wiens hoofdkwartier, zooals wij gezien hebben, in de
onmiddelijke nabijheid lag. Er is geen afschrift van het
stuk bewaard gebleven, ten minste er is er geen uitgege-
ven. Uit het welwillende antwoord van den prins, kunnen
wij afleiden dat het niets bevatte dat den overwinnaar ver-
werpelijk toescheen.
259
Het duurde niet lang of de gezanten stemden overeen
omtrent de voorwaarden van verzoening, of liever van onder-
werping. Er werd bepaald dat de Moorsche aanvoerder
naar het Christenkamp komen, dat hij zich daar voor den
operbevelhebber vertoonen, en nederig voor zijn volk om
vergiffenis smeeken en zijne onderwerping aanbieden zou;
dat er als tegemoetkoming voor deze vernederende handel-
wijze eene i.lgeheele vergiilenis aan zijne landgenooten zou
geschonken worden, die, hoewel men hun niet langer zou
toestaan om op de Alpujarras te wonen , door de regerin»
zouden beschermd worden, waar zij ook heen zouden gaan.
Belangrijker inwilliging werd aan Aben-Aboo en El Habaqui
gegund. De laatste verkreeg, zooals de kronijkschrijver
ons mededeelt, al wat hij voor zijn' meester, voor zichzelven
en zijne vrienden vroeg. Zulke staatkundige inwilligingen
van de zijde der Spanjaarden oefenden zonder twijfel haren
invloed uit c^m de oogen der Moorsche aanvoerders te ope-
nen voor de dwaasheid om den oürloi;^ in hunne toenmalio-e
wanhopige omstandigheden te vervolgen.
Denzelfdeu avond waarop de schikkingen getroffen w^aren
had El Habaqui eene bijeenkomst met den Spaanschen veld-
heer. Hij wtrd vergezeld door slechts een van de Moorsche
afgevaardigden. De anderen weigerden getuigen te zijn
van het schojwspel der vernedering hunner natie. Hij werd
echter door eene bende van 300 liaakbusschieters gevolgd.
Toen hij de Christenlegerplaats betrad, werd zijn kleine
gevolg door vier regimenten Kastiliaansch voetvolk omringd
en in tegenn'oordigheid van Don Juan van Oostenrijk ge-
bragt, die voor zijne tent stond, met zijne officieren om
zich heen, van wie zijne vorstelijke houding hem gemak-
kelijk deed onderscheiden.
El Habaqii van zijn paard springende boog zich voor
den prins en riep uit: //Genade! wij smeekeu uwe hoog-
heid in naam zijner majesteit om ons barmhartigheid te
toonen en oize buitensporigheden te vergeven, daar wij
erkennen dat deze groot zijn geweest!" Toen haalde hij
zijn zwaard uit de schede, bood het Don Juan aan en zeide,
dat hij zijne wapenen in naam van Aben-Aboo en de hoof-
den der opstandelingen aan zijne majesteit overgaf, waartoe
;^;o
hü a-cma^tigd was. Te gelijker tijd wierp de sekretaris
Juan de Soto, die de Moorsche banier, welke hem door
El llabaqui gegeven was, op de punt zijner lans droeg,
deze voor de voeten van den prins op den grond. Het ge-
hcele tooneel maakte eene treilende vertooning; de trotsche
overwinnaar, welke zijne zegeteekencn rondom zich liad, zag
op den vertegenwoordiger van het overwonnen volk neer
toen deze in smadelijke vernedering aan zijne voeten boog.
Don Juan, het meest voorkomende beeld op het schilderij,
deed door zijne statige houding, welke door waarlijk konink-
lijke voorkomendheid gewijzigd werd, de oude krijgslieden
aan zijn' vader, den keizer, denken, en zij riepen uit:
//Deze is inderdaad de zoon van Karel den Vijfde!"
Hij deed een stap voorwaarts, rigtte den Moorschen aan-
voerder welwillend op en hem zijn zwaard terug gevende,
verzocht hij hem om het voortaan in de dienst des konings
Ie gebruiken. Ue plc^tigheid eindigde met trompetgeschal
en salvos der musketten, als ter eere van eene groote over-
winning
El Habaqui bleef nog eenigcn tijd nadat zijne volgelin-
cren de legerplaats verlaten hadden en genoot daar allerlei
beleefdheden; hij werd onthaald en gevleid door de voor-
naamste officiereu en werd zelfs uitgenoodigd op een banket
bij den bisschop van Guadix. Hij ontving echter, zooals
wil f'ezien hebben, iets deL'elijkers dan komplimenten. Onder
deze omstandigheden was het natuurlijk dat hij een voor-
werp van afgunst en achter^locht voor de Moriscos werd.
Men lluisterde elkander spoedig toe dat El Habaqui, bij
zijne onderhandelingen met de Christenen, meer aan zijne
eif^ene belanden dan aan die zijner landgenooten gedacht had.
J)e Moriscos toch hadden weinig reden om zich geluk
te wenschen met den uitslag van een verdrag dat hen in
denzelfden verloren en onaanzienlijken toestand liet als voor
het uitbreken van den opstand, welke hen in één belang-
rijk opzigt toch in erger toestand deed verkeeren , dewijl zij
ten o-evoh'c daarvan uit de huizen hunner vaderen verban-
nen werden. Hoe wreed en uiterst armzalig de toestand
der Moriscos ook was, zoo voeren de Spaansche monniken ,
zooals Don Juan aan zijn' broeder klaagt, openlijk van
2G1
den preêksto3l uit tegen de welwillendheid en genade des
konings; en dit doen zij zelfs, voegt hij er bij, wanneer het
eerder hun pligt moest zijn om in de bres te springen
voor arme ongelukkigen , die meestal uit onwetendheid ge-
zondigd hebben. De geestelijke, wien deze berisping het
meeste treft, is de president Deza , een man, dien de
Moriscos zóó verfoeiden, dat hij een van de voornaamste
oorzaken van hun' opstand was ; en hij verzocht den koning
de belangen van Granada ter harte te nemen , door hem
een bisdom, of eenige andere waardigheid te schenken,
welke hem uit den toenmaligeii kring zijner werkzaam-
heden zou vcj- wij deren ').
Onder degenen, die door de voorwaarden van het verdrag
werden teleurgesteld, was, zooals spoedig bleek , Aben-Aboo
zelf. Eindelijk veinsde hij het goed te keuren en beloofde
al wat hij kon te doen om de uitvoering er van door te
drijven. Maar spoedig verkoelde hij en den blaam op El
Habaqui werpende, verklaarde hij dat zijn onderbevelhebber
zijne magt t(! buiten gegaan was, hem een valsch ver-
slag van zijne onderhandelingen gegeven, en de belan-
gen der natie aan zijne eigene eerzuclit opgeofïerd had. De
beleefdheden, welke de Spanjaarden hem bewezen hadden,
zijne vroegere briefwisseling met hen, en de vrijzinnige
inw^iliigingen die hem bij het verdrag verzekerd werden,
gaven grond genoeg voor zulk eene beschuldiging.
Volgens de Spaansche verhalen echter, ontving Aben-Aboo
te dien tijde eene versterking van 200 soldaten uit Bar-
barije, met d(! verzekering dat hij weldra belangrijker hulp
uit Afrika krijgen zou. Dit veranderde, zooals ons w^ordt
medegedeeld, zijne plannen. Het is ook niet onmogelijk
dat de Moorsche aanvoerder begreep, toen het oogenblik
naderde, dat het moeijelijker was dan hij gedacht had om
afstand te doen van zijne koniüklijke waardigheid, en weder
') )iDe wijze ioiiing" zoo vertelt ons LIcda );vergat Dcza's uitste-
kende diensten uicl. Hij werd eeu van de rijkste kardinalen, en
bragt zijne oveiige levensdagen in Jloine tloor waar hij een prachtig
palcis voor zijn verblijf stichtte," Crohi' a de Es-pana bl. 753. Onge-
lukkig viel hem dit geluk niet dan cenijicn tijd later te beurt, te laat
voor de arme Moriscos om er voordeel van te hebben.
'2(y
terug te keereu in de menigte der gewone vasallen van Kastilië,
en wel van die vernederde kaste van Moorsche vasallen ,
wier toestand weinig beter was, dan die van lijfeigenen.
Hoe dit ook zijn moge, het Spaansche leger werd zeer
ontrust door de geruchten , welke er omtrent Aben-Aboo's
besluiteloosheid in omloop waren. Er werd zelfs verhaald
dat ver van de uitvoering der traktaten te willen bevor-
deren, hij zijn volk in het geheim tot verderen tegenstand
aanmoedigde. ^N^iemand was over dit gedrag meer veront-
waardigd dan El Ilabaqui , die nu een even getrouw onder-
daan was geworden als iemand in Philips' gebied. Niet
weinig persoonlijke wrok mengde zich in zijne gevoelens
jegens Aben-Aboo; en hij bood aan om, indien Don Juan
hem aan het hoofd eener krijgsbcnde plaatsen wilde, zelf
te gaan, den Moorschen vorst in zijne eigene legerplaats
aan te vallen en hem als i,'cvani,'en man mede teruj? te bren-
gen. Hoewel Don Juan volkomen vertrouwen stelde op
El Habaqui's getrouwheid, zoo gaf hij hem toch liever geld
dan manschappen; en liij stelde hem 800 gouden dukaten
ter hand ten einde hem in staat te stellen om de noodige
werving onder zijne hitidgenooten te bc.,qnnen.
Aldus voorzien ging El Ilabaqui naar het hoofdkwartier
van Aben-Aboo, zijne oude verblijfplnats Mecina de Bom-
baron. Den tweeden dag verviel de Moorsche krijgsman
te midden eener bende van zijne landgenooten, die langs
den weg ledig liepen, en vroeg hen met zeker gezag,
waarom zij hunne onderwerping niet aan de Spaansche magt
gingen aanbieden, zooals anderen gedaan hadden. Zij ant-
woordden, dat zij op het bevel van hun' meester wachtten.
Hierop hernam El Habaqui: //allen zijn genoodzaakt van
zich te onderwerpen; en indien Aben-Aboo van zijn' kant
zich onwillig betoont om zulks te doen, dan zal ik hem
dadelijk gevangen nemen, en iiem aan den staart van mijn
paard naar der Christenen legerplaats slepen." Deze dwaze
grootspraak kostte den snoever het leven.
Een van het gevolg keerde aanstonds naar Mecina terug
en bragt Aben-Aboo de woorden over. ])e Moorsche vorst
overstelpt van vreugde door het vooruitzigt van zijn' vijand
in zijne magt te hebben, zond onmiddclijk eene bende van
.-, (J -J
150 Turken om den misdadiger te vatten en hem naar
Mecina te brengen. Zij vonden El Habaqui te Burchal,
waar zijne familie woonde. De nacht was ingevallen, toen
de aanvoerder tijding van de nadering der Turken kreeg,
en onder bedekking der duisternis gelukte het hem om naar
de naburige l^ergen te ontvlugten. Den volgenden morgen
waren de soldaten hem op het spoor, en het duurde
niet lang of zij bespeurden iemand , die zich tusschen de
rotsen verschool, en wiens witte mantel en karmozijnroode
tulband hem als het voorwerp hunner nasporing aanduid-
den. Hij werd onmiddelijk gevat en naar Mecina gebragt.
Zijn vonnis was reeds gemaakt. Aben-Aboo verweet hem
zijn verraad en beval hem naar eeu naburig vertrek te
brengen, waai hij weldra gewurgd werd. Zijn lijk, dat de
eer der begrafenis niet waardig werd gekeurd, werd in eene
rietmat gerold en verachtelijk in een riool geworpen;
het lot van dsn armen man werd gedurende meer dan eene
maand gelieim gehouden.
Natuurlijk wekte zijne afweziglieid na eenigen tijd ach-
terdocht in ce Spaansche legerplaats op. Een ridder, die
Aben-Aboo kende, schreef hem om inlichting omtrent El
Habaqui, en kreeg van den sluwen vorst ten antwoord,
dat hij gevangen genomen en voor zijn verraderlijk gedrag
in bewaring gesteld was, maar dat zijne bloedverwanten
en vrienden niet ongerust moesten zijn daar hij volmaakt
veilig was. iVben-Aboo gaf daarenboven te verstaan dat
het goed zou zijn om hem een vertrouwd persoon te zen-
den met wie hij de bijzondere voorwaarden van eenen vrede
kon bespreken , alsof deze nog niet bepaald waren. Na
eenig verder uitstel besloot Don Juan om een gemagtigde
te zenden, die zich van de ware bedoelingen der Moriscos
jegens de Christenen kon vergewissen, en zoo mogelijk den
geheimzinnigeji sluijer opligten , welke over het lot van
El Habaqui hing.
De daartoe uitgekozen gezant was Hernan Valle de
Palacios, een ridder met een moedig liart, dat getemperd
werd door eene mate van voorzigtigheid , welke hem voor
de kiesche ei gevaarvolle zending juist geschikt maakte.
Den 13^^^'" Julij vertrok hij naar zijne bestemming. Op
201
weg ontmoette hij een Morisco, een bloedverwant van den
laatbten monarch Aben-llumeya, en natuurlijk geen vriend
van Aben-Aboo. Hij kende de bijzonderheden van El Haba-
qui's moord en gaf daarvan aan Palacio?^ een volledig ver-
slncr. Ilii voeede er bij dat de Moorschc vorst, ver van
het onlangs gesloten verdrag te erkennen, al wat in zijne
magt was deed om de uitvoering er van tegen te houden.
Hij kon na eene kleine oproeping, zeide de berigtgever, ge-
makkelijk eene magt van 5000 goed gewapende en voor
drie maanden van levensmiddelen voorziene manschappen op
de been brengen ; en hij deed al zijn best om nog meer
versterking uit Algiers te krijgen.
Van deze bijzonderheden onderrigt, hervatte de gezant
zijne reis. Hij zorgde echter eerst een vrijgeleide van
Aben-Aboo te verkrijgen, die het hem aanstonds zond.
Toen hij Mecina bereikte vond hij de stad door 500 haak-
busschieters bezet, maar op bevel des konings liet men
hem ongehinderd binnen. Voor dat hij in tegenwoordigheid
van //den kleinen koning der Alpujarras" kwam , zooals Aben-
Aboo even als zijn voorganger gemeenzaam door de Span-
jaarden genoemd werd, werd Palacios zorgvuldig onderzocht,
en werden de wapenen, welke hij bij zich droeg, hem afgenomen.
Hij vond Aben-Aboo op een' divan uitgestrekt, terwijl
drie of vier Moorsche meisjes hem met haren nationalen
zang en dans vermaakten. Hij stond niet op, en veranderde
zelfs niet van houding, toen de gezant naderde, maar ver-
leende hem gehoor met den trots van een onafhankelijk vorst.
Palacios hield het niet voor voorzigtig om het lot van
El Habaqui aan te roeren. Na uitgeweid te hebben over
de vriizinnii'e beloften, welke Don Juan van Oostenrijk
hem gemagtigd had om te doen, drukte hij de hoop uit
dat Aben-Aboo het verdrag ten uitvoer zou leggen en geen'
oorlog weder verwekken , welke tot geheele verwoesting van
het land leiden moest. De aanvoerder luisterde in stilte,
en niet voor hij de voornaamste bevelhebbers bij zich ont-
boden had, verwaardigde hij zich om te antwoorden. Toen
zeide hij dat God en de geheele wereld wisten dat het niet
volgens zijn eigen wensch, maar door den wil des volks
was, dat hij op den troon was geplaatst: //Ik zal niet be-
f'
205
proeven" zeide hij //om een van mijne onderdanen terug te
houden van zich te onderwerpen als hij zulks verkiest te
doen. Maar zeg aan uw' meester" voegde hij er bij //dat, •
zoolang ik een enkel kleedingstuk aanheb, ik hun voorbeeld
niet zal volgen. Al houdt niemand het in de Alpujarras
met mij uit, dan wil ik liever als Muzelman sterven, dan
al de gunstbewijzen genieten , welke koning Philips mij
schenken kar. Nooit en op geene voorwaarde, zal ik er
in toestemmei^ , om mij in zijne magt te stelleu." Hij ein-
digde deze iiere verklaring met er bij te voegen, dat als
hij door den nood er toe gedwongen werd, hij zich in een
hol kon begraven, hetwelk hij voor zes jaar van levensmid-
delen voorzien had, gedurende welk tijdsverloop het al zeer
moeijelijk zijn moest als hij geen middel wist te vinden
om naar Barbarije te ontsnappen. De wanhopende toon van
deze opmerkiig deed het gehoor eindigen. Palacios mogt
ongehinderd lerugkeeren, en het mislukken zijner zending
aan zijnen meester overbrengen.
De oorlog, welke Don Juan zich gevleid had gelukkig
ten einde te hebben gebragt, barstte nu als een smeulend,
doch niet uit<jebluscht vuur, weder met verdubbelde woede
uit. De wantrouwende stem werd het luidst vernomen tus-
schen de heuvels van Honda, een wild gebergte aan de
westgrens der Alpujarras, door een stoutmoedig en onge-
kend menschenras bewoond, hetwelk meer te vreezen was
dan de bergbewoners van eenig ander deel van Granada.
Aben-Aboo d^ed al wal hij kon ooi de vlam des opstands
in zijn gebied aan te vuren, en zond zijn' eigen broeder.
El Galipe om het bevel op zich te nemen.
De Spaansclie regering, welke nu geheel wakker geschud
was, deed krachtiger pogingen dan ooit gedurende den oor-
log om den gsest van weerspannigheid tegen te gaan. Don
Juan kreeg het bevel om Guadix te bezetten, en van daar
het land in a.le rigtingen te doorkruisen. Een ander leger
onder den grcotkommandeur Requesens, rukte uit Granada
op, moest de Alpujarras van de noordzijde binnentrekken,
een' anderen weg inslaan als de hertog van Sesa in den
vorigen veldtogt gedaan had, en een* verdelgingskrijg in
•m]
;(^7
het hartje der bergen voeren. Eindelijk vertrouwde meu
den oorlog tegen de opstandelingen der Serrania de Honda
toe aan den hertog van Arcos, den waardigen afstammeling
van den grooten markies van Cadiz, wiens naam in den
eersten oorlog van Granada zoo beroemd was, en wiens
uitgestrekte bezittingen in deze streken hij geërfd had.
De grootkommandeur volbragt zijn' last in denzelfden
hardvochtigen geest, waarmede er het bevel toe gegeven
was. In het begin van September verliet hij Granada en
trok in het veld aan het hoofd ven 5000 man. Hij rukte
aanstonds naar het binnenste des lands. Al de rampen des
krii^j-s waren in den afschuwelijksten vorm in zijn gevolg.
Langs zijn' geheelen weg scheen het alsof het land door
een' brand geteisterd was. De woningen waren geplunderd
en tot den grond toe verbrand. De moerbeijen- en olijf-
boomen omgehakt, de wijnstokken met wortel en al uit
den grond getrokken, en de rijpende oogst in het stof ver-
trapt. Het land was in eene woestenij veranderd. Nu en
dan boden kleine benden der Moriscos een wanhopigen
tegenstand. Maar meerendeels werden zij zonder woning
om zich te beschutten of voedsel om zich te voeden als
weerloos vee verdreven, om in de diepten der bergen of
in de holen , welke overvloedig in dit deel des lands ge-
vonden werden, eene schuilplaats te zoeken. Hunne ver-
voltrers dreven die jagt met de woeste vreugde, waarmede
de jager in het woud het wild in zijn leger opspoort. Daar
werden zij dikwijls ten getale van honderd of tweehonderd in
dezelfde grot op elkander gedrongen, liet was niet gemakkelijk
om deze schuilplaatsen te midden der rotsen en kreupelbosschen,
welke den ingang bedekten en verborgen, te ontdekken.
Maar wanneer zij ontdekt werden was het niet moeijelijk
om degenen, die er in waren, te verdelgen. De groene tak-
ken verschaften brandhout voor een smeulend vuur, en de
onf^elukkifTcn werden weldra door den rook verstikt, of
kwamen te voorschijn en gaven zich op genade of ongenade
aan hunne vervolgers over. Sommigen werden op de plek
afgemaakt, anderen tot de galg of de galeijen veroordeeld;
terwijl het grootste gcdcille, en dit was weinig minder
vcrschikkelijk, den soldaten als buit geschonken en als
slaven verkocht werd ').
Aben-Aboo had eene enge schuilplaats gevonden in een
van deze holen, niet ver van Berchul, waar hij zich met
eene vrouw er. twee zijner dochters verborgen had. De
vrouwen werden met ongeveer zeventien andere personen
verstikt. De Moorsche vorst wist door eene opening aan
het einde der grot, welke zijne vijanden niet kenden, te
ontsnappen.
Er werden kort bij elkander door het verwoeste land
kleine sterkten gebouwd. Er verrezen niet minder dan 84
van deze vestingen in verschillende dcelen des lands, waar-
van men er 29 alléén in de Alpujarras en in de vallei van
Lecrin vinden kon. Daar stonden zij als kroon op iedere
punt of verhevenheid in het gebergte, somber neêrblikkende
over de vreessclijke woestenij, als treurige herinneringstee-
kens der overwinning. Dit was de strenge staatkunde der
overwinnaars. Het was onmogelijk dat de opstandelingen
op nieuw zich om een opperhoofd konden scharen, binnen
dezen gordel A'an rotsen, welke zoolang door de ijzeren
soldaten van Kastilië bezet waren.
De maanden September en October gingen met deze ver-
rigtingen voorb j. Onderwijl had de hertog van Arcos zijne
Andaluzische troepen ten getale van 1000 man, en daarbij
1000 zijner eigene vasallen , onder de wapenen geroepen.
Hij nam zijn' zoon, een knaap van niet meer dan dertien
jaar, met zich, waarin hij, zooals de kronijkschrijver zegt,
het oude geslt.cht van Ponce de Leon volgde. Omstreeks
het midden vaL September begon Ij ij zijn' togt in de Sierra
Vermeja, of let lloode gebergte. Het was eene plek,
merkwaardig in de Spaansche geschiedenis wegens de neder-
laag en den dood van Aloiizo de Aguilar, ten tijde van
Eerdinand en Isabella, en heeft het onderwerp opgeleverd
voor menige treurige romance in de scl.ooiie zangen van
het zuiden. I'e vrouw van den liertoi>' van Arcos stamde
') Dit zijn de woorden van Marmol (IxeU-Iion de Granada, 11, bl.
430), die den schijn niet op zicli wil iucicn van de wreedheden zijner
landgeuooten te dvcrdrijvcu. Hij bchccü Lel zelfs niet als wreedheid
te beschouwen.
i-
> '*
268
af van Alouzo de Aguilar, zooals hij zelfde kleinzoon was van
den goeden graaf van Urena, die, gelukkiger dan zijn vriend,
de ramp van die nederlaag overleefde. De weg des legers
leidde onmiddelijk over het noodlottige slagveld. Toen zij
over de hoo^e vlakte van Calaluz trokken, zagen de sol-
daten overal om zich heen de sporen van den strijd. De
crond was no" bedekt met stukken van verwoeste wapen-
rustingen, brokken van gebroken zwaarden en speerpunten.
Een trcilender bewijs leverden de beenderen van menschen
en paarden op, welke , op deze eenzame plek, zeventien
winters lang hadden liggen verbleeken. De Spanjaarden
kenden de plek, waarmede zij van kindsbeen af doorlegen-
den en volksoverleveringen gemeenzaam waren geworden.
Hier was de plaats waar de voorhoede onder haren dappe-
ren aanvoerder in de nachtelijke duisternis halt gehouden
had. Daar waren de geringe overblijfselen van 's vijands
loopgraven, welke de tijd bijna met den grond had gelijk
gemaakt; en daar wierpen de rotsen nog hare donkere
schaduwen over de vlakte, als op den dag, toen de dap-
pere Alonzo de Aguilar aan haren voet viel in den strijd
met den befaamdcn Feri de Ben Estepar. Het geheele
tooneel kwam den Spanjaarden te binnen. Toen zij de on-
begraven overblijfselen rondom zich zagen liggen, zegt de
welsprekende geschiedschrijver, die het voorval herinnert,
stroomden de tranen langs hunne verharde wangen en zij
prevelden een krijgsmansgebed voor de rust der edele dooden.
Maar dit heiliger gevoel maakte spoedig plaats voor een
ander van woester aard, en zij riepen luid om tegen den
vijand te worden aangevoerd ').
De hertof^ van Arcos, gebruik makende van de dwalin-
gen van Alonzo de Aguilar, had zijne schikkingen met
groote omzigtigheid in orde gebragt. Weldra kreeg hij
i) Voor de beroemde beschrijving van deze gebeurtenis zie men Men-
doza, Guerra de Granada bl. 30i, vlg. De Kastiliaanscbe geschied-
schrijver, die w.iarschijulijk ecu voorbeeld aan Tacitus {Annales b. I,
c. 31) uam, heeft het tooneel inct zoovele volmaaktheid beschreven,
dat hij daardoor van den rang van een nabootser tot dien van een
mededinger rijst. De lezer zal een omstandig verhaal van Alonzo
de Aguihrs noodlottigen togt in 1501 vinden in de geschiedenis van
Terdinand en Isabclla , 11 hool'Jsluk 7.
209
de Moriscos. ruim 3000 man sterk, in het gezigt. Maar of-
schoon zij eone goede stelling hadden, verdedigden zij zich
niet overeenkomstig hun' ouden naam, of volgens de uittar-
tende woorden, welke zij bij den aanvang van den veldtoo-t
zoo stout gesproken hadden. In den beginne toonden zij
moed, en bi'agten den Christeneji eenig verlies toe. Maar
de herhaalde nederlagen hunner stamverwanten schenen hunne
geestkracht gebroken te hebben; zij werden weldra in ver-
warring gebragt, en vlugtten m verschillende rigtingen
naar de meer onbereikbare streken van het sreberg-te. De
Spanjaarden vervolgden de vlugtelingen, die geene pof^ring
aanwendden 3m zich te hereeninen, en nimmer vereeuio-den
zij zi':h weder tot genoegzame sterkte, zoo" krachtio- waren
de maatregelen, w^lke de zegepralende veldheer nam. De
opstand in de Sierra Yermeja was geëindigd.
De opstar.d kon zelfs gezegd worden overal binnen de
grenzen van Granada gedempt te zijn. De stoutmoedif/er
oprocrlingen hielden nog vol tusschen de kloven en sterke
punten der Alpujarras, en sleepten een onzeker bestaan
voort, totda: zij door de benden der Spanjaarden w-erden
opgejaagd, die tot deze vervolging werden aangezet door
de belofte van regeringswege van twintig dukaten voor den
kop van iediren Morisco. Doch bijna allen gevoelden het
ondoenlijke van verderen tegenstand. Sommigen wasten naar
Barbarije te ontvlugten; de overigen, wier geestkracht «-e-
broken was en die door gebrek aan voedsel in eene tot
woestijn genaakte landstreek tot het uiterste gedreven waren,
gaven eindelijk hunne toestemming om de hun aangeboden
vergiffenis aan te nemen, en boden hunne onderwerpin^j- aan.
Den 28^^^'' October ontving Don Juan berigt van een
eindbesluit van Philips, waarbij deze beval dat al de Moris-
cos in het koningrijk Granada aanstonds naar het binnen-
land zouden worden overgebragt. Niemand werd in dit
besluit uitgezonderd, zelfs niet de //Moriscos des vredes,"
zooals zij wei'den genoemd , die trouw geweigerd hadden om
deel aan den opstand te nemen ' ). De beschikkingen voor
O Circourt aaait eene merkwaardige plaats uit de ordonuantiën
van Granada aan, welke de ruunacgezette wijze, waarop de regerino^
de Moriscos b^liandelde, zcor duidelijk maakt. Het is de voorbode
270
dezen belangrijken en moeijelijken stap werden met bijzon,
dere voorzigtigheid gemaakt, en snel en krachtig onder
het algemeen toezigt van Don Juan van Oostenrijk, den
grootkommandeur llequesens en de hertogen van Sesa en
Arcos ten uitvoer gelegd.
Yol-ens het besluit vervielen de landerijen en huizen
der ballingen aan de kroon. Doch hunne persoonlijke be-
zittin-en, hunne schapen, hun rundvee en hun graan,
zouden, indien zij zulks begeerden, volgens eene vaste
schatting door de regering worden overgenomen. Op hun
persoonlijk gemak en veiligheid zou bijzonder acht worden
beslagen, en het was verboden om bij de verhuizing ouders
van kinderen, 'fechtgenooten van hunne vrouwen, kortom,
om de leden van één huisgezin van elkander te schei-
den - //eene daad van goedertierenheid" zegt een mensch-
lievend kronijkschrijver, //welke zij weinig verdienden;
maar zijne majesteit wilde hun hierin genoegen geven."
Het land werd in distrikten verdeeld, welker inwoners
onder bescherming van een sterk militair geleide naar hunne
onderscheidene bestemmingsplaatsen zouden geleid worden.
Dit schijnt het gebied van La Mancha, de noordgrens van
Andaluzië, de beide Kastiliën, Estramadura en zelfs de
af-ele-ene provincie Galicië geweest te zijn. Men droeg
zo% dat er zich geene ballingen aan de grenzen van Mur-
cia°of Yalencia zouden vestigen, waar een groot aantal
Moriscos betrekkelijk rustig woonden op de goederen der
aanzienlijke edelen, die buitengewoon naijveng waren op
lederen omgang met hunne vasallen.
De l^te November, Allerheiligendag, werd bepaald voor
het vertrek der Moriscos uit Granada. Dien dag werden
van de wet vau deu 24*'- Pcbruarij 1571. >>üe Moriscos, die geen
deel aan den opstand namen, behoeven niet gestraft te worden. A\ i]
begeeren hun geen leed aan te doen. maar zij kunnen verder hnn
land niet bebouwen; en daarenboven zou het ook eene emdelooze taak
zün om te beproeven den onschuldige van den schuldige te onder-
scheiden Wij zullen huu zeker te gemoet komen, maar ondertus-
schcn moeten hunne bezittingen verbeurd verklaard worden, evenals
die van de opgestane Moriscos." Hi,(oircs des Arabes cVE.pagne,
III, bl. US.
zij in de vcornaamste kerken hiuuicr distrikten verzameld ,
en vingen, na in verschillende afdeelingen gesplitst te zijn,
den togt aai. De grootkommandeur had de bergpassen der
Alpujarras met sterke benden krijgsvolk bezet. De ver-
schillende afdeelingen der ballingen werden onder toezigt
gesteld van menschen van gezag en karakter. De geheele
togt werd met buitengewone orde bestuurd, terwijl men
slechts in ee]ie of twee plaatsen tegenstand beproefde, waar men
de schuld daarvan aan de onbeschoftheid der soldaten wijten
kan, zooals men er bij mag voegen, daar een Kastiliaansch
kronijkschrijver zulks opgeeft'). De verwijdering der Mo-
riscos uit Granada werd bij deze gelegenheid nog door min-
der daden van geweld en roofzuciit gevolgd dan de eerste
maal. Ten minste dit schijnt men te kunnen opmaken uit
het stilzwijgen der kronijkschrijvers; evenwel is zulk stil-
zwijgen wel is waar ver van afdoend te zijn, daar deschrij-
vers meerendeels te weinig belang in het lijden der Moriscos
stellen, om het vermelden daarvan niet te vermijden. Hoe
dit ook zijn moge, men kan er niet aan twijfelen dat, welke
voorzorgen er ook mogen genomen zijn om den ballingen
eenig onnoodig lijden te sparen, de daad alléén van hunne
verwijdering uit hun vaderland op een tal van ellenden
wijst, hetwelk niet te schatten is. Want wat kon treuriger
zijn dan aldus uit hunne aangename woningen, die tooneelen
hunner jeugd verdreven te worden, waar iedere berg, valei
en stroom als 't ware gemeenzame vrienden, een deel van
hun eigen bestaan waren geworden, om ruw te worden
voortgedreven naar een vreemd land, tusschen menschen,
die zoozeer van hen in geloof, taal en instellingen ver-
schilden , en waarmede zij geen gevoel gemeen hadden dan
dat van haai .P Dat de verplaatsing van eene geheele natie
zoo rustig volbragt werd, bewijst hoe de sterkte en geest-
kracht der Moriscos door hunne ongelukken geheel moest
gebroken zijti ^).
*) Marmol, Uebelion de Gnoiadj , il, bl. \U. liet menschelijk ge-
voel van den ouden krijgsman belm-iLlc nu en dan de zege over zijnen
nationalen tegjnzin, en dit is geeu geringe lof, als men de tijden
in aanmerking neemt.
-) Het moet vreemd schijnen dat eene gebeurtenis van zooveel ^c-
wigt, als de v?ru-ijdcring der M jri^cos , dj.r de a!-c:neciie jreschicd-
\
070
Toen de oorlog aldus geëindigd was, scheen er voor
Don Juan van Oostenrijk geene reden meer te bestaan om
zijn verblijf in de provincie te verlengen. Voor eenigen
tijd reeds had hij begeerd 's konings toestemming voor zijn'
terugkeer te erlangen. Zijn eerzuchtige geest, ongeduldig
om °eene rol te spelen op hetgeen hem nu een onbekend
veld voor zijne daden toescheen, opgesloten binnen de gren-
zen der Alpujarras, verlangde hij om zich voor de gansche
wereld op een stouter tooneel te vertoonen. Hij verlangde
ook naar een onafhankelijk bevel. Hij schreef herhaaldelijk
brieven aan des konings ministers, bijzonder aan den kar-
dinaal Espinosa en lluy Gomez de Silva, om hen om hun'
invloed ten zijnen behoeve te verzoeken. //Ik zou blijde
zijn" schreef hij aan den laatste //om zijne majesteit in
cenige zaak van belang te kunnen dienen, als mij zulks
veroorloofd was. Ik kan Goddank zonder behulp van de
vleugelen van anderen beginnen te vliegen, en het is meer
dan ''tijd, geloof ik, om de kinderschoenen uit te doen."
In een anderen brief drukte hij zijn verlangen uit om eene
plaats te bckleeden, welke den broeder van zulk een' vorst
als Philips, en den zoon van zulk een' vader als Karel
den Vijfde', paste. Bij meer dan eene gelegenheid zin-
speelde' hij op het opperbevel tegen de Turken als het
hoogste punt zijner eerzucht.
zijne ontevredenheid dat hij zijne toenmalige betrekking
moest blijven bekleeden had van het begin van den zomer
voortgeduurd, eenige maanden reeds voor het eigenlijke
einde° van den veldtogt. Men kan zulks beschouwen als
eene onstandvastigheid van karakter, van welke in later
levenstijdperk nog merkwaardiger voorbeeld door hem ge-
schrijvers slechts eenvoudig ^^•orat aangeteekend, als zij inderdaad al
in het geheel vermeld wordt, liet is nog vreemder dat het mei
stilzwij-t^n voorbijgegaan wordt door een schrijver als Mendoza , tot
wiens geschiedverhaal het wezenlijk behoorde, en die dertig bladzijden
en meer aan den togt in de Serrania de Konda besteedde. Maar
dit was een verhaal van S^^anje's roem. De flcre Kastiliaansche ge-
schiedschrijver verachtte het ras der ongeloovigen te zeer, om eene
-edachte aan hunne rampen te wijden, behalve in zoover als zij hem
L staat stelden om de dapperhei i zijner landgenooten in het licht
te stellen.
273
geven werd. Eindelijk werd hij verblijd door het verkrij-
gen der koninklijke toestemming om zijn bevelhebberschap
neer te leggen en naar het liof terug te keeren.
Den ll^ei. November vertrok Don Juan naar Granada. Tot
aan het eiiide der maand was hij bezior om de noodif^e
•'O o
voorbereidselen voor zijn vertrek te maken. Het grootste
ü:edeelte des le^-ers was afbetaald en ontslaijen. Een ere-
noegzaam a?.ntal werd als bezetting in de sterkten gelaten,
en moest dienen om in afdeelingen het land te doorkruis-
sen , en die Moriscos op te sporen, die nog in de bergen
bleven stand houden. Daar Kequesens deel moest nemen
aan den togt tegen de Turken, werd de betrekking van
kapitein-generaal aan den dappereii hertog van Arcos opge-
dragen. Dei 29stf'n ]\[ovember verliet Don Juan Granada
na zijne toebereidselen voltooid te hebben, en ving aanstonds
zijne reis naar Madrid aan, waar de populaire aanvoerder
met geestdrift door de bevolking werd verwelkomd, als een
overwinnaar, die van eencn zrccenrijken veldtosrt teruo^keert.
Hij werd niet minder vriendelijk begroet door Philips en
zijne onlangs met hem gehuwde vrouw, Anna van Oosten-
rijk, en het duurde niet lang of de koning gaf zijnen broe-
der een afdoend bewijs van zijne tevredenheid, door hem
den veldheersstaf ter hand te stellen , welke de bondgenooten
hem in den krijg tegen de Turken hadden aangeboden, x.
Er was nog een Moorsch oproerling, die weigerde zich
te onderwerp(!n, en die tot nog toe alle pogingen om hem
gevangen te nemen had verijdeld, maar wiens gevangenne-
ming van mi^er belang was dan die van ieder ander zijner
natie. Dit was Aben-Aboo, de /'kleine koning" der Alpu-
jarras. Zijne magt van 5000 man was tot naauwelijks
meer dan 400 versmolten. Maar het waren mannen, die
hem toegedaan waren, en bereid schenen om liever het
uiterste te ondergaan dan zich over te geven. Even als
de overigen van zijn volk, nam de Moorsclie vorst zijne
toevlngt in d( bergholen, en in zulke verwijderde en onge-
naakbare strelen, dat hij tot noi'- toe iedere iiosriiiGf om ziine
schuilplaats ii ontdekken verijdeld iiad. In Maart 1571
bood zich van zelve eene gelegenheid aan om hem te vinden.
Granada wr.s to dien tijde biiiia da^felijks het tooneel van
Hl. " • ' IS
271.
0 7-5
strafoclt'niiigen. Wuiineer de oi^M-lukkige opstandelingen
gevangen werden genomen, werden zij voor Deza's regt-
bank gebragt , waar zij door den onverbiddelijken voorzit-
ter aanstonds tot de galeijen of de galg veroordeeld werden ,
of tot de nog vreesselijker straf van met gloeijende tangen
in stukken gescheurd te worden. Onder de ter dood ver-
oordeelde crevansrenen was zekere Zatahari, die zoo gelukkig
was van vrijstelling van straf te verkrijgen door tusschen-
komst van een' ^joudsmid, Barrodo crenaamd, een persoon
van veel invloed te Granada. Uit dankbaarheid voor deze
dienst, of mogelijk als beloo?nng da;irvoor, deed Zatahari
aan zijnen weldoener eenige belangrijke ontdekkingen om-
trent Aben-Aboo. Hij ontdekte hem zijne schuilplaats en
het getal zijner volgelingen, en voegde er bij, dat de beide
personen, waarop hij het meest vertrouwde, zijn sekretaris
Abou-Amer en een Moorsch kapitein , El Senix genaamd ,
waren. De eerste van deze beiden was Barredo bekend ,
die in den loop zijner bezigheden, dikwijls gelegenheid had
om naar de Alpnjarras te reizen. 11 j besloot eene brief-
wisseling luet dien sekretaris aan te knoopen en zoo moge-
lijk hem voor de Spaansclie belangen te winnen. Zatahari^
stemde er in toe om den brief, op voorwaarde van geheele
vergiffenis, over te brenc^en : dit werd door den voorzitter
gereedelijk toegestaan, die het plan goedkeurde en aan
Abou-Amer de vrijzinnigste beloften liet doen, in geval hij
met Barredo zamenwerkte.
Ongelukkig, of liever gelukkig voor Zatahari, zooals
later bleek, werd hij door El Senix opgevangen, die zich
van den brief meester maakte en dien aan Abou-Amer bragt.
De trouwe sekretaris werd beleedigd door deze poging om
hem om te koopen. Hij zou den overbrenger ter dood
hebben laten brengen, als El Senix hem niet had voorge-
houden dat de arme onizelukki^e de zendin::' alleen onder-
nomen had om zijn leven te redden.
In het geheim verzekerde de Moorsche kapitein den bood-
schapper dat Barredo een onderhoud met hem meest zoeken
te hebben , daar hij bereid was om met de Christenen in
onderhandeling te treden. El Senix had inderdaad eene
grief tegen zijn' meester, en reeds eene pogi'ig aangewend
om zijne cienst te verlaten en na;ir Barbarije te viugten.
Derhalve werd er eene plaats van bijeenkomst in de Al-
pnjarras bejaald, waar Barredo in het geheim heen gin?.
El Senix kreeg van den voorzitter zelven de verzekerin
dat hij voor zich en zijne vrienden vergiffenis en een jaar
geld van 100,000 maravedis ^) zou erlangen als hij Aben-
Aboo dood of levend naar Granada bra^t.
Het onderhoud kon niet zuu geheim plaats hebben of
een gerucht er van bereikte de ooren van Aben-Aboo, die
besloot om aanstonds naar de vroning van El Senix te
gaan en zich van de waarheid te overtuigen. Dit opper-
hoofd had zich in eene jiaburige grot verborgen. Aben-
Aboo nam zijnen getrouwen sekretaris en eene kleine bende
soldaten me: zich. Toen hij het hoi bereikte liet hij zijne
volgelingen buiten staan, en twee man aan den ingang plaat-
sende ging hij alleen, met minder voorzigtigheid dan ge-
woonlijk, naar binnen.
Daar vond hij El Senix door onderscheidene vrienden en
bloedverwanten omringd. Aben-Aboo beschuldigde hem op
beslissenden toon van geheime briefwisseling met den vijand
gevoerd te hebben, en vroeg toen naar de reden van zijn
laatste onderhoud met Barredo. Senix trachtte niet de be-
schuldiging ;e ontkennen, maar gaf uitleg van zijne beweeg-
redenen door te zeggen dat hij sleclits was aangezet door
de begeerte om zijn' meester te dieiicn. Hij was zoo goed
geslaagd, zeide hij, dat hij van d( ii voorzitter de verzeke-
ring had verkregen, dat, als de ]\rorisco de wapenen wilde
nederleggen, hij vergilienis voor liet verlcdcne en ruime
tegemoetkoming voor het vervolg- zou erlant^^en.
Aben-Aboo hoorde vol minachting- naar deze verklarinn-;
daarop mom jelde hij het woord: '/verraad", keerde zich om
en ging naai de opening der grot, waar hij zijne soldaten
had achtergelaten, om hun waarscliijnlijk het bevel te geven
zijnen trouweloozen onderbevelhebber ircvaniren te nemen;
doch hij hal hun, zoo het schijnt, niet bekend gemaakt
') Een maravcdi is ccnc zcev oiau' Ariihisclie kopcieii rekcnmunt,
welke door dv. Moorcn in ''^i':liijc• in ::., 'iruik kwam; er gaan er 3G
in ecnc reaal van I2V2 cent; de gciicclc som, welke derhalve bier
a; iigohoden wordt, heeft tlus bitiiits ccne waarde van /' 3i7,22.
18^
: 1
270
niet htt vijandige oogmerk van zijn bezoek bij El Senix,
en (Ie manschappen, mecnende dat het wegens eenige ge-
wone zaak was, hadden de plek verlaten om sommigen hun-
ner vrienden in de buurt op te zoeken. El Senix zag dat
er geen tijd te verliezen was. Op een door hem gegeven
teeken vielen zijne voliijelingen de twee schildwachten aan
de deur aan, van welke zij er een' doodden, terwijl de
ander vlugtte. Daarop vielen zij allen op den ongelukkigen
Aben-Aboo nan ; hij bood eenen wanhopigen tegenstand,
maar ofschoon de worsteling hevig was, waren de partijen
te ongelijk, om liaar lang te doen duren. Zij eindigde spoedig
door dat de lafl'e Senix zijn* meester van achteren naderde en
hem met de kolf van zijn musket zulk een' slag achter op
het hoofd gaf, dat hij hem op den grond wierp, waar hij
spoedig door eenc menigte wonden werd afgemaakt.
Het lijk werd buiten het hol gesleept, zijne volgelingen
vernamen weldra het lot van hunnen meester en verspreid-
den zich naar verschillende kanten. De trouwe sekretaris
viel kort daarop din Spanjaarden in handen, die met hunne
gewone menschlievendheid in dezen oorlog hem lieten
vierendeelen.
liet ligchaam van Aben-Aboo werd tot in de buurt van
Granada gebragt, waar men toebercidselcn maakte om den
dooden vorst in het openbaar zijne intrede te laten doen ,
alsof hij nog in leven geweest was. Hij werd schrijlings
op een' muilezel gezet en regtop in den zadel gehouden
door een stok, welke onder de wijde klcederen verborgen
was. Aan de eene zijde van het lijk reed Barredo ; aan de
andere El Senix, die den sabel en de haakbus van zijnen
vermoorden meester droeg. Daarop volgden de bloedver-
wanten en vrienden van den Moorschen vorst met hunne
zwaarden op zijde. Een regiment Kastiliaansch voetvolk
en eene bende ruiterij vormden de achterhoede. Toen de
togt door de straat van Zacatin trok, werd zij begroet door
salvos uit de musketten, en het gebulder van het geschut
uit de oude torens van het Alhambra, terwijl de bevolking
van Granada met begeerige doch stilzwiicrende nieuwsderi^-^
neid, naar buiten stroomde om het vreemde en akeh>e
schouwspel te zien.
27/
Op deze wijze bereikte de stoet het groote plein van
Vivarambla, waar de voorzitter, de hertog van Arcos en
de voornaamste edelen en magistraten der stad vereenii^d
waren. Toen men in hunne nabijheid kwam steeg El Senix
af, en voor Deza neerknielende gaf hij hem de wapenen
van Aben-i*.boo over. Hij werd door den president wel-
willend ontvangen, en deze bevestigde hem de verzekering,
welke hem van de koninklijke gunst gegeven was. Daarop
had de ellendige plegtigheid van eene openbare strafoefeuing
plaats. Der dooden man werd het hoofd afgeslagen. Zijn
lijk werd aan de straatjongens overgeleverd, die hem met
smaadredene 1 en verwenschingen door de straten sleepten ,
en toen in de vlammen wierpen. Dit was eene van de
lessen waarmede de Spanjaarden huniien kinderen reeds vroeg
een' onverzoenlijkeu haat jegens de Moriscos inprentten.
Het hoofd van Aben-Aboo werd in eene kooi boven de
poort gezet, welke naar de Alpujarras leidde. Daar bleef
het menig jaar staan met het gelaat naar de heuvels van
zijn geboorteland, welke hij zuó bemind had en die de ge-
tuigen waren geweest van zijne korte en noodlottige rege-
ring. Niemand waagde het om, door het weg te nemen,
zich de strjif op den hals te halen waarmede een opschrift
op de kooi den bedrijver bedreigde: //Dit is het hoofd van
den verrader Aben-Aboo. Niemand neme het, op straffe
des doods, H'cg."
Dit was het treurige einde van Aben-Aboo, den laatsten
telg van h(t koninklijke geslacht der ümeyaden, die op
het Schiereiland regeerde. Als hij in de vreedzame en ge-
lukkige tijden van het Arabische rijk in Spajije geleefd had,
zou hij den schepter n^.ogclijk nut evenveel roem als de beste
van zijne cynastie gezwaaid liebben. Ofschoon het Moor-
sche bloed door zijne aderen stroomde, schijnt hij bijzonder
vrij geweest te zijn van eenige der grootste gebreken in
het Moorsc'ie karakter. Hij was matig in zijn' eetlust en
vormde daarin een kontrast met de grove zinnelijkheid van
zijn* voorganger. Hij had een' trotschen geest, was koel
en omzigtig in zijne oordeelen, en, indien hij al niet roe-
men kon op die fiere kracht van karakter, welke het eigen-
dommelijke v^an sommigen van zijn geslaciit was, bezat hij
I
toch eeue standvastigheid iii zijne voornemens, welke door
geen lijden of gevaar afgeschrikt kon worden. Daarvan
gaf hij een uitstekend bewijs, toen, zooals de lezer zich
herinneren zal, de onmenschelijkste pijniging hem niet tot
ontdekking van de schuilplaats zijner vrienden dwingen
kon. Zijne hoedanigheden waren zoodanig dat zij hem,
zooals ik gezegd heb, bijzonder geschikt maakten voor een
tijdperk van voorspoed en vrede. Ongelukkig trof hij een'
slechten tijd, toen ziju land uitgeput aan zijne voeten lag;
toen het volk door langdurige slavernij onderdrukt, door
de pas geleden oorlogsrain})en ter neergeslagen was ; toen het
in een woord voor i\(}.\\ wijssten en oorlogzuclitigsten zijner
voorü'ani]^ers niet moireliik zou ^^evveest zijn om hen tot
eenen voorspoedigen tegenstand aan te moedigen tegen zulk
cene overstelpi-nJe mcertkrlieid als die van de Spaansche
monarchie op het top})U!it harer ma^t.
Dvi Kastiliaansehe kronijksehrijvers hebben getracht eene
donkere vlek op zijne nagedachtenis te doen kleven, door
hem van den moord van El llabaqui te beschuldigen , en
van de wei^erins; om het verdrag' ten uitvoer te leixü^en,
hetwelk hij reeds bekrachtigd had. Maar bij het beoordee-
len van Aben-Aboo's gedrag, moeten wmj zijne afkomst of
den aard van de in^teliingeii van zijn volk niet over het
hoofd zien. Jlij was desjxjot, en wel een despoot van den
Oüsterschen stempel. Hij was, en dit kan men er bijvoe-
gen, zeer {Qi^^in zijn' zin in een' toestand geplaats, welke
hem een onbè])aald gezag over het leven en de bezittingen
van zijn volk gaf. Zijn woord was hun eene wet. llij streek
vonnissen en legde ze ten uitvoer, llij meende dat El
ïlabaqui een verrader was, en hem tot verworging veroor-
deelende, legde hij hem slechts de straf op ceuï^ verraders.
Ten opzigte van het verdrag zeide hij dat hij bedrogen
was, en verzekerde dat de voorwaarden niet waren zooals
llij gemeend had. En wanneer wij in het oog houden dat
het stuk in het 8paanseli geschreven, dat liet door een
Spanjaard ontworpen, en ein, lelijk dat de voornaamste Moor-
sche zaakgelastigde, die het verdrag onderteekende, de
Spaansche belangen geheel toegedaan was, zooals de gun-
sten, welke hem bovenmate werden toege(k:ehl, al te duide-
279
lijk bewijzen, dan behoeven wij er naauvvelijks aan te twij-
felen dat er veel grond bestond voor Aben-Aboo's bewering.
Van af hel oogenblik zijner troonsbeklimming schijnt hij
zich gewijd te hebben aan het groote werk om de onaf-
hankelijkheii van zijn volk te verzekeren. Hij kon naau-
welijks zijnii toestemming gegeven hebben tot een verdrag,
hetwelk dit volk in nog erger toestand , dan vóór deu op-
stand, zou brengen. Uit hetgeen wij van zijn karakter ken-
nen, kunnen wij redelijkerwijze besluiten dat hij opregt
was toen 1 ij tot den Spaanschen zendeling Palacios, die
gekomen was om de uitvoering Aan het verdrag te verhaas-
ten en hem aan de koninklijke belofte van genade te her-
inneren, zeide dat //zijn volk kon doen, zooals het verkoos,
doch dat wat hem zelven betrof hij liever als Muzelman wilde
leven en sterven , dan al de gunsten genieten, waarmede de ko-
ning van Spanje hem overladen kon." Zijne daden stemden
met zijne woorden overeen, en liue wanhopend zijn toestand
ook was, tcch ging hij voort de Spaansche regering te tar-
ten, totdat hij door de liand eens verraders werd neergeveld.
De dood van Aben-Abuo verbrak den laatskn band, welke
het overschot der Moriscos nog bijeenhield. In weinige
jaren haddeii het zwaard, de honger en de galg de ballingen
uitgeroeid, die nog in de bergvestingen verscholen waren.
Hunne plaatsen werden langzamerliand ingenomen door Chris-
tenen, die daarheen werden i-elokt door de a-unstisre voorwaar-
den, welke de regering aanbood aan hen, die zich daar neder-
zetten. Maar het duurde lang voor liet verwoeste en uitgeputte
land den arbeid der kolonisten eeni^erinate kou beloonen.
Zij kenden het land niet en waren niet genoegzaam be-
kwaam in den landbouw, hetwelk toch noodig was om
deze weinig beloovende streken un beste te bebouwen.
De Spanjaard, onderjiemend als hij was, zorgeloos voor ge-
varen en moeite bij het najagen v;iii winst , w^erd ongedul-
dig over den zwareu arbeid, welke voor het bebouwen van
den grond noodig was, en menige vallei en helling der
heuvelen, welke onder de ]\Joriscos in alle rijke schakerin-
t,'en van der ijlanten^Toei iuul -( pronkt , vervi(;l nu tot hare
oorspronkelijke woestheid.
De ballii :{en braalen liuiine r<.k\uiamheid en nijverheid
2S0
mede naar de verschillende gewesten, waar zij heen werden
gezonden. Verstrooid en ver van elkander gescheiden als
zij waren, verraadde toch de naauwkeuriger en ijverige
bewerking van den grond de tegenwoordigheid der Moris-
cos, even als de verborgen loop van den bergstroom
bedekt is onder het schitterend groen der weiden. Met
hunne landbouwkundige bekwaamheden vereenigden zij eeue
bekendheid met verschillende soorten van handwerken,
voornamelijk zulke, welke behendigheid en schoonheid van
uitvoering vereischten, en die de Spanjaarden niet kenden.
Als het natuurlijke gevolg van deze meerdere bekwaamheid,
waren de voortbrengselen van hun' arbeid talrijker, en kon-
den goedkooper geleverd worden. Echter werd deze nijver-
heid uitgeoefend onder allerlei nadeden welke eene zeer
w-reede wetgeving hun berokkende. Jlet zou moeijelijk
zijn om in de geschiedbladen trelleiider voorbeeld van de
onderdrukking van een overwonnen volk te vinden, dan
dat , hetwelk ons de wetten van dien tijd ten opzigte van
de Moriscos geven. De hatelijke wet van 1566, welke den
opstand veroorzaakte, werd in volle kracht gehandhaafd.
Hierbij werden onder bedreiging van zware straffen de nati-
onale zangen en dansen, de bijzondere baden der Moriscos,
de feesten en plegtigheden , welke zij van hunne voorvade-
ren hadden overgeërfd, verboden. Door een ander nog
wreeder en ongerijmder besluit van den 6Jcq October 1572
werd het hun verboden Arabisch te spreken of te schrijven ,
op straf van 30 dagen gevangenis in boeijen geklonken bij
het eerste misdrijf, het dubbele bij eene herhaling, en voor
de derde maal honderd zweepslagen en vier jaren galeistraf.
Volgens een ander onmenschelijk voorschrift in hetzelfde
besluit werd hij, die ooit een in het Arabisch geschreven
of gedrukt boek las of in zijn bezit had, met honderd zweep-
slagen en vier jaar galeijen gestraft. Ieder kontrakt of
openbaar stuk in die taal werd nietig verklaard, en de
partijen, die het aangegaan hadden, kregen tweehonderd
zweepslagen en moesten zes jaar op de galeijen als roei-
jers dienen.
Maar het drukkendste gedeelte van dit vreesselijke be-
sluit doelde op het verblijf der Moriscos. Niemand mo^'t
•Zbl
van woonplaats veranderen of het hem aangewezen distnkt
of kersspel verlaten, zonder toestemming der regering. Hij,
die zulks deed en buiten de grenzen gevat werd, werd
met honderd zweepslagen en vier jaren galeijen gestraft.
Wanneer hij binnen tien mijlen afstands van Granada aan-
getroffen werd, werd hij, als hij van tien tot zeventien
jaren oud was, veroordeeld om de rest van zijn leven als
galeislaaf te werken; zoo hij boven de zeventien was, werd
hij ter dood veroordeeld ! Als er een Moriscos over de hem
aangewezen grenzen vlugtte, werd er een getier en geschreeuw
aangeheven als of er een misdadiger moest vervolgd worden.
Zelfs werden zijne eigene bloedveruanten opgeëischt om zijne
afwezigheid aan de regering mede te deelen, en in geval
zij hierin in gebreke bleven, al waren het ook zijne vrouw
of kinderen, dan bepaalde de wet dat zij eene geesseling
en eene maand gevangenisstraf in de algemeene gevangenis
zouden ondergaan.
Niettegenstaande deze wreede voorschriften, zien wij de
Moriscos van tijd tot tijd naar de provincie Valencia ont-
vlugtten, waar een groot getal imnner landgenooten als
lijfeigenen cp de goederen der aanzienlijken leefde, onder
wier magtige bescherming zij eeiiige meerdere vrijheid zoo
gene onafhankelijkheid genoten , welke hun volk in andere
deelen des lands onbekend was. Ook slaagden eenige wei-
nigen er in om naar de kust te ontkomen en de zee naar
l^arbarije over te steken. De strengheid der wet zelve
diende eenigormate om de ten uitvoerlegging er van te ver-
ijdelen. Philips toch oordeelde bij meer dan eene gelegen-
heid dat zijl. e besluiten te hard op zijne Moorsche vasallen
drukten, en meende dat het nuttig was om de strafte
verzachten of die zelfs geheel kwijt te schelden, eene daad
van zachtmoedigheid , welke weinig in den smaak zijner
Kastiliaansche onderdanen schijnt geweest te zijn.
Hoe vreemd het ook klinken moge, toch is het waar,
dat onder ciit ijzeren stelsel de geistkracht der Moriscos,
welke gedurende den opstand door hun langdurig lij-
den onderdrukt was geworden, zich langzamerhand we-
der verhief, daar zij in hun nieuw vaderland eene schuil-
plaats vonden, waar zij huune vroegere gewoonten weder
*. o f»
•2S;3
aannamen en zich in stilte op de uitoefening hunner nijver-
heid toelegden. Hoewel zij van hunne oud vaderlijke ver-
maken, hunne feesten, zangen en dansen beroofd waren,
hoewel hun het gebruik der taal verboden was, welke zij
van de wieg af gesproken hadden, waarin hunne nationale
overleveringen waren ingekleed, en die met hunne dier-
baarste herinneringen verwant was, toch zegt men dat zij
opgeruimd en zelfs vrolijk waren. Zij leefden tot in hoogen
ouderdom, en er worden onder hen voorbeelden aangetrollen
van lang leven, welke men niet ligt zoo bij de Spanjaar-
den vinden zou. De Moorsche stam groeide , even als de
Joodsche, onder verdrukking.
Men zou gaarne eenige authentieke opgave hebben van
de getalssterkte der bevolking tijdens hare verdrijving uit
Granada. Maar ik heb er '^i^cne gevonden. Zij moet zeer
gedund zijn door den oproerkrijg en door de onbereken-
bare elende, welke daardoor over het land gebragt werd.
Een ieit wordt door de kronijkschrijvers opgegeven, dat
aantoont dat het getal ballingen zeer aanzienlijk moet ge-
weest zijn. Het kleine overschot dat nog in Granada met
hare liefelijke veja en de vallei van Lecrin achterbleef,
zou, zooals men zegt, alleen over de 6000 bedragen hebben.
In de steden, werwaarts zij werden overgebragt, vermeer-
derden zij voortdurend in zulk eene menigte, dat de Cortes
van Kastilië, in het laatste gedeelte dier eeuw, den koning
verzochten om geene volkstelling meer te doen plaats heb-
ben , tenzij men voor de Moriscos het onrustbarend toe-
nemen van hun aantal verbonden hield. Zulk een verzoek
toont, zoo duidelijk als het sleclits in woorden kan worden
uitgedrukt, de vrees aan, welke de Spanjaarden nog
immer voor het vervolgde ras koesterden.
De Moriscos waren evenwel in kleine en afgezonderde
afdeelingen over het land verspreid, en overal door Span-
jaarden omringd. Zij werden naar liet binnenland overge-
bragt, waar zij, ver van de kust verwijderd, geen middel
van iremeenschap met hunne broeders in Afrika had-
den. Zij waren zonder wapenen , en in hunne verschil-
lende distrikten opgesloten hadden zij de magt uiet om in
overleg met elkander te handelen. Er scheen weinig van
een volk in zulk een' toestand te vreezen te zijn. Maar
de zwakste mensch, die gevoelt dat zijn ongelijk te groot
is om vergiflenis te erlangen kan wei een voorwerp van
vrees worden voor de persoon, die hij verongelijkt heeft.
De handehyijze der regering ten opzigte der Moriscos
was blijkbaar eene fout. Zij was even onstaatkundig als
onmcnschelijk Slechts de meest blinde geloofsijver kon de
Spanjaarden beletten zulks te bemerken. Het doel der rege-
ring was geweest om bij het overwonnen volk elk spoor van
nationaliteit uit te roeijen. Zij werden gedwongen hunne
oude gewoonttm, hunne feesten, hunne godsdienst, hunne
taal, kortom alles wat aan een volk een afzonderlijk bestaan
geeft, te laten varen. Maar dit diende slechts om het ge-
voel van natie naliteit in het geheim te versterken. Zij wer-
den voor altijl van het verledene gescheiden; doch dit was
de misslag der regering dat zij voor hen geene toekomst
opende. Nadat men hunne onafhankelijkheid als natie had
vernietigd, had men hun burgerregteu moeten schenken en
ze gelijk stellen met de overige inboorlingen. Dit w^as de
staatkunde Vi;n het oude Home tegenover overwonnen vol-
ken, en zóó was die van de Vereenigde Staten jegens de
ontelbare landverhuizers, die uit zoovele verre landen
daarheen kwamen. De Moriseos werden daarentegen on-
der de staatkunde van Spanje veroordeeld om als vreem-
delingen in het land te blijven, als vijanden te midden van
de burgers, ^nder welke zij gedwongen waren te wonen.
De ondervinding had hen voorzigtigheid en veinzerij ge-
leerd en in al het uitwendige namen zij de voorschriften
der wet in acht. Maar in het geheim waren zij evenzeer
aan hunne nitionale instellingen L^ehecht als hunne voor-
vaderen , toen de Kalifen van Cordova over het halve Schier-
eiland heerschten. De Inquisitie betrapte zelden een' afval-
li'>-e onder hm om het afschuwelijke van een a?do de fé
te vermeerderen; maar hij die zich de gemakkelijkheid her-
innert, waarnede de geheele bevolking bij den laatsten op-
stand hun oude geloof weder a.innam, zal er naauwelijks
aan twijfelen of zij moeten nog in hun hart Mahomedaneu
gebleven zijn.
Aldus werd de kloof, welke beide volke]! scheidde, dage-
2S1.
lijks wijder. De Moriscos haatten de Spanjaarden om het
ongelijk, hetwelk hun door hen werd aan^^edaan. De Spanjaar-
den haatten de Moriscos nog meer, omdat zij zich zelven
dit ongelijk hadden aangedaan. Hun haat werd verder nog
aangezet door een gevoel van afgunst dat vcrooorzaakt werd
door den gelukkigen wedijver hunner mededingers in de
onderscheidene takken van winstbejag, eene omstandigheid,
welke een vruchtbaar veld voor klagten opent in het boven
vermelde verzoek der Cortes, liet «evoel van haat werd
weldra met dat van vrees vermengd, toen de Moriscos in
rijkdom en aantal toenamen; en de menschen zijn gewoon-
lijk niet bovenmate schroomvallig in hunne staatkunde jegens
diegenen, die zij tegelijk haten en vreezen.
Terwijl deze booze hartstogten in hun hart ontbrandden,
werden de Spanjaarden langzamerhand voorbereid op het
volbrengen van die lange reeks vervolgingen, w^lke voor
de regering van den zwakken IMiilips den Derde bewaard
bleven, namelijk de verdrijving der Moriscos uit het Schier-
eiland, eene daad, welke Spanje beroofde van het nijverste
en vernuftigste gedeelte harer bevolking, en die moet be-
schouwd worden als eene der voornaamste oorzaken van het
daarop volgende verval der monarchie.
Een historieschrijver vau minder naam dan Mcndoza, doch van
meer belang voor Jicm , die zich bekend wenscht te maken met de ge-
schiedenis van den A[oorscheu opstanil , is Luis del Marmol Carbajal.
Er is slechts weinig van liein bekend, behalve hetgeen uit kleine
aanteekeningen omtrent zijne persoon in zijne eigene werken te vin-
den is. Hij w£s te Granada geboren, doch wij kennen de dagtec-
kening zijner geboorte niet. Hij was van goede familie, en trad in
de krijgsdienst. A'og zeer jong zijnde was hij , zooals hij ons ver-
haalt, bij de merkwaardige belegering van Tunis in 1535 tegenwoor-
dig. Hij bleef 22 jaar in 's keizers dienst. Hij was zeven jaar krijgs-
gevangen, en volgde de zegevierende vanen vau Mohammed, Scherif
van Marokko, op zijne veldtogtcn in het westen van Afrika. Zijne
verschillende lotgevallen en zijn lang verblijf in verschillende deelcu
van Afrika, voornamelijk in Barbarije en Egypte, verschaften hem
overvloedig inlichtingen voor zijn historisch onderzoek; en daar hij
het Arabisch verstond, maakte hij zich bekend met de feiten , welke
hij uit boeken in die taal bijccnzamelen kou. De vruchten zijner
studiën en nasporingcu gaf hij in het licht in zijne: fJescripcion genend
de Africa , een werk in drie dcelcn folio , waarvan het eerste gedeelte
in 1573 te Gn.nada uitkwam. Het overige werd niet vóór het einde
dier eeuw gedrukt.
Het werk verschafte den schrijver een' grooten naam, daar hij aan-
bevelenswaardig was om de getrouwheid en den ijver waarmede hij
zijn onderzoek op het gebied der letterkunde had voortgezet, een
üebicd waarop zich de Europecschc geleerden nog maar zeer zelden
gewaagd hadden i).
In het jaar IGOO verscheen te Malaga zijn tweede werk, de kis—
toria del RcbeJlm y ('astigo de los Moris'^)'? del lieyna de Granada in
één deel folio. Ue schrijver was uitstekend geschikt voor de zamen-
stelling van dit werk, niet alleen door zijne bekendheid met alles
wat betrekking had op het karakter en den toestand der Moriscos,
maar ook door het deel, hetwelk hij ])cr^oonlijk in den oproerkrijg
genomen had. Hij vervulde de betrekking van kominissaris in het
koninklijke leger en diende in die waardigheid van het begin van
den oorlog tot iet einde. In de wtirm gekleurde schildering van het
verhaal en in de naiuwkeuriüheid der bijzonderheden gevoelen wij
dat wij het verslag lezen van iciniiud , die zelfde tooneelen bijwoonde,
welke hij beschiijft. De belaiis^^stelling toch, welke hij natuurlijk als
ooggetuige in d3 krijgsverrigtingcu toont, maakt dat hij zoovele bij-
zonderheden meiedeelt, dat hem dit verweten kan worden door hen,
die niet zóóved belang in de enkele kleine feiten van dien strijd
stellen. Maar al heeft zijn stijl iets van de ongestadige vage wijze
van den ouden Kastiliaanschcu kronijkschrijvcr , zoo heeft hij in de
uitvoering echter zekere bevalligheid, welke hem zeer nabij de klas-
sieke schrijvers brengt. Ver van jicjn te kunnen beschuldigen van
de duisterheid "an Mendoza, is Marmol buitengewoon duidelijk. Met
eene algemeene gemakkeJjkheid van uitdrukking neemt zijn taal het
afwisselend karakter aan, dat voor zijn onderwerp past, somtijds is
zij opgevoerd Lot welsprekendheid en dun weer wekt zij de aandoe-
ning op, waartoe het droefgeestige karakter zijner geschiedenis maar
al te veel gelegenheid verschaft. Ofschoon hij aan zijn vaderland en
zijn geloof gehecht is, toont hij slechts weinig van de trotsche on-
verdraagzaamheid, welke zijn volk eigen was, en voornamelijk eigen
eigen aan hen , die met de Muzelmannen in aanraking kwamen. Wij
kunnen toch i;i meer dan een stuk van zijn werk blijken zien door-
*) Het eerste gedeelte in twee decieu omvatte zes boeken; het
derde, dat in ]599 te .dalaga uitkwam, bevatte er vijf. Het werk
is in het Fransch vertaald door Nieolas Perrot d'Ablancourt, onder
den titel van La dcscripHon de PAfrique et rhutoire de ce qui sy
est passé de remaiquable depuis Vaa G13 ji'.rqueii Van 157 L. Het werd
van kaarten voorzien door Sanson en veimeerderd met de door den
hertog van Argoulême vertaalde hhtoire den L' herij's et des royaimes
de Maroc ei de Fez depuis Vo^yl jusquen 157b van Diego Torres, Het
vereenigde werc verscheen te Parijs IGG? m drie dcelen V^.
Ylrt.
ti
28r.
2S7
schemeren van die L'hribtelijke zachtnioeJiglieid , welke iii Kastilio
hef zeldzaamste was, daar zij ongelukkig de minst kostbare deugd
was in den tijd, waarin liij leefde.
In het uitLrewcrkte plan van .N[armol omvat zijne gcscluedenis van
den opstand eenige voorloo])ige aanteekeniiigen over de verovering
van Granada en van die wreedc staatkunde van de overwinnaars,
welke tot opstand leiiitle. Het aldus volledige verhaal vult eene zeer
belangrijke gaping aan in tie jaarboeken des lands. Niettegenstaande
liet belangrijke er van in dit opzigt, en zijne erkende verdienste als
letterkundig voortbrengsel, was echter de onversehilligheid der S[)an-
jaarden voor hunne nationale geschiedenis zou groot, dat het niet
vóór het einde der vorige eeuw (17U7j was, dat er eene tweede
uitgave van Maruiols werk niogt verschijnen. Deze was in twee
octavodeelen, en gedrukt bij Saneha te Madrid, welke uitgave bij
het schrijven tlezer bladzijden gebruikt is.
De duidelijkste en verreweg de beste gescliiedeuis der Alooren in
Spanje, welke ik ken, is die van den grauf Albert de Circourt ,
Illstoire de-'i AraLc-i cl Ysiiuijnc. Beginnende bij tii^t begin vangt de
bchrijver zijn verhaal aan niet tle verovering' van het Schiereiland
door de ^[uzeliiiannen. llij .schildert het heerlijke rijk der Spaansche
Kalifen niet gloeijende kleuren, llij spreekt niet genoegzame naauw-
keurigheid over die eiudelooze veeten , welke uit een verschil van ras-
sen en stammen ontstaande, iedere poging om ze onder een bestuur
voorldureud te bevestigden verijdelden. Daarop vtdgt de beruchte
oorlog van Granada met de verovering des lands door de «Katholieke
koning en koningin", en het werk eindigt met het droevig verhaal
der volgende lotgevallen van het overwonnen volk tot op hunne ge-
heele verdrijving uit het Schiereiland. Aldus worden de snel afwis-
selende tooneeleu van dit uiterst schilderachtige drama door eene
meesterhand geschetst , en regelmatig achter elkander voor het uog
van den lezer o}»2:evoeril.
Bij het behandelen van deze lange geschiedenis, bepaalt tic schrij-
ver zich voLtrekt niet tot eene tlrooge opsomminu' der gebeurteni>sen ,
maar spoort de oorzaken dezer gebeurtenissen vlijtig na. ilij onder-
zoekt met zorg iedere duim van den betwistbaren grond, welke op
zijn pDd ligt. Hij verrijkt zijn verhaal met een uitvoerig onderzoek
naar den toestand der kunsten en de vorderingen der Spaansche Ara-
bicien in wetenschap en letterkunde; waardoor hij dus een volledig
üvcrzigt geeft van die bijzondere beschaving, welke de eigendommelijke
grondtrekken van Europeesche en üostersche ontwikkeling zoo uit-
stekend vereenigt.
Indien men soms meent dat de Circourt bij het volgen zijner be-
schouwingen al te veel beschaaft, chan kan het niet ontkend worden
dat zij door opregtheid en wijsireerigen geest uitmunten. Zelfs wan-
neer wij het niet met zijne eindvoorslellingen eens zijn moeten wij
toegeven dat het de vruchten van zorgvuldige studie zijn en eene
onafhankelijke denkwijze aantooncn. Het spijt mij dat hij in een
b-langrijk punt (de staatkunde der rcg( riii.- \ au Ferdinand eu Isa-
bella) niet overeenstemt niet dt> meeniim, weike ik in mijne geschie-
denis dier vorsten heb uitgedrukt. Het is mogelijk dat de voor-
liefde, welke de schrijver, hetzij historie- of novellenschrijver , natuur-
lijk voor zijn h^ld gevoelt, wanneer diens gedrag daar eenigen grond
voor geeft, mij somtijds van den juist en weg der onpartijdigheid
heeft doen afdwalen, wanneer ik karakters of de beweegredenen tot
handelen beoordeelde. Echter zie ik ircene reden om de gevolgtrek-
kingen, waartcc ik na eene zorgvuldiut; studie van het onderwerp
gekomen beu, te veranderen. Evenwd kan ik niet ontkennen dat
de arbeid van den Eranschen geschiedschrijver een licht goworpen
heeft over meer dan een duister jMint in het bestuur van Eerdinand
en Isabella , wfarvoor de beoefenaar dei
dankbaarheid verschuldigd moet zijn,
Spaansche geschiedenis hem
iti
HOOF DSTU K 1 X.
OORLOG MET DE TURKEN.
Verhoud tpgen de Tf'rJcc)/. ToeJx're'idsielen voor den oor-
log. — Don fhiau o):p''rhrreJ/trUjer. — Zijne ontvangst
te Napels. — ^'j'^ vertrek uit Mess /'na.
15 7 0, 1571.
Terwijl Philips door den opstand der Moriscos werd
bezig gehouden, werd zijne opmerkzaamheid ook naar ecnen
anderen kant vereischt, waar zich een storm verliief, welke
Spanje met de geheele Christenheid bedreigde. In 1566
eindigde de lange en voorspoedige regering van Soliman
deu Prachtige. Zijn zoon en opvolger Selim de Tweede
bezat weinig hoedanigheden van zijnen grooten vader. In
het serail opgevoed, toonde hij de vruchten zijner opvoe-
ding door zijne vadsige levenswijze en het vrije toegeven
aan de buitensporigstc lusten. Met zulk een' verwijfden
smaak, erfde hij echter de zucht tot veroveringen, welke
niet alleen eene eigenschap was van zijn' vader maar van
deze geheele oorlogzuchtige dynastie. Niet dat hij, als
zijn vader, zijne legers in het veld aanvoerde, want deze
werden bestuurd door dappere legerhoofden , die de krijgs-
kunst onder Soliman geleerd hadden. Selim was bovenal
gelukkig in het bezit van een grootvizier, wiens onvermoeide
ijver en opmerkenswaardige talenten hem in staat stelden
om den geheelen last der regering op zijne schouders te
torschen. Het was gelukkig voor het rijk , zoowel als voor
den sultan, dat Mohammed de kunst bezat om het ver-
trouwen van zijn meester te winnen en het ongestoord ge-
durende zijne geheele regering te behouden.
Het onderwerp, dat de gedachten van Selim het meest
beziL*" hield, was de verovering: van (^vi)rus. Dit eiland,
over hetwelk de natuur hare gaven zoo mild had uitge-
strooid, behoorde aan Venetic", Aan het uiteinde der Mid-
dellandsche -^ee gelegen scheen het eenigermate den toe-
gang tot de Dardanellen te belieerschen , terwijl hare kus-
ten geschikte havens opleverden, waaruit zwermen van kruis-
vaarders in tijden van oorlog konden uitloopen om de Turk-
sche koopvaardijschepen te ])luiidercii.
Selim tot de verovering van Cvjjrus besloten hebbende,
wachtte niet lang om een voorwendsel uit te denken om
het van Vei etië op te eischen als een deel van het Otto-
manische rijk. Hoewel de republiek bereid was om iets
in te willigen, liever dan met de ontzaggelijke magt, in
wier schaduv' zij lag, tot eene vredebreuk te komen was
niet van plan om de kostbaarste steen in haar' kolonialen
diadeem zone er strijd over te geven. Derhalve verklaarde
de Porte haar den oorlog, en er werden ontzettende toe-
bereidselen gemaakt om eene vloot tegen Cyprus uit te
rusten. Vencitië toonde op hare beurt hare gewone vlug-
heid om zich op de ontmoeting voor te bereiden. Zij putte
hare hulpbro men tot den bodem toe uit. In zeer korten
tijd rustte zj eene magtige vloot uit en nam maatregelen
om de vestingwerken van Cyprus in goeden staat van ver-
dediging te s ellen. Maar Veiktii' kon niet meer bogen op
eene vloot zDoals haar in vroei^a^r daoen in staat had ge-
steld om den trots van Genua te fnuiken en zich de onbe-
twiste heerscliappij der Middellandsche zee toe te eigenen.
Daarenboven waren de verdediLcin2:smiddelen harer koloniën
gedurende de lange rust langzamerhand in verval geraakt.
In haren nooc wendde zij zich tot de Christenmo2:endheden
van Europa <in verzocht deze om geineene zaak met haar
te maken tegen den vijand des Christendoms.
Gelukkig was de stoel van den heiligen Petrus in dit
hagchelijke tijdstip bezet door Pias den Vijfde, een van
die pauzen, die door den drang der tijdsomstandigheden
schijnt te voorschijn geroepen te zijn om de pilaren van het
Katholicismus te schragen, daar zij reeds wankelden onder
de slagen van Luther. Hoewel hij bijna 70 jaar was,
gloeide het vuur der jeugd nog in zijne aderen. Hij bezat
ni. 19
21)0
91
al die oiibtuimige welsprekendheid, welke hem, als hij in de
daicen van Peter den kluizenaar t'elcefd had, in staat zou
'gesteld hebben om evenals die geestdrijver de volken van
Europa tot een' kruistogt tegen de ongeloovigen aan te zet-
ten. Maar de dagen der kruistogten waren voorbij, en
cene oproeping van het Vatikaan had de magt niet meer
om de gemoederen der menschen als eenc stem des Hemels
in beweging te brengen. De groote vorsten van Europa
waren te zeer ingespannen met hunne zelfzuchtige plannen
om daarvan te worden afgetrokken door de vrees voor zulk
een verwijderd gevaar als dat, hetwelk hen uit het Oosten
dreigde. De verlaten toestand van Venetië had nog min-
der vermogen om hen te roeren, en nu zou die hoovaardige
republiek in het uur van haren rampspoed gevoelen hoe
volkomen hare trouwelooze en weini^ir schroomvalliere staat-
kunde het medelijden harer naburen van haar vervreemd had.
Er was echter één vorst, die zijn oor niet sloot voor de
oproeping van Venetië, en die vorst was van meer belang
voor hare zaak dan ieder ander, mogelijk dan alle anderen
te zamen. In de lente van 1570 werd Luigi Torres,
geestelijke van de apostolische kamer, door Pius den Vijfde
naar Spanje gezonden om de zaak der republiek te beplei-
ten. Hij vond den koning te Ecija, op den weg van Cor-
dova, waar hij gedurende eenigen tijd het voorzitterschap
in eene vergadering der Cortes bekleed had. De gezant
werd door Philips welwillend ontvangen '), hij bood hem
een' brief van zijne heiligheid aan, waarin deze den konino-
in de ernstigste en welsprekendste bewoordingen aanzette
om Venetië hulp te ^^\{in en zich met die republiek tegen
') Torres werd ilaarOiii vo(;rn-;mclijlc ook welwillend ontvanp:en om-
tlit. hij oen S[ianjaaril van pjehoorte was; Phiiips begiftigde liem
zelfs met het aartsbisdom Montroyal op Sieilir. Vcnetii' had harcu
g-'zant te llomc AEichcl Surriano den last opiredragon hare belangen
b;j Pius voor te staan en deze had zieli daar zuu goed van gekweten
dat de paus beloofde alle vorsten der Christenheid op te roepen ter
kruisvaart. Alleen do bekende kardinaal Gnmvelle, die te dien tijde
zijn verblijf te Rone hield, had zich daartegen verzet, met te zeggen
dat de Venetiancn gern medelijden vraard waren, aangezien zij de ge-
varen van anderen altijd rustig liaddcn aanizozien. Yert.
de ongeloovigen te verbinden. Philips aarzelde niet om
zijnen bijstand in den toenmaligen nood te beloven, maar
hij twijfelde latuurlijk aan den goeden uitslag van een ver-
bond tusschen hem en eene mogendheid, wier goede trouw
hij weinig \ertrouwde. Hij stelde zijne beslissing uit tot
zijne aankom;>t te Seville. Vergezeld van den gezant deed
hij den 1^^*^'^ Mei zijne plegtige intrede in de groote koop-
stad van het zuiden. Het was zijn eerste bezoek aldaar,
en hij werd door de trouwe bevolking met onstuimige
vreugde ontvingen. Trouw aan hunne vorsten is altijd een
overheerschende karaktertrek der Spanjaarden geweest, en
aan niemand toonden zij zulks ooit in grooter mate dan
aan Philips den Tweede. Niemand hunner was zeker door-
gaans meer dan een ander Spaanscligezind in zijn hart of
meer aan Spanje gehecht.
Kadat hij zijn' eerbied voor de stedelijke voorregten be-
zworen had, ontving de koning de hulde der regerings-
personen. Eaarop reed hij onder eenen prachtigen troon-
hemel, welk3 door de voornaamste magistraten gedragen
werd, door de straten en bezocht de kerken en kloosters,
hoorde een Te Beum , en stortte in de kathedraal zijne
gebeden uit. Hij werd gevolgd door een' sierlijken stoet
van edelen en ridders, terwijl de straten der volkrijke stad
opgepropt waren met eene volksmenigte , welke door de
tegenwoordigheid huns konings vol geestdrift was. Door
dezen trouw m stoet werd Philips naar zijne woning, het
koninklijke kasteel van Seville, vergezeld. Hier rekte hij
zijn verblijf veertien dagen, en woonde de schouwspelen en
feesten bij, welke men voor zijne ontvangst bereid had.
Toen hij vertrok ontving hij een stofielijker bewijs van ge-
hechtheid van de inwoners door een geschenk van 600,000
dukaten. Het doel van dit kostbare geschenk was om ten
deele de kosten goed te maken van 's koning aanstaand
huwelijk me: zijne vierde vrouw, Anna van Oostenrijk,
de dochter van zijn' neef, keizer Maximiliaan. De schoone
jonge bruid had haars vaders hof verlaten, en was reeds
op reis naa: Madrid, waar haar huwelijk zou voltrokken
worden, en waar zij de plaats der bcrainnenswaardige Isa-
19^
Of).
2t)3
bella moest innemen , wier dood , nog geen twee jaar ge-
leden, de natie in rouw gedompeld had*).
Terwijl hij te Seville was stelde Philips het doel van
het ^verbond aan zijne ministers voor. Sommigen van hen,
en daaronder Espinosa, voorzitter van den raad vau Kas-
tilië, twijfelde er zeer aan of het staatkundig was om
Spanje door een formeel verdrag met de Venetiaansche
republiek te verbinden. Maar md al zijn wantrouwen aan
die mogendheid, beschouwde Philips de zaak met ruimer
inzigt dan zijne ministers. Onafhankelijk van zijne be-
reidwilligheid om zich voor de gansche wereld als de groote
kampvechter des geloofs te vertoonefi , gevoelde hij dat zulk
een verbond hem de beste gelegenheid verschafte om de
zcemagt van Turkije te fnuiken en dus voor de veiligheid
zijner eiij;ene bezittingen in de ]\liddellandsche zee te zor-
gen. Na veel beraadslagen zond hij den legaat weg met de
verzekerins;, dat, niettcs-enstaande hii de handen vol had
met de onlusten in de Nederlanden en in Granada, hij
Venetië onmiddelijk hulp wilde verschaffen en zaakgelastig-
den naar Home zou zenden met volmagt om zich met die
van den paus en der re])ubliek te vereenigen ten einde een
verbond tegen de Ottomaiiische Porte aan te gaan. De paus-
selijke gezant werd tot hetzelfde doel met een' brief belast,
welken zijne heiligheid aan Philips geschreven had.
Den volgenden zomer stak de admiraal des konings, de
beroemde Johan Andreas Doria, die met een sterk eskader
in de buurt van Sicilië geankerd was, op bevel des ko-
nings in zee. Hij werd weldra versterkt door eenige ga-
leijen, welke zijne heiligheid gaf, en die onder het bevel
stonden van Marco Antonio Colonna, den vertegenwoor-
dii2:er van een der oudste en meest beroemde huizen in
Home. Den laatsten AuL'-nstus 1570 volbrairt deze vloot
liare vereeniging met de Venetianen op Kandia, en onmid-
*) De krouijkschijvers schil Jcrcu in glocijcndc kleuren de pracht
der ontvangst des konings te Seville, welke slad, door den Indii-chcn
handel verrijkt, in de zestiende eeuw eenc plaats bekleedde onder de
groote koopstedcn der Christenheid. Hel was een prewoon gezegde:
'tlio Seville )uet lipoft f:e/;ien . heeft ren wonder niet oezieii."
delijk werd er een operalieplaii opgemaakt. Het duurde
niet lang oi men kreeg de echrikverwekkende tijding dat
Nikosia, de hoofdstad van Cyprus, door de Turken geno-
men en geplunderd was, met al die wreede omstandighe-
den, welke oorlogen onderscheiden, waarin het gevoel van
nationale vijandschap door godsdiensthaat verbitterd wordt.
Nu moest 1 et plan veranderd worden. Er ontstond tus-
schen de aanvoerders geschil over het nu te volgen plan.
Niemand had gezags genoeg om de anderen tot toestem-
ming in zijn eigen gevoelen te noodzaken. De twist ein-
digde met (iene geheele vredebreuk. De krijgstogt werd
opgegeven, 3n de verscliillende gezagvoerders keerden met
hunne eskaders naar huis terug zonder een' enkelen slag
voor de zaak gewaagd te hebben, liet was een slecht voor-
teekeu voor den goeden uitslag van het verbond *).
De stoutmoedige kerkvoogd was niet ontmoedigd. Integen-
deel trachtte hij zijn' eigen heldengeest in de harten zijner
bondgenootei. over te gieten, door hun de blijmoedigste ver-
zekeringen A'oor de toekomst te geven als zij getrouw wil-
den blijven. Philips had deze aanmoediging niet uoodig.
Wanneer hi eens er^^ens toe besloten had, liet zich zijn
geest niet gemakkelijk van een voorgenomen plan afbren-
gen. Aan den anderen kant toonde Venetië weldra dat de
Katholieke koning goede reden had om aan hare trouw te
twijfelen, \erschrokken door het verlies van Nikosia zond
zij, op hare gewone on^taiidvasliuc wijze handelende, in het
geheim een' gezant naar Konstaiitiiiopel om te zien of men
*) De twist ontstond door de weia-crmg van Doria om te strijden,
aangezien de ^est onder de trociien [:ewoed had , en zij diensvolgeus
veel minder s erk waren dan de Turken. Colonna verzette zich hier
hevijï teilen; i;iin cevoelcn behield ook eindelijk de bovenhand en meu
ging onder z.ül om de belegerde stad bij te staan, toen plotsehng
de tijding kwam dat de stad den 'Jio.. September, na een beleg van
48 datrcn, dcor Mustapha genomen was. De Christenvloot Hep den
17'ien September uit Kandia m zvc , en zou nu de ongeloovigen aan-
vallen; doch wederom ontstonden er twibten tusschen Doria aan de
ccnc, en de pausselijkc en Wuetiaan-L-he legerhoofden aan de andere
zijde over allerlei kleinighedLn , totdat Colonna en de Venetianen
ühda- Marco Qiiirini naar Ivau.ü;;, Dofiu n:ua- Siciiiü terugkeerden.
Yert.
lüt
het met den sultan over eenige voorwaarden kon eens wor-
den. De onderhandeling kon echter niet zoo geheim worden
gevoerd of een gerucht kwam er Pius den Vijfde van ter
oore. Aanstonds zond hij een' gezant naar de republiek om
een tegenwigt tegen dezen maatregel in de schaal te leggen ,
en de Venetianen te overreden dat zij liever op hunne
Christenbondgenooten dan op de Turken, de vijanden van
hun land en hunne godsdienst, moesten vertrouwen. De voor
deze zending uitgekozen persoon was Colonna, die evenzeer
uitmuntte door zijne behendigheid als door zijn' moed. Hij
volbragt zijne taak goed. Hij stelde het aan de regering
met zulke krachtige bewoordingen voor dat de te volcren
weg de eenige, was die niet alleen met haar belang maar
ook met hare eer overeenkwam, dat zij eindelijk toegaven
en hun' gezant uit Konstantinopel terugriepen. Men moet
erkennen dat Colonna's bewijsvoering zeer versterkt werd
door de koele ontvangst, welke de Venetiaansche gezant te
Konstantinopel genoot, waar men spoedig zag dat de ver-
overing der hoofdstad geenszins diende om des sultans aan-
val op Cyprus te doen verslappen.
Tegen het einde van 1570 kwamen de gezanten der drie
mogendheden te Rome bijeen om de voorwaarden van het
verbond op te stellen. Spanje werd vertegenwoordigd door
de kardinalen Granvelle en Pacheco, en den gezant Juan
de Juniga, die te dien tijde alle drie te Rome woonden.
Men zal gereedelijk gelooven dat de belangen van Spanje
niet zouden lijden in handen van eene kommissie, welke
zulk een bekwaam staatsman als Granvelle aan het hoofd
had om haar te leiden.
Hoewel de partijen echter eene gemeenschappelijke zaak
schenen te behartigen, vond men toch groote, moeijelijklieid
om hunne verschillende aanspraken met elkander in over-
eenstemming te brengen. De afgevaardigden uit Venetië
beschouwden met den gewonen geest hunner staatkunde
het verbond als bij uitsluiting voor hun voordeel bestemd,
met andere woorden , ter bescherming van Cyprus tegen de
Turken. De Spr.ansche zaakgelastigden hadden ruimer uit-
zigten en spraken van den oorlog als van een, die door de
Christenen tegen de ongeluovigen, tegen de Mooren niet
minder dan tegen de Turken ondernomen werd. In dit
staatkundig inzigt van de zaak had de Katholieke koning
evenveel aanspraak op bescherming voor zijne koloniën in
Afrika, als Venetië voor Cyprus.
Eene andeie reden van oneenigheid was de aanspraak,
welke ieder der partijen maakte, om voor dien togt een
opperbevelhebber uit haar midden te mogen kiezen. Deze
voorkeur werd eindelijk aan Spanje afgestaan, daar deze
mogendheid het grootste gedeelte der uitgaven te dra-
gen had.
Er werd bepaald dat het verband duurzaam zou zijn en
zoowel tegen de Mooren van Tunis, Tripoli en Algiers, als
tegen de Turken aangegaan worden; dal de verbondenen
tweehonderd ^aleijen, honderd transportschepen en kleinere
vaartui'Tcn, 50,000 man voetvolk en 4500 ruiters zouden
leveren met het noodige geschut en krijgsbehoeften ; dat er
op zijn laatst in April van ieder volgend jaar door de ver-
bondenen eene even groote magt zou gereed gehouden wor-
den voor toeten in den Levant; en dat elk jaar, waarin
er geen gemeenschappelijke togt ondernomen werd, en
Spanje of do republiek begeeren zouden er een voor eigen
rekening tegen de ongeloovigï3n te be-innen, de andere ver-
bondenen dac.rtoe vijftig galeijen moesten leveren , dat indien
de vijand e^m inval deed in het gebied van eene der drie
mogendheden, de anderen verpligt zouden zijn om hun'
bondgenoot te hulp te komen; dat de helft der onkosten
voor den k]-ijg door den Katholieken koning, een derde
door de repibliek en het overige zesde deel door den paus
zou gedragen worden; dat de Venetianen aan zijne heilig-
heid twaalf ^,'aleijen zouden leenen , die hij op eigen kosten
moest bemannen en uitrusten, uls zijn aandeel in de wape-
mn^\ dat radere mogendheid een kapitein-generaal zou be-
noemen; dat de vereenigde stemmen der drie gezagvoerders
het operatie])lan zouden regelen; dat de uitvoering daarvan
aan den kapitein-generaal van het verbond toevertrouwd,
en deze hcoge waardigheid aan Don Juan van Oostenrijk
opgedragen zou worden; dat eindelijk, niemand der par-
tijen vrede sluiten of ecu verbond met den vijand mogt
2U6
aaiigaiiii, zonder voorkennis en toestemming der anderen').
Dit waren de voornaamste bepalingen van het befaamde
Heilige Verbond. Het eerste artikel verklaart dat dit ver-
bond uit zijnen aard eeuwigdurend zijn zal. Echter kun-
nen wij slechts moeijelijk gelooven dat de sluwe staatslieden ,
die Spanje en de republiek bestuurden, maar een oogenblik
geloof konden slaan aan den eeuwigen duur van een ver-
drag, hetwelk der partijen zulke zware verpligtingen oplegde.
Hel verbond bestond dan ook inderdaad geen twee jaar.
Maar het bestond lang genoeg om een groot werk te vol-
brengen, en bekleedt als zoodanig eene belangrijke plaats
in de geschiedenis van dien tijd.
Ofschoon er in het laatst van het vorige jaar reeds een
ontwerp voor dit verbond was opgesteld, werd het niet vóór
1571 bekrachtigd ^2). Den 2i^^^'n Mei liet de paus het in
een volledig konsistorie voorlezen. Daarop legde hij de
hand op de borst en bezwoer plegtig het in acht te zullen
nemen. De gezanten van Spanje en Venetië zwoeren voor
hunne regeringen denzelfden eed, en legden daarbij hunne
l.andeu op een misboek waarnaast een afsclinft van het Evan-
gelie geplaatst was. Den volgenden dag werd het verdra^r
'; Er bestaat een afschrift in liet Latijn van dit verbond van 25
Mei 1571 in de bibliotheek der akadeinie voor geschiedenis te Ma-
drid. Seilor Rosell Leeft het overgezet in het aanhangsel op zijn
werk, Ilütoria del Comhutc Naval de Lepanto (Madrid 1S53).
Dit verbond werd niet door de gezanten of afgevaardigden zelven,
maar door vier daarto.' gevoluiagtigdo kardinalen getcekend; dit waren
Johan Morou, deken van het heihge kollegie, Paul de la Chiesa,
Johan Allobrandin en Michel Bonelh, ten~wiens huize zulks ge-
schiedde. In plaats van J)on Juau liad men gaarne Phihbert Erama-
nuel van Savoije aangesteld, docii dewijl deze zich niet uit zijn land
kon verNvijdercn, waar hij i-as weder hersteld was, moest men zich
bij den eersten bepalen, op wiens benoeming daarenboven door Phi-
lips den T^vecde schijnt aangedrongen te zijn, als belooning voor de
in Granada bewezen diensten of — om hem te verwijderen. De Thou,
boek 49. ^r^^^
-) Een afschrift van dit ontuerp, zoo als het In 157u werd opge-
steld, is opgenomen in de Ihcmienlos ineditos (deel 111, bl. 3)37 vlgg.)
lilt oorspronkelijke stuk berust in de bibliotheek van 'den hertog yin
üssuua.
207
na het lezen der mis, openlijk m de Pieterskerk afgekondigd.
De tijding van het verbond der drie mogendheden maakte
crrooten indnik bij de Christenheid. Ver van den sultan
evenwel uit het veld te slaan, zette het hem slechts tot
cTTooter kraclitsinspanning aan. Gebruik makende van de
hulpmiddelen van zijn uitgestrekt ri.ik, verzamelde hij spoe-
dig eene magtige vloot gedeelteli.ik uit zijn eigen gebied
en" gedeeltelijk van die Mahomedaan^che vorsten , welke met
de Porte verbonden waren. Deze vloot werd onder bevel
gesteld van Selims sclioonbroeder , den pacha Piali, een
man van onA'ersaagden geest, die weinig bewijs had gege-
ven van een menschlievend en edelmoedig karakter, hoe-
danigheden welke onder de Turken, en mogelijk onder alle
natiën zeldzamer zijn dan zuiver ligchamelijke kracht.
In het begin der lente van het jaar 1571, zeilde de
Turksche ad niraal uit den Gouden Hoorn, en rigtte den
steven naar ICandia. Hier bleef Inj totdat zich eene sterke
Ab'-erijnsche magt bij hem had gevoegd onder den geduch-
ten zeeroover, Ulrich Ali, een Kaiabreesch renegaat, die
van den nedtrigsten stand tot de waardigheid van dey van
Algiers was .opgeklommen. In het voorjaar zeilden de ver-
eeniiïde vloten naar de Adriatische zee; en nadat Piali ge-
land^ en het aan de republiek toebehoorende grondgebied
verwoest had, zond hij Ulrich met zijn eskader weg om
hooger in ze.i door te dringen. De Algerijn bragt dit be-
vel ""ten uitvoer, en kwam zoo nabij Venetië, dat hij den
inwoners dier stad zulk een' schrik aanjoeg, als zij niet
gevoeld hadden sedert het kanon der Geniieezen, twee eeuwen
^e voren , over hunne wateren gebulderd had. Maar het was
het plan var den dey niet om zulk eene ontzaggelijke onder-
neming als een' aanval op Venetië te wagen; en weldra terug
zeilende, voegde hij zich bij den opperbevelhebber op Korfu ,
waar zij op t jdingen van der Christenen vloot bleven wachten.
Even voordat het verbond geteekend was, had de onver-
moeide Pius, zijn' neef, den kardinaal Alessandrino naar
de verschilleade hoven gezonden, o:n den kwijnenden geest
der bondgeuooten op te wekken, en andere vorsten der
Christenheid over te halen om zich bij het verbond aan te
sluiten, In het middni van Mei verscheen de legaat met
208
een deftig gevolg vau geestelijken te Madrid. Philips ont-
ving hem op eene wijze, welke zijne gehechtheid aan den
heiligen stoel volkomen aan het licht bragt. De broeder
des konings on Juan, en zijn begunstigde minister Ruy
Gomez de Silva, maakten met eenige aanzienlijke edelen aan^
stonds hunne opwachting bij den kardinaal , die zijn ver-
blijf buiten de stad, in het Dominikaner klooster van
Atocha , hetwelk door broeders zijner eigene orde ge-
huurd was, genomen had. üen volgenden morgen deed
de pausselijke gezant met grooten praal zijne intrede in de
stad. Hij zat op een' prachtig opgetuigden muilezel, een
geschenk der burirerij. Juan van Oostenrijk reed aan zijne
regterhand, en hij werd begeleid door een prachtig gevolg
van geestelijken en grandes, die met elkander in pracht
van kleedij schenen te wedijveren, Op weg ontmoette hij
den koninklijken stoet. Toen de legaat zijne pligtplegingen
jegens den koning gemaakt had, bleef hij met ongedekten
hoofde staan, en Philips hield even hoffelijk zijn' hoed in
de hand, terwijl hij den kerkvoogd eenige woorden toe-
sprak. Daarop voegde hij zich bij den stoet, en reed tus-
schen den legaat aan zijne regter en Don Juan aan zijne
linker hand, welke laatste men nu en dan aan liet gesprek
zag deelnemen, eene omstandigheid, welke eenige verwonde-
ring baarde, zooals een geschiedschrijuer zegt, daar zij zeer
tegen de bestaande etikette van het daarop naauvvgezette
Kastiliaansche hof streed.
De plegtigheid eindigde met eene godisdieiistoefening in
de kerk van Santa Maria, waar de legaat na het uitspreken
eener redevoering aan al de tegenwoordig zijnde personen voor
den tijd van twee honderd jaren volkomen aflaat van de straf
des vagevuurs gaf. Een geschenk van meer waarde, in
een tijdelijk opzigt , was het afstaan aan den koning van
de cruzada , de excusada en andere inwilliging van gees-
telijke inkomsten, welke het llomeinsche hof zoo goed aan
de kamp vechters des geloofs wist te besteden. Deze bewil-
ligingen kwamen te regter tijd om de koninklijke schatkist
te vullen, daar deze door de kostbare krijgstoerusting jam-
merlijk uitgeput was.
Ondertusschen zetten de Venetianen met hunnen gewonen
290
ijver hunne eigene toebereidselen voort, zelfs met meer ijver
dan volmaaktheid. Zij bragten spoedig hun aandeel ni
schepen op, naar waren schaudehjk nalatig in de wijze
van ze uit te rusten. De vloot werd onder bevel ge-
steld van Sebastiaan Yeniero , een edelman, die grijs was
:,eworden in dienst der republiek. Zanne, die den vorigen
zomer het bevel over de vloot gehad had, werd afgezet en
beschuldigd van ongeschiktheid , hetwelk hij voornamelijk
o-etoond had door te verzuimen den vijand tot een gevecht
^ dwingen. Zjn proces duurde twee jaren zonder dat men
den beschuldigde eenige gelegenheid gaf om zich te ver-
dedigen. Het regtsgeding eindigde met zijn dood het
.evolg, zooaU men zeide, van een gebroken hart. Indien
dit zoo was, is het met het eenige voorbeeld van zulk een
lot in de jaarboeken der strenge republiek Voor he mid-
den van den zomer zeilde de nieuwe admiraal met zijne
vloot, of met zooveel als er van gereed was , naar de haven
van Messina, welke stad hem was opgegeven als de ver-
zamelplaats der verbondenen. Hier voegde zich weldra
Colonna, de pausselijke gezagvoerder, b, hem met he
kleine door .ijne heiligheid bijeengebragte eskader; en de
beide vloten lagen naast elkander m de ruime haven voor
, 1 „,f „.,,, ili= üveri 'e verboudeueu ea van
anker om de aankomst van ut ovcii^».
Juan van Oostenrijk te wachten.
Nu werdei. er in Spanje ijverig kr.jgstoerustingen ge-
haakt. Er ^.-aren geene tocrust.ngen op zulk eene mge-
breide sel.aal gezien sedert de oorlogen tnet Paul den V.erde
en met llenc^.k den Tweede, welke b,j Plnhp. roonsb -
klimm>„g uitbarstten. Al de groote havens op '«' ^^ ' «"
eiland, in h.t koningrijk Napels, op Sie.l.e en de B lea-
risehe eilanden, kortom u. alle deelen des ryks, wemelden
van werklieden, die zich ijverig bezig hielden om de vloot
uit te rusten, welke Philips' aandeel in de wapening uit-
maakte. Volgens de bepalingen van het verdrag moest hij
de helft in de kosten van den krijgstogt dragen, llij spaa de
bij deze seheepstoerusting kosten noch zorg. In den loop des
zomers werden er negentig koninkl.jke galeijenen meer dan
zeventig kle nere schepen gereed gemaakt. Zij werden ge-
bouwd en uitgerust op die volmaakte wijze, welke aan Spanje
o o o
de eerste plaats in den scheepsbouw toekende en een scherp
kontrast vormde niet de slordige wijze van handelen der
Venetianen *J,
Er werden tegelijkertijd in alle deelen des rijks ijverig
troepen geworven. Zelfs werd er eene bende van 3000
Duitsche huurlini^^en voor dezen krijgstogt in dienst ge-
nomen. Er werden troepen getrokken uit de bezettingen
van oude soldaten in Lombardije en het koningrijk Napels.
Daar de Moorsche opstand gelukkig onderdrukt was, kon-
den de daartoe gebezigde troepen , en daaronder de dappere
IVapol'taansche bende met haren aanvoerder Padilla, nu in
den krijg tegen de Turken gebruikt worden.
Maar men kan naauwelijks zeggen dat het buitengewone
inspanning kostte om bij deze gelegenheid de gelederen
voltallig te maken; want zelden was een oorlog zoo popu-
lair geweest. De Spanjaarden toch namen er deel aan met
een' ijver, welke het denkbeeld wel kan doen koesteren dat
hun meester dien eerdtr voor ei^'en rekenini' becroiinen
was, dan als bondgenoot van een ander, liet was waarlijk
een oorlog, welke het gevoel der Kastilianen op bijzondere
wijze aandeed, daar zij van de wieg af gev\oon waren aan
*) »De beste galeijeii , welke ik ooit gezien heb", zegt Don Juan iu
een' brief uit Messiiia aan Duu Garcia de TolcJo. Documeuh'i inediios ,
11 i. bl. 15. liet eerste gedeelte van liet derde deel der Docicmentos
ineditos bevat de briefwisseling tusschen Juan van Oostenrijk eu Gar-
cia de Tüledo, waarin de eerste inliehting eu raad vraagt over de
beste wijze om den krijg te voeren. Don Gaieia de Toledo , vierde
markies van \ illufranea, was eeu uian van aanzienlijken huize, en groote
schranderheid en ondervinding. IIij had ecnige van de hoogste be-
trekkingen in de regering vervuld , en was , zooals de lezer zich her-
inneren zal, onderkoning van Sicilië, toen Malta door de Turken
belegerd werd. De koelheid , welke hij bij die gelegenheid jegens de
belegerden scheen aan den dag te leggen, verwekte algemeene ver-
ontwaardiging, en ik waagde hei om, op gezag van iein.nd, wien ik
niet voor den besten houd, te verzekeren dat hij ten gevolge hiervan
in ongenade viel en het over>chot zijns leven? in vergetelheid moest
doorbrengen. {Doe. h>ed. JI. bl. 236.) Een onderzoek van stukken,
welke ik toen nog niet ge/.ien had, toont dat dit eene dwahng was.
De uitvoerige briefwisseling, welke Thilipb de Tweede eu Don Juan
met hem onderhielden, levert ontegenzeggelijke bewijzen op van het
VLi-tmuv. CU, dat hij aan liet hof Mcef genieten, en van de lioogc
'vaarde . welke men aan zinic mccnincr heehttc.
;;oi
het kriji^sircschreeuw tegen de ongeloovigen. Het geheele
getal vai/de vjetknecliten, dat de verbondenen bijeenbrag-
ten, bedroeg '.19000. Van dit getal zond Spanje alleen
ruim 19000 goed geoefende soldaten, en daaronder een
groot aantal vrijwilligers, van wie velen tot de aanzien-
lijkste huizen op het Schiereiland behoorden*).
Op den 6'^^^^ Julij vertrok Don Juan, na de laatste
voorschriften van zijn' broeder ontvangen te hebben, uifc
Madrid naar hit zuiden. Behalve zijne eigene hofhouding,
welke een talrijk gevolg uitmaakte, werd hij vergezeld door
een' schitterenden stoet van edchn eu ridders, die begeerig
waren om me', hem de overwinningen van het Kruis te
deelen. Verlangend om het doel zijner reis te bereiken,
trok hij snell.^r voorwaarts dan de heeren van zijn gevolg
over het algemeen goedkeurden. Niettegenstaande zijn spoed
waren er echttr zaken, wTlke zijne aandacht trokken in de
steden waar hij doortrok, en eenig oponthoud veroorzaak-
ten. Zijne reis had den schijn \.\\\ ^^w^w koninklijken
toert. De kasteelen der edelen waren met vorstelijke gast-
vrijheid geopend om hem en zijn gevolg te ontvangen. In
de voornaamst? steden als Saragossa ca Barcelona werd hij
door de ondeikoningcn onlliaaid net al den praal en de pleg-
tigheid, welke men den koning zelven had kunnen bewijzen.
Ilij bleef eenigc dagen in de drukke hoofdstad van Kata-
lonië en vond daar veel dat zijne aandacht trok in de
arsenalen en dokken, welke nu vol beweging waren door
de drukte var de krijgstoc rustingen. Daarop deed hij een'
korten pelgrnnsiogt naar de iia'nuiige kapel van Onze
Vrouwe van Montserrat, waar liij zijne gebeden uitstortte,
en zich ondorhield met de lieilige paters, voor wie hij
altijd diepen eerbied had gekoesterd en die hij vroeger m
hunne roman! isclie eenzaamheid bezocht had.
Zich te Barcelona inschepen Ie, gmg hij onder zeil met
een eskader ^■an meer dan dertig galeijen, eene magt sterk
^renoeö- om lem te^^en ile Ma'.oinedaansche zeeroovers m
1) De schrijvers verselullen , zooals gewoonlijk, omtrent het juiste
getal van schenen en troepen. Ik heb uc opgave van Roscll aange-
nomen, daar hij voorzigtig het groulbte en kleinste aantal aan icdercu
kant opüX'eft
de Middellandschc zee te beveiligen, en landde den 25st«»
te Genua. De doge en de senaat kwamen hem te geraoet
om hem te verwelkommen, en hij werd gedurende zijn ver-
blijf in het paleis van Andreas Doria gehuisvest. Hier
ontving hij gezantschappen en welkomstadressen van ver-
schillende vorsten in Italië. Hij was reeds met een' eigen-
handigen brief, die in de welwillendste bewoordingen ver-
vat was, door den oppersten kerkvoogd begroet. t)on Juan
antwoordde zorgvuldig op al deze tijdingen. 11 ij maakte
zijne heiligheid in het bijzonder met den geheelen gang
zijner handelingen bekend. Toen hij reeds op reis was
had hij van zijn' broeder een' brief ontvangen , waarin deze
hem eene volledige opgaaf gaf van al de behoorlijke titels,
waarmede ieder van die briefschrijvers moest aangesproken
worden. En deze lijst bepaalde zich niet alleen tot ge-
kroonde hoofden, maar bevatte ook edelen en ridders van
allerlei rangen '). In geen land werd dit gevaarlijk punt
der etikette ijveriger dan in Spanje beoefend, en geen Span-
jaard was daar beter in te huis dan Philips.
Z'jn* weg over zee vervolgende , liet Don Juan in de
maand Augustus, in de schoone baai van Napels het anker
vallen. Men had in die stad op nog prachtiger schaal toe-
bereidselen gemaakt om hem te ontvangen, dan hij er-
gens op zijne reis ondervonden had. Granvelle, die on-
langs tot de waardio;heid van onderkoning.' verheven was ,
kwam hem aan het hoofd tan een' grootcn en schitterenden
stoet te gcmoet om zijn' koninklijken gast te verwelkomen ;
de huizen waren aan weerszijden in de straten met rijkge-
kleurde tapijten behangen en vrolijk met bloemfestoenen
versierd. De ramen en verandas waren opgepropt vol niet
de schoonen en aanzienlijken van deze behaagzitke stad , en
menif^ donker 002: schitterde als het den schoonen vorm en
de gelaatstrekken beschouwde van den jeugdigen held , die
op vierentwintigjarigen leeftijd in Italië gekomen was om
den veldheersstaf te aanvaarden en den kruistogt tegen de
Muzelmannen aan te voeren. Zijne prachtige kleeding van wit
fluweel en goudlaken deed zijne persoon zeer voordeelig uit-
*) Van der Hammen beeft gezorgd dezen katalogus over te schrijven
in zijn' Bon Juon de Austrin, bl. ]3G.
30 o
komen. Een karmozijnroode sluijer hing los over zijne
borst, en de sneeuwwitte vederen, welke van zijne baret
wapperden, verwarden zich in de blonde krullen, welke over-
vloedig op zijne schouders vielen. Het was een schilderij
dat de Italiaansche meisjes gaarne beschouwden. Zeker was
het geen toonbeeld van den krijgsman, die in eene ijzeren
wapenrusting gedoscht is; doch de jonge vorst kon over het
algemeen wegens zijn uiterlijk niet van verwijfdheid beschul-
digd worden, daar hij eene waarlijk ridderlijke houding had,
en hem een geest van onverschrokkenheid uit de helder
blaauwe oogen schitterde. In zijne ligchaamsvormen scheen
hij alles te vcreenigen wat in zijn geslacht het bevalligst
was. Gelukkig miste hij de wanstallig vooruitstekende Bour-
gondische lip, welke hij mogelijk verschoond zou hebben,
daar zij zijne geboorte uit het keizerlijke huis van Habs-
burg zou hebben bevestigd.
Don Juan had geene stad gevonden waar men zich meer
met de krijgstoerustingen bezig hield dan Napels. Er lag
in hare srolf eene vloot voor anker, welke gereed was om
uit te zeilen Duder bevel van Don Alvaro Bazan, eersten
markies van Santa Cruz, een edelman, die zich bij meer
dan één dapper feit in de Middel landsche zee onderscheiden
had, en die spoedig den grondslag legde tot een' naam,
welks roem eeis dien van ieder ander admiraal in Kastilië
zou verduisteren.
Don Juan b.eef tien dagen te Napels, waar hij door tegen-
wind werd opgehouden. Hoezeer ook ongeduldig om Messina
te bereiken, bragt hij zijn' tijd gemakkelijk door te midden
van de feesten en schitterende schouwspelen, welke zijne
vriendelijke gsstheeren tot zijn onthaal hadden aangerigt.
Hij nam vrolijk aan al die luidruchtige vermaken deel,
want hij was zeer bekwaam in de hoÜelijke en ridderlijke
oefeningen van die dagen. Weinigen dansten beter dan hij,
of reden, of ;>chermden, of speelden met meer geestigheid
en oefening met den kaatsbal, of behaalden meermalen den
prijs bij het s':eekspel. Hij toonde inderdaad evenveel eer-
zucht om in een spiegelgevecht , als op het slagveld uit te
munten. Met zijne bekwaamheden en persoonlijke aantrek-
kelijkheid kunnen wij wel gelooven dat Don Juan weinig
reden had om zich over de koelheid der schoone Italiaan-
sche dames te beklai^eii. Maar hij schijnt niet minder onder
de mannen gezien te zijn gev^-eest. De jonge edellieden in
het bijzonder beschouwden hem als het ware toonbeeld van
het ridder\v(3zen en vormden zich ijverig naar zijn voor-
beeld. Zijn haar kroesde dik om zijne slapen, en hij had
de gewoonte om het naar achteren te strijken waardoor zijn
schoon voorhoofd des te voordeeliger uitkwam. Dit paste
bij zijne gelaatstrekken. Weldra werd het ook de mode
bij de hovelingen; en zelfs zij, bij wier gelaatstrekken het
volstrekt niet paste, droegen niet minder zorg om hun haar
op deze zelfde wijze op te maken.
Toen hij nog te Napels was , nam hij deel aan eene
belangrijke en veelbeteekcnende plcgiigheid. liet was bij
gelegenheid van het iianbieden van den standaard, welke door
Pius den A'iifde voor den heiligen oorloir i'ezonden was. De
plegtigheid had in de kerk van het Franciskaner klooster van
Santa Chiara plaats. Granvelle deed bij die gelegenheid
de dienst. De mis werd door den kardinaal-onderkoning
in zijn plcgtgewaad gelezen. Daarop werd er een Te Deiim
gezongen , waarna Don J uan met langzamen en waar-
digen tred het altaar naderende, bevallig voor den kerk-
voogd nederknielde, die hem eerst in naam van zijne hei-
ligheid den veldheersstaf overreikte, en hem daarna de
gewijde vaan ter hand .stt-lde. Zij was van hemelsblaauw
damast; boven in de banier was een kruisbeeld gebor-
duurd, terwijl lager de wapens der kerk stonden, met die
van Spanje regts en van Venetië links, te zamen door een'
keten verbonden, waaraan de wapens van Don Juan van
Oostenrijk hingen. De prelaat eindigde de plegtigheid met
den zegen des Hemels op diens kampvechter af te smee-
ken , en bad dat lu't dezen vergund zou zijn de kruisbanier
zegevierend over de hoot'deiT zijner vijandin te zwaaijen.
Het koor der kloosterlmi^^n hief daarna een' zeijekreet aan
en het volk riep door het geheele gebouw //Amenl"
Het was een treilend tooneel , een vruchtbaar veld van
overdenking voor hen, die er toeschouwers van waren. Want
wat kon treffender zijn dan het kontrast, hetwelk deze twee
personen vormden, de een in d^n morgen des levens, met
305
een oog vol hoop en grootmoedige eerzucht, daar hij in
de toekomst i^ag en zich gereed maakte om het pad des
roems te betreden onder zulke schitterende voorteekeuen
als ooit een' sterveling ten deel vielen; de ander bijna aan
den avond des levens, zag meer op het verledene dan op
de toekomst, üj had een bleek en (liepdenkend gelaat, als
iemand, die van menigen moeitevollen dag en slapeloozen
nacht de trotsche hoogte bereikt heeft , waarnaar zijn met-
gezel nog zuchtend uitziet , doch die hij dor gevonden heeft!
De wind was gunstiger geworden, waarop Don Juan
afscheid nam van de vrolijke hoofdstad van het Zuiden en
zich inscheepte naar Messina, dat hij den 25^^^" Augustus
bereikte. Zoo hij op andere plaatsen al toebereidselcn voor
den krijg gezien had, dan was hij hier naar het ware oor-
logstooneel ov3rgebragt. ïoen hij de aanzienlijke haven
binnenliep wcjd hij begroet met het gebulder van honderd
zware stukken geschut van de vcreenigde vloten van Home
en Venetië, welke naast elkander op zijne komst lagen te
wachten. Hij landde onder een' triumfboog van kolossale
afmetingen, welke met rijke zilver])laten versierd, en met
toepasselijk beeldhouwwerk en vercerende Latijnsche vers-
recrels uit de klassieke Italiaanïche dichters keuricr voorzien
was. Hij reec. onder twee bogen van even- rijk en keurig
maaksel door toen hij de stad binnenkwam onder het gelui
der klokken, de vreugdekreten der menigte, het wuiven
met sluijers en zakdoeken van de balkonnen , en andere
levendige bewijzen van de openbare vreugde, die het brein
van een minder ecrzuchlii( krijü-sman dan Juan van Oos-
tcnrijk wel bedden kunnen bedwelmeji. 's Avonds eindig-
den de feesten met ecnc algcmeenc verlichting der stad,
en met het afsmeken van vuurwerken , welke heinde en ver
haar licht wierpen over de schoone liaven en de ontelbare
schepen, welke in haar water dobberden.
Niets toch kon, noch bij dag, j.och bij nacht schooner
zijn dan het schouwspel , hetwelk de haven van JVIessina
opleverde. lec^er dag liej) ccne nieuwe versterking van
eskaders of van enkele galeij( ii of hiigantijjicn onder eeni-
f^Q,n dapperen gelukzoeker di; liaviii liiiinc]i om het getal
schepen der v:oot te verhie=jdt ivn. Velcü dezer scliepen .
111. • 2Ü
I'S
vooral de galeijen , waren volgens de gewoonte van dien
tijd rijk met snijwerk en verguldsel voorzien, en vorm-
den met hare veelkleurige wimpels en hare vlaggen,
welke de wapens der verschillende staten vertoonden, een
prachtig schouwspel, als zij zich over de watervlakte be-
wogen. Maar gcene overtof in pracht van versierselen de
J^tYil, zooals het admiraalschip heette. Het was zeer groot
en was te Barcelona gebouwd, welke stad door de geheele
wereld om hare scheepstimmerwerven beroemd was. De spie-
gel van het vaartuig was rijk met zinnebeelden en spreuken
uit de geschiedenis versierd. Van binnen was het zoo weel-
derig? inï?eri;?t, dat het eer voor vermaak dan voor den
ruwen krijg scheen te moeten dienen. Maar de galei was
ook merkwaardig om hare sterkte en snelheid, de twee
beste eigenschappen bij het bouwen van een schip. Hiervan
gaf het veelvuldige bewijzen in den strijd met de Turken.
Het geheele getal schepen , zoowel groote als kleine , be-
droeg iels meer dan 300. Hiervan waren ruim twee derde
//koninklijke galeijen.'' Venetië alleen leverde er 106, be-
halve zes galeazzas. Dit waren schepen van ontzettende
grootte en, zooals het scheen, van lomp maaksel, terwijl
zij elk meer dan veertig stukken geschut droegen. De Span-
jaarden telden 'een twintigtal minder galeijen dan hunne
Vcnetiaansche bondgenooten. Maar zij overtroffen hen verre
in getal van fregatten, brigantijnen en kleinere schepen.
Zij roemden er op dat zij hen nog meer in de bemanning
hunrer schepen overtrciien. Het Venetiaansche eskader was
inderdaad zoo slecht bemand, dat Don Juan beval dat er
verscheidene duizende manschappen van de schepen der
andere Italiaansche mogendheden en van de Spaansche
vloot op de hunne moesten overgaan om aan het getal de
iioodige sterkte te geven '). Deze handelwijze berokkende
den admiraal Veniero van de zijde zijner landgenooten
') Hij gebruikte daarloc 4000 man voetvolk, namelijk 1500 Span-
jaarden en iïM) ItaUauen. Ook was hij genoodzaakt de Genueescbe en
Savooisehc seliepen op dezelfde wijze te bemannen, daar men zulks
bij de uitrusting verzuimd had. Wat do transport- en vrachtschepen
aanging, deze werden door Don Juan met Duitsehcrs onder bevel
van Juan d'Avila bemand. Vert.
307
zulk cenc bepaalde berisping omtrent zijne nalatigheid, dat
het hem zeer onaangenaam was; doch in den bestaanden
nood had hij de magt niet om er zich tegen te verzetten
of er zich beloedigd door te gevoelen ').
Het getal manschappen, soldaten en matrozen op de
vloot wordt op 80,000 geschat. De galeijen, welke meer
door riemen dan door zeilen werden voortgestuwd, vereisch-
ten een groo'i aantal handen om ze te bewegen. Zooals
wij gezien h(!bben ging het getal soldaten dat van 29000
niet te boven, van welk getal er ruim 19000 door Spanje
geleverd warei. Het waren goed uitgeruste troepen, de
meesten gemeenzaam met den krijg, en aangevoerd door
mannen, van wie velen zich reeds grooten naam in de krijgs-
dienst gemaakt hadden. Als men de lijst der edelen nagaat ,
die zich bij dezen krijgstogt inscheepten, dan kan men ge-
rust gelooven dat Spanje nooit eene vloot had uitgezonden,
waarop de namen van zoovele harer zonen voorkwamen, die
door hunnen rang of hunne krijgskundige bekwaamheden
beroemd waren. Indien hetzelfde ook van Venetië kan ge-
zegd worden moeten wij wel in aanmerking nemen, dat dit
een krijf was, waarmede het geluk, misschien het bestaan
zelfs der republiek gemoeid was. De Spanjaard was bezield
door den waren geest der kruib>togten, toen in plaats van
winzucht, roem in deze wereld en in het paradijs hier na-
maals, het doel was waarvoor men streed.
Sebastiaan Veniero, sidderende voor de bezittingen der
republiek in de Adriatische zee, wilde zonder verder uitstel
in zee steken, en den vijand opzoeken. Maar Don Juan
verbood met eene naauwelijks te verwachten voorzigtigheid,
eene bewegii g voordat hij al zijne versterkingen bij zich
had. Hij kende de hulpbronnen van het Turksche rijk; hij
kon er niet Jian twijfelen of zij zouden in de tegenwoordige
^) Don Juan spreekt in zijne briefwisseling met zijn' vriend Dou
Garcia de Tohdo met hoogc afkeuring over de nalatigheid in het
uitrusten der Venetiaansche galeijen. \\\ een' brief van Messina van
den ;30sien Auf^jstus zegt hij: «Zekere angsi, bekroop mij toen ik zag,
dat de wereld mij noodzaakte om iets van gewigt te ondernemen,
daar men sleeiits iict getal en niet de lioedanigheid der galeijen in
aanmerking had genomen." Vocumcntos ineditos , 111 bi. ]8.
20^
308
omstanJighedeü tot het uiterste worden uitgeput om eene
ontzagwekkende vloot gereed te maken ; en hij besloot om
zich niet onnoodig aan de kansen eener nederlaag bloot te
stellen door iets, wat in zijne magt stond, te verzuimen
om zich op eene ontmoeting voor te bereiden, liet was
een voorzigtig besluit , dat volkomen de goedkeuring van
zijnen broeder moet weggedragen hebben.
Terwijl hij aldus te Messina opgehouden werd kwam daar
een pausselijk nuntius Odescalco, bisschop van Pena. Hij
was de overbrenger van verschillende geestelijke gunstbe-
wijzen van den paus, wier wezenlijk doel zonder twijfel was
om de bewegingen van Juan van Oostenrijk te bespoedigen.
De nuntius kondigde een jubilé af, en ieder man op de
vloot, tot zelfs de kapitein-generaal toe, vastte drie dagen,
biechtte daarop en gebruikte het brood des avondmaals. Daarop
verkondigde de prelaat uit naam van den paus volkomen
aflaat voor hunne zonden, en hij stond hun dezelfde gunst-
bewijzen toe als aan de vroegere bevrijders van het Heilige
graf. Aan Don Juan deelde de paus zekere openbaringen
en twee verblijdende voorspellingen van den heiligen Isi-
dorus mede, welke zijne heiligheid verklaarde dat zonder
twijfel op den prins doelden. Verder wordt er medegedeeld
dat Pius een meer wereldlijk gevoel bij hem opwekte door
den jongen slotvoogd te verstaan te geven , dat het niet
missen kon of een goede uitslag moest hem den weg ope-
nen om voor zichzelven eenig onafhankelijk rijk te verkrij-
gen *). Hetzij deze wenk het eerst zulk een aangenaam denk-
beeld in Don Juans geest opwekte, hetzij de sluwe kerk-
^) Het duidelijkste en vcrrewos: het best beweikte verliaal van den
slag van Lepanto is te vinden in lut gedenkschrift van Don Cayetan
llosell , hetwelk in 1853 door de kciiinklijkc Akademie voor geschie-
denis te Madrid bekroond werd. liet is een verhaal dat door de
Spanjaarden met trots kan gelezen worden wegens de kleine bijzon-
derheden, die het vermeldt, omtrent de dapperheid van hunne held-
haftige voorvaderen op dien gedcnkwaardigen dag. De schrijver dringt
vol geestdrift door in het woeste tooncel, dat hij beschrijft. Indien
men soms denkt dat zijne woorden eene groote partijdigheid voor
zijne natie verraden, dan kan het toch niet ontkenil worden dat hij
de beste bronnen heeft gebruikt, en getracht om (\q\\ lezer de vruch-
ten van zijn onderzoek helder voor te stellen.
oOi)
voogd wist dat hij reeds zulk eene hoop koesterde, zeker
is het dat dit het spooksel werd, dat van dien tijd af voort-
durend in zijre verbeelding om den eerzuchtigen aanvoerder
rondwaarde en hem op het pad van gevaarvolle eerzucht ,
hetwelk zoo treurig eindigde, voortwenkte.
Toen nu i.lles gereed was, werd er bevel gegeven om
het anker te :igten; en den IG^^'» September stak de prach-
tige vloot in zee, welke nog nimmer geëvenaard was door
eedge vloot, die sints de dagen van het Uomeinsche rijk
deze wateren doorkliefde. De paiisselijke nuntius stond in
zijn plegtgewï.ad op een vooruitstekend punt van de haven ;
en terwijl s(5hip voor schip voorbij hem voer, gaf hij ze
zijnen apostolischen zegen. Zonder zijn vertrek een oogen-
blik uit te stellen, verliet hij daarop Messina en spoedde
naar Rome terug, om zijnen meester deze aangename tijding
over te brengen.
IIÜOIDSÏUK X.
OORLOG MET DE TURKEN.
Operatieplan. — Tijdingen van den vijand. — Toerusting
tot den strijd. — Slag van Lepanto. — Nederlaag der
Turksche vloot.
15 7 1.
Toen de verbonden vloot langs het Kalabreesche strand
voer, werd zij zoodanig door hooge zeeën en tegenwind
teleurgesteld dat zij slechts langzaam vooruitkwam. Kort
voor zijn vertrek had Don Juan een klein eskader onder
een Spaansch aanvoerder, Gil de Andrada, uitgezonden om
tijdingen van den vijand te vernemen. Terugkeerende ont-
moette deze gezagvoerder de Christelijke vloot en deelde aan
Don Juan mede dat de Turken nog met eene magtige vloot
in de Adriatische zee waren, waar zij verschrikkelijke verwoes-
tingen op Venetiaansch grondgebied hadden aangerigt. Nu
rigtte Don Juan den steven naar Korfu, dat hij echter niet
voor den 26^ton September bereikte. Spoedig had hij ruim-
schoots gelegenheid om zelf het spoor van den vijand te
zien in de rookende hutten en verwoeste velden langs de
kust. De verbondenen werden 'door de eilanders met vreugde
verwelkomd, en door hen voorzien van al wat zij noodig
hadden. Hier vernam Don Juan dat de Ottomauische vloot
voor anker was gezien in de golf van Lepanto, waar zij
als het ware op de komst der Christenen lag te wachten.
Nu aarzelde de jonge aanvoerder niet meer omtrent den
weg, dien hij te volgen had. Maar hij wilde liever een'
raad van zijne voornaamste onderbevelhebbers bijeenroepen
voordat hij eene beslissing nam. liet verbond toch beval
hem om met de andere gezagiiebbenden te raadplegen voor-
dat hij in zaken van belang eenigen beslissenden stap deed;
311
en dit was hem door den koning, die altijd voor zijns
broeders onstuimigheid vreesde, zeer op het hart gedrukt.
De gevoelens van den raad waren verdeeld. Sommigen,
die de dapperheid der Turken bij ondervinding kenden,
schenen terug te deinzen voor de ontmoeting met zulk eene
ontzaggelijke vloot, en zouden de werkzaamheden hunner
vloot wel hebben willen bepalen tot de belegering van eenige
aan de Muzelmannen toebchoorende stad. Zelfs Dona, die
zijn geheele leven besteed had in den krijg tegen de onge-
loovigeii, meende dat het niet raadzaam was om den vijand
in zijne tegen Aoordige stelling te midden van met hem be-
vriende kustLsnden, van waar hij gemakkelijk hulp kon
kriigen, aan te vallen, lïet zou beter zijn, zeide hij met
nadruk, om eenige naburige stad zooals Navarino aan te
vallen, hetgeen mogelijk ten gevolge zou hebben dat de
vijand de golf verliet, waarna men hem kon dwingen om
slag te levere:i op eene plaats, welke voor de bondgenooten
voordeeliger zijn zou.
Maar de meerderheid in den raad zag de zaak geheel
anders in. liet scheen haar tot- dat het groote doel van
den togt de verstrooijing der Turksche vloot was, en dat
er liun''gcen3 betere gelegenheid kon worden aangeboden
dan dezc'^dar.r de vijand in de golf lag opgesloten , waaruit
hij na eene nederlaag geen middel had om te ontsnappen.
Gelukkig wae dit niet alleen het gevoelen van de meerder-
heid , maar ook van de meesten hunner op wier gevoelen
men den grootsten prijs stelde. Onder dezen waren de dap-
pere markies van Santa Cruz, de grootkommandeur Reque-
sens, die ste.^ds bij de persoon van Don Juan bleef en eene
galei in zijn(, achterhoede aanvoerde, Cardona, bevelhebber
van het Siciliaansche eskader, Barbarigo de Yenetiaansche
proveditore, die den kapitem-generaal zijner republiek het
naaste bij kwam in waardigheid, de Komein Colonna, Don
Juans neef, die bij deze merkwaardige gelegenheid gekomen
was om zijie eerste les m de krijgskunst te nemen , eene
kunst, waarin hij bestemd was zonder mededinger te blijven *).
"VËd^'c de bovengcnocnulcn hadden nog zitting in den raad
Bazan, Doria, Landriano, onderkoning van SiciUü, Sforza graaf van
Santafiorc, aanvoerder der ItaUaan^clie troepen, Ascanio dcUa Loi-
:][2
De opperbevelhebber zag met niet weinig volJoeiiing zijn
eigen gevoelen zoo goed ondersteunen, en hij besloot zon-
der eeuig onnoodig uitstel om den Turken in de stelling,
welke zij gekozen hadden, slag te leveren. Hij begeerde
echter, dat zich eerst nog dat gedeelte zijner vloot bij hem
zou voegen, dat door tegenwind opgehouden en zonder
roeijers, nog ver achter hem lag. Want de galei had met
hare talrijke roeijers en zeilen iets van een stoomschip , dat
wind en golven zoo moedig tart. Daar Don Juan alzoo
wenschte om eerst zijne vloot in oogenschouw te nemen
voor hij slag leverde, besloot hij om over te steken naar
Comenizza, eene ruime en goed verdedigde haven op de
tegenoverliggende kust van Albanië.
Dit deed hij den la^*^" September. Uier werden de sche-
pen gereed gemaakt om aanstonds slag te kunnen leveren
Zij zeilden voorbij den opperbevelhebber en maakten ver-
schillende bewegingen, terwijl kanonniers en musketiers
zich uitnemend geoefend betoonden. Don Juan beschouwde
den naderenden slag met toenemend vertrouwen. Er ge-
beurde evenwel toen iets, dat de ergste gevolgen kon gehad
hebben.
Een Komeinsch officier, Tortona genaamd, een van dege-
nen, die uitgekozen was om de Venetiaansche schepen te
bemannen, kreeg twist met eenigen van zijne manschappen,
Dit kwam den Venetiaanschen kapitein-generaal Yeniero
ter ooren. De oude man, natuurlijk van een oploopend
karakter, en nog lijdende onder de belcediging, welke hij
meende ontvangen te hebben door het zenden van troepen
der verbondenen op zijne schepen, beval den officier aan-
stonds gevangen te nemen. Tortona verzette zich langen
tijd tegen de uitvoering van dit bevel, en toen hij eindelijk
met eenigen zijner makkers gevat werd , werden zij door
ma, vcldinaarbchalk, Gahrirl b^cl•be■:lolli , bevelhebber van het geschut,
de graaf de Püego, Frans dlbarra, sehat meest er-generaal des legers ,
Aicxauder Farncse , licrtog van ranna, Michil Buuelü, broeder van
den kardinaal van dien naam, IV.ucesro .Afaria de la Uovere, zoon
van den hertog v;ui L'rbino, en l'aul Üv>in\. De eeuigc geestelijke,
die bij de zittingen tegenwoonlig was, was Paul Odescalco, bisschop
van Pena, di£ J)on Juau voortdurend uit uuaui vau dcii paus tot
den slair aanzette. Vert.
o 1 o
den wraakgierigen Veniero allen veroordeeld om aan de ra
te worden opgehangen. Zulk eene eigendunkelijke handel-
wijze veroorzaakte bij Don Juan de diepste verontwaardi- '
ging, welke hij daarenboven als eene hem aangedane belee-
diging beschouwde. Tn de eerste oogenblikken van zijne
gramschap sprak hij er van om den Venetiaanschen admi-
raal dezelfde straf 'op te leggen. -Alaar gelukkig hadden
de vertoogen van Colonna, die als pausselijk bevelhebber
inderdaad de meeste reden tot klagen had, en de gesprek-
ken met andere vrienden zuó veel invloed op den vertoorn-
den aanvoerder dat hij zicli van iedere daad van geweld
onthield. Echter stond hij er op, dat Veniero nimmer meer
zitting in den sclieepsraad hebben zou, doch daar vervangen
worden door den provedUore Barberigo, die onmiddelijk
onder hem stond, gelukkig een man, die zijn karakter meer
meester was dan zijn opperbevelhebbrr zulks toonde. Alzoo
dreef de wolk voorbij, welke edn oogenblik gedreigd had
de eens-ezindl-eid onder de bondgenooten te verbreken, en
de onderneming te beiiadeeleii.
Den aJ'-" (-)ctobcr stuk Don .luuii, zonder langer op de
ontbrekende schepen te wachten, weder in zee en rigtte
den steven naar de golf van L( panto. ïocn de vloot de
Jonische zee doorkliefde, kwam zij voorbij menige plek ,
welke in de oude geschiedenis beroemd was. Wij kunueu
ons voorstellen dat echter geene plaats op dat tijdstip na-
tuurlijk zooveel belang inboezemde als Actium. in welks
wateren de mootste scheepstiijd der oudheid geleverd was.
Maar waarschijnlijk dacht de zeeman weinig aan het ver-
ledenc, daar hij peinsde over den strijd, welke hem bij
Lepanto wachtte. Den ö''-. werd de vloot in eene dikke
mist gehuld, welke alles aan het ge.igt onttrok. Gelukkig
kregen de schepen geene averij, zeilden voorbij Ithaka ,
de oude woonplaats van Ulysses, en wierpen veilig het
anker tegenover de oostelijke kust van Cephalonia. Gedu-
rende twee dagen werd hun voortzeilen door tegenwind
belet Maar den 1^'^^ stak Don Juau, ongeduldig over dit
oponthoud, veder in zee, ofschoon wind en weder nog
ongunstig w-a.'en.
Terwijl hij voor Cephalonia lag had hij de tijding ont-
•311.
vangen dat Tamagosta, da tweede stad van Cyprus, den
vijand in handen was gevallen en dat wel onder omstan-
digheden van onvergelijkelijke trouweloosheid en wreedheid.
Na eene verdediging, welke den belegerden eeiie menigte
menschenlevens gekost had, had de st^ ' verlof i^ekref^en
van op eervolle voorwaarden te onder': ., delen. Mustapha,
de Mahomedaansche aanvoerder, hetzelfde woeste opper-
hoofd, dat de belegering van Malta bestuurd had, verzocht
een onderhoud in zijn hoofdkwartier met vier van de voor-
naamste Veuetiaansche aanvoerders. Na eene korte en
toornige woordenwisseling liet hij ze allen ter dood bren-
gen. Drie werden er onthoofd; den ander, een edelman,
Bragadino genaamd, die opperbevelhebber was geweest, liet
hij op de markt van de stad levend het vel afstroopen;
daarop werd de huid van het ongelukkige slagtoffer opge-
vuld, en met dit afgrijsselijke zegeteeken, dat hij aan de
ra van zijne galei had opgehangen , zeilde de onmensch
naar Konstantinopel terug om van Selim de belooning voor
zijne diensten te erlangen '). Deze diensten waren groot:
de inname van Famagosta verzekerde den val van Cyprus,
hetwelk dus voor altijd bij het Turksche rijk werd ingelijfd.
JJe tijding dezer treilende gebeurtenis vervulde de borst
van iederen Yenetiaan met onlesclibaren dor^t naar wraak.
De verbondenen deelden hartelijk in deze i^^evoelens : en
iedereen op de vloot haakte naar het uur dat hen met den
vijand des geloofs handgemeen zou doen worden.
') De Thou zcf:;t dat er ccnc menigte edelen niet Bragadino mede-
gingen, van welke hij er zelfs acht met name noemt. De Veneti-
aansche opperbevelhebber werd echter voor dat men hem vilde op
vrcesselijke wijze gemarteld. Driemaal liet Mustapha hem het hoofd
onder den bijl leggen, als om hem te onthoofden, doch hij deed hem
alleen den neus en de ooren afsnijden ; vervolgens werd hij op deu
grond gelegd en erg mishandeld. Dit gebeurde den 4Jen Augustus.
Den volgenden dag trok Mustapha de stad binnen en liet Tiepolo,
die voor Bragadino het bevel voerde, ophangen. Den 17J<Jn moest
deze laatste, hoe gewond hij ook was, met twee manden vol zand
aan den hals de geiiecle stad door loopen en telkens wanneer hij voorbij
Mustapha kwam den grond kussen; daarop werd hij op een stoel
gebonden en o})geliecschen, opdat hij ten algemeeuen spot zou strek-
ken, en eindelijk werd hein onder trompetgeschal het vel afgestroopt.
Veri.
315
liet was twe'e uur voor het aanbreken van den dag op
Zondag, den mdkwaardigen 7^^" October, dat de vloot het
anker ligtte. De wind was verminderd; maar hij was nog
tegen, en de galeijen kwamen meer door roeijen dan door
zeilen vooruit. Bij het opkomen der zou lagen zij tegen-
over de Curzolari, eene groep ontzettende rotsen, of rots-
achtige eilandjes, welke den ingang der golf van Lepanto
aan de noordzij ie verdedigen. De vloot kwam met moeite
vooruit, en ieier oog was ingespannen om den eersten
schijn der vijandelijke vloot waar te nemen. Eindelijk riep
de wacht uit de voormast van den Jieal : //een zeil!" en
verklaarde weldra dat de geheele Turksche vloot in het
gezigt was. Y<?rscheidene anderen, die in het want klom-
men, bevestigden dit, en weinige oogenblikken later werd
dezelfde tiidini' door Andreas Doria geseind, die aan
den reo'tervleu'^el het bevel voerde. Er bestond niet lan-
ger eenigen t\vijfel, en Don Juan, die het bevel gaf om
zijne banier aan de bezaan iu top te liijsclien, ontrolde de
groote standaa;'d des verbonds, welke hem door den paus
r^ef'even was, en liet een kanonschot lossen als teeken voor
den strijd. Toen dit bevel langs de rotsige wanden weer-
galmde klonk ]iet den verbondenen aangenaam in de ooren,
waarop zij hurne oogen naar de gewijde banier opheffende,
de lucht van hun gejuich deden weergalmen.
Nu kwamen de voornaamste gezagvoerders aan boord van
den Iteal om de laatste bevelen van den opperbevelhebber
te ontvangen. Zelfs waren er nu nog in dit laatste oogen-
blik, die het waagden hun' twijfel aan den dag te leggen
omtrent het al of niet raadzame om den vijand aan te val-
len in eene stelling, waar hij een beslist voordeel had.
Maar Don Jt.an sneed deze woordenwisseling kort af met
te zeggen: / Heeren het is nu tijd om te strijden, niet
om te raadplegen." Daarop ging hij voort met de bepa-
lingen, welke lij voor den aanval gemaakt had.
Ilij had aan iederen galeikapitein reeds geschreven be-
velen doen toekomen omtrent de wijze, waarop de slagorde
moest geregelc. worden als men den vijand ontmoette. Nu
werd de vloot op die wijze goschaard. Zij besloeg een front
van drie mijlen. Aan den uitersten regtervleugel lag
ecu eskader van Cl galcijeii, onder bevel van den Genuec-
schen admiraal Andreas Doria, een schrikiiiboezemende naam
voor de Muzelmannen. De middeltogt of hataille , zooals
het genoemd werd , bestond uit 6:3 galeijen onder Don Juan
van Oostenrijk, die aan de eene zijde door Colonna, den
kapitein-generaal van den paus, en aan de andere door den
Venetiaanschen kapitein-generaal Yeniero werd bijgestaan.
Onmiddelijk bij de achterhoede lag de galei van den groot-
kommandeur Requesens, die steeds in de nabijheid vau
zijnen vroegeren leerling bleef; echter bewees een geschil,
dat op reis tusschen hen crerezen , doch nu j^elukki^' bijo-e-
legd was, dat de jonge opperbevelhebber in de krijgskunst
geheel onafhankelijk van zijn' meester was.
De linkervleugel werd aangevoerd door den Venetiaan-
schen edelman Barbarigo, wiens schepen langs het Aetoli-
sche strand geschaard lagen, lietwelk hij, al kende hij de
kust niet, zoo digt als hij maar durfde, naderde, teneinde
door den vijand niet overvleugeld te worden. Eindelijk
werd de reserve, uit 35 galeijen bestaande, onder bevel
gesteld van den dapperen markies van Santa Cruz, met
voorschrift om overal handelend op te treden, waar hij
zijne tegenwoordigheid het meest noodig oordeelde. De
kleinere barken, waarvan nu sommigen waren aangekomen,
schijnen weinig deel aan den strijd genomen te hebben,
welke dus aan de galeijen overgelaten werd.
Ieder scheepsbevelhebber moest met zijne galei zoo veel
plaats innemen, dat hij ruimte behield om zich op de
voordeeligste wijze te bewegen, en toch niet zóó veel, dat
de vijand door de linie kon heenbreken. Ieder kreeg het
bevel om zijn' tegenstander uit te kiezen, aanstonds op
hem los te zeilen en hem zoo spoedig mogelijk te enteren.
Er werd gezegd dat de scherpe voorstevens der galeijen
eerder een hinderpaal dan van eenig nut in het gevecht
waren; zij waren zelden sterk genoeg om den schok van
een' tegenstander te weerstaan, en zij hinderden zeer het
werken met en het afvuren van het geschut. Don Juan had
de sneb van zijn schip laten afnemen. Het voorbeeld werd
door de geheele vloot gevolgd en, zooals men verhaalt, met
uitstekend goed gevolg. Het schijnt welligt vreemd dat
;5 1 7
deze ontdekking bewaard was gebleven tot op het beslissend
oogenblik van 3en' zeeslag.
Toen de officieren hunne laatste bevelen ontvangen had-
den, keerden zij ieder naar hun schip terug; Don Juan
ging aan booid van een klein fregat, en zeilde snel door
dat gedeelte der vloot, dat aan zijne regterhand lag, ter-
wijl hij Eequesens beval zulks aan de Imker zijde te doen.
Zijn doel was om de gemoedsgesteldheid zijner manschappen
te onderzoeker en hun' moed door eenige woorden op te
wekken. Hij herinnerde de Venetianen aan de onlangs
ondergane bele.idigingen ; het uur der wraak, zeide hij hun,
had geslagen. Tegen de Spanjaarden en andere verbonde-
nen zeide hij: //gij zijt gekomen om den strijd voor het
kruis te strijden, om te overwinnen of te sterven. Maar
hetzij gij sneuvelt of overwint, doet heden uw pligt en gij
zult' van eene roemrijke onsterfelijkheid verzekerd kunnen
zijn.»' Zijne woorden' werden met eene uitbundige geest-
drift ontvangei, welke den aanvoerder goed deed, en hem
verzekerde da^: hij in de ure der beslissing op zijne man-
schappen verti-ouwen kon. Toen hij naar zijn schip terug-
keerde zag hij Yeniero op het halfdek staan, en zij wis-
selden zulke 'vriendelijke groeten alsof er geen verschil
tusschen hen Jestaan had. Op dit plegtige oogenblik wil-
den beide dappere mannen alle persoonlijke vijandschap
doen vervangen door een gemeenschappelijk gevoel van ge-
hechtheid aan de groote zaak, waarvoor zij strijden zouden.
De TurkscVe vloot naderde langzaam en moeijelijk. Want
hoe vreemd ook, de wind, welke tot hiertoe den Christenen
tegen was geweest, was een tijd lang gaan liggen, en blies,
toen plotselin- naar den tegcnovergestelden hoek schietende,
den vijand vlak in het aangezigt. Bij het verloopen der
uren schoot de zon, welke den verbondenen in de oogen
had geschener., hare stralen in die der Turken. Beide om-
stand°igheden waren een goed voorteeken voor de Christe-
nen en het eerste werd als niets minder dan als eene be-
stiering des Hemels beschouwd. Toen de Turksche vloot
opvarende, n.eer in het gezigt kwam, vertoonde zij zich
veel sterker dan de verbondenen gemeend hadden. Zij
bestond uit bijna 250 koninklijke galeijen van de eerste
318
grootte, behalve een aantal kleinere schepen in de achter-
hoede, welke, even als die van de bondgenooten, ter naau-
wernood aan het gevecht schijnen deelgenomen te hebben.
De manschappen van allerlei soort, welke deze vloot be-
manden, worden gerekend niet minder dan 20,000 bedragen
te hebbend). De galoijen lagen, zooals gewoonlijk bij de
Turken, in eene halve maan uitgespreid, en besloegen groo-
ter uitgestrektheid dan de verbonden vloten, welke zij"" ook
eenigzins in getal overtroffen. Zij leverden bij het opzeilen
een prachtig gezigt op met hare vergulde en" fraai beschil-
derde voorstevens, met hare duizende vlaggen en wimpels,
die vrolijk in den wind wapperden; terwïjl de stralen der
morgenzon weerkaatsten op de gladde Damasceener klingen,
en op de prachtige juweelen haken, welke in de tulbanden
der Turksche aanvoerders schitterden.
In het midden der uitgestrekte linie en juist tegenover
den kapitein-generaal van het verbond lag de groote galei
van Ali Pacha. De regtervlcugel stond onder bevel^an
Mohammed Sirocco, onderkoning van Egypte, een voorzigtig
en moedig aanvoerder; de linker werd aangevoerd door
Ulrich Ali, dey van Algiers, den geduchtsten zeeroover der
Middellandbche zee. Ali Pacha had even groote moeije-
lijkheden ondervonden als Don Juan , daar verscheidene
van zijne officieren zich sterk hadden uitgelaten tegen het
raadzame om zich in gevecht te wagen met zulk eene ont-
zaggelijke vloot als die van de verbondenen. Maar Ali
was even als zijne tegenpartij jong en eerzuchtig. Hij was
door zijn' meester uitgezonden om den vijand te bestrijden ;
en geene tegenspraak, zelfs niet van Mohammed Sirocco,'
voor wien hij groote achting koesterde, kon hem van zijn
voornemen afbrengen.
Hij had daarenboven berigt ontvangen dat de verbonden
vloot veel minder sterk was, dan het inderdaad het geval
bleek te zijn. Hij werd in deze dwaling bevestigd "door
O Onder de tegenstrijdige opgaven van het aantal der schepen en
der soldaten op de Turksche vloot, welke men bij verschillende ^chrii-
vers en zelfs in officiëele verslagen vindt, heb ik mij gehouden aan
de opgave in Senor Rosells memoria , welke hij na eene zor-vuldi^^c
vergelijking der verschillende bronnen opstelde.
319
de eerste verschijning der Christenen; want hun uiterste
linkervleugel door Barbarigo aangevoerd , strekte zich tot
achter het Aetolische strand uit, en was voor zijn gezigt
verborgen. Teen hij naderde en de goheele uitgestrektheid
der Christelijke liniën zag, zegt men dat zijne standvas-
tigheid aan he'. wankelen werd gebragt. Indien dit zoo was,
ging hij toch in niets van zijn besluit af. Hij sprak met
hetzelfde verti ouwen als vroeger tot de hem omringende
personen, en over den uitslag van den strijd. Hij zette
zijne roeijers aan om alle krachten in te spannen. Ali was
een man van menschlievendcr karakter dan dikwijls bij zijne
natie het geval was. Zijne galeislaven waren allen, of bijna
allen, Christengevangenen ; hij sprak hen met deze korte en
krachtige wijzo toe: //Indien uwe geloofsgenooten heden den
slag winnen, dan geeft Allah u er het voordeel van; maar
zoo ik haar win, zult gij zekerlijk uwe vrijheid herkrijgen.
Indien gij begrijpt dat ik goed voer u ben, behandel mij
dan op gelijk'3 wijze."
Toen de Turksche admiraal nader kwam maakte hij eene
verandering in zijne slagorde, door zijne vleugels verder
van den middeltogt te verwijderen , en zich daardoor meer
overeenkomstig de h.andehvijze der verbondenen te gedragen.
Voor hij op een kanonschot afstands gekomen was, loste
hij een schot als om zijn vijand uit te dagen. Het werd
van de galei van Don Juan van Oostenrijk beantwoord.
Een tweede schot van Ali werd even spoedig door der
Christenen aanvoerder beai.t woord. Nu verminderde de af-
stand tusschen de beide vloten snel. C)p dit plegtige oogen-
blik heerschte er eene doodelijke stilte op de vloot der bond-
o-cnooten. Men scheen zijn' adem in te houden alsof men
verdiept was in de afwachting van eenig groot ongeluk.
Het weder was prachtig; eene ligte koelte, welke de Tur-
ken echter tegen hadden, speelde over het water, dat daar-
door eenigzins gerimpeld werd. Het was bijna middag;
en toen de zon aan de wolkclooze luclit haar hoogste stand-
punt bereikt had, scheen zij stil te staan om neer te zien
op het prachtige schouwspel, dat dez.e menigte over het water
zwevende galeijen vertoonde, als ware het voor een feest
eerder dan oi:i zich tot een' doodel ijken strijd gereed te maken.
■ö-li)
Siux'di^r verdween de beoroocheliiii;^ door de woeste kreten ,
welke van de Turksche vloot zich in de lucht verhieven.
Het was het gewone krijgsgesclireeuw waarmede de Muzel-
mannen een' strijd aanvingen. Het tooneel aan boord van
de Christengaleijen was zeer verschillend. Daar zag men
Don Juan van. het hoofd tot de voeten gewapend op den
achtersteven der Jieal staan in angstige verwachting van
den strijd. Op deze uitstekende plaats knielde hij neder,
sloeg zijne oogen ten Hemel en bad den Almagtige nederig
dat deze heden met zijn volk wilde zijn. Dit voorbeeld werd
door de geheele vloot gevolgd. OfTicieren en manschappen
knielden allen neder en hunne oogen op de gewijde banier,
welke van de Jleal wapperde, slaande, deden zij een gebed als
dat van hun' aanvoerder. Daarop ontvingen zij aflaat van
de priesters, van welke er eenigen op ieder schip waren,
en ieder man had, nu hij opstond, nieuwe krachten ver-
kregen, daar hij zich verzekerd hield dat de Heer der heir-
scharen aan zijne zijde strijck-n zou \).
Toen de eerste Turksche schepen tot o]) een kanonscliot
afstands genaderd waren, openden zij liun vuur op de Chris-
tenen. Het vuur liep spoedig langs de geheele Turksche
linie en werd toen zij nader kwam zonder tusschenpozen
onderhouden. Don Juan gaf bevel dat trompetten en ketel-
trommen het teeken tot den slau: zouden i^eveii ; dit werd
irevolgd door het ji-elijktiidi^- losbrandcn van al die stukken
op de geheele vloot, waarmede men den vijand kon treilen.
De Spaansche aanvoerder had de galea::(is, die monster-
achtige oorlogschepen , waarvan reeds g( sproken is, eene
halve mijl voor de vloot doen uitsle])en , om de nadering
der Turken ii-i^^n te houden. 1'oen deze Uiatstcn digt bij
') Uit feit woriU door de niecotc; ;^ebeliie(lsrlirijve»-s v;in dien zee-
slag vermeld. De sehrijver vau liet zoo dikwijlb dooi- mij aungeliiialdc
liandschrift, zegt tlui het iri'dureiide dit [rcbcd om hulp vau den
Almagtige was dat tle \vindsvc:;iuderin^- j)ia:its had: »Va\ op het
oogenblik dat men God om ch- overwiuuinir had, was de zee zoo in
beweging dat onze vloot daar groole sehrule door U'ed ; doc!i voor
dat het gebed eindi-de werd de zee zoo rustig en kalm als nu'U ooit
gezien hail , en was men op ih: vijandelijke vloot genoodzaakt van de
riemen trebruik te nuiken.''
haar kwamen, "aven de ccroote i^^aleijen n gis en links vuur;
deze hevige aanval had een verschrikkelijk gevolg. Ali
Pacha gaf aan zijne galeijen bevel om de slagorde te bre-
ken en aan eiken kant vooibij te zeilen, zonder deze zee-
monsters, wellce hij niet kende aan te vallen. Even zoo
bragten hunne groote stukken gescliut ontzaggelijk veel
nadeel aan de naastbijliggende schepen te weeg, en verwek-
ten eenige verwarring in de slagorde van den pacha. Het
waren echter slechts lompe schepen , en toen zij hun doel
bereikt hadden, schenen zij u.(i(i\\ deel aan den strijd ge-
nomen te hebben.
De strijd brgon op den linkervleugel der bondgenooten ,
welken Mohammed Sirocco gaarne wilde overvleugelen. Dit
werd verhindei'd door Barbarigo, den Venetiaanschen admi-
raal, die daar het bevel voerde. Om het te voorkomen
lag hij, zooals wij gezien hebben, met zijne schepen zoo
digt nabij de kust als hij durfde. Sirocco beter met de
diepte des waters bekend, zag dat er ruimte genoeg voor
hem was om er tusschen door te zeilen en met al den
spoed, dien d( riemen slechts bij konden zetten , voorwaarts
stuivende, gelukte het hem om zijnen vijand heen te zei-
len. Aldus tusschen twee vuren geplaatst vocht de uiterste
linkervleugel der Christenen met verschrikkelijk nadeel. Niet
minder dan scht galeijen zonken, en verscheidene anderen
werden genomen. De dappere IVirbarigo zich in het digst
van den strijd werpende, zonder van zijne wapenrusting ge-
bruik te maken, werd door een' ])ijl in het oog getroflen
en, slechts ongaarne den roem van den strijd aan een ander
overlatende, naar zijne hut gebra-t. De strijd duurde nog
met onverminderde hevigheid aan de zijde der Venetianen
voort. Zij vochten als mannen, die begrepen dat de oorlog
hunne zaak wis, en niet all(>en waren aangevuurd door den
dorst naar roem, maar ook naar wniak 'j.
») üe onschaibare verzameling der T)<,.-nimnnl.os inedUos bevat ver-
scheidene verhahm van den sla- van Lo|.anio door tijdgeuooten. Een
van deze is uit het handsehrift vau Fiay Migiiei Servia, den
bieehtvader van Juan van Oostenrijk (U met hem tegenwoordig bij
den strijd. De onderscheidene verhalen \er.-chillcn veel minder van
elkander, dan bj zulke zaken gewoonlijk het geval is.
.111. ai
I)
1
i
y
»_^ ^* fw
Aan den rcgtcrvleugcl der Christenen werd eene gelijke
poging door lilrich Ali, den dey van Algiers, in het werk
gesteld, als met zulk een i^oed gevolg door Sirocco uitge-
voerd was. Gebruik makende van zijne meerdere sterkte,
trachtte hij den regtervleugel der verbondenen te omsin-
gelen. Hier voerde Andreas Doria het bevel. Hij had deze
beweging van den vijand gezien, en wist haar te verijdelen.
Het was een wedstrijd in bekwaamheid tusschcn de twee
beste zeelieden in de Middellandsche zee. Doria strekte
zijne linie zoover naar de regterzijde uit om eene omsin-
geling te voorkomen, dat Don Juan verpligt was hem te
waarschuwen dat hij den middeltogt te zeer blootstelde.
Zijne bevelen waren in zoover onf^elukkif]: voor hemzelven,
dat hij zijne eigene slagorde aldus verzwakte, en eenige
kwetsbare plaatsen aan zijne aanvallers aanbood. Deze
werden spoedig door het arendsoog van Ulrich Ali ontdekt,
en eveu als de koning der vogels op zijne prooi los-
schiet, viel hij aan op eenige galeijen, die op grooten af-
stand van de anderen verwijderd waren en er meer dan een
van in den grond boorende , voerde hij de groote Caintana
van Malta in zegepraal als buit met zich *).
Terwijl de strijd zoowel aan den rogter- als linkervleu-
gel zoo noodlottig voor de verbondenen annving, kan men
zeggen dat zij in het centrum met twijfelachtig geluk
streden. Don Juan luid zijn eskader moedicr vooruit ^Te-
voerd. Maar het doel, dat hij voorhad, was eene ontmoe-
ting met Ali Pacha, den vijand, die zijn zwaard het meest
waardig was. De Turk^^che bevelhebber zocht niet min-
der een' dergelijken slriid. Pn'ider galeijen waren gemak-
kelijk kenbaar niet alleen door hare lii^-irin'', maar ook
door liare meerdere grootte en rijker versierselen. Danr-
•j l^dudo». de hl B.jtaUa Xarnl. U.S. Dit liaudschrift is reu van
de vclcu , welke 011:3 door dcelircncoten aan deii btrijd ziju uau-clateu.
De schrijver van dit verslag schijnt het aan boord vau eene der
galeijen g'^schreveu te hebhen, welke te Petala, gedurende de weck
na den slag, liggen bleef. De gebeur! cnissen worden op eene dui-
delijke, ongekunstelde wij^.e medegedeeld, welke het vertrouwen van
don lezer vordert, liet oorspronkelijke stuk, vau hetwelk mijn af-
sehriit genomen is, wordt in <!e 'tMliliotheck der universiteit van Lei-
den ii'evoridcn. >
323
euboven vertoonde de eene de lieilige banier des verbonds ,
de andere den Turkschen standaard. Deze werd, even als
de standaard der oude kalifen , voor heilig gehouden. Hij
was met tekt^ten uit den Koran bedekt, die er in gou-
den letters opgezet waren, en droeg den naam van Allah,
welke er niet minder dan 28900 maal op geschreven stond.
Het was de banier des sultans, welke sints de stichting
der keizerlijke dynastie van vader op zoon was overgegaan ,
en nooit in het veld werd gezien zonder dat de sultan of
zijn stedehouder daar in persoon aanwezig was *).
Beide bevelhebbers zetten hunne roeijers tot den uitersten
spoed aan. Hunne galeijen schoten de overige schepen der
linie spoedig vooruit, door de schuimende golven als door
een' stormwind voortgezweept , en zij stootten met een'
schok tegen dkander, die alles kraken, en de beide sche-
pen op \unne kielen sidderen deed. Zoo sterk toch was
de schok, welken zij ontvingen, dat de galei van den
pacha, die vesl grooter en hooger dan de andere was, zoo-
ver op hare tegenpartij gedreven werd, dat hare voorsteven
de vierde roeibank aanraakte. Zoodra de schepen weder
van elkander los waren, en de schepelingen van den schok
waren bekomon, begon het moordv.erk. Don Juans voorname
sterkte bestond in ongeveer 300 haakbusschieters , uit den
bloem van het voetvolk uitgekozen. Aan den anderen kant
was Ali voorzien van een even groot getal janitzaren. Hij
werd gevolge, door een kleiner vaartuig, waarin er nog 200
zaten, die ds reservekorps dienden. Hij had daarenboven
honderd boogschutters aan boord. De boog toch was bij
de Turken nog evenzeer in gebruik als bij de andere
Muzelmannen.
De pacha opende aanstonds op zijn^ vijand een verschrik-
kelijk kanon- en musket vuur. liet werd met gelijke geest-
drift, maar beteren uitslag beantwoord, want men merkte op
dat de Turken over de hoofden liunner tegenstanders heen-
schoten. De Turksche galei was niet voorzien van de ver-
dedirrin^rsmic delen, welke de wanden der Spaansche schepen
') Eene naauwkeurige be^chrij^inl: vau den Turkschen standaard
volgens het handsehrifr Nan Lui. dd Mannol , wordt ni de Dvcn-
mento^ inedttos , deel Hl , 1)1 -37^', gegeven.
.-V X
;kn
o25
beveiligden; en cle op den hoogen voorstoven oj) elkander
gedrongen soldaten boden een gemakkelijk doelwit aan
's vijiinds kogels aan. Maar ofschoon er een aantal hunner
bij iedere losbranding viel, werden hunne plaatsen spoedig
door de reservetroepen ingenomen. Zij waren daardoor in
staat een onophoudelijk vuur te onderhouden , dat de kracht
der Spanjaarden brak; en daar Christenen en jMuzelmaimen
beiden met ontcmbaren moed vochten sclieen het twijfel-
achtig te zijn naar wrlke zijde de zege zou overhellen.
De zaak werd nog ingewikkelder door dat zich anderen
in den striid menirden. Ali en Don Juan werden beiden
door eenigen van de dapperste Ivapiteinen hunner vloot bij-
gestaan, liet digtst bij den Spaan?chen opperbevelhebber
l;»gen, zooals wij gezien hebben, ('olonna en de oude Veniero,
die op zesenzeventigjarigen leeftijd wapenfeiten volbragt, die
een' paladijn uit rene romance waardig waren. Op deze
wijze verzamelde zich een klein eskader van strijdenden om
de voornaamste aanvoerders, die dikwijls door verscheidene
vijanden te gelijk werden aangevallen. Echter verloren de
hoofden elkander niet uit het ooij; maar hunne crerinirere
vijanden zoo goed als zij konden van zich afslaande, wei-
gerde ieder zijn' buit los te laten en hechtte zich met doo-
delijken greep aan zijnen tegenstander.
Aldus woedde de striid lani^s de ireheele uitijestrektheid
van den ingang der golf van Lepanto. De rookwolken,
welke over het water dreven, onttrokken datgene aan het
oog, wat op eenigen aanmerkel ijken afstand voorviel, be-
lialve dan wanneer de frissche koelte den rook voor een
oo:?enblik verdreef en de vlammen van het üjeschutvuur een'
kortstondigen glans over het sd'mbere slagveld wierpen. Indien
liet oog van den toeschouwer den rookwolk had kunnen
doordringen, welke de strijdenden omhulde, en met een*
opslag het geheele tooneel overzien, zou hij bemerkt hebben
dat de vloten in kleine afdeelingen waren gesplitst, welke
ieder afzonderlijk met elkander streden, onafhankelijk van
de overigen en zelfs onkundig van al wat op andere plaat-
stn geschiedde. De strijd leverde weinig van die groote
l" reke'.ingen en behendige bewegingen op, welke men bij
ecii' grooten zeeslag verwachten zou. Het was eer eene
verzameling van kleine gevechten, gelijk aan die op het
land. De aan elkander gehechte galeijen boden een vlak
aan, waarop soldaten en galeislaven borst tegen borst streden,
en het lot van den slag werd over liet algemeen door enteren
beslist. Zooals in de meeste gevechten van dien aard, was
het verlies van menscheulevens ontzaggelijk groot. De dekken
waren met lijken overladen, terwijl Christenen en Muzel-
mannen door elkander in doodelijke omhelzing daar neder
la^en. Er worden voorbeelden van schepen aangehaald waarop
alle manschappen gesneuveld of gewond waren *). Het was
een akelii: schouwspel, daar het bloed in stroomen langs
de wanden der schepen liep en het water in de golf mijlen
in de rondte kleurde.
Het scheen alsof er een orkaan gewoed en de zee met
wrakken van de schoone schepen bedekt had, welke een
oogenblik te voren zoo fier de watervlakte doorkliefden.
Weinig zoudim zij iemand nog doen denken aan de prnch-
ti'^-e vertooniiig van daareven, met hun' doorschoten romp,
hunne door ce kogels afgesplinterde en omvergeschoten mas-
ten en rondh^uten; met hunne in flarden geschoten zeilen,
die in den vind fladderden, terwijl duizende gewonden en
drenkelingen zich aan de drijvende stukken hout vastklampten
en erbarmelij'c om hulp riepen. Zoodanig was de wilde ver-
warring, welke op de godsdienstige stilte volgde, die
twee uren t3 voren over deze schoone eenzaamheid ge-
heerscht had.
De linker^deugel der verbondenen door Barbarigo aange-
voerd, was b j het begin van den s'ag door de Turken, zoo-
als wij gezien hebben , hevig aangevallen. Barbarigo zelf
was doodelijk gewond. Zijn eskader was omsingeld gewor-
den velen zijner schepen waren gezonken, maar de Vene-
tianen grepen juist moed in hunne wanhoop. Het gelukte
*) Ilerrera roerat eeue galei i^de Pi-:,uontesa van Savoije, waarop
al het scheepevolk en de rocijcrs crcwond wareii en Don Francisco
van Savoije n.et elf wouden sneuvelde." Een ander «de Florencia"
zegt Küsell «-erloor al hare soldaten en de bemanning, zoowel vnn
galeislaven als raatrozen, behalve hun kapitein Toraas de' Medici
en nog zestien andere manschappen, hoewel zij allen gewond of ver-
minkt waren." Ilistoria del Combale Nar.d , bl. 113.
Il
o .1 p
hun door onbeschrijfelijke iiisipaniiing den vijand af te slaan.
Zij werden op hunne beurt aanvallers. Met het zwaard in
de hand namen zij het eene schip na het andere. Den
Kapucynermonnik zag men in het digtst van den strijd,
terwijl hij zijn kruisbeeld zwaaide en het scheepsvolk tot
de entering aanvoerde. De Christengaleislavcn braken soms
hunne ketens en streden dan met hunne ueloofstrenooten
tegen hunne meesters. Gelukkig was het schip van Mohammed
Sirocco, den Turkschen admiraal, gezonken; en hoewel hij
zelf uit het water gered werd was het slechts om door het
zwaard van zijnen overwinnaar Giovanni Contarini om te
komen. De Venctianen konden in hun hart geene genade
voor de Turken vinden.
De dood van hun' a:invoerder bra^jt zijnen volerelin'-'-en
den laatsten slag toe. Zonder verdere poging om den strijd
te vervolgen vlugtten zij voor het wrekende zwaard der
Yenetianen. Z'j, die het digst bij het land waren, trachtten
te ontkomen door hunne schepen op het strand te laten
loopen, waar zij ze als buit voor de Christenen achterlieten.
Echter kwamen vele vlugtelingen, voor dat zij het land be-
reikten, ellendig in de golven om. IJarbarigo, de Veneti-
aansche admiraal, die nog lag te zieltogen, hoorde de tij-
ding van 's vijands nederlaag en, in weinige btteekenisvolle
woorden zijnen dank aan den Hemel uitstortende, die hem
vergund had dit te beleven, blies hij den adem uit.
Gedurende dien tijd had de strijd in het centrum tus-
schen de beide opperbevelhebbers Don Juan en AH Pacha
voortgeduurd; hunne galeijen braakten een onophoudelijk
kanon- en geweervuur, dat hen //even als martelaars in een
vuurkleed" hulde. Beiden vochten met gelijken moed, hoe-
zeer niet met gelijk geluk. Tweemaal hadden de Spanjaar-
den hunne vijanden aan boord geklampt en telkens waren
zij met verlies teruggeslagen. Hunne meerdere bekwaamheid
in het gebruik van vuurwapenen zou hun een bepaald over-
wigt over hunne vijanden gegeven hebben, zoo het door
deze laatsten geleden verlies niet spoedig door nieuwe ver-
sterking hersteld was. Meer dan eens werd de strijd tus-
schen de beide aanvoerders door de aankomst van anderen,
die deel aan het gevecht wilden nemen, afgebroken. Weldra
327
echter keerden zij zich weer tegen elkander, alsof zij hunne
krachten niet aan een geringer vnand wilden verspillen.
Gedurende den geheelen strijd stulien de beide aanvoerders
zich als gewone soldaten aan het gevaar bloot. In znlk
een' strijd moet Philips zelfs erkend hebben dat het moeije-
lijk voor zijn broeder was om met eere eene veilige plaats
te vinden. Don Juan ontving eene wond in den voet; zij
was echter ligt en hij wilde zicli iiRt laten verbinden voor-
dat de strijd geëindigd was.
Wederom n-erden zijne manschappen in slagorde geschaard
en ten derden male klonken de trompetten lot den aanval.
Deze was gelukkiger dan de voorgaande. De Spanjaarden
sprongen stoutmoedig op de Turksche galei over. Zij wer-
den door de janitzaren met denzelfden moed als vroeger
ontvangen. iUi Pacha voerde hen aan. Ongelukkig werd
hij op° dit oogenblik door een' muskctkogel aan het hoofd
getrotl'en en viel gevoelloos in de waring neder. Zijne man-
schappen handhaafden in den strij.l hun' ouden roem; maar
zij misten de gewone ^^tem van luui' aanvoerder. Na eene
korte maar vruchteloozc worsteling tegen de woeste onstui-
migheid der Spanjaarden werden zij overweldigd en wierpen
hunne wapen ?n neder. Het dek was overladen met de lig-
chamen van dooden en stervenden. Onder deze laatsten
vond men den Turkschen bevelliebbcr ernstig, doch mis-
schien niet c.oodelijk gewond. Hij werd door eenige Kasti-
liaansche soldaten weggevoerd, die hem herkennende hem
aanstonds hidden willen dooden. Maar de buiten gevecht
gestelde aanvoerder, die van de eer.te gevolgen zijner wond
bekomen wa., had nog tegenwoordigheid van geest genoeg
om hen va i dit plan te doen afzien, door hun de plaats
aan te wij/.en, waar hij zijn geld en zijne juweelen had
neergelegd; en zij haastten zicli om van deze ontdekking
crebruik°te maken voordat de schat in de handen hunner
makkers vallen zou.
Ali was niet zoo gelukkig met een ander soldaat, die
weldra daaria bij hem kwam, zijn zwaard zwaaide en zich
gereed maakte om het den nedergeworpen aanvoerder m het
ligchaam te steken. Het was te vergeefs dat hij den boos-
wicht van zijn voornemen zocht af te brengen ; het was
32 s
;32'J
4.
i
I
I
4
f
.t.
li
een misdadiger, een van die galeislaven, die Don Juan van
de roeibanken had laten bevrijden en van wapenen voorzien.
Hij kon niet gelooven dat eenige schat zoo veel waard kon
zijn als het hoofd van den paeha. Zonder langer te aarze-
len bragt hij hem een' houw toe, welke het hoofd in eens
van de schouders scheidde. Daarop keerde hij naar zijne
galei terug en legde het bloedige zegeteeken voor Don Juan
neder. Maar hij had zich misrekend, wat zijne belooning aan-
gaat. De bevelhebber beschouwde het met een blik van
medelijden en afgrijzen. Mogelijk dacht hij a^n het edel-
moedige gedrag van Ali jegens zijne Christengevangenen,
en gevoelde dat hij een beter lot verdiend had. Hii vrocir den
soldaat koel //van welk nut zulk een geschenk hem zijn kon ,^'
en liet het toen in zee werpen. In plaats d;it men aan
zijn bevel gehoorzaamde, zegt men dat het hoofd op eene
piek gezet en aan boord van de buitgemaakte galei in de
hoogte gestoken werd. Te gelijker tijd werd de banier der
Halve Maan naar beneden gehaald, terwijl die van het Kruis,
in hare plaats geheeschen, de nederlaag van den pacha ver-
kondigde *).
Het gezigt van de heilige vaan werd door de Christenen
met den kreet van '/Yiktorie" begroet, welke hoog boven
het geraas van den strijd uitklonk. De tijding van den
dood van Ali ging weldra van mond tot mond , gaf den
verbondenen verschen moed, maar trof de ooren der Mu/.el-
manneii als eene doodmare. Hun vertrouwen was verdwe-
nen, hun vuur verzwakt; hunne pogingen werden al minder
en minder. Zij waren te ver van het strand om daar eene
schuilplaats te zoeken zoo.ils hunne makkers aan den reicter-
vleugel. Zij hadden geen ander redmiddel dan om den
M ïorres y Aguilcra verhaalt eene zonderlinge anekdote betreffende
de groole standaard van het verhond op de Real. Het Christusbeeld
daarop werd gedurende den strijd door geen kogel of pijl getrollen,
niettegenstaande iedere andere banier op tailouze plaatsen doorboord
was. De pijlen bleven toch aan weerszijden van het kruisbeeld zit-
ten, toen een aap, die op de galei behoorde, tegen de inast opklau-
terde, de pijlen er met zijne tanden uittrok en ze over boord wierp!
{Chronica bl. 75). Als wij het getal geestelijken aan boord van de
vloot in aanmerking nemen, is het opmerkenswaardig dat er bij deze
gelegenheid niet meer wonderen U(>-ihiedden.
strijd voort t(! zetten of zich over te geven. De meesten
kozen liet laatste. Vele schepen werden door entering ge-
nomen, anderen door de zegevierende Christenen in den
«^rond geboord. Eer vier uren verloopen waren kon men
zcf'^en dat het centrum, even als de regtervleugel van de
Turken vernietigd waren.
Nog duurdt de strijd voort op den regtervleugel der
verbondenen, '.vaar Ulrich Ali, de Algerijnsche aanvoerder,
zooals men zich herinneren zal, gebruik had gemaakt van
Doria's dwaling, die zijne linie zoo ver had uitgebreid , dat
hij zich daardoor zeer verzwakte. Ulrich AU viel hem op
zijne meest kwetsbare plaats aan, was er, zooals wij gezien
hebben, in geslaagd om verscheidene schepen te nemen en
te verstrooijen , en zou zijn' vijand nog gvooter verliezen
hebben toegeb]'agt , had deze niet bij tijds hulp ontvangen
van den mardes van Santa Cruz. Deze dappere officier,
die het bevel over de re^erve had, was Don Juan reeds
van veel dienst geweest toen de llcal gedurende zijn ge-
vecht met Ai Pacha door verscheidene Turksche galeijen
tegelijk was i.angevallen; want op dat oogenblik kwam de
markies van Santa Cruz aan, en sloeg de aanvallers af,
van wie hij er daarna eéii ^^i^vMv^vix nam, waardoor hij den
opperbevelhebber in staat stelde zijn^ strijd tegen den pacha
te hervatten.
Niet zoodra had Santa Cruz den neteligen toestand^ van
Doria vernon.en of door Cardona , aanvoerder der Siliaan-
sche schepen, ondersteund, zeilde luj ter zijner hulp voor-
waarts. Zich in het midden van den strijd werpende vielen
de beide vloo;voogden als een weerlielit op de Algerijnsche
galeijen. AU us ^van alle kanten omringd was Ulrich All
genoodzaakt cm zijne prooi los te laten, en door de vlugt
voor zijne eigene veiligheid te zorgen. Hij liet de Capitana
van Malta schieten, die hij reeds aan zijn' achtersteven
bevestigd had, en waarop 300 lijken den wanhopeuden aard
der verdediging bewezen. Toen Inj de tijding der nederlaag
van het centrum en van den dood van Ali Pacha ontving
begreep hij dat hem niets overschoot als om zich op de
beste wijze van deze noodlottige plaats weg te maken en
330
zoo vele van zijne eigene schepen, ais Ij ij kon, te redden.
En er waren in de Turksclie vloot geene betere schepen
dan deze, of bemand met manschappen, die onder eene
betere tucht stonden. Want het waren de beruchtste zee-
roovers uit de Middellandsche zee, die van kindsbeen af
op hare baren geschommeld hadden.
Weldra zag men den Algerijn, nadat hij het teeken tot
den aftogt gegeven had, aan het hoofd van zijn eskader
naar het noorden stevenen met zoo veel zeilen, als hem
na den strijd waren overgebleven, terwijl hij zich met alle
inspanning zijner roeijers over zee voortspoedde. Doria en
Santa Cruz voeren hem spoedig na, maar hij werd door
den wind voortgestuwd en weldra ver van zijne vervolgers
verwijderd. Nadat Don Juan zijne eigene aanvallers had
afgeslagen kwam hij Doria te hulp, en vereenigde zich
nu met hem om den onderkoning te vervolgen. Ken rot-
sig voorgebergte, dat ver in zee vooruitstak, lag den vlug-
teling in den weg, en daar hoopten zijne vijanden hem te
onderscheppen. Enkelen zijner schepen strandden tegen de
rotsen, maar de overigen, bijna 40 in getal, bouwden beter
zee en voeren veilig om het voorgebergte heen. Daarop
verhaastten zij hunne vlugt en verdwenen langzamerhand
van den horizon, waarbij zich hunne witte zeilen, als het
laatste zigtbaar, op een' afstand vertoonden als eene troep
noordsche zeevogels, die naar haar geboorteland terugkee-
ren. De verbondenen verklaarden het minder snel vorderen
hunner eigene galeijen uit de omstandigheid dat hunne
roeijers, die men gedurende den slag wapenen gegeven had,
door wonden verminkt waren.
De strijd had meer dan vier uur geduurd. De lucht, die
bijna den ganschen dag zonder wolken geweest was, begon
nu te betrekken en wees een' naderenden storm aan. Voor-
dat hij eene plaats opzocht om zich met zijn buit te ber-
gen, verkende Don Juan de plaats van den strijd. Hij
ontmoette verschillende schepen, die al te gehavend waren,
om verder dienst te doen. Deze, die veelal aan den vijand
behoorden, liet hij in brand steken, na datgene gered te
hebben, wat er nog van eenige waarde aan boord was. Hij
;^)1
koos de naburige haven Petala, omdat deze de veiligste en
gemakkelijkste schuilplaats voor dien nacht aanbood; vóór
hij daar aank^tram begon de storm te loeijen en viel de
duisternis over het water. Deze duisternis maakte echter
de brandende wrakken slechts meer zigtbaar, welke stroo-
men vuurs en wolken van vonken opwerpende, er uitzagen
als vulkanen o]) zee.
-ï=siS^
li^AI^
HOOFDSTUK XI.
OOBLOG MET DE TURKEN.
Verliezen der stryde?idefi. — J)o?i Juans edelmoedigheid. —
Zegevierende terugkomst. — Geestdrift bij de Christew
heul — Gevolgen van den slag. — Operati'én in de
Levant. — Verooering van Tunis. — liet wordt door de
Turken hernome?i.
1 ö 7 1—1 5 7 4,
Lungdurig en luide waren de geluk weiischingen, welke
de jonge opperbevelhebber van zijne dappere wapenbroeders
over den goeden uitslag van den strijd ontving. De uren
gn\gQ\\ voor officieren en soldaten vrolijk voorbij, terwijl zij
elkander hunne menigvuldige daden verhaalden. Maar een
gevoel van treurigheid vermengde zich met hunne blijd-
schap, als zij het verlies van vrienden vernamen, die deze
overwinning met hun bloed gekocht hadden.
Het was inderdaad een bloedige slag, welke vooral hierin
alle zeegevechten van den laatsten tijd overtrof. Het verlies
trof de Turken echter het meest. Daarbij bestaat weder
het gewone verschil der getallen, maar men kan veilig hun
verlies op bijna 25000 gesneuvelden en 5000 gevangenen
stellen. Wat in de harten der overwinnaars het meeste
vreugde verwekte was de bevrijding van 12000 Christen-
gevangenen, die aan boord der Turksche galeijen op de
roeibanken hadden vastgeketend gezeten, en die nu hunne
bevrijders kwamen zegenen, terwijl de tranen langs hunne
vermagerde wangen stroomden *).
V) Het verlies der Muzelmannen is weinig meer dan eene gissin^^,
zóó tegenstrijdig zijn de bronnen. De schrijver van het Leidschê
handschrift niaakt er zich van af met deze opmerking: «Men kan
het getal gesneuvelden van de Turken niet kennen omdat er zoo velen
in zee vielen; maar het getal doodeu was oneindig groot." Ik heb
niij, züoals in mijne andere opgaven, aan Kosell gehouden, bl. 17S.
Hit verlies der verbondmcn was betrekkelijk grring,
minder dan 8000^). Dat het minder was dan dat hunner
vijanden kan i^edeeltelijk worden toegeschreven aan hunne
meerdere bekwiiamheid in het gebruik van vuurwapenen;
gedeeltelijk ooc aan het uitsluitend gebruik hiervan in
plaats van bo-'en en pijlen, wapenen waarop de Turken,
even als andere Mohammedannsche volken, hoewel met min-
der goeden ui:slag, grootendcels vertrouwden. Eindelijk
wareii' de Tur<en de overwonnen partij en ondergingen in
hun <^rooter verlies het bijna onveranderlijke lot van over-
wonnenen.
Wat hunne vloot aangaat, deze kan men zeggen dat
bijna vernietigc was. Niet meer dan 4-0 galeijen ontsnapten
er van bijna 250, die aan het gevecht deel namen. Er
werdt^n er 130 genomen en onder de overwinnaars verdeeld.
De overigen /-o^nken of verbrandden, en werden door de
golven verslonc.en. En tegenover dit alles, zegt men, dat
de verbondenen niet meer dan vijftien galeijen verloren,
hoezeer er zonder twijfrl een groot getal voor de dienst
onbruikbaar werd gemaakt. Dit verschil bewijst ons ge-
noegzaam de mindere bekwa.nnheid der Turken in den bouw
hunner schepen, en in de zeevaartkunde , welke vereischt
werd om ze te besturen. Men vond veel buit in den vorm
van goud, juweelen, en kostbare stollen aan boord van ver-
schillende genomen schepen. Er wordt opgegeven dat de
galei van d(n opperbevelhebber alleen 170,000 gouden
sequinen bevatte, eene groote som, maar niet groot genoeg,
zooals het schijnt, om zijn leven te koopen.
Het verlies der strijdenden kan niet juist worden opge-
geven zonder ie hoedanigheid en het getal der gesneuvelden
in aanmerking te nemen. Het getal van aanzienlijke per-
sonen, zoowel Christenen als Muzelmannen, die zich hadden
incescheept voor den logt, was zeer groot. De lijst der
gesneuvelden ^oont aan dat zij op het pad des roems weinig
acht sloegen op hunne persoonlijke veiligheid. De onder-
' bevelhebber der Venetianen, de lioofdaanvoerder der Turk-
') Rosell meent dat het geheclc verlies der bondgenooien niet min-
der was dan 7600; waaronder 1000 Romeinen, 2000 Spanjaarden en
de overigen Vei.et lanen.
334
sche vloot, en de bevelhebber van zijn' regtervleugel, allen
vielen in den strijd. Menig hooggeboren edelman eindigde
bij Lepanto eene lange loopbaan van eervolle diensten. Meer
dan een da^teekende, aan den anderen kant, het besrin
zijner roemvoUe loopbaan van dezen slag. Zóó bij voorbeeld
Alexander Farnese, hertog van Parma. Hoewel hij slechts
weinige jaren jonger was dan zijn oom , Juan van Oosten-
rijk , hadden deze weinige jaren een groot verschil in hun-
nen toestand te weeg gebragt , daar de een de waardigheid
van opperbevelhebber bekleedde en de ander slechts een een-
voudig gelukzoeker was. Echter gelukte het hem toch om
door zijne daden grooten naam temaken. De galei, waarop
hij was ingescheept, lag ra tegen ra tegen eene ïurksche
galei aan, waarmede zij hevig aan het strijden was. In
het midden van het gevecht sprong Farnese bij den vijand
aan boord, hieuw met zijn voortrefielijk zwaard allen neder,
die hem in den weg kwamen, en opende alzoo een pad
waarop zijne makkers de een na den ander konden voor-
uitdringen, zoodat zij na een kort doch moorddadij; irevecht
er in slaagden om het schip te nemen. Daar Farnese's
galei juist achter die van Don Juan laij, kon deze jretuiire
zijn van de daad van zijn' neef, hetwelk hem met eene
bewondering vervulde, welke hii zich ^eene moeite j?af om
te verbergen. De onversaagdheid, welke de jonge krijgs-
man bij deze gelegenheid toonde, was een goed voorteeken
voor zijn karakter op later leeftijd, toen hij zijn' oom in
het bevel opvolgde, en hem in krijgsroem overtrof*).
Bij dien veldslag was een ander jonnjelinn: te<?enwoordicr,
die toen nederig en onbekend, eens bestemd was om lau-
weren van zuiverder en benijdenswaardiger soort te winnen
dan die op het slagveld verkregen werden. Het w^as Cer-
vantes, die op vierentwintigjarigen leeftijd als gemeen sol-
daat op de vloot diende. Hij was door de koorts aan zijn
bed gekluisterd, doch niettegenstaande de vertogen van zijn'
kapitein stond hij des morgens van den slag niet alleen
') Don Juan besclirijft deze daad van zijn' dapperen bloedverwant
in den eersten brief, dien hij PhiHps na den zeeslag schreef. De
brief uit Petala van den LOJ^" October is uitgegeven door Aparici
in de Doeime7}ios ineditos relntivos a hi bafalla de lepanto, bl. 26.
•♦ •> r.
op om de wa])enen te dragen, maar zelfs om op eene ge-
vaarlijke post gesteld te worden. En daar deed hij goed
zijn' pligt, ZOG als uit twee wonden in de borst en eene aan
de hand bleek , waardoor hij het gebruik dezer laatste ver-
loor. Gelukkig was het de linkerhand. De regter bleef
hem over om die onsterfelijke pennevruchten voort te brengen ,
welke niet alieen in zijn eigen land, maar in alle deelen
der beschaafde wereld bijna als een huisboek zouden bekend
worden *).
Een woedende storm en een onweder hielden vierentwintig
uur na den strijd aan, gedurende welken tijd de vloot
veilig in de haven van Petala voor anker lag. Zij bleef
daar nog drie dagen. Don Juan maakte van dit opont-
houd gebruik om de onderscheidene galeijen te bezoeken
en zich van haren toestand te vergewissen. Hij vernam
zelf naar het gedrag der troepen en was mild met zijne
loftuioincjen voor hen , die het verdienden. Voor de zieken
en gewonden toonde hij het grootste medelijden, trachtte
hun lijden t(i verzachten en voorzag hen van al wat zijne
L'alei bevatte en hun tot lafenis kon strekken. Met zulk
D
een grootmoedig en medelijdend karakter is het geen won-
der dat hij zich de harten zijner soldaten won ^).
Maar de bewijzen van dit vriendelijke karakter bepaalden
zich niet alben tot zijne eigene soldaten. Onder de ge-
vangenen warm twee zonen van Ali, den Turkschen opper-
bevelhebber. De een was zeventien, de andere slechts der-
tien jaar oud. Zoo jong reeds had hun vader begeerd dat
zij in een beroep zouden worden ingewijd dat, meer dan
*) Navarete, ViJa de Orrantes (Madrid 1S19) bl. 19. In de
voorrede van 1 et tweede deel van iJiui QHi.rotfe zinspeelt Cervantes
op Lepanto, en roept vol gce::>t drift uit, dat hij voor al zijne won-
den, den roem niet zou willen niisbeu van bij dien slag tegenwoordig
te zijn gewees'-. »ik zou eeidcr verkiezen bij dien beroemden slag
tegenwoordig g(!weest te zijn, dau zonder mijne wonden en niet daarbij
geweest te zijn."
«) Dit mensïhlievend gedrag van Don Juan \yordt onder anderen
ook medegedeeld door den schrijver der relocion de la batalla naval
wiens woorden toouen dat zijn ^tuk 00 de jilaats zelve geschreven
is: ))Hij bezocht de gewonden en gaf ze lafenis, terwijl hij ze ten
dienste was , en hun alles gaf wat zij noodiu liadden."
^A(]
tenig ander, in Turkije i]ci\ wrg tot aanzien baant. Zij
waren niet aan boord van zijn galei en toen zij zijn' dood
vernamen, wnren zij ontroostbiiar. Bij deze droefheid kwam
nu rio:^ liet luvis-e lot der slavernij.
Toen zij voor 7) )n Juan gcbiagt werden knielden de
knapen op het scheepsdek voor hem neder. Maar hij rigtte
hen op, omhelsde lien teeder en zeide alles wat hij kon
om hen in huTine droefheid te troosten. II ij liet lien met
de aan hunnen rang passenden eerbied beliandelen. Zijn
sekretaris Juan de Soto stond hun zijne hut af. Zij wer-
den voorzien van de rijkste kleeding , welke men bij den
buit vinden kon. Hunne tafel werd met dezelfde lekker-
nijen voorzien als die van den opperbevelhebber, en zijne
dienaren toonden hun denzelfden eerbied als aan hun' mees-
ter. Zijne vriendelijkheid bepaalde zich niet bij deze daden
van ridderlijke hofrelijkheid. Ilij ontving een schrijven
van hunne zuster Fatima, waarin zij op roerende wijze een
beroe]) deed op Don Juans menschlievendheid , en hem de
bevrijding van hare ouderlooze broeders verzocht. lïij had
reeds een' renbode afgezonden om hunne vrienden te Kou-
stantinopel te verzekeren dat zij in veiligheid waren, //het-
welk" zoo voei^de hunne zuster er bij //door het cfeheele
hof alhier als eene zeer wellevende daad beschouwd wordt,
en er is hier niemand, die de goedheid en edelmoedigheid
uwer hoou;lieid nid bewondert." Zij ondersteunde haar
verzoek door een lijk geschenk waarvoor zij als veront-
schuldiging opgaf, dat het dienen moest om hare gevoelens
te hemwaart uit te drukken, ofschoon het nog ver beneden
zijne verdiensten was ').
Bij de verdeeling van den buit waren de jonge prinsen
aan den paus toegewezen. Maar Don Juan slaagde er in
om hunne vrijstelling te verkrijgen. Ongelukkig stierf de
') De brief van Fatima wordt in de Chronica , 1)1. 92, van Tor-
res y Aguilera gevonden. De kronijksclirijvcr voegt er ecne lijst van
geschenken bij, welke door de Turksche prinses aan Don Juan ge-
zonden werden; onder anderen noemt hij kleederen van sabclbont,
geborduurde zijde en andere verschillende rijke stoffen, fijn porcelein,
tapijten en vloerkleeden , prachtige met goud en zilver ingelegde
wapenen en Damascecncr klingen met robijnen en turkoizen versierd.
.1 .) 7
oudste te Napels, zooals nun zegt, nan. een gebroken hart.
De ion£rste werd naar zijn vaderland terun-gezonden, met
drie zijner vfdgelingen op wie hii bijzonder gesteld was.
Don Juan weigerde Fatima's gcsclicnk aan te nemen , daar
Ilij het aan hiar' broeder gaf. in een' brief aan de Turk-
sche prinses zeide hij dit gedaan te hebben niet omdat hij
weinig waarde; hechtte aan haar schoon geschenk, doch
omdat het altijd de gewoonte zijner koninklijke voorvaderen
o-eweest was hunne gunsten vrij te verleenen aan hen, die
ze noodig had ien , maar nooit iets als belooning te ontvangen.
Hij toonde dezelfde edihnoedighieid in zijn gedrag jegens
Yeniero. Wij hebben gezien lioe vriendelijk hij zich be-
toonde iecrens den ei'^en/inniLfeii A^enetiaan voor dat de
slai? begon. Nu vcrlauLcde hij luin op zijne galei bij zich
te zien. Toen hij naderde kwam hem Don Juan open-
hartis te o-cmoet om hem te o'roeten. Hij zeide dat hij
verlangde het gebeurde te doen vergeten, en nadat hij den
ouden krijgsman met zijne da])p( rheid in den slag geluk
had «-'•ewenscht bearoette iiij hem met den dierbaren naam
van //vader.'' ]3e oude krijger, op zulk eene vriendelijke
welkomst niet verdacht, barstte in tranen uit, en er was
niemand, zett de kroniiksclirijvcr, die de anekdote ver-
telt, die het tooiieel met drooge oogen aan kon zien ^).
M Yolrrens sDmmif^cn wonl Ooii Juan er door ziinc vrienden toe
overgehaald om dezen stap jeireii-; den VciieUaansclicn admiraal te doen.
(Torrcs y A^uibra en Vau der ilamrnen.i Gewis kon hij de herin-
nering aan het /crledcnc niet uit zijn hart verbannen, zooals uit meer
dan een' zijner Drieven blijkt, waarin inj /fu1 dat hij het bij een' vol-
genden vcldtog' mocijelijk zou vinJeu om in overeenstemming niet
een man van zulk een oploopeu.i karakter te handelen. Daarom werd
(Ic Vcnetiaan:-c ie regering, hoewel te-eii haren zin, er toe gcbragt
om Yeniero in eene andere l.ielnkking te gebruiken. Zijn gedrag,
(lat Don .luan en den verboudenen züü onaangenaam geweest was,
schijnt inderdaad door Venieio's laiulgeuooten gunstig opgenomen te
zijn, daar zij het als een bewij> 1)C^^ liouwaen van zijne teergevoelige
zorg voor de eer zijner natie. AVeiiii_c jaren later stelden zij den
ouden krijgsmaa ruimschoots^ sehadeioo.- voor den op hem geworpen
bhiam , door hen tot de hoogste waardigheid in de republiek te ver-
hefl'en. Hij w; ^ de (ierde vau zijn geslacht, die de betrekking van
Do^rc vervulde waart c hij in 157G verkozen \\erd en dat hij tot
ziiu' dood toe liiCef.
Hl.
22
n n o
Terwijl zij te Petala waren werd er een krijgsraad bij
(Ikander geroepen om over de eertitc beweging der vloot
te raadplegen. Sommigen waren er voor om den slag door
een' onmiddelijken aanval op KonstaiitinojK?! te doen volgen.
Anderen meenden dat zij door gebrek aan levensmiddelen
en den ontredderden toestand der vloot voor zulk eene
onderneming niet in staat wareji. Zij raadden aan om de
vloot te ontbinden, om de verschillende eskaders, waaruit
zii was zamen^esteld ieder naar zijn eitren winterkwartier
te doen teru^-keeren en ze in de lente weder te vcrcenii^en
om de operatiën op nieuw te beginnen. Anderen weder,
en daaronder Don Juan, meenden, dat zij alvorens uiteen te
gaan nog wel eenige onderneming konden wagen , welke
inet hunne krachten overeenkwam. Daarom besloot men
het beleg te slaan voor Santa Maura op het eiland liCU-
kadia, eene goed versterkte plaats, welke den noordelijken
ingang van de golf van Lcpanto bestreek.
De vloot ligtte op den ll^J'^" October het anker, en
kwam den volgenden dag voor Santa Maura. Xa eene
zorgvuldige peiling van de zee, begreep men dat de bele-
gering een moeijelijker werk zijn zou dan men vooraf ge-
meend had. Er werd weder een krijgsraad bijeen geroepen ,
en besloten om, nu het jaargetijde al zoover gevorderd was,
vüor het tegenwoordige verdere operatiön te staken, de
winterkwartieren te betrekken en de volge.ule lente den
krijgstogt onder gunstiger voorteekenen te beginnen.
Het eerste wat men nu te doen had was om 's vijands
buit te verdeden, hetgeen op eene wijze geschiedde, die
alleu tevreden stelde. De helft van de galeijen en kleinere
schepen, van het geschut en kleiner wapentuig en ook van
de gevangenen werd voor den Katholieken koning afgezon-
derd. De andere helft werd tusschen den paus en de repu-
bliek verdeeld in zulk eene evenredigheid als bij het ver-
drag bepaald was '). Daarop naar Korfu zeilende bragt
*) De buit, welke aan boord der Turkschc schepen gevonden was,
werd aan lien die de vaartuigen genomen liadden overgelaten. Er
rias genoeg om menig arm gelukzoeker rijk te maken. «Aldus wer-
den er na de ovcrwiriUing velen zoo rijk en welvarend dat er niemand
was, die ander zilvcrgeld gebruikte dan sequinen, of er aan dacht om
iets af te dingen als hij wat kocht."' lorres y Aguilera , ( IronH-i' . bi. 7 t.
oo9
Don Juan drie dagen oj) dat eüand door, en liet daar aan
zijne schepen de noodige Icrstellingen verrigten; daarop
nam hij afs:heid van de verbondenen, en rigtte den steven
naar Messiia, hetwelk hij na een" stormachtigeu overtogt
den ?i\^^^^ der maand bereikte.
Wij kunnen ons de vreugde voorstellen, waarmede hij
verwelkomd werd door de bewoners van die stad, w^elke hij
naauwelijks zes weken te voren verlaten had, en naar welke
hij nu in zegepraal terugkeerde na de merkwaardigste over-
winnin:r te* zee van de lant-ïte tijden behaald te hebben.
De fjeheelc bevolking stroomde met de regeringsleden aan
het hoofd naar het strand om ijtuige van het prachtige
schouwspel te zijn. 'i'oen de (l;)])perc vloot de haven bin-
nenzeilde , vertoonde v\] de liew ijzen van den geleverden
sbr-" in menii'e breuk. Maar di iieili-e standaard wapperde
nog fier van den top der groot e mast van de lleal^ en
achteraan kwam eene lange ri i veroverde galeijen, in nog
erger toestand dan hare overwinnaar, terwijl zij hare banie-
ren smadeli_jk achter zich door het water lieten slepen.
Toen Don Juan aan lut lioofd zijiier troepen landde, werd
hij met trctinpetgeschal hfgroft, terwijl salvos van het ge-
schut van liet kasteel, d.it de stad bestreek, donderden.
Hij werd onder een' j-rae; tigcn troonhemel ontvangen en
door eene ontzau'fadiike nieïiii'te uurucrs en soldaten be<ïe-
leid. Do geestelijkheid, die zich bij den stoet voegde,
hief een Tc Beiim aan; en o[) deze wijze de hoofdkerk bin-
nentredende!, vercenigden zij zieli allen in liet dankgebed
aan den Almngtige, die hun zulk eene luisterijke overwin-
nino' jTesclnnken had.
Don Juan werd oj) praelitige wijze in het kasteel ge-
huisvest. Hij werd ontvangen met een luisterrijk gastmaal,
eene wijze om de algemeene erkentelijkheid te toonen,
welke niet alleen in onze dagen te huis behoort, en kreeg
eene duurzamer belooning van de stad in een geschenk van
30,000 kroonen. Eindelijk werd er door een bekwaam kun-
stenaar een kolossaal bronzen standbeeld gemaakt, tot eene
blijvende herinnering aan den overwinnaar van Lepanto.
Don Juan nam het celd aan , maar het was slechts om het
ter ondersteuning van de zieke en gewonde soldaten aan te
0 9*
:] t O
wenden. Op dezelfde edtl moedige wijze had liij bevolen ,
dat zijn geheelc aandeel in den buit der ïurksclie sclie-
pcn , en daaronder eene menigte gouden en zilveren brokade,
welke in de galei van Ali Paclia gevonden was, onder
deu'encn zou verdeeld worden , die het veroverd hadden.
De tijding van de overwinning van Lepanto maakte
diepen indruk bij de geheele Christenheid , want het was
de algemeene meening geweest dat de Turken ter zee on-
overwinnelijk waren. De verbondenen inzonderheid gaven
hunne vreugde op zulk eene buitengewone wijze te kennen,
dat zij daardoor bewezen hoeveel vrees zij vroeger hadden
gekoesterd. Tn Venetië, dat door den uitslag van den
strijd als het ware een nieuw leven aaiiving, kwamen de
doge, de raadsheeren en het volk op het groote Markusplein
bijeen en wenschten elkander geluk niet de groote over-
winning hunner wapenen. Door een openbaar besluit werd
de 7'^ Octobcr aangewezen om altijd als nationale ge-
denkdag gevierd te worden.
De vreugde was te Napels naauvvciijks minder, waar het
volk hunne kusten zoo dikwijls door de Turksche zeeroovers
had zien plunderen, en toen hun admiraal, de markies van
Santa Cruz, met zijn eskader de haven binnen zeilde werd
hij met toejuichingen begroet als een veroveraar, die van
een' veldtout terunkeert.
Maar zelfs deze eer was nog minder, dan die welke men
te Rome aan Colonna, den kapitein -generaal der pausselijke
vloot, beuees. Toen hij in plegtigen optogt, met de op
den vijand gewonnen zrgeteckenen voor zich uit, en eeiic
menigte treurende gevangenen achter zich werd rondgevoerd,
lierinncrendc dit schouwspel aan de pracht van de oude
llomcinsche zegepralen. Pius de Vijfde had te veren aan-
gekondigd dut der Christenen overwinning hem door den
Hemel was geopenbaard. Maar toen hij de tijding ontving
van den inderdaad goeden uitslag, overtrof dit zijne ver-
wachtingen zoover dat hij door zijne gemoedsbeweging over-
stelpt in een' stroom van tranen ui(l)arstte, en de oude paus
de woorden van den evangelist uitsj rak : //Daar was een
mensch van God gezonden., wiens naam was Johannes!"
(Joh. T : (j.)
341
Wij kunnen gerust gelooven dat de vreugde, waarmede
de blijde tijding in Spanje werd begroet, niets minder was
dan die waarmede zij in andere landen der Christenheid
ontvangen 'A^erd. Terwijl hij n(^g voor Petala lag zond Don
Juan Lope de Pigueroa met berigten en met den grooten
Turkscheu standaard, als het roemrijkste zegeteeken uit den
strijd, aan den koning '). Spoedig daarop zond hij een' koe-
rier met uitvoeriger brieven. Het gebeurde dat noch de
een, noch de ander de plaats zijner bestemming bereikte
dan eenige weken nadat Philips die tijding langs een ander
kanaal ontvangen had. Dit was de A'enetiaansche gezant,
die in het laatst van Octobcr een berigt van zijne regering
ontving, hetwelk een volledig verhaal van den slag bevatte ;
zich daarn.ede naar het paleis spoedende, vond hij den
koning in zijne bijzondere kapel, waar hij op den avond
van Allerheiligen de vesper bijwoonde. Het nieuws vervulde
zijn gemoed zonder twijfel met blijdschap, hoQwel me)i zegt,
dat ver vin dit in zijn gedrag te toonen , hij met zijne
t^ebeelen v^ortsrinir, zonder iii het minst van houding te
veranderen, totdat de dienst was afgeloopen. Daarop beval
hij een 'Je Benm te zingen. Alle aanwezigen stortten, met
overstelpte harten, gezamenlijk hunnen dank aan den Heer
der heirscharen uit, dat Hij zulk eene overwinning aan het
Kruis sreschonken had ").
*) Philips spreekt iu ecu' luicf, lu Nüvember door hein uit het Esku-
riaal iiau ziji.' broeder gcbchrevju, van zijne vreugde bij het ontvan-
iicn van dit zegeteeken uil handen van Pigucroa. (Rosell, Jpcndice
Xo. 15.) 1'e standaard werd in liet Eskuriaal geplaatst, waar hij
m 1071 bij cüu' brand vernietigd v^erd. Dorumenios i?iedltos, 111. bl. 25G.
2) ]Iet dei'de deel der docurdciUis iucdUos bevat een breedvoerig ver-
blag van liev handschrift van een llieronyinicter monnik, dat iu het
Eskuriaal berust. Daarin zugl de schrijver dat Phihps de tijding
der overv.-ini.ing door een' door Don Juan afgezonden renbode ontving,
terwijl hij ii. het kloosterpaleis van hel Eskuriaal de vesper bijwoonde.
Dit verhaal wordt door Cabrera {Feltpo Segnndo, bl. 096) en de voor-
naamste Ka^tiüaanschc schrijvcrb gevulgd. Echter wordt de onuaauw-
keurighcid (r van genoegzaam bcwtzcn door twee brieven, welke in
dien tijd a;.n Don Juan van Oostenrijk geschreven zijn, den eenen
door den sel.retaris des konings, Alzamora, den andereu door Philips
zclven. Volrens deze was de Vcuetiaausche gezant de eerste, die de
lijding mededeelde, en
üe IK. tal:
aar lic kouinc: hel vcrüain was de
f
542
3 1 o
'M.
Dien avond was Madrid geheel verlicht. Den volgenden
dag las de pausselijke legaat de mis in tegenwoordigheid
des konings, die daarna deel nam aan eene plegtige processie
naar de kerk van de heiliije Maria , waar het volk met het
hof zijn dankgebed uitstortte.
In een' brief van Philips aan zijn' broeder, welken hij
den 29steü ^^ovember uit het Eskuriaal schreef, zeide hij
uit volheid zijns harten, met woorden van dankbaarheid en
broederliefde; //Ik kan u niet zeggen welke vreugde het mij
schonk toen ik in bijzonderheden vernam hoe gij u gedu-
rende den slag gedragen, hoe dapper gij u persoonlijk ge-
toond hebt, en hoe voorzigtig gij geweest zijt om aan anderen
goede en juiste bevelen te geven, al hetwelk zonder twijfel
eene voorname oorzaak van de overwinnirifj- i^eweest is.
Aldus breng ik u, naast God, bij dezen daarvoor mijnen
dank toe; en het maakt mij gelukkig dat het voor iemand,
die mij zuo nabij bestond en zuo dierbaar was, bewaard
bleef om dit groote werk te volbrensreii, dat u in de oof'en
van God en van de gt-heele wereld zoo veel roem verschaft
heeft."
Het gevoel van den koning werd door zijne onderdanen
gedeeld. De geestdrift, welke (ieze groote overwinning door
het geheele land verwekte, was grenzeloos. //Er is niemand"
i^cliri|l't een van 's k()ni:i--s si'kretarisst-n aan Don Juan,
//dit' daarin niet de hand des lleeren erkent; hoewel het
eerder een droom dan de werkelijkheid schijnt te zijn,
bijzou.lere kapel in het palcis te Madrid, terwijl hij daar op den
avond van Ailerhciliumi de vesper hoorde, liet ib opmerkenswaardig
dat de brief van den ^ekrctaris niets bevat van de onverschilligheid .
waai,:icd.e men zegt dat i'liuips de tijdiu- aanhoorde. De oorspronkelijke
bescheiden van deze belan-rjjLe .^tukken lii,vcn noL;- in de nationale
bibliollieek Ie .Madrid, /ij z.ja door Sefior JCoseU voor zijn gedenk-
scbift afu'eselircru iJp^'uJirr X^, 1'i ^.j^ i5_, y[^^^ maakt weinig
vorderingen in de ULsehiedmiï, voordat men be\unden heeft dat het
gemakkelijker is om eene dwaling te herhalen dan die te herstellen.
Lcupold Ranke verliaalt, zonder opgave van bron, (Die Osmanen
■imd die Sfaniu-he riionnnlue , bl. 1 ■"''"); dat riiili[,s bij het ontvangen
der verblijdende tijding niets zou gezegd hebben dan: »Don Juau
waagde zich zeer,'' V'erï
zoover althans overtreft het iederen zeeslag, waarvan de wereld
ooit te voren hoorde." De beste beeldhouwers en schilders
o-in "-en aan het werk om de herinnering aan deze roemrijke
gebeurtenis te vereeuwigen. Onder dit getal was Titiaan,
die ten tijcle van Karel den Vjjfde twee jaar in Spanje ge-
weest was, en die nu op meer dan negentigjarigen leeftijd
het groote schilderstuk //de overwinning van het verbond''
voltooide, dat nog te Madrid in het museum hangt. De
verheven gebeurtenis was eene vruchtbare bron voor de
ingevingen der Kastiliaansche Muze. Onder tal van helden-
dichten en lierzangen vereeuwigen het heldendicht vanErcilla *).
€n de verheven zang van Eernando de Herrera de herinne-
ring aan de overwinning van Lepanto in duurzamer vormen
dan doek of marmer, even onvergankelijk als de taal zelve.
Terwijl dus allen bereid waren om hulde te bewijzen aan
de bekwaamheid en dapperheid, welke den grootsten slag
van dien tijd hadden doen winnen, begon men, toen de
geestdrift verkoeld was en men de gebeurtenissen zorgvul-
diger kon beoordeclen, te vragen welke de vruchten van
deze over\unning waren. Don Juans vader, Karel de Vijfde
zou, zoo jils men zeide, iia het behalen van zulk eene over-
winniiin" niet aldus het slaaveld verlaten hebben, maar haar
door eene andere hebben doen volgen, voordat de vijand
van den slag had kunnen bekomen. Menigeen sprak de
overtuiginr uit, dat de jonge aanvoerder zijne vloot aan-
stonds naar Konstantinopel had moeten voeren.
Er scheen inderdaad eenige grond te bestaan om zijne
handelwijz!' na den slag aldus te beoordeelen. Doch wij
moeten oi;S, ter vergoelijking van Don Juans gedrag her-
inneren dit zijn toestand zeer verschillend was van dien
van den keizer, zijn' vader. Hij bezat niet zulk een onbe-
paald ïïezig over zijn leger als de laatste. De hoofdaan-
voerders der verbondenen waren zou gelijk met hem in rang,
') Ercilla heeft den ^Üston ^nng der Arovcana aan het schittereud
feit van dm slag van hepanto -ev,;jd. jiidien Ercilla niet even
als Cervanl:s bij liet geveeht te-rnwoordig was, dan geven zijne be-
kendheid met de voornaamste handilrmle personen en zijne dichlcr-
lijke verdieisten aan zijn' hddeiizniL;- rdvM^ntzaggelijkc waarde als gc-
-eliu'dkuiKl
duk.
3 11.
•j
ij
i..^
!i|
allen aanspraak maakten op het regt om in alle zaken van
belani,' geraadpleegd te worden. De grootste naijver bestond
tussehen de troepen, die zij aanvoerden. Zij waren het
allen, wel is waar eens in hun' haat jegens de Turken.
Maar zij stonden allen meer of mindt-r onder den invloed
van de belangen hunner eigene staten, door de plaats te
willen aanwijzen, waar de vijand moest aangevallen woorden.
Irdere voet gronds, welke d{^n vijand in de Levant ont-
wrongen werd , zou alleen dienen om het Venetiaansche ge-
bied te vergrooten; terwijl de verovering van het westelijk
deel der Middellandsche zee het rijk van Kastilie uitbreiden
zou. Dit gevoel van naijver tussciien Spanjaarden en Yene-
tianen was in het begin van den togt , zooals wij gezien
hebben, zuu groot, dat het hun bijna den onderi^canu" be-
rokkende.
Zij, die Don Juan berispten omdat hij zijne wapenen
niit tegen Konstantiiiopel gekeerd had, schenen maar eene
onvolkomen kennis te hebben van de hulpbronnen der Porte ,
zooals in den loop van datzelfde jaar bewezen werd. Kr
is een merkwaardige brief van den hertog van Al va, eene
maand na den slag van Ijepanto geschreven, waarin hij de
beste wijze bespreekt, waarop men de vrucliteu der over-
winning zou kunnen plukken. Daarin drukt hij de meening
uit dat een aanval op Konstaiitinopel, of zelfs op eenig
deel van de Turksche bezittingen slechts met eene neder-
laag eindigen moest, als nien niet door een algemeen ver-
bond der ij;roote Christelijke mogendheden werd bii"-estaan,
zoo uitgestrekt waren toen nog de hulpmiddelen van dat
groote rijk '). Indien dit zoo was, en er kon geen heter
regter in krijgszaken gevonden worden, hoe ontoereikend
waren dan de middelen , welke Don Juan ter zijner be-
schikking had, om zijn doel te bereiken, daar de verbon-
denen, zooals de uitkomst bewees, als zand aan elkander
hingen , en de vloot in den geleverden slag zoo gehavend
\) De brief, welke van den 17''*-^" November 157 1 nit Brussel ge-
dagleekcnd is, werd gerikt aan Juan de Zuüiga, den Kai,tiliaansc!icn
gezant aan liet hüt' Ic Kuaic. Een af^elirift van ccn handschrift der
lüi'i ctanv, uit de boekerij van den hertog van Ossuna, is opgcno-
nicu in de Locumentos inediios , lil, bl. -21)2—303.
fej
was dat velj schepen naauwelijks meer zee konden bouwen!
Daarbij "^an men nog voegen dat Don Juan wist, dat
zijn broede: weusclite dat de Spaansche vloot naar Sicilië
terug zou keeren om te overwinteren, [ndien hij derhalve
in zee bleef moest hij zulks op ei^en verantwoordelijkheid
doen. Nu had hij het groote doei bereikt, waartoe hij in
zee gestoken was. Hij had volkomener overwinning be-
haald, dan waarop de hartstogtclijkste zijner landgeuooten
re^t had zich te beroemen. Om den strijd in de gegeven
omstandigheden voort te zetten , zou eenigermate het tarten
van het noodlot geweest zijn, hij zou den reeds verworven
roem op hi^t spel gezet en de kans gehad hebben om den
veldtogt treurig te eindigen, en aldus eene cypressen- in
plaats van 3enc lauwerkroon der overwinning te verwerven.
Was het vonder dat zelfs een avontuurlijke geest als de
zijne terugdeinsde voor het wagen van het spel met de
meerderheid i^^^w hem ?
Het is eene groote dualing om van de overwinning bij
Lepanto ah; van eene onvruchtbare zegepraal te spreken,
welke geene vruchten voortbragt voor hen, die haar behaald
hadden. Inderdaad het ha l den Turken van geen strookje
gronds berc^ofd. Zelfs liet groote verlies van schepen en
soldaten dat het hun kostte werd liei volgende jaar hersteld.
Maar het verlies van een' goeden naam, die kracht van den
overwinnaar, kon niet te hoog geschat worden. De lange
en voorspoeilige loopbaan der Turksche vorsten, voorname-
lijk van dei: laatste, Soliman den Prachtige, had gemaakt
dat men de Turken voor onoverwinnelijk hield. Er was
geene Chri:5telijke natie, welke niet beefde bij het denk-
beeld van een' krijg met Turkije. Nu was de l)egoocheling
verbroken. Hoewel hunne hulpbronnen nog oneindig groot
waren verleren zij het zelfvertrouwen. Venetië won dit in
diezelfde mate. Toen de vijandelijke vloten elkander het
jaar na den slag van Lepanto ontmoetten, gingen de Tur-
ken, hoewel zij de meerderheid hadden, op de vlugt. Ge-
durende de zeventig jaren, welke na het einde van den
tesrenwoordii'en oorlosr voli^den, lieten de Turken hunne
pogingen Vc.reu om zich van eenige bezitting der republiek ,
welke zoo uitlokkend om hen heen lag, meester te maken.
!♦:
310
317
Toen de beide natiën het eerst weder met elkaur in bot-
sini^ kwamen, trad Venetië, zonder op bondgenooten te
steunen, alléén in het veld en betwistte dit met eene on-
versaagdheid, die haar op eene lijn plaatste met de reuzen-
magt, welke haar aangevallen was. Die magt was reeds
aan het afnemen, en zij die de geschiedenis van het Turk-
sche rijk het zorgvuldigst beoefend hebben dagteekeneu het
begin van zijn verval van den slag van Lepanto *).
De verbondenen zouden met hunne verschillende troepen-
afdeelingen vroeg in de lente van het volgende jaar 1572
gereed geweest zijn. Zij waren echter niet gereed voordat de
zomer reeds ver gevorderd was. Eene reden van uitstel
was de moeijelijkheid van te beslissen aan welke zijde het
Turksche rijk moest aangevallen worden. De Venetianen
waren met klaarblijkelijk inachtnemen van hun eigenbelang
er voor om den oorlog in de Levant voort te zetten ; Phi-
lips wilde, om dezelfde reden, dien naar het westelijke deel
der Middellandsche zee overgebragt hebben, en een togt
teo^cn de Barbarijsche magten ondernemen. Eindelijk wilde
Pius de Vijfde, aangezet door die fiere geestdrift, welke
hem alle hinderpalen op zijn' weg over het hoofd deed zien,
of overschrijden, naar Konstantinopel oprukken en van deze
stad zijne zegevierende banier naar het Heilige land overbren-
iren. Deze herseuschimmif^e denkbeelden van eene kruisvaart
ontlokten een' glimlach, mogelijk wil een' spottenden , aan
mannen , die bt ter dan de pans met krijgszakcn bekend waren.
Pius deed wederom zijn bist om h[] de Christenvorsten
eene geestdrift gelijk aan de zijne op te wtkken. Maar het was
te vergeefs dat hij ze aanzette om zich bij het verbond te
voeden. Allen weif^erden het om de eene of andere reden.
Het is mogelijk dat zij minder voor de Turken vreesden,
dan voor de uitbreiding der magt van den koning van Spanje.
Maar de groote plannen van Pius den Vijfde vielen den
i) Zie Hosell, hisloria del Comhutc Nuvul bl. 157. Lafucütc, llis-
toria de Espa7iu , XI U, hl. 538. Jlankc, die de geschiedenis \:m
het Turksehe rijk. bijzonder beoefend liecft, merkt op dat »de Turken
al hun vroeger zelfvertrouwen na den slag van Lepanto verloren. Zij
hadden geen' mededinger tegenover Juau van Oobtenvijk te plaatsen.
De slag van Lepanto brak het Turksche ovcrwigt."
loten ]\Xei 15'^2 met zijn' dood in duigen. Hij was de ware
bewerker var. het verbond ; het hield zijne gedachten tot
het laatste uur van zijn bestaan bezig; en zijne laatste daad
was om daartoe eene aanzienlijke som gelds uit zijne schat-
kist aan te wenden. Hij kan inderdaad de eenige onder
de verbondeiicn genoemd worden, die alleen handelde voor
hetgeen hij meende dat de belangen van het geloof vorder-
den. Dit werd spoedig duidelijk.
De zaken van Philips den Tweede waren op dat oogen-
blik in neteligen toestand. Hij vreesde zeer dat iemand
van de Praiische partij op den stoel van Petrus zou ver-
heven worden. Hij had groote reden om de staatkunde van
Erankrijk ten opzigte van de jN'ederlanden te wantrouwen.
Voordat hij op deze punten zeker was, was hij niet ge-
negen om c.e kostbare vloot te laten uitzeilen, welke hij
als zijn aandeel moest opbrengen. Het was te vergeefs dat
de bondgencoten Don Juan verzochten om hen met zijne
Spaansche vbot bij te staan. Hij had bevel van zijn' broe-
der om Messina niet te verlaten , en het was te vergeefs
dat hij zich boos maakte over dit bevel, hetwelk reeds zoo
vroeg de roemrijke loopbaan dreigde te sluiten, waarop hij
was voortgeschreden, en welke hem aan de meest vernede-
rende lasteriii'^en bloot stelde. Het was Jiiet voor den ö^eQ
Julij dat de koning hem toestond om tot hulp der verbon-
denen een dtel der vloot vooruit te zenden, hetwelk slechts
uit 22 galeij3n en 5000 man troepen be^stond *).
Sommige geschiedschrijvers verklaren het gedrag van
Philips niet zoozeer uit zijn' verlegen toestand, als wei
uit zijn' tegenzin om zijn' broeder de gelegenheid te ver-
schaii'en van zich versche lauweren om het hoofd te
vlechten, en mogelijk een onafhankelijk rijk voor zich te
verwerven, waarnaar Pius de Vijfde hem aangemoedigd had
om te hakei.. Misschien kan het dit gevoelen versterken,
ten minste het duidt eenige afgunst aan op de aanspraken
van zijnen broeder, dat de koning in lie brieven aan zijne
crezanten in Italië hun voorschreef om aan Don Juan wel
allen mogelijken eerbied te bewijzen, doch te zorgen dat
') Deze huif stond onder bevel van Alvaro de Bazan. Vert.
U
348
zij hem niet aanspraken of schreven met den titel van
Hoogheid^ maar dien van Excellentie te gebruiken, er bij-
voegende dat zij van dit voorschrift niet als van hem ko-
mende moesten spreken. Hij liet hetzelfde voorschrift aan
de gezanten in Engeland, Duitschland en Frankrijk geven.
Dit was slechts een dunne draad om de vlugt van den
jongen adelaar te beletten, toen hij zijne vlugt naar de
wolken wilde nemen, liet diende echter om aan te toonen ,
dat het den wil zijns meesters niet was dat hij zoo hoog
zou vliegen.
Gelukkig werd Philips van zijne vrees voor eenen nieu-
wen paus bevrijd, door de verkiezing van den kardinaal
J3uoncampagno, Deze geestelijke, die den naam van Gre-
gorius den Dertiende aannam, was persoonlijk met den
koning bekend, daar hij vroeger verscheidene jaren aan liet
hof had doorgebragt , en hij bezat in volle mate den ijver
van zijn' voorganger voor het voeren van den krijg tegen
de Muzelmannen. Hij verloor '^q,^\\ tijd om zijne //vurige
breve" (Jjreves de fuego)^ zooals Don Juan liaar noemde,
uit te vaardigen, om hem tot vernieuwde inspanning in
deze zaak aan te zetten. Ook in Frankrijk vernam Philips
niet genoegen, dat de Guises, de hechte aanhangers der
Spaansche partij, nu de leiding der staatszaken hadden.
Aldus van zijne vrees aan deze twee kanten bevrijd, stemde
Philips er in toe dat zijn broeder met het overschot der
vloot vertrekken zou. Deze bestond uit 55 galeijen en
30 kleinere schepen. Maar toen de prins O}) den 9^'-''' Au-
gustus Korfu bereikte, bevond hij dat de verbondenen, dien
het verdroten had om te wachten , reeds onder bevel van
Colonna in zee gestoken waren om de Turksche vloot op
te zoeken.
De Porte had zulk eenen buitengewonen spoed gemaakt
dat er binnen zes maanden 120 galeijen waren gebouwd en
uitgerust, hetgeen met de reeds voorhanden scliepen eene
ontzaggelijke vloot uitmaakte. Het was een merkwaardig
bewijs van hare hulpbronnen, maar het geeft een denkbeeld
van het groote onderscheid tusschen eene Turksche galei
van de 16^^ eeuw en een oorlogschip van onzen tijd. Het
bevel over deze vloot w^erd aan den Algerijnschen aauvoer-
:un
der Ulrich .:\ii opgedragen, die zoo behendig de weinige
schepen had weten te redden, welke uit den slag van Le-
panto ontkwamen. Ilij stond naar verdienste hoog in het
vertrouwen \an den sultan en had de opperste leiding in
zeezaken.
De beide ^'loten kwamen tegenovrr elkander aan de west-
kust van Mcrea. Maar ofsciioon do Algcrijnsche bevelheb-
ber de Christenen zeer in aantal en sterkte van schepen
overtrof, weigerde hij den strijd, waarbij hij dezelfde be-
hendigheid toonde in het vermijden van een jjevecht als
hij vroeger getoond had om er uit te ontkomen.
Op het eii de van Augustus keerden de verbondenen naar
Korfu terug, waar zij door het later gekomen Spaansche
eskader werden versterkt. IN'a deze vermeerdering telde de
vereenigde vloot 21<7 schepen, van welke bijna tweederde
galeijen warei. Het was eene eenigzins grootere magt dan
die van dci vijand. Aldus versterkt ontrolde Don Juan
de gewijde banier als opperbevelhebber van het verbond ,
hij ligtte het anker en stevende met de geheele vloot in
zuidelijke rigting. Het duurde niet lang of hij verscheen
voor de haven van Modon en Xavarino, waar de beide af-
deelingen der Turksche vloot voor anker lagen. Hij zou
ze afzonderlijk zijn aangevallen, maar niettegenstaande zijne
DOfjiniren, slanu'de hij er niet in om hare vereeni2"in2r in
de haven van Mora te voorkomen. Den 7'^^^^ October
waagde Ulri^^h Ali zich builen dr haven en scheen bereid
te zijn om s. ag te leveren. W^i wns de verjaardag vanden
slag van Lcpanto; en Don Juan vleide zich dat hij zijne
wapenen weder even als dien dag door de overwinning zou
zien krooneii. Maar zoo de Tiukt^clie bevelhebber met de
verbondenen niet wilde strijden toen hij hen in getal over-
trof, was hel, niet te vermoeden dat liij hen nu zou willen
bestrijden nu hij de minste was. Aa eenige bewegingen,
welke ^i'Qn het minste gevolg luhMeii, nam hij zijne toe-
vlugt onder het kasteel van Moilon en trok in de haven
terun;. Daar zou Don Juan hem üevnl^-d zijn met liet
voornemen cm hem tot (ciT slag te dwingen. Doch dit
werd hem or traden door de andere aanvoerders der bondge-
jiooten, die meenden dat de kan- op een' goeden uitslag
350
bij zulk eene sterk verdedigde vesting, geenszins door het
waagstuk gewaarborgd werd.
Het was te vergeefs dat de verbondenen in de nabijheid
bleven liggen, met de hoop van den vijand tot een' slag
te verleiden. Ilct Jaargetijde ging voorbij zonder vooruit-
ziet op beteren uitslag. Ondertusschen ontbraken de levens-
middelen, het stormachtige herfstvveder naderde, en Don
Juan, zich ergerende over hetgeen hij als vreesachtigheid
van zijne bondgenooten beschouwde, en over het toezigt
dat zij zich veroorloofden over hem uit te oefenen, nam,
daar het nu te laat was voor eenige nieuwe onderneming,
het besluit om op te breken en verdere handelingen tot de
volgende lente uit te stellen, wanneer hij hoopte den togt
vroeger aan te vangen dan dit jaar geschied was. Daarom
scheidden de verbondenen, toen zij in het laatst van Oc-
tober het eiland Paxo bereikten, en gingen ieder naar
hunne winterkwartieren. Don Jiian keerde met de Spaan-
sehe vloot naar Sicilië terug.
De paus en de koning van Spanje, geenszins ontmoedigd
door den uitshig van den togt, besloten om dien vroeg in
de lente weder te beginnen, en dan nog op ontzaggelijker
schaal dan vroeger. Maar hunne plannen werden verijdeld
door het ontstellende berigt dat Venetië een afzonderlijk
verdrag met de Porte had aangegaan. Het verdrag, dat,
zooals men verhaalt , door tusschenkomst van den Pranschen
gezant bewerkt was, werd den 7'^^'^ Maart 1573 gesloten.
De voorwaarden schenen eenigzins buitengewoon , als men
de betrekkelijke stelling der partijen in aanmerking nam.
Vol"-ens de beide hoofdartikels nam de republiek aan om
gedurende drie jaren den sultan eene jaarlijksche som van
100,000 dukaten te betalen, en hem het eiland Cyprus,
de oorspronkelijke aanleiding tot den oorlog , af te staan.
Men zou veronderstellen dat het de Turken en niet de
Christenen waren, die den slag van Lepanto gewonnen
hadden *).
*) FraDfois de Noailles, Fransch gezant te Konstantinopcl, was
reeds het geheele vorige jaar bezig geweest om dien vrede te bewer-
ken totdat het hem eindelijk gelukte. Behalve Cyprus stonden de
Yenetianen den Turken de steden Antivari, Dulcigno en Soppoto op
35 i
Venetië was een handelstaat en had zonder twijfel meer
door vrede dan door oorlog' , hoe coed ook jjevoerd , ne-
wonnen. Uit dit ooaiiunt beschouwd was dit verdraof
met zulk e^n' ontzagwekkende)! vijand zelfs staatkundig.
Maar het belang eener natie kan op den langen duur
niet meer dan dat van een enkel persoon van de eer ge-
seheiden gedacht worden. Vai wat zou schandelijker voor
een' staat £;'eweest zijn dan om in het geheim voor zich
zelven voorwaarden van den viiand te bedingen en de bond-
genooteii in den steek te lateji , die op zijn verzoek en ter
zijner verdei lii'-iniic den oorioü; beiionnun waren? Zulk een
gedrag toch stemde al te zeer met de vroegere geschiedenis
van Venetië overeen, en re<2:tvaardiü(le den naam van kwade
trouw, welke de Europeesclie naiiën er zoo afkeerig van
had gemaaki om in het verbond te treden ^).
Philips 01 tving de tijding niet zijne gewone bedaardheid.
//Indien Ve letië" zou s])rak hij //dunkt dat zij hare eigene
belangen door zulk eene handel wij ze bevordert, kan ik
waarlijk zeg.^-en dat ik, wat ik ouk gedaan heb, getracht
heb hare bclanixen en die der Christenheid in het 002: te
houden.'' Ei'hter sprak hij \i\tvr zijn gevoelen duidelijker
voor den A'enetiaanschen gezant (Giovanni Soranzo) uit.
De paus gal' in een konsistorie vrij lucht aan zijne gevoe-
lens, waarbij hij het gedrag van A'enetië in de bitterste en
verachtelijkste termen aan de kaak stelde. Toen de repu-
bliek een bijzonder gezant (Xicolas de Ponte) zond om
zijnen toorn te doen bedaren en zich door haren verleaen
toestand te verontschuldigen, weigerde de paus hem te ont-
vangen. Don Juan wilde aan den afval van Venetië geen
geloof slaan toen hem het eerst de tijding daarvan gebragt
werd. Toen hij er door een regtstreeksch berigt van hare
regering de :nededeeling van ontving, beantwoordde hij dit
slechts door vol verontwaardiging de groote standaard van
de kust der Adriatische zee af. Andrcas Badoaro en Antouio Tiepolo
werden door d(n Yenetiaanschcu raad naar Turkije gezonden om den
vrede te teekeiien. Yert.
') liet verdrag wordt gevonden in Dumonts corps dlplomatique ,
deel V, I, bl. 21S.
ÏV
35-2
het verbond van zijne galei te laten afnemen , en er de
banier van Kastilië voor in de plaats te ontrollen.
Dit was lut einde van het heilige verbond, waarop Pius
de Yijfde zoo volkomen gesteund had om Konstantiiiopel
te veroveren en Palestina te herwinnen. Philips kon nu
den oorlog overbrengen naar dien kant, welken hij verkozen
had. Daarom besloot hij eene vloot naar de kust van Par-
barije te zenden. Tunis werd voor den aanval uitgekozen;
het was eene welvarende stad, en de verblijfplaats van menig
zeeroover, die de handelschepen in de Middellandsche zee
plunderde. liet was door Karel den Yijfde in den merkwaar-
di^j-en veldto^^ van 15.')5 intrrnomen, maar was sedert door
de ^luzelmannen heroverd. Echter hielden de Spanjaarden
steeds de sterke veslin^' Goletta, die den toegang tot Tunis
bestreek , bezet.
\n het laatst van September 1571 verliet Don Juan de
Siciliaansche kust aan het hoofd eener vloot van ongeveer
100 galeijen en bijna evenveel kleinere schepen. Het ge-
tal zijner troepen bedroeg niet minder dan 20,000. De
treschiedenis van dirn krij^stont is kort. De meeste inwo-
ners van Tunis vlugtten uit de stad. De weinigen die
overbleven wilden de jammeren van den krijg liever niet
op hunne hoofden laden door den Spanjaarden weerstand
te bieden. Zonder bijna een enkel seh.ot te lossen, trok
Don Juan aan het hoofd zijner krijgsbenden door de poor-
ten , welke ter zijner ontvangst geopend waren. Hij vond
rijken buit, ongeveer vijftig stukken geschut met krijgs-
en mondbehoeften, groote hoeveelheden graan, katoenen en
wollen kleederen, rijke zijde en brokade met verschillende
andere soorten van kostbare koopwaren. De troepen be-
steedden meer dan eene vveek om de stad te plunderen.
Zij wonnen in eén woord alles behalve roem: want er was
weinig roem te behalen daar waar geene hinderpalen te
overwinnen waren *).
Don Juan gaf bevel om den inwoners geen leed te doen.
Hij verbood dat nu ri iemand tot slaaf zou maken. I^ij
') Torrcs y Apuilera, C/^/T/'Av , bl. ]()3. Dtze schrijver, die bij
dr inname van Tiuii> tei:xir.v«)uniiLr wa?, geeft eene sein jkvirvuki'veuile.
bcliiidcriuu' \i.n de rojUiulit der >oldateu,
•J.J'J
eene openbare afkondiging noodigde hij allen uit om naar
hunne woningen terug te keeren, terwijl hij ze van zijne
bescherming verzekerde. Tn een bijzonder opzigt was zijn
gedrag merl waardig. Philips, ontevreden over de uitgaven
waartoe hem de bezetting van het kasteel van Goletta jaar-
lijks verplig te, had zijn' broeder aanbevolen, zoo niet be-
paald gelast om het te ontmantelen en de vestingwerken
van Tunis op gelijke wijze af te breken '). In plaats van
op deze voorschriften te letten beval Don Juan, zoodra hij
zich in het bezit der stad zag, om Goletta geheel en al te
herstellen, en te gelijker tijd een sterk kasteel in de stad
te bouwen. Dit werk drocir bij op ann een Italiaansch inrre-
nieur en rilder van Malta, Serbeiloni genaamd, dien hij
8000 soldaten achterliet om voor den aanbouw van de ves-
') Ue Kasti iaansche schrijvers spreken over het algemeen van een
bepaald bevel van Philips. Cabrera, een van de beste bronnen, zetrt
ons: »De Kstholieke koning bei-(d Don Juan van Oostenrijk zijne
vloot te gebruiken om Tunis te neiuen en Goletta te ontmantelen."
Maar spoedig daarna merkt Inj op: ;,den goeden raad des konings
vergetende, b.'sloüt hij op aanraden van vleijers om de stad te be-
waren." Uitdtze gewijzigde woorden kunnen wij opmaken dat de koning
zijnen broeder wel zijne volstrekte jneening wilde te kennen geven,
doch niet zulk een bepaald bevel bezigde , of het zou hem nog eenige
magt overlaten om in deze zaak kiesch te werk te gaan. Dit laatste
wordt het meest waarschijnlijk door het feit dat er in de volgende
lente tusschen den koning en zijnen ijroeder eene briefwisselin"- o-e-
Yoerd werd, .vaarin de eerste, na de gronden voor het behoud der
vestingwerken en het ontmantelen vau Tunis te hebben vastgesteld,
besluit met de beslissing in deze zaak aau Don Juan zelven over te
laten. sXa al deze moeijelijkheden te liebben opgesomd beloofde de
koning het aan Don Juan ovui' te luten om dat besluit te nemen wat
hem het nieeste aanstond."
Dat de inwoners van Tunis zoo spoedig op de viugt gegaan waren
is zeer natuurlijk als men weet dat de l)evelhebber der stad , Rabadan
Paeha, dien IJlrieh Aii tijdens zijne afwezigheid tot plaatsvervanger
had aangesteld daartoe het vooi beeld gaf, niettegenstaande hij o;er
eene bezetting van 12UU0 man het (jevei voerde; doch hij venrouwde
zijne manschappen niet, aangezien liet meestal huurbeuden of met
geweld geworven inboorlingen wureu.
V£RT.
IIL r.i
ting te gebruiken en hem als bezetting voor dit kasteel
te dienen *).
Men zegt dat Don Juan tot deze wijze van handelen
nanerezet was door zijn' sekretaris Juan de Soto, een be-
kwaam man doch van een intrigant karakter, die bij zijn*
meester die eerzuchtige plannen voedde, welke zooals wij
gezien hebben reeds door Pius den Vijfde waren aangemoe-
digd. Er scheen zich geene betere plaats voor den zetel
van zijn rijk voor te doen dan Tunis, eene bloeijende stad
door een goed bevolkt en vruchtbaar land omgeven. Philips
was gewaarschuwd voor den nadeeligen invloed, welken de
Soto uitoefende; en nu zocht hij hem van zijn' broeder te
verwijderen door hem eene uitstekende plaats in het leger
te geven en een ander te zenden om hem in zijne betrek-
king als sekretaris te vervangen. De gezonden persoon was
Juan de Escovedo. Maar men ondervond spoedig dat de
invloed, welken Escovedo op den jongen prins uitoefende
grooter en nadeeliger was, dan die van zijn' voorganger,
en de onaangenaamheden, welke het gevolg waren van deze
nieuwe vertrouwelijkheid, waren, zooals wij later zien zullen,
bestemd om een van de donkerste bladzijden van de ge-
schiedenis van dien tijd te beslaan.
Nadat hij aldus voor de bevestiging van zijne nieuwe
veroverinir ^ezorijd had en daarenboven de vriiwilli^e onder-
werping van de naburige stad Biserta had ontvangen, keerde
de Spaansche bevelhebber met zijne vloot naar Sicilië terug.
Hij landde te Palermo, onder het gebulder van het ge-
schut, de vreugdekreten der menigte en de gewone vréugde-
bedrijven welke de terugkomst van den zegevierenden aan-
voerder aankondigden. Hij bleef echter niet lang op Sicilië.
Xadat hij zijne vloot verlaten had, ging hij naar Na-
pels, waar hij in het midden van November landde. Hij
was voornemens om den winter in die stad door te bren-
gen, waar het heerlijke klimaat en de schoonheid der vrou-
ij Namelijk 22 kompagniën Ilaliaansch voetvolk onder Pagano
Doria, evenveel S[raansclie ouder Andreas Salazar en eeue kompagnie
haakbubsciiieters te paard onder Lopez llurtudo de Mendoza.
Vert.
o o.)
wen, zooals een gelijktijdig gescliiedschrijver zegt, die aan-
trekkelijkheid voor hem hadden, wt-lkc zijnen leeftijd eigen
was. Zijne voorliefde voor Napels werd door de inwoners
ruimschoots beantwoord, voornanulijk door dat beminnens-
waardige gedeelte, wier glimlach de op hoogen prijs gestelde
belooning van den krijgsman was. Indien zijn schitterend
uiterlijk en de bevalliglieid van zijnen omgang hare bewon-
dtring reeds had opgewekt toen hij liet eerst als een ge-
lukzoeker 00 het pad der eer verscheen, hoe zeer moet dan
natuurlijkerwijze die bewondering niet geklommen zijn toen
hij met dei lichtkrans des roems, welke hem het hoofd
omstraalde, en als de gelukkige kampvechter voor het Chris-
tendom terugkeerde?
De dagen van Juan van Oostenrijk gingen in de schoone
hoofdstad van Zuid-Italir vrolijk voorbij. Maar wij zouden
hem verongidijken als wij veronderstelden dat al zijne oogen-
blikken in ijdel dartelen voorbijiringcn. Integendeel een
gedeelte vai iederen dair werd voor de studie afi?ezonderd.
Een ander «gedeelte werd besteed aan bezi^jheden. Wanneer
hij uitging zocht hij idtijd liet gezelschap op van mannen,
die uitmuntten door liunne Efeleerdheid, of meer no^* door
hunne kennis van staatszaken. In zijnen omgang met deze
personen toonde hij eene waardii^heid in zijn fjedran^, welke
door hofleli khcid gematigd werd. terwijl zijne gesprekken
die verheven zucht openbaarden, die aantoonde dat zijne
gedachten o) hooger doel UTvesti:rd waren, dan iemand doe:
bereikt had. Het was voor iederen opmerker duidelijk dat
eerzucht de drijfveer van zijne daden was, de hartstogt
waaraan ieeere andere begeerte, zelfs de liefde voor ver-
maken, ondi^rgeschikt was.
Te midden van de vreng.lc te Napels waren zijne ge-
dachten ingespannen bezig niet de beste middelen om zijn
Afrikaansch rijk te bevestigen. Hij zond zijnen sekretaris
Escovedo naar den paus om hem zijne goede diensten bij
Philips te verzoeken. Gregorius koesterde dezelfde vriend-
schappelijke gevoelens jegens Don Juan als zijn voorganger
had getoond, en goedaardig stemde hij in zijn verzoek toe.
Hij beval zijnen nuntius aan het Kastiliaansche hof om al,
23^
1 j
55a
357
wat in zijne magt was. te doen, ten einde liet verzoek van
den jongen aanvoerder te bevorderen, en den koning te
verzekeren dat niets het hoofd der Kerk aangenamer zijn
^ou dan te zien dat zulk eene waardii:re beloonincr seschon-
ken werd aan iemand die der Christehheid zulke uitstekende
iliensten had bewezen. Philips ontving deze mededeeling
op de welwillendste wijze. Hij was dankbaar, zeide hij,
voor het belang, dat de [xius in het geluk van Don Juan
wel wilde stellen; en niets zeker zou voor zijn eieren ^evoel
aangenamer zijn dan de magt te hebben om zijn' broeder
volgens zijne verdiensten te belooneu. Maar om voor het
tegenwoordige eenigen stap in deze zaak te doen zou on-
tijdig zijn. Ilij had berigt ontvangen dat de sultan uit-
gebreide toebereidselen maakte om ïunis te heroveren. Al-
vorens het derhalve weg te schenken, zou het goed zijn
om eerst te zien aan wien hit behoorde !
Philips' berigten waren juist. Niet zoodra had Selim het
lot der Barbarijïclie hoofdstad vernomen of' lilj maakte ont-
zaggelijke toebereid.^elen om de Spanjaarden uit hunne ver-
overing te verdrijven. lIij verzamelde eene macrti-e vloot
welke hij onder bevel stelde van Ulrieli Ali. Als heer van
Algiers had deze aanvoerder er bijzonder belang bij om te
voorkomen dat eenige Christelijke magt den voet in de
nabijheid zijner eigene bezittingen plantte. Jlet bevel over
de landtroepen werd aan Sinan Pacha, Selims schoonzoon,
opgedragen.
In het begin van Julij k\Aam de Turksche vloot voor
de Barbarijsche kust. Tunis bood den Turkschen wapenen
even weinig weerstand als het vroeger den Christelijken
gedaan had. Die stad was zoo dikwijls van den eenen
meester aan den anderen overgegaan dat het den inwoners
bijna onverschillig scheen aan wie ze belioorden. Maar de
Turken vonden het moeijelijker om het kasteel Goletta en
het door den dapperen ingenieur Serbelloni opgerigte fort,
dat wel ver gevorderd maar nog niet geheel voltooid was,
te onderwerpen. Het was niet voor het midden van Sep-
tember, na een ongeloofelijk verlies van menschenlevens
van de zijde der aanvallers, en de vernietigin:r van bijra
- 4
h<it geheele Spaaansclie garnizoen, dat de beide vestingen
zich overga\en ^).
Niet zoodra hadden zij ze in bezit of de Turksche aan-
voerder deed , wat Phili])s te vergeefs gewenscht had dat
zijn broedei' zou doen. Hij sleehtte het kasteel Goletta
tot aan dei :?rond. Zoo eindigde de krii2:stos>:t w^aann
Spanje zich behalve van de laatste veroveringen, ook be-
roofd zag van het sterke kasteid , dat sints den tijd van
Karel den Vijfde alle aanvallen der Muzelmannen getrot-
seerd had.
Men zal natuurlijk vragen: waar was Juan van Oosten-
rijk al dien tijd? Hij was niet werkeloos geweest, en ook
was hij geen onverschillig toeschouwer gebleven bij het
verlies van de stad, welke hij voor S])anje zoo dapper ge-
wonnen hac. Maar toen hij de eerste tij;!ing ontving dat
de Turksche vloot voor Tunis lag, was hij afwezig met
eene zending naar Genua of liever naar hare nabuurschap.
Die republiak werd toen door zulke woeste partijschappen
verscheurd dat zij op het |»ui[t stond van door een' burger-
oorlo:r verselieurd te wcjrdrü. Dir oiirrcouk dreisfde zich
nog verder iit te breiden, ciaar de naburige mogendheden,
voornamelijk Prankrijk en Savoijo, zich gereed maakten om
deel aan diMi strijd te nemen, in de hoop van hun eigen
gezag in dien staat te vestigen. Eindelijk was Philips, die
van zijn' vader den eeniirzins slecht omschreven titel van
//beschermer van Genua" geërfd had , genoodzaakt om zich in
den twist te men":en. Het was nut deze zendinsr dat Don
Juan was af^^ezonden om de tegen o ver elkander staande par-
tijen van meer nabij gade te slaan. Het was niet voor dat
deze binnenlindsche twisl verscheidene maanden 2:eduurd had,
dat de vooizigtige staatkunde \\v.\ dtm Spaanschen koning
er in slaa^f e om de vijandige partijen te verzoenen en de
republiek aldus te vrijwaren vour de gruwelen van een'
burgerkrijg. Hij plukte de goede vruchten van zijn talmend
2:cdr<iiJ: in de handhaviiiLr van ziin eiu-en ireza.!- in den raad
*j Van der Hammen bcpault liet verlied der Muzelinaunea op 33,00U
gesneuvelden [Don Jaan Jt Ju.siria 1)1. i^Oj. Maar men kan de be-
rekening van dcu Kastiiiuau weiulg vertrouwen al& het de ongeioo-
vigcn betreft.
r
5i
3:)S
351)
der republiek, waardoor hij derhalve een' bondgenoot aan
zich verbond, wiens vloot in tijden van oorlog grootelijks
diende om zijne hulpbronnen ter zee te versterken *).
Terwijl hij deze kiesche zending vervulde deed Don Juan
wat hij kon voor Tunis, door er bij de onderkoningen van
Sicihü en Xapels op aan te dringen om onmiddelijk hulp
aan de belegerde bezettingen te zenden. Maar deze amb-
tenaren schenen meer belangstelling te koesteren voor het
verbond met Genua dan voor het lot der Afrikaansche kolonie.
Granvelle, die het bestuur te Xapels in handen had, was,
zooals men zeide, zuó afgunstig op den toenemenden roem
van Juan van Oostenrijk dat hij zelfs niet on-aarne zou
gezien hebben dat zijne trotsclie aanspraken eeniVzins ver-
nederd werden^). l)e hulptroepen, dic gezonden werden,
waren niet toereikend voor de behoefte.
Don Juan, ongeduldig door dit uitstel, zeilde, zoodra
als hij zich aan de Genuecsche twisten onttrekken kon,
naar Xapels en stak van daar spoedig naar Sicilië over!
Daar stelde hij allerlei pogingen in het werk om eene vloot
te verzamelen waarvan hij zicli, in sjjijt van de vermanin-
gen zijner vrienden, gereed maakte om het bevel op zich
te nemen. Maar de natuur werkte hem niet minder tegen
dan de mensehen. Een storm verstrooide zijnc vloot, ^n
toen hij haar liereenigd had en goed in zee stak, werd hij
door U^^enwind overvallen en in de naburige haven Trapani,
^J Zie San Migud, //./../. .A^ /V/.;;. %.W. , JI, bl.:;5, vooreen
kort, maar zeer duiaehjk over/i.;;1 van de IwiMoii te Ci.nua. De zor-
vaa dezen oordeelkundi^en schrijver om cieii lezer u.ct u-elnktiidi.^e
gebeurtenissen in andere landen bekend te maken, voor zoover als
ZIJ meer of miuder onmiddelijk betrekking- op Spanje hadden, is eene
eigendommelijke verdien>te van ziji.c ^•e^chiedenls.
') De voornaa,n>te oorzaak van GranTeUe^ koelheid je-eiis Don Juan
was, zo.ai^ Labrera • leü^^c .v.y..7„ , bh 7^M , u> de gewoonlijk hem
napra1en,:e A'au ti: r üaaimru
mededeeieu, de alVrun-t om de
111
■/)'.,^ J.',i,> ,/-• A'^:4,-l.!, bl. ISl) ons
roem, welken tie held van Lepanto
/-i'outl bj de sciio )iie sekse als m den krijg
^■;'""'-"' ^"uzaak v,a> de weinige lust, welken
te >taan, daar h.j naijverig wa^ op de gun-
' "''' '"■'''■' '■•■ -'l^u-s -cnoot." Als wij letten op de
vvaaraig;.eid van kardinaal, zouden wij denken dat luj geen regt had
o.n iemands geluk in een v:in deze beide zaken te benijden.
do f zijne ov^a-w i
If^'h <ai 1 hail. ) !>
hij had (jai Don daan !
Men
d:e hl! /an Wma,-, c. \
II
■i
waar hij e^^ne schuilplaats gezocht had, opgehouden, totdat
hij berigt kreeg dat Tunis gevallen was. Dit trof hem
hevig, want het deed hem zien dat al zijne schitterende
droombeek.en van een Afrikaansch rijk verdw^enen waren
even als de luchtkasteelen van eene Oostersche fabel. Al
wat hem restte, was het bewustzijn dat hij zijn' broeder
mishaagd had met het plan eener onafhankelijke heerschappij
en met zjn verzuim om de vesting Goletta te slechten,
walker nu'.telooze verdediging het leven van zoo menig
dapperen landgenoot gekost had.
Maar hoezeer Don Juan deze tijding smartte, was hij
van een te rekkelijk karakter om zich aan kleinmoedigheid
over te geven. Hij was een dolend ridder in den waren
zin des wcords. IIij koesterde, zoo vast als ooit, de hoop
dat hij met zijn goed zwaard een onafhankelijk gebied voor
zich verkrijgen zou. Hij meende dat de eerste stap, dien
hij te doen had, was om vrede met zijn' broeder te maken.
Hoewel hij niet naar het Kastiliaansche hof teruggeroepen
was, beslo()t hij toch om er aanstonds naar terug te keeren,
want hij gevoelde dat in die ligting de ware weg van be-
vordering lag.
M
IGl
VIEUUlil 13 0L:K.
HOOFDSTUK I.
ZAKEN ALLÉÉN SPANJE BETREFFENDE.
JynrnruJ'>g Spaansch lesluur, — Onhqmalile magt van de
kroon. — KoalnkUjk.^ raden. — Aha eu lluy Gomez. —
l..siauum. ~ Per.^ooulijkc yetrooHeu vaa Thillps. — liet
hof ^ eu de adel — J)e Cortes. ~- Be Kasüliaansche
Jijfivacht.
Er waren nu zeventien jaren verloopen sedert Philips de
Tweede den troon zijner voorvaderen beklommen had, een
tijdvak lag genoeg om de staatkunde der regering aan het
licht te brengen, en langer zelfs dan geheele r°egeringen
van sommigen zijner voorgangers. In het vorige gedeidte
van dit werk is de lezer voornamelijk bezig gehouden met
de buitenlandsche betrekkingen van .Spanje en met krijgs-
kundige bijzonderheden. Xu is het tijd om daarmede ""op
te houden, en, voor dat wij ons op nieuw met de onstui-
mige tooneelen in de Nederlanden bezighouden , het inwen-
dige bestuur des lands, en het karakter en de staatkunde
van den vorst, die er over regeerde, te beschouwen.
liet belangrijkste tijdperk in de Kastiliaansche geschie-
denis sedert den grooten inval der Saraceenen in de 8«te
eeuw, is de regering van iV^dinand en Isabella, toen rege-
ringloosheid door eenen wettigen toestand werd opgevolgd,
toen uit den chaos dat schoone gebouw van orde en grond-
wettige vrijheid geboren werd, dat der natie een nieuw tijd^
stip aankondigde. Isabella, aan wie deze omwenteling voor-
namelijk moet worden toegeschreven, was voor het vol-
houden harer regten vcrpügt om op de hulp des volks te
steunen. Het was natuurlijk dat zij die diensten vergelden
zou door het bij te staan in het herkrijgen zijner regten,
voornamelijk die , welke de roofzieke edelen zich hadden
aangematigd. Het was zelfs de duidelijke staatkunde der
kroon om den trots der aristokiatie te fnuiken en hare
aanmatigende aanspraken te verwerpen. Daarin werd zij
zóó goed door de gemeenten ondersteund, dat het plan
volkomen gcdukte. Door de onderdrukking der bevoorregte
klassen en de verheffing des volks werden de verschillende
standen mear bepaald binnen hunne grondwettige grenzen
teruggebragt , en de staat naderde meer tot eene wel afge-
bakende moiarchie, waar alles meer in evenwigt was, dan
in eenig vrceger tijdperk van zijne geschiedenis.
Deze gunstige omwenteling werd spoedig helaas ! gevolgd
door eene van noodlottiger aard. Karel de Vijfde, die
zijnen grootvader Terdinand opvolgde, was een vreemdeling
van geboorte en hij bleef zulks gedurende zijn geheele
leven. Hij was vreemd aan de gevoelens en gewoonten
der Spanjaarden en had even weinig eerbied voor hunne
instellinge]!, als liefde voor het volk. Hij leefde meestal
buitenslands, was met vreemde ontlerneminr^en bezir>-, en
het eenige volk, dat hij waarlijk lief had, waren de Axder-
landers, onder wie hij gebor-n was. De Spanjaarden ver-
golden dit gevoel van onvei-ïcliilligheid in ruime mate. Zij
gevoelden dat de roem vau den keizerlijken naam geen*
luister op len deed afstralen. Zoo vervreemd van harten
waren zij gemakkelijk tot 0])stand over te halen, toen hij
hunne regten schond; de opstand njislukte, en de slag die
de oproerlirgen in de vlakte van Villalar trof, beroofde
hen voor altijd van de weinige vrijheden, welke zij iiog
hadden mogen behouden. Zij werden van alle aandeel aan
het bestuur uitgesloten, en werden sedert alleen door de
Cortes opgeroepen om trouw aan den vermoedelij ken erf-
genaam te zweren of geldelijken onderstand aan hun' mees-
ter te verschaffen. Het was hun ook toegestaan om hunne
grieven vooj* den troon te brengen. Maar zij hadden geen
middel in ce hand om dien tot herstel te dwins^en, want
met de sluwe staatkunde van een' despoot, wilde Karel
hunne verzoekschriften niet ontvangen, voor zij eerst het
geld hadden toegestaan.
Den edehm, die hun' meester in den strijd hadden bij-
1
362
gestaan , ging hei niet beter. Zij ondervonden te laat lioc
kortzigtig de staatkunde was welke hen er toe gebragt had
om vorsten te vertrouwen. Voortaan kon men niet zeggen
dat zij een noodzakelijk deel der wetgeving uitmaakten.
Want daar zij aandrongen op hun regt om vrij te zijn van
het dragen van eenige staati>lasten , konden zij ook geen
deel nemen aan het stemmen over geldelijken onderstand,
en daar dit het eenige doel was waartoe de Cortes bijeen-
kwamen, was hunne tegenwoordigheid daar niet langer
noodzakelijk. In plaats van de onaangeroerde magt, welke
Ferdinand en Isabella hun gelaten hadden, werden zij nu
epaaid door schoonklinkende en wijdsche titels, of door
dienst te doen bij de persoon van den vorst. Op deze
wijze zonken zij terug tot het niets beteekenende, ofschoon
schitterende praalvertoon van een hof. Ondertusschen be-
hield de Kastiiiaansche regeriiig de magt aan zich om wet-
ten te maken en ze ten uitvoer te leggen en werd in hare
wezenlijke hoedanigheden even onbepaald als die van Turkije.
Zoodanig was het reusachtige despotisme dat, bij den dood
van Karel den Vijfde, in handen van PhiJips den Tweede
overging. De zoon had vele hoedanigheden met zijn' vader
gemeen. Maar daaronder was niet die van rustelooze eer-
zucht om vreemde veroveringen te maken, welke den keizer
altijd aanzette. Evenmin werd hij, als zijn vader, door
loemzucht aangespoord tot krijgsdaden. Hij was van te
vadzig karakter om zich gereedelijk met groote onderne-
mingen af te geven. Il ij was tot veel werkzaamheden in
staat, maar deze waren van dien aard dat zij eerder in het
kabinet, dan in het veld te huis behoorden. Ziine neio-in-
gen waren natuurlijk vredelievend; en tot op het tijdstip,
waarop wij nu gekomen zijn, was hij nog in geene oor-
logen gewikkeld geweest behalve die, waartoe hij door den
opstand zijner onderdanen, zooals in de Nederlanden en
Spanje, gedwongen was, of die, waartoe hij door buiten
zijne berekening vallende omstandigheden was genoodzaakt
geworden. Zoodanig was de krijg, welken hij in het begin
zijner regering met den paus en den Franschen koning ge-
voerd had.
Maar hoewel hij minder eerzuclit dan Karel toonde voor
o f' •">
vreemde veroveringen, was Philips even vasthoudend voor
zijn bezittii gen en voor de magt, die door erfenis op hem
was overge<;aan. En het was ook niet te vermoeden dat de
koninklijke voorregten eenige vermindering in zijne regering
dulden, of de edelen of gemeenten eenige vrijheid terug
krijgen zouden, welke zij onder zijne voorgangers verloren
hadden.
Philips begreep het karakter zijner landgenooten beter
dan zijn vader gedaan had. Spanjaard van geboorte was
hij, zooals ik reeds meer dan eens gelegenheid heb gehad
van op te merken, Spanjaard in zijn geheele karakter.
Zijn smaak, zijne gewoonten, zijne vooroordeelen, waren
allen Spaansch. Zijne staatkunde strekte alleen tot ver-
grooting vin Spanje. De verschillende inenschenrassen ,
over welke hij regeerde , waren hem allen vreemd. Met
weinige uitzonderingen waren Spanjaarden de eenige perso-
nen, die Lij in vertrouwde bedieningen plaatste. Zijne
Kastiiiaansche landgcnoüteii zaueii ratt hoogmoed en zelf-
voldoe3:ing dat zij een in hun midden geboren vorst op
den troon hadden, die zijne belangtn één met de hunne
maakte. Zj stelden zijn gedrag it^^^ix over dat van zijn'
vader, en \ergolden het met cene trouw, zooals slechts aan
weinigen zijner voorgangers was te beurt gevallen. Zij eer-
biedigden hem niet alleen , zegt de Venetiaansche gezant
Contarini, maar ontzagen zijne wetten als iets heiligs en
onschendbaars. Het was het Nederlaiidsche volk , dat tegen
hem opstoi d. Om dezelfde redenen gebeurde juist het
teuenoverciestelde als onder Karel. Diens Vlaamsche land-
genooten bleven getrouw^ tot het laatste toe; het waren
zijne Kastiiiaansche onderdanen, die tot opstand werden
aangezet *).
Hoezeer Philips zijne magt zeer vast hield, liad hij het
*) De Venetiaansche gezant Micliel Suriano zeide van Philips :
)) Karel handelde in alle zaken naar uigeu iuzigtcn, Philips naar het
gevoelen van vreemden, cu achtte torli geene natie hooger dan de
Spaansche. ^Spanjaarden handelen, raden, regeren; tegen de ge-
woonte des knzers, telt Philips Italianen en Vlamingen slechts wei-
nig, en achtj nog minder dan allen, de Duitschers." Zie v. Rau-
mer Brief e ms Paris, I, bl. S5. V£EI.
861^
geheime bewustzijn niet van de sterkte, welke zijn' vader
zonder hulp in staat stelde om zich onder deii last der
regering zoolang staande te houden. De gewone voorzig-
tiij-heid van den zoon maakte er hem afkeeriir van om
eenigen stap van belang te doen zonder eerst het gevoelen
van anderen geraadpleegd te hebben. Echter was hij , even
als zijne voorgangster, de goede koningin Isabella, onwillig
om de hulp der Cortes in te roepen en dus het bewustzijn
van magt wakker te schudden in een regeringsligchaam dat
zoolang door verlamming getrolien was. Zulk een hulp-
middel ging van te veel gevaar vergezeld. Hij vond een
surrogaat in de verschillende raden, wier leden door de
kroon benoemd en naar haar' willekeur afzetbaar een waarbort:
waren voor het ondersteunen der voorregten van die kroon.
Onder Eerdinand en Isabella had er eene volkomene her-
vorming van die raden phiats gehad. Hun aantal was on-
der Karel den Vijfde toegenomen , om met de toenemende
uitgestrektheid des rijks gelijken treJ te houden. Het werd
door Philips nog vermeerderd '). Onder liein waren er niet
minder dan elf raden, waaronder vooral die van oorlo"- ,
fmantiën , justitie en staat moeten worden vermeld. Onder
deze verschillende ligchamen stond de raad van state, welke
met de brhingrijkste aangelegeidieden der regering belast
was, in het hoogste aanzien, liet ^etal der leden ver-
schilde. In den lijd, waarover ik selirijf, bedroeg het zes-
tien. Maar het geuigt der werkzaamheden rustte op min-
der dan op de l.eil't van dat getal. De raad was uit
geestelijken en keken zamengesteld. Onder de laatsten
waren eenige uitstekende regtsgeherden. Men vond inder-
daad in de meeste raden een klein yetal rei/lsireleerden.
Philips volgde daarin de staatkunde van Perdinand en Isa-
bella, die aldus meenden diin trots der i-roote heeren te
vernederen, en zich door eene meniute getrouwen te om-
ringen, wier diensten g^een gering voordeel opleverden in
het handhaven der voorregten van de kroon.
oh o
7»
1
') Een handschrift Origcn de los Co/isejo^ trctiteld, zonder datum
of naam van den schrijver, in de boekerij van Sir Thomas Pliiliips
berustende, bevat eene naauwkcurige opijavc van de verschiiieude
raden onder ThiUps den Tweede.
Onder de leden van den raad van state, kunnen er twee
om h unne voortreflelijkheid voornamelijk worden aangetee-
kend. Dit waren de hertog vau Alva en Ruy Gomez de
Silva , prins van Eboli. Met den eerste is de lezer goed
bekend. 2>\]ne groote bekwaamheden, zijne rijpe onder-
vinding zoowel in het burgerlijke als krijgskundige leven ,
zijn ijzerei wil en de onverschrokkenheid, waarmede hij
zulks beweerde, zijne strenge eji aanmatigende manieren,
welke zijne eif-ene meerderheid schenen te verkondigen,
dat alles w?es hem aan als den leider eener partij.
De keizer schijnt het overwigt gevreesd te hebben, het-
welk Alva eens over Philips zou kunnen uitoefenen: //De
hertoir" schreef Karel aaii zijn' zoon in den vroei?er aan^^e-
haalden br ef '/is de bekwaamste staatsman en de beste
krijgsman, dien ik in mijn rijk heb. Kaadpleeg hem
bovenal in krijgszaken. ^laar liang in deze of dergelijke
zaken niet 2:elicel van licin af; haiii? van niemand af dan
van u zei /en." De raad was goed, en Philips bleef niet
in gebrtke om er gebruik van te maken. Ofschoon hij
altijd de neening van anderen uitlokte, was dit des te
beter om zijn eigen gevoelen te vormen. Hij was te na-
ijverig op ;nagt om zicli aan lu t toczigt, zelfs aan de lei-
ding van anderen te onderwerpen. Met al zijne achting
voor Alva, aan wiens dienst hij de grootste waarde hechtte ,
schijnt de koning licm slechts weinig van die persoonlijke
gehechtheid betoond te hebben, welke hij zijnen mededinger ,
Eny Gomej, , bewees.
Deze edelman stamde af uit een oud geslacht in Portugal,
van hetwelk een tak in Kastilie was overgeplant. Hij was
reeds vroeijtijdig als paadje bij de keizerlijke hofhouding
aangenomer, waar, al was hij ook verscheidene jaren ouder
dan Philips, zijn beminnelijk karakter, zijne aantrekkelijke
manieren en bovenal dat beleid, waardoor hij later zijne for-
tuin maakte , hem spoedig 's prinsen gunsteling deden worden.
Er wordt van hem uit dien tijd eene anekdote medegedeeld,
welke, hoeu'cl moeijelijk te gelooven , toch op achtenswaar-
dige gronden rust. Terwijl zij met spelen bezig waren
bragt de ])aadje den prins bij toeval een' klap toe. De
keizer wcril zeer toornig, en mccnende dat zulk eene on-
30(5
waardige handelwijze jegens zijn* vermoede] ijken erfgenaam
alleen in het bloed van den beleedii^er kon worden uitge-
wischt, veroordeelde hij den oncrelukki^ren ionGrelin:: ter
dood. De tranen en gebeden van Piiilips vermurwden het
hart van zijn' vader eindelijk in zooverre dat hij er in
toestemde om de doodstraf in ballingscliap te veranderen.
Het is inderdaad moeijflijk te gelooven dat Karel ooit
wezenlijk van plan is geweest om zijn wreed vonnis ten
uitvoer te doen leggen. De ballingschap duurde niet lang.
Het gezelschap van Goniez was den prins onmisbaar ge-
worden, die treurende over de scheiding, eindelijk bij zijn'
vader wist te bewerken dat hij den ioncjen edelman terujr-
riep en hem in zijne vroegere betrekking in het paleis
herstelde *).
De genegenheid van Philips, die geenszins wispelturig
van aard was, nam met de jaren toe. Wij zien dat Ruy
Gomez onder het schitterende gevolg was, dat Philips op
zijne reis naar Londen vergezelde, toen hij de En"-elsche
koningin ging huwen. iS'a den afstand van den keizer be-
kleedde Ruy Gomez voortdurend eene uitstekende plaats in
Philips' hofhouding als eerste edelman der slaapkamer {som-
7nelier de corps). In zijne betrekking moest hij zijn' mees-
ter bij het opstaan en het naar bed gaan behulpzaam
zijn. Deze waardigheid verschafte hem dus ieder oogenblik
gemakkelijk toegang tot den koning. Men begreep spoedig
dat er niemand aan het hof was, die belangrijker invloed
op den vorst uitoefende, en hij werd natuurlijk het kanaal,
waarlangs zij, die om eene gunst verzochten, hunne ver-
zoekschriften trachtten in te dienen ^j.
*) De groote gehecbllieid van Philips voor Ruy Gomez kwam , zcide
men , daarvandaan dat Gomez' moeder de min van den prins was
geweest. Vert.
2) In plaats van »Ruy Gomez," vertelt Badoaro ons dat men hem
met eene woordspeling «Rey Gomez" noemde, ten einde zijn' invloed
op den koning aan te duiden. wDe voornaamste titel, welke hem
gegeven wordt, is die van .Rey Gomez" en niet bRuv Gomez."
omdat er nimmer een bijzonder persoon bij eenig vorst ter wereld
zooveel invloed en zooveel achting genoot als iiij bij zijne majesteit."
lieïazion , H . S .
I
«
f) /. 7
Ondertusschen werden hem de meestbeteekenende eer-
ambten opgedragen. Hij werd tot hertog van Pastrana ver-
heven, met een inkomen van 25,000 kroonen, een groot
inkomen als men de geldswaarde dier dagen in aanmerking
neemt. De titel van Pastrana werd vervolgens vergeten
voor dien van Eboli, waaronder hij voortdurend bekend
bleef. Hij kreeg dien door zijn huwelijk met de prinses
van Eboli, Anna de Mendoza, eene vrouw veel jonger dan
hij, doch die, ofschoon zij aan een oog blind was, niet
minder om hare schoonheid dan om haar verstand beroemd
was. Zij \,-as nog beruchter wegens hare liefdesavonturen
en het tragisch einde daarvan , een onderwerp dat naauw
aan de persoonlijke geschiedenis van Philips verknocht is,
en waarop ik later zal terugkomen.
Onder zijne andere waardigheden was Ptuy Gomez aan-
gesteld tot lid van den raad van state, in welk ligchaam
hij, om hefc minste maar te zeggen, geen' minder invloed
uitoefende can iemand zijner medeleden. Het hoofd draaide
hem niet cioor zijn' voorspoed. Hij spreidde niet, zooals
menig gunsteling voor hem, zijne fortuin opgeblazen voor
de oogen der wereld ten toon ; en ofschoon hij een' staat
overeenkomstig zijne waardigheid voerde, wekte hij niet,
even als V/"olsey, de afgunst zijns meesters op door eene
pracht in zijne levensewijze, welke den praal van het ko-
ningschap ^-erduisterde. Ver van zich aanmatigend jegens
zijne minderen te toonen , was hij minzaam jegens allen,
deed wat hj kon om hunne belangen bij den koning voor
te staan, en sprak van zijne tegenstanders op grootmoedige
wijze en in hofielijke bewoordingen. Door deze handelwijze
genoot hij het voor een' gunsteling zeldzame geluk van
door zijn \orst geliefkoosd en door het volk bemind te
worden *).
Er is geen bewijs dat Ruy Gomez den zedelijken moed
had om der kwade strekking van Philips' staatkunde weer-
*) Cabrera heeft ons in liet eerste hoofdstuk van het tiende boek
zijner geschiedenis een uitvoerig portret van Iluy Gomez gegeven,
hetwelk om de naauwkeuriglicid van beschrijving, en de gelukkige
keuze van wo)rden met de beste stukken der Kastiliaansche kronijk-
schrijvers kan vergeleken worden.
308
stand te bieden, nog minder dat hij het wanende de oo^en
van den vorst voor zijne dwalinL,^eii te openen. Hij lette
te streng op zijn eigen behmg om dit te beproeven. ^Mo^e-
]ijk heeft hij met eenige reden gechicht dat zulk cene han-
delwijze weinig bij den koning afdoen, en hetn in het ver-
derf storten zou. lij sleet zijn leven in den atmosfeer
van een hof, en hij had er een' geest van zelfzucht ingezo-
en. Hij had het karakter van zijn' meester srrondi^ be-
studeerd, en hij voegde zich naar al zijne luimen meteene
voorkomendheid, welke zijner nagedachtenis weinig vereert.
De hertog van Alva, die hem met al den haat van een'
mededinger haatte, merkte na zijn' dood het voltrende van
hem op: //Hoewel Iluy Gomez de grootste staatsman niet
was, die ooit leefde, zoo was hij toch zulk een meester
in de kennis van de luimen en voornemens des konin^-s,
dat wij allen in vergelijking met hem gekken zijn."
Echter was de invloed van dien gunstelinc: over het alf^e-
meen goed. Hij was menschlievend en vrijgevig van karak-
ter, en helde tot den vrede over, deugden, welke in die
ijzeren eeuw niet te algemeen waren, en welke in den raad
dienden om tegen de strenge staatkunde van Alva op te
wegen. Menschen van eene edelmoedige inborst schaarden
zich naast hem als hun aanvoerder. Toen Juan van Oos-
tenrijk aan het hof kwam, zette zijn vrijzinnii;e ireest hem
oniniddelijk aan oin op liuy Gomez als op zijn' vriend en
raadsman te steunen. De brieven, welke zij wisselden,
toen de jonge krijgsman te velde was getrokken, waarin
deze den gunsteling met den naam van //vader" aanspreekt,
terwijl hij hem zijne dwalingen bekent en zijn' raad vraagt,
zijn eervol voor beiden.
De geschiedschrijver Cabrera , die hem dikwijls gezien
heeft, vat het karakter van Iluy Gomez in weinige woorden
te zamen, door te zeggen: //Hij was de eerste stuurman,
die in deze stormachtige zeeën vol zekerheid leefde en
omkwam, terwijl hij altijd trachtte om eene veilige haven
te bereiken." Zijn dood had plaats in Julij 1573. //Ge-
durende zijn leven," voegt de schrijver er in zijnen bij-
zonderen stijl bj, //behield hij de gunst van zijn' vorst.
l^ij zijn' dood werd hij door hem en de treheele natie be-
369
wcend , welke aan hem bleef denken als aan het model van
een trouw onderdaan en een voorzigtig gunsteling.''
Behalve deze twee leiders in den raad waren er nog twee
anderen, die Arel verdienen opgeteekend te worden. Een
van dezen was graaf Eigueroa , later door Philips verheven
tot hertog van Feria, en grande van Spanje. Hij was een
van dec^enen , die den koninij bij zijn eerste bezoek in
Engeland vergezelden. Daar huwde hij eene aanzienlijke
vrouw, en vertegenwoordigde, zooals de lezer zich zal her-
inneren, later zijnen meester aan het hof van Elisabcth.
Hij was een iitstekend man, verrijkt met die mate van
praktikale kennis, welke hij door buitenlandsche reizen en
gcmeenzanrien cmgang aan de hoven gekregen had. Hij
leefde prachtig waardoor hij zijne uitgestrekte bezittingen
door zijne verkwisting wel cenigzins bezwaarde. Hij was
bevallig van persoon, en zijne hoiielijke en beschaafde ma-
nieren maakten hem tot een der schitterendste sieraden van
den hofkring. Hij had een waarlijk ridderlijk eergevoel,
en werd door den koning hoog gescliat, die hem als kapi-
tein zijner Spaansche lijfwacht aan zijne persoon verbond.
Eeria was een .varmc steun voor llnv Gotnez : en de lan^-
durige vriendschap, welke tussehen de beide edelen be-
stond, schijnt nimmer door die gevoelens van nijd en af-
gunst beneveld te zijn, welke zoo dikwijls verschijnen
tussehen mededingers, die beiden naar een glimlach van
hunnen vorst haken.
Het andere lid van den raad van state was een persoon
van nog groot:r belang. Het was de kardinaal Espinosa,
die, al was hj een gecst(dijke, zulk eene zaakkennis be-
zat als weinige leeken hadden. Philips' oog ontdekte spoe-
dig zijne buittnigewone bekwaamheden, en hij gaf hem
snel achter elkander eenige waard] l;'m eden, tussehen ieder
van welke wel een tijd lang had kiit.nfii verloopen. IMaar
Espinosa betninde den arbeid ( vi ii/(xr als sommige men-
schen hun i^remak ; en in iedere netrekkinLC volbra":t liii
niet alleen zijn eigen deel van (hn arbeid, maar ook dik-
wijls dat zijne: ambtgenoo'en. Hij werd aangesteld tot
voorzitter van ( e?i raad van lvaslili(; en van dien van Indie,
en eindelijk tct lid van den raad van t^tate. Ili] was iu-
111.
;<i
o7ü
quisitc'urgeiieraal , had zitting iii du koninklijke kanselarij
van Seville en was bisschop van Siguenca, eene van de
rijkste bisscliopszf^lels in liet koningrijk '). Om het geheel
te bekroonen had Pius de Vijfde hem in 1568, op verzoek
van Philips, den kardinaalshoed geschonken. De koning-
scheen des te meer vermaak in deze snelle verheffini? van
Espinosa te scheppen, omdat deze uit eenen betrekkelijk
nederigen stand sproot en de hoogte, waarop hij klom,
derhalve des te erger de edelen vernederde.
Maar de kardinaal bekleedde deze eerambten niet met ne-
derigheid, zooals maar al te dikwijls het geval is met hen ,
die plotseling tot grootheid verheven zijn. Zijn begeerte
naar magt was onverzadel ijk, en wanneer er eeiiige be-
trekking openviel, waarover hij iets te zeggen had, dan
was hij er sj)oedig bij om die aan een' zijner trawanten te
verzekeren. Er wordt eene anekdote verteld ten opzigte
van eene plaats in de kanselarij van Granada, welke door
den dood van hem, die haar bekleed had, was opengeval-
len. Zoodra de tijding te Madrid kwam , verzocht Iler-
nandez de Cordova, stalmeester des konings, daarom.
Philips antwoordde dat het te laat was, dat de plaats reeds
vergeven was. //Hoe moet ik uwe majesteit begrijpen?"
vroeg de verzoeker; //de tijding is mij door een koerier
gebragt, op het oogenblik zelfs dat de plaats openviel ,
en niemand kan die sneller hebben overirebrai^t, tenzij hij
vleugels had." //Dat kan zijn" antwoordde de koning,
//maar ik heb de plaats juist aan een ander gegeven, dien
de kardinaal mij aanbeval toen ik den raad zou verlaten."
Espinosa, zegt een tijdgenoot, was een man van een
edel voorkomen. Hij zag er uit als iemand die tot beve-
len geboren is. Zijn hoogmoedig gedrag echter maakte
hem niet zeer bemind bij de mindere ambtenaren , en ergerde
de groote heeren, die met verachting op zijne lage afkomst
nederzagen. Zij beklaagden zich bij den koning over zijne
onverdragelijke aanmatiging, en de koning was niet onwil-
lig om hunne beschuldigingen tegen hem aan te nemen.
') Hij was Ojk ecü' tijd lang lauüvoogd van Navarrc geweest.
Veiit.
371
Hij was inderdaad zeil misnoegd geworden over de laat-
dunkenheid van zijn' minister. Hij was den eerbied moede,
welken hij, nu Espinosa kardinaal geworden was, zich
verpligt gevoelde hem te bewijzen; het verdroot hem om
hem tegemoet te gaan, als hij de kumer binnenkwam, om
den hoed voor den geestelijke af te nemen en hem een'
even hoogen zetel als den zijiun te geven, en eindelijk
om hem toe te staan dat hij zich met alle benoemingen
bemoeide. Het scheen ongeloofelijk , zegt de historieschrij-
ver, dat een op zijne voorregten zoo naijverig vorst zich
hieraan zoo iang onderworpen had. Nu besloot Philips
om er zich ;iiet lanceer naar te voerren, maar om het af-
godsbeeld, dat hij met eigiii hand verlieven had, van zijne
fiere plaats te doen aftuimelen.
Hij paste wel op oin zijn plan, door woord of daad,
aan de hove]ingen of aan den oiigelukkigen minister te
verraden, die voortdurend dezelfde zekerheid en hetzelfde
vertrouwen toonde, alsof hij op vasten grond en niet up
de aardkorst boven een' vulkaan den voet zette.
Eindelijk bood zich eene gelegenheid aan toen Espinosa
in eene wooi den wisseling over de Vlaamsche zaken iets
verzekerde, hetwelk de koning nieende dat niet geheel met
de waarheid overeenkwam. Philips viel hem aanstonds als
met groote verontwaardiging in de reden, en beschuldigde
den minister van valschheid. De slag trof des te heviger ,
daar hij van (;en persoon kwam, die bijna nooit als harts-
togtelijk bekend was geweest *). De kardinaal stond ver-
stomd. Hij zag aanstonds zijn' oiuhrgang vooruit, en de
roemrijke drcom verdween voor altijd. Hij ging meer
dood dan levend naar liuis. Daar ging hij dadelijk naar
bed, en na korten tijd blies liij , in September 1572, den
laatsten aden uit. Zijn lot was dat van meer dan een
*) De namclodzc schrijver van ccn vcrliaul uit dienzclfdcn tijd spreekt
vau den koning als van iemaiiil, die wciuiL^ aan driften, van welken
aard ook, onder levii,' was. l>c woorden /.iin Iretiend: )>I)cze koning
is weinig aan drift onderhevig, en hij is zvdkb niet of door zijne
natuurlijke geafirdhcid, of door gewoinite: evenmin zijn de eerste
bewegingen of van vreugde, of vau .saiuit ^ (;f \ un tourn bij hem zigt-
baar." Jl. S.
o 1 ^
7:
373
iiiijuster, wkns hoohi duizelig was gc\vordc]i clooi de iiOö^f.L-
waarop hij gt klommen wa:^.
Men kon er zeker van zijn dat di- r.iad van state onder
zijne twee groote leiders, Alva en Uuv Gomez, in iedere
zaak van belang verdeeld zou zijn. J)it uas eene vrucht-
bare bron voor verwikkelingen, en verschafte vooral aan
bijzondere verzoekers eindeloos uitstel. Zoodanig was de
Vijandschap der partijen tegenover elkander, dat indien
iemand die naar gmibten dong zieli de welwillendheid van
eeif der leiders wist te verzekeren , Inj vrij zeker was de
tegenwerking van den ander te ondei vinden. Het was een
bekwaam stuurman, die in zulk eene oiit.tuimiirc zee koers
kon houden.
Echter schijnt het bestaan dezer partijschappen Philips
niet ontmoedigd te hebben, dewijl hij daarin slechts het
natuurlijke gevolg zag van een mededingen naar zijne gunst.
Zij gaven hem daarenboven het voordeel dat iedere vraa---
des oogenbliks goed onderzocht werd, en dut zij hem,
door hem met de geheel tegenovergestelde gevoelens zijner
raadslieden bekend te maken, in staat stelden om zijn
eigen gevoelen des te naauwkeuriger te vormen. Tege-
lijkertijd droeg hij zorg wegens de waarde, waarin hij bei-
de groote partijleiders hield, dat hij geen van beiden er-
gerde door zijnen mededinger eenigen voorkeur te toonen.
Hij hield de weegschaal behendig regt tusschen beiden; en
indien hij bij zekere gelegenheid een bewijs zijner gunst
aan den een gaf, dan werd dit gewoonlijk door een der-
gelijk aan den ander gevoli^d M. Dus kan men zei^irvn,
dat zij gedurende de eerste twaalf jaren zijner rei^eriiii^
hunnen invloed bijna gelijkelijk uitoefenden. Daarop kwam
het merkwaardig geschilpunt van het bezoek des konings
in de Nederlanden. Z^(oals de lezer zich herinneren zal,
was Alva van meening dat Philips terst een leger zen-
den moest, om de wterspannigen te straffen en het land
tot gehoorzaamheid te dwingen , wanneer de koning het
*) Kanke geeft hiervan ccnigr duidelijke voorl,H\Kluu in eene schets,
welke hij ons van de Letrekkclijke .slelling- dezer iwte >!;uil>iic(leii ia
liet kabinet van Tliilips aanbiedt. J)i> üshiancü luul dit Siu'ai.sche
M^rurrh], . 1,1. \\\\ , vl^u'.
v(ilig zou wiiicMi bezoeken
Aan den anderen kant raadde
\\\x^ Gomez aan, dat Philips aanstonds zonder leger gaan
moest, en do3r milde en verzoenende maatregelen de mis-
noegden van :iet verbond aftrekken. Ieder raadde datgene
aan wat het meeste met zijn eigen karakter overeenkwam, eu
de een daarei boven datgene wat zijne eigene diensten ver-
eischte om he: ten uitvoer te leggen. Ongelukkig stemden
de hevi^^e m^atreuelen van Alva moer overeen met het
strenge karakter des konings, en de hertog werd aan het
lioofd zijner legerbeuden afgezonden.
Maar indien Alva aldus de zege behaalde, was het Ruy
Gomez, die ei de vruchten van plukte. Zonder mededinger
in den raad , werd zijn iavloed overheerschend over ieder
ander. En die invloed werd nog meer bevestigd, toen de
gevolgen aantoonden dat de zending van zijn' mededinger
eene fout was. Zoo ging het na Alva's terugkomst, tot
aan den dood des gunstelings, E:i zelfs toen nog had
zijne goed geregelde partij zich zoo diep vastgeworteld ,
dat zij nog verscheidene jaren lang een overwigt in het
kabinet behield, terwijl de hertog in ongenade was.
Philips woonde, daarin ongelijk aan de meesten zijner
voorn^ansrers, de zittini:ren van zijnen raad van state slechts
zelden bij. Het was zijn stelregel dat zijne ministers in
de afwezigheid van hun' meester vrijer over de te nemen
maatregelen 2 ouden spreken dan wanneer hij tegenwoordig
was om hen in ontzas: te lioudcn. Hij hield meer van eene
Consulta^ of (jene kommissie van twee of drie leden, die bij
hem in het kabinit moesten komen, om hem berigt te geven
van de handelingen van den raad. Gewoonlijk verkoos hij ,
vooral in de "aatste jaren zijner regering, een volledig ver-
slag van de woordenwisselingen , welke zoo moesten geschre-
ven worden dit er eene brcede rand voor zijne eigene aan-
teekeninccen overbleef. Deze waren bijzonder karakteristiek
en zoo uitvoerig, dat zij gewoonlijk verscheidene vellen
papier vulden. Philips had een aciiterhoudend en ongezellig
karakter. Ili^ wilde liever alleen in zijn kabinet, dan in
tegenwoordigheid van anderen, werken. Dit kan gedeeltelijk
de reden ver'daren waarom hij zoozeer de voorkeur scheen
te geven aan schrijven boven spreku.. Zelfs verkoos hij zich
,^
■u I
met zijne bijzondere sekretarissen, die altijd bij de hand
waren, schriftelijk te onderhouden, en zij bezaten zulk eene
menigte zijner eigenhandige notas, alsof er sprake was van
eene briefwisseling tusschen verschillende deelen des rijks.
Hij dacht, doch in allen gevalle sprak hij ook langzaam;
en met schrijven won hij tijd om zijne gedachten uit te
drukken.
Men heeft Philips beschuldigd van luiheid. Zoover zijn
ligchaam betrof was deze beschuldiging zeer gegrond. Zelfs
toen hij nog jong was had hij, zooals wij gezien hebben,
geen lust in de krachtige en ridderlijke spelen van zijn
leeftijd. Hij voerde nimmer, zooals zijn vader, legers aan.
Hij meende dat het verstandiger was om te handelen even-
als zijn beroemde grootvader, Ferdinand de Katholieke, die
te huis bleef en zijne generaals uitzond om zijne legers
aan te voeren. Even weinig hield hij van reizen, in welk
opzigt hij eveneens een groot kontrast met den keizer
vormde. Hij had jaren den troon bekleed voor hij aan de
zuidelijke hoofdstad Seville een bezoek bragt. Het was
een punt van klagte in de Cortes, dat hij zich aldus aan
de oogen zijner onderdanen onttrok. Het eenige spel waar
hij van hield, maar geenszins tot het uiterste dreef, was
om met geweer of kruisboog het wild neer te vellen, welk
genot hij in het woud van Segovia, of bij Aranjuez, of op
een van zijne aangename landgoederen, welke geen van allen
ver van Madrid lai<en, vond.
Bij het bezoeken van zulke plaatsen nam hij een even
groot pak papieren mede alsof hij een arme kltrk was, die
zijn brood verdienen moest; en na de vermoeijenissen der
jagt trok hij zich in zijn kabinet terug en verkwikte zich
met zijn brieven. Het zou inderdaad eene groote fout zijn
om hem van traagheid van geest te bcschukligen. Hij kon
uren achter elkander, en zelfs tot laat in den nacht, aan
zijn eenzaam werk bezig zijn. Men weet niet dat hem ooit
eene uitdrukking van verveling of ongeduld ontsnapte.
Daaromtrent wordt er van hem eene karakteristieke anek-
dote verhaald. Toen hij eens laat in den nacht een' brief
geschreven had , die den volgenden morgen verzonden moest
worden, gaf liij dien aan zijn' s^-rctaris om er zand over
o / .>
I
te strooijen. Deze ambtenaar, die mogeli.ik wat slaperig
was, stond eensklaps op en den inktkoker grijpende, keerde
hij dien op het papier om. De koning merkte koeltjes
aan dat //het beter zou geweest zijn om zand te gebruiken,
en zette zich zonder eenige klagt weder neder om den ge-
heelen brief over te schrijven. Wij kunnen gemakkelijk
gelooven dat een vorst , die zoo dikwijls de pen ter hand
nam, een' grooten stapel handschriften moet hebben nage-
laten'. Weinig vorsten hebben in dat opzigt zooveel gedaan
om de geschiedenis hunner regering bekend te maken.
Het zou voer den geschiedschrijver, die er gebruik van
kan maken, gelukkig geweest zijn, indien de stijl des ko-
nin-s minder verward en zijn handschrift wat duidelijker
geweest was.
Philips was spaarzaam met den ti^jd en verdeelde dien
met groote juistheid, 's IMorgens verleende hij gehoor aan
vreemde gezf.nten; daarna hoorde hij de mis; na de mis
volgde de mcaltijd op de wijze zijns vaders; maar dit was
voor Philips niet zulk eene gewigtige bezigheid als voor
Karel. Hij was in eten en drinken buitengewoon matig,
en had veelal zijn* geneesheer naast zich om hem tegen
eenige opwekking' van zijn' eetlust te waarschuwen, eene
erfelijke kwaal, welke reeds in zijne jeugd zi.ine gezondheid
was beginnen te ondermijnen. Xa een ligt middagmaal
gaf hij gehcor aan diegenen zijner onderdanen, die hem
hunne stukken wenschten ter hand te stellen. Hij ontving
de verzoeken welwillend, en hoorde geduldig naar al wat
zij te zeggen hadden, want dat was zijne deugd. Maar zijne
houdingskas buitengemeen deftig, hetwelk echter zijn natuur-
lijk voorkoiren was, en er was eene ingetogenheid in zijn
gedrag, waardoor de stoutmoeJi^_^sten in zijne tegenwoor-
digheid' slecht op hun gemak waren. Bij zulke gelegen-
heden zeide hij somwijlen: '^Stel u gerust", eene aanbe-
veling, welke niet altijd de geruststellende uitwerking had,
die hi'i er mede voor bad. Toen de pausselijke nuntius
in zijne verwarring eens het adres vergeten had, hetwelk
hij gereed had gemaakt, merkte de koning koeltjes aan:
//Tnd'ien gij het op wilt schrijven, kan ik het zelf lezen,
en uw we'rk bekorten," Het was n;iuiurlijk dat zelfs man-
. 1 -v .-J
iicn van den lioogsten rang in ontzag werden gehouden
door de tegenwoordigheid van een vorst, die het lot van
zoovele millioenen in de hand had, en zich met een' -e-
heimzinnigensluijer omringde, welken de schranderste staaV
man niet kon doordrinf^en.
De m zijne jeugd reeds zoo zeer waargenomen achter-
houdendheid nam met de jaren toe. Hij werd moeijelyker
te naderen. Zijne openbare gehooren werden minder dik-
wijls gegeven. In den zomer wilde hij er geheel af zijn
door zich op een zijner landgoederen terug te trekken. Zijn
geliefkoosd verblijf was zijn kloosterpaleis van het Esku-
riaal, hetwelk toen onder zijn toezigt langzaam werd opge-
bouwd, en hem eeiie bezigheid verschafte, welke met zijn'
smaak overeenkwam. ll,j schijnt echter het land te hebben
opgezocht, niet zoo zeer uit liefde voor de schoonheid er
van, als omdat hij zich daar uit de stad kon terugtrekken
Wanneer hij daar was vertoonde hij zich zeldc^n in het
openbaar, ging meest buiten in eene gesloten koets rijden
en bleef zóó laat uit dat hij eerst naar de stad terugkeerde'
als de duisternis was ingevallen.
Zoo leef.ic hij zelfs in het hartje zijner hoofdstad in
eenzaamheid, en wist evc-nmin iets van de menschen uit
eigen waarneming als uit h.i^r,,,, ,nen hem daaromtrent
mededeelde, llij was onvermoeid om zich dergelijke inlich-
tingen te verschailen. llij üct voor eigen gebruik een
statistiek overzigt van Spanje vervaardigen. Het was een
werk van ontzaggelijken omvang, dat eene groote menigte
merkwaardige bijzonderheden omvatte, zooals in die da-en
zeldzaam werden vereenigd. Hij hield er aan de vo^or-
naamstc Europeesche hoven spionnen op na, die hem be-
rigten zonden; en hij was even goed bekend met liet-een
er in Engeland en Erankrijk omging, alsof hij daar^'zelf
z.jn verblijf had gehad. Wij hebben gezien hoe goed hij
soms zelfs beter dan Margaretha, de kleinste bijzonderheden
kende van hetgeen er in de Nederlanden geschiedde Hij
bezigde gelijke middelen om bcrigten in te winnen, welke
hem konden dienen bij de benoeming voor geestelijke en
burgerbetrekkingen.
in deze zucht naar inliciitm-. n wa. zijn oor altijd -c-
opend voor leschuldigingen tegen zijne ministers, welke
niet weinig bi; hem werden ingebraut, daar men veizekcd
was dat hij ze in zijn hart zou opsluiten. Dit vervulde
zijn' geest mit vermoedens, liij wachtte totdat de tijd er
de waarheid van bewezen had, en behandelde hen die er
het slagtoller van werden, met bijzondere gunst totdat het
uur van wraak geslagen hail. De lezer zal het verschrik-
kelijke gezegde van Philips' eigen geschiedschrijver niet
vergeten hebben: //zijn dolk volgde onmiddelijk op zijn
glimlach."
Zelfs schoi k Philijjs sleclits dikwijls zijn halve ver-
trouwen aan de ministers, die Inj zulks het meest scheen
te geven. In plaats van hun openhartig geheele opening
van zaken te doen, ontdekte hij hun soms zoo w^einig, dat
als hij zijne maatregelen nam, zijne raadslieden verwonderd
waren van te zien hoe onkundi^^ hij hen jielaten had. Wan-
neer hij hun de uiededeeling deed van vreemde dépêches^
aarzelde hij niet om het oorspronkelijke stuk te veranderen,
door sommige zinsneden door te schrappen en er andere
in te lasschen, zooals het best met zijn doel overeenkwam.
De kopij weid in dezen gi zuivcrdiMi vorm aan den raad
gegeven. Dit was het geval met eeiT brief van Don Juan
van Oostenrijk, welke een verhaal van de onlusten te Genua
bevatte, waarvan het oorspronkelijke, met ontelbare ver-
anderingen door den koning eigenhandig daarin gemaakt,
nog in het archief van Sitnancas te vinden is.
Maar ofschoon Philips' acliterduclitig karakter hem be-
lette zijne ministers geluel te vertrouwen, ofschoon zijne
koele geheim;;innigheid zcK's hen, die hem het naast om-
ringden, op een' afstand liirld , was !iij vriendelijk, zelfs
vrijgevig jegens zijne bedienden, niet wispelturig in zijne
luimen, en eaf zelden, zo d ooit, toe aan die harlstogte-
lijke uitbarstingen, welke den niet onbepaalde magt be-
kleeden vorst^Mi zoo eigen zijn. Hij was in de hoogste
mate geduldig, en veranderde zelden zonder gevvigtige reden
van ministers lUiy Gomez was niet de eenige hoveling,
die tot het ei id van zijn leven in 's koiiings dienst bleef.
Philips was overleggend of, om de waarheid te zeggen zui-
nig-, hetwelk .jij moL^eliik \m1 v.ui ziin' vader erfde, ofschoon
o7S
379
het niet, zooals bij dezen op later leeftijd het geval was
in spaarzaamheid ontaardde. Het begin zijner regering toch
onderscheidde zich door eenige daden van buitengewone
mildheid. Eene daarvan geschiedde bij het einde van Alva's
veldtogten in Italië, toen de koning, zeer tot ongenoegen
van den keizer, dien veldheer 150,000 dukaten ten ge-
schenke aanbood. Dit was het tegendeel van zijne gewone
staatkunde. Toen hij ouder werd , en de uitgaven zijner
regering hem meer en meer terneêrdrukten werd hij spaar-
zamer. Echter hadden zij, die hem dienden, niet, even-
als de dienaren des keizers, te klagen over hun meesters
inhaligheid. Men merkte ecliter op dat hij slechts traag
zijne dienaren loonde, totdat zij hem bewezen hadden het
waardig te zijn. Het was iemands eigene fout, zegt een
tijdgenoot, zoo hij eindelijk voor zijne diensten niet goed
betaald werd.
In eene bijzondere zaak deed hij de kwistigste uitgaven ,
dit was zijne hofhouding. Zij was geheel geschoeid op
Bourgondische leest, de deftigste en prachtigste in Europa.
Hare bijzonderheid bestond in het getal en de hoedanig-
heid van hen, waaruit zij was zamengesteld. De voor-
naamste officieren waren edelen van den hoogsten rang,
die dikwijls de aanzienlijkste waardigheden in den staat
bekleedden. Zoo was de hertog van Alva opperhofmeester;
de prins van Eboli was eerste edelman van de slaapkamer
{sommelier du corps); de hertog van Feria was hoofdman
der lijfwacht. Verder waren er de opperstalmeester, de
opperjager, de oppermuilezeldrijver, en eene menigte offi-
cieren, van welke sommigen knechtentitels droegen, al
waren het ook edelen en ridders van aanzienlijken huize.
Er waren veertig paadjes , zonen uit de beroemdste huizen
van Kastilië. De geheelc hofhouding bestond uit niet min-
der dan 1500 personen, 's Konings lijfwacht bestond uit
300 man, voor een derde Spanjaarden, een derde Vlamin-
gen en het overige Duitschers *).
*) Deze geheele schets is naar v. ilaumcr's Bricfe aus Paris, 1, bl.
95 vlg. Daarin komt eene opgave der hofhouding voor vau de jaren
15Ó6 CU G(). De Bourgoudiöclic lijfwachten stonden toen onder den
graaf lloorne, do Duitschc onder Schwarzcnburg en de Spaansclie onder
De hofhouc.ing der koningin was op denzelfden voet
ino-erigt. Zii had 26 hofdames, en onder andere ambte-
naren niet minder dan vier genecsheeren om voor hare
gezondheid te waken.
De jaarlijksche kosten der koninklijke hofhouding be-
liepen ruim 200,000 gulden. De Cortes bragteu hem ern-
stig deze nuttelooze verkwisting onder het oog, en ver-
zochten den koning zijne hofhouding op dien nederingen
voet in te rigten, als de koningen van Kastilië gewoon
waren geweest. En het schijnt zonderling dat iemand, die
gewoonlijk zoc tegen buitensporigheden en praal vertoon was,
zóó ruimschoots in dat opzigt daaraan toegaf. Het was
eene van die Dugerijmdhedeii, welke wij soms in het bijzon-
dere leven opnerken, wanneer iemand, die gewoonlijk karig
in zijne uitgaven is, zicli te buiten gaat in sommige din-
gen , welke 3f zijn smaak, of, zooals hier het geval is,
zijne vroegere gewoonten hem als onmisbaar hebben doen
beschouwen. De keizer had zorg gedragen om de hofhou-
ding van zijn zoon , toen deze nog jong was , op Bourgon-
dischen voet :n te rigten; en Philips, die daaraan dus van
jongs af gev'oon was, beschouwde het waarschijnlijk als
een hoofdbestanddeel der koninklijke waardigheid.
De koning vertoonde ^^iqw opschik in zijne kleeding,
zooals met ïijne hofhouding overeenstemde. Deze scheen
meer overeen te komen met zijn somber karakter, en was
bijna altijd van zwart lluwcel of satijn, met schoenen van
de eerste stof. Hij droeg een' hoed naar de Spaansche
mode met vederen versierd. Hij droeg w^einig sieraden,
naauwelijks €en behalve het juweel van het Gulden Vlies,
dat om zijn' hals hing. Maar in zijne kleeding was hij
kleingeestig retjes, zegt de Vciutiaansche gezant (Pigafetta),
die deze bijzonderheden mededecK , en iedere maand trok
hij nieuwe 1, leederen aan, terwijl hij zijne afgelegde aan
zijne dienaren gaf.
Het was een hoofdgebrek in Piiilips' bestuur, dat zijne
zucht naar magt en zijn wantrouwen jegens anderen hem
Feria. Xwarticrinccstcr {'/ppose/itadorj vias Luis Vcnegas. Opper-
stalmeester Antonio de Tolcuo. Veri.
\
.3S0
38i
(kcUn verkiezen om alles zelt te doen, zelfs die zaken,
Melke zijne ministers beter hadden kunnen verri:,'ten. Daar
hij zijn eigen gevoelen niet spoedig te kennen g;if, en zel-
den handelde zonder eerst de leden vun zijn' raad te raad-
plegen, kunnen wij ons de nadeelige gevolgen van zulk
een uitstel wel voorstellen. Luid waren de klagten van
hen die hem in liet bijzonder hunne verzoeken aanboden
en die maand op maand zugen voorhijgajin zonder dat zij
antwoord daarop kregen. De staat leed niet minder, daar
de raderen der regering nu schenen stil te staan , onder
ilcn toenemenden druk der staatszaken. Zelfs wanneer er
cene beslissing genomen werd, kwam deze te Iaat om
meer van dienst te kunnen zijn; want de omstandi^^he-
den , welke er aaideiding toe gegeven hadden , waren
geheel veranderd. Hiervan heeft de lezer meer dan een
voorbeeld in de Nederlanden gezien. Het geliefkoosde
spreekwoord van Philips dat //de tijd en hij een paar waren
in plaats van twee, zooals bij ieder ander'' was eene jam-
merlijke vergissing. De tijd, dien hij vroeg, was zijn on-
dergang. Het was te vergeefs dat Gran veile, die later
naar Kustilië kwam om de leiding der zaken op zich te
nemen, met zijne hollelijke woorden trachtte om den konin^'
van zijne dwaling te overtuigen , door hem te ze"-uen dat
niemand zulk een' last van zaken dragen kon, terwijl deze
vroeger of later zijne gezondheid , mogelijk zijn leven in
gevaar zou stellen ^).
Een bril f aan den koning van zijn' grootalmoezenier Don
') Gachard haalt ecu' zin aan uit ctu' van Grauvellc's ouuitgegeven
brieven waarin iiij zegt: »lk bid uwc majesteit, met den eerbied
welken ik u seliuldig ben, om in aanmerking te nemeu vau hoe veel
belang uw leven is voor den prin^. , onzen heer, voor al uwe rijkeu ,
staten en vasallen , en zelfs voor de gehecle Cliribtenheid ; om aan den
clleudigen toestand te denken, waarin zich de zaken zouden bevinden ,
indien wij u verloren en derhalve om in liet vervolg meer om uwe
gezondlieid te denken, en u van dien moeijelijken en aanhoudenden
arbeid te ontdoen, hetwelk u zooveel kwaad doet en uw geweten zou
kunnen bezwaren." Rapport voor het eerste deel der Currespondance
de Vi.iliiie II, waarin de Bclgi^ehe geleerde, met zijne gewone
naauwgezctheid en zoig, ni een onderzoek ireedt omtrent het karak-
ter en de i/crseonlijke gewoonten \an Phllil»^.
Luis Manrique zeide hem de waailieid m ronder bewoor-
dingen dan coit het oor des konings getroii'en hadden:
//Dwcr majeste:ts onderdanen klagen overal" zeide hij //over
uwe wijze van de zaken te behandelen, daar gij den gan-
schen dag over uwe papieren gebukt zit, wegens uw ver-
langen om u A-an de wereld af te zonderen, zooals zij be-
weren, en omdat gij geen vertrouwen in uwe ministers stelt.
Van daar dat eindelooze uitstellen, dat l.et gemoed van
iederen verzoeker met wanhoop vervult. Lwe onderdanen
zijn niet tevi'eden dat gij weigert om zitting in den raad
van state te nemen. De Almagt" voegt hij er bij //zond
o-een koningen in de wereld om hunne dagen met lezen of
schrijven door te brengen, of zelfs in overdenking en ge-
bed" \\aaraan hij meende dat Philips veel van zijn' tijd be-
steedde //maa- om als een openbaar orakel te dienen, van
hetwelk iedereen antwoord zou kunnen vragen. Indien
cenig vorst deze genade ontvangen lieeft is het uwe majes-
teit, en des te j^rooter is daarom de zonde, indien gij niet
aan allen vrijer toegang tot uwe persoon verleent." Men is
mogelijk verwDnderd dat men zulke woorden bezigde tegen
een vorst als Philips de Tweede, en dat hij dit zoo gedul-
dig verdragen heeft; maar hierin geleek de koning op zijn'
vader. Priesters en narren, van welke laatsten hij er ge-
wooidijk een of twee in zijn gevolg had, waren aan zijn
hof begunstigce personen. De preeken van de eersten had-
den inderdaac. even weinig invloed als de grappen van de
laatsten.
De praal iler koninklijke hofhouding werd op kleinere
schaal na^rebootst door de iUin/.itnl.jke edelen, welke overal
in het rijk o]) hunne groote landgoederen leefden. Hunne
inkomsten wai'en zeer groot, ofschoon somwijlen zwaar be-
last. Van de 23 hertogen haddui er in 1581 slechts drie
een inkom.en van 40,000 dukaten per jaar. Dat van de
meeste anderea beliep van 50 tot 100,000, en dat van een,
den hertog vï.n Medina Sidonia, werd op L')5.000 gesc'.at.
In ireen and.T land der ClinstenlK id kon de adel in die
dagen op zulk een inkonie.i bogen ^).
*) De herioudijke geslaclitru waren Aiï)a, hertog vau Uuebca m
'382
De Spaanscheii grandos wildrn liever op hunne landgoe-
deren leven; maar in den winter vertrokken zij naar Madrid
en vertoonden hunne pracht aan het hof van hunnen sou-
verein. Hier verblindden zij het oog door de pracht hun-
ner rijtuigen, de schoonheid hunner paarden, hunne rijke
livereijen, en het groote getal hunner dienaren. Maar met
dat al was het Kastiliaansche hof er ver van af van in de
oogen van vreemdelingen vrolijk te schijnen, en vormde in
dat opzigt een groot kontrast met liet Vlaamsche hof van
Margaretha van Parma. Het scheen veel van het ernstige
en zelfs sombere karakter van den vorst , die er de eerste
persoon was, te hebben aangenomen. Alles was deftig en
statig, met zeden en gebruiken uit den ouden tijd. //Er
is niets nieuws te zien" schrijven de Venetiaansche gezan-
ten. //Er is 's avonds geen vrolijk gesnap: indien iemand
iets nieuws weet is hij te voorzigtig om het weer over te
vertellen. De hovelingen spreken weinig en zijn meeren-
deels dom, zelfs zonder eenigen den minsten zweem van
kennis. De verwaandheid der groote heeren is ongeloofelijk,
en wanneer zij een vreemd gezant, of zelfs den nuntius
van zijne Heiligheid ontmoeten, verwaardigen zij zich zelden
om hem door het afnemen van hun' hoed te groeten. Zij
matigen zich allen die onverstoorbare kalmte, of ongevoe-
ligheid aan, welke zij sosiegu (kalme rust) noemen.''
Zij gaven geene prachtige banketten zooals de Vlaamsche
Granada; Borgia h. van Villa llcrmosa en Ganclia, beiden in Valen-
cia; Cardenas , h. v. Maqueda in N. Kastilir ; de la Cerda, li. v,
Segorde in Valencia, van Luccua in Andaluzie en van Medina Celi
ia O. Kastilië; de la Cueva, li. v. Albuquerque in Estramadiira;
Enriquez h. v. Medina del Rioseco in Leon ; Figueroi, h. v. Fcria
in Estramadura; Giron, h. v. Osuua in Andaluzië; Girou Pacheco,
h. v. Uzeda in N. Kastilië; Guzman, h. v. S. Lucar en Medina
Sidonia, beiden in Andaluzië; Idiaquez, h. v. Ciudad lleal in N.
Kastilië; Manrique, h. v. Nujcra in O. Kastilië'; llurtado de Mendoza
h. V. Infantado in N. Kastilië; Acunha Paclicco, h. v. Escalona in
N. Kastilië; Ponce de Leon, h. v. Arcos in Estramadura; Sandoval,
h. V. Lerma in O. Kastilië; Sessa, h. v. Baena in Andaluzië; Silva,
h. V. Hijar in Arragon ; Toledo, h. v. Alva de Tormes in Leon;
Velasquez, h. v. Frias in O. Kastilië, en Zuniqa, li. v. Boja in Leon.
Er waren dus 21 hertogelijke geslucliten , c\\ 25 liertogdotnnicu Ygl.
Histor. Atlax v. Spriiner, Spanini No. 5. A'krt.
edelen. Hun voornaamste vermaak was het spel, de erfe-
lijke ondeugd cier Spanjaarden. Zij speelden hoog, somtijds
tot groot nadeel van hun vermogen; dit mishaagde den
koning niet. :VIogelijk schijnt het vreemd dat zulk een
koud en stijf gezelschap zich nog zooveel aan kuiperijen
overgaf. Hierin volgden zij hut voorbeeld van hun' meester.
Terwijl zij aldus huune dagen in ijdele vermaken en
beuzelachtige genoegens doorbragten was de Spaansche adel,
met zijne wijdiiche titels en zijn voin-staan op voorvaderen,
een ontaard gedacht. Op weinige schitterende uitzonde-
ringen na, vervulden zij geene aanzienlijke betrekkingen
in °den staat of in het leger. De voornaamste waardig-
heden, waarnaar zij haakten, waren die in de koninklijke
hofhouding; en zij stelden er de hoogste eer in om de
ijdele voorregten der grandes te genieten, en met gedekten
hoofde in 'skcnings tegenwoordigheid te zitten i).
Zij waren er geenszins afkeerig van om aan dit leven van
schitterende vernedering te ontsnappen en naar hunne land-
goederen te gaan, waar zij hunne dagen op hunne voorva-
derUjke kastee.en doorbragten, en omringd waren door vors-
telijke bezittingen, welke steden en dorpen binnen hare gren-
zen bevatten, 3n soms eene' bevolking van 30,000 huisgezin-
nen telden. Hier leefde de trotsche edelman met waarlijk ko-
ninklijken praal; hunne hofhoudingen waren naar die van hun
vorst gevormd; zij hadden hunne hofmeijers, hunne somme-
liers, hun' opperstalmeester en andere voorname dienaren.
Hunne zalen waren met Hidalgos en ridders en eene menigte
mindere hovelingen opgevuld. Zij werden door eene lijf-
wacht van ho:iderd of twee honderd man gevolgd. Hunne
woningen waren prachtig gemeubeld, en hunne schenktafels
waren met vaatwerk uit de zilvermijnen der Nieuwe Wereld
voorzien. Hunne kapellen waren prachtig: hunne vrouwen
voerden een' koninklijken staat. Zij liadden hare staats-
») Dr. Salazsr y Mendoza beschouwt het rcgt om m tegenwoor-
digheid des koiin-s den hoed op te houden, als van het hoogste
bclan-- )>het is'' merkt hij op «een voorrcgt op zich zelf zoo voornaam
en zo^ó' verwonderlijk in de gevolgen, dat het alléén genoeg is om
aan de waardigheid van grande een bijzonder karakter bij te zetten,
VigniJade^ de Cisiilla, 1)1. 31.
>NVk
dames, en de paadje, die als sclienkcr dienstdeed, knielde
neder terwijl zijne mee^^teres dronk. Zelfs hadden ridders
van oude afkomst er niet tegen om de knie te buigen als
zij van hare zetels tot haar het woord rigtten.
Te midden van al die pracht hadden de Sj)aansche gran-
dcs echter geenc daarmede overeenkomende magt. Zij mog-
ten niet meer, zooals in de dagen hunner voorvaderen,
veeten met elkander hebben; ook genoten zij het zoo hoog
geprezen voorregt niet meer, van huiT henced te mogen
opzeggen en hun' vorst den oorlog te verklaren. Hunne
talrijke vasallen waren, in plaats van zicli even als voorheen
in ontzagwekkende krijgsbenden te vereenig(ui, tot den
nederigen staat van dienaren vervallen, die alleen dienden
om den ijdelcn praal van de hofhouding huns meesters te
vermeerderen. Zij mogten niet langer wapenen dragen, be-
lialve in dienst van de kroon ; en nadat de Moriscos onder-
worpen waren had de kroon hunne diensten niet meer
noodig, behalve voor oorlogen buitenslands.
De maatregelen, waardoor Terdinand en Isabella de magt
der aristokratie verbroken hadden , waren met nog grooter
geweld door Karel den Vijfde door^Tzet, en nu zelfs met
nog beter gevolg door Philips den Tweede uitgevoerd.
Want Philips had het voordeel van altijd in Spanje te zijn ,
terwijl Karel meestentijds in andere deekn van zijn gebied
was. Philips, die dus altijd tegenwoordig was, was derhalve
evenzeer bij de hand om de wet op den lioogstgeplaatsten
edelman als op den niderigstcn zijner onderdanen toe te
passen.
Aanzienlijke mannen voerden de legers buitenslands aan,
en werden als onderkoningen naar Napels, Sicilië, ]\rilaan,
in de provinciën en naar de Nieuwe AVereld gezonden. Maar
in Spanje zelve werden zij zelden in eene burger- of krijgs-
betrekking geplaatst. Zij maakten niet lang(>r een noodza-
kelijk deel van de nationale wetgeving uit, en werden zel-
den tot het bijwonen der Cortes opgeroepen; want de Kas-
tiliaansche edelen beroemden er zich o[) dat zij vrij waren
van belastingen, en de Cortes werden zelden bijeengeroepen
als tot het onlefr'^en van i)elastiiiir(.n. AUlus zonder eeiii'^c
staatkundi'^' ma^t woonden zij als ambteiooze edellieden
3S5
op hunne goederen. Hunne vorstelijke levenswijze verwekte
bij den koning geene ergernis, daar liij hen liever hunne
groote inkomsten wilde zien verteeren o]) eene wijze, welke
geene kwade gevolgen had, dan dat de groiulbezitters af-
persingen pleegden, welke hen bij hunne vasallen gehaat
maakten. Dit was Philips* staatkunde, zooals ons door een'
Yenetiaanschen gezant verzekerd wordt, die met grooten
geest van opmeiking, in de beste geleuenheid was om dien
toe te passen. //Zoo" eindigt hij //maakte de koning zich
gevreesd bij her, die, indien zij voorzigtig te werk waren
creu-aan, zich door hem hadden kunnen doen vreezen""
Terwijl de rdel aldus onderdrukt werd, had de sterke
arm van Karel den Vijfde de Kastiliaansche gemeenten van
hare kostbaarste regten beroofd. Pnilips was, gelukkig voor
hem, gespaard gebleven voor de hatelijke handelwijze van
hen tot dezen \ernederden toestand te hebben teruggebragt.
Maar hij was even bezorgd als zijn vader zulks kon ge-
weest zijn, dat zij er zich niet uit zouden kunnen oprigten.
De wetgevende magt der gemeentrn, dat belangrijkste van
al hunne voorreoten, was bijna veniielii^d. De Kastiliaan-
sche Cortes wierden, wel is waar, dikwijls onder Philips
bijeengeroepen, meermalen ten minste dan onder de vorige
reserinir. Wart bii hen verbleef nou' de magt om over de
geldelijke bijdragen voor de kroon te stemmen. Dat hij
hen dus zoo eikwijls bij elkander riep was eer een bewnjs
van de behoef'.en der regering dan van den eerbied voor
de rekten der temeenten.
Wel is waar genoten de Cortes nog het voorregt om den
konincr hunne £rrieven voor te stellen , maar daar zij ge-
dwoni^en werden om over den geldelijken onderstand te
stemmen voordat zij hunne grieven mogten voordragen,
hadden zij ziel den eenigen hefboom uit de hand gegeven
waarmede zij met goed gevolg op den wil des konings
konden werken. Wanneer wij echter hunne verzoeken na-
gaan, en de zorg zien, waarmede zij over de belangen der
natie, waken, en den moed waarmede zij die handhaven,
dan kunnen wi, hun onze bewondering niet ontzeggen. Wij
moeten erkennen dat onder allerlei omstandigheden van
ontmoediixin^ en onderdrukking, de oude Kastiliaansche
ITJ. 2-^
;]^(;
geest nog in de harten des volks gloorde. Ten bewijze
hiervan, zal het niet ongevallig zijn als wij eenigen dezer
verzoekschriften vermelden, welke, toegestaan of niet, ten
minste dienen kunnen om de openbare meening te doen
kennen over de zaken, waarop zij betrekking hebben.
Een, hetwelk dikwijLs voorkomt, is een vertoog aan den.
koning over de ontzaggelijke uitgaven van zijne hofhouding ;
/'zij zijn even groot" zeggen de Cortes /'als men voor de
veroveriiifj van een koniniijri)k zou noodicc hebben." De
Bourgondische mode, hare kostbaarheid nog daargelaten,
stond weinig in de gunst der eerlijke Kastilianen, en de
Cortes verzochten zijne maje-^teit om die te laten varen , en
tot de eenvoiuliger en natuurlijke gewoonten zijner voorva-
deren terug te kceren. Zij stelden hem //de noodlottige
gevolgen voor, welke di^ze levenswijze noodzakelijk voor de
aanzienlijken en anderen zijner onderdanen hebben moesten ,
o!nd;t deze er op uit waren om het voorbeeld huns mees-
ters te volgen/* Op een van deze verzoekschriften ant-
woordde Pmlips /'dat hij de zaak wilde laten onderzoeken,
vn zulke maatrcirelen doen nemen als licm het meest die-
Tien konden/' Onder ziine reLreriu;^ had er i/eene verande-
liiig phiats, en de Ijourgondische hofliouding, welke in
lü(yZ 10(],000,000 maravedis kostt(^, \\\rd door zijn' opvol-
ger beliouden.
Een ander vertoog, dat dikwijls voorkomt (als bewijs van
zijne krachteloosheid) was dat tegen de vervreemding der
kroonhmden, en het verkoopen van bedieningen en mindere
adelijke titels. Hierop gaf de koiiing een antwoord in de-
zelfde dubbel/innii,^e be woord inii'en als liet vori^j-e. Een an-
der stuk verzocht hem om niet hiiiger te trachten zijne in-
komst'm\ te verhoogeii door belastingen op te leggen zonder
''oeii'keurinec der Cortis, hetwelk door de oude wetten en
gei)ruiken des rijks vereischt werd. Philips' antwoord bij
deze gelegenheid was duidelijk genoeg, liet was inderdaad
een Oostersch despoot waardig. //De noodzakelijkheid" zeide
hij, //welke mij gedwongen heeft om tot deze maatregelen
mijne toevlugt te nemen, is wel ver van te verminderen, nog
toegenomen, en laat mij niets over dan den weg te ver-
voLcn, dien ik eenmaal ben ingeslagen." Phili])s' verlegen-
ns'
heid was inderdaad groot, ver boven het bereik van eenige
linantiëele bekwaamheid zijner ministers om haar uit den
wefï- te ruimen. De verschillende middelen om zich van den
last te bevrijden, welke, zooals hij naar waarheid getuigde,
dagelijks zwaarder werd , vormen een uitstekend hoofdstuk
in de fmantiëele geschiedenis. Maar wij hebben het tijdperk
nog niet bereikt, waarop zij den lezer het beste kunnen
worden voorgesteld.
De gemeenten drongen er bij den koning sterk op aan
om het groote werk, hetwelk hij vroeger had ondernomen,
te voltooijen, namelijk om de gemeentewetten van Kastilië
tot 66n geheel te vereeuigen. Zij letten zorgvuldig op het
rcterliik bewind, toonden haar verhdi-en om verschillende
misbruiken te hervormen, voornameiijk dat om den gang
der zaken te bespoedigen , welks traagheid in Spanje tot
spreekwoord L:eworden was, en in éi-n woord, de eischers
zoo ver zulkt. mogelijk \^as, te vrijwaren voor de menig-
vuldige teleur; tellingen, waaraan zij elagelijks bij de regtban-
ken waren blootgesteld. Met wijze vrijgevigheid drongen
zij er op aan dat, om zich de diuistcn van bevoegde per-
sonen bij de regtbanken ten nutte te maken, hunne in-
komsten (welke in vele gevallen g-heel ontoereikend waren)
zeer zouden V(;rhoogd worden.
De Cortes w\akten met waarlijk vaderlijke zorg over de groote
staatsbelanrren , over handel, landbouw en nijverheid. Zij
verhieven luid?, en zooals het schijnt niet vruchteloos, hunne
stem tegen de despotieke kuustgre])cn der kroon om, zooals
elders reeds is medegedeeld, het zilver voor eigen gebruik
aan te wenden, dat door de kooplieden van Seville voor eigen
rekening uit c e Nieuwe Wereld was aangevoerd.
Sommioc verzoekschriften der Cortes zouden nu den schijn
hebben van vreemde onkunde uk t de ware grondbeginselen
eener wefu-evii-^ ten oi^ziiite van den handel. Zij beschouw-
den derhalve goud en zilver, onaf liankel ijk van de waarde
als ruilmiddel, als iets dat bijzonder den rijkdom van een
land bevesti"-t, en meende dat liet de ware staatkunde was
om het kostbare metaal binnenslands te houden, waarom zij
verzochten dat de uitvoer verbuden zou worden. Dit was
echter eenc i^fwone dwaling üi de U) ''' eeuw, even goed bij
25*
;i8s
andere natiën als bij de Spanjaarden. Mogelijk schijnt het
echter vreemd, dat de ondervindiiiij van drie vierde van
ecne eeuw de Kastilianen no? niet had overtuistd van de
dwaasheid van zulk streven om den natuurlijken stroom
van handelsverkeer aldus te verstoppen.
Op dezelfde wijze verzochten zij den koning om het ge-
bruik van goud en zilver te verbieden bij het verzilveren
of vergulden van koper en andere zelfstandigheden , evenals
aan kkêren en voorwerpen van weelde in de huishouding.
Het was eene vernieling van edele metalen, welke voor an-
dere doeleinden noodzakelijk waren. Dit verzoekschrift der
Cortes kan gedeeltelijk zonder twijfel worden toegeschreven
aan hunne voorliefde voor wetten tegen de weelde, welke
in Kastilië in grooter getale bestonden , dan men in
eenig ander land vinden zou ').
De zucht voor kostbare en vertooningmakenJe kleeding
was eene hartstogt, welke zij mogelijk van hunne naturen,
de Spaansche Arabieren, hadden overgenomen, die er van
hielden cm op deze wijze hunnen rijkdom wenschten te
vertoonen. Het gaf reeds van de vroegste tijden af veelal
aan de geestelijken aanleiding om tegen de praal en ijdel-
heid der wereld uit te varen.
Ongelukkig gaf Philips, die zoo dikwijls doof was voor
de wijze opmerkingen der Cortes, zijne toestemming op dit
verzoekschrift; en in een stuk over dit onderwerp, uitte hij
zulke denkbeelden over wetgeving, als de strengste hervor-
mer slechts kon gewenscht hebben. Als staatsstuk leverde
het gewis iets nieuws op , daar het zeer uitvoerig in zulke
naauwkeurige bijzonderheden van vrouwen- en mannen-klee-
ding trad, dat het eer door eene vercenisrinc: van kleérma-
kers en modemaaksters, dan door deftige wetgevers scheen
opgesteld te zijn. De kleermakers toch , de oorzaken van
deze verleidelijke gruwelen. Hepen niet vrij van de re^t-
*) De geschiedenis van de weelde in Kastilië en van de verschil-
lende pogingen om die tcgf.u te gaan, maakt liet onderwerp uit van
een 'n'erk van Sempere y Giiarinos, dat vele merkwaardige bijzonder-
heden oevat, voornamelijk ten opzigte van de levenswijze der Kasti-
lianen in vroeger tijdperk hunner geschiedenis. Historia del luxo.
iViadrid, 17^8, 2 dcelen 12".
streeksche berispingen der Cortes, in een ander verzoek-
schrift werde:i zij als onnutte personen aangeduid ; die
evenals vrou\^ en met naaiwerk bezig waren , in plaats van
als mannen den grond te beplocgcn , of den koning in den
krijg te dienen.
Op dezelfde ongerijmde wijze wilden de Cortes de uitga-
ven der tafel geregeld hebben, welke in de laatste jaren ,
zooals zij zeiden, buitensporig waren geworden. Zij wilden
dat het niemaad vergund zou zijn om meer dan vier schotels
vleesch, en vier met vruchten bij denzelfden maaltijd op te
disschen. Ve-der ergerden zij zich aan het toenemend ge-
bruik van kodsen, eene mode, welke weinige jaren te voren
in Spanje was ingevoerd. Zij beschouwden ze als dingen ,
die de mens(;hen in verzoeking bragten om zich aan ver-
wijfdheid over te geven, welke de mecsten slecht konden
verdragen. Zij beschouwden die handelwijze daarenboven
als nadeelig voor de schoone rijkunst, waarvoor hunne voor-
vaderen zoo beroemd waren. Zij verzochten verder dat
//het gebruik van koetsen daarom verboden moest wor-
den, omdat de natie het zoovele jaren zonder deze gedaan
had." Philips stemde in zoover in hun verzoek toe, dat
hij aan elk, die geen vier paarden had, verbood om eene
koets te houcen. Aldus verbeeldde hij zich dat, terwijl hij
het houden van paarden aanmoedigde, hij inderdaad ieder
behalve de rijksten zou afschrikken van aan deze kostbare
weelde toe te geven.
Er was een ander eenigzins merkwaardig verzoekschrift,
dat waard is om aangehaald te worden, daar het de ge-
hechtheid der Kastilianen aan eene nationale instelling toon-
<le, welke dikwijls door vreemdelingen berispt is. Een
verzoekschrift van de Cortes van 1573 verzocht dat er eeni-
ge bepaalde eanmoediging aan stierengevechten zou gegeven
worden, daar zij in den laatsten tijd in verval schenen te
komen. Zij raadden aan om aan de voornaamste steden te
bevelen van grootere renperken te maken, en bij deze gele-
genheid lanzen aan de strijders en muzijk te verschafien ten
laste der stec.elijke regering. Zij drongen hierop aan omdat
het van belang was voor het verbeteren van het paardenras ,
en aan edelci en ridders eene ridderlijke oefening verschafte.
'/.
300
Dit wekt mogelijk bij den toeschouwer in onze dagen eenige
verwondering op, daar hij gewoonlijk slechts de ellendigste
paarden in het krijt brengen en mannen van de geringste
afkomst in het renpcrk strijden ziet. liet was anders in
die roemrijke ridderdagen, toen de daartoe gebezigde paar-
den van het edelste ras, en de strijders edelen waren, die
met hetzelfde trotsche gevoel het krijt binnentraden, als
waarmede zij naar een steekspel zouden gegaan zijn. Zelfs
in de IQ'^^ eeuw pochte Karel de Vijfde er op dat hij nog
jong zijnde als matailur gestreden, en zijn' stier gedood had.
Philips gaf een gunstig antwoord op dit verzoekschrift, met
cene voort varenheid , welke bewees dat hij het karakter
zijner landgenootcn begreep. . . , ,
Men zou dwalen, als men de bij uitzondering ^ingediende
en nietsbeduidende verzoekschriften der Cortes, waarvan er
boven enkelen zijn opgenoemd , wilde beschouwen als de
ware afspiegeling van het overheerschcnde karakter in de
Kastiliaansche wetgeving. De wetten, of om juist te spre-
ken, de verzoekschriften van dat staatsligchaam, hebben een
sterken indruk gekregen van dat verstandige en vaderland -
lievende gevoel hetwelk een levendig begrip aanduidt van
de behoeften der gemeenten , en eene teedere bezorgdheid
om daarin te voorzien. Aldus zien wij dat de Cortes be-
velen dat er personen werden aangesteld om bezigheden te
verschaffen aan die jonge en verlaten personen , die zonder
vrienden om hen bij te staan, geen middel hadden om voor
zich zelven levensonderhoud te vinden. Zij stelden voor oni
opzigters te benoemen, wier pligt het zijn zou om iedere
week de gevangenissen na te zien , en op te letten dat er
geschikte maatregelen genomen werden om voor de gezond-
heid en zindelijkheid der gevangenen te zorgen. Zij be-
geerden dat er zorg zou gedragen worden om de herbergen
voor reizigers op geschikte wijze in te rigten. Met hunne
gewone voorliefde voor onderzoek in de huishoudens, letten
zij op het gedrag der dienstboden jegens hunne meesters,
en met eene eenvoudigheid, welke ons kan doen glimlag-
chen maakten zij aanmerking op het gedrag der meisjes ,
die n'm afwezigheid harer moeders hare ledige uren besteden
aan het lezen van romans vol leugens en ijdelheid, welke
Zij als waar'neid aaiiUemen en er haar gedrag naar regelen
bij hare verse lijning in de wereld." De aldus gebrand-
merkte boeken waren zonder twijfel de ridderromans, welke
te dien tijde in Kastilië bijzonder gezocht waren. Cervantes
had op die onheilaanbrengende literatuur zijne hekelende
pijlen nog nie"; afgeschoten , welke meer deden dan eenige
\vet-Tevinf>- kon i^edaan hebben om zu uit het land te ver-
bannen.
De f/emeentcn waakten over de werkzaamheden en de op-
voeding even ijverig als over de wezenlijke belangen van
den staat. Zij hielden het toezigt over den toestand der
hoogere seminariën en wilden voor de stichting van nieuwe
leerstoelen bij de universiteiten zorgen. Overeenkomstig
hunne inzigten, hoewel niet in overeenstemming met eenigen
bepaalden wenc, maakte Philips over deze instellingen een
stuk openbaar. Hij kh.a^de er ovir dat zijne onderdanen
eene onder hen toenemende ge\\oonle volgden van buitens-
lands te gaar om hunne opvoeding te voltooijen , hoewel
daar ruimschc^ots de gelegenheid voor aangeboden werd in
Spanje zelve, liet gevolg daarvan was bijzonder nadcelig;
want terwijl de Spaansche akaJemiün kwijnden uit gebrek
aan bezoekers, kwamen de- studentiii , die buitenslands ge-
weest waren, :'>eker terug met d.nkb.vlden, welke niet juist
de beste vooi het vaderland waren. Daarom verbood de
koning den S])anjaarden om eenige akademie in het buiten-
land te bezoeken, en eischte dal aihMi, die buitenslands wa-
ren, zouden t^rugkeeren. Dit bc-luit -ing gepaard van eene
bedreiging van strenge str;d\ namelijk van verbeurdverklaring
hunner wereldlijke goederen voor geestelijken, en van ver-
banning en verbeurdverklaring van bezittingen voor leeken.
Deze soort van besluiten duiden, al werden zij zonder
twijfel ook u tgevaardigd in overeenstemming met de alge-
meene gevoehns, een overdrijven van willekeur aan, dat
niet geweten kan worden aan de wenken, welke onmiddelijk
door de wetgevende ma^t gegeven werden. In dit opzigt
schoten zij >'er te kort bij die verordeningen, welke uit-
sluitend het uitvloeisel waren van den wil des konings,
zonder daarbj eenigzins op de weii.clien der gemeenten te
letten. Zulke verordeningen, die \\aarscliijnlijk talrijker
39C
waren dan eenige andere soort van wetten onder zijne re<»e-
ring, zijn zonder twijftl de willekeurigste daden waaraan
een vorst schuldig kan zijn, want zij duiden niets minder
aan dan het zich aanmatigen eener wetgevende magt. Zij
ondervonden toch in 1578 hevigen tegenstand, toen de ge-
meenten Philips ver^iocliten om geene wetten uit te vaardi-
gen dan dezulken , die eert>t de bekrachtiirinor der Cortes
hadden ontvangen. Echter kon Philips zich verontschuldi-
gen met het voorbeeld zijner voorgangers, zelfs van hen,
die evenals Perdinand en Isabella, de belani^en der natie
het meeste ter harte namen ^).
Verder moet men toegeven dat de meer regelmatige wijze
van handelen, met medewerking der Cortes, op zich zelve
het denkbeeld zeer regtvaariiigde dat het koninklijke regt
van wetgeving bi) den koning berustte. Een verzoekschrift,
dat zooals gewoonlijk in de necUrigste bewoordingen vervat
was, verzocht zijne majesteit om de voorgestelde wet goed
te keuren. Dit deed hij in weinige woorden, of wat nog
meer gewoon was, hij weigerde dit te doen, verklarende
dat in het bestaande geval //het niet goed was dat er eeni'^e
veranderiiig gemaakt werd." Men maakte de opmerking dat
het aantal gevallen, waarin Philips de verzoekschriften der
gemeenten verwierp, veel grooter was dan zulks onder vorige
vorsten gewoonlijk gcseiiieddt'.
Meer bedrevenheid zou het aarzelend karakter en de ^^e-
woonte van talmen van Philips beter te stade zijn «rekomen
Hij antwoordde in dubbelzinnige woorden dat //hij de zaak
in overweging wilde nemen" of dat /'hij die zijnen raad
wilde voorleggen, en zulke maatregelen nemen als het best
voor zijne dienst zouden zijn." Aldus bleven de Cortes
onkundig van den uitslag hunner verzoekschriften. Zelfs
wanneer hij zijne goedkeuring ergens aan hechtte, terwijl
het hem werd overgelaten om de wet in woorden te brengen
*) Zie de r.-iigmaticaii del Reyno , welke het eerst te Alcala do
lieimrcs op het einde van Jsabella's regering in 1503 gedrukt waren.
Deze beroenule verzinieling bevatte bijna al de verordeningen van
ïerdinand en IsabcUa. Nadat er verschillende uitgaven van waren
verschenen, werden zij cindelnk in de Nncrc reriqnlacion van Pliilips
dea Twcc'le o!>gcnonu'u.
303
en voor te schrijven, dan was zulks nog min of meer naar
de woorden van het verzoekschrift zelf. Nadat de Cortes
ontbonden waren, was er ^qqwq herstelling mogelijk als het
bleek dat de >\et hunne inzigten niet uitdrukte, en er kon
door dat ligchaam geen vertoog worden ingediend voor
hunne volgende zitting, die gewoonlijk drie jaren later
plaats greep. De handelwijze van Karel den Vijfde om het
aanbieden van verzoekschriften uit te stellen , totdat de gel-
delijke bijdragen waren toegestaan, en het onmiddeijk daarna
verdafi-en van de wets-evende maut, verzekerde den vorsten
uit het Oostenrijksche huis een onbepaald gezag, hetwelk
in de oude Jvastiliaansche grondwet eeno vreesselijke ver-
andering maakte.
Echter warei de vergaderingen der Cortes, beroofd als zij
waren van hui ne oude voorregten , niet zonder belangrijke en
nuttii?e irevok'en voor de natie. Xiemand kon beter dan
de afijevaardiijden bekend zijn met de bestaande behoeften
en wenschen van hunne kommiltenten. liet w^as voor den
koning blijkbaar een voordeel om deze inlichtingen te ont-
vangen. Het stelde hem in staat om den weg te volgen,
die het best met de belant^en des volks overeenkwam en
waartoe hij natuurlijk moest overlieüen als hij die niet als
met de zijne in strijd beschouwde. Zelfs wanneer zulks het
jreval was daa moest het volhouden van hunne eicrene
inzigten door de gemeenten hem dwingen om zijne maat-
reiJ-elen te verzachten.
Hoewel de vorst eene onbepaalde magt had, zou hij
natuurliik terjücdeinzen voor het voli'-en van eene staat-
■ 7 0 '^
kunde, welke het volk z()ó haatte, dat indien hij daarmede
voortcrinc:, het de vertoo^^Mi in re^^elreu'ten teo-enstand kon
veranderen.
De vrijheid van spreken van de afgevaardigden wordt ons
bewezen door den toon van onafiiankelijkheid, waarmede
zij in hunne verzoekschriften de menigvuldige misbruiken
in den staat 'oespraken. Wai is eervt)i voor Philips dat hij
nimmer getracht heeft deze vrijheid van spreken tegen te
gaan; hoewel zulks misschien jn'-irr aan zijne staatkunde
moet worden toegeschreven, welke Jiem gaarne deze veilig-
lieidsklep voor de driften des volks het o])eucn. ^loge-
]ijk wilde hij hen met een' schijn van ma^^t vleijen, wel
bewust dat hij die echter alleen in handen had. Hoe dit
ook moge geweest zijn, de goede gevolgen van de uitoefe-
ning dier regten , onvolmaakt als /,ij waren, door den der-
den stand, moeten hoog geschat worden. Het feit dat zij
bij elkander werden geroepen om over staatszaken te spre-
ken gaf aan het volk een gewi.:t in zijne eigene oosren,
dat hen ver boven den verworpen toestand van onchrdanen
in een Oostersch rijk verhief. Het deed die liefde voor
onafhankelijkheid in hen leven, welke hun cjeboorterest
was, dat zij van hunne voorvaderen geërfd hadden , en waar-
door zij dat verheven gevoel in hun' boezem bleven koes-
teren, hetwelk aan de lagere klassen der Spanjaarden meer
eigen is dan aan eenige andere Europeesche natie. '^
Eene trek ontbreekt er nog om de schildering van eene
onbepaalde monarchie te voltooijen. Lit was het staande
leger, iets dat tot nog toe in Spanje onbekend was geweest.
Er was toch onder Karel den Vijfde eene geduchte magt
op de been , en velen dier soldaten waren Spanjaarden.
Maar zij waren buitenslands gelegerd, en dienden alken
voor vreemde krijgstogten. Wij moeten de eerste sporen
van eene staande legermagt, welke orde en gehoorzaamheid
in het binnenland bewaren moest, tot Philips' tijd terug
breno-en.
De daarvoor geworven troepen bedroegen 20 kompagniën
mannen van wapenen , die met eene vermeerdering van vier
of vijf volgelingen van iederen lansknecht eene vrij aanzien-
lijke magt uitmaakten. Verder werd dit getal vermeerderd
door 5000 gitietes of ligte ruiters. Dit korps was een
groote last voor de kroon. Zij werden //lijfwacht van Kas-
tilië'' genoemd. De mannen van wapenen waren in het bij-
zonder het voorwerp van groote zorg, en stonden onder
bewonderenswaardige tucht. Zelfs riiilips , die weinig van
krijgszaken af wist, had de gewoonte om ze dikwijls per-
soonlijk in oogenschouw te nemen. Behalve deze troepen
"was er eene afdeeling van 30,000 burgers, die de koning
te velde kon roepen als het noodig was. Eene bende van
ono-eveer 1600 ruiters was aan de zuidkust van Andaluzië
gelegerd, om het land te vrijwaren tegen een' inval der
Afrikaansche Muzelmannen; en de aan de noord- en zuid-
grenzen van Soanje in de vestingen gelegde bezettingen
voltooiden eene staande krijgsmagt, die het rijk moest
verdedigen tegen binnenlandsche opstanden en buitenland-
sche invallen. :
i:\
oO/
HOOrDSTUK 11,
ZAKEN ALLÉÉN SPANJE BETREFFENDE.
De geestelijlcheid, — Hare omlerworpeiiheid aan de kroon.
Het Eskicriaal. — Koning'm Anna.
Een overzigt van de staatkunde van Kastilië zou niet
volmaakt zijn zonder eenige opmerkingen over de geestelijk-
heid, welke men wel kan veronderstellen, dat in zulk een
land en onder zulk een vorst als Philips den Tweede eene
voorname plaats innam. Deze vorst toch vertoonde zich
der wereld niet alleen als de groote kampvechter voor het
geloof, maar scheen in zijn bijzonder leven altijd verlangend
te zijn om zijn' ijver voor de godsdienst en hare dienaren
te toonen. Daaromtrent worden er vele anekdoten van
hem medegedccM. Toen hij bij zekere gelegenheid een
meisje de omheining van het altaar zag overschreden, be-
rispte hij haar zeggende: //Daar waar de priester binnen-
treedt is noch plaats voor mij, noch voor u." Een' rid-
der, die een' kanonnik van Toledo een klap gegeven had,
veroordeelde hij ter dood.
Onder zijne bescherming en vorstelijk patronaat, be-
reikte de Kerk haren hoogsten trap van bloei. KoUegiën
en kloosters, in één woord, geestelijke instellingen van
allerlei aard, werden talrijk over het land verspreid. De
goede paters kozen aangename en schilderachtige plekken
voor hunne woningen uit, en als de reiziger door het land
trok, was hij verwonderd over het getal statige gebouwen,
welke de toppen der heuvels bekroonden of aan de hellin^
lagen, terwijl zij omringd waren met een grondgebied dat
zich vele mijlen ver uitstrekte over weilanden en bebouwde
velden.
De wereldlijke geestelijkheid, ten minste de hoogwaar-
digheidsbekleeders, waren zóo begiftigd dat zij de grandes
soms door de pracht hunner hofhoudingen in de schaduw
stelden. Ten lijde van Eerdinand en Isabella, had de
aartsbisschop van Toledo regtsgcbied over vijftien voorname
steden en een groot aantal dorpen. Zijn inkomen bedroeg
ruim 18000 dakaten jaarlijks. In Philips^ tijd beliep het
inkomen van den aartsbisschop van Seville evenveel, terwijl
dat van Toledo tot 200,000 dukaten geklommen was, dus
bijna het dubtele van den rijksten grande in het koning-
rijk. In magt en rijkdom kwam de primaat van Spanje in
de geheele Christenheid het naast aan den paus.
De groote bron van al deze rijkdommen der geestelijken
in Kastilië, evenals in de meeste andere landen, bestond in
de giften en legaten der vromen, meer bijzonder van hen,
die hunne vrocmheid tot op liet laatst van hun leven had-
den uitgesteld, als wanneer zij, vol verlangen om boete te
doen voor gedane zonden, er des te vrijer over beschikten
omdat het ten koste hunner erfgenamen was. Daar al het-
geen hun dus vermaakt werd, oiivervreembaar goed was ,
waren de voort iurend toenemende bezittingen der kerk i^w
tijde van Phili])s, indien wij de verzekering der Cortes ge-
looven mogen zoo vermeerderd dat zij de helft der lande-
rijen in het koningrijk besloegen. Alzoo drukte de last
i)m in de uitgaven van den staat te voorzien met toene-
mende zwaarte op de gemeenten. Vervreemdingen in de
doode hand maakten het onderwerp van een hunner eerste
vertoogen uit toen Philips aan de regering gekomen was,
maar °zonder cenig gevolg, en hoewel hetzelfde verzoek
in vrij duideljke bewoordingen werd herhaald bij iedere
volgende erflating, antwoordde de koning daar steeds op
dat de zaak geene verandering in de bestaande wetten ver-
eischte. Behalve zijne welwillendheid jegens de geestelijken
was Philips met den kostbaren bouw van het Eskuriaal
bezig, en hij had waarschijnlijk geen lust om te zien dat
de stroom van mildheid des volks, welke zich tot hiertoe
zoo ruimschoots in de vergaderbakken der Kerk had neer-
gestort, plotseling verstopt zou zijn, nu dit voor zijne
nieuwe iustelli ig zoo noodig was.
M
Terwijl Philips de retds te magtige geestelijken aldus
wilde verhtfien, zorgde hij er voor dat zij nimmer die
hoogte konden bereiken dat zij het koninklijke gezag boven
het hoofd groeiden. En in de Kerk en in den raad, want
zij waren ook in grooten getale leden der raden, waren de
ËCod^eleerden immer de trouwste dienaren der kroon, liet
was toch op de kroon dat zij al hunne hoop op verheffing
moesten bouwen.
Philips begreep volkomen dat het toezigt op de geestelijk-
heid aan die magt verblijven moest, welke het regt had om
ze te benoemen. ])e ])aus had in zijn gewone zucht van
aanmatiging lang op de uitoefening van dit regt in Kas-
tilië aanspraak gemaakt, even zooals hij dat sints lang in
andere staten gedaan had. De groote strijd met de Kerk
werd ten tijde van Ptrdinand en Isabella gestieden. Ge-
lukkig berustte de schepter bij eene vorstin , wier trouw
aan het i-eloof l)uiten alle verdenkin^^ was. Zij trad uit
CD OW
deze moeijelijke wori>teling zegevierend te voorschijn; en de
regering van Kastilië behield steeds het belangrijke voor-
regt om opengevallen plaatsen aan te vullen.
Philips was met al zijn' eerbied voor Home de man niet
om een der voorregten der kroon te laten varen. Onder
Pius den lijfde ontstond er eene moeijelijkheid, daar deze
beweerde dat hij nog het regt had, hetwelk de vorige pau-
sen bezaten, om de geestelijken in de Ttaliaansche bezittin-
gen van Spanje te Milaan , te Xapels en op Sicilië te mogen be-
noemen. II ii beklaairde zich bitter over het aedraij der
raden in die staten, widke wii'^erden om de afkondisrinir
zijner bullen zonder de koninklijke toestemming te doen
plaats hebben. Philips drukte in zachtzinnige woorden zijne
begeerte uit om de vriendschappelijkste betrekkingen met het hof
te Rome aan te houden, mits men niet van hem eischen
zou dat hij de belangen zijner kroon verkortte. Ten zelf-
den tijde gaf hij zijne verwondering te kennen dat zijne
heiligheid eene uitzondering zou maken op de uitoefeninrr
der regten van zijne voorgangers, aan velen van wie de Kerk
de uitstekendste diensten verschuldigd was. De jiaus wist
^enoe^zanm van hoeveel belancf het was om in Ljoede ver-
I
LI
i'i
399
standhouding te leven met zulk een Irouw zoon der Kerk,
en Philips mogt dien ten gevolge in onverstoord bezit blij-
ven van zijn o ii\\ aardeerbaar voorregt. , - • ■
De koning Dcfende derhalve de hem toevertrouwde magt
met groote bescheidenheid uit. Met zijne gewone gemak-
kelijkheid om inlichtingen te erlangen, maakte hij zich be-
kend met het karakter der geesielijkheid in de verschillende
deelen van zijr gebied. Hij was zoo naauwkeurig in zijne
kennisneming, dat hij dikwijls eene dwaling of eene fout
in de ontvangen inlichtingen ontdekte. Aan iemand, die
hem een verslag omtrent zekeren geestelijke gedaan had;
maakte hij d3 opmerking: //Gij hebt mij niets van zijne
liefdesgevallen medegedeeld."' Zuó naauwkeurig ingelicht
omtrent de karakters der kandidaten, was hij immer, zoodra
er eene plaats open viel, gereed om deze door een geschikt
persoon aan t( vullen. . .
Het was zjne gewoonte om, \uór dat hij iemand tot
eene hooge wcardigheid aanstelde, diens kennis op de proef
te stellen doo: hem eerst in u iic ondergeschikte betrekking
te plaatsen. Bij zijne keuze hechtte hij veel gewigt aan
een' rang, daar dit altijd veel invloed bezorgde. \Vaui;eer
hij echter zeei- tevreden was gesteld omtrent de verdiensten
der bedoelde personen, bevorderde hij dikwijls diegenen,
wier nederige betrekking hen volstrekt o]) zulk eene ver-
hcffinEr niet had voorbereid. Er was ^een beter middel om
zich zijne gunst te verzekeren, dan gestadigen tegenstand
tegen de aanmatigingen van Kome te toonen. Ten minste
Quiroga, de bisschop van Cuenca was zijne verheffing tot
de hoogste wcardigheid in liet koningrijk, tot aartsbisschop
van Toledo, gedeeltelijk verschuldigd aan zijne weigering
om eene pausselijke bul zonder toestemming des konings
af te kondigen. Philips verlangde eene behoorlijke dank-
baarheid van hem, wien hij eene gunst bewezen had, en
eens toen een geestelijke, dien hij tot bisschop benoemd
had, zijnen z^^tel in bezit ging nemen voor dat hij eerst zijne
erkentelijkheid had uitgedrukt, zond de koning iemand naar
hem toe, on. hem aan zijn' pligt te herinneren. Zulk
eene dankbetuiging was als het ware eene hulde aan den
meester, die lem verkozen had.
I <
400
Zoo waren dankbaarheid voor het tegenwoordige en hoop
voor de toekomst de krachtige banden, welke iederen kerk-
voogd aan zijn' souverein verbonden. In geschillen met
het hof van Rome kon men er zeker van zijn dat de Kas-
tiliaansche priester eerder zich aan de zijde van zijn vorst
dan aan die van den paus scharen zou. Wanneer zij onder
elkander oneenigheden hadden wendden zij zich eveneens
tot den koning, en niet tot den paus om hulp. Wanneer
de koning aan den anderen kant in verlegenheid was, zoo-
als dikwijls gebeurde, dan zag hij voor liulp naar de gees-
telijklieid uit, die hem deze meerendeels gaarne en ruim-
sohoots verleende. Nergens was de geestelijkheid zoo hoog
belast als in Spanje. Men berekende dat zij ten minste
een derde gedeelte hunner inkomsten aan den koning gaven.
Zoo stonden dus de verschillende orden door het geheele
rijk, zoowel geestelijke als wereldlijke, volkomen onder het
toezigt van den koning.
Weinige bladzijden vroeger had ik gelegenheid om bij
het bespreken van vervreemding in de doode hand, eene
zinspeling te maken op het Eskuriaal, dat //achtste wonder
der wereld" zooals het door de Spanjaarden fier genoemd
wordt. Nergens kan ik geschikter over dit buitengewone
gebouw spreken, dan in dit gedeelte van mijn verhaal,
waar ik zooveel mogelijk licht over het karakter en de
daden van Philips wil verspreiden. ITet Eskuriaal hield
hem gedurende meer dan dertig jaren zijns levens in zijn'
ledigen tijd bezig; het doet oj) bijzondere wijze zijn' smaak
en de strenge zijde van zijn' geest kennen; en hoe men het
ook als kunstwerk moge beoordeelen , het kan niet ont-
kend worden, dat indien ieder ander spoor zijner rege-
ring verdwenen was, dit wondervolle gebouw op zich zelf
voldoende zijn zou om de grootheid zijner plannen en de
uit'j-ebreidheid zijner hulpmiddelen aan te toonen.
De o-ewone overlevering dat Philips het Eskuriaal bouw-
de ter vervulling eener gelofte, welke hij tijdens den groo-
ten slac^ van St. Quentin, den lOJ''" Augustus 1557 , gedaan
had, is door nieuwere onderzoekers verworpen, op grond dat
gelijktijdige schrijvers, en daaronder de geschiedschrijvers
van het klooster, het feit niet vermelden. Maar een
4i)i
^
onlanirs ffcvond^n stuk laat weinig twijfel over dat er in-
derdaad zulk eetie gelofte is afgelegd ^^
^v»^^^^. -.1-, zeker is het dat de
IToe dit ook moge geweest zijn
koning het vooi-nemen had om het feit door dit gebouw te
vereeuwigen, zooals reeds aangeduid wordt door de toe-
wiidinfj- aan d(Mi heilioren Laurentiiis, den martelaar, op
wiens feestdag de slag gewonnen word. De naam welke
aan het gebouw gegeven werd, was /:/ SUio de San Lo-
renzo cl Beal. Maar het klooster was heter bekend onder
den naam van het gehucht in welks nabijheid het stond,
M Escurlal of El EscoriaJ , welke laatste weldra de alge-
meen door de Kastilianen aangenomen schrijfwijze werd ^).
De beweegredenen, welke bovenal waarschijnlijk het
krachtigst bij Philips werkten , liadden niets gemeen met
den sla"' van S^. Quentin. Zijn vader, de keizer, had bij
testament bevohn dat zijn gebeente te ïuste moest blijven,
totdat zijn zoon daarvoor eene betere plaats had bereid.
Het nu op te rigten gebouw was opzettelijk bestemd voor
een rrrafmonunrent voor Philips' ouders en voor hunne af-
stammelingcn lit het Oostenrijksche huis. Maar de oprig-
tin"- van een geestelijk gebouw op praclitige schaal, hetwelk
der wereld zijne trouw^ aan het geloof verkondigen zou,
was het overh(erschende denkbeeld in Pliilips' geest. Het
behoorde daarenboven tot zijn plan om daarin een paleis
voor hemzelven op te nemen , want hij bezat den smaak ,
welken men zei^^gcn kon dat liij van /.ijn' vader geërfd had,
en hield er van om in de gewijde schaduw eens kloosters
te leven. Hoc wel deze denkbechh w cenigzins onzamen-
') liet stuk (lat ik bcilocl is een brief zonder datum of liandtee-
kcuing, maar in ict handschrift der 1 (')'"• c uw , en welke bewezen is
geschreven te zijn door iemand, aan wicu dr taak was opgedragen
om de noodige wettige stukken voor i\v MicMing van liet klooster te
ontwerpen. Hij waagt of hij in l;et vo.'.rh'riai mehiing zal maken
van do gelofte zijner majesteit. Ihcnimtos iiiedilos , XXNllIbl. 5G7.
2; Er worden voorl)celdeu gevoiidm dat l)(i !r vormen van spelling
,cl de schrijfwijze Esrorial nu
;oc\\
van dien naam ' ven oud /.imi
algemeen is in lu t Kastiiiaans.h , schijnt /.;j ook van den beginne af
de meest gewone geweest ie zijn. Het woord wordt, afgeleid van
Scoriae, lietwelk schilfers uit ijzermijiien i.iiec'kent, welke nabij deze
plaats gevonden sierden. Zie Furd , hioidbook /•>,• Spain, bl. 751.
Hl. 2G
U)-Z
lOo
hangend schenen te zijn, werden zij volkomen ten uitvoer
gebragt door de oprigting van een gebouw dat te gelijk tot
paleis, klooster en begraafplaats dienen zou *j.
Weldra na 's konings terugkeer naar Spanje, begon hij
zijn plan ten uitvoer te leggen. De plek, welke hij na
naauwkcurig onderzoek voor het gebouw uitkoos, was tus-
schen de bergen van Guadarrama, aan de grenzen van
Nieuw Kastilië, ongeveer acht mijlen ten noordwesten van
Madrid ^). De gezonde plek en hare kleine afstand van
de hoofdstad met het strenge en eenzame karakter der
landstreek kwamen zuu goed met zijn smaak overeen, dat hij
er de voorkeur aan gaf boven andere streken , welke mogelijk
meer in aanmerking zouden gekomen zijn bij personen van
een ander karakter. ln.,Tsloten door ruwe en rotsachtige
heuvels, welke zich soms even reusachtig als bergen ver-
hieven, scheen het gebouw geheel van de wereld afgesloten.
De plantengroei was er :<c]marsch en achterlijk, en vertoon-
de slechts zelden dat weekkrige gebladerte van zuidelijker
streken; en de winden vielen met de lievigheid van een'
orkaan van het naburige gebergte neder. Echter was de
lucht er gezond en de grond werd gevoed door bronnen
van het helderste water. Om deze aanbevelenswaardige
eigenschappen nog te vermeerderen, verschafte eene nabij-
o-ele<aMie steen^rroeve van uitmuntende steenen , welke op
'-^raniet sekken, rrereedeliik de bouwstofl'en voor het ge-
sticht, eene omstandigheid van niet weinig belang, als men
de uitgebreidheid van het werk in aanmerking neemt.
De architekt, die de plannen leverde en aan wien de ko-
ninf' het opzigt over de uitvoering er van opdroeg was Juan
Bautista de Toledo. Hij was in Spanje geboren en, daar
hij reeds in zijne jengel ongewone bekwaamheid voor zijn
') lücii Inicf vrai dcii kDinuklljkcn bticlitLT, welke door Sigucnca
uit""t'qe\'Cii is, tch de doeleimleu op, waarvour het uieuwe gebouw
bijzoiuler bebleuid was. IHsioria de la Orden dt Su/' Geronimo , 111,
bl. -ooi.
-I ))llet Eïkui'iaal wordt door -otnmiLre aardrijkskundigen in Oud
Kasliiie LTnlaatst; maar de a'icns van de proviaciiii loo[it over den
tO[) van hel üebrrgtr, th'tt /.Ich achter het gebouw verheft." Ford,
hüii'-h<jd: fn,- .\^jt,i,i . bl. 'ioKS,
vak aan den dag legde, naar Italië gezonden. Hier be-
oefende hij de grondbeginselen zijner kunst onder de groote
meesters, die toen hun vaderland versierden met die ge-
denkteekenen van hun vernuft, welke voor den kunstenaar
de beste stud e opleveren. Toledo werd doordrongen met
hun^ geest, en onder hun toczigt kreeg hij dien eenvoudi-
gen, zelfs strengen smaak, welke een kontrast vormt met
den overheersclienden toon der Spaansche bouwkunst, maar
welke gelukkigerwijze door zijnen koninklijken meester be-
gunstigd werd.
Voordat er een enkele steen voor het nieuwe gebouw
was neergelegd had Philips gezorgd voor de bewoners, die
liet zouden betrekken. Op een algemeen kapittel van de
lliüronymieter broederschap was er een prior gekozen voor
het klooster van het Eskuriaal, waarin vijftig leden hun'
intrek zouden nemen, terwijl dit getal weldra zou verdub-
beld worden. Philips had de voorkeur aan de orde der
Ilieironymieters gegeven, gedeeltelijk omdat zij algemeen
den naam van stichtelijke vro(>n]lieii!liadden , en gedeeltelijk
omdat zijn Vcder, die een klooster van die orde tot zijne
laatste verblijf daats gekozen had, hun zooveel achting toe-
droeg. De monniken werden weldra naar het dorp van het
Eskuriaal overgebragt, waar zij bleven wonen totdat hun
verblijf in gereedheid gebragt was m het prachtige gebouw
dat zij voortaf.n bewonen zouden.
Hun tijdelijk verblijf was van de geringste soort zooals
de meeste woningen in het gehucht. Het was zonder ven-
ster of schoorsteen, en de regen stroomde door het verval-
len dak van de kamer, welke zij als kapel gebruikten, zoo-
dat zij verpligt waren van zich daarvoor te vrijwaren door
een zeil dat )oven hunnu hoofden was uitgespannen. Aan
het eene eindo der kapel stond een ruw altaar, waarboven
tegen den muur met houtskool een kruisbeeld gekrabbeld was.
Vanneer do koning deze plants bezocht, hield hij zijn
verblijf in het huis van den kapeÜaan, dat in geen beteren
staat verkeerde dan de andere woningen in het gehucht.
Als hij daar Nvas woonde hij naauwjezet de mis bij, waarbij
men hem een' ruwen zetel bij het koor gemaakt had , welke
uit een stoel op drie pooien l)csro]iJ. (n daar was hij voor
■lO l-
de oo^eii van het }jubiick verborgen achter zulk een oud
en gescheurd lakensch gordijn dat de oplettende toeschou-
wer hem gemakkelijk door de gaten, die er in waren, zien
kon. Hij zat zoo digt bij het koor, dat de monnik, die
naast hem stond naar vvaarlieid erkennen kon met den per-
soon des koniiii^s in aanraking; geweest te zijn. De lïiëro-
nvmieter, die zulk^ mededeelt, verzekert ons dat broeder
Antonio gewoonlijk weende als hij verklaarde dat hij meer
dan eens 's konings oogen vol tranen zag, als hij steels-
gewijze een' blik op hein waagde te werpen. //Zoodanig"
zegt de goede pater //waren de vrome en blijde gevoelens
waarmede de konin:,' als hij de armoede rond zich aan-
schouwde, peinsde op zijne verheven plannen om deze
armoede in een tooneel van grootheid te veranderen , dat
meer overeenkwam met de eeredienst, die hier verrigt werd."
De broeders werden zeer j^esticht door de nederigheid,
welke Philips toonde als hij de dienst in deze ellendige hut
bijwoonde. Zij vertellen hot dikwijls dat hij, als hij laat
in de vroegmis kwam, en de dienst niet wilde storen, stil
aan den ingang plaats nam op eene ruwe bank, aan welker
ander einde een boer zat. Hij zat daar reeds eenigen tijd
voor zijne tegenwoordigheid werd opgemerkt, als wanneer
de moninken hem naar zijn' zetel geleidden.
Den 2o'^f^^ April 150:], werd de eerste steen van het
klooster gelegd. Den 20^'^~'i Augustus daaraanvolgende,
werd ook met groote plegtigheid en praal de hoeksteen der
kerk gelegd. De biechtvader des konings , de bisschop van
Cuenca, bekleedde in zijn plegtgcwaad de eerste plaats bij
deze plegtigheid. De koning was tegenwoordig en legde
ei^-enhandiir den eersten steen. De voornaamste edelen van
het hof waren in zijn gevolg, en er was eene groote
menigte toescliouwers, zoowel geestelijken als leeken , tegen-
woordig; de plegtigheid werd besloten door de broeder-
schap, die te zamen een' lofzang aanhief om de Almagt
te prijzen en te danken, ter wiens eere zulk een roemrijk
gedenkteeken in deze bergachtige wildernis werd opgerigt.
Nu was op het ruwe gebergte alles leven en beweging.
De grond was bedekt met tenten en hutten. Het bedrijvige
geraas van den arbeid vermengde zich met het gezang der
werklieden, die door hunne verschillende dialekten de onder-
scheidene, en iikwijls ver van elkander gelegen provinciën
verraadden, ^aar zij van daan waren. In deze bonte
menigte heerscite de grootste orde en welvoegel ijkheid ; en
de vreedzame bezigheden van den dag werden door geen
onbehoorlijk gescheeuw afgebroken.
Toen het W( rk begon te vorderen waren Philips' bezoeken
aan het Eskuraal langer en talrijker dan vroeger. Hij had
altijd eene vcorliefde getoond om zich in een klooster af
te zonderen, door er ieder jaar eenige dagen in door te
brengen. Hij had tocli de gewoonte om de heilige week
zijn verblijf :n het klooster Ciuisando, niet ver van het
tooneel der verkzaamheden , door te brengen. In deze
kloosterafzond(!ring had hij er tevens belang bij om het
groote werk te beschouwen, hetwelk zijne gedachten even-
zeer scheen bezig te houden als eenige regeringszaak.
Philips had de schoone kunsten beoefend in eene mate
als men zeldim in personen van zijn' stand aantreft. Hij
was een kenner van scliilderijen , en bovenal van bouwkun-
dige werken, daar hij er de grondbeginselen naauwkeurig
van bestudeerc.e, en van tijd tot tijd zelf eigenhandige tee-
keningen gaf. Geen vorst van zijn' tijd liet zoovele be-
wijzen na vai zijn smaak en zijne pracht in gebouwen.
De koninklijk.! munt te Segovia, het jagthuis in het Pardo ,
bet aangename buitenverblijf te Aranjuez, het alkazar te
Madrid, de Aruierla lieal en andere aanzienlijke werken,
welke zijne eeist onlangs als zoodanig veriieven hoofdstad ver-
sierden waren of door hem ge!)ou.vd of grootelijks verfraaid.
Het land was net burgerlijke en godsdienstige gebouwen over-
dekt, welke onder bescherming des konings verrezen. Ker-
ken en kloosters, de laatsten zelfs in betreurenswaardige
menigte, trollen onophoudelijk het oog van den reiziger.
De gewone utijl , waarin zij gebouwd waren, was uiterst
eenvoudig. Sommigen, zooals de groote hoofdkerk van
Valladolid, naakten aanspraak op meer praal, doch ver-
toonden nog datzelfde strenge karakter in hunne omtrek-
ken, hetwelk zulke uitmuntende modellen van bouwkunst
oplevert als tegenwigt tegen de valsclie rigting dezer eeuw.
Lan-s de noordgrenzen en zuidkusten van het koningrijk
in»;
werden door Philips andere gebouwen opgerigt; en de rei-
ziger ziet aan de Middellandsche zee sterkte op sterkte de
hoocrten aan het strand bekroonen , om dit teijen de Bar-
barijsche zeeroovers te verdedigen. En 's konings lust voor
bouwen bepaalde zich niet alleen tot Spanje. Waar ook
zijne wapenen in de half beschaafde streken der Nieuwe
W'ereld doordrongen , werd de togt van den veroveraar ge-
wis gekenmerkt door geestelijke en krijgskundige gebouwen ,
welke achter hem verrezen.
Gelukkitr leidde overeenstemmini? in smaak tot de vol-
maaktste harmonie tusschen den koning en zijn' bouwmees-
ter ten opzigle van het groote werk dat den bouwkunstigen
roem van Philips' regering bekroonde. De koning ging de
bijzonderheden na, en waakte even zorgvuldig als Toledo
zelf over iedere schrede bij het vorderen van het gebouw.
Om over de uitwerking te onrdeelen , welke het op een'
afstand deed, was hij c^ewoon om de ber-^en een half uur
van liet klooster te beklimmen, waar een soort van natuur-
lijke zitplaats door de rotsen gevormd werd. Hier kon
hij, met zijn kijkglas in de hand, uren zitten en het ge-
bouw, dat aan zijne voeten verrees, beschouwen. De plaats
is no:*' als de //koninorsstoer' bekend.
Het was zeker geen gering bewijs van de belangstelling,
welke Philips in het werk stelde, dat hij er zich mede ver-
genoegde om zijn paleis te Madrid te verwisselen voor een
verblijf dat hem niet meer j^emakken aanbood dan het arme
dorp van het Eskuriaal. In 1571 maakte hij daarin eene
belangrijke verandering, door eene kapel interigten, welke
den monniken een voeo-cl ijker kerkc^ebouw verschafte dan
hunne oude, aan weer en wind bloodgestelde loods, en
hiermede vereenigde hij een geschikter verblijf voor zich
zei ven. In dit nieuwe verblijf bragt hij meer tijd in kloos-
terafzoudering door dan hij ooit te voren gedaan had. Ver
van zijne aandacht te bepalen tot het houden van toezigt
over het bouwen van het Eskuriaal, bragt hij zijne sekre-
tarissen en papieren met zich mede , las hier zijne buiten-
landsche brieven, en hield levendig briefwisseling met alle
deelen van zijn gebied. Hij werkte hier viermalen meer,
zegt een Hiëronymieter monnik, dan in de hoofdstad. Hij
beweerde gewoonlijk dat hij aldus, voor de wereld verbor-
gen, met een ";veinig papier bij zicii, over beide halfronden
heerschte. En dat hij dit niet altijd verstandig deed kan
bewezen worden door meer dan een zijner dépcches over
de Vlaamsche :;aken , welke hi.j in de/.e gewijde plaats op-
stelde. Hier ontving hij berigtm van de handelingen zijner
kettersche onderdanen in de Nederi.nuleii en der Moorsche
opstandelingen in Granada. En als liij peinsde over het
vernielen van kerken en kloosters en over de ontwijding
der heiligste z.nnebeelden van liet Katholieke geloof , voelde
hij zonder twijfel eene trotsche zelfvoldoening van aan de
wereld zijne ( igene vroomheid te bewijzen door het oprig-
ten van het prachtigste gebouw, dat immer aan het kruis
gewijd was.
Tn 1577 was het Eskuriaal zoover gevorderd dat het een
verblijf niet aJlccn voor l'luüps en z^jn persoonlijk gevolg,
maar ook voor menig hoveling aanbood , die gewoon was
om daar des zomers eenigeii tijd met den koiiing door te
bren.i?en. Eij eene van deze gelegeiilieden gebeurde er iets
dat bijna de noodlottigste gevolgen voor het gebouw na
zich had kunt en slepen.
Er kwam een ireweldi^ onwcrr in de bergen op en de
bliksem trof een' der grootste tonrs^ van het klooster. In
korten tijd stond het boveng.^deeite des gebouws in lichte-
laaije vlam. ilet was gelukkig zoo hecht gebouwd dat het
vuur slechts langzaam vorderde. Maar het was uiterst
moeijelijk van er water op te brongen. Het was elf uur
's avonds toen de brand uitbarstte, en in de geregelde huis-
houding van Philips waren allen ter ru:4e gegaan. Spoedig
werd men door het geraas wakkor. De koning ging op
den tegenovei-staanden toren en beschouwde met grooten
angst den voortgang der vlammen. De hertog van Alva
wa^'s toen juist zijn gast; hoewei hij te dien tijde hevig
door de jicht geplaagd werd, deed hij spoedig een kleed
aan en klom naar eene plaats van waar hij i\en brand nog
van naderbij beschouwen kon. Hier nam de //goede hertog '
aanstonds het toezigt op zich en gaf met evenveel snelheid
en even beslissend zijne bevelen als op het slagveld.
Al de werklieden en de m ih- buurt wonende boeren
•i'^itS-'-jf'^T
*
40S
waren daar verzameld. De mannen toonden denzelfden ircest
van ondergeschiktheid als bij de oprigting van het gebouw.
De bevelen des hertogs werden eenvoudig opgevolgd, ener
wordt meer dan een voorbeeld vermeld van zelfbpoflerenden
moed ouder de werklieden , die arbeidden alsof zij wisten
dat zij zulks onder het oog van hun' vorst deden. Do
toren trilde onder de woedende vlammen, en het boven-
gedeelte dreigde ieder oogenblik in te storten. Men koes-
terde groote vrees dat dit het hospitaal zou verpletteren ,
hetwelk aan die zijde van het klooster lag. Gelukkig viel
het naar den anderen kant, en sleepte een prachtig klok-
kenspel mede dat er hing, doch deed niemand eenig letsel.
Het verlies, hetwelk het hart des konin^rs het meeste trof,
was dat van verschillende onwaardeerbare relieken, welke
in de vlammen vcrdwrnen. Maar Philips' droefheid werd
verzacht toen hij vernam dat een stukje van het ware kruis
en de regterarm van den heiligen Laurentius , den martehiar
en patroon van het Eskuriaal, uit den brand gered waren.
Eindelijk werd het vuur, dat tot zes uur in den morgen
had voortgewoed, na ongeloofelijke inspanning gelukkig ge-
bluscht, en Pliiii{)s ging weder naar zijne kamer, waar
zijne eerste daad, zooals men ons mededeelt, was om den
Almagtige te danken voor het behoud van het aan Zijne
dienst gewijde gebouw.
De koning verlangde dat er zooveel mogelijk bouwstoffen
uit zijn eigen gebied zouden worden bijeengebragt. Dit
was zoo uitgebreid en zoo verschillend in zijne voortbreng-
selen, dat het bijna alles opleverde wat voor de stichting
van het gebouw en zijne inwendige versierselen noodig was.
De grijze steen voor de muren werd uit eene naburige
groeve gehaald. Hij werd berroqueïia genoemd naar een' steen,
die eenigzins op graniet gelijkt maar niet zoo hard is. De
uit de steengroeve gehouwen blokken , welke daartoe werden
gebezigd, waren zuó groot dat er soms veertig of vijftig
paar ossen noodig waren om ze voort te slepen. De jaspis
kwam uit de buurt van Burgo de Osma. De fijnere mar-
mersoorten, van groote verscheidenheid en kleur, leverde de
bergketen in het zuiden van het schiereiland op. De kost-
bare en sierlijke fabriek werken werden grootendeels door
4.09
Spaansche kunslenaars vervaardigd. Zoo waren bijvoorbeeld
het fluweel en damast van Granada. Andere steden als Ma-
drid, Toledo en Saragossa toonden hare vorderingen in kunst
door uitstekendt; voortbrengselen van brons en ijzer, en soms
kostbaarder mei alen.
Echter had 1'hilips aan zijne buiteiilandsche bezittingen,
voornamelijk di(; in Italië en de Nederlanden veel te danken
voor de versierselen van het inwendige des gebouws, het-
welk door zijn' prachtigen stijl eu versiering een kontrast
vormde met do strenge eenvoudiglieid van het uitwendige.
Milaan, dat te dien tijde door Iiare staalfabrieken en edel-
f^esteenten zoo Deroemd was , leverde vele uitstekende voort-
brengselen hartr nijverheid. De muren waren met prach-
tige tapijten uii. de Vlaamsche weverijen beliangen. Spaan-
sche kloosters wedijverden met elkander om schoon bor-
duurwerk voor de altaren te leveren. Zelfs de onbeschaafde
koloniën in de Nieuwe Wereld hadden deel aan het groote
werk, en de An;erikaansche bossehen leverden ceder- ebben- en
rijkgekleurd hout op, hetwelk onder de handen der Kastiliaan-
sche werklieden een' betooverenden kleurenpraal vertoonde.
Hoewel de koning begeerde zooveel mogelijk de voort-
brengselen uit iijn eigen gebied te gebruiken en de nijver-
heid in zijn rijk aan te moedigen, moest hij in ëe'ne bij-
zonderheid ecliter uitsluitend op vreemden steunen. De
schilderijen en frescos , welke de muren en zolderingen in
het Eskuriaal overvloedig versierden, waren meestal door
Italiaansche meesters vervaardigd, wier scliilderscholen nu
wo^r beroemd zijn. Maar van alle levende schilders was
Titiaan de ee.iige dien Pniiips, even als zijn vader, het
meest vereerde. Aan de edelmoedige bescherming des konings
is de wereld eenige van de schoonste voortbrengselen van
dien meester V3rschuldigd, welke eene passende plaats von-
den op de muien van het Eskuriaal.
De prijzen, welke Pnilips besteedde, stelden hem in staat
om de uitsiekendste kunstenaars ten zijnen dienste aan te
wenden. Er ^vorden onder:ïche!dene anekdoten van zijne
mildheid medtgedeeld; hij was eciiler streng in zijne oor-
deelen. Hij uitte zijn gevoelen niet voorbarig; maar als
het oogenblik daartoe gekomen was, ondervond de schilder
I f
'i
ÏU)
somtijds de vernedering van het werk, dat hij mogelijk
met meer vertrouwen dan bekwaamheid vervaardigd had ,
op beslissenden toon te zien afkeuren, of op zijn best
naar een' donkeren hoek van het gebouw verbannen. Dit
lot trof een Italiaansch kunstenaar, die meer aanmatiging
dan bekwaamheid bezat, en die, nadat hij volgens 's konings
oordeel verscheidene malen gemist had, naar zijn vaderland
teru? irezonden werd. Maar zelfs hier behandelde Philips den
armen schilder grootmoedig, //liet is Zuccaro's schuld niet"
zeide hij //maar die van de personen, welke hem hier bragten";
en toen hij hem naar Ttaliti terug zond gaf hij hem behalve
zijn aanzienlijk loon nog eene grootc som gelds bovendien.
Voor dit prachtige gebouw , dat cenigermate eene schep-
ping naar zijn' eigen smaak was, scheen Philips' karakter
zich te ontwikkelen en cenigzins meer toe te naderen tot
die grootmoedige sympathie voor het mensclidom , welke men
hem bij andere gelegenheden scheen te moeten ontzeggen.
Hij kon uren lang met het beschouwen van het werk eens
kunstenaars bezig zijn, waarbij hij hem van tijd tot tijd
aamerkingen maakte en zijne hand gemeenzaam op den
schouder legde. Hij scheen dan de koelheid en achterhoudend-
heid te hebben afgelegd, welke zulk een voornaam deel van
zijn karakter uitmaakten. j\[en verhaalt dat er eens een
vreemdeling in het Eskuriaal kwam terwijl de koning er
was, dat hij hem voor een van zijne ofïicieren aanzag en
hem eenige vragen over het schilderwerk deed. Zonder
den man uit zijne dwaling te helpen, voegde Philips zich
naar deze misvatting en nam goedaardig de rol van cicero?ie
op zich, door hem op zijne vragen te antwoorden en hem
eenige der meest bezienswaardige voorwerpen aan te wijzen.
DerLjelijke anekdoten worden er nog door anderen medege-
deeld. Wat hierin vreemd klinkt, is dat Philips de rol
van een goedaardig man zou hebben gespeeld.
In 1581< was het metselwerk van het Eskuriaal voltooid.
Er waren zes jaar verloopen sints de eerste steen van het
klooster gelegd was. Dit moet voorzeker als een kort tijds-
verloop beschouwd worden voor de stichting van zulk een
ontzaggelijk gebouw. Voor den bouw van de St. Pieters-
kerk, waarmede men het natuurlijk om de grootte en pracht
41 i
vergelijkt, had iien meer dan eene eeuw noodig, gedurende
welk tijdvak er achtereenvolgens achttien pauzen regeerden.
Maar het Eskuriaal werd gedurende de regering van céa'
vorst gebouwd met uitzondering van de onderaardsche kapel,
welke Philips de Vierde voor eene begraafplaats der Spaan-
sche vorsten bouwen liet. Philips de Tweede had de in-
komsten der OuJe en Nieuwe Wereld in zijne hand ; en daar
hij eenigermate zelf het oog over het werk liet gaan , kunnen
wij er zeker van zijn dat er niemand op zijn' post sliep.
Echter mogt de bouwmeester die er de teekeningen voor
maakte, het°gebouw niet voltooid zien. Lang voor het af
was, was Toledo's hand verstijfd. Door zijn' dood scheen
het dat Philips een onherstelbaar verlies geleden had. Hij
gevoelde zelf dat dit zóó was, en met groot wantrouwen
droeg hij de belangrijke taak op aan .luan de Herrera , een
jong"" Asturiór. Maar hoewel hij nog jong was, had Her-
rer^ zich naar de beste modellen gevormd, want hij was
de geliefdste leerling van Toledo, en weldra bleek het dat
hij niet alleen den strengen en verheven smaak van zijn'
meester had ovsri^enomen , maar dat zijn eigen vernuft hem
volkomen in s:aat stelde om al de groote opvattingen van
Toledo te begiijpen en ze even voortreffelijk uit te voeren
als die kunstenaar het zelf had kunnen doen. Philips zag
met zelfvoldoening dat hij in zijne keuze niet had misgetast.
Spoedig ging hij met zijnen nieuwen architekt even vrij
om als hij het met zijn' voorganger gedaan had. Zelfs
toonde hij hem nog grooter gunst, daar hij hem een jaar-
geld van duizend dukaten, eene bediening in de konink-
lijke hofhouding, en het ridderkruis van St. Jago schonk.
Herrera had het geluk van het Eskuriaal te voltooijen; hij
leefde toch ongeveer nog zes jaren nadat het af was. Hij
liet verscheidere burgerlijke en geestelijke werken na welke
zijn' naam hebben vereeuwigd. Maar het Eskuriaal is het
gedenkteeken waardoor zijn naam, en die van zijn' meester,
Toledo, tot de nakomelingschap gekomen zijn, als van de
twee grootste Douwmeesters, waarop Spanje bogen kan. ^
Het is hier de plaats niet om de bouw^kunstige verdien-
sten van het Eskuriaal te beoordeelen. Zulk eene beoor-
deeling behoort meer tot eene verhandeling over de kunst.
i
I
Het is alléén Diijii doel geweest om den lezer zulk een
verhaal van de uitvoering van dit groote werk te doen dat
hij daardoor in staat zou zijn om zich een denkbeeld te
vormen van het gebouw, waaraan Philips zooveel tijd be-
steedde en dat zoo voortreiïelijk zijn' geest afspiegelt.
De beoordeelaars verschillen zeer van elkander in hun
oordeel over het Eskuriaal. Er zijn weinig vreemdelingen
geweest, die met de krachtige lofspraak van die Kastilianen
instemden, die het het achtste wonder der wereld noem-
den ' ). Het kan echter niet tegengesproken worden dat
weinig vreemdelingen in staat zijn om over de grootte van
het werk te beslissen, om te oordeelen over datgene wat
eene volkomene kennis vereischt van den aard van het land
waarin het gebouwd was, en van het karakter van den
vorst, die het bouwde. De reiziger, die de lange lijnen
van kouden grijzen steen beschouwt , welke naauwelijks door
cenig versiersel worden afgebroken, gevoelt eene treurige
gewaarwording, wanneer hij het vergelijkt met de ligtere
en bevalliger gebouwen waaraan zijn oog gewoon is. ^[aar
hierin kan hij de ware uitdrukking van het karakter des
stichters lezen. Pnilips streefde niet naar het schoone , en
nog minder naar het vrolijke en opgeruimde. Het gevoel,
dat hij bij den beschouwer wenschte op te wekken was van
dien plegtigen, zelfs somberen aard, welke het beste met
zijl) eigen godsdienstig geloof overeenkwam.
Welke gebreken men ook aan het Eskuriaal moge ver-
wijten, het is onmogelijk om het op een' afstand te zien
en het geweldige gebouw te beschouwen terwijl het uit de
sombere valleijen omhoog rijst, zonder te gevoelen hoe vol-
komen het in zijn uiterlijk overeenstemt met het wilde en
droefgeestige tooneel van het gebergte. En niemand kan
de gewijde muren binnentreden zonder den geest van die
plaats te herkennen, en een gevoel van •zeheimzinnii'e vrees
te ondervinden wanneer hij door de verlaten zalen wan-
delt, welke de verbeelding met de statige gestalten van
het verledene bevolkt.
<) Een van de beschrijvers, pater Fraiicisco de los Santos, uoemt
het op het titelblad: »Eenig wonder der wereld." Descriprion del
Real Monaskrio de ^\in Loren:o de ei Kscorial , Madrid 1G9S,
413
De architekt stond verlegen bij meer dan eene moeije-
lijkheid van efnen zeer bijzonderen aard. Het was niet
alleen een klooster, dat hij bouwde. Hetzelfde gebouw
moest, zooals wij gezien hebben, een klooster, een paleis en
een grafgewelf oevatten. Het was geen gemakkelijk op te
los'^en vraa^-stuk om zulke verschillende zaken te verbin-
den, en daarin dan nog eenige eenheid te brengen. Het
is o-een verwii'. aan den stichter dat hij niet volkomen
slaafde, en dtt het paleis den overlieerschenden indruk,
welke de andeie deelen des gehouws gaven, verminderde,
daar het inderdaad als het ware boven het andere uitstak,
en seen ondergeschikt deel van het gebouw uitmaakte.
Eene andere moeijelijkheid van grilliger aard, welke de
bouwmeester oidervond was de noodzakelijkheid 0!n het
plan van het gebouw als een rooster in te rigten, daar dit
den aard der narteling, welke de beschermheilige van het
Eskuriaal ondervond, uitdrukte. Aldus dienden de lange
reijen kloostercellen met hare daar tusschen liggende bin-
nenplaatsen vocT de staven van den rooster. De vier hooge
torens aan de hoeken des kloosters stelden de pooten ten
onderste boven voor, en iiet paleis dat zich als een smal,
lang gebouw lan de oostzijde uitsir.kte, moest de lompe
steel voorstelle 1.
Het is onmogelijk om in woorden eenig daarmede over-
eenstemmend denkbeeld van een kunstwerk uit te drukken.
Echter had de bouwkunst de overhand over hare zuster de
teekenkunst, j.oodat de bloote opgave der afmetingen ons
helpen moet om een denkbinld van het werk te krijgen.
Enkele dezer afmetingen moeten dienen om een denkbeeld
van de grootte des gebouws te geven. Zij worden ons
opgegeven docr Los Santos, een lliérony mieter monnik,
die een der aeste bcrigten omtrent het Eskuriaal heeft
nagelaten.
Hij schat iet hoofdgebouw of klooster op eene lengte
van 710 Kastiliaansche voeten en eene breedte van 580,
De grootste hoogte, gemeten tot aan het middenkruis boven
den dom der groote kerk, is 315 voet. De geheele omtrek
van het Eskuriaal, met het paleis er bij, rekent hij op
2Q80 voet o; bijna drievijfde eener mijl. De geduldige
Ui
rekenaar vertelt ons dat er niet minder dan 12000 deuren
en vensters aan het gebouw waren, dat het gewigt der
sloten alleen 50 arrobas of 1250 pond bedroeg, en eindelijk
dat er 68 fonteinen in de zalen en plaatsen van dit ont-
zaggelijke gebouw sprongen.
De kosten van het gebouw met zijne inwendige versie-
ring beliep, zooals pater Siguen^a ons mededeelt, ongeveer
zes millioen dukaten. Siguenca was prior van het klooster
en had derhalve inzage van de beste bronnen voor zijne
berigten. Dat hij niet overdreef, kunnen wij opmaken uit
het feit dat hij het gebouw wilde vrijspreken van den las-
ter, dat het bij de stichting eenige buitensporige uitgaven
had vereischt, eene gewone klagt, zoo het schijnt, welke
de schrijvers uit dien tijd met sterke blijken van ontevre-
denheid aanheffen. AVaarschijnlijk bevatte geen enkel ge-
bouw ooit zulk eene menigte en verscheidenheid van onwaar-
deerbare schatten als het Eskuriaal, zoovele schilderijen en
beeldhouwwerken van de grootste meesters, zoovele voor-
werpen van uitmuntende bewerking en uit de kostbaarste
stoffen vervaardigd. Het zou eene verkeerde opvatting zijn
om te veronderstellen dat toen het gebouw voltooid was,
de arbeid van Philips was geëindigd. Men zou bijna kun-
nen zeggen dat die toen eerst begon. De doos was gereed ,
maar zijne overige dagen werden besteed om haar met de
zeldzaamste en rijkste juweelen te vullen. Dit was een
arbeid, welke nimmer voltooid kon worden. Dit werd aan
ziine opvolgers overgelaten, die met meer of minder smaak,
doch met de inkomsten uit ludië ter hunner beschikking,
ze voortdurend aan de verfraaijing van het Eskuriaal be-
steedden *).
') De geestdrift van Fray Alonzo de San Gcrouimo drijft hem
zn<)vcr, dat hij niet aarzelt van te verklaren dat de Almagtige dank
schuldig is aan Philips den Tweede voor de toewijding van zulk een
roemrijk gebouw aan de Christelijke eeredienst! «Uwe grootheid
Heer, is dezen tempel aan Phihps den Tweede verschuldigd; met
welk eene dankbaarheid zal uwe Goddelijke genade dien in het rijk
beschouwen!" Deze woorden, welke in onze dagen veel van gods-
lastering Eouden hebben, komen voor in eene lofrede, welke in het
Eskuriaal werd uitgesproken bij gelegenheid van een plegtii? feest ter
eere van den honderdsten verjaardag der stichting. Een door Fray
1 1 5
Philips de J'weede gaf het voorbeeld. Hij vergat niets
wat aan zijn museum wezenlijke of denkbeeldige waarde
geven kon. II ij verzamelde met ontzaggelijke kosten ver-
scheidene hond(rde stukjes van de beenderen van heiligen
en martelaars, \velke hij in rijke zilveren, keurig bewerkte
kastjes bewaard?. Hij bragt lOOU boekdeelen in onder-
scheidene talen, voornamelijk Oostersclie, bijeen om daar-
door den grondidag te leggen voor de sclioone boekerij van
liet Eskuriaal.
De zorg van zijne opvolgors, die daar ieder jaar eenigen
tijd doorbragten , bewaarde liet kloosterpaleis en hetgeen
het bevatte voor den ruwen tand des tijds. Maar wat deze
spaarde werd net geweld vernield. De Pranschen, die in
het be nn dezer eeuw als eeuc horde Vandalen over het
Schiereiland trokken, vergaten het Eskuriaal niet. AYant
daarin zagen zij een gedenkteekeii , dat aan hunne eigene ver-
nederende nederlaag moest heriniiercn. Eene bende dragon-
ders onder La Iloussaije, drong in den winter van 1808
het klooster binnen; en de verwoesting van weinige dagen
vernielde wat jiren en de hoogste ins])anning der kunst ge-
kost had om op te bouwen. De vrees voor dergelijke ge-
welddadigheden van de zijde der Karlisten in 1S37 , maakte
dat men de schoonste schilderijen naar Madrid bragt. Het
Eskuriaal hield op eene koninklijke verblijfplaats te zijn.
Onbewoond en onbeschermd stond het bloot aan de storm-
winden, welke van de heuvels der Guadarrama neervielen.
De reiziger, die nu het gebouw bezoekt, zal dit in een*
o-eheel anderen toestand vinden , dan waarin het in het
o
be«Tin der eeuw was. De kale en verschimmelde muren
schitterden ni(t meer met de betooverende kleuren van
Eafael en Titit.an, en den soberen luister der Kastiliaansche
school. De ui:gezochte kunstvoortbrengselen, waarmede de
zalen waren o )gevuld , zijn ligtzinnig verwoest, of meer-
malen afgeslagen om er rijkdommen in te vinden. De
monniken, die zoolang het gebouw bewaakt hadden, heb-
Luis de Santa Maria bijecnvrrzümdd bock is opgevuld met Je bij-
zondere berigten over die plegtigheid; het draagt den titel van :
Octava sagrudamente cidta^ celebrada en la Ortavd Maravilla, Madrid
1010, f). (,.>Dc ;net eerbied in het achtste wonder gevierde oktaaf.")
\'M
I
41Ö
ben in het lot hunner broeders op andere plaatsen gedeeld,
sedert de godshuizen zijn opgeheven, en hunne eerwaardige
omtrekken verdwenen zijn. Stilte en eenzaamheid heerschcn
op de binnenplaatsen, welke niet verstoord worden door
eenig geluid, behalve dat van het onophoudelijk waaijen
van den wind, welke steeds zijn' droefgccstigen treurzang
over den venmanen roem van het Eskuriaal schijnt aan te
heflen. Er is weinig meer dat iemand aan het paleis of
aan het klooster doet herinneren. Van de drie groote doel-
einden , waarmede het gebouw geslicht was, is er slechts
een over, namelijk dat van een grafgewelf voor de konink-
lijke familie van Kastilië. Over die plaats zweeft de geest
des doods, van schepterdragende doodcn, welke nog in de-
zelfde donkere kamer liggen, waarin zij reeds voor eeuwen
lacen, onbewust van de verandcrin:,^en , welke over hen heen
zijn gegaan.
Gedurende het laatste gedeelte van Philips' regering was
hij gewoon om met zijn hof naar het Eskuriaal te gaan en
daar een ijedeelte van den zomer door te brengen. Daar-
heen voerde hij zijne jonge koningin, Anna van Oostenrijk,
als wanneer het sombere gebouw een' ongewonen schijn van
levendisheid aannam. In een vorig hoofdstuk heeft de lezer
n-ezicn dat hij eenij-c toebereidselen maakte voor zijn huwe-
lijk met die vorstin, en dat binnen twee jaar nadat hij de
beminnenswaardige Isabella grafwaarts gcbragt liad. Anna
was reeds verloofd geweest aan den ongelukkigen Don Car-
los. Philips' huwelijk met haar verschafte hem de treurige
ze^'-epraal van zijn' zoon ten tweetle male den voet te ligten.
Zij was zijne nicht, want de keizerin Maria, hare moeder,
was eene dochter van Karel den Vijfde. Er was daaren-
boven een jxroot onderscheid van leeftijd tusschen hen;
want de Oostenrijksche prinses, die gedurende de landvoogdij
harer ouders in 15 19 in Kastilii- geboren was, telde toen
slechts 21 jaar, dus minder dan de helft van Philips' leef-
tijd. Het schijnt niet dat haar vader, keizer Maximiliaan,
eenii^'e bedenking tegen het huwelijk opperde. Tndicn hij
eenige bedenking koesterde was hij te slim om een huwelijk
te beletten dat zijne dochter op een' van de magtigste
troonen in Europa plaatste.
417
Er was bepadd dat de prinses over de Nederlanden naar
Spanje zou reizen. Tn September 1570 nam Anna afscheid
van 'haar vaders hof en ving met een deftig gevolg hare
groote reis aan. Toen zij Vlaanderen binnen trok werd zij
door den hertog van Alva, aan het lioofd der Vlaamsche
edelen met groote plegtighcid ontvangen. Spoedig na hare
aankomst, zoni koningin Elisabeth een eskader van acht
schepen, welke aanboden om haar naar Spanje over te
brengen, en baar tevens tot een bizoek in Engeland uit-
nood'igden. Deze aanbiedingen werden bevallig van de
hand gewezen; en de Duitschc prinses bereikte, onder ge-
leide van graaf Bossu , kai)itein-generaal der Vlaamsche
vloot, ^met een sierlijk eskader gelukkig de plaats harer
bestemming na eene reis van minder dan eene week. Den
Sden October landde zij te Santander, aan de noordkust
van Spanje, Maar zij den aartsbisscliop van Seville en den
hertoo- van Bear met een schitterend gevolg vond om haar
te ontvangen.
Met dit geleide werd Anna over Burgos en Valladolid
naar de oude stad Segovia gebragt. In de groote steden,
waar zij door trok, werd zij op eene nan haren ran.g voe-
gende wijze ontvangen; en overal ]aa,:s den weg werd zij
met de 'harte ijke jubelkreten der menigte begroet; want
het huwelijk was der natie welgevallig, en de Cortes hadden
den koning aangezet het zoo veel mogelijk te verhaas-
ten. De Spanjaarden verlangden ceiien mannelijken erfge-
naam voor dr. kroon, en sints den dood van Don Carlos
zou Philips al een dochters nalaten.
Te Segovia, waar de huwelijksplegticrheid voltrokken zou
worden, waren prachtige toebereidselen gemaakt om de
prinses te ontvangen. Toen zij de stad naderde, kwamen
haar eene groote bende der stadssoldaten in fraaije unifor-
men, en de :^tedelijke regenngsU den met hun plegtgewaad
aan en te paard gezeten, te udnrni. ^Irt dil sclioore ge-
leide trok zi de poorten binnen. De ^tvaton \\aren met
schoone fonteinen versierd, en mei eereD'^ovuMi, v.a :>■ (h
prinses, te nrdden van de vr(U,dt.::reten .1. v ;m( n -f . i'iï'if
de hooftlkerk onder door iiok.
Anna, die toen in den bloei harer junn was, w^idt r^i^
Jil. 27
lis
beschreven als met eene schitterende en teedere gelaats-
kleur; zij had eene goede gestalte, eene bevallige houding
en zij bereed haar rijk opgetoomd paard met natuurlijke
gemakkclijkheid en waardigheid. Haar niet zeer onpartij-
dige levensbeschrijver vertelt ons, dat de toeschouwers
voornamelijk de nieuwigheid harer Boheemsche kleeding,
haren schoon met vederen opgetoomden rijhoed, en haren
korten karmozijn iluwcclcn mantel met gouden franje, be-
wonderden.
Nadat er een Ie Deitm. gezongen was, trok de schitte-
rende stoet naar het beroemde alcazar , dat versterkte
paleis, hetwelk oorspronkelijk door de Mooren gebouwd
was en nu tot koninklijk palcis en verblijfplaats voor staats-
gevangenen diende, ilier bragt de ongelukkige Montigny
menii^e treurige maand van zijne i^evanuenschap door; en
er waren nog geene drie maanden voorbijgegaan sints hij
was weiri^evoerd uit dit verblijf, hetwelk weldra het tooneel
der vorstelijke feestviering worden moest, en naar het nood-
lottii^^e kasteel Simancas gebragt, om er te middernacht
door beulshanden om te komen. Men zal zich herinneren
dat men verhaalde, dat Anna op hare reis door de Xeder-
landen aan Montigny's familie beloofd had om ten zijnen
behoeve bij den koning hare tusschenkomst te beproeven.
2slaar de koning, die zich mogelijk liet onaangename eener
eerste weigering aan zijne jonge bruid wilde sparen , liet
zijn slagtotler spoedig na hare landing, en terwijl zij nog
in het noorden was, ter dood brenuen.
Anna trok het alcazar onder het gebulder van het ge-
schut binnen. Daur vond zij de goede prinses Johanna,
Piiiiips' zuster, die haar met dezelfde vrouwelijke vriende-
lijkheid ontving, welke zij twaalf jaren vroeger aan Elisabeth
van frankrijk getoond had, toen deze met hetzellde doel
Kastiliü binnen trok. Er werd btpaald dat het huwelijk
den volgenden dag den 11^''"' Xoveniber zou plaats hebben.
Men zegt dat Thilips zijne bruid voor het eerst zag toen hij ,
vermomd onder de hovelingen, liaar l-ij hare intrede in de
stad vergezelde. Toen hij zijne vorige vrouw, Isabella,
naar het altaar geleidde hadden eenige grijze haren aan zijne
slapen hare aandacht getrokken. Gedurende de tien jaren,
•ili)
die sedert verloopen waren, hadden staatszorgen denzelfden
invloed op hem uitgeoefend als op zijn' vader, en zijn haar
voor den tijd grijs doen worden, liet huwelijk werd met
groote praal' in de hoofdkerk te Segovia gevierd. De dienst
werd door den aartsbisschop van Seville verrigt. Het ruime
ccbouw was ojgepropt nun toeschouwers, waaronder de
hoogste waardi^heidbekleeders der kerk en de beroemdste
Spaansche edeku waren.
Gedurende d^ weinige volgende dagen, welke het konink-
lijke paar te Segovia bleef, gaf de stad zich aan feest-
vreugde over. De gelukkige gebeurtenis werd door open-
bare ° verlichting en prachtige f( e<ten gevierd, waarop de
koning en de koningin in tegenwoordigheid van het geheele
hof, dat er ii eerbiedige stilte om heen stond, dansten.
Den 18*1^^ f'ing het jonggeliuwde paar naar Madrid, waar
men zulke schitterende tocbereidselen voor hunne ontvangst
gemaakt had, dat het de getrouwlieid der hoofdstad bewees.
Zoodra het l^skuriaal genoegzaam gevorderd was voor eene
geschikte won ng voor de jonge koningin, bragt Philips
een gedeelte van iederen zomer door in zijne kloostereen-
zaamheid, wel ve meer aantrekkelijktieid voor hem had dan
eenig ander zijner paleizen.' De tegenwoordigheid van Anna
en liare hofhouding spreidde somtijds als het ware een
zweem van vrolijklieid over het groote doch sombere ge-
bouw uit, waaraan het nog weinig gewoon was geweest.
Onder andere Ncrmakelijkheden, welke haar genoegen moesten
geven, vinden wij melding <^^\^'^xxVis-^\\ auios sacramentales ,
die geestelijke dramas, welke ons doun denken aan de oude
mysteriën en zedespelen, welke onze voorouders vermaakten.
Deze axitos s:onden zoozeer in de gunst der Spanjaarden
dat zij onder hen nog langer stand hielden dan in eenig
ander land; doch zij ontwikkelden zicii niet ten volle voor
zij den geest van Calderon hadden, opgewekt.
" Het was eene pen, welke eciiter weinig op die van Cal-
deron gelijkt, die ons deze sticliteli.jke dramas bezorgde.
Zij werden waarschijnlijk door een Hieronymiet gemaakt,
die meer aanl(g voor de dichtkunst had dan zijne broeders.
De vcrtooner.: werden gekozen uit de leerlingen van het
II
lif
4:20
seminarium in het Eskuriaal. Men ze^t dut Anua, die
zeer eenvoudig in haar' smaak schijnt geweest te zijn, veel
vermaak in deze vertooningen schepte, even als in de uit-
spanning, welke zij gtnoot, door togtjes te doen door de
wilde, schilderachtige landstreek, welke het klooster om-
rinc^de. De f'cscliiedschriivers hebben ons van haar leven
en karakter slechts weinige bijzonderheden medegedeeld,
veel minder dan van hare beminnelijke voorgangster. De
verhalen, welke wij bezitten, stellen ons haar voor als be-
minnelijk van karakter en zich toewijdende aan vrome wer-
ken. Zij was zelden lui en besteedde meestal haar' tijd
aan werken met de naald, zoodat zij vele bewijzen van
hare bekwaamheid daarin na liet in de versiering van
kloosters en kerken. Een rijk stuk borduurwerk, dat zij
met hare staatsdames gemaakt had, werd langen tijd in de
koninklijke kapel, onder den naam van het //tapijtwerk van
koningin Anna' bewaard.
Haar huwelijksleven zou niet lang duren, slechts twee
jaar langer dan dat van Isabella. Zij was echter met tal-
rijker kroost dan iemand harer voorgangsters gezegend. Zij
had vier zonen en eene dochter; maar allen stierven in
hunne kindsheid of eerste jeugd, behalve de derde zoon,
die, als Philips de Derde in het leven bleef, om in de
koningsdynastie van Kastilie zijne plaats te bekleeden.
De koninicin stierf den 2G'^^^ October 1580, in het ai^te
jaar baars levens en het 11^^*^ hare regering. Er^wordt
eene zonderlinge anekdote omtrent haren dood medegedeeld.
Dit geschiedde te Badajoz waar hx:t hof toen was, eene
geschikte plaats om het oog te houden op den krijg, waarin
het land te dien tijde met Portugal gewikkeld was. Ter-
wijl de koning daar was werd hij ziek. De kenteekenen
waren van den onrustbarendsten aard. In hare droefheid
smeekte de koningin den Almagtige om een leven te spa-
ren dat voor het welzijn van het koningrijk en de kerk
van zooveel gewigt was, en in plaats daarvan het hare als
ofler aan te nemen. De Hemel verhoorde haar gebed, zoo-
als de uitkomst bewees, zegt de kronijkschrijver. De koning
herstelde, en de koningin verviel in eene ziekte, welke in
i
421
weinige dagen een noodlottig einde nam. Nadat haar lijk
eejiigen tijd op een praalbed gelegen had, werd het met
groo'te plegtighcid naar hot Eskuriaai overgebragt, waar
het de treurige eer genoot van nedergelegd te worden in
dat gedeelte, "cat uitsluitend voor koningen en moeders
van koningen bestemd was. Dit was het einde van Anna
van Oosten'rijk, de vierde en laatste vrouw van Philips den
Tweede.
EINDE VAN HET DEHDH EN T,AATSTE DEEL.
REGISTER.
Abdallah, broeder van Abcii-IIuineyu
(z.d.), als gezant naar Konslpaili-
nopel gezonden, ILI, 161.
AbcH-Aboo, bloedverwant van Abcn-
liumeya, 111, 1^7; maakt eenc
zameuzwering tegen hem , 203 ;
wordt koning , 207 ; belegert Orgiba ,
208; neemt het, 210; wil niet on-
derhandelen, 261, vlgg.; vangt den
krijg op nieuw aan, 205 ; verslagen,
2G0; wordt verraden en vermoord,
271, vl^g.; zijn karakter en levens-
wijze, 277, vlgg.
Abenhozmin, aanvoerder der Moriscos
in Galera, 111, 239.
Aben-Humeya , zie Valor.
Abou-Amer, sekretaris vanAbcn-Abou,
111, 27'i.
Arqs (Bisschop van) , Fransch gezant
in Engeland, 1, 207.
AciiTta, öpaansch dichter, 1, 277.
y/f/o/y' van Nassau, sneuvelt, 11,215.
Adra haven aan de Middellandsche
zee, 111, 195.
Adrit/au VI, zijn bul omtrent de in-
quisitie in de Nederlanden, I , 295.
Aerschot (Hertog van), 1, 51, 390;
11, 116, 152; afkeuring van Eg-
monts veroordeeling, 264.
AJJlighem, (Abdij van) geschonken aan
Granvelle, 1, 3b 2.
Afrika, bewoners en steden op de
noordkust, H, 321.
Alatro , stad in den Kerkdijken staat ,
I, 139. ^^ ..
Aümf, Spaansch gezant te iarijs,
II, 128.
yllbakin, wijk der Moriscos te Gra-
nada, lil, ^J5, 101, vlgg. lo/,vlg.
Albuquerque (Hertog van), 1, i03 ;
zijne zuster gravin van Lreiia, öo'j;
onderkoning van Milaan, 11, 17S.
Alcala de llenares ; Don Carlos aldaar
op de akadcmie, III, 8.
A!ca>'d^i'^) 2ie Co/dov/x,
Alfuuha f Dicgo de) , Sj)aansch edel-
inmi , 111 , 3:).
Aldano (Bcrnardu d') Spaansch krijgs-
ovcrsle, l, 139; II, 327.
Ales.uüidrino , karvlinaai , neef van Pius
V, als iiTzanl naar Spanje, 111, 297.
Alexander de' Medici , huwt met Mar-
garetha van Earma , 1, 307.
Alfiijaraü , berirpas in de Alpujarras,
UI, 12b, vlg.
AIg>((i:ili\)\v'zo) volgeling van Aben- 11 u-
nu'va, lil, 202; vermoordt hem, 206.
AlhüNut , stad in zuidelijk Spanje ,
111 , ISG.
A'i Par/l, ( , aanvoerder der Turkschc
vloot bij L;;pauto, UI, 318; ge-
dood, 3-28; zijne zonen gevangen, 335.
Alpf'jarras , woonplaats der Moriscos ,
1, 272; 111, 82, vlg. 123.
Alcd , lid van den raad , 1 , _ 38 ;
m a y o r - d o m o m a y o r van Philips,
'15; zijne geschiedenis, 131; onder-
koning van Napels, 136 ; zijne krijgs-
toerustingen en veroveringen, 138,
vlgg.; valt wederom aan, 155; na-
dert Rome, 158 ; beraamt een plan
om het weder aan te vallen, 160;
dit mislukt, 162; te Home, 166;
afgevaardigde te Cercamps , 220 ;
met Isabella van Spanje te Bayonne,
11 , 61 , vlg. ; lid van den raad van
state te Madrid , 97 ; gerucht zijner
komst naar Nederland , 151 ; hij
raadt aan er een leger heen te zen-
den, 173, vlg.; maakt daarvoor
toebereid selen , 175 ; zijn vertrek ,
177; beschrijving van den togt ,
180, vlgg.; zijn traktement, 184;
doet zijne intrede in Brussel, 186;
zijn gedrag aldaar , 193 , vlg.; over-
eenstemming tusschen hem en Phi-
lips , 212; wordt kapitein-generaal,
226; vat vele personen te gelijk,
228; besluit naar Groningen te
trekken . 217 ; ieckent de vonnissen
1: (, 1 rs i E II,
4-23
1
van Eginont en Iloürnc, 262; oor-;
zaak van zijn' haal jegens Égmont ,
280 ; zijn karakter , :!81 ; doet Mon- '
iigny veroordecleu , 298; twist met
Don Carlos , UI , 18 ; zijne vrouw ^
staatsdame bij Elisajeth, 71; zijn
karakter en invloed cp Philips, 365,
vlg.; 372; opperhofnecster , 37 8.
Amsterdam, erkent d( landvoogdes,
U, 166.
Anarjni , door Alva gekomen , I , 139.
Andrada (Gil de) Siiaauseh vlootvoogd
ouder Don Juan, KI, 310.
Angido (Martin de) prior vanYuste,
I, 241, 262.
Anjoa (Partij van) t: Napels, I,
123, 148.
Anna , dochter van Vv'illem van Oranje,
II, 158.
Anna van Oostenrijk hawt Philips 11 ,
UI , 72 ; 416 vlgg.; haar dood, 420.
AnUcerpen, bevolking, nijverheid , enz.
I, 289; beurs , '21 1 ; kanaal naar
Brubsel , 306; opst;.nd aldaar, U,
33 ; ontvangst der verbonden ede-
len aldaar, 81, vk.; prcekcn, 88;
beeldenstorm , 107 , vlgg. ; oproer,
143 , vlgg. ; onhandi.'lbaiirheitl, l'il.
Aoniu^ Faleario , IlaUiansch geleerde,
U, 100.
^/■foy(llcrtogvan) trekt tegen de Moris-
cos op, lU , 267 ; slaat hen, 269;
Arellano (Alonzo de) licenciaat , be-
last met het vonnis van Montigny ,
Il , 303.
Arenherg (Graaf van) 1.56; 11, 137;
naar Erankrijk gezonden, 217;
gouverneur van Groningen, enz.
242; levert den si i;:: bij lleiliger-
lee, 243.
Arembcrg ( Karcl van) zoon des voor-
gaamlen , U , 24().
Aimentero^ , sekretaris van Margarc-
tha van Parma , laar Spanje ge-
zonden, U, 8; kciiit naar Brussel
terug, 13; zijne afpersingen, 3(J ;
brieven, 136; zocvt zich bij Alv:i
in te dringen, 189
Ariict (Peter d') oresiicnt van Arlois,
11, 266.
Armdel (Graaf van), l, 96, 117.
Assonlccille (ChristollM d'; gezant jier
landvoogdes in Eu,i:eland 1, 397.
Asti, Alva aldaar, U, 178, 183.
AHbcsplne (Chuide d^• l'; staats^>L'kre-
taris van Hendrik U, 1, 219.
Aurhid, 400 beeldstunners sneuvelen
aldaar , U , UI.
Auq&barg , rijksvcrgadering aldaar,
i, GU.
Aivdüle iCluuJe van Lotharingen,
hertog van) 1, 117.
Aastraweel , gevecht aldaar, II,
1 !1 , vlg.
Aiidiie, riviertje in Pikardije, 1,216.
Aalo de ft, 1, 297, te Valladolid ,
324 , 330 ; beschrijving er van , 331 ,
viu'. ; Ie Tolcdo, 354.
Aceune (Don Lopez de) beschrijft het
leven v:ui llurtado de Meudoza,
UI, 219.
Acili! fJuun de) Spaansch aanvoerder
in deii slag van Lepanto, UI, 306.
Aci'.u (Luis de) groot kommandeur van
Alcantara, UI, 98.
Arilu (Sancho de) gouverneur van
Pavia, U, 183; neemt Egmont
gevangen, 197; trekt tegen Hoog-
straten op, 211.
Barkcrzeeh: , zie Cascmhroot.
Budnitro (Andrcas) teekent voor Vc-
neth' 'Ik^^w vrede metTurkije, UI, 351.
. Balbi beschrijft het beleg van Malta,
I 11, 387.
Barherhj'i p r o v e d i 1 0 r e vau Venetië
i)ij den slag van Lepanto , UI,
311, 321.
Bareelona, Don Juan seliecpt zicli
daar tei:en de Turken in, lU , 301.
Barlaiubjnt voorzitter van den raad van
iinantiëu, 1, 315; lid der Con-
sulta, 370 ; houdt de partij van
Granveile, U , _ 28 ;_^^sprefkt het
wijonl j.gucux." uit, 77; hrell een
ouderiioui met Margaretha, 116;
keurt Egnionts veroor Jeeling af, 26 1.
Biirredo goudsmit te Granada , ver-
raadt Aben-xVboo, lil, 274.
Hatenbnrg < lieer van) neemt Mont-
morency gevangen, 1, 191.
Baijonne , zamenkomst aldaar , Il ,
61, vlg.
Ba:>! , stad in zuidelijk Spanje door
Eirdiiriiid en Isabella gcnoineu,
Ut, 221, 248.
Ba:aii 1 D-'U Alvaro) , markies van
San
Cruz, 11, 311: UI, 317.
BceUhlormerij , II, 106, vlgg.
Beiu'cides (Don lloilrigo de) bewaker
van Don Carlos, UI, 35.
Beniomiz, bergketen in zuidelijk
Spanjr , 111,^186.
licrgea ^De markgraaf vanj 'gouverneur
van llcnegouwen , I, 395; door
Margaretha naar Madrid! gezonden,
4 24
K i; n T s T K u.
11, 6-2, 2b9; zijne ziekte en zijn
dood, 2'J3, vlircr.; i:■e;neen^cllal) met
Don Curlo5, lil, 17.
Berghes ' .M:ixiiniliaan de) aartsbisschop
van Kanierijk, U, H.
Beril/, >ekretarib van MarL^aretha bij
Willem van Oranje, U, l^T).
Beijeren (:^al)ina vau) vrouw van Ks:-
moul ,11, -iöo; haar huwelijk, :277;
jiaar ongelukkige toestand als we-
duwe, -2^3 , vl-. ^ i
Bib-arranfjbt , poort v.iQ Granada ,
UI, 1:h.
Bh^rta in x\frika onderwerpt zich aan
Don Juan, lil, 354. !
Bis^r hoppen (In-telling van n'.eviwe) in
de Nederlanden, 1, 3U3 , vlgg. ; ,
3S1, vkg.
iB/^/re'/T lul van den bloedraad , II , 200. \
Blomberg ( Barbara) moeder vau Dou
Juan, lil, 1'J3, vlgg.
Blondel (Antoine) heer van Ilault-
bois, kommandant van rhili])pe-
viUe, 1, 3'jr..
Bois [V)\i) prokureur-creneraal, maakt
de akte van beschuldiging tegen
EL^mont op, U, 251.
BoUht (Juau de) provoost-generaal,
II, 1-1.
BohpIU (Miehel) atinvoerder bij den
slaiT van Lepanto, UI, 312.
Borjt' f France-co) hert d^ van Gaudia ,
vriend van Karel V, I, 2.;1,
25 1 , 27b.
Bü>j!t (Don Juan tle) (;e\vaker vmi
Don (■arlo>, UI , 35.
BüurljO:> I Kardinial Karel van) , l, 34/ .
BourdiUoj» i l)v; Frau^ch uUicier , I, 1'J2.
Boti.rij i Anne dui lid van liet Iran-ehe
pailement , irevat, I, -.l'M').
Brarramoute (Gonzalo de; legerhoofd
ouder Alva, II, l'^o.
Eragadiito bevel 'acbber van Famaïosta
door de Turken vermoord , UI, 314.
Brainónie, Hl, 4Ü , vlgg.; geeft
het portret van Klisabeth van \ a-
luis, 74.
Breda, Willem van Oranje aldaar,
II , 157.
l]rP.i.>,-ol^' ('Hendrik van) biedt het
b ,,eeK^ehrlft aau , Il , 73 ; nogmaals
i3U; zijne vlugt en dood, 1()5.
Bnbmca de Munatones , koninklijk
raadsheer te Madrid, III, 29.
Brugge , oproer aldaar , 11 , 33.
Bninif,"/ Quif/eg gezant op Malta,
II,'' -.VJl.
Brunsicijh (Hertogen van") 1 , 1S8 ;
(Erik vanj werft soldaten voor
Spanje , H , 00.
Bnts.sel, feesten voor Philips aldaar,
I , 55 , vli: ; processie en uitvaart
van Karef V, 2b'J ; kanaal naar
Antwerpen, 300; oproer, II, 33;
verblijf der verbonden edelen al-
daar, 73 , vlgg.
Bubinn , stad in zuidelijk Spanje, UI,
12S ; door Mondejar genomen,
131, vlnr.
Buren (Willem van) zoon van Willem
van Oranje, te Leuven opgeligt ,
II, 15S, vlg. 213.
('abrerrt , Kast iliaansch geschiedschrij-
ver, III , 30, 4s.
Calaliorra , eene vesting in Spanje,
Hl, lOS.
Cali/is inirenomen 1 , 205.
Calccte de Eürella , geschiedschrijver,
I , 54.
Cumpll door Franfois Guise belegerd ,
I, 150.
Cctniles , stad in zuidelijk JSpanje ,
III, 21^, 250.
V'intelmo (Giuseppe) Spaansch veld-
heer, I , 13Ü, 150.
i'aroffa (Carlo) kardinaal, gezant te
Parijs, I, 128, 13 L ; zijn gedrag
en ongenade , 109.
6W/-^//7'^/ (Giovauni) hertog van Pali-
aiH) , r, 140 ; zijn (lood , 100.
' r ■;•,.//'•/ , /il' Vil'd IV.
I .irC'jul :A!onzo de) met versterking
naar Sertm gezonden, IM , 18S.
CurdoiKi (Don Juan de) bivel!i(d)ber
der liulptioeiji'u van ISieilK-op Malta,
II 3'.)i) ; bi'i den sh.'-T van Lepanto,
IIl', 311, 3'-'9.
Cdrillü (Don Luis) kapitein tler^ lijf-
wacht van Don Juan, III, 173.
('arloo zaïnenzweerder tegen Alva,
n , 230.
Carloa (Don), i)rins van A^turië , I,
;2S; II, 101; zijne geboorte en op-
voeding, III , 2, vlg-. ; ziekte, S;
buitensporigheden, 11 , vlg.; huwe-
lijksplannen , 10 ; wil zijn' vader
dooden , 20 ; gevangen genomen ,
-23, vlgï. ; zljnt! krankzinnigheid,
41; ongesteldheid en dood, 42,
vlii-g. ; verschillende gi^bingen daar-
oveV, 4^, vlgg.; zijne begrafe-
nis , 50.
Cm /icserrlu (Pictro) Italiaauseh ge-
leerde, II, 100.'
Ciirranza ( Bart liolomeus de) aartsbis-
R E G I s 1 r. u.
425
schop vaa Toledo 1o Yuste, 1 , j
200; door de inquisitie vervolgd, |
339, vlgg.
Casernbroot , heer van Iniekcrzeelc se- I
kretaris van F^gmont , gevangen ge- '
vangen genomen, 1., 197, ont-
hoofd , 250.
Castunea , aartsbisschop van Rossano,
])ausselijk nuntius te .Madrid, III, 31.
Casüllego (Luis Paer de) regidor
van Cordt)va , III , ^ 21.
Caslillo (Hernando dei; bereidt Mon-
tigny ter dood , 11, 304.
Casiriot, Italiaauseh ridder op Malta,
II, 371.
Caafro (Alfonso de) Spaansch mon-
nik , 1, 112.
Cateau- Cambresis , vret Cbonderhandc-
limzen l, 229; vred3, 231.
Caielet door Philii)S genomen, I, 202.
Caci vredesonderhandelingen aldaar,
I , 104.
Cercamps , klooster bij Kamerijk , vre-
desonderhandelingen aldaar, 1, 221.
Cerda (Juan de la) Spaansch admi-
raal, II , 327.
Cetda (de la) ^lalteezer ridder , II, 304.
Cen-iinlcH (Migueli bij den slag vau
Le|)anto, 111 , 334, vlg.
Chaeou (Don Goneulo) bewaker van
Don Carlos, III , 3 j. i
Chanloiuiy zie Thomas Perrenot.
i'haidmj door Philips genomen 1 , 202.
Checreaax (baron de) k )rnetaanvüerder
onder Alva, li, IS ^.
Chievres ( W'illein van Groy , heer van i
leermeester van Kaïel V, 1 , 272.
Chridïna, hertoain .'au Savoye te
Cercamps I , 220 ; komt in aan-
merking voor landvoogdes in de
Nederlanden , 3O0.
Circoari (Albeit dei P/ausch geschied-
schrijver, III, 2S0.
Ci.weros, bpaanseh toon^elspeler, UI, 1~.
Citla Av>/^//;/7^ stael op Malta, II, 35/.
Civilellu door de Franscheu belegerd,
I, 152.
Claircaux (baron de) kornetaanvoerder
omler Alva, 11 , ISo.
Cle/iiens VH , 1, 31.
Coudba stad in het zu den van bpanje,
III, 113.
Cobos kouunandeur , I, 3S.
Cocqnenile II, 241.
Colvahu (Ale^ander) pausselijk veld-
heer, I, 141.
Colodud (Marco An^onio) Spaa-sc.
veldheer, I, 139, 159, 105- luai- . i, U^.
voerder der ]wusselijke vloot, IIE,
292 ; bij den slag van Lepanto ,
311 ; zijne ontvangst te Home, 310.
Co!iir)ih:a haven in Albanië Don Juan
aldaar, III, 312.
Cojniiies , beeldstormerij aldaar, 11, 107.
Cornproons opgesteld , 11 , 50,
CoHdé (Prins van) ï'ransch veldheer ,
I, lb3, LMj.
Co/tlurihi (Giovanni) overwint Mohani-
jue.l Siroceo bij Lepanto, III, 320.
Cuppier \ Willem) maarschalk op Malta,
II, 301,
('(.rtnUti berir op Malta, II, 392.
Cordoca (Alonzo de) graaf van Al-
caudete, bevelhebber van Oran en
.Mazaroiiivir II, 334; kamerheer
\Mi \)ln Carlos, 111, 12; in diens
testament , 55.
Cordoca (Gonzalvo de) lid vaneden
kriicrsraad Ie Granada, III, 179,
Cordora (llernandez de) stalmeestcr
van Philiiis , Ui , 370.
Cordoca (Luis de) stalmeester van Dou
Juan, lil, 173.
Corna (Ascanio de la) aanvoerder der
Siciliaaii-ehc hulpbenden op Malta ,
II, 11':-; veldmaarschalk bij deu
sluix vau Lepanto, lil, 312,
Corles , in-teUiug, verzoekschriften,
enz. 111 , 3b5 , vlgg.
Cosmo I Lie' ^iedici , 1, 48.
Courlenoji , graaf van Devonshire,
gunsteling van Maria van Engeland,
Cotuteciile (Franrois de) Vlaamsch
raadblieer, II ,*22S.
Croes (Curiielisi baljuw van Gend-
bru'iue. 11 , 8S.
Ci"nns, dorp bij Yuste, verblijf van
Qiixada, i, 251; IIT , 107.
('nt'if^a i^bissehop van) biechtvader van
Philips, lil, OS.
Ccirzolart, eilandjes _ bij de golf van
Lepanto , III , 315.
Ci/prus door de Turken bedreigd cu
"aangevallen, III^,_ 2S9 , vlgg.; aau
hen afgestaan, 350.
Z).y;/^'?/o^ Fransch veldheer, 1, 1S2.
Delft onderwerj»t zich aan de land-
vooLcdes , 11 , 107.
Bel Rio , lid van den bloediaad , 11 ,
■l\}'i ; naar Gent , 253,
Dchdrroioude, bijeenkomst der edelen
aldaar, II, 129,
Berbg (Tliomao Stanley, graaf vau),
IIL
''8
42 f.
K E e. I S T E R.
Deza (Diego) auditeur der inquisitie ,
lil, 95; lid van den krijgsraad te
Granada, 170.
Diest, iirijgt Terdinand de Toledo
met zijne ruiterij in bezetting,
11, Ibi.
JJillenburj , Willem van Oranje aldaar,
II, 15Ü.
Dcvniik, vervolging der Protestanten,
I, 395; beeldstormerij, 11, 107;
onderworpen, 147.
Dordrecht, beeldstormerij aldaar, 11,111.
Doria (A.ndreas), 1, M); admiraal der
Genueesche vloot, 11 , 177; aanvoer-
der bpaansche vloot tegen de Tur-
ken, lil, 292, 311.
Voria (Johan Andreas), 11, 326.
Bourlens, stad in Traukrijk, I, 21G,
Z'rö'yw^kapcrkanitein, 11, 325,vlgg.;
belegert Geives, 330; komt met
tien galeijen, 3GS; sneuvelt voor
St. Eimo , 379.
Duinkerken, door Termes verbrand,
I, 211.
Duitschlandt Karel doet afstand van,
1, 217.
Durcal stad in het zuiden van Spanje,
III, 123.
Eduard VI van Engeland, G9.
Hgmoni (Lamoraal graaf van) 1, 50;
gezant in Engeland, S3, 90; wint
den slag bij St. Qiientin, IS 3; zijn
karakter, ISl, vlg. ; rukt op naar
Greveliugen, 211; gezant in Frank-
rijk, 235; komt in aanmerking voor
de landvoogdij over de Nederlanden,
306; gouverneur van Vlaanderen,
ö20; karaktertrekken, 391, Gran-
velle's gevoelen over hem, II, 12;
gezant in Spanje, 37; goed te Ma-
drid ontvangen , 42 ; zijne terug-
komst, 44; deelt in Margaretha's
vertrouwen, 65; zijne liouding ten
opzigte van het Compromis, 67,
vlg.; verliest Margaretha's vertrou-
wen, 124; te Dendermonde, 129;
naar Brussel, 130; te Wilbroek,
156; zijne handelwijze om vcrgitle-
nis van Margaretha te krijgen , 1 60 ;
gevangengenomen, 197; proces en
gevangenis , 251; zijne verdediging,
257; naar Brussel gebragt, 268;
ter dood gebragt, 269, vlg.; te
Sottinghem begraven, 276; zijne
daden en levensloop, 277, vlgg.
Egmont (Anna van) huwt met Willem
van Oranje, 1 , 373.
Egmont (Lamoraal van) \ zonen van den
/iywo/// (Philips vanj J voorgaande,
II, 2b6, vlg.
Elboeuf (Réné van Lotharingen, her-
tog van) , 1, 147.
Eleonoru van Praukrijk, zuster van
Karel V', 1, 20,; haar dood, 257.
El Galipe, broeder van Aben-Aboo,
lil , 205.
Ei Ihihaqul , Moorsch aanvoerder, lil ,
254; onderhandelt met de Span-
jaarden, 257, vlgg.; hij wordt ver-
moordt, , 263.
Eli&abelh van Engeland , door Maria
vervolgd , 1 , 74 ; onderhandelingen
met Philips' gezant, 223; zij be-
klimt den troon , 225 ; haar por-
tret , ibid. ; door Philips ten hu-
welijk gevraagd, 220.
Elhabelh (Isabella) van Frankrijk ,
huwt met Philips 11 , 1 , 235 ; komt
in Spanje , 31S ; hare ontvangst ,
350; haar karakter, 351; feesten
te Toledo , 353, vlgg. ; wordt ziek,
355; hare levenswijze, 357, vlg.;
haar verblijf te Bayonne, 11, 61,
vlg. ; hare verhouding tegenover
Don Carlos, lil, 60; vlg,; hare
levenswijze , 65 , vlg. ; haar ziekte
en dood , 68 , vlg.
El Setiix , Moorscli kapitein , verraadt
Aben-Aboo , lil, 274.
El Zumar, verdediger van Guajaras,
III, 145, vlgg.
Etnbden , vele Nederlanders vlugten
daarheen, II, 233.
Emmanucl Philibert van Savoye, I,
56; aanvoerder der Spaansche le-
gers, 177; huwt Margaretha van
Frankrijk, 234; landvoogd in de
Nederlanden, 306.
jE>^_^(?/tf/^^ onder Maria, I, 71; gezind-
heid der bevolking jegens Spanje,
86, 116; Philips aldaar, 173; ver-
klaart oorlog aan Frankrijk, 174;
Vlaamsche Protestanten aldaar, II, 63,
Engehche troepen bij St. Quentin,
I, 203.
Enghien krijgt de Sardinische vendels
van Alva in bezetting, 11, 1S4.
Enriquez grootadmiraal van Kastilië,
I, 46.
Ercllla Spaansch dichter, III, 343.
E^coïedo (Juan de) sekretaris van
Don Juan, 111 , 354.
Eskuriaal, lil, 376, 397; stichting,
400 ; brand aldaar , 407 , vlg. ; door
de Franschen geplunderd, 415.
i
K E O 1 S T E II,
427
Fabricius, een monnik tot den brand- {
stapel veroordeeld, i, 33. {
Fajardo (Don Diego) zoon van Los j
Velez, III, 198.
Famagosta op Cyprus, door de Tur-
ken genomen, III, 314.
Farax Aben-Farax , Acrwer te Gra-
nada, hoofd der Lloriscos , lil,
101, vlg. I
Farnese (Alexauder) medgezel van ;
Don Carlos te Aleala, III, 8; bij i
den slag van Lepanto, 312, 334.
Farnese (Ottavio) gezant van den paus,
I, 47; huwt Margaretha vanParma,
308; te Brussel, 310.
Faur (Louis de) lid van het Fransche
parlement gevat, 1, 236.
Feltz (Gaspar von) in S jaansche dienst,
I, 156.
Ferdinand en Isabella, hun huwelijk,
I, 12; hun strijd tegen de Mooren,
111, 78.
Ferdinand de Heiligo, koning van
Kastilië, strijdt tegen de Mooren,
III, n ; strijdt vDor het behoud
van onafhankelijkheid in geestelijke
zaken, 398.
Ferentino stad in den Kerkdijken staat,
I, 139.
Feria (Figueroa hertog van) kapitein
van Philips' lijfwacht, I, 45; lid
van den raad van Karel V, 101;
gezant van Philips te Londen, 222,
vlgg. ; lid van den raad van State
te Madrid, 11, 97; bespreekt 's ko-
nings vertrek naar de Nederlanden,
173; tegenwoordig bij de gevangen-
neming van Don Carlos, III, 23, vlg.
Ferrara (Hercules vaa Este , hertog
van), 1, 147, vlgg.
Ferreiras distrikt in het land der
Moriscos, door ]\[ondejar bezet,
III, 132.
Ferreras (Juan de) Sp;iansch geschied-
seiirijver, III , 114
Figueroa (Lopez de) , maestro de
Campo, III, 249; brengt de ver-
overde banier van Ali Pacha naar
Madrid, 341.
Filix, veldslag aldaar tegen de Moris-
cos geleverd, III, 150,
Foix (De) bij Don Cirlos, III, 51.
Fondon de Andarax stad in het zuiden
van Spanje, III, '-54, 257, vlg.
Fourquecaidx, Fransc'i gezant te Ma-
drid , III, 24, 2S, 3S; aan het
sterfbed van Elisabeth , 68^, 71. _
Frankrijk voert krijg tegen Karel V,
I, 37; strijdt bij St. Quentin, 179 !
maakt toerustingen voor den krijg
tegen Philips II , 205 , vlgg.
Fraxiliana , de Moriscos aldaar door
llequcscns verslagen, 111, 187.
Fregose (Aurelio) veldheer van Paul
IV, 1, Ml.
Froissart , Fransch geschiedschrijver,
1, 55.
Frmulone, stad in den Kerkelijken
staat, I, 139.
Fuentarahia belegerd I, 135.
Famcne stad in den Kerkelijken staat,
I, 139.
Gachard, zijne reizen naar Spanje,
I, 2S2, zijne werken, It, 311.
Galera door Don Juan belegerd en
genomen, III, 225, 247.
Gardiner bisschop van Winchester,
I, 81.
Gaimt ('Jan van), 1, 105.
Geestelijkheid 'm ^^?ii^]Q, III, 396, vlgg.
Geldmiddelen, toestand daarvan in de
Nederlanden, 11, 34.
Geives eiland aan de Afrikaansche
kust, U, 327.
GcHcce , ongerustheid aldaar voor een
aanval van Alva, II, 181.
Gennara (Annibal de) Spaansch veld-
heer , 1, 150.
Gent , vergadering der algemeene sta-
ten aldaar, 1, 310; krijgt de Na-
pckche vendels van Alva in be-
zettiucT, 11, 1S4; Karel V aldaar,
193; Egmont en Hoorne er heen
gebragt , 199.
Gentile ^(Nikolaas) admiraal van Tos-
kane, 11, 327.
Gentilis , doge te Genua, I, 47.
Genua , Philips aldaar , 1 , 47.
Gesi , hoofdkwartier van het leger van
Guisc, I, 150.
Geuzen , ontstaan van dezen naam ,
II , 77 ; kcnteckenen , 79 ; wilde
geuzen , 235.
Giofio (Paulj geschiedschrijver, I, 279.
Girba, eiland^ bij Tunis, I, 134.
Giulia Xmovu door Alva veroverd,
1, 150.
Goletta, Philips beveelt het te ver-
woesten, 111 , 353.
Go^>iez de Sika (Ruy) prins vanEboli,
kamerheer van Philips , 1 , 45 ; naar
Spanje ^rezonden, 217; gezant in
Frankrijk, 234; lid van den raad
van state te Madrid, II, 97; bc-
>preekl 's konings vertrek naar de
i2S
li ü (. i .■> i L U.
* Nederlanden, 173; bij Bergen te
Madrid, 291; gouverneur van Don
Carlos , UI, 12 : rcgten over hem,
29; zijne opvoeding en levensbij-
zonJerheden, 3G5 ; hertog van Pas-
IraüajoGZ; eerste sonunclier du
corps, 878.
GcnziKju (Andreas) Spaansch veld-
overste , Jl , 327.
Gonzuga (V'espasiaan) Spaansch veld-
lieer , 1 , 139.
Gcnzalez (])ou Thomas) archivaris van
^iinancas , I , 2i)l.
Gozzo , eiland bij Malta, 11, 301.
Grunudit door ïerdinand en Isabella
genomen. Hl , 78 , vlgiz. ; moord al-
daar op (ieMoriscos gepleegd ,157,
vlgg. ; Dm Juan aldaar, l^U, vlg.
Gravada (Pater Luis de), II, 3(J5.
Grante'de (Antoine Tcrrenot , kardinaal
van) tegenwoordig bij Karels af-
stand, I, 21; afgevaardigde te
Cercarnps, 220 ; zijne briefwisseling
met Philips , 305 ; lid van den raad
van state, 315; zijne geboorte en
zijn leven, 319, vlgg.: aartsbis-
schop van Mechclen , 3S2 ; zijne
handelwijze bij de instelling der
nieuwe bisdommen, 3S3, vlg. ; hij
■wordt kardinaal, 3'^5 ; zijne ver-
lioudinu tegenover de edelen , oSG ,
vlgg.; zamenzwering der edelen te-
gen hem, 11 , 1 ; bespot, S, vl^.;
zet tien koning tot veinzen aan,
11; /iju gcöhieht, 15; krijgt zijn
ontshiu', L7; zijne levenswijze te
P)C>;ii.(j' )n, 19, vlg. ; zijne nagelaten
p' pi 'Uil, 20, vlgg.; gaat naar
lioin', 50; L'cv.anr van ;Sj)anje al-
daar, lil, 295; onlvangt Don Juan
te ^apiL'is , 3U1:.
Gr,'ij)iW,us ((.'orncli>l sekrctaris van
Aui wf.'pcu , I, 5"^.
GrC'jDni's XIII Duoucampagnoj wordt
paus , lil , 3 is.
Gre^iun,! (Tliomaï-), II, 191, 19S.
GrerelinijeH (slag l)ij) , 1, 212.
Groen r/ui Prinisterer , zijne werken ,
ii, 312.
Guadtilitjdra , huwelijk van Philips en
Eiisal)t,lh van Valois aldaar, I,
350, vlg.
Guadalete (^biag bij) tusschen de Span-
jaarden en Mooren , III, l'-i.
Guajaras door ^londejar belegerd en
ingenomen, lil, 141, vlg.
Gupjüi
ttOiH"
den hertoj; van Sesa cfc-
nomcn , UI , 2M , \\z.
Guerrero (Pedro) aartsbisschop vau
Granada, 111, b7.
Guihert , Pransch gezant te Madrid,
111, 01.
Guimnran (Bernardo de) kommandeur
der .Malteezer orde, II, 327.
Guisahd'/ , klooster bij het Eskuriaal ,
111, 105.
Gui.'te (Pranfois, hertog van), 1,130,
trekt naar Italië, 147 , vlgg. ; ver-
blijf te Rome, 150; trekt terug,
157; uit Italië terug, 206; bele-
gert en neemt Calais , 2o7 , vlg.
Gime (kardinaal) als gezant naar Ma-
drid , UI, 71.
Gulden Vlies (Orde van het) door
Karel V afgesiaan, I, 18; verga-
dert, 390; berocj) op hare privi-
legiën voor ]\gmont en lloorne ,
111, 200, 2G3.
Gi'i/ de Brés, predikant te Yaleucien-
iies opgehangen, II, 151.
Guzman de Stlca , Spaansch gezant in
Engeland , 11, 32.
Ihfarlem , beeldstormerij aldaar, II,
111 ; onderwerpt zich aan de land-
voogdes , 107.
Ilargca (Jan van der) Vlaamsch raads-
heer , 11, "^-L^.
Halt de SUoopcr , Turksch admiraal,
11, 30S.
Ilam in Pikardijc door Philips geno-
men , I , 202.
Jlanirs (Xikolaas dc) , 11, 00.
Jluhiplonconrt , verblijf van Philips en
Maria aldaar , 1, 100.
Ilarrei/ (William), Engelsch gezant
te Parijs , 1, 171.
7f(i.<se/i/ , dt'v van Algiers, II, 334,
vlgg. ; vluL^t voor Mazarquivir , 312 ;
zendt troepen tegen Malta, 393.
I/eil/f/rrlee iSlag bij) , 11, 213, vlg.
Ileiidrik II, koning van Frankrijk,
zijn karak'er, I, 129; sluit, een
verdra'.r met Paul IV , 132 ; gedood
op een steekspel , 237.
Hendrik VIII , koning van Engeland,
I , Ob.
lfenri(jtiez (Uenriquej Spaansch gene-
raal , I , 213.
llcnnque: \ \)()\\ Juaiij gezant der Mo-
ri>eos b.j Philips, III , 97.
Ilcrliii iMiehel) aanvoerder te A alen-
ciennes , U, 151.
Ilenioiciez (Jiian) corrector te Ge-
lieve , 1 , 325.
Ilerradura , haven in Spanje , 11,333.
11 L o 1 s i t. u.
429
Herrara (Eernando de"! Spaansch dich-
ter , 111, 313.
Bcrrara (Juan de) bcuwmeester van
het Eskuriaal, 111, 411.
Herrara, Spaansch kap tein , 111, 103.
Hervorrding ^ haar begin, T, 15; in
Spanje, 324, vlgg.; in de Neder-
landen, 302, vlgg.; bloeitijd inde
Nederlanden, 11, 1J5.
Hcftsels (Jakob), lid vai. den blocdraad ,
11, 200; zijn verde- lot , 2S7, vlg.
Hessen (Landgraaf \anj oom vau
Willem van Oranje. 11, 132,134;
zendt een gezantschap aan Marga-
retha, 104.
Eed'/ (Thomas Pcrcz de) , officier uit
Mureia , schrijft etn da-boek van
het beleg van Galera, lil, 227.
Holinshed (Ka])har'l), Engelsch kro-
nijksehrijver, 1 , 87.
Hofland verzet zich tegen de land-
voogdes , Il , 104.
Honorato (Juan), leernieester van Don
Carlos, UI,' 3, vlg.; bisschop van
Osma , 14.
Hoogstralen (Graaf ''an') tracht de
beeldstormers te ledwingen, 11,
120; helpt Willem van Oranje te
Antwer|ien , 144; veigcrt den eed
aan Margareth.^:, 153; vlugt naar
Duilschland, 100; trekt door Bra-
band. 2ll.
Hoogstraten, Willem van Oranje al-
daar, II, 07.
Hoorne (Graaf van), I, 50; in den
slag van St. Qucn in, 18S; ziiue
afkomst, 11, 3; tracht de beeld-
stormers te bedwin urn, 120; \yei-
gert den eed aan Maruaretha, 153:
naar Brussel La^lokt , 190; gevanu^en
genomen, 19^; pr)ces, 251; zijne
verdedii;in2:, 257; ter dood bereid
en gebragt, 271, .'Igg. ; te Weert
begraven, 270.
Hoorne (Jan van) baron van Boxtel,
11, 195.
Hopper, lid van den raad van state
Ie Madrid, U, 97; zijn levens-
loop, 12G.
Hoseein, aanvoerder der Turksclie ben-
den van Aben-llunieya, 111, 201.
Ho>ipitaalridders, hunne geschiedenis
en bedrijven, U , 310, vlgg.; ver-
liezen op Malta, 123; laatste lut-
cevallen, 430 , vlg;:.
Iloirard (Thomas j van Effingham, eersU'
kamerheer van Maria van Engeland ,
1, 219.
i767/Y/r(7 (William) admiraal, 1, 83, 95.
Htiberniont (lieer van), 1, 50.
lluetga, veldslag aldaar tegen de
Mori-eos LH'leverd, 111, 150.
IluUt lErancois van der) inquisiteur,
J. , r. ,' o ,
Uinneija , koning de Moriscos , zie
V aior.
Iluntington (Graaf van), 1, 117.
Tharra (Erans d') proviandmeester van
Alva's leger, 11, 179; schatmees-
ter-generaal bij Lejianlo, 111,312.
Il Borgo , vesting op Malta, 11, 304;
door dc Turken te vergeel'"s aange-
vallen, 401, vlüGf.
Injüniado, zie Inigo Lopez de Men-
doza .
L/i:a, Moorsch dorp waar Mondejar
(11 Aijcnllumeya eene zamenkomst
zouden hebben, 111, 141.
IiHji'isific in (ie Nederlanden, 1, 295,
vl2u'- ; 311; woedt in Spanje tegen
de hervorming, 32S, vlgg.; plan tot
invoering in de Nederlanden, 39S ;
vrees voor de invoering, 11, 53;
PhilijiS wil lia;ir opheüen, 9^; in-
quisitie te Madrid behandelt den
i Nederlaiidschen opbland , 225; ver-
volgt de Moriscos, 111, SO , vlgg.
Isahelli' , dochter van Hendrik 11 van
Eraiikrijk, zie Vlisübeth.
Iviljpilii van Portugal, echtgenoot van
Karel \ ; haar dood en karakter,
1 , 0 0.
Itali'è, toestand in de IGde eeuw,
I, 11^, 150; oorlog aldaar, zie
Büul IV en Alra.
strijdt tegen de Mooren, UI, 77.
, ^'; ^ instelling en vor-
II 21"^ vl"--^
Jakob de Eerste, koning van Arragon,
strijdt ■
JanUzaien, hunne
min-, 11 , 21S,
der bah , zie Gclres.
Johunna, dochter van Karel Y, I,
10: landvoogdes in Spanje, 93;
wii Dun Juan zien, UI, 109, vlgg.
Jab't^e^, wijkplaats van Aben-llumeya,
UI, 132; door Mondejar geuo-
111(11 , Pil , 113.
as, \ laamsch prediker, 11, 55.
Jam
KaUinhien, U , S2, vlg.; willen
traktaitjes naar Seville zenden om
(jj:roer te verwekken, 131; hunne
niaui , 132; stoken oproer te Ant-
werj.'n, 143, vlgg.
Kord 11] ; hertog van Savoije, i, dS.
\ \
430
U E ü I S T K il,
Karel T, zijne gewoonte, I, 13; toe-
stand van zijn rijk, 14; zijn plan
van afstand, 17; plegtighcid daar-
bij, IS; zijne redevoering bij die
gelegenheid, 21, vlg. ; afstand van
Spanje, 25; verdrag met rraiik-
rijk, ibid.; vertrek naar Spanje,
26;' zijn tost door dat land, 27;
togt naar Algiers, 36; denkwijze
omtrent den slas van St.Quentin,
1Ü5; verblijf te Yuste, 240; deel-
neming in staat^zaken, 252; zijne
bemocijing met de üuantirn, 255;
met de ketterij , 25S; zijne ge-,
zondhcid vermindert, zijne uitvaart, ,
25U, vlgg.; sterfbed, 264, vlL^g. ;
zijn' uiterlijk en karakter, 271,
vlrrcr.. zijne zelfbeschrijving, 2/6;
beschrijving van zijn kloosterleven,
2^0- zijne gezindheid jegens de |
Nederlanden, 2^S; plakaten 294. ;
Katharina, zuster van Ivarel \, 1, j
dO. I
Kuthar ina de' Medici, I, 35 o; te
Bavonne, II, 61, vlg.; zoekt hup
bij\Mar-aretha, 215; vol bezorgd-
heid voor hare dochter Lh^abeth, ;
konindn van Spanje. 1 LI, 62,1
sVjz. ; schrijft aan den gezant lour- ;
quevaulx., 71.
Keoell (llieronymus Pyramus) man
van Barbara Blomberg, Hl, 16-3. ,
Koetsm, L, 302. , ■ '
Kuilenburg (Graaf van) , vergadering
in zijn huis, U, 55; vluL't naar
Duit.chland, 160; zijn huis ver- |
nield, 247. 1
La FPre, Fransche grensstad, I, 1S2, \
]S6, 100.
la Grangp, predikant te Valenciennes,
II, 13S; opgehangen, 151.
jAilning i Karel van), 1, S3.
lalno (Alonzodc) secretaris van Iloor-
ne, 11, l'Jl. ^ , ,
Landa^ (Xikolaas de), regts_geleerde,
verdediu't Efimont, II, 2o3.
languslci ,\^d.i\i van Stropiano, afge-
vaardigde van Savoye Ie Cercamps,
I, 220. ^ .
La»JaroH stad in het zuiden van Spanje,
lil, 127.
lannny (Bhilips de) heer van Beau-
voir,lI,142.
Lanshtrchie, huurbenden , 1, 1/0.
Lara ('J uan Manriquez de) hofmeijer
van Karel V, I, 57; zijne brieven
uit Bayonne , Il , 62.
Di Sangle , vestingwerk op Malta,
lI,3SS,vlg.
Las Cuevas geplunderd door Aben-
Ilumeya, 111, 197.
Las Guajaras houdt stand tegen Mon-
dejar, 111, 144.
La Sisla y klooster, I, 35.
La^karis (1'hilips) loopt van de Tur-
ken naar de Christenen over, II, 394.
Lasso (Pedro) gezant van koning Fer-
diuaud van Arragon te Londen ,
I, 100.
Leganes dorp bij Madrid, III, 165.
Leiden onderwerpt zich aan de land-
voogdes, II, 167.
Lepa7do (slag bij), III, 310, vlgg. ^
Lerma (Hertog van) bij Don Carlos*
gevangenneming, III, 24, 35.
Lier krijgt de Lombardijschc vendels
van Alva in bezetting, II, 184.
Lipsius (Justus) sekretaris van Gran-
velle, IJ, 19.
Liraldci (Francisco de) betaalmeester
in Alva's leger, II, 1S3.
Liverei der Nederlundsche edelen,
II, 16-
Llorenie, sekretaris der inquisitie, I,
298 ; schrijft over Don Carlos, III,
46, vlg.
Lodeicijk van Nassau, H, 57; werft
troepen in Duitschland, 131; vlugt
daarheen, 160; trekt te velde,
241, vlgir.
Lodrone (Alberico de) Spaansch leger-
hoofd, I, 156; in Alva's leger,
n, 183.
Lofredo (Firro) gezant te Rome, 1, 138.
Londen, feesten aldaar, I, 104.
Los Tffe: (Don Luis Fajardo, markies
van) verzamelt een leger tegen de
Moriscüs, in, 149; bij Philips van
werkeloosheid beschuldigd, 212;
neemt zijn ontslag , 223.
Lotharingen, Alva trekt er door, II,
182.
Lo>/ola (Ignatius) biechtvader van
Margaretha van Parma, 1, 309;
n, lis.
Lutheianen, II, 82; maken oproer te
te Antwerpen, 143, vlgg.
yLichiavelli sekretaris van Margaretha
van Parma, II, 201; komt uit
Spanje terug, 218.
Madrid , ligging , 1 , 358 ; wordt hoofd-
stad , 359.
Maffiy eerste leermeester van Don
juan, 111, 163.
R E G I s 1 ]. il.
431
Maldonado, Spaansch aanvoerder, III,
146.
Male (Willem van) Ylaamsch ge-
leerde, I, 276.
Malta, zetel der llospitaalridders, II,
350, vlgcr. ; besehrjving van het
eiland, 357, vlgg.; bevrijding,'
420 vl"-f^
Manu, Fngelsch gezant, klaagt over
de inquisitie, I, 339.
Manrique (Don Fran:isco) bewaker
van Don Carlos, II :, 35.
Manrique (Don Luis) groot-almoeze-
nier van Philips, UI, 381.
Man^Jeldt (Piefer Ernet van), I, 56;
in den slag bij St. Quentin, 1'^'^;
bevelhebber der beze ting van Brus-
sel , II, 118; tr3kt Antwerpen
binnen, 161; zendt zijn' zoon bui-
tenslands, 200.
Maraceua door de M^oren verbrand.
111, 211.
Marcellus LL (Paus) sterft, 1, 124.
Mardoncz (Sancho de) Spaansch be-
velhebber, I, 156.
Margaretha van Parma, hare ge-
boorte, I, 307; ha.ir leven en ka-
rakier, 308 ; wordt landvoogdes der
Nederlanden , 309 ; hare verhou-
ding tegenover Grar veile en de ede-
len, 392; hare verslagenheid, II,
7; zij verzoekt Philips Granvellc
te ontslaan , S ; roe )t den raad van
state bijeen , 45 ; haar vrees voor
opstand, 54; roept den raad van
state en de ridders van het Gulden
Vlies bijeen, 64; .-eiust niets van
het compromis te weten, 70,
vlg.; hare houdinf; bij de aanbie-
ding van bet smeekschrift, 73;
zij beantwoordt dit, 75; zendt ge-
zanten naar Madr.d, 82; neemt
maatregelen tegen de preeken , 91 ;
haar gedrag bij de beeldstor merij ,
114; zij wil naar Mons vlugten,
115; zij doet belof en aan de ede-
len, 117, vlg.; verandert geheel
van gevoelen," 123; zij klaagt over
het bekend worden harer brieven
aan Philips, 131; gevoelt zich
magtig, 136; werft troepen, 137;
beantwoordt een ismeekschrift op
trotschen toon, 139; zij vordert
een' nieuwen eed, 152; hare in-
trede in Antwerpen, 161; kondigt
een streng plakkaat af, 163; toor-
nig over Alva's komst, 169; hare
houdiug tegenover jem, 187; wil
vertrekken , 203 ; voelt zich ver-
nedert, 217, vlgg.; zij neemt
schriftelijk afscheid van de Neder-
landen, 220; vertrekt, 221; over-
zigt vuu haar bestuur, 223; raadt
aan om Berircn en Moutigny in
Spanje te houden, 203.
Margaretha dochter van Frans 1, I, 40.
Marii' vau llonirurije, 1, 20; voedt
Margaretha van Parma op, 307.
Maria^, dochter van Jolian 111 van
Püi-tu'jal, 1, 40.
Maria van Engeland, haar portret,
I, 71-. afkomst, 72; karakter, 73;
huwelijksplannen met Karel \ en
Philips, 76, \\^.; hare vermeende
zwangerschap, 114; treurige toe-
stand, 175 ; sterft, 223.
Maria dochter van Willem van Oranje,
TI , 15^.
Martihir Iraubch gezant bij Karel A,
I, 58.
Mar mol Carha]al (Luis del) beschrijft
den opstand der Aloriscos, 111, 2S4.
Mariiix (Philips vanj heer van St.
AKleuüiule neemt deel aan het
coni pro 11! is , 11 , 5*^.
Marnuc, heer van Toulouse , 11, 141;
sneuvelt bij Austruweel, 143.
Martiiicz , Spaansch ridder, II, 390.
Mi^on ( John) , Fngelsch gezant bij
Karel V, I , 22.
Matthiea (Pierre) koninklijk Fransch
fresehiedsehrijver , lil, 59.
Maubeur/e , stad in Namen, I, 210.
Maximhiaan zoon vau Ferdinand ,
I, 11; als keizer schrijft hij een
brief voor de Protestanten aan
Philips II, II , 237. , .
Ma~,'r(j>nrir , Siiaausche bezitting in
Afrika, II, 338; belegerd, 340,
vliTir.
Merri/ia in de Alpujarras, schuilplaats
van Aben-llumeva, III, 116.
Mediri ( llasdubraf de') aanvoerder op
Maita, II, 361. .
Mcdii/a Celi, oiiderkonincr van Sicüiè,
valt Tripoli aan , 11, 325.
Mediua Sidonia , I, 41; III, 353.
Medrau (De) bezet St. Elmo, II,
365, snt'uvelt, 309.
Meeuen, b eldstormerij aldaw, 11, 10/.
Meqcn (Graaf van), H , 137, 14^-
Melerra, baai op Malta, II, 41 4_
Men'loza (Antonio de) zoon van Mon-
dejar, III, 120; loopt gevaar zijn
j leven tegen de Moriscos te veriie-
' zen, loO.
'i3i
11 E G 1 .>5 T E R.
Mendoza 'Diësro Hurtado de\ Spaaiiscli
,uc>c!iiL'dbchnjver , zim leven eu
werken , III , 215 , vlgtj.
MemliZd \\\\vzQ Lopcz de), Iierto^ï
van lufuntado, I, ^M/; lm aa f van
Tendilla, markies van Müuilejar,
kajjitein-tzeneraal van Grc.ada, lil,
87; versterkt Granatia , 11'J; be-
^'int zijn' toixt tea'en de Mori>cos ,
1-2:2, \Vi..\ bevrijdt Christenslaven,
135, vis;.; wordt bij Philips van
te li'roüte zaelit nioedmheid besehul-
diïd , 153; teru'jgeroepcn, 1'Jb; zijn
karakter, lliÜ, '^'
Mendjza fJuan de) met eene vloot
naar Barbarije ïrezondcn , II, o33 ;
bewaker van Don Carlos, lil, 35.
Mendoza (Kodrigo de) bij Don Car-
los , llf, -24. ''
Mt'siii'l'a , gouverneur van Citta Xo-
tabile, II, 391.
Messhia , Don J uau aldaar , ii i , 305 ;
33i). I
Micheli (Giovanni'i , Venetiaansch ge-
zant , I , 60 , vig.
Mlrjnef , ^ran^c!l treochiedschriiver ,
1, 2-1.
'MiUui// , verblijf van riiilips aldaar,
i, I>-, feesten ter zijner eer, lU, vlg.
Mirarnla (De) Malteezer rideler, II,
3(57, 3b5.
'Mifoaei , S[)aansch bevelhebber van
Seron , III , l^S.
'Moil',11, , haven in Griekenland; Don
Juan aldaar, III , 31'J.
Mchaiuined Sirocco , oiiderkonirig van
.Ku'y[)ie, in ilen slag bij Lepanto ,
Til, .31^; gedood door Giovanni
Contarini, 320.
Mvlina (Christoval de) Franciskaner
monnik in Mondejars leu'er, III, 12 1.
Molüia I Francesco de) bevelhebber 1c
üririba, III, 2l)'J; voor Galera,
230.
Mo/(iIcj(tr , zie Inigo Lopez de Men-
rhiza.
Mü>idüt>.cet , Frausch gezant te Brus-
sel , II , 270.
'MondraijOii in Alva's leger, II, 170.
Mo/tpleincha/iip , Fransch geschied-
schrijver , I , lb5.
Monte (Fietro de) gouverneur der
citadel van Xovarra, II, 1'^3; grot)t-
niecstcr der Malteezer orde, 3(Jl.
Montero (Gonzalvo de) aanvoerder der
musketiers onder Alva, II, 133.
Monieros ^ Spaansche lijfwacht , UI,
36.
Mofiffjomery doodt Hendrik II van
Frankrijk , 1 , 237.
Mo,.lil!iii/, zie Floris van Montmorcnci/.
^'vii'i'jini iJcan de) heer van \iilcrs,
II , 230, 211 ; outiioofd, 212.
MunlmarüiL \ Inirun dej aanvoerder on-
iler Aiva, 11 , 1^3.
Moiithitirlre versterkt, I, 205.
jlontninrencij (Anne de), Conétablc
van Frankrijk, I, 120, 174, ISO;
gevangen bij St. Quentin, 101;
koopt zich los, 101; bemoeit zich
met den vredehandel met Philips,
210.
MoHfi.totencjj (Floris van), gezant bij
Philips, I, 301; door Margarethu
naar Madrid gezonden, II, 51;
steeds aldaar, 127, 2bO; gevangen
genomen, 200; zijne veroordeeiinf^
en dood , 20S , vlgg. ; gemeenschap
met Don Carlos, lil, 17.
Miutidnrc'icij (Johan van) lieer vau
Counières , I , *^3,
'Monfpen^icr i MademoiseUe de) hof-
dame van IsabtUa, vrouw van Phi-
lips 11, l , 350.
Moitzon, blad in Aranon , I, 37;
Cories aklaar gehoud(;n, 11.
Moore/i , strijd teuen hen, II, 325,
vlgg.; hunne geschiedenis in Spanje,
UI , 70, vlgg.; zie verder Moiiscos.
Moni , Grieksche haven; Don Juan
aldaar, III , 310.
More, 10 fAntonio) Spaansch officier
voor Galera , III , 231.
Morillon , koircspondent vau Gran-
vclle, II, 125.
Moriscos ; er wordt beproefd hen te
bekeeren , Hl, SI; landbouw, SI;
reu'eriim-svorin , b5 ; liesluiten vau
Philips tegen hen, 01, vlgg ; zij ma-
ken opstand te (irenada en elders, 102;
hunne wreedheid, 111, vlgg.; zij
onderwerpen zich gedeceltelijk , 130;
gevangen Moriscos te (irenada ver-
moortl , 157; zij zenden gezanten
aan Don Juan, 1S2; naar het bin-
nenland gevoerd, lOU , vlgu.; al-
gemeene opstand onder Aben Aboo,
2lO, vlgu'.; nieuwe oorlog, 205,
vlgu'.; uit Granada naar het bin-
nenland overgebragt , 270, vlgg.
Moroue , Vlaamsch edelnian , II, 73.
Morüillicrs (Jean dej bisschop vau
ürleans, 1 , 210.
Musietle , haven op ^Malta, II, 357;
de Turken daarin , 3^5.
Musiopha, aanvocracr d.cr Turken voor
I
K E G I S l E
T'JO
Malta, II, 302; ztu-kt Ie onder-
handelen , 301; iijii moed, Ih.
Napels, Don Juan aldaar luisterrijk
ontvangen, UI, 303.
Narari7io , Don Juan aldaar met de
vSpaansche vloot, UI, 310.
Xavas (De las) gezant van Philiji^
bij Maria van Engeland, 1, 02.
Navas de Tolosa (Slag bij) tussehen
de Spanjaarden en Moriscos, III , 7 7-
Nederlanden (Toestand der),_l, 2M,
vlfrg. ; instellingen, 2S6 ; nijverheid,
2sT, handel, 20C ; toestand der be-
volking, i^y^\ ofgebragte belastin-
gen, "305; hervormingen, 302;
edelen, 308.
Nemours (Jacques ran Savoijc, her-
tog van) , I , 117.
Nettuno door Alva irenomen , 1, 113.
Nei-ers (Hertog van), Fransch veld-
heer, I, 170; verzet zich lecen
liet leveren van den slag bij St.
Qnentm, 1*^7, 1^7.
Nicosia op Cyprus door ile Turken
veroverd, lU , 203.
Nieiacenaar (Walburg van) echtgenoot
van Iloornc, 11 , 251.
Noailles , Fransch pezant te Londen,
1 , 81 ; te Konstahtinoj)el, III , 35i).
Noircarmes (Philips van) gouverneur
van Henegouwen, II, 137; Ijc-
legert Valencienn:'S, 110.
Nof/on door Philips genomen, I, 202.
Odescalco (Paul) bie
pausselijk nuntiu
UI, 30"S, 312.
Ohanez vclJslag ald
riscos, UI , 150.
OignoH (D'), Franse
()<>rh..g der Commu
30i.
Oostenrijk (Dou Je
Karcl V, T, 25:
van Don Carlos
UI , 8 ; tot veldl
riscos benoemd , 1
opvoeding eu jci
Avil naar Malta,
den , 175 , vlg. ;
de Parbarijsche
vlg. ; wordt aan
opstand der Moi
17S, vlir. ; klaai
werkeloosheid , 1
vel, 212, vlgg.;
222: bestuurt pc
schop van Penna
s bij Don Juan
val, iW; trekt naar Scroii, be-
legert het, 21^, vlgg.; neemt
Tyola en Purchena, 251; wordt aan-
voerder der vercenigde legers tegen
de Turken, 273; vertrekt naar
Barcelona , scheept zich in , 301 ,
vlg.; verblijf te Napels, 303, vlg.
geeft bij Lepanto bevel tot deu
aanval, 310; overwint, 328; te
Me:ssina, 330; zeilt weder tegen
de Turken uit, 31^, vlgg.; naar
Sicilië terug, 350; te Tunis , 353;
keert naar Italië terug, 351, vlg.
Oran , S[)aansche bezetting in Afrika ,
II , :;33.
Or(tiijp (AVillcm van) gezant van Phi-
lips 111 Frankrijk, 1, 235; Karcls
gezant te Regensburg met de kei-
zerskroon, 247; bij Hendrik 11,
313; gouverneur van Holland, enz.,
320; zijn vermeend gesprek met
Philips bij diens vertrek, 321;
zijne geboorte en opvoeding, 370;
bij Karcl V, 371, vlg.; huwt
met Anna van Egmont , 373; met
Anna van Saksen, 374; zijne le-
venswijze, 375; zijne godsdienstige
mceniiiLr, 370, vlg.; zijn karak-
ter, 301; blijk van vertrouwen
van Philips, II, 37; voorspelt deu
lar tegen de Mo-
h ofiicier, 1 , 1S8.
n i d a d e s , 1 , 12,
au van) zoon van
. , 205 ; medgezcl
Dp de hoogeseliool
eer tegen de Mo-
55 ; zijne geboorte,
gd, 162, vlgL'.;
A'ordt teruggehou-
hij tickt op tcLiéu
zeeroovers, 1/7,
gewezen om ^cw.
uscos te dempen ,
■t bij Philips over
.rijgt het oppcrbe-
belegcrt (lakra ,
rsoüuliik den aan-
0])stand,
52
schrijft aau Marga-
retha, 50; verblijf te Breda, 07;
door de Protestanten verdacht, 119 ;
Lutlicraansch , 132 ; zijne opvoe-
ding, 133; dempt het oproer te
Antwerpen, 145; weigert den eed
aan Margaretha, 157; het onder-
houd te W'ilbroek, ibid.; gaat naar
Duitschland, 15S ; zijn j)roces voor
den bloedraad, 200; gedagvaard,
213; zijn antwoord, 214; maakt
een leu'er tegen Alva gereed, 238;
zijne justificatie, 210; bij ver-
stek veroordeeld,. 247.
Orcjiba (hjor de Moriscos belegerd,
UI, 120, vlgg.; door Aben-Aboo
aangevallen, 208; en genomen, 210.
Orsini (Paul) bij den slag van Le-
panto, UI , 312.
(Irsona ((iraaf van) edelman van Jo-
haiina, landvoogdes van Spanje,
111 , 171.
OsUa, door Alva belegerd, I, 142,
vl^. ; door de Romeinen herno-
men, 150.
OOunau de Ferste , stichter der Turk-
sche magt, II , 320.
2tJ
H 1, 1- I s T r '.;.
Parri^Jft . vcsTiri2'l)ou\vkiiiulii:c, U, 179.
r</rh'', ■' i-hiaii ilt'i i?ncu\cit voor Cia-
lera, 111 , 'ioO.
Farltpco (Kaï-ciinaari ircznut van Spanje
te Roiiio, II!, -l'n.
rwVüli (IV'iiro (It'i, otlK'icr in Spaaii-
sche dicubt , lil , ':^-.'^.
Fdh-l of Püdulr.<, Stad in het /niiicn
van S [)a n j e , 111, 1 'l -^ , '2 ö \ , •2'> 7 .
Palia/.o, stad in den kerkdijken
staat , J , 1-59.
Pajrr.,1'^ , .-tad in SjKUlje, 1 , '^'■>.
Pa<ti-a,'0 , laat()2\UMii van Ivmv (ioiin*?: ,
III, 'M\.
Pah'nu', v.-ijk; iaat? van A'heai Ilumcya,
III, l.'U-; door de ï^panjaaialen ge-
plunderd, II -2.
Panl nu I, ■'/'.
pad IV , zijne cresehiedeni-, J, I?!;
paus, 1-1; levenswijze en karak-
ter, 1"3"J; zijne neven, \'ll \ ver-
bimit zieh met Frankrijk, 1:?^,
13:2; zijne toeru^ting tei:'eu ridlips ,
lil; --iuit een' \va[ien5til^tand niet
Alva, l!'); vreest een' aanval op
Ivonu;, K'^'; sluit vrede met Alv;i,
]05; sterft, 170; zijn hul tegen
de ketterij in Spanje, 327.
Piiy,^ de \rrboiuleu vloot ouder Don
Juau al 'aar, 11 1 , :>"j|J.
Pcu>br^Pe, I, 117.
Pc~iion '!':• />/': de la (lomera, ve^^-
tin£; in Darharije, door ridlip> ge-
noniLU, 1 1 , •") I''-.
7V,Y'/A', Alkade van Simanctis, II,
3n2, ■'."'.>.
Ptrr: (Autouio) ^taat^sekr(daris van
Ptiilip^, il, 173; III, i;_^, r»i).
Ptjiarih' 'Sn-ijd bijl, I, 'w; Inviak
van riiiii|'b aldaar, 1').
P> , ■,■>:, 'l ' Antoir.ej , zie G,-r)n:, /^^
pi:rrci>'J. ^Idadiriki baron \an lle-
i.aix, l.eer van (dïampa'amy, II, l'>.
Pi.V', i,t ,,1er'"aiUM , II , 1 ").
Pcrrcin-t ■ Karel) , aijt van Ta\eruey,
II, IJ-
PerrcivA ^ Marü'aretliaK II, 15.
Perreno' iTiiomasi, lair va.n Chan-
toui.av, II , 15, 17.
Pe^rora, hoofdkwartier van Alva,
1, 155.
Petcfhi, liaven bij Lepanto; Don
Juau aldaar, 111, o31, v1l:-._^
Philibcrt ilr Ih-i^X'^'lci, raad van \ laan-
deren , I, 2«i.
Ph'.itp^< II. c:el)onrtc en doop , I, 31;
als ert'^v,.a;'in van Spanje crki'ud ,
32; oiu-oe.ün-', ''3; Inj overwint
de rransehcu l)ij IVrpiguan, 37;
Il uut met Maria van TortuLral,
'10; zijne rris naar VJaandercu,
■[('), vIli'u'. ; zijn portret, 53; ))o-
ginu'en 0:U luaii de kei/.er>kroon
Ir viav.ekercu, <ii', vlue-. ; ziju 1e-
ruuktcr iiaar Sjvanje, d!-, liiiwe-
liik>planneu nut Maria van Enge-
land, 77; huwelijksvoorwaartlen ,
85; reis naar Ku[;eland, 1*5; aau-
k'Mi^t te Soutliaiuptou , O'J ; huwe-
lijk-i-lmiigheul , Hi'j, vIltg:. ; intogt
te Lnudcu, liJl; gedrau" iu J'ingc-
laud, 1"5; tca-uü-kcer naar JJrus-
.vcl , 117; uitgestrektheiLl van ziju
lük, 11'J; gaat naar Engeland,
U3; komt t\' St. Quenlin,' 102,
2iil; veldt(\'jt 'm i'rankrijk, 2tl2;
terugkeer naair l'rus>el, 2i»3; traelit
g(d l te krijizeu , 217; opeut oii-
tlvrlianddinueu !;u:t Erankrijk, 210;
vraairt Eli-abelli v;\u Euuelaud ten
liuwdijk, 22t); huwt Elisabeth van
Frankrijk, 23.3; zijne gezindheid
jeu-eus de Xcderlaiiders, 3iJl ; zijne
plakaten, 3U3 ; reis naar bpaujc,
321; bij het auto de fé te Val-
lailolid , •"h'j-i; Ixdooft naar de Ne-
deriaudeu te komen, 3l>3 ; sehrijft
aan de mi>noeijale edelen, 11, l ,
noLiauaaU, 13: ouderseheid tusschcn
hem en karrl \' , 25 ; hij belooft
-Mav^'arrth.a naar de Nederlanden
te komen, 'M; zijn dralen, -17;
vl--.; '.rccU inwilligina'en aan de
Nederlanders, O'.l; belooft nog-
niaal> om (^\f'r te komen, Ir 5;
ihi'ml maatre-clen ten oi^ziü-tc van
luTUfii (u -Mi'Uti'iuy, 200, vlgu-. ;
wil ku'.'.tii uut Anna van (Josten-
rijk, 2'.»','; bi.vetlt Tripoli aan Ie
vadeii, .')25. zendt hulp aan M;i-
/aupiivir, :i 1 1 ; laat l)on Carlos
al> erl'u'enaam eikeunen , 111, 7;
bezoekt zijn sU'rver.deu zoon, -13;
rei;( M ditais beu-rafeiiis , üG; zijne
liefde voor l-abdla, (il; droefheid
oai haar' dood, 72' h.uwt met Anna
van ( Kivjeurijk , Ibiil. ; wil tle AIo-
rista-s met ïla\ein:j strail'en, 113;
ueemi maalreu-eian le'jeu hen , 155,
vk'u' ; erkent Don Juau aU broe-
der, K2, vl'j.; benoemt een' krijgs-
raad, 170, vlg.; verplaatst ziju
hof naar Cordova, 2^Mt; berispt
l)on Juau wegens zijne roekelolDS-
luid, 211; beveeli 'lavu op den
raad van Ivequesen^ en (>iiixada te
I
u i: <. ! •> j j; u.
135
sfeuncn, 220; bc\cdl de Morisco.s Prevesff (Eiland. i, nederkaacr der Ve-
iiaar noordelijk Sp:.nje over te briai- netauieii allaar, H. ;;21.'
geu, 2G9, \'i'^.; i;itou-t te SeviDe, Pncf^o (Uraaf van) hofmeijer van Don
291, vlg.; beslui, tot den kriju- .hian, lil, 173.
tegen de Turken, 292; ontvangt Protestanthmc (Toestand van het) iu
het berigt der overwinning bij Le- S])anje, 1, 315, v
j'f^tiito, 311; karakrer, 302, vlgü. , Purehena, stad in het zuiden van
'~ "-- I r Spanje, door Don Juau a:cuoiueu,
111, 251.
373, vigg. ; levene wijze, 375; hof
houding, 37S ; ij"erii;- bezig met
den bouw van het Ebkuriaal, l<iO,
vlgg.; huwelijk niet Anna van Uo>-
lenrijk, 117, vlg.
Piall, Turkseh ailmiraal, koml te
Trij)oli, belegert delves, 11, 32^,
3G2; schoonbroecur van Selim 11.
aanvoerder der Turj;ichc vloot ,111,
297, vlgg.
Pichot (Amede'e), Frauseli gcsehied-
sehrijver, 1, 2*^2.
Piclra'yrgr^f, plaats o;> Malta, II, 390.
Piper/,0, stad iu Xcw Keikeli'keu
(h'tri/ii (Mareo) aanvoerder der Ve-
neliaansdie sehepen bij Lepanlo,
111, 293.
fhnroga, bis>rüOj)van Cueufa, 111,399.
'l''.ixada (Luis dei hofmeijer van Ka-
rel V, 1 . 251 ; 11 , 97; neemt
Don Juau iu ziju huis op, 111,
IGj; lid v.'ii Uca kriju:bracad te
Granada , 1/0; beieLicrt met Doa
Juau Galera, 221; vtordt gewond
CU sterft , 251 , v.ng.
Staat, 1, 130.
Pilres , stad iuS;)a!Je, d.oor Mon- jfför^yc? van beroerle ingestehi, 11,201;
dejar ontzet, IU, \?y]. j zijue regtsmagt , 200, vlui:'. ; von-
Pius IV, geeft alUu t aan de \q\-^.v- ' nissen, 227, vlii'aa ; vereurueelt
diirers van Malta, 11, lw3. | ELrmout en llocune, 202.
Pius V, 1 1, 100 ; want rouvn Philips, i^ür^ür/rt^ pachu, beveliieuber van Tunis,
172; vraaut naar omstandigheden III, 353.
van Carh)s' gevaiii^eunemiiiu', 111, Ravahci , bergpas iu de Aijuijarras ,
29; roept de C'liri>ienen ter kruib- IU, ISG.
vaart lei^eu de Turken op, 'i'^Si , . Uegla (Juau de) biceht vader van Ka-
vlïir- ; oii'vau'it de tiidiim' der ü\er-
rd V, 1, 21S;
klaa-t, Car-
wiuuing Ijij Lepanto, ol'i; sterft, rauza aan, 311,
317. •Reiiers, iiuurbenden , 1 , K
Pius VI wordit i^au;-, T, 312; uw- Re nar d , gezant van
\'
Ie Leai-
derzoekt het proe^ s van Cairanza, ' den, 1, 80.
313. i Reqitesens (Antoni'^ de ZufdLaa y)
iV/////y/^ drukker te .lid werpen, 11 , 19. ! gezant bi.j den jauN, 11, liJ2;
Poiliei,\ (Diana d.e), 1, 120
Pülastra, .Malteezer :id>.er, W , 40S.
Po/e (Re.ulnald), kaïdiuaal, I, 1'iS.
l\,iit-de-Vuux , Spac ii:eli ireneraal ,
1. 213
groolkoinmandeur \au .""t. Jakol),
111, ^11 •■, slaat tie .Mcjritcus l)ij
Fraxiiiana, 187; onder.Meimt Don
Juan , 220; bij den .'l'ig \a:i Le-
panto , 311.
Ponie (Xicolas de) builen^t'veoon Rhodus, zetel Cwï 1 io^pititalii aders ,
Venetiaansch gezant te Home, HL, i 11, 347, vlgg.
3.j1. Pieux (Gravin de) hofdame vau Isa-
iV//^/6YO/'i-o door Alva ingenomen, I, 130. bella, koningin van Sjumje, i, 3.30.
Poai'fira, streek in de Alpujarras, Rio Vmuno, vcrijujf van Alva al-
111, 12^. i daar, 1, 150.
Porü.nrrcp, L\ionzo), aanvoerder te- Rïsoire , zwumenzwecrJ.er icL-eii Alva ,
ü-eu tle M(;ri^eo., LU, 13ü. ' 11, 23G.
iV/A'w' (Zilvermiinen •au), 1, 12U. R'dhoni'.s (Dr. .Marinui- benoeaid lul
Prat:, sekretan's der koanui^^ie voor Bisschop van Antwerpen.. L 3^;;;
lud proee^ van El moni eu Hoor- I wordt bisschop vau Ypercn, U , 200.
ne , U, 2r)2. ^ \ RrMles , aanvoerder eener biua' Sici-
Prr'Jikcrs' v\\ p,reh,i in Vlaanderen, ' liaansdie troepen op .Ma!' a , 11, 31'U.
Jl, ^5, vlii'.-. 1ij5, vlg.; bepaliu- ii^o-^tf/-^^ gecsldijkc der J>Iaiu ( /a leude,
gen daarij.iiiunt , 139. \ H > 390.
■ >i^
K r. i. IS T ], U.
JRocroy, franschc grensvcstini:, I, 17*J.
Home door den Conetable geplunderd,
f, 3-2 ; Alv;i wil het, aanvallen,
IGO , 1Ü3; oproer aldaar; 170.
Jioniero (Juliano), le'j;erlioofd onder
Alva, II, IS.'i.
Honcesi'alle'i , I, 31-'^.
Honda, gebergte in S[)Hnje, III, 205.
jRosas, haven in Spanje, I, 40,
Rultei-flam , beeldstüriiierij aldaar, 11,
111; onderwerpt zich aan deland-
voogdes , 1'')7.
Rorere iFranceseo Mario de la) bij
den slaii van Lepaiito, lil, 312.
Koxiis (Domingo de) Ie Valladolid
verbrand , 1 , 330.
Ro: (^Ciarzenaroj aanvoerder op Malta,
II, 301.
Rtiiz de VW.dja^ (Fcrnando) Spaansch
dichter, i, 3j3.
Saksen (Anna van) huwt Willem van
Oranje, I, 3/4; haar wangedrag,
11, 0^.
Saksei, (Keurvorst van) zendt gezan-
ten a;iu Margaretha, II, IGt.
Salam'in>a, huwelijk van Philips al-
daar , I , 11.
Salazar ^ lid van den koninklijken
raad te Madrid, 11 , 2',)7.
Salina^ (Geroninioj gouverneur van
Porte Ercole, neemt lloorne ge-
vangen , 11 , 1'.*7.
Sal'i'jrrna, vlakte in het zuiden van
Spanje , lil , lil.
Saiidé (Alvaro de; bcvellieljber van
het kastiel van Gelves, 11, 327,
vlg. ; door de Turken gevangen ue-
nomen, 332; ünderbevelhebber der
Siciaansche hulptroepen op Malta,
410.
Santa Cruz (Markies van) Spaansch
bevelhebber bij ^li^w slag van Le-
panto , Hl, 311; snelt Doria te
hulp, 320.
Sania Fiore (Markies van) Spaansch
veldheer , 1 , 152.
Sauia Maura, Don Juau aldaar, UI,
33S.
S'Jïrafjossa , 1 , 40.
Saracla (Gaspard) verdedigt Orgiba
tei^fu de Moriscos , 111, 12'5.
S'jrmiento (Don Luisj gezant te Lis-
sabon , 1 , 42.
Sarno (Graaf van) , Spaansch krijgs-
overste, I, 139.
Surria (Markies de) irezaut van Ka-
rel V'te Home, I," 134.
Savona , Alva loopt er met ccnc vloot
binnen, Il , 178.
Sceherras, berg op Malta, II, 427.
Sehusliaan, koning van Portugal, I, 93.
Segni, door Colunua ingenomen, 1, 159.
Segovia , Montigny aldaar gevangen,
11 , 295 ; huwelijk van Philips met
Anna van Oostenrijk, Hl, 417.
ScUni de Tweede wil Cyprus ver-
overen, 111, 2SS; wil Afrika vcr-
ov(.'ren, 350.
Sulcugo (llaphael) gezant van Malta
naar Sicilië, 11, 39U.
Sepulreda , Spaansch u^;schicdschrijver,
l, 27S.
Sci-ljill<,ni (Gabriel de) overste van
het geschut omler Alva, Jl, 1S3;
bij (\{i\\ slag van Lepanio, 111,
312; verdedigt het kasteel van
Goletta, 350.
Scron, vesting in de Ali)ujarras, door
de Moriscos genomen, 111, SS,
vlu'. ; Don Juau belegert het , 249,
Seso (Don Carlos de) te Valladolid
verbrand, I, 335.
Ses!ia (Hertog van) lid van den krijgs-
raad te (jranada, lil, 179; naar
Orgiba gezonden om het te ontzet-
ten , 2()9, neemt Guejar, 214; be-
velhebber vanGranada, 221; trekt
op tcLreu Abcn-Aboo, 25f).
Scrillr , Philips 11 aldaar, 111, 291.
Sji,r:a, giaaf van Santailore , bijden
Aii'j, van Lepanto , 111 , 311.
Sigtiennt , geschirilschrijver , I, 201.
Silicfo (Juan Martinez) hoogleeraar
Ie Salainanca , Philips' leermeester,
I, 33; vervangt Tavera , 43.
Si/na//ras , inrigting tot archief, II,
3UÜ ; MontiL^iy aldaar gevangen
en gedood , ibid. , vlg.
Sinan Pacha , schoonzoon van Selim
11 , 111 , 350.
Sleidan (Johan) geschiedschrijver ,
I, 279.
Stdeflisthrlfl , opstellen en aanbieden
daarvan , 11 , 71 , vlg.
S/uilhJield , [)!aals van teregtbielling
te Londen , 1 , 112.
Snlinian de Prachtige, 11, 320, 427;
lil, 2sS.
Sn .i,,i(\ rivier bij S{. Quentin , 1 , 1'^3,
Soriinz'} (Gii)vannij gezant van \'e-
lu't i<'' te Iv-O'ne , lil , 351.
S<. ::lh(i),infon , verblijf van Philips al-
daar, 1, 90, vlg.
S,,a.'/ji;'s bc-chaving , I, 05, vlgg. ;
r; i: w i > i l u.
43
ü t
toestand in 1555, 121; troepen in
de Nederlanden, Jll , 370, 37b,
vlg.; staatkunde, lil, 300, vlgg.
adel en graniles, cSl, vlg.
Spel , proovoost van het hof te Brus-
sel, 11, 272.
Stafford (Thomas), iijn inval in En-
geland , 1 , 174.
Si. Angelo, kasteel op Malta, 11,
358, 459.
Slalen-gcneraal vergaderen vóór Phi- :
lips' vertrek, I, 310; Margaretha;
wil ze tegen den iin van Granville ;
bijeenroepen, 3b9 \\ , 31, 71-
St. Elmo, fort op ^[alta, 11, 357;
door de Turken bestormd, 3GiJ ;
ingenomen en oiitnumteld , 30^)-^5.
SI, Giidule, kathediaal 1e Brussel,
I, 270.
Stirlivg , Engelsch <;eschiedschriiver,
I, 2S1.
SI. Jan (Orde van), zie TJo-^pitaalridders.
Si. Michaël, fort in Afrika, ingeno-
men , 11 , 339.
SI. Mlvhel, fort op Malta, 11, 358;
bestormd, 394; Ie Turken terug-
geslagen, 399; rp nieuv/ te ver-
geefs bestormd, ]ii5 , vlug.
Si. Oi.ier, beeldslormcrij aldaar. II, lii7.
SI. ilaenÜii door de Spanjaartlcn be-
legerd , I, 179; veldslag, 1S3;
voortzetting der belegerinii', P.'ii;
ingenomen, 200, vlz. ; gelofte daarbij
gedaan tot sticiili:ig van het Ksku-
naai, 111, 100, vlg.
Slralen (Antonie vni) burgemeester
van Antwerpen , gevangen geno-
men, 11, 197.
Si. Remi], iniienieur te St. Qucntm,
1, 197.
Slrozzi (Pietro) , Ei'aiisch vehilieu- ,
I. 132.
Slrnycker (Herman de) predikant , j
II, 8^.
St. Sidpicr, klaagt rver de inquisitie,
1 339; Eransch cezaiit te Maiiid ,
lil, 11 > ^'^•
SI. Tiiohuis, haven O) Malta, 11, '•>2.
SI. 'ïniijen, de verbonden edelen ver-
gaderen aldaar, li , 93, 90.
^aarc: de Tohdo ( lleiiian; aahnoezenier
van Don Carlos, UI, U; schrijft
auueuir
V).
hem in zijne gev
Tahlaie, bertrpas ir de Al[)ujarras,
lil, l23,^•lgg.
2\ihirer<(, eerste ^ r;,ir1.-;.;;-ïc!iop \au
Granada, Ui , /'•-■
Tin-era, aartsbisschop van Toledo, 1,
31, 3S; sterft, 43.
Taxi'i (Don Ramon) opzigter der pos-
terijen te Home, 1, 133; directeur-
generaal der posterijen in Spanie ,
111, 21.
Tenues, Erau'^eh maarschalk, I, 210,
vlgu".
Terracth" door Alva genomen, 1, 139.
Tesnere, :uliiiiraal van Malta, 11, 327.
Tetuan (Rivier vaii) door de Span-
jaarden bezet, 11, 344.
Theati/nea i^Orde der), i, 192.
Thionville door Guise ingenomen. I, 209.
J// <?/;•% f Thomas jbiscliop van Ely, 1,2 19.
Tiher (Overstrooming van den), 1, 105.
Tiepolo ('Antonioj Venetiaansch ge-
zant, 1 , 2^3; II, 121 ; 111, 13;
teekent den vrede met Turkije, 351.
Ti/old door Don Juan ingenomen,
111, 254.
Tiliaan, portrelleert Philips, I, 193;
zijne schilderstukken 1e Yusie, 242,
Tivoli door de Romeinen cenomen ,
1 , 150.
Toledo (Anlonio de), l, 45; groot-
])rior van riiilip-, 111, 43.
7''>/cY/o(Fcrdin;;n.! Alvarezdei, YAQjlra.
Toledo (Eredeiik en Eerdinand de)
zonen van Alva , 11 , 179.
Toledo (Erederik (k:i zoon van Gareia,
sneuvelt op Malta, 11, 39S.
Toledo (Gareia dei Spaansch veld-
heer, I, 139; onderkoning van
Sicili'', belooil. hulp aan Malta, 11,
355 , \Vz'i : zendt hulp, lil; komt
zelf op .Malta, 41'.); gouverneur
van Don Carlos, 111, 4; Don Juan
schrijft hem, 30(J.
Toledo (Juau Bautisia dt) aieiiltict
van het Eskuriaal, lil, it'2, vlgg.
Toledo, komst van Philips en Isahella
van \ ahiis aldaar, l, 352; lees-
ten, 353, vl_-.
Torrelaguno , \voonp!;'.a1s vau ('arranza,
I, 341.
Torrellas (Gianr.ettoi aanvoerder op
Malta, 11, 3il.
Torres (Luigi) 2:ezant van Pius V
bij Phihps, lil, 2'.iO.
Torriuno, ingenieur te "^ usfe, 1, 219.
Tortonciy liomem-eK oiiiner op de
vloot van Don Juan, 111 , 3i2^
Trapard , Don Juan aldaar , 111,35^.
Trente (Concilie van ) , zijne hcsluiien
in de Nederlanden afgekondigii ,
il, 35. . , .
Tripoli aangevallen op Philips t..e^e.,
433
11 i: tl I b I L 11,
II, 320; ingenouicu door de Tur-
ken , 332.
Tronto , riviertje aan de noordgrens
van Napels, i, 157, vig.
Troullilre (La) , gouverneur der cita- '
dei van Gent, 11, 198. |
Turken plunderen de Icust van Kala-
brit' , I, 1*^8; toestand en rege-
ringsvorm, 11, 315, vlgg, ; vallen
op Malta aan, 361, vlgg. |
Vgi/ifr, stad in zuidelijk Spanje , lil,
110; Mondejar verlaat het, lil,
Aben-Iiunicya aldaar verslagen , i'JO.
Vlloa (Dona Ma^dalena dej echtge-
noot van LuisQuixada, III, 100,
vlg. ; niet bij zijn sterven tegeu-
M'oordig, 252; sterft, 25 J-.
niua (Don Alonzo de) legcrhoofd
onder onder Alva, 11, 1^3, 1*JÜ.
l'lri'-h Jli, aanvoerder der Algerijnsche
vloot, III, 207; in den slag van
Le})auto, 31S; strijd tegen Andreas
Doria, 322; aanvoerder der Turk-
sche vloot, vermijdt een' nieuwen
slag, 310; door ïScliru naar Afrika
gezonden , 350.
l'luccudi, onderbevcHicbher der Al-
frerijnsche hulptroepen voor Malta, '
11, 303.
l'relui (Ciraviu tic) hofdame van ko-
nintiin Isabella , 1 , 350.
Vtil'Je: (Fcrnando) grootinquisiteur ,
Vult»rir/n'-\< , kctlervervolLiing en ojv
stand ahiaiir, 1, 30,3, vlgu'. ; beeld-
storuicnj, U, J07; oproer en bele-
a-eriuu' , 1'''7 , vlu'i:.; 110, vluii;.
1' alle dl' ialarii)S (Uernan) DonJuans
gezant naar Aben-Aboo , III, 203.
Valiella , hoofdstad van Malta, ge-
stieht, II, 42S.
ViAlctte Pnrrisot (Johan de la) groot-
meester der Malteezerorde , 11,
327, 353, vlgg,; zijn karakter,
'121; zijne laatste lotgevallen, 120;
zijn duüd , 120.
Vdl'ette Puri^'il (Hendrik de la) , neef
van den voorgaande, sneuvdt ,
11, 1*'^.
J'argas (^Juan de), II, li>l; lid van den
bioedraad, 205; voorzitter, 209; zijne
vonnissen, 231; naar Gent, 253.
J''^^é (De) Franscli gezant, I, 1'^.
Vitucrllc^ (Verdrag van), 1, M"^.
rega (Gaveilasso de la) , l'hilips' ge-
zant Ie lloüie , 1 , l'io.
J'elusco, Conétable van Spanje, I, 135.
J'elez Blanco , stad in het gebied van
Los Velez, III, 223.
Vcnclië , haar toestand in de 15de
eeuw, 1, lis ; verbindt zich met
Spanje en den })aus tegen de Tur-
ken ," III , 201, vlgg.
Veiiicro (Sebastiaan) aanvoerder der
Venetiaansche vloot, 111, 299,
307 ; wordt doge , 337.
Vera y Figueroa , graaf de la Roca ,
gebehiedsehrijver , 1, 201.
Vergy ^ gouverneur van rrauscli-
Conite', II, 1^3.
Verfr.f ^ sclinjver over het beleg van
Maita , II , 3S7.
Vuiiia-, geneesheer te Valladolid ,
11, 303.
Jla/ien, stad in het bezit van Bre-
deroile , II , 105.
Vil <>j/,e , dorp in llcnegonwen II , 113.
J'icoviiro , door Alva genomen, 1, 139,
7 igliiis van A'/ta ran Zuirhem (Llrich)
afgevaartliu'de van Philips te Cer-
camps, I, 210; zijn gevoelen over
do inquisitie, 200; voorzitter van
den geheimen raad, 315; lid der
('onsnlta, 37"; houdt de j^artij
van Granvelie , 11, 2S; zijn por-
tret, 20; verzet zieh tegen de
zendin'j; van Lunnont naar Madrid,
')"> ; ontraadt aan Pliilii)S diens
slrenuheul, 52; verzet zich tcLTcn
Margaretha's \lugt, 111; b;j Mar-
gart'tha als raadsman ontboden,
122; keurt tle verourdeeiiu'j; van
Lgmont en Iloorne goed , 20)1.
J'illacicoicto (Lirenzo de) Augustij-
ner monnik, 11, lül , vlg.; 172.
J lUcrs , zie Mni/'iyi,!/ ,
VileUi (Chiapinj, nuukies van Cetona,
in Alva's leger , II , 179.
1'lamingen worden in Spanje veracht,
Il , 4.
M'errt, verblijf van Iloorne, II, 190.
Vlnk'hal! , verblijf van Maria van
Engeland, 1, '^2; vergadering van
hel parlement , 1 ID.
irilbroelc , zamenko-nst van AVillem
van Oranje en Eiiinont aldaar, II,
L50.
M'Utshlre, I, 92; William Taulet ,
graaf van W,, 102,
]Vi,a-he.-<ler , verblijf en huv.elijk van
riiilips en Maria aldaar, 1, 07, vlgi:.
Vt'i'di'.d iNikolaas), deken van ïoik.
■R E G ] S T E R.
139
Vyalt i/riiomas) , zijne zaïncn/.weiiim'
Tegen Maria ^ au Engeland , 1 .
71, SO.
XarandtUa i)ij Yiste; Xarcl V al-
daar, l, 215.
X'ihieKcs , kardina;!, 11, 300, o'j.'i;
aartsbisschop vin Toledo , wil de
Mooren bekeerei, 111, SU,
Yperen, beeldstorn erij aldaar, II, l!'7.
Yh!<ie (Klooster t{>, ligging, 1, ?•';
beschrijving van Karels verblijf al-
daar, 211^,^ vlgg'.
Zacateeas (Zilverm jncn van) , 1 , 120.
Zagaer (Eerdinand el) vermoordt Her-
rara te Cadiar, lil, 103; oom
van Aben-lluriK ya, 117.
Zahara , bijzit vin Aben-IIumeya ,
111, 202; vermoordt hem, 20').
Zamom (Bisschoi) van) te Simancas
trewurgd , 11 , 301.
Zaneüi (Juliusi, llaliaausch £releerde,
! 11, 100.
Zunoguerra (Aiitonio de"» bevelhebber
van St. Mielud, II, 300.
Zapri'a (d.ope/ {\(^}^ legerhoofd onder
Ai\a,' 1 , b3.'
Z,i]),^(,i , Kastiliaansch vaandrig, bij
ii( t beleg van Galera , 111 , 233.
Zi'i:a^io(l.iiui , dappere Moorschc
vriiirv lil (ialera, 111, 231,
Zi:fri,iiri , aanvoerder der Moriscos,
I 111, 271,
Z'Atiga (Juan), grootkoramandeur van
Kastilir, leermeester van Philips,
1, 33, 5S; gezant aan het paus-
selijke hof, lil, 2S, 57.
Zvurie ruiters in Spaanscbc dienst ,
I, l'^O, 502, 209.
-<x2<^^0>0<
1 N' |[ o i. I) > tl
m
INHOUDSOPGAVE,
-ïS-cSO^fc-rr'
E3IlSr3 DEEL.
EERSTE 13 O E K.
IIOOFDSTT.^K. Afstand van Karel den Vijfde. 1555
JciiU-d van Phili})s. 1527 — 51 .
Verl)indt('nis met Engeland. 1553 — 1
// // // //
Oovlug met den paus, 1555 — 6
// rr II II lüü7 . . .
Oorlog met Frankrijk. 1557.
II II II 1 5 o 7 9
Laatste dagen van Karel den Vijfde. 1556
Istp IK
)0F1
2>I.-
H
3a«
II
4ile
n
•", \c
.t )
n
(;■!(■
H
7,1.
u
S-te
H
(j.!,-
M
-8
blad/..
11
:u
68
90
119
147
172
205
239
l.lf
3 de
Otlf
T AV E E D E 13 O E K.
HOOFDSTIK. Overzigt van de Nederlanden . .
II Regerinirsstelsel van riiilips. 1559
Protestantisme in Spanje. 1559 . .
Pliilips' derde huwelijk. 1560 .
Ontevredenheid in de Nederlanden .
Strijd tegen de regering. 1559 — 62
TTT'BEDE DEEL.
(iranvelle wordt gedwongen om te vertrek-
n
II
H
284
301
323
347
362
278
7J..
H
bstc>
II
9de
H
lOde
H
l]de
lÊ
]2de
n
Jodo
n
14do
II
ken, 1562 — 4
De edelen vragen veranderingen. 1564 — 5
Philips' onbuigzaamheid. 1565—6 . . ,
De verbonden edelen. 1566
Vrijlieid van Godsdienst. 1566
De beeldstormers. 1566
liet gezag der landvoogdes herstel. 1566 — 7
De rust hersteld. 1567
1
24
45
70
81
105
135
152
DERDE B O E K.
uhAt.
D!<' HOOFDSTUK. xVlva v;ordt naar dr Xodorlandru ge/on-
den. 1567 ^ ' '
2dp ^ Wrcede staatkunde van Alva. 1567 . . ?0-*
3de ^ Schrikbewind. löG'^ 225
4do Regtsgcdinii'cn van l>L!-nionf en TToorne.
1568 2:>1
rj.le ^ Teregtstellina van l''ü-mont en Iloorne
1568 .. r ......... . '^''^
ndr ^ Geheime torou-tstoüiiiL^ van Montigny.
1567 — 70 ■^^•'
\' \l^ll D E B O E K.
D:>'
2 de
3d'»
4de
5.1e
HOOFDSTUK. Het Otionuuiisclu riik. 1559 — 63
De Hospita:ilriddrT= van ^t. Jan. 15!
Belcfferinü van ^lalui. 15()5
»;d
H
ff
II
n
II
n
II
ff
ff
ff
DERDE D
n\ Hl I
6de
■7 de
Sste
ff
ff
ff
Isie
2de
3de
4de
5 d e
6de
■jde
SM e
Ode
10de
11de
Don ravlo>. 1 •')6'( --^ . . .
Dood van i\iii ('ürio^. 156S
Dood vaii Ual)ril;i. 1508. .
V IJ F ü E B O E Iv.
HOOFDSTUK. De ]\Iooren in Spaiij-. . F^^^^J'^^^
Opstand der Morisco^. 1568
^ 1 :t 1'' ö
// // '/ ''^^-
I • • •
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
ff
15 69
ff
II II "
II II if
H ff "
II II "
Oorlog met de Turk-n. lo/O
1570
1570
— 1
-71.
II
1571
1571
—4
]s{e
2de
ZESDE BOE K.
HOOFDSTUK. Zaken alKVn Spanje heivetren.le
» f
t t f
315
346
357
388
412
1
:6
59
26
/;>
. 100
. 11^
. 139
. 162
. 195
220
. 24^
. 288
. 310
. 332
• iliO
396
k
I
''1^0
't'
■n^
S4c.Q^
/-■-^Qfl
-. T*
1*^
I'*
..VS-
.'•*£'
\<^
»' !- '';^
-t^"** .
' , '^-
•z."^* '
-te'/'i'^j-
a^S^* %
.*-.'^*«" V.
^^^
^^^•''•**
'''^^s^lS
i^S%^/«^
^l^^v^^SBAUln
^^M^
é^aBÜlH
■f
3ï* *
*^i'
,'*,•■
,' '-'Ma
-v^-;
1
-.■»
■"r'-»°*''i'y"^':
K'
4
i' 4
im
mms
^m^
4> l^?
''ïi'^iU:^ '
1. ,} -X^ •