»
HANDBOUND
AT THE
UNI\ CRSITY OF
TORONTO PRESS
REPERTORIUM OP DE LITERATUUR
BETREFFENDE DE NEDERLANDSGHE KOLONIËN
1911—1915
Druk van H. J. VAN DE GARDE & Co., Zalt -Bommel,
REPERTORIUM
OP DE
LITERATUUR
BETREFFENDE DE
NEDERLANDSGHE KOLONIËN
VOOR ZOOVER ZIJ VERSPREID IS IN TIJDSCHRIFTEN
PERIODIEKEN SERIE- EN MENGELWERKEN
VIERDE VERVOLG
(1911-1915)
MET NAAM- EN ZAAKREGISTERS
DOOR
W.J.P.J.SCHALKER en W. C. MULLER
Hoofdcommies hij het Adjunct-Secretaris Kon. Instituut
Ministerie van Koloniën T.- L.- en Vk. van Ned.-Indië
S-QRAVENHAGE
MARTENUS NIJHOFF
1917
Vroeger verscheen:
HOOYKAAS, J. G. Repertorium op de koloniale literatuur of
systematische inhouds opgaaf van hetgeen voorkomt over de Kolo-
niën (beoosten de Kaap) in mengelwerken en tijdschriften van 1595 tot
1865, uitgegeven in Nederland en zijne overzeesche bezittingen. 1877
2 deelen 8vo. 1431 blz. in 2 kol. (Uitverkocht)
HARTMANN, A., Repertorium op de literatuur betreffende de
Nederlandsche koloniën, voor zoover zij verspreid is in tijdschriften
en mengelwerken, i. Oost-Indië( 1866— 93), 11. West-Indië (1840— 93)
met een alphabetisch zaak- en plaatsregister. 1895. 8vo. 513 blz. in
2 kol. Gld. 7.50
HARTMANN, A., Repertorium op de literatuur betreffende de
Nederlandsche koloniën in Oost- en West-Indië, voor zoover zij ver-
spreid is in tijdschriften en mengelwerken, ie vervolg (1894 — 1900),
met een alphabetisch zaak- en naamregister. 8vo. 225 blz. in 2
kol. Gld. 3.75
HARTMANN, A., Repertorium op de literatuur betreffende de
Nederlandsche koloniën in Oost- en West-Indië, voor zoover zij ver-
spreid is in tijdschriften en mengelwerken. 2e vervolg (1901 — 1905),
met een alphabetisch zaak- en naamregister. 8vo. XVI, 233 blz. in
2 kol. Gld. 4. —
SCHALKER, W. J. P. J. en W. C. MULLER, Repertorium op
de literatuur betreffende de Nederlandsche koloniën in Oost- en
West-Indië, voor zoover zij verspreid is in tijdschriften en mengel-
werken. 3e vervolg (1906 — 1910), met zaak- en naamregisters. 8vo.
XIII, 271 blz. in 2 kol. Gld. 5.—
0CT181965
z
I
VOORBERICHT.
De inrichting van dit vierde vervolg op het Repertorium verschilt slechts weinig van
zijn voorgangers ; alleen kwam het gewenscht voor bij de rubrieken Geschiedenis en Onderwijs
eene andere indeeling te volgen, zoomede aan de afdeeling Beheer eene rubriek „Indische be-
weging" toe te voegen.
Hoewel de samenstellers ernstig naar nauwkeurigheid hebben gestreefd, zullen de raad-
plegers hier en daar wel onjuistheden ontdekken *). Ook kunnen zich gevallen voordoen dat een
titel, volgens sommiger deskundig oordeel, is opgenomen bij een rubriek waarin hij niet thuis
behoort. Vooral met het oog daarop zijn de registers zeer uitvoerig bewerkt, met behulp waar-
van een schijnbaar verloren onderwerp toch gemakkelijk te vinden is.
Verder zij er op gewezen dat enkele titels zijn ontleend aan tweedehandsche opgaven,
waarin de eventueele fouten door ons onbewust zijn overgenomen.
Ook naar volledigheid is gestreefd, waarvan de groote omvang van dit vervolg, ver-
geleken bij vorige (welke eveneens een 5-jarig tijdvak omvatten), getuigenis moge afleg-
gen. Doch niettegenstaande al onze pogingen, geeft het Repertorium nog geen geheel volledig
beeld van de koloniale literatutu" over het tijdperk 1911 — 1915.
Zoo verschijnen in Indië eenige tijdschriften gedeeltelijk in de Nederlandsche taal, welke
wij niet konden raadplegen omdat de Inlandsche redacteuren of uitgevers onze verzoeken om
geregelde toezending, eenvoudig onbeantwoord lieten. Een ander voorbeeld: Eerst na het af-
drukken kregen we inzage van N°. 10 van den vierden jaargang van een te Batavia verschij-
nend veert iendaagsch periodiek „Tijdschrift voor Notarisambt, Venduwezen en Fiskaalrecht" .
Onze pogingen, om van den inhoud van dat orgaan in een lijst van aanvullingen alsnog melding
te maken, faalden omdat in de overigens toch zoo rijk voorziene boekerijen van het Depar-
tement van Koloniën en van het Kon. Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde van
Ned. -Indië en het Indisch Genootschap (om van andere bibliotheken niet te spreken), men
genoemd periodiek niet aantreft. We wisten zelfs kort geleden niets af van het bestaan van
genoemd tijdschrift, wat eenigszins verklaarbaar is als men in aanmerking neemt, dat het ook
niet wordt vermeld in de toch vrijwel volledige opgave van periodieke geschriften in den Regee-
riags- Almanak voor Ned. -Indië.
Ten slotte zij nog vermeld dat de samenstellers zich bijna steeds hebben veroorloofd de
vele titels welke in vereenvoudigde spelling waren gesteld, over te brengen in die van De Vries
en te Winkel.
Den Haag, 15 December 1916.
W. J. P. J. SCHALKER.
W. C. MULLER
*) De door ons zeU opgemerkte fouten, vindt men aan het slot vermeld.
INHOUD.
Blz.
Voorbericht vn
Inhoud IX
Lijst der afkortingen van tijdschriften xm
Aanvullingen Oost-Indië 321
Naamregister 324
Zaakregister 352
Verbeteringen 377
OOST-INDIE.
EERSTE AFDEELING.
Land- en Volkenkunde.
1 Aardrijkskunde. — Reis- en onderzoekingstochten. — Algemeene beschrijvingen 1
o. De Indische Archipel I
6. Java en Madoera 3
c. De Kleine Soenda-eilanden (Timor-Archipel) 6
d. Sumatra en omliggende eilanden 7
c. Borneo 9
/. Celebes 11
g. de Moluksche Archipel 13
h. Nieuw-Guinea 13
IL Natuurkundige beschrijving 17
a. Natuurwetenschappelijke onderzoekingen en waarnemingen. — Meteorologie.
— Klimatologie 17
b. Gezondheidsleer. — Geneeskunde. — Ziekten 21
c. Geologie, Palaeontologie, Mineralogie. — Vulkanen en vulkanische verschijn-
selen 36
1. De Indische Archipel 36
2. Java 37
3. Sumatra en omliggende eüanden 39
4. Borneo 41
5. Celebes 41
6. De Kleine Soenda-eilanden (Timor-Archipel) 42
7. Molukken en Nieuw-Guinea 43
d. Plantenrijk 44
1. In het algemeen 44
2. Plantenziekten en plagen 52
e. Dierenrijk 58
III. Volksbeschrijving 68
o. Bevolkingscijfers. — Maatschappelijke en zedelijke toestand 68
b. Anthropologie. — Ethnographie 71
INHOUD.
Blz.
1. De Indische Archipel 71
2. Java en Madoera 73
3. De Kleine Soenda-eüanden 75
1. Bali en Lombok 75
2. Timox-Archipel 75
4. Sumatra en omliggende eilanden 76
5. Borneo 78
6. Cdebes 80
7. De Moluksche Archipel 80
8. Nieuw-Guinea 82
IV. Vreemde Oosterlingen 85
V. De Islam en andere Oostersché godsdiensten 87
VI. Taal- en Letterkunde 89
o. In 't algemeen 89
b. Maleische taal 90
c. Talen van Java en Bali 91
d. Diverse talen en dialecten 94
VIL Oudheden en inscripties 96
Vm. Wetenschappelijke instellingen 100
IX. Drukpers en Bibliographie 102
TW^EEDE AFDEELING.
Geschiedenis.
L Algemeen. — Archieven. — Genealogie 106
IL De Indische Archipel 107
a. In 't algemeen 107
b. Java en Madoera 109
c. Sumatra en omliggende eilanden 110
d. Kleine Soenda-eilanden 111
e. Borneo en Celebes 111
/. De Molukken, enz. — Nieuw-Guinea 112
TTT. Voormalige Nederlandsche bezittingen in Azië en Amerika 112
rV. Levensbeschrijvingen en Personalia 114
DERDE AFDEELING.
Beheer.
L Het beheer in het algemeen. — Koloniaal stelsel. — De Indische beweging 129
n. Opperbestuur in Nederland en Hooge Regeering in Indiè. — Collegiën en Depar-
tementen van Algemeen Bestuur 137
m. Gewestelijk en Plaatselijk Bestuur 139
o. Europeesch bestuur 139
1. Organisatie 139
2. Personeel. — Opleiding en benoembaarheid van ambtenaren 143
b. Inlandsch Bestuur. — Inlandsche ambtenaren 147
IV. Betrekkingen met Vreemde Mogendheden. — Internationale vraagstukken 149
\ V. Betrekkingen met Inlandsche Vorsten en Volken. — Contracten 151
VL Wetgeving en Rechtswezen 155
o. In het algemeen 155
6. Burgerlijk R^cht. — Rechtstoestand der Inlandsche Christenen en der
Vreemde Oosterlingen. — Handelsrccht 156
c. Inlandsch en Mohammedaansch Recht 159
INHOUD. XI
Blz.
d. Militair Recht en Militaire Rechtspraak 160
e. Strafrecht. — Gevangeniswezen 160
/. De Rechterlijke Macht 162
g. Pohtie 163
VII. Financiën 164
o. In het algemeen. — Comptabiliteit 164
b. Belastingen en Rechten 165
1. In het algemeen 165
2. In- en Uitvoerrechten en Accijnzen 166
3. Landrente 166
4. Heerendiensten 166
c. Opiumrcgie. — Het zoutmiddel. — Pandhuisdienst 167
VUL Krijgswezen 168
a. In het algemeen (Land- en Zeemacht). — Verdedigingsstelsel 168
6. Landmacht 170
1. Lsgerbcstuur. — Organisatie. — Aanvulling 170
2. Generale Staf en Intendance. — Militaire Administratie en Troepen-
verpleging 173
3. Miütair Onderwijs. — Militaire Voorschriften en Reglementen 174
4. Taktiek en Versterkingskunst .- . . . 177
5. Technische Onderwerpen. — Het Materieel. — Bewapening. — Ver-
scheidenheden 179
c. Zeem.acht 182
IX Geneeskundige Dienst. — Geneeskundige Inrichtingen 185
X. Geo- en Topographische Dienst. — Hydrographie. — Kadaster 187
VIERDE AFDEELLNG.
Economische onderwerpen.
I. In het algemeen 188
IL Kolonisatie en Landverhuizing . — Dienst- en Werkcontracten. — Slavernij 191
III. Agrarisch Recht ■ 194
rV. Landbouw en Nijverheid 196
a. In het algemeen. — Inlandsche Landbouw. — Rijstteelt 196
; 6. Teelt van producten voor de Europeesche markt. — De particuliere land-
bouw-industrie .* 202
1. In het algemeen 202
2. Koffiecultimr 203
3. Suikerindustrie 205
a. In het algemeen 205
h. SuikeiTietcultuur 207
c. Suikerfabricage 210
d. Suikerhandel. — Suikermarkt 219
4. Tabak. — Thee. — Specerijen. — Cacao 219
5. Kina. — Kinamarkt 225
6. Getah-pertjah. — Caoutchouc 227
6. Diverse Cultures en Cultuurgewassen 233
d. Boschwezen en Houtteelt 238
1. In het algemeen 238
2. Boschproducten 245
e. Europeesche Fabrieks- en Inlandsche Handwerks- en Kunstnijverheid . . . 246
/. Mijnbouw. — Mijnrecht 250
g. Vee- en Paardenstapel. — Het Remonte vraagstuk. — Veeartsenij. — Jacht
en Visscherij 252
V. Handel en Scheepvaart. — Productenveilingen 259
xn INHOUD.
Blz.
VL Munt-, Bank- en Credietwezen. — IJkwezen 262
Vn. Waterstaat en Openbare Werken 265
a. Personeel -s • . . 265
6. Openbare Werken 266
c. Irrigatie en Waterrecht 269
d. Drinkwatervoorziening 272
e. Bouwkunst 273
VUL Communicatie- en Transportmiddelen 274
a. In het algemeen 274
h. Post-, Telegraaf- en Telephoondiensten. — Stoomvaart 275
c. Spoor- en tramwegen : 278
IX. Onderwijs 283
o. Personeel 283
h. Onderwijs in Indië 284
c. Speciaal (vak-) onderwijs 292
d. Onderwijs in Europa 294
X. Kerk en Zending 296
a. De Indische Archipel 296
h. Java en Madoera 301
c. Sumatra en omliggende eUanden 303
d. Borneo en Celebes 305
e. Kleine Soenda-eUanden. — Molukken. — Nieuw-Guinea 306
XI. Liefdadige Instellingen. — Fondsen en V ereenigingen 308
WEST-INDIE.
L Land- en Volkenkunde 311
a. De West-Indische Bezittingen in het algemeen 311
6. Suriname 311
c. De West-Lidische eilanden 313
IL Geschiedenis. — Levensbeschrijvingen. — Personalia 313
III. Beheer en economische toestand 314
IV. Kolonisatie en emigratie. — Het arbeidersvraagstuk 315
V. Landbouw en nijverheid. — Cvltuurfroducten. — Boschwezen 315
o. Suriname 315
b. de West-Indische eUanden 318
VL Mijnbouw. — Handel en Scheepvaart. — Spoorwegen 319
VIL Onderwijs. — Kerk en Zending. — Liefdadige instellingen 320
1
ALPHABETISGHE LIJST
DER AFKORTINGEN VAN DE TIJDSCHRIFTEN, WELKE IN HET REPERTORIUM
VEELVULDIG ALS BRON WORDEN GENOEMD, MET VERMELDING HUNNER
VOLLEDIGE TITELS i).
Allg. M. Z
Ann. J. B.
Arch. S .1. N. I. ....
B. H. St. Gen
Ber. Rhein. Miss
Ber. St. Claverbond . . .
Ber. Utr. Zend
Btdl.Ass. Plant. Caovtch.
Bvll. Dép. Agr. I. N.
BuU. Jard. Bot
Buil. Kol. 3Ius
D. Kolomcdblatt
D. Kolonialzeitung ....
Econ
Svang. Miss. Mag.
G. T. N. I.
Geogr. Journal
/. G
/. M. T
Ind. Bouwk. T
Ind. Merc
Ind. T. V. P. en T. ..
Ind. T. V. S. en T. ..
Ind. Vereen. Voordr. en
Meded
Jaarb. K. Ak. v. Wet.
Jaarverst. Topogr. Dienst
Janus
Jb. Geol. Mijnb. Gen. . .
Jb. M. N. I.
Jb. Mijnb. Ver
Journ. Anthr. Inst. . . .
Journ. Ceylon Branch R.
A. S
Journ. D. B. U
Journ. Str. Br. R. A. S.
Kol. Monatsblatter
Allgemeine Missionszeitschrift.
Annales du Jardin Botanique de Buitenzorg.
Archief voor de Suikerindustrie in Ned.-Indië.
Bijlagen van de Handelingen der Staten-Generaal.
Berichte der Rheinischen Missionsgesellschaft.
Berichten uit Ned. Oost-Indië voor de leden van den St. Claver bond-
Berichten der Utrechtsche Zendingsvereeniging.
Bulletin de l'Association des Planteurs de Caoutchouc.
Bulletin du Département de l'Agriculture aux Indes Néerlandaises.
Département de l'Agiiculture etc. Bulletin der Jardin Botanique
de Buitenzorg.
Bulletin van het Koloniaal Museum te Haarlem.
Deutsches Kolonialblatt.
Deutsche Kolonialzeitung.
De Economist.
Evangelisches Missions Magazin.
Geneeskundig Tijdschi'ift voor Ned.-Indië.
The Geographical Journal. London.
De Indische Gids.
Indisch Militair Tijdschrift.
Indisch Bouwkundig Tijdsclirift.
De Indische Mercuur.
Indisch Tijdschrift voor Post en Telegraphie.
Indisch Tijdschrift voor Spoor- en Tramwegwezen.
Indische Vereeniging. Voordrachten en Mededeelingcn.
Jaarboek van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
Jaarverslag van den Topographischen Dienst in Ned.-Indië.
Janus. Archives internat ionales pour l'histoire de la médecine, etc.
Jaarboek van het Geologisch Mijnbouwkundig Genootschap voor
Nederland en Koloniën.
Jaarboek van het Mijnwezen in Ned. Oost-Indië.
Jaarboek van de Mijnbouwkimdige Vereeniging te Delft.
The Journal of the Anthropological Institute of Great Britain and
Ireland.
Journal of the Ceylon Bra/ich of the Royal Asiatic Society.
Journal of the Dutch Bmger Union.
Journal of the Straits Branch of the Royal Aziatic Society.
Koloniale Monatsblatter. Zeitschrift für Kolonialpolitik, Kolonial-
recht und Kolonialwirtschaft.
1) De tijdschriften waarvan de titels zoodanig zijn afgekort dat onmiddellijk er uit blijkt wat be-
doeld wordt zijn in deze lijst echter niet opgenomen.
HV
LIJST DER AFKORTINGEN VAN TIJDSCHRIFTEN.
Kol. Rundschau
Kol. Tijdschr
Kol. Weekbl
Korte Berichten
M. N. Z. O.
Maandber. N. Z. O.
Man
Jled. Afd. Plantenziekten
Med. Agric. Chem. Lab.
Med. Cvltuurtuin
Med. Ene. Bureau ....
Med. Labor. v. Agrogeol.
Med. over Rïtbber
Mitt. D. Schutzgeb
N. B. G.
N. T. N. I
Ned. Zeewezen
Notes Leyden Mus. . . .
Org. Ind. Krijgsk. Ver.
Org. N. Z. V
Org. Ned. Ver. Krijgsw.
Otïdh. Verslag/
Peterm. Mitt
Philipp. Journ. of Scien-
ce
Plantage- Hygiëne
Praeadviezen Int. Rub-
bercongres
R. in N. I
jR. Zending
Rapp. Oudh. Dienst . .
Samnd. Geol. Mus
Sarawak Mus. Journ.
T. A. O
T. B. B
T. B. G
T. Econ. Geogr
T. N. L. N. I
T. V. P. T. en Telefoon-
dienst in N. I
Teysm
Theos. Maandbl
Koloniale Rundschau. Monatschrift für die Interessen unserer
Schutzg?biete.
Koloniaal Tijd.schrift. Uitgegeven door de Vereeniging van Ambte-
naren bij het Binnenl. Bestuur in N3d.-Indië.
Koloniaal Weekblad. Orgaan der „Vereeniging Oost en West".
Korte Berichten voor Landbouw, Nijverheid en Handel. Uitge-
geven door het Departement van Landbouw, enz. te Buitenzorg.
Mededeelingen van we ge het Neder landsche Zendelinggenootschap.
Maandberichten van het Nederlandsche Zendelinggenootschap.
Man. A monthly Record of anthropological Science.
Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel Mededeelingen
van de Afdeeling Plantenziekten.
Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Mededeelingen
het Agricultuur-Chemisch Laboratorium.
Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Mededeelin-
gen uit den Cultuurtuin (te Buitenzorg).
Mededeelingen van het Bureau voor de Bestuurszaken der Buiten-
bezittingen, bewerkt door het Encyclopaedisch Bureau.
Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Mededeelin-
gen van het Laboratorium voor Agrogeologie en Grondonderzoek.
Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel. Mededeelin-
gen over Rubber.
Mitteilungen aus den Deutschen Schutzgebieten.
Notulen der Vergaderingen van het Bataviaasch Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen.
Natuurkundig Tijdschrift voor Nederl. -Indië.
Tijdschrift van de Vereeniging het Nederlandsche Zeewezen.
Notes from the Leyden Museum.
Orgaan der Indische Krijgskundige Vereeniging.
Orgaan der Nederlandsche Zendirgsvereenigirg'
Orgaan der Vereeniging tot beoefening van de Krijgswetenschap.
Oudheidkundige Dienst in Nederlandsch-Indië. Oudheidkundige
Verslagen.
Dr. A. Petermann's geographische Mitteüungen.
The Phüippine Journal of Science. Section A. Chemical and geologi-
cal Sciences. B. Tropical Medicine. C. Botany. D. General Biolo-
gy, Ethnology and Antlrropology.
Plantage -Hygiëne ten behoeve van Landbouw ondernemingen in
Ned. -Indië. Batavia, 1914.
Praeadviezen Internationaal Rubbercongres, Batavia 7 — 12 Sep-
tember 1914.
Het Recht in Nederlandsch-Lidië.
De Rijnsche Zending.
Rapporten van den Oudheidkundigen Dienst in Nederlandsch-Indië
Sammlungen des geologischen Reischmuseums in Leiden.
Sarawak Museum Joiunal. Issued by the Sarawak Museum.
Tijdschrift van het Kon. Nederlandsch Aardrijkskundig Genoot-
schap.
Tijdschrift voor het Binnenlandsch Bestuur.
Tijdschrift voor Indische Taal. Land- en Volkenkunde, uitgegeven
door het Bataviaasch Genootschap van K. en W.
Tijdschrift voor Economische Geographie.
Tijdschrift voor Nijverheid en Landbouw in NederL -Indië.
Tijdschrift voor den Post-, Telegraaf- en Telefoondienst in Nederl -
Indië.
Teysmannia.
Theosophisch Maandblad voor Ned. -Indië.
LIJST DER AFKORTINGEN VAN TIJDSCHRIITEN.
XT
Trop. Nat.
Tijdschr. Ivl. Gen. . . .
F. Ind. Gen
Veeartsenijk. BI
Verê,. Marine-Ver
Verh. Bat. Gen.
Verh. Kon. Magn. en
Meteor. Observ.
Verh. Geol. Mijnb. Gen.
Mijnb. Serie
Verh. Geol. Mijnb. Gen.
Geologische Serie
Versl. Geol. Sectie. Geol.
Mijnb. Gen
Verh. K. Ah v. Wet. Eer-
ste Sectie
Verh. K. Ah. v. Wet.
Tweede Sectie
Verh. K. Ah v. Wet. afd.
Letterkunde
Versl. V. Ah v. Wet. afd.
Wis- en Natuurk. . . .
Versl. en Med. K. Ah v.
Wet. afd. Letterkunde.
Versl. Alg. Ned. Zend.
Conferentie
Voordr. Kol. Landb.
Tent. Deventer
Voordr. Ned. Kol. Onder-
w. Gen
Vr. d. Tijds
Vr. V. d. Dag
Waterst. Ing
Z. /. Ethnologie
Z. Gesellsch. Erdk
Zool. Meded
De Tropische Natuur. Orgaan der Natuurhistorische Vereeniging in
Ned. -Indië.
Tijdschrift voor Inlandsche Geneeskundigen.
Verslagen der Vergadering van het Indisch Genootschap.
Vee artsenij kundige Bladen voor Ned. -Indië.
Verslagen der Vergaderingen van de Marine -Vereeniging.
Verhandelingen van het Bataviaasch Genootschap van K. en W.
Verhandelingen van het Kon. Magnetisch en Meteorologisch Ob-
servatorium te Batavia.
Verhandelingen van het Geologisch-Mijnbouwkundig Genootschap
voor Nederland en Koloniën. Mijnbouwkundige Serie.
Verhandelirgen van het GeologLsch-Mijnbou^^kundig Genootschap
voor Nederland en Koloniën. Geologische Serie.
Verslagen der Geologische Sectie van het Geologisch-Mijnbouwkun-
dig Genootschap voor Nederland en Koloniën.
Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
Eerste Sectie
Verhandelingen der
Tweede Sectie.
Verhandelingen der
Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
Afdeehrg Letterkunde.
Verslagen van de gewone Vergaderingen der Wis- en Natuurkundi-
dige AfdeeUrg van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
Verslagen en Mededeelingen der Koninklijke Akademie van Weten-
schappen. Afdeeüng Letterkunde.
Verslagen der Algemeene Nederlandsche Zendings Conferenties.
Voordrachten over Koloniale onderwerpen gehouden ter gelegen-
heid van de Koloniale Landbouwtentoonstelling te Deventer.
Deventer, 1913.
Nederlandsch Onderwijzers Genootschap. Cursorische voordrach-
ten over de Nederlandsche Koloniën. Eerste reeks.
Vragen des Tijds.
Vragen van den Dag.
De Waterstaats-Ingenieur. -Orgaan der Vereeniging van Water-
staats-Ingenieurs in N. O. Indië.
Zeitschrift für Ethnologie.
Zeitschrift der GeseUschaft für Erdkunde zu Berlin.
Zoölogische Mededeelingen, uitgegeven van wege 's Rijks Museum
van Natuurlijke Historie te Leiden.
OOST-INDIÈ.
EERSTE AFDEELING.
LAJiD- EN VOLKENKUNDE.
I. AARDRIJKSKUNDE. — REIS- EN ONDERZOEKINGSTOCHTEN. —
ALGEMEENE BESCHRIJVINGEN.
a. De Indische Archipel.
JuKius. De natuurlijke rijkdom van Ned.-
Indië. Voordracht. — Orgaan N. -I. Vereenig.
V. Handdsgeëmployeerden. 2 (1910 — 11), 69.
Mededeelingen over Nederlandsche onder-
zoekingstochten in onze koloniën. — T. A. G.
1911, 119, 315.
Berichten omtrent vreemde onderzoekers
in onze koloniën. — T. A. G. 1911, 127, 322.
VoLZ (Dr. W.). Ausrüstung und Reise-
praxis. Erfahrungen auf Forschungsreisen in
Niederlandisch Ost-Indien. — T. A. G. 1911,
247.
Voor drie jaren naar de Oost, door Z. AI.
ill. — Ned. Zeewezen. 1911, 6, 87, 136, 167,
197, 228, 244, 278, 291, 309, 324, 370; 1912, 5,
23, 37, 50, 150, 167.
NiERMEYEE (J. F.). Barrière -rifien en atol-
len in de Oost-Indiese Archipel. M. k. —
T. A. G. 1911, 877; 1912, 64, 225. — Over-
zicht, door G. VAN Heteren. — Marineblad.
26 (1911—12), 671.
Elbert (Dr. J. ). Die wissenschaftlichen Er-
gebnisse der Sunda-Expedition. — Jahresbe-
richt d. Frankfurter Vereins f. Geogr. u. Statis-
tik. 1910-11 — 1911-12, bl. 1.
Taijern (O. D.). Kulturbilder aus dem
östlichen malaiischen Archipel auf Grund ei-
gener Reisen. — Jahrbtichd. stddtischen Muse-
ums f. Völkerk. zuLeifzig. 5 (1911 — 12), 174,
Rijckbvorsel (L. van). Eerste indrukken
van Nederlandsch-Indië. — Kath. Missiën.
37 (1911—12), 56.
Niermeyer (J. f.). Over barrière -riffen in
den Oost-Indischen Archipel — Handelingen
Xlle Ned. Nat. en Geneesk. Congres. 1911,368.
VoLZ (Prof. Dr. W.). Südost-Asien bei
PTOLEMaus. — Geogr. Zeiischrift. 17 (1911),
31. — Beoordeeling door Prof. Dr. H. Kern.
— T. A. G. 1911, 522. — Antwoord van Prof.
VoLZ. — Ihid. 1912, 66. — Naschrift van
Prof. Kern. — Ibid. 1912, 70.
Eerde (J. C. van). Bespreking van: „D.
VAN HiNLOOPEN Labberton. Geïllustreerd
handboek van Insulinde. 1910". — T. A. G.
1911, 679.
Staal (J. J.). Een en ander uit het jaarver-
slag van den topographischen dienst in Ned. -
Indië over 1910. — T. A. G. 1911, 954.
Deventer (Mr. C. Th. van). Van West en
Oost. (Naar aanleiding van „Gegevens be-
trefifende Suriname", en vooral van „D. van
HiNLOOPEN Labberton. Geïllustreerd Hand-
boek van Insulinde"). — Gids. 1911,1,548.
Vink (W. C. A.). Hydrografische onderzoe-
kingen in de Java-zee. — Meded. Visscherij-
Station Batavia. N°. IX (1912), 17.
AARDRIJKSKUNDE enz. — JAVA EN MADOERA.
Bosboom (H.). Bespreking van: „Neerlands
Indië. Land en Volk. Geschiedenis, Bestuur,
Bedrijf en Samenleving. Onder leiding van
H. COLIJN". — /. O. 1912, 1, 544; II, 1116,
1264.
Een oordeel van Fransche zijde over Ne-
derlandsch -Indië en over de Franschen op
Java, door H. (Naar aanleiding van een arti-
kel van De Saint Sauat;ur in „Bulletin de
Géogr. Commerciale de Paris"). — T. N. L.
N. I. 85 (1912), 171.
CoLLET (L. W.). L'Océan Indien d'après
Sir John Murbay. — La Géographie. 24
(1912), 117.
NiEBMEUER (Prof. J. F. ). Bespreking van :
„Indië in beeld, door H. F. Wagenaab Rei-
sigeb". (Ontleend aan „De Kampioen'''). —
T. B. B. 42 (1912), 61.
Economische géographie in Nederland en
de Koloniën. Een terugblik op de laatste ja-
ren, door de Redactie. — T. Econ. Geogr.
1912, 1.
VoLZ (W.). Der malaiische Archipel. Bau
und Zusammenhang mit Asien. M. k. — Sit-
zungsber. Phys.-Med. Soz. Erlangen. 4A (1912),
178.
Abbamowski. InsuHnde. Erinnerungen an
Niederlandisch -Indien. — Jahresber. Verein.
f. Erdkunde Metz. 27 (1908—11), 36.
Iets omtrent de verdere opneming van den
Oost-Indischen Archipel, door * * *. — Ma-
rineblad. 26 (1911—12), 10.
Ltttmes (J.). Het gebruik der theodoliet en
de verstrekking van instrumenten aan boord
der opnemingRvaartuigen in Ned. Oost-Indië.
— Marineblad. 26 (1911—12), 586.
WiCHMANN (A.). Over de zoogenaamde
atollen van den Oost-Indischen Archipel. —
Versl. V. K. A. v. W. afd. Wis- en Nat. XX
(2e ged.). Juni 1912, 641.
BoLLiNQ (Fb.). Oost -Indisch reisboek.
Uit het Deensch vertaald door Mej. Joh.
VisscHEB. — Bijdr. Kon. Inst. 68 (1913),
291.
BïTMA (C. W. A.). Een bootreis in Grootcr
Indië (n.1. in den Oostdijken Archipel). —
/. G. 1913, I, 597.
RiNNE (Prof. Dr. F.). Reisebüder aus Java
und Celebes. M. k. en ill. — Mitteilungen d.
Ge-sellsch. f. Erdkunde zu Leipzig f. d. Jahr
1913, 99.
NiERMEYEB (J. F.). Atollen en barrière-
riffen in de Oost-Indiese Archipel. Een ant-
woord, en een opwekking tot onderzoek. —
T. A. G. 1912, 623.
KooBDEES (Dr. S. H. ). Vooruitgang op het
gebied van natuurbescherming tot behoud
van natuurmoniunenten in Nederl. -Indië. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913— 14), 727. — 5an-
dera Wolanda. 1913, N°. 140—143.
Sachse. Eenige wenken voor exploreerende
officieren. — /. Jil. T. 1913, I, 382.
Meijier ( J. e. de). Een vacantiereis naar
Nederlandsch-Indië. — /. G. 1913, II, 978.
WiNG Easton (N.). Bespreking van: „Dr.
J. Elbebt. Die Sunda-Expedition. Festschrift
des Vereins für Geogr. und Statistik zu Frank-
furt a/M. Bd. II." — T. A. G. 1913, 383. —
Bespreking door H. B. — /. G. 1913, I, 253.
Kate (Dr. H. F. C. ten). Schilder-teeke-
naars in Nederlandsch Oost- en West -Indië en
hun beteekenis voor de land- en volkenkunde.
M. ill. — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 441.
SoMEYA (N.). On Java and Simiatra. (Ja-
pansche tekst). 31. ill. — Journal of Geogra-
phy Tokio. 25 (1913), 81, 177.
De Koloniaal Aardrijkskundige Tentoon-
stelling (te Amsterdam, uitgaande van het
Kon. Ned. Aardr. Genootschap), door J. H.
F. — Indologenbl. 5 (1913—14), 9. — Zie
ook: Ind. Merc. 1913, 793.
KiELSTBA (Mr. R. E.). De koloniaal-aard-
rijkskundige tentoonstelling te Amsterdam
van 20 Sept.— 31 Oct. 1913. — T. Econ.
Geogr. 1913, 368.
Bespreking van het jaarversl. van den To-
pographischen Dienst in Ned. -Indië over
1912, door E. — T. A. G. 1914, 114.
Blink (Dr. H.). Nederlandsch Oost-ïndië
AARDRIJKSKUNDE enz. — JAVA EN MADOERA.
als productie- en handelsgebied. Een econo-
misch-geographische studie van het heden en
de ontwikkeling gedurende de laatste eeuw.
M. ill. — T. Econ. Geogr. 1914, 193. — Criti-
sche opmerkingen over deze studie, door G. J.
VAN Eybergen. — T. B. B. 49 (1915), 249.
Tertius. Een globe-trotter over onze Oost.
(Bespreking van: „J. Macmillan Bbown.
The Dutch East. Sketches and pictures"). —
Kol. Tijdschr. 1914, H, 1114.
HiNLOOPEN Labberton (D. van). Nether-
lands East India, geographical andethnolo-
gical. M. k. en ill. — Netherl. East Indian San
Francisco-Committee. N°. I. Semarang, 1914.
Fbeeman (R. L.). The Dutch in Malaysia.
— Contemporary Review. 105 (1914), 548.
Cbaandijk (C. ). Het werk onzer opnemings-
vaartuigen in den Ned. -Indischen Archipel.
M. h — T. A. G. 1915, 81.
Abendanon (E. C). De geotektonische po-
sitie van den Nederlandsch-Indischen Archi-
pel. — Handel. XIV e Ned. Nat. en Geneesk.
Congres. 1915, 510.
Een reis door ons Indië. Uit het reisverhaal
van A. S. Walcott. M. ill. — De Aarde en
haar Volken. 1915, 177.
Cornelis (W.). Atollen en barrière -riffen
in den O. I. Archipel. — T. A. G. 1915, 348.
Staal (J. J.). Scandüiavische exploratie -
tochten in onze Oost. — T. A. O. 1915,
854.
JusTESEN (P. Th. ). HoUaenderne i Ostindien .
— Det Ny Aarhundrede. VI. 620.
b. Java en Madoera.
Ferguson (J.). Cejdon, the Malay States
and Java compared as plantation and residen-
tial colonies. — United Empire. 1911, 104,
165.
Wagenvoort (M.). Plaatjes-praatjes van
Java. M. ill. — Elsevier's Geill. Maandschr.
21 (1911), II, 19.
Kregten (W. van). Op meerdaagsche oefe-
ning. (Beschrijving van een tocht naar den
Bromo). M. ill. — Buiten. 5 (1911), 466.
Vissering (C. M.). Naar den Tengger. —
Onze Eeuw. 1911, II, 189; III, 313.
Plas (A. H.). Van 't oude Semarang en 't
verjongde Semarang. M. ill. — Eigen Haard.
1911, 629, 680, 700, 716.
Vissering (C. M.). Van Tandjong Priok
naar Soerabaja. — Onze Eeuw. 1911, IV,
329.
ScHELTEMA DE Heere (I. ). Semarang voor-
uit! M. ill. — Ned. Zeewezen. 1911, 364,
Gent (L. F. van). De afdeeling Banjoewan-
gi. M. k. — Jaarversl. Topogr. Dienst. VII
(1911), 199.
Trekvogel. Een stad in opkomst (Ban-
doeng). M. ill. — Weekhl. v. Indië. 8 (1911
—12), 27.
Van Tosari naar den Smeroe, door B. M.
ill. — Weekbl. v. Indië. VIII (1911—12), 818.
Wandelaar. Bandjir te Welahan. M. ill.
— Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 1204.
Gent (L. F. van). De erfpachtsperceelen in
de afdeeUng Loemadjang. — Jaarversl.
Topogr. Dienst. VIII (1912), 190.
Nasa (T.). A trip to Java. (Japansche
tekst ). M. ill. — Journal of Geography. Tokio.
24 (1912), 147.
MiAN. Oengaran. 31. ill.
Indië. 9 (1912—13), 124.
Weekbl. v.
Een reis door Oost-Java, door F. J. v. U.
(Naar aanleiding van C. M. Vissering: „Een
reis door Oost-Java"). M. ill. — De Aarde en
haar Volken. 1912. Bijbl. bl. 171, 173.
Wynants (C. P.). Mooi Tasikmelaja. M.
ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 795.
Aan Preanger 's Zuidkust. M. ill. — Weekbl.
V. Indië. 9 (1912—13), 892.
Een tochtje naar Oud Banten (Bantam),
door V. H. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9
(1912—13), 1065.
De bandjir in het Singosarische, door v. D.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13),
1133.
AARDRIJKSKUNDE enz, — JAVA EN MADOERA.
De drempel in het Westgat van Soerabaja.
— /. O. 1912, II, 1245; 1913, I, 810.
Leefmans (S.). Uit Java's Oosthoek. M.
ül. — De Levende Natuur. 18 (1913—14),
193, 221.
De Tjilaoet Eure vinbaai (op de Zuidkust
van de Preanger). (Ontleend aan de N. R. Ct.
van 29 Aprü 1913). — /. G. 1913, I, 790.
In een Javaansch dorp (Tjitoedjah). Ont-
leend aan een artikel van Helene Svoboda in
„Ueber Land und Meer''). — De Aarde en haar
Volken. 1913, Bijbl. bl. 175.
Hatjtefeuille (L.). Souvenirs de Buiten -
zorg. — Revue Indochinoise. Aoüt 1913.
De overstroomingen in het Djombangsche
31. ül. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14),
27.
De groote band j ir te Rogodjampi, door
K. F. M. ül. — Weekbl. v. Indië. 10(1913—
14), 171.
De watersnood in Midden-Java. 31. ül. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 953, 1000.
Sandek (R.). Ein Bummel durch Java. M.
UI. — Die Woche. 1913, 1699.
Raoen-beklimming, door T. E. — Ceres.
6 (1912—13), 125.
Bkoeder — Adama (Mevr.). Een vacantie
te Andanasari. 31. UI. — Eigen Haard. 1913,
4, 25.
Niermeyer (J. f.). Bespreking van: „Dr.
R. Broersma. Besoeki, een gewest in op-
komst". — T. A. G. 1913, 821. — Bespreking
door Dr. J. Dekker. — Ind. 3Ierc. 1913,
1099. — Bespreking door Mr. J. C. Kielstra.
— T. B. B. 46 (1914), 243.
Iterson (Prof. Dr. G. van). De toekomst
van Besoeki. (Naar aanleiding van Dr.
Broersma's werk over dat gewest). 31. ül. —
T. Econ. Geogr. 1913, 336.
Altona (Th.). Rapport nopens het voorloo-
pig hydrologisch onderzoek van het Brantas-
gebied. — Archief Suikerind. in N.-I. 1913, l,
653. — Tectona. 1914, 245, 317, 417. —
Overzicht: Waterstaats-Ingenieur 1913, 73.
Een autotocht naar Tosari. 31. iU. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 1098.
Getjns (M. van). De Gouverneur-Generaal
(A. W. F. Idenbtjrg) naar de peststreken. 31.
UI. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14),
1118, 1141.
Kno.vi (N. J.). Een paar Oud-Javaansche
plaatsen teruggevonden. — T. A. G. 1914,
530.
MooK (H. J. van). Mahameroe. Het ver-
haal van een Semeroetocht. 31. ül. — Buiten.
8 (1914), 429.
Leefmans (S.). Naar het kratermeer op
den Kloet. 31. ül. — De Levende Natuur. 19
(1914—15), 132, 153.
Kal (H. Th.). Eenige mededeelingen over
Bantam. — /. Ö. 1914, I, 18.
WoLZOGEN KüHR (C. A. H. von). Geogra-
phische namen op Java. — /. G. 1914, 1, 673.
Kortenhorst (A.). De Preanger Regent-
schappen met de hoofdplaats Bandoeng. M.
k. en ül. — Ber. St. Claverbond. 1914, 173, 213.
Ekhard (P.). Een herzien en bijgewerkt
Java. (Be?preking van: ,.J. Chailley-Bert.
Java et ses habitants. 4eérlition".). — Kol.
Tijdschr. 1914, II, 134a
Leefmans (S.1. V?d Tosari en het Tengger-
gebergte. 31. UI. — Trop. Natuur. 3 (1914),
45, 81.
LöRZiNG ( J. A. ). De grot GoewS, — Lawê, bij
Ngalean. — Trojp. Natuur. 3 (1914), 172.
Droogleever (W. W. B.). Beschrijving
van een gedeelte der Zuidkust van de residen-
tie Preanger-Regentschappen. 31. k. en UI. —
Jaarversl. Topogr. Dienst. X (1914), 187.
Naar den Tangkoe ban -Prahoe. M. iU. —
Orang Peladang. 2 (1914—15), 62.
Soerabaja, door G. P. H. (Korte beschrij-
vingder hoofdplaats). — De Handel. 1915,183.
Gboeneweqen (L. P.). Moentilan (Java).
Een paar tochtjes in het gebergte. (I. Naar
KaUbawang. II. Naar Diëng). — Ber. St.
Claverbond. 1915, 159.
AARDRIJKSK. enz. — JAVA EN MADOERA - DE KL. SOENDA-EIL.
ScHELTEMA (J. F.)- In Java: the valley of
Death. — Asiatic Review. 1915, I, öO.
De Wijnkoopsbaai bij Karang Hawoe en de
baai van Genteng. M. ill. — Buiten. IX
(1915), 202.
Het buitenverblijf van den Gouverneur-
Generaal te Tjipanas, door B. — De Java-
Post. 1915, 429.
Flothxtis (H. J.). Van Ambarawa naar Se-
marang op een minder gewone wijze. —
De Aarde en haar Volken. 1915, 405.
PisciCELLi (M.). A Giava. M. ill. — Boll.
Reale Societa Geogr. Serie V. Vol. 4 (1915),
1045.
Eekhout (R. A). Prinseneiland en schier-
eiland Djoenkoelan. (Ontleend aan een serie
artikelen in de Preanger-Bode). — Ind. Merc.
1911, 66. — Zie ook T. B. B. 39 (1910), 275.
Kal (H. Th.). PrinseneUand. — T. B. B.
39 (1910), 76.
Het schiereiland Djoengkoelon. — T. B. B.
39 (1910), 136.
Elias. Met de Laurens Pit naar Prinsen-
eiland en Djoengkoelon. — T. B. B. 39
(1910), 186.
Ganesa. Economisch nieuws van de
Duizend-eilanden. — T. N. L. N. I. 81
(1910), 369.
Craandijk (C). Het dalen van de Sedoe-
lang-eilanden op de Noordkust van Java.
M. h — T. A. G. 1911, 927.
Mul. Onrust bij Batavia (thans quaran-
taine-station). — Ned. Zeewezen. 1911, 157.
Kangean. (Mededeelingen van F. Schel.f-
flORST, zendeHng op dat eiland, over grond-
gesteldheid, klimaat, voortbrengselen, enz.).
— Geillustr. Zendingsblad. 1913, 51.
Gonggrijp (G. L.). De Karimon Djawa-
eilanden. Historisch -economische schets. —
Kol. Tijdschr. 1915, I, 313, 480, 610. — Zie
ook: Indologenblad. 6 (1914—15), en T. B. B.
48 (1915), 420.
De Kokos- of Keelingseilanden, door B. —
Indologenblad. 6 (1914—15), 244.
c. De Kleine Soenda-eilanden (Timor-
Archipel).
RooDE (J. H. de). Baü. M. iU. — De
Handel. 5 (1911), 301.
Eerde (J. C. van). Zwerftochten op Bali.
(Naar aanleiding van W. O. J. Niettwen-
KAMP's gelijknamig werk). — De Gids. 1911,
III, 355.
Bali en Lombok, zijnde een verzame-
ling geïllustreerde reisherinneringen enz. (van
W. O. J. Nieuwenkamp). Derde gedeelte. —
T. A. G. 1911, 141.
Wielenga (D. K.). Reizen op Soemba. —
Macedoniër. ,1911, 166, 303, 328; 1912, 144,
169.
Mathysen (H.). Uitstapje uit Lahoroes
naar Portugeesch Timor. — De Java-Post.
1911, 282.
Molengraaff (Dr. G. A. F.). De beteekenis
van Nederlandsch Timor als kolonie. Voor-
dracht. — V. Ind. Gen. 1911—12, 201.
Ltjymes ( J. ). Iets over de triangulaties van
Flores en Soemba, locale attractie en nets-
wijzigingen. — Marineblad. 26 (1911 — 12),
586.
Pannekoek van Rheden (Dr. J. J.).
Overzicht van de geographische en geologi-
sche gegevens bij de mijnbouwkundig- geolo-
gische verkenning van het eüand Flores in
1910 en 1911. M. ill. — Jb. M. N. I. 40 (1911),
Verh. blz. 208.
Mathysen (H.). Ons uitstapje, naar Sor-
bada (Portugeesch Timor). M. ill. — Ber. St.
Claverbond. 1911, 35.
Beckering (J. D. H.). Beschrijving der
eilanden Adonara en Lomblen, behoorende
'tot de Solor-groep. M. k. — T. A. G. 1911, 167.
Hoeberechts (J.). Een verkenningstocht
(op Flores). — Ber. St. Claverbond, 1911, 129.
Molengraaff (Prof. Dr. G. A. F.). Neder-
landsch Timor, voorheen en thans. Voor-
dracht. — Ind. Merc. 1912, 179.
AARDRIJKSKUNDE bnz. - DE KLEINE SOENDA-EILANDEN.
SiNiA (J. G.)- Herinneringen aan Bali. M.
ül. — Elsevier'' 8 GeÜl. Maandschr. 22 (1912),
n, 445.
Heimans (A.)- Nederlandsch Timor. Naar
aanleiding van de voordracht van Prof. Dr.
MoLENGBAATF. — Amsterdammer. 21 en 28
AprU 1912.
CoLENBBANDER (J. F.). Naar West-Soem-
ba. — Macedoniër. 1912, 80.
Witkamp (H.). Een verkenningstocht over
het eiland Soemba. M. k. en ill. — T. A. G
1912, 744; 1913, 8, 484, 619.
Eerde (J. C. van). Het onderzoek van den
Rindjani en zijne omgeving. — T. A. G.
1912, 637.
Witkamp (H.). Een verkennii^stocht door
het eiland Soemba in 1910. Voordracht. —
Bxdl. Kol. Mus. N°. 50 (1912), 51.
Klerks (J.). Het eerste jaar op de Timor-
laut -eilanden. — Kath. Missiën. 37 (1911 —
12), 268.
Roux (C. C. F. M. LE). Het bergland van
Midden-Bali en het hoogland van Tjatoer.
M. ill. — Jaarversl. Topogr. dienst. VIII
(1912), 165.
Sasak. Bezienswaardigheden op Lombok.
M. ill.— Weekbl. v. /wiië. 9(1912— 13), 940.
Toestanden op Flores. — De Java-Post
1912, 169.
WiELENGA (D. K.). Soemba voorheen en
thans. Voordracht. — V. Ind. Gen. 1912—13,
121. — Overzicht: /. G. 1913, II, 965.
Lamberts (H.). Nota betreffende de Por-
tugi.esche grensgewesten. M. k. — /. M. T.
1912, n, 1137.
Een ooggetuige over Portugeesch Timor (nl.
H. DoEFF, in een artikelenreeks in de Jarxi-
Bode). — I. G. 1912, II, 924.
Timor. (Mededeclingen over dat eiland,
door de N. R. Ct., ontleend aan eene corres-
pondentie in de Locomotief). — /. G. 1913,
II, 1523.
.J.4.SPEE (J. E.). Het eiland Bali en zijn
bewoners. Overzichtelijke bijdrage tot de ken-
nis van land en volk. M. k. — T. B. B. 45
(1913), 249, 372, 442.
Die Insel Bali.
1087.
Ostas. Uoyd. 25, (II),
Wit (Aijgusta de). Flores. M. ill. — De
Ploeg. 6 (1913—14), 225, 264.
Taco. Timor Koepang. (Plaatsbeschrij-
ving). M. ill. — De Aarde en haar Volken.
1913, Bijbl. bl. 113.
JoNKHOFF (M. W. ). Per Walthamcar dwars
door BaU. — Algemeen Sportblad. 1913.
Een reisje naar Bali, door H. C. M. iU. —
Weekbl. v. Indiè. 10 (1913—14), 1076, 1095.
Brieven uit Indië. Aankomst te Singaradja,
door K. A. — Indologenblad. 5 (1913—14),
159.
NoYEN (P.). Dwars door Timor. Reisherin-
neringen. 31. ill. — Kath. Missiën. 39 (1913 —
14), 217, 246; 40 (1914—15), 98, 149, 164.
LiEFRiNCK (F. A). Van Kol over Bah.
(Critische bespreking van H. van Kol's
„Door Sumatra en BaU"). — /. G. 1914,
n, 1621.
De eilanden Alor en Pantar, Residentie Ti-
mor en Onderhoorigheden. M. k. — T. A. G.
1914, 70.
Sevtnk (J.). Een tocht om den Dobo (Flo-
res). 31. k. en ill. — Ber. St. Claverbond.
1914, 1.
Nateris ( J. de). Een uitstapje naar Endeh
(Flores). — Ber. St. Claverbond. 1914, 24.
Pannekoek van Rheden ( J. J. van). En-
kele onnauwkeurigheden op zeekaarten van
Soembawa. Met Naschrift: De landkjuirten
van Soembawa, door G. P. Rouffaer. —
T. A. G. 1914, 777.
Tocht over Timor. (Verslag van den Civiel
en MUitair Resident van Timor en Onderh.
C. H. VAN Rietschoten). — Meded. Ene.
Bureau. Afl. III (1914), 57.
Vogel (A). Bali en Lombok. M. ill. —
Buiten. 8 (1914), 528.
AARDRIJKSKUNDE enz. - DE KL. SOENDA-EILANDEN. - SUMATRA.
Kat Angelino (De). De piek van Taba-
nan. (Verhaal eener bestijging). — Indologen-
blad. 6 (1914—15), 114.
Bruijn Kops (G. F. de). Het evolutie tijd-
perk op Bali. 1906—1909. M. ill. — Kol.
Tijdschr. 1915, I, 459. — Overzicht: Indolo-
genblad. 6 (1914—15), 185.
SiNiA (J. G.). Herinneringen van BaU. —
Elsevier's Geïll. Maandschr. 25 (1915), II,
355.
NoYEN (P.). Mijn eerste reis door ons Mis-
siegebied (de kleine Soenda-eU. ). M. k. en ill.
— St. Michads Almanak. 1916, 23.
d. SUMATRA EN OMLIGGENDE EILANDEN.
CoRNELis (W.). Plaatsbepaling van eenige
punten op de Westkust van At jeh. — T. A. G.
1911, 100.
Blom (P. A. F.). De Padangsche Boven-
landen. M. ill. — Holland Express. IV (1911),
Nes. 7. 8, 9, 10, 13, 15 en 16
De waterval van Mansalar (Sum. Westkust).
M. ill. — T. A. G. 1911, 109.
Meerwaldt (J. H.). Per motorboot „Tole"
het Tobameer rond. — R. Zending. 1911,
48, 65, 83, 113.
Aanvullingsnota van toelichting betreffen-
de het riik van Langkat. — T. B. G. 53
(1911), 325.
Aanvullingsnota van toelichting betreffen-
de het landschap Asahan. — T. B. G. 53
(1911), 385.
SiNiA (J. G.). In het Sumatraansche oer-
woud. M. ill. — Eigen Haard. 1911, 744, 760.
Aqua. Bandjir te Padang. M. ill. — Weekhl.
V. Indië. VIII (1911—12), 964.
De Atjehsche landschappen Tripa, Triëng
Gadeng en Meureudoe. 31. k. — Meded. Ene.
Bureau. Afl. I (1911), 53.
Economische geographie van Zuid-Sumatra
naar J. P. F. Richter. M. k. — T. Econ.
Geogr. 1911, 275, 320.
Lefèvre (J. J,). Van Si Lalah vla Sidi-
kalang en Salak naar Baroes. De Pakpak-
landen. M. k. — Jaarversl. Topogr. Dienst.
VII (1911), 217.
De Menangkabausche wonderwereld. —
Bandera Wolanda. 1911, N°. 96, 97. — Pintoe
Perniagadn. II, N°. 21.
Van Atjeh's peperkust. — Pintoe Pernia-
gadn. II, N°. 15.
JousTRA (M.). Een nieuw werk over de
Gajolanden (Bespreking van: „Prof. W. Volz.
Nord-Sumatra. II. Die Gajolander" ). —
/. G. 1912, I, 540.
Meerwaldt (J. H.). In de bovenlanden
van Baros (Oeloean-Baroes). — R. Zending.
1912, 17.
SiNiA (J. G.). In en door Palembang (de
plaats). M. ill. — Elsevier'' s GeUl. Maandschr.
22 (1912), I, 57.
Dekker (Dr. J.). Wilhelm Volz over de
Gajoelanden. — Ind. Merc. 1912, 452.
Eerde (J. C. van). Bespreking van A.
Maas: „Durch Zentral-Sumatra. — T. A. G.
1912, 87; 1914,402.
Bespreking door N. W. E. en S. van: Prof.
Dr. W. Volz. „Nord-Sumatra. I. Die Batak-
lander (1909); II. Die Gajolander (1912)". —
T. A. G. 1912, 690.
MededeeUngen over eenige Atjehsche On-
derhoorigheden. Blang Pidië en Poelo Kajèë,
Toengkob behoorende tot de Kawaj XII,
Koeala Lambeusóë, Bambi en III Moekims
Oenóë, Aréë, V Moekims Reubèë, XII Moe-
kims Pidië, IX Moekims Keumangan, Beu-
tong, Salang, eiland Simeuloeë. — Bijdr.
Kon. Inst. 66 (1912), 369. — Tapa-Toean,
Sama Doea, Lho Pawöh Zuid, Andeuë en
Lala, II Moekims Troesèb, Peutóë, — Ibid.
67 (1913), 406. — Kloeët, Labohan Adji,
Soengoë Raja, Serbodjadi, Meuké'. — Ihid.
69 (1914), 419.
Kreemer (J.). Met de camera door Man-
dailing. M. ill. — Eigen Haard. 1912, 261,
279, 299.
Nota betreffende het landschap Kota Pi-
nang (Oostkust van Sumatra). M. k. —
Meded. Ene. Bureau. Afl. II (1912), 207.
8
AARDRIJKSKUNDE bnz. - SUMATRA.
BoDAAiï (L.). Een reisje in het binnenland
van Sumatra's Oostkust (Bataklanden). —
M. N. Z. G. 1912, 273.
Si Item. Op Atjeh. (Beschrijving, in hoofd-
zaak, van Koeta Radja). — Indologenblad.
4 (1912—13), 137.
Brieven uit Indië. Djambi, door J. W. H.
— Indologenblad. 4 (1912—13), 246.
JoNKHOFF. Het Toba-meer en de Toba-
hoogvlakte. (Ontleend aan de Locomotief). —
De Banier. 1912, 318.
Abrahamson (S. S.). Indrukken van Pa-
lembang en Djambi. — T. N. L. N. I. 84
(1912), 226.
Keuchextüs (W. H.). Beknopte nota over
de afdeeling Djambi. (Naar officieele bronnen
bewerkt en met veler medewerking bewerkt
en samengesteld). M. h en ill. — T. B. B.
43 (1912), 240.
Westenenk (L. C). Iets over land en volk
van Minangkabau. — Kol. Tijdschr. 1912, 641.
Meerwaldt (J. H.). Asahan. — R. Zen-
ding. 1913, 52, 81.
Blom (P. A. R). Van Sumatra's Westkust.
M. ül. — Buiten. 5 (1911), 172, 184, 196.
Uit Djambi, door J. W. H. — Indologen-
blad. 5 (1913—14), 100.
Brieven uit Indië, Penoeba, door Chr.
Pf. — Indologenblad. 5 (1913—14), 136.
Fort de Koek en zijne omgeving. Jeugd-
herinneringen, door L. C. H. — Inddogenblad.
5(1918— 14), 192.
Brieven uit Indië. Op tournee naar Roe-
soek Boeaja, door Chr. Pf. — Indologenblad.
5 (1913—14), 203.
Een praatje uit Penoeba, Een praatje over
Chineezen en opium, het geld, de inheemsche
bevolking, een tournee en de magistratuur,
door Chr. Pf. — Indologenblad. 5 (1913— 14),
239.
Joustra (M.). Het reizen in de Bataklan-
den. M. ül. — Het Ned. Ind. Huis Oud en
Nieuw. — 1—2 (1913—14), 181.
Ptjtker (D.). Hoe men op Atjeh reist. M.
iü. — Borneo- Almanak. 4 (1914), 67.
Een reis naar een post in het oerwoud van
Noord-Sumatra (nl. Atjeh). — De Aarde en
haar Volken. 1914. BijbL bl. 59, 63.
Smit (G.). Naar het landschap „de Kern-
baren" (Bataklanden), — Maandber. N. Z. G.
1914, 3, 27, 40.
Koloniaal Instituut te Amsterdam. Prijs-
vraag: Land en Volk van Sumatra. — R.
Zending. 1914, 43. — Ind. Merc. 1914,
39.
Aanteekeningen betreffende Habinsaran.
(Ontleend aan de militaire memorie, samen-
gesteld door den kapitein van den generalen
staf L. Weber). M. k. — Meded. Ene.
Bureau. AfL III (1914), 1. — Uittreksel:
T. Econ. Geogr. 1914, 463.
Nota betreffende het Soetanaat Lidragiri.
(Samengesteld door den Ass. Res. J. J. Lans;
gewijzigd en aangevuld door het Encyclopae-
disch Bureau). Sl. k. — Meded. Ene. Bureau.
Afl. III (1914), 103.
Nota van toeUchting omtrent het land-
schap Geumpang. (Samengesteld door den
civiel-gezaghebber van de onderafd. Pidië,
den majoor der Inf. W. B. J. A. Scheepens).
Jin K. — Meded. Ene. Bureau. Afl. III
(1914), 135.
Het (door een aardbeving) geteisterde
Benkoelen. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 11
(1914—15), 372.
Eybergen (G. J. van). Atjeh „up to date".
M. k. — T. B. B. 46 (1914), 1*.
Schets van land en volk van Korintji, door
E. R. V. M. (Ontleend aan de Java-Bode).
Met Naschrift door C. L. — T. B. B. 46
(1914), 208.
LuLOFS (C). Een kijkje te Langsar en op
de gouvemements rubber-onderneming al-
daar. — T. B. B. 46 (1914), 232.
Allerlei Reiseerlebnisse in Sumatra. —
In die Padang Bolak hinein. — Eine Reise
zu den Pormalim. — Eine Festwoche in den
Pak-Pak-Landen. — Ber. Rhein. Miss. Ge-
sdlech. 1914, 5.
AARDRIJKSKUNDE enz. - SUMATRA. - BORNEO.
&
De Gajo-landen en hun economische be-
teekenis. (Gegrond op het werk van Prof.
Dr. W. VoLZ: „Nord-Sumatra" enz.). —
T. Econ. Geogr. 1914, 145.
Engüsh expedition in Sumatra (nl. van C.
Boden Kloss en H. C. Robinson). (Ont-
leend aan de Engelsche editie der Gazette de
Hollande van 8 Juli 1914). — Geographical
Journal. 1914, II, 315.
Land en Volk van Minangkabau. (Over-
zicht eener voordracht van L. C. Westenbnk).
— Indologenblad. 6 (1914—15), 157.
JoiTSTBA (M. ). Zwerftochten in den omtrek
van het Tobameer. (I. Deli en de Karo-hoog-
vlakte. 2 Aan het Tobameer. 3 Het land der
Pakpaks. 4 Over de hoogvlakte naar Baroes).
M. k. en ill. — De Aarde en haar Volken.
1915, 9.
KiELSTRA (Dr. E. B.). De afdeeling Indra-
giri. — Onze Eeuw. 1915, IV, 33.
MooLBNBTJBGH (P. E.). Een land van groote
oeconomische beteekenis (nl. de onderafd.
Süneloengoen van de afd. „Simeloengoen en
de Karolanden" der res. Oostkust van Su-
matra). M. k. — T. B.B. 49 (1915), 423.
KooY- VAN Zeggelen (M. C). In de Pa-
dangsche Bovenlanden. M. ill. — Buiten. 9
(1915), 460, 472, 484.
Met landschap in Midden -Sumatra. (Over-
zicht eener voordracht van L. C. Westenenk).
— Orang Peladang. 1, 168.
Mus. Brieven uit Indië. Djambi. M. ill. —
Indologenblad. 7 (1915—16), 89.
Nota betreffende de afdeeling Koerintji
(samengesteld door den controleur bij het
BinnenL Best. A. Ph. van Aken; gewijzigd
en aangevuld door het Encyclopaedisch
Bureau). M. k. — Meded. Ene. Bureau. Afl.
VIII (1915), 1.
JoTJSTRA (M. ). Van Medan naar Padang en
terug. (Reisindrukken en- ervaringen). M. k.
en ill. — Uitgaven Bataksch Institutït. N°. 11
(1915). — Bespreking door J. F. Snelleman.
— Ind. Merc. 1915, 1090.
Scheltema ( J. f. ). The Rhio and Lingga
Archipelago. — The Colonial Office Journal.
5 (1911-12), 28.
Fries (Zendeling). Een reis met hinder-
nissen naar Soesoea (eiland Nias). — Ber^
Zendingswereld. 1911. N°. 8.
Banka en Bilhton. — Pintoe Perniagaan.
II, N°. 23.
Erlen (Zr. van). Een reis op het eiland
Nias. (Overgenomen uit het „Penningské'\
1911, N°. 4). M. iU. — Ned. Zendingsbode.
1911, 123.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P. ). Het eiland
Nias en zijn bewoners. Voordracht. — Indo-
logenblad. 3 (1911—12). 112.
Snelleman (J. F.). Huizen en dorpen op
Nias. M. ill. — Elsevier' s Geïll. Maandschr.
22 (1912), I, 378.
Jacobson (E.). Simaloer van thans. —
T. A. G. 1913, 356.
Dannert (Th.). Enggano. — R. Zending.
1913, 65.
WEGNER.Zuid-Nias.— J?. Zending. 1913,180.
Een praatje over Lingga, door Chr. Pf. —
Indologenblad. 5 (1913—14), 276.
Faber (B. von). Eenige mededeeUngen
over Banka en het Gouvernementstinbedrijf
aldaar. M. ill. — Jaarboek Mijnbouwk. Ver-
eeniging Delft. 1914—15, 193.
Bezoek van Zendeling Dannert aan
Enggano. — Ber. Zendingswereld. 1915, N°. 4.
Een en ander over de Mentawei-eüanden.
-:— Ber. Zendingswereld. 1915, Nos. 4 en 5.
ScHRÖDER. 1865. Nias, 1915. (Mededee-
Ungen over land en volk en over de zending op
dat eiland). — Een vaste Burg is onze God. f
1915, 70, 106.
Craandijk (C). Verandering in eilandjes
en riffen op de Oostkust der Mentawei-eilan-
den (Westkust van Sumatra). — T. A. G.
1915, 652.
e. Borneo.
Stigand (I. A.). Some contributions to het
10
AARDRIJKSKUNDE enz. — BORNEO. - CELEBES.
physiography and hydrography of Xorth-
East-Borneo. M. k. — Geographical Journal.
1911, I, 31.
(Korte) Aardrijkskundige beschrijving van
Ned. Borneo. M. UI. — Bomeo- Almanak. 1911,
57.
Een dag in de binnenlanden. Uit de reis-
beschrijving van Pr. G. Buil op reis naar
Landjah. — Borneo- Almanak. 1911, 67.
RuTTEN (L.) en C. J. Rutten — Pekel-
HABü^G. De omgeving der Bahkpapan-baaL
M. k. — T. A. G. 1911, 579.
Brooks (C. J.). A trip to a source of the
Serawak river and Bengkarum mountains. —
Journ. Str. Br. R. A. S. N^ 60. Dec. 1911,41.
EuGENius (Pr.). Uit Bomeo. Op reis naar de
Boven-Kapoeas. —DeJava-Post. 1911, 28, 73.
FoxwoETHY (F. W.). A vacation trip to
Mount Kinabalu in British North-Bomeo.
M. k. — The Sierra Cluh Bulletin. 8(1911),
18.
Beïigh (L. VAX den). Mijn eerste kennis-
making met het binnenland van Bomeo (spe-
ciaal Baram). M. UI. — Annalen Missiehuis
RoosencUud. 22 (1911—12), 161.
CuxYifGHAME (Sir P. ). Sarawak. M. ill.
— TheScottish GeographicalJourn. 1912,361.
Balikpapan. (Beschrijving van deze neder-
zetting). — Ind. T. voor Post en Telegrafie.
8 (1912—13); 47.
Plaats- en kantoor beschrijving van Kt-ndal.
— Ind. T. voor Post en Telegrafie. 8 (1912—
13), 113.
KiELSTRA (Mr. J. C). Economische vooruit-
zichten van de onderafdeeling Beraoe (Bor-
neo).3/. k. — T. Eoon. Geogr. 1912, 361.
Nota's betreffende zelfbesturende land-
schappen der Wester-Afdeeüng van Borneo
(Sambas, Pontianak, Sintang, Koeboe, Sim-
pang, Soekadana, Sekadau, Landak, Sang-
gau). M. k. — T. A. G. 1912, 192, 320, 666;
1913,45:1914,60.
MouLTON' (J. C). An expcdition to mount
Batu Lawi (Sarawak). M. k. — Journ. Str.
Br. R. A. S. N°. 63 (Dec. 1912), 1.
Wegxeb. Bij de Ot Siang op Borneo. —
Ber. Zendingswereld. 1913, N°. 7.
De grensexpeditie naar Noord-Bomeo.
(Overzicht van een artikel in het Vaderland
van 25 Nov. 1912). — /. G. 1913, 1, 106.
MoxTLTON (J. C). A collecting expedition
to Mt. Kinabalu (N. Bomeo). — Sarawak
Gazette. 1913, 248, 262.
Iets over de Kahajan en Miri-streken in
Bomeo. — Ber. Zendingswereld. 1913, N°. 8.
Eerde (J. C. van). Het landschap Poli
(Tandjungpuri, Broenei) van de Chineesche
geschiedboeken. — T. A. G. 1913, 506.
SuNDERMANN (H.). Bomeo (d-w.z. het
Zuidelijk deel) voorheen en thans. Voordracht.
— V. Ind. Gen. 1913—14, 137.
DouGLAS (R. S.). An expedition to the
Bah country of Central Borneo. M. k. — Sa-
rawak Mus. Journ. I (1913—14), N°. 2, bl. 17.
Westerafdeeling van Bomeo. (Mededee-
lingen, aan de Java-Bode ontleend). — I. G.
1914, II, 1390.
KiELSTBA (Dr. E. B.). Noord-Borneo. —
Onze Eeuw. 1914, II, 334.
MouLTON (J. C). Some notes on a short
collecting trip to Mt. Poi, Sarawak, under-
taken recently by the Raffles Museum, and
the Sarawak' Museum. — Journ. Str. Br. R.
A. S. N°. 65. Dec. 1913, 1.
Habbema (D.). Een en ander over de Apo
Kajan en de reis daarheen. M. ill. — De Aarde
en haar Volken. 1914, 385, 393.
Kemmebling (Dr. G. L. L.). Topographi-
sche en geologische beschrijving van het
stroomgebied van de Barito, in hoofdzaak
wat de Doesoenlanden betreft. M. k. en ill. —
T. A. G. 1915, 575, 717.
MocxTON ( J. C. ) An account of the various
expdietions to Mt. Kinabalu (Br. Nth. Bor-
neo). M. k. — Sarawak Mus. Journ. 2 (Part
2). No. 6 (1915), 137.
PisciCELLi (M.). A Borneo. M. ill. — Boll.
R. Soc. Geogr. Rome. 1915, 1119.
l
AARDRIJKSKUNDE enz. — CELEBES.
Il
/. Cdebes.
Een reis in Zuid-Celebes, door C. P. (Over-
zicht eener lezing van J. E. Jasper.). —
Indologenbl. 2 (1910—11), 145.
Vogel (A.). Makassar. M. UI. — Buiten.
V (1911), 418.
Abendanon (E. C). De oude beddingen
der beneden -Sadang-rivier en de baai van
Pare Pare. — T. A. O. 1911, 103.
ScHiTYT (P.). Van dag tot dag op een reis
naar de landschappen Napoe, Besoa en Bada.
— M. N. Z. G. 1911, 1.
Nota betreffende eenige gegevens betref-
fende het landschap Mamoedjoe (Celebes).
— T. B. G. 53 (1911), 57.
Abendanon (E. C). Die Expedition der
Kg .Niederl. Geogr. Gesellschaf t nach Central-
oelebes, 1909 und 1910. M. k. en ill. — Pe-
term. Mitt. 1911, I, 234.
De Talauer-eüanden (Residentie Menado).
(Overzicht van artikelen van den oud-resi-
dent van Menado, E. J. Jellesma, in de Nwe
Ct. van 16 en 29 JuU 1911). — /. G. 1911,
II, 1236.
Csntral-Celebes. (Naar aanleiding der on-
derzoekingen van E. C. abendanon in 1909
en 1910). M. k. — Geogr. Journal. 1911, II,
594.
Extract uit de brieven van een handels-
man over de Minahassa en de Sangi- en Ta-
laut -eilanden. — De Banier. 1911, 104.
Jellesma (E. J.). Mededeelingen over de
Talauer-eüanden. (Oorspronkelijk geplaatst
in de Nwe Ct. en in De Banier overgenomen,
onder het opschrift: „Handel en Nijverheid
in dienst der Zending.). — De Banier. 1911,
456.
Vorstman (Mr. F.). Het gouvernement
Celebcs en Onderhoorigheden en zijn hoofd-
plaats Makassar. Een schets. — T. Econ.
Geogr. 1911, 379.
De Sangi- en Talaud-eilanden.
Geogr. 1912, 136.
T. Econ.
Jasper (J. E.). Een reis in Zuid-Celebes.
Voordracht. — Org. Moederl. en Kol. XII
(1912), N°. 1, bl. 31.
Nota van toelichting over de bergland-
schappen boven het Paloedal. — T. B. G.
54 (1912), 1.
Nota betreffende het landschap Toli-Toli.
M. k. — T. B. G. 54 (1912), 27.
Nota van toelichting betreffende de zelf-
besturende landschappen Paloe, Dolo, Sigi
en Beromaroe. — T. B. G. 54 (1912), 58.
Nota van toelichting betreffende het land-
schap Balangnipa. — T. B. G. 54 (1912), 503.
Nota van toelichting omtrent de federatie
Doeri of Talloe-Batoe-Papan, bestaande uit
de landschappen Maloewa, Allah en Boentoe
Batoe. — T. B. G. 54 (1912), 554.
NiJNATTEN (A. A. van). Naar het hoogste
punt van Celebes. M. ill. — Weeldtl. v. Indië.
9 (1912—13), 775.
De zelfbesturende landschappen Tahoe-
landang (Tagoelandang), Siaoe, Taboekan
(ten rechte: Tawoekan), Kandhar-Taroena
(ten rechte: Këndahë-Tahoena) en Manga-
nitoe (Afdeeling Sangi- en Talaud-eüanden,
residentie Menado). M. k. — Meded. Ene.
Bureau. Afl. 11(1912), 5. — Critiek op boven-
genoemden inhoud van Afl. II der Med. Ene.
Bur., door G. Nypels. — I. G. 1912, 1, 828. —
Antwoord van L. van Vuuren, met Naschrift
van G. Nypels. — /. G. 1912, II, 1390, 1391.
De zelfbesturende landschappen van de
residentie Menado, gelegen op den vasten
wal van Celebes. M. k. — Meded. Ene. Bureau,
Afl. II (1912), 84.
Treffers (E.). Enkele kantteekeningen op
„Reise von der Mingkoka-Bai nach Kendari".
Hoofdstuk VI van „Reisen in Celebes", door
Dr. P. en F. Sarasin, Dl. I. Wiesbaden, 1905).
(Met aanteekeningen van Dr. N. Adriani).
M. k. — T. B. G. 55 (1913), 223.
CooL (P.). Boeton: M. ill. — Ned. Zee-
wezen. 1913, 40.
Jasper (J. E.). Eenige onderwerpen, be-
trekking hebbende op de Minahassa. — T.
B. B. 45 (1913), 87.
12
AARDRIJKSKUNDE kkz. — CELBBES.
SlNlA (J. G.)- Een Boegineesche bergkam-
pong. M. ill. — Elsevier' s GeïU. Maandschr.
23 (1913), I, 67.
Goedhart (O. M.). Nota van toelichting
betreffende het zelfbesturend landschap
Barree. — T. B. G. 55 (1913), 557.
Staat. (J. J,). De ontdekking van het Poso-
meer. — T. A. G. 1913, 786.
ScHUYT (P.). Langs oude en nieuwe wegen.
(Geographische en ethnographische beschrij-
ving van een gedeelte der Posso-streek). —
M. L — M. N. Z. G. 1913, 341.
MoLL (V. G. A.). Eenige mededeeüngen
omtrent het eiland Moena — 7. G. 1913, II,
1022.
AüKiAia (N.). Verhaal van de ontdekkings-
reis van Jhr. J. C. W. D. A. van der Wyck
naar het Posso-meer, 16 — 22 Oct. 1865. —
I. G. 1913, II, 843.
De reis van den heer W. J. M. Michielsen
naar het Posso-meer, 12 — 17 JuH 1869, uit-
gegeven door Dr. N. Adriani. — I. G. 1913,
II, 1612.
Santé (P. Th.). De piek van Bonthain
(Lompo Battang). M. Ic. en ill. — Jaarversl.
Topogr. Dienst. IX (1913), I, 171.
Jacobs (J. H. N. P.). Eenige tochten door
Midden-Celebes. M. k. — Jaarversl. Topogr.
Dienst. IX (1913), 1, 177.
Kruyt (A. C). Eene reis in Mori (Midden-
Celebes). — Maandber. N. Z. G. 1914, 17. —
Kd. Weekbl. 1914, Nos. 9 en 10.
Eerde (J. C. van). Bespreking van: „De
Bare'e -sprekende Toradja's van Midden-
Celebes, door N. Adriani en A. C. Krtjyt".
Dl. I en II. Land- en Volkenkunde. — T. A. G.
1914, 403. — Bespreking door T. J. Bezemeb.
— M. N. Z. G. 1914, 285.
De grensstreken tusschen Loewoe en Ma-
moedjoe in Centraal-Celebes. M. k. — T. A.
G. 1914, 475.
LoEBÈR Jr. (J. A). In Midden-Celebes.
(Critische bespreking van A. GKUBAtJEE's:
„Unter Kopfjagern in Central-Celebes"). —
I. G. 1914, I, 186.
BooNSTBA VAN Heerdt (R.). De berg-
landschappen behoorende tot de afdeehng
Paloe van Midden-Celebes (Koelawi, Lindoe,
Tobakoe, Tolé, Benasoe). — T. A. G. 1914,
618.
Vuttren (L. van). Unter Kopfjagern in
Central-Celebes. (Critische bespreking van
A. Grubauer's aldus getiteld werk). — /. G.
1914, II, 1533. — Opmerkingen door J. F.
Snelleman. — Ihid. bl. 1638.
Bqonstra van Heerdt (R.). De noorder
arm van het eüand Celebes, van Paloe tot
Bwool. M. k. — T. A. G. 1914, 725.
Kendari. M. ill. — Eigen Haard. 1914, 839.
Onder de koppensnellers van Centraal-
Celebes. Naar het Duitsch van Dr. A. Gru-
BAUER. (Fragmenten uit zijn reisverhaal).
M. ill. — De Aarde en haar Volken. 1914, 105,
113, 177, 185, 193, 201; 1915, 105, 113, 121,
129.
Eine Forschungsreise van Dr. M. v. KoMO-
Eowicz nach Celebes, Sangir-und Talaud-
Inseln. — Z. Gesdlsck. Erdk. 1914, 66.
Brautigam (D. A. f.). Nota betreffende
het zelfbesturend landschap Tanette. —
T. B. G. 56 (1914), 445.
WiNTJES (P. A.). Banggaai en de Banggaai
Archipel. (Ineen artikelenreeks: Eennieuwe
missiepost in 't verschiet). M. k. — Ber. St.
Claverbond. 1915, 136.
Abbndanon (E. C). Celebes, uit of in de
Tethys ? - T. A. G. 1915, 358.
Schuit (P.). Het tegenwoordige landschap
Todjo. — M, N. Z. G. 1915, 262.
•
Gonggrijp (G. F. E.), Gorontalo. (In
hoofdzaak plaatsbeschrijving). M. ill. — Kol.
Tijdschr. 1915, II, 1361. "
Kate (P. ten). De weg van Oema i Rehe.
(Van het Posso-meer naar Napoe). M. k. —
M. N. Z. G. 1915, 339.
PisciCBLLi (M.). A Celebes. M. ill. — BoU.
R. Soc. Geogr. Rome. 1915, 1251.
AARDRIJKSKUNDE enz. - MOLUKSCHE ARCHIPEL— NIEUW-GUINEA. 13
g. De Moluksche Aechipel.
Roux (Dr. J.). Hes Arou et Kei. — Le Globe.
49 (1910), 1.
Het eiland Ambelaoe en zijne bewoners.
(Ontleend aan een rapport van J. W. H.
VAN DEB MiESEN). — T. A. G. 1911, 950.
Het Sultanaat Batjan. M. k. — Meded.
Ene. Bureau. Afl. I (1911), 1.
Lasschtjit (H.). Eene reis in de Kau-baai
(Halmaheira). — Ber. Utr. Zend. 1911, 83.
Baretta (J. M.). Gegevens omtrent het
eiland Halmaheira. — T. A. G. 1912, 342.
Hecht Muntingh Napjus (J. van). Aan-
teekeningen betreffende het eiland Ceram of
Seran. — T. A. G. 1912, 776.
Betsy. Brieven van een Molukkenreis. —
T. B. B. 43 (1912), 287, 350.
Gappers (E.) Dwars door Jamdena. Een
verkenningstocht op de Tanimbar -eilanden.
— M. ÜL— Annalen Missiehuis Tilburg. 1912,
309, 424. — De Java-Post. 1912, 808; 1913, 26.
Ambon. (Overzicht van reisbrieven van
Augusta de Wit in de N. R. Ct. over het
leven op Ambon). — /. G. 1913, II, 1248.
Plannen voor eene nieuwe Nederlandsche
expeditie ter wetenschappelijk onderzoek van
den Oost-Indischen Aichipel (in het bijzonder
van Ceram). M. k. — T. A. G. 1914, 360.
Staal (J. J.). Het eiland Ceram. — T. A. G.
1914, 645.
Vogel (A.). Tifoe en Ambon. M. ill. —
Buiten. 8 (1914), 578.
Deninger (Prof. Dr. K.). Morphologische
Uebersicht der Insel Seran. M. k. — Peterm.
Mitt. 1914, II, 16.
Tauern (Dr. O. D.). Reisebeobachtungen
von der Insel Seran. M. k. en ill. — Peterm.
Mitt. 1914, II, 75. — Verg. T. A. G. 1914,
790.
Verslag betreffende de wenschelijkheid
van een wetenschappelijk onderzoek van de
eüandenreeks tusschen Celebes en Nieuw-
Guinea en in het bijzonder van het eiland
Ceram. — Maatschappij ter bev. Nat. Onderz.
Ned. Kol. 91e Best. Verg. 28 Maart 1914, 11.
Jansen. Dwars door Boeroe. Een reisbe-
schrijving. — Ned. Zendingsbode. 1915, 2, 11,
18.
RouFFAER (G. P.). Oudjavaansche eiland-
namen in de Groote Oost: Sergil, Seran,
(Qeram), Boeroe (Hoetan Kadali). — T. A. G.
1915, 642.
ToBi (A. C). Ambon (Plaats- en volks-
beschrijving). — Indologenblad. 7 (1915-16),
5, 26, 48, 74.
Ellen (G. J.). Een reis naar Morotai. —
Ber. Utr. Zend. 1915, 186.
Tauern (Dr. O.). Die Molukkeninsel Mi-
sol. M. k.— Peterm. Mitt. 1915, 311.
Deninger (Prof. Dr. K.). Geographische
Uebersicht von Westseran. M. k. — Peterm.
Mitt. 1915, 385.
De residentie Ambon. Ontleend aan een
studie van H. J. A. Raedt van Oldenbar-
nevelt, oud-resident. — T. B. B. 49 (1915),
265, 376.
Boes (A. G.). De Molukken. (Overzicht ee-
ner op 29 Nov. 1915 gehouden voordracht).
— Ceres. 9 (1915—16), 222.
h. NiEUW-GuiNEA.
LoBENTZ (Mr. H. A. ). An expedition to the
Snow Mountains of New Guinea. Voordracht
M. k. en ill. — Geogr. Journal. 1911, 1, 477. —
The Scottish Geogr. Magazine. 1911, 337.
Wat er den laatsten tijd opNieuw-Guinea
verricht werd. — Tijdspiegel. 1911, 1, 47.
De tocht naar de eeuwige sneeuw van
Nieuw-Guinea. M. ill. — De Aarde en haar
Volken 1911, 1.
NouHUYS (J. W. van). Voordracht over de
ontdekkingstocht in Nieuw-Guinea, waarbij
het Sneeuwgebergte werd bereikt. — Org. Ver.
Moederl. en Kol. 1911. No. I. blz. 3.
De arbeid der exploratie -detachementen op
Nieuw-Guinea. M. ill. — T. A. G. 1911, 494.
u
AARDRIJKSKUNDE enz. NIEUW-GUINEA.
WiCHMANN (H.)- Die Deutsch-Niederlan-
dische Grenzkommission in Neu-Guinea. M.
k. — Peterm. Mitt. 1911, 1, 184.
Explorations in Dutch New-Guinea. (Dr.
LoRENTZ's asoent of Wilhelmina Peak; Gap.
Ra\vlinq's explorations). — Bvll. Americ.
Geogr. Society. 1911, 837.
De wetenschappelijke uitkomsten der Mam-
beramo-expeditie (1909—1910). M. k. en ill.
— T. A. G. 1911, 447.
Heldring (O. G.). Drie jaren met het ex-
ploratie-detachement in Zuid Nieuw-Guinea.
— T.^. 0.1911,568.
MoszKOWSKi (M.). Vorlaufiger Bericht
über die Deutsche Mamberamo Expedition in
Niederlandisch Neu-Guinea. — Z. Gesellsch. f.
Erdk. 1911, 185.
RawldsG (C. G.). Explorations in Dutch
New-Guinea. Voordracht. 21. ill. — Geogr.
Journal. 1911, II, 233, 252. — Additional
information. — Ibid.. 1911, II, 592.
MoszKOWSKi (M.). Röise in das Lmere von
Nordwest Neu-Guinea. — Geogr. Zeitschr. 17
(1911), Nr. 4.
De Idenburg-rivier (op Nieuw-Guinea).
M. k. — T. A. G. 1911, 962.
The Mackay-Little expedition in Sou-
thern New-Guinea. M. k. en ill. — Geogr.
Jmrnal. 1911, II, 483.
Staal ( J. J. ). De exploratie van Nieuw-Gui-
nea. M. k. en ill. — T. A. G. 1911, 708, 823,
1912, 71, 210, 351, 527, 834; 1913, 68, 229, 345
.532, 661, 795; 1914, 103, 395, .531, 649, 782;
1915, 95, 225, 366, 542, 674, 857.
LoEENTZ (H. A.). Britsche Zuid Nieuw-
Guinea expeditie. — T. A. G. 1911, 714.
NiERMEYER (J. F.). Het Kamaka Waller,
een kar.stmeer op Nieuw-Guinea. M. ill. —
T.A.G. 1911,834.
LoRENTZ (Mr. A. H.). Nieuw-Guinea expe-
ditie in 1909. Voordracht. — Buil. Kol. Mus.
N°. 48 (1911), 45.
Heldring (O. G. ). Verslag (geographisch en
geologisch) over Zuid Nieuw-Guinea. M. ill. —
Jb. Mijnw. N. I. 40 (1911). Verhand. bl. 40.
Het grensland van Nederlandsch en Duitsch
Nieuw-Guinea. — T. Econ. Geogr. 1912, 422.
Frajïssen Herderschee (A.). Verslag der
3e Zuid Nieuw-Guinea-expeditie aanvangen-
de 21 Aug. 1912. — Bulletin Maatsch. ter bev.
Nat. onderz. Ned. Kol. N". 65 (Dec. 1912), 9.
— Ibid. No. 66 (Jan. 1913), 3. — Ibid. No. 67
(April 1913), 3. — Ibid. No. 68 (1913), 3. —
In No. 68 nog: Beknopt zoölogisch verslag
door G. Versteeg (bl. 29). — Beknopt bo-
tanisch verslag, door A. A. Ptjlle (bl. 33). —
Beknopt geologisch verslag, door P. F. Hu-
BRECHT (bl. 37). — Beknopt meteorologisch
verslag, door P. F. Hubrecht (bl. 48). — "
Beknopt topographisch verslag (bl. 51). —
Beknopt medisch verslag, door G. Versteeg
(bl. 52).
Sachse (F. J. P.). Noord Nieuw-Guinea.
M. k. — T. A. G. 1912, 36.
' Verkenning der Idenburg-rivier in Nieuw-
Guinea (6 Juni— 8 Augustus 1911). —T. A. G.
1912, 293.
Ven (F. F. van der). De Wüdeman-rivier
(Zuid Nieuw-Guinea). M. k. — T. A. G. 1912,
310.
Een tocht naar de Johannes Keijts (een
bergtop in Midden Nieuw-Guinea), door H. H.
(Met naschrift van J. F. L. de B (albian
Verster). M. ill. — Eigen Haard. 1912,506.
Heldring (O. G.). Drie jaren in Nieuw-
Guinea. — Buil. Kol. Mus. N°. 50 (1912), 87.
— Zie ook Indologenblad. 2 (1911—12), 70.
Hasselt (F. J. F. van). De Dore-baai,
vóór den aanvang der zending. — Ber. Utr.
Zend. 1912, 64.
MtXYLWiJK (J. van). Een bezoek aan Idoor
(Mc Cluer-golf). — Ber. Utr. Zend. 1912, 101.
Hasselt (F. J. F. van). Een reis naar de
Humboldtsbaai. — Ber. Utr. Zend. 1912,213.
Pionierswerk in Nieuw-Guinea. — Pintoe
Perniagaan. III. N°. 25, bl. 11 ; N°. 27, blz. 24.
Kolk ( J. van der). Het verleden, het heden
en de toekomst van Nederl. Zuid Nieuw-Gui-
nea. — De Java-Post. 1912, 65, 83, 100.
AARDRIJKSKUNDE enz. NIEüW-GUINEA.
15
Die Besteigung des Hellwig-Gebirges in
Neu-Guinea nach Zeichnungen von Dajak
und anderen Eingeborenen aus dem Lidischen
Archipel, miteiner Beschreibung von L. S. A.
M. VON RöMEB. M. UI. — Intern. Arch. f.
Ethnogr. 21 (1913), 49.
LuLOFS (C. ). De toekomst van NederlaPidsch
Nieuw-Guinea. M. k. — T. B. B. 42 (1912),
83, 162.
KooiJ ( J. VAN der). Een verkenningstocht
(naar de boven -Merauke -rivier). M. k. —
Annalen Missiehuis Tilburg. 1912, 6.
Rawung (Capt. C. G.). British explora-
tion in Dutch New Guinea. M. UI. — The Scot-
tish Geogr. Journal. 1912, 1.
MoszKOWSKi (Dr. M.). Expedition zur Er-
forschung des Mamberamo in Hollandisch
Neu-Guinea. Vortrag. M. k. — Z. Gesellsch. f.
Erdk. 1912, 271, 365.
De expeditie Franssen Herderschee in
Nieuw-Guinea (en andere berichten). — I. G.
1913, I, 772, 773.
Ven (F. F. van der). De Goliath en het
aangrenzende bergterrein van CentraalNieuw-
Guinea. M. k. en UI. — T. A. G. 1913, 172.
Staat. (J. J.). Een en ander over een on-
langs verschenen, aardrijkskundig standaard-
werk. (Critiek op Prof. Dr. A. Wichiviann's:
„Entdeckungsgeschichte von Neu-Guinea").
— T. A. G. 1913, 224.
Gooszen (A. J.). De Noordwest -rivier en de
Bibis- of Van der Sande-rivier als toegangs-
wegen tot het Oranje -gebergte. — T. A. G.
1913, 525.
Hoe Neder landsch Nieuw-Guinea ge-
ëxploreerd werd en wordt. — T. A. G. 1913,
638.
Gelder (Dr. J. K. . van). Waarschijnlijk
stroomgebied van de Mamberamo (Nieuw-
Guinea). — T. A. G. 1913, 658.
Staal (J. J.). Bespreking van Mr. H. A.
LoBENTz's: Zwarte menschen. — Witte ber-
gen. Verhaal van den tocht naar het Sneeuw-
gebergte van Nieuw-Guinea. — T. A. G. 1913,
680. — Bij de Pësëgems op Nieuw-Guinea.
Bespreking van genoemd werk, door J. S.
Verburg. — Tijdschr. v. Geschiedenis, Land-
en Volkenkunde. 1914, 57.
De Wühehnina-sneeuwtop in Nieuw-Gui-
nea. 31. k. en UI. — T. A. G. 1913, 789.
Lens (F. J. ). Een tocht over Biak (Schou-
ten-eilanden). M. UI. — Ber. Utr. Zend. 1913,
97.
De derde Zuid Nieuw-Guinea expeditie. —
Kol. Weekbl.lQlS, N°. 34.
De luchtschip-expeditie door Nieuw-Gui-
nea. (Bijzonderheden, ontleend aan de N. R.
Ct. van 28 Aug. 1913). — /. G. 1913, II, 1377.
Ontwerp voor eene eerstvolgende weten-
schappelijke expeditie naar Nieuw-Guinea.
M. k. — Maatschappij ter bevordering Nat.
Ond. Ned. Kol. 89e Best. -Verg. 29 Nov. 1913,
bl. 4.
De Nieuw-Guinea-expeditie. (Ontleend aan
berichten in de N. R. Ct. en andere bladen).
— /. G. 1913, II, 942.
Het exploreeren van Nieuw-Guinea. (Uit-
treksel van artikelen van „Pionier" in de
N. R. CL). — I. G. 1913, II, 1525.
Netjhauss (Prof. Dr. R. ). Die Erforschung
von Neuguinea mit dem Lenkbalon. M. k. —
Peterm. Mitt. 1913, II, 198.
Zur LuftschifEexpedition nach Neuguinea.
M. k. — Peterm. Mitt. 1913, II, 327.
Neuhauss (Prof. R.). Die Erforschung von
Neuguinea mit dem Luftballon. — D. Kolo-
nialzeitung. 1913, 22.
Plate (L. M. f.). Merauke, het oord der
verschrikking. — T. B. B. 44 (1913), 287, 350.
ViEGEN (J.). Een tocht naar de Noord
W^est -rivier (Ned. Nieuw-Guinea). — Annalen
Missiehuis Tilburg. 1913, 262, 279, 296, 330,
347, 361, 374. — De Java-Post. 1914, 90.
Andermaal op ontdekkingsreis (in Zuid-
Nieuw-Guiuea). M. UI. — Annalen Missiehuis
Tilburg. 1914, 98, 116, 135, 165, 197, 245,
264, 293, 308, 345, 359, 371. — De Java-Post.
1914, 345, 362, 379, 444, 458.
Staal ( J. J. ). Geen sneeuwbergen op Nieuw
16
AARDRIJKSKUNDE enz, NIEUW-QUINBA.
Ouinea! (Critiek op eene bewering van H.
3IEIEB in Peterm. Mitteüungen). — T. A. G.
1914, 774.
Staal (J. J.)- Dr. Wollaston's expeditie
naar den Carsstensz-berg in Ned. Nieuw-
Ouinea. M. ül. — T. A. G. 1914, 388.
Dewitsch(von). Die deutsch-engüsch-hol-
landische Luftschiff-Expedition nach Neu-
Guinea. — Kd. Rundschau. 1914, 80. — Noch-
mals die Luftschiff-Expedition nach Neu-
Guinea. — Kol. Rundschau. 1914, 165.
Kolk (J. van der). Nieuwe dorpen in
J^^ieuw-Guinea. — Annalen Missiehuis Tilburg.
1914, 340.
Die Luftschiff-Expedition nach Neu-Gui-
nea. — Z. Gesellsch. f. Erdk. 1914, 156.
Friedeeici. Bespreking van A. Wichmakn:
„Entdeckungsgeschichte von Neu-Guinea".
— Göttingische gelehrte Ameigen. 1914, 168.
WoLLASTON ( A. f. R. ). An expedition to
Dutch New Guinea. M. k. en ill. — Geogr.
Journal. 1914, I, 248.
De derde Nederlandsche expeditie naar het
Sneeuwgebergte van Nieuw-Guinea (Aug.
1912 — Mei 1913). (Overzicht eener voordracht
van Dr. A. A Pulle. — Kol. Weekbl. 1914,
.N°. 9.
Peski (F. van). Beschrijving eener explo-
ratie van het eiland IVIisool. M. k. — /. G.
1914, IL 1337.
KooiJ (J. VAN der). In het land der Man-
gatrikkers (Zuid Nieuw-Guinea). — De Java-
Post. 1915, 262.
Naber (S. P. I'Honorè). Nueva Guinea,
.Nova Guinea, Nieuw-Guinea, Nieuw-Guinee.
— T. A. G. 1915, 527.
Wieder (Dr. F. C). Wanneer en hoe werd
de naam van Nieuw-Guinea het eerst ge-
drukt 1 — T.A. G. 1915, 533.
Van reizen en trekken. Naar het sneeuw-
gebergte van Nieuw-Guinea. Derde Ned.
expeditie, door Prof. Dr. A. A. Pulle, be-
sproken door E. V. H. — Ind. Merc. 1915,
187.
Mjöbero (E.). Om Nya Guinea och dess
utforskande. M. k. en ill. — Ymer. 34(1915),
301.
Jenkins (J. G.). Papua and the Papuans.
Voordracht.— United Empire. 1911, 183.
Bij de inboorlingen van Britsch Nieuw-
Guinea. Naar het Fransch van Markies de
Cacqueray. M. ill. — De Aarde en haar Vd-
ken. 1911, 161.
Craandijk (C). De kaart der Keizerin
Augusta-rivier. M. k. — T. A. G. 1911, 311
Dekker (J.). De uitkomsten der Duitsche
Nieuw-Guinea expeditie (van Dr. Schlech-
TER in 1907—1909). — Ind. Merc. 1911, 647.
Penck (Prof. Dr. A ). Diè Erforschung des
Kaiserin Augusta Fiusses, durch Prof. L.
ScHTJLTZE. — Z. Gesellsch. f. Erdk. 1911, 361.
Pilhofek (G.). Eine Reise in das Hinter-
land von Finschhaven (Kaiser Wühelmsland).
M. k. en ill. — Peterm. Mitt. 1911, U, 187.
Smith (M. Staniforth). Exploration in
Papua. M. k. — Geogr. Journal. 1912, 1, 313.
Netjhauss (Prof. R.). Wirtschaftliches aus
Deutsch-Neu-Guinea. — Kol. Rundschau.
1911, 348.
ScHLECHTER (Dr.). Bericht omtrent een
onderzoekingstocht naar de Uaria (Hercules-
rivier in Duitsch Nieuw-Guinea). — T. N. L.
N. I. 82 (1911), 329.
DiEHL (W.). Eine Urwaldreise in(Deutsch)
Neu-Guinea. —fier. Rhein. Missions Gesellsch.
1912, 73.
PiLHOFER (G.). Eine Reise von Finsch-
haven nach dem Markhamflusses (Deutsch
Neu-Guinea). M. k. en ill. — Peterm. Mitt.
1912, II, 143.
Bell (L. Livingstone). Exploring in Pa-
pua.— Victoria Geogr. Journal. 28 (1910 — 11),
3L
BÜCHER (Dr.). Ein Studienreise nachNeu-
guinea. — D. Kolonialblatt. 1912, 542.
Aus Kaiser-Wilhelms-Land. Expedition
AARDRIJKSKUNDE enz. — NIEUW-GUINEA.
17
des Reichs-Kolonialamts, der Königl. Museen
und der Deutschen Kolonialgeselischaft zur
Erforschung des Kaiserin-Augustaflusses
(Sepik) in Kaiser-Wilhelmsland. M. k. —
D. Kolonialzeüung. 1912, 743; 1913, 116, 135,
173, 230, 262, 529, 643. — Zie ook: Geogr.
Journal 1913, I, 390.
Spethmann (H.) en Dr. R. Thtjrnwald.
Nachrichten von der Deutschen Neuguinea-
Expedition. — Z. Gesdlsch. f. Erdkunde.
1912, 377, 457; 1913, 138, 298, 561, 638; 1914,
54, 791.
De Duitsche expeditie naar de Keizerin
Augusta-rivier, door S. M. k. — T. A. G. 1913,
543.
Keysser (Ch.). Die erste Besteigung der
östlichen Gripfel des Finisterregebrrges (Kai-
ser-Wilhelms-Land). 31. k. en ill. — Peterm.
Mitt. 1913, II, 177.
SCHLAGINHATJFEN (Prof Dr. O. ). OttO Re-
CHES Werk über den,Kaiserin-Augusta-Fluss
in Neuguinea. — Peterm. Mitt. 1913, II, 199.
Am Goldfluss von Kaiser-Wilhelms-Land,
von F. — D. Kolonialzeüung. 1913, 379.
MoiSEL (M.). Begleitworte zu der vor-
laufigen Karte des Kaiserin August a-Flusses
(Sepik). M. k. — Mitt. D. Schutzgeb. 1913,
126.
Thxtbnwald (Dr. R). Eine Durchquerung
des Gebiets zwischen Kaiserin-Augustaflusses
und Kuste. M. k. — Mitt. D. Schutzgeb. 1913,
357.
Vom mittleren Sepik zur Nordwestküste
von Kaiser-Wühelmsland. Vorlaufiger Be-
richt. M. k. — Mitt. D. Schutzgeb. 1914, 81.
ScHtTLTZE (Dr. L. ). Forschungen im Innern
der Insel Neuguinea. (Bericht des Führers über
die wissenschaftliche Ergebnisse der deut-
schen Grensexpedition indas westliche Kaiser-
Wühelmsland 1910). M. k. en ill. — Mitt. D.
Schutzgeb. Erganzungsheft Nr. 11 (1914).
Beavek (W. N.). Some notes on the no-
menclatiu-e of Western Papua. — Man. 1914,
N°. 68.
Penck ( A. ). Zur Rückkehr der Expedition
zur Erforschung des Kaiserin-Augusta-Flus-
ses. M. k. — Z. Gesellsch. f. Erdk. 1913, 713. ,
Thtobnwald (Dr. R.). Entdeckungen im
Becken des oberen Sepik. Vorlaufiger Be-
richt. M. k. — Mitt. D. Schutzgeb. 1914, 338.
Stollé. Ueberbhck über der Verlauf der
Kaiserin-Augustafluss-Expedition. M. k. —
Z. Gesellsch. f. Erdk. 1914, 249.
Behrmann (W.).Geographische Ergebnisse
der Kaiserin-Augustufluss-Expedition. Vor-
trag. M. k. .— Z. Gesellsch. f. Erdk. 1914, 254.
Andexer (H. ). Der untere Lauf des Watut
in Deutsch Neuguinea. M. k. — Z. Gesellsch.
f. Erdk. 1914, 277.
Deutsch Neu-Guinca. Die Witu-Inseln. Aua
einem Bericht des Bezirksambtmanns Dr.
Klug. — D. Kolonialblatt. 1914, 93.
Die Ergebnisse der Sepik-Expedition und
die künftige Erforschung von Kaiser-Wü-
hehnsland. M. k. — D. Kolonialblatt. 1914,
143.
PiLHOFER (G.). Eine Durchquerung Neu-
guineas vom Waria zum Markhamfluss. —
Peterm. Mitt. 1915, 21, 63.
n. NATUURKUNDIGE BESCHRIJVING.
a. Natu URWETENSCHAPPELIJKE
onderzoekingen en waarnemingen.
Meteorologie — Kximatologie.
De watergetijden in den Indischen Archipel
(Naar aanleiding vam P. J. Smits: Harmo-
nische analyse der watergetijden). — /. G.
1911, I, 131.
Oever (H. ten). Invloed der bosschen op
klimaat en waterverdeeling in het bizonder
op Java. — /. G. 1911, II, 861.
QxJiNTTTS (R. A.). Zonneschijnwaamemin-
gen te Sempal-Wadak. — Arch. Suikerind.
N. I. 1911, 1, 774.
Nell (Chr. A. C). Koninklijk Magnetisch
2
18
METEOROLOGIE. — KLIMATOLOGIE en'z.
en Meteorologisch Observatorium te Batavia.
(Naar aanleiding van het eerste jaarverslag,
1910). — T. A. G. 1911, 993.
Bemmelen (W. vax). The upper Trade winds.
— yaiure. 28 Sept. 1911.
Stok (Dr. L. P. vax der). Elementare
Theorie der Grezeiten nebst den Gezeiten-
konstanten der wichtigsten Orte des Indi-
schen Archipels und anderer Hafenplatze,
übersetzt von Prof. Dr. E. Heemax>-. —
Annalen der Hydrographie. 1911, 227, 303,
354.
Bemmelen (W. van). Bericht über der Re-
gistrierballonaufstiege in Batavia. — Mete-
ord. Zeitschr. 1911, Heft 4.
Vbiess (Dr. J. G. C). Weer-waarnemingen
(in Deli). — Med. Deli- Proefstation. 6 (1911
—12), 211.
Bemmelen (Dr. W. van). Die Windver-
haltnisse in den oberen LuiEtschichten nach
Ballonvisierungen in Batavia. — Verh. Kon.
Magn. en Meteorol. Observ. Batavia. N°. 1
(1911). — Overzicht door P. Perlewitz. —
Annalen der Hydrographie. 1912, 181.
Het Koninklijk Magnetisch en Meteorolo-
gisch Observatorium te Batavia, door Dr.
V. B. M. ül. — Weekbl. v. Indiè. 8 (1911—12),
916.
Koloniaal Museum te Haarlem. Prijsvraag
voor het jaar 1912. Onderwerp: „Beknopte
geschiedenis van de beoefening der natuur-
wetenschap in de Nederlandsche Koloniën".
— Buil. Kol. Mu3. N°. 50 (1912), 39.
Uitkomsten van meteorologische waarne-
mingen, verricht aan het Proefstation voor de
Java-Suikerindustrie, afd. Pasoeroean gedu-
rende het jaar 1909. — N. T. N. I. 70 (1911),
29. — ld. gedurende het jaar 1910, door Th.
Mabb. — Ibid. 71 (1912), 23. — ld. gedurende
1911. — Ibid. 72 (1913), 65. — ld. gedurende
1912. — Ibid. 72 (1913), 259.
Braak (Dr. C). Over de grondslagen eener
weervoorspelling voor Indië. — N. T. N. I.
70(1911), 103.
Uitkomsten der aardmagnetische wfiame-
mingen te Batavia en Buitenzorg verricht
gedurende het jaar 1908. — N. T. N. I. 70
(1911), 117. — ld. gedurende 1909. — Ibid.
71 (1912), 210. — ld. gedurende 1910. —
Ibid. 72 (1913), 258. — ld. gedurende 1911.
Ibid. 73 (1914), 267. — ld. gedurende 1912.
— Ibid. 74 (1915), 129.
Zonneschijnwaamemingen verricht in het
jaar 1909 op een tiental suikerfabrieken der
„Handels vereeniging Amsterdam". — N. T.
N. I. 70 (1911), 118 — ld. verricht in 1910. —
Ibid. 71 (1912), 29.
Registreerballon-opstijgingen te Batavia,
door S. — Hemel en Dampkring. 9 (1911 — 12),
29.
TiJMSTRA BzN. (Dr. S.). Over de gemid-
delde maandelijksche windrichting in Medan.
— Meded. Deli- Proefst. 6 (1911—12), 203.
BuYSMAX (M. ). De regen tusschen de keer-
kringen. — CuUura. 1911, 456.
Bemmelen (Dr. W. van) en Dr. C. Braak.
Voorloopig bericht omtrent in het jaar 1909
te Batavia aangevangen onderzoek der hoo-
gere luchtlagen. — Versl. V. Ak. v. W. afd.
Wis- en Nat. k. XIX (Ie ged.), Deo. 1910, 161.
Braak (Dr. C). De getijkrachten te Bata-
via volgens den iastatischen seismograaf van
WiECHEBT. — Versl. V. Ak. v. W. afd. Wis-
en Nat. k. XIX (2e ged.). Mei 1911, 1304.
Marr (Th). Meteorologische waarnemin-
gen verricht te Pasoeroean gedurende het
tijdvak 1901—1910. — Arch. Suikerind. N. I.
1911, I, 541.
Marx (N.). Regenstatistiek (over het tijd-
vak 1895 — 1910) (speciaal in het rayon der
suikerfabriek Redjoagoeng). — Arch. Suiker-
ind. N. I. 1911, I, 445.
Braak (Dr. C). I. Drachen- und Fessel-
ballon Beobachtimgen. II. WissenschaftUche
Ergebnisse der Aufstiege mit dem Freibal-
lone „Batavia". — Verhand. Kon. Magn. en
Meteor. Observat. Batavia. N°. 2 (1912).
Bemmelen (W. van). Die Temperatur des
tropischen Luftmeeres nach Beobachtungen
mittelst Registrir-ballons in Batavia. — Mete-
orol. Zeitschr. 1912, Heft 7.
Een windhoos nabij Bandoeng. M. ili. —
Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 179.
METEOROLOGIE. — KLIMATOLOGIE enz.
19
Dijk (W. A. van). Oorzaken van verzan-
ding en aansübbing van Java's Noordkust en
beschouwingen om plaatselijk verbetering
aan te brengen in navolging en medewerking
der Natuur. — Ind. Bouwk. Tijdschr. 1912,
15
Hburn (F. E. van). Overzicht van het
eerste natuuronderzoek in den Indischen
Archipel. (De mededeeUngen bij Linschoten.
De verzamelingen der Leidsche Universiteit
in de 16e eeuw). — Levende Natuur. 17 (1912-
13), 191.
Bemmelen (W. van). High Tropical winds.
Nature, 31 Oct. 1912.
Bbaak (Dr. C. ). Weersoverzicht (te Batavia)
van 1911. — N. T. N. 1. 71 (1912), 201.
Bericht über das meteorologische Beobach-
tungswesen im Schutzgebiete Deutsch-Neu-
guinea im Jahre 1911, bearbeitet von Dr. H.
Makquabdsen. — Mitteil. D. Schutzgeb. 1912,
332. — ld. in 1912. — Ibid. 1913, 350,
Beaak (Dr. C). De correlatie tusschen
luchtdrukking en regenval in den Indischen
Archipel in verband met 3.5 jarige barometer-
periode. — Ver si. V. Akad. v. W. afd. Wis. en
Nat. k. XXI (Ie ged.) Dec. 1912, 193.
Een weervoorspelling op langen termijn
voor den Oostmoesson op Java. — Versl. V.
Akad. V. W. afd. Wis. en Nat. k. XXI (Ie ged.)
Dec. 1912, 828.
Eene Oostmoessonvoorspelling op Java.
- Korte Berichten. 3 (1912—13) N°. 1, bl.
11.
De windverhoudingen in de hoogere lucht-
lagen, volgens ballon -waarnemingen te Bata-
via, door S. — Hemel en Dampkring. 10 (1912
—13), 20.
De temperatuur van de tropische luchtzee,
volgens waarnemingen met registreerballons
te Batavia. — Hemd en Dampkring. 10 (1912-
13), 60.
MoHR (E. C. J. ). De invloed van het klimaat
op den grond van Neder landsch-Lidië. —
Handelingen XI Ve Ned. Nat. en Geneesk.
:'o'agres. 1913, 483.
Bemmelen(W. van). Meteorologische waar-
nemingen verricht gedurende de Sneeuwge-
bergte -expeditie van 1909—1910. — N. T. N.
I. 72 (1913), 20.
MoszKOWSKi (Dr. M.). Meteorologische
. waarnemingen in de stroomgebieden der Siak
en der Rokanrivier (Oost-Sumatra) in 1907
verricht. — N. T. N. I. 72 (1913), 241.
LuLOFS (C). Bosschen en regenval. (Kant-
teekeningen bij een artikel over dit onderwerp
in de Java-Bode van 13 Maart 1913). — T. B.
B. 44 (1913), 287.
Bemmelen (Dr. W. van). Die Brforschung
des tropischen Luftozeans in Niederlandisch
Ost -Indien. M. ill. — Luftfahrt und Wissen-
schaft. Heft 5. Berlin 1913.
Die mondtagliche Variation des Luft-
druckes in Batavia. — Meteorologische Zeit-
schrift. Febr. 1913.
Leschen (W. H. von). Richting van den
stroom en tijd van stil water ter reede van
Soerabaja. — Marineblad. 28 (1913—14), 919.
Bovenlucht-waarnemingen te Batavia, door
S. — Hemel en Dampkring. 11 (1913 — 14),
171.
HuBRECHT (P. F.). Beknopt geologisch en
meteorologisch verslag der 3e Zuid-Nieuw-
Guinea-expeditie, 1912 — 13. — Bulletin
Maatsch. ter bevord. Nat. Onderz. Ned. Kol.
No. 68 (1913), 37.
MoszKOWSKi (Dr. M.). Meteorologische
waarnemingen in het stroomgebied van de
Mambarano (Noord Nieuw-Guinea) in 1910 —
1911 verricht. — N. T. N. I. 72 (1913), 244.
Meteorologische Berichte ausHollandisch
Nord-Neuguinea, 1910—1911. — N. T. N. 1.
72 (1913), 245.
Braak (Dr. C. ). Een weervoorspelling voor
Java. — N. T. N. I. 72 (1913), 255.
Altona (Th.). De invloed der bosschen op
klimatologische en hydrologische toestanden.
Voordracht. — Publ. Ned. Ind. Landb.Synd.
5 (1913), 1091.
Kon. Magnetisch en Meteorologisch Obser-
vatorium te Batavia. (Bespreking van het
jaarverslag over 1913). — /. O. 1914, I, 898.
20
METEOROLOGIE. — KLIMATOLOGIE enz.
Smits (P. J.)- Wolkbreuken waargenomen
aan het Observatorium te Batavia. — T. N.
L. N. I. 89 (1914), 53.
Bemmelen (Dr. W. van). Schets van de
ontwikkeling van het net van secundaire
meteorologische stations in Ned. Oost-Indië.
— N. T. N. I. 73 (1914), 19.
De luchtstroomingen in den atmosfeer
volgens baUonvluchtwaamemingen te Bata-
via. M. UI — N. T. N. I. 73 (1914), 38.
Smits (P. J.). Wolkbreuken waargenomen
aan het Observatorium te Batavia. — T. N.
L. N. I. 89 (1914), 53.
Nieuwe getijconstanten voor Westgat
Soerabaja (Djamoeanrrf). — Marineblad. 29
(1914—15), 34.
DiEM (Dr. K.) Regenwaamemingen op
Sumatra's Oostkust en Tamiang in 1913. —
Meded. Ddi-Proefstation. 8 (1913—14), bl.
Bbfinsma ( J. T. A. J. ) Verbeterde nieuwe
getij constanten voor Westgat Soerabaja
(Djamoeanrif ). — Marineblad. 29 (1914 — 15),
675.
TissoT VAN Patot (J.). Benadering van
getij constanten. Met Na.schrift door J. T. A.
J. Brtjinsma. — Marineblad. 29 (1914 — 15),
726, 729.
DiEM (Dr. K.). Regenwaamemingen op
Sumatra's Oostkust en de Oostkust van Atjeh
in 1914. — Meded. Ddi-Proefst. 8 (1913—14),
bl. XXL
Braak (Dr. C). Een moesson voorspelling
voor den Indischen Archipel. Voordracht.
M. ai. — N. T. N. I. 73 (1914), 69.
Over den invloed der straling op de
wolkenvorming. Voordracht. — N. T. N. I.
73 (1914), 98. —Vertaling: Meteorologische
Zeitschrift. Juni 1914.
Het klimaat van Nieuw-Guinea, M. k.
— N. T. N. I. 73 (1914), 179.
Hubrecht (Dr. P. F.). Uittreksel uit het
meteorologisch dagboek gehouden op den
bergtocht der Sneeuwgebergte -expeditie 1912
—1913. — N. T. N. L 73 (1914), 226.
Bemerkenswerte Temperaturen der freien
Atmosphare über Batavia. (Naar aanleiding
van een artikel van Dr. W. van Bemmelen
in de „Nature'). — Zeitschr. Gesellsch. Erdk.
1914, 227.
Fkijling (W.). Het klimaat van Nieuw-
Guinea. — T. B. B. 46 (1914), 397.
Bemmelen (Dr. W. van). Rsmarkable
ballon -ascents at Batavia. — Nature. No. 2314
(1914).
Braak (Dr. C). Die tagliche Temperatur-
schwankung der Luft in verschiedenen Höhen
über dem tropLschen Meere. — Beitrdge zur
Physik der freien Atmosphare. Band 6 (1914)
Heft 2.
Bemmelen (Dr. W. van). Klimaat en
kuituur op Java. — Pvbl. Ned. Ind. Landb.
Synd. 6 (1914), 589.
SiRKS (Dr. M. J.). Lidisch natuuronderzoek.
Een beknopte geschiedenis van de beoefening
der natuurwetenschappen in de Nederland-
sche koloniën. M. portretten en Hl. — Kol.
Instituut. 3Ieded.'No.Yl.Afd. Handelsmuseum,
No. 2 (1915). — Bespreking door Dr. A. A. L.
Rutgers. — Teysmannia. 1915, 314. — ld.
door E. H. B. B. — Tectona. 1915, 565.
Smits (P. J.). Bijdrage tot de kennis der
klimatologische gesteldheid van Ambon.
Eenige oudere klimatologische gegevens. —
T. N. L. N. I. 90 (1915), 256.
Stok (Dr. J. P. van der). Het klimaat van
Nederlandsch-Lidië. — Voordrachten Ned.
Kol. Nederl. Onderw. Genootoch. I (1915),
43. — Zie ook: Hemel en Dampkring. Nov. —
Dec. 1915.
Braak (Dr. C), Drachen-Freiballon und
Fesselballon-Beobachtungen in Niederlan-
disch Ost -Indien. — Verhand. Kon. Magn.
en Meteord. Ohaervat, te Batavia. No. 3(1915).
PoLÉE (T.). De aard-magnetische elemen-
ten, hunne veranderlijkheid en hunne grootte
voor Nederland en zijne koloniën in Oost en
West. M. k. — Tijdschr. v. Kadaster en Land'
meetkunde. 31 (1915), 43.
Braak (Dr. C). De waterstand van het
Toba-meer. — N. T. N. I. 74 (1915), 28.
I
GEZONDHEIDSLEER. - GENEESKUNDE.
21
Braak (Dr. C). De regen verdeeling in den
Oost-Indischen Archipel. — iV. T. N. I. 74
(1915), 57.
De sterke nevel in den Oostmoesson van
1914. — N. T. N. I. 74 (1915), 131.
A remarkle dry f rog in the East-Indian
Archipelago. — Nature. 25 Febr. 1915.
De vloedgolven in de Kampar- en Ro-
kanrivier (Sumatra). - N. T. N. 1. 74(1915), 37.
Modderwellen in Nieuw-Guinea. (Ont-
leend aan het exploratie verslag van 10 Sept.
— 27 Oct. 1913 van de verkenning der Mam-
beramo delta). —N. T. N. I. 74(1915), 130.
Kon. Magn. en Meteorol. Observatorium
te Batavia. (Overzicht van het jaarverslag
over 1914, voor zooveel de regenwaamemin-
gen betreft). — Ind. Merc. 1915, 318.
Linden (Dr. T. van der). Meteorologische
waarnemingen te Pekalongan 1914. — Arch.
Suikerind. N. I. 1915, I, 512.
Brascamp (E. H. B. ). Bespreking van Dr.
W. van Bemmelen. „Uitkomsten der regen-
waamemingenop Java". — Tectona. 8(1915),
788.
Smits (P. J.). Vergelijking der voorspelde
en werkelijke waterstanden in het Westgat
van Soerabaja. — De Zee. 37 (1915), 795.
Bliksemschade in de tropen. (Ontleend aan
een artikel in de Tropical Agricidturist). —
Teysmannia. 1915, 795.
h. Gezondheidsleer. Geneeskunde.
Ziekten i).
WiNKLER (Dr. J.). Die Hygiëne der Woh-
nung bei den Bataks. — Die arztl. Mission. IV
(1909). 127.
KoHLBRUGGE (Dr. J. H. F. ). Kan de blonde
Europeaan zich acclimatiseeren in een tro-
pisch klimaat? — Vragen v. d. Dag. 1911, 36.
Qtjintus Bosz (Dr. J. R.). De samenstel-
ling van Indische voedingsmiddelen naar
onderzoekingen in het Laboratorium van het
*) Zie ook Afdeeling VIL Waterstaat en Open-
bare Werken, sub D. Drinkwatervoorziening.
Koloniaal Museum verricht onder leiding van
wijlen Dr. M. Greshoff. — Buil. Kol. Mu-
seum. No. 46 (Maart 1911).
KoHi3RtrGGE (J. H. F.). The influence of
a tropical climate on Europeans. Translated
by J. H. KoEPPERN. — The Eugenics Review.
1911 (blz. ?).
Europeanen in een Tropisch klimaat. —
De Aarde en haar Volken. 1911, Bijbl. bl. 119.
ScHREiBER (Dr. J.). Die gesundheitUchen
Verhaltnisse unter der Bevölkerung von Si-
lindong in Sumatra. — Janus. 1911, 521, 606.
Wielen (P. van der). Keuring van voe-
dingsmiddelen m Nederl. Indië. — Ind. Merc.
1911, 1120.
BooRSBiA (W. G.). Over de werking van
een paar bekende giftplanten. — Teysm.
1911, 373.
Brink (Dr. K. B. M. ten). Radium en radio-
therapie. — G. T. N. I. 51 (1911), 738.
NiJLAND (Dr. A. H.). De ontwikkeling van
het bedrijf der Landskoepokinrichting te Wel-
tevreden. — O. T. N. I. Feestbundel. 1911, 324
Sitsen (A. E.). Enkele opmerkingen over de
uitoefening der gerechtelijke geneeskunde in
Indië. — R. in N. I. 99 (1912), 177.
Over gezondheids- en vacantiekoloniën in
Ned. -Indië, door L. — WeelAl. v. Indië. 7
(1910—11), 900. — Antwoord op voren-
staand artikel, door V. d. L. — Ibid. 8
(1911—12), 114.
Later (J. F. H. A.). Quarantaine -maat-
regelen. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12),
1.
Onze woningtoestanden. — Weekbl. v.
Indië. 8 (1911—12), 24L
Kiewiet de Jonge (Dr. G. W.). Onder-
zoekingen aan 700 Bataviaasche schoolkin-
deren. — G. T. N. I. 51 (1911), 624.
OuwEHAND (Dr. C. D.). Mortaliteit te Bata-
via. Voordracht, —ö. T.N.I. 52 (1912), 296.
Pekelharing (C. A.). Over den invloed
22
GEZONDHEIDSLEER. — GENEESKUNDE.
van alcohol op het maagvlies. — G. T. N. I.
Feestbundel. 1911, 85.
WiJCKERHELD BiSDOM (Dr. R. F. J.).
Overzicht van het totaal overledenen en van
de met malariaziekten en beri-beri behandel-
de, afgekeurde en aan die ziekten overleden
militairen van het Ned. Indische leger gedu-
rende de jaren 1885 tot en met 1909. 31. ill. —
G. T. N. I. Feestbundel. 1911, 395.
Tropenhygiëne, door v. M. — Indologen-
blad. 2 (1910—11), 55.
Overzicht eener lezing van Dr. F. C. Roll
over het nut van onderwijs in de gerechte-
lijke geneeskunde voor a.s. bestuursambte-
naren, door K. A. — Indologenblad. 3 (1911
—12), 229. — Vergelijk ook: /6id.5(1913—
14), 124.
Boobsma(W. G.). Over de werking van een
paar bekende giftplanten. — Teysm. 22 (1911),
373.
Pruijs (Dr. H. S.). Een en ander over desa-
dokters. (Naar aanleiding van het rapport
omtrent eene studiereis naar Tübingen van
Dr. F. W. VAN Haeften). — /. G. 1911, II,
1200.
Geneeskundige hulp voor Inlanders in
Jogja. — De Banier. 1911, 470.
Peinsen Geebligs (H. C). Bestrijding
van epidemische ziekten door verdelging van
muskieten. — Ind. Merc. 1911, 233.
Lens (Albertine).
blanken in de tropen. —
1911, 846.
Accümatisatie van
Vragen van den Dag.
SCHÜFFNER (Dr. W.) und Dr. W. A. Ktje-
nen. Die gesundheitlichen Verhaltnisse des
Arbeiterstandes der Senembah-Maatschappij.
— Archiv f. Schiffs-und Tropen- Hygiëne. 16
(1912), 277.
Heel (J. van). Twee sagen, die geschikt
zijn om den Inlander eenig begrip bij te bren-
gen omtrent cholera en pest en de bestrijding
dier ziekten. — T. B. B. 42 (1912), 340.
Leber ( A. ). Brief aus Dcli in Sumatra (over
maatregelen tegen ziekten der koelies op
plantages). — Deutsche medizinische Wochen-
echrift. 1912. No. 30.
Baermann (Dr. G.). Die Assanierung der
javanischen und chinesischen Arbeitersbe-
stande der dem Serdang-Doctor-Fund, Deli
(Sumatra) angeschlossenen Pflanzvmgsge
biete. M. ill. — Archiv f. Schiffs- und Tropen-
Hygiëne. 16 (1912), Beiheft V.
GoRKOM (W. J. van). Ongezond Batavia,
vroeger en nu. M. ill. — Tijdschr. Kon. Inst.
V. Ing. Afd. N. I. 1912, Afl. 1.
Tropische hygiène, door J. M. K. (Naar het
dictaat van Dr. Huismans). — Indologenblad.
4 (1912—13), 215, 229.
Ziektegevallen voorgekomen onder de deel
nemers aan de expeditie- Lorentz in Zui
Nieuw-Guinea 1909—1910, door J. C. — Tij^
schr. M. Gen. XVni, 25.
Baelde (C. H. L). Medische brieven.
De pest op Java. — Ind. Merc. 1912, 227.
n. Behandeling der framboesia met salvarJ
saan. — Ibid. 1912, 473. — III. Een Instituut
voor tropen- en scheephygiène te AmsterdamJ
— Ibid. 1912, 1180.
Abdfl Hakim. Herinneringen uit miji
driejarige dessapraktijk. — Tijdschr. Inl. Gen^
XIX, 60.
Dokteren onder de Dajaks, door L. B.
Eigen Haard. 1912, 395.
De quarantaine -inrichtingen te Lawang ei
Pogadji. M. ill. — Weekbl. v. Indiè. 8 (191]
—12), 52.
Reitsma (M. e.). Het woning vraagstuk ie
Ned.-Indië feitelijk een vrouwenvra/agstul
— Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 329.
Dongen (J. van). Beknopt overzicht dei
maest gebruikte geneesmiddelen in Nederj
landsch -Indië. — Pharmarceutisch Weekblac
1913, 21, 73, 137, 201, 241, 297, 361, 434, 48Ï
538, 618, 671.
GoRKOM (W. J. van). Ongezond Batavia,
vroeger en nu. Noodzakelijkheid van een
organieken stedelijken gezondheidsdienst. M.
k. en ill— G. T. N. I. 53 (1913), 177.— Bespre-
king onder den titel: Volksgezondheid in
Indië. M. ill. — Kol. Weekbl. 6 Nov. 1913.
HiLST Karrewij (Dr. G. J.* van der). Een
onderzoek naar de gezichtsscherpte van miU-
GEZONDHEIDSLEER. - GENEESKUNDE.
23
tairen. Naxier uitgewerkt door H. J. Gerkit-
ZEN. M. ül — O. T. N. I. 53 (1913), 479.
Kunst (Dr. J. J. ). Verslag over het onder-
zoek naar de gezichtsscherpte van müitairen
na indruppeling met homatropine. — G. T.
N. I. 53 (1913), 551.
De gezondheidstoestand van ons zeevolk
in Oost-Indië. Door XX. — Ned. Zetwezen.
12 (1913), 15.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P. ). Die Heil-
kunde der Niasser. — Janus. 1913, 454.
Bbeen (H. van). Assaineering van Batavia.
M. k. — Tijdschr. Kon. Inst. v. Ing. Afd. N.
I. 1913, afl. 1.
Programma voor de assaineering der ge-
meente Soerabaja. (Overgenomen uit het
Soerab. Handdsbl. van 15, 18, 20 en 21 Febr.
1913). — Ind. Bouwk. T. 1913, 37.
Grijns (Dr. G.) en J. Th. C. A. Leusden.
Onderzoek van eenige bronnen in Soekaboemi.
— G. T. N. I. 53 (1913), 758.
Wijsman (Prof.). De productie van genees-
middelen in de Nederlandsche Koloniën.
Overzicht eener voordracht. — Pharmaceu-
tisch Weekblad. 1913, 1026.
Mabonier (J. A.). Nieuwe methode voor
de zuivering van drinkwater in de steden.
M. ül. — T. N. L. N. I. 86 (1913), 131.
ScHÜFFNER (Dr. W.). Over hygiëne der
tropen en de vraagstukken op dit gebied.
Voordracht. — Voordr. Ver. Secties voor
wetenscfuippd. Arbeid. No. 18 (1913).
Het opiumgebruik in Indië. — Bandera
Wolanda. 1913, No. 134, 135.
Vaccinatie. (Overzicht eener lezing van
Dr. A. A. NiJLAND, ontleend aan de N. R. Ct. ).
— Indologenblad. 5 (1913—14), 171.
Tropen -hygiène. (Overzicht eener lezing
van Dr. Schüffner, ontleend aan de N. R.
Ct.).—I. G. 1913,1,384.
De woningtoestanden te Semarang. (Naar
aanleiding van het geschrift van H. F. TiL-
LEMA. „Van wonen en bewonen, van bou-
wen, huis en erf." — I. G. 1913, II, 1393. —
Zie ook Kol. Tijdschr. 1914, I, 195.
Kbeemer Jr. (J.). Volksheelkunde in den
Indischen Archipel. — Bijdr. Kon. Inst. 70
(1914), 1.
RÖMER (Dr. H. ). De hygiënische toestanden
en de geneeskundige verpleging der contract-
arbeiders in DeU. Voordracht. — Ind. Merc.
1914, 221.
GoRKOM (Dr. W. van). Deassaineeringswer-
ken te Batavia. (Overzicht eener voordracht,
overgenomen uit het Bat. Nieuwsbl. van 10
Febr. 1914). — Ind. Bouw. T. 1914, 78.
Schüffner (Dr. W). Voordracht over „Hy-
giëne op de ondernemingen", gehouden voor
de Lampongsche Landbouw- en Nijverheid
Vereeniging. — Ind. Merc. 1914, 672.
Krediet (G. J.). Jaarverslag over de werk-
zaamheden van het Bureau van den Gezond-
heidsdienst te Batavia in het jaar 1913. —
G. T. N. I. 54 (1914), 361.
Nieuwenhuis (Prof. Dr. A. W.). Bespre-
king van J. Kleiweg de Zwaan: „Die Insel
Nias bei Sumatra. I. Die Heilkunde der Nias-
ser". — T. A. G. 1914, 112.
KuENEN (Dr. W. A. ). De prophylaxis tegen
het invoeren van ziekten op cultuur-onder-
nemingen. — Plantage-Hygiene. 1914, 1.
Baermann (Dr. G.). Kuli-Hospitaler. —
Plardag e- Hygiëne. 1914, 16.
Arbeiter-Wohnungen.
giene. 1914, 45.
— Plantage-Hy-
SiTSEN (A. E.). Verslag over 173
ningen, verricht aan de S. T. O. V-
lijkope-
I. A. te
Weltevreden. M. ill. - G. T. N. 1. 54 ( 1914) , 191.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P.). Over
prae- en proto-historische geneeskunde.
Medisch Weekblad.
85, 97, 110.
21 (1914—15), 49, 61, 73,
Historische beschouwingen omtrent het
wezen en het ontstaan van ziekten. — Me-
disch Weekblad. 21 (1914—15), 403, 415, 439,
455, 469, 478, 492, 502, 514, 523, 535, 551,
561, 575, 600.
24
GEZONDHEIDSLEER. - GENEESKUNDE.
GiMLETTE (J. D.)- Some superstitions be-
befs occuring in the theory and practice of
Malay medicine. M. UI. — Journ. Str. Br.
R. A. S. No. 65 (1 Dec. 1913), 29.
Grij>'S (Dr. G.). Over afvoer van faeca-
liën. — Plantage-Éygiene, 1914, 55.
BoBGER ( W. A. ). Een en ander over vacci-
natie. — Plantage- Hygiëne. 1914, 88.
Apitttley (Dr. H. J. D.). Onderwijs in de
hygiëne voor Nederlandsch-Indië. Voor-
dracht. — Ind. Vereeniging. Voordr. en Meded.
No. VII (1913), [ten rechte 1914], 95.
Stapenséa (J.). Vleeschhygiëne in de
tropen (in het bijzonder in Ned.-Indië). —
Veeartsenijk. Bladen. 1914, 437.
Haeften (Dr. F. W. van). Over de inrich-
ting van kleine militaire hospitalen. — G. T.
N. I. 54 (1914), 635. •
Vbijhoeff (Dr. H. C. van den), Mastisol-
verbanden in de tropen. Voordracht. — G. T.
N. I. 54 (1914), 718.
Kuenen (Dr. W. A. ). Eenige opmerkingen
over de hygiënische voorziening van onze
koloniën. Voordracht met discussie. — Versl.
Ind. Gen. 1914—15, 91.
Zegers de Beul (H. Z.). Iets over de hy-
giënische toestanden in Indië. — Vragen van
den Dag. 1914, 154.
Water voorzi^ning en rioleering van de Ge-
meente Semarang, door H. — Locale Belan-
gen. 2 (1914r— 15), 539.
Een tropenhospitaal aan den rand van het
oerwoud (nl. van de Senembah-Maatschappij,
Deli). M. UI. — De Aarde en haar Volken.
1914. Bijbl, bl. 53.
WuLLEB (F. H.). Is wettelijke vaccinatie
en vaccinatiedwang noodzakelijk, gewenscht
en mogelijk? — Tijdschr. Inl. Gen. XVIII,
123.
Kromo's gezondheidstoestand, door t. S.
—Indologenblad. 6 (1914—15), 209.
Tropische hygiëne, door Rsd. — Indologen-
blad. 6 (1914—15), 217.
Westeeveld (D. J. A.). Woningtoestanden
en woningverbetering in Nederlandsch Oost-
Indië. Voordracht. — Versl. Ind. Gen. 1914 —
15, 161.
Tropische hygiëne (De anopheles als over-
brenger der malaria. — Malaria. — Anchy-
lostomum duodenale. — Beri-beri. — Cho-
lera. — Dysenterie. — Framboesia). — Indo-
logenblad. 6 (1914r— 15), 252.
Baelde (C. H. L.). Bespreking van: De
bestrijding van malaria en gele koorts en de
assaineering der terreinen in het bijzonder,
door J. E. DE Metier Jr. — Ind. Merc. 1915,
227.
Indische vergiftrapporten, bewerkt door
Dr. M. Gbeshoff, 3e uitgave, besproken door
W. G. B(oorsma). — Teysm. 1915, 739.
Leopold (Dr. L.). De gezondheidstoestand
der arbeiders bij de steenkolenmijnen van
Poeloe Laoet (Oost-Bomeo). M. UI. — Kol.
Instituut. Meded. No. V. (Ajd. Trop. Hygiëne
No. 2). 1915. — Bespreking, door Dr. G. W.
KiEwiET DE Jonge. — G. T. N. I. 55 (1915),
351.
Caron (L. J. J.). Een model-ziekeninrich-
ting te Madjene. — Kol. Tijdschr. 1915, 1, 770.
Stokvis-Cohen Stitart (Mevr. N.). Over
Inlandsche ziekenverpleging in Nederlandsch-
Indië. Voordracht. — /. G. 1915, I, 791.
De hygiënische toestanden op de particu-
liere landbouwondernemingen op Java.
(Ontleend aan het Soerab. Handelsbl. van 10
April 1915). — T. B. B. 48 (1915), 391.
Ingen ( J. W. f. van). Soerabaja en de voor
die plaats noodige voorzieningen ter verbe-
ring van de volkshuisvesting. — /. G. 1915,
II, 1238.
Benjamins (Dr. C. E.). Eenige vergelijken-
de gegevens uit de neus- keel- oorheelkundi-
ge praktijk op Java en in Nederland. Over de
adenoide vegetaties. Voordracht. — G. T.
N. I. 55 (1915), 441.
Kiewiet de Jonge (Dr. G. W.). Over
het zoogenaamde „pseudosucoes" der vac-
cinatie. — G. T. N. I. 55 (1915), 458.
Meister (Th. A.). Een en ander over wo-
GEZONDHEIDSLEER. - ZIEKTEN.
25
ningverbering op de erfpachtsperceelen. —
Publ. Ned. Ind. Landb. Synd. 7 (1915), 689.
Vogel (Dr. W. Th. de). Rapport over het
onderzoek aangaande den gezondheidstoe-
stand van de havenplaats Sibolga, residentie
Tapanoeh, en de middelen ter verbetering
van dien toestand, verricht van af 24 AprU
tot 6 Mei 1913. — Meded. Burgerl. Geneesk.
Dienst. 4 (1915), 62.
Gbijns (Dr. G. ). Drinkwateronderzoekingen
in de residentie Menado. — G. T. N. I. 1915,
667.
EiJKEN (P. A. A. F.) en Dr. G. Grijns
Over biologische processen in den Indischen
bodem. Eerste mededeeling — G. T. N. I.
55(1915), 690.
Grijns (Dr. G. ). Bacteriologisch onderzoek
van de Artesische putten en waterleidingen te
Batavia. — G. T. N. I. 55 (1915), 803.
Flu (P. C. ). De gistingsproef van C. Buk-
man ter opsporing faecale verontreiniging
van water. — G. T. N. I. 55 (1915), 817.
Hardeman (W. Ch). Een en ander over de
zorg voor de volksgezondheid inNederlandsch-
Indië. Voordracht gehouden voor de Ned.
Ind. Bestuursacademie. — Z^oi. Tijdschr. 1915,
I, 435.
Pebsenaibe (J. B. C). Iets over Indische
geneesmiddelen. — Medisch Weekblad. 4
December 1915.
Heetjans (H.). De Watervoorziening van
Batavia. — Locale Belangen. 3 (1915 — 16),
298.
Plaatselijke gezondsheidszorg, door v. W.
Locale Belangen. 3 (1915—16), 225.
Gezondheidscommissies en zelfbestuur. —
Locale Belangen. 3 (1915—16), 259.
SiTANALA (J. B. ). Verslag omtrent den
medischen dienst bij de 33 wetenschappelijke
expeditie naar Zuid-Nieuw-Guinea 1912 — 13,
voor zooverre waargenomen. — Meded.
Burgerl. Geneesk. Dienst. 4 (1915), 1.
Geneeskundig werk in Indië. (Naar aanlei-
ding eener voordracht van Dr. W. Th. de
Vogel. — De Aarde en haar Volken. 1915,
Bijbl. bl. 191.
Eindverslag der Commissie van enquête
omtrent de hygiënische toestanden op de par-
ticuhere landbouwondernemingen op Java,
door T. Ottolander e. a. — Publ. Ned. Ind.
Landb. Synd. 7 (1915), 325.
Verslag van de bespreking der Commissie
voor de hygiënische enquête met den hoofd-
inspecteur, chef van den Burgerlijken Dienst,
gehouden te Weltevreden, op 22 Oct. 1914. —
Publ. Ned. Ind. Landb. Synd. 7 (1915), 343.
Bespreking van „Kromo Blanda". Over 't
vraagstuk van het wonen in Kromo's groote
land, door H. F. Tillema. Dl. I. - ƒ. G. 1915,
II, 1603. — Onze Eeuw. 1915, IV, 309. — T. A.
G. 1915, 876. — T. B. B. 49 (1915), 509. —
De Aarde en haar Volken. 1915. Bijbl. bl. 197.
LoGHEM (Dr. J. J. van). Wegen en midde-
len tot verbetering van de volksgezondheid in
onze Koloniën. Voordracht. — Versl. Ind.
Gen. 1915—16, bl. 1.
Sitsen (A. E.). Mag men menschen met
een tuberculeuze anamnes3 naar Indië laten
gaan ? — Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 59 (1915),
II, 1337.
Flu (P. C). De parasieten en de pathologie
der tropen. — N. T. N. 1. 14. (1915), 17.
BooRSJiA (G. W.). De geneesmiddelen van
Groot -Nederland. Eenige opmerkingen over
J. VAN Dongen' s Beknopt overzicht der
meest gebruikte geneesmiddelen in Ned. In-
dië. Pharmac. WeeJcbl. 52 (1915), 1662.
Kreemeb Jr. (J.). Volksheilkunde im Ma-
laüschen Archipel. — Jamis. 1915, 47, 113,
202, 365.
Pest.
NiEtrwENHUis (G. M.). Pest in Indië. Met
aanteekening van de Redactie. — De Amster-
dammer. 9 Aprü 1911.
LoGHEM (J. J. van). De pest op Java. —
De Amsterdammer. 9 AprU 1911.
Over pest. — Tijdschr. Ird. Gen. XIX, 1,
17, 41.
PöCH (Dr. R. ). Die geographische Verbrei-
26
ZIEKTEN.
tung der Pest um die Wende des 19. u. 20.
Jahrhunderts. 31. k. — Peterm. Mitt. 1911, I,
169.
Maboxiee { J. A. ). De pest in het Malang-
sche. M. ill. — Eigen Haard. 1911, 397.
RijKENS (Dr. G.). De pest. M. ül. — De
Natuur. 31 (1911), 113.
De pest is het ^Malangsche. Uittreksel uit
een brief van een dame, die met haar man
(een met de pestbestrijding belasten doktor)
een tocht deed in de besmette streken. —
Eigen Haard. 1911, 464.
Kebremans (W.). De pest.
Indié. 7 (1910—11), 932.
Weekbl. V.
EzERMAN (R. A.). Een tocht door het pest-
gebied. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911
—12), 2.
RiBENT (S. C). Aanval en verdediging.
(Handelt over pestbestrijdingsmaatregelen).
— Weekbl v. Indië. 8 (1911—12), 74.
De pest is het Malangsche. M. ill. — Week-
bl. V. Indië. 8 (1911—12), 78, 102.
KoELBBUOGE (Dr. J. H. F.). De pest.
Hoe kunnen wij haar vermijden en bestrijden.
— Weelcbl. v. Indië. 8 (1911—12), 121, 145,
169, 193, 218.
Haan (Dr. J. de). De bacteriorologische di-
agnose van pest in de afdeeling Malang. M.
ill. — O. T. N. I. 51 (1911), 661. — Meded.
Burg. Geneesk. Dienst. I (1912), 3.
Kloss (C. B.). Rats and plague. — Journ.
Str. Br. R. A. S. N°. 57, Jan. 1911, 157.
De pest op Java. — IndologerMad. 2
(1910—11), 197.
De pest in het Malangsche. M. ill. — Inddo-
genblad. 3 (1911—12), 130.
Haga (B. J.). De pest. (Overzicht eener
voordracht van Prof. Dr. C. Eijckman). —
Ind^dogenblad. 3 (1911—12), 134.
De pest op Java. (Ontleend aan verschillen-
de couranten-artikelen). — /. O. 1911, 1, 682;
II, 963.
De pestbestrijding. (Ontleend aan de Nieu-
we Courant van 30 Juni 1911). — /. G. 1911,
n, 117.
De ratten en de pest. (Ontleend aan een
artikel in de Revue de Paris). — T. B. B. 40
(1911), 98.
Stebbe (D. L.). Iets over pest. — T. B. B.
40 (1911), 203.
Janssen. La peste è. Java. — Le Caducée.
1912, 220.
LoGHEM (Dr. J. J. van). The first plague-
epidemie in the Dutch Indies. M. ill. — Ja-
nus. 1912, 153.
De pest op Java. Voordracht. — Ned.
Tijdschr. v. Geneesk. 1912. V helft. N°. 4. —
Overzicht. — I. G. 1912, 1, 558, 695.
Haan (Dr. J. de). De nieuwere feiten om-
trent de wijze, waarop de pest zich verspreidt.
— Tijdschr. Irü. Gen. 20 (1912), 21.
Overzicht van een artikel over de pest.
getiteld: „Discussion on the spread of pla-
gue". {British Medical Journal. 1911. N°.
2654). — G. T. N. I. 52 (1912), 56.
Vogel (Dr. W. Th. de). Uittreksel uit het
verslag van de pest -epidemie in de afdeeling
Malang. November 1910 tot Augustus 1911.
31. k. en ill. — G. T. N. I. 52 (1912), 91. —
3Ieded. Burg. Gen. Dienst. I (1912), 33.
Loohem (Dr. J. J. van). Eenige epidemio-
Icgische gegevens omtrent de pest op Java.
31. ill. — G. T. N. I. 52 (1912), 173. — Med/ed.
Burg. Gen. Dienst. I (1912), 117.
Uittreksels uit de verslagen van Dr. O. L.
E. de Raadt. I. Resultaten der vaccinaties
tegen de pest bij de epidemie op Java. II.
Proeven over het lot van rattelijken. 31. ill.
— G. T. N. I. 62 (1912), 228. — 3Ieded.
Burgert. Gen. Dienst. I (1912), 172.
Deutmann (Dr. A. A. F. M.). De pest in
Karangloo in de maanden Mei, Juni en Juli
1911. 31. k. en ill. — G. T. N. I. 1912, 431. —
3Ieded. Burgert. Gen. Dienst. I (1912), 187.
Kiewiet de Jonge. (Dr. G. W. K.). Het
oordeel v^an Dr. de Raadt over het pestva-
cin. — G. T. N. I. 52 ( 1912), 517. — De critiek
ZIEKTEN.
27
van Dr. ElIEWIET de Jonge op mijn oordeel
over het pestvaccin, door Dr. O. L. E. de
Raadt. — lUd. 53(1913), 155. — Antwoord
aan Dr. de Raadt, door Dr. G. W. Kiewiet
de Jonge. — Ihid. bl. 165.
Berding (Fr.). De pest viert triomfen. —
De Indiër. I (1913—14), II, 257.
De pest-interpellatie (in de Tweede Ka-
mer). — De Indiër. I (1913—14), II, 37.
„Leek". De pestbestrijding en de artsen.
— De Indiër. I (1913—14), II, 51.
Het Pest-eere-eomité, door XX. — De
Indiër. I (1913—14), II, 62.
„Leek". De ernst der pestbestrijding. — De
Indiër. I (1913—14), II, 77.
De pest. — Jam-Post. 1912, 513.
SwELLENGREBEL (Dr. N. H.). MededeeUng
omtrent onderzoekingen over de biologie van
ratten en vlooien en over andere onderwerpen
die betrekking hebben op de epidemiologie
der Pest op Oost-Java. M. ill. en k. — G. T.
^. 7.53 (1913), 53. — Meded. Burgerl. Oen.
Dienst.ll (1913), 2e Bundel, bl. 1.
Driel (B. M. van). Pestbestrijding te Shan-
ghai. — G. N. T. I. 53 (1913), 656.
De pestbestrijding, door A. C. T. (Over-
zicht eener lezing van den heer Tjipto Mang-
OENKOESOEMo). — IndologenUad. 5 (1913 —
14), 225.
De pestbestrijding in Ned.-Indië. — I. G.
1913, I, 661.
De pest op Java. — IndologenUad. 5
(1913—14), 93.
De pest op Java veroorzaakt door een
schimmel (volgens een ontdekking, van Prof.
Dtjnbar). (Ontleend aan de N. R. Ct. van
1 Aug. 1913). — /. G. 1913, II, 1241, 1523.
Beaufort (Dr. L. F. de). Rapport omtrent
een onderzoek van door Dr. J. J. van Lo-
ghem in 1911 (in verband met de pest) op
Java verzamelde ratten. — Meded. Burgerl.
Gen. Dienst. 2 (1913), 2e Bundel, bl. 5.
Raadt (Dr. O. L. E. de). Bijdrage tot de
kemiis der onderscheidsmerken tusschen Ja-
vaansche huis- en veldratten met betrekking
tot de epidemiologie der pest op Java. —
Meded. Burgerl. Gen. Dienst. 2 (1913), 2e
Bundel, bl. 32. — G. T. N. I. 54 (1914), 31.
De pestbaetrijding op Java, door v. D. R.
(Overzicht eener lezing van Dr. J. J. van
Loghem). — Indologevhlad. 6 (1914 — 15),
98. — Overzicht door M. A. B. — Kol.
Weekbl. 1915, N°. 6.
Wijnkoop (D. J.). De pest op Java. Met
naschrift. — De Nieuwe Tijd. Sociaaldemocr.
Maandschr. 1914, 274, 279.
Raadt (Dr. O. L. E. de). Pestbestrijding
te Shanghai en pestbestrijding op Java. —
G. T. N. I. 54 (1914), 66. —Naar aanleiding
van ,, pest bestrijding te Shanghai enz.", door
D. M. VAN Driel. — Ibid. bl. 338.
Geuns (M. van). Pest en doktoren. M. ill.
— Weekbl v. Indiè. 11 (1914—15), 249.
De pestbestrijding in Noordoost Kediri.
M. ill. — Weekbl. v. Indiè. 11 (1914—15),
306.
De pest en hare bestrijding. — Maandber.
N. Z. G. 1914, 91.
De pest op Java in 1913. (Ontleend aan De
Tribune). — I. G. 1914, 1, 436.
Pestdokters gevraagd! (Ontleend aan het
Ned. Tijdschr. v. Geneest). — I. G. 1914, I,
608.
De pest-interpellatie. (Uitvoerig overzicht
van het gesprokene in de Tweede Kamer der
St. Gen. naar aanleiding eener interpellatie
van Mr. C. Th. van Deventer). — I. G. 1914,
I, 847.
De pest op Java. (Ontleend aan een parti-
culier schrijven van een arts op Java aan het
Algem. Handdsbl). — /. G. 1914, II, 1008.
De pest op Java. (Ontleend aan het Vader-
land, naar aanleiding van een rapport in het
Ned. Tijdschr. v. GeneesL). — I. G. 1914, II,
1610.
Mededeeling naar aanleiding van de motie
in zake pestbestrijding. — Kol. Tijdschr.
1914, I, 577.
28
ZIEKTEN.
In zake pestbestrijding. (Bespreking van de
uitzending uit Nederland van pestambulan-
ces). — Kol. Tijdschr. 1914, 1, 782; II, 912.
DoEFF (H.)- De pestambulances. — Kol.
Tijdschr. 1914, II, 1946; 1915, I, 222.
Sleeswijk (Prof. Dr. J. G.). De pest op
Java. — Ned. Tijdschr. voor Geneesk. 58
(1914), I, 1060.
Pest en pestbestrijding. — De Gids.
1914, II, 358.
Het pestdebat in de Kamer en het B. B.,
door H. D. — Kol. Tijdschr. 1914, 1, 678.
LoGHEM (J. J. van). Drie jaren pest op Ja-
va. — Ned. Tijdschr. voor Geneesk. 58 (1914),
I, 876.
Planten (M. J.). Jonge artsen gevraagd
voor de pestbestrijding. Met naschrift van
J. J. VAN LoGHEM. — Ned. Tijdschr. voor
Geneesk. 58 (1914), I, 974.
LoGHEM (J. J. van). Pestbestrijding op Ja-
va. — Ned. Tijdschr. voor Geneesk. 58 (1914),
I, 1306.
Brouwer (G.). Eenige indrukken over de
pest op Java en haar bestrijding. — Ned. Tijd-
schr. voor Geneesk. 58 (1914), I, 1235.
LoGHEM (Dr. J. J. van) und Dr. N. H.
SwELLENGREBEL. Kontinuierliche und me-
tastatische Pestverbreitung.. (Aus dem Re-
gierungs-Laboratorium für Pestforschung in
Malang). — Zeitschr. für Hygiëne und Infek-
tionskrankheiten. 1914, 460.
Plu (P. C). Muskieten als overbrengers
van pest ? M. ill. — G. T. N. I. 54 (1914), 540.
Het uitzwavelen van dessawoningen als
middel ter bestrijding van pest. M. ill. —
G. T. i\r. 7.54 (1914), 552.
Kleine mededeelingcn. I. Explosie van
longpest in de dessaToeloe Sajoe. II. Explosie
van klierpest, met localisatie der bubonen
in hals en oksel. III. De localisatie der bubo-
nen bij mannen, vrouwen en kinderen. —
G. T. N. I. 54 (1914), 570.
Maatregelen ter voorkoming van pest.
Plantage-H ygiene, 1914, 180.
Tjipto Mangoenkoesoemo. De pest op
Java en hare bestrijding. Voordracht — Ind.
Vereeniging Voordr. en Meded. N°. VIII,
(1914), 135.
Heekeren (A. A. van) De pestbestrijding
op Java. — /. G. 1914, I, 679.
De pestbestrijding in Ned.-Indië (Naar aan-
leiding van een interview van Dr. Swellen-
GREBEL, verschenen in de N. Ct.). — I. G.
1914, I, 734.
Een nabetrachting over het Landvoogde-
lijk bezoek aan de peststreken. (Ontleend aan
eene beschouwing van M. van Geuns in het
Soerah. Handelsbl). — I. G. 1914, I, 736.
S WELLENGREBEL (N. H. ). und H. W. HOESEN.
Ueber das vorkommen von Rattenpest ohne
Menschenpest in „klandestinen" Herden. —
Zeitschr. f. Hyg. u. Infektionskr. 1915, N°. 3.
LoGHEM (J. J. van). Het herkennen van
rattepest. - Tijdschr. Vergel. Geneesk. I (1914-
15), 159.
SwELLENGREBEL (N. H.). Ueber die Zahl
der Flöhe der Ratten Ost-Javas und über die
Bedeu tung des Parallelismus von Floh-und
Pestkurven. — Zeitschr. f. Hyg. u. Infektionskr.
1915, N°. 3.
Sleeswijk (Dr. J. G.). Pesten pestbestrij-
ding op Java. M. ill. — Ber. St. Claverbond.
1915, 3.
Deggeler (O.). Behandeling van pestlijders
met intraveneuse injecties van formaldehyd-
natrium-bisulfurosum. M. ill. — G. T. N. I.
55 (1915), 26.
Pestbestrijding. (Uit de Bijlage van de
HandeUngen der Staten-Generaal). — Kol.
Tijdschr. 1915, II, 994.
DiRAN. De overdraging van pest. (De oor-
zaak van pest ; de overbrenging van pest op de
rat ; de overbenging van pest op den mensch).
— Tijdschr. Int. Gen. 23 (1915), 19.
SwELLENGREBEL (N. H.). Onderzoekingen
van pestbesmetting buiten de ratten en hun-
ne vlooien om. M. ill. — G. T. N. I. 55 (1915),
359.
Alweer een nabetrachting over de pestbe-
strijding in het Malangsche. (Naar aanleiding
ZIEKTEN.
29
van een artikel van M. van Geuns in het
Soerab. Handdsbl). — I. G. 1915, 1, 245.
Loon (T. H. van). Een geval van reïnfectie
bij pest. — O. T. N. I. 55 (1915), 474.
Verbxjkgh (Dr. J. T. ). Beschouwingen over
pest en pestbestrijding. — Puhl. Ned. Ind.
Landb. Synd. 7 (1915), 9, 23.
Raadt (Dr. O. L. E. de). Het vlooienver-
Ues bij de levende rat (in verband met de
pest-epidemie op Java). — Meded. Burgerl.
Geneesk. Dienst. 4 (1915), 17.
Bijdrage tot de kennis der epidemiolo-
gie van de pest op Java. — Meded. Burgerl.
Geneesk. Dienst. 4 (1915), 20.
Kunnen hoofdluizen pest overbrengen ?
— Meded. Burgerl. Geneesk. Dienst. 4 (1915),
39.
Sttipficen (J. H.). Pestbestrijders en be-
schermers van den landbouw en rattenvrije
woningen. — Ind. Merc. 1915, 408.
Pestbestrijding op Java. (Ontleend aan de
Locomotief). — Ind. Merc. 1915, 591.
Pestbestrijding. (Ontleend aan de Locomo-
tief). — /. G. 1915, II, 1613.
Getjns (M. van). De strijd tegen de pest-
rat. (Ontleend aan het Soerab. Handelsbl.). —
De Banier. 1915, 612. — Zie ook: T. B. B. 49
(1915), 303.
Borger (W. A.). Vaccinatie tegen pest I.
Dierproeven. (Mededeeling uit het Instituut
Pasteur te Weltevreden). — G. T. N. I. 55
(1915), 576.
Dienst der pestbestrijding. Verslag over
het eerste kwartaal 1915. (Hierin o. a. Alge-
meene leidraad voor de uitvoering der pest-
bestrijdingsmaatregelen op Java. — Rapport
over de pest in Solo. — Voorstel tot het doen
eener keuze tusschen uitzwaveUng dan wel
systematische schoonmaak van woningen in
het pestgebied). — G. T. N. I. 55(1915). Bij-
blad. N°. 1.
Maatregelen tegen de verspreiding van pest
door S. Met naschrift. — Ind. Mil. Tijdschr.
1915, II, 1028.
Dienst der pestbestrijding. Verslag over
het tweede kwartaal 1915. (Hierin o.a. F. H.
VAN Loon. Rapport over een longpest-epi-
demie op den Boereng en omgeving (April —
Mei 1915). M. k. — G. T. N. L 55 (1915). Bij-
blad N°. 2.
Beri-Beri.
MoszKOWSKi (M. ). Erfahrungen über Beri-
Beri in Neu-Guinea. — Münchener med. Wo-
chenschrift. 1911, N°. 45.
Zur Verhütung und Heilung der Beri-
beri. — Kol. Rundschau. 1911, 490.
Meine Erfahrungen über Prophylaxe der
Beri-beri in Hollandisch-Neuguinea. — Ar-
chiv f. Schiffs-undTropen-Hygiene. 15(1911),
653.
HxjLSHOFF Pol (Dr. J. ). Ziekte der primaire
motorische neuronen bij beri-beri. M. ill. —
G. N. T. I. 51 (1911). Feestbundel, bl. 235.
Eykman (Prof. Dr. C). Polyneuritus gal-
linarum und Beri-beri. — Archiv f. Schi^s-
und Tropen- Hygiëne. 15 (1911), 698. — Ant-
woord op vorenstaand artikel, door H.
ScHATJMANN. — Ibid. 15 (1911), 728.
ScHÜEFNBR (Dr. W. ) und Dr. W. A. Kue-
NEN. Ueber den Einfluss der Behandlung des
Reises auf die Beri-beri und die daraus ent-
stehenden Fehlerquellenbei der Beobachtung.
Nach einem Vortrag von Dr. W. Schüffner.
— Archiv f. Schiffs- und Tropen- Hygiëne. 16
(1912). Beiheft N°. 7.
MoszKOWSKi's middel tegen Beri-beri, door
J. J. S. — T. A. G. 1912, 80.
Jennissen (J. A. M. J.). Statistisch over-
zicht van de sterkte, immigratie, mortaliteit
en morbiditeit onder het mijnwerkerscorps te
Billiton gedurende de laatste vijftig jaren,
in verband met het beri-beri-vraagstuk. —
G. T.N.I. 51(1911), 499.
Fraser (H.) and A. T. Stanton. The
etiologie of beri-beri. — Studies from the In-
stitvie for medical research. Fed. Mal. States.
1911, N°. 12.
Jennissen ( J. A. M. J. ). Over rijstvoeding
en beri-berionder het mijnwerkerscorps te Bil-
üton. — G. T. N. I. 53 (1913), 570.
30
ZIEKTEN.
Gbijns (Dr. G.)- Eenige opmerkingen over
Beri-beri en over Polyneuritis bij hoenders. —
G. T. A^./. 54(1914), 1.
Jennissen (J. A. M. J.)- Voorkoming van
beri-beri. — Plantage-Hygiene. 1914, 124.
ScHAUMANN (Dr. H.). Neuere Ergebnisse
der Beri-berif orschung. — Archiv f. Schiffs- u.
Tropen-H ygiene. 19 (1915), 393, 425.
Malaria.
Betz (W. A.). Malaria als oorzaak van
krankzinnigheid, —ö. T. N. L 51 (1911), 456.
Teeburgh (Dt. J. T.). Malaria-bestrijding
in het garnizoen te Semarang. M. UI. — O. T.
N. I. Feestbundel. 1911, 373.
WiJCKERHELD BiSDOM. Einige Bemerkun-
gen über die Malaria im Indischen Heere in
den Jahren 1895—1909. — Janus 19 (1912),
400.
Abrahamson (S. S.). Malaria-bestrijding
door kinine. — T. N. L. N. I. 85 (1912), 114.
Neeb (H. M). Merkwaardige parasieten
in een geval van malaria tertiana. M. ill. —
G. T. N. I. 52 (1912), 1.
Haan (Dr. J. de). Over het voorkomen van
de Wassebmann'sche reactie bij lijders aan
acute malaria in de tropen. — G. T. N. I.
53(1913), 737. —Vertaling. Archiv f. Schiffs-
u. Tropen-H ygiene. 17 (1913), 693.
Nog iets over ikan kapala tima en over po-
gingen tot malaria-bestrijding, door A. J. K.
— Tropische Natuur. 2 (1913), 157.
De bestrijding van malaria. (Ontleend aan
„India Rubber Journal"). — Teysm. 1914,
100.
Schüffneb (Dr. W.) en Dr. N. H. Swel-
lenqrebel. De Anophelinen in Deli in ver-
band met de uitbreiding der malaria. — G. T.
N. I. 54 (1914), 140.
Driel (B. M. van). Een geval van spas-
tische spiraalparese bij malaria tertiana. —
G. T.iV. 7.54(1914), 217.
SwELLENGREBEL (Dr. N. H.). Een nieuwe
anopheline voor DeU: Myzorchynchus Ar-
gygropus n. sp. (met autoreferaat). M. ül. —
G. T. N. I. 54(1914), 334.
Flij (P. C). Malaria en malariabestrijding.
— Plantage-Hygiene. 1914, 134.
Eenden als bestrijders van de malaria, door
C. L. — T. B. B. 48 (1915), 290.
Salm (Dr. A. J. ). Over het vernietigen van
muskieten en muskietenlarven. — G. T. N. I.
55(1915), 173.
Casuïstiek. Een geval van malaria-psy-
chose. — G. T. N. I. 55 (1915), 466.
Heijden (H. N. van der). Voordracht
over malaria en landbouw. M. ill. — Publ.
Ned. Jnd. Landb. Synd. 7 (1915), 293, 305.
Swellengeebel (N. H.). Over de schizo-
gonie van de Quartanaparasiet (Plasmodium
malariae). M. ill. — G. T. N. I. 55 (1915), 1.
Cholera.
NiJLAND (Dr. A. M.). Vaccination gegen
cholera. — Janus. 1911, 186.
Heel (J. van). Resultaten verkregen met
de vaccinatie tegen cholera in het chineesche
hospitaal te Batavia. — G. T. N. I. 61 (1911),
246.
Deggeller (O.). De strijd over de creoline-
therapie.-G. N. T. I. 51 (1911), 258. — Borne
(E. W. K. V. D.). Een antwoord op „de strijd
over de creoline -therapie van O. Degelleb.
— Ibid. bl. 551.
Star Busman (C. W.). Ook een manier
van cholera-bestrijding of Chineesche manier
van cholera-bestrijding te Makasser. — Am-
sterdammer. 12 Maart 1911.
Deggeller (O.). Experimenteele (Cholera)
Vibrionendragers. — G. N. T. I. 51 (1911), 441.
NiJLAND (Dr. A. H. ). Eenige resultaten met
het cholera-vaccin verkregen. Voordracht. —
G. T. N. I. 51 (1911), 475.
KuENEN (Dr. W. A.). Ervaringen omtrent
het overbrengen van de cholera over zee naar
Deli. — G. T. N. I. Feestbundel. 1911, 292.
Neyboeb (P.). Een eigenaardige wijze van
zout-fabriceering op Java, benevens een
ZIEKTEN.
31
praatje over de bestrijding der cholera. M. ill.
— Ber. St. Claverbond. 1911, 115.
Deggeller (O.). Cholera-bestrijding in
Neder landsch-Indië. — Vragen des Tijds. 1911
I, 409.
Een Lilandsch middel tegen cholera, door
B. — Tijdschr. Ird. Gen. 18, bl. 25.
KuENEN (Dr. W. A.). Erfahrungen über
die Verschleppung der Cholera übers Meer
nach Deli in Verband mit der Gesetzgebung
in NiederL-Indien. — Janus. 1912, 45, 117.
Hoevenaars (J. J. ). Iets over cholera te
Semarang. — Ber. St. Claverbond. 1912, 116.
Pijl (R. G.). Twee onderverschijnselen van
cholera verloopen gevallen van paratyphus. —
O. T. N. I. 52 (1912), 241.
LiONARONS (A. C. W.). Over cholerabestrij-
ding op Soembawa gedurende de epidemie
van 1911. — G. T. N. I. 52 (1912), 426.
Cholera in de kazerne (te Malang), door
K. M. ill. — Weekbl. v. Indië. .10 (1913—14),
244.
Freise (W.). Die Epidemiologie der asiati-
schen Cholera seit 1899 (VI. Pandemie. ) —
Archiv f. Schiffs- und Tropen-H ygiene. 17
(1913). Beiheft 5.
NiJLAND (Dr. A. H.). Weder eenige resul-
taten met het choleravaccin verkregen. —
G. T. N. I. 53 (1913), 1.
Dijken (H. W. J. van). De behandeling
der choleralijders in het Militair Hospitaal te
Weltevreden tijdens de laatste epidemie. —
G. T. N. I. 53 (1913), 32.
Roelfsema (F. H.). Enkele korte opmer-
kingen over verloop en behandeling van de
cholera in het Militair Hospitaal te Semarang
in de jaren 1910—1912. — G. T.N.1. 53 (1913),
446.
Leopold (L.). Het choleravaccin te Sta-
gen. Antwoord aan Dr. Nijland. — G. T. N.
I. 53 (1913), 475.
Flu (P. C). Een cholera-achtige vibrio als
verwekster van een klinisch op echte cholera
gelijkend ziekteproces ?
(1913), 771.
G. T. N. I. 53
Fnj(P. C). Onderzoekingen over de agglu-
tinabiliteit van cholera- vibrionen uit de gal-
blaas van choleralijders. — G. T. N. I. 53
(1913), 808.
Over hyp- en inaglutinabele cholera-
vibrionen en hunne beteekenis voor de prak-
tische diagnose der cholera. — G. T. N. I.
54 (1914), 524.
Cholera. (Ontleend aan beschouwingen van
Ch. Nordmann in de Remie des deux Mofides).
— De Java-Post. 1914, 802.
Valk (W.). Enkele aanteekeningen over de
cholera-patienten, behandeld in het Stads-
verband te Batavia in 1914. — G. T. N. I.
55 (1915), 561.
Flu (P. C). De levensduur van cholera-
vibrionen in en op den grond van „cholera-
kampongs" te Batavia, en de bodem theorie
der cholera asiatica van Max Pettenkofer.
— G. T. N. I. 65 (1915), 629.
Epidemiologische studiën over de cho-
lera te Batavia 1909—1915. — G. T. N. I.
55 (1915), 863.
Lepra.
KaYSEB. Over lepra. Voordracht. — Tijd-
schr. Ird. Geneesk. 19, bL 17.
Haan (Dr. J. de). Het lepravraagstuk in
Nederlandsch -Indië. — G. T. N. I. Feestbun-
del. 1911, 202.
SiLLEM (Mevr.). Aïourri, het middel tegen
melaatschheid. — Ned. Zendingsbode. 1913,
407.
JoNCKHOFF (H. W.). Een bezoek aan Plan-
toengan (Leprozeninrichting bij Semarangjf:.
— De Banier. 1911, 356.
Plate (L. M. F.). Het lepra- vraagstuk op
het eiland Lombok. Met Naschrift der Re-
dactie. — T. B. B. 43 (1912), 103.
Bestrijding van de lepra in Nederl. Indië..
(Aan de N. R. Ct. ontleende mededeelingen
naar aanleiding van het 5 — 6e jaarverslag,
der Vereeniging tot bestrijding van de lepra,
in Ned. -Indië). — /. G. 1914, 1, 897.
32
ZIEKTEN.
Kleiweg de Zwaa^ï (Dr. J. R). De lepra
in Nederlandsch-Indië. — Medisch Weekblad.
21 (1914—15), 227, 239, 247.
Diverse ziekten.
DuYMAEE VAN TwiST (A. J.). Das Steinlei-
den unter Javanen und Maduresen. — Janus.
1911, 758.
Elders (C. ). Ueber eine klinisch und aetio-
logisch der Trypanosomiasis und Schlaf-
krankheit verwandte Krankheit bei Javanen
auf Sumatra. 31. til. — Archiv f. Schiffs-und
Tropen-H ygiene 15 (1911), 1.
Steiner (Dr. L.). Ueber Kaloide der Ohr-
lappchen bei den Javanen. — Archiv (als
boven). 1911, 13.
Baebmann (Dr. G.). Erwiderung auf die
Arbeit von J. J. van Loghem „Ueber Bazil-
lendysenterie in Niederl.-Ost indien". — Ar-
chif (als boven). 1911, 161.
ScHÜïTNEE (Dr. W.). Bemerkungen zu
den von C. Elders auf Sumatra gefundenen
Protozoenkrankheiten. — Archiv (als boven).
1911, 394
Hellemans ( J. ). Ueber das Auf treten von
Stronogylus pinguicola auf Java und Su-
matra. — Zentralbl. f. Bakt., Orig. 57 (1911),
212.
Flu (P. C). Bericht über die Behandlung
von 700 Fallen von Framboesia tropica. —
Münchener med. Wochenschrift. 1911, No. 45.
KaYSEB (J. D.). Eenige aanteekeningen
over inspuiting met salvarsan (tegen syphilis).
— O. T. N. I. 51 (1911), 77.
Ottwehand (Dr. C. D.). Leptomeningitis
purulenta in het dwangarbeiders-kwartier
te Batavia. — G. T. N. I. 51 (1911), 237.
Onnen (M. F.). Genezing van kanker. M.
ill. — Weekbl. v. Indië. 7 (1910—11), 888.
Framboesia tropica. M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 8 (1911—12), 489.
Westhoff (Dr. C. H. A.). Een merkwaar-
dig geval van pokken. — O. T. N. T. 51
.(1911), 229.
Persenaire (Dr. J, B. C). Over Indische
abortiva. — G. T. N. I. 51 (1911), 230.
Westhoff (Dr. C. H. A.). Salvarsan inde
oogheelkunde. Voordracht. Met Naschrift. —
G. T. X I. 51 (1911), 248, 255.
Brink (Dr. K. B. M. ten). Iets over radi-
um-therapie. Casuistische bijdrage. M. ill. —
G. T. N. I. 51 (1911), 424.
RÖMER (Dr. R.). Een geval van Zwart-
waterkoorts bij febris intermittens tertiana.
— G. T. X. I. 51 (1911), 467.
Metjrs (J. G.) en (L. S. A- M. von Romer).
De aggiutinatiemethode volgens Ficker
toegepast op bacillaire dysenterie. — G. T.
N. I. 51 (1911), 584
Neisser (Prof. Dr. A.). Ueber Immunisie-
rungsversuche bei Syphilis. — G. T. N. I.
Feestbundel. 1911, 52.
Westhoff (Dr. C. H. A.). Eenige opmer-
kingen omtrent oogziekten op Java. — G. T.
N. I. Feestbundel. 1911, 140.
Baermann (Dr. G.). Typhusbacülentrager
und Tj'phusbckampfung. (Aus dem Central-
Hospital zu Petoemboekan, Sumatras Ost-
Küste). 31. ill. — G. T. N. I. Feestbundel.
1911, 147.
Brug (S. L. ). Tertiaire framboesia. — G. T.
N. I. Feestbundel 1911, 172.
Dttymaer vanTwist(A. J. ). Het steenlijden
onder Javanen en Madoereezen. (Mededee-
lingen uit de heelkundige kliniek van het
zendingshospitaal te Modjowamo 1905 — ■
1909). 31. ill. — G. T. N. I. Feestbundel. 1911,
188.
KaysER (J. D. ). Is framboesia tropica
syphihs ? M. ill. — G. T. N. I. Feestbundel.
1911, 251.
Salm (Dr. A. J.). Eenige aanteekeningen
omtrent meerdere gevallen van dysenterie in
de residentie DjambL — G. T. N. I. Feest-
bundel. 1911, 332.
Schüffner (Dr. W.). Ueber Framboesia
Tropica und die Wassermannsche Reaction.
— G. T. N. I. Feestbundel. 1911, 350.
Westhoff (Dr. C. H, A.)en Dr. G. Grijns.
ZIEKTEN.
33
Een zeldzaam gezwel van het hoornvlies
bij een Javaan. 31. UI. — G. T. N. I. Feest-
bundel. 1911, 388.
WtTLLER (F. H. ). Bacillaire dysenterie met
perforatie -peritomitis. — Tijdschr. Irü. Gen.
XVIII, 47.
RxjGE (Prof. Dr. R.). Einige Worte über
die Verbreitung von Pocken, Tuberkulose
und Typhus in den Tropen. — Archiv f.
Schiffs- u. Trcypen-Hygiene. 16 (1912), 6.
ScHÜFFNER (Dr. W. ). Ueber das Ulcus tro-
picum. — Archiv (als boven). 16 (1912), 78.
Werner (Dr. H.). Salvarsan und Ulcus
tropicum. — Archiv (als boven). 16 (1912),
217.
Leber (Prof. Dr. A.). Ueber ein kleinbla-
siges Exanthem auf Sumatra. Ein Beitrag
zur Kenntnis der pockenahnUchen Erkran-
kungen. M. UI. — Archiv (als boven). 16(1912),
516.
ScKÜFFNER (Dr. W.). Der Wert einiger
Vermifuga gegenüber dem Ankylostomum,
mit Bemerkingen über die Wurmkrankheit
in Niederlandisch -Indien. — Archiv (als bo-
ven). 16 (1912), 569.
Elders (C). Over het voorkomen van
Necator americanus in Nederlandsch-Indië.
M. UI — Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1912,
No. 15.
HuxsHOFF (A. A.). Onderzoek met de reac-
tie van Widal bij 120 politiegestraften. —
G. T. N. I. 52 (1912), 31.
HuLSHOFF Pol (D. J.). Iets over aetiologie
van Polyneuritus gallinarum, in verband met
verzuurde rijstvoeding. — G. T. N. I. 52(1912),
11. — Kritische opmerkingen ,door Dr. G,
Grijns. — Ibid. bl. 50. — Antwoord van
HüxsHOFF Pol. — Ibid. bl. 2-ti.
ScHÜFFNER (Dr. W.). Opmerkingen aan-
gaande de Ankylostomiasis in Ned-.Indië
en de waarde van eenige Vermifuga. — G. T.
N. I. 52 (1912), 365.
Boon (Dr. D.
krankzinnigheid.
L. ). Ankylostomiasis en
-Ö.T.iV. 7.52(1912), 282.
KuENEN (Dr. W. A.). Uit het Pathologisch
Laboratorium te Medan. De Ankylostomiasis
bij de emigreerende Javanen. — G. T. N. I.
52 (1912), 389.
Westhoff (Dr. C. H. A.). Keratitis Punc-
tata Tropica (Sawah-Keratitis). — G. T. N. I.
52 (1912), 419.
ScHWARZWALD (Dr. B.). Zur Casuistik von
Geistes- und Nervenkrankheiten bei den
Europ. Soldaten der Niederlandisch-Indi-
schen Armee. — G. T. N. I. 52 (1912), 526.
Neosalvarsan, door L. (Naar aanleiding
van een art. van Dr. Schreiber over dit on-
derwerp in „Münch. Medizin. Woch." 1912,
No. 17). — G. T. N. I. 52 (1912), 635.
Flu (P. C). Over een Prowazekiavorm
(Prowazekia Javanense) in de ontlasting van
een patiënt te Weltevreden. M. UI. — G. T.
N. I. 52 (1912), 659.
Leusden (J. Th.). Rapport over de be-
handeling van Syphilis met salvarsan in het
Militair Hospitaal te Weltevreden, gedurende
het tijdvak van Oct. 1911 — Oct. 1912. —
G. T. N. I. 52 (1912), 783.
KiEwiET DE Jonge (Dr. G. W.). Een epi-
demie van longontsteking onder dwang-
arbeiders. — G. T. N. I. 52 (1912), 846.
Grijns (Dr. G.). Onderzoek ingesteld te
Cheribon in verband met het voorkomen van
typhus. — G. T. N. I. 52 (1912), 867.
Kersten (Dr. H. E.). Einiges über Neo-
salvarsan bei verschiedenen tropischen Haut-
krankheiten. — Archiv f. Schiffs- u. Tropen-
Hygiene. 17 (1913), 627.
ScHÜFFNER (Dr. W.). Bemerkungen über
die Ankylostomiasis in Niederlandisch- In-
dien und den Wert einiger Wurmmittel. —
Archiv (als boven). 17 (1913), 59.
Ktjenen (Dr. W. A. ). Die Ankylostomiasis
bei den javanischen Auswandern. — Archiv
(als boven). 1913, 93.
Westhoff (G. H. A.). Augenkrankheiten
auf Java. — CerUralbl. fiir Av^enheilkunde
37 (1913), 33.
Kloppers (J. W. E. R. S.). Opmerkinggjj
over framboesia. — G. T. N. I. 53(1913), ig.
3
34
ZIEKTEN.
Lestk (Dr. R.). Einiges über Erkrankungen
der Gallenwege und Leber. Ein tropenchirur-
gi?cher Beitrag. — G. T. N. I. 53 (1913), 386.
Sitsen (A. E.). Het anatomische beeld der
croupeuze pneumonie te Batavia. — G. T. N.
I. 53 (1913), 416.
Fleischner (Dr. A.). Eine neue Behand-
lungsmethode der „Blennorrhoea gonorr-
hoica". — G. T. N. I. 53 (1913), 431.
Vebvoort (Dr. H.). Oleum Chenopodii
Anthelmintici. Een wormmiddel tegen anky-
lostomum en ascaris. — O. T. N. I. 53 (1913),
435.
Benjamins (Dr. C. E.). Over naso-pharyn-
gitis-mutUans. M. iU. — G. T. N. I. 53 (1913),
584.
Dermatitis toxica door Benang benang
— G. T. N. I. 53 (1913), 605.
Dijken (H. W. J. van). Wat kan een pa-
tiënt tengevolge eener sal varsan -infusie over-
komen? — G. T. N. I. 53 (1913), 615. —
Eenige opmerkingen, door J. S. Hollan-
DEB. — Ihid. 54 (1914), 73. — Antwoord van
Van Dijken. — Ihid. 54 (1914), 77.
Lesk (Dr. R.). Ueber seltenere Komplika-
t ionen der Amoebendysenterie. M. ill. — G.
T. N. I. 53 (1913), 639.
Sitsen (A. E.). Merkwaardige complicaties
bij amoeben -dysenterie. — G. T. N. I. 53
(1913), 700.
Fleischner (Dr. A.). Salvarsau oder
Quecksilber vom militar-dienstlichen-arzt-
lichen und ökonomischen Standpunkt aus. —
G. T. N. I. 53 (1913), 675.
Flu (P. C.) De reactie van Hermann en
Perctz en de diagnostiek der svpbUis op
Java. — G. T. N. I. 53 (1913), 784.
Kiewiet de Jonge (Dr. G. W.). Aantee-
keningen over 25 met emetine behandelde
gevallen van amoebendysenterie. — G. T. N.
I. 53 (1913), 842;
Geuns (M. van). De oogheelkundige kli-
nif k te Ngawi, M. ill. — Weekbl. v. Indié. 10
(1913—14), 1164.
Iets over verschijnselen van krankzinnig-
heid. — Tijdschr. Ird. Geneesk. XX, 14, 61,
92.
Gravestein (V. ). Wat hebben wij aan sal-
varsan in de oogheelkundige praxis ? — Tijd-
schr. Ird. Geneesk. XX, 99.
WiCK (Dr.). Gundu (huidziekte) in Neu-
Guinea. — Archiv f. Schiffs- u. Tropen-Hy-
giene. 18 (1914), 403.
Wille (Dr. W. A. ). Eerste jaarverslag van
de oogkhniek van het Leger des Heils te
Semarang over de jaren 1908 — 1912. M. ill.
— G. T. N. I. 54 (1914), 8.
WiNCKEL (Dr. Ch.). Een typhus-epidemie,
uitgaande van een bacillen(h-ager. — G. T.
N. I. 54 (1914), 38.
Sitsen (A. E.). Enkele aanteekeningen over
het voorkomen van tuberculose onder In-
landers in Batavia. — G. T. N. I. 54(1914),
47.
Borger (W. A.). Vaccinatie tegen typhus
abdominalis. — G. T, N. I. 54 (1914), 140.
Heinemann (Dr. H.). Tuberkulose-Be-
obachtungen an javanischen Kontraktarbei-
tem. — G. T. N. I. 54 (1914), 206.
Kuenen (Dr. W. A.). De entamoeben van
den mensch en de amoeben -dysenterie. Voor-
dracht. M. ill. — G. T. N. I. 54 (1914), 235.
Sitsen (A. E.). Aanteekeningen over tuber-
culose in Indië. — G. T. N. I. 54 (1914), 346.
Het krankzinnigengesticht te Lawang.
(Mededeelingen, ontleend aan het verslag
over de jaren 1906—1912). — I. G. 1914,
I, 770.
Borger (W. A.). Eenige opmerkingen over
het voortduren van pokken-epidemieën in
Ned. Oost -Indië. Voordracht. — G. T. N. I.
54(1914), 444.
Jong (D. A. de). Menschen- en rundertu-
berculose in Nederlandsch-Indië en het tu-
berculose-vraagstuk in de tropen. — Tijdschr.
vergel. Geneesk. I (1914—15), 251.
Driel (B. M. van). Frequentie van lues
bij Inlanders en Europeanen. Met Naschrift.
— G. T. N. I. 54 (1914), 467.
ZIEKTEN.
35
Utermöhlen (Dr. G. P.). Vijfde jaarver-
slag van het Koningin Wilhelmina Gasthuis
voor ooglijders te Bandoeng, over het jaar
1913. — O. T. N. I. 54 (1914), 474.
Jbnnissen ( J. A. M. J. ) en Raden Latip.
De ankylostomiasis in de tinmijnen teBilliton.
M. UI. — G. T. N. 1. 54 (1914), 481.
SCHOTFNER (Dr. W.). De prophylaxe van
cholera, amoebendysenterie, bacillendysen-
terie en typhus. — Plantage- Hygiëne. 1914,
100.
Baebmann (Dr. G.). Ankylostomiasis. —
Plantage- Hygiëne. 1914, 156.
Hoog (P. H. van der). Bijdrage tot de
kennis der meningitis cerebrospinalis epi-
demica. — G. T. N. I. 54 (1914), 598.
SwELLENGREBEL (N. H.). Dierlijke enta-
moeben uit Deli (met autoreferaat). M. UI. —
G. T. N. I. 54 (1914), 420.
Laoh (Dr. Ph.). Over eene eenvoudige en
economische mijnwormkuur. (Uit het hospi-
taal der Bataafsche Petroleum Maatschappij
t^ Pangkalan Brandan). — G. T. N. I. 54
(1914), 644.
Smits (Dr. J. C. J. C). Klinische waar-
nemingen omtrent het ulcus tropicum. (Mede-
deelingen uit het Centraal Hospitaal der Sen-
nah Rubber Comp. Ltd. te Bila, Sumatra).
31. UI. — G. T. N. I. 54 (1914), 674.
BoEDOGO (R.). Bijdrage tot de kennis der
myasis. — Tijdschr. Inl. Gen. XXIII, 21.
Kersten (Dr. H. E.). Die Tuberkulose in
Kaiser - Wilhelms - Land, Deutsch -Neuguinea.
— Archiv f. Schiffs-und Tropen-Hygiene. 1915,
101.
Ba YENS (B.). Iets over de melaatschheid
(voornl. bij de Dajaks). M. UI. — Borneo-
Almanak. 5 (1915), 57.
LoGHEM (J. J. van). Het tuberculose -
vraagstuk in de tropen. — Handel. XIV e
Ned. Nat.- en Geneesk. Congres. 1915, 89. —
Overzicht. Tijdschr. Inl. Geneesk. XXIII, 15.
ScHÜFFNER (W.). Pseudotyphoid fever in
Deli, Sumatra (a variety of Japanese Kedam
fever). — Philipp. Journ. of Science 10 (1915),
B. bl. 345.
Smits (Dr. J.). Ueber Dysenterie und ihre
Behandlung. — Archiv f. Schiffs-und Tropen-
Hygiene. 1915, 224.
RöMER (Dr. R.). Die Gicht als Tropen-
krankheit.; — Archivieüs boven). 1915,490,529.
De blinden van Java. (Overzicht van een
artikel van Dr. Wille in „All the World". —
I. G. 1915, I, 526.
Jennissen (J. A. M. J.). Een typhus ende-
mie in de Raya-vallei te BilUton. M. UI. —
G. T. N. I. 55 (1915), 10, 487.
WiNCKEL (Dr. Ca. ). Paratyphus A in Neder-
landsch-Indië. — G. T. N. I. 55 (1915), 35.
Snijders (E. P. ). Over de vraag der typhus-
verbreiding door vliegen en stof. — G. T. N. I.
55 (1915), 55.
KuENEN (Dr. W.). De bacillaire dysenterie
en haar optreden in Deli. — G. N. T. I. 55
(1915), 203.
Snijders (E. P.). Over de epidemiologie
van de Febris Typhoidea, naar aanleiding
van waarnemingen in Deli. — G. T. N. I.
55 (1915), 393.
Brink (Dr. K. B. M. ten). De therapie van
het ulcus phagadaenicum tropicum. — G. T.
N. I. 55(1915), 437.
Tussen ( J. ). Oleum chenopodium en anky-
lostomiasis. — G. T. N. I. 55 (1915), 450.
Borger (W. A.). Een en ander over antite-
tanusserum. Voordracht. — G. T. N. I. 55
(1915), 510.
Sitsen (A. E.). Waarom verloopt de crou-
peuze pneumonie in Indië zoo atypisch ? —
G. T. N. I. 55 (1915), 533.
Hammacher (Dr. J.). De behandeling van
Amoeben -dysenterie met onderhuidsche tan-
nine-inspuitingen, —ö. T. N. I. 55 (1915), 550.
Verburgh (Dr. J. T.). Pokkenbestrijding
op de ondernemingen (benevens een over-
zicht van de wijze waarop de pokziekte zich
verspreidt en van de middelen welke zijn aan
36
GEOLOGIE, ENZ. - VULKANEN.
te wenden om deze verspreiding tegen te gaan).
Voordracht. — Publ. Ned. Ind. Landb. Synd.
7 (1915), 947.
c. Geologie, Palaeontoloqie, Mineea-
LOGIE 1). — VuT.KAXEy EN VtJLKANI-
SCHE VEBSCHIXNSELEN.
1. De Indische Archipel.
MOHK (Dr. E. C. J.). Die mechanische Bo-
denanalyse, wie sie zur Zeit zu Buitenzorg
ausgeführt sind. — Bvll. Dép. d'Agr. Ind.
Néerl. No. 41 (1910).
Jonker (Dr. H. G.). Geologisch onderzoek
van Nederlandsch-Indië. — Ingenieur. 1911,
867. — De Banier. 1911, 542.— Critiek op deze
beschouwingen, door E. Middelbebg. — De
Banier. 1911, 758.
MxjNDUS. De geologische dienst in Ned.-
Indië. — De Banier. 1911, 554, 605.
Is Indië nog een goudland ? door S.
dera Wolanda. 1911. Nos. 95—97.
Ban-
RuTTEN (Is.). Studiën über Foraminiferen
aus Ost-Asien. J/. ill. — SamnU. Geel. Mus.
Ie Serie, 9 (1911—14), 201, 219, 281; 10
(1915), 1.
Martin (K.). Wann loste sich das Gebiet
des Indischen Archipels von der Tethys. —
Samml. Geol. Mus. Ie Serie IX (1911—14),
337.
MOHB (Dr. E. C. J.). Ergebnisse mechani-
scher Analysen tropischer Boden. M. ill. —
Bult. Dép. d'Agr. Ind. Néerl. No. 47 (1911).
Hövio (P.). Beschouwingen over de oplei-
ding van geologen in Nederland en het geo-
logisch onderzoek van Nederlandsch-Indië.
— Ingenieur. 1912, 646.
Beijl (Z.). Geologen contra mijningenieur
of samenwerking. — Ingenieur. 1912, 28.
Wenckebach (H. J. e.). Nog eens „geo-
logen contra mijningenieurs of samenwerking ?
— Ingenieur. 1912, 227.
Middelbebg (E.). Systematische geologi-
sche opname en kaarteering van Nederl. In-
dië. — Ingenieur. 1912, 348.
Jonker (Prof. Dr. H. G.). Beschouwingen
over de opleiding van geologen in Nederland
en het geologisch onderzoek in Nederlandsch-
Indië. — Ingenieur. 1912, 493, 519. — Ant-
woord op vorenstaande artikelen, door P.
HöviG. — Ingenieur. 1912, 646.
Veen (R. W. van der). Geologische en
mijnbouwkundige exploratie. — Ingenieur.
1912, 741.
Middelbebg (E.). Opsporing van delf-
stoffen in NederL -Indië. — Ingenieur, 1912,
806.
Wenckebach (H. J. E.). De opsporing van
delfstofien in Nederl. -Indië. — Ingenieur.
1912, 835.
Mundus. De geologische dienst en de dienst
van het mijnwezen in Ned. -Indië. — De Ba-
nier. 1912, 206.
Gelder (Dr. J. K. van). Over de mogelijke
beteekenis van Nederlandsch-Indië als pro-
ducent van jodium. — Ingenieur. 1912, 509.
Vermaes (Prof. S. J.). Mijningenieurs of
geologen voor opsporing van delfstoffen. —
Ingenieur. 1912, 935.
Gelder (Dr. J. K. van). Opsporing van
delfstoffen in Nederlandsch-Indië. — In-
genieur. 1912, 1033.
ScRiVENOR (J. B.). Radiolaria-bearing
Rocks in the East-Indies. — The Geological
Magazine. IX, W. 6. June 1912.
MOLENGRAAFF (G. A. F. ). Folded mountain
chains, overthrust sheets and block-faulted
mountains in the Eeist-Indian Archipelago. —
Compte-Rendu du Xlle Congres géologique
intern. Toronto. 1913. 1915, 689.
KoEHNE (Dr. W.). Bodemkaarteering eu
geologisch-agronomische kaarten. Uit het
Duitsch vertaald door A. E. Bebkhout. —
Archief Suikerind. N. I. 1913, I, 599, 605.
Korte raededeelingen over Indische delf-
stofafzettingen: P. HöviG. Sintoeroe; W. A.
J. Aernoüt. Soengei Pagoe Dr. W. Dieck-
') Zie ook de afdeeling „Mijnwezen."
GEOLOGIE, ENZ. - VULKANEN.
37
MANN. Soengeih Toeboh. M. UI. — tTb. M. N.
I. Verh. 42 (1913), 1.
WrNG Easton (N.). De rijksopsporing van
delfstoffen in verlDand met de instelling van
een algemeenen geologischen dienst in Ned.-
Indië. — Ingenieur. 1913, 27.
Sandberq (Jhr. Dr. C. G. S.). Mijninge-
nieurs en geologen. — Ingenieur. 1913, 51.
Elbebt ( J. ). Geosynklinale und Rahmen-
faltung, Zerrungsgebirge und Vulkanismus im
australasiatischen Archipel. — Z. Geseüsch.
Erdkunde. 1913, 224.
Martin (K.). Wanneer is de Indische Ar-
chipel gescheiden van de Tethys? — Versl.
V. K. A. V. W. afd. W. eniV./fc.XXII(2eged.).
Juni 1914, 732.
Lier (R. J. van). De Ombilin-mijnen te
Sumatra's Westkust. Voordracht. (Hierin:
korte geschiedenis van de Oranje-Nassau-
mijn te Perigaron in de afd. Martapoera,
Borneo). M. UI. — Ind. Merc. 1915, 203.
MoHB (Dr. E. C. J. ). Elementaire geologie
in het bijzonder van Nederl. Indië. — Teys-
mannia. 1915, 112, 120.
MoLENGRAAFF (G. A. F.). Ovet mangaan-
knollen in mesozoïsche diepzeeafzettingen van
Borneo, Timor en Rotti, hun beteekenis en
hun wijze van ontstaan. M. UI. — Versl.
V. K. A. V. W. afd. W. en N. K. XXIIII, 2e
ged. (1915), 1058.
Abendanon (E. C). De geologie van den
Indischen Archipel. — Voordrachten Kol.
Ned. Onderw. Gen. I (1915), 26.
HöviG (P.). Minerals (in Netherl. East-
India). M. UI. — Essays Netherl. East-Indian
San Francisco-Committee. Semarang, 1914.
N°. XV.
Petroleum in Netherl. East-India, by the
Neth. E. I. Committee. — Als boven. N°.
XXIX.
MoHR (Dr. E. C. J.). Korte handleiding ter
determinatie van de voornaamste mineralen
uit den grond van Ned. -Indië. — Meded.
Laborat. v. Agrogeologie. N°. 2, 1915.
Geuttebenk (J. A.). Enkele minder beken-
de mineralen uit Indië. — Versl. Geol. Sectie
Geol. Mijnb. Gen, Ned. en Kol. II, Ie stuk
(Juli 1915), 17.
Geologische schetskaart van Ned. Oost
Indië, door E. C. Abendanon. Besproken
door S. — T. A. G. 1915, 102.
Baren (J. van). Over het voorkomen van
veen in tropische laagvlakten. — Natura.
Org. der Nederl. Natuurhist. Vereen. 1915,
N°. 196, bl. 138.
Vulkanische verschijnselen en aardbevin-
gen in den Oost-Indischen Archipel, waarge-
nomen gedurende het jaar 1909. Verzameld
door het Kon. Magn. en Meterol. Observato-
rium te Batavia. — N. T. N. I. 70 (1911), 35.
— ld. gedurende het jaar 1910. — Ibid. 71
(1912), 97. — ld. gedurende het jaar 1911. —
Ibid. 72 (1913), 178. — ld. gedurende het jaar
1912. — Ibid. 73 (1914), 107. — ld. geduren-
de het jaar 1913. — Ibid. 74 (1915), 67.
2. Java.
Titaanijzerzand opJava.
gaan. III, N°. 36, bl. 137.
Pintoe Pernia-
Martin (K.). Vorlaufiger Bericht über
geologische Forschungen auf Java. M. UI. —
Samml. Geol. Museum. Ie Serie 9 (1911 — 14),
1, 108.
Elbert (Dr. J.). Die Selenkasche Trinü-
Expedition und ihr Werk. — Centralblatt f.
Mineral. 1911, N°. 23. (bl. 736).
Deniker ( J. ).L'expédition de Mn»* Selenka
a la recherche des restes du Pithecantropus.
— L'Anthropologie. 22 (1911), N°. 4—5.
Martin (K.). Enkele (en verdere) beschou-
wingen over de geologie van Java. — Versl.
V. K. A. V. W. afd. W. en N. k. XX (Ie ged.),
Dec. 1911, 19; (2e ged.) Juni 1912, 1151.
DouGLAS (E. A.). Onderzoek naar de oor-
zaken der grondwerking in een deel der spoor-
baan Poerwakarta-Padalarang ten zuiden van
de brug over de Tji Somang. M. UI. — Jb.
M. N. I. 40 (1911), Verh. 227.
Vermaes (Prof. S. J.). Looderts op Java.
M. UI — Ingenieur. 1912, 509, 552.
38
GEOLOGIE, BNz. — VULKANEN,
Mabtin (K.). Eine altmiocane Gastropo-
denfauna von Rembang, nebst Bemerkun-
gen über den stratigraphischen Wert der
Nummuüniden. — SamnU. Geol. Museum. Ie
Serie, 8 (1912), 145.
DoirviLLE (H.). Quelques foraminifères de
Java. Met ill. — Samml. Geol. Museum. Ie
Serie, 8 (1912), 279.
VoSMAER (A.). Titaanijzerzand (op Java).
— Ingenieur. 1912, 220. — Opmerkingen naar
aanleiding van vorenstaand artikel, door G.
DuYFJES en W. Sieger. — Ibid. 1912, 260. —
Antwoord, door A. Vosmaeb. — Ibid. 1912,
321. — Titaanijzerzand, door P. M. van Bos-
SE. (Naar aanleiding van vorengenoemde be-
schouwingen). — Ingenieur. 1912, 358.
JoNGH (A C. de). Titaanijzerzand (op Java).
— T. N. L. N. I. 84 (1912), 163; 86 (1913), 43.
NoACH. Wat verstaat men onder titaan-
staal ? — T. N. L. N. I. 86 (1913), 46.
Martin (K.). Einige allgemeinere Betrach-
tiungen über das Tertiar von Java. — Geo-
logische Rundschau. 4 (1913), 161.
WoLVEKAMP (H.). Onderzoek van den Te-
laga Bodas in de afd. Tasikmalaja (res. Pre-
anger-Regentschappen). 31. k. — Jh. M. N. I.
Verh. 42 (1913), 22.
Martin (K.).Die Fauna des Obereocans
von Nanggulan, auf Java. A. Gastropoden. B.
Scaphopoda, LameUibranchiata, Rhizopoda,
u. Allgemeiner Teil. M. ill. — Samml. Geol.
Museum. Neue Folge. II, Heft 4 (1914), 5
(1915).
Brouwer (H. A).Ueber leucitreiche bis
leucitfreie Gesteine vom Gunung Beser (Ost-
Java). M. ül. — Centralbl. f. Mineralogie. 1914,
1.
Felix (J.). Die fossUen Anthozoen aus der
Umgcbung von Trinil (Java). M. ill. — Pa-
laeontographica. 60 (1913), 311.
SoEROEL (W.). Stegodonten aus den Ken-
dengschichten auf Java. — Palaeontogra-
phica. Suppl. 4 (1914), 1.
Kemmeruno (G. L. L.). De geologie en de
geomorphologie van Cheribon. — Versl. Oeol.
Sectie Ged. Mijnb. Gen. Ned. en Kd. III,
2e stuk (Dec. 1915), 94.
Fennema (R,). De uitbarsting van den
Tangkoe ban Prahoe in 1896. M. k. — Jb.
M. N. I. 39 (1910), Verh. bl. 74.
DoxJGLAS (E. A.). De uitbarsting van den
Tangkoeban Prahoe in April 1910. — Jb.
M. N. I. 39 (1910). Verh. bl. 80.
De aardbeving in den Preanger en de ver-
woesting van een spoorweg. M. ill. — Eigen
Haard. 1911, Bijbl. N^ 8.
Van Oost-Javaansch vulkanisme. (Naar
aanleiding van Mr. G. Vissering: „Geweldige
Natuurkrachten)". — De Aarde en haar Vol-
ken. 1911, Bijbl. bl. 3.
Getjns (M. van). De uitbarsting van den
Smeroe. M. k. en ill. — WeelAl. v. Indié. 8
(1911—12), 772, 794.
Gent (L. F. van). De Goenoeng Sëmeroe.
31. k. en ill. — Jaarverst. Topogr. Dienst. VII
(1911), 223.
Meulen (W. A. van der). De oorzaak der
uitbarstingen van den Smeroe. — Kol. Week-
bl. 1912, N°. 5.
Rotter (J. W. E. de). Het kratermeer van
den Goenoeng Këloet. 31. k. en ül. — Jaar-
verst Topogr. Dienst. VIII (1912), 152.
Elbert ( J. ). Ueber die zonare Verbreitung
der Vegetation auf dem Lawa-Vulkan Mit-
tel-Javas. — Meded. 'a Rijks Herbarium.
N°. 12(1912), 1.
De jongste eruptie van den Raoeng, door S.
31. ill. — Weekbl. v. Indiè. 10(1913— 14), 243.
GoQH (F. A A van) De Sëmeroe-uit-
barsting van 15 November 1911. 31. ill. —
T. A. G. 1913, 744.
Brouwer (Dr. H. A.). Overeene verhoogde
werking van den Tangkoeban Prahoe in Juli
1913. 31. ill. — T. A. G. 1913, 782.
Een tocht naar de MerapL M. Hl. — Weekbl.
V. Indië. 10(1913—14), 1167.
Brouwer (Dr. H. A). De vulkaan Raoeng
GEOLOGIE, ENZ. — VULKANEN.
39
(Oost-Java) en zijne erupties. — Jh. M. N. I.
42 (1913), Verh. 51.
WiNTH (Th.). De Goenoeng Mërapi (Dec.
1909— Juni 1913). M. UI. — Jaarversl. Topo-
gr. Dienst. IX (1913), I, 160.
Brouwer (H. A.). Leucietgesteenten van
den Ringgit (Oost-Java) en hunne contact-
metamorphose. — Versl. V. K. A. v. W. afd.
W. en N. k. XXI (2e ged.). Juni 1913, 903.
Kleine mededeeling over Raoeng-asch, door
U. — Meded. Besoekisch Proefstation. N°. 7
(1913).
BREMEKA.MP (C. E. B.). Travestijnvormlng
op het Idjen-plateau. — Teysmannia. 1914,
68.
Gent (L. F. van). De Goenoeng Sëmeroe.
M. UI — T. A. O. 1914, 518.
Brouwer (Dr. H. A. ). De Raoeng en zijn
jongste eruptie. Voordi-acht. — N. T. N. I. 73
(1914), 84.
Der Ausbruch des Sëmeroe in November
1911. — Z. GeseUsch. Erdk. 1914, 227.
Brouwer (H. A.). Over homoeogene in-
sluitsels van Kawah ld jen, Goentoer en Kra-
katau en hun verband met de omsluitende
effusiefgesteenten. — Versl. V. K. A. v. W.
afd. W. en N. k. XXII (2e ged). Juni 1914,
998.
Cabaton (A.). L'éruption du Sëmeroe du
15 novembre 1911. M. UI. — La Géographie.
29 (1914), 34.
Anderson (T. ). The volcanoes Bromo and
Krakatau. A brief account of a visit to them.
M. UI. — The Alpine Journal. 28 (1914),
178.
Niermeyer (J. F.). Over de uitbarsting
van den Raoen in 1593. — T. A. G. 1915,
535.
Bemmelen (W. van). De Merapi voorheen
en thans. M. UI. — Weekhl. v. Indië. 12
(1915—16), 273, 292, 317.
Verhoogde werking in den Tenggerkolos
(Bromo). M. UI. — Weekhl. v. Indië. 12
(1915—16), 868.
3. Sumatra en omliggende eilanden.
Tobler (Dr. A. ). Voorloopige mededeeling
over de geologie der residentie Djambi. M. k.
— Jh. M. N. I. 39 (1910). Verh. bl. 1.
BiJDENDiJK (J. G.). Beschouwingen om-
trent de mogelijkheid van het voorkomen van
ontginbare ertsgangen op Banka in verband
met de wijze van ontstaan dier tinertsafzet-
tingen. — Jh. M. N. I. 39 (1910). Verh. bl.
113.
ToBLER (Dr. A.). Bericht über die geolo-
gische Djambi-Expedition (1906—1910). —
Peterni. M. UI 1911, I, 189.
Korte beschrijving der petroleum ter-
reinen, gelegen in het zuid-oostelijke deel
der residentie Djambi (Sumatra). M. ill. —
Jh. M. N. I. 40 (1911). Verh. bl. 12.
Veen (A. L. W. E. van der). Bijdrage tot
de geologie van Nias. M. k. en ill. — Samnd.
Geol. Museum. Ie Serie 9 (1911—14), 225.
Meyier ( J. e. de). De goud- en zilvermijn
Salida ter Sumatra's Westkust. M. ill. — /. G.
1911, I, 28.
Nog iets over de Salida-mijn. — /. G. 1911,
II, 1090.
Ploeg (F. P. C. S. van der). Bijdrage tot
de kennis van het ontstaan van het tinerts op
Banka.— J6. M. N. I. 40 (1911). Verh. bl. 245.
BÜCKING (Prof. Dr. H.). Zur Geologie von
Nord- und Ost-Sumatra. 31. k. en ill. — Samml.
Geol. Museum. Ie Serie 8 (1912), 1.
Icke (H.) en K. Martin. Over tertiaire
kwartaire vormingen van het eiland Nias.
M. ill. — Samnd. Geol. Museum. Ie Serie 8
(1912), 204.
DouviLLÉ (H.). Les foraminifères de l'ile
de Nias. M. ill. — Samml. Geol. Museum.
Ie Serie 8 (1912), 279.
Tobler (Dr. A.). Geologie van het Goe-
mai-gebergte (residentie Palembang, Zuid-
Sumatra). Met bijvoegsel: Petrografische be-
schrijving der eruptie fgesteenten van het Goe-
mai-gebergte, door Dr. E. Gutzwiller. M.
UI. — Jh. M. N. I. 41 (1912), Verh. 6.
40
GEOLOGIE, ENZ. — VULKANEN.
Teuscott (S. J.)- Gold and silver in Suma-
tra. — The Mining Magazine. 6 (1912), 355.
VÓLZ ( W. ). Ueber Boden versetzung in den
Tropen (Sumatra). M. Hl. — Z. Gesellsch. f.
Erdkunde. 1913, 115.
Oberer Jura in West-Sumatra. M. Hl. —
Centralblatt f. Mineralogie. 1913, 753.
HöviG (P.). De goudertsen van de Le-
bongstreek (Benkoelen). M. Hl. — Jb. M. N.
I. 41 (1912), Verh. 87.
Gboothoff (C. f.). De greisenvorming in
het Batoe-Besie granietmassief (Billiton).
M. k. en Hl. — Verh. Geol. Mijnb. Gen. Mijnb.
Serie L (1912—15), 319.
PoNTOPPiDAN (Dr. H. ). Verslag van een reis
naar het eiland Enggano. M. k. — Jb. M. N. I.
42 (1913). Verh. 36.
ZwiERZYCKi (Dr. J. ). Voorloopig onderzoek
van fossielen afkomstig van eenige vindplaat-
sen op Sumatra (nl. Kroë en Lipai bij Bang-
kinang). M. k.— Jb. M. N. I. 42 (1913). Verh.
101.
Brouwer (Dr. H. A.). Bijdrage tot de geo-
logie van Boven-Kampar- enRokan streken.
(Midden-Sumatra). M. Hl. — Jb. M. N. I.
42 (1913). Verh. 130.
Sandberg (C. G. S.). Bijdragen tot de ken-
nis van de geologische gesteldheid van de
residentie Benkoelen (Svunatra) en van de
propylitiseering en mineraliseering van jong
vulkanische gesteenten. — Handel. XIV e
Ned. Nat. en Gen. Cmigres. 1913, 524.
Brouwer (H. A.). Over het granietgebied
der Rokan-streken (Alidden-Sumatra) en over
contactverschijnselen in de omliggende schis-
ten. — Verst. V. K. A. v. W. afd. W. en N.
k. XXIU (Ie ged.), Dec. 1914, 278.
Pneumatolytische hoomrotsen uit de
Bovenlanden van Siak. — Versl. V. K. A. v.
W. afd. W. en N. k. XXHI (Ie ged), Dec.
1914, 711.
Krumbeck (L.). Obere Trias von Sumatra
nebst einer Einleitung: Die Lagerungsver-
haltnisse der Trias-Schichten im Padangschen
Hochlande. M. Hl. — Palaeontographica. 4
(1914), 195.
Lang (R.). Klimawechsel seit der Diluvial-
zeit auf Sumatra. — Centralblatt f. Mineralo-
gie. 1914, 257.
Lier (R. J. van). De edelmetaalafzettingen
in Benkoelen. M. k. en Hl. — Jaarboek
Mijnbouwk. Vereeniging Delft. 1914 — 15, 245.
Vermaes (S. J. ). Heeft Banka ertsgangen ?
(Overgenomen uit De Ingenieur. 1910, N°.
47). — Jaarboek Mijnbouwk. Vereeniging
Ddft. 1914—15, 281.
RuEB (Dr. J.). Ontstaan der alluviale tin-
ertsafzettingen op Banka en Billiton. — In-
genieur. 1915, 90.
Müller-Herrings (P.). Erz und Kohle
auf Sumatra. Re ise bericht. — Glückauf. Berg-
und Hüttenmannische Zeitschr. 1915, 913,
937, 961.
Brouwer (Dr. H. A.). Erosieverschijnselen
in puimsteentufiEen der Padangsche Bovenlan-
den. M. Hl. — T. A. G. 1915, 338.
HiRSCHi (Dr. H.). Geologische Reiseskizze
durch das aquatoriale Sumatra. M. k. en Hl.
— T. A. G. 1915, 476.
Brouwer (H. A.). Over den post-carboni-
schen ouderdom van granieten der Padang-
sche Bovenlanden. — Versl. V. K. A. v. W.
Afd. W. en N. k. XXIII, 2e ged. Mei (1915),
1182.
Brouwer (H. A). Over een bezoek aan
Krakatau in Mei 1913. — T. A. G. 1913, 657.
Philippi (H.). De vulkaan G. Sekintjau
in Benkoelen. M. k. — T. A. G. 1913, 219.
De ramp te Benkoelen. (Veroorzaakt door
hevige aardschokken). M. Hl. — Eigen Haard.
1914, 558.
Gent (L. F. van). De Goenoeng Lamongan.
M. k. en Hl. — Jaarverst. Topogr. Dienst. IX
(1913), I, 158.
Aardbevingen op Sumatra, door L. J. —
Studiën. Tijdschr. voor Godsdienst, Weten-
schap, Letteren. Dl. 82, bl. 480.
Schuitenvoerder (H. J. K.). De vulkaan
Kaba (in Benkoelen). M. k. en iü. — Jaar-
verst. Topogr. Dienst. X (1914) 149.
GEOLOGIE, ENZ. — VULKANEN.
41
HoBSTiNG (L. H. C). De vulkaan Dg. Siba-
jak (in de Bataklanden). M. k. en UI. —
Jaarversl. Topogr. Dienst. X (1914), 170.
4. Borneo.
Rrause (P. G.). Ueber unteren Lias von
Borneo. M. ül. — Samml. Geol. Museum. Ie
Serie 9 (1911—14), 77.
Martin (K.). Miocane Gastropoden von
Ost-Borneo. M. k. — Samml. Geol. Museum.
IeSerie9(1911— 14), 326.
Geikie (J. S.). A list of Sarawak minerals.
Sarawak Museum Journal. I (1911 — 13), 194.
RuTTEN (L.). Over Obitoiden uit de omge-
ving der Balik Papanbaai, Oostkust van
Borneo. M. UI. — Versl. V. K. A. v. W. afd.
W. en N. k. XIX (2e afd.), Mei 1911, 1143.
WiCHMANN (C. E. A. ). Over ryolieth van de
Pelapis-eilanden (tusschen Westkust Borneo
en Karimata-eilanden). — Versl. V. K. A. v.
W. afd. W. en N. k. XXI (Ie ged.), Dec. 1912,
386.
Cheknik (G. P.). Contributions to the
Mineralogy of Borneo. (Russische tekst). —
Travaux du Musée Geol. Pierre Ie Grand, etc.
St.-Petersb. 6 (1912), N°. 3. bl. 49.
IcKE (H. ) en K. Mabtin. Die Silatgruppe,
Brack- und Süsswasser-Büdungen der oberen
Kreide von Borneo. 31. k. en iU. — Samml.
Geol. Museum. Ie Serie 8 (1912), 106.
BüCKiNG (Prof. Dr. H.). ListeinerSamm-
lung von Gesteinen vom Keleiflusse in Be-
rouw, Ost-Borneo. — Samml. Geol. Museum.
Ie Serie 8 (1912), 102.
Mttnniks de Jongh (W. D.). Aantee kenin-
gen over de Tidoengsche landen (Res. Z. en O.
afd. van Borneo), bewerkt naar een rapport.
— Jb. M.N 1.42 (1913). Verh. bl. 22.
Kemmerltng (G. L. L.). De geologie van
het stroomgebied van den Barito, hoofdzake-
lijk de Doesoen -landen betreffend. — Versl.
Geol. Sectie. Geol. Mijnb. Gen. Ned. en Kd. I,
(1912—14), 173.
Lohb ( J. A. ). Mededeelingen over de geolo-
gie der Doesoenlanden. — Versl. (als boven),
bL 174.
MoLENGKAAFF (G. A. F.). Hoofdtrekken
der geologie van Oost -Borneo, naar aanlei-
Bing der reizen van Prof. Dr. A W. Nieuwen-
huis en anderen. — Versl. (als voren), bl. 175.
WiNG Easton (N.). Geologisch overzicht
van West -Borneo; verschil en overeenkomst
met Centraal- en Zuid-Oost-Borneo. — Versl.
(als voren), bl. 179.
PiLZ (Dr. R.). Geologische Studiën in Bri-
tisch Nordborneo. M. k. — Jahresber. der Frei-
berger Geol. Gesellsch. 6 (1913), 12.
MüLLEE (F. P.). Tektite from Britisb
Borneo. — The Geolog. Magazine. 1915, 206i
5. Celebes.
Staff (H. von). Zum Problem der Umriss-
form van Celebes. — Zeitschr. der Deutschen
Geol. Gesellsch. 1911, N°. 3 (bl. 180). — Be-
merkungen, von J. Ahlburg. — Ibid. N°l
7 (bl. 399).
Abendanon (E. C. ) De breukenkust van.
Mandar. M. UI. — T. A. G. 1911, 203.
De tektoniek van Midden-Celebes. —
Handel. XII Ie Ned. Nat. enGeneesk. Congres.
1911, 389.
Ahlbubg ( J. ). Versuch einer geologischen
Darstellung der Insel Celebes. M. UI. —
Geol. und palaeontol. Abhandlungen. N. F".
Band XH, Heft 1.
ScHUBERT (Dr. R. J.). Beitrag zur fossilen
Foraminiferenfauna von Celebes. M. UI. —
Jahrb. d. K. K. Geol. Reichsanstalt. (1913, 127).
Abendanon (E. C). Zur Umrissform der
Insel Celebes. — Zeitschr. der Deutschen GeoL
Gesellsch. 1912. Monatsber. N°. 5, bL 266. —
Naschrift: Z&id. N°. 11, bl. 513.
WuNDERLiN (W.). Beitrage zur Kenntnis
der Gesteine von Südost — Celebes. M. k. en
UI. — Samml. Geol. Museum. Ie Serie 9 (1911
—14), 244.
Abendanon (E. C). Onderzoek van Cen-
t«ial-Celebes (vervolg en slot: Paloe -baai en
Paloe -vlakte). M. k. en UI. — T. A. G. 1912^
73, 477.
ScHEPMAN (K M.). Mollusken aus post-
42
GEOLOGIE. BNz. - VULKANEN.
tertiaren Schichten von Celebes. M. ill. —
SamTTil. Geol. Museum. Ie Serie VIII (1912),
153.
Sabasin' (R). Zur Tektsnik von Celebes. —
Zeitschr. d. Devischen Geol. Oesellsch. Monats-
ber. 1912, 226.
Geologische gegevens omtrent gedeelten der
afdeelingen Loewoe, Paré-Paré en Boni van
het Gouvernement Celebes en Onderh. Sa-
mengesteld uit de verslagen van den hoofd-
ingenieur J. DE KoxiNG Kmijff. (Met bij-
voegsel: Over gesteenten der afdeelingen
Loewoe en Pare Pare, door Dr. A. H. Brou-
WEB). M. ill. —Jh. M. N. I. 41 (1912), Verh.
:277,
HoTZ (W.). Vorlaufige Mitteüungen über
geologische Beobachtungen in Ost-Celebes
M. k. — Zeitschr. d. Devtschen Geol. Gesellsch.
.Monatsber. 1913, N°. 6, bl. 329.
Steigeb (H. von). Petrografische beschrij-
ving van eenige gesteenten uit de onderaf-
deeling Pangkadjene en het landschap Tanet-
te van het Gouv. Celebes en Onderh. M. k. —
Jh. M. N. I. 42 (1913). Verh. 171.
HiBSCHi (H.). Geologische Beobachtungen
in Ost-Celebes. M. k. en ül. — T. A. G. 1913,
.611.
Wanneb (Prof. Dr. J.). Eine Reise durch
•Celebes. M. k. — Peterm. Mitt. 1914, I, 78,
133.
Mesdag (F. T.). De goudmijn „Totok" te
Totok, Noord-Celebes. M. k. en iU. — Verh.
■Ged. Mijnb. Gen. Mijnb. Serie. I (1914), 191.
Watebschoot vak deb Gbacht (Mr. W.
jL J. M.). Voorloopige mededeeüng in zake
de geologie van Centraal-Celebes. M. ill. —
T. A. G. 1915, 188.
WiCHMANN (A.). Ueber die Ausbrüche des
.Soputan in der Minahassa. — Zeitschr. d.
Deutschen Geol. Gesellsch. Monatsberichte.
1911, 228.
KoPEBBEBG (M.). Aanteekeningen over het
Sopoetan-gebergte in de Minahassa. M. k. —
Versl. V. K. A. v. W. afd. W. en N. k. XX
C<le ged.), Deo. 1911, 110.
Mesdag (F. T.). Over de werkzaamheid
van den Sopoetan (in de Minahassa) in de ja-
ren 1911—1912. M. ill. — Jb. M. N. I. 41
(1912), Verh. 313.
Aardbevmg en aardstorting in Noord-
Celebes. — T. A. G. 1913, 344.
KoMOBOWicz (Dr. M. baron von). De aard-
bevingen in de residentie Menado op 14
Maart 1913. M. k. — Jb. M. N. I. 42 (1913),
Verh. 39.
6. Kleine Soenda -eilanden {Timor Archipel).
Pannekoek van Rheden (Dr. J.J.). Eenige
geologische gegevens omtrent het eiland Flo-
res. — Jb. 31. N. I. 39 (1910). Verh. 113.
Wanneb ( J. ) Triascephalopoden von Timor
und Rotte— iVèM&s Jahrb. f Mineralogie. Beüa-
geband. 32 (1911), 177.
Mededeelingen omtrent de Timor -expeditie
onder leiding van Pbof. Dr. G. A. F. Molen-
GBAAFF. — T. A. G. 1911, 470, 839.
De geologie van Lombok (ontleend aan het
Jaarboek van het Mijnwezen in Ned. Oost-
Indië). — I. G. 1911, 1, 562.
Rack (G.). Petrographische Untersuchun-
gen an Ergussgesteïnen von Soembawa
und Flores. — Neues Jahrb. /. Mineral, Bei-
lageband. 34 (1912), 42.
Wanneb (J.).Timorocrinus, nov. gen. aus
dem Perm von Timor. — CerUralbl. f. Mine-
ralogie. 1912, 599.
MoLENGBAAFF (G. A. F.). Dekbladenbouw
in den Timor-ArchipeL — Versl. Geol. Sectie
Mijnb. Gen. Ned. en Kol. I (1912—14), 140.
De fatoe's van Timor. — Versl. Ged.
Sectie Mijnb. Gen. Ned. en Kd. I (1912—14),
117.
De jongste bodembewegingen op het
eUand Timor en hunne beteekenis voor de
geologische geschiedenis van den Oost -In -
dischen Archipel. M. k. — Versl. V. k. A. v.
W. afd. W. en N. k. XXI (Ie ged. )Dec. 1912,
121.
RuTTEN (L.). Over orbitoiden van Soemba.
— Als voren, bl. 391.
GEOLOGIE, ENZ. — VULKANEN.
43
Pannekoek van Rheden (Dr. J. J.). Voor-
loopige mededeelingen over de geologie van
Soembawa. M. k. — Jb. M. N. I. 42 (1913),
Verh. 15.
Weckerlin de Marez oyens (F. A. H.).
Da geologie van het eiland Babber. — Hande-
lingen XIV e Ned. Nat.- en Geneesk. Congres.
1913, 463.
Brouwer (H. A). Neue Funde von Ge-
steinen der Alkalireihe auf Timor. — Cen-
tralbl. f. Mineralogie. 1913, 570; 1914, 741.
Rack (G.). Beitrage zur Petrographie von
Flores. — CerUralhl. f. Mineralogie. 1913, 134.
Wanner (J.). Geologie von West-Timor.
— Oeologische Rundschau. 4 (1913), 136.
Nederlandsche Timor-expeditie 1910 —
1912. I. De geologie van het eiland Letti,
naar onderzoekengen te velde verricht door
H. A Brouwer en G. A. F. Molengraaff.
Beschreven door Dr. G. A. F. Molengraaff
met medewerking van Prof. Dr. F. Broili,
Dr. H. A. Brouwer, Dr. B. G. Escher, Dr.
C. A. Haniel t en Dr. R. J. Schubert f- M.
k. en ill.-Jh. M. N. I. 43 (1914). Verh. Dl. L
WiCHMANN (A). Over het tin van het ei-
land Flores. — Versl. V. K. A. v. W. afd. W.
en N. k. XXIII (Ie ged.). Dec. 1914, 215.
Brouwer (Dr. H. A). Voorloopig over-
zicht der geologie van het eüand Roti. M. k.
— T. A. G. 1914, 611.
Molengraaff (G. A. F.). L'expédition
néerlandaise a Timor en 1910 — 1912. — Ar-
chives néerlandaises. Serie III, B. Tomé II
(1915), 395.
Adams (G.). Timor Islands: its supposed
volcano and its probable tectonic relations.
M. k. — Philipp. Journ. of Science. 7
(1912), A, bl. 283. — Zie ook: Geogr. Journ.
1913, I, 385.
Sandberg (C. G. S.). Het Batoer-Agoeng-
massief met den MoLENGRAAFF-ketel op Bafi.
— Versl. Geol. Sectie Mijnb. Gen. Ned. en Kol.
I (1912—14), 161.
Eerde (J. C, van). Het onderzoek van
den Rindjani en zijn omgeving. — T. A. G.
1912, 627.
Drie kratermeeren op den vulkaan. Geli
Moetoe (Midden-Flores). (Ontleend aan een
schrijven van Jhr. B. C. C. M. M. van Such-
TELEN). — T. A. G. 1915, 676.
7. MOLUKKEN EN NiEUW-GuiNEA.
Gelder (Dr. J. K. van). Verslag nopens
eene geologische verkenningstocht van de
Mamberamo-rivier op Nieuw-Guinea. — Jb.
M. N. I. 39 (1910). Verh. bl. 87.
NiERMEiJER ( J. F. ). Het Kamaka Wallar,
een karstmeer op Nieuw-Guinea. M. k. —
T. A. G. 1911, 834.
Martin (K.). Over geologische gegevens
uit het zuidwestelijk gedeelte van Nieuw-
Guinea. — Versl. V. K. A. v. W. afd. W. en N.
K. XX (Ie ged.), Dec. 1911, 428.
Heldring (O. G.). Verslag (geologisch)
over Zuid Nieuw-Guinea. M. ill. — Jb. M.
N. I. 40 (1911), 40.
Martin (K.). Palaeozoische, mesozoische
und kanozoische Sedimente aus dem Süd-
Westlichen Neu-Guinea. — Samml. Geol.
Museum. Ie Serie 9 (1911—14), 84.
Felix (J.). Ueber eine pUocane Korallen-
fauna aus Hollandisch Neu-Guinea. — Ber.
über die Verhdndl. der K. Sachs. Gesellsch.
der Wissensch. Math. physische Klasse. 64
(1912), 429.
Seidlitz (W. von). MisoUa, eine neue
Brachiopoden-Gattung aus den Athyriden-
kalken von Buru und Misol. — Palaeontolo-
graphica. Suppl. IV (1913), 163.
Krumbeck (L. ). Obere Trias von Buru und
Misol. — Palaeontographica. Suppl. rV(1913),
1.
Wanner (J.). Zur Geologie der Insein
Obimajora und Halmaheira in den Molukken.
M. ill. — N. Jahrb. f. Mineral., Geol. und
Palaeont. Beil. Bd. 36 (1913), 560.
Gagel (C.). Beitrage zur Geologie von
Kaiser-Wilhelmsland. M. ill. — Beitrage zur
geol. Erforschung d. D. Schutzgebiete. BerUn.
IV (1913).
Cabne (J. E.). Notes on the occurence of
coal, petroleum and copper in Papua. M. k.
44
GEOLOGIE, ENZ. - VULKANEN. - PLANTENRIJK.
en iU. — Territory of Papua. BuUetin No. 1
(1913), VIII en 116.
JoNGH (A. C. de). Ijzererts in de Moluk-
ken. — T. N. L. N. I. 86 (1913), 35.
Petroleum in (Duitsch) Nieuw-Guinea,
door C. L. — T. B. B. 46 (1914), 318.
Ein Jod und Öl produzierendes Feld bei
Soerabaja auf Java. — Zeitschrift für frak-
tische Geologie. 23 (1915), 162.
WlCHMANN (C. E. A.). Over gesteenten van
het eiland Taliaboe (Soela-eüanden). — Versl.
V. K. A. V. W. afd. W. en N. k. XXIII (Ie
ged.). Deo. 1914,70.
Bbouwee (Dr. H. A.). Over de geologie
der Soela-eilanden. (Voorloopig reisbericht).
— T. A. G. 1915, 509.
WiCHSLLtrx (A.). Over phosphoriet van het
eiland Ajawi (of Mios Korwar, te N. W. van
de Schouten -eüanden). M. ül. — Versl. V. K.
A. V. W. afd. W.- en N. k. XXIV (Ie ged.),
Deo. 1915, 136.
BROtrwER (H. A.). Over de tektoniek der
oostelijke Molukken. — Versl. V. K. A. v.
W. afd. W. en N. k. XXIV (Ie ged.). Deo.
1915, 851.
Haehnel (O.). Beitrage zur Kenntnis der
Geologie Neu Guineas. — Zeitschr. d. Deut-
schen Geol. Gesellsch. 1914. Monatsber. bl. 250.
Felix ( J. ). Ueber eine pliocane Korallen-
fauna aus HoUandisch Neu-Guinea. — Ber.
der Math. Phys. Klasse d. Kgl. Sdchsischen
Gesellsch. der Wiss. Leipzig. 64 (1912), 429.
Brouwer (Dr. H. A. ). Reisbericht omtrent
geologische verkenningstochten op verschil-
lende eilanden der Molukken. — T. A. G.
1915, 825.
SoERGEL (W.). Unterer Dogger von Jefbie
(Misolarchipel). Ein Nachtrag zur Strate-
graphie und Biologie. — Zeitschr. der Deut-
schen Ged. Gesellsch. Monatsber ichte. 67 (1915),
99.
WiCHMANN (A.). De vulkanische uitbar-
sting op het eiland Téon (Tijau) in 1659. M.
k. — Versl. V. K. A. v. W. afd. W. en N. k.
XIX (Ie ged.), Dec. 1910, 376; XX (Ie ged.),
Dec. 1911, 273.
d. Plantenrijk ^).
1. In het algemeen.
Leersum (P. van). Over het aloaloïde-
gehalte in de bladeren van Cinchona's. —
Versl. V. K. A. v. W. afd. Wis. en Nat. XIX
(Ie ged.), Dec. 1910,19.
De Javaansche keizersbloem (Pisonia syl-
vetris = Widjojo Koesoemo) op Java, door
E. Th. W. — Buiten. 5 (1911), 375.
Kamerlisq (Dr. Z.). Botanische excursies
in de omgeving van Batavia. M. ill. — Teysm.
22 (1911), 112, 516.
Koning (A. de). Het aanleggen van sier-
tuinen. — Teysm. 22 (1911), 20, 88, 286.
De versiering onzer galerijen (met hang-
planten), door W. M. ill— Teysm. 22 (1911),
37.
WiGMAN Jr. (H. J.). Orchideeën-Cattleya's.
M. ill. — Teysm. 22 (1911), 143.
ScHLECHTER (R.) Beitrage zur Kenntnis
der Orchidaeen -Flora von Sumatra. — Bot.
Jahrb. f, Pflanzengesch. und Pflanzengeogr.
Bd. 45 (1911), Heft 3.
Breda de Haan (Dr. J. van). Derijst-
plant. Een anatomische beschrijving der rijst-
plant. M. iU. — Meded. Dep. v. Landbouw. No.
15, 1911.
Welter (H. L.). Verdere onderzoekingen
over een in theeblad voorkomend oxj^dee-
rend ferment. — Meded. Proefstation voor
Thee. No. XV, 1911.
ScHtmjNO (R. ). De verspreiding der djati-
bosschen in Ned. Indië. — Tijdschr. v. Ge-
schiedenis, Land -en Vdkenk. 26 (1911), 197.
Import van Europeesche rozen op Java.
— Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 1217.
BooRSMA (W. G.). Een zonderlinge djeroek.
M. iü. — Teysm. 22 (1911), 313.
') Zie ook de onderwerpen: „Diverse Cultures en Cultuurgewassen" en „Boschwezen".
PLANTENRIJK.
45
Sandelhout (Santalum album L.), door
L. — Teysm. 22 (1911), 321.
BooBSMA. (W. G.)- Over de werking van
een paar bekende giftplanten. — Teysm. 22
(1911), 373.
Heyne (K.). Garoe-hout. — Teysm. 22
(1911), 411.
WiGMAN (H. J.). Helianthus (Zonnebloem).
— Teysm. 22 (1911), 442.
Backeb (C. A.). Zoetwaterflora en visch-
teelt. M. ül. — Teysm. 22 (1911), 501, 751.
WiGMAN (H. J.). Trapa (Waternoot, Leng-
kong, Salekat). M. UI. — Teysm. 22 (1911),
547.
WiGMAN Jr. (H. J.). Het verzenden van
levende planten en zaden. — Teysm. 22
(1911), 598.
Beplanting van het park te Muntok
(Banka). M. plattegrond. — Teysm. 22(1911),
712.
Hall (Dr. C. J. J. van). Practische onder-
zoekingen over het carbolineum. — Teysm.
22 (1911), 551.
Wennekeb (C W. J.). Iets over palmen.
— Ber. St. Claverbond. 1911, 71.
Tbeub (M.). Le sac embryonnaire et l'em-
biyon dans les Angiospermes. Nouvelle série
de recherches. M. ül. — Ann. J. B. 2e Série
9(1911), 1.
Weehtjizen (F.). Over indol in bloemen-
geuren. — N. T. N. I. 70 (1911), 21.
RiDLEY (H. N.). New plants from Serawak.
— The Sarawah Museum Journal. ï (1911 — 13),
No. 2, bl. 30.
Bbooks (C. J.). The ferns of mount Pen-
rissen. — TJie Sarawak Museum Journal. I
(1911—13), No. 2, bl. 39.
Dalton (G.). Pepper growing in Upper
Sarawak. — The Sarawak Museuyn Journal.
I (1911—13), No. 2, bl. 52.
RiDLEY (H. N.). Contributions to the flora
of Borneo. — The Sarawak Museum Journal.
I (1911—13), No. 3, bl. 67.
MÜCKE (M. ). De kapokboom (Eriodendron
Anfractuosum D. C.).— T. N. L. N. I. 82
(1911), 92.
Salvebda (A. Th. L.). Leucaena glauca
Bth. (Kemlandingan). — T. B. B. 40 (1911),
134.
Bakkeb Jr. (H.). De zonnebloem. — T. B.
B. 40 (1911), 69.
Ebnst (A.). Baumbilder aus den Tropen.
(Hierin ook over eenige boomsoorten van
Java). M. UI. — Actes Société Hdvéiique des
Sciences Naturelles. 1911, I, 74.
CoPELAND (E. B.). Papuan ferns collected
by the Rev. C. Kjng. — Philipp. Journal
Science. 6 (1911), C. bl. 65.
Bornean ferns, collected by C. J. Bbooks.
— Philipp. Journal Science. 6 (1911), C.
bl. 133.
FoxwoBTHY (F. W. ). Bedaru and Bihan :
two important Borneo timber trees. — Phi-
lipp. Journal Science. 6 (1911), C. bl. 179.
Weevebs (Th.). Bemerkungen über die
physiologische Bedeutung des KafEeins. —
Ann. J. B. 2e Série. 9 (1911), 18.
Webeb VAN BossE (Mad^. A. ). Notice sur
quelques genres nouveaux d'algues de 1' Ar-
chipel Malasien. — Ann. J. B. 2e Série. 9
(1911), 25.
Kbatjs (G.). Ueber Dickenwachsthimi der
Palmenstamme in den Tropen. — Ann. J.
B. 2e Série. 9 (1911), 34.
KuijPEB (Dr. J.). Einige weiteren Versu-
che über den Einfluss der Temperatur auf
die Atmung der höheren Pflanzen. M. UI. —
Ann. J. B. 2e Série. 9 (1911), 45.
Ebnst (A) en Ch. Bebnabd. Beitrage zur
Kenntnis der Saprophyten Javas. M. UI. —
Ann. J. B. 2e Série. 9 (1911), 55; 10 (1912),
161; 11 (1912), 219; 13 (1914), 99.
CosTEBUs ( J. C. ) en J. J. Smith. Studies in
tropical teratology. M. UI. — Ann. J. B. 2e
Série. 9 (1911), 98; 13 (1914), 125.
46
PLANTENRIJK.
DoMiN (Prof. Dr. K.)- Morphologische und
phylogenetische Studiën über die Stipular-
bildungen. M. UI — Ann. J. B. 2e Serie. 9
(1911), 117.
Gorter (Dr. K.). Sur la constitution de la
dioscorine. — Buil Dép. (TAgr. I. N. No. 44
(1911), 1.
Sur Ie principe amer rAndrographis
paniculata N. — Buil. Dép. d'Agr. I. N. No.
44 (1911), 14.
Gorter (Dr. K.). Ueberdie Chlorogensaure.
— BuU. Dép. d'Agr. I. N. No. 44 (1911), 23.
Smith (Dr. J. J.). Vorlaufige Beschreibun-
gen neuer papuanischer Orchideen. — Bvll.
Dep. Agr. I. N. No. 45 (1911), 1. — Buil. Jard.
Bot. 2e Série. No. Il (1911), 1; No. 111(1912),
70; No. Xni (1914), 53.
Neue Orchideen des malaiischen Archi-
pels. — Buil Dép. Agr. I. N. No. 45 (1911),
13. — BuU. Jard. Bot. 2e Série No. JU (1912),
53; No. XIII (1914), 1.
Alderwerelt van Rosenbtjrgh (Capt.
C. R. W. K. van). New or interesting Mala-
yan ferns. M. UI. — Buil Jard. Bot. 2e Série
No. I (1911); No. VII (1912); No. XI (1913);
No. XVI (1914); No. XX (1915).
Rosenstock (Dr. E.). Hymenophyllaceen
Malayanae. — Bvll Jard. Bot. 2e Série No.
n (1911), 21.
KooRDEBS (Dr. H.). Enkele waarnemingen
over eenige nieuwe en minder bekende ge-
vallen van tropische Leguminosen met me-
chanisch-prikkelbare bladeren. M. iU. —
Versl V. K. A. v. W. afd. Wis- en Nat. XX
(Ie ged.) Dec. 1911, 49.
Docters van Leeuwen (W.) en Mevr.
J. Docters van Leeuwen-Reijnvaan.
Over de verspreiding der zaden van enkele
Dischidia-soorten door middel van een mier-
soort: Iridomyrmcx mjTmecodiae Emery.
— Versl V. K. A. v. W. afd. Wis- en Nat.
XX (Ie ged.) Dec. 1911, 131.
RuTTEN (L.). Over een djatiboompje met
abnormale bladeren. M. iU. — Tectona. 4
(li»ll), 242. — Aanvulling, door K. Soetebs.
— Ibid. bl. 835.
HoNDius (O. P. ). „Als de Sennah's bloeien".
(Botanische verklaring van „sennah"). —
Tectona. 4 (1911), 908; 6 (1913), 49.
Wilbrink (G.) en F. Ledeboeb. De ge-
slachtelijke voortplanting bij het suikerriet.
M. iU. — Arch. Suikerind. N. I. 1911, I, 367.
Elbert (J.). Ueber die zonare Verbreitung
der Vegetation auf dem Lauri -Vulkan Mittel-
Javas. Mit Beitragen von H. Hallier und
E. Rosenstock. — Mcded.'s Rijks Herba-
rium. No. 12 (1912), 1.
DiCKHOFF (W. C). Bijdrage tot de kermis
van den anatomischen bouw van den epi-
dermis van het rietblad. M. ill — Arch.
Suikerind. N. I. 1912, I, 67.
Kamerling (Dr. Z.). Vergiftige en genees-
krachtige inheemsche planten. — Tijdschr.
Ivl. Geneesk. XX, 1.
Hallier (H.). DieS botanische Ergebnisse
der Elbert' schen Sunda-Expedition des
Frankfurter Vereins für Geographie und Sta-
tistik. I. Mit Beitragen von V. F. Brothebus.
E. Rosenstock und W. O. Focke. — Meded.
's Rijks Herbarium. No. 14 (1912), 1. No. 22
(1914—15), 3.
WiGMAN Jr. (H. J.). Crinum's. M. ill. —
Teysm. 23 (1912), 3.
Bloeiende heesters (Clerodendron).
Teysm. 23 (1912), 277.
Reunghas. (Boomsoorten, nl. Gluta Run-
ghas L. en Se mecarpus heterophylla Bl. ). —
Teysm. 23 (1912), 366.
Bataviasche vruchten. 31. ill — Buiten.
5 (1911), 476, 490; 7 (1913), 170.
WiTBH (P.). E?n en ander over blauwzuur
(in planten). — Teysm. 23 (1912), 405.
Fabeb (Dr. F. C. von). Een en ander over
„symbiose" in planten- en dierenrijk. —
Teysm. 23 (1912), 444.
WiGMAN Jr. (H. J.). Gloxinia. M. ill. —
Teysm. 23 (1912), 473.
Parkaanleg te Ambon. M. plattegrond.
1
— Teysm. 23 (1912), 520.
PLANTENRIJK.
47
Wei^em (J. W. A. van). De waterhyacint
(Eichhornia crassipes). M. UI. — Trop. Nat.
1912, 2, 31, 57.
Sterculia colorata, door H. A. C. M. ill. —
Trop. Nat. I (1912), 10.
De olifantspoot (Elephantopus scaber L.
= Tapak liman, Jav. en Soend.), doorB. M.
ill. — Trop. Nat. 1(1912), 20, 111.
Kamerling (Dr. Z.). De Rizophoren. M.
ill. — Trop. Nat. I (1912), 26.
Smith (Dr. J. J.). Phalaenopsis amabüis
BI. (een orchidee -soort). M. ill. — Trop.
Nat. I (1912), 30.
Vertakte ananas, door A. R. S. M. ill. —
Trop. Nat. I (1912), 40.
Wisse (C. A.). Het klimmen van de rotan.
M. ill. — Trop. Nat. I (1912), 42.
Een gevaarlijke immigrante (Spigelia An-
thelmina L.). (Een plant met giftige eigen-
schappen). DoorB. Jlf. ia.— Trop. Nat. I (1912),
65.
DocTERS VAN Leeitwen ( W. ). Over de ont-
kieming van een der kleinste boom orchidee -
tjes. M. ill. — Trop. Nat. I (1912), 88.
Schouten (Dr. A. R.). PassUan en kema-
doehan. — Trop. Nat. I (1912), 97, 149, 157.
Pangium edule Reinw. (Kepajang, mal.,
Paken, jav., Patjoeng, soend. enz.). (Een
boom met zwaar vergiftige eigenschappen,
blauwzum-), door B. M. ill. — Trop. Nai.
I (1912), 113.
Sawahlpanten, door B.-I. De gele sawahsla.
II. Het watermoes. 31. ill. — Trop. Nat.
I (1912), 129, 171.
Biophytum Reinwardtii. Nederl. naam:
Het gevoelige kruid (Ramphius). Inl. namen:
Indja pajoeng, mal. ; Djoekoet kakalapaan,
soend. ; Krambilan, jav., door v. W. M. ill. —
Trop. Nat. 1(1912), 140.
Tumera ulmifolia. Kembang poekoel dela-
pan = Achtum-sbloem, door v.W. M. ill —
Trop. Nat. I (1912), 147.
Een gast uit West-Indië. Salvia occiden-
talis = West -Indische salie, door v. W. M,
ill. — Trop. Nat. I (1912), 161; H (1913), 13.
Bernard (Ch. ) en H. L. Welter. A propos
des ferments oxydants. — Ann. J. B. 2e Série
10 (1912), 1.
Faber (Dr. F. C. von). Morphologisch-
physiologosche Untersuchungen an Blüten
von Coffea-Arten. — Ann. J. B. 2e Série 10
(1912), 59.
Lehmann (E.). Veronica Javanica Blume,
ein Ubiquist tropischer und subtropischer
Gebirge. — Ann. J. B. 2e Série 10(1912), 189.
DocTERS VAN Leetjwen (W.). Ueber die
vegetative Vermehrung von Angiopteris
Evecta Hoffm. M. ill. — Ann. J. B. 2e Série
iO (1912), 202.
ScHOUTE (J. C. ). Ueber das Dickenwach»-
tum der Palmen. M. ill. — ^4»». J. B. 2e
Série 11 (1912), 1.
GuiLLATJMiN (A.). Observations sur quel-
ques plantes critiques de la region indo-ma-
laise rapportées aux Burséracées. M. ill. —
Ann. J. B. 2e Série. 11 (1912), 210.
Faber (Dr. P. C. von). Spirogyra Tjibode-
sis N. Sp. (EineSchneU„zerspringendeForm"
mit parthenosporenahnliche normale Zygo-
ten). — Ann. J. B. 2e Série, 11 (1912), 258.
Kamerling (Dr. Z.). De verdamping van
epiphyte orchideeën. —N. T. N. I. 71 (1912),
54.
Over het voorkomen van wortelknolle-
t jes bij Casuarina equisetisoüa (strand-t jema-
ra). — N. T. N. I. 71 (1912), 73.
Bekende en merkwaardige Indische
planten in gekleurde afbeeldingen met korten
begeleidenden tekst van C. A. Backer en
Dr. J. J. Smith. — N. T. N. I. 71 (1912), 81;
72 (1913), 249.
Is de indo-maleische strandflora xero-
phyt? — N. T. N. I. 71 (1912), 167.
WiNKXER (H.). Flora und Pflanzen-Geo-
graphie von Borneo. — Botan. Jahrb. 1912,
87 ; 1913, 349.
CoPELAND (E. D.). New Sarawak fems. —
48
PLANTENRIJK.
Phüipp. Journ. Science. 7 (1912), C. bl. 59.
New Papuan fems. — Phüipp. Journ.
Science. 7 (1912), C. bl. 67; 9 (1914), 1.
Blaauw (Dr. A. H.). Das Wachstum der
Luftwurzein einer Cissus-Art. M. ill. — Ann.
Jard. Bot. 2e Série 11 (1912), 266.
Pynaebt (L.). De nuttige palmen. M. ill.
- Ind. Merc. 1912, 41.
PiTLLE (Prof. Dr. A. A,). Bespreking van:
Dr. S. H. KooRDERS, Exkursionsflora von
Java, umfassend die Blütenpflanzen u. s. w. —
Ind. Merc. 1912, 117. — Bespreking door
Dr. J. Dekker. — Ind. Merc. 1913, 23.
(zie ook: Ind. Merc. 1914,825). — Nog eens de
„Excursionsflora von Java" en het conflict
Koorders-Backeb, door A. A. Pulle. —
Ind. Merc. 1915, 151. — Buitenzorgsche kri-
tiek. (Verdediging van Dr. S. H. Koorders'
„Excursionsflora von Java", tegen kritiek
van C. A. Backer), door T. Ottolander. —
T. N. L. N. I. 89 (1914), 357.
Pijxaert (L.). La palmer ie du Jardin
botanique de Buitenzorg (Java). Aper9u sur
la distribution géographique et la classifica-
tion des palmiers. M. ill. — Bulletin Agricole
du Conga Beige. 3 (1912), 981.
Staub (Dr. W.). Weitere Untersuchungen
ueber die im fermentierenden Thee sich ver-
findenden Jklikroorganismen. — Bvdl. Jard.
Bot. 2e Série N°. 5 (1912).
Smith (Dr. J. J.). Die Gruppe der CoUa-
biinae. — Buil. Jard. Bot. 2e Série. N°. 8
(1912), 1.
Noch einmal Glomera Bl. — Buil. Jard.
Bot. 2e Série N=. 8 (1912), 7.
Dendrobium Sw. sect. Cadetia. — BuU.
Jard. Bot. 2e Série N°. 8 (1912), 15.
Bulbophyllum Thou. sect. Cirrhopeta-
lum. — BvM. Jard. Bot. 2e Série N'. 8(1912),
19.
Die Gruppe der Podochilinae. — Bvdl.
Jard. Bot. 2e Série N°. 8 (1912), 30.
-Neue Malaiische Orchideen. — BuU.
Jard. Bot. 2e Série N'. 8 (1912), 38.
Vaccinium Malacense Wight var. Cele-
bense J. J. S. — Buil. Jard. Bot. 2e Série
N°. 8 (1912), 48.
Smith (Dr. J. J.). Vorlaufige Beschreibun-
gen neuer Papuanischer Ericaceae. — Bvll.
Jard. Bot. 2e Série N». 8 (1912), 50.
Daoen doedoek ((Desmodium triquetrum.
D. C.) (Een geneeskrachtig kruid). — Tijd-
schr. Inl. Geneesk. XX, 123.
Plasschaert (Dr. E. K.). Het systematisch
botanisch onderzoek der bosschen in de Bui-
tenbezittingen. — Tectona. 5 (1912), 679. —
Zie ook: I. G. 1912, JI, 1651.
Brutnsma (A. E. J.). Dr. S. H. Koorders
en zijn werk (op botanisch gebied). — Tectona.
5 (1912), 895.
Altoxa (Th.). Over de waarde van inland-
sche namen van Javaansche woudboomen. —
Tectona. 5 (1912), 417.
Koorders (S. H.). Natuurbescherming
voor botanische onderzoekingen op Java.
— Tectona. 5 (1912), 529.
WiGiiAN Jr. (H. J.). Vaste planten: Ar-
temisia. M. ill. — Teysm. 24 (1913), 393.
La Laxj. Rozen uit zaad. — Teysm. 24
(1913), 453.
WiGMAN Jr. (H. J.). Boltonia. M. ill —
Teysm. 24 (1913) 567.
Begonia's als hangplanten (Begonia Lena).
(Ontleend aan „Revue Horticole"). — Teysm.
24 (1913), 572.
Bladorchideeën. (Ontleend aan „Ckirten-
flora"). — Teysm. 24 (1913), 652.
BooRSMA (W. G.). Dorenlooze cactus. M.
ill. — Teysm. 24 (1913), 739.
Een en ander over de verspreiding van
vruchten en zaden, door v. W. M. ill. —
Trop. Nat. 2 (1913), 6, 41, 67, 88, 113, 154,
179.
Costus speciosus Smith. Patjeng jav. en
soend, door v. W. M. ill. — Trop. Nat. 2
(1913), 17.
Enkele bijzonderheden uit het leven van een
PLANTENRIJK.
49
tweetal Dischidia-soorten, door D. v. L. M.
ill. — Trop. Nat. 2 (1913), 19.
Een lastige vreemdeling. (Lantana Ca-
mara L. = Lantana aculéata L., familie Ver-
benaceae), door B. M. ill. — Trop. Nat. 2
(1913), 27, 33.
Woekerplant of af valplant ? Cotylanthéra
tenuis BI. (Gentianaceae), door B. M. ill. —
Trop. Nat. 2 (1913), 49.
Ruellia Tuberosa L. (TjepUkan en Pletèkan,
maleisch), door v. W. M. ill. — Trop. Nat.
2 (1913), 53.
Sawahplanten, door C. A. B. M. ill. —
Trop. Nat. 2 (1913), 74, 81, 118, 132.
Hybiscus -hybriden, door L. v. R. M. ill. —
Trop. Nat. 2 (1913), 91.
Crotalaria veiTucosa L. (Kakatjangan po-
long, Soend., Gegering, djintan, Mal.), door
V. W. M. ill. — Trop. Nat. 2 (1913), 103.
De stikstofvoeding der groene planten,
door D. DE V. S. — Trop. Nat. 2 (1913), 107.
Een najaarsbloeier (Cassia javanica L.),
door A. J. K. M. ill. — Trop. Nat. 2 (1913),
129, 174.
Bodembacteriën en stikstofvoeding van
hoogere planten, door D. de V. S. M. ill. —
Trop. Nat. 2 (1913), 137.
Het Slangenblad (Amorphophallus, vari-
abilis BI., Atjoeng, soend. ,Gatjeng jav., Këm-
bang bangké, mal., enz), door B. M. ill. —
Trop. Nat. 2(1913), 165, 177; 3 (1914), 11.
Een eigenaardigheid van de sosor bebek,
door D. DE V. S. M. ill. — Trop. Nat. 2
(1913), 184.
Excursie naar een tropisch bosch (op
Java), door A. J. K. M. ill. — Trop. Nat.
2(1913), 188; 3 (1914), 4, 19.
On some results of the botanical investi-
gation of Java (1911 — 1913). — Buil. Jard.
Bot. 2e Série N°. 12 (1913).
Oever (Dr. H. ten). De djatiboom bij
RuMPHiua. — Tectona. 6 (1913), 327.
Kesemek of kaki. (Overzicht van een arti-
kel van O. P. HoNDius in JdhrCs Adverten-
tieblad van 7 Dec. 1913 over het geslacht Dios-
pyros). — /. O. 1913, 1, 258.
Greshoff (M.). Derde gedeelte (Supple-
ment) van de: Beschrijving der giftige en
bedwelmende planten bij de visch vangst in
gebruik; tevens: Overzicht der heroïsche ge-
wassen der geheele aarde en hunne versprei-
ding in de natuurlijke plantenfamiüën. —
Meded. Dep. van Landbouw. N°. 17(1913).
CoPELAND (E. B.). Notes on some Ja van
ferns. — Philipp. Journ. Science. 8 (1913),
C. 139.
Smith (Dr. J. J.). Arachnis BI. und Vandop-
sis Pfitz. — N. T. N. I. 72 (1913), 71.
Sarcanthus Lndl. und die nachtsver-
wandten Gattungen. — N. T. N. I. 72 (1913),
79.
Ernst (A.) en E. Schmidt. Ueber Blüte
und Frucht von Rafflesia. Morphologisoh-
biologische Beobachtungen und entwicklungs-
geschichtlich-zytologische Untersuchungen.
M. ill. — Ann. Jard. Bot. 2e Série XII
(1913), 1.
DocTERS VAN Leeuwen (W.) en J. Doc-
TERS VAN Leeuwen-Reynvaan. Beitrage
zur Kenntnis der Lebensweise einiger Di-
schidia-Arten. M. ill. — Ann. Jard. Bot.
2e Série XII (1913), 65.
HxJNQER (Dr. F. W. T. ). Recherches expé-
rimentales sur la mutation chez Oenothera
Lamarckiana, excécutées sous les tropiques.
M. ill. —Ann. Jard. Bot. 2e Série, XII (1913),
92.
Smith (Dr. J. J.). Die Orchideen von Java.'
— Buil. Jard. Bot. 2e Série 'iü^. 9(1913); 14
(1914).
Karny (H.) en W. en J. Docters van
Leeuwen-Reynvaan. Beitrage zur Kennt-
nis der Gallen von Java. Ueber die javani-
schen Thysanoptero-Cecidien und deren Be-
wohner. — Buil. Jard. Bot. 2e Série N°. 10
(1913), L
Leersum (P. van). Over het voorkomen
van kinine in het zaad van Cinchona Led-
geriana Moens. M. ill. — Versl. V. K. A. v.
W. Afd. W. en N. k XXII (Ie ged.), Dec.
1913, 211.
50
PLANTENRIJK.
WiQMAN (H. J.). Salvia's (sierplanten).
Teysm. 25 (1914), 330. — Nog eens over Sal-
via's, door C. A. Backeb. — Ihid. bl. 572.
SoLEBEDER (H.). ZuT Anatomie und Bio-
logie der neuei) Hydrocharis-Artcn aus Neu
Guinea — Meded. 's Eijks Herbarium. No.
21 (1914-15).
Smith (J. J.). Vorlaufige Beschreibungen
neuer papuanischer Orchideen. — Meded. 's
Rijks Herbarium No. 24 (1914-15), 1; No. 25
1914-15), 1.
Hallier (H.). Neue und bemerkenswertbe
Pflanzen aus der malaiisch-papuanischen In-
selwelt. Meded. 's Rijks Herbarium. 26 (1914-
15), 1.
Campbell. Notes on collecting ferns, with
particular reference to certain Bornean fems
of considerable interest. — The Sarawak
Museum Journal. II, N°. 1 (1914), 73.
Dekker (Dr. J.). Nuttige Indische plan-
ten. (Bespreking van K. Heyne: „De nuttige
planten van Ned.-Indiëenz."). — Ind. Merc.
1914, 156.
Brutnsma ( A. J. e. ). Twee Indische brand-
netels (nl. Urtica grandidentata Miq. en Gi-
rardina heterophylla Vahl.). — Ind. Merc.
1914, 1085.
Botanische excursie in de omgeving van
Batavia, door de V. S. M. ill. — Trop. Na-
tuur. 3 (1914), 88, 107.
LÖRZINQ (J. A.). Botanische verkenningen
en tochten in het Wihs-gebergte. M. ill. —
Trop. Natuur. 3 (1914), 97, 120.
WiGMAN Jr. (H. J.). Cypripedium (Een
orchidee -soort). — Teysm. 25 (1914), 605.
Glorioso Superba L. (Familie Lüiaceae.
Lclieachtigen). (Kembang soengsang en
Pantjinig tS,wS, Jav.), door B. M. illl. — Trop.
Natuur. 3 {19U),m.
Sybrandi. Orchideeën -sport. (Beschrij-
ving van orchideeën-soorten). M. ill. — Trop.
Natuur. 3 (1914), 126.
Klein (Dr. W. C). Kalk-planten in Neder-
landsch-Indië. Met Naschrift door de Redac-
tie.— Trop. Natuur. 3 (1914), 133.
Een paar kiekjes uit de Mangrove, door T.
M. ill. — Trop. Natuur. 3 (1914), 135.
Een eigenaardigheid van sommige orchi-
deeën-bloemen, door Red. M. ill. — Trop.
Natuur. 3 (1914), 138.
Palmiers du Jardin Botanique de Buiten -
zorg. — Buil. Jard. Bot. 2e 5éneN°. 17 (1914).
DocTERS VAN Leeuwen (W.) en J. Doc-
TERS VAN Leeuwen — Reynvaan. Einige
Gallen aus Java. M. ill. — Buil. Jard. Bot.
2e Série N°. 3 (1912), 1 ; 15 (1914), 1.
Koord EBS (S. H.). Floristischer Ueber-
bUck über die Blütenpflanzen des Urwaldes
van Tjibodas auf dem Vulkan Gede in West-
Java nebst einer Nummerliste und einer Sys-
tematischen Uebersicht der dort für botani-
sche Untersuchungen von mir numerirten
Waldbamne. — Englers Bot. Jahrb. Bd. 50.
Suppl. 1914.
De kanonneer plant. (Pilea microphylla
Liebm.), door B. M. ill. — Trop. Natuiir.
3 (1914), 67.
Naar het Bromobosch en den vulkaan Bro-
mo. (Beschrijving van de vegetatie). Door S. L.
— Trop. Natuur. 3 (1914), 76.
Jeswiet Haqedoorn (H, J.). Parkinsonia
aculeata L. (een kleine op Java voorkomende
boom, de Tjemara tjemaraan). M. ill. —
Trop. Natuur, 3 (1914), 35.
Mierenplanten, door v. W. M. ill. — Trop.
Natuur, 3 (1914), 47.
Sawahplanten. — Trop. Natuur. 3 (1914),
55.
KooBDEBS (S. H.). Twee Indische planten-
atlassen. (Ontleend aan het Bat. Nieuwsbl.
van 22Dec. 1913). — Tectona. 1914, 199.
Bbemekamp (Dr. C. E. B.). De dorsiven-
trale bouw van den rietstengel. — Arch.
Suikerind. N. I. 1914, I, 41.
Het vaatbundelstelsel bij het suikerriet.
— Arch. Suikerind. N. I. 1914, 1, 499.
De anatomische bouw van den wortel-
schors bij liet suikerriet. — Arch. Suikerind.
N. I. 1914, I, 508.
PLANTENRIJK.
51
BiiEMEKAMP(Dr. C. E. B.). Vergelijking van
de opname en de afgifte van water bij sereh-
zieke en gezonde planten. — Arch. Suikerind.
N. 1. 1914, 1, 514.
Koord ERS (Dr. S. H.) en Valeton (Dr.
Th.). Bijdrage N°. 13 tot de kennis der boom-
soorten op Java. — Meded. Dep. van Land-
bouw. N°. 18 (1914).
RossEM (Dr. C. van). Het zetmeelgehalte
van den inlandschen aardappel. — Meded.
Agricvlt. Chem. Lab. N°. VIII.
CoPELAND (E. B.). New Sumatran ferns. —
PMlijyp. Journ. Science. 9(1914), C, 227.
KuYPER (Dr. J. ). De bouw der huidmond-
jes van het suikerriet. — Arch. Suikerind.
N. L 1914, II, 1679.
GiBBS (L. S.). A contribution to the flora
and plantformations of Mount Künabalu and
the highlands of British North Borneo. M.
ill. — Journal of the Linnean Society (Botany).
1914, No. 285, bl. 1—240.
Bremekamp (C. e. B.). Eine besondere
Function der Drüsenschuppen im Frucht-
knoten von Clerodendron Minahassae Miq.
M. ill. — Ann. Jard. Bot. 2e /Séne XIII (1914),
93.
GuÉRiN (P.). ReUquiae Treubanae. I. Re-
cherches sur la structure anatomique de l'o-
vule et de la graine des Thyméleacées. M. ill,
— Ann. Jard. Bot. 2e Série XIV (1915), 3.
Györffy (Dr. I.). Beitrage zur Histologie
einiger interessantenen exotischen Moose.
M. ill. — Ann. Jard. Bot. 2e Série XIV (1915),
36.
SciiouTE (J. C). Sur la fissure médiane de
la gaine foliaire de quelques palmiers. M. ill.
— Ann. Jard. Bot. 2e Série XIV (1915), 57.
KiEHL ( J. H. F. ). Een weinig bekende ca-
outchouc soort (de Harconia Speciosa). —
T. N. L. N. I. 91 (1915), 100.
KoNiNOSBERGER (Dr. J. C). lets over het
bladverües bij altijd groene boomen. —
Teysm. 26 (1915), 18.
Jensen (Dr. H.). De groeistrepen op bam-
boe. — Teysrri. 26 (1915), 58.
Paggerplanten, door S. M. ill. — Trop. Na-
tuur. 4 (1915), 20.
Mullem (D. van.). Uit het leven van exo-
tische orchideeën. M. ill. — Trop. Natuur.
4 (1915), 43.
ScHROO Jr. (H.). Watergentiaan (Linmè,n-
themum indicum). M. ill. — Trop. Natuur.
4 (1915), 72.
DocTERS VAN Leeuwen ( W. ) en Mevr. J.
DocTERS VAN Leeuwen — Reijnvaan. Over
de ontkieming van de zaden van enkele Ja-
vaansche Loranthaceae. — Versl. V. K. A. K.
V. W. Afd. W. en N. k. XXIII (2e ged.). Mei
1915, 1409. — Trop. Natuur. 4 (1915), 123.
Valeton Jr. (Th.). Bespreking van Z.
Kamerling : „Lserboek der plantkunde voor
Ned.-Indië." — Teysm. 26 (1915), 310. —
ld. door A. H. Blaauw. — Ind. Merc.
1915, 383.
Zeijlstra Fzn. (Dr. H. H.). De flora van
den Indischen Archipel. — Voordrachten
Kol. Ned. Onderw. Gen. I (1915), 66.
Zon (P. van). Mededeeüngen omtrent den
kamferboom. (Dryobalanops aromatica). —
Tectona. 1915, 220.
Boorsma (W. G.). Afwijkingen in den bloei
van Papaja. M. ill. — Trop. Natuur. 4 (1915),
100.
ScHROO Jr. (H.). Kattesnor = Koemis
koetjhig (Gynandrópsis speciosa DC). M.
ill. — Trop. Natuur. 4 (1915), 108.
Een en ander over de verspreiding van
vruchten en zaden, door v. W. M. ill. —
Trop. Natuur. 4 (1915), 119, 171.
Wielen (Prof. P. van der). Geneeskrach-
tige kruiden uit de Nederlandsche koloniën.
(Ontleend aan het Pharmaceuiisch Weekblad).
— Ind. Merc. 1915, 441.
Helten (W. M. van.). Het enten van kof-
fie. M. ill. — Med. Cvltuurtuin. N°. 4 (1915).
Gent (H. van.). Voorloopige resultaten
van de oculeer- en entproeven met cacao. 'M.
ill. — Med. Cultuurtuin. N°. 5 (1915).
KooRDERS (S.H.). Sloanea Javanica (Mi-
52
PLANTENRUK. — PLANTENZIEKTEN.
quel) Sszyszylowicz, eene in het als natuiir-
monument gereserveerde bosch van Depok
wildgeordende, merkwaardige boomsoort. —
Versl. Verg. Kon. AL v. W. Afd. W. en N. k.
XXIV (Ie ged.). Deo. 1915, 245.
Keucheniits (P. e.). Waarnemingen over
de bestuiving bij Robiista-koffie. — Meded.
Besoekisch Proef st. N°. 20 (1915), 22.
KuYPER (Dr. J.). Is een blad met een inter-
nodium bij het riet als een physiologische
eenheid op te vatten? — Arch. Suikerind.
N. I. 1915, II, 1285.
Waarnemingen over de transpiratie
van het suikerriet. M. ill. — Arch. Suikerind.
N. I. 1915, II, 1715.
Balfotjk (B.) and W. W. Smith. Moul-
tonia: a new Bornean Gesneraceous Genus.
M. ill. — The Sarawak Mus. Journ. II (Part.
2), N°. 6 (1915), 277.
Javaansche vruchten, door B. M. iü. —
Buüen. 9 (1915), 116.
Smith (J. J.). Misvormingen bij klapper. M.
ill. — Teysm. 26 (1915), 684.
CoPELAND (E. B.). Notes on Bornean
ferns. — Philipp. Journal Sciences. 10(1915),
C, bl. 145.
Crameb (Dr. P,
invoer
dracht.
J. S. ). Het belang van den
van nieuwe cultum-planten. Voor-
— Teysm. 26 (1915), 367.
Beenabd (Dr. Ch.). Over eenige abnor-
maliteiten (bij den groei van planten). 31. ill.
— Teysm. 26 (1915), 396.
BooESBiA (W. G.). Gerucht en werkelijk-
heid. (Over enkele al dan niet vergiftige plan-
ten' op Java). — Trop. Natuur. 4 (1915), 137.
Commelina Benghalensis L. (een Javaansch
kruidgewas), door v. W. M. ill. — Trop. Na-
tuur. 4 (1915), 141.
KuypER (Dr. J. ). De groei van bladschijf,
bladscheede en stengel van het suikerriet. —
Arch. Suikerind N. L 1915, I, 528.
WiQMAN Jr. (H. J.). Chrysanthemum.
iü. — Teymi. 26 (1916), 563.
M.
KüYPKE (Dr. J.). Bijdrage tot de physiolo-
gie der huidmondjes van Saccharum offi-
cinarum. M. ill. — Arch. Suikerind. N. I.
1915, II, 1673.
Straten (A. van). Excursie naar de Man-
grove bij Antjol (op Java). M. ill. — Trop.
Natuur. 4 (1915), 189.
Sprecher (A.). Same und Keimung von
Hevea Brasiüensis. 31. ill. — Buil. Jard.
Bot. 2e Série N'. 19 (1915).
Hall (Dr. J. J. C. van). Het vernietigen
van onkruid op wegen en open plaatsen. —
Teysm. 26 (1915), 615.
WiGMAN Sr. (H. J.). Verfraaiing onzer ste-
den (door beplanting). — Teysm. 26 (1915),
1, 626.
Docters van Leeuwen (Dr. W.). Ueber
die Emeuerung der verbramiten alpinen
Flora des Merbaboe -Gebirges in Zentral- Java.
(Uit Berichten der De^iischen Botan. Gesellsch.
Bd. 36, Heft 3). — Tectona. 1915, 870.
De rustperiode bij tropische planten, door
E. H. B. B. (Ontleend aan een referaat van
Prof. JoST over dit onderwerp in Zeitschrift
für Botanik). — Tectona. 1915, 874.
Merrill (E. D.). A contribution to the bi-
bliography of the botany of Borneo. — The
Sarawak Mus. Journ. II (Part 2), N°. 6
(1915), 99.
Bekende en merkwaardige Indische planten
in gekleurde afbeeldingen door Dr. Z. Ka-
merling, met korten begeleidenden tekst van
D. de Visser Smits. — N. T. N. I. 74 (1915),
116.
2. Plantenziekten en- plagen.
Honing (Dr. J. A.). De oorzaak der slijm-
ziekte (van de Deli-tabak) en proeven ter be-
strijding. — 3Ieded. Deli-Proef station. 5 (1910
—11), 1, 169, 343.
Schuit (J.). Bestrijding van rupsenpla-
gen in rijstkweekbedden. — Arch. Suiker-
ind. N. i. 1911, II, 1497.
Galjema Verhuel (A.). Bestrijding van
rupsenplagen in rijstkweekbedden. — Arch.
Suikerind. N. I. 1911, II, 1659.
Hall (Dr. C. J. J. van.). Bespuiting van
PLANTENZIEKTEN.
53
caco-boomeii met Bordeaux'sche pap. —
Teysm. 22 (1911), 575.
Deventer (W. van). Schildluizen-schade.
— Arch. Suikerind. N. I. 1911, 1, 89.
ROBPKE (Dr. W.). Verdere bijdragen tot de
kennis van de kina-insecten. M. ill. — Cvl-
tuurgids. 13 (1911), 2« ged. 1, 23.
Honing (Dr. J. A.). Een koffiebladziekte in
Serdang. — Teysm. 22 (1911), 26.
Rant (Dr. A.). De djamoer-oepas-ziekte in
het algemeen en bij kina in het bijzonder. —
Meded. Departem. v. Landbouw. N°. 13 (1911).
RoBPKE (Dr. W.). Overzicht van de op
Java bekende Rubber -insecten. — Ctdtuur-
gids. 13 (1911), 2e ged. 103.
QuANJER (Dr. H. M.). Proeve van eene ver-
klaring van de serehverschijnselen van het
suikerriet. — Ind. Merc. 1911, 747.
RoEPKB (Dr. W. ). Helopeltis op kamfer en
enkele aanteekeningen omtrent zijne voed-
sterplanten. — Cidtuurgids. 13 (1911), 2e
ged. 83.
Gelder (A. van.). Een rupsenplaag in de
aanplantingen van Ficus elastica. — Tectona.
1911, 502.
HoNTNG (Dr. J. A.). Verslag over de slijm -
ziekte-proeven in 1911. — Meded. Deli-
Proefs. 6 (1911—12), 1.
BussY (Dr. L. P. de.). Prodenia en Gend-
jir. — Meded. Deli-Proefst. 6 (1911—12), 108.
SiQAL (E. H.). Iets over het voorkomen van
Prodenia buiten de tabaksstreken. — Meded.
Deli-Proefst. 6 (1911—12), 120.
Klink (T. L.). Crotalaria striata bij de
tabakscultuur. — Meded. Deli-Proefst. 6
(1911—12), 113.
Valeton Jr. (Th.). Een nieuwe poging tot
verklaring van de serehziekte van het suiker-
riet. — Teysm. 22 (1911), 767. — Arch. Suiker-
ind. N. I. 1912, 1, 170.
Honing (Dr. J. A.). Beschrijving van de
Deli-stammen van Bacillus Solanacearum
Smith, de oorzaak der slijmziekte. — Meded.
Deli-Proefst. 6 (1911—12), 219.
Vriens (Dr. J. G. C). Schweinfurter Groen
en Loodarsenaat (tegen de rupsenplaag in
tabak). — Med. Deli-Proefst. 6 (1911—12),
289.
Faber (Dr. F. C. von). Ueber das standige
Vorkommen von Bakterien in den Blattern
verschiedener Rubiaceen. Vorlaufige Mittei-
lung. —Bvll. Dép. Agr. Ind. Néerl 46 (1911).
Quanjer (Dr. H. M.). De krullotenziekte
in een wild groeiende cacaosoort. — Ind.
Merc. 1911, 171.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C. ). Ziekten van
den ananasplant. — Ind. Merc. 1911, 340.
Vogel (C. J. de. ). Over de kleur en het ziek
worden van rubber. — Ind. Merc. 1911, 865.
Bestrijding der Phytophtora-ziekte van de
tabak in Nederlandsch-Indië, door X. —
Cultura. 1911, 94.
DuRARD (M.). Over de immuniteit van de
„Coffea Congensis var. Chaloti Pierre" voor
de „Hemileia vastarix. — T. N. L. N. I. 82
(1911), 368.
De (dierlijke) vijanden van den kokospalm.
— Teysm. 22 (1911), 384.
Roepke (Dr. W.). Over den huldigen stand
van het vraagstuk van de cacao -boorders op
Java. M. ill. — Meded. Proef st. Midden- Java.
N°. 1 (1911).
De gele strepenziekte in het suikerriet, door
X. — Cultura. 1911, 363.
De Djamoer-Oepas-ziekte van kina en an-
dere tropische cultuurgewassen, door X. —
Cvltura. 1911, 317.
Bellers (H.). Alang alang bestrijding in
Fious-elastica cultures. — Tectona. 1911, 620.
Goedkoop en afdoend middel tegen de witte
bladluis. — Pvhl. Ned. Ind. Landb. Synd.
3 (1911), 113.
Pretjss (Prof. Dr. P.). Ueber Schadünge
der Kokospalme. M. ill. — Tropenpflanzer.
1911, 59.
Quanjer (Dr. H. M.). Cacaoboorders. —
Ind. Merc. 1912, 90.
54
PLANTENZIEKTEN.
Zacher (Dr. F.). Notizen über Schadlinge
tropischer Kulturen. — Tropenpflanzer.
1912, 484; 1913, 131, 305.
Stok (J. E. van der.). Waarnemingen en
beschouAvingen omtrent ziekten en plagen
in het suikerriet op de Hawaü-eilanden. —
Arch. Suikeririd. N. I. 1912, I, 609, 681.
Honing ( J. A. ). O ver het verband tusschen
slijmz'ekte in de bibit en in de uitgeplante
tabak. — Meded. Deli-Proefst. 7 (1912—
13), 65.
Verslag over de ontsmettingsproeven
van zaadbedden op slijmzieke gi'onden met
eenige chemicaliën. — Meded. Deli-Proefst.
7 (1912—13), 1.
Een geval van slijmziekte in de djatti-
bibit. — Meded. Deli-Proefst. 7 (1912—13),
12, 59.
Rant (Dr. A.). Ueber die Djamoer Oepas
Krankheit und über das Corticum Javanicimi
Zimm. M. ill. —Bvll. Jard. Bot. 2e Série, N°.
4 (1912).
ROEPKE (Dr. W. ). Voorloopige mededeeling
over het optreden van mot in verschillende
typen van Djati-Rocnggo cacao. — Meded.
Proef st. Midden- Java. N°. 3 (1912), 2.
Enkele biologische bijzonderheden be-
treffende de levenswijze van het motrupsje
en motvlindertje. — Meded. Proefst. Midden-
Java. N°. 3 (1912), 4.
Helopeltis op Java en Sumatra. — Me-
ded. Proefst. Midden- Java. N°. 3 (1912), 9.
De nieuwe parasieten van het cacao -
mot je en iets over parasieten in het alge-
meen. Voordracht. — Meded. Proefst. Mid-
den-Java. N°. 5 (1912).
Hall (Dr. C. J. J. van). De cacaokanker
op Java en zijn bestrijding. — Meded. Proefst.
Midden- Java. N°. 6 (1912).
RoEPKE (Dr. W. ). Over den huidigen stand
van het vraagstuk van het rampassen als
bestrijdingsmiddel tegen de cacaomot op Ja-
va. Praeadvies. M. ill. — Meded. Proefst.
Midden- Java. N°. 8 (1912).
Honing (J. A.). Over de variabiliteit van
bacUlus solanacearum Smith (slijmziekte -
bacterie). — Meded. Deli-Proefst. 7 (1912—
13), 196.
Honing (J. A.). Over rottingsbacteriën uit
slijmzieke tabak en djatti en enkele andere
van slijmziekte verdachte planten. — Meded.
Deli-Proefst. 7 (1912—13), 223.
Btjssy (Dr. L. P. de. ). De proeven van het
DeU-Proefstation ter bestrijding der tabaks-
rupsen door eenige uit Noord-Amerika
daartoe overgebrachte natuurlijke vijanden.
Voordracht met debat. — Versl. Ie Verg.
techn. Personeel partic. Proefstations en van
Ambten. Dep. v. Landb. Bandoeng 19 — 21
Aug. 1912, bl. 12.
RoEPKE (Dr. W.). Demonstratie van de
cacao-mot en hare parasieten. — Voordracht
met debat. — Versl. Ie Verg. (enz. als boven),
bl. 21.
Rutgers (Dr. A. A. L.). De oorzaak van
den cacao-kanker. Voordi'acht met debat. —
Versl. Ie Verg. (enz. als boven), bl. 24.
Dammerman (Dr. K. W.). Over de hoorders
in ficus elastica. Voordracht met debat. —
Versl. Ie Verg. (enz. als boven), bl. 46.
Honing (J. A.). Een geval van slijmziekte,
dat geen slijmziekte was. — Meded. Deli-
Proefst. 7 (1912—13), 465.
BussY (L. P. DE.). Opatrum en oclar ka-
wat in Deli. — Meded. Deli-Proefst. 1 (1912
—13), 317.
Honing (Dr. J. A.). Over de beweerde on-
vatbaarheid van Nicotiana rustica voor slijm-
ziekte. — Meded. Deli-Proefst. 7 (1912—
13), 99.
Wilbrink (G. ). De Kedirische wortelwants.
Stibaropus molginus (Schiodt). M. ill. —
Arch. Suikerind. N. I. 1912, II, 1111.
Spanjaard (E. J. G.). Boorderbestrijding.
— Arch. Suikerind. N. I. 1912, II, 1200. —
Kritiek op vorenstaand artikel, door H. A.
NuNNiNK. — Ibid. 1912, II, 1561.
Enkele ziekten van de vanUle, door S. —
Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 383, 394.
Hevea kanker. — Teysm. 23 (1912), 786.
PLANTENZIEKTEN.
65
Een gevaarlijke tomatenziekte, door B.
— Trop. Natuur. 1 (1912), 90.
Bbbnard (Dr. Ch.). Bijdrage tot de studie
van Hclopeltis. — Meded. Proefst. Thee. No.
17 (1912), 1.
Over enkele parasieten der theeplant.
M. UI. —Meded. Proefst. Thee. No. 17 (1912),
21.
RuTQERS (Dr. A. A. L.). Onderzoekingen
over den ca cao -kanker. M. ill. — Meded.
Laboratorium Plantenziekten. No. 1 (1912).
Waarnemingen over Hevea-kanker. —
Meded. Laboratorium Plantenziekten. No. 2
(1912); No. 4 (1913).
Harmsen ( J. R. ). Het bestrijden van alang-
alang in de Ficus-elastica-cultures. — Tectona.
1912, 844.
Een ziekte in de Hevea, door W. d.V. (Ont-
leend aan het Soerah. Handelsbl. van 21 Aug.
1912). — Tectona. 1912, 849.
Sitsen (A. E.). E?n gevaarlijke parasiet
van Albizzia Montana Benth. (nl. een kever,
behoorende tot de familie Curculianidae).
— Teysm. 24 (1913), 75.
RuTGERS (A. A. L.). Dreigende gevaren
voor de klapperkultuiir (nl. ziekten als toprot,
wortelrot en bloeden). — Teysm. 24 (1913),
79.
Witte wortelschimmel (Fomes Semitostus)
bij Hevea. (Ontleend aan het Buil. Dep. of
Agricvlt. F. M. S.). — Teysm. 24 (1913), 334.
Een Hevea-boorder. (Ontleend SiSin Bulletin
Dep. of Agricult. Ceylon). — Teysm. 24(1913),
403.
Het tabakskevertje. (Ontleend aan „The
Philippine Journal of Science ). — Teysm.
24 (1913), 404.
RuTGERS (Dr. A. A. L.). Een gevaarlijk
geslacht (Phytophthora). — Teysm. 24 (1913),
626.
RoEPKE (Dr. W.). Verslag van het Rampas-
congres, gehouden door het Proefstation
IVIidden-Java te Salatiga den 17en — 18en
Jan. 1913. — Meded. Proefst. Midden-Java.
No. 11 (1913).
RoEPKE (Dr. W.). Meuwe onderzoekingen
omtrent de parasieten vandecacao-mot. M. ill.
—Meded. Proefst. Midden-Java. No. 12(1913).
FoL ( J. G. ). Over de vorming van vlekken
in Hevea-plantage-rubber. — Ind. Merc.
1913, 359.
DiETZ (P. A.). Het katjang-vlindertje (het
vermeende toa-toh-motje). — Meded. Ddi-
Proefst. 8 {1913— U), 213.
Honing ( J. A. ). Hoe moet men trachten een
tabaksras te verkrijgen, dat immuun is tegen
slijmziekte? — Meded. Deli-Proefst. 8
(1913—14), 12.
Elst (Dr. P. VAN der). Stengelaaltje en
wortelrot (bij rijst). — Teysm. 24 (1913), 673.
Bestrijding van den klapperneushoornke ver.
(Ontleend aan „Tropenpflanzer^^). — Teysm.
24 (1913), 754.
RuTGERS (A. A. L.). The fusariums from
cankered cacao bark and Nectria cancri
N. sp. M. ill. — Ann. Jard. Bot. 2e Série XII
(1913), 59.
Beenard (Dr. Ch.). Iets over een ziekte
bij de thee (veroorzaakt door Pestalozzia
Palmarum). — Meded. Proefst. Thee. No. 25
(1913), 31.
Dammerman (Dr. K. W.). De Hevea-ter-
miet op Java. M. ill. — Meded. Laboratorium
Plantenziekten. No. 3 (1913).
RuTGERS (Dr. A. A. L. ). Ziekten en plagen
van Hevea in de F. M. S. — Meded. Labora-
torium Plantenziekten. No. 4 (1913).
GuTTELiNG ( W. M. ). De door de bevolking
toegepaste wijze van bestrijding der ratten-
plaag in de controle -afdeeHng Tjitjalengka
en de resultaten der aldaar genomen proeven
met andere bestrijdingsmiddelen. M. ill. —
Meded. Laboratorium Plantenziekten. No. 5
(1913).
RxjTGERS (Dr. A. A. L. ). De krulziekte van
katjang tanah (Arachis hypogoea L.). M. ill.
— Meded. Afd. Plantenziekten. No. 6 (1913).
Wtjrth (Th.). Over de rattenplaag in Ro-
busta-aanplantingen. — Publ. N. I. Landb.
Synd. 5 (1913), 957.
66
PLANTENZIEKTEN.
Hagedobn (Dr. M.)- Borkenkafer (Ipidae)
welche tropische Nutzpflanzen beschadigen.
M. ill. — Tropenpflanzer. 1913, 43, 98, 154,
211, 264.
Bbuck (Dr. W. F.). Bemerkungen über
das Rotwerden von Agavenfasern. M. ill. —
Tropenpflanzer.' 1913, 83.
Dammerman (Dr, K. W.). De hoorders in
Ficus elastica Roxb. — Meded. Afd. Planten-
ziekten. No. 7 (1913). — Overzicht, door X.
— Cultura. 1914, 118.
Ziekten en plagen in de rubbercultuur van
Nederlandsch-Indië gedurende 1913, door L.
— Primrose. 1914, 4.
Hall (Dr. C. J. J. van). De bestrijding van
den cacaokanker op de onderneming Kemiri
(Pekalongan). — Meded. Proef st. Midden-
Java. No. 14 (1914).
Hall (Dr. C. J. J. van) en Dr. A. A. L.
RtTTGERS. Ziekten van Hevea. — Praead-
viezen Intern. Rubber -congres. Batavia 1914.
Colbnbrandee (H.). Behandeling van aan
Fomes Semitostus lijdende 3-jarige Hevea
brasiliensis. — Praeadviezen Intern. Rubber-
congres. Batavia 1914.
RuTGERS (A. A. L.). Een merkwaardige
klapperziekte in de Westerafdeeling van
Borneo. — Teysm. 25 (1914), 41.
Iets over de ziekten en dierlijke vijanden
der tabak en hunne bestrijding. — Pintoe
Perniagadn. IV, No. 40, bl 40; No. 41, bl. 51.
Janse (J. M.). Les sections annulaires de
l'écorce et Ie suc descendant. M. ill. — Ann.
Jard. Bot. 2e Série XIII (1914), 1.
HONING (Dr. J. A.) en Dr. K. Diem. Do
slijmziekte in de tabak. Lezing gehouden
9 Jan. 1914 voor het Deli-Proefstation. —
Ind. Merc. 1914, 113.
Sereh- of zeefvatenziekte in de suiker.
Korte mededeeUng van de cultuurafdeeling
van het Proefstation voor suiker te Pasoe-
roean. — T. N. L. N. I. 89 (1914), 148.
Een merkwaardige klapperziekte. (Ont-
leend aan de Ddi-Courant). — T. B. B. 46
(1914), 315. Zie ook bl. 441.
Paerels (J. J.). Een nieuwe ziekte ia de
rijst op Java. — Ind. Merc. 1914, 1055.
Wolk (P. C. van der). Onderzoekingen
over de oorzaak van de „gele korrels" in de
rijst en hare bestrijding. (Verricht aan het
Laboratorium dor selectie- en zaadtuinen te
Buitenzorg.) — Cultura. 1914, 377. — Be-
spreking door J. J. Paerels. — Ind. Merc.
1915, 38.
Dammerman (Dr. K. W.). Het vraagstuk
der fruit-vliegen op Java. M. ill. — Meded.
Afd. Plantenziekten. No. 8 (1914).
RuTGERS (Dr. A. A. L. ). Ziekten en plagen
der cultuurge wassen in Nederlandsch-Indië
in 1913. — Meded. Afd. Pla?itenziekten. No.
9 (1914).
Stuifbrand bij rijst (Tilletia horrida Ta-
kahashi). — Meded. Afd. Plantenziekten. No.
11 (1914).
en Dr. K. W. Dammerman. Ziekten en
beschadigingen van Hevea brasihensis op Ja-
va, M. ill. — Meded. Afd. Plantenziekten. No.
19 (1914).
Rant (Dr. A.). De ziekten en schimmels
der kina. M. ill. — Meded. Kina Proef st. No.
2 (1914).
Jepson (F. P. ). A mission te Java in quest
of natural enemies for a coleopterous pest of
bananas. — Fidji Dep. Agr. 1914, No. 7. —
Overzicht: Teysm. 25 (1914), 646.
Bernard (Dr. Ch. ). Red rust, eene ziekte
van de theeplant veroorzaakt door Cepha-
leuros virescens. (Vooi'loopige waarnemingen).
— Meded. Proefstation Thee. No. 32 (1914), 1.
Kerkhoven (A. R. W.). Eenige observa-
ties betreffende de „Red rust" op theehees-
ters. — Meded. Proefstation Thee. No. 35
(1914).
Ketjohenius(P. e.). Enkele mededeelingen
over de schildluizen van de koffie. — Med^.
Besoekisch Proefstation. No. 8 (1914), 9.
Hekscnbozems bij Albizzia. — Meded.
Bezoekisch Proefstation. No. 10 (1914), 4.
Een slakkenplaag in de Hevea. — Me-
ded. Bezoekisch Proefstation. No. 10 (1914), 7.
PLANTENZIEKTEN.
57
Keuchbnius (P. e.). De biologie van eenige
koffiecicaden. 31. ül. — Meded. Bezoekisch
Proefstation. No. 13 (1914), 1.
Een nieuwe klapperplaag (nl. een rups-
soort). — Meded. Besoekisch Proefstation.
No. 13 (1914), 11.
Schalkwijk. Iets over Djamoer Oepas bij
Hevea. — Orang Peladang. 2 (1914 — 15),
174.
Ziekten en plagen in de rubbercultuur van
Ncderl. Indië gedurende 1913, door L. —
Primrose. 20 Nov. 1914, bl. 4.
Over bestrijding der ratten- en muizenplaag
in de cultures. — ■ Publ. N. I. Landb. Synd.
6 (1914), 869.
De plagen en ziekten van den cocospalni.
(Ontleend aan W. W. Fkoggatt: Pcsts and
diseases of the coconutpalm). — Teysm. 25
(1914), 767.
Lbefmans (S.). De theezaadvlieg en hare
bestrijding. Een boorvUeg welke kiemend
theezaad aantast. M. ill. — Meded. Labora-
torium Plantenziekten. No. 12 (1915). — Zie
ook: T. N. L. N. I. 90 (1915), 2m.— Meded.
Proefstation Thee. No. 35 (1915).
Esn nieuwe plaag (nl. een rupssoort) in de
klappercultuur, door R. — T. B. B. 48 (1915),
288.
Keuchenius (P. E.). Waarnemingen over
ziekten en plagen bij tabak. (Eerste Serie).
M. ill. — Meded. Besoekisch Proefstation.
No. 14 (1915), 12.
Korte aanteekeningen over ziekten en
plagen. M. ill. — Meded. Besoekisch Proef-
station. No. 15 (1915).
Rant (Dr. A.). Ueber die Mopokrankheit
junger Cinchonapflanzen und über den Java-
nischen Vermehrungspilz. M. ill. — Bvll.
Jard. Bot. 2e Série, No. 18 (1915).
Keuchenius (P. E.). Onderzoekingen en
beschouwingen over eenige schadelijke schild-
luizen van de koffiekultuur. M. ill. — Meded.
Besoekisch Proefstation. No. 16 (1915).
Rant (Dr. A.). De drogevlekkenziektc bij
den aardappel op Java. — Teysm. 26 (1915),
285.
RuTGERS (Dr. A. A. L.). Ziekten en plagen
der cultuurgewassen in Ned. -Indië in 1914.
— Meded. Laboratorium Plantenziekten. No.
15 (1915). — Bespreking door J. Westebdijk.
— Ind. Merc. 1915, 819.
Dammerman (Dr. K. W. ). De rijstboorder-
plaag op Java (with a summary in English).
M. ill. — Meded. Laboratorium Plantenziekten.
No. 16 (1915). — Bespreking, door J. J.
Paerels. — Ind. Merc. 1915, 954. — Zie ook:
Teysm. 1915, 802.
Roepke (W.). De practische toepassing
der mot parasieten (een plaag van de cacao).
(Ontleend aan de Meded. van het Proefstation
Midden-Java). — Ind. Merc. 1915, 190.
Arens (Dr. P.). Moderne richtingen in de
bestrijding van insecten plagen en hare toe-
passing op de tropische^ cultures. — Publ.
N. I. Landb. Synd. 7 (1915), 443.
Paerels (J. J.). De rijstbibitvlieg. (Ont-
leend aan eene beschrijving van Dr. K. W.
Dammerman). — Ind. Merc. 1915, 435.
De bestrijding van de rijstboorders op
Java. — Ind. Merc. 1915, 470.
Leefmans (S.). De cassave mijt. — Meded.
Laboratorium Plantenziekten. No. 14 (1915).
— Overzicht door J. J. Paerels. — Ind.
Merc. 1915, 637.
Goot (P. van der). Over eenige engerlin-
gensoorten die in de riettuinen voorkomen.
— Meded. Proefstation Pasaroean. No. 10
(1915). — Arch. Suikerind. N. I. 1915, 1, 789.
— Overzicht door J. J. Paerels. — Ind. Merc.
1915, 682.
Ojen (E. van). Robusta koffie. Het voor-
komen van plantenziekten en beschadigingen
door de wijze van cultuur. — Ind. Merc. 1915,
883.
Goot (P. van der). Over de biologie der
gramang-mier (Plagiolepis Longipes Jerd.).
— Meded. Proefstation Midden-Java. No. 19
(1915).
DiETZ (Dr. P. A.). Rupsen vraat in tweede
gewassen. — Meded. Ddi- Proef st. 9 (1915 —
16), 15.
Keücheniüs (P. E.). Het vraagstuk van
58
PLANTENZIEKTEN. — DIERENRIJK.
de gramang-mier (Plagiolepis longipes) en
tevens een kritiek (op een studie van P. van
DER Goot: Over de biologie der gramang-
mier, in Meded. Proefstation Midden-Java
No. 19). — Teysm. 1915, 382.
RoEPKE (Dr. W.). Ons standpunt inzake
het gramang- en luizenvraagstuk voor de
kofBe -cultuur, tevens verweerschrift en een
critiek op de beschouwingen van den heer
Keuchenius omtrent hetzelfde onderwerp.
— Teysm. 26 (1915), 636.
Goot (P. van der). Over boorderpara-
sieten en boorderbestrijding. — Arch. Suiker-
ind. N. I. 1915, 1, 407.
Groenewege (J.). De gomziekte van het
suikerriet, veroorzaakt door Bacterium vas-
cularum Cobb. — Arch. Siiikerind. N. I.
1915, 1, 189. — Overzicht, door J. J. Paerels.
— Ind. Merc. 1915, 408.
IsHiDA (M.). Onderzoekingen over hoorders
en boorderparasietcn in het suikerriet van de
cultuurafdeeüng van het Proefstation te
Pasoeroean. — Arch. Suikerind. N. I. 1915,
I. 861.
Fellinga (F. B. ). Een en ander over zeef -
vatenziekte en haar invloed op de productie
op de S.f. Modjo te Modjosragen. — Arch.
Suikerind. N. I. 1915, I, 71.
Marx (N. ). RijpheidsbepaUng van het riet
in verband met rietziekten en hoorders. —
Arch. Suikerind. N. I. 1915, I, 351.
Leefmans(S.). De cassave -oerets. M. ill. —
Meded. Laboratorium Plantenziekten. No. 13
(1915).
Hall (Dr. J. J. C. van), Dr. A. A. L. Rut-
oers en Dr. K. W. Dammermam. Bestrijdings-
middelen tegen plantenziekten en schadelijke
dieren. — Meded. Laboratorium Plantenziek-
ten. No. 17 (1915).
Dammerman (Dr. K. W.). Over rijstboor-
ders en hunne bestrijding. M. ill. — Pemim-
pin Pëngoesaha Tanah. Jaarg. I, Febr. 1915,
bl. 17.
Keuchenius (P. E.). Waarnemingen over
ziekten en plagen bij tabak (Tweede Serie). I.
Opatrum depressum F. — II. Gnorimosche-
ma heüopa Low. — III. De tabaksmot, een
nieuwe en ernstige plaag voor gefermenteer-
de tabak — Meded. Besoekisch Proejst. No.
19 (1915).
Keuchenius (P. E.). Ziekten en plagen
van de klappercultuur in Besoeki en de mid-
delen ter bestrijding. — Meded. Besoekisch
Proefst. No. 20 (1915), 1.
MoLL (Dr.). Der Schutz des Bauholzes in
den Tropen gegen die Zerstörung durch die
Termieten. M. ill. — Tropenpflanzer. 1915,
591.
Rubberziekten op Sumatra's Oostkust. T.
N. L. N. I. 91 (1915), 279.
Rütgers (Dr. A. A. L.). Onderzoekingen
over het ontijdig afsterven van peperranken
in Ned.-Indië. I. Overzicht dér vroegere
onderzoekuigen. (With an English summary).
— Meded. Laboratorium Plantenziekten. No.
18 (1915).
Keuchenius (P. E.). Ziekten en plagen
van de klapperkultuur in Ned.-Indië. —
Teysm. 1915, 601.
e. Dierenrijk 1).
JoNCKBLOET (G.). Een praatje over tijgers.
M. ill. — Ber. St. Claverbond. 1911, 163. —
Java-Post. 1912, 255, 271, 286, 302, 318, 334.
Merton (Dr. K.). Ergebnisse einer zoolo-
gischen Forschungsreise in den sudöstlichen
Molukken. (Aru-imd Kei-Insein). M. k. en
ill. — Abhandl. Senckenb. Naturf. Oesellsch.
Bd. 34 (1911).
Ouwens (P. A.). Bijdrage tot de kennis
der zoogdieren van Celebes. M. ill. — Teysm.
22 (1911), 447.
Dammerman (K. W.). Over het gevaar,
verbonden aan het invoeren van nieuwe dier-
soorten. — Teysm. 22 (1911), 610.
Beaufort (L. F. de). De zoögeographie
van het oostelijk deel van den Indo-Austra-
lischen Archipel. — Handelingen XlIIe Ned.
Nat. en Oeneesk. Congres. 1911, 242.
*) Zie ook de vorige rubriek: „Plantenziekten en -plagen".
I
DIERENRIJK.
59
Ellingsen (E.). Pseudoscorpions from
Sumatia. — Annali dd Museo civico di
storia naturale di Genova. Serie 3, Vol. V
(1911), 34.
MouLTON (J. C). Material for a fauna
bonieeiisis: a list of Bornean Cicadidae. —
Journ. Str. Br. R. A. S. No. 57 (Jan. 1911),
123.
Kloss (C. B.). Rats and plague. — Journ.
Str. Br. R. A. S. No. 57 (Jan. 1911), 157.
MouLTON (J. C). A list of the butterflies
of Bonieo with descriptions of new species.
Part III (Lycaenidae). — Journ. Str. Br. R.
A. S. No. "60 (Dec. 1911), 73. — Part IV
(Papüionidae). — Ibid. 67 (Dec. 1914), 1.
A contribution to the study of the in-
sect fauna of Bomeo. A list of the Bornean
Buprestidae I. — The Sarawak Mus. Journ.
I (1911—13), 157.
Jentink (Dr. F. A.). On a new mouse
from Java. — Notes Leyden Mus. 33(1910 —
11), 69.
New and interesting mammals of the
Dutch New Guinea-Expedition to the Snow-
MountaircS. — Notes Leyden Mu^. 33 (1910 —
11), 233.
Jacobson (E.). Notes on and additions to
Dr. E. D. VAN Oort's: „List of a coUection
of birds from Western Java and from Kra-
katau". — Notes Leyden Mus. 33 (1910—11),
169.
Roux (Dr. J.). Nouvelles espèces de Dé-
capodes d'eau douce provenant de Papouasie.
M. ill. —Notes Leyden Mus. 33 (1910—11), 81.
Lesne (P.). Liste des Bostrychides et Lyc-
tides observés jusqu' a ce jour dans l ile de
Java. — Notes Leyden Mus. 33 (1910 — 11),
70.
RiTSEMA Cz. (C). Description of three
new Helota-species from Insulinde. — No-
tes Leyden Mus. 33 (1910—11), 75.
Grouvelle (A.). Description d'un Anthc-
rophagus de Java et de sa larve (Coleoptera:
Cryntophagidae). M. ill. — Notes Leyden
Mus. 33 (1910—11), 117.
Forel (Dr. A.). Ameisen aus Java, be-
obachtet und gesammelt von Hernn E. Jacob-
son. — Notes Leyden Mus. 33 (1910—11), 193;
34 (1911—12), 97, 113.
Bierman (C. J. H.). Homopteren aus
Niederlandisch Ost-Indien. Herausgegeben
von Dr. D. Mac Gillavry und K. W. Dam-
MERMAN. M. ill. — Notes Leyden Mus. 33
(1910—11), 1.
Roewer (Dr. C. Fr.). Niederlandisch Indi-
sche OpiUones (Gagrellini) des Leidener
Museums. 3L ill. — Notes Leyden Mu^. 33
(1910—11), 249.
Horst (Dr. R. ). On a remarkable Hetero-
nercis from the northcoast of East-Java. M,
ill. — Notes Leyden Mus. 33 (1910—11), 113.
On the genus Notopygos, with some new
species from the Malay Archipelago, collec-
ted by the Siboga- Expedition. — Notes Ley-
den AIus. 33 (1910—11), 241.
Jacobson (E.). Beobachtungen über die
Lsbensweise von Felis minuta Temm. —
Notes Leyden Mus. 34 (1911—12). 31.
OoBT (Dr. E. D. VAN.). On a small coUec-
tion of birds from mount Tengger, East
Java. — Notes Leyden Mus. 34 (1911 — 12),
44.
Eudynamis minima, an apparently new
Cuckoo from Southwestern New Guinea. —
Notes Leyden Miis. 34 (1911—12), 54.
On some new or rare birds from Suma-
tra, Java, Ccram and the Poeloe-Toedjoe-
group, north of Ceram. — Notes Leyden Mus.
34 (1911—12), 59.
Kampen (Dr. P. N. van.). Javanische Am-
phibien, gesammelt von E. Jacobson. —
Notes Leyden Mm. 34 (1911—12), 75.
PoPTA (Dr. C. M. L.). Vorlaufige Mittei-
lung über neue Fische von Lombok. — Notes
Leyden Mus. 34 (1911—12), 9.
Fortsetzung der Beschreibung von neu-
en Fischarten der Sunda-Expedition. — No-
tes Leyden Mus. 34 (1911—12), 185.
Chilton (Ch.). Note on Orchestia parvis-
pinosa M. Weber, a terrestrial Amphipod
60
DIERENRIJK.
from Java. M. ül.
34 (1911—12), 163.
— Notes Let/den Mus.
Meijere (Prof. Dr. J. C. H. de.). Studiën
über Südostasiatische 'Dicteren. — Tijdschr. v.
Entomologie. 1911, 21, 258; 1913, 317; 1914,
137, 169; 1915 (Supplement), 64.
Bemerkungen zu den javanïschen Strep-
sipteren Parastylops flageÜatus de Mey. und
Halictophagus Jacobsoni de Mey. — Tijdschr.
V. Entcmdogie. 1911, 258.
Budde-Ltjnd (Dr. G.). Description of a
new species of terrestrial Isopoda from Java.
M. ia. — Notes Leyden Mits. 34 (1911—12),
169.
Ihle (J. e. W.). Ueber eine kleine Brachy-
uien-Sammlung aus unterirdischen Flüssen
von Java. 31. ül. — Notes Leyden Mus.
34 (1911—12), 177.
RiTSEMA Cz. (C). Two new Sumatran spe-
cies of Longicorn Coleoptera. — Notes Ley-
den Mus. 34 (1911—12), 4.
Heller (K. M. ). Beschreibung neuer Kafer
aus Celebes. — Notes Leyden Mus. 34 (1911 —
12),171.
RiTSEMA Cz. (D.). Description of a new
Sumatran species of the genus Aulacochüus
(Coleoptera: Erot3^1idae). — Notes Leyden
Mu^. 34 (1911—12), 175.
KLAPaLEK (Prof. Fr.). Plecoptera aus
Java. Eine neue Nemura-Art. M. UI. —
Notes Leyden Mus. 31 (1911—12), 194.
Enderlein (Dr. G.). Zur Kenntnis der Me-
copteren Javaa. — Notes Leyden Mus. 34
(1911—12), 235.
BuRR (M.). On Dermaptera collected in
Java by Mr. E. Jacobson. — Notes Leyden
Mus. 34 (1911—12), 25.
Dermaptera from Java and Sumatra. —
Notes Leyden Mus. 34 (1911—12), 225.
RoEWER (Dr. C. Fr.). Opiliones aus Java,
Nusa Kambangan und Krakatau, gesammelt
von E. Jacobson (1908—1911). M. ül. — No-
tes Leyden Mu^. 34 (1911—12), 71.
TuLLOREN (A.). Einige Chelonethiden aus
Java und Krakatau. M. ül. — Notes Leyden
Mus. 34(1911— 12), 259.
TuLLGREN (A.). Vier Chelonethiden- Arten
auf einem javanischen Kafer gefunden. M. ül.
— Notee Leyden Mus. 34 (1911—12), 268.
Clark (A. H. ). Descriptions of twenty new
recent unstalked Crinoids, belonging to the
families Antedonidae and Atelecrinidae,
from the Dutch East Indies. — Notes Ley-
den Mus. 34 (1911—12), 129.
MouLTON (J. C). Two new Cicadas from
Sarawak, with a note on the Bornean species
of the genus Cosmopsaltria, Stal. — The
Sarawak Mus. Joum. I (1911—13), 184.
Laidlaw (F. F. ). A note on some Bomean
Odonata, with descriprion of a new species. —
The Sarawak Mus. Joum. I (1911—13), 191.
Grifflni (Dr. A.). Prospectus Gryllacri-
darum Bomeensium. — The Sarawak Mus.
Joum. I (1911—13). N°. 2, bl. 1.
Laidlaw (Dr. F. F. ). On a new genus and
species of Odonata of Sarawak. M. ül. —
The Sarawak Mus. Joum. I (1911—13). N°.
2, bl. 65.
Kerremans (Ch.). A contribution to the
study of the insect fauna of Borneo. A list of
the Bornean Buprestidae. II. — The Sara-
wak 3Ius. Joum. I (1911—13). N°. 2, bl 68.
MouLTON (J. C). Some additional notes
on Buprestidae found in Sarawak, together
with a brief comment on the geographical
distribution of aU the species of Buprestidae
now known from the island of Bomeo. —
The Sarawak Mus. Joum. l (1911—13), N°.
•', bl. 83.
Spaeth (Dr. F. ). One new genus and some
new species of Cassidae from Bomeo, with a
list of all the species at present known from
that island. — The Sarawak Mus. Journ. I
(1911—13), N°. 2, bl. 113.
AuRiviixitJS (Chr.). New Species of Longi-
coms from Borneo. M. ül. — The Sarawak
Mus. Journ. I (1911—13), N°. 3, bL 1.
Bergroth (E.). New genera and species of
Reduviidae from Borneo. — The Sarawak
Mus. Journ. l (1911—13), N°. 3, bl. 25.
DIERENRIJK.
61
Hancock (Dr. J. L. ). Studies of Tetriginae
(Acrydiinae) from the Sarawak Museum, Bor-
neo. — The Sarawak Mus. Journ. 1 (1911 —
13), N°. 3, bl. 39.
Olivier (E.). The Lampyridae of Borneo.
— The Sarawak Miis. Journ. I (1911 — 13),
N°. 3, bl. 55.
Gahan (C. J.). On some smgular larval
forms of Beetle to be found in Borneo. M.
ill. — The Sarawak Mus. Jmirn. I (1911—13),
N°. 3, bl. 61.
De ontwikkeling van het lokale dierenka-
rakter op Java. (Niar aanleiding van het
werk van Dr. J. C. Koningberger: „Java.
Zoölogisch en biologisch"). — Vragen v. d.
Dag. 1912, 419.
Bescherming van paradijsvogels. (De N.
Crt. van 14 Oct. 1912 over de wenschelijk-
heid om, evenals in Britsch Nieuw-Guinea,
maatregelen te nemen tegen de uitroeiing
van deze en andere zeldzame vogels). — I. G.
1912, II, 1541. — Zie ook bl. 1661.
Vernhout (Dr. J. H.). Onsome Land-shells
from New Guinea and neighbouring islands,
with descriptions of two new species and a
new variety. M. ill. — Notes Leyden Mus.
35 (1912—13), 140.
ViEHMEYER (H.). Ameisen aus Deutsch-
Neuguinea gesammelt von Dr. A. Schlagin-
HAUSEN. Nebst eine Verzeichniss der papuani-
schen Arten. M. ill. — Abh. und Ber. des
Kön. Zool. u. Anthropol. Ethnogr. Muse-
ums zu Dresden. Bd. XIV (1912), N°. 1.
Wasmann (E.). Zwei neue Paussiden, und
ein neuer Rhysopaussine aus Niederlandisch
Indien. — Tijdschr. v. Entomologie. 1912, 255.
Heller (Dr. K. M. ). Ein neuer Dynastine
(Col.) aus Neu Guinea. — Tijdschr. v. Ento-
mologie. 1912, 307.
SiLVESTRi (Prof. F.). Embiidae from Java
and Krakatau. — Tijdschr. v. Entomologie.
1912, 333.
HoRVATH (Dr. G.). Hemipteren aus Java.
— Tijdschr. v. Entomologie. 1912, 338.
RiCARDO (G.). Notes on Tabani from the
East Indies.
1912, 347.
Tijdschr. v. Entomologie.
De banteng (Bos Sundaïcus). M. ill. —
Buiten. 6 (1912), 227.
RiTSEMA CzN. (C). Fauna Simalurensis.
Coleoptera, fam. Lucanidae. — Notes Ley-
den Mus. 35 (1912—13), 177, 207.
Veth (Dr. H. J. ). Fauna Simalurensis. Co-
leoptera, fam. Buprestidae; fam. Cleridae.
— Notes Leyden Mus. 35 (1912—13), 241, 248.
HoRN (Dr. W.). Fauna Simalurensis. Co-
leoptera, fam. Cicindelidae. — Notes Leyden
Mus. 35 (1912—13), 249.
Watson (H.). A new genus, a new species
of Antherea, and some geographical races
of the genus Cricula (Saturnidae) from the
Indo-Malayan region. M. ill. — Notes Ley-
den AIus. 35 (1912—13). 181.
Eecke (R. van.). Fauna Simalurensis.
Lepidoptera Rhopalocera, fam. Palilionidae ;
fam. Pieridae; fam. Satyiidae, Morphidae
and Nymphalidae. M. ill. — Notes Leyden
Mus. 35 (1912—13), 193, 201, 243.
Ulmer (G.). Ueber einige von E. Jacob-
SON auf Java gesammelte Trichopteren. M.
ill. — Notes Leyden Mus. 35 (1912—13), 78.
Ephemeriden aus Java, gesammelt
von E. Jacobson. M. ill. — Notes Leyden
Mus. 35 (1912—13), 102.
Petersen (E.). Mecoptera and Planipen-
nia coHected in Java by E. Jacobson. M. ill.
— Notes Leyden Mus. 35 (1912—13), 225.
Rehn (J. A. G.). On an collection of Java-
nese Mantidae and Phasmidae (Orthoptera).
M. ill. — Notes Leyden Mus. 35 (1912—13),
121.
Horst (Dr. R.). On two remarkable spe-
cies of Aphroditidae of the Siboga-Expe-
dition. M. ill. — Notes Leyden Mus. 35
(1912—13), 161.
On Malayan species of the genus Psam -
molyce. — Notes Leyden Mus. 35 (1912—13),
186.
CotJRVOisiER (Prof. Dr. L. G. ). Javanische
02
DIERENRIJK.
Lycaeniden. — Tijdschr. v. Entomologie. 1912,
15.
Jacobson (E.). Biological notes on some
Planipennia from Java. — Tijdschr. v. En-
tomologie. 1912, 97.
Enslin (Dr. E.). E. Jacobson' s Java-Aus-
beute fani. Tentliredinoidea (Hym.). —
Tijdschr. v. Entomx)logie. 1912, 104.
Ris (Dr. F.). Ueber Odonat^n von Java
und Krakatau. — Tijdschr. v. Entomologie.
1912, 157.
Bescherming van paradijsvogels in Neder-
landsch Nieuw-Guinea. — T. A. G. 1912,
683, 828.
Fabeb (Dr. F. C. von). Een en ander over
„Symbiose" in planten- en dierenrijk. —
Teysm. 23 (1912), 444.
Olivter (J.). Een gevleugeld weerprofcet
(de troelek, een Pluviersoort, Charadrius
fulvus Gm.) — Teysm. 23 (1912), 706.
Salm (Dr. A. J.). Bloedzuigende insecten
in Indië (nl. de Agas of Meroetoes). M. ill. —
G. T. N. I. 52 (1912), 252.
KoENS (A. J.). De kelantjang. (Een bijen-
soort, Melipona (Trigona miuuta) M. ill. —
Trop. Nat. 1 (1912), 5.
Een geheimzinnige larve (behoorende tot
de familie der lichtkevers), door J. C. K. M.
ill. — Trop. Nat. l (1912), 7.
Wechel (G. TE.). Iets over orang octans.
M. ill. — Trop. Nat. 1 (1912), 49.
Ledeboeb (A. J. M.). De rangkok (neus-
hoornvogel). M. ill. — Trop. Nat. I (1912), 61,
111. — De rangkok, door Th. J. M. de Vil-
LENEUVE. M. ill. — Ibid. l (1912), 122.
MoHR (Dr. E. C. JtTL.). Over Hollandsche
namen voor Indische vlinders. M. ill. —
Trop. Nat. 1 (1912), 75.
Olivier (J. ). Uit onze naaste omgeving.
E-n paar welbekende tuinplunderaars (nl.
de Koetilan en de Tjeloektjoek). M. ill. —
Trop. Nat. I (1912), 84.
KoENS (A. J.). Onze vogels. I. Uilen. II.
Roofvogels. III. Reigers. IV. Ijsvogels. V.
Spreeuwen. VI. Kegelsnaveligen. VII. Ho-
nigvogels. VIII. Lijsters. M. ill. — Trop.
Nat. i (1912), 100, 135; II (1913), 2, 36, 58, 95,
97, 147:111(1914), 27.
De banteng, door Kr.
Nat. l (1912), 145.
M. ill. — Trop.
OuwENS (P. A.). Een gifthagedis? (De
oelar panana, afkomstig van de Molukken).
M. ill. — Trop. Nat. 1 (1912), 165.
Roofvogels. Vischarend en zeearend. M. ill.
— Trop. Nat. 1 (1912), 183.
OuwENs (P. A. ). On a large Varanus species
from the island of Komodo. M. ill. — Bvil.
Jard. Bot. 2e Série, N°. 6 (1912), 1.
On a Chlangydosaurus from Dutch
South New Guinea. M. ill. — Btdl. Jard.
Bot. 2e Série, N°. 6 (1912), 4.
Helb (H.). De honingbij in Nederlandsch-
Indië en wat, zoover kon worden nagegaan,
aan bijenteelt aldaar is geschied. — T. N. L.
N. I. 84 (1912), 28.
Preuss (Prof. Dr. P.). Paradiesvögeljagd
in Neuguinea. — D. Kolonialzeitung. 1912,
793, 808.
vSlangen op Java. (Ontleend aan Dr. J. C.
Koningsberger: „Java. Zoölogisch en bio-
logisch"). — Vragen v. d. Dag. 1912, 583.
Weber (Prof. M.) en Dr. L. F. de Beau-
fort. Over de zoetwatervisschen van Timer
en Babber. — Versl. Verg. K. A. v. W. afd.
W. en N. k. XXI (Ie ged.), Dec. 1912, 133.
Leefmans (S.). Uit Insulinde's natuurle-
ven. I. Huichelaars (Bidsprinkhanen). II.
Een wonderwiegje (Nest van de Priendjak).
M. ill. — WeekU. v. Indië. 10 (1913—14), 81,
172.
Dammerman (K. W.). Termieten of witte
mieren. M. ill. — Teysm. 24 (1913), 230.
Malariamuskieten. (Ontleend aan „Bulle-
tin of Entomologicnl Research".). — Teysm. 24
(1913), 207.
Oltvier (J.). Een geachte najaarsgast (wa-
tersnip, Jav. boertjet). — Teysm. 24 (1913),
321.
DIERENRIJK.
63
Leepmans (S. ). De bestrijding van insecten
door middel van hun natuurlijke vijanden. —
Teysm. 24 (1913), 353.
Olivieb (J.). Een slikwroeter in gala (goud-
snip, Rostratula capensis L.). — Teysm. 24
(1913), 521.
RoEPKE (Dr. W.). Over de toepassing van
parasieten (als bestrijdingsmiddel tegen scha-
delijke insecten). — Teysm. 24 (1913), 730.
Nieuwe onderzoekingen omtrent de
parasieten van de cacaomot. (Ontleend
aan „Mededeelingen van het Proefstation
Midden-Java". N°. 12). — Teysm. 24 (1913),
767.
Albebts (G. A.). De Anoa van Cclebes. M.
ül. — Weekbl. v. Indié. 10 (1913—14), 1047.
OvERDiJKiNK (G.). De neushoornklapper-
or. Oryctes rhinoceros L. M. ül. — Trof.
Nat. 2(1913). 10.
KoENS (A. J.). Een slangengrot (bij de
dessa Klangi'ong, distr. Wangkal). M. ül. —
Trop. Nat. 2 (1913), 24. — Zie ook: bl. 140 en
197.
Avondbezoekers (Vlinders), ilf. ül. —
Trop. Nat. 2 (1913), 65, 145.
De Witte rijstvogel (Spermestes (padda)
oryzivora, var. alba), door F. J. v. E. M. ül.
— Trop. Nat. 2 (1913), 71.
Een oude walang Sangit vertelt zijn ge-
schiedenis. — Trop. Nat. 2 (1913), 85.
Prachtkevers (Buprestidae), door V. M. ül.
— Trop. Nat. 2 (1913), 116.
OuwENS (P. A.). Eenige weinig bekende
mantis of roofsprinklianen (Toxodera) van
Java. M. ÜL — Trop. Nat. 2 (1913), 122.
Ebcke (R. van). Fauna Simalurensis.
Lepidoptera Rhopalocera, fam. Danaidae. M.
ül. — Notes Leyden Mus. 36 (1913—14). 49.
Moulton(J. C). Bornean birds. — Sara-
wak Gazette. 1913, 80, 105, 116, 127, 142, 162,
176, 200, 238, 292; 1914, 54, 68, 30, 91, 104.
Ktjyper (H. A. ). Varia uit Deli. (Over slan-
gen; de cameleon). M. ül. — De Levende Na-
tuur. 18 (1913—14), 298, 377, 476.
Gebien (H.). Fauna Simalurensis. Coleo-
ptera, fam. Tenebrionidae. — Notes Leyden
Mus. 36 (1913—14), 61.
Ohaus (Dr. F.). Fauna Simalurensis. Co-
leoptera, fam. Lamellicornia, tribus Rutelini.
M. ül. — Notes Leyden Mus. 36 (1913—14),
81.
Melichar (Dr. L. ). Homopteren von Java
gesammelt von Herrn E. Jacobson. M. ül.
— Notes Leyden Mus. 36 (1913—14), 91.
Moser (J.). Fauna Simalurensis. Coleopte-
ra, fam. Lamellicornia, tribus Melolonthini. —
Notes Leyden Mus. 36 (1913—14), 157.
Veth (Dr. H. J.). Fauna Simalurensis.
Coleoptera fam. Lamellicornia, tribus Ceto-
nini. — Notes Leyden Mus. 36 (1913—14),
162.
RiTSEMA Czn. (C). A new Sumatran spe-
cies of the Rhynchophorous genus Omotem-
nus. — Notes Leyden Mus. 36 (1913—14),
170.
Veth (Dr. H. J.). Fauna Simalurensis.
Coleoptera, fam. Dytiscidae. — Notes Leyden
Mus. 36 (1913—14), 173.
Eecke (R. van). Fauna Simalurensis.
Lepidoptera Rhopalocera, fam. Lycaenidae.
— Notes Leyden Mus. 36 (1913—14), 190.
RiTSEMA Czn. (C. ). A new Sumatran Lon-
gicorn Beetle. — Notes Leyden Mus. 36
(1913—14), 191.
Eecke (R. van). Studiën über indo-austra-
lischo Lepidopteren. Fauna Simalurensis.
M. ül. — Notes Leyden Mus. 36 (1913—14),
193.
Kampen (P. N. van). Fauna Simalurensis.
Amphibia. — Notes Leyden Mus. 36 (1913 —
14), 259.
HoLMGREN (N.). Termiten aus Java und
Sumatra. — Tijdschr. v. Entomologie. 1913, 13.
Ohaus (Dr. Fr.). Neue Indomalayische
Ruteliden. — Tijdschr. v. Entomologie, 1913,
29.
DiSTANT (W. L.). On a collection of Java-
nese and Sumatran Cicadidae. — Tijdschr. v.
Entomologie. 1913, 38.
64
DIERENRIJK.
BöBNEB (C). Zur CoUembolenfauna Javas.
Das Trochanteralorgan der Entomobryiden
— Tijdschr. v. Entomologie. 1913, 44.
RoEWER (Dr. C. Fr.). Opiliones aus N. -
Neu-Guinea. — Tijdschr. v. Entomologie. 1913,
156.
Griffini (Dr. A.). Les Gryllancridae de
Java. — Tijdschr. v. Entomologie. 1913, 174.
Beckeb (Th.) und J. C. H. de Meijere.
Chloropiden aus Java. — Tijdschr. v. Entomo-
logie. 1913, 281.
HoRN (W.). Cicindelinen aus Nord -Neu-
Guinea. — Tijdschr. v. Entomologie. 1913, 309.
BuRR (M.). New Guinea Dermaptera. —
Tijdschr. v. Entomologie. 1913, 312.
Thoden van Velzen (O. G.). De kraag-
vogel en nog iets (op Nieuw-Guinea). —
Het Tijdschrift. 4 (1913), 674.
Praeda itineris a L. F. de Beaufort in
Archipelago indico facti annis 1909 — 1910.
I. Short narrative of the voyage, door L. F.
DE Beaufort. M. k. — Bijdragen tot de dier-
kunde, uitgeg. door het K. Z. O. Natura Artis
Magistra. Afl. 19 (1913), bl. 3. — II. OpiUo-
nes (Gagrellini) von Ceram und Waigeu, door
C. Fr. RoEWER. — Ihid. bl. 9. — III. Repti-
liën, door N. de Rooy. — Ihid. bl. 15. —
IV. Gordiens, door L. Camerano. — Ihid. bl.
33. — V. OUgoohètes, door L. Cognetti de
Maktiis. — Ihid. blz. 37. — VI. Dipteren I,
door J. C. H. DE Meijere. — Ihid. bl. 45.
— Dipteren. II, door G. Ricardo. — Ihid. bl.
71. — VIII. On the hymenoptera (exclu-
sive of the anthophila undformicidae), door
P. Cameron. — Ihid. bl. 75. — X. Amphi-
bien von Waigeu und den Molukken, door
P. N. VAN Kampen. — Ihid. bl. 89. — Fishes
of the eastern part of the Indo-Australian
Archipelago with remarks on its zoogeogi'a-
phy, door L. F. de Beaufort. M. ill. — Ihid.
bl. 95.
Kebbert (C. ). Mitteilungen über Zaglossus
M. k. en ill. — Bijdragen tot de Dierkunde, uit-
geg. door het K. Z. O. Natura Artis Magistra.
Afl. 19 (1913), bl. 167.
RiJNBEBK (G. van). Einige physologische
Beobachtungen und Versuche an zwei
Proechiduidae. M. ill. — Bijdragen tot de
Dierkunde, uitgeg. door het K. Z. O. Natura
Artis Magistra. Afl. 19 (1913), bl. 187.
Weber (M.). Neue Beitrage zur Kenntnis
der Süsswasserfische von Celebes. M. ill. — •
Bijdragen tot de dierkunde, uitgeg. door het
K. Z. B. Natura Artis Magistra. Afl. 19 (1913)
bL 197.
Kruimel ( J. H. ). Verzeichnis der von Herm
E. C. Abendanon in Celebes gesammelten
Süsswasser-Mollusken. M. k. en ill. — Bijdra-
gen tot de Dierhinde, uitgeg. door het K. Z. O.
Natura Artis Magistra. Afl. 19 (1913), 217.
Leefmans (S.).Iets over 't oriënteerings-
vermogen van oen javaansche solitaire wesp
(Rhynchium haemorrhoidale Sauss). — Trop.
Nat. 2 (1913), 123.
Sijbbandi (J.). Javaansche aquarium -
visschen. M. ill. — Trop. Nat. 2 (1913), 133,
161; 3 (1914), 40, 91; 4 (1915), 16, 49.
Nog iets over ikan kapala tima en over po-
gingen tot malariabestrijding, door J. C. K. —
Trop. Nat. 2 (1913), 157.
Wat is plankton ? door De V. S. — Trop.
Nat. 2 (1913), 158, 175, 190.
Iets over zandkevers (Cicindelidae), door
G. O. Jr. — Trop. Nat. 2 (1913), 168.
Een paar waarnemingen over het vlieg-
vermogen van insecten, door F. C. K. —
Trop. Nat. 2 (1913), 172.
Over zandkevers, door W. D. v. L. — Trop.
Nat. 2 (1913), 183.
Kruyff (G. J. de). Een groote Varanus-
soort op het eiland Komodo. M. ill. — Week-
U. V. Indië. 10 (1913—14), 1192. —Zie ook:
11 (1914—15)258.
Neuhauss (Prof. R.).NocheinmaldiePara-
diesvögel. — D. Kolonialzeitung. 1913, 5.
LuLOFS (C). Overbrenging van wilde her-
ten naar Nieuw-Guinea. — T. B. B. 45
(1913), 232.
Olifanten in Atjeh, door C. L. (Naar aan-
leiding eener beschouwing in het Soerab.
Handelshlad.). — T. B. B. 45 (1913), 344.
DIERENRIJK.
65
Bestrijding van insecten door natuurlijke
vijanden bij den landbouw. — Vragen v. d.
Dag. 1913, 811.
Neuhauss (Prof. R.). Zur Paradies vogel -
frage. (Over wetten ter voorkoming van uit-
roeiing dezer vogelsoort op Nieuw-Guinea). —
Kol. Rundschau. 1913, 159.
Weber (Prof. M. ) en Dr. L. P. de Beau-
fort. Contributions to the knowledge of
Indo-Australian fishes. M. ill. — Verhand.
Kon. AL V. W. 2e Sectie, XVII (1913), N°. 3.
Over rattenbestrijding. M. ill.
Landb. Synd. 6 (1914), 867.
-Publ. N. I.
De honingbij. Het kaboutermannetje in de
koffietuinen, door Bijenvriend. — Weekbl. v.
Indié. 11 (1914—15), 137.
ScHÜFFNER (Dr. W.) en Dr. N. H. Swel-
LENGREBEL. De Aiiophelinen in Deli in ver-
band met de uitbreidiiig der malaria. M. ill.
- O. T. N. I. 54 (1914), 140.
Stegomyien (muggensoort) van Deli.
M. ill. — G. T. N. I. 54 (1914), 204.
Kampen (P. N. van). Zur Fauna von Nord-
Neuguinea. Nach den Sammlungen von Dr.
P. N. VAN Kampen und K. Gjellerup aus
den jahren 1910 und 1911. — Zool. Jahrb. Bd.
37 (1914).
Friese (Dr. H.). Die Bienenfauna von
Java. — Tijdschr. v. Entomologie. 1914, 1.
ROON (G. van). Nigidius oblongus, ein
neuer Lucanide aus Java. — Tijdschr. v.
Entomologie. 1914, 120.
Lidische mieren (Bief ie biefie), door K. —
Buiten. 8 (1914), 168.
ScHULTZE (W.). Notes on the Malay pan-
goUn, Manis javanica Desmarest. M. ill. —
Philipp. Journal of Science. 9 (1914), D, bl. 93.
MouLTON (J. C). Notes on a portion of
the late Mr. Shelford's list of Bornean but-
terfUes, Part I, published in the Society's
Journal, N°. 41. — Journal Str. Br. R. A. 8.
N°. 65, Dec. 1913, 13.
Hand-list of the birds of Borneo. —
Jcmrn. Str. Br. R. A. S. N°. 67 (Dec. 1914),
125.
Leo. Een praatje over Javaansche roof-
vogels. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 1 1 (1914 —
15), 257.
Olivier (J.). Ups and downs in een vo-
gelbestaan. (Eenige bijzonderheden over de
Aziatische watersnip. Galünago stenura). —
Teysm. 25 (1914), 385.
Gebien (H.). Die Tenebrionidenfauna Bor-
neos I. — The Sarawak Mus. Journ. II, N°. 1
(1914), bl. 1.
Miohaelsen (W.). On two new species of
Pheretima from Borneo. — The Sarawak
Mus. Journ. II, N°. 1, (1914), 59.
Jitkes-Brownb (A. J.), Sea- shells and
their makers. — The Sarawak Mus. Journ.
II, N°. 1 (1914), 65.
Williams (R. B.). Some notes on birds in
Sarawak. — The Sarawak Mus. Journ. II,
N°. 1 (1914), 79.
LuLOPS (C). Het gebruik van olifanten in
Atjeh. — T. B. B. 46 (1914), 184.
Oltvier ( J. ). Eene omgekeerde huishouding.
(Beschrijving der levenswijze van de vogel-
soort: Poejoe (Turnix pugnax, Temm.)) —
Teysm. 25 (1914), 550. — Nog iets over de
poejoe's, door E. Pistorius. — Ibid. bl. 730.
ScHROO Jr. (H.). De mierenleeuw (of mie-
ren-roover) = Oendoer-oendoer. — Trop. Nat.
3 (1914), 113, 188.
Elymnias Hypermnestra L. (een vlinder -
soort), door B. S. M. ill. — Trop. Nat. 3
(1914), 163.
De voornaamste kikvorschen van Java,
door B. S. M. ill. — Trop. Nat. 3 (1914), 164.
Jacobson (E.). Wenken voor insecten ver-
zamelaars. M. ill. — Trop. Nat. 3 (1914), 186;
4 (1915), 1, 23, 65, 125, 155, 186.
Stresemann (E.). Die Vogel von Seran
(Ceram). Aus den zoologischen Ergebnissen
der zweiter Freiburger Molukkenexpedition.
— Novitates Zoologicae. 21 (1914).
Strastbrs (B.). Iets over paradijsvogels.
M. ill. — Trop. Nat. 3 (1915), 62.
66
DIERENRIJK,
Keucheniüs (P. e.). De beteekenis van
twee bekende mieren, in verband met het
groene -luizen vraagstuk van de koffie. —
Teysm. 25 (1914), 711.
Olivier (J.). Landloopers (n.1. wilde var-
kens). — Ttysm. 25 (1914), 719.
Keuchentüs (P. e.). Over de physiologie
van het zuigen van de groene schiidluis (Leca-
nium vivide) bij CofEea. — Teysm. 26 (1915),
62.
Roepke (Dr. W.). Sprinkhanenplagen.
M. ill. — Teysm. 26 (1915), 115, 337, 758.
Leefmans (S.). De middelen tot bestrij-
ding van schadelijke insecten. — Teysm. 26
(1915), 125. — Bespreking: Arch. Suikerind.
N. I. 1915, II, 1256.
Een neushoornvogel (Anthracocerus al-
birostris Shaw), door G. O. Jr. M. ill. — Trop.
Nat. 4 (1915), 10.
Jacobson (E.).Kijkjes in de vliegenwereld.
M. ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 28.
Dammerman (K. W. ). Ziekte overbrengen-
de insecten. — Teysm. 26 (1915), 137.
Keuchenius (P.E .). Entomologische aan-
teekeningen. (I. Een bladziekte bij Hevea,
veroorzaakt door een mijt. II. Een onschuldig
Hevea-boorder, III. De fruitvMeg, Batrocera
ferruginea). — Teysm. 26 (1915), 166.
Witte mieren in theetuinen. — Teysm. 26
(1915), 185.
BouMAN (M. A.). Muskieten verdelging. —
Indologenblad. 6 (1914—15), 249.
Stanislas (Mère). Een praatje over slan-
gen (voornamelijk van den Ind. Archipel). —
De Java-Post. 1915, 313, 329. — Ber. St.
Claverbond. 1915, 243.
Frijling (W.). Een middel tegen witte
mieren. — T. B. B. 48 (1915), 536.
Een merkwaardige en schadelijke vlieg.
(Adrama determinata Walk.), door S. L. M.
ill. — Trop Nat. 4 (1915), 33.
Jacobson (E.). Hoe de siranggé's (Jav.
Nangrang) hun nest maken en andere waarne-
mingen bij mieren. M. ill.
(1915), 36.
Trop. Nat. 4
Stanislas (Mère). De paradij.svogel en zijn
vervolgers. — De Java-Post. 1915, 378.
De banteng (Bibos banteng), door G. A. A.
M. ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 67.
Bemmelen (Prof. Dr. J. F. van). Over de
fauna van den Indischen Archipel. — Voor-
drachten Ned. Kol. Ned. Onderwijzers -Gen.
I (1915), 87.
Vliegende draakjes (Hagedissen), door S. L.
i¥. ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 97.
Horst (Dr. R.). On new and Uttle-known
species of Polyiioinae from the Netherland's
East-Indies. — Zool. Meded. I (1915), 2.
Wintjes (P. A.). Tripang en tripangvangst.
M. ill. — Ber. St. Claverbond. 1915, 226.
Van een boomgecko en een schildpad. M.
ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 129.
Eecke (R. van). Enkele opmerkingen om-
trent Indo-Australische Danaïden. M. ill. —
Zool. Meded. I (1915), 205.
OoRT (Dr. E. D. van). On anewbirdof pa-
radise from Central New Guinea, FalcineUus
meyeri albicans. — Zool. Meded. I (1915),228.
Eecke (R. van). Contribution to the know-
ledge of the Javanese Ypthima-species. —
Zool. Meded. I (1915), 241,
A new Hepialid from Sumatra. M. ill.
— Zool. Meded. I (1915), 248.
Friese (Dr. H). Apiden aus Nord-Neu-
Guinea. — Tijdschr. v. Entomologie. 1915, 1.
Ris (Dr. F.). Fauna Simalurensis. — Tijd-
schr. V. Entomologie. 1915, 5.
Forel (Prof. Dr. A.). Fauna Simalurensis.
Hymenoptera Aculeata, fam. Formicidae. —
Tijdschr. v. Entomologie. 1915, 22.
JoRDAN (Dr. K.). Einige unbeschriebene
oder für Java neue Anthribiden. — Tijdschr.
V. EyUomologie. 1915, 44.
Fauna Simalui'ensis. Coleoptera, fam.
DIERENRIJK.
67
Anthribidae.
1915, 48.
Tijdschr. v. Entomologie.
Meyere (Prof. Dr. J. C. H. de). Diptera
aus Nord-Neu-Guinca. — Tijdschr. v. Entomo-
logie. 1915, 98.
Bernhauer (Dr. M.). Neue Staphyliniden
aus Java und Sumatra. — Tijdschr. v. En-
tomologie. 1915, 213.
Eecke (R. van). A neu Sesiid from Suma-
tra. — Tijdschr. v. Entomologie. 1915, 275.
Berg Lzn. (P. J. van den). Attacus stau-
dingeri Rothschüd. (Nieuw voor de fauna van
Sumatra). — Tijdschr. v. Entomologie. 1915,
277.
Watson ( J. H. ). Some new ferms of Ma-
layan Saturnidae. — Tijdschr. v. Entomolo-
gie. 1915, 279.
Meyere (Prof. Dr. J. C. H. de). Fauna Si-
malurensis. Diptera. — Tijdschr. v. Entomolo-
gie. 1915 (Suppl), 1.
Heller (Dr. K. M.). Neue Bockkafer aus
Niederlandisch -Indien. — Tijdschr. v. En-
tomologie. 1915 (Suppl.), 101.
BuRR (M.). Dermaptera collected by
Mr. E. Jacobson in Simalur. — Tijdschr. v.
Entomologie. 1915 (Suppl.), 115.
SwELLENGREBEL (Dr. N. H. ). Verslag over
de muskieten verzameld door den Inlandschen
arts Sitan ALA, gedurende de 3e wetenschappe -
lijke expeditie naar Z. Nieuw-Guinea 1912 —
13. — Meded. Burg. Oeneesk. Dienst. IV (1915)
15.
Hanitsch (R.). Malayran Blattidae. —
Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 69 (Oct. 1915), 17.
Oye (Dr. P. van). Iets over Chaetognathen
(Pijlwormen). M. ill. — Trop. Nat. 4 (1915),
133.
Jacobson (E.). Een toestel om kleine Ar-
thropoden te vangen. M. ill. — Trop. Nat.
4 (1915), 143.
ScHROO Jr. (H.). Groote atlasvünder. Koe-
pa godja(d. i. Olifantsvlinder) Atlacus atlas.
M. ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 145.
MuLLEM (D. van). Individualiteit bij in-
secten. De rupsen van Platya umminea
Gram. M. ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 150.
Bergroth (E.). Some javanese Hemiptera
collect«d by E. Jacobson and Th. H. Mac
GiLLAVRY. — Zool. Meded. I (1915), 109.
Jacobson (E.). Het spinnen bij de Arthro-
poden. M. ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 161.
ScHROO Jr. (H.). Eenige mededeelingen
over vliegende draakjes (hagedissen). —
Trop. Nat. 4 (1915), 174.
Herinneringen uit de Molukken, door v. W.
I. (Beschrijving van een zee worm, Laur of
Wawo). M. ill. — Trop. Nat. 4 (1915), 182.
Wechel (P. te). Korte zwerftochtherin-
neringen (Moessangs, tapirs, olifanten op Su-
matra). — Trop. Nat. 4 (1915), 114.
LiTH DE Jeude (Th. W. van). Dryophiops
van Java. ~ Zool. Meded. I (1915), 124.
Moolenbtjbgh (P. E.). Het Batakpaard.
M. ill. — T. B. B. 49 (1915), 350.
MouLTON (J. C.). Tlie butterflies of Bor-
neo, with notes on their geogiaphical distri-
bution, and keys for idenfication. — The
Sarawak Mus. Journ. II (Part 2), N°. 6 (1915),
197.
Bagnall (R. S.). A preliminary account
of the Thysanoptera of Borneo. M. ill. —
The Sarawak Mus. Journ. II (Part 2), N°. 6
(1915), 267.
Laidlaw (F. F.). Some additions to the
Dragonfly fauna of Borneo. — The Sarawak
Mus. Journ. II (Part 2), N°. 6 (1915), 273.
68
VOLKSBESCHRIJVING. — BEVOLKINGSCIJFERS, ENZ.
UI. VOLKSBESCHRIJVING.
a. Bevolkingscijfers. Maatschap-
pelijke EN ZEDELIJKE TOESTAND.
Heekeben (M. van). Met opiumvraagstuk.
— Vragen van den Dag. 1911, 454.
SiBiNGA MuLDEE (J.). Oiize Oost als land
van toekomst voor onze Nederlandsche jonge-
lui. — Vragen van den Dag. 1911, 513.
Abendanon (Mr. J. H.). Het samengaan
van alle volkeren op den weg van vooruitgang.
Beschouwingen in verband met het rassen-
congres te Londen in Juli 1911. Voordracht.
— Indische Vereeniging. Voordrachten en
Mededeelingen. No. II.
Tjipto Mangoenkoesoemo. Eenheid (in de
Indische maatschappij). — Het Tijdschrift. 1
(1911—12), 400.
Kbüss (C. P. ). Blank en bruin één. — Het
Tijdschrift. I (1911—12), 360.
Het opiumkwaad .M. ill.
1911. Bijblad No. 49.
Eigen Haard.
Roodhthjzen. De assistenten in Deli. —
— De Amsterdammer. 8 Jan. 1911.
Geuns (M. van). De Hollandsche vrouw
in Indië. (Naar aanleiding van het gelijk-
namige werk van Mevr. M. C. Kooij-van
Zeggelen). — Weekbl. v. Indië. 7 (1910 — 11),
611.
Braconier (A. de). Boy-scouts voor Ned.-
Indië. — /. G. 1911, I, 517.
Walbeehm (A. H. J. G.). Die Alkoholf ra-
ge in Niederlandisch -Indien. — Protok. XlIIe
Int. Kongr. gegen den Alkoholismus. Haag,
Sept. 1911.
Over de mogelijkheid voor gehuwden om
hun gezin meê te nemen naar Oost-Indië,
door IJ. — Marineblad. 26 (1911—12), 252.
Deventer (Mr. C. Th. van). Kartini.
(Naar aanleiding van het werk: „Door duis-
ternis tot Licht. Gedachten over en voor het
Javaansche volk" van wijlen Raden Adjeng
Kartini). — De Oids. 1911, III, 479.
Rauws (Ds. J.). Het alcohol- vraagstuk ia
de koloniën. Theorie en wetgeving. — Versl.
25e Alg. Ned. Zend. Conferentie. 1911, 33.
Geitns (M. van). Inlanders zonder con-
trole. — Weem. V. Indië. 8 (1911—12), 97,
217.
Knaap (O.). Aan de Indo's! (Handelt over
beweerde achterstelling van Indo- bij vol-
bloed-Europeanen). — Weekblad v. Indië.
8 (1911—12), 337.
Logos. Veiligheid van persoon en goed op
Java. — WeekU. v. Indië. 8 (1911—12), 1009.
De (Europeesche )vrouw in Indië. — Indo-
logenblad. 3 (1911—12), 159.
Kohlbeugge (Dr. J. H. F.). Hoe kunnen
wij aan het plan tenle ven ontkomen ? (Handelt
over het leven van bestuursambtenaren in
de binnenlanden). — Indologenblad. 3 (1911 —
12), 169.
Het pauperisme onder de Europeanen.
(Ontleend aan de N. R. Ct. van 25 Jan. 1911).
— /. G. 1911, I, 370.
Huwelijk en concubinaat. Herinneringen
van een assistentsvrouw. — /. G. 1911, 1, 410.
Geuns (M. van). Het vereenigingsleven
in Ned. Indië. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—
13), 73.
Het Indo-vraagstuk en rassenhaat. (Ont-
leend aan een artikel van H. Steengracht
in „De Indische Kroniek'' van 1911, No. 26
t/m. 30). — /. G. 1912, I, 73.
Habbema ( J. ). De overbevolking van Java.
— /. G. 1912, I, 424.
Kaltofen (R. e.). De achtorlijklieid van
den Javaan. — Tijdschr. v. Gesch., Land- en
Volkenk. 1912, 280.
Eerde (J. C. van). Kindersterfte op Su-
matra. — T. A. G. 1912, 818.
i
Concubinaat, door X. IJ.
Indië. 9 (1912—13), 841.
Weekbl. v.
ACHMAD (R). Het lot der Javaansche meis-
jes. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 1193.
VOLKSBESCHRLTVING.
BEVOLKINGSCIJFERS, ENZ.
69
Verhoeven ( J. ). Kan een Regent Christen
worden? (Ontleend aan de Macedoniër). —
De Banier. 1912, 444, 458.
Walbeehm (A. H. J. G.). Het Alcohol-
vraagstuk in Ned.-Indië. — Enhrateia. 1912.
Muller (H. P. N.). The European com-
munity of the present time in Netherlands
India. — East and West. XI, June 1912, No.
128, bl. 517.
Gunning (J. W.). De Inlandsche Chris-
tenen. — De Protestantsche Zending. Serie I,
No. 10 (1912).
De invloed der Zending op maatschap-
pelijke toestanden (in Ned.-Indië). — De
Protestantsche Zending. Serie I, No. 9 (1912).
Feber (L. J. M.). Roomsch vereenigings-
leven in Indië. — Van onzen Tijd. XIII,
191.
Verhoeven (J.). Dessa-despotisme. Refe-
raat. — Overzicht 14e Zendings-Conferentie
Buitenzorg. 1912, 149.
FRAN90IS (J. H.). Onze schuld tegenover
den Indo. — Het Tijdschrift. I (1912), II,
460.
DouwES Dekker (E. F. E.). Associatie
(tusschen den Europeaan en den Inlander).
— Het Tijdschrift. I (1912), II, 497.
Hasselt (W. Th. van). Over maatschap-
pelijke verhoudingen, gebruiken en bepalin-
gen, politiek en adatrecht in Angkola. —
Geïll. Zendingsblad. 1912, 64.
Opheffing der Javaansche vrouw, door F.
— Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 137.
Gabriël. Vroegere Indische zeden. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 625, 650, 680,
698.
RoSKOTT (W.). Het leven van arme arbei-
ders in de binnenlanden van Midden -Java.
— Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 790.
De Indische samenleving en onze kinderen,
door F. — Weekbl v. Indië. 10(1913—14),
905.
Karjini (Loer ah). Het sociale standpunt
van Java's volk voorheen en thans. — Week-
bl. V. Indië. 10 (1913—14), 1187.
Carpentier Alting (Mr. J. H.). Indische
Europeanen. — Indologevblad. 5 (1913 — 14),
67.
NiEUWENHUis (Prof. Dr. A. W.). De mee-
ningen der Nederlanders omtrent de Inlanders
in hunne Oost-Indische koloniën voor hon-
derd jaren en thans. — Indologenblad. 5
(1913—14), 75.
Gruijter (J. de). Rassenkwesties in de
tropen. — /. O. 1913, 1, 445.
Het alcohol-gevaar. (Overzicht van een
artikel „De jenever op komst" in de Locomo-
tief van 21 Juni 1913). — /. G. 1913, II, 1233.
De vrouw in Indië en hier in Nederland.
Waarheid en verdichtsel, door M. B. — Kol.
Weekblad. 11 Dec. 1913.
Straatman. Tegen de verwaarloozing der
(Indische) jeugd. — De School v. N. I. 3
(1912—13), 17.
Een werkkring in Indië. Pro: Creusesol
(= Jhr. I. P. C. Graafland). Contra: H.
BoREL. — Pro en Contra betreffende Vraag-
stukken van alg. Belang. Serie VIII, No. 10
(1913). —Overzicht: Kol. Weekbl. 1914, No.
IL
Tegen het opium. Verslag eener lezing door
den heer Benz den 4en Aug. 1913 gehouden
— De Banier. 1913, 418.
ScHEUER (Dr. J.). De tegenwoordige stand
van het opiumvraagstuk. — Verslag 27e Alg.
Ned. Zend. Conferentie. 1913, 90.
Het rassenvraagstuk in Nederlandsch-
Indië uit een staatkundig oogpunt, door t. S.
(Overzicht eener lezing van Mr. J. H. Aben-
danon). — Indologenblad. 5 (1913 — 14),
163.
Gruijter (J. de). Een Indo (nl. E. F. E.
DouwES Dekker) over Indo's. — I. G. 1913,
I. 585.
Habbema (J.). Is Java overbevolkt? —
I. G. 1913, l, 746. — Overzicht vaneen critiek
70
VOLKSBESCHRIJVING. — BEVOLKINGSCIJFERS, ENZ.
in de Locomotief van 11 Juli 1913 op voren-
staand artikel. — /. G. 1913, H, 1250.
Rijken (E.). Waanideeën. (Over de plaats
van den Indiër van gemengd bloed in de In-
dische samenleving.). — Het Tijdschrift. II
(1913), II, 550.
Het concubinaat in het leger. (Opmerkin-
gen naar aanleiding eener bespreking van dit
vraagstuk in het Vaderland van 20 Aug. 1913).
. — I. G. 1913, II, 1374.
De volkstelling in 1915. (Overzicht van
artikelen in de Locomotief van 17 en 18 Juli
1913). — I. G. 1913, II, 1375.
Braconier (A. de). Het kazerne -concu-
binaat in Ned. -Indië. — Vragen van den Dag.
1913, 974.
SoETAN Casajangan (R.). Indische toe-
standen gezien door een Inlander. — Onze
Koloniën. Serie I, No. 2 (1913).
KooY (H. A.). Het soldatenkind.
T. 1914, I, 326.
7. M.
Helsdingen-Schoevers (Mevr. B. van).
De Eiu-opeesche vrouw in Indië. — Onze Ko-
loniën. Serie I, No. 8 (1914).
Hinloopen Labberton (D. van). De gees-
telijke en zedelijke ontwikkeling van het
Javaansche meisje. — Weekhl. v. Indië. 11
(1914—15), 63.
Asymptoot. Concubinaat of ... . huwelijk
(in het Ind. leger). — L M. T. 1914, II, 854.
Onjuiste beoordeeling. (Critische bespre-
king van: Tli. J. A. HiLGERS. ,, Het leven in
Insulindc, enz."). — De School v. N. I. 4
(1914—15), 37, 49, 70, 77, 89.
Walbeehm (A. H. J. G.). Het leven van
den inlander in de binnenlanden (Overzicht
eener voordracht). — Indologenblad. 6 (1914
—15), 65.
De geringe toeneming der bevolking in de
Minahassa. (Ontleend aan een artikel van
Ratu Langie in het Soerab. Handdsbl. ) —
T. B. B. 47 (1914), 237.
Rijckevorsel (L. van). De Javaansche
kinderopvoeding. — Ber. St. Claverbond. 1915,
63. — Onder den titel „De eerste kinderjaren
bij den Javaan", gedeeltelijk overgenomen in
De Banier, 1915, 332; en in de Jam-Post.
1915, 280.
Adriani (Dr. N.). Maatschappelijke, spe-
ciaal economische verandering der bevolking
van Midden-Celebcs, sedert de invoering van
het Nederlandsche gezag aldaar. Voordracht.
— T. A. G. 1915, 457. — Overzicht: Indolo-
genblad. 6 (1914—15), 202.
Kate (Dr. H. ten). Een paar woorden over
beschavingswerk onder primitieven. — T. A.
G. 1915, 350.
BtriL (C). Indisch leven. M.ill.
Almanak. 6 (1916), 41.
Borneo-
Broucke Hoekstra (A. ten).). Venus en
de Marine. (Over de wenschelijklieid van
reglementeering der prostitutie in de haven-
plaatsen van Indië). — Marineblad. 30 (1915
— 16), 225.
Vermeer (H.). Indische kazerne-zedelijk-
heid. — I. 31. T. 1915, I, 390. — Indische
kazernetoestanden. Naar aanleiding van
vorenstaand artikel, door A. de. Braconier.
— Amsterdammer. 29 Aug. 1915.
Concubinaat. — Java-Post. 1915, 67.
Brascamp (E. H. B.). De bevolkingstoe-
name in de residentie Rembang en het beheer
der djatibosschen. — Tectona. 8 (1915), 72.
Pekelharing (Prof. Dr. C. A.). Een paar
opmerkingen over den strijd tegen het ge-
bruik van opium in Neder landsch -Indië. —
Vragen des Tijds. 1915, I, 315.
Het drankvraagstuk in Indië.
Z. G. 1915, 183.
M. N.
Leven op Java. Critische opstellen, door
Mr. D. J. VAN DooRNiNCK. Besproken door
t. S. — Indologenblad. 7 (1915—16), 30.
Prijsvraag betreffende opiumgebruik, uit-
geschreven door de Indische Regeering (Re-
gelen en voorwaarden van mededinging). —
/. G. 1915, II, 1761. — T. B. B. 49 (1915), 318.
LiNDBNRORN (M.). Verheffing van de In-
landsche vrouw. — Stemmen voor Waarheid
en Vrede. 52 (1915), 993.
ETHNOGRAPHTE, ENZ. — DE INDISCHE ARCHIPEL.
71
Graaf (A. de). Het werk in Indië. (Be-
strijding van den handel in vrouwen). —
Tijdschr. voor Armenzorg en Kinderbescher-
ming. 1915, 349.
Walbeehm (A. H.J.G.). De roeping van
het Christendom tegenover den drank in
Indië. — Enkrateia. 1915, 219.
Bartstra (S.). De Inlander in Neder-
landsch -Indië beschouwd als onderdaan en
psychisch wezen. — Vragen v. d. Dag. 1915,
828.
b. Anthropologie.
Ethnographie.
1. De Indische Archipel.
Inlandsche antliropometrie. — /. G. 1911,
II, 1283.
Meyer (A. B.). Die blauen Geburtsflecke
bei den Völkern des Ostindischen Archipels.
M. ill. — G. T. N. I. Feestbundel. 1911, 21.
Onze Ethnographische Musea.
Weekbl. 1911, No. 15.
Kol.
ToRii (R.). On the Malayan and Indo-
Chinese races. (Japansche tekst). — Journal
of Geography, Tokio. 23 (1911), 36.
Nieuwenhuis (Dr. A. W.). Animisme, spi-
ritisme en feticisme onder de volken van den
Ned.-Indischen Archipel. — Groote Godsdien-
sten. Serie I, No. 4 (1911).
MoszKOWSKi (M.). Vom Wirtschaftsleben
der primitiven Völker. (Unter besonderer
Berücksichtigung der Papua von Neuguinea
und der Sakai van Sumatra). — Probleme der
Weltwirtschaft. V, 1911.
Jasper (J. E.). Inlandsche wijze van wo-
nhigbouw en -versiering. — Bouwkunst. 1911,
afl. 4.
Fehlingee (H.). Die geographische Ver-
breitung des Totemismus. — D. Rundscliau
f. Geogr. Jahrg. 33, JuH 1911.
De ethnographische verzameling van den
Hoofdcursus te Kampen, door X. M. ill. —
Eigen Haard. 1911, 644. — ld. door Ipsilon.
— Kol. Weekbl. 1911, No. 41.
Ossenbruggen (Mr. F. D. E. van). Eige-
naardige g, 'bruiken bij pokkenepidemieën in
den Indischen Archipel. Met Naschrift. —
Bijdr. Kon. Inst. 65 (1911), 53, 84.
Overzicht eener lezing van Dr. J. H. F.
KoHLBRUGGE over „Animistisch denken",
door W. B. — Indologenhlad. 3 (1911—12),
145.
RiJKENS (R. H.). De studie der Indische
Volkenkunde. — Ceres. 5 (1911—12), 86.
Broek (A. J. P. v. d.). Gezichtsmaskers
(van Niassers en Dajaks). M. ill. — T. A. G.
1912, 187.
Hartwich (Prof. C). Ueber tropische
Genussmittel und speziell ueber das Sirih-
Kauen. Voordracht. — Voordrachten Kol.
Landbouwtentoonstelling te Deventer. 1912, 183.
Adriani (Dr. N.). Chi'istelijke adat. Refe-
raat. — Overzicht 14de Zendings- Conferentie
Buitenzorg. 1912, bl. 98.
Ronkel (Ph. S. van). Une amulctte arabo-
malaise. — Journal Asiatique. Xe Série, 19
(1912), 299.
Kroon ( W. J. ). Een en ander omtrent adat.
— Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 265.
RiJGK VAN DER Gracht (W. J. F. de). Oud-
Indisch koperwerk. M. ill. — Weekbl. v. Indië.
9 (1912—13), 508, 533.
Opening van de Ie Conferentie voor Zen-
dingsstudie 29 Juli 1912. (Overzicht van het-
geen-op deze conferentie gesproken werd over
het animisme). — Ned. Zendingsbode. 1912,
249, 261.
Snelleman ( J. f. ). Rouwen (bij de volken
van den Indischen Archipel). — Kol. Tijdschr.
I (1912), 823.
Het Indische Huis op de Tentoonstelling
de Vrouw 1813—1913, door M. N. M. ill. —
Weem. V. Indië. lO (1913—14), 51.
Ostmeier (J. J. B.). Bijgeloof bij het ge-
bruik van edelsteenen. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 817, 841.
Ioeber Jr. (J. A.). Over Indonesisch bam-
boe-ornament. Met illustraties naar teeke-
ningen van den schrijver. — Bijdr. Kon. Inst.
67 (1913), 184.
ETHNOGRAPHIE, ENZ. — DE INDISCHE ARCHIPEL.
SiNiA (J. G.). Korte beschouwing over en-
kele huizen- en tempeltypen onzer Oost. M.
ül. — Het Ned. -Ind. Huis Ovd en Nieuw.
No. 1. Jan. 1913, 27.
WiELENGA (D. K.). Schuldbesef bij den
Animist. Met vervolg: Schvdd en verzoening
(bij de Soembaneezen). — De Macedoniër.
1913, 21, 33, 74.
Bespreking van de verspreide geschriften
van Dr. G. A. Wilken, verzameld door Mr.
F. D. E. VAST Ossenbruggen. — /. G. 1913,
I, 123. — Een monument voor Wilken, door
Prof. Dr. C. Snouck Htjrgronje. (Bespreking
als voren). — De Gids. 1913, I 547.
Gbtjijteb (J. de). Een Indo over Indo's.
(Naar aanleiding van E. F. E. Dotjwes
Dekker: „De Indiër, rassen-psychologisch,
poUtisch, sociologisch, enz."). — /. G. 1913,
I, 585.
Stjryaningbat (S.). Onze nationale klee-
ding. — De Indiër. I (1913—14), II, 134.
Spat (C). Swastika-ornament (ook bij
ethnographica van den Indischen Archipel).
M. iU. — Elsemers Geïll. Maandschr. 23
(1913) II, 195.
KooY-VAN Zeggelen (M. C). Het Indische
huis op de tentoonstelling „De Vrouw 1813 —
1913", te Amsterdam. M. ül. — Buiten. 7
(1913), 260.
Friederici (Dr. G.). Wissenschaft liche
Ergebnisse einer amtlichen Forschungsreise
nach den Bismarck- Archipel im Jahre 1908.
III. Untersuchungen über eine Melanesische
Wanderstrasse. M. k. — Mitt. D. Schuizgeb.
Erganzungsheft No. 7 (1913). — Kritische
Prüfung von Dr. Friederici's Untersuchun-
gen, von A. Lafeber. — Anlhropos. 1914,
261. — Erklarung von W. Schmidt. — Ibid.
1914, 282.
NiEUWENHtris (Prof. Dr. A. W.). Die Ver-
anlagung der malaüschen Völker des Ost-
Indischen Archipels erlautert an iliren indu-
striëlen Erzeugnissen. M. ill. — Intern. Ar-
chiv f. Ethnogr. 21 (1913), Supplement, 22
(1915), 165; 23 (1915—16), 17, 49.
Eebde ( J. C. van). Koloniale volkenkunde.
Eerste stuk. Omgang met Inlandersi — Kol.
Instituut. Afd. Volkenk. Meded. No. 1 (1914).
— Bespreking door T. J. Bezemeb. — T. A.
G. 1914, 660. — Door L. van Vuuben. —
T. B. B. 47 (1914), 439.
Das Problem des Totemismus. Eine Dis-
kussion über die Natur des Totcmismus und
die Methode seiner Erforschung. — Anlhro-
pos. 1914, 287.
Perry (W. J.). Tlie orientation of the dead
in Indonesia. — Journ. Anthr. Inst. 44 (1914),
281.
Volkering (Th.). Het koppensnellen bij
de volken in den Oost -Indischen Archipel.
— Kol. Tijdschr. 1914, II, 1153, 1319,
1461.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P. ). Bestand-
deelen van het menschelijk lichaam als ver-
sterkende middelen voor planten en dieren,
volgens de opvattingen der inlanders in onzen
Oost. — Medisch Weekblad. 21 (1914—15),
247, 365, 371.
Een merkwaardig vruchtbaarheidsge-
bruik (bij verschillende stammen in den In-
dischen Archipel). — Nederi. Tijdschr. v.
Geneesk. 1914, 2e helft, 1762.
Muller (Dr. H. P. N.). Het congres voor
ethnographie en ethnologie te Neuchatel. —
T. A. G. 1914, 522.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P.). De aap
in het volksgeloof der Inlanders van den
Indischen Archipel. — T. A. G. 1915, 35.
De hond in het volksgeloof dor Inlanders
van den Indischen Archipel. — /. G. 1915,
I, 173!
Vorstellungen über den Diebstahl bei
den Eingeborenen des Indischen Archipels.
— Intern. Archiv f. Ethnogr. 22 (1915), 234.
— De kat in het bijgeloof der bewoners van
den Indischen Archipel. — Vragen v. d. Dag.
1915, 444.
Ossenbruggen (Mr. F. D. E. van). Het
primitieve denken, zooals dit zich uit voor-
namelijk in pokkengebruiken op Java en
elders. Bijdrage tot de prae-animistische
theorie. — Bijdr. Kon. Inst. 71, afl. 1 — 2
(1915), 1.
ETHNOGRAPHIE, ENZ. — DE INDISCHE ARCHIPEL.
73
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P.). Beschou-
wingen omtrent den zelfmoord bij de In-
landers van den Indischen Archipel. — /. G.
1915, II, 1405.
Denkbeelden der Inlanders van onzen
Indischen Archipel omtrent het ontstaan van
ziekten. — Onze Koloniën. Serie I, N°. 7
(1915).
Friederiei (Dr. G.). EinJBeitrag zurKennt-
nis der Trutzwaffen der Indonesiër, Südsee-
völker und Indianer. M. ill. — Baessler-
Archiv. B iheft VII (1915).
FiscHER (H. W.). Iets over de bouwkunst
der volken van den Indischen Archipel. —
Bouwwereld. 1915, 297.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P.). De anthro-
pologie aan de af deeling volkenkunde van het
Koloniaal Instituut te Amsterdam. — T. E. B.
49 (1915), 410.
De couvade. Het mannenkraambed (in
hoofdzaak bij de inlanders van den Indischen
Archipel). — Medisch Weekblad- 17 en 24 Juli
1915.
Paalwoningen (op Borneo, Nieuw-Guüiea
enz.) .M. ill. — St. Michaels- Almanak. 1916,
117.
De spelen der Inlanders, door R. P. (Hoofd-
zakelijk ontleend aan L. Th. Mayer's: „Een
blik in het Javaansche volksleven"). — Mari-
neblad. 30 (1915—16), 410.
Ovebbeek (H.). New notes on the game
of „Chongkak". M. ill. — Journ. Str. Br.
R. A. S. Nr. 68 (June 1915), 7.
Hindoe kunst van het heden en het verle-
den. 31. ill. — De Aarde en haar Volken. 1915.
Bijbl. bl. 177.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P.). Ethno-
logische opmerkingen omtrent lichaamsafwij -
kingen bij de Inlanders van den Indischen
Archipel. — Nederl. Tijdschr. voor Geneesk.
1915, Ie helft, 667.
2. Java en Madoera.
Radjiman (Dr. ). Het psychisch leven van
het Javaansche volk. Voordracht met debat.
— Versl. Ind. Gen. 1910—11, 153. — Over-
zicht: Bandera Wolanda. 1911, N°. 89—93.
HoEKENDiJK (C. J. ). Welke wegen men den
Soendanees wijst om rijk te worden. — Org.
Ned. Zend. Ver. 1911, 89.
LuiNENBiTRG (S.). Een offerplaats (dor
bewoners van de dessa Mlaten). — Maxirvdber.
N. Z. G. 1911, 198.
De Tenggereezen.
1911, N°. 98.
Bandera Wolanda.
Cbommelin (D.). Een en ander over het
gehalte der Javaansche Christenen. — M. N.
Z. G. 1911, 27.
Bakker (D.). Het schuldbesef van den
Javaan. — De Macedoniër. 1911, 240.
Het schuldbesef van den Javaansclicn
Christen. — De Macedoniër 1911, 321.
SoEMiTRO. Drie gebruiken in de afdeeling
Bandjarnegara. — Indólogevhlad. 2 (1910 —
11), 232.
Netelenbos (Dr. L.). Uit het Javaansche
volksleven. — De Banier. 1911, 556.
Linden (M. L. M. van der). De adatrechte-
lijke huwelijksgemeenschap op Java en Ma-
doera. — T. B. B. 41 (1911), 222.
Vogel (A.). Solo. (Gebruiken enz. aan het
hof van den Soesoehoenan). M. ill. — Buiten.
5 (1911), 340.
Wit (Augusta de). Brieven uit Indië. I.
De passer van Djokja. M. ill. — De Ploeg. 4
(1911—12), 169.
HuET (G.). Le „retour du mari" dans Ie
théatre d'ombres a Java. — Revue des Tra-
ditions Popvlaires. 26 (1911), II.
Over Madoereezen en gi'auwe theorie. (Me-
dedeclingen over het karakter der Madoeree-
zen, ontleend aan de Java-Bode). — De Java-
Post. 1911, 345.
Dijk (A. van). Een aanspraakplaats der
dooden (bij de kampong Bondol in Wcstr
Java). — Örg. N. Z. V. 1912, 147.
EssER (Dr. B. J.). Wat zij op Java onze
ETHNOGR.^HIE, ENZ. — JAVA EN .AIADOERA.
houding tegenover de polygamie ! — Overzicht
14e Zendings- Conferentie Buitenzorg. 1912,
149.
Madoercesche zeden. Eïn dessadrama. Door
V. D. G. — Weekbl. v. Indië. 9 {1912— 13), 13.
De wassching van de heilige gong te Lodo-
jo. _ Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 202.
Hei Javaansch tooneelspel (wajang), door
D. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13),
220.
Bergbewoner. Hofgebruiken in Djokja-
karta, — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 270.
BiLL. Nogmaals: „Het Javaansch tooneel-
spel". — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 270.
Iets over de sedekahs en de slametans in
verband met het geloof dat de Javaan belijdt,
door S. — Indologenblad. 4 (1912—13), 216.
Een Madoereesch tweegevecht. (Ontleend
aan De Maasbode). — De Java-Post. 1912, 574,
588.
Groneman (Dr. J. ). Der Kris der Javaner.
11. Das reine Nickel als Pamor. 3/. ill. —
Intern. Archiv f. Ethnogr. 21 (1912), 129.
Jacobson (E.). Das Haaropfer in Zentral-
Java. — Intern. Archiv f. Ethnogr. 21 (1913),
197.
Groneman (Dr. L). Natah Wajang Wêl-
lang. Das Meisselen der ledernen Wajang-
Puppen der Javaner in den Vorsten landen.
M. ill. — Intern. Arch, f. Ethn/ygv. 21 (1913),
25.
Garretï (T. R. H.). The natives of the
Eastem portion of Borneo and of Java. —
Journ. Anthr. Inst. 1912, 53. — Opmerkingen
naar aanleiding van dit artikel, door AL W. H.
Beech. — Man. 1913, N°. 13.
Hendriks (H. ). Guichelaars en waarzeggers
of het doekoenschschap onder de Madoe-
rcezen. Referaat. — Geill. Zendin^sblad. 1912,
12, 30, 43.
ScHELFHOBST (F.). Over huisbouw op Kan-
guan. — Geill. Zendingsblad. 1913, 71.
Nap. Javaansche hocus-pocus. — Weekbl.
V. Indië. 10 (1913—14), 68.
Ido (Victor). De serimpi. M. ill. — Week-
bl. V. Indië. 10 (1913—14), 536.
OsTMEiER ( J. J. B. ). Een en ander over de
Javaansche kris. — Weekbl. v. Indië. 10(1913
—14), 974.
NoTO SoEROTO (R. M.). Over Javaansche
boekversieringskunst. M. ill. — Het Ned.
Ind. Huis Oud en Nieuw. N°. 2. Juli 1913, 135.
FRAN901S (J. H.).DeRonggeng(Fragmcnt).
— ƒ.(?. 1913,11,975.
AcHMAD (Raden). De polygamie in de Ja-
vaadsche maat-schappij. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 25.
Een en ander over den gamelan. Door v. d.
R. (Overzicht eener lezing van R. M. SoE-
MiTRo). Met Naschrift van Soemitro. —
Indologenblad. 5 (1913—14), 209.
Si Pait. Hoe de Javaan zijn vrEichtjes ver-
voert. — Indologenblad, V (1913—14), 221.
Soemitro (R. M.). Een en ander over den
gamelan. — Ind. Vereeniging. Voordr. en
Jferfei. N°. VI (1913).
Martin (Dr. L.). Die Bevölkerung Javas.
— Koloniale Rundschau. 1913, 528.
Tauern (O. D.). Javanische Kartenspiele.
M. ül. — Zeitschr. für Ethnologie. 1914, 45.
TissoT VAN Patot (A.). Enkele aanteeke-
ningcn over de secte der Samins (in een ge-
deelte der residentie Rëmbang). — Jaarversl.
Topogr. Dienst. X (1914), 197.
Bbuninoen van Helsdingen (Dr. R. van).
The Javanese theatre: Wayang Purwa and
Wayang Gedog. M. ill. — Journ. Str. Br.
R. A. S. N°. 65 (Dec. 1913), 19.
Het volk van Midden-Java. (Ontleend aan
de Jam-Bode). — I. G. 1914, 1, 215.
Tjipto Manooenkoesoemo. De wajang.
— I. G. 1914, I, 530.
VVoLZOGEN KuHR (C. A. M. von). Wat Java
aan het vaste land van Azië verschuldigd Ls.
(Naar aanleiding van Tjipto Manooenkoe-
soEMo's artikel over de wajang). — 1. G.
1914, I, 791.
ETHNOGRAPHIE, ENZ. — DE KLEINE SOENDA-EILANDEN, ENZ.
75
HuYSEB ( J. G. ). Dc naga in de Javaansche
kunst. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis Oud en
Nieuw. II (1915), 12.
Mulders (J.). Iets over het Javaansche
huis. (In een artikel „Bijdragen over Moen-
tUan"). — Ber. St. Claverbond. 1915, 180.
JuYNBOLL (Dr. H. H.). Het Javaansche
tooneel. — Onze Koloniën. Serie II, N°. 2.
(1915). — Bespreking: DeAarde en haar Volken.
1915. Bijbl. bl. 91.
Javaansche danseressen. (Naar aanleiding
van een artikel van R. Sandek, in de „Wo-
che"). M. ill. — De Aarde en haar Volken. 1914.
Bijbl. bl. 105.
HuLTEN (R. van). Toegoe, een Portugee-
sche kolonie op Java (bij Batavia). — Weekbl.
V. Indië. 12 (1915—16)', 514, 538.
CooLSMA (S.). De dooden en hunne ver-
zorging (door de Soendaneezen). — Org. N. Z.
V. 1915, 155, 166, 185.
Het huwelijk van den Soenan (met een
dochter van den Sultan van Djokja). (Ont-
leend aan de Locomotief). — I. G. 1915, II,
1589.
De Pendopo. M. ill. — Hd Ned. Ind. Huis
Oud en Nieuw. II (1915), 75.
Het vorstelijk huwelijk te Solo. — Weekbl.
V. Indië. 12 (1915—16), 653.
Het huwelijk van den Soenan, door I. Z.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16),
653.
HiLST (M. VAN der). Muziek en zang op
Java. — De Banier. 1915, 815.
3. De Kleine Soenda-eilanden.
I. Bali en Lombok.
Plate (L. M. f.). Bijdrage tot de kennnis
van de lykanthropie bij de Sasaksche bevol-
king in Óost-Lombok. — T. B. G. 54 (1912),
458.
Wit (Augüsta de). Balische vrouwen.
(Ontleend aan reisbrieven in de N. R. Ct). —
DeJava-Post. 1912, 122.
Hanengevechten en lijkverbranding op
Bali, door K. A. — Indologenblad. 5 (1913 —
14), 205.
Angelino. Brieven uit Indië. Een Bali-
neesch tempeifeest. — Indologenblad. 5 (1913
—14), 275.
Jasper (J. E.). Van het leven op Bali. —
De Gids. 1913, IV, 89.
Graebner (F.). Pfeüschlcuder von Bali.
M. ill. — Ethnologica. U, Heft 1 (1913), 122.
NiEUWENKAMP (W. O. J. ). Een Balineesche
(tijdi-ekcning-) kalender. M. ill. — Bijdr.
Kon. Inst. 69 (1914), 112.
JuYNBOLL (Dr. H. H.). Die Holle und die
HöUenstrafcn nach dem Volksglauben auf
Bali. — Baessler-Archiv. 4 (1914), 78, 293.
NiEUWENKAMP (W. O. J. ). Nog iets over
een Balineeschen kalender. M. ill. — Bijdr.
Kon. Inst. 70 (1915), 658.
JuYNBOLL (Dr. H. H.). Balinesische Far-
benzeichnungen mit Darstellungen aus Alt-
Ja vanischen Schriften. M. ill. — Intern. Archiv
f. Ethnogr. 23 (1915—16), 8.
Agerbeek (G. K. B.). Gebruiken en ge-
woonten in de af deeling Zuid -Bali. De Baliër
van zijn geboorte tot aan zijn dood. — T. B. G.
57 (1915), 1.
II. Timor- Archipel.
WiELENGA (D. K.). Soemba. Marapoe,
Karanggoe, Watoe. — Macedoniër. 1911, 96.
145.
Het Savoeneesche huwelijk. — Macedo-
niër. 1911, 129.
De oorsprong der volkeren volgens den
Savoenees. — Macedoniër. 1911, 234.
Gappers (E.). Tenimber-eilanden. (Eth-
nographi'=<che mededeeUngen over de bewo-
ners van het eiland Jamdena). — De Java-
Post. 1911, 137; 1912, 41.
Rouffaer (G. P.). Z?ldzanie gouden mê-
nioeli van Soemba. M. ill. — N. B. G. 49
(1911), Bijl. II, bl. XXIX.
Ki .derspelen op Rotti. (Ontleend aan het
ETHNOGRAPHIE, ENZ. — SUMATRA EN OML. EILANDEN.
werk van Prof. Mr. Dr. J. G. C. Jonker. :
„Rottinceschc teksten"). — Vragen v. d. Dag.
1911, 657. f
WiELENGA (D. K.). De Savoeneczen op
Soemba. — Macedoniër. 1912, 235.
Fatalisme bij den Soembanees. — Ma-
cedoniër. 1912, 206.
Beker (G.). Het oogst- en offerfeest bij
den Nage-stam te Boa Wai (Midden-Flores).
M. UI — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 623.
Nateris ( J. de). Toestanden en gebruiken
op Oost-Flores. — Ber. St. Claverbond. 1913,
203.
TiMMERS (M.). Sikkanecsche verscheiden-
heden. — Ber. St. Claverbond. 1913, 280.
Nateris (J. de). Uit Larantotka (Flores).
Gebruiken bij het rijstplanten. — De Java-
Post. 1913, 712, 719, 752.
Wanner (Dr. J.). Ethnologische Notizen
über die Insel Tinior und Misol. — Archiv
für Anthropologie. N. F. 12 (1913), Heft 2.
Stapel (H. B.). Het Manggëraische volk
(West-Flores). Een en ander over afkomst,
geschiedenis, zeden en gewoonten, godsdienst,
enz. M. UI. — T. B. G. 56 (1914), 149.
Wielenga (D. K. ). Het eten van vleesch,
den afgoden (op Soemba) geofferd. — De
Macedoniër. 1914, 362.
Kate (Dr. H. F. C. ten). De verspreiding
van den schedel- en neusindex in de Ti-
morgroep en Polynesië. — T. A. G. 1915, 205.
Over trouwpartijen te Sikka (Zuid-Flores).
Door M. T. — De Java- Post. 1915, 374.
Staveren (J. A. van). De Rokka's van
Midden-Flores. — T. B. G. 47 (1915), 117.
NoYEN (P.). Eene ontdekking in het land
der Heidenen. Het kruisbeeld in de grot van
Bitaoni (Timor), op afgodische wijze vereerd.
M. ill. — St. Michaels- Almanak. 1916, 27.
4. Sumatra en omliggende eilanden.
Sumatra. M. ill. — Arch. f. Anthropologie. 9,
bl. 1.
Speiser (Dr. F.). Beitrage zur Ethnogra-
phie der Orang Mamma auf Sumatra. M. ill.
— Arch. f. Anthropologie. 9, bl. 75.
Damsté (H. F.). Schetsen uit At joh. —
/. G. 1911, I, 850; II, 996.
Ophuysen (Prof. Ch. A. van). Uit ]v:t leven
der Bataks. — Vragen v. d. Dag. 1911, 807.
Blom (P. A. F.). Feesten bij de Atjehers.
M. ill. — Eigen Haard. 1911, 133, 156.
Si Kadih. Uit het Bataksche volksleven.
rv. Vrouwenleed. — Ned. Zendingsbode. 1911,
309.
VoLZ (Prof. Dr. W.). Die Religionslosig-
keit der Kubus auf Sumatra. M. k. — Peterm.
Mitt. 1911, I, 288.
Meulen (W. C. van der). Aanteekeningen
betreffende de bestuursinrichting in de onder-
afdceling Tebö en de daarmede samenliangen-
de volksmstellingen en gebruiken. — T. B. B.
41 (1911), 1.
Kol (H. H. van). De Koeboes. — I. G.
1912, II, 866.
Kreemer ( J. ). De Loeboes in Mandailing.
M. k. en ill. — Bijdr. Kon. Inst. 66 (1912),
303.
Gelder (W. C. van). Een vorstelijke be-
grafenis in de Bataklanden. — Eigen Haard.
1912, 457, 476.
Vooruitgang bij de Bataks, door W. G. M.
ill. — Weekbl. v. Indiè. 9 (1912— 13),147.
BoDAAN. Een hantoe gezien (n.1. een geest-
verschijning bij de Karo-Bataks). — Ned.
Zendingsbode. 1912, 215.
FiscHER (H. W.). Planggi-Tücher aus At-
jeh. 31. ill. — Intern. Archiv f. Ethnogr. 20
(1912), 1.
Ophuysen (Ch. A. van). Der Bataksche
Zauberstab. M. ill. — Intern. Arch f. Ethnogr.
20 (1912), 82.
MosKOWSKi (M.). Beitrage zur Entwicke-
lungsgeschichte des Wohnhauses in Ost- | Joustra (M.). De Bataks, wie zij waren en
ETHOGRAPHIE, ENZ. — SUIVIATRA EN OML. EILANDEN.
wat wij naar de opgedane ervaringen van hen
mogen verwachten. — Uitgaven Bataksch In-
stituut. N°. 7 (1912). — Bespreking, door CL.
— T. B. B. 43 (1912), 297. — ld. door E.
B. KiELSTRA. — Onze Eeuw. 1912, III, 153.
HoRSTiNG (L. H. C). De Permalims. (Een
godsdienstige secte in de Bataklanden). —
Weekhl. v. Indië. 10 (1913—14), 73.
Dongen (G. J. van). Nog een en ander over
de Koeboes. — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 73.
De Koning van Atjeh bezoekt de Moskee.
Door D. A. H. (Naar eene Engelsche vertaling
van de MajelUs Aché, handleiding voor de
etiquette aan het Hof van Atjeh, in 1851 ge-
publiceerd in het Journal of the Indian Ar-
chipdago). — I. O. 1912, II, 1193.
HoRSTiNG (L. H. C. ). Een en ander over de
Permalims van Noord -Habinsaran (Batak-
landen). M. ill. — Jaarverst. Topogr. Dienst.
IX (1913), I, 163.
JousTRA (M.). Iets over huizen en dorpen
der Bataks. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis
Ovd en Nieuw. Ie— 2e jaarg. (1913—14), 273.
Twee polsringen en nog iets over indus-
trie (bij de Bataks). M. ill. — Het Ned. Ind.
Huis Oud en Nieuw. Ie — 2e jaarg. (1913 — 14),
287.
WiNKLER (J.). Der Kalender der Toba-
Bataks auf Sumatra. M. ill. — Zeitschr. f.
Ethnologie. 1913, 436.
FiscHER (H. W.). Ringgeld uit Korintji
(Sumatra). M. ill. — Intern. Arch. /. Ethnogr.
21 (1913), 99.
Spat (C). De plaats van het matriarchaat
in de sociale cultuur. (Hierin o.a. over het
matriarchaat bij de Minangkabauers in de
Padangsche Bovenlanden). — Tijdschr. v.
Gesch., Land- en Volkenk. 28 (1913), 223, 271.
De Permalims, door R. (Ontleend aan arti-
kelen van L. C. H. Horsting in de Deli
Courant). — T. B. B. 45 (1913), 326.
RÖMER (Dr. R. ). Bijdrage tot de kennis der
Bataks. Voordracht met debat. — Ver si. Ind.
Oen. 1913—14, bl. 209.
Westenenk (L. C). Het Matriarchaat bij
de Minangkabauers.
1913.
De Vrouw. 7 Juni
Boer (D. W. N. be). De PermaHra sekten
van OeUean Toba tn Habinsaran. — T. B.
B. 47 (1914), 378; 48 (1915), 184.
Wenneker (C. W. I.). De Bataks. — De
Java-Post. 1914, 743.
Maass (A.). Ein Steinbeil aus Tandjong
Batu (Kërintji). 31. ill. — Zeitschrift f. Eth-
nologie. 1914, 81.
RoNKEi. (Dr. Ph. S. van). Oude Minang-
kabausche maandnamen. — T. B. O. 56
(1914), 326.
Het heiligdom te Oelakan (ten noorden
van Padang). — T. B. O. 56 (1914), 28L
Westenenk (L. C). Bezuiniging op over-
matige kosten van Inlandsche feesten (voor-
namelijk bij de Minangkabauers). — Kol.
Tijdschr. 1914, I, 64. ,
Catt (C. Chapman.). A survival of matri-
archy (on Sumatra). M. ill. — Harpefs
Monthly Magazine. 1914, I, 738.
Jennissen (L.). Arme Koeboes! Hermne-
ringen uit Sumatra. M. ill. — Ber. St. Cla-
renbond. 1914, 267. — De Java-Post. 1915,
105, 119, 151.
De Bataks, hun nederzettingen en bedrijf.
(Ontleend aan Dr. W. VoLz' werk „Nord-
Sumatra"). — Tijdschr. Econ. Geogr. 1914,
73.
Westenenk (L. C). De Minangkabausche
negari. — Meded. Encycl. Bureau. Afl. VIII
(1915), 87.
Waterschoot van der Gracht (Mr. W.
A. J. M. van). Eenige bijzonderheden om-
trent de oorspronkelijke Orang Koeboe in
de omgeving van het Doewabelas-gebergte
van Djambi. M. ill. — T. A. O. 1915, 219.
Ronkel (Dr. Ph. S. van.). Een talisman
uit Atjeh. — 7. G. 1915, I, 478.
JuDA (J. H.). Soempah-Ngawak. (Een
weinig voorkomende bijgeloovige plechtig-
heid in de afdeeling Manna, res. Benkoe -
len). — Bijdr. Kon. Inst. 70 (1915), 650.
78
ETHOGRAPHIE, ENZ. — SUMATRA EN OML. EILANDEN.
Beck (W. J.). Een Bataksch huwelijk. —
T. B. B. 48 (1915), 147.
James (K. A.). De nagari Kota Gedang
(Padangsche Bovenlanden). — T. B. B. 49
(1915), 185.
Verhoeven(D. ).Uit Sumatr<'.'s binnenland.
(Beschrijving van een plechtig gebruik „tie-
iol" genaamd). — Borneo- Almanak. 5(1916),
83.
Habtlief (E. G.). Van de Koe boes, de
meest primitieve volksstammetjes op Suma-
tra. — Tijdschr. v. Geschiedenis, Land- en
Volkenk. 30 (1915), 168, 227.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P.). Dak-
tyloskopisch onderzoek bij de Niassers. —
Nederl. Tijdschr. v. Geneesk. 1911, II, 425.
BoRtTTTA (ZendeUng.). Niassische hoofd-
lieden. — R. Zending. 1912, 129.
Fischer (H. W.). Weberei auf Nias. M. ill.
— Intern. Archivf. Ethn. 20 (1912), 250.
Kleiweg de Zwaan (J. P.). De „Pontia-
nak" op Nias. — T. A. G. 1912, 25.
Fries (Zendehng.). Iets over Niassische
bruüoften en over Sitambaho. — Ber. Zen-
dingswereld. 1913, N°. 9.
Hansen (J. f. K.). De gioep Noord- en
Zuid-Pageh van de Mentawei-eilanden. Eth-
nographische beschrijving. M. k. on ill. —
Bijdr. Kon. Inst. 70 (1914), 113.
Borger. Etwas von der Macht des hcid-
nischen Aberglaubens auf Mentavvei. — Ber.
Rhein. Miss. 1914, 184.
SiPUONi Ka. Een bezoek aan de kampongs
Simanganjoe en Simanganja op het eiland
Noord Pageh (Mentawci). M. ill. — Het
Ned. Zeewezen. 1915, 40.
LuLOFS (C). Een en ander over de bevol-
king van Banka, hare bestaansvoorwaarden
en verplichtingen. — T. B. B. 48 (1915), 397.
Sasse (Dr. J.). Bespreking van Dr. J. P.
Kleiweg de Zwaan: >,Die Insel Nias bei
Sumatra. II. Anthropologische Untt^rsu-
chimgen über die Nia-sser". — T. A. O. 1914,
654. — Antwoord van Dr. Kleiweg de
Zwaan. — Ibid. 1914, 766.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P. ). Bijdrage
tot de anthropologie der Niassers. — Ned.
Tijdschr. voor Geneesk. 58 (1914), I, 475.
5. Borneo.
Loeber Jr. (J. A.). Merkwaardige koker-
versieringen uit de Zuider- en Oosteraf deeling
van Borneo. M. ill. — Bijdr. Kon. Inst. 65
(1911), 40.
Unterberger (J.). De Kayans uit het
Baram-dLstrict. — Annalen Missiehuis Roo-
sendaal. 21 (1910—11), 165.
Iets karakteristieks van den Dajakker.
(Uit een brief van zendeüng Zimmebmann).
— R. Zending. 1911, 77.
Mulder (Fr. B.) and Hewitt (J.). Two
religious ceremonies in vogue among the
Milanos of Sarawak. I. The Payun ceremony.
II. The Plato ceremony. — Journ. Str. Br.
R. A. S. N°. 57 (Jan. 1911), 171.
Hewitt (J.) and A. E. Lawrence. Head
pressing amongst the Milanos of Sarawak.
M. ill. — Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 60 (Dec.
1911), 69.
GoNSALVUS (Pr.). Midden -Borneo. Mede-
deelingen over de Batang Loepars (Dajaks).
— De Java-Post. 1911, 428, 443, 458.
EuGENius (Pr.). Borneo. Vaneen Maleische
bruiloft en een bal masqué. — De Java-Post.
1911, 571.
HowELL (W.). The Sea-Dayak method of
making thread from their horae-grown cot-
ton. — The Sarawak Museum Jourrud. I
(1911— 13), N°. 2, bl. 61.
Buil (C). Schetsen uit Oost-Bomeo I.
De stam der Bahau's. II. Kleeding der Ba-
hau's .M. ill. — Borneo- Almanak. 1911, 59.
GOMES. Notes on the Sea-Dyaks of Bor-
neo. — The National Geogr. Magazine. 1911,
N°. 6.
Beech (M. W. H.). Punans of Borneo. —
Man. 1911, Nr. 8.
ETHNOGRAPHIE, ENZ. — BORNEO.
79
Garbett (T. R. H.). ïhe natives of the
eastern portion of Borneo and of Java. —
Journ. Anthrop. Inst. 1912, 53. — Opmerkin-
gen naar aanleiding van dit artikel door M.
W. H. Beech. — Man. 1913, N°. 13.
FuNKE (Dr. M. R. ). Beitrage zur Kenntnis
der Inlandstamme von Borneo. — ArcMv
f. Anthropologie. N. F. XI (1912), Heft 3.
Een receptie onder de Dajaks, door L. B.
— Eigen Haard. 1912, 220.
Een feestje bij de Dajaks (menari = dan-
sen), door L. B. — Eigen Haard. 1912, 320,
332.
Evans (I. H. N.). Notes on the reügious,
beliefs, superstitions, ceremonies and tabus
of the Dusuns of the Tuaran and Tempas-
suk districts, British North Borneo. —
Journ. Anthropol. Inst. 42 (1912), 380.
Mulder (A.). Een kijkje in de Tillian (Bor-
neo). (Handelt vooral ook over sago -berei-
ding door de Milano-Dajaks). M. UI. — Anna-
len Missiehuis Roosendaal. 23(1912 — 13), 110.
GoNSALVUS (Pr.). Borneo. Batang-Loe par-
landen. Ethnografische mededecüngen over
de Embaloeh-Dajaks. — De Java-Post. 1912,
170, 202.
Over de oorzaak der ziekten (bij de Iban
Dajaks) en hoe men ze wegneemt. — De
Java-Post. 1912, 280, 298.
Sketches of village Ufe. A Murut House in
the „ulu" Tagul, by C. F. S. — Br. North
Borneo Herald. 1912, 116.
Schadee (M. C.). Gebruiken bij de rijst-
teelt in Tajan en Landak. — Bijdr. Kon.
Inst. 67 (1913), 237.
Bergh (L. VAN DEN.). Een oogstfeest bij
de Dajaks. M. UI. — Annalen Missiehuis
Roosendaal. 24 (1913—14), 185.
NiEUWENHUls (Prof. Dr. A. W.). De wo-
ning der Dajaks. M. UI. — Het Ned. Ind.
Huis Oud & Nieuw, N°. 1. Jan. 1913.
Remiqius (Pr.). Op kampongbezoek in
het Singkawangsche. (Beschrijving van ze-
den en gewoonten der Dajaks). M. UI. —
Borneo- Almanak. 3 (1913), 37.
Ignatius (Pr.). Een wandeling naar de
Embaloeh-Dajaks. M. UI. — Borneo-Alma-
wtk. 3 (1913), 51.
EuGENius (Pr. ). Het Dajakskind. (Ethno-
graphische bijzonderheden). M. UI. — Bor-
neo-Almanak. 3 (1913), 55.
Marudu Bay native sports. — Brit. North
Borneo Herald. 1913, 106.
GoMES (E. H. ). The mental and moral clia-
racteristics of the Sea Dajaks of Borneo. —
Sarawak Oazette. 1913, 213.
Dusun customs, by E. O. R.
Borneo Herald. 1914, 158.
Brit. North
Gonsalvtjs (Pr.). Uit de bmnenlanden van
O. Borneo. (Beschrijving van begi'afenisge-
bruiken der Embaloeh-Dajaks). — De Java-
Post. 1913, 155, 187, 201.
Das Leben eines Kajan. Zeichnungen von
Ngo Ping, Sohn des Mendalam-Hauptlings
Akam Djoan, mit Text von L. S. A. M. von
RÖMEB. M. UI. — Intern. Archiv f. Ethnogr.
21 (1913), 137.
Dritte Serie dajakischer Zeichnungen mit
beschreibendem Text von L. S. A. M. von
Romer. M. UI. — Intern. Archiv f. Ethnogr. 21
(1913), 188.
Evans (I. H. N.). On a collection of stone
implements from the Tempassuk district,
British North Borneo. M. UI. — Man. 1913,
N°. 86.
Schadee (M. C). De tijdrekening bij de
Landak-Dajaks in de Westerafdeeling van
Borneo. M. UI. — Bijdr. Kon. Inst. 69
(1914), 130.
HooGERHOTTDT ( J. ). De Dajak en zijn rijst-
veld. (Over gebruiken bij den rijstbouw).
M. UI. — Borneo- Almanak. 5 (1915), 39.
Evans (I. H. N.). North Borneo markets.
— Man. 1914. N°. 12.
Wechel (P. TE.). Erinnerungen aus den
Ost-und West-Dusun-Landern (Borneo) in
besonderm Hinblick auf die animistische
Lebensauffassung der Dajak. M. k. en UI. —
Intern. Archiv f. Ethnogr. 22 (1915), 1, 43,
93.
80
ETHNOGRAPHIE, ENZ. — CELEBES.
Amandus (Pr.). Lijkverbranding bij Da-
jaks. — De Java-Post. 1915, 551.
Staal (J.). Legenden en overleveringen
der Doesoens (Dajaks van Britsch-Borneo). —
Annalen Missieliuis Roosendaal. 26 (1915 — 16),
121.
Ethnological notes. (Over verschillende
Dajakstammen in Br. Noord-Bomeo). —
The Sarawak Museum Journal. II (Part. II),
N°. 6 (1915), 186.
Andreas (Pr.). De Apo-Kajan. (Mededee-
lingen over de bewoners, nl. de Kenjah- en
Bahau -Dajaks). ^ Borneo- Almanak. 6 (1916),
63.
6. Cdebes.
Volkskarakter van de inlanders op Zuid-
Celebes. (Ontleend aan een voordracht van
den controleur J. Tideman over het Inlandsch
volksleven op Zuid-Celebes). — Vragen van
den Dag. 1911, 178.
TiDEMAN (J.). Schetsen uit het volksleven
op Zuid-Celebes. Voordracht. — Bulletin
Kol. Mm. N°. 48 (1911), 53.
Kktttt ( A. C. ). De jacht der Toradja's en de
Zending. — Maandher. N. Z. G. 1911, 194. —
De Banier. 1912, 3.
Huv.elijks-ceremoniën (bij de Posso'ers).
— Ned. Zendingsbode. 1911, 29.
Maze (G. W.). Over heksen -moord en de
berechting daarvan (in Posso). Met Na-
schrift der Redactie. — T. B. B. 41 (1911),
396.
Schetsen uit Celebes, door V. L. I. Hei-
denscho priesters. M. ill. — Weekbl. v. Indië
9 (1912—13), 76.
Stokking (Zendeling). Over den godsdienst
der Talaureezen. (Ontleend aan de „Sangir-
Bode voor N. en Z. Beveland"). — Ned. Zen-
dingsbode. 1912, 221.
Spat (C). Bamboekokers uit Loewoe. M.
ill. — Elsevier's Maandschr. 1912, II, 36.
Adriani (Dr. N.). Bcsprekhig van: „De
Bare'e -sprekende Toradjo's van Midden-
Celebes, (ipor N. Adriani en A. C. Kruyt. I.
Land- en Volkenkunde". —
1238. — M van Deel IL
1543.
./. G. 1912, II,
- L G. 1913, II,
Ino (Y. ). Mythology and songs among the
natives of Celebes. — Journal of the Anthro-
pd. Society of Tokyo. Vol. 28. N°. 315. June
1912.
Pénard (W. A.). De Patoentoeng (in Zuid-
Celebes). — T. B. G. 55 (1913), 515.
Jasper (J. E.). Eenige onderwerpen, be-
trekking hebbende op de Minahassa. (Grond-
bezit, oude zeden en gebruiken). — T. B. B.
45 (1913), 87.
Spat (C). SchUden van buffelleer uit Loe-
woe. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis Oud dh
Nieuw. !«■— 2'^ jaarg. (1913—14), 156.
SiNiA (J.G.). Iets over de Boegineezen en
him kunst. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis
Oud & Nieuw. 1-2° Jaarg. (1913-14) 142.
Kate (P. ten). Het Ende-feest. (Dooden-
feest bij de To Napoe in Midden-Celebes). —
M. N. Z. G. 1913, 35.
Spat (C). Ethnographica uit de omstreken
van Kendari. 31. ill. — Het Ned. Ind. Huis
Oud & Nieuw. 1— 2e jaarg. (1913—14), 303.
Ratu Langie. De vrouw in de Minahassa.
— De Indiër. I (1913—14), II, 235, 243; II
(1914—15), I, 3, 11, 19, 27.
Snelleman (J. f.). Doodenmaskers van
Koekoe (Celebes). Met Naschiift. M. ill. —
Buiten. 1 {1913), 2Q, 289.
SiNiA (J. G.). Het Boegineesche huis. M.
ill. — Het Ned. Ind. Huis Oud & Nieuw. Ie —
2e jaarg. (1913—14), 317.
VuuREN (L. van). Lijkverbranding op
Celebes. M. k. en ill. — Not. Bat. Gen. 51
(1913), Bijl. I, bl. L
Over de Toradja's op Celebcs. (Bespreking
van N. Adriani en A. C. Kruyt: „De Ba-
re'e-sprekende Toratlja's van Midden -Cele bes,
I." _ Vragen v. d. Dag. 1913, 426.
Godsdienstige begrippen bij de Toradja's.
(Ontleend aan bovengenoemd werk). — Vra-
gen V. d. Dag. 1913, 915.
ETHNOGRAPHIE. — DE MOLUKSCHE ARCHIPEL.
81
Kjbuyt (A. C.) en Dr. N. Adriani. De
godsdienst ig-politieke beweging „Mejapi" op
Celebes. — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1914), 135.
Eenige aanteekeningcn omtrent heksen -
moorden in Midden-Celebes. — Meded. En-
cyd. Bureau. Afl III (1914), 161.
Eigenaardige zeden (der bewoners van
het landschap Lawoei). (Ontleend aan een
artikel van F. Treffers in het Tijdschr. Kon.
Ned. Aardr. Oen.). — I. G. 1914, 1, 690.
Eigenaardige zeden (der bevolking van La-
woei, Kendari). (Ontleend aan de Sumatra
Post). — T. B. B. 47 (1914), 246.
MiESEN (J. H. W. VAN der). Het „Apak-
ado Mangirang" (een gebruik bij bevalling
van vrouwen) bij de Makassaren in de onder-
afdeeling Maros. — Kol. Tijdschr. 1914, I, 39.
Nota betreffende Bantiksche aangelegenhe-
den. Famihe- en erfrecht. — T. B. B. 48
(1915), 28.
Kruyt (A. C). Mededeelingen over een
steen, waarin een menschenfiguur gebeiteld,
gevonden in de Jaentoe -vlakte, landschap
Ondaë. (Waarschijnlijk heeft deze steen ge-
diend als deksel op een lijkpot). M. ill. —
Not. Bat. Gen. 53 (1915), Bijl. II, bl. 90.
Fokkema (Dr. F. J. ). Het feestelijk schoon-
maken der graven in Posso. — M. N. Z. G.
1915, 208.
Verboden huwelijken in Posso. — M. N.
7j. o. 1915, 213.
Kate (P. ten). Het Moraego. (Een soort
dans bij de bevolking van Midden-Celebes). —
M. N. Z. G. 1915,332.
7- De Moluksche Archipel.
Het eiland Ambelaoe en zijne bewoners.
(Ontleend aan een rapport van den posthou-
der J. H. W. van der Miesen). — T. A. G.
1911, II, 950.
Adat-regelen op Halmahera.
Z. G. 1912, 6.
M. N.
Krayer van Aalst — van Aalst (Mevr.
D.). Het Kakehanf eest (bloemenf eest) „Festa
boenga-boenga" (op Ceram). — Eigen Haard.
1911, 228.
Geitrtjens (H.). De Keieesche spelen. M.
ill. — Almanak Missiehuis Tilbtirg. 1911, 59.
Fortgens ( J. ). Bijdrage tot de kennis van
de naamgeving onder de Tobelo van Halma-
hera. — Bijdr. Kon. Inst. 65 (1911), 88.
Baarda (M. J. van). Een sterfbed in een
Heidensche woning (op Halmaheira). — Ber.
Utr. Zendingsver. 1911, 66. — Ned. Zendings-
bode. 1911, 165.
Loüwerier ( J. ). Matakao. (Een bescherm-
middel voor aanplantingen en visch vijvers).
- M. N. Z. O. 1912, 27.
Een merkwaardige vondst op Ceram (nl.
overblijfselen van den prae-historisohen
mensch). — T. A. G. 1912, 82.
Ambonsche schetsen, door R. d. G. —
Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 343.
Geurtjens (H.). Kei-eilanden. De kop-
pensnellers op Kei. — De Java-Post. 1912,
155.
De Keiees op reis. — De Java-Post.
1912, 570, 586, 598, 730, 763; 1913, 587,
603, 615, 682. M. ill. — Annalen Missie-
huis Tilburg. 1912, 214, 227, 244, 260; 1913,
148, 166, 200.
Cappers (E.). Over het koppensnellen (op
Tanimbar). — Annalen Missiehuis Tilburg.
1912, 102.
Baarda (M. J. van). Nog iets aangaande
„Heer Pokken" op Halmaheira. — Bijdr.
Kon. Inst. 67 (1913), 58.
Snelleman (J. F.). Het groote huis van
Haar (op Groot-Kei). M. ill. — Eigen Haard.
1913, 201.
Menschen van Tanimber. M. ill. —
Buiten. 7 (1913), 288.
Fortgens (J.). Het Saoe'sche doodenoffer
en de maskerade. M. ill. — Bijdr. Kon. Inst.
68 (1913), 508.
HuETiNG (A.). Over den bruidsschat (op
Halmaheira). Voordracht. — M. N. Z. O.
1913, 197.
Tauern (O. D.). Ceram. (Ethnographische
6
82
ETHNOGRAPHIE.
NIEUW-GUINEA.
mededeelingen). M. ül.
ndogie. 1913, 162.
Zeitschr. f. Eth-
Baarda (M. J. van). Een apologie voor de
düoden. Bijdrage tot de kennis van het Galela-
reesche volk. — Bijdr. Kon. Inst. 69 (1914),
52.
Jansen (A. H.). Een besnij den isf eest der
Heidenen op TaUaboe (Soela-eilanden). —
Ber. Utr. Zendingsver. 1914, 33.
Cappebs (E.). Taninabareesche feesten en
wreedheden. — Annalen Missiehuis Tilburg.
1914, 20.
Een praatje over de Tanimbareezen. —
Annalen Missiehuis Tilburg. 1914, 214.
Gettrtjens (H.). Een uitvaart op de Kei-
eilanden. — Almanak Missiehuis Tilburg.
1914, 63.
ScHADEE (M. C). Heirats-und andere Ge-
brauche bei den Mansela und Nusawele Al-
furen in der Unterabteilung Wahaai der
Insel Seram (Ceram). — Intern. Arch. f.
Ethnogr. 22 (1915), 129.
Getjutjens (H. ). De Keieesche metselaar. —
De Java-Post. 1915, 420. — Annalen Missie-
huis Tilburg. 1915, 276.
Keieesche namen. (Handelt over naam-
geving bij de Keieezen). — De Java-Post.
1915, 729, 745.
8. Nieuw-Chiinea.
Eerde (J. C. van). Vingermutilatie in
Centraal Nieuw-Guinea. — T. A. G. 1911,
49.
Wat de Sneeuwgebergte-expeditie alzoo
medebiacht (aan ethnographica). M. ül. —
De Aarde en haar Volken. 1911, Bijbl. bl. 17.
Vieqen (J.). De Marindineezen van Ned.
Nieuw-Guinea. Ethnographischc studie over
namen van rivieren, plaatsen en stammen. —
T. A. O. 1911, 110.
Broek (A. J. P. van den). Dwergstammen
in Zuid-Nieuw-Guinea. M. ill. — T. A. O.
1911, 821.
Eerde (J. C. van). Ethnographlsche ge-
gegevens van de exploratie -detachementen
op Nieuw-Guinea. M. ill. — T. A. G. 1911,
929.
Kolk (J. v. d.). De Majo-feesten op Zuid
Nieuw-Guinea. M. ill. — Almanak Missie-
huis Tilburg. 1911, 47.
Het eerste bezoek van Dr. M. Nijens bij de
koppensnellers van Nieuw-Guinea. M. ill,
— Almanak Missiehuis Tilburg. 1911, 51.
Gappers (E. ). Over slapen en duivelsbezwe-
ringen bij de Kaja-Kaja's. — Kath. Missiën.
.37(1911— 12), 255.
Kolk (J. van der). Brief uit Okaba ■
(Ned. Nieuw-Guinea) over tooverformules \
der Marindineezen tot het verdrijven van
koorts. — De Java-Post. 1911, 167.
MededeeUngen over koppensnellen door
de Marindineezen (Ned. Nieuw-Guinea). —
De Java-Post. 1911, 233.
Papoea's, Tugeri, Alfoeren of Marin-
dineezen. (Over de %Taag welken naam de
volksstammen van Ned. Nieuw-Guinea dra-
gen). — De Java-Post. 1911, 379.
Mededeelingen over het gering aantal
geboorten bij de Marindineezen (Ned. Nieuw-
Guinea). — De Java-Post. 1911, 536.
Hamers (N.). Nieuw-Gumea. Luguber.
(Besclnijving van het koppensnellen bij de
Kaja-kaja's). — De Java-Post. 1911, 699.
Onder kannibalen. Letterlijke verklaring
zooals zij door een menscheneter op Nieuw-
Guinea voor den rechter is afgelegd. Mede-
gedeeld door een Missionaris. — De Java-Post.
1911, 827.
MoszKOWSKi (M.). Die Völkerstammc am
Mamberamo in HoÜancHsch Neu-Guinea und
auf den vorgelagerten Insein. M. ill. — Zeit-
schr. f. Ethnologie. 1911, 315.
Neuhatjss (R.). Ueber die Pygmaen in
Deutsch-Neuguinea und über das Haar der
Papua. — Zeitschr. f. Ethnologie. 1911, 280.
Kolk ( J. v. d. ). Een sneltocht (door Marin-
dineezen). — Annalen Missiehuis Tilburg.
1911, 100, 132.
ETHNOGRAPHIE.
NIEUW-GUINEA.
8.*]
Kolk (J. v. d.). De naam der koppensnellers
van Zuid Nieuw-Guinea. — Annalen Missie-
huis Tilburg. 1911, 134.
Hamers (N. ). Het koppensnellen op Nederl.
Nieuw-Guinea. M. ill. — Annalen Missiehuis
Tilburg. 1911, 244.
EscHLiMANN (H.). L'enfant chez les Kuni
(Nouvelle Guinee anglaise). M. ill. — Anthro-
pos. 1911, 260.
VoRMANN (Fr.). Tanze und Tanzfestlich-
keiten der Monumbo-Papua (Deutsch Neu-
guinea). M. ill. — Anthropos. 1911, 411.
Kolk (J. van der). Gebarentaal der Ma-
rienders. (Ontleend aan de Java-Post). —
Vragen van den Dag. 1911, 335.
LüSCHAN (F. V.). Zur Ethnographie des
Kaiserin-Augusta-Flusses. M. ill. — Baessler
Archiv. I (1911), 103.
Reiber (J.). Kinderspiele in Deutsch -Neu-
guinea. — Baessler-Archiv. I (1911), 227.
Sarfert (Dr. E.). Eine Kanuplanke aus
Kaiser-Wilhelms-Land. M. ill. — Jahrbuch
des Stadtischen Museums f. Völkerkunde Leip-
zig. Bd. 5 (1911—12), 42.
ViEGEN (J.). Oorsprongs- en afstammings-
legenden van den Marindinees (Zuid-Nieuw-
Guinea.) Met Naschrift der Redactie. — T.
A. O. 1912, 137, 153.
KocK (M. A. de). Eenige ethnologische en
anthropologischegege vensom trenteen dwerg-
stam in het bergland van Zuid-Nieuw-Guinea.
M. ill. — T. A. O. 1912, 154.
Gjbllerup (K.). De Saweh-stam der Pa-
poea's in Noord Nieuw-Guinea. — T. A. O.
1912, 171.
Fribderici (Dr. G.). Wissenschaftliche
Ergebnisse einer amtlichen Forschungsreise
nach dem Bismarck-Archipel im Jahre 1908.
II. Beitrage zur Völker- und Sprachenkunde
von Deutsch Neu-Guinea. M. k. en ill. —
Mitt. D. Schuizgeb. Erganzungsheft No. 5
(1912).
Lugubere waarheid, door P. C. (Handelt
over het prepareeren van gesnelde koppen
op Ned. Nieuw-Guinea). — Weekbl. v. Indië.
9 (1912—13), 844.
De Papoea's. (Naar aanleiding van R. Neu-
HAUSS: „Deutsch -Neu-Guinea. Bd. III".) —
Ber. Utr. Zend. 1912, 8.
Kolk ( J. v. d. ). Totemisme in Zuid-Nieuw-
Guinea. — De Java-Post. 1912, 226.
Hamers (N.). Nieuw-Guinea. De Marin-
dineezen van Obaka en de beschaving. —
De Java-Post. 1912, 315. — Annalen Missie-
huis Tilburg. 1912,. 72.
Kolk (J. v. d.). Obaka. Over een treurig
misbruik (bij de Marindineezen). — De Java-
Post. 1912, 698.
Nieuw-Guinea. Marindineosche schoon-
heden. — De Java-Post. 1912, 714.
LuLOFS (C). Papoeëesche roofridders. M.
k. — T. B. B. 43 (1912), 292, 357.
De bevolking van Waropen, door C. L.
(Ontleend aan een verslag van luitenant
Creutz Lechneitner). — T. B. B. 43 (1912),
361.
Kolk (J. v. d.). Over het koppensneUen
(op Ned. Nieuw-Guinea). — Annalen Missie-
huis Tilburg. 1912, 88.
Van een sterfgeval en een doodenfeest
bij de Marindineezen. — Annalen Missiehuis
Tilburg. 1912, 292.
GoETHEM (E. van). String-bags of Mekeo,
Papua. M. ill. — Anthropos. 1912, 792.
DuPUY (E.). Le CannibaUsme des Papous
de la Nouvelle-Guinée. — Travers le Monde.
1912, No. 13, bl. 100.
De legende van Miok Woendi (Noord
Nieuw-Guinea). (Uit het dagboek van den
len luitenant E. Tijdeman). — Meded. En-
cycl. Bureau. Afl II (1912), 253.
Eqidi (V. M.). La vita dei Mekeo nella
Nuova Guinea. — Boll. Soc. Oeogr. Italiana.
1912, 831.
Friedli (R.). Neue Aufschlüssc über das
Leben und Denken der Papua. — Evang.
Miss. Mag. 1912, 436.
Nieuw-Guinea legenden. De Amazonen van
de Idenburgrivier. — De legende van Miok
Woendi. — T. B. B. 42 (1912), 186.
84
ETHNOGRAPHIE. — NIEUW-GUINEA.
Heldring (O. G.). Bijdiage tot de eihno-
giafische kennis der Marlende -Anim. M. UI.
— T. B. O. 55 (1913), 429.
Feuilleteau de Bruijn (W. K. H.)- Kor-
te aanteekeningen nopens de Kaja-kaja aan
de Noord-Westrivier (Nieuw-Guinea). — T.
B. O. 55 (1913), 544.
MuYLWiJK (J. van). Een doodenfeest te
Tanah-Merah (Mc Cluergolf). M. UI. — Ber.
Utr. Zend. 1913, 33.
Snelleman (J. f.). Houtsnijwerk van
Duitsch Nieuw-Guinea. M. UI. — Het Ned.
Ind. Huis Oud en Nieuw. Ie — 2e jaarg. (1913-
14), 267.
KooY (J. VAN der). Merauké. Levend be-
graven. (Over het begraven van levende men-
schen door de Marindineezen). — De Java-
Post. 1913, 59.
Kolk (J. van der). Nieuw-Guinea. Be-
straffing der koppensnellers. — De Java-Post.
1913, 284.
Nieuw-Guinea. Humor der Marindinee-
zen. — De Java-Post. 1913, 363. — Annalen
Missiehuis Tilburg. 1913, 101
Geheime plecht ig]ieden (der Marindi-
neezen). — De Java-Post. 1913, 553, 568.
Broek (A. J. P. v. d.). Ueber Pygmaen
in Niederlandisch-Süd-Neu-Guinea. 31. UI.
— Zeitschr. f. Ethnol. 1913, 23, 298. — Be-
merkungen von Prof. R. Neuhauss. — Ibid.
1913, 45, 298.
Mussen die Neuguineer aussterben ? von
M. S. — Kol. Rundschau. 1913, 37.
PuFF (A.). Hoe de Papoea zijne vrienden
b, mint. M. UI. — St. Michads- Almanak. 1913,
31.
WiLUAMSON (R. W.). Somc unrecorded
customs of the Mekeo people of British Ncw-
Guinca. M. UI. — Journ. Anthr. Inst. 43
(1913), 268.
Snell (L. A.). Eenige gegevens betreffende
de kennis der zeden, gewoonten en taal der
Pësëchëm van Centraal-Nieuw-Guinea. Met
Woordenlijst. M. UI. — Bulletin Maatsch. ter
bev. Nat. onderz. Ned. Kol. No. 68 (1913), 57.
Neuhauss (R.). Das rot blonde Haar der
Papua. — Zeitschr. /. Ethnol. 1913, 259.
Tegen de gruwelen der koppensnellers (op
Ned. Nieuw-Guinea). 3Ï. UI. — Annalen Mis-
siehuis Tilburg. 1913, 196.
Kolk ( J. van der). Einde van het koppen-
sneUen (op Ned. Nieuw-Guinea)? — Annalen
Missiehuis Tilburg. 1913, 212.
Vertenten (P.). Zon en meian bij de Ma-
rindineezen. — Annalen Missiehuis Tilburg.
1913, 250.
Egidi (V. M.). Mythes et légendes des Kuni,
British New Guinea. — Anthropos. 1913, 978;
1914, 81.
Landtman (G.). Cat's cradles of the Kiwai
Papuans, British New Guinea. M. ül. -
Anthropos. 1914, 221.
Rawling (C. G.). Les pygmées de la Nou-
velle Guinee. — Bulletins et Mémoires de la
Société d' Anthropol. de Paris. 1913, Fase.
3—4.
Egidi (V. M.). La religione e Ie conoscenze
naturaü dei Kuni (Nuova Guinea Inglese).
— Anthropos. 1913, 202.
Hasselt (P. J. F. van). De legende van
Mansren Mangoendi. — Bijdr. Kon. Inst. 69
(1914), 90.
Bericht über ethnographische Tatigkeit
des Marine -Stabsarztes Dr. Börnstein bei
der Vermessung der Willaumez-Halbinsel
durch S. M. S. „Planet" im Sept. und Okt.
1913. M. k. — D. KolonialblaU. 1914, 828.
GooszEN (A. J.). De Majo-mysteriën ter
Nieuw-Guinea's Zuidkust. M. UI. — Bijdr.
Kon. Inst. 69 (1914), 366.
Snelleman ( J. F. ). Het huis met de hage-
dissen op Jamna. M. UI. — Het Ned. Ind.
Huis Oud en Nieuw. 1^ — 2^ jaarg. (1913 — 14),
207.
Hanke (Zendeling). Een reis naar de wilde
Raua's (een volksstam in Duitsch Nieuw-
Guinea). — R. Zending. 1914, 6.
KooY (J. v. D.). Bijzonderlieden van de
bewoners van HoU. Nieuw-Guinea. — Anna-
len Missiehuis Tilburg. 1914, 39.
ETHNOGRAPHIE.
NIEUW-GÜINEA.
VR. OOSTERLINGEN.
85
ViEGEN (J.) Iets over de geestenwereld
der Marindineezen. — Annalen Missiehuis
Tilburg. 1914, 51.
Beaeer (W. N.). Some notes on the eating
of liuman flesh in the Western division of
Papua. — Man. 1914, No. 74.
Seligman (C. G. ) Note on a wooden horn
or trumpet from British New Guinea. M. ill.
— Man. 1915, No. 11.
Vertenten (P.). Zeichen- und Malkunst
der Marmdmezen (Bewohner von Nieder-
landisch Süd-Neu-Guinea). M. ill. — Intern.
Arch. f. Ethnogr. 22 (1915), 149.
FExnLLETEAU DE Bruijn (W. K. H.). Aan-
teekeningen over de Kaja-Kaja's aan de
Noordwest -rivier in Nieuw-Guinea. — T. A.
G. 1915, 84.
Fischer (H. W.). Beitrage zur Ethno-
graphie von Neu-Guinea (XII. Ethnographi-
ca aus Süd- und Südwest Neu-Guinea). M. ill.
— Intern. Arch. f. Ethnogr. 22 (1915), 230.
SiNiA (J. G.). Een zestal Papoea-schUden.
31. ill. — Het Ned. Ind. Huis Ovd en Nieuw.
II (1915), 29.
Vertenten (P.). Mewi-feest. (Een gebruik
van de Kaja-Kaja's bij het slachten van
varkens). M. ill. — Annalen Missiehuis Til-
burg. 1915, 164, 181.
ViEGEN (J.). De Tatit-mehèn of overleve-
ring der Marindineezen. M. ill. — Annalen
Missiehuis Tilburg. 1915, 197.
CmNNERY (E. W. P.) andBEAVER (W. N.).
Notes on the imitation ceremonies of the
Koko, Papua. — Journ. Anthr. Inst. 1915,
69.
Ethnographische gegevens betreffende de
inboorhngen in het stroomgebied van de
Mamberamo -rivier (Nieuw-Guinea). — T. A.
Q. 1915, 655.
ViEGEN (J.). Marindineesche opvattingen
en gebruiken. — Annalen Missiehuis Tilburg.
1915, 330, 344, 375.
Gjellerup (K.). De legende van de ver-
nietiging door tooverij van de oorspron-
kelijke bevolking van het schiereiland Sarmi
op de Noordkust van Nieuw-Guinea en de
herbevolking van dit schiereiland. Met eene
beschrijving van het jaarlijksche treurfeest,
hetwelk ter herinnering aan die verwoesting
in Maart wordt gevierd. M. k. en ill — T.
B. G. 57 (1915), 31.
Seligman (C. G.). Note on an obsidian
axe or adze blade from Papua. M. ill. — Man.
1915, No. 91.
Wasterval (J. A.). Zwangerschap, ge-
boorte en kindermoord bij de Papoea's in en
om de Humboldtsbaai. Aanteekeningen. —
T. B. O. 57 (1915), 263.
VoRMANN (Fr.). Die Imiationsfeiern des
Jünglingc und Madchen bei den Monumbo-
Papua, Deutsch-Neuguinea. — Anthropos.
(1915—16), 159.
Viegen (J.). Marindineesche „Kermis in
de hel". — De Java-Post. 1915, 777.
Friederici (G.). Beitrage zur Völker-und
Sprachkunde von Deutsch Neu-Guinea. —
Göttingische gelehrte Anzeigen. Jan. 1915.
IV. VREEMDE OOSTERLINGEN.
Nederburgh (Mr. I. A. ). Onze Chmeezen-
poUtiek in Indië, in verband met de waardig-
heid van den Staat en de belangen der in-
heemsche bevolking. (Critische bespreking
van de brochure van Mr. P. H. Fromberg:
„De Chinecsche beweging op Java. Amster-
dam 1911"). — /. G. 1912, I, 145.
Beroering onder de Chineezen in Ned. In-
dië. (Berichten en mededeelingen daarom-
trent ontleend aan de Indische dagbladpers).
— /. G. 1912, I, 523.
De Minister over de Chineezen-woelingen
in Nederl. Indië (in antwoord op een vraag
van het Kamerlid Hugenholtz). — /. G.
1912, II, 926.
De Chineezenrelletjes te Batavia, door D.
V. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12). 1084.
De Chinecsche relletjes (te Soerabaja). M.
ill. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 1109,
113L
86
VREEMDE OOSTERLINGEN.
Het verslag der Javasche Bank (over 1911)
over de Chineezen-beweging. — /. G. 1912,
II, 1197.
Aiix Indes Néerlandaises. (Mededeelingen
van Chineesche zijde omtrent de in Nederl.
Indië plaats gehad hebbende relletjes tijdens
de afkondiging van de Chineesche republiek
aldaar). — Revue Jaune. 2 (1912), 361.
Kortenhorst (A.). De maatschappelijke
toestand der Chineesche vrouw. — Ber. St.
Claverbond. 1912, 175.
Aaneensluiting van Chineezcn in onze
Koloniën. (Over liet doel der door in Neder-
land verblijf houdende Chineezen te 's Graven-
hage opgerichte vereeniging „Tjoeng Hwa
Uwee"). — Kol. Weekbl. 21 November 1912.
BiiiEK (A. J.). Iets over de Chineezen. —
Org. N. Z. V. 1912, 96.
ScHELTEMA (J. F.). Ncw Chiua asserting
herself. (Over de Chineesche bewegmg in
Nederl. Oost -Indië). — Empire Review. 32
(1912), 397.
Ong Boen Liang. Meten met twee maten.
(Over de Chineezen-kwcstie op Java). — Het
Tijdschr. 2 (1912—13), 21.
Chineezen in botsing. (Overzicht der cou-
ranten-berichten betreffende de relletjes
tusschen Chineezen en Arabieren op Java). —
/. G. 1912, II, 1656.
Het Chineezen relletje te Soerabaja. — De
Werdd. 1 Maart 1912.
OuDGAST. De jongste ongeregeldheden op
Java. (Over de Chineezen-relletjes te Soera-
baja en te Cheribon en de oorzaken daar-
van). — Kol. Weekbl. 12 December 1912.
Walbeehm (A. H. J. G.). De Chineesche
beweging. (Critiek op de brochure van Mr.
P. H. Feomberg: „De Chineesche bewegmg
op Java. Amsterdam 1911"). — Kol. Tijd-
schr. 1 (1912), 593.
Officieel relaas van de Chineesche opstoot-
jes te Batavia en Soerabaja. — Kol. Tijdschr.
1 (1912), 601.
AsiATicus. China. (Beschouwingen over de
taak van de Indische Regeering ten opzichte
van de Chineesche ingezetenen, in verband
met de veranderde toestanden in China). Met
naschrift van B. — Kol. Tijdschr. 1912, 793,
797.
Een Chinees over de Chineesche beweging.
— Kol. Tijdschr. 1912, 667.
De mijnwerkers op Banka. (De Nieuwe
Rotterd. CaiirarU over de te Pangkal Pinang
onder de Chineesche koelies plaats gehad
hebbende opstootjes.) — I. G. 1913, I, 101.
Chineezen en Arabieren. (Berichten en
mededeelingen over de opstootjes tusschen
beide rassen in Indië, ontleend aan de Nederl.
en de Indische pcre). — /. G. 1913, I, 107.
De Chineezen in Deli. (Ontleend aan het
Alg. Handelsblad van 27 November 1912). —
/. G. 1913, I, 107.
BoREL (H. J. F.). De Chineesche kwestie
en de Ambtenaren van het Binnenlandsch
Bestuur. — Kol. Tijdschr. 1913, I, 41.
Fromberg (Mr. P. H.). De Chineesche be-
weging op Java. Voordracht met'debat. — V.
Ind. Gen. 1912/13, 25. — Kantteekeningen
op bovenstaande voordracht, door C. LuLOFS.
— T. B. B. 44 (1913), 148.
De Chineezen in West-Borneo. (Overzicht
van artikelen in het Vaderland van 14 Novem-
ber en 16 December 1912). — 7. G. 1913, 1,
225.
De Rpgeering en de Chineezen. (Bespreking
in de Locomotief van 7 December 1912 van het
standpunt van den Minister van Koloniën
met betrekking tot de Chineezen-quaestie —
I. G. 1913, I, 242.
Bestuursambtenaar en adviseur voor Chi-
neesche zaken. (Overzicht van een artikel
in de Nieuwe Rotterd. Courant van 15 Januari
1913). — /. G. 1913, I, 382.
De Vereeniging Soe Po Sia. (Volgens het
Handelsblad van 4 Februari 1913). — /. G.
1913, I, 383.
Meeningsversehil onder de Arabieren op
Batavia. (Overzicht hi de Nieuwe Courant v&n
4 April 1913 eener aan het Soerab. Handels-
blad over het onderwerp handelende corres-
pondentie). — ƒ. G. 1913, I, 653.
,
VR. OOSTERLINGEN.
OOSTERSCHE GODSDIENSTEN.
87
BoREL (H. J. F.). De Chineesche beweging.
Voordracht met debat. — V. Ind. Gen. 1912 —
13, 179. — Bespreking: I. G. 1913, I, 786.
De Chineesche beweging opgelost. (Over-
zicht van een artikel in het Alg. Handelsblad
van 8 JuU 1913, naar aanleiding van de lezing
van H. BoREL op 15 April 1913 in het Indisch
Genootschap). — /. G. 1913, II, 1098.
Chineesche officieren en wijkmeesters. (Ont-
leend aan een artikel in de Nieuwe Courant
van 20 Angustus 1913). — /. G. 1913, 1 ,1373.
BoREL (H. J. F.). Chineesche vereenigin-
gen. Voordracht met debat. — Org. Moeder-
land en Koloniën. 13 (1913), N°. VI.
SiNiA (J. G.). Chineesche wijken te Batavia.
M. ill. — Het N. I. Huis, Oud en Nieuw, Ie —
2ejaarg. (1913—14), 211.
De afschaffing van het passen- en wijken-
stelsel voor Chineezen. (Overzicht van een
artikel inde Java-Bode). — I. G. 1914, 1, 605.
— Zie ook: 7.0.1914,1,745.
De Chineezen en Indiërs. Door „Volbloed
Indiër". Met naschrift van de Redactie. — De
Indiër. 1 (1913—14), II, 183, 184.
BoREL (H.). Chmeesche officieren. (Ont-
leend aan deTelegraaf van 14 Mei 1914). —
7. G. 1914, I, 885.
Centralisatie van Chmeesche zaken.
(Overzicht van een artikel in het Batavi-
aasch Nieuwsblad van 21 Augustus 1914). —
7. G. 1914, II, 1594.
De Chineesche kwestie. Door K. H. T.
(Ontleend aan de Nieuwe Midden-Java). —
I. G. 1915, II, 1286.
Lom (F. van). Rouw en weduwschap bij
KUngen (op Sumatra). — De Java-Post.
1915, 647.
Djajabaja. De plaats van den Chinees
in de Indische samenleving. — Goentoer
Bergerak. N°. 3, 13 Maart 1915.
V. DE ISLAM EN ANDERE OOSTERvSCHE GODSDIENSTEN. ^)
Gouvernement en Bedevaart. Door B. J.
H. — Indologenblad. 3 (1911—12), 193.
Si\nT(Dr. G. ). Opmerkingen naar aanleiding
van Prof. Dr. C. Snouck Hürgronje's
boek. , J^ederland en de Islam. Vier lezingen".
— M. N. Z. G. 55 (1911), 311. — Zie ook:
Org. Ned. Z. V. 1911, 177.
Sasradimedja (Raden). De Javaan en zijn
godsdienst. — Het Tijdschrift. 1 (1911—12),
329.
Eerde (J. C. van). Hindu-Javaansche- en
Balische eeredienst. — Bijdr. Kon. Iiist. 65
(1911), 1.
Pohtiqne musulmane de la Hollande.
(Overzicht van de vier lezingen van Prof. Dr.
C. Snouck Hurgronje in de Ind. Bestuurs-
academie). — Rev. du Monde 3Iusulman. 14
(1911), II, 377.
Büttner (Fr.). Si Singa Mangaradja, der
„Priesterkönig" der Batak. — Evang. Miss.
Mag. 1911, 393.
SiMON (G. ). Das islamischen Problem in den
hollandischen Koloniën. — Evang. Miss.
Mag. 1911, 448.
Bakker (D. ). Het streven naar hooger ont-
wikkeling in verband met de verbreiding van
den Islam op Java. — Macedoniër. 1911, 136.
Hadji's. Uit het dagboek van een dokter. —
Ned. Zendingsbode. 1911, 126, 133, 142, 151.
Deventer (Mr. C. Th. van). De oplossing
der Islam -quaestie in Nederlandsch-Indië.
(Naar aanleiding van Dr. C. Snouck Hür-
gronje's „Nederland en de Islam. Vier voor-
drachten gehouden in de N. I. Bestuursaca-
demie. Leiden 1911"). — De Gids. 1911, III,
103.
Spat (C. ). Gouvernement en bedevaart. —
7. G. 1912, 1, 337.
Islam -propaganda. (De Locomotief en de
Java-Bode over de bedrijvigheid in zekere
kringen in de Vorstenlanden, welke voor den
') Zie ook de Afd. „Ethnographie' en „Inlandsch en Mohammedaans ch recht"
88
OOSTERSCHE GODSDIENSTEN.
Islam op Java propaganda maken). — /.
1912, II, 9.39.
G.
Snouck Hubgron je (Dr. C. ). Notes sm- Ie
mouvement du pèlorinage de la Mecque aux
Indes Néerlandaise.s. M. ill. — Rev. du Mon-
de Musulman. 15 (1911), 397.
De oorlog en de heilige karavaan naar
Mekka. (Ontleend aan eene correspondentie
in de Nieuwe Rotterd. CoMrani van 24 Septem-
ber 1912). — I. G. 1912, II, 1515.
Snouck Hurgronje (Prof. Dr. C). De Is-
lam. — Groote Godsdiensten. Serie II, N°. 6.
Jttyjjbolx, (Mr. Dr. Th. W.). De Islam en
de Islampolitiek der Ned. -Indische Regeering.
(Naar aanleiding van het werk van Mr. G.
D. WiLLiNCK. „Het rechtsleven bij de Mi-
nangkabausche Maleiers"). — Onze Eeuw.
1912, I, 49.
De bepaling van het einde der poeasa.
(Advies van Prof. Dr. C. Snouck Hurgronje).
— T. B. B. 42 (1912), 4.
Eggink (H. J.). Geestcsstroomingen onder
de Mohammedanen (in de Bataklanden). —
Geill. Zendingsbl. 1912, 64.
SoEMATJiHRA en zijn kring (in de desa
Kemanoekan). — Theos. Maandblad v. N. I.
12 (1912), 49.
Mohammedaansch Kalifaat en Europeesche
Koloniën. Door E. M. — Kol. Tijdschr. 1
(1912), 1136. —Overzicht: /. G. 1912, II,
1669.
Wely (J. H. van). Panislamisme. Voor-
dracht. Met naschrift. — Kol. Tijdschr.
1 (1912), 1153; 2 (1913), I, blz. 1, 21.
Dijkstra (H.). De tweede wereldgods-
dienst (De Islam). — Macedoniër. 1913, 65.
ScoTT (S. B.). Mohammedanism in Bor-
neo. Notes for a study of the local modifioa-
tions of Islam and the extent of its influence
on the native tribes. — Journal of the Ameri-
can Oriental Society. 33 (1913), 313.
JuYNBOLL (H. H.). Religionen der Natur-
völker Indonesiens. — Archiv f. Religionswis-
senschaft. 16 (1913), 208; 17 (1914), 582.
Ravesteijn (W. van). Een Islam-be-
strijder. (Naar aanleiding van het werk van
Prof. M. Hartmann: Fünf Vortrage über den
Islam. Leipzig 1912"). — Amsterdammer. 30
Maart 1913.
Watson (Ch. R.). The Moslem of Su-
matra as a type. (Naar aanleiding van het
werk van G. Simon : „The progi'ess and arrest
of Islam in Sumatra. London 1912"). — The
MoslemWorld. 3 (1913), 159.
Geuns (M. van) Het huidig Turkije, de
Islam en Nederl. -Indië. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 49.
Cabaton (A.). L'Islam et Ic Christianisme
aux Indes Néerlandaises. — Rev. du Monde
Musulman. 23 (1913), 129.
Snouck Hurgronje (Prof. Dr. C). De
Islam in Nederlandsch- Indië. — Groote Gods- ■
diensten. Serie II, N°. 9.
Bedevaartverslag 1912 — 1913 van den
Consul te Djeddah. Hadj 1330. Door P. G.
— /. G. 1913, II, 1628.
EzERMAN ( J. L. J. F. ). Een en ander over
Boeddhisme. Voordracht. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 529, 554, 578.
Ophuysen (Mr. A. H. van). De Europee-
sche werkgever tegenover de godsdienst-
plichten der Mohammedaansche arbeiders. —
Ind. Weekbl. v. h. Recht. 49 (1912—13), 121.
Onze plichten tegenover deMohammedanen.
(Naar aanleiding van een artikel van Prof.
Edouard Montet in „La Revue" van 15
December 1913, getiteld: „Nos de voirs en vers
les Musulmans"). — Weekbl. v. Indië. 10
(1913—14), 1067.
Eggink (H. J.). Schetsen uit het godsdiens-
tig leven onzer Mohammedaansche Bataks.
I. Het Mohammedaansche bedehuis. II. De
Mohammedaansche voorganger. — Geill.
Zendingsbl. 1914, 73; 1915, 9, 42, 76.
Les Musulmans de 1' Archipel malais.
(Overzicht van een artikel van Abou Sa'id
Arabi Hindi in de Sébil-ur- Réchad). — Rev.
du Monde Musidnmn. 26 (1914), 257.
De nieuwe actie der Moslims in Indië.
(Overzicht van een artikel in de Java-Bode). —
ƒ. G. 1914, II, 1161.
OOSTERSCHE GODSDIENSTEN.
89
Bakker (D.)- Panislamisme in Nederl.-
Indië. — Macedoniër. 18 (1914), 18.
RoNKEL (Dr. Ph. S. van). Nadere gegevens
omtrent het Hasan-Hoesain -feest. — T. B. B.
56 (1914), 334.
Verhoeven (J.). Hoedanig is de houding
der vrome Islams op Java, tegenover de
Claristelijke zending onzer dagen. — Org. Ned.
Z. V. 1914, 108, 124.
TissoT VAN Patot (A.). Enkele aanteeke-
ningen over de secte der Samins (in de resi-
dentie R?mbang). — Jaarversl. Top. Dienst
N. I. 1914, 197.
Snouck Hurgronje (Prof. Dr. C). Hei-
lige oorlog made in Germany. — De Gids.
1915, I, 115. — Islampolitiek. Opmerkingen
naar aanleiding van bovenstaand artikel, door
C. H. Becker. Met noot van de redactie. —
Ibid. 1915, II, 311, 317.
De goeroe Ilmoe Samin (en zijne volge-
lingen in de residentie Rembang). Ontleend
aan de Locomotief). — I. G. 1915, I, 534.
De Djawakolonie en dé mystieke broeder-
schappen in Mekka. (Ontleend aan het Bede-
vaartverslag overl913 en 1914 van den Ne-
derlandschen Consul te Djeddah). — /. G.
1915, I, 538.
Bakker (D.). Het mahomedanisme op Ja-
va. — Macedoniër. 19 (1915), 137.
Kraelitz Greifenhorst (Fr. v.). Die
Fetwai über den Heiligen Kiieg. — Oesterr.
Monatsschrift. f. d. Oriënt. 1915, 19.
Kaurimsky (Dr. Emrich). Der Heilige
Krieg vom seheriatsrechtlichen Standpunkte.
— Oesterr. Mormtsschrijt f. d. Oriënt. 1915, 21.
AvERBERG (Th.) Godsdienst der Papoea's
in Nieuw-Guinea. M. ill. — De Katholieke
Missiën. 40 ( 1914—15), 282.
Godsdienstig advies. (De Locomotief over
een besluit van de Sarekat Islam in Solo,
om aan de adviseurs voor Inl. en Moh. Zaken
en mede aan den Turkschen Consul, advies
te vragen of het optreden ten aanzien van de
pestbcstrijding in overeenstemming is met de
Mohammedaansche voorschriften). — I. G.
1915, II, 1781.
DoEFF (H.). De Mekka-gangers en de oor-
log. (Naar aanleiding van een reeks artikelen
in de Nieuwe Rotterd. Courant van 25 en 26
November 1915). — Kol. Tijdschr. 1915,
II, 1661.
Groeneweg EN (L.). Javaansche godenleer.
Godsdiensten op Java. (I. De schepping vol-
gens de Javaansche godenleer. II. Vorming
der bergen op Java). — Ber. St. Claverbond.
1915, 27.
Putker(D. ). Iets over Mohammedaanschen
Godsdienst. M. ill. — Borneo- Almanak. 5
(1915), 63.
VI. TAAL- EN LETTERKUNDE.
a. In het algemeen.
Berkhout (A. H.). Is studie van de-Indi-
sche talen in Europa noodig voor den a. s. In-
disehen planter ? Met opmerkingen van T. J.
Bezemer. — Ind. Merc. 1911, 1069. — Naar
aanleiding van bovenstaand artikel, door J.
SiBiNOA Mulder. — Ind. Merc. 1911, 1092.
Jonker (Prof. Dr. J. C. G.). Over de „ver-
voegde" werkwoordsvormen in de Maleisch-
Polynesische talen. — Bijdr. Kon. Inst. 65
(1911), 266.
Atmodirono (R. Ng. ). Het Nederlandsch
en de Javanen. Voordracht. — Tropisch Ne-
derland. I (1913), 96.
BuNO Heslinga (A.). HoUandsche lectuur
voor Inlanders. — Tropisch Nederland. 2
(1914), 13.
Stokvis (Z.). Dr. Prick van Wely's
HulpAvoordenboek. (Bespreking van Dr. Pr.
V. W. : „ViertaUg aanvullend hulpwoordenboek
voor Groot-Nederland, enz. 3e uitgave"). —
Het Middelbaar Onderwijs. 1911, 87.
Kern (H.). Het iufix-prefix in (m de Po-
lynesische talen). — Bijdr. Kon. Inst. 66
(1912), 232.
90
TAAL- EN LETTERKUNDE.
MALEISCH.
Altona (Th.). Over de waarde van inland-
sche namen van Javaansche woudboomcn.
— Tectona. 1912. 417.
Taalkennis en taalkunde in verband met
onze verhouding tot den Lilander in Ned.-
Indië. (Overzicht ecner voordracht van Dr. A.
A. FoKKEK). — Kol. Weekbl. 1912, N°. 3.
Lijst en verklaring van vreemde woorden,
die meermalen voorkomen in zendingsüte-
ratuur. — Ned. Zendingsjaarboekje. 1913, 191.
Jonker (Prof. Dr. J. C. G.). De herdenking
onzer honderdjarige onafhankelijkheid en de
beoefening der Lidische talen. — Indologen-
blad. 5 (1913—14), 71.
Habbema (J. ). Taaistudie (noodzakelijk
voor den a.s. Indischen ambtenaar). — I. G.
1913, II, 904.
Kalff (S.). Een doode Indische taal (n.L
het zgn. Koloniaal Nederlandsch, vooral in
de dagen der O. I. Compagnie). — /. G. 1914,
I, 953.
Een Indisch Hollandsch, door S. — Indolo-
genblad. 6 (1914-15), 59. — Overzicht:/. G.
1915, I, 266.
Jonker (J. C. G.). Kan men bij de talen
van den Indischen Archipel eene oostelijke
en een westelijke afdeeling onderscheiden?
— Ver si. en Med^d. Kon. Ak. v. W. Afd.
LeUerk. TV, 12, (1914), 314.
Verklarende woordenlijst van Maleische
en andere inlandsche woorden welke in Zen-
dingsliteratuur kunnen voorkomen. — Ned.
Zendingsjaarboekje. 1914, Bijlage.
Bevordering der inlandsche talenkennis
onder de officieren. (Ontleend aan de Locomo-
tief). — /. G. 1915, II, 1629.
Kalff (S.). Een doode taal in Indië. (n.1.
het zgn. Koloniaal Nederlandsch, vooral in
de dagen der Compagnie. — Onze Koloniën.
Serie II, N°. 6 (1915).
GosLiNGS (B. M.). Het onderwijs in In-
landsche talen aan officieren en aanstaande
officieren van het Indische leger, enz. — /. G.
1914, II, 1068, 1202.
Adriani (Dr. N.). De studie der Indische
talen van weg3het Nederl. Bijbelgenootschap.
— Jaarverslag Ned. Bijbelgenootschap. 1914,
bl. XVIU.
Speyer (J. S.). Een Indisch tegenhanger
van het Reinaert -motief. — Tijdschr. Ned.
Taal- en LeUerk. 33 (1914), 32.
6. Maleische taal.
Chandra Mitra (S.). The tiger in Malay
folklore, proverbial philosophy, and folk-
medioine. — Journal of the Anthopol. Socie-
ty of Bombay. 9 (1910—12), 370.
On the Malay verslons of two ancient
Indian apologues. — Journal of the Anthropol.
Society of Bombay. 9 (1910—12), Extra
Numb. (1911), 67.
Maleisch of Nederlandsch (de omgangstaal
in Nederlandsch-Indië) ? — Indologenblad. 2
(1910—11), 99, 115. — Een en ander in ver-
band met het hoofdartikel ,.Maleisch of Ne-
derlandsch", door F. V. E. — Ibid. 2 (1910—
11), 137. — Nog eens: Maleisch of Neder-
landsch? — Ibid. 2 (1910—11), 175.
Maleisch of Nederlandsch (als omgangs-
taal in Ned. -Indië). — Neerlandia. 1911, 85. —
Nog eens Maleisch of Nederlandsch. — Ibid.
1911, 134.
Fokker (Dr. A. A. ). Iets over de uitspraak
van het Maleisch. — /. G. 1911, I, 625.
Hikayat Saif al-Yezan, by the Right Rev.
Bishop G. F. Hose. (Maleische tekst, met
noten van den uitgever). — Journ. Str. Br.
R. A. S. N°. 58 (Sept. 1911), 1.
Fokker (Dr. A. A.). Bespreking van C.
Spat: „Maleische taal. Overzicht van de
grammatica, 2e Druk"). — /. G. 1911, II,
981.
Ophuysen (Ch. A. van). Lexicographischo
bijdragen. (Naar aanleiding van H. C. Klin-
kert: „Nieuw Maleisch -Nederlandsch zak-
woordenboek"). — Bijdr. Kon. Inst. 66 (1912),
215.
Ronkel (Dr. Ph. S. van). Sanskrit maha-
jana. — Maleisch mahdjana. — T. B. G. 54
(1912), 215.
Le roman ile la rosé dans la littérature
malaise. Traduction de M. F. P. H. Prick
VAN Wely. Met Appendix: Le conté de la
rosé en version atchinoise. — T. B. G. 54
(1912), 487.
MALEISCH. — TALEN VAN JAVA.
91
Stureock (A. J.)- Some notes on the Ke-
lantan dialect, and some comparisons with
dialects of Perak and Central Pahang. —
Journ. Str. Br. R. A. 8. N°. 62—63 (Deo.
1912), 1.
RoNKEL (Dr. Ph. S. van). Een Minangka-
bausche taalpantang. — T. B. G. 55 (1913),
273.
Spat (C). Maleische vertaling van het Aan-
hangsel van het Velddienstvoorschrift. —
/. M. T. 1913, I, 422.
RouFFAER (G. P.). De Maleische woorden
Katji, Tjëngkoerai en Tjindai verklaard. —
Bijdr. Kon. Inst. 68 (1913), 422.
RoNKEL (Dr. Ph. S. van). Het Maleische
woord tjindai verklaard? — T. B. G. 56
(1914), 131.
Maleisch labai, een Moslimsch -Indische
term. Met Naschrift. — T. B. G. 56 (1914),
137.
Het verhaal van den ondankbare. Kaba
Sabaj nan Aloeüi. (Minangkabausche pan-
toen). — T. B. G. 56 (1914), 197.
Kemp (P. H. van der). Uit den tijd van
C. P. J. Elout's toewijding aan de Maleische
taal. Een bijdrage tot de geschiedenis van de
beoefening der Indologische wetenschappen.
— Bijdr. Kon .Inst. 69 (1914), 141.
Shellabear (W. G.). Baba Malay. An
Introduction to the language of the Straits-
bom Chinese. — Journ. Str. Br. R. A. S. N°.
65 (Dec. 1913), 49.
Mbad ( J. P. ). A Romanized version of the
Hikayat Raja-Raja Pasai. — Journ. Str. Br.
R. A. S. N°. 66 (March 1914), 1.
Nathan (J. e.). A Malay Ghost story.
(Text and translation). — Journ. Str. Br. R.
A. S. N°. 66 (March 1914), 89.
Hümphreys ( J. L. ). A coUection of Malay
proverbs. — Journ. Str. Br. R. A. 8. N°. 66
(March 1914), 95.
OvERBECK (H.). Shaer Burong Punggok.
— Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 67 (Dec. 1914),
193.
OvERBECK (H. ) The „Rejang" in Malay pan-
tuns. — Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 67 (Dec.
1914), 219.
Fokker (Dr. A. A.). H. C. Klinkert en
zijn werk als malaïcus. — /. G. 1914, 1, 781.
Eenige opmerkingen over mijn „Minia-
tuur-Maleisch Woordenboek" (Gouda 1914).
— /. G. 1915, I, 110.
Maleische pantoens, door E. v. H. (Over-
zicht van een geschrift van R. J. Wilkinson
en R. O. WiNSTEDT). — /. G. 1915 1, 435.
Bannink (J. C. A.). De Maleische taal en
het Indische leger. — I. M. T. 1915, 1, 569.
Helfrich (O. L.). Nadere aanvullingen en
verbeteringen op de bijdragen tot de kennis
van het Midden -Maleisch (Bësëmahsch en
Sërawajsch dialect). — Verh. Bat. Gen. 61
(1915), 3e en 4e Stuk, blz. 1.
Hikayat Sri Rama. (Maleische tekst met
Arabische karakters). — Journ. Str. Br. R. A.
S. N°. 71 (Dec. 1915).
c. Talen van Java en Bali.
Grashuis (Mr. G. J.). Over het Javaansch
als studievak en als examenvak. — /. G.
1911, II, 1013, 1157.
Pleyte (C. M.). De ballade „Njai Soe-
moer Bandoeng". Eene Soendasche pantoen-
vertelling. — Verh. Bat. Gen. 58 (1911), 1.
De lotgevallen van Tjioeng Wanara,
naderhand vorst van Pakoean Padjadjaran.
— Verh. Bat. Gen. 58 (1911), 85.
NoTO Soeroto (R. M. ). Over de oorsprong
van het woord Gëdog in de wajang. — Bijdr.
Kon. Inst. 65 (1911), 132.
Pleyte (C. M.). De legende van den Loe-
toeng Kasaroeng. Een gewijde sage uit Tji-
rebon. — Verh. Bat. Gen. 58 (1911), 135.
Kats (J.). Ai'djoena en Parcifal. (Overeen-
komst van het oud-Javaansche gedicht Ar-
djoena Wiwaha met de Parcifal van Richard
Wagner). — Onze Eeuw. 1911, III, 106.
Pleyte (C. M.). Woordenlijst tot de pan-
toen's Njai Soemoer Bandoeng, Tjioeng Wa-
92
TALEN VAN JAVA EN BALI.
nara en Loetocng Kasaroeng. — Verh. Bat.
Gen. 58 (1911), 259.
Babad Tjerbon. Uitvoerige inhoudsopgave
en noten door wijlen Dr. J. L. A. Bbandes,
met inleiding en bijbehoorenden tekst, uit-
gegeven door Dr. D. A. Rinkes. — Verh.
Bat. Gen. 59, Ile stuk, Ie ged. (1911).
Rinkes (Dr. D. A. ). De heiligen van Java.
II. Seh Sitidjenar voor de inquisitie. III. Soe-
nan Geseng (met toelichtingen en verbete-
ringen). IV. Ki Pandan te Tembajat, V.
Pangéran Panggoeng, zijne honden en het
wajangspel. VI. Het graf te Pamlatèn en
de HoUandsche heerschappij. — T. B. G.
53 (1911), 17, 269, 294, 435; 54 (1912), 135;
55 (1913), 1.
Mangkoedimedja (R. M.). Lijst van uit-
di'ukkingen die gebruikt worden in de Ja-
vaansche goud- en wapensmederij (en die niet
voorkomen m het Jav. Nederl. Handwoor-
denboek van Gericke-Roorda, ed. 1910). —
T. B. G. 53 (1911), 375.
NoTO Soeroto (R. M.). Het gebruik van
Latijnsche karakters voor de Javaansche
taal — Bandera Wolanda. 1911, N°. 74.
Hooger onderwijs in het javaansch in
Indië. — /. G. 1911, 'l, 312.
Kats (J.). Zang IV van den WiwaJia-
djarwS, vergeleken met het oud-Javaansclie
origineel. — Bijdr. Kon. Inst. 66 (1912), 237.
Tjipto Mangoenkoesoemo. De Panda-
wa's (het vijf -heldental uit de Bratajoeda). —
Het Tijdschrift. 3 (1912—13), 353.
Kern (H.). Zang XVII tot XXII van den
Nagarakrtagama. — Bijdr. Kon. Inst. 66
(1912), 3.37. — Zang XXIII— XXXIL —
Ihid. 67 (1913), 189. — Zang XXXIII—
XXXIX en L— LL — Ihid. 67 (1913), 467. —
Zang Lil— LXXIV. — Ihid. 68 (1913), 382.
— Zang LXXV— LXXXIII. — Ihid. 69
(1914), 33. — Zang LXXXIV— XCL —
Ihid. 69 (1914), 297. — Zang XCII tot het
einde van het gedicht Nagaratrtagama. —
Ihid. 69 (1914), 601.
Pleyte (C. M.). Badoejsche geesteskinde-
ren. M. portret en ill. — T. B. G. 54 (1912),
215.
HiNLOOPEN Labbbrton (D. van). Is het
Sanskrëta Maha<:ljana ook het Javaansche
Mëdjana? — T. B. G. 54 (1912), 549.
Knebel (J.). Een Javaansche legende.
(Javaansche tekst met vertahng). — Kol. Tijd-
schr. I (1912), 925.
Stein Caixenfels (P. V. van). De familie
van Hayam Wuruk. — T. B. G. 55 (1913),
267.
MoDiN. De beoefening der Javaansche taai-
en letterkunde door Europeesche geleerden.
— Tropisch Nederland. I (1913), 131.
Krom (Dr. N. J.). Tekstverbetering (Na-
garakrtagama 41 : 2). Mededeeling. — T. B.
G. 55 (1913), 279.
Hayam Wuruk en de Tjandi Djaboeng.
— T. A. G. 1913, 652.
MoDiN. Geschiedvorsching door Europe-
anen en Javanen (in verband met de Ja-
vaansche letterkunde). — Tropisch Neder-
land. 2 (1914), 2.
Proeve van vertaling in het Javaansch van
de §§ 283—290 van het Velddienstvoorschrift
voor het Ned. -Indische Leger. (Uitgegeven op
last van den Commandant van het Leger bij
Kabinets-beschikking van 26 Dec. 1911). —
/. M. T. 1913, I, 417.
Subyaningrat (S.). Ejn Hindu-Javaan-
sche legende. M. ill. — Panorama. 2 (1913 —
14), N°. 22.
Cboese (E. F. W.). De Pandawa's in de
Bratajoeda en de Bhagawat Gita. — Het
Tijdschrift. 4 (1913), 586.
Pleyte (C. M. ). De Patapaan Adjar soeka
rësi, anders gezegd de kiuizenarij op den Goe-
noeng Padang. Tweede bijdrage tot de ken-
nis van het oude Soenda. (Met bijlage I:
Sadjarah Galoeh barëng Galocnggoeng. II:
De Ratoe Galoeh volgens een Noord-Tjirë-
bonschc kroniek. III: Toelichting tot het al-
phabct. IV: Sanghyang dengdek, volgens me-
dedeeUng van R. Hasan Djajadiningrat).
M. ill. — T. B. G. 55 (1913), 281.
LuLOFS (C.). Bespreking van J. Kats:
„Spraakkunst en taaieigen van het Javaansch
enz."). — T. B. B. 44 (1913), 76.
TALEN VAN JAVA EN BALI.
93
Prijsvraag voor de Javaansche dialecten.
(Uitgeschreven door het Bataviaasch Ge-
nootschap van Kunsten en Wetenschappen).
— Not. B. O. 51 (1913), Bijl I (lees: III), bl.
1. — T. B. B. 42 (1912), 130.
HiNLOOPEN Labbebton (D. van). The
Mahahbarata in mediaeval Javanese. —
Jcnirn. R. Asiatic >S. 1913, 1.
Speyer (J. S.). Ein altjavanischer maha-
yanistischer Katcchismus. (Eene studie naar
aanleiding van J. Kats: „Sang hyang Kama-
hayanikan", uitgegeven door het Kon. Inst.
voor de Taal-, Land- en Volkenk. van Ned.-
Indië). — Zeitschr. der Deutschen Morgenl.
Oesdlschaft. 67 (1913), 347.
HiNLOOPEN Labbebton (D. van). Ja-
vaansch voor het leger. — /. M. T. 1913, I,
416, 629;II, 724, 936, 1232.
Pleyte (C. M. ) en R. Ng. Poebbatjabaka.
Een pscudo-Padjadjaransche kroniek. Derde
bijdrage tot de kennis van het oude Soenda.
— T. B. O. 56 (1914), 257.
Krom (Dr. N. J.). Nogmaals de familie van
Hayam Wuruk. Met aanvulling. — T. B. G.
56 (1914), 353, 552.
CooLSiviA (A.). De vermeende aap. (Soen-
daneesche vertelling). — Stemmen des Tijds.
1914, 1021.
Juynboll (Dr. H. H.). De verhouding van
het Oud -Javaansche Udyogaparwa tot zijn
Sanskrt-origineel. — Bijdr. Kon. Inst. 69
(1914), 219.
Pleyte (C. M.). Tanggëransche volkstaal.
— T. B. O. 56 (1914), 1.
Poernawidjaja's hellevaart, of de vol-
ledige verlossing. Vierde bijdrage tot de ken-
nis van het oude Soenda. — T. B. O. 56 (1914)
65.
Poebbatjabaka (L.). De naam van den
Nagarakrtagama. Mededeeling. — T. B. O.
56 (1914), 194.
Krom (Dr. N. J.). Saptaprabhu. Mededee-
ling. — T. B. G. 56 (1914), 195.
Uitslag van de door het Bataviaasch Ge-
nootschap van Kunsten en Wetenschap-
pen uitgeschreven prijsvraag voor de Javaan-
sche dialecten. —I. G. 1914, 1, 280. — T. B. B.
46 (1914), 56. — Tropisch Nederland. 2
(1914), 7.
Kern (H.). Een juiste verklaring van twee
plaatsen uit den Nagarakrtagama. — Bijdr.
Kon. Inst. 70 (1914), 221.
Inlandsche legenden. Kerbo Dongkol. M.
ill. — Weekbl. v. Indië. II (1914— 15), 428.
Krom (Dr. N. J. ). De eigennamen in den
Nagarakrtagama. Alphabetisch register. Met
Aanvulling. — T. B. G. 56 (1914), 491, 552.
Kern (Prof. Dr. H.). Gitada, Bahi, In-
dranï, Ca9i (Verklaring van woorden die in
den Nagarakrtagama of Ramayana voor-
komen). — Bijdr. Kon. Inst. 70 (1915), 676.
PoERBATJABAKA (L.). Dyah Lémbu Tal
(een in den Nagarakrtagama voorkomende
naam). — Oudh. Verslag. Ie kwartaal 1915,
37.
Krom (Dr. N. J. ). Pbapaüca (dichter van
den Nagarakrtagama) op een inscriptie ? —
T. B. G. 47 (1915), 30.
Pleyte (C. M. ). Twee pantoens van den
Goenoeng Koembang. Een bijdrage tot de
kennis van het Soendasch in Tegal. — T. B.
G. 57 (1915), 55.
Mahajara Qbi Jayabhitpati, Sunda's
oudst bekende vorst. Vijfde bijdrage tot de
kermis van het oude Soenda. M. ill. — T. B.
G. 57 (1915), 201.
Kats (J.). Dewi ^bi. (Legende van de rijst-
godin op Java). — T. B. G. 57 (1915), 177.
Pleyte (C. M.). De eerste Ronggeng. (Een
sprookje uit het Tasikmalaja'sche). — T. B.
G. 57 (1915), 270.
HuYSER (Mr. J. G.). Hanuman on de Ra-
mayana. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis Ovd
d; Nieuw. 2 (1915), 56.
Leeuwen (A. van). Minta Rdgè. Naar het
Javaansche tekstboekje nader toegelicht.
Met Naschrift van de Redactie bij de Ar-
djocna-Wiwaaha. — Theosophisch Maandbl.
voor Ned. -Indië. 1915, 282, 301.
94
DIVERSE TALEN OF DIALECTEN.
Diverse talen of dialecten. ^)
Talens (J. P.). Een en ander over het Ta-
laottsch. Medegedeeld door N. Adbiani. —
Verh. Bat. Oen. 49, Ie stuk (1911).
DuNNEBiEE ( W. ). Een Mongondowsch ver-
haal met vertaling en aanteekeningen. —
M. N. Z. O. 1911, 95.
Adriani (Dr. N.). Het voorvoegsel Me-,
Pe- in de Bare'c-taal. Voordracht. — M. N.
Z. O. 1911, 353.
Kate (P. ten). Een eerste schrede op Na-
poesch taalgebied. — M. N. Z. O. 1911, 391.
Dtjmas (J. M.). Woordenlijst verzameld op
de Mimika- en Atoeka-rivieren. (Zuid-West-
Nieuw-Guinea). — Bijdr. Kon. Inst. 65
(1911), 116.
HowELL ( W. ). A Sea-Dayak dirge. —
Sarawak Museum Jonrn. I (1911 — 13), 5.
The
DouGLAS (F. S.). A comparative voca-
bulary of the Kayan, Kenyah and Kalabit
languages (Dajakstammen). — The Sarauxik
Museum Jaurn. 1 (1911 — 13), 75.
Ray (S. H.). The languages of Bomeo.
(Introduction. — Tlie geographical dcstri-
bution of the Bomeo languages. — Abiblio-
graphy of the Borneo languages. — Gram-
matical structure of the Bomeo languages. —
Comparative vocabularies of Bomeo langua-
ges. — The Serawak Museum Journ. I (1911 —
13), N°. 4, bl. 1. — Bespreking, door Dr. N.
Adbiani. — /. G. 1914, I, 766.
Comparative notes on Maisin and other
languages of Ea.stern Papua. — Journ.
Anthr. Inst. 1911, 397.
Beech (M. W. H.). „The swine of Delaga".
A Borneo fairy story. — Man. 1911, N°. 4.
Stbono ( W. M. ). Nüte on the Tate language
of British New Guinea.— Man. 1911, N°. 101.
StTNDEBMANN(H.).Dajakki.sche Fabeln und
Erzahlungen. —Bijdr.Kon. Inst. 66(1912),169.
NOUHUYS (J. W. VAN.). Eerste bijdrage tot
de kenniij van de taal der „Pèsëgem" van
Centraal Nieuw-Guinca. Verzameld tijdens
de expeditie 1909/1910 naar het Sneeuwge-
bergte. — Bijdr. Kon. Inst. 66 (1912), 266.
BoLSius (A.). K-um-a of Ku-ma (in het
Tontemboani^ch). — Bijdr. Kon. Inst. 66
(1912), 254.
Ophxjysen (Prof. Ch. van). Het verhaal
van „de visch en het eeklioorntje" en zijne
verspreiding op Sumatra. — Bijdr. Kon. Inst.
66 (1912), 348.
Fobtgens (J.). De talen van Halmahera,
in verband met de Evangelieverkondiging.
Voordracht. — M. N. Z. O. 1912, 194.
Genderen Stobt (P. van). Nederlandsch-
Kënja-Dajaksche Avoordenlijst. — Verh. Bat.
Oen. 59, 3e Stuk (1912).
DuNN (E.). The mengap Bungai Taun,
the „Chant of the flowers of the year", a
sacred chant used by the Sea-Dyaks on the
occasion of a sacrificial feast to invoke a
blessing on the fruits of the field. M. ill. —
Anthropos. 1912, 135, 634; 1913, 22.
JousTEA (M.). Neder landsch-Karosche
woordenlijst. — Uitgaven Bataksch Instituut.
N°. 6 (1912).
Stap(H. W. ). Nederlandsch-Tobasche woor-
denlijst. — Uitgaven Bataksch Instituid. N°. 8
(1912).
Maan (G.). Twee Makassaarsche verhalen
in Toeratea'sch dialect. (Tekst, vertaling en
aanteekeningen). Met Voorwoord van Dr. N.
Adbiani. — T. B. O. 65 (1913), 213.
Tbeffebs (F.). Drie verhalen afkomstig
van de To Lalaki. — T. B. O. 55(1913), 230.
Adbiani (N. ), (Bespreking van:)Dr. C. W.
Seidenadel: „The language spoken by the
Bontoc Igorot. — T. B. O. 55 (1913), 601.
Eebde (J. C. van). De Toetoer Tjiliinaja
op Lombok. — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 22.
TiSMEEB (C. M. J.). Eenige gegevens van
de bahasa Koiwai (gesproken op de Zuid-
kust van West-Nieuw-Guinea). — Bijdr. Kon.
Inst. 67 (1913), 110.
') Zie ook de rubriek: „Ethnographie" aub „Nieuw-Ouinea".
DIVERSE TALEN OF DIALECTEN.
95
Adriani (N.) en M. Adriani-Gunninq.
Koema, een oer-vorm (in het Tontemboansch).
— Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 123.
SuNDERMANN (H.). Der Dialekt der „Olon
Maanjan" (Dajak) in Süd-Ost-Borneo. —
Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 203.
WiELENGA (D. K.). Soembaneesche ver-
halen, in 't dialect van Kambera, met ver-
taling en aanteekeningen. — Bijdr. Kon.
Inst. 68 (1913), 1.
Jonker (J. C. G.). Bijdrage tot de kennis
der Rottineesche tongvallen. — Bijdr. Kon.
Inst. 68 (1913), 521.
Kolk (J. van der). Het Marindineesch
(de taal van het zuidelijk gedeelte van Ned.
Nieuw-Guinea). — De Java-Post. 1913, 193,
209.
Steller (Dr. K. G. F.). Nadere bijdrage tot
de kennis van het Talaoetsch. — Verli.
Bat. Gen. 59, 4e Stuk (1913).
Blokzeijl-Leembrugge (W.). De ko-
ning van de kaaimannen. Een Lampongsche
vertelling. — Weekhl. v. Indië. 11 (1913—
14), 572.
Strong (W. M.). Note on the language
of Kabadi, British New Guinea. — An-
thropos. 1913, 155.
Holmes (J. H. ). A preliminary study of the
Naman language, Purari delta, Papua. —
Journ. Anthr. Inst. 43 (1913), 124.
IvANS (I. H. N.). Folk stories of the Tém-
passuk and Tuaran districts, British North
Borneo. — Journ. Anthr. Inst. 43 (1913), 422.
LoosDBECHT (A. A. VAN DE). Het verhaal
van Pano Boelaan, in Sa'dansche tekst,
met vertaling en aanteekeningen. Uitgege-
ven met hulp van Dr. N. Adriani. — M. N.
Z. G. 1914, 225.
Kruyt (Dr. A. C). Bespreking van N.
Adriani en A. C. Kruyt: „De Bare'e-spre-
kende Toradja's van Midden -Gele bes. Deel
IIL Taal- en Letterkunde". — /. G. 1914, II,
1740.
BoLSixJS (A. ). Eenige aanteekeningen bij
de Minahassische Pandagian -legende. — Bij-
dr. Kon. Inst. 69 (1914),611.
Agerbeek (G. K. B.). Beknopt Neder-
landsch-Sasaksch Woordenboek. — Verh.
Bat. Gen. 61, Ie Stuk (1914).
Seugalann (C. G. ). Five Melanesian voca-
bularies from British New Guinea. — Zeit-
schr. für Kolonialsprachen. II, Heft 3.
Dajaksche verhalen. (Een verhaal „over
den grooten Krokodil"). — De Java-Post.
1914, 827.
SuNDERMANN (H.). Der Geruh einer Speise
wird bezahlt met dem EUang einer Trommel.
Dajaksche Fabel. — Allgem. Missions Zeit-
schr. 1914. Beibl bl. 61.
Balen (J. A. van). Windèsische verha-
len, met vertaUng en woordenlijst. — Bijdr.
Kon. Inst. 70 (1915), 441.
BoLsrus (A.). Over de vormveranderingen
van het lidwoord in het Tontemboan. —
Bijdr. Kon. Inst. 70 (1915), 663.
Kate Ezn (P. ten), met hulp van Dr. N.
Adriani. De voornaamwoorden in het Na-
poesch. — M. N. Z. G. 1915, 65.
Mathijsen (A.). Eenige fabels en volksle-
genden van de onderafdeeüng Beloe op het
eiland Timor (tekst en vertaling). Met een
Aanhangsel, door Dr. N. Adriani. — Verh.
Bat. Gen. 61, 2e Stuk (1915).
Helfrich (O. L.). Lampongsche dwerg-
hertverhalen (met vertaling door Lampong-
sche jongeheden, onder toezicht van Dr. Ph.
S. VAN Ronkel). — Verh. Bat. Gen. 61, 3e en
4e Stuk (1915).
HoESEiN Djajadiningrat (Raden Dr.).
Vier Atjèhsche Si Meuseukeu-vertelUngen.
(Tekst en vertaUng). — T. B. G. 57 (1915),
273.
Baptist (W.). Siah Oetama. Een Gajosche
legende. — De Aarde en Jutar Volken. 1915,
Bijbl. bl. 159, 161.
96
OUDHEDEN EN INSCRIPTIES.
VTI. OUDHEDEN EN INSCRIPTIES.
Knebel (J.). Beschrijving der Hindoe-
oudheden in de residentie Soerakarta, Rem-
bang; de afd. Goenoeng Kidoel (res. Jog-
jakarta); de residentie Samarang. 31. ill. —
Bapporten Oudh. Dienst. 1910, 55, 118, 128,
134.
Besclirijving van het nieuw -ge vonden
Hindoe -beeldwerk in de afdeeling Mèdjè-
kanik (res. Soerabaja), als aanvulling van de
beschrijving in de Oudh. rapporten van
1907. _ Rapporten Oudh. Dienst. 1910, 247.
Kern (H.). Beschrijving van den graftcm-
pel te Kajenëngan volgens Nagarakrëta-
gama, Zang XXXVII. — Bijdr. Kon. Inst.
65 (1911), 128.
Sanskritinschiift van Toek Mas (Da-
kawoe). M. ill. — Bijdr. Kon. Inst. 65 (1911),
334.
Brandenburg Jb. (J.). Van Java's tem-
pelschoonheden (Tjandi Parainbanan, Tjan-
di Sewoe, Tjandi Kali-Bënang). M. ill. —
Buiten. 5 (1911), 88, 100, 352, 443.
Salpha. Tjandi Mendoet of Mandiet. M.
ill. — Buiten. 5 (1911), 380.
Krom (Dr. N. J.). Restaureeren van oude
bouwwerken. — T. B. ö. 53 (1911), 1.
Plette (C. M.). Het jaartal op den Batoe
Toelis nabij Buitenzorg. Eene bijdiage tot de
kennis van het oude Soenda. M. k. en ill. —
T. B. G. 53 (1911), 155.
Het onvoltooide Boedda-beeld van den
Boroboedocr. — /. G. 1911, II, 1376.
Kern (Dr. H.). Pakabu. — T. B. G. 53
(1911), 16.
Krom (Dr. N. J.). Gedateerde inscripties
van Java. — T. B. G. 53(1911), 229. —Eerste
aanvulüng. — Ihid. 56 (1914), 188.
Goldie (W.). Het een en ander over oud-
heidkundige monumenten in de XXVI Moe-
kins (IX Moekims Toengkoeb) in Groot -At -
jv'h. M. ill. — T. B. G. 53 (1911), 301.
BoüMAN (J.). Nadere gegevens omtrent
den Batoe Pahat in Sekadau (Wester-afd.
van Borneo). M. ill. — T. B. G. 53 (1911), 314.
Krom (Dr. N. J.). Een protest. (Naar aan-
leiding van : „J. Ferguson, History of Indian
and Eastcrn architeoture, revised etc. by J.
BtTRGESS and R. Phené Spiers. London,
1910. Book VIII: Chapter IV: Java"). —
T. B. G. 53 (1911), 360.
De datum op het gi-af.schrift te Grësik.
MededeeUng der Redactie. — T. B. G. 53
(1911), 372.
Krom (Dr. N. J.). De inscriptie van Ngla-
wang. — T. B. G. 53 (1911), 411.
Erp (T. van). Oudheidkundige aanteeke-
niiigen. I. De onderlinge ligging van Boro-
budur, Mendut en Panon en hunne oriëntee-
ring, enz. — II. Over den toekomstigen
Budha Maitreya en het voorkomen van
Maitreya-legenden op de Borobudur stupa.
M. k. en ill. — T. B. G. 53 (1911), 583; 54
(1912), 427.
JuYNBOLL (Dr. Th. W.). De datum Maan-
dag 12 Rabiic I op den grafsteen van Malik
iBRaHiM. MededeeUng. — T. B. G. 53 (1911),
605.
Krom (Dr. N. J. ). Lijst der oud- Javaan-
sche koperplaten in bezit van het Batavi-
aasch Genootschap van Kmisten en Weten-
schappen. — Nat. Bat. Gen. 49 (1911), Bijlage
II, bl. XXL
Bakker (VV.). Lijst van de te Benkoe len
aanwezige Engelsche grafschi'iften, met toe-
lichtingen. — Nat. Bat. Gen. 49(1911),Bijlage
III-IV, bl. XXXIIL
Erp (T. van). De bijschriften op de beeld-
liouwwerken van Borobodoer's bedolven
voet. Eenige verbeteringen en aanvullingen
van Prof. Kern van diens vroegere lezing. —
Nat. Bat. Gen. 49 (1911), Bijl. V, bl. XLVII.
Tjandi Ngawèn M. ill. — Rapp. Oudh..
Dienst. 1911, 62.
Vondst van een merkwaardigen Garuda
in de P ram banan vlakte. M. ill. — R^pp. Oudh.
Dienst. 1911, 74.
Krom (Dr. N. J.). Inscriptie van Krtana-
gara van 1188. (Transscriptie, vertaling en
OUDHEDEN EN INSCRIPTIES.
97
aanteekeningen).
1911, 117.
Rapp. Oudh. Dienst.
Knebel (J.). Beschrijving der Hindoe-
oudheden in de afdeeling Kendal (residentie
Semarang) en in de residentie Kedoe. — Rapp.
Oudh. Dienst. 1911, 124, 138.
Het behoud van den Boroboedoer-bouwval.
M. ill. — Kol. Weekbl. 1911, No. 43.
Kbom (Dr. N. J.). Bijschrift bij de foto
van den kop van Tjandi Sewoe. M. ill. —
T. B. G. 54 (1912), 129.
Moquette (J. R), De datum op den graf-
steen van Malik Ibrahim te Grissee. M. ill. —
T. B. Q. 54 (1912), 208.
Kbom (Dr. N. J.). De beelden van Tandji
Rimbi. Met Naschrift. M. ill. — T. B. G. 54
(1912), 470.
Moquette (J. P.). De grafsteenen te Pasé
en Grissee vergeleken met dergelijke monu-
menten uit Hindostan. M. ill. — T. B. G. 54
(1912), 536.
Het behoud van oude gebouwen en monu-
menten. — Weelcbl. v. Indië. 9 (1912—13),
244.
Voorloopige lijst van monumenten. I. Oost-
Java, — Oudheidk. Verslag 1912, Ie kwart.
15. — II. Midden-Java. — Ibid. 1912, 4e
kwart. 113.
Inventaris der oudheden in de Padangsche
Bovenlanden. — Ovdheidk. Verslag. 1912, 2e
kwart. 33.
Vink ( J. J. de). Uittreksels uit de verslagen
over de oudheidkundige werkzaamheden in
Pasè (Atjeh). — Oudheidk. Verslag. 1912, 2e
kwart. 53. — Ibid. 3e kwart. bl. 68. — Ibid.
4e kwart. bl. 118. — Ibid. Ie kwart. 1913,
bl. 11. — . Ibid. 2e kwart. bl. 53. — Ibid. 3e
kwart. bl. 70. — Ibid. 4e kwart. bl. 111. —
Ibid. Ie kwart. 1914, bl. 41. — Ibid. 2e kwar-
taal, bl. 81. — Ibid. 4e kwart. bl. 211, — Ibid.
Ie kwart. 1915, bl. 40. — Ibid. 3e kwart. bl.
127. —Ibid. 4e kwart. bl. 167.
Krom (Dr. N. J.). De Buddhistische bron-
zen in het Museum te Batavia. M. ill. —
Rapp. Oudh. Dienst. 1912, 1.
Erf (T. van). Eenige opmerkingen betref-
fende Tjandi Sela Grya. M. ill. — Rapp. Ovdh.
Dienst. 1912, 84.
JocHiM (E. F. ). Beelden te Djokjakarta. —
Rapp. Ovdh. Dienst. 1912, 90.
Sell (E. A.). Opgave van steenen voor-
werpen, bijeengebracht op het Diëng-pla-
teau. — Rapp. Oudh. Dienst. 1912, 103.
Opgave der Hindoe -oudheden in de
residentie Banjoemas en Pekalongan (met
uitzondering van de afdeeHng Brëbës). M. ill.
— Rapp. Oudh. Dienst. 1912, 122, 153, 201.
Naar aanleiding van een te verschijnen
werk (nl. een monographie over den Boro-
boedoer), door M. — De Java-Post. 1912, 705,
737, 755.
Over herstellingen van bouwvallen van de
eerste Nederzetting in den Indischen Archi-
pel (nl. te Bantam). AI. k. en ill. — Verslag
der Burg. Openb. Werken, in N. I. 1912. Eer-
ste gedeelte, bl. 97.
Haland (H. K. ). Die Ruinen des Wasser-
schlosses von Dschokschakarta auf der Insel
Java. M. ill. — Illustrierte Zeitung. 4 Juli
1912, bl. 24.
Monumenten van Nederlandschen oor-
sprong buiten Europa. M. ill. — Neerlandia.
1912, 221.
JocHiM (E. F.). Airawata. Indra's witte
oüfant in menschengedaante aan den Boro-
boedoer. — T. B. G. 55 (1913), 202.
Wbstenenk (L. C). Eenige opmerkingen
naar aanleiding van „De Hindoe -ruïnen bij
Moeara Takoes aan de Kampar -rivier door
R. D. M. Verbeek en E. Th. van Delden, met
aanteekenmgen van W. P. Gboeneveldt".
[Verh. Bat. Oen. deel XLI). M. ill. — T. B. G.
55 (1913), 209.
JoCHiM (E. F.). Prambanan en omliggende
tempels. M. ill. — T. B. G. 55 (1913), 470.
ICrom (Dr. N. J.). Epigraphische aantee-
keningen. I. Erlangga's oorkonde van 963. —
II. De dateering van de platen van Kendal
in Museum Batavia D. 21. III. — De vorst die
te Tirtha is bijgezet. — IV. Het heiligdom te
Palah. — V. De ^wabuddhatempel. — VI.
7
98
OUDHEDEN EN mSCRIPTIES.
De vorsten van Këdiii, 1038, 1144. — VII.
Tada en Gajaraada. De dateering der oor-
konde van Kancana. — IX. De inscriptie
van Prapancasarapura. — X. De laatste
Bhre Daha. — T. B. G. 55 (1913), 585. —
Ibid. 56 (1914), 233, 477. — Ibid. 57 (1915),
15.
Eep (T. VAX). De restam*atie van den Boro-
boedoer. Voordracht. — Buil. Kol. Museum.
No. 52 (1913), 46.
Onderzoek en onderhoud van oudheden in
Ned-Indië. — T. A. G. 1913, 785.
Keen (H.). Inscriptie van Kota Kapocr
(Noordoever der Mëndoek-rivier, West-Bang-
ka). — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 393.
Krom (Dr. N. J.). Een Javaansch brons
van Hayagriva. 31. ül. — Bijdr. Kon. Inst.
67 (1913), 383.
Kebn (H.). Grafsteenopschrift van Koe-
boer Rad;a (te Lima Karoem, Sum. West-
kust). M. UI. — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913),
401.
Een Oud-Javaansche steen-inscriptie
van koning Er-Langga. — Bijdr. Kon. Inst.
67 (1913), 610.
Krom (Dr. N. J.). Manjuvajra? 31. ül. —
Bijdr. Kon. Inst. 68 (1913), 502.
SiNiA (J. G.). Korte beschou^ving over
enkele huizen- en tempeltypen onzer Oost.
31. ül. — Het Ned.-Ind. Huis Oud en Nieuw.
le-2e Jaarg. (1913-1914), 27.
Bladden (C. O.). The Kota Kapur (Wes-
tern Bangka) Inscription. — Journ. Str. Br.
R. A. S. No. 64 (Juli 1913), 69. — AanvuUing:
Jotirn. Str. Br. R. A. S. No. 65(Dec. 1913), 37.
Bespreking van: „Monumental Java, by
J. F. Scheltema". London, 1912. — I. G.
1913, I, 395.
Petit Jr. (L. D.). De Tjandi Mendoet. M.
ül. — Het Ned. Ind. Hriis Oud en Nieuw. Ic —
2e jaarg. (1913—14) 309.
Oud-Javaaiische oorkonden. Nagelaten
transscripties van wijlen Dr. J. L. A. Beandes.
Uitgegeven door Dr. N. J. Krom. 31. ül. —
Verh. Bat. Gen. 60 (1913).
Wechel (P. te). Oude Hindoetempeltjes
op Siunatra. 31. UI. — De Aarde en haar Vol-
ken. 1913. Bijbl. bl. 73.
KLrom (Dr. N. J.). Aanvulling van de be-
schrijving der Amoghapa:9a-bronzen. — Oudh.
Verslag. 1913, 2e kwart. bl. 45.
Beandes (Dr. J. L. A. ). Slecht werk aan de
Hindoe -oudheden (Nagelaten opstel). —
Rapp. Oudh. Dienst. 1913, 13.
Fout of finesse ? (Nagelaten opstel). —
Rapp. Oudh. Dienst. 1913, 24.
Sell (E. A. ). Opgave der Hindoe -oudheden |
in de residentie Pekalongan, afdeeling Brëbés.
— Rapp. Oudh. Dienst. 1913, 35.
Kbom (Dr. N. J.). De bronsvondst van
Ngandjoek .31. ül. — Rapp. Oudh. Dienst.
1913, 59.
Hoepermans (N. W.). Hindoe -oudheden
van Java. (1864 — 1867). — Rapp. Oudh.
Dienst. 1913, 73.
NoTODiNiNGHEAT (R. M.). Arischc monu-
menten op Java. (Naar aanleiding van J. F.
Scheltema: „Monumental Java"). — Tijd-
spiegel. 1913, I, 372.
Nederland en de Javaansche monumenten,
door K. — Tropisch Nederland. I, 117.
Biema (E. van). Tempels op BaU. 31. ül.
— Het Ned. Ind. Huis Oud en Nieuw. Ie -2e
jaarg. (1913-1914), 231. — Vervolg, getiteld:
Een bezoek aan BalL M. ül. — Ibid. bl. 291.
Eep (T. van). Het Makara-motief aan den
Boroboedoer. 31. ül. — Het Ned. Ind. Huis
Oud en Nieuw. le-2e Jaarg. (1913-1914), 1915.
Oudheidkundig onderzoek van het Dieng-
plateau. (Ontleend aan het Bat. Nieuwsbl. —
I. G. 1914, I, 74.
Witkamp (H.). Een bezoek aan eenige
oudheden in Koetei. (Met bijlage : Lijst van
eenige Koeteische woorden). — T. A. G. 1914,
587.
Eep (T. van). De vermiste Maitreya-kop
van Tjandi Plaosan in de glyptotheek te
Copenhagen. 31. ül. — T. B. G. 46 (1914),
321.
OUDHEDEN EN INSCRIPTIES.
99
RoNKEL (Dr. Ph. S. van). Nota omtrent
den Batoe Paiidapatan te Tandjoeng bij Fort
van der Capellen. M. ill. — Oudh. Verslag.
1914, 2e kwart, bl. 69.
Kemp (P. H. van der). Over de bewaring
van Hindoekunst op Java. — Vragen des
Tijds. 1914, I, 383.
Moquette (J. P.). Verslag van mijn voor-
loopig onderzoek der Mohammedaansche
oudheden in Atjeh en onderhoorigheden. —
Oudh. Verslag. 1914, 2e kwart., bl. 73.
Voorloopige lijst van oudheden in de Bui-
tenbezittingen. (Met Inleiding door Dr. N. J.
Krom). — Ovdh. Verslag. 1914, 3e kwart.,
bl. 101.
Hoe oud zijn de Hindoebouwwerken op
Java, door X. — Ind. Bouwk. Tijdschr. 1914,
2e ged. bl. 43.
Stein Callenfels (P. V. van). Een bas-
relief van het tweede terras van Panataran.
Met Naschrift. 31. ill. — T. B. G. 56 (1914),
345, 350.
Krom (Dr. N. J. ). De Wisnu van Bëlahan.
M. ill. — T. B. O. 56 (1914), 442.
Inventaris der Hindoe -oudlieden op den
grondslag van Dr. R. D. M. Verbeek's Oud-
heden van Java. Samengesteld op het oud-
heidkundig bureau onder leiding van Dr. N.
J. Krom. Eerste deel. — Rapp. Oudh. Dienst.
1914.
Oud -Bantam, door K^. (Beschrijving van
monumenten van Nederlandschen oorsprong
welke aan de eerste jaren der O. I. C. herin-
neren). — Tropisch Nederland. 2 (1914), 18.
Perquin (P. J.). Kort verslag aangaande
de werkzaamheden aan de Tjandi's Kali-
tjilik en Sawentar. — Oudh. Verslag. 1915,
Ie kwart., bl. 15.
Krom (Dr. N. J.). Een Javaansche Vasu-
dhara. M.ill. — Oudh. Verslag. 1915, Ie kwart.,
bl. 33.
Craandijk (C. C). Oud-Hollandsche op-
schriften op het eiland Moa (Leti-groep, be-
oosten Timor). — T. A. 0. 1915, 654. —Aan-
vulling: Ibid. bl. 90
Kern (H.). Over 't Sanskritvers aan 't be-
gin der insciiptie van den Minto-steen. —
Bijdr. Kon. Inst. 70 (1915), 223.
ToBi (C). Tentoonstelling van Oud-Ja-
vaansch en hedendaagsch Balisch- Hindoe-
ïsme in het Stedelijk Museum te Amsterdam.
— Indologenblad. 7 (1915-16), 20.
TentoonstelUng van Buddhistische kunst
in het Rijks Ethnographisch Museum. Alge-
meene inleiding over deze kunst, door T. B.
RooBDA. — De beteekenis der tentoongestel-
de beelden en schilderijen, in 't kort geschetst
door Dr. M. W. de Visser. I. De beelden. II.
De schilderijen. — Ovde Kunst. I (1915 — 16),
33.
Eerste bij zondere tentoonstelling (uitgaande
van het Koloniaal Instituut te Amsterdam),
Oud Javaansch en hedendaagsch Balisch-
Hindoeïsme. Stedelijk Museum. Sept. — Oct.
1915. — Ind. Merc. 1915, 760.
Tentoonstelling betreffende Oud-Javaan-
sch en hedendaagsch BaUsch Hindoeïsme te
Amsterdam. M. ill. — Eigen Haard. 1915,
695.
Htj-Xser (Mr. J. G.). Hanuman en de Ra-
mayana. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis Oud db
Nieuw. Deel II (1915), 56.
AsBECK (Mlle la Baronne M. d'). Impres-
sion du Boro-Bouddhour. M. ill. — Theoso-
phisch Maandbl. v. N. I. 1913, 152.
Bosch (Dr. F. D. K. ). Eene onderscheiding
van staande en zittende Buddha-figuren op
de reliëfs van de Borobudur en elders. — T.
B. O. 57 (1915), 97.
Pleyte (C. M. ). De koperen plaat van Tji-
pamingkis. — T. B. O. 57 (1915), 176.
Overzicht van een voordracht van Th. van
Erp over de Boroboedoer, door P. — Indo-
logenblad. 7 (1915—16), 79.
De Hindoeïsme-tentoonstelling te Amster-
dam, door B. (Ontleend aan de N. Ned. Kerk-
bode). — De Banier. 1915, 740.
Perquin (P. J.). Kort verslag aangaande
de werkzaamheden aan de Tjandi's Tega-
wangi en Soerawana. — Oudh. Verslag. 1915,
3e kwart., bl. 104.
100
WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN.
Bosch (Dr. F. D. K. ). De inscriptie op den
grafsteen van het gravencomplex genaamd
Teungkoe Peuët Ploh Peuët. M. ill. — Ovdh.
Versl. 1915, 3e kwart., 129.
Stein Callenfels (P. V. van). De graf-
tempel van Kagenengan. Mededeeling. — T.
B. G. 57 (1915), 200.
Stein Callenfels (P. V. van). De bas-
reliefs van het tweede terras van Panataran
(Met bijlage : Inhoudsopgave van den Krës-
nayana, door R. Ng. Poerbatjaraka). — ,
T. B. O. 57 (1915), 219. \
VIII. WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN.
Cabaton (A.). La Société des Arts et des
Sciences de Batavia. — Rev. du Monde Mu-
sulman. 13 (1911), 249.
De Ethnographische Verzameling van den
Hoofdcursus te Kampen. M. ill. — Eigen
Haard. 1911, 644.
Iets moois en goeds op 't juiste moment.
Mededeelingen over de oprichting van het
Koloniaal Instituut te Amsterdam). M. ill.
— De Aarde en haar Volken. 1911, Bijbl.
bl 1, 7.
Het Koloniaal Instituut te Londen. M. ill.
De Aarde en haar Volken. 1911, Bijbl. bl. 9,
35.
Een Belgisch „Koloniaal Instituut", het
Congo-Museum. — De Aarde en haar Volken.
1911, Bijbl. bl. 13, 19, 41.
Koloniaal Instituut te Bordeaux. De Aarde
en haar Volken. 1911, Bijbl. bl. 22.
Koloniale Instituten in Marseüle en Parijs.
M. ill. — De Aarde en haar Volken. 1911,
Bijbl. bl. 25.
Het Koloniaal Instituut te Hamburg. M.
ill. — De Aarde en Jiaar Volken. 1911. Bijbl.
bl. 31.
MOHR (Dr. E. C. J.). Het Koloniaal Insti-
stuut (te Amsterdam). — Teysmannia. 22
(1911), 172.
Het Koninklijk Magnetisch en Meteoro-
logisch Observatorium te Batavia, door Dr.
V. B. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 916..
Mededeelingen omtrent het doel hetwelk
werd beoogd met de oprichting van het
Encyclopaedlsch Bureau te Weltevreden. —
Meded. Encycl. Bureau. Afl. I (1911), bl I.
Meijier (J. e. de). Het „Imperial Institu-
te" te Londen. Met Naschrift. — /. G. 191 Ij
I, 123.
Het „Royal Colonial Institute" te Londen.
— /. G. 1911, I, 403.
De plaatsing van het Koloniale Instituut
te Amsterdam. (Ontleend aan het Alg. HanA
delsbl. van 6 Juli 1911). — /. G. 1911, II, 1123.|
Leplae (E.). Le Jardin botanique de Bui-
tenzorg (Java). M. ill. — Bulletin Agricolt
du Congo Beige. II (1911), 179.
Koloniaal Instituut te Amsterdam. (Ver-
schillende mededeeUngen over deze instelling).]
— Ind. Merc. 1911, 144, 602; 1912, 380; 1913,|
35, 241, 535; 1914, 39, 417, 439.
Beekman (H.). Een en ander over de orga-|
nisatie en het eerste werkplan van een Insti-
tuut voor boschonderzoek in Ned. -Indië.
Teciana. 4 (1911), 1001.
MededeeUngen aangaande den overgang
van het Koloniaal Museum te Haarlem in het'
Koloniaal Instituut te Amsterdam. — Tijd-
schr. Maaischa'ppij v. Nijverheid. 1911, 145,
280, 347, 366, 474, 525; 1913, 1.
Het Koloniaal Instituut te Amsterdam en
de toekomstige opleiding der ambtenaren van
den algemeenen bestuursdienst in Ned. -Indië.
— Indologenhlad. 3 (1912—13), 23.
Het eerste jaarverslag van het Koloniaal
Instituut. — I. G. 1912, I, 794.
Geologisch - raijnbouwkundig genootschap
voor Nederland en de Koloniën. (MededeeUn-
gen over oprichting en doel). — /. G. 1912, I,
843. — T. N. L. N. I. 84 (1912), 230.
Loebèr Jr. (J. A.). De nieuwe koers in het
WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN.
101
Rijks-Ethnographisch Museum (te Leiden).
— De Gids. 1912, III, 104.
Koloniaal Instituut te Amsterdam. — T.
A. G. 1912, 63.
Elea. Het Koloniale Museum te Haarlem.
M. ill. — Eigen Haard. 1912, 156.
Het Ethnographisch Museimi te Makassar,
door F. B. S. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9
(1912—13), 222.
KooKDEKS (Dr. S. H.). Ontwerp voor de
organisatie met werkplan van het te stichten
Proefstation voor het Boschwezen van Ned.
Indië (ingevolge opdracht van den Directeur
van Landbouw H. J. Lovink, dd. 28 Febr.
1910). — Tectona. 5 (1912), 365.
Het Besoekisch Proefstation te Djember,
door M. V. G. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9
(1912—13), 697.
Cbeusesol (= Jhr. I. P. C. Gbaafland).
Aan de bron voor Oost -Indische wijsheid. De
Koloniale Bibliotheek te 's Graveiihage. M.
portret. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 950.
Het Bataksch Instituut. — Indólogenblad.
4 (1912—13), 21.
Kalshoven. Excursie van H. B. L naar
het Ethnographisch Museum te Leiden, 10
Mei 1912. — Ceres. 6 (1912—13), 106.
Abendanon (J. H.). Institut Colonial
International. — Kol. Tijdschr. 1 (1912), 814;
2 (1913), I, 725.
Het Koloniaal Instituut te Amsterdam. —
Neerlandia. 1912, 170; 1914, 232.
Het 40-iarig bestaan van het Kon. Neder-
landsch Aardrijkskundig Genootschap 1873 —
1913. M. ill. — T. A. G. 1913, bl. L
Beck (W. J.). De Koloniale Bibliotheek
(te 's Gravenhage). — Indólogenblad. 5 (1913
—14), 28. — Vergl. bl. 55.
Wat het Koloniaal Instituut beoogt met
het samenstellen van schoolverzamelingen,
door J. H. F. — Indólogenblad. 5 (1913—14),
267.
De overdracht van het Koloniaal Museum
(te Haarlem) aan het Koloniaal Instituut te
Amsterdam. — /. G. 1913, 1, 247. — Tijdschr.
Maatsch. v. Nijverh. 1913, 1.
Dekkeb (Dr. J.). Het Museum, tevens
Informatiebureau voor technische en han-
delsbotanie te Buitenzorg. — Ind. Merc.
1913, 405.
Hoe het Bataksch Instituut op de Hoog-
vlakte werkt, door C. L. (Ontleend aan de Su-
matra-Post). — T. B. B. 44 (1913), 299.
Hall (Dr. C. J. J. van). Enkele opmerkin-
gen over de taak en de werkwijze van Proef-
stations. Voordracht met debat. — Versl. Ie
Verg. techn. personeel partic. Proefstations en
van ambten. Dep. van Landb. Bandocng, 19-21
Aug. 1912, bl. 36.
Dissel ( J. van). Gewestelijke bibliotheken.
— Kol. Tijdschr. 2 (1913), I, 569.
Cabaton ( A. ). La Société de Linschoten et
les grands voyages neéilandaises de la fin du.
XVIe au XVIIIe siècle. — La Géographie.
28 (1913), 147.
De opening van het TREUB-laboratorium
te Buitenzorg, door H. v. W. M. ill. — Week-
bl. V. Indië. 11 (1914—15), 156.
Cbameb (Dr. P. J. S.). Inauguration du La-
boratoire Teeub a Buitenzorg (Java). — La
Quinzaine Coloniale. 10 Juület 1914, 472.
Kemp (P. H. van deb). De stichting van
den botanischen tuin te Buitenzorg. — De
Nieuwe Gids. Sept. 1914.
Een selectie-station voor meerjarige ge-
wassen in Ne derlandsch -Indië. (Overzicht
van een rapport terzake van Dr. P. J. S. Cba-
meb). — T. N. L. N. I. 89 (1914), 138.
Het veeartsenijkundig laboratorium in
Nederlandsch-Indië. — T. N. L. N. I. 89
(1914), 178.
Een centraal rubberstation voor Neder-
landsch-Indië. — T. N. L. N. L 89 (1914),374.
Vereeniging „Koloniaal Instituut". (Aan
het 3e jaarverslag ontleende mededeelingen).
— /. G. 1914, I, 837.
102
WETENSCHAPPELIJKE INSTELLINGEN. — DRUKPERS.
Een Schoolmuseum voor Ned. -Indië. (Mede-
deelingen over de te Batavia opgerichte ver-
eenigiiig „Het schoolmuseum in Ned. -Indië" ).
— De Banier. 1914, 46.
Vereeniging „Koloniaal Listituut". Be-
schrijving der bouwplannen. — I. G. 1914,
II, 1663.
Een Makassaarsch genootschap (van kun-
sten en wetenschappen), door K. — T. B. B.
47 (1914), 8L
Het Koloniaal Instituut .doorG.d.V. M. UI.
— Eigen Haard. 1914, 989.
De opening van het TREUB-laboratorium.
(Ontleend aan het Soer. Handelsblad). — Ind.
Merc. 1914,512.
DoEFF (H.). Het Bataksch Instituut. —
Kol. Tijdschr. 1914, II, 1652.
Wallis (W.). Das Nautische Institutder
Kon. Niederl. Paketfahrt-Gesellschaft zu
Tandjong Priok (Batavia). Nach „Het Nau-
tisch Instituut der Kon. Paketvaart Mij. te
Tandjong Priok (Batavia) en de verificatie
van nautische instrumenten", door S. Maks.
— Annalen der Hydrographie. 42 (1914), 406.
GiEL (J. W.). De bouwplannen van het
Koloniaal Instituut te Amsterdam. 3f. iü.
— Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 994.
Zeijlstra Fzn. (Dr. H. H. ). Het Koloniaal
Landbouw Museum te Deventer. M. ill. —
Eigen Haard. 1914, 428, 443.
Het Landbouw-Museum te Deventer. —
I. G. 1915, II, 955.
Went (F. A. F. C). 's Lands Plantentuin
te Buitenzorg. — Onze Koloniën. Serie II, N°.
5 (1915).
GiEL (W. J.). Opening van het Koloniaal
Landbouwmuseum te Deventer. M. ill. —
Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 341.
Opening van het Koloniaal LandbouwTnu-
seum (te Deventer). — Ind. Merc. 1915, 403.
Vereeniging „Koloniaal Instituut" te Am-
sterdam. (Overzicht van h^ vierde Jaarver-
slag). — Ind. Merc. 1915, 517. — I. G. 1915,
II, 1139.
Bali-Instituut. (Mededeeling over de op-
richting, doel, enz.). — Ind. Merc. 1915, 912.
IX. DRUKPERS EN BIBLIOGRAPHIE.
Sandick (R. A. van). Na 25 jaar, 1886 —
1911. (Beschouwingen, naar aanleiding van
het 25-jarig bestaan van het Weekblad „De
Ingenieur"). — M. ill. en portretten. — De
Ingenieur. 1911, 4.
De Maleische pers. (Ontleend aan de Java-
Bode). — Indologenblad. 2 (1910—11), 110.
Kalff (S.). Twee Bataviasche couranten
(n.1. de Bataviasche Koloniale Courant en de
Java Government Gazette). — /. G. 1911, II,
1145, 1288.
Borger (W. A.). Het Geneeskundig Tijd-
schrift voor N der landach -Indië. — O. T. N.
I. 51 (1911), bl. LXXVIL
Borger ( W. A. ). Het gouden feest van het
Geneeskundig Tijdschrift voor Nederlandsch-
Indië. — G. T. N. I. Feestbundel 1911, 1.
De Maleische pers. (Bespreking van het
„Weekblad ter bekendmakirg in ruimeren
kring van de belangrijkste uitingen der In-
landsche en Chineesche pers in Ned. -Indië).
— /. G. 1911, I, 527.
Nota over de volkslectuur, door J. H.
(Bespreking eener Nota van de Commissie die
zich ten doel stelt het verspreiden van geschik-
te lectuur voor de inlandsche bevolking). —
/. G. 1911, II, 1083.
Cabaton (A.). A travers les Indes Néerlan-
daises. (Uitvoerige overzichten van verschil-
DRUKPERS EN BIBLIOGRAPHIE.
103
lende pubücatiën over Ned. Indië. Sommige
onder den titel „Pays malais".) — Rev. du
Monde Musvlman. 13 (1911), 79, 257, 270;
14 (1911), 70; 15 (1911), 97, 339, 350; 21
(1912), 330; 23 (1913), 110.
Reglement op de uitgifte van het Archief
voor de Suikerindustrie in Nederlandsch-
Indië. — Arch. Suikerind. N. I. 1911, 1, bl. 1.
FRAN901S ( J. H. ). Het boek van Kartini. —
Het Tijdschr. I (1911—12), 15.
Bbeg (L. M.). De Tropische Natuur. Or-
gaan van de Ned. -Indische Natuurhistori-
sche vereeniging. (Beoordeeling bij de ver-
schijning). — De School V. N. /. 2(1911— 12),
284.
Katholieke litteratuur in Indië, door B.
Met antwoord van de Redactie. — De Jam-
Post. 1911, 739.
Kal (H. Th.). Voorwoord bij de aanvaar-
ding van het redacteurschap van het Tijd-
schrift voor het Binnenlandsch Bestuur. —
T. B. B. 40 (1911), 1.
KiELSTRA ( J. C. ) en C. Lulofs. Voorwoord
bij de aanvaarding, enz. (als boven). — T. B.
B. 40 (1911), 278.
Ons tijdschrift. (Mededeelingen over den
inhoud enz. van het Tijdschrift voor het Bin-
nenlandsch Bestuur, in verband met plan-
nen tot oprichting van een orgaan der Ver-
eeniging van ambtenaren bij het B. B. te
'sGravenhage). — T. B. B. 41 (1911), 57.
VuuREN (L. van). Een eigen orgaan van de
vereeniging van ambtenaren bij het Binnen-
landsch Bestuur. — T. B. B. 41 (1911), 267.
Lummel (Dr. H. J. van). Bestaat er behoef-
te aan een eigen orgaan (voor de vereeniging
van leeraren en leeraresscn aan iiu-ichtingen
van M. O. in Ned. Indië) ? — Het Middelbaar
Onderwijs. 1911, 97.
Muller (W. C). Maandelij ksche biblio-
graphie voor Oost- en West-Indië. — I. O.
1911, 1, 145, 289, 433, 577, 721, 857; II, 1008,
1153, 1297, 1437, 1581, 1705; 1912, I, 140,
285, 428, 573, 708, 852; II, 993, 1136, 1257,
1417, 1576, 1719; 1913, I, 140, 279, 424, 560,
688, 838,; II, 982, 1133, 1278, 1422, 1549,
1709; 1914, 1, 143, 304, 451, 627, 776, 915; II,
1051, 1179, 1312, 1464, 1613, 1752; 1915 I,
140. 292, 453, 588, 748, 891 ; II, 1068, 1213,
1368, 1513, 1672, 1855.
Meyier ( J. E. de), voortgezet door E. E. A.
VAN Heekeren. Maandelijksche revue van
brochures en van tijdschrift- en dagblad-arti-
kelen. — /. Q. 1911, 1, 80, 231, 356, 527, 667,
796; II, 940, 1098, 1244, 1382, 1523, 1637;
1912, I, 82, 235, 385, 510, 651, 801; II, 918,
1094, 1201, 1353, 1509, 1641; 1913, I, 94,
220, 363, 508, 630, 772; II, 932, 1071, 1227,
1369, 1519, 1645; 1914, I, 56, 210, 424, 582,
717, 860; II, 1002, 1141. 1275, 1437, 1568,
1718; 1915, I, 71, 239, 410, 552, 687, 811; II,
988, 1150, 1280, 1457, 1609, 1764.
Vriens (Dr. J. G. C). Over het redigeeren
der „Mededeelingen" (van het Deli-Proef-
station te Medan). — Meded. Deli-Proefst. 7
(1912—13), 53.
Kroon (W. J.). De Maleische bladen. —
Weelchl. v. Indië. 9 (1912—13), 241. — Zie
ook: Amsterdammer. 18 Aug. 1912.
Nypels (G. ). Officieel bestaan. (Critiek op
de samenstelling van den Indischen Regee-
rmgsalmanak). — Kol. Weekblad. 1912, N°.
34. — Zie ook: Ibid. 1913, N°. 12. — Een niet-
alphabetisch „alphabetische lijst". — Ibid.
1914, N°. 12.
Meyier (J. E. de). Bespreking van „Re-
pertorium op de literatuur betreffende de Ned.
koloniën in Oost- en West-Indië. Derde ver-
volg 1906—1910, door W. J. P. J. Schalker
en W. C. Muller." — I. G. 1912, II, 1764. —
Bespreking door A. Cabaton. — Rev. du
Monde Musvlman. 21 (1912), 363.
Nypels (G.). Critiek op de samenstelling
der Mededeelüigen van het Encyclopaedisch
Bureau voor de bestuurszaken der Buiten -
bezittingen. — I. O. 1912, 1, 828. — Antwoord
van den chef van dat bureau, L. van Vuuren.
— Ibid. 1912, II, 1390. — Naschrift van G.
Nypels. — Ibid. 1912, II, 1391.
Inlandsche volkslectuur. — /. G. 1912, II,
1648.
Cabaton (A.). La presse indigène aux In-
des Néerlandaises. — Rev. du Monde Mu-
sulman. 21 (1912), 330. — Een Fransch
oordeel over onze Inlandsche pers (naar aan -
leiding van vorengenoemd artikel). — Indo-
logenblad. 4(1912— 13), 237.
104
DRUKPERS EN BIBLIOGRAPHIE.
Vries (S. de). Indië in de Nederhndsche
pers. (Over de rol der Ncderlandsche dagblad-
pers in den strijd voor de belangstelling in
Indische aangelegenheden). — De Wereld. 12
Febr. 1912.
Abbahamson (S. S.). Nogmaals reclame
voor Nederl. -Indië (door de uitgave van popu-
laire geschriften). — T. N. L. N. I. 85 (1912),
337.
Adriani (N.). Critische bespreking van
Aflevering II der Mededeelingen van het
Encyclopaedisch Bureau. — De Banier. 1912,
394.
Bespreking van de wijze van publicecren
der Mededeelingen van het Bureau voor de
bestuurszaken der Buitenbezittingen, be-
werkt door het Encyclopaedisch Bureau, Af-
levering I— II, door F. — T. B. B. 43 (1912),
127.
Verbeek (Dr. R. D. M.). Opgave van ge-
schriften over geologie en mijnbouw van Ne-
der landsch Oost -Indië. — Verhandel. Geol.
Mijnb. Gen. Geol. Serie. I (1912—1915), 31. —
Eerste vervolg. — Ibid. h\. 293. — Tweede
Vervolg. — Ibid. bl. 361.
Blink (Dr. H.). Dr. R. D. M. Verbeek en
de geschriften over geologie en mijnbouw van
Nederlandsch Oost-Indië. (Naar aanleiding
van bovengenoemde bibliographie). — Vra-
gen van den Dag. 1913, 423.
Ons Tijdschrift, door R. (MededeeUngen
omtrent oprichting, doel enz. v&n de „Water-
staats-Ingenieur. Orgaan, enz."). — Water-
staats-Ingenieur. I (1913), 6, 15.
Een gratie-request voor den heer DouwES
Dekker (door D. van Hinloopen Labber-
TON, naar aanleiding der veroordeeling van
eerstgenoemde tot 14 dagen gevangenisstraf
ter zake zijner artikelen in de Expres tegen
de voorgenomen opheffing van Afd. B. van
het Gymnasium Willem III). (Ontleend aan
de Locomotief van 24 Febr. 1913, met kant-
teekcning van de Redactie). — /. O. 1913,
I, 645.
Geuns (M. van). De drukperswetgeving in
Ncd. -Indië. (Ingezonden stuk in het Vader-
land van 30 Aug. 1913). — /. G. 1913, II, 1377.
DouwES Dekker (E. F. E.). De beteokenis
van een Maleisch pohtiek dagblad. — De
Indiër. 1 (1913—14), II, 99.
Sasradhimedja. Uit het land der Bruine
Broederen. De Inlandsche Journalistenbond
en zijn orgaan. — De Indiër. 1 (1913 — 14),
II, 182.
Het vrouwen -orgaan „Wanito Sworo". —
De Indiër, 1 (1913—14), II, 187.
Walbeehm (A. H. J. G.) en Ch. A. J.
Blok. Overzicht der Inlandsche ( Javaansche
en Maleische) en Chineesche pers. — Kol.
Tijdschr. 1912, 89, 217, 346, 481, 608, 721,
829, 976, 1119, 1218; 1913, I, 58, 184, 317,
469, 595, 737; II, 876, 1029, 1181, 1321, 1465,
1607; 1914, 1, 86, 222, 381, 410, 681, 801; II,
937, 1129, 1247, 1392, 1543, 1669; 1915, 1, 98,
236, 376, 517, 655, 803; II, 943, 1096. 1232,
1385, 1527, 1674.
Uit Noord- en Zuid-Nederlandsche Bibli-
otheken. (Regels voor de samenstelling van
een alphabctischen Catalogus). — Het Boek. I
(1912), 104.
Staal (J. J.). Bespreiking van W. C. Mul-
ler: „Catalogus der Land- en Zeekaarten van
het Kon. Instituut voor de Taal-, Land- en
Volkenkimde van Ned. -Indië". — T. A. G.
1913, 827.
Mededeelingen van W. A. Borger bij zijn
optreden als gérant van het Geneeskundig
Tijdschrift voor Ned. -Indië. — G. T. N. I.
1913, bl. LIX.
Brouwer (A. M.), J. W. Gunning en J.
Rauw. Een inleidend woord van de nieuwe
redactie (der Mededeelingen van wege het
Nederl. Zendelinggenootschap). — M. N. Z.
G. 1913, 1.
De courant in Indië, door L. C. H. (Over-
zicht eener voordracht van Jhr. I. P. C.
Graafland over dit onderwerp). — Indolo-
genblad. 5 (1913—14), 139.
De Expres en de Indische partij. — /. G.
1913, I, 526.
Het Indisch Militair Tijdsclu-ift veroordeeld,
door Redacteur (G. A. Scheffer). (Verde-
diging tegen klachten over den inhoud van
dat (.rgaan. — /. M. T. 1913, II, 857. — Ant-
woord op vorengenoemd artikel, door E.
I
DRUKPERS EN BIBLIOGRAPHIE.
105
SiEBUEGH, met Naschrift der Redactie. —
/. 31. T. 1913, II, bl. I, III. — Nogmaals het
I. M. T. veroordeeld, door W. Asbeek Brus-
SE. — Ibid. 1913, II, 1065.
RouFFAER (G. P.). Een curieus Duitsch
boekje over onze Oost uit 1646. — Bijdr. Kon.
Inst. 69 (1914), 127.
JuYNBOLL (Dr. H. H.). Catalogus der Ja-
vaansche, Bahneesche en Madureesche hand-
schriften van het Kon. Instituut voor de
Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned. -Indië.
— Bijdr. Kon. Inst. 69 (1914), 386.
Neuere Literatur übcr die Kunst von
Niederlandisch-Indien — Ostasiatische Zeit-
schrift. 3 (1914—15), 488.
Volkslectuur voor Inlandsche mihtairen,
door F. — Weekhl. v. Indië. 11 (1914—15),
180.
Mededeeling van den uitgever van „De
Indische Gids" over het aftreden van Dr. H. C.
Prinsen Geerligs als waarnemend hoofd-
redacteur en zijn vervanging door E. A. A.
VAN Heekeren. — /. G. 1914, 1, 1.
Stopzetting van de Expres (orgaan der In-
dische Partij). — De Banier. 1914, 450.
Beers (N.). Generaal Register op Bulletin
N*^. 1 t/m 52 van het Koloniaal Museum te
Haarlem. — Bulletin Kol. Mus. Aug. 1914
(N°. 53).
KooRDERS (S. H.). Twee Indische planten-
atlassen. (Ontleend aan het Bat. Nieuwsbl. ).
— Tectona. 1914, 199.
FiscHER (H. W.). General-Register zu
Band I— XX (1888—1912) des Internatio-
nalen Archivs für Ethnographie,herausgege-
ben von der Redaction. — Intern. Archiv f.
Ethnogr. Leiden, 1914.
Heekeren (E. A. A. van). De censuur op
het Indisch Militair Tijdschrift en een ofïi-
ciersbond in zicht. — /. O. 1915, I, 297.
De Indische justitie contra de pers en
een opzienbarende veroordeeling (van M. van
Gextns wegens het openbaar maken van be-
richten nopens de bewegingen in den Lidi-
schen Archipel van aan de oorlogvoerende
mogendheden behoorende oorlogsschepen). —
/. G. 1915, I, 657.
Het in eersten aanleg tegen den heer M.
VAN Geuns gewezen vonnis. — ƒ. G. 1915,
II, 971.
De heer van Geuns ontslagen van rechts-
vervolgmg. — /. G. 1915, II, 1159.
Persvervolgingen zonder eind. Overzicht
van een artikel van M. van Geuns in het
Soerab. Handelsbl. — I. G. 1915, II, 1303.
Het zaaien van haat. (Overzicht van een
artikel van J. G. Boon in het Soerab. Handels-
bl. van 10 Juli 1915, over de tegen den redac-
teur van het Ind. -Militair Tijdschr. W. MuuR-
LING, ingestelde vervolging wegens de plaat-
sing van een artikel van Asymptoot). — /. G.
1915, II, 1460.
MuuRLiNG (W.). Het orgaan van de Ofïi-
ciers-Vereeniging. — /. M. T. 1915, II, 1270.
Do Maleische pers, door J. F. H. A. Later.
(Overgenomen uit de Locomotief). — /. G.
1915, II, 1264.
Paerels (J. J.). Pëmimpin Pengoesaha
Tanah. Handleiding voor den landbouwer.
(Aankondiging van een maandschrift, in
hoofdzaak bestemd voor den Inlander, het-
welk in de Nederl. en Maleische taal zal ver-
schijnen). — Ind. Merc. 1915, 739.
KiELSTRA (Mr. J. C). Afscheidswoord (naar
aanleiding van zijn aftreden als redacteur van
het Tijdschrift voor het Binnenlandsch Be-
stuur). — T. B. B. 49 (1915), 163.
Afscheid (van M. van Geuns als hoofdre-
dacteur van liet door hem opgerichte Week-
blad voor Indië). — Weekbl. v. Indië. 12
(1915—16), 673.
Dammerman (Dr. K. W.). Literatuur op
het gebied van dierkunde en landbouwdier-
kunde, verschenen in Teysmannia van 1890
(Deel I) tot einde 1914 (Deel XXV), — Teys-
mannia. 26 (1915), 511.
Een beginselverklaring (van de hoofdredac-
teuren van het Soerabajasch Handelsblad
Boon en Tersteeg, bij hun optreden en ver-
vanging van M. van Geuns), door C. L. —
T. B. B. 49 (1915), 404.
106
GESCHIEDENIS.
ALGEMEEN.
Merbiix (E. D.). A contiibution to the bi-
bliography of the botany of Borneo. — The
Sarauxik Museurn Journal. II (Part II), N°. 6
(1915), 99.
Helfrich (O. L.). Bibliogiaphie (m hoofd-
zaak over Ned. Oost-Indië). — Kol. Tijdschr.
1915, I, 571, 712, 858; II, 1002, 1146,1289,
1433, 1576, 1722.
TWEEDE AFDEELING.
GESCHIEDENIS. ')
I. ALGEMEEN.
ARCHIEVEN. — GENEALOGIE.
Mbyiee (J. e. de). Het zegel der Oost-
Indische Compagnie. — I. G. 1911, 1, 68.
NiBUWENHtTYZEN (W.). Aandeel der Bel-
gen in de ontwikkeling van Nederland als
koloniale mogendheid. — Vragen van den
Dag. 1911, 1.
Colenbrander (Dr. H. T.). De dreigende
desorganisatie van het Algemeen Rijksarchief.
— De Gids. 1911, IV, 270.
Jacobi (Dr. E.). Die Compagnie von Ost-
ende und ihrer Streit mit der HoUandisch-
Ostindischen Compagnie. — Zeitschr. für
Kolonial Politik. 13 (1911), 318.
Velden (A. J. H. van der). Uit de oude
doos. Over reizen en over de eerste stoomboot
in Indië. — De Java-Post. 1911, 125.
Gabriël. J. P. Coen en de chronyk van
Hoorn. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12),
914, 939, 962.
Faubel (Th.). J. Pzn. Coen verongelijkt.
— Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 1226.
Ofïicieele onkunde in Duitschland betref-
fende onze koloniale geschiedenis. — /. G.
1911, II, 932.
Opsporing van reisjournalen der eerste
vaart van Nederlanders naar Oost-Indië
(1595—1597). — T. A. G. 1912, 183.
Wieder (Dr. F. C). Twee belangrijke reis-
verhalen van oude HoUandsche zeevaarders.
— T. A. G. 1912, 281.
Balblan Verster (J. F. L. de). De geschie-
denis van het Compagnieschip „Blijdorp"
(1723 — 1733). (Naar aanleiding van een
scheepsmodel). M. ill. — Eigen Haard. 1912,
664. 694, 771, 803.
RoNKEL(Dr.PH. S. van). Bantënsche genea-
logie in een Arabisch geschrift. — T. B. G.
55 (1913), 259.
Baker (A. C). Some accountof the Anglo-
Dutch relations m the East at the begiiming
of the 19tli century, based on the Records
preserved in the Colonial Secretary's Office in
Singapore, and in the Resident's Office, Ma-
lacca. — Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 64 (July
1913), bl. 1.
Colenbrander (H. T.). Mededeelingen be-
treffende archiefstukken in het Lidia Office
te Londen, van belang voorde Nederlandsch-
Indische geschiedenis van 1818 — 1830. —
Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), Bijlage A, bl.
XLII. — Verweer van Roosegaarde Bis-
schop tegen wien deze critische mededeelin-
gen zijn gericht. — Bijdr. Kon. Inst. 68(1913),
Bijlage I, bl. XV. — Van de BissOHOP-onder-
zockingen in het India-Office te Londen, door
P. H. VAN DER Kemp. — /. G. 1913, I, 724.
Grafschriften (uit den Compagniestijd) op
het eiland Onrust, door B. v. T. P. — Maand-
') Zie ook de rubrieken „Oudheden" en „Taal- en Letterkunde".
GESCHIEDENIS.
END. ARCHIPEL.
107
bl. Geneal-herald. Gen.
Leeuw". 31 (1913), 53.
„De Nederlandsche
Bloys van Treslong Prins (Mr. P. C).
Eenige aanteekeningen uit verschillende re-
gisters in N3d.-Lidië betreffende buitenland-
sche adellijke geslachten. — Maandbl. Geneal.
herald. Gen. „De Nederlandsche Leeuw". 31
(1913), 297.
HuLLtr (Dr. J. de). Ziekten en dokters op
de schepen der Oost -Indische Compagnie. —
Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 245.
De handhaving der orde en tucht op de
Rchepen der Oost -Indische Compagnie. —
Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913), 516.
De voeding op de schepen der Oost-In-
dische Compagnie. — Bijdr. Kon. Inst. 67
(1913), 541.
De Oost-Indische Compagnie en St. He-
lena in de 17e eeuw. — /. G. 1913, II, 876.
Dehéraïn (H.). Une estampe en l'hon-
neiu" de la Compagnie néerlandaise des Indes
Orientales. M. ill. — Bulletin de Géographie.
1913, N°. 3, 326.
De vlag van Indië, door H. D.
Tijdschr. 1913, II. 1286.
Kol.
HiTLLtj (Dr. J. de). Amusementen aan
boord van de schepen der Oost -Indische Com-
pagnie. — Vragen van den Dag. 1913, 404.
HuLLU (Dr. J. de). De matrozen en sol-
daten op de schepen der Oost-Indische Com-
pagnie. — Bijdr. Kon. Inst. 69 (1914), 318.
RocKHiLL (W. W.). Notes on the relations
and trade of China with the Eastern Archipe-
lago and the coast of the Indian Ocean during
the fourtetnth Century. (Het 3l' gedeelte han-
delt over „Java and the Eastern Archipela-
go"). — T'oung Pao, ou Archives, etc. 15 (1914)
419; 16 (1915), 61, 236.
Stellwagen (A. W.). Eene Indische uit-
en thuisreis voor twee eeuwen. — Eigen Haard.
1914, 624, 640, 666.
Reizen naar Indië, vroeger en nu, door A.
M. ill. — Orang Peladang. I (1914), 8.
Kern (H.). Bespreking van: „De eerste
schipvaart der Nederlanders naar Oost-Indië
onder C. de Houtman. 1595 — 1597. Uitge-
geven en toegelicht door G. P. Rouffaer en
J. W. IJzerman. I. D' eerste boeck van W.
Lodewycksz." — T. A. G. 1915, 866.
Ganesa. Waterloo-Weltevreden 18 Juni —
1815 — 18 Juni 1915. M. ill. — WeeM. v.
Indië. 12 (1915—16), 219, 242.
Wieder (Dr. F. C). Nederlandsche his-
torisch-geographische documenten in Spanje.
Uitkomsten van twee maanden onderzoek.
(Hierin o. a. Neder land's koloniale geschie-
denis in Spaansche archieven). — T. A. G.
1915. Extra-afl. bl. 67.
11. DE INDISCHE ARCHIPEL.
o. In 't algemeen.
Uit het Indisch Journaal van den Generaal
VON GAGEEN,door J.H. — I.G. 1911,11, 1427.
Bergmeijer (P.). Indië, voor honderd ja-
ren en nu. — De Banier. 1911, 89, 101, 115.
KLalff (S.). Indische „Thuynen" (buiten-
plaatsen in den Compagniestijd). M. ill. —
Buiten. 5 (1911), 38, 52.
HoNORÉ Naber (S. P. 1'). In een open sloep
van Australië naar Java. (Journaal van A.
Leeman, d. d. 1 Nov. 1658). — Marineblad.
25 (1910—11), 19.
De reis van een Gouv. -Generaal (nl. Db
Eerens) in tempo doeloe. — Weekbl. v.
Indië. 8 (1911—12), 650.
Pleyte (C. M.). Esne Chatib-instructie
uit de vorige eeuw. MededeeUng. — T. B. G.
53 (1911), 354.
Heeres (Prof. Mr. J. E.). De „Considera-
tiën" van Van Imhoff. — Bijdr. Kon. Inst.
66 (1912), 44L
Is dat waar ? Een gewichtig feit uit den tijd
van de O. I. Compagnie. (Critiek op Prof. Mr.
J. E. Heeres' bewering dat tijdens de O. I. C.
de christenen, die niet tot de Staatskerk be-
108
GESCHIEDENIS. — IND. ARCHIPEL.
hoorden, zich steeds in vrijheid van geweten
mochten verheugen). — De Java-Post. 1911,
753, 768, 785.
Meyieb (J. E. de). De Roomsch -Katholie-
ken in N.d.-Indië in den Compagnies-tijd. —
I. G. 1912, n, 1045.
De Indische Gids („De Roomsch-ELatho-
lieken in Ned.-Indië) en de Java-Post: (Drie
artikelen „Is dat waar?"). — De Java-Post.
1912, 306.
Booms (A. S. H.). Eenige bladzijden uit
de Neder landsche -Indische krijgsgeschiedenis
1820—1840. Uit de mémoires van F. C.
GiLLY DE MoNTELA. — De Navorscher. 1912,
493, 541 ; 1913, 1, 86, 177, 273, 353, 403, 406,
513: 1914, 20, 110, 157, 203, 369, 439.
NiEUWENHTJYZEN (W. C). Generaal J. J.
Baron van Geen. (Naar aanleiding van het
werk van Jhr. Mr. F. M. L. van Geen: „De
Generaal van Geen, 1773 — 1846. Met een
Voorwoord van Prof. Dr. J. L. Kramer"). —
I. G. 1912, I. 289, 456.
Het onschadelijk maken van bendehoofden
in Ned.-Indië; het rapport der cxpeditio-
SCHMiDT. — Hollandsche Revue. 1912, 414.
Katholieke zaken van Ned.-Indië uit vroe-
gere eeuwen, door A. v. E. en A. v. d. V. —
De Java-Post. 1912, 632, 650; 1913, 30, 46,
63, 79, 109; 1914, 510, 558, 718, 782; 1915,
26, 90, 234, 298, 346, 263, 411, 427, 555, 652,
733.
Gabriël. Oost-Indische aanteekeningen
(uit den tijd der Oost -Indische Compagnie). —
Weem. v'. Indië. 10 (1913—14), 948, 971, 995.
Balbian Verster (J. F. L. de). De geschie-
denis van Indië op rijm. — Eigen Haard. 1913,
159.
Kalff (S.). Familie- en gezelschapsleven
in den Compagniestijd. — Elseviers Geill.
Maandschr. 23 (1913), II, 10.
Kemp (P. H. van der) De zilveren Java-
ropijen van de jaren 1816 — 1817. Naar ar-
chiefstukken. — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913),
273. — Opmerkingen, door Y. P. Moquette.
— Ibid. 69 (1914), 101.
Onafhankciijkheidsfecsten in Indië, door
H. D. — Kd. Tijdschr. 1913, II, 1287.
In de dagen der O. L Compagnie, door
J. O. M. M. ill. — De Amsterdammer. 7 De-
cember 1913.
Kalff (S.). Officieele feestdagen in Indië
(voornamelijk in den tijd der O. L Compagnie).
— /. G. 1913, n, 1398.
Vroegere Indische vermaken (van Euro-
peanen). — I. G. 1913, II, 1116.
Eekhof (Dr. A.). De positie van de slaven
in den Compagniestijd. — Geul. Zendingsbl.
1913, 87.
Kemp (P. H. van der). Bijdrage tot de ge-
schiedenis der zoogenaamde „tweede" expe-
ditie tot herstel van het Nederlandsch gezag
in Oost -Indië. — Bijdr. Kon. Inst. 67 (1913),
628.
Hoe men vóór 't cultuurstelsel opnam
het consigneeren naar Nederland van de Gou-
vemements producten. — Bijdr. Kon. Inst.
68 (1913), 445.
HtTLLU (Dr. J. de). Het gehalte van de die-
naren der Oost -Indische Compagnie tijdens
het Gouverneur-GeneraaLschap van Pieter
BoTH (1610—1014). — /. G. 1913, 1, 54.
Blink (Dr. H.). Een eeuw van koloniaal
bewind. — Vragen van den Dag. 1913, 513.
Bespreking van „Willem van Koqendorf
in Nederlandsch -Indië, 1825—1830. Naar
onuitgegeven bronnen bewerkt door Mr. H.
Graaf van Hogendorp". — /. G. 1913, II,
961.
Kalff (S.). Indische kleederdracht uit den
Compagniestijd. — I. G. 1914, I, 288.
Heekeren (E. A. A. van). Nederlandsen
Oost-Indië in 1913. — 7. G. 1914, I, 163.
HuLLU (Dr. J. de). De algemeene toestand
van Compagnie's bedrijf in 1663. — I.G. 1914.
J, 819.
Kalff (S. ). Tooneel en muziek in den Gom -
pagniestijd. — /. G. 1914, II, 1641.
Lttlofs (C). Onlusten in de Buitenbezit-
tingen. — T. B. B. 47 (1914), 457. — Over-
zicht: I. O. 1915, I, 552.
GESCHIEDENIS.
JAVA EN MADOERA.
109
Heekeren (E. A. A. van). Neder landsch
Oost-Indië m 1914. — /. G. 1915, I, 145.
Kemp (P. H. van dee). Dc eerste publi-
catiën over koloniale economie na Nederlands
herstel in 1813. — De Economist. 1915, 1, 299.
Kalff (S.). Eten en drinken in den Com-
pagniestijd. — I. Q. 1915, II, 1313.
Kemp (P. H. van der). Episodes uit de ge-
schiedenis der aanmuntingen ten behoeve van
Oost-Indië in 1802 — 1817. Bijdragen naar
oorspronkelijke stukken. — Bijdr. Kon. Inst.
70 (1915), 225.
De opstootjes op de Buitenbezittingen.
(Ontleend aaneen beschouwing van L. J. Dib-
BETZ in „De Locomotief). — /. G. 1915, II,
1260.
HuLLU (J. de). De porceleinhandel der
Oost-Indische Compagnie en Cornelis Pronk,
als haar teekenaar. M. ill. — Oud-Holland.
33 (1915), 24.
b. Java en Madoera. ^)
Eerde (J. C. van). De Madjapahitsche
onderhoorigheden Goeroen en Seran. — T. A.
G. 1911, 219.
De Madjapahitsche onderhoorigheden
Udamakatraya en Kunir. — T. A. G. 1911,
475.
Bosboom (H. D. H.). Bespreking van:
„Priangan. De Preanger-Regentschappen on-
der het Ned. Bestuur tot 1811, door Dr. F. de
Haan". — /. G. 1911, I, 827; 1912, 1,837;
1913, I, 392. — Bouwstoffen voor de geschie-
denis der Preangerlanden. (Bespreking van
hetzelfde werk, dl.. II). — T. B. G. 53 (1911),
211. — Commentaar op de geschiedenis der
Preangerlanden, door Redactie. (Bespreking
van dl. in— IV). — T. B. G. 54 (1912), 588;
55 (1913), 275.
Hinloopen Labberton (D. van). Een
toespeling op Jan Pieterszoon Coen in de
babad Kediri. — Het Tijdschr. 1 (1911—12),
147.
Kielstra (Dr. E. B.) Moeilijke tijden. (Naar
aanleiding van: „De Java-oorlog van 1825 —
i) Zie ook de afdeeling „Vreemde Oosterlingen" ,
30 (I— III), door P. J. F. Louwen (IV— VI),
door E. S. DE Klerck"). — Onze Eeuw. 1911,
IV, 374. — Overzicht: /. G. 1912, I, 104.
IJzerman (J. W. ). Het aantal hofreizen van
RiJKLOF VAN GoBNS. — Bijdr. Kon. Inst. 66
(1912), 246.
De Hindoetijd op Java. — Bandera Wo-
landa. 1912, N°s. 102—103. — Pintoe Pernia-
gadn. I, N=. 8, bl. 66, II, N°. 13, bl. 6, N°. 18,
bl. 70, N°. 24, bl. 138.
Habbema (J. ).De geschiedschrijving over
de samenzwering van Pieter Erbervelt. —
/. G. 1912, II, 1629.
Crommelin (D.). Een Javaansche dorps-
en famihekroniek. (Geschiedenis van de desa
Kertaredja van 1827—1911). — M. N. Z. G.
1912, 229.
Krom (Dr. N. J. ). Het jaar van den val van
Majapahit. — T. B. G. 55 (1913), 252.
Niermeyer (J. f.). De rondreis van een
koning van Madjapahit door Java's Oosthoek.
— T. A. G. 1913, 322.
Bosboom (H.). Militaria uit Oud-Batavia
in de I8e eeuw. — /. G. 1913, 1, 674.
Over Inlandsche geschiedschrijving. (Be-
spreking van : „R. Hoesein Djajadiningrat.
Critische beschouwing van de Sadjarah Ban-
tën. Acad. Proefschrift"). — /. G. 1913, 1, 802.
Kern (H.). Javaansche geschiedschrijving.
(Bespreking van bovengenoemd werk van
R. Hoesein Djajadiningrat). — De Gids.
1913, III, 364.
NoTO SoEROTO (R. M. ). Een woord tot op-
wekking tot de beoefening der Javaansche
historie. — Het Tijdschrift. II (1913), II, 521,
553.
Poerbatjaraka (L.). De dood van Raden
WiJNYA, den eersten koning en stichter van
Majapahit. — T. B. G. 56 (1914), 143.
Krom (Dr. N. J. ). Varia. (De begraafplaats
van Bhre KAHURiPan. — Tapisl. — Dharm-
managari). — T. B. G. 56 (1914), 317.
De Preanger-Regentschappen, door A. K.
— De Java-Post. 1914, 689, 705, 721, 738.
110
GESCHIEDENIS. — SUMATRA.
Kemp (P. H. vaij der). De laatste maan-
den van het verblijf der Engelschen op Java
in 1817. — /. O. 1914, I, 329.
Krom (Dr. N. J.). Het slot der reis van
Hayam Wuruk door Java's Oosthoek. —
Met naschrift van Prof. J. F. Niermeyer. —
T. A. G. 1915, 213.
Over eenige Majapahitsche onderhoorig-
heden. — T. A. G. 1915, 217.
Gijsberti Hodenpijl (A. K. A.). De oor-
zaken van den tweeden Javaanschen Succes-
sie-oorlog, 1704—1706. — /. G. 1915, I, 633.
Kromo Djojo Adinegoro (R. M. A.).
Eenige opmerkingen aangaande den val van
Majapahit. (Medegedeeld door N. J. Krom).
— Oudh. Verslag. Ie kwart. 1915, 29.
Krom (Dr. N. J. ). De troonsbestijging van
SuHiTA in 1322 (als vorstin van Majapahit).
— T. B. O. 57 (1915), 23.
C. SUMATRA EN OMLIGGENDE EILANDEN.
Hoesein Djajadiningrat (R.). Critisch
overzicht van de in Malcdsche werken vervatte
gegevens over de geschiedenis van het soelta-
naat van Atjeh. — Bijdr. Kon. Inst. 65 (1911),
155. — Une histoire critique du Sultanat
d'Acheh écrite par un Javanais, par A. Caba-
TON. (Uitvoerig overzicht van vorengenoem-
de studie). — Rev. du Monde Musvlman.
13 (1911), 65
Kort verhaal van de handelingen eener
marechaussee-colonne in de omgeving van
Tangsé, van medio Dcc. 1909 tot Juli 1910,
tot het onschadelijk maken van eenige in-
vloedrijke bendehoofden. (Ontleend aan de
journalen ingedionddoor den commandant der
colonne, den len luit. J. H. Schmidt). M. k.
— I. M. T. Extra-Bijlage N°. 30 (1911).
— Zie ook: Hollandsche Revue. 1912, 414.
Bijdrage tot de geschiedenis van Sumatra's
Westkust. Verslag over Padang en Onder-
hoorigheden, opgemaakt in 1826, door den
resident en kommandant Kolonel H. J. J. L.
DE Stuers. — T. B. B. 40 (1911), 226.
Damsté (H. T. ). At jehsche oorlogspapieren.
(Over de in April 1911 gevonden „Hikajat
Prang SabU"). — /. G. 1912, I, 617, 776.
Lttlofs (C.). De politieke toestand in Atjeh
(Vergelijkend overzicht van den toestand van
1908—1912). — T. B. B. 43 (1912), 451.
Kielstra (Dr. E. B.). Nederland's betrek-
kingen tot Riouw. — Onze Eeuw. 1912, II, 185.
Frijling (W.). De voornaamste gebeur-
tenissen in het begin van de 2e Atjeh-expe-
ditie, door Atjehers besclireven. — T. B. B.
43 (1912), 21.
Kruisheer ( A. ). Tocht naar Gliëng in den
nacht van 15—16 Mei 1897. M. k. — I. M. T.
1912, I, 447.
Verzet op Mindanau (Billiton). — /. G.
1912, II, 1219.
LuLOFS (C. ). De historische wording van de
residentie Padangsche Bovenlanden. — T. B.
B. 43 (1912), 448.
Oud-Minister Colijn over Atjeh. (Over-
zicht van diens beschouwingen in de Sumatra-
Post van 20 en 21 Nov. 1913). — T. B. B. 45
(1913), 502.
Lau (H. L. la). Eene vergelijking tusschen
de verovering en pacificatie van Burma en
van Atjeh. M. k. — I. M. T. 1912, II, 899;
1913, I, 23.
Moquette (J. P.). De eerste vorsten van
Samoedra-Pasé (Noord-Sumatra). M. ill. —
Rapp. Oudh. Dienst. 1913, 1.
Westenenk (L. C). (Geschiedkundige) op-
stellen over Minang Kabau. I. Koemalih en
Soempoe Koedoeih, en de „radjo nan tigo
sélo". — II. Pariaugan. Padang Pandjang in
de Larèh nan Pandjang. Enz. M. ill. — T.
B. G. 55 (1913), 234; 57 (1915), 241.
Bintano Djaoeh (=J. F. L. de Balbian
Verster). De eerste Atjehsche expeditie in
1873. M. portretten. — Eigen Haard. 1913,
256.
De laatste benden op Atheh. (Volgens de
„Atjeh-kroniek" in de Nieuwe Courant van 16
Jan. 1913). — /. G. 1913, I, 380.
Bannink (J. C. A.). De verovering en paci-
ficatie van Atjeh, vergeleken met de geschie-
denis van Britsch-Birma. — /. G. 1913, 1, 145,
285.
GESCHIEDENIS. — KL. SOENDA-EIL. — BORNEO, ENZ.
111
Bespreking van: „De At jeh -Oorlog, in op-
dracht van de Rsgeering samengesteld door
E. S. DE Klerck. Dl. I. Het ontstaan van den
oorlog". — /. Q. 1913, II, 1253. — Bespreking
door Dr. E. B. Kielstka. — Onze Eeuw. 1913,
I, 143.
SiETHOFF (J. J. ten). Atjeh in vroeger da-
gen. — Indologenblad. 6 (1914 — 15), 41, 61.
KooY-VAN Zeggelen (M. C). Hoe Groot -
Atjeh de onafhankelijkheidsfcesten vierde.
M. UI. — Buiten. 8 (1914), 69.
Een episode uit den Padr i-oor log ter Su-
matra's Westkust. M. ül. — Eigen Haard.
1914, 158.
Luitenant ter Zee J. G. Snethlage. Kroeng
— Raba, 26 Juni 1878, door C. S. — Marine-
blad. 29 (1914—15), 482.
Brieven uit Atjeh ( Inlandsche geschriften uit
de Atjeh -oorlog periode), toegelicht door Dr.
Ph. S. van Ronkel. — T. B. B. 47 (1914), 36.
Hermans (F. ). Iets over de Zakat en haar
be teekenis voor den Atjeh -oorlog. — Indo-
logenblad. 6 (1914—15), 210.
KiELSTRA (Dr. E. B.). De Lampongs. (His-
torisch overzicht). — Onze Eeuw. 1915, 1, 244.
De afdeeUng Indragiri (Historisch over-
zicht). — Onze Eeuw. 1915, IV, 33.
RoNKEL (Ph. S. van). Inlandsche getuige-
nissen aangaande den Padri-oorlog. — I. G.
1915, II, 1099, 1243.
d. Kleine Soenda-eilanden.
Over Timor. Een terugblik (zoowel op het
Hollandsche, als op het Portugeesche ge-
deelte), door M. — De Java-Post. 1911, 770
786, 802.
Velden (A. J. H. van der). De geloofs-
prediking op Endeh (Met schetskaartje.
„Ruïne van een Portugeesch fort op het eiland
Poelau Endeh"). — De Java-Post. 1911, 753,
768, 785.
Lau (H. L. la). Ons politiek en militair op-
treden op Timor. M. k. — I. M. T. 1912, I,
325. — Vergl. bl. 649.
Wreedheden op Soemba (door de sergean-
ten Deysenroth en Iding). Naar aanleiding
van de berichten en beschouwingen daarover
in de Nederl. pers. — I. O. 1912, I, 815. —
Ver gel. De Banier. 1912, 232. — De Wereld.
19 Juli en 2 Aug. 1912.
Kol (H H. van). Het oordeel var een Lom-
bokker over den oorlog (in 1894) en het „Ver-
raad". — I. G. 1912, I, 588.
Wielenga (D. K.). Hoe Pomboe (op Soem-
ba) zich meldde. — Macedoniër. 1912, 303.
Opstand in Oost-Flores. (Gewapend op-
treden tegen de bewoners van kampong Le-
wero, naar aanleiding van het weigeren van
heerendiensten). — De Java-Post. 1914, 522.
e. BoRNEO EN Cblebbs.
Losse aanteekeningen over het beleg van
Baroepoe (Celebes). Einde JuU — 26 Oct.
1906, door E. v. B. — /. M. T. 1911, 1, 264.
Lawrence (A. e.). Stories of the first Bru-
nei conquests on the Sarawak Coast. — The
Journal of the Sarawak Museum, I (1911 — 13),
120.
Kemp (P. H. van der). Mr. A. R. Falck
en zijn vastlegging van onze aanspraken op
geheel Borneo. — /. G. 1911, I, 1.
Troebelen in Noord-Oost -Borneo. (Mede-
deehngen ontleend aan de N. R. Ct. van 17
Sept. 1912. — I. G. 1912 II, 1514.
De onlusten op Borneo. (Ontleend aan arti-
kelen in de N. R. Ct. en de Telegraaf, het laat-
ste van de hand van H. Borel). — Indologen-
blad. 6 (1914— 15), 104. — Zie ook: /. G. 1915,
L, 262.
KiELSTRA (Dr. E. B.). Noord-Bornco. (Groo-
tendeels historisch overzicht). — Onze Eeuw.
1914, II, 334.
Mandagel (P. A.). Geschiedenis van het
Bantiksche volk. (Met achteraan: De verhou-
ding tusschen Ban tik en Bolaang Mongondau.
En: Toelichtingen op de Bantiksche ge-
schiedenis). — T. B. B. 47 (1914), 194.
TiMMERS (M.). Iets over het Katholicisme
in het vroegere Makassar. — Ber. St. Claver-
bond. 1915, 92.
112
GESCHIEDENIS. — MOLUKKEN, ENZ. — VOORM. NED. BEZ.
De expeditie naa.r Zuid-Celebes in 1905 —
1906. Eerste gedeelte. De actie in en om Boni.
— /. M. T. Extra-Bijlage. N°. 35 (1915). —
Idem tweede gedeelte. De actie in Loewoe.
Bewerkt door den kapitein der Infanterie
A. W. A. MiCHiELSEN, naar het officieel ver-
slag, opgemaakt door den kapitein van den
generalen staf L. Webee. — /. M. T. Extra
Bijlage. N°. 36 (1915).
De rooverijen op Celebes, door M. v. G. M.
ill. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 344.
/. De Molukkex en de oveeige
OosTEUJKE Archipel met Nieuw-Gctnea.
Een daad van piëteit. (Over de wenschelijk-
heid der oprichting van een gedenkteeken
voor de gevallenen van het fort Dubus te
Merkusoord op West Nieuw-Guinea, ontleend
aan de N. C. Soerab. Ct. van 20 Juni 1911).
Met kantteekening van de Redactie. — I. M.
T. 1911, II, 730.
Kemp (P. H. van der). Het herstel van het
Nederlandsch gezag in de Molukken in 1817.
Naar oorspronkelijke stukk'jn. In drie ge-
deelten met een kaart. — Bijdr. Kon. Inst.
65 (1911), 337; 66 (1912), 1.
Klerks (J.). De expeditie op de Tanimbar
eüanden. M. ill. — Annalen Missiehuis Til-
burg. 1912, 276.
Neyens (Dr. M.). Nalezing over de Kei-
opstootjes. — Java-Post. 1913, 790.
Kemp (P. H. van der). Nadere mededee-
Mngen over den opstand van Saparoea in
1817. M. k. — Bijdr. Kon. Inst. 69 (1913), 1.
Nollen (H.). Onlusten op de Kei-eilanden.
— Anruden Missiehuis Tilburg. 1913, 356.
FoRTGENS (F.). De troebelen in Djailolo
(Westkust Halmahera). (Naar aanleiding van
belasting-inning). — Ber. Utr. Zend. 1914,
173. — Zie ook: /. G. 1915, I, 52.
Uit de geschiedenis van Am bon, door L. G.
E. (Bevat in hoofdzaak mededeeUngen over
het gedenkteeken op het graf van G. E. RuM-
PHirs). M. ill. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—
15), 468.
De opstootjes op Klein Kei. (Overzicht van
een artikel van Dr. M. Neyens in het Soerab.
Handelsbl). — /. G. 1914, I, 242.
Kielstra (Dr. E. B.). Nieuw-Guinea.
(Hoofdzakelijk historisch overzicht). — Onze
Eeuw. 1914, IV, 205.
Lasschuit (H.). De opstand in Kau (Hal-
mahera). — Ber. Utr. Zend. 1915, 17. — Zie
ook: /. G. 1915, I, 400.
De toestand in Ternate. (Een uit de Java-
Bode overgenomen artikel, naar aanleiding
der onlusten op Kau, Halmahera). — /. G.
1915, I, 530.
Bakhuizen van den Brink (Ch. R.). De
inlandsche burgers in de Molukken. (Histo-
risch overzicht over hun ontstaan). — Bijdr.
Kon. Inst. 70 (1915), 595.
III. VOORMALIGE NEDERLANDSCHE BEZITTINGEN IN AZIË EN AMERIKA.
Anthonisz (R. G.). The disuse of the Dutch
language in Ceylon. — Journ. D. B. U. I (1908),
29.
Vos (F. H. de). List of some of the foun-
ders of families which settled in Ceylon from
Europe during the Dutch administration A.
D. 1640—1796. — Journ. D. B. U. 1 (1908),
37, 85, 158.
Lewis ( J. P. ). List of the Dutch civil ser-
vants at Jaffna in October 1796. — Journ.
D.B. U. 1(1908), 92.
Dutch extracts and the Dutch Company
in the Matara District. — Journ. D. B. U. I
(1908), 148, 195; 2 (1909), 62, 130, 153.
Vos (Mr. F. H. de). The Dutch Gouvernors
of Ceylon. — Journ. D. B. U. 2 (1909), 141,
160; 3 (1910), 66; 5. (1912), 15.
Governor Falck's audience to the Kan-
dyau arabassadors in 1772. M. ill. — Journ.
D. B. U. 2 (1909), 147.
Pieris (P. e.). The Dutch embassy toKan-
dy in 1731 — 32. Translated from the Sinha-
lese. — Journ. Ceilon Branch R. A. S. 21,
N°. 62 (1910), 187.
VOORMALIGE NEDERLANDSCHE BEZITTINGEN.
113
Ferguson (D. ). Lstters from Raja Sinha.
II. to the Dutch. — Journ. Ceilon Branch R.
A. S. XXI, N°. 62 (1910), 259.
Vos (F. H. de). Fourth supplementary paper
in the monumental remains of the Dutch East
India Company in Ceylon. M. ill. — Journ.
Ceilon Branch R. A. S. XXI, N°. 63 (1911), 63.
Bespreking, door v. P. van: C. A. Habris
en J. A. J. DE ViLLiEBS: „Storm van 's-Gra-
VESANDE. Tlie rise of British Guiana". —
T. A. G. 1911, I, 528.
Het wapen van Colombo, door v. R. v. d.
K. — De Navorscher. 60 (1911), 218.
Blaze (L. e. ). RobertKnox and the Dutch
(in Ceylon). — Journ. D.B. U. 4 (1911), 13.
Barnes (W. D.). Singapore old Straits and
new Harbour. — Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 60
(Deo. 1911), 25.
Maxwell (W. G.). Barretto de Resen-
de's account of Malacca. — Journ. Str. Br.
R. A. S. N°. 60 (Deo. 1911), 1.
Wagenvoort (M.). De Nederlanders aan
de Koromandelkust. M. ill. — /. G. 1912, II,
1397, 1553, 1691.
Mac Leod (N.). Uit de geschiedenis der
Oost-Indische Compagnie in de tweede helft
der 18e eeuw. De Gouverneur-Generaal Mos-
sel. V. Malabaar, Soerate, Perzië. VI. Ben-
galen. M. k. — /. G. 1911, II, 1072. — VIL
Ceilon. M. k. — I. G. 1912, I, 763.
OuDSCHANS Dentz (Fred. ). In het voet-
spoor der vaderen. Nederlanders in Berbice,
Essequebo en Demerara. — Vragen van den
Dag. 1912, 470.
Penninck (J.). De overgave van Nieuw-
Amsterdam : 9 Sept. 1664. — De Navorscher.
1912, 413.
LoHAN (O.). Die Griindung und Entwicke-
lung der britischen Kolonie Singapore. —
Zeitschr. f. Kolonialfolitik. 1912, 728.
WiLKiNSON (R. J. ). The Malacca Sultanate.
— Jmirn. Str. Br. R. A. S. N°. 61 (Juni 1912),
87.
The capture of Malacca, A. D. 1511. —
Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 61 (June 1912),
7L
Nog iets over 't Katholicisme onder de O. I.
Compagnie (op Ceylon), door M. — De Java-
Post. 1912, 1.
Een en ander over het Compagniesch Protes-
tantisme op Ceilon, door M. — De Java- Post.
1912, 17.
De O. I. „Compagnie" op Ceilon, door M.
— De Java-Post. 1912, 33.
The Dutch predikants of Ceylon. Trans-
lated from the „Biographisch Woordenboek
van O. I. predikanten of C. A. L. van Troos-
TENBURG de bruijn", with Notes, by Mr. C.
E. DE Vos. — Journ. D. B. U. 5 (1912),
part. 2—3, bl. 6; part. 4, bl. 84, 6 (1913), 57.
Muller (Dr. H. P. N. ). Het land van den
Witten Olifant (Siam) en de factorijen van de
Compagnie aldaar. — Vragen des Tijds. 1912,
I, 45, 127.
OvERVOORDE ( J. C. ). Hollanders in Japan.
— Neerlandia. 1912, 25.
GoDÉE MoLSBERGEN (E. C). Hottcntotten,
slaven en blanken in Compagniestijd in Zuid-
Afrika. — Handel, en Meded. v. d. Maatsch. d.
Ned. Letterk. 1912—13, 102.
KiELSTRA (Dr. E. B.). HetMaleisohe schier-
eiland. (Deels historisch overzicht). — Onze
Eeuw. 1913, II, 366.
British Guiana under Dutch rule. (Bespre-
king van Storm VAN 's Gravesande: „The
rise of British Guiana etc". ). — The Colonial
Office Journal. 5 (1911—12), 35.
Muller (Dr. H. P. N.). Britsch Malakka.
(Ten deele historisch overzicht). — De Gids.
1913, IV, 297; 1914, I, 140.
Boelen (Mr. H. J.). Iets over Ceylon. (Be-
handelt voornamelijk het tijdperk der Hol-
landers aldaar). M. k. en ill. — /. G. 1914, I,
800, 931.
Hamerster (A. J.). De Minangkabausche
Staten op het Maleische schiereiland. — Kol.
Tijdschr. 1914, II, 1445, 1629.
Penninck (J.). Pioniers en stichters van
8
114
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PER SONALIA.
Nieuw -Nederland.
424.
De Xavorscher. 63 (1914
ScHtriMAN (A.). Numismatische herinne-
ringen aan Ceylon onder Hollandsch bestuur.
31. lil. — Jaarboek Kon. Ned. Gen. v. Munt-
en Penningkunde Amsterdam. I (1914).
Muller (Dr. H. P. N.). The Malay Penin-
sula and Europe in the Past. Abstracted from
the Dutch by P. C. HoY>rcK VAN Papen-
DRECHT. — Journ. Str. Br. R. A. S. N°. 67
(Deo. 1914), 57.
Grenier (Mr. J.). The Portuguese and the
Dutch in Ceylun. A lecture.
U. 7 (1914), 85.
Journ. D. B.
Kern (H.). De Hollanders op Formosa. —
Neerlandia. 1914, 74. — De CHds. 1914, 1, 366.
Terpstra (Dr. H.). De Nederlanders in
Voor-Indië bij de stichting van het fort Gel-
dria te Pahacatta. — /. G. 1915, I, 331.
Vlielander Hein-Couperus (Mevr. C. R.
G.). De overgave van Malakka aan de Engel-
schen door de Gouverneur Abraham Coupe-
rus. — /. G. 1915, I, 516.
IV. LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
(Alphabetisch).
A.
C. J. K. VAN Aalst. President van de
Nederlandsche Handel-Maatschappij, door
B. V. M. portret. — Eigen Haard. 1912,727.
— C. J. K. VAN Aalst. President der Ned.
Handel Mij. M. portret. — Ind. Merc. 1912,
1023.
De nieuwe resident van Soerabaia, J. van
Aalst. M. UI. — WeekU. v. Indië. 9 (1912—
13), lllL
Abdullah BIN Abdul Kadir Munshi. Un
écrivain malais du XIX« siècle, par A. Caba-
ton. — Rev. du Monde Musulman. 13(1911),
409.
In Memoriam. Broeder Henricus Adam,
door A. J. H. VAN der Velden. M. portret.
— Ber. St. Claverbond. 1913, 77.
C. A. VAN Affelen van Saemsfoort t (in
leven assistent-resident der noordkust van
Atjch). — /. G. 1913, II, 1456. — In Memo-
riam. J. EiNTHOvEN, F. Beyerinck, C. A. van
Affelen van Saemsfoort. — Kol. Tijdschr.
1913, II, 1233.
G. K. B. Agerbeek (Controleur B. B.,
vermoord op Celebes), door J. K. M. portret.
— Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 641. —
In Memoriam. G. K. B. Agerbeek, door W.
F. J. Kroon. — Kol. Tijdschr. 1914, II, 1297.
De nieuwe resident van Kediri (H. Alt-
mann), door J. K. M. portret.
Indië. 12 (1915—16), 823.
Weekbl, v.
Mr. Willem Arnold Alting, een Gro-
ningsche gouverneur-generaal van Nederi.
Indië (1780—1797), door Prof. Mr. J. E.
Heeres. M. portret. — Groningsche Volks-
almanak. 1911, 188. — Altingiana, door ld.
— Ibid. 1912.
H. M. Ament t. M. portret. — Weekbl. v.
Indië. 7 (1910—11), 937.
Mr. G. André de la Porte. ( Advocaat -
Generaal bij het Hooggerechtshof in Ned.-
Indië). M. portret. — Weekbl. v. Indië. 8
(1911 — 12), 77. — De nieuwe Procureur-
Generaal bij het Hooggerechtshof (Mr. G.
André de la Porte), door M. v. G. M. por-
tret. — Ibid. 11 (1914—15), 86. — De benoe-
ming van Mr. G. André de la Porte tot
procureur-generaal van het Hooggerechtshof
van Ned. -Indië, door E. A. A. van Heekeren.
— I. G. 1914, II, 973.
J. L. Andreae, Luitenant ter zee, ver-
dronken op Nieuw-Guinea. — /. G. 1912, I,
671. — Luitenant ter zee J. L. Andreae f-
Met portret. — Eigen Haard. 1912. Bijblad
N°. 3.
Installatie van den nieuw benoemden pre-
sident der beide hooge gerechtshoven van
Ned. -Indië, Mr. A. J. Andrée Wiltens. —
Recht in N. I. 96 (1911), 87.
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
115
Een vice -president van den Raad van In-
dië en eene prinses van Boni (nl. Aeoe Loka
Saolé), door H. Fievez de Malines van
GiNKEL Jr. — /. O. 1912, II, 1174.
Aboe Pantjana datoe, zie: Pantjai tana
Aroe, enz.
In memoriam. Mas Astkawidjaja, Regent
van Pandeglang, door C. E. Barre. — T. B.
B. 46 (1914), 419.
B.
Kapitein W. Bagchus (gezagvoerder),
door M. v. G. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
11 (1914—15), 204.
W. P. Bakhoven. Met portret. — Weekbl.
V. Indië. 9 (1912—13), 603.
Barend de Burger. (Een type), door Jhr.
H. H. W. DE KocK. — I. G. 1913, I, 818.
Raden Basoeki f, door J. H. Abendanon.
— Kol. Weekbl. 1915, N°. 39.
WOUTHERUS StEPHANUS BaZENDIJK f.
(Oud-secretaris van het N. I. Onderw. Gen. ).
De School V. N. I. 2 (1911—12), 605.
Galerij van bekende tijdgenooten. Dr. W.
VAN Bemmelen, door H. van Wermeskeb-
ken. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914
—15), 1117.
J. J. Benjamin f, door M. van Geuns. M.
portret. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15),
517. — J. J. Benjamin f. — T. N. L. N. I.
89 (1914), 135.
Jhr. E. Th. Th. H. Benthem van den
Bebq t (Oud-resident der Preanger-Regent-
schappen). M. portret. — Eigen Haard. 1911.
Bijblad N°. 12.
K. F. VAN den Bebg. Benoemd directeur
van de Javasche Bank. il/, portret. — Weekbl.
V. Indië. 9 (1912—13), 963.
N. P. VAN den Bebg. M. portret. — Eigen
Haard. 1912, 632. — N. P. van den Bebg
1831—1911, door F. A. Jas. — Ind. Merc.
1911, 971,
In Memoriam. F. Beijebinck. — Kol. Tijd-
schr. (1913), II, 1233.
B. M. Blijdenstijn f. Hoofdingenieur bij
den Waterstaat in Ned. -Indië, door C. W.
Weijs. — Ingenieur. 1912, 689.
Luitenant-Kolonel A. S. H. Booms, door
I. P. Schoemakeb. M. portret. — Eigen
Haard. 1915, 949.
De overplaatsing van den heer Borel. (De
Java-Bode over de overplaatsing van dien
ambtenaar voor de Chineesche zaken, van
Soerabaja naar Makassar, in verband met de
Chineezen-relietjes van Februari 1912 te
Soerabaja). — 7. G. 1912, II, 1206.
In Memoriam. W. A. Borger, door Nu-
LAND. — G. T. N. I. 55 (1915), bl. XCIL
Raden Ibrahim Brata di Widjaja t»
door J. H. FRAN901S. M. portret. — Kol.
Weekbl. 1913, N°. 1.
De nieuwe resident van Palembang (D. A.
Brautioam), door M. v. G. M. portret. —
Weekbl. v. Indië 11 (1914—15), 204.
Li memoriam. R. Brons Middel. — De
School. V. N. I. 2 (1911—12), 394.
Sir James Brooke, Radja van Serawak,
door W. C. Krijgsman. — Indologenblad.
7 (1915—16), 9, 22, 50, 76.
Mr. A. Brouwer. (Procureur-Generaal bij
het Hooggerechtshof in Ned. -Indië). —
Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 123.
In Memoriam. Meindert Brouwer. 4 Dec.
1845 — 4 Juni 1912. — Maandber. N. Z. G.
1912, 106.
In Memoriam. Willem BuRCxen Melchior
Treub. — Versl. V. K. A. v. W. Afd. Wis- en
Nat. XIX (Ie ged.). Dec. 1910, 481.
De nieuwe resident van Djokja, C. Canne,
door ]M. V. G. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
12 (1915—16), 5.
Gouverneur -Generaal Van der Gabel-
len over de vermindering van zijn trakte-
ment, tengevolge van artikel 2 der Indische
muntverordening van 1817, door P. H. van
DER Kemp. — I. G. 1912, I, 577.
116
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
Carnbee, zie: Melvill van Carnbee.
A. S. Carpentier Alting t (emeritus pre-
dikant van Batavia) 30 Dec. 1837— 4 Aug.
1915, door Dr. J. Halder. M. portret. —
Eigen Haard. 1915, 649.
De nieuwe directeur van Binnenlandsch
Bestuur (H. Carpentier Alting). M. portret.
— Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 918.
CoRNELis Chastelein (1657 — 1714). Eeni-
ge aanteekcningen omtrent den stichter van
Depok, door J. d. V. M. ill. — De Banier.
1914, N°. 26 (Depok-Jubüeum-Nr.). Bijvoeg-
sel.
Generaal -Majoor W. G. A. C. Chbistan f,
door H. N. Wintershoven. M. portret. —
Eigen Haard. 1915, 592.
Mgr. Adamits Carolits Claessens, 3de
Apostolisch Vicaris van Batavia, door A.
Kortenhorst. — Ber. St. Claverbond. 1911,
226.
Bespreking door E. v. H. van: „Jan Pie-
TERSZOON CoEN, door Dr. H. F. M. HxnJBERS."
(Utrecht, 1914). — I. G. 1915, I, 104.
In Memoriam. H. A. Clerx. 1867—1915.
M. portret. — De School v. N. I. 4 (1914—15),
249.
De nieuwe Minister van Oorlog (H. Colijn).
M. portret. — Eigen Haard. 1911, Bij blad
N°. 1.
Mr. J. W. C. CoRDES (directeur van het
Departement van Justitie in Ned. -Indië). M.
portret. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 194.
Het aftreden van den heer J. T. Cremer
als president van de Nederlandsche Handel-
maatschappij, door D. B. V. M. portret. —
Eigen Haard. 1913, 100.
Een bijzonder jubileum (40 jaren Indische
dienst van A. van Daalen), door R. J. GoD-
DARD. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 10
(1913—14), 928.
Luitenant-Generaal Van Daalen (afge-
treden legercommandant in Ned. Oost-Indië).
M. portret. — Eigen Haard. 1914, 95 — Lui-
tenant-Generaal G. C. E. van Daalen,
door E. A. A. van Heekeren. M. portret. —
/. G. — 1914, I, 309.
Mr. Herman Willem Daendels (1808 —
1811). (Karakterschets). Door N. N. S. —
Tropisch Nederland, (1913) 69.
De nieuwe hoofdinspecteur der S.S. (M. H.
Damme), door M. v. G. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 10 (1913—14), 651.
Kolonel C. G. Daniels (chef van het wapen
der cavalerie in Oost-Indië). M. portret. -
Eigen Haard. 1914, 94.
Mr. J. VAN Davelaar, president van het
Hooggerechtshof, door M. v. G. M. portret. -
Weekbl. v. Indië. 9 (1912— 13), 554. — Instal-
latie van den nieuw benoemden president der
beide hooge gerechtshoven van Ned. -Indië,
Mr. J. van Davelaar.— i?. in N. I. 98(1911),
109. — In Memoriam. Mr. J. van Davelaar.
— Ind. Tijdschr. v. h. Recht. 105 (1915), 541.
Dekker (Douwes), zie: Douwes Dekker.
Mr. CoNRAD Theodor van Deventer, ge-
boren te Dordrecht 29 Sept. 1857, overleden
te den Haag, 27 Sept. 1915, door J. C. van
Oven. M. portret. — Eigen Haard. 1915, 757.
— Mr. C. Th. VAN Deventer f (1857—1915),
door M. J. Kiewiet de Jonge. — M. portret.
— Neerlandia. 1915, 217. — Mr. C. Th. van
Deventer f, door A. Mühlenfeld. 31. por-
tret. — I. G. 1915, II, 1517. — Aan de nage-
dachtenis van Indië's vriend, door NoTO
SoEROTO. M. portret. — Het Ned. Ind. HuisOvd
en Nieuw. 2 (1915), 82. — Van Deventer's
Averk voor Indië, door Prof. Dr. C. Snouck
Hurgronje. — De Gids. 1915, IV, 422. —
In Memoriam. Mr. C. Tli. VAN Deventer,
door M. VAN Geuns. M. portret. — Weekbl. v.
Indië. 12(1915— 16), 604. — Herdenking van
Mr. C. Th. VAN Deventer, door Dr. E. B.
KiELSTRA. — Versl. Ind. öen. Verg. vanSNov.
1915, bl. 1. — (Vergl. Ind. Merc. 1915, 929). —
Mr. C. Til. VAN Deventer, door T. H. de
Meester. M. portret. — Amsterdammer. 3
Oct. 1915.
De nieuwe resident van Madioen (J. A. E.
VAN Deventer), door M. v. G. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913— 14), 605.
Vijftig- jarig jubileum van den heer M. G.
Diepenheim Sr., algemeen ontvanger van
f
LEVE NSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
117
'sLands kas te Bandoeng. M. portret. —
Weekbl. v. Indiè. 8 (1911—12), 844.
L. V. DiNGEMANS t (oud -hoofdofficier van
het Ned. Ind. leger), door H. A. N. Catenius.
M. portret. — Eigen Haard. 1915, 534.
D JiLANTiK, zie : Goesti Djilajsttik.
De nieuwe resident van Banjoemas, E. W.
H. DoEVE, door M. v. G. M. portret. — Week-
bl. V. Indiè. 9 (1912—13), 747.
In Memoriam Pastoor L. Donkers (over-
leden te Larantoeka 17 Oct. 1910), door A. J.
H. VAN DER Velden. M. portret. — Ber. St.
Claverbond. 1911, 61.
DouwES Dekker (E.), zie .• Multatuli.
Een gratie -re quest voor den heer (E. F. E.)
DouwES Dekker (naar aanleiding van diens
veroordeeling tot gevangenisstraf, opgesteld
door D. VAN Hinloopen Labberton). —
/. G. 1913, I, 645. — E. F. E. Douwes Dek-
ker. Leider der voormalige Indische Partij.
Een gesprek. Door Fr. Berdlng. — Inter-
views met merkwaardige Personen van dezen
Tijd. A'dam. 1913.
De nieuwe resident van Kediri, H. A. van
Dronoelen, door M. v. G. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. IX (1912—13), 780.
De nieuwe resident van Ambon, W. D. van
Dbunen Littel, door M. v. G. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 248.
Mr. J. DuPARC, de nieuwe president van
den Raad van Justitie te Soerabaja, door M.
VAN Geuns. M. portret. — Weekbl. v. Indiè.
10 (1913—14), 531.
Levensbericht van den mijningenieur Pie-
ter van Dijk, door J. A. Schuurman. Jb. M.
N. I. 1911. Verh. bl. 1. — P. van Dijk t(Oud-
chef van het Mijnwezen in Ned. -Indië). —
I. G. 1911, II, 967. — P. van Dijk c. m. i. j,
door R. A. VAN Sandick. 3Iet portret. —
Ingenieur. 1911, 550.
Ml". L. J. Dijkstra (advocaat-generaal bij
het Hooggerechtshof). M. portret. — Weekbl.
V. Indiè. 10 (1913—14), 170.
E.
R. H. Ebbink (in leven lid van den Raad
van Ned. -Indië), door M. v. G. M. portreten
ill. — Weekbl. v. Indiè. 10 (1913— 14),[289. —
R. H. Ebbink, ter herdenking, door G. de la
Valette. — Kol. Tijdschr. 1913, II, 801.
In memoriam. R. A. Eekhout, door H. Th.
Kal. — T. B. B. 40 (1911), 124.
Eilerts de Haan, zie Haan (Eilerts de).
J. EiNTHOVEN (directeur van het Dep. van
Binnenl. Bestuur) f» door M. v. G. M. portret.
— Weem. V. Indië. 10 (1913—14), 531. —In
Memoriam. J. Einthoven. — Kol. Tijdschr.
1913, II, 1233.
Een zeldzaam jubileum in do tropen. J. P.
Ermeling 1831—1851—1911, door R. A. van
Sandick. M. portret. — Ingenieur. 1911, 228.
Bij het portret van Generaal J. P. Ermeling.
1831—1916 door R. A. van Sandick. M.
portret. — Ingenieur. 1915, 1025.
De noodlottige aanslag op den heer en
mevrouAV Eijsenburger door H. (De gouv.
veearts C. Eijsenburger Averd vermoord op
Soembawa). M. portretten. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913-14), 291. — Bernard Eijsenbur-
ger t, door Sm. M. portret. — Veeartsenij-
kundige Bladen. 25 (1913), 363.
De nieuwe resident van Cheribon, C. J.
Feith, door M. v. G. M. portret. — Weekbl. v.
Indiè. 11 (1914—15), 1239.
G.
Gajamada's sterfjaar. Mededeeling van
Dr. N. J. Krom. — T. B. G. 55 (1913), 599.
J. A. DE Gelder. Levensbericht. — I. G.
1912, II, 668. — Zie ook: Ind. Merc. 1912, 301.
— J. A. DE Gelder "f. Den havenbouwmees-
ter van Tandjong Priok ter nagedachtenis.
M. portret. — Amsterdammer. 28 April 1912.
— Zie ook: Ind. Bouwk. Tijdschr. 1912, 94. —
Ter herinnering aan J. A. de Gelder, door
R. A. VAN Sandick. M. portret. — Ingenieur.
1912, 785. — J. A. DE Gelder en het tijd-
perk van den bouw der haven van Tandjong
Priok. — /. G. 1912, II, 786.
N. J. Gerharz (luitenant-kapelmeester van
het stafmuziekkorps te Batavia), door J. K.
M. portret. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14),
218.
118
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
MiCHAËL Jan de Goeje, door C. Snouck
HuBGRONJE. (Met Bijlage: Lijst der geschrif-
ten van Prof. Dr. M. J. de Goeje, door Dr.
Th. W. Juijnboll). — Jaarboek Kon. Ak. v.
Wetensch. 1909, 107, 147.
RiJCLOF VAN GoENS. M. portret.
D. B. U. 3 (1910), 5.
Journ.
GoESTi DJiiiANTiK. (Bekende figuur uit de
Lombok-expeditie van 1894). (Levensbijzon-
derheden, ontleend aan een artikel van Au-
GUSTA DE WiTT in de N. R. Ct. van 15 Jan.
1912). — /. G. 1912, I, 387.
Resident G. Gonggeijp, door v. L.
portretten. — Eigen Haard. 1913, 708.
31.
Dr. W. J. VAN Gorkom f, door B. M. por-
tret. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 773.
— In Memoriam. Dr. W. J. van Gorkom,
door O. — G. T. N. I. 55(1915),bl.LXXXVIL
B. W. VAN GoRKUM t (Controleur te Soe-
ngeih Panoeh, D jam bi, door een districtshoofd
vermoord), door M. v. G. — Weekbl. v. Indië.
11 (1914—15), 1095. — De moord op den
controleur B. W. van Gobküm, door J. —
Ibid. bl. 1240.
Jhr. Mr. A. C. D. de Gbaeff (Algemeen
Secretaris), door M. van Geuns. M. portret.
— Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 459.
Mr. G. J. Grashuis. Levensbij zonderheden,
door B. — Indologenblad. 4 (1912—13), 43.
De GRESHOFF-herdenking in het Koloniaal
Museum op 27 Mei 1911. — Ind. Merc. 1911,
493. — Buil. Kol. Museum. N°. 50(1912), 16.
— Dr. M. Greshoff f. <^loor Quintus Bosz
en Van Iterson. M. portret. — Berichte der
Deïdschen Pharmazeutischen Gesellschaft. 20
(1910), 159.
Ter herinnering aan P. TIi. L. Grinwis
Plaat c.i. door R. A. van Sandick. M. por-
tret. — Ingenieur. 1911, 199.
W. P. Groeneveldt (oud-vicc -president
van den Raad van Indië) f, door A. A. de
' JoNGH. M. portret. — Eigen Haard. 1915, 685.
— Zie ook: Veeartsenij kundige Bladen. 27
(1915), 628. — W. P. Groeneveldt f, door
Tertius. — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1221.
Dr. I. Groneman. M. portret. — Eigen
Haard. 1912. Bijblad N°. 50. — Dr. L Grone-
man. — /. G. 1913, I, 118. — Le docteur
I. Groneman. — Rev. du Monde Mu^viman.
23 (1913), 159.
Prof. Dr. J. J. M. de Groot. (Naar aan-
leiding van zijn bouoeming tot hoogleeraar
te Berlijn). — Indologenblad. 3 (1911—12), 85.
H.
JOHANNBS GiJSBERT WiLLEM JaCOBUS
EiLERTS DE Haan. 1865—1910, door P. H.
N. — Marineblad. 25 (1910—11), 653, 769.
— Gedenkplaat Eilerts de Haan. M. UI. —
Eigen Haard. 1912. Bijblad N°. 2 en 3. — Een
hulde (aan de nagedachtenis van den luite-
nant t«r zee J. G. W. J. Eilerts de Haan).
M. ui. — Ned. Zeewezen. 11 (1912), 44.
Benoeming van Dr. J. de Haan tot Eere-I
voorzitter der Vereeniging tot bevordering]
der Geneeskundige Wetenschappen in Ned.
Indië. M. portret. — G. T. N. I. 52 ( 1912), bl.
XXXV.
In memoriam. Mr. W. F. Haase. (Oud-1
Raadsheer in het Hooggerechtshof van Ned.-j
Indië). Door R. M. portret. — Eigen Haard.
1915, 645. — Mr. W. F. Haase, geboren te
Salatiga 10 Oct. 1860. In memoriam, door
W. Boekhoudt. — Ind. Tijdschr. van he
Recht. 105(1915), 63.
Pangéran Ario Hadiningrat f (Regent
van Demak). (Ontleend aan de N. R. Ct.) — ^|
Ind. Merc. 1915, 253. — Pangéran Aric
Hadiningrat (in leven regent van Demak)|
een Javaansch pionier, door C. J. Hassel-I
MAN. — De Gids. 1915, III, 249. — Ver. Amb.\
B. B. Ber. en Meded. N°. 20.
J. Th. Hamaker (planter van naam op
Java) t, door M. van Geuns. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 392.
De Sultan van Djokja (Hamangkoe Boe-
WONO VII) te Solo, door M. v. G. M. UI. —
Weekbl. v. Indië. 9 (1912— 13), 960. — Z. H
Hamangkoe Boewono VII, Sultan van
Djokjakarta. M. portret. — Pintoe Pernia
gaan. II, N°. 18, bl. 61.
C. J. Hasseijman, benoemd lid van den
Raad van State, door G. d. l. V. — Kol. Tijd-
schr. 1912, 344.
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA,
119
Levensbericht van A. L. van Hasselt,
door J. F. NiERMEYER. — Levensber. Maatsch.
Ned. Letterk. 1910—11, 171.
JusTus Karl Hasskarl. 6 December 1811
— 5 Januari 1895, door M. J. S. — Vragen
van den Dag. 1911, 92 . — Justus KLarl
Hasskarl. Ein vergessener Wohltater der
Menschheit, von Dr. E. Carthaus. — Tropen-
pflanzer. 1912, 387.
De nieuwe directeur van onderwijs en eere-
dienst, Dr. G. A. J. Hazeu. 31. portret. —
Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 890.
J. J. Hazewinkel (afgetreden directeur
van het suiker proef stat ion te Pekalongan),
door M. VAN Geuns. — Weekbl. v. Indië. 10
(1913—14), 1022.
CoRNELis Heemskerck. Aanteekeningen,
door J. W. IJzerman. — T. A. G. 1912, 737.
J. C. Heinzenknecht (in leven kapitein
der genie O. I. L. ). M. ill. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 580.
W. K. F. Hekmeyer. Ter herdenking, door
J. H. — T. B. B. 45 (1913), 249.
Wilhelm Herling t, door Inspector
Wegner. — R. Zending. 1912, 113.
Pastoor W. C. van den Heuvel S.J.,
door L. B. Lammers. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 8 (1911—12), 533.
Ter herinnering aan J. C. Heijning c.i.,
door R. A. VAN Sandick. M. portret en ill. —
Ingenieur. 1915, 735. — In Memoriam J. C.
Heijning. — Waterst. Ing. 1915, 62.
De nieuwe gouverneur van Celebes en
Onderhoorigheden, Th. A. L. Hbyting,
door M. VAN Geuns. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 10 (1913—14), 866.
De nieuwe president van het Algemeen
Suikersyndicaat (Mr. S. J. Hirsch), door
M. V. G. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 11
(1913—14), 614.
In Memoriam. Johan Hendrik Hissink
(assistent-resident van Bone). — Kol. Tijd-
schr. 1915, I, 434.
De nieuwe resident van Madoera (W. H.
Hoedt), door M. v. G. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 11 (1914—15), 698.
Vice -admiraal A. H. Hoekwater. M.
portret en ill. — Eigen Haard. 1912, Bij blad
N°. 39. — Vice-admiraal A. H. Hoekwater f,
door M. V. G. 31. portret. — Weekbl. v. Indië.
9 (1912—13), 602. — In Memoriam. Vice-
admiraal Anthony Hendrik Hoekwater.
M. portret. — Marineblad. 27 (1912—13), 659.
De Directeurscrisis. (Overzicht van mede-
deelingen en beschouwingen naar aanleiding
van het aftreden en de vervanging van den
heer J. Homan van der Heide, als Directeur
der Burgerl. Openb. Werken). — Waterst. Ing.
1914, 138. — De afgetreden Directeur der
B. O. W. : J. Homan van der Heide, door
de Redactie. — Waterst. Ing. 1914, 119.
Karel Frederik Holle. Een pionier van
de Preanger. (On Ie end aan artikelen van
„Papageno" in de Java- Bode). — Kol. Week-
bl. 1912, N°. 41 en 42. — /. G. 1912. II, 1521.
HoRNOFF, zie: Michalofski (Von).
J. B. VAN DER HOUVEN VAN OORDT (vice-
president van den Raad van Indië), door M.
VAN Geuns. 31. portret. — Weekbl. v. Indië.
11 (1914—15), 445.
In Memoriam. A. A. W. Hubrecht. —
Versl. Verg. K. A. v. W. Afd. W. en Nat. k.
XXIII (2e ged.), 1175.
De nieuwe Algeme^ne Secretaris (J. Huls-
hoff Pol), door M. van Geuns. M. portret.
— Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 996.
I.
Bezoek van den Sultan van Bima (Ibra-
him) te Buitcnzorg. 31. portretten. — Eigen
Haard. 1912, 151. — De Sultan van Bima.
31. ill. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12),
1013.
Ibrahim Brata di Widjaja, zze: Bratadi
WlDJAJA.
De Gouverneur-Generaal (A. W. F. Iden-
burg) te Soerabaja, door W. J. v. d. Leem-
kolk. 31. ill. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911-
12), 630, 652, 676. — De Gouverneur-Generaal
te Semarang. 31. ill. — Weekbl. v. Indië. 8
(1911—12), 725. — Een geschilderd portret
120
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
van den Landvoogd (A. W. F. Idenbürg),
door M. V. G. M. portret. — Weekbl. v.
Indië. 12 (1915—16), 26.
In Memoriam. (Zendeling) D. Iken Sr.,
door A. D. H. — De Banier. 1912, 647.
Iko (een Soendaneesche beeldhouwer),
door R. Si NoTO Soeroto. M. ill. — Het
Ned. Ind. Huis Oud <k Nieuw. N°. 2, Juli
1913, 153.
J.
Janette Walen, zie Walen (Janette).
]^. A. Jansen f (controleur, door inlanders
vermoord in de Wester -af deeling van Bor-
neo), door K. — Weekhl. v. Indië. 10(1913—
14), 952. — In memoriam. M. A. Jansen,
door I. — Kol. Tijdschr. 1914, I, bl. 1.
J. E. Jasper. (Levensbij zonderheden, ont-
leend aan „£>e Prins" van 14 Jan. 1911). —
Indologenblad. 2 (1910—11), 95.
E. F. JocHiM t (24 Febr. 1864—20 Dec.
1913), door E. Meijboom. M. portret. — /. G.
1914, I, bl. 1.
In memoriam, zendeling G. JuNG.
Zending. 1914, 99.
R.
Franz Junghuhn, door Augusta de Witt.
— Weekbl. v. Indië. (1911—12), 362, 387,
435, 458, 482.
K.
Kolonel C. M. Kan (adjudant -intendant
van den gouverneur-generaal) f, door Mr. J.
Paulus. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 12
(1915—16), 581.
Generaal A. J. H. van Kappen f. M.
portret. — Eigen Haard. 1915, 236. — A. J.
H. van Kappen t, generaal-majoor der genie
van het Indisch leger, directeur der Billiton-
Maatschappij. 1835 — 1914, door W. de
Iongh Dzn. M. portret. — Ingenieur. 1914,
367.
Kartini, door Mr. C. Th. van Deventer. —
De Gids. 1911,111 479. — Les idees d'une jeune
Javanaise (Raden Adjcng Kartini). — L'Asie
Franfaise. 13 (1913), 28. — De gedachten van
Raden Adjeng Kartini als richtsnoer voor
de Indische Vereeniging. Voordracht. — In-
dische Vereeniging. Voordrachten en Mede-
deelingen. N°. 1.
De nieuwe directeur van gouvemements-
bedrijven (R. de Kat), door H. v. W. M.
portret. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14),
1070.
A. W. Keens (hoofd der Brocderschool te
Soerabaja), door M. v. G. 31. portret. —
Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 197.
P. H. VAN DER Kemp, door W. J. Gibl. M.
portretten. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915 —
16), 174.
Jubileum (Prof. Dr. J. H. C.) Kern, door
W. J. GiEL. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913— 14), 97. — Prof. H. Kern (6 April
1833—1913), door R?d. — T. A. G. 1913, 318.
— Prof. J. H. C. Kern 80 jaar. — I. G. 1913.
I, 658. — Een blijde gedenkdag (6 April 1913)
(Herdenking van het 803 geboortejaar van
Prof. Dr. H. Kern), door Prof. Dr. J. S.
Speyer. M. portret. — Kol. Tijdschrift. 1913,
I, 385. — Prof. Dr. H. Kern (80 jaar). M.
portret. — Neerlandia. 1913, 98.
De nieuwe resident van Semarang (P. K.
W. Kern), door M. v. G. M. portret. — Week-
bl.v. Indië. 10 (1913—14), 1230.
Het KESSLER-monument te Pangkalan-
Brandan. M. portret en ill. — Eigen Haard.
1914, 38.
Dr. E. B. Kjelstra (naar aanleiding van
diens 70en verjaardag), door H. S. M. portret.
— Eigen Haard. 1914, 217.
J. F. DER Kinderen (in leven hoofdagent
van de Ned. Indische Handelsbank te Bata-
via ).M. portret. — WeelM. v. Indië. 10 (1913-
14), 976.
F. A. Kleian. 1843—29 Oct. — 1913 (gep.
majoor O. I. leger), door R. V. B. van Hul-
TEN. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913-
14), 629.
H. C. Klinkert en zijn werk als malaïcus,
door Dr. A. A. Fokker. — /. G. 1914, 1, 781.
— H. C Klinkert t (oud-lcctor in het Ma-
leisch aan de Universiteit te Leiden), door
Ganesa. — Weem. v. Indië. 10 (1913—14)
924.
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
121
De Koeti-ardjosche Regentenfamilie, door
V. L. M. portret en ill. — Eigen Haard. 1912,
333.
Un ami des indigènes : M. H. H. van Kol,
par A. Cabaton. — Rev. du Monde Musul-
man. 23 (1913), 144.
Mr. Dr. M. S. Koster, lid van den Raad
van Indië. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
8 (1911—12), 844.
De moord op luitenant Van Kkegten (ci-
viel-gezaghebber in de onderafdeeling Tja-
lang, Atjeh). (Ontleend aan het Bat. Nieuws-
bl.) —I. G. 1914,11,1563.
De nieuwe vice -president van het Hoog-
gerechtshof van Ned. -Indië (Mr. E. Kruse-
man), door M. v. G. M. portret. — Weekbl. v.
Indië. 11 (1914—15), 763.
Dr. A. C. Kruijt (25 jaar zendeling), door
P. V. N. — De Banier. 1915, 433.
J. Kruijt (oud-zendcling op Java), door
M. van Geuns. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 1189.
Ph. F. Laging Tobias f (oud-gouverneur
van Atjeh). M. portret. — Pintoe Perniagaan.
II, No. 14, bl. 14.
H. J. W. VAN Lawick. Ter herinnering,
door G. d. e. V. — Kol. Tijdschr. 1915,
I, bl. 1.
In memoriam. Dr. M. Lieber, door A.
KoLTHOFF. — G. T. N. I. 54 ( 1914), bl. LXXL
J. H. Liefrinck (Resident van Jogjakar-
ta). M. portret. — Weekbl. v. Indië. 8
(1911—12), 77.
Gouverneur-Generaal Mr. J. P. Graaf van
Limburg Stirum. M. portret. — Eigen Haard.
1915, 833. — De nieuwe Landvoogd (Mr. J.
P. Graaf van Limburg Stirum), door Ter-
tius. — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1519. — De
nieuwe Gouverneur-Generaal (Mr. J. P.
Graaf van Limburg Stirum), door E. A. A.
VAN Heekeren. M. portret. — I. G. 1915, II,
1677. — De nieuwe Gouverneur-Generaal.
(Overzicht van verschillende couranten-arti-
kelen naar aanleiding der benoeming van
Mr. J. P. Graaf van Limburg Stirum). —
/. G. 1915, II, 1764. — De nieuwe Gouverneur-
Generaal, door J. K. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 12(1915— 16), 794.
Dr. A. LoDEWiJKS f. Directeur van het
Proefstation voor tabak in de Vorstenlanden.
Geb. Mei 1881, overleden 16/3, 1912. — Teysm.
23 (1912), 68.
Li Memoriam. Dr. J. F. Lodewijks, door
Dr. J. Dekker. — Ind. Merc. 1912, 319.
Prof. C. J. VAN Loon, m. i. f, door Prof.
J. A. Grutterink. M. portret. — Eigen Haard.
1915, 777. — Rede ter nagedachtenis van
Prof. C. J. VAN Loon, uitgesproken door Prof.
J. A. Grutterink. M. portret. — Jaarboek
van de Mijnbouwkundige Vereeniging te Delft.
1914—15, 25.
H. J. LoviNK (directeur van het Depar-
tement van Landbouw in Ned. -Indië). M.
portret. — Eigen Haard. 1913, Bijblad No 19.
Dr. S. Lykles (in leven o.a. geneesheer-
directeur van het krankzinnigengesticht te
Lawang). M. portret. — Eigen Haard. 1913,
Bij blad No. 19.
Mr. J. LuYKE Roskott, vice -president van
den Raad van Justitie te Batavia f. door M.
V. G. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914
—15), 929.
Mgr. Edmundus Sybrandus Luypen. 4e
Apost. Vicaris van Batavia, door A. Kor-
tenhorst. — Ber. St. Claverbond. 1912, 217.
Het afscheid van den directeur van het
Gymnasium Willem III (Mr. J. Luyten). M.
portret en ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912 —
13), 53.
N.
Een veteraan. (LoDEWiKUS Josephus de
Maaker), door F. — /. M. T. 1913, II, 903.
H. D. Mac Gillavry. De nestor der Mid-
den-Javasche planters, door M. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 389.
Mangkoe Negoro VI, regeerende vorst
van het Mangkoenegorosche rijk. (Levens-
bij zonderheden, ontleend aan de Locomotief).
— I. G. 1914, I, 693.
122
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
L. A. Maetens t- Oud-President van de
Alg. Rekenkamer in Ncd.-Indië — /. G. 1914,
I, 102.
Levensbericht van Benjamin Frederik
Matthes, door Prof. Dr. H. Kern. (Met opga-
ve zijner geschriften). — Jaarb. Kon. Ak. v.
Wet. 1910, 67.
Max Havelaar: zieMuLTATULii.
Walter Henri Medhurst. (Ontleend aa
de levensbeschrijving door H. van dien zen
deling en sinoloog in de Locomotief van 3 M -
1912). — /. G. 1912, II, 905.
PiETER Baron Melvill van Carnbee. Ge
1816. Gest. 1856. M. portret. Ned. Zeewez- n
1912, 304.
In Memoriam. De Weleerwaarde Pater
Fredericus Bernardus van Meurs, door
G. JoNCKBLOET. — Ber. St. Claverbond.
1913, 225.
In Memoriam. Claas Meyboom, gep.
Kapitein-luitenant ter zee. Geb. te Nijmegen
den 21 Sept. 1851, overl. te Voorburg den 21
Juni 1911, door M. — Marineblad. 26 (1911—
12), 337.
J. E. DE Meyier (oud-directeur van B. O.
W. in Ned. -Indië enz. ) f- M. portret. — Eigen
Haard. 1913, Bijblad No. 49. — Johan Emi-
Lius DE Meyier herdacht, 7 Nov. 1848^
26 Nov. 1913, door H. D. H. Bosboom. —
I. G. 1914, 1, 5. — Johan Emilius de Meyier
t, door den uitgever van de Indische Gids.
( J. H. de Büssy). M. portret. — I. G. 1913, II,
1455. — J. E. DB Meyier f, door A. P. Mel-
CHiOR. M. portret. — Ingenieur. 1914, 87. —
J. E. de Meyier. In memoriam. — Orgaan
Moederland en Koloniën. 13 (1913), No. 1,
bl. 3.
VoN MiCHALOFSKi's vermoedelijke voor-
ganger als bcstuurshoofd der Karimon-Djawa
eilanden (de heer Hornoff) in 1818, door P.
H. VAN der Kemp. — Kol. Tijdschr. 1915, 634.
De nieuwe legercommandant (generaal-
majoor J. P. Michielsen), door M. van Geuns
M. portret. — Weekbl. v. Indië. 10(1913—14),
1140. — Luitenant-Generaal J. P. Michiel-
sen, door E. A. A. van Heekeren. — /. G.
1914, I, 458.
Generaal-majoor C. de Mooij, door A. J.
LuiKiNGA. — Militair Geneesk. Tijdschr. 16
(1912), 172.
De nieuwe advocaat-generaal (bij het Hoog
gerechtshof) Mr. H. V. Monsanto, door M. v.
G. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—
14), 628.
Dr. E. Moresco, wd. directeur van onder-
wijs en eeredienst, door M. v. G. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 927.
Historie en kunst (Max Havelaar, 13e en
14e hoofdstuk), door J. B. Meerkerk. —
Vragen des Tijds. 1911, 1, 62. — De heldendaad
van Lebak, door Jhr. W. H. W. de Kock. —
Tijdspiegel. 1911, II, 29. — Strijd over Mul-
tatuli. Jhr. W. H. W. de Kock contra Dr.
W. Meyer, door Plukker. — Weekbl. v.
Indië. 8 (1911—12), 147. — De heldendaad
van Lebak, door W. Kerremans. (Antwoord
op vorenstaand artikel). — Weekbl. v. Indië.
8 (1911—12), 197. — Multatijli en Van
Lennep, door P. Geul. — Onze Eeuw. 1912,
III, 96. — De omkooping van den Regent van
Lebak (naar aanleiding van Multatuli's
beweringen in diens „Max Havelaar"), door
Jhr. W. H. W. de Kock. — Tijdspiegel. 1912,
III, 294. — De vergiftiging van den assistent -
resident van Lebak, Carolus, door Jhr. W.
W. H. DE Kock. — Tijdspiegel. 1913, II, 58.
— Waarom de Max Havelaar geschreven
werd, door Jhr. W. H. W. de Kock. —
Tijdsp. 1913, III, 121. — De held van Lebak,
door R. v. I. (Critische opmerkingen naar
aanleiding van verschillende artikelen van
Jhr. W. H. W. DE Kock over E. Douwes
Dekker). — Tropisch Nederland. II, 64. —
Edtjard Douwes Dekker en Mültatuli,
door A. H. Gerhard. (Vervolg). — De Ploeg.
III, (1910—11), 177. — Mültatuli aangeval-
len door Jlir. W. H. W. de Kock, door B. de
Canter. — Amsterdammer. 26 Oct. 1913. —
De heer Bernard de Canter de Paladijn
voor Mültatuli. Antwoord door Jlir. W. H.
W. DE Kock, met repliek van de Canter. —
Amsterdammer. 2 Nov. 1913. — Onopgelost
en onverzoenlijk, door C. G. Kaakebeen.
(Naar aanleidingvan bovenstaande polemiek).
— Amsterdammer. 16 Nov. 1913.
O. M. de Münnick (oud-gouverneur van
Sum. Westkust )t, door Tertius. — Kol.
Tijdschr. 1915,11, 1524. — O.M. deMunnick f.
M. portret. — Eigen Haard. 1915, 903. — In
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
123
Memoriam. O. M. de Munnick. — /. G. 1915,
II, 1683.
N.
Mr. IzAK Alexandbr Nederburgh (Pre-
sident van het Hooggerechtshof van Ned.-
Indië), door M. A. van heekeren. M. por-
tret. — Eigen Haard. 1914, 497. — De nieu-
we president van het Hooggerechtshof (Mr.
I. A. Nederburgh), door M. van Geuns. M.
portret. — Weekhl. v. Indi'é II (1914 — 15),
276.
Li memoriam. A. J. Ch. de Neve (oud-
resident). — Kol. Tijdschr. 1913, I, 129.
Jacobus Nienhuys, de pionier van DeU,
door J. F. L. de Balbian Verster. M. portret.
— Eigen Haard, 1913, 328. — Het Nienhuys-
monument te Medan, door A. J. M. ill. —
Weekhl. v. Indië. 12 (1915—16), 440.
Jhr. W. D. VAN Nispen (landheer op Java),
door M. V. G. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
11 (1914—15), 332.
Dr. JoHANNES Noord HOEK Hegt (direc-
teur der school tot opleiding van Inlandsche
artsen)t, door Dr. C. Winkler. M. portret. —
Eigen Haard. 1915, 893. — (Verbetering):
bl. 922. — In Memoriam. Dr. J. Noordhoek
Hegt. — G. T. N. I. 55 (1915), bl. LXXIL
Dr. J. C. C. W. VAN NooTEN. Herinnerin-
gen uit mijn leven in Nederlandsch -Indië. —
Orang Pdadang. I (1913—14), 96.
Een Javaansch edelman (Raden Mas Noto
SoEROTo) als vi-ijwilliger bij het Hollandsche
leger, door Creusbsol (= Jhr. I. P. C. Graaf-
land). M. ill. — Weekhl. v. Indië. 9 (1912—
13), 939. — Een Indisch Nederlandsch dich-
ter (NoTO SoEROTO). (Ontleend aan een arti-
kel van Fr. VAN Eeden in de Amsterdammer).
M. portret. — Neerlandia. 1915, 22. —
Raden Mas Noxo Soeroto, door Anth W.
WiLTEN. M. portret. — Eigen Haard. 1915,
729.
In Memoriam. Raden Mas Ario NoTOWi-
EOJO, door J. H. Abendanon. M. portret. —
Ind. Ver. Voordr. en Meded. 4 (1913), 3. —
Raden Mas Ario Notowirojo f, door J. H.
Abendanon. — Kol. Weekhl. 1913, N°. 18. —
Het overlijden van een in Nederland studee-
rend Indiër (n.1. R. M. A. Notowirojo). —
/. G. 1913, I, 797.
De nieuwe Directeur van het Museum voor
Land- en Volkenkunde te Rotterdam, J. W.
VAN Noühuys. M. portret — De Aarde en haar
Volken. 1915, Bijbl. bl. 193.
O.
Said Oethman BIN AbdoellahbinJahja
BIN Akil BIN AL Aloewi f, (in leven advi-
seur van Arabische zaken), door A. BuNO
Heslinga. M. portret. — Weekhl. v. Indië. 10
(1913—14), 1123.
Dr. H. Onnen. 1842—1912. M. portret. —
De School V. N. I. 2 (1911—12), 265.
De nieuwe directeur van het Departement
van Burgerl. Openb. Werken (P. J. Ott de
Vries), door M. v. G. 31. portret. — Weekbl. v.
Indie. U (1914— 15), 697.
P.
Mr. A. Paets tot Gansoyen f» door M.
VAN Geuns. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 744. — Mr. A. Paets tot
Gansoyen f- (Ontleend aan het Soerah. Han-
delsbl.). —I. G. 1914,1,220.
Het Javaansche Vorstenhuis „Pakoe
Alam" 1813—1913, door B. A. — M. portret-
ten en ill. — Panorama. I (1913—14), N°. 45.
Z. H. Pangeran Adipati Ario Praboe
SooRJODiLOGo, Prins Pakoe Alam VII en
Gemalin. M. portret. — Pintoe Perniagadn.
II, N°. 15, bl. 25.
Z. H. Pakoe Boewono X, Soesoehoenan
van Soerakarta. M. portret. — Pintoe Pernia-
gadn. II, N°. 18, bl. 61.
De nieuwe resident van Ternate, C. L. J.
Palmer van den Broek, door M. v. G. M.
portret. — Weekhl. v. Indië. 9 (1912—13),
579.
De leen vorstin van Tanette. Pantjai tana
Aroe Pantjana datoe. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 10 (1913—14), 776.
Mr. D. L. F. DB Pauly f- (Oud-Presidcnt
van het Hooggerechtshof in Ned. -Indië). —
/. ö. 1911, I, 799.
De nieuwe resident van Pasoeroean, K.
124
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
Peeeeboom, door M. v. G. M. portel. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 722.
Een jong Indisch romansclirijver (Mr. J.
H. Pennikg), door J. Koning. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 441.
Ant. A. Pennings (zendeling in de Soenda-
landen), door S. Coolsma. 31. portret en UI. —
Lichtstralen.. 17 (1911), N°. IV.
Een vice -president van den Raad van In-
dië (P. DE Perez de Baron) en eene prinses
van Boni (Aboe Loka Saolé), door H.
FiEVEZ DE Malines van Ginkel Jr. — /. G.
1912, II, 1174.
Mr. Nicolaas Gerard Pierson, door
J. d'AuLNis DE BouROtriLL (met opgave van
geschriften). — Jaarb. Kon. Ak. v. Wet. 1911,
15. — Mr. N. G. Pierson. Voordracht in de
Kon. Ak. v. W., afd. Letterk., door Mr. J.
d'AuLNis DE BouROtriLL. — Onze Eeuw.
1911, IV, 202, 343. — Levensbericht van
Mr. Nicolaas Gerard Pierson. 7 Febr.
1839—24 Dec. 1909, door Mr. C. Verrijn
Stuabt. — Levensber. Maatsch. Ned. Letterk.
1910—11, 26.
In Memoriam. Zendeling. P. Pilgram,
door J. H. Meerwaldt. — R. Zending.
1913, 129, 188.
H. PiNO (commissionnair in effecten te Ba-
tavia), door S. M. portret. — Weekbl. v. Indië
10 (1913—14), 3L
Een Javaansch schilder. Mas Pirngadi. —
I. 0. 1912, I, 793.
De nieuwe resident van Sumatra's Oost-
kust S. van der Plas, door M. van Gbuns.
31. portret. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14),
843. — Aanvulling: bl. 897.
De nieuwe minister van koloniën (Mr. Th.
B. Pleyte), door M. van Geuns. 31. portret.
— Weekbl. v. Indië 10 (1913—14), 577. —
Enkclü rechtsche persstemmen over den Mi-
nister van Koloniën, Mr. Pleyte. — /. O.
1914, I, 267.
Jhr. A. A. A. Ploos van Amstel f, door
M. v. G. 31. portret. — Weekbl. v. Indië 12
(1915—16), 77.
Pater Pohug. Gcb. 23 Jan. 1860. — Overl.
4 Oct. 1915, door P. G. — R. Zending. 1915,
178.
De nieuwe hoofdinspecteur van den Indi-
schen post- en telegraafdienst (G. J. C. A.
Pop). 31. portret. — Weekbl. v. Indië. 10(1913
—14), 224.
Ds. Willem Pos (oud-zendeling op Soem-
ba) t- 31. portret. — Zendingsblad. 1914, 38.
Mr. J. G. PoTT (bij zijn vertrek naar Neder-
land). 31. portret. — De School v. N. I. 3
(1913—14), 4L
Dr. H. Prinsen Geeeligs. M. portret. —
Eigen Haard. 1914, 21. — Dr. H. C. Pbinsen
Geebligs, door B. A. van Ketel. 31. portret.
—Ind. 31 ere. 1913, 1099. -Dr. H. C. Pbinsen
Geebligs, door A. Heldring. — Ind. 3Ierc.
1913, 108L
Q.
In memoriam. A. J. baron Quables de
QuARLES. — Kol. Tijdschr. 1914, II, 1441.
R.
Onthulling van het gedenkteeken voor
luitenant-kolonel Raaff te Padang, door A.
VAN DEB Veen. 3d. UI. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 845.
Een begaafd Javaan (Mas Dr. Radjiman).
— Bandera Wolanda. 1911, N°. 79.
Sir Stamfobd Raffles, by E. Colqtthoun.
M. portret. — United Empire. 1913, 387.
A. E. Rambaldo, door M. v. G. M. portret.
— Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 389. —
In memoriam: A. E. Rambaldo, door W. J.
V. D. Leemkolk. 31. UI. — Ibid. bl. 410. —
A. E. Rambaldo f. 31. portret. — Ned. Zee-
wezen. 10 (1911), 271. — Monument A. E.
Rambaldo. 31. portrd. — Eigen Haard. 1914,
171. — Een mon-ament voor A. E. Rambaldo.
31. portrd en UI. — Weekbl. v. Indië. il (1914
— 15), 330. — In memoriam. A. E. Rambaldo,
door T. — 3Iarineblad, 26 (1911—12), 439. —
In memoriam A. E. Rambaldo, door S. —
Hemd en Dampkring. 9 (1911—12), 62.
J. P. Rambaldo di Collalto (Ass. -resi-
dent van Lombok) f. M. portrU. — Eigen
Haard. 1915, 176.
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
125
A famous Dutch Governor-General. Lau-
BENS Reael. Translated from the Dutch, by
C. E. DE Vos. — Jmirn. D. B. U. 3 (1910), 17.
D. W. F. VAN Rees (afgetreden vice-presi-
dent van den Raad van Lidië), door M. van
Geuns. M. portret. — Weekbl. v. Indi'é. 11
(1914— 15), 515.
In Memoriam. Matthijs Antonus van
Rhede van der Kloot, door P. F. W. van
RoMONDT. M. portret. — Maandblad Geneal.-
herald. Oen. „De Ned. Leeuw'\ 31 (1913), 33.
Willem ten Rhijne (geb. te Deventer
1647, overl. te Batavia 1 Juni 1700). M. portret.
— O. T. N. I. 51 (1911), 134. —Dr. Willem
TEN Rhijne (1647—1700). — /. G. 1911, II,
1084.
Levensbericht van den mijningenieur Wil-
lem Gerlach Ribbius, 29 Juli 1854 — 3 No-
vember 1911, door J. A. Schuurman. M.
po7tret. — Jb. M. N. I. 41 (1912). Verh. bl. 1.
Jan van Riebeeck (1618 — 1677), door F.
C. Wieder. (Naar aanleiding van E. C. Go-
DÉE MoLSBEROEN: „De Stichter van Hol-
lands Zuid-Afrika, Jan van Riebeeck"). —
T. A. Q. 1913, 598. — De grafsteen van Jan
VAN Riebeeck (de eerste Commandeur van
de Kaap), door J. Brill. M. portret en ül. —
Neerlandia. 1913, 197. — De grafsteen van
Jan van Riebeeck, door J. C. van Ovebvoor-
DE. — Ibid. 1913, 293. — Nog eens: De graf-
steen van Jan van Riebeeck, door J. Brill.
— Ibid. 1914, 66. — Jan van Riebeeck's
grafsteen. — Tropisch Nederland, II, 101.
In memoriam. Dr. J. G. F. Riedel, door
A. G. M. portret. — Weekbl. v. Indi'é. 8
(1911—12), 963. — Dr. J. G. F. Riedel f-
(Ontleend aan de N. R. Ct. van 15 Jan. 1912).
— I. O. 1912, I, 396.
C. W. A. VAN RiNSUM. (Resident van Ban-
tam). M. portret. — Weekbl. v. Indi'é. 7
(1911—12), 78.
De Robinsonzaak, door L. G. E. (Bijzonder-
heden over den moord op den Amerikaanschen
natuuronderzoeker Robinson, op Ambon).
M. k. en UI. — Weekbl. v. Indi'é. 11 (1914— 15),
132.
Een Amsterdammer als pionier op Bali (nl.
Emanuel Rodenburg, 1597 — 1601), door J.
F. L. DE Balbian Verster. — Jaarboek van
de Vereeniging Amstelodamum. 1911.
RosKOTT, zie : Luyke Roskott. •
G. E. RuMPHius. De grondlegger van het
natuuronderzoek in onze koloniën, door M. J.
SiRKS. M. portret en UI. — De Natuur. 31
(1911), 109.
H. Rijfsnijder. De nieuwe resident van
Batavia. M. portret. — Weekbl. v. Indi'é. 8
(1911—12), 319.
Uitreiking der eeresabel aan luitenant
RiJNDERS. — Eigen Haard. 1912. Bijblad N°.
5.
S.
Bij het 100ste geboortejaar van Raden
Saleh. (Geb. te Semarang 1814, gest. te
Buitenzorg 23 April 1880), door R. M. Noto
Soeboto. — M. portret en UI. — Het Ned.
Ind. Huis Oud en Nieuw. N°. 3. Jan. 1914,
219.
De luitenant der Arabieren (Sech Said
BIN Abdulluah BaS/Dila). 31. UI. — WeeM)L
V. Indi'é. 9 (1913—14), 1137.
In memoriam. J. J. van Santen, door B.
— Kol. Tijdschr. 1914, II, 1585.
Luitenant-Kolonel W. B. J. A. Scheepens
t, door Luitenant-Generaal van Daalen.
M. portret. — Weekbl. v. Indi'é. 10 (1913—14),
673. — Overste Scheepens. (Levensbij zon-
derheden van den in Atjeh vermoorden luite-
nant-kolonel W. B. J. A. Scheepens). —
I. O. 1913, II, 1060. — Een monument voor
wijlen overste Scheepens, door W. J. Giel.
M. UI. — WeekU. v. Indi'é. 12 (1915—16),
SU.
Generaal- -Majoor A. H. W. Scheuer f.
door J. G. Boon. M. portret. — Weekbl. v.
Indi'é. 12 (1915—16), 651.
Dr. J. G. ScHEURER. M. portret. — Weekbl.
V. Indié. 7 (1910—11), 936.
In memoriam. Dr. S. Schoch. Geb. 17
April 1873. Overleden te Batavia 4 Juni 1912.
M. portret. — Maandber. N. Z. O. 1912, 108.
— Persoonlijke herinnering aan wijlen Dr. S.
SoHOCH, door E. D. G. van der Horst. —
126
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
Ned. Zendingsbode. 1912, 186. — Ter nage-
dachtenis aan Dr. S. Schoch. Geb. te Leiden,
17 April 1873, overleden te Weltevreden 3 Juni
1912, door N. Adriani (Overgenomen uit
„De Opwekker''). — De Banier. 1912, 290. —
Dr. Samuel Schoch. Geb. 17 April 1873.
Overl. 3 Juni 1912, door N. Adriani. Met
Naschrift, door H. Dijkstra. — Macedoniër.
1912, 257, 277. — Dr. S. Schoch. 17 April
1873—3 Juni 1912, door C. W. Th. van
BOETZELAER VAN DUBBELDAM. M. portret. —
Nederl. Zendingsjaarboekje. 1913, bl. 43.
Mr. J. Schoutendorp (in leven landsadvo-
caat te Bata\'ia). M. portret. — Weekbl. v.
Indië. 10 (1913—14), 952.
J. A. ScHRÖDER, door M. V. G. M. portret.
— Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 679.
Dr. W. A. P. ScHÜFFNER en zijne beteeke-
nis voor de hygiène in de tropen, door Dr.
N. H. SwELLENQREBEL. M. portret en ill.
— Eigen Haard. 1914, 58.
GuiLLAUME DE Seriêre, door S. Kalff.
(Levensbijzonderheden van dien Indischen
ambtenaar, ontleend aan zijn werk „Mijne
loopbaan in Indië"). — Kol. Tijdschr. 1915,
I, 47.
Si Narsar, de schaakkoning (uit de Batak-
landen). M. portret. — Weekbl. v. Indië. 10
(1913—14) 976.
L. H. Slinkers t, door E. A. C. von Essen.
M. portret. — Ingenieur. 1913, 183.
In memoriam. P. C. T. Snellen, door Mr.
M. C. Piepers. — Tijdschr. v. Entomologie.
1912, 1.
In memoriam Jacobus Gijsbertus Sneth-
LAGE (gep. vice -admiraal). — Marineblad.
29 (1914—15), 477. — Luitenant ter zee
J. G. Snethlage. Kroeng-Raba26 Juni 1878.
— Marineblad. 29 (1914—15), 482.
Een Javaansch vorstenzoon (n.1. Raden
Mas Ario Soerjo Soeparto), officier in het
Nederlandsche leger. Iets over diens geslacht,
het Mangkoenegorosche Huis en de beteokc-
nis van het Mangkoenegorosche Huis, door
A. Mühlenfeld. M. portretten on ill. — Eigen
Haard. 1915, 508.
Een Inlandsch pionier in Nederland (n.l.
de Batakker M. Soetan Casajangan Sori-
pada), door W. J. Giel. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 10 (1913—14), 77.
De nieuwe resident van Solo (F. P. Solle-
wiJN Gelpke), door M. v. G. M. portr-.t. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 1230.
Luitenant Spandaw f- -^- portret. —
Eigen Haard. 1914, 557.
Jacob Samuel Speyer f, door W. Galand
(met opgave van geschriften). — Jaarb. Kon.
Ak. V. Wetensch. 1914, 37. — Levensbericht
van Jacob Samuel Speyer, door Dr. B.
Faddegon. — Levensber. Mij. Ned. Letterk.
1914 — 15, 259. — Jacob Samuel Spyer, by
J. Ph. Vogel. — Journ. Roy. A. S. 1914, 232.
Mgr. Walterus Jacobus Staal, 4e Apost.
Vicaris van Batavia. — Ber. St. Claverbond.
1912, 65.
P. M. H. VAN DE Steenstraten f. M. por-
tret. — Eigen Haard. 1912. Bijbl. N°. 2.
Generaal-Majoor J. W. Stemfoort j. —
7. G. 1913, I, 372. — In memoriam. OuD-
Gener aal-Majoor J. W. Stemfoort. — Orgaan
Moederland en Koloniën. 13 (1913), N°. 1,
bl. 3.
Het overlijden van Mr. A. Stibbe (op 4
Mei 1913). Oud-president van het Hoogge-
rechtshof van Ned. -Indië. — /. G. 1913, I,
793.
De Bengaalsche Stichterman (nl. J. A.
Stichterman, aanvankelijk te Batavia, later
te Bengalen in 's Compagnies dienst), door
J. A. Feith. M. ill. — Groningsche Volksal-
manak. 1914.
H. F. VAN Stipriaan Luïscius (oud-hoofd-
inspecteur der spoor- en tramwegdiensten),
door M. VAN Geuns. M. portret. — Weekbl. v.
Indië. 10 (1913—14), 505.
De eerste De RuYTER-medaille (toegekend
aan Dr. J. P. van der Stok, oud-directcur
van het Kon. Magn. en Meteorol. Observato-
rium te Batavia), door P. H. Gallé. M. portret
en ill. — Ned. Zeewezen. 1912, 97, 127.
Een zeldzaam jubileum. Veertig jaren in de
suiker (A. Stoll), door M. v. G. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 1232.
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
127
Luitenant A. A. Streiff j, door v. D. M.
portret. — Weekbl. v. Indïé. 10(1913—14), 150.
J. T. Stroeve (luit. ter zee 2e kl., ver-
moord in West-Nieuw-Guinea), door K. M.
portret. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15),
641.
>. Een trouwe landsdienaar, F. Strunz, door
V. D. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 10(1913
—14), 53.
Gouverneur H. A. N. Swart, door A. de
Braconier. - /. O. 1911, I, 581, 725.
T.
Het ontslag van den heer H. Tersteeo (als
hoofdredacteur van de Java- Bode), door E.
A. A. VAN Heekeren. — /. G. 1914, 1, 527.
In memoriam. L. W. J. K. Thomson, door
R. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—
15), 299.
De afgetreden regent van Karang-Anjar,
Raden Adipati Ario Tirto Koesoemo. (Ont-
leend aan de Java-Bode). — I. O. 1912, II,
925.
LuLOFS(C.). EenClu-isten Atjeher (Tjoet
Radja, in 1897 naar Menado verbannen). —
T. B. B. 44 (1913), 491.
Melchior Treub, par Ch. Bernard et
J. C. Koningsberger. M. ill. — Ann. Jard.
Bot. 2e Série. IX (1911), bl. L — Melchior
Treub, par F. C. A. F. Went (avec enumé-
ration des publications de Melchior Treub).
— Ann. Jard. Bot. 2e Série IX (1911), I. —
Professor Dr, Melchior Treub. Een en
ander naar aanleiding van de huldiging zijner
nagedachtenis door de oprichting van het
TREüB-laboratorium in 's Lands Plantentuin
te Buitenzorg, geopend op den 4en Mei 1914.
M. portret en ill. — T. N. L. N. I. 88 (1914),
244. — In Memoriam. Willem Burck en
Melchior Treub. — Versl. Verg. K. A. v. W.
Afd. Wis- en Nat. XIX (2e ged.), Dec. 1910,
481. — Levensbericht van Melchior Treub,
door Dr. J. P. Lotsy. — Levensber. Mij. Ned.
Lettert 1911—12, bl. 1.
Vice-admiraal G. F. Tydeman. M. portret.
— Eigen Haard. 1912. Bijbl. N^ 41.
U.
Inspecteur (van het Inlandsch onderwijs)
H. Th. J. Uijtterbroeck (overleden 25
Maart 1913), door K. van der Veer. — De
School V. N. I. 3 (1912—13), 364.
V.
In Memoriam. Prof. Dr. JosuÉ Jean Phi-
lippe Valeton. Geb. 14 Oct. 1848, overl. 14
Jan. 1912. M. portret. — Ber. Utr. Zend. 1912,
17. — In Memoriam, Prof. Dr. J. J. P. Vale-
ton Jr., door C. — Haagsche Zendingsbode.
1912, 13. — Prof. Dr. J. J. P. Valeton Jr. f,
door Jhvr. H. B. de la Bassecour Gaan.
M. portret. — Nederl. Zendingsjaarboekje 1913,
39. — JosuÉ Jean Philippe Valeton Jr.
(14 Oct. 1848 — 14 Jan. 1912), door P.
D. Chantepie de la Saussaye. — Jaarb.
Kon. Ak. V. Wet. 1913, 37. — Levensbericht
van J. J. P. Valeton Jr. door I. van Dijk.
— Levensber. Mij. Ned. Letter k. 1911 — 12,
76. — In Memoriam. Prof. Dr. J. J. P. Vale-
ton Jr. — Maandbl. N. Z. G. 1912, 17.
In memoriam. PieterVeen. 1854 — 1913.
M. portret. — De School v. N. I. 3 (1913—
14), 4L
Bij het portret van Dr. R. D. M. Verbeek,
door R. A. VAN Sandick. M. portret. — De
Ingenieur. 1915, 275. — Huldiging van Dr.
R. D. M. Verbeek (op diens 703n verjaardag),
door R. A. VAN Sandick. (Overzicht eener
herdenkingsrede van N. WiNG Easton). —
De Ingenieur. 1915, 303. — Dr. R. D. M. Ver-
beek (1845—1915), door J. J. S(taal). —
T. A. G. 1915, 346. — Dr. R. D. M. Verbeek
(1845 — 1915), door E. A. A. van Heekeren.
M. portret. — Eigen Haard. 1915, 321. — Dr.
R. D. M. Verbeek. Een zeventigjarige, door
M. VAN Geuns. M. portret. — Weekbl. v. Indië.
12 (1915—16), 4.
Pastoor H. C. Verbraak S.J. op Groot-
Atjeh. Een aangename herinnering. M. por-
tret. — Kath. Missiën. 38 (1912—13), 59. —
Een tachtigjarige. Pastoor H. C. Verbraak,
door M. V. G. M. portretten. — Weekbl. v.
Indië. 11 (1914—15), 1212. — Pastoor Ver-
braak. (Herdenking van diens 803n verjaar-
dag). — De Java-Post. 1915, 213 (zie ook bl.
246 en 260). — De 803 verjaardag van Pas-
toor Verbraak, 24 Maart 1915. M. portret.
— Ber. St. Claverbond. 1915, 197.
De Weleerwaarde Pater Fr. Vermeulen
S.J. In Memoriam, door G. Jonckbloet. M.
portret. — Ber. St. Claverbond. 1911, 205.
128
LEVENSBESCHRIJVINGEN EN PERSONALIA.
Overste Versteeg f, door C. M. Kan. —
T. A. O. 1914, 1.
De nieuwe resident van Kedoe, J. J. Ver-
wijk. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 8
(1911—12), 1181.
Mr. G. Vissering.
Bijbl. N°. 40.
Eigen Haard. 1912.
H. C. A. G. de Vogel (afgetreden resident
van Semarang), door M. v. G. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 1141.
W.
Jean Pierre Janette Walen f- M. por-
tret. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 151.
— Zie ook: /. G. 1913, II, 938.
In memoriam H. J. Waleson, door M. v.
G. M. portret.— Weekbl. v. Indië. 8 (1911— 12),
1178.
Dr. Alfred Russel Wallage, by H. P.
OsBORN. 31. portret. — Nature. A iveekly Jour-
nal of Science. 89(1912).
GusTAV Warneck, door J. Rauws. — M.
N. Z. O. 1911, 43. — Dr. G. A. Warneck t,
door H. M. VAN Nes. 31. portret. — Nederl.
Zendingsjaarboekje. 1912, bl. 45. — Gus-
TAV Warneck. Erinnerungen aus seinem
Leben, von Joh. Warneck. 31. portret. —
Allgem. Miss. Zeit schrift. 1911, 57.
De nieuwe resident van Benkoelen (L. C.
Westenenk), door J. Koning. M. portret. —
Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 629.
Het veertig-jarig doctors-jubileum van
Dr. C. H. A. Westhoff te Bandoeng, door
W. J. GiEL. M. portret. — Weekbl. v. Indië. 8
(1911—12), 604 — Dr. C. H. A. Westhoff
(in leven geneesheer-directeur van het Konin-
gin Wilhelmina gasthuis voor ooglijders te
Bandoeng). 31. portret en ill. — Weekbl. v.
Indië. 10 (1913—14), 169. — In Memoriam.
Dr. C. H. A. Westhoff, door Dr. J. A. Wil-
KENS. Met lijst der wetenschappelijken publi-
caties van Dr. W^esthoff. — G. T. N. I. 53
(1913), bl. XXXV, XLIV.
Jhr. N. J. Westpalm van Hoorn van
BuRQH, door M. v. G. M. portret. — Weekbl.
V. Indië. 12 (1915—16), 346.
A. W. E. Weijerman (oud-exploitatiechef
der Oosterlijnen op Java),door M. van Geuns.
31. portret. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915—
16), 56. — Het vertrek (naar Europa) van den
heer A. W. E. Weijerman. 31. ill. — Ibid.
bl. 106. — Zie ook: Ind. Tijdschr. v. Spoor -
en Tramwegwezen. 3 (1915), 119.
C. W. Weijs, gep. hoofdingenieur van den
Indischen Waterstaatsdienst, door M. van
Geuns. 31. portret en ill. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 674.
Bij het aftreden (als redacteur van „Teys-
mannia") van den Heer (H. J.) Wigman (Sr.),
door W. G. BooRSMA. — Teijsmannia. 23
(1912), bl. L
N. Ph. WiLKEN. Eene bladzijde uit de ge-
schiedenis van de Minahassa, door Jlivr. H. B.
DE LA Bassecour Caan. M. portret en ill. —
Ldchtstralen. 1911, N°. VL
Jhr. Carel Herman Aart van der Wijck.
oud -gouverneur -generaal van Ned. -Indië t_
door J. J. Staal. 31. portret. — Eigen Haard
1914, 561. — Jlir. C. H. A. van der Wijck f'
door E. A. A. van Heekeren. — 31. portret'
I. G. 1914, II, 1057.
SËxïËrjRi.
KOLONIAAL STELSEL.
129
DEEDE AFDEELING
BEHEER.
HET BEHEER IN HET ALGEMEEN. — KOLONIAAL STELSEL. —
DE INDISCHE BEWEGING.
Het papieren régime in Ned. Indië. Met
Naschrift van J. E. de Meyier. — I. O. 1911,
I, 21, 24.
ScHXXLTZ VAN Vlissingen (J. F. H.). Een
nabetrachting op de Indische begrooting
voor 1911. (Overzicht van een reeks artikelen
in de Nieuwe Courant van 4en 5 Januaril911).
— /. G. 1911, I, 251.
Bakhuizen van den Brink (C. R.).
Wat mag Indië van Nederland verwachten ?
Voordracht. — Kol. Weekbl. 5, 12 en 19
Januari 1911. — Zie ook: /. G. 1911, I, 361.
Indië in de Tweede Kamer. Door E. (Over-
zicht van den 369sten brief over „Nederland-
sche Politiek" in de Locomotief van 21 Decem-
ber 1910). — I. G. 1911, I, 375.
Aanteekeningen op de Begrooting van
Nederlandsch-Indië voor de dienstjaren 1912
— 1914 en 1916. — Org. Moederland en
Koloniën. 1911, N°. V; 1912, N°. III; 1913,
N°. IV; 1915, N°. IL
Deventer (Mr. C. Th. van). De beste kolo-
niale politiek. (Overzicht van een reeks arti-
kelen in Land en Volk van 27 en 30 Mei 1911).
— /. G. 1911, II, 955.
Vuuben (L. van). De Fransche koloniale
politiek. (Naar aanleiding van het artikel van
H. VAN Kol: „Een Fransch protectoraat" in
de Ind. Gids van April 1911, met opmerkin-
gen over de Neder landsche koloniale politiek).
— T. B. B. 41 (1911), 37, 76, 172, 254.
Het Ministerie Heemskerk en zijne ver-
richtingen inzake onze Koloniën. — Indo-
logenblad. 3 (1911—1912), 179.
Bbkaab (J. J. ). Nederland en Engeland
onder de tropen. — Tijdspiegel. 1911, II,
bl. 1. — Beschouwingen naar aanleiding van
bovenstaand artikel, door J. Habbema. —
/. G. 1912, 1, 491, 494. — Zie ook: T. B. B. 41
(1911), 19L
Meyier (J. E. de). Een teer punt in onze
Inboorlingen -politiek. — /. G. 1911, I, 769.
— Inlandsche artsen, door Mahulete. Met
naschrift van J. E. de Meyier. (Naar aan-
leiding van bovenstaand artikel). — /. G.
1912, l, 355, 356.
Kielstra (Dr. E. B.). Koloniale politiek.
(Naar aanleiduig van het werk van H. van
KoL: „Nederlandsch-Indië in de Staten-
Generaal van 1897 tot 1909. Eene bijdrage
tot de geschiedenis der koloniale politiek in
Nederland, 's Gravenhage 1911"). — Onze
Eeuw. 1911, III, 366; IV, 17.
TiDEMAN (J.). Het Inlandersvraagstuk in
Nederlandsch-Indië van economisch stand-
punt beschouwd. Voordracht. — /. G. 1911,
n, 1301.
NiJS (F. W. A. L. de). Overheerschers en
overheerschten in Nederlandsch-Indië. — /.
G. 1911, n, 1441.
Engelenbebg (A. J. N.). De Lidische Be-
grooting voor 1912. Voordracht met debat.
— Org. Moederland en Koloniën. 1911, N°. VI.
Clercq (A. le). Het bankroet der ethische
poütiek. —Het Tijdschrift. I (1911— 1912), 19.
DouwES Dekker (E. F. E.). Reaalpolitiek.
— Het Tijdschrift. I (1911—1912), 69.
HiVERNON (A). Averrechtsche staatkunde.
— Het Tijdschrift. I (1911—1912), 193.
DouwES Dekker (E. F. E.). Dogmenfabri-
catie (voor de koloniale poütiek). — Het Tijd-
schrift. I (1911—1912), 345.
Kolonist. Kleine vagebondages op kolo-
niaal-politiek gebied. — Ind. Kroniek. 1
(1911—1912), 186, 198, 223, 236.
Later (J. F. H. A.). Een koloniaal-politiek
programma. — Ind. Kroniek. I (1911 — 1912),
9
130
BEHEER.
KOLONIAAL STELSEL.
443, 527, 542. — De ethische koers, door D.
M. G. KocH. Antwoord op bovenstaand arti-
kel. — Ibid. I (1911-1912), 543.
Britsch -Indische cijfers (in vergelijking
met de daarmede overeenkomstige Nedcr-
landsch-Indische). Door J. H. — /. G. 1912,
I, 555.
De rechtspersoonlijkheid van Nederlandsch-
Indië (in de 2de Kamer). — /. G. 1912, 1, 651.
Monopolie poütiek op de Buitenbezittingen.
(Overzicht van een artikel in de Locomotief
van 3 Februari 1912). — 7. G. 1912, I, 652.
De rechtspersoonlijkheid van Nederlandsch-
Indië in de Eerste Kamer. — I. G. 1912, II,
1089.
Koloniale vraagstukken. (Overzicht van
een artikel in de Nieuwe Rotterd. Courant van
17 Augustus 1912). — /. G. 1912, II, 1360.
Vrijzinnige concentratie. (Circulaire van
een Comité te Batavia om gelden te verzame-
len ten einde bij de verkiezingen in 1913 de
vrijzinnigen in Nederland te steunen, ont-
leend aan de Nieuwe Courant van 8 Augustus
1912). — /. G. 1912, II, 1365.
Het rapport der Grondwets-Commissie en
de Koloniën. — Kol. Weekblad., 6 Juni 1912.
NiJPELS (G.). De Koloniale Begrooting
voor 1913. — Kol. Weekbl. 19 en 26 Sept. en 3
Oct 1912.
Eenige kleine aanteekeningen op de In-
dische Begrooting. — Kd. Weekbl. 3 Oot.
1912.
Baillaud (E. ). La HoUande et ses Colonies.
— L'Expansion Coloniale. — Buil. de Vlnst.
Cd. Marseillais. 6(1912),213. — Emille Bail-
laud over onze koloniën, door C. Lulofs.
— T. B. B. 44 (1913), 63.
Andere begrootingsbeschouwingen (in de
Ned. pers). — 7. G. 1912, II, 1527.
NiJPELS (G.). Het Voorloopig Verslag over
de Koloniale Begrooting (1913). — Kol.
Weekbl. 24 Oct. 1912.
Ltntum (Dr. C. te). De nieuwe koers der
laatste veertig jaren in onze Koloniën. — De
Handel. 6 (1912), 683.
NiJPELS (G.). De Indische Begrooting voor
1913. — Kd. Weekbl. 21 November 1912.
Het Indisch beleid. (Naar aanleiding van
de behandeUng der Indische Begrooting in
de Tweede Kamer). — De Wereld. 29 Novem-
ber 1912.
Braam (J. S. van). Wat eerst: eene ver-
tegenwoordigende Kamer in Indië of Indische
zetels in het Nederlandsche Parlement. —
Vragen des Tijds. 38 (1912), II, 51. —
Critische bespreking van bovenstaand artikel.
— De Wereld. 19 April 1912. — Antwoord
van J. S. VAN Braam. — Ibid. 26 April 1912.
— RepUek. — Ibid. 3 Mei 1912.
De Balkan -oorlog en ons Indisch beleid. —
De Wereld. 11 October 1912.
De ethische bestuursrichting in het ge-
drang. Door F. (Over de terugwijzing door
Nederl. ambtenaren van vluchteUngen en
emigranten uit het Portugeesch gedeelte van
Timor). — Kol. Tijdschr. 1912, 213. — Zie
ook:bl. 458.
Aanteekeningen betreffende de begrooting
van Neder landsch -Indië voor de dienstjaren
1912—1914. — Kol. Tijdschr. 1912, 880, 1006,
1256; 1913, I, 106, 240, 507, 642, 777; II,
914, 1063, 1209, 1511, 1650; 1914, I, 128,
267, 414, 557, 704, 849; II, 986, 1285, 1426.
Kleintjes (Mr. Ph.). De wet houdende
vaststeUing van de rechtspersoonlijkheid van
Nederlandsch -Indië. — Kol. Tijdschr. 1912,
1025.
Nederbtjbgh (Mr. I. A.). Onze koloniale
politiek in verband met de gebeurtenissen in
het Oosten. (Overzicht van een artikel in de
Nieuwe Courant van 19 November 1911). —
7. G. 1912, I, 82.
Kol (H. van). Imperialistisch gedoe. (Over-
zicht van een artikel in „He/ Vdk" van 17
Juni 1912). — 7. G. 1912, II, 1106.
Koloniale vraagstukken. (Overzicht van
een artikel in de Nieuwe Rotterd. Courant van
17 Aug. 1912). — 7. G. 1912, II, 1360.
Bos (Dr. D. ). Bescherming en koloniale
poütiek. — Vragen des Tijds. 39 (1913), I,
3&
BEHEER. — KOLONIAAL STELSEL.
131
Leiding in de Koloniale Politiek. (Overzicht
van een artikel in de Nieuwe Rotterd. Courant
van 19 Nov. 1912). — I. O. 1913, I, 102.
Achtergevelpolitiek. (Nabetrachting in de
Nieuwe Rotterd. Courant van 21 Deo. 1912
op de uitlating van Minister Heemskekk
in de Tweede Kamer over de in Indië ge-
voerde kersteningspolitiek). — /. G. 1913,
I, 233.
Rede van den heer Cremeb in de Eerste
Kamer (bij de behandeling der Lidische Be-
grooting voor 1913). — Ind. Merc. 1913, 115.
— Zie ook: /. G. 1913, 1, 508.
HiNLooPEN Labberton (D. van). Asso-
ciatie van Oost- en West. Voordracht. —
Trof. Nederland. I (1913), 119.
Jongeneel (Mr. D. J.). De rechtspersoon-
lijkheid van Neder landsch -Indië en Indische
leeningen. — T. B. B. 44 (1913) 1, 93, 221; 45
(1913) 6
Nederland zonder Koloniën. Door J. H.
(Ontleend aan Het Vaderland van 25 Maart
1913). — /. G. 1913, I, 621.
Neder land's staatkunde in zijne Aziati-
sche Koloniën. (Beredeneerd overzicht van
eene door S. Ritsema van Eck onder boven -
staanden titel te Amsterdam in 1912 uitge-
geven brochure). — /. G. 1913, I, 623. —
Zie ook: Kol. Tijdschr. 1913, I, 733.
Indië en de ministeriëele crisis. — De We-
reld. 4, 11, 25 Juli en 1 Aug. 1913. — Zie ook:
Kd. Tijdschr. 1913, II, 1022.
Blink (Dr. H.). Een eeuw van koloniaal
bewind. I. Staatkundige betrekking van
Nederland met Indië. II. Intellectueele ont-
wikkeling van Indië. III. Economische toe-
standen in Indië voorheen en thans. IV.
Nederlandsch-Indië als cultuur- en handels-
land. — Vr. V. d. Dag. 1913, 513, 534, 552, 584.
Utopische koloniale politiek. (Overzicht
eener polemiek tusschen de Banier van 16 en
23 Mei 1913 en het Soerab. Handelsblad van
2 Juni 1913). — I. G. 1913, II, 1086.
CoLiJN (H.). Die hoUandischen Koloniën
nnd die WeltpoUtik. — Nord und Süd.
37 (1913), 265. — Nederlandsche koloniale
politiek. (Omwerking van bovenstaand ar-
tikel).
3L
Stemmen des Tijds. 3 (1913—1914),
Stembus en kolonie. (De Indische en Neder-
landsche pers over den eventueelen invloed
van den uitslag der verkiezingen op de kolo-
niale staatkunde). — /. G. 1913, II, 1238.
Cabaton (A.). Indes Néerlandaises et Ja-
pon. — Rev. du Monde Mu^ulman. 23 (1913),
127.
Ketjen (W. ). Het Indisch Ontwerp van de
begrooting voor 1914. — Kol. Tijdschr. 1913,
II, 1555. — Begrooting voor het dienst-
jaar 1914. — Ibid. 1913, II, 1289, 1432, 1588;
1914, I, 43; II, 1353, 1614. — Begrooting
voor het dienstjaar 1916. — Ibid. 1915, II,
1478, 1640.
Steens Zijnen (I. F. H. A.). De waarde
van het bezit van Koloniën in den tegen-
woordigen tijd. — Vr. v. d. Dag. 1913, 273.
DouwEs Dekker (C. H.). Associatie -poli-
tiek (tegenover de Inlanders in onze Oost-
Indische bezittingen). — Kol. Tijdschr. 1913,
I, 439.
Tebtius. De koloniale paragraaf in de
Troonrede. — Kol. Tijdschr. 1913, II, 1309.
Sacrifices budgétaires coloniaux. Le projet
de budget de 1914 pour les Indes Néerlan-
daises. — Buil. dè la Société Beige d' Etudes
Coloniales. 20 (1913), 756.
Geuns (M. van). Liberale koloniale be-
sturen en conservatieve wetten. — Weekbl. v.
Indië. 10 (1913—1914), 48L
Si-Anok Indische troonreden en circulai-
res. — Amsterdammer. 5 October 1913.
Tertius. Duurdere staatshuishouding.
(Opmerkingen naar aanleiding van de In-
dische Begrooting voor 1914). — Kol. Tijd-
schr. 1913, II, 1455.
Drion (F. J. W.). Minister Pleyte en de
Indische Begrooting. — Onze Eeuw. 1913,
IV, 466.
DouwES Dekker (E. F. E.). De koloniale
antithese als bron van gezag. I. Het stand-
punt van den Minister e. a. — Amsterdammer.
7 December 1913.
132
BEHEER.
KOLONIAAL STELSEL
Sandberg (Jhr. Dr. C. G.). Gouvernements-
exploitatie van Nederlandsch-Indië. — /. G.
1913, IL 1556.
Tertius. Hooge politiek. (Over de behan-
deling der Indische Begrooting voor 1914 in
de 2de Kamer). — Kol. Tijdschr. 1913, II,
1598.
NoTO SoEROTO (Rn. Ms). Eendracht van
Indië en Nederland. — Ind. Verg. Voor-
drachten en Meded. N°. V. (2de Bundel, N°.
1).
Leclercq (J.). Le pouvoir effectif dans
Ie Gouvernement colonial. — Buil. de la So-
ciété Beige d'Etudes Coloniales. 1914, 139.
Couwenberg (F. J. ). Hedendaagsch Indië.
(Handelt over Nederland's koloniale politiek
in Indië). Met nawoord. — Kol. Tijdschr.
1914, 1, 289, 478, 657, 676.
Doeff (H.). Japansche ontwikkelingspoli-
tiek en Korea. (Vergelijking tusschen de
Japansche en Neder landsche stelsels van ko-
loniaal beheer). — Kol. Tijdschr. 1914, L 313.
Berding (Fr.). Lidië's toekomst in Neder-
lands Vaxlement. — De Indiër. 1(1913—1914),
61.
Wat het Oosten van het Westen noodig
heeft. Door „Een Oosterling". — De Indiër.
I (1913—1914), 205.
Berding (Fr.). Oostersche en Wester-
sche kultuurelementen. — De Indiër. I
(1913—1914), 229.
Grxhjter ( J. de). Eenheid en tegenstelling
(in het bestuursbeleid voor Indië). — De In-
diër. 1(1913-1914), II, 25.
Ons belang bij Indië. (Overzicht van een
artikel in de Telegraaf). — I. G. 1914, I, 610.
Nederland's voogdij over Indië. (Overzicht
van een artikel in de Nieuwe Rotterd. Courant).
— 7. G. 1914, I, 748.
KiERSCH (H. J. P. A.). Onze positie in In-
dië. — Amsterdammer. 24 Mei 1914.
Oudendijk (W. J.). Ongelijkheid. (Plei-
dooi voor wijziging van het régime van onge-
lijkheid ten opzichte der verschillende be-
volkingsgroepen in Nederlandsch-Indië). —
Kol. Tijdschr. 1914, I, 752. — Vrijheid,
gelijkheid en broederschap. Antwoord door
M. B. van der Jagt op bovenstaand artikel.
— Ihid. 1914, II, 1587.
Een Indisch Parlement. (Overzicht van een
tweetal artikelen in de Locomotief). — 7. G.
1914, II, 1005.
Bos (Dr. D.). Mcdezeggingschap, een
parlement in kiem. (Over de instellmg van
een zelfstandig Indisch Parlement). — Vrij-
zinnig-Democraat. I (1914), 325, 342.
HuuT (Th. van). De onafhankelijkheid van
onze Koloniën. — Amsterdammer, 30 Augus-
tus 1914.
Heekeben (E. A. A. van). De wereldoor-
log en Nederlandsch-Indië. — 7. G. 1914, II,
1185.
Dijkstra (Mr. J. F. ). Hamer en Aanbeeld.
I. Critiek op onze koloniale ethische poUtiek.
— II. De Zending. — III. Saamhoorigheid. —
7. G. 1914, II, 1233; 1915, I, 36, 781.
Geuns (M. van). Een woordje over het In-
disch ontwerp der nieuwe begrooting. (Over-
zicht van een artikel in het Soerab. Handels-
blad). — 7. G. 1914, II, 1442.
Heekeren (E. A. A. van). De trouw van
Oost-Indië. — 7. G. 1914, ÏI, 1469.
Wibontani. Uit het land van den jonge-
ren broeder. (Overzicht van een artikel in
de Locomotief van 22 Augustus 1914 over de
stemming van den inlander). — 7. G. 1914,
II, 1570.
WiROELOKiTO (Ki). De oorlog en de inlan-
der. (Ontleend aan het Bat. Nieuwsblad). —
7. G. 1914, II, 1572.
Indische loyauteit. (Ontleend aan de Nieuwe
Courant). — I. G. 1914, II, 1576.
Het Indisch Ontwerp. (Ontleend aan de
Locomotief van 29 Augustus 1914). — 7. G.
1914, II, 1586. — Zie ook: 7. G. 1914, II,
1247.
Gunning (Dr. J. W.). Religie en Koloniale
Politiek, bepaaldelijk met het oog op het In-
landsch onderwijs. — M. N. Z. G. 1914, 305.
BEHEER. — KOLONIAAL STELSEL. — DE IND. BEWEGING.
133
De staatsbedrijven als zedelijke lichamen
geëxploiteerd. (Ontleend aan de Locomotief).
— I. G. 1915, I, 414.
Staatsexploitatie en particulier beheer.
(Overzicht van een artikel in de Java-Bode
van 29 December 1914). — I. G. 1915, 1, 415.
Rentrant. Indische belangstelling voor
begrootingswetgeving. (Overzicht van arti-
kelen in het Batav. Nieuwsblad van 29 en 30
December 1914). — I. G. 1915, 1, 421.
BoBDEWiJK (Mr. Dr. H. W. C. ). Staats- en
volkenrechtelijke positie van Koloniën. Voor-
dracht met debat. — Org. Moederland en
Koloniën. 15 (1915), N°. 1, blz. 7.
VoLLENHOVEN (Prof. Mr. C. van). De er-
varing opgedaan met groote Indische reorga-
nisaties. Voordracht met debat. — V. Ind.
Gen. 1914—1915, 69.
Bebding (Fb. ). Koloniale politiek en oor-
logsgevaar. — De Indiër. 2 (1914 — 1915), 25.
DoEFP (H.). Een practisch idealist. (Be-
schouwingen naar aanleiding der brochure
van S. RiTSEMA van Eck: „Koloniale staat-
kunde en bestuursvorm. Amsterdam 1915").
— Kol. Tijdschr. 1915, 1, 503.
SuYS (J.)- De ethische politiek en hare
bestrijding in Indië. — Van onzen Tijd, XV,
317, 331.
SmoN (G.). HoUandische Kolonialpolitik.
(Naar aanleiding van het werk van J. C. van
Eerde : „Koloniale Volkenkunde". Uitgave
van het Koloniaal Instituut, Amsterdam). —
Kol. Rundschau. 1915, 274. — Critische be-
spreking van bovenstaand artikel, door H.
DoEFF. — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1085.
SoEABA. De trouw der bevolking. (Over-
zicht van een artikel in de Locomotief van 20
Aprü 1915). — /. G. 1915, II, 994.
Knobel (F. M.). Koloniaal bestuur in ver-
band met buitenlandsche zaken. — Vr. v. d.
Dag. 1915, 684.
Wieoloektio (Ki). MUitie, volksvertegen-
woordiging en leerplicht. (Ontleend aan het
Bat. Nieuwsblad). — /. G. 1915, II, 1300.
Stibbe (G.). Deelneming aan bestuur en
wetgeving door de bevolking in koloniën. —
Kol. Tijdschr. 1915, II, 1153, 1297.
Jagt (M. B. VAN deb). Ethische koers en
bestuiu-sambtenaar. — Kol. Tijdschr. 1915,
II, 1911, 1328.
Tebtius. De Troonrede en de Indische
Begrooting voor 1916. — Kol. Tijdschr.
1915, II, 1379.
Deventeb (Mr. C. Th. van). Indië na den
oorlog. — De Gids. 1915, IV, 385.
Een paar grepen uit de Memorie van ant-
woord inzake de Indische Begrooting 1916. —
/. G. 1915, II, 1759.
Ketwich Veeschueb (Mr. E. van). Ne-
derlandsch imperialisme (in Indië). — Vr. des
Tijds. 42 [1916), 1,223.
Brink (Dr. J. ten). The system of Govern-
ment and Legislation and the Administration
of Justice. — Essays, publ. by the N. E. Ind.
San Francisco Committee. No. II.
Snouck Hubqeonje (Prof. Dr. C.). Van
Deventeb's werk voor Indië. — De Gids.
1915, IV, 422.
GoDÉE Molsbebgen (Dr. E. C). -Onze
koloniale poUtiek in Nederlandsch Oost-
Indië. Voordracht. — De Handel. 9 (1915),
161, 217, 316, 403.
Cabaton (A.). La „Sarékat Islam". —
Rev. du Monde Musulmun. 21 (1912), 348.
Een Indische Partij. (Overzicht van de ar-
tikelen in de Ind. pers over de propaganda-
reis van E. F. E. Douwes Dekkeb, redac-
teur van De Expres en van Het Tijdschrift).
— /. G. 1912, II, 1644.
Clebcq (A. le). Miskenning (van de Jong-
Javaansche beweging). — Het Tijdschrift. I
(1911-1912), 95.
Agebbeek (J. R.). De Indische beweging.
— Het Tijdschrift. 2 (1912), 423.
Douwes Dekker (E. F. E.). Partij-pro-
gram. — Het Tijdschrift. 2(1912), 561.
134
DE INDISCHE BEWEGING.
De vereeniging Sarikat Dagang. (Overzicht
van een artikel daarover in de Locomotief van
25 Juü 1912). — /. G. 1912, n, 1366.
Gbuuteb (J. de). De sociaal-democratie
en Indië. — Het Tijdschrift. 3 (1912-13),
215.
DouwES Dekker (E. F. E. ). Nationalisme.
(Over het doel der Indische Partij). — Het
Tijdschrift. 3 (1912—1913), 217.
De Inlanders tegenover de „Indische Par-
tij". (Overzicht van een ingezonden stuk van
Raden Mas NoTO Soeboto in de Nieuwe Cou-
rant van 20 Januari 1913). — /. G. 1913, I,
370.
Bebdeng (Fb. ). De Indische beweging.
Met naschrift van de Redactie. — De Wereld.
27 Juni 1913, blz. 6. — Antwoord op het na-
schrift, door Fb. Bebdeng. — Ibid. 11 Juli
1913, blz. 13.
De weigering van rechtspersoonlijkheid
aan de Indische Partij. Door M. — Indologen-
blad. 3 (1911—1912), 227.
Gbuijteb (J. de). De Indische Partij. —
/. G. 1913, I, 757.
De beteekenis van den Sarikat Islam.
(Ontleend aan de Nieuwe Rotterd. Courant van
6 Mei 1913). — /. G. 1913, 1, 789.
Vrees voor den Sarikat Islam. (Overzicht
van artikelen in de Locomotief van 26, 29
April en 10 Juni 1913). — /. G. 1913, II, 949.
Het bestaansrecht van de „Indische partij".
— Kc^. Weekblad. 17 Juli 1913. — Antwoord,
door J. H. FBAN901S. — Ihid. 7 Augustus
1913.
De „Sarekat Islam", de jong-Javaansche
beweging en de kersteningspolitiek van gouv.
gen. Idenbubo. — Amsterdammer. 11 Mei
1913.
RuTTiNK (H. C. G.). Sarikat Islam. — Org.
Ned. Z. V. 1913, 142, 157.
Spat (C). Boedi Oetoma. (Overzicht van
een te Soerakarta in de Javaansche taal
uitgegeven boekje, waarin het streven dier
vereeniging wordt uiteengezet). — /. G. 1913,
II, 1016.
Bakkeb (D.). Sarikat Islam en de Zen-
ding. — Macedoniër. 17 (1913), 225.
Naar aanleiding van de Indische Partij.
(Overzicht der beschouwingen in de Nederl.
pers over de lezingen van E. F. E. Dottwes
DEKKEBhier te lande). — /. G. 1913, II, 1088.
Tebtius. Kroniek. (Hierin o.a. over de
weigering van rechtspersoonlijkheid aan de
Inlandsche Vereeniging „Sarekat Islam"). —
Kol. Tijdschr. 1913, II, 1019.
Ethische weeën. (Over de Javaansche be-
weging). Door M. D. C. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—1914), 241.
De Javaansche opleving. (Overzicht van
artikelen in de Nieuwe Courant van 2 en 4
Augustus 1913, naar aanleiding van het
onderzoek van Dr. Renkes betreffende de
Sarekat -Islam -beweging). — /. G. 1913, II,
1242.
Gbuijteb (J. de). De Indische beweging.
— De Beweging. 1913, III, 282.
Tebtius. Indische beweging en gezagsbe-
leid. — Kol. Tijdschr. 1913, II, 1312.
Een apocrief Staatsstuk uit Solo.
(Over eene circulaire van den Soesoehoenan
van Soerakarta aan de prijajis, waarin gelast
werd, dat niemand meer als hd van de Sare-
kat Islam mocht toetreden of anderen daar-
toe trachten over te halen). — Kol. Tijdschr.
1913, II, 1318.
De Indische beweging. Door XX. — De
Beweging. 1913, IV, 79.
DouwES Dekkeb, c. s. over hun verban-
ning. Door J. H. F. — Indologenblad. 5
(1913—1914), 25.
Sarekat Islam. Door M. — Indologenblad.
5(1913— 1914), 84.
Sarikat Islam en onrust in Nederlandsch-
Indië. (Overzicht van berichten en beschou-
wingen daarover in de Nedcrlandsche en de
Indische pers). — /. G. 1913, II, 1521.
Walbeehm (A. H. J. G.). De Oetoesan
Hindia over de Sarekat Islam. — Kol. Tijd-
schr. 1913, II, 1415.
DE INDISCHE BEWEGING.
136
Tertius. Recht of rumoer? (Over de In-
dische Partij en haar leider DouwES Dek-
ker). — Kol. Tijdschr. 1913, II, 1458.
De Indiërs-beweging. Door V. D. K. —
Kol. Weekblad. 13 November 1913.
Gerungan (S. S. J. Ratu- Langu). Serikat
Islam. — Onze Koloniën. Serie I, N°. 4,
1913.
Tertius. De I. P. (in de 2de Kamer der
Staten-Generaal). — Kol. Tijdschr. 1913,
II, 1601.
Berding (Fr.). Wat we wiUen (Over
het doel der Indische Partij). — De Indiër. I.
(1913—1914), 1.
Waarom we óók iets met Indië te
maken hebben. — De Indiër. I (1913 —
1914), 2.
DouwES Dekker (E. F. E.). Spreekt de
waarheid en schiet goed. (Over de positie
der Indiërs in de Indische Maatschappij ). —
De Indiër. I (1913—1914), 6, 19, 54, 63.
Berding (Fr.). De Regeering trekt te-
rug. (Over de wijziging in de richting van
het regeer in gsbe leid ten opzichte der Inland-
sche bevolking en de Indo's). — De Indiër.
I (1913—1914), 13.
De Indische Partij en het Socialisme. —
De Indiër. I (1913—1914), 25.
SuRYANiNGRAT (S.). Een schets van de Ver-
eeniging „Sarekat Islam '. — De Indiër. I
(1913—1914), 26, 40.
Tjipto Manqoenkoesoemo. De heer van
Kol en de Indische Partij, — De Indiër. I
(19ia— 1914), 37.
Berding (Fr.). De Regeering steunt de
S. I. — De Indiër. I (1913—1914), 66.
MiNTOROGO. Indische Vereeniging en In-
dische Beweging. — De Indiër. I (1913 — 1914),
78, 87.
We ts verguizing der Ned. Lid. Regee-
rmg. (Over de aanhouding, door de Ned.-
Ind. Regeering van de brochure van Dou-
WES Dekker). —De Indiër. 1(1913—1914),
97.
JuNius Brutus. Een bedenkelijk Konink-
lijk Besluit. (Over de weigering der rechtsper-
soonlijkheid aan de Indische Partij). — De
Indiër. 1(1913—1914), 98, 110. — JSTogeens:
Een bedenkelijk Koninklijk Besluit. — Tbid.
I (1913—1914), 219, 232, 277, 291.
Berding (Fr.). Sociaal-Democratie of
Imperiaüsme ? (Over de verhouding van de
S. D. Kamerfractie en den heer van Kol
in zake de Indische Partij. — De Indiër.
1 (1913—1914), 134. — Nog eens: Van Kol
en L P. — Ihid. I (1913—1914), 18L — De
zaak van Kol. — Ihid. I ( 1913—1914), 241. —
Zie ook: Ihid. I (1913—1914), 253.
Javaansche intellectueelen en de onaf-
hankelijksfeesten. — De Indiër. I (1913 — 1914),
175.
Nationalist. Pers -actie van Indische Na-
tionalisten. — De Indiër. I (1913—1914),
266.
De Regeering versus de Sarekat Islam.
Door * *. — De Indiër. I (1913—1914), 295.
Aboe. Van de beweging. I. Het regeersys-
teem bereidt de revolutie voor. — De Indiër.
I (1913—1914), II, 113. — IL De geest der
I. P. streeft naar geleidelijkheid. — Ihid. I
(1913—1914), II, 125.
Vereeniging van Sociaal-Democraten in
Nederlandsch-Indië. (Verslag van de oprich-
ringsvergadering). — De Indiër. I (1913 —
1914), II, 115.
Sociaal-Democraat. Sociaal-Democratie
in Indië. — De Indiër. I (1913—1914), II,
123.
Strijd in de S(arikat) I(slam). Door S. —
De Indiër. I (1913—1914), II, 133.
Volbloed. De invloed van de I. P. op den
Indiër van gemengd bloed. — De Indiër. I
(1913—1914), II, 217.
DwARSKijKER. Sarekat Islam. — De Ba-
nier. 5 (1913), 75, 100.
BiNNENLANDER. De Sarekat-Islambewe-
ging op Java. — De Banier. 5 (1913), 250.
Opmerker. Sarekat Islam. — De Banitr.
5 (1913), 272, 298.
136
DE INDISCHE BEWEGING.
Kaoem Koeno. De regenten en de Javaan -
sche beweging. (Naar aanleiding van een ar-
tikel daarover in de Locomotief van 4 en 6
Januari 1913). — Kol. Tijdschr. 1913, I,
575.
AcHMAD (Raden). Het wezen van de Sare-
kat Islam. — De Banier. 6 (1914), 103.
Tjipto Mangoenkoesomo. De Indische
beweging. — /. G. 1914, I, 11.
Dr. Radjiman s oordeel over S. I. (Over-
zicht van een artikel van „Javaan" in de
Java-Bode). — /. G. 1914, 1, 65.
NoTO SoEROTO (Rn. Ms). De Indische
Partij en de „Open Brief aan de Landge-
nooten" van Dr. Tjipto Mangoenkoesoemo.
— Ind. Vereen. Voor dr. en Meded.. N°. III, 3.
Een noodgedwongen verweer. (Overzicht
van de uiteenzetting door VAN kol in „H^
VoW\ zijner houding tegenover de leiders der
voormalige Indische Partij). — /. G. 1914, I,
442.
Tebtius. Weder de S. I. (Zienswijze van
een correspondent uit Rembang omtrent
de bedoeUngen van sommige fracties der
Sarikat-Islam-vereeniging). — Kol. Tijdschr.
1914, I, 371.
Bredée (H. W.). Sarikat Islam. M. UI. —
Morks" Magazijn. 1914, 81.
FBAN901S ( J. N. ). De Indische beweging. —
De Vrije Mensch. 10 (1914), 33.
Geuns (M. van). De geheime eed bij Sari-
kat Islam. (Ontleend aan de Telegraaf). —
/. G. 1914, I, 586. — Verslag van een in-
terview van Mr. C. Th. van Deventer, naar
aanleiding van bovenstaand artilvel. (Ont-
leend aan de Telegraaf). — I. G. 1914, I, 591.
Kerremans (W.). De Sarikat Islam en de
toekomst. — Vr. v. d. Dag. 1914, 367.
De Inlandsche beweging en het recht.
(Ontleend aan de Locomotief van 27 Maart
1914). — ƒ. G. 1914, I. 1887.
De Indische S. D. A. P. (Overzicht van een
verslag der stichtingsvergadering der Ver-
eeniging van sociaal-Democraten in Nederl.-
Indië, ontleend aan „Het VoW). — /. G. 1914
II, 985.
De centrale S. I. opgericht en schakeerin-
gen in de Sarekat Islam. (Ontleend aan de Lo-
comotief van 25 April 1914). — /. G. 1914, II,
1004.
Indische sociaal-democratie. (Overzicht der
beschouwingen in de Locomotief over de op-
richting van eene Sociaal-Democratische Ver-
eeniging te Soerabaja). — /. G. 1914, II,
1148.
Tertius. Het Socialisme officieel in Indië.
(Naar aanleiding van de oprichting te Soe-
rabaja van de Vereeniging van Sociaal Demo-
craten in Nederl. Indië). — Kol. Tijdschr.
1914, II, 932.
Fromberg (Mr. P. H.). De Inlandsche be-
weging op Java. —De Gids. 1914, IV, 23, 214.
— Overzicht. — I. G. 1914, II, 1591. — Op-
merkingen. — Kol. Tijdschr. 1914, II, 1508.
Ltjbberink (W.). Moederlandsche voor-
lichting. (Naar aanleiding van de propaganda
in het moederland voor de ideeën van Dou-
WES Dekker en de Indische Partij). — T.
B. B., 47 (1914), 365, 538.
Gesseler Verschuir (P. R. W. van). De
nationale beweging in Britsch-Indië en eeni-
ge lessen voor Nederl. -Indië. — Kol. Tijdschr.
1915, I, 289.
De Sarikat Islam op Sumatra. Door L.
(Ontleend aan het Bataviaasch Nieuwsblad). —
/. G. 1915, I, 681.
MARros. De Indische beweging in haar hui-
dige fase. (Ontleend aan de Nieuwe Amster-
dammer). — I. G. 1915, 1, 830.
Op verkeerde wegen. (Beschouwingen in
de Ind. pers over het optreden van Dr. RiN-
KES in eene propaganda-vergadering te Soera-
baja voor de Turksche Roode Halve Maan).
— /. G. 1915, II, 1291.
Een pohtieke partij voor Indië. (Overzicht
van een verslag in de Locomotief van eene te
Semarang gehouden vergadering tot stich-
ting van eeno partijsamen werking in Indië).
— ƒ. ö. 1915, II, 1586. —Zie ook: Theosofisch
Maandblad N. I. 14 (1915), 475.
Boedi Oetomo. (De Preanger Bode over
de behandeling der voorstellen van het hoofd-
bestuur van genoemde vereeniging op de op
OPPERBESTUUR. — REGEERING IN INDIÊ.
137
5—6 Augustus 1915 te Bandoeng gehouden
Jaarvergadering). — I. G. 1915, II, 1631.
DouwES Dekker (E. F. E.). Nationalisme
en klassenstrijd in Neder landsch-Indië. (Over-
zicht van een artikel in de „Neue Zeit" van
Juli 1914). — Het Vrije Tf oord I ( 1915— 16),
Nos. 2, 3 en 4.
Het socialisme in Indië. Door A. B. — Het
Vrije Woord. 1 (1915—16). Nos. 1 en 2.
IL OPPERBESTUUR IN NEDERLAND EN HOOGE REGEERLNG LN LNDIË.
COLLEGIËN EN DEPARTEMENTEN VAN ALGEMEEN BESTUUR.
Gbuns (M. van). Nieuwelingen in hooge
koloniale ambten. — Weekbl. v. Indië. 7
(1910—11), 563.
Een Luitenant-Gouverneur-Generaal ge-
wenscht ? (Overzicht van beschouwingen in de
Nederlandsche en Indische pers). — /. G.
1912, II, 919.
LuLOFS (C.). De aanstelling van een Luite-
nant-Gouverneur-Generaal. (Naar aanleiding
van een artikel van M. van Geuns in het
Soerab. Handelsblad van 30 Maart 1912). —
T. B. £.42(1912), 172.
Aanblijven of aftreden? (Beschouwingen
in de Indische pers over de vraag of Gouv.
Gen. Idenbttrg zijn functie moet neerleggen
in geval de vrijzinnigen in Juni 1913 bij de
stembus de overwinning behalen). — T. B. B.
44 (1913), 212.
Male fecit. (De Nieutce Rotterd. Courant van
31 Mei 1913 over het beleid van den Minister
van Koloniën de Waal Malefijt). — I. G.
1913, I, 952.
Marchant (Mr. H. P.). Een gevaarlijk be-
stuurder. (Overzicht van een ingezonden stuk
in de Nieuwe Rotterd. Courant van 21 Juni
1913 over het beleid van den Gouv. Gen.
Idenburg, met antwoord daarop van Mr.
J. C. Kielstra in hetzelfde blad van 25 Juni
1913). - I. G. 1913, II, 1077.
Tertius. Ministèren Gouverneiu'-Gencraal.
(Over de verklaringen ter zake van Minister
Pleyte in de 2de Kamer bij de behandeling
der Indische Begrooting voor 1914). — Kol.
Tijdschr. 1913, II, 1600.
Beginsel-programma van den Gouverneur-
Generaal VAN Heutsz. — Kol. Tijdschr. 1913,
I, 439.
Tertius. De aud'entierede van den Gouver-
neur-Generaal op 31 Augustus. — Kol. Tijd-
schr. 1913, II, 1314.
JuNius Brutus. De exorbitante rechten
(van den Gouv.-Gen.)en art. 111, R. R. v. N.
I. getoetst aan de leer der Rechtssouvereini-
teit. — De Indiër. I (1913—1914), 41.
De exorbitante rechten (van den Gouv.-
Gen.) een noodrecht? (Naar aanleiding van
een rede van den Minister van Koloniën, den
heer Pleyte, in de Tweede Kamer bij de
behandeUng der Indische Begrooting 1914).
— De Indiër. I (1913-1914), 73.
Ambtsduur van den Gouverneur-Generaal
van Nederlandsch-Indië. (Ontleend aan „De
Standaard"). — /. G. 1914, 1, 221.
Minister en Gouverneur-Generaal. (Over-
zicht der beschouwingen in de Nederl. pers
over de gewisselde telegrammen in zake hun-
ner samenwerking). — /. G. 1914, 1, 263.
Eenige rechtsche persstemmen over den
Minister van Koloniën, Mr. Pleyte. — I. G.
1914, L 267.
De positie van Minister Pleyte. (Over-
zicht van een artikel in „de Tijd" van 27
Januari 1914). — /. G. 1914, I, 429.
Tertius. „Mindere waardeer ing" van den
Gouverneur-Generaal Idenburg. — Kol.
Tijdschr. 1915, II, 1592.
Minister Pleyte in de Tweede
Kamer (bij de behandeling der Indische Be-
grooting voor 1916). — Kol. Tijdschr. 1915,
II, 1663.
Went (Prof. F. A. F. C.). Het departement
van Landbouw in Nederlandsch-Indië. —
De Gids. 1911, 1, 164.
138
REGEERING IN INDIÊ.
Hoe er aan de departementen gewerkt
wordt. — De Wereld. 29 September 1911.
Dekkek (Dr. J.). Het Departement van
Landbouw in 1910. — Ind. Merc. 1912, 224.
— Idem in 1912. — Ihid. 1914, 269.
Lammenga (A. G.). De tegenwoordige or-
ganisatie en werkkring van het Departement
der B. O. W. in Nederlandsch-Indië. Voor-
dracht met debat. — Org. Moederland en
Koloniën. 12 (1912), N°. II.
Een Koloniale Raad. (Over de passage
daarover in de rede van den Gouverneur-
Generaal op 31 Augustus 1912). — /. G. 1912,
n, 1524.
Rtjtgebs (Dr. A. A. L.). Het Landbouw
Departement in Nederlandsch-Indië. (Ont-
leend aan de „Stemmen des Tijds", 1912). —
De Banier. 4 (1912), 446, 459.
Etm vertegenwoordigend lichaam voor
Indië. (Overzicht der beschouwingen in de
Nederl. pers over de ingediende wetsontwer-
pen tot instelling van een Kolonialen Raad).
— I. O. 1913, II, 1092.
MoRESCO (Dr. E. ). Een Koloniale Raad te
's Gravenhage t — I. O. 1913, I, bl. 1.
Bbeda de Haan (Dr. J. van). De organisa-
tie van het Departement van Landbouw, Nij -
verheid en Handel in Nederlandsch-Indië in
1913. — /. O. 1914, 1, 656.
Opheffing van het Departement van B. O.
W. Door X. — Ind. Bouwk. Tijdschr. 17
(1914), 53.
RiTSEMA VAN EcK (S.). H. J. Lo VINK en het
beleid van het Departement van Landbouw.
(Ontleend aan de Java-Bode van 5 April 1914).
— I. O. 1914, I, 877. — Zie ook: I. O. 1914,
I, 880, 882, 1012, 1013.
Teetius. De binnenkant van het geval
RiTSEMA VAN ECK — LOVINK. — Kol. Tijd-
schr. 1914, 1, 790.
Esn bureau voor Inlandsche zaken. (Over-
zicht van een artikel in de Java-Bode van 29
April 1914). — /. O. 1914, II, 1011.
Een Koloniale Raad in Nederland. (Ont-
leend aan de Java-Bode van 13 Juni 1914). —
/. G. 1914, II, 1275.
LiEVEGOED (A. J.). Een uitkijk op het
Indische schip van staat. (Voorstel tot op-
richting van een bureau voor buiten landsche
zaken in Indië). — /. G. 1915, I, 773. — Een
bureaucratische idyUe. Bezwaren van Mr.
Ph. Thomas in het Bat. Handelsblad van 17
Juni 1915 tegen bovenstaand voorstel. —
/. G. 1915, tl, 1457. — Antwoord, door A.
J. LiEVEGOED. — /. G. 1915, I, 1442.
Tertius. Het Voorloopig Verslag over den
Kolonialen Raad. — Kol. Tijdschr. 1915, II,
1224.
LuLOFS (C). Een departement van de
Buitenbezittingen. (Resumé van een artikel
in de Java-Bode van 14 Januari 1915). —
Kol. Tijdschr. 1915, I, 364.
Wenckebach (H. J. E.). Het Departement
van Gouvernementsbedrij ven in Neder-
landsch-Indië. Voordracht. — Ingenieur.
1915, 429.
Geuns (M. van). De Indische bureaucratie
in haar laatste aantrekkelijke evoluties. (Over-
zicht van een artikel in het Soerab. Handels-
blad van 3 April 1915 over de wenschelijk-
heid van opheffing der Algemeene Secretarie
ook in verband met hare houding tegenover de
reorganisatievoorstellen van de post- en
telegrafie). — /. G. 1915, I, 812.
De ontwikkeling van het Landbouwdepar-
tement gedurende de eerste 10 jaren van zijn
bestaan. — T. N. L. N. I. 90 (1915), 163.
Instelling van een Kolonialen Raad voor
Nederlandsch Oost-Indië. (Wetsontwerp met
Memorie van Toelichting). — I. G. 1915, II,
959. — Bespreking van vorenstaand wets-
ontwerp. — I. G. 1915, II, 988.
Geuns (M. van). De eerste tien jaren van
het Departement van Landbouw. (Overzicht
van een artikel in het Sotrab. Handelsblad). —
/. G. 1915, II, 992.
Heekeren (E. A. A. van). Een Koloniale
Raad voor Oost-Indië. — /. O. 1915, II,
1073.
Een Koloniale Raad voor Indië. (Persbo-
schouwingen). — /. G. 1915, II, 1151.
GEWESTELIJK EN PLAATSELIJK BESTUUR.
139
Geuns (M. van). De Koloniale Raad en een
ministerieele buitensporigheid. (Overzicht
van een artikel in het Soerab. Handelsblad). —
/. O. 1915, II, 1458.
Nedeebtjegh (Mr. C. B.). De Koloniale
Raad. — Org. Moederland en Koloniën. 15
(1915), N°. IIL
IIL GEWESTELIJK EN PLAATSELIJK BESTUUR.
o. Etjropeesch Bestuur.
1. Organisatie.
Reorganisatie van het Binnenlandsch Be-
stuur. (Naar aanleiding van de in de Troon-
rede daaromtrent gedane toezegging). —
/. G. 1911, I, 356. — Zie ook: T. B. B. 40
(1911), 173.
BoEliE (R. ). De voorgenomen reorganisatie
van het Binnenlandsch Bestuur in Neder -
landsch-Indië. — /. G. 1911, I, 639. — Kolo-
niaal conservatisme, door D. M. G. KocH.
(Naar aanleiding van bovenstaand artikel. ) —
Ivd. Kroniek. I (1911—1912), 185. — Nog
eens: de voorgenomen bestuursreorganisatie
in Neder landsch-Indië. Antwoord door R.
Boele. — /. G. 1911, II, 1069.
Later (J. F. H. A.). Het bestuur op de
Buitenbezittingen. — Weekhl. v. Indië. 8
(1911—12), 73.
Meyier (J. e. de.). Voorbereiding eener
reorganisatie van het bestuur in Ned. -Indië.
— /. G. 1911, II, 1355.
Engelenberg (A. J. N. ). De reorganisatie
van het bestuurswezen in Nederl. Indië.
(Overzicht eener lezing). — /. G. 1911, II,
1518.
Gennep (Mr. A van). De plannen tot
desorganisatie van het bestuur in Ned. -Indië.
— ƒ. G. 1911,11, 1585.
Batavus. Indische Bureaucratie. — 7. G.
1911,11,1608.
KoCH (D. M. G.). Gemeentebedrijven. —
Ind. Kroniek. I (1911—12), 33.
Het dagelijksch bestuur der groote ge-
meenten. (Naar aanleiding van een artikel
in de Java-Bode van 23 en 24 Maart 1911,
getiteld: ,3eorganisatie van het dagelyksch
bestuur in de groote gemeenten"). — Ind.
Kroniek, l (1911—1912), 79, 197.
SuiJS ( J. ). Waarom moet de gemeente de
monopohebedi'ijven in eigen beheer nemen?
— Ind. Kroniek, l (1911—1912), 89, 125.
Hen (Mr. I.). De decentralisatie -conferen-
tie te Bandoeng. — Ind. Kroniek. I (1911—
12), 233, 257.
KocH (D. M. G. ). De reorganisatie van het
Binnenlandsch Bestuur. — Ind. Kroniek. I
(1911—1912), 349.
Hen (Mr. I.). Gemeentepolitiek. — Het
Tijdschrift I (1911—1912), 25.
Djajaprawira (Raden). De bestuursreor-
ganisatie. — Het Tijdschrift. I (1911—1912),
189.
SCHULTZ VAN VUSSINGEN (J. F. H.). De
insteUing van een corps civiele gezaghebber»
voor de Buitenbezittingen volgens de plannen
tot reorganisatie van het bestuurswezen in
Nederl. Indië. — Kd. Weekblad. 5 en 12
October 1911.
Ritsema van Eck (S.). De reorganisatie
van het bestuur in Ned. Indië. (Overzicht
van een artikel in het Soerab. Handelsblad van
13 Mei 1912). — I. G. 1912, II, 1215.
Heijst(J. van). Het wetsontwerp betreffen-
de de bestumrsinrichting in Nederl. Indië. —
Kol. Weelcbl. 14, 21 en 28 Dec. 1911.
De Bestuursreorganisatie. (Ontwerp van
wet met Memorie van Toelichting. — T. B. B.
41 (1911), 318, 323.
LuLOFS (C). De bestuursreorganisatie. —
T. B. £.42(1912), 9.
BeoordeeHng van de brochure: „De reor-
ganisatie van het bestuur in Nederlandsch-
140
GEWESTELIJK EN PLAATSELIJK BESTUUR.
Indië. Amsterdam 1912". Door K.
42(1912), 238.
T. B. B.
BoisSEVAiN (W. F. L.). Reorganisatie van
het Biimenlandsch Bestuur in Nederlandsch-
Indië. — Org. Moederland en Koloniën.
12 (1912), N°. IV, 100.
Voorbereiding reorganisatie Bestuurswezen
in Nederlandscli-Indië en lotsverbetering.
Inlandsche ambtenaren op Java en Madoera.
(Wetsontwerp met Memorie van toelichting
enz.) — Eer. en Meded. Ver. v. Ambtenaren
B. B.. N°. XIV; Nieuwe Serie, N°. IVen V.
— Aan tee keningen en beschouwingen naar
aanleiding van bovenstaand wetsontwerp. —
Ibid. Nieuwe Serie, N°. II. — Zie ook: Kol.
Weekbl. Ten 14Sept. 1911.
Verschenen beschouwingen betreffende het
Wetsontwerp tot reorganisatie van het Be-
stuurswezen in Ned. -Indië. — Ber. en Meded.
Ver. V. Ambtenaren B. B. N''. XV.
MoRESCO (Dr. E.). De Gouvernementen in
de Lidische Bestuursorganisatie. Voordracht.
— Ber. en Meded. Ver. v. Ambtenaren B. B.
N°. XVII.
Mttnnick (de). De in verband met de voor-
genomen reorganisatie van het bestuurswe-
zen gedachte ge bieds ver ander ing van Nederl.-
Indië. (Ontleend aan het Vaderland van 25
October 1912). — /. G. 1912, II, 1654.
Kern (R. A.). De bestuursreorganisatie. —
Kol. Tijdschr. 1912, 129.
Groot (C. de). Enkele opmerkingen naar
aanleiding van het ingediende voorstel tot
reorganisatie van het Binnenlandsch Be-
stuur in Nederlandsch -Indië. Voordracht. —
Kol. Tijdschr. 1912, 257.
Engelenberg (A. J. N.). Eene schets -
teekening en nog iets. (Kantteekeningen op de
Nota-BoGAARDT naar aanleiding van het
Wetsontwerp tot reorganisatie van het be-
stuur in Ned. -Indië). — Kol. Tijdschr. 1912,
673, 951, 1087.
De instelling van Gouverneurs bij het Bin-
nenlandsch Bestuur. Door B. (Naar aanlei-
ding van het artikel van S. Ritsema van
Eck: „De reorganisatie van het bestuur in
Nedcrl. -Indië", in het Soerab. Handelsblad
van 13 Mei 1912). — Kol. Tijdschr. 1912, 769.
Iets over het gewestelijk secretariaat.
Door „Een oud-secretaris". — Kol. Tijdschr.
1912, 655.
Caveant Consules! Door „een oud-civiel-
gezaghebber". (Over de wenschelijkheid van
müitair boven civiel bestuur in nieuw onder-
worpen landen). — /. M. T. 1912, I, 298. —
Antwoord door C. Lulofs op bovenstaand
artikel — T. B. B. 42 (1912), 254. —Naar aan-
leiding van een critiek, door G. van Ginkel.
— /. M. T. 1912, II, 796. — Nogmaals civiel
of miUtair bestuur, door C. Ltjlofs. — T. B.
B. 43 (1912), 195. — DupUekvanG. van Gin-
KEL, met naschrift van C. Lulofs. — T. B. B.
43 (1912), 457, 458.
Pessimist. Eenige late kantteekeningen bij
de voorgenomen bestuursreorganisatie. —
Ind. Kroniek. II (1912—1913), 649.
Later (J. F. H. A.). De bestuursreorga-
nisatie en de locale raden. — Ind. Kroniek.
11(1912— 1913), 19.
De Bestuursreorganisatie in de Tweede Ka-
mer. (Overzicht van het oordeel van de Ned.
pers.) — /. Q. 1913, I, 110.
Decentraliana. (Overzicht van een artikel
van Mr. H. in de Locomotief van 4 Maart 1913
over het wezen van residents -keuren welke in
de wetgeving der locale raden zijn overge-
gaan). — 7. G. 1913, 1,647.
Kern (P. K. W.). Over de verhouding van
de locale raden tot de binnen hun ressort ge-
legen Inlandsche gemeenten ten aanzien van
hun regelingsbevoegdheid. — I. G. 1913, II,
Dure voorbereiding der bestuursreorga-
nisatie. (De Nieuwe Courant van 17 Mei 1913
over de opdracht aan den heer S. de Graaff
betreffende genoemde reorganisatie). — /. G.
1913, II, 944.
BoASSON (Mr. J. J.). De zelf besturende
steden en provinciën in Nederlandsch -Indië. —
Gemeentebelangen. 8 (1912—1913), 253, 265,
277; 9 (1913—1914), 1, 16, 25.
LuxoFS (C.). Scheiding tusschen Bestuur
en rechtspraak. — T. B. B. 45 (1913), 77.
Ketjen (W. J.). Decentralisatie-verslag
1912—1913. — Kol. Tijdschr. 1914, 1, 345. —
GEWESTELIJK EN PIAATSELIJK BESTUUR,
141
Idem 1913—1914. — Ibid. 1915, 1, 203. —Zie
ook: Locale Bdangen. 2 (1914—1915), 377,
431, 463.
Nadeelen der decentralisatie. (Ontleend
aan de Nieuwe Soerab. Courant). — /, G.
1914, I, 599.
BoissEVAiN (W. F. L.). Eene zwenking-
(Ovcr de reorganisatie van het Binnenl.
Bestuur in Nederlandsch-Indië). — Kol.
Tijdschr. 1914, I, 472. — „Eene zwen-
king" nader beschouwd. Antwoord op boven,
staand artikel, door P. W. van den Broek.
— Ibid. 1914, II, 1492.
Wijzigingen in de administratieve indee-
ling van eenige gewesten in Nederl. Oost-
Indië. — T. A. G. 1914, 400; 1915, 93.
Jagt (M. B. van der). De Bestuurs- de-
centralisatie in Nederlandsch-Indië. Voor-
dracht. — Kol. Tijdschr. 1914, I, 722; II,
885.
Barre (C. E.). De bestuursorganisatie,
voorzoover zij betrekking heeft op Java en
Madoera. — Kol. Tijdschr. 1914, 1, 760.
Tertius. De bestuursreorganisatie. (Naar
aanleiding van het rapport van den liegee-
ringscommissaris S. de Graaff). — Kol.
Tijdschr. 1914, II, 924.
Heekeren (E. A. A. van). Verslag omtrent
de verdere voorbereiding eener hervorming
van het bestuurswezen in Nederlandsch-
Indië. (Overzicht vanhetrapport-DE Graaff).
— /. G. 1914, II, 1122.
Samenwerking tusschen Europeesch en
Iniandsch Bestuur. (Overzicht van een arti-
kel in het Vaderlajid). — /. G. 1914, II, 1163.
Beknopt gewestelijk overzicht der plaatse-
lijke fondsen. Met bijlagen. — Meded. En-
cyclop. Bureau. Afl. IV (1914).
Walbeehm ( A. H. J. G. ). De voorgenomen
hervorming van het bestuurswezen in N. I.
(Overzicht van het rapport- DE Graaff). —
Kol. Tijdschr. 1914, II, 1057.
Schrieke (J. J.). Naklanken van het De-
centralisatie-congres. — Locale Belangen. 2
(1914—15), 1.
SuiJS ( J. ). De regeering, hare ambtenaren
en de lokale raden. — Lokale Belangen. 2
(1914—15), 31.
KiELSTRA (Mr. J. C). Hoofd van plaatse-
lijk bestuur -raadsvoorzitter. — T. B. B.
46(1914), 400.
Deventer (Mr. C. Th. van). De ontwikke-
ling van het bestuur in Nederlandsch-Indië.
Voordracht. — V. Ind. Gen. 1914—1915, 1.
De Tweede Kamer en het reorganisatie-
plan de Graaff. — Kol. Tijdschr. 1914, II,
1708.
Westerveld (D. J. A.). De taak der Ge-
meente in Nederlandsch-Indië. — Indologen-
blad, 6 (1914—1915), 182.
Advies omtrent de voorgenomen hervor-
ming van het bestuurwezen in Nederlandsch-
Indië. Met nasclu-ift. — Kol. Tijdschr. 1915,
I, 3, 41.
De Bestuursreorganisatie in de Eerste
Kamer. (Uit de Handelingen der Staten-Ge-
neraal). — Kol. Tijdschr. 1915, I, 272.
Pol (C. van der). Indische bureaucratie.
— Vr. V. d. Dag. 1915, 204.
Later ( J. F. H. A. ). Locale Raden en het
onderwijs. — Locale Belangen. 2 (1914 — 1915),
83.
Een stukje verordeningsrecht. Door J. E. S.
— Locale Belangen. 2 (1914—1915), 111.
De decentralisatie en het nieuwe Strafwet-
boek. Door S. — Locale Bdangen. 2 (1914 —
1915), 199, 227.
Later ( J. P. H. A. ). Draagkracht en daad-
kracht van de Locale Raden. — Locale Be-
langen. 2 (1914^1915), 287.
Zelfbestuur in de Bestuursreorganisatie -De
Graaff. Door S. — Locale Bdangen. 2 (1914
—1915), 319.
Sdtjs (J.). Zelfkritiek (van leden van
Locale Raden). — Locale Bdangen. 2 (1914 —
1915), 403. — Zie ook : T. B. B. 48 (1915), 23L
Van een raadsvoorzitter, van een secretaris
14^
GEWESTELIJK EN PLAATSELIJK BESTUUR.
en van een conflict. Door B. — Locale Belan-
gen. 2 (1914—1915), 438.
Ar+. 42a der Locale Raden Ordonnantie.
Door J. R. —Locale Belangen. 2 (1914— 1915),
466.
Hejt (Mr. I.). Gezondheidscommissies en
zelfbestuur. — Locale Bdangen. 2 (1914 —
1915), 583. — Antwoord op bovenstaand
artikel, door J. J. Scheiere. — Ihid. 3
(1915—1916), 259.
HiNLOOPEN Labbebton (D. van). Is de
tijd gekomen voor toepassing van het 3de
lid van art. 4 van het Decentralisatiebesluit
voor zoover daarin staat bepaald, dat bij
ordonnantie verkiezingen van niet-Euro-
peesche leden van gemeenteraden worden
ingevoerd waar, wanneer en in zoover zulks
geschieden kan ? Zoo ja, moeten die verkie-
zingen dan voor alle gemeenteraden worden
ingevoerd, op welke grondslagen, in welken
omvang ? Praeadvies uitgebracht op het 5de
Decentrahsatie-Congres. — Locale Bdangen.
2 (1914—1915), Meded. N°. 12, blz. 89.
Stuubman (Mr. Dr. A). Beschouwingen
(over de decentralisatie van het bestuur). —
Locale Bdangen. 2 (1914—1915), 613.
De Indische Regeering en de Decentrali-
datie. Adres, dd. 5 December 1913, van de
Vereeniging van Locale Belangen aan de
Eerste Kamer der Staten -Generaal. — Locale
Bdangen. 2 (1914—1915), Meded. N°. 13, blz.
129.
Vijfde Decentralisatie-Congres. (Overzicht
van het verhandelde). — /. G. 1915, II, 1120.
— Zie ook: Locale Bdangen. 3(1915 — 1916),
Meded. N°. 16.
Latee ( J. f. H. A. ). De taak van de Locale
Raden ten opzichte van den burgerlijken
Btaat der ingezetenen. — Locale Bdangen. 2,
(1914—1915), 659.
TiANG Djawi. De Inlandache leden van de
gemeenteraden. — Weekbl. v. Indië. 12
(1915—1916), 198.
KiELSTBA (Mr. J. C.). Gewestelijke wet-
geving. — T. B. B. 48 (1915), 228.
Minister Pleyte en de reorganisatie van
het Binnen landsch Bestuur. (Ontleend aan de I
Memorie van Antwoord op het Voorloopig
Verslag over de Indische Begrooting 1916).
— Kol. Tijdschr. 1915, II, 1570.
Ter voorbereiding van de bestuursreorgani-
satie. (Overzicht van een artikel in de Java-
Bode van 17 September 1915). — L G. 1915,
II, 1778.
Veies (S. de). Niet-Europeesche raads-
leden en hun verkiezing. Een philippica. —
Locale Bdangen. 3 (1915—16), 329.
Heutsz (P. J. f. van). De hervorming in
de Vorstenlanden. — T. B. B. 40 (1911), 247.
Toestanden in de Vorstenlanden. (Ontleend
aan het Theosophisch Maandblad voor Ned. -
Indië, Maart-April 1912). — /. G. 1912, I,
797.
Linden (M. L. M. van deb). De reorgani-
satie in de Vorstenlanden. — T. B. B. 42
(1912), 138.
De Vorstenlandsche reorganisatie. (Ont-
leend aan de Locomotief van 26 Maart 1913).
— ƒ. G. I, 1913, I, 785.
Het getreuzel met de Vorstenlandsche
reorganisatie. (Overzicht van een artikel in
de Nieuwe Rotterd. Courant van 26 Juni 1913).
— /. G. 1913, II, 1082.
Ketjen (W. J.). Batavia in 1912. (Over-
zicht van het „Verslag van den toestand der
gemeente Batavia over 1912"). — KcH.
Tijdschr. 1913, II, 1419.
Kal (H. Ph.). Eenige opmerkingen over
bestuur en zending op Java en Madura, in
verband met de Sarikat-Islam-bewegiiig en
den nood der tijden. — Kol. Tijdschr. 1915,
I, 145.
Baeee (C. e.). De Bureaucratie en de
reconstructie van het Binnenlandsch Bestuur
op Java en Madoera. — Kol. Tijdschr. 1915,
II, 1628.
HoNDiTJS VAN Heeweeden (P. A). De
Bestuursreorganisatie in het Gouvernement
Sumatra's Westkust. — Kd. Tijdschr.
1912, 1077.
EUROPEESCHE AMBTENAREN.
143
LuLOFS (C.)- De historische wording van
de residentie Padangsche Bovenlanden. —
T. B. B. 43 (1912), 448.
De politieke toestand in Atjeh. (Verge-
lijkend overzicht van den politieken toestand
in de verschillende bestuursressorten van
het gewest Atjeh en Onderhoorigheden op
31 Mei 1908 en 31 Mei 1912). — T. B. B.
43 (1912), 451.
Een polemiek (in de Nieuwe Courant tus-
schen den schrijver der Atjeh-kroniek in dat
blad en den assistent -resident met verlof K.
A. James over het optreden van de bestuurs-
ambtenaren in Atjeh). — Kol. Tijdschr.
1913, I, 311.
Is het Bestuur ter Sumatra's Westkust
reactionnair ? Door N. N. — T. B. B. 44 (1913),
192.
Voorgestelde bestuursreorganisatie van
Atjeh en Onderhoorigheden. — T. A. G.
1913, II, 788.
Heekeeen (E. A. A. van). De toestand in At-
jeh. (Naar aanleiding van de moordaanslagen
op officieren en ambtenaren in den laatsten
tijd). — /. O. 1914, I, 123.
TERTius. Atjeh (en de pacificatie van dat
gewest). — Kol. Tijdschr. 1914, I, 472.
EiJBERGEN (G. J. van). Atjeh „up to date".
(Over den politieken en bestuurstoestand in
dit gewest). M. k. — T. B. B., 46 (1915), 1.
De toestand in de Alaslanden. (Ontleend
aan de DeH-CourarU). — I. O. 1915, I, 660.
JousTRA (M. ). De toestand en de toekomst
der Bataksche landen. M. ill. — Amsterdam-
mer. 25 JuU 1915.
Fruling (W.). Een nieuwe koers (in het
gewest Sumatra's Westkust). — T. B. B.
48 (1915), 157.
LuLOFS (C. ). Toepassing en resultaten van
nieuwere beginselen van pohtiek beleid in de
residentie Timor en Onderhoorigheden. —
T. B. B. 40 (1911), 281.
Dirkzwager (Mr. N.). Het Nederlandsch-
Indisch Gouvernement en zijne tekortkomin-
gen tegenover de Minahassa. — /. G. 1912,
II, 1215. — Zie ook: Banier. 1912, 537.
Lau (H. L. La). Ons poütiek en militair
optreden op Timor. — /. M. T. 1912, I, 325.
Het ingiijpen der Regeering op Bali. (Ont-
leend aan reisbrief N°. VIII van H. van Kol
in de Locomotief van 13 December 1913). —
/. G. 1913, I, 364.
Bali en Lombok, een nieuwe bestuurs-
indeeling. (Overzicht van een artikel in het
Vaderland van 8 December 1913). — /. G.
1914, I, 64.
De toestanden in Ternate. (Ontleend aan de
Java-Bode). — /. G. 1915, I, 530.
Staargaard (C. f.). De ontwikkeling van
het Minahassische volk onder ons bestuur.
Voordracht. — Kol. Tijdschr. 1915, II, 865.
Adriani (Dr. N.). Maatschappelijke, spe-
ciaal economische verandering der bevolking
van Midden-Celebes sedert de invoering van
het Nederlandsch gezag aldaar. Voordracht.
— T. A. G. 1915, 457.
Bruijn Kops (C. F. de). Het bestuurs-
wezen op Bali. Voordracht. (Ontleend aan de
Nieuwe Rotterd. Courant). — T. B. B. 48 (1915),
426.
2. Personeel. — Opleiding en benoembaarheid
van ambtenaren.
Verdere studie van Ambtenaren bij het
Binnenlandsch Bestuur. — Indologenblad.
2 (1910—11), 43.
NiEUWENHUis (G. M.). Indische ambte-
naars-salarissen. — De Amsterdammer. 8 Janu-
ari 1911.
De Nederlandsch -Indische Bestuursaca-
demie te 's Gravenhage. Door „Eene belang-
stellende". — /. G. 1911, I, 616.
Taylor Kraaij (H. F. N.). Vrije woning
of huishuurindemniteit. — I. G. 1911, 1, 634.
Haga (B. J.). Reorganisatie van onze op-
leiding en van 't B. B. — Indologenhlad. 2
(1910—1911), 200.
144
EUROPEESCHE AMBTENAREN.
De opleiding der bestuursambtenaren. (De
coirespondent van de Nieuwe Rotterd. Cou-
rant in het nummer van 29 Mei 1912 over de
ambtenaarsopleiding in verband met de voor-
genomen opheffing (in 1913) van Afd. B. van
het Gymnasium WiUem III). — /. G. 1912,
II, 941.
Onze opleiding. Door X. — Indologenblad.
2 (1910-1911), 222.
GRASHms (G. J.). Over het plan-KEUCHE-
NIUS en zijn gevolgen. (Stichting eener nieuwe
Rijksinstelüng voor a.s. O. I. ambtenaren). —
/. G. 1912, II, 997.
Indisch ambtenaarschap. Door „Een In-
disch Ambtenaar". (Pleidooi voor trakte-
mentsverbetering). — Amsterdammer. 29
September 1912.
Het Koloniaal Instituut te Amsterdam en
de toekomstige opleiding der Ambtenaren
van den Algemeenen Bestuursdienst in
Nederl. -Indië. — Indologenblad. 3 (1911 —
1912), 23.
Candidaat -Indische ambtenaren. (Bespre-
king in de Nieuwe Courant van 24 September
1912 van het Verslag der Commissie tot voor-
bereiding van de aanwijzing in 1912 van a.s.
ambtenaren). — I. G. 1912, II, 1529.
Heutsz (P. J. f. van). Vereeniging van
bestuurders- en rechterscorpsen in Indië.
(Critiek op de voordracht van Dr. E. Moees-
co in het Ind. Genootschap en het artikel
van G. F. de Bruijn Kops in de Indische Gids
van Januari 1910 over dat onderwerp). —
T. B. B. 40 (1911), 45.
Oeconomist. Receptiegelden-tafelgelden,
etc. — T. B. B. 40(1911), 92.
De opleiding van bestuursambtenaren in
Indië. (Rekesten ter zake, dd. 25 April 1911,
van het Hoofdbestuur der Indische Univer-
siteits-Vereeniging aan den Gouverneur-
Generaal en aan de Tweede Kamer der Staten
Generaal). — T. B. B. 40 (1911), 323.
Frijlinq (W.). Opmerkingen naar aanlei-
ding van de voordracht van C. A. van Affe-
LEN VAN Saemsfoort in de Vereeniging van
Ambtenaren B. B. in N. I. getiteld: „Het is
in het belang der ontwikkeling van den Indi-
schen Archipel, dat de Bestuurskorpsen van
Java en Madoera en de Buit«nbezittingen
vereenigd worden". — T. B. B. 40 (1911),
114.
Helsdingen (J. J. van). Verlichting van
de taak der Europeesche en Inlandsche Amb-
tenaren bij het Binnenlaridsch Bestuur door
vermindering van schrijfwerk en door over-
dracht van werkzaamheden aan andere Euro-
peesche en Inlandsche Ambtenaren. Voor-
dracht met debat. — Ber. en Meded. Ver.
Ambtenaren B. B. N°. XII, 1, 37.
Lemei (W. C. ). De bezoldiging van de tijde-
lijk civiel-gezaghebbers fgd. Controleurs (Offi-
cieren bij het leger voor memorie gevoerd). —
T. B. B. 42 (1914), 103.
De positie van den officier-civiel-gezag-
hebber fgd. controleur. Door C. G. Z. — I.M.
T. 1912, I, 71.
KocH (D. M. G.). De rechtspositie van ge-
meenteambtenaren. — Ind. Kroniek. I
(1911—1912), 281.
RoLL (Dr. H. F.). Het nut van onderwijs
in de gerechtelijke geneeskunde in Ned.-
Indië voor de a.s. bestuursambtenaren .Voor-
dracht. — Indologenblad. 3 (1911—1912),
229.
Iets over het gewestelijk secretariaat. Door
„een oud-Secretaris". — Kol. Tijdschr.
1912, 655.
Carpentier Altino (H.). Decentralisatie
en de bestuursambtenaar. — T. B. 5.42(1912),
74. — DecentraUsatie ? Antwoord op boven-
staand artikel, door A H. J. G .Walbeehm.
— Kol. Tijdschr. 1912, 325.
Lemei (W. C). De bestuurs-reorganisatie
voor zooveel betreft civiele gezaghebbers. —
T. B. B. 42(1912), 100.
Gonggrijp (G. F. E.). Wetenschappelijke
vorming van bestuursambtenaren. — K<A.
Tijdschr. 1912, 660.
Opleiding van de hoogere Indische Be-
stuursambtenaren. (Overzicht van het advies
van de op 18 September 19 12 ingestelde Com-
missie ter zake). — /. G. 1912, I, 376.
Verslag van de Commissie, ingesteld met
de opdracht om advies uit te brengen nopens
EUROPEESCHE AMBTENAREN,
145
de vraag, aan welke eischen, wat betreft
hunne wetenschappelijke voorbereiding, de
bij de voorgenomen regeling van het bestuurs-
wezen in Ned.-Indië bedoelde Europeesche
ambtenaren, bestemd voor de uitoefening
van de algemeene bestuursleiding zullen
hebben te voldoen. {Bijv. Nederl. St.Ct. van
22 Januari 1913, N°. 18). — Kol. Tijdschr.
1913, I, 225, 353.
Oud-Indische Ambtenaren en Indische
Cultuurondernemingen. (Beschouwingen naar
aanleiding van de critiek van Mr. Mabchant
in de Tweede Kamer en in een Open Brief op
het optreden van den oud-Gouverneur-
Generaal van Heutsz als bestuurslid van
eene djeloetoeng-onderneming op Borneo,
en de verdediging van dien oud-Gouverneur-
Generaal daartegen). — De Wereld. 14 Febru-
ari 1913, bl. 1.
Fboidevatjx (H.). Les fonctionnaires ad-
ministratifs des Indes Néerlandaises. —
UAsie Franfaise. Buil. mens. du Comité de
VAsie FrariQaise. 13 (1913), 61.
Opleiding van Indische Bestuursambte-
naren. (Overzicht van een artikel in de Nieuwe
Botterd. Courant van 6 Maart 1913). — /. G.
1913, I, 528.
Snouck Hubgronje (Prof. C). De Be-
stuurswerkkring in Nederlandsch-Indië. —
IndologenUad. 5 (1913—1914), 78.
Vooropleiding op Gymnasium dan wel
H. B. S. (van a.s. Europeesche ambtenaren).
Missive van het Bestuur der Vereeniging van
Directeuren van Hoogere Burgerscholen met
5-jarigen cursus aan het Bestuur der Vereeni-
ging van Ambtenaren B. B.). — Kol, Tijdschr.
1913, 465.
Jellesma (E. J.). De opleiding van de
ambtenaren B. B. (Ontleend aan de Nieuwe
Courant van 25 en 26 April 1913). — /. O.
1913, I, 794.
Valette (G. J. P. de la). De hoed van
Gessier. (Over het prestige van den ambtenaar
van vroeger en van nu). — Kol. Tijdschr.
1913, 1, 714.
Couperus c.s. (J. R.). Crediet -vereeniging
van Indische Bestuurs-Ambtenaren. — Ber.
en Meded. Ver. van Ambtenaren B. B. N. S.
N°. 10.
Rapport der Commissie, samengesteld op
uitnoodiging van het Bestuur, van „Moeder-
land en Koloniën", dd. 18 Maart 1913, ten
einde haar oordeel uit te spreken over het
Verslag der Staatscommissie in zake de op-
leiding der Europeesche Ambtenaren voorden
administratieven dienst in Nederlandsch-
Indië. — Org. Moederland en Koloniën. 13
(1913), N°. III. — Bespreking van dit rap-
port. — Kol. Tijdschr. 1913, II, 889.
Bestuursopleiding voor Indië. (Overzicht
van een artikel in het Alg. Handelsblad van
4 Juni 1913). — /. O. 1913, II, 953.
Affelen van Saemsfoort (C. A.). Be-
stuurstechniek, een nieuw leervak voor de
opleiding tot bestuursambtenaar. — /. G.
1913, II, 1004.
Geadviseer over de Nederlandsch-Indi-
sche Bestuursopleiding. Door D. J. D. —
Kol. Tijdschr. 1913, II, 1010.
Een stem uit het Corps. Het Bestuurscorps
andermaal teleurgesteld. Door X. — Kol.
Tijdschr. 1913, II, 1279.
Tertius. De 7de aanschrijving over goede
vormen. — Kol. Tijdschr. 1913, II, 1316.
Kemp (P. H. van der). De opleiding der
Europeesche ambtenaaren voor den admini-
stratieven dienst in Nederlandsch-Indië.
Voordracht gehouden te 's Gravenhage den
27 Augustus 1913 in de Alg. Vergadering van
de Vereeniging van Leeraren bij het Middel-
baar Onderwijs. -- /. G. 1913, II, 1442.
Walbeehm (A. H. J. G.). Het leven van
den bestuursambtenaar in het binnenland. —
Onze Koloniën. Serie I, N°. 4, 1913.
Buitenlanders in Nederlandsch-Indischen
Staatsdienst. — Neerlandia. 1913, 135. —
Nog eens: Buitenlanders in Nederlandsch-
Indischen Staatsdienst. — Ibid., 1913, 301.
Drang tot positieverbetering bij de ambte-
naren van het Binnenlandsch Bestuur. Met
graphische voorstelling. — Kol. Tijdschr.
1913, II, 1537.
Tertius. Pro Domo. (Over de lotsver bete-
ring der ambtenaren B. B. bij de behandeling
der Indische Begrooting voor 1914 in de 2de
Kamer). - Kol. Tijdschr. 1913, II, 1605.
10
146
EUROPEESCHE AMBTENAREN.
De Bestuurschool te Batavia. Door A. —
Orang Peladang. I (1913—14), 212.
Berding (Fb.). De „Bijlage" op Circu-
laire 2014 (betreffende de houding van de
Europeesche bestuursambtenaren tegenover
de meest ontwikkelde Inlandsche ambte-
naren). Meteenige bemerkingen. — De Indiër,
I (1913—1914), 157, 217.
Tjipto Mangoenkoesoemo. Eind goed al
goed. (Over circulaire 2014). — De Indiër. I
(1913—1914), 238.
Verhooging van uitrustingskosten en ver-
ruiming der voorschotbepalingen. (Ontleend
aan de Javabode van 13 December 1913). —
T. B. B. 45 (1913), 505.
Protestbeweging van de Vereeniging van
Ambtenaren bij het Binnenlandsch Bestuur.
Door B. — Kol. Tijdschr. 1914, I, 69.
Drang tot positieverbetering bij de ambte-
naren van het Binnenlandsch Bestuur. Door
B. — Kol. Tijdschr. 1914, I, 206.
BoissEVAiN (W. F. L.). Een protest tegen
de critiek op de ambtenaren B. B. door ambte-
naren van andere takken van dienst). —
Kol. Tijdschr. 1914, I, 70.
De positie van den cand. Ind. Ambtenaar.
— Indologenhlad. 6 (1914—1915), 96.
BoissEVAiN (W. F. L.). Weduwen en Wee-
zen van in dienst omgekomen Ambtenaren
van het Binnenlandsch Bestuur in Neder-
landsch-Indië. — Kol. Tijdschr. 1914, I, 186.
De ambtenaren B. B. aaneengesloten. Door
A. S. — Indologenhlad. 6 (1914—1915), 151.
Nog eens de zevende Hormat-circulaire.
Door „Een Buitenstaander". — Kol. Tijdschr.
1914, I, 191.
DoEFF (H.). Ongelooflijk. (Over de uiteen-
zetting van de hormat-circulaire door Dr.
RiNKES in vergader hl gen van plaatselijke
Sarekat-Islam-vereenigingen). — Kol. Tijd-
schr. 1914, I, 199. — Zie ook: I. O. 1914,
I, 430.
Heust (J. G. van). Het voorgestelde sys-
teem van opleiding der bestuursambtenaren
iu Nederlandsch-Indië. — Indologenhlad 5
(1913—1914), 95, 117. — Opmerkingen naar
aanleiding van bovenstaand artikel. — Kol.
Tijdschr. 1914, I, 358.
Jaqt (M. B. van deb). De werkzaamheden
van den Bestuursambtenaar. — Indologen-
hlad. 6 (1914—1915), 158.
De zevende hormat-circulaire en de uit-
leggingen van Dr. Rinkes. (Opmerkingen
naar aanleiding van de daarover handelende
Indische causerie" door Z. de B. in AeAvond-
post). — Kol. Tijdschr. 1914, 365.
Tebtius. Geef acht B. B. ! (Over den achter-
uitgang der positie van het B. B. in de In-
dische maatschappij en de oorzaken daarvan).
— Kol. Tijdschr. 1914, I, 376.
Positieverbetering in
Tijdschr. 1914, I, 496.
't zicht. — Kol.
DoEFF (H.). Een Nieuw-Zeelander over
het B. B. (J. Macmillan Bbown in zijn werk
„The Dutch East"). — Kol. Tijdschr. 1914,
II, 907.
Tebtius. Driejarige diensttijd voor de
hoogere pensioenen. — Kol. Tijdschr. 1914,
I, 507.
LuLOFS (C). Tuffende Indische aspi-
rant-ambtenaren (Naar aanleiding van het
verzoek van eenige aspirant-ambtenaren aan
den Minister van Koloniën om vergoeding
der onkosten voor het volgen van een cursus
in het chauffeeren). — T. B. B. 46 (1915), 48.
Habbema (J.). Indologie, hoofdzaak voor
Indische bestuursambtenaren. — /. O. 1914,
II, 1063.
Geuns (M. van). Het Toebansche conflict
en de rechtstoestand der koloniale ambtena-
ren. (Ontleend aan het Soerah. Handelsblad
van 30 Mei 1914). — /. Q. 1914. II, 1152.
Tideman (J.). Het corps Civiele Gezag-
hebbers in de Bestuursreorganisatie een zaak
van ondergeschikten aard ? — Kol. Tijdschr.
1914, II, 1202. — Naar aanleiding van de
Bestuursreorganisatie. Antwoord op boven-
staand artikel, door S. DE Gbaaff. — Ibid'
1914, II, 1338. — Repliek van J. Tideman-
— Ihid. 1915, I, 199.
Kielstba (Mr. J. C). Het ambtenaren -te-
EUROPEESCHE AMBTENAREN. — INLANDSCH BESTUUR.
147
kort. (Naar aanleiding van een artikel van
Indicus in de Locomotief van 11 Mei 1914). —
T. B. B. 46 (1914), 437.
De Bestuursschool. (Overzicht van een ar-
tikel in de Jam-Bode). — /. G. 1914, II, 1587.
Santwijk (H. van). Het corps ambtenaren
B.B. en de tegenwoordige tijdsomstandighe-
dep. — Kd. Tijdschr. 1914, II, 1500.
FoKBLENS (F.). Betere opleiding van Indi-
sche bestuursambtenaren. — Kol. Tijdschr.
1914, II 1605.
DOEFF (H.). Groot tenue (voor ambtenaren
B.B.). (Naar aanleiding van het voornemen
der Regeer ing tot afschaffing daarvan). —
Kol. Tijdschr. 1915, I, 365. — Nog eens:
Groot tenue. — Ibid. 1915, 502.
De Bestuursschool en de Civiele Gezag-
hebbers. (Naar aanleiding eener Bataviasche
Causerie in het Soerab. Handelsblad van 5 Fe-
bruari 1915). — Kol. Tijdschr. 1915, 1, 507.
ZiECK (W. J. R. ). Eene leemte in de oplei-
ding van Ned. -Indische Bestuursambtenaren.
Voordracht. — Kol. Tijdschr., 1915, I, 721.
KLalff (S.). Indische Ambtenaarsherinne-
ringen. — Kd. Tijdschr. 1915, I, 746; II,
1461, 1614.
De veel besproken (hormat) circulaire n°.
2014. (Ontleend aan het Bat. Handelsblad). —
/. G. 1915, II, 997.
Het deel der praktijk in de opleiding der
Ambtenaren B. B. (Uitvoerig overzicht van
eenige beschouwingen van den controleur V.
E. KoRN over de opleiding der ambtenaren
B. B.). — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1071.
Meijer Ranneft (J. W.). De controleurs-
taak op Java en de Buitenbezittingen. —
T. B. B. 48 (1915), 335.
Tertius. De studietoelagen (voor a. s. Ind.
ambtenaren). — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1525.
Heekeren (E. A. A. van). Lotsver betering
der ambtenaren bij het Binnenlandsch Be-
stuur. (Kantteekening bij eene kennisgeving
van het bestuur der Vereeniging van ambte-
naren van het B. B. aan de leden dier Veree-
niging, betreffende zijne pogingen tot lots-
verbetering). — /. G. 1915, II, 1579.
Pensioen-zekerheid. (Het Bat. Nieuwsblad
over de in Nederland gevoerde actie om tot
wettelijk geregelde pensioenzekerheid voor
Indische ambtenaren en officieren te komen).
— I. G. 1915, II, 1620.
Een komend gevaar voor Lidië. (Over het
stijgend tekort aan ambtenaren). (Ontleend
aan het Soerab. Handdsblad van 13 September
1915). — Ind. Bouwk. Tijdschr. 18 (1915),
350.
LuLOFS (C). Het ingrijpen van bestuurs-
ambtenaren in handelsaangelegenheden. —
T. B. B. 49 (1915), 391.
b. Inlandsch Bestuur. — Inlandsche
ambtenaren.
Een dessahoofd ver kiezing. (Brieven uit
Indie. N°. VI). — Indologenblad. 2 (1910—
1911), 155.
Hasselman (C. J.). De tooverformule der
desa-autonomie. — Onze Eeuw. 1911, I, 259.
— Aanteekeningen en opmerkingen (naar
aanleiding van bovenstaand artikel), door
Mr. C. Th. VAN Deventer. — De Gids. 1911,
I, 572.
Het Javaanschejdessahoofd. (Ontleend aan
eene verhandeling van J. D. de Vries over de
„Pohtie in de Binnenlanden van Java en Ma-
doera" in N°. 13 van de „Berichten ^n Mede-
dedingen der leden van de Vereeniging van
Ambtenaren bij het B. jB."). — /. G. 1911, II,
1629.
De installatie van een Regent. Door S. M.
M. ill. — Indologenblad. 3 (1911—12), 57.
Helsdingen (J. J. van). De inrichting van
het Inlandsch bestuur, de opleiding en positie
der Inlandsche bestuursambtenaren op Java
en Madoera, in verband met het aanhangige
plan tot reorganisatie van het bestuurswezen
in Nederlandsch-Indië. — Kol. Tijdschr.
1912, 182, 285. — Inlandsche bestuursamb-
tenaren, door J. Habbema. (Naar aanleiding
van bovenstaand artikel). — /. G. 1912, II,
874.
Walbeehm (A. H. J. G.). De ethische
richting tegenover de Inlandsche ambte-
naarswereld. Met naschrift. — /. G. 1912, I,
311, 333. — Opmerkingen van Soeaba inde
Locomotief van 28 en 29 Juni 1912. — /. G.
1912, II, 1221.
148
mLANDSCHE AMBTENAREN.
Iets nieuws op het gebied van het onderwijs
aan toekomstige Inlandsche ambtenaren.
(Naar aanleiding van het werk van Mr. A.
Netjtzell de Wilde: „Een en ander om-
trent den Welvaartstoestand der Inlandsche
bevolking. Weltevreden 1911"). — Tijdspie-
gel. 1912, III, 347.
Hadinxngbat (Pangeran Arjê,). Een
staatsbelang. (Over de wenschelijkheid van
oprichting van een afzonderlijk corps In-
landsche belastingambtenaren). — Kol. Tijd-
echr. 1912, 535.
„Mangoenhardjo". Vereeniging van In-
landsche Ambtenaren te Semarang. Door B.
— Kol. Tijdschr. 1912, 809.
Later (J. F. H. A.). Van bovenaf? (Over-
zicht van een artikel in de Locomotief van 1
Juli 1912 over den weinig democratischen
geest van het Inlandsch bestuursstelsel). —
/. G. 1912, II, 1355.
Het leerplan van de opleidingsscholen voor
Inlandsche ambtenaren. — /. G. 1912, II,
1503.
Verhoeven ( J. ). Kan een regent Christen
worden ? — Macedoniër. 1912, 175.
NiTiPBADJA (Raden). Erfelijkheid der re-
genten op Java. — Het Tijdschrift. 1(1911 —
1912), 230.
Heutsz (P. J. F. van). De Regenten veree-
niging. (Over deze in Maart 1911 te Sema-
rang opgerichte vereeniging). — T. B. B. 40
(1911), 147.
Aantee keringen betreffende de bestuurs-
inrichting in de onderaf deeling Tebö (Djambi)
en de daarmede samenhangende volksinstel-
lingen en gebruiken. (Overgenomen uit het
algemeene gedeelte eener nota nopens bo-
venstaande onderwerpen, opgesteld in 1904
door den Controleur W. C. van der Meu-
LEN). — T. B. B. 41 (1911), 1.
ScHULTZ (C). De positie der mindere In-
landsche hoofden in de Buitenbezittingen. —
Ber. en Meded. van de Ver. van Ambtenaren
B. B. N°. X, 27.
Frijlino (W.). Van een voormalig zeeroo-
versvolk. (Over de bezoldiging der kampong-
hoofden van de z.g. orang laoet of orang .se-
kah in de residentie Banka en Onderhoorighe-
den). — T. B. B. 43 (1912), 281.
Abendanon (iMr. J. H.). Rapport sur les
dispositions a prendre pour obtenir la colla-
boration des chefs indigènes a l'adminLstra-
tion et au gouvernement des colonies. —
Institut Colonial Int. Compte-rendu sesaion
6—8 Mai 1913, bl. 413, 512.
Kaoem Koeno. De regenten en de Ja-
vaansche beweging. (Naar aanleiding van
een artikel over dit onderwerp in de Loco-
motief van 4 en 6 Januari 1913). — Kol.
Tijdschr. 1913, I, 575.
Westenenk (L. C). -De Inlandsche be-
stuurshoofden ter Sumatra's Westkust. Met
aanhangsel. — Kol. Tijdschr. 1913, I, 673;
II, 828, 845.
BoLL (V. G. A.). De nieuwe bestuursrege-
ling op Moena (Celebes). — Kd. Tijdschr.
1913, II, 976.
Billijkheid tegenover Inlandsche ambtena-
ren. (Over de toekenning van vaste toelagen
voor reiskosten aan die cathegorie van ambte-
naren). — Kd. Tijdschr. 1913, II, 865.
Ltjlofs (C. ). Het kampongwezen ter West-
kust van Sumatra. — T. B. B. 44(1913), 298.
Het Inlandsch bestuur en de negeri-kas-
sen in de Zuider- en Oosterafdeeling van
Bomeo. Met bijlagen. — T. B. B. 44 (1913)
305.
Frijlino (W.). Opleiding van Inlandsche
Bestuursambtenaren in de Buitenbezittin-
gen. — T. B. B. 44 (1913), 431.
Neys (A. H.). De hoofden der Gouverne-
mentsdessa's op Java en Madoera. Voor-
dracht. — Kol. Tijdschr. 1913, II, 1385, 1560.
Neytzell de Wilde (Mr. A.). De oplei-
dingsscholen voor Inlandsche ambtenaren
en Inlandsche Rechtskundigen op Java. Voor-
dracht met debat. — F. Ind. Gen. 1913—
1914, 69.
Ardjoena. Het verloren gezag der eigen
hoofden. (Naar aanleiding van een artikel van
Gonggrijp in de Locomotief). — De Indiër. I
(1913—1914), 65. 79.
INLANDSCHE AMBTENAREN.
149
Tjipto Mangoenkoesoemo. Handhaving
artikel 69 Re geerings -Reglement. (Over het
erfopvolgings-stelsel bij regenten-benoemin-
gen). — De Indiër. I (1913—1914), 102.
De Regenten op Java. Door „Een Ooster-
ling". — De Indiër. I (1913—1914), 170.
NoTO SoEROTO. Over het nut van reizen
van Javaansche grooten. M. ill. — Pintoe
Perniagadn. N°. 60 (1914), 135.
Regentenbenoemingen en het erfelijkheids
beginsel. (Ontleend aan het Soerab. Handels-
blad). — I. O. 1914, 1, 256. — Zie ook: Kd.
Tijdschr. 1914, I, 217.
Heekeben (E. A. A. van). Artikel 69 R. R.
en circulaire van 29 November 1913, N°. 2744.
"(Over de toepassing van het erfelijkheidsbe-
ginsel bij de benoeming van regenten). —
I. G. 1914, 1, 353.
Hoe men thans in de desa kiest. (Ontleend
aan de Java-Bode van 8 October 1913). —
T. B. B. 45 (1913), 406.
Barbe (C. E.). De inlandsche gemeente in
Burma en die in West -Java. — Kol. Tijd-
schr. 1914, II, 1033.
Onze Inlandsche ambtenaren. (Ontleend
aan de Locomotief). — I. G. 1914, II, 1445.
De Regentenbond. (Ontleend aan de Loco-
motief). — /. G. 1915, I, 214.
WoNO Djowo. Regentsbenoemingen. —
WeelcU. V. Indië. 11 (1915), 1121.
De opleiding der toekomstige toengkoes.
(Ontleend aan de )SMrw<rfro-Po«<). — I. G. 1915,
I, 707.
WiBONTANi. Democratiseer ing van de Prija-
ji-stani (Overzicht van een artikel in de
Locomotief). — I. G. 1915, I, 708.
Het voortgezet Inlandsch onderwijs en de
organisatie der opleiding van inlandsche be-
stuursambtenaren. Door B. H. (Overzicht
van een artikel in de Locomotief). — I. G. 1915,
I, 815.
Stap (H. W. ). Vallen de pangkoeloe's soekoe
en andere adat -hoofden in het Gouvernement
Sumatra's Westkust onder artikel 392 van
het Inlandsch Strafwetboek? — Kol. Tijd-
schr. 1915, II, 1352.
KöHLEB (H. J. ). Enkele opmerkingen in
verband met de reorganisatie van het In-
landsch Bestuur in de Bataklanden. — T. B.
B. 48 (1915), 218.
Fbijling ( W. ). Een belangrijke adataange-
legenheid. (Aantee keningen met betrekking
tot de klacht van den demang te Menggala,
dat bij adatf eesten hem niet de plaats gege-
ven wordt, waarop hij uit kracht van zijne
ambtelijke positie vermeent aanspraak te
mogen maken). — T. B. B. 48 (1915), 500, 502.
BoEB (D. W. N. de). Haradjaon-beschou-
wingen (met het oog op de a.s. reorganisatie
van het Inlandsch bestuur in de Batak-
landen). — T. B. B. 49 (1916), 1.
Handhaving van Inlandsche reorganisaties.
(Overzicht van een artikel in de N. Rotterd.
Courant). — /. G. 1915, II, 1783.
IV. BETREKKINGEN IVIET VREEIVIDE MOGENDHEDEN.
INTERNATIONALE VRAAGSTUKKEN.
Le confht Sino-hoUandais. — La Revue
Jaune, 1911, 236.
Indië en eene Europeesche oorlog. Door
„Een officier". — Het Tijdschrift. I (1911—
1912), 54. — 7. G. 1912, 1, 659.
Het eiland Palmas. (Beschouwingen in het
Vaderland van 28 April 1911 over het bezit-
recht op dat eiland). — I. G. 1911, I, 808.
Een ooggetuige over Portugeesch Timor.
(Overzicht van een reeks artikelen van den
hoofdredacteur van de Java-Bode H. Doeff
in dat blad). — I. G. 1912, II, 944.
Grensregeling in Noord-Borneo. (Mededee-
lingen daarover, ontleend aan de Indische en
Nederlandsche pers). — /. G. 1912, II, 932.
Lau (H. L. La). Toestanden in Portu-
150
BETREKKINGEN MET VREEMDE MOGENDHEDEN.
geesch Timor. — /. M. T. 1912, I, 649. —
Zie ook: /. G. 1912,11, 1372.
ViLLiEBS (J. A. J. de). The boundaries of
British Guiana. Voordracht met debat. —
United Empire. 1912, 505.
Kaufmann (G. ). La loi americaine du 24
Aoüt 1912 sur Ie Canal de Panama et Ie
droit international. — Rev. de Droit int.
1912, 581.
Abonstetn {C. ). De haven van Cura9ao en
het Panamakanaal. — De Gids. 1912, IV, 526.
Het Panamakanaal en onze Overzeesche
Bezittingen. — De Wereld. 22 September 1911.
De beteekenis van Formosa als tusschen-
basis voor overzeesche ondernemingen van
Japan in zuidelijke richting. Door A. M. K. —
/. M. T. 1912, 1, 635.
LuLOFS (C). De verkoop van Portugeesch
Timor. — T. B. B., 43 (1912), 371.
Grensafbakening op Borneo (tusschen
Nederlandsch en Britsch Noord-Borneo). —
T. A. G. 1912, 587.
Grensregeling op Timor. — T. A. G. 1913,
150. —Zie ook: Ihid. 1913,277.
De Timor-quaestie. (De Nederl. pers over
de overeenkomst met Portugal om de grens-
quaestie op Timor te onderwerpen aan de
arbitrale uitspraak van den president der
Zwit'^rsche RepubUek). — /. G. 1913, I, 248.
Cabaton (A.). Indes Néerlandaises et
Japon. — Rev. du Morvde Musvlman. 23 (1913),
127.
De arbitrale beslissing van 4 October 1899
(in de grensquaestie tusschen Venezuela en
Britsch Guyana in verband met de grensbe-
paUng tusschen Britsch- en Nederl. Guyana.
Door * * *. — Kd. Weekblad. 3 April 1913.
Timor. (Correspondentie in de Nieuwe
RoUerd. Courantv&n 18September 1913, over-
genomen uit de Locomotief , over de toestanden
op Timor en de a.s. arbitrale regeling der
grensgeschillen). — /. G. 1913, II, 1523.
Nederland, Portugal, Timor. (De Nieuwe
Rotterd. Courant van 9 December 1913 over
het optreden van Portugal op Timor). — /. G.
1914, I, 60.
BoBEL (H.). Het Indo-Japansch verbond.
(Overzicht van een artikel in de Telegraaf
van 2 Aprü 1914). — I. G. 1914, 1, 725.
FoKKEJïs (F. ). De nieuwe regeUng der gren-
zen tusschen Nederlandsch en Portugeesch
Timor. M. k. — Kol. Tijdschr. 1914, 607.
Heekeeen (E. A. A. van). De wereldoor-
log en Nederlandsch-Indië. — /. G. 1914, II,
1185.
Het Suez-kanaal en de oorlog. — /. G.
1914, II, 1617.
Heeft Engeland aan Japan de Neder -
landsche Koloniën beloofd? (Opmerkingen
naar aanleiding eener correspondentie uit
Rome, dd. 20 October 1914, in de Münchener
Neueste Nachrichten). — /, G. 1914, II,
1660.
Japan's plannen ten opzichte van Neder-
landsch-Indië. (Naar aanleiding van een be-
richt in het Hamburger Fremdenblatt van 9
November 1914). — I. G. 1914, II, 1661.
Weyden (J. van deb). Nederlandsch-In-
dië en de oorlog. — Militaire Spectator. 1914,
873.
DoEFF (H.). Japansch -Neder landsche Ver-
eeniging. — Kol. Tijdschr. 1915, L 76.
Kol (H. van). De Japansch -Neder landsche
Vereeniging. (Correspondentie uit Kyoto, ont-
leend aan de Locomotief). — /. G. 1915, II,
1446.
Regeling omtrent een gedeelte der grens
tusschen Suriname en Fransch Guyana. Door
S. — T. A. G. 1915, 862.
Grens tusschen Suriname en Fransch
Guyana. (Overzicht van het op 30 September
1915 te Parijs onderteekende verdrag tus-
schen Nederlanden Frankrijk). — /. G. 1915,
II, 1753.
Aan wie behoort het eiland Miangas ? (Me-
dedeehngen daaromtrent ontleend aan het
Oranjeboek). — T. A. G. 1915, 85. — Zie
ook: /. G. 1915, II, 1753.
Het Japansche gevaar. — Indologeriblad.
6 (1914—1915), 39.
BETREKKINGEN MET INLANDSCHE VORSTEN EN VOLKEN.
151
De verlenging der Suikerconventie. — I. G.
1912, 1, 659.
De Internationale Opium -Conferentie 191 1 —
1912. (Overzicht van het ter zake verschenen
verslag). — /. Q. 1912, II, 1054, 1380.
Nederland en de Internationale Opium -
Conferentie. — Kol. Weekblad. 7 Dec. 1911.
De Brusselsclie Suikerconventie. — Arch.
Suikerind. N.-I. 1911, II, 1852.
The Hague Opium Convention signed. —
Summary of the Convention. — Friend of
China. XXVIII, 157.
The Hague -Opium Conference. M. ill. —
Friend of China. XXVIII, 159.
Bakmen 't Loo (J. A. V.). De beteekenis
van de Brusselsclie Suikerovereenkomst voor
Nederland (en voor de Nederlandsche Kolo-
niën). — Economist. 1912, I, 108, 192, 399,
465; II, 579.
DiCKHOFF ( W- C. ). De Brusselsche Suiker-
conventie en hare gevolgen voor de suiker-
industrie. — Arch. Suikerind. N. I. 1912, I,
795, 849, 985, 932, 1009; II, 1076.
De Brusselsche Suikerconventie en hare ge-
volgen in het bijzonder voor Nederland en
zijne koloniën. Door v. d. F. (Naar aanleiding
van artikelen in het Archief voor de Suikerin-
dustrie, de Economist en Indische Mercuur).
Met Naschrift. — Cvltura. 1912, 397; 1913,
61, 69.
De Internationale Opium -Conferentie te
's Gravenhage en hare resultaten. Door v. d.
M. — De Wereld. 9 en 23 Febr. en 1 Maart
1912.
Mandere (H. van der). De Opium -Confe-
rentie te 's Gravenhage en de door haar ge-
sloten internationale overeenkomst. — De
Economist. 1913, II, 654.
BETREKKINGEN MET INLANDSCHE VORSTEN EN VOLKEN .
CONTRACTEN.
MiCHiELSEN (W. J. M.). Een en ander naar
aanleiding van de herziening van de politieke
contracten ter Oostkust van Sumatra. Voor-
dracht met debat. — Org. Moederland en Ko-
loniën. 11 (1911), N°. IIL — Zie ook: Ber.
en Meded. Ver. van Ambtenaren B. B. N°. X.
Kjelstra (Mr. J. C). De herziening der
poUtieke contracten ter Oostkust van Suma-
tra. Met naschrift. — T. B. B. 41 (1911), 62,
139, 156.
Ballot ( J. ). De nieuwe politiek t«n opzich-
te van de zelfbesturen in de Bezittingen bui-
ten Java en Madoera. Voordracht met de-
bat. — Ber. en Meded. Ver. van Ambtenaren
B. B. N°. XVI.
Controle op de landschapskassen. (Beschou-
wingen daarover, ontleend aan de Nederl.
pers). — I. G. 1912, I, 94.
Meulen (W. C. van der). De controle
op het beheer van de landschapskassen in
Nederlandsch-Indië en het amendement-DE
Meester c. s. op onderafd. 60 van Hoofdstuk
II (Uitgaven in Indië) der Indische Begroo-
ting over 1912. — T. B. B. 42 (1912), 183.
Zelfbestuurders ter Oostkust van Sumatra.
(Ontleend aan eene particuliere corresponden-
tie uit Deh in de Nieuwe Rotterd. Courant van
19 October 1912). — I. G. 1912, II, 1647.
Landschapskassen in Indië. (Overzicht van
een artikel in de Nieuwe Rotterd. Courant van
12 November 1912). — /. G. 1912, II, 1670.
Landschapskassen op Bali (volgens van
Kol in zijnen Reisbrief N°. VII in de Loco-
motief van 12 December 1912). — /. G. 1913,
I, 363.
KiELSTRA (Mr. J. C). De rechtspositie der
landschapskassen. — T. B. B. 45 (1913), 43.5.
De zelfbesturen (en de gedragslijn der Re-
geering jegens die besturen ). (Opmerkingen in
de Java-Bode naar aanleiding van een regee-
ringscirculaire aan de hoofden van geweste-
lijk bestuur). — I. G. 1914, I, 54L
Zelfbestuur der Buitenbezittingen. (Be-
schouwingen ontleend aan de Nieuwe Rotterd.
Courant van 8 April 1914, naar aanleiding
van eene regeeringscirculaire en de ordon-
152
CONTRACTEN MET INLANDSCHE VORSTEN.
nantie betreffende de z.g. zelf besturende
buitenbezittingen). — /. O. 1914, I, 724.
Peureula. Bestuur en Landschapskas. (Ont-
leend aan de Nota van Toelichtingen, dd. 30
Januari 1913, opgemaakt door den Ass.-Res,
H. J. Krügees) — Meded. Encydop. Bureau.
Afl. 111(1914).
Meyeb (J. H.). De inlandsche zelfbesturen-
de landschappen. Voordracht. — Kol. Tijd-
schr. 1914, I, 584.
Roest (J.). De ont\\ikkeHng van het finan-
ciewezen der zelfbesturende landschappen op
de Buitenbezittingen gedurende het tijdvak
1910—1913. — T. B. B., 46 (1914), 169. —
Idem gedurende het tijdvak 1912 — 1914. —
Ibid. 48 (1915), 55.
Contracten en overeenkomsten met de
Inlandsche zelfbesturen aan de Sta-
ten-Generaal medegedeeld ge-
ditrendf. de zittingsjaren
1911 — 12 tot en met
1914—15.
Java.
Djokjakarta. Overeenkomst in 1913 met
den Sultan gesloten, houdende overdracht
aan het Gouvernement van Nederlandsch-
Indië van het recht op het doen aanmaken
van zout in dat gebied. — B. H. St.-Gen.
1913/14, N^ 345/2—3.
Timor en Onderhoorijheden.
NiTA EN Onderhoorigheden. Verklaring
afgelegd in 1910 van dat tot de residentie
Timor en Onderhoorigheden behoorende land-
schap. — B. H. St.-Gen. 1911/12. N°. 301/
22—23.
Suppletoire contracten in 1912 tot stand
gekomen met de zelfbesturen van de land-
schappen Soembawa, Bima, Dompo en Sang-
OAR (residentie Timor en Onderhoorigheden)
nopens de verbindbaarheid voor de bestuur-
ders en hunne onderhoorigen van de veror-
deningen en bepalingen, welke door het Gou-
vernement van Nederlandsch-Indië zijn of
zullen worden uitgevaardigd ten aanzien van
het houden van openbare veilingen en ver-
koopingen. — B. H. St.-Qen.. 1912/13, N°.
342/17—21.
Verschillende verklaringen in 1910 — 1912
afgelegd, houdende regeüng van de politieke
verhuuding van de bestuurders van een aan-
tal landschappen in de residentie Timor en
Onderhoorigheden. — B. H. St.-Gen. 1912/
13, N°. 342/26—27.
Verklaringen afgelegd in 1908, 1910, 1912
en 1913, door de zelfbesturen van Soembawa,
Bima en Dompo (residentie Timor en Onder-
hoorigheden), nopens de uit hun landschap-
pen te trekken inkomsten. — B. H. St.-Gen.
1913/1 1, N°. 345/32—35.
Verschillende verklaringen, afgelegd in
1912 en 1913, houdende regeling van de poli-
tieke verhouding var een aantal landFchap-
pen in de residentie Timor en Onderhoorig-
heden tot- en de verpUehtingen van de be-
stuurders jegens het Gouvernement van Ne-
derlandsch-fndië. — B. H. St.-Gen. 1913/14,
N°. 345, 36—37.
Gelijksoortige verklaringen afgelegd in
1913 — 1914, door de bestuurders van eenige
landschappen in de residentie Timor en On-
derhoorigheden. — B. H. St.-Gen. 1914/15,
N°. 411/20—21.
Sumatra en Riouic.
Atjehsche Onderhoorigheden, Ver-
klaringen tot regeling der pohtieke verhou-
ding van verschillende landschappen tot het
Gouvernement, gepasseerd in 1907, 1910 en
1911. —5. H. St.-Gen. 1911/12, N°. 301/2—3.
— Idem m 1911 en 1912. — B. H. St.-Gen.
1912/13, N°. 342/2—3. — Idem in 1911, 1912
en 1913. — B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/
4—5. — Idem in 1911, 1913 en 1914. — B. H.
St.-Gen. 1914/15, N°. 411/2-3.
Atjehsche zelfbesturen. Verklaringen
afgelegd in 1910 en 1911 nopens den afstand
aan het Gouvernement van Nederlandsch-
Indië van de terreinen, ingenomen door eeni-
ge hoofdplaatsen. — B. H. St.-Gen. 1911/12,
N°. 301/4—5.
Idi Rajext en Peusangan. Verklaringen
afgelegd in 1912 nopens den afstand aan het
Gouvernement van Nederlandsch-Indië van
de terreinen, ingenomen door de hoofdplaat-
sen Idi en Bireuën. — B. H. St.-Gen. 1912/13,
N°. 342/4—5.
Tandjoenqkasau. Verklaring afgelegd in
CONTRACTEN MET INLANDSCHE VORSTEN.
153
1912, houdende regeling van de politieke ver-
houding van dit landschap, residentie Oost-
kust van Sumatra, tot- en de verplichtingen
van den waarnemend bestuurder jegens het
Gouvernement van Nederlandsch-Indië. —
B. H. St.-Gen. 1912/13, N°. 342/6—7.
Indragibi. Gelijksoortige verklaring af-
gelegd in 1912 door den bestuurder van dit
landschap in de residentie Riouw en Onder -
hoorigheden. — -8. H. St.-Gen. 1912/13, N°.
342/8—9.
Suppletoire contracten, in 1912 en 1913
tot stand gekomen, met de zelfbesturen van
de landschappen Siak sri Indrapoera, Pe-
LAIiAWAN, DeLI, LAiïGKAT, ASAHAN, KOEALA
(residentie Oostkust van Sumatra), nopens
de verbindbaarheid voor die landschappen van
de vaii Gouvernementswege vastgestelde of
vast te stellen verordeningen en bepalingen
ten aanzien van het hoiiden van openbare vei-
lingen en ver koopingen, zoomede van de on-
derünge rechten en verplichten der werkge-
vers en der van elders afkomstige werklieden
op de ondernemingen van land-, mijnbouw
of van anderen aard. — B. H. St.-Gen. 1913/
14, N°. 345/6—11, 14.
Siak sri Indrapoera. Aanvullende over-
eenkomst, gesloten in 1914, met het zelfbe-
stuur van genoemd landschap (residentie
Oostkust van Sumatra), houdende opheffing
van de waardigheden der vier soekoehoofden,
zoomede van den Laksamana, tezamen vor-
mende den raad van landsgrooten. — B. H.
St.-Gen. 1914/15, N°. 411/4—5.
Siak sri Indrapoera. Akten van verband
en van bevestiging, dd. 7 Juni 1915, afgelegd
door den nieuw opgetreden bestuurder van
genoemd landschap. — B. H. St.-Gen. 1914/15.
N°. 411/6—7.
Serdano. Aanvullende overeenkomst, ge-
sloten in 1913, met den bestuurder van dit
landschap (residentie Sumatra's Oostkust),
nopens de verbindbaarheid voor dat land-
schap van de van landswege vastgestelde of
vast te stellen verordeningen en bepalingen
ten aanzien van het houden van openbare
veihngen en verkoopingen. zoomede van de
onderlinge rechten en verplichtingen der
werkgevers en der van elders afkomstige werk-
lieden op de ondernemingen van land-, mijn-
bouw of anderen aard. — B. H. St.-Gen.
1914/15, N°. 411/8—9.
Borneo.
Nieuwe contracten, in 1912 tot stand ge-
komen met de zelfbesturen van de in de resi-
dentie Westerafdeeling van Borneo gelegen
landschappen Mampawa, Landak, Matan,
PONTIANAK, SaMBAS, SANGGAüen TaJAN. —
B. H. St.-Gen. 1911/12, N°. 301/6—13.
Verklaringen afgelegd in 1911, houdende
regeling van de politieke verhouding van eeni-
ge landschappen in de residentie Westerafdee-
ling van Borneo tot- en de verplichtingen van
de bestuurders jegens het Gouvernement van
Nederlandsch-Indië. — B. H. St.-Gen. 1911/
12. N°. 301/14—15.
KoETEi. Akten van verband en van be-
vestiging, dd. 19 October 1911, van den in
1911 voor den duur van de minderjarigheid
van den aangewezen regent van het landschap
KoETEi (resid. Zuider-en Oosterafdeeüng van
Borneo). — B. H. St.-Gen.. 1911/12, N°. 301/
16—17.
Suppletoire contracten in 1912 tot stand
gekomen met de zelfbesturen van de land-
schappen PONTIANAK, T AJ AN, MaMPAWA, LaN-
DAK, Matan en Sambas (residentie Zuider en
Oosterafdeeüng van Borneo), nopens de ver-
bindbaarheid voor de bestuurders en hunne
onder hoor igen van de verordeningen en be-
paUngen, welke door het Gouvernement van
Nederlandsch-Indië zijn of zullen worden xiit-
gevaardigd ten aanzien van het houden van
openbare veilingen en verkoopingen. —
B. H. St.-Gen. 1912/13, N°. 342/10—16, 21.
Paoatan en Koesan. Verklaring afgelegd
in 1907 door den bestuurder van dat land-
schap in de residentie Zuider- en Oosteraf-
deeüng van Borneo, nopens de overdracht
van dat landschap aan het Gouvernement
van Nederlandsch-Indië. — B. H. St.-Gen.
1912/13, N°. 342/22—23.
Sanggau. Suppletoir contract, in 1913 tot
stand gekomen, met het zelfbestuur van dit
landschap (in de residentie Westerafdeeüng
van Borneo), nopens de verbindbaarheid voor
dat landschap van de van Gouverbements-
wege vastgestelde of vast te stellen verorde-
ningen en bepalingen ten aanzien van het
houden van openbare veiüngen en verkoopin-
gen. — B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/13—
14.
154
CONTRACTEN MET INLANDSCHE VORSTEN.
SiNTANG. Verklaring, in 1913 -afgelegd,
houdende regeling van de politieke verhou-
ding van dit landschap (residentie Wester-
afdeeling van Borneo) tot- en de verplichtin-
gen van den waarnemend bestuurder jegens
het Gouvernement van Nederlandsch-Indië.
— B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/15—16.
PoNTiANAK. Verklaring, in 1912 afgelegd,
door het zelfbestuur van dit landschap (re-
sidentie Westerafdeeling van Borneo), no-
pens den afstand in eigendom aan het Gou-
vernement van Nederlandsch-Indië van den
ter hoofdplaats gelegen vierkanten paal grond.
— B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/17—18.
KoETEi. Suppletoir contract, in 1913 tot
standgekomen, met het zelfbestuur van dit
landschap (residentie Zuider- en Oosteraf-
deeling van Borneo), nopens de overdracht
van de door het zelfbestuur uitgeoefende
mij nrechten aan het Gouvernement van Neder-
landsch-Indië en nopens de door het zelf-
bestuur geheven wordende belastingen. —
B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/19—20.
KoETEi. Verklaring, in 1912 afgelegd, door
den regent van dit landschap, houdende af-
stand in eigendom aan het Gouvernement van
Nederlandsch-Indië van het Telakei-gebied.
— B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/21—22.
KoTA Wabikgin. Verklaring, in 1913 af-
gelegd, houdende regeling van de politieke
verhouding van dit landschap (residentie
Zuider- en Oosterafdeeüng van Borneo) tot-
en de verplichtingen van den bestuurder je-
gens het Gouvernement van Nederlandsch-
Indië. — B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/23
—24.
Sanqgau. Akten van verband en van be-
vestiging, dd. 8 Juni 1915, van den nieuw
opgetreden bestuurder van genoemd land-
schap (residentie Westerafdeeling van Bor-
neo). —^. H. St.-Gen. 1914/15, N°. 411/18—
19.
Celebes.
Verklaringen, afgelegd in 1910 en 1911,
houdende regeling van de verhouding van
eenige zelfbesturen in de residentie Menado
tot- en de verplichtingen van de bestuurders
jegens het Gouvernement van Nederlandsch-
Indië. — B. H. St.-Gen. 1911/12, N°. 301/18
—19.
Gelijksoortige verklaringen, afgelegd in
1909 en 1910, van een tweetal zelfbesturen in
het Gouvernement Celebes en Ondehoorrighe-
den. — B. H. St.-Gen. 1911/12, N°.301/20— 21.
Verschillende verklaringen, afgelegd in
1912 en 1913, houdende regeling van de poli-
tieke verhouding van een aantal zelfbesturen
in de residentie Menado toten de verplichtin-
gen van de bestuurders jegens het Gouver-
nement van Nederlandsch-Indië. — B. H. St.-
Gen. 1912/13, N°. 342/24-25.
Laiwoei. Suppletoir contract, in 1912 tot
stand gekomen, met het zelfbestuur van dit
landschap, in het gouvernement Celebes en
Onderhoorigheden, nopens de verbindbaar-
heid voor dat landschap van de van Gouver-
nementswege vastgestelde of vast te stellen
verordeningen en bepalingen ten aanzien van
het houden van openbare veilingen en ver--
koopingen. — B. H. St.-Gen. 1913/14, N°.
345/12 en 14.
Verklaringen, afgelegd in 1913, houdende
regeling van de poUtieke verhouding van een
aantal landschappen in de residentie Menado.
— B. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/26—27.
SiAOE. Verklaring, afgelegd in 1913, door
het zelfbestuur van SiAOE (residentie Menado)
nopens den afstand van alle rechten op het
djogoegoeschap Tamako. — B. H. St.-Gen.
1913/14, N°. 345/28—29.
Verklaringen, afgelegd in 1912, houdende
regeling van de politieke verhouding van de
landschappen Boéton en Tanette (Gouver-
nement Celebes en Onderhoorigheden) tot- en
de verplichtingen van de bestuurders jegens
het Gouvernement van Nederlandsch-Indië.
— 5. H. St.-Gen. 1913/14, N°. 345/30—31.
SiGENTi. Verklaring, afgelegd in 1914, be
treffende de verhouding van dit landschap
(residentie Menado) tot den Lande en de ver-
püchtingen van den bestuurder jegens de
regeering van Nederlandsch-Indië. — B. H.
St.-Gen. 1914/15, N°. 411/10—11.
Verklaringen, afgelegd in 1912, door de zelf-
besturen op de Sangi- EILANDEN (residentie
Menado), houdende afstand aan den Lande
van alle aanspraken en recht<>n op de djogoe-
goeschappen op de Talattd- en Nanoesa-
EiLANDEN. — B. H. St.-Gen. 1914/15, N°.
411/12—17.
WETGEVING EN RECHTSWEZEN.
155
VI. WETGEVING EN RECHTSWEZEN.
a. In heï algemeen.
SoNTO Dhi Moelis. China's revolutie als
tijdgeest en het breken met het dualisme in
de Indische rechtspraak. — Het Tijdschrift. I
(1911—1912), I, 515.
Gennep (Mr. A. van). Beoordeeüng van
het werk van Mr. D. Rutgees. „Het Inlandsch
Reglement. Leiddraad voor studie en prak-
tijk".—ƒ.0. 1911,11,1679.
Eenige kwesties betreffende locale ver-
ordeningen tot bestrijding van het brandge-
vaar. Door C. S. — Ind. Weekbl. v. h. Recht.
49(1912— 13), 117.
E>n coöperatiewet voor Ned. Indië. (Ont-
leend aan de Locomotief van 13 April 1912). —
/. G. 1912, II, 918.
De Octrooiwet in Neder landsch -Indië. —
T. N. L. N. I. 84 (1912), 24.
Hekmeijer (Mr. F. C. ). Kan het bestaande
duahsme in de Indische rechterlijke organisa-
tie ongewijzigd gehandhaafd blijven ? — I. O.
1912, II, 1581.
Clignett (A. L. M.). Enkele opmerkingen
over adat- en gouvernementsrechtspraak. —
Kol. Tijdschr. 1912, 545.
De voorstellen tot hervorming der recht-
spraak op Java en Madoera. Door R. A. —
Kol. Tijdschr. 1912, 1067.
Ophüijsen (Mr. A. H. van). Eene opmer-
king naar aanleiding der Wet van 10 Febru-
ari 1910, S. 55, I. S. 296. (Over het Neder-
landsch onderdaanschap der bevolking van
Nederlandsch-Indië). — Ind. Weekbl. v. h.
Recht. 49 (1912—1913), 125.
Mees (Mr. Dr. R. Tj.). Unificatie van
rechtspraak. — Org. Moederland en Koloniën.
13 (1913), N°. 1, bl. 9.
DoEFr (H.). Een rede van Prof. Fh.
Kleintjes (over : „Verband en verschil tus-
schen Rijks- en Koloniaal Staatsrecht", bij
de aanvaarding van het hoogleeraarsambt
aan de Rijks-Universiteit te Groningen). —
Kol. Tijdschr. 1913, I, 460.
Neijtzell de Wilde (Mr. A.). Naar aan-
leiding van art. 2406. al. 3. Inl. Regl. Met op-
merking van Mr. H. G. P. Duijfjes en W. —
R. in N. I. 99 (1912), 359, 365, 368.
De novelle van art. 75 en 109 R. R. ( en het
oordeel der pers over dit wetsvoorstel). —
/. O. 1913, I, 631.
Faber (Mr. P. F. K. ). De Wet op het Neder-
landerschap en de indeeling der bevolking
van Nederlandsch-Indië in klassen volgens
artikel 109 van het Regeerings Reglement.
Met beschouwingen van de redactie. — R. in
N.I. 100(1913), 1, 10.
Halve hervormingen. (Overzicht van een
artikel in de Nieuwe Rotterd. Courant van 10
September 1913 over de onvoltooide regeling
van het Nederlandsch onderdaanschap in de
Koloniën). — /. G. 1913, II, 1384.
WiENECKE (Mr. C. A.). Politieke verban-
ning en strafrechtelijke verbanning in de Ne-
derlandsch-Indische wetgeving. — Tijdschr.
V. Strafrecht. 25 (1914), 169.
ScHMiD (Dr. H. F). Die Gesetzgebung in
den niederlandischen Koloniën in den Jahren
1911/12. — Kol. Monatsblatler. Zeitschr. f.
Kolonialrecht. 16 (1914), 83.
DmJFJES (Mr. H. G. P.). Nog eens de roga-
toire Commissie. — R. in N. I. 101 (1913),
251; 102 (1914), 150.
Stuurman (Mr. A.). Over Indische Bouw-
verordeningen en de Nederlandsche Woning-
wet. (Overzicht van een artikel in „Locale
Belangen" van Januari 1914). — /. G. 1914,
I, 594.
Een verzoek tot wijziging van wettelijke
regeling der onteigening ten algemeenen nut-
te. — Ind. Tijdschr. v. Spoor- en Tramwezen.
2 (1914), 16.
Fromberg (Mr. P. H.). De landrechter.
Voordracht. — R. in N. I. 102 (1914), 10.
Hekmeijer (Mr. F. C. ). Een nieuw artikel
75 Reg.-Regl. — R. in N. I. 102 (1914), 53.
JuDEX. Het Hooggerechtshof van Neder-
156
WETGEVING EN RECHTSWEZEN. — BURGERLIJK RECHT.
landsch-Indië. (Overzicht van een artikel in
het Soerab. Handelsblad van 18 Mei 1914). —
I. G. 1914, II, 1002.
KiELSTBA (Mr. J. C). Rechtsstudie en
recht voor Inlanders. — T. B. B. 46 (1914), 18.
Delhez (F. ). Drankverbod voor Inlanders.
— Wegwijzer. 17 (1914), 82.
Heden daagsch Gemeenterecht. Door H.
— Locale Belangen. 2 (1914—15), 609.
Smits (Mr. J. J. ). Opheffing van den Raad
van Justitie te Padang. — /. G. 1914, II,
1190.
Geitns (M. van). Het gereglementeerde
onverstand; de landgerechten. (Overzicht
van een artikel in het Soerab. Handelsblad). —
I. G. 1914, II, 1278.
Klein Nederland. (Overzicht eener critiek
in de Locomotief van de nieuwe ontschepings-
en toelatingsordonnantiën). — /. G. 1914, II,
1285.
Plate (L. M. F.). Iets over Staatsbladen.
Met Naschrift van de redactie. — T. B. B.
46 (1914), 421, 431.
KiELSTBA (Mr. J. C). Het rechtswezen in
Neder landsch-Indië. — Onze Eeuw. 1915,
I, 352.
's Jacob (Mr. H.). Lading aan boord van
gevluchte schepen in Nederlandsch-Indische
havens. — Ind. Tijdschr. v. h. Recht. 104 (1915),
67.
Mabchant (Mr. H. P.). Drie belangrijke
Indische wetten. (IndL<^che leening, opheffing
gedwongen koffiecultuur, wijziging art. 111
R. R). (Staatkundig overzicht). — Vragen des
Tijds. 41 (1914), II, 82.
Hekmeijer (Mr. F. C). Unificatie van de
reglementen op het rechtswezen in de Bui-
tenbezittingen. — /. G. 1915, I, 606.
Boqaardt (W. H.). Art. 111 van het Re-
geerings-reglement. (Ontleend aan de Maas-
bode). — /. G. 1915, I, 690.
Geuns (M. van). Landrechters en politie-
rechters — een perpetium mobile. (Over-
zicht van een artikel in het Soerab. Handels-
blad van 9 Januari 1915). — /. G. 1915, I,
560.
Cabon (L. J. J.). Het gouvemementsrecht
in Ned.-Indië. Voordracht. — /. G. 1915, 1,
695.
Hoe lang eene „onteigening ten algemeene
nutte" wel kan duren. Door J. v. d. M. —
Ind. Tijdschr. v. Spoor- en Tramwegwezen.
3 (1915), 136.
Mannen en vrouwen gelijk voor de wet.
(Concept -adres van de Vereeniging „Poetri
Merdika" om herziening van de bestaande
wetgeving in genoemden zin). — /. G. 1915,
n, 1445.
KiELSTBA (Mr. J. C). Beoordeeling van
het werk van Mr. J. de Louteb. „Handboek
van het Staats- en Administratief Recht van
Ned.-Indië. Zesde uitgave, 's Gravenhage,
1914"). — T. B. B. 48 (1915), 7L
Kuypeb-Leveet (Mevr.). Actief en passief
kiesrecht der vrouw voor Gemeenteraden. —
Theos. Maandbl. v. N. I. 14 (1915), 393.
Walsem (Mr. S. M. G. van). Elinderwetge-
ving en opvoedingsgestichten. — Theos.
Maandbl. v. N. I. 14 (1915), 400.
Kerkhoven (A. R. W.). De jachtwet.
Met naschrift door D. C. A. Lugt. — T. B. B.
49 (1915), 367, 374.
Artikel 312 1.1. Inlandsch Reglement. Door
F. B. Met antwoord, door D. (Over de ver-
keerde interpretatie van bedoeld artikel). —
Ind. Tijdschr. v. h. iïecR 104 (1915), 338, 341.
Vbies (Mr. A. A. de). Artikel 132 van het re-
glement op de rechterlijke organisatie en het
beleid der justitie in Nederlandsch-Indië. —
Themis. 1915, 557.
Oltvieb (J.). Een verwaarloosd volksbe-
lang. (Over de wenschelijkheid van wettelijke
bescherming van sommige in Indië in het
wild levende dieren). — Teysm. 26 (1915),
727.
b. BxjBGEBLiJK Recht. — Rechtstoe-
stand DER InlaNDSCHE CHRISTENEN EN
Vreemde Oosteblinqen. — Han-
delsbecht.
Hekmeijeb (Mr. F. C). Kan de decLsoire
eed gebezigd worden als bewijsmiddel voor
de echtheid van schriftelijke bewijsstukken.
— R. in N. L 96 (1910), 181.
BURGERLIJK RECHT.
157
BuFFAET (Mr. J. F. A. M.). Ontvankelijk-
heir) van appel en subjectieve cumulatie van
actiën. — R. in N. I. 96 (1910), 198.
RuTOEBS (Mr. D.). Opmerkingen naar aan-
leiding van de regeling van het verstek in
civiele Landraadzaken (Stbl. 1910, no. 578).
— B. in N. I. 96 (1910), 199.
Laeb (Mr. J. H. van). De executie van
civiele vonnissen der Residentiegerechten.
M. bijlagen. — R. in N. I. 96 (1910), 481.
Dbijbeb (Mr. B. H.). Kort geding en con-
servatoir beslag onder derden. — Ind.
Weekhl. v. h. Recht. 48 (1911), 193.
Gennep (Mr. A. van). Notariaat en rechts-
bijstand voor Inlanders op Java en Madoera.
— I. G. 1912, I, bl. 1.
Veegouwen (J. C). Sluit naturalisatie
van den Inlander zijn opneming in de klasse
der Europeanen in? — Indologenblad. 3
(1911 — 12), 9. — Beschouwingen naar aanlei-
ding van bovenstaand artikel, door B. J.
Haga en J. R. van Beusekom. — Ihid. 3
(1911— 12), 32, 34. — Zie ook: /&»d. 3 (1911—
12), 92.
Kebn (R. A. ). De ontwikkeling van 't pand-
recht. - ƒ. O. 1912, I, 1.58.
De Wees- en Boedelkamer in 1911. (Over-
zicht van het verslag over dat jaar). — /. O.
1912, II, 1641.
TjINDEN (M. L. M. van deb). Het finan-
cieel beheer der Wees- en Bocdelkamers.
(Overzicht van een reeks artikelen in de Loco-
motief van 4 en 10 October 1912). — /. G.
1912, II, 1668.
Habtman (Mr. A. W.). Anomaliën in de
Burgerlüke Rechtsvordering. — R. in N. I.
97 (191 i), 197.
Galestin (A. A.). Eone opmerking naar
aanleiding van het vonnis van den Raad van
Justitie te Soerabaja, 26 Juli 1911 (inzake het
verloenen van verstek, in een civiel geding,
bij niet-verschijning van gedaagde ten betee-
kenenden rechtsdage). — R. in N. I. 98 (1911),
25.
Oven (Mr. A. A. van). Twee wenschen voor
het notariaat. — R. in N. I. 98 (1911), 429.
Stroo-koopers (of strooborgen in civiele
gedingen). Door v. O. — R. N. in I. 98(1911),
223. — Nog eens strookoopers. Door Mr. G.
L. Mens Fiebs Smeding. (Naar aanleiding
van bovenstaand artikel). — /6id 99(1912),
bl. 1.
Linden (M. L. M. van deb). De strooborg
of valsche borg. (Ontleend aan het Soerab.
Handelsblad). — Ind. Merc. 1912, 1 162.
Hamersteb (A. J.). Aan tee keningen over
de, copicëii van notariëele akten. — Kol.
Tijdschr. 1913, I, 581.
Linden (M. L. M. van der). De onbeheerde
nalatenschap. — R. in N. I. 99 (1912), 267.
Breokink (J.). Een Burgerlijke Stand
voor Inlanders. Voordracht. — Kol. Tijdschr.
1913, II, 804.
Nedbrbtjboh (Mr. I. A.). De nieuwe rege-
ling der vrijwillige onderwerping aan het
Europeeschc recht. N. Ind. Stbl. 1913,
N°. 515. — /. G. 1914, I, 149.
Boelen (Mr. H. J.). De civiele procedure
voor de Raden van Justitie. — R. in N. I.
102 (1914) 203.
Hartman (Mr. A. W.). Voldoet het ten
aanzien van de executie van civiele residentie-
gerechtsvonnissen op Java en Madoera gevolg-
de stelsel aan de eischen der praktijk? Zoo
neen, op welke wijze zou daarin verbetering
kunnen worden gebracht ? Praeadvies. —
R. inN. I. 102(1914), 45L
Hekmeijeb (Mr. F. C). Praeadvies als
boven. — R. in N. I. 102 (1914), 475.
OvEBDtnJN (F. K.). Een en ander over den
burgerlijken stand voor Mahomedaansche
inboorlingen in Algerië en beschouwingen
daaromtrent voor Java en Madoera — T B.
D. 47 (1914), 23.
Lulofs (C). Beantwoording der vraag:
„Bestaat er een middel om de Weeskamer
buiten den boedel te houden, niettegenstaan-
de er minderjarige kinderen zijn ? — T. B. B.
47 (1914), 169. — Repliek van de Weeskamer
te Batavia op bovenstaand antwoord, met
dupliek van C. Lulofs. — Ibid. 47 (1914),
350, 351.
168
RECHTSTOESTAND INL. CHRISTENEN.
HANDELSRECHT.
Vrijwillige onderwerping aan het Euro-
peesoh recht. (Resumé van een artikel in de
Java-Bode van 28 December 1914). — /. G.
1915, I, 417.
Rechtshulp (aan on- en min vermogenden).
(Overzicht van een artikel in de Locorrtotief
van 19 December 1914). — /. G. 1915, 1,426.
Linden (M. L. M. van deb). Artikel 921
B. W. (Over de interpretatie van den slotzin
van gemeld artikel: „en men trekt daarvan
af al hetgeen deze, zelfs met vrijstelling van
inbreng, van den overledene hebben ont-
vangen"). — R. in N. I. 103 (1914), 491.
Sarolea (W. H. A.). De actie tot opheffing
van het conservatoir beslag. — Ind. Tijdschr.
V, h. Recht., 104 (1915), 473.
Vries (Mr. A. A. dtX Indische Weeskamers.
— Weekbl. v. h. Notariaat. 10 (1915), 265, 273,
281, 289.
liATER (J. F. H. A.). Burgerlijke Stand
(voor Inlanders). (Resumé van een artikel
in de Locomotief). — I. G. 1915, II, 1302.
DaiJF.TES (Mr. H. G. P.). Artikel 921 B. W.
— Ind. Tijdschr. v. h. Recht. 10.5(1915), 115.
Hartman (Mr. A. W.) en Mr. F. C. Hek-
MEIJER. Het stelsel van executie van civiele
Residentiegerechtsvonnissen op Java en Ma-
doera getoetst aan de praktijk. Praeadviezen
met debat. — Handel. N. I. Juristen Vereeni-
ging. 1915, 99, 213.
Andbé de la Porte (Mr. G.). Kunnen
goederen, welke nog onder conservatoir of
executoriaal beslag liggen, krachtens de be-
palingen van het Inlandsch procesrecht op
nienw in beslag genomen worden ? — Ind.
Tijdschr. v. h. Recht. 105 (1915), 423. —Nog
eens: beslag op beslag. Antwoord op boven-
staand artikel, door Mr. H. G. G. P. Duijfjes.
— Ibid. 105 (1915), .543.
De Huwelijks-regeling der Papocsche Chris-
tenen op Noord-Nieuw-Guinea. — M. N. Z.
G. 1914. 209.
Ecntscheiding tusschen Inlandsche Chris-
tenen. Door K. — T. B. B. 46 (1914), 239.
LiNDKNBORN (M.). De rechtstoestand der
Inlandsche Christenen. — Stemmen des Tijds.
IV, 410. — Zie ook: I. G. 1915, I, 419.
Weoner. De nieuwe rechtsbepalingen voor
de Inlandsche CbrLstcnen op Nias. — Rijnsche
Zending. 1915, 180. — Zie ook: Ber. Rhein.
Missions.-Gesellsch. 1915, 228.
Inlandsch recht en Inlandsche Christenen.
(Overzicht van een reeks artikelen in de
Nieuwe Rotterd. Courant van 19, 23 en 24
Januari, en eene eritiek daarop van Mr. A.
VAN Gennep in de Nieuwe Courant van 3, 6
en 7 Februari 1912). — /. G. 1912, I, 387.
Wetttjm (B. A. J. van). Het familie- en
erfrecht in het nieuw ontworpen Chineeeehe
Burgerlijk Wetboek. — R. inN. I. 102(1914),
105.
Meerteks (Mr. H. M.). Een eigenaardig
rechtsmiddel. (Over de interpretatie van het
art. 193 der Falilissementsverordening). —
Ind. We kbl. v. h. Recht. 49 (1912— 13), 33.
André de la Porte (Mr. G.). Levering
van onroerende goederen volgens Neder-
landsch en Ned. -Indisch recht. — R. in N. I.
97 (1911), \.
Oatin (Mr. A. A. van). Zekerheid voor ven-
duerediet. — R. in N. I. 98 (1911), 421.
Enthoven (K. L. J.). Eene opmerking
naar aanleiding van een vonnis van den Raad
van Justitie te Batavia. Met kantteekening
door Sw. (Over de koopovereenkomst in ver-
band met de levering onder Inlanders). —
h. in N. I. 99 (1912), 380, 382.
De makelaar voor en namens een nader te
noemen principaal. — R. in N. I. 100 (1913),
44L
Davelaar (Mr. J. van). I. Zijn de wette-
lijke bepalingen betreffende het beheer en de
administratie van desolate boedels, ten a.in-
zien van Inlanders en met hen gelijk gestelden,
voor zoover zij niet aan de Europeesche wet-
geving onderworpen zijn, nog van kracht,
en voor toepassing vatbaar? IL Is in ieder
geval eene nader wettelijke regeling van den
concursus creditorum in geval van insolven-
INLANDSCH RECHT.
159
tie van de sub. I vermelde persenenen ge-
wenscht ? Zoo ja, in welken geest. III. Is,
afgescheiden van de sub. II gestelde vraag,
met het oog op den concursus creditorum,
aanvulling der bepalingen van het InJandsch
Reglement betreffende de executie van civiele
vonnissen gewenscht ? Zoo ja, in hoever ?
Praeadvies. — R. in N. I. 102 (1914), 297.
Neytzell de Wilde (Mr. A.). Het afbe-
taüngscontract in Ned. Indic. — Ind Tijd-
schr. V. h. Recht. 104 (1915), 481.
Leendebtz (Mr. P.). De zoogenaamde
kleurenolausule (bij het inschrijven van han-
delsmerken aan het Hulpbureau van den
Industrieelen Eigendom). — Ind. Tijdschr.
v.h. Recht. 105 (1915), 433.
D AVELAAR (Mr. J. VAN). Do rechtsgeldig-
heid der verordeningen betreffende de deso-
late boedelkaraer en de concursus creditorum
onder inlanders en daarmede gelijkgestelden,
Preaeadvies met debat. — Handel. N. I. Ju-
risten Vereeniging. 1915, 17, 162,
c Inlandsch en Mohammedaansch
Recht.
Gennep (A. van). Het Inlandsche rechts-
leven op Java en Madoera. — R. in N. I.
95 (1910), 295. ~ Zie ook: /. G. 1911, 1, 299.
Schadée (M. C). Het strafrecht der Dajaks
van Ta jan en Landak. — Bijdr. Kon. Inst.
06 (1912), blz. 274.
Cliqnett (A. I. M.). Enkele oj>merkingcn
over addt- en gouvernementsrechtspraak —
Kol. Tijdschr. (1912), 545.
Linden (M- Tj. M. van der). Het erfrecht
der Inlanders op Java en Madoera. — /. O.
1912, I, 36, 185.
Minangkabausch Adatrecht. Aanteekening
op het Adatrecht van Nederlandsch-Indië,
door Mr. C. van Vollenhoven, afl. IV. Door
C. L. W. — De Banier. 1912, 304.
Vollenhoven (Prof. Mr. C. van). Spron-
gen in de ontwikkeling van het gewoonte-
recht. Voordracht met debat. — V. en M. K.
Akad. V. W. afd. Letterh, Reeks 4, XI, (1912),
220, 236.
Linden (M. L. M. van der). De adatrech -
telijke huwelijksgemeenschap op Java en
Madoera. — T. B. B. 41 (1911), 222.
Mazee (G. W.). Over heksen-moord en de
berechting daarvan (in de onderafd. Posso
der afd. Midden-Celebes, residentie Menado).
Met Naschrift van de redactie — T. B. B.
41 (1911). 396, 401.
Kiel-^tra (Mr. J. C). Adatrerhtspraak.
Met bijlage. — T. B. B. 42 (1912), 130, 200,
222.
JoNGENEEL (Mr. J. D.). Het eigen straf-
stelsel der desa. — R. in N. I. 96 (1911),
497.
Linden (M. L. M. van der). De adats-
contracten- en verbintenissen. — R. in N. I.
98 (1911), L
JoACHiM (Mr. E. E. G.). Voogdij bij het
Inlandsch recht. ~ R. in N. /., 99 (1912), 453.
Codificatie van het Inlandsch recht. (Over-
zicht van een artikel in de Java- Bode). —
/. G. 1913, n, 1082.
LuLOFS (C). Eigen rechtspraak of gouver-
nementeele rechts-bedeeling? (voor de In-
landsclie bevolking op de Buitenbezittingen).
— T. B. B. 44 (1913), 477.
Linden (M. L. M. van der). Het Inlandsch
Recht. — /. G. 1913, II, 1305.
KÖHr.ER (J.). Das Recht der Dajaks in
Borneo. — Zeitscht. /. vgl. Rechtstvissensch.
XXII, 299.
Ueber das Recht der Minangkabau anf
Sumatra. — Zeitschr. f. vgl. Rechtstvissensch.
XXII, 250.
Perelaer (E.). De .4Ldatrechtspraak in de
residentie Palembang. Voordracht. — Kol.
Tijdschr. 1914, I, 451.
Vollenhoven (Prof. C. van). De strijd om
het adatrecht. — I. G. 1914, II, 338.
Westenberg (C. J.). Adatrech tspraak en
Adatrechtsple^ing der Karo-Bataks. — Bijdr.
Kon. Inst. 69(1914), 453.
KiELSTRA (Mr. J. C). Svstematiek voor het
adatrecht in Indic. — T.^B. «. 47 (1914), 249.
160
MILITAIR RECHT. — STRAFRECHT.
KiELSTEA (Mr. J. C). Beoordeeling van
het werk van Prof. Mr. C, v.4_N Vollen-
HOVEN: „Het Adatrocht van Nederlandsch-
Indië, Leiden 1914'. — T. B. B. 47 (1914),
258.
Eerde (J. C. vak). Bespreking van de
pubUcatie van hot Koloniaal Instituut ., Pan-
decten van het Adatrecht. I Het beschikkings-
recht over arond en water. Amsterdam 1914".
— T. A. G. 1915, 388.
Nota betreffende Bantiksche aangelegen-
heden. Famiüe en Erfrecht. — T. B. B.
48 (1915), 28.
LtJLOFS (C). Een overwinning voor de
adatreehtspraak. — T. B. B. 49 (1915). 97. —
Nogmaals adatrechtspraak. — Ihid. 49(1915),
284.
KoBN (V. E.). Adatreehtelijke verwarr-ng.
— T. B. B. 49 (1915), 290.
d. MiLiTATB Recht en Mitjtatbe
Rechtspraak.
Laxt (H. L. La). Staat van Oorlog en Beleir
(in Nederl. Indië). Voordracht. — Org. Ind.
Krijgsk. Ver. 1912, N°. 38.
NiTTEL. Herziening van de rechtspleging
bij de Zeemacht. — Marinebl. 27 (1912--13),
233.
Het Hoog Militair Gerechtshof en de Soem-
ba-gruwelen. (Overzicht v<vn de critiek in de
Indische pers op het arrest van genoemd Ge-
rechtshof in de zaak van de Sergeanten Dby-
SENBOTHen Iding). — 7. O. 1913, II, 1235.
De krijgstucht in het Indische leger. Door
**. — }^eMl. V. Indië. 10 (1913—14), 411.
Het stukslaan van geweren op de cham-
brée. Door S. K. Met Naschrift van de redac-
tie. — I. M. T. 1913, 1, 196. — Antwoord op
bovenstaand artikel, door D. Roelofsma. —
/. M. T. 1913, I, 429.
Leemkolk (W. J. van de). Wat verstaat
men onder contrabande ? Waarin wordt nage-
gaan of de aanhouding van naar Nederland
verscheepte Nedcrlandsch-IndLsche voort-
brengselen al dan niet wcdorrechtelijk is. —
T. N. L. N. I. 89 (1914), 235.
Boekhoudt (Mr. W.). De korporaals zijn
in Müitair-strafrechtelijken zin onderofiScie-
ren. — R. in N. I. 103 (1914), 287.
Het voorloopig onderzoek. Door R. — /.
M. T. 1915, II, 665.
Lau (H. L. La). De staat van Oorlog en de
staat van Beleg. — I. M. T. 1915, II, 797.
e. Stbafrecht. — Gevangeniswezen.
Kleun (Mr. H.). Mag de politierechter
vrijheidsstraffen cumuleeren. — R. in N. I.
96 (1911), 95.
BouMA (Mr. G. N.). De magL«traatsrecht-
spraak in het ressort van den Raad van Justi-
tie te Padang. — /. G. 1911, II, 1178. — De
politie-rechtspraak. Naar aanleiding van
bovenstaand artikel, door Mr. J. C. Kielstra.
— T. B. B. 42 (1912), 147.
Nedrbbubgh (Mr. L A.). De politierecht-
spraak in Ned. -Indië. (Overzicht van artike-
len in de Telegraaf van 29 Februari, 2, 3 en
4 Maart 1912). — /. G. 1912, I, 527.
Verscherpte krakaLstraffen ter Oostkust
van Sumatra. (Ontleend aan de Nieuwe Rot-
terd. Courant van 16 Juli 1912). — 7. G. 1912,
II, 1211.
Walbeehm (A. H. J. G.). De politierol een
steen des aanstoots. — Kol. Tijdschr. 1912,
704.
Domela NiETTWENHns (Mr. J.). Het be-
wijs in strafzaken en de Nederiandsche Juris-
ten-Vereeniging. — Tijdschr. v. Strafrecht.
XXII, 35.
NiJS (F. W. A. L. de). De bekentenis in
strafzaken (speciaal Inlanders betreffende).
— Kol. Tijdschr. 1912, 76.
HoOBWEQ (Mr. P. R.). Non bis in idem in
geval van ontslag van alle rechtsvervolging.
— R. in N. I. 96 (1911), 28L
Faber (Mr. P. F. K. ). Naar aanleiding van
art. 31/' W. V. S. v. I. (Het terugbezorgen
tegen losprijs van gestolen goederen aan den
eigenaar of rechthebbende). — R. in N. I.
96 (1911), 526. —Naar aanleiding van art. 31a
en 31ft S. I. Opmerkireen over bovenstaand
artikel, door N. — Ibid7 91 (1911), 101.
STRAFRECHT.
161
P.AULUS (Mr. Dr. J. ). Naschrift op arrest
H. G. H. 23 Nov. 1910 (inzake het onjuist
aangeven van de waarde van ingevoerde
artikelen). — R. in N. I. 96 (1911), 65.
WiENECKE (Mr. C. A.). Getuigenis van
Maleische volwassenen en kinderen. (Een
proef). — R. in N. I. 97 (1911), 105.
JoAKiM (Mr. E. E. G.). Naar aanleiding
van artikel 163 Strafwetboek voor Inlanders
in Nederl. Indië (het toebrengen van slagen
aan een magistraatspersoon tijdens de waar-
neming zijner bediening). — R. in N. I.
97 (1911), 126.
WiENECKE (Mr. C. A.). Eén getuige, geen
getuige (in strafzaken). — R. inN. I. 97 (1911),
305.
De landrechters. (Het Alg. Handelsblad va.xï
17 November 1912 over de nieuwe regeling
der politierechtspraak). — /. G. 1913, 1, 101.
Dissel (J. van). „Koerang terang". (Over
de vrijspraak of het ontslag van rechtsver-
volging van beklaagden wegens gebrek aan
bewijs, naar aanleiding van eene uitlating
daarover van Mr. Hekmeijer, in het Tijdschr.
V. Strafrecht, XXIV, afl. 1, in eene beoor-
dceling van het werk van Mr. I. A. Nedee-
bttroh: „Hoofdstukken over Strafvordering.
Deel II. 's Gravenhage"). — Kol. Tijdschr.
1913, I, 5ö.
PoUtierechtspraak op Java. Door H. D. —
Kol. Tijdschr. 1913, I, 182.
Sitsen (A. E.). Enkele opmerkingen over
de uitoefening der gerechtelijke geneeskunde
in Indië. — R. in N. I. 99 (1912), 177.
Rutoers (Mr. D. ). Preventieve hechtenis.
— /. G. 1913, I, 565.
Strafbaarheid van meineed. (Twee brieven
met bijlagen van den heer H. Rijfsnijder,
resident van Batavia, aan de assistent-resi-
denten in zijn gewest, over de strafbaarheid
van door getuigen bij het voorloopig onder-
zoek eener Inlandsche strafzaak voor de In-
landsche hoofden afgelegde valsche verklarin-
gen). — Kol. Tijdschr. 1913, I, 633. — Zie
ook: T. B. B. 44 (1913), 271.
Aanslag van Javanen op Europeanen (op
Sumatra's Oostkust, ontleend aan de Ddi-
Courant van 29 April 1912). — /. G. 1913, II,
940.
Zijn bij inlijving van een zelfbestuur over-
gangsbepalingen op strafrechtelijk gebied
noodzakelijk? (Nabe trachting van de redac-
tie, naar aanleiding eener beschikking van
den Raad van Justitie te Soerabaja). — R.
in N. I. 100 (1913), 167. — Zie ook: Ibid. 100
(1913), 60.
Het Kamerlid Hugenholtz en de politie-
rechtspraak. — Kol. Tijdschr. 1914, 210.
Tertius. Nieuwe strafbepalingen. (Over
de nieuwe artikelen 63a en b en 66a en 6 in de
Ned. Ind. Wetboeken van Strafrecht voor
Europeanen en voor Inlanders). — Kol.
Tijdschr. 1914, I, 508.
De wijzigingen in het Wetboek van Straf-
recht voor Neder landsch -Indië. (Aanteeke-
ningen ontleend aan de Locomotief). — ƒ. G.
1914, I, 742.
Burghard ( J. R. ). Een protest (tegen het
betoog van Mr. V. H. , in het Nieuws van den
Dag van Ned. Indië van 13 Maart 1914, voor
de wederinvoering van lijfstraffen voor den
Inlander). Met naschrift van M. van Geuns.
— Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 129, 131.
De RoBiNSON-zaak. Door L. G. E. (Over den
moord op den natuuronderzoeker Dr. Ro-
BiNSON op het eiland Ambon). M. k. en ill.
— Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 132.
RoNKEL (Dr. Ph. S. van). De invoering van
ons Strafwetboek ter tSumatra's Westkust
naar aanteekeningen in een Maleisch hand-
schrift. — T. B. B. 46 (1914), 249.
Kielstra (Mr. J. C.). Het ontwerp-Straf-
wetboek voor Nederlandsch-Indië. — T. B.
B. 46 (1914), 320.
De Teboesan in het nieuwe ontwerp-straf-
wetboek. Door X. (Overzicht eener reeks ar-
tikelen in de Locomotief van 29 en 30 Mei
1914). — /. G. 1914,11, 1154.
Boekhoudt (Mr. W.). De revisie in Ned.-
Indië. — R. in N. I. 103 (1914), 1.
Walsem (Mr. F. M. van). Vrouwenhandel
(in Nederl. Indië). — R. in N. I. 103 (1914),
270.
11
162
GEVANGENISWEZEN. — DE RECHTERLIJKE MACHT.
De DecentraUsatie en het nieuwe Strafwet-
boek. Door S. — Locale Belangen. 2 (1914r— 15),
199, 227.
Bekdino (Fb.). De knots der Ind. Re-
ge«ring. (Naar aanleiding eener bespreking
in de Nieuwe Courant van 2 April 1914 van de
nieuw aan het Strafrecht voor Europeanen
en Inlanders in Ned.-Indië toegevoegde arti-
kelen 63a en 636). —De Indiër. I (1913—14),
II, 13.
DoEFF (H.). Het model voor den politie-
rechter. — Kol. Tijdschr. 1915, I, 777.
RuTGERS (Mr. D.). Afdoening van een
strafgeding tegen een Inlander bij gebleken
krankzinnigheid. — Ind. Tijdschr. v. h.
Recht. 104 (1915), 363.
WiENECKE (Mr. C. A. ). Vrijspraak van fei-
ten. — Ind. Tijdschr. v. h. Hecht 104 (1915),
574.
JoAKiM (Mr. E. E. G.). De ontkentenis van
den beklaagde als aanwijzing. Met Na-schrift,
door D. — Ind. Tijdschr. v. h. Recht. 105 (1915),
56, 58.
De Locomotief over eene in West-Java op
touw gezette actie tegen de doodstraf. — /. G.
1915, II, 1625.
Graaf (A. de). Het werk in Indië. (Over de
bestrijding van den handel in vrouwen). —
Tijdschr. Armenzorg en Kinderbescherming.
16 (1915), 349.
Misset (I. H.). Moet de doodstraf in Neder-
landsch -Indië behouden bliiven ? — T. B. B.
49 (1915), 273. 359.
45). Eene historische herinnering.
mist. 1913, I, 307.
Econo-
HiJMANS (H. M.). Nog eens Staatsblad
1910, n°. 319. (Bevoegdheid van enkele auto-
riteiten om het Europeesch en Inlandsch
gevangenispersoneel, wegens kleine dienst-
vergrijpen en tekortkomingen met geldboe-
ten te straffen). — R. in N. I. 96 (1911), 1.
Gevangenis-arbeid. (Overzicht van een ar-
tikel van J. F. C. Nienhuts in de Locomotief
van 31 Mei 1912). — 7. O. 1912, II, 1109.
KlEl^STBA (Mr. .1. C). De etablissementen
van Landbouw. (Ind. Staatsblad, 1833, n°.
HoNDiüs VAN Herwerden (P. A.). De
strafplaatsaanwijzing van veroordeelden tot
dwangarbeid, afkomstig uit Sumatra's West-
kust. Vüurdracht. — Kol. Tijdschr. 1914, 3.
Privaat- en badge legenheid van de Land-
schapsgevangenis te E. Door V. S. — T. B.
B. 48 (1915), 53.
/. De Rechterlijke Macht.
Taylor Kraaij (H. f. N.). Ambtenaren
van het Onenbaar Ministerie bij het residen-
tie geiecht. — /. Q. 1911, II, 1066.
Nederburgh (^Ir. I. A.). De opleiding van
juristen voor don rechterlijken dienst in
Nederlandsch-Indië. — I. G. 1911, II, 1336.
Rede van den nieiiwen President van het
Hoog Gerechtshof van Nederl. Indië (bij zijne
installatie op 16 September 1912, ontleend
aan het Bataviaasch Nieuwsblad van dien
datum). — I. G. 1912, II, 1498.
Installatie van den nieuw benoemden Pre-
sident der beide Hooge Gerechtshoven van
Nederl. Indië, Mr. A. j. Andrée Wiltens. —
R. inN. I. 96 (1911), 87.
Linden (M. L. M. van der). De Inlandsche
Landraadvoorzitters. — R. in N. I. 97
(1911), 22.
Installatie van den nieuw benoemden Pre-
sident der beide Hooge Gerechtshoven van
Nederlandsch-Indië, Mr. J. van Davelaar.
- R. inN. I. 98 (1911), 409.
Grieven tegen de Rechterlijke Macht. (Ont-
leend aan de Nieuwe Rotterd. Cmirant van
31 Maart 1913). — /. G. 1913, I, 791.
De rechterlijke ambtenaren. (Overzicht van
een artikel in het Alg. Handelsblad). — I. G.
1913, II, 944.
Inlandsche rechtskundigen. (Overzicht van
een artikel in de Nieuwe Courant van 16 Juni
1913). — /. G. 1913, II, 1081.
De aftapping der rechterlijke macht. (Over-
zicht van een artikel van K. in de Java -Bode
van 24 December 1913). — /. G. 1914, 1, 432.
POLITIE.
163
De wederoprichting der Nederlandsch-In-
dische Juristen -Vereeniging. — R. in N. I.
101 (1913), 339.
Heekeren (E. A. A. van). De benoeming
vam Mr. G. André de 'la Porte tot Procu-
reur-Generaal en van Mr. I. A. Nederburgh
tot President van het Hooggerechtshof van
Ned. Indië. (Oordeel daarover in de Indische
pers). — /. G. 1914, II, 973.
De landrechters. Door X. (Ontleend aan het
Snerab. Havddshlnd). — 1. G. 1914, II, 1137.
Landrechters. Overzicht van een artikel
in de Locomotief). — I. G. 1914, II, 1276.
Rechterlijke Macht en Rechtsschool. Door
X. (Overzicht van een artikel in de Locomo-
tief van 19 en 20 October 1914). — ƒ. G. 1915,
I, 88.
Bisbilles in den boezem va.n het Hoogge-
rechtshof. (Ontleend aan het Soerab. Handels-
blad). — /. G. 1915, I, 695.
gr. Politie.
Lamster (J. C). De veiligheid van perso-
nen en goederen op Java en de noodzakelijk-
heid eener svstematische politiereorganisa-
tie. — L G. 1911, IT, 1462.
Ramaer (Mr. J. W.). Rietbranden op Ja-
va. — Ind. Merc. 1911, 974.
De geschiktheid van Inlanders voor de
politie. (Overzicht van een artikel in het
Ind. Bijbl. van het Vaderland van 20 Mei 1912).
— /. G. 1912, II, 920.
Maatregelen aanbevolen in de residentie
Kediri met het oog op het bestrijden der
rietbranden. — /. G. 1912, II, 1195.
Amato. Het rietbrandenvraagstuk. — De
Kroniek. I (1911—12), 378.
Rietbranden en recht. (De Locomotief van
9 Juli 1912 over de bestrijding van dit euvel).
— ƒ. G. 1912, II, 1358.
Aalst (J. van). Administratie en statis-
tiek van de Politie en Justitie voor zoover in
handen van de afdeelingshoofden op Java en
Madoera. Met bijlage. — T. B. B. 40 (1911),
255.
Hoorweg (A.). De gewapende politie in
Neder landsch -Indië. — T. B. B. 41 (1911),
228, 275.
Vries ( J. D. de). PoHtie in de binnenlanden
van Java en Madoera. — Ber. en Meded. Ver.
Ambtenaren B. B. N°. XIII, blz. 1.
Dietz (F. H. A.). De Europeesche politie
in Ned. -Indië. — R. in N. I. 97 (1911), 537.
KocH (D. M. G.). Rietbanden. — Ind.
Kroniek. I (1911—12), 553.
Groot (C. de). De poütie in de groote han-
delssteden op Java in het algemeen en te
Soerabaja in het bijzonder. Slet: ontwerp
eener nieuwe regeling van de politie in ge-
noemde hoofdplaats. Voordracht. — Kol.
Tijdschr. 1913, I, 257, 409.
MoLL ( J. F. A. C. van). Het rietbranden vel
in de residentie Kediri. — Arch. Suikerind.
N. I. 1913, II, 1015, 1147.
ScHAANK (S. H.). Nota over de nageri-poli-
tie in de afdeeling Oeloe Soengei (Z. en O. Aid.
van Borneo). — T. B. B. 44 (1913), 483.
Nix ( A. A. ). Nota over de nageri-politie in
de afdeeling Bandjermasim en Ommelanden
(Z. en O. Afd. van Borneo). — T. B. B.
44 (1913), 488.
Het politiewezen in de binnenlanden van
Java. Door A.-Z. (Overzicht van een artikel
in de Java-Bode van 1 October 1913). — I. G.
1914, 1, 69.
Boekhoudt (Mr. W.). Centralisatie van de
poHtie. — /. G. 1914, II, 1472. — Centraüsa-
tie van de politie, een protest en een antwoord
daarop. — /. G. 1915, 1, 326.
KöHLER (H. J.). De Toba-Batakker als ge-
wapende politie -dienaar. Met naschrift van
de redactie. — T. B. B. 47 (1914), 99, 105.
Reksokoesoemo (Ario). Dari hal pemboe-
noehan chewan. (Over het nemen van pre-
ventieve maatregelen om het dooden van
andermans vee tegen te gaan). Met Naschrift
van de redactie. — T. B. B. 47 (1914), 142, 151.
LuLOFS (C!.). Nachtwakerskorpsen.
B. B. 47 (1914), 207.
T.
ICA
FINANCIËN.
Gewapende politie en Binnenlandsch Be-
Btuur. (Rede van den heer DE Mtjbalt in de
Tweede Kamer der Staten -Generaal op 29
October 1914). — Kd. Tijdschr. 1915, 1, 420.
Toekomstige formatie van het personee-
der algemeene politie op de drie hoofdplaat-
sen van Java. — B. H. St.-Gen., 1913/1914,
N°. 4/6, (Ind. Bcgr.).
VII. FINANCIËN.
o. In het algemeen. — Comptabiuteit.
De uitgaven op de Indische Begrooting
(voor 1913, volgens het Algemeen Handds-
blad van 25 October 1912). — I. G. 1912,
n, 1648.
Utrecht (Mr. J. van). De financieele zelf-
standigheid van Nederl. Indië. — Ind. Kro-
niek. I (1911—12), 540, 555, 583, 595, 611. —
Kantteekeningen op bovenstaand artikel,
door J. H. — Ibid. I (1911—12), 624. — Ant-
woord, door Mr. J. van Utrecht. — Ibid.
2 (1912—13), 651. — Repliek, door J. H. —
Ibid. 2 (1912—13), 663.
FoCK (Mr. D.). Rapport sur les emprunts
coloniaux. — Inst. Col. Int. Compte-rendu.
Session 6—8 Mai 1913, 377.
Deventer (Mr. C. Th. van). Het pijnlijke
kwartier. (Over de financieele zijde van het
Indische defensie vraagstuk). — Gids. 1914,
ni, 254.
De financieele vooruitzichten. (Naar aan-
leiding van de bekend geworden begrootings-
cijfers voor 1915, ontleend aan het Soerab.
Handelsblad). — I. G. 1914, II, 1145.
Marchant (Mr. H. P.). Arm of rijk? (Over
de vraag, hoe de inkomsten van Indië, in
verband met de defensie belangen, te vergroo-
ten, door directe of indirecte belastingen). —
Vr. des Tijds. 40 (1914), II, 317. — De In-
dische vlootplanncn in het gedrang. Door
Mr. J. W. Ramaer. Naar aanleiding van
bovenstaand artikel. — /. G. 1915, I, blz. 1.
Blom (Prof. Mr. D. van). Bruto of netto?
(Beschouwingen over de vraag: hoe komt
Nederlandsch-Indië aan het benoodigde geld
voor zijne economische en militaire belangen).
— Economist. 1914, II, 669.
Bos (Dr. D.). Indische Financiën {Ontleend
aan „De Vrijzinnig Democraat''). — /. G.
1915, 1, 251.
Bos (Dr. D.). De Indische leening. (Over-
zicht van een artikel in „De Vrijzinnig Demo-
craat''). — I. G. 1915,1,555.
Elout (C. K.). De Indische leening. (Ne-
derl. politiek. Binnenl. Overzicht). — Onze
Eeuw. 1915, IT, 148.
Netscher (F.). De Indische leening. (Bin-
nenl. Staatk. overzicht). — Gids. 1915, 1, 641.
Heekeren (E. A. A. van). Over de \\-ijze
waarop de eerste Indische leening tot stand
kwam. — I. G. 1915, I, 593.
Some facts about the Public Finances. —
Essays Netherl. E. I. San Francisco Commit-
tee. N°. V.
Wellenstein (E. P. ). Hervorming van de
Indische Staatsbegrooting. — /. G. 1915, I,
756, 911.
Getjns (M. van). De eerste Indische lee-
ning — geen reden tot verheugenis. (Ont-
leend aan het Soerab. Handelsblad). — /. G.
1915, I, 811.
Santilhano (J. D.). Gesluierde woorden
en halve waarheden. (Minister Plette en de
Indische leening). — Amsterdammer. 11
April 1915.
Het syndicaat der Indische leening. —
Am^oterdammer. 25 April 1915.
Heekeren (E. A. A. van). De interpellatie
van den heer van Vuttren in verband met
de uitgifte van de Indische leening. — /. G.
1915, II, 897.
De Nederlandsen -Indische Leening. M. ill.
— Eigen Haard. 1915, 658.
Kielstra (Mr. J. C). De betaiing der de-
fensie van Ncdcrlandsch-Indië. — ?'. B. B.
48 (1915), 12, 168.
BELASTINGEN EN RECHTEN.
165
De Indische Begrooting. De finanoiëele
toestand. (Ontleend aan het Alg. Handelsblad).
— T. B. B. 19(1915), .503.
Water (J. H. A. van de). De verjaring
van schuldvorderingen op den lande volgens
de comptabiliteitswet. — /. O. 1911, II, 1047.
BoNNERMAN (Dr. J.). De voorloopige in-
structie voc>r den gouvcrnementsaceountant
in Ned.-Indië. — De Accouviant. December
1911.
MuscH (K.). Nogmaals iets over op te leg-
gen vergoedingen, ingevolge artikel 82 der
Indische Comptabiliteitswet, en het daar-
mede verband houdende Koninklijke Besluit
van 1 Maart 1904. — I. M. T. 1911, II, 839.
Water (J. H. van de). Terugvordering
van ten onrechte uit de Staatskas in Ir.dië
genoten gelden. — /. G. 19U, II, 921. — Be-
ppreking van vorenstaand artikel, door E.
Wentinc. — /. M. T. 191.5, I, 223.
h. Belastiïigen en Rechten.
1. In liet algemeen.
De voorgenomen wijziging der Indische
Inkomstenbelasting. (Overzicht van een ar-
tikel in de Nieuwe Courant van 2 October
1912). — /. G. 1912, II, 1.534.
Wijziging van de ordonnantie op de over-
schrijving van vaste eigendommen en de in-
schrijving van hypotheken in Nederlandsch-
Indië. (Beschouwingen ontleend aan de Java-
Bode). — Ind. Merc. 1912, 1003.
Ltjxofs (C). Het opvc.ied^nd element in be-
la.stingheffing gelegen. (Over den ganstigen
invloed der invoering van een directe belas-
ting in de gewesten SumatraV Westkust en
Tapanoeli op de arbeidskracht der Maleisehe
Bevolking). — T. B. B. 42 (1912), 55.
Belasting-inning op Florer. — T. B. B.
43 (1912), 58.
Belasting-politiek in de Buitenbezittin-
gen. ~ T. B. B. 43 (1912), 74.
De inkomstenbelasting van Naamlooze
Vennootschappen in Nederlandsch-Indië.
(Uittreksel uit de Memorie van Antwoord op
het Voorloopig Verslag dei 2de Kamcx over
het wci^sontwerp tot verhooging van ge-
noemde belasting). — Ind. Merc. 1912, 1072.
— Zie ook: Ibid. 1912, 1115.
Btjssemaker (H. J. ). Voldoen de Indische
belastingen aan de eischen van een recht-
vaardig belastingstelsel? — Kd. Tijdschr.
1912, 513.
Hadiningrat (Pangeran Arjè). Een
staatsbelang. (Over de wenschelijkheid van
oprichting van een afzonderlijk corps inland-
sche belastingambtenaren). — Kol. Tijdschr.
1912, 535.
Kern (P. K. W.). Bijdrage tot de kennis
van belasting van stijgende grondwaarden.
(Naar aanleiding van een voorstel van eenige
leden van den Gemeenteraad te Semarang
tot instelling eener Commissie tot onderzoek
der mogelijkheid eener belasting te heffen
van waardevermeerdering van onroerende
goederen). — /. G. 1913, I, 456.
Suchtelen (Jhr. B. C. C. M. van). Een
controle-systeem op belastinggebied voor
analphabeten (in streken waar individueels
belasting-aanslag wordt toegepast). — T.
B. B. 44 (1913), 117.
LuLOFS (C). Bepaling van belasting-
plichtigheid (van inlanders). — T. B. B.
44 (1913), 146. — Rectificatie. — Ibid. 47
(1914), 256.
Boelen (Mr. H. J.). Belasting op onroerend
goed. (Ontleend aan de Locomotief 'Ysm 10
lebruari 1913). — /. G. 1913, I, 693.
Gerritzen (Mr. J.). De Indische Inkom-
stenbelasting .— I. G. 1913, I, 693.
Kern (P. K. W.). Heffing van belastingen
als bedoeld bij artikel 240 i en ? onzer gemeen-
tewet in daarvoor in aanmerking komende
locale ressorten van Nederl. Indië. Met 4 bij-
lagen. — I. G. 1913, II, 1139.
LuLOFS (C). Het opvoedend element in
belastingheffing gelegen. — T. B. B. 45(1913),
139.
Belasting-innen op de Buitenbezittingen.
(Overzicht van een artikel in de Locomotief).
— I. G. 1914, II, 1019.
166
LANDRENTE. — HEERENDIENSTEN.
Gbaafland (A. J. N.)- Kan over de waarde
van een landbouwconcessie gelegen in het
landschap Deli (O. K. Sumatra) recht van
overgang conform de successiewet geheven
worden ? (Critiek op een vonnis van den Raad
van Justitie te Medan). — R. in N. I. 102
(1914), 231. — Recht van overgang geheven
van een landbouwconcessie in het landschap
Deli. Antwoord op bovenstaand artikel, door
Mr. J. F. A. M. BuFFABT. — Ibid. 102 (1914),
505. — RepUek, door A. J. N. Gbaafland.
— lUd. 103 (1914), 279.
JoNGENBEL (Mr. D. J. ). Over de vordering
der sepoeloeh satoe van boschproducten, in-
gezameld door gouvernementsonderhoorigen
in zelfbesturende landschappen. — T. B. B.
46 (1914), 202.
Dissel (J. van). Bedrijfs en Inkomsten-
belasting. Met opmerking van de Redactie. —
Kol. Tijdschr. 1914, II, 1214, 1216; 1915, I,
201.
Roest (J. ). Vergelijkend overzicht van de
in de Buitenbezittingen van de Inlandsche
Bevolking geheven directe belastingeen over
1912. — T. B. B. 47 (1914), 303.— Idem over
1913. — T. B. B. 48 (1915), 517.
Fbijling (W.). De algemeene belasting op
de bedrijfs- en andere inkomsten. — Kol.
Tijdschr. 1915, I, 44.
SuYS (J.).
Soerabaja. —
489, 511.
Het belast ing vraagstuk te
Locale belangen. 2 (1914 — 15),
KöHLEB (H. J.). Het resultaat van de in-
voering van de algemeene inkomstenbelas-
ting (Stbl. 1914, N°. 130) in Habinsaran. —
T. B. B. 48 (1915), 139.
LuLOFS (C). Een en ander over de toepas-
sing van de algemeene bedrijfs- en andere
inkomstenbelasting van Stbl. 1914, N°. 130.
— T. B. B. 48 (1915), 273.
Suchtelen(B. van). Een controle -systeem
voor analphabetische belastingbetalers en
inners. M. ill. — T. B. B. 48 (1915), 284.
Fbulinq (W.). Een controlemiddel op be-
lasting-inning. — T. B. B. 48(1915), 67.
Dissel (.T. van). Bolasting-aanslag. —
T. B. B. 49 (1915), 196.
Elen interpretatie van artikel 3, 2e der alge-
meene inkomstenbelasting van de Inlandsche
bevolking in de Buitenbezittingen van Staats-
blad 1914, No. 130. — T. B. B. 49 (1915),
230.
2. In- en Uitvoerrechten en Accijnzen.
Zon (P. van). Verhooging van het uitvoer-
recht op boschbijprodukten. — Tectona. 7
(1914), 865.
3. Landrente.
Lamsteb (J. C. ). De „Landrentebelasting-
werkzaamheden in 1908/09 en 1910", door
F. P. SoLLEwiJN Gelpke euM. M. C. Vebweu
Mejan. — /. G. 1911, II, 1614.
Vebweij Mejan (N. M. C). De landrente -
belastingwerkzaamheden in 1911. — Jaar-
ver si. Topogr. Dienst in N. I. 1911, 127.
SoLLEWiJN Gelpke (F. P. ). De „Landrente-
belastingwerkzaamheden". — T. B. B. 40
(1911), 3, 84.
Vebweij Mejan (N. M. C). Landrente-
heffingen in Britsch-Indië en in Nederlandsch-
Indië. (Naar aanleiding van het artikel van
J. J. Bekaab: „Nederland en Engeland onder
de tropen", in de Tijdspiegel van Mei 1911).
— T. B. B. 41 (1911). — Antwoord door J.
J. Bekaab. — Ibid. 42 (1912), 183.
RoM (J. van). Aantee keningen, verband
houdende met de voorgenomen landrente-
werkzaamheden in de residentie Bah en Lom-
bok. — Jaarversl. Topogr. Dienst in N. I.
1912, 158.
Kemp (P. H. van der). De Landrente.
Blijkens het onderzoek naar de mindere wel-
vaart der Inlandsche bevolking op Java en
Madoera. — Vr. des Tijds. 41 (1915), II,
401.
4. Heerendiensten.
Deventeb (Mr. C. Tli. van). Heerendien-
sten in de Buitenbezittingen. — De Wereld.
18 October en 10 November 1911.
Heerendiensten ter Westkust van Sumatra.
(Ontleend aan de Java-Bode). — Ind. Merc.
1912, 159.
FoKKENS (F.). De afschaffing der heeren-
OPIUMREGIE. - ZOUTMIDDEL. — PANDHUISDIENST.
167
diensten. (Overzicht van artikelen in de
Nederlander van 3 en 4 Octobcr 1912). — /. O.
1912, II, 1532; 1913, I, 248. — Zie ook: Kol.
Tijdschr. 1912, 1116 en /. G. 1913, 1, 660.
Tempel (A. van den). Heerendiensten en
hunne afschaffing. — Samenwerking. I, 56.
De Heerendiensten op Java. (Opmerking
naar aanleiding van een artikel van F. FoK-
KENS in de Nederlander betreffende het uit-
stel van het plan tot afschaffing van die dien-
sten). — Kol. Tijdschr. 1913, II, 1431.
Kern (R.). Na de afschaffing der heeren-
diensten. — Kol. Tijdschr. 1913, I, 653.
KiELSTRA (Mr. J. C. ) en C. Lulofs. Ver-
pUchte diensten of geldelijke heffingen? —
T. B. B. 46 (1914), 28.
Fokkens (F.). De afschaffing der laatste
heerendiensten op Java. — Onze Koloniën.
Serie I, N°. 6. — Bespreking van bovenstaand
geschrift door Tjpto Mangoenkoesoemo. —
De Indiër. I (1913—1914), II, 63.
Afschaffing van heerendiensten. (Ontleend
aan de Java-Bode van 14 April 1915). — T. B.
B. 48 (1915), 315.
Nogmaals de afschaffing der Heerendien-
sten. Door *. — De Indiër. 1 (1913—1914),
II, 88.
c. Opitjmregie. — Het zoutmiddel. —
Pandhthsdienst.
Wijk (L. J. vab). Opium in Netherlands
India. (Met antwoord van Mr. Scheltema).
— Friend of China. XXVIII, 225, 226.
De opium -regie ter Oostkust van Sumatra
(gedurende 1 April tot 31 December 1913,
volgens de Nieuwe Courant van 29 Maart
1913, ontleend aan de Ddi-Courant). — /. G.
1913, I, 649.
Tertius. Kroniek. (Hierin o. a. over de
stijging van het opiummiddel. — Kol. Tijd-
schr. 1913, II, 1026.
De opium -opbrengsten. (Ontleend aan de
Locomotief van 21 Juni 1913). — /. G. 1913,
II, 1235.
Opium in de Straits en in Neder landsch-
Indië. (Overzicht van een artikel in het Alg.
Handelsblad van 22 Augustus 1913). — /. G.
1913, II, 1369.
Scheltema ( J. F. ). Opium en nog wat. —
— /. G. 1914, I, 28.
Opiumregie. (Overzicht van een adres aan
den Minister van Koloniën door den Neder-
landschen Anti-Opiumbond inzake de uit-
breiding van het opium verbruik na de invoe-
ring der opiumregie in Neder landsch-Indië).
— /. G. 1914, I, 685.
Opium op Banka. (Overzicht van een arti-
kel in het Algemeen Handelsblad van 7 April
1914). — I. G. 1914, 1, 685.
ScHEURER (Dr. J.). De tegenwoordige
stand van het opium -vraagstuk. Referaat.
— Versl. 21e Alg. Ned. Zendings Conf. 24—27
Nov. 1913, 90.
DoEFF (H. ). De Javaan en het opium. M.
ill. — Amsterdammer. 2 Mei 1915.
Overzicht in thails van het opium debiet
sedert 1904, het eerste jaar waarin de regie op
geheel Java en Madoera werkte. — B. H. Si.
Gen. 1913/14, N". 4/426 (Ind. Begr.).
De pandhuisdienst. (Overzicht van arti-
kelen van C. in de Locom/)tief van 12 en 13
Februari 1912 over de werking van dien
dienst). — /. G. 1912, I, 654.
Pandhuispacht. — Stelsel van de licentiën.
— Pandhuisregie. Door J. H. — Ind. Kroniek.
I (1911-12), 569.
De zoutaanmaak op Madoera. (Ontleend
aan de reisbrieven van H. van Kol in de
Locomotief van 21—26 Juli 1912). — /. G.
1912, II, 1213.
Arends Jr. (P. C). Het zout in Tapanoeli.
— Ber. en Meded. Ver. van Ambtenaren B. B.
N°. XII, blz. 47.
Overzetveeren. (De Nieuwe Rotterd. Courant
van 4 April 1913 over het plan der Regeering
tot geleidelijke opheffing der verpachting van
overzetveeren). — I. G. 1913, I, 652.
Het zoutmiddel. (Overdruk van een artikel
van Mr. J. H. Abendanon in het Vaderland
van 25 October 1913, getiteld: „Ende deses-
pereert ^iet ! Chronologie van het Zoutbriket-
stelsel in Ned.-Indië. Ter overweging aange-
boden aan de Volksvertegenwoordiging".
Met opmerkingen van C. Lulofs. — T. B. B.
45 (1913), 489.
168
KRIJGSWEZEN. — IN 'T ALGEMEEN.
VIII. KRIJGSWEZEN.
a. In het Algemeen (Land- en
Zeemacht.) — Verdedigingsstelsel, i)
Hebing (F. C). Java's weervermogen
tegen een buiten landschen vijand. — /. O.
1911, I, 192. (Zie de vorige artikelen van
dien schrijver in de /. G. 1909, I, 723; 1910,
I, 296; II, 911).
NoTO Soeroto (Rn Ms.). Java's weerbaar-
heid is Java's behoud. — I. O. 1911, II, 895.
Een VON MoLTKE'sche verdediging van
onzen Archipel. Door X. — 7. M. T. 1911,
II, 771, 853, 938.
Ean Javaan over de verdediging van Ne-
derlandsch-Indië. (Overzicht van een artikel
in de Locomotief van 20 Maart 1912). — 7. G.
1912, I, 809.
JoNGH (A. A. de). De verdediging van
Neder landsch-Indië. (Overzicht van een inge-
zonden stuk in de Nieuwe Rotterd. Courant
van 19 Mei 1912). — 7. G. 1912, II, 929.
Staatscommissie voor de verdediging van
Indië. (Het Vaderland van 12 Juni 1912 over
de samenstelUng van die Commissie). — 7. G.
1912, II, 943.
Nypels (G.). De Staatscommissie voor de
verdediging van Neder landsch-Indië. — Kol.
Weekbl. 25 JuU 1912.
Hering (F. C). De verdediging van Neder-
landsch- Indië. Een toekomstbeeld. — De
Gids. 1912, IV, 377. — Bespreking. — Mari-
neblad. 27 (1912—13), 941.
RossuM ( J. P. van). De beloofde defensie-
commissie. — Marineblad. 27 (1912—13), 385.
De Staatscommissie voor de verdediging
van Indië. (Ontleend aan de Nieuwe Rotterd.
Cour. van 14 Juli 1912). — Marineblad. 27
(1912—13), 446.
Nijweide (G. J.). Leger en vloot bij de ver-
dediging van Nederlandsch- Indië. — 7. M. T.
1912, I, 408. — Zie ook: Marineblad. 28
(1913—14), U.
Hagen (Fr.). Indië's verdediging.
Tijdschrift. 4 (1913), 679.
Het
1) Zie ook de rubriek „Zeemacht".
Onze Koloniale Weermacht. (Opsomming
der verschillende ontworpen verdedigings-
stelsels sedert het herstel van het Nederl.
gezag in Indië). — Kol. Weekbl. 10, 17, 24
April; 1, 8, 15 en 22 Mei 1913. — Overzicht:
7. G. 1913, II, 933.
Onze Koloniale Weermacht. (Het „Rap-
port" van de Staatscommissie voor de ver-
dediging van Neder landsch-Indië.) — Kol.
Weekbl. 31 Juli; 7, 14, 21, 28 Augustus; 4, 11,
18, 25 September; 2, 9, 16, 23, 30October; 13
en 27 November en 4 December 1913. — Zie
ook: Kol. Tijdschr. 1913, II, 864, 1023.
Rapport van de Staatscommissie voor de J
verdediging van Nederl. -Indië. — Marine- "
blad. 28(1913—14), Extra-af 1. , Augustus 1913.
— Zie ook: 7. G. 1913, II, 1475.
De verdediging van Indië. (Naar aanleiding
van de brochure van W. R. Greve: „Het
rapport van de Staatscommissie voor de
verdediging van Nederlandsch -Indië. 's Gra-
venhage 1913"). — Kol. Tijdschr. 1913, II,
1429.
Hastatus. De verdediging van Nederl.
Indië. (Ontleend aan het Alg. Handelsblad ya,n
30 September en 1 Oetober 1913). — Marine-
blad. 28 (1913—14), 822. — Zie ook: Ibid.
28 (1913—14), 833, 959.
De verdediging van Nederlandsch-Indië.
(Bespreking van het rapport der Defensie-
Commissie in de Nieuwe Courant van 17 Oeto-
ber 1913). — Marineblad. 28 (1913—14), 837.
Baretta (J. M.). De verdediging van Ne-
derlandsch-Indië en het rapport vandeStaats-
commissie. Voordracht met debat. — V. Ind.
Gen. 1913—14, blz. 1.
De verdediging van Indië. (Overzicht van
een reeks artikelen in de Nieuwe Rotterd.
Courant). — I. G. 1914, 1, 249.
Belt (J. C. van der). De voorstellen tot
verdediging van onze Aziatische Koloniën in
verband met lu^t Rapport der Staatscommis-
sie. Voordracht met debat. M. kaarten. —
KRIJGSWEZEN.
IN 'T ALGEMEEN.
169
Org. Ned. V. v. Krijgsw. 1913—1914, 129, 389.
— Eenige beschouwingen en een protest naar
aanleiding van bovenstaande voordracht.
Door J. C. A. Bannink. — /. M. T. 1914, I,
557.
FoKKENS (R). Eene afzonderlijke verdedi-
ging van Java en Madoera. — Kol. Tijdschr.
1914, I, 170.
Twee stelsels van verdediging in Indië.
(Ontleend aan de Nieuwe Rotterd. Courant van
9 Januari 1914). — Marineblad. 28 1913—
14), 1094.
Beginselen van verdediging in Indië. (Ont-
kend aan de Nieuwe Rotterd. Courant van 10
Januari 1914). — Marineblad. 28(1913—14),
1096.
Het rapport van de Staatscommissie voor
de verdediging van Indië. (Ontleend aan de
Nieuwe Rotterd. Courant van 13 Januari 1914)
— Marineblad. 28 (1913—14), 1099.
Onze bezwaren tegen het rapport der
Staatscommissie. (Ontleend aan de Nieuwe
Rotterd. Courant van 14 Januari 1914). —
Marineblad. 28 (1913—14), 1102.
Het leger in Indië ten koste van de vloot.
(Ontleend aan de Nieuwe Rotterd. Courant van
15 Janvari 1914). — Marineblad. 28 (1913—
14), 1105.
Hoe te handelen. (De Nieuwe Rotterd. Cou-
rant van 17 Januari 1914 over de financiëele
zijde van het vi'aagstuk der Indische ver-
dediging). — MarineUad. 28 (1913—14), 1110.
— Zie ook: /. G. 1914, I, 427.
GiNKEL (G. van). Leger en vloot bij de
verdediging van Neder landsch -Indië. — /.
M. T. 1912, II, 759. — Zie ook: Marineblad.
28 (1913—14), 11.
De defensie van Neder landsch -Indië. Door
„Indisch Officier". (Ontleend aan de Nieuwe
Courant, van 20 Juni 1912). — /. M. T. 1912,
II, 889.
Fremery (H. J. D. de). Leger en vloot bij
de verdediging van Nederlandsch -Indië. —
I. M. T. 1912, II, 1073. — Antwoord op
bovenstaand artikel, door G. J. Nijweide.
— /. M. T. 1913, I, blz. 1. — RepUek, door
H. J. D. DE Fremery, met naschrift van
G. J. Nijweide.
256.
/. M. T. 1913, I, 243,
Australië en de verdediging van Indië.
(De Sydney'sche Daily Telegraph over de
voorstellen der Defensie-Commissie). — I. G.
1914, I, 424.
Plannen voor de Indische defensie. (Ont-
leend aan de Java-Bode van 20, 21 en 22 Ja-
nuari 1914). — Marineblad. 28 (1913—14),
1214.
RossTJM (J. P. van). Bespreking van het
Rapport der Staatscommissie voor de ver-
dediging van Nederlandsch-Indië, ingesteld
bij K. B. van 5 Juni 1912, N°. 60. Voordracht
met debat. — Org. Moederland en Koloniën.
14 (1914), N°. IL
LuLOFS (C). De verdediging van Indië in
verband met de draagkracht der Inlandsche
bevolking. — T. B. B. 45 (1913), 223.
Heekeren (E. A. A. van). Steunt allen de
Regeering (in de zaak der defensie onzer
koloniën). Naar aanleiding van een artikel
in de „Rotterdammer", getiteld: „Indische
belangen". — /. G. 1914, 1, 457. — Zie ook:
/. G. 1914, 1, 860 en Kol. Tijdschr. 1914, 1, 785.
Kerkkamp (H. C). Indië en de defensie.
— AmMerdammer. 17, 24 en 31 Mei 1914. —
Opmerkingen door X, naar aanleiding van
bovenstaand artikel. — Ibid. 21 Juni 1914.
Tertius. Defensie -Quisterheden.
Tijdschr. 1914, I, 785.
Kol.
Bespreking van de brochure van kolonel
DE Greve: „Het rapport van de Staatscom-
missie voor de verdediging van Nederl. -Indië.
's Gravenhage 1913". — Marineblad. 28
(1913—14), 723. — Mijne brochure in het
Marineblad. Antwoord op bovenstaand arti-
kel, door W. R. de Greve, met inleiding van
de Redactie. M. k. — I. M. T. 1914, I, 89,
94.
Lessen uit den tegenwoordigen oorlog
(voor de verdediging van Ned. -Indië). Door
C. V. R. — /. M. T. 1914, II, 1112.
Doeff (H.). De verdediging van Ned.-
Indië. — Kol. Tijdschr. 1915, I, 225.
Heekeren (E. A. A. van). De militaire
170
LANDMACHT. — LEGERBESTUUR.
positie van Nederlandsch-Indië. — Onze Ko-
loniën. Serie II, N°. 1.
Banntnk (J. C. A.). De verdediging van
Nederlandsch-Indië is geen hopelooze zaak.
— /. O. 1915, I, 498.
Verke (L. van). De defensie van Indië.
Met naschrift van de Redactie. — Marineblad.
30 (1915—16), 1, 19. — Een tweetal aan-
teekeningen op bovenstaand artikel. Door
C. DE Vries. — Ibid. 30 (1915—16), 232.
Heekeren (E. A. A. van). De phrase bij
het vraagstuk van de verdediging van Indië.
— I. G. 1915, I, 753.
MutrRLiNG ( W. ). De verdediging van Indië.
— /. M. T. 1915, II, 655. — Antwoord op
.bovenstaand artikel, door C. L. Schepp, met
repliek door W. Müttrung. — Ibid. 1915,
II, 1053, 1061.
b. Landmacht.
1. Legerbestuur. — Organisatie. —
Aanvidling.
Belt (J. C. van den). De aanvulling van
het Europeesch element in het Ned. Indische
leger. Voordracht met debat. — Org. Ned.
Ver. Krijgsw. 1911—12, 390.
Becking. Verhoogde soldij voor scherp-
schutters. — /. M. T. 1911, I, 289.
Pénard (W. A.). Werving en legerreserve.
— /. M. T. 1911, I, 447.
RooN (J. van). Promotiewee. M. graph.
voorstelling. — I. M. T. 1911, I, 521.
Commissiën tot onderzoek van reclames
ir zake beoordeelingslijsten van officieren
(Stbl. van 1911, N°. 278). Door X. — /. M. T.
1911, 1, 600.
Verlofstraktementen van officieren verge-
leken met die van ambtenaren. Door H. V. —
/. M. T. 1911, I, 609. — Enkele beschou-
wingen naar aanleiding van bovenstaand
artikel, door P. Q. R. — Ibid. 1911, II, 877.
Pénard (W. A.). Wat kan de Indisch-
Europeesche maatschappij doen voor: wer-
ving en legerreserve. (Ontleend aan de Java-
Bode van 22 Juni 1911). — /. M. T. 1911,
II, 725.
Hengelo (A. van). Militaire vakorgani-
saties. — /. M. T. 1911, I, 467. — Officiers-
bond. Door P. (Naar aanleiding van de be-
schouwingen in de Locomcftief van 13/14 Juli
1911 over bovenstaand artikel). — Ibid.
1911, II, 818. — Zie ook: Ibid. 1911, II,
1090.
Het aanvragen van troepenpaarden door
officieren van onbereden wapems. Door H.
— /. M. T. 1911, n, 1166.
Democraat. Een vakvereeniging van offi-
cieren. — Ind. Kroniek. I (1911—12), 213.
Is eene Indische legerreserve absoluut
onmogelijk ? Door W. — /. M. T. 1912, I,
668. — Antwoord aan W. , door S. H. Schttt-
stal van Woudenberg. — Ibid. 1912, II,
866.
Weijden (J. van der). De invoering van
militieplicht in Nederlandsch-Indië. Voor-
dracht met debat. — Org. Ned. Ver. Krijgsw.
1912—13, 65, 145.
Een veldleger van 16 bataljons. (Overzicht
eener bespreking door A. , in de Locomotief van
11 Februari 1913 van een ter zake door de
Defensie -Commissie in haar advies opge-
nomen voorstel). — I. G. 1913, I, 638.
Hajenius (P. e.). Ons Indisch Leger en
het jaar 1913. (Overzicht van een artikel in
de Nieuwe Rotterd. Courant van 5 April 1913
waarin het denkbeeld werd geopperd afdee-
üngen van het Ind. leger van verschillende
landaarden deel te doen nemen aan de onaf-
hankelijkheidsfeesten). — /. G. 1913, I, 777.
Positie onderluitenants. Door „Een onder-
luitenant". — Maandbl. v. d. Onderoff. der
Landm. N.I. 7 (1912—13), 191.
Gebrek aan officieren, kader en minderen.
(Overzicht van artikelen daarover in de
Nieuwe Rotterd. Courant van 2 en 6 Juli 1913).
— /. O. 1913, II, 1094.
Long (P.). Les étrangers dans l'armée
coloniale nécrlandaise. — Questions Diplom.
et Coloniales. 17 (1913), 663.
De reserve voor het Neder landsch -Indisch
leger. Door X. — /. M. T. 1912, II, 809. —
Antwoord op bovenstaand artikel, door H.
J. D. DE Fremery, met naschrift van X. —
Ibid. 1913, I, 49, 137.
LANDMACHT. — ORGANISATIE.
AANVULLING.
171
Buitenlandsche verloven voor officieren.
Door S. — /. M. T. 1913, II, 734. — Zie ook:
Ihid. 1914, I, 153.
Eine Ehrenerklarung für das niederlan-
dische Kolonialheer. (Naar aanleiding van
het werkje „Der Bankierssohn als Fremden-
legionar. Berlin 1914"). — Deutsche Wochenz.
f. d. Niederlande. 3 Mai 1914, blz. 2. — Zie
ook: ƒ. G. 1914, I, 875.
Een en ander naar aanleiding van de
Duitsche actie tegen het Nederlandsch-
Indisch leger. Door F. — Weekbl. v. Indië.
11 (1914—15), 82.
Java: The garden by the East. By Lieut.
F. G. C. Campbell. (Overgenomen uit „The
Journal of the Royal United, Sertrice Institu-
tion" waarin eene onjuiste beoordeeling voor-
komt van het Indische leger en zijn officie-
ren). — 7. M. T., 1913, II, 1046. —Antwoord
op bovenstaand artikel, door W. F. Dlngeb.
— Ihid. 1914, I, 160.
Vries (J. J. de). Javaan en Amboinees.
(Beschouwing, naar aanleiding van een arti-
kel van „Bajonet" in het Bat. Nieuwsblad
van Augustus 1913, over de achteruitstelling
van den Javaanschen militair bij zijn Am-
boineeschen collega.) — I. M. T. 1914, I,
210.
De overgave van het legercommando door
den luitenant-generaal G. C. E. van Da alen
aan den ge ner aal-majoor J. P. Michielsen.
— I. M. T. 1914, I, 355.
Hebing (F. C). Verbetering en versterking
van het Indisch leger. (Overzicht van een
reeks artikelen in het Vaderland van 7 en 8
October 1914). — /. G. 1914, II, 1589.
Voorbereiding van Indië's weerbaarheid.
Door L. (Overzicht van een artikel in de
Java-Bode van 5 en 6 November 1914). — /.
G. 1915, I, 73.
Indische militieplannen. Door „Stafoffi-
cier." (Overzicht van een artikel in de Java-
Bode van 26 Septembe? 1914). — /. G. 1914,
n, 1733. — Zie ook: /. G. 1915, I, 75.
A.AiJ (S. J.). Indische militie en nog wat.
— Maandbl. onderoff. der Landm. N. I. 10
(1914r-15), 176.
Heekeren (E. A. A. van). De censuur op
het Indisch Militair Tijdschrift en een offi-
oiersbond in zicht. — /. G. 1915, I, 297.
Eenige (Indische) persstemmen over den
officiersbond. — I. G. 1915, I, 410.
KiELSTRA (Mr. J. C). Een inlandsche mi-
Utie. — T. B. B. 47 (1914), 556.
Treffers (F.). Een en ander betreffende
de aanvulüng van het Europeesch element
in het Leger in Neder landsch -Indië. — /. G.
1915, I, 488.
Een militie voor Indië. Door C. (Ontleend
aan de Preanger-Bode). — /. M. T. 1914, I,
548.
Slijboom (D. ). Smeedt het ijzer als het heet
is. (Over de wenschelijkheid van meer reclame
in Nederland voor het Indisch leger). — /.
M. T. 1914, II, 1032.
Vermeer (H. J.). Knoeierijen bij de wer-
ving (van Inlanders). — /. M. T. 1914, II,
1035.
Asymptoot. Timoreezen voor het leger.
— /. M. T. 1915, I, 36. — De Timorees als
recruut. Aanvulling van bovenstaand artikel,
door L. — Ihid. 1915, I, 137. — Een korte
opmerking naar aanleiding van eerstgenoemd
artikel, door Raden Santosa, met naschrift
van de Redactie. — Ihid. 1915, 1, 197. — Een
protest. (Naar aanleiding van het artikel van
Asymptoot). Door Alif. — Ihid. 1915, I,
287.
Circulaire aan alle officieren van het Nederl.
Indisch leger van het Comité voor oprichting
van eene „Vereeniging van Nederlandsch-
Indische Officieren". — /. M. T. 1915, I, 59.
— Eenige beschouwingen over de „Ma-
langsche Circulaire". Door J. Vogleb, H. L.
Maueb, A. Michielsen en „Een van de
Oudere". — Ihid. 1915, I, 83, 85, 90, 94. —
De bespreking van de circulaire van het
Malang-Comité in het I. M. T. Door D. RoE-
LOFSMA. — Ihid. 1915, 1, 188. — De Officiers-
vereeniging. (Aanvulling der Circulaire).
Door „Het Malangsche Comité". — Ihid.
1915, I, 297.
Asymptoot. Kromo buiten. (Ongunstig
oordeel over den Javaan als soldaat). — /.
M. T. 1915, I, 129. — Naar aanleiding van
172
LANDMACHT. — ORGANISATIE.
AANVULLING.
vorenstaand artikel. Door J. J. de Wit, Th.
VAN Ardenne, H. L. La Lau en H. vak
Tongeren. — Ihid. 1915, I, 350, 356, 365,
438. — De waarde van den Javaan als veld-
soldaat. Door H. J. Schmidt. — Ihid. 1915,
I, 534. — Zie ook: Losse opmerkingen. N°.
XXVI. Door H. J. Vermeer. — Ihid. 1915,
I, 403. — Een pleidooi voor Asymptoot.
Door H. F. Flothihs. — Ihid. 1915, I, 596.
— Kromo. Naar aanleiding van eerstgenoemd
artikel. Door J. C. A. Bannink. — Ihid.
1915, I, 615. — Kromo buiten. Antwoord
aan Asymptoot. Door F. P. A. van Gheel
Gildemeester. — Ihid. 1915, II, 690. —
Nogmaals: Kromo buiten. Antwoord van
Asymptoot. Met naschrift, door A. — Ihid.
1915, II, 784, 796.
Promotie -stUstand (tijdens den wereld-
oorlog). Door X'*. Met Naschrift van de re-
dactie. — /. M. T. 1915, I, 336, 337.
Kriekx. Ten einde meer „Timoreezen" in
het Leger te verkrijgen. — /. M. T. 1915,
I, 44L
Luitenants-budget. — /. M. T. 1915, I,
613.
JoNQUiÈRE (A. J. C). De nieuwe legerfor-
matie. — /. M. T. 1915, II, 836.
MuuRLiNG (W.). Overzicht van de Militie-
voorstellen. — /. M. T. 1915, II, 864.
De Indische militie. (Ontleend aan het Bat.
Nieuwsblad). — I. G. 1915, II, 1583.
Het beoordeelen van officieren. Door A. F.
(Overzicht van een artikel in het Bat. Han-
ddshlad). — I. O. 1915, II, 1628.
Cavtar. Causerie : Eene militie in Indië. —
/. M. T. 1915, II, 1012.
De Militie -voorst ellen.
II, 1024.
/. M. T. 1915,
KiÊs (Ch.). Voorstellen tot algemeene her-
ziening van de positie der militairen beneden
den rang van Onderluitenant. — /. M. T.
1915, II, 1088.
Asymptoot. De werving op Timor. — /.
M. T. 1915, II, 1107.
Militie-officieren (bij het Nedcrl. Indisch
leger). Door J. S. — I. M. T. 1915, H, 1219.
Het ledental van de Officiersvereeniging.
Door S. S. — I. M. T. 1915, II, 1220.
Overzicht der Militievoorstellen.
Ind. Krijgsk. Ver. 1915, N°. 50.
Org.
Kerkkamp (H. C). De Infanterie van het
Nederl. Indische Leger na invoering van
eene voorloopige militie op Java. Voordracht
met debat. — Org. Ind. Krijgsk. Ver. 1911,
Nos. 32 en 37.
Reorganisatie van de Veld-Infanterie (vol-
gens de Indische Begrooting voor 1912). —
/. M. T. 1911, II, 1080.
Wielrijders bij de Infanterie. Door M. D. J.
— /. M. T. 1911, II, 712.
i
De gemengde brigade. Door E.
1912, I, 432.
/. M. T.
Geertsema Beckeringh. Zal de invoering
van de gemengde compagnie, ten nadeele
komen van de gevechtswaarde van het Ne-
derlandsch -Indische Leger? — /. M. T. 1913,
1913, I, 260.
De werkkring van den officier bij een
depot -bataljon. Door S. K. — /. M. T. 1913,
II, 671.
De brigade (V2 sectie) als tactische en ad-
ministratieve eenheid. Door E. — /. M. T.
1915, II, 1024.
Merens (D.). Organisatie van het wapen
der genie in Neder landsch -Indië en samen-
werking met het Departement van Burger-
lijke Openbare Werken. — I. G. 1912, I,
602. — Antwoord op bovenstaand artikel,
door C. J. DE Bruijn. — I. G. 1912, II, 1141.
De telefonisten bij de Vesting-Artillerie.
— I. M. T. 1912, II, 1132.
Genie-telegraafafdeeling. (Formatie en uit-
rusting). — I. M. T. 1912, I, 81.
Thomson (M.). De Javaan als cavalerist.
— I. M. T. 1912, I, 470.
LANDMACHT. — INTENDANCE. — MILIT. ADMINISTRATIE.
173
Reorganisatie van den trein. — /, M. T.
1912, I, 672.
Lotsverbeteringen voor de militaire inge-
nieurs, architecten en opzichters. Door S. —
Ind. Bouwk. Tijdschr. 16 (1913), 195.
Beschouwingen over de bereden artillerie.
— 7. M. T. 1913, II, 1007.
Organisatie en bevelvoering van trein-
afdeelingen. Door E. — I. M. T. 1915, I,
539. — Enkele kantteekeningen naar aan-
leiding van bovenstaand artikel, door XXX.
— Ibid. 1915, II, 703. — Kort wederwoord
aan xxx. Door E. — Ibid. 1915, II, 917.
KiÈs (Ch.). Menadoneezen bij de Bereden
ArtiUerie. — /. M. T. 1915, II, 1275.
Uitbreiding van het leger met 5 mitrail-
leur-compagnieën (volgens de Ind. Begroo-
ting voor 1912). — I. M. T. 1911, II, 1080.
Militaire wielrijders. Door A. F. S. — /.
M. T. 1911, II, 1041.
Vrijwillig Automobielkorps op Java en
Madoera. — Weehbl. v. Indië. 10 (1913—14),
1069.
Een onjuist gebleken mededeeling omtrent
het Legioen van Prins Mangkoe Negara.
Door W. — 7. M. T. 1914, I 484.
Granpbé Molière (H. G. E.). De Barisan-
korpsen op Madoera in verband met eene
toekomstige Inlandsche militie als leger-
reserve. — 7. M. T. 1914, II, 768.
2. Generale Staf en Intendance. — Militaire
Admimistratie en Troepenver pleging.
Wenting (E.). Scheiding tusschen Inten-
dance en Militaire Administratie. — 7. M. T.
1915, I, 113. — Antwoord op vorenstaand
artikel. Door L. H. Spook. — Ibid. 1915, I,
340. — Nog eens: scheiding tusschen Liten-
dance en JVIilitaire Administratie. Door E.
Wenting. — Ibid. 1915, I, 456.
Het militair tarief, N°. 24 (kleeding en uit-
rusting). Door „Intendant". — 7. 31. T.
1912, I, 139.
Vereenvoudiging van de Compagnies-
administratie. Door „Compagnies- comman-
dant". — 7. M. T. 1913, I, 493.
Vier opmerkingen. I. Processen -verbaal
van afkeuring .II. Staat Model 95. III. Reis-
declaraties. IV. Toelage voor dure levens-
wijze. Door E. — 7. M. T. 1915, 1, 411.
Gheel Gildemeester (F. P. A. van). Ver-
eenvoudiging van de Compagnies-admini-
stratie. — 7. M. T. 1915, II, 1179.
Daeng Malolo. Terugbetalen. (Over on-
duidelijkheid in de administratie). — 7. M. T.
1911, II, 713.
Faubel (A. f. L.). Manoeuvreverpleging.
— 7. M. T. 1911, II, 1103.
Eenige denkbeelden omtrent de verstrek-
king van kleeding en uitrusting aan den sol-
daat, in verband met de bepalingen in het
nieuwe tarief 24. Door „Kwabtiermeester".
— 7. M. T. 1911, 1, 231. — Eenige opmerkin-
gen naar aanleiding van bovenstaand arti-
kel. Door „Opmerkeb". — Maandbl. v. d.
Onderoff. der Landm. N. I. April 1911. — Zie
ook: 7. M. T. 1911, I, 620.
NiEUWENHUiJZEN (W. C). De approvian-
deering van het Indische leger tegenover den
inlandschen vijand van 1840 — 1873. — 7. G.
1911, I, 197, 323, 482; 1913, I, 176.
Keukenwagens voor het Ned. Lid. veld-
leger. Door Fl. M. ill. — Weekbl. voor Indië.
9 (1912—13), 842.
Senio. Patrouille -uitrust ing.
1912, I, 428.
7. M. T.
NiJWEiDE (G. J. ). Voorbeeld van troepen-
vervoer per spoor op Java. Met graphiek, —
7. M. T. 1912, II, 1092.
RoELOFSMA (D.). Het slapen van de Inl.
militairen met hunne vrouwen en kinderen
in de kazerne. — 7. M. T. 1913, 1, 430.
De gemengde menages. Door „Een com-
pagnies-commandant." — 7. 17. T. 1913,
I, 502.
RoELOFSMA (D. ). De menages der gemeng-
174 LANDMACHT. - TROEPEN\^RPLEGING. — MILIT. ONDERWIJS.
de compagniën. Met aanteekening van de
Redactie. — /. M. T. 1913, I, 638, 640.
Een hulpmiddel ten behoeve der legering
en verpleging van troepen. Door X. IJ. Z. —
/. M. T. 1913, II, 806. — Opmerkingen naar
aanleiding van bovenstaand artikel, door
L. F. v. G. — Ihid. 1913, II, 953.
RoELOFSMA (D.). De voeding-regeling vol-
gens tarief 15. — /. M. T. 1913, II, 819.
Koops Dekker (J. K.). Officiers -gamelles.
— /. 31. T. 1913, II, 1041.
NiJWEiDE (G. J.). Troepenvervoer per
spoor en nog wat. — /. M. T. 1914, I, 444.
VisscHER (G. E.). Causerie over „Het ge-
bruik van olifanten op Atjeh." — Org. Ind.
Krijgsk. Ver. 1914, N°. 42, blz. 11.
Fleischer (J. A.). De keuken- en filter-
wagens in de praktijk. — /. M. T. 1914, II,
785, 874.
Hekker (H. C). Veld-zadeltuig en bepak-
king van het cavalerie -of f icierspaard. — /.
M. T. 1914, II, 863.
Wenttno (E.). Het militair tarief N°. 20
en het stelsel van voeding, toegepast bij de
jongste manoeuvres. — /. M. T. 1915, II,
1018.
Broodvoorziening. (MededeeUngen omtrent
de daarin in 1912 te brengen wijzigingen).
— /. M. T. 1911, II, 1175.
Zilvervliesrijst (voor het leger, naar aan-
leiding van de daarmede in het beri-beri ge-
sticht te Buitenzorg genomen proeven). Door
S. K — ƒ. M. T. 1913, II, 741.
Water (J. H. A. van de). Veestapel en
vleeschvoeding op Java en Madoera in het
algemeen, en in verband met de legerverple-
ging in oorlogstijd. — I. M. T. 1914, I, 183.
Ottow (Dr. W. M.). Keuring, bewaring en
behandeling van zilvervliesrijst (Bras pi-
tjah koelit). Met naschrift en autoreferaat. —
G. T. N. I. 55 (1915), 75, 129, 130.
Over het gebruik van gedeeltelijk ont-
bolsterde rijst. (Overzicht van eene studie
van H. KiJWAOAi in het tijdschrift „Kaikos-
ka KijV\ N°. 477). — /. M. T. 1915, 1, 475.
MiCHiEtSEN. Het zilver vUes. (Wensche-
lijkheid om aan de glansrijst vitamines-rijke
bijspijzen toe te voegen, in plaats van de
thans gevolgde methode van zilvervlies-
rijst-verstrekking ter bestrijding van beri-
beri). — /. M. T. 1915, II, 780.
Berge (J. J. van den). Eenige korte be-
schouwingen omtrent de vleeschkeuringcn. —
/. M. T. 1915, II, 920.
Asymptoot. Jandoedeliana. (Over de ver-
strekking van alcohol aan Inl. mindere mili-
tairen). — /. M. T. 1915, II, 1033. — Geen
Jenever aan Inlanders. Antwoord op boven-
staand artikel, door Dr. A. J. Salm. — Ihid.
1915, II, 1215.
Het een en ander over de aanhangige voor-
stellen tot wijziging van de witte jas voor of-
ficieren en over de nieuw in te voeren veld-
kleeding. M. ül. — I. M. T. 1911, H, 991.
Veldkleeding. (Mededeehngen over de ver-
vanging van de tegenwoordige sergen door
een grijsgroene katoenen veldkleeding). —
/. M. T. 1912, 1, 85.
De schoenen voor het Indische leger. (Pro-
test in d* Nieuwe Courant van 21 Januari
1913 van den Algemeenen Bond van Schoen-
fabrikanten tegen de vervaardiging van dit
schoeisel in de gevangenis te Djokjakarta).
— I. G. 1913, I, 372.
Iets over de nieuwe velduniform. Door P.
— /. M. T. 1912, II, 1047.
KiÈs (Ch.). Het uniformvraagstuk voor
het Nederl. Indisch leger. — I. M. T. 1915,
1,28.
Het uniformvraagsluk voor het Nederl.
Indisch leger. Door A. — /. M. T. 1915, I,
142.
3. Militair onderwijs. — Militaire Voor-
schriften en Reglementen.
Sandberq (J. C. C). De oefening der Com-
pagniën van de veldbataljons. — /. M. T.
1911, I, 351.
LANDMACHT. — MILITAIR ONDERWIJS.
175
Meeuwen (C. A. vaj^). Het schietvoor-
schrift. — /. M. T. 1911, I. 381. — Schiet-
opleiding. Antwoord op bovenstaand artikel
door J. H. C. Vermeer. — Ihid. 1911, II,
675. — Antwoord aan den heer J. H. C. Ver-
meer naar aanleiding van zijn artikel:
„Schietopleiding". Door J. P. Weegewijs. —
Ibid. 1912, I, 50.
Onze schoolschijven. Door. v. D. L. —
ƒ. M. T. 1911, I, 462.
Dixi. Kleinigheden die zoo klein zijn.
(Over de houding van den Indischen militair
bij oefeningen en marschen). — /. M. T.
1911, I, 518.
Stork (H. A.). Oorlogsschutters en oor-
logswapenen. (Over de nieuwe schietme-
thode-FABius). — /. M. T. 1911, II, 649.
Vermeer (J. H. C). Denkbeeld om in de
opleiding tot onderluitenant bij de Infanterie
meer uniformiteit te brengen. — /. M. T.
1911, II, 739.
Kader-opleiding Infanterie. (Wijziging). —
ƒ. M. T. 1911,11, 1173.
RiEL ( J. J. ). Enkele grepen uit onze schiet-
opleiding. — /. M. T. 1912, I, 396.
Schietkampen voor de infanterie op Java.
Door T. M. ül. — Weekbl. v. Indië. 9
(1912—13), lOU.
Haar (E. G. A. L. Ter). Een en ander over
gezamenlijke schietoefeningen. M. ül. —
I. M. T. 1912, II, 919.
RiEL ( J. J. ). Schietopleiding en legerwed-
strijden. — /. M. T. 1913, I, 407.
Practicus. De tactische cursus aan de
Hoogere Krijgsschool voor officieren van het
Indische leger. — Mil. Spectator. 1913, 145.
HrNLOOPEN Labberton (D. van). Ja-
vaansch voor het leger. — /. M. T. 1913, I,
416, 629; II, 724, 936, 1232.
DiNGER (W. R). Het schieten met den
mitrailleur en de schietopleiding. — /. M.
T. 1913, I, 470. — Voorloopig schietvoor-
schrift voor de mitrailleur -compagniën. (Ver-
volg van bovenstaand artikel). — /. M. T.
1913, II, 580.
ScHEFFER (G. A. ). De scherpschuttersproef
bij de Infanteriekorpsen op Java. — I. M.
T. 1913, I, 508.
JoNGH (D. D. de). Het onderwijs in de
schietkunst aan geoefende militairen. —
/. M. T. 1913, 1, 516.
Triton. Het zwem -onderricht in ons leger.
— /. M. T. 1913, II, 920.
Methode van onderwijs en wenken voor
den onderwijzer bij het onderricht van den
samengestelden juistsnellen aanslag. " Door
J. J. R. — /. M. T. 1913, II, 998.
Pelgrim. Het klewang- en karabijnscher-
men. Met naschrift van de Redactie. — /.
M. T. 1914, I, 62, 66.
GosLiNGS (B. M.). Het onderwijs in In-
landsche talen aan officieren en aanstaande
officieren van het Indische leger en de daar-
aan voor dat leger verbonden belangen. Be-
schouwingen in verband met het Rapport
der Staatscommissie tot reorganisatie van
het Militair Onderwijs. — /. G. 1914, II,
1068, 1202.
Asymptoot. Iets over de Oude Academie.
— I. M. T. 1914, 1, 109.
ScHNEiDER (F. M.). De gymnastiek in het
leger. — I. M. T. 1914, I, 251. — Aanvul-
ling van bovenstaand artikel, door G. P.
Walraven. — Ihid. 1914, I, 366. — Ant-
woord, door F. M. ScHNEiDER. — Ihid. 1914,
I, 564.
Gerth van Wijk (K. F. E.). Infanterie -
opleiding. — I. M. T. 1914, I, 464. — Ant-
woord op bovenstaand artikel, door R. —
Ihid. 1914, II, 615.
De scherpschuttersproef.
1914, I, 582.
/. M. T.
Erzey (A. P.). De opleiding en oefening
van het veld-escadron. — /. M. T. 1914,
II, 811.
Asymptoot. Auf Mensur ?(Over het scherm-
onderricht bij het Ind. leger). — /. M. T.
1914, II, 865.
Het schieten der Infanterie. Door G. —
/. M. T. 1914, 11, 873.
17C
LANDMACHT. — MILITAIB ONDERWIJS. ENZ.
RoELOFSMA (D.). Schieten in theorie en in
praktijk. Met naschrift van de Redactie. —
/. M. T. 1914, II, 954, 961.
Opleiding en oefening der Infanterie. Door
,Jnfantebist". — /. M. T. 1915, 1, 46.
Schieten in theorie en in praktijk. Door
„Troepenofficier". Met naschrift van G. A.
S. _ /. M. T. 1915, I, 54, 56.
Rijbaanregels. Door „Ruiter". — /. M. T.
1915, 1, 372.
Brasser (J. C). Het tiraiUeeren. — /. M.
T. 1915, I, 376.
Het onderluitenantsexamen bij de Infan-
terie. Door B. — /. M. T. 1915, I, 497. —
Opmerkingen door de Redactie. — Ihid.
1915, I, 628.
Een Onderofficiersschool voor het Indische
leger. Door H. B. — Maandhl. v. d. Onderoff.
der Landm. N. I. 10 (1914—15), 141.
Het seinen (en het onderricht daarin).
Door C. — /. M. T. 1915, I, 500.
Lucardie (W. J.). Van schietkampen en
schietterreinen. — /. M. T. 1915, I, 558. —
Opmerkingen van de Redactie. — Ihid. 1915,
II, 737.
Over de scherm- en gymnastiekopleiding in
ons leger. Door L. — /. M. T. 1915, II, 823.
De oefeningen der Infanterie -compagnie.
Door X. — I. M. T., 1915, II, 909.
De opleiding der recruten. Door Ch. —
I. M. T. 1915, II, 944.
AuF. Over de scherpschutterproef. —
/. M. T. 1915, II, 945. — Antwoord op
bovenstaand artikel, door H. DE JoNGH. —
Ihid. 1915, II, 1216.
Schietoefeningen der Ned. Indische artille-
rie. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16),
534.
Asymptoot. Onze ^litrailleur-schutters en
hunne schietopleiding. Opmerkingen ge-
maakt aan de hand van ons Voorloopig
Schietvoorschrift voor den Mitrailleur. —
/. M. T. 1915, II, 1184.
Onnoodige ballast. Door v. R. (Over de
wenschelijkheid om de Algemeene Orders
en Bijzondere Orders in meer practischen
vorm uit te geven). — /. M. T. 1911, 1, 520.
Algemeene Orders. Door C. C.
1911, II, 1071.
/. M. T.
Geerlings (C. W. ). De „Handleiding voor
den Oi^tischen Seindienst." Met naschrift
van J. Graaff. M. ill. — I. M. T. 1912, I,
286. — Antwoord op het naschrift van den
kapitein J. Graaff, door C. W. Geerlings.
— Ihid. 1912, I, 467.
Reglement op de excrcitiën der Infanterie.
Door M. — /. M. T. 1912, II, 1046. — Een
ander gezichtspunt over Reglementen dan
M. Antwoord op bovenstaand artikel, door
D. RoELOFSMA. — Ihid. 1913, I, 195.
Luchsingeb (H. M.). Beschouwingen over
het Velddienstvoorschrift voor het Neder-
landsch -Indisch Leger. — /. M. T. 1913, 1,
266, 353, 447, 603.
Proeve van vertaling in het Javaansch
van de §§ 283—290 van het Velddienstvoor-
schrift voor het Nederlandsch -Indische Le-
ger. (Uitgegeven op last van den Comman-
dant van het Leger bij Kabinetsbeschikking
van 26 December 1911). — /. M. T. 1913,
I, 417.
Spat (C). Maleische vertaling van het Aan-
hangsel van het Velddienstvoorschrift. —
/. M. T. 1913, I, 422.
Hecht Mtjntingh Napjus ( J. van). Punt 6
der Gevechtshandleiding voor het veldleger in
Nederlandsch-Indië. — /. M. T. 1913, II, 757.
Gerth van Wijk (K. F. E.). De toepassing
van het Velddienstvoorschrift. — /. M. T.
1914, l, 30.
De vcr.strekking aan officieren van regle-
menten, dienstvoorschriften, instructiën, mo-
dellen, tarieven, overzichten en wijzigings-
bladen, algemeene orders, enz. Door H. —
/. M. T. 1914, I, 45.
Wit (J. J. de). Welke wijzigingen zijn in
het V. V. en in de G. H., voor wat betreft het
gebruik van de cavalerie, gewenscht ? Voor-
dracht met debat. — Org. Ind. Krijgsk.
Ver. 1914, N°. 40 en 41.
LANDMACHT, — TACTIEK EN VERSTERKINGSKUNST.
177
Eenige opmerkingen naar aanleiding van
het nieuw verschenen „Reglement op de
exercitiën der Infanterie. Deel I." — I. M.
T. 1914, I, 147.
Bespreking van eenige punten van het
Reglement op de exercitiën der Infanterie.
Deel I. — /. M. T. 1914, 1, 245.
LuDWiG (H.). Nieuwe voorschriften voor
de Infanterie. — /. M. T. 1914, I, 254.
Het voorschrift gymnastische oefeningen
en de toepassing ervan. Door H. L. — /. M.
T. 1914, 1, 373.
RoELOFSMA (D.). Eenige opmerkingen be-
treffende reglementen, enz. en het uitoefenen
van critiek daarop. — /. M. T. 1914, 1, 471.
Alberda (S.). De veiligheidsdienst volgens
het Nederlandsche en het Nederlandsch-In-
dische voorschrift. Voordracht met debat. —
Org. Ind. Krijgsk. Ver. 1914, Nos. 43, 45.
Gorter (D. J.). Kantteekeningen bij V. V.
Hoofdstuk II (Opheldering en Beveiliging).
— /. M. T. 1914, I, 573.
Een paar opmerkingen naar aanleiding van
den nieuw verschenen „Leidraad nachtelijke
oefeningen." Door K. — I. M. T. 1914, II,
1124.
Vermeer (H. J.). Onze Reglementen en
Voorschriften. — /. M. T. 1915, I, 13.
Het Extract-Administratieboek (E. A. B.)
in de verdrukking. Door „Troepenofficier".
— I. M. T. 1915, I, 288.
Wijze van verstrekking, afkeuring en ver-
antwoording van reglementen en dienst-
voorschriften. A. O. 1914, n°. 102. Door
„Troepenofficier." - /. M. T. 1915, 1, 288.
Vermeer (H. J.). Losse opmerkingen (be-
treffende enkele militaire Reglementen en
Voorschriften). — /. M. T. 1915, 1, 49.
Kleinigheden ? Door „Infanterist". (Hier-
in o.a. over de veelheid van reglementen bij
he£ Indisch leger). — /. M. T. 1915, II, 826.
4. Taktiek en Versterkingskunst.
Geuns (M. van). De manoeuvres en de
humaniteit. — WeelM. v. Indië, 8 (1914 —
12), 553.
Dessatjvagie (F. L. H.). Hoe moeten wij
met modem geschut bij de bereden artülerie
schieten? — /. M. T. 1910,11, 1132; 1911,
I, 29, 248.
Poll (J. B. van der). Hoe vertoonen zich
onze vurende batterijen aan den vijand ? —
/. M. T. 1911, 1, 152.
Mark (A. R. F. van der). Wielrijders-
„strijders". — I. M. T. 1911, II, 251.
Maürer (H. L.). De uitwerking van het
enkele granaatkartetsschot en van het geheele
granaatkartetsvuur. — I. M. T. 1911, I,
582.
Een goed beginsel, veel verkeerd toegepast,
Door G. S. (Over het uitzenden van verbin-
dingsrotten en -manschappen tusschen ver-
schillende afdeeüngen). — /. M. T. 1911,
II, 669.
NiJVVEiDE (G. J.). Samenwerking van In-
fanterie en Artillerie. — /. M. T. 1911, II,
874.
Wenken voor het optreden tegen den In-
landschen vijand. Door B. — /. M. T.
1911, II, 1137; 1912, I, 18.
ScHREK (D.). Meer teekens (voor het over-
brengen van bevelen op het gevechtsveld).
— I. M. T. 1911, II, 1160.
Kesteren (C. O. van). Het tactisch ge-
bruik van mitrailleurs. — /. M. T. 1912,
I, 229.
Weegewijs (J. P.). Het geweervuur in
het gevecht (bewerkt door WoLOZKOi) en de
schietopleiding volgens Fabius. M. ill. —
/. M. T. 1912, I, 565.
Sachse (F. J. P.). Het vermeesteren van
bergstelüngen op den Inlandschen vijand.
Critisch -tactische studie. Voordracht. —
Org. Ind. Krijgsk. Ver. 1912, N°. 39.
Verslag van de manoeuvres in September
1911. Met bijlagen. M. k, — I. M. T.
Extra-bijlage, N°. 32.
Met de 2de brigade op meerdaagsche oefe-
12
178
LANDMACHT. - TECHNIEK EN VERSTERKINGSKUNST.
ning. Door F. M. ill. — Weekbl. v. Indië.
10 (1913—14), 368.
De brigade -marschoefening in Midden-
Java. Met k. en ill. — Weekbl. v. Indië. 10
(1913—14), 700.
LucARDiE (W. J.). Nachtelijke oefeningen.
— /. M. T. 1913, I, 10.
Het verspreiden der sectie en het oplossen
in gesloten groepen. Door B. — /. M. T.
1913, 1, 171.
Kesteren (C. o. van). Op welke doelen
zullen de verdedigende mitrailleurs moeten
vuren ? — /. M. T. 1913, I, 178.
Bakker (L. J. C). Het schieten met een
zijpost bij de vesting-artillerie. — /. M. T.
1913, I, 612.
Fleischer (J. A.). Hoe moet men optre-
den onder mitrailleur vuur en op welke wijze
kan men mitrailleurs het best bestrijden ? —
/. M. T. 1913, II, 680.
De toepassing van het Velddienstvoor-
schrift. Door X. — Met naschrift, door E. —
ƒ. M. T. 1913, II, 698, 708.
Ilgen (O.). Verhouding tusschen den Op-
perbevelhebber en Chef van den Staf gedu-
rende de 1ste At jeh -expeditie. — /. M. T.
1913, II, 710.
Wit (J. J. de). Het gebruik van onze Ca-
valerie bij de veiligheidstroepen. — /. M.
T. 1913, II, 777, 907, 982. — Cavalerie bij
de achterhoede. Antwoord op bovenstaand
artikel, door J. G. Boon, met naschrift van
J. J. DE Wit. — Ihid. 1913, II, 1091, 1104.
— Zijn taktische voorschriften en handlei-
dingen gevaarlijk? Opmerkingen door G. J.
NiJWEiDE naar aanleiding van eerstgenoemd
artikel. — Ihid. 1913, II, 1112.
Vooruitgeschoven posten en stellingen.
Door B. — /. M. T. 1913, II, 796.
Kerremans (H.). De werkwijze der Ves-
ting-Artillerie. — /. M. T. 1913, II, 1080.
Eenige bc schouwingen over de veldverster-
kingskunst. Door B. — /. M. T. 1913, II, 1117.
Beschouwingen omtrent het gebruik der
Artülerie. Door G. — I. M. T. 1913, H, 1171.
— Eenige beschouwingen naar aanleiding
van G.'s beschouwingen over het gebruik
der Artillerie, door H. Cramwinckel. —
Ihid. 1914, I, 218.
Fleischer (J. A.). Eenige beschouwingen
over de Infanteriespits en hare wijze van
optreden bij een oorlogsmarsch. — /. M. T.
1913, II, 1182.
De cavalerie-manoeuvres op 5, 6 en 7 No-
vember 1913. Door X. M. k. — /. M. T.
1913, II, 1199.
De organen der luchtverkenningen in Indië.
Door X. M. ill. — I. M. T. 1914, I, 119.
Pionierarbeid verricht tijdens de meer-
daagsche oefeningen op grooten schaal van
de 3de Brigade. October 1913. Door F. J. P.
S. M. ill. — /. M. T. 1914, I, 230.
Cramwinckel (H.). De werkzaamheden
der moderne bereden -artülerie, appUcatorisch
behandeld bij een aanvallend gevecht van
ongeveer drie brigades met hulpwapens, enz.
M. k. — I. M. T. 1914, I, 287. — Opmer-
kingen op bovenstaand artikel, door C. D.
Lagerwerff. — Ihid. 1914, I, 501. —
Eenige aanteekeningen naar aanleiding van
„De werkzaamheden der moderne bereden-
artillerie", door W. A. Blits. — Ihid. 1914,
I, 520.
Beschouwingen over de veldversterkings-
kunst. Groepversterkingen. Door B. M. k. —
I. M. T. 1914, I, 420.
Maurer(H. L.). Gedekt of gemaskeerd (van
artülerie stelüngen). — /. M. T. 1914, 1, 433.
Goor (H. F. van). Over het gebruik der
artillerie. — I. M. T. 1914, I, 437.
Pelgrim. Patrouillezorgen.
1914, I, 567; II, 779.
/. M. T.
Granpré Molière (H. G. E.). Tactisch
gebruik van mitraüleurs. — /. T. M. 1914,
II, 626.
KooiJ (H. A.). De invloed van het terrein
op de Indische oorlogsvoering. — I. M. T.
1914, II, 644. — Indische taktiek? Antwoord
op bovenstaand artikel, door E. Sikbruoh.
— Ihid. 1914, II, 948.
LANDMACHT. - TECHNISCHE ONDERWERPEN.
179
MAtTREK (H. L.). Over stellingnemen en
granaatkartetsvuur. — /. M. T. 1914, II, 662.
Thomson (M.). Met een half-escadron op
meerdaagsche oefening. — /. M. T. 1914,
II, 678.
De strijd om kustversterkingen in de mo-
derne krijgsgeschiedenis (en de lessen voor
Indië uit de beschreven gevechten te putten).
Door D. M. k. — I. M. T. 1914, II, 719.
Holle ( W. H. C. ). Proeve eener inrichting
van eene permanente stelling in Indië. M.
iU. — I. M. T. 1914, II, 822.
Thomson (M.). Cavalerie, voorhoede, voor-
hoede-cavalerie, cavaleriespits. — /. M. T.
1915, I, 385.
Tactische oefeningen op de kaart. Door
„Troepenofficiee". — I. M. T. 1915, I,
630.
Hazen (M. A. H.). Het schieten met den
zijpost bij de vesting-artiUerie. M. iU. —
/. M. T. 1915, II, 677.
Asymptoot. De vijftien karabijnen (voor
het uitvoeren van eene zelfstandige opdracht).
— I. M. T. 1915, II, 695. — Betoog tegen:
,J)e vijftien karabijnen", door F. A. van
Gheel Gildemeester. — Ibid. 1915, II,
897.
Rinkel (W. J.). Grensschieten met G. K.
- T. M. ai. — I. M. T. 1915, II, 767. —
Antwoord op bovenstaand artikel, door J.
OuwEHAND. — Rid. 1915, II, 1170.
Asymptoot. Er is nog een I(nlandsche)
V(ijand) — /. M. T. 1915, II, 774.
Thomson (M.). Eene eenvoudige ophelde-
ring door een half -eskadron brigade -cavalerie.
Verkenning van eene marcheerende colonne.
M. ill. — /. M. T. 1915, II, 902, 1098.
De groote legerrevue op 22 September. M.
ai. — Weem. V. Indië, 12 (1915—16), 581.
Cramwinckel (H.). Theorie en praktijk
(bij de artillerie -organisatie). — /. M. T.
1915, II, 1114.
Scheidsrechters bij zelfstandige cavelerie.
Door S. — /. M. T. 1915, II, 1123.
Die Truppenschau von Tjmahi am 22 Sep-
tember 1915. Fachmannisch-kritische Be-
tracht ungen von einem deutschen Offizier.
(Ontleend aan de „Deutsche Wachf", October
1915). — /. M. T. 1915, II, 1255.
5. Technische Onderwerpen. — Het Materieel.
— Beuxipening. — Verscheidenheden.
Dixi. Schijnmitraüleurs voor het Indische
leger. — ƒ. if. T. 1911, 1, 288.
BooDT ( J. ) en H. L. Matjrer. Het kaliber-
vraagstuk der bergartülerie. — /. M. T.
1911, II, 981, 1013. — Nogmaals het kaliber-
vraagstuk der bergartiUerie. Door A, J.
Gooszen. (Naar aanleiding van bovenstaand
artikel). — Ihid. 1912, I, 32. — RepHek,
door J. BooDT en H. L. Matjrer. — Ihid.
1912, 1, 260. — Dupliek, door A. J. Gooszen.
— Ihid. 1912, I, 460.
Een protest naar aanleiding van: „Nog-
maals het Kruppmonopolie" (voorkomende
in het Bat. Nieuwshlad van 4November 1911).
Door »%. — /. M. T. 1911, II, 1069.
HoENKAMP (M. C). Berg-artiUerie.
M. T. 1911, II, 1151.
ƒ.
Het snelvuurberggeschut (in Indië in be-
proeving genomen). — /. M. T. 1911, II,
1175.
Eenheidsprojectielen (en de daarmee te
Batoe Djadjar genomen schietproeven). —
/. M. T. 1911, II, 1175.
Het Kruppmonopolie. (Ontleend aan de
Javahode van 14 November 1911). — /. M. T.
1911, II, 1185.
Een Indisch legerbelang in de volksver-
tegenwoordiging, met enkele cursiveeringen,
losse opmerkingen en naschrift. Uitreksel
uit het „Overzicht der met het uitgezonden
proefmaterieel gehouden schiet- en rijproe-
ven" en de Handelingen der Staten -Generaal.
— /. M. T. Extra-bijlage, N°. 25.
Het munitievraagstuk. (Bespreking in het
Alg. Handelshlad van 3 November 1912 van
dit vraagstuk). — /. G. 1912, II, 1661. ^j
Berggeschut van 6.5 c.M. L/18,5, systeem
Ehrhard. Door R. — /. M. T. 1912, I,
421.
180
LANDMACHT. — BEWAPENING.
GooszEN (A. J.). Een viervoudige buis
voor eenheidsprojectielen. M. ill. — /. M. T.
1913, I, 456.
KiLiAN (E.). Over mitraüleurs en mitrail-
listen. — /. M. T. 1913, II, 714, 768.
Proeven met berggeschut. Ingezonden
stuk door X. (Ontleend aan de Nieuwe Rot-
tere. Courant van 21 Januari 1913). — Kol.
Weekblad. 23 Januari 1913.
Boerstra (M.). Indirecte zijdelingsche
richting voor veld- en berggeschut, met be-
hulp van hoekmeetinstrumenten. — /. M. T.
1914, I, blz. 1.
Maurer (H. L.). Telefoonverbindingen bij
de artillerie. — /. M. T. 1914, I, 42.
GooszEN (A. J.). Automatische tempeer-
toestellen en één tempeertoestel voor onze
veld- en bergartillerie. M. ill. — /. M. T.
1914, II, 937.
De A(rtillerie) C(onstructie) W(inkel). —
/. 31. T. 1915, I, 43. — Over staatsfabrieken
voor oorlogsmaterieel. Antwoord op boven-
staand artikel, door H. L. Maurer. —
Ibid. 1915, I, 240.
Matjrer (H. L.). Over de Artillerie-Inrich-
tingen en het materieel. — /. M. T. 1915,
II, 879.
Over granaten en de daardoor ontAvik-
kelde giftige gassen. — /. M. T. 1915, II, 1117.
Meeuwen (C. A. van). Een toelichting op
„Het inschieten van geweren door bokschut-
ters " van den heer S. Garnade (in /. 31. T.
1910, II, 1040). — /. 31. T. 1911, I, 392.
Croo (M. M. Dtr). Het inschieten van ge-
weren en het bokschieten bij de bataljons. —
/. 31. T. 1911, II, 1034.
Beschouwingen over geweertoestelletjes
tot het beletten of het tegengaan van het te
boogschieten op het gevechtveld. (Overge-
nomen uit het rapport der Commissie van
onderzoek der Normaal Schietschool). Met
naschrift van J. J. Riel. — /. 31. T. 1911, 1,
238, 562; II, 1053.
FaRBER (L. A.). Gewijzigde richtmiddelen
voor het geweer M. 95.
1050.
/. 3Ï. T. 1911, II,
Verlichting van het geweer M. 95. — /. M.
T. 1911, II, 1081.
Hardenbroek van Ammerstol (F. J. C.
Bar. van). Proeve eener verklaring van de
afwijking van het schot bij het schieten met
de bajonet op het geweer. — I. 31. T. 1914,
I, 35. — De „Proeve eener verklaring van de
afwijking van het schot bij het schieten met
de bajonet op het geweer, door F. J. C. Bar.
VAN Hardenbroek van Ammerstol" nader
beschouwd door A. Meijroos. — Ibid. 1914,
I, 132. — Enkele beschouwingen naar aan-
leiding van eerstgenoemd artikel, door W. E.
Asbeek Brusse. 31. til. — Ibid., 1914, I,
136. — Opmerkmgen naar aanleiding van
bovenstaande artikelen van A. Meijroos
en W. E. Asbeek Brusse, door F. J. C. Bar.
VAN Hardenbroek van Ammerstol. —
Ibid., 1914, II, 672.
Automatisch -geweer of snellaad -repeteer -
geweer. Door A. J. G. — /. M. T. 1914, I,
335.
Asbeek Brusse (W. E.). Nogmaals „De
bewapening onzer Infanterie". — /. 31. T.
1911, I, 156. — Iets naar aanleiding van
bovenstaand artikel, door A. J. Gooszen.
— Ibid. 1911, II, 958.
Herbewapening van het 4 de Bataljon In-
fanterie met het geweer M. 95. — /. 31. T.
1911, II, 1080.
Wapening en uitrusting. (Over de daarin
gebrachte wijzigingen). — /. 31. T. 1911, II,
1173.
Sieburgh (E.). Semaphorestelsel of Morse-
alphabet (bij de Militaire telegrafie). Ant-
woord op een artikel van S. C. Sporry in het
•/. M. T. 1909, II, 1019; 1910, II, 845. — ƒ. 31.
T. 1911, I, 48.
Goor (C. G. van). Oefeningen met mobiele
stations voor draadlooze telegrafie gehouden
bij het Ned. Ind. leger. — /. 31. T. 1911, I,
174.
Boer (J. de). Trotyl of pikrienezuur. — •
LANDMACHT. — VERSCHEIDENHEDEN.
181
— I. M. T. 1911, I, 393. — Nogmaals over
picrinezuur en trotyl. Antwoord op boven-
staand artikel, door H. Th. van Goor. —
Rid. 1911, I, 401.
LtrcARDiE (W. J.). De vliegmachine voor
militair gebruik. — I. M. T. 1911, II, 782.
Personen- en lastautomobielen voor het
Indische leger. — 7. M. T. 1911, II, 901.
VoGELSANG (C. L.). Militair luchtscheep-
vaartmaterieel. M. iïl. — I. M. T. 1911, II,
969, 1021.
Pioniergereedschap (voor de Veld-Infan-
terie). — 7. M. T. 1911, II, 1081.
Rij kappen voor de bereden wappns. — 7.
M. T. 1911, II, 1082.
Boer (J. de). Richtkijkers voor mitrail-
leurs. M. UI. — I. M. T. 1912, I, 135.
Geerlings (C. W.). Militaire telegrafie en
telefonie. M. ill. — I. M. T. 1912, II, 799.
Beproeving van transportkarren, keuken-
wagens en veldbakovens. — 7. M. T. 1913,
I, 198.
Een buitengewoon practisch veld -komfoor.
Door P. M. M. ill. — I. M. T. 1914, I, 60.
Asbeek Brusse (W. e.). Iets nieuws op
wapentechnisch gebied (doelver lichter). M.
ill. — I. M. T. 1914, 1, 104.
Over motorrijwielen en hun gebruik bij
het Ned. Ind. leger. Door L. — 7. M. T.
1914, I, 376.
Een veldlantaarn voor het leger. Door F.
J. P. S. M. ill. — 7. M. T. 1914, 1, 481.
Statius Muller (T.). Beschrijvingen en
gebruik der patrouilletelefoon van Mix en
Genest. M. ill. — I. M. T. 1914, II, 899.
Baan (IJ). Het toenemend gebruik van
veldkijkers bij de Infanterie. — 7. M. T.
1915, I, 413.
Een middel tot verhooging van de gevecht-
waarde van den troep. (Over de aanschaffing
van brillen met z.g. „smoked" glazen voor
Ind. militairen). — 7. M. T. 1915, II, 734.
Berrbtty. De eerste militaire vliegtochten
boven Indië. M. ill. — Weelcbl. v. Indië. 12
(1915—16), 724.
Nynatten (A. A. van). Korps- en gar-
nizoenswedstrijden in gymnastiek en scher-
men. — 7. M. T. 1911, i, 144, 151.
KooiJ (H. A.). Honden (voor het Indisch
leger). — 7. M. T. 1911, I, 356.
Binkhorst (C. C). Met patrouillehonden
de rimboe in. — 7. M. T. 1911, II, 793.
Nijpels (G.). Beoordeeling van het werk
van F. A. H. Sabron: „De Militaire Willems-
orde. Geschiedenis van haar ontstaan, met
aanteekeningen bij de Wet en het Reglement
van de Orde, naar officieele bescheiden be-
werkt"). — 7. O. 1912, II, 1382.
Het Bourgondisch Kjuis en de Vuurslag
der Miütaire Willemsorde. Door M. — 7. M.
T. 1913, II, 1165.
Volkslectuur voor Inlandsche mihtairen.
Door 'F. — Weekhl. v. Indië. 11 (1914—15), 180.
Ltjlofs (C). Het gebruik van olifanten in
Atjeh (bij den trein). — 7. M. T. 1914, 1, 104.
ScHEFFER (G. A.). Het derde wapenfeest
van den N. I. Officiersschermbond, 15 — 20
December 1913. — 7. M. T. 1914, 1, 157.
Het vierde Wapenfeest van den Ned.
Ind. Officiersschermbond. — 7. M. T. 1915,
1, 253. — Het vierde Wapenfeest en de scherm -
sport. Antwoord op bovenstaand artikel, door
J. Beumer. Met repliek van G. A. Scheffbr.
— Ihid. 1915, I, 481, 486.
Calicher (G. W.). Eerbewijzen. — 7. M.
T. 1915, I, 148, 415. — Zie ook: Losse Op-
merkingen. N°. XXVI. Door H. J. Vermeer.
— 7. M. T. 1915, I, 400.
Wapen -emblemen. Door S. S. — 7. M. T.
1915, I, 631.
Burg (W. van der). Kort verslag van de
Cross-country uitgeschreven door de Militaire
Hippische Sportvereeniging te Batavia, ge-
houden op 24 October 1915. — 7. M. T. 1915,
II, 112L
182
ZEEMACHT.
Thomson (F. C). Afstandsrit Batavia-
Tjimahi op 20 en 21 November 1915. — /.
M. T. 1915, n, 1206.
c. Zeemacht ^).
De huidige stand van het Marine-vraag-
stuk. Door W. — Ned. Zeewezen. 1912, 165.
De verhouding van het Marinebestuur in
Nederland tot de vloot in Indië. Door W. —
Ned. Zeewezen. 1912, 245.
PtTTMAN Crameb (G. J. W.). De huidige
stand van het Marine -vraagstuk (voor Indië).
Voordracht met debat. — V. Marine-Ver.
1911—12,224.
Slechte geest onder het marinepersoneel.
(Berichten dienaangaande, ontleend aan de
Nieuwe Rotterd. Courant van 17 September
1912). — /. G. 1912, II, 1514.
Iets over de exploitatiekosten der oorlogs-
vloot. Door W. — Ned. Zeewezen. 1912, 197.
Koning (D. A. P.). Ligt het op den weg
van de Regeering om te SoerabajaeenRijks-
droogdok door particulieren te doen exploi-
teeren ? Met naschrift door X — X. — Marine-
hlad. 26 (1911—12), 65, 80.
Over de moeilijkheid voor gehuwden om
hun gezin mede te nemen naar Oost -Indië.
Door Y. — Marineblad. 26 (1911—12), 252.
Een krachtige vloot (ook ter verdediging
der Oost-Indische bezittingen). (Ontleend aan
het Alg. Handelsblad van 12 Juli 1911). —
Marineblad. 26 (1911—12), 391.
Iets over het z.g. „Indisch rapport". (Ont-
leend aan het „Orgaan der Nederlandsche Ver-
eeniging „Onze Vloot", N° 23). — Marineblad.
26 (1911—12), 397.
De artillerie -bewapening van het ontwerp-
pantserschip. Door W. — Marineblad. 26
(1911—12), 657.
Nota bevattende een uittreksel uit het
advies door den Gouverneur -Generaal van
Ned. -Indië, uitgebracht naar aanleiding van
het Rapport der bij Kon. Besluit van 3
Augustus 1906 benoemde Staatscommissie
') Zie ook de rubriek „Krijgswezen, a. In het
algemeen {Land- en Zeemacht). — Verdedigingsstelsel" .
voor zoover dat advies betrekking heeft op
de vraag, of de zeemacht aldaar in hoofdzaak
moet zijn samengesteld uit torpedovaartuigen
dan wel of zij moet bestaan uit een kern van
artillerieschepen met de noodige torpedo -
vaartuigen. — B. H. St. Gen. 1911/12, N°.
4/56 (Ind. Begrooting). — Zie ook: ƒ. M. T.
1912, 1, 194.
Uittreksel uit het rapport van den Com-
mandant der Zeemacht, betrekking hebbende
op de samenstelling van de vloot in Indië. —
B. H. St. Gen. 1911/12, N°. 4/57 (Ind. Be-
grooting). — Zie ook: /. M. T. 1912, I, 199.
Rapport van de Commissie, belast met het
onderzoek naar de oorzaak van het ongeluk,
dat met het voorste kanon van 15 c.M. S. B.
heeft plaats gehad aan boord van Hr. Ms.
„Hertog Hendrik" op Zaterdag 2 September
1911. — Marineblad. 26 (1911—12), 673.
Het ontwerp van het nieuwe pantserschip.
(Ontleend aan het Alg. Handelsblad van 24
Fovember en 2 December 1911). — Marine-
blad. 26 (1911—12), 686, 691.
Het aangevraagde pantserschip. (Ontleend
aan de Nieuwe Rotterd. CmirarU van 26 No-
vember 1911). — Marineblad. 2% {\^l\—V2,),
699.
Artülerie- of torpedovloot. (Opvattingen
van de redactie over die quaestie). — Marine-
blad. 26 (1911—12), 779.
Umbgkove (W. J. G.). Defensie en poUtiek
en Marine beheer. — Marineblad. 26 (1911 —
12), 784. — Opmerkingen, naar aanleiding
van bovenstaand artikel, door J. S. VAN
Veen, met repliek van W. J. G. Umbgkove.
— Ibid. 26 (1911—12), 931, 935. — Zie ook:
Ibid. 26 (1911—12), 1000, 1004, 1007.
De Artillerie -vloot van den Minister Went-
HOLT. (Ontleend aan het Alg. Handelsblad
van 20 December 1911). — Marineblad. 26
(1911—12), 844.
Het aangevraagde pantserschip. (Ontleend
aan de Nieuwe Rotterd. Courant van 8 Decem-
ber 1911). — Marineblad. 26 (1911—12), 848.
Janneman. De geest bij de Marine. — Ind-
Kroniek. I (1911—12), 437, 450, 467, 476, 545.
Artillerie- of torpedovloot in O. L (Ont-
ZEEMACHT.
183
leend aan de Nieuwe Rotterd. Courant van 3
en 4 Januaril912). — Marineblad. 26 (1911—
12), 855. — Zie ook: Ihid. 26 (1911—12), 945.
„De geographische gesteldheid van den
Oost-Indischen Archipel" als strategisch
argument van den Minister Wentholt. (Ont-
leend aan het Alg. Handelsblad van 24 Janu-
ari 1912). — Marineblad. 26 (1911—1912),
952.
De Minister van Marine en de nieuwe
pantserschepen. (Ontleend aan het Alg. Han-
delsblad van 20 Februari 1912). — Marine-
blad. 26 (1911—12), 960.
De suppletoire Marinebegrooting (voor den
aanbouw van een pantserschip voor Ned.
Oost-Indië). (Ontleend aan het Alg. Handels-
blad van 23 Februari 1912). — Marineblad.
26 (1911—12), 969)
De toevende beslissing (voor den aanbouw
van een pantserschip voor Indië). (Ontleend
aan De Standaard van 8 Februari 1912). —
Marineblad. 26 (1911—12), 976. — Zie ook:
Ibid. 26 (1911—12), 985.
Rambonnet (J. J.). Een kern van zware
schepen voor onze Zeemacht. Voordracht met
debat. — V. Marine-Ver. 1911—12, 106.
PuTMAJsr Cramer (G. J. W.). De huidige
stand van het Marine -vraagstuk. Voordracht
met debat. — V. Marine- Ver. 1911—12,223.
— Een kantteekening op het Heldersche
vloot-debat, door W. J. Cohen Stuart.
(Ontleend aan het Alg. Handelsblad van 14
Maart 1912). — Marineblad. 26 (1912—13),
105.
Umbgrove (W. J. G.). Het pantserschip.
Een verweer (tegen beschuldigingen in de
Memorie van Antwoord betreflende de sup-
pletoire begrooting van Marine voor den
aanbouw van een pantserschip voor Indië).
— Marineblad. 27 (1912—13), 65.
Quant (L. J. ). Eenige opmerkingen betref-
fende de beschouwingen, voorkomende in
de Memorie van Antwoord van 11 April 1912,
over het gebruik der zware batterij aan boord
der voorgestelde 7500 tons schepen, naar
aanleiding van het door ondergeteekende
gehouden betoog in de Vergadering der
Marine-Vereeniging van 29 Februari 1912.
— Marineblad. 27 (1912—13), 65.
De vloot voor Indië. (Ontleend aan de
Stichtsche Courant van 22 jannari en 3 Fe-
bruari 1912). — Marineblad. 27 (1912—13),
91, 95.
De Stem der Marine (over den aanbouw van
een nieuw pantserschip voor Indië). (Ont-
leend aan De Nederlander van 15 Maart 1912).
— Marineblad. 27 (1912—13), 95.
Minister Wentholt en zijn schip. (Ont-
leend aan het Alg. Handelsblad van 21 Maart
1912). — Marineblad. 7 (1912—13), 102.
Het Marine beleid. (Ontleend aan de Nieuwe
Rotterd. Courant va 2 April 1912). — Marine-
blad, 27 (1912—13), 282.
Nogmaals het Pantserschip 1912. (Ontleend
aan de Nieuwe Rotterd. Courant van 24 April
1912). — Marineblad. 27 (1912—13), 291.
Een laatste woord (over het nieuwe pant-
serschip voor Indië). (Ontleend aan het Alg.
Handelsblad van 28 April 1912). — Marine-
blad. 27 (1912—13), 294.
Het voorgestelde pantserschip. Door „Een
Zeeofficier". (Ontleend aan De Neder-
lander van 20 April 1912). — Marineblad.
27 (1912—13), 301.
Wrok en wrevel. (De Standaard van 25 Mei
1912 over de actie der Zeeofficieren tegen het
nieuwe pantserschip voor Indië). — Marine-
blad. 27 (1912—13), 309.
Indische vlootplannen. (Overzicht van een
artikel in de Nieuwe Courant van 21 October
1912). — /. O. 1912, II, 1646.
De geest onder het mindere Marine -perso-
neel in Indië. (Overzicht van artikelen in het
Alg. Handelsblad van 12 — 15 December 1912
en in de Nieuwe Courant van 19 en 28 Decem-
ber 1912). — I. O. 1913, I, 229.
Penning. Rapport omtrent het bezoek
aan het Marine -Etablissement te Soerabaja.
(Bijlage van: Over het beheer van 's Rijks-
werven en het voornemen tot aanstelling van
eenen afzonderlijken Directeur voor 's Rijks-
werf te Willemsoord). — Marineblad. 27
(1912—13), 1135.
Inlanders bij de Marine. Door R. P. —
Marineblad. 28 (1913—14), 37.
184
ZEEMACHT.
Kbutxe (H.)- Het wetsvoorstel tot ver-
betering der financieele positie van het
marinepersoneel en de officieren van gezond-
heid. — Marineblad. 28 (1913—14), 117.
Beschouwingen over het rapport omtrent
het Marine -Etablissement te Sotrabaja van
den Marine-ingenieur Pen^tüg. Door xxx.
— Marineblad. 28 (1913—14), 558.
Tebtius. Een slagschip voor Indië. —
Kol. Tijdschr. 1913, H, 1310.
Bouw van dreadnoughts. (Overzicht van
een artikel in de Nieuwe RoUerd. Courant van
20 September 1913). — Marineblad. 28
(1913—14), 812.
DouwES Dekker (E. F. E.). Geen Dread-
noughts maar volkswapening. — De Indiër.
I (1913—14), II, 245.
Elst (J. van der). De tweede Staatkun-
dige Brief van Mr. van Houten door een
maritiemen bril bekeken. (Overzicht van een
artikel in de Nieuwe Courant van 23 Sept.
1913). — Marineblad. 28 (1913—14), 815.
Het slagschip der Staatscommissie. (Ont-
leend aan het Alg. Handelsblad van 13 October
1913). — Marineblad. 28 (1913—14), 833. —
Zie ook: Ibid. 28 (1913— 14), 959.
Bemanning en basis van de Indische vloot.
(Ontleend aan de Nieuwe Rotterd. Courant van
16 Januari 1914). — Marineblad. 28 (1913—
14), 1107.
De onderzeeboot KI (bestemd voor de ver-
dediging van Nederlandsch Oost-Indië). M.
iU. — Ned. Zeewezen. 1914, 38.
Het vrijwilligerspersoneel op de vloot in
Indië. (Overzicht van een artikel van R. in
de Nieuwe Courant). — I. G. 1914, I, 250.
Gooszen (A. J.). Artillerie- of torpedo -
vloot. — /. M. T. 1913, II, 928.
Van het Plein uit. (Pleidooi in de Standaard
voor de versterking onzer zeemacht in Indië).
— /. O. 1914, I, 433.
Schagen (F. H. van). De commerciëele
boekhouding bij het Marine-EtabUssement
te Soerabaja en het rapport van den Marine-
ingenieur Penning. — Marineblad. 28(1913—
14), 1179.
CoHEN Sttjabt (W. J.). Iets over de aan-
werving van Inlandsch Marine -Personeel. —
/. G. 1914, I, 471.
Over den verkenningsdienst ter zee en over
de door de Staatscommissie voorgestelde ver-
kenningskruisers voor de vloot in Indië.
(Ontleend aan het Alg. Handelsblad van 17
April 1914). — Marineblad. 29 (1914—15),
81. — Antwoord van Laïcus op bovenstaand
artikel. (Ontleend aan het Alg. Handelsblad
van 24 April 1914). ~ Ibid. 29 1914—15),
85.
Opleiding van Inlandsche oorlogsmatrozen
bij de Marine in Indië. (Ontleend aan de
Nieuwe RoUerd. Courant). — I. G. 1914, II,
1155.
Ramaer (Mr. J. W.). De „Indische vloot-
plannen" in het gedrang (Opmerkingen naar
aanleiding van het artikel van Mr. H. P.
Marchant, getiteld: „Arm of rijk", in de
Vragen des Tijds van September 1914). —
/. G. 1915, I, blz. 1.
Mac Leod (N. ). De zeemacht voor Neder-
landsch- Indië. — Ned. Zeewezen. 1915, 33.
Keeken (J. J. van). Over de positie van
Gezaghebbers en Stuurlieden bij de Gouver-
nements-Marine in Ned. -Indië. Ingezonden
stuk. Met antwoord van W. C. B. Wintgens.
— Ned. Zeewezen. 1914, 317, 318. — Repliek
van J. J. VAN Keeken, met opmerkingen van
W. C. B. Wintgens. — Ibid. 1915, 155, 159.
Het Torpedowapen. Door X. — I. M. T.,
1915, I, 99
Manila— Batavia — Straat Soenda. Door D.
Met naschrift. (Over de quaestie van een
vlootbasis in de baai van Batavia dan wel
in Straat Soenda). M. k.—I. M. T. 1915, 1, 10.
Holle (W. H. C). Een vlootbasis aan de
MerakVjaaL Voordracht met debat. — Org.
Ind. Krijgsk. Ver. 1915, Nos. 48 en 49.
De Menadeezen bij de Marine. (Over-
zicht van een artikel in de Nieuwe Soerabaja
Cmrant). — I. G. 1915, H, 1626.
„Dreadnought of onderzeeër ?" Beschouwd
in verband met den nieuwen vlootaanbouw
voor onze Marine. Door O. — Marineblad.
30 (1915—16), 376.
I
GENEESKUNDIGE DIENST.
186
Holle (W. H. C). Zutfenseilanden of Me-
rak (voor een vlootbasis). M. k. — /. M. T.
1915, II, 1157.
BosMA ( J. ). De handhaving onzer onzijdig-
heid in den Indischen Archipel en het voor-
stel tot aanbouw van Minister Rambonnet.
— Marineblad. 30 (1915—16), 151.
IX. GENEESKUNDIGE DIENST. — GENEESKUNDIGE INRICHTINGEN. »)
Jaarverslagen van de Landskoepokinrich-
ting en het Instituut Pasteub te Weltevre-
den over 1911—1914. — G. T. N. I. 52
(1912), 320; 53 (1913), 365; 54 (1914), 115; 55
(1915), 132.
Beknopte verslagen van de werkzaamhe-
den in het Geneeskundig Laboratorium, ge-
durende de jaren 1910—1914 — G. T. N. I.
51 (1911), 569; 52 (1912), 653; 53 (1913), 730;
54 (1914), 505; 55 (1915), 617.
Opheffing der Chineesche hospitalen. —
/. G. 1911, I, 661.
Haeften (Dr. F. W. van). Het vraagstuk
der „Hulpgeneeskundigen" in Nederlandsch-
Indië. — 7. G. 1911, I, 748.
Pbttijs (Dr. H. S.). Een en ander over Desa-
Dokters. (Naar aanleiding van het rapport
omtrent een studiereis naar Tübingen van
Dr. F. W. VAN Haeften). — /. G. 1911,
n, 1200.
De geschiedenis van het Chineesche Hos-
pitaal te Batavia. — Kol. Weekhl. 11 Januari
1912.
RöMER (Dr. R.). Inrichting van een Ge-
neeskmidigen Dienst in tropische kuituur -
landen en bouw van hospitalen in de tropen.
Met inleiding van P. Miny. M. ill. — Bvll.
Agric. du Congo Beige. 3 (1912), 621, 832;
4 (1913), 633. '
KuENEN (Dr. W. A. ). Erfahrungen über die
Verschleppung der Cholera übers Meer nach
Deli in Verband mit de Gesetzgebung in
Niederl. Indien. — Janus. 1912, 45.
Keuchenius (P. e.). De Indo en de oprich-
ting van een Artsenschool). (Naar aanlei-
ding van de afkeuring in een Circulaire van
het Hoofdbestuur van den Bond van Ge-
neesheeren in Ned.-Indië van het voorstel
der Regeering tot oprichting van eene tweede
Artsenschool te Soerabaja. — Kol. Weekbl. 17
October 1912.
Een leprozen -kolonie voorDeH. (De Nieuwe
Rotterd. Courant van 8 November 1912 over
de voorgenomen oprichting van eene isoleer-
inrichting voor leprozen op het eiland Poelau
Si Tjanang tegenover Laboean Deli). — I. G.
1912, II, 1665.
Geen vrouwelijke dokters-djawa. (Over-
zicht van een artikel in de Locomotief van 19
December 1913). — /. G. 1913, I, 381.
Sitsen (A. E.). Enkele opmerkingen over
de uitoefening der gerechtelijke geneeskunde
in Indië. — R. in N. I. 99 (1913), 177.
JuLLiEN (A.). Le service d'hygiène aux
Colonies. — Buil. Société Beige d'Etudes
Col. 20 (1913), 157.
Stokvis-Cohen Stuabt (Mevr. N.). Vrou-
welijke Inlandsche artsen? (Overzicht van
een artikel in de Locomotief van 14 Februari
1913). — I. G. 1913, I, 639.
GEtTNS (M. van). De Geneeskundige Dienst
in Neder landsch -Indië. (Ontleend aan het
Soerah. Handelsblad). — /. G. 1914, 1, 262.
Vogel (Dr. W. Th. de). The Civü Medical
Service. — Essays Netherl. E. I. San Fran-
cisco Committee. N°. 3.
De poliküniek van het Roode Kruis te
Batavia. Door A. H. M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 11 (1914—15), 1239.
Drijbee (Mr. B. ). De gezondheidsdienst. —
Locale Belangen. 3 (1915—16), 29.
Vogel (Dr. W. Th. de). De Burgerlijke
') Zie ook de afd. „Natuurkwndige beschrijving, 6, Gezondheidsleer, enz"; zoomede „Aanvullingen en
verbeteringen."
186
GENEESKUNDIGE DIENST.
{geneeskundige Dienst in Nederl. -Indië. Re-
sumé van een voordracht. — Ind. Merc.
1916, 780.
MtTNifiCK (C. A. de). Eischen, waaraan in
de af deeling Ngawi, met het oog op het pest-
gevaar en onverminderd de geldende wette-
lijke voorschriften op het bouwen, moet wor-
den voldaan bij de oprichting van nieuwe
gebouwen, de uitbreiding of verandering
van besttiande gebouwen en het in gebou-
wen bewaren van rijst voorraden of andere
goederen. — T. B. B. 48 (1915), 433.
Toelichting op de boekhouding der
pestbestrijdings-administratie in de afdee-
ling Ngawi, met daarbij behoorende model-
len. — T. B. B. 48 (1915), 444.
AsBEEK Brusse (W. E.). Zaken, die na-
dere regeling eischen. (Over de geneeskun-
dige behandeling van officieren en mindere
miütairen). — /. M. T. 1911, I, 139. — Ei-
schen die zaken een nadere regeling? Ant-
woord op bovenstaand artikel, door J. Baer-
VELDT. — Ibid. 1911, I, 276.
De gezondheidstoestand van ons zeevolk
in Oost -Indië. Door xx. — Nederl. Zeewezen.
1912, 15.
Kottwen AAB ( J. ). Ziekendragers. — /. M.
T. 1911, II, 759.
Jaski (T. J. ). De officier van gezondheid bij
een marcheerende colonne. — /. M. T.
1912, I, 43.
Tange (Dr. R. A.). Venerische ziekten bij
de zeemacht. — Marineblad. 27 (1912—13),
1089.
Albada (B. L. van). Venerische ziekten
bij de zeemacht. — Marineblad. 27 (1912 — 13),
1102.
SiEBUBGH (E.). De Geneeskundige Dienst
in en na het gevecht. Een applicatorische
studie. M. 2 bijlagen en 1 schets. — /. M. T.
1912,11, 1189; 1913,1,44.
Giffen (H. J. van). Beschrijving van een
verbeterde verpakking van genees- en ver-
bandmiddelen voor patrouilles, excursies,
enz. — /. M. T. 1913, I, 641.
Verpleegden in krankzinnigengestichten
en observatiepatienten. Door M. (Over de
verrekening van hunne verpleegkosten). —
/. M. T. 1914, I, 362.
De ziekendragers bij het Indische leger.
Door X. Met naschrift van de Redactie. —
/. M. T. 1914, I, 223, 228.
Haeften (Dr. F. W. van). Over de in-
richting van kleine militaire hospitalen. —
G. T. N. I. 54 (1914), 635.
Het verband- en operatie -ge bouw van
het Militair Hospitaal te Weltevreden. M.
ill. — G. T. N. I. 55 (1915), 163.
Bats (J. P. de). De Militair Geneeskundi-
ge Dienst bij het leger te velde. Voordracht
met debat. — Org. Ind. Krijgsk. Ver. 1915,
Nos. 44 en 46.
Sachse (F. J. P.). Beschouwingen en voor-
stellen omtrent den bij de Brigade ingedeel-
den geneeskundigen dienst. — /. M. T.
1914, II, 989. — De Geneeskundige Dienst
bij de Brigade. Antwoord op bovenstaand
artikel, door X, met naschrift van F. J. P.
Sachse. -- Ibid. 1915, II, 123, 128.
RoELFSEMA (H. L.). De geneeskimdige
dienst te velde. Voordracht. — /. M. T. 1914,
II, 1081.
Asymptoot. Van prévenir en guérir.
(Over de wenschelijkheid van eene meer
practische medische opleiding aan Indische
officieren). — I. M. T. 1915, I, 39. — Naar
aanleiding van vorenstaand artikel. Door M.
Meyers. — Ibid. 1915, 1, 334. — Antwoord,
door Asymptoot. — Ibid. 1915, 1, 651.
Bats (J. P. de). Wenken bij het houden
van geneeskundige oefeningen en geneeskun-
dige manoeuvres. M. ill. — /. M. T. 1915,
II, 971.
i
GEO- EN TOPCGRAPHISCHE DIENST. — KADASTER.
187
X. GEO- EN TOPOGRAPHISCHE DIENST. — HYDROGRAPHEE. — KADASTER. »)
Schepers (J. H. G.). De basismeting te
Sampoen met Jaderin's basistoestel. M. ill.
— Ingenieur. 1912, 447, 467. — Antwoord
op bovenstaand artikel, door F. A. Veninq
Meinesz. — Ihid. 1912, 798.
Lu YMES ( J. ). Iets over de triangulaties van
Flores en Soemba, locale attractie en nets-
wijzigingen. M. k. — Marineblad. 26 (1911 —
12), 577.
Gent (L. F. van). Het meten van afstanden
ten behoeve van oorlogsdoeleinden. — /. M.
T. 1910, II, 1107; 1911, I, 6, 126.
Het Jaarverslag van den Topographischen
Dienst over 1909. Door v. H. — /. M. T.
1911,1,534.
RooN (J. van). Langs nieuwe banen. (Over
de wenschelijkheid om aan bij den Topogra-
phischen Dienst gedetacheerde officieren een
eigen ranglijst te geven). — I. M. T., 1911,
II, 965.
De Topographische Dienst als zelfstandig
dienstvak en zijne open formatie. Door v.
H. — /. M. T. 1911, I, 271.
Vekitas. Het jaarverslag van den Topo-
graphischen Dienst over 1910. — /. M. T.
1912, I, 218.
Lamster (J. C). De Topographische
Dienst in Nederlandsch-Indië. — I. G., 1913,
II, 1462. — Enkele aanteekeningen naar aan-
leiding van bovenstaand artikel, door A.
van Lith. — /. G. 1914, 1, 376. — Antwoord
aan den Majoor A. van Lith, door J. C.
Lamster. — /. G. 1914, 1, 519.
Heekeren (E. A. A. van). Jaarverslag
van den Topographischen Dienst in Neder-
landsch-Indië over 1912. — /. G. 1914, 1, 39.
Onze kaarten in het Wetenschappelijk
Jaar bericht over 1911. Door v. H. — /. M.
T. 1912, II, 1132.
Jaarverslag van den Topographischen
Dienst in Nederlandsch-Indië over 1913. —
/. G. 1914, II, 1429; 1915, I, 408.
Het Jaarverslag van den Topographischen
Dienst in Nederlandsch-Indië over 1914.
Door D. B. — I. M. T. 1915, II, 1265.
Phaff ( J. M. ). Inrichting en kosten van den
Hydrographischen Dienst. — T. A. G. 1914,
53.
Haas (W. J. de). Overtocht van Landme-
ters naar Nederl. Indië. — T. Kadaster en
Landmeetk. 1911, 319.
Linden (M. L. M. van der). Een kadaster
voor 't Inlandsche grondrecht. — R. in N. I.
96 (1911), 383.
Polderman (L. C. F.). Overtocht van
landmeters naar Ned. Indië. — T. Kadaster
en Landmeetk. 1912, 32.
Indisch Kadasterwee. (Klacht over de
voorgenomen uitzending van landmeters bij
het Kadaster in Nederland). — Insulinde.
16 Maart 1912, IL
Een stap in de goede richting. (Over de op-
richting van een cursus voor de opleiding
van Europeesch en Inlandsch technisch
personeel bij den kadastralen dienst in Ne-
derl. Indië te Bandoeng). — T. Kadaster en
Landmeetk. 1913, 284.
Linden (M. L. M. van der). Een kadaster
voor het Inlandsch grondrecht. — /. G.
1913, II, 1604.
Een Inlandsch kadaster. (Over de plarmen
tot invoering daarvan). — T. Kadaster en
Landmeetk. 1913, 306.
ScHEFFER (P.). Over grondperkara's en
een Inlandsch Kadaster. — Kol. Tijdschr.
1915, I, 601.
Linden (M. L. M. ). Het kadaster voor het
Inlandsch grondrecht. Met naschrift van de
Redactie. — T. B. B. 46 (1914), 411; 47
(1914), 291, 302.
') Zie ook de Afd. „Aardrijkskunde, enz. a. De Indische Archifel.'
188
ECONOMISCHE ONDERWERPEX.
VIERDE AFDEELING.
ECONOMISCHE ONDERWERPEx\.
I. m HET alge:meen.
De uitkomsten van het welvaartonderzoek
op Java. Vn. Irrigatie. — /. G. 1911, 1, 499,
643, 774; II, 906. — VIII. Het Recht en de
PoHtie. — /. G. 1913, I, 474, 606. — IX. De
Economie van de dessa. — /. G. 1913, II,
908, 1036, 1197.
Bezemeb (T. J.). De economie der Ja-
vaansche desa. (Naar aanleiding van het
door de IVIindere We Iraart -Commissie uit-
gegeven gelijknamig verslag). — Tijdschr.
V. Econ. Geogr. 2 (1911), 10, 119, 181.
Bltnk (Dr. H.). Kennis van den econo-
mischen toestand van Nederland en zijne
koloniën, een vraag van den dag. — Vr. v. d.
Dag. 26 (1911), 43.
Bekaab (J. J.). Economie der desa. (Naar
aanleiding der verslagen van de Mindere
Welvaart-Commissie over dit onderwerp). —
Bandera Wolaiidu. 1911, Nos. 79, 80, 81, 82,
83.
NooTEN (Dr. J. C. C. W. van). Vooruit-
gang van Atjeh beoordeeld uit statistieken
van in- en uitvoer. — Ind. Merc. 1911, 646.
De vooruitzichten voor de economische
ontwikkeling van het eiland Soemba. —
Korte Berichten. 1 (1910—11), 348.
Bkuinsma (A. e. J.). De toekomst van
Sumatra. (Bespreking van de onder ge-
lijknamigen titel in 1910 te 's Gravenhage
verschenen brochure van F. H. A. Steens
Zijnen). — Ind. Merc. 1911, 706, 723.
TiDEMAN (J.). Het Inlandervraiagstuk in
Nederlandsch-Indië van economisch stand-
punt beschouwd. Voordracht. — /. G. 1911,
II, 1301.
BoEKA (P. C. C. Hansen Je). De welvaart
van Indië. — /. G. 1911, H, 1501.
De ontwikkeling der Bataklanden. (Over-
zicht eener particuliere correspondentie in
de Nieuwe Rotterd. Courant van 26 Juli 1912).
— /. G. 1912, n, 1212.
Vreemd kapitaal in Indië. (Overzicht van
opstellen daarover in de Indische pers). —
/. G., 1912, II, 1370.
Maan (G.). Een en ander over den econo-
mischen toestand in het zendingsressort Boe-
li-Weda (Celebes). — Haagsche Zendingsbode.
1912, 28.
Abrahamson (S. S.). Vreemd kapitaal in
Nederlandsch-Indië. — T. N. L. N. I. 85
(1912), 1.
Het oeconomisch belang (voor Indië)
van de Koloniale LandbouwtentoonsteUing
te Deventer. — T. N. L. N. I. 85 (1912), 135.
KiELSTBA (Mr. J. C). Economische voor-
uitzichten van de onderafdeeUng Beraoe
(Borneo). M. k. — Tijdschr. v. Econ. Ge-
ogr. 3 (1912), 361.
Heutsz (P. J. F. van). Vooruitgang of
achteruitgang (van den economischen toe-
stand der Inlandsche bevolking op Java en
Madoera)? — T. B. B. 40 (1911), 128.
Een misverstand. (Antwoord op eene
bespreking in het Koloniaal Weekblad van 5
Januari 1911 van zijne artikelen in het Tijd-
schrift V. B. B., getiteld: ,J)e oeconomische
ontwikkeling van den Javaan." en „Het In-
landsch Credietwezen"). — T. B. B. 40
(1911), 142.
Cakpentieb Alting (H.). Coöperatie van
inlanders. — T. B. B. 41 (1911), 91.
De vooruitgang in Tamiang. (Mededeelin-
gen daarover ontleend aan de Nieuwe Courant
ECONOMISCHE ONDERWERPEN.
189
van 11 November 1912). — /. O. 1912, II,
1667.
ScHMÜLLiNG (E. L. K.). Iets over eene
moderne modelcoöperatie in Europa in ver-
band met Nederlandsch-Indië. — T. B. B.
43 (1912), 334.
Linden (M. L. M. van der). De realisti-
sche economie in verband met de te verwach-
ten crisis op de arbeidsmarkt en de suikerin-
dustrie. — T. B. B. 43 (1912), 222.
LuLOPS (C). De toekomst van Neder -
landsch Nieuw-Gumea. M. k. — T. B. B. 42
(1912), 83, 162.
Enkele economische gegevens omtrent het
gewest Djambi (over 1905—1912). — Korte
Berichten. 3 (1912—13), 227. — Zie ook:
Tijdschr. v. Econ. Geogr. 4 (1913), 269.
BoBKE (Dr. J. H.). Beoordeeling van het
werk van Mr. A. Neytzell de Wilde : „Een
en ander omtrent den welvaartstoestand der
Inlandsche bevolking in de Gouvernements-
landen van Java en Madoera. Weltevreden
1911". — T. B. B. 42 (1912), 108.
Een Batakker over Indië. (Resumé eener
lezing van R. Soetan Casajangan over:
„Een en ander ter bevordering van den voor-
uitgang van Nederl. Indië"). — /. G. 1913,
I, 228.
DoEFF (H.). Nieuw leven. (Over den eco-
nomischen vooruitgang van Bima op het
eiland Soembawa). — Kol. Tijdschr. 1913,
I, 26.
Tweeërlei welvaart. (Overzicht van een
artikel en de Locomotief van 13 en 14 Januari
1913). —7. G. 1913,1,511.
Vooruitgang op Atjeh (volgens de Atjeh-
kroniek in de Nieuwe Courant van 19 Maart
1913). — /. G. 1913, I, 649.
WiLLiNCK (Mr. G. D.). Ongebreidelde toe-
lating van buitenlandsch kapitaal in Nederl. -
Indië. (Overzicht van een artikel in de Avond-
post van 27 April 1913). — I. G. 1913, 1, 781.
De exploitatie der kolonie. (Resumé van
een artikel in de Locomotief van 15 Maart
1913). —7. G. 1913,1,783.
Economisch overzicht van Nederl. Indië.
(Ontleend aan het Jaarverslag der Neder land-
sche Handelmaatschappij over 1912). — Tijd-
schr. V. Econ. Geogr. 4 (1913), 270.
Het sparen der Inlandsche bevolking. (Ont-
leend aan N°. 6 der Publicaties van de Centrale
Kas). — L G. 1913, II, 1092.
DoEFF (H.). Indië's vooruitgang. Voor-
dracht. Met naschrift. — Kol. Tijdschr. 1913,
II, 1130, 1261, 1277.
Cabpentier Alting (C). Handelingen
van inlanders voor gemeenschappelijke reke-
ning. — T. B. B. 44 (1913), 261.
LuLOFS (C). Hoe het Bataksch Instituut
op de hoogvlakte werkt (ter verbetering van
den economischen toestand der bevolking).
(Kantteekeningen op de mededeelingen daar-
omtrent in de Sumatra-Post). — T. B. B.
44 (1913), 299.
Ganesa. Ekonomisch nieuws van de
Duizend-eilanden. — Weeklb. v. Indië. 10
(1913—14), 365, 389.
De economische toestanden, de handel en
nijverheid der Toradja's op Celebes. (Naar
N. Adriani's en Alb. C. Kruyt's werk:
„De Bare'e-sprekende Toradja's van Midden-
Celebes. Batavia 1912—1914"). — Tijdschr.
V. Econ. Geogr. 4 (1913), 403.
DouwES Dekker (C. H.). Op welke wijze
behooren de fondsen, door landbouwindus-
trieëlen beschikbaar gesteld ten bate der In-
landsche bevolking aangewend te worden?
Met naschrift van A. H. J. G. Walbeehm. —
Kol. Tijdschr. 1914, 1, 336, 341.
LuLOFS (C). Vooruitgang en transmigra-
tie (in TapanoeU). — T. B. B. 45 (1913), 499.
Oud-Minister Colijn over Atjeh (en den
vooruitgang van dat gewest). (Ontleend aan
de Sumatra-Post van 20 en21November 1913).
— T. B. B. 45 (1913), 502.
Voorlichting op koloniaal economisch ge-
bied. — T. N. L. N. I. 88 (1914), 125.
Blink (Dr. H.). Nederlandsch Oost-Indië
als productie- en handelsgebied. Een eco-
nomisch-geographisch studie van het heden
en de ontwikkeling gedurende de laatste
190
ECONOMISCHE ONDERWERPEN.
eeuw. M. k. en ül. — Tijdschr. v. Econ.
Geogr. 5 (1914), 193. — Critische bespreking
van bovenstaand artikel, door G. J. van
EiJBEBGEN. — T. B. B. 49 (1915), 249.
Economisch overzicht van Nederl.-Indië,
de Straits Settlements, Burma en China.
(Ontleend aan het Verslag der Nederl. Handel-
Maatschappij over 1913). — Ind. Merc. 1914,
542.
Heekeben (E. A. A. van). Maatregelen in
Nederlandsch-Indië genomen (op econo-
misch gebied tijdens den wereldoorlog). —
I. O. 1914, II, 1317.
De wereldoorlog en Nederlandsch-Indië.
(Over de economische gevolgen daarvan voor
deze kolonie). — /. G. 1914, II, 1185. — Zie
ook: /. G. 1914, II, 1325. — Zie nog: Korte
Berichten. 5 (1914 — 15), Bijlage van 1 Juli
1915, N°. 12 en T. N. L. N. I. 91 (1915), 13.
BoEKE (J. H.). „Coöperatie" op de Dui-
zend-eilanden. — Tropisch Nederland. 2
(1914), 61.
Een Inlandsche organisatie (van peper-
tuinbezitters op Banka). Door R. — T. B. B.
46 (1914), 443.
Smith (J. N.). Beoordeeling van het werk
van Alb. H. Kroes: „Coöperatie voor In-
landers". — T. B. B. 46 (1914), 452.
De economische toestand in Indië. (Ont-
leend aan de Indische Financier). — Ind. Merc.
1914, 938.
Abr. Exodus. Een land in opkomst.
(Overzicht van een artikel in de Locomotief
van 21 en 22 October 1914 over de economi-
sche ontwikkeling van Flores). — /. G. 1915,
I, 98.
Bebtkand (Adr. ). Les Indes Néerlan-
daises. (Overzicht van den economischen
toestand in 1910—1912). — UEconomiste
francais. 1914, 85, 120, 158.
Economische toestand op Java onder den
invloed van den oorlog. (Naar aanleiding van
verschillende daarover verschenen publica-
ties). — Tijdschr. v. Econ. Geogr. 6 (1915), 33.
De huidige economische toestand van Java.
(Nota van den Gouverneur-Generaal). —
Korte Berichten. 4 (1913/14), Bijl. van 1 Dec.
1914, No. 24. — Zie ook: Ind. Merc. 1915, 26,
39. — Kol. Tijdschr. 1915, I, 278. — /. G.
1915, I, 202.
Kemp (P. H. van der). De eerste publica- j
tien over koloniale economie na Neerlands 1
herstel in 1813. — Economist. 1915, I, 299,
429. ^
De voorstellen der Welvaartcommissie.
(Ontleend aan de Locomotief). — /. G. 1915,
1,664.
Roelfsema (H. R.). Toestanden en voor-
uitzichten in de residentie Temate (op eco-
nomisch gebied). M. ill. — Amsterdammer. 30
Mei 1915.
Vaxette (G. de la). Het welvaarts -onder-
zoek en H. E. Steinmetz. (Naar aanleiding
van het werk : „De volkswelvaart op Java en
Madoera. Eindverhandeling van 't onderzoek
naar de mindere welvaart der Inlandsche
bevolking. Batavia 1914"). — Kol. Tijdschr.
1915, II, 927.
De economische toestand van Neder-
landsch-Indië in de eerste helft van 1915. —
Ind. Merc. 1915, 678, 700.
De economische ontwikkeling der Resi-
dentie Lampongsche Districten. (Naar een
rapport van A. Coomans Jr. leider der kolo-
nisatie-proeven). — T. B. B. 48 (1915), 243-
Adbiani (Dr. N.). Maatschappelijke, spe-
ciaal economische verandering der bevolking
van Midden -Cele bes sedert de invoermg van
het Noderlandsch gezag aldaar. Voordracht.
— T. A. G. 1915, 457.
KiELSTRA (Dr. E. B.). Bespreking van het
werk vanC. J. Hasselman: „Algemeen Over-
zicht van de uitkomsten van het Welvaarts-
onderzoek, gehouden op Java en Madoera in
1904 — 1905. Opgemaakt ingevolge opdracht
van Z. E. den Minister van Koloniën, 's Gva-
venhage 1914". — Onze Eeuw. 1915, II, 311.
— Zie ook de bespreking van hetzelfde werk
door Mr. J. C. Kielstra in het T. B. B. 48
(1915), 352.
LtJLOFS (C). De vooruitgang van Simeloe-
ngoen (Sumatra). — T. B. B. 48 (1915), 408.
Groeiend Siantar. (Ontleend aan de Suma-
KOLONISATIE. — DIENST- EN WERKCONTRACTEN.
191
tra-Post van 30 Juni 1915).
(1915), 38.
T. B. B. 49
KiELSTBA (Dr. E. B.). De Lampongs.
(Hierin o.a. ook over de toekomst van dat
gewest). — Onze Eeuw. 1915, II, 244. — Be-
denkingen in de Java-Bode van een deskundi-
ge tegen de beschouwingen van Dr. E. B.
Kjelstra over de toekomst van de Lam-
pongs. — I. G. 1915, II, 1624.
De Buitenbezittingen 1904 tot 1914. M. k.
en ill. — Meded. Encydop. Bureau, afl. X.
Leemkolk (W. J. van de). Over de eco-
nomische beteekenis van Sumatra's Oost-
kust. — T. N. L. N. I. 91 (1915), 315.
IL KOLONISATIE EN LANDVERHUIZING. — DIENST- EN WERK-CONTRACTEN.
— SLAVERNIJ.
Kolonisatie door Europeanen in Neder-
landsch-Indië. Voordracht. — Indologenblad.
3(1911— 12), 248, 270.
SiBiNGA Mulder (J.). Onze Oost als land
van de toekomst voor onze Nederlandsche
jongelui. — Vr. v. d. Dag. 26 (1911), 513.
HooiJER (D. G.). Emigratie naar de re-
sidentie Benkoelen. Voordracht met debat. —
F. Ind. Gen. 1911/12, 149.
KiELSTEA (Dr. E. B.). Volks verplaatsin-
gen in Indië. — Onze Eeuw. 1912, IV, 232.
ScHELTEMA (N.). De kolonisatie -proeven
in de Lampongsche Districten. Met naschrift
van de Redactie. — /. G. 1912, II, 1616, 1621.
— Antwoord van N. Scheltema op het na-
schrift van de Redactie. (Ontleend aan de Lo-
comotief van 1 Februari 1913). — /. G. 1913,
I, 525.
LtJLOFS (C). Een Balineesche landbouw-
kolonie te Parigi (Midden-Celebes). — T. B.
B. 42 (1912), 104.
Een onvoorzien gevolg der Lampongsche
emigratie. (Ontleend aan het Vaderland van
28 Aprü 1913). — /. G. 1913, 1, 785.
Emigratie naar de Lampongs. (Mededce-
lingen daarover in de Java-Bode van 4 Maart
1913). — T. B. B. 44 (1913), 290.
De vrije emigratie naar Deli. (Overzicht
van een artikel in de Nieuwe Rotterd. Cou-
rant van 13 September 1913). — /. G. 1913,
II, 154L
Dijkstra (Mr. J. F. ). Kolonisatie.
1914, I, 358, 495.
I. O.
Meijer Ranneft (J. W.). Volksverplaat-
sing op Java. Met aanhangsel. Volksverplaat-
sing in de centrale afdeeUng Grissee. — T. B.
B. 49 (1915), 59, 165, 174.
Javanen -kolonies. Door R. (Ontleend aan
een uittreksel van het Jaarverslag der Deli-
Plantersvereeniging, over de proeven met het
koloniseeren van Javaansche koelies op en bij
tabaksondernemingen in Deli, in de Sumatra-
Post van 1, 2 en 3 Juli 1915). — T. B. B. 49
(1915), 132.
Breda de Haan (Dr. J. van). Kolonisatie
op de Buitenbezittingen. — Teysm. 26 (1915),
400. — Over kolonisatieproeven in de resi-
dentie Benkoelen. (Naar aanleiding van bo-
venstaand artikel). Door A. J. Koens. —
Ihid. 26 (1915), 587.
Java-emigratie (naar de Oostkust van Su-
matra over 1911 t/m 1914). (Ontleend aan de
Sumatra-Post van 14 October 1915). — T. B.
B. 49 (1915), 386.
De werving van werkkrachten in Neder-
landsch -Indië voor Malakka en andere bui-
tenlandsche koloniën. (Ontleend aan de Suma-
tra-Post). — Ind. Merc. 1911, 751.
Gennep (A. van). Het arbeiders-vraag-
stuk op Java en Madoera. — /. G. 1912, I,
723. — Het arbeidersvraagstuk op Java en
Madoera anders bezien, door Mr. J. W. Ra-
MAER. — I. G. 1912, II, 1295. — Het;arbei-
ders-vraagstuk op Java en Madoerafin het
stadium van repliek, door A. van Gennep. —
I. G. 1912, II, 1314.
De verstandhouding van assistent en koelie
in Deli. (Naar aanleiding van berichten in
192
DIENST- EN WERKCONTRACTEN.
de Ned. pers over aanvallen van koeües op
assistenten). — /. G. 1912, 1, 803.
Democraat. Kapitaal en arbeid in Indië.
— Ind. Kroniek. 1 (1911—12), 141.
Misbruiken bij de koeliewerving door de
regeering bevorderd. (Ontleend aan de Lo-
comotief van 27 Maart 1912). — /. G. 1912, 1,
813.
EzEEMAN (R. A.). Een en ander omtrent
koeliewerving. — /. G. 1912, II, 1261.
Meijier ( J. e. de). Het eerste verslag van
den dienst der Arbeidsinspectie en Koelie-
werving in Nederl. -Indië. — /. G. 1912, II,
1326, 1490. — Idem het tweede verslag. —
I. G. 1913, II, 1340.
De Javaplanters over de werkvolk -quaes-
tie. (Overzicht van het verhandelde op een te
Banjoewangi gehouden plantersvergadering,
ontleend aan de Nieuwe Soerab. Courant). —
Ind. Merc. 1912, 788.
CuLTRU (P.). La main-d' oeuvre agricole
a Sumatra. (Naar aanleiding van het werk
van Georges Guyot: „Le problème de la
main-d'oeuvre dansles colonies d'exploitation.
La Cóte est de Sumatra. Paris 1910"). —
Quinzaine Colonicde. 10 October 1912, 680.
Eerste verslag van den Dienst der Arbeids-
inspectie en Koeliewerving. Door „Een Plan-
ter". — /. G. 1912, II, 1470. — Antwoord op
bovenstaande critiek, door D. G. Stibbe. —
I. G. 1913, I, 8.
De arbeidsquaestie op Java. (Overzicht
van een artikel van Dr. R. Broersma in de
Nieuwe Rotterd. Courant van 23 September
1912, over het opdrijven der werkloonen in
Besoeki.) — /. G. 1912, II, 1522.
Regeling van de arbeidsovereenkomst op
Java. (Critische bespreking van de ontwerp-
regeling van de arbeidsovereenkomst door
M. van Geüns in het Soerab. Handelsblad van
27 Augustus 1912). — /. G. 1912, II, 1538. —
Losse aanteekeningen op bovenstaande ont-
werpregeling. — T. B. B. 44 (1913), 129. —
Zie ook: Ind. Merc. 1912, 979.
Janssen (C). De la réglementation du
travail des Indigènes. (Hierin ook over de
ojliecontracten in Njd. -Indië). — Imt.
Col. Int. Compte-rendu, session de 29 — 31
Juillet 1912, 369, 431.
Stibbe (D. G.). Werving van contract-
koelies op Java. Voordracht met debat. —
Ind. Merc. 1912, 1047, 1067.
Deeken (R.). Javanische Arbeiter für
Samoa. — D. Kol. Zeitung 1912, 829. —
Zie ook: Kol. Weekhl. 30 Januari 1913.
Linden (M. L. M. van der). De realisti-
sche economie in verband met de te verwach-
ten crisis op de arbeidsmarkt en de suiker-
industrie. — T. B. B. 43 (1912), 222. — De
suikerindustrie en het arbeidsvraagstuk.
(Bestrijding door M. van Getins in het Soe-
rab. Handelsblad van 2 November 1912 van
bovenstaand artikel). — Ihid. 43 (1912), 436.
Moresco (Dr. E.) et D. G. Stibbe. Le
contrat de travail dans les Colonies Asia-
tiques. — Buil. de Colonisation Comparée.
1912, 289, 527; 1913, blz. 1, 145. — Zie de
vorige artt. in: Ibid. 1910, 545; 1911, blz. 1.
Clercq (A. L. le). Het Deli-vraagstuk.
(Over de arbeidstoestanden in Deli). —
Het Tijdschrift. 3 (1912—13), 13.
Beoersma (Dr. R.). De arbeidsquaestie op
Java. (Ontleend aan de Nieuwe Rotterd. Cou-
rani van 9 Februari 1913). — /. G. 1913, I,
518. — Dr. R. Broeesma's bezorgdheid over
het werkvolkvraagstuk op Java. Opmerkin-
gen naar aanleiding van bovenstaand arti-
kel. — T. N. L. N. I. 88 (1914), 128.
VoLLENHOVEN (J. van). Britsch-Indischc
wervingsregelingen. — /. G. 1913, 1, 737.
De koelies in Deli (op 1 Juli 1912, ontleend
aan het Jaarverslag der H andels vereeniging
te Medan). — /. G. 1913, II. 973.
De koeliewerving. (Overzicht van een in
het Ind. Bijblad van het Vaderland van 23 Juli
1913 opgenomen aan het Soerab. Handels-
blad ontleend artikel over de koeliewerving).
— I. G. 1913, II, 1237.
Ottolandee (T.). De werkvolkkwestie in
Banjoewangi. Voordracht met debat. —
Public. N. I. Landb. Synd. 5 (1913), 21.
VuEEBOOM (M.). Het arbeidersvraagstuk.
— Public. N. I. Landb. Synd. 5 (1913), 401.
DIENST- EN WERKCONTRACTEN. — SLAVERNIJ.
193
Leknep (E. van). Het koelie vraagstuk op
Java. — /. G. 1913, II, 1428.
Ophüijsen (Mr. A. H. van). De Europee-
sche werkgever tegenover de godsdienst-
plichten der Mohammedaansche arbeiders.
— Ind. Weekbl. v. h. Recht. 49(1912—13), 121.
— Zie ook: Ivd. Merc. 1914, 57.
Ai'beidsinspectie in Atjeh. (Ontleend aan
het Nieuwsblad voor Atjeh en Onderhoorig-
heden). — /. G. 1914, 1, 440.
Geuns (M. van). De poenale sanctie. (Over-
zicht van een artikel in het Soerab. Handels-
blad van 17 Januari 1914). — I. G. 1914, I,
445. — Zie ook: /. G. 1914, I, 600.
Kielstra (Mr. J. C). Beoordeeüng van
het: „Tweede verslag van den dienst der
Arbeidsinspectie en KoeUewerving in Neder-
landsch-Indië. Batavia 1913"). — T. B. B.
45(1913), 244.
Een statistiek van de aanvallen op assis-
tenten ter Oostkust van Sumatra. (Ontleend
aan de Sumatra-Post). — I. G. 1914. I, 576.
Stibbe (D. G.). Het Arbeidsvraagstuk in
Neder landsch-Indië. — Kol. Tijdschr. 1914,
I, 433.
Tertitts. Het arbeidsvraagstuk op Java. —
Kol. Tijdschr. 1914, I 505.
Rapport inzake de Banjoewangische werk-
volkkwestie. — /. G. 1914, I, 772.
Thomas (Mr. Th. ). De werkvolkkwestie in
Banjoewangi, (Overzicht van een artikel in
het Bataviaasch Nieuwsblad van 14 en 15
April 1914). — /. G. 1914, 1, 889.
Heekeren (E. A. A. van). Het derde ver-
slag van den dienst der Arbeidsinspectie en
KoeUewerving in Neder landsch-Indië. — /. G.
1914, II, 978.
Nieuwe Staatswerving. (Overzicht van een
artikel in de Locomotief over de werving van
Javaansche werkkrachten voor Suriname). —
/. G. 1914, II, 1015.
Tertius. Gou vernements -werving (van
Javaansche koelies voor Suriname). — Kol.
Tijdschr. 1914, II, 920.
Meijer Ranneft( J. W. ). De misstanden bij
de werving op Java. —T.B.B. 46(1914), 1,55.
Kielstra (Mr. J. C). Bespreking van het
„Derde Verslag van den dienst der Arbeids-
inspectie en Koeliewerving in Nederlandsch-
Indië. Weltevreden 1914" — T. B. B. 46
(1914), 455.
De werkvolk -kwestie in Banjoewangi. —
T. 5. £.46 (1914), 461.
Veen (H. ). De omvang met- en de behande-
ling van het werkvolk op cultuur-onderne-
mingen in Ned.-Indië. — Orang Peladang. 2
(1914—15), 121.
Schijnhervorming. (Overzicht van een ar-
tikel in de Locomotief van 7 November 1914
over de nieuwe wervingsordonnantie). —
/. G. 1915, I, 91.
Blommestein (Mr. A. F. van). De twist-
vraag: of en, zoo ja, in hoeverre moeten be-
houden blijven de in de z.g. koelie -ordonnan-
tie voor de Oostkust van Sumatra voorkomen -
de straf- en dwangbepalingen tegen de van
elders afkomstige Inlandsche en Vreemde
Oostersche arbeiders om hen te nopen tot
het verrichten van den arbeid, waartoe zij
zich verbonden. Voordracht met debat. —
F. Ind. Gen. 1914—15, 119.
Moorrees (P. A.). Labor conditions and
recruting of labor. — Essays Netherl. E. I.
San Francisco-Committee. No. 18.
Nieuwe koelie -ordonnantie voor Sumatra's
Oostkust. (Bespreking daarvan in het Soe-
rabajasch Handelsblad). — /. G. 1915, II,
1305.
Minimum koelieloonen. Door P.
Belangen. 2 (1915), 325.
Locale
Getjrtjens (H.). De slavernij op de Kei-
eilanden. — De Java-Post. 1911, 305, 321.
Zie ook: Banier. 1911, 270, 282.
Krxhjt (A. C). De slavernij in Posso.
(Midden-Celebes). — Onze Eeuw. 1911, I, 61.
Sklaverei in Niederlandisch-Indien. —
Ostas. Lloyd. XXIII, II, 270.
13
194
AGRARISCH RECHT.
m. AGRARISCH RECHT,
Iets over grondbezit van den inlander. —
Inddogenblad. 3(1911—12), 26, 47.
GooszEN (H. Ch.). Het een en ander be-
treffende de erfpacht ter Sumatra's Westkust.
— /. G. 1912, 1, 433.
Gent (L. F. van). De erfpachtsperceelen
in de afdeeling Loemadjang. — Jaarverst.
Top. Dienst N. I. VIII (1912), 190.
Bezemek (T. J. ). Is het communaal grond-
bezit op Java van Voor-Indischen oor-
sprong? — /. G. 1912, II, 1027.
Het CoLiJN-Syndicaat geholpen. (Overzicht
van een reeks artikelen in de Locomotief van
13 en 15 Juli 1912 over de nieuwe ordonnan-
tie op de landexploitatie op de Buitenbezit-
tingen). — /. G. 1912, II, 1358. — Overzicht
eener bespreking van bovenstaand artikel
in de Nieuwe Rotterd. Gourant van 26 Mei
1912. — /. G. 1913, I, 117.
Maatregelen tot tegengang van onwettig
grondbezit. (Ontleend aan de Java-Courant
van 1 Maart 1912). — Ind. Merc. 1912, 281.
Uitgiften van erfpachtsperceelen in de Bui-
tenbezittingen. (Ontleend aan de Jav. Courant
van 5 Juli 1912, no. 54). — Ind. Merc. 1912,
739.
De overgang der landbouwconcessies Rot-
terdam. (De Deli-Courant over de uitspraak
van den Raad van Justitie te Medan in het
proces tusschen de erven Johannes Ceamek
en de Regeering van Nederl. Indië ten aanzien
van den overgang van de landbouwcon-
cessies Rotterdam A^ en B. op Sumatra's Oost-
kust). — Ind. Merc. 1912,811.
Een nieuwe regeling voor de landbouw-
consessiën in de zelfbesturende landschappen
buiten Java en Madoera. (Ontleend aan de
Sumatra-Post). — Ind. Merc. 1912, 1001.
Schets van den aard en omvang der rech-
ten welke in de Residentie Kedoe door de
Inlandsche bevolking op dé gebruiksaandee-
len en den gemeentelijken grond worden uit-
geoefend, en beteekenis, welke ald^r thans
nog aan de rechten der Inlandsche gemeente
op deze gronden kan worden toegekend.
(Extract uit eene Nota van den Adjunct-In-
specteur voor Agrarische Zaken, J. van der
Marel van 9 Maart 1908). — T. B. B. 41
(1911), 119, 241, 293.
Kjboon (W. J.). De rechtstoestand van
de geoccupeerde gronden in het Gouverne-
ment Sumatra's Westkust. — T. B. B. 41
(1911), 157.
De zegening van het communaal bezit.
(Fragment uit een brief). — T. B. B. 41
(1911), 403.
Berkusky (H.). Das Bodenrecht der pri-
mitiven Stamme Indonesiens. — Zeitschr.
vergl. BecTüswissenschaft. XXIX, Heft 1 — 2.
Het Ned. Ind. Landsyndicaat. (Résumé
van een artikel in de Nieuwe Rotterd. Cmirant
van 18 December 1912). — I. G. 1913,1,224.
Overzicht van de beginselen, die ten grond-
slag liggen aan de „verordening regelende de
uitgifte in erfpax;ht van gronden door de ge-
meente Semarang" annex den opzet van het
grondbedrijf. — Decentralisatie- Verslag. 1911 —
12, Bijl. 3, 218.
Kern (R. A.). Hervorming van het In-
landsch grondbezit op Java. Voordracht met
debat. — V. Ind. Gen. 1912—13, 149.
De Medansche grondkwestie. Door J. R. —
T. 5. 5. 44(1913), 436.
Linden (M. L. M. van der). De instructie
voor de behandeling van aanvragen om af-
stand in erfpacht van tot het staatsdomein in
de gouvemementslanden, in de bezittingen
buiten Java en Madoera behoorende gronden,
vastgesteld bij art. 2 van het Gouvernements
besluit van 27 Maart 1911, no. 37 (Staats-
blad, No. 265). Met naschrift. — T. B. B.
45 (1913), 206, 222.
KooREMAN (P. J.). Het recht van de In-
landsche bevolking der Buitenbezittingen om
boschproducten in te zamelen. — I. G. 1914,
I, 476.
Regeling voor de uitgifte van gronden in
erfpacht in de bezittingen buiten Java en
Madoera. (Ontleend aan de Jav. Courant van
15 Mei 1914, No. 39). —Ind. Merc. 1914,545.
AGRARISCH RECHT.
195
Tertius. De erfpachtsordonnantie voor de
Buitenbezittingen. (Gunstig oordeel daar-
over). — Kol. Tijdschr. 1914, II, 923.
JoNGENEEL (Mr. D. J. ). Uitgifte van grond
in zelfbesturende landschappen met eenig
zakelijk recht, waarop het Burgerlijk Wet-
boek van toepassing is. — T. B. B. 46 (1914),
197.
Boer (D. W. N. de). De Toba-Bataksche
grondrechtsbegrippen, ingeleid met eene uit-
eenzetting van andere daarmede samenhan-
gende adatvormen. — T. B. B. 46 (1914),
355.
Agrarisch reglement voor het Gouverne-
ment Sumatra's Westkust. (Ontleend aan de
Jav. Courant van 5 Februari 1915). — I. O.
1915, I, 671.
Landbezit in het district Bantik. Door
A. P. M. — T. B. B. 48 (1915), 143, 227.
Beck (W. J.). Een en ander over grond-
bezit in Angkola. — T. B. B. 49 (1915), 11.
ScHEFFEB (P.). Over grondperkara's en
Inlandsch Kadaster. — Kol. Tijdschr. 1915,
I, 601.
Altona (Th.). De bestemming te geven aan
de op te heffen koffiereserven ? Praeadvies
voor de 5e Alg. Vergadering der Ver. van
Ambtenaren bij het Boschwezen in Ned.
O. I. op 6 en 7 Aug. 1913). — Tectona. 6
(1913), 296. — Debat over bovenstaand prae-
advies. — Ibid. 8 (1915), 257. 323.
Naasting der particuliere landerijen Kan-
danghauer en Indramajoe-West. (Besluit ont-
leend aan de Jav. Courant van 12 December
1911, N°. 99). — Ind. Merc. 1912, 46.
De particuliere landerijen in Batavia.
(Ontleend aan het verslag over 1911 van de
Bataviasche Landbouwvereeniging). — Ind.
Merc. 1912, 294.
Een nieuw reglement voor de particuliere
landerijen op Java. (Ontleend aan de Jav. Cou-
rant van 28 Augustus 1912, N°. 68). — Ind.
Merc. 1912, 871, 892. —Zie ook: /. G. 1912,
II, 1519.
Beoordeeling van de brochure van Dr. R.
Broebsma, getiteld: „De Pamanoekan- en
Tjiassemlanden. Bijdrage tot de kennis van
het particulier landbezit op Java. Batavia
1912". Door C. A. — T. B. B. 42 (1912),
234. — Zie ook: De Wereld. 11 October 1912.
Particuliere landerijen in Nederlandsch-
Indië. (Nieuwe wetsbepalingen op den eigen-
dom, de overdracht van den eigendom van
particuliere landerijen en het geding tot te-
rugbrenging dier landen tot het Staatsdo-
mein, ontleend aan de Jav. Courant van 18
October 1912, N°. 84). — Ind. Merc. 1912,
1051, 1072.
De particuliere landerijen in en om Batavia
Door B. (Naar aanleiding van de brochure
van Dr. Broebsma: „De Pamanoekan- en
Tjiassemlanden. Bijdrage tot de kennis van
het particulier landbezit op Java. Batavia
1912"). — Kol. Tijdschr. 1912, 801.
Agrarische rechtstoestand op Kandang-
hauer en Indramajoe-West. (Overzicht eener
daarop betrekking hebbende in de Jav. Cou-
rant van 22 October 1912 gepubliceerde or-
donnantie). — /. G. 1913, I, 120.
Heekeren (E. A. A. van). De Pamanoe-
kan- en Tjiassemlanden. — I. G. 1914, 1, 199.
Broersma (Dr. R.). De Pamanoekan- en
Tjiassemlanden. (Overzicht van artikelen in
de Nieuwe Rotterd. Courant van 12 April en
van 28 Juü 1914). — /. G. 1914, I, 754; II,
1268.
De particuliere landerijen in Indië. Door
Z. Z. — De Beweging. 1915, I, 177.
Regeling van den rechtstoestand der gron-
den op de particuliere landerijen op Java.
(Ontleend aan de Jav. Courant van 5 Maart
1915, N°. 19). — Ind. Merc. 1915, 273.
Rappard (W. e.). De uitoefening van het
bestuurstoe zicht op de particuliere landerijen
bewesten de Tjimanoek en het nieuwe Re-
glement van 3 Augustus 1912 (Stbl. N°. 422).
— Kol. Tijdschr. 1915, II, 1441, 1585.
Gauema Verheul (A.). De grondhuur
voor suikerfabrieken op Java. — Arch. S. I.
N. I. 1911, II, 1300.
196
GROND VERHUUR. — LANDBOUW^ IN HET ALGEMEEN.
KoHLBKUQGE (Dr. J. F. H.). Vaststelling
van den grondhuurprijs op Java, speciaal
met het oog op de suikercultuur. — /. G.
1911, I, 307.
Tasman (Mr. H. J.). De oeconomische zijde
van het vraagstuk der „grondverhuur" en de
houding door de overheid daartegenover in
te nemen. — Voordracht met debat. — V.
Ind. Gen. 1910-11, 113.
Grondhuurprijzen bij de suikerindustrie op
Java. Resultaten van de in December 1910
door het Algemeen Syndicaat van Suiker-
fabrikanten in Nederlandsch-Indië gehouden
enquête. — Ind. Merc. 1911, 705.
Grondhuurprijzen bij de suikerindustrie op
Java. (Overzicht van eene nota van Mr.
Paets tot Gansoyen). — T. B. B. 40 (1911),
190.
KiELSTBA (Mr. J. C). De grondhuur door
suikerfabrieken op Java. — T. B. B. 40
(1911), 309.
Lacuelle (F. A. C). Herziening der grond-
huurbepaUngen. (Staatsblad 1900, N°. 240,
Bijbladen Nos. 5520 en 6857). — T. B. B. 43
(1912), 404.
Nogmaals: Herziening der grondhuur-
bepahngen voor de Java-Suikerindustrie.
— Ind. Merc. 1913, 405. — Zie ook: T. B. B.
44 (1913), 470.
Over den grondhuur voor suikerfabrieken.
Door S. B. L. Met naschrift van Mr. J. C.
Klelstka. — T. B. B. 44 (1913), 244, 253. —
Antwoord op bovenstaand artikel, door Mr.
J. W. Ramaee, met naschrift van Mr. J. C.
KiELSTRA. — T. B. B. 45 (1913), 315, 323.
Gennep (Mr. A. van). Overdracht van In-
landsche gebruiksrechten op grond aan niet-
Inlanders. (Overzicht van een artikel in het
Soerab. Handelsblad van 22 Maart 1912). —
/. G. 1912, I, 780.
KoENS (A. J.). Verhuur van grond aan
niet-Inlanders. Met naschrift van Mr. J. C.
KiELSTBA. — T. B. B. 47 (1914), 12. —
Repliek op Mr. Kielstba's naschrift door
A. J. KoENS. — Ibid. 47 (1914), 132.
Landhuurreglement voor de Vorsten-
landen. (Voorontwerp betreffende nieuwe
regelen nopens het gebruik van grond voor
den landbouw in de Javasche Vorstenlanden).
— Ind. Merc. 1912, 92.
De nieuwe phase in de landhuurregeüng
in de Vorstenlanden. (Ontleend aan de Loco-
motief van 17 Augustus 1912). — /. G. 1912,
II, 1517. — Zie ook: I. G. 1913, I, 785.
Opmerkingen naar aanleiding van het
Voorontwerp betreffende nieuwe regelen no-
pens het gebruik van den grond voor den
landbouw in de Javasche Vorstenlanden.
(Overzicht eener gelijknamige brochure van
Mr. C. W. Bar. van Heeckeben, Semarang
1912). — Ind. Merc. 1912, 1002.
IV. LANDBOUW EN NIJVERHEID.
In het algemeen.
Landbouw. —
— Inlandsche
Rijstteelt.
Jong (Dr. A. W. K. de). Bemestingsproe-
ven. — Teysm. 22 (1911), 30, 163, 254. —
Repliek van F. Ledeboeb, met wederwoord
van Dr. A. W. K. de Jong. — Ihid. 22
(1911), 182, 193. — Wederwoord aan Dr.
A. W. K. de Jong, door W. van Deventer,
met opmerkingen van eerstgenoemde. —
Ibid. 22 (1911), 279, 282.
De guano van Perlis (Straits Settlements).
(Modedeelingcn over hare geschiktheid als
meststof voor rubber, klappertuinen en ta-
bak). — 7. G. 1912, 1, 122.
Vogel (C. J. de). Over verschil in vrucht-
baarheid van sommige deelen van den Ne-
derl. -Indischen Archipel. — Ind. Merc.
1912, 158.
Milo (C. J.). Verdere voorloopige onderzoe-
kingen omtrent kalkstikstof. M. ill. — Arch.
S. I. N. I. 20 (1912), I, 431, 284; II, 1039.
Cultuuropstellen. Door S. I. De groei-
voorwaarden onzer cultuurplanten. — II.
Rentabihteit der bemesting. — III. Het ne-
men van bcmestingsproeven. — IV. Grond-
bewerking en plantwijdte in droge stre-
ken. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912— 13), 441,
583, 650, 845.
LANDBOUW IN HET ALGEMEEN.
197
MoHR (Dr. E. C. JuL,.). Ergebnisse mecha-
nischer Analysen tropischer Boden. — Bvll.
Dép. de VAgric. Indes Neerl. N°. 47.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). De verede-
ling van de cultuurgewassen in Nederl. Indië.
Voordracht. — Ind. Merc. 1912, 319, 339. —
Overzicht: Bvll. Kol. Museum. N°. 52,
blz. 40.
ScHTJLTE IM HovE (Dr. A.). Die landwirt-
schaftliche Kolonialausstellung der Nieder-
lande in Deventer. M. UI. — D. Kol. Zeitung.
1912, 567.
Vriens (Dr. J. G. C). Deli-gronden. —
Med. Deli-Proejstation. 6 (1911—12), 293,
296; 7 (1912—13), 171, 297.
Jong (Dr. A. W. K. de). Bemestingsproef
met Perlis-guano. — Teysm. 22 (1911), 336.
BooRSMA (Dr. W. G.). „Landbouw". Ja-
nuari — 1905 — October 1909. (Bespreking
van het onder dien titel door Prof. Dr. M.
Treub te Amsterdam in 1910 uitgegeven
werk). — Teysm. 22 (1911), 1.
Hall (C. J. J. van). Zwavelkoolstof als
grond ver beter aar. — Teysm. 22 (1911),
152. — Naschrift. — lUd. 22 (1911), 271.
Jong (Dr. A. W. K. de). Hoe moeten be-
mestingsproeven ingericht worden. M. ill. —
Teysm. 22 (1911), 349, 425, 675; 23 (1912),
135, 297.
Onderzoekingen over kalkarmoede van den
grond door middel van chemische analyse
en van vegetatieproeven. (Ontleend aan de
„Landwirtschaftliche Jahrhiicher''' 1911). —
Teysm. 22 (1911), 537, 562.
Onderzoekingen over den invloed van ver-
schillende verhoudingen van kalk tot magne-
sia in eenige gronden. (Ontleend aan de „Land-
wirtschajtliche Jahrhüchef 1911). — Teysm.
22 (1911), 540.
Helten (W. M. van). Over grondbedek-
kers (Leguminosen). — Teysm. 22 (1911),
620.
WoLFF (G. L.). Overplaatsen van kweek-
materiaal uit de kweekbedden in den vollen
grond. M. ill. — Teysm. 22 (1911), 707.
Hall (C. J. J. van). De kunstmatige en-
ting van den bodem met knolletjes -bac-
teriën. — Teysm. 23 (1912), 12.
ZuYDERHOFP (G. J.). Het behoud van de
bouwkruin. — Puhl. N. I. Landb. Synd.
4 (1912), 625. — Opmerkingen naar aanlei-
ding van bovenstaand artikel, door A. Galjb-
MA Verheul. — Ibid. 5 (1913), 655, 693. —
Repliek. — Ibid. 5 (1913), 917.
MoHB (Dr. E. C. JtrL.).Een prachtig arbeids-
veld. Wie is de pionier? (Over de pogingen
van het Departement van Landbouw om met
medewerking van cultuurondernemers, langs
statistieken weg een onderzoek in te stellen
omtrent de verhouding der Indische cultuur-
planten tot grond en klimaat). — Teysm.
23 (1912), 88.
BtriJSMAN (M.). Kultuurproeven met exo-
tische planten. Europeesche planten. —
Teysm. 23 (1912), 176, 358, 534, 765.
Hall (C. J. J. van). Grondontsmetting
en grondverbetering. — Teysm. 23 (1912),
189.
Brandts Buijs (G.). De invloed van het
licht op de ontwikkeling van vruchten en
zaden. — T. N. L. N. I. 82 (1911), 22.
Lawick (H. J. W. van). Beoordeeling van
„Dr. K. W. VAN Gorkom's Oost-Indische
Cultures, 2de druk, bewerkt onder leiding
van Dr. H. C. Prinsen Geerligs. Amster-
dam". — Ind. Merc. 1912, 1070, 1093, 1135,
1161, 1179; 1913, 74, 113. — Zie ook: Teysm.
23 (1912), 550, 557.
Abrahamson (S. S. ). Soekaboemische Ten-
toonstelling van Landbouw, Veeteelt en
Kunstnijverheid. — T. N. L. N. I. 85 (1912),
550, 557.
Jong (Dr. A. W. K. de). Praktische be-
mestingsproeven. Verslag over de jaren 1911,
1912, 1913 en 1914. — Med. Agricvlt. Chem.
Laboratorium. Nos. 2, 6 en 9.
WiGMAN (H. J.). Tentoonstelling (van
Land- en Tuinbouw en Nijverheid) te Soe-
kaboemi. — Teysm. 23 (1912), 526.
Anderson Henry (Dr. Th.). The chemical
composition of tropical soils. Voordracht. —
Voordr. Kol. Landb. Tent. Deventer. 1913, 107.
198
LANDBOUW m HET ALGEMEEN.
Chevaliee (A.). Le problème de l'agricul-
ture coloniale. Voordracht. — Quinzaine
Colonüde. 25 Mars 1913, 213.
Jong (Dr. A. W. K. de). Wetenschappe-
lijke proefvelden. Verslag over de jaren 1912
en 1913. — Med. Agrtcult. Chem. Laborato-
rium. Nos. 3 en 7.
Ham (S. P.). Verdere ontwikkeling der
Europeesche en der Inlandsche cultures in
Nederlandsch-Indië. — Org. Moederland en
Koloniën. 13 (1913), N°. 2.
Houtman. Over methoden van onderzoek
op fosforzuur en kali in den bouwgrond.
— Arch. S. I. N. I. 21 (1913), I, 299.
TiJMSTRA Bz. (Dr. S. ). Over het nemen van
cultuurproeven. — Med. Deli- Proefstation.
7 (1912—13), 279.
Schuit (J.). Over het verband tusschen
hygroscopiciteit en chemische samenstelling
der gronden in het rayon der onder af dee-
ling Djokja van het Proefstation. — Arch.
S. I. N. I. 21 (1913), I, 713.
Groeneweqe (J.). Over het voorkomen
van azotobacter in tropische gronden. —
Arch. S. I. N. I. 21 (1913), I, 790.
ScHiPPEES (W. W.). Machinale grondbe-
werking op Java. M. ill. — Arch. S. I. N. I.
21 (1913), II, 855.
Stok (J. E. van der) en J. A. van Haas-
TERT. Bijdrage tot onze kennis omtrent den
invloed van den verbouw van suikerriet op
het productievermogen van den grond ten
aanzien van maïs en padi. — Arch. S. I. N. I.
21 (1913), II, 943.
Marr (Th.). Verslag omtrent eenige te
Pasoeroean uitgevoerde potproeven met ver-
schillende gewassen. — Arch. S. I. N. I. 21
(1913), II, 1245.
Gecodificeerde voorschriften voor grond-
onderzoek. Samengesteld door de Commissie
benoemd door de Jaarvergadering te Ban-
doeng in 1912. — Arch. S. I. N. I. 21 (1913),
II, 1319.
Helten (W. M. van). De resultaten ver-
kregen in den cultuurtuin met verschillende
groenbemestcrs. M. ill. — Med. Cultuur-
tuin. N°. I, (1913). — Zie ook: Teysm. 24:
(1913), 755.
Berger (L. G. den) en W. Weber. Over
het verband tusschen bezinkingssnelheid en
structuur van den bouwgrond. — Teysm.
24 (1913), 287.
Streven naar verbetering onzer Indische
cultures. Door S. — Pintoe Perniagadn. TV,
N°. 47, bl. 122.
Berger (L. G. den). De rol der kolloïden
in den bouwgrond. M. ill. — Teysm. 24
(1913), 438, 512, 689; 25 (1914), 45, 65, 145,
251.
Fosforzuurbepaüng in zoutzure grond-
extracten. — Arch. S. I. N. I. 21 (1913), II,
1693.
Dekker (Dr. J.). Het Indische Landbouw-
departement in 1912. — Ind. Merc. 1914,
269.
Bemmelen (Dr. W. van). Klimaat en cul-
tuur op Java. Voordracht met debat. —
Public. N. I. Landb. Synd. 6 (1914), 589. —
Zie ook: Ibid. 6 (1914), 579.
Eenige mededeelingen omtrent de uirich-
ting van een selectietuin voor meerjarige
gewassen in Nederlandsch-Indië volgens het
plan van Dr. P. J. S. Cramer. — Public.
N. I. Landb. Synd. 6 (1914), 651.
L'agriculture a Java. (Overgenomen uit de
4de editie van het werk van J. Chaillby-
Bert „Java et ses habitants"). — Quinzaine
Coloniale. 25 Mai 1914, 345.
Broersma (Dr. R.). Een groote aanwinst
voor den Indischen landbouw. (Over de op-
richting van een selectie -station voor meer-
jarige gewassen, ontleend aan de Nieuwe Rot-
terd. Courant). — /. G. 1914, II, 1449. ,
Weber (VV.). The locking up of phosphate
fertilizers in Java soils. (Ontleend aan een
artikel van A. C. DB JoNGH in de „Internat.
Mitteilungen für Bodenkunde" van 1914).
— Arch. S. I. N. I. 22 (1914), I, 678.
Brederode (Fr. Th.). Over grondaf spoe-
ling. — Ind. Merc. 1914, 795.
KoENS (A. J.). De waarde van het water
LANDBOUW IN HET ALGEMEEN.
199
(voor den landbouw in Indië).
47 (1914), 173.
T. B. B.
Jong (Dr. A. W. K. de). Bemestingsproe-
ven in de Duitsche Koloniën. — Teysm. 25
(1914), 256. — Dr. A. W. K. de Jong van
het Landbouw-Departement contra kali.
Antwoord op bovenstaand artikel, door Dr.
M. E. WoLVEKAMP. — Ibid. 25 (1914), 465.
— De bemestingsproeven van het Landbouw-
bureau van het kali-syndicaat te Bandoeng.
Repliek door Dr. A. W. K. de Jong. — Ibid.
25 (1914), 555.
Begdxn (W. M. A.). Grondverbetering
door middel van een intensieve grondbewer-
king. — /. G. 1915, I, 25.
MoHB (Dr. E. C. JuL. ). Over de verande-
ring van de bouwkruin door weersinvloeden.
Voordracht met debat. — Publ. N. I. Landb.
Synd. 7 (1915), 611. — Zie ook: Ibid. 7 (1915),
595.
Broersma (Dr. R.). Kamers van Land-
bouw voor Neder landsch -Indië. (Overzicht
van een artikel in de Nieuwe Rotterd. Cou-
rant van 1 December 1914, naar aanleiding
eener door den heer Lovink te Batavia ge-
houden redevoering). — /. O. 1915, 1, 96.
BussY (Dr. L. P. de). Scheikundige, bac-
teriologische en landbouwkundige onderzoe-
kingen over een grondbewerkingsproef. —
Med. Deli-Proefstation. 8 (1913—14), 241.
TiJMSTRA Bz. (Dr. S.). Scheikundig on-
derzoek der gronden. — Med. Deli-Proef-
station. 8 (1913—14), 244.
Honing (J. A.). Het bacteriologisch on-
derzoek der grondmonsters. — Med. Deli-
Proefstation. 8 (1913—14), 266.
Kamers van Landbouw in Neder landsch -
Indië. (Overzicht van het verhandelde op
eene op 17 October 1914 te Batavia gehou-
den vergadermg). — T. N. L. N. I. 90
(1915), 15. — Zie ook: Public. N. I. Landb.
Synd.J (1915), 149.
WoLZOGEN KÜHR Jr. (C. A. H. von). Het
biochemische reductieproces in den bodem.
— Arch. S. I. N. I. 23 (1915), I, 501.
Bosscha (Dr. J. ). Een en ander over col-
loïden en hunne beteekenis voor den land-
bouw. Voordraclit. — Public. N. I. Landb.
Synd. 1 {1915), 14.5, 159.
Agriculture. — Essays Netherl. E. I. San
Francisco-Committee. N°. 16.
Gerretsen (F. C). Het oxydeerend ver-
mogen van den bodem in verband met het
uitzuren. — Arch. S. I. N. I. 23 (1915), I,
833.
HissiNK (Dr. D. J.). Het verweeringssüi-
caat B. in den bodem. — Arch. S. I. N. I.
23 (1915), I, 848.
TiJMSTRA Bz. (Dr. S.). Over het trekken en
behandelen van monsters voor de meststof-
analyse. M. ill. — Med. Deli-Proefstation.
9 (1915—16), 1.
Hall (C. J. J. van). Dry-farming. —
Teysm. 26 (1915), 99, 170.
Cramer (Dr. P. J. S.). Kamers van Land-
bouw in Neder landsch -Indië. — Publ. N.
I. Landb. Synd. 1 (1915), 837. — Zie ook:
Ind. Merc. 1915, 906. — T. N. L. N. I. 91
(1915), 265, 323. — Aanvullingen en bemer-
kingen, door T. Ottolander. — Ind. Merc.
1915, 333, 351, 424.
Helten (W. M. van). Korte aanteekenin-
gen over de vroeger beschreven groenbemes-
ters. M. ill. — Med. Cultuurtuin. N°. 2, blz. 1.
Practische ervaringen op ondernemin-
gen verkregen met groenbemesters. — Med.
Cultuurtuin. N°. 2, blz. 10.
Resultaten verkregen met eenige nieu-
we groenbemesters. M. ill. — Med. Cultuur-
tuin. N°. 2, blz. 28.
Cramer (Dr. P. J. S.). Het belang van den
invoer van nieuwe cultuurplanten. Voor-
dracht met debat. — Teysm. 26 (1915), 367.
— Overzicht: Public. N. I. Landb. Synd.
1 (1915), 618.
Het in 1916 in Nederlandsch -Indië te hou-
den bodem -congres. (Handleiding voor de
medewerking van de grondopname). — T'
N. L. N. I. 91 (1915), 238.
HissiNK (Dr. D. J.). Het mechanische bo-
demonderzoek. — Ind. Merc. 1915, 975.
200
INLANDSCHE LANDBOUW.
Over de z.g. „normaalmest". — T. N. L.
N. I. 91 (1915), 245.
MoHB (Dr. E. C. JuL.). Beschouwingen
over den grond van het standpunt der hy-
giëne onzer kultures. Voordracht. — Irid.
Merc. 1915, 1041. — Zie ook: Pvblic. N. I.
Landb. Synd. 7 (1915), 1045.
HissiNK (Dr. D. J.). De beteekenis der
chemische grondanalyse met warm, sterk
zoutzuur. (Ontleend aan „Intern. Mitteüun-
genf. Bodenkunde", 1915) — Arch. S. I. N. I.
1915, II, 1925.
Vries (O. de). Over het aantal parallel-
perceelen bij veldproeven. — Teysm. 26
(1915), 465.
Went (Dr. F. A. F. C). Wetenschap en
tropische landbouw. Voordracht. — Prim-
rose. 20 October 1915, 15.
MoHB (Dr. E. C. JuL.). De methoden van
Attebberg ter bepaling van consistentie -
cijfers, en uitkomsten daarmede verkregen
aan gronden van Java en Madoera. — Meded.
Laborat. v. Agrogeologie en Grondonderzoek.
N°. 1.
SiBiNGA Mulder (J.). Inlandsche land-
bouw. (Beschouwingen naar aanleiding eener
brochure van W. Bervoets : „De cultuur van
padi, bewerking van sawahs en wat daarmede
in verband staat. Semarang 1912"). — /. G.
1912, II, 1152.
Horst D. Wzn. (H. A.). Inlandsche land-
bouw op onbewaterde gronden (tegallang)
der noordelijke hellingen van de Merbaboe, op
een hoogte boven de zee van 3500' tot 4500'.
— Cvltura. 1912, 271.
Programma voor een reis over Java.
(Reisplan in het belang van den Inlandschen
landbouw en wat hiermee in verband staat).
— T. B. B. 43 (1912), 123.
Tuinaanleg in Borneo (kokos-, rijst-, en
rubber-aanplantingen door de R. K. Mission-
narissen te Sinkawang, Sedjiram, enz.).
M. ül. — Borneo- Almanak. 3 (1913), 65.
Essen (E. A. C. F. von). Ls leiding van-
en toezicht op den inlandschen landbouw op
sen
Java noodig ? Met naschrift van de Redactie.
— /. G. 1913, 1, 26, 53.
Werktuigen voor den Inlandschen land-
bouw. (Ontleend aan de Java-Bode). — T.
Econ. Geogr. 4 (1913), 271.
Horst D. Wzn. (H. A.). Iets over de dek-
vruchten bij den Inlandschen landbouw op
Java. — Cvltura 1913, 272.
Ham (S. R). Bedrijfstelsels, intensiteit en
ontwikkeling bij den Inlandschen Landbouw,
inzonderheid op Java. — Cvltura. 1913, 1,
41, 81, 125, 216, 285, 384; 1914, 5, 193.
LtJLOFS (C). Aanplant van tweede gewas-
n gewenscht. — T. B. B. 47 (1914), 137.
De voorlichtingsdienst van het Departe-
ment van Landbouw, Nijverheid en Handel
ten behoeve van den landbouw der Inland-
sche bevolking in Nederl. Indië. — T. N. L.
N. I. 89 (1914), 15L
Landbouw en onderwijs in de Minahassa.
(Fragment uit een brief van resident van
Marle aan den Directeur van Landbouw,
Handel en Nijverheid). Met naschrift van
C. LuLOFS. — T. B. B. 47 (1914), 231, 234.
FiEBiG. Landwirtschaftliche Aufgaben in
den Bataklanden. — Ber. Rhein. Missions-
Gesellschaft. 1914, 225.
Ltjlofs (C). Verbetering van Inlandsche
cultuurproducten. — T. B. B. 47 (1914), 431.
BussY (Dr. L. P. de). Cultuurproeven met
de thans te velde staande tweede gewassen. —
Med. Deli-Proefstation. 8 (1913—14), 277.
Renardel de la Valette (G. D. P. A.).
Inlandsche landbouw op Java. Voordracht.
— Kol. Tijdschr. 1914, II, 1009, 1185.
I^L (H. Til.). Iets over irrigatie, landbouw
en visscherij in Bantam. — /. G. 1915, I,
510.
Voorlichting ten behoeve van den land-
bouw der Inlandsche bevolking in Neder-
landsch Oost-Indië. Door H. D. B. — Pëmim-
jnn Pëngoesaha Tanah. 1 (1915), N°. 2, biz. 1;
N°. 3, blz. 15.
RIJSTTEELT.
201
Schimmel (E. ). De z.g. Chineesche egge.
jüf. ill- — Pëmimpin Pëngoesaha Tanah. 1
(1915), N°. 3, blz. 1.
Dijkman (B. A.). Vervolg op de resultaten
met op soortelijk gewicht geselecteerde vroeg-
rijpe padi (gendjahkoentoelan), verkregen op
de suikeronderneming Tjoekir. — Arch. S. I.
N. I. 1911, 1, 106.
Meyier (J. e. de). Ambtelijke bemoeienis
met de rijstcultuur. — /. G. 1912, II, 885. —
Overzicht eener critiek op bovenstaand ar-
tikel in de Locomotief van 14 Augustus 1912.
— I. O. 1912, II, 1517.
Kruijt (A. C). Iets over rijstbouw (in
Posso). — Maandher. N. Z. G. 1912, 231.
SiMON (Dr. S. V.). Studiën über den Reis-
bau auf Java. M. ill. — Tropenpflanzer. 26
(1912), 459, 527, 571, 645.
Bachmann (C). Der Reis. Geschichte,
Kultur und geographische Verbreitung, seine
Bedeutung für die Wirtschaft und den Han-
del. —Beihefte Tropenpflanzer. 13 ( 1912), N°. 4.
Een overblijvende rijstsoort (uit Senegal).
— Tei/^m. 22(1911), 274.
Keijzer (N. J.). Vergelijkende proef met
riistvariëteiten in den selectietuin te Bui-
tënzorg. — Teysm. 22 (1911), 662.
Wijs (W. de). Vergelijkende proeven met
het planten van droog en nat gekweekte bibit
van rijst in Madjalcngka en Cheribon, 1908 —
1911. — Teysm. 22 (1911), 783.
ScHMÜLLiNG (E. L. K.). Nota omtrent de
wijze van rapporteeren der beplanting van
sawahs en den oeloe-desa in streken onder ge-
regeld irrigatiebeheer. — T. B. B. 43 (1912),
94.
Ledeboer (F.). Proeven met fosforzuur-
bemesting bij de rijstcultuur. — Arch. S. I.
N. I. 1912, II, 1869.
Elst (Dr. P. VAN der). De padi-oogstmis-
lukking in de residentie Madoera in 1910. Een
onderzoek naar der oorzaken der Omo-men-
tek en naar nawerking van suikerriet op
padi in die residentie. — Med. Proefstation
voor Rijst. N°. 1(1912). — Zie ook: Ind.
Merc. 1913, 291 ; /. G. 1913, II, 812; Arch. S.
I. N. I. 1913, I, 557.
Paerels (J. J.). De Rijst. M. ill. — Onze
Koloniale Landbouw. N°. V. — Opmerkin-
gen, door C. LuLOFs. — T. B. B. 46 (1914), 158.
SjTithetische rijst. (Mededeelingen ontleend
aan de Java-Bode). — T. B. B. 44 (1913), 289.
Selectie- en zaadtuinen voor rijst en andere
eenjarige Inlandsche cultuurge wassen. (Om-
schrijving van het doel van bovengenoemde
tuinen). — T. N. L. N. I. 86 (1913), 23.
TiGLER Wybrandi (A.). Java-rijst. —
T. N. L. N. L 86 (1913), 28.
Voorschriften voor het veredelen van het
rijstgewas volgens de methode van splitsing
in zuivere lijnen, opgesteld ten behoeve van
practici. — T. N. L. N. I. 86 (1913), 318.
Elst (Dr. P. van der). Invloed van drainee-
ring op sawahgronden. — Teysm. 224t (1913),
381.
ViLMORiN (Ph. de). Sur la sélection du ris
en Extreme Oriënt. Voordracht. — Quinzaine
Coloniale. 25 Janvier 1914, 57.
Breda de Haan (J. van). Dure rijst. —
T. B. B. 45 (1913), 353.
Elst (Dr. P. van der). Het IVde Internatio-
nale Rijstcongres gehouden te Vercelli. —
Teysm. 25 (1914), 129, 391.
KooY-VAN Zeggelen (M. C). De rijstcul-
tuur op Java. M. ill. — Buiten. 1914, 322.
Blink (Dr. H.). Rijstproductie en rijst-
handel. — T. Econ. Geogr. 5 (1914), 387.
Wolk (P. C. van der). Onderzoekingen
over de oorzaak van de „gele korrels" in de
rijst en hare bestrijding. — Cultura. 26 (1914),
377. — Zie ook: Ind. Merc. 1915, 38.
Paerels (J. J.). De indeeling der rijstva-
tiëteitcn volgens Kikkawa. — Cultura. 27
(1915), 209.
Het rijstvraagstuk ter Oostkust van Suma-
tra. Door R. (Over de urgentie van uitbrei-
ding der rijstcultuur in dat gewest). — T. B.
B. 48 (1915), 509.
202
RIJSTTEELT. — PARTICULIERE LANDBOUWINDUSTRIE.
Rijstcultuur in Indramajoe. — T. B. B.
49 (1915), 146.
Ottow (Dr. W. M.). Testing, storage and
preparation of unpolished rice fbras pitjah
koelit). — N. T. N. I. 74 (1915), 143.
Happé (P. L. e.). Eenige bijzonderheden
omtrent de Inlandsche rijstcultuur in Zuid-
Bali. — De Waterstaats-ing. 1915, 105, 175.
De irrigatie en rijstbouw in Simeloengoen.
(Ontleend aan de SunuUra-Post van 3 Septem-
ber 1915). — T. B. B. 49 (1915), 296.
Smits (M. B.). Enkele bijzonderheden van
de rijstcultuur ter Sumatra's Westkust. —
Teysm. 26 (1915), 619. — Zie ook: T. B. B.
49 (1915), 498.
Voor- en nadeelen van het aanwenden van
droog gekweekte padi-zaailingen als plant-
materiaal. Door H. D. B. — Pëmimpin Pë-
ngoesaha Tanah. 1 (1915), Ie afl. blz. 8.
Ledeboeb (F.). Bemesting van padi met
fUtervuil. — Pëmimpin Pëngoesaha Tanah. 1
(1915),N°. 4,blz. 9.
KocH (L.). Hoe moeten padisoorten op
hare praktijkwaarde worden onderzocht.
M. ill. — Pëmimpin Pëngoesaha Tanah. 1
(1915), N°. 4, blz. 20.
6. Teelt van producten voor de Euro-
PEESCHE markt. — De PARTICULIERE
LANDBOUW-INDUSTRIE.
1. In het algemeen.
Democraat. Is een collectief arbeidscon-
tract voor de suikergeëmployeerden wen-
schelijk en bereikbaar ? — Ind. Kroniek. I,
(1911—12), 174.
Lennep (E. van). Ontginning op zware
gronden, begroeid met djente, glagah en an-
dere grassoorten, benevens enkele zware
boomen, zoogenaamde tweede boschgronden,
zooals toegepast op de ondernemingen Mon-
taja en Panendjoan. Met naschrift van Dr.
A. W. K. de Jong. M. ill. — Teysm. 23
(1912), 211, 228. — Opmerkingen door C. J.
L. Rooseboom, naar aanleiding van het na-
schrift van bovenstaand artikel. — Ibid. 23
(1912), 433.
Uitgestrektheid der cultuur van koffie,
cacao, coca, indigo en peper op Java op 1
Januari 1912. — T. N. L. N. I. 84 (1912),
137. — Zie ook: KoHe Berichten. 2 {1911—12),
161.
Uitgestrektheid der cultuur van tabak en
thee op Java op 1 Januari 1912. — T. N. L.
N. I. 84 (1912), 184.
Abrahamson (S. S. ). Samenwerking van de
Proefstations. — T. N. L. N. I. 85 (1912), 133.
Een interressante statistiek (van de cultu-
res door particuliere ondernemers in Ban-
joewangi, volgens het Soerab. Handelsblad van
16 September 1912). — I. G. 1912, 164 2.
De toekomst van de rubber- en van de
theecultuur (in Aziatische landen). Door H.
— T. N. L. N. I. 85 (1912), 302.
Jong (Dr. A. W. K de) en Dr. C. J. J. van
Hall. Enkele hoofdregels voor het aanleggen
van de eerste bemestingsproeven bij cacao
en koffie. — Meded. Proefstation. Midden-Ja-
va. N°. 9 (1912).
Galjema Verheul (A.). Het bemestings-
vraagstuk van de bergcultures. Voordracht
met debat. — Pvbl. N. I. Landb. Synd. 5
(1913), 266, 277. — Zie ook: Ind. Merc.
1913, 563.
LuLOFS (C). Cultures ter Sumatra's West-
kust. — T. B. B. 45 (1913), 64.
Ottolander (T.). Bemesting van overjari-
ge cultures. Voordracht met debat. — Pvbl.
N. I. Landb. Synd. 6 (1914), 620.
Zeijlstra Fzn. (Dr. H. H.). Europeesche
cultures in Neder landsch-Indië. Voordracht.
— Tijdschr. Maatsch. v. Nijv. 1914, 208. —
Zie ook: Ind. Merc. 1914, 291.
Het jubileum der Bataviasche Landbouw-
vereeniging. (Ontleend aan het Bataviaasch
Nieuwsblad). — Ind. Merc. 1914, 1037.
Jacometti ( A. W. A. ). Railtransport op de
cultuurondernemingeninNederlandsch-Indië.
M. ill. — Ind. Merc. 1914, 1071. — Antwoord
op bovenstaand artikel, door P. Binkhorst,
met repliek van A. W. A. Jacomktti. —
Ibid. 1915, 25. — Opmerkingen door W.
Hasselman. — Ibid. 1915, 61.
KOFFIECULTUUR.
203
BöBEL (H.). De Senem ba-Maatschappij
(1880 — 1914). M. ül. — Amsterdammer. 14
Februari 1915.
Cbamer (Dr. P. J. S.) en S. Boom. Nota
omtrent de oprichting van eene school ter
opleiding van mandoers voor bergcultuur-
ondernemingen in den Gouvernements-Proef-
tuin Bangelan. — Public. N. I. Land. Synd.
7 (1915), 459.
TissoT VAN Patot (E. A.). De toepassing
van beweegkracht in fabrieken voor bergcul-
tures. Voordracht. — Public. N. I. Landb.
Synd. 7 (1915), 935, 963.
2. Koffiecidtuur.
WuBTH (Dr. Th.). Over het al of niet top-
pen van Cofiea robusta. Voordracht met de-
bat. — Public. N. I. Landb. Synd. 3 (1911),
92. — Zie ook: Cvituurgids. 13 (1911), Ie ged.,
110.
Oreshoff (Dr. M.). Veredeling van den
Liberia-koffieboom op Java. — T. N. L. N. I.
83 (1911), 261.
Babrfeldt (B.). Een nieuwe tusschencul-
tuur ter onderdrukking van het onkruid. —
Te2/sw.22(1911),27.
Helten (W. M. van). Uganda-kofEie. M.
ill. — Teysm. 22 (1911), 115.
De Gouvernements-koffiecultuur. (Pole-
miek in de Indische dagbladpers over de
quaestie van opheffing van die cultuur). —
I. O. 1912, I, 517.
Hall (Dr. C. J. J. van). Robusta en aan-
verwant* koffiesoorten (Quillon, Camphora,
Uganda). — Ind. Merc. 1912, 830.
De uitgestrektheid der koffiecultuur op
Java op 1 Januari 1912. — Korte Berichten.
2 (1911—12), 148.
Koffiestatistiek voor Java en Sumatra
(voor de jaren 1911 en 1912). — Ind. Merc.
1912, 292.
WuBTH (Dr. Th.). Is de Quillonkoffie ge-
schikt voor de zandgronden van den Kloet.
Voordracht met debat. — Publ. N. I. Landb,
Synd. 4 (1912), 344. — Overzicht: Teysm. 23
(1912), 391.
Wolk (v. d.). Bangelan en d^ toekomst der
koffiecultuur. — Teysm. 23 (1912), 374.
LuLOFS (C). Eenige cijfers omtrent de
volkskoffiecultuur ter Sumatra's Westkust.
— T. B. B. 42 (1912), 189.
Hall (Dr. C. J. J. van). Robusta-selec-
tie. — Meded. Proefstation Midden-Java. N°.
7 (1912). — Overzicht: Ind. Merc. 1913, 92.
De opheffing der Gouvernements-koffie-
cultuur. (Uittreksel uit het Voorloopig Ver-
slag omtrent een daarop betrekking hebbend
wetsontwerp). — Ind. Merc. 1913, 41.
De geschiedenis van de koffie. (Ontleend
aan de „Middenstandsbond'''). — T. B. B. 44
(1913), 67.
Hall (Dr. C. J. J. van). Gegevens over
Robusta- en aanverwante koffiesoorten. —
Teysm. 23 (1912), 620, 741.
WuRTH (Dr. Th.). Degeneratie van Ro-
bustakoffie ? — Ind. Mee. 1913, 204.
Nieuwe koffiesoorten in den drogen moes-
son. (Ontleend aan de Locomotief). — Ind.
Merc. 1913, 221.
Otten (Dr. G.). De koffiecultuur niet in
handen der Inlanders. (Overzicht van een
ingezonden stuk in de Nieuwe Rotterd. Cou-
rant van 16 Februari 1913). — /. O. 1913, I,
517.
Koffiestatistiek voor Java en Sumatra
(1912 en 1913). — Ind. Merc. 1913, 242.
Immink (W. J.). Wansmakende Robusta-
koffie. — Ind. Merc. 1913, 272.
De opheffing der Gouvernements-koffe-
cultuur. (Overzicht eener reeks artikelen in de
Nieuwe Courant van 2 en 3 April 1913, met
kantteekening van de Redactie). — /. O. 1913,
I, 654.
De afschaffing der gedwongen koffiecul-
tuur. (Ontleend aan het Vaderland van 3 Mei
1913). — /. O. 1913, 1, 792.
Cramer (Dr. P. J. S.). Gegevens over de
variabiliteit van de in Neder landsch-Indië
verbouwde koffiesoorten. — Med. Dep. v.
Landbouw. 'N°. 11, (1913).
204
KOFFIECULTUUR.
Wildeman (E. de). Coffea robusta. (Ont-
leend aan de Internat. Agrar. Technische
Rundschau van April 1913). — Tropenpflan-
zer. 17 (1913), 636.
EuïTK ScHTJxrRMAN Gzs. (G.). De bereiding
van de Robusta-kofEie. — Ind. Merc. 1914,
131.
Altona (Th.). De bestemming te geven
aan de op te heffen koffiereserven ? (Prea-
advies voor de 5de Alg. Vergadering der Ver.
van Ambtenaren bij het Boschwezen in Ned.
O. I. op 6 en 7 Aug. 1913). — Tectona. 6
(1913), 296. — Debat over bovenstaand prae-
advies. — Ihid. 8 (1915), 257, 323.
VoÜTE (C.) en Dr. C. J. J. van Hall.
Tweede verslag van de Robusta-selectie.
M. til. — Meded. Proefstation Midden-Java.
N°. 15 (1914).
De Gouvernements-koffieproeftuinen. (Rap-
port van een planter, overgenomen uit het
Soerab. Handelsblad). — Ind. Merc. 1914, 290.
Hagen (J.). De koffiecultuur. M. ill. —
Onze Koloniale Landbouw. N°. 7.
Dkiessen (J. M.). Briketteeren van kofifie-
schillen. (Ontleend aan eene publicatie van
het Landbouw -Syndicaat). — Ind. Merc. 1914,
618.
Herrmann (A. F.). De koifieproeftuinen te
Bangelan. M. ill. — Weekbl. v. Indiê. 11
(1914—15), 277.
Robusta-bereiding. Door G. A. A. — Ind.
Merc. 1914, 817.
Herrmann (A. F.). Nieuwste kofifieva-
riëteiten. M. ill. — Weekbl. v. Indi'é. 11 ( 1914 —
15), 420.
Kamerling (Dr. Z.). De groote problemen
der koffiecultuur. Voordracht. — Meded.
Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Boschb. school.
(1914), 122. — Overzicht: Ind. Merc. 1914,
903.
Mcdedeelingen over de Robusta-kofficbe-
reiding naar aanleiding dtr minder gewensch-
te uitkomsten door het gebruik van kalk.
— Ind. Merc. 1914, 1075.
Dom (L. E.). Naar aanleiding van de af-
schaffing der Gouvemements-koffiecultuur.
— /. G. 1915, 1, 466.
Galjema Verheul (A.). De bereiding van
Robusta-koffie. Voordracht met debat. —
Publ. N. I. Landb. Synd. 7 (1915), 69.
Koffie -statistiek voor Java en Sumatra.
(Opbrengst 1915 en raming 1916). — Ind.
Merc. 1915, 297.
Elout (C. K.). De opheffing van de ge-
dwongen koffiecultuur. (Nederl. politiek.
Binnenlandsch Overzicht). — Onze Eeuw.
1915, II, 148.
Some facts about Java-coffee. — Essays
Netherl. E. I. San Francisco-Committee. N°.
20.
De opheffing der Gouvemements-koffie-
cultuur. (Resumé van het over dit wetsont-
werp op 6 Maart 1915 in de Tweede Kamer
besprokene). — T. N. L. N. L 90 (1915), 300.
Geuns ( M. van). Het gouvernement, Kro-
mo en de koffieteelt. (Overzicht van een arti-
kel in het Soerab. Handelsblad over de af-
schaffing der Gouvemements-koffiecultuur).
— /. G. 1915, II, 991.
Robusta-koffie.
(1915), 203.
Door K.
Teysm. 26
Stibbe (M. J.). Geselecteerd Pasoemah-
zaad van Coffea Arabica op Pantjoer. —
Teysm. 26 (1915), 218.
WuRTH (Dr. Th.). Hybriden -koffie. Voor-
dracht. — Ind. Merc. 1915, 797.
Ojen (E. van). Robusta-koffie. Het voor-
komen van plantenziekten en beschadigin-
gen door de wijze van cultuur. — Ind. Merc.
1915, 883.
KoENS (A. J.). Robusta-koffiebereiding
door de Inlandsche planters. M. ill. — Teysm.
26 (1915), 475. — Zie ook: T. B. B. 49 (1915),
406.
Nieuwe schaduwboomen voor koffie
T.iV.L.iV. 7.91 (1915), 340.
en
cacao,
Opheffing van de Gouvemements-koffie-
cultuur. Door S. — Pihtoe Perniagadn. VI,
N°. 71, blz. 128; N°. 72, blz. 137.
KOFFIECULTUUR. — SUIKERINDUSTRIE.
205
Albebts (G. A.). Lamtoro als schaduw.
(Ontleend aan de Meded. van het Proefstation
Malang). — Teysm. 26 (1915), 709.
Helten (W. N. van). Het enten van koffie.
— Meded. uit den Cvltuurtuin. N°. 4 (1915).
Belemmering van den afzet van „Java-
Robusta" op de kofiiemarkt te New- York.
— Ind. Merc. 1912, 1005.
ScHMBDDiNQ EN ZONEN ( J. H. F. ). Het ver-
handelen van koffieoogsten in het algemeen
en meer bijzonder van Robusta-oogsten. —
Ind. Merc. 1912, 505.
De kofiiemarkt op Java in de eerste zes
maanden van 1914. — Ind. Merc. 1914, 763.
— Zie ook: T. B. B. 47 (1914), 336.
Propaganda voor Java-Robusta-koffie in de
Vereenigde Staten van Noord-Amerika.
(Ingezonden stuk door de Nederl. Kamer van
Koophandel in N. -Amerika). — Ind. Merc.
1914, 229.
Broeksma (Dr. R.). Reclame voor Robus-
ta-koffie. (Ontleend aan de Nieuwe Rotterd.
Courant). — T. N. L. N. I. 88 (1914), 44.
SuERMONDT (Mr. W.). De vooruitzichten
voor Robusta-koffie en voor coca. — T.
N.L.N. 1.90 (1915), 306.
3, Suikerindu-srie.
a. In het Algemeen.
Het Suikercongres te Soerabaja. (Overzicht
van het verhandelde). — Ind. Merc. 1911,
357, 381.
Paets tot Gansoyen (Mr. A.). Naschrift
op mijn openingsrede van het negende con-
gres. ~ Arch. S. I. N. I. 1911, 1, 453.
KooLEMANS Beunen (N. J.). Eenige op-
merkingen en een voorstel (om meer partij
te trekken van de ondervinding en weten-
schap bij de suikercultuur opgedaan). —
Arch. 8. I. N. I. 1911, 465.
De Suikerindustrie op Java. (Overzicht
van de openingsrede van Mr. A. Paets tot
Gansoyen bij gelegenheid van het IXe Sui-
kercongres te Soerabaja). — /. G. 1911, 1, 845.
Ramaeb (Mr. J. W.). De Ja va-suiker-
industrie in de Tweede Kamer bij de begroo-
ting voor Ned.-Indië voor 1912. — Ind. Merc.
1911, 1047. — Zie ook: Arch. S. I. N. I.
1912, I, 25; I. O. 1912, I, 97.
KocH (D. M. G.). De suikerindustrie en
de inlandsche bevolking. — Ind. Kroniek.
I (1911—12), 65.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). The Java-
sugar-season. — The Philippine Agricul-
turist and Forester. Vol. I, N°. 10.
DiCKHOFF (W. C.). Schatting der Ja va-
suikerproductie over 1911 en der beplante
oppervlakte voor campagne 1912. — Arch.
S. I. N. I. 1911, II, 1495. — De suikerpro-
ductie der verschillende residenties in 1911
en 1912. — Ibid. 1912, I, 345; 1913, I, 542.
— De met suikerriet beplante oppervlakte
van Java (1911 en 1912). — Ibid. 1912, I,
343; 1913, I, 541. — Schatting Ja va-suiker-
productie 1912 en beplante oppervlakte 1913.
— Ibid. 1912, II, 1681. — Idem, 1913, en
1Ö14. — Ibid. 1913, II, 1370. — Idem 1913—
1914. —Ibid. 1914,1,520.— Suikerproductie
der verschillende residenties, oogstjaar 1914.
— Ibid. 1914, I, 521. — Schatting Java-
suikerproductie 1914 en beplante oppervlakte
1915. — Ibid. 1914, II, 1614. — Idem 1914
en 1915. — Ibid. 1915, I, 581, 582.
De Suikerindustrie op Formosa in beeld.
M. ill. — Arch. 8. I. N. I. 1911, II, 1499.
Suikergebrek. Door D. — Arch. 8. I. N. I.
1911, II, 1681.
Adema (P. J.). De suikeronderneming
Kaüredjo. M. ill. — Arch. 8. I. N. I. 1912,
I, 841.
SiBiNGA MtTLDER (J.). Economische be-
teekenis der suikerindustrie op Java. M. ill.
— Tijdschr. Econ. Geogr. 3 (1912), 181.
De rietsuikerindustrie op Java. M.
ill. — Onze Koloniale Landbouw. N°. 1.
Schijncijfers. (Productiekosten van Java-
suiker). — T. N. L. N. I. 82 (1911), 326.
De Formosa-suikerindustrie. Door A. —
T. N. L. N. I. 84 (1912), 91, 194, 269.
206
SUIKERINDUSTRIE.
Linden (]VL L. M. van der). De realistische
economie in verband met de te verwachten
crisis op de arbeidsmarkt en de suikerindus-
trie. — T. B. B. 43 (1912), 222. —De suiker-
industrie en het arbeiders vraagstuk. (Be-
strijding door M. VAN Getjns in het Soerab.
Handelsblad van 2 November 1912 van voren-
staand artikel). — Ibid. 43 (1912), 436.
Ramaer (Mr. J. W.). De Ja va-suiker-
industrie en aanverwante onderwerpen in
de beide Kamers der Staten-Generaal bij de
Indische Begrootingsdebatten in 1912. —
Ind. Merc. 1913, 107. — De Java-suiker-
industrie. Antwoord door M. L. M. van der
Linden op bovenstaand artikel, met na-
schrift van Mr. J. W. Ramaer. — Ibid. 1913,
377, 378.
Suiker-concessies. (Ontleend aan de Java-
Bode). — Ind. Merc. 1913, 140.
Nieuwste wijziging der bepalingen tot het
verkrijgen van vergunningen tot oprichting
van suikerfabrieken in Nederlandsch-Indië.
— Ind. Merc. 1913, 165.
Ramaer (Mr. J. W.). De Java-suiker-
industrie en hare verhouding tot de Indische
Regeering. Voordracht. — Arch. S. I. N. I.
1913, I, 92.
Prinsen Gebrligs (Dr. H. C.).. OflScieel
onderzoek aangaande de suikerindustrie in
Australië. — Ind. Merc. 1913, 201.
Ramaer (Mr. J. W.). Oordeel van Javaan -
Bche „intellectuals" in het Welvaartonder -
zoek over de Java-suikerindustrie. — /. G.
1913, I, 575.
Prinsen Gebrligs (Dr. H. C). De riet-
suikerindustrie gedurende de laatste jaren.
— Ind. Merc. 1913, 771. — Zie ook: Arch.
S. I. N. I. 1913, II, 1625.
Gbuns (M. van). Een nieuwe suikerfabriek
in Midden-Java (Petaroekan). M. ül. —
WeeJcbl. v. Indië. 10 (1913—14), 361.
Vloten (J. F. W. van). Vragen van den
dag en van de toekomst. Open brief aan
directies van suikerfabrieken, H. H. collega's,
machine-fabrikanten en constructeurs, tech-
nici en electro-technici (betreffende verbete-
ring in de suikercultuur en suikerfabricage).
— Arch. S. I. N. I. 1913, II, 1201.
Paets tot Gansoyen (Mr. A.). Winsten
van suikerfabrieken. — Arch. S. I. N. I.
1913, n, 1447.
Harloff (W. H. Th.). Renteloos kapitaal
(bij de suikerindustrie). — Arch. S. I. N. I.
1913, II, 1707.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). De suiker-
nij verheid in Nederlandsch-Indië. — Onze
Koloniën. Serie I, N°. 5.
Ramaer (Mr. J. W.). De Java-suiker-
industrie in de beide Kamers der Staten-
Generaal bij de behandeling der Indische
Begrooting voor 1914. — Ind. Merc. 1914,
83. — Irrigatie. (Naar aanleiding van boven-
staande verhandeling), door M. IJpelaar.
— Ibid. 1914, 175. — Nogmaals „irrigatie",
dag -en nachtregeling". Antwoord door Mr.
J. W. Ramaer. — Ibid. 1914, 645. — Re-
pliek van M. IJpelaar. — Ibid. 1914, 813.
— Dupliek van Mr. J. W. Ramaer. — Ibid.
1914, 834. — Zie ook: Arch. S. I. N. I. 1914,
I, 368.
Leon (C. N. J.). De suikeronderneming
Petaroekan. M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1914,
I, 173.
Prinsen Gebrligs (Dr. H. C). Vijf- en
twintig jaren in de geschiedenis van de Java-
suikerindustrie. — Ind. Merc. 1914, 359.
DiCKHOFF (W. C.). De Java-suikerindus-
trie gedurende het tijdvak 1894 — 1913. —
Arch. S. I. N. I. 1914, I, 608.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). Overzicht
over de rietsuikerindustrie in de verschillende
landen van productie gedurende de laatste
5 jaren. — Ind. Merc. 1914, 761, 833, 867,
918; 1915, 149, 469, 1061.
Bolk (F. W.). Enkele bijzonderheden uit
mijn Europeesch reisverslag. M. ill. — Arch.
S. I. N. I. 1914, II, 1111.
Prinsen Gebrligs (Dr. H. C.). De suiker
en de oorlog. — Ind. Merc. 1914, 795, 847,
917, 995; 1915, 37, 169, 381, 661, 677. 835. —
Overzicht, door C. Lulofs. — T. B. B. 47 _
(1914), 412. I
DiCKHOFF (W. C). Het paviljoen der Java-
suikerindustrie op de Koloniale Tentoonstel-
ling te Semarang, 1914. — Arch. S. I. N. I.
1914, II, 1616.
SUIKERmDUSTRIE. — SUIKERRIETCULTUUR.
207
Pkinsen Geerliqs (Dr. H. C). De suiker-
industrie op Java. Overzicht eener voor-
dracht. — Ind. Merc. 1914, 1074.
De suikerindustrie op Java. M. UI.
— Amsterdammer. 21 Maart 1915, blz. 6
Nieuwe banen voor de suikerindus-
trie op Java. Voordracht. — Versl. 15de
Nat. en Geneesk. Congres. 8 April 1915, 21.
— Zie ook: Ind. Merc. 1915, 243; Arch.
S. I. N. I. 1915, I, 914; en Ingenieur. 1915,
445.
The Java cane sugar industry.
Essays Netherl. E. I. San Francisco-Commit-
tee. N°. 21. '
Het welvaart-onderzoek en de suiker-
industrie. (Ontleend aan het werk van C. J.
Hasselman: „Algemeen overzicht van de
uitkomsten van het welvaart-onderzoek,
enz. 's Gravenhage 1914"). — Arch. S. I. N.
I. 1915, I, 612.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). De suiker-
industrie in verband met den wereldoorlog.
Voordracht met debat. — F. Ind. Gen. 1915 —
16, 51.
Thomas (Mr. Th.). Inlandsche suiker-
industrie. (Overdruk uit het Bat. Handels-
blad van 9 October 1915). — Ind. Merc. 1915,
980.
Leemkolk. (W. J. van de). Suikercultuur,
-industrie en -handel van Japan. Naar ver-
schillende gegevens bewerkt. — T. N. L. N.
I. 91 (1915), 156.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). De nieuw-
ste werkwijze bij de suikerindustrie op Java.
Voordracht met debat. — Ind. Merc. 1915,
1017.
Ramaer (Mr. J. W.). De Java-suiker-
industrie in de Tweede Kamer der Staten -
Generaal hij de behandeling der Indische
Begrooting voor 1916. — Ind. Merc. 1915,
1062.
Een enquête naar de toestanden bij de
suikerindustrie op Java in 1915. (Résumé
vaneen reeks artikelen in het Soerab. Handels-
blad van October 1915, met eene inleiding door
V. R.) — De Waterstaats-Ingenieur. 3 (1915),
222.
h. StTIKERRIETCULTUinB.
Hazewinkel (J. J.). Het verloop van het
rijp worden van het riet - en een mogelijk
verband tusschen molenarbeid en rijpings-
snelheid van het riet (speciaal N°. 100). —
Arch. S. I. N. I. 1911, I, 252.
Haastert (J. A. van) en F. Ledeboer.
Selectieproeven. — Arch. S. I. N. I. 1911,
I, 335.
Nooten (Dr. J. C. C. W. van). 1886. Op-
richting van een Proefstation voor suikerriet
te Semarang. (Een stukje geschiedenis). —
Ind. Merc. 1911, 379.
Strüben (W.). Uitstoeling (van suikerriet).
— Arch. S. I. N. I. 1911, I, 487.
QuiNTTJS (R. A.). Over den invloed van
den bloei van het suikerriet op de productie.
— Arch. S. I. N. I. 1911, I, 673.
SiBiNGA MuixDER (J.). Selectie van suiker
riet. — Cultura. 1911, 285.
Stanley Wood (H.). Een betoog voor
de wijziging van de tegenwoordige op Java
gevolgde methode voor het ontladen van
rietlorries. — Arch. S. I. N. I. 1911, I, 721.
Kolk (F. J. J. van der). Gebruik van gips
bij de bemesting van het suikerriet. — Ind.
Merc. 1911, 522.
SiBiNGA Mulder (J.). Suikerriet uit zaad
en selectie langs geslachtelijken weg. — Cul-
tura. 1911, 375.
MiLO (C. J.). De luchtmeststofifen, hare
bereiding en het belang voor de Java-suiker-
industrie. — Arch. S. I. N. I. 1911, n, 1053,
1093.
Nash (A.). Selectie van suikerriet en hare
beteekenis voor de praktijk. — Arch. S. I.
N. I. 1911, II, 1300.
SiBiNGA Mulder (J.). De invloed van den
verbouw van zaadrietsoorten op het bedrijf
der Ja va-suikerindustrie. — CuUura. 1911,
1911, 536.
Chemisch onderzoek van rietzaad. (Ont-
leend aan het „Intern. Sugar Journal" , 1911).
— Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1507.
208
SUIKERRIETCULTUUR.
KooLEMANS Beijnen (N. J.)- Bemestings-,
plant verband-, plant wijdte-, bewerkings- en
irrigatieproeven. — Arch. S. I. N. I. 1911,
II, 1513.
Geldokp (J. P.). Het bewaken van riet-
tuinen. — Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1531.
Sta VEEMAN (K. J. ). Bijdrage tot de kennis
"van de degeneratie van het zwart Cheribon-
riet. — Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1558.
Holman (C). Planten met uitloopers. —
Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1561.
Deventer (W. van). Cultuurproeven. —
Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1565.
Visser (C). Bemestingsproeven. — Arch.
S. I. N. I. 1911, II, 1669.
MiLO (C. J.). Nogmaals „de invoer van
zwavelzure ammonia op Java". — Arch. S. I.
N. I. 1912, I, 273.
LoHMANN (O. L. J. E.). Waterhoudende
vezelstof in het riet. — Arch. S. I. N. I.
1912, I, 316.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). De toe-
passing van de theorie van Mendel op het
verkrijgen van nieuwe rietsoorten door kwee-
ken van zaadriet. — Arch. S. I. N. I. 1912,
I, 586.
Suikerbieten op Java. — Ind. Merc.
1912, 961. — Zie ook: /. G. 1912, U, 1540,
enr.£. 5. 43(1912), 456.
SiBiNGA Mulder (J.). De irrigatie in ver-
band met de Java-Suikerindustrie. Voor-
dracht met debat. — F. Ind. Gen. 1911—12,
149.
Marr (Th.). Resultaten van het chemisch
onderzoek der rietgronden op Java. M. ill.
— Arch. 8. I. N. I. 1912, U, 1251.
Ledeboer (F.). Verslag van de veldproe-
ven onder leiding van het Proefstation Cheri-
bon, gedurende 1910 — 1911, genomen. —
Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1441. — Eenige
opmerkingen naar aanleiding van boven-
staand artikel, door J. Th. von Rosse. —
Ibid. 1913, I, 798. — Wederwoord aan den
heer J. Th. von Rosse, door F. Ledeboer.
— Ibid. 1913, I, 801.
Inrichting van veldproeven en de bewerking
harer resultaten. (Ontleend aan het Verslag
van het „Proefstation voor de Java-Suiker-
industrie" over 1911). — Arch. S. I. N, I.
1912, n, 1624.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). Invloed
van melasse op de nitrificatie in voor suiker-
rietcultuur bestemden grond. — ItuI. Merc.
1912, 547.
Uitvoer en invoer van rietstekken. (Ont-
leend aan het „Verslag van het Proefstation
voorde Java-Suikerindustrie" over 1911). —
Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1627.
Spanjaard (E. J. G.). BouiUie bordelaise
en bibit. — Arch. S. I. N. I. 1912, U, 1720.
SoETERS (W. H. L.). Opbinden van riet.
M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1913, I, 67.
Smits (M. B.). Suikerbietenteelt op Java.
Met naschrift. — Teysm. 23 (1913), 657, 668.
Verslag over de proeftuinen van de oude
afdeeling Djokta van het Proefstation voor
de Java-Suikerindustrie, oogstjaar 1911. —
Arch. S. I. N. I. 1913, I, 121.
Stok (J. E. van der) en J. A. van Haas-
TERT. Bijdrage tot onze kennis omtrent den
invloed van den verbouw van suikerriet op
het productievermogen van den grond van
mais en padL — Arch. S. I. N. I. 1913, II,
943.
De droogte van 1913; het verdrogen van
tuinen, vooral met N°. 247. — Arch. S. I. N.
I. 1913, II, 949.
Tideman (N. M. C. ). Machinaalgeulen graven
voor rietcultuur. M. ill. — xirch. S. I. N. I.
1913, II, 1362. — Nog eens de geulengraaf-
machine. — Ibid. 1914, I, 117.
Wolzogen Kühr (C. A. H. von). Quah-
tatief koperonderzoek in bibit bij bouüMc-
vergiftiging. — Arch. S. I. N. I. 1913, II, 1649.
Clercq (H. de). Mechanische rietlos-
inrichtingen. M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1913,
II, 1654.
Soeters (W. H. L.). Machinaal geulen-
graven voor suikerrietcultuur. — Arch. S. I.
N. I. 1913, II, 1700.
SUIKERRIETCULTUUR.
209
Debx (W. f. G.)- Het heden en de toe-
komst van de grondbewerking bij de Java-
suikerindustrie. Voordracht. — Ind. Merc.
1914, 109, 131.
DiCKHOFF (W. C). Regenval, riet- en
suikerproductie. — Arch. S. I. N. I. 1913,
II, 1738. — Opmerkingen, door R. A. Quin-
Tus, met naschrift van W. C. Dickhoff. —
Ibid. 1914, 1, 773, 779.
Schuit (J.). Verslag over de proeftuinen
der onderafdeehng Djokja van het Proef-
station voor de Ja va-suiker industrie, oogst-
jaar 1912. — Arch. S. I. N. I. 1914, I, 213.
Verslag over de proeftuinen van de onder -
afdeeUng Banjoemas van het Proefstation
voor de Java-suikerindustrie, oogstjaar 1912.
— Arch. S. I. N. I. 1914, I, 441.
«
Derx (W. f. G.). Over de toepassing van
de zwavelzure -amonia-bemesting bij de Ja va-
Suikerindustrie. — Ind. Merc. 1914, 251,
288, 337, 492.
Ledeboer (F.) en A. E. Berkhout. Een
nieuw geval van onvruchtbaarheid bij suiker-
rietgronden. M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1914,
I, 653.
Verslag omtrent een onderzoek naar den
huldigen stand van het vraagstuk der mecha-
nische grondbewerking in Europa, benevens
eene bijdrage tot de oplossing van dit vraag-
stuk voor de Java-suikerrietcultuur. M. ill.
— Arch. S. I. N. I. 1914, I, 689.
Gebrts (Dr. J. M.). Over de beoordeeling
van proefveldresultaten. — Arch. S. I. N. I.
1914, 1, 911. — Een enkele opmerking naar
aanleiding van bovenstaand artikel, door
A. L. HooGENBOOM, met repliek van Dr. J.
M. Geerts. — Ibid. 1914, II, 1159, 1163. —
Kan bij cultuurproeven ter verkrijging van
voldoende, betrouwbare resultaten met een
6-voudige controle volstaan worden ? Dupliek
van A. L. Hoogenboom. — Ibid. 1914, II,
1499. — Om betrouwbare resultaten bij
vakkenproeven te verkrijgen kan niet met
een 6-voudige herhaling volstaan worden.
Nader antwoord van Dr. J. M. Geerts. —
Ibid. 1914, II, 1507.
Vervoerkosten van suikerriet.
N. I. 88 (1914), 439.
T. N. L.
Schippers (W. W.). Mechanische grond-
bewerking bij de suikerrietcultuur op Java.
M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1170.
Vloten (J. F. W. van). Mechanische
grondbewerking. De Caterpillar. — Arch. S.
I. N. I. 1914, II, 1009.
Pasma (C). Een grondbewerkingsproef.
M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1180.
Derx (W. F. G.). Mechanische grondbe-
werking bij de Java-suikerindustrie. (Résu-
mé van een artikel in het Soerab. Handelsblad).
— /. G. 1914, II, 1598.
Baud (W.). Iets over het planten van
pangs. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1357.
QuiNTUS (R. A.). Proeve van de uitkom-
sten van de op de suikerfabriek Sempalwadak
gedurende de laatste jaren aangezette selec-
tieproeven en gedane waarnemingen te toet-
sen aan de huidige wetenschappelijke opvat-
tingen omtrent erfelijkheid, veredeling en
selectie, waaraan vastgeknoopt eenige op-
merkingen over variabüiteit en correlatieve
variabUiteit bij het suikerriet. — Arch. S. I.
N. I. 1914, II, 1369.
De Stock-motorploeg op de suikerfabriek
Rewoeloe. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1691.
Baud (W.). Semi-permanente dammen.
-- Arch. S. I. N. I., 1914, II, 1769.
Houtman (P. W.). Beschrijving der grond-
soorten van de terreinen in het rayon der
onderafdeehng „Banjoemas". M. k. — Arch.
S. I. N. I. 1914, II17, 91.
Vloten (J. F. W. van). Mechanische
grondbewerking. — Arch. S. I. N. I. 1914,
II, 1807.
Clercq (H. de). Mechanische rietlosinrich-
ting. M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1915, 1, 157.
Marx (N.). RijpheidsbepaHng van het riet
in verband met rietziekten en hoorders. —
Arch. 8. I. N. I. 1915, I, 351.
Schuit (J.). Het planten met uitloopers.
— Arch. S. I. N. I. 1915, I, 461.
Metselaar (J. F.). Mechanische grond-
bewerking. Demonstratie met den Stock-
14
210
SUIKERRIETCULTUUR. — SUIKERFABRICAGE.
motorploeg te Rewotloe op 4 Mei 1914. M.
ai. — Arch. S. I. N. I. 1915, I, 695.
Harrevelt (Dr. Ph. van). Bruto of netto
bouw als eenheid voor opgaven in de suiker-
cultuur. Voordracht. — T. N. L. N. I. 90
(1915), 273.
Houtman (P. W.). Verslag over de proef-
tuinen van de onderaf deeling Banjoemas van
het proefstation voor de Ja va-suikerindustrie,
oogstjaar 1914. — Arch. S. I. N. I. 1915, I,
957.
Ckoss(W. e.) en J. A. Beltle. Achteruit-
gang van gesneden riet. (Ontleend aan „The
International Sugar Journal", 1915). — Arch.
S. I. N. I. 1915, II, 1076.
BoKMA DE Boer (B.). De resultaten van
bemestingsproefvelden, aangelegd op de
suikerondernemingen der Nederlandsche
Handelmaatschappij in West-Java in de
oogstjaren 1913 en 1914. — Arch. S. I. N. I.
1915, II, 1143.
Gallois (J. Th. C). Werktuigen voor de
mechanische bewerking van gronden ten be-
hoeve der Java-suikerindustrie. Voordracht.
M. ai. — Ind. Merc. 1915, 777.
NiJENHUis (G. f.). Verslag over de proef-
velden der groep Sitoebondo van het Proef-
station voor de Java-Suikerindustrie, oogst-
jaar 1914. — Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1607.
Vloten ( J. F. W. van). Mechanische grond-
bewerking. 31. ai. — Arch. S. I. N. I. 1915,
II, 1825.
Haas (W. van der). Is herhaUng van cul-
tuurproeven noodzakelijk? — Arch. S. I. N.
I. 1915, II, 1842.
Marx (N.). Grondbewerking voor de
suikcrrietcultuur door middel van spring-
stoffen. — Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1847.
Geerts (Dr. J. M.). Samenvattende be-
werking van de resultaten der proefvelden
bij de rietcultuur op Java. Eerste bijdrage.
Algeraeene beschouwingen. — Arch. S. I. N.
I. 1915, II, 1965.
Een suiker -enquête van het Soerabaiasch-
Handelsblad. (Overzicht van een artikel van
J. Th. VON Rosse getiteld: „Irrigatie en riet -
cultuur", in het Soerab. Handelsblad van 29
October 1915). — Tectona. 8 (1915), 845.
C. SUIKERFABRICAOE.
Hazewinkel ( J. J.). Eenige opmerkingen
naar aanleiding van het zuurdunsap-procédé
op Boedoeran. — Arch. S. I. N. I. 1911, 1, 123.
Harloff (W. P. Th.). Een pleidooi voor
enkelvoudige carbonatatie. — Arch. S. I. N.
I. 1911, I, 783.
Iets over ruwsapzwaveling. — Arch.
S. I. N. I. 1911, 1, 819.
Bolk (F. W.). Over de berekening van de
waarden ter beoordeeling van het resultaat
van den molenarbeid. — Arch. S. I. N. I.
1911, I, 843, 871, 903.
Erkelens (A. M.). Natte en droge ampas
als brandstof. — Arch. S. I. N. I. 1911, II,
949, 1585.
GiBBS (H. D. ). Bereiding van suiker uit
palmboomen op de Philippijnen. (Ontleend
aan het Phaippine Journal of Science). —
Ind. Merc. 1911, 1114. — Zie ook: Arch.
S. I. N. I. 1912, 1, 383.
Boot (J. C.). Witsuikerfabricage op Java,
ontwikkeling en toekomst. Voordracht. —
Ind. Merc. 1911, 1133. — Arch. S. I. N. I.
1912, I, 196.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C.). Tabellen
voor de berekening van de winbare suiker
en het winbare kristal en de berekening
van het kristalgehalte van suiker van ver-
schillende samenstelling. — Arch. S. I. N. I.
1911, II, 1469.
Langguth Steuerwald (L. G.). Over de
incrusteerende kleurstoffen van het suiker-
riet. — Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1543.
Buschsky ( J. f. ). Het gedrag van saccha-
rose en haar ontledingsproducten bij verwar-
ming. (Ontleend aan het tijdschrift „Gdbe
Hefte", 1911, vertaald door W. C. Dickhoff).
— Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1249, 1589.
Waterman (J. E.). Een gewijzigde vorm
van ruwsapbezinkingen. — Arch. S. I. N. I.
1911, II, 1661.
SUIKERFABRICAGE.
211
Lange (J. V.). Kristalformule, enz.
S. I. N. I. 1911, II, 1664.
- Arch.
Engelbert (J. M.). Monstername van
rietsap. — Arch. 8. I. N. I. 1911, II, 1672.
Maronier (J. A.). Het nieuwe weegwerk-
tuig voor suikerrietsappen van ingenieur
Theo Hillmer. — Arch. S. I. N. I. 1911, II,
1678.
Hazewinkel (J. J.), J. S. de Haan en
G. L. VAN Welie. Voorschrift voor de bepa-
ling van het suikergehalte van molenampas.
— Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1687.
Vrins Hz. (C). Iets over olieafscheiders. —
Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1721.
Over de aanwezigheid en de bepaling van
nitraten in riet- en beetwortelmelassen.
(Ontleend aan „The International SvgarJour-
naV\ \^\\).—Arch. S. I. N. I. 1911, II, 1747.
GiROL (Q.). Controle op den molenarbeid.
(Ontleend aan het „Bulletin de V Association
des Chimistes, etc.'' 1911). — Arch. S. I. N. I.
1911, II, 1823.
Claassen (Dr. H.). De snelheid der dam-
pen en vloeistoffen in verdampingsapparaten
en daarmede samenhangende verschijn-
selen. (Ontleend aan het tijdschrift „Gelbe
Hefte", 1911). — Arch. S. I. N. I. 1911, II,
1833.
De werking van ultra-violette stralen op
saccharose. (Ontleend aan de „Sucrerie indi-
gène et coloniale", 1911). — Arch. 8. I. N. I.
1911, II, 1847.
CoUoïdwater in de vezelstof van het suiker-
riet. Door B. — Arch. 8. I. N. I. 1912, 1, 126.
Bolk (F. W.). Natte en droge ampas als
brandstof. — Arch. 8. I. N. I. 1912, I, 147.
Hazewinkel (J. J.). De bereiding van
verharde melasse, speciaal in verband met
het daarbij plaats hebbende brixverhes als
gevolg van ontledingen. — Arch. 8. I. N. I.
1912, I, 181.
De ontledingen in- en kleurverande-
ringen van sap bij het passeeren van een
Kestner-installatie. — Arch. I. 8. N. I. 1912,
I, 190.
Werkhoven (F. J. W. ). Over de resultaten
met de CrusherroUen verkregen. — Arch.
8. I. N. I. 1912, I, 231.
Meyers (A. A.). Benige aanteekeningen
omtrent de kansen dat de suikerproducties
der vlakte -eenheid rietaanplant in Britsch-
Indië belangrijk verhoogd zal worden. M. ill.
— Arch. 8. I. N. I. 1912, 1, 249.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C.). Fabrika-
tie van rietsuiker op Java. M. ill. — Buiten.
1 (1912), 150.
Haan (J. S. de). Over colloïdwater in sui-
kerriet. — Arch. 8. I. N. I. 1912, I, 256.
Marx (N.). Controle op de monstername
der molensappen, voornamelijk van het eerste
molensap. — Arch. 8. I. N. I. 1912, I,
267.
Jansen (F. N.). Electrisch gedreven centri-
fuges. — Arch. 8. I. N. I. 1912, I, 269.
Rozenraad (M. C. P. ). Droge stof of inver-
siepolarisatie als basis der fabriekscontróle. —
Arch. 8. I. N. I. 1912, 1, 401. — Naschrift op
bovenstaand artikel, door J. S. de Haan. —
Ibid. 1912, I, 409.
Haan (J. S. de) en D. van der Want.
Enkele beschouwingen over de carbonatatie-
werkwijze. — Arch. 8. I. N. I. 1912, I,
540.
Nes (H. f. M. van). „Over het berekend
effect van de naperssapimbibitie bij suiker-
riet en colloïdwater in de vezelstof." — Arch.
8. I. N. I. 1912, I, 569. — Zie ook: Ibid.
1911, II, 1329.
Leersum (O. van). Kijkglastoestel aan
dunsapbezinkkisten. — Arch. 8. I. N. I.
1912, I, 579.
Marx (N.). Cellulose berekening van het
riet uit de schijnbare droge stof van het sap
en de werkelijke droge stof van het riet. —
Arch. 8. I. N. I. 1912, I, 582.
Bolk (F. W.). Natte en droge ampas als
brandstof. — Arch. 8. I. N. I. 1912, I, 632.
— Nogmaals natte en droge ampas als brand-
stof. — Ibid. 1912, I, 633. — Antwoord op
212
SUIKERFABRICAGE.
bovenstaand artikel, door D. — Fbid. 1912,
I, 757. — Antwoord op eerstgenoemd artikel,
door A. M. Eekelens. — Ibid. 1912, 1, 817.
Habloff (W. H. Th.). Over de kalihjrpo-
these bij de tropische witsuikerfabrikatie. —
Arch. S. I. N. I. 1912, 1, 648.
Want (D. van der). Over persingsbe-
rekeningen. — Arch. S. I. N. I. 1912, I,
698.
DoMKE (Dr.). HulptabeUen voor suiker-
onderzoekingen. (Ontleend aan „Gelbe Hefte'\
1912, vertaald door W. C. Dickhoff). — Arch.
S. I. N. /., 1912, 1, 703.
ScHBEFELD (O.). Bepaling van het per-
centage van suikeroplossing uit het gevonden
soortelijk gewicht door middel van de tabel-
len der keizerlijke ijkingscommissie. Vertaald
door W. C. Dickhoff. — Arch. S. I. N. I.
1912, I, 717.
NouHtnJS (H. van). IJzer en ijzerroest
als mechanisch bijmengsel van superieure
suikers. — Arch. S. I. N. I. 1912, 1, 732.
Fallada (O.) en A. Ktjlp. Bijdrage tot het
gebruik vandenrefractometer bij de controle
in suikerfabrieken. Vertaald door W. C.
Dickhoff. — Arch. S. I. N. I. 1912, 1, 744.
TöNJES (C. J.). Nogmaals iets over lucht-
pompen en condensors. — Arch. S. I. N. I.
1912, I, 767.
Ogilvie (J.). De bepaling van saccharose
in rietsuikermelasse door middel der dubbele
polarisatiemethode, bij gebruikmaking van
inverta.=e en zuur voor de inversie. Vertaald
door C. LouBENS. — Arch. S. I. N. I. 1912,
I, 870.
Pbinsen Geebligs (Dr. H. C). Verschil
in qualiteit van suiker bij gelijkheid van
analyse. (Overzicht eener voordracht, ont-
leend aan „De Suikerindustrie" , 1912, N°. 3).
— Arch. S. I. N. I. 1912, I, 911.
Loubens (C.) en H. T. M. van Nes. Het
verband tusschen de door controle verkre-
gen cijfers en het nut hunner verwerking. —
Arch. S. I. N. I. 1912, I, 917.
Nieboeb (W. C). Ruwsapbezinkkisten. —
Arch. S. I. N. I. 1912, 1, blz. 1.
Lange (W.). Personeelformatie voor la-
boratoria. — Arch. S. I. N. I. 1912, 1, 21.
Sibinga Mctldeb (J.). Fabricatie -controle
(in suikerfabrieken). — Ind. Merc. 1912, 266.
Pbinsen Geebligs (Dr. H. C. ). Zuiverings-
methoden van afvalwater van suikerfabrie-
ken. — IruL. Merc. 1912, 689.
Fabrieksresultaten van een aantal Java-
suikerf abrieken, gedurende den oogst 1911.
— Ind. Merc. 1912, 783. — Idem, oogst
1912. — Ihid. 1913, 653. — Idem, oogst 1913.
— Ihid. 1914, 465. — Idem, oogst 1914. —
Ibid. 1915, 273.
Schijncijfers. (Brandstof berekening bij de
rietsuikerfabricage). — T. N. L. N. I. 82
(1911), 326.
Veldhitis (H. W. J.). Verdamping en ver -
dampapparaten. — Arch. S. I. N. I. 1912,
I, 967.
De warmtetransmissie in verdampap-
paraten. — Arch. S. I. N. I. 1912, I, 975.
Habloff (W. H. Th). Over de incrustatie
der voorwarmers bij ruwsapzwaveling. —
Arch. S. I. N. I. 1912, I, 991.
Hazewinkel (J. J.) en C. Loubens. De
uitvoering der polarisatie vóór universie bij
Clerget-bepalingen in melasse. — Arch. S. I.
N. I. 1912, II, 1073.
ScHMiDT (H.). Over de invoering der wit-
suikerfabrikatie op Formosa en over carbo-
natatie-installatie in het algemeen. — Arch.
S. I. N. I. 1912, II, 1124.
Büchnee (J. L.). Cellulose berekening van
riet. — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1131.
Mabx (N.). Suiker uit maïs. — Arch. S. I.
N. I. 1912, II, 1131.
Ginnecken (Dr. P. J. H. van). Suikerop-
lossingen en kalk. — Arch. S. I. N. I. 1912,
II, 1134. — Zie ook: Ibid. 1912, II, 1416.
Veldhuis (H. W. J.). De dampleidingen
vaneen multriple effect. — Arch. S. I. N. I.
1912, U, 1189.
SUIKERFABRICAGE.
213
Langguth Stetterwald (L. G.). Adsor-
beerend vermogen vanrietgomenrietvezelstof.
Adsorptiewater in ampas. — Arch. S. I. N. I.
1912, II, 1315.
Hazewtnkel (J. J.). Theoretische be-
schouwingen over het zoogenaamde „coUoïd-
water" in de vezelstof van suikerriet. — Arch.
S. I. N. I. 1912, II, 1336.
Feuerlein (Dr. K.). Iets over colloïden.
(Ontleend aan het „Centralblatt f. d. Zucker-
industrie;' 1912). — Arch. S. I. N. I. 1912,
n, 1411.
Hazewtnkel (J. J.). Verharde melasse. —
Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1419.
Boer (G. J.). De Hamilton -molens en
-crushers. M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1912, II,
1425.
Hazewinkel (J. J.). Over het verband
tusschen corrosie- en aciditeit van brüden-
water. — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1583.
Een bijzonder gekleurde suiker. —
Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1585.
Persingsberekening volgens van der
Want. — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1587. —
Repliek door D. van der Want. — Ibid.
1912, II, 1854.
Leon (C. N. J.). Diksapfiltratie door mid-
del van Doeq-filters. M. ill. — Arch. S. I. N.
I. 1912, II, 1603.
Herzfeld (Prof.). Is het gebruik van den
refractometer in suikerfabriekslaboratoria
aan te raden. (Ontleend aan „Gelbe Hefte",
1912). — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1615.
BepaHng van ijzer in riet- en rietsuikers.
(Ontleend aan „Intern. Sugar Journal", 1912).
- Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1619.
Over bereiding van suikerrietwijn. Door
A. H. H. — Teysm. 22 (1911), 628.
Jan de Molenaar. Rietmolens. — T.
N. L. N. I. 83 (1911), 21.
Harloff (W. H. Th.) en L. G. Langguth
Steuerwald. Over den invloed van het mag-
nesiagehalte van de kalksteen bij de carbo-
natatie. — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1649.
Christlini (H.). Glucose -ontleding en het
bedrijf. — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1701.
Venema (K. C. W.). Beschouwingen over
luchtbellen en sap. — Arch. S. I. N. I. 1912,
II, 1712.
Schippers (W. W.). Zuigers bij hydrauli-
sche drukinstallaties. — Arch. S. I. N. I.
1912, II, 1723.
Boer (G. J.). Over Kestner-verdampappa-
raten. — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1725.
ScHOORL (N.). Het reduceerend vermogen
van suikers. Voordracht. (Ontleend aan het
Chemisch Weekblad, 1912). — Arch. S. I. N. I.
1912, II, 1735.
Hazewinkel (J. J.) en P. L. Lohr. Voort-
gezette studie over de bereiding van verharde
melasse. — Arch. S. I. N. I. 1912, II, 1809.
— Zie ook: Ibid. 1912, I, 417.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). Bepaling
van suiker in de grondstof der rietsuikerin-
dustrie. Voordracht. — Arch. S. I. N. I.
1912, II, 1818.
Sybrandi (J.). Bijdrage tot de kennis van
den invloed van het colloïdwater op den mo-
lenarbeid. — Arch. S. I. N. I. 1912, II,
1845.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C.). De tech-
niek der Java-suikerindustrie. Voordracht.
— Voordr. Kol. Landb. tent. Deventer. 1912, 50.
Schadelijke stikstofverbindingen in het
suikerrietsap. (Ontleend aan den „Louisana
Planter'', 1912). — Arch. S. I. N. I. 1913, I,
45.
Leon (C. N. J. ). Sapmeting.
N. I. 1913, I, 181.
Arch. S. I.
Methode en een toestel om rechtstreeks uit
ruw rietsap witte suiker te bereiden. (Ont-
leend aan „Intern. Sugar Journal", 1912). —
Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 187.
Leon (C. N. J.). Het gebruiken van zwavel
ter bereiding van zwaveligzuur in Java-sui-
kerfabrieken. — Arch. S. I. N. I. 1913, I,
209.
De verschillende methoden voor de bepa
214
SUIKERFABRICAGR
ling van saccharose in rietmelasse : volledige
analyse van een rietmelasse. (Ontleend aan
het „Intern. Sugar Journal", 1912). — Arch.
S. I. N. I. 1913, 1, 220.
Een nieuwe methode voor de fabrikatie van
suiker. (Ontleend aan de „American Sugar In-
dustry", 1912). —^rcA. -S. /. N. I. 1913, 1, 231.
Meade (G.). De werking van desinfectee-
rende stoffen op suikeroplossingen. Voor-
dracht. (Ontleend aan den „Louisiana Plan-
ter'', 1912). — Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 241.
Deekr (N.). Het vermalen van het riet,
beschouwd in verband met het volumen,
door de vezelstof ingenomen. (Ontleend aan
„The Intern. Sugar JournaV', 1912 en 1913).
— Arch. S. I. N. I. 1913, I, 265.
KocH Jr. (Th.). Over saccharose bepaüng
in onzuivere suikeroplossingen met water -
stofperosyde. — Arch. S. I. N. I. 1913, I,
313.
Leefebs (L.). Wasterwatermonster. M.
ül. — Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 315.
Bolk (F. W.), L. G. Langguth Steuer-
WALD en G. L. van Welie. De controle van
den molenarbeid. — Arch. S. I. N. I. 1913, 1,
357.
Bolk (F. W.). Volledige berekeningen
mogelijk bij de controle op den molenarbeid.
— Arch. S. I. N. I. 1913, I, 395.
LouRENS (C.). De titrimetrische glucose -
bepaling voor de fabriekslaboratoria. —
Arch. S. I. iV^. /. 1913, 1, 483.
Hazewtnkel (J. J.). Over het suLfitatie-
defecatieproces toegepast onder eenige ver-
schillende omstandigheden van temperatuur
en tijd van inwerking. — Arch. S. I. N. I.
1913, I, 492, 499.
Weue (G. L. van). Resultaten van molen-
proeven te „Kemantran". — Arch. S. I. N. I.
1913, I, 450.
Lanoouth Steuerwald (L. G.). De me-
thode van vezelstofbepaling in riet en am-
pas. — Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 471.
Clercq (H. de). Schudgnot met luchtkoe-
Ung. M. ül. — Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 593.
Fbanssen van de Putte (J. A. A.). Het
sublimeeren van zwaveloveninstallaties, ver-
moedelijke oorzaak, gevolgen, bestrijding.
— Arch. 8. I. N. I. 1913, 1, 623.
Vrins Hz. (C). Enkele oorzaken van on-
bekende winst in de saccharosebalans. —
Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 627.
Haas (W. van der). Nog iets over sap-
meeting. — Arch. S. I. N. I. 1913, I, 634.
NiEBOER (W. C). Rietsapmeetkisten. M.
ül. — Arch. S. I. N. I. 1913, I, 637.
Spaich (J.). De invloed van het cellulose -
cijfer, voor het dagrapport gebruikt op het
S. W. G. — Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 640.
Methode voor de snelle bepaling van water
in ampas. (Ontleend aan het „Internat. Sugar
Journar, 1913). — Arch. S. I. N. I. 1913, 1,
754.
Bepaling van droge stof in melasse. —
Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 757.
Hazewinkel ( J. J. ). Over een mogelijk che-
misch evenwicht bij de zuursapzwaveling. —
Arch. S. I. N. I. 1913, 1, 777.
Enkele beschouwingen over de eco-
nomie van het zwavelovenbedrijf. — Arch.
S. I. N. I. 1913, 1, 785.
Leon (G. N. J.). Diksapfiltratie door mid-
del van Doeq-filters. — Arch. S. I. N. L
1913, I, 795.
Koedijk (A.). Het gebruik van zwavel ter
bereiding van SO'. — Arch. S. I. N. I. 1915,
I, 797.
Langguth Steuerwald (L. G.). Nieuwe
inversiemethode ter bepaling van het ware
suikergehalte. — Arch. S. I. N. I. 1913, I,
837.
Schweizer (A.). Over de inwerking van
kalk op rcduceerende suiker en de daarbij
ontstaande producten. — Arch. S. I. N. I.
1913, II, 843.
DiXHOORN (F. van). Zwavelovens. M. ül.
— Arch. S. I. N. I. 1913, II, 983.
Rijn (L. A. van). Het sublimeeren van
SUIKERFABRICAGE.
215
zwavel in zwavelovens. — Arch. S. I. N. I.
1913, II, 987.
Prinsen Geebligs (Dr. H. C.)- Nadere be-
richten omtrent de fabricatie van suiker uit
maïs. — Ind. Merc. 1913, 792.
Welie (G. L. van). Verdampingsresul-
taten in een kookpan. — Arch. 8. I. N. I.
1913, II, 1105.
Leistra (F.). Vuilbepaling. — Arch. S.
I. N. I. 1913, II, 1137.
Spaich (J.). De waarde van het cijfer voor
berekend vermalen riet. — Arch. S. I. N. I.
1913, n, 1141.
Het werken met de Kelly-filterpers. M.
ill. — Arch. 8. 1. N. I. 1913, II, 122a
Haas (W. van der). Nog eens het subli-
meeren van zwavelovensiustallaties. — Arch.
S. I. N. I. 1913, II, 1305.
Haanbaadts (J. T. J.). Onjuiste manome-
ters. — Arch. 8. I. N. I. 1913, II, 1317.
Schweizer (A.). Vervanging van de twee-
de koolzuursaturatie door een suLfitatie bij
carbonateerende fabrieken. (Voorloopige me-
dedeeling). — Arch. 8. 1. N. I. 1913, II, 1353.
Koedijk (A.). De zwaveloven in de prak-
tijk. M. ill. — Arch. 8. 1. N. I. 1913, II, 1355.
Langguth Steuerwald (L. G.). Over de
constante van de inversiemethode Cler-
get-Herzfeld. — Arch. 8. I. N. I. 1913, II,
1383.
Nieuwe onderzoekmgen over suikerfabri-
katie uit maïs. — Arch. 8. I. N. I. 1913, II,
1404.
Wieten (O. van). Een en ander over schud-
gaten met luchtkoeling en suikerbrekers.
M. ill. — Arch. 8. I. N. I. 1913, II, 1415.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). Een verbe-
terde en vereenvoudigde refractometer voor
de bepaling van de droge stof in de sappen en
producten van suikerfabrikatie. — Ind. Merc.
1914, 19.
Boot ( J. C. ). Carbonatatie op Java. — Ind.
Merc. 1914, 39, 85. — Antwoord op boven-
staand artikel, door J. S. DE Haan en J. van
DER Linden. — Ibid. 1914, 336.
Het procédé van Battelle voor het fa-
briceeren van -witte suiker. (Ontleend aan den
„Louisiana Planter" , 1913). — Arch. 8. I. N.
I. 1913, II, 1447.
Over een nieuwen refractometer voor de
bepaling van de schijnbare droge stof en sui-
kersappen. (Ontleend aan „GelbeHefte" 1913).
— Arch. 8. I. N. I. 1913, II, 1526.
Linden (J. van der). Het procédé-DB
Haan in de praktijk. — Arch. 8. I. N. I. 1913,
II, 1541.
Afkoeling met stoom van afgedraaide
witsuiker. — Arch. 8. I. N. I. 1913, II, 1583.
Afkoeling van valwater der centrale
condensatie door middel van streudüsen. —
Arch. 8. I. N. I. 1913, II, 1603.
Suikerverliezen bij het koken der vulmassa.
— Arch. 8. I. N. I. 1913, II, 1606.
Apparaat voor het bereiden van zuivere
suiker. (Ontleend aan het „Internat. 8ugar
JournaV, 1913). M. ill. — Arch. 8. I. N. I.
1913, II, 1683.
Schweizer (A. ), G. Loos en G. Neujean.
Bijdrage tot de kennis der methoden van
sapzuivering. — Arch. 8. I. N. I. 1913, II,
1727.
Lafar (Dr. Fr.). Nieuwe opmerkingen
over de schuimgistmg en de aminozuren bij
de suikerfabrikatie. — Arch. 8. I. N. I. 1913,
II, 1787.
Clercq (H. de). Schudgoot met luchtkoe-
Ung. — Arch. 8. I. N. I. 1914, I, 6.
Langguth Steuerwald (L. G.) en G. L.
VAN Welie. De waarde van het cijfer voor
berekend vermalen riet. — Arch. 8. I. N. I.
1914, I, 46. — Zie ook: Ibid. 1914, I, 646,
649.
NiEBOER (W. C). Het vermeerderen der
melassesuikerproductie op witsuiker fabrie-
ken. — Arch. 8. I. N. I. 1914, 1, 49.
CoRVER (J.). Het continue carbonatatie-
proces op Pagottan. — Ind. Merc, 1914,
226. — Zie ook: Arch. 8. 1. N. I. 1914, 1, 719
216
SUIKERFABRICAGE.
Peinsen Geebligs (Dr. H. C). Demara-
suiker. — Ind. Merc. 1914, 112. — Zie ook:
Arch. S. I. N. I. 1914, I, 422.
Nieuwe inzichten in de controle op de
sapwinning in rietsuikerfabrieken op Java. —
Ind. Merc. 1914, 315.
BÜCHNER ( J. L. ). Filtratie van vuilsap. —
Arch. S. I. N. I. 1914, I, 543. — Antwoord
op bovenstaand artikel, door C. N. J. Léon. —
Ibid. 1914, I, 729. — Repliek, door J. L.
BÜCHNEE. — Ibid. 1914, I, 851. — Dupliek,
door G. N. J. LÉON. — Ihid 1914, II, 1024.
MooRMANN (F. M. E. M.). Iets over ver-
harde melasse. — Arch. S. I. N. I. 1914, I,
551.
Hebzfeld (Prof. Dr. ). De oorzaken van het
schuimen der naproductvulmassa's. Voor-
dracht. — Arch. S. I. N. I. 1914, I, 587.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). Een ver-
eenvoudigde methode van inversie-polarisa-
tie. — Ind. Merc. 1914, 597. — Antwoord op
bovenstaand artikel, door H. VAN NouHUiJS.
— Ibid. 1914, 616.
LÉON (C. N. J. ). Sapmeting. — Arch. S. I.
N. I. 1914, 1, 640.
Harloff (W. H. Th.). Koolzuur- of zwa-
velzuur saturatie ? — Arch. S. I. N. I. 1914,
I, 673.
Haas (W. van der). Sapmeting.
S. I. N. I. 1914, 1, 780.
Arch.
OwEN (W. L.). De bacteriologie met be-
trekking tot de rietsuikerindustrie. (Ontleend
aan het „Centralbl. f. d. Bakteriologie u.s.w.",
1914). — Arch. S. I. N. I. 1914, I, 782.
Welie (G. L. van). Eenige opmerkingen
over molenarbeid en de controle hierop. —
Arch. S. I. N. I. 1914, I, 816. — Opmerkin-
gen naar aanleiding van bovenstaand arti-
kel, door J. Spaich. — Ibid. 1914, II, 1(^0.
— Repliek, door G. L. van Welie. — Ibid.
1914, II, 1021.
BtJCHNER (J. L.). Glucose bepaling vol-
gens Max Muller. — Arch. S. I. N. I. 1914,
I, 828.
Harrevelt (Ph. van). Onderzoek van het
riet aan den molen. — Arch. S. I. N. I. 1914,
II, 1001.
De lage rendementen van aanvang
campagne 1914. — Arch. S. I. N. I. 1914, II,
1002.
Langguth Steuerwald (L. G.) en Dr.
T. van der Linden. Bijdrage tot de kennis
der gombepaling in de melasse. — Arch.
S. I. N. I. 1914, II, 1033.
Want (D. van der). Financieële verge-
lijking tusschen de verschillende in gebruik
zijnde methoden van suikerbereiding. —
Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1075, 1323. — De
witsuikerprocédé's de Haan en Bach. Op-
merkingen naar aanleiding van bovenstaand
artikel, door W. H. Th. Harloff. — Ind.
Merc. 1914, 919. — Financieële vergelijking
tusschen diverse sapzuiveringsmethoden. Ant-
woord op eerstgenoemd artikel, door J. S.
DE Haan. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1345.
— Repliek op bovenstaand artikel, door Dar-
CY VAN DER Want. — Ibid. 1914, II, 1643.
Clercq (H. de). St oomconsumptie. —
Arch.S. I. N. I. 1914, II, 1134.
Eerens (E. F. J. de). Nog eens het sys-
teem Weibel-Picard. — Arch. S. I. N. I.
1914, II, 1185, 1295.
Spaich ( J. ). Eenvoudige berekening van te
verwachten product. — Arch. S. I. N. I.
1914, II, 1193.
Een wijziging van de methode Clerqet
voor de bepaling van suiker in melasse. —
Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1200.
Want (D. van der). Filtratie van vuil-
sap. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1219. —
Nog eenmaal vuilsapfiltratie. Antwoord op
bovenstaand artikel, door J. L. BtiCHNER. —
Ibid. 1914 II, 1334.
Bates (Fr.) en F. P. Phelps. Atmosphe-
rische invloeden op de analyse van suikers.
— Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1245.
Hudson (C. S.) en H. S. Paine. Is de in-
versie van saccharose door invertase een
omkeerbare reactie ? Met naschrift. — Arch,
S. I. N. I. 1914, II, 1302, 1314.
Want (D. van der). Het NoRir-wit-
SUIKERFABRICAGE.
217
suikerprocédé. — Arck. S. I. N. I. 1914, II,
1326.
Rietdijk (J. F. L.). Eenvoudige bereke-
ning van nog te verwachten product. — Arch.
S. I. N. I. 1914, II, 1331. —Rectificatie —
Ihid. 1914, II, 1596.
Haan (J. S. de). Invloed van enkele micro -
organismen op het rietsap. — Arch. S. I. N. I.
1914, II, 1352.
Poll ( J. ). Hydraulische druk op molens. —
Arch. S. I. N. 'l. 1914, II, 1525.
BüCKNER ( J. L. ). Het NoRiT-witsuikerpro-
cédé. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1585.
Wagner (F. G. H.) en P. Eijkman. Het
verwerken van Javaansche suiker opeenwit-
suikerfabriek. — Arch. S. I. N. I. 1914, II,
1592.
Venema (K. C. W.). Controle op het fil-
terpersstation. — Arch. S. I. N. I. 1914, II,
1605.
NiEBOER (W. C). Over den invloed van
leuconostoc op de vuilsap-filtratie. — Arch.
S. I. N. I. 1914, II, 1657.
Reglement voor het examen ter verkrijging
van een diploma als chemist bij de suiker-
industrie in Nederl. Indië, af te nemen van
wege het Algemeen Syndicaat van Suiker-
fabrikanten in Nederl. Indië. — Arch. S. I.
N. I. 1914, II, 1723.
Programma voor bovenbedoeld examen. —
Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1725.
SoRMANi (A. Th.). Over de controle op het
füterpersstation. — Arch. S. I. N. I. 1914,
II, 1755. — Antwoord op bovenstaand arti-
kel, door J. Spaich. — Ibid. 1915, I, 469.
Bero (G. van den). Shredders. — Arch.
S. I. N. I. 1914, II, 1766. — Opmerkingen,
door S. E. Prins. — Ibid. 1915, I, 345.
Eerens (E. F. J. de). Beschouwingen over
de toepassing van kracht verdamping in de sui-
kerfabriek. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1818.
Schweizer (A.) en G. Loos. Invloed van
zuurstof op de ontleding van invertsuiker
door kalk. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1855.
Haan (J. S. de). Carbonatatie tegenover de
fecatie. — Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1886.
TöNJES (C. A.). Een en ander over de on-
derlinge controle. — Arch. S. I. N. I. 1915,
I, 61. — Opmerkingen, door Th. A. Jen-
TiNKen H. F. M. van der Nes. — Ibid. 1915,
I, 287, 291.
Haar (J. van der). De nieuwe molencon-
tróle. — Arch. S. I. N. I. 1915, I, 163. —
Antwoord op vorenstaand artikel, door F.
W. Bolk. — Ibid. 1915, I, 173. — Repliek,
door J. VAN DER Haar. — Ibid. 1915, I, 467.
Clercq (H. de). Hydraulische rem voor
centrifuges. — Arch. S. I. N. I. 1915, I, 297.
Claassen (Dr. H.). Proeven over de op-
losbaarheid en kristalUseerbaarheid van sui-
ker in de sappen en stropen uit het bedrijf en
over de kristalUseerbaarheid tot uitgeputte
melasse. (Ontleend aan het „Zeitschr. des Ver-
eins der D. Zuckerirvdustrié", 1914). —
Arch. 8. I. N. I. 1915, I, 303.
Haan (J. S. de). Invloed der methode van
sapzuivering op de melasseproductie. —
Arch. S. I. N. I. 1915, I, 878.
Briais Backer (H. S. de). Sapmonster-
molentje en sapmonstername. M. ill. —
Arch. S. I. N. I. 1915, 1, 888.
Bolk (F. W. ). Het breken van molenassen
- Arch. S. I. N. I. 1915, I, 599.
Borstelstanden, gelijkstroomdynamo's
en motoren. M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1915,
1,602.
Molenrol van Messchaert. — Arch.
S. I. N. I. 1915, 1, 609.
Linden (Dr. T. van der). Over de ontle-
ding der reduceerende suiker onder omstan-
digheden, zooals die bij de rietsuikerfabri-
catie optreden. — Arch. S. I. N. 1. 1915,1,653.
Graswinckel (A. D.). Toestel voor het
continu nemen van wastewatermonsters.
M. ill. — Arch. S. I. N. I. 1915, I, 703.
Herzfeld (Prof. Dr. A.). Over de zuiver-
heid van de aan de ruwsuikerklevende stroop.
— Arch. S. I. N. I. 1915, I, 904. — Zie ook:
Ibid. 1915, 1, 938.
218
SUIKERFABRICAGE.
De schuimgisting van de naproducten der
rietsuikerfabrikatie. — Arch. S. I. N. I. 1915,
I, 944.
Linden (Dr. T. van deb). Beschouwingen
over de melassevorming van phasentheore-
tisch standpunt. M. ill. — Arch. S. I. N. I.
1915, II, 1033, 1389.
ScHWEiZEE (A.). De phasenchemische be-
schouwingswijze van melasse. — Arch.
S. I. N. I. 1915, II, 1054.
Pénakd (W. J. ). Automatisch weegtoestel
voor vloeistoffen „patent CocHius". — Arch.
S. I. N. I. 1915, 1, 699. — Het weegapparaat
van CoCHius, door C. J. Tönjes. — Ihid.
1915, II, 1056. — CoCHius-weegtoestel. Re-
pUek, door W. J. Pénaed. — Ihid. 1915, II,
1116. — Het CocHlus-weegtoestel. Kritiek
op de beschouwing n van W. J. Pénaed,
door J. Spaich. — Ihid. 1915, II, 1217.
Peinsen Geeeligs (Dr H. C). Een auto-
matisch toestel voor het wegen van ampas. —
Ind. Merc. 1915, 699.
KoYDL (Th.). Over het koken in verband
met de affineerbjiarheid der ruwsuiker. (Ont-
leend aan het „Zeitschr. f. Zuckerindustrie in
BöhmerC\ 1915). — Arch. S. I. N. I. 1915, II,
1219.
Controle op de aangevoerde hoeveelheid
suikerriet en het daarvan verkregen ruwsap.
— T.N. L.N. I. 91(1915), 7.
Verdamping in de suikerfabrieken. (Ont-
leend aan het „Bïdl. de V Association des
Chemistes", 1915). M. ill. — Arch. S. I. N. I.
1915, II, 1347.
Bolk (F. W.). De nieuwe molencontróle
1915. — Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1431. —
Zie ook: Ihid. 1915, II, 1471.
Defecatie met afgewerkten stoom, ver-
harde melasse en afzoeten van filterpersen. —
Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1479.
Jentink (Th. A.). Vergelijking tusschen
enkele gebruikelijke sulfitatie-defecatiemid-
delen en het verloop van het kalkcijfer hier-
bij. — Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1486.
Haeeevelt (Ph. van). Tabellen van van
MOLL ter berekening van winbare suiker. —
Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1563.
LÉON (C. N. J.). De nieuwe molencontróle -
— Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1570. — Ant.
woord op bovenstaand artikel, door F. W.
Bolk. — Ihid. 1915, II, 1578.
NiEBOEE (W. C. ). Verliezen bij het mo-
lenstation. — Arch. S. I. N. I. 1915, II,
1585. — Antwoord op bovenstaand artikel,
door F. W. Bolk. — Ihid. 1915, II, 1587.
LÉON (C. N. J.). Het procédé-BACH. —
Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1641.
Glahn (G. von). Suikerverliezen bij het
molenstation. — Arch. S. I. N. I. 1915, II,
1657.
Hoest (E. C. J. van dee). SuikerbepaUng
in ampas. — Arch. S. I. N I. 1915, II, 1734.
Bos ( J. ). Beton, toegepast bij het maken
van molenfundaties. — Arch. S. I. N. I. 1915,
II, 1789.
Geeve (A. e.). Middel ter voorkoming van
greindoorlaten bij het centrifugeeren. M.
ill. — Arch .S. I. N. I. 1915, II, 1874.
Hadjie Sakoee Ganny. Verharde melas-
se... en ciiicanes. (Overgenomen uit de Nieuwe
Soerab. Courant van 6 November 1915). Met
aanteekeningen van DouGLAS. — Arch.
S. I. N. I. 1915, II, 1886, 1888.
ZiJLL DE Jong (A. van). Resultaten der
proeven, genomen met de KELLY-filterpers op
de S. f. Maron. M. ill. — Arch. S I. N. I.
1915, II, 1896.
DrxHOOEN (F. van). Eenvoudigste sui-
kerbepaling in ampas. — Arch. S. I. N. I.
1915, II, 1907.
Llnden (Dr. T. van der). Onderzoekingen
over ontleding en ontledingsproducten van
glucose. — Arch. S. I. N. I. 1915, II, 1979.
Lulofs (C). De fabrikatie van „jaggery"
(ingedampt rietsap) in Zuid-Indië en in de
Padangsche Bovenlanden. 31. ill. — T. B. B.
49 (1915), 479. — Zie ook: Ind. Merc. 1915,
817.
Prinsen Geeblios (Dr. H. C). Eenige bij-
I
SUIKERHANDEL EN -MARKT. — TABAK.
219
zonderheden uit de techniek van de suiker,
industrie op Java. — Tijdschr. Techn. Ver-
Beetwortelsuikerfabr. 1915—1916, 34.
d. Stjikerhandel.
Suikermarkt.
Java-suiker.
320.
T. N. L. N. I. 82 (1911),
De toenemende beteekenis van de Java-
suiker op de Britsch-Indische markt. —
Korte Berichten. 2 (1911—12), 38a
Java-suiker naar Japan. (Ontkend aan den
„Japan Chronide" van 20 Augustus 1912). —
Arch. S. I. N. I. 1913, II, 1569.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). Tabel voor
de gemakkelijke omrekening van suiker van
iedere samenstelling tot haar equivalent in
standaar dmuscovado. — Arch. S. I. N. I.
1912, II, 1591.
Verminderde invoer van Java-suiker in de
Vereenigde Staten. —T. N. L. N. I. 84 (1912),
52.
Verslag van het behandelde in de zevende
zitting van de Internationale Commissie voor
de uniformiteit van suikeranalyse, gehouden
op 10 September 1912, te New York. —
Arch S. I. N. I. 1912, II, 1797.
De toenemende beteekenis van de Java-
suiker op de Britsch-Indische markt. (Ont-
leend aan het Bulletin Agricole). — Arch. S. I.
N. I. 1912, II, 1818.
Toestand der suikermarkt. (Ontleend aan
„Deutsche Zuckerindtistrie", 1913). — Arch.
S. I. N. I. 1913, 1, 173.
Java-suikerinvoer in Mandsjoerije. (Ont-
leend aan de „Korte Berichten''). — Arch. S. I.
N. I. 1913, 1, 236.
Verpakking van Java-suiker. (Klachten
over onvoldoende verpakking der in Britsch-
Indië ingevoerde Java-suiker. ) — Arch. S. I.
N. I. 1913, 1, 341.
Algemeene suikermarktbeschouwing over
1912. — Arch S. I. N. I. 1913, 1, 771.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C). De suiker
in de nieuwe tariefwetgeving in de Vereenigde
Staten. — Ind. Merc. 1913, 717.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C.) Vermoede-
lijke gevolgen van de nieuwe Amerikaansche
suikerwetgeving. — Ind. Merc. 1913, 791.
Ontwerp algemeene voorwaarden voor den
koop en verkoop van suiker, ontworpen door
Mr. A. Paets tot Gansoyen. Met toelichting
en naschrift van de Redactie. — T. N. L. N. I.
87 (1913), 33, 53, 65.
De suikeruitvoer van Neder landsch-Indië
in de laatste 3 jaren. — T. N. L. N. I. 88
(1914), 183.
De waardebepalingen van ruwe suikers. —
Arch. S. I. N. I. 1914, II, 1778.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C. ). De aankoop
van Java-suiker door de Britsche Regeering
in Augustus 1914. — Ind. Merc. 1915, 493.
Geuns (M. van). De suikermarkt in de
naaste toekomst. (Ontleend aan het Soerab.
Handelsblad). — I. G. 1915, II, 1666.
4. Tabak. — Thee. — Specerijen,
— Cacao.
Bijlert (Dr. A. van). Tabakscultuur op
Sumatra's Oostkust. — Tijdschr. v. Econ.
Geogr. 2 (1911), 75.
MiEHE (Prof. Dr. H. ). Der Tabakbau in den
Vorstenlanden auf Java. — Tropenpflanzer. 15
(1911), 559, 605.
Kasteleijn (J. J. C). Proeven met het
planten op zoogenaamde dubbele rijen en
enkele rijen. — Meded. Deli-Proefstaltion. 6
(1911—12), 38.
Weigand (K. L.). Der Tabakbau in Nie-
derlandisch -Indien. Seine ökonomische und
KommerzieUe Bedeutung mit besonderer
Berücksichtigung von Deli-Sumatra. M.
UI. — Probleme der W eltivirtschaft. Schrif-
ten des Inst. f. Seeverkehr u. s. w. an der
Universitat Kiel. IV, Jena 1911. — Een Duit-
sche studie over de Tabakscultuur in Ne-
derlandsch-Indië. Door D. (Naar aanleiding
van bovenstaande studie). — Ind. Merc.
1911, 1091.
Zeijlstra (Dr. H. H ). De tabakscultuur
in Neder landsch-Indië. M. UI. — Buiten.
5 (1911), 388, 400.
220
TABAK.
De uitgestrektheid der cultuur van tabak
en thee op Java op 1 Januari 1912. — Korte
Berichten. 2 (1911—12), 181.
BussY (Dr. L. P. de). Een bezoek aan een
tabaksonderneming met schaduwcultuur in
de Connecticut Valley. — Meded. Deli-
Proef station. 6 (1911—12), 95.
Kastkleijn (J. S. C). Proeven in verband
met een verandering in de Delische werk-
wijze. — Meded. Deli-Proef station. 6 (1911 —
12) 123.
Vries (O. de). Bemestingsproeven 1910/11.
— Meded. Proefstation voor Tabak. N°. 5
(1912).
Plandwijdte proeven. — Meded.
Proefstation voor Tabak. N°. 6 (1912).
Ultée (Dr. A. L.). Bemestingsproeven bij
tabak en rubber. — Meded. Besoekisch Proef-
station. N°. 2, blz. 1.
Amkhyn. Note sur la culture du tabac a
Sumatra. M. ill. — Bvll. Agric. Congo Beige.
3 (1912), 589.
De tabakscultuur in Bezoeki. (Ontleend
aan eene correspondentie uit Djember in de
Locomotief). — Ind. Merc. 1912, 294.
TiJMSTRA Bz. (Dr. A.) en Dr. J. G. C.
Vriens. Tabaksfermentatie. — Meded. Deli-
Proef station. 6 (1911—12), 301 ; 7 (1912—13),
16, 89, 174, 185, 254, 285, 347.
Bltnk (Dr. H.). Tabak, tabakcultuur,
tabakshandel en tabaksindustrie der aarde.
(ELierin o.a. een hoofdstuk over de tabaks-
cultuur in Nederl. Indië). M. ill. — Tijdschr.
V. Econ. Geogr. 3 (1912), 310, 329.
Vries (Dr. O. de). De opdroging van tabak
in de hangloodsen. — Sleded. Proefstation
voor Tabak. N°. 4 (1912).
TiJMSTRA Bz. (Dr. S.). De brandbaarheid
van tabak. II. — Meded. Deli-Proef station.
6 (1911—12), 257.
BussY (Dr. L. P. de) en Dr. J. A. Honing.
Voorschriften en recepten voor de behande-
ling van tabakszaad bodden. — Meded. Deli-
Proefstaticm. 6 (1911—12), 141.
Honing (Dr. J. A.). De kiemenergie van
het Deli-tabakszaad. — Meded. Deli-Proef-
station. 6 (1911—12), 173.
De bereiding van tabak. Hare cultuur en
hare scheikunde. (Ontleend aan de Scientific
American.). — T. N. L. N. I. 82 (1911), 198.
Riemsdijk (A. J. van). Een nieuwe zaai-
methode. M. bijl. — Meded. Proefstation voor
Tabak. N°. 7 (1913).
HoNTNG (Dr. J. A. ). De proef van Hegyi
herhaald met tabakszaad. — Meded. Deli-
Proefstation. 7 (1912—13), 70.
Fremery (F. de). De proef met gedroogd
tabakszaad. — Meded. Deli-Proefstation. 7
(1912—13), 72.
DiEM (Dr. K.). Vragen van den dag bij de
tabakscultuur in Deli. — Meded. Deli-Proef-
station. 7 (1912—13), 73.
HoNDius Jz. (P.). Kameroen -tabak con-
currentie voor Sumatra-tabak. — Ind. Merc.
1913, 183.
DiEM (Dr. K. ). Overplanten van crotalaria
striata (orok-orok). — Meded. Deli-Proef-
station. 7 (1912—13), 315.
Honing (J. A. ). Een tweetal gebreken van
het in Deli gebruikte crotalaria-zaad. —
Meded. Ddi-Proefstation. 7 (1912—13), 395.
BussY (Dr. L. P.). Naar aanleiding van
circulaire N°. 14 over het planten van mals
tusschen de tabak. — Meded. Deli-Proef-
station. 7 (1912—13), 419.
Horst (H. A.). Iets over de diepe grond-
bewerking bij de tabakscultuur in de Vorsten-
landen. — CtUtura. 25 (1913), 232.
DiEM (Dr. K.). Cultuurproevcn op tabaks-
zaadbedden. — Meded. Deli- Proefstation.
7 (1912—13), 443.
Remmert (Dr. E. W. ). Iets over nat mesten.
— Meded. Deli-Proefstation. 7 (1912—13),
469, 499.
Honing (J. A.). Een eenvoudig middel
tegen de hardheid van het Crotalaria-zaad.
— Meded. Ddi-Proefstution. 7 (1912—13),
511.
TABAK.
221
LoRRAiN (A. Le). Anak-kajoe's van Lam-
toro. —Meded. Deli-Proefstation. 7 (1912—13),
513.
DiEM (Dr. K. ). Pootproeven met Deü-tabak.
— Meded. Deli-Proefstation. 7 (1912— 13), 4.
Honing (J. A.). Hoe moet men trachten
een tabaksras te verkrijgen, dat immuun
is tegen slijmziekte ? — Meded. Deli-Proef-
station. 7 (1912—13), 12.
Beschouwingen van een tabakker. M. ill.
— De Handel. 7 (1913), 112.
Remmert (Dr. E. W.). De tabaksasch-
analyse der laatste 10 jaren. — Med. Deli-
Proefstation. 8 (1913—14), 22.
Honing (J. A.). Waar blijft de petroleum
uit de petroleum-zeep-emulsie op de zaad-
bedden ? — Meded. Deli-Proefstation. 8
(1913—14), 26.
Bemestingsproeven met tabak. (Ont-
leend aan de Mededeelingen van het Proef-
station voor Vorsterdandsche Tabak. N°. 11).
— Teysm. 24 (1913), 580. — Zie ook: Ibid.
24 (1913), 585.
Meijlink (C. H. G. ). Tabaksasch- bereiding
M. ill. — Meded. Deli-Proefstation. 8(1913),
14), 87.
Honing (J. A.). De bastaardeer ings- en
selectieproeven met tabak op Java. (Verslag
over een studiereis naar Djember en de Vor-
stenlanden). — Meded. Deli-Proefstation.
8 (1913—14), 135.
Ultée (Dr. A. J.). Bemestingsproeven bij
tabak, 1912/1913. — Meded. Besoekisch
Proefstation. N°. 4.
DiEM (Dr. K.). Over het vermengen van
meststoffen. — Meded. Deli-Proefstation.
8 (1913—14), 112.
KxiNK (F. L.). Herbossching met Crota-
laria Striata (Orok-orok). — Meded. Deli-
Proefstation. 8 (1913—14), 118.
Honing ( J. A. ). Het drogen van Crotalaria-
vruchten en Crotalaria-zaaxi. — Meded. Deli-
Proefstation. 8 (1913—14), 120.
Deli-tabak een mengsel van rassen.
die in bladbreedte en aantal bladeren ver-
schillen.— Meded. Deli-Proefstation. 8 (1913 —
14), 155.
BussY (Dr. L. P. de). Dr. S. Tijmstra Bz.
en J. A. Honing. Scheikundige, bacteriolo-
gische en landbouwkundige onderzoekingen
over een grondbewerkingsproef. — Meded.
Deli-Proefstation. 8 (1913—14), 241.
Regelen in het belang van de Bezoekische
tabakscultuur. (Ontleend aan de Java-Bode).
— Ind. Merc. 1914, 492.
Het tabaksjaar 1913. — Teysm. 25 (1914),
93.
Tijmstra Bzn. (Dr. S. ). De brandbaarheid
van tabak. — Bvll. Deli-Proefstation. Decem-
ber 1914.
Meeteren Brouwer (P. A. van). Een en
ander over Burma-tabak. — Meded. Deli-
Proefstation. 8 (1913—14), 268.
Diem (Dr. K.). Bemestingsproeven op
zaadbedden in 1914. — Meded. Deli-Proef-
station. 8 (1913—14), 283.
Some facts about tobacco. — Essays
Netherl. E. I. San Francisco-Committee. N°. 22.
HuGES (J.). Het gebruik van kiembakken
bij den aanleg van zaadbedden. M. ill. —
Meded. Deli-Proefstation. 8 (1913—14), 49.
Vries (Dr. O. de). De tabakscultuur in het
Bezoekische. (Overzicht van een rapport
daarover). — T. N. L. N. I. 91 (1915), 59.
HoNDius Jz. (P.). Bemestingsproeven met
kalk op tabaksgronden 1912 — 14. — Ind.
Merc. 1915, 837.
Vries (Dr. O. de). Tabak. M. ill.
Koloniale Landbouw. N°. 8.
Onze
Ultée (Dr. A. J.). Verslag over enkele be-
mestingsproeven bij tabak, 1913 — 14. —
Meded. Besoekisch Proefstation. N°. 14, blz. 1.
— Zie ook: Teysm. 26 (1915), 442.
Sprecher (Dr. A.). Bijdrage tot de selectie
van tabak. — Meded. Besoekisch Proefstation.
N°. 9.
Tabaksproductie en tabakshandel. 2e Ge-
222
TABAK. — THEE.
deelte. De landen buiten Europa. I. Neder -
landsch-Indië. — Korte Berichten. 5 (1915 —
16), 346.
Jasper (J. E.). De beteekenis van de
tabakscultuur en bereiding in de afdeeling
Toe ban. — T. B. B. 49 (1915), 331.
HoNrNG (J. A.). Deli-tabak een mengsel
van typen. — Buil. Deli-Proefstation, Janu-
ari 1915.
Nannenga (Dr. A. W. ). Nieuws uit Java's
theedistricten. M. ill. — Ind. Merc. 1911,
407, 570, 746.
NoEDHEiM (R. von). Bemestingsproeven
in theetuinen in overleg met het Landbouw-
bureau van het Kali-Syndicaat te Bandoeng.
— Teysm. 22 (1911), 237.
»
Bernard (Dr. Ch.) en H. L. Welter. Over
de aanwezigheid van oxydeerende fermenten
in fermenteerende thee en de eventueele
invloed daarvan op de fermentatie. — Meded.
Proefstation v. Thee. N°. 12 en 13 (1911).
Theeproductie, theeverbruik en theehandel
Door ***. (Handelt ook over Ned. Ind. thee-
productie en handel). — Tijdschr. Econ.
Geogr. 2 (1911), 247.
Nanntnga (Dr. A. W.). Het Europeesch
personeel der Javasche theeondernemingen.
— Ind. Merc. 1911, 1005. — Opmerkingen
naar aanleiding van bovenstaand artikel,
door J. SiBiNGA Mulder. — Ibid. 1911,
1029. — Zie ook: Ibid. 1911, 1051.
Bosscha (K. A. R.). Theecultuur op Java.
Voordraclit. M. ill. — Ind. Merc. 1912, 115.
— Zieook-.Bull. Agricole du Congo Beige. 1912,
291.
Staub (Dr. W.). Weitere Untersuchungen
über die in fermentierenden Thee sich vort-
findenden Mikroorganismen. — Buil. Jardin
Bot. 2e Serie, N°. 5.
Welter (H. L. ). Verdere onderzoekingen
over een in theeblad voorkomend oxydeerend
ferment. — Meded. Proefstation v. Thee.
N°. 15 (1911).
Een nieuwe verflensmachine. M. ill.
— Meded. Proefstation v. Thee. N°. 16 (1911).
Martell (R). Teeanbau auf Java. —
Tropenpflanzer. 16 (1912), 439.
Zeijlstra Fzn. (Dr. H. H.). De thee-
cultuur op Java. M. ill. — Buiten. 6 (1912),
210.
Bescherming van de kampong-theecultuur.
(Ontwerp-verordening ingediend bij den ge-
westelijken Raad der Preanger Regentschap-
pen tot bescherming der volkstheecultuur in
dat gewest). — Ind. Merc. 1912, 693.
Nannxnga (Dr. A. W.). Eenige oorzaken
voor de verbetering in de kwaliteit der Java-
theeën gedurende de laatste 10 a 15 jaren.
Résumé eener voordracht. — Ind. Merc.
1912, 735.
KuHL (J. H. F.). Snoei en pluk bij de
theecultuur. Voordracht met debat- — Publ.
N. I. Landb. Synd. 4 (1912), 426.
Teun (J. W. va2^). Cultuur der thee en
hare bereiding. Voordracht met debat. —
Publ. N. I. Landb. Synd. 4 (1912), 737, 747.
Eene toekomst voor Java-thee in de Ver-
eenigde Staten van Noord -Amerika. — Korte
Berichten. 2 (1911—12), 337.
De theecultuur ter Sumatra's Westkust.
— Ind. Merc. 1912, 1075.
Bernard (Dr. Ch. ). Culture du thé a Java.
— Le Globe. 1912, blz. 1.
Matjrenbrecher (Dr. A. D.). Een kopje
thee. Zijn chemie, physiologie en aesthetica.
(Ontleend aan de„Scientific American", 1912).
— Teysm. 23 (1912), 492.
Nanninga (Dr. A. W.). Eenige oorzaken
voor de verbetering in de kwaliteit der Java-
thee gedurende de laatste 10 a 15 jaren. —
Voordr. Landb. Tentoorwit. Deventer. 1912, 22.
Kruijff (G. de). Een moderne theefabriek
(Soejadi in de Preanger Regentschappen).
M. ill. — Weekbl. v. /rarfte. 9(1912— 13), 986.
Thee. M. ill. — Beknopte gegevens over
Cultuurgewassen. N°. 12.
Staub (Dr. W.) en Dr. J. J. B. Deuss.
Nadere onderzoekingen over de in fermen-
teerende thee zich bevindende microorga-
THEE.
223
nismen. — Meded. Proefstation v. Thee. N°.
18 (1912).
Bbrnabd (Dr. Ch.). Verslag over een reis
naar Ceylon en Britsch Indië, ter bestudee-
ring van de theecultuur. M. UI. — Meded.
Proefstation v. Thee. N°. 20 (1912). — Beoor-
deeling door Dr. A. W. Nanninga van
bovenstaand verslag. — Ind. Merc. 1913,
272, 311. — Zie ook: Teysm. 24(1913), 22;
T. N. L. N. I. 86 (1913), 76; T. B. B. 47
(1913), 154.
Bernabd (Dr. Ch.) en P. van Leersum.
De selectie van de theeplant. M. UI. — Meded.
Proefstation v. Thee. N°. 21 en 26 (1913);
N°. 43(1915), blz. 1.
Bernabd (Dr. Ch.) en Dr. J. J. B. Deuss.
De controle der ingevoerde thee zaden. —
Meded. Proefstation v. Thee. N°. 22 (1913).
Verslag van het Proefstation voor Thee
over het jaar 1912. — Meded. Proefstation v.
Thee. N°. 23 (1913). — Idem over 1913. —
Ihid. N°. 28 (1914). — Idem over 1914. —
Ihid. N°. 34 (1915).
Reijnst (A. e.). Theecultuur op kleine
schaal. — Meded. Proefstation v. Thee. N°. 24
(1913), 2.
Bosscha (K. A. R.) en Dr. A. D. Mauren-
brecher. Proeven met looizuur (in het thee-
blad) op Malabar genomen. — Meded. Proef-
station V. Thee. N°. 24 (1913).
Productie en consumptie van thee in
1911—12. Door H. — y. N. L. N. I. 86(1913),
120.
Struick (Th.). Een goede reclame voor
Java-thee in de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika. — T. N. L. N. I. 86 (1913), 127.
Bernard (Dr. CH.)en Dr. J. J. B. Deuss.
Over het teeren der snoeiwonden bij de thee.
— Meded. Proefstation v. Thee. N°. 25(1913).
Bemestingsproeven in theetuinen. Voor-
loopige mededeeling. M. UI. — Meded. Proef-
station V. Thee. N°. 25 (1913), 9; N°. 30
(1914), blz. 1.
Bernard (Dr. Ch.). Leucaena Glauca als
groene bemester in de theetuinen. M. UI. —
Meded. Proefstation v. Thee. N°. 25 (1913), 27.
Nanninga (Dr. A. W.). De theecultuur
op Java. Voordracht. — Bvll. Kol. Museum.
N°. 52, blz. 38.
Horst (H. A.). Kampong-thee in het Soe-
kaboemische. — Cultura. 25 (1913), 428.
Deuss (Dr. J. J. B.). De theecultuur. M.
UI. — Onze Koloniale Landbouw. N°. 6.
Voorloopige mededecUng over de thee-
looistof. — Meded. Proefstation v. Thee. N°. 27
(1913).
Bernabd (Dr. Ch.). De theecultuur op
Sumatra. — Ind. Merc. 1914, 619.
Deuss (Dr. J. J. B.). Over theecultuur,
theebereiding en theehandel. — Teysm. 24
(1913), 702; 25 (1914), 18.
Bebnard (Dr. Ch. ). Eenige actueele kwes-
ties betreffende de cultuur van- en den handel
in thee. — T. N. L. N. I. 88 (1914), 137.
LuLOFS (C). Sumatra-thee.
46 (1914), 229.
T. B. B.
De theecultuur op Sumatra en hoe men
daarover in de Engelsche koloniën denkt.
Door W. (Ontleend aan het Bat. Nieuwsblad
van 22 Juni 1914). — T. N. L. N. I. 88 (1914),
443.
Reijnst (A. E.). Theecultuur op kleine
schaal. — Public. N. I. Landb. Synd. 6
(1914), 64. — Antwoord op bovenstaand
artikel, door M. — Ibid. 6 (1914), 71. —
Repliek, door A. E. Reijnst. — Ibid. 6
(1914), 76. — Dupliek, door M. — Ibid. 6
(1914), 79. — Opmerkingen naar aanleiding
van bovenstaande polemiek, door J. H. F.
KuHL. — Ibid. 6 (1914), 83.
Nanninga (Dr. A. W.). Bespreking van:
„Verslag van eene reis naar Sumatra's Oost-
kust en de Padangsche Bovenlanden ter be-
studeering van de theecultuur. Door Dr. Ch.
Bernard. Batavia 1914". — Ind. Merc.
1914, 777, 814. — Zie ook: T. N. L. N. I.
89 (1914), 14.
Beguin (V. M. A.). Over groenbemesting
in de theecultuur. — /. G. 1914, II, 1329. —
Zie ook: T. N. L. N. I. 89 (1914), 394.
Bosscha (K. A. R.). Bemestingsproeven
224
THEE.
genomen te Malabar. — Meded. Proefstation
voor Thee. N°. 30 (1914), 30; N°. 37 (1915), 1.
Propaganda voor Java-thee in het Buiten-
land. Het Rapport der Thee-Propaganda-
Commissie. — T. N. L. N. I. 89 (1914), 22.
Deuss (Dr. J. J. B.). Beknopt overzicht
over de onderzoekingen van Dr. P. van Rom-
BURGH, C. E. J. LoHMANN en Dr. A. W. Nan-
NINGA. (1892 — 1906). — Meded. Proefstation
V. Thee. N°. 31 (1914).
Surrogaten voor thee, in het bij-
zonder de maté, en hare vervalschingen. —
Teysm. 25 (1914), 406.
Een Tea-Cess voor Java. Door S. — Pintoe
Perniagadn. N°. 62 (1914), 17.
Oever (Dr. H. ten). De voorziening in de
houtbehoefte der theecultuur. Voordracht.
— Publ. N. I. Landb. Synd. 6 (1914), 1067.
— Zie ook: Ind. Merc. 1915, 80; Tectona.
7 (1914), 799.
VuuBEN (O. van). De theecultuur in de
Preanger. Voordracht met debat. M. ill. —
Ind. Merc. 1915, 97.
Begtjin (V. M. A. ). Over theebereiding. —
Ind. Merc. 1915, 150.
Een gewestelijke maatregel (verordening
tot bescherming der volkstheecultuur in de
Pranger Regentschappen) in het belang van
den Inlandschen landbouw. (Overzicht van
een artikel in de Locomotief van 11 Februari
1915). — /. O. 1915, I, 711.
Edwards (H. J.). Java-tea. — Essays
Netherl. E. I. San Francisco-Committee. N°. 19.
Bebnard (Dr. Ch.). De theecultuur op
Sumatra. Voordracht. — T. N. L. N. I. 90
(1915), 283.
PiSTORius (E.). Iets over het sorteeren
van thee. — Teysm. 26 (1915), 199.
Theecultuur ter Oostkust van Sumatra. —
T. B. B. 48 (1915), 64.
Bebnard (Dr. Ch.). Over twee hulpthee-
rollers. M. ill. — Teysm. 26 (1915), 398.
LuLOFS (C). De beschikking over de na
de opheffing der gouvernements-koffiecultuur
vrijkomende gronden in verband met de
theecultuur der Inlandsche bevolking. —
T. B. B. 49 (1915), 310.
Inlandsche theecultuur. (Ontleend aan de
Javabode van 28 Augustus 1915). Met op-
merkingen van C. LuLOFS. — T. B. B. 49
(1915), 313, 316.
Deuss (Dr. J. J. B.). Over enkele factoren,
in eventueel verband met de kwaliteit der
thee. — Meded. Proefstation voor Thee. N°. 42
(1915).
Reijnst (A. E.). Het productie vermogen
van den theeheester. — Meded. Proefstation
voor Thee. N°. 37 (1915), 11.
Bernard (Dr. Ch.). De door de vorst op
de Pengaiengansche hoogvlakte veroorzaakte
schade. — Meded. Proefstation v. Thee. N°. 38.
(1915).
Over zaadtuinen. — Meded. Proefstation
voor Thee. N°. 39. (1915).
De bereiding van groene en zwarte thee
door de Inlandsche bevolking in de afdeeling
Limbangan. M. ill. — Pèmimpin Péngoesaha
Tanah. 1 (1915), N°. 4, blz. 1.
WoLFF (J.). Over de hulp die het Depar-
tement van Landbouw, Nijverheid en Handel
den Inlandschen theeplanter biedt. — Pë-
mimpin Péngoesaha Tanah. 1 (1915), N°. 4,
blz. 15.
Koorenhof (A. C). De theecultuur in de
Preanger Regentschappen. M. ill. — Pémim-
pin Péngoesaha Tanah. 1 (1915), N°. 5, blz.
6; N°. 6, blz. 1.
Bernard (Dr. Ch.). De theecultuur op de
Oostkust van Sumatra. — Meded. Proefsta-
tion voor Thee. N°. 41 (1915).
Over de kieming van de theezaden. —
Meded. Proefstation voor Thee. N°. 43 (1915),
30.
Deuss (Dr. J. J. B.). Over enkele factoren,
in eventueel verband met de kwalittnt der
thee. — Meded. Proefstation voor Thee. No.
42 (1915).
CoHEN Stuart (Dr. ). Orienteerende onder-
SPECERIJEN. — CACAO.
KINA.
225
zoekingen ten dienste van de selectie der
thee plant. — Meded. Proefstation voor Thee.
N°. 43 (1915).
De pepercultuur in de Buitenbezittingen.
— Korte Berichten. 1 (1910—11), 240, 352; 2
(1911—12), 12, 29, 45, 62, 77, 92, 108, 125, 156.
— Zie ook: Meded. Encycl. Bureau. Afl. 5
(1914).
Een en ander over de kaneelcultuur. Door
H. (Ontleend aan de „Scientific American"). —
T. N. L. N. I. 85 (1912), 383.
BooRSMA (W. G.). Vervalschte djinten
(komijn). — Teysm. 24 (1913), 645.
Spices. — Essai/s Netherl. E. I. San Fran-
cisco-Committee. N°. 27.
Smits. De cultuur van kaneelin de Minang-
kabausche landen. M. ill. — Pëmimpin
Pëngoesaha Tanah. 1 (1915), N°. 6, blz. 33.
Lange Jr. (Dr. D. de). Tweede verslag
van de bemest ingsproe ven met cacao op de
onderneming Getas. — Cultuurgids. 13 (1911),
2e ged., 35.
Hall (Dr. C. J. J. van). Oculeeren, enten
en marcotteeren van cacao. M. ill. — Meded.
Proefstation Midden-Java. N°. 2 (1911).
Jong (Dr. A. W. K. de). Bemestingsproe-
ven met cacao. — Teysm. 22 (1911), 254.
L,VNGE Jr. (Dr. D. de). Aanteekeningen
over de in den Cultuurtuin te Salatiga aan-
geplante cacao-varieteiten. — Cultuurgids.
13(1911), 2e ged., 119.
Enkele mededeelingen over den groei
van cacaokolven in verband met haren ouder-
dom. — Cultuurgids. 13 (1911), 2e ged., 87.
Lambert (G.). De fermentatie van cacao.
(Ontleend aan het „Bulletin des Sciences phar-
macologiques", 1911). — Ind. Merc. 1912, 21.
Nieuwe cacao-variëteiten. (Ontleend aan
het Verslag van het Proefstation Midden-Java).
— Ind. Merc. 1912, 1026.
Perrot (Dr. E. ). Sur quelques points de
l'histoire et de la préparation du cacao. Voor-
dracht. M. ill. — Voordr. Kol. Landb. Ten-
toonst. Deventer. 1912, 167.
Faber (Dr. F. C. von). Iets over de be-
stuiving en beATTuchting van cacao. Voor-
dracht met debat. — Versl. Ie Verg. Pers,
Partic. Proefstations en Ambt. Dep. v. Landb.,
Nijverh. en Handel. Bandoeng 19 — 21 Aug.
1912, blz. 33.
Iets uit de geschiedenis van de cacao. Door
J. H. — /. G. 1913, I, 809.
Hall (Dr. C. J. J. van). Eerste verslag van
de cacao-selectie. — Meded. Proefstation.
Midden-Java. N°. 10 (1913).
Held (J. G. v. d.). Het occuleeren van
cacao. M. ill. — Ind. Merc. 1914, 270.
Mac Gillavby (E. E. L.) en Dr. C. J. J.
VAN Hall. Tweede verslag van de cacao-
selectie op Djati Roenggo. M. ill. — Meded.
Proefstation Midden-Java. N°. 16 (1914).
Meijer (A. H. ) en Dr. C. J. J. van Hall.
Tweede verslag van de cacao -selectie op Getas.
M. ill. — Meded. Proefstation Midden Java.
N°. 17 (1914).
Hall (Dr. C. J. J. van). Het occuleeren
van cacao. — Teysm. 26 (1915), 267.
De variabiliteit en productie bij cacao-
boomen. — Teysm. 26 (1915), 423.
Gent (H. van). Voorloopige resultaten van
de occuleer- en entproeven met cacao. —
Meded. uit den Cultuurtuin. N°. 5 (1915J.
5. Kina. — Kinamxirkt.
Leebsum (P. van). Eenige productie-
cijfers der oudste Ledgeriania's op Java. M.
ill. — Teysm. 22 (1911), 217.
Maurenbrecher (Dr. A. D.). Toepassing
der Soxlet-extractie bij de analyse van
kinabast. — Teysm. 22 (1911), 578.
Een krasse beschuldiging. (Open brief in
het Algemeen Handelsblad van 13 Augustus
1912 van S. Camphuis, beheerder der Ban-
doengsche Kininefabriek, aan den Directeur
van Landbouw, Handel en Nijverheid over
het gebruikmaken door den heer van Leer-
15
226
KINA. — GETAH PERTJAH.
CAOUTCHOUC.
SUM, Directeur der Gouvemements-Kina-
onderneming, van eene door eerstgenoemde
uitgevonden extractiemethode). — /. G. 1912,
n, 1262.
Strijd tusschen kina en kinine. (De
Nieuwe Rotterd. Courant van 17 Juni 1912
over de hangende quaestie tusschen de kina-
planters in de Preanger en de kininefabri-
kanten). — /. O. 1912, II, 1099.
Wielen (P. van der). Gouvernements-
Kinaonderneming. (Naar aanleiding van de
mededeelingen daarover in het Jaarboek van
het Departement van Landbouw over 1910).
— Ind. Merc. 1912, 89.
Groothoff (A.). De cultuur van kina en
de bereiding van kinine. Voordracht. — Ind.
Merc. 1912, 691.
Zijp (C. van). Selectiemethode voor de
kinacultuur. — Teysm. 23 (1912), 230.
CoMMELiN (Dr. J. W.). De analyse van
kinabast. — Meded. Kina-Proefstation. N°. 1.
— Opmerkingen naar aanleiding van boven-
staand artikel, door C. van Zijp en M. Ker-
BOSCH. — Teysm. 23 (1912), 436, 439. —
Nog enkele opmerkingen naar aanleiding van
eerstgenoemd artikel, door C. van Zijp. —
Ihid. 23 (1912), 544.
Abrahamson (S. S.). De Gouvernements
kinaondernemingen en kininefabrieken in
Britsch-Indië naar officiëele verslagen. (Hier-
in o.a. eene vergelijking met die op Java). —
T. N. L. N. I. 84 (1912), 1.
Nadere studie omtrent de kinapro-
ductie en het kinine verbruik. Met bijlage:
Analyse verslag van den heer P. vanLeersum.
— T. N. L. N. I. 85 (1912), 72, 77, 89, 96, 100.
Krüijsse (P. J.). Bepaling van kinine-
sulfaat in kinabast met nitroprussidnatrium.
— Ind. Merc. 1912, 1071; 1914, 762.
Groothoff (A.). De kinacultuur. M. til. —
Onze Koloniale Landbouw, N°. 3 (1912).
De cultuur van kina en de fabricage
van kinine. Voordracht. M. ill. — Voordr.
Kd. Landh. Tentoonst. te Deventer. 1912, 97.
Kinazaken. Door H. — T. N. L. N. I. 85
(1912), 325.
Rant (Dr. A. ). Kort« aanteekeningen over
kina. M. ill. — Teysm. 23 (1912), 610; 26
(1915), 54.
Leersum (P. van). De selectie van cin-
chona bij de Gouvemements-Kinaonderne-
ming. M. ill. — Teysm. 23 (1912), 613.
BÖHRiNGE (Ch.). Ceylon-Kautschuk und
Java-Cinchona. 1912, — Tropenpflanzer. 17
(1913), 86.
De overeenkomst tusschen kinaproducen-
ten en kininefabrikanten. — Ind. Merc,
1913, 562.
Het kina- vraagstuk op Java. Door S. —
PintoePerniagaan.'S°. 45 (1913), 105; N°. 46
(1913), 113, 115; N°. 52 (1913), 47.
Sibinga Mulder (J.). De invoering der
kina-cultuur in Azië. Voordracht. — Buil.
Kol. Museum. N°. 52, blz. 25.
De kina-crisis 1908 — 1913 en hare oplos-
sing. — T. N. L. N. I. 88 (1914), 149.
Pluim (T.). Die Einführing der Chinarinde-
Kultur auf Java. — D. Wochenzeitung f. d.
Niederlande und Belgien. 2 August 1914.
De gesloten overeenkomst tusschen kina-
planters en kininefabrikanten. — T. N. L. N.
I. 88 (1914), 400. — Zie ook: Ind. Merc.
1914, 869, 885.
Cinchona. — Essays Netherl. E. I. San
Francisco-Committee. N°. 24.
6. Getah-pertjah. — CaxnUchouc. ')
Frijling (W.). Caoutchouc en getah per-
tjah. — T. B. B. 43 (1912), 284.
Gouvernements guttuperchafabriek te
Tjipetir. (Overzicht der discussiën in de
Tweede Kamer naar aanleiding van het op de
Indische Begrooting 1913 uitgetrokken be-
drag voor den bouw van bovenvermelde fa-
briek). — Ind. Merc. 1912, 1118.
Uit de geschiedenis van de getah pertja.
(Ontleend aan „The India Rubber World",
Augustus 1915). — Ind. Merc. 1915, 739
838, 977, 1022.
') Zie ook de rubriek „Boschproducten"
CAOUTCHOUC.
227
Ultéb (Dr. A. J. ). Gebreken bij rubber. —
Meded. Besoekisch Proefstation. N°. 1, blz. 5.
Een bemestingsproef bij Hevea.
Meded. Besoekisch Proefstation. N°. 1, blz. 11.
ToBiAS (H. A. J.). Eenige mededeelingen
over Castilloa elastica. Voordracht met debat.
— Publ. N. I. Landb. Synd. 2 (1910), afl.
12, blz. 7.
Arens (Dr. P. ). De bereiding van la-
tex. Voordracht. — Puhl. N. I. Landb.
Synd. 2 (1910), afl. 20, blz. 23.
Bois (E. du). De bereiding van Hevea-
rubber. Voordracht met debat. — Publ. N. I.
Landb. Synd. 3 (1911), 496.
Gouvernements-caoutchouc, getah-pertja
en andere cultures (volgens de Koloniale
Verslagen 1908—1910). — /. G. 1911, I, 349.
Tapproeven en resultaten in de f icus -cul-
tuur Roban 1901 van bet boschdistrict
Pekalongan Kendal. Door V. R. — Tectona.
4(1911), 61.
Mac Gillavby (E. E. L.). Tappen en be-
reiden van Castilloa caoutchouc op de onder-
neming Djati Roenggo. — Cvltuurgids. 13
(1911), Ie ged. 103.
Zon (P. van). Isoleerstroken in caoutchouc-
cultures. — Tectona. 4 (1911), 239.
Ultée (Dr. A. J.) en W. van Dobssen.
Tap- en bereidingsproeven bij Castilloa. —
Gultuurgids. 13 (1911), 2e ged., 67.
Helten (W. M. van). Hevea-tapproeven
in den Cultuurtuin. — Teysm. 22 (1911), 131.
Oogstresultaten met Ficus elastica. —
Teysm. 22 (1911), 139.
Les plantations et Ie personnel blanc a
Java. — Bnll. Ass. Plant. CaotUchouc. 3
(1911), 95.
Berkhout (Dr. A. H.). Nach den Kaut-
schuklanden. (Vervolg). — Tropenpflanzer. 14
(1910), 277, 348, 405, 459; 15(1911), 148, 202,
264, 436.
Gelder (A. van). Het een en ander over
winnen en bereiden van caoutchouc van de
Ficus elastica. — Tectona. 4 (1911), 478. —
Zie ook: Ibid. 4 (1911), 867.
Dekker (J.). De bestrijding van het kle-
verig worden van caoutchouc. — Ind.
Merc. 1911, 1005.
Bruinsma (A. e. J.). De Gouvernements-
caoutchoucplantsoenen op Java en Noesa
Kembangan. — Irvd. Merc. 1911, 1047.
Dekker (J.). Caoutchouc. (Productie. —
Verbruik. — Beplante oppervlakte en ka-
pitaal). — Ind. Merc. 1911, 1048.
Vogel (C. J. de). Over bereiding van rub-
ber. — /nc^. l/erc. 1911, 1067, 1141; 1912, 159.
Bellers (H.). Alang-alang bestrijding in
Ficus elastica cultures. — Tectona. 4(1911),
620.
Gelder (A. van). Einiges über Gewinnung
und Bereitung des Kautschuks von Ficus
elastica. — Tropenpflanzer. 15 (1911), 651.
Helten (W. M. van). Beoordeeling van de
tegenwoordige tapmethoden voor hevea.
M. ill. — Teysm. 22 (1911), 296.
Gonggrijp (J. W.). Een nieuw tapinstru-
ment en de aftapping van castilloa. M. ill. —
Teysm. 22 (1911), 66.
Gorter (Dr. K.). Over het berooken van
gom -elastiek. — Teysm. 22 (1911), 393.
Over het pekkig worden van rubber.
- Teysm. 22 (1911), 530.
In welke richting moeten zich de onder-
zoekingen ten behoeve van de rubbercultuur
verder bewegen? Voordracht. — Teysm.
22 (1911), 634.
De caoutchouc -ondernemingen en het Eu-
ropeesche personeel op Java. — Teysm. 22
(1911), 648.
Helten (W. M. van). Over eenige tap-
methoden bij hevea. — Teysm. 22 (1911),
773.
Bois Jzn. (E. du). Eenige belangrijke
vraagstukken bij de rubbercultuur. (Over-
zicht eener voordracht). — Ind. Merc. 1912,
23, 44, 67.
228
CAOUTCHOUC.
Bois J2IN. (E. DtJ). Een en ander over rub-
ber. Voordracht. — Pvbl. N. I. Landb. Synd.
4 (1912), 3, 37.
ROY VAN ZUYDEWUN (L. H. M. de). Het
in tapping brengen van Heveaboomen. —
Publ. N. I. Landb. Synd. 4 (1912), 7, 31.
Helffebich (E.). Die weitere Entwick-
lung der Kautschukkultur in Südostasien. —
Tropenpflanzer. 16 (1912), 15,73. —Beschou-
wingen naar aanleiding van bovenstaand ar-
tikel, door V. R. — Ind. Merc. 1912, 225, 267.
Vogel (C. J. de). Over het tappen van
ficus elastica. — Ind. Merc. 1912, 199.
Berkhout (Dr. A. H.). De scheikundige en
physische beoordeeling van caoutchouc. —
Ind. Merc. 1912, 252.
Synthetische caoutchouc. — Ind. Merc.
1912, 597.
De Internationale Rubbertentoonstelling
te Batavia in 1914. (Rede van den Gouver-
neur-Generaal bij de opening der constituee-
rende vergadering op 29 Mei 1912). — Ind.
Merc. 1912, 548.
BoisJzN. (E. DU). De bereiding van Hevea-
rubber. Voordracht. — Bvll. Agric. du Congo
Beige. 3 (1912), 696.
De scheikundige en physische beoordee-
ling van caoutchouc. (Bekroonde antwoor-
den van Dr. F. W. Hinbichsen, Prof. K.
Memmler en A. Schob op de prijsvraag van
het Koloniaal Museum 1909—1910). M. ül. —
Bvll. Kol. Museum. N°. 49.
Le caoutchouc. I. Introduction. Par E.
Perrot. — II. Les essences caoutchoutifè-
res. Par E. de Wildeman. — III. La culture
du caoutchoutier. Par P. van Rombubgh. —
IV. L'évolution financière de la production.
Par E. Lejeune Vincent. — V. Le com-
merce du caoutchouc. Par H. Wbioht.
— VI. L'industrij du caoutchouc. Par G.
Lamy-Torbilhon. — Revue Econ. Inter-
nat. 1912, I, 227, 239, 259, 276, 304, 325.
MooiJ (J.). Mededeelingen over het tap-
pen der ficus ela-stica-boomen en het bereiden
der rubber. — Ind. Merc. 1912, 643.
Aux Indcs Néerlandaises. La culture du
caoutchouc par le Gouvernement et la main-
d'osuvre disponible pour les industries parti-
cuüères. — Buil. Ass. Plant. Caoutchouc. 4
( 1912), 84.
Bebkhout (Dr. A. H.). Caoutchouc. Voor-
dracht. M. ül. — Voordr. Kol. Landb.
Tenioonst. Deventer. 1912, 90. — Zie ook:
Ind. Merc. 1912, 643.
Internationaal rubber-congres met daar-
aan verbonden tentoonstelling te Batavia,
April 1914. — Tijdschr. Econ. Geogr. 3
(1912), 209. — Zie ook: T. N. L. N. I.
84 (1912), 96, 265; 85 (1912), 371; — Ind.
Merc. 1912, 1137.
Gouvernements caoutchouc cultuur. (Be-
schrijving van de gouvernementsondeme-
ming Tjipinang-Tjikoempaj, ontleend aan de
Javabode van 19 en 22 Januari 1912). —
Tectona. 5 (1912), 141.
De ficus-caoutchouc van het Boschwezen.
Door V. L. Met naschrift, door v. H. — Tec-
tona. 5 (1912), 536, 537.
GoBTEB (Dr. K.). Iets over enzymen (bij
rubber latex). Voordracht. — Teysm. 23
(1912), 38.
Tbomp de Haas (Dr. W. R.). Verslag over
de tweede Internationale Rubbertentoon-
stelling gehouden van 26 Juni tot 24 Juli
1911 te Londen. — Teysm. 23 (1912), 69.
Hall (C. J. J. van). Een proef met het
dagelijks en het om den anderen dag tap-
pen van hevea. — Teysm. 23 (1912), 92.
Bois Jzn. (E. du). De defaecatie van he-
vea latex. — Teysm. 23 (1912), 237.
Tromp de Haas (Dr. W. R.). Het dagelijks,
tegenover het eens in de twee dagen tappen
bij hevea brasüiensis. — Teysm. 23 (1912),
242.
MooiJ (J.). Mededeelingen over het tap-
pen van ficus elastica-boomen en het berei-
den der rubber. — Teysm. 23 (1912), 351,
488.
Planter. Waar moet het heen? (Be-
schouwingen over de toekomst der rubber-
cultuur in Indië). — T. N. L. N. I. 83 (1911),
blz. 1.
CAOUTCHOUC.
229
De rubber -cultuur op Java. (Ontleend aan
het Jaarverslag der Soekaboemische Landbouio-
Vereeniging over 1911). Door A. — T. N.
L. N. I. 84 (1912), 66.
L'hévea a Java. — Buil. Ass. Plani. Caout-
chouc. 4 (1912), 110; 5 (1913), 38.
Graaf (G. de). Hevea-tapresultaten. Ge-
baseerd op ondervinding in de praktijk. —
— T. N. L. N. I. 85 (1912), 199.
GoKTER (Dr. K.). De duurzaamheid van
rubber. Voordracht. — Teysm. 23 (1912), 508.
Arens (Dr. P. ). Mededeelingen over Mani-
hot. — Versl. Ie Verg. techn. Pers. Partic.
Proefstations en Ambten. Dep. v. Landh.,
Nijverh. en Handel. Bandoeng 19 — 21 Aug.
1912, blz. 52.
De AKERS-commissie over de rubber-cul-
tuur op Java en Madoera. — Korte Berichten.
3 (1912—13), 237, 252.
Tromp de Haas (Dr. W. R. ). Een en ander
over materiaal, bij den rubberoogst in ge-
bruik. — Teysm. 23 (1912), 605.
Hasselt (H. J. van). Een en ander over
de uitkomsten van het Gouvernements
Caoutchoucbedrijf. Voordracht met debat. —
Tectona. 5 (1912), 823.
Harmsen ( J. R. ). Het bestrijden van alang-
alang in ficus-elastica-cultures. — Tectona.
5 (1912), 844.
De uitgestrektheid der rubbercultuur in
Nederlandsch-Indië op 1 Januari 1913. —
Korte Berichten. 3 (1912—13), 201. — Idem op
1 Juni 1914. — Ihid. 4 (1913—14), 343. —
Zie ook: Ind. Merc. 1914, 1036.
Broersma (Dr. R. ). Delftsche voorlichting
ten behoeve der rubberindustrie. — Ind.
Merc. 1913, 47.
Caoutchouc -onderzoekingen. Door A. H.
R. — Ind. Merc. 1913, 48.
Kerbert (H. J.). De opheffing der Gouver-
nements rubbercultuur. (Overzicht van een
artikel in de Locomotief van 26 November
1913). — I. G. 1913, I, 235.
FoL (J. G.). Over de vorming van vlekken
in Hevea-plantage-rubber. — Primrose. 16
Mei 1913, bl. 7. — Zie ook: Ihid. 16 Juni
1913, bl. 5, 6 en 16 JuU 1913, bl. 11.
Hevea in Oost-Azië. (Uittreksel uit een
rapport van Dr. Htjber). — Ind. Merc. 1913,
139.
Pro jet d'association internationale des
planteurs de caoutchouc des Indes néerlan-
daises. Compte-rendu de la réunion tenue k
la Haye, Ie 16 décembre 1913. — Buil. Ass.
Plant. Caoutchouc. 5 (1913), 297.
Hamaker (C. M. ). Plantverband bij rubber.
Voordracht met debat. — PuJblic. N. I.
Landh. Synd. 5 (1913), 801, 821.
SiMON (Dr. S. V.). Zapfversuche an Hevea
brasüiensis, mit besonderer Berücksichtigung
der Latexproduktion, der Neubüdung der
Rmde an den Zapfstellen, sowie des Verhal-
tens der Reservestoffe im Stamme. M. ill. —
Tropenpflanzer. 17 (1913), 63, 119, 181.
Schmidt-Stolting (D.). Die Kautschuk-
kultur auf Sumatra. M. ill. — Tropenpflan-
zer. 17 (1913), 238.
RoMUNDE (van). Proeve tot oplossing van
een caoutchouc-vraagstuk. — Ind. Merc.
1913, 379.
Die Kautschukkultur auf Java.
penpflanzer. 17 (1913), 328.
Tro-
JoNG (Dr. A. W. K. ds). Hevea brasüien-
sis. Wetenschappelijke proeven. — Meded.
Agricult. Chem. Laboratorium. N°. 4 (1913).
Helfferich (E.). Die Kautschukbais-
se und ihre Rückwirkung auf die Kautschuk-
kultur. — Tropenpflanzer. 17 (1913), 529.
Berkhout (Dr. A. H.). Verbetering der
plautage-rubberprijzen. — Ind. Merc. 1913,
843.
Kerbosch (Dr. M.). De jongste gegevens
over het pekkig worden van caoutchouc. —
Teysm. 24 (1913), 91.
FoL ( J. G. ). De bepaling van de viscositeit
van rubberoplossingen. — Teysm. 24 (1913),
103.
Kerbosch (Dr. M.). Synthetische rubber
230
CAOUTCHOUC.
contra natuurlijke. — Teysm. 24 (1913), 293.
Rftqers (Dr. A. A. L.). Dagelijks of om
den anderen dag tappen bij Hevea. — Teysm.
24 (1913), 378.
Brederode (Fb. Th.). Welke is de meest
economische wijze van hevea-tappen ? M. ill.
— Ind. Merc. 1913, 1017.
Jong (Dr. A. W. K. de). Enkele opmerkin-
gen over het tappen van Hevea Brasüiensis.
— Teysm. 24 (1913), 530.
Samson (A. L.). Een en ander over de be-
volkingsrubbercultuur in de afdeeling Moe-
aro Boenjo van de residentie Djambi. —
T. B. B. 45 (1913), 292.
Vriens (Dr. J. G. C). Over de bereiding
van rubber. — Primrose. ISOctober 1913,8.
LuLOFS (C). Het tappen van Hevea. —
T. B. B. 45 (1913), 506.
Is er werkelijk overproductie van rubber
te verwachten? — Teysm. 24 (1913), 757.
Een oordeel van Braziliaansche zijde over
de rubberplantages (in Oost-Azië). — Teysm.
24 (1913), 187.
Wijd plantverband voor Hevea en het uit-
dunnen van aanplantingen. — Primrose.
20 November 1913, 9.
Kok (G. L. J. D.). De toekomst van rub-
ber. — Primrose. 18 December 1913, 6.
Kautschukproduktion und -handel Nie-
derlandisch Indiens in 1912. (Ontleend aan
een „Bericht des Kaiserl. Generalkonsulats
in Batavia"). — Z). Kolonialblatt. 1914, 110.
De Staatsrubbcr cultuur. (Overzicht van een
critiek in het Soerab. Handelsblad). — /. G.
1914, I, 432.
Ledeboer ( A. J. M. ). Het tappen van Para-
rubbcrboomen. Meer en goedkooper rubber.
— Ind. Merc. 1914, 226.
Dl' Rubb'jr-crisis. Door C. P.
1914, 227.
Ind. Merc.
B. reiding van ficus rubber. — Primrose. 17
Januari 1914, 10.
Brederode (Fr. Th.). Hulpmiddelen bij
het hevea-tappen. — Ind. Merc. 1914, 252.
Het gouvemements-caoutchoucbedrijf in
Indië. (Ontleend aan het Algemeen Handels-
blad van 19 Februari 1914). — I. G. 1914,
I, 623.
Beoordeeling van den rubber op de Bata-
viasche Tentoonstelling in 1914. Door E. D.
B. — Primrose. 17 Januari 1914, 12. — Zie
ook: Ibid. 17 Februari 1914, 9.
Vom Kautschukanbau in Niederlandisch-
Indien. — Tropenpflanzer. 18 (1914), 221.
Een internationale vereeniging voor de
rubbercultuur in Nederlandsch-Indië. — T.
N. L. N. I. 88(1914), 18.
Dekker (Dr. J.). Het tappen om den ande-
ren dag. — Ind. Merc. 1914, 511.
De Internationale Rubbertentoonstelling
te Batavia. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 11
(1914—15), 205. — Zie ook: Kol. Weekbl.
2 Januari 1915. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—
15), 737. — T. N. L. N. I. 89 (1914), 297. —
/. G. 1915, I, 112.
MoHR (Dr. E. C. JxjL.). Over rubbergron-
den in Bantam. Voordracht. — Pvblic. N. I.
Landb. Synd. 6 (1914), 559.
Eenige statistische bijzonderheden betref-
fende de voornaamste rubberproduceerende
centra. — T. N. L. N. I. 88 (1914), 330.
Lttlofs (C. ). Een kijkje te Langsar en op de
gouvernements-rubber-onderneming aldaar.
— T. 5. 5. 46 (1914), 232.
Dekker (Dr. J.). De kwaliteitverschillen
van plantage-caoutchouc. — Ind. Merc.
1914, 693.
Warmelo (H. van). Wijd plantverband
voor Hevea en het uitdunnen van aanplan-
tingen. — Primrose. 17 Februari 1914, 1.
Internationale Rubber-Tentoonstelling te
Londen, 24 Juni — 9 Juh 1914. M. ill. —
Primrose. 18 Juli 1914, bl. 6; 25 September
1914, bl. 7.
Jong (Dr. A. W. K. de). Kan de caout-
choucproductie van een Heveaboom door
CAOUTCHOUC.
231
bemesting vergroot worden? — Teysm. 25
(1914), 139.
Hasselt (van). Uitdunning van Hevea-
aanplantingen. — Teysm. 25 (1914), 43.
Gelder (A. van). Mededeelingen omtrent
rubber-ondernemingen in de F. M. S. en
DeU. Verslag van een dienstreis in April en
Mei 1913. — Tectona. 7 (1913), 141.
Ultèe (Dr. A. J.). Het tappen van Hevea.
— Ind. Merc. 1914, 642. — „Het gebruik
van water bij het tappen" en „Het tappen
van Hevea". Antwoord door Fr. Th. Brede-
RODE. — Ibid. 1914, 903.
Jong (Dr. A. W, K. de). Een praktische
tapproef op wetenschappelijken grondslag. —
Teysm. 25 (1914), 447.
De opening van de rubbertentoonstel-
ling te Batavia. — Ind. Merc. 1914, 1035.
Wermeskerken (H. van). De Avros-
inzending op de Rubbertentoonstelling te
Batavia. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—
15), 783.
Cramer (Dr. P. J. S.). Zaadselectie bij He-
vea. — Praeadviezen. Int. Rubhercongres
Batavia. 1914.
Gallagher (W. J.). The significance of
branching in young Hevea trees. — Praead-
viezen Int. Rubbercongres Batavia. 1914.
Hamaker (C. M.). Plantwijdte en uitdun-
ning bij Hevea. — Praeadviezen Int. Rubber-
congres Batavia. 1914.
Skinner (E. B.). The thinning out of
Hevea Rubber trees. — Praeadviezen Int.
Rvbbercongres Batavia. 1914.
BiRNiE (D. ). Catchcrops en gemengde cul-
turen (tusschenculturen). — Praeadviezen
Int. Rubbercongres Batavia. 1914. — Zie ook:
Primrose. 18 Febr. 1915, blz. 10.
Hall (Dr. C. J. J. van). Catch crops bij
Hevea. — Praeadviezen Int. Rubbercongres
Batavia. 1914. — Zie ook: Primrose. 18 Mei
1915, bl. 13.
Ultée (Dr. A. J. ). Bemesting bij Hevea. —
Praeadviezen Int. Rubbercongres Batavia. 1914.
Barrowcliff (M. ). The planning of manu-
rial experiments. — Praeadviezen Int. Rvb-
bercongres Batavia. 1914.
Jong (Dr. A. W. K. de). Tap- en tapsyste-
men bij Hevea brasiliensis. — Praeadviezen
Int. Rubbercongres Batavia. 1914. — Zie ook:
Primrose. 18 Mei 1915, bl. 12.
Spring (F. G.). Tapping and tapping sys-
tems. — Praeadviezen Int. Rubbercongres Ba-
tavia. 1914. — Vertaling. — Primrose. 18
Juni 1915, bl. 13.
Kok (G. L. J. D.). Rubber en de oorlog. —
Primrose. 20 October 1914, 11.
Leemkolk (W. J. van de). De rubbercul-
tuur en de rubberhandel van Nederlandsch-
Indië. M. ill. — Primrose. 20 November 1914,
bl. 8, 19 December 1914, bl. 8.
Ultée (Dr. A. J. ). Bereiding van lichtge-
kleurde rubber. — Praeadviezen Int. Rubber-
congres Batavia. 1914.
Stafford Whitby (G.). A few points re-
garding smoked rubber. — Praeadviezen Int.
Rubbercongres Batavia. 1914.
FoL (J. G.). Onderzoekingsmethoden voor
ruwe rubber. — Praeadviezen Int. Rubber-
congres Batavia. 1914.
BiRNiE (D.). Reductie van den kostprijs
van rubber. Hoe deze te bereiken. — Prae-
adviezen Int. Rubbercongres Batavia. 1914. —
Zie ook: Primrose. 18 Maart 1915, bl. 14.
Deuss (J. J. B.). Het Rubbercongres te
Batavia. — Teysm. 25 (1914), 616.
Leemkolk (W. J. van de). De toekomst
van de Nederlandsch -Indische rubber in ver-
band met de oprichting van een centraal
rubberproefstation en van een rubbermarkt
in Indië. — Primrose. 18 Maart 1915, bl. 5. —
Antv/oord op bovenstaand artikel, door J. N.
BxjRGER. — Ibid. 18 Maart 1915, 4. — Zie ook:
Ind. Merc. 1915, 209.
Cramer (Dr. P. J. S.). Zaadselectie bij He-
vea. Praeadvies. — Primrose, 18 Januari
1915, bl. 11.
Gallagher (W. J. ). De beteekenis van ver-
takking bij jonge Hevea's. — Primrose. 18
Februari 1915, bl. 8.
232
CAOUTCHOUC.
Rijn (L. A. van). Over coagulatie van
caoutchouc. Voordracht. — Pvbl. N. I. Landb.
Synd. 7 (1915), 43. — Zie ook: Ind. Merc.
1915, 610. — Primrose. 19 April 1915,
bl. 7.
Eenige belangrijke onderwerpen voor rub-
berplanters (behandeld op het in 1914 te
Londen gehouden Rubbercongres.) — T. N.
L. N. I. 90 (1915), 29.
KiEHL (J. H. F.). Een weinig bekende
caoutchoucsoort (Harcornia Speciosa). —
T. N. L. N. I. 90 (1915), 100.
De nieuwe vereenvoudigde rubber-berei-
ding volgens het systeem -Schadt. — T. N. L.
N. I. 90(1915), 106.
Kerbosch (Dr. M. ). Bepaling van het rub-
bergehalte van Hevea-latex Acetaldehyde en
blauwzuur in Hevea-latex. Proeven over
oxydeerbaarheid van Hevea-rubber. — Meded.
over Rubber. N°. 3.
Jong (Dr. A. W. K. de). Moet men bij tap-
proeven het droog of het nat gewicht van rub-
ber bepalen? — Ind. Merc. 1915, 317. —
Antwoord op bovenstaand artikel, door Dr.
H. C. Prinsen Geerligs. — Ibid 1915,
383.
Rubber. — Essays Netherl. E. I. San Fran-
cisco-Committee. N°. 23.
De resultaten van eene wetenschappelijke
toetsing van de empirische beoordeeüng van
ruwen rubber. Rapport van den Rijksvoor-
lichtingsdienst ten behoeve van Rubber -
handel en de Rubbernij verheid). — Prim-
rose. 19 April 1915, bl. 14.
Hamaker (C. M.). Plantwijdte en uitdun-
ning bij Hevea. — Primrose. 19 April 1915,
bl. 18; 18 Mei 1915, bl. 10.
Kerbosch (Dr. M.). De superioriteit van
Para-rubber. — Teysm. 26 (1915), 43.
Ultée (Dr. A. J.). Caoutchouc-harsen. —
Teysm. 26 (1915), 11.
Gorter (Dr. K.). Een van de oorzaken van
verschillen in k\valit<-it bij Hevea-rubber. —
Teysm. 26 (1915), 82.
Arens (Dr. P.). Is het mogelijk uniforme
plantagerubber te bereiden ? Voorbracht. —
Ind. Merc. 1915, 613. — Zie ook: — PMic.
N. I. Landb. Synd. 1 (1915), 400, 411.
FocK (W. H.). Vulcaniseeren (van caout-
chouc). — Tectona. 8 (1915), 155.
Ultée (Dr. A. J.). Causerie over rubber-
bereiding. — Public. N. I. Landb. Synd. 1
(1915), 228.
Rubber bereiding volgens het procédé-
ScHADT. — T. N. L. N. I. 91 (1915), 32.
Jorissen (Dr. W. P.). Jan van Getjns en
de ontdekking van het vulcaniseeren van
caoutchouc. (Ontleend aan het Chem. Week-
blad van 19 September 1914 en 4 September
1915). M. ill. — Ind. Merc. 1915, 886.
De prijsvraag van de Internationale Ver-
eeniging voor de rubbercultuiir in Neder-
landsch-Indië. (Met toelichting). — T. N. L.
N. I. 91 (1915), 137.
Jong (Dr. A. W. K. de). Wetenschappelij-
ke tapproeven bij Hevea Brasiliensis. —
Meded Agrictdt. Chem. Laboratorium. N°. 10.
Ueber die Hevea-Arten und ihren Nutz-
wert als Kautschukerzeuger. — Tropenpflan-
zer. 18 (1915), 630.
Ultée (Dr. A. J.). Chemicaliën bij de rub-
berbereiding in gebruik. — Teysm. 26(1915),
444.
Hall (Dr. C. J. J. van). Resultaten van
viscositeitsbepalingen bij rubber. Voordracht
met debat. — Ind. Merc. 1915, 1065, 1092.
Bois JzN. (E. du). Het centraal rubber-
proefstation op Java. — Primrose. 18 Juni
1915. bl. 5.
TiCHELMAN (G. L.). Het typos van den
Hevea. — Ind. Merc. 1915, 1089.
Sprecher (A.). Same und Keiming von
Hevea brasiliensis. M. ill. — Bvll. Jardin
Bot. Buitenzorg. 2me Série, N°. 19.
Jong (Dr. A. W. K. de). Nieuwe taprcsul-
taten bij Hevea brasiliensis. M. ill. — Teysm.
26 (1915), 502, 688.
CAOUTCHOUC. — DIVERSE CULTURES.
233
Heltbn (W. M. van). Het tappen van
Hevea. M. ill. — Pèmimpin Pëngoesaha
Tanah. 1 (1915), N°. 8, bl. 10.
Neve (E. K. A. de). Tappen op Ve omtrek.
— Teysm. 26 (1915), 598.
Kok (G. L. J. D.). Een ernstig woord aan
het Nederlandsche kapitaal in den rubber. —
Primrose. 17 Juni 1915, bl. 5.
FoL (J. G.). Het vraagstuk der unifor-
miteit van plantage -rubber. — Primrose. 20
October 1915, bl. 5; 18 November 1915, bl. 5.
— Zie ook: Korte Berichten. 5 (1915), 362; 6
(1916), 9.
Berkhout (Dr. A. H.). Het caoutchouc-
bedrijf bij het boschwezen in Nederlandsch-
Indië. — 7. G. 1915, II, 1398.
Skinner (E. B.). Het uitdunnen van He-
vea-aanplantingen. — Primrose. 17 Juli 1915.
Voorloopige beoordeeling der rubberkwali-
teit. De viscositeits-index van Dr. Gorter.
— T. N. L. N. I. 91 (1915), 335.
ULTÉE(Dr. A. J.). Caoutchouc. M. ill. —
Onze Koloniale Landbouw. N°. 4, (2de druk,
1915).
Een rubbermarkt te Batavia. Door S. —
Pintoe Perniagaan, N°. 69 (1915), 104; N°. 70
(1915), 111.
MoHR (Dr. E. C. Jfl.). Rubbergronden. —
Primrose. 18 November 1915, bl. 5.
Neve (E. K. A. de). Is dubbeltap practisch
uitvoerbaar? — Teysm. 26 (1915), 705.
Rijn (L. A. van). Latexcoagulatie door
middel van rook. Voordracht. — Public. N. I.
Landb. Synd. 7 (1915), 579.
WiJNAENDTS VAN ReSANDT (J. M. A.).
Is het wenschelijk om iederen dag of om den
anderen dag te tappen ? — Public. N. I.
Landb. Synd. 7 (1915), 719. — Antwoord op
bovenstaand artikel, door A. Isasca. — Ibid.
7 (1915), 725.
c. Diverse cultures en cultuur-
GEWASSEN.
WiOMAN (H. J.). Ooftteelt. Een causerie. —
Teysm. 22 (1911), 41.
Barhfeldt (B.). Een nieuwe tusschenoul-
tuur ter onderdrukking van het onkruid.
(Cultuur van Coleus-soorten, bonte Miana).
— Teysm. 22 (1911), 27.
Kanarie zaden -melk. (Overzicht eener te
Batavia in 1912 verschenen brochure van
Dr. W. G. BooRSMA). — /. G. 1912, II, 962.
De vooruitzichten der kamfer-cultuur.
Door H. A. O. (Ontleend aan een artikel van
VAN LoMMEL in „De Planter'" van 18 April
1910). — Tectona. 4 (1911), 623.
Waerden (H. VAN der). De sojaboon.
— Ind. Merc: 1912, 251.
Modderman (P. W.). Iets over soja. —
Meded. Deli- Proefstation. 6 (1911—12), 186.
Westendorp (F. W. J.). De ontwikkeling
van het \Tuchten vervoer (op Java). — Teysm.
22 (1911), 182. — Nogmaals de ontwikkeling
van het vruchten vervoer. — Ibid. 22 (1911),
363.
WiGMAN (H. J.). Sorghum vulgare L.
(Gierst of kafiferkoorn). M. ill. — Teysm. 22
(1911), 418.
Jong (Dr. A. W. K. de). Distillatie van
kamfer. — Teysm. 23 (1912), 125.
WiGMAN Jr. (H. J. ). Orchideeën-cultuur. —
Teysm. 23 (1912), 180.
Bakker Jr. (H.). De zonnebloem (en de
rentabiliteit van de cultuur daarvan op Ja-
va). — T. B. B. 40 (1914), 69.
WiGMAN Jr. (H. J.). Cultuur van orchi-
deeën in wortelvezels van Osmunda regalis.
— Teysm. 23 (1912), 645.
Jong (Dr. A. W. K. de). Het zetmeel-
gehalte van den cassavewortel. — Meded.
Agricult. Chem. Laboratorium. N°. 5 (1913).
AbdoelAzizNasoetion. Tapoes. (Elateri-
ospermum Tapos BL). Met naschrift van
Dr. W. G. BooRSMA. (Over den tapoesboom
en het gebruik der zaden door de Inl. be-
volking in Tapanoeli). — Teysm. 24 (1913).
398, 402.
Pisang-uitvoer van Java naar West-Aus-
tralië. — T. B. B. 46 (1914), 53.
234
DIV^ERSE CULTURES EN CULTUUR GEWASSEN.
De teelt van- en de handel in cassia vera
ter Sumatra's Westkust. — Korte Berichten. 4
(1913—14), 95.
Javaansche vruchten. (Djamboe, djam-
blang, tjermeh en blimbing). Door B. M. ill.
— Buiten. 1915, 16.
Products of the cassava. — Essays Ne-
therl. E. I. San Francisco-Committee. N°. 25.
Helten (W. M. van). Eenige nieuwe groen-
te-soorten. — Teysm. 26 (1915), 211.
Ceameb (Dr. P.J. S.). Het invoeren van
nieuwe cultuurplanten. — Ind. Merc. 1915,
704.
Pisangs en plsangmeel als voedsel en ge-
neesmiddel. — T. B. B. 48 (1915), 813.
Wolk ( P. C. van der). Een en ander over
de aanaarding van Katjang bogor. (Voand-
zeia subterranea). Onderzoekingen verricht
aan het laboratorium der selectie- en zaad-
tuinen te Buitenzorg. M. ill. — Cvltura. 27
(1915), 405.
WuBTH (Dr. P.). Iets over de djeroek-
kweekerij „Baroe Tegal". — Teysm. 26 (1915),
484.
Westendorp (F. W. J. ). Iets over het plan-
ten van djëroekboomen op erven. — Pëmim-
pin Péngoesaka Tanah. I (1915), N°. 1, blz. 1.
Mededeelingen betreffende de cultuur en de
verwerking van kedele (glycine hispida) in
de afdeeling Sidoardjo (Soerabaja). — Pè-
mimpin Pëngoesaha Tanah. 1 (1915), N°. 1,
bl. 33.
Over het maken van tjangkokans bij
djëroekboomen. — Pëmimpin Pëngoesaha
Tanah. 1 (1915), N°. 3. bl. 6.
Wijs (W. de). Cultuur van uien. — Pëmim-
pin Pëngoesaha Tanah. 1 (1915), N°. 6, bl. 15.
Wolf(I. ). Over kesemek (of boewah kaki).
(Diospyros kakiL.). — Pëmim,pin Pëngoesaha
Tanah. 1 (1915), N°. 7, bl. 3.
De bereiding van arensuiker. — Pëmimpin
Pëngoe-iaha Tanah. 1 (1915), N°. 7, bl. 20.
Meuer (A. M. E.). De aardappelcultuur
door de Inlandsche bevolking in de residentie
Pasoeroean. Met Naschrift der Redactie. M.
ill. — Pëmimpin Pëngoesaha Tanah. 1 (1915),
N». 7, bl. 24; N». 8, bl. 3.
Keuring van copra bij uitvoer van Java.
(Nota van de Kamer van Koophandel en
Nijverheid te Batavia over eene voorgestelde
regeling tot verplichte keuring). — Org. N. I.
Ver. van Handelsgeëmpl. 2 (1910—11), 23.
Productie- en handelscijfers van copra,
kokosnoten en kokosolie. M. ill. — De Han-
del. Dec. 19n.
Jong (Dr. A. W. K. de). De bereiding van
zondroge copra. — Teysm. 22 (1911), 463;
23 (1912), 120. — Zie ook: Ind. Merc. 1911,
1067.
Pynaert (L.). Les palmiers utUes. M. ill.
— Bidl. Agric. du Congo Beige. 1 (1911), 535.
— Zie ook: Ind. Merc. 1912, 41.
De klappercultuur. Het vraagstuk der
kunstbemesting. (Ontleend aan „TropiccU
Life"). — Ind. Merc. 1912, 65.
Cocoscultuur op de Philippijnen. Door W.
M. ill. — Ind. Merc. 1912, 157.
Helten (W. M. van). Een tweeling-klap-
per. M. ill. — Teysm. 23 (1912), 100.
De uitvoer van copra uit Nederl. Indië, de
Straits-Settlements, Ceylon en de Philippijnen
in de jaren 1896—1912. — Org. N. I. Ver. van
Handelsgeëmpl. 4 (1913), 171.
Wigman (H. J.). De laatste werken over de
teelt van de cocosnoot. — Teysm. 23 (1913),
10.
De klapper-cultuur op de Mentawei-eilan-
dcn. — Bandera Wolanda. 1913, Nos. 126,
127, 128, 130.
Bescherming van klapperaanplantingen.
(Overzicht van twee verordeningen ter zake
gepubliceerd in de Javasche Courant). — T.
B. B. 44 (1913), 209.
Brandes de Roos (R.). Cocospalmen en
hun voortbrengselen (coprah, vezelstoffen,
enz). — Vr. v. d. Dag .28 (1913), 794.
DIVERSE CULTURES EN CULTUURGEW ASSEN.
235
Neve (Th. A. de). De klappercultuur op de
Westkust van Borneo. M. ül. en 'plattegrond.
— Ind. Merc. 1913, 971. — Opmerkingen
naar aanleiding van bovenstaand artikel,
door C. LxjLOFS. — T. B. B. 46 (1914), 45.
KxTEN (M. J.). Korte wenken voor de co-
cos- of klappercultuur. — Ind. Merc. 1914,
289. — Overzicht: T. B. B. 47 (1914), 242.
Emmerik (A. van). Klappers en djeroeks.
Met noot van dcRedeictie. — Teysm. 24(1913),
681, 683.
B&reiding van copra. Door C. P.
Merc. 1914, 576.
Ind.
Culture du cocotier et du palmier Elaëis
aux Indes Néerlandaises. — Btdl. Ass. Plant.
Caoutchouc. 6 (1914), 53.
Neve (Th. A. de). Productie van klapper-
ondernemingen. — Ind. Merc. 1914, 814.
Coconut-planting in British North Borneo.
By G. C. W. — Br. North Borneo Herald.
1914, 167.
WiGMAN Jr. (H. J.). De cultuur van pal-
men. — Teysm. 26 (1915), 149.
Ultée (Dr. A. J.). Een nieuwe cultuur: de
oüepalm. (Elaois Guineensis). Voordracht. —
Teysm. 26 (1915), 359. — Zie ook: Ind. Merc.
1915, 638.
SwABT (Mr. A. G. N.). Elaeis Guineensis
(oüepalm), een nieuwe cultuur in Neder-
landsch-Indië. M. UI. — /. G. 1915, II, 1553.
Copra-productie en copra-handel. — Publ.
Afd. Nijv. en Handel. 1915, N°. 1.
Da gambircultuur in de Buitenbezittingen.
— Korte Berichten. 2 (1911—12), 249, 267,
283, 300; 3 (191^—13), 44, 60, 97, 304, 321,
339. — Zie ook: Med. Encyclop. Bureau. Ml. 1.
Jong (Dr. A. W. K. de). Peru-coca. —
Teysm. 22 (1911), 309.
Wat de cijfers der coca- veilingen ons
leeren. — Teysm. 22 (1911), 702.
Eön bond van Java-cocaplanters. —
Teysm. 23 (1912), 197.
Maronieb (J. A.). Iets over de bereiding
van cocaïne. — T. N. L. N. I. 83 (1911), 24.
Sirih-cultuur in Tongkin. (Ontleend aan het
„Journal d' Agricidture tropicale" 1911). —
Teysm. 23 (1912), 263.
Het coca-vraagstuk op Java. — Ind. Merc.
1912, 829.
De handel in cardamom (Amomum Car-
damomum L.). (Hierin ook over de cultuur
van cardamom in Nederl. Indië). Door A. H.
— T. N. L. N. I. 84 (1912), 79.
Het coca-vi-aagstuk. Door „Eenige be-
langstellenden in de cocacultuur". Met na-
schrift van de Redactie. — T. N. L. N. I. 85
(1912), 101, 108, 137, 235; 86 (1913), 20.
Besseling (O. P.). Gambircultuur in de
onderafdeeling Boven-Kampar. — T. B. B.
43 (1912), 49.
Jong (Dr. A. W. K. de). Het coca-vraag-
stuk. — Teysm. 23 (1912), 669.
De waarde van Java-qocablad. — Teysm.
25 (1914), 33.
WuNDERLiCH (A.). Gambir als looimate-
riaal. — Korte Berichten. 5 (1914—15), 58. —
Kantteekeningen op bovenstaande nota. —
Ibid. 5 (1914—15), 171.
Grondhout (B. J.). Rameh. — De Harvid.
5(1911), 57.
Die Kapokkultur auf Java. — Tropen-
pflanzer. 15 (1911), 105.
Setten (D. J. G. van). Eenige gegevens
voor de katoenkultuur in Nederl. Oost -Indië.
— Med. Dep. v. Landbouw. N°. 14, (1911).
— Zie ook: Ind. Merc. 1911, 428.
Kruijff (E. de). Sisalcultuur op Java. —
T. N. L. N. I. 82(1911), 79.
Caravonica-katoen.
(1910—11), 156.
Korte Berichten. 1
Eenige mededeeUngen over de kapokcul-
tuur op Java. — Cultuurgids. 13 (1911), Ie
ged., 130, 213.
Katoencultuur in Neder landsch -Indië. (Me-
dedeeüng der Vereeniging ter bevordering der
236
DIVERSE CULTURES EN CULTUURGE WASSEN.
Katcx?ncultuur in de Nederl. Koloniën). —
Ind. Merc. 1911, 1071.
Jong (Dr. A. W. K. de). Het drijf vermogen
van kapok en van katoen. M. iü. — Teysm.
22 (1911), 732.
MÜCKE (]VL). De kapokboom. (Eriodendron
Anfractuosum. D. C). (Ontleend aan „Der
PJlanzer")..— T. N. L. N. I. 82 (1911), 92.
Uitgestrektheid der vezelcultures in Ne-
derlandsch-Indië. — Korte Berichten. 1 ( 1910 —
11), 192. — Zie ook: Ind. Merc. 1911, 553.
Het vezelcongres en tentoonstelling te Soe-
rabaja. Literatuurberichten uitgaande van
het Nederlandsche Comité en bewerkt onder
toezicht van Dr. J. Dekker. — Irid. Merc.
1911, 41, 83, 104, 144, 169, 193, 235, 281, 308,
317, 339, 358, 377, 429, 473, 501, 521, 569,
597, 628, 673, 707, 741, 828, 863, 947, 975,
1033, 1070, 1112, 1138; 1912, 140, 547, 579,
713, 734, 889, 917.
De vezeltentoonstelling. Door Ud. L. M.
ia. — Weekblad v. Indiè. 8 (1911—12), 314,
339, 366.
FiSKE (R. J.) Review of the Report of the
Fiber Expert on Java and the Surabaya Fiber
Congress. — The Phüippine Agricidtural
Review. 4 (1911), 659.
Katoencultuur in de Nederlandsche Kolo-
niën. (Overzicht van een verslag over 1911
der Vereeniging tot bevordering der katoen-
cultuur in de Nederl. Koloniën). — /. G.
1912,11,1124.
Dekker (Dr. J.). De natentoonstelling van
vezelstoffen in Artis. — Ind. Merc. 1912, 1.
Bruck (Dr. W. F.). Der Internationale
Pflanzenfascrkongrcss mit Ausstellung in
Soerabaja auf Java. — Tropenpflanzer. 16
(1912), 59.
MiNY. Note sur la culture des principaux
agaves textiles. M. ill. — Bidl. Agric. du
Congo Beige. 1912, 420.
KocH (D. M. G.). Katoen in N dcrlandsch-
Indië. — Ind. Kroniek. 1 (1911—12), 247.
Einiges über Kapokhandel und Produkti-
on in Java und die Bewortungder Kamerun-,
Togo- und Ost-Afrika-Kapoksorten.
Ostafrik. Pflanzer. 1912, 140.
Der
Een merkwaardige vezelstof (Fagara inte-
grifolia Merrill). — Teysm. 23 (1912), 257.
De katoenkultuur in Nederlandsch-Indië.
— T.N. L.N. 1.85 {1912), 53.
Iterson Jr. (Prof. G. van). De geschikt-
heid van Java voor vezelcultuur. — T. A. G.
1912, 275.
Beoordeeling van katoenmonsters afkom-
stig van de eüanden Savoe en Flores der Re-
sidentie Timor en Onderhoorigheden. —
Korte Berichten. 2 (1911—12), 231.
De katoencultuur in Nederlandsch-Indië.
(Overzicht van de rede ter zake van den heer
Janntnk bij de behandeling der Ind. Be-
grooting voor 1913 in de Tweede Kamer der
Staten-Generaal.) — Ind. Merc. 1912, 1119.
Een en ander over sisalhennep. Door A. H.
— De Handel. 6 (1912), 158.
KjSfAAP (A. J.). Het katoen vraagstuk.
(Hierin ook over het katoen vraagstuk in
betrekking tot Nederlandsch-Indië). — Kol.
Tijdschr. 1912, 13, 172. — Het katoen-
vraagstuk in Nederlandsch-Indië in betrek-
king tot de residentie Palembang. Critische
beschouwingen naar aanleiding van boven-
staand artikel, door D. J. G. van Setten. —
Kol. Tijdschr. 1912, 1103.
Bruck (Dr. W. F.). Der Faserbau in Hol-
landisch Indien und auf den Phüippinen.
M. ill. — Beihefte zum Tropenpflanzer. 13
(1912), 387.
Eine neue Sisalhanf-Gewinnungsmaschine.
M. ill. — Tropenpflanzer. 17 (1913), 147.
Folkersma(J. W.). Medcdeelingen omtrent
een aanplant van Java- Jute (Hibiscus Can-
nabinus) door de Landbouw-Maatscliappij
Oud-Djember in 1911. — Meded. Besoekisch
Proefstation. N°. 2. blz. 1.
Iterson Jr. (Dr. Prof. G. van). De vezel-
cultuur op Java en het Vezclcongres met
t<MitoonsteUing te Soerabaja in 1911 gehouden
M. ill. — Versl. en Med. afd. Handel v. h. Dep. v.
Landb., Nijverh. en Handel. 1913, N°. 1. —
Zie ook: Tijdschr. v. Econ. Geogr. 4(1913),227.
I
I
DIVERSE CULTURES EN CULTUURGEW ASSEN.
237
De Mahagna als vezel-leverend gewas. —
T. N. L. N. I. 86 (1913), 101.
De wenschelijkheid van maatregelen van
Regeeringswege tot het tegengaan van den
achteruitgang der kwaliteit van Ja va-kapok.
— Kwte Berichten. 3 (1912—13), Bijlage van
1 Sept. 1913, N°. 20.
Overzicht van hetgeen werd verricht ter
bevordering van den katoencultuur in Neder -
landsch Oost-Indië in 1912. — Teysm. 24
(1913), 411.
Maanek (G. f. W. van). Kapok-malaise.
(Overgenomen uit de Locomotief). — Ind.
Merc. 1914, 617.
De katoencultuur. (Résumé van het „Over-
zicht van hetgeen werd verricht ter bevorde-
ring van de katoencultuur in Nederlandsch-
Oost-Indië in 1913"). — T. B.B. 47 (1914),
417.
Fibres. — Essays Netherl. E. I. San Fran-
cisco-Committee. N°. 23.
Berkhout (Dr. A. H.). Sanoeviera, een
weinig bekende vezelplant. M. ill. — Ind.
Merc. 1915, 1086.
Helten (W. M. van). Kapok-cultuur op
Java. M. ill. — Pëmimpin Pëngoesaha Tanah.
I (1915), N°. 8, bl 20.
De zijdeteelt in Neder landsch -Indië. I. De
zijdeteelt in het Gouvernement Atjeh en On-
derhoorigheden. II. De zijdeteelt in de afd.
Sepoetih Toelang Bawang. — Korte Berich-
ten. 1 (1910—11), 253, 267.
Helb (H.). De honingbij in Nederlandsch-
Indië en wat, zoover kan worden nagegaan
aan bijenteelt aldaar is geschied. — T. N. L.
N. I. 85 (1912), 28.
De zijderupsteelt in Neder landsch -Indië.
(Ontleend aan het Bat. Nieuwsblad). — Ind.
Merc. 1915, 905.
Heutin (P. C. van). Zij de -industrie in Ne-
derlandsch- en Br itsch -Indië. — Ind. Merc.
1915, 1020.
Sioer, een nieuw oliezaad. — Korte Berich-
ten. 1 (1910—11), 146.
MoDDERMA^N (P. W.). lets over sesam of
widjen. — Meded. Deli-Proefstation. 6 (1911 —
12), 31.
Oliewinning op Noord-Sumatra.
1912, II, 1102.
/. G.
Fremery (F. de). Sesam als voor vrucht. —
Meded. Deli-Proefstation. 6 (1911—12), 186.
Andrae (G. M.). Sesam als voorvrucht. —
Meded. Deli-Proefstation. 6 (1911—12), 188.
Heveazaad voor oliebereiding. (Ontleend
aan het „India Rubber Journal" van April
1911). — Teysm. 22 (1911), 391.
Een en ander over de bereiding van z.g.
min jak pakal in de afdeeling Tangerang (Re-
sidentie Batavia). — Korte Berichten. 2
(1911-12), 153.
Aetherische oliën bereid uit grassen. Door
H. (Ontleend aan het „Bulletin of the Bureau
of Agricvltural Intelligence and of Plant
Diseases"). — T. N. L. N. I. 85 (1912), 168.
Over de olie uit Para-rubberzaden. —
Buil. Kol. Museum. N°. 50 (Juli 1912). —
Zie ook: Tectona. 5 (1912), 692.
Een nieuwe bron van inkomsten voor rub-
ber-ondernemingen. Hevea-zaad-olie. Door
A. — T. N. L. N. I. 84 (1912), 121.
Een en ander omtrent Ketianzaad. —
Korte Berichten. 2 (1911—12), 341.
Jong (Dr. A. W. K. de). Aetherische oliën.
— Teysm. 23 (1912), 652.
Krause (Dr. M. ). Eine neue Fettfrucht aus
Deutsch-Neu-Guinea. Canarum polyphyl-
lum. M. ill. — Tropenpflanzer. 17 (1913),
147.
Een en ander omtrent Sanggézaad en
Tangkawangpitten. — Korte Berichten. 3
(1912—13), 208.
Een Indische verfoüe (getrokken uit de
zaden van kemiri Tjina). Door K. H. — T.
N. L. N. I. 86 (1913), 16.
ScHMiD (H. C). Over kajoepoetih-olie (en
hare bereiding op Boeroe. ) M. ill. — Teysm.
25 (1914), 33.
238
DIVERSE CULTURES. — BOSCHW^EZEN.
Ultée (Dr. A. J.). Olie uit Hevea-zaad.
Voordracht. — T. N. L. N. I. 89 (1914), 274.
Jong (Dr. A. W. K. de). Citrcnella-olie. —
Teysm. 25 (1914), 304.
Essential oils. — Essays Netherl. E. I.
San Francisco-Committee. N°. 23.
Heyne (K. ). Oils and oil-containing seeds.
— Essays Netherl. E. I. San Francisco-Com-
mittee. N°. 33.
Paerels (J. J.). Eenige weinig bekende
oliezaden en viuchten. — Ind. Merc. 1915,795.
Deuss (Dr. J. J. B.). Over theezaadolie. —
Meded. Proefstation voor Thee. N°. 33 (1915).
Dekker (Dr. J.). Voedermiddelen. VI.
Het kalktekort in de veevoeding op Java. —
Teysm. 22 (1911), 75. — Rectificatie, door
W. VAN DEB Burg. — Ihid. 22 (1911), 347.
Katoenzaad als veevoedsel. — T. N. L. N.
I. 84 (1912), 27.
Backeb (C. A.). Javaansche voedergrassen
M. ill. — Teysm. 23 (1912), 102; 24 (1913),
314, 366, 423, 495, 633, 721; 25 (1914), 81,
209, 298, 523; 26 (1915), 86. — Opmerkingen
naar aanleiding van bovenstaande artikelen,
door G. Krediet. — Veeartsenijk. BI. 27
(1915), 300.
PiPER (C. V.). Notes on forage plants in
Java and India. — The Philippine Agricul-
tural Review. 5 (1912), 428.
Krediet (Dr. G.). Aanplanten van gras.
M. ill. — Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 12.
BooRSMA (Dr. W. G.). Doomlooze cactus
(als veevoeder). M. ill. — Teysm. 24 (1913),
739; 26 (1915), 251.
Bemesting van citronellagras. — Teysm.
24 (1913), 751.
Groeneveld (W.). Gras, grasvoorziening,
hooi en hooiberciding (in Indië). — Veeartse-
nijk. BI. 26(1914), 145.
SoHNS (C. F. ). Het aanplanten van gras. —
Veeartsenijk. BI. 27 (1915), 80.
Setten (D. J. G. van). Iets over de cul-
tuur van Teosinte (Enchlaena Luxurians,
veevoedergewas). — Teysm. 26 (1915), 157.
Doomlooze cactus als veevoeder. (Mede-
deelingen over de daarmede op Ce Ie bes ge-
nomen proeven). — T. B. B. 48 (1915), 810.
Schimmel (E.). Inkuilen van groenvoeder.
— Teysm. 26 (1915), 673.
d. Boschwezen en Houtteelt.
1. In het algemeen.
Looibasten. Door v. d. B. — Tectona. 4
(1911), 916.
Deventer (A. J. van). Houtconservee-
ring als economische maatregel in Neder-
landsch -Indië. — Ind. Merc. 1911, 282, 311.
— Zie ook: Tectona. 4 (1911), 623.
Sandelhout. Santalum album. L. (Ont-
leend aan „The Gardeners Chronicle", Janu-
ari 1911). Door W. — Teysm. 22 (1911),
321.
Heyne (K.). Garoe-hout. — Teysm. 22
(1911), 411.
Altona (Th.). Over houtonderzoek. —
Tectona. 5 (1912), 385. — Antwoord op boven
staand artikel, door H. Beekman. — Ibid-
5 (1912), 837.
Looistoffen (uit mangrovebasten). Door
V. L. — Tectona. 5 (1912), 429. — Zie ook:
Ihid. 5 (1912), 701.
Staal contra teakhout (voor dwarsliggers).
Door V. D. B. — Tectona. 6 (1913), 236.
Kerbert (H. J.). De behoefte aan dwars-
liggers in de tropen. — Tectona. 7 (1914),
434.
A wood (mangrove hout) that never rots.
(Ontleend aan „The Indian Forester'' van De-
cember 1913). — Tectona. 7 (1914), 770.
Heyne (K.). Tanning materials. — Essays
Netherl. E. I. San Francisco-Committee.^*. 32.
DuYFJES (J. J.). De uitvoer van djatihout
uit Azië naar Europa. — Tectona. 8 (1915),
44.
BOSCHWEZEN EN HOUTTEELT.
239
BsASCAMP (E. H. B.). Voorbeelden van
duurzaamheid van teakhout. — Tectona. 8
(1915), 160.
Een bezoek aan de Gouvernementshout-
zagerij Grapang van 1830. Door E. H. B. B.
— Tectona. 8 (1915), 559.
Bbascamp (E. H. B.). Hout in het Verslag
der Staatsspoorwegen in Neder landsch-Indië
over het jaar 1914, deel I. — Tectona. 8
(1915), 939.
Eene mededeeling omtrent impregneerings-
proeven met dwarsliggers door de S. S. —
Tectona. 8 (1915), 942.
Brandhout voor suikerfabrieken. (Overge-
nomen uit het Soerab. Handelsblad van Sep-
tember 1915). — Tectona. 8 (1915), 952.
ScHTJLTZ VAN Vlissingen (J. F. H.). De
instandhouding der bosschen op de Bviiten-
bezittingen. — /. G. 1911, II, 293.
Altona (Th.). Een en ander aangaande de
kunstmatige en spontane reboisatie in c'e
residentie Kedoe. — Tectona. 4 (1911), 1.
MoHB (Dr. E. C. JuL.). Over grondmonsters
uit eenige houtvesterijen van het Boschwe-
zen. — Tectona. 4 (1911), 125.
BussCHB (C. VAN den). Samenwerking
tusschen beheer en inrichting. (Eene aan-
vuUing van N°. 3351 (H. I?). — Tectona. 4
(1911), 161.
ScHTJiLiNG (R.). De verspreiding en ont-
ginning der djatibosschen in Nederlandsch-
Indië. — Tijdschr. Gesch., Land- en Volkenk.
26 (1911), 197.
Kerbert (H. J.). Een bijdrage tot de betee-
kenis van ons tropisch boschbezit. — 7. G.
1911, II, 1032.
Oever (H. ten). Kultuurproeven met een
zestal wildhoutsoorten. — Tectona. 4 (1911),
389.
Wit (W. K. J. de). Enkele opmerkingen
omtrent de voorschriften bij de boekhouding
der exploitatie in eigen beheer. — Tectona.
4(1911), 430.
Iets over oudere uitdunningen en den afzet
van het dunsel. Door V. R. — Tectona. 4
(1911), 434.
Spaan (W. J.). Aanteekeningen over de in
het boschdistrict Madioen voorkomende
z.g. djativariëteiten. — Tectona. 4 (1911), 473.
LöRZiNG (J. A.). Zes maanden ervaring in
de Rasamalabosschen. — Tectona. 4 (1911),
490.
Debiet van djatihout en staatsaankap.
(Mededeeling daarover ontleend aan het Ver-
slag der Kamer van Koophandel en Nijver-
heid te Semarang). — I. G. 1911, II, 1565.
LuGT (Ch.). Het djatibosch bedrijf op Java.
Voordracht. — V.Ind. Gen. 1911—12, 1.— Zie
ook: Buil. Kol. Museum. N°. 50 (Juh 1912),
73. — Ind. Merc. 1911, 971.
Kerbert (H. J.). De beteekenis van de
wildhoutbosschen uit een oogpunt van hout-
productie. Voordracht. — F. Ind. Gen.
1911—12, 19. —Zie ook: Buil. Kol. Museum.
N°. 50 (JuU 1912), 61. — Ind. Merc. 1911, 945.
Deventer (W. van). Djatibosschen en
windgevaar. — Tectona. 4 (1911), 561.
Kunst (E. D.). Hoe ware de exploitatie
der gouvernementswildhoutbosschen in het
hooggebergte van West- Ja va in te richten? —
Tectona. 4 (1911), 573.
Snepvangers (F. W.). Eenige cijfers
betreffende de djatibosschen op Java. IIL
Voorloopige bedrijfsplannen. — Tectona. 4
(1911), 580. — IV. Houtvesterijen. — Ibid.
8 (1915), 335.
Beck (H. J. L.). Algemeene invoering
van den aankap in eigen beheer in de bosch-
districten. Met naschrift. — Tectona. 4
(1911), 600, 607.
PLASSCHA.ERT (Dr. E. K.). Intensieve cul-
tuurmethoden. — Tectona. 4 (1911), 609.
Deventer (van), c. s. De bevordering der
belangen van het Indisphe Boschwezen door
eene Regeeringscommissie in Europa. —
Tectona. 4(1911), 615.
Salverda (A. Th. L.). Boschbeheer in de
Buitenbezittingen. — Tectona. 4 (1911), 667»
240
BOSCHWEZEN EN HOUTTEELT.
AsBECK (van). Eucalyptus. (Over de wen-
schelijkheid van aanplanting daarvan op
Java). — Tectona. 4 (1911), 687.
Claasek (J. C. V. R.). Kappen, zuiveren,
plenteren. — Tectona. 4 (1911), 695.
Timmer (P.). Boschbrand bescherming in
de houtvesterij Noord -Kradenan. — Tectona.
4 (1911), 702.
Reiixn'GH (A.). Algemeene opmerkingen
over Kemlandingan. — Tectona. 4 (1911), 728.
Korte beschrijving van in 1910 in werking
gekomen houtvesterijen en de daarvoor op-
gestelde bedrijfsplannen. — Tectona. 4 (1911),
730.
Salomon (Th.). Kemlandingan en Wedoe-
san. — Tectona. 4 (1911), 732.
Schermbeek (A.). Boschonderzoek. IL —
Tectona. 4 (1911), 781.
Wbchel (A. te). Het jaarlijksch overzicht
van de bevolen en ten uitvoer gebrachte cul-
turen in onze djatibosschen en wildhout-
bosschen. — Tectona. 4 (1911), 826.
Praasterink (H. C). De beteekenis der
boschbranden voor onze djatibosschen. —
Tectona. 4 (1911), 829.
Kultures. Door XXX. — Tectona. 4 (1911),
350. — Beschouwingen naar aanleiding van
bovenstaand artikel, door J. E. Drayton
Lee. — Ibid. 4 (1911), 975.
Wechel (A. te). Schema van een be-
drijfsregeling zoodra een centrale afvoer van
de zes Blorasche houtvesterijen een aanvang
zal hebben genomen. — Tectona. 4 (1911),
980.
Beekman (H.). Een en ander over de or-
ganisatie en het eerste werkplan van een
Instituut voor boschonderzoek in Neder-
landsch-Indië. — Tectona. 4 (1911), 1001.
Wit (W. K. J. de). Afwijkende djatiplan-
ten. — Tecfona. 4(1911), 1053.
Het Boschwczcn in Nedorl. Indië in 1910.
{Beredeneerd overzicht van het verslag over
dat jaar). — /. O. 1912, I, 269.
Handelspolitiek en Boschwezen. (Overzicht
van een reeks artikelen van G. in de Loco-
motief van 5, 10 en 17 Juli 1912, over den
onderhandschen afstand van groote hoeveel-
heden hout aan particuliere houtaankap-
maatschappijen). — /. G. 1912, II, 1356.
Berkhout (Dr. A. H.). Het springen van
boomstronken. Met nota van den houtvester
Keller. — Ind. Merc. 1912, 139. — Zie
ook: Tectona. 5 (1912), 852.
Houtvesterscongres op Java. (Kort over-
zicht van het vierde, op 29 Augustus 1912 e. v.
te Salatiga gehouden congres). — Ind. Merc.
1912, 919.
LuGT (Ch. S.). Het boschbedrijf in Neder -
landsch-Indië). M. ill. — Onze Koloniale
Landbouw. N°. 2 (1912). — Bespreking, door
Dr. A. H. Berkhout. — Ind. Merc. 1912,
1074.
Ven (L. A. van der). Overzicht der re-
sultaten van de 2de bedrijfsperiode 1901 —
1910 bij uitvoering van het betrekkelijke
voorloopig-bedrijfsplan van het boschdistrict
Grobogan. — Tectona. 5 (1912), 1.
BusscHE (C. VAN den). Chronologisch re-
gister der meest voorkomende dienstvoor-
schriften voor het Boschwezen in Neder-
landsch -Indië, met alphabetisch zaakregis-
ter. — Tectona. 5 (1912), 181. — Eerste ver-
volg. — Ibid. 7 (1914), 1.
KoORDERS (Dr. S. H.). Ontwerp voor de
organisatie met werkplan van het te stichten
Proefstation voor het Boschwezen in Neder-
landsch Oost-Indië. (Ingevolge opdracht van
den Directeur van Landbouw H. J. Lovink,
gedateerd Buitenzorg 28 Februari 1910). —
Tectona. 5 (1912), 365.
Onderhandsche afstanden (van hout aan par-
ticuliere houtaankapmaatschappijen). (Over-
zicht van artikelen in de Locomotief van 2,
3 en 5 Februari 1912 en het Soerab. Handels-
blad van 12 en 13Februari 1912). Metnaschrift
van C. VAN den Bussche. — Tectona. 5 (1912),
77, 113.
Ney (K.). Verkoop van hout bij afslag.
(Vertaling van van Zon, met Naschrift
van A. TE Wechel). — Tectona. 5 (1912),
125, 134.
BOSCHWEZEN EN HOUTTEELT.
241
Beekman (H.). Boschreserveering en re-
gelen daarbij in acht te nemen. Praeadvies. —
Tectona. 5 (1912), 388. — Discussie. — Ibtd.
5 (1912), 907.
LÖRZiNG (J. A.). Reboisaties in de residen-
tie Kedoe. 31. ill. — Tectona. 5 (1912), 515.
Kemlandingan. Door Ch. G. S. B. — Tecto-
na. 5 (1912), 522.
Bamboe -cultuur. (Overzicht van een arti-
kel in het Soerab. Handelsblad van 10 Mei
1912). — Tectona. 5 (1912), 533.
CoQUE ( J. V. de). The forest wealth of the
Netherlands East Indies. — T. N. L. N. I.
84 (1912), 201. — Bespreking door Dr. E. K.
Plasschaert. — Tectona. 5 (1912), 699. —
Zie ook: T. N. L. N. I. 85 (1912), 291.
The timber forests of the East Coast of
Sumatra, Palembang and Djambi. — T. N.
L. N. I. 85 (1912), 3.
Plasschaert (Dr. E. K.). Het systema-
tisch onderzoek der bosschen in de Buitenbe-
zittingen. — Tectona. 5 (1912), 679.
Praasterink (H. C). Marmojo of wedoe-
san (tusschenbeplanting in djatibosschen).
Extract uit een rapport. M. ill. — Tectona.
5 (1912), 690.
Het boschbeheer op Java en Madosra.
(Overzicht van de rede ter zake van den heer
MiDDELBEBG bij de behandeling der Ind. Be-
grooting in de Tweede Kamer). — Ind. Merc.
1912, 1118.
Bruinsma ( A. E. J. ). De natuurlijke verjon-
ging der djatibosschen. (Booordeeling van
het werk van Dr. H. ten Oever:
„Die natürliche Verjüngung der Djati Tecto-
na grandis. Ein Beitrag zur tropischen Forst -
wirtschaft. München-Berlin, 1912). — Cvltura.
1912, 478. — Zie ook besprekingen van bo-
venstaand werk in Tectona. 6 (1913), 65, 68.
LuGT (Ch. S.). De exploitatie der djati-
bosschen op Java. Voordracht. M. ill. —
Voordr. Koloniale Landb. Tentoonst. Deventer.
1912, 33.
D^ houtaankap in Nederl. Indië. Door S.
— Pintoe Perniagadn III, N°. 34, bl. 116;
in, N°. 35, bl. 124.
Spaan (W. J.). Natuurlijke voortplanting
der djatibosschen. Praeadvies. — Tectona.
5 (1912), 571. — Voordracht. — Ibid. 5 (1912),
811.
Besprekingen (op eene vergadering der
Vereeniging van Ambtenaren bij het Bosch -
wezen in Nederl. -Indië van 29 en 30 Augustus
1912), over den onderhandschen afstand van
hout. Met bijlagen. — Tectona. 5 (1912), 726,
742.
Jaski (K. C). Het branden op te kulti-
veeren terreinen. — Tectona. 5 (1912), 845.
Dunning van djati.
846.
Tectona. 5 (1912),
Houtvoorziening in de afdeeling Malang.
— Tectona. 5 (1912), 846.
De onafhankelijkheid van de grondwaarde
van den opstand en omgekeerd. — Tectona.
5 (1912), 851.
Discussie over de steUing: „Bij het vast-
stellen van boschreserves moeten gronden,
welke voorloopig niet ontgonnen zullen be-
hoeven te worden, binnen de grenzen der
boschreserve genomen worden en eerst hier-
van afgeschreven worden bij gebleken be-
hoefte aan bouwgronden". — Tectona. 5
(1912), 914.
Toelichting tot- en discussie over de stel-
ling: „In het belang van het verkrijgen van
vaste boscharbeidcrs is het gewenscht, dat
bij het inrichten van hout vesterijen gerekend
wordt op de oprichting van kampongs op
gunstig gelegen punten in de houtvesterijen.
— Tectona. 5 (1912), 920.
Extracten uit in het jaar 1912 opgestelde
definitieve bedrijfsplannen. — Tectona. 5
(1912), 927.
Beekman (H. A. J. M. ). Boschreserveering
en regelen hierbij in acht te nemen. Voor-
dracht met debat. — Public. N. I. Landb.
Synd. 4 (1912), 286, 321.
Cultuiir en handelscijfers van djati. Door
A. H. — De Handel. 6 (1912), 152.
Salverda (A.). Uitkomsten van het Bosch-
wezen in Nederlandsch -Indië. (Overzicht van
een ingezonden stuk in het Algemeen Handels-
16
242
BOSCHWEZEN EN HOUTTEELT.
Uad van 28 December 1912, met antwoord
van de Redactie). — /. G. 1913, I, 228. —
R?pliek van A. Salverda (in het Algemeen
Handelsblad van 8 Maart 1913). — /. G.
1913, I, 530.
Dessabosschen. (Résumé van een artikel
door H. in de Locomotiej van 25 November
1912). — /. G. 1913, I, 240.
Laan (E. van der). Het Boschwezen in
Britsch-Indië. (Résumé van een artikel in
,,The Indian Forester'' van Januari 1912,
over de directe financiëele resultaten van dit
Boschwezen en vergelijking met overeen-
komstige cijfers voor het Nederl. Indisch
Boschwezen). — /. G. 1913, I, 329.
Vox. Goedkooper hout. (Overzicht van
een artikel in de LocoTnotiefY&n 31 December
1913 over het door den wei. Hoofdinspecteur
S.S. geopperde denkbeeld om een onderzoek
in te steUen naar de geschiktheid van be-
staande Tivildhoutsoorten ter vervanging van
djatihout en deze oordeelkundig aan te
kweeken). — /. G. 1913, 1, 379. — Antwoord
daarop door H. J. Kerbert in de Locomotief
van 3 Januari 1913. — /. G. 1913, I, 380.
Het kabeltransport van langhout. Door
A. H. B. — Ind. Merc. 1913, 183. — Ant-
woord op bovenstaand artikel, door J. H. H.
Kloos. — Ihid. 1913, 240.
Ham (S. P.). Nota nopens de boschreser-
veering in de residentie Lampongsche Distric-
ten. — Tectona. 6 (1913), 1.
Boschexploitatie op Java en Madoera.
(Regeeringsbesluit betreffende het bosch-
beheer, ontleend aan de Javasche Courant van
29 Augustus N°. 69). — Ind. Merc. 1913, 847.
Brutnsma (A. E. J.). Het boschwezen in
Nederlandsch-Indië in de ontwerp-begrooting
van 1914. — Ind. Merc. 1913, 909.
Ven (L. A. van de). Mededeeling omtrent
aanleg en gebruik van monorailbanen (hang-
banen) in het boschdistrict Grobogan. M. UI.
— Tectona. 6 (1913), 111.
Hasselt (H. J. van). Het Indische Bosch-
wezen in de Tweede Kamer. — Tectona. 6
(1913), 130.
Oever (Dr. H. ten). Nieuwe boomrooi-
machines. M. ül. — Tectona. 6 (1913), 155.
Kerbert (H. J.). Chineesch houttransport
op het eiland Singkep. M. ül. — Tectona.
6 (1913), 206.
Overzicht van de resultaten der in het Ile ■
semester van 1912 gehouden venduties van
djatüiout verkregen door exploitatie in eigen
beheer van den Dienst van het Boschwezen.
— Tectona. 6 (1913), 213. — Idem i i het Ie
semester 1913. — Ihid. 6 (1913), 629. —
Idem in het lle semester 1913. — Ihid. 7
(1914), 269. — Idem in het Ie Semester 1914.
— Ihid. 7 (1914), 873. — Idem lïe semester
1914. — Ihid. 8 (1915), 283. — Idem, Ie
semester 1915. — Ihid. 8 (1915), 855.
Deventer (A. J. van). Gemengde djati-
bosschen. (Praead vies voor de Alg. Ver j;o de-
ring der Vereeniging van Ambtenaren bij het
Boschwezen in Ned. Oost-Indië op 6 en 7
Augustus 1913). M. UI. — Tectona. 6 (1913),
273. — Debat over bovengemeld praeadvies.
— Ihid. 6 (1913), 481.
Beekman (H.). Een onderzoek naar de
meest juiste methode van opmeting van
djatiboom en -opstand. Voordracht. M. UI.
— Tectona. 6 (1913), 367.
Verslag van den dienst van het Boschwezen
in Nederlandsch-Indië over het jaar 1911. —
Tectona. 6 (1913), 433.
Wind (R.). Afzet van klein hout. Prae-
advies met debat daarover. — Tectona. 6
(1913), 518.
Vijfde algemeene vergadering van de Ver-
eeniging van Ambtenaren bij het Boschwezen
te Salatiga op 6 en 7 Augustus 1913. — Tec-
tona. 6 (1913), 477, 531.
Deventer (A. J. van). Algemeene be-
schouwingen over den omloopstijd en de
regeling van het bedrijf der djatibosschen
op Java. Met naschrift. — Tectona. 6 (1913),
608, 626. — Nadere beschouwingen daarover.
— Ihid. 7 (1914), 721. — L'art de grouper
les chiffres. Naar aanleiding van bovenstaan-
de artikelen, door E. H. B. Brascamp. —
Ihid. 8 (1915), 935.
Eerde ( J. C. van). Ls régime f orestier dana
les Colonies Néerlandaises. — Bihl. Coloniale
Intern. Ile Série, Tomé II, 314.
Boschbouw en boschexploitatie op Java.
BOSCHWEZEN EN HOUTTEELT,
243
— Pintoe Pernigadn. V, N°. 51, bl. 31; N°.
52, bl. 41; N°. 53, bl. 51; N°. 59, bl. 69.
RiTSEMA VAN EcK (S. ). De geest der nieuwe
Bosclireglementen. (Overzicht van een arti-
kel in Java-Bode van 11 en 12 November
1913). — /. O. 1914, I, 70.
Ltjlofs (C). Wildhout-handel. De con-
cessiën tot boschexploitatie te Telok Sehmau.
— T. B. B. 46 (1914), 225. — Zie ook: Tec-
tona. 7 (1914), 677.
Braam (J. S. van). De Buitenbezittingen
en het Boschwezen. — T. B. B. 46 (1914),
256. — Zie ook: Tectona. 7 (1914), 636.
Jaski (K. C). Maatregelen in het belang
van de voorziening in de behoefte aan brand-
hout van de inlandsche bevolking in Noord -
Wonosobo. — Tectona. 7 (1914), 127.
Schaeffer (M. G.). La culture du teek a
Java. (Overzicht van een artikel in het „Jour-
nal d' Agricvlture tropicale" van 31 December
1913). — Tectona. 7 (1914), 190.
Beekman (H.). Werkplan voor het onder-
zoek naar de meest doeltreffende verpleging
en de opbrengst van djati-opstanden. —
Tectona. 7 (1914), 219.
Snep VANGERS (F. W.). Particuliere bosch-
perceelen. (Vervolg van Tectona. 3 (1910),
357). _ Tectona. 7 (1914), 363.
Kerbert (H. J.). Observatieperken. —
Tectona. 7 (1914), 378.
Snepvangers (F. W. ). Eucalyptus. —
Tectona. 7 (1914), 443.
Boschreserves ter Oostkust van Sumatra.
— Tectona. 7 (1914), 454.
Ean bezoek aan de Rembangsche djati-
bosschen door J. E. Teysmann in 1854. Door
E. H. B. B. — Tectona. 7 (1914), 457.
Braam (J. S. van). Over de boschexploi-
tatie in de Buitenbezittingen. Met bijlagen.
— T. B. B. 46 (1914), 372, 388, 393. — Het
Boschbeheer in de Buitenbezittingen, door
L. J. VAN DER Waals. (Naar aanleiding van
bovenstaand artikel). — /. G. 1914, II,
1627. — Zie ook: Tectona. 7 (1914), 653.
LuGT (C. S.). De bosschen van Neder-
landsch-Indië, hunne benutting en verzor-
ging. — Onze Koloniën. Serie I, N°. 9.
Kerbert (H. J.). De ontwikkeling van de
houtindustrie op de Philippijnen in verband
met die in onze Buitenbezittingen. — Tec-
tona. 7 (1914), 607.
Braam (J. S. van). Verslag omtrent een
reis (12 — 25 Februari 1914) naar de Z. en O.
AfdeeUng van Borneo (in verband met de
boschexploitatie in dat gewest). M. ill. —
Tectona. 7 (1914), 616.
Oever (Dr. H. ten). De voorziening in de
houtbehoefte der theecultuur. Voordracht.
— Pvhl. N. I. Landb. Synd. 6 (1914), 1067.
— Zie ook: Tectona. 7 (1914), 799: — Ind.
Merc. 1915, 80.
Rentabiliteitsberekening betreffende den
aanleg van een kabelbaan voor houtvervoer.
— Tectona. 7 (1914), 820.
Bruinsma (A. e. J.). Lijst van door den
Gouverneur-Generaal Daendels en diens
opvolger uitgevaardigde plakkaten en be-
sluiten nopens de houtbosschen. — Tectona.
7 (1914), 911.
Forest Service. — Essays Netherl. E. I. San
Francisco-Committee. N°. 13.
JocKTN (V.). Wildhout (voor dwarsliggers
voor spoorwegen in Indië). — Ind. T. v. S.
en T. 2 (1914), 108.
De Panglongs in de afdeeling Lingga der
residentie Riouw en Onderhoorigheden. Door
S. — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1009.
Roosendaal (J. J. van). Hoe geraakt
men bij het djatiboschbedrijf in afzienbaren
tijd tot eene normale ouderdomsklassever-
houding met inachtneming van een geleide-
lijk stijgenden houtval. M. ill. — Cvltura. 27
(1915), 211. — De particuliere boschexploi-
tatie in de normale ouderdomsklasseverhou-
ding bij het djatiboschbedrijf. Door „BoscH-
man". Antwoord op bovenstaand artikel. —
lUd. 28 (1916), 72.
Brascamp (E. H. B.). De djati op Rosen-
gain. (Ontleend aan een artikel in het Tijd-
schr. van het Aardrijksk. Genootschap van H.
P. Th. Witkamp over Roen, Ai, Rosengain,
244
BOSCHV^^ZEN EN HOUTTEELT.
Poeloe Pisang en Lontor's Noordkust). —
Tectona. 8 (1915), 73.
Brascamp (E. H. B. ) De bevolkingstoename
in de residentie Rembang en het beheer
der djatibosschen. — Tectona. 8 (1915), 72.
Ravenswaaij Claasek (J. C. van). Om-
loopstijd. — TeUona. 8 (1915), 109. — De
omloop der djatibosschen. Opmerkingan naar
aanleiding van bovenstaand artikel, door
K. SoETERS. — Ihid. 8 (1915), 443. — Re-
pliek van J. C. VAN Ravenswaaij Claasen.
— Ibid. 8 (1915), 848.
Eenige gegevens over het verloop der
Gouvemements venduties van djatihout in
1914. — Tectona. 8 (1915), 123.
Snepvangees (F. W.). Iets omtrent Ma-
honi (Swietenia Mahagoni.) — Tectona. 8
(1915), 126. — Nog iets over de cultuur van
Mahoni en nog wat. Vervolg op vorenstaand
artikel, door A. E. J. Bbuinsiia. — Ihid. 8
(1915), 508.
Verslag van den Dienst van het
Boschwezen in Nederlandsch-Indië over 1913.
— Tectona. 8 (1915), 131.
Braskamp (E. H. B.). Het Boschwezen in
het „Algemeen Overzicht van de uitkomsten
van het Welvaart-Onderzoek". — Tectona.
8 (1915), 152.
Kerbeet (H. J.). Een bijdrage tot de
kennis der Preangerbosschen. — Tectona.
8 (1915), 185.
Zon (P. van). Mededeelingen omtrent den
kamferboom (Dryobalanops aromatica). —
Tectona. 8 (1915), 220.
Verslag van den Dienst van het Bosch-
wezen in de Federated Malay States over
1913. — Tectona. 8 (1915), 371.
Berkhout (Dr. A. H.). Bespreking der
brochure van P. Geesink: „Is het Bosch-
wez"n in Nederl. Indië op den goeden weg?"
Amsterdam 1915. — Ind. Merc. 1915, 699.
— Zie ook de bespreking dezer brochure door
V. D. BusscHE in Tectona. 8 (1915), 775.
Wechel (A te). De bcteekenis van ons
boschbezit in onze Oost-Indische Koloniën.
Voordracht. — Ind. Merc. 1915, 862.
Keebert (H. J.). Bijzonderheden betref-
denfe de tegenwoordige wildhout exploitatie
in eigen beheer te Tjiwidej (Aid. Bandoeng).
— Tectona. 8 (1915), 415.
Wildhoutexploitatie in eigen beheer
in de Preanger. — Tectona. 8 (1915), 422.
Plas (S. van der). Boschtoestand op het
eiand Madoera. — Tectona. 8 (1915), 453. —
Zie ook: T. B. B. 49 (1915), 233.
Olivier (J. f.). Over den houthandel te
Menggala (Lampongsche Districten). — Tec-
tona. 8 (1915), 455. — Zie ook: T. B. B.
49 (1915), 235.
Brascamp (E. H. B.). De handel in hout
en boschproducten iii de Lampongs. — Tec-
tona. 8 (1915), 461.
Kerbert (H. J. ). Is de vorming van eene
wildhout -hout vesterij gewenscht ? — Tectona.
8 (1915), 503.
Plasschaert (Dr. E. K.). De eerste bosch-
verkenningen in West- en Noord-Sumatra.
— Tectona. 8 (1915), 521.
Beverslxhs (J. R ). Bosch-boekhouding.
Met critiek van A. J. van Deventer en re-
pliek van J. R. Beversluis. — Tectona. 8
(1915), 539, 549, 550.
Harreveld (Ph. van). Brandhoutboomen
op slechte gronden. — Arch. S. I. N. I. 23
(1915), II, 1561.
Kerbert (H. J.). De bepaling van de
houtretributie op erfpachtsperceelen in de
Preanger. — Tectona. 8 (1915), 607.
Knoop (W. J.). Nota betreffende de vee-
weide in 's Lands bosschen, meer in het bij-
zonder in het boschdistrict Oost -Toe ban. —
Tectona. 8 (1915), 620. — Eenige aanteeke-
ningen op bovenstaande nota, door F. W.
Snepvanoers. — Ibid. 9 (1916), 59.
Braskamp (E. H. B.). Bespreking van
„Het Bosch- en Dienstrcglemcnt van 1913,
met Toelichtingen en Aanhangsel", samen-
gesteld door F. W. Snepvangers. — Tectona.
8 (1915), 715.
Brutnsma (A. e. J.). Het boschbeheer op
Java, voorheen en thans. — Tectona. 8 (1915),
735.
BOSCHWEZEN EN HOUTTEELT. — BOSCHPRODUCTEN.
245
Bbascamp (E. H. B. ). Uit het contract met
de Sultans van Cheribon in 1806 (waarin bepa-
lingen voorkwamen omtrent de djatibosschen
in dat gewest). — Tectona. 8 (1915), 768.
Kerbert (H. J.). De praktijk van de
boschreserveering. — Tectona. 8 (1915), 823.
Brascamp (E. H. B.). Verbetering van de
boekhouding van de gegevens over de bosch-
gesteldheid. — Tectona. 8 (1915), 838.
Vrijdag (M. ). De natuurlijke verjongingen.
(Nagelaten werk van een candidaat-hout-
vester). — Tectona. 8 (1915), 864.
Raciborski (Dr. M.). Ueber das Abster-
ben der Djowarbaume (Cassia siamca) auf
Java. (Ontleend aan het „Forstlich-Natur-
wissenschaftliche Zeitschrift"). — Tectona.
8 (1915), 869.
Wechel (A. te). Een cursus voor bosch-
opzieners. — Tectona. 4 (1911), 57.
Kort verslag van de bijeenkomst van hout-
vesters met verlof in Nederland ten doel
hebbende, bespreking van art. 5 t/m 7 van
het Dienstreglement, en in verband daarmede
de wenschelijkheid tot de decentralisatie in
den werkkring van den Hoofdinspecteur.
Gehouden te den Haag 12 September 1910.
— Tectona. 4 (1911), 66.
LtrcKNER (E. G. von). Het inl. personeel bij
den aankap. I. E. B. — Tectona. 4 (1911), 166.
RiTSEMA VAN EcK (S.). Over de ver-
houding tusschen inspectie en beheer bij den
dienst van het Boschwezen. — Tectona. 4
(1911), 549.
Bruinsma (A. e. J.). Iets over het ambt
van „houtvester". — Tectona. 5 (1912), 138.
Bussche (C. van den). Beschouwingen
over de wenschelijkheid om de gelegenheid
tot benoeming van adjunct-houtvesters der
2e klasse opnieuw open te stellen. Praeadvies.
— Tectona. 5 (1912)^ 577. — Voordracht en
debat over bovenvermeld praeadvies. —
Ibid. 5 (1912), 800.
AsBECK (W. A. Bar. van) en W. K. J. de
Wit. Opleiding van het Inlandsche personeel
bij het Boschwezen. — Tectona. 5 (1912), 612.
Beekman (H.). U. S. Forest Service. —
Tectona. 5 (1912), 471, 634.
Waar men onder Daendels een „bosch-
ganger" al niet voor gebruikte. Door S. P. H.
— Tectona. 5 (1912), 698.
Oever (H. ten). Decentralisatie bij den
dienst van het Boschwezen in Ned. Indië. —
/. G. 1912, I, 20. — Opmerkingen, door C.
VAN DEN Btjssche. — Tectona. 5 (1912), 424.
Kerbert (H. J.). Verslag van de Commis-
sie tot het uitbrengen van voorstellen om-
trent de personeelreorganisatie bij den dienst
van het Boschwezen in Ned. Indië. Met bij-
lage. — Tectona. 7 (1914), 491. — De per-
soneelsformatie bij het Boschwezen. Be-
schouwing over enkele punten naar aanleiding
van bovenvermeld verslag, door A. TE
Wechel. — Ibid. 7 (1914), 918.
Deventer (A. J. van). Tewerkstelling van
aspirant -houtvesters bij de Boschinrichting.
— Tectona. 8 (1915), 115.
Ambtsge varen (bij het Boschwezen). (Over-
zicht van een artikel in het „Nieuws van den
Dag in N. /.", van 12 Augustus 1915). —
Tectona. 8 (1915), 702.
Extract uit een rapport betreffende de
opleiding van candidaat-houtvesters door
het afdeelingsbestuur K. B. aangeboden aan
de Commissie tot het doen van voorstellen
aangaande reorganisatie van het boschbouw-
onderwijs. Oorspronkelijke samenstellers G.
Blokhttis, C. L. M. Draaisma en P. H. En-
DERT. — Tectona. 8 (1915), 909.
2. Boschproducten. *)
Ham (A. P.). Over de damarwinning op
Obi. — Tectona. 4 (1911), 205, 300.
Wechel (P. te). Iets over zgn. djeloe-
toeng. M. ill. — Teysm. 22 (1911), 588. —
Nog iets over djeloetoeng. Opmerkingen
door Prof. Dr. P. van Romburgh naar aan-
leiding van bovenstaand artikel. — Ibid.
23 (1912), 1.
's Jacob (H.). Djeloetoeng-zaken. — T.
N. L. N. I. 82 (1911), 1.
') Zie ook de rubriek „Getah pertjah en Caout-
chouc".
246
BOSCHPRODUCTEN. — EUROPEESCHE FABRIEKSNIJVERHEID.
De handel in gom-copal en gom-damar in
het Sultanaat Batjan. — Korte Berichten.
2 (1911—12), 136.
De toekomst van djeloetoeng. (Ontleend
aan een Amerikaansch vaktijdschrift ). — Ind.
Merc. 1912, 2.
Drubeb (Mr. B. H.). Djeloetoeng-conces-
sie op Borneo. — /. G. 1912, II, 1444. —
Overzicht eener bespreking van bovenstaand
artikel door Hamtd in de Nieuwe Courant
van 29 November 1912. — /. G. 1913, 1, 117.
— Djeloetoeng-concessies op Borneo. Door
C. LuLOFS. (Naar aanleiding van eerstge-
noemd artikel en de brochure van Mr. H. P.
Mabchaiït: „Ambt en belang, 's Gravenbage
1912"). — T. B. B. 4A (1912), 165. — Djeloe-
toeng-zaken op Borneo. Het goede recht van
de concessies). Naar aanleiding van het artikel
van Hamid in de Nieuwe Courant van 29
November 1912). — /. G. 1913,1, 707. —Zie
ook: /. G. 1913, I, 798.
KtTNST (E. D.). Damarcultuur in West-
Java. — Tectona. 5 (1912), 123.
De toekomst van djeloetoeng. (Ontleend
aan de „Handelsberichten" van 21 December
1911, met kantteekeningen van Ch. G. S.
Bbaat). — Tectona. 5 (1912), 142.
Extractie van de hars uit djeloetoeng.
(Ontleend aan „The India Rubber Journal''
van 14 October 1911). — Teysm. 23(1912),
116.
Djeloetoeng-concessies in Nederlandsch-
Indië. (Overzicht der debatten over die
quaestie bij de behandeling van de Indische
Begrooting voor 1912 in de Tweede Kamer).
— Ind. Merc. 1912,1116.
Koloniaal Museum te Haarlem. Prijsvraag
voor het jaar 1913: Onderwerp: „Rotan en
Rotanpalmen". Met toelichting. — Buil.
Kol. Museum. N°. 52, bl. 17. — Ind. Merc.
1912, 623.
DoEFF (H.). De djeloetoeng-concessies op
Zuid-Borneo. — Kd. Tijdschr. 1913, I, 180.
De strijd rond de djeloetoeng-concessies. —
Kol. Weekblad. 6 Maart 1913.
Een en ander over bamboe. Door A. H.
M. iU. — De Handel. 7 (1913), 285.
De djeloetoeng-concessie (in de Memorie
van Antwoord op het Voorloopig Verslag
betreffende de Indische Begroot ing voor
1913). — /. G. 1913, I, 357.
Adressen inzake de djeloetoeng-quaes-
tie. (Overzicht van een tweetal adressen
ter zake van den heer J. G. Schlimmer aan
den Gouvemeur-Gleneraal). — /. G. 1913, I,
524.
Engel (J. L. ). Rapport nopens de klacht
van Mr. Dryber (betreffende de schending
van het djeloetoeng-concessie-terrein), Soe-
rabaja 6 Januari 1913, gericht aan den Pro-
cureur-Generaal bij het Hooggerechtshof van
Nederlandsch-Indië. Met bijlagen en naschrift
van C. LuLOFS. — T. B. B. 45 (1913), 38.
Samsox ( A. L. ). Djeloetoeng en nog wat. —
T. B. B. 45(1913), 475.
Bücher (Dr. ). Ueber den stand der Rotang-
Frage in Neu-Guinea. M. ill. — Tropenpflan-
zer. 17 (1913), 319.
KooBEMAN (P. J.).Het recht van de inland-
sche bevolking der Buitenbezittingen om
boschproducten in te zamelen. — I. G. 1914,
I, 476.
Bbaam (J. S. van). De boschproducten van
den Nederlandsch-Indischen Archipel. —
T. B. B. 47 (1914), 275. — Beschouwingen
naar aanleiding van bovenstaand artikel,
door Dr. A. H. Bebkhout. — /. G. 1915, 1,
169.
Heyne (K.). Damar and copal. — Essays
Netherl. E. I. San Francisco-Committee. N°.
13.
•
Beascamp (E. H. B.). De handel in hout
en boschproducten in de Lampongs. — Tec-
tona. 8 (1915), 461.
e. EuROPEESCHE Fabbieks- en Inlandsche
Handwebks- en Kxjnstnijvebheid. *)
De tegelindustrie in Nederlandsch-Indië. —
Org. N. I. Ver. Handelsgeëmployeerden. 2
(1910—11), 135.
Am pas als grondstof voor papierfabricatie.
— Korte Berichten. 1 (1910—11), 64.
') Zie vooral ook de rubriek „EÜinographi^'.
EUROPEESCHE FABRIEKSNIJVERHEID.
247
Veth (Gebrs.). Nederl. Indische Portland-
Cement-Maatschappij te Amsterdam. Mede-
deelingen over den bouw van de fabriek te
Padang. — Ind. Merc. 1911, 43.
Leemkolk (W. J. van de). Papierfabrika-
tie in Nederlandsch-Indië. M. UI. — Weekbl.
V. Indiè. 8 (1911—12), 172, 195.
De eerste machinale leerlooierij in Nederl. -
Indië. Door V. d. L. M. ill. — WeelM. v.
Indiè. 8 (1911—12), 31.
Een gouvernements-gutta-perchafabriek in
Indië. (Persstemmen over het regeerings-
voorstel om bij de onderneming te Tjipetir een
eigen fabriek te bouwen). — /. O. 1912, I,
825.
De Portland-cementfabriek in de Padang-
sche Bovenlanden. M. ill. — Korte Berich-
ten. 2 (1911—12), 31. — Zie ook: Ind. Merc.
1912, 28, 405. — Jaarb. Mijnbouwk. Ver.
1914—15, 297.
De opening van de rijstpellerij op Tjibla-
goeng (Java). — Ind. Merc. 1912, 73.
Itebson (Prof. G. van). De beteekenis van
het Vezelcongres te Soerabaja voor de indus-
trie in Nederlandsch-Indië. Voordracht met
debat. — Ind. Merc. 1912, 451, 471.
Boer (J. C. ten). De industrieële ontwik-
keling van Britsch-Lidië en van Nederlandsch
Indië. — Ind. Merc. 1912, 329.
Een coca-extractiefabriek (op Java). Cir-
culaire van J. F. Sol en van Wely aan de
cocaplanters op Java. — Ind. Merc. 1912,
644.
Havik (H. G.). Verslag van een onderzoek
van enkele grondstoffen voor de halfstoffen-
en papierfabrikatie op Java. (Vervolg van
een artikel in Teysm. 21 (1910), 319). —
Teysm. 23 (1912), 265.
Boorsma (Dr. W. G.). Reukwerk. (Berei-
ding en gebruik, ook in Nederl. -Indië). —
Teysm. 23 (1912), 308.
Main (F.). Eenige grondstoffen voor de
papierfabricatie. (Hieronder ook ampas). —
T. N. L. N. I. 82 (1911), 188.
Abrahamson (S. S.). Cocanieuws. Een
cocaïnefabriek op Java. — T. N. L. N. I.
85(1912), 13.
HoEKMAN. De fabriek van aetherische oliën
„Odorata" te Tjitjoeroeg. — T. N. L. N. I.
85 (1912), 17.
Een fabriek in Nederlandsch-Indië voor
bereiding van papier uit bamboe. — T. N. L.
N. I. 85(1912), 365.
Fabriek voor vervaardiging van spring-
stoffen (te Batavia). — T. N. L. N. I. 85
(1912), 36i5. — Zie ook: /. G. 1913, II, 1112.
Een tapijtenfabriek te Soerabaja. (Opge-
richt door den heer Vardon). — Ind. Merc.
1913, 121.
De rijstpellerijen op Java. (Overzicht van
een polemiek in de Nieuwe Rotterd. Courant
van 18 en 23 Maart 1913 tusschen Dr. R.
Broersma en Mr. J. W. Ramaer). — /. G.
1913, I, 651.
Indië op de Gentsche Wereldtentoonstel-
ling. — Ind. Merc. 1913, 609.
No ACH. Titaan -staal (en over de quaestie
van oprichting van titaan-ijzerfabrieken in
Nederl. -Indië). — T. N. L. N. I. 86 (1913), 46.
Een fabriek van rubberartikelen te Soera-
baja. — Ind. Merc. 1913, 937.
Getjns (M. van). De Koloniale Tentoon-
stelling te Semarang. M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 10 (1913—14), 997, 1023.
Mandere (H. VAN der). De eerste algemee-
ne koloniale tentoonstelling te Semarang. —
Mork's Magazijn. 1914, 219, 285.
De eerste algemeene koloniale tentoonstel-
ling te Semarang van Augustus-November
1914. M. ill. — De Handel. 8 (1914), 69.
De groote rubberfabriek van Sumatra.
(Ontleend aan de Sumatra-Post). — Ind. Merc.
1914, 395.
Koloniale Tentoonstelling te Semarang,
1914. M. ill. — Ingenieur. 1914, 595.
Tersteeg (H.). De tentoonstelling te Se-
marang in wording. (Ontleend aan het Soe-
rab. Handelsblad. — Ind. Merc. 1914, 744.
248
EUROPEESCHE EN INLANDSCHE NIJVERHEID.
De Semarangsche Tentoonstelling. (Over-
zicht der openingsplechtigheid). Door E. v.
H. — /. G. 1914, II, 1544.
De opening der Semarangsche Tentoon-
stelling. M. UI. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—
15), 520.
Steenfabricatie op Java. — T. N. L. N. I.
89 (1914), 282.
Herweijer (IJ. C. W.). De afdecling Uit-
heemsche Nijverheid op de Tentoonstelling
te Semarang. — Ingenieur. 30 (1915), 399.
DoEFF (H.). Groot -industrie in de tropen.
(Naar aanleiding van het artikel van Mi\ J.
W. RAMAERover „Japansche Grootindustrie"
in de Indische CHds van Juli en Augustus
1915). — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1218.
Leemkolk (W. J. van de). De Wereldten-
toonstelling te San-Francisco. (Hierin mede-
deeüngen over de deelneming van Neder-
landsch-Indië aan bovengenoemde tentoon-
stelling). — T. N. L. N. I. 90 (1915), 331.
Commissie tot ontwikkeling van de fa-
brieksnijverheid in Nederlandsch -Indië. (In-
staUatie-rede van den Gouverneur-Generaal).
— Ind. Merc. 1915, 955. — Zie ook: I. G.
1915, II, 1840.
MoHK (Dr. E. C. JtTL). Industriëele mo-
gelijkheden in Nederlandsch -Indië. — Korte
Berichten. 4 (1915— 16), 289. — Beschouwin-
gen naar aanleiding van bovenstaand artikel,
door Dr. H. Blink. — Tijdschr. v. Econ.
Geogr. 6 (1915), 496. — Overzicht: Ind.
Merc. 1915, 1002.
Tersteeg (H.). Ontwikkeling van de fa-
brieksnijverheid. (Overzicht van een artikel
in het Soerab. Handelsblad, naar aanleiding
van de installatie van de Commissie voor de
fabrieksnijverheid in Nederl. -Indië). — /. G.
1915, II, 1773.
CoOL (W.). Nieuw industrieel leven
in Nederlandsch -Indië. (Naar aanleiding der
benoeming eener Commissie tot ontwikke-
ling van de fabrieksnijverheid in Nederl. -
Indië). — Tijdschr. Maatsch. v. Nijverh.
1915, 619.
TissoT VAN Patot (E. A.). De toepassing
van bewcegkracht in fabrieken voor bergcul-
tures. Voordracht. — Ind. Merc. 1915, 1091.
Een moeilijk vraagstuk. (Naar aanleiding
der installatie eener Commissie tot bevordering
der fabrieksnijverheid in Nederl. -Indië). —
Banier. 7 (1915), 661, 675, 691, 708, 726, 767,
784, 801, 818.
SiNiA (J. G.). Een en ander over Boegi-
neesch smeedwerk. M. UI. — Elsevier's Ge-
ul. Maandschr. 21 (1911), I, 272.
Een en ander over pamor. — Indologenblad.
2 (1910—11), 90.
Jasper (J. E.). Indiaansche en Indische
vlechtkunst. Technieken en ornamenten.
M. UI. — Elsevier's Geill. Maandschr. 21
(1911), II, 428.
Verslag betreffende de tweede te Koeta-
Radja gehouden jaarmarkttentoonstelling
van 2 tot en met 6 Mei 1911. — Kol. Verslag
[N. O. /.). 1911, Bijl. AAA.
Snelleman (J. f.). Gegoten koperwerk
van Java en Sumatra in het Ethnologisch
Museum te Rotterdam. M. UI. — Het Huis
Oud en Nieuw. 1911, 247.
Mooi Indisch weefsel (uit de Pesemahlan-
den bij Palembang). M. UI. — De Aarde en
haar Volken. 1911. Bijbl. bl. 97.
Jasper (J. E.). De Inlandsche weefkunst
in Nederl. -Indië. Voordracht met debat. —
Ind. Merc. 1911, 123. — Zie ook: BuLl. Kol.
Museum. N°. 48 (Juli 1911), 69.
Lehmann (Dr. J.). Flechtwerke aus dem
Malayischen Archipel unter Zugrundelegung
der Sammlungen des Stèldtischen Völker-
Museums. M. k. en UI. — Veröffentlichun-
gen aus dem Stadtischen Völker-Museum
Frankfurt a/M. N°. 14 (1912).
Verslag van J. A. Loebèr Jxts., leeraar
aan de Kunstnijverheidsschool te Elberfeld,
over zijne studiereizen ten behoeve der In-
dische kunstnijverheid, met ondersteuning
van het Departement van Koloniën in de
jaren 1909 en 1910 gemaakt. — Bijdr. Kon.
Inst. 66(1912), 259.
Javaansche houtsnijkunst. Door v. D. H.
M. UI. — Weekbl. v. /nrftë. 9(1912— 13), 746.
INLANDSCHE NIJVERHEID,
249
Otjdemans ( J. ). Verslag van een studiereis
van de hceren Ostmeier en Eigl, technische
instructeurs van den Pandhuisdienst, in de
Preanger-Regentschappen. — T. B. B. 43
(1912), 1.
LoEBÈR Jr. (J. A.). Indisch kralen werk.
M. ill. — Elsevier's Geul. Maandschr. 22
(1912), 1,217.
Van Indische nijverheiden sierkunst. —
De Gids. 1913, I, 326.
Textiele kunst in Indië. M. ill.
Elsevier' s Geill. Maandschr. 23 (1913), II, 428.
Later ( J. F. H. A. ). Wat wil men met de
Inlandsche nijverheid? (Overzicht van een
artikel in de Locomotief van 19 November
1912). — I. G. 1913, I, 223.
Veltman (Th. J.). De Atjehsche zijde
industrie. M. ill. — Intern. Archiv. f. Ethn.
20 (1912), 15.
De Inlandsche nijverheid als middel tot
sociaal-economischen vooruitgang. Door H.
B. (Naar aanleiding van het werk van C. M.
Pleyte: „De Inlandsche nijverheid in West-
Java als sociaal-ethnologisch verschijnsel.
Batavia 1911—1912" en het artikel van J. A.
LoEBÈR Jr. : „Van Indische nijverheid en sier-
kunst" in „De Gids" van Februari 1913). —
/. G. 1913, I, 329.
LoEBÊR Jr. ( J. A. ). Het schelpen- en kralen-
werk in Neder landsch -Indië. M. ill. — Bvll.
Kol. Museum. N°. 51 (Februari 1913).
NoTO SoEROTO (Raden Mas). Over de in-
landsche kunstnijverheid in Nederlandsch-
Indië. M. ill. — Het N. I. Huis, Oud en Nieuw.
1—2 (1913—14), 43.
Over Javaansche boekversieringskunst.
M. ill. — Het N. I. Huis, Oud en Nieuw. —
1—2 (1913—14), 125.
Storm van 's Gbavesande. Het smeden
van edele wapens met pamorversiering. M.
ill. — Het N. I. Huis, Oud en Nieuw. 1 — 2
(1913—14), 135.
Een industrie voor Indië's volk.
Indiër. I (1913—1914), 287, 293.
De
Berwerth (F.). Javanische Waffen mit
Meteoreisenpamor. — Tschermaks mineral.
petrogr. Mitt. 26, blz. 506.
De Pakan-Malam te Pajokoemboeh. M. ill.
- Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 914.
Tertius. A l'instar van Japan. (Over de
opdracht aan den heer H. van Kol voor het
doen eener enquête -reis naar Japan in het
belang van eene op Java te vestigen Inland-
sche grootindustrie). — Kol. Tijdschr. 1914,
I, 798.
SiNiA (J. G.). Boegineesch vlechtwerk. M.
ill. — Elsevier' s Geill. Maandschr. 24(1914),
I, 170.
BoEKE (J. H.). Bevordering van Inland-
sche nijverheid. — Tropisch Nederland. 2
(1914), 22.
Hat -industry. • — Essays Netherl. E. I. San
Francisco-Committee. N°. 26.
SiNiA ( J. G. ). Vlechtwerk van Boeton voor-
namelijk in vergelijking met Boegineesche
vlecht proeven. M. ill. — Elsevier' s Geill.
Maandschr. 24 (1914), I, 493.
WiBONTANi. Inlandsche nijverheid te Ple-
red. (Ontleend aan de Locomotief). — Ind.
Merc. 1915, 372.
Wermeskerken (H. van). Een en an-
der over de bamboehoeden -industrie in het
Tangerangsche. M. ill. — Weekbl. v. Indië.
11 (1914—15), 1533.
Loebêr Jr. ( J. A. ). Het bladwerk en zijn
versiering in Neder landsch -Indië. M. ill. —
Kol. Instituut. Geill. Beschrijving v. Ind.
Kunstn. N°. 4.
Textiele versieringen in Nederlandsch-
Indië. M. ill. — Kol. Instituut. Geill. Be-
schrijv. V. Ind. Kunstn. N°. 5.
Leder- en perkamentwerk, schorsberei-
ding en aardewerk in Nederlandsch -Indië.
M. ill. — Kol. Instituut. Geill. Beschrijv. v.
Ind. Kunstn. N°. 6.
Vrouwenkunst in Indië. M. ill.
De
Vrouw en haar Huis. 10 (1915), 198.
Horst — De Boer (T. ter). Het tienjarig
bestaan van „Kunstarbeid" te Djokja. 31.
ill. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 749.
250
MIJNBOUW.
MIJNRECHT.
Tromp (P. H.). Besprekingen met de In-
landsche bevolking over het oprichten van
eene klapperoliefabriek op coöperatieven
grondslag. — Pémimpin Pëngoesaha Ta-
nah. 1 (1915), N°. 4, blz. 33; N°. 5, blz. 1.
MoESO (R.). Inlandsche nijverheid te Ple-
red. M. ill. — Pémimpin P(ngoesaha Tanah.
1 (1915), N°. 6, blz. 26.
/. Mijnbouw. — Mijneecht. ^)
Verslagen van het Mijnwezen in Neder-
landsch-Indië over 1910, 1911, 1912, 1913. —
Jb. M. N. I. 39 (1910), Alg. Ged., blz. 1; 40
(1911), Alg. Ged., blz. 1; 41 (1912), Alg. Ged.,
blz. 1; 42 (1913), Alg. Ged., blz. 1.
De acte van vertegenwoordiging der In-
dische Mijnwet. Door L. — Ind. Merc. 1911,
672.
Sandick (R. A. van). Ingenieurs voor het
Mijnwezen in Nederlandsch-Indië. — De In-
genieur. 1911, 871.
MiDDELBERQ (E.). Mijnwezen en mijnbouw
pohtiek gecritiseerd in „de Nederlander". —
De Bmier. 4 (1912), 192. — Antwoord door
MuNDtrs op bovenstaand artikel. — Tbid.
4 (1912), 206.
Opgave der hoeveelheden van de gewormen
delfstoffen in Nederlandsch Oost-Indië ge-
durende de jaren 1900 tot en met 1909. Sa-
mengesteld uit de opgaven voorkomende in
de Jïiarboeken van het Mijnwezen in Nederl.
Oost-Indië. — Jb. Geol. Mijnbouwk. Oen.
1913, 201.
Opgave der waarde van de gewonnen delf-
stoffen in Nederl. Oost-Indië gedurende de
jaren 1900 tot en met 1909. Samengesteld
uit de opgaven voorkomende inde Jaarboeken
van het Mijnwezen in Nederl. Oost-Indië. —
Jb. Ged. Mijnbouwk. Gen. 1913, 213.
Abendanon (E. C). De Neder landsche
Regeering en de mijnbouw in Nederlandsch-
Indië. — Ingenieur. 28 (1913), 668. — Ant-
woord op bovenstaand ai'tikel, door C. J. M.
Wertheim, met naschrift van R. A. van
Sandick. — Ibid. 28 (1913), 694, 695.
Overzicht der mijnwetgeving in Neder-
') Zie ook de af deeling „Oeologie".
landsch Oost-Indië. — Jb. Geog. Mijnbouwk.
Gen. 1914, Redact. ged., 37.
Verbeek (R. D.). Een tegen de Indische
Mijnwet beraamde aanslag. — Ind. Merc.
1915, 341, 365, 434.
Wellenstein (E. P.). Aanteekeningen
naar aanleiding van het Billitoncontract en
de Djambi-concessies. — I. G. 1915, II,
1217, 1373.
Sandberg (Jhr. Dr. C. G. S.). De Neder-
landsch-Indische Mijnwet en hare toepassing.
Voordracht met debat. — Ind. Merc. 1915,
925. — De waarheid omtrent Tambang
Sawah. Naar aanleiding van bovenstaande
voordracht, door R. J. van Lier. — Ibid.
1915, 996. — Opmerkingen naar aanleiding
van het artikel van R. J. van Lier, door R.
D. Veebeek. — Ibid. 1915, 1075. — RepUek
van R. J. van Lier. — Ibid. 1916, 110. —
Dupliek van^R. D. Verbeek. — Ibid. 1916,
17L
Verbeek (R. D.). De toepassing van de
Mijnwet in Nederlandsch-Indië. Met na-
schrift. — /. G. 1915, II, 1535, 1551, 1686.
GiJZEN (J. H.). Ombilin-kolen in Yarrow-
ketels. — Meded. Zeewezen 33, afl. 1.
Herweyer (Y. C. W.). Rapport betref-
fende de beproeving van Ngandangkolen
bij de Nederlandsch -Indische Spoorweg-
Maatschappij. — T. N. L. N. I. 83 (1911), 15.
Aankoop van de Steenkolen -Maatschappij
Poeloe Laut. (Overzicht van een desbetref-
fend wetsontwerp). — /. G. 1913, 1, 510, 778.
GooL (C. van). Rapport betreffende de
stook- en verdampingsproeven, gehouden met
de bij de Kon. Maatschappij „De Schelde", te
VUssingen, gebouwde inrichting tot beproe-
ving van Ombilinkolen. — Meded. Zeewezen.
33, afl. 4.
De Sumatra-staatspoorweg en de Ombilin-
mijnen in 1910. — /. G. 1911, II, 1399. —
Idem in 1911. — I. G. 1913, II, 1259. —Idem
in 1913. — ƒ. G. 1915, 1, 272; II, 1842.
Lier (R. J. van). De Ombilin -kolenmijnen
ter Sumatra's Westkust. Voordracht met
MIJNBOUW. — MIJNRECHT.
251
debat. M. ill. — Ind. Merc. 1915, 203. —
Zie ook: Jl. Mijnbouwk. Ver. 1914—15,305.
Ghbel Gildemeester (W. C. van). Roof-
bouw in kolenmijnen. (Overzicht van een
artikel in het Soerab. Handelsblad van 7 Sep-
tember 1915). — /. G. 1915, II, 1616.
Verslag betreffende stook- en verdampings-
proeven met Ombilinsteenkolen in een Yar-
row-ketel te Emmahaven (bewerkt naar het
rapport van de commissie, met die proefne-
mingen belast). — Meded. Zeewezen. 34, afl. 1.
Mülleb-Herrings (R). Erz und Kohle
auf Sumatra. Reisebericht. M. ill. — Glück
auf. Berg- und Huttenmdnnische Zeitschr.
1915, 913, 937, 961, 985.
Traveller (John). Moet de concessie der
Billiton-Maatschappij verlengd worden? —
/. G. 1911, II, 1192.
Brandt (G. J. G.). Toepassing van grond -
zuigers (Suction dredges) op de winning van
tinerts. — Jb. M. N. I. 1910, Verh., 30.
BiJDENDiJK (J. G.). Beschouwingen om-
trent de mogelijkheid van het voorkomen
van ontgin bare ertsgangen op Banka in ver-
band met de wijze van ontstaan dier tinerts -
afzettingen. — Jb. M. N. I. 1910, Verh., 113.
Doorman (W. H. C). Tinmijnbouw en de
schatkist. — Ingenieur. 27 (1912), 216. —
Antwoord op bovenstaand artikel, door R. J.
Boers. — Ibid. 27 (1912), 1046. — Repüek,
door W. H. C. Doorman. — Ibid. 28 (1913),
68. — Dupliek, door R. J. Boers. — Ibid.
28 (1913), 611. — Antwoord, door W. H.C.
Doorman. — Ibid. 28 (1913), 658.
Bos (B.). De tinontginning op Singkep.
Voordracht. M. ill. — Ind. Merc. 1915, 21.
Lely (C. W. A. ). Over de winning en ver-
werking van alluviaal tinerts op Billiton en
de moderniseering van het bedrijf. Voor-
dracht. — Jb. Mijnhouwk. Ver. 1914 — 15,
55.
Rueb (Dr. J.). Exploratie van gangtin -
ertsen op Billiton en het verwerken van deze
ertsen. Voordracht. — Jb. Mijnbouwk. Ver.
1914—15, 147.
Faber (B. von). Eenige mededeelingen
over Banka en het Gou vernements -tinbe-
drij f aldaar. M.ill. — Jb. Mijnbouwk. Ver.
1914—15, 193.
Diamant -industrie te Martapoera en om-
geving. — Korte Berichten. 1 (1910—11), 320.
— Zie ook: Ind. Merc. 1911, 1011.
Is Indië nog een goudland? Door S. —
Pintoe P(rniagadn. III, N°. 26, blz. 21.
HöviG (P.). Aan teekeningen over de vroe-
gere Inlandsche goudindustrie in de Lebong-
streek. — /. G. 1911, II, 1598.
De goudertsen van de Lebongstreek
(Benkoelen). M. ill. — Jb. M. N. I. 41( 1912),
Verh., 87.
Govidwinningen te Martapoera. M. ill. —
Pintoe Përniagaan. IV, N°. 45, blz. 102.
Mesdag (F. T.). De goudmijn „Totok"
((Noord-Celebes). — Verh. Geol. Mijnbouwk.
Gen. Mijnbouwk. Serie I, blz. 191.
Staatse xploitat ie van goudvelden in Ben-
koelen. (Persoordeel over de voorgenomen in-
diening van een wetsontwerp ter zake). —
/. G. 1915, II, 1161.
Verbeek (R. D.). Salida. (Toelichting
op het verslag der Mijnbouw-Maatschappij
„Salida" over 1914). — Ind. Merc. 1915, 670.
Hoogenraad (G. B.). Een en ander over
de mijn „Salida" (in de Padangsche Bo-
venlanden). M. ill. — Jb. Mijnbouwk. Ver.
1914—15, 259. — Zie ook: Techn. Studenten-
tijdschr. 6 (1915—16), 1.
Rtteb (Dr. J.). De Mangani-gang (bij de
Mijnbouw-Maatschappij Aequator -concessie
in West -Sumatra). M. ill. — Jb. Mijnbouwk.
Ver. 1914—15, 229. — Zie ook: Techn. Stu-
dententijdschr. 6 (1915—16), 228.
De Neder landsche Koloniale Petroleum -
Maatschappij. (Beschouwingen in de Nieuwe
Rotterd. Courant van 25 April 1912 naar aan-
leiding der oprichting van genoemde maat-
schappij). — /. G. 1912, II, 933.
252 MI.JNBOUW. — MIJNRECHT. — VEE- EN PAARDENSTAPEL.
Petroleum -concessie en petroleum -con-
tracten in Djambi. (Overzicht van een arti-
kel in de Nieuwe Courant van llJuni 1912).
— /. G. 1912, II, 936.
De „Koninklijke" en de „Koloniale". (De
Nieuwe Rotterd. Courant van 20 Juni en 5
Juli 1912 over den strijd tusschen beide pe-
troleum-maatschappij en). — /. O. 1912, II,
1103.
VoLLENHOVEN (J. VAN). De Nederland -
sche Koloniale (Petroleum -Maatschappij). —
Ind. Merc. 1912, 646.
De uitgifte der terreinen Djambi I en
Djambi II voor opsporing en ontginning van
petroleum. (Ontleend aan de Ned. Staatscou-
rant van 10 Augustus 1912, N°. 186). — Ind.
Merc. 1912, 740.
Voogd (A.). Petroleumstrijd. (Over de
oprichting van de Nederl. Koloniale Petro-
leum-Maatschappij). — Economist. 1912, I,
620.
British-Borneo petroleum. Scheme for
propecting and development. — Br. North
Borneo Herald. 30 (1912), 198.
Schetsen uit de olie. I. Historisch overzicht
van de aardoUe. II. Werkzaamheden op het
bouwterrein. III. Het boschleven. IV. Pe-
troltummaatschappijen. V. Algemeene be-
schouwingen. M. ill. — T. N. L. N. I. 83
(1912), 31, 60 108, 149, 158.
De Djambi-petroleumvelden. (Overzicht
van eenige artikelen in de Nieuwe Rotterd.
Courant). — I. G. 1914, 1, 757.
Ltjlofs (C). Petroleum in Nieuw-Guinea.
— r. 5.-6.46(1914), 318.
De Djambiconcessies. (Beschouwingen ont-
leend aan de Telegraaf van 21 April 1915). —
I. O. 1915, I, 687.
Petroleum. — Essays Netherl. E. I. San
Francisco-Committee. N°. 39.
De Petroleum -industrie in Nederlandsch-
Indië. Voordrachten. I. Inleiding. Door Jhr.
J. C. VAN Reigersbebg Versluijs. II. Eeni-
ge hoofdpunten der petroleum -geologie en
het opsporen van petroleum. III. Eenige pun-
ten der mijnwetgeving en mijnbouwpoLitiek.
Door Jhr. J. C. van Reigerberg Versluijs.
IV. De verwerking der ruwe olie op haar
voornaamste producten. Door W. J. Btjrck.
V. De bedrijven der Bataafsche Petroleum-
Maatschappijen en der Dordtsche Petrcleum-
Maatschappij in Indië. Door Jhr. J. C. van
Reigebsberg Versluijs. — Ingenieur. 30
(1915), 531, 532, 534, 536.
Vavari. Een herinnering. (Eenige mede-
deeüngen omtrent het eerste onderzoek naar
petroleum in Laiigkat door den heer Zijl-
stra). — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1066.
Tertitjs. De Djambi-concessie. — Kol.
Tijdschr. 1915), II, 1666.
g. Vee- en Paardenstapel. — Het Re-
montevbaagsttxk. — Veeartsenij. —
Jacht en Visscherij.
Weidegang en stalverpleging van vee.
(Overzicht vaneen onder bovenstaanden titel
door het Departement van Landbouw, Nij-
verheid en Handel uitgegeven brochui'e). —
T. N. L. N. I. 84 (1912), 31. — Zie ook:
Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 79.
Vrijbubg (Dr. B.). Gremeenteslachthuizen
in Indië. (Ontleend aan de Java-Bode). —
Veeartsenijk. £?. 23 (1911), 68.
Kerremans ( W. ). De veestapel op Madoe-
ra. (Ontleend aan het Soerab. Handelsblad). —
Veeartsenijk. BI. 23 (1911), 163.
Hoen (Dr. H. 't). Veeteelt op Java en de
Buitenbezittingen. Voordracht. M. ül. —
Voordr. Kol. Landb. Tentoonst. Deventer. 1912,
67. — Zie ook: VeeaHsenijk. BI. 24 (1912),
373; 25 (1913), 508.
Oeto. Iets over veefokking. — Pintoe
Pérniagaan. III, N°. 33, blz. 103.
HoEKMAN. Nieuwe bepalingen betreffende
het vee verkeer in Nederl. Indië. — T. N. L.
N. I. 85 (1912), 263.
Keizer (W. de). Veeteelt op Java en
Madoera, R?geeringsbemoeienis en Regee-
rings-zaak. — Kol. Tijdschr. 1912, 390.
Vrijbubg (Dr. B.). Overerving. — Feeart-
sentjjfc. 5^.25(1913), 32.
Zijp (J. H.). Leeft ijdsbe paling van het op
VEE- EN PAARDENSTAPEL.
253
Java geboren rund naar de tandwisseling. —
Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 59.
Vkijbtjbg (Dr. B.). De rundveestapel van
de Inlandsche bevolking. (Ontleend aan de
Locomotief van 3 en 4 April 1913). — /. G.
1913, I, 795.
Burg (W. van der). De runderteelt in
Australië van Neder landsch-Lidische her-
komst ? (Naar aanleiding van een artikel in
de „ Veterinary Record'" van 15 Februari 1913).
— Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 174.
Bengaalsch fokvee. — Veeartsenijk. BI.
25 (1913), 183.
Krediet (Dr. G.). De rundveefokkerij op
Java en Madoera. M. ill. — Veeartsenijk. BI.
25(1913), 187. — Zie ook: Veldbode 12 (1914),
165.
Zijp (J. H.). Gekruiste Javaansch-Ben-
gaalsche dekstieren. — Veeartsenijk. BI. 25
(1913), 493.
Meijer (C). Hoefbeslag van rundvee. —
Arch. S. I. N. I. 1914, I, 393.
Vrijbtjrg (Dr. B.). Het klauwbeslag bij
runde ren en karbouwen. — Arch. 8. I. N. I.
1913, I, 813.
Keuze van fokdieren. Met bijlage:
„Welke fokinrichting is ter verbetering van
den runderstapel op Java en Madoera aan te
bevelen ?" — Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 111.
De boerderij Gandok (in de Preanger).
Door K. M. ill. — Weekbl. v. Indiè. 11 (1914—
15), 398.
Water (J. H. A. van de). Veestapel en
vleeschvoeding op Java en Madoera in het
algemeen, en in verband mst de legerverple-
gingin oorlogstijd. — /. M. T. 1914, 1, 183.
Zijp (J. H.). Het Bengaalsche voe in berg-
streken. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 391.
— Antwoord op vorenstaand artikel, door
Dr. B. Vrijburg. — Ihid. 26 (1914), 572.
Hoen (Dr. H. 't). De rundveestapel in
Nederlandsch-Indië. M. ill. — Cvltura. 26
(1914), 373; 27 (1915), 33.
Coöperatie in den handel van slacht-
runderen.
437.
Veeartsenijk. BI. 26 (1914),
Kunst (Dr. C). Eenige anatomische af-
wijkingen bij het rund. M. ill. — Veeartse-
nijk. BI. 26 (1914), 464.
Giffen (H. J. van). Voederbriketten uit
afvalproducten der rijstpelmolens. — I. M. T.
1914, II, 1105. — Zie ook: Veeartsenijk. BI.
26 (1914), 563.
Couvreur (F. J.). Voeding van melkvee.
— Weelcbl. v. Indië. 19 (1913—14), I, 117.
Vrijburg (Dr. B.). Het veeteeltbedrijf in
Indië. M. ill. — Veeartsenijk. BI. 27 (1915),
7. — Opmerkingen naar aanleiding van vo-
renstaand artikel, door Dr. H. 't Hoen. —
Ibid. 27 (1915), 272.
Hoen (Dr. H. 't). Over kruising, fokrich-
ting en het oprichten van fokvereenigingen.
— Veeartsenijk. BI. 27 (1915), 264.
Boon ( J. G. ). Een veeteeltonderneming op
een kraterbodem. (Djampit op het Idjen-
plateau). M. ill.— Weekbl. v. Indië. 12(1915—
16), 843.
Haqedoorn (Dr. A. L. ). Opmerkingen over
fokkerij. — Veeartsenijk. BI. 27 (1915), 561.
Hellemans (Dr. J. ). Bijdrage over de ren-
tabiliteit eener melkerij in Batavia. — Vee-
artsenijk. BI. 27 (1915), 598.
Slooten (J. van). Bestaan er gegronde
redenen om het smal worden van het been
onder het haakbeentje bij de beoordeeling
van paarden als een fout te beschouwen ?
M. ill. — I. M. T. 1911, I, 257. — Zie ook:
Veeartsenijk. BI. 23 (1911), 146.
NiJMANS (J. C). Temperatuur, pols- en
ademhalingsfrequentie bij 8 Australische
paarden vóór en na den arbeid. — Veeartse-
nijk. 5L 23 (1911), 290.
Erzey (A. P.). D3 AustraUër. — I. M. T.
1911, II, 657, 949; 1912, I, 123. — De werk-
kring van den paardenarts, Hd der Commissie
tot aankoop van troepenpaarden. Door J.
VAN Slooten. (Naar aanleiding van boven-
staand artikel). — Ibid. 1911, II, 894. —
254
PAARDENSTAPEL.
VEEARTSENIJ.
Naschrift, door A. P. Erzey. — Ihid. 1912, 1,
129.— Zie ook: Feear<5€7iyJfc.'J5Z.23(1911),l312.
Remonten, paardenfokkerij en wedrennen.
Door S. N. — /. M. T. 1911, 1, 575.
Wit (J. J. de). Depots voor de bereden
wapens. — /. M. T. 1911, 1, 480.
Hippos. Waarom zijn zoo weinig goede vol-
bloedpaarden bij officieren van het Ned.-
Indisch leger te vinden ? en de daarmede ver-
band houdende achteruitgang der races.
(Ontleend ó,an het „Algemeen Sportblad" 1911,
N°. 31). — /. M. T. 1911, II, 915.
Remonteering der cavalerie (in 1910). —
/. 31. T. 1911,11,1174.
BuBG (W. VAN der). Tamme stoeterij te
Padalarang. — Veeartsenijk. BI. 24(1912),'378.
Gboeneveld (W.). Het een en ander over
het lichaamsgewicht der paarden. — Vee-
artsenijk. BI. 24 (1912), 472.
Eck ( J. L. van). Lichaamstemperatuur der
paarden vóór en na een point to point-race. —
Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 482.
Stadhouder (Dr. L.). Het hoefijzer. M.
ill. — Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 486. —
Het neutrale hoefijzer „Stadhouder", door
J. N. A. C. Scheepens. (Naar aanleiding van
bovenstaand artikel). — Ibid. 24 (19i2), 489.
— Zie ook: /. M. T. 1912, II, 931, 1185.
Knel (J. H.). Onderzoek op gebreken. —
Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 492.
Groeneveld (W. ). Het gering percentage
bevruchtingen en de negende dag bij het laten
dekken der merries. — Veeartsenijk. BI. 25
(1913), 53.
Scheepens (J. N. A. C). Het machinale
hoefijzer. — Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 97.
Burg (W. van der). Javaansche benamin-
gen van do „tcekcns" en licbaamsdeelen der
paarden. (Ontleend Aan het artikel van D. van
HiNLOOPEN Labberton, getiteld : „Javaansch
voor het leger", in het Ind. Milit. Tijdschr.).
— Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 81.
CouvREUR (F. J. ). Praatjes over paarden en
koeien. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914^15), 87.
Groeneveld ( W. ). Coöperatie èn paarden-
fokkerij. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 214.
Krediet (Dr. G.). Een korte opmerking
over de schoft van het paard in verband met
de spierwerking. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914),
216.
Vrijburg (Dr. B.). De arabier als rasver-
beteraar in Nederlandsch-Indië. — Veeart-
senijk. BI. 26 (1914), 383.
Riemsdijk ( Jhr. W. J. E. van). Het brand-
merken van het Australische paard. — /. M. T.
1915, I, 450. — Zie ook: Veeartsenijk. BI. 27
(1915), 379.
Burg (W. van der). Het paardenverbruik
bij het Neder landsch -Indisch en bij het
Britsch-Indisch leger. — I. M. T. 1915, II,
1127. — Zie ook: Veeartsenijk. BI. 27 (1915),
600.
MooLENBURGH (P. E.). Het Batakpaard.
M. ill. — T. B. B. 49 (1915), 350.
Poel (Dr. P. Ph. van der). Paardenfokke-
rij in Nederlandsch-Indië en bimienlandsche
remonteering. — Veeartsenijk. BI. 27 (1915),
446. — .... doch geen uithoudingsvermogen.
Door J. Reiche. (Opmerkingen naar aanlei-
ding van bovenstaand artikel). — Tbid. 27
(1915), 606. — Tropische paardenfokkerij.
Door Jhr. W. J. E. van Riemsdijk. (Op-
merkingen als voren). — Ibid. 27 (1915),
609.
Blieck (Dr. L. de). Longziekte. (Pleu-
ropneumonia contagiosa bovinum) op Java.
— Veeartsenijk. BI 23 (1911), 11.
Blieck (Dr. L. de) en Dr. H. J. Smit. Ver-
dere onderzoekingen omtrent tuberculose
en tuberculinatie in Nederl. Indië. — Vee-
artsenijk. BI. 23 (1911), 17.
Leurink (Dr. G.). Beocrdeeling van het
„Jaarverslag over 1909 van het Veeartsenij-
kundig Laboratorium en de Inlandsche Vce-
artsenschool te Buitenzorg". — Veeartsenijk.
BI. 23 (1911), 42.
Zijp (P.). Een geval van arsenicumver-
giftiging bij een paard. — Veeartsenijk. BI.
23 (1911), 29.
I
VEEARTSENIJ.
25
Een waarschuwing tegen het houden van
honden. (Ontleend éian een Artikel van Dr. I.
Gboneman in de Java-Bode). — Veeartsenijk.
BI. 23 (1911), 77.
Voorschriften voor het diagnostisch onder-
zoek van kwaden droes (malleus). — Veeart-
senijk. BI. 23 (1911), 93.
Blieck (Dr. L. de). Kwade -droes-infectie
in verband met de conjunctivale malleïnatie
en agglutinatie. — Veeartsenijk. BI. 23
(1911), 113, 393.
Statistisch overzicht der geneeskundig be-
handelde paarden en muildieren van het
Nederlandsch -Indische leger over het jaar
1910. — Veeartsenijk. BI. 23 (1911), 225. —
Idem over het jaar 1911.— /ttd. 24(1911), 225.
— Idem over het jaar 1912. — Ibid. 25 (1913),
275. — Idem over het jaar 1913. — Ibid. 26
(1914), 313. — Idem over het jaar 1914. —
Ibid. 27 (1915), 205.
Zijp (J. H.). Jodipine bij Farcinosis saccha-
romycotica. — Veeartsenijk. BI. 23 (1911),
287.
Taenia perfoliata. — Veeartsenijk. BI.
23 (1911), 287.
Sectio caesaria en amputatie uteri bij
een hond. — Veeartsenijk. BI. 23 (1911), 288.
Btjkg (W. van der). Kumrec, een vermi-
neuse aandoening van het ruggcmerg (van
paarden). — Veeartsenijk. BI. 23 (1911), 308.
Smit (Dr. H. J.). De bevoegdheid tot het
onderkennen van hondsdolheid. (Ontleend
aan de Java-Bode van 11 September 1911). —
Veeartsenijk. BI. 23 (1911), 318.
SoHNS (J. C. F.). De veepest in de Batak-
landen. — Veeartsenijk. BI. 23 (1911), 351. —
351. — Kantteekeningen op bovenstaand ar-
tikel. — Ibid 24 (1912), 94.
Haan (Dr. J. de) en W. van den Bfrg. De
praecipitine reactie bij kwaden droes. — Vee-
artsenijk. BI. 23 (1911), 378.
Haan Dr. J. de). Protozoën in het bloed
van kippen. M. ill. — Veeartsenijk. BI. 24
(1912), 53.
Does (J. K. F. de). Dermatitio Aerminosa
pruriens bovis. — Veeartsenijk. BI. 24(1912),
66.
Groeneveld (W.). Enkele opmerkingen
omtrent het doorzakken van de baUen bij
hengstveulens. — Veeartsenijk. BI. 24 (1912),
91.
SoHNS (J. C. F.). Veeartsenijkundige bij-
zonderheden over de afdeeUng Bataklanden
der residentie Tapian Na Oeli. — Veeartsenijk.
£Z. 24(1912), 133.
Btjrg (W. van der). Eenige cijfers uit de
kliniek van den garnizoens-ziekenstal te
Batavia over 1911. — Veeartsenijk. BI. 24
(1912), 180. — Idem over 1912. — Ibid. 25
(1913), 135. — Idem over 1913. — Ibid 26
(1914), 161. — Idem over 1914. — Ibid. 27
(1915), 7.
De pers over de toepassing der Honds-
dolheid-ordonnantie. — Veeartsenijk BI. 24
(1912), 223.
Bubberman (C). Hoen der cholera op Ja-
va. — Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 241.
Smit (Dr. H. J.). Fistuia stercoralis bij
een paard. M. ill. — Veeartsenijk. BI. 24
(1912), 246.
Fistuia entero-vesico-vaginaUs bij een
koe. — Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 249.
Blieck (Dr. L. de) en J. A. Katjgis. Pseu-
dokustkoorts en Anaplasmosis bij buffels op
Java. — Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 253.
Blieck (Dr. L. de) en C. Bubberman. Im-
munisatie tegen malleus. — Veeartsenijk. BI.
24 (1912), 274.
Burg (W. van der). Kan clinische mal-
leus genezen? — Veeartsenijk. BI. 24 (1912),
344.
Zijp (P. ). Een geval van nymphomanie. —
Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 350.
Groeneveld (W.). Osteomalacie bij de
legcrpaarden en gebrek aan kalk in hun voed-
sel. — /. 31. T. 1910, II, 1121; 1911, I, 18.
Zijp (J. H.). Salversan bij surra van het
paard. — Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 470.
256
VEEARTSENIJ.
Zijp (J. H.). Schimmelvergiftiging bij dek-
stieren. — Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 471.
Zijp (P. ). Een geval van prolapsus uteri
bij een geit. — Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 61.
Blieck (Dr. L. de). Een geval van Spirro-
chaetosLs bij het rund. M. ill. — Veeartsenijk.
BI. 25 (1913), 232. — Aanvulling, door P.
VAJi Velzen. — Ibid. 26 (1914), 506. — Zie
ook: Ibid. 27 (1915), 299.
Letjbink (Dr. G.). Boosaardige dekstieren
in de Preanger. M. ill. — Veeartsenijk. BI. 25
(1913), 239.
Smit (Dr. H. J. ). De instructiën in zake de
bestrijding van antrax (miltvuur) bij alle vee
(Stbl. 1912, N°. 435, hoofdstuk C) en haar
toepassing in de praktijk. — Veeartsenijk. BI.
25 (1913), 247.
Zijp (P.). Een geval van kalf ziekte in In-
dië. — Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 250.
Lenshoek (J. A.). Kalfsziekte in Indië.
Met naschrift, door G. Leubink. — Veeart-
senijk. BI. 25 (1913), 361, 362.
Blieck (Dr. L. de). Het diagnotisch mal-
leus -onderzoek in Nederlandsch -Indië, in het
bijzonder met betrekking tot de jaren 1910 en
1911. (Bowerkt hoofdzakelijk naar de door de
Gouvc-mements- veeartsen verstrekte gege-
vens). — Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 387.
Stapenséa (J.). Behandeling van surra
met atoxyl en acidum arsenicosum. — Vee-
artsenijk. BI. 25 (1913), 430.
Zijp (J. H.). Een nieuw castratie-toestel.
M. ill. — Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 473.
Hoen (Dr. H. 't). Hondsdolheid een steeds
toenemend gevaar. — Veeartsenijk. BI. 25
(1913), 500.
Gunst ( J. A. ). Pest bij een kat. — Veeartse-
nijk. Bi. 25(1913), 545.
Gruns (Dr. G.). E^nige opmerkingen over
beri-beri en over polyneuritis bij hoenders.
Voordracht. — O. T. 'N. I. 54 (1914), 1.
Bubberman(C.). Beschouwingen omtrentde
serodiagnostiek van malleus in Ncderlandsch-
Indië. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 13.
Gunst (J. A.). De zoogenaamde „pest" der
gedroogde runderhuiden. — Veeartsenijk. BI.
26 (1914), 142.
Smit (Dr. H. J. ). De besmettelijke veeziek-
ten genoemd in de wet op de veeartsenijkun-
de in Nederlandsch -Indië (Stbl. 435, 1912). —
Teysm. 25 (1914), 318, 400, 455, 595; 26 (1915),
27, 288, 490.
Vrijburg (Dr. B. ). Het veepjissenstelsel en
veeregistratie. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914),
209.
Scheepens (J. N. A. C). Behandeling van
saecharomycose volgens Habber. — Vee-
artsenijk. BI. 26 (1914), 220.
BuBBEBMAN (C). Twee uitgebreide geval-
len van hyphomycosis destruens equi. M. ill.
— Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 243.
SoHNS (J. Ch. f.). Boutvuur in Neder-
landsch-Indië. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914),
252.
Borstziekte der varkens (septichaemia
suum) en varkenspest in Nederlandsch -Indië.
— Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 260.
Smit (Dr. H. J. ). Acarasschurft bij een buf-
fel (karbouw). — Veeartsenijk. BI. 26 (1914),
380.
BuBBERMAN (C). Tuberculose-onderzoek
in Nederlandsch -Indië. — Veeartsenijk. BI.
26 (1914), 521.
SoHNS (J. Ch. f.). Distomatose bij cavia
en konijn. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 549.
DoEVE (Dr. W. C. A.). Honden-pest. —
Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 557.
Vrijburg (Dr. B.). Iets over het vóórko-
men van boutvuur in Indië. — Veeartsenijk.
BI. 21(1915), 136.
HrNBiCHS (L. E.). Mededeelingen uit kli-
niek en praktijk. — Veeartsenijk. BI. 27
(1915), 109. — Eenige opmerkingen naar
aanleiding van een mededecling van L. E.
HiNRiCHS over pyo septicaemia neonatorum,
door C. Bubberman. — Ibid. 27 (1915), 286.
BuBBERMAN (C). De waarde van het
opnemen der lichaamstemperaturen tijdens
VEEARTSENIJ. — JACHT EN VISSCHERIJ.
257
de ophthalmo-malleïnatie. — Veeartsenijk.
Meded. Dep. v. Landb., Nijverh. en Handel.
N°. 17. — Zie ook: Veeartsenijk. BI. 27
(1915), 403.
SoHNS (J. C. F.). Boutvuur-enting in het
bijzonder voor Nederlandsch-Indië. — Vee-
artsenijk. Meded. Dep. v. Landb., Nijverh. en
Handel. N°. 18. — Zie ook: Veeartsenijk. BI.
27 (1915), 431.
Boutvuur en boutvnur -diagnostiek.
Veeartsenijk. Meded. Dep. v. Landb., Nijverh.
en Handel. N°. 14. — Zie ook: Veeartsenijk.
BI. 27 (1915), 342.
Abntz (J. G. Th.). Ancylostomiasis. I.
(Aanteekeningen betreffende het voorkomen
op Java). — Veeartsenijk. BI. 27 (1915), 356.
Smit (Dr. H. J.). Een paar gevallen van
Aspergillose. — Veeartsenijk. BI. 27 (1915),
364.
ScHKOEFF (Dr. H. J. VAN dee). Worm-
ziekte bij geiten. — Veeartsenijk. BI. 27
(1915), 369, 419.
Gunst (J. A.). Lymphorrhagie. — Vee-
artsenijk. BI. 27 (1915), 557.
Mastitis malleotica.
27 (1915), 559.
Veeartsenijk. BI.
ScHROEFF (Dr. H. J. VAN DEK). Hoender-
cholera. — Veeartsenijk. BI. 27 (1915), 592.
Stapenséa (J.). Uit het Verslag omtrent
den Veeartsenijkundigen dienst over het jaar
1914 voor de gemeente Semarang. — Vee-
artsenijk. BI. 27 (1915), 623.
Vkijburg (Dr. A.). De Burgerlijke Vee -
artsenijkundige Dienst in Nederlandsch-Indië.
— /. G. 1911, II, 1104.
Hoekman. Opleiding van Inlandsche vee-
artsen in andere Koloniën. — Veeartsenijk.
BI. 23 (1911), 26.
BuKO (W. VAN deb). Formatie en sterkte
van- en verloop onder de militaire paarden-
artsen bij het Neder landsch -Indische leger
gedurende de jaren 1900 tot en met 1910. —
VeeaHsenijk. BI 23 (1911), 219.
Poel (P. Ph. van der) en C. S. Jeronimüs.
Beschouwingen omtrent de positie van de
Ambtenaren van den Burgerlijken Veeartse-
nijkundigen Dienst in Nederlandsch-Indië.
— Veeartsenijk. BI. 24 (1912), 390.
Hoen (Dr. H. 't). De positie en de werk-
ki'ing van den Gouvernements-veearts in
Nederlandsch-Indië. Voordracht. — Veeart-
senijk. BI. 25 (1913), 121.
Burg (W. van der). Het nieuwe reglement
voor den militair-veterinairen dienst. —
Veeartsenijk. BI. 25 (1913), 179.
Jeronimus (C. S.). De voorziening in de
behoefte aan ambtenaren bij den burgerlijken
veeartsenijkundigen dienst in Nederlandsch-
Indië. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 276.
Doeve (Dr. W. C. A.). Het voorstel be-
treffende positieverbetering van de gouver-
nementsveeartsen; gezonden aan den Direc-
teur van Landbouw, Nijverheid en Handel
op 5 Februari 1914. — Veeartsenijk. BI. 26
(1914), 297.
De Nederlandsch -Indische Veeartsenschool
te Buitenzorg. (Ontleend aan een brochure
uitgegeven door den Veeartsenijkundigen
Dienst ter gelegenheid der Koloniale Expo-
sitie te Semarang). — T. N. L. N. I. 89 (1914),
173.
Krediet (Dr. G.). Veeartsenijkundige be-
trekkingen. — Veeartsenijk. BI. 26 (1914), 467.
Jeronimus (C. S.). Heterogene bezoldi-
gingen van gouvernements-veeartsen in
Nederlandsch-Indië. — Veeartsenijk. BI.
26 (1914), 503.
ToLÉ. Jacht in Indië. — Indologenblad.
2 (1910—11), 50.
Preusz (Dr. P.). Paradiesvogeljagd in
Neuguinea. — D. Kolonialzeitung. 1912, 793,
'809.
Bescherming van paradijs vogels in Neder-
landsch Nieuw-Guinea. — T. A. G. 29 (1912),
683, 828.
Een olifantenjacht op Sumatra. M. ill. —
Weekbl v. Indië. 9 (1912—13), 821.
17
258
JACHT EN VISSCHERIJ.
LuLOFS (C.)- Overbrenging van wilde her-
ten naar Nieuw-Guinea. — T. B. B. 45 (1913),
232.
De vangst van een koningstijger opSuma-
tra. M. UI. — Panorama. 1 (1913—14), N°. 36.
100 Koningstijgers gedood in zes jaar tijds
(in de onderafdeeling Boven-Kampar). Door
O. P. B. — T. B. B. 46 (1914), 432.
Stbastebs (B.). Een olifantenjacht in
Lampong. — Trop. Natuur. 3 (1914), 102.
Korte beschrijving van een olifantenjacht.
Door A. J. M. L. 31. ill. — Trop. Natuur. 4
(1915), 5.
Kerkhoven (A. R. W.). De jachtwet. Met
naschrift door D. C. Lugt. — T. B. B. 49
(1915), 367, 374.
Oli\t;er (J. ). Een verwaarloosd volksbe-
lang. (Over de wenschelijkheid van wette-
lijke bescherming van sommige in Indië in
het wild levende dieren). — Teysm. 26 (1915),
.727.
Agar-agar. (Mededeehngen over het vis-
schen naar en het bereiden van die wieren in
Nederl. Indië.) — Korte Berichten. 1(1910—
11), 99.
Visscherij op Java en Madoera. M. ül. —
Nederl. Zetwezen. 1911, 51, 67, 247, 261, 280,
296, 311, 330.
Koningsbergen (Dr. J. C). Een en ander
over vischteelt in zoetwater. — Teysm. 22
(1911), 48, 243.
NoTO SoEBOTO (R. M.). De zeevisscherij
voor Javanen. — Bandera Wolanda. 1911,
N°. 75.
Tuba fishing in a river of the interior
(North Bomeo). By C. F. S. — Brit. North
Borneo Herald. 1912, 74.
Vink (W. C. A. ). Verslag der verrichtingen
van het onderzoekingsvaartuig voor de vis-
scherij „de Gier" over 1910. — Meded. Vis-
scherij-Station. N°. VI, bl. 1. — Idem over
1911. — Ihid. N°. IX, bl. 1.
Resultaten bereikt met haringdrijf-
netten. — Meded. Visscherij -Station. N°. VI,
26. — Voortgezette proefnemingen met
haringnetten. — Ibid. N°. IX, 14.
Vink ( W. C. A. ) Verdere opmerkingen over
de Lajang-visscherij. — Meded. Visscher ij-
Station. N°. VI, 31.
Eenige opmerkingen en beschou^^ingen
over de inlandsche hoogzeevisscherij van
Java en Madoera en over de middelen tot
bevordering daarvan. — Meded. Visscherij-
Station. N°. VI, 39; N°. IX, 20.
Rapport omtrent het onderzoek naar
den vischr ijkdom der wateren rondom
Djoengkoelan en Prinsen -Eiland. — Meded,
Visscher ij -Station. N°. VI, 44.
Vischhandcl van Bagan Si Api-Api. —
Korte Berichten. 1 (1910—11), 176, 255.
GoBÉE (E.). De oorzaken van den achter-
uitgang van de vischindustrie te Bagan Si
Api Api (Residentie Oostkust van Sumatra).
— Meded. Visscherij-Station. N°. VII. —
De vischindustrie te Bagan Si Api Api.
Opmerkingen naar aanleiding van boven-
staand artikel, door A. G. van deb Land. —
T. B. B. 43 (1912), 215. — Nog eens de
vischindustrie te Bagan Si Api Api, door
Dr. A. L. J. SuNiER. — Ihid. 43 (1912), 411.
— RepUek van A. G. van deb Land. — Ihid.
43 (1912), 423. — Nog eens de vischindustrie
te Bagan Si Api Api (Verbeterde afdruk van
het artikel van Dr. A. L. J. Sunieb). Met
Nawoord. — T. B. B. 44 (1913), 44, 57.
Coöperatie van visschers in Tegal. (Ont-
leend aan de Locomotief van 22 Augustus
1912. — /. G. 1912, II, 1520.
Baljon ( J. Ph. ). Maatregelen in het belang
van de Inlandsche visscherij op Java en
Madoera. Voordracht. — Ber. en Meded. Ver.
Ambtenaren B. B. N°. XIII, 61.
Een en ander over de paarlvisscherij. Door
T. B. S. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—
13), 722.
Vink (W. C. A.). Rapport over de toepas-
sing van Europeesche grondnetten in de
wateren om Java en Madoera. M. k. — Meded.
Visscherij-Station. N°. VIII.
Rijk (F. W. M. de). De Visschersvereeni-
ging te Tegal. — Kd. Tijdschr. 1913, I, 532.
HANDEL EN SCHEEPVAART.
259
ScHADÉE (M. C). De visch vangst bij de
Dajaks van Tajan en Landak. — Bijdr. Kon.
Inst. 68 (1913), 497.
SuNiEB (Dr. A. L. J. ). De beteekenis van
het natuurwetenschappelijk visscherij -onder-
zoek voor Neder landsch-Indië. — Meded.
Visscherij-Station. N°. X. — Zie ook: T. N.
L. N. I. 90 (1915), 60.
Het visscherij -onderzoek in Nederlandsch-
Indië. (Ontleend aan het Vaderland). — /.
1915, I, 237.
G.
NiEUWENHtns (J. H.). Kort bericht om-
trent de zee visscherij in de Af deeling Pande-
glang (Bantam). — Bestuur Centrale Kas
te Batavia. 1915, N°. 1.
KuiJPEES (F.). Een visch vangst bij de
Dajaks. — De Java-Post. 1915, 38.
V. HANDEL EN SCHEEPVAART.
PRODUCTENVEILINGEN.
Joon (L. J.). Haventoestanden te Soera-
baja. i — Org. N. I. Ver. van Handelsgeëmpl.
1 (1910), 46, 53, 64.
SOEDAGAR. Wat de cijfers ons zeggen en
doen vragen. (Naar aanleiding van het Ver-
slag der Kamer van Koophandel en Nijver-
heid te Batavia over 1909) — Org. N. I. Ver.
van Handelsgeëmpl. 1 (1910), 99.
Eenige opmerkingen betreffende den han-
del in Palembang-katoen. — Korte Berichten.
1 (1910—11), 84.
Het verbod van rijstuitvoer van Neder-
landsch-Indië. (Overzicht van een artikel
van W. DE C. B. in de Locomotief van 27 Sep-
tember 1911). — Ind. Merc. 1911, 1009.
De beteekenis (uit een handelsoogpunt)
van West-Australië voor Nederland en
Neder landsch-Indië. — Ind. Merc. 1911,
1012.
Eenige opmerkingen betreffende den han-
del van Java ten opzichte van Australië.
(Ontleend aan een verslag van J. M. Smelan,
Handelsagent voor den Staat Victoria). —
Korte Berichten. I (1910—11), 163.
Bruinsma (A. e. J.). De djatihouthandel
in Indië gedurende de laatste tien jaren. —
Ind. Merc. 1911, 1111.
Geesink (P.). Handel in teakhout in het
bijzonder van Nederland. — Tijdschr. Econ.
Geogr. 2 (1911), 105. — Bespreking van
bovenstaand artikel, door v. Z. — Tectona.
4 (1911), 752.
Korte aanteekeningen omtrent den handel
in de zoogenaamde „Groote Oost". — Korte
Berichten. 1 (1910-11), 257, 272, 290, 306.
Over de mogelijkheid van uitbreiding der
handelsbetrekkingen tusschen Nederlandsch-
Indië en New- York na opening van het Pana-
ma-kanaal. — Korte Berichten. 1(1910 — 11),
291.
Boomklerk. Wie is er verantwoordelijk
voor goederen gedurende den opslag in de
hangars. — Org. N. I. Ver. van Handels-
geëmpl. 2 (1910—11), 283, 306.
Heijne (K.). Eenige opmerkingen naar
aanleiding van het jaarverslag van de Kamer
van Koophandel en Nijverheid te Makasser
in 1910. — T. N. L. N. I. 83 (1911), 308.
Onze exporthandel naar Ned. Oost-Indië.
Door S. — Pintoe Perniagaan. II, N°. 22,
blz. 114.
De haven van Tandjong Priok. (Overzicht
van de rede, uitgesproken door den Directeur
der B. O. W. , Homan van der Heide, bij de
installatie van de Haven-Commissie voor»
Tandjong Priok). — Ind. Merc. 1912, 431.
De handel te Makasser in 1911. (Ontleend
aan het Verslag van de Kamer vèn Koop-
handel en Nijverheid te Makasser over 1911).
— Ind. Merc. 1912, 810.
Het uitvoerverbod van rijst. (Antwoord
op eene verdediging van dien maatregel in
de Java-Bode). — Amsterdammer. 27 October
1912. — Zie ook: Ihid. 28 Juli 1912.
Blom (P. A. F.). Onze nationale scheep-
vaart op en in Oost-Indië. M. ill. — Bandera
Wolanda. 1912, N°. 116, 117, 118, 119, 120;
1913, N°. 121.
260
HANDEL EN SCHEEPVAART.
Eenige cijfers betreffende den in- en uit- i
voerhandel van Nederlandsch-Indië met j
China en Hongkong in 1910. — Korte Be-
richten. 2 (1911—12), 86.
Uitbreiding van den afzet van Neder-
landsch- Indische artikelen in Nieuw-Zeeland
enTasmanië. —Zor^e^eric^en.. 2(1911— 12),
177.
Abrahamson (S. S.). In- en uitvoerstatis-
tieken van Nederlandsch-Indië. — T. N. L.
N. I. 84 (1912), 64; 85 (1912), 260. — Ant-
woord op bovenstaand artikel, door Impor-
teur. — Ibid. 85 (1912), 367.
Het rijstuitvoerverbod- Door A.
L. N. I. 85 (1912), 121.
T. N.
Wijziging van de regeling betreffende de
kustvaart in Nederlandsch-Indië. — Ned.
Zeewezen. 1912, 363.
Nog eens naar aanleiding van het verbod
van rijstuitvoer. — Amsterdammer. 1 Decem-
ber 1912.
De be teekenis van Nederland als Over-
zeesche handelaar. (Overzicht van een artikel
van C. VoRNHOLT in de „Pacific Marine
Remew" van April 1912). — Neerlandia. 16
(1912), 127.
De Belawanhaven. (Adres van de Handels-
vereeniging te Medan aan den Gouverneur-
Generaal). — Ind. Merc. 1912, 1052. — Be-
lawan en Aroe-baai. (Aanteekeningen bij
bovenstaand rekest, ontleend aan de Sumaira-
Post van 25 October 1912). — Ind. Merc.
1912, 1094.
Abrahamson (S. S.). Reclame voor Neder-
landsch-Indië en zijn producten (door de
uitgave van brochures daarover van Gou ver -
nementswege). — T. N. L. N. I. 85 (1912),
195.
Mees (A. C). Verbod van rijstuitvoer uit
Nederlandsch-Indië. — Ind. Merc. 1912,
1162.
TiGLER Wybrandi (A.). Nogmaals het
rijstuitvoerverbod. — r. N. L. N. I. 85(1912),
254. — Antwoord op bovenstaand artikel,
door Oeconoom. — Ibid. 85 (1912), 331. —
Repliek, door A. Tioler Wybrandi. —
Ibid. 86 (1913), 25.
Het drijvend droogdok „Soerabaja". M.
ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 820.
Het rijstuitvoerverbod. (Overzicht van de
beschouwing daaromtrent in de Indische en
Nederlandsche pers). — /. G. 1913, I, 220.
Roest (J.). Belawanhaven en Atjeh-tram.
— T. B. B. 43 (1912), 383.
Frijltno (W.). De handel van Makasser.
(Naar aanleiding van het Verslag van de
Kamer van Koophandel en Nijverheid te
Makasser over 1911). — T. B. B. 44 (1913),
39.
Broersma (Dr. R.). De scheepsbouw op
Java. (Overzicht van een artikel in de Nieuwe
Rotterd. Courant van 25 Februari 1913). —
/. G. 1913, 1, 519.
Dekker (Dr. J.). Keuring van handels-
waren in Indië. — Ind. Merc. 1913, 240.
Het droogdok voor Soerabaja. (Beschrij-
ving). — Ind. Merc. 1913, 456.
De Sabang-haven. — Tijdschr. Maat-
schappij V. Nijverh. 1913, 271.
Sandick (R. A. van). Prauwen van gewa-
pend beton in Indië. M. ül. — Ingenieur. 28
(1913), 481.
Bos (H. C. VAN den). Het een en ander over
het „Pasar"- of Marktwezen in de Gouver-
nementslanden van Java en Madoera. Met
een aanhangsel en 2 bijlagen. — Kol. Tijd-
schr. 1913, II, 945, 1089, 1112, 1124, 1128.
's Jacob (Mr. H. ). Nederlandsch-Indië en
de handel. — Onze Koloniën. Serie 1, N°. 1,
(1913).
Frijling (W.). Exploitatie van passers.
— T. B. B. 45 (1913), 1.
Een drijvend droogdok voor Soerabaja,
Door B. v. K. Met naschrift van de Redactie.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913— 14), 462.
TiGLER Wybrandi (A.). De handel van
Batavia in verband met de uitbreiding van
de haven te Tandjong Priok. (Ontleend aan
het Bat. Handelsblad). — T. N. L. N. I. 86
(1913), 379. — Zie ook: Org. N. I. Ver. van
Handelsgeëmpl. 4 (1913), 318.
HANDEL EN SCHEEPVAART.
261
De inheemsche handel in Neder landsch-
Indië in het licht van den Inlandschen ver-
eenigingszin. — Pintoe Perniagadn. V, N°. 50,
blz. 21.
De handel op het eiland Soembawa. —
Pintoe Perniagadn. V. N°. 56, blz. 87.
Zadow (Dr. F.). Die Kiisis auf die Kaut-
schuckweltmarkt. — Kol. Monatsblatter. 15
(1913), 532.
Frijling (W.). Situation du marché du
caoutchouc. — Rev. Econ. Intern. 10 (1913),
IV, 443.
HoRN (A. von). Ein neuer Ozeanhafen an
der Ostküste von Sumatra. M. ill. — Ann.
der Hydrographie. 1913, 543.
Sandick (R. A. van). Sabang en Belawan
als Oceaanhavens. Voordracht met debat.
M. ill. en schetskaarten. — Ind. Merc. 1913,
1037.
Bespreking van het „Verslag van de Kamer
van Koophandel en Nijverheid te Padang
over het jaar 1912. Padang 1913". Door K. —
T. B. B. 45 (1913), 425.
De tegenwoordige toestand van den handel
in Ned. Indië. — Pintoe Perniagadn. VI,
N°. 64, blz. 38.
Bethbeder (W. H.). Het rijstuitvoer-
verbod. Voordracht. — Kol. Tijdschr. 1914,
I, 145.
De Belawan -haven. (Ontleend aan de
Sumatra-Post). — Ned. Zeewezen. 13 (1914),
94.
De haven van Belawan. (Ontleend aan de
Deli-Courant). — Ind. Merc. 1914, 650.
KiELSTRA (Mr. J. C). De importhandel
en de inlandsche maatschappelijke beweging.
— T. B. B. 46 (1914), 73.
LiTLOFS (C). Pasarinrichting en pasar-
beheer. Met bouwplan en bijlagen. — T. B.
B. 46 (1914), 278, 300. — Het verkrijgen van
beginkapitaal voor pasarinrichting. (Aan-
vulling van vorenstaand artikel). — Ihid.
49 (1915), 120.
De regeling ten aanzien van de heffing van
havengeld (in de havens van Tandjong Priok,
Belawan, Palembang, Tjilatjap, Makassar en
Palaboean Ratoe). (Ontleend aan de Javasche
Courant van 23 Juni 1914). — /. G. 1914, II,
1270.
De invloed van den Europeeschen oorlog
op den productenhandel van Nederlandsch-
Indië, in het bijzonder op dien van de Buiten -
bezittingen. — Med. Encydop. Bureau. Afl.
6 (1914).
Het Inspectievaartuig „Orion" van den
dienst der scheepvaart in Neder landsch-
Indië. Door W. M. ill. — Ned. Zeewezen. 14
(1915), 72.
ScHELTEMA DE Heere ( J. ). Kort over-
zicht van handel en scheepvaart in Neder -
landsch -Indië gedurende de eerste paar maan-
den van den oorlogstoestand. — Ned. Zee-
wezen. 14 (1915), 65, 121.
Groeneveld (W.). Cassiatoestanden in
Fort van der Capellen. (Handel in kaneel,
middelen tot verbetering). — Bestuur Cen-
trale Kas te Batavia. 1914, N°. 5.
Verslag omtrent handel, nijverheid en
landbouw van Ned erlandsch- Indië gedurende
1913. — Publicaties van de Afdeding Nijver-
heid en Handel. 1914, N°. 1. — Idem ge-
durende 1914. — Ibid. 1915, N°. 2. —Over-
zicht van laatstgenoemd Verslag. — T. N. L.
N. I. 90 (1915), 413.
Mees (A. C). Verbod van rijstuitvoer
uit Neder landsch -Indië. — /. G. 1915, I,
457.
ScHELTEMA DE Heere (J.). Scheepvaart-
overzicht van Semarang in 1914. — Ned. Zee-
wezen. 14 (1915), 121.
Leemkolk (W. J. van de). Een rubber-
markt te Batavia. — T. N. L. N. I. 90
(1915), bl. 1.
De handel van Neder landsch -Indië en het
gebrek aan scheepsruimle. — T. N. L. N. I.
90 (1915), 91. — Zie ook: Ind. Merc. 1915,
295.
De Nederlandsche rubberhandel en de
262
HANDEL EN SCHEEPVAART. — MUNTWEZEN.
oorlog. (Hierin ook over de voordeelen eener
rubbermarkt te Batavia). — T. N. L. N. I.
90 (1915), 109.
De Bataviasche rubbermarkt. — T. N. L.
N. I. 91 (1915), bl. 1.
Transport and shipping facilities. — Essays
Netherl. E. I. San Francisco-Committee. N°.
10.
Commerce. — Essays Netherl. E. I. San
Francisco-Committee. N°. 17.
Sclieepvaartbeweging
Indië gedurende 1914. -
344.
in Nederlandsch-
- Ind. Merc. 1915,
De handel van Nederlandsch -Indië en het
gebrek aan scheepsruimte. (Het conflict tus-
schen exporteurs en vrachtenconferentie.
De strijd tegen het monopolie der scheepvaart-
maatschappijen en het rabatten systeem).
— T. N. L. N. I. 90 (1915), 183.
De invloed van de contrabande -verklaring
van copra op den binnenlandschen copra-
handel van Nederl. -Indië. — Ind. Merc.
1915, 681.
De handelsbeweging der Buitenbezittingen
in 1914. — Meded. Encyclop. Bureau. Afl. 9
(1915).
Uitbreiding van de handelsbetrekkingen
tusschen Nederlandsch -Indië en Japan. —
Korte Berichten. 5 (1914— 15), 129.
Savornin Lohman (Jhr. C. de). Een gra-
fische voorstelling van het beloop der rijst-
prijzen ( 1912— 1914). — T. B. fi.;49 ( 1915), 88.
GonNetscher(A. D. van der). De statis-
tiek der Buitenbezittingen van het Ency-
clopaedisch Bureau. (Over de onjuistheid
van de door dit Bureau gepubliceerde handel-
statistieken). — T. N. L. N. I. 91 (1915), 75.
De Nederlandsch-Indische officieele han-
delsstatistiek. — T. N. L. N. 7.91(1915),
219, 276.
Jong ( J. de). Export naar .... èn naar
Nederlandsch-Indië. — Ind. Merc. 1915,
1085.
LuLOFS (C). Het verkrijgen van begin-
kapitaal voor pasarinrichting. — T. B. B.
49 (1915), 120.
Het ingrijpen van bestuursambtenaren
in handelsaangelegenheden. — T. B. B. 49
(1915), 391.
Schepen in noodhaven in Nederlandsch-
Indië (in verband met den Europeeschen oor-
log). — T. N. L. N. I. 91 (1915), 344.
Kemp (P. H. van der). Hoe men vóór het
cultuurstelsel opnam het consigneeren naar
Nederland van de gouvernementsproducten.
— Bijdr. Kon. Inst. 68 (1913), 445.
Ernstige tegenslag. (De Rotterdammer over
de dalende tinprijzen). — 7. G. 1914, II, 1023.
Tertiits. De tin-verkoop. (Opmerkingen
omtrent den verkoop van een gedeelte van
den vooraad Banka-tin aan Duitschland). —
Kol. Tijdschr. 1915, II, 1664.
VI. MUNT-, BANK- EN CREDIETWEZEN.
IJKWEZEN.
Het Muntverslag (1910) met betrekking tot
Nederlandsch-Indië. — 7. G. 1911, II, 1136.
Kemp (P. H. van der). Gouverneur-Ge-
neraal VAN DER Capellen over de vermin-
dering van zijn traktement, tengevolge van
artikel 2 der Indische munt verordening van
1817. — I. G. 1912, I, 577. — Een verouderd
vraagstuk. (Persoonlijke herinneringen, naar
aanl'iding van vorenstaand artikel). Door
Mr. N. P. VAN DEN Berg. — 7. G. 1912, 1, 713.
Berg (Mr. N. P. van den). Een min of
meer actueel vraagstuk. (Over de vraag of
voor Nederlandsch-Indië het bezit van een
eigen muntinrichting eeue behoefte is, waarin
behoort te worden voorzien). — 7. G. 1912,
II, 837. — De Munt te Pretoria. (Een na-
schrift op bovenstaand artikel). — 7. G.
1912, II, 1421.
MUNT-, BANK- EN CREDIETWEZEN.
263
Kemp (P. H. van der). De zilveren Java-
ropijen van de jaren 1816 — 1817. Naar ar-
chiefstukken. Met 4 bijlagen. — Bijdr. Kon.
Inst. 67 (1913), 273. — Eenige opmerkingen
naar aanleiding van bovenstaand artikel,
door J. P. Moquette. — Ihid. 69 (1914), 101.
Een eigen muntslag voor Nederlandsch-
Indië. (Overzicht der redevoering van de
heeren Cbemer en van Nierop bij de behan-
deling in de Eerste Kamer van het wetsont-
werp tot wijziging en aanvulling van de Munt-
wet van 1901). — /. G. 1912, II, 1684.
Kemp (P. H. van der). De Nederlandsch
Indische proefgulden van 1815. — Tijdschr.
Kon. Ned. Gen. van Munt- en Penningkunde.
21(1913), Ie afl. — Overzicht: /. G. 1913,
I, 522.
Berg (Mr. N. P. van den). Nederland en
Engeland op koloniaal muntgebied. — Econ.
1913, I, 233.
De muntzuivering in het Gouvernement
Celebes. (Overzicht van eene reeks artikelen
in de Locomotief van 8 en 10 Maart 1913). —
/. G. 1913, I, 659.
Kemp (P. H. van der). Episodes uit de
geschiedenis der aanmuntingen ten behoeve
van Oost-Indië. Bijdragen naar oorspronke-
lijke stukken. — Bijdr. Kon. In^t. 10 (1915),
225.
Zeilinga (E. A.). Money and banking-
system. — Essays Netherl. E. I. San Fran-
cisco-Committee. N°. 14.
Frijling (W.). Geld als handelswaar (in
Noord- en West-Nieuw-Guinea). — T. B. B.
48 (1915), 207.
Uittreksel uit eene Nota van den Inspec-
teur van het Inlandsch Credietwezen (Car-
pentier Alting) over de werking van de
afdeelingsbanken. — T. B. B. 40 (1911), 177.
Eenige grepen uit het Verslag der Javasche
Bank over het 83ste boekjaar (1910 — 11). —
/. G. 1911, II, 1418, 1560.
ZiMMERMANN (A.). L3 crédit agricole dans
Iss colonies. (Hierin ook over het landbouw-
credietwezen op Java). — Revue Econ. Intern.
1912, II, 281.
Uit het jongste verslag der Javasche Bank.
— Kol. Weekblad. 18 Juli 1912.
ZoEPFL (Prof. Dr.). Die Kreditreorganisa-
tion in den deutschen Schutzgebieten. Mit
besonderer Berücksichtigung der in anderen
Landern gemachten Erfahrungen. Referat.
(Hierin ook over het credietwezen in N. O.
Indië). — D. Kolonialblatt. 1912, 128.
Centrale Kas ten behoeve van het Volks-
credietwezen. (Ontleend aan de Javasche Cou-
rant van 26 Juli 1912, N°. 60). — Ind. Merc.
1912, 789.
BoEKE (Dr. J. H.). Politiek van het In-
landsche Credietwezen. — I. G. 1912, II,
1425, 1603.
De afdeelingsbank te Bandjarnegara. (Over-
zicht van het 10de jaarverslag). — /. G.
1912, II, 1510.
«
Het Credietwezen. (Overzicht van een
reeks artikelen van H. Carpentier Alting
in de Locomotief van 3 en 4 September 1912).
— /. G. 1912, II, 1536.
Zadow (Dr. F.). L'organisation du crédit
agricole dans les colonies. (Hierin ook over
het landbouwcrediet in Nederl. Oost-Indië).
— Bvll. ColonisationComparée. 1912,433,481.
Besseling (O. P.). Het Inlandsch Cre-
dietwezen en de rentelooze voorschotten in
Boven-Kampar. — T. B. B. 42 (1912), 101.
Mesman (J. W.). Ligt het op den weg
der Inlandsche Volkscredietinstelüng om
het sparen bij haar te bevorderen? — Be-
stuur Centrale Kas Batavia. 1913, N°. 5. —
Zie het antwoord daarop door Charisius in
Ihid. 1913, N°. 6.
Het Bestuur der Afdeelingsbanken. —
Bestuur Centrale Kas Batavia. 1913, N°. 8.
— Beschouwingen door H. de Brussel Assé.
— Ihid. 1914, N°. 3.
DoEVE (J. H.). Landbouwcrediet voor In-
landers op Java. Voordracht. — Kol. Tijd-
schr. 1913, 1, 694; II, 846, 993.
Credietverband. (Ontleend aan de Java-
Bode). — Ind. Merc. 1913, 318.
Berg (Mr. N. P. van den). Uit den tijd
264
BANK- EN CRÉDIETWEZEN.
van de oprichting en de eerste jaren van
het bestaan der Nederlandsch-Indische Han-
delsbank. (Persoonlijke herinneringen van
een voormalig hoofdagent). — /. G. 1913, II,
987.
Het Inlandsche credietwezen in Nederl.-
Indië. Door S. — Pintoe Perniagadn. TV,
N°. 48, blz. 137; V, N°. 50, biz. 17.
Gextns (M. van). Het credietwezen op Java
in de praktijk. — Weekbl. v. Indië. 10(1913—
14), 265.
Het gouden jubileum der Internationale
Crediet- en Handels vereen iging „Rotter-
dam". — Ind. Merc. 1913, 733, 752.
Cabpentier Altestg (H.). De Centrale
Kas voor het VolkscredietAvezen te Batavia.
(Circulaire van de Centrale Kas te Batavia
aan belangstellenden bij het Volkscrediet-
wezen in Nederl. Indië. — T. B. B. 44 (1913),
293.
De Javasche Bank in 1912—1913. Door
E. V. H. — I. G. 1913, II, 1618.
Groeneveld ( W. P. ). Het credietwezen in
Sumatra's Westkust. 'Motto „niets voor niets".
— T. B. B. 45 (1913), 195.
BoEKE (Dr. J. H.). De Centrale Kas. — T.
B. B. 45 (1913), 97.
LuLOFS (C). De Ned. -Indische Post-
spaarbank in 1912. — T. B. B. 45 (1913),
335.
Groeneveld (W. P.). Iets over het volks-
credietwezen in het Gewest Sumatra's West-
kust. — Bestuur Centrale Kas Batavia. 1914,,
N°. 1. — Aanteekeningen op bovenstaand
artikel, door J. A. Enthoven. — Ibid. 1914,
N°. 7.
Agerbeek (J. o. B.). De.ssabanken in het
district Papar der af deeling Kediri. — Be-
stuur Centrale Kas Batavia. 1914, N°. 2.
SoEMiTRA KoESOEMAH (Raden). Monogra-
phic van een Dessabank. — Bestuur Centrale
Kas. 1914, N°. 8.
' Besselino (O. P.). Inlandsche Spaar- en
Loenbank, opgericht en werkende zonder
bestuursbemocionis (door de Vereeniging
„Goena Pemiagaan" te Bandoeng in 1906).
— Bestuur Centrale Kas Batavia. 1914, N°. II.
Uden Masman (J.). De financieele verhou-
ding van de Centrale Kas tot de Afdeelings-
banken. — Bestuur Centrale Kas Batavia.
1914, N°. 12.
NiEUWENHUis (J. H.). Nota over de ver-
panding van klapperboomen als middel tot
crediet ver krijging in de afdeeling Pande-
glang (Bantam). — Bestuur Centrale Kas
Batavia. 1914, N°. 13.
Uden Masman (J.). Samenvatting van de
voor de praktijk meest belangrijke bepalin-
gen omtrent het credietverband. — Be-
stuur Centrale Kas Batavia. 1914, N°. 17.
Boelen (H. J.).Een hjrpotheekbank te Ba-
tavia. — Ind. Merc. 1914, 632.
Helfferich (E.). Die Niederlandisch-In-
dischen Kulturbanken. — Probleme Weltmrt-
schaft. N°. 21, Jena 1914.
De Centrale Kas. (Overzicht van het eerste
jaarverslag over 1913). — /. G. 1914, II,
1273.
KiELSTRA (Mr. J. C). De Centrale Kas en
hare geschriften. — T. B. B. 47 (1914), 49.
Verslag van het Volkscrediet wezen loopen-
de tot ultimo Juni 1914. (Overzicht). — I. G.
1914, II, 1555.
De Postspaarbank. (Overzicht van het ver-
slag over 1913). — I. G. 1914, II, 1559.
Neeff (Mr. W. de). Een korte opmerking
over „De regeling van het oogstverband' . —
R. in N. I. 94 (1915), 15.
Uden Masman (J.). De afdeclingsbankcn
als spaarbanken. — Bestuur Centrale Kas
Batavia. 1915, N°. 2.
Agerbeek ( J. O. B. ) en Dr. J. H. Boeke.
Crediet vereen igin gen op coöperatieven grond-
slag in de afdeeling Toeloeng-Agoeng, resi-
dentie Kediri. — Bestuur Centrale Kas Bata-
via. 1915, N°. 4.
Boeke (Dr. J. H.). Onderzoek naar de
werking van de desabank Pagothan. — Be-
stuur Centrale Kas Batavia. 1915, N°. 13.
IJKWEZEN. — WATERSTAAT EN OPENBARE WERKEN.
265
Besseling (O. P.)-De oprichting van Volks-
credietbanken op de Buitenbezittingen. —
T. B. B. 48 (1915), 81.
Carpentier Alting(H.). Volkscrediet inde
residentie Timor. Wenken voor eene voorloo-
pige inrichting van het volkscredietwezen al-
daar. M. bijlage. — T. B. B. 49 (1915), 199,210.
Alva. Iets over maten en gewichten. — Org.
N. I. Ver. van Handelsgeëmployeerden. 3
(1911—12), 131.
Hermann (A. F.). Bouw en picol in ver-
band met het metrieke stelsel. Voordracht. —
Ind. Merc. 1914, 1018.
VIL WATERSTAAT EN OPENBARE WERKEN. ^) — BOUWKUNST.
a. Personeel *).
Bouwkundige opzichters, door X.
Bouwk. T. 14(1911), 48.
Ind.
Personeel voor den dienst van den Water-
staat in Nederlandsch-Indië. — Technisch
Studenten-Tijdschr. Oct. 1911.
Het tekort aan ingenieurs in Nederl. -Indië,
door R. v. B. — Maandbl. Ned. Ver. van In-
genieurs. Ie jaargN°. 11, Oct. 1911, 18.
Gebrek aan Ingenieurs voor Indië, door
X. Y. — Kol. Weekbl. 24 Sept. 1911. —Zie
ook: Kol. Weekbl. 31 Aug. 7 Sept. en 21 Sept.
1911.
Es(L. J. C. van). Het tekort aan Ingenieurs
in Nederl. -Indië. — Kol. Weekbl. 7 en 14 Dec.
1911. — Zie ook: Maandbl. Ned. Ver. van
Ingenieurs. 2e Jaarg. N°. 2. Febr. 1912, 18.
De nieuwe traktementsregeling voor de
Opzichters B. O. W. in Nederlandsch-Indië
of de achterstelling van de in Indië opgeleide
bij de uit Holland gezonden Opzichters, door
„Een Indisch opzichter". Met Naschrift. —
Ind. Bouwk. T. 1912, 44, 52, 54. — Antwoord
op vorenstaand artikel, door J. C. van der
Hoeven. — Ibid. 1912, 78.
Ingenieurs voor Ned. -Indië. (Klacht van
den ingenieur L. Koouker in de Java-Bode
van 8 Aug. 1912 in zake laakbare kortzich-
tigheid van het Ministerie van Koloniën bij
het aannemen van ingenieiirs voor Indië, met
antwoord daarop van M. Middelberg in het-
zelfde blad van 13 Aug. 1912). — Kol. Weekbl.
12 Sept. 1912.
De tegenwoordige positie der B. O. W.
opzichters, meer bepaald van de in Indië op-
geleide en aangestelden. (Overgenomen uit
het Soer. Handelsbl. van 14 Maart 1913). —
Ind. Bouwk. T. 1913, 50.
De Ingenieur in Indië. (Een „belangheb-
bende" in de N. R. Ct. van 21 Jan. 1913 over
de nieuwe tractementsregeüng voor inge-
nieurs in gouv. dienst in Ned. -Indië). — /. G.
1913, 1, 386. — Kol. Weekbl. 23 Jan. 1913.
HoUandsche ingenieurs voor den Indi-
schen dienst. (Overgenomen uit het Soerab.
Handelsbl. van 24 Juli 1913). — Ind. Bouwk.
T. 1913, 148.
OoRT (M. A. van). Promotiekansen in de
hoogere rangen van de Waterstaatsingenieurs
in Indië. Met Naschrift der Redactie. —
Waterst. Ing. 1913, 30.
Het Architektsexamen bij den Water-
staat. — Waterst. Ing. 1913, 58.
Het toelaten van vreemde mgenieurs
tot het gewoon -lidmaatschap van de Vereeni-
ging van waterstaatsingenieurs in Ned. Oost-
Indië. Met naschrift der Redactie. — Water-
st. Ing. 1913, 90.
Kat (De). Artikel 6& der Statuten in ver-
band met in het vaste corps der B. O. W.
opgenomen buitenlandsche ingenieurs en
genie -officieren. — Waterst. Ing. 1913, 82. —
Zie ook het artikel: Wenschen en grieven,
door P. J. Ott de Vries. — Ibid. 1913, 76.
Dienstvoorwaarden en vooruitzichten der
Ingenieurs in Ned. -Indischen staatsdienst.
(Verslag eener voordracht van den ingenieur
Ch. G. Cramer). — Waterst. Ing. 1913, 102.
') Zie ook Afd. VIII, sub c. ,. Spoor- en Tramwegen".
') Zie ook Afd. IX, sub d. „Onderwijs in Europa".
266
WATERSTAAT EN OPENBARE WERKEN.
Batenbuho (Van). Architectsexamen. —
Waterst. Ing. 1913, 114.
Sandick (R. A. van). Buitenlandsche in-
genieurs in Nederlandsch-Indischen Staats-
dienst. — De Ingenieur. 1913, 1033.
DiJKERMAN (G. J.). Het architects-exa-
men bij den Waterstaat. — Waterst. Ing.
1913, 115. —Yergl: Ibid. 1914, 18.
Stipriaan Luïscnrs (H. F. van). Benoe-
ming van vreemde ingenieurs in Ned.-Indi-
schen Staatsdienst. Met Naschrift door
Van Voorst Vader. — De Ingenieur. 1914,
161, 196.
Actie van de opzichters van den Water-
staat en B. O. W. in Ned.-Indië. (Overgeno-
men uit „De Opmerker. Bouwkundig Weekbl.'\
van 8 Maart 1913). — Ind. Bouwk. T. 1913,
65, 69.
Cramer (Ch. J.). De ingenieur in Neder-
landsch-Indië. (Overzicht eener voordracht
overgenomen uit het Soerab. Handelsbl. van
25 Maart 1914). — Ind. Bouwk. T. 1914, 116.
Onze actie. Stellingen, in verband met eene
gewenschte reorganisatie van de opleiding, de
financieele positie, de maatschappelijke posi-
tie van het corps waterstaatsambtenaren en
beambten beneden den rang van ingenieur,
en middelen tot verhooging van hun peil. —
Ind. Bouwk. T. 1914, 2e gedeelte, 19, 34, 52,
66, 114; 1915, 2.
OoRT (M. A. van). Corpsbelangen. Met Na-
schrift der Redactie. (Een pleidooi voor lots-
verbetering). — Waterst. Ing. 1914, 49. —
Vergl. bl. 77.
DiJKERMAN (G. J.). Het instituut der man-
tri's opzichter bij den dienst der Burgerlijke
Openbare Werken in Ned.-Indië. — WaZerst.
Ing. 1915, 38.
De Ingenieur in Nederl. -Indië op technisch
en sociaal gebied, door v. R. — Waterst. Ing.
1915, 189.
MoHAMAD (R.). Rscruteering van In-
landsch bureaupersoneel bij den dienst der
B. O. W. — Ind. Bouwk'. Tijdschr. 1915,
462.
b. Openbare Werken.
Werken tot verbetering en uitbreiding van
de haven van Tandjong Priok. (Ontleend aan
de Ind. Begrooting voor 1912). — Ind. Merc.
1911, 724.
Does de Bije (A. J. M. A. van der). Uit-
dieping van het Westervaarwater van Soera-
baja. M. k. — De Zee. November 1911.
De Progo-brug bij Brodjomalan. M. ill. —
Weekbl. v. Indië. 7 (1910—11), 933.
Post- en Telegi'aafkantoor te Medan. (Be-
schrijving van den bouw). M. ill. — Ind.
Bouwk. Tijdschr. 1911, 119.
LiNTUM (C. te). De havenplannen voor
Makassar. M. k. — De Handel. 5 {\9U), 392.
De havenwerken voor Tandjong Priok.
M. k. — De Handel. 5 (1911), 534.
De havens van Semarang en eenige
andere plaatsen. — De Handel. 5 (1911), 637.
Koning (D. A. P.). Ligt het op den weg
van de Rsgeering om te Soerabaja een Rijks-
droogdok door particulieren te doen exploi-
teeren ? Met Naschrift door X. X — Marine-
blad. 26 (1911—12), 65, 80.
De havenwerken van Tandjong Priok. —
Orgaan N. I. Vereeniging van Handelsge-
ëmployeerden. 2 (1910—11), 317, 236; 3
(1911—12), 6.
Het rapport Kraus — de Jongh inzake de
verbetering van haventoestanden te Soera-
baja. — Ind. Bouwk. T. 1911, 51, 70, 83.
Kraus (Dr. J.). Mededeelingen over eenige
Nederlandsch -Indische havens. Voordracht
met debat. — De Ingenieur. 1911, 246. — Zie
ook: Ibid. 1911, 311, 351.
De Openbare Werken in Nederlandsch -
Indië in 1908. — /. G. 1911, I, 700. — Uit
het Verslag der B. O. W. in Ned.-Indië over
het jaar 1908, door L. H. Slinkers. — De
Ingenieur. 1911, 748.
Haven verbetering in Nederl. Oost -Indië
(Soerabaja, Makassar, Semarang, Tandjong
Priok), door B. M. ill. — Ned. Zeewezen. 10
(1911), 337, 369; 11 (1912), 2, 19.
OPENBARE WERKEN.
267
De opening van de werken voor de haven
van Soerabaja, door J. G. K. — De Inge-
nieur. 1911, 1049. — Ind. Bouwk. T. 1912, 26.
ScHELTEMA DE Heere (I. ). Semaraug voor-
uit! (Over den stand van den aanleg der
havenwerken aldaar). M. ill. — Ned. Zeewe-
zen 10 (1911), 42; 11 (1912), 171, 336.
De Moeria-traswerken. {Met afb. van O.
HissiNGEN & Co). — Eigen Haard. 1911, 88.
De Gajoeweg. (Naar aanleiding van een ar-
tikel van H. VAN Kol in „De Locomotief' van
9 Mei 1911). — I. G. 1911, II, 1098.
De nieuwe hoofden- en kweekscholen (te
Jogjakarta, Semarang, enz.). M. ill. — Ind.
Bouwk. T. 1911, 9, 47.
Reitsma (S. A.). De wegen in de Preanger.
(Overzicht van een artikelenreeks in de Pre-
anger-Bode van lOFebr. — 16 Maart 1912). —
/. G. 1912, I, 823.
Verslag van de Burgerlijke Openbare Wer-
ken in Ned.-Indië over het jaar 1909, door
E. — I. G. 1912, II, 1178.
De Midden-Sumatra-weg. (Ontleend aan
een reisbrief van H. van Kol in de Locomotief
van 10 Juni 1912). — /. G. 1912, II, 1203.
Elenbaas (Prof. W.). De gouvernements-
gebouwen in Nederl. — Indië. Voordracht.
M. ill. — Ingenieur. 1912, 600. — Ractifica-
tie. — Ibid. 1912, 673. — Ind. Bouwk.
T. 1912, 204.
Architectuur van openbare gebouwen (in
Indië). M. ill. — Ind. Bouwk. T. 1912, 2.
Het nieuwe frontgebouw van het Departe-
ment der B. O. W. M. ill. — Ind. Bouwk. T.
1912, 68.
Lamminga (A. G.). De tegenwoordige or-
ganisatie en werkkring van het Departement
der B. O. W. in Nederl. Indië. Voordracht
met debat. — Org. Moederl. en Kol. 1912, Nr.
II.
Dijk (W. A. van). Oorzaken van verzan-
ding en aanslibbing van Java's Noordkust
en beschouwingen om plaatselijk verbetering
aan te brengen in navolging en medewerking
der Natuur. — Ind. Bouwk. T. 1912, 15.
Meijers (A. A.). De slibkwestie bij dal-
afsluitingen. M. ill. — Tijdschr. Kon. Inst.
V. Ing. Afd. N. I. 1912, afl. 3.
Meyier (J. e. de). De toenemende vaar-
diepte in het Westgat van Soerabaja. — /. G.
1912, II, 1245.
De transportzweefbaan der Mij. Pang-
goonredjo over de Metro-ravijn bij Vepandjen
op Java. — Maandbl. van de Ned. Ver. v.
Ingenieurs. 2e jaarg. N°. 10. Oct. 1912, 153.
Lugt(P.). Kleizuiger -hopper „Gouverneur-
Generaal Idenburg", bestemd voor de haven-
werken te Makassar. M. ill. — Ingenieur.
1912, 823.
De wegen te Koedoes. M. ill.
V. Indië. 9 (1912—13), 488.
Weekbl.
De nieuwe havenwerken te Makassar, door
F. B. S. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—
13), 1037. — Ind. Bouwk. T. 1913, 35.
De havenwerken van Semarang. M. ill. —
Ned. Zeewezen. 11 (1912), 288.
HoMAN VAN DER HEIDE ( J. ). De haven van
Tandjong Priok. (Rede, uitgesproken bij de
installatie van de Haven -Commissie te Tand-
jong Priok). — Ind. Merc. 1912, 431.
Drongelen (H. A. van). Onderhoud van
wegen. Met leiddraad voor het onderhoud. —
7.5.5.43(1912), 61, 65.
Roest (J.). Belawanhaven en Atjehtram.
— T. 5. 5. 43 (1912), 383.
JoNGH (G. J. de). Aanleg, exploitatie en
beheer der nieuwe Indische havens volgens
het rapport van de heeren Kraus en De
JoNGH. Voordracht met debat. — Versl. Ind.
Gen. 1912—13, 97.
De opening van de werken voor de haven
van Soerabaja. Overzicht. — Ind. Bouwk. T.
1912, 26.
Proeven omtrent elasticiteit en vastheid
van bamboe. — Ind. Bouwk. T. 1912, 85.
Geuns (M. van). De uitvoering der Soe-
rabajasche havenwerken. (Overgenomen uit
het Soerab. Handelsbl. ). M. ill. — Ind. Bouwk.
T. 1912, 99.
268
OPENBARE WERKEN.
Een nieuw bouw -materiaal in Nederlandsch-
Indië (nl. Bobos-trachiet ), door M. 31. UI. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 846.
De brug over de Lekso bij Wlingi. M. UI. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 483.
Heijman. De geschiedenis van de brug
„Lekso"' bij WUngi van 1899—1913. M. UI. —
Irvd. Bouwk. T. 1913, 129.
Does de Bije (A. J. M. A. Ridder \as
der). De slibarbeid op den drempel van het
Westervaarwater van Soerabaja. M. UI. —
Ingenieur. 1913, 370.
Sandick (R. A. vas). Prauwen van gewa-
pend beton in Indië. 21. UI. — Ingenieur.
1913, 481.
Het geschil tusschen de Indische Regee-
ring en de HoUandsche Aanneming-Maat-
schappij (inzake de havenwerken te Soera-
baja). — Ingenieur. 1913, 810.
Zorg voor de wegen (op Java).
45 (1913), 234.
T. B. B.
De havenwerken van Soerabaja. Geschil
om een millioen.( Overgenomen uit het Soerah.
Handelsbl. van 15, Ï6 en 18 Aug. 1913). —
Ind. Bcmwk. T. 1913, 167.
De stand der Soerabajasche havenwerken.
(Overgenomen uit het Soerab. Handelsbl. van
28 Aug. \9\3).— Ind. Bouwk. T. 1913, 191.
Rentra:st. Het wegennet op Sumatra.
(Overgenomen uit het Bat. Nieuwsbl. van
24 Oct. 1913). — Ind. Bouwk. T. 1913,
253.
Wermeskerken (H. van). Het paleis te
Buitenzorg. M. ill. — Weeldil. v. Indië. 11
(1914— 15), 2.
WoLFF (M. de). Roode cement- en Moe-
liah trasmortds. — Waterst. Ing. 1914, 3.
Een nieuw soort verharding van wegen,
door T. L. — Waterst. Ing. 1914, 95.
Het tclefoo)ikantoor te Weltevreden. 21.
ill. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 108.
Een nieuwe brug (bij Batjem) in Solo. M.
ill. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 1042.
JoRDAAN (J. M.). Verschillende construc-
ties van djatihouten dekken op ijzeren lig-
gers bij den bovenbouw van bruggen. M.
ill. — Ind. Bouwk. T. 1914, 2e ged. bl. 153. —
Opmerkingen, door J. H. C. Bergamtn'. —
Ibid. bl. 194.
DoEFF (H. ). Wegenaanleg op Flores. —
Kol. Tijdschr. 1914, I, 778.
De Gajoweg. (Aan het Bat. Nieuwsbl. ont-
leende mededeelingen over het gereedkomen
van dien weg). — /. G. 1914, II, 1667. —
Ind. Bouwk. T. 1914, 219.
ScHELTEMA DE Heere (I.). De Semarang-
sche prauwhaven. — Ind. Merc. 1914, 996.
ScHOEMAKER (Ch. P). Nieuwe fundeerir.gs-
methode tegen grondverzet in de tropen.
M. UI. — Tijdschr. Kon. Inst. v. Ing. Afd. N.
I. 1914, afl. 2, bl. 1.
JoRDAAN (W. M.). Abattoir te Magelang.
M. ill. — Ind. Bouwk. T. 1914, 165.
Bergmans (E. J.). Sprokkelingen op water-
bouwkundig en bouwkundig gebied. — Ind.
Bouwk. T. 1914, 2e ged. 172, 190.
Privaat en badge Ie genheid in de Land-
schapsgevangenis te E., door V. S. M. ill. —
T. B. B. 48 (1915), 53.
Plate (A. ). Toekomstige wegconstructies
in Indische steden. Voordracht. — Ingenieur.
1915, 333.
Koster (D. A.). Een en ander over htt op-
nemen van lengte- en dwarsprofielen in berg-
achtig terrein. M. ill. — Waterst. Ing. 1915,
113.
Beschadiging van desawegen en daarin ge-
legen kunstwerken. (Ontleend aan de Javasche
Courant, met redactioreele opmerkinge; ). —
Waterst. Ing. 1915, 135.
De „Havenkwestie" in het Parlennnt.
(Met ingezonden artikelen van den heer Pe-
relaer in de N. R. Ct. van 4 Nov. en 28Dec.
1914). _ Waterst. Ing. 1915, 155.
Koning (J. ). Een belangrijk ingenieurswerk
(nl. het opvijzelen van de groote Brantasbrug
te Kediri). — ireeiW. v. Indië. 12(1915—16),
630. — Ind. Bouwk. T. 1915, 381.
IRRIGATIE EN WATERRECHT.
269
Rotteveel (M. J.)- Algemeene regels voor
het opmaken van ontwerpen en begrootin-
gen bij den dienst der wegverbeteringen in de
Preanger-Regentschappen. Voordracht. —
Ingenieur. 1915, 365.
Drongelen (H. A. van). Leiddraad voor
het onderhoud van wegen en constructie van
grond- en steenslagwegen (in Indië). Voor-
dracht. M. ill. — Ingenieur. 1915, 371.
Wegen-aanleg en wegen-onderhoud. (Over-
genomen uit het Soerab. Handelsbl. van 5 Juli
1915). — Ind. Bouwk. T. 1915, 248.
LuLOFS (C). De Gajoweg.
(1915), 299.
T. B. B. 48
Het wegenvraagstuk. (Overgenomen uit
de Locomotief van 25 en 29 Juni 1915). —
Ind. Bouwk. T. 1915, 250.
Boreel (Jhr. P. J.). Mededeelingen be-
treffende de gewone wegen in Ned. -Indië en
meer in het bijzonder omtrent den aanleg in
de Buitenbezittingen. Voordracht. M. kaart
en ill. — Ingenieur. 1915,808. — Overzicht:
Ind. Bouwk. T. 1915, 306.
Geuns (M. van). Indische waterstaats-
ingenieurs contra Neder landsche haven -aan-
nemers. (Ontleend aan het Soerab. Han-
delsbl. van 6Pebr. 1915). — Waterst. Ing. 1915.
27.
Sandick (R. A. van). Onderzoek naar de
moeilijkheden ondervonden bij de uitvoering
van openbare werken in Nederl. -Indië, door
tusschenkomst van aannemers. (Bespreking
van het onder dien titel verschenen Rapport).
— Ingenieur. 1915, 247, 277,323. —Zie ook:
Waterst. Ing. 1915, 127.
c. Irrigatie en Waterrecht.
Assen (E. van). Irrigatie en Landbouw op
Java. — Kol. Weekbl. 1911, N°. 39.
Lamminga (A. G.). Gewijzigde inzichten
in den bouw van prises d'eau in Indische
rivieren sedert 1887. M. ill. — Ingenieur.
1911, N°. 1 (Feestnummer), 108.
Sandick (R. A. van). Landbouw en irri-
gatie op Java. — Ingenieur. 1911, 946. —
Ind. Bouwk. T. 1912, 22.
Meijers (A. A. ). Algemeen overzicht van
de toepassing elders van eenige op Java wei-
nig gebruikelijke middelen om irrigatiewater
beschikbaar te krijgen. Voordracht. M. ill. —
Arch. Suikerind. in N. I. (1911), II, 1765.
— Tijdschr. Kon. Inst. v. Ing. Afd. N. I.
1912, afl. 2.
SiBiNGA Mulder (J.). De irrigatie in ver-
band met de Java-suikerindustrie. Voor-
dracht met debat. — Versl. Ind. Gen. 1911 —
12, 177.
Robbers (C). De wadoek „Pridjetan".
Een belangrijk waterstaatswerk in de Solo-
vallei. M. k. en ill. — Weekbl. v. Indië. 7
(1911—12), 1227.
Meyier (J. e. de). De uitvoering van een
waterwerk in Indië. Voordracht. — Buil.
Kol. Mus. N°. 48 (1911), 20.
De uitkomsten van het welvaartonder-
zoek op Java. VII. Irrigatie. (Overzicht van
het rapport der Mindere Welvaart Commissie).
— /. O. 1911, 1, 499, 643, 774; II, 906.
Irrigatie -werken in de residentie Menado.
(Ontleend aan een art. van E. J. Jellesma. in
de N. R. Ct.). — /. G. 1911, II, 1649.
De hervatting der Solo-vallei-werken. (Be-
schouwingen naar aanleiding van eene corres-
pondentie uit Rembang in het Soerab. Han-
delsbl. van 20Febr. 1912). —/. G. 1912,1,662.
Een „Ingenieur" over de Solo-valleiwerken.
(Overzicht van een artikel in de Nieuwe Soe-
rab. Ct. van 4 en 8 Juli 1912). — /. G. 1912,11,
1228.
De drooglegging der Rawah Rening, door
V. K. M. k. — Ind. Bouwk. T. 1912, 48.
Saltet (A. H.). Kritische bespreking van:
J. NuHOUT VAN DER Veen. „Nogmaals irriga-
tie en landbouw op Java, enz.". — T. B. B. 42
(1912), 67.
Blackstone (J.). Nota over de bevloeiing
in de residentie Madioen. M. k. en ill. —
Verslag Burgert. Openb. Werken in N. I. over
het jaar 1912. Bijl. 2e ged.
De inwijding van den dam te Ketoelampa.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 674.
Sandick (R. A. van). Irrigatie op Java.
270
IRRIGATIE EN WATERRECHT.
Voordracht. — Ingenieur. 1912, 914. —
Voordrachten Kol. Landb. Tent. Deventer.
1912, bl. 1.
Linden (M. L. M. van der). Het water-
recht in Nederlandsch-Indië. — T. B. B. 42
(1912), 42.
De opening der Bedadoengwerken. M. UI.
— Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 314.
De Toentang-waterwerken, door H. M. ill.
— Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 386.
Een Inlandsch oordeel. Bespreking van
een artikel van den Regent van Bodjonegoro,
getiteld: „Dari hal pekerdja'an Solo", waarin
deze de voordeden eener hervatting van de
Solo-vaUeiwerken uiteenzet. — /. 6. 1913,
1,245.
HOMAN VAN DER Heide (J.). Over de ren-
tabiliteit van irrigatiewerken. — Waterst.
Ing. 1913, 7, 22.
Meijeks (A. A.). De verhouding van den
watertoevoer tot reservoir en den regenval op
het afwaterende gebied. M. ill. — Waterst.
Ing. 1913, 8, 26.
Is de \TTichtbaarheid bij landbouw door
middel van bevloeiing in droge klimaten
blijvend verzekerd, door T. L. (Naar aanlei-
ding van een artikel in de „Engineering
Record" van 15 Febr. 1913). — Waterst. Ing.
1913, 56.
Thal Larsen (J. H.). Onvoorziene om-
standigheden bij het inspuiten van damplan-
ken van gewapend beton. — Waterst. Ing.
1913, 64.
Rosse (I. Th. van). Over de nomenclatuur
van leidingen en kunstwerken in irrigatie -
gebieden. — Waterst. Ing. 1913, 67.
Rentabiliteit van irrigatiewerken, door
T. L. — Waterst. Ing. 1913, 96.
Invloed van draineering op sawahgronden,
door v. R. (Naar aanleiding van een artikel
van P. van der Elst in Teysmannia, 1913,
afl. 6). — Waterst. Ing. 1913, 99.
Ham (S. P.). Een belangrijk rapport nopens
de watervoorziening in het Brantasgebied. —
Ind. Merc. 1913, 844.
Robbers (C). De wadoek Pridjetan, een
belangrijke vergaarkom in de Solovallei.
M. ül. — Ingenieur. 1913, 449. — Overzicht.
— Ind. Bouwk. T. 1913, 137.
Weijs (C. W. ). Schets van de ontwikkeling
van technische bemoeienis met irrigatie in
Indië. Rede. — Ingenieur. 1913,845. — Over-
zicht. — Ind. Bouwk. T. 1913, 248, 250.
Brantas. Irrigatie op Java. (Overgenomen
uit de Nieuwe Soerab. Cour. ). — Ind. Bouwk.
T. 1913, 8.
Suikerindustrie en irrigatie. — Ind. Bouwk.
T. 1913, 171.
Opmekker. De Tjimanoek als verkeersweg
en leverancier van irrigatie, bad- en drink-
water. — Ind. Bouwk. T. 1913, 252.
Meijers (A. A. ). Over kunstmatige ver-
meerdering van grondwater, dat voor irri-
gatie-doeleinden benuttigd wordt. — Arch.
Suikerind. N. /. 1913, II, 1573.
IJPELAAR (M.). Irrigatie. Naar aanleiding
van de verhandeling van Mr. J. W. RAMAERin
de Ind. Merc. van 3 Febr. 1914. — Ind. Merc.
1914, 175. — Nog eens „Irrigatie", door J.
SiBiNGA Mulder. — Ind. Merc. 1914, 225. —
Andermaal „Irrigatie", door M. IJpelaar. —
Ind. Merc. 1914, 289. — Nogmaals „Irri-
gatie" dag en nachtregeUng, door Mr. J. W.
Ramaer. — Ind. Merc. 1914, 645. — De
„dag- en nachtregeling" bij „Irrigatie", door
M. IJpelaar. — Ind. Merc. 1914, 813. —
Irrigatie. Dag- en nachtregeling, door Mr.
J. W. Ramaer. — Ind. Merc, 1914, 834. —
Gedeeltelijk overgenomen in Ind. Bouwk.
T. 1915, 182. — ld. in de Waterstaats-Inge-
nieur. 1914, 156; 1915, 73. — Irrigatie, dag-
en nachtregeling, behandeld in het Parle-
ment. — Waterst. Ing. 1915, 82. ')
VoORDtJiN (J. C. ). Beschrijving van eenige
der belangrijkste irrigatiewerken op Java en
van de daarmede verkregen resultaten. I.
De werken ter bevloeiing van een deel der
afdeeling Brebes (Residentie Pekalongan)
uit de PemaUe-rivier. M. ül. — Tijdschr. Kon.
Inst. Ing. Verhandel. 1914, Afl. 1.
') Grootendeels werden deze titels reeds ver-
meld in de rubriek „Suikerindustrie" , hiervoor
op blz. 2o6, 26 kolom.
IRRIGATIE EN WATERRECHT.
271
KoENS ( A. J. ). De waarde van het water
(hoofdzakelijk voor irrigatie -doeleinden). —
7.5.5.47(1914), 173.
Irrigatie ter Oostkust van Sumatra, door
C. L. — T. B. B. 47 (1914), 409.
Kloppenburg (W. H.). Evenredige ver-
deeling bij de detailbevloeiing van de Pemali-
werken. Met naschrift door J. C. Voorduin.
— Ingenieur. 1914, 1018.
Eenige bladzijden uit de geschiedenis van
het irrigatie we zen op Java. — Water st. Ing.
1914,151; 1915, 16.
MoENS (J. L.). Tafelstortdammen (voor
irrigatiedoeleinden). — Waterst. Ing. 1914,
126.
JoRDAAN (W. M.). Waterverstrekking aan
suikerriettuinen en aan de gewassen der In-
landsche bevolking op Java. (Ontleend aan het
Soerab. Handelsbl. van 9 en 10 Sept. 1914). —
Ind. Bouwk. T. 1914, 2e ged. 89. — Opmer-
kingen, door VAN Beek. — Ihid. 1914, 116.
Later. Waterkwesties. (Over de water-
verdeeling in streken waar gronden zijn ver-
huurd aan suikerfabrieken). (Ontleend aan de
Locomotief v&n 28Nov. 1914). — Ind. Bouwk.
T. 1914, 2e ged., bl. 176.
Stigteb ( A. W. G. ). Een en ander over wa-
terbeheer en waterverdeeling (in de irrigatie -
af deeling Brantas). Voordracht. — Ind.
Bouwk. T. 1914, 231; 2e ged., 99, 134. — Wa-
terst. Ing. 1914, 8, 39, 62.
NiJMAN (A. J. W. ). Bepaling van den maxi-
mum afvoer van rivieren volgens de methode
van Melchior. M. ill. — Waterst. Ing. 1914,
69.
Dijkerman (G. J. ). Matrassendammen
(voor irrigatiedoeleinden). — Waterst. Ing.
1914, 90.
De slibkwestie bij reservoirs, door H. D. F.
— Waterst. Ing. 1914, 97.
Koens (A. J.). De waarde van het water
(voor den landbouw in Indië). — T. B. B. 47
(1914), 173.
Verdeeling van irrigatiewater (op Java),
door K. — T. B. B. 47 (1914), 550.
Broekens (H. J. ). De irrigatiewerken op de
onderneming Djatiroto, afd. Loemadjang, res.
Pasoeroean. 31. ill. — Ind. Bouwk. T. 1914,
15, 40, 70; 2e ged., 188; 1915, 140.
Westerloo (J. f. P.). Brondjongs en
brondjongwaterwerken. M. ill. — Ivd. Bouwk.
T. 1914, 2e ged., 119.
Haringhtjizen (J.) en A. J. N. Nijman.
Irrigation in Netherlands-East-India. M. ill.
— Essays Netherl E. I. San Francisco-
Committee. N°. 12 (1914).
Kal (H. Th.). Iets over irrigatie, landbouw
en visscherij in Bantam. — I. G. 1915, 1, 510.
De verdeeling van het irrigatiewater tus-
schen de Europeesche cultuurondernemingen
en de bevolking. (Uit de notulen van de ver-
gadering der Regentenvereeniging „Sedijo
Moeljo"). — Kol. Tijdschr. 1915, II, 1138. —
Waterst. Ing. 1915, 65.
SoEHOED NosiNGO (Raden). Aanteeke-
ningen over bevloeiing en waterafvoer. M.
ill. — Ind. Bouwk. T. 1915, 262.
Deliana, door R. (Verslag eener aan de Su-
matra-Post van 5 Juli 1915 ontleende lezing
van F. W. Th. van Oordt over irrigatie en
rijstbouw ter Oostkust van Sumatra). —
T. B. B. 48 (1915), 123.
Vos (H. C. P. de). Hevel aquaducten. —
Waterst. Ing. 1915, 64.
De suikerrietcultuur op Java en de water-
kwestie. (Ontleend aan een artikel van L. de
Waal in de N. R. Ct). — Waterst. Ing. 1915,
100.
Immink (W. J.). Een methode voor de be-
paling van een reservoir-overlaat langs gra-
fischen weg. M. ill. — Waterst. Ing. 1915, 112.
Een middel om de wervelbeweging en
kolkvorming beneden stuwdammen tegen te
gaan, door F. — Waterst. Ing. 1915, 136.
De modderbandjir in de kali Banjoepoe-
tih. M. ill. — Waterst. Ing. 1915, 181.
Dijkerman (G. J.). Waterverdeeling (tus-
schen Europ. ondernemingen en de Inlandsche
bevolking op Java). Met Naschrift der Redac-
tie. — Waterst. Ing. 1915, 184.
272
DRINKWATERVOORZIENING.
Rosse (I. Th. vau). Irrigatie en rietcultuur.
(Ontleend aan het Soerab. Handelsbl van 13 en
14 Oct. 1915). — Waterst. Ing. 1915, 223.
MooiJ (A. de). Rietcultuur en bevloeiing.
(Ontleend aan het Soerab. HatuLelsbl. van 26
Oct. 1915). — Waterst. Ing. 1915, 228.
WoLFF (M. de). Waterverlies door kwel
en verdamping in tertiaire bevloeiingsgebie-
den. Met Naschrift der Redactie. — Waterst.
Ing. 1915, 245.
Kat (J. o. de). Irrigatie, dag- en nachtre-
geling. Met Naschrift van G. J. Dijkerman.
M. iU. — Waterst. Ing. 1915, 255.
Es (D. J. F. van). Bergmeren als reservoirs.
— Waterst. Ing. 1915, 254.
De irrigatie en rijstbouw in Simeloengoen.
(Ontleend aan de Sumatra-Post van 3 Sept.
1915). — T. B. B. 49 (1915), 296.
Regeling van het waterverbruik ten be-
hoeve van de sawah's in Simeloengoen. —
Pémimpin Pëngoesaha Tanah. I (1915),N°. 7,
bl. 16.
De waterkrachtwerken in de kali Tjatoer
(Madioen). M. ül. — Weekbl. v. Indië. 12
(1915— 16), 226.
White (J. Th.). Irrigatie en landbouw.
(Overgenomen uit de Locomotief van 29 en 30
Aug. 1915). — Ind. Bmiwk. T. 1915, 323.
Mol (J.). Iets over het ontwerpen van irri-
gatiewerken. M. ül. — Ind. Bouwk. T. 1915,
336.
Moolenbubgh. Verslag nopens het tot
stand komen van de waterleiding „Siantar." —
T. B. B. 49 (1915), 16.
d. Dbinkwatervooezieïong.
De officieele opening der Oengaran-water-
leiding te Semarang, door Maby. M. ül. —
Weekbl. V. Indië. 10 (1913—14), 1214.
Mabokier ( J. A. ). Nieuwe methoden voor
de zuivering van drinkwater voor steden. M.
ül. — T. N. L. N. I. 86 (1913), 131.
Deooeleb (O.). Over watervoorziening op
ondernemingen.
67.
Plantage-H ygtene. 1914,
Kort verslag betreffende de werking van de
regelingen op de Soemenepsche drinkwater-
leiding gedurende het tijdperk 1 Juli 1913
— 30 Juni 1914. — Decentralisatie- Verslag.
1913—14, Bijl. 2, bl. 257.
Meijebs (A. A.). Het aan den dag brengen
van ondergrondsch water door middel van
putten en pompen. M. ül. — Arch. Suiker-
ind. N. I. 21 (1913), II, 906.
HoTTWiNK (L.). De artesische boringen in
het bekken van Batavia. M. ül. — Tijdschr.
Kon. Ing. v. Ing. Afd. N. I. 1914, afl. 2, bl. 1.
Versluys (J.). De watervoorziening van
Batavia. Met Naschrift door F. A. Janssen
VAN Raaij. (Overgenomen uit het Bat.
Nieuwsblad). — Ind. Bouwk. T. 1914, 111.
Voor-ontwerp voor een bronwaterleiding te
Batavia en Meester-Cornelis (Overzicht eener
voordracht van F. A. Janssen van Raaij in
het Soer. Handelsbl. van 4 Mei 1914). — Ind.
Bouwk. T. 1914, 185.
Janssen van Raaij (F. A.). Watervoorzie-
ning van Batavia. Voordracht gehouden in de
vergadering van de afd. Ned. -Indië van het
Kon. Inst. v. Ingenieurs. (I. Keuze van het
Stelsel. II. Voor -ontwerp eener bron waterlei-
ding voor de gemeenten Batavia en Meester-
Cornelis). M. ül. — Ingenieur. 1915, 115, 135.
— Opmerkingen over de watervoorziening
van Batavia (naar aanleiding van voren-
genoemd artikel.), door D. J. F. van Es.
— Ibid. 1915, 200, 780. — Opmerkingen over
de watervoorziening van Batavia (als voren),
door D. A. Kosteb. M. ill. — Ibid. 1915, ■
251. — Iets over de watervoorziening van \
Batavia, mede naar aanleiding van de voor-
dracht van F. A. Janssen van Raaij. M. ill.
— Ibid. 1915, 564.
De Bataviasche drinkwaterleiding en mil-
lioenenbesparing. (Overgenomen uit het Bat.
Nieuwsbl. ). — Ind. Bouwk. T. 1915, 306.
Batavia's watervoorziening. (Overzicht
van eenige Indische dagbladartikelen en van
een request der Vereeniging tot bevordering
der Geneesk. Wetensch. in Ned. -Indië). —
Waterst. Ing. 1915, 278.
BOUWKUNST,
273
Hbetjans (H.). De watervoorziening van
Batavia. — Locale Belangen. 3 (1915), 298.
Maier (K. A. R.). Drinkwaterleidingsbui-
zen van gewapend beton. — Waterst. Ing.
1915, 252.
e. Bouwkunst.
Beschrijving van het gemeentelijk abattoir
te Magelang. — Decentralisatie-Verslag. 1911
—12, Bijl. 2, bl. 216.
Korte beschrijving van het gemeentelijk
openbaar slachthuis te Medan. — Decentra-
lisatie-Verslag. 1912—13, Bijl. 2, bl. 239.
Het mooiste gebouw van Indië. (De Ja-
vasche Bank te Batavia), door N. M. ill. —
Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13), 843, 1227.
Nillmij-Soerabaja. (Beschrijving van het
gebouw). 31. ill. — Weekbl. v. Indië. 9(1912—
13), 1182.
Beschouwingen over bouwkunst, door S.
— Ind. Bouwk. T. 1912, 118, 150.
Het nieuwe gebouw van de Javasche Bank
te Soerabaja. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9
(1912—13), 918.
Dü vergrooting van het hoofdgebouwvan
de Javasche Bank te Batavia. M. ill. — Het
Ned. Ind. Huis. O. dh N. 1—2 (1913—14), 4.
Agentschapsgebouw van „the Hongkong
and Shanghai Banking Corporation" te Ba-
tavia. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis O. dk N.
1—2 (1913—14), 13.
Agentschapsgebouw der Nederlandsche
Handelmaatschappij te Weltevreden. M. ill.
— Het Ned. Ind. Huis O. de N. 1—2 (1913—
14), 19.
Agentschapsgebouw van de Javasche
Bank te Medan. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis
O. dk N. 1—2 (1913—14), 23.
Het gebouw van de Javasche Bank te Soe-
rabaja. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis O. dk N.
1—2(1913— 14), 81.
Het nieuwe gebouw der Javasche Bank
(te Batavia). (Ontleend aan de Java-Bode).
— Ind. Merc. 1913, 332.
Villa's en woonhuizen op Nieuw Merdika te
Bandoeng. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis
O. dk N. 1—2 (1913—14), 91.
Hotel des Indes te Weltevreden. M. ill. —
Het Ned. Ind. Huis O. dk N. 1—2 (1913—14),
97.
Het gebouw der firma Rathkamp & Co.,
Rijswijkstraat, Weltevreden. M. ill. — Het
Ned. Ind. Huis O. dkN. 1—2 (1913—14), 101.
Boekwinkel Kolpf & Co. op Noord-
wijk te Weltevreden. M. ill. — Het Ned. Ind.
Huis O. dk N. 1—2 (1913—14), 104.
Villa te Djocja. M. ill. — Het Ned. Ind.
Huis O. dk N. 1—2 (1913—14), 105.
Het gebouw der Koloniale Zee- en Brand -
Assurantiemaatschappij te Batavia. M. ill. —
Het Ned. Ind. Huis O. dk N. 1—2 (1913—14),
109.
Het nieuwe gebouw van de „Oost -Ja va-
bioscope" te Soerabaja. M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 10 (1913—14), 770, 786.
De nieuwe audiëntiezaal in het paleis op
Rijswijk. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 10 (1913—
14), 871.
Het nieuwe hoofdbureau der Semarang-
Cheribon-Stoomtram Mij. te Tegal. M. ill. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 925.
Bosboom (H. D. H. ). Oude woningen in en
nabij de stad Batavia. M. ill. — Het Ned. Ind.
Huis O. dk N. 1—2 (1913—14), 113, 177.
Toko voor de Maatschappij tot voortzet-
ting der zaken, voorheen J. R. de Vries & Co.
te Bandoeng. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis
O. dk N. 1—2 (1913—14), 161.
Het gebouw van de „Internationale Cre-
diet- en Handelsvereeniging Rotterdam" te
Batavia. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis O. dk N.
1—2 (1913—14), 169.
Gebouw LiNDETEVES -Stokvis te Soerabaja.
M. ill. — Het Ned. Ind. Huis O. dk N. 1—2
(1913—14), 175.
De vergrooting van het hoofdgebouw van
de Javasche Bank te Batavia. M. ill. — Het
Ned. Ind. Huis O. dkN. 1—2(1913— 14), 241.
18
274
BOUWKUNST.
CO!HMUNICATIE- EN TRANSPORT>nDDELEN.
Het gebouw der Nederlandsche Handel-
Maatschappij te Bandoeng. M. ill. — HetNed.
Ind. Huis O. & N. 1—2 (1913—14), 254.
Het gebouw van de Nederlandsche Handel-
Maatschappij te Makassar. M. ill. — Het Ned.
Ind. Huis O. <fe N. 1—2 (1913—14), 257.
Gebouw der firma Lindeteves-Stokvis te
Batavia. M. ill. — Het Ned. Ind. Huis O. d;
N. 1—2 (1913—14), 259.
Snitijf (S.). Architecture in Netherlands
East -India. M. ill. — Essays Netherl. East-
Indian San Francisco-Committee. N°. 11
(1914).
MooJEN (P. A. J.). De bouwkunst in Indië.
M. iU. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914—15), 46.
Het nieuwe loge -gebouw te Malang. M. ill.
— Weekbl. V. Indië. 11 (1914—15), 107.
Een bouwkundige tentoonstelling te Medan.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 11 (1914— 15), 518.
Mol (J.). Eenige beschouwingen over de
indeeling van het Indisch woonhuis. M. ill.
— Ind. Bouwk. Tijdschr. 1915, 20.
Het gebouw der Levensverzekerings Mij.
Dordrecht, aan Noordwijk te Weltevreden.
M. ill. — Het Ned. Ind. Huis O. & N. 1915, 1.
Peteri (W. B.). Stedebouwkundige cau-
serieën. (Overgenomen uit het Soerab. Han-
delsbl. van 27—29 Mei 1915). — Ind. Bouwk.
Tijdschr. 1915, 268.
Het kantoorgebouw van de Maatschappij
voor Uitvoer- en Commissiehandel te Batavia.
M. ill. — Het Ned. Ind. Huis O. <k N. 1915,
37.
Kemp (P. H. van deb). Over kunst in In-
dischen woningbouw. M. ill. — Het Ned. Ind.
Huis O. & N. 1915, 49.
Sweijs (A. H.). Bouwen in Nederlandsch-
Indië. — /. T. v. S. en Tr. W. 3 (1915), 262.
I
VIII. COMMUNICATIE- EN TRANSPORTMIDDELEN. >)
o. In het algemeen.
Het Vreemdelingenverkeer op Java. (Ont-
leend aan eene brochure uitgegeven door de
Stoom vaart -Maatschappijen ,vNederland" en
„Rotterdamsche Lloyd''). — /. G. 1912,
II, 908.
Automobielen in Indië. (Volgens de mede-
deelingen van den Duitschen Consul te Bata-
via). — /. G. 1912, II, 957.
- Braam (W. van). De Gouvernements-au-
tomobicldienst in Palembang. — Ingenieur.
27 (1912), 829.
Antoraobielverkeer in de koloniën. Door
H. — T. N. L. N. I. 85 (1912), 154.
Het kabelzweefveer dercultuur -maatschap-
pij „Panggoongredjo" over het Metrora-
vijn nabij Kepandjen op Java. M. ill. —
Ind. Merc. 1912, 1142. — Zie ook: Arch. S.
I. N. I. 1913, 1, 318.
Indisch reiscomfort. Door E. — Kol. Tijd-
schr. 1912, 717.
Verslag van den automobieldienst in Pa-
lembang en Benkoelen over 1911, 1912 en
1913. — I. G. 1914, I, 31; 1915, I, 63. — Zie
ook: Kol. Tijdschr. 1914, I, 200, en T.
B. B. 45 (1913), 335, 407.
Verslag van het Preanger-transport over
1912. — /. G. 1914, I, 37.
Heijman. Iets over bepalingen op het ge-
bruik van transportmiddelen op verharde
wegen. — Ind. Bouwk. Tijdschr. 17 (1914),
42.
Reitsm.\ (S. A.). De wegenkwestie op Java
en Madoera. Voordracht. — Meded. Ver.
Locale Belangen. N°. 3.
Later ( J. F. H. A.). De verkeerskwesties en
de Locale Raden. — Locale Belangen. 3
(1915), 81, 111.
') Zie voor wetjenaanleg de rubriek „Operaare Werken".
POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOONDIENSTEN.
275
6. Post-, Telegraaf- en Telefoon-
diensten. — Stoom VAART.
Collette (A. e. R.). Nederlandsch-Oost-
Indische telegraafgemeenschap. Voordracht.
— Ingenieur. 26 (1911), 436.
Het internationale telegraafkabelnet
meer in het bijzonder beschouwd in verband
met het Oost-Indisch verkeer. — Tijdschr.
Econ. Oeogr. 2 (1911), 139. — Overzicht:
— /. G. 1911, II, 987.
Meyier (J. e. de). Een verslag over het
Indische Telegraafwezen. (Overzicht van
de verslagen van A. E. R. Collette en H.
W. L. Leur). — /. G. 1912, 1, 497.
Onbestelbaarverklaring van telegrammen.
(Overgenomen uit het Nieuws v. d. Dag van
N. ƒ., met naschrift van de Redactie). — Ind.
T. V. P. en T. 7 (1911—12), 421, 422. — Zie
ook: /. G. 1912, I, 508.
Casand (W. A. van). Salarissen (bij den
Post-en Telegraafdienst). — Ind. T. v. P. en T.
7(1911— 12), 282.
Circulaire 119 (waarin de hoofdlijnen der
positieregeling van de ambtenaren van de
oude en nieuwe examens voor den Post- en
Telegraafdienst). Met beschouwingen daar-
over. — Ind. T. V. P. en T. 7 (1911—12),
271, 305, 331, 333,468; 8(1912—13), 11,71,
99, 210.
Tours (J. D.). Beschrijving eener herstel-
ling van den Atjeh-kabel in het jaar 1907 door
het kabelschip „Telegraaf" verricht. M. k.
— Ind. T. V. P. en T. 7 (1911—12), 335.
Hoe verschaffen wij ons gehoor. (Klacht
over de positie der ambtenaren bij den Post-
en Telegraafdienst in N. I. ). — Ind. T. v. P.
en T. 7 (1911— 12), 359.
Casand (W. A. van). Inlandsche werk-
krachten tot aanviilUng van het tekort aan
personeel bij den P. en T. dienst. Met na-
schrift der Redactie. — Ind. T. v. P. en T. 7
(1911—12), 362, 363. — Een beschouwing op
bovenstaand „Naschrift", door W. A. van
Casand. Met repliek van de Redactie. — Ihid.
7 (1911—12), 522, 524.
Collette (A. E. R.). Mededeeling om-
trent een door A. E. R. Collette en H. W.
L. Leur gebracht bezoek aan Nederlandsch-
Indië, in opdracht van den Minister van Ko-
loniën. Voordracht met debat. — Ingenieur.
27 (1912), 367.
Iterson (J. C. van). Het radiotelegra-
fisch station „Sabang". M. ill. — Marine-
blad. 26 (1911—12), 804.
Het rapport van de heeren Collette en
Leur (over het Ind. telegraafwezen). —
Ind. T. V. P. en T. 7 (1911—12), 414.
HoLTZAPFEL (G. C). Station voor draad-
looze telegrafie te Timor Koepang. M. ill. —
Marineblad. 27 (1912—13), 844.
De Indische Post- en Telegraafdienst na
tien jaren (1902—1911). — /. G. 1913, 1, 130.
Gerdes Oosterbeek (W. F.). De voorge-
nomen uitbreiding en verbetering van het
Neder landsch -Indische telegraaf net. M. k. —
T. A. G. 1913, 28.
De telegraafverbinding van Indië met Eu-
ropa via Menado-Yap-Kiachta. (Overzicht
van een artikel van „Telegrafist" in het
Nieuws V. d. Dag van N. I. ). — Ind. T. v. P.
en T. 8 (1912—13), 42.
Boeten en terechtwijzigingen (van ambte-
naren bij den Post- en Telegraafdienst in
Nederl. -Indië). — Ind. T. v. P. en T. 8
(1912—13), 58.
Circulaire 67 (bevattende wijzigingen in de
Algemeene Bepalingen omtrent het beheer
van den Post- en Telegraafdienst). — Ind.
T. V. P. en T. 8 (1912—13), 105.
Het radio te Sabang. — Ind. T. v. P. en T.
8 (1912—13), 143.
Verbetering van P. en T. toestanden.
(Naar aanleiding van een artikel in de Nieuwe
Rotterd. Courant van 16 April 1912). —
Ind. T. V. P. en. T. 8 (1912—13), 148.
De sorteering van mails op de schepen der
Maatschappij „Nederland" en op die der
„Rotterdamsche Lloyd". Door Th. B. d. B. —
Ind. T. V. P. en T. 8 (1912—13), 453.
Bijdrage tot de geschiedenis van het post-
wezen in Nederlandsch -Indië. — Ind. T. v.
P. en T. 8 (1912—13), 598, 676.
276
POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOONDIENSTEN.
MoDEBNicus. Open brief (aan het Hoofd-
bestuur van den Bond van Post- en Telegraaf-
ambtenaren en beambten in Nederl.-Indië)
over de middelen ter verbetering van de be-
staande post- en telegraaf toestanden. —
Ind. T. V. P. en T. 8 (1912— 13), 336. —Een
woordje naar aanleiding van den „Open
Brief". Door „OiTD -Strijders". — Ibid. 8
(1912—13), 492, 604.
Hollandsch oordeel over de Post in Indië.
(Ontleend aan de „Avondposf"). — Ivd.
T. V. P. en. T. 8 (1912—13), 64L
De nieuwe salarisregeling voor de klerken.
Door L. — /rwi. T. V. P. en T. 8(1912— 13), 642.
Brieven per zeepost naar de Koloniën.
(Nieuwe regeling vastgesteld bij Kon. Besluit
van 7 Januari 1913, Ned. Staatsblad N°. 6).
— I. G. 1913, I, 375.
Aanstoots (J.). De ombouw van de
telegraafgeleiding tusschen Soerabaja en
Wonokromo. M. UI. — Ingenieur. 28 (1913),
413.
Onze Reglementen en Voorschriften. Door
S. — Ind. T. V. P. en T. 8 (1912— 13), 682; 9
(1913—14), 197, 225.
Het overwerkgeld. Door L. — Ind. T. v.
P. en T. 8(1912— 13), 685.
Brakel (van). Inlanders lid van onzen
Bond en nog wat. — Ind. T. v. P. en T. 8
(1912—13), 833.
Radiotelegrafie (in Indië). M. ill. — Ind.
T. V. P. en T. 8 (1912—13), 845.
Te kleine en onpractisch ingerichte P. en
T. kantoren. Door „Kantoobchef". — Ind.
T. V. P. en T. 8 (1912—13), 850.
Opmerking over nieuwe regeling salaris
klerken. Door L. — Ind. T. v. P. en T. 8
(1912—13), 855.
De nieuwe postzegels voor onze Koloniën.
M. ill. — Amsterdammer. 8 Juni 1913.
Hoog (V. de). Binnenlandsche Regeerings-
tekgrammen. — Ind. T. v. P. en 7.9(1913—
14), 20.
Uitgezonden ambtenaren. — Ind. T. v.
P. en T. 9 (1913—14), 33. — Antwoord op
bovenstaand artikel, door D. Klaasens-Balk.
Met naschrift van de Redactie. — Ibid.
9(1913— 14), 48, 50.— Zie nog: /èid. 9(1913—
14), 88, 91, 93, 95.
Beelenkamp (C. J.). Het Mail-briefport
naar Oost- en West -Indië. — /. G. 1913, II,
1184. — Zie ook: Ind. T. v. P. en. T. 9
(1913— 14), 374.
Een wenk voor den nieuwen Hoofdinspec-
teur van de Post- en Telegrafie. Door A.
(Wenschelijkheid van verlaging van brief -
porten en telegramtarieven in Nederl. -Indië).
— T. N. L. N. I. 86 (1913), 317.
Detacheering van Nederlandsche ariibtena-
ren. — Ind. T. v. P. en T. 9 (1913—14), 69.
Casand (W. A. van). De hulppost commie-
Ind. T. V. P. en T. 9 (1913—14), 97.
zen,
Geen systeem van overplaatsing. —
Ind. T. V. P. en T. 9 (1913—14), 142.
Bogaardt (W. H.). De kabelverbinding
Soerabaja-Balikpapan. — Ind. T. v. P. en
T. 9(1913—14), 163.
Van oude schoenen en nieuwe bezems.
(Over den aftredenden Hoofdinspecteur van
den Post- en Telegraafdienst in Nederl. Indië
en zijnen opvolger Pop). — Ind. T. v. P. en
T. 9(1913—14), 185.
Iets over overwerk. Door X. Met na-
schrift van de Redactie. — Ind. T. v. P. en T.
9 (1913—14), 191, 193.
Straffen en waardeeren (bij den Indischen
Post- en Telegraafdienst). — Ind. T. v. P. en
T. 9 (1913—14), 217.
Wanneer je hard gewerkt hebt. Door H.
(Over het boetestelsel bij den Ind. Post- en
Telegraafdienst). — Ind. T. v. P. en T.
9(1913— 14), 219.
Waarheen ? (Over de toekomst van den
Post- en Telegraafdienst in Nederl. Indië in
verband met het |>ersoneelgebrek). — Ind.
T. V. P. en T. 9 (1913—14), 246.
Reserve -Ambtenaren (bij den Post- en
Telegraafdienst en N. I.). — Ind. T. v. P. en
T. 9 (1913—14), 248. — Antwoord van A. op
POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOONDIENSTEN.
277
bovenstaand artikel, met naschrift van de
Redactie. —Ind. T. v. P. en T. 9(1913— 14),
248.
Onze positie. Door X. — Ind. T. v. P. en
T. 9 (1913—14), 253, 286.
Bilt (Prof. C. L. van der). Een radio-te-
legrafische gemeenschap tusschen Nederland
en Neder landsch-Indië. M. ill. — Ingenieur.
28 (1913), 874. — Antwoord op bovenstaand
artikel, door Electricus, met Naschrift van
Prof. C. L. VAN DER Bilt. — Ihid. 29 (1914),
181, 183. — Verzoek aan Electricus, naar
aanleiding van bovenstaand artikel, door C.
DE Vries. — Ihid. 29 (1914), 195. — Dupliek
op het artikel van Electricus, door L. H.
F. Wackers. — Ihid. 29 (1914), 196. — Zie
ook: Ihid. 29 (1914), 301, 302 en Kol. Tijd-
schr. 1914, 1, 82 en /. G. 1914, 1, 118.
Vrije woning of huishuurindemniteit. —
Ind. T. V. P. en T. 9 (1913—14), 297.
Gebrek aan ambtenaren. Door L. (Ant-
woord op een artikel van Oudgast in de Loco-
motief VBiXi 9 Augustus 1913). — Ind. T. v. P.
en T. 9 (1913—14), 324.
De expeditie (bij den Postdienst). Door K.
— Ind. T. V. P. en T. 9 (1913—14), 349.
Sandick (R. A. van). Buitenlandsche in-
genieurs in Nederlandschen Staatsdienst (bij
den telegraafdienst). Met naschrift van J. G.
VANKuuKen kantteekening van de Redactie.
— Ingenieur. 28 (1913), 1033.
Draadlooze telegrafie op Borneo. M. ill. —
Eigen Haard. 1914, 86.
Zondagsrust. Door B. Met nawoord van de
Redactie. — Ind. T. v. P. en T. 9 (1913—14),
396, 398.
Van den zeesorteerder. Door E. — Ind.
T. V. P. en T. 9 (1913—14), 406.
Belangstelhng (in Indië in de reorganisa-
tieplannen van den heer Pop). — Ind. T. v.
P. e» T. 9(1913— 14), 456.
Wat wij wenschen. — Ind. T. v. P. en T.
9 (1913—14), 519, 557.
Heekeren (E. A. A. van). HoUandsch-
Duitsche onderhandelingen (over het inrich-
ten van een station voor draadlooze telegra-
fie op het eiland Sumatra). — /. G. 1914, I,
540.
Eandertoelagen (aan post ambtenaren in
Indië). Door B. — Ind. T. v. P. en T. 9
(1913—14), 596.
De vooruitgang der draadlooze telegrafie
in Nederland en Koloniën. — Ned. Zeewezen.
1914, 177.
Melvil Dewey's decimaalstelsel inge-
voerd bij den Post-, Telegraaf- en Telefoon-
dienst in Nederlandsch-Indië. — T. N. L. N.
I. 88(1914), 219.
De reorganisatie (van het personeel van
den Post- en Telegraafdienst in Nederl. Indië).
— T. V. P., T. en Telefoondienst in N. I. 10
(1914—15), 99.
Telegrafische gemeenschap met Indië. (De
Rotterdammer over de wenschelijkheid van
het leggen van een Nederlandschen kabel
naar Indië). — /. G. 1914, II, 1454.
De „draadlooze" in het oosten van den
Archipel. — I. G. 1914, II, 1463.
WiERiNGA (B. ). Posts, Telegraphs and Tele-
phones. — Essays Netherl. E. I. San
Francisco-Committee. N°. 9.
Circulaire 126. (Over de afschaffing der
vergoedingen voor overwerk bij den post- en
telegraafdienst). — T. v. P., T. en Telefoon-
dienst in N. I. 11 (1915—16), 131.
Vereenvoudiging van den telegraafdienst.
Door S. — T. V. P., T. en Telefoondienst in
N.I.U (1915—16), 137. — Antwoord op bo-
venstaand artikel, door X. — Ihid. 11
(1915—16), 182.
Bèta. Zondagsdienst. — T. v. P., T. en
Telefoondienst in N. I. 11 (1915—16), 149.
Si Bidjaksana. Het boetestelsel. — T. v.
P., T. en Telefoondienst in N. 1. 11 (1915— 16),
151. — Antwoord op bovenstaand artikel,
door VAN Brakel, met naschrift van de Re-
dactie. — Ihid. 11 (1915-16), 183.
De positie van Inlandsche klerken. Door
„Een Belanghebbende". — T. v. P., T. en
Telefoondienst in N. I. 11 (1915—16), 154.
278
STOOMVAART. — SPOOR- EN TRAMWEGEN.
Broek (A. H. van den). Cursus tot op-
leiding voor den rang van Commies. — T. v.
P., T. en Telefoondienst in N. I. 11 (1915—
16, 178.
De zeekabels van Nederlandsch-Indië.
Door T. — T. V. P., T. en Telefoondienst
inN.I. 11(1915— 16), 269.
Spoorwegpostkantoren. Door S. — T. v.
P., T. en Telefoondienst inN. 1. 11 (1915— 16),
484.
KiELSTBA (Dr. E. B.). Geregelde stoom-
vaartdiensten in Nederl. Indië. — Tijdschr. v.
Econ. Geogr. 2 (1911), 190.
Java en Natal. (Het blad „Le Cernéen"
over de instelling van een directen en regel-
matigen stoom vaart dienst tusschen Java en
Durban). Met aanteekening van de Redactie. .
— Arch. 8. I. N. I. 1913, I, 763.
Hummel (J. H.). De bediening der Paket-
vaart in den Neder landsch-Indischen Archi-
pel. Voordracht met debat. — Ind. Merc.
1913, 267.
Over de verlenging van het Paketvaart-
contractin 1915. Door „Een belangstellende".
— I. O. 1913, II, 1283.
Verslag van het Pontianak -rivier -transport
over 1911 en 1912. — /. O. 1914, 1, 34.
MuiiLEB (W. J.). Het motorschip „Mijer"
der Koninklijke Paket vaart-Maatschappij.
M. ill. — Ingenieur. 30 (1915), 867.
c. Spoor- en Tramwegen.
Het rapport over den aanleg van Staats-
spoorwegen in Zuid-Sumatra. — /. G. 1911,
I, 836.
Westendorp (F. W. J.). De ontwikkeüng
van het vruchtenvervoer. — Teysm. 22
(1911), 182.
De spoorweg Cheribon-Kroja. (Ontleend
aan het Verslag nopens den Dienst der
Staatsspoorwegen over het jaar 1910). —
/. G. 1911, II, 1141.
Gerunqs (J. Th.). Spoorwegen in Zuid-Su-
matra. (Naar aanleiding van het rapport van
P. Richter nopens den aanleg van Staats-
spoorwegen in Zuid-Sumatra. Batavia 1911).
— Ingenieur. 26 (1911), 76a
Blom (P. A. F.). Het spoorwegverkeer op
Java. 31. ill. — Pintoe Perniagaan. 3 (1911 —
12), N°. 30, bl. 71.
De aanleg der lijn Cheribon-Kroja. (Tekst
eener missive van de directie der Semarang-
Cheribon-St oomtram -Maatschappij aan den
Gouverneur-Generaal, handelende over bo-
venvermelden aanleg). — Ind. Merc. 1911,
846.
Tien jaar Indisch spoorwegbedrijf (1901 —
1910). — /. G. 1912, I, 420.
Reitsma (S. A.). Opening van den spoor-
weg Tjikampek-Cheribon. (Overzicht van
een artikel in het Soerab. Handelsblad van
3 Juni 1912). — /. G. 1912, II, 1216.
's Jacob (H.). Eene rentabiliteitsbereke-
ning. (Over den voorgenomen aanleg van een
spoorweg van Cheribon naar Kroja). — T.
N. L. N. I. 83 (1911), 299.
KocH (C. W.). Over de werkkring en voor-
uitzichten van civielingenieurs, die in dienst
treden bij de Staatsspoorwegen in Neder -
landsch Oost-Indië. — Ingenieur. 27 (1912),
197.
Prins (H. E.). Heeft de Soebang-Spoorweg
zijn reden van bestaan verloren ? — Ingenieur.
27 (1912), 253.
Wijnmalen (R P. O. D.). Eenige mededee-
lingen over den aanleg van staatsspoorwegen
in Nederl. -Oost-Indië en over het spoorweg-
plan in Zuid-Sumatra. Voordracht. M. ill. — ,
Ingenieur. 27 (1912), 427.
NiJWEiDE (G. J.). Voorbeeld van troepen-
vervoer per spoor op Java. M. graphiek. —
I. M. T. 1912, II, 1092.
Verkeerspolitiek. (Résumé van een artikel
in de Nieuwe Rottcrd. Courant van 19 October
1912). — /. G. 1912, II, 1649.
Staatsexploitatie van spoorwegen op Java.
(Overzicht van een artikel van X. in de Loco-
motief van 28 October 1912). — /. G. 1913,
I, 114.
SPOOR- EN TRAMWEGEN.
279
De overname van de lijn Batavia — Buiten-
zorg door de Regeering. (Ontleend aan de
officieele stukken). — Ivd. Merc. 1913, 114.
Eine electrisch getriebene Kohlenbahn auf
Sumatra. — D. Straszen- und Kleinbahnz. 7
(1913), 101.
De aanleg van de Zuid-Sumatra-lijn. —
Ind. Merc. 1913, 207.
Aankoop spoorweg Batavia — Buitenzorg.
(Beredeneerd overzicht van het daarop be-
trekking hebbend wetsontwerp). — /. G.
1913, I, 509.
Gratama (B. M.). De rijtuigen der Ned.-
Indische Spoorweg-Maatschappij, welke ver-
vaardigd worden in de fabriek van de firma
J. J. Beynes te Haarlem. M. UI. — Inge-
nieur. 28 (1913), 356.
De Indische spoorwegen in 1911. (Over-
zicht van het Verslag der Staatsspoorwegen
over 1911). — I. G. 1913, II, 971.
50- Jarig bestaan der Neder landsch -Indische
Spoorweg-Maatschappij.
(1913), 729.
Ingenieur. 28
De Sumatra-Staatsspoorweg en de Ombi-
Unmijnen in 1911. — /. G. 1913, II, 1259.
— Idem in 1912. — Ibid. 1914, I, 908. —
Idem in 1913. — Ibid. 1915, I, 272.
Visser (C. W. de). Wijzen de voorwaarden
die de N. I. S. gesteld heeft bij den verkoop
van lijn Batavia- Buitenzorg, op een verloren
of op een gewonnen slag in haar strijd om het
bestaan? — T. N. L. N. I. 86 (1913), 326.
Staatsspoorwegcijfers nader toegelicht. —
I. G. 1913, II, 1397.
Verkort verslag over 1912 van de Staats-
spoor- en tramwegen op Java. — /. G. 1913,
II, 1691.
KLeelstra (Dr. E. B.). Uit de geschiedenis
der Neder landsch -Indische Spoorweg-Maat-
schappij. — Onze Eeuw. 1914, I, 33.
Koorevaar (A.). De Ja va-Expres. (Hon-
derd twintig kilometers per uur). M. ill. —
Weekbl. v. Indië. 10 (1913—14), 629.
De spoorweg-aanleg op Zuid -Sumatra.
(Overzicht van een artikel in het Nieuws van
den Dag in Ned. Indië). — /. G. 1914, I,
229.
Sandick (J. C. f. van), e e spoorwegen ia
Zuid-Sumatra. Voordracht met debat. M. k.
en ill. — Ingenieur. 30 (1914), 103.
Een congres voor spoor- en tramwegen in
Nederl. Indië. — Ind. T. v. S. en T. 1 (1913),
2, 131.
Reitsma (S. A.). Eenige bladzijden In-
dische Spoorwegpolitiek. M. k. — Ind. T. v.
S. en T. 1 (1913), 3, 32, 54, 107, 137, 160,
192; 3 (1915), 3, 33, 49, 75, 103, 129, 143, 163,
191, 213, 238, 255.
Over wagengebruik, wagenverdeeüng en
het Duitsche „Staatswagenverband". Door
d'A. B. — Ind. T. v. S. en T. 1 (1913), 13.
De 1 D -locomotieven N°. 61 — 64 der Neder -
landsch-Indische Spoorweg-Maatschappij.
M. ill. — Ind. T. v. S. en T. 1 (1913), 19.
De groepsvertegenwoordiging bij de Staats-
spoorwegen op Java. — Ind. T. v. 8. en T.
1 (1913), 27.
Nieuwe bovenbouw op den spoorweg
Samarang-Vorstenlanden. — Ind. T. v. S. en
T. 1 (1913), 29.
Oorschot (W. A. van). De werkverdeeling,
inzichten en grootte der goederenloodsen op
Java. M. ill. — Ind. T. v. 8. en T. 1 (1913),
30, 62, 80, 144, 168.
Statistiek van het vervoer op de spoor-
wegen en tramwegen met machinale beweeg-
kracht in Nederlandsch-Indië over het jaar
1911. (Bespreking). — Ind. T. v. 8. en T. 1
(1913), 76.
Overname van den spoorweg Batavia-
Buitenzorg door het Gouvernement. — Ind.
T. V. 8. en T. 1 (1913), 99.
Het 1ste klasse rijtuig A. T. I van den
Sumatra-Staatsspoorweg. M. ill. — Ind. T.
V. 8. en T. 1 (1913), 104.
Weeber (A.). Het kaartsysteem ten be-
hoeve van de statistiek der spoor- en tram-
wegen. M. ill. — Ind. T. v. 8. en T. 1 (1913),
165.
280
SPOOR- EN TRAAmTEGEN.
Weeber (A.). Verbruiks -coöperatie bij
spoor- en tramwegen. — Ind. T. v. S. en T.
1 (1913), 241, 302.
Sandick (J. C. f. van). De beteekenis van
den spoorweg voor de economische ontwik-
keling van Zuid-Sumatra. Voordracht met
debat. M. k. — Ind. Merc. 1914, 385.
Technicus. De spoorwegen in Zuid-Su-
matra. (Overgenomen uit het Bat. Nieuws-
blad). — Ind. Bouwk. Tijdschr. 17 (1914), 54.
Geelings (J. Th.). Wegverkeer- en rail-
verkeer (in Nederl. Indië). — Ind. T. v. S. en
T. 2 (1914), 27.
De verkeersstremming op den spoorweg
Semarang-Vorsteulanden tusschen Bram-
banan en Kalassan ten gevolge van het ge-
deeltelijk wegslaan van den brug over de kali
Opak. M. UI. — Ind. T. v. S. en T. 2 (1914),
47.
Iets over dienstvi'acht. Door T. — Ind. T.
V. S. en T. 2 (1914), 51.
Hereng. Eenige beschouwingen op trein-
dienstgebied. — Ind. T. V. S. en T. 2 (1914),
53, 70.
JocKiN (V.). Versterkte en nieuwe boven-
bouw voor de lijn Semarang-Vorstenlanden
der N. I. S. M. M. ill. — Ingenieur. 29 (1914),
409. — Opmerkingen door E. C. W. van Dijk.
— Rid. 1914, 594.
Wermeskerken (H. van). De spoor-
wegramp bij Kali Mati. M. ill. — Weekhl. v.
Indië. 10 (1913—14), 1231.
Bergen (C. J. van). Watertorens van ge-
wapend beton, op Java door de HoUandsche
Beton -Maatschappij uitgevoerd of in uit-
voering .Jf. ill. — Ind. T. V. S. en T. 2 (1914),
63.
De opening van den Zuid-Sumatra-spoor-
weg. — Ind. Merc. 1914, 717.
Haarman (Dr. J. H. A.). De versterking
der ijzeren spoorwegbruggen in de lijnen der
Staatsspoorwegen op Java met spoorwijdte
1.067. M. M. ill. — Ind. T. v. 8. en T. 2 (1914),
79, 104, 120, 157.
Jockin(V.). Wildhout (voor dwarsliggers
voor spoorwegen in Indië). — Ind. T. v. S.
en T. 2 (1914), 108.
Geuns (M. van). De Zuid-Sumatra-spoor-
weg en de toekomst van het doorsneden ge-
bied. (Overzicht van een artikel in het jSoerafe.
Handelsblad). — I. G. 1914, II, 1280.
Wermeskerken (H. van). De opening
van den Zuid-Sumatra-Spoorweg. M. k. en
ill. — Weekhl. v. Indië. 11 (1914—15), 349.
Buijze (D.). Eenige beschouwingen over
de organisatie van den dienst van beweging,
vervoer en handelszaken bijdeStaatspoorwe-
gen opJava. — /n<i. T. v. S. mT. 2(1914), 146.
Jacometti (A. W. A.). Gegevens over het
ontwerp en den bouw van den spoorweg-
tunnel te Sa.saksaat, lijn Padalarang-Krawang.
M. ill. — Ingenieur. 29 (1914), 988.
De spoor- en tramwegen op de Koloniale
Tentoonstelling te Semarang. — Ind. T. v. S.
en T. 2(1914), 177, 197.
Artillact Brill (d'). De vereenvoudigde
(stations)administratie van het goederen-
vervoer. — Ind. T. V. S. en T. 2 (1914), 205.
TiRiON (L). Ophaalbruggen voor spoor-
weg-, tramweg- en gewoon verkeer over het
nieuwe havenkanaal te Semarang M. ill. —
Ind. T. V. S. en T. 2 (1914), 221.
Graij (G.). Remproeven door den dienst
der Staatsspoorwegen op berg- en vlaktelij-
nen genomen. Voordracht. — Ind. T. v. S.
en T. 2 (1914), 226. — Zie ook: Ingenieur.
30 (1915), 237.
JocKiN (V). Het nieuwe personenstation
Tawang der N. I. S. te Semarang. M. ill. —
Ind. T. V. S. en T. 2 (1914), 239.
Jacometti (A. W. A.). Vervoer op spoor-
en tramwegen in Nederlandsch -Indië. —
Ingenieur. 30 (1915), 12.
Haarman (Dr. J. H. A.). De algemeene
voorschriften betreffende ijzeren bruggen
voor spoor- en tramwegen in Nederlandsch-
Indië. — Ingenieur. 30 (1915), 108.
Wellenstein (E. P.). Het spoor- en tram-
wegwezen in Nederlandsch -Indië. — Onze
Koloniën. Serie II, N°. 3.
SPOOR- EN TRAMWEGEN.
281
Wettelijke bepalingen omtrent de dienst-
voorwaarden en de dienst- en rusttijden van
spoor- en tramwegpersoneel. Door A. A. —
Ind. T. V. S. en T. 3 (1915), 1, 69.
Hekket (J.). Steenbreekinrichting te Wo-
nokromo. M. UI. — I-nd. T. v. S. en T. 3
(1915), 9.
Gkoothoff (A.). Eenige beschouwingen
over de toepassing van gewapend beton bij
spoor- en tramwegen op Java. — Ind. T. v.
S. en T. 3 (1915), 13.
Hoog (F. de). Eenige opmerkingen over
het beheer van goederenloodsen uit de prak-
tijk. — Ind. T. V. S. en T. 3 (1915), 25, 66.
JoEKES (A. M.). Gebruik van- en beschik-
king over particuUere spoor- en tramwegen
door den Staat. — Ind. T. v. S. en T. 3 (1915),
62, 83, 100.
Gratama (B. W.). Korte mededeeling ter
herinnering aan de Koloniale TentoonsteUing
te Semarang (Augustus-November 1914),
voor zoover betreft de spoor- en tramwegen.
Voordracht. M. UI. — Ingenieur. 30 (1915),
569
Haakman (Dr. J. H. A, ). Het ontwerp van
den bovenbouw der overbrugging van de
Serajoe -rivier en de aan te leggen lijn Cheri-
bon-Kroja der Staatsspoorwegen op Java. —
M. UI. — Ingenieur. 30 (1915), 641.
Jacometti (A. W. A.). Hervorming van
het Staatsspoorwegbedrijf in Ned.-Indië.
(Beschouwingen ontleend aan de Java-Bode,
over het door den heer H. J. E. Wenckebach
uitgebracht advies). — iTid. T. v. S. en T. 3
1915, 107.
De verkeersstremming op den spoorweg
Semarang-Vorstenlanden tusschen Tjepper
en Klatten. M. UI. — Ind. T. v. S. en T. 3
(1915), 113.—
Technische eenheid op constructief gebied
bij de spoor- en tramwegen op Java. Door M.
— Ind. T. V. S. en T. 3 (1915), 116.
Asselbergs (F. B. H.). Eenige critische
beschouwingen ten aanzien van de door den
oud-Directeur van Gouvernementsbedrijven
in Nederl. Indië, H. J. E. Wenckebach,
voorgestelde organisatie van 's Lands spoor-
wegbedrijf in Nederl. Indië, indien daaraan
het beginsel der door hem voorgestane be-
drijfsautonomie ten grondslag wordt gelegd.
— Ind. T. V. S. en T. 3 (1915), 121.
Jacometti ( A. W. A. ). Mededeelingen aan-
gaande optische meetinstrumenten voor op-
name en aanleg der Neder landsch -Indische
Staatsspoorwegen. — Ind. T. v. 8. en T. 3
(1915), 153.
Van de Lampongsche Districten. (Opmer-
kingen, ontleend aan de Java-Bode yan 9 April
1915, naar aanleiding van een bericht in de
Locomotief, dat de arbeid aan den Zuid-
Sumatra-Spoorweg zou worden gestaakt). —
T. B. B. 48 (1915), 293.
Iets over het aandeelen -kapitaal, de geld-
leeningen en de reserves onzer particuliere
spoor- en tramwegen. Door A. J. H. B. —
Ind. T. V. 8. en T. 3 (1915), 171.
Staatsspoorwegen op de Buitenbezittingen.
Door A. G. — Ind. T. v. 8. en T. 3 (1915),
172, 189.
Concept -regeling betreffende commissies
van onderzoek en advies (bij de Staatsspoor-
wegen op Java). Door A. A. — Ind. T. v. S.
en T. 3 (1915), 183, 219.
De spoorwegaanleg in de Lampongs. Door
Z. (Ontleend aan het Soerab. Handelsblad). —
/. G. 1915, II, 1755.
Haarman (Dr. J. H. A.). De groote brug-
gen in de lijn Cheribon-Kjoja der Staats-
spoorwegen op Java. M. UI. — Ind. T. v. 8.
en T. 3 (1915) 207, 231.
Plaatskaarten , ingericht voor meer dan één
bestemming. — Ind. T. v. 8. en T. 3 (1915),
220.
MoN. Dienstkleeding bij de Indische spoor-
wegen. — Ind. T. V. 8. en T. 3 (1915), 265.
Poldervaart (A.). Stationsversieringen.
M. UI. — Ind. T. V. 8. en T. 3 (1915), 272.
Staatsspoorwegen op de Buitenbezittingen.
Door A. G. — Ind. T. v. 8. en T. 3 (1915),
274.
RocHEMONT (Ch. F. de). Ontstaan en
282
SPOOR- EN TRAMWEGEN.
inlichting van de Atjeh-tram. M. ül. — Inge-
nieur. 26 (1911), N°. 1 (Feestnummer), 117.
Rijwegen of smalspoorbanen? (Fragment
uit de nota dd°. Febr. 1912, van den ingenieur
P. A. RoELOFSEN over de lijn Tjikampek-
Tjilamaja). — T. B. B. 42 (1912), 143. —
Rijwegen of trambanen ? in het bijzonder wat
betreft de Buitenbezittingen. (Verhandeling
van den Directeur van B. O. W. naar aan-
leiding van bovenstaande nota). — Ibid. 42
(1912), 263.
LoMAN (J. C). Een spoorwegverbinding
in Noord-Sumatra. — Ingenieur. 27 (1912),
894.
Steens Zijnen (F. H. A.). De verbinding
van het spoorwegnet ter Oostkust van Su-
matra met de bestaande tramlijn in Atjeh. —
Kd. Tijdschr. 1912, 1185.
Roest (J.). Belawan-haven en Atjeh-tram.
— T. B. B. 43 (1912), 383.
De Deli-Atjeh-verbinding. (Ontleend aan
de Sumatra-Post). — Ind. Merc. 1913, 207.
Muller Jb. (J. H.). De nieuwe werkplaat-
sen der Semarang-Cheribon-Stoomtram-
Maatschappij. M. UI. — Ingenieur. 28 (1913),
498.
Ombouw van Staatstramwegen van 0,60 M.
spoorwijdte. — Ind. Bouwk. Tijdschr. 16
(1913), 138.
De plannen der Semarang-Cheribon-Stoom-
tram -Maatschappij. — Ind. T. v. S. en T.
1 (1913), 75.
Het nieuwe materieel der Semarang-Cheri-
bon -Stoomtram -Maatschappij. Door M. M.
ül. — Ind. T. V. S. en T. 1 (1913), 135.
De tramconcessies der N. L S.
V. S. en T. 1 (1913), 307.
Ind. T.
Franco (L). Het bewegen van tenderloco-
motieven door bogen, in het bijzonder van de
D- locomotieven, Nos. 301 — 306, der Sema-
rang-Joana-Stoomtram-Maatschappij door
bogen van 100 M. straal. M. ül. — Ind. T. v.
S. en T. 2 (1914) 1.
Muller Jr. (J. H.). Kraanwagens der
Semarang-Cheribon -Stoomtram -Maatschap-
pij. M. ül. — Ind. T. V. S. en T. 2 (1914), 69.
JocKiN (V.). Beton dwarsliggers van de
Malang-Stoomtram-Maatschappij. M. ül. —
Ind. T. V. S. en T. 2 (1914), 84.
Beton dwarsliggers der Se marang-Cheribon-
Stoomtram-Maatschappij. M. UI. — Ind. T.
S. en T. 2 (1914), 153.
Het tramvraagstuk in Batavia (Ontleend
aan de Locomotief). — Ind. Merc. 1914, 1047.
Fundeering van een draaischijf op het
nieuwe emplacement der Semarang-Cheribon -
Stoomtram -Maatschappij te Semarang. Door
v. D. M. M. UI. — Ind. T. v. S. en T. 2 (1914),
179.
Vrins (C). De invoering der lO-tons
wagenbelading op de lijnen der Semarang-
Joana-Stoomtram-Maatschappij en den om-
bouw aan den weg en de werken. M. ül. —
Ind. T. V. S. en T. 2 (1914), 181.
Jacometti (A. W. A.). Railtransport op de
cultuurondememingen in Nederlandsch-In-
dië. M. UI. — Ind. Merc. 1914, 1071. — Ant-
woord op bovenstaand artikel, door P. Bink-
horst, met repliek van Jacomettl —
Ibid. 1915, 25. — Opmerkingen, door W.
Hasselman. — Ibid. 1915, 61.
Muller Jr. (J. H.). De nieuwe rijtuigen der
Semarang - Cher ibon - St oomtram -jMaatschap-
pij. 31. UI. — Ind. T. v. S. en T. 2 (1914), 211.
De Semarang-Joana-Stoomtram-Maat-
schappij. (Inleiding tot een bezoek aan
de werkplaatsen der S. J. S. door de leden van
de afdeeling Nederlandsch-Indië van het
Kon. Instituut van Ingenieurs op 6 October
1914). M. UI. — Ind. T. v. S. en T. 2 (1914),
232. — Zie ook: Ingenieur. 30 (1915), 290.
Pels Rijcken (J. W. G.). De werkplaats
der Samarang-Joana-Stoomtram -Maatschap-
pij. (Inleiding als boven). — Ingenieur. 30
(1915), 296.
Muller Jr. (J. H.). Transportwagen der
S. J. S., S. C. S. en S. D. S. M. UI.— Ind. T.
V. S. en T. 3 (1915), 41.
Het nieuwe materieel der Semarang-
Joana-Stoomtram-Maatschappij. M. ül. —
Ind. T. V. S. en T. 3 (1915), 91.
ONDERWIJS.
283
Tromp (W. H.)- De pikolan wagens der
Nederlandsch-Indische Tramweg-Maatschap-
pij. M. ül. — Ingenieur. 30 (1915), 681.
Roest (J.). De spoorwegverbinding tus-
schen Deli, Atjeh en de Aroebaai. M. k. —
T. B. B. 49 (1915), 464.
IX. ONDERWIJS.
a. Personeel.
Bakker (D.). Christelijke onderwijzers bij
het Gouvernements-onderwijs in Ned.-Indië.
— De Macedoniër. 1911, 65.
Nieuwenhuis (G. M.). De Indische onder-
wijzer. (Naar aanleiding van een ingezonden
stuk in de N. R. Ct. van een „Indisch onder-
wijzer met verlof"). — De Wereld. 1 Dec. 1911.
Mulder ( J. B. T. ). Iets over de positie van
de Indische onderwijzers. — 7 Onderwijs.
1911, 373, 385.
De positie van „Christelijk onderwijzer"
in Indië, door A. L. (Ontleend Mn het Christe-
lijk Schoolblad). — De Banier. 1911, 448, 568.
Een volksstem. Een heftig protest van de
„Minahassa-Vereeniging" tegen de overplaat-
sing van het Hoofd der Menadosche School,
T. F. Viersen. — De School v. N. I. 2(1911—
12). 522. — De zaak -Viersen. — Ibid. 2
(1911—12), 533. — Een stem uit Indië (naar
aanleiding van vorengenoemd artikel), door
Ds. Volten. — De Banier, 1912, 6. — Koren
op onze molen, (als voren). — De Banier.
1912, 23.
Bart (Dr. J. W. van). De positie van doc-
toren bij het Middelbaar Onderwijs in Ned.-
Indië. — Middelb. Onderw. 1911, 176. —
Critiek op dit artikel, door F. W. Stapel. —
Ibid. bl. 189. — Antwoord van Dr. Bart. —
Ibid. bl. 191.
Lotgevallen van „een hooge" (2e klasser),
die elke maand f 196. — in handen krijgt, en
die geplaatst wordt in een van onze groote
handelssteden, door H. — De School v. N. I.
2 (1911—12), 27.
NooRDENBOS (C). Nog cens de omzetting
der vergoeding voor huishuur (aan Indische
onderwijzers). — De School v. N. I. 2
(1911—12), 58.
Oldemans (G. P.). Een ernstig woord tot
de „oudere" onderwijzers, die niet aange-
sloten zijn bij het N. I. O. G. — De School v.
N. I. 2 (1911—12), 104.
De opleiding van den onderwijzer (in Indië)
door W. — De School v. N. I. 2 (1911—12),
157.
Oldemans (G. P.). Enkele beschouwingen
over Schoolbesturen. Voorstel tot reorgani-
satie van de plaatselijke Europeesche School-
kommissiën. — De School v. N. I. 2 (1911 —
12), 349, 361.
PosTMA (J.). De ambtQ^aar bij het onder-
wijs in Ned. -Indië. — Kol. Weekbl. 29 Aug.
1912.
Stapel (F. W.). Doctoren bij het Middel-
baar Onderwijs (in Indië). — Middelb. Onderw.
1912, 11. — Nog eens: Doctoren bij het Mid-
delbaar Onderwijs in Ned. -Indië. — Ibid.
1912, 12.
Salarisregeling voor leeraren (in Indië). —
Middelb. Onderwijs. 1912, 7, 10, 20, 38, 45,
58, 66, 75, 124, 132; 1913, 21, 29.
De Commissies van Toezicht voor de In-
dische Hoogere Burgerscholen. — Middelb.
Onderwijs. 1912, 68, 73, 83, 91, 102, 108.
Het Bestuur der Hoogere Burgerscholen. —
Middelb. Onderwijs. 1912, 100, 106, 113, 126,
139, 146, 154.
Onderwijzeressen-salarissen, door „Onder-
wijzeres". — De School V. N. I. 3 (1912—13),
43.
Bergman (H. J. J.). Een andere opvatting.
(Handelt over de salarisregeling der Indische
onderwijzers en onderwijzeressen). — De
Sphool V. N. I. 3 (1912—13), 133.
Over 't wonen (van onderwijzers) in Gris-
see. — De School v. N. I. 3 (1912—13), 507.
CosTEE (B.), De hoofdacte -studie in Indië.
— De School V. N, L 3 (1912— 13), 505, 517.
284
ONDERWIJS m INDIË.
De opleiding van den Indischen onderwijzer,
door Hs. (Naar aanleiding van een voordracht
door den heer P. J. van Ravesteijn in een
vergadering v. d. Afd. Nederland v. h. N. I.
O. G.). — De School v. N. I. 3 (1912—13), 687.
Onze positie en de uitzending van onder-
wijzers voor Indië. — De School v. N. I. 4
(1913—14), blz. 1.
Onderwijzers en onderwijs. (De Locomotief
van 2 Juli 1913 over het tekort aan onder-
wijskrachten in Indië). — /. G. 1913, II, 1249.
Clercq (A. le). De sfeer van den Indischen
ondervtijzer. — Het Tijdschrift. 2 (1913),
II, 555.
Scholten (J. H.) en G. van Kleef. Rap-
port over woningtoestanden te Grissee.
(Klachten over slechte woningen voor de
ondens-ijzers aldaar). — De School v. N. I.
4 (1913—14), 217.,.
Inhouding van salaris bij aanwijzing van
een dienstwoning. — De School v. N. I. 4
(1913—14), 239.
Jonkers (J.). Opleiding tot onderwijzer(es).
Voordracht. — De School v. N. I. 4 (1913—
14), 529.
Promotiekansen in het onderwijzerskorps.
(Naar aanleiding van een artikel in de Nwe.
Soerab. Cour. van 6 Juni 1913). — De School
V. N. I. 4 (1913—14), 535.
Bbaam (H. van). Over de zelfstandigheid
van den klasse -onderwijzer. — De School v.
N. I. 4 (1913—14), 578.
Jonkers (J.). Over opleiding en uitzending
(van Indische onderwijzers). — De School v.
N. I. 4 (1913—14), 597, 609, 625. — De
opleiding tot Indisch onderwijzer, door G.
P. O. — Rid. 4 (1913—14), 644.
Het tekort aan leerkrachten, door A. —
De School V. N. I. 4 (1913—14), 677.
Gedachten over salariëering (van Indische
onderwijzers). — De School v. N. I. 4(1913-
14), 689.
Detacheer ing van HoUandsche onderwijzers
naar Indië. — De School v. N. I. 4 (1913— 14),
701.
De onvoldoende opleiding onzer leeraren
M. O. in de moderne talen. — Midddb. On-
derw. 1913, 236, 243, 249.
De uitzending (van Indische onderwijzers)
en het N. I. O. G., door S. v. D. — De School
V. N. I. 5 (1914—15), 233, 250.
Woningtoestanden in de residentie Banka,
door H. (Klachten over slechte woningen
voor de onderwijzers aldaar). — De School
V. N. I. 5 (1914—15), 536. (Vergel. bl. 569).
Cabdozo (J. L.). Over examen -commissies.
— Middeïb. Onderw. 1914, 196.
b. Onderwijs in Indië.
Tjeenk Willink (Dr. H. D.). Het middel-
baar onderwijs in Nederlandsch -Indië. —
Versl. Ind. Gen. 1910—11, 181.
Ophefiing van af deeling B van het Gym-
nasium Willem ni. — Middelb. Onderw.
1911, 12.
Neutraal of Christelijk onderwijs voor
Indië, door P. B. — De Banier. 1911, 149,
164, 174, 186, 198, 222, 236, 294.
Smit (G.). De kweekschool te Raja in Deli.
— Maandber. N. Z. G. 1911, 38.
Kats (J.). De kweekschool en de scholen
in het ressort Modjo-wamo. — Maandber.
N. Z. G. 1911, 209.
De volksopvoeding in Indië. — De Wereld.
1 Dec. 1911.
Vermeulen (L. P. van). Indische tijde-
lijkheid bij onderwijs. — Het Tijdschrift.
1 (1911—12), 57.
Tjipto Mangoenkoesoemo. De hoek-
steen. (Over het vraagstuk der opvoeding
van den Javaan). — Het Tijdschrift. 1(1911 —
12), 75.
Een „Universiteit" voor Indië. Door het
Hoofdbestuur van den „Indischen Bond". —
Het Tijdschrift. 1 (1911—12), 279.
DoEFF (H.). Het Hooger Onderwijs moot
verdiend worden. — Het Tijdschrift. I (1911-
12), 281.
ONDERWIJS IN INDIË.
285
Hen (Mr. I.). De onderwijskwestie in Indië.
— Het Tijdschrift. I (1911—12), 283.
Stokvis (J. E.). Geen universitair wel
hooger vakonderwijs. — Het Tijdschrift. I
(1911—12), 276.
Geus (A. de). Universitair en vakonder-
wijs in Ned. -Indië. — Het Tijdschrift. I (1911-
12), 292.
Schimmel (Mr. Dr. W. F.). De Universi-
teits-beweging. — Het Tijdschrift. I (1911 —
12), 296.
HiNLOOPEN LabbertÓn (D. van). Beoefe-
ning der wetenschappen in het milieu zelf.
(Naar aanleiding van het hooger onderwijs-
vraagstuk in Indië). — Het Tijdschrift. I
(1911—12), 299.
Vermeulen (L. P. J.). Universitair onder-
wijs in Indië wenschelijk en mogelijk. — Het
Tijdschrift. I (1911—12), 303.
Valk (G.). Twee stellingen. (Over het
Indische onderwijsvraagstuk). — Het Tijd-
schrift. I (1911—12), 306.
ScHOLTE ( J. ). Hooger onderwijs voor Indië.
— Het Tijdschrift, l (1911—12), 308.
SoEBJA Dl Rana (R. M. ). De Qoran en het
onderwijs. — Het Tijdschrift. I (1911—12),
311.
DouwES Dekker (E. F. E.). Onderwijs.
— Het Tijdschrift. I (1911—12), 313.
Takahiri (K.). Een betere oplossing (van
het universitair -onderwijsvraagstuk in Indië).
— Het Tijdschrift. I (1911—12), 287.
HiVERNON (M. ). Onderwijs voor den Indiër
uit püchtgevoel, uit zedelijkheid. — Het
Tijdschrift. I (1911—12), 288.
NoTO SoEROTO (Raden Mas). Hooger on-
derwijs in het Javaansch in Indië. — /. G.
1911,' I, 312.
Enkele opmerkingen over eene reorgani-
satie van ons onderwijs-stelsel. I. Het voor-
bereidend onderwijs (De Fröbelschool). II. De
Europeesche lagere school. — 't Onderwijs.
1911, N°. 3, 5, 9, 12.
Tjeenk Willink (H.). Eenige gegevens be-
treffende het M. O. in Ned. Indië. — Middelb.
Onderw. 1911, 133.
Deventer (Mr. C. Th. van). Het onderwijs-
vraagstuk in Nederl. -Indië. Voordracht. —
Buil. Kol. Mus. N°. 48 (Juli 1911), 30.
Horst -De Boer (T. ter). De tweede-klas-
se-meisjesscholen in Indië. — Weekbl. v. Indië.
8 (1911—12), 113.
Meisjesscholen, door J. v. B. T. (Handelt
over uitbreiding dier scholen ten behoeve van
minvermogende Europeesche meisjes). —
Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12), 162, 185.
DoppENBERG (M. J. ). Is het lesgeven in een-
zelfde vak in een groot aantal parallelafdee-
Ungen in het belang van het onderwijs? —
Middelb. Onderw. 1911, 127.
KoHLBRUGGE (Dr. J. H. F.). Worden de
Inlanders door ons onderwijs goede burgers
van den Staat t — I. G. 1911, I, 182.
SoETAN Casajangan (R.). Verbeterd In-
landsch onderwijs. — Org. Moederl. enKoloniën.
11(1911), N°. 4, bl. 27.
Bakker (D.). Christelijk-HoUandsch-
Javaansche scholen. — Macedoniër. 1911,
266.
SoETJOKO. De opening van de inlandsche
meisjesschool te Blora^ M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 8 (1911—12), 698.
Maan (G.). Het onderwijs in het zendings-
ressort Boeli-Weda. — Ber. Utr. Zend. 1911,
38.
SoETAN Casajangan (R.). Inlandsch on-
derwijs. Voordracht. — Indologenblad. 2
(1910—11), 162.
De onderwijs -quaestie in de Minahassa. —
/. G. 1911, I, 680.
Mardi Ken ja. Inlandsche meisjesschool te
Soerabaja. — /. G. 1911, II, 1081.
Jasper ( J. E. ). Het Inlandsche volksonder-
wijs op Java. Voordracht met debat. —
Versl. Ind. Gen. 1910—11, bl. 1.
Een paar opmerkingen over de examens
286
ONDERWIJS m INDIË.
voor H. B. S. — K. W. S. — Kleinambt. —
enz. — De School v. N. I. 2 (1911—12), 53.
Pbngadjab. De toelating van leerlingen
tot de kweek- en opleidingsscholen. — De
School V. N. I. 2 (1911—12), 141.
't Verslag van 't Inlandsch Onderwijs over
1910. — De School v. N. I. 2 (1911—12), 266,
279, 291.
Reuen (J. vau). De Inl. Ie kl. scholen en
het kl. ambt. examen. — De School v. N. I.
2 (1911—12), 295.
Harktnk (E. Th.). Tentoonstelling van
aesthetische opvoeding te Soerabaja. — De
School V. N. I. 2 (1911—12), 303.
Het N. I. O. G. en neutraal onderwijs. —
De School V. N. I. 2 (1911— 12), 313.
Het onderwijs in den Timor Archipel (Ont-
leend aan het Soerah. Handelsbl. ). — De School
t'.iV./. 2(1911— 12), 508.
Examen in de Nederlandsche taal voor
Inlandsche onderwijzers, door L. — De
School V. N. I. 2 (1911—12), 519.
Beugen (B. van). De nieuwe methoden
voor het spreekonderwijs aan de Inlandsche
scholen. — De School v. N. I. 2 (1911—12),
535.
Cabelse (W.). Huisonderwijs en zijn gevol-
gen. — De School V. N. I. 2 (1911—12), 606.
— Critische opmerkingen, door A. H. KooY-
KEK. — Ihid. bl. 642. — De Gids bij het huis-
onderwijs in Ned.-Indië door H. G. Cleekx.
— Ihid. 3 (1912—13), 19. — Verdere dis-
cuesiën over dit onderwerp, door W. Carelse,
W. F. KuHLMEiJER en Kooykeb. — Ibid.
3 (1912—13), 58, 83.
Habbema (J.). Lezen en schrijven voor In-
landers. — /. G. 1912, II, 1038.
Wat in de laatste weken over het onderwijs
in Indië in verband met de Zending besproken
ie. — De Banier. 1912, 402.
FoRTGENS (J.). De onderwijsmethode op de
Inlandsche scholen. Voordracht. — Versl. 26e
Alg. Ned. Zendingsconferentie. 1912, 73.
Rapport der commissie voor onderzoek
naar de kwestie van het geven van onderwijs
aan kinderen van het opzienerspersoneel bij
het Boschwezen. — Tectona. 5 (1912), 608.
Dijk (K van). Het Hollandsch op onze
Zendings-kweekscholen. Referaat. — Overz.
14e Zendingsconferentie Buitenzorg. 1912,
279.
Hollander (J. den). Neutraal onderwijs
in Indië. — Het Tijdschr. 2 (1912—13), 353.
Clebq (A. le). Uitvluchten. (Over de wen-
schelijkheid van goed volksonderwijs in In-
dië). — Het Tijdschr. 2 (1912—13), 422.
Witzenbubg (A. van). Neutraliteit. (Be-
toog dat het openbaar onderwijs in Indië neu-
traal behoort te zijn). — De School v. N. I. 2
(1911—12), 617.
Beugen (B. van). De invloed van het Ja-
vaansch op de methode van het spreekonder-
wijs. — De School V. N. I. 2 (1911—12), 634;
3(1912— 13), 6, 13,33.
De onderwijspolitiek in Indië. (Opmerkin-
gen naar aanleiding van discussiën in de 2e
Kamer). — /. G. 1912, 1, 113.
Het gouden jubileum der Broedersschool te
Soerabaja, door v. d. L. M. ill. — Weekbl.
V. Indië. 9(1913— 14), 320.
Het gouden feest der Zustersschool te
Soerabaja, 14 Oct. 1863—14 Oct. 1913, door
D. R. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 10(1913—
14), 722 — Ber. St. Claverbond. 1914, 35. —
Jubilé te Soerabaja 1863—1913 (50-jarig be-
staan van het Instituut der Zusters Ursu-
linen). —De Java-Post. 1913, 640, 662, 678.
Heijmans Jzn. (S.). De vreemde talen aan
(de Indische H. B. S.). — Weekbl. v. Indië. 9
1912—13), 923.
Een Indische Universiteit. Inddogenblad.
4 (1912—13), 41.
Wat wil de I. U. V. ? Wi) zij werkelijk op
een gegeven oogenbük eene „Leidsche Uni-
versiteit" te Batavia uit den grond stampen ?
— Bulletin der Ind. Universiteits- Vereeniging.
N°. 1 (1912), 2. — Zie ook: Neerlandia. 1912,
202.
Heeft de I. U. V. eene anti-nationale
ONDERWIJS m INDIË.
287
Btrekking ? — Bulletin der Ind. UniversUeüs-
Vereeniging. N°. 2 (1912), 2.
„Een Universiteit voor Indië", door C. A.
(Naar aanleiding van een artikel over dit
onderwerp van D. M. G. Kock in de Loco-
motief). — T. B. B. 43 (1912), 193.
Noord HOEK Hegt (Dr. J.). Het standpunt
der I. U. V. tegenover het Middelbaar Onder-
wijs. Lezing. — Middeïb. Onderw. 1912, 177.
Het onderwijs-vraagstuk.
1912, 22, 34, 46.
De Banier.
Het leerplan van de opleidingsscholen voor
Indische ambtenaren. — /. G. 1912, II, 1503.
Kats (J.). Uit het leerplan van de Kweek-
school voor Inlandsche onderwijzers te Mo-
djowarno. — M. N. Z. G. 1912, 33.
Barre (C. E.). Het onderwijs voor Ma-
leiers op het Maleische schiereiland. (Bevat
hier en daar eene vergelijking met het onder-
wijs in Ned. -Indië). — T. B. B. 43 (1912), 30.
Henri. Een belangrijke zaak. Het Inlandsch
onderwijs. — WeelM. v. Indië. 9(1912 — 13),
I, 26, 50.
Dijkstra (Mr. J. F.). Volks-onderwijs op
de Gouvernements- Kina-onderneming. M.
ill. — Weekbl v. Indië. 9 (1912—13), 890,
963.
RuTGERS (J. C). Christelijk HoUandsch
onderwijs voor Javanen. — Ned. Zendings-
jaarboekje. 1912, 71.
Habbema (J. ). Onderwijs in de Neder-
landsche taal voor den Inlander. — /. G. 1912,
II, 1623.
De onderwijs -reorganisatie in de Minahas-
sa. — De Banier. 1912, 60, 72.
Christelijk-HoUandseh-Inlandsch onderwijs.
— De Banier. 1912, 106.
Een klacht over het Inlandsch onderwijs.
(Overzicht van een artikel van M. van Geuns
in het Soerab. Handelsbl.). — De Banier. 1912,
487.
Over het onderwijs in de Minahassa.
(Naar aanleiding van een artikel van Mr.
Dirkzwager „Het Ned. Indische Gouverne-
ment en zijne tekortkomingen in de Mina-
hassa", Ind. Gids Sept. 1912). — De Banier.
1912, 537.
Javas. De onderwijs-reorganisatie in de
Minahassa. — De Java-Post. 1912, 369, 385,
401.
KiELSTRA (Mr. J. C). De beteekenis van
de voorgenomen onderwijs-reorganisaties in
het oostelijk deel van den Ned.-Indischen
Archipel. Voordracht met debat. — Versl.
Ind. Gen. 1912 — 13, bl. 1. — Naar aanleiding
van een voordracht, door Hs. — De School
V. N. I. 3(1912—13), 115.
Iets nieuws op het gebied van onderwijs
aan toekomstige Inlandsche ambtenaren.
(Naar aanleiding van Mr. A. Neytzell de
Wilde: „Een en ander over den welvaarts-
toestand der Inlandsche bevolking enz.''). —
De Tijdspiegel. 1912, III, 347.
Heust (J. G. van). Ervaringen met het
Inlandsch onderwijs in Britsch -Indië (in
verband met de onderwijs-quaestie in Ned.-
Indië). — Kol. Tijdschr. 1912, 905, 1034. —
Overzicht. — /. G. 1913, 1, 81.
Aken (J. van). Overgang van lager- naar
middelbaar onderwijs. — De School v. N. I.
3 (1912—13), 1. (Vergel. bl. 159).
De heer Colijn over het onderwijs, door
C. — De School v. N. I. 3 (1912—13), 125.
Reorganisatie van het onderwijs in de Mi-
nahassa. —De School V. N. I. 3 (1912—13), 141.
Hilgers (Th. J. A.). De ontwikkeling van
't volksonderwijs in verband met de Indische
onderwijspohtiek. — De School v. N. I. 3
(1912—13), 177, 190.
Herlaer ( J. van). Een stap vooruit ? (Cri-
tiek op een plan om voor onderwijzers een
cursus in de natuurkunde te openen). — De
School V. N. I. 3 (1912—13), 218. — „Na-
tuurkunde-kursus", door J. G. Duijvetter.
— Ibid. bl. 246. — Nog eens de natuurkunde
door B. Coster. — Ibid. bl. 486.
Afschaffing van het admissie-examen voor
de leerlingen der lagere scholen voor de H. B.
S., door L. — De School v. N. I. 3 (1912—
13), 271.
288
ONDERWIJS IN INDIÊ.
De reorganisatie in de Minahassa, door C.
— De School V. N. I. 3 (1912—13), 281.
Hoe de vrijzinnigen den schoolstrijd in
Indië aanstichten. (Overgenomen uit de
Nieuwe Courant). — De School v. N. I. 3
(1912—13), 300.
Thiebbach (R.). De invloed van de moe-
dertaal op de methode van het spreekonder-
wijs. — De School v. N. I. 3 (1912—13), 302.
Het eindexamen van de commissie voor
M. U. L. O., door B. — De School v. N. I.
3 (1912—13), 357.
HiLGEBS (Th. J. A.). Een ontwikkelde In-
lander (nl. SoETAN Casajangan) over onder-
wijs en onderwijspolitiek. — De School v. N. I.
3 (1912—13), 359.
Uitspanningslectuur voor onze jeugdige
Indiërs. — De School v. N. I. 3 (1912—13),
405, 418.
Het onderwijs uitbesteed aan de Zending,
door H. (Over de nieuwe onderwijsregeling
op Soemba en Flores). — De School v. N. I.
3 (1912—13), 433.
Het Europeesch onderwijs bedreigd. — De
School V. N. I. 3 (1912—13), 472, 487.
Inlandsche scholen, door „Een Lijder".
(Klachten over onreine toestanden enz. al-
daar). — De School V. N. I. 3 (1912— 13), 499.
— Vergel. bl. 529, 589.
Inlandsche scholen der Ie klasse, door
„Ook een Lijder". (Handelt over gebrekkige
organisatie dier scholen). — De School v. N. I.
3 (1912—13), 621, 633.
Uit de Minahassa, door T. F. Viersen. —
De School V. N. I. 3 (1912—13), 654.
Kweekschool voor Inlandsche onderwijzers
te Goenoengsari (Weltevreden). — De School
V. N. I. 3 (1912—13), 699.
De subsidie-regeling voor particuliere
inlandsche lagere scholen, door B. — De
School V. N. I. 3 (1912—13), 715, 727.
Gunning (J. W.). Zending en Inlandsch
onderwijs. Een woord naar aanleiding van de
laatste Kamerdebatten. — Stemmen voor
Waarheid en Vrede. Januari 1913.
Kbuijt (A. C). Onze kweekschool in
Posso. — Maandher. N. Z. G. 1913, 185.
De schoolkwestie in Indië, door B. C. —
Ned. Zendingsbode. 1913, 10.
De Kartinischool te Semarang. (Overzicht
eener polemiek in de Locomotief over het nut
der oprichting van een dergelijke school). —
/. G. 1913, I, 634.
De strijd voor een H. B. S. te Bandoeng.
(Overzicht van geschriften van een Comité
van actie inzake de oprichting eener H. B. S.
te Bandoeng). — /. G. 1913, I, 640.
Volksonderwijs en kerstening. (Résumé
van een artikel in de N. Ct. van 18 Maart
1913). — /. G. 1913, I, 643.
Het onderwijs in Indië, door „Een Ooster-
üng". — De Indiër. I (1913—14), 274.
Ltjlofs (C. ). Een H. B. S. te Bandoeng. —
T. B. B. 45 (1913), 149.
Voor-opleiding op gymnasium dan wel
H. B. S. ? — Kol. Tijdschr. 1913, 1, 465.
Cabdozo (J. L.). Het Bandoengsche H. B.
S. vraagstuk en de afscheping met Mulo. —
Middelb. Onderw. 1913, 81, 91.
De lokale Raden en het middelbaar onder-
wijs in Ned. -Indië. — Middelb. Onderw. 1913,
272.
De kweekschool voor Inlandsche onder-
wijzers te Oengaran, door S. M. ill. — Weekbl.
V. Indië. 10 (1913—14), 78.
Maby. De opening der Raden Adjeng Kab-
TiNi-schoolte Semarang. M.ül. — Weekbl. v.
Indië. 10(1913— 14), 58L
De Javaansche meisjesschool te Djokja,
door T. V. H. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 10
(1913—14), 928.
Toekoe. De eerste Atjehsche meisjes-
school (te Oléë Lheuë). M. ill. — Eigen Haard.
1913, 304.
ONDERWIJS.
289
De Kartini-school te Semarang. M. portret
en ill. —Eigen Haard. 1913. BijblAd N°. 44.
De schoolquaestie in de Minahassa enelders.
— /. G. 1913, I, 238.
Nieuwe regeling van het onderwijs in de
Minahassa. — /. G. 1913, I, 240.
Zending en Inlandsch onderwijs. (Bespre-
king eener brochure van J. W. Gunning). —
/. G. 1913, I, 373.
De heer van Deventer over de Indische
onderwijspolitiek. (Ontleend aan de Nederlan-
der). — De Banier. 1913, 147, 162.
De opening der „Prinses Juliana School" te
Soekaboemi. — De Banier. 1913, 510.
De Koningin Wilhelmina School (te Jog-
jakarta). — De Banier. 1913, 543.
Is uitbreiding van het aantal Gouverne-
ments tweede klasse inlandsclie scholen op
Java zonder meer thans aan te bevelen ?Door
T. — De Banier. 1913, 642.
Commentaar op de nieuwe onderwijsregeüng
in de Minahassa. — De Java-Post. 1913, 273.
LuLOFS (C). De Soemba-onderwijsregeling.
— T.B.B. 45(1913), 165.
Het Inlandsch onderwijs ter Sumatra's
Westkust, door X. IJ. — Kd. Tijdschr. 1913,
I, 390.
Haften (H. M. van). Onderwijs voor de
Inlanders in onze koloniën. Voordracht. —
Ind. Ver. Voordr. en Meded. IV (1913), 5.
Practicus. Inlandsch onderwijs. M. ill. —
Tropisch Nederland. I, 73.
Inlandsch onderwijs. — Kd. Weekbl. 1913,
N^ 30.
Verslagen der acten-examens voor lager
onderwijs afgenomen in December 1912.
(Overzicht). — De School v. N. I. 4 (1913—
14), 16.
Kweekschool voor Inlandsche Onderwijzers
op Goenoeng Sahari. (Bijzonderheden haar
aanleiding der opening op 15 Oct. 1913). —
De School V. N. I. 4 (1913—14), 33.
Engelberts (D. H.). HoUandsch-Chinee-
sche scholen. — De School v. N. I. 4(1913 —
14), 56.
Hervorming van inlandsche scholen Ie kl.,
door B. — De School v. N. I. 4 (1913—14),
75.
Veer (K. van der). Nogmaals onderwijs-
hervorming (nl. bij de Inlandsche scholen
Ie kl.). — De School v. N. I. 4 (1913—14),
85.
De invoering der onderwijs-reorganisatie
in de Minahassa. — De School v. N. I. 4
(1913— 14), 213.
Het volledige Gouvernementsbesluit in
zake het onderwijs op Flores en Soemba. —
De School V. N. I. 4 (1913— 14), 238.
De Ambonsche kweekschool (voor In-
landsche onderwijzers), door P. — De School
V. N. I. 4 (1913—14), 263.
Baas (J.). De stichting van Hollandsch-
Javaansche scholen of het ei van Colfmbüs.
— De School V. N. I. 4 (1913—14), 279.
Harkink (E. Tii.). Het leerplan voor de
openbare Inlandsche scholen der Ie klasse. —
De School V. N. I. 4 (1913— 14), 329, 343, 357,
361. (Vergel. bl. 381). — Overdrijving, door
H. J. J. Bergman. (Critiek op vorenstaande
artikelen). — Ihid. bl. 437. — Een kever in de
bovenkamer, door E. Th. Harkink. (Beant-
woording der critiek). — Ihid. bl. 469. — Ieder
vogeltje zingt, zooals 't gebekt is, door H. J.
J. Bergman. (Voortzetting der discussies), —
Ihid. bl. 489. — Van een kevertje tot een vo-
geltje, door E. Th. Harkink. (Als voren). —
Ibid. bl. 497.
Wat er gebeurt in de Minahassa? (Over
het antwoord van den Minister van Koloniën
op eene vraag van den heer Ketelaar betref-
fende de conversie van het onderwijs in de
Minahassa). — De Wereld. 14 Febr. 1913,
bl. 3.
De reorganisatie van de Inlandsche scho-
len Ie klasse. — De School v. N. I. 4 (1913—
14), 359.
ScHEYGROND (D.). HoUandsch-Javaansche
scholen. — De School v. N. I. 4 (1913—14),
393.
19
•290
ONDERWIJS,
Het klein-ambteneiars-examen te Batavia.
(Opmerkingen naar aanleiding van dat exa-
men). — De School V. N. I. 4 (1913—14), 545.
CosTEE (B.). De nieuwe normaalcursus te
Soerabaja. Met naschrift der Redactie. —
De School V. N. I. 4 (1913—14), 560, 573. —
Nog eens: de nieuwe norniaalcursus. — Ibid.
bl. 587. — De normaalcursus te Soerabaja.
(Opmerkingen van het Bestuur der afd. Gris-
see). — Ibid. bl. 599.
Thierbach (R.). HoUandsch op de In-
landsche scholen Ie klas. — De School v. N. I.
4 (1913—14), 600.
CosTEB (B.). Over opleiding en de parti-
culiere normaalcursus. Met naschrift der
Redactie. — De School v. N. I. 4 (1913—14),
627.
Hestloopen Labberton (D. van). Educa-
tion in Netherlands East India. M. ill. —
Essays Netherl. E. I. San Francisco-Commit-
tee. N°. 6 (1914).
De Bandoengsche Hoogere Burgerschool,
door V. — Middelb. Onderw. 1914, 101,' 108.
Schoolbibliotheken .
1914, 105.
Middelb. Onderw.
Een Indische H. B. S. — Middelb. Onderw.
1914, 153, 169, 179, 185, 194.
Het volksonderwijs in Atjeh. (Overzicht
van een artikel in het Nieuwsbl. voor het Gouv.
Atjeh en Onderh.). — I. G. 1914, I, 438.
Habbema (J.). Opmerkingen omtrent het
Inlandsch onderwijs. — /. G. 1914, I, 461.
Deventer (Mr. C. Th. van). Naar den
Indischen schoolvrede. — Grids. 1914, II, 99.
Inlandsch onderwijs in de residentie Timor
en Onderhoorigheden. (Naar aanleiding van
vragen van het 2e kamerlid Ketelaar). —
/. G. 1914, I, 689.
Bataviasche Kartinischool. (Verslag van de
opening op 11 Januari 1914). — De Banier.
1914, 33.
KÖHLER (H. J.). Enkele opmerkingen be-
treffende de schoolsubsidiën en het Inlandsch
onderwijs in de Bataklanden. Met Naschrift
der Redactie. — T. B. B. 46 (1914), 339. —
Opmerkingen, door J. H. Meerwaldt. —
Ibid. 48 (1915), 3.
Landbouw en onderwijs in de Minahassa.
(Fragment uit een brief van resident va2«
Makle aan den Directeur van Landb., Han-
delen Nijverh.). — T. B. B. 47 (1914), 231.
De Organisatie van het volksonderwijs in
Krintji. (Fragment uit een rapport van J. E.
Edie). — T. B. B. 47 (1914), 342.
Tangkau (F. J.). Eene Indische Univer-
siteit. Rede uitgesproken, op het 4e Groot
Nederl. Studenten Congres te Amsterdam. —
Minerva. 38e Jaarg., 523.
Norton (A. T.). Latijn en Grieksch in Oost-
Indië. — /. G. 1914, 1, 323.
Later (J. F. H. A.). Locale Raden en het
onderwijs. — Locale Belangen. 2(1914 — 15)»
83.
Gunning (Dr. J. W.). Religie en koloniale
politiek, bepaaldelijk met het oog op het Li-
landsch onderwijs. — M. N. Z. G. 1914, 305.
Lekkerkerker (C). Meisjesonderwijs,
coëducatie en meisjesscholen voor de In-
landsche bevolking in Ned. Indië. — Kol.
Tijdschr. 1914, II, 865.
Viersen (T. f.). Aanpassend volksonder-
wijs in de residentie Menado. — Kol. Tijdschr.
1914, II, 1209.
De Inlandsche meisjesschool ,3Iardi Poetri'
te Banjoewangi; door P. G. J. M. ill. —
Weelcbl. v. Indië. 11 (1914—15), 119.
Iets over het onderwijs op de Filippijnen
en het onderwijs hier te lande (d.w.z. in Ned.-
Indië). — Tropisch Nederland. II, 10.
Moerdijk (M.). Oflficieele opening van de
hoogere kweekschool voor Inlandsche onder-
wijzers. — De School V. N. I. 5 (1914—15), 38.
De opening der hoogere kweekschool voor
Inlandsche onderwijzers te Poerworedjo, door
G. P. O. — De School v. N. I. 5 (1914—15),
67. — Vergel. : I. G. 1915, I, 85.
Een en ander uit het algemeen Verslag van
het Europeesch Middelb. en Lager onderwijs
ONDERWIJS.
291
in N. I. over 1912. — De School v. N. I. 5
(1914—15), 141, 167.
Een en ander uit de Indische begrooting
voor 1915, met betrekking tot het onderwijs.
— De School V. N. I. 5 (1914—15), 199, 212,
236, 253, 275, 307, 336.
Een cursus voor de hoofdakte te Bandoeng,
door Gd. — De School v. N. I. 5 (1914—15),
222.
SoETERS (F. J. A.). De akte Nederlandsch
(voor Inlandsche onderwijzers).) — De School
V. N. I. 5 (1914—15), 252.
Oldemans (G. P.). De reorganisatie van het
inlandsch onderwijs. — De School v. N. I. 5
(1914—15), 273.
De Mulo-eindexamens. — De School v. N. I.
5 (1914—15), 285.
SoETERS (F. J. A. ). Het Nederlandsch aan
de H. I. scholen. — De School v. N. I. 5
(1914—15), 292.
De kweekschool te Goenoeng Sarie van de
Vereeniging voor Associatie van Oost en West.
— De School V. N. I. 5 (1914—15), 333.
Jong (R. de). De nieuwe Europeesche
school te Singaradja (Bali). — De School v.
N. I. 5 (1914—15), 388.
Beschouwingen aangaande het Inlandsch
onderwijs. (Ontleend aan het orgaan van
„Mangoenhardjo" jVeTeemging van Inl. amb-
tenaren te Semarang). — De School v. N. I.
5 (1914—15), 396.
Nog eens de rede van den Directeur van O.
en E. bij de eerste-steen -legging van de
kweekschool Goenoeng Sari. — De School v.
N. I. 5 (1914—15), 406.
Bake. HoUandsch -Inlandsche scholen. —
De School V. N. I. 5 (1914—15), 441.
Natuurlijke leergang voor het spreekonder-
wijs in onze lagere klassen. — De School v.
N. I. 5(1914— 15), 485, 497.
Het Mulo in Holland en in Indië, door B. —
De School V. N. I. 5 (1914^15), 491.
Babtsch (L. G.). Eenige mededeelingen
betreffende de particuliere kweekschool voor
Inlandsche onderwijzers te Weltevreden
(Goenoeng Sari) van de Vereeniging voor As-
sociatie van Oost en West. — De School v.
N. I. 5 (1914—15), 539.
Rede van den Wd. Directeur van O. en E. ,
Dr. E. MoRESCO, bij de opening van de H. B.
S. te Bandoeng. — De School v. N. I. 5
(1914—15), 543. — De Banier. 1915, 419. —
Middelb. Onderw. 1915, 171.
Stapel (F. W.). De acte-examens L. O. en
de belangen van het M. O. — Middelb. On-
derw. 1915, 3, 12, 28, 52. — Opmerkingen,
door J. Rottier. — Ibid. 1915, 17, 58. —
ld., door V. — Ibid. 1915, 20.
Verkuyl (A.). De meisjes kost- en dag-
school te Tomohon (Minahassa), gedurende
1914. — Maandber. N. Z. G. 1915, 81.
Opening normaalschool voor Inlandsche
onderwijzers te Bütar. M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 12(1915— 16), 797.
De Malangsche Kartinischool. — Weekbl. v.
Indië. 12 (1915—16), 872.
De Kartinischolen. (ontleend aan het ver-
slagder Vereeniging Kartinifonds, over 1914).
— Kol. Tijdschr. 1915, II, 1282.
Viering van het veertigjarig bestaan der
Hoogere Burgerschool te Soerabaja. — Mid-
delb. Onderw. 1915, 319.
Bos (D.). Middelbaar en voorbereidend
hooger onderwijs voor de inlandsche bevol-
king van Ned. -Indië. — Handel. XlVe Ned.
Nat. en Geneesk. Congres. 1915, bl. 51. —
Hetzelfde onderwerp behandeld door J. H.
Abendanon. — Ibid. bl. 67.
Middelbaar en voorbereidend hooger onder-
wijs in Ned. -Indië. — Middelb. Onderw. 1915,
165.
Vejimeulen (L. P. J.). Reorganisatie van
het M. O. in Ned. -Indië. Voordracht. —
Middelb. Onderw. 1915, 183.
Middelbaar en voorbereidend hooger onder-
wijs in Ned. -Indië. (Kantteekeningen bij de
installatierede van den Minister). — Middelb.
Onderw. 1915, 218, 227.
292
ONDERWIJS.
Meima (G.). Onze roeping voor het onder-
wijs in Onze Oost. — Paedag. Tijdschr. v h.
Christel. Onderwijs. VI.II (1915—16), 191.
Verbetering van Inlandsch onderwijs en:
Inlandsch onderwijs. (Overzichten van ar-
tikelen in het Bat. Nieuwsbl.). — I. G. 1915,
I, 562, 563.
Westerveld (D. J. A. ). De verneder-
landsching van het Inlandsch onderwijs
in Ned.-Indië. — /. G. 1915, I, 305. — Zie
ook: II, bl. 1152.
Het neutraal onderwijs in de Vorstenlan-
den. — De Banier. 1915, 119.
Habbema (J.). Een belangrijke onderwijs-
kwestie. (Over het Nederlandsch als eerste
leervak op Inlandsche scholen). — /. G. 1915,
I, 628.
Het voortgezet Inlandsch onderwijs en de
reorganisatie der opleiding van Inlandsche
bestuursambtenaren. (Ontleend aan eene
beschouwing van B. H. in de Locomotief). —
/. G. 1915, I, 815.
De onderwijzers en het Inlandsch onder-
wijs. (Ontleend aan de Locomotief). — I. G.
1915, I, 818.
Bemoeienis van den bestuursambtenaar
met het Inlandsch onderwijs, door A. J. W.
(Overzicht eener voordracht van C. Lekkeb-
keekeb). — Indologenblad. 6 (1914 — 15), 238.
De Kartini-scholen. — Neerlandia. 1915,
39.
Habbema (J.). Hoe de Inlanders op te voe-
den ? — Kol. Weekbl. 1915, N°. 25, 27, 28.
LuLOFS (C). Meisjesscholen op Atjeh. —
T. B. B. 48 (1915), 140.
Opleiding van Indische jongelieden aan
Bijzondere Kweekscholen. (Ontleend aan een
artikel van het 2e Kamerlid De Visser). —
De Banier. 1915, 582.
De opening der Buiten zorgsche Kartini-
school. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915
—16), 246.
Habbema (J.). Britsch- Indische onderwijs-
lessen (in verband met het Inlandsch onder-
wijs in Ned. -Indië). — /. G. 1915, II, 1721.
BiEGMAN (G. J. f.). Onderwijs aan Inlan-
ders in de landstaal. — /. G. 1915, II, 1733.
Koot. De nieuwe Kartini-school te Madi-
oen. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 12 (1915 —
16), 774.
Viering van het veertig-jarig bestaan der
H. B. S. te Soerabaia. M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 12 (1915—16), 727.
Geen standenscholen. (Naar aanleiding
van een artikel van Senior in het Bat.
Nieuwsbl. over dit onderwerp). — De School
V. N. I. 6 (1915—16), 13.
Communiqué inzake Hollandsch -Inlandsch
onderwijs verstrekt door het Departement
van O. en E. — De School v. N. I. 6 (1915—
16), 17.
Kroes (A. H.). Het onderwijs aan de In-
landsche scholen der Ie klasse. Voordracht. —
De School V. N. I. 6 (1915—16), 53, 65.
Wielenga (D. K.). De school te Lewa-
pakoe (Soemba). — De Macedoniër. 1915,
272, 339.
c. Speciaal (vak-) onderwijs in Indië.
Mesman (W. L.). Inlandsch landbouw -on-
derwijs. — Weekbl. v. Indië. 7 (1910 — 11),
9ia
Stokvis (J. E.). Geen universitair, wel
vakonderwijs. — Het Tijdschrift. I (1911 —
12), 276.
Geus (A. de). Universitair en vakonder-
wijs in Indië. — Het Tijdschrift. I (1911 —
12), 292.
De cultuurschool te Buitenzorg, door L.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 8(1911— 12), 391.
Perk (C). Handwerk-onderwijs. Praatje
uit de praktijk. — De School v. N. I. 2 (1911
—12), 129.
Harkink (E. Th.). Tentoonstelling voor
aestetische opleiding te Soerabaia. — De
School V. N. I. 2 (1911—12), 289.
Teekenonderwijs in Indië en het congres te
ONDERWIJS.
293
Dresden, door H.
(1911—12), 341.
De School V. N. I. 2
Is reorganisatie der School tot opleiding van
Inlandsche artsen nogmaals noodig? door
Inlander. (Naar aanleiding der gelijknamige
brochure van Dr. H. Th. Roll). — Bandera
Wolanda. 1911, N°. 84—85.
De cultuurschool te Buitenzorg. (Ontleend
aan het Bat. Nieuwsbl.). — Tectona. 1911,
618.
HoMAN VAN DER Heide (G.). Hooger of
middelbaar technisch onderwijs voor Neder-
landsch-Indië. — r. N. L. N. I. 82 (1912),
339. — Nog eens: Hooger of middelbaar tech-
nisch onderwijs voor de bevolking van Ned.-
Indië ? Antwoord aan het dagelijksch bestuur
der Indische Universiteits-Vereeniging. —
T. N. L. N. I. 86 (1913), 337.
De nieuwe technische school te Soerabaia,
door M. J. D. — Middelbaar Onderw. 1912,
21, 29.
Het toelatingsexamen voor de S. T. O. V.
I. A. . door J. R. v. d. L. — De School v. N. I.
3 (1912—13), 299.
Openbare zee vaar tkundige cursus verbon-
den aan de Prins-Hendrik-School te Welte-
vreden (Batavia). Directeur J. Stigter. —
De School V. N. I. 3 (1912—13), 436.
De oprichting der Nederlandsch-Indische
artsenschool. — De School v. N. I. 3 (1912—
13), 460.
Baas (J.). Iets over handenarbeid (op de
scholen in N. I.). — De School v. N. I. 3
(1912—13), 596, 615, 642, 666, 678, 703, 728.
LtTLOFS (C). Landbouwonderwijs. (Naar
aanleiding van een artikel in het Bat. NieuwS'
hl. van 11 Oct. 1912). — T. B. B. 43 (1912),
368.
De eerste dessa-landbouwschool in de Pre-
anger. (Mededeeüngen in de Jam-Bode van
25 Sept. 1912 omtrent de opening. — Kol.
Weekbl. 30 Mei 1912.
Ambachtsonderwijs voor Inlanders. — Kol.
Weekbl. 18 Juli 1912.
Hansates (J.). De ambachtsschool te
Larantoeka. M. ill. — Ber. St. Claverbond.
1912, 118. — De Java-Post. 1912, 492.
Koning (A. de). Over landbouwonderwijs
in Neder landsch-Indië. — Arch. Suikerind.
N. I. 1912, II, 1385.
Landbouwonderwijs voor de Inlandsche
bevolking, door H. — T. N. L. N. I. 84 (1912),
154.
Het bezoek van Mr. C. Th. van Deventer
en echtgenoote aan den cursus voor inland-
sche teekenonderwijzers te Semarang, door
H. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13),
246.
Keuchenius (P. E.). De Indo en de op-
richting van een artsenschool. — Kol. Week-
bl. 1912, N°. 42.
Hooger of Middelbaar Technisch onderwijs
in Ned. -Indië. — Bvlletin der Ind. Universi-
teits-Vereeniging. N°. 3. Maart 1913.
Abendanon (Mr. J. H.). Het onderwijs in
ambachten en bedrijven in Ned. -Indië. Voor-
dracht. — Voordrachten Kol. Landbouwten-
toonstelling Deventer. 1913, bl. 81.
Koning (A. de). Het landbouwonderwijs
op Java. — Puhl. N. I. Ijandb. Synd. 5 (1913),
679.
HoMAN VAN DER Heide (G.). Vakonderwijs
voor handwerkslieden in Nederlandsch-Indië.
— T. N. L. N. I. 86 (1913), 213. — Beden-
kingen tegen dit artikel, door B. Volkers. —
T. N. L. N. I. 86 (1913), 388. — Vakonder-
wijs in Nederland en Nederlandsch-Indië ter
bevordering der industrieëele ontwikkeling;
antwoord aan den heer B. Volkers, door G.
HOMAN VAN DER HeiDE. — T. N. L. N. I.
86 (1913), 407. — Vakonderwijs in Neder-
landsch-Indië. Dupliek van B. Volkers. —
T. N. L. N. 7.90(1915), 120.
Cursus voor de opleiding van kadaster -
personeel, door A. H. v. L. M. ill. — Weekbl.
V. Indië. 10 (1913—14), 703.
Personeel voor 't kadaster. (Naar aanlei-
ding der opening van een cursus te Ban-
doeng). — De School v. N. I. 4(1913—14), 32.
JousTRA (M.). De weefschool te Lagoe
Boti. M. ill. — Eigen Haard. 1914, 66.
294
ONDERWIJS.
HuETiNG (A.). De ambachtsschool te To-
belo. — Ber. Utr. Zendingsver. 1913, 203.
Het inlandsch landbouwonderwijs. (Ont-
leend aan een artikel van L. J. van der
Waals in de N. R. CL). — /. G. 1913, 1, 776.
De oprichting der Neder landsch -Indische
artsenschool (te Soerabaja). — /. G. 1913, II,
1076.
FisCHEB (S. J.). Opleiding van Inlandsche
ambachtslieden. — Ind. Bouwk. T. 1913, 5.
De ambachtsschool voor Inlanders. (Over-
genomen uit het Soerab. Handelsbl. van 11
AprU 1913). — Ind. Bouwk. T..1913, 81.
CoSTEB (B.). Het toelatingsexamen teeke-
nen voor de Technische School. — De School
V. N. I. 4(1913— 14), 261.
Neytzell de Wilde (Mr. A.). De oplei-
dingsscholen voor Inlandsche ambtenaren
en Inlandsche rechtskundigen op Java. —
Versl. Ind. Gen. 1913—14, bl 69.
Een Technische Hoogeschool. (Pleidooi voor
de stichting eener dusdanige instelling in
Indië). — Bulletin der Ind. Universiteits-
Vereeniging. N°. 4. Mei 1914.
Een technische hoogeschool voor Indië.
(Tekst eener circulaire van het Financieele
Comité voor de stichting). — Kol. Weekbl.
1914, N°. 34.
ScHMÜLLiNG. De noodzakelijkheid van de
invoering op Java, op uitgebreide schaal, van
aanvullend lager landbouwonderwijs. — T.
B. £.47(1914), 89.
De wenschelijkheid en mogelijkheid van
eenen cursus voor lager handelsonderwijs. —
T. B. B. 47 (1914), 323.
Agriculture and technical education. —
Essays Netherl. E. I. San Francisco-Committee.
N°. 7 (1914).
Westerveld (W. ). De ambachtsschool te
Kakas (Minahassa), gedurende den cursus
1913—1914. — Maandber. N. Z. G. 1915,
52.
Boom (S.). De oprichting van eene school
tot opleiding van mandoers in de borgcultu-
res. Voordracht. — Publ. Ned. Ind. Landb.
Synd. 7 (1915), 458.
Opleiding tot mandoer in den landbouw.
(Ontleend aan de Java-Bode). — Ind. Merc.
1915, 411.
Reep (G. Ch.). Opleiding tot toekang. —
Ind. Bouwk. T. 1915, 293.
De Middelbare Landbouwschool te Bui-
tenzorg. (Programma voor het eerste leer-
jaar 1915 — 16). — Teysmannia. 1915, 433.
Jasper ( J. E. ). Een handelsschool in Indië.
(Pleidooi voor de oprichting eener dusdanige
inrichting). — De Gids. 1915, IV, 463.
BiE (H. de). Voorlichting ten behoeve van
den landbouw der Inlandsche bevolking in
Nederlandsch Oost -Indië. (Overzicht van het
landbouwonderwijs aldaar). — P^mimpin Pë-
ngoesaha Tanah. I (1915), N°. 3, blz. 15.
Landbouwonderwijs aan Inlandsche boe-
renzoons, door N. J. KkiJZER, M. ill. —
Pëmimpin Pëngoesaha Tanah. I (1915), N°. 7,
blz. 10.
d. Onderwijs in Europa ^).
NooTEN (Dr. J. C. C. W. van). De Kolo-
niale Landbouwschool. — Ind. Merc. 1911,
497, 552.
SoETAN Casajangan (R.). Opleiding van
Inlandsche onderwijzers in Nederland. —
Kol. Weekbl. 1911. N°. 42.
Broekema (L.) en A. H. Berkhoitt. Op-
merkingen naar aanleiding van het advies
van de faculteit der wis- en natuurkunde aan
de Rijks-Universiteit te Utrecht in zake hoo-
ger landbouwonderwijs (ook in verband met
Ned.-Indië). — Cultura. 23 (1911), 115.
Nanninga (Dr. A. W.). Het Europeesche
personeel der Javasche theeondernemingen.
(Over de opleiding in Nederland). — De Ind.
Merc. 1911, 1005. — Opmerkingen, door
J. SiBiNGA Mulder. — Ind. Merc. 1911, 1029.
— Vergel. ook bl. 1051.
') Zie ook de Afd. „Geologie, enz" sub 1. „De
Indische .4 rchtpel", zoomede de rubriek „Europeesche
ambtenaren ' .
ONDERWIJS.
295
EvERTS (S. G.). Polytechnische School en
Technische Hooge School. — De Ingenieur.
1911, 20.
BoOY ( J. de). Nog eens de recruteering van
te Delft gediplomeerden voor den dienst in
Ned.-Indië. — De Ingenieur. 1912, 67. —
Critiek op deze beschouwingen, door V.
JocKiN. — Ihid. 1912, 341.
Jonker (H. G.). Beschouwingen over de
opleiding van geologen in Nederland en het
geologisch onderzoek van Ned.-Indië. — De
Ingenieur. 1912, 493, 519. — Antwoord op
vorenstaande artikelen, door P. HöviG. —
Ihid. 1912, 646.
MoLENGRAAFP (Dr. G. A. F.). Over oplei-
ding van geologen aan de Technische Hoo-
geschool en hun toekomstigen werkkring. —
De Ingenieur. 1912, 903.
Middelbare Koloniale Landbouwschool te
Deventer. (Mededeelingen omtrent doel, enz.).
— Middelb. Onderw. 1912, 41. — T. N. L.
N. I. 84(1912), 36.
Feen (G. B. C. van der). Hooger en Mid-
delbaar Koloniaal Landbouwonderwijs. —
Cidtura. 1912, 330. — Overzicht. — /. G.
1912, II, 1509.
Middelbare Koloniale Landbouwschool te
Deventer. M. ill. — Eigen Haard. 1912. Bij-
bl. N°. 39.
BooRSMA (W. G.). Hooger en middelbaar
Koloniaal landbouwonderwijs. — Teysman-
nia. 23(1912), 682.
Koloniaal landbouwonderwijs in Neder-
land. — Pintoe Perniagadn. II, N°. 19, bl. 79.
De koloniale school te Deventer. — /. G.
1912, II, 1218.
Oever (Dr. H. ïen). Hooger boschbouw-
onderwijs. Lezing. — Cultura. 25 (1913), 165.
Onderwijs over Neder landsch-Indië (op de
H. B. scholen in Nederland), door K. —
Kol. Weekhl. 8 Mei 1913.
Froidevaux (H.). Rapport sur Ie progrès
de l'enseignement colonial dans quelques mé-
tropoles européenes. (Allemagne, Belgique,
France, Pays-Bas). — Inst. Col. Int. Comfte-
rendu. Session 6—8 Mai 1913, 535, 547, 567,
585.
Snouck Hurgronje (Dr. C). Die Orien-
talistik in Holland. — Nord und Süd. {Hol-
Idndische Sondernummer). 37 (1913), 285.
Hilgers (Th. J. A.). Indische cursussen
voor Nederland sche onderwijzers. — De
School V. N. I. 4 (1913—14), 181.
Koloniale cursussen (in Nederland). (O. a.
voor opleiding tot postambtenaar te Leiden).
— De School V. N. I. 4 (1913—14), 645.
Broersma (Dr. R.). Een school voor de
landbouwpraktijk in de tropen. (De Middel-
bare Koloniale Landbouwschool te Deventer).
— Ind. Merc. 1914, 287, 391. — Orang Pe-
ladang. I (1913—14), 212.
Studie in Nederland van onbemiddelde
Indiërs, door R. v. S. — Tropisch Nederland.
I, 60; II, 45, 63.
Harloff (W. T. Th.). De middelbare
technische school te Dordrecht (o.a. voor op-
leiding tot suikertechnicus). — Arch. Suiker-
ind. N. I. 1913, I, 973.
Riemsdijk (J. J. van). Nota omtrent
Landbouw Hooger Onderwijs. — Cultura. 24
(1914), 33. — Opmerkingen, door J. J. Pae-
RELS. — Ibid. bl. 130.
Ham (S. P.). Hooger onderwijs in de kolo-
niale bodemcultuur in verband met het wets-
ontwerp tot regeling van het Landbouw- en
Veeartsenijkundig Hooger Onderwijs. Voor-
dracht. — Versl. Ind. Gen. 1913—14, 161. —
Vergel. Cultura. 24 (1914), 105. — Tectona. 7
(1914), 748.
LuLOFS (C). De koloniale landbouwschool
te Deventer. — T. B. B. 47 (1914), 226.
De opleiding van ambtenaren voor het
boschwezen in Neder landsch-Indië. — T. N.
L.N. 7.88(1914), 387.
Salverda (S.). Waarborgt het wetsont-
werp tot regeling van het Landbouw- en
Veeartsenijkundig Hooger Onderwijs de
vorming van ' bekwame ambtenaren voor
het boschwezen in Ned.-Indië? — /. G. 1914,
I, 650. — Tectona. 7 (1914), 680. — Hooger
Koloniaal Boschbouwonderwijs (naar aan
296
KERK EN ZENDING.
leiding van bovenstaand artikel), door L.
Broekema. — /. G. 1914, I, 786. — Tectona.
7 (1914), 686. — Opmerkingen. — T. N.
L. N. I. 88(1914), 387.
De Technische Hoogeschool te Delft (ont-
leend aan het Bat. Nieuwsbl. van 20 Mei 1914),
met naschrift der Redactie. — Waterstaats-
Ingenieur. 1914, 86.
Oever (Dr. H. ten). Regeling van het Hoo-
ger Boschbouwonderwijs. — Tectona. 8
(1915), 641.
Kamerling (Dr. Z.). Wat het onderwijs
aan de Rijks Hoogere Land-, Tuin- en Bosch-
bouwschool is en wat het zoude kunnen zijn.
— Ind. Merc. 1915, 565, 587.
De cursussen voor Indië (in Nederland).
— De School V. N. I. 6 (1915—16), 105.
Kleef (G. van). Het koloniaal onderwijs-
congres. — De School v. N. I. 6 (1915—16),
108.
Indische onderwijscommissie. (Benoeming
en mededeelingen omtrent doel). — I. G.
1915, I, 805.
X. KERK EN ZENDING.
a. De Indische Archipel.
Pruys (H. S.). De studie vanden Missio-
nairen Arts, over volksgeloof en tropische
ziekten. — Macedoniër. 1911, 8.
Concessies van den Missionairen Arts
aan de belangen van de Zending. — Macedo-
niër. 1911, 42.
Wat de Missionaire Arts heeft te ver-
mijden. — Macedoniër. 1911, 70.
SiMON (G.). De positie van den zendeling
in de Inlandsche maatschappij. — De
Protestantsche Zending. Serie I, N°. 3
(1911).
Gunning. Die heimatliche Missionsarbeit
in den Niederlanden. — Evang. Miss. Mag.
1911, 356.
Dijkstra (H.). De Indische Algemeene
Cliristelijke Kerk. — Macedoniër. 1911, 89.
Bakker (D.). Wat de Zending den In-
lander moet brengen. — Macedoniër. 1911,
112.
FoRTGENS (J.). Eigen onderhoud der In-
landsche Christengemeenten. — Haagsche
Zendingsbode. 1911. N°. 4.
Bakker (D.). Enkele opmerkingen over de
opleiding tot den missionairen dienst. Met
naschrift van H. Dijkstra. — Macedoniër.
1911. 161, 165.
De strijd met het Mohammedanisme, door
P. G. — R. Zending. 1911, 116.
Dijkstra (H.). Wat kan, mag en moet de
koloniale Regeering doen in het belang van
de uitbreiding van het Koninkrijk Gods? —
Macedoniër. 1911, 289. — Versl. 25e Alg. Ned.
Zend. Conferentie. 1911, 54.
Oosterzee (Ds. H. M. van). Evangelisa-
tie-arbeid onder de militairen in de overzee-
sche bezittingen. Voordracht. — Versl. 25e
Alg. Ned. Zend. Conferentie. 1911, 30.
Wat melaatschen te danken hebben aan de
Zending, door P. G. (Bespreking van het
geschrift van Mevr. Sillem onder dien titel).
— R. Zending. 1911, 18.
De Zending in dezen tijd. — R. Zending.
1911, 97.
Gunning (J. W.). Die niederlandische
Missionsschule. Referat. — M. N. Z. G. 1911,
53.
Bliek (A. J.). Onze Cliristenen en hun
Christelijk leven. — Orgaan N. Z. V. 1911, 43.
RuMSCHEiDT (F. ). Over wezen en aard der
Zending. — Orgaan N. Z. V. 1911, 120.
Meulenbelt (H. H.). Zending, handel en
nijverheid. — Ned. Zendingsbode. 1911, 81,
89, 97. — De Banier. 1911, 221, 234, 243.
Hasselt (F. J F. van). Zending, handel
KERK EN ZENDING.
297
en nijverheid. — Ned. Zendingsbode. 1911,
332. — De Banier. 1911, 590.
Helsdingen (W. F. C. van). Handel ten
bate der Zending onmogelijk? — Ned. Zen-
dingsbode. 1911, 348.
Handel, industrie en agricultuur in dienst
der Zending. (Gesprek met den heer T. Otto-
lander). — Ned. Zendingsbode. 1911, 412.
DiBNSKE (J. S.). Handel en nijverheid in
dienst der Zending. — Macedoniër. 1911, 86,
198.
Verslag van den staat en de werkzaamheden
van het Nederlandsch Zendelinggenootschap
over 1910—1911. — Maandher. N. Z. G.
1911, 129. — ld. over 1911—12. — Ibid.
1912, 121. — ld. over 1912—13. — Ibid.
1913, 121. — ld. over 1913—14. — Ibid.
1914, 117. — ld. over 1914—15. — Ibid.
1915, 115.
Valeton Jr. (Dr. J. J. R). De Christelijke
Zending. Een woord ter inleiding. — De
Protestantsche Zending. Serie I, N°. 1 (1911).
Verslag van den staat en de werkzaam-
heden der Utrechtsche Zendingsvereeniging
gedurende het jaar 1910. — Ber. Utr. Zend.
Ver. 1911, 113. — ld. gedurende 1911—12.
— Ibid. 1912, 125. — ld. gedurende 1912—13.
Ibid. 1913, 113. — ld. gedurende 1913—14.
— Ibid. 1914, 109. — ld. gedurende 1914—15
— Ibid. 1915, 109. .
De Protestantsche Kerk in Indië. (Over-
zicht eener lezing van Ds. A. S. Carpentier
Alting). — Indologenblad. 2(1910—11), 127.
De reorganisatie der Protestantsche Kerk
in Ned. -Indië. (Naar aanleiding eener bro-
chure van Ds. W. van Lingen over dit onder-
werp). — /. G. 1911, II, 953.
Het Nederlandsch Bijbelgenootschap. —
Dè Banier. 1911, 8.
CoLiJN (H.). De Inlandsche Christenen en
de jongste poging tot rechtshervorming in
Indië (wetten van 31 Dec. 1906). (Rede, ont-
leend aan liet Verslag der 24e Alg. Ned,
Z?nd. Conferentie). — De Banier. 1911, 30,
41, 54. 66, 77.
Handelen nijverheid in dienst der Zending.
(Naar aanleiding eener brochure van Ds. H.
H. Meulenbelt over dit onderwerp). —
De Banier. 1911, 88.
JoNCKHOFF (H. W.). Zendings-Handels-
Maatschappij. — De Banier. 1911, 279.
Velden (A. J. H. van der). Eene blad-
zijde Roomsche geschiedenis. (Missionarissen
in Indië omstreeks 1830 — 1850). — Java-
Post. 1911, 45, 61.
Croonenburg (A. V.). Het Katholicisme
in Oost-Indië. — Annalen Missiehuis Tilburg.
1911, 209, 225.
Meyier (J. e. de). De Roomsch-Katho-
lieken in Ned. -Indië. — I. G. 1912, I, 472.
— De Room sch -Katholieken in Ned. -Indië
in den Compagnie's tijd. — I. G. 1912. II,
1405. — Zie ook: De Java-Post. 1912, 306 ').
Gabriël (Zendeling). Een eerste gods-
dienstoefening onder heidenen. — R. Zending.
1912, 17.
Bakker (D.). De Zending van de Gerefor-
meerde Kerken. — Macedoniër. 1912, 3, 33,
65, 97, 129, 193, 225, 309.
Dijkstra (H.). De Zending in ons Parle-
ment. — Macedoniër. 1912, 17, 42.
De Zendingsstudickringen. — Macedo-
niër. 1912, 161.
Verhoeven (J.). Kan een Regent Chris-
ten werden ? — Macedoniër. 1912, 175.
Hendrickx (J.). De Lidische Missie ver-
eenigingen onze koloniën. (Ontleend aan „De
Tijd''). — Kath. Missiën. 38 (1912—13), 49.
Gunning J. Hzn (J. W.). Iets over onze
Zendings-kringen. — Ned. Zendingsbode.
1912, 316.
Brouwer (Dr. A. M.). De opleidmg onzer
zen de hn gen. — De Protestantsche Zending.
Serie I, N°. 8 (1912).
De medische zending. — De Protestant-
sche Zending. Serie I, N°. 6 (1912).
') Aanvulling van den 2en titel op blz. 108 (linker
kolom) hiervoor, waar bovendien moet worden ge-
lezen: I. G. 1912, II, 1045 in plaats van 1405.
298
KERK EN ZENDING.
Gunning (J. W.)- Delnlandsche Christenen.
— De, Protestantsche Zending, Serie I, N°. 10
(1912).
De invloed der Zending op maatschappe-
lijke toestanden (in Ned.-Indië). — De Pro-
testantsche Zending. Serie I, N°. 9 (1912).
Callenbach (Dr. J. R.). Overzicht van de
Zending in onze Koloniën. Voordracht. —
Versl. 26e Alg. Ned. Zendingsconferentie.
1912, 19.
BOETZELAER VAN DUBBELDAM (Dr. C. W.
Th. baron van). De eenheid van handelen
op het zendingsveld. Voordracht. — Versl.
26e Alg. Ned. Zendingsconferentie. 1912, 40.
Wijk (L. J. van). Wat moet er gedaan
worden om belangstelling te wekken voor het
werk der Zending ? Voordracht. — Versl. 26e
Alg. Ned. Zendingsconferentie. 1912, 103.
Kalken (A. van). Die Mission der hol-
landischen Jesuiten in Niederlandisch-Ost-
indien. — Die Kathol. Missionen. 41 (1912 —
13), 133, 167, 191.
Overzicht van den arbeid der Zending in
Ned. Oost-Indië sedert de vorige conferentie.
— Overzicht 14e Zendings Conferentie Buiten-
zorg. 1912, 11.
Spiegel (H. van der). De prediking des
zendeüngs aan de Mohammedanen. — Over-
zicht (als boven), bl. 62.
Ingwebsen (H. Ph.). Zending en handel.
Referaat. — Overzicht (als boven), bl. 117.
Zimmerbeutel (A.). Wat kan er gedaan
worden om onze onderwijzers, die hunne op-
leiding aan de Zendingskweekscholen genoten
voor het werk der zending te behouden ?
Referaat. — Overzicht (als boven), bl. 258.
De opleiding der Zendelingen, door B. C.
— Ned. Zendingsbode. 1912, 57, 65.
Eigen hulp voor de Zending, door B. C.
(Over handel en nijverheid in dienst der
Zending). — Ned. Zendingsbode. 1912, 201.
Jonker Jr. (W.). Katholieke Missiën in
Oost-Indië. (Kritiek op een artikel van Dr.
M. Neyens over dit onderwerp in „De Tijd").
— Ned. Zendingsbode. 1912, 294.
Crommelin. (D.). Inlandsche Christenen.
(Rede, gehouden op een Zendingsfeest te De-
pok). — Ned. Zendingsbode, 1912, 337, 345,
353, 361.
Wat in de laatste weken over het onderwijs
in Indië in verband met de Zending besproken
is. — Ned. Zendingsbode. 1912, 402.
De beteekenis der Christelijke Zending
voor Ned. -Indië door J. P. (Overzicht eener
voordracht van Dr. baron van Boetzelaer).
— Indologenblad. 4 (1912—13), 57.
De Nederlandsch -Indische Zendingsbond,
door C. C. — De Banier. 1912, 142, 151.
Wat de Zending doet. (Ontleend aan De
Heraut en andere bladen). — De Banier. 1912,
165, 178, 202, 230, 255, 263, 276, 303, 315,
356, 445, 476, 511, 523, 547.
Zending contra Islam, door H. (Ontleend
aan de Locomotief). — De Banier. 1912, 573.
Gunning (J. W.). De Protestantsche Zen-
ding in Indië. — Onze Eeuw. 1912, I, 357.
Bok. Vijftigste christelijk nationaal zen-
dingsfeest (te Raaphorst). M. ill. — Weeld>l.
V. Indië. 10 (1913—14), 535.
Brouwer (Dr. A. M.). De 'organisatie der
Inlandsche Kerkgemeenten in verband met
hare geestelijke ontwikkeling. — M. N. Z. G.
1913, 1.
Hoe te prediken voor Heiden en Mo-
hammedaan? Proeve van eene theorie der
Evangelieverkondiging op het zendingsveld.
— M. N. Z. G. 1913, 293, 314; 1914, 1, 25,
129, 1915, 3.
Meulenbelt (H. H.). 't Zelfonderhoud
der Zending. — Ned. Zendingsbode. 1913, 25.
SjLLEVis Smitt (Dr. P. A. E.). De Zending
in onze Oost gedurende de 17e en 18e eeuw.
— Ned. Zendingsbode. 1913, 259.
Nes (Prof. Dr. H. M. van). De Zending
(in Oost-Indië) in het begin der 19e eeuw. —
Ned. Zendingsbode. 1913, 266.
Gunning J. Hzn. (J. W.). De zending (in
Oost-Indië) in de tweede helft der 19e eeuw.
— Ned. Zendingsbode. 1913, 274.
KERK EN ZENDING.
299
Gunning (Ds. J. VV.). De tegenwoordige
toestand van het Zendingswerk hier te lande
en in Oost-Indië. — Ned. Zendingsbode. 1913,
282.
Zending en onderwijs. Een woord naar
aanleiding van de laatste kamerdebatten. —
Stemmen voor Waarheid en Vrede. Jan, 1913.
Christus contra Mohammed. (Si-Anoe
in de Nieuwe Courant van 20 Nov. 1912 over
de verschijnselen in de Inlandsche wereld,
die het gevolg blijken van de Christelijke
actie in Indië). — I. G. 1913, I, 103.
Nes (H. M. van). De Nederlandsche Zen-
dingsschool (te Rotterdaln). — Maandber.
N. Z. G. 1913, 8.
Een nieuwe Zendingsschool (te Oegst-
geest). — I. G. 1913, II, 922.
Een algemeene Protestantsche Kerk voor
Ned. -Indië. (Overzicht van het Rapport der
Staatscommissie over deze aangelegenheid).
— /. G. 1913, II, 1055, 1083.
JousTRA (M.). De beteekenis der Zending
toegelicht voor vrijzinnig-godsdienstigen. —
Redelijke Godsdienst. Geschriften voor onzen
Tijd. III, 1 (1913).
Adriani (N.). Zendingswerk in West-
Celebes. (Ontleend aan een schrijven van Ds.
R. W. F. Kijftenbelt). — De Banier. 1913,
248.
Voortgang van het Christendom op de
Oostkust van Celebes. (Ontleend aan een
schrijven van Ds. R. W. F. Kyftenbelt).
— De Banier. 1913, 283.
Callenbach (Dr. J. R. ).
Zending in onze Koloniën.
Ned. Zendings-Conferentie.
Crommelin (D. ). De
onder de Mohamedanen. -
boven), bl. 68.
Overzicht van de
— Versl. 27e Alg.
1913, 55.
Zendingsmethode
- Verslag (enz. als
Dijkstra (H.). De Minister (de Waal
Malefijt) en de Zending. — Macedoniër.
1913, 5.
Bakker (D.). Het zendingsonderwijs in de
Inlandsche maatschappij. — Macedoniër.
1913, 16.
Dijkstra (H.). De „Vrijzinnigen" en de
Zending. — Macedoniër. 1913, 39.
Krüqer (J.). Art. 123 Regeerings-Regle-
ment. — Macedoniër. 1913, 105.
Wielenga (D. K.). Zendingen taaistudie.
— Macedoniër. 1913, 138.
Bakker (D.). De ontwikkeling van een
eigen kerkelijk leven op het Zendingsterrein.
— Macedoniër. 1913, 161.
Zelfstandigheid van de Zendingskerk. —
Macedoniër. 1913, 193.
■ Sarikat Islam en de Zending. — Mace-
doniër. 1913, 296
Wielenga (D. K.). Zelforderhoud der
Inlandsche gemeenten ten opzichte van
school en kerk. — Macedoniër. 1913, 353.
Gouvernementeel beleid en zendingsmetho-
de, door H. J. K. (Overzicht eener lezing van
Ds. E. H. Wagenaar). — Indologenblad. 5
(1913—14), 207.
Knappert (Prof. Dr. L.). Koning Willem
len de Protestantsche Kerk in Nederl. Oost-
Indië. — Indologenblad. 5 (1913—14), 72.
Vooruitgang van het Roomsch Katholi-
cisme in Ned. -Indië. — /. (?. 1913, I, 94.
Zendingsarbeid en Zendingskosten. (Naar
aanleiding eener circulaire van verschillende
Zendingsgenootschappen). — /. G. 1913, I,
108.
Zending contra Islam. (Bespreking van
artikelen in de Indische pers over dit onder-
werp). — I. G. 1913, I, 222.
Zending en Inlandsch onderwijs. (Bespre-
king eener brochure van J. W. Gunning). —
/. G. 1913, 1, 373.
Een algemeene Protestantsche Kerk voor
Nederl. Indië. — /. G. 1913, II, 1055. —
Vergel. bl. 1083.
Breyer (Ds.). Het Zendings-verk van de
Indische Kerk. — De Banier. 1913, 187.
Kerkelijke reorganisatie. (Bespreking van
het Rapport der Commissie tot reorganisatie
300
KERK EN ZENDING.
der Indische Kerk), — De Banier. 1913, 517,
530, 540, 554, 564, 575, 589, 601.
Fkijling (W.). De Chi-istelijke Zending in
de heidensche streken van den Indischen
Archipel. Voordracht met debat. — Ver si.
Ind. Gen. 1913—14, 113.
Gunning (J. W.)en AJr. J. H. Abendanon.
De Zending in Nederl.-Indië. — Orgaan
Moederl. en Koloniën. 13 (1913), N°. 5.
Hasselman (C. J.). De verhouding tus-
schen Regeering en Zending. (Rede gehouden
in een zitting van het Institut Colonial Inter-
national te Londen). — Kol. Tijdschr. 1913,
II, 1579.
HuEiTNG (A.). Over „Neutraliteit" van
heeren Oost-Indische bestuursambtenaren
tegenover de Christelijke Zending. — J\I. N.
Z. G. 1914. 65.
WiELENGA (D. K.). De houding van den
Animist tegenover de prediking des Evange-
lies. — Macedoniër. 1914, 43, 76, 138.
Bakker (D.). Onderwijskwesties en nog
iets (bezien van het standpunt der Zending).
— De Macedoniër. 1914, 53.
Bearbeiding van het Zendingsterrein.
— De Macedoniër. 1914, 97.
Uitbreiding van het Christendom (in
Ned. Oost-Indië). — Macedoniër. 1914,129.
Gbonemeijer (C. f.). Het Nederlandsch
Bijbelgenootschap van 1814 tot 1914. M.
portretten en ill. — Eigen Haard. 1914, 457.
De reorganisatie -voorstellen ten opzichte
van de Protestantsche Kerk in Ned.-Indië
enz. (Ontleend aan een artikel van Ds. J. MooY
in de Java-Bode). — I. G. 1914, II, 1579.
Rauws (J.). Niederlandisch Indien. (Over-
zicht van het Zendingswc rk). — Evang. Miss.
Mag. 1914, 438.
Wielenga (D. K.). Medische Zending
onder een animistisch volk. — Macedoniër.
1914, 225.
Gunning J. Hzn. (J. W.). Een en ander
over den Z'ndingsstudieraad. — Macedoniër.
1914, 234.
Waardeering van den Zendingsarbeid in
Nederlandsch-Indië. — /. G. 1914, I, 218.
De Zending en de Inlandsche beweging. —
De Banier. 1914, 52, 85.
Audier (B. J.). Het voorstel tot reorgani-
satie der Protestantsche Kerken in Ned.-
Indië. — De Banier. 1914, 422, 438, 455.
Dijkstra (Ds. H.). Een Zendingsgids voor
predikanten en onderwijzers. — Macedoniër.
1914, 289, 321, 353.
SiMON (G.). De voorstelling van den Islam
omtrent het hiernamaals en de Zending.
Voordracht. — Ned. Zendingsbode, 1914, 137,
158.
Breijer (W. F.) en I. Rookeb. De reor-
ganisatie-voorstellen der Indische Kerk. —
De Banier. 1914, 525, 536, 556.
KuYPEB (Dr. A.), Midden-Java en de
Buitenbezittingen (in verband met de Zen-
ding aldaar). — Macedoniër. 1914, 337.
Wabneck (J.). Die Niederlandische Bibcl-
gesellschaft. — Allgem Miss. Zeitschr. 1914,
289.
Nes (Prof. Dr. H. M. van). De doop der
heiden -kin deren op de Dordtsche synode. —
M. N. Z. G. 1914, 350.
EssER (B. J.). Zendmg op Java of op de
Buitenbezittingen. — De Banier. 1914, 775.
Walbeehm (A. H. J. G.). Hoe staat de
Jong-Inlandsche beweging tegenover de
Zending? — Geill. Zendingsbl. 1914, 87.
Bakker (D.). De theologische vorming
onzer inlandsche hulpkrachten. — De Mace-
noniër. 1915, 3.
Wielenga (D. K.). Het nut van taaistudie
(uit zendingsoogpunt beschouwd). — De
Macedoniër. 1915, 10.
DiJKSTBA (Mr. J. F.). Hamer on aambeeld.
II. De zending (in Nederl. Indië). — I. G.
1915, I, 36.
De voorstellen inzake de reorganisatie der
Protestantsche kerken in Ned.-Indië. (Over-
zicht van een artikel van Ds. N. Klaassen
KERK EN ZENDING.
301
in het Soerab. Handelsbl). — I. G. 1915, 1, 78.
De gereformeerde zending (in Oost-Indië).
(Ontleend aan een artikel in DeTelegraaf). —
I. G. 1915, I, 249.
Dijkstra (H.). Artikel 123 van het In-
disch Regeerings-Reglement. — De Mace-
doniër. 1915, 203.
LÜRING (E.). Die Mission in den Malaicn-
landern. — Èvang. Miss. Mag. 1915, 137,
200, 243.
Zendingsopvattingen (in Nederlandsch- en
in Britsch-Indië). — Kol. Tijdschr. 1915, I,
354.
WiELENGA (D. K.). Opleiding van Bijbel-
vertaler. — De Macedoniër. 1915, 73.
Bakker (D.). De EvangeUeprediking op
het Zendingsterrein. — De Macedoniër. 1915,
65.
De invloed van den oorlog op de Zendings-
bevvegüig. — M. N. Z. G. 1915, 80.
WiELENGA (D. K.). Midden -Java en de
Buitenbezittingen. (Over de kwestie of de
Gereform. Zending haar krachten moet con-
cen+reeren op Java of ook op de Buiten-
bezittingen arbeiden). — De Macedoniër.
1915, 97, 129.
Fbijling (W.). Invloed van den Europee-
schcn oorlog op den Zendingsarbeid. — T. B.
B. 48 (1915), 137.
CouJN (H.). Het belang van de Zending
op Java en die op de Buitenbezittingen.
(Ontleend aan de „Stemmen des Tijds"). —
T. B. B. 48 (1915), 209.
Wijngaard (Ds. G. C. A. A. v. d.). De
voorstellen tot reorganisatie der Protestant-
sche Kerken in Ned.-Indië. — De Banier.
1915, 313, 330, 342, 362, 378, 390, 407, 416,
435.
BOETZELAER VAN DUBBELDAM (C. W. Th.
van). De facultatief stelling. (Over godsdienst-
onderwijs op gesubsidieerde particuliere scho-
len in Ned.-Indië). — De Macedoniër. 1915,
332.
Spiegel (H. v. d.). De oorlog en de Zen-
ding. — Geill. Zendingsblad. 1915, 43.
De nieuwe Zendingsschool (te Oegstgeest).
(Redenen der stichting, enz). — Ber. Utr.
Zend. 1915, 189.
De facultatiefstellmg van het godsdienst-
onderwijs. (Overzicht eener voordracht van
Dr. J. W. Gunning). — Ned. Zendingsbode.
1915, 396. — De facultatiefstelling van het
bijwonen van het onderwijs enz. op de gesub-
sidieerde scholen in Indië. (Overzicht als
voren). — Kol. Weekbl. 1915, N°. 52.
SiMON (G.). Die Mohammedaner Mission
in Niederlandisch -Indien im Lichte der Einge-
borenenpresse. — Evang. Mission Magazin.
1915, 410.
b. Java en Madoera.
Bakker (D.). Solo en artikel 123 van het
Regeerings-Reglement. (Toelating van zen-
dehngen). — De Macedoniër. 1911, 33.
Verhoeven (J.). Eene schoone erfenis be-
dreigd. (Over het nadeel voor de zending bij
het terugbrengen van de Particuliere landen
tot domein van den Staat). — Orq. N. Z. V.
1911, N°. 2. — Zie ook: De Banier. 1911, 136.
Kortenhorst (A.). De missiestaties op
het eiland Java. — Ber. St. Claverbond. 1911,
139.
Bakker (D.). Ons zendingsterrein (nl. van
de Gereformeerde Kerken) op Java. — De
Macedoniër. 1911, 353.
Lutnenbubg (S.). Verslag van onze be-
zoekreis aan de verschillende gemeenten tot
het ressort Segaran behoorend. — Maandber.
N. Z. G. 1911, 17.
Kbuijt (A.). Uit de werkkring Swaroe. —
Maandber. N. Z. G. 1911, 65.
Bakker (D.). Iets over de taak onzer zen-
ding op Midden-Java. — De Macedoniër.
1912, 283.
Crommeltn (D.). Een Inlandsch persver-
slag omtrent het bezoek van den Gouverneur-
Generaal te Modja-Warna op 9 Oct. 1911.
(Vertaald uit „Darma Konda" van 21, 23 en
25 Oct. 1911). — R. Zending. 1912, 73, 81. —
Zie ook: M. N. Z. G. 1912, 11.
Het jongste zendingsfeest te Depok. M.
302
KERK EN ZENDING.
ül
Weekbl V. Indië. 9 (1912—13), 489.
' Bauszat (Br.). Mededeelingen uit het werk
der Salatiga-Zending. — Ned. Zendingsbode.
1912, 364.
TiEMEKSMA (L.). De Zendingsarbeid op de
hoofdplaatsen (van Java). — De Macedoniër.
1912, 338, 353.
Wit (Attgusta de). Een Christen-dorp
(Madjawarna). — De Banier. 1912, 4, 18, 44.
ScHMEDDiNG (G.). Een dienstreis naar
Pelantoengan, de verblijfplaats der melaat-
schen. — Ber. St. Claverbond. 1912, 12.
Tjipto Mangoenkoesoemo. Dr. Kuiper
te laat. (Over de kwestie van de kerstening
van Java middels de school). — Het Tijd-
schrift. I (1912), n, 571.
FisscHER (A.). De missiepost te Mendoet.
M. ill. — Ber. St. Claverbond. 1912, 94.
Kruijt (A.). Op dienstreis in den werk-
kring Swaroe. Maandber. N. Z. G. 1913, 4
20, 36, 52, 73.
Crommelin (D.). Islam en de Christelijke
Zending op Java. (Ontleend aan de „Provin-
ciale Overijsselsche en Zwolsche Courant"). —
Maandber. N. Z. G. 1913, 207.
TiMMERS (M.). Uit de Javanen -missie.
Ber. St. Claverbond. 1913, blz. 1.
Zendingsconferentie te Buitenzorg (in Aug.
1912). — Ned. Zendingsbode. 1913, 9, 17, 41,
49.
Barth (Br.). Uit den arbeid der Salatiga-
Zending. — Ned. Zendingsbode. 1913, 211.
Dijkstra (H.). Dessa-despotisme. — Ma-
cedoniër. 1913, 263.
Kortenhorst (A.). Staties op het eiland
Java. Batavia. M. k. — Ber. St. Claverbond.
1913, 15. — ld. Buitenzorg. M. ill. — Ibid.
1913, 236.
De Sadrachianen in de omstreken van Ma-
gelang. — Zendingsblad. 1913, 25.
TiEMERSMA. Hoe Tahir Christen werd. —
Zendingsblad. 1913, 91.
Merkelijn (A.). Preeken voor de Javanen
in het Neder landsch. — Zendingsblad. 1913,
155.
Solo en de Zending, door P. B. — De Ba-
nier. 1914, 29.
Andel (Dr. H. A. van). Kerstening in
Solo. (Ontleend aan de Locomotief). — De
Banier. 1914, 67.
Open brief aan Mr. Th. Thomas, Hoofd-
redacteur van het Batataiaasch Nieuwsblad,
naar aanleiding van diens artikelen over de
Zending in Solo. — De Banier. 1914, 82.
De Zending in Midden -Java en te Bata-
via. (Overzicht eener rede). — De Banier.
1914. 294.
De Zending in Midden -Java, Met Bij-
lage. — De Banier. 1914, 357.
De opening van de school met den Bijbel
te Meester-Cornelis (op 22 Juni 1914). — De
Banier. 1914, 391.
Depok's Jubileum. (Verslag der viering
van het 200-jarig bestaan dezer Christen-
gemeente). — De Banier. 1914, 427; en Bij-
voegsel van N°. 26.
Verhoeven (J.). Hoedanig is de houding
der vrome Moslims op Java, tegenover de
Christelijke Zending onzer dagen ? — Orgaan
N. Z. V. 1914, 108, 124.
TiEMERSMA (L.). Wat de oorzaak is van
den huidigen toestand der Zending op West-
Java. Met Naschrift van H. Dijkstra. —
Macedoniër. 1914, 164. — Antwoord op den
aanval van den heer L. Tiemersma namens
het Hoofdbestuur der Ned. Zendingsver-
eeniging, door M. Lindenborn. — Ibid.
Bijbl. 1 Mei 1914. — Eenige opmerkingen
naar aanleiding van eerstgenoemd artikel,
door H. C. G. Ruttink, L. Borst en J. Iken.
— Ibid. 1914, 304.
Bakker (D.). Moet de Zending zich terug-
trekken van Midden -Ja va? — Macedoniër.
1914, 257.
Kal (H. Th.). Eenige opmerkingen over
bestuur en zending op Java en Madoera, in
verband met de Sarikat Islam-beweging en
den nood der tijden. — Kol. Tijdschr. 1915, 1,
145.
KERK EN ZENDING.
303
De Semarangsche Protestantsche Ge-
meente en de Kerkorganisatie. (Ontleend aan
de Locomotief). — De Banier. 1915, 88.
De Zending op Midden-Java. (Overzicht
eener door Ds. van Andel gehouden lezing).
— De Banier. 1915, 316.
RiJCKEVORSEL (L. van). Dc jeugdige Ja-
vanen voor en na hunne bekeering. M. ill. —
Kath. Missién. 40 (1914—15), 273.
Ingweksen (H. Ph.). Iets over Sadrach.
— Macedoniër. 1915, 225, 321.
Gunning (Dr. J. W. ). Missions among the
Moslems of Java. — The Moslem World.
1915, 63.
Dijkstra (H.). Pandita Djawa. (Javaan-
sche Christen-voorgangers). — Macedoniër.
1915, 233.
Onze zending op Midden-Java. — Mace-
doniër. 1915, 289.
Onze zending op Midden-Java. — De Ba-
nier. 1915, 723.
Andel (Dr. H. A. van). „Gevaarlijk spel".
(Discussie met de „Locomotief over de Zen-
ding in Midden-Java). — De Banier. 1915,
748.
Bakker (D.). Het mindere welvaarts-
onderzoek en de Zending. — Macedoniër.
1915, 161.
c. Sumatra en oml. eilanden.
Kortenhorst (A.). Statieposten op Su-
matra (vervolg). M. ill. — Ber. St. Claver-
bond. 1911, 3, 86.
Het missiewerk op Sumatra. — Kath.
Missiën. 36 (1910—11), 112.
De missie onder de inlandsche bevolking
te Tandjong Sakti (Benkoelen). — Kath.
Missiën. 36 (1910—11), 133, 145.
Het Rijnsche Zendelinggenootschap op
Sumatra. (Overzicht van een artikel in de
N. R. Ct. van 7 Oct. 1911). — I.G. 1911,11,
1522.
Henzel (Ds.). Na vijftig jaren. (Overzicht
van het werk der Rijnsche Zending in de
Bataklanden). — De Banier. 1911, 504, 518.
Spiecker (J.). De jubilea der Rijnsche
Zending onder de Dajaks (75 jaar) en onder
de Bataks (50 jaar). Voordracht. — Versl.
der 25e Alg. Ned. Zend. Conferentie. 1911, bl.
30.
Bilder aus der Batak-Mission. — Ber.
Rhein. Miss. Ges. 1911, 149, 169, 206, 228.
Meerwaldt (J. H.). Een onbevoegd beoor-
deelaar. (Antwoord op de critiek van H. van
Kol op de Rijnsche Zending in de Bataklan-
den en op Borneo in zijne reisbrieven in de
Locomotief). — R. Zending. 1911, 161.
De Deli-Zending. M. ill.
Z. G. 1911, 81.
Maandher. N.
Fries (Zendeling). Ama Dahombowo
(op Nias) als eersteling. — Ber. Zendings-
wereld. 1911, N°. 1.
Nog iets over de eerstelingen te Sifaoroasi
(op Nias). — Ber. Zendingswereld. 1911. N°. 4.
Warneck (J.). Fünfzig Jahre Batakmis-
sion. — Allg. Missions Zeitschr. 1911, 545.
Eenige mededeelingen uit Nias (over het
Zendingswerk aldaar). — Ber. Zendings-
wereld. 1911. N°. 12.
De strijd met het Mohammedanisme (in
de Bataklanden), door P. G. — R. Zending.
1911, 116.
De „Rheinische Missions -GeseUschaft" in
Nias en de Bataklanden. (Uit de Reisbrieven
van H. VAN Kol in de Locomotief.) — R.
Zending. 1911, 120, 129.
Rondom de Toba-zee, door P. G.
Zending. 1911, 148.
R.
Theis. Eenige mededeelingen van de Zen-
ding in de Bataklanden. — Ber. Zendings-
wereld. 1911, N°. 11.
De heer van Kol en de Zending (in de
Bataklanden). — De Banier. 1911, 267.
Amerikaansche Zending ter Sum. Oostk.
( Overzicht van een artikel in het Alg. Handels-
hl. van 1 Sept. 1912). — /. G. 1912, II, 1378.
304
KERK EN ZENDING.
Weder iets over de Zending in de Pak-
Paklanden op Sumatra. — Ber. Zendings-
wereld. 1912, N°. 6.
Zendings-onderwijs op de Hoogvlakte
onder de Bataks. (Naar aanleiding van een
artikel van Acgusta de Wit in d'^ N. R. Ct.
van 1 Sept. 1912). — /. O. 1912, II, 1378.
Wegner, Wat de Bataksche Pandita's van
hun werk te vertellen hebben. — R. Zending.
1912, 41, 51. — Zie ook: Ber. Rh. Miss.
Gesellsch. 1912, 25, 49.
Fries (Zendeling). Oud en nieuw uit
Sifaoroasi (Nias). — Ber. Zendingswereld.
1912. N°. 12.
Meerwaldt (J. H.). In de Bovenlanden
"van Baros (Oeloean-Baroes). — R. Zending.
1912, 33.
De medische werkzaamheden der Rijnsche
Zending, door P. G. — R. Zending. 1912, 49,
65.
Esn beeld van groeien en bloeien aan het
Tobameer, door Mej. K. — R. Zending. 1912,
67.
Indrukken over de Zending van een auto-
mobilist op een reclametocht door de Toba-
landen op Sumatra, door M. D. W. — R. Zen-
ding. 1912, 183.
Kadih (S.). Uit de Karo-Batak-Zendüig
Si Lantap. — R. Zending. 1912, 308.
Fries. Hoe Ama Daho (op Nias) gerecht-
vaardigd werd. — Ber. Zendingswereld. 1912.
N°. 7.
De missie-post Tandjong-Sakti (Benkoe-
len), door A. K. — De Java-Post. 1912, 351,
366, 382, 398, 415, 431.
Landgrebe (P). Reste heidnischer An-
schauungen in den Christenge me inden Su-
matras. — Allg. Missions-Zeitschr. 1912,
Beiblatt, bl. 69. — Vertaling: Ned. Zendings-
bode. 1912, 335, 340, 349.
Mededeelingen over de Zending in de Ba-
taklanden van Br. Guillatjme en anderen. —
Ber. Zendingswereld. 1913, N°. 3.
Bodaan (L.). Deli-Zending. Het jaar 1912
in het ressort Koeta Djoeroeng (landstreek
Serdang). — Maandher. N. Z. G. 1913, 89.
Eenige mededeeüngen over den zendings-
arbeid op de Mentawei-eilanden en Enggano.
— Ber. Zendingswereld. 1913, N°. 10.
Brif'ven van Zendeling Feïke over de
zending op de Mentawei-eilanden. — Ber.
Zendingswereld. 1913, N°. 12.
Neumann (J. H.). Uit de Karo-Batak-Zen-
ding. — Haagsche Zendingsbode. 1913, 46, 52.
Bakker (D.). Vijftig jaren Batakzending.
(Overzicht van het werk van J. Warneck:
„50 Jahre Batakmission in Sumatra"). —
Macedoniër. 1913, 129.
Wegner. Bezoek aan de Irano Hoena (op
Nias). — Ber. Zendingswereld. 1913, N°. 11.
Einzellieiten aus der Batak-Mission in Su-
matra. Die Tobalande. — Ber. Rhein. Miss.
Gesell. 1913, 243.
Wegner. Süd-Nias, (Mededeelingen over
de Zending aldaar). — Ber. Rhein, Miss. Oes.
1913, 252.
Iets over den toestand (der Zending) op het
eiland Samosir (Tobameer). — Ber. Zen-
dingswereld. 1914, N°. 3.
BÜTTNER (F. ). Si Piak, eine Leuchte Gottes
in Si Balungun. — Evang. Miss. Mag. 1914,
85.
GtriLLATJME (Zuster A.). Voorheen en
thans. (Mededeelingen over de Rijnsche
Zending op Sum. Oostkust). — Ber. Zendings-
wereld. 1914, N°. 1.
Fries (Zendeling). Hoe ziet het er op Nias
uit ? Een algeheel overzicht door den leider
der Nias- zending. — R. Zending, 1914, 86. —
Ber. Rhein. Miss. Ges. 1914, 103.
Stubinna (Zendeling). Mededeeüngen
over Sifaoro'asi (Nias). — Ber. Zendings-
wereld. 1914, N°. 7.
Meerwaldt (J. H.). Ons zendingswerk
te Naroemonda in het jaar 1913.
ding. 1914. 61, 100, 116, 163.
R. Zen-
Bod AAN (L.). DeU-Zending 1890—18 April
1915. — Ned. Zendingsbode. 1915, 122.
KERK EN ZENDING.
305
Het zilveren feest van onze Deli-Zending.
— Maandher. N. Z. G. 1915, 65.
Dijkstra (H.). Vluchtig neergeschreven.
(Kritische bespreking van H. H. van Kol's:
Driemaal dwars door Sumatra enz., voor zoo-
verre daarin over de zending op Sumatra ge-
sproken wordt). — Macedoniër. 1915, 169.
De Deli-Zending in 1914,
1915, 111.
M. N. Z. G.
Neumann (J. H.). Het 25-jarig bestaander
Deli-zending. — M. N. Z. G. 1915, 107.
Aan den vooravond van het vijftig-jarig
jubile der Nias-Zending, door P. G. — R.
Zending. 1915, 97.
Een en ander over Mentawei.
ding. 1915, 101, 118.
R. Zen-
ScHRÖDER. 1865. Nias 1915. (Overzicht
van liet 50-jarig zendingswerk op dat eiland).
— Een vaste Burg is onze God. 33 (1915), 69,
91, 106.
Wegner Jr. 50-jahrigen Jubilaum der
Missionsarbeit auf Nias. — Ber. Rhein. Miss.
Ges. 1915, 160, 181.
Ward (W. T.). Een reisje door Atjeli
(en prediking van het Evangelie voor de Chi-
neezen aldaar). — De Banier. 1915, 580. —
Redactionneele opmerkingen. — Ibid. bl. 578.
Wegner. Fünfzig Jahre Missionsarbeit auf
Nias. — Allgem. Miss. Zeitschr. 1915, 465.
Een en ander over de Mentawei-eilanden
ten Z. W. van Sumatra. — Ber. Zendingswe-
reld. 1915, N°. 12.
De zendingsarbeid in den omtrek van Pa-
dang, Sumatra's Westkust. — Ber. Zendings-
wereld. 1915, N°. 12.
Gods bestuur in den zendingsarbeid op het
eiland Nias. — De Banier. 1915, 735.
d. Borneo en Celebes.
WiNTJES (P. A.) Eene missie in de Mina-
hassa (Celebes). — Kath. Missiën. 36(1910 —
11), 105.
Remigius (Pr.). Het begin der geloofsver-
kondiging op Borneo. — Kath. Missiën. 38
(1912—13), 1.
Spieoker (J.). De jubilea der Rijnsche
Zending onder de Dajaks (75 jaar) en onder
de Bataks (50 jaar). Voordracht. — Versl. der
25e Alg. Nederl. Zend. Conferentie. 1911, bl.
30.
ScHUYT (P.), Van de Zending in Posso. —
Maandher. N. Z. G. 1911, 24.
Nederl. missie op Borneo. Vijf jaren missie-
arbeid. M. ill. — Borneo -Almanak. I (1911),
47.
Kruyt (A. C). De werkkring Kasigoentjoe
in 1910. — Maandher. N. Z. G. 1911, 53.
Kate (P. ten). De zending in Napoe en
Besoa in 1910. — Maandher. N, Z. G.
1911, 71.
Dunnebier (W.). De zending in Bolaang
Mongondowin 1910. — Maandber. N. Z. G.
1911, 113.
Kruyt (A. C). De jacht der Toradja's en
de Zending. — Maandber. N. Z. G. 1911,
194.
De eerste vrucht der Posso-Zending. —
Maandber. N. Z. G. 1911, 225.
Eenige berichten en tijdingen (van ver-
schillende zendelingen) op Borneo. — Ber.
Zendingswereld. 1911, N°. 5 — 6.
Onze Borneo-zending aan het begin van de
75 jaren harer geschiedenis. — R. Zending.
1911, 165, 181. — Ber. Rhein. Miss. Ges.
1911, 99.
Uit den ouden tijd in de Minahassa. — Ned.
Zendingsbode. 1911, 115.
Die Borneo-Mission. In Beginn des drit-
ten Vierteljahrhunderts ihrer Geschichte. —
Am Vorabend einer neuen Zeit ? — Ber.
Rhein. Miss. Ges. 1912, 97. — Zie ook: R,
Zending. 1912, 83.
Kriele (G.). 75 Jahre Dajakmission. —
Allgem. Miss. Zeitschr. 1912, 163.
Kruyt (A. C). Nieuw leven onder de To
Pebato (Celebes). — Maandber. N. Z. G.
1912, 57.
20
306
KERK EN ZENDING.
ScHUYT (P.). Uit den arbeid in Koekoe
(Posso). — Maandber. N. Z. G. 1912/ 73;
1913, 65.
Endt (A. van dek). Uit den arbeid in Bo-
laang-Mongondow. — Maandber. N. Z. G.
1912, 193.
Kruyt (A. C). Hoe Onda'e (Posso) zich
van het Heidendom losmaakt. — Maandber.
N. Z. G. 1912, 225.
Verschillende jaarverslagen en brieven van
Zendelingen op Borneo. — Ber. Zendingswe-
reld. 1912, N°. 4, 5, 11.
De Borneo-zending. Bij den aanvang der
derde kwarteeuw van haar geschiedenis. —
R. Zending. 1912, 83.
Kriele (E.). Wie das Evangelium zu den
Ot Danum kam. (Ein Bild aus der Borneo-
Mission). — Allgem. Miss. Zeitschr. 1912,
Beiblatt, bl. 37.
Rauws (Ds. J.). Midden -Cele bes. (Over-
zicht van het zendingswerk aldaar). 31. k. en
ill. — Lichtstralen. 1913, N°. VI.
Uit de missie van Nederlandsch -Borneo.
Overzicht. — Borneo -Almanak. 3 (1913), 27.
Wegner (Inspector). Bij de Ot Siang op
Borneo. — Ber. Zendingswereld. 1913, N°. 7.
Iets over de Kahajan en Miri-streken in
Borneo. — Ber. Zendingswereld. 1913, N°. 8.
Poeroek Tjahoe. Een nieuw, hoopvol ar-
beidsveld op Borneo. — R. Zending. 1913, 3.
Adriani (N.). Zendingswerk in West-Cele-
bes. (Naar aanleiding van een brief van
Ds. R. W. F. Kijftenbelt). — Ned. Zen-
dingsbode. 1913, 196.
— Voortgang van het Christendom op de
Oostkust van Celebes. — De Banier. 1913,
283.
Nieuwe berichten omtrent den voort-
gang van het Evangelie in Balantak, in het
Oostelijk uiteinde van Midden -Ce Ie bts. —
De Banier. 1913, 488.
De Zending onder de Toradja's. Toe-
spraak. — De Banier. 1913, 500.
KRinrT (A. C). Der Anfang der Missions-
arbeit in Posso (Celebes). — Allgem. Miss.
Zeitschr. 1913 Beiblatt, bl. 1.
Wegner (Inspector). Am oberem Kahajan
und IMiri. —Ber. Rhein. Miss. Ges. 1913, 149.
Kbuyt (A. C). De Zendingsarbeid in Pen-
dolo (Posso). — Maandher. N. Z. G. 1914,
101.
De Posso-zendmg in 1913. — M. N. Z. G.
1914, 245.
Unsere Borneo-Mission in 1913. — Ber.
Rhein. Miss. Ges. 1914, 97.
TiMMERS (M.). Iets over 't Katholicisme
in het vroegere Makassar. — Ber. St. Claver-
bond. 1915, 92.
Dunnebier ( W. ). Bolaang-Mongondow.
(Overzicht van den stand der Zending al-
daar). — M. N. Z. G. 1915, 97.
Een en ander over de Zending onder de
Toradja's. — De Banier. 1915, 399
BÜTTNER (F.). Aus dem Herzen Borneos,
— Evang. Miss. Mag. 1915, 108.
e. Kleine Soenda-eilanden, Moluk-
KEN, NlEUW-GtriNEA.
WiELENGA (D. K. ). Nieuwe banen op Scem-
ba. — Macedoniër. 1911, 3, 53.
Starrenburg (D. B.). Aanvang van den
arbeid in Idoor en Jakati (Westkust Nieuw-
Guinea). M. ill. — Ber. Utr. Zend. 1911, 49.
Elten (G. J.). Het verschil tusschen hei-
denen en Christenen (aan de Kau-baai op
Habnahera). — Ber. Utr. Zend. 1911, 55.
Hasselt (F. J. F. van). Een belangrijke
reis in verband met de zending. (Bezoek aan
de Humboldts-baai, Tanah-Mera, Podena-
eilanden en Djamna). M. ill. — Ber. Utr.
Zend. 1911, 241.
Was brengt die letzte Post von Neu-Gui-
nea. — Ber. Rhein. 3Iiss. Ges. 1912, 106.
Engbers ( J. ). Eene dienstreis naar Laboch-
an-Badjo (West-FJores). M. ill. — Ber. St.
Claverbond. 1912, 101.
KERK EN ZENDING.
307
HuETTNG (A.). Eene poging tot verklaring
van eenige verschijnselen in den arbeid der
Zending op Halmahera. — Haagsche Zendings-
bode. 1912, 67.
WiNTJES (P. A.). Tomohon in Minahassa.
Kroniek over het jaar 1911. — Ber. St. Cla-
verbond. 1912, 145.
Loo (J. VAN deb). Mijn eerste dienstreis
(op Flores). — Ber. St. Claverbond. 1912, 157.
Een belangrijk werk op Ceram, door G. L.
E. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13),
248.
Roest ( J. L. D. van der). Lief en leed uit
de Zending op Nieuw-Guinea. — Lichtstra-
len. 1912, N°. VI.
Maan (G.). Van den arbeid in Boeli en
Weda (Halmahera). — Ber. Utr. Zend. 1912,
61, 197.
Starkenburg (D. B.). Naar Fak-Fak. (Ver-
slag eener zendingsreis door de Mac Cluer-
golf). — Ber. Utr. Zend. 1912, 94.
ScHTJT (J. A. F.) en A. H. Jansen. Nam-
lea, de tweede zendingspost op Boeroe. —
Ber. Utr. Zend. 1912, 181.
Maan (G.). Een en ander over den econo-
mischen toestand in het zendingsressort
Boeli-Weda (Halmahera). — Haagsche Zen-
dingsbode. 1912, 28.
Hueting (A-). Eene poging tot verklaring
van eenige verschijnselen in den arbeid der
Zending op Halmahera. — Haagsche Zendings-
bode. 1912, 67. — Zie ook: Ned. Zendingsbode.
1913, 6, 15. — Ber. Utr. Zend. 1913, 17.
Een stuk beschavingswerk op Ceram.
(Ontleend aan de Locomotief). — De Banier.
1912, 317.
De Nieuw-Guinea Zending. 1863 — April
1913. M. portret. — Ber. Utr. Zend. 1913, 49.
Lasschxtit (H.). Enkele opmerkingen over
het Zendingswerk in de Kau-baai (Halma-
hera). — Ber. Utr. Zend. 1913, 202.
RouppE VAN DER VooRT (Th.). Hoe men
op Flores eene kerk en eene pastorie bouwt.
— Ber. St. Claverbond. 1913, 15.
Hansates (J.). Het begin der vestiging
van de missiestatie Filiaran (Midden-Flores).
— Ber. St. Claverbond. 1913, 187.
Soemba. (Een terugblik op het Zendings-
werk aldaar, door W. W. S. ). — Zendingsblad.
1913, 10.
De Nieuw-Guinea Zending. 1863 — 18 April
1913. — De Banier. 1913, 238.
Mgr. LuYPEN op Flores. (Mededeelingen
omtrent de Roomsch -Katholieke Missie op
dat eiland). — De Java-Post. 1913, 602, 614,
632, 644.
Muller (P. W. J. ). Een verdediging van de
Katholieke missie op Flores. — De Java-
Post. 1913, 814.
WiELENGA (D. K. ). De school in dienst der
Zending op het eiland Soemba. — Macedo-
niër. 1913, 169.
Hasselt (F. J. F. van). Noemfoor. Eene
geschiedenis van vijf jaren zendingsarbeid.
M. k. en ill. — Lichtstralen. 1914, N°. I.
Starrenburg (D. B.). Over den arbeid in
het ressort Roon. —Ber. Utr. Zend. 1914, 3, 40.
Hasselt (F. J. F. van). Een reis naar Oost-
Nieuw-Guinea (in verband met de Zending).
— Ber. Utr. Zend. 1914, 17.
HoFFMAN (Zendeling). Hoe de Papoea's
de verkondiging van het Evangelie opnemen.
— Ned. Zendingsbode. 1914, 65, 73.
Hasselt (F. J. F. van). De huwelijksvol-
trekking voor de Papoesche Christenen op
Noord-Nieuw-Guinea. — M. N. Z. G. 1914,
209.
Rauws (J.). Die Missionsarbeit auf Hol-
landisch-Neuguinea. — Allg. Miss. Zeitschr.
1914, 405, 484, 528.
Veetenten (P. ). De toestand onzer missie
op de zuidkust van Nederlandsch Nieuw-
Guinea. — Annalen Missiehuis Tilburg. 1914,
54.
Hasselt (F. J. F. van). De aanvang der
Zending op de Radja Ampat (eilanden -groep
tusschen Halmaheira en Nieuw-Guinea). —
Ber. Utr. Zend. 1914, 79, 96.
308
KERK EN ZENDING, - LIEFDADIGE INSTELLINGEN.
FoRTGENS (J.)- Vier weken zendingsarbeid
op Taüabo. — M. N. Z. G. 1915, 142, 223.
Ellen (G. J.). De overgang (tot het Chris-
tendom) in Kau (Halmahera). — De Banier.
1915, 323.
Gband (G. J. H. le). Christen- en Hei-
dendom op het eiland Boti. Toespraak ge-
houden op het Zendingsfeest te Depok op 2
Aug. 1915. — De Banier. 1915, 500.
Krayee van Aalst. De Zending der In-
dische Kerk op Ceram. — Ned. Zendingsbode.
1915, 28L
Dijkstra (H.). Opstand en bekeering.
(Handelt voornamelijk over de Zending op
Halmaheira). — Macedoniër. 1915, 257.
FoRTGENS (J.). De Zendingsarbeid in
Djaüolo (Hahnahera). — M. N. Z. O. 1915
313.
Kbuger (L. P. ). De zendingspost Karoeni
in West-Soemba. — Macedoniër. 1915, 353
Lange (Fr. de). De missiepost van Toe
baki(Timor). — Za/A. Missiën. 41 (1915—16)
44.
Kreiten ( J. J. ). Twee maanden op Timor
en mijn eerste preek. M. ill. — St. Michads-
Almanak. 1915, 27.
XL LIEFDADIGE INSTELLLNGEN, FONDSEN EN VEREENIGLNGEN. »)
Kemp (P. H. van der). Vóór en na. Rede,
uitgesproken bij het 10e levensjaar der Ver-
eeniging ,J\Ioederland en Koloniën". M.
-portret. — Orgaan Moederl. en Koloniën. 1911,
N°. IV, bL 9.
Meyeer (J. e. de). Het tienjarig bestaan
der Vereeniging „Moederland en Koloniën".
— I. G. 1911, I, 659.
Preanger Militaire Hippische Sportver-
eeniging. (De Preanger-Bode van 26 Juni
1911 over de oprichting te Tjimahi dier ver-
eeniging). — /. M. T. 1911, II, 736.
Oldemans (G. P. ). Een eigen gebouw
voorde Kinder-Vacantie-kolonie. — De School
V. N. I. 2 (1911—12), 57.
Voorst Vader (P. J. van). Geschiedenis
van de Delftsche vereeniging van Ingenieurs.
— De Ingenieur. 1911, 12.
Heutsz (P. J. f. van). De Regentenver-
eeniging. — T. B. B. 40 (1911), 147.
GiEL (W. J.). Het tienjarig jubUeum van
het Blindeninstituut te Bandoeng. M. ill. —
Weekhl. v. Indië. 8 (1911—12), 411, 438.
Krüyff (G. J. de). Vijf-en-twintig-jarig
bestaan der Vincentius-vereeniging (te Bui-
tenzorg). — Weekbl. v. Indië. 8 (1911 — 12),
1034.
Gexjns (M. van). De suikerbond na vijf
jaren. — Weekbl. v. Indië. 8 (1911—12),
1105.
Masi (J. J.). Vakvereeniging voor Assisten-
ten in Deli. —De Java-Post. 1911, 35.
Vereeniging Toeristenverkeer te Batavia.
(Overzicht van het derde jaarverslag, 1910).
— Ind. Merc. 1911, 469.
De fancy-fair (voor het „Tehuis voor meis-
jes'') te Bandoeng M. ill. — Weekbl. v. Indië.
9 (1912—13), 29.
AIary. IVIr. C. Th. van Deventer en de ver-
eeniging jJMangoen Hardjo" te Semarang.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13),
245.
Dijkstra (Mr. J. F.). Palantoengan (le-
prozeninrichting op Java), een oord van el-
lende. M. ill. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—
13), 267.
Schmedding (G. ). Een dienstreis naar Pe-
lantoengan (op Java), de verblijfplaats der
melaatschen. — Ber. St. Claverbond. 1912,12.
Groot (Kol. de). Het werk van het Leger
des Heils. Tehuis voor Indische kinderen. M.
portretten. — Weekbl. v. Indië. 9 (1912—13),
1066.
') Zie ook de rubriek „De Indische beweging^'.
LIEFDADIGE INSTELLINGEN.
FONDSEN EN VEREENIGINGEN.
309
De Michiel Adriaansz. de Ruyter Vereeni-
ging in Ned.-Indië, door H. M. ill. — Ned.
Zeewezen. 1912, 65.
Het ziekenhuis te Sonder (Minahassa). —
Maandher. N. Z. G. 1912, 110.
De Indische Universiteitsvereeniging. —
/. G. 1912, II, 1207.
Het zilveren jubUeum der St. -Elisabeths-
Vereeniging te Semarang. (Ontleend aan het
Sem. Hbld.). — De Java-Post. 1912, 760.
„Mangoenhardjo". Vereeniging van In-
landsche ambtenaren te Semarang, door B. —
Kol. Tijdschr. 1912, 809.
Het nieuwe Protestantsche weeshuis te
Soerabaia. M. ill. — WeeM)l. v. Indië. 10
(1913—14), 221.
De Tjandi-stichting (ten doel hebbend om
Inlanders van goeden aanleg, in de gelegen-
heid te stellen zich verstandelijk en zedelijk
te ontwikkelen). — I. G. 1913, I, 535.
Een Neder landsch -Indische Juristen Ver-
eeniging. (Mededcehngen omtrent doel, enz.).
— De Banier. 1913, 409. — De wederoprich-
ting der Neder landsch -Indische Juristen -
Vereenigmg. — Het Recht in Ned.-Indië.
101 (1913), Zm.— Zie ook: Handel. Ned. Ind.
Juristen- Vereeniging, 1915, bl. 1.
Maeius (Pr). Het ziekenhuis van Singka-
wang (Borneo). M. ill. — Borneo- Almanak.
3 (1913), 37.
KiELSTRA (Jlr. J. C). De établissementen
van Landbouw. (Ind. Staatsblad 1833, N°.
45). Eene historische herinnering. — Tijdschr.
Econ. Geogr. 1913, I, 307.
BooRSMA (W. G.). Ontbinding der veree-
niging „Ooftteelt". — Teysmannia. 23 (1912),
484.
Nieuw reglement voor het Weduwen- en
Weezenfonds van Europeesche burgerlijke
ambtenaren in Ned.-Indië, door S. — Kol.
Weekbl. 3 April 1913.
Het Weduwen- en Weezenfonds der Bur-
gerl. ambtenaren in N. I. (Overzicht van een
artikel van „Oudgast" in de Locomotief v&n 10
Mei 1913). — /. G. 1913, II, 1073.
Een goed werk onder Mohammad's vaan,
door S. ( Over het voornemen van het Centra-
le bestuur van Sarekat Islam tot oprichting
van opvoedingsgestichten op Java). — De
Indiër. I (1913—14), II, 146.
Het subsidie voor het Max Havelaarfonds.
(Brief van De KocKaan den Minister van Ko-
loniën). — /. G. 1913, II, 1655.
Het Kartini-fonds. — Kol. Weekblad. 1913,
N°. 27; 1915, N°. 2.
De werkzaamheden van het „Max Have-
laar Fonds" over het vereen igings jaar 1912.
— Kol. Weekbl. 1913, N°. 25. — ld. over het
jaar 1913. — Ibid. 1914. N°. 26.
Het Schoolmuseum in Ned. -Indië. (Aan
de Java-Bode ontleende mededeelingen be-
treffende deze, te Batavia opgerichte, ver-
eeniging). — I. G. 1914, I, 542.
Nederlandsch Indische onderwijs- en stu-
diekas. (Mededeelingen betreffende deze, te
Amsterdam opgerichte, vereeniging). — /. G.
1914, 1, 574.
Inlandsche vereeniging voor gymnasiaal
onderwijs. (Ontleend aan de Javasche Cou-
rant ; en het oordeel van de Locomotief over
deze vereeniging). — /. G. 1914, I, 1016.
Reeser-Ligtenberg (W.). Het tienjarig
bestaan der Roemer Visscher -Vereeniging (te
Batavia). M. ill. — Weekbl. v. Indië. 11
(1914—15), 1044.
De polikliniek van het Roode kruis te
Batavia, door A. H. M. ill. — Weekbl. v.
Indië. 11 (1914—15), 1239.
Knappert (I.). De arbeid der Linschoten-
Vereeniging, een bij uitstek nationaal werk.
M. portret. — Neerlandia. 1914, 122.
TSi^^eede jaarverslag van de Vereeniging tot
vorming van een studiefonds voor opleiding
van vrouwelijke Inlandsche artsen. „S. O.
V. l. A.'' — De School V.N. I. 4 (1914—15),
218.
Een Internationale Vereeniging voor de
Rubbercultuur in Ned. -Indië. — T. N. L.
iV. 7.88(1914), 18.
310 LIEFDADIGE INSTELLINGEN. — FONDSEN EN VEREENIGINGEN.
Het Kartini-fonds. — Aarde en haar Volken.
1914, Bijbl. bL 73.
Kartini-fonds (Overzicht van lezingen van
Mr. C. Th. VAN Deventer en Mevr. de
BooiJ-BoissEVAiN over Radjen AdjengKAR-
TTNi en het naar haar genoemde fonds). —
Kol. Weekbl. 1914, N°. 7.
Bakhtjizen van DEN Bbink (Ch. R. ). Rede
uitgesproken bij de opening van de 15e jaar-
lij ksche alge mee ne vergadering der Vereeni-
ging „Oost en West". (Overzicht van hetgeen
door deze vereeniging, gedurende haar 15-
jarig bestaan, is tot stand gebracht). — Kol.
Weekbl. 1914, N°. 29.
Verslag van de geschiedenis der vereeni-
ging Kartinifonds gedurende 1914. — /. G.
1915, n, 973.
Vereeniging van Inlandsche ambtenaren
„Mangoenhardjo". (Overzicht van het jaar-
boekje van 1914). — Kol. Weekbl. 1915, N°.
24.
Wekmeskerken (H. van). Een en ander
over de Bataviasche bedelaarskolonie. M. ill.
— Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 77.
Opening van het WnxiAM-BooTH-ooglij -
ders hospitaal te Semarang. M. portret en ill.
— Weekbl. v. Indië. 12 (1915—16), 297.
Nederlandsch-Indische Onderwijs- en stu-
diekas. (Overzicht van het jaarverslag over
1914 dezer Vereeniging). — Ind. Merc. 1915,
189.
Het nieuwe R. K. Weeshuis te Semarang.
M. ill. — Weekbl. v. Indië. 12(1915—16), 678.
Groot — de Zwaan (J. L. de). In Midden-
Celebes. (Over het werk van het Leger des
Heils aldaar). — De Banier. 1915, 752.
KooY-VAN Zeggelen (M C. ). Een Indisch
nationale vrouwenraad. — Theos. Maandbl.
V. N. I. 14 (1915), 382.
Uljée (E. H. M.). De vorming van afdee-
lingen in de Vereeniging van Waterstaats- in-
genieurs in Ned. Oost-Indië. — De Water-
staats-Ingenieur. 1915, 124. — Nadere uiteen-
zetting enz. dier plannen, door A. A. Meyers
en DE Kat. Met Naschrift der Redactie. —
Ibid. 1915, 152. — ld. door J. O. de Kat. —
Ibid. 1915, 217.
De technische vereeniging „iüdden Java",
door J. G. B. (Overgenomen uit het Soerab.
Handelsbl. van 27 en 29 Nov. 1915). — Ind.
Bouwk. Tijdschr. 1915, 450.
WEST-INDIÈ.
I. LAND- EN VOLKENKUNDE.
a De West-Indische Bezittingen in
HET ALGEMEEN.
MoNNÉ (A. J.). Overzicht der meteolo-
gische waarnemingen in West-Indië, 1905 —
1909. — Hemel en Dampkring. 8 (1910—11),
110.
Meteologische waarnemingen in West-
Indië. — Hemel en Dampkring. 9 (1911 — 12),
174; 10 (1912—13), 68; 11 (1913—14), 90.
Went (F. A. F. C). De ontdekking van
»,Onze West." — De Gids. 1911, III, 301.
LuLOFS (C). De verkoop van onze West-
Indische Koloniën. (Naar aanleiding van een
polemiek daarover in de Neder landsche pers).
— T. B. B. 44 (1913), 70.
De negers in de West. (Overzicht van den
reisbrief van Mevr. Wijnaendts Francken
— Dyserinck in het Alg. Handelsblad van
9 Maart 1913, over de moraliteit der neger-
bevolking in onze West-Indische Koloniën).
— /. G. 1913, 1, 534.
Heekeren (E. A. A. van). Neder landsch-
West-Indië in 1913. — /. G. 1914, I, 177.
OuDSCHANS Dentz (Fr.). Toeristen bezoek
aan onze Koloniën. — Vreemdelingenverkeer.
11e Jaargang, N°. 12. Sept. 1914.
Wijnaendts Francken (Dr. C. J. ). Door
West-Indië. M. ill. — '■ Aarde en haar Volken,
1914, 313, 321, 329, 337, 345, 353, 361.
RoLiN CouQUEüQUE (Mr. L. M.). Onze ko-
loniale autonomie vóór honderd jaren. (Han-
delt over de West-Indische Regeer ingsregle-
menten). — Rechtshistorische Opstellen aan-
geboden aan Mr, S. J. Fockbma Andeeae.
blz. 89.
Kesler (C. K.). Iets over Westindische
dialecten. — Het Onderwijs. 8 December 1915.
Een nieuw boek over West-Indië. (Dr. C.
J. Wijnaendts Francken. Door West-
Indië. Haark-m, 1915). Door C. F. S. — Neer-
landia, 19(1915), 110.
Blom (Mr. D. van). Overzicht mijnwetge-
ving in Neder landsch West-Indië. — Jb.
Geol. Mijnbouwk. Gen. 1914, Redact. ged., 66.
Heekeren (E. A. A. van). Nederlandsch
West-Indië in 1914. (Politiek en economisch).
— /. G. 1915, 1, 161.
b. Suriname.
Huwelijksgebruiken onder de Britsch-In-
diërs in Suriname. — Ber. uit de Heidenwe-
reld, 1911, 188.
Hulk (J. Fr.). Brieven over de Corantijn-
expeditie. — T. A. G. 1911, 299.
DuBOis (J. M). Tingie fourou, de Gier (in
Suriname). — De Levende Natuur. 1 Septem-
ber 1911.
Former (L. Leigh). What is Laterite?
(o. a. : The Laterite in Surinam). — The Geo-
logical Magazine. Yllï. N°. 12, Dec. 1911.
SCHTHTEMAKER. Yawsziekte in Suriname.
— Eigen Haard. 1911, 637.
Spakler (E.). Huisvlijt in Suriname (naar
gegevens verzameld door Fr. Oudschans
Dentz). — De Vrouw en haar Huis. Juli 1911.
PuLLE (Dr. A.). Zakflora voor Svu-iname. —
Buil. Kol. Museum. N°. 47 (Juni 1911).
Kqch (Dr. E. A. ). Voorloopig verslag over
312
WEST-mOIË. — LAND EN VOLK.
de behandeling van yawslijders te Station
Groningen met Salversan 606 (dioxy-diami-
do-arsenobensol) Ehrlich Hatta van 16 — 27
Mei 1911. — Kol. Verslag. (Suriname). 1911,
Bijl. 1».
Bakhuis (L. A.). De binnenlanden van
Suriname. (Overzicht eener voordracht). —
Buil. Kd. Iluseum. N°. 48 (Juh 1911), 30.
Corantijn-expeditie. (Mededeelingen ont-
leend aan West-Indische Couranten). — T.
A. G. 1911, 576.
Huldiging der leden van de Corantijn-ex-
peditie (C. C. Kayser en J. F. Hulk). — T.
A. G. 1911, 722.
Sack (Dr. J.). De geneesmiddelen van
Groot -Nederland. I. Dierlijke en plantaardige
producten, welke als geneesmiddel in Suri-
name gebruikt worden. — Ind. Merc. 1912,
200, 228.
FocK (Mr. D.). Suriname. Voordracht, —
Ind. Merc. 1912, 519.
Baelde (C. H. L.). Rapport (van P. C.Flu)
omtrent het malariaonder zoek in de bimien-
landen van Suriname. — Ind. Merc. 1912,
1912, 644.
Panhuys (Jhr. L. C. van). Les chansons et
la musique de la Guyane néerlandaise. —
Journ. de la Société des Américanistes de
Paris. N. S. 19 (1912), 27. — Zie ook: Mas-
ques et Visages. — Rev. Hebdomadaire Indé-
pendante. 23Dec. 1911, blz. 11.
Devclopment of ornament amongst the
Bush-Negroes in Suriname. M. iU. — Proc.
XVIII. Int. Congress of Americanists. 1912,
380.
A few observations on Carib numerals.
- Proc. XVIII IrU. Congress of Americanists.
1912, 109.
Recent discoveries in Dutch Guiana. —
Proc. XVIII. Int. Congress of Americanists.
1912, 376.
Heurn (W. C. van). Enkele maanden
omithologiseeren in Suriname. 29 Mei — 22
October 1911. — Jaarher. v. d. Club van Ned.
Vogelkundigen. 1912, N°. 2.
Hoe de toovenaar Atjarimikeele tot God
der Djoeka's verheven werd. — Ber. uit de
Heidenwereld. 1912, blz. 1.
Kayser (C. C). Verslag der Corantijn-ex-
peditie (19 Juli 1910—1 April 1911). M.
bijl., k. en ill. — T. A. G. 1912, 442.
Handricksen (H C). Brief not es on Suri-
name. — The Cïdta Magazine. IIT. N°. 8,
April 1912, bl. 459.
Sack (Dr. J.). Dierlijke en plantaardige
producten, welke als geneesmiddel in Surina-
me gebruikt worden. — Pharmaceutisch
Weekblad. 1912. N°. 6 en 7.
Pulle (A.). Neue Beitrage zur Flora Su-
rinams. III. — Eec. d. Travaux bot. Néerl. IX
(1912).
Panhuys (Jhr. L. C. van). The heathen
religion of the Bush-Negroes in Dutch Guia-
na. — Actes 4e Congres intern. d'Histoire
des Religions, 9—13 Sept. 1912, 53.
LuiTiNK (E. B. J.). Nederlandsch ont-
dekkingswerk in Suriname J. G. W. J.
Eilerts de Haan herdacht. M. k. en ill. —
A^eer/orwim. 17(1913), 42.
Kaxfp (S.). Surinaamsche poëzie (van Jan
Jacob Mauricius). — I. G. 1913, 1, 410, 54a
Mysterie. Door * * *. (Critiek op de beslis-
sing in zake de regeling met Engeland van de
grenzen tusschen Suriname en Britsch Guya-
na). — Kd. Weekblad. 12 Juni 1913.
Schuitemaker (F. P. ). De Lawa-expeditie.
Met de miUtaire expeditie naar de Boven -
Lawa. M. k. en ill. — Eigen Haard. 1913,
167, 176, 248, 272.
Percival ( J. P. ). In the swamps of Dutch
Guiana. — African Times and Oriënt Re-
view. July 1913.
. KwAMiNA. Paramaribo. (Hoofdstad van de
kolonie Suriname). M. ill. — Eigen Haard.
1913, 762, 773.
Paramaribo. M. ill. — Parwrama. I (1913 —
14), N°. 11.
Uit onze West. De boschnegers in Surina-
me. M. ill. — Panorama. I (1913—14). N°. 29.
WEST-INDIË. — LAND EN VOLK. — GESCHIEDENIS.
313
Vernhout (Dr. J. H.). The non -marine
Molluscs of Surinam. I. M. k. en ill. — Notes
Leyden Museum, 36 (1913—14), 1.
De Corantijn-quaestie.
25 December 1913.
Kol. Weekblad.
Bolletrie-onderxoek aan de Boven-Suri-
name. (Ontleend aan De West). — Ind. Merc.
1914, 3.
ScHtriTEMAKEE (F. P.). Districtsleven in
Suriname. M. ill. — Eigen Haard. 1914, 306.
Welungton Fublong (Ch.). Tlirough
the heart of the Surinam jungle. M. ill. —
Harper's Monthly Magazine. 1914, 327.
Jansonius (H. H.). Mikrographie cinigcr
technischen wichtigen Holzarten aus Suri-
nam. M. ill. — F. k. A. V. W. 2de Sectie, deel
18, N°. 2.
FoCK (Mr. D.). Over de kolonie Suriname.
— Onze Koloniën. Serie 1, N°. 10. — Bespi-e-
king. door E. A. A. van Heekeren. — /. G.
1915, I, 103.
ScHUCHARDT (H). Die Sprache der Sa-
ramakkaneger in Surinam. — Verh. K. A. v.
W. Ajd. Letterk. N. R., deel 14, N°. 6.
Bergen (Dr. L. G.). Ueber das Erge bn is
der Behandlung der Framboesia tropica
(Yaws) mit Sal varsan und Neosalvarsan im
Lazarett in Paramaribo. M. ill. — Arch. f.
Schijf s- u. Tropen-Hygiene. 19 (1915), 482.
SiBiNGA Mulder (J.). Over Suriname.
Voordracht. (Overzicht ontleend aan de
Zvxlsche Courant). — Tijdschr. Mij. v. Nijv.
1915, 585.
Een kijkje in Suriname. — I. G. 1915,
II, 1740.
Het bevolkingsvraagstuk, een vraagstuk.
Maandboek Excelsior. Februari 1915, blz.
26.
Uit de i'echtspleging der Auca-boschnegers,
— Ber. uit de Heidenwereld. 1915, 179.
c. De West-Indische eilanden.
EuwENS (P. A. ). De flamingo op Cura^ao.
— De Levende Natuur. XIV, bl. 16.
Een reisje naar Aruba, omstreeks 1825.
(Ds. G. B. Bosch en zijn „Reizen in West-
Indië"). — Neerlandia. 1911, 268.
DiriJFJES (G.). Het landschap van Aruba.
M. ill. — Neerlandia, 1911, 272.
Iets over de sanitaire toestanden te Cura-
9ao. Door S. — Ned. Zeewezen. 12 (1913), 119.
Van het eiland Saba. M. ill. — Eigen Haard.
1913, 592.
Vernhout (Dr. J. H.). The land- and
freshwater Molluscs of the Dutch West-
Indian Islands. — Notes Leyden Museum. 36
(1913—14), 177.
Fokker (A. A.). Het papiamentoe of bas-
terd-spaans der west-indiese eilanden. —
Tijdschr. Ned. Taal- en Letterk. 33 (1914),
54.
BoLDiNGH (I. ). Iets uit de geschiedenis van
de studie der Antillenflora, — Hand. XIV^
Ned. Nat. en Geneesk. Congres. 1913, 277.
Ferguson (H.). Eenige mededeelingen om-
trent de hygiënische toestanden op Cura-
9ao. — Kol. Verslag {Cura^o), 1914, Bijl. D.
DuiJFJES (G.). De watervoorziening van de
Benedenwindsche eilanden van de kolonie
Cura9ao. M. ill. — De Ingenieur. 21 Maart
1914.
II. GESCHIEDENIS, LEVEI^SBESCHRIJYINGEN, PERSONALIA.
Begemann (Ph.). In Memoriam, Ds. C.
Hoekstra. M. portret. — Stemmen uit Bethes-
da. N°. 17 (1911), 5.
IJzerman ( J. W. ). Twee reizen van Parama-
ribo; een n aar de Par im ainl718eneenn aar de
Boven-Corantijn in 1720. — T.A.G. 1911,648.
OuDSCHANS Dentz (Fr.). Inventaris en
naamregister der grafzerken in en om de N.
H. Kerk te Paramaribo. — Navorscher. 1912
116, 162.
•314
WEST-INDIË. - GESCHIEDENIS ENZ, - BEHEER.
EuwENS (P. A.). Geschiedkundig over-
zicht van het eiland Aruba. M. k. en ül. —
Neerlandia, 1911, 265.
MuLERT (F. E. Bar). De eerste uit Neder-
land naar Suriname gezonden landmeters.
1667. M. k. — T. A. G. 1912, 316; 1913, 38.
HuLLtr (Dr. J. de). Cura9ao in 1817. —
Bijdr. Kon. Imt. 67 (1913), 563.
Lampe (L. o.). Jubileum van den gezag-
hebber (van St. Martin) A. J. C. Brouwer,
M. portret. —Eigen Haard. 1913, Bijbl. N°. 24.
Veer (A. de). St. Eustatius in 1819. Mede-
gedeeld door Dr. J. de Hullij. — Bijdr.
Kon. Inst. 68 (1913), 429.
Weiss (H.). In Memoriam, Ds. H. H.
Zaalberg. (Uit het Duitsch vertaald). 31.
portret. — Stemmen uil Bethesda, N°. 19
(1913), 5.
Brakel (S. van). Een Amsterdamsche
factorij te Paramaribo in 1613. (Uittreksel uit
het protocol van Frederik van Banchem).
— Bijdr. en Meded. Hist. Gen. Utrecht, 35
(1914), 83.
Brakel (S. van). Eene memorie over den
handel der West -Indische Compagnie om-
streeks 1670. — Bijdr. en Meded. Hist. Gen.
Utrecht. 35 (1914), 87.
Boer (L. de). Naamlijsten van bewind-
hebberen en van hoofdparticipanten der
West -Indische Compagnie. — De Navorscher.
63. (1914), 382; 64 (1915), 17.
Aanteekeningen betreffende eertijds in
West-Indië gevestigde familiën, door M. G.
W. — De Wapenheraut. 19 (1915), 321, 358.
Fabitjs (Mr. G. J.). Het leenstelsel van de
West -Indische Compagnie. — Bijdr. Kon.
Inst. 70 (1915), 555.
Ofdschans Dentz (Fr.). Eenige grafzer-
ken in Suriname. — De Navorscher. 64 (1915),
446.
III. BEHEER E\ ECOXOMISCHE TOESTA?fD.
Mac Kenzie. Een greep uit de huidige
Surinaamsche militaire rechtspleging. —
Milit. Rechterl. Tijdschr. 7 (1911), 120.
Overzicht van het Rapport der Suriname -
Commissie. — /. G. 1912, I, 60, 203, 358. —
Zie ook: Cultura. 1912, 195.
Het Rapport der Suriname -Commissie.
(Critiek in de Surinaamsche brieven in het
Alg. Handelsblad V an 18 en 2^I>ecemheT 1911).
— I. G. 1912, I, 510.
Economisch overzicht van Suriname over
191 1. (Ontleend aan het Verslag der Surinaam-
sche Bank). — Ind. Merc. 1912, 453. — Idem
over 1912. — Ihid. 1913, 294. — Idem over
1913. — Ibid. 1914, 495. — Idem over 1914.
— Ibid. 1915, 494.
De Surinaamsche Begrooting. (Overzicht
van een artikel in het Vaderland van 26 Sep-
tember 1912). — /. G. 1912, II, 1531.
ScHOCH (Mr. Dr. C. F.). De voorstellen der
Suriname -Commissie. Voordracht met debat.
— Org. Moederland en Koloniën. 4(1912), N°.
IV, blz. 3.
De economische toestand van Suriname in
1912. (Ontleend aan „De WesC). —Ind. Merc.
1912, 1163.
RoLTN CouQUERQUE (Mr. L. M. ). Iets over
interkoloniaal strafrecht. (Bespreking van
het nieuwe Wetboek van Strafrecht voor
Suriname). — Themis. 1912, 420.
Mac Kenzie. De Landmacht in Suriname.
(Historisch overzicht). M. ill. — Milit.
Spectator. 1912, 780; 1913, 13.
Eenige cijfers betreffende Suriname. (Ré-
sumé van een artikel in de Rott. Courant van
19 Februari 1913). — /. G. 1913, I, 512.
De ontheffing van Mr. Visser als waarne-
mend president van het Hof van Justitie te
Paramaribo. (Ontleend aan de Nieuwe Cou-
rant van 19 September 1913). — /. G. 1913,
II, 1538.
Surinaamsche misstanden. Door X. Met
kantteekeningen van de Redactie. — Kol.
Weekblad. 15 Mei 1913.
WEST-INDIË. — BEHEER. — KOLONISATIE. - LANDBOUW.
315
Economisch overzicht van Suriname. (Ont-
leend aan de rede van den Gouverneur bij de
opening der nieuwe zitting van de Koloniale
Staten). — Ind. Merc. 1913, 456.
WiJNAENDTS FrANCKEN-DySERINCK (W.).
De campagne van „De WesV tegen den Gou-
verneur VAN AsBECK. Met naschrift van de
redactie. — Kol. Weekblad. 20 November
1913.
MoNCHY (Mr. S. J. R. de). Is het wetsont-
werp der Suriname -Commissie in strijd met
de Grondwet ? (Ontleend aan de Nieuwe Cou-
rant van 26 Januari 1915). — I. G. 1915, l,
378.
Economisch overzicht van Suriname in
1914. (Ontleend aan „De West"). — Ind.
Merc. 1915, 228.
Suriname in het rampspoedig jaar 1914.
(Ontleend aan „De West"). — I. O. 1915, I,
675.
Cura9ao en het Panamakanaal. (Ontleend
aan de Nieuwe Courant van 1 October 1912).
— /. G. 1912, II, 1535.
Cura9ao en het Panamakanaal. M. ill. —
Neerlandia, 16 (1912), 145.
Inbreuken op zelfwetgeving. (Overzicht
van een artikel in de Nieuwe Rotterd. Cou-
rant van 12 Maart 1912, getiteld:,, Reaction-
naire staatkunde", over het ingrijpen door
den Minister van Koloniën in de zelfwetge-
ving van Cura9ao). — /. G. 1913, 1, 648.
BuNK (Dr. H.). Curagao en zijn economi-
sche hulpbronnen (in het bijzonder de scheep-
vaart en de hoeden industrie). M. ill. —
Tijdschr. v. Econ. Geogr. 4 (1913), 245.
Hamelbekg ( J. H. J. ). Decentralisatie van
Curagao. (Ontleend aan de Nieuwe Rotterd.
Courant). — I. G. 1914, 257.
Gaaij Fortman (Mr. B. de). De economi-
sche en de financieele toestand van de kolo-
nie Cura9ao. — Stemmen desTijds, 3(1913 —
14), 292, 417.
De scheepsmacht in de Caraïbische Zee. —
Ned. Zeewezen. 13 (1914), 33.
Gaaij Fortman (Mr. B. de). Een nieuw
wetboek van strafrecht voor de kolonie Cu-
ra9ao. — Tijdschr. Strafrecht. 26 (1914—15),
141.
lY. KOLONISATIE EN EMIGRATIE. HET ARBEIDERSVRAAGSTUK.
Emigratie naar Suriname. (Over het door
A. TissoT VAN Patot geopperde plan voor
eene emigratie van Syriërs naar Suriname). —
/. O. 1913, II, 1112.
Blom (Prof. Dr. D. van). Niederlandisch
West-Indien. — Schriften des Vereins f.
Socialpolitik, 147. Band, Ile" Teil: „Die
Ansiedelung von Europdern in den Tropen",
2'" Band, blz. 101.
Fockema Andreae (Mr. A. D. H.). Te-
werkstelling in de koloniën. (Suriname). —
Weekbl. v. h. Recht. 1914, Nos. 9594, 9608. —
Polemieken. — Ibid. 1914, Nos. 9598, 9549,
9607, 9602.
Vermoedelijk gevolg van den oorlog voor
den Surinaamschen landbouw. („De West"
over een eventueel verbod van emigratie van
Britsch-Indisohe contract-koelies naar Suri-
name). — /. G. 1915 I, 578.
Neder landsche boeren -kolonisatie in Su-
riname. (Ontleend aan de Suriname van 22
October 1914). — De Java-Post. 1915, 19.
V. LANDBOUW EN NIJNERHEID. CULTrURPRODUCTEN. BOSCHWEZEN.
o. Suriname.
Sack (Dr. J.). Mededeelingen over den ont-
dekker van het quassiehout. — Pharma-
ceutisch Weekblad. 22 en 28 October 1911.
De bacoven-crisis. Tweede nota van Dr.
CRAMERin verband met die crisis in antwoord
316
WEST-INDIË. — LANDBOUW EN NIJVERHEID.
op het rapport -Cbemer.
1911, 384.
Ind. Merc.
AsBECK (W. A. van). De boschexploitatie
in Suriname. Voordracht. — Tectona. 4
(1911), 881.
Gonggrijp (J. W.). De Zwitsersche kabel-
banen (voor de exploitatie van bosschen en de
toepassing daarvan in Suriname). — Tectona.
4 (1911), 899.
De bacove-crisis in Suriname.
1912, 24.
Ind. Merc.
Hall (C. J. J. van). De West-Indische
cacao-boorder en zijn bestrijding. — Teys-
mannia. 22 (1911), 584.
AsBECK (W. A. van). Noodzakelijkheid en
mogelijkheid van de bescherming der ba-
lata-industrie in Suriname. — Ind. Merc.
1912, 137.
Alberts (J.). Veeteelt in Centraal-Ameri-
ka. Een nieuwe bron van inkomsten voor Su-
riname. — Ind. Merc. 1912, 492.
Gonggrijp (J. W.). Houtexploitatie rn
Suriname — Ind. Merc. 1912, 548.
Dekker (Dr. J.). Het balatavraagstuk in
Suriname. (Naar aanleiding van een rapport
daarover van C. A. J. STRxnJCKEN de Roy-
SANcouR en J. W. Gonggrijp). — Ind. Merc.
1912, 850.
KtnjPER (Dr. J.). De gevolgen van het ge-
bruik van keukenzout houdend water voor
begieten en bespuiting (op Surinaamsche plan-
tages). — Bvll. Dep. V. Landb. Suriname. N°.
28, blz. 25.
Het adres van de Vereeniging voor den
Grooten Landbouw in Suriname (aan den
Minister van Koloniën, naar aanleiding van
het Rapport der Staatscommissie). — Ind.
Merc. 1912, 323.
De gouvemements-rubberplantage Sloot-
wijk in Suriname. (Ontleend aan eene Nota
VAN Dr. Cbamer). — Ind. Merc. 1912, 381.
Gonggrijp (J. W.). De aftapping van den
bolletrieboom. M. ül. — Ind. Merc. 1912,
781.
Drost (A. W.). De Surinaamsche Panama-
ziekte in Gros Michel-bacoven. — Bvll. Dep.
V. Landb. in Suriname. N°. 26. — Zie ook:
CuLtura. 1912, 280.
KuiJPER (Dr. J. ). Een f usicladium -ziekte op
hevea (in Suriname). M. ill. — Bvll. Dep. v.
Landb. in Suriname. N°. 28, blz. 3.
Zilverdraadziekte der koffie in Surina-
me. M. ill. — Buil. Dep, v. Landb. in Surina-
me. N°. 28, blz. 11.
Muller (W. C). Banaan, pisang, bacove.
(Over de herkomst der benaming bacove). —
Kol. Weekbl. 19 Sept. 1912. — Aanvulling en
rectificatie. — Ihid. 6 Maart 1913.
Angremond (A. d'). Landbouw in Suri-
name. Voordracht. M. ill. — Ind. Merc. 1912,
945. — Zie ook: Bvll. Kol. Museum. N°. 52,
blz. 43.
Olsson Sefeer (Dr. P. ). Castilla en
zijn cultuur. Bewerkt door Dr. J. Kuijper
met een overzicht van Castilla in Suriname.
Bvll. Dep. V. Landb. in Suriname. N°. 27.
De balata-industrie in de West. (Bespre-
king daarvan in een Surinaamschen brief in
het Alg. Handelsblad\a.Ys 18 September 1912).
— I. G. 1912, II, 1524. — Zie ook: /. G.
1913, I, 657.
Heijrn (W. C. van). De uitoefening van
het jachtbedrijf in Suriname. — De Ned. Ja-
ger. 17 (1912—13), Nos. 29, 31 ,32, 33, 35 en
37.
De bacovecultuur in Suriname en kwijt-
schelding der bacoveschuld. (Voorloopig ver-
slag der Koloniale Staten van Suriname
omtrent het ontwerp van de wet van 15 Juli
1912, houdende kwijtschelding van bacove-
schulden). — Ind. Merc. 1912, 1025.
Para-rubbercultuur in Suriname. (Over-
zicht eener onder bovenstaanden titel in
Amsterdam 1911 uitgekomen brochure van
A. W. Drost). — Teysm. 23 (1912), 394.
ScHBOEFF (Dr. H. J. VAN der). Een en
ander over veeteelt in Suriname. — Veeartse-
nijk. BI. 24 (1912), 10.
De bacove-cultuur in Suriname. (Ontleend
aan een Surinaamschen brief in het Algem.
WEST-INDIË. - LANDBOUW EN NIJVERHEID.
317
Handelsblad van 16 October 1912). — /. G.
1912, II, 1642.
Pxtlle(A.). Bespreking van de dissertatie
van E. K. Plasschaert: („Der Forstbe trieb
in Surmam. München 1910"). — T. A. G.
1912, 507.
De bacove-crisis in Suriname. (Ontleend
aan „Onze Wesf). — Ind. Merc. 1912, 1053.
Kttijpeb (Dr. J. ). Waarnemingen over ba-
coven. — Bidl. Dep. van Landb. in Suriname.
N°. 29, blz. 3;N°. 30, blz. 1.
AsBECK (W. A. van). De balata-exploita-
tie in Suriname. Voordracht. — Tectona. 5
(1912), 817. — Zie ook: /. G. 1913, I, 657.
KuiJPER (Dr. J. ). De invloed van be-
sproeien met kopersulfaat en bouillie borde-
laise op de cacaobloesem. — Btdl. Dep. v.
Landb. in Suriname. N°. 29, blz. 17.
Groene bemesters. — Buil. Dep. v.
Landb. in Suriname. N°. 29, blz. 20.
Soya. — Buil. Dep. v. Landb. in Suri-
name. N°. 29, blz. 24.
Handricksen (H. C). Brief notes on
Surinam. Agricultural conditions in Dutch
Guiana, S. Am. — The Cuba Mazagine. 3
(1911—12), 459.
KxnjPER (Dr. J.). Schildluizen bij coffea
liberica. — Buil. Dep. v. Landb. in Suriname.
N°. 30, blz. 30.
Overzicht van de koffieziekten in Suri-
name. M. ill. — Buil. Dep. v. Landb. in Su-
riname. N°. 31. blz. 1.
Beschrijving van voor planten schade-
lijk insecten in Suriname. 31. ill. — Bidl.
Dep. V. Landb. in Suriname. N°. 31, blz. 17.
Cacao -thrips. — Buil. Dep. v. Landb. in
Suriname. N°. 31, blz. 27.
Cacao -kanker. — Buil. Dep. v. Landb. in
Suriname. N°. 31, blz. 29.
De krullotenziekte op de cacao-onderne-
mingen in Suriname. (Ontleend aan een
artikel in „De West''' van 10 December 1912).
— Ind. Merc. 1913, 15.
De bacove-cultuur in Suriname. (Overzicht
van het debat ter zake in de Eerste Kamer
bij de behandeling der Surinaamsche Be-
grooting voor 1913 en tekst van een rekest
aan den Minister van Koloniën, dd. 10 Maart
1913, van de directie van eenige cultuuron-
dernemingen en andere belanghebbenden bij
de bacove -cultuur in Suriname). — Ind. Merc.
1913, 184.
Suriname en Nederland: de bacovezaak,
(Overzicht van hetgeen daarover in de Ne-
derlandsche pers is gepubliceerd). — I. G.
1913, I, 531.
Blom (Prof. D. van). De pisangs van de
West. (Naar aanleiding van de brochure van
Mr. H. J. Smidt: „Suriname en Nederland.
Naar aanleiding van de bacovezaak. Haar-
lem 1913"). — De Gids. 1913, II, 537.
De balata-industrie in Suriname. (Over-
zicht van een rapport van C. A. J. Strtjijc-
KEN DE ROYSANCOUR en J. W. GONGGRIJP
over het balata-vraagstuk in Suriname). —
Tijdschr. Econ. Geographie. 4 (1913), 257.
KuiJPER (Dr. J.). Selectie bij cultuurge-
wassen, in het bijzonder bij de kofEie. — Buil.
Dep. V. Landb. in Suriname. N°. 30, blz. 14.
Een paar eigenaardige verschijnselen
bij Hevea BrasiHensis. — Buil. Dep. v. Landb.
in Suriname. N°. 30, blz. 48.
De rubbercultuur in Suriname.
Merc. 1913, 591.
Ind.
De Gouvernements-Rubberonderneming
Slootwijk ia Suriname. (Ontleend aan „De
West"). — Ind. Merc. 1913, 718. — Zie ook:
/. G. 1913, II, 1372.
De onderneming St. Barbara en de bestrij -
ding der krullotenziekte in de cacao. — Ind.
Merc. 1913, 895.
Gonggrijp (J. W.). Een en ander over de
balata-industrie van Suriname. — Cultura.
25 (1913), 374.
Dekker (Dr. J.). Het Departement van
den Landbouw in Suriname in 1912. — Ind.
Merc. 1913, 931.
Wallen (Th.). Het toppen van Liberia-
kofiEie. M. ill. — Buil. Dep. v. Landb. in
Suriname. N°. 31, blz. 23.
318
WEST-mDIË. - LANDBOUW EN NIJVERHEID.
KuiJPEB (Dr. J). Bemestingsproeven. —
Btdl. Dep. V. Landb. in Suriname. N°. 31,
blz. 33.
De hernieuwing van Hevea-bast, na het
tappen en de invloed van het gebruik van den
prikker daarop. — Bidl. Dep. v. Landb. in
Suriname. N°. 31, blz. 41.
Het bacovenvraagstuk. (Overzicht van
een artikel in de Nieuwe Rotterd. Courant van
25 October 1913). — /. O. 1913, II, 1650. —
Zie ook: I. G. 1914, I, 252.
De landbouw in onze koloniën. — Maand-
boek Exelsior. Juli 1914, blz. 5.
De krullotenziekte in Suriname. (Ontleend
aan „De West"). — Ind. Merc. 1914, 253.
BoUetrie -industrie in Suriname. (Ontleend
aan „De WesC'). — Ind. Merc. 1914, 62.
Ons fabriekswezen.
sior. Juli 1914, blz. 18.
Maandboek Excel-
De Balata-verordening voor Suriname.
(Ontleend aan „Z)e Wesr). — Ind. Merc. 1914,
651. .
BoUetrie-industrie in Suriname. — Tecto-
na. 7 (1914), 459.
Meer sinaasappels uit Suriname. — De
Aarde en haar Volken. 1914. Bijbl. bl. 199.
Sinaasappel-cultuur in Sviriname. (Ont-
leend aan „De West"). — Ind. Merc. 1914,
815.
Het bacovenvi'aagstuk. (Ontleend aaft de
Nieuwe Rotterd. Courant van 25 Augustus
1914). — /. G. 1914, II, 1599.
SiBiNGA Mulder (J.). Hoe kunnen wij
den landbouw in Suriname, en daarmede die
kolonie weder tot voorspoed brengen ? Voor-
dracht met debat. — F. Ind. Gen. 1914 — 15,
37.
Bezwaren tegen de nieuwe balata-veror-
dcTiing in Suriname. (Ontleend aan„Z)e WesV
van 22 December 1914). — /. G. 1915, I,
381.
Een jobstijding (de vermoedelijk aanstaan-
de liquidatie der Surinaamsche Bosch-Exploi-
tatie-Maatschappij. (Ontleend aan „De WesV^
van 16 October en 20 November 1914). —
Tectona. 8 (1915), 225.
Stahel (G.). Marasmius perniciosus nov.
spec, de veroorzaker der krullotenziekte
van de cacao in Suriname. — Buil. Dep v.
Landb. in Suriname. N°. 33.
Onze huidige balata-verordening. — Maand-
boek Excelsior. Februari 1915, blz. 35.
6, De West-Indische eilanden.
Grol (G. J. van). De katoencultuur op
Sint-Eustatius. M. ill. — Ind. Merc. 1911,
909; 1914, 713...
Arends (M. f.). Landbouw, aloëcul-
tuur en veeteelt (op Aiuba). — Neerlandia.
1911, 274.
Breemen (P. J. van). Visscherij op Aruba.
— Neerlandia. 1911, 280.
Snijders Jr. ( J. A. ). De hoedennij verheid
op CuraQao. — Neerlandia. 1914, 139. —
AanvuUing. — Tbid. 1914, 158.
Dryfarming voor Cura9ao. — Tijdschr. v.
Econ. Geogr. 6 (1915), 242.
CoHEN Henriquez (H. J.). Verslag van de
stroohoeden-vlechtindustrie in de kolonie
Cura9ao. M. 4 bijl. — Kol. Verslag. (Cura^o),
1914, Bijl. DD.
Dussel (G. B. ). Rapport omtrent dry-
farming — Kol. Verslag. (Curafao). 1914, Bijl.
FF.
Overzicht, aangevend in hoeverre in de
kolonie Cura9ao sinds het jaar 1903 gevolg
is verleend aan verschUlende wenken op
landbouwkundig en economisch gebied, ver-
vat in een nota gevoegd bij het voorloopig
verslag der Tweede Kamer betreffende de
Cura9aoschc begroot ing voor 1904. — Kol,
Verslag. {CuraQao), 1915. Bijl. D.
WEST-INDIË. — MIJNBOUTV^ ENZ.
319-
IV. MIJ3JB0UW. HANDEL EX SCHEEPVAART. SPOORWEGEN.
DxTUFJES (G.). De mijnen op Aruba. M. iïl.
— Neerlandia. 1911, 277.
Jesurfn (A.). De phosphaten van Aruba
en Klein-Cura9ao. M. til. — Neerlandia. 1911,
282.
Cura9aosche mijnwet. (Ned. Staatscourant,
23 Maart 1912, N°. 70). — Ind. Merc. 1912, 270.
De phosphaatmijnen van Santa-Barbara.
(Kantteekeningen bij een bericht in de Nieuwe
Botterd. Courant van 30 September 1912 be-
treffende den a.s. openbaren verkoop van die
mijnen). — I. G. 1912, II, 1531.
Een nieuwe industrie in Suriname. (De
Nieuwe Courant van 5 November 1912 over de
ontdekking aan de Marowijne van cinnaber of
kwikzilver -erts). — /. G. 1912, II, 1658.
BEEKjyiAN (Dr. E. H. M.). Bespreking van:
„A brief outline of the Surinam goldindustry,
by Dr. J. H. Verloop". — T. A. G. 1912,91.
De Santa-Barbara-mijn verkocht. (Over-
zicht van een artikel daarover in de Nieuwe
Rotterd. Courant vam 11 November 1912). —
/. G. 1912, II, 1669.
De kwikzilvervondsten in Suriname. ( Ont -
leend aan „De Wesf). — Ind. Merc. 1913, 7.
Grutterenk (J. A. ). De Santa-Barbara-
fosfaatmijn op het eiland Cura9ao. — Verh.
Geol. Mijnh. Gen. Mijnb. Serie, ï, blz. 91.
Jong van Beek en Donk (J. O. de).
De economische beteekenis van de haven van
Willemstad (Cura5ao). — Tijdschr. v. Econ.
Geogr. 2 (1911), 33.
LiDT DE Jeude (O. C. A. van). De haven
van Cura9ao. Voordracht met debat. M. ill.
— Ingenieur. 1911, 578.
De haven van Cura9ao. (Overgenomen uit
het „Overzicht der voornaamste van 1 Sep-
tember 1910 tut 15 Juli 1911, door het Minis-
terie van Buiteiilandsche Zaken behandelde
en voor openbaarmaking geschikte aange-
legenheden"). — Morineblad. 16 (1911—
12), 812.
Een Cultuurbank voor Suriname. (Het Alg.
Handelsblad van 10 Juni 1912 over liet wets-
ontwerp tot oprichting van een dusdanige
bank). — /. G. 1912, nr939.
Aronstein (C. ). De haven van Cura9ao en
het Panamakanaal. — De Gids. 1912, 1, 526..
Een Cultuurbank voor Suriname. (Rekpst
van het bestuur der Surinaamsche Bank aan
de Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake
de wijze van oprichting van genoemde bank)..
— Ind. Merc. 1912, 1120.
Nederlandfiche laksheid. (Afkeuring der
nalatigheid in de verbetering van de haven
van Cura9ao in verband met de voltooiing
van het Panamakanaal). — De Wereld. 2
Februari 1912.
De Surinaamsche Cultuurbank. (Overzicht
van een artikel van Mr. D. FocK in het Va-
derland van 20 Januari 1913). — /. G. 1913,
I, 368.
Surinaamsche Kultuurbank. (Overzicht
der algemeene beraatlslaging in de Tw.'cde
Kamer over hét wetsontwerp tot wijziging
en verhooging der koloniale huishoudelijke
begrooting van Suriname voor 1912, in zake
de oprichting van een kultuurbank). — Ind.
i¥erc.- 1913, 273.
De kwestie der Surinaamsche Kultuurbank.
(Overzicht van de mededeelingen daarom-
trent in het jaarverslag der Surinaamsche
Bank over 1912). — Ind. Merc. 1912, 294.
De Surinaamsche Cultuurbank (in de 2de
Kamer der Staten-Generaal). — /. G. 1913, 1.
630.
Fabius (Mr. G. J.). De Cura9aosche Bank.
— Economist. 1913, I, 291 ; II, 497, 563, 629,
765, 825.
Df havenver beter ing van Cura9ao. (De-
bat daarover in de Eerste Kamer bij de be-
hapdeHng der begrooting van Cura9ao voor
1913). —Ind. Merc. 1913, 185.
Cara9ao vooruit. (Mededeelingen en be-
schouwingen ontleend aan de „Amigoe di
Cura^ao" van 22 Februari 1913, aangaande
den aanleg van werf en kaden op het eilandje
in het Schottegat voorrekeriing van de firma
S. E. L. Mabxtro &Soi>fs). — Marineblad. 2S
(1913-14), 176.
Zelle (W. A. J. T. ). Rapport omtrent de
havenverbetering op Cura9ao. — Kol. Ver-
slag. {Cura^o), 1913, Bijl. D.
Hamelberg (J. H. J.). De plannen voor
320
WEST-ENDIË. — ONDERWIJS. — KERK EN ZENDING.
verbetering der ha ventoestanden in Cura9ao.
— Ind.Merc. 1913,951.
D tnJFJES (G. ). De watervoorziening van de
Benedenwindsche eilanden van de kolonie
Cura§ao. M. ill. — Ingenieur. 39(1914), 225.
Klaversteijn (J. J.). De haven van Cu-
ra^ao en hare verbetering. M. k. — Centr.
Blad. V. Bouwbedrijven. 5 (1913—14), N". 34,
35, 36 en 40. — Antwoord op boven.staand
artikel, door P. W. Scharroo. — Ibid. 5
(1913—14), W. 42.
Fabixts (Mr. G. J. ). Het muntstelsel op on-
ze Bovenwindsche Antillen. — Economist.
1915, I, 321.
RoMONDT (W. A. van). Credietbanken
voor den Kleinen Landbouw. — BiUl. Dep. v.
Landb. in Suriname. N°. 32.
Pietermaat (F. P.). Een kabnlbaan over
de Suriname -rivier in den spoorweg van Pa-
ramaribo naar Dam in de kolonie Suriname.
M. ill. — Ingenieur. 1911, 960.
Tour (M. H. C. Bar. du). Aanteekeningen
betreffende den aanleg der Koloniale spoor-
wegen in Suriname, lijn Paramaribo-Kadjoe,
1904—1907. — Ingenieur. 1912, 419.
Spoorwegplannen voor Suriname. (Mede-
deelingen in de Nederlandsche pers omtrent
eene spoorwegverbinding van Suriname met
Britsch Guyana). — /. G. 1913, II, 113.
Zanten (J. van). De spoorweg in de kolo-
nie Suriname en de industrieën in het binnen-
land. M. ill. — Eigen Haard. 1914, 608.
Suriname en zijn ontwikkeling. Spoorweg-
verbindingen. M. ill. — Panorama. 1(1913 —
14), N°. 15.
Dr spoorweg in Suriname. M. ill. — Pa-
norama. 1(1913—14), N". 18.
VIL ONDERWIJS. KERK EN ZENDINC;. LIEFDADIGE INSTELLINGEN.
Snijders Jr. (J. A.). Het openbaar onder-
wijs (op Aruba). — Neerlandia. 1911, 287.
Nog tiens iets over de reorganisatie van het
onderwijs. — Het Onderwijs. 19 Maart 1911.
Een en ander over het schoolwerk der
Evangelische Broedergemeente in Suriname.
— Ber. uit de Heidenwereld. 1912, blz. 1.
Beknopt overzicht van den tegenwoor-
digen stand der zending in het Boschland
van Suriname. — Ber. uit de Heidenwereld.
1911, blz. 1.
Weiss (H.). De hedendaagsche toestand
der zending in Suriname en de eischen van
hot oogenblik. Voordracht. — Ned. Zendings-
jaarboek. 1911, 44.
Jansen (A. M. J.). De Katholieke Gods-
dienst en het bijzonder onderwijs op Aruba.
M. ill. — Neerlandia. 1911, 285.
Brink (W. van den). Geschiedenis der
Prolcstantsche Kerk op Aruba. — M. ill. —
Neerlandia. 1911, 286.
Een stukje geschiedenis (Over de zending
der Moravische Broedergemeente in Surina-
me). — Ber. uit de Heidenwereld. 1912, 37.
Weiss (H.). Het werk onder de Surinaam-
sche negers in het licht van het halve eeuw-
feest hunner bevrijding. Voordracht. — Ned.
Zendings jaarboek je. 1914, 49.
„Wat heeft de Roomsche Kerk voor Cura-
9ao gedaan?" (Overzicht van een reeks arti-
kelen in „De Tijd'' van 19 en 20 Januari
l9U).--Kathol. Missiën. 39(1913—14), 109.
OuDSCHANS Dentz (Fr.). De hervormde
gemeente (in Suriname). — Protestantenblad
voor de Kolonie Suriname. 25 Sept. 2, 9 en 16
Oct. 1915.
Scharten (Ds. C. Th.). Melaatschen ver-
pleging Bethesda. M. ill. — Lichtstralen.
1911, blz. 1.
Schuurbeque Boeye (Mejonkvr. Joh.).
Vier dagen te Bethesda. M. ill. — Stemmen
uit Bethesda. N°. XVIII ( 1911), 33. — Zie ook :
Ned. Zendingsbode. 1911, 358.
AANVULLINGEN OOST-INDIË.
Blom (P. A. F. ). Het kaarteeringswerk in
den O. I. Archipel en het nut voor de cul-
tures. — Pintoe Perniagadn. III, N°. 32,
bl. 93.
DooRENBOS(J. W. A.). Pestbestrijding op
Java. — Ned. Tijdschr. voor Geneesk. 1912,
2« helft, bl. 1289.
SwELLENGREBEL (Dl'. N. H.). De pestbe-
strijding in Ned. -Indië. — De Qids. 1913,
II, 114.
De pestbestrijding in Ned. -Indië. (Over-
zicht van een artikel in het Alg. Handelsbl.
van 5 en 7 Aprü 1913). — /. O. 1913, 1, 661.
Utermohlen (Dr. G. P.). Vierde jaarver-
slag van het Koningin Wilhelmina Gasthuis
voor ooglijders te Bandoeng over het jaar
1912. — G. T. N. I. 53 (1913), 682.
Adam (J. W. H.). Korte mededeelingen
over Indische delfstofafzettingen. 1. Loeboek
Soelassih. 2. Mangani. M. ill. — Jb. M. N. I.
1914, Verh. 2« ged., bl. 1, 4.
Waterschoot van der Gracht (Mr. W.
A. J. M. van). Bijdrage tot de geologie van
Centraal-Cekbes. M. k. en ill. — Jh. M. N.
I. 1914, Verh. 2« ged., bl. 16.
Rtjtten (Dr. L.). Eocene orbitoiden en
nummuUeten van Poeloe Laoet. M. ill. —
Jb. M. N. I. 1914, Verh. 2* ged., bl. 74.
PONTOPPIDAN (Dr. H.). Verslag over de
aardbeving op 26 Juni 1914 in de residentie
Benkoe len. M.it nasclirift: De meest geteis-
terde plaatsen in verband met de terrein-
formatie door den ingenieur voor de gouver-
rementsgebouwen S. Snuyf. M. k. en ill. —
Jb. M. N. I. 1914, Verh. 2* ged., bl. 78, 86.
Vogel (Prof. Dr. J. Ph.). The Borobudur
restored. — Journal R. A. S. 1913, 421.
L'exposition d'agriculture coloniale k
Deventer, par J. T. M. ill. — Buil. Ass.
Plant. Caoutchouc- 4(1912), 169.
Le recrutement des Chinois pour Sumatra.
-Buil. Ass. Plant. Caoutchouc. 5 (1913), 76.
21
REGISTERS
NAAMREGISTER. )
Aalst (C. J. K. van), 114.
Aalst (J. van), 114, 163.
Aanstoots (J.), 276.
Aaij(S. J.), 171.
Abdoel Aziz Nasoetion, 233.
Abdul Hakim, 22.
Abdullah BIN Abdul Kadib Mtjnshi, 114.
Abendanon (E. C), 3, 11, 12, 37, 41, 64,
250.
Abendanon (:Mr. J. H.), 68, 69, 101, 115, 123.
148, 167, 293, 300.
Aboe, 135.
Abou Sa 'id Arabi Hendi, 88.
Abbahamson (S. S.), 8, 30, 104, 188, 197, 202,
226, 247, 260.
Abbamowski, 2.
AcHMAD (R. N.), 68, 74, 136.
Adam (Br. Henbicus), 114.
Adam (J. W.H. ), 321.
Adams (G.), 43.
Adema(P. J.). 205.
Adriant (Dr. N.), 11, 12, 70, 71, 80, 81, 94, 95,
104, 124, 143, 189, 190, 299, 306.
Adriant-Gunning (M.), 95.
Aernout(W. A. J.), 36.
Affelen van Saemsfoobt (C. A. van), 114,
144, 145.
Agebbeek (G. K. B.), 75, 95, 114.
Agekbeek (J. o. B.), 264.
Agebbeek (J. R.), 133.
Ahlbürg (J.), 41.
Akam Djoan 79.
Aken (A. Ph. van), 9.
Aken (J. van), 287.
Albada (B. L. van), 186.
Alberda (S.), 177.
Albebts (G. A.), 63, 205.
Albebts (J.), 316.
Aldebwerelt van Rosenburoh (C. R. W.
K. van), 46.
Alif, 171, 176.
Alting (Mr. W. A.), 114.
Alting (Ds. A. S. Carpentieb), 116, 297.
Alting (H. Carpentieb), 116, 144, 188, 189,
263, 264, 265.
Alting (Mr. J. H. Carpentier), 69.
Altmann (H.), 114.
Altona (Th.), 4, 19, 48, 90, 195, 204, 238 .
239.
Alm, 265.
Amandtjs (Pr.), 80.
Amato, 163.
Ament (H. M.), 114.
Ambhijn, 220.
Andel (Dr. H. A. van), 302, 303.
Andebson(T.), 39.
Anderson Henry (Dr. Th.), 197.
Andexer(H.), 17.
Andrae(G. M.), 237.
Andbeae (J. L.), 114.
Andreae (Mr. A. D. H. Fockema), 315.
Andreae (Mr. S. J. Fockema), 311.
ANDREAS(Pr.), 80.
André DE la Porte (Mr. G.), 114, 158, 163.
Andrée Wiltens (Mr. A. J.), 114, 162.
Angelino (De Kat), 7.
Angelino, 75.
Angremond (A. d'), 316.
Anthonisz(R. G.), 112.
Aptuley (Dr. H. J. D.), 24.
Aqua, 7.
Ardenne (Th. van), 172.
Ardjoena, 148.
Arends(M. f.), 318.
ArendsJb. (P. C.), 167.
Arens (Dr. P.), 57, 227, 229, 232.
Arntz(J. G. Th.), 257.
Aboe Loka Saolé, 115, 124.
Aroe Pantjana datoe, 115.
Akonstein (C), 150, 319.
Artillact Brill (a'), 280.
Asbeck (Bsse. M. van), 99.
Asbeck (W. A. Bar. van), 240, 245, 315, 316,
317.
Asbeek Brusse (VV. E.), 105, 180, 181, 186.
Aaiaticus, 86.
^) Sommige Inlandsche persoonsnamen zijn opgenomen in liet hierachter volgende „Zaakregisler."
NAAMREGISTER.
326
ASSELBERGS, (F. B. H. ), 281.
Assen (E. van), 269.
ASTRAWIDJAJA (Mas), 115.
Asymptoot, 70, 105, 171, 172, 174, 175, 176,
179.
Atjarimikeele, 312.
Atmodirono (R. Ng. ), 89.
Atjdier (B. J.), 300.
AuUSriS DE BOUROÜILL (J. d'), 124.
AuBiviLLius (Chr. ), 60.
AVERBERG (Th.), 89.
Baan (IJ.), 181.
Baarda (M. J. van), 81. 82.
Baas (J.), 289, 293.
Bacchüs(W.), 115.
Bachmann (C), 201.
Backer (C. A.), 45, 47, 48, 58, 238.
Backer (H. S. de Briais), 217.
Baelde (C. H. L.), 22, 24, 312.
Baerfeldt (B.), 203, 233.
Baermann (Dr. G.), 22, 23, 32, 35.
Bagnall (R. S.), 67.
Baillaud (E.), 130.
Bake, 291.
Baker (A. C. ), 106.
Bakhoven (W. R), 115.
Bakhuis (L. A.), 312.
Bakhuizen van den Brink (Ch. R.), 112,
129, 310.
Bakker (D.), 73, 87, 89, 134, 283, 285, 296,
297. 299, 300, 301, 304.
Bakker Jr. (H.), 45, 233.
Bakker (L. J. C. ), 178.
Bakker (W.), 96.
Balbian Verster ( J. F. L. de), 14, 106, 108,
110, 123, 125.
Balen (J. A. van), 95.
Balfour(B.), 52.
Baljon (J. Ph.), 258.
Ballot (J.), 151.
Banchem (Frederik van), 314.
Bannink (J. C. A.), 91, 110, 169, 170, 172.
Baptist (W.), 95.
Baren (J. van), 37.
Barend de Burger, 115.
Baretta(J. M.), 13, 168.
Barmen 't Loo ( J. A. V. ), 151. '
Barnes (W. D.), 113.
Barre (C. E.), 115, 141, 142, 149, 287.
Barretto de Resende, 113.
Barrowcliff (M. ), 231.
Bart (Dr. J. W. van), 283. '
Barth (Br.), 302.
Bartsch(L. G.), 291.
Bartstra (S.), 71.
Basobki (Raden), 115.
Bassecour Gaan (Jkvr. H. B. de la), 127,
128.
Batavus, 139.
Batenburg (van), 266.
Bates(Fr.),216.
Bats (J. P. de), 186.
Baud (W.), 209.
BAUSZAT(Br.), 302.
Bayens(B.), 35.
Bazenduk (W. S), 115.
Beaufort (Dr. L. F. de), 27, 58, 62, 64, 65.
Beaver (W. J.), 78, 101, 195.
Beck (H. J. L.), 239.
Beck (W. J.), 78, 101, 195.
Becker (C. H.), 89.
Becker(Th.), 64.
Beckering (J. D. H.), 5.
Beckeringh (Geertsema), 172.
Becking, 170.
Beech (M. W. H.), 78, 79, 94.
Beekman (Dr. E. H. M.), 319.
Beekman (H.), 100, 238, 240, 241, 242, 243,
245.
Beelenkamp (C. J. ), 276.
Beers (N. ), 105.
Begemann (Ph.), 313.
Beguin (V. M. A.), 199, 223, 224.
Behrmann (W.), 17.
Bekaar(J. J.), 129, 166, 188.
Beker (G.), 76.
Belile (J. A.), 210.
Bell (L. Livingstone), 16.
Bellers(H.), 53, 227.
Belt (J. C. van der), 168, 170.
Bemmelen (Prof. Dr. J. F. van), 66.
Bemmelen (Dr. W. van), 18, 19, 20, 21, 39,
115, 198.
Benjamin (J. J.), 115.
Benjamins (Dr. C. E.), 24, 34.
Benthem van den berg (Jlir. E. Th. Th. H.),
115.
Benz, 69.
Berding (Fr.), 27, 117, 132, 133, 134, 135,
146, 162.
Berg (G. van den), 217.
Berg (K. F. van den), 115.
Berg (L. M.), 103.
Berg (N. P. van den), 115, 262, 263.
Berg Lzn. (P. J. van den), 67.
Bergamin(J. H. C), 268.
Bergbewoner, 74.
Berge (J. J. van den), 174.
Bergen (C. J. van), 280.
Berger (Dr. L. G. den), 198, 313.
Bergh (L. van den), 10, 79.
326
NAAMREGISTER.
Bergman (H. J. J.), 283, 289.
Bebgmans (E. J.), 268.
Bergmeijeb (R), 107.
Bergroth (E.), 60, 67.
Berkhout (A. E.), 209.
Berkhout (Dr. A. H.), 89, 227, 228, 229, 233,
237, 340, 244, 246, 294.
'Rlï'RKTTSKY (Ü ') 194-
Bernard (Ch.),'45, 52, 55, 56, 127, 222, 223,
224.
Bernhaueb (Dr. M.), 67.
Berbetty, 181.
Bertrand (Adr.), 190.
Berwerth (F.), 249.
Besseling (O. P.), 235, 263, 264, 265.
Bèta, 277.
Betheder (W. H.), 261.
Betsi/, 13.
Bet'z (W. A.), 30.
Beugen (B. van), 286.
Beu^mer (J.), 181.
Beuningen van Helsdingen (Dr. R. van),
74.
Beüsekom (J. R. van), 157.
Beversluis (J. R.), 244.
Beyebinck(F.), 114, 115.
Beul (Z.), 36.
Beynen (N. J. Koolemans), 205, 208.
Beynes(J. J.), 279.
Bezemer (T. J.), 12, 72, 89, 188, 194.
Bhbe Kahubipan, 109.
BiE (H. de), 294.
BlEGMAN (G. J. F.), 292.
Biema (E. van), 98.
Bierman (C. J. H.), 59.
BUI, 74.
Bilt (Prof. C. L. van der), 277.
Binkhorst (CC), 181.
Binkhorst (P), 202.
Binnerdander, 125.
Bintang Djaoeh. Zv^: Vebster (J. F. L. de
Balbian).
Bibnie (D.), 231.
Bisdom (Wijckerheld), 30.
Bisdom (Dr. R. F. J. Wijckerheld), 22.
Bisschop (Roosegaarde), 106.
Blaauw (Dr. A. H.), 48, 51.
Blackstone (J.), 269.
Blagden (C o.), 98.
Blaze(J. e.), 113.
Blieck (Dr. L. de), 254, 255, 256.
Bliek (A. .1.), 86, 296.
Blink (Dr. H.), 2, 104, 108, 131, 188, 189
201, 220, 248, 315.
Blits(W. A.), 178.
Blok (Ch. A. J. ), 104.
Blokhuis (G.), 245.
Blokzeijl-Leembrugge (W.), 92.
Blom (Prof. Mr. D. van), 164, 311, 315, 317.
Blom (P. A. F.), 7, 8, 76, 259, 278, 321.
Blommesteijn (Mr. A. F. van), 193.
Bloys van Treslong Prins (Mr. P. C), 107.
Blijdensteijn (B. M.), 115.
BoAssoN (Mr. J. J.), 140.
Bodaan, 76.
Bodaan (L.), 8, 304.
Boden Kloss (C), 9, 26.
Boedogo (R.), 35.
Boeka. Z\o: Hansen Jr. (P. C C).
BoEKE (Dr. J. H.), 189, 190, 249, 263, 264.
Boekhoudt (Mr.W.), 118, 160, 161, 163.
BoELB (R.), 139.
Boelen (Mr. H. J.), 113, 157, 165, 264.
Boer (D. W. N. de), 77, 149, 195.
Boer (G. J.), 213.
Boer (J. de), 180, 181.
Boer (J. C ten), 247.
Boer (L. de), 314.
Boers (R. J.), 251.
Boerstra (M.), 180.
Boes (A. G.), 13.
BOETZELAEB VAN DUBBELDAM (Dr. C W. Th.
van), 126, 298, 301.
BoEYE (Jkvr. J. Schuubbeque), 320.
BoGAABDT (W. H.), 140, 156, 276.
Böhringe (Ch.), 226.
Bois JzN. (E. DU), 226, 228, 232.
BoissEVAiN (W. F. L.), 140, 141, 146.
Bok, 298.
BoKMA DE Boer (B. ), 210.
Boldingh (L), 313.
Bolk (F. W.), 206, 210, 211, 214, 217, 2ia
Boll (V. G. A.), 148.
BoLUNG (Fr.), 2.
BoLSius (A.), 94, 95.
BONNERMAN (Dr. J. ), 165.
BooDT (J.), 179.
Boom (S.), 203, 294.
Boomklerk, 259.
Booms (A. S. H.), 108, 115.
Boon (Dr. D. L.), 33.
Boon (J. G.), 105, 125, 178, 253.
Boonstra van Heerdt (R.), 12.
BooRSMA (W. G.), 21, 24, 25, 44, 45, 48,
51, 52, 128, 197, 225, 233, 238, 247, 295,
309.
Boot (J. C), 210, 215.
BooiJ (J. de), 295.
Bordewijk (Mr. Dr. H. W.), 133.
BoREEL (Jhr. P. J.), 269.
BoREL (H.), 69, 111, 115, 150, 203.
BoBEL (H. J. F.), 86, 87.
Borger, 78.
Borger (W. A.), 24, 29, 34, 35, 102, 104, 116.
NAAMREGISTER.
327
BOBNE (E. W. K. V. D.), 30.
Broek (P. W. van den), 141.
BÖRNER (C), 64.
Broekema (L.), 294.
BöRNSTEiN (Dr.), 84.
Broekens (H. J.), 271.
BoBST (L.), 302.
Broersma (Dr. R.), 4, 192, 195,
198,
199,
BORUTTA, 78.
205, 229, 247, 260, 295.
Bos (B.), 251.
Brons Middel (R.), 115.
Bos (Dr. D.), 130, 164, 291.
Brooke (Sir James), 115.
Bos (H. C. VAN DER), 260
Brooks (C. J.), 10, 45.
Bos (J.), 218.
Brothebus (V. F.), 46.
Bosboom (H. D. H.), 2, 109, 122, 173.
Broucke Hoekstra (A. ten), 70
Bosch (Dr. F. D. K.), 99, 100.
Brouwer (Mr. A.), 115.
Bosch (Ds. G. B.), 312.
Brouwer (Dr. A. M.), 297, 298.
Boschman, 243.
Brouwer (G.), 28.
BOSMA (J.), 185.
Brouwer (Dr. H. A.), 38, 39, 40, 42
. 43,
Bosscha (Dr. J.), 199.
44.
Bosscha (K. A. R), 222, 223.
Brouwer (M.), 115.
BOSSK (P. M. VAN), 38.
Brouwer (P. A. van Meeteren),
221.
Bosz (Dr. J. R. Quintus), 21, 118.
Brown (J. Macmillan), 3, 146.
BOTH (PlETER), 108.
Bruch (Dr. W. F.), 56, 236.
BouMA (Mr. G. N.), 160.
Brug (I. L.), 32.
BOUMAN (J.), 96.
Bruinsma (A. E. J.), 48, 50, 188,
227,
241,
BouMAN (M. A.), 66.
244, 245, 259.
Braak (Dr. C), 18, 19, 20, 21.
Bbuinsma (J. T. A. J.), 20.
Braam (H. van), 284.
Beusse (W. E. Asbeek), 105, 180,
181,
186.
Bbaam (J. A. van), 130, 243, 246.
Bbuijn Kops (C. F. de), 7, 143, 144.
Braam (W. van), 274.
Bubberman (C), 255, 256.
BrAAT (Ch. a S.), 246.
BÜCHER (Dr.), 16, 246.
Braconier (A. de), 68, 70.
Büchner (J. L.), 212, 216, 217.
Brakel (S. van), 276, 277, 314.
BücKiNG (Prof. Dr. H.), 39, 41.
Brandenburg Jr. (J.), 96.
BüDDE-LuND (Dr. G.), 60.
Brandes (Dr. J. L. A.), 92, 98.
BuFFART (Mr. J. F. A. M.), 157, 166
,
Brandes de Roos (R. ), 234.
Buil (C), 70, 78.
Brandt (G. J. G.), 251. .
Buil (G.), 10.
Bbandts Buys (G.), 197.
Buma (C. W. A.), 2.
Brantas, 270.
BuNO Heslinga (A.), 89, 123.
Brascamp (E. H. B.), 21, 70, 239, 242, 243,
BuRR (M.), 60, 61, 67.
244, 245, 246.
BuRCK (W.), 115, 127.
Brasser (J. C.), 176.
BuRCK (W. J.), 252.
Brata de Widjaja (Raden Ibrahim), 115.
Burg (W. van der), 181, 238, 253,
254,
255,
Braütigam (D. A. f.), 12, 115.
257.
Breda de Haan (Dr. J. van), 44, 138, 191,
Burger (J. N.), 231.
201.
BURGESS (J.), 96.
Bredée (H. W.), 136.
Burghard (J. R), 161.
Brederode (Fr. Th.), 108, 230.
BUSCHSKY (J. F.), 210.
Breemen (P. J. van), 318.
Busman (C. W. Star), 30.
Breen (H. van), 23.
BusscHE (C. VAN den), 239, 240,
244,
245.
Bremekamp (Dr. C. E. B.), 39, 50, 51.
BUSSEMAKER (H. J.), 165.
Bbeukink (J.), 157.
BussY (J. H. DE), 122.
Breyer (Ds.), 299, 300.
BussY (Dr. L. P. de), 53, 54, 199,
200,
220,
Bbiais Backer (H. S. de), 217.
221.
Brill (d'Artillact), 280.
Büttner (Fr.), 87, 305, 306.
Brill (J.), 125.
BuiJS (G. Brandts), 197.
Brink (Dr. J. ten), 133.
BUYSMAN (M.), 18, 197.
Brink (Dr. K. B. M. ten), 21, 32, 35
BuiJZE (D.), 280.
Brink (W. van den), 320.
BiJDENDIJK (J. G.), 39, 251.
Broeder-Adama (Mevr.), 4.
Bijenvriend, 65.
Broek (A. J. P. van den), 71, 82, 84, 278.
Bijlert (Dr. A. van), 219.
328
NAAMREGISTER.
C.
Caan (Jkvr. H. B. de la Bassecoxjb), 127,
128.
Cabaton (A.), 39, 88, 100, 101, 102, 103, 110,
114, 121. 131, 133, 150.
Cacqueray (de), 16.
Galand (W.), 126.
Calicheb (G. W.), 181.
Callenbach (Dr. J. R), 298, 299.
Callenfels (P. A. van Stein), 92, 99. 100.
Camebans (L.), 64.
Camebon (R), 64.
Campbell, 50.
Campbell (F. G. C), 171.
Camphuis (S.), 225.
Canne (C), 115.
Canter (Bebnard de), 122.
Capellex (van deb), 115, 262.
Cappebs (E.), 13, 75, 81, 82.
Cardozo (J. L.), 284, 288.
Carelse (W.), 286.
Carne (J. e.), 43.
Caroltis 122.
Caron (L. J. J.), 24, 156.
Carpentier Alting (Ds. A. S.), 116, 297.
Carpentier Alting (H.), 116, 144, 188, 189,
263, 264, 265.
Carpentier Alting (Mr. J. H.), 69.
Carthaus (Dr. E.), 119.
Casand (W. A. van), 275, 276.
Catenius (H. A. N.), 117.
Catt (C. Chapman), 77.
Caviar, 172.
Chailley-Bebt (J.), 4.
Chandra Mitba (S. ), 90.
Chantepie de la Saussaye (P. D.), 127.
Chastelein (Cornelis), 116.
Chernik (G. P.), 41.
Chevalier (A.), 198.
Chilton (Ch.), 59.
Chinnery (E. W. P.), 85.
Christan (W. G. A. C), 116.
Christiani (H.), 213.
Claasen ( J. C. van Ravenswaay), 240, 244.
Claassen (Dr. H.), 211, 217.
Claessens (Mgr. A. C), 116.
Clark (A. H.), 60.
Clercq (H. de), 208, 209, 214, 215, 216, 217.
Clerkx (H. G.), 286.
Clebq (A. le), 129, 133, 192, 284, 286.
Clebx (H. A.), 116.
Cugnett (A. L. M.), 155, 159.
COEN (Jan Pzn.), 106, 109, 116.
Cognetti de Mabtiis (L.), 64.
CoHEN Henbiquez (H. J. ), 318.
COHEN Stuart (AV. J.), 183, 184, 224.
Colenbrander (H.), 56.
COLENBRANDEB (Dr. H. T. ), 106.
Colenbbandeb (J. f.), 6.
Collet (L. W.), 2.
Collette (A. E. R), 275.
COLQUHOUN (E.), 124.
CoLiJN (H.), 2, 110, 116, 131, 189, 287, 297,
301.
Commelin (Dr. J. W.), 226.
COOL (P.), 11.
CooL (W.), 248.
COOLSMA (A.), 93.
CooLSxMA (S.), 75, 124.
COOMANS Jb.( A.), 190.
Copeland (E. B.), 45, 47, 49, 51, 52.
COQUE (J. V. DE), 241.
Cobdes (Mr. J. W. C), 116.
COBNELIS (W.), 3, 7.
COBVEB (J.), 215.
CosTER (B.), 283, 290, 294.
costerus (j. c), 45.
Couperus (Abraham), 114.
Couperus (J. R.), 145.
CouQUERQUE (Mr. L. M. Rolin), 311, 314.
Coubvoisieb (Prof. Dr. L. G.), 61.
CouvBEUE (F. J.), 253, 254.
COUWENBEBG (F. J. ), 132.
Craandijk (O, 3, 5, 9, 16, 99.
Crameb (Ch. G.), 265, 266.
Cramer (G. J. W. Putman), 182, 183.
cb.4.meb (johannes), 194.
Cramer (Dr. P. J. S.), 52, 101, 198, 199, 203,
231, 234, 316.
Cramwinckel (H.), 178, 179.
Cremeb (J. T.), 116, 131, 263.
Creusesol. Zie : Gbaafland ( Jhr. J. P. C. ).
Cbeutz Lechneitneb, 83.
Cboese (E. F. W.), 92.
Cbommelin (D.), 73, 109, 298, 299, 301, 302.
Croo (M. M. du), 180.
Cboonenbubg (A. V.). 297.
Cross (W. E.), 210.
Cultbu (P.), 192.
Cunynghame (Sir. R), 10.
Da alen (A. van), 116.
Daalen (G. C. e. van), 116, 125.
Daendels (Mr. Herman Willem), 116
Daeng Malolo, 173.
Dalton (G.), 45.
Damme (M. H.), 116.
Dammebman (Dr. K. W.), 54, 55, 56, 57
62. 66, 105.
Damsté (H. T.), 76, 110.
Daniels (C. G.), 116.
243.
,58,
I
NAAMREGISTER.
329
Dannert (Th.), 9.
Davelaar (Mr. J. van), 116, 158, 159, 162.
Debken (R.), 192.
Deerr (N.), 214.
Deggeler (O.), 28, 30, 31, 272.
Dehérain (H.), 107.
Dekker (Dr. J.), 4, 7, 16, 48, 50, 101, 121,
138, 198, 227, 230, 236, 238, 260, 316, 317.
Dekker (C. H. Douwes), 189.
Dekker (E. Douwes). ZIj: Multatuli.
Dekker (E. F. E. Douwes), 69, 72, 104, 117,
129, 131, 133, 134, 135, 136, 137, 184, 285.
Dekker (J. K. Koops), 174.
Delden (E. Th. van), 97.
Dellez (F.), 156.
Democraat, 170, 192, 202.
Denikeb (J.), 37.
Deninger (Prof. Dr. K), 13.
Dentz (F. OuDSCHANs), 113, 311. 313, 314,
320.
Derx (W. F. G.), 209.
Dessauvagie (F. L. H.), 177.
Deuss (Dr. J. J. B.), 222, 223, 224, 231, 238
Deutmann (Dr. A. A.F. M.), 26.
Deventer (A. J. van), 238, 242. 244, 245.
Deventer (Mr. C. Th. van), 1, 27, 68, 87, 116
120, 129, 133, 136, 141, 147, 164, 166, 285,
289, 290, 293, 308, 310.
Deventer (J. A. E. van), 116.
Deventer (W. van) 53, 196. 208, 239.
Dewey (Melvil), 277.
Dewitsch (von), 16.
Deysenroth, 111.
DiBBETZ fL J ) 109
DiCKHOFF (W. C.'), 46, 151, 205, 206, 209, 212.
DiECKMANN (Dr. W.), 36.
Diehl (W.), 16.
DiEM (Dr. K.), 20, 220, 221.
DiENSKE (J. S.), 297.
DiEPENHEIM (M. G.), 116.
DiETZ (F. H. A.), 163.
DiETZ (P. A.), 55, 57.
Dingemans (L. V.), 117.
DiNGER (W. F.), 171, 175.
DiRAN, 28.
Dirkzwager (Mr. N.), 143, 287.
Dissel (J. van), 101, 161, 166.
DiSTANT (W. L.), 63.
DiXHOORN (F. VAN), 214. 218.
Dixi, 175, 179.
Djajdbaja, 87.
Djajadiningrat (Ra. Hoesein), 92, 109, 110.
Djajaprawira (Raden), 139.
DooTERS VAN Leeuwen (W. ). 46, 47, 49, 50,
51, 52.
Doctors van Leeuwen-Reijnvaan ( J. ), 46.
49, 50.
DoEFF (H.), 6, 28, 89, 102, 132, 133, 146, 147,
149, 150, 155, 162, 167, 169, 189, 246, 248,
268, 284.
Does (J. K. F. de), 255.
Does de Bije (A. J. M. A. van der), 266, 268.
DoEVE (E. W. H.), 117.
DoEVE (J. H.), 263.
DoEVE (Dr. W. C. A.), 256, 257.
Dom (L. e.), 204.
DOMELA NiEUWENHUIS (Mr. J. ), 160.
DoMiN (Prof. Dr. K.), 46.
Domke (Dr.), 212.
Dongen (G. J. van), 77.
Dongen (J. van), 22, 25.
Donkers (L.), 117.
DOORENBOS (J. W. A.), 321.
Doorman (W. H. C), 251.
DooRNiNCK (Mr. D. J. van), 70.
DOPPENBERG (M. J.), 285.
DoRSSEN (W. van), 227.
DOUGLAS, 218.
DouGLAS (E. A.), 37, 38.
DoüGLAS (F. S.), 94.
DoUGLAS (R. S.), 10.
DouviLLE (H.), 38, 39.
Douwes Dekker (C. H.), 189.
Douwes Dekker (E.), Zie: Mtdtatvli.
Douwes Dekker (E. F. E.), 69, 72, 104, 117,
129, 131, 133, 134, 135, 136, 137, 184, 285.
Draaisma (C. L. M.), 245.
Driel (B. M. van), 27, 30, 34.
Driessen (J. M.), 204.
Drion (F. J. W.), 131.
Dbongelen (H. A. van), 117, 267, 269.
Drooglever (W. W. B.), 4.
Drost (A. W.), 316.
Drunen Littel (W. D. van), 117.
Drijber (Mr. B.), 185.
Drltber (Mr. B. H.), 157, 246.
DuBois (J. M.), 311.
DuMAS (J. M.), 94.
DuNBAR (Prof.), 27.
DuNN (E.), 94.
Dunnebier (W.), 94, 305, 306.
DuPARO (Mr. J.), 117.
Dupuij (E.), 83.
DURARD (M.), 53.
Dussel (G. B.), 318.
DuiJFJES (G.), 38, 313, 319, 320.
DuiJFJES (J. J.), 238.
DuiJFJES (Mr. H. G. P.), 155, 158.
DUYMAER VAN TwiST (A. J.), 32.
DUYVETTER (J. G.), 287.
Dwarskijker, 135.
Dijk (A. van), 73.
Dijk (I. van), 127.
Dijk (K. van), 286.
330
NAAMREGISTER.
Dijk (P. van), 117.
Dijk (W. A. van), 19, 267.
Dijken (H. W. J. van), 31, 34.
DiJKEBMAN (G. J.), 266, 271.
Dijkjvian (B. A.), 201.
Dijkstra (H.), 88, 126, 296, 297, 299, 300,
301, 302,303,305,308.
Dijkstra (Mr. J. F.), 132, 191, 287, 300, 308.
Dijkstra (Mr. J. L.), 117.
E.
Easton (N. Wing), 2, 37, 41, 127.
Ebbink (R. H.), 117.
Eck (J. L. van), 254.
Edwards (H. J.), 224.
Eecke (R. van), 61, 63, 66, 67.
Eeden (Fb. van), 123.
Eekhof (D. A.), 108.
Eekhout (R. A.), 5, 117.
Eerde (J. C. van), 1, 5, 6, 7, 10, 12, 43, 68,
72, 82, 94, 109, 133, 160, 242.
Eerens (de), 107.
Eebens (E. F. J. de), 126, 217.
Eggink (H. J.), 88.
Egidi (V. M.), 83, 84.
EiGL, 249.
EiLEBTS de Haan (J. G. W. J.), 312.
EiNTHOVEN (J.), 114, 117.
Ekhabd (R), 4.
Elbert (Dr. J.), 1, 2, 37, 38, 46.
Elders (C), 32, 33.
EUctricus, 277.
Elenbaas (Prof. W.), 267.
Elias, 5.
Elink Schuurman Gzn. (G.), 204.
Elka, 100.
Ellen (G. J.), 13.
Ellingsen (E.), 59.
Elout (C. K.), 164, 204.
Elst (J. van der), 184.
Elst (Dr. P. VAN DER), 55, 201, 270.
Elten (G. J.), 306, 308.
Emmerik (A. van), 235.
Enderlein (Dr. G.), 60.
Endert (F. H.), 245.
Endt (A. van der), 306.
Engbers (J.), 306.
Engel (J. L.), 246.
Engelbert (J. M.), 211.
Engelberts ( D. H.), 289.
Enoelenberg (A. J. N.), 129, 139, 140.
Enslin (Dr. E.), 62.
Enthoven (J. A.), 264.
Enthoven (K. L. J.), 158.
Erbervelt (Pieter), 109.
Erkelens (A. M.), 210, 212.
Erlen (Zr. van), 9.
Ermeling (J. P.), 117.
Ernst (A.). 45, 49.
Erp (T. van), 96, 97, 98, 99.
Erzey (A. P.), 175, 253, 254.
Es (D. J. F. VAN), 272.
Es (L. J. C. VAN), 265.
Escher (Dr. B. G.), 43.
Eschlimann (H.), 83.
Essen (E. A. C. F. von), 200.
EssER (Dr. B. J.), 73, 300.
EuGENius (Pr.), 10, 78, 79.
EuwENS (P. A), 313, 314.
Evans (I. H. N.), 79.
EvERTS (S. G.), 295.
Exodus {Abr.), 190.
Eybergen (G. J. VAN), 3, 8, 143, 190.
EiJKEN (P. A. A. F.), 25.
EiJKMAN (Prof. Dr. C), 25, 29.
Eijkman (P.), 217.
Eysenburger (B.), 117.
EZERMAN (J. L. J. F.), 88.
EzERMAN (R. A.), 26, 192.
F.
Faber (B. von), 9, 251.
Faber (Dr. F. C. von), 46, 47, 53, 62, 225.
Faber (M-. P. F. K.), 155, 160.
Fabius (Mr. G. J.), 314, 319, 320.
Faddegon (Dr. B.), 126.
Falck. 112.
Fallada (O.), 212.
Farber (L. A.), 180.
Faubel (A. f. L.), 173.
Faubel (Th.), 106.
Feber (L. J. M.), 69.
Feen (G. B. C. van der), 295.
Fehlinger (H.), 71.
Feith (C. J.), 117.
Felix (J.), 38, 43, 44.
Fellinga (F. B.), 58.
Fennema (R ), 38.
Ferguson (D.), 113.
Ferguson (H.), 313.
Ferguson (J.), 3, 96.
Feuerlein (Dr. K.), 213.
Feuilleteau de Bruijn (W. K. H.), 84, 85.
Fiebig. 200.
Fievez de Malines vanGinkel(H. ), 1 lö. 124.
Fischer (H. W.). 73, 76, 77, 78. 85, 105.
Fischer (S. J.), 294.
FisKE (R. J.), 236.
Fisscher (A.), 302.
Fleischer (J. A.), 174, 178.
Fleischneb (Dr. A), 34.
Flothuis (H. F.), 172.
Flothuis (H. J.), 5.
Flü (P. C), 25, 28, 30, 31, 32, 33, 34, 312.
NAAMREGISTER
331
FocK (Mr. D.). 164, 312, 313, 319.
FocK (F. W.), 232.
FocKE (W. O.), 46.
FocKEMA Andreae (Mr. A. D. H.), 315.
FocKEMA Andreae (Mr. S. J.), 311.
FoKKEMA (Dr. F. J.), 81.
Fokkens (F.), 147, 150, 166, 167, 169.
Fokker (Dr. A. A.), 90, 91, 120, 313.
FoL (J. G.), 55, 229, 231, 233.
FOLKERSMA (J. W.), 236.
Forel (Dr. A.), 59, 66.
FoRMER (L. Leigh), 311.
FoRTGENS (J.), 81, 94, 112, 286, 296, 308.
Fortman (Mr. B. de Gaay), 315.
FOXWORTHY (F. W.), 10, 45.
Francken (Dr. C. J. Wijnaendts), 311.
Francken— Dyserinck (Mdvr. Wij-
naendts), 311, 315.
Franco (I), 282.
Francois (J. H.), 69, 74, 103.
Francois (J. N.), 136.
Franssen Herderschee (A.), 14, 15.
Franssen van de Putte (J. A. A.), 214.
Fraser (H.), 29.
Freeman (R. L.), 3.
Freise (W.), 31.
Fremery (F. de), 220, 237.
Fremery (H. J. D. de), 169, 170.
Friederici, 16.
Friederici (Dr. G.), 72, 73. 83, 85.
Friedli (R), 83.
Fries, 9, 78, 303, 304.
Friese (Dr. H.), 65, 66.
Froggat (W. W.), 57.
Froidevaux (H.), 145; 295.
'Fromberg (Mr. P. H.), 85, 86, 136, 155.
Frijling (W.), 20, 66, 110, 143, 144, 147, 149,
166, 226, 260, 261, 263, 300, 301.
FuNKE (Dr. M. R.), 79.
Furlong (Ch. Wellington), 313.
Gaay Fortman (Mr. B. de). 315.
Gabriël, 69, 106, 108.
Gabriël (Zendeling), 297.
Gagel (C), 43.
Gagern (von), 107.
Gahan (E.), 61.
Gajamada, 117.
Galestin (A. A.), 157.
Galjema Verheul (A.), 52, 195, 197, 202
204.
Gallagher (W. J.), 231.
Gallê (P. H.), 126.
Gallois (J. Th. C), 210.
Ganesa. 5, 107, 189.
Garnade (S.), 180.
Garret (T. R. H.), 74. 79.
Gebien (H.), 63, 65.
Geen (Jhr. Mr. F. M. L. van) 108.
Geen (J. J. Bar. van), 108.
Geerligs (Dr. H. C. Prinsen), 22, 53, 105,
124, 197, 205, 206, 207, 210, 211, 212, 213,
215, 216, 218, 219, 232.
Geerlings (C. W.), 176, 181.
Geerts (Dr. J. M ), 209, 210.
Geertsema Beckeringh. 172.
Geesink (P.), 244, 259.
Geikie (J. S.), 41.
Gelder (A. van), 53, 227, 231.
Gelder (J. A. de), 117.
Gelder (Dr. J. K. van), 15, 36, 43.
Gelder (W. C. van), 76.
Geldorp (J. P.), 208.
Gelpke"(F. P. Sollewijn), 126, 166.
Genderen Stort (P. van), 94.
Gennep (Mr. A. van), 139, 155, 157, 158, 159,
191.
Gent (H. van), 51, 225.
Gent (L. F. van), 3, 38, 39, 40, 187, 194.
Gerdes Oosterbeek (W. F.), 275.
Gerhard (A. H.), 122.
Gerharz (N. J.), 117.
Gerlach Ribbius (W.), 125.
Gerlings (J. Th), 278, 280.
Gerritsen (F. C.), 199.
Gerritzen (H. J.), 23.
Gerritzen (Mr. J.), 165.
Gerth van Wijk (K. F. E.). 175, 176.
Gerungan (S. S. J. Ratu Langu), 135.
Gesseler Verschuir (P. R. W. van), 136.
Geuns (Jan van), 232.
GeuNS (M. van). Aardr. Java, 4. — Ziekten,
27, 29, 34. — Geoloï;ie, 38. — Volksbeschrijving,
68. — Oostersche Godsdiensten, 88. — Drukpers,
104, 105. — Levensbesclir. 115, 116 — 128. — Kol.
polit., 131, 132. — Ind. bewe^inc;, 136. — Opperbest.,
137, 138, 139. — Europ. ambten., 146. — Burg.
Kecht, 156. — Strafrecht, 161. — Financ, 164. —
Krijgswezen, 177. — Geneesk. dienst, 185. —
Dienst- en Werkcontracten, 192, 193. — Koffie-
cultuur, 204. — Suikerind., 206. — Suikerhand.,
219. — Nijverh., 247. — Bank- en Credietwezen,
264. — Openb. Werken, 267, 269. — Spoorwegen,
280. — Liefd. Instel!., 308.
Geurtjens (H.), 81, 82, 193.
Geus (A. de), 285, 292.
Geul (P), 122.
Gheel Gildemeester (F. A. van), 179.
Gheel Gildemeester (F. P. A. van), 172,
173.
Gheel Gildemeester (W. C. van), 251.
Gibbs (H. D.), 210.
332
NAAMREGISTER.
GiBBS (L. S.), 51.
GiEL (W. J.), 102, 126, 128, 308.
Giffen (H. J. van), 186, 253.
GiLDEMEESTER (F. A. VAN GhEEL), 179.
GiLDEMEESTEK (F. P. A. VAN GhEEL), 172,
173.
GiLDEMEESTER (W. C. VAN GhEEL), 251.
GiLLY DE MONTELA (F. C), 108.
Gimlette (J. D.), 24.
GiNKEL (G. VAN), 140, 169.
GiNKEL (H. FlEVEZ DE MaT.TNES VAS), 115,
124.
GiNNEKEN (Dr. P. J. H. VAN), 212.
GiROL (Q.), 211.
Gjellerup (K.), 65, 83, 85.
Glahn (G. von), 218.
GoBÉE (E.), 258.
GODDARD (R. J.), 116.
GodéeMolsbergen (Dr. E. C), 113, 125, 133
Goedhart (O. M.), 12.
GoEJE (Piof. Dr. K J. de), 118.
Goens (Rijclof van), 118.
GoESTi Djilantik. 118.
GoETHEM (E. van), 83.
GoGH (F. A. A.VAN), 38.
GoLDiE (H.), 96.
GoMES (E. H.), 78, 79.
GoN Netscher (A. D. van der), 262.
Gonggrijp (G.), 118.
Gonggrijp (G. F. E.), 12, 144.
Gonggrijp (G. L.), 5.
Gonggrijp (J. W.), 227, 316, 217.
GoNSALvrs (Pr.), 78, 79.
GooL (C. VAN), 250.
Goor (C. G. van), 180.
Goor (H. Th. van), 178, 181.
GooszEN (A. J.), 15, 84, 179, 180, 184.
Gooszen (H. Ch.), 194.
Goot (P. van der), 57, 58.
GoRKOM (Dr. W. van), 23.
GORKOM (W. J. VAN), 22, 118.
GORKUM (B. W. VAN), 118.
Gorter (D. J.), 177.
Gorter (Dr. K.), 46, 227, 228, 229, 232.
Goslings (B. M.), 90, 175.
Graaf (A. de), 71, 162.
Graaf (G. de), 229.
Gbaaff (J.), 176.
Graaff (S. de), 140, 141. 146.
Graafland (A. J. N.), 166.
Graafland (Jlir. I. P. C), 69, 101, 104, 123.
Gbaebner (F.), 75.
Graeff (Jhr. Mr. A. C. D. de), 118.
Grand (G. J. H. le), 308
Granpré Molière (H. G. E.), 173, 178.
Grashuis (Mr. G. J.), 91, 118, 144.
Gbaswinckel (A. D.), 217.
Gbatama (B. M.), 279, 281.
Gravestein (V.), 34.
Gbaij (G.), 280.
Greifenhorst (Fr. v. Kbaeutz), 89.
Gren-ier (J.), 114.
Greshoff (Dr. M.), 24, 49, 118, 203.
Greve (A. E.), 218.
Gbeve (W. R. de), 168, 169.
Grlffin (Dr. A.), 60, 64.
Grlnwis Plaat (P. Th. L.), 118.
Groeneveld (W.), 238, 254, 255, 261.
Groeneveld (W. P.), 264.
Groeneveldt (W. P.), 97, 118.
Groenewege (J.), 58, 198.
Groenewegen (L.), 89.
GpvOenewegen (L. P. ), 4.
Grol (G. J. van), 318.
Grondhout (B. J.), 235.
Groneman (Dr. L), 74, 118.
Gronemeijer (C. f.), 300.
Groot (de), 308.
Groot (C. de), 140, 163.
Groot (Prof. Dr. J. J. M. de), 118.
Groot — de Zwaax (J. L. de), 310.
Groothoff (A.), 226, 281.
Gboothoff (C. f.), 40.
GRO^^^;LLE (A.), 59.
Grubaueb (Dr. A.), 12.
Grutterink (J. A.), 37, 121, 319.
Gruijter(J. de), 69, 72, 132, 134.
Grijns (Dr. G.), 23, 24, 25, 30, 32, 33.
Grijns (J. A.), 256.
GUÉRIN (P.), 51.
Gtullaume (Br.), 304.
GUILLAHMIN (A.), 47.
GuNTfiNG (Dr. J. W.), 69, 104, 132, 288, 289,
290, 296, 297, 298, 299, 300, 301, 303.
GtTNST (J. A.), 256, 257.
Gutteling (W. M.), 55.
GtTTZWiLLER (Dr. E.), 39.
Gityot (G.), 192.
Györffy (Dr. I.), 51.
GijsbertiHodenpijl(A. K. A.), 110.
GiJZEN (J. H.), 250.
Haan (Dr. F. de), 109.
Haan (Dr. J. de), 26, 30, 31, 118. 255.
Haan (J. G. W. J. Eilerts de), 118.
Haan (J. S. de), 211, 215, 216, 217.
Haanraadts (J. T. J.), 215.
Haar (E. G. A. L. ter), 175.
Haar (J. van der), 217.
Haabman (Dr. J. H. A.), 280, 281.
Haas (W. van der), 210, 214, 215, 216-
Haas (W. J. de), 187.
Haase (Mr. W. F.), 118.
«
NAAMREGISTER.
33
Haastert (J. A. van), 198, 207, 208.
Habbema (D.), 10.
Habbema (J.), 68, 69, 90, 109, 129, 146, 147,
286, 287, 290, 292.
Hadiningrat (Pangeran Ario), 118, 148, 165.
Haeften (Dr. F. W. van), 22, 24, 185, 186.
Haehnel (O.), 44.
Haften (H. M. van), 289.
Haga (B. J.), 26, 143, 157.
Hagedoorn (Dr. A. L.), 253.
Hagedookn (H. J. Jbswiet), 50.
Hagedorn (Dr. M.), 56.
Hagen (Fr.), 168.
Hagen (J.), 204.
Hajenius (P. e.), 170.
Haland (H. K.), 97.
Haldeb (Dr. J.), 116.
Hall (Dr. C. J. J. van), 45, 52, 54, 56, 58,
101, 197. 199, 202, 203, 204, 225, 228, 231,
232 316.
Hallieb (H.), 46, 50.
Ham (S. P.), 198, 200, 242, 245, 270, 295.
Hamaker (C. M.), 229, 231, 232.
Hamaker (J. Th.), 118.
Hamangkoe Boewono VII. 118.
Hamelberg (J. H. J.), 315, 319.
Hamers (N.), 82, 83.
Hamerster (A. J.). 113, 157.
Hamid, 246.
Hammacher (Dr. J.), 35.
Hancock (Dr. J. L.), 61.
Handricksen (H. C), 312, 317.
Haniel (C. A.), 43.
Hanitsch (R.), 67.
Hanke. 84.
Hansates (J.), 293, 307.
Hansen (J. f. K.), 78.
HANSENJr. (P. CC), 188.
Happé (P. L. e.), 202.
Hardeman (W. Ch.), 25.
Hardenbroek van Ammerstol (F. J. C
Bar. van), 180.
Habinghuizen (J.), 271.
Harkink (E. Th.), 286, 289, 292.
Harloff (W. H. Th. ), 206, 210, 212, 213, 216,
295
Harmsen (J. R.), 55, 229.
Habrevelt (Dr. Ph. van), 210, 216, 218,
244.
Harris (C A.), 113.
Hartlief (E. G.), 78.
Hartman (Mr. A. W.), 157, 158.
Hartmann (Prof. M.), 88.
Hartwich (Prof. C), 71.
Hasselman (C J.), 118, 147, 190, 207, 300.
Hasselman (W.), 202.
Hasselt (van), 231.
Hasselt (A. L. van), 119.
Hasselt (F. J. F. van), 14, 84, 296, 306,
307.
Hasselt (H. J. van), 229, 242.
Hasselt (S. van), 231.
Hasselt (W. Th. van), 69.
Hasskarl (J. K.), 119.
Ilastatus. 168.
Hautefeuille (L. ), 4.
Havik (H. G.), 247.
Hazen (M. A. H.), 179.
Hazeu (Dr. G. A. J.), 119.
Hazewinkel (J. J.), 119, 207, 210, 211, 212,
213, 214.
Hecht Muntingh Napjus (J. van), 13. 176.
Heeckeren (Mr. C W. Bar. van), 196.
Heekeren (E. A. A. van), Ziekten, 28. — Volks-
beschr., 68. — Drukpers, 103, 105. — Gesch.,
108, 109. — Levensbeschr., 114, 116, 121, 122,
123, 127, 128. — Kol. politiek, 132. — Opperbest.,
138. — Gewestel. best., 141. — Europ. ambt., 143,
147. 149. — Betrekk. Vr. Mog., 150. — Rechterl.
macht, 163. — Financiën, 134. — Krijgswezen,
169, 170, 171. —Top. dienst, 187. — Econ. onderw.
in 't alg., 190. — Dienst- en Werkcontr., 193. —
Agr. recht, 195. — Post-, telegr. en telef., 277. —
West-Indië. 311, 313.
Heel (J. van), 22, 30.
Heemskerck (Cornelis), 119.
Heemskerk (Minister), 129, 131.
Heeres (Prof. Mr. J. E.), 107, 114.
Heet JANS (H.), 25, 273.
Hegt (Dr. J. NooRDHOEK), 123, 287.
Heimans (A.), 6.
Hein-Couperus (C R. G. Vlielander), 114.
Heinemann (Dr. H.), 34.
Heinzenknecht (J. C.), 119.
Hekker (H. C), 174.
Hekket (J.), 281.
Hekmeyer (Mr. F. C), 155, 156, 157, 161.
Hekmeyer (W. K. f.), 119.
Helb (H.), 62.
Held (J. G. v. d.), 225.
Heldring (A.), 124.
Heldring (O. G.), 14, 43, 84.
Helfferich (E.), 228, 229, 264.
Helfrich (O. L.), 91, 95, 106.
Hellemans (Dr. J.), 253.
Heller (K. M.), 60, 61, 67.
Helsdingen (J. J. van), 144, 147.
Helsdingen (W. F. C van), 297.
Helsdingen-Schoevers (B. van), 70.
Helten (W. M. van), 51, 197, 198, 199, 203,
205, 227, 233, 234, 237.
Hen (Mr. L), 139, 142, 285.
Hendrickx (J.), 297.
Hendriks (H.), 74.
334
NAAMREGISTER.
Hkngelo (A. van), 170.
Hemt, 287.
Henriquez (H. J. Cohen), 318.
Henry (Dr. Th. Anderson), 197.
Henzel (Ds.), 303.
Herderschee (A. Franssen), 14, 15.
Herlng, 280.
Hering (F. C), 168, 171.
Herlaer (J. van), 287.
Herling (W.), 119.
Hermann (Dr. C), 18.
Hermans (F.), 111.
Herrmann (A. f.), 204, 265.
Herweijer (Y. C. W.), 248, 250.
Herzfeld (Prof.), 213, 216, 217.
Heslinga (A. Btjno), 89, 123.
Heteren (G. van), 1.
Heurn (F. C. VAN), 237.
Heurn (F. E. van), 19.
Heurn (W. C. van), 312, 316.
Heutsz (J. B. VAN), 137, 145.
Hetjtsz (P. J. f. van), 142, 144, 148, 188,
308.
Heuvel (W. C. van den), 119.
Hewitt (J.), 78.
Heijden (H. N. van der), 30.
Heijman, 274, 268.
Heymans Jzn (S.), 286.
Heyne (K), 45, 50, 238, 246, 259.
Heyning (J. C), 119.
Heust (J. van), 139.
Heyst (J. G. van), 146, 287.
Heyting (Th. A. L.), 119.
Hilgers (Th. J. A.), 70, 287, 288, 295.
Hillmer (Theo), 211.
HiLST (M. VAN der), 75.
Hilst Karrewij (Dr. G. J. van der), 22.
HiNLOOPEN Labberton (D. van), 1, 3, 70, 92,
93, 104, 109, 117, 131, 142, 175, 254,
285, 290.
HiNRiCHS (L. E.), 256.
HiNRiCHSEN (Dr. F. W.), 228.
Hippos, 254.
HiRSCH (Mr. S. J.), 119.
HiRScm (Dr. H.), 40, 42.
HissiNK (J. H.), 119, 199, 200.
HlVERNON (A), 129.
HlVERNON (M.), 285.
HODENPIJL (A. K. A. GiJSBERTi), 110.
hoeberechts (j.), 5.
Hoedt (W. H.), 119.
hoekendijk (c. j.), 73.
HoEKMAN, 247, 252, 257.
Hoekstra (A. ten Broucke), 70.
Hoekwater (A. H.), 119.
Hoen (Dr. H. 't), 252, 253, 256, 257.
HOENK.*.MP (M. C), 179.
HOEPERMAN (N. W.), 98.
HoESEN (H. W.), 28.
Hoeven (J. C. van der), 265.
Hoevenaars (J. .J.), 31.
HoFFMAN (Zendeling), 307.
Hogendorp (Mr. H. Graaf van), 108.
HoGENDORP (Willem van), 108.
Hollander (J. den), 286.
Hollander (J. S. ), 34.
Holle (K. F.), 119.
Holle (W. H. C), 179, 184, 185.
Holman (C), 208.
Holmes (J. H.), 95.
Holmgren (N.), 63.
Holtz.\pfel (G. C), 275.
Homan van der Heide (G.), 293.
HoMAN VAN der Heide (J.), 119,259,267,
270.
HoNDius (O. P.), 46, 49.
HoNDius Jz. (P), 220, 221.
HoNDius VAN Herwerden (P. A.), 142, 162.
Honing (Dr. J. A.), 52, 53, 54, 55, 56, 199,
220 221 222.
HoNORÉ n'aber (S. P. l'), 16, 107.
Hoog (F. de), 281.
Hoog (P H. van der), 35.
Hoog (V. de), 276.
Hoogenboom (A. L.), 209.
Hoogenbaad (G. B.), 251.
Hoogerhoudt (J.), 79.
Hoorweg (A), 163.
Hoorweg (Mr. P. R.), 160.
Hooyer (D. G.), 191.
Horn (A. von), 261.
HoRN (Dr. W.), 61, 64.
Hornoff, 122.
Horst (E. D. G. van der), 125, 218.
Horst (H. A.), 200, 220, 223.
Horst (Dr. R.), 59, 61, 66.
Horst— De Boer (T. ter), 249, 285.
Hobsting (L. H. C), 41, 77.
Horvath (Dr. G.), 61.
HosE (G. F.), 90.
HoTZ (W.), 42.
Houten (M-. P. J. van), 184.
Houtman, 198.
Houtman (C. de), 107.
Houtjl*.n (P. W.), 209, 210.
HOUVEN VAN OORDT (J. B. VAN DEB), 119.
HouwiNK (L.), 272.
HöviG (P.), 36, 37, 40, 251, 295.
HowELL (W.), 78, 94.
Huber (Dr.), 229.
HUBBECHT (A. A. W.), 119.
Hubbecht (P. F), 14, 19, 20.
Hudson (C. S.), 216.
Huet (G.), 73.
NAAMREGISTER.
33&
HuETiNG (A.), 81, 294, 300, 307.
Jagt (M. B. van der), 132, 133,
141,
146.
HUGENHOLTZ (F. W. N. ), 85, 161.
James (K. A.), 78, 143.
HuGES (J.), 221.
Janette Walen (J. P.), 128.
HuiSMANS (Dr.), 22.
Janneman, 182.
Hm,K (J. Fr.), 311, 312.
Jannink, 236.
HuLLU (Dr. J. DE), 107, 108, 109, 314.
Janse (J. M.), 56.
HULSHOFF (A. A.), 33.
Jansen, 13.
HuLSHOFF Pol (Dr. J.), 29, 33, 119.
Jansen (A. H.), 82, 307.
HULTEN (B. V. B. VAN), 120.
Jansen (A. M. J.), 320.
HULTEN (R. VAN), 75.
Jansen (F. N.), 211.
Hummel (J. H.), 278.
Jansen (M. A.), 120.
HUMPHREYS (J. L.), 91.
Jansonius (M. H.), 313.
HuNGEB (Dr. F. W. T.), 49.
Janssen, 26.
HuRQRONJE (Prof. Dr. C. Snouck), 72, 87,
Janssen (C), 192.
88, 89, 116, 118, 133, 145, 295.
Janssen van Ra au (F. A.), 272.
HuuT (Th. van), 132.
Jas (F. A.), 115.
HxnJBEBS (Dr. H. F. M.), 116.
Jaski (T. J.), 186.
HuYSER (Mr. J. G.), 75, 93, 99.
Jasper (J. E.), 6, 11, 71, 75, 80,
120,
222,
Hijmans (H. M.), 162.
248, 285, 294, 241, 243.
Javas, 287.
I.
Jellesma (E. J.), 11, 145, 269.
,
Jenkins (J. G.), 16.
Ibrahim (Sultan), 119.
Jennissen (J. A, M. J.), 29, 30, 35.
ICKE (H.), 39, 41.
Jennissen (L.), 77.
Idenburg (A. W. f.), 4, 119, 120, 134, 137.
Jensen (Dr. H.), 51.
Iding, ui, 160.
Jentink (Dr. F. A.), 59.
Ido (Victor), 74.
Jentink (Th. A.), 218.
Ignatius (Pr.), 79.
Jepson (F. P.), 56.
IHLE (J. E. W.), 60.
Jebonimus (C. S.), 257.
Iken Sr. (D.), 120.
Jesurun (A.), 319.
Iken (J.), 302.
Jeswiet Hagedoobn (H, J.), 50.
Iko, 120.
JoAKiM (Mr. E. E. G.), 159, 161
, 162.
Ilgen (0.), 178.
JocHiM (E. F.), 97, 120.
Ilmoe samin, 89.
JoCKiN (V.), 243, 280, 282, 295.
Imhoff (van), 107.
Joekes (A. M.), 281.
Immtnk (W. J.), 203, 271.
Jonckbloet. (G.), 58, 127.
Indicus, 147.
JONCKHOFF (H. W.), 31, 297.
Infanterist, 176, 177.
Jong (Dr. A. W. K. de), 196, 197,
198,
199,
Ingen (J. W. e. van), 24.
202, 225, 229, 230, 231, 232, 233,
234,
235,
Ingwersen (H. Ph.), 298, 303.
236, 237, 238.
Ino (Y.), 80.
Jong (D. A. de), 34.
Intendant, 173.
Jong (J. de), 262.
Iongh Dzn. (W. de), 120.
Jong van Beek en Donk (J. 0. ]
DE), ;
J19.
Ipsilon, 71.
Jong (R. de), 291.
IsASCA (A.), 233.
JONGENEEL (Mr. D. J.), 131, 159,
166,
195.
ISHIDA (M.), 58.
JONGH (A. A. DE), 118, 168.
Itekson (van), 118.
JONGH (A. C. DE), 38, 44, 198.
Iterson (Prof. Dr. G. van), 4, 236, 247.
JONGH (D. D. DE), 175.
Iterson (J. C. van), 275.
JoNGH (G. J. DE), 267.
Ivans (I. H. N.), 95.
Jonker (Dr. H. G.), 36, 295.
J.
Jonker (Prof. Mr. Dr. J. C. G.), 7
95.
Jonker Jr. (W.), 298.
6, 89
,90,
'sJacob (Mr. H.), 156, 245, 260, 278.
Jacobi (Dr. E.), 106.
Jonkers (J.), 284.
Jacobs (J. H. N. P.), 12.
JONKHOFF (M. W.), 6, 8.
Jacobson (E.), 9, 59, 60, 62, 65, 66, 67, 74.
JONQUIÈRE (A. J. C.) 172.
Jacometti (A. W. A.), 202, 280, 281, 282.
Joon (L. J.), 259.
336
NAAMREGISTER.
JOBDAAN (J. M.), 268.
JoBDAAN (W. M.), 268, 271.
JoBDAN (Dr. K), 66.
JoBissEN (Dr. W. R), 232.
JoTJSTBA (M.), 7, 8, 9, 76, 77, 94, 143, 293, 299.
JuDA (J. H.), 77.
Judex, 155.
JlTKES — Bbowne (A. J.), 65.
JULLIEN (A.), 185.
JuNG (G.), 120.
JUNGHUHN (FbANZ), 120.
Junius, 1
Juni lts Brutus, 135, 137.
JUSTESEN (P. Th.), 3.
JuYNBOLL (Dr. H. H.), 75, 88, 93, 105.
Jtjynboix (Air. Dr. Th. W.), 88, 96.
Kaakebeen (C. G.), 122.
Kadih (S.), 304.
Kal(H. Th.), 4, 5, 103, 107, 142,200,271,302.
Kalff (S.), 90, 102, 107, 108. 109, 126.
147, 312.
Kalken (A. van), 298.
Kalshoven, 101.
Kaltofen (R. e.), 68.
Kamebling (Dr. Z.), 44, 46, 47, 51, 52,
204, 296.
Kampen (Dr. P. N. van), 59, 63, 64, 65.
Kan (C. M.), 120, 128.
Kaoem Koeno, 136, 148.
Kappen (A. J. H. van), 120.
Kabjini (Loerah), 69.
Kabny (H.), 49.
Kabbewij (Dr. G. J. van deb Hilst), 22.
Kabtini (Riden Adj?ng), 120.
Kasteleijn (J. J. C), 219, 22a
Kat (de), 265.
Kat (R. de), 120.
Kat (J. o. de), 272, 310.
Kat Angelino (de), 7.
Kate (Dr. H. F. C. ten), 2, 70, 76.
Kate (P. ten), 12, 80, 81, 94, 95, 305.
Kats (J.), 91, 92, 93, 284, 287.
Kaufmann (G.), 150.
Kaubimsky (Dr. Embich), 89.
Kayseb (C. C), 312.
Kayseb (Dr. J. D.), 31, 32.
Keeken (J. J. van), 184.
Keens (A. W.), 120.
Keizeb (W. de), 252.
Kemmeblino (Dr. G. L. L.), 10, 38, 41.
Kemp (P. H. van der). Taal- en Letterk., 91.
— Oudlieden, 99. — Wetensch. Instell., 101. —
Ge.sch., 106, 108, 109, 110, 111, 112. — Levens-
beschr., 115, 120, 122. — Eur. ambten., 145. —
E. VAN), 133.
56, 57, 58, 66,
Landrente, 166. — Econ. onderwerpen, 190. —
Muntwezen, 262, 263. — Bouwkunst, 274. —
Liefd. Instell., 308.
Kebbebt (C), 64.
Kebbert (H. J.), 229, 238, 242, 243, 244,
245.
Kebbosch (M.), 226, 229, 232.
Kebkkamp (H. C), 169, 172.
Kebkhoven (A. R. W.), 56, 156, 258.
Kern (Prof. Dr. H.), 1, 89, 92, 93, 96, 98,
99, 107, 109, 114.
Kebn (Prof. J. H. C), 120, 122.
Kebn (P. K. W.), 120, 140, 165.
Kebn (R), 167.
Kebn (R. A.), 140, 157, 194.
Kebbemans (Ch.), 60.
Kerbemans (H.), 178.
Kebbemans (W.), 26, 122, 136, 252.
Kebsten (Dr. H. E.), 33.
Kesleb (C. K), 311.
Kesteben (C. o. van), 177, 178.
Ketel (B. A. van), 124.
Ketelaab (Th. M.), 289, 290.
Ketjen (W.), 131.
Ketjen (W. J.), 140, 142.
Ketwich Vebschtjeb (Mr.
Keuchenius (P. e.), 52,
185, 293.
Keuchenius (W. H.), 8.
Keysseb (Ch.), 17.
KiEHL (J. H. F.), 51, 232.
Kielstba (Dr. E. B.), Aardrijksk., 9, 10. —
Ethnogr., 77. — Geschied., 109, 110, 111, 112. —
Voorm. Ned. bezitt., 113. — Levensbeschr., 116,
120. — Kol. Beheer, 129. — Econ. onderw., 190,
191. — Stoomvaart, 278. — Spoorwegen, 279.
Kielstba (Mr. J. C.), Aardrijksk., 4, 10. —
Drukpers, 103, 105. — Opperbest., 137. — Ge-
westel. best., 141, 142. — Europ. ambten., 146. —
Betrekk. Inl. vorsten, 151. — Rechtsw., 156. — Inl.
recht, 159, 160. —Strafrecht, 161, 162. — Finan-
ciën, 164. — Heerendiensten, 167. — Krijgswezen,
171. — Econ. onderwerpen, 188, 190. — Dienst-
en Werkcontr., 193. — Agr. recht, 196. — Handel,
261. — Bank- en Credietwezen, 264. — Onderwijs,
287. — Liefd. Instell., 309.
Kielstba (M:-. R. E.), 2.
KiEBSCH (H. J. P. A), 132.
KiÈs (Ch.), 172, 173, 174.
KiEWiET DE Jonge (Dr. G. W.), 21, 24, 26,
, 27, 33, 34.
Kiewiet DE Jonge (M. J.),
KiKKAWA, 201.
KiLIAN (E.), 180.
Kindeben (J. F. deb), 120.
Klaasens-Balk (D.), 276.
Klaassen (Ds. N.), 300.
116.
NAAxMREGISTER.
337
Klapalek (Prof. Fr.), 60.
Klavebsteijn (J. J.), 320.
Kleef (G. van), 296.
Kleian (F. A.), 120.
Klein (Dr. W. C), 50.
Kleintjes (Mr. Ph.), 130, 155.
Kleiweg de Zwaan (Dr. J. P.), 9, 23, 32,
72 73 78
Klerck'(E. S. de), 109, UI.
Klerks (J.), 6, 112.
Kleun (Mr. H.), 160 .
Klink (F. L.), 53, 221.
Klinkebt (H. C), 120.
Kloppenburg (W. H.), 271.
Kloppers (J. W. E. R. S.), 33.
Kloss (C. Boden), 9, 26.
Knaap (A. J.), 236.
Knaap (O.), 68. •
Knappert (J.), 309.
Knappert (Prof. Dr. L.), 299.
Knebel (J.), 92, 96, 97.
Knel (J. H.), 254.
Knobel (F. M.), 133.
Knoop (W. J.), 244.
Knox (R.), 113.
Knijff (J. de Koning), 42.
KocH (C. W.), 278.
KocH (D. M. G.), 130, 139, 144, 163, 205, 236,
287.
KocH (Dr. E. A.), 311.
KocH (L.), 202.
KocH Jr. (Th.), 214.
KocK (de), 309.
KocK (M. A. de), 83.
KocK (Jhr. W. H. W. DE), 115, 122.
Koedijk (A.), 214, 215.
KoEHNE (Dr. W.), 36.
KoENS (A. J.), 62, 63, 196, 198, 204, 271.
KoHLBRUGGE (Dr. J. H. F.), 21, 26, 68, 71,
196, 285.
KöHLER (H. J.), 149, 163, 166, 290.
KÖHLEB (J.), 159.
Kok (G. L. J. D.), 230, 231, 233.
Kol (H. H. van), 6, 76, 111, 121, 129, 130,
135, 136, 143, 150, 167, 267, 303, 305.
Kolk (F. J. J. van der), 207.
Kolk (J. van der), 14, 16, 82, 83, 84, 95.
Kolonist, 129.
KoMOROWicz (Dr. M. von), 12, 42.
Koning (A. de), 44, 293.
Koning (D. A. P.), 182, 266.
Koning (J.), 268.
Koning Knijff (J. de), 42.
KONINQSBERGER (Dr. J. C. ), 51, 61, 62, 127,
258.
Koolbmans Beunen (N. J.), 205, 208.
Koops Dekker ( J. K. ), 174.
KooRDEBS (Dr. S. H.), 2, 46, 48, 50, 51, 101,
105, 240.
KOOBEMAN (P. J.), 194, 246.
Koorenhof (A. C), 224.
koorevaab (a), 279.
Koot, 292.
Koou (H. A.), 70, 178, 181.
KOOU (J. VAN DER), 15, 16, 84.
KooiJ-VAN Zeggelen (M. C), 9, 68, 72, 111,
201, 310.
Kooukeb (A. H.), 286.
Kopebbebg (M.), 42.
Kops (C. F. de Bbuijn), 7, 143, 144.
KoRN (V. E.), 147, 160.
KoBTENHOBST (A. ), 4, 86, 116, 121, 301, 302,
303.
Koster (D. A.), 268, 272.
Koster (Mr. Dr. M. S.), 121.
KOUWENAAR (J.), 186.
KoYDL (Th.), 218.
Kraaij (H. f. N. Taylor), 143, 162.
KbAELITZ GrEIFEN HORST (Fr. V.) 89.
Kramer (Prof. Dr. J. L.), 108.
Kbaus (C), 45.
Kraxjs (Dr. J.), 266, 267.
Krause (Dr. M.), 237.
Kraüse (P. G.), 41.
Krayer van Aalst- van Aalst (Mevr. D. ),
81, 308.
Krediet (Dr. G.), 238, 253, 254, 257.
Krediet (G. J.), 23.
Kreemer Jr. (J.), 7, 23, 25, 76.
Kregten (van), 121.
Kregten (W. van), 3.
Kretten (J. J.), 308.
Kriekx, 172.
Kriele (G.), 305, 306.
Kroes (A H ) 292
Krom (N. J.),4,'92,93,96,97,98,99, 109, 110.
Kromo Djojo Adinegoro (R. M. A.), 110.
Kroon (W. F. J.), 114.
Kroon (W. J.), 71, 103, 194.
Kruimel (J. H.), 64.
Kruisheer (A.), 110.
Krumbeck (L.), 40, 43.
Krüger (J.), 299.
Kruseman (Mr. E.), 121.
Krüss (C. P.), 68.
Kruijff (E. de), 235.
Kruijff (G. de), 222.
Kruijff (G. J. de), 64, 308.
Kruijne (H.), 184.
Kruijsse (P. J.), 226.
Kruut (A.), 301, 302.
Kruijt (A. C), 12, 80, 81, 95, 121, 189. 193,
201, 288, 305, 306.
Kruijt (J.), 121.
22
338
NAAMREGISTER.
Kbugeb (L. R), 308.
TiATEB (J. f. H. A.), 21, 105, 129, 139,
140,
Krijgsman (W. C), 115.
141, 142, 148, 158, 244, 271, 274, 290.
KuEN (M. J.), 235.
La TIP (Raden), 35.
KuENEN (Dr. W. A.), 22, 23, 24, 29, 3C
), 31.
Lau(H. L la), 48, 110, 111, 143, 149, 160.
172.
33, 34, 35, 185.
LAwacK (H. J. W. van), 121, 197.
KuHL (J. H. F.), 222, 223.
Lawbence (A. e.), 78, 111.
Kum .MEIJER (W. F.), 286.
Lebee (Prof. Dr. A.), 22, 33.
KÜHK (C. A. H. voN Wolzogen), 4. 74,
199,
Lechneitneb (Cbeütz), 83.
208.
Leclerq (J.), 132.
Ktjlp (A.), 212.
Ledeboeb (A. J. M), 62, 230.
Kunst (Dr. C), 253.
Ledeboeb (F.), 46, 196, 201, 202, 208, 209.
KiTNST (E. D.), 239, 246.
Leefers (L), 214.
Kunst (Dr. J. J.), 23.
Leefmans (S.), 4, 57, 58, 62, 63,64, 66.
KuwAGAi (H.), 174.
Leek, 27.
KuiJPER (Dr. A.), 300, 302.
Leeman (A.), 107.
KuiJPER (H. A.), 63.
Leemkolk (W. J. V. D.), 119, 124, 160,
191,
KuiJPEB (Dr. J.), 45, 51, 52, 316, 317,
318.
207, 231, 247, 248, 261.
Kuijper-Levebt (Me\T.), 156.
Leendertz (Mr. R), 159.
KuiJPERS (F.), 259.
Leersum (0. van), 211.
Kwamina, 312.
Leersum (R A. van), 44, 49, 223, 225,
•226.
Kwartiermeester, 173.
TiKEUWEN ("A. van), 93.
KiJFTENBELT (Ds. R. W. F.), 299, 306.
Lefêvre (J. J.), 7.
Lehmann (E.), 47.
L.
Lehmann (Dr. J.), 248.
I..EIQH FOBMEB (L.), 311.
TiAAN (E. VAN DEB), 242.
Leistba (F.), 215.
Labberton (D. van Hinloopen), 1, 3
. 70,
Lejeune Vincent (E.), 228.
91, 93, 104, 109, 117, 131, 142, 175,
254,
Lekkebkebkeb (C), 290, 292.
285, 290.
Lely (C. W. A.), 251.
Laceulle (F. A. C), 196.
Lemei (W. C), 144.
Laeb (Mr. J. H. VAN), 157.
Lennep (E. VAN), 193, 202.
Lapar (Dr. Fr.), 215.
Lennep (J. van), 122.
Lafeler (A.), 72.
Lens (Albebtine). 22.
Laoerwebff (C. D.), 178.
Lens (F. J.), 15.
Laicus, 184.
Lenshoek (J. A.), 256.
Laidlaw (F. F.), 60, 67.
Leo, 65.
Lambebt (G.), 225.
Leon (C. N. J.), 206, 213. 214, 216, 218.
Lambebts (H.), 6.
Leopold (Dr. L), 24, 31.
Lammers (L. B.), 119.
Leplae (E.), 100.
Lamminga (A. G.), 138, 267, 269.
Leschen (W. H. von), 19.
Lampe (L. 0.), 314.
Lesk (Dr. R.), 34.
Lamsteb (J. C), 163, 166, 187.
Leue (H. W. L), 275.
T.AMY-TOBRILHON (G.), 228.
Leurink (Dr. G.), 254, 256.
T.AND (A. G. VAN der), 258.
Leusden (J. Th. C. A.), 23, 33.
Landgrebe (R), 304.
Lewis (J. R), 112.
Landtman (G.), 84.
Leijdenroth, 160.
T.ang (R.), 40.
Lidt de Jeude (0. C. A. van), 319.
Lange Jr. (Dr. D. de), 225.
LiDT DE Jeude (Th. W. van), 67.
Lange (Fr. de ),308.
Lieber (Dr. M.), 121.
Lange (J. V.), 211.
LiEFRINCK. (F. A.), 6.
Lange (W.), 212.
LiEFRINCK (J. H.). 121.
Langguth Steüebwald (L G.), 210,
213,
Lier (R. J. van), 37, 40, 250.
214. 215, 216.
Lievegoed (A. J.), 128.
Lans (J. J.), 8.
Limburg Stirum (M-. J. R Graaf van).
121.
Laoh (Dr. Ph.), 35.
Linden (J. van der), 215.
Labsen (J. H. Thal). 270.
Linden (M. L. M. van der), 73, 142,
157,
Lasschuit (H.), 13, 112, 307.
158, 159, 162. 187, 189, 192, 206, 270.
NAAMREGISTER.
339
Linden (Dr. T. van der), 21, 216, 217, 218.
LiNDENBOBN (M.), 70, 158, 302.
LiKTUM (Dr. C. te), 130, 266.
LlONABONS (A. C. W.), 31.
LiTH (A. VAN), 187.
LiTTEL (W. D. VAN DrUNEN), 117.
LrviNOSTONE Bell (L.), 16.
LoDBWiJKS (Dr. A.), 121.
LoDEwiJKS (Dr. J. F.), 121.
LODEWIJKSZ (W.), 107.
LoEBÊE Jb. (J. A.), 12, 71, 78, 100, 248, 249.
LoGHEM (Dr. J. J. VAN), 25, 26, 27, 28, 35.
Logos, 68.
LOHAlï (O.), 113.
LoHMAN (Jhr. C. DE Savornin), 262.
LoHMAUN (C. E. J.), 224.
LOHMANN (O. L. J. E.), 208.
LOHB (J. A.), 41.
LOHB (P. L.), 213.
Lom (F. van), 87.
LoMAN (J. C), 282.
LoMMEL (van), 233.
Long (R), 170.
Loo (J. VAN der), 307.
Loon (Prof. C. J. van), 121.
Loon (T. H. van), 29.
Loos (G.), 215.
LOOSDEECHT (A. A. VAN DE), 95.
LoEENTSz (Mr. H. A.), 13, 14, 15, 22.
LORRAIN (A. le), 221.
LöRZiNG (J. A.), 4, 50, 239, 241.
LOTSY (Dr. J. P.), 127.
LouRENs (C), 212, 214.
Louw (P. J. F.), 109.
Lotjwerier (J.), 81.
LoviNK (H. J.), 101, 121, 138, 199, 240.
LUBBERINK (W.), 136.
LucARDiE (W. J.), 176, 178, 181.
LüCHSINGER (H. M.), 176.
Ltjckner (E. G. von), 245.
LiTDwiG (H.), 177.
LUGT (Ch. S.), 239, 240, 241, 243.
LuGT (P.), 267.
LUIKINGA (A. J.), 122.
LUINENBURG (S.), 73, 301.
Ltrïsciüs (H. G. van Stipriaan), 266.
LuiTTNK (E. B. J.), 312.
LULOFS (C.), Aardrijksk., 8, 15. — Meteorol.,
19. — Dierenrijk, 64, 65. — Ethnogr., 78, 83. ~
Taal- en Letterk., 92. — Wetensch. Instell., 101. —
Drukpers, 103. — Geschied., 108, 110. — Levens-
beschr., 127. — Beheer, 130. — Opperbest., 137,
138. — Gewestel. bestuur, 139, 140, 143. — Europ.
ambten., 146, 147, 148. — Betr. Vr. mogendh.
150. — Burgerl. recht, 157. — Inl. recht, 159,
160. — Politie, 163. — Belastingen, 165, 166. —
Heerendiensten, 167. — Krijgswezen, 169, 181. ^
Econ. onderwerpen, 189, 190. — Kolonisatie, 191.
— Inl. landb., 200. — Partic. landb. ind., 202. —
Koffiecult., 203.— Suikerind., 206.— Suikerfabric,
218. — Thee, 223, 224. — Caoutchouc, 230. —
Diverse cult., 235. — Boschwezen, 243. — Bosch-
prod., 246. —Mijnwezen, 252.— Jacht, 258. — Han-
del, 261, 262. — Bankwezen, 264. — Openb. wer-
ken, 269. — Onderwijs, 288, 289, 292, 293, 295. —
West-Indië, 311.
Lummel (Dr. H. J. van), 103.
LÜRiNG (E.), 300.
LuscHAN (F. von), 83.
luyke roskott (m •. j.), 121.
Luymes (J.), 2, 5, 187.
LuYPEN (M|r. E. S.), 121, 307.
LUYTEN (Mf. J.), 121.
Lykles (Dr. S.), 121.
Maaker (L. J. de), 121.
Maan (G.), 94, 188, 285, 307.
Maanen (G. f. W. van), 237.
Maass (A.), 77.
Mac Gillavry (Dr. D.), 59.
MiC Gillavry (E. E. L.), 225, 227.
Mac Gillavry (H. D.), 121.
Mac Kenzie, 314.
Mac Leod (N.), 113, 184.
Macmillan Brown (J.), 3, 146.
Mahulete, 129.
Maier (K. A. R.), 273.
Main (F), 247.
Malefijt (J. H. de Waal), 137, 299.
MiNDAGEL (P. A.), 111.
Mandere (H. van der), 151, 247.
Mangkoedimedja (R. M.), 92.
Mangkoe Negera (Prins), 173.
Mangkoe Negoro VI, 121.
Marchant (Mr. H. P.), 137, 156, 164, 184,
246.
Marel (J. van der), 194.
Marius, 136.
Marius (Pr.), 309.
Mark (A. R. F. van der), 177.
Maronier (J. A.), 23, 26, 211, 235, 272.
Marquardsen (Dr. H.), 19.
Marr (Th.), 18, 198, 208.
Mars (S.), 102.
Martell (P.), 222.
Martens (L. A.), 122.
Martin (K.), 36, 37, 38, 39, 41, 43.
Martin (Dr. L.), 74.
Marx (N.), 18, 58, 209, 210, 211, 212.
Mary, 288, 308.
Masi (J. J.), 308.
Masman (J. Uden), 264.
340
NAAMREGISTER.
Matthes (B. f.), 122.
Mathijsen (A./, 95.
Mathijsen (H.), 5.
Maubeb (H. L.), 171, 177, 178, 179, 180.
AIaubenbrecheb (Dr. A. D.), 222, 223, 225.
Maurictüs (Jan Jacob), 312.
Max Havelaar, 122.
Maxwell (W. G.), 113.
Mayer (L. Th.), 73.
Mazee (G. W.), 80, 159.
Mead (J. P.), 91.
Meade (G.), 214.
Medhubst (W. H.), 122.
Meerkerk (J. B.), 122.
Meertens (Mr. H. M.), 158.
Meerwaldt (J. H.), 7, 8, 124, 290, 303, 304.
Mees (A. C), 260, 261.
Mees (Mr. Dr. R. Tj.), 155.
Meester (T. H. de), 116.
Meeteren Brouwer (P. A. van), 221.
Meeuwen (C. A. van), 175, 180.
Meier (H.), 16.
Meima (G.), 292.
Meinesz (F. A. Vening), 187.
Meister (Th. A.), 24.
Mejan (M. M. C. Verweij), 166.
Melchior (A. P.), 122.
Meuchar (Dr. L.), 63.
Melvil Dewey, 277.
MEL^^LL VAN Carnbee (Pieteb Bar.), 122.
Memmler (Prof. K.), 228.
Mens Fiers Smeding (M:. G. L.), 157.
Merens (D.), 172.
Merkelijn (A.), 203.
Merrill (E. D.), 52. 106.
Merton (Dr. K.), 58.
Mesdag (F. T.), 42, 251.
Mesman (J. W.), 263.
Mesman (W. L.), 292.
Metselaar (J. F.), 209.
Meulen (W. A. van der), 38.
Meulen (W. C. van der), 76, 148, 151.
Meulenbelt (H. H.), 296, 298.
Meürs (F. B. van), 122.
Meur-s (J. G.), 32.
Meyboom (Cl.), 122.
Meijboom (E.), 120.
Meyer (A. B.), 71.
Meyer (A. H.), 225.
Meyer (A. M. E.). 234.
Meyer (C), 25.3.
Meyer (J. H.), 152.
Meyer (Dr. W.), 122.
Meyer Ranneft (.J. W.), 147. 191, 193.
Meijere (Prof. Dr. J. C. H. de), 60, 64, 67.
Meykrs (A. A.), 211. 267, 269. 270, 272.
310.
MeyIEE (J. e. de), Aardrijksk., 2. — Ge-
zondheidsleer, 24. — Geologie, 39. — Wetensch.
instell., 100. — Drukpers, 103. — Gesch., 106, 108.
— Levensbeschr., 122. — Beheer, 129. — Gewestel.
bestuur, 139. — Rijstteelt, 201. — Openb. werken,
267. — Irrigatie, 269. — Post- en telegrafie, 275. —
Zending, 297. — Liefd. instell., 308.
Meijlink (C. H. G.), 221.
Meijroos (A.), 180.
Mian, 3.
Michaelsen (W.), 65.
MiCHALOFSKI (VON), 122.
Michielsen. 174.
MiCHIELSEN (A.), 171.
Michielsen (A. W. A.), 112.
Michielsen (J. P.), 122.
Michielsen (W. J. M.), 12, 151.
Middel (R. Brons), 115.
Middelberg (E.), 36, 241, 250.
M£EHE (Prof. Dr. H.), 219.
Miesen (J. W. H. van der), 13, 81.
MiLO (C. J.), 196, 107, 208.
Mintorogo. 135.
MiNY, 236.
MiNY (P.), 185.
MissET (L. H.), 162.
Mjöbeeg (E.), 16.
Modderman (P. W.), 233, 237.
Modernicus. 276.
MoDiN. 92.
MoENS (J. L.), 271.
Moerdijk (M.), 290.
MoESO (R.), 250.
Mohamad (R.), 266.
MoHR (Dr E. C. JuL. ), 19, 36, 37, 62, 100, 197,
199, 200, 230, 233, 239, 248.
MoiSEL (M.), 17.
Mol (J.), 272, 274.
Molenaar {Jan de), 213.
MoLENGRAAFF (Dr. G. A. F.), 5, 6, 36, 37, 41,
42. 43, 295.
Molière (H. G. E. Geanpré), 173, 178.
MoLL (Dr.), 58.
MOLL (VAN), 218.
MoLL (J. F. A. C. VAN), 163.
MoLL (V. G. A.), 12.
MOLSBERGEN (E. C. GODÉE). 113, 125, 133.
MOLTKE (von), 168.
Mon, 281.
MoNCHY (Mr. S. J. R. de), 315.
MONNÉ (A. J.), 311.
Monsanto (Mr. H. V.), 122.
MoNTET (Prof. E.), 88.
MooJEN (P. A. J.), 274.
MooK (H. J. van), 4.
MooLENBURGH (P. E.), 9. 67, 254, 272.
MooRMANN (F. M. E. M.), 216.
NAAMREGISTER.
341
Moorrees (P. A.), 193.
MooiJ (A. de), 272.
MooiJ (C. DE), 122.
MooY (J.), 228.
Moquette (J. R), 97, 99, 108, 110, 263.
MoRESCO (Dr. E.), 122, 138, 140, 144, 192, 291.
Moser (J.), 63.
Mossel, 13.
MoszKOwsKi(Dr. M. ), 14, 15, 19, 29, 71, 76, 82.
Moulton (J. C), 10, 59, 60, 63, 65, 67.
Mücke (M.), 45, 236.
Mühlenfeld (A.), 116, 126.
Mul, 5.
Mulder (A.), 79.
Mulder (Fr. B.), 78.
Mulder (J. B. T.), 283.
Mulder (J. Sibinga), 68, 89, 191. 200, 205,
207, 208, 212, 222, 226, 269, 270, 294, 313,
318.
Mulders (J.), 75.
Mulert (F. E. Bar.), 314.
Mullem (D. van), 51, 67.
MULLER (F. R), 41.
Muller (Dr. H. R N.), 69, 72, 113, 114.
Muller Jr. (J. H.), 282.
Muller (Max), 216.
Muller — Herrings (R), 40, 251.
Muller (R W. J.), 307.
Muller (T. Statius), 181.
Muller (W. C), 103, 104, 316.
Muller (W. J.), 278.
Multatuli. 122.
Mundus. 36.
Munnick (de), 140.
MuNNicK (C. A. de), 186.
Munnick (O. M. de), 122, 123.
munniks de jongh (w. d.), 41.
Muralt (de), 164.
MuRRAY (Sir John), 2.
M%is, 9.
MuscH (K.), 165.
MUURLING (W.), 105, 170.
MuiJLWiJK (J. van), 14, 84.
N.
Naber (S. R l'Honoré), 16, 107.
Nanninga (Dr. A. W.), 222, 223, 224, 294.
Napjus (J. van Hecht Muntingh), 13, 176.
Nasa (T.), 3.
Nash (A.), 207.
Nateris (J. de), 6, 76.
Nathan (J. e.), 91.
Nationalist, 135.
Nederburgh (M^. C. B.), 139.
Nederburgh (Mr. I. A.), 85, 123, 130, 157,
160, 162, 163.
Neeb (H. M.), 30.
Neeff (Mr. W. de), 264.
Neisser (Prof. Dr. A.), 32.
Nell (Chr. A. C), 17.
Nes (Prof. Dr. H. M. van), 128, 298, 299,
300.
Nes (H. f. M. van), 211, 212.
Netelenbos (Dr. L.), 73.
Netscher (A. D. van der Gon), 262.
Netscher (F.), 164.
Neuhauss (Prof. Dr. R.), 15, 16, 64, 65, 82,
83, 84.
Neujean (G.), 215.
Neumann (J. H.), 304, 305.
Neve (A. J. Ch. de), 123.
Neve (E. K. A. de), 233.
Neve (Th. A. de), 235.
Ney (K), 240.
Neyboer (R), 30.
Neyens (Dr. M.), 112, 298.
Neys (A. H.), 148.
Neijtzell de Wilde (Mr. A.), 148, 155, 159,
189, 287, 294.
NtEBOER (W. C), 212, 214, 215, 217, 218.
NfENHUIJS (J.), 123.
NiENHUis (J. F. C), 162.
NiERMEYER (J. F.), 1, 2, 4, 14, 39, 43, 109,
110, 119.
NiEROP (Mr. F. S. VAN), 263.
NiEUWENHUis (Prof. Dr. A. W.), 23,25,41,
69, 71, 72, 79.
NtEUWENHUis (G. M.), 143, 283.
NtEUWENHUIS (J.), 264.
NtEUWENHUis (Mr. J. Domela), 160.
NtEUWENHUis (J. H. ), 259.
NtEUWENHUIJZEN (W. ), 106.
NtEUWENHUYZEN (W. C), 108, 173.
NfEUWENKAMP (W. O. J. ), 5, 75.
Nispen (Jlir. W. D. van), 123.
NtTiPRADJA (Raden), 148.
NlTTEL. 160.
Nix (A. A.), 163.
Noach, 38, 247.
Nollen (H.), 112.
noordenbos (c), 283.
Noordhoek Hegt (Dr. J. ),123, 287.
NooTEN (Dr. J. C. C. W. van), 123 ,188, 207,
294.
NORDHEIM (R. von), 222.
NORDMANN (Ch.), 31.
Norton (A- T.), 290.
NOTODININGRAT (Rn. M^.), 98.
NOTO Soeroto (Ri. M-^. ), Ethnosraphie, 74.
— Taal- en Letterk., 91, 92. — Geschiedenis, 109.
— Levensbeschr., 116, 120, 123, 125. — Beheer,
132. — Ind. beweein?, 134, 136. — Inl. ambten.,
149. — Krijrswezen, 168. — Inl. nijverh., 249. —
Jacht en visscherij, 258. — Onderwijs, 285.
342
NAAMREGISTER.
NoTOWiBOJO (Raden Mas Ario), 123.
NouHUYS (H. van), 212.
NoüHirrs (J. VV. van), 13, 94, 123.
NoYEN (R), 6, 7, 76.
NUHOUT VAN' DEB VeEN (J.), 269.
Nlienhttis (G. f.), 210.
NuENS (Dr. M.), 82.
Nijland. 115.
lUuvASï) (Dr. A. A.), 23.
NuLAXD (Dr. A. H.), 21, 30, 31.
NiJMAN (A. J. W.), 271.
NiJMAS-s (J. C), 253.
NiJNATTEN (A. A. van), 11, 181.
Nypels (G.), 11, 103, 130, 168, 181.
NiJS (F. W. A. L. DE), 129. 160.
NuwEiDE (G. J.), 168, 169, 173, 174, 177, 178,
278.
Oeconomist, 144.
Oeconoom, 260.
OeTHMAN BIN ABDOELLAH BIN JaHJA BEN
Akil BEN AL Aloewi (Said), 123.
Oeto, 252.
OE^^:B (Dr. H. ten), 17, 49, 224, 239, 241, 242
243, 245, 295, 296.
Ogilvie (J.), 212.
Ohacs (Dr. F.), 63.
Ojen (E. VAN), 57, 204.
Oldemans (G. R), 283, 291, 308.
OLmEB (E.), 61.
Oli\'[eb (J.), 62, 63, 65, 66, 156, 258.
OLI\^EB (J. F.), 244.
Olsson Leffeb (Dr. R), 316.
ÖTiderwijzeres, 283.
Ong Boen Liang, 86.
Onnen (Dr. H.), 123.
Onnen (M. R), 32.
OoRDT (F. W. Th. van), 271.
OoR-scHOT (W. A. van), 279.
OoBT (Dr. E. D. van), 59, 66.
OoBT (M. A. van), 265, 266.
Oostebbeek (W. F. Gebdes), 275.
Oostebzee (Ds. H. M. van), 296.
Ophi'YSen (M •. A. H. VAN), 88, 155, 193.
Ophuysen (Prof. Ch. A. van), 76, 90, 94.
Opmtrlcer, 135, 173, 270.
Osbobn (H. F.), 128.
Ossenbbuooen (Mr. F. D. R van), 71, 72.
OSTMEIEB, 249.
ÖSTMEIER (J. J. B.), 71, 74.
Ott de Vbies (R J.), 123, 265.
Otten (Dr. G.), 203.
Ottolandeb (T.), 25, 48, 192, 199, 202, 297
Ottow (Dr. W. M ), 174, 202.
OUDEMANS (J.), 249.
Oudendijk (W. J.), 132.
Oudgast, 86.
OuDSCHANs Dentz (Fb.), 113, 311, 313, 314,
320.
OuwEHAND (Dr. C. D.), 21, 32.
OüWEHAND (J.), 179. *
OuwENS (R A.), 58, 62, 63.
Oven (Mr. A. A. van), 157, 158.
0%-EN (J. C. van), 116.
Ovebbeck (H.), 73, 91.
0\'EBDnjN (F. K), 157.
Ovebdukenk (G.), 63.
0\-EBVOOBDE (J. C), 113, 125.
OwEN (W. L.), 216.
Oye (Dr. R VAN), 67.
Paebels (J. J.), 56, 57, 58, 105, 201, 238, 295.
Paets tot Gansoyen (Mr. A,), 123, 196, 205,
206, 219.
Paine (H. S.), 216.
Pakoe Alam vil 123.
Pakoe Boewono X, 123.
Palmeb van den Bboek, 123.
Panhtjys (Jhr. L. C. van), 312.
Pannekoek van Rheden (Dr. J. J.), 5, 6, 42,
43.
Pantjai tana Aboe. Pantjana dato», 123.
Papageno, 119.
Pasma (C), 209.
PAULUS (M-. J.), 120, 161.
Pauly (M . D. L. F. DE), 123.
Peebeboom (K.), 124.
Pekelhabing (Prof. Dr. C. A.), 21, 70.
Pelgrim, 175, 178.
Pels Rijcken (J. W. G.), 282.
PÉNABD (A. W.), 170.
PÉNABD (W. A), 80.
PÉNABD (W. J.), 218.
Penck (Prof. Dr. A.), 16, 17.
Pengadjar, 286.
Penninck (J.), 113.
Penning, 183, 184.
Pennesg (M^ J.), 124.
Pennings (Ant. A.), 124.
Percival (J. R), 312.
Pebelaeb, 268.
Pebelaeb (E.), 159.
Pebez DE Babon (R de), 124.
Pebk (C), 292.
Perquin (R J.), 99.
Pebbot (Dr. E.), 225, 228.
Pebby (W. J.), 72.
Pebsenaibe (Dr. J. B. C), 25, 32.
Peski (F. van), 6.
Pessimist, 140.
NAAMREGISTER.
343
Pbteri (W. B.), 274.
Petbbsen (E.), 61.
Petit Jr. (L. D.), 98.
Phaff (J. M.), 187.
Phelps (F. P.), 216.
Philippi (H.), 40.
Piepers (M . M. C), 126.
PlERIS (P. E.). 112.
PiERSON {Mc. N. G.), 124.
Pietermaat (F. P.), 320.
PiLHOFER (G.), 16, 17.
PiLZ (Dr. R.), 41.
PiNO (H.), 124.
Pionier, 1.5.
PiPER (C. V.), 238.
PmNGADi (Mxs), 124.
PiSTORIUS (E.), 65.
Plaat (P. Th. L. Grinwis), 118.
Pl^\NTEN (M. J.), 28.
Planter, 228.
Plas (A. H.), 3.
Plas (S. van der), 124, 244.
Plasschaebt (Dr. E. K.), 48, 239, 241, 244,
317.
Plats (A.), 268.
Plate (L. M f.), 15, 31, 75, 156.
Pleyte (C. M.), 91, 92, 93, 99, 107, 149.
Pleyte (M:. Th. B.), 124, 131, 137, 142, 164.
Ploeg (F. P. C. S. van der) 39.
Ploos van Amstel (Jhr. A. A. A.), 124.
Pluim (T.), 226.
Plukker, 122. .
PöCH (Dr. R.), 25. /
Poel (Dr. P. Ph. van der), 254, 257.
Poerbatjaraka (R. Ng.), 93, 100, 109.
PoHLiG (Pater), 124.
Pol (C. van der), 141.
Pol (Dr. J. Hulshoff), 29, 33, 119.
Polderman (L. F. C), 187.
Poldervaart (A.), 281.
POLEE (T.), 20.
Poll (J.), 217.
Poll (J. B. van der), 177.
PoNTOPPiDAN (Dr. H.), 40, 321.
Pop (G. J. C. A), 124.
PoPTA (Dr. C. M. L.), 59.
Pos (Ds. W.), 124.
POSTMA (J.), 283.
PoTT (M'. J. G.), 124.
Praasterink (H. C), 240, 241.
Praboe Soop«todilogo, 123.
Practicus, 175, 289.
Preuss (Prof. Dr. P.), 53, 62, 257.
Prick van Wely (Dr.), 89, 90.
Prins (H. E ), 278.
Prins (M . P. C. Bloys van Treslong), 107.
Prinsen Geerligs (Dr. H. C), 22, 53, 105,
124, 197, 205, 206, 207, 211, 212, 213, 215.
216, 218, 219, 232.
Pronk (Cornelis), 109.
Pruijs (Dr. H. S.), 22, 185, 296.
Puff (A.), 84.
PüLLE (Dr. A. A.), 14, 16, 48, 311, 312. 317.
PUTKER(D.), 8, 89.
Putman Cramer (G. J. W.), 182, 183.
Pijl (R. G.), 31.
Pijnaert (L.), 48, 234.
Quanjer (Dr. H. M.), 53.
Quant (L. J.), 183.
QuARLES DE QuARLES (A. J. Bar.), 124.
Quintus (R. A.), 17, 207, 209.
QuiNTUS Bosz (Dr. J. R.), 21, 118.
B.
Raadt (Dr. O. L. E. de), 26, 27, 29.
Raaff, 124.
Raciborski (Dr. M.), 245.
Rack (G.), 42, 43.
Radjiman (Dr.), 73, 124, 136.
Raedt van Oldenbabnevelt (H. J. A.), 13.
Raffles (Sir Stamfobd), 124.
Ramaer (Mr. J. W.), 163, 164, 184, 194, 196,
205, 206, 207, 247, 248, 270.
Rambaldo (A. e.), 124.
Rambaldo di Collalto (J. P.), 124.
Rambonnet (J. J.), 183.
Ranneft (J. W. Meijeb), 147, 191, 193.
Rant (Dr. A.), 53, 54, 56, 57, 226.
Rappard (W. e.), 195.
Ratu Langie, 70, 80, 135.
Rauws (Ds. J.), 68, 104, 128, 300, 306, 307.
Ravenswaay Claasen (J. C. van), 240, 244.
Ravesteijn (P. J. van), 284.
Ravesteijn (W. van), 88.
RiWLiNG (C. G.), 14, 15, 84.
RiY (S. H.), 94.
Reael (Laurens), 125.
Reche (Otto), 17.
Reep (G. Ch.), 294.
Rees (D. W. F. van), 125.
Reeser — Ligtenberg (W.), 309.
Rehn (J. A. G.), 61.
Reibeb (J.), 83.
Reiche (J.), 254.
Reigersberg Versluijs (Jhr. J. C. van), 252
Reilingh (A.), 240.
Reisiger (H. f. Wagen aar), 2.
Reitsma (M. e.), 22.
Reitsma (S. A.), 267, 274, 278, 279.
Reksokoesoemo (A io), 163.
Remigius (Pr.), 79, 305.
344
NAA^IREGISTER.
Remmebt (Dr. E. W.), 220, 221.
Renardel de la Valette (G. D. P. A.),
200.
BerUrant, 133, 268.
Reuen (J. van), 286.
Reynst (A. e.), 223, 224.
Rhede van der Kloot (M. A. van), 125.
Rhijne (Willem ten), 125.
RiBBiTJS (W. Geklach), 125.
RiBENT (S. C), 26.
RiCABDO (G.), 61, 64.
Richter (J. P. F.), 7.
Richter (P.), 278.
RiDLEY (H. N.), 45.
Riebeeck (Jan van), 125.
Riedel (Dr. J. G. F.), 125.
RiEL (J. J.), 175.
Riemsdijk (A. J. van), 220.
Riemsdijk (J. J. van), 295.
Riemsdijk (Jlir. W. J. E. van), 254.
Rietdijk (J. F. L.), 217.
Rietschoten (C. H. van), 6.
Rinkel (W. J.), 179.
RiNKES (Dr. D. A.). 92, 136, 146.
Resne (Prof. Dr. F.), 2.
RiNSUM (C. W. A. VAN), 125.
Ris (Dr. F.), 62, 66.
Ritsema Cz. (C), 59, 60, 61, 63.
RiTSEMA VAN EcK (S. ), 131, 133, 138, 139,
140, 243, 245.
Robbers (C), 269, 270.
robinson, 125.
RoBiNSON (Dr.), 161.
ROBINSON (H. C.), 9.
Rochemont (Ch. f. de), 281.
Rockhill (W. W.), 107.
Rodenburg (Emanuel), 125.
roelfsema (f. h.), 31.
Roelfsema (H. R.), 190.
ROELOFSEN (P. A.), 282.
RoELOFSMA (D.), 160, 171, 173, 174, 176, 177.
RoEPKE (Dr. W.), 53, 54, 55, 57, 58, 63, 66.
Roest (J.), 152, 166, 260, 267, 282, 283, 307.
Roeweb (Dr. C. Fr.), 59, 60, 64.
Rolin Couqtjerque (Mr. L. M.), 311, 314.
RoLL (Dr. F. C), 22.
RoLL (Dr. H. F.), 144, 293.
ROM (J. VAN), 166.
Rombijroh (Dr. P. van), 224, 228, 245.
RöMER (Dr. H.), 23.
RöMER (L. S. A. voN), 15, 32, 79.
RöMER (Dr. R.), 32, 35, 77, 185.
Romondt (P. f. W. van), 125.
Romondt (W. A. van), 320.
Romunde (van), 229.
Ronkel (Ph. S, van), 71, 77, 89, 90, 91, 95,
99, 106, 111, 161.
Roode (J. H. de), 5.
Roodhuijzen, 68.
ROOKER (I.), 300.
ROON (G. VAN), 65.
RooN (J. VAN), 170, 187.
RooRDA (T. B.), 99.
Rooseboom (C. J. L.), 202.
roosegaarde bisschop, 106.
Roosendaal (J. J. van), 243.
RooY (N. de), 64.
RosENSTOCK (Dr. E.), 46.
Roskott (W.), 69.
RosKOTT (Mr. J. Luyke), 121.
Rosse (J. Th. von), 208, 270, 272.
RossEM (Dr. C. van), 51.
RossuM (J. P. VAN), 168, 169.
Rotteveel (M. J.), 269.
Rottier (J.), 291.
Rouffaer (G. P.), 13, 75, 91, 105, 107.
Rouppe van der Voort (Th.), 307.
Roux (C. C. F. M. le), 6.
Roux (Dr. J.), 13, 59.
RoY v.A^N Zuydewijn (L. H. M. djb), 228.
Rozenraad (M. C. P.), 211.
RuEB (Dr. J.), 40, 251.
RuGE (Prof. Dr. R.), 33.
Ruiter, 176.
Ruiter (J. W. E. de), 38.
RuMPHius (G. E.), 125.
Rumscheidt (F.), 296.
RussEL Wallage (Dr. A.), 128.
Rutgers (Dr. A. A. L.), 54, 55, 56, 57. 58,
138 230
Rutgers (Mr. D.), 155, 157, 161, 162.
Rutgers (J. C), 287.
Rutten (L.), 10, 36, 41, 42, 46, 321.
Rutten — Pekelharing (C. J.), 10.
Ruttink (H. C. G.), 134, 302.
RijCK VAN DER Gracht (W. J. F. dk), 71.
RiJCKEVORSEL (L. VAN), 1, 70, 303.
Rijfsnijdeb (H.), 125, 161.
Ruk (F. W. M. de), 258.
Ryken (E.), 70.
Ryken (J. W. G. Pels), 282.
RuKENS (Dr. G.), 26.
RuKENS (R. H.), 71.
Run (L. A. van), 214, 232, 233.
Runberk (C. van), 64.
Rijnders, 125.
S.
Sabron (F. A. H.), 181.
S.\CHSE (F. J. P.), 2, 14, 177.
Sack (Dr. J.), 312, 315.
Said BIN Abdulluah Baadila, 125.
Saint Saxtvbthi (Db), 2.
NAAMREGISTER.
345
Sakoeb Ganny (Hadjie), 218.
Saleh (Raden), 125.
Salm (Dr. A. J.). 30, 32, 62, 174.
Salomon (Th.), 240.
Saltet (A. H.), 269.
Salverda (A. Th. L.), 45, 239, 421, 242.
Salvebda (S.), 295.
Samson (A. L.), 230, 246.
Sandbebg (Jhr. Dr. C. G. S.), 37, 40, 43,
132, 174, 250.
Sandek (R.), 75.
Sandeb (R.), 4.
Sandick (J. C. f. van), 279, 280.
Sandick (R. A. van), 102, 117, 118, 119,
127, 250, 260, 261, 266, 268, 269, 277.
Santé (P. Th.), 12.
Santen (J. J. van), 125.
Santilhano (J. D.), 164.
Santosa (Rn.), 171.
Santwyk (H. van), 147.
Sabasin (F.), 11.
Sabasin (Dr. R), 11, 41.
Sabfebt (Dr. E.), 83.
Sabolea (W. H. A.), 158.
Sasak, 6.
Sasbadimedja (Raden), 87, 104.
Sasse (Dr. J.), 78.
Savobnin Lohman (Jhr. C. de), 262.
SCHAANK (S. H.), 163.
ScHADEE (M. C), 79, 82, 159, 259.
Schaepfeb (M. G.), 243.
Schagen (F. H. van), 184.
SCHALKEB (W. J. P. J.), 103.
Schalkwijk, 57.
SCHABBOO (P. W.), 320.
Schabten (Ds. C. Th.), 320.
SCHATJMANN (H.), 29, 30.
Scheepens (J. N. A. C), 254, 256.
Scheepens (W. B. J. A.), 8, 125.
SCHEFFEB (G. A.), 104, 175, 181.
SCHEFFEB (P.), 187, 195.
Schelfhoest (F.), 5, 74.
ScHELTEMA (J. F.), 5, 9, 86, 98, 167.
Scheltema (N.), 191.
ScHELTEMA DE Heebe (L), 3, 261, 267,
268.
SCHEPEBS (J. H. G.), 187.
Schepman (M. M.), 41.
ScHEPP (C. L.), 170.
Schebmbeek (A.), 240.
SCHEUEB (A. H. W.), 125.
ScHEUEB (Dr. J.), 69, 167.
SCHEUBER (J. G.), 125.
SCHEYGBOND (D.), 289.
Schimmel (E.), 201, 238.
ScBTMMEL (Mr. Dr. W. F.), 285.
ScmpPEBS (W. W.), 198, 209, 213.
Schlaginhaufen (Prof. Dr. O.), 17.
SCHLECHTEB (Dr.), 16.
Schlechteb (R.), 44.
schlimmeb (j. g.), 246.
Schmedding (G.), 302, 308.
ScHMiD (H. o, 237.
Schmid (Dr. H. F.), 155.
Schmidt, 108.
Schmidt (E.), 49.
Schmidt (H.), 212.
Schmidt (H. J.), 172.
Schmidt (J. H.), 110.
Schmidt (W.), 72.
Schmidt — Stoltmy (D.), 229.
Schmülling (E. L. K.), 189, 201, 294.
schneideb (f. m.), 175.
Schob (A.), 228.
SCHOCH (Mr. Dr. C. F.), 314.
ScHOCH (Dr. S.), 125, 126.
Schoemakeb (Ch. P.), 268.
schoemaker (i. p. ), 115.
SCHOLTE (J.), 285.
Scholten (J. H.), 284.
SCHOORL (N.), 213.
ScHOtJTE (J. C), 47, 51.
Schouten (Dr. A. R.), 47.
Schoutendorp (Mr. J.), 126.
SCHREFELD (O.), 212.
Schbeiber (Dr.), 33.
SCHBEIBEB (Dr. J.), 21.
Schbek (D.), 177.
SCHBIEKE (J. J.), 141, 142.
SCHBÖDEB, 9, 305.
SCHBÖDEB (J. A.), 126.
ScHBOEFF (Dr. H. J. VAN deb), 257, 316.
ScHBOO Jb. (H.), 51, 65, 67.
Schubebt (Dr. R. J.), 41, 43.
SCHUCHABDT (H.), 313.
Schüffner (Dr. W.), 22, 23, 29, 30, 32, 33
35, 65, 126.
Schuiling (R.), 44, 239.
Schuit (J.), 52, 198, 209.
Schuitemakee (F. P.), 311, 312, 313.
Schuitenvoebder (H. J. K.), 40.
schulman (a.), 114.
Schulte im Hove (Dr. A.), 197.
SCHULTZ (O, 148.
ScHULTZ van Vlissinqen (J. f. H.), 129'
139, 239.
ScHULTZE (Prof. L.), 16, 17.
Schultze (W.), 65.
Schut (J. A. E.), 307.
Schutstal van Woudenberg (S. H.), 170.
Schuubbeque Boeye (JkvT. J.), 320.
Schuubman Gzn. (G. Elink), 204.
Schuueman (J. A.), 117, 125.
Schuyt (P.), 11, 12, 305, 306.
346
NAAMREGISTER.
SCHWABZWALD (Dr. B.), 33.
Smits (Mr. J. J.), 156.
ScHWEizER (A.), 214, 215, 217, 218.
Smits (M. B.), 202, 208.
ScoTT (S. B.), 88.
Smits (P. J.), 17, 20, 21.
Scbi\t:nor (J. B.), 36.
Smitt (Dr. P. A. E. SILLE^^s), 298.
Seffeb (Dr. P. Olsson), 316.
Snell (L. A.), 84.
Seidlitz (W. von), 43.
Snelleman (J. f.), 9, 12, 71, 80, 81, 84, 248.
Selenka (Mevr.), 37.
Snellen (P. C. T.), 126.
Seugman (C. G.), 85, 95.
Snepvangees (F. W.), 239, 243, 244.
Sell (E. A.), 97, 98.
Snethlage (J. G.), 111, 126.
Senio, 173.
Snouck Hubgronje (Prof. Dr. C), 72, 87,
Sekièbe (Guillaume de), 126.
88,89,116, 118, 133, 145,295.
Sexten (D. J. G. van), 235, 236, 238.
Snuijf (S.), 274, 321.
SE\^^-K (J.), 6.
Snijders (E. P.), 35.
Shelfobd, 65.
Snijdebs Jr. (J. A.), 318, 320.
Shellabeab (W. G.), 91.
Sociaal-Democraat, 135.
Si-Anoe, 131, 299.
Soeara, 133.
Si Bidjaksana, 277.
Soedagar, 259.
Si Item, 8.
Soehoed Nosingo (Rn.), 271.
Si Kadih, 76.
Soemdtjihrd, 88.
Si Naesab, 126.
Soemitba Koesoemah (Ri), 264.
,St Pait, 74.
Soemitbo (R. M.), 73, 74.
Sibinga Muldeb (J.), 68, 89, 191, 2C0, 205,
Soergel (W.), 38, 44.
207, 208, 212, 222, 226, 269, 270, 294, 313,
SoEBJA Dl Rawa (B.\. Ms.), 285.
318.
SoEBJO Soefarto (Raden Mas Ario), 126.
SiEBUBGH (E.), 105, 178, 180, 186.
Soetan Casajangan (R.), 70, 126, 189,285,
SlEGEB (W.), 38.
294.
SlETHOFF (J. J. ten), 111.
Soeters (K.), 46, 208, 244, 291.
SiGAL (E. H.), 53.
Soetjoko, 285.
SiLLEM (Mevr.), 31.
SoHNS (C. F.), 238.
SILLE^^s Smitt (Dr. P. A. E.), 298.
SoHNS (J. C. F), 255, 256, 257.
SiLVESTBI (Prof. F.), 61.
Sol (J. f.), 247.
SiMON (G.), 87, 88, 133, 296, 301.
Solereder (H.), 50.
SiMON (Dr. S. V.), 201, 229.
SoLLEWiJN Gelpke (F. P. ), 126, 16a
SiNiA (J. G.), 6, 7, 12, 72, 80, 85, 87, 98, 248,
SOMEYA (N.), 2.
249.
Sonto Dri Mdelis, 155.
Sipuoni Ka, 78.
SooBODA (Helene), 4.
SiBKS (Dr. M J.), 20, 125.
SoRMANi (A. Th.), 217.
SiTANALA (J. B.), 25, 67.
Spaan (W. J.), 239, 241.
Sitsen (A. E.), 21, 23, 25, 34, 35, 55, 161, 185.
Spaargaard, (C. F.), 143.
Skinneb (E. B.), 231, 233.
Spaeth, (Dr. F.), 60.
Sleeswijk (Prof. Dr. J. G.), 28.
Spaich (J.), 214, 215, 216, 218.
Slinkebs (L. H.), 126, 266.
Spakler (E.), 311.
Slooten, (J. van), 253.
Spandaw, 126.
Slijboom (D.), 171.
Spanjaard (E. J. G.), 54, 208.
Smedding & Zonen (J. H. F.), 205.
Spat (C), 72, 77, 80, 87, 91, 134, 17a
Smeding (M . G. L. Mens Fiers), 157.
Speiser (Dr. F.), 76.
Smelan (J. M.), 259.
Spethmann (H.), 17.
Smit (G.), 8, 87, 284.
Speyer (J. S.), 90, 93, 120, 126.
Smit (Dr. H. J.), 254, 255, 256, 257:
Spiecker (J.), 303, 305.
Smit (J. N), 190.
Spiegel (H. van der), 298, 301.
Smith (J. J.), 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52.
Spiers (R. Rhené), 96.
Smith (M. Staniforth), 16.
Spook (L. H.), 173.
Smith (W. W.), 52.
Sprecher (A.), 52, 221, 232.
Smits, 225.
Staal (J. J.), 3, 12, 13, 14, 15, 16, 80. 104,
Smits (D. de Visser), 52.
126, 128.
Smits (Dr. J.). 35.
Stadhouder (Dr. L.), 254.
Smits (Dr. J. C. J. C), 35.
Staff (H. von), 41.
NAAMREGISTER.
347
Stafford Whitby (G.), 231.
Stafofficier, 171.
Stahel (G.), 318.
Stanislas (Mèie), 66.
Stanley Wood (H.), 207.
Stanton (A. T.), 29.
Stap (H. W.), 94, 149.
Stapel (F. W.), 283, 291.
Stapel (H. B.), 76.
Stapenséa (J.), 24, 256, 257.
Star Busman (C. W.), 30.
Starrenburg (D. B.), 306, 307.
Statius Muller (T.), 181.
Staub (Dr. W.), 48; 222.
Staveren (J. A. van), 76.
Sta verman (K. J.), 208.
Steenstraten (P. M. H. van de), 126.
Steens Zijnen (I. F. H. A.), 131, 282.
Steiger (H. von), 42.
Stein Callenfels (P. V. van), 92, 99, 100.
Steineb (Dr. L.), 32.
Steller (Dr. K. G. F.), 95.
STEi -WAGEN (A. W.), 107.
Stemfoort (J. W.), 126.
Steuerwald (L. G. Langquth), 210, 213,
214, 215, 216.
Stibbb (Mr. A.), 126.
Stibbe (D. G.), 192, 193.
Stibbe (D. L.), 26.
Stibbe (G.), 133.
Stibbe (M. J.), 204.
Stichterman (J. A.), 126.
Stigand (I. A.), 9.
Stiqter (A. W. C), 271.
Stipriaan Luïscius (H. F. van), 126, 266.
Stirüm (M'. J. P. Graaf van Limburg), 121.
Stok (J. E. van der), 54, 198, 208.
Stok (Dr. J. P. van der), 20, 126.
Stok (Dr. L. P. van der), 18.
Stokking, 80.
Stokvis (J. E.), 285, 292.
Stokvis (Z.), 89.
Stokvis — Cohen Stuart (Mevr. N.), 24,185.
Stoll (A.), 126.
Stollé, 17.
Stork (H. A.), 175.
Storm van 's Gravesande, 113, 249.
Stort (P. van Genderen), 94.
Straatman, 69.
Strasters (B.), 65, 258.
Straten (A. van), 52.
Streiff (A. A.), 127.
Stresemann (E.), 65.
Stroeve (J. T.), 127.
Strong (W. M.), 94, 95.
Stbüben (W.), 207.
Struick (Th.), 223.
Strunz (F.), 127.
Struijcken de Roysancour (C. A. J.), 316,
317.
Stuart (M. C. Verrijk), 124.
Stuart (W. J. Cohen), 183, 184, 224.
Stubinna (Zendeling), 304.
Stuers (H. J. J. L. de), 110.
Stuffken (J. H.), i^9.
Sturrock (A. J.), 91.
Stuurman (Mr. Dr. A.), 142, 155.
SUCHTELEN (B. VAN), 166.
Suchtelen (Jhr. B. C. C. M. M. van), 43, 166.
Suermondt (Mr. W.), 205.
Sundermann (H.), 10, 94, 95.
SuNiER (Dr. A. L. J.), 258, 259.
Suryanigrat (S.), 72, 92, 135.
SuYS (J.), 133, 139, 144, 166.
Swart (Mr. A. G. N.), 235.
Swart (H. A. N.), 127.
SwELLENGREBEL (Dr. N. H.), 27, 28, 30, 35,
65, 67, 321.
SwEYs (A. H.), 274.
Sybbandi, 50.
Sybbandi (J.), 64, 213.
T.
Taco, 6.
Takahiri (K.), 285.
Talens (J. P.), 94.
Tange (Dr. R. A.), 186.
Tangkan (F. J.), 290.
Tasman (Mr. H. J.), 196.
Tauern (O. D.), 1, 13, 81, 74.
Taylor Kraaij (H. f. N.), 143, 162.
Technicus, 280.
Telegrafist, 275.
Tempel (A. van der), 167.
Terburgh (Dr. J. T.), 30.
Terpstra (Dr. H.), 114.
Tersteeg, 105.
Tersteeg (H.), 127, 247, 248.
Tertius, Aardrijksk., 3. — Levensbeschrijv., 121,
122. — Beheer, 131, 132, 133. — Ind. beweging,
134, 135, 136. — Opperbestuur, 137, 138. — Ge-
westel. bestuur, 141, 143. — Europ. ambten., 145,
146, 147. —Strafrecht, 161. — Opiumregie, 167. —
Krijgswezen, 169. — Zeemacht, 184. — Dienst- en
werkcontr., 193. — Agrarisch recht, 195. — Inl,
nijverh., 249. — Mijnwezen, 252. — Handel en
Scheepvaart, 267.
Teyn (J. W. van), 222.
Thal Larsen (J. H.), 270.
Theis, 303.
Thierbach (R ), 288, 290.
Thodbn van Velzen (O. G.), 64.
Thomas (Mr. Th.), 138, 193, 207, 302.
348
NAAMREGISTER.
Thomson (F. C), 182.
Uljée (E. H. M.), 310.
Thomson (L. W. J. K.), 127.
Ut.mer (G.), 61.
Thomson (M.), 172, 179.
Ultée (Dr. A. J.), 220, 221, 227, 232, 233,
Thuknwald (Dr. R.), 17.
235, 238.
Tiang Djaivi, 142.
Umborove (W. J. G.), 182, 183.
TiCHELMAN (G. L.), 232.
Unterberger (J.), 78.
TiDEMAN (J.), 80, 129, 146, 188.
Utermöhlen (Dr. G. R), 35, 321.
TlDEMAN (N. M. C), 208.
Utrecht (Mr. J. van), 164.
Tiemersma (L.), 302.
Uijtenbroeck (H. Th. J.), 127.
TiGLER Wybrandi (A.), 201, 260.
TiLLEMA (H. F.), 23, 25.
V.
Timmer (R), 240.
Ttmmers (M.), 76, 111, 302, 306.
TiRiON (I), 280.
Vader (van Voorst), 266, 308.
TiRTO KoESOEMO (Raden Adipati Ario), 127.
Valeton (Dr. J. J. Ph.), 127, 297.
Tismeer (C. M. J.), 94.
Valeton Jr.( Dr. Th.), 51, 53.
TissoT VAN Patot (A.), 74, 89, 315.
Valette (G. de la), 117, 190.
Tissot van Patot (E. A.), 203, 248.
Valette (G. J. R de la), 145.
Tissot van Patot (J.), 20.
Valk (G.), 285.
Tjeenk Willink (H.), 285.
Valk (W.), 31.
Tjeenk Vv'illink (Dr. H. D.), 284.
Vavari, 252.
Tjipto Mangoenkoesoemo. 27, 28, 68, 74,
Veen (A. van der), 124.
92, 135, 136, 146, 149, 167, 284, 302.
Veen (A. L. W. E. van der), 39.
Tjoet Radja, 127.
Veen (H.), 193.
Tobi (A. C), 13.
Veen (J. S. van), 182.
ToBi (C), 99.
Veen (Pieter), 127.
ToBiAS (H. A. J.), 227.
Veen (R. W. van der), 36.
ToBiAS (Ph. f.), 121.
Veer (A. de), 314.
ToBLER (Dr. A.), 39.
Veer (K. van der), 127, 289.
Toekoe, 288.
Velden (A. J. H. van der), 106, 111, 114,
Tolé, 257.
117, 297.
Tongeren (H. van), 172.
Veldhuis (H. W. J.), 212.
TöNJES (C. A.), 217, 218.
Veltman (Th. J.), 249.
Tönjes (C. J.), 212.
Ven (F. F. van der), 14, 15.
ToRn (R), 71.
Ven (L. A. van der), 240, 242.
ToTJR (M. H. C. Bar. du), 320.
Venema (K. C. W.), 213, 217.
Tours (J. D.), 275.
Vening Meinesz (F. A.), 187.
Traveller (John), 251.
Verbeek (R. D.), 250, 251.
Treffers, (E.), 11.
Verbeek (Dr. R. D. M.), 97, 99, 104, 127.
Treffers (R), 81, 94, 171.
Verbraak (H. C), 129.
Trekvogel, 3.
Verburgh (Dr. J. T.), 29, 35.
Treub (M.), 45, 115, 127, 197.
Vergouwen (J. C.), 157.
Triton, 175.
Verheul (A. Galjema), 52, 195, 197, 202,
Troepenofficier, 176, 177, 179.
204.
Tromp, (R H.), 250.
Verhoeven (D.), 78.
Tromp (W. H.), 283.
Verhoeven (J.), 69, 89, 148, 297, 301, 302.
Tromp de Haas (Dr. W. R.), 228.
Veritas, 187.
Troostenburg de Bruijn (C. A. L. van), 113
Verkuijl (A.), 291.
Trtjscott (S. J.), 40.
Verloop (Dr. J. H.), 319.
Tullgren (A.), fiO.
Vermaes (Prof. S. J.), 36, 37, 40.
TiJDEMAN (E.), 83.
Vermeer (H.), 70.
TiJDEMAN (G. F.), 127.
Vermeer (H. J.), 171, 172, 177, 181.
TiJMSTRA BzN. (Dr. S.), 18, 198, 199, 220, 221.
Vermeer (J. H. C), 175.
TiJssEN ( J. ), 35.
Vermeulen (Fr.), 127.
u.
Vermeulen (L. R), 284, 285, 291.
Vernhout (Dr. J. H.), 61, 313.
Uden Masman (J.), 264.
Verre (L. van), 170.
NAAMREGISTER.
349
Verrijn Stuabt (Mr. C), 124.
Verschueb (Mr. E. van Ketwich), 133.
Vbrschuib (P. R. W. van Gesseleb), 136.
Vebsluijs (J.), 272.
Vbbsluijs ( Jlir. J. C. van Reigebsbebg), 252
Vebsteeg (Overste), 128.
Versteeg (G.), 14.
Vebsteb (J. f. L. de Balbian), 14, 106, 108,
110, 123, 125.
Vebtbnten (R), 84, 85, 307.
Vebvoobt (Dr. H.), 34.
Vebweij Mejan (M. M. C), 166.
Vebwijk (J. J.), 128.
Veth (Gebrs.), 247.
Veth (Dr. H. J.), 61, 63.
Viegen (J.), 15, 82, 83, 85.
VlEHMEIJER (H.), 61.
ViEBSEN (T. F.), 283, 290.
ViLLENEUVE (Th. J. M. DE), 62.
ViLLiEBS (J. A. J. de), 113, 150.
ViLMOBIN (Ph. de), 201.
Vincent (E. Lejeune), 228.
Vink (J. J. de), 97.
Vink (W. C. A.), 1, 258.
Visscheb (G. e.), 174.
Visschee (Mej. Joh.), 2.
Visseb (Mr.), 314.
Visser (C), 208.
Visser (C. W. de), 279.
Visser (Dr. M. W. de), 99.
Visser Smits (D. de), 52.
Vissering (C. M.), 3.
Vissering (Mr. G.), 38, 128.
VlIELANDEB HeIN — CoUPERUS (C. R. G. ),
114.
Vlierboom (M.), 192.
Vloten (J. F. W. van), 206, 209, 210.
Vogel (A.), 11, 13, 73.
Vogel (A. de), 6.
Vogel (C. J. de), 53, 196, 227, 228.
Vogel (H. C. A. G. de), 128.
Vogel (J. Ph). 126, 321.
Vogel (Dr. W. Th. de), 25, 26, 185.
VOGELSANG (C. L. ). 181.
VOGLEB (J.), 171.
Volbloed, 135.
Volkers (B.), 293.
VoLLENHOVEN (Prof. Mr. C. van), 133, 159.
Vollenhoven (J. van), 192, 252.
VOLMEBING (Th.), 72.
Volten (Ds.), 283.
VOLZ (Dr. W.). 1, 2, 7, 9, 40, 76, 77.
Vooqd (A.), 252.
VOOBDUIN (J. C), 270.
-Voorst Vadeb (van), 266. 308.
VORMANN (Fb.), 83, 85.
VORMHOLT (C). 260.
VOBSTMAN (Mr. F.), 11.
Vos (C. e. de), 113, 125.
Vos (F. H. DE), 112.
Vos (H. C. P. de), 271.
vosmaeb (a.), 38.
Vox, 242.
Voute (C.), 204.
Vbiens (Dr. J. G. C.), 18, 53, 103, 197, 200,
220, 230.
Vbies (Mr. A. A. de), 156, 158.
Vbies (J. D. de), 147, 163.
Vbies (J. J. de), 171.
Vbies (Dr. O. de), 220, 221.
Vries (P. J. Ott de), 123, 265.
Vries (S. de), 104, 142.
Vbins Hz. (C), 211, 214, 282.
Vrijburg (Dr. B.), 252, 253, 254, 256, 257.
Vrijdag (M.), 245.
Vrijhoeff (Dr. H. C. van den), 24.
VuuREN (van), 164.
VuuREN (L. VAN), 11, 12, 72, 80, 103, 129.
VuuREN (O. van), 224.
W.
V/aal (L. de), 271.
Waal Malefijt (J. H. de), 137, 299.
Waals (L. J. van der), 243, 294.
Wackers (L. H.), 277.
Waerden (H. van der), 233.
Wagenaar (Ds. E. H.), 299.
Wagenaar Reisiger (H. F.), 2.
Wagenvoort (M.), 3, 113.
Wagner (F. G. H.), 217.
Walbeehm (A. H. J. G.), 68, 69, 70, 71, 86,
104, 134, 141, 145, 147, 160, 189, 300.
Walcott (A. S.), 3.
Walen (J. P. Janette), 128.
Waleson (H. J.), 128.
Wallage (Dr. A. Rfssel), 128.
Wallen (Th.), 317.
Wallis (W.), 102.
Walraven (G. P.), 175.
Walsem (Mr. F. M. van), 161.
Walsem (Mr. S. M. G. van), 146.
Wandelaar, 3.
Wanner (Prof. Dr. J.), 42, 43, 76.
Want (D. van der), 211, 212, 213, 216.
Ward (W. T.), 305.
Wabmelo (H. van), 230.
Wabneck (G.), 128.
Wabneck (J.), 303, 304.
Wasmann (E.), 61.
Wassebmann, 30.
Wasterval (J. A.), 85.
Wateb (J. H. A. van de), 165, 174, 253.
Waterman (J. E.), 210.
360
NAAMREGISTER.
Waterschoot van deb Geacht (Mr. W. A.
J. M.), 42, 77, 321.
Watson (Ch. R.), 88.
Watson (H.), 61.
Watson (J. H.), 67.
Webeb (L.), 8, 112.
Webeb (Prof. M.), 62, 64, 65.
Webeb (W.), 198.
Webeb van Bosse (A.), 45.
Wechel (A. te), 240, 244, 245.
Wechel (G. te), 62.
Wechel (P. te), 67, 79, 98.
Wecheblin de Mabez Oyens (F. A. H.), 43.
Weebeb (A.), 279, 280
Weegewijs (J. P.), 175, 177.
Weehttizen (F.), 45.
Weevebs (Th), 45.
Wegneb, 9, 10, 119, 158, 304, 305, 306.
Weigand (K. L.), 219.
Weiss (H.), 314, 320.
Weue (G. L. van), 211, 213, 214, 215,
216.
Wellenstein (E. P.), 164, 250, 280.
Wellington Fublong (Ch.), 313.
Welsem (J. W. A. van), 47.
Welteb (H. L.), 44, 47, 222.
Wely (van), 247.
Wely (J. H. van), 88.
Wenckebach (H. J. E.), 36, 138.
Wennekeb (C. W. J.), 45, 77.
Went (Prof. F. A. F. C), 102, 127, 137, 200,
311.
Wentholt (Minister), 183.
Wenting (E.), 165, 173, 174.
Webkhoven (F. J. W.), 211.
Webmeskebken (H. van), 115, 231, 249,
268, 280, 310.
Webneb (Dr. H.), 33.
Webtheim (C. J. M.), 250 .
Westenbeeg (C. J.), 159.
Westendorp (F. W. J.), 233, 234, 278.
Westenenk (L. C.), 8, 9, 77, 97, 110, 128,
148.
Westebloo (J. f. P.), 271.
Westerveld (D. J. A.), 24, 141, 292, 294.
Westhoff (Dr. C. H. A.), 32, 33, 128.
Westpalm van Hoorn van Burgh (Jhr. N.
J.), 128.
Wettum (B. A. J. VAN), 158.
Weijden (J. van der), 150, 170.
Weijerman (A. W. e.), 128.
Weus (C. W.), 115, 128, 270.
Whitby (G. Stafford), 231.
White (J. Th.), 272.
WiCHMANN (Prof. Dr. [C. E.] A.), 2, 15, 16,
41, 42, 43, 44.
Wichmann (H.), 14.
WiCK (Dr.), 34.
Wieder (Dr. F. C), 16, 106, 107.
Wielen (P. van der), 21, 51, 226.
Wielenga (D. K.), 5, 6, 72, 75, 76, 95, 111,
292, 299, 300, 301, 306, 307.
Wienecke (Mr. C. A.), 155, 161, 162.
WiERINGA (B.), 277.
Wieten (O. van), 215.
WiGMAN (H. J. ), 45, 50, 52, 128, 197, 233, 234
WiOMAN Jr. (H. J.), 44, 45, 46, 48, 50, 52,
233, 235.
Wilbrink (G.), 46, 54.
Wildeman (E. de), 204, 228.
WiLKEN (Dr. G. A.), 72.
WiLKEN (N. Ph.), 128.
WiLKENS (Dr. J. A.), 128.
WiLKINSON (R. J.), 91, 113.
Wille (Dr. W. A.), 34, 35.
WlLLLlMS (R. B.), 65.
WiLLIAMSON (R. W.), 84.
WiLLiNCK (Mr. G.), 88, 89.
WiLLiNCK (H. Tjeenk), 285.
Willink (Dr. H. D. Tjeenk), 284.
Wiltens (Mr. A. J. Andrée), 114, 162.
Winckel (Dr. Ch.), 34, 35.
Wind (R.), 242.
WiNG Easton (N.), 2, 37, 41, 127.
WiNKLER (Dr. C), 123.
WiNKLER (H.), 47.
WiNKLER (Dr. J.), 21, 77.
WiNSTEDT (R. O.), 91.
Wintershoven (H. N.), 116.
WiNTOENS (W. C. B.), 184.
WiNTH (Th.), 39.
WiNTjES (P. A.), 12, 66, 305, 307.
Wirneloeküo (Ki), 132, 133.
Wirontani, 149, 249.
WiRTH (P.), 46.
Wisse (C. A.), 47.
Wit (Augusta de), 6, 13, 73, 75, 118, 120,
302, 304.
Wit (J. J. de), 172, 176, 178, 254.
Wit (W. K. J. de), 239, 240, 245.
Witkamp (H.), 6, 98.
Witkamp (P. Th.), 243.
Witzenburg (A. van), 286.
Wolf (L), 234.
WoLFF (G. L.), 197.
WOLFF (J.), 224.
WoLFF (M. de), 268, 272.
Wolk (P. C. van der), 56, 201, 203, 234.
WoLLASTON (Dr. A. F. R.), 16.
WOLVEKAMP (H.), 38.
Wolvekamp (Dr. M. E.), 199.
WoLzoGEN KüHR (C. A. H. von), 4, 74, 199,
208.
Wong Djowo, 149.
NAAMREGISTER.
351
WooD (H. Stanly), 207.
IJzEBMAN (J. W.), 107, 109, 119, 313.
WuLLBB (F. H.), 24, 33.
WUNDEBLICH (A.), 235.
Z.
WimDERIJN (W.), 41.
WuRTH (Th.), 55, 203, 204, 234.
Zaalbebg (Ds. H. H.), 314.
Wybbandi (A. Tigleb), 201, 260.
Zacheb (Dr. F.), 54.
WiJCK (Jlir. C. H. A. VAN deb).
128.
Zadow (Dr. F.), 261, 263.
Wyck (Jhr. J. C. W. D. A. van
der),
12..
Zanten (J. van), 320.
WiJCKBBHKLD BiSDOM (Dr. R. F
. J.),
22,
Zegebs de Beul (H. Z.), 24.
30.
Zeilxnga (E. A.), 263.
Wijk (L. J. van), 167, 298.
Zelle (W. A. J. f.), 319.
WiJNAENDTS Fbancken (Dr. C. J.)
311.
Zeijlstba Fzn. (Dr. H. H.), 51, 102, 202, 219,
WiJNAKNDTS FbANCKEN-DySEBINCK (Md
ST.),
222.
311, 315.
ZiECK (W. J. B.), 147.
WiJNAENDTS VAN ReSANDT (J. M.
A.),
233.
ZiMMEBBEUTEL (A.), 298.
WiJNANTS (C. R), 3.
ZiMMERMANN, 78.
WiJNGAABD (Ds. G. C. A. A. V. r
>.), 301.
ZiMMEBMANN (A.), 263.
Wijnkoop (D. J.), 27.
ZoEPFL (Prof. Dr.), 263.
Wijnmalen (R. P. 0. D.), 278.
Zon (P. van), 51, 166, 227, 244.
Wijs (W. de), 201, 234.
ZUYDEBHOFF (G. J.), 197.
Wijsman (Prof), 23.
ZwiEBZYCKi (Dr. J.), 40.
ZiJLL DE Jong (A. van), 218.
ZJ.
Zijnen (I. F. H. A. Steens), 131, 282.
Zijp (C. van), 226.
IJPELAAB (M.), 206, 270.
Zijp (J. H.), 252, 253, 255, 256.
ZAAKREGISTER.
Aanleg wegen, 267 — 269, 274.
Aannemers (Part.) openb. werken, 268, 269.
Aanslagen op assistenten, 161, 191, 193.
Aanslibbing Java's Noordkust, 267.
Aap in het volksgeloof, 72.
Aardappels, 51, 57, 234.
Aardbeving, 8, 37, 38, 40, 42, 44, 321.
Aardewerk, 249.
Aardmagnetisme, 18.
Aardrijkskundig Genootschap (K-N.), 101.
Abattoir, zie Slachthuis.
Aborliva, 32.
Academie (Kon. Milit.), 175.
Accümatatie, 21, 22.
Accountants, 165.
Acetaldehyde, 232.
Adat, 71, 73, 81, 155, 159, 160.
Administratie (Milit.). 173, 177.
Adonara, 5.
Aetherische oliën, 237, 238, 247.
Afbetalingscontract, 159.
Afdeelingsbank, zie Credietwezen.
Agar-agar, 258.
Agave, 56, 236.
Agrarisch recht, 194 — 196.
Aïourri, 31.
Airawala, 97.
Ajawi, 44.
Alang alang, 53, 55, 227, 229.
Alaslanden, 143.
Albizzia, 56.
Alcohol, 22, 68—71, 174.
Alfocren, 82.
Algemeene Orders, 176.
Algen, 45.
Algerië, 157.
Allah (Landschap), 11.
Alcëcultuur, 318.
Alor, 6.
Arabachtsonderwijs, 293, 294.
Arabdaoe, 13, 81.
Am bon, 13, 20, 46, 81, 112, 161.
Ambonneezen voor het leger, 171.
Ambtenaren B. O. W. en Watt r.staat, 265, 266.
„ Boschwczcn, 246.-
(Europ.), 143—147.
„ (Gemeente), 144.
Ambtenaren (Inl.), 146, 156.
kadaster, 293.
onderwijs, 283—284.
Post- en Telegraaf, 275—278.
(Rechterlijke), 162—163.
„ Spoor- en tramwezen, 278, 281.
„ Veeartsen ij kundige Dienst, 257.
Amerikaansche Zending. Sumatra, 303.
Amoeben-dysenterie, 34, 35.
Amoghapa9x, 98.
Ampas, 210, 211, 213, 218, 246, 247.
Amphibieën, zie Dierenrijk.
Anak-kajoe's, 221.
Ananas, 47, 53.
Ancylostomiasis, 257.
Andanasari, 4.
Aüdeuë, 7.
Augkola, 195.
Aümisme, 71, 72, 79, 300.
Ankylostomiasis, 33 — 35.
Anoa, 63.
Aaopheles, 24, 30, 65.
Anthropologie, zie Ethnographie.
Anthropometrie, 71.
Antitetanus.s:rum, 35.
Antjol, 52.
Apakado Mangirang, 81.
Apo Kajan, 10, 80.
Approviandeering Ind. leger, 173, 174.
Arabieren, 86.
Arabisch paard, 254.
Arachis hypogoea L., 55.
Arbeiders-vraag.stuk, 191 — 193, 206, 315.
Arbeidsinspectie, 192, 193.
Archaeologie, zie Oudheden.
Archieven, 106, 107.
Architecten Waterstaat, 265, 266.
Architectuur, zie Bouwkun.'^t.
Adjo?na Wiwaha, 91, 93.
Aréë, 7.
Arenden, 62.
Arensuiker, 234.
Aroe-baai, 260. 283.
Aroe -eilanden, 13, 58.
Artesische boringen, 272.
Artesische putten, 25.
Arthropoden, 67.
Artillerie. 177, 178. 180.
„ Constructie Winkel, 180.
«Ij
ZAAKREGISTER.
363
ArtBen (Inlandsche), 185, 293.
Bandjir, 3, 4, 7.
Artsenschool, 185, 293, 294.
Bandoeng, 3, 4, 288.
Aruba, 313, 314, 318—320.
Bandoengsche Kininefabriek, 225, 226.
Asaban, 7, 8, 153.
Bange lan, 203, 204.
Ascaris, 34.
Banggaai, 12.
Assaineering, 22 — 24.
Banjoemas, 97.
Assistenten in Deli, 68.
Banjoepoetih (Kali), 271.
Assistenten-aanslagen, 161, 191, 193.
Banjoewaugi, 3, 192, 193, 202.
Associatie v. 0. en W., 131.
Bank (Javasche), 86, 263. 264.
Atjeh, 7, 8, 76, 77, 96, 99, 110, 111, 125, 143,
Banka, 9, 39, 40, 45, 78, 86, 148, 167, 190,
152, 178, 188, 189, 237, 249, 283, 288, 290,
251, 284.
305.
Bankwezen, 263, 264.
Atjeh-kabel, 275.
Bantam, 3, 4, 97, 99, 200, 230.
„ -tram, 260, 282.
Bantamsche genealogie, 106.
Atjehers, 76, 77.
Banteng, 61, 62, 66.
Atjehsche vertellingen, 95.
Bantik, 81, 111, 160, 195.
Atjoeng, 49.
Baram, 10.
Atlasvlinder, 67.
Bare'e-taal, 94.
Atoeka-riv., 94.
Barisans, 173.
Atollen, 1—3.
Barito, 10, 41.
Auca-boschnegers, 313.
Baroe Tegal, 234.
Australië, 206, 253, 259.
Baroepoe, 111.
Australisch paard, 254.
Baros, 7, 9, 304. '
Automobiel, 173, 274.
Barrière -riffen, 1, 3.
Azotobacter, 198.
Bar roe, 12.
Basismeeting, 187.
B.
Bataklanden, 7, 8, 70—78, 143, 149, 188,
189, 195, 200, 255, 290, 303, 304.
Baai van Genteng, 5.
Batakpaard, 67, 254.
Baba Malay, 91.
Bataks, 21, 76—78, 87, 88, 163, 303, 304.
Babad Kediri, 109.
Bataksch Instituut, 101, 102, 189.
Tjerbon, 92.
BatakRche taal, 94.
Babber, 43„ 62.
Batang Loepar-Dajaks, 78, 79.
Bacillendysenterie, 35.
Batavia, 19—23, 44, 50, 85—87, 142, 195,
Bacillus Solanacearum Sm. 63.
260, 272, 273, 282, 302.
Bacoven, 315—317.
Batavia-Buitenzorg-spoorweg, 279.
Bada, 11,
Bataviaasch Genootschap, 100.
Bagan Si Api Api, 258.
Bataviasche Koloniale Courant, 102.
Bah Country, 10.
„ Landbouwvereeniging, 202.
Bahau-Dajaks, 78, 80.
Batjan, 13, 246.
Bahi, 93.
Batjem, 268.
Balangnipa, 11.
Batoe Pahat, 96.
Balantak, 306.
„ Pandapatan, 99.
Balata, 316—318.
„ Toe lis, 96.
Bali, 5—7,43,75,98,125, 143, 151, 166, 202,
Batocr-Agoeng, 43.
291.
Batu Lawi, 10.
Bali-Instituut, 102.
Bedadoeng werken, 270.
Balineesche kolonie Parigi, 191.
Bedaru, 45.
Balikpapan, 10, 41.
Bedchi.is (Moh.), 88.
Balkan-oorlog, 130.
Bedelaarskolonie (Bataviasche), 310.
BaUon -waarnemingen, 18 — 20.
Bedevaart, 87—89.
Bambi, 7.
Bedrijfsbelastiiig, 166.
Bamboe, 51, 241, 246, 247, 267.
Bedwelmende planten, 49.
Bamboekokers, 80.
Beginselprogram G. G. van Heutsz, 137.
Bamboe -ornament, 71.
Begonia's, 48.
Bananen, 56, 316.
Begrafenis, 76, 79.
Bandjarnegara, 73, 263.
Begraven (Levend), 84.
23
354
ZAAKREGISTER.
Begrooting van N. L,' 129— 133.
Sur., 314.
Bëlahan, 99.
Belastingen, 164—166.
Belawanhaven, 260, 261.
Beloe, 95.
Bemestingsproc'ven, 196—202, 207—209,
220—223, 225, 231, 317, 318.
Benang benang, 34.
Benasoe, 12.
Bene den windsche eilanden, 313, 320.
Bengaalsch vee, 253.
Bengalen, 113, 126.
Bengkarum, 10.
Benkoelen-, 8, 40, 96, 191, 251, 321.
Bentong, 7.
Beoefening schietkunst, 175 — 177, 179—181.
BeoordeeUngsIijsten officieren, 170, 172.
Beraoe, 10, 188.
Berbice, 113.
Bergartillerie, 179, 180.
Bergmeren, 272.
Beri-beri, 22, 29, 30, 256.
Beromaroe, 11.
Bescherming dieren, 156.
Bësëmahsch dialect, 91.
Beser (Goenoeng), 38.
Besnijdenis, 82.
Besoa, 11, 305.
Besoeki, 4, 220, 221.
Bestrijding insectenplaag, 65, 66.
Bestuur (Algemeen N.I.), 129—133.
„ der Departementen, 137, 138.
„ (Gewestelijk enplaatse lijk), 139— 147.
(Inlandsch), 147—149.
„ (Opper-), 137.
Bestuursacademie (N.-L), 143.
Bestuursschool Batavia, 146, 147.
Bethesda, 320.
Bevloeüng, zie Irrigatie.
Bevolkrngsaardapptlcultuur, 234.
Bevolkingsvraagstuk, 68, 70.
Beweging (Indische), 133—137, 148.
Bewindhebbers W. I. C, 314.
Bhagawat Gita, 92.
Bhre Daha, 98.
Biak, 15.
Bibis-rivier, 15.
Bibliographie, 102—106.
Bibliotheek (Koloniale) 's-Hage, 101.
Bibliotheken (Gewestelijke), 101.
Bibos banteng, 66.
Bidsprinkhanen, 62.
Bief ie bief ie, 65.
Bieten (Suiker-) op Java, 208.
Bilian, 45.
BiUiton, 9, 29, 35, 40, 110, 251.
Billit on-contract, 250. 251.
Binia, 152, 189.
Biographieën, 114 — 128.
Bireuën, 152.
Bismarck-Archipel, 72.
Bitaoni, 76.
Bladluizen, 53.
Bladwerk, 249.
Blang Pidië, 7.
Blauwzuur, 46, 47, 232.
Blennorhoea gonorrhoica, 34.
Bliksemschade, 21.
Blimbing, 234.
Blinden op Java, 35.
Bündeninstituut Bandoe'ng, 308.
Blora, 286.
Blijdorp (Schip), 106.
Bobos-trachiet, 268.
Bodemcongres, 199.
Bodemonderzoek, zie Grondonderzoek.
Boeddhisme, 88.
Boedelkamers, zie Weeskamers.
Boedi Octoma, 134, 136.
Bctdoeran, 210.
Boegineesch smeedwerk, 248.
„ vlechtwerk, 249.
Boegineezen, 80.
Boekversicringskunst, 74, 249.
Boeli, 307.
Boeli-Weda, 188.
Boentoe Batoe, 11.
Boeren-kolonisatie Sur., 315,
Boeroe, 13, 43, 237, 307.
Boert jet, 62.
Boeton, 11, 154, 249.
Boewah kaki, 234.
Bolaang-Mongondau, 111, 305, 306.
Bolletrie, 313, 316, 318.
Bondol, 73.
Boni, 42, 112.
Bonthain (Piek van), 12.
Bontoc Igorot, 94.
Boomsoorten Java, 51.
Boorderbestrijding, 54, 58.
Bordeaux'sche pap, 53.
Borneo, 9, 10, 41, 45, 47, 51, 52, 74, 78,
80, 86, 88, 94, 111, 148—150, 153, 154,
235, 243, 246, 277, 305, 306.
Boroboedoer, zie Tjandi Boroboedoer.
Bos Sundaïcus, 61, 62.
Boschbouwonderwijs, 295, 296.
Bosch branden, 240.
Boschexploitatie, 316.
Bosch-Exploitatie-Mij. (Sur.), 318.
Boschnegers, 312, 313.
Boschonderzoek, 100.
Boschproducten, 166. 194, 245, 24a
ZAAKREGISTER.
355
Boschreserveering, 241 — 243.
Boschwezen, 238—245, 317.
Bosschen,.17, 19, 44, 48.
Botanie, zie Plantenrijk.
Botanische tuin Buitenzorg, 100 — 102.
Bouillie bordelaise, 208, 317.
Boutvuur, 256, 257.
Bouw, 265.
Bouwkunst, 73, 74, 266, 267, 273, 274. Zie nog
Huizenbouw.
Bouwverordeningen, 155.
Boven-Corantijn, 313.
„ -Kampar, 235, 263.
Bovenwindsche eilanden, 320.
Boy-scouts, 68.
Brandhout, 239, 243, 244.
Brandnetels, 50.
Brantas, 4, 270, 271.
Brantasbrug, 268.
Bras pitjah koelit, 174, 202.
Bratajo€da, 92.
Biëbës, 98.
Briefport, 276.
Britsch-Borneo, zie Borneo.
„ -Guyana, 150.
„ -Indië, 130, 211, 219, 223, 242, 287,
292, .301.
„ Nieuw-Guinea, zie Nieuw-Guinea.
Broedersschool Soerabaja, 286.
Broenei, 111.
Bromo (Vulkaan), 3, 39, 50.
Brondjongs, 271.
Bronnen -onderzoek, 23.
Bronzen, 97, 98.
Bruggenbouw, 267, 268, 279—281.
Bruidsschat, 81.
Buddha Maitreya, 96.
Buitenbezittingen 1904—14, 191.
Buitenzorg, 4.
Bureaucratie (Ind.), 138, 139, 141, 142.
Burgerlijk recht, 156 — 159.
Burgerlijke stand, 157, 158.
Burgers (Inlandsche), 112.
Burma, 110, 149, 190, 221.
Bwool, 12.
Bijbelgenootschap (Nederl.), 297, 300.
Bijen, 62, 66, 237. Zie ook Zijdeteelt.
Bijl (Steenen), 77.
Cacao, 51, 53—57, 62, 202, 204, 225, 317,318.
„ -boorder, 316.
Cactus, 48, 238.
Camphora, zie Koffie.
Canarum polyphyllum, 237.
Caoutchouc, 51—54, 56—58, 200, 202, 220,
226—233, 261, 316—318.
Caravonica-katoen, 235.
Carbolineum, 45.
Cardamom, 235.
Carstensz-berg, 16.
Cassave, 57, 58, 233, 234.
Cassia, 261.
„ javanica L., 49.
„ siamea, 245.
„ vera, 234.
Castilloa, zie Caoutchouc.
Castreeren, 256.
Catalogus handschr. Kon. Inst., 105.
„ Land- en Zeekaarten Kon. Inst.,
104.
Caterpillar, 209.
Catchcrops, 231.
Cavalerie, 172, 176, 178, 179.
Celebes, 2, 11, 12, 41, 42, 58, 70, 80, 81, 111,
112, 143, 154, 190, 263, 299, 305, 306, 321.
Centrale Kas (De), 264.
Ceram, 13, 65, 81, 82, 109, 307, 308.
Ceylon, 112—114, 223, 226.
CLê-tib-instructie, 107.
Cheribon, 38, 86, 245.
„ -Kioja-spoor, 278, 281.
„ -riet, zie Suiker.
China, 155, 190, 260.
Chineezen, 8, 85—87, 91, 107, 305, 321.
„ -opstootjes, 115.
Cholera, 22, 30, 31, 35, 185.
Chongkak, 73.
Christenen (Inlandsche), 68, 73, 158, 296—
298, 307.
Chrysanthemum, 52.
Cinchona, zie Kina.
Cinnaber, 319.
Citronella-gras, 238.
-oUe, 238.
Civiele gezaghebbers, 139, 144, 146, 147.
Clerodendron, 51.
Coca, 202, 205, 235, 247.
Cocame, 235, 247.
Cocos, zie Klapper.
Cofifea, zie Koffie.
Coleus-soorten, 233.
Colloïden, 198, 199, 211, 213.
Colombo, 113.
Commelina Benghalensis L., 52.
Communaal grondbezit, 194.
Communicatiemiddelen, 274 — 283.
Compagnie (O.-L), 106, 107, 112, 113.
„ van Ostende, 106.
(W.-L), 314.
Comptabiliteit, 164, 165.
Concubinaat, 68, 70.
356
ZAAKREGISTER.
Congo-Museum, 100.
Connecticut Valley, 220.
Conservatoir beslag, 158.
Conserveeren van hout, 238.
Contrabande, 160.
Contractarbeiders, 22, 23, 191—193, 315, 321.
Contracten Irl. vorsten, 151 — 154.
Coöperatie, 1S8 — 190.
Coöperatie wet, 155.
Copal, 246.
Copenhagen, 98.
Copra, 234, 235, 261.
Corantijn, 313.
-exp., 311, 312.
„ -quaestie, 313.
Cotylanthéra tennis BI., 49.
Couvade, 73.
Crediet- en Handelsver. „Rotterdam" (In-
tern.), 264.
Credietbanken, 320.
Credietwezen (Inl.), 263—265.
Creoline, 30.
Crinum's, 46.
Crotalaria striata, 53, 220, 221.
„ verrucosa L. 49.
Crusherrollen, 211.
Cultures, 315—318, 321.
Cultuur bank Suriname, 319.
Cultuurbanken, 263, 264.
Cultuurschool Buitenzorg, 292, 293.
Cura§ao, 150, 313—315, 318—320.
Cura9aosche bank, 319.
Dajaks, 15, 22, 35, 71, 78—80, 159, 259, 303,
305.
Dajaksche talen, 94, 95.
Dakawoe, 96.
Daktyloskopie, 78.
Damar, 245, 246.
Dansen, 79, 81, 83.
Danseressen (Jav.), 75.
Daoen doedoek, 48.
Decentralisatie, 139, 140—142, 144, 162.
Defensie vraagstuk, 164, 168 — 171.
Dekstieren, 253, 256.
Delfstoffen, zie Geologie en Mijnbouw.
Dcli, 9, 18, 22, 30, 31, 153, 166, 185, 191,
192, 219, 220, 231, 283.
Deli-zending, 303—305.
Demarara, 113.
„ -suiker, 216.
Departement B. O. W., 138.
,, Buitenbezittingen, 138.
„ Gouv. bedrijven, 138.
Landbouw, 137, 138.
Depok, 52, 116, 301, 302.
Dermatis toxica, 34.
Desabanken, zie Credietwezen.
Desa-dokters, 22, 185.
„ -hoofden, 147, 148.
Dharmmanagari, 109.
Dialecten (W. L), 311.
Diamant, 251.
Diefstal (Voorstellingen over), 72.
Dienaren O. L Comp., 108.
Diëng (Vulkaan), 4.
,, -plateau, 97, 98.
Dierenbescherming, 258.
Dierenrijk, 54, 55, 58—67, 312, 313.
DiospjTos, 49, 234.
Dischidia, 46, 49.
Djaboeng (Tjandi), zie Tjandi Djaboeng.
DjaUolo, 112, 308.
Djambi, 8, 9, 32, 39, 148, 189, 230, 241.
„ -concessie's, 250, 252.
Djamblang, 234.
Djamboe, 234.
Djamna, 306.
Djamoeanrif, 20.
Djamoer-oepas, 53, 54, 57.
Djampit (veeteelt-onderneming), 253.
Djati, 44, 46, 49, 54, 77, 238—245, 252,
259.
Djati Roenggo, 225, 227.
Djatiroto, 271.
Djeloetoeng, 145, 245, 246.
Djember, 221.
Djente, 202.
Djeroek, 44, 234, 235.
Djintan, 49.
Djinten, 225.
Djoeka's, 312.
Djoenkoelan, 5, 258.
Djokja, zie Jogjakarta.
Djombang, 4.
Djowarboom, 245.
Dobo, 6.
Doekoenschap, 74.
Doeri, 11.
Doesoen-Dajaks, 79, 80.
■ „ -landen, 10, 41, 79.
Doewabelas-geb., 99.
Dokters-djawa, 185.
Dolo, 11.
Dompo, 152.
Doodenfeest, 80, 83, 84.
Doodenmavskers, 80.
Doodenoffer, 81.
DoodenvaUti (Java), 5.
Doodcnvereering, 75.
Doodstraf, 162.
Dorch-baai, 14.
ZAAKREGISTER.
357
Draadlooze telegrafie, 180, 275—277.
Evangelisatie, zie Zending.
Draineering sawahgronden, 270.
Evangelische Broedergemeente, 320.
Drankverbod, 156.
Dreadnoughts, 184.
P.
Drinkwater, 23 25, 270, 272, 273, 320.
Droogdok Soerabaja, 182, 260.
Fabel, zie Taal en Letterkunde.
Drukpers, 102—106.
Fabrieksnijverheid, zie Nijverheid.
Dry-farming, 199, 318.
Factorij Paramaribo 1613, 314.
Dryobalanops aromatica, 51, 244.
Facultatiefstelling, 301.
Dubus (Fort), 112.
FaecaUën -afvoer, 24.
Duitsch Nieuw-Guinea, zie Nieuw-Guinea.
Fagara integrifolia Merrill, 236.
Duizend-eilanden, 5, 189, 190.
FaUlissementsverordening, 158.
Durban, 278.
Fak Fak, 307.
Dwerghert verhalen, 95.
Familierecht, 81, 158, 160.
Dwergstammen, 82 — 84.
Feesten (Inlandsche), 76, 77.
Dyah Lëmbu Tal, 93.
Festa boenga-boenga, 81.
Dysenterie, 32—35.
Feticisme, 71.
Ficus elastica, zie Caoutchouc.
E.
Filiaran, 307.
Financieele zelfstandigheid, 164.
Echtscheiding Inl. Chr., 158.
Financiën, 164—167.
Economie desa, 188.
Fmisterre -gebergte, 17.
Economische geographie, 2, 3, 7.
Finschhaven, 16.
„ toestand Indië, 188—190.
Flamingo, 313.
Edelsteenen (Bijgeloof bij het gebruiken), 71.
Flores, 5, 6, 42, 43, 67, 111, 165, 187, 190, 236,
Eenden als malariabestrijders, 30.
268, 288, 289, 306, 307.
Eeredienst, zie Godsdienst.
Fondsen, 309, 310.
Egge (Chineesche), 201.
Foraminiferen, 26.
Elaëis Guineensis, 235.
Formosa, 114, 150, 205, 212.
Elateriospermum Tapos BI., 233.
Fort de Koek, 8.
Embaloeh-Dajaks, 79.
„ Dubus, 112.
Emigratie, 191, 315.
„ Geldria, 114.
Enchlaena Luxurians, 238.
„ van der CapeUen, 99, 261.
Encyclopaedisch Bureau, 100, 103, 104.
Fosfaat, 319.
Ende -feest, 80.
Framboesia, 22, 32, 33, 311—313.
Endeh, 6, 111.
Fransch -Guyana, 150.
Engelschen in Indië, 106, 110.
Fruitvliegen, 56, 66.
Enggano, 9, 40, 304.
Entamoeben (Dierlijke), 35.
G.
Enzymen, 228.
Erfpacht, 194, 195.
Gajamada, 98.
Erfpachtsperceelen, 3, 25.
Gajolanden, 7, 9.
Erfrecht, 81, 158—160.
Gajosche legende, 95.
Erlangga, 97.
Gajoweg, 267, 269.
Essequebo, 113.
Galelareezen, 82.
Ethische politiek, 129, 130, 133.
Galerij -versiering, 44.
Ethnographie, 71—85, 312.
Gallen, 49, 50.
Ethnographische Musea, 71, 99, 101.
Galoeh (Ratoe), 92.
Eucalyptus, 240, 243.
Gambir, 235.
Europeesch onderwijs, zie Onderwijs.
Gamelan, 74.
Europeesche nijverheid, zie Nijverheid.
Gandok (Boerderij), 253.
Exorbitante rechten Gouv.-Gen., 137.
Garoe-hout, 45, 238.
Expedities (Militaire), zie Krijgsgeschiedenis.
Garuda, 96.
Exploitatie Buitenbez., 194.
Gatjeng, 49.
Exploratie van N.-Guinea, 13 — 15.
Gebarentaal, 83.
Exporthandel, zie Handel.
Geboorten, 82.
Expres (Dagblad), 104, 105.
Geboorte vlekken, 71.
3Ö8
ZAAKBEGISTER.
Gecko, 66.
Gede (Vulkaan), 50.
Gëdog, 91.
Greest (Slechte) Marine -personeel, 182, 183.
Gregering, 49.
Geitenziekten, 256, 257.
Geldria (Fort), 114.
Gele koorts, 24.
„ korrels, 201.
„ strepenziekte, 53.
Geli Moetoe (Vulkaan), 43.
Gremeente -ambtenaren, 144.
„ -bedrijven, 139.
„ -bestuur, 139, 140, 142.
„ -raden, 156.
„ -slachthuizen, 252.
„ -recht, 156.
Gendjahkoentoelan, 201.
Gendjir, 53.
Genealogie, 106, 107, 314.
Geneeskrachtige planten, 46, 48, 51.
Geneeskunde, 21—36, 161, 185, 312.
Geneeskundig Tijdschr. v. N. L, 102, 104.
Geneeskundige dienst, 185 — 186.
Genie, 172. ,
Genootschap (Aardr.), 101.
(Bat. V. K en W.), 100.
(Geol.-Mijnbouwk.), 100.
„ ( Makassaar sch ) v. K. en W. , 102.
Genteng (Baai), 5.
Geologie, 36—44, 321.
Gerechtelijke geneeskunde, 21, 22, 161, 185.
Gereformeerde kerk, 297, 301.
Geschiedenis, 106—114, 313—314.
Geseng (Soenan), 92.
Getah-pertjah, 226, 227.
Getas, 225.
Getuigenverhoor, 161.
Getijden-theorie en -waarnemingen, 17 — 21.
Ge um pang, 8.
Gevangeniswezen, 162.
Gewapend beton, 268, 270, 273, 280—282.
Gewapende politie, 163, 164.
Gewestelijk Bestuur, zie Bestuur.
Gewestelijke bibliotheken, 101.
Gewichten, 265.
Gewoonterecht, zie Adat.
Gezichtsmaskers, 71.
Gezondheidsleer, 21 — 25.
Gier, 311.
Gierst, 233.
Giftige planten, 21, 49, 52.
Gips als bemesting, 207.
Gitada, 93.
Glagah, 202.
Gliëng, 110.
Gloxina, 46.
Glucose, 216, 218.
Glycine hispida, 234.
Godsdiensten (Oostersche), 87 — 89.
Goemai-gebergte, 39.
Goenoeng Kidoel (afd.), 96.
„ Koembamg, 93.
Sahari, 289, 291.
Goentoer, 39.
Goewft-La^i, 4.
GoUath (Berg), 15.
Gong (Heilige), 74.
Goeroen, 109.
Gom-copal, 246.
, „ -damar, 246.
Gomelastiek, zie Caoutchouc.
Gomziekte, 58.
Gorontalo, 12.
Goud, 36, 40, 42, 251, 319.
Goudsnip, 63.
Gouverneurs bij het B. B., 140.
(Holl.)vanCeylon, 112.
Grafschriften, 96, 106.
Grafsteenen, 97, 98, 100.
Grafzerken Suriname, 313, 314.
Gramang-mier, 57, 58.
Grapang (Houtzagerij), 239.
Grassoorten, 238.
Graven (Onderhoud), 81.
Grensexrpeditie Bomeo, 10.
„ Nieuw-Guinea, 114.
Grensregeling Suriname, 312.
Grësik, zie Grissee.
Grissee, 96, 97, 283, 284.
Groentensoorten, 234.
Grondbewerking, 209, 210, 221.
Grondhuur, 195, 196.
Grondonderzoek, 25, 36, 197—200, 208.
Grondrechten, 187, 194—196.
Grondverzet, 268.
Gros Michel-bacoven, 316.
Grot te Bitaoni, 76.
Guano, 196, 197.
Gundu (huidziekte), 34.
Guyana (Britsch), 150.
(Fransch), 150.
„ (Ned.), zie Suriname.
Gymnasium Willem III, 144, 284.
Gynina.stick in het leger, 175 — 177, 181.
B.
Haar der Papoea's, 82, 84.
„ (kampong), 81.
Haaroffer, 74.
Habinsaran, 8, 77.
Hadji's. 87.
Halmaheira, 13, 43, 81, 112, 307, 308.
„ -taler, 94.
ZAAKREGISTER.
369
Handel en Scheepvaart, 259—262, 319, 320.
Honingbij, zie Bijen.
Handel W. I. C, 314.
Honing vogels, 62.
Handelsbank (N. L), 264.
Hongkong, 260.
Handelsmerken, 159.
Hoofdcursus Kampen, 100.
Handelsschool in Indië, 294.
Hooger onderwijs, zie Onderwijs en Univer-
Handenarbeid scholen, 293.
siteitsbeweging.
Handwerkonderwijs, 292.
Hoogere Krijgsschool, 175.
Hanengevechten, 75.
Hoogeschool (Technische), 294; zie ook Uni-
Hantoe, 76.
versiteitsbeweging.
Hanuman, 93, 99.
Hooggerechtshof, 155, 163.
Haradjaon, 149.
Hormat-circulaire, 146, 147.
Haiconia Speciosa, zie Caoutchouc.
Hospitalen, 23, 24, 185, 186.
Harsen, 232, 246.
Hottentotten, 113.
Hasan-Hoesain-feest, 89.
Houtaankap, 241.
Haven (-toestanden), 259—261, 266—268,
Houtexploitatie, 316.
319, 320.
Houthandel, 244, 246.
Havengeldheffing, 261.
Houtsnijwerk, 82, 84, 248.
Hawaii-eUanden, 54.
Houtteelt, zie Boschwezen.
Hayagriva, 98.
Houttransport, 242, 243.
Hayam Wuruk, 92, 93, 110. '
Houtvester (over het ambt), 245.
Heertndiensten, 111, 166, 167.
Houtvesterscongres, 240.
Heksenbezems, 56.
Huisonderwijs, 286.
Heksenmoorden, 80, 81, 159.
Huisvlijt, 311.
Heidensche priesters, 80.
Huizenbouw, 71, 72, 74—77, 79, 80; zie nog
Heiligdom te Oelakan, 77.
Bouwkunst.
Heilige gong te Lodojo, 74^
Humboldtsbaai, 14, 85, 306.
Hel (Voorstelling van de), 75.
Huwelijk, 73, 75, 76, 78, 80—82, 158.
Helianthus, 45.
Huwelijksgebruiken Br itsch -Indiërs, 311.
Hellwig-gebergte, 15.
Hybiscus-hybriden, 49.
Helopeltis, 53—55.
Hybriden -koffie, zie Koffie.
Hemüeia vastarix, 53.
Hydrocharis, 50.
Hercules-rivier, 16.
Hydrogi-aphische dienst, 187.
Herten, 64, 258.
Hygiène, 21—25.
Hevea brasiliensis, zie Caoutchouc.
Hypotheekbank Batavia, 264.
„ -zaad-oUe, 237, 238.
Hevel aquaducten, 271.
I.
Hibiscus Cannabinus, 236.
Hikajat Prang Sabil, 110.
Iban-Dajaks, 79.
Hikayat Raja-Raja Pasai, 91.
Ibrahim (Malik), 97.
„ Saif al-Yezam, 90.
Idenburg-rivier, 14, 83.
„ Sri Rama. 91.
Idi, 152.
Hindoekunst, 73.
„ Rajeu, 152.
Hindoe -oudheden, zie Oudheden.
Idjen-plateau, 39.
Hindoeisme, 87, 99.
Idoor, 14, 306.
Hindoetijd op Java, 109.
Ikan kapala tima, 30, 64.
Hindostan, 97.
Imperial Institute Londen, 100.
Hocus-pocus, 74.
Imperialisme, 133, 135.
Hoedenindustrie, 249, 318.
In- en uitvoer, zie Handel.
Hoenderziekten, 255—257.
Ind. Milit. Tijdschr., 104, 105.
Hoetan Kadali, 13.
India Office Londen, 106.
Hofgebruiken Atjeh, 77.
Indigo, 202.
„ Djokjakarta, 74.
Indische beweging (De), 133 — 137, 300.
Solo, 73, 75.
Gids (De), 105.
Hond in het volksgeloof, 72.
„ leening, 164.
Honden, 181, 255, 256.
„ Oceaan, 2.
Hondsdolheid, 255, 256.
Partij, 104, 133—136.
Homatropine, 23.
Vereeniging, 135.
360
ZAAKREGISTER.
Indo- vraagstuk, 68 — 70, 135.
Indol, 45.
Indra, 97.
Indragiri, 8, 9, UI, 153.
Indramajoe, 195, 202.
India.i, 93.
Industrie, zie Nijverheid.
Ingenieur B. O. W. en Waterstaat, 265, 266.
(Weekblad), 102.
Inkomstenbelasting, 165, 166.
Inlanders bij Marine, 183, 184.
Inlandsch onderwijs, zie Onderwijs,
recht, 159, 160.
„ Reglement, 155, 156.
Inlandsche aardappelcultuur, 234.
„ artsen, 185.
„ burgers, 112.
Christenen, 68, 73, 158, 296—298,
307.
„ namen v. boomen, 48.
„ nijverheid, zie Nijverheid.
„ pers, zie Drukpers.
„ rubbercultuur, 230.
theecultuur, 222—224.
„ vijand, 177, 179.
Insecten, 53; zie overigens Dierenrijk.
Inscripties, 96—100.
Institut Colonial International, 101.
Instituut (Bali), zie Bali-Instituut.
„ (Bataksch), zie Bataksch Instituut.
„ (Koloniaal), zie Koloniaal Insti-
tuut.
„ (Nautisch), 102.
„ voor boschonderzoek, 240.
Intendance, 173.
Intemeering Douwes Dekker, c. s. 134, 135.
Irano Hoena, 304.
Irrigatie, 188, 200, 202, 206, 208, 269—272.
Islam, 87-89, 298—303.
J.
Jacht, 80, 257, 258, 316.
Jaentoe-vlakte, 81.
Jaffna, 112.
Jakati, 306.
Jamdena, 13, 75.
Jamna, 84.
Japan, 113, 131, 132, 150, 207, 219, 261.
Java, 2—4, 17, 19, 22, 24—30, 32, 35, 37—39,
44, 45, 49, 51—53, 73—75, 89, 99, 109, 110,
149, 159, 163, 166, 191—194, 203, 205, 207,
220, 222, 223, 227, 229, 235, 237, 239, 241,
244, 246, 248, 252, 258—260, 269—271,
274, 278, 301—303, 321.
Java Government Gazette, 102.
„ -oorlog, 109.
Java-ropijen, 108, 263.
„ -zee, 1.
Javaansche geschiedschrijving, 109.
taal, 91—93.
„ vruchten, 52.
Javanen, 32, 33, 87, 171, 172.
Javasche Bank, zie Bank (Javasche).
Jefbie, 44.
Jenever, zie Alcohol.
Jezuïten in Indië, 298.
Jicht, 35.
Jodium, 36, 44.
Jogjakarta, 73, 74, 97, 152, 288, 289; zie ook
Vorstenlanden.
Johannes Keijts (Bergtop), 14.
Jong-Javaansche beweging, 133, 134.
Journalen eerste Schipvaart O.I. 106 — 108.
Journalistenbond (Inl.), 104.
Journalistiek, zie Drukpers.
Juristen-Ver. (N. I.), 309.
Justitie, zie Politie.
Jute, 236.
Kaart (Geologisehe O. I). 37.
Kaarteering, 36, 321.
Kaartspel (Jav.), 74.
Kaba (Vulkaan), 40.
„ Sabaj nan Aloeih, 91.
Kabadi-taal, 95.
Kadaster, 187, 293.
Kafferkoorn, 233.
Kagenengan, 100.
Kahajan, 10, 306.
Kaja-Kaja's, 82, 84, 85.
Kajan-Dajaks, 78.
Kajsnëngan, 96.
Kajoepoetih-olie, 237.
Kakas, 294.
Kakatjangan polong, 49.
Kakehan -feest. 81.
Kaki, 49.
Kalabit-taal, 94.
Kalender, zie Tijdrekening.
Kalfzickte. 256.
Kali, 199.
„ Bë.iang, zie Tjandi Kali Bënang.
„ Mati, 280.
„ -Syndicaat, 222.
Kalibawang, 4.
KaUredjo. 205.
KaUtjilik, zie Tjandi Kalitjilik.
Kalkplanten, 50.
Kamaka Waller, 14.
Kambcra-dialect, 95.
Kameroen -tabak, 220.
ZAAKREGISTER.
361
Kamers van Landbouw, 199.
Kamfer, 51, 53, 233, 244.
Kampar, 21, 40, 235, 263.
Kampen, 100.
Kampongwezen Sum. W. K., 148.
Kanariezaden-melk, 233.
Kandanghaiier, 195.
Kandy, 112.
Kandar-Taroena, 11.
Kaneana, 98.
Kaneel, 225, 261.
Kangean, 5, 74.
Kanker, 32.
Kanonneerplant, 50.
Kapitaal (Buitenl.) in Indië, 188, 189.
Kapoeas, 10.
Kapoer (Kota), 98.
Kapok, 45, 235, 236, 237.
Karanggoe, 75.
Karangloo, 26.
Katimon-Djawa-eilanden, 5.
Karo-Bataks, 159.
„ -Bataksche taal, 94.
„ -hoogvlakte, 9.
Kartinifonds, 309, 310.
Kartinischolen, 288—292.
Kasigoentjoe, 305.
Kat in het bijgeloof, 72.
Katholieke missie, zie Zending.
Katholieken in Comp. tijd, 107, 108, 111, 113.
in Indië, 297, 299, 306.
Katjang Bogor, 234.
„ tanah, 55.
„ -vlinder. 55.
Katji, 91.
Katoen, 235—238, 259. 318.
Kau, 13, 113.
„ -baai, 306—308.
Kawah Idjen, 39.
Kayan-taal, 94.
Kazernetoestanden, 70, 173.
Kedele. 234.
Kediri, 27, 98, 162, 268.
„ (Babad), 109.
Kedoe, 97, 194, 239, 241.
Keelingseilanden, 5.
Kei-eüanden, 13, 58, 81, 82, 112, 193.
Keizer -Wilhehnsland, zie Nieuw-Guinea.
Keizerin Augusta-rivier, 16, 17.
Keizersbloem, 44.
Kelantan dialect, 91.
Kelantjang, 62.
Kelei-rivier, 41.
Këloet, zie Kloet.
Kemedoehan, 47.
Këmbang bangké, 49. <
„ soengsang, 50.
Kembaren, 8.
Kemiri Tjina, 237.
Kemlandingan, 45, 240, 241.
Kendal (Borneo), 10, 97.
Kendari, 11, 12, 80, 81.
Kë). ja-t aal, 94.
Kenjah-Dajaks, 80.
Kepajang, 47.
Keratitis Punctata tropica, 33.
Kerbo Dongkol, 93.
Kerk en Zending, 296—308, 329.
KerUredja, 109.
Kesemek, 49, 234.
Ketianzaad, 237.
Ketoelampa, 269.
Keukenwagens, 173.
Keumangan, 7.
Keuring handelswaren, 260.
„ levensmiddelen, 174.
Kevers, 55, 56, 60, 62—64, 67.
Ki Pandan, 92.
Kiesrecht, 156.
'Kilcvorschen van Java, 65.
Kina, 30, 44, 49, 53, 56, 57, 225, 226.
Kinabalu (Berg), 10, 51.
Kinder-Vacantie-Kolonie, 308.
Kindermoord, 85.
Kinderopvoeding (Jav.), 70.
Kiiiderspekn, 75, 83.
Kindersterfte, 68.
Kinderwetgeving, 156.
Kinine, zie Kina.
Kiwai-Papoea's, 84.
Klapper, 52, 55—58, 200, 234, 235, 250, 264.
Kleeding der Javanen, 72.
Klem-ambtenaars-examen, 290.
Kleine-Soenda-eilanden, 5 — 7, 42, 43, 75, 111,
306—308.
Klimatologie, 17—21, 198.
Klingen, 87.
Kloet (Vulkaan), 4, 7, 38, 203.
Koeala, 153.
„ Lambeusoë, 7.
Koeboe (Landschap), 10.
„ (Orarg), 76, 77, 78.
Koeboer Radja, 98.
Koedoes, 267.
Kockoe, 80, 306.
Koelawi, 12.
Koelie -ordonnantie, 193.
Koelies (Jav.), Deli, 191.
„ (Jav.), Surmame, 193.
Koelie werving, 191 — 193.
Koema, 94, 95.
Koemalih, 110.
Koembang (Goenoeng), 93.
Koemis koetjing (Plantensoort), 51.
362
ZAAKREGISTER.
Koepa god ja, 67.
Koepang, 6.
Koepoekinrichting ('s Lands), 185.
Koerang terang, 161.
Koesan, 153.
Koeta Radja, 248.
Koetei, 98, 153, 154.
„ -woordenlijst, 98.
Koetilan, 62.
Koffie, 47, 51—53, 55—58, 156, 202—205,
316, 317.
Koffie ïne, 45.
Koffiereserven, 195, 204.
Koiwai-taal, 94.
Kokers (Bamboe), 80.
Kokerversieringen, 78.
Kokos, zie Klapper.
„ -eilanden, 5.
KoUoïden, 198, 199.
Koloniaal Instituut Amsterdam, 73, 99 — 102,
144.
(Belgisch), 100.
„ „ Bordeaux, 100.
„ „ Hamburg, 100.
„ „ Londen, 100.
„ „ Marseille, 100.
„ „ Parijs, 100.
„ Landbouwmuseum Deventer, 102.
„ Museum Haarlem, 101.
Neder landsch (Taal), 90.
„ Onderwijs-congres, 296.
Koloniale Bibliotheek 's-Hage, 101.
. „ Courant (Bataviasche), 102.
„ Landbouwschool Deventer, 294,
295.
Politiek, 129—133.
Raad, 138, 139.
Kolonisatie, 190, 191, 315.
Komodo, 62.
Komijn, 225.
Kon. Mil. Academie, 175.
Koningin Wühelmina Gasthuis, 320.
School, 289.
Koopovereenkomst, 158.
Koorts (verdrijving van), 82.
Koper, 43.
Koper platen (Beschreven), 96.
Kopcrwerk (Gegoten), 248.
Koppensnellers, 12, 72, 81—84.
Koran, 285.
Korintji, 8, 9, 77, 290.
Koromandelkust, 113.
Kota Gedang, 78.
„ Kapoer, 98.
Pinang, 7.
„ Waringin, 154.
Kraagvogcl, 64.
Krakalstraffen, 160.
Krakatau, 38, 40, 59, 60.
Kralenwerk, 249.
Krankzinnigengestichten, 186.
Krankzinnigheid, 30, 33, 34, 162.
Kiëmayana, 100.
Krissen, 74.
Kroeë, 40.
Kroeng, 111.
Krtanagara, 96.
KruUotenziekte, 53, 317, 318.
Krulziekte, 55.
Kruppmonopolie, 179.
Krijgsgeschiedenis, 108 — 112.
Krijgstucht Ind. leger, 160.
Krijgswezen, 168 — 185.
Kuma, zie Koema.
Kuni, 83, 84.
Kunir, 109.
Kunst (Boeddhistische), 99.
Kunstnijverheid, zie Nijverheid.
Kust van Koromandel, 113.
Kustvaart, 260.
Kustverster kingen, 179.
Kwade droes, 255, 256.
Kwassiehout, 315.
Kweekscholen, zie Onderwij.s.
Kwikzilver -erts, 319.
Labai, 91.
Laboehan-Badjo, 306.
Labohan Adji, 7.
Laboratorium (Geneeskundig), 185.
(Treub-), 101, 102.
„ (Veeartsenijkundig), 101.
Lagoe Boti, 293.
Lahoroes, 5.
Laiwoei, 154.
Lajang-visscherij, 258.
Laksamana, 153.
Lala, 7.
Lamongan (Goenoeng), 40.
Lampongsche districten, 111, 190. 191, 242,
244, 246, 281.
„ taal, 95.
„ vertelling. 95.
Lamtoro, 205, 221.
Landak, 10, 153, 159, 259.
Landbezit, zie Grondrechten.
Landbouw, 197—200, 315—318.
Landbouwconcessies, 166, 194.
Landbouwcrediet, 263.
Landbouwmuseum Deventer, 102.
Landbouwonderwijs, 292—295.
Landbouwschool (Koloniale) Deventer, 294,
295.
I
ZAAKREGISTER.
363
Landgerechten, 156.
Landhuurreglement Vorstenlanden , 196.
Landjah, 10.
Landmacht, 168—182, 314.
Landmeters, 187, 314.
Landraadvoorzitters (Inl.), 162.
Landrechters, 155, 156, 163.
Landrente, 166.
Landschapskassen, 151, 152.
Landskoepokiiirichting, 21, 185.
Landsyndicaat (Ned. Ind.), 194.
Langkat, 153, 252.
Langsar, 8, 230.
Lantana Camara L., 49.
Larantoeka, 243.
Larèh nan Pandjang, 110.
Lateriet, 311.
Latex, 227—229, 232, 233.
Lauri, = Lawu, zie Verbeteringm.
Lawa, = Lawu, zie „
„ -exp., 312.
Lawang, 22.
Lawoei, 81.
Lawu (Vulkaan), 38.
Lebong, 40, 251.
Lederwerk, 249.
Leeningen (Indische), 131, 164.
Leenstelsel W.-L Comp., 314.
Leerlooierij, 247.
Legenden, 83 — 85.
(Beloe), 95.
„ (Dajaksche), 94.
„ (Gajosche), 95.
„ ( Hindoe -Jav.), 92.
(Jav.), 92, 93.
„ (Pandian-), 95.
(Soend.), 91.
Leger, zie Landmacht.
, des Heils, 308, 310.
Legioen Prins Mangkoe Negara, 173.
Leguminosen, 46.
Lekso, 268.
Lsngkong, 45.
Lepra, 31—32, 35, 296, 302, 320.
Leprozen -kolonie, 185.
Leptomeningitis purulenta, 32.
Letterkunde, zie Taal- en Letterkunde en
Legenden.
Letti, 43, 99.
Leucaena Glauca, 223.
Levensbeschrijvingen, 114 — 128, 313, 314.
Le verziekte, 34.
Lewapakoe, 292.
Lewero, 111.
Lho Pawöb Zuid, 7.
Liberia-koffie, zie Koffie.
Liefdadige instellingen, 308 — 310.
Lima Karoem, 98.
Limbangan, 224.
Lindoe, 12.
Lingga, zie Riouw.
Linschoten-Vereeniging, 101, 309.
Lipai, 40.
Locale raden, 140 — 142.
Lodojo, 74.
Loeboe (Orang), 76.
Loeboek Soelassih, 321.
Loemadjang, 3, 194.
Loetoeng Kasaroeng, 91, 92.
Loewoe, 12, 42, 80, 112.
Lomblen, 5.
Lombok, 5, 6, 31, 42, 59, 75, 94, 95, 111, 143,
166.
Longontsteking, 33.
Looderts, 37.
LooistoflEen, 235, 238.
Looizuur, 223.
Loranthaceae, 51.
Lues, 34.
Luchtschip-expeditie Nieuw-Guinea, 15, 16.
Luchtvaart, 178, 181.
Luitenant-Gouverneur-Generaal, 137.
Luizen (en pest), 29.
Lijfstraffen, 161.
Lykanthropie, 75.
Lijkopeningen, 23.
Lijkpot, 81.
Lijkverbranding, 75, 80.
Lijsters, 62.
Madioen, 269.
Madjakarta, 96.
Madjapahit, 109, 110.
Madjawarna, 301, 302.
Madjene, 24.
Madoera, 173, 201, 244, 252, 302; zie ook
Java.
Madoereezen, 32, 73, 74.
Magelang, 273.
Mahadjana, 92.
Mahagna, 237.
Mahabharata, 93.
Mahajana, 90.
Mahameroe, 4.
Mahdjana, 90.
Mahoni, 244.
Mails (Sorteer ing van), 276.
Maïs, 198, 208, 212, 215, 220.
Maisin-taal, 94.
Maitreya, 96, 98.
Majapahit, zie Madjapahit.
Majellis Aché, 77.
364
ZAAKREGISTER.
Ma jo -feest, 82.
, -mysteriën, 84.
Makara-motief, 98.
Makassaarsch verhaal, 94.
Makassar, 11, 30, 111, 259, 260, 266, 267.
Makassarcn, 81.
Makelaar, 158.
Malabaar, 113, 223, 224.
Malakka, zie Maleische Schiereiland.
Malang, 26, 28, 241.
Malaria, 22, 24, 30, 62, 63, 65, 312.
Maleische pers, zie Drukpers.
Maleische Schiereüand, 3, 113, 114, 167, 190,
191, 287.
Maleische taal, 89—91.
Malleus, 255, 256.
Maloewa, 11.
Mamberamo, 14, 15, 19, 43, 82.
Mamma (Orang), 76.
Mamoedjoe, 11, 12.
Mampawa, 153.
Mandailing, 7.
Mandar, 41.
Mangani, 251, 321.
Manganitoe, 11.
Mangat rikkers, 16.
Manggërai, 76.
Mangoenhardjo, 148, 308—310.
Mangrove, 50, 52, 238.
Manihot, zie Caoutchouc.
Mafljuvajra, 98.
Mannenkraambed, zie Couvade.
Manoeuvres, 177—179.
Manometer, 215.
Mansalar (Waterval), 7.
Mansela-Alfoeren, 82.
Mansrcn Mangoendi, 84.
Mantis, 63.
Mantri's opzichter, 266.
Marapoe, 75.
Marasmius perniciosus, 318.
Mariende-Anim, 84.
Marindineesche taal, 95.
Marindeezen, 82 — 85.
Marine, 182, 186.
„ -etablissement Soerabaja, 183, 184.
Mar kkam -rivier, 16, 17.
Markt, zie Pasar.
Marmojo, 241.
Maros, 81.
Marowijne, 319.
Mart apoera, 251..
Mast isol- verbande 11, 24.
Matakao, 81.
Matan, 153.
Matara Distriet, 112.
Maté, 224.
Maten, 265.
Mati (Kali), 280.
Matrassendammen, 271.
Matriarchaat, 77.
Max Havelaarfonds, 309.
Mc Cluer-golf, 14.
Medan, 9, 18, 194.
Mededeelingen De li-Proef station, 103.
„ Ned. Zend. Gen., 104.
Medische zending, 296, 297, 300, 304.
Mëdja:.a, 92.
Meester-Cornelis, 272.
Meisjesscholen, 285, 288, 290—292.
Mejapi, 81.
Mekeo, 83, 84.
Mekka, 87—89.
Melaatschheid, 31—32, 35, 185, 296, 302, 320.
Melasse, 208, 211, 213—218.
Mëmoeli, 75.
Meuado, 11, 42, 154, 269, 290. v
Menadoneezen in het leger, 173.
„ Marine, 184.
Menangkaba\i, zie Minangkabau.
Menari, 79.
Mendoet, 302.
„ (Tjandi), zie Tjandi Mendoet.
Menggala, 244.
Meningitis, 35.
Menscheneters, 83, 85.
Mentawei-eil., 9, 78, 234, 304, 305.
Merakbaai, 184, 185.
Merapi, 38, 39.
Merauke, 15.
Merbaboe, 52, 200.
Meten van afstanden, 187.
Meteorologie, 17—21, 311.
Metroravijn, 274.
Meuké, 7.
Meureudoe, 7.
Mewi-feest, 85.
Miana, 233.
Miangas, 150.
Michiel Adriaansz. de Ruyter Ver., 309.
Middelbaar onderwijs, zie Onderwijs.
Midden -Ce Ie bes, zie Ce Ie bes.
Midden-Sumatra-v,cg, 267.
Mieren, 57, 65, 66.
Mierenplantcn, 50.
Milano-Dajaks, 78, 79.
Militair Recht en R chtspraak. 160.
Militaire Willemsorde, 181.
Militaria, zie Landmacht.
Militie in Indië, 133.
Militieplicht, 170^173.
Mimika-riv., 94.
Minahassa, 11, 80. 143, 200. 285, 287—290,
305, 307.
ZAAKREGISTER.
365
Minangkabau, 7—9, 110, 113, 225.
Museum Haarlem, 101.
Minangkabaiiers, 77, 159.
„ Kampen, 100.
Minaugkabausch, 91.
Leiden, 99, 101.
Mindanau, 110.
„ Makassar, 101.
Mindere welvaart-onderzoek, 303.
Muskieten, 22, 28, 30, 62, 66, 67.
Mineralogie, 36 — 44.
Muziek, 75, 312.
Mingkoka, 11.
Myasis, 35.
Min jak paktl, 237.
Tvlijnbouw (-recht, -wezen), 36, 250 — 252,
Mina Ra^a, 93.
311, 319, 321.
Minto-steen, 99.
Mijningenieurs, 36, 37.
Miok Woendi, 83.
Mijnwerkers, 29, 35, 86.
Mios Korwar, 44.
Myzorchynchus Argygropus, 30.
Miri, 10, 306
Misol, 13, 16, 43, 44, 76.
N.
Missionaire arts, 296.
Mitrailleur -oom p., 173.
Naam van Nieuw-Guinea, 16.
Mitraükurs, 175—181.
Naamgeving, 81 — 83.
Modder bandjir, 271.
Nachtwakerscorpsen, 163.
Modja-Warna, zie Madjawarna.
Naga, 75.
Moer ara Boenjo, 230.
Naiarakrtagama, 92, 93, 96.
Moederland en Koloniën (Vereeniging), 308.
Nage-stam, 76.
Motkims Toengkoeb, 96.
Naman-taal, 95.
Motua, 12, 148.
Namen (Inl.) van boomen, 90.
Moeria-traswerken, 267, 268.
Namlea, 307.
Moentilan, 4, 75.
Nanggulan, 38.
Moessang, 67.
Nangrang, 66.
Moessons, 19 — 21.
Nanoesa-eil, 154.
Mohammedaansch recht, 159, 160.
Napoe, 11, 80, 305.
Mohammedanen, zie Islam.
Napoesche taal, 94, 95.
Moliikken, 13, 43, 44, 58, 81, 82, 112, 307.
Naroemondo, 304.
Mongondousch verhaal, 94.
Natah Wajang Wëlulang, 74.
Monorailbanen, 242.
Naturalisatie, 157.
Montaja, 202.
Natuurmonumenten, 2.
Monumbo, 83, 85.
Natuuronder zoek, 17 — 21.
Monumenten, zie Oudheden.
Nautisch Instituut Tandjong Priok, 102.
Moraego, 81.
Necator americanus, 33.
Moravische Broedergemeente, 320.
Ned. Ind. Juristen -Vereeniging, 163.
Mori, 12.
Nederlanderschap, 155.
Morotai, 13.
Negeri-kassen, 148.
Morse -alphabet, 180.
Negers, 311, 320.
Mortaliteit Batavia, 21.
Neosalvarsan, 33.
Mosa, 99.
Neushoornklappertor, 63.
Motorrijwielen in het leger, 181.
Neushoorn vogel, 62, 66.
Mot parasieten, 57.
Ngandangkolen, 250.
Motrups, 54.
Ngandjoek, 98.
Motvliiider, 54.
Ngawèn, zie Tjandi Ngawèn.
Muizen, 57, 59.
Ngawi, 186.
M mitievraagstuk, 179.
Nglawang, 96.
Muntok, 45.
Nias, 9, 39, 78, 158, 303—305.
Muntwezen, 108, 109, 115, 262, 263, 320.
Niassers, 23, 71.
Musea (Ethnographische), 71.
Nicotiana rustica, 54.
Museum Amsterdam, 99.
Nieuw-Amsterdam, 113.
Batavia, 97.
Nieuw-Guinea, 13—17, 19, 20, 22, 25, 29,
„ Buitenzorg, 101.
35,43—46,48, 50, 82—85, 94, 95, 112, 189,
(Congo-), 100.
252, 263, 306, 307.
„ Deventer, 102.
Nieuw -Merdika, 273.
(Ethn.) Rotterdam, 248.
„ -Nederland, 114.
366
ZAAKREGISTER.
Nieuw-Zeeland, 260.
Onkruid, 52, 203.
Nita, 152.
Onrust (Eiland), 5, 106.
Kitroprussidnatrium, 226.
Onteigening, 155, 156.
Njai Soemoer Bandoeng, 91.
■ Ontschepingsordonnantie, 156.
Noemfoor, 307.
Ooftteelt, 233.
Noesa Kembangan, 227.
Oogheelkunde, 32, 34, 35.
Noesawele-Alfoereii, 82.
Ooglijdershospitaal, 310.
Noodhavens, 262.
Oogstfeesten, 76, 79.
Noordwest -rivier, 15, 84.
Oorkonden (Oud- Ja v.), 98.
Notariaat, 157.
Oogziekten, 32, 33, 35.
Nijverheid, 246—250, 318.
Oost en West (Vereeniging), 310.
Oost-Lid. Compagnie, 106, 107, 112,
113.
O.
Oosterlingen (Vreemde), zie Vreemde Ooster-
lingen.
Obaka, 83.
Oostmoesson, zie Moessons.
Obi, 245.
Opak (Kali), 280.
Obimajor, 43.
Opatrum, 54.
Observatorium Batavia, 18 — 21,
100.
Openbare Werken, 265—273.
Octrooiwet, 155.
Opheffing gedwongen Koffiecultuur,
203,
Odorata (Fabriek), 247.
204.
Oelakan, 77.
Opium, 8, 23, 68—70, 167.
Oelar-kawat, 54.
Opium -conferentie, 151.
„ panana, 62.
Opleiding ambtenarenB.B., 100,143— 145,147.
Oeloe-desa, 201.
B.O.W. 266.
„ Soengei, 163.
„ „ boschwezen, 245,
295.
Oeloean-Baroes, zie Baroes.
„ bijbelvertaler, 301.
„ Toba, 77.
geologen, 36, 37, 295.
Oema i Rshe, 12.
Inl. ambt., 148, 149, 156.
Oendoer-oendoer, 65.
„ Inl. rechtskundigen, 294.
Oengaran, 3, 272, 298.
„ kadaster personeel, 187, 293.
OeiM, 7.
„ mandoers cultures, 203, 294.
Oenothera Lamarckiana, 49.
„ officier, enz., 175.
Oerets, 58.
onderwijzers, 283, 284, 294.
Oetoesan Hindia, 134.
„ personeel theeondernemingen
294.
Offerfeesten, 76.
„ postambtenaar, 295.
Offerplaatsen, 73.
„ rechterl. ambt. 162.
Officieren (Chm.), 87.
„ toekang, 294.
Officiersbond, 170—172.
„ veeartsen, 257.
Oléë Lheuë, 288.
zendelingen, 297—299.
Oleum chenopodium, 35.
Opleidingsscholen, zie Onderwijs.
Oliebereiding, 237, 238.
Opnemingsvaartuigen, 3.
Oliefabritk (Inl.), 250.
Oprichting Suikerfabrieken, 206.
Oliepalm, 235.
Opvoeding Jav. meisjes, 68, 70.
Olifanten, 64, 65, 67, 174, 257,
258.
Opvoedingsgestichten, 156, 309.
Olon Maanjan-dialect, 95.
Opzichters (Bouwkundige), 265.
Ombilin, 37, 250, 251, 279; zie ook Steenkolen.
Orang Koeboe, 76—78.
.
Omgang met Inlanders, 72.
„ Laoet, 148.
Omo-raentek, 201.
„ Loeboe, 76.
Ondaë, 81, 306.
„ Mamma, 76.
Onderdaanschap, 155.
„ oetans, 62.
Onder luitenants, 170, 172, 175,
176.
Sakai, 71.
Onderwijs, 200, 283—296, 320.
„ Sckah, 148.
„ -congres, 296.
Oranje-Nassau-mijn, 37.
- en Studiekas (N.-I.)
, 309, 310.
Orchideeën, 44, 46—51, 233.
„ gerechttlijke geneeskunde, 144.
Orgaan Officiers-Vereenigmg, 105.
(Militair), 174—176.
Orion (vaartuig), 261.
Onderzeebooten, 184.
Orok orok, 220, 221.
ZAAKREGISTER.
367
Osmunda regalis, 233.
Ot Danum, 306.
„ Siang, 10, 306.
Oud-Javaansch, 91 — 93.
Ouderdom Hindoe monumenten, 99.
Oudheden, 96—100.
Overbevolking Java, 68, 69.
Overeenkomsten lul. vorsten, 151 — 154.
Overzetveeren, 167.
Paalwoningen, 73.
Paarden, 67, 253—255.
Paardenartsen, 257.
Paarlvisscherij, 258.
Padalarang, 253, 254.
Padang, 7, 9, 124, 305.
„ Bolak, 8.
„ en Onderh. 110.
„ Pandjang, 110.
Padangsche Bovenlanden, 7, 9, 40, 97, 110,
223.
Padi, .zie rijst.
Padjadjaran, 93.
Padri-oorlog, 111.
Pagatan, 153.
Pageh (Noord- en Zuid-), 78.
Paggerplanten, 51.
Pagothan, 264.
Pagottan, 215.
Pahang dialect, 91.
Pajokoemboeh, 249.
Pak-Paklanden, 8, 304.
Pakabu, 96.
Pakan-Malam, 249.
Paken, 47.
Paketvaart Mij., 278.
Pakoean Padjadjaran, 91.
Palae ontologie, 36 — 44.
Palah 97.
Palem'bang, 7, 8, 159, 236, 241, 259.
Paliacatta, 114.
Palmas (eil. ) 149.
Palmen, 45, 47, 48, 50, 51, 234, 235, zie nog
Klapper.
Paloe, 11, 12, 41.
Pamanoekan- en Tjiassemlanden, 195.
Pamlatèa, 92.
Pamor, 248, 249.
Panama-kanaal, 150, 259, 315.
„ -ziekte.
Panataran, zie Tjandi Panataran.
Pandan (Ki), 92.
Pandawa's, 92.
Pandecten adatrecht, 160.
Pandeglang, 259, 264.
Pandhuisdienst, 167.
Pandian-legendc, 95.
Pandreclit, 157.
Panendjoan, 202.
Pangéran Panggoeng, 92.
Panggoeng (Pangéran), 92.
Panggoonredjo, 274.
Panglongs, 243.
Pangium edule Reinw. 47.
Pangkal Pinang, 86.
Pangoeloe's soekoe, 149.
Pangs, 209.
Panislamisme, 88, 89.
Pankadjene, 42.
Pano Boe laan, 95.
Panon = Pa won, zie Verbeteringen.
Pantar, 6.
Pantjinig t&wè, 50.
Pantoen (Badotjsche), 92.
„ (Mal.), 91.
(Minangk.), 91.
(Soend.), 91, 93.
Pantserscliepen, 182 — 184.
Papaja, 51.
Papar, 264.
Papiamentsch, 313.
Papier fabricatie, 246, 247.
Papoea's, 16, 71, 82—85, 89, 307.
Papoea-talen, 94, 95.
Papua, zie Nieuw-Guinea.
Para-rubber, zie Caoutchouc.
Paradijsvogels, 61, 62, 64—66, 257.
Paramaribo, 312, 313.
Parambanan, zie Tjandi Parambanan.
Paratjrphus, 31.
Parcifal, 91.
Pare Pare, 11, 42.
Parigi, 191.
Parima, 313.
Paringan, 110.
Parkaauleg Ambon, 46.
ParticuHere landerijen, 195, 301.
Partij (Indische), 133—136.
Pasé, 97, 110.
Passais, 73, 260—262.
Passenstelsel, 87.
Passilan, 47.
Pasoeroean, 18, 234.
Patapaan Adjar Soeka, 92.
Patjoeng, 47.
Patoentoeng, 80.
Patrouillehonden, 181.
Pau per isme, 68.
Pawon, zie Tjandi Pawon.
Pekalongan, 21, 97.
Pelantoengan, 31, 302, 308.
368
ZAAKREGISTER.
Pelapis-eilanden, 41.
Poelo Kajèë, 7.
Pclawan, 153.
Poeloe Laut, 250.
Pëmaliwerken, 270, 271.
Poenan-Dajaks, 78.
Pëmimpin Pengoesaha Tanah, 105.
Poeroek Tjahoe, 306.
Pendolo, 306.
Poernaw idjaja, 93.
Penclopo, 75.
Poerworedjo, 290.
Pengalengan, 224.
Poetri Merdika, 156.
Penoeba, 8.
Pogadji, 22.
Penrissen (Berg), 45.
Poi (Berg), 10.
Pensioen -act ie ambt. en off. 147.
Pokken, 32—35, 71.
Peper, 45, 58, 190 202, 225.
Pokkengebruiken, 72, 81.
Perak dialect, 91.
Poü, 10.
Perkamentwerk, 249.
Politiek (Koloniale), 129—133.
PerUs, 196, 197.
PoUtie, 163—164, 188.
Përmalims, 8, 77.
Politierechters, 156, 160, 162.
Personalia, 114—128.
Politierechtspraak, 160. 161.
Personeel op rubberoudememingen, 226,
Politierol, 160.
227.
Polsringen, 77.
„ „ theeondernemingen, 222.
Polygamie, 74.
Persvervolging, zie Drukpers.
Polyneuritus, 256.
Perzië, 113.
Pülyneuritus gallinarum, 29, 30, 33.
Pësëohëm, 84.
Polytechnische school (Delft), 295.
Pësëgem-taal, 94.
Pomboe, 111.
Pësëgems, 15.
Pontianak, 10, 153, 154.
Pesemahlanden, 248.
(De), 78.
Pest, 4, 22, 25—29, 89, 186, 256, 321.
„ -rivier-transport, 278.
Pestalozzia Palmarum, 55.
Porceleinhandtl 0. I. Comp., 109.
Petroleum, 37, 39, 43, 221, 251, 252.
Portland-Cement.fabritk, 247.
Peureula, 152.
Posso, 12, 80, 81, 159, 193, 201, 288, 305,
Peusangan, 152.
306.
Peutóë, 7.
Postdienst, 275—278.
Philippijnen, 210, 234, 243, 290.
Post spaarbank, 264.
Phosphaat, 319.
Postzegels, 276.
Phytophtora, 55.
Prae -historische mensch, 81.
Picol, 265.
Prang Sabil (Hikajat), 110.
Pidië, 7.
Prapancasarapura, 98.
Pikolanwagens, 283.
Prauwen, 260.
Pisang, 233, 234, 316, 317.
Prauwhaven Semarang, 268.
Pithecantropus, 37.
Preanger, 3, 4. 38, 109, 224. 244, 249, 269,
Plagiolepis Lungipes Jerd., 57, 58.
274.
Planggi, 76.
Predikanten (Holl.) Ceylon, 113.
Plankton, 64.
Pretoria, 262.
Plantenat lassen, 105.
Preventieve hechtenis. 161.
Plantenrijk, 44—52, 311 313.
„Priangan", 109.
Plantentuin Buitenzorg, 100—102.
Pricinezuur, 180, 181.
Plantenziekten, 52—58, 316, 317.
Pridjetan, 269, 270.
Plantkunde Bomeo, 106.
Priesters (Heidensche), 80.
Plantoengan, zie Pelantoengan.
Prinseneiland, 5, 258.
Plaosan, zie Tjandi Plaosan.
Prinses Juliana school, 289.
Plercd, 249, 250.
Prise d'cau, zie Irrigatie.
Plctèkan, 49.
Productenhandel, 261.
Pneumonie, 35.
Prodenia, 53.
Podena-eil, 306.
Proefgulden (N. I.), 263.
Poeasa, 88.
Proefstations, 101, 102, 207—210, 223, 231,
Poejoe, 65.
232, 240.
Potlau Endeh, lil.
Proeftuin Bange lan, 203, 204.
„ Si Tjanang, 185.
Proefvelden, 198.
ZAAKREGISTER.
369
Progo-brug, 266.
Prostitutie, 70.
Protestanten O. I. Comp. (Ceylon), 113.
Protestantsche Kerk, 297, 290, 300, 303, 320.
„ weeshuis Semarang, 309.
„ Zending, zie Zending.
Proto7xën, 32.
Prowazekia Javanense, 33.
Piijaji's, 149.
Prijsvraag Jav. dialecten, 93.
Pygmaën, Pygmées, zie Dwergstammen.
Pijlen, 75.
Q.
Quarantaine, 21, 22.
Quassiehout, 315.
Quillon, zie Koffie.
Raba, lil.
Raden van Justitie, 156, 157, 160.
Radiotelegrafie, 275—277.
Radium, 21, 36.
„ -therapie, 32.
Radja Ampat, 307.
Radjo nan tigo sélo, 110.
Rafflesia, 49.
Railtransport cult. ondern., 202, 282.
Raja-Raja Pasai (Hikayat), 91.
Rairayana, 93, 99.
Rameh, 235.
Rampas-congres, 55.
Rangkok, 62.
Raoen (Vulkaan), 4, 38, 39.
Rapport Suriname-Commissie, 314 — 316.
Rasamalabosschen, 239.
Rassencongres Londen, 68.
RassenvTaagstuk, 69.
Ratoe Galoeh, 92.
Ratten, 26—29, 55, 57, 59, 65.
Raua's, 84.
Rawah Rsning, 269.
Reboisatie, 239, 241.
Recht (Agrarisch), 194—196.
„ van Overgang, 166.
Rechterlijke macht, 162.
Rechtskundigen (Inl.), 162.
Rechtspersoonlijkheid N. I., 130, 131.
Rechtsschool, 163.
Rechtswezen, 155—164, 188, 314.
Red rust, 56.
Refractometer, 212, 215.
Regeerings-Almanak, 103.
-Raglenjent, 149, 155, 156, 299,
301.
Regenten (Jav.), 136, 147—149.
Regentenvereeniging, 308.
Regenwaarnemingen, 18 — 21.
Register Buil. Kol. Museum, 105.
Int. Archiv f. Ethn., 105.
„ Teysmannia, 105.
Reglement (Inlandsch), 155, 156.
„ partic. landen, 195.
Reigers, 62.
Reinaert de Vos, 90.
Rejang, 91.
Rembang, 89, 96, 244.
Rening (Rawah), 269.
Reorganisatie bestuur Vorstenlanden, 142.
Binnenl. Best. 139, 140—142,
144.
Repertorium Geol. lit., 104.
Kol. Ut., 103.
Residentiegerech^en, 157, 158, 162.
Restauratie oude tempels, 96.
Reubèë, 7.
Reukwerken (bereiding), 247.
Reungha's, 46.
Revisie, 161.
Rewoeloe, 209, 210.
Rhizophoren, 47.
Rietbranden, 163.
Rietsuiker, zie Suiker.
Rimbi, zie Tjandi Rimbi.
Rindjani (Vulkaan), 6, 43.
Ringgeld, 77.
Ringgit (Vulkaan), 39.
Rioleering, 24.
Riouw, 9, 110, 152, 153, 243.
Roban, 227.
Robusta, zie Kofifie.
Roemer -Visscher-Vereeniging, 309.
Roesoek Boeaja, 8.
Rogodjampi, 4.
Rokan, 19, 21, 40.
Ronggeng, 74, 93.
Roode Kruis Batavia, 309.
Roofvogels, 62, 65.
Roomsch-Kath. Weeshuis Semarang, 310.
-Kathoüeken, 107, 108, 297, 299,
306, 320.
Roon, 307.
Ropijen, 108, 263.
Rosengain, 243.
Rotan, 47, 246.
Rotti, 42, 43, 75, 308.
Rottineesche taal, 95.
Rouwen, 71, 87.
Rozen, 44, 48.
Rubber, zie Caoutchouc.
Rubberfabrieken, 247.
Rubbermarkt te Batavia, 233, 261, 262.
24
370
ZAAKREGISTER.
Rubberstation (Centraal), 101.
Rubbcrtcntoonstelling Batavia, 228, 230,
231.
„ Londen, 228, 230,
232.
Rucllia Tuberosa L., 49.
Rundveestapel, zie Veeteelt.
Rupsen, 52—54, 57, 67.
Ruwsapzwaveling, 210.
Rijk-sarchief, 106.
Rijnsche Zending, 203.
Rijst, 29, 44, 55—58, 174, 198, 200—202,
261, 271.
Rijstboorders, 57.
Rijstcongres te Vercelli, 201.
Rijst godin, 93.
Rijstpcllerij, 247.
Rijstplanten (Gebruiken bij), 76,79.
Rijstuitvoerverbod, 259 — 261.
Rijstvoeding, 29, 33.
Rijstvogel, 63.
S.
Saba, 313.
Sabang, 260, 261, 275.
Saccharom officinarum, 52.
Sacharose, 210—212, 214, 216.
Sadang-rivier, 11.
Sa'dansche tekst, 95.
Sadjarah Bantëa, 109.
„ GaloehbaiëngGaloenggoeng, 92.
Sadrachianen, 302.
Sagen, 22.
Sagoberciding, 79.
Saif al-Yezan (Hikayat), 90.
Sakai (Orang), 71. ,
Salatiga -zending, 302.
Salekat, 45.
Salida-mijn, 39, 251.
Salversan, 22, 32—34, 312, 313.
Salvia's, 50.
Saraa Doea, 7.
Sambas, 10, 153.
Samin-secte, 74, 89.
Samoa, 192.
Sanioc'dra, 110.
Samosir, 304.
Sande (van der) -rivier, 15.
Sandelhout, 45, 238.
Sanggar, 152.
Sanggau, 10, 152, 154.
Sanggézaad, 237.
Sanghyang dengdck, 92.
„ Kamahaj S \ikan, 93.
Sang» -eilanden, 11, 12, 154.
Sanoeviera, 237.
Santa Barbara, 319.
Santalum album L., 238.
Saoe, 81.
Saparoea, 112.
Saprophyten, 45.
Sapta prabhu, 93.
Saramakka-negers, 313.
Sarawak, zie Serawak.
Sarekat Islam, 89, 133—142, 146, 299, 302,
309.
Sarmi (Schiereil. ), 85.
Sasaks, 75.
Sasaksaat, 280.
Sasaksche taal, 95.
Savoe, 236.
Savoeneezen, 75, 76.
Sawah-Keratitis, 33.
Sawahplanten, 47, 49, 50.
Sawahs, 201.
Saweh-Ham, 83.
Sawentar, zie Tjandi Sawentar.
Schaakspel bij Bataks, 126.
Schaduwboomen, 204, 205.
Scheepsbouw, 260.
Scheepvaart, zie Handel.
Schelpenwerk, 249.
Schermen in het leger, 175, 176, 181.
Schietoefeningen enz., 175—177, 179—181.
Schilden van bufïelleer, 80.
„ „ Papoea's, 85.
Schilder-teekenaars, 2.
Schildluizen, 53, 56, 57, 66, 317.
Schildpad, 66.
School opl. Inl. artsen, 293.
Schoolmuseum Batavia, 102.
in N. L, 309.
SchoolverzameHngen, 101.
Schoolwezen, zie Onderwijs.
Schorsbereiding, 249.
Schouten -eilanden, 15.
Sedjiram, 200.
Sedoelang-eilanden, -5.
Segaran, 301.
Seh Sitidjenar, 92.
Seinen, 176.
Seismograaf, 18.
Sekadau, 10, 96.
Sekintjau (Vulkaan), 40.
Sela Grya, zie Tjandi S.la Grya.
Selectie -proeven, 204, 207, 317.
„ -tuinen, 198, 201.
Selenka-expeditie, 37.
Semaph ore -stelsel, 180.
Semarang, 3, 23, 24, 30, 31, 261, 266, 267, 272,
280.
Semarang- Joana-Stoomtr. Mij., 282.
Sëmeroe, zie Smeroe.
ZAAKREGISTER.
371
Sempal-Wadak, 17, 209.
Senegal, 201.
Senembah -Maatschappij, 22, 24, 203.
Sennah's, 46.
Sepik, 17.
Sepoeloeh Satoe, 166.
Sepoetih Toelang Bawang, 237.
Serajoe-rivier, 281.
Seran, zie Ceram.
Sërawajsch dialect, 91.
Serawak, 10, 41, 45, 47, 111.
Serbodjadji, 7.
Serdang, 22, 63, 153.
Serehzickte, 51, 53, 56.
Sergil, 13.
Serimpi, 74.
Sesam, 237.
Sewoe, zie Tjandi Sewoe.
Shaer Burong Punggok, 91.
Shanghai, 27.
Si Balungun, 304.
Si Lantap, 304.
Si Meuseukeu, 95.
Si Piak, 304.
Si Singa Mangaradja, 87.
Siah Oetama, 95.
Siak, 40, 153.
„ -rivier, 19.
Siam, 113.
Siantar, 272.
Siaoe, 11, 154.
Sibajak (Vulkaan), 40.
Sibolga, 25.
Sidoardjo, 234.
Siertuinen, 44.
Sifaoroasi, 303, 304.
Sigenti, 154.
Sigi, 11.
Sikka, 76.
Silatgroep, 41.
Silindoeng, 21.
Simaloer, 7, 9, 61, 63, 66, 67.
Simanganja, 78.
Simanganjoe, 78.
Simeloengoen, 9, 190, 202, 272.
Simeuloeë, zie Simaloer.
Siropang, 10.
Sinaasappels, 318.
Singa Mangaradja (Si), 87.
Singapore, 113.
Singaradja, 6, 291.
Singkawang, 79, 200.
Singkep, 242, 251.
Singosari, 3.
Sinha (Raja), 113.
Sintang, 10, 154.
Sintoeroe, 36.
Sioer, 237.
Sirang^é's, 66.
Sirih, 235.
„ -kauwen, 71.
Sisal, 235, 236.
Sitidjenar, 92.
Slaapziekte, 32.
Slachthuis, 252, 273.
Slagschepen, 184.
Slakkenplaag, 56.
Slangen, 62, 63, 66.
Slangenblad, 49.
Slaven in Comp. tijd, 108.
Slavernij, 193.
Slootwij'k, 316, 317.
Slijmziekte, 52—54, 56, 221.
Smeden van wapens, 248, 249.
Smeroe (Vulkaan), 3, 4, 38, 39.
Sneeuwgebergte, 13, 15, 16, 19, 20, 59,
83.
Sociaaldemocratie in Indië, 134 — 137.
Soe Po Sia, 86.
Soebang-spoorweg, 278.
Soejadi, 222.
Soekaboemi, 23, 197, 223.
Soekoehoofden, 153.
Soela-eil., 82.
Soemba, 5, 6, 42, 75, 76, 111, 187, 188,288,
289, 292, 306—308.
Soembaneesche verhalen, 95.
Soembaneezen, 72.
Soembawa, 6, 31, 42, 43, 152, 189, 261.
Soemenep, 272.
Soempah-Ngawak, 77.
Soempoe Koedoeih, 110.
Soenan Geseng, 29.
Soenda-eil., zie Kleine Soenda-eil.
„ -expeditie, 1, 2, 46.
Soendaneesche taal, 91 — 93.
Soendaneezen, 73, 75.
Soengei Pagoe, 36.
Toeboh, 37.
Soengoë Raja, 7.
Soerabaja, 4, 20, 21, 23, 24, 44, 85, 86, 163,
259, 266—268.
Soerakarta, 73, 75, 96; zie ook Vorstenlan-
den.
Soerate, 113.
Socrawana, zie Tjandi Soerawana.
Soesoea, 9.
Soja, 233, 317.
Soldatenkind, 70.
Solo, 29, 73, 75, 301, 302.
„ -vallei-werken, 269, 270.
Solor, 5.
Sopoetan (Vulkaan), 42.
Sorbada, 5.
372
ZAAKREGISTER.
Sorghum vulgare L., 233.
Soya, zie Soja.
Spaarbank (Post- N. L), 264.
Sparen Inl. bev. 189, 263.
Spel (Spelen) der Inlanders, 73. 75, 79.
81, 83.
Spiritisme, 71.
Spoor- en tramwegen, 278—283, 320.
Spoorweg-Maatschappij (N. L), 279.
Spreeuwen, 62.
Springstoffen, 247.
Sprinkhanen, 62, 63, 66.
Sri Rama (Hikayat), 91.
St. Barbara, 317.
St. Elisabeths-Ver. Semarang, 309.
St. Eustatius, 314, 318.
St. Helena, 107.
Staat van beleg, 160.
Staatsbedrijven, 132, 133.
Staatsbladen, 156.
Staatscommissie verdediging Indië,.168, 169.
Staatse xploitat ie, 132, 133.
Station Groningen, 312.
Statistiek, 260, 262.
Stedenverfraaüng, 52.
Steen met menschenfiguur, 81.
Steenen bijl, 77.
Steenfabricatie, 248.
Steenkolen, 40, 43.
„ Mij. Poeloe Laoet, 250.
Steenkolenmijnen, 250, 251; zie ook Ombi-
lin.
Steenlijden, 32.
Stengelaaltje, 55.
Stüle kracht, zie Hocus-pocus.
Stock-motorploeg, 209.
Stoomtram, zie Spoor- en tramwegen.
Stoomvaart, 278.
Stortdammen, 271.
Strafrecht, 160—162.
„ Dajaks Tajan, 159.
Strafwetboek, 141, 161, 162.
Straits Settlements, zie Maleische Schier-
eiland.
Strandflora, 47.
Stronogylus pinguicola, 32.
Strooborg, 157.
Stroohoeden, zie Hoedenindustrie.
Strookoopers, 157.
Studiefonds opleiding vrouwel. artsen, 309.
Studietoelagen a.s. ambt., 147.
Stuifbrand, 56.
Stuwdammen, 271.
Successie -oorlog (Jav. ), 110.
Successiewet, 166.
Suez-kanaal, 150.
Suiker, 46, 205—219, 234.
Suikerbond, 308.
Suikercongres, 205.
Suikerconventie, 151.
Suikercultuur, 196, 207—210, 217, 271, 272.
Suikerfabricage, 210—218.
Suikerhandel en -markt, 219.
Suikerindustrie, 189, 192, 269, 270.
Suikerriet, 50—54, 58, 198, 201.
Sumatra, 2, 7—9, 39—41, 44, 67, 68, 76—78,
88, 110, 111, 142, l43, 148, 149, 151—153,
161, 162, 165—167, 188, 190, 193—195,
201—203, 219, 220, 22^-224, 229, 234,
241, 243, 244, 248, 250, 264, 268, 271,
277—278, 282, 289, 303—305, 321.
Sumatra-Staatsspoorweg, 278 — 280.
Suriname, 1, 150, 193, 311—320.
„ -Commissie, 314 — 316.
Surra, 255, 256.
Swaroe, 301, 302.
Swastika, 72.
Swietenia Mahagoni, 244.
Symbiose, 46, 62.
Synthetische caoutchouc, 228, 229.
Syphilis, 32—34.
Taal- en Letterkunde, 83, 85, 89—95, 311,
313.
Tabak, 52—58, 202, 219—222.
Tabanan (Piek -van-), 7.
Taboekan, 11.
Tada, 98.
Tagoelandang, 11.
Tajan, 153, 159, 259.
Taktiek en versterkingskunst, 177 — 179.
Talauer -eilanden, 11, 12, 80, 94, 95, 154.
Taliaboe, 44, 82, 308.
Talloe-Batoe -Papan, 11.
Tamako, 154.
Tamiang, 188, 189.
Tanah-Merah, 84, 306.
Tandjoeng, 99.
Tandjoengkasau, 152.
Tandjong Batu, 77.
Priok, 259—261, 266, 267.
Sakti, 303, 304.
Tanette, 12, 42, 123, 154.
Tangerang, 237.
Tanggëranschc taal, 93.
Tangkoe ban- Pr ahoe (Vulkaan), 4, 38.
Tangsé, 110.
Tanim bar -eilanden, 13, 75, 81, 82, 112.
Tankawangpittcn, 237.
Tapa-Toean, 7.
Tapanoeli, 165, 167, 189, 233.
Tapirs, 67.
ZAAKREGISTER.
373
Tapkï, 109.
Tielol, 78.
Tapoes, 233.
Tifoe, 13.
Tapijtenfabriek, 247.
Timor, 5, 6, 42, 43, 62, 76, 95, 111, 130, 143,
Tasikmelaja, 3, 93.
149, 150, 152, 172, 265, 286, 290, 308.
Tasmanië, 260.
Timor Koepang, 275.
Tate-taal, 94.
Timoreezen voor het leger, 171, 172.
Tatit-mehen, 85.
Timorlaut-eil., 6.
Teakhout, zie Djati.
Tin, 39, 40, 43, 251, 262.
Tetö, 76, 148.
Tingie fourou, 311.
Teboesan, 161.
Tüailleeren, 176.
Technisch ondenvijs in Indië, 293.
Tirtha, 97.
Technische Hooge School (Delft), 295,
296.
Titaanijzer, 37, 38.
School (Dordrecht), 295.
Tjandi Boroboedoer, 96—99, 321.
Teekenkunst Babërs, 75.
„ Djaboeng, 92.
Dajaks, 79, 85.
Kali-Bë.iang, 96.
„ Marindineezen, 85.
Kaliljilik, 99.
Teekenonderwijs, 292—294.
Mendoet, 96, 98.
Tegal, 93.
„ Nga\\è.i, 96.
Tegawangi, zie Tjandi Tegawangi.
Panataran, 99, 100.
Tegelindustrie, 246.
Parambanan, 96, 97.
Tehuis voor meisjes Bandoeng, 308.
„ Pawon, 96.
Telaga Bodas, 38.
„ Plaosan, 98.
Te lakei, 154.
Rimbi, 97.
Telegraphie, 180, 181, 275—278.
Sawentar, 99.
Telephonie, 172, 181, 277.
Sela Grya, 97.
Te lok Stlimau, 243.
Sewoe, 96, 97.
Tembajat, 92.
„ Soerawana, 99.
Tempassuk, 79, 95.
-stichting, 309.
Tempel, zie Tjandi.
Tegawangi, 99.
Tempelfeest (Bal.), 75.
-Tjangkokans, 234.
Tengger (Vulkaan), 3, 4.
Tjatoer, 6.
Tenggereezen, 73.
Tj at oer werken, 272.
Tenimber, zie Tanimbar.
Tjcloektjoek, 62.
Tentoonstelling Buddli. kunst, 99.
Tjemara (Strand-), 47.
Deventer, 321.
„ tjemaraan, 50.
Gent, 247.
Tjëngkoerai, 91.
Koeta Radja, 248.
Tjeplikan, 49.
(Kol. Aardrijksk.), A'dam,2.
TJ3rmeh, 234.
Medan, 274.
Tjiassem, zie Pamanoekan.
„ San Francisco, 248.
Tjiblagoeng, 247.
Semarang, 206, 247,
248,
Tjibodas, 50.
280, 281.
Tjikampek-Cheribon-spoor, 278.
„ Soekaboemi, 197.
TjUaoet Eureunbaai, 4.
Soerabaja, 236, 286.
Tjimanoek, 195, 270.
Téon, 44.
Tjindai, 91.
Teosinte, 238.
Tjioeng Wanara, 91.
Termieten, 55, 58, 62, 63, 66.
Tjipamingkis, 99.
Ternate, 112, 143, 190.
Tjipanas, 5.
Tethys, 12, 36, 37.
Tjipetir, 247.
Teungkoe Peuët Ploh Peuët (Gravencom-
Tjipinang-Tjikoempaj, 228.
plex), 100.
Tjitoedjah, 4.
Textiele kunst, 249.
Tjiwidej, 244.
Thee, 44, 48, 55—57, 202, 220, 222-
-225,
To Lalaki, 94.
243.
To Napoe, 80.
Theezaad -olie, 238.
To Pebato, 305.
Theodoliet, 2.
Toba-Bataklanden, 195.
Tidoengsche landen, 41.
„ -Bataks, 163.
374
ZAAKREGISTER.
Toba-Bataksche taal, 94.
„ -meer, 7—9, 20, 303, 304.
Tobakoe, 12.
Tobtlo, 81, 294.
Todjo, 12.
Toebaki, 308.
Toeban, 222, 244.
Toek Mas, 96.
Toekang, 294.
Toelatingsordonuantie, 156.
Toeloe Sajoe, 28.
Toeloeng-Agoeiig, 264.
Toengkob, 7, 96.
Toengkoes, 149.
Toentangwerken, 270.
Toeratea-dialect, 94.
Toeristenbezoek W. L, 311.
Toeristenverkeer (Vereeniging), 308.
Toetoer Tjihinaja, 94.
Tolé, 12.
Toü-Toli, 11.
Tomatenziekte, 55.
Tomohon, 291, 307.
Tongkin, 235.
Tontemboansche taal, 94, 95.
Tooneel (Javaansch), 74, 75.
Tooverstaf, 76.
TopographLsche dienst, 1, 2, 187.
Toradja's, 12, 80, 189, 305, 306.
Toradja-talen, 95.
Tovpedovaartuigen, 182, 184.
Tosari, 3, 4.
Totemisme, 71, 72, 83.
Totok (Goudmijn), 42, 251.
Tramwegen, zie Spoor- en tramwegen.
Transportmiddelen, 274—283.
Trapa (Watemoot), 45.
Trein -afdeelingen, 173.
Trcub-laboratorium, 101, 102.
Triangulatie, 187.
Triëng Gadang, 7.
Trinil, 37, 38.
Tripa, 7.
Tripang, 66.
Troepenpaarden, 170.
Troepenvervoer per spoor, 173, 174, 278.
Troesèb, 7.
Troonrede, 131, 133.
Tropenhygiène, 21 — 25.
Tropische natuur (Tijdschr.), 103.
Trotyl, 180, 181.
Trypanosomiasis, 32.
Tuaran distr., 95.
Tuba, 258.
Tuberkulose, 33—35.
Tugeri, 82.
Turkije, 88.
Tweegevecht op Madoera, 74.
Tijau, 44.
Tijdrekening, 75, 77, 79.
Tijdschr. (Geneesk.), 102, 104.
(Ind. Milit.), 104, 105.
Trop. Natuur, 103, 105.
v. BinnenL Best., 103, 105.
Waterst. Ing., 104.
Tijger, 58, 90, 258.
Typhus, 31—35.
u.
Uaria, 16.
Udamakatraya, 109.
Udyopagarwa, 93.
Uganda-koffie, zie Koffie.
Uien, 234.
Uüen, 62.
Uitrusting militairen, 174.
Uitvoen'echten, 166.
Ulcus tropicum, 33, 35.
Unificatie v. rechtspraak, 155, 1^6.
Universiteit Leiden, 19.
Universiteitsbeweging, 284—287, 290.
Universiteitsvereeniging (Ind.), 309.
Vaarwaters Soerabaja, 266 — 268.
Vacant iekoloniën, 21, 308.
Vaccinatie, 23, 24.
Vakonderwijs, 285, 292—294.
Vakvereeniging assistenten Deli, 308.
Van der Sande-rivier, 15.
Vanille, 54.
Varanus. 62, 64.
Varens, 45 — 52.
Varkens (WUde), 66.
Varkensziekten, 256.
Vasudha a, 99.
Veeartsenij, 251 — 257.
Veen in tropen, 37.
Veepest, 255.
Veeteelt (-stapel), 174. 252—254, 316,
318.
Veevoeder, 238, 253.
Veiligheid op Java, 68, 163.
Veld-Artülerie, 173, 177, 178, 180.
Velddienstvoorschrift. 176, 178.
Vcldkijkers, 181.
Venducrediet , 158.
Venerische ziekten. 186.
Venezuela, 150.
Verbanning, 155.
„ Douwes Dekker c. s., 134.
Verbod uitvoer rijst. 259 — 261.
i
ZAAKREGISTER.
376
Verdediging van Lidië, 168 — 171,
182.
Volksverplaatsingen, 191.
Vereeniging (Delftsche) v. Ingenieurs, 308.
Voogdijrecht, 159.
„ (Indische), 135.
Voormalige Ned. bezittingen, 112 — 114.
„ (Inl.), Gymnasiaal onderwijs,309.
Vorst (schade veroorzaakt door), 224.
„ „Midden- Java", 310.
Vorsten landen, 142, 196, 220, 221, 292.
„ Moederland en Koloniën. 308.
Vreemde Oosterlingen, 85 — 87.
Ooftteelt, 309.
Vreemdelingenverkeer, 274.
Oost en West, 310.
Vrouw (Holl.) in Indië, 68—70.
„ Rubbercultuu-, 230,
232, 309.
Vrouwenhandel, 161, 162.
„ Toeristenverkeer, 308.
Vrouwemaad (Ind. nationale), 310.
„ Waterstaats-IngenieTors
5, 310.
Vruchten, 46, 52, 234.
Vereenigüigen, 308—310.
Vruchtenvervoer, 233, 278.
Vereenigingsleven in Indië, 68, 69
Vulcaniseeren van caoutchouc, 232.
Verfraaiing van steden, 52.
Vulkanen, 37—44.
Vergiftige planten, 46, 47, 52.
Vergiftrapporten, 24.
W.
Verjaring schuldvorderingen, 165.
Verkoop W. I. koloniën, 311.
Wadoeks, 269, 270.
Verlof stractementen, 170.
Wahaai, 82.
Verloven Officieren, 171.
Wajang, 74, 75, 91, 92.
Veronica Javanica Blume, 47.
Wanito Sworo, 104.
Verpanding klapperboomen, 264.
Wapen-emblemen, 181.
Verpleging militairen, 173, 174.
„ van Colombo, 113.
Versterkingskunst, zie Taktiek.
Wapenfeest Off. bond, 181.
Verzanding Java's noordkust, 19,
267.
Wapens, 73, 249.
Vesting-Artillerie, 172, 178, 179.
Waria, 17.
Vezelstoffen, 234, 236, 237.
Waropen, 83.
Vincentius-vereeniging Buitenzorg,
308.
Watergetijden, 17 — 21.
Vingermutilatie, 82.
Waterhyacint, 47.
Vischarend, 62.
Waterleiding, zie Drinkwater.
Vischteelt, 45, 258.
Waterrechten, 269—272.
Visch vangst, 49.
Waterslot Jogjakarta, 97.
Visschen, zie Diereiu"ijk.
Watersnip, 62, 65.
Visscherij, 200, 258, 271, 318.
Watersnood Java, 4.
Vlag van Indië, 107.
Waterstaat, 265—273.
Vlechtkunst, 248, 249, 318.
Waterstaats -Ingenieur (Tijdschr.), 104.
Vleeschhygiëne, 24.
Waterval van Mansalar, 7.
Vleeschkeuring, 174.
Watervoorziening, zie Drinkwater.
Vleeschvoeding, 253.
Watoe, 75.
Vüegen, 56, 57, 66.
Watut, 17.
Vliegende draakjes, 66, 67.
Weda, 307.
Vliegmachines, 181.
Wedoesan, 240, 241.
Vlinders, zie Dierenrijk.
Weduwen- en Weezenfonds (Burgerl.), 309.
Vloedgolven, 21.
Weduwschap, 87.
Vlooienpest, 27—29.
Weefkunst, 78, 248.
Vloot, zie Zeemacht.
Weefschool Lagoe Boti, 293.
Voandzeia subterranea, 234.
Weekblad voor Lidië, 105.
Voedergrassen vee, 238.
Weervoorspelling, 18, 19.
Voedingsmiddelen -onderzoek, 21.
Weerwaarnemingen, zie Meteorologie.
Vogels, zie Dierenrijk.
Wees- en Boedelkamers, 157 — 159.
Volkscredietwezen, zie Credietweze
-n.
Weeshuis (Prot.) Semarang, 309.
Volksgeneeskunde. 22 — 25. '
(R. K.) Semarang, 310.
Volkskoffiecultuur, 203.
Wegenaanleg (-onderhoud), 267—269, 274.
Volkslectuur (Inl.), 102, 105, 181.
W^clahan, 3.
VoDistelüng, 70.
Welvaartonderzoek, 188, 190, 206, 207.
Volkstheecultuur, 222—224.
Wenken insectenverzamelaars, 65.
Volksverhalen, zie Taal- en Letterkunde.
Werving (KoeUe), 191—193.
376
ZAAKREGISTER.
Werving (Militaire), 170, 171.
Zang, 75, 80, 312.
West-Indië, 311 — 320.
Zeearend, 62.
VVest-Ind. Corupagnie, 314.
Zee-Dajaks, 78, 79, 94.
Westgat Soerabaja, 4, 20, 21.
Zeef vaten ziekte, 58.
Wetboek van Strafrecht, 161, 162.
Zeekabels, 278.
Wetenschappelijke instellingen, 100 — 102.
Zeemacht, 160, 164, 168, 169, 182—186,
Wetgeving, 155—164.
315.
Weven, zie Weefkunst.
Zeepost (De), 275.
Widjen, 237.
Zeevaartkundige cursus, 293.
Widjojo Koesoemo, 44.
Zeevisscherij, 258, 259.
Wielrijders (Militau'e), 172, 173, 177, 181.
Zegel der 0. I. C, 106, 107.
Wieren, 258.
Zelf besturende landschappen, 151 — 154, 161,
Wildeman-rivier, 14.
166, 194, 195.
Wüdhout, 239, 242—244.
Zelfmoord door Inl., 73.
Wilheknina-gebergte, 14, 15.
Zendelinggenootschap (Ned.), 297.
Wilis-geb., 50.
Zending, 68, 296—308, 320
Willemstad, 319.
Zendingsboud (N. L), 298.
Windesische verhalen, 95.
Zendingsconferentie Buitenzorg, 302.
Windhoos, 18.
Zendingsschool (Ned.), 296, 299, 301.
Windrichting enz., 18, 19.
Zendingsstudieraad, 300.
Winsten suikerfabrieken, 206.
Zendingsvereeniging (Utrechtsche), 297.
Wisnu, 99.
Ziekendragers, 186.
Witte mieren, zie Termieten.
Ziekenhuis Singkawang, 309.
Witu-eilanden, 17.
Ziekenhuis Sonder, 309.
Wiw&h;\djarwü, 92.
Ziekenverpleging (Inl.), 24.
Wolkbreuken, 20.
Ziekten, 21—36, 73, 79, 312, 313.
Wolkenvorming, 20.
Ziekten der planten, zie Plantenziekten.
Woningbouw, zie Huizenbouw.
Zilver, 40.
Woningtoestanden, 21 — 24.
Zilverdraadziekte, 316.
Wonosobo, 243.
Zilvervliesrijst, 174.
Woordenlijsten, zie Taal- en Letterkunde.
Zonnebloem, 45, 233.
Wortelrot, 55.
Zonneschijnwaarnemingen, 17, 18.
Wortelschimmel, 55.
Zoogdieren, zie Dierenrijk.
Wijken (Chin.) te Batavia, 87.
Zout, 30, 167.
Wijkmeesters (Chin.), 87.
Zuid -Afrika, 113.
Wijnkoopsbaai, 5.
Zuid-Celebes, zie Celebes.
Zuid-Sumatra, zie Sumatra.
IJ.
-spoorweg, 278—280.
Zustersschool Soerabaja, 286.
Yarrow-ketels, 251.
ZutfenseUandeii, 185.
Yawsziekte, 311—313.
Zwangerschap, 85.
IJkwezen, 265.
Zwartwaterkoorts, 32.
Usvogtls, 62.
Zwavel, 213, 214, 215.
IJzer, 44.
Zwavelkoolstof, 197.
mm
Zwavelzure ammonia, 207, 209.
z.
Zwemondenicht, 175.
Zakat, 111.
Zijdeteelt, 237, 249; zie ook Bijeq.
VERBETERINGEN.
m?.
2,
in
BIz.
10,
2e
Blz.
14,
Ie
Blz.
16,
Ie
Blz.
19,
Ie
Blz.
19,
2e
Blz.
22,
Ie
Blz.
28,
2e
Blz.
30,
2e
Blz.
37,
Ie
Blz.
38,
2e
Blz.
41,
Ie
Blz.
46,
2e
Blz.
46,
2e
Blz.
47,
Ie
Blz.
51,
Ie
Blz.
52,
Ie
Blz.
53,
Ie
Blz.
63,
Ie
Blz.
87,
2e
Blz.
73,
Ie
Blz.
74,
Ie
Blz.
74,
2e
Blz.
75,
2e
Blz.
80,
Ie
Blz.
85,
Ie
Blz.
85,
2e
Blz.
93,
Ie
Blz.
96,
Ie
Blz.
96,
2e
Blz.
96,
2e
Blz.
104,
2e
Blz.
104,
2e
Blz.
145,
2e
Blz.
149,
2e
Blz.
154,
2e
Blz.
158,
2e
Blz.
163.
2e
Blz.
167,
Ie
Blz.
171,
2e
Blz.
178,
2e
BI?.
178,
2e
Blz.
179,
Ie
Blz.
179,
2e
Blz.
196.
Ie
Blz.
202,
2e
Blz.
205,
Ie
Blz.
220,
Ie
in den kopregel staat : Java en Madoex'a, lees : Ind. Archipel.
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
kolom
13e tite
9e tite
2e tite
2e tite
9e tite
5e tite
10e
7e
Ie
10e
5e
3e
Ue
12e
11e
7e
Ie
10e
8e
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
9e tite
Ue tite
5e tite
14e tite
9e tite
10e tite
4e tite
2e
12e
4e
4e
4e
7e
3e
Ie
Ie
5e
4e
9e
9e
9e
12e
14e
Ie
6e
4e
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
tite
staat (a'
6e tite
staat : expdietions, lees : expeditions.
staat: Mackay-Little, lees : Mackay-Little.
staat: Carsstenz-berg, lees : Carstenz-berg.
staat: Linschoten, lees: Linschoten.
staat: Mambarano, lees : Mambaramo.
BooRSMA ( W. G. ), Over de werking, enz. moet vervallen; wa»
reeds vermeld blz. 21, 2e kolom, 6e titel.
staat: Bijlage, lees: Bijlagen.
staat: Nuland (Dr. A. M.), lees: Nijland (Dr. A. H.).
staat : Soengeih, lees : Soengei.
staat : Lawa, lees : Lawu. ,
staat: Obitoiden, lees : Orbitoiden.
staat : Lauri, lees : Lawu.
staat: Witrh, lees : Wibth.
staat: Sawahlplanten, lees: Sa wah planten,
staat: T. N. L. N. I. 91, lees : 90
staat: klapper, lees : klappers,
staat: caco, lees : cacao,
staat : Sangit, lees : sangit.
staat: LiTH DE Jeude, lees : Lidt de Jeudk.
staat: Ovebbeek, lees : Overbeck.
staat: Wëllang, lees: Welulang.
staat: Javaadsche, lees : Javaansche.
staat: mêmoeli, lees : mëmoeli.
staat: Maze, lees : Mazeb.
staat: imitation ceremonies, lees: initiation ceremonies,
staat: Imiationsfeiern, lees : Initiationsfeiern.
staat : Mahahbarata, lees : Mahabharata.
staat: Moekins, lees: Moekims.
staat: Panon, lees: Pawon.
staat: Budha, lees : Buddha.
staat : Besprckking, lees : Bespreking,
staat : Rauw, lees : Rauws.
staat: Afpelen van Saemsfoort (C. A.), lees: (C. A. v.).
staat: Ontleend, lees: Ontleend,
staat : Onderhoorrigheden, lees : Onderhoorigheden.
staat : Falilissement, lees : Faillissement,
staat: Rietbanden, lees : Rietbranden.
staat: Wijk (L. J. vab), lees : (L. J.
staat: Mauer, lees: Mauber.
staat: GooR (H. F. van), lees: Goor
staat: Siebrugh, lees : Siebtjrgh.
staat: cavelerie, lees : cavalerie,
staat: Tjmalii, lees : Tjimahi.
staat : Lacuelle, lees : Lacetjlle.
staat: intorressante, lees : interessante.
s hoofdje): Suikerindusrie, lees: Suikerindustrie.
staat: ÜLTiiE (Dr. A. L.), lees: (Dr. A. J.).
van).
(H. T. van).
378 VERBETERINGEN.
Blz. 224, Ie kolom, 9e titel staat: Pranger Regentschappen, lees: Preanger Regent-
schappen.
Blz. 243, Ie kolom, Ie titel staat : PirUoe Pernigaan, lees : PirUoe Pernia-gadn.
Blz. 255, de tweede 5 is weggevallen ; voor 25 lees dus : 255.
Blz. 267, 2e kolom, 3e titel staat: Vepandjcn, lees: Kepandjen.
Blz. 297, 2e kolom, noot, moet de verbetering bij I. G. vervallen.
Blz. 307, Ie kolom, 2e titel, behoort op blz. 306, Ie kolom, 2e titel
Blz. 319, staat als hoofd: IV. Mijnbouw, enz. lees: VI.
O
pNDING SEC7. N0V2 1965
Z Repertorium op de literatuur
24.51 betreffende de Neder-
C5R4. landsche koloniën
Vervolg 4
flobarti
f'
Fr
o:
PU=ASB DO NOT REMOVE
CARDS OR SLIPS FROM THIS POCKET
UNIVERSITY OF TORONTO LIBRARY