Skip to main content

Full text of "Repertorium op de literatuur betreffende de Nederlandsche koloniën, voor zoover zij verspreid is in tijdschriften, periodieken, serie- en mengelwerken"

See other formats


» 


HANDBOUND 
AT  THE 


UNI\  CRSITY  OF 
TORONTO  PRESS 


REPERTORIUM  OP  DE  LITERATUUR 
BETREFFENDE  DE  NEDERLANDSGHE  KOLONIËN 

1911—1915 


Druk  van  H.  J.   VAN  DE   GARDE  &  Co.,   Zalt -Bommel, 


REPERTORIUM 

OP  DE 

LITERATUUR 

BETREFFENDE  DE 


NEDERLANDSGHE  KOLONIËN 

VOOR  ZOOVER  ZIJ  VERSPREID  IS  IN  TIJDSCHRIFTEN 
PERIODIEKEN  SERIE-  EN  MENGELWERKEN 


VIERDE  VERVOLG 

(1911-1915) 

MET  NAAM-  EN  ZAAKREGISTERS 

DOOR 

W.J.P.J.SCHALKER        en  W.  C.  MULLER 

Hoofdcommies  hij  het  Adjunct-Secretaris  Kon.  Instituut 

Ministerie  van  Koloniën  T.-  L.-  en  Vk.  van  Ned.-Indië 


S-QRAVENHAGE 

MARTENUS  NIJHOFF 
1917 


Vroeger  verscheen: 

HOOYKAAS,  J.  G.  Repertorium  op  de  koloniale  literatuur  of 
systematische  inhouds  opgaaf  van  hetgeen  voorkomt  over  de  Kolo- 
niën (beoosten  de  Kaap)  in  mengelwerken  en  tijdschriften  van  1595  tot 
1865,  uitgegeven  in  Nederland  en  zijne  overzeesche  bezittingen.  1877 
2  deelen  8vo.  1431  blz.  in  2  kol.  (Uitverkocht) 

HARTMANN,  A.,  Repertorium  op  de  literatuur  betreffende  de 
Nederlandsche  koloniën,  voor  zoover  zij  verspreid  is  in  tijdschriften 
en  mengelwerken,  i.  Oost-Indië(  1866— 93),  11.  West-Indië  (1840— 93) 
met  een  alphabetisch  zaak-  en  plaatsregister.  1895.  8vo.  513  blz.  in 
2  kol.  Gld.  7.50 

HARTMANN,  A.,  Repertorium  op  de  literatuur  betreffende  de 
Nederlandsche  koloniën  in  Oost-  en  West-Indië,  voor  zoover  zij  ver- 
spreid is  in  tijdschriften  en  mengelwerken,  ie  vervolg  (1894 — 1900), 
met  een  alphabetisch  zaak-  en  naamregister.  8vo.  225  blz.  in  2 
kol.  Gld.  3.75 

HARTMANN,  A.,  Repertorium  op  de  literatuur  betreffende  de 
Nederlandsche  koloniën  in  Oost-  en  West-Indië,  voor  zoover  zij  ver- 
spreid is  in  tijdschriften  en  mengelwerken.  2e  vervolg  (1901 — 1905), 
met  een  alphabetisch  zaak-  en  naamregister.  8vo.  XVI,  233  blz.  in 
2  kol.  Gld.  4. — 

SCHALKER,  W.  J.  P.  J.  en  W.  C.  MULLER,  Repertorium  op 
de  literatuur  betreffende  de  Nederlandsche  koloniën  in  Oost-  en 
West-Indië,  voor  zoover  zij  verspreid  is  in  tijdschriften  en  mengel- 
werken. 3e  vervolg  (1906 — 1910),  met  zaak-  en  naamregisters.  8vo. 
XIII,  271  blz.  in  2  kol.  Gld.  5.— 


0CT181965 


z 


I 


VOORBERICHT. 


De  inrichting  van  dit  vierde  vervolg  op  het  Repertorium  verschilt  slechts  weinig  van 
zijn  voorgangers ;  alleen  kwam  het  gewenscht  voor  bij  de  rubrieken  Geschiedenis  en  Onderwijs 
eene  andere  indeeling  te  volgen,  zoomede  aan  de  afdeeling  Beheer  eene  rubriek  „Indische  be- 
weging" toe  te  voegen. 

Hoewel  de  samenstellers  ernstig  naar  nauwkeurigheid  hebben  gestreefd,  zullen  de  raad- 
plegers hier  en  daar  wel  onjuistheden  ontdekken  *).  Ook  kunnen  zich  gevallen  voordoen  dat  een 
titel,  volgens  sommiger  deskundig  oordeel,  is  opgenomen  bij  een  rubriek  waarin  hij  niet  thuis 
behoort.  Vooral  met  het  oog  daarop  zijn  de  registers  zeer  uitvoerig  bewerkt,  met  behulp  waar- 
van een  schijnbaar  verloren  onderwerp  toch  gemakkelijk  te  vinden  is. 

Verder  zij  er  op  gewezen  dat  enkele  titels  zijn  ontleend  aan  tweedehandsche  opgaven, 
waarin  de  eventueele  fouten  door  ons  onbewust  zijn  overgenomen. 

Ook  naar  volledigheid  is  gestreefd,  waarvan  de  groote  omvang  van  dit  vervolg,  ver- 
geleken bij  vorige  (welke  eveneens  een  5-jarig  tijdvak  omvatten),  getuigenis  moge  afleg- 
gen. Doch  niettegenstaande  al  onze  pogingen,  geeft  het  Repertorium  nog  geen  geheel  volledig 
beeld  van  de  koloniale  literatutu"  over  het  tijdperk  1911 — 1915. 

Zoo  verschijnen  in  Indië  eenige  tijdschriften  gedeeltelijk  in  de  Nederlandsche  taal,  welke 
wij  niet  konden  raadplegen  omdat  de  Inlandsche  redacteuren  of  uitgevers  onze  verzoeken  om 
geregelde  toezending,  eenvoudig  onbeantwoord  lieten.  Een  ander  voorbeeld:  Eerst  na  het  af- 
drukken kregen  we  inzage  van  N°.  10  van  den  vierden  jaargang  van  een  te  Batavia  verschij- 
nend veert iendaagsch  periodiek  „Tijdschrift  voor  Notarisambt,  Venduwezen  en  Fiskaalrecht" . 
Onze  pogingen,  om  van  den  inhoud  van  dat  orgaan  in  een  lijst  van  aanvullingen  alsnog  melding 
te  maken,  faalden  omdat  in  de  overigens  toch  zoo  rijk  voorziene  boekerijen  van  het  Depar- 
tement van  Koloniën  en  van  het  Kon.  Instituut  voor  de  Taal-,  Land-  en  Volkenkunde  van 
Ned. -Indië  en  het  Indisch  Genootschap  (om  van  andere  bibliotheken  niet  te  spreken),  men 
genoemd  periodiek  niet  aantreft.  We  wisten  zelfs  kort  geleden  niets  af  van  het  bestaan  van 
genoemd  tijdschrift,  wat  eenigszins  verklaarbaar  is  als  men  in  aanmerking  neemt,  dat  het  ook 
niet  wordt  vermeld  in  de  toch  vrijwel  volledige  opgave  van  periodieke  geschriften  in  den  Regee- 
riags- Almanak  voor  Ned. -Indië. 

Ten  slotte  zij  nog  vermeld  dat  de  samenstellers  zich  bijna  steeds  hebben  veroorloofd  de 
vele  titels  welke  in  vereenvoudigde  spelling  waren  gesteld,  over  te  brengen  in  die  van  De  Vries 
en  te  Winkel. 

Den  Haag,  15  December  1916. 

W.  J.  P.  J.  SCHALKER. 

W.  C.  MULLER 


*)    De  door  ons  zeU  opgemerkte  fouten,  vindt  men  aan  het  slot  vermeld. 


INHOUD. 


Blz. 

Voorbericht    vn 

Inhoud  IX 

Lijst  der  afkortingen  van  tijdschriften    xm 

Aanvullingen  Oost-Indië 321 

Naamregister 324 

Zaakregister 352 

Verbeteringen    377 


OOST-INDIE. 

EERSTE  AFDEELING. 

Land-    en   Volkenkunde. 

1    Aardrijkskunde.   —  Reis-  en  onderzoekingstochten.   —  Algemeene  beschrijvingen  1 

o.    De  Indische  Archipel    I 

6.    Java  en  Madoera 3 

c.  De  Kleine  Soenda-eilanden  (Timor-Archipel) 6 

d.  Sumatra  en  omliggende  eilanden 7 

c.    Borneo    9 

/.    Celebes    11 

g.    de  Moluksche  Archipel 13 

h.    Nieuw-Guinea   13 

IL    Natuurkundige  beschrijving 17 

a.  Natuurwetenschappelijke  onderzoekingen  en  waarnemingen.  —  Meteorologie. 

—  Klimatologie 17 

b.  Gezondheidsleer.  —  Geneeskunde.  —  Ziekten 21 

c.  Geologie,  Palaeontologie,  Mineralogie.  —  Vulkanen  en  vulkanische  verschijn- 
selen      36 

1.  De  Indische  Archipel    36 

2.  Java   37 

3.  Sumatra  en  omliggende  eüanden 39 

4.  Borneo    41 

5.  Celebes    41 

6.  De  Kleine  Soenda-eilanden  (Timor-Archipel) 42 

7.  Molukken  en  Nieuw-Guinea 43 

d.  Plantenrijk 44 

1.  In  het  algemeen 44 

2.  Plantenziekten  en  plagen 52 

e.  Dierenrijk 58 

III.    Volksbeschrijving 68 

o.    Bevolkingscijfers.  —  Maatschappelijke  en  zedelijke  toestand    68 

b.    Anthropologie.  —  Ethnographie 71 


INHOUD. 


Blz. 

1.  De  Indische  Archipel    71 

2.  Java  en  Madoera 73 

3.  De  Kleine  Soenda-eüanden    75 

1.  Bali  en  Lombok 75 

2.  Timox-Archipel   75 

4.  Sumatra  en  omliggende  eilanden 76 

5.  Borneo    78 

6.  Cdebes    80 

7.  De  Moluksche  Archipel 80 

8.  Nieuw-Guinea   82 

IV.    Vreemde  Oosterlingen 85 

V.    De  Islam  en  andere  Oostersché  godsdiensten   87 

VI.    Taal-  en  Letterkunde   89 

o.    In  't  algemeen 89 

b.  Maleische  taal 90 

c.  Talen  van  Java  en  Bali 91 

d.  Diverse  talen  en  dialecten 94 

VIL    Oudheden  en  inscripties 96 

Vm.    Wetenschappelijke  instellingen 100 

IX.    Drukpers  en  Bibliographie    102 

TW^EEDE  AFDEELING. 

Geschiedenis. 

L    Algemeen.  —  Archieven.  —  Genealogie    106 

IL    De  Indische  Archipel 107 

a.  In  't  algemeen 107 

b.  Java  en  Madoera 109 

c.  Sumatra  en  omliggende  eilanden 110 

d.  Kleine  Soenda-eilanden 111 

e.  Borneo  en  Celebes  111 

/.    De  Molukken,  enz.  —  Nieuw-Guinea 112 

TTT.    Voormalige  Nederlandsche  bezittingen  in  Azië  en  Amerika    112 

rV.    Levensbeschrijvingen  en  Personalia 114 

DERDE  AFDEELING. 

Beheer. 

L    Het  beheer  in  het  algemeen.  —  Koloniaal  stelsel.  —  De  Indische  beweging 129 

n.    Opperbestuur  in  Nederland  en  Hooge  Regeering  in  Indiè.  —  Collegiën  en  Depar- 
tementen van  Algemeen  Bestuur 137 

m.    Gewestelijk  en  Plaatselijk  Bestuur 139 

o.    Europeesch  bestuur 139 

1.  Organisatie 139 

2.  Personeel.  —  Opleiding  en  benoembaarheid  van  ambtenaren 143 

b.  Inlandsch  Bestuur.  —  Inlandsche  ambtenaren 147 

IV.    Betrekkingen  met   Vreemde  Mogendheden.  —  Internationale  vraagstukken 149 

\     V.    Betrekkingen  met  Inlandsche  Vorsten  en  Volken.  —  Contracten  151 

VL    Wetgeving  en  Rechtswezen  155 

o.    In  het  algemeen 155 

6.    Burgerlijk   R^cht.    —   Rechtstoestand   der   Inlandsche    Christenen   en   der 

Vreemde  Oosterlingen.  —  Handelsrccht 156 

c.  Inlandsch  en  Mohammedaansch  Recht 159 


INHOUD.  XI 


Blz. 

d.  Militair  Recht  en  Militaire  Rechtspraak    160 

e.  Strafrecht.  —  Gevangeniswezen 160 

/.    De  Rechterlijke  Macht 162 

g.    Pohtie  163 

VII.    Financiën 164 

o.    In  het  algemeen.  —  Comptabiliteit 164 

b.  Belastingen  en  Rechten    165 

1.  In  het  algemeen 165 

2.  In-  en  Uitvoerrechten  en  Accijnzen    166 

3.  Landrente 166 

4.  Heerendiensten 166 

c.  Opiumrcgie.  —  Het  zoutmiddel.  —  Pandhuisdienst 167 

VUL    Krijgswezen   168 

a.    In  het  algemeen  (Land-  en  Zeemacht).  —  Verdedigingsstelsel 168 

6.    Landmacht    170 

1.  Lsgerbcstuur.  —  Organisatie.  —  Aanvulling 170 

2.  Generale  Staf  en  Intendance.   —  Militaire  Administratie  en  Troepen- 
verpleging 173 

3.  Miütair  Onderwijs.  —  Militaire  Voorschriften  en  Reglementen    174 

4.  Taktiek  en  Versterkingskunst  .- . . .  177 

5.  Technische   Onderwerpen.   —  Het  Materieel.   —  Bewapening.   —  Ver- 

scheidenheden    179 

c.  Zeem.acht 182 

IX    Geneeskundige  Dienst.  —  Geneeskundige  Inrichtingen 185 

X.    Geo-  en  Topographische  Dienst.  —  Hydrographie.  —  Kadaster   187 

VIERDE  AFDEELLNG. 

Economische   onderwerpen. 

I.    In  het  algemeen 188 

IL    Kolonisatie  en  Landverhuizing . —  Dienst-  en  Werkcontracten.  —  Slavernij 191 

III.    Agrarisch  Recht ■ 194 

rV.    Landbouw  en  Nijverheid 196 

a.    In  het  algemeen.  —  Inlandsche  Landbouw.  —  Rijstteelt 196 

;  6.    Teelt  van  producten  voor  de  Europeesche  markt.  —  De  particuliere  land- 

bouw-industrie .* 202 

1.  In   het   algemeen   202 

2.  Koffiecultimr 203 

3.  Suikerindustrie 205 

a.    In  het  algemeen 205 

h.    SuikeiTietcultuur 207 

c.  Suikerfabricage 210 

d.  Suikerhandel.  —  Suikermarkt 219 

4.  Tabak.  —  Thee.  —  Specerijen.  —  Cacao    219 

5.  Kina.  —  Kinamarkt  225 

6.  Getah-pertjah.  —  Caoutchouc 227 

6.    Diverse  Cultures  en  Cultuurgewassen    233 

d.  Boschwezen  en  Houtteelt 238 

1.  In  het  algemeen 238 

2.  Boschproducten 245 

e.  Europeesche  Fabrieks-  en  Inlandsche  Handwerks-  en  Kunstnijverheid    . . .  246 

/.    Mijnbouw.  —  Mijnrecht 250 

g.    Vee-  en  Paardenstapel.  —  Het  Remonte  vraagstuk.  —  Veeartsenij.  —  Jacht 

en  Visscherij    252 

V.    Handel  en  Scheepvaart.  —  Productenveilingen 259 


xn  INHOUD. 


Blz. 

VL    Munt-,  Bank-  en  Credietwezen.  —  IJkwezen   262 

Vn.    Waterstaat  en  Openbare  Werken    265 

a.    Personeel    -s  • . .  265 

6.    Openbare  Werken    266 

c.  Irrigatie  en   Waterrecht  269 

d.  Drinkwatervoorziening 272 

e.  Bouwkunst 273 

VUL    Communicatie-  en  Transportmiddelen 274 

a.    In  het  algemeen 274 

h.    Post-,  Telegraaf-  en  Telephoondiensten.  —  Stoomvaart 275 

c.    Spoor-  en  tramwegen    : 278 

IX.    Onderwijs 283 

o.    Personeel 283 

h.    Onderwijs  in  Indië 284 

c.  Speciaal  (vak-)  onderwijs  292 

d.  Onderwijs  in  Europa 294 

X.    Kerk  en  Zending 296 

a.    De  Indische  Archipel    296 

h.    Java  en  Madoera 301 

c.  Sumatra  en  omliggende  eUanden 303 

d.  Borneo  en  Celebes 305 

e.  Kleine  Soenda-eUanden.  —  Molukken.  —  Nieuw-Guinea 306 

XI.    Liefdadige  Instellingen.  —  Fondsen  en  V ereenigingen    308 


WEST-INDIE. 

L    Land-  en  Volkenkunde 311 

a.  De  West-Indische  Bezittingen  in  het  algemeen   311 

6.    Suriname    311 

c.    De  West-Lidische  eilanden    313 

IL    Geschiedenis.  —  Levensbeschrijvingen.  —  Personalia 313 

III.  Beheer  en  economische  toestand    314 

IV.  Kolonisatie  en  emigratie.  —  Het  arbeidersvraagstuk    315 

V.    Landbouw  en  nijverheid.  —  Cvltuurfroducten.  —  Boschwezen 315 

o.    Suriname    315 

b.  de  West-Indische  eUanden 318 

VL    Mijnbouw.  —  Handel  en  Scheepvaart.  —  Spoorwegen  319 

VIL    Onderwijs.  —  Kerk  en  Zending.  —  Liefdadige  instellingen 320 


1 


ALPHABETISGHE   LIJST 

DER  AFKORTINGEN  VAN  DE  TIJDSCHRIFTEN,  WELKE  IN  HET  REPERTORIUM 
VEELVULDIG  ALS  BRON  WORDEN  GENOEMD,  MET  VERMELDING  HUNNER 

VOLLEDIGE  TITELS  i). 


Allg.  M.  Z 

Ann.  J.  B.   

Arch.  S  .1.  N.  I.    .... 

B.  H.  St.  Gen 

Ber.  Rhein.  Miss 

Ber.  St.  Claverbond  . . . 

Ber.   Utr.  Zend 

Btdl.Ass.  Plant.  Caovtch. 
Bvll.  Dép.  Agr.  I.  N. 
BuU.  Jard.  Bot 

Buil.  Kol.  3Ius 

D.  Kolomcdblatt 

D.  Kolonialzeitung  .... 

Econ 

Svang.  Miss.  Mag. 

G.  T.  N.  I. 

Geogr.  Journal 

/.  G 

/.  M.  T 

Ind.  Bouwk.  T 

Ind.  Merc 

Ind.  T.  V.  P.  en  T.  .. 
Ind.  T.  V.  S.  en  T.  .. 
Ind.  Vereen.  Voordr.  en 

Meded 

Jaarb.  K.  Ak.  v.   Wet. 
Jaarverst.  Topogr.  Dienst 

Janus  

Jb.  Geol.  Mijnb.  Gen. . . 

Jb.  M.  N.  I. 

Jb.  Mijnb.   Ver 

Journ.  Anthr.  Inst.   .  . . 

Journ.  Ceylon  Branch  R. 

A.  S 

Journ.  D.  B.   U 

Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S. 
Kol.  Monatsblatter 


Allgemeine  Missionszeitschrift. 
Annales  du  Jardin  Botanique  de  Buitenzorg. 
Archief  voor  de  Suikerindustrie  in  Ned.-Indië. 
Bijlagen  van  de  Handelingen  der  Staten-Generaal. 
Berichte  der  Rheinischen  Missionsgesellschaft. 
Berichten  uit  Ned.  Oost-Indië  voor  de  leden  van  den  St.  Claver bond- 
Berichten  der  Utrechtsche  Zendingsvereeniging. 
Bulletin  de  l'Association  des  Planteurs  de  Caoutchouc. 
Bulletin  du  Département  de  l'Agriculture  aux  Indes  Néerlandaises. 
Département  de  l'Agiiculture  etc.  Bulletin  der  Jardin  Botanique 

de  Buitenzorg. 
Bulletin  van  het  Koloniaal  Museum  te  Haarlem. 
Deutsches  Kolonialblatt. 
Deutsche  Kolonialzeitung. 
De  Economist. 

Evangelisches  Missions  Magazin. 
Geneeskundig  Tijdschi'ift  voor  Ned.-Indië. 
The  Geographical  Journal.  London. 
De  Indische  Gids. 
Indisch  Militair  Tijdschrift. 
Indisch  Bouwkundig  Tijdsclirift. 
De  Indische  Mercuur. 

Indisch  Tijdschrift  voor  Post  en  Telegraphie. 
Indisch  Tijdschrift  voor  Spoor-  en  Tramwegwezen. 
Indische  Vereeniging.  Voordrachten  en  Mededeelingcn. 

Jaarboek  van  de  Koninklijke  Akademie  van  Wetenschappen. 
Jaarverslag  van  den  Topographischen  Dienst  in  Ned.-Indië. 
Janus.  Archives  internat  ionales  pour  l'histoire  de  la  médecine,  etc. 
Jaarboek  van  het  Geologisch  Mijnbouwkundig  Genootschap  voor 

Nederland  en  Koloniën. 
Jaarboek  van  het  Mijnwezen  in  Ned.  Oost-Indië. 
Jaarboek  van  de  Mijnbouwkimdige  Vereeniging  te  Delft. 
The  Journal  of  the  Anthropological  Institute  of  Great  Britain  and 

Ireland. 
Journal  of  the  Ceylon  Bra/ich  of  the  Royal  Asiatic  Society. 

Journal  of  the  Dutch  Bmger  Union. 
Journal  of  the  Straits  Branch  of  the  Royal  Aziatic  Society. 
Koloniale  Monatsblatter.  Zeitschrift  für  Kolonialpolitik,  Kolonial- 
recht  und  Kolonialwirtschaft. 


1)    De  tijdschriften  waarvan  de  titels  zoodanig  zijn  afgekort  dat  onmiddellijk  er  uit  blijkt  wat  be- 
doeld wordt    zijn  in  deze  lijst   echter  niet  opgenomen. 


HV 


LIJST  DER  AFKORTINGEN  VAN  TIJDSCHRIFTEN. 


Kol.  Rundschau  

Kol.  Tijdschr 

Kol.   Weekbl 

Korte  Berichten    

M.  N.  Z.  O.    

Maandber.  N.  Z.  O. 

Man  

Jled.  Afd.  Plantenziekten 

Med.  Agric.  Chem.  Lab. 

Med.  Cvltuurtuin 

Med.  Ene.  Bureau  .... 

Med.  Labor.  v.  Agrogeol. 

Med.  over  Rïtbber 

Mitt.  D.  Schutzgeb 

N.  B.  G.   

N.  T.  N.  I 

Ned.  Zeewezen 

Notes  Leyden  Mus.  .  . . 
Org.  Ind.  Krijgsk.    Ver. 

Org.  N.  Z.  V 

Org.  Ned.  Ver.  Krijgsw. 
Otïdh.    Verslag/ 

Peterm.  Mitt 

Philipp.  Journ.  of  Scien- 
ce   

Plantage- Hygiëne 

Praeadviezen  Int.    Rub- 
bercongres   

R.  in  N.  I 

jR.  Zending   

Rapp.  Oudh.  Dienst    . . 

Samnd.  Geol.  Mus 

Sarawak  Mus.  Journ. 
T.  A.  O 

T.  B.  B 

T.  B.  G 

T.  Econ.  Geogr 

T.  N.  L.  N.  I 

T.  V.  P.  T.  en  Telefoon- 
dienst in  N.  I 

Teysm 

Theos.  Maandbl 


Koloniale   Rundschau.    Monatschrift  für  die   Interessen  unserer 
Schutzg?biete. 

Koloniaal  Tijd.schrift.  Uitgegeven  door  de  Vereeniging  van  Ambte- 
naren bij  het  Binnenl.  Bestuur  in  N3d.-Indië. 

Koloniaal  Weekblad.  Orgaan  der  „Vereeniging  Oost  en  West". 

Korte  Berichten  voor  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel.  Uitge- 
geven door  het  Departement  van  Landbouw,  enz.  te  Buitenzorg. 

Mededeelingen  van  we  ge  het  Neder landsche  Zendelinggenootschap. 

Maandberichten  van  het  Nederlandsche  Zendelinggenootschap. 

Man.  A  monthly  Record  of  anthropological  Science. 

Departement  van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel  Mededeelingen 
van  de  Afdeeling  Plantenziekten. 

Departement  van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel.  Mededeelingen 
het  Agricultuur-Chemisch  Laboratorium. 

Departement  van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel.  Mededeelin- 
gen uit  den  Cultuurtuin  (te  Buitenzorg). 

Mededeelingen  van  het  Bureau  voor  de  Bestuurszaken  der  Buiten- 
bezittingen, bewerkt  door  het  Encyclopaedisch  Bureau. 

Departement  van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel.  Mededeelin- 
gen van  het  Laboratorium  voor  Agrogeologie  en  Grondonderzoek. 

Departement  van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel.  Mededeelin- 
gen over  Rubber. 

Mitteilungen  aus  den  Deutschen  Schutzgebieten. 

Notulen  der  Vergaderingen  van  het  Bataviaasch  Genootschap  van 
Kunsten  en  Wetenschappen. 

Natuurkundig  Tijdschrift  voor  Nederl. -Indië. 

Tijdschrift  van  de  Vereeniging  het  Nederlandsche  Zeewezen. 

Notes  from  the  Leyden  Museum. 

Orgaan  der  Indische  Krijgskundige  Vereeniging. 

Orgaan  der  Nederlandsche  Zendirgsvereenigirg' 

Orgaan  der  Vereeniging  tot  beoefening  van  de  Krijgswetenschap. 

Oudheidkundige  Dienst  in  Nederlandsch-Indië.   Oudheidkundige 
Verslagen. 

Dr.  A.  Petermann's  geographische  Mitteüungen. 

The  Phüippine  Journal  of  Science.  Section  A.  Chemical  and  geologi- 
cal  Sciences.  B.  Tropical  Medicine.  C.  Botany.  D.  General  Biolo- 
gy,  Ethnology  and  Antlrropology. 

Plantage -Hygiëne  ten  behoeve  van  Landbouw  ondernemingen  in 
Ned. -Indië.  Batavia,  1914. 

Praeadviezen  Internationaal  Rubbercongres,  Batavia  7 — 12  Sep- 
tember 1914. 

Het  Recht  in  Nederlandsch-Lidië. 

De  Rijnsche  Zending. 

Rapporten  van  den  Oudheidkundigen  Dienst  in  Nederlandsch-Indië 

Sammlungen  des  geologischen  Reischmuseums  in  Leiden. 

Sarawak  Museum  Joiunal.  Issued  by  the  Sarawak  Museum. 

Tijdschrift  van  het  Kon.  Nederlandsch  Aardrijkskundig  Genoot- 
schap. 

Tijdschrift  voor  het  Binnenlandsch  Bestuur. 

Tijdschrift  voor  Indische  Taal.  Land-  en  Volkenkunde,  uitgegeven 
door  het  Bataviaasch  Genootschap  van  K.  en  W. 

Tijdschrift  voor  Economische  Geographie. 

Tijdschrift  voor  Nijverheid  en  Landbouw  in  NederL -Indië. 

Tijdschrift  voor  den  Post-,  Telegraaf-  en  Telefoondienst  in  Nederl - 
Indië. 

Teysmannia. 

Theosophisch  Maandblad  voor  Ned. -Indië. 


LIJST  DER  AFKORTINGEN  VAN  TIJDSCHRIITEN. 


XT 


Trop.  Nat. 

Tijdschr.  Ivl.  Gen.    .  . . 

F.  Ind.  Gen 

Veeartsenijk.  BI 

Verê,.  Marine-Ver 

Verh.  Bat.  Gen. 

Verh.    Kon.    Magn.    en 

Meteor.  Observ. 

Verh.  Geol.  Mijnb.  Gen. 

Mijnb.  Serie 

Verh.  Geol.  Mijnb.  Gen. 

Geologische  Serie 

Versl.  Geol.  Sectie.  Geol. 

Mijnb.  Gen 

Verh.  K.  Ah  v.  Wet.  Eer- 
ste Sectie   

Verh.    K.    Ah.    v.    Wet. 

Tweede  Sectie  

Verh.  K.  Ah  v.  Wet.  afd. 

Letterkunde 

Versl.  V.  Ah  v.  Wet.  afd. 

Wis-  en  Natuurk. .  . . 
Versl.  en  Med.  K.  Ah  v. 

Wet.  afd.  Letterkunde. 
Versl.   Alg.   Ned.   Zend. 

Conferentie 

Voordr.     Kol.      Landb. 

Tent.  Deventer 

Voordr.  Ned.  Kol.  Onder- 

w.  Gen 

Vr.  d.    Tijds 

Vr.  V.  d.  Dag 

Waterst.  Ing 

Z.  /.  Ethnologie 

Z.  Gesellsch.  Erdk 

Zool.  Meded 


De  Tropische  Natuur.  Orgaan  der  Natuurhistorische  Vereeniging  in 
Ned.  -Indië. 

Tijdschrift  voor  Inlandsche  Geneeskundigen. 

Verslagen  der  Vergadering  van  het  Indisch  Genootschap. 

Vee  artsenij  kundige  Bladen  voor  Ned. -Indië. 

Verslagen  der  Vergaderingen  van  de  Marine -Vereeniging. 

Verhandelingen  van  het  Bataviaasch  Genootschap  van  K.  en  W. 

Verhandelingen  van  het  Kon.  Magnetisch  en  Meteorologisch  Ob- 
servatorium te  Batavia. 

Verhandelingen  van  het  Geologisch-Mijnbouwkundig  Genootschap 
voor  Nederland  en  Koloniën.  Mijnbouwkundige  Serie. 

Verhandelirgen  van  het  GeologLsch-Mijnbou^^kundig  Genootschap 
voor  Nederland  en  Koloniën.  Geologische  Serie. 

Verslagen  der  Geologische  Sectie  van  het  Geologisch-Mijnbouwkun- 
dig Genootschap  voor  Nederland  en  Koloniën. 

Verhandelingen  der  Koninklijke  Akademie  van  Wetenschappen. 


Eerste  Sectie 
Verhandelingen  der 

Tweede  Sectie. 
Verhandelingen  der 


Koninklijke  Akademie  van  Wetenschappen. 


Koninklijke  Akademie  van  Wetenschappen. 
Afdeehrg  Letterkunde. 

Verslagen  van  de  gewone  Vergaderingen  der  Wis-  en  Natuurkundi- 
dige  AfdeeUrg  van  de  Koninklijke  Akademie  van  Wetenschappen. 

Verslagen  en  Mededeelingen  der  Koninklijke  Akademie  van  Weten- 
schappen. Afdeeüng  Letterkunde. 

Verslagen  der  Algemeene  Nederlandsche  Zendings  Conferenties. 

Voordrachten  over  Koloniale  onderwerpen  gehouden  ter  gelegen- 
heid van  de  Koloniale  Landbouwtentoonstelling  te  Deventer. 
Deventer,  1913. 

Nederlandsch  Onderwijzers  Genootschap.  Cursorische  voordrach- 
ten over  de  Nederlandsche  Koloniën.  Eerste  reeks. 

Vragen  des  Tijds. 

Vragen  van  den  Dag. 

De  Waterstaats-Ingenieur.  -Orgaan  der  Vereeniging  van  Water- 
staats-Ingenieurs in  N.  O.  Indië. 

Zeitschrift  für  Ethnologie. 

Zeitschrift  der  GeseUschaft  für  Erdkunde  zu  Berlin. 

Zoölogische  Mededeelingen,  uitgegeven  van  wege  's  Rijks  Museum 
van  Natuurlijke  Historie  te  Leiden. 


OOST-INDIÈ. 


EERSTE    AFDEELING. 


LAJiD-  EN  VOLKENKUNDE. 


I.  AARDRIJKSKUNDE.  —  REIS-  EN  ONDERZOEKINGSTOCHTEN.  — 
ALGEMEENE  BESCHRIJVINGEN. 


a.  De  Indische  Archipel. 

JuKius.  De  natuurlijke  rijkdom  van  Ned.- 
Indië.  Voordracht.  —  Orgaan  N.  -I.  Vereenig. 
V.   Handdsgeëmployeerden.   2  (1910 — 11),  69. 

Mededeelingen  over  Nederlandsche  onder- 
zoekingstochten  in  onze  koloniën.  —  T.  A.  G. 
1911,  119,  315. 

Berichten  omtrent  vreemde  onderzoekers 
in  onze  koloniën.  —  T.  A.  G.  1911,  127,  322. 

VoLZ  (Dr.  W.).  Ausrüstung  und  Reise- 
praxis.  Erfahrungen  auf  Forschungsreisen  in 
Niederlandisch  Ost-Indien.  —  T.  A.  G.  1911, 
247. 

Voor  drie  jaren  naar  de  Oost,  door  Z.  AI. 
ill.  —  Ned.  Zeewezen.  1911,  6,  87,  136,  167, 
197,  228,  244,  278,  291,  309,  324,  370;  1912,  5, 
23,  37,  50,  150,  167. 

NiERMEYEE  (J.  F.).  Barrière -rifien  en  atol- 
len in  de  Oost-Indiese  Archipel.  M.  k.  — 
T.  A.  G.  1911,  877;  1912,  64,  225.  —  Over- 
zicht, door  G.  VAN  Heteren.  —  Marineblad. 
26  (1911—12),  671. 

Elbert  (Dr.  J. ).  Die  wissenschaftlichen  Er- 
gebnisse  der  Sunda-Expedition.  —  Jahresbe- 
richt  d.  Frankfurter  Vereins  f.  Geogr.  u.  Statis- 
tik.  1910-11  —  1911-12,  bl.  1. 

Taijern  (O.  D.).  Kulturbilder  aus  dem 
östlichen  malaiischen  Archipel  auf  Grund  ei- 


gener Reisen.  — Jahrbtichd.  stddtischen  Muse- 
ums f.  Völkerk.  zuLeifzig.  5  (1911 — 12),  174, 

Rijckbvorsel  (L.  van).  Eerste  indrukken 
van  Nederlandsch-Indië.  —  Kath.  Missiën. 
37  (1911—12),  56. 

Niermeyer  (J.  f.).  Over  barrière -riffen  in 
den  Oost-Indischen  Archipel  —  Handelingen 
Xlle  Ned.  Nat.  en  Geneesk.  Congres.  1911,368. 

VoLZ  (Prof.  Dr.  W.).  Südost-Asien  bei 
PTOLEMaus.  —  Geogr.  Zeiischrift.  17  (1911), 
31.  —  Beoordeeling  door  Prof.  Dr.  H.  Kern. 
—  T.  A.  G.  1911,  522.  —  Antwoord  van  Prof. 
VoLZ.  —  Ihid.  1912,  66.  —  Naschrift  van 
Prof.  Kern.  —  Ibid.  1912,  70. 

Eerde  (J.  C.  van).  Bespreking  van:  „D. 
VAN  HiNLOOPEN  Labberton.  Geïllustreerd 
handboek  van  Insulinde.  1910".  —  T.  A.  G. 
1911,  679. 

Staal  (J.  J.).  Een  en  ander  uit  het  jaarver- 
slag van  den  topographischen  dienst  in  Ned.  - 
Indië  over  1910.  —  T.  A.  G.  1911,  954. 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  Van  West  en 
Oost.  (Naar  aanleiding  van  „Gegevens  be- 
trefifende  Suriname",  en  vooral  van  „D.  van 
HiNLOOPEN  Labberton.  Geïllustreerd  Hand- 
boek van  Insulinde").  —  Gids.  1911,1,548. 

Vink  (W.  C.  A.).  Hydrografische  onderzoe- 
kingen in  de  Java-zee.  —  Meded.  Visscherij- 
Station  Batavia.  N°.  IX  (1912),  17. 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  —  JAVA  EN   MADOERA. 


Bosboom  (H.).  Bespreking  van:  „Neerlands 
Indië.  Land  en  Volk.  Geschiedenis,  Bestuur, 
Bedrijf  en  Samenleving.  Onder  leiding  van 
H.  COLIJN".  —  /.  O.  1912, 1,  544;  II,  1116, 
1264. 

Een  oordeel  van  Fransche  zijde  over  Ne- 
derlandsch -Indië  en  over  de  Franschen  op 
Java,  door  H.  (Naar  aanleiding  van  een  arti- 
kel van  De  Saint  Sauat;ur  in  „Bulletin  de 
Géogr.  Commerciale  de  Paris").  —  T.  N.  L. 
N.  I.  85  (1912),  171. 

CoLLET  (L.  W.).  L'Océan  Indien  d'après 
Sir  John  Murbay.  —  La  Géographie.  24 
(1912),   117. 

NiEBMEUER  (Prof.  J.  F. ).  Bespreking  van : 
„Indië  in  beeld,  door  H.  F.  Wagenaab  Rei- 
sigeb".  (Ontleend  aan  „De  Kampioen''').  — 
T.  B.  B.  42  (1912),  61. 

Economische  géographie  in  Nederland  en 
de  Koloniën.  Een  terugblik  op  de  laatste  ja- 
ren, door  de  Redactie.  —  T.  Econ.  Geogr. 
1912,  1. 

VoLZ  (W.).  Der  malaiische  Archipel.  Bau 
und  Zusammenhang  mit  Asien.  M.  k.  — Sit- 
zungsber.  Phys.-Med.  Soz.  Erlangen.  4A  (1912), 

178. 

Abbamowski.  InsuHnde.  Erinnerungen  an 
Niederlandisch -Indien.  —  Jahresber.  Verein. 
f.  Erdkunde  Metz.  27  (1908—11),  36. 

Iets  omtrent  de  verdere  opneming  van  den 
Oost-Indischen  Archipel,  door  *  *  *.  —  Ma- 
rineblad.  26  (1911—12),  10. 

Ltttmes  (J.).  Het  gebruik  der  theodoliet  en 
de  verstrekking  van  instrumenten  aan  boord 
der  opnemingRvaartuigen  in  Ned.  Oost-Indië. 
—  Marineblad.  26  (1911—12),  586. 

WiCHMANN  (A.).  Over  de  zoogenaamde 
atollen  van  den  Oost-Indischen  Archipel.  — 
Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  Wis-  en  Nat.  XX 
(2e  ged.).  Juni  1912,  641. 

BoLLiNQ  (Fb.).  Oost -Indisch  reisboek. 
Uit  het  Deensch  vertaald  door  Mej.  Joh. 
VisscHEB.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  68  (1913), 
291. 

BïTMA  (C.  W.  A.).  Een  bootreis  in  Grootcr 


Indië  (n.1.  in  den  Oostdijken  Archipel).  — 
/.  G.  1913,  I,  597. 

RiNNE  (Prof.  Dr.  F.).  Reisebüder  aus  Java 
und  Celebes.  M.  k.  en  ill.  —  Mitteilungen  d. 
Ge-sellsch.  f.  Erdkunde  zu  Leipzig  f.  d.  Jahr 
1913,  99. 

NiERMEYEB  (J.  F.).  Atollen  en  barrière- 
riffen in  de  Oost-Indiese  Archipel.  Een  ant- 
woord, en  een  opwekking  tot  onderzoek.  — 
T.  A.  G.  1912,  623. 

KooBDEES  (Dr.  S.  H. ).  Vooruitgang  op  het 
gebied  van  natuurbescherming  tot  behoud 
van  natuurmoniunenten  in  Nederl. -Indië.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913— 14),  727.  — 5an- 
dera  Wolanda.  1913,  N°.  140—143. 

Sachse.  Eenige  wenken  voor  exploreerende 
officieren.  —  /.  Jil.  T.  1913,  I,  382. 

Meijier  ( J.  e.  de).  Een  vacantiereis  naar 
Nederlandsch-Indië.  —  /.  G.  1913,  II,  978. 

WiNG  Easton  (N.).  Bespreking  van:  „Dr. 
J.  Elbebt.  Die  Sunda-Expedition.  Festschrift 
des  Vereins  für  Geogr.  und  Statistik  zu  Frank- 
furt  a/M.  Bd.  II."  —  T.  A.  G.  1913,  383.  — 
Bespreking  door  H.  B.  —  /.  G.  1913,  I,  253. 

Kate  (Dr.  H.  F.  C.  ten).  Schilder-teeke- 
naars  in  Nederlandsch  Oost-  en  West -Indië  en 
hun  beteekenis  voor  de  land-  en  volkenkunde. 
M.  ill.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  441. 

SoMEYA  (N.).  On  Java  and  Simiatra.  (Ja- 
pansche  tekst).  31.  ill.  —  Journal  of  Geogra- 
phy  Tokio.  25  (1913),  81,  177. 

De  Koloniaal  Aardrijkskundige  Tentoon- 
stelling (te  Amsterdam,  uitgaande  van  het 
Kon.  Ned.  Aardr.  Genootschap),  door  J.  H. 
F.  —  Indologenbl.  5  (1913—14),  9.  —  Zie 
ook:  Ind.  Merc.  1913,  793. 

KiELSTBA  (Mr.  R.  E.).  De  koloniaal-aard- 
rijkskundige tentoonstelling  te  Amsterdam 
van  20  Sept.— 31  Oct.  1913.  —  T.  Econ. 
Geogr.  1913,  368. 

Bespreking  van  het  jaarversl.  van  den  To- 
pographischen  Dienst  in  Ned. -Indië  over 
1912,  door  E.  —  T.  A.  G.  1914,  114. 

Blink  (Dr.  H.).  Nederlandsch  Oost-ïndië 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  —  JAVA  EN  MADOERA. 


als  productie-  en  handelsgebied.  Een  econo- 
misch-geographische  studie  van  het  heden  en 
de  ontwikkeling  gedurende  de  laatste  eeuw. 
M.  ill.  —  T.  Econ.  Geogr.  1914,  193.  —  Criti- 
sche  opmerkingen  over  deze  studie,  door  G.  J. 
VAN  Eybergen.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  249. 

Tertius.  Een  globe-trotter  over  onze  Oost. 
(Bespreking  van:  „J.  Macmillan  Bbown. 
The  Dutch  East.  Sketches  and  pictures").  — 
Kol.  Tijdschr.  1914,  H,  1114. 

HiNLOOPEN  Labberton  (D.  van).  Nether- 
lands  East  India,  geographical  andethnolo- 
gical.  M.  k.  en  ill.  —  Netherl.  East  Indian  San 
Francisco-Committee.  N°.  I.  Semarang,  1914. 

Fbeeman  (R.  L.).  The  Dutch  in  Malaysia. 

—  Contemporary  Review.  105  (1914),  548. 

Cbaandijk  (C.  ).  Het  werk  onzer  opnemings- 
vaartuigen in  den  Ned. -Indischen  Archipel. 
M.  h  —  T.  A.  G.  1915,  81. 

Abendanon  (E.  C).  De  geotektonische  po- 
sitie van  den  Nederlandsch-Indischen  Archi- 
pel. —  Handel.  XIV e  Ned.  Nat.  en  Geneesk. 
Congres.  1915,  510. 

Een  reis  door  ons  Indië.  Uit  het  reisverhaal 
van  A.  S.  Walcott.  M.  ill.  —  De  Aarde  en 
haar  Volken.   1915,  177. 

Cornelis  (W.).  Atollen  en  barrière -riffen 
in  den  O.  I.  Archipel.  —  T.  A.  G.  1915,  348. 

Staal  (J.  J.).  Scandüiavische  exploratie - 
tochten   in  onze  Oost.   —   T.   A.   O.    1915, 

854. 

JusTESEN  (P.  Th. ).  HoUaenderne  i  Ostindien . 

—  Det  Ny  Aarhundrede.  VI.  620. 

b.  Java  en  Madoera. 

Ferguson  (J.).  Cejdon,  the  Malay  States 
and  Java  compared  as  plantation  and  residen- 
tial  colonies.  —  United  Empire.  1911,  104, 
165. 

Wagenvoort  (M.).  Plaatjes-praatjes  van 
Java.  M.  ill.  —  Elsevier's  Geill.  Maandschr. 
21  (1911),  II,  19. 

Kregten  (W.  van).  Op  meerdaagsche  oefe- 
ning. (Beschrijving  van  een  tocht  naar  den 
Bromo).  M.  ill.  —  Buiten.  5  (1911),  466. 


Vissering  (C.  M.).  Naar  den  Tengger.  — 
Onze  Eeuw.  1911,  II,  189;  III,  313. 

Plas  (A.  H.).  Van  't  oude  Semarang  en  't 
verjongde  Semarang.  M.  ill.  —  Eigen  Haard. 
1911,  629,  680,  700,  716. 

Vissering  (C.  M.).  Van  Tandjong  Priok 
naar  Soerabaja.  —  Onze  Eeuw.  1911,  IV, 
329. 

ScHELTEMA  DE  Heere  (I. ).  Semarang  voor- 
uit! M.  ill.  —  Ned.  Zeewezen.  1911,  364, 

Gent  (L.  F.  van).  De  afdeeling  Banjoewan- 
gi.  M.  k.  —  Jaarversl.  Topogr.  Dienst.  VII 
(1911),  199. 

Trekvogel.  Een  stad  in  opkomst  (Ban- 
doeng).  M.  ill.  —  Weekhl.  v.  Indië.  8  (1911 
—12),  27. 

Van  Tosari  naar  den  Smeroe,  door  B.  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  VIII  (1911—12),  818. 

Wandelaar.  Bandjir  te  Welahan.  M.  ill. 
—   Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  1204. 

Gent  (L.  F.  van).  De  erfpachtsperceelen  in 
de  afdeeUng  Loemadjang.  —  Jaarversl. 
Topogr.  Dienst.  VIII  (1912),  190. 

Nasa  (T.).  A  trip  to  Java.  (Japansche 
tekst ).  M.  ill.  —  Journal  of  Geography.  Tokio. 
24  (1912),  147. 


MiAN.    Oengaran.    31.    ill. 
Indië.  9  (1912—13),  124. 


Weekbl.   v. 


Een  reis  door  Oost-Java,  door  F.  J.  v.  U. 
(Naar  aanleiding  van  C.  M.  Vissering:  „Een 
reis  door  Oost-Java").  M.  ill.  —  De  Aarde  en 
haar  Volken.  1912.  Bijbl.  bl.  171,  173. 

Wynants  (C.  P.).  Mooi  Tasikmelaja.  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  795. 

Aan  Preanger 's  Zuidkust.  M.  ill.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  9  (1912—13),  892. 

Een  tochtje  naar  Oud  Banten  (Bantam), 
door  V.  H.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9 
(1912—13),  1065. 

De  bandjir  in  het  Singosarische,  door  v.  D. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
1133. 


AARDRIJKSKUNDE  enz,  —  JAVA  EN  MADOERA. 


De  drempel  in  het  Westgat  van  Soerabaja. 

—  /.  O.  1912,  II,  1245;  1913,  I,  810. 

Leefmans  (S.).  Uit  Java's  Oosthoek.  M. 
ül.  —  De  Levende  Natuur.  18  (1913—14), 
193,  221. 

De  Tjilaoet  Eure vinbaai  (op  de  Zuidkust 
van  de  Preanger).  (Ontleend  aan  de  N.  R.  Ct. 
van  29  Aprü  1913).  —  /.  G.  1913,  I,  790. 

In  een  Javaansch  dorp  (Tjitoedjah).  Ont- 
leend aan  een  artikel  van  Helene  Svoboda  in 
„Ueber  Land  und  Meer'').  —  De  Aarde  en  haar 
Volken.  1913,  Bijbl.  bl.   175. 

Hatjtefeuille  (L.).  Souvenirs  de  Buiten - 
zorg.  —  Revue  Indochinoise.  Aoüt  1913. 

De  overstroomingen  in  het  Djombangsche 
31.  ül.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14), 
27. 

De  groote  band j  ir  te  Rogodjampi,  door 
K.  F.  M.  ül.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10(1913— 
14),  171. 

De  watersnood  in  Midden-Java.  31.  ül.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  953,  1000. 

Sandek  (R.).  Ein  Bummel  durch  Java.  M. 
UI.  —  Die  Woche.  1913,  1699. 

Raoen-beklimming,  door  T.  E.  —  Ceres. 
6   (1912—13),    125. 

Bkoeder — Adama  (Mevr.).  Een  vacantie 
te  Andanasari.  31.  UI.  —  Eigen  Haard.  1913, 
4,  25. 

Niermeyer  (J.  f.).  Bespreking  van:  „Dr. 
R.  Broersma.  Besoeki,  een  gewest  in  op- 
komst". —  T.  A.  G.  1913,  821.  —  Bespreking 
door  Dr.  J.  Dekker.  —  Ind.  3Ierc.  1913, 
1099.  —  Bespreking  door  Mr.  J.  C.  Kielstra. 

—  T.  B.  B.  46  (1914),  243. 

Iterson  (Prof.  Dr.  G.  van).  De  toekomst 
van  Besoeki.  (Naar  aanleiding  van  Dr. 
Broersma's  werk  over  dat  gewest).  31.  ül.  — 
T.  Econ.  Geogr.  1913,  336. 

Altona  (Th.).  Rapport  nopens  het  voorloo- 
pig  hydrologisch  onderzoek  van  het  Brantas- 
gebied.  —  Archief  Suikerind.  in  N.-I.  1913,  l, 
653.  —  Tectona.  1914,  245,  317,  417.  — 
Overzicht:   Waterstaats-Ingenieur  1913,  73. 


Een  autotocht  naar  Tosari.  31.  iU.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  1098. 

Getjns  (M.  van).  De  Gouverneur-Generaal 
(A.  W.  F.  Idenbtjrg)  naar  de  peststreken.  31. 
UI.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14), 
1118,  1141. 

Kno.vi  (N.  J.).  Een  paar  Oud-Javaansche 
plaatsen  teruggevonden.  —  T.  A.  G.  1914, 
530. 

MooK  (H.  J.  van).  Mahameroe.  Het  ver- 
haal van  een  Semeroetocht.  31.  ül.  —  Buiten. 
8  (1914),  429. 

Leefmans  (S.).  Naar  het  kratermeer  op 
den  Kloet.  31.  ül.  —  De  Levende  Natuur.  19 
(1914—15),  132,  153. 

Kal  (H.  Th.).  Eenige  mededeelingen  over 
Bantam.  —  /.  Ö.  1914,  I,  18. 

WoLZOGEN  KüHR  (C.  A.  H.  von).  Geogra- 
phische  namen  op  Java.  —  /.  G.  1914, 1,  673. 

Kortenhorst  (A.).  De  Preanger  Regent- 
schappen met  de  hoofdplaats  Bandoeng.  M. 
k.  en  ül.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1914, 173, 213. 

Ekhard  (P.).  Een  herzien  en  bijgewerkt 
Java.  (Be?preking  van:  ,.J.  Chailley-Bert. 
Java  et  ses  habitants.  4eérlition".).  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  II,  134a 

Leefmans  (S.1.  V?d  Tosari  en  het  Tengger- 
gebergte.  31.  UI.  —  Trop.  Natuur.  3  (1914), 
45,  81. 

LöRZiNG  ( J.  A. ).  De  grot  GoewS, — Lawê,  bij 
Ngalean.  —  Trojp.  Natuur.  3  (1914),  172. 

Droogleever  (W.  W.  B.).  Beschrijving 
van  een  gedeelte  der  Zuidkust  van  de  residen- 
tie Preanger-Regentschappen.  31.  k.  en  UI.  — 
Jaarversl.  Topogr.  Dienst.  X  (1914),  187. 

Naar  den  Tangkoe  ban -Prahoe.  M.  iU.  — 
Orang  Peladang.  2  (1914—15),  62. 

Soerabaja,  door  G.  P.  H.  (Korte  beschrij- 
vingder hoofdplaats).  — De  Handel.  1915,183. 

Gboeneweqen  (L.  P.).  Moentilan  (Java). 
Een  paar  tochtjes  in  het  gebergte.  (I.  Naar 
KaUbawang.  II.  Naar  Diëng).  —  Ber.  St. 
Claverbond.  1915,  159. 


AARDRIJKSK.  enz.  —  JAVA  EN  MADOERA  -  DE  KL.  SOENDA-EIL. 


ScHELTEMA  (J.  F.)-  In  Java:  the  valley  of 
Death.  —  Asiatic  Review.  1915,  I,  öO. 

De  Wijnkoopsbaai  bij  Karang  Hawoe  en  de 
baai  van  Genteng.  M.  ill.  —  Buiten.  IX 
(1915),  202. 

Het  buitenverblijf  van  den  Gouverneur- 
Generaal  te  Tjipanas,  door  B.  —  De  Java- 
Post.   1915,  429. 

Flothxtis  (H.  J.).  Van  Ambarawa  naar  Se- 
marang  op  een  minder  gewone  wijze.  — 
De  Aarde  en  haar  Volken.  1915,  405. 

PisciCELLi  (M.).  A  Giava.  M.  ill.  —  Boll. 
Reale  Societa  Geogr.  Serie  V.  Vol.  4  (1915), 
1045. 


Eekhout  (R.  A).  Prinseneiland  en  schier- 
eiland Djoenkoelan.  (Ontleend  aan  een  serie 
artikelen  in  de  Preanger-Bode).  —  Ind.  Merc. 
1911,  66.  —  Zie  ook  T.  B.  B.  39  (1910),  275. 

Kal  (H.  Th.).  PrinseneUand.  —  T.  B.  B. 
39  (1910),  76. 

Het  schiereiland  Djoengkoelon.  —  T.  B.  B. 
39  (1910),  136. 

Elias.  Met  de  Laurens  Pit  naar  Prinsen- 
eiland en  Djoengkoelon.  —  T.  B.  B.  39 
(1910),  186. 

Ganesa.  Economisch  nieuws  van  de 
Duizend-eilanden.  —  T.  N.  L.  N.  I.  81 
(1910),  369. 

Craandijk  (C).  Het  dalen  van  de  Sedoe- 
lang-eilanden  op  de  Noordkust  van  Java. 
M.  h  —  T.  A.  G.  1911,  927. 

Mul.  Onrust  bij  Batavia  (thans  quaran- 
taine-station). —  Ned.  Zeewezen.  1911,  157. 

Kangean.  (Mededeelingen  van  F.  Schel.f- 
flORST,  zendeHng  op  dat  eiland,  over  grond- 
gesteldheid,  klimaat,  voortbrengselen,  enz.). 
—  Geillustr.  Zendingsblad.  1913,  51. 

Gonggrijp  (G.  L.).  De  Karimon  Djawa- 
eilanden.  Historisch -economische  schets.  — 
Kol.  Tijdschr.  1915,  I,  313,  480,  610.  —  Zie 
ook:  Indologenblad.  6  (1914—15),  en  T.  B.  B. 
48  (1915),  420. 


De  Kokos-  of  Keelingseilanden,  door  B.  — 
Indologenblad.  6  (1914—15),  244. 

c.  De  Kleine  Soenda-eilanden  (Timor- 
Archipel). 

RooDE  (J.  H.  de).  Baü.  M.  iU.  —  De 
Handel.  5  (1911),  301. 

Eerde  (J.  C.  van).  Zwerftochten  op  Bali. 
(Naar  aanleiding  van  W.  O.  J.  Niettwen- 
KAMP's  gelijknamig  werk).  —  De  Gids.  1911, 
III,  355. 

Bali  en  Lombok,  zijnde  een  verzame- 
ling geïllustreerde  reisherinneringen  enz.  (van 
W.  O.  J.  Nieuwenkamp).  Derde  gedeelte.  — 
T.  A.  G.  1911,  141. 

Wielenga  (D.  K.).  Reizen  op  Soemba.  — 
Macedoniër.  ,1911,  166,  303,  328;  1912,  144, 
169. 

Mathysen  (H.).  Uitstapje  uit  Lahoroes 
naar  Portugeesch  Timor.  —  De  Java-Post. 
1911,  282. 

Molengraaff (Dr.  G.  A.  F.).  De  beteekenis 
van  Nederlandsch  Timor  als  kolonie.  Voor- 
dracht. —  V.  Ind.  Gen.  1911—12,  201. 

Ltjymes  (  J.  ).  Iets  over  de  triangulaties  van 
Flores  en  Soemba,  locale  attractie  en  nets- 
wijzigingen.  —  Marineblad.  26  (1911 — 12), 
586. 

Pannekoek  van  Rheden  (Dr.  J.  J.). 
Overzicht  van  de  geographische  en  geologi- 
sche gegevens  bij  de  mijnbouwkundig-  geolo- 
gische verkenning  van  het  eüand  Flores  in 
1910  en  1911.  M.  ill.  —  Jb.  M.  N.  I.  40  (1911), 
Verh.   blz.  208. 

Mathysen  (H.).  Ons  uitstapje,  naar  Sor- 
bada  (Portugeesch  Timor).  M.  ill.  —  Ber.  St. 
Claverbond.   1911,  35. 

Beckering  (J.  D.  H.).  Beschrijving  der 
eilanden  Adonara  en  Lomblen,  behoorende 
'tot  de  Solor-groep.  M.  k.  —  T.  A.  G.  1911, 167. 

Hoeberechts  (J.).  Een  verkenningstocht 
(op  Flores).  —  Ber.  St.  Claverbond,  1911,  129. 

Molengraaff  (Prof.  Dr.  G.  A.  F.).  Neder- 
landsch Timor,  voorheen  en  thans.  Voor- 
dracht. —  Ind.  Merc.  1912,  179. 


AARDRIJKSKUNDE  bnz.   -  DE  KLEINE  SOENDA-EILANDEN. 


SiNiA  (J.  G.)-  Herinneringen  aan  Bali.  M. 
ül.  —  Elsevier'' 8  GeÜl.  Maandschr.  22  (1912), 
n,  445. 

Heimans  (A.)-  Nederlandsch  Timor.  Naar 
aanleiding  van  de  voordracht  van  Prof.  Dr. 
MoLENGBAATF.  —  Amsterdammer.  21  en  28 
AprU  1912. 

CoLENBBANDER  (J.  F.).  Naar  West-Soem- 
ba.  —  Macedoniër.  1912,  80. 

Witkamp  (H.).  Een  verkenningstocht  over 
het  eiland  Soemba.  M.  k.  en  ill.  —  T.  A.  G 
1912,  744;  1913,  8,  484,  619. 

Eerde  (J.  C.  van).  Het  onderzoek  van  den 
Rindjani  en  zijne  omgeving.  —  T.  A.  G. 
1912,  637. 

Witkamp  (H.).  Een  verkennii^stocht  door 
het  eiland  Soemba  in  1910.  Voordracht.  — 
Bxdl.  Kol.  Mus.  N°.  50  (1912),  51. 

Klerks  (J.).  Het  eerste  jaar  op  de  Timor- 
laut -eilanden.  —  Kath.  Missiën.  37  (1911 — 
12),  268. 

Roux  (C.  C.  F.  M.  LE).  Het  bergland  van 
Midden-Bali  en  het  hoogland  van  Tjatoer. 
M.  ill.  —  Jaarversl.  Topogr.  dienst.  VIII 
(1912),  165. 

Sasak.  Bezienswaardigheden  op  Lombok. 
M.  ill.—  Weekbl.  v.  /wiië.  9(1912— 13), 940. 

Toestanden  op  Flores.  —  De  Java-Post 
1912,  169. 

WiELENGA  (D.  K.).  Soemba  voorheen  en 
thans.  Voordracht.  —  V.  Ind.  Gen.  1912—13, 
121.  —  Overzicht:  /.  G.  1913,  II,  965. 

Lamberts  (H.).  Nota  betreffende  de  Por- 
tugi.esche  grensgewesten.  M.  k.  —  /.  M.  T. 
1912,  n,  1137. 

Een  ooggetuige  over  Portugeesch  Timor  (nl. 
H.  DoEFF,  in  een  artikelenreeks  in  de  Jarxi- 
Bode).  —  I.  G.  1912,  II,  924. 

Timor.  (Mededeclingen  over  dat  eiland, 
door  de  N.  R.  Ct.,  ontleend  aan  eene  corres- 
pondentie in  de  Locomotief).  —  /.  G.  1913, 
II,  1523. 

.J.4.SPEE  (J.   E.).    Het  eiland  Bali  en  zijn 


bewoners.  Overzichtelijke  bijdrage  tot  de  ken- 
nis van  land  en  volk.  M.  k.  —  T.  B.  B.  45 
(1913),  249,  372,  442. 


Die   Insel  Bali. 
1087. 


Ostas.  Uoyd.  25,  (II), 


Wit  (Aijgusta  de).  Flores.  M.  ill.  —  De 
Ploeg.  6  (1913—14),  225,  264. 

Taco.  Timor  Koepang.  (Plaatsbeschrij- 
ving). M.  ill.  —  De  Aarde  en  haar  Volken. 

1913,  Bijbl.  bl.  113. 

JoNKHOFF  (M.  W. ).  Per  Walthamcar  dwars 
door  BaU.  —  Algemeen  Sportblad.  1913. 

Een  reisje  naar  Bali,  door  H.  C.  M.  iU.  — 
Weekbl.  v.  Indiè.  10  (1913—14),  1076, 1095. 

Brieven  uit  Indië.  Aankomst  te  Singaradja, 
door  K.  A.  —  Indologenblad.  5  (1913—14), 
159. 

NoYEN  (P.).  Dwars  door  Timor.  Reisherin- 
neringen. 31.  ill.  —  Kath.  Missiën.  39  (1913 — 
14),  217,  246;  40  (1914—15),  98,  149,  164. 

LiEFRiNCK  (F.  A).  Van  Kol  over  Bah. 
(Critische  bespreking  van  H.  van  Kol's 
„Door  Sumatra  en  BaU").   —  /.    G.    1914, 

n,  1621. 

De  eilanden  Alor  en  Pantar,  Residentie  Ti- 
mor en  Onderhoorigheden.  M.  k.  —  T.  A.  G. 

1914,  70. 

Sevtnk  (J.).  Een  tocht  om  den  Dobo  (Flo- 
res). 31.  k.  en  ill.  —  Ber.  St.  Claverbond. 
1914,  1. 

Nateris  (  J.  de).  Een  uitstapje  naar  Endeh 
(Flores).  —  Ber.  St.  Claverbond.  1914,  24. 

Pannekoek  van  Rheden  (  J.  J.  van).  En- 
kele onnauwkeurigheden  op  zeekaarten  van 
Soembawa.  Met  Naschrift:  De  landkjuirten 
van  Soembawa,  door  G.  P.  Rouffaer.  — 
T.  A.  G.  1914,  777. 

Tocht  over  Timor.  (Verslag  van  den  Civiel 
en  MUitair  Resident  van  Timor  en  Onderh. 
C.  H.  VAN  Rietschoten).  —  Meded.  Ene. 
Bureau.  Afl.  III  (1914),  57. 

Vogel  (A).  Bali  en  Lombok.  M.  ill.  — 
Buiten.  8  (1914),  528. 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  -  DE  KL.  SOENDA-EILANDEN.  -  SUMATRA. 


Kat  Angelino  (De).  De  piek  van  Taba- 
nan.  (Verhaal  eener  bestijging).  —  Indologen- 
blad.   6  (1914—15),  114. 

Bruijn  Kops  (G.  F.  de).  Het  evolutie  tijd- 
perk op  Bali.  1906—1909.  M.  ill.  —  Kol. 
Tijdschr.  1915,  I,  459.  —  Overzicht:  Indolo- 
genblad.  6  (1914—15),  185. 

SiNiA  (J.  G.).  Herinneringen  van  BaU.  — 
Elsevier's  Geïll.  Maandschr.  25  (1915),  II, 
355. 

NoYEN  (P.).  Mijn  eerste  reis  door  ons  Mis- 
siegebied (de  kleine  Soenda-eU. ).  M.  k.  en  ill. 
—  St.  Michads  Almanak.  1916,  23. 

d.    SUMATRA    EN    OMLIGGENDE    EILANDEN. 

CoRNELis  (W.).  Plaatsbepaling  van  eenige 
punten  op  de  Westkust  van  At  jeh.  —  T.  A.  G. 
1911,  100. 

Blom  (P.  A.  F.).  De  Padangsche  Boven- 
landen. M.  ill.  —  Holland  Express.  IV  (1911), 
Nes.  7.  8,  9,  10,  13,  15  en  16 

De  waterval  van  Mansalar  (Sum.  Westkust). 
M.  ill.  —  T.  A.  G.  1911,  109. 

Meerwaldt  (J.  H.).  Per  motorboot  „Tole" 
het  Tobameer  rond.  —  R.  Zending.  1911, 
48,  65,  83,  113. 

Aanvullingsnota  van  toelichting  betreffen- 
de het  riik  van  Langkat.  —  T.  B.  G.  53 
(1911),  325. 

Aanvullingsnota  van  toelichting  betreffen- 
de het  landschap  Asahan.  —  T.  B.  G.  53 
(1911),  385. 

SiNiA  (J.  G.).  In  het  Sumatraansche  oer- 
woud. M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1911,  744,  760. 

Aqua.  Bandjir  te  Padang.  M.  ill.  —  Weekhl. 
V.  Indië.  VIII  (1911—12),  964. 

De  Atjehsche  landschappen  Tripa,  Triëng 
Gadeng  en  Meureudoe.  31.  k.  —  Meded.  Ene. 
Bureau.  Afl.  I  (1911),  53. 

Economische  geographie  van  Zuid-Sumatra 
naar  J.  P.  F.  Richter.  M.  k.  —  T.  Econ. 
Geogr.  1911,  275,  320. 

Lefèvre  (J.  J,).   Van  Si  Lalah  vla  Sidi- 


kalang  en  Salak  naar  Baroes.  De  Pakpak- 
landen.  M.  k.  —  Jaarversl.  Topogr.  Dienst. 
VII  (1911),  217. 

De  Menangkabausche  wonderwereld.  — 
Bandera  Wolanda.  1911,  N°.  96,  97.  —  Pintoe 
Perniagadn.  II,  N°.  21. 

Van  Atjeh's  peperkust.  —  Pintoe  Pernia- 
gadn. II,  N°.  15. 

JousTRA  (M.).  Een  nieuw  werk  over  de 
Gajolanden  (Bespreking  van:  „Prof.  W.  Volz. 
Nord-Sumatra.  II.  Die  Gajolander" ).  — 
/.  G.  1912,  I,  540. 

Meerwaldt  (J.  H.).  In  de  bovenlanden 
van  Baros  (Oeloean-Baroes).  —  R.  Zending. 
1912,  17. 

SiNiA  (J.  G.).  In  en  door  Palembang  (de 
plaats).  M.  ill.  —  Elsevier'' s  GeUl.  Maandschr. 
22  (1912),  I,  57. 

Dekker  (Dr.  J.).  Wilhelm  Volz  over  de 
Gajoelanden.  —  Ind.  Merc.  1912,  452. 

Eerde  (J.  C.  van).  Bespreking  van  A. 
Maas:  „Durch  Zentral-Sumatra.  —  T.  A.  G. 
1912,  87;  1914,402. 

Bespreking  door  N.  W.  E.  en  S.  van:  Prof. 
Dr.  W.  Volz.  „Nord-Sumatra.  I.  Die  Batak- 
lander  (1909);  II.  Die  Gajolander  (1912)".  — 
T.  A.  G.  1912,  690. 

MededeeUngen  over  eenige  Atjehsche  On- 
derhoorigheden.  Blang  Pidië  en  Poelo  Kajèë, 
Toengkob  behoorende  tot  de  Kawaj  XII, 
Koeala  Lambeusóë,  Bambi  en  III  Moekims 
Oenóë,  Aréë,  V  Moekims  Reubèë,  XII  Moe- 
kims Pidië,  IX  Moekims  Keumangan,  Beu- 
tong, Salang,  eiland  Simeuloeë.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  66  (1912),  369.  —  Tapa-Toean, 
Sama  Doea,  Lho  Pawöh  Zuid,  Andeuë  en 
Lala,  II  Moekims  Troesèb,  Peutóë,  —  Ibid. 
67  (1913),  406.  —  Kloeët,  Labohan  Adji, 
Soengoë  Raja,  Serbodjadi,  Meuké'.  —  Ihid. 
69  (1914),  419. 

Kreemer  (J.).  Met  de  camera  door  Man- 
dailing.  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1912,  261, 
279,  299. 

Nota  betreffende  het  landschap  Kota  Pi- 
nang  (Oostkust  van  Sumatra).  M.  k.  — 
Meded.  Ene.  Bureau.  Afl.  II  (1912),  207. 


8 


AARDRIJKSKUNDE  bnz.  -  SUMATRA. 


BoDAAiï  (L.).  Een  reisje  in  het  binnenland 
van  Sumatra's  Oostkust  (Bataklanden).  — 
M.  N.  Z.  G.  1912,  273. 

Si  Item.  Op  Atjeh.  (Beschrijving,  in  hoofd- 
zaak, van  Koeta  Radja).  —  Indologenblad. 

4  (1912—13),  137. 

Brieven  uit  Indië.  Djambi,  door  J.  W.  H. 
—  Indologenblad.  4  (1912—13),  246. 

JoNKHOFF.  Het  Toba-meer  en  de  Toba- 
hoogvlakte.  (Ontleend  aan  de  Locomotief).  — 
De  Banier.  1912,  318. 

Abrahamson  (S.  S.).  Indrukken  van  Pa- 
lembang  en  Djambi.  —  T.  N.  L.  N.  I.  84 
(1912),  226. 

Keuchextüs  (W.  H.).  Beknopte  nota  over 
de  afdeeling  Djambi.  (Naar  officieele  bronnen 
bewerkt  en  met  veler  medewerking  bewerkt 
en  samengesteld).  M.  h  en  ill.  —  T.  B.  B. 
43  (1912),  240. 

Westenenk  (L.  C).  Iets  over  land  en  volk 
van  Minangkabau.  — Kol.  Tijdschr.  1912, 641. 

Meerwaldt  (J.  H.).  Asahan.  —  R.  Zen- 
ding. 1913,  52,  81. 

Blom  (P.  A.  R).  Van  Sumatra's  Westkust. 
M.  ül.  —  Buiten.  5  (1911),  172,  184,  196. 

Uit  Djambi,  door  J.  W.  H.  —  Indologen- 
blad. 5  (1913—14),  100. 

Brieven  uit  Indië,  Penoeba,  door  Chr. 
Pf.  —  Indologenblad.  5  (1913—14),  136. 

Fort  de  Koek  en  zijne  omgeving.  Jeugd- 
herinneringen, door  L.  C.  H.  —  Inddogenblad. 
5(1918— 14),  192. 

Brieven  uit  Indië.  Op  tournee  naar  Roe- 
soek  Boeaja,  door  Chr.  Pf.  —  Indologenblad. 

5  (1913—14),  203. 

Een  praatje  uit  Penoeba,  Een  praatje  over 
Chineezen  en  opium,  het  geld,  de  inheemsche 
bevolking,  een  tournee  en  de  magistratuur, 
door  Chr.  Pf.  —  Indologenblad.  5  (1913— 14), 
239. 

Joustra  (M.).  Het  reizen  in  de  Bataklan- 
den. M.  ül.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  Oud  en 
Nieuw.  —  1—2  (1913—14),  181. 


Ptjtker  (D.).  Hoe  men  op  Atjeh  reist.  M. 
iü.  —  Borneo- Almanak.  4  (1914),  67. 

Een  reis  naar  een  post  in  het  oerwoud  van 
Noord-Sumatra  (nl.  Atjeh).  —  De  Aarde  en 
haar  Volken.  1914.  BijbL  bl.  59,  63. 

Smit  (G.).  Naar  het  landschap  „de  Kern- 
baren"  (Bataklanden), —  Maandber.  N.  Z.  G. 
1914,  3, 27,  40. 

Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam.  Prijs- 
vraag: Land  en  Volk  van  Sumatra.  —  R. 
Zending.  1914,  43.  —  Ind.  Merc.  1914, 
39. 

Aanteekeningen  betreffende  Habinsaran. 
(Ontleend  aan  de  militaire  memorie,  samen- 
gesteld door  den  kapitein  van  den  generalen 
staf  L.  Weber).  M.  k.  —  Meded.  Ene. 
Bureau.  AfL  III  (1914),  1.  —  Uittreksel: 
T.  Econ.  Geogr.  1914,  463. 

Nota  betreffende  het  Soetanaat  Lidragiri. 
(Samengesteld  door  den  Ass.  Res.  J.  J.  Lans; 
gewijzigd  en  aangevuld  door  het  Encyclopae- 
disch  Bureau).  Sl.  k.  —  Meded.  Ene.  Bureau. 
Afl.  III  (1914),  103. 

Nota  van  toeUchting  omtrent  het  land- 
schap Geumpang.  (Samengesteld  door  den 
civiel-gezaghebber  van  de  onderafd.  Pidië, 
den  majoor  der  Inf.  W.  B.  J.  A.  Scheepens). 
Jin  K.  —  Meded.  Ene.  Bureau.  Afl.  III 
(1914),   135. 

Het  (door  een  aardbeving)  geteisterde 
Benkoelen.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11 
(1914—15),   372. 

Eybergen  (G.  J.  van).  Atjeh  „up  to  date". 
M.  k.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  1*. 

Schets  van  land  en  volk  van  Korintji,  door 
E.  R.  V.  M.  (Ontleend  aan  de  Java-Bode). 
Met  Naschrift  door  C.  L.  —  T.  B.  B.  46 
(1914),  208. 

LuLOFS  (C).  Een  kijkje  te  Langsar  en  op 
de  gouvemements  rubber-onderneming  al- 
daar. —  T.  B.  B.  46  (1914),  232. 

Allerlei  Reiseerlebnisse  in  Sumatra.  — 
In  die  Padang  Bolak  hinein.  —  Eine  Reise 
zu  den  Pormalim.  —  Eine  Festwoche  in  den 
Pak-Pak-Landen.  —  Ber.  Rhein.  Miss.  Ge- 
sdlech.  1914,  5. 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  -  SUMATRA.  -  BORNEO. 


& 


De  Gajo-landen  en  hun  economische  be- 
teekenis.  (Gegrond  op  het  werk  van  Prof. 
Dr.  W.  VoLZ:  „Nord-Sumatra"  enz.).  — 
T.  Econ.  Geogr.  1914,  145. 

Engüsh  expedition  in  Sumatra  (nl.  van  C. 
Boden  Kloss  en  H.  C.  Robinson).  (Ont- 
leend aan  de  Engelsche  editie  der  Gazette  de 
Hollande  van  8  Juli  1914).  —  Geographical 
Journal.  1914,  II,  315. 

Land  en  Volk  van  Minangkabau.  (Over- 
zicht eener  voordracht  van  L.  C.  Westenbnk). 

—  Indologenblad.  6  (1914—15),  157. 

JoiTSTBA  (M. ).  Zwerftochten  in  den  omtrek 
van  het  Tobameer.  (I.  Deli  en  de  Karo-hoog- 
vlakte.  2  Aan  het  Tobameer.  3  Het  land  der 
Pakpaks.  4  Over  de  hoogvlakte  naar  Baroes). 
M.  k.  en  ill.  —  De  Aarde  en  haar  Volken. 
1915,  9. 

KiELSTRA  (Dr.  E.  B.).  De  afdeeling  Indra- 
giri.  —  Onze  Eeuw.  1915,  IV,  33. 

MooLBNBTJBGH  (P.  E.).  Een  land  van  groote 
oeconomische  beteekenis  (nl.  de  onderafd. 
Süneloengoen  van  de  afd.  „Simeloengoen  en 
de  Karolanden"  der  res.  Oostkust  van  Su- 
matra). M.  k.  —  T.  B.B.  49  (1915),  423. 

KooY-  VAN  Zeggelen  (M.  C).  In  de  Pa- 
dangsche  Bovenlanden.  M.  ill.  —  Buiten.  9 
(1915),  460,  472,  484. 

Met  landschap  in  Midden -Sumatra.  (Over- 
zicht eener  voordracht  van  L.  C.  Westenenk). 

—  Orang  Peladang.  1, 168. 

Mus.  Brieven  uit  Indië.  Djambi.  M.  ill.  — 
Indologenblad.   7  (1915—16),  89. 

Nota  betreffende  de  afdeeling  Koerintji 
(samengesteld  door  den  controleur  bij  het 
BinnenL  Best.  A.  Ph.  van  Aken;  gewijzigd 
en  aangevuld  door  het  Encyclopaedisch 
Bureau).  M.  k.  —  Meded.  Ene.  Bureau.  Afl. 
VIII  (1915),   1. 

JoTJSTRA  (M. ).  Van  Medan  naar  Padang  en 
terug.  (Reisindrukken  en-  ervaringen).  M.  k. 
en  ill.  —  Uitgaven  Bataksch  Institutït.  N°.  11 
(1915).  —  Bespreking  door  J.  F.  Snelleman. 

—  Ind.  Merc.  1915,  1090. 


Scheltema  ( J.  f.  ).  The  Rhio  and  Lingga 


Archipelago.  —  The  Colonial  Office  Journal. 
5  (1911-12),  28. 

Fries  (Zendeling).  Een  reis  met  hinder- 
nissen naar  Soesoea  (eiland  Nias).  —  Ber^ 
Zendingswereld.   1911.   N°.   8. 

Banka  en  Bilhton.  —  Pintoe  Perniagaan. 
II,  N°.  23. 

Erlen  (Zr.  van).  Een  reis  op  het  eiland 
Nias.  (Overgenomen  uit  het  „Penningské'\ 
1911,  N°.  4).  M.  iU.  —  Ned.  Zendingsbode. 
1911,  123. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P. ).  Het  eiland 
Nias  en  zijn  bewoners.  Voordracht.  —  Indo- 
logenblad. 3  (1911—12).  112. 

Snelleman  (J.  F.).  Huizen  en  dorpen  op 
Nias.  M.  ill.  —  Elsevier' s  Geïll.  Maandschr. 
22  (1912),  I,  378. 

Jacobson  (E.).  Simaloer  van  thans.  — 
T.  A.  G.  1913,  356. 

Dannert  (Th.).  Enggano.  —  R.  Zending. 
1913,  65. 

WEGNER.Zuid-Nias.— J?.  Zending.  1913,180. 

Een  praatje  over  Lingga,  door  Chr.  Pf.  — 
Indologenblad.    5  (1913—14),   276. 

Faber  (B.  von).  Eenige  mededeeUngen 
over  Banka  en  het  Gouvernementstinbedrijf 
aldaar.  M.  ill.  —  Jaarboek  Mijnbouwk.  Ver- 
eeniging  Delft.  1914—15,  193. 

Bezoek  van  Zendeling  Dannert  aan 
Enggano.  —  Ber.  Zendingswereld.  1915,  N°.  4. 

Een  en  ander  over  de  Mentawei-eüanden. 
-:—  Ber.  Zendingswereld.  1915,  Nos.  4  en  5. 

ScHRÖDER.  1865.  Nias,  1915.  (Mededee- 
Ungen over  land  en  volk  en  over  de  zending  op 
dat  eiland).  —  Een  vaste  Burg  is  onze  God. f 
1915,   70,  106. 

Craandijk  (C).  Verandering  in  eilandjes 
en  riffen  op  de  Oostkust  der  Mentawei-eilan- 
den  (Westkust  van  Sumatra).  —  T.  A.  G. 
1915,  652. 

e.  Borneo. 

Stigand  (I.  A.).  Some  contributions  to  het 


10 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  —  BORNEO.  -  CELEBES. 


physiography  and  hydrography  of  Xorth- 
East-Borneo.  M.  k.  —  Geographical  Journal. 
1911,  I,  31. 

(Korte)  Aardrijkskundige  beschrijving  van 
Ned.  Borneo.  M.  UI.  — Bomeo- Almanak.  1911, 
57. 

Een  dag  in  de  binnenlanden.  Uit  de  reis- 
beschrijving van  Pr.  G.  Buil  op  reis  naar 
Landjah.  —  Borneo- Almanak.  1911,  67. 

RuTTEN  (L.)  en  C.  J.  Rutten — Pekel- 
HABü^G.  De  omgeving  der  Bahkpapan-baaL 
M.  k.  —  T.  A.  G.  1911,  579. 

Brooks  (C.  J.).  A  trip  to  a  source  of  the 
Serawak  river  and  Bengkarum  mountains.  — 
Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N^  60.  Dec.  1911,41. 

EuGENius  (Pr.).  Uit  Bomeo.  Op  reis  naar  de 
Boven-Kapoeas.  —DeJava-Post.  1911, 28, 73. 

FoxwoETHY  (F.  W.).  A  vacation  trip  to 
Mount  Kinabalu  in  British  North-Bomeo. 
M.  k.  —  The  Sierra  Cluh  Bulletin.  8(1911), 
18. 

Beïigh  (L.  VAX  den).  Mijn  eerste  kennis- 
making met  het  binnenland  van  Bomeo  (spe- 
ciaal Baram).  M.  UI.  — Annalen  Missiehuis 
RoosencUud.  22  (1911—12),  161. 

CuxYifGHAME  (Sir  P. ).    Sarawak.   M.   ill. 

—  TheScottish  GeographicalJourn.  1912,361. 

Balikpapan.  (Beschrijving  van  deze  neder- 
zetting). —  Ind.  T.  voor  Post  en  Telegrafie. 
8  (1912—13);  47. 

Plaats-  en  kantoor  beschrijving  van  Kt-ndal. 

—  Ind.  T.  voor  Post  en  Telegrafie.  8  (1912— 
13),  113. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  Economische  vooruit- 
zichten van  de  onderafdeeling  Beraoe  (Bor- 
neo).3/.  k.  —  T.  Eoon.  Geogr.  1912,  361. 

Nota's  betreffende  zelfbesturende  land- 
schappen der  Wester-Afdeeüng  van  Borneo 
(Sambas,  Pontianak,  Sintang,  Koeboe,  Sim- 
pang,  Soekadana,  Sekadau,  Landak,  Sang- 
gau).  M.  k.  —  T.  A.  G.  1912,  192,  320,  666; 
1913,45:1914,60. 

MouLTON'  (J.  C).  An  expcdition  to  mount 
Batu  Lawi  (Sarawak).  M.  k.  —  Journ.  Str. 
Br.  R.  A.  S.  N°.  63  (Dec.  1912),  1. 


Wegxeb.  Bij  de  Ot  Siang  op  Borneo.  — 
Ber.  Zendingswereld.  1913,  N°.  7. 

De  grensexpeditie  naar  Noord-Bomeo. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  het  Vaderland 
van  25  Nov.  1912).  —  /.  G.  1913, 1,  106. 

MoxTLTON  (J.  C).  A  collecting  expedition 
to  Mt.  Kinabalu  (N.  Bomeo).  —  Sarawak 
Gazette.  1913,  248,  262. 

Iets  over  de  Kahajan  en  Miri-streken  in 
Bomeo.  —  Ber.  Zendingswereld.  1913,  N°.  8. 

Eerde  (J.  C.  van).  Het  landschap  Poli 
(Tandjungpuri,  Broenei)  van  de  Chineesche 
geschiedboeken.  —  T.  A.  G.  1913,  506. 

SuNDERMANN  (H.).  Bomeo  (d-w.z.  het 
Zuidelijk  deel)  voorheen  en  thans.  Voordracht. 
—  V.  Ind.  Gen.  1913—14,  137. 

DouGLAS  (R.  S.).  An  expedition  to  the 
Bah  country  of  Central  Borneo.  M.  k.  —  Sa- 
rawak  Mus.  Journ.  I  (1913—14),  N°.  2,  bl.  17. 

Westerafdeeling  van  Bomeo.  (Mededee- 
lingen,  aan  de  Java-Bode  ontleend).  —  I.  G. 
1914,  II,  1390. 

KiELSTBA  (Dr.  E.  B.).  Noord-Borneo.  — 
Onze  Eeuw.  1914,  II,  334. 

MouLTON  (J.  C).  Some  notes  on  a  short 
collecting  trip  to  Mt.  Poi,  Sarawak,  under- 
taken  recently  by  the  Raffles  Museum,  and 
the  Sarawak'  Museum.  —  Journ.  Str.  Br.  R. 
A.  S.  N°.  65.  Dec.  1913,  1. 

Habbema  (D.).  Een  en  ander  over  de  Apo 
Kajan  en  de  reis  daarheen.  M.  ill.  —  De  Aarde 
en  haar  Volken.  1914,  385,  393. 

Kemmebling  (Dr.  G.  L.  L.).  Topographi- 
sche  en  geologische  beschrijving  van  het 
stroomgebied  van  de  Barito,  in  hoofdzaak 
wat  de  Doesoenlanden  betreft.  M.  k.  en  ill.  — 
T.  A.  G.  1915,  575,  717. 

MocxTON  ( J.  C. )  An  account  of  the  various 
expdietions  to  Mt.  Kinabalu  (Br.  Nth.  Bor- 
neo). M.  k.  —  Sarawak  Mus.  Journ.  2  (Part 
2).  No.  6  (1915),  137. 

PisciCELLi  (M.).  A  Borneo.  M.  ill.  —  Boll. 
R.  Soc.  Geogr.  Rome.  1915,  1119. 


l 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  —  CELEBES. 


Il 


/.  Cdebes. 

Een  reis  in  Zuid-Celebes,  door  C.  P.  (Over- 
zicht eener  lezing  van  J.  E.  Jasper.).  — 
Indologenbl.  2  (1910—11),  145. 

Vogel  (A.).  Makassar.  M.  UI.  —  Buiten. 
V  (1911),  418. 

Abendanon  (E.  C).  De  oude  beddingen 
der  beneden -Sadang-rivier  en  de  baai  van 
Pare  Pare.  —  T.  A.  O.  1911,  103. 

ScHiTYT  (P.).  Van  dag  tot  dag  op  een  reis 
naar  de  landschappen  Napoe,  Besoa  en  Bada. 

—  M.  N.  Z.  G.  1911, 1. 

Nota  betreffende  eenige  gegevens  betref- 
fende het  landschap  Mamoedjoe   (Celebes). 

—  T.  B.  G.  53  (1911),  57. 

Abendanon  (E.  C).  Die  Expedition  der 
Kg  .Niederl.  Geogr.  Gesellschaf t  nach  Central- 
oelebes,  1909  und  1910.  M.  k.  en  ill.  —  Pe- 
term.  Mitt.  1911,  I,  234. 

De  Talauer-eüanden  (Residentie  Menado). 
(Overzicht  van  artikelen  van  den  oud-resi- 
dent  van  Menado,  E.  J.  Jellesma,  in  de  Nwe 
Ct.  van  16  en  29  JuU  1911).  —  /.  G.  1911, 
II,  1236. 

Csntral-Celebes.  (Naar  aanleiding  der  on- 
derzoekingen van  E.  C.  abendanon  in  1909 
en  1910).  M.  k.  —  Geogr.  Journal.  1911,  II, 
594. 

Extract  uit  de  brieven  van  een  handels- 
man over  de  Minahassa  en  de  Sangi-  en  Ta- 
laut -eilanden.  —  De  Banier.  1911,  104. 

Jellesma  (E.  J.).  Mededeelingen  over  de 
Talauer-eüanden.  (Oorspronkelijk  geplaatst 
in  de  Nwe  Ct.  en  in  De  Banier  overgenomen, 
onder  het  opschrift:  „Handel  en  Nijverheid 
in  dienst  der  Zending.).  —  De  Banier.  1911, 
456. 

Vorstman  (Mr.  F.).  Het  gouvernement 
Celebcs  en  Onderhoorigheden  en  zijn  hoofd- 
plaats Makassar.  Een  schets.  —  T.  Econ. 
Geogr.  1911,  379. 


De  Sangi-  en  Talaud-eilanden. 
Geogr.  1912,  136. 


T.  Econ. 


Jasper  (J.  E.).  Een  reis  in  Zuid-Celebes. 


Voordracht.  —  Org.   Moederl.   en  Kol.   XII 
(1912),  N°.  1,  bl.  31. 

Nota  van  toelichting  over  de  bergland- 
schappen boven  het  Paloedal.  —  T.  B.  G. 
54  (1912),   1. 

Nota  betreffende  het  landschap  Toli-Toli. 
M.  k.  —  T.  B.  G.  54  (1912),  27. 

Nota  van  toelichting  betreffende  de  zelf- 
besturende  landschappen  Paloe,  Dolo,  Sigi 
en  Beromaroe.  —  T.  B.  G.  54  (1912),  58. 

Nota  van  toelichting  betreffende  het  land- 
schap Balangnipa.  —  T.  B.  G.  54  (1912),  503. 

Nota  van  toelichting  omtrent  de  federatie 
Doeri  of  Talloe-Batoe-Papan,  bestaande  uit 
de  landschappen  Maloewa,  Allah  en  Boentoe 
Batoe.  —  T.  B.  G.  54  (1912),  554. 

NiJNATTEN  (A.  A.  van).  Naar  het  hoogste 
punt  van  Celebes.  M.  ill.  —  Weeldtl.  v.  Indië. 
9  (1912—13),  775. 

De  zelfbesturende  landschappen  Tahoe- 
landang  (Tagoelandang),  Siaoe,  Taboekan 
(ten  rechte:  Tawoekan),  Kandhar-Taroena 
(ten  rechte:  Këndahë-Tahoena)  en  Manga- 
nitoe  (Afdeeling  Sangi-  en  Talaud-eüanden, 
residentie  Menado).  M.  k.  —  Meded.  Ene. 
Bureau.  Afl.  11(1912),  5.  —  Critiek  op  boven- 
genoemden  inhoud  van  Afl.  II  der  Med.  Ene. 
Bur.,  door  G.  Nypels.  —  I.  G.  1912, 1, 828.  — 
Antwoord  van  L.  van  Vuuren,  met  Naschrift 
van  G.  Nypels.  —  /.  G.  1912,  II,  1390, 1391. 

De  zelfbesturende  landschappen  van  de 
residentie  Menado,  gelegen  op  den  vasten 
wal  van  Celebes.  M.  k.  —  Meded.  Ene.  Bureau, 
Afl.  II  (1912),  84. 

Treffers  (E.).  Enkele kantteekeningen op 
„Reise  von  der  Mingkoka-Bai  nach  Kendari". 
Hoofdstuk  VI  van  „Reisen  in  Celebes",  door 
Dr.  P.  en  F.  Sarasin,  Dl.  I.  Wiesbaden,  1905). 
(Met  aanteekeningen  van  Dr.  N.  Adriani). 
M.  k.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  223. 

CooL  (P.).  Boeton:  M.  ill.  —  Ned.  Zee- 
wezen.  1913,  40. 

Jasper  (J.  E.).  Eenige  onderwerpen,  be- 
trekking hebbende  op  de  Minahassa.  —  T. 
B.  B.  45  (1913),  87. 


12 


AARDRIJKSKUNDE  kkz.  —  CELBBES. 


SlNlA  (J.  G.)-  Een  Boegineesche  bergkam- 
pong.  M.  ill.  —  Elsevier' s  GeïU.  Maandschr. 
23  (1913),  I,  67. 

Goedhart  (O.  M.).  Nota  van  toelichting 
betreffende  het  zelfbesturend  landschap 
Barree.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  557. 

Staat.  (J.  J,).  De  ontdekking  van  het  Poso- 
meer.  —  T.  A.  G.  1913,  786. 

ScHUYT  (P.).  Langs  oude  en  nieuwe  wegen. 
(Geographische  en  ethnographische  beschrij- 
ving van  een  gedeelte  der  Posso-streek).  — 
M.  L  —  M.  N.  Z.  G.  1913,  341. 

MoLL  (V.  G.  A.).  Eenige  mededeeüngen 
omtrent  het  eiland  Moena — 7.  G.  1913,  II, 
1022. 

AüKiAia  (N.).  Verhaal  van  de  ontdekkings- 
reis van  Jhr.  J.  C.  W.  D.  A.  van  der  Wyck 
naar  het  Posso-meer,  16 — 22  Oct.  1865.  — 

I.  G.  1913,  II,  843. 

De  reis  van  den  heer  W.  J.  M.  Michielsen 
naar  het  Posso-meer,  12 — 17  JuH  1869,  uit- 
gegeven door  Dr.  N.  Adriani.  —  I.  G.  1913, 

II,  1612. 

Santé  (P.  Th.).  De  piek  van  Bonthain 
(Lompo  Battang).  M.  Ic.  en  ill.  —  Jaarversl. 
Topogr.  Dienst.  IX  (1913),  I,  171. 

Jacobs  (J.  H.  N.  P.).  Eenige  tochten  door 
Midden-Celebes.  M.  k.  —  Jaarversl.  Topogr. 
Dienst.  IX  (1913),  1, 177. 

Kruyt  (A.  C).  Eene  reis  in  Mori  (Midden- 
Celebes).  —  Maandber.  N.  Z.  G.  1914, 17.  — 
Kd.  Weekbl.  1914,  Nos.  9  en  10. 

Eerde  (J.  C.  van).  Bespreking  van:  „De 
Bare'e -sprekende  Toradja's  van  Midden- 
Celebes,  door  N.  Adriani  en  A.  C.  Krtjyt". 
Dl.  I  en  II.  Land-  en  Volkenkunde.  —  T.  A.  G. 
1914, 403.  —  Bespreking  door  T.  J.  Bezemeb. 
—  M.  N.  Z.  G.  1914,  285. 

De  grensstreken  tusschen  Loewoe  en  Ma- 
moedjoe  in  Centraal-Celebes.  M.  k.  —  T.  A. 
G.  1914,  475. 

LoEBÈR  Jr.  (J.  A).  In  Midden-Celebes. 
(Critische  bespreking  van   A.   GKUBAtJEE's: 


„Unter  Kopfjagern  in  Central-Celebes").  — 
I.  G.  1914,  I,  186. 

BooNSTBA  VAN  Heerdt  (R.).  De  berg- 
landschappen behoorende  tot  de  afdeehng 
Paloe  van  Midden-Celebes  (Koelawi,  Lindoe, 
Tobakoe,  Tolé,  Benasoe).  —  T.  A.  G.  1914, 
618. 

Vuttren  (L.  van).  Unter  Kopfjagern  in 
Central-Celebes.  (Critische  bespreking  van 
A.  Grubauer's  aldus  getiteld  werk).  —  /.  G. 
1914,  II,  1533.  —  Opmerkingen  door  J.  F. 
Snelleman.  —  Ihid.  bl.  1638. 

Bqonstra  van  Heerdt  (R.).  De  noorder 
arm  van  het  eüand  Celebes,  van  Paloe  tot 
Bwool.  M.  k.  —  T.  A.  G.  1914,  725. 

Kendari.  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1914, 839. 

Onder  de  koppensnellers  van  Centraal- 
Celebes.  Naar  het  Duitsch  van  Dr.  A.  Gru- 
BAUER.  (Fragmenten  uit  zijn  reisverhaal). 
M.  ill.  —  De  Aarde  en  haar  Volken.  1914,  105, 
113,  177,  185,  193,  201;  1915,  105,  113,  121, 
129. 

Eine  Forschungsreise  van  Dr.  M.  v.  KoMO- 
Eowicz  nach  Celebes,  Sangir-und  Talaud- 
Inseln.  —  Z.  Gesdlsck.  Erdk.  1914,  66. 

Brautigam  (D.  A.  f.).  Nota  betreffende 
het  zelfbesturend  landschap  Tanette.  — 
T.  B.  G.  56  (1914),  445. 

WiNTJES  (P.  A.).  Banggaai  en  de  Banggaai 
Archipel.  (Ineen  artikelenreeks:  Eennieuwe 
missiepost  in  't  verschiet).  M.  k.  —  Ber.  St. 
Claverbond.  1915,  136. 

Abbndanon  (E.  C).  Celebes,  uit  of  in  de 
Tethys  ?  -  T.  A.  G.  1915,  358. 

Schuit  (P.).  Het  tegenwoordige  landschap 
Todjo.  —  M,  N.  Z.  G.  1915,  262. 

• 

Gonggrijp  (G.  F.  E.),  Gorontalo.  (In 
hoofdzaak  plaatsbeschrijving).  M.  ill.  —  Kol. 
Tijdschr.  1915,  II,  1361. " 

Kate  (P.  ten).  De  weg  van  Oema  i  Rehe. 
(Van  het  Posso-meer  naar  Napoe).  M.  k.  — 
M.  N.  Z.  G.  1915,  339. 

PisciCBLLi  (M.).  A  Celebes.  M.  ill.  —  BoU. 
R.  Soc.  Geogr.  Rome.  1915, 1251. 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  -  MOLUKSCHE  ARCHIPEL— NIEUW-GUINEA.    13 


g.  De  Moluksche  Aechipel. 

Roux  (Dr.  J.).  Hes  Arou  et  Kei.  —  Le  Globe. 
49  (1910),  1. 

Het  eiland  Ambelaoe  en  zijne  bewoners. 
(Ontleend  aan  een  rapport  van  J.  W.  H. 
VAN  DEB  MiESEN).   —   T.  A.  G.    1911,  950. 

Het  Sultanaat  Batjan.  M.  k.  —  Meded. 
Ene.  Bureau.  Afl.  I  (1911),  1. 

Lasschtjit  (H.).  Eene  reis  in  de  Kau-baai 
(Halmaheira).  —  Ber.  Utr.  Zend.  1911,  83. 

Baretta  (J.  M.).  Gegevens  omtrent  het 
eiland  Halmaheira.  —  T.  A.  G.  1912,  342. 

Hecht  Muntingh  Napjus  (J.  van).  Aan- 
teekeningen  betreffende  het  eiland  Ceram  of 
Seran.  —  T.  A.  G.  1912,  776. 

Betsy.  Brieven  van  een  Molukkenreis.  — 
T.  B.  B.  43  (1912),  287,  350. 

Gappers  (E.)  Dwars  door  Jamdena.  Een 
verkenningstocht  op  de  Tanimbar -eilanden. 
—  M.  ÜL— Annalen  Missiehuis  Tilburg.  1912, 
309, 424.  —  De  Java-Post.  1912, 808;  1913, 26. 

Ambon.  (Overzicht  van  reisbrieven  van 
Augusta  de  Wit  in  de  N.  R.  Ct.  over  het 
leven  op  Ambon).  —  /.  G.  1913,  II,  1248. 

Plannen  voor  eene  nieuwe  Nederlandsche 
expeditie  ter  wetenschappelijk  onderzoek  van 
den  Oost-Indischen  Aichipel  (in  het  bijzonder 
van  Ceram).  M.  k.  —  T.  A.  G.  1914,  360. 

Staal  (J.  J.).  Het  eiland  Ceram.  —  T.  A.  G. 
1914,  645. 

Vogel  (A.).  Tifoe  en  Ambon.  M.  ill.  — 
Buiten.  8  (1914),  578. 

Deninger  (Prof.  Dr.  K.).  Morphologische 
Uebersicht  der  Insel  Seran.  M.  k.  —  Peterm. 
Mitt.  1914,  II,  16. 

Tauern  (Dr.  O.  D.).  Reisebeobachtungen 
von  der  Insel  Seran.  M.  k.  en  ill.  —  Peterm. 
Mitt.  1914,  II,  75.  —  Verg.  T.  A.  G.  1914, 
790. 

Verslag  betreffende  de  wenschelijkheid 
van  een  wetenschappelijk  onderzoek  van  de 
eüandenreeks  tusschen   Celebes  en  Nieuw- 


Guinea  en  in  het  bijzonder  van  het  eiland 
Ceram.  —  Maatschappij  ter  bev.  Nat.  Onderz. 
Ned.  Kol.  91e  Best.  Verg.  28  Maart  1914, 11. 

Jansen.  Dwars  door  Boeroe.  Een  reisbe- 
schrijving. —  Ned.  Zendingsbode.  1915,  2,  11, 
18. 

RouFFAER  (G.  P.).  Oudjavaansche  eiland- 
namen in  de  Groote  Oost:  Sergil,  Seran, 
(Qeram),  Boeroe  (Hoetan  Kadali).  —  T.  A.  G. 
1915,  642. 

ToBi  (A.  C).  Ambon  (Plaats-  en  volks- 
beschrijving). —  Indologenblad.  7  (1915-16), 
5,  26,  48,  74. 

Ellen  (G.  J.).  Een  reis  naar  Morotai.  — 
Ber.  Utr.  Zend.  1915,  186. 

Tauern  (Dr.  O.).  Die  Molukkeninsel  Mi- 
sol.  M.  k.— Peterm.  Mitt.  1915, 311. 

Deninger  (Prof.  Dr.  K.).  Geographische 
Uebersicht  von  Westseran.  M.  k.  —  Peterm. 
Mitt.  1915,  385. 

De  residentie  Ambon.  Ontleend  aan  een 
studie  van  H.  J.  A.  Raedt  van  Oldenbar- 
nevelt,  oud-resident.  —  T.  B.  B.  49  (1915), 
265,  376. 

Boes  (A.  G.).  De  Molukken.  (Overzicht  ee- 
ner  op  29  Nov.  1915  gehouden  voordracht). 
—  Ceres.  9  (1915—16),  222. 

h.    NiEUW-GuiNEA. 

LoBENTZ  (Mr.  H.  A. ).  An  expedition  to  the 
Snow  Mountains  of  New  Guinea.  Voordracht 
M.  k.  en  ill.  —  Geogr.  Journal.  1911, 1,  477.  — 
The  Scottish  Geogr.  Magazine.  1911,  337. 

Wat  er  den  laatsten  tijd  opNieuw-Guinea 

verricht  werd.  —  Tijdspiegel.  1911, 1,  47. 

De  tocht  naar  de  eeuwige  sneeuw  van 

Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  De  Aarde  en  haar 
Volken  1911,  1. 

NouHUYS  (J.  W.  van).  Voordracht  over  de 
ontdekkingstocht  in  Nieuw-Guinea,  waarbij 
het  Sneeuwgebergte  werd  bereikt.  —  Org.  Ver. 
Moederl.  en  Kol.  1911.  No.  I.  blz.  3. 

De  arbeid  der  exploratie -detachementen  op 
Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  T.  A.  G.  1911,  494. 


u 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  NIEUW-GUINEA. 


WiCHMANN  (H.)-  Die  Deutsch-Niederlan- 
dische  Grenzkommission  in  Neu-Guinea.  M. 
k.  —  Peterm.  Mitt.  1911, 1,  184. 

Explorations  in  Dutch  New-Guinea.  (Dr. 
LoRENTZ's  asoent  of  Wilhelmina  Peak;  Gap. 
Ra\vlinq's  explorations).  —  Bvll.  Americ. 
Geogr.  Society.  1911,  837. 

De  wetenschappelijke  uitkomsten  der  Mam- 
beramo-expeditie  (1909—1910).  M.  k.  en  ill. 

—  T.  A.  G.  1911,  447. 

Heldring  (O.  G.).  Drie  jaren  met  het  ex- 
ploratie-detachement in  Zuid  Nieuw-Guinea. 

—  T.^.  0.1911,568. 

MoszKOWSKi  (M.).  Vorlaufiger  Bericht 
über  die  Deutsche  Mamberamo  Expedition  in 
Niederlandisch  Neu-Guinea.  —  Z.  Gesellsch.  f. 
Erdk.  1911,  185. 

RawldsG  (C.  G.).  Explorations  in  Dutch 
New-Guinea.  Voordracht.  21.  ill.  —  Geogr. 
Journal.  1911,  II,  233,  252.  —  Additional 
information.  —  Ibid..  1911,  II,  592. 

MoszKOWSKi  (M.).  Röise  in  das  Lmere  von 
Nordwest  Neu-Guinea.  —  Geogr.  Zeitschr.  17 
(1911),  Nr.  4. 

De  Idenburg-rivier  (op  Nieuw-Guinea). 
M.  k.  —  T.  A.  G.  1911,  962. 

The  Mackay-Little  expedition  in  Sou- 
thern New-Guinea.  M.  k.  en  ill.  —  Geogr. 
Jmrnal.  1911,  II,  483. 

Staal  (  J.  J.  ).  De  exploratie  van  Nieuw-Gui- 
nea. M.  k.  en  ill.  —  T.  A.  G.  1911,  708,  823, 
1912,  71,  210,  351,  527,  834;  1913,  68, 229,  345 
.532,  661,  795;  1914,  103,  395,  .531,  649,  782; 
1915,  95,  225,  366,  542,  674,  857. 

LoEENTZ  (H.  A.).  Britsche  Zuid  Nieuw- 
Guinea  expeditie.  —  T.  A.  G.  1911,  714. 

NiERMEYER  (J.  F.).  Het  Kamaka  Waller, 
een  kar.stmeer  op  Nieuw-Guinea.  M.  ill.  — 
T.A.G.  1911,834. 

LoRENTZ  (Mr.  A.  H.).  Nieuw-Guinea  expe- 
ditie in  1909.  Voordracht.  —  Buil.  Kol.  Mus. 
N°.  48  (1911),  45. 

Heldring  (O.  G. ).  Verslag  (geographisch  en 
geologisch)  over  Zuid  Nieuw-Guinea.  M.  ill. — 


Jb.  Mijnw.  N.  I.  40  (1911).   Verhand.  bl.  40. 

Het  grensland  van  Nederlandsch  en  Duitsch 
Nieuw-Guinea.  —  T.  Econ.  Geogr.  1912,  422. 

Frajïssen  Herderschee  (A.).  Verslag  der 
3e  Zuid  Nieuw-Guinea-expeditie  aanvangen- 
de 21  Aug.  1912.  —  Bulletin  Maatsch.  ter  bev. 
Nat.  onderz.  Ned.  Kol.  N".  65  (Dec.  1912),  9. 

—  Ibid.  No.  66  (Jan.  1913),  3.  —  Ibid.  No.  67 
(April  1913),  3.  —  Ibid.  No.  68  (1913),  3.  — 
In  No.  68  nog:  Beknopt  zoölogisch  verslag 
door  G.  Versteeg  (bl.  29).  —  Beknopt  bo- 
tanisch verslag,  door  A.  A.  Ptjlle  (bl.  33).  — 
Beknopt  geologisch  verslag,  door  P.  F.  Hu- 
BRECHT  (bl.  37).  —  Beknopt  meteorologisch 
verslag,  door  P.  F.  Hubrecht  (bl.  48).  — " 
Beknopt  topographisch  verslag  (bl.  51).  — 
Beknopt  medisch  verslag,  door  G.  Versteeg 
(bl.  52). 

Sachse  (F.  J.  P.).  Noord  Nieuw-Guinea. 
M.  k.  —  T.  A.  G.  1912,  36. 

'  Verkenning  der  Idenburg-rivier  in  Nieuw- 
Guinea  (6  Juni— 8  Augustus  1911).  —T.  A.  G. 
1912,  293. 

Ven  (F.  F.  van  der).  De  Wüdeman-rivier 
(Zuid  Nieuw-Guinea).  M.  k.  —  T.  A.  G.  1912, 
310. 

Een  tocht  naar  de  Johannes  Keijts  (een 
bergtop  in  Midden  Nieuw-Guinea),  door  H.  H. 
(Met  naschrift  van  J.  F.  L.  de  B  (albian 
Verster).  M.  ill.  — Eigen  Haard.  1912,506. 

Heldring  (O.  G.).  Drie  jaren  in  Nieuw- 
Guinea.  —  Buil.  Kol.  Mus.  N°.  50  (1912),  87. 

—  Zie  ook  Indologenblad.  2  (1911—12),  70. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van).  De  Dore-baai, 
vóór  den  aanvang  der  zending.  —  Ber.  Utr. 
Zend.  1912,  64. 

MtXYLWiJK  (J.  van).  Een  bezoek  aan  Idoor 
(Mc  Cluer-golf).  —  Ber.  Utr.  Zend.  1912, 101. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van).  Een  reis  naar  de 
Humboldtsbaai.  —  Ber.  Utr.  Zend.  1912,213. 

Pionierswerk  in  Nieuw-Guinea.  —  Pintoe 
Perniagaan.  III.  N°.  25,  bl.  11 ;  N°.  27,  blz.  24. 

Kolk  (  J.  van  der).  Het  verleden,  het  heden 
en  de  toekomst  van  Nederl.  Zuid  Nieuw-Gui- 
nea. —  De  Java-Post.  1912,  65,  83,  100. 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  NIEüW-GUINEA. 


15 


Die  Besteigung  des  Hellwig-Gebirges  in 
Neu-Guinea  nach  Zeichnungen  von  Dajak 
und  anderen  Eingeborenen  aus  dem  Lidischen 
Archipel,  miteiner  Beschreibung  von  L.  S.  A. 
M.  VON  RöMEB.  M.  UI.  —  Intern.  Arch.  f. 
Ethnogr.  21  (1913),  49. 

LuLOFS  (C. ).  De  toekomst  van  NederlaPidsch 
Nieuw-Guinea.  M.  k.  —  T.  B.  B.  42  (1912), 
83,  162. 

KooiJ  ( J.  VAN  der).  Een  verkenningstocht 
(naar  de  boven -Merauke -rivier).  M.  k.  — 
Annalen  Missiehuis  Tilburg.  1912,  6. 

Rawung  (Capt.  C.  G.).  British  explora- 
tion  in  Dutch  New  Guinea.  M.  UI.  —  The  Scot- 
tish  Geogr.  Journal.  1912,  1. 

MoszKOWSKi  (Dr.  M.).  Expedition  zur  Er- 
forschung  des  Mamberamo  in  Hollandisch 
Neu-Guinea.  Vortrag.  M.  k.  —  Z.  Gesellsch.  f. 
Erdk.  1912,  271,  365. 

De  expeditie  Franssen  Herderschee  in 
Nieuw-Guinea  (en  andere  berichten).  —  I.  G. 
1913,  I,  772,  773. 

Ven  (F.  F.  van  der).  De  Goliath  en  het 
aangrenzende  bergterrein  van  CentraalNieuw- 
Guinea.  M.  k.  en  UI.  —  T.  A.  G.  1913,  172. 

Staat.  (J.  J.).  Een  en  ander  over  een  on- 
langs verschenen,  aardrijkskundig  standaard- 
werk. (Critiek  op  Prof.  Dr.  A.  Wichiviann's: 
„Entdeckungsgeschichte  von  Neu-Guinea"). 

—  T.  A.  G.    1913,  224. 

Gooszen  (A.  J.).  De  Noordwest -rivier  en  de 
Bibis-  of  Van  der  Sande-rivier  als  toegangs- 
wegen tot  het  Oranje -gebergte.  —  T.  A.  G. 
1913,  525. 

Hoe  Neder landsch  Nieuw-Guinea  ge- 
ëxploreerd werd  en  wordt.  —  T.  A.  G.  1913, 
638. 

Gelder  (Dr.  J.  K. .  van).  Waarschijnlijk 
stroomgebied  van  de  Mamberamo  (Nieuw- 
Guinea).  —  T.  A.  G.  1913,  658. 

Staal  (J.  J.).  Bespreking  van  Mr.  H.  A. 
LoBENTz's:  Zwarte  menschen.  —  Witte  ber- 
gen. Verhaal  van  den  tocht  naar  het  Sneeuw- 
gebergte  van  Nieuw-Guinea.  —  T.  A.  G.  1913, 
680.  —  Bij  de  Pësëgems  op  Nieuw-Guinea. 
Bespreking  van  genoemd  werk,  door  J.  S. 


Verburg.  —  Tijdschr.  v.  Geschiedenis,  Land- 
en Volkenkunde.  1914,  57. 

De  Wühehnina-sneeuwtop  in  Nieuw-Gui- 
nea. 31.  k.  en  UI.  —  T.  A.  G.  1913,  789. 

Lens  (F.  J. ).  Een  tocht  over  Biak  (Schou- 
ten-eilanden). M.  UI.  —  Ber.  Utr.  Zend.  1913, 
97. 

De  derde  Zuid  Nieuw-Guinea  expeditie.  — 
Kol.  Weekbl.lQlS,  N°.  34. 

De  luchtschip-expeditie  door  Nieuw-Gui- 
nea. (Bijzonderheden,  ontleend  aan  de  N.  R. 
Ct.  van  28  Aug.  1913).  —  /.  G.  1913,  II,  1377. 

Ontwerp  voor  eene  eerstvolgende  weten- 
schappelijke expeditie  naar  Nieuw-Guinea. 
M.  k.  —  Maatschappij  ter  bevordering  Nat. 
Ond.  Ned.  Kol.  89e  Best. -Verg.  29  Nov.  1913, 
bl.  4. 

De  Nieuw-Guinea-expeditie.  (Ontleend  aan 
berichten  in  de  N.  R.  Ct.  en  andere  bladen). 
—  /.  G.  1913,  II,  942. 

Het  exploreeren  van  Nieuw-Guinea.  (Uit- 
treksel van  artikelen  van  „Pionier"  in  de 
N.  R.  CL).  —  I.  G.  1913,  II,  1525. 

Netjhauss  (Prof.  Dr.  R. ).  Die  Erforschung 
von  Neuguinea  mit  dem  Lenkbalon.  M.  k.  — 
Peterm.  Mitt.  1913,  II,  198. 

Zur  LuftschifEexpedition  nach  Neuguinea. 
M.  k.  —  Peterm.  Mitt.  1913,  II,  327. 

Neuhauss  (Prof.  R.).  Die  Erforschung  von 
Neuguinea  mit  dem  Luftballon.  —  D.  Kolo- 
nialzeitung.  1913,  22. 

Plate  (L.  M.  f.).  Merauke,  het  oord  der 
verschrikking.  —  T.  B.  B.  44  (1913),  287,  350. 

ViEGEN  (J.).  Een  tocht  naar  de  Noord 
W^est -rivier  (Ned.  Nieuw-Guinea).  — Annalen 
Missiehuis  Tilburg.  1913,  262,  279,  296,  330, 
347,  361,  374.  —  De  Java-Post.  1914,  90. 

Andermaal  op  ontdekkingsreis  (in  Zuid- 

Nieuw-Guiuea).  M.  UI.  —  Annalen  Missiehuis 
Tilburg.  1914,  98,  116,  135,  165,  197,  245, 
264,  293,  308,  345,  359,  371.  —  De  Java-Post. 
1914,  345,  362,  379,  444,  458. 

Staal  (  J.  J.  ).  Geen  sneeuwbergen  op  Nieuw 


16 


AARDRIJKSKUNDE  enz,  NIEUW-QUINBA. 


Ouinea!  (Critiek  op  eene  bewering  van  H. 
3IEIEB  in  Peterm.  Mitteüungen).  —  T.  A.  G. 
1914,  774. 

Staal  (J.  J.)-  Dr.  Wollaston's  expeditie 
naar  den  Carsstensz-berg  in  Ned.  Nieuw- 
Ouinea.  M.  ül.  —  T.  A.  G.  1914,  388. 

Dewitsch(von).  Die  deutsch-engüsch-hol- 
landische  Luftschiff-Expedition  nach  Neu- 
Guinea.  —  Kd.  Rundschau.  1914, 80.  — Noch- 
mals  die  Luftschiff-Expedition  nach  Neu- 
Guinea.  —  Kol.  Rundschau.  1914,  165. 

Kolk  (J.  van  der).  Nieuwe  dorpen  in 
J^^ieuw-Guinea.  —  Annalen  Missiehuis  Tilburg. 
1914,  340. 

Die  Luftschiff-Expedition  nach  Neu-Gui- 
nea.  —  Z.  Gesellsch.  f.  Erdk.  1914,  156. 

Friedeeici.  Bespreking  van  A.  Wichmakn: 
„Entdeckungsgeschichte  von   Neu-Guinea". 

—  Göttingische  gelehrte  Ameigen.   1914,  168. 

WoLLASTON  ( A.  f.  R.  ).  An  expedition  to 
Dutch  New  Guinea.  M.  k.  en  ill.  —  Geogr. 
Journal.  1914,  I,  248. 

De  derde  Nederlandsche  expeditie  naar  het 

Sneeuwgebergte    van    Nieuw-Guinea    (Aug. 

1912 — Mei  1913).  (Overzicht  eener  voordracht 

van  Dr.  A.  A  Pulle.  —  Kol.  Weekbl.  1914, 

.N°.  9. 

Peski  (F.  van).  Beschrijving  eener  explo- 
ratie van  het  eiland  IVIisool.  M.  k.  —  /.  G. 
1914,  IL  1337. 

KooiJ  (J.  VAN  der).  In  het  land  der  Man- 
gatrikkers  (Zuid  Nieuw-Guinea).  —  De  Java- 
Post.  1915,  262. 

Naber  (S.  P.  I'Honorè).  Nueva  Guinea, 
.Nova  Guinea,  Nieuw-Guinea,  Nieuw-Guinee. 

—  T.  A.  G.    1915,  527. 

Wieder  (Dr.  F.  C).  Wanneer  en  hoe  werd 
de  naam  van  Nieuw-Guinea  het  eerst  ge- 
drukt 1  —  T.A.  G.  1915, 533. 

Van  reizen  en  trekken.  Naar  het  sneeuw- 
gebergte van  Nieuw-Guinea.  Derde  Ned. 
expeditie,  door  Prof.  Dr.  A.  A.  Pulle,  be- 
sproken door  E.  V.  H.  —  Ind.  Merc.  1915, 
187. 


Mjöbero  (E.).  Om  Nya  Guinea  och  dess 
utforskande.  M.  k.  en  ill.  —  Ymer.  34(1915), 
301. 


Jenkins  (J.  G.).  Papua  and  the  Papuans. 
Voordracht.—  United  Empire.  1911,  183. 

Bij  de  inboorlingen  van  Britsch  Nieuw- 
Guinea.  Naar  het  Fransch  van  Markies  de 
Cacqueray.  M.  ill.  —  De  Aarde  en  haar  Vd- 
ken.  1911,  161. 

Craandijk  (C).  De  kaart  der  Keizerin 
Augusta-rivier.  M.  k.  —  T.  A.  G.  1911,  311 

Dekker  (J.).  De  uitkomsten  der  Duitsche 
Nieuw-Guinea  expeditie  (van  Dr.  Schlech- 
TER  in  1907—1909).  —  Ind.  Merc.  1911,  647. 

Penck  (Prof.  Dr.  A ).  Diè  Erforschung  des 
Kaiserin  Augusta  Fiusses,  durch  Prof.  L. 
ScHTJLTZE.  —  Z.  Gesellsch.  f.  Erdk.  1911,  361. 

Pilhofek  (G.).  Eine  Reise  in  das  Hinter- 
land von  Finschhaven  (Kaiser  Wühelmsland). 
M.  k.  en  ill.  —  Peterm.  Mitt.  1911,  U,  187. 

Smith  (M.  Staniforth).  Exploration  in 
Papua.  M.  k.  —  Geogr.  Journal.  1912, 1,  313. 

Netjhauss  (Prof.  R.).  Wirtschaftliches  aus 
Deutsch-Neu-Guinea.    —    Kol.    Rundschau. 

1911,  348. 

ScHLECHTER  (Dr.).  Bericht  omtrent  een 
onderzoekingstocht  naar  de  Uaria  (Hercules- 
rivier in  Duitsch  Nieuw-Guinea).  —  T.  N.  L. 
N.  I.  82  (1911),  329. 

DiEHL  (W.).  Eine  Urwaldreise  in(Deutsch) 
Neu-Guinea. —fier.  Rhein.  Missions Gesellsch. 

1912,  73. 

PiLHOFER  (G.).  Eine  Reise  von  Finsch- 
haven nach  dem  Markhamflusses  (Deutsch 
Neu-Guinea).  M.  k.  en  ill.  —  Peterm.  Mitt. 
1912,  II,   143. 

Bell  (L.  Livingstone).  Exploring  in  Pa- 
pua.—  Victoria  Geogr.  Journal.  28  (1910 — 11), 
3L 

BÜCHER  (Dr.).  Ein  Studienreise  nachNeu- 
guinea.  —  D.  Kolonialblatt.  1912,  542. 

Aus     Kaiser-Wilhelms-Land.    Expedition 


AARDRIJKSKUNDE  enz.  —  NIEUW-GUINEA. 


17 


des  Reichs-Kolonialamts,  der  Königl.  Museen 
und  der  Deutschen  Kolonialgeselischaft  zur 
Erforschung  des  Kaiserin-Augustaflusses 
(Sepik)  in  Kaiser-Wilhelmsland.  M.  k.  — 
D.  Kolonialzeüung.  1912,  743;  1913,  116,  135, 
173,  230,  262,  529,  643.  —  Zie  ook:  Geogr. 
Journal  1913,  I,  390. 

Spethmann  (H.)  en  Dr.  R.  Thtjrnwald. 
Nachrichten  von  der  Deutschen  Neuguinea- 
Expedition.  —  Z.  Gesdlsch.  f.  Erdkunde. 
1912,  377, 457;  1913, 138,  298, 561,  638;  1914, 
54,  791. 

De  Duitsche  expeditie  naar  de  Keizerin 
Augusta-rivier,  door  S.  M.  k.  —  T.  A.  G.  1913, 
543. 

Keysser  (Ch.).  Die  erste  Besteigung  der 
östlichen  Gripfel  des  Finisterregebrrges  (Kai- 
ser-Wilhelms-Land).  31.  k.  en  ill.  —  Peterm. 
Mitt.   1913,  II,  177. 

SCHLAGINHATJFEN  (Prof  Dr.  O. ).  OttO  Re- 

CHES  Werk  über  den,Kaiserin-Augusta-Fluss 
in  Neuguinea.  —  Peterm.  Mitt.  1913,  II,  199. 

Am  Goldfluss  von  Kaiser-Wilhelms-Land, 
von  F.  —  D.  Kolonialzeüung.  1913,  379. 

MoiSEL  (M.).  Begleitworte  zu  der  vor- 
laufigen  Karte  des  Kaiserin  August a-Flusses 
(Sepik).  M.  k.  —  Mitt.  D.  Schutzgeb.  1913, 
126. 

Thxtbnwald  (Dr.  R).  Eine  Durchquerung 
des  Gebiets  zwischen  Kaiserin-Augustaflusses 
und  Kuste.  M.  k.  —  Mitt.  D.  Schutzgeb.  1913, 
357. 

Vom  mittleren  Sepik  zur  Nordwestküste 

von   Kaiser-Wühelmsland.    Vorlaufiger    Be- 
richt. M.  k.  —  Mitt.  D.  Schutzgeb.  1914,  81. 


ScHtTLTZE  (Dr.  L. ).  Forschungen  im  Innern 
der  Insel Neuguinea.  (Bericht  des  Führers  über 
die  wissenschaftliche  Ergebnisse  der  deut- 
schen Grensexpedition  indas  westliche  Kaiser- 
Wühelmsland  1910).  M.  k.  en  ill.  —  Mitt.  D. 
Schutzgeb.  Erganzungsheft  Nr.  11  (1914). 

Beavek  (W.  N.).  Some  notes  on  the  no- 
menclatiu-e  of  Western  Papua.  —  Man.  1914, 

N°.  68. 

Penck  ( A.  ).  Zur  Rückkehr  der  Expedition 
zur  Erforschung  des  Kaiserin-Augusta-Flus- 
ses.  M.  k.  —  Z.  Gesellsch.  f.  Erdk.  1913,  713. , 

Thtobnwald  (Dr.  R.).  Entdeckungen  im 
Becken  des  oberen  Sepik.  Vorlaufiger  Be- 
richt. M.  k.  —  Mitt.  D.  Schutzgeb.  1914,  338. 

Stollé.  Ueberbhck  über  der  Verlauf  der 
Kaiserin-Augustafluss-Expedition.  M.  k.  — 
Z.  Gesellsch.  f.  Erdk.  1914,  249. 

Behrmann  (W.).Geographische  Ergebnisse 
der  Kaiserin-Augustufluss-Expedition.  Vor- 
trag.  M.  k. .—  Z.  Gesellsch.  f.  Erdk.  1914,  254. 

Andexer  (H.  ).  Der  untere  Lauf  des  Watut 
in  Deutsch  Neuguinea.  M.  k.  —  Z.  Gesellsch. 
f.  Erdk.  1914,  277. 

Deutsch  Neu-Guinca.  Die  Witu-Inseln.  Aua 
einem  Bericht  des  Bezirksambtmanns  Dr. 
Klug.  —  D.  Kolonialblatt.  1914,  93. 

Die  Ergebnisse  der  Sepik-Expedition  und 
die  künftige  Erforschung  von  Kaiser-Wü- 
hehnsland.  M.  k.  —  D.  Kolonialblatt.  1914, 
143. 

PiLHOFER  (G.).  Eine  Durchquerung  Neu- 
guineas  vom  Waria  zum  Markhamfluss.  — 
Peterm.  Mitt.  1915,  21,  63. 


n.  NATUURKUNDIGE  BESCHRIJVING. 


a.    Natu  URWETENSCHAPPELIJKE 

onderzoekingen  en  waarnemingen. 
Meteorologie  —  Kximatologie. 

De  watergetijden  in  den  Indischen  Archipel 
(Naar  aanleiding  vam  P.  J.  Smits:  Harmo- 
nische analyse  der  watergetijden).  —  /.  G. 
1911,  I,  131. 


Oever  (H.  ten).  Invloed  der  bosschen  op 
klimaat  en  waterverdeeling  in  het  bizonder 
op  Java.   —  /.  G.  1911,  II,  861. 

QxJiNTTTS  (R.  A.).  Zonneschijnwaamemin- 
gen  te  Sempal-Wadak.  —  Arch.  Suikerind. 
N.  I.  1911, 1,  774. 

Nell  (Chr.  A.  C).  Koninklijk  Magnetisch 

2 


18 


METEOROLOGIE.  —  KLIMATOLOGIE  en'z. 


en  Meteorologisch  Observatorium  te  Batavia. 
(Naar  aanleiding  van  het  eerste  jaarverslag, 
1910).  —  T.  A.  G.  1911,  993. 

Bemmelen  (W.  vax).  The  upper  Trade  winds. 

—  yaiure.  28  Sept.  1911. 

Stok  (Dr.  L.  P.  vax  der).  Elementare 
Theorie  der  Grezeiten  nebst  den  Gezeiten- 
konstanten  der  wichtigsten  Orte  des  Indi- 
schen  Archipels  und  anderer  Hafenplatze, 
übersetzt  von  Prof.  Dr.  E.  Heemax>-.  — 
Annalen  der  Hydrographie.  1911,  227,  303, 
354. 

Bemmelen  (W.  van).  Bericht  über  der  Re- 
gistrierballonaufstiege  in  Batavia.  —  Mete- 
ord.  Zeitschr.  1911,  Heft  4. 

Vbiess  (Dr.  J.  G.  C).  Weer-waarnemingen 
(in  Deli).  —  Med.  Deli- Proefstation.  6  (1911 
—12),  211. 

Bemmelen  (Dr.  W.  van).  Die  Windver- 
haltnisse  in  den  oberen  LuiEtschichten  nach 
Ballonvisierungen  in  Batavia.  —  Verh.  Kon. 
Magn.  en  Meteorol.  Observ.  Batavia.  N°.  1 
(1911).  —  Overzicht  door  P.  Perlewitz.  — 
Annalen  der  Hydrographie.  1912,  181. 

Het  Koninklijk  Magnetisch  en  Meteorolo- 
gisch Observatorium  te  Batavia,  door  Dr. 
V.  B.  M.  ül.  —  Weekbl.  v.  Indiè.  8  (1911—12), 
916. 

Koloniaal  Museum  te  Haarlem.  Prijsvraag 
voor  het  jaar  1912.  Onderwerp:  „Beknopte 
geschiedenis  van  de  beoefening  der  natuur- 
wetenschap in  de  Nederlandsche  Koloniën". 

—  Buil.  Kol.  Mu3.  N°.  50  (1912),  39. 

Uitkomsten  van  meteorologische  waarne- 
mingen, verricht  aan  het  Proefstation  voor  de 
Java-Suikerindustrie,  afd.  Pasoeroean  gedu- 
rende het  jaar  1909.  —  N.  T.  N.  I.  70  (1911), 
29.  —  ld.  gedurende  het  jaar  1910,  door  Th. 
Mabb.  —  Ibid.  71  (1912),  23.  —  ld.  gedurende 

1911.  —  Ibid.  72  (1913),  65.  —  ld.  gedurende 

1912.  —  Ibid.  72  (1913),  259. 

Braak  (Dr.  C).  Over  de  grondslagen  eener 
weervoorspelling  voor  Indië.  —  N.  T.  N.  I. 
70(1911),  103. 

Uitkomsten  der  aardmagnetische  wfiame- 
mingen  te  Batavia  en  Buitenzorg  verricht 
gedurende  het  jaar  1908.  —  N.  T.  N.  I.  70 


(1911),  117.  —  ld.  gedurende  1909.  —  Ibid. 
71  (1912),  210.  —  ld.  gedurende  1910.  — 
Ibid.  72  (1913),  258.  —  ld.  gedurende  1911. 
Ibid.  73  (1914),  267.  —  ld.  gedurende  1912. 

—  Ibid.  74  (1915),  129. 

Zonneschijnwaamemingen  verricht  in  het 
jaar  1909  op  een  tiental  suikerfabrieken  der 
„Handels vereeniging  Amsterdam".  —  N.  T. 
N.  I.  70  (1911),  118  —  ld.  verricht  in  1910.  — 
Ibid.  71  (1912),  29. 

Registreerballon-opstijgingen  te  Batavia, 
door  S.  —  Hemel  en  Dampkring.  9  (1911 — 12), 
29. 

TiJMSTRA  BzN.  (Dr.  S.).  Over  de  gemid- 
delde maandelijksche  windrichting  in  Medan. 

—  Meded.  Deli-  Proefst.  6  (1911—12),  203. 

BuYSMAX  (M. ).  De  regen  tusschen  de  keer- 
kringen. —  CuUura.  1911,  456. 

Bemmelen  (Dr.  W.  van)  en  Dr.  C.  Braak. 
Voorloopig  bericht  omtrent  in  het  jaar  1909 
te  Batavia  aangevangen  onderzoek  der  hoo- 
gere luchtlagen.  —  Versl.  V.  Ak.  v.  W.  afd. 
Wis-  en  Nat.  k.  XIX  (Ie  ged.),  Deo.  1910,  161. 

Braak  (Dr.  C).  De  getijkrachten  te  Bata- 
via volgens  den  iastatischen  seismograaf  van 
WiECHEBT.  —  Versl.  V.  Ak.  v.  W.  afd.  Wis- 
en  Nat.  k.  XIX  (2e  ged.).  Mei  1911,  1304. 

Marr  (Th).  Meteorologische  waarnemin- 
gen verricht  te  Pasoeroean  gedurende  het 
tijdvak  1901—1910.  —  Arch.  Suikerind.  N.  I. 
1911,  I,  541. 

Marx  (N.).  Regenstatistiek  (over  het  tijd- 
vak 1895 — 1910)  (speciaal  in  het  rayon  der 
suikerfabriek  Redjoagoeng).  —  Arch.  Suiker- 
ind. N.  I.  1911,  I,  445. 

Braak  (Dr.  C).  I.  Drachen-  und  Fessel- 
ballon  Beobachtimgen.  II.  WissenschaftUche 
Ergebnisse  der  Aufstiege  mit  dem  Freibal- 
lone  „Batavia".  —  Verhand.  Kon.  Magn.  en 
Meteor.  Observat.  Batavia.  N°.  2  (1912). 

Bemmelen  (W.  van).  Die  Temperatur  des 
tropischen  Luftmeeres  nach  Beobachtungen 
mittelst  Registrir-ballons  in  Batavia.  —  Mete- 
orol. Zeitschr.  1912,  Heft  7. 

Een  windhoos  nabij  Bandoeng.  M.  ili.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  179. 


METEOROLOGIE.  —  KLIMATOLOGIE  enz. 


19 


Dijk  (W.  A.  van).  Oorzaken  van  verzan- 
ding en  aansübbing  van  Java's  Noordkust  en 
beschouwingen  om  plaatselijk  verbetering 
aan  te  brengen  in  navolging  en  medewerking 
der  Natuur.  —  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  1912, 
15 

Hburn  (F.  E.  van).  Overzicht  van  het 
eerste  natuuronderzoek  in  den  Indischen 
Archipel.  (De  mededeeUngen  bij  Linschoten. 
De  verzamelingen  der  Leidsche  Universiteit 
in  de  16e  eeuw).  —  Levende  Natuur.  17  (1912- 
13),  191. 

Bemmelen  (W.  van).  High  Tropical  winds. 
Nature,  31  Oct.  1912. 

Bbaak  (Dr.  C. ).  Weersoverzicht  (te  Batavia) 
van  1911.  —  N.  T.  N.  1.  71  (1912),  201. 

Bericht  über  das  meteorologische  Beobach- 
tungswesen  im  Schutzgebiete  Deutsch-Neu- 
guinea  im  Jahre  1911,  bearbeitet  von  Dr.  H. 
Makquabdsen.  —  Mitteil.  D.  Schutzgeb.  1912, 
332.  —  ld.  in  1912.  —  Ibid.  1913,  350, 

Beaak  (Dr.  C).  De  correlatie  tusschen 
luchtdrukking  en  regenval  in  den  Indischen 
Archipel  in  verband  met  3.5  jarige  barometer- 
periode.  —  Ver  si.  V.  Akad.  v.  W.  afd.  Wis.  en 
Nat.  k.  XXI  (Ie  ged.)  Dec.  1912,  193. 

Een  weervoorspelling  op  langen  termijn 

voor  den  Oostmoesson  op  Java.  —  Versl.  V. 
Akad.  V.  W.  afd.  Wis.  en  Nat.  k.  XXI  (Ie  ged.) 
Dec.  1912,  828. 


Eene   Oostmoessonvoorspelling    op  Java. 
-  Korte  Berichten.  3  (1912—13)  N°.  1,  bl. 


11. 


De  windverhoudingen  in  de  hoogere  lucht- 
lagen, volgens  ballon -waarnemingen  te  Bata- 
via, door  S.  —  Hemel  en  Dampkring.  10  (1912 
—13),  20. 

De  temperatuur  van  de  tropische  luchtzee, 
volgens  waarnemingen  met  registreerballons 
te  Batavia.  —  Hemd  en  Dampkring.  10  (1912- 
13),  60. 

MoHR  (E.  C.  J. ).  De  invloed  van  het  klimaat 
op  den  grond  van  Neder landsch-Lidië.  — 
Handelingen   XI  Ve  Ned.   Nat.   en   Geneesk. 


:'o'agres.  1913,  483. 


Bemmelen(W.  van).  Meteorologische  waar- 


nemingen verricht  gedurende  de  Sneeuwge- 
bergte -expeditie  van  1909—1910.  —  N.  T.  N. 
I.  72  (1913),  20. 

MoszKOWSKi    (Dr.    M.).    Meteorologische 
.  waarnemingen  in  de  stroomgebieden  der  Siak 
en  der  Rokanrivier  (Oost-Sumatra)  in  1907 
verricht.  —  N.  T.  N.  I.  72  (1913),  241. 

LuLOFS  (C).  Bosschen  en  regenval.  (Kant- 
teekeningen  bij  een  artikel  over  dit  onderwerp 
in  de  Java-Bode  van  13  Maart  1913).  —  T.  B. 
B.  44  (1913),  287. 

Bemmelen  (Dr.  W.  van).  Die  Brforschung 
des  tropischen  Luftozeans  in  Niederlandisch 
Ost -Indien.  M.  ill.  —  Luftfahrt  und  Wissen- 
schaft. Heft  5.  Berlin  1913. 

Die  mondtagliche  Variation  des  Luft- 


druckes  in  Batavia.  —  Meteorologische   Zeit- 
schrift.  Febr.  1913. 

Leschen  (W.  H.  von).  Richting  van  den 
stroom  en  tijd  van  stil  water  ter  reede  van 
Soerabaja.  —  Marineblad.  28  (1913—14),  919. 

Bovenlucht-waarnemingen  te  Batavia,  door 
S.  —  Hemel  en  Dampkring.  11  (1913 — 14), 
171. 

HuBRECHT  (P.  F.).  Beknopt  geologisch  en 
meteorologisch  verslag  der  3e  Zuid-Nieuw- 
Guinea-expeditie,  1912 — 13.  —  Bulletin 
Maatsch.  ter  bevord.  Nat.  Onderz.  Ned.  Kol. 
No.  68  (1913),  37. 

MoszKOWSKi  (Dr.  M.).  Meteorologische 
waarnemingen  in  het  stroomgebied  van  de 
Mambarano  (Noord  Nieuw-Guinea)  in  1910 — 
1911  verricht.  —  N.  T.  N.  I.  72  (1913),  244. 

Meteorologische  Berichte  ausHollandisch 

Nord-Neuguinea,  1910—1911.  —  N.  T.  N.  1. 
72  (1913),  245. 

Braak  (Dr.  C. ).  Een  weervoorspelling  voor 
Java.  —  N.  T.  N.  I.  72  (1913),  255. 

Altona  (Th.).  De  invloed  der  bosschen  op 
klimatologische  en  hydrologische  toestanden. 
Voordracht.  —  Publ.  Ned.  Ind.  Landb.Synd. 
5  (1913),  1091. 

Kon.  Magnetisch  en  Meteorologisch  Obser- 
vatorium te  Batavia.  (Bespreking  van  het 
jaarverslag  over  1913).  —  /.  O.  1914,  I,  898. 


20 


METEOROLOGIE.  —  KLIMATOLOGIE  enz. 


Smits  (P.  J.)-  Wolkbreuken  waargenomen 
aan  het  Observatorium  te  Batavia.  —  T.  N. 
L.  N.  I.  89  (1914),  53. 

Bemmelen  (Dr.  W.  van).  Schets  van  de 
ontwikkeling  van  het  net  van  secundaire 
meteorologische  stations  in  Ned.  Oost-Indië. 
—  N.  T.  N.  I.  73  (1914),  19. 

De  luchtstroomingen  in  den  atmosfeer 

volgens  baUonvluchtwaamemingen  te  Bata- 
via. M.  UI  —  N.  T.  N.  I.  73  (1914),  38. 

Smits  (P.  J.).  Wolkbreuken  waargenomen 
aan  het  Observatorium  te  Batavia.  —  T.  N. 
L.  N.  I.  89  (1914),  53. 

Nieuwe   getijconstanten  voor  Westgat 

Soerabaja  (Djamoeanrrf).  —  Marineblad.  29 
(1914—15),  34. 

DiEM  (Dr.  K.)  Regenwaamemingen  op 
Sumatra's  Oostkust  en  Tamiang  in  1913.  — 
Meded.    Ddi-Proefstation.    8    (1913—14),  bl. 


Bbfinsma  ( J.  T.  A.  J.  )  Verbeterde  nieuwe 
getij  constanten  voor  Westgat  Soerabaja 
(Djamoeanrif ).  —  Marineblad.  29  (1914 — 15), 
675. 

TissoT  VAN  Patot  (J.).  Benadering  van 
getij  constanten.  Met  Na.schrift  door  J.  T.  A. 
J.  Brtjinsma.  —  Marineblad.  29  (1914 — 15), 
726,  729. 

DiEM  (Dr.  K.).  Regenwaamemingen  op 
Sumatra's  Oostkust  en  de  Oostkust  van  Atjeh 
in  1914.  —  Meded.  Ddi-Proefst.  8  (1913—14), 
bl.  XXL 

Braak  (Dr.  C).  Een  moesson voorspelling 
voor  den  Indischen  Archipel.  Voordracht. 
M.  ai.  —  N.  T.  N.  I.  73  (1914),  69. 

Over  den  invloed  der  straling  op  de 

wolkenvorming.  Voordracht.  —  N.  T.  N.  I. 
73  (1914),  98. —Vertaling:  Meteorologische 
Zeitschrift.  Juni  1914. 

Het  klimaat  van  Nieuw-Guinea,  M.  k. 


—  N.  T.  N.  I.  73  (1914),  179. 

Hubrecht  (Dr.  P.  F.).  Uittreksel  uit  het 
meteorologisch  dagboek  gehouden  op  den 
bergtocht  der  Sneeuwgebergte -expeditie  1912 
—1913.  —  N.  T.  N.  L  73  (1914),  226. 


Bemerkenswerte  Temperaturen  der  freien 
Atmosphare  über  Batavia.  (Naar  aanleiding 
van  een  artikel  van  Dr.  W.  van  Bemmelen 
in  de  „Nature').  —  Zeitschr.  Gesellsch.  Erdk. 
1914,  227. 

Fkijling  (W.).  Het  klimaat  van  Nieuw- 
Guinea.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  397. 

Bemmelen  (Dr.  W.  van).  Rsmarkable 
ballon -ascents  at  Batavia.  —  Nature.  No.  2314 
(1914). 

Braak  (Dr.  C).  Die  tagliche  Temperatur- 
schwankung  der  Luft  in  verschiedenen  Höhen 
über  dem  tropLschen  Meere.  —  Beitrdge  zur 
Physik  der  freien  Atmosphare.  Band  6  (1914) 
Heft  2. 

Bemmelen  (Dr.  W.  van).  Klimaat  en 
kuituur  op  Java.  —  Pvbl.  Ned.  Ind.  Landb. 
Synd.  6  (1914),  589. 

SiRKS  (Dr.  M.  J.).  Lidisch  natuuronderzoek. 
Een  beknopte  geschiedenis  van  de  beoefening 
der  natuurwetenschappen  in  de  Nederland- 
sche  koloniën.  M.  portretten  en  Hl.  —  Kol. 
Instituut.  3Ieded.'No.Yl.Afd.  Handelsmuseum, 
No.  2  (1915).  —  Bespreking  door  Dr.  A.  A.  L. 
Rutgers.  —  Teysmannia.  1915,  314.  —  ld. 
door  E.  H.  B.  B.  —  Tectona.  1915,  565. 

Smits  (P.  J.).  Bijdrage  tot  de  kennis  der 
klimatologische  gesteldheid  van  Ambon. 
Eenige  oudere  klimatologische  gegevens.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  90  (1915),  256. 

Stok  (Dr.  J.  P.  van  der).  Het  klimaat  van 
Nederlandsch-Lidië.  —  Voordrachten  Ned. 
Kol.  Nederl.  Onderw.  Genootoch.  I  (1915), 
43.  —  Zie  ook:  Hemel  en  Dampkring.  Nov. — 
Dec.    1915. 

Braak  (Dr.  C),  Drachen-Freiballon  und 
Fesselballon-Beobachtungen  in  Niederlan- 
disch  Ost -Indien.  —  Verhand.  Kon.  Magn. 
en  Meteord.  Ohaervat,  te  Batavia.  No.  3(1915). 

PoLÉE  (T.).  De  aard-magnetische  elemen- 
ten, hunne  veranderlijkheid  en  hunne  grootte 
voor  Nederland  en  zijne  koloniën  in  Oost  en 
West.  M.  k.  —  Tijdschr.  v.  Kadaster  en  Land' 
meetkunde.  31  (1915),  43. 

Braak  (Dr.  C).  De  waterstand  van  het 
Toba-meer.  —  N.  T.  N.  I.  74  (1915),  28. 


I 


GEZONDHEIDSLEER.  -  GENEESKUNDE. 


21 


Braak  (Dr.  C).  De  regen  verdeeling  in  den 
Oost-Indischen  Archipel.  —  iV.  T.  N.  I.  74 
(1915),  57. 

De  sterke  nevel  in  den  Oostmoesson  van 


1914.  —  N.  T.  N.  I.  74  (1915),  131. 

A  remarkle  dry  f  rog  in  the  East-Indian 

Archipelago.  —  Nature.  25  Febr.  1915. 

De  vloedgolven  in  de  Kampar-  en  Ro- 

kanrivier (Sumatra).  - N.  T.  N.  1. 74(1915),  37. 

Modderwellen  in  Nieuw-Guinea.  (Ont- 
leend aan  het  exploratie  verslag  van  10  Sept. 
—  27  Oct.  1913  van  de  verkenning  der  Mam- 
beramo  delta).  —N.  T.  N.  I.  74(1915),  130. 

Kon.  Magn.  en  Meteorol.  Observatorium 
te  Batavia.  (Overzicht  van  het  jaarverslag 
over  1914,  voor  zooveel  de  regenwaamemin- 
gen  betreft).  —  Ind.  Merc.  1915,  318. 

Linden  (Dr.  T.  van  der).  Meteorologische 
waarnemingen  te  Pekalongan  1914.  —  Arch. 
Suikerind.  N.  I.  1915,  I,  512. 

Brascamp  (E.  H.  B. ).  Bespreking  van  Dr. 
W.  van  Bemmelen.  „Uitkomsten  der  regen- 
waamemingenop  Java".  — Tectona.  8(1915), 
788. 

Smits  (P.  J.).  Vergelijking  der  voorspelde 
en  werkelijke  waterstanden  in  het  Westgat 
van  Soerabaja.  —  De  Zee.  37  (1915),  795. 

Bliksemschade  in  de  tropen.  (Ontleend  aan 
een  artikel  in  de  Tropical  Agricidturist).  — 
Teysmannia.  1915,  795. 

h.  Gezondheidsleer.  Geneeskunde. 
Ziekten  i). 

WiNKLER  (Dr.  J.).  Die  Hygiëne  der  Woh- 
nung  bei  den  Bataks.  —  Die  arztl.  Mission.  IV 
(1909).  127. 

KoHLBRUGGE  (Dr.  J.  H.  F. ).  Kan  de  blonde 
Europeaan  zich  acclimatiseeren  in  een  tro- 
pisch klimaat?  — Vragen  v.  d.  Dag.  1911,  36. 

Qtjintus  Bosz  (Dr.  J.  R.).  De  samenstel- 
ling van  Indische  voedingsmiddelen  naar 
onderzoekingen  in  het  Laboratorium  van  het 


*)   Zie    ook   Afdeeling  VIL  Waterstaat    en  Open- 
bare Werken,  sub  D.  Drinkwatervoorziening. 


Koloniaal  Museum  verricht  onder  leiding  van 
wijlen  Dr.  M.  Greshoff.  —  Buil.  Kol.  Mu- 
seum. No.  46  (Maart  1911). 

KoHi3RtrGGE  (J.  H.  F.).  The  influence  of 
a  tropical  climate  on  Europeans.  Translated 
by  J.  H.  KoEPPERN.  —  The  Eugenics  Review. 
1911  (blz.  ?). 

Europeanen  in  een  Tropisch  klimaat.  — 
De  Aarde  en  haar  Volken.  1911,  Bijbl.  bl.  119. 

ScHREiBER  (Dr.  J.).  Die  gesundheitUchen 
Verhaltnisse  unter  der  Bevölkerung  von  Si- 
lindong  in  Sumatra.  —  Janus.  1911,  521,  606. 

Wielen  (P.  van  der).  Keuring  van  voe- 
dingsmiddelen m  Nederl.  Indië.  —  Ind.  Merc. 
1911,  1120. 

BooRSBiA  (W.  G.).  Over  de  werking  van 
een  paar  bekende  giftplanten.  —  Teysm. 
1911,  373. 

Brink  (Dr.  K.  B.  M.  ten).  Radium  en  radio- 
therapie. —  G.  T.  N.  I.  51  (1911),  738. 

NiJLAND  (Dr.  A.  H.).  De  ontwikkeling  van 
het  bedrijf  der  Landskoepokinrichting  te  Wel- 
tevreden. —  O.  T.  N.  I.  Feestbundel.  1911,  324 

Sitsen (A.  E.).  Enkele  opmerkingen  over  de 
uitoefening  der  gerechtelijke  geneeskunde  in 
Indië.  —  R.  in  N.  I.  99  (1912),  177. 

Over  gezondheids-  en  vacantiekoloniën  in 
Ned. -Indië,  door  L.  —  WeelAl.  v.  Indië.  7 
(1910—11),  900.  —  Antwoord  op  voren- 
staand artikel,  door  V.  d.  L.  —  Ibid.  8 
(1911—12),  114. 

Later  (J.  F.  H.  A.).  Quarantaine -maat- 
regelen. —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12), 
1. 

Onze  woningtoestanden.  —  Weekbl.  v. 

Indië.  8  (1911—12),  24L 

Kiewiet  de  Jonge  (Dr.  G.  W.).  Onder- 
zoekingen aan  700  Bataviaasche  schoolkin- 
deren. —  G.  T.  N.  I.  51  (1911),  624. 

OuwEHAND  (Dr.  C.  D.).  Mortaliteit  te  Bata- 
via. Voordracht,  —ö.  T.N.I.  52  (1912),  296. 

Pekelharing  (C.  A.).  Over  den  invloed 


22 


GEZONDHEIDSLEER.  —  GENEESKUNDE. 


van  alcohol  op  het  maagvlies.  —  G.  T.  N.  I. 
Feestbundel.  1911,  85. 

WiJCKERHELD    BiSDOM    (Dr.     R.     F.     J.). 

Overzicht  van  het  totaal  overledenen  en  van 
de  met  malariaziekten  en  beri-beri  behandel- 
de, afgekeurde  en  aan  die  ziekten  overleden 
militairen  van  het  Ned.  Indische  leger  gedu- 
rende de  jaren  1885  tot  en  met  1909.  31.  ill.  — 
G.  T.  N.  I.  Feestbundel.  1911,  395. 

Tropenhygiëne,  door  v.  M.  —  Indologen- 
blad.  2  (1910—11),  55. 

Overzicht  eener  lezing  van  Dr.  F.  C.  Roll 
over  het  nut  van  onderwijs  in  de  gerechte- 
lijke geneeskunde  voor  a.s.  bestuursambte- 
naren, door  K.  A.  —  Indologenblad.  3  (1911 
—12),  229.  —  Vergelijk  ook:  /6id.5(1913— 
14),  124. 

Boobsma(W.  G.).  Over  de  werking  van  een 
paar  bekende  giftplanten.  —  Teysm.  22  (1911), 
373. 

Pruijs  (Dr.  H.  S.).  Een  en  ander  over  desa- 
dokters.  (Naar  aanleiding  van  het  rapport 
omtrent  eene  studiereis  naar  Tübingen  van 
Dr.  F.  W.  VAN  Haeften).  —  /.  G.  1911,  II, 
1200. 

Geneeskundige  hulp  voor  Inlanders  in 


Jogja.  —  De  Banier.  1911,  470. 

Peinsen  Geebligs  (H.  C).  Bestrijding 
van  epidemische  ziekten  door  verdelging  van 
muskieten.  —  Ind.  Merc.  1911,  233. 


Lens    (Albertine). 
blanken  in  de  tropen.  — 
1911,  846. 


Accümatisatie    van 
Vragen  van  den  Dag. 


SCHÜFFNER  (Dr.  W.)  und  Dr.  W.  A.  Ktje- 
nen.  Die  gesundheitlichen  Verhaltnisse  des 
Arbeiterstandes  der  Senembah-Maatschappij. 
—  Archiv  f.  Schiffs-und  Tropen- Hygiëne.  16 
(1912),  277. 

Heel  (J.  van).  Twee  sagen,  die  geschikt 
zijn  om  den  Inlander  eenig  begrip  bij  te  bren- 
gen omtrent  cholera  en  pest  en  de  bestrijding 
dier  ziekten.  —  T.  B.  B.  42  (1912),  340. 

Leber  ( A.  ).  Brief  aus  Dcli  in  Sumatra  (over 
maatregelen  tegen  ziekten  der  koelies  op 
plantages).  —  Deutsche  medizinische  Wochen- 
echrift.  1912.  No.   30. 


Baermann  (Dr.  G.).  Die  Assanierung  der 
javanischen  und  chinesischen  Arbeitersbe- 
stande  der  dem  Serdang-Doctor-Fund,  Deli 
(Sumatra)  angeschlossenen  Pflanzvmgsge 
biete.  M.  ill.  —  Archiv  f.  Schiffs-  und  Tropen- 
Hygiëne.  16  (1912),  Beiheft  V. 

GoRKOM  (W.  J.  van).  Ongezond  Batavia, 
vroeger  en  nu.  M.  ill.  —  Tijdschr.  Kon.  Inst. 
V.  Ing.  Afd.  N.  I.  1912,  Afl.  1. 

Tropische  hygiène,  door  J.  M.  K.  (Naar  het 
dictaat  van  Dr.  Huismans).  —  Indologenblad. 
4  (1912—13),  215,  229. 

Ziektegevallen  voorgekomen  onder  de  deel 
nemers  aan  de  expeditie-  Lorentz  in  Zui 
Nieuw-Guinea  1909—1910,  door  J.  C.  —  Tij^ 
schr.  M.  Gen.  XVni,  25. 

Baelde  (C.  H.  L).  Medische  brieven. 
De  pest  op  Java.  —  Ind.  Merc.  1912,  227. 
n.  Behandeling  der  framboesia  met  salvarJ 
saan.  —  Ibid.  1912, 473.  —  III.  Een  Instituut 
voor  tropen-  en  scheephygiène  te  AmsterdamJ 

—  Ibid.  1912,  1180. 

Abdfl   Hakim.    Herinneringen   uit   miji 
driejarige  dessapraktijk.  —  Tijdschr.  Inl.  Gen^ 
XIX,  60. 

Dokteren  onder  de  Dajaks,  door  L.  B. 
Eigen  Haard.  1912,  395. 

De  quarantaine -inrichtingen  te  Lawang  ei 
Pogadji.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indiè.  8  (191] 
—12),  52. 

Reitsma  (M.  e.).  Het  woning  vraagstuk  ie 
Ned.-Indië  feitelijk  een   vrouwenvra/agstul 

—  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  329. 

Dongen  (J.  van).  Beknopt  overzicht  dei 
maest  gebruikte  geneesmiddelen  in  Nederj 
landsch -Indië.  —  Pharmarceutisch  Weekblac 
1913, 21,  73,  137,  201,  241,  297, 361,  434,  48Ï 
538,  618,  671. 

GoRKOM  (W.  J.  van).  Ongezond  Batavia, 
vroeger  en  nu.  Noodzakelijkheid  van  een 
organieken  stedelijken  gezondheidsdienst.  M. 
k.  en  ill—  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  177.—  Bespre- 
king onder  den  titel:  Volksgezondheid  in 
Indië.  M.  ill.  —  Kol.  Weekbl.  6  Nov.  1913. 

HiLST  Karrewij  (Dr.  G.  J.*  van  der).  Een 
onderzoek  naar  de  gezichtsscherpte  van  miU- 


GEZONDHEIDSLEER.  -  GENEESKUNDE. 


23 


tairen.  Naxier  uitgewerkt  door  H.  J.  Gerkit- 
ZEN.  M.  ül  —  O.  T.  N.  I.  53  (1913),  479. 

Kunst  (Dr.  J.  J. ).  Verslag  over  het  onder- 
zoek naar  de  gezichtsscherpte  van  müitairen 
na  indruppeling  met  homatropine.  —  G.  T. 
N.  I.  53  (1913),  551. 

De  gezondheidstoestand  van  ons  zeevolk 
in  Oost-Indië.  Door  XX.  —  Ned.  Zetwezen. 
12  (1913),  15. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P. ).  Die  Heil- 
kunde  der  Niasser.  —  Janus.  1913,  454. 

Bbeen  (H.  van).  Assaineering  van  Batavia. 
M.  k.  —  Tijdschr.  Kon.  Inst.  v.  Ing.  Afd.  N. 
I.  1913,  afl.  1. 

Programma  voor  de  assaineering  der  ge- 
meente Soerabaja.  (Overgenomen  uit  het 
Soerab.  Handdsbl.  van  15,  18,  20  en  21  Febr. 
1913).  —  Ind.  Bouwk.  T.  1913,  37. 

Grijns  (Dr.  G.)  en  J.  Th.  C.  A.  Leusden. 
Onderzoek  van  eenige  bronnen  in  Soekaboemi. 

—  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  758. 

Wijsman  (Prof.).  De  productie  van  genees- 
middelen in  de  Nederlandsche  Koloniën. 
Overzicht  eener  voordracht.  —  Pharmaceu- 
tisch  Weekblad.  1913, 1026. 

Mabonier  (J.  A.).  Nieuwe  methode  voor 
de  zuivering  van  drinkwater  in  de  steden. 
M.  ül.  —  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  131. 

ScHÜFFNER  (Dr.  W.).  Over  hygiëne  der 
tropen  en  de  vraagstukken  op  dit  gebied. 
Voordracht.  —  Voordr.  Ver.  Secties  voor 
wetenscfuippd.  Arbeid.  No.   18  (1913). 

Het  opiumgebruik  in  Indië.  —  Bandera 
Wolanda.  1913,  No.  134,  135. 

Vaccinatie.  (Overzicht  eener  lezing  van 
Dr.  A.  A.  NiJLAND,  ontleend  aan  de  N.  R.  Ct. ). 

—  Indologenblad.  5  (1913—14),  171. 

Tropen -hygiène.  (Overzicht  eener  lezing 
van  Dr.  Schüffner,  ontleend  aan  de  N.  R. 
Ct.).—I.  G.  1913,1,384. 

De  woningtoestanden  te  Semarang.  (Naar 
aanleiding  van  het  geschrift  van  H.  F.  TiL- 
LEMA.  „Van  wonen  en    bewonen,   van  bou- 


wen, huis  en  erf."  —  I.  G.  1913,  II,  1393.  — 
Zie  ook  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  195. 

Kbeemer  Jr.  (J.).  Volksheelkunde  in  den 
Indischen  Archipel.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  70 
(1914),  1. 

RÖMER  (Dr.  H. ).  De  hygiënische  toestanden 
en  de  geneeskundige  verpleging  der  contract- 
arbeiders in  DeU.  Voordracht.  —  Ind.  Merc. 
1914,  221. 

GoRKOM  (Dr.  W.  van).  Deassaineeringswer- 
ken  te  Batavia.  (Overzicht  eener  voordracht, 
overgenomen  uit  het  Bat.  Nieuwsbl.  van  10 
Febr.  1914).  —  Ind.  Bouw.  T.  1914,  78. 

Schüffner  (Dr.  W).  Voordracht  over  „Hy- 
giëne op  de  ondernemingen",  gehouden  voor 
de  Lampongsche  Landbouw-  en  Nijverheid 
Vereeniging.  —  Ind.  Merc.  1914,  672. 

Krediet  (G.  J.).  Jaarverslag  over  de  werk- 
zaamheden van  het  Bureau  van  den  Gezond- 
heidsdienst te  Batavia  in  het  jaar  1913.  — 
G.  T.  N.  I.  54  (1914),  361. 

Nieuwenhuis  (Prof.  Dr.  A.  W.).  Bespre- 
king van  J.  Kleiweg  de  Zwaan:  „Die  Insel 
Nias  bei  Sumatra.  I.  Die  Heilkunde  der  Nias- 
ser". —  T.  A.  G.  1914,  112. 

KuENEN  (Dr.  W.  A. ).  De  prophylaxis  tegen 
het  invoeren  van  ziekten  op  cultuur-onder- 
nemingen.   —  Plantage-Hygiene.   1914,   1. 

Baermann  (Dr.  G.).  Kuli-Hospitaler.  — 
Plardag  e- Hygiëne.  1914,  16. 


Arbeiter-Wohnungen. 

giene.  1914,  45. 


—  Plantage-Hy- 


SiTSEN  (A.  E.). Verslag  over  173 
ningen,  verricht  aan  de  S.  T.  O.  V- 


lijkope- 

I.  A.  te 

Weltevreden.  M.  ill.  -  G.  T.  N.  1. 54  ( 1914) ,  191. 


Kleiweg    de   Zwaan  (Dr.  J.   P.).   Over 
prae-  en  proto-historische  geneeskunde. 


Medisch  Weekblad. 
85,  97,  110. 


21  (1914—15),  49,  61,  73, 


Historische  beschouwingen  omtrent  het 

wezen  en  het  ontstaan  van  ziekten.  —  Me- 
disch Weekblad.  21  (1914—15),  403,  415,  439, 
455,  469,  478,  492,  502,  514,  523,  535,  551, 
561,  575,  600. 


24 


GEZONDHEIDSLEER.  -  GENEESKUNDE. 


GiMLETTE  (J.  D.)-  Some  superstitions  be- 
befs  occuring  in  the  theory  and  practice  of 
Malay  medicine.  M.  UI.  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  No.  65  (1  Dec.  1913),  29. 

Grij>'S  (Dr.  G.).  Over  afvoer  van  faeca- 
liën.  —  Plantage-Éygiene,  1914,  55. 

BoBGER  ( W.  A. ).  Een  en  ander  over  vacci- 
natie. —  Plantage- Hygiëne.  1914,  88. 

Apitttley  (Dr.  H.  J.  D.).  Onderwijs  in  de 
hygiëne  voor  Nederlandsch-Indië.  Voor- 
dracht. —  Ind.  Vereeniging.  Voordr.  en  Meded. 
No.  VII  (1913),  [ten  rechte  1914],  95. 

Stapenséa  (J.).  Vleeschhygiëne  in  de 
tropen  (in  het  bijzonder  in  Ned.-Indië).  — 
Veeartsenijk.   Bladen.   1914,  437. 

Haeften  (Dr.  F.  W.  van).  Over  de  inrich- 
ting van  kleine  militaire  hospitalen.  —  G.  T. 
N.  I.  54  (1914),  635.     • 

Vbijhoeff  (Dr.  H.  C.  van  den),  Mastisol- 
verbanden  in  de  tropen.  Voordracht.  —  G.  T. 
N.  I.  54  (1914),  718. 

Kuenen  (Dr.  W.  A. ).  Eenige  opmerkingen 
over  de  hygiënische  voorziening  van  onze 
koloniën.  Voordracht  met  discussie.  —  Versl. 
Ind.  Gen.  1914—15,  91. 

Zegers  de  Beul  (H.  Z.).  Iets  over  de  hy- 
giënische toestanden  in  Indië.  — Vragen  van 
den  Dag.  1914,  154. 

Water voorzi^ning  en  rioleering  van  de  Ge- 
meente Semarang,  door  H.  —  Locale  Belan- 
gen. 2  (1914r— 15),  539. 

Een  tropenhospitaal  aan  den  rand  van  het 
oerwoud  (nl.  van  de  Senembah-Maatschappij, 
Deli).  M.  UI.  —  De  Aarde  en  haar  Volken. 
1914.  Bijbl,  bl.  53. 

WuLLEB  (F.  H.).  Is  wettelijke  vaccinatie 
en  vaccinatiedwang  noodzakelijk,  gewenscht 
en  mogelijk?  —  Tijdschr.  Inl.  Gen.  XVIII, 
123. 

Kromo's  gezondheidstoestand,  door  t.  S. 
—Indologenblad.  6  (1914—15),  209. 

Tropische  hygiëne,  door  Rsd.  —  Indologen- 
blad. 6  (1914—15),  217. 


Westeeveld  (D.  J.  A.).  Woningtoestanden 
en  woningverbetering  in  Nederlandsch  Oost- 
Indië.  Voordracht.  —  Versl.  Ind.  Gen.  1914 — 
15,  161. 

Tropische  hygiëne  (De  anopheles  als  over- 
brenger der  malaria.  —  Malaria.  —  Anchy- 
lostomum  duodenale.  —  Beri-beri.  —  Cho- 
lera. —  Dysenterie.  —  Framboesia).  —  Indo- 
logenblad. 6  (1914r— 15),  252. 

Baelde  (C.  H.  L.).  Bespreking  van:  De 
bestrijding  van  malaria  en  gele  koorts  en  de 
assaineering  der  terreinen  in  het  bijzonder, 
door  J.  E.  DE  Metier  Jr.  —  Ind.  Merc.  1915, 
227. 

Indische  vergiftrapporten,  bewerkt  door 
Dr.  M.  Gbeshoff,  3e  uitgave,  besproken  door 
W.  G.  B(oorsma).  —  Teysm.  1915,  739. 

Leopold  (Dr.  L.).  De  gezondheidstoestand 
der  arbeiders  bij  de  steenkolenmijnen  van 
Poeloe  Laoet  (Oost-Bomeo).  M.  UI.  —  Kol. 
Instituut.  Meded.  No.  V.  (Ajd.  Trop.  Hygiëne 
No.  2).  1915.  —  Bespreking,  door  Dr.  G.  W. 
KiEwiET  DE  Jonge.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915), 
351. 

Caron  (L.  J.  J.).  Een  model-ziekeninrich- 
ting  te  Madjene.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 1, 770. 

Stokvis-Cohen  Stitart  (Mevr.  N.).  Over 
Inlandsche  ziekenverpleging  in  Nederlandsch- 
Indië.  Voordracht.  —  /.  G.  1915,  I,  791. 

De  hygiënische  toestanden  op  de  particu- 
liere landbouwondernemingen  op  Java. 
(Ontleend  aan  het  Soerab.  Handelsbl.  van  10 
April  1915).  —  T.  B.  B.  48  (1915),  391. 

Ingen  (  J.  W.  f.  van).  Soerabaja  en  de  voor 
die  plaats  noodige  voorzieningen  ter  verbe- 
ring  van  de  volkshuisvesting.  —  /.  G.  1915, 
II,  1238. 

Benjamins  (Dr.  C.  E.).  Eenige  vergelijken- 
de gegevens  uit  de  neus-  keel-  oorheelkundi- 
ge praktijk  op  Java  en  in  Nederland.  Over  de 
adenoide  vegetaties.  Voordracht.  —  G.  T. 
N.  I.  55  (1915),  441. 

Kiewiet  de  Jonge  (Dr.  G.  W.).  Over 
het  zoogenaamde  „pseudosucoes"  der  vac- 
cinatie. —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  458. 

Meister  (Th.  A.).  Een  en  ander  over  wo- 


GEZONDHEIDSLEER.  -  ZIEKTEN. 


25 


ningverbering  op  de  erfpachtsperceelen.   — 
Publ.  Ned.  Ind.  Landb.  Synd.  7  (1915),  689. 

Vogel  (Dr.  W.  Th.  de).  Rapport  over  het 
onderzoek  aangaande  den  gezondheidstoe- 
stand van  de  havenplaats  Sibolga,  residentie 
Tapanoeh,  en  de  middelen  ter  verbetering 
van  dien  toestand,  verricht  van  af  24  AprU 
tot  6  Mei  1913.  —  Meded.  Burgerl.  Geneesk. 
Dienst.  4  (1915),  62. 

Gbijns  (Dr.  G. ).  Drinkwateronderzoekingen 
in  de  residentie  Menado.  —  G.  T.  N.  I.  1915, 
667. 

EiJKEN  (P.  A.  A.  F.)  en  Dr.  G.  Grijns 
Over  biologische  processen  in  den  Indischen 
bodem.  Eerste  mededeeling  —  G.  T.  N.  I. 
55(1915),  690. 

Grijns  (Dr.  G. ).  Bacteriologisch  onderzoek 
van  de  Artesische  putten  en  waterleidingen  te 
Batavia.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  803. 

Flu  (P.  C.  ).  De  gistingsproef  van  C.  Buk- 
man ter  opsporing  faecale  verontreiniging 
van  water.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  817. 

Hardeman  (W.  Ch).  Een  en  ander  over  de 
zorg  voor  de  volksgezondheid  inNederlandsch- 
Indië.  Voordracht  gehouden  voor  de  Ned. 
Ind.  Bestuursacademie.  —  Z^oi.  Tijdschr.  1915, 
I,  435. 

Pebsenaibe  (J.  B.  C).  Iets  over  Indische 
geneesmiddelen.  —  Medisch  Weekblad.  4 
December  1915. 

Heetjans  (H.).  De  Watervoorziening  van 
Batavia.  —  Locale  Belangen.  3  (1915 — 16), 
298. 

Plaatselijke  gezondsheidszorg,  door  v.  W. 
Locale  Belangen.  3  (1915—16),  225. 

Gezondheidscommissies  en  zelfbestuur.  — 
Locale  Belangen.  3  (1915—16),  259. 

SiTANALA  (J.  B.  ).  Verslag  omtrent  den 
medischen  dienst  bij  de  33  wetenschappelijke 
expeditie  naar  Zuid-Nieuw-Guinea  1912 — 13, 
voor  zooverre  waargenomen.  —  Meded. 
Burgerl.  Geneesk.  Dienst.  4  (1915),  1. 

Geneeskundig  werk  in  Indië.  (Naar  aanlei- 
ding eener  voordracht   van  Dr.   W.  Th.  de 


Vogel.   —  De  Aarde  en  haar  Volken.  1915, 
Bijbl.  bl.  191. 

Eindverslag  der  Commissie  van  enquête 
omtrent  de  hygiënische  toestanden  op  de  par- 
ticuhere  landbouwondernemingen  op  Java, 
door  T.  Ottolander  e.  a.  —  Publ.  Ned.  Ind. 
Landb.  Synd.  7  (1915),  325. 

Verslag  van  de  bespreking  der  Commissie 
voor  de  hygiënische  enquête  met  den  hoofd- 
inspecteur, chef  van  den  Burgerlijken  Dienst, 
gehouden  te  Weltevreden,  op  22  Oct.  1914.  — 
Publ.  Ned.  Ind.  Landb.  Synd.  7  (1915),  343. 

Bespreking  van  „Kromo  Blanda".  Over  't 
vraagstuk  van  het  wonen  in  Kromo's  groote 
land,  door  H.  F.  Tillema.  Dl.  I.  -  ƒ.  G.  1915, 
II,  1603.  —  Onze  Eeuw.  1915,  IV,  309.  —  T.  A. 
G.  1915,  876.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  509.  — 
De  Aarde  en  haar  Volken.  1915.  Bijbl.  bl.  197. 

LoGHEM  (Dr.  J.  J.  van).  Wegen  en  midde- 
len tot  verbetering  van  de  volksgezondheid  in 
onze  Koloniën.  Voordracht.  —  Versl.  Ind. 
Gen.  1915—16,  bl.  1. 

Sitsen  (A.  E.).  Mag  men  menschen  met 
een  tuberculeuze  anamnes3  naar  Indië  laten 
gaan  ?  —  Ned.  Tijdschr.  v.  Geneesk.  59  (1915), 
II,  1337. 

Flu  (P.  C).  De  parasieten  en  de  pathologie 
der  tropen.  —  N.  T.  N.  1. 14.  (1915),  17. 

BooRSJiA  (G.  W.).  De  geneesmiddelen  van 
Groot -Nederland.  Eenige  opmerkingen  over 
J.  VAN  Dongen' s  Beknopt  overzicht  der 
meest  gebruikte  geneesmiddelen  in  Ned.  In- 
dië. Pharmac.  WeeJcbl.  52  (1915),  1662. 

Kreemeb  Jr.  (J.).  Volksheilkunde  im  Ma- 
laüschen  Archipel.  —  Jamis.  1915,  47,  113, 
202,  365. 

Pest. 

NiEtrwENHUis  (G.  M.).  Pest  in  Indië.  Met 
aanteekening  van  de  Redactie.  —  De  Amster- 
dammer. 9  Aprü  1911. 

LoGHEM  (J.  J.  van).  De  pest  op  Java.  — 
De  Amsterdammer.  9  AprU  1911. 

Over  pest.  —  Tijdschr.  Ird.  Gen.  XIX,  1, 
17,  41. 

PöCH  (Dr.  R. ).  Die  geographische  Verbrei- 


26 


ZIEKTEN. 


tung  der  Pest  um  die  Wende  des  19.  u.  20. 
Jahrhunderts.  31.  k.  —  Peterm.  Mitt.  1911,  I, 
169. 

Maboxiee  {  J.  A.  ).  De  pest  in  het  Malang- 
sche.  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1911,  397. 

RijKENS  (Dr.  G.).  De  pest.  M.  ül.  —  De 
Natuur.  31  (1911),  113. 

De  pest  is  het  ^Malangsche.  Uittreksel  uit 
een  brief  van  een  dame,  die  met  haar  man 
(een  met  de  pestbestrijding  belasten  doktor) 
een  tocht  deed  in  de  besmette  streken.  — 
Eigen  Haard.  1911,  464. 


Kebremans  (W.).  De  pest. 
Indié.  7  (1910—11),  932. 


Weekbl.  V. 


EzERMAN  (R.  A.).  Een  tocht  door  het  pest- 
gebied.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911 
—12),  2. 

RiBENT  (S.  C).  Aanval  en  verdediging. 
(Handelt  over  pestbestrijdingsmaatregelen). 

—  Weekbl  v.  Indië.  8  (1911—12),  74. 

De  pest  is  het  Malangsche.  M.  ill.  —  Week- 
bl. V.  Indië.  8  (1911—12),  78,  102. 

KoELBBUOGE  (Dr.  J.  H.  F.).  De  pest. 
Hoe  kunnen  wij  haar  vermijden  en  bestrijden. 

—  Weelcbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  121, 145, 
169,  193,  218. 

Haan  (Dr.  J.  de).  De  bacteriorologische  di- 
agnose van  pest  in  de  afdeeling  Malang.  M. 
ill.  —  O.  T.  N.  I.  51  (1911),  661.  —  Meded. 
Burg.  Geneesk.  Dienst.  I  (1912),  3. 

Kloss  (C.  B.).  Rats  and  plague.  —  Journ. 
Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  57,  Jan.  1911,  157. 

De  pest  op  Java.  —  IndologerMad.  2 
(1910—11),  197. 

De  pest  in  het  Malangsche.  M.  ill.  —  Inddo- 
genblad.  3  (1911—12),  130. 

Haga  (B.  J.).  De  pest.  (Overzicht  eener 
voordracht  van  Prof.  Dr.  C.  Eijckman).  — 
Ind^dogenblad.  3  (1911—12),  134. 

De  pest  op  Java.  (Ontleend  aan  verschillen- 
de couranten-artikelen).  —  /.  O.  1911, 1,  682; 
II,  963. 


De  pestbestrijding.  (Ontleend  aan  de  Nieu- 
we Courant  van  30  Juni  1911).  —  /.  G.  1911, 
n,  117. 

De  ratten  en  de  pest.  (Ontleend  aan  een 
artikel  in  de  Revue  de  Paris).  —  T.  B.  B.  40 
(1911),  98. 

Stebbe  (D.  L.).  Iets  over  pest.  —  T.  B.  B. 
40  (1911),  203. 

Janssen.  La  peste  è.  Java.  —  Le  Caducée. 
1912,  220. 

LoGHEM  (Dr.  J.  J.  van).  The  first  plague- 
epidemie  in  the  Dutch  Indies.  M.  ill.  —  Ja- 
nus. 1912,  153. 

De  pest  op  Java.  Voordracht.  —  Ned. 

Tijdschr.  v.  Geneesk.  1912.  V  helft.  N°.  4.  — 
Overzicht.  —  I.  G.  1912, 1,  558,  695. 

Haan  (Dr.  J.  de).  De  nieuwere  feiten  om- 
trent de  wijze,  waarop  de  pest  zich  verspreidt. 
—  Tijdschr.  Irü.  Gen.  20  (1912),  21. 

Overzicht  van  een  artikel  over  de  pest. 


getiteld:  „Discussion  on  the  spread  of  pla- 
gue". {British  Medical  Journal.  1911.  N°. 
2654).  —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  56. 

Vogel  (Dr.  W.  Th.  de).  Uittreksel  uit  het 
verslag  van  de  pest -epidemie  in  de  afdeeling 
Malang.  November  1910  tot  Augustus  1911. 
31.  k.  en  ill.  —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  91.  — 
3Ieded.  Burg.  Gen.  Dienst.  I  (1912),  33. 

Loohem  (Dr.  J.  J.  van).  Eenige  epidemio- 
Icgische  gegevens  omtrent  de  pest  op  Java. 
31.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  173.  —  Med/ed. 
Burg.  Gen.  Dienst.  I  (1912),  117. 

Uittreksels  uit  de  verslagen  van  Dr.  O.  L. 
E.  de  Raadt.  I.  Resultaten  der  vaccinaties 
tegen  de  pest  bij  de  epidemie  op  Java.  II. 
Proeven  over  het  lot  van  rattelijken.  31.  ill. 
—  G.  T.  N.  I.  62  (1912),  228.  —  3Ieded. 
Burgert.  Gen.  Dienst.  I  (1912),  172. 

Deutmann  (Dr.  A.  A.  F.  M.).  De  pest  in 
Karangloo  in  de  maanden  Mei,  Juni  en  Juli 
1911.  31.  k.  en  ill.  —  G.  T.  N.  I.  1912,  431.  — 
3Ieded.  Burgert.  Gen.  Dienst.  I  (1912),  187. 

Kiewiet  de  Jonge.  (Dr.  G.  W.  K.).  Het 
oordeel  v^an  Dr.  de  Raadt  over  het  pestva- 
cin.  —  G.  T.  N.  I.  52  ( 1912),  517.  —  De  critiek 


ZIEKTEN. 


27 


van  Dr.  ElIEWIET  de  Jonge  op  mijn  oordeel 
over  het  pestvaccin,  door  Dr.  O.  L.  E.  de 
Raadt.  —  lUd.  53(1913),  155.  —  Antwoord 
aan  Dr.  de  Raadt,  door  Dr.  G.  W.  Kiewiet 
de  Jonge.  —  Ihid.  bl.  165. 

Berding  (Fr.).  De  pest  viert  triomfen.  — 
De  Indiër.  I  (1913—14),  II,  257. 

De  pest-interpellatie  (in  de  Tweede  Ka- 
mer). —  De  Indiër.  I  (1913—14),  II,  37. 

„Leek".  De  pestbestrijding  en  de  artsen. 
—  De  Indiër.  I  (1913—14),  II,  51. 

Het  Pest-eere-eomité,  door  XX.  —  De 
Indiër.  I  (1913—14),  II,  62. 

„Leek".  De  ernst  der  pestbestrijding.  —  De 
Indiër.  I  (1913—14),  II,  77. 

De  pest.  —  Jam-Post.  1912,  513. 

SwELLENGREBEL  (Dr.  N.  H.).  MededeeUng 
omtrent  onderzoekingen  over  de  biologie  van 
ratten  en  vlooien  en  over  andere  onderwerpen 
die  betrekking  hebben  op  de  epidemiologie 
der  Pest  op  Oost-Java.  M.  ill.  en  k.  —  G.  T. 
^.  7.53  (1913),  53.  —  Meded.  Burgerl.  Oen. 
Dienst.ll  (1913),  2e  Bundel,  bl.  1. 

Driel  (B.  M.  van).  Pestbestrijding  te  Shan- 
ghai. —  G.  N.  T.  I.  53  (1913),  656. 

De  pestbestrijding,  door  A.  C.  T.  (Over- 
zicht eener  lezing  van  den  heer  Tjipto  Mang- 
OENKOESOEMo).  —  IndologenUad.  5  (1913 — 
14),  225. 

De  pestbestrijding  in  Ned.-Indië.  —  I.  G. 
1913,  I,  661. 

De  pest  op  Java.  —  IndologenUad.  5 
(1913—14),   93. 

De  pest  op  Java  veroorzaakt  door  een 
schimmel  (volgens  een  ontdekking,  van  Prof. 
Dtjnbar).  (Ontleend  aan  de  N.  R.  Ct.  van 
1  Aug.  1913).  —  /.  G.  1913,  II,  1241,  1523. 

Beaufort  (Dr.  L.  F.  de).  Rapport  omtrent 
een  onderzoek  van  door  Dr.  J.  J.  van  Lo- 
ghem  in  1911  (in  verband  met  de  pest)  op 
Java  verzamelde  ratten.  —  Meded.  Burgerl. 
Gen.  Dienst.  2  (1913),  2e  Bundel,  bl.  5. 

Raadt  (Dr.  O.  L.  E.  de).  Bijdrage  tot  de 


kemiis  der  onderscheidsmerken  tusschen  Ja- 
vaansche  huis-  en  veldratten  met  betrekking 
tot  de  epidemiologie  der  pest  op  Java.  — 
Meded.  Burgerl.  Gen.  Dienst.  2  (1913),  2e 
Bundel,  bl.  32.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  31. 

De  pestbaetrijding  op  Java,  door  v.  D.  R. 
(Overzicht  eener  lezing  van  Dr.  J.  J.  van 
Loghem).  —  Indologevhlad.  6  (1914 — 15), 
98.  —  Overzicht  door  M.  A.  B.  —  Kol. 
Weekbl.  1915,  N°.  6. 

Wijnkoop  (D.  J.).  De  pest  op  Java.  Met 
naschrift.  —  De  Nieuwe  Tijd.  Sociaaldemocr. 
Maandschr.  1914,  274,  279. 

Raadt  (Dr.  O.  L.  E.  de).  Pestbestrijding 
te  Shanghai  en  pestbestrijding  op  Java.  — 
G.  T.  N.  I.  54  (1914),  66.  —Naar  aanleiding 
van  ,, pest  bestrijding  te  Shanghai  enz.",  door 
D.  M.  VAN  Driel.  —  Ibid.  bl.  338. 

Geuns  (M.  van).  Pest  en  doktoren.  M.  ill. 
—  Weekbl  v.  Indiè.  11  (1914—15),  249. 

De  pestbestrijding  in  Noordoost  Kediri. 

M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indiè.  11  (1914—15), 
306. 

De  pest  en  hare  bestrijding.  —  Maandber. 
N.  Z.  G.  1914,  91. 

De  pest  op  Java  in  1913.  (Ontleend  aan  De 
Tribune).  —  I.  G.  1914, 1,  436. 

Pestdokters  gevraagd!  (Ontleend  aan  het 
Ned.  Tijdschr.  v.  Geneest).  —  I.  G.  1914,  I, 
608. 

De  pest-interpellatie.  (Uitvoerig  overzicht 
van  het  gesprokene  in  de  Tweede  Kamer  der 
St.  Gen.  naar  aanleiding  eener  interpellatie 
van  Mr.  C.  Th.  van  Deventer).  —  I.  G.  1914, 
I,  847. 

De  pest  op  Java.  (Ontleend  aan  een  parti- 
culier schrijven  van  een  arts  op  Java  aan  het 
Algem.  Handdsbl).  —  /.  G.  1914,  II,  1008. 

De  pest  op  Java.  (Ontleend  aan  het  Vader- 
land, naar  aanleiding  van  een  rapport  in  het 
Ned.  Tijdschr.  v.  GeneesL).  —  I.  G.  1914,  II, 
1610. 

Mededeeling  naar  aanleiding  van  de  motie 
in  zake  pestbestrijding.  —  Kol.  Tijdschr. 
1914,  I,  577. 


28 


ZIEKTEN. 


In  zake  pestbestrijding.  (Bespreking  van  de 
uitzending  uit  Nederland  van  pestambulan- 
ces).  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 1,  782;  II,  912. 

DoEFF  (H.)-  De  pestambulances.  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  II,  1946;  1915,  I,  222. 

Sleeswijk  (Prof.  Dr.  J.  G.).  De  pest  op 
Java.  —  Ned.  Tijdschr.  voor  Geneesk.  58 
(1914),  I,  1060. 

Pest   en  pestbestrijding.  —  De  Gids. 

1914,  II,  358. 

Het  pestdebat  in  de  Kamer  en  het  B.  B., 
door  H.  D.  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 1,  678. 

LoGHEM  (J.  J.  van).  Drie  jaren  pest  op  Ja- 
va. —  Ned.  Tijdschr.  voor  Geneesk.  58  (1914), 
I,  876. 

Planten  (M.  J.).  Jonge  artsen  gevraagd 
voor  de  pestbestrijding.  Met  naschrift  van 
J.  J.  VAN  LoGHEM.  —  Ned.  Tijdschr.  voor 
Geneesk.  58  (1914),  I,  974. 

LoGHEM  (J.  J.  van).  Pestbestrijding  op  Ja- 
va. —  Ned.  Tijdschr.  voor  Geneesk.  58  (1914), 
I,  1306. 

Brouwer  (G.).  Eenige  indrukken  over  de 
pest  op  Java  en  haar  bestrijding.  —  Ned.  Tijd- 
schr. voor  Geneesk.  58  (1914),  I,  1235. 

LoGHEM  (Dr.  J.  J.  van)  und  Dr.  N.  H. 
SwELLENGREBEL.  Kontinuierliche  und  me- 
tastatische  Pestverbreitung..  (Aus  dem  Re- 
gierungs-Laboratorium  für  Pestforschung  in 
Malang).  —  Zeitschr.  für  Hygiëne  und  Infek- 
tionskrankheiten.  1914,  460. 

Plu  (P.  C).  Muskieten  als  overbrengers 
van  pest  ?  M.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  540. 

Het  uitzwavelen  van  dessawoningen  als 

middel  ter  bestrijding  van  pest.  M.  ill.  — 
G.  T.  i\r.  7.54  (1914),  552. 

Kleine  mededeelingcn.  I.  Explosie  van 

longpest  in  de  dessaToeloe  Sajoe.  II.  Explosie 
van  klierpest,  met  localisatie  der  bubonen 
in  hals  en  oksel.  III.  De  localisatie  der  bubo- 
nen bij  mannen,  vrouwen  en  kinderen.  — 
G.  T.  N.  I.  54  (1914),  570. 

Maatregelen  ter  voorkoming  van  pest. 


Plantage-H  ygiene,  1914,  180. 


Tjipto  Mangoenkoesoemo.  De  pest  op 
Java  en  hare  bestrijding.  Voordracht  —  Ind. 
Vereeniging  Voordr.  en  Meded.  N°.  VIII, 
(1914),  135. 

Heekeren  (A.  A.  van)  De  pestbestrijding 
op  Java.  —  /.  G.    1914,  I,  679. 

De  pestbestrijding  in  Ned.-Indië  (Naar  aan- 
leiding van  een  interview  van  Dr.  Swellen- 
GREBEL,  verschenen  in  de  N.  Ct.).  —  I.  G. 

1914,  I,  734. 

Een  nabetrachting  over  het  Landvoogde- 
lijk  bezoek  aan  de  peststreken.  (Ontleend  aan 
eene  beschouwing  van  M.  van  Geuns  in  het 
Soerah.  Handelsbl).  —  I.  G.  1914,  I,  736. 

S  WELLENGREBEL  (N.  H. ).  und  H.  W.  HOESEN. 

Ueber  das  vorkommen  von  Rattenpest  ohne 
Menschenpest  in  „klandestinen"  Herden.  — 
Zeitschr.  f.  Hyg.  u.  Infektionskr.  1915,  N°.  3. 

LoGHEM  (J.  J.  van).  Het  herkennen  van 
rattepest.  -  Tijdschr.  Vergel.  Geneesk.  I  (1914- 
15),  159. 

SwELLENGREBEL  (N.  H.).  Ueber  die  Zahl 
der  Flöhe  der  Ratten  Ost-Javas  und  über  die 
Bedeu tung  des  Parallelismus  von  Floh-und 
Pestkurven.  —  Zeitschr.  f.  Hyg.  u.  Infektionskr. 

1915,  N°.  3. 

Sleeswijk  (Dr.  J.  G.).  Pesten  pestbestrij- 
ding op  Java.  M.  ill.  —  Ber.  St.  Claverbond. 
1915,  3. 

Deggeler  (O.). Behandeling  van  pestlijders 
met  intraveneuse  injecties  van  formaldehyd- 
natrium-bisulfurosum.  M.  ill.  —  G.  T.  N.  I. 
55  (1915),  26. 

Pestbestrijding.  (Uit  de  Bijlage  van  de 
HandeUngen  der  Staten-Generaal).  —  Kol. 
Tijdschr.  1915,  II,  994. 

DiRAN.  De  overdraging  van  pest.  (De  oor- 
zaak van  pest ;  de  overbrenging  van  pest  op  de 
rat ;  de  overbenging  van  pest  op  den  mensch). 
—  Tijdschr.  Int.  Gen.  23  (1915),  19. 

SwELLENGREBEL  (N.  H.).  Onderzoekingen 
van  pestbesmetting  buiten  de  ratten  en  hun- 
ne vlooien  om.  M.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915), 
359. 

Alweer  een  nabetrachting  over  de  pestbe- 
strijding in  het  Malangsche.  (Naar  aanleiding 


ZIEKTEN. 


29 


van  een  artikel  van  M.  van  Geuns  in  het 
Soerab.  Handdsbl).  —  I.  G.  1915, 1,  245. 

Loon  (T.  H.  van).  Een  geval  van  reïnfectie 
bij  pest.  —  O.  T.  N.  I.  55  (1915),  474. 

Verbxjkgh  (Dr.  J.  T. ).  Beschouwingen  over 
pest  en  pestbestrijding.  —  Puhl.  Ned.  Ind. 
Landb.  Synd.  7  (1915),  9,  23. 

Raadt  (Dr.  O.  L.  E.  de).  Het  vlooienver- 
Ues  bij  de  levende  rat  (in  verband  met  de 
pest-epidemie  op  Java).  —  Meded.  Burgerl. 
Geneesk.  Dienst.  4  (1915),  17. 

Bijdrage  tot  de  kennis  der  epidemiolo- 
gie van  de  pest  op  Java.  —  Meded.  Burgerl. 
Geneesk.  Dienst.  4  (1915),  20. 

Kunnen  hoofdluizen  pest  overbrengen  ? 

—  Meded.  Burgerl.  Geneesk.  Dienst.  4  (1915), 
39. 

Sttipficen  (J.  H.).  Pestbestrijders  en  be- 
schermers van  den  landbouw  en  rattenvrije 
woningen.  —  Ind.  Merc.  1915,  408. 

Pestbestrijding  op  Java.  (Ontleend  aan  de 
Locomotief).  —  Ind.  Merc.  1915,  591. 

Pestbestrijding.  (Ontleend  aan  de  Locomo- 
tief). —  /.  G.  1915,  II,  1613. 

Getjns  (M.  van).  De  strijd  tegen  de  pest- 
rat.  (Ontleend  aan  het  Soerab.  Handelsbl.).  — 
De  Banier.  1915,  612.  —  Zie  ook:  T.  B.  B.  49 
(1915),  303. 

Borger  (W.  A.).  Vaccinatie  tegen  pest  I. 
Dierproeven.  (Mededeeling  uit  het  Instituut 
Pasteur  te  Weltevreden).  —  G.  T.  N.  I.  55 
(1915),  576. 

Dienst  der  pestbestrijding.  Verslag  over 
het  eerste  kwartaal  1915.  (Hierin  o.  a.  Alge- 
meene  leidraad  voor  de  uitvoering  der  pest- 
bestrijdingsmaatregelen  op  Java.  —  Rapport 
over  de  pest  in  Solo.  —  Voorstel  tot  het  doen 
eener  keuze  tusschen  uitzwaveUng  dan  wel 
systematische  schoonmaak  van  woningen  in 
het  pestgebied).  —  G.  T.  N.  I.  55(1915).  Bij- 
blad. N°.  1. 

Maatregelen  tegen  de  verspreiding  van  pest 
door  S.  Met  naschrift.  —  Ind.  Mil.  Tijdschr. 
1915,  II,  1028. 


Dienst  der  pestbestrijding.  Verslag  over 
het  tweede  kwartaal  1915.  (Hierin  o.a.  F.  H. 
VAN  Loon.  Rapport  over  een  longpest-epi- 
demie  op  den  Boereng  en  omgeving  (April — 
Mei  1915).  M.  k.  —  G.  T.  N.  L  55  (1915).  Bij- 
blad N°.  2. 

Beri-Beri. 

MoszKOWSKi  (M. ).  Erfahrungen  über  Beri- 
Beri  in  Neu-Guinea.  —  Münchener  med.  Wo- 
chenschrift.  1911,  N°.  45. 

Zur  Verhütung  und  Heilung  der  Beri- 


beri.  —  Kol.  Rundschau.  1911,  490. 

Meine  Erfahrungen  über  Prophylaxe  der 


Beri-beri  in  Hollandisch-Neuguinea.  —  Ar- 
chiv  f.  Schiffs-undTropen-Hygiene.  15(1911), 
653. 

HxjLSHOFF  Pol  (Dr.  J. ).  Ziekte  der  primaire 
motorische  neuronen  bij  beri-beri.  M.  ill.  — 
G.  N.  T.  I.  51  (1911).  Feestbundel,  bl.  235. 

Eykman  (Prof.  Dr.  C).  Polyneuritus  gal- 
linarum  und  Beri-beri.  —  Archiv  f.  Schi^s- 
und  Tropen-  Hygiëne.  15  (1911),  698.  —  Ant- 
woord  op    vorenstaand    artikel,    door    H. 
ScHATJMANN.  —  Ibid.  15  (1911),  728. 

ScHÜEFNBR  (Dr.  W. )  und  Dr.  W.  A.  Kue- 
NEN.  Ueber  den  Einfluss  der  Behandlung  des 
Reises  auf  die  Beri-beri  und  die  daraus  ent- 
stehenden  Fehlerquellenbei  der  Beobachtung. 
Nach  einem  Vortrag  von  Dr.  W.  Schüffner. 
—  Archiv  f.  Schiffs-  und  Tropen- Hygiëne.  16 
(1912).  Beiheft  N°.  7. 

MoszKOWSKi's  middel  tegen  Beri-beri,  door 
J.  J.  S.  —  T.  A.  G.  1912,  80. 

Jennissen  (J.  A.  M.  J.).  Statistisch  over- 
zicht van  de  sterkte,  immigratie,  mortaliteit 
en  morbiditeit  onder  het  mijnwerkerscorps  te 
Billiton  gedurende  de  laatste  vijftig  jaren, 
in  verband  met  het  beri-beri-vraagstuk.  — 
G.  T.N.I.  51(1911),  499. 

Fraser  (H.)  and  A.  T.  Stanton.  The 
etiologie  of  beri-beri.  —  Studies  from  the  In- 
stitvie  for  medical  research.  Fed.  Mal.  States. 
1911,  N°.  12. 

Jennissen  (  J.  A.  M.  J.  ).  Over  rijstvoeding 
en  beri-berionder  het  mijnwerkerscorps  te  Bil- 
üton.  —  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  570. 


30 


ZIEKTEN. 


Gbijns  (Dr.  G.)-  Eenige  opmerkingen  over 
Beri-beri  en  over  Polyneuritis  bij  hoenders.  — 
G.  T.  A^./.  54(1914),  1. 

Jennissen  (J.  A.  M.  J.)-  Voorkoming  van 
beri-beri.  —  Plantage-Hygiene.  1914, 124. 

ScHAUMANN  (Dr.  H.).  Neuere  Ergebnisse 
der  Beri-berif orschung.  —  Archiv  f.  Schiffs-  u. 
Tropen-H ygiene.  19  (1915),  393,  425. 

Malaria. 

Betz  (W.  A.).  Malaria  als  oorzaak  van 
krankzinnigheid,  —ö.  T.  N.  L  51  (1911),  456. 

Teeburgh  (Dt.  J.  T.).  Malaria-bestrijding 
in  het  garnizoen  te  Semarang.  M.  UI.  —  O.  T. 
N.  I.  Feestbundel.  1911,  373. 

WiJCKERHELD  BiSDOM.  Einige  Bemerkun- 
gen  über  die  Malaria  im  Indischen  Heere  in 
den  Jahren  1895—1909.  —  Janus  19  (1912), 
400. 

Abrahamson  (S.  S.).  Malaria-bestrijding 
door  kinine.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  114. 

Neeb  (H.  M).  Merkwaardige  parasieten 
in  een  geval  van  malaria  tertiana.  M.  ill.  — 
G.  T.  N.  I.  52  (1912),  1. 

Haan  (Dr.  J.  de).  Over  het  voorkomen  van 
de  Wassebmann'sche  reactie  bij  lijders  aan 
acute  malaria  in  de  tropen.  —  G.  T.  N.  I. 
53(1913),  737. —Vertaling.  Archiv  f.  Schiffs- 
u.  Tropen-H  ygiene.  17  (1913),  693. 

Nog  iets  over  ikan  kapala  tima  en  over  po- 
gingen tot  malaria-bestrijding,  door  A.  J.  K. 
—  Tropische  Natuur.  2  (1913),  157. 

De  bestrijding  van  malaria.  (Ontleend  aan 
„India  Rubber  Journal").  —  Teysm.  1914, 
100. 

Schüffneb  (Dr.  W.)  en  Dr.  N.  H.  Swel- 
lenqrebel.  De  Anophelinen  in  Deli  in  ver- 
band met  de  uitbreiding  der  malaria.  —  G.  T. 
N.  I.  54  (1914),  140. 

Driel  (B.  M.  van).  Een  geval  van  spas- 
tische spiraalparese  bij  malaria  tertiana.  — 
G.  T.iV.  7.54(1914),  217. 

SwELLENGREBEL  (Dr.  N.  H.).  Een  nieuwe 
anopheline   voor   DeU:   Myzorchynchus   Ar- 


gygropus  n.  sp.  (met  autoreferaat).  M.  ül.  — 
G.  T.  N.  I.  54(1914),  334. 

Flij  (P.  C).  Malaria  en  malariabestrijding. 
— Plantage-Hygiene.  1914, 134. 

Eenden  als  bestrijders  van  de  malaria,  door 
C.  L.  —  T.  B.  B.  48  (1915),  290. 

Salm  (Dr.  A.  J. ).  Over  het  vernietigen  van 
muskieten  en  muskietenlarven.  —  G.  T.  N.  I. 
55(1915),  173. 

Casuïstiek.  Een  geval  van  malaria-psy- 


chose. —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  466. 

Heijden  (H.  N.  van  der).  Voordracht 
over  malaria  en  landbouw.  M.  ill.  —  Publ. 
Ned.  Jnd.  Landb.  Synd.  7  (1915),  293,  305. 

Swellengeebel  (N.  H.).  Over  de  schizo- 
gonie  van  de  Quartanaparasiet  (Plasmodium 
malariae).  M.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  1. 

Cholera. 

NiJLAND  (Dr.  A.  M.).  Vaccination  gegen 
cholera.  —  Janus.  1911, 186. 

Heel  (J.  van).  Resultaten  verkregen  met 
de  vaccinatie  tegen  cholera  in  het  chineesche 
hospitaal  te  Batavia.  —  G.  T.  N.  I.  61  (1911), 
246. 

Deggeller  (O.).  De  strijd  over  de  creoline- 
therapie.-G.  N.  T.  I.  51  (1911),  258.  — Borne 
(E.  W.  K.  V.  D.).  Een  antwoord  op  „de  strijd 
over  de  creoline -therapie  van  O.  Degelleb. 
—  Ibid.  bl.  551. 

Star  Busman  (C.  W.).  Ook  een  manier 
van  cholera-bestrijding  of  Chineesche  manier 
van  cholera-bestrijding  te  Makasser.  —  Am- 
sterdammer. 12  Maart  1911. 

Deggeller  (O.).  Experimenteele  (Cholera) 
Vibrionendragers.  —  G.  N.  T.  I.  51  (1911),  441. 

NiJLAND  (Dr.  A.  H. ).  Eenige  resultaten  met 
het  cholera-vaccin  verkregen.  Voordracht.  — 
G.  T.  N.  I.  51  (1911),  475. 

KuENEN  (Dr.  W.  A.).  Ervaringen  omtrent 
het  overbrengen  van  de  cholera  over  zee  naar 
Deli.  —  G.  T.  N.  I.  Feestbundel.  1911,  292. 

Neyboeb  (P.).  Een  eigenaardige  wijze  van 
zout-fabriceering    op    Java,    benevens   een 


ZIEKTEN. 


31 


praatje  over  de  bestrijding  der  cholera.  M.  ill. 
—  Ber.  St.  Claverbond.  1911,  115. 

Deggeller  (O.).  Cholera-bestrijding  in 
Neder landsch-Indië.  — Vragen  des  Tijds.  1911 
I,  409. 

Een  Lilandsch  middel  tegen  cholera,  door 
B.  —  Tijdschr.  Ird.  Gen.  18,  bl.  25. 

KuENEN  (Dr.  W.  A.).  Erfahrungen  über 
die  Verschleppung  der  Cholera  übers  Meer 
nach  Deli  in  Verband  mit  der  Gesetzgebung 
in  NiederL-Indien.  —  Janus.  1912,  45, 117. 

Hoevenaars  (J.  J.  ).  Iets  over  cholera  te 
Semarang.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1912,  116. 

Pijl  (R.  G.).  Twee  onderverschijnselen  van 
cholera  verloopen  gevallen  van  paratyphus. — 
O.  T.  N.  I.  52  (1912),  241. 

LiONARONS  (A.  C.  W.).  Over  cholerabestrij- 
ding  op  Soembawa  gedurende  de  epidemie 
van  1911.  —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  426. 

Cholera  in  de  kazerne  (te  Malang),  door 
K.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  .10  (1913—14), 
244. 

Freise  (W.).  Die  Epidemiologie  der  asiati- 
schen  Cholera  seit  1899  (VI.  Pandemie.  )  — 
Archiv  f.  Schiffs-  und  Tropen-H ygiene.  17 
(1913).  Beiheft  5. 

NiJLAND  (Dr.  A.  H.).  Weder  eenige  resul- 
taten met  het  choleravaccin  verkregen.  — 
G.  T.  N.  I.  53  (1913),  1. 

Dijken  (H.  W.  J.  van).  De  behandeling 
der  choleralijders  in  het  Militair  Hospitaal  te 
Weltevreden  tijdens  de  laatste  epidemie.  — 
G.  T.  N.  I.  53  (1913),  32. 

Roelfsema  (F.  H.).  Enkele  korte  opmer- 
kingen over  verloop  en  behandeling  van  de 
cholera  in  het  Militair  Hospitaal  te  Semarang 
in  de  jaren  1910—1912.  —  G.  T.N.1. 53  (1913), 
446. 

Leopold  (L.).  Het  choleravaccin  te  Sta- 
gen. Antwoord  aan  Dr.  Nijland.  —  G.  T.  N. 
I.  53  (1913),  475. 

Flu  (P.  C).  Een  cholera-achtige  vibrio  als 
verwekster  van  een  klinisch  op  echte  cholera 


gelijkend  ziekteproces  ? 
(1913),  771. 


G.  T.  N.  I.  53 


Fnj(P.  C).  Onderzoekingen  over  de  agglu- 
tinabiliteit  van  cholera- vibrionen  uit  de  gal- 
blaas van  choleralijders.  —  G.  T.  N.  I.  53 
(1913),  808. 

Over  hyp-  en  inaglutinabele  cholera- 


vibrionen  en  hunne  beteekenis  voor  de  prak- 
tische diagnose  der  cholera.  —  G.  T.  N.  I. 

54  (1914),  524. 

Cholera.  (Ontleend  aan  beschouwingen  van 
Ch.  Nordmann  in  de  Remie  des  deux  Mofides). 

—  De  Java-Post.  1914,  802. 

Valk  (W.).  Enkele  aanteekeningen  over  de 
cholera-patienten,  behandeld  in  het  Stads- 
verband te  Batavia  in  1914.  —  G.  T.  N.  I. 

55  (1915),  561. 

Flu  (P.  C).  De  levensduur  van  cholera- 
vibrionen  in  en  op  den  grond  van  „cholera- 
kampongs"  te  Batavia,  en  de  bodem  theorie 
der  cholera  asiatica  van  Max  Pettenkofer. 

—  G.  T.  N.  I.  65  (1915),  629. 

Epidemiologische  studiën  over  de  cho- 
lera te  Batavia  1909—1915.  —  G.  T.  N.  I. 
55  (1915),  863. 

Lepra. 

KaYSEB.  Over  lepra.  Voordracht.  —  Tijd- 
schr. Ird.  Geneesk.  19,  bL  17. 

Haan  (Dr.  J.  de).  Het  lepravraagstuk  in 
Nederlandsch -Indië.  —  G.  T.  N.  I.  Feestbun- 
del. 1911,  202. 

SiLLEM  (Mevr.).  Aïourri,  het  middel  tegen 
melaatschheid.  —  Ned.  Zendingsbode.  1913, 
407. 

JoNCKHOFF  (H.  W.).  Een  bezoek  aan  Plan- 
toengan  (Leprozeninrichting  bij  Semarangjf:. 

—  De  Banier.  1911,  356. 

Plate  (L.  M.  F.).  Het  lepra- vraagstuk  op 
het  eiland  Lombok.  Met  Naschrift  der  Re- 
dactie. —  T.  B.  B.  43  (1912),  103. 

Bestrijding  van  de  lepra  in  Nederl.  Indië.. 
(Aan  de  N.  R.  Ct.  ontleende  mededeelingen 
naar  aanleiding  van  het  5 — 6e  jaarverslag, 
der  Vereeniging  tot  bestrijding  van  de  lepra, 
in  Ned. -Indië).  —  /.  G.  1914, 1,  897. 


32 


ZIEKTEN. 


Kleiweg  de  Zwaa^ï  (Dr.  J.  R).  De  lepra 
in  Nederlandsch-Indië.  —  Medisch  Weekblad. 
21  (1914—15),  227,  239,  247. 

Diverse  ziekten. 

DuYMAEE  VAN  TwiST  (A.  J.).  Das  Steinlei- 
den  unter  Javanen  und  Maduresen.  —  Janus. 
1911,  758. 

Elders  (C.  ).  Ueber  eine  klinisch  und  aetio- 
logisch  der  Trypanosomiasis  und  Schlaf- 
krankheit  verwandte  Krankheit  bei  Javanen 
auf  Sumatra.  31.  til.  —  Archiv  f.  Schiffs-und 
Tropen-H ygiene  15  (1911),  1. 

Steiner  (Dr.  L.).  Ueber  Kaloide  der  Ohr- 
lappchen  bei  den  Javanen.  —  Archiv  (als 
boven).  1911,  13. 

Baebmann  (Dr.  G.).  Erwiderung  auf  die 
Arbeit  von  J.  J.  van  Loghem  „Ueber  Bazil- 
lendysenterie  in  Niederl.-Ost  indien".  —  Ar- 
chif  (als  boven).  1911,  161. 

ScHÜïTNEE  (Dr.  W.).  Bemerkungen  zu 
den  von  C.  Elders  auf  Sumatra  gefundenen 
Protozoenkrankheiten.  —  Archiv  (als  boven). 
1911,  394 

Hellemans  ( J.  ).  Ueber  das  Auf treten  von 
Stronogylus  pinguicola  auf  Java  und  Su- 
matra. —  Zentralbl.  f.  Bakt.,  Orig.  57  (1911), 
212. 

Flu  (P.  C).  Bericht  über  die  Behandlung 
von  700  Fallen  von  Framboesia  tropica.  — 
Münchener  med.  Wochenschrift.  1911,  No.  45. 

KaYSEB  (J.  D.).  Eenige  aanteekeningen 
over  inspuiting  met  salvarsan  (tegen  syphilis). 
—  O.  T.  N.  I.  51  (1911),  77. 

Ottwehand  (Dr.  C.  D.).  Leptomeningitis 
purulenta  in  het  dwangarbeiders-kwartier 
te  Batavia.  —  G.  T.  N.  I.  51  (1911),  237. 

Onnen  (M.  F.).  Genezing  van  kanker.  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  7  (1910—11),  888. 

Framboesia  tropica.  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  8  (1911—12),  489. 

Westhoff  (Dr.  C.  H.  A.).  Een  merkwaar- 
dig geval  van  pokken.  —  O.  T.  N.  T.  51 
.(1911),  229. 


Persenaire  (Dr.  J,  B.  C).  Over  Indische 
abortiva.  —  G.  T.  N.  I.  51  (1911),  230. 

Westhoff  (Dr.  C.  H.  A.).  Salvarsan  inde 
oogheelkunde.  Voordracht.  Met  Naschrift.  — 
G.  T.  X  I.  51  (1911),  248,  255. 

Brink  (Dr.  K.  B.  M.  ten).  Iets  over  radi- 
um-therapie.  Casuistische  bijdrage.  M.  ill.  — 
G.  T.  N.  I.  51  (1911),  424. 

RÖMER  (Dr.  R.).  Een  geval  van  Zwart- 
waterkoorts  bij  febris  intermittens  tertiana. 

—  G.  T.  X.  I.  51  (1911),  467. 

Metjrs  (J.  G.)  en  (L.  S.  A-  M.  von  Romer). 
De  aggiutinatiemethode  volgens  Ficker 
toegepast  op  bacillaire  dysenterie.  —  G.  T. 
N.  I.  51  (1911),  584 

Neisser  (Prof.  Dr.  A.).  Ueber  Immunisie- 
rungsversuche  bei  Syphilis.  —  G.  T.  N.  I. 
Feestbundel.    1911,   52. 

Westhoff  (Dr.  C.  H.  A.).  Eenige  opmer- 
kingen omtrent  oogziekten  op  Java.  —  G.  T. 
N.  I.  Feestbundel.  1911,  140. 

Baermann  (Dr.  G.).  Typhusbacülentrager 
und  Tj'phusbckampfung.  (Aus  dem  Central- 
Hospital  zu  Petoemboekan,  Sumatras  Ost- 
Küste).  31.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  Feestbundel. 
1911,  147. 

Brug  (S.  L.  ).  Tertiaire  framboesia.  —  G.  T. 
N.  I.  Feestbundel  1911,  172. 

Dttymaer  vanTwist(A.  J.  ).  Het  steenlijden 
onder  Javanen  en  Madoereezen.  (Mededee- 
lingen  uit  de  heelkundige  kliniek  van  het 
zendingshospitaal  te  Modjowamo  1905 — ■ 
1909).  31.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  Feestbundel.  1911, 
188. 

KaysER  (J.  D.  ).  Is  framboesia  tropica 
syphihs  ?  M.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  Feestbundel. 
1911,  251. 

Salm  (Dr.  A.  J.).  Eenige  aanteekeningen 
omtrent  meerdere  gevallen  van  dysenterie  in 
de  residentie  DjambL  —  G.  T.  N.  I.  Feest- 
bundel. 1911,  332. 

Schüffner  (Dr.  W.).  Ueber  Framboesia 
Tropica  und  die  Wassermannsche  Reaction. 

—  G.  T.  N.  I.  Feestbundel.  1911,  350. 

Westhoff  (Dr.  C.  H,  A.)en  Dr.  G.  Grijns. 


ZIEKTEN. 


33 


Een  zeldzaam  gezwel  van  het  hoornvlies 
bij  een  Javaan.  31.  UI.  —  G.  T.  N.  I.  Feest- 
bundel. 1911,  388. 

WtTLLER  (F.  H. ).  Bacillaire  dysenterie  met 
perforatie -peritomitis.  —  Tijdschr.  Irü.  Gen. 
XVIII,  47. 

RxjGE  (Prof.  Dr.  R.).  Einige  Worte  über 
die  Verbreitung  von  Pocken,  Tuberkulose 
und  Typhus  in  den  Tropen.  —  Archiv  f. 
Schiffs-  u.  Trcypen-Hygiene.  16  (1912),  6. 

ScHÜFFNER  (Dr.  W. ).  Ueber  das  Ulcus  tro- 
picum.  —  Archiv  (als  boven).  16  (1912),  78. 

Werner  (Dr.  H.).  Salvarsan  und  Ulcus 
tropicum.  —  Archiv  (als  boven).  16  (1912), 
217. 

Leber  (Prof.  Dr.  A.).  Ueber  ein  kleinbla- 
siges  Exanthem  auf  Sumatra.  Ein  Beitrag 
zur  Kenntnis  der  pockenahnUchen  Erkran- 
kungen.  M.  UI.  —  Archiv  (als  boven).  16(1912), 
516. 

ScKÜFFNER  (Dr.  W.).  Der  Wert  einiger 
Vermifuga  gegenüber  dem  Ankylostomum, 
mit  Bemerkingen  über  die  Wurmkrankheit 
in  Niederlandisch -Indien.  —  Archiv  (als  bo- 
ven). 16  (1912),  569. 

Elders  (C).  Over  het  voorkomen  van 
Necator  americanus  in  Nederlandsch-Indië. 
M.  UI  —  Ned.  Tijdschr.  v.  Geneesk.  1912, 
No.  15. 

HuxsHOFF  (A.  A.).  Onderzoek  met  de  reac- 
tie van  Widal  bij  120  politiegestraften.  — 
G.  T.  N.  I.  52  (1912),  31. 

HuLSHOFF  Pol  (D.  J.).  Iets  over  aetiologie 
van  Polyneuritus  gallinarum,  in  verband  met 
verzuurde  rijstvoeding.  —  G.  T.  N.  I.  52(1912), 
11.  —  Kritische  opmerkingen  ,door  Dr.  G, 
Grijns.  —  Ibid.  bl.  50.  —  Antwoord  van 
HüxsHOFF  Pol.  —  Ibid.  bl.  2-ti. 

ScHÜFFNER  (Dr.  W.).  Opmerkingen  aan- 
gaande de  Ankylostomiasis  in  Ned-.Indië 
en  de  waarde  van  eenige  Vermifuga.  —  G.  T. 
N.  I.  52  (1912),  365. 


Boon   (Dr.    D. 
krankzinnigheid. 


L. ).    Ankylostomiasis   en 
-Ö.T.iV.  7.52(1912),  282. 


KuENEN  (Dr.  W.  A.).  Uit  het  Pathologisch 


Laboratorium  te  Medan.  De  Ankylostomiasis 
bij  de  emigreerende  Javanen.  —  G.  T.  N.  I. 
52  (1912),  389. 

Westhoff  (Dr.  C.  H.  A.).  Keratitis  Punc- 
tata  Tropica  (Sawah-Keratitis).  —  G.  T.  N.  I. 
52  (1912),  419. 

ScHWARZWALD  (Dr.  B.).  Zur  Casuistik  von 
Geistes-  und  Nervenkrankheiten  bei  den 
Europ.  Soldaten  der  Niederlandisch-Indi- 
schen  Armee.  —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  526. 

Neosalvarsan,  door  L.  (Naar  aanleiding 
van  een  art.  van  Dr.  Schreiber  over  dit  on- 
derwerp in  „Münch.  Medizin.  Woch."  1912, 
No.  17).  —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  635. 

Flu  (P.  C).  Over  een  Prowazekiavorm 
(Prowazekia  Javanense)  in  de  ontlasting  van 
een  patiënt  te  Weltevreden.  M.  UI.  —  G.  T. 
N.  I.  52  (1912),  659. 

Leusden  (J.  Th.).  Rapport  over  de  be- 
handeling van  Syphilis  met  salvarsan  in  het 
Militair  Hospitaal  te  Weltevreden,  gedurende 
het  tijdvak  van  Oct.  1911  —  Oct.  1912.  — 
G.  T.  N.  I.  52  (1912),  783. 

KiEwiET  DE  Jonge  (Dr.  G.  W.).  Een  epi- 
demie van  longontsteking  onder  dwang- 
arbeiders. —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  846. 

Grijns  (Dr.  G.).  Onderzoek  ingesteld  te 
Cheribon  in  verband  met  het  voorkomen  van 
typhus.  —  G.  T.  N.  I.  52  (1912),  867. 

Kersten  (Dr.  H.  E.).  Einiges  über  Neo- 
salvarsan bei  verschiedenen  tropischen  Haut- 
krankheiten.  —  Archiv  f.  Schiffs-  u.  Tropen- 
Hygiene.  17  (1913),  627. 

ScHÜFFNER  (Dr.  W.).  Bemerkungen  über 
die  Ankylostomiasis  in  Niederlandisch-  In- 
dien und  den  Wert  einiger  Wurmmittel.  — 
Archiv  (als  boven).  17  (1913),  59. 

Ktjenen  (Dr.  W.  A. ).  Die  Ankylostomiasis 
bei  den  javanischen  Auswandern.  —  Archiv 
(als  boven).  1913,  93. 

Westhoff  (G.  H.  A.).  Augenkrankheiten 
auf  Java.  —  CerUralbl.  fiir  Av^enheilkunde 
37  (1913),  33. 

Kloppers  (J.  W.  E.  R.  S.).  Opmerkinggjj 
over  framboesia.  —  G.  T.  N.  I.  53(1913),  ig. 

3 


34 


ZIEKTEN. 


Lestk  (Dr.  R.).  Einiges  über  Erkrankungen 
der  Gallenwege  und  Leber.  Ein  tropenchirur- 
gi?cher  Beitrag.  —  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  386. 

Sitsen  (A.  E.).  Het  anatomische  beeld  der 
croupeuze  pneumonie  te  Batavia.  —  G.  T.  N. 
I.  53  (1913),  416. 

Fleischner  (Dr.  A.).  Eine  neue  Behand- 
lungsmethode  der  „Blennorrhoea  gonorr- 
hoica".  —  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  431. 

Vebvoort  (Dr.  H.).  Oleum  Chenopodii 
Anthelmintici.  Een  wormmiddel  tegen  anky- 
lostomum  en  ascaris.  —  O.  T.  N.  I.  53  (1913), 
435. 

Benjamins  (Dr.  C.  E.).  Over  naso-pharyn- 
gitis-mutUans.  M.  iU.  —  G.  T.  N.  I.  53  (1913), 
584. 

Dermatitis  toxica  door  Benang  benang 
—  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  605. 

Dijken  (H.  W.  J.  van).  Wat  kan  een  pa- 
tiënt tengevolge  eener  sal  varsan -infusie  over- 
komen? —  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  615.  — 
Eenige  opmerkingen,  door  J.  S.  Hollan- 
DEB.  —  Ihid.  54  (1914),  73.  —  Antwoord  van 
Van  Dijken.  —  Ihid.  54  (1914),  77. 

Lesk  (Dr.  R.).  Ueber  seltenere  Komplika- 
t  ionen  der  Amoebendysenterie.  M.  ill.  —  G. 
T.  N.  I.  53  (1913),  639. 

Sitsen  (A.  E.).  Merkwaardige  complicaties 
bij  amoeben -dysenterie.  —  G.  T.  N.  I.  53 
(1913),  700. 

Fleischner  (Dr.  A.).  Salvarsau  oder 
Quecksilber  vom  militar-dienstlichen-arzt- 
lichen  und  ökonomischen  Standpunkt  aus.  — 
G.  T.  N.  I.  53  (1913),  675. 

Flu  (P.  C.)  De  reactie  van  Hermann  en 
Perctz  en  de  diagnostiek  der  svpbUis  op 
Java.  —  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  784. 

Kiewiet  de  Jonge  (Dr.  G.  W.).  Aantee- 
keningen  over  25  met  emetine  behandelde 
gevallen  van  amoebendysenterie.  —  G.  T.  N. 
I.  53  (1913),  842; 

Geuns  (M.  van).  De  oogheelkundige  kli- 
nif  k  te  Ngawi,  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indié.  10 
(1913—14),  1164. 

Iets  over  verschijnselen  van  krankzinnig- 


heid. —  Tijdschr.  Ird.  Geneesk.  XX,  14,  61, 
92. 

Gravestein  (V. ).  Wat  hebben  wij  aan  sal- 
varsan  in  de  oogheelkundige  praxis  ?  —  Tijd- 
schr. Ird.  Geneesk.  XX,  99. 

WiCK  (Dr.).  Gundu  (huidziekte)  in  Neu- 
Guinea.  —  Archiv  f.  Schiffs-  u.  Tropen-Hy- 
giene.  18  (1914),  403. 

Wille  (Dr.  W.  A. ).  Eerste  jaarverslag  van 
de  oogkhniek  van  het  Leger  des  Heils  te 
Semarang  over  de  jaren  1908 — 1912.  M.  ill. 

—  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  8. 

WiNCKEL  (Dr.  Ch.).  Een  typhus-epidemie, 
uitgaande  van  een  bacillen(h-ager.  —  G.  T. 
N.  I.  54  (1914),  38. 

Sitsen  (A.  E.).  Enkele  aanteekeningen  over 
het  voorkomen  van  tuberculose  onder  In- 
landers in  Batavia.  —  G.  T.  N.  I.  54(1914), 
47. 

Borger  (W.  A.).  Vaccinatie  tegen  typhus 
abdominalis.  —  G.  T,  N.  I.  54  (1914),  140. 

Heinemann  (Dr.  H.).  Tuberkulose-Be- 
obachtungen  an  javanischen  Kontraktarbei- 
tem.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  206. 

Kuenen  (Dr.  W.  A.).  De  entamoeben  van 
den  mensch  en  de  amoeben -dysenterie.  Voor- 
dracht. M.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  235. 

Sitsen  (A.  E.).  Aanteekeningen  over  tuber- 
culose in  Indië.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  346. 

Het  krankzinnigengesticht  te  Lawang. 
(Mededeelingen,  ontleend  aan  het  verslag 
over  de  jaren  1906—1912).  —  I.  G.  1914, 
I,  770. 

Borger  (W.  A.).  Eenige  opmerkingen  over 
het  voortduren  van  pokken-epidemieën  in 
Ned.  Oost -Indië.  Voordracht.  —  G.  T.  N.  I. 
54(1914),  444. 

Jong  (D.  A.  de).  Menschen-  en  rundertu- 
berculose  in  Nederlandsch-Indië  en  het  tu- 
berculose-vraagstuk  in  de  tropen. —  Tijdschr. 
vergel.  Geneesk.  I  (1914—15),  251. 

Driel  (B.  M.  van).  Frequentie  van  lues 
bij  Inlanders  en  Europeanen.  Met  Naschrift. 

—  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  467. 


ZIEKTEN. 


35 


Utermöhlen  (Dr.  G.  P.).  Vijfde  jaarver- 
slag van  het  Koningin  Wilhelmina  Gasthuis 
voor  ooglijders  te  Bandoeng,  over  het  jaar 
1913.  —  O.  T.  N.  I.  54  (1914),  474. 

Jbnnissen  (  J.  A.  M.  J.  )  en  Raden  Latip. 
De  ankylostomiasis  in  de  tinmijnen  teBilliton. 
M.  UI.  —  G.  T.  N.  1.  54  (1914),  481. 

SCHOTFNER  (Dr.  W.).  De  prophylaxe  van 
cholera,  amoebendysenterie,  bacillendysen- 
terie  en  typhus.  —  Plantage- Hygiëne.  1914, 
100. 

Baebmann  (Dr.  G.).  Ankylostomiasis.  — 
Plantage- Hygiëne.    1914,   156. 

Hoog  (P.  H.  van  der).  Bijdrage  tot  de 
kennis  der  meningitis  cerebrospinalis  epi- 
demica.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  598. 

SwELLENGREBEL  (N.  H.).  Dierlijke  enta- 
moeben  uit  Deli  (met  autoreferaat).  M.  UI.  — 
G.  T.  N.  I.  54  (1914),  420. 

Laoh  (Dr.  Ph.).  Over  eene  eenvoudige  en 
economische  mijnwormkuur.  (Uit  het  hospi- 
taal der  Bataafsche  Petroleum  Maatschappij 
t^  Pangkalan  Brandan).  —  G.  T.  N.  I.  54 
(1914),  644. 

Smits  (Dr.  J.  C.  J.  C).  Klinische  waar- 
nemingen omtrent  het  ulcus  tropicum.  (Mede- 
deelingen  uit  het  Centraal  Hospitaal  der  Sen- 
nah  Rubber  Comp.  Ltd.  te  Bila,  Sumatra). 
31.  UI.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  674. 

BoEDOGO  (R.).  Bijdrage  tot  de  kennis  der 
myasis.  —  Tijdschr.  Inl.  Gen.  XXIII,  21. 

Kersten  (Dr.  H.  E.).  Die  Tuberkulose  in 
Kaiser  -  Wilhelms  -  Land,  Deutsch  -Neuguinea. 
—  Archiv  f.  Schiffs-und  Tropen-Hygiene.  1915, 
101. 

Ba  YENS  (B.).  Iets  over  de  melaatschheid 
(voornl.  bij  de  Dajaks).  M.  UI.  —  Borneo- 
Almanak.  5  (1915),  57. 

LoGHEM  (J.  J.  van).  Het  tuberculose - 
vraagstuk  in  de  tropen.  —  Handel.  XIV e 
Ned.  Nat.-  en  Geneesk.  Congres.  1915,  89.  — 
Overzicht.  Tijdschr.  Inl.  Geneesk.  XXIII,  15. 

ScHÜFFNER  (W.).  Pseudotyphoid  fever  in 
Deli,  Sumatra  (a  variety  of  Japanese  Kedam 


fever).  —  Philipp.  Journ.  of  Science  10  (1915), 
B.  bl.  345. 

Smits  (Dr.  J.).  Ueber  Dysenterie  und  ihre 
Behandlung.  —  Archiv  f.  Schiffs-und  Tropen- 
Hygiene.  1915,  224. 

RöMER  (Dr.  R.).  Die  Gicht  als  Tropen- 
krankheit.; — Archivieüs  boven).  1915,490,529. 

De  blinden  van  Java.  (Overzicht  van  een 
artikel  van  Dr.  Wille  in  „All  the  World".  — 
I.  G.  1915,  I,  526. 

Jennissen  (J.  A.  M.  J.).  Een  typhus  ende- 
mie  in  de  Raya-vallei  te  BilUton.  M.  UI.  — 
G.  T.  N.  I.  55  (1915),  10,  487. 

WiNCKEL  (Dr.  Ca. ).  Paratyphus  A  in  Neder- 
landsch-Indië.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  35. 

Snijders  (E.  P. ).  Over  de  vraag  der  typhus- 
verbreiding  door  vliegen  en  stof. —  G.  T.  N.  I. 
55  (1915),  55. 

KuENEN  (Dr.  W.).  De  bacillaire  dysenterie 
en  haar  optreden  in  Deli.  —  G.  N.  T.  I.  55 
(1915),  203. 

Snijders  (E.  P.).  Over  de  epidemiologie 
van  de  Febris  Typhoidea,  naar  aanleiding 
van  waarnemingen  in  Deli.  —  G.  T.  N.  I. 
55  (1915),  393. 

Brink  (Dr.  K.  B.  M.  ten).  De  therapie  van 
het  ulcus  phagadaenicum  tropicum.  —  G.  T. 
N.  I.  55(1915),  437. 

Tussen  (  J.  ).  Oleum  chenopodium  en  anky- 
lostomiasis. —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  450. 

Borger  (W.  A.).  Een  en  ander  over  antite- 
tanusserum.  Voordracht.  —  G.  T.  N.  I.  55 
(1915),  510. 

Sitsen  (A.  E.).  Waarom  verloopt  de  crou- 
peuze  pneumonie  in  Indië  zoo  atypisch  ?  — 
G.  T.  N.  I.  55  (1915),  533. 

Hammacher  (Dr.  J.).  De  behandeling  van 
Amoeben -dysenterie  met  onderhuidsche  tan- 
nine-inspuitingen,  —ö.  T.  N.  I.  55  (1915),  550. 

Verburgh  (Dr.  J.  T.).  Pokkenbestrijding 
op  de  ondernemingen  (benevens  een  over- 
zicht van  de  wijze  waarop  de  pokziekte  zich 
verspreidt  en  van  de  middelen  welke  zijn  aan 


36 


GEOLOGIE,  ENZ.  -  VULKANEN. 


te  wenden  om  deze  verspreiding  tegen  te  gaan). 
Voordracht.  —  Publ.  Ned.  Ind.  Landb.  Synd. 
7  (1915),  947. 

c.    Geologie,    Palaeontoloqie,    Mineea- 

LOGIE  1).     —    VuT.KAXEy    EN    VtJLKANI- 
SCHE   VEBSCHIXNSELEN. 

1.     De  Indische  Archipel. 

MOHK  (Dr.  E.  C.  J.).  Die  mechanische  Bo- 
denanalyse, wie  sie  zur  Zeit  zu  Buitenzorg 
ausgeführt  sind.  —  Bvll.  Dép.  d'Agr.  Ind. 
Néerl.  No.  41  (1910). 

Jonker  (Dr.  H.  G.).  Geologisch  onderzoek 
van  Nederlandsch-Indië.  —  Ingenieur.  1911, 
867.  —  De  Banier.  1911,  542.—  Critiek  op  deze 
beschouwingen,  door  E.  Middelbebg.  —  De 
Banier.  1911,  758. 

MxjNDUS.  De  geologische  dienst  in  Ned.- 
Indië.  —  De  Banier.  1911,  554,  605. 


Is  Indië  nog  een  goudland  ?  door  S. 
dera  Wolanda.  1911.  Nos.  95—97. 


Ban- 


RuTTEN  (Is.).  Studiën  über  Foraminiferen 
aus  Ost-Asien.  J/.  ill.  —  SamnU.  Geel.  Mus. 
Ie  Serie,  9  (1911—14),  201,  219,  281;  10 
(1915),   1. 

Martin  (K.).  Wann  loste  sich  das  Gebiet 
des  Indischen  Archipels  von  der  Tethys.  — 
Samml.  Geol.  Mus.  Ie  Serie  IX  (1911—14), 
337. 

MOHB  (Dr.  E.  C.  J.).  Ergebnisse  mechani- 
scher  Analysen  tropischer  Boden.  M.  ill.  — 
Bult.  Dép.  d'Agr.  Ind.  Néerl.  No.  47  (1911). 

Hövio  (P.).  Beschouwingen  over  de  oplei- 
ding van  geologen  in  Nederland  en  het  geo- 
logisch  onderzoek   van  Nederlandsch-Indië. 

—  Ingenieur.  1912,  646. 

Beijl  (Z.).  Geologen  contra  mijningenieur 
of  samenwerking.  —  Ingenieur.  1912,  28. 

Wenckebach  (H.  J.  e.).  Nog  eens  „geo- 
logen contra  mijningenieurs  of  samenwerking  ? 

—  Ingenieur.  1912,  227. 

Middelbebg  (E.).  Systematische  geologi- 


sche opname  en  kaarteering  van  Nederl.  In- 
dië. —  Ingenieur.  1912,  348. 

Jonker  (Prof.  Dr.  H.  G.).  Beschouwingen 
over  de  opleiding  van  geologen  in  Nederland 
en  het  geologisch  onderzoek  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Ingenieur.  1912,  493,  519.  —  Ant- 
woord op  vorenstaande  artikelen,  door  P. 
HöviG.  —  Ingenieur.  1912,  646. 

Veen  (R.  W.  van  der).  Geologische  en 
mijnbouwkundige  exploratie.  —  Ingenieur. 
1912,  741. 

Middelbebg  (E.).  Opsporing  van  delf- 
stoffen in  NederL -Indië.  —  Ingenieur,  1912, 
806. 

Wenckebach  (H.  J.  E.).  De  opsporing  van 
delfstofien  in  Nederl. -Indië.  —  Ingenieur. 
1912,  835. 

Mundus.  De  geologische  dienst  en  de  dienst 
van  het  mijnwezen  in  Ned. -Indië.  —  De  Ba- 
nier.  1912,  206. 

Gelder  (Dr.  J.  K.  van).  Over  de  mogelijke 
beteekenis  van  Nederlandsch-Indië  als  pro- 
ducent van  jodium.  —  Ingenieur.  1912,  509. 

Vermaes  (Prof.  S.  J.).  Mijningenieurs  of 
geologen  voor  opsporing  van  delfstoffen.  — 
Ingenieur.  1912,  935. 

Gelder  (Dr.  J.  K.  van).  Opsporing  van 
delfstoffen  in  Nederlandsch-Indië.  —  In- 
genieur. 1912, 1033. 

ScRiVENOR  (J.  B.).  Radiolaria-bearing 
Rocks  in  the  East-Indies.  —  The  Geological 
Magazine.  IX,  W.  6.  June  1912. 

MOLENGRAAFF  (G.  A.  F. ).  Folded  mountain 
chains,  overthrust  sheets  and  block-faulted 
mountains  in  the  Eeist-Indian  Archipelago.  — 
Compte-Rendu  du  Xlle  Congres  géologique 
intern.  Toronto.  1913.  1915,  689. 

KoEHNE  (Dr.  W.).  Bodemkaarteering  eu 
geologisch-agronomische  kaarten.  Uit  het 
Duitsch  vertaald  door  A.  E.  Bebkhout.  — 
Archief  Suikerind.  N.  I.    1913,  I,  599,  605. 

Korte  raededeelingen  over  Indische  delf- 
stofafzettingen: P.  HöviG.  Sintoeroe;  W.  A. 
J.    Aernoüt.  Soengei  Pagoe   Dr.  W.  Dieck- 


')  Zie  ook  de  afdeeling  „Mijnwezen." 


GEOLOGIE,  ENZ.  -  VULKANEN. 


37 


MANN.  Soengeih  Toeboh.  M.  UI.  —  tTb.  M.  N. 
I.  Verh.  42  (1913),  1. 

WrNG  Easton  (N.).  De  rijksopsporing  van 
delfstoffen  in  verlDand  met  de  instelling  van 
een  algemeenen  geologischen  dienst  in  Ned.- 
Indië.  —  Ingenieur.  1913,  27. 

Sandberq  (Jhr.  Dr.  C.  G.  S.).  Mijninge- 
nieurs en  geologen.  —  Ingenieur.   1913,  51. 

Elbebt  ( J.  ).  Geosynklinale  und  Rahmen- 
faltung,  Zerrungsgebirge  und  Vulkanismus  im 
australasiatischen  Archipel.  —  Z.  Geseüsch. 
Erdkunde.  1913,  224. 

Martin  (K.).  Wanneer  is  de  Indische  Ar- 
chipel gescheiden  van  de  Tethys?  —  Versl. 
V.  K.  A.  V.  W.  afd.  W.  eniV./fc.XXII(2eged.). 
Juni  1914,  732. 

Lier  (R.  J.  van).  De  Ombilin-mijnen  te 
Sumatra's  Westkust.  Voordracht.  (Hierin: 
korte  geschiedenis  van  de  Oranje-Nassau- 
mijn  te  Perigaron  in  de  afd.  Martapoera, 
Borneo).  M.  UI.  —  Ind.  Merc.  1915,  203. 

MoHB  (Dr.  E.  C.  J. ).  Elementaire  geologie 
in  het  bijzonder  van  Nederl.  Indië.  —  Teys- 
mannia.  1915,  112,  120. 

MoLENGRAAFF  (G.  A.  F.).  Ovet  mangaan- 
knollen  in  mesozoïsche  diepzeeafzettingen  van 
Borneo,  Timor  en  Rotti,  hun  beteekenis  en 
hun  wijze  van  ontstaan.  M.  UI.  —  Versl. 
V.  K.  A.  V.  W.  afd.  W.  en  N.  K.  XXIIII,  2e 
ged.  (1915),  1058. 

Abendanon  (E.  C).  De  geologie  van  den 
Indischen  Archipel.  —  Voordrachten  Kol. 
Ned.  Onderw.  Gen.  I  (1915),  26. 

HöviG  (P.).  Minerals  (in  Netherl.  East- 
India).  M.  UI.  —  Essays  Netherl.  East-Indian 
San  Francisco-Committee.  Semarang,  1914. 
N°.  XV. 

Petroleum  in  Netherl.  East-India,  by  the 
Neth.  E.  I.  Committee.  —  Als  boven.  N°. 
XXIX. 

MoHR  (Dr.  E.  C.  J.).  Korte  handleiding  ter 
determinatie  van  de  voornaamste  mineralen 
uit  den  grond  van  Ned. -Indië.  —  Meded. 
Laborat.  v.  Agrogeologie.  N°.  2, 1915. 

Geuttebenk  (J.  A.).  Enkele  minder  beken- 


de mineralen  uit  Indië.  —  Versl.  Geol.  Sectie 
Geol.  Mijnb.  Gen,  Ned.  en  Kol.  II,  Ie  stuk 
(Juli  1915),  17. 

Geologische  schetskaart  van  Ned.  Oost 
Indië,  door  E.  C.  Abendanon.  Besproken 
door  S.  —  T.  A.  G.  1915, 102. 

Baren  (J.  van).  Over  het  voorkomen  van 
veen  in  tropische  laagvlakten.  —  Natura. 
Org.  der  Nederl.  Natuurhist.  Vereen.  1915, 
N°.  196,  bl.  138. 


Vulkanische  verschijnselen  en  aardbevin- 
gen in  den  Oost-Indischen  Archipel,  waarge- 
nomen gedurende  het  jaar  1909.  Verzameld 
door  het  Kon.  Magn.  en  Meterol.  Observato- 
rium te  Batavia.  —  N.  T.  N.  I.  70  (1911),  35. 
—  ld.  gedurende  het  jaar  1910.  —  Ibid.  71 
(1912),  97.  —  ld.  gedurende  het  jaar  1911.  — 
Ibid.  72  (1913),  178.  —  ld.  gedurende  het  jaar 
1912.  —  Ibid.  73  (1914),  107.  —  ld.  geduren- 
de het  jaar  1913.  —  Ibid.  74  (1915),  67. 


2.  Java. 

Titaanijzerzand  opJava. 
gaan.  III,  N°.  36,  bl.  137. 


Pintoe  Pernia- 


Martin  (K.).  Vorlaufiger  Bericht  über 
geologische  Forschungen  auf  Java.  M.  UI.  — 
Samml.  Geol.  Museum.  Ie  Serie  9  (1911 — 14), 
1, 108. 

Elbert  (Dr.  J.).  Die  Selenkasche  Trinü- 
Expedition  und  ihr  Werk.  —  Centralblatt  f. 
Mineral.  1911,  N°.  23.  (bl.  736). 

Deniker  (  J.  ).L'expédition  de  Mn»*  Selenka 
a  la  recherche  des  restes  du  Pithecantropus. 
—  L'Anthropologie.  22  (1911),  N°.  4—5. 

Martin  (K.).  Enkele  (en  verdere)  beschou- 
wingen over  de  geologie  van  Java.  —  Versl. 
V.  K.  A.  V.  W.  afd.  W.  en  N.  k.  XX  (Ie  ged.), 
Dec.  1911,  19;  (2e  ged.)  Juni  1912,  1151. 

DouGLAS  (E.  A.).  Onderzoek  naar  de  oor- 
zaken der  grondwerking  in  een  deel  der  spoor- 
baan Poerwakarta-Padalarang  ten  zuiden  van 
de  brug  over  de  Tji  Somang.  M.  UI.  —  Jb. 
M.  N.  I.  40  (1911),  Verh.  227. 

Vermaes  (Prof.  S.  J.).  Looderts  op  Java. 
M.  UI  —  Ingenieur.  1912,  509,  552. 


38 


GEOLOGIE,  BNz.  —  VULKANEN, 


Mabtin  (K.).  Eine  altmiocane  Gastropo- 
denfauna  von  Rembang,  nebst  Bemerkun- 
gen  über  den  stratigraphischen  Wert  der 
Nummuüniden.  —  SamnU.  Geol.  Museum.  Ie 
Serie,  8  (1912),  145. 

DoirviLLE  (H.).  Quelques  foraminifères  de 
Java.  Met  ill.  —  Samml.  Geol.  Museum.  Ie 
Serie,  8  (1912),  279. 

VoSMAER  (A.).  Titaanijzerzand  (op  Java). 

—  Ingenieur.  1912,  220.  —  Opmerkingen  naar 
aanleiding  van  vorenstaand  artikel,  door  G. 
DuYFJES  en  W.  Sieger.  —  Ibid.  1912,  260.  — 
Antwoord,  door  A.  Vosmaeb.  —  Ibid.  1912, 
321.  —  Titaanijzerzand,  door  P.  M.  van  Bos- 
SE.  (Naar  aanleiding  van  vorengenoemde  be- 
schouwingen). —  Ingenieur.  1912,  358. 

JoNGH  (A  C.  de).  Titaanijzerzand  (op  Java). 

—  T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  163;  86  (1913),  43. 

NoACH.  Wat  verstaat  men  onder  titaan- 
staal  ?  —  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  46. 

Martin  (K.).  Einige  allgemeinere  Betrach- 
tiungen  über  das  Tertiar  von  Java.  —  Geo- 
logische Rundschau.  4  (1913),  161. 

WoLVEKAMP  (H.).  Onderzoek  van  den  Te- 
laga  Bodas  in  de  afd.  Tasikmalaja  (res.  Pre- 
anger-Regentschappen).  31.  k.  — Jh.  M.  N.  I. 
Verh.  42  (1913),  22. 

Martin  (K.).Die  Fauna  des  Obereocans 
von  Nanggulan,  auf  Java.  A.  Gastropoden.  B. 
Scaphopoda,  LameUibranchiata,  Rhizopoda, 
u.  Allgemeiner  Teil.  M.  ill.  —  Samml.  Geol. 
Museum.  Neue  Folge.  II,  Heft  4  (1914),  5 
(1915). 

Brouwer  (H.  A).Ueber  leucitreiche  bis 
leucitfreie  Gesteine  vom  Gunung  Beser  (Ost- 
Java).  M.  ül.  —  Centralbl.  f.  Mineralogie.  1914, 
1. 

Felix  (J.).  Die  fossUen  Anthozoen  aus  der 
Umgcbung  von  Trinil  (Java).  M.  ill.  —  Pa- 
laeontographica.  60  (1913),  311. 

SoEROEL  (W.).  Stegodonten  aus  den  Ken- 
dengschichten  auf  Java.  —  Palaeontogra- 
phica.  Suppl.  4  (1914),  1. 

Kemmeruno  (G.  L.  L.).  De  geologie  en  de 
geomorphologie  van  Cheribon.  —  Versl.  Oeol. 


Sectie  Ged.    Mijnb.  Gen.  Ned.  en  Kd.  III, 
2e  stuk  (Dec.  1915),  94. 


Fennema  (R,).  De  uitbarsting  van  den 
Tangkoe  ban  Prahoe  in  1896.  M.  k.  —  Jb. 
M.  N.  I.  39  (1910),  Verh.  bl.  74. 

DoxJGLAS  (E.  A.).  De  uitbarsting  van  den 
Tangkoeban  Prahoe  in  April  1910.  —  Jb. 
M.  N.  I.  39  (1910).  Verh.  bl.  80. 

De  aardbeving  in  den  Preanger  en  de  ver- 
woesting van  een  spoorweg.  M.  ill.  —  Eigen 
Haard.  1911,  Bijbl.  N^  8. 

Van  Oost-Javaansch  vulkanisme.  (Naar 
aanleiding  van  Mr.  G.  Vissering:  „Geweldige 
Natuurkrachten)".  —  De  Aarde  en  haar  Vol- 
ken. 1911,  Bijbl.  bl.  3. 

Getjns  (M.  van).  De  uitbarsting  van  den 
Smeroe.  M.  k.  en  ill.  —  WeelAl.  v.  Indié.  8 
(1911—12),  772,  794. 

Gent  (L.  F.  van).  De  Goenoeng  Sëmeroe. 
31.  k.  en  ill.  —  Jaarverst.  Topogr.  Dienst.  VII 
(1911),  223. 

Meulen  (W.  A.  van  der).  De  oorzaak  der 
uitbarstingen  van  den  Smeroe.  —  Kol.  Week- 
bl.  1912,  N°.  5. 

Rotter  (J.  W.  E.  de).  Het  kratermeer  van 
den  Goenoeng  Këloet.  31.  k.  en  ül.  —  Jaar- 
verst Topogr.  Dienst.  VIII  (1912),  152. 

Elbert  (  J.  ).  Ueber  die  zonare  Verbreitung 
der  Vegetation  auf  dem  Lawa-Vulkan  Mit- 
tel-Javas.  —  Meded.  'a  Rijks  Herbarium. 
N°.  12(1912),  1. 

De  jongste  eruptie  van  den  Raoeng,  door  S. 
31.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indiè.  10(1913— 14),  243. 

GoQH  (F.  A  A  van)  De  Sëmeroe-uit- 
barsting  van  15  November  1911.  31.  ill.  — 
T.  A.  G.  1913,  744. 

Brouwer  (Dr.  H.  A.).  Overeene  verhoogde 
werking  van  den  Tangkoeban  Prahoe  in  Juli 
1913.  31.  ill.  —  T.  A.  G.  1913,  782. 

Een  tocht  naar  de  MerapL  M.  Hl.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10(1913—14),  1167. 

Brouwer  (Dr.  H.  A).  De  vulkaan  Raoeng 


GEOLOGIE,  ENZ.  —  VULKANEN. 


39 


(Oost-Java)  en  zijne  erupties.  —  Jh.  M.  N.  I. 
42  (1913),  Verh.  51. 

WiNTH  (Th.).  De  Goenoeng  Mërapi  (Dec. 
1909—  Juni  1913).  M.  UI.  —  Jaarversl.  Topo- 
gr.  Dienst.  IX  (1913),  I,  160. 

Brouwer  (H.  A.).  Leucietgesteenten  van 
den  Ringgit  (Oost-Java)  en  hunne  contact- 
metamorphose.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd. 
W.  en  N.  k.  XXI  (2e  ged.).  Juni  1913, 903. 

Kleine  mededeeling  over  Raoeng-asch,  door 
U.  —  Meded.  Besoekisch  Proefstation.  N°.  7 
(1913). 

BREMEKA.MP  (C.  E.  B.).  Travestijnvormlng 
op  het  Idjen-plateau.  —  Teysmannia.  1914, 
68. 

Gent  (L.  F.  van).  De  Goenoeng  Sëmeroe. 
M.  UI  —  T.  A.  O.  1914,  518. 

Brouwer  (Dr.  H.  A. ).  De  Raoeng  en  zijn 
jongste  eruptie.  Voordi-acht.  —  N.  T.  N.  I.  73 
(1914),  84. 

Der  Ausbruch  des  Sëmeroe  in  November 
1911.  —  Z.  GeseUsch.  Erdk.  1914, 227. 

Brouwer  (H.  A.).  Over  homoeogene  in- 
sluitsels  van  Kawah  ld  jen,  Goentoer  en  Kra- 
katau  en  hun  verband  met  de  omsluitende 
effusiefgesteenten.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W. 
afd.  W.  en  N.  k.  XXII  (2e  ged).  Juni  1914, 
998. 

Cabaton  (A.).  L'éruption  du  Sëmeroe  du 
15  novembre  1911.  M.  UI.  —  La  Géographie. 
29  (1914),  34. 

Anderson  (T.  ).  The  volcanoes  Bromo  and 
Krakatau.  A  brief  account  of  a  visit  to  them. 
M.  UI.  —  The  Alpine  Journal.  28  (1914), 
178. 

Niermeyer  (J.  F.).  Over  de  uitbarsting 
van  den  Raoen  in  1593.  —  T.  A.  G.  1915, 
535. 

Bemmelen  (W.  van).  De  Merapi  voorheen 
en  thans.  M.  UI.  —  Weekhl.  v.  Indië.  12 
(1915—16),  273,  292,  317. 

Verhoogde  werking  in  den  Tenggerkolos 
(Bromo).  M.  UI.  —  Weekhl.  v.  Indië.  12 
(1915—16),  868. 


3.  Sumatra  en  omliggende  eilanden. 

Tobler  (Dr.  A. ).  Voorloopige  mededeeling 
over  de  geologie  der  residentie  Djambi.  M.  k. 

—  Jh.  M.  N.  I.  39  (1910).  Verh.  bl.  1. 

BiJDENDiJK  (J.  G.).  Beschouwingen  om- 
trent de  mogelijkheid  van  het  voorkomen  van 
ontginbare  ertsgangen  op  Banka  in  verband 
met  de  wijze  van  ontstaan  dier  tinertsafzet- 
tingen.  —  Jh.  M.  N.  I.  39  (1910).  Verh.  bl. 
113. 

ToBLER  (Dr.  A.).  Bericht  über  die  geolo- 
gische Djambi-Expedition  (1906—1910).  — 
Peterni.  M.  UI  1911,  I,  189. 

Korte  beschrijving  der  petroleum  ter- 
reinen, gelegen  in  het  zuid-oostelijke  deel 
der  residentie  Djambi  (Sumatra).  M.  ill.  — 
Jh.  M.  N.  I.  40  (1911).  Verh.  bl.  12. 

Veen  (A.  L.  W.  E.  van  der).  Bijdrage  tot 
de  geologie  van  Nias.  M.  k.  en  ill.  —  Samnd. 
Geol.  Museum.  Ie  Serie  9  (1911—14),  225. 

Meyier  ( J.  e.  de).  De  goud-  en  zilvermijn 
Salida  ter  Sumatra's  Westkust.  M.  ill.  —  /.  G. 
1911,  I,  28. 

Nog  iets  over  de  Salida-mijn.  —  /.  G.  1911, 
II,  1090. 

Ploeg  (F.  P.  C.  S.  van  der).  Bijdrage  tot 
de  kennis  van  het  ontstaan  van  het  tinerts  op 
Banka.— J6.  M.  N.  I.  40  (1911).  Verh.  bl.  245. 

BÜCKING  (Prof.  Dr.  H.).  Zur  Geologie  von 
Nord-  und  Ost-Sumatra.  31.  k.  en  ill.  — Samml. 
Geol.  Museum.  Ie  Serie  8  (1912),  1. 

Icke  (H.)  en  K.  Martin.  Over  tertiaire 
kwartaire  vormingen  van  het  eiland  Nias. 
M.  ill.  —  Samnd.  Geol.  Museum.  Ie  Serie  8 
(1912),  204. 

DouviLLÉ  (H.).  Les  foraminifères  de  l'ile 
de  Nias.  M.  ill.  —  Samml.  Geol.  Museum. 
Ie  Serie  8  (1912),  279. 

Tobler  (Dr.  A.).  Geologie  van  het  Goe- 
mai-gebergte  (residentie  Palembang,  Zuid- 
Sumatra).  Met  bijvoegsel:  Petrografische  be- 
schrijving der  eruptie  fgesteenten  van  het  Goe- 
mai-gebergte,  door  Dr.  E.  Gutzwiller.  M. 
UI.  —  Jh.  M.  N.  I.  41  (1912),  Verh.  6. 


40 


GEOLOGIE,  ENZ.  —  VULKANEN. 


Teuscott  (S.  J.)-  Gold  and  silver  in  Suma- 
tra.  —  The  Mining  Magazine.  6  (1912),  355. 

VÓLZ  ( W. ).  Ueber  Boden versetzung  in  den 
Tropen  (Sumatra).  M.  Hl.  —  Z.  Gesellsch.  f. 
Erdkunde.  1913,  115. 

Oberer  Jura  in  West-Sumatra.  M.  Hl.  — 


Centralblatt  f.  Mineralogie.  1913,  753. 

HöviG  (P.).  De  goudertsen  van  de  Le- 
bongstreek  (Benkoelen).  M.  Hl.  —  Jb.  M.  N. 
I.  41  (1912),  Verh.  87. 

Gboothoff  (C.  f.).  De  greisenvorming  in 
het  Batoe-Besie  granietmassief  (Billiton). 
M.  k.  en  Hl.  —  Verh.  Geol.  Mijnb.  Gen.  Mijnb. 
Serie  L  (1912—15),  319. 

PoNTOPPiDAN  (Dr.  H. ).  Verslag  van  een  reis 
naar  het  eiland  Enggano.  M.  k.  —  Jb.  M.  N.  I. 
42  (1913).  Verh.  36. 

ZwiERZYCKi  (Dr.  J. ).  Voorloopig  onderzoek 
van  fossielen  afkomstig  van  eenige  vindplaat- 
sen op  Sumatra  (nl.  Kroë  en  Lipai  bij  Bang- 
kinang).  M.  k.—  Jb.  M.  N.  I.  42  (1913).  Verh. 
101. 

Brouwer  (Dr.  H.  A.).  Bijdrage  tot  de  geo- 
logie van  Boven-Kampar- enRokan  streken. 
(Midden-Sumatra).  M.  Hl.  —  Jb.  M.  N.  I. 
42  (1913).  Verh.  130. 

Sandberg  (C.  G.  S.).  Bijdragen  tot  de  ken- 
nis van  de  geologische  gesteldheid  van  de 
residentie  Benkoelen  (Svunatra)  en  van  de 
propylitiseering  en  mineraliseering  van  jong 
vulkanische  gesteenten.  —  Handel.  XIV e 
Ned.  Nat.  en  Gen.  Cmigres.  1913,  524. 

Brouwer  (H.  A.).  Over  het  granietgebied 
der  Rokan-streken  (Alidden-Sumatra)  en  over 
contactverschijnselen  in  de  omliggende  schis- 
ten.  —  Verst.  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  W.  en  N. 
k.  XXIU  (Ie  ged.),  Dec.  1914,  278. 

Pneumatolytische  hoomrotsen  uit  de 

Bovenlanden  van  Siak.  —  Versl.  V.  K.  A.  v. 
W.  afd.  W.  en  N.  k.  XXHI  (Ie  ged),  Dec. 
1914,    711. 

Krumbeck  (L.).  Obere  Trias  von  Sumatra 
nebst  einer  Einleitung:  Die  Lagerungsver- 
haltnisse  der  Trias-Schichten  im  Padangschen 
Hochlande.  M.  Hl.  —  Palaeontographica.  4 
(1914),  195. 


Lang  (R.).  Klimawechsel  seit  der  Diluvial- 
zeit  auf  Sumatra.  —  Centralblatt  f.  Mineralo- 
gie. 1914,  257. 

Lier  (R.  J.  van).  De  edelmetaalafzettingen 
in  Benkoelen.  M.  k.  en  Hl.  —  Jaarboek 
Mijnbouwk.  Vereeniging  Delft.  1914 — 15,  245. 

Vermaes  (S.  J.  ).  Heeft  Banka  ertsgangen  ? 
(Overgenomen  uit  De  Ingenieur.  1910,  N°. 
47).  —  Jaarboek  Mijnbouwk.  Vereeniging 
Ddft.  1914—15,  281. 

RuEB  (Dr.  J.).  Ontstaan  der  alluviale  tin- 
ertsafzettingen  op  Banka  en  Billiton.  —  In- 
genieur. 1915,  90. 

Müller-Herrings  (P.).  Erz  und  Kohle 
auf  Sumatra. Re ise bericht.  —  Glückauf.  Berg- 
und  Hüttenmannische  Zeitschr.  1915,  913, 
937,  961. 

Brouwer  (Dr.  H.  A.).  Erosieverschijnselen 
in  puimsteentufiEen  der  Padangsche  Bovenlan- 
den. M.  Hl.  —  T.  A.  G.  1915,  338. 

HiRSCHi  (Dr.  H.).  Geologische  Reiseskizze 
durch  das  aquatoriale  Sumatra.  M.  k.  en  Hl. 
—  T.  A.  G.  1915,  476. 

Brouwer  (H.  A.).  Over  den  post-carboni- 
schen  ouderdom  van  granieten  der  Padang- 
sche Bovenlanden.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W. 
Afd.  W.  en  N.  k.  XXIII,  2e  ged.  Mei  (1915), 
1182. 

Brouwer  (H.  A).  Over  een  bezoek  aan 
Krakatau  in  Mei  1913.  —  T.  A.  G.  1913,  657. 

Philippi  (H.).  De  vulkaan  G.  Sekintjau 
in  Benkoelen.  M.  k.  —  T.  A.  G.  1913,  219. 

De  ramp  te  Benkoelen.  (Veroorzaakt  door 
hevige  aardschokken).  M.  Hl.  —  Eigen  Haard. 
1914,  558. 

Gent  (L.  F.  van).  De  Goenoeng  Lamongan. 
M.  k.  en  Hl.  —  Jaarverst.  Topogr.  Dienst.  IX 
(1913),  I,  158. 

Aardbevingen  op  Sumatra,  door  L.  J.  — 
Studiën.  Tijdschr.  voor  Godsdienst,  Weten- 
schap, Letteren.  Dl.  82,  bl.  480. 

Schuitenvoerder  (H.  J.  K.).  De  vulkaan 
Kaba  (in  Benkoelen).  M.  k.  en  iü.  —  Jaar- 
verst. Topogr.  Dienst.  X  (1914)  149. 


GEOLOGIE,  ENZ.  —  VULKANEN. 


41 


HoBSTiNG  (L.  H.  C).  De  vulkaan  Dg.  Siba- 
jak  (in  de  Bataklanden).  M.  k.  en  UI.  — 
Jaarversl.  Topogr.  Dienst.  X  (1914),  170. 

4.  Borneo. 

Rrause  (P.  G.).  Ueber  unteren  Lias  von 
Borneo.  M.  ül.  —  Samml.  Geol.  Museum.  Ie 
Serie  9  (1911—14),  77. 

Martin  (K.).  Miocane  Gastropoden  von 
Ost-Borneo.  M.  k.  —  Samml.  Geol.  Museum. 
IeSerie9(1911— 14),  326. 

Geikie  (J.  S.).  A  list  of  Sarawak  minerals. 
Sarawak  Museum  Journal.  I  (1911 — 13),  194. 

RuTTEN  (L.).  Over  Obitoiden  uit  de  omge- 
ving der  Balik  Papanbaai,  Oostkust  van 
Borneo.  M.  UI.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd. 
W.  en  N.  k.  XIX  (2e  afd.),  Mei  1911, 1143. 

WiCHMANN  (C.  E.  A. ).  Over  ryolieth  van  de 
Pelapis-eilanden  (tusschen  Westkust  Borneo 
en  Karimata-eilanden).  —  Versl.  V.  K.  A.  v. 
W.  afd.  W.  en  N.  k.  XXI  (Ie  ged.),  Dec.  1912, 
386. 

Cheknik  (G.  P.).  Contributions  to  the 
Mineralogy  of  Borneo.  (Russische  tekst).  — 
Travaux  du  Musée  Geol.  Pierre  Ie  Grand,  etc. 
St.-Petersb.  6  (1912),  N°.  3.  bl.  49. 

IcKE  (H. )  en  K.  Mabtin.  Die  Silatgruppe, 
Brack-  und  Süsswasser-Büdungen  der  oberen 
Kreide  von  Borneo.  31.  k.  en  iU.  —  Samml. 
Geol.  Museum.  Ie  Serie  8  (1912),  106. 

BüCKiNG  (Prof.  Dr.  H.).  ListeinerSamm- 
lung  von  Gesteinen  vom  Keleiflusse  in  Be- 
rouw, Ost-Borneo.  —  Samml.  Geol.  Museum. 
Ie  Serie  8  (1912),  102. 

Mttnniks  de  Jongh  (W.  D.).  Aantee kenin- 
gen over  de  Tidoengsche  landen  (Res.  Z.  en  O. 
afd.  van  Borneo),  bewerkt  naar  een  rapport. 
—  Jb.  M.N  1.42  (1913).  Verh.  bl.  22. 

Kemmerltng  (G.  L.  L.).  De  geologie  van 
het  stroomgebied  van  den  Barito,  hoofdzake- 
lijk de  Doesoen -landen  betreffend.  —  Versl. 
Geol.  Sectie.  Geol.  Mijnb.  Gen.  Ned.  en  Kd.  I, 
(1912—14),  173. 

Lohb  (  J.  A.  ).  Mededeelingen  over  de  geolo- 
gie der  Doesoenlanden.  —  Versl.  (als  boven), 
bL  174. 


MoLENGKAAFF  (G.  A.  F.).  Hoofdtrekken 
der  geologie  van  Oost -Borneo,  naar  aanlei- 
Bing  der  reizen  van  Prof.  Dr.  A  W.  Nieuwen- 
huis  en  anderen.  —  Versl.  (als  voren),  bl.  175. 

WiNG  Easton  (N.).  Geologisch  overzicht 
van  West -Borneo;  verschil  en  overeenkomst 
met  Centraal-  en  Zuid-Oost-Borneo.  —  Versl. 
(als  voren),  bl.  179. 

PiLZ  (Dr.  R.).  Geologische  Studiën  in  Bri- 
tisch  Nordborneo.  M.  k.  —  Jahresber.  der  Frei- 
berger  Geol.  Gesellsch.  6  (1913),  12. 

MüLLEE  (F.  P.).  Tektite  from  Britisb 
Borneo.  —  The  Geolog.  Magazine.  1915,  206i 

5.  Celebes. 

Staff  (H.  von).  Zum  Problem  der  Umriss- 
form  van  Celebes.  —  Zeitschr.  der  Deutschen 
Geol.  Gesellsch.  1911,  N°.  3  (bl.  180).  —  Be- 
merkungen,  von  J.  Ahlburg.  —  Ibid.  N°l 
7  (bl.  399). 

Abendanon  (E.  C. )  De  breukenkust  van. 
Mandar.  M.  UI.  —  T.  A.  G.  1911,  203. 

De  tektoniek  van  Midden-Celebes.  — 

Handel.  XII Ie  Ned.  Nat.  enGeneesk.  Congres. 
1911,  389. 

Ahlbubg  ( J.  ).  Versuch  einer  geologischen 
Darstellung  der  Insel  Celebes.  M.  UI.  — 
Geol.  und  palaeontol.  Abhandlungen.  N.  F". 
Band  XH,  Heft  1. 

ScHUBERT  (Dr.  R.  J.).  Beitrag  zur  fossilen 
Foraminiferenfauna  von  Celebes.  M.  UI.  — 
Jahrb.  d.  K.  K.  Geol.  Reichsanstalt.  (1913, 127). 

Abendanon  (E.  C).  Zur  Umrissform  der 
Insel  Celebes.  —  Zeitschr.  der  Deutschen  GeoL 
Gesellsch.  1912.  Monatsber.  N°.  5,  bL  266.  — 
Naschrift:  Z&id.  N°.  11,  bl.  513. 

WuNDERLiN  (W.).  Beitrage  zur  Kenntnis 
der  Gesteine  von  Südost  —  Celebes.  M.  k.  en 
UI. — Samml.  Geol.  Museum.  Ie  Serie  9  (1911 
—14),  244. 

Abendanon  (E.  C).  Onderzoek  van  Cen- 
t«ial-Celebes  (vervolg  en  slot:  Paloe -baai en 
Paloe -vlakte).  M.  k.  en  UI.  —  T.  A.  G.  1912^ 
73,  477. 

ScHEPMAN  (K  M.).  Mollusken  aus  post- 


42 


GEOLOGIE.  BNz.  -  VULKANEN. 


tertiaren  Schichten  von  Celebes.  M.  ill.  — 
SamTTil.  Geol.  Museum.  Ie  Serie  VIII  (1912), 
153. 

Sabasin'  (R).  Zur  Tektsnik  von  Celebes.  — 
Zeitschr.  d.  Devischen  Geol.  Oesellsch.  Monats- 
ber.  1912,  226. 

Geologische  gegevens  omtrent  gedeelten  der 
afdeelingen  Loewoe,  Paré-Paré  en  Boni  van 
het  Gouvernement  Celebes  en  Onderh.  Sa- 
mengesteld uit  de  verslagen  van  den  hoofd- 
ingenieur J.  DE  KoxiNG  Kmijff.  (Met  bij- 
voegsel: Over  gesteenten  der  afdeelingen 
Loewoe  en  Pare  Pare,  door  Dr.  A.  H.  Brou- 
WEB).  M.  ill.  —Jh.  M.  N.  I.  41  (1912),  Verh. 
:277, 

HoTZ  (W.).  Vorlaufige  Mitteüungen  über 
geologische  Beobachtungen  in  Ost-Celebes 
M.  k.  —  Zeitschr.  d.  Devtschen  Geol.  Gesellsch. 
.Monatsber.  1913,  N°.  6,  bl.  329. 

Steigeb  (H.  von).  Petrografische  beschrij- 
ving van  eenige  gesteenten  uit  de  onderaf- 
deeling  Pangkadjene  en  het  landschap  Tanet- 
te  van  het  Gouv.  Celebes  en  Onderh.  M.  k.  — 
Jh.  M.  N.  I.  42  (1913).  Verh.  171. 

HiBSCHi  (H.).  Geologische  Beobachtungen 
in  Ost-Celebes.  M.  k.  en  ül.  —  T.  A.  G.  1913, 
.611. 

Wanneb  (Prof.  Dr.  J.).  Eine  Reise  durch 
•Celebes.  M.  k.  —  Peterm.  Mitt.  1914,  I,  78, 
133. 

Mesdag  (F.  T.).  De  goudmijn  „Totok"  te 
Totok,  Noord-Celebes.  M.  k.  en  iU.  —  Verh. 
■Ged.  Mijnb.  Gen.  Mijnb.  Serie.  I  (1914),  191. 

Watebschoot  vak  deb  Gbacht  (Mr.  W. 
jL  J.  M.).  Voorloopige  mededeeüng  in  zake 
de  geologie  van  Centraal-Celebes.  M.  ill.  — 
T.  A.  G.  1915,  188. 


WiCHMANN  (A.).  Ueber  die  Ausbrüche  des 
.Soputan  in  der  Minahassa.   —  Zeitschr.   d. 
Deutschen    Geol.    Gesellsch.   Monatsberichte. 
1911,  228. 

KoPEBBEBG  (M.).  Aanteekeningen  over  het 
Sopoetan-gebergte  in  de  Minahassa.  M.  k.  — 
Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  W.  en  N.  k.  XX 
C<le  ged.),  Deo.  1911,  110. 


Mesdag  (F.  T.).  Over  de  werkzaamheid 
van  den  Sopoetan  (in  de  Minahassa)  in  de  ja- 
ren 1911—1912.  M.  ill.  —  Jb.  M.  N.  I.  41 
(1912),  Verh.  313. 

Aardbevmg  en  aardstorting  in  Noord- 
Celebes.  —  T.  A.  G.  1913,  344. 

KoMOBOWicz  (Dr.  M.  baron  von).  De  aard- 
bevingen in  de  residentie  Menado  op  14 
Maart  1913.  M.  k.  —  Jb.  M.  N.  I.  42  (1913), 
Verh.  39. 

6.  Kleine  Soenda -eilanden  {Timor  Archipel). 

Pannekoek  van Rheden (Dr.  J.J.).  Eenige 
geologische  gegevens  omtrent  het  eiland  Flo- 
res.  —  Jb.  31.  N.  I.  39  (1910).  Verh.  113. 

Wanneb  (  J.  )  Triascephalopoden  von  Timor 
und  Rotte— iVèM&s  Jahrb.  f  Mineralogie.  Beüa- 
geband.  32  (1911),  177. 

Mededeelingen  omtrent  de  Timor -expeditie 
onder  leiding  van  Pbof.  Dr.  G.  A.  F.  Molen- 
GBAAFF.  —  T.  A.  G.  1911,  470,  839. 

De  geologie  van  Lombok  (ontleend  aan  het 
Jaarboek  van  het  Mijnwezen  in  Ned.  Oost- 
Indië).  —  I.  G.  1911, 1,  562. 

Rack  (G.).  Petrographische  Untersuchun- 
gen  an  Ergussgesteïnen  von  Soembawa 
und  Flores.  —  Neues  Jahrb.  /.  Mineral,  Bei- 
lageband.  34  (1912),  42. 

Wanneb  (J.).Timorocrinus,  nov.  gen.  aus 
dem  Perm  von  Timor.  —  CerUralbl.  f.  Mine- 
ralogie.  1912,  599. 

MoLENGBAAFF  (G.  A.  F.).  Dekbladenbouw 
in  den  Timor-ArchipeL  —  Versl.  Geol.  Sectie 
Mijnb.  Gen.  Ned.  en  Kol.  I  (1912—14),  140. 

De  fatoe's  van  Timor.  —  Versl.  Ged. 

Sectie  Mijnb.  Gen.  Ned.  en  Kd.  I  (1912—14), 
117. 

De    jongste  bodembewegingen  op  het 

eUand  Timor  en  hunne  beteekenis  voor  de 
geologische  geschiedenis  van  den  Oost -In - 
dischen  Archipel.  M.  k.  —  Versl.  V.  k.  A.  v. 
W.  afd.  W.  en  N.  k.  XXI  (Ie  ged.  )Dec.  1912, 
121. 

RuTTEN  (L.).  Over  orbitoiden  van  Soemba. 

—  Als  voren,  bl.  391. 


GEOLOGIE,  ENZ.  —  VULKANEN. 


43 


Pannekoek  van  Rheden  (Dr.  J.  J.).  Voor- 
loopige  mededeelingen  over  de  geologie  van 
Soembawa.  M.  k.  —  Jb.  M.  N.  I.  42  (1913), 
Verh.  15. 

Weckerlin  de  Marez  oyens  (F.  A.  H.). 
Da  geologie  van  het  eiland  Babber.  —  Hande- 
lingen XIV e  Ned.  Nat.-  en  Geneesk.  Congres. 
1913,  463. 

Brouwer  (H.  A).  Neue  Funde  von  Ge- 
steinen  der  Alkalireihe  auf  Timor.  —  Cen- 
tralbl.  f.  Mineralogie.  1913,  570;  1914,  741. 

Rack  (G.).  Beitrage  zur  Petrographie  von 
Flores.  —  CerUralhl.  f.  Mineralogie.  1913,  134. 

Wanner  (J.).  Geologie  von  West-Timor. 

—  Oeologische  Rundschau.  4  (1913),  136. 

Nederlandsche     Timor-expeditie      1910 — 

1912.  I.  De  geologie  van  het  eiland  Letti, 
naar  onderzoekengen  te  velde  verricht  door 
H.  A  Brouwer  en  G.  A.  F.  Molengraaff. 
Beschreven  door  Dr.  G.  A.  F.  Molengraaff 
met  medewerking  van  Prof.  Dr.  F.  Broili, 
Dr.  H.  A.  Brouwer,  Dr.  B.  G.  Escher,  Dr. 
C.  A.  Haniel  t  en  Dr.  R.  J.  Schubert  f-  M. 
k.  en  ill.-Jh.  M.  N.  I.  43  (1914).  Verh.  Dl.  L 

WiCHMANN  (A).  Over  het  tin  van  het  ei- 
land Flores.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  W. 
en  N.  k.  XXIII  (Ie  ged.).  Dec.  1914,  215. 

Brouwer  (Dr.  H.  A).  Voorloopig  over- 
zicht der  geologie  van  het  eüand  Roti.  M.  k. 

—  T.  A.  G.  1914,  611. 

Molengraaff  (G.  A.  F.).  L'expédition 
néerlandaise  a  Timor  en  1910 — 1912.  —  Ar- 
chives  néerlandaises.  Serie  III,  B.  Tomé  II 
(1915),  395. 

Adams  (G.).  Timor  Islands:  its  supposed 
volcano  and  its  probable  tectonic  relations. 
M.  k.  —  Philipp.  Journ.  of  Science.  7 
(1912),  A,  bl.  283.  —  Zie  ook:  Geogr.  Journ. 

1913,  I,  385. 

Sandberg  (C.  G.  S.).  Het  Batoer-Agoeng- 
massief  met  den  MoLENGRAAFF-ketel  op  Bafi. 

—  Versl.  Geol.  Sectie  Mijnb.  Gen.  Ned.  en  Kol. 
I  (1912—14),  161. 

Eerde  (J.  C,  van).  Het  onderzoek  van 
den  Rindjani  en  zijn  omgeving.  —  T.  A.  G. 
1912,  627. 


Drie  kratermeeren  op  den  vulkaan.  Geli 
Moetoe  (Midden-Flores).  (Ontleend  aan  een 
schrijven  van  Jhr.  B.  C.  C.  M.  M.  van  Such- 
TELEN).  —  T.  A.  G.  1915,  676. 

7.  MOLUKKEN   EN   NiEUW-GuiNEA. 

Gelder  (Dr.  J.  K.  van).  Verslag  nopens 
eene  geologische  verkenningstocht  van  de 
Mamberamo-rivier  op  Nieuw-Guinea.  —  Jb. 
M.  N.  I.  39  (1910).  Verh.  bl.  87. 

NiERMEiJER  ( J.  F. ).  Het  Kamaka  Wallar, 
een  karstmeer  op  Nieuw-Guinea.  M.  k.  — 
T.  A.  G.  1911,  834. 

Martin  (K.).  Over  geologische  gegevens 
uit  het  zuidwestelijk  gedeelte  van  Nieuw- 
Guinea.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  W.  en  N. 
K.  XX  (Ie  ged.),  Dec.  1911,  428. 

Heldring  (O.  G.).  Verslag  (geologisch) 
over  Zuid  Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  Jb.  M. 
N.  I.  40  (1911),  40. 

Martin  (K.).  Palaeozoische,  mesozoische 
und  kanozoische  Sedimente  aus  dem  Süd- 
Westlichen  Neu-Guinea.  —  Samml.  Geol. 
Museum.  Ie  Serie  9  (1911—14),  84. 

Felix  (J.).  Ueber  eine  pUocane  Korallen- 
fauna  aus  Hollandisch  Neu-Guinea.  —  Ber. 
über  die  Verhdndl.  der  K.  Sachs.  Gesellsch. 
der  Wissensch.  Math.  physische  Klasse.  64 
(1912),  429. 

Seidlitz  (W.  von).  MisoUa,  eine  neue 
Brachiopoden-Gattung  aus  den  Athyriden- 
kalken  von  Buru  und  Misol.  —  Palaeontolo- 
graphica.  Suppl.  IV  (1913),  163. 

Krumbeck  (L.  ).  Obere  Trias  von  Buru  und 
Misol.  —  Palaeontographica.  Suppl.  rV(1913), 
1. 

Wanner  (J.).  Zur  Geologie  der  Insein 
Obimajora  und  Halmaheira  in  den  Molukken. 
M.  ill.  —  N.  Jahrb.  f.  Mineral.,  Geol.  und 
Palaeont.  Beil.  Bd.  36  (1913),  560. 

Gagel  (C.).  Beitrage  zur  Geologie  von 
Kaiser-Wilhelmsland.  M.  ill.  —  Beitrage  zur 
geol.  Erforschung  d.  D.  Schutzgebiete.  BerUn. 
IV  (1913). 

Cabne  (J.  E.).  Notes  on  the  occurence  of 
coal,  petroleum  and  copper  in  Papua.  M.  k. 


44 


GEOLOGIE,  ENZ.  -  VULKANEN.  -    PLANTENRIJK. 


en  iU.  —  Territory  of  Papua.  BuUetin  No.  1 
(1913),  VIII  en  116. 

JoNGH  (A.  C.  de).  Ijzererts  in  de  Moluk- 
ken.  —  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  35. 

Petroleum  in  (Duitsch)  Nieuw-Guinea, 
door  C.  L.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  318. 

Ein  Jod  und  Öl  produzierendes  Feld  bei 
Soerabaja  auf  Java.  —  Zeitschrift  für  frak- 
tische  Geologie.  23  (1915),  162. 

WlCHMANN  (C.  E.  A.).  Over  gesteenten  van 
het  eiland  Taliaboe  (Soela-eüanden).  —  Versl. 
V.  K.  A.  V.  W.  afd.  W.  en  N.  k.  XXIII  (Ie 
ged.).  Deo.  1914,70. 

Bbouwee  (Dr.  H.  A.).  Over  de  geologie 
der  Soela-eilanden.  (Voorloopig  reisbericht). 
—  T.  A.  G.  1915,  509. 

WiCHSLLtrx  (A.).  Over  phosphoriet  van  het 
eiland  Ajawi  (of  Mios  Korwar,  te  N.  W.  van 
de  Schouten -eüanden).  M.  ül.  —  Versl.  V.  K. 
A.  V.  W.  afd.  W.-  en  N.  k.  XXIV  (Ie  ged.), 
Deo.  1915,  136. 

BROtrwER  (H.  A.).  Over  de  tektoniek  der 
oostelijke  Molukken.  —  Versl.  V.  K.  A.  v. 
W.  afd.  W.  en  N.  k.  XXIV  (Ie  ged.).  Deo. 
1915,  851. 

Haehnel  (O.).  Beitrage  zur  Kenntnis  der 
Geologie  Neu  Guineas.  —  Zeitschr.  d.  Deut- 
schen  Geol.  Gesellsch.  1914.  Monatsber.  bl.  250. 

Felix  ( J.  ).  Ueber  eine  pliocane  Korallen- 
fauna  aus  HoUandisch  Neu-Guinea.  —  Ber. 
der  Math.  Phys.  Klasse  d.  Kgl.  Sdchsischen 
Gesellsch.  der  Wiss.  Leipzig.  64  (1912),  429. 

Brouwer  (Dr.  H.  A. ).  Reisbericht  omtrent 
geologische  verkenningstochten  op  verschil- 
lende eilanden  der  Molukken.  —  T.  A.  G. 
1915,  825. 

SoERGEL  (W.).  Unterer  Dogger  von  Jefbie 
(Misolarchipel).  Ein  Nachtrag  zur  Strate- 
graphie  und  Biologie.  —  Zeitschr.  der  Deut- 
schen  Ged.  Gesellsch.  Monatsber ichte.  67  (1915), 
99.  

WiCHMANN  (A.).  De  vulkanische  uitbar- 
sting op  het  eiland  Téon  (Tijau)  in  1659.  M. 


k.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  W.  en  N.  k. 
XIX  (Ie  ged.),  Dec.  1910,  376;  XX  (Ie  ged.), 
Dec.  1911,  273. 

d.  Plantenrijk  ^). 

1.  In  het  algemeen. 

Leersum  (P.  van).  Over  het  aloaloïde- 
gehalte  in  de  bladeren  van  Cinchona's.  — 
Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  Wis.  en  Nat.  XIX 
(Ie  ged.),  Dec.  1910,19. 

De  Javaansche  keizersbloem  (Pisonia  syl- 
vetris  =  Widjojo  Koesoemo)  op  Java,  door 
E.  Th.  W.  —  Buiten.  5  (1911),  375. 

Kamerlisq  (Dr.  Z.).  Botanische  excursies 
in  de  omgeving  van  Batavia.  M.  ill.  —  Teysm. 
22  (1911),  112,  516. 

Koning  (A.  de).  Het  aanleggen  van  sier- 
tuinen.  —  Teysm.  22  (1911),  20,  88,  286. 

De  versiering  onzer  galerijen  (met  hang- 
planten),  door  W.  M.  ill—  Teysm.  22  (1911), 
37. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  Orchideeën-Cattleya's. 
M.  ill.  —  Teysm.  22  (1911),  143. 

ScHLECHTER  (R.)  Beitrage  zur  Kenntnis 
der  Orchidaeen -Flora  von  Sumatra.  —  Bot. 
Jahrb.  f,  Pflanzengesch.  und  Pflanzengeogr. 
Bd.  45  (1911),  Heft  3. 

Breda  de  Haan  (Dr.  J.  van).  Derijst- 
plant.  Een  anatomische  beschrijving  der  rijst- 
plant.  M.  iU.  —  Meded.  Dep.  v.  Landbouw.  No. 
15,  1911. 

Welter  (H.  L.).  Verdere  onderzoekingen 
over  een  in  theeblad  voorkomend  oxj^dee- 
rend  ferment.  —  Meded.  Proefstation  voor 
Thee.  No.  XV,  1911. 

ScHtmjNO  (R. ).  De  verspreiding  der  djati- 
bosschen  in  Ned.  Indië.  —  Tijdschr.  v.  Ge- 
schiedenis, Land -en  Vdkenk.  26  (1911),  197. 

Import  van  Europeesche  rozen  op  Java. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  1217. 

BooRSMA  (W.  G.).  Een  zonderlinge  djeroek. 
M.  iü.  —  Teysm.  22  (1911),  313. 


')  Zie  ook  de  onderwerpen:  „Diverse  Cultures  en  Cultuurgewassen"  en  „Boschwezen". 


PLANTENRIJK. 


45 


Sandelhout  (Santalum  album  L.),  door 
L.  —  Teysm.  22  (1911),  321. 

BooBSMA.  (W.  G.)-  Over  de  werking  van 
een  paar  bekende  giftplanten.  —  Teysm.  22 
(1911),  373. 

Heyne  (K.).  Garoe-hout.  —  Teysm.  22 
(1911),  411. 

WiGMAN  (H.  J.).  Helianthus  (Zonnebloem). 

—  Teysm.  22  (1911),  442. 

Backeb  (C.  A.).  Zoetwaterflora  en  visch- 
teelt.  M.  ül.  —  Teysm.  22  (1911),  501,  751. 

WiGMAN  (H.  J.).  Trapa  (Waternoot,  Leng- 
kong,  Salekat).  M.  UI.  —  Teysm.  22  (1911), 
547. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  Het  verzenden  van 
levende  planten  en  zaden.  —  Teysm.  22 
(1911),  598. 

Beplanting  van  het  park  te  Muntok 

(Banka).  M.  plattegrond.  —  Teysm.  22(1911), 
712. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Practische  onder- 
zoekingen over  het  carbolineum.  —  Teysm. 
22  (1911),  551. 

Wennekeb  (C  W.  J.).  Iets  over  palmen. 

—  Ber.  St.  Claverbond.  1911,  71. 

Tbeub  (M.).  Le  sac  embryonnaire  et  l'em- 
biyon  dans  les  Angiospermes.  Nouvelle  série 
de  recherches.  M.  ül.  —  Ann.  J.  B.  2e  Série 
9(1911),  1. 

Weehtjizen  (F.).  Over  indol  in  bloemen- 
geuren.  —  N.  T.  N.  I.    70  (1911),  21. 

RiDLEY  (H.  N.).  New  plants  from  Serawak. 

—  The  Sarawah  Museum  Journal.  ï  (1911 — 13), 
No.  2,  bl.  30. 

Bbooks  (C.  J.).  The  ferns  of  mount  Pen- 
rissen.  —  TJie  Sarawak  Museum  Journal.  I 
(1911—13),  No.  2,  bl.  39. 

Dalton  (G.).  Pepper  growing  in  Upper 
Sarawak.  —  The  Sarawak  Museuyn  Journal. 
I  (1911—13),  No.  2,  bl.  52. 

RiDLEY  (H.  N.).  Contributions  to  the  flora 


of  Borneo.  —  The  Sarawak  Museum  Journal. 
I  (1911—13),  No.  3,  bl.  67. 

MÜCKE  (M. ).  De  kapokboom  (Eriodendron 
Anfractuosum  D.  C.).—  T.  N.  L.  N.  I.  82 
(1911),  92. 

Salvebda  (A.  Th.  L.).  Leucaena  glauca 
Bth.  (Kemlandingan).  —  T.  B.  B.  40  (1911), 
134. 

Bakkeb  Jr.  (H.).  De  zonnebloem.  —  T.  B. 
B.  40  (1911),  69. 

Ebnst  (A.).  Baumbilder  aus  den  Tropen. 
(Hierin  ook  over  eenige  boomsoorten  van 
Java).  M.  UI.  —  Actes  Société  Hdvéiique  des 
Sciences  Naturelles.  1911,  I,  74. 

CoPELAND  (E.  B.).  Papuan  ferns  collected 
by  the  Rev.  C.  Kjng.  —  Philipp.  Journal 
Science.  6  (1911),  C.  bl.  65. 

Bornean  ferns,  collected  by  C.  J.  Bbooks. 

—  Philipp.    Journal  Science.    6    (1911),  C. 
bl.  133. 

FoxwoBTHY  (F.  W. ).  Bedaru  and  Bihan : 
two  important  Borneo  timber  trees.  —  Phi- 
lipp. Journal  Science.    6  (1911),   C.   bl.  179. 

Weevebs  (Th.).  Bemerkungen  über  die 
physiologische  Bedeutung  des  KafEeins.  — 
Ann.  J.  B.  2e  Série.  9  (1911),  18. 

Webeb  VAN  BossE  (Mad^.  A. ).  Notice  sur 
quelques  genres  nouveaux  d'algues  de  1' Ar- 
chipel Malasien.  —  Ann.  J.  B.  2e  Série.  9 
(1911),  25. 

Kbatjs  (G.).  Ueber  Dickenwachsthimi  der 
Palmenstamme  in  den  Tropen.  —  Ann.  J. 
B.  2e  Série.  9  (1911),  34. 

KuijPEB  (Dr.  J.).  Einige  weiteren  Versu- 
che  über  den  Einfluss  der  Temperatur  auf 
die  Atmung  der  höheren  Pflanzen.  M.  UI.  — 
Ann.  J.  B.  2e  Série.  9  (1911),  45. 

Ebnst  (A)  en  Ch.  Bebnabd.  Beitrage  zur 
Kenntnis  der  Saprophyten  Javas.  M.  UI.  — 
Ann.  J.  B.  2e  Série.  9  (1911),  55;  10  (1912), 
161;  11  (1912),  219;  13  (1914),  99. 

CosTEBUs  ( J.  C. )  en  J.  J.  Smith.  Studies  in 
tropical  teratology.  M.  UI.  —  Ann.  J.  B.  2e 
Série.  9  (1911),  98;  13  (1914),  125. 


46 


PLANTENRIJK. 


DoMiN  (Prof.  Dr.  K.)-  Morphologische  und 
phylogenetische  Studiën  über  die  Stipular- 
bildungen.  M.  UI  —  Ann.  J.  B.  2e  Serie.  9 
(1911),  117. 

Gorter  (Dr.  K.).  Sur  la  constitution  de  la 
dioscorine.  —  Buil  Dép.  (TAgr.  I.  N.  No.  44 
(1911),  1. 

Sur  Ie   principe   amer  rAndrographis 


paniculata  N.  —  Buil.  Dép.  d'Agr.  I.  N.  No. 
44  (1911),  14. 

Gorter  (Dr.  K.).  Ueberdie  Chlorogensaure. 

—  BuU.  Dép.  d'Agr.  I.  N.  No.  44  (1911),  23. 

Smith  (Dr.  J.  J.).  Vorlaufige  Beschreibun- 
gen  neuer  papuanischer  Orchideen.  —  Bvll. 
Dep.  Agr.  I.  N.  No.  45  (1911),  1.  —  Buil.  Jard. 
Bot.  2e  Série.  No.  Il  (1911),  1;  No.  111(1912), 
70;  No.  Xni  (1914),  53. 

Neue  Orchideen  des  malaiischen  Archi- 
pels. —  Buil  Dép.  Agr.  I.  N.  No.  45  (1911), 
13.  —  BuU.  Jard.  Bot.  2e  Série  No.  JU  (1912), 
53;  No.  XIII  (1914),  1. 

Alderwerelt  van  Rosenbtjrgh  (Capt. 
C.  R.  W.  K.  van).  New  or  interesting  Mala- 
yan  ferns.  M.  UI.  —  Buil  Jard.  Bot.  2e  Série 
No.  I  (1911);  No.  VII  (1912);  No.  XI  (1913); 
No.  XVI  (1914);  No.  XX  (1915). 

Rosenstock  (Dr.  E.).  Hymenophyllaceen 
Malayanae.  —  Bvll  Jard.  Bot.  2e  Série  No. 
n  (1911),  21. 

KooRDEBS  (Dr.  H.).  Enkele  waarnemingen 
over  eenige  nieuwe  en  minder  bekende  ge- 
vallen van  tropische  Leguminosen  met  me- 
chanisch-prikkelbare  bladeren.  M.  iU.  — 
Versl  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  Wis-  en  Nat.  XX 
(Ie  ged.)  Dec.  1911,  49. 

Docters  van  Leeuwen  (W.)  en  Mevr. 
J.  Docters  van  Leeuwen-Reijnvaan. 
Over  de  verspreiding  der  zaden  van  enkele 
Dischidia-soorten  door  middel  van  een  mier- 
soort:     Iridomyrmcx    mjTmecodiae  Emery. 

—  Versl  V.  K.  A.  v.  W.  afd.  Wis-  en  Nat. 
XX  (Ie  ged.)  Dec.  1911,  131. 

RuTTEN  (L.).  Over  een  djatiboompje  met 
abnormale  bladeren.  M.  iU.  —  Tectona.  4 
(li»ll),  242.  —  Aanvulling,  door  K.  Soetebs. 

—  Ibid.  bl.  835. 


HoNDius  (O.  P. ).  „Als  de  Sennah's bloeien". 
(Botanische  verklaring  van  „sennah").  — 
Tectona.  4  (1911),  908;  6  (1913),  49. 

Wilbrink  (G.)  en  F.  Ledeboeb.  De  ge- 
slachtelijke voortplanting  bij  het  suikerriet. 
M.  iU.  —  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1911,  I,  367. 

Elbert  (J.).  Ueber  die  zonare  Verbreitung 
der  Vegetation  auf  dem  Lauri -Vulkan  Mittel- 
Javas.  Mit  Beitragen  von  H.  Hallier  und 
E.  Rosenstock.  —  Mcded.'s  Rijks  Herba- 
rium. No.  12  (1912),  1. 

DiCKHOFF  (W.  C).  Bijdrage  tot  de  kermis 
van  den  anatomischen  bouw  van  den  epi- 
dermis van  het  rietblad.  M.  ill  —  Arch. 
Suikerind.  N.  I.  1912,  I,  67. 

Kamerling  (Dr.  Z.).  Vergiftige  en  genees- 
krachtige inheemsche  planten.  —  Tijdschr. 
Ivl.  Geneesk.  XX,  1. 

Hallier  (H.).  DieS  botanische  Ergebnisse 
der  Elbert' schen  Sunda-Expedition  des 
Frankfurter  Vereins  für  Geographie  und  Sta- 
tistik.  I.  Mit  Beitragen  von  V.  F.  Brothebus. 
E.  Rosenstock  und  W.  O.  Focke.  —  Meded. 
's  Rijks  Herbarium.  No.  14  (1912),  1.  No.  22 
(1914—15),  3. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  Crinum's.  M.  ill.  — 
Teysm.  23  (1912),  3. 

Bloeiende     heesters     (Clerodendron). 

Teysm.  23  (1912),  277. 

Reunghas.  (Boomsoorten,  nl.  Gluta  Run- 
ghas  L.  en  Se  mecarpus  heterophylla  Bl. ).  — 
Teysm.  23  (1912),  366. 

Bataviasche  vruchten.  31.  ill  —  Buiten. 
5  (1911),  476,  490;  7  (1913),  170. 

WiTBH  (P.).  E?n  en  ander  over  blauwzuur 
(in  planten).  —  Teysm.  23  (1912),  405. 

Fabeb  (Dr.  F.  C.  von).  Een  en  ander  over 
„symbiose"  in  planten-  en  dierenrijk.  — 
Teysm.  23  (1912),  444. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  Gloxinia.  M.  ill.  — 
Teysm.  23  (1912),  473. 

Parkaanleg  te  Ambon.  M.  plattegrond. 


1 


—  Teysm.   23  (1912),  520. 


PLANTENRIJK. 


47 


Wei^em  (J.  W.  A.  van).  De  waterhyacint 
(Eichhornia  crassipes).  M.  UI.  —  Trop.  Nat. 
1912,  2,  31,  57. 

Sterculia  colorata,  door  H.  A.  C.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  I  (1912),  10. 

De  olifantspoot  (Elephantopus  scaber  L. 
=  Tapak  liman,  Jav.  en  Soend.),  doorB.  M. 
ill.  —  Trop.  Nat.  1(1912),  20,  111. 

Kamerling  (Dr.  Z.).  De  Rizophoren.  M. 
ill.  —  Trop.  Nat.  I  (1912),  26. 

Smith  (Dr.  J.  J.).  Phalaenopsis  amabüis 
BI.  (een  orchidee -soort).  M.  ill.  —  Trop. 
Nat.  I  (1912),  30. 

Vertakte  ananas,  door  A.  R.  S.  M.  ill.  — 
Trop.   Nat.    I  (1912),   40. 

Wisse  (C.  A.).  Het  klimmen  van  de  rotan. 
M.  ill.  —  Trop.  Nat.  I  (1912),  42. 

Een  gevaarlijke  immigrante  (Spigelia  An- 
thelmina  L.).  (Een  plant  met  giftige  eigen- 
schappen). DoorB.  Jlf.  ia.— Trop.  Nat.  I  (1912), 
65. 

DocTERS  VAN  Leeitwen  (  W.  ).  Over  de  ont- 
kieming van  een  der  kleinste  boom  orchidee - 
tjes.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  I  (1912),  88. 

Schouten  (Dr.  A.  R.).  PassUan  en  kema- 
doehan.  —  Trop.  Nat.  I  (1912),  97,  149,  157. 

Pangium  edule  Reinw.  (Kepajang,  mal., 
Paken,  jav.,  Patjoeng,  soend.  enz.).  (Een 
boom  met  zwaar  vergiftige  eigenschappen, 
blauwzum-),  door  B.  M.  ill.  —  Trop.  Nai. 
I  (1912),  113. 

Sawahlpanten,  door  B.-I.  De  gele  sawahsla. 
II.  Het  watermoes.  31.  ill.  —  Trop.  Nat. 
I  (1912),  129,  171. 

Biophytum  Reinwardtii.  Nederl.  naam: 
Het  gevoelige  kruid  (Ramphius).  Inl.  namen: 
Indja  pajoeng,  mal. ;  Djoekoet  kakalapaan, 
soend. ;  Krambilan,  jav.,  door  v.  W.  M.  ill. — 
Trop.  Nat.  1(1912),  140. 

Tumera  ulmifolia.  Kembang  poekoel  dela- 
pan  =  Achtum-sbloem,  door  v.W.  M.  ill  — 
Trop.  Nat.  I  (1912),  147. 

Een  gast  uit  West-Indië.  Salvia  occiden- 


talis  =  West -Indische  salie,  door  v.  W.  M, 
ill.  —  Trop.  Nat.  I  (1912),  161;  H  (1913),  13. 

Bernard  (Ch. )  en  H.  L.  Welter.  A  propos 
des  ferments  oxydants.  —  Ann.  J.  B.  2e  Série 
10  (1912),  1. 

Faber  (Dr.  F.  C.  von).  Morphologisch- 
physiologosche  Untersuchungen  an  Blüten 
von  Coffea-Arten.  —  Ann.  J.  B.  2e  Série  10 
(1912),  59. 

Lehmann  (E.).  Veronica  Javanica  Blume, 
ein  Ubiquist  tropischer  und  subtropischer 
Gebirge.  —  Ann.  J.  B.  2e  Série  10(1912),  189. 

DocTERS  VAN  Leetjwen  (W.).  Ueber  die 
vegetative  Vermehrung  von  Angiopteris 
Evecta  Hoffm.  M.  ill.  —  Ann.  J.  B.  2e  Série 
iO  (1912),  202. 

ScHOUTE  (J.  C. ).  Ueber  das  Dickenwach»- 
tum  der  Palmen.  M.  ill.  —  ^4»».  J.  B.  2e 
Série  11  (1912),  1. 

GuiLLATJMiN  (A.).  Observations  sur  quel- 
ques  plantes  critiques  de  la  region  indo-ma- 
laise  rapportées  aux  Burséracées.  M.  ill.  — 
Ann.  J.  B.  2e  Série.  11  (1912),  210. 

Faber  (Dr.  P.  C.  von).  Spirogyra  Tjibode- 
sis  N.  Sp.  (EineSchneU„zerspringendeForm" 
mit  parthenosporenahnliche  normale  Zygo- 
ten).  —  Ann.  J.  B.  2e  Série,  11  (1912),  258. 

Kamerling  (Dr.  Z.).  De  verdamping  van 
epiphyte  orchideeën.  —N.  T.  N.  I.  71  (1912), 
54. 

Over  het  voorkomen  van  wortelknolle- 

t jes  bij  Casuarina  equisetisoüa  (strand-t jema- 
ra).  —  N.  T.  N.  I.  71  (1912),  73. 

Bekende    en    merkwaardige    Indische 

planten  in  gekleurde  afbeeldingen  met  korten 
begeleidenden  tekst  van  C.  A.  Backer  en 
Dr.  J.  J.  Smith.  —  N.  T.  N.  I.  71  (1912),  81; 
72  (1913),  249. 

Is  de  indo-maleische  strandflora  xero- 

phyt?  —  N.  T.  N.  I.  71  (1912),  167. 

WiNKXER  (H.).  Flora  und  Pflanzen-Geo- 
graphie  von  Borneo.  —  Botan.  Jahrb.  1912, 
87 ;  1913,  349. 

CoPELAND  (E.  D.).  New  Sarawak  fems.  — 


48 


PLANTENRIJK. 


Phüipp.  Journ.  Science.  7  (1912),  C.  bl.  59. 
New  Papuan  fems.  —  Phüipp.  Journ. 


Science.  7  (1912),  C.  bl.  67;  9  (1914),  1. 

Blaauw  (Dr.  A.  H.).  Das  Wachstum  der 
Luftwurzein  einer  Cissus-Art.  M.  ill.  —  Ann. 
Jard.  Bot.  2e  Série  11  (1912),  266. 

Pynaebt  (L.).  De  nuttige  palmen.  M.  ill. 

-  Ind.  Merc.  1912,  41. 

PiTLLE  (Prof.  Dr.  A.  A,).  Bespreking  van: 
Dr.  S.  H.  KooRDERS,  Exkursionsflora  von 
Java,  umfassend  die  Blütenpflanzen  u.  s.  w.  — 
Ind.  Merc.  1912,  117.  —  Bespreking  door 
Dr.  J.  Dekker.  —  Ind.  Merc.  1913,  23. 
(zie  ook:  Ind.  Merc.  1914,825).  — Nog  eens  de 
„Excursionsflora  von  Java"  en  het  conflict 
Koorders-Backeb,  door  A.  A.  Pulle.  — 
Ind.  Merc.  1915,  151.  —  Buitenzorgsche  kri- 
tiek. (Verdediging  van  Dr.  S.  H.  Koorders' 
„Excursionsflora  von  Java",  tegen  kritiek 
van  C.  A.  Backer),  door  T.  Ottolander.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  357. 

Pijxaert  (L.).  La  palmer  ie  du  Jardin 
botanique  de  Buitenzorg  (Java).  Aper9u  sur 
la  distribution  géographique  et  la  classifica- 
tion  des  palmiers.  M.  ill.  —  Bulletin  Agricole 
du  Conga  Beige.  3  (1912),  981. 

Staub  (Dr.  W.).  Weitere  Untersuchungen 
ueber  die  im  fermentierenden  Thee  sich  ver- 
findenden  Jklikroorganismen.  —  Bvdl.  Jard. 
Bot.  2e  Série  N°.  5  (1912). 

Smith  (Dr.  J.  J.).  Die  Gruppe  der  CoUa- 
biinae.  —  Buil.  Jard.  Bot.  2e  Série.  N°.  8 
(1912),  1. 

Noch  einmal  Glomera  Bl.  —  Buil.  Jard. 

Bot.  2e  Série  N=.  8  (1912),  7. 

Dendrobium  Sw.  sect.  Cadetia.  —  BuU. 

Jard.  Bot.  2e  Série  N°.  8  (1912),  15. 

Bulbophyllum  Thou.  sect.  Cirrhopeta- 

lum.  —  BvM.  Jard.  Bot.  2e  Série  N'.  8(1912), 
19. 

Die  Gruppe  der  Podochilinae.  —  Bvdl. 

Jard.  Bot.  2e  Série  N°.  8  (1912),  30. 

-Neue    Malaiische    Orchideen.    —    BuU. 


Jard.  Bot.  2e  Série  N'.  8  (1912),  38. 

Vaccinium  Malacense  Wight  var.  Cele- 


bense  J.  J.  S.  —  Buil.  Jard.  Bot.  2e  Série 
N°.  8  (1912),  48. 

Smith  (Dr.  J.  J.).  Vorlaufige  Beschreibun- 
gen  neuer  Papuanischer  Ericaceae.  —  Bvll. 
Jard.   Bot.  2e  Série  N».  8  (1912),  50. 

Daoen  doedoek  ((Desmodium  triquetrum. 
D.  C.)  (Een  geneeskrachtig  kruid).  —  Tijd- 
schr.  Inl.  Geneesk.  XX,  123. 

Plasschaert  (Dr.  E.  K.).  Het  systematisch 
botanisch  onderzoek  der  bosschen  in  de  Bui- 
tenbezittingen. —  Tectona.  5  (1912),  679.  — 
Zie  ook:  I.  G.  1912,  JI,  1651. 

Brutnsma  (A.  E.  J.).  Dr.  S.  H.  Koorders 
en  zijn  werk  (op  botanisch  gebied).  —  Tectona. 
5  (1912),  895. 

Altoxa  (Th.).  Over  de  waarde  van  inland- 
sche  namen  van  Javaansche  woudboomen.  — 
Tectona.  5  (1912),  417. 

Koorders  (S.  H.).  Natuurbescherming 
voor  botanische  onderzoekingen  op  Java. 
—  Tectona.  5  (1912),  529. 

WiGiiAN  Jr.  (H.  J.).  Vaste  planten:  Ar- 
temisia. M.  ill.  —  Teysm.  24  (1913),  393. 

La  Laxj.  Rozen  uit  zaad.  —  Teysm.  24 
(1913),  453. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  Boltonia.  M.  ill  — 
Teysm.  24  (1913)  567. 

Begonia's  als  hangplanten  (Begonia  Lena). 
(Ontleend  aan  „Revue  Horticole").  —  Teysm. 
24  (1913),  572. 

Bladorchideeën.  (Ontleend  aan  „Ckirten- 
flora").  —  Teysm.  24  (1913),  652. 

BooRSMA  (W.  G.).  Dorenlooze  cactus.  M. 
ill.  —  Teysm.  24  (1913),  739. 

Een  en  ander  over  de  verspreiding  van 
vruchten  en  zaden,  door  v.  W.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  6,  41,  67,  88,  113,  154, 
179. 

Costus  speciosus  Smith.  Patjeng  jav.  en 
soend,  door  v.  W.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  2 
(1913),  17. 

Enkele  bijzonderheden  uit  het  leven  van  een 


PLANTENRIJK. 


49 


tweetal  Dischidia-soorten,  door  D.  v.  L.  M. 
ill.  —  Trop.  Nat.  2  (1913),  19. 

Een  lastige  vreemdeling.  (Lantana  Ca- 
mara  L.  =  Lantana  aculéata  L.,  familie  Ver- 
benaceae),  door  B.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  2 
(1913),  27,  33. 

Woekerplant  of  af valplant  ?  Cotylanthéra 
tenuis  BI.  (Gentianaceae),  door  B.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  49. 

Ruellia  Tuberosa  L.  (TjepUkan  en  Pletèkan, 
maleisch),  door  v.  W.  M.  ill.  —  Trop.  Nat. 
2  (1913),  53. 

Sawahplanten,  door  C.  A.  B.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  74,  81,  118,  132. 

Hybiscus -hybriden,  door  L.  v.  R.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  91. 

Crotalaria  veiTucosa  L.  (Kakatjangan  po- 
long,  Soend.,  Gegering,  djintan,  Mal.),  door 
V.  W.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  2  (1913),  103. 

De  stikstofvoeding  der  groene  planten, 
door  D.  DE  V.  S.  —  Trop.  Nat.  2  (1913),  107. 

Een  najaarsbloeier  (Cassia  javanica  L.), 
door  A.  J.  K.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  2  (1913), 
129, 174. 

Bodembacteriën  en  stikstofvoeding  van 
hoogere  planten,  door  D.  de  V.  S.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  137. 

Het  Slangenblad  (Amorphophallus,  vari- 
abilis  BI.,  Atjoeng,  soend.  ,Gatjeng  jav.,  Këm- 
bang  bangké,  mal.,  enz),  door  B.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  2(1913),  165,  177;  3  (1914),  11. 

Een  eigenaardigheid  van  de  sosor  bebek, 
door  D.  DE  V.  S.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  2 
(1913),  184. 

Excursie  naar  een  tropisch  bosch  (op 
Java),  door  A.  J.  K.  M.  ill.  —  Trop.  Nat. 
2(1913),  188;  3  (1914),  4,  19. 

On  some  results  of  the  botanical  investi- 
gation  of  Java  (1911 — 1913).  —  Buil.  Jard. 
Bot.  2e  Série  N°.  12  (1913). 

Oever  (Dr.  H.  ten).  De  djatiboom  bij 
RuMPHiua.  —  Tectona.  6  (1913),  327. 

Kesemek  of  kaki.  (Overzicht  van  een  arti- 


kel van  O.  P.  HoNDius  in  JdhrCs  Adverten- 
tieblad van  7  Dec.  1913  over  het  geslacht  Dios- 
pyros).  —  /.  O.  1913, 1, 258. 

Greshoff  (M.).  Derde  gedeelte  (Supple- 
ment) van  de:  Beschrijving  der  giftige  en 
bedwelmende  planten  bij  de  visch  vangst  in 
gebruik;  tevens:  Overzicht  der  heroïsche  ge- 
wassen der  geheele  aarde  en  hunne  versprei- 
ding in  de  natuurlijke  plantenfamiüën.  — 
Meded.  Dep.  van  Landbouw.  N°.  17(1913). 

CoPELAND  (E.  B.).  Notes  on  some  Ja  van 
ferns.  —  Philipp.  Journ.  Science.  8  (1913), 
C.   139. 

Smith  (Dr.  J.  J.).  Arachnis  BI.  und  Vandop- 
sis  Pfitz.  —  N.  T.  N.  I.  72  (1913),  71. 

Sarcanthus  Lndl.  und  die  nachtsver- 

wandten  Gattungen.  —  N.  T.  N.  I.  72  (1913), 
79. 

Ernst  (A.)  en  E.  Schmidt.  Ueber  Blüte 
und  Frucht  von  Rafflesia.  Morphologisoh- 
biologische  Beobachtungen  und  entwicklungs- 
geschichtlich-zytologische  Untersuchungen. 
M.  ill.  —  Ann.  Jard.  Bot.  2e  Série  XII 
(1913),  1. 

DocTERS  VAN  Leeuwen  (W.)  en  J.  Doc- 
TERS  VAN  Leeuwen-Reynvaan.  Beitrage 
zur  Kenntnis  der  Lebensweise  einiger  Di- 
schidia-Arten.  M.  ill.  —  Ann.  Jard.  Bot. 
2e  Série  XII  (1913),  65. 

HxJNQER  (Dr.  F.  W.  T. ).  Recherches  expé- 
rimentales  sur  la  mutation  chez  Oenothera 
Lamarckiana,  excécutées  sous  les  tropiques. 
M.  ill.  —Ann.  Jard.  Bot.  2e  Série,  XII (1913), 
92. 

Smith  (Dr.  J.  J.).  Die  Orchideen  von  Java.' 
—  Buil.  Jard.  Bot.  2e  Série 'iü^.  9(1913);  14 
(1914). 

Karny  (H.)  en  W.  en  J.  Docters  van 
Leeuwen-Reynvaan.  Beitrage  zur  Kennt- 
nis der  Gallen  von  Java.  Ueber  die  javani- 
schen  Thysanoptero-Cecidien  und  deren  Be- 
wohner.  —  Buil.  Jard.  Bot.  2e  Série  N°.  10 
(1913),  L 

Leersum  (P.  van).  Over  het  voorkomen 
van  kinine  in  het  zaad  van  Cinchona  Led- 
geriana  Moens.  M.  ill.  —  Versl.  V.  K.  A.  v. 
W.  Afd.  W.  en  N.  k  XXII  (Ie  ged.),  Dec. 
1913,  211. 


50 


PLANTENRIJK. 


WiQMAN  (H.  J.).  Salvia's  (sierplanten). 
Teysm.  25  (1914),  330.  —  Nog  eens  over  Sal- 
via's,  door  C.  A.  Backeb.  —  Ihid.  bl.  572. 

SoLEBEDER  (H.).  ZuT  Anatomie  und  Bio- 
logie der  neuei)  Hydrocharis-Artcn  aus  Neu 
Guinea  —  Meded.  's  Eijks  Herbarium.  No. 
21  (1914-15). 

Smith  (J.  J.).  Vorlaufige  Beschreibungen 
neuer  papuanischer  Orchideen.  —  Meded.  's 
Rijks  Herbarium  No.  24  (1914-15),  1;  No.  25 
1914-15),  1. 

Hallier  (H.).  Neue  und  bemerkenswertbe 
Pflanzen  aus  der  malaiisch-papuanischen  In- 
selwelt.  Meded.  's  Rijks  Herbarium.  26  (1914- 
15),  1. 

Campbell.  Notes  on  collecting  ferns,  with 
particular  reference  to  certain  Bornean  fems 
of  considerable  interest.  —  The  Sarawak 
Museum  Journal.  II,  N°.  1  (1914),  73. 

Dekker  (Dr.  J.).  Nuttige  Indische  plan- 
ten. (Bespreking  van  K.  Heyne:  „De  nuttige 
planten  van  Ned.-Indiëenz.").  — Ind.  Merc. 
1914,  156. 

Brutnsma  ( A.  J.  e.  ).  Twee  Indische  brand- 
netels (nl.  Urtica  grandidentata  Miq.  en  Gi- 
rardina  heterophylla  Vahl.).  —  Ind.  Merc. 
1914,  1085. 

Botanische  excursie  in  de  omgeving  van 
Batavia,  door  de  V.  S.  M.  ill.  —  Trop.  Na- 
tuur. 3  (1914),  88,  107. 

LÖRZINQ  (J.  A.).  Botanische  verkenningen 
en  tochten  in  het  Wihs-gebergte.  M.  ill.  — 
Trop.  Natuur.  3  (1914),  97,  120. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  Cypripedium  (Een 
orchidee -soort).  —  Teysm.  25  (1914),  605. 

Glorioso  Superba  L.  (Familie  Lüiaceae. 
Lclieachtigen).  (Kembang  soengsang  en 
Pantjinig  tS,wS,  Jav.),  door  B.  M.  illl.  —  Trop. 
Natuur.  3  {19U),m. 

Sybrandi.  Orchideeën -sport.  (Beschrij- 
ving van  orchideeën-soorten).  M.  ill.  —  Trop. 
Natuur.  3  (1914),  126. 

Klein  (Dr.  W.  C).  Kalk-planten  in  Neder- 
landsch-Indië.  Met  Naschrift  door  de  Redac- 
tie.— Trop.  Natuur.  3  (1914),  133. 


Een  paar  kiekjes  uit  de  Mangrove,  door  T. 
M.  ill.  —  Trop.  Natuur.  3  (1914),  135. 

Een  eigenaardigheid  van  sommige  orchi- 
deeën-bloemen, door  Red.  M.  ill.  —  Trop. 
Natuur.  3  (1914),  138. 

Palmiers  du  Jardin  Botanique  de  Buiten - 
zorg.  —  Buil.  Jard.  Bot.  2e  5éneN°.  17  (1914). 

DocTERS  VAN  Leeuwen  (W.)  en  J.  Doc- 
TERS  VAN  Leeuwen — Reynvaan.  Einige 
Gallen  aus  Java.  M.  ill.  —  Buil.  Jard.  Bot. 
2e  Série  N°.  3  (1912),  1 ;  15  (1914),  1. 

Koord EBS  (S.  H.).  Floristischer  Ueber- 
bUck  über  die  Blütenpflanzen  des  Urwaldes 
van  Tjibodas  auf  dem  Vulkan  Gede  in  West- 
Java  nebst  einer  Nummerliste  und  einer  Sys- 
tematischen  Uebersicht  der  dort  für  botani- 
sche Untersuchungen  von  mir  numerirten 
Waldbamne.  —  Englers  Bot.  Jahrb.  Bd.  50. 
Suppl.  1914. 

De  kanonneer  plant.  (Pilea  microphylla 
Liebm.),  door  B.  M.  ill.  —  Trop.  Natuiir. 
3  (1914),  67. 

Naar  het  Bromobosch  en  den  vulkaan  Bro- 
mo.  (Beschrijving  van  de  vegetatie).  Door  S.  L. 
—  Trop.  Natuur.  3  (1914),  76. 

Jeswiet  Haqedoorn  (H,  J.).  Parkinsonia 
aculeata  L.  (een  kleine  op  Java  voorkomende 
boom,  de  Tjemara  tjemaraan).  M.  ill.  — 
Trop.  Natuur,  3  (1914),  35. 

Mierenplanten,  door  v.  W.  M.  ill.  —  Trop. 
Natuur,  3  (1914),  47. 


Sawahplanten.  —  Trop.  Natuur.  3  (1914), 


55. 


KooBDEBS  (S.  H.).  Twee  Indische  planten- 
atlassen.  (Ontleend  aan  het  Bat.  Nieuwsbl. 
van  22Dec.  1913).  —  Tectona.  1914,  199. 

Bbemekamp  (Dr.  C.  E.  B.).  De  dorsiven- 
trale  bouw  van  den  rietstengel.  —  Arch. 
Suikerind.  N.  I.  1914,  I,  41. 

Het  vaatbundelstelsel  bij  het  suikerriet. 


—  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1914, 1,  499. 

De  anatomische  bouw  van  den  wortel- 

schors  bij  liet  suikerriet.  —  Arch.  Suikerind. 
N.  I.  1914,  I,  508. 


PLANTENRIJK. 


51 


BiiEMEKAMP(Dr.  C.  E.  B.).  Vergelijking  van 
de  opname  en  de  afgifte  van  water  bij  sereh- 
zieke  en  gezonde  planten.  —  Arch.  Suikerind. 
N.  1. 1914, 1, 514. 

Koord ERS  (Dr.  S.  H.)  en  Valeton  (Dr. 
Th.).  Bijdrage  N°.  13  tot  de  kennis  der  boom- 
soorten op  Java.  —  Meded.  Dep.  van  Land- 
bouw. N°.  18  (1914). 

RossEM  (Dr.  C.  van).  Het  zetmeelgehalte 
van  den  inlandschen  aardappel.  —  Meded. 
Agricvlt.  Chem.  Lab.  N°.  VIII. 

CoPELAND  (E.  B.).  New  Sumatran  ferns.  — 
PMlijyp.  Journ.  Science.  9(1914),  C,  227. 

KuYPER  (Dr.  J. ).  De  bouw  der  huidmond- 
jes van  het  suikerriet.  —  Arch.  Suikerind. 
N.  L  1914,  II,  1679. 

GiBBS  (L.  S.).  A  contribution  to  the  flora 
and  plantformations  of  Mount  Künabalu  and 
the  highlands  of  British  North  Borneo.  M. 
ill.  —  Journal  of  the  Linnean  Society  (Botany). 
1914,  No.  285,  bl.  1—240. 

Bremekamp  (C.  e.  B.).  Eine  besondere 
Function  der  Drüsenschuppen  im  Frucht- 
knoten  von  Clerodendron  Minahassae  Miq. 
M.  ill.  —  Ann.  Jard.  Bot.  2e /Séne  XIII  (1914), 
93. 

GuÉRiN  (P.).  ReUquiae  Treubanae.  I.  Re- 
cherches sur  la  structure  anatomique  de  l'o- 
vule  et  de  la  graine  des  Thyméleacées.  M.  ill, 

—  Ann.  Jard.  Bot.  2e  Série  XIV  (1915),  3. 

Györffy  (Dr.  I.).  Beitrage  zur  Histologie 
einiger  interessantenen  exotischen  Moose. 
M.  ill.  —  Ann.  Jard.  Bot.  2e  Série  XIV  (1915), 
36. 

SciiouTE  (J.  C).  Sur  la  fissure  médiane  de 
la  gaine  foliaire  de  quelques  palmiers.  M.  ill. 

—  Ann.  Jard.  Bot.  2e  Série  XIV  (1915),  57. 

KiEHL  ( J.  H.  F. ).  Een  weinig  bekende  ca- 
outchouc soort  (de  Harconia  Speciosa).  — 
T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  100. 

KoNiNOSBERGER  (Dr.  J.  C).  lets  over  het 
bladverües  bij  altijd  groene  boomen.  — 
Teysm.  26  (1915),  18. 

Jensen  (Dr.  H.).  De  groeistrepen  op  bam- 
boe. —  Teysrri.  26  (1915),  58. 


Paggerplanten,  door  S.  M.  ill.  —  Trop.  Na- 
tuur. 4  (1915),  20. 

Mullem  (D.  van.).  Uit  het  leven  van  exo- 
tische orchideeën.  M.  ill.  —  Trop.  Natuur. 
4  (1915),  43. 

ScHROO  Jr.  (H.).  Watergentiaan  (Linmè,n- 
themum  indicum).  M.  ill.  —  Trop.  Natuur. 
4  (1915),  72. 

DocTERS  VAN  Leeuwen  ( W.  )  en  Mevr.  J. 
DocTERS  VAN  Leeuwen — Reijnvaan.  Over 
de  ontkieming  van  de  zaden  van  enkele  Ja- 
vaansche  Loranthaceae.  —  Versl.  V.  K.  A.  K. 
V.  W.  Afd.  W.  en  N.  k.  XXIII  (2e  ged.).  Mei 
1915,  1409.  —  Trop.  Natuur.  4  (1915),  123. 

Valeton  Jr.  (Th.).  Bespreking  van  Z. 
Kamerling  :  „Lserboek  der  plantkunde  voor 
Ned.-Indië."  —  Teysm.  26  (1915),  310.  — 
ld.  door  A.  H.  Blaauw.  —  Ind.  Merc. 
1915,  383. 

Zeijlstra  Fzn.  (Dr.  H.  H.).  De  flora  van 
den  Indischen  Archipel.  —  Voordrachten 
Kol.  Ned.  Onderw.  Gen.  I  (1915),  66. 

Zon  (P.  van).  Mededeeüngen  omtrent  den 
kamferboom.  (Dryobalanops  aromatica).  — 
Tectona.  1915,  220. 

Boorsma  (W.  G.).  Afwijkingen  in  den  bloei 
van  Papaja.  M.  ill.  —  Trop.  Natuur.  4  (1915), 
100. 

ScHROO  Jr.  (H.).  Kattesnor  =  Koemis 
koetjhig  (Gynandrópsis  speciosa  DC).  M. 
ill.  —  Trop.  Natuur.  4  (1915),  108. 

Een  en  ander  over  de  verspreiding  van 
vruchten  en  zaden,  door  v.  W.  M.  ill.  — 
Trop.  Natuur.  4  (1915),  119,  171. 

Wielen  (Prof.  P.  van  der).  Geneeskrach- 
tige kruiden  uit  de  Nederlandsche  koloniën. 
(Ontleend  aan  het  Pharmaceuiisch  Weekblad). 
—  Ind.  Merc.  1915,  441. 

Helten  (W.  M.  van.).  Het  enten  van  kof- 
fie. M.  ill.  —  Med.  Cvltuurtuin.  N°.  4  (1915). 

Gent  (H.  van.).  Voorloopige  resultaten 
van  de  oculeer-  en  entproeven  met  cacao.  'M. 
ill.  —  Med.  Cultuurtuin.  N°.  5  (1915). 

KooRDERS  (S.H.).  Sloanea  Javanica  (Mi- 


52 


PLANTENRUK.   —  PLANTENZIEKTEN. 


quel)  Sszyszylowicz,  eene  in  het  als  natuiir- 
monument  gereserveerde  bosch  van  Depok 
wildgeordende,  merkwaardige  boomsoort.  — 
Versl.  Verg.  Kon.  AL  v.  W.  Afd.  W.  en  N.  k. 
XXIV  (Ie  ged.).  Deo.  1915,  245. 

Keucheniits  (P.  e.).  Waarnemingen  over 
de  bestuiving  bij  Robiista-koffie.  —  Meded. 
Besoekisch  Proef st.  N°.  20  (1915),  22. 

KuYPER  (Dr.  J.).  Is  een  blad  met  een  inter- 
nodium  bij  het  riet  als  een  physiologische 
eenheid  op  te  vatten?  —  Arch.  Suikerind. 
N.  I.  1915,  II,  1285. 

Waarnemingen    over    de    transpiratie 

van  het  suikerriet.  M.  ill.  —  Arch.  Suikerind. 
N.  I.  1915,  II,  1715. 

Balfotjk  (B.)  and  W.  W.  Smith.  Moul- 
tonia:  a  new  Bornean  Gesneraceous  Genus. 
M.  ill.  —  The  Sarawak  Mus.  Journ.  II  (Part. 
2),  N°.  6  (1915),  277. 

Javaansche  vruchten,  door  B.  M.  iü.  — 
Buüen.  9  (1915),  116. 

Smith  (J.  J.).  Misvormingen  bij  klapper.  M. 
ill.  —  Teysm.  26  (1915),  684. 

CoPELAND  (E.  B.).  Notes  on  Bornean 
ferns. — Philipp.  Journal  Sciences.  10(1915), 
C,  bl.  145. 

Crameb  (Dr.  P, 
invoer 
dracht. 


J.  S. ).  Het  belang  van  den 
van  nieuwe  cultum-planten.  Voor- 
—  Teysm.  26  (1915),  367. 


Beenabd  (Dr.  Ch.).  Over  eenige  abnor- 
maliteiten (bij  den  groei  van  planten).  31.  ill. 
—  Teysm.  26  (1915),  396. 

BooESBiA  (W.  G.).  Gerucht  en  werkelijk- 
heid. (Over  enkele  al  dan  niet  vergiftige  plan- 
ten' op  Java).  —  Trop.  Natuur.  4  (1915),  137. 

Commelina  Benghalensis  L.  (een  Javaansch 
kruidgewas),  door  v.  W.  M.  ill.  —  Trop.  Na- 
tuur. 4  (1915),  141. 

KuypER  (Dr.  J. ).  De  groei  van  bladschijf, 
bladscheede  en  stengel  van  het  suikerriet.  — 
Arch.  Suikerind  N.  L  1915,  I,  528. 


WiQMAN  Jr.  (H.  J.).  Chrysanthemum. 
iü.  —  Teymi.  26  (1916),  563. 


M. 


KüYPKE  (Dr.  J.).  Bijdrage  tot  de  physiolo- 


gie  der  huidmondjes  van  Saccharum  offi- 
cinarum.  M.  ill.  —  Arch.  Suikerind.  N.  I. 
1915,  II,  1673. 

Straten  (A.  van).  Excursie  naar  de  Man- 
grove bij  Antjol  (op  Java).  M.  ill.  —  Trop. 
Natuur.  4  (1915),  189. 

Sprecher  (A.).  Same  und  Keimung  von 
Hevea  Brasiüensis.  31.  ill.  —  Buil.  Jard. 
Bot.  2e  Série  N'.  19  (1915). 

Hall  (Dr.  J.  J.  C.  van).  Het  vernietigen 
van  onkruid  op  wegen  en  open  plaatsen.  — 
Teysm.  26  (1915),  615. 

WiGMAN  Sr.  (H.  J.).  Verfraaiing  onzer  ste- 
den (door  beplanting).  —  Teysm.  26  (1915), 
1,  626. 

Docters  van  Leeuwen  (Dr.  W.).  Ueber 
die  Emeuerung  der  verbramiten  alpinen 
Flora  des  Merbaboe -Gebirges  in  Zentral- Java. 
(Uit  Berichten  der  De^iischen  Botan.  Gesellsch. 
Bd.  36,  Heft  3).  —  Tectona.  1915,  870. 

De  rustperiode  bij  tropische  planten,  door 
E.  H.  B.  B.  (Ontleend  aan  een  referaat  van 
Prof.  JoST  over  dit  onderwerp  in  Zeitschrift 
für  Botanik).  —  Tectona.  1915,  874. 

Merrill  (E.  D.).  A  contribution  to  the  bi- 
bliography  of  the  botany  of  Borneo.  —  The 
Sarawak  Mus.  Journ.  II  (Part  2),  N°.  6 
(1915),  99. 

Bekende  en  merkwaardige  Indische  planten 
in  gekleurde  afbeeldingen  door  Dr.  Z.  Ka- 
merling, met  korten  begeleidenden  tekst  van 
D.  de  Visser  Smits.  —  N.  T.  N.  I.  74  (1915), 
116. 

2.     Plantenziekten  en-  plagen. 

Honing  (Dr.  J.  A.).  De  oorzaak  der  slijm- 
ziekte  (van  de  Deli-tabak)  en  proeven  ter  be- 
strijding. —  3Ieded.  Deli-Proef station.  5  (1910 
—11),  1,  169,  343. 

Schuit  (J.).  Bestrijding  van  rupsenpla- 
gen  in  rijstkweekbedden.  —  Arch.  Suiker- 
ind. N.  i.    1911,  II,  1497. 

Galjema  Verhuel  (A.).  Bestrijding  van 
rupsenplagen  in  rijstkweekbedden.  —  Arch. 
Suikerind.  N.  I.  1911,  II,  1659. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van.).  Bespuiting  van 


PLANTENZIEKTEN. 


53 


caco-boomeii    met   Bordeaux'sche    pap.    — 
Teysm.  22  (1911),  575. 

Deventer  (W.  van).  Schildluizen-schade. 
—  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1911, 1,  89. 

ROBPKE  (Dr.  W.).  Verdere  bijdragen  tot  de 
kennis  van  de  kina-insecten.  M.  ill.  —  Cvl- 
tuurgids.  13  (1911),  2«  ged.  1,  23. 

Honing  (Dr.  J.  A.).  Een  koffiebladziekte  in 
Serdang.  —  Teysm.  22  (1911),  26. 

Rant  (Dr.  A.).  De  djamoer-oepas-ziekte  in 
het  algemeen  en  bij  kina  in  het  bijzonder.  — 
Meded.  Departem.  v.  Landbouw.  N°.  13  (1911). 

RoBPKE  (Dr.  W.).  Overzicht  van  de  op 
Java  bekende  Rubber -insecten.  —  Ctdtuur- 
gids.  13  (1911),  2e  ged.  103. 

QuANJER  (Dr.  H.  M.).  Proeve  van  eene  ver- 
klaring van  de  serehverschijnselen  van  het 
suikerriet.  —  Ind.  Merc.  1911,  747. 

RoEPKB  (Dr.  W. ).  Helopeltis  op  kamfer  en 
enkele  aanteekeningen  omtrent  zijne  voed- 
sterplanten.  —  Cidtuurgids.  13  (1911),  2e 
ged.  83. 

Gelder  (A.  van.).  Een  rupsenplaag  in  de 
aanplantingen  van  Ficus  elastica.  —  Tectona. 
1911,  502. 

HoNTNG  (Dr.  J.  A.).  Verslag  over  de  slijm - 
ziekte-proeven  in  1911.  —  Meded.  Deli- 
Proefs.  6  (1911—12),  1. 

BussY  (Dr.  L.  P.  de.).  Prodenia  en  Gend- 
jir.  —  Meded.  Deli-Proefst.  6  (1911—12),  108. 

SiQAL  (E.  H.).  Iets  over  het  voorkomen  van 
Prodenia  buiten  de  tabaksstreken.  —  Meded. 
Deli-Proefst.  6  (1911—12),  120. 

Klink  (T.  L.).  Crotalaria  striata  bij  de 
tabakscultuur.  —  Meded.  Deli-Proefst.  6 
(1911—12),  113. 

Valeton  Jr.  (Th.).  Een  nieuwe  poging  tot 
verklaring  van  de  serehziekte  van  het  suiker- 
riet. —  Teysm.  22  (1911),  767.  —  Arch.  Suiker- 
ind. N.  I.  1912, 1, 170. 

Honing  (Dr.  J.  A.).  Beschrijving  van  de 
Deli-stammen  van  Bacillus  Solanacearum 
Smith,  de  oorzaak  der  slijmziekte.  —  Meded. 
Deli-Proefst.  6  (1911—12),  219. 


Vriens  (Dr.  J.  G.  C).  Schweinfurter  Groen 
en  Loodarsenaat  (tegen  de  rupsenplaag  in 
tabak).  —  Med.  Deli-Proefst.  6  (1911—12), 
289. 

Faber  (Dr.  F.  C.  von).  Ueber  das  standige 
Vorkommen  von  Bakterien  in  den  Blattern 
verschiedener  Rubiaceen.  Vorlaufige  Mittei- 
lung.  —Bvll.  Dép.  Agr.  Ind.  Néerl  46  (1911). 

Quanjer  (Dr.  H.  M.).  De  krullotenziekte 
in  een  wild  groeiende  cacaosoort.  —  Ind. 
Merc.  1911,  171. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C. ).  Ziekten  van 
den  ananasplant.  —  Ind.  Merc.  1911,  340. 

Vogel  (C.  J.  de.  ).  Over  de  kleur  en  het  ziek 
worden  van  rubber.  —  Ind.  Merc.  1911,  865. 

Bestrijding  der  Phytophtora-ziekte  van  de 
tabak  in  Nederlandsch-Indië,  door  X.  — 
Cultura.  1911,  94. 

DuRARD  (M.).  Over  de  immuniteit  van  de 
„Coffea  Congensis  var.  Chaloti  Pierre"  voor 
de  „Hemileia  vastarix.  —  T.  N.  L.  N.  I.  82 
(1911),  368. 

De  (dierlijke)  vijanden  van  den  kokospalm. 
—  Teysm.  22  (1911),  384. 

Roepke  (Dr.  W.).  Over  den  huldigen  stand 
van  het  vraagstuk  van  de  cacao -boorders  op 
Java.  M.  ill.  —  Meded.  Proef st.  Midden- Java. 
N°.  1  (1911). 

De  gele  strepenziekte  in  het  suikerriet,  door 
X.  —  Cultura.  1911,  363. 

De  Djamoer-Oepas-ziekte  van  kina  en  an- 
dere tropische  cultuurgewassen,  door  X.  — 
Cvltura.  1911,  317. 

Bellers  (H.).  Alang  alang  bestrijding  in 
Fious-elastica  cultures.  —  Tectona.  1911,  620. 

Goedkoop  en  afdoend  middel  tegen  de  witte 
bladluis.  —  Pvhl.  Ned.  Ind.  Landb.  Synd. 
3  (1911),  113. 

Pretjss  (Prof.  Dr.  P.).  Ueber  Schadünge 
der  Kokospalme.  M.  ill.  —  Tropenpflanzer. 
1911,  59. 

Quanjer  (Dr.  H.  M.).  Cacaoboorders.  — 
Ind.  Merc.  1912,  90. 


54 


PLANTENZIEKTEN. 


Zacher  (Dr.  F.).  Notizen  über  Schadlinge 
tropischer  Kulturen.  —  Tropenpflanzer. 
1912,  484;  1913,  131,  305. 

Stok  (J.  E.  van  der.).  Waarnemingen  en 
beschouAvingen  omtrent  ziekten  en  plagen 
in  het  suikerriet  op  de  Hawaü-eilanden.  — 
Arch.  Suikeririd.  N.  I.  1912,  I,  609,  681. 

Honing  (  J.  A.  ).  O  ver  het  verband  tusschen 
slijmz'ekte  in  de  bibit  en  in  de  uitgeplante 
tabak.  —  Meded.  Deli-Proefst.  7  (1912— 
13),  65. 

Verslag   over  de  ontsmettingsproeven 


van  zaadbedden  op  slijmzieke  gi'onden  met 
eenige  chemicaliën.  —  Meded.  Deli-Proefst. 
7  (1912—13),  1. 

Een  geval  van  slijmziekte  in  de  djatti- 

bibit.  —  Meded.  Deli-Proefst.  7  (1912—13), 
12,  59. 

Rant  (Dr.  A.).  Ueber  die  Djamoer  Oepas 
Krankheit  und  über  das  Corticum  Javanicimi 
Zimm.  M.  ill.  —Bvll.  Jard.  Bot.  2e  Série,  N°. 
4  (1912). 

ROEPKE  (Dr.  W. ).  Voorloopige  mededeeling 
over  het  optreden  van  mot  in  verschillende 
typen  van  Djati-Rocnggo  cacao.  —  Meded. 
Proef st.  Midden- Java.  N°.  3  (1912),  2. 

Enkele  biologische  bijzonderheden  be- 
treffende de  levenswijze  van  het  motrupsje 
en  motvlindertje.  —  Meded.  Proefst.  Midden- 
Java.  N°.  3  (1912),  4. 

Helopeltis  op  Java  en  Sumatra.  —  Me- 
ded.   Proefst.  Midden- Java.  N°.  3  (1912),  9. 

De  nieuwe  parasieten  van  het  cacao - 

mot  je  en  iets  over  parasieten  in  het  alge- 
meen. Voordracht.  —  Meded.  Proefst.  Mid- 
den-Java.  N°.  5  (1912). 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  De  cacaokanker 
op  Java  en  zijn  bestrijding.  —  Meded.  Proefst. 
Midden- Java.  N°.  6  (1912). 

RoEPKE  (Dr.  W. ).  Over  den  huidigen  stand 
van  het  vraagstuk  van  het  rampassen  als 
bestrijdingsmiddel  tegen  de  cacaomot  op  Ja- 
va. Praeadvies.  M.  ill.  —  Meded.  Proefst. 
Midden- Java.  N°.  8  (1912). 

Honing  (J.  A.).  Over  de  variabiliteit  van 


bacUlus  solanacearum  Smith  (slijmziekte - 
bacterie).  —  Meded.  Deli-Proefst.  7  (1912— 
13),  196. 

Honing  (J.  A.).  Over  rottingsbacteriën  uit 
slijmzieke  tabak  en  djatti  en  enkele  andere 
van  slijmziekte  verdachte  planten.  —  Meded. 
Deli-Proefst.  7  (1912—13),  223. 

Btjssy  (Dr.  L.  P.  de.  ).  De  proeven  van  het 
DeU-Proefstation  ter  bestrijding  der  tabaks- 
rupsen door  eenige  uit  Noord-Amerika 
daartoe  overgebrachte  natuurlijke  vijanden. 
Voordracht  met  debat.  —  Versl.  Ie  Verg. 
techn.  Personeel  partic.  Proefstations  en  van 
Ambten.  Dep.  v.  Landb.  Bandoeng  19 — 21 
Aug.  1912,  bl.  12. 

RoEPKE  (Dr.  W.).  Demonstratie  van  de 
cacao-mot  en  hare  parasieten.  —  Voordracht 
met  debat.  —  Versl.  Ie  Verg.  (enz.  als  boven), 
bl.  21. 

Rutgers  (Dr.  A.  A.  L.).  De  oorzaak  van 
den  cacao-kanker.  Voordi'acht  met  debat.  — 
Versl.  Ie  Verg.  (enz.  als  boven),  bl.  24. 

Dammerman  (Dr.  K.  W.).  Over  de  hoorders 
in  ficus  elastica.  Voordracht  met  debat.  — 
Versl.  Ie  Verg.  (enz.  als  boven),  bl.  46. 

Honing  (J.  A.).  Een  geval  van  slijmziekte, 
dat  geen  slijmziekte  was.  —  Meded.  Deli- 
Proefst.  7  (1912—13),  465. 

BussY  (L.  P.  DE.).  Opatrum  en  oclar  ka- 
wat  in  Deli.  —  Meded.  Deli-Proefst.  1  (1912 
—13),  317. 

Honing  (Dr.  J.  A.).  Over  de  beweerde  on- 
vatbaarheid van  Nicotiana  rustica  voor  slijm- 
ziekte. —  Meded.  Deli-Proefst.  7  (1912— 
13),  99. 

Wilbrink  (G.  ).  De  Kedirische  wortelwants. 
Stibaropus  molginus  (Schiodt).  M.  ill.  — 
Arch.  Suikerind.  N.  I.  1912,  II,  1111. 

Spanjaard  (E.  J.  G.).  Boorderbestrijding. 
—  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1912,  II,  1200.  — 
Kritiek  op  vorenstaand  artikel,  door  H.  A. 
NuNNiNK.  —  Ibid.  1912,  II,  1561. 

Enkele  ziekten  van  de  vanUle,  door  S.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  383,  394. 

Hevea  kanker.  —  Teysm.  23  (1912),  786. 


PLANTENZIEKTEN. 


65 


Een    gevaarlijke    tomatenziekte,  door  B. 

—  Trop.  Natuur.  1  (1912),  90. 

Bbbnard  (Dr.  Ch.).  Bijdrage  tot  de  studie 
van  Hclopeltis.  —  Meded.  Proefst.  Thee.  No. 
17  (1912),  1. 

Over  enkele  parasieten  der  theeplant. 

M.  UI.  —Meded.  Proefst.  Thee.  No.  17  (1912), 
21. 

RuTQERS  (Dr.  A.  A.  L.).  Onderzoekingen 
over  den  ca  cao -kanker.  M.  ill.  —  Meded. 
Laboratorium  Plantenziekten.  No.  1  (1912). 

Waarnemingen  over  Hevea-kanker.  — 

Meded.   Laboratorium  Plantenziekten.  No.  2 
(1912);  No.  4  (1913). 

Harmsen  ( J.  R.  ).  Het  bestrijden  van  alang- 
alang  in  de  Ficus-elastica-cultures.  —  Tectona. 
1912,  844. 

Een  ziekte  in  de  Hevea,  door  W.  d.V.  (Ont- 
leend aan  het  Soerah.  Handelsbl.  van  21  Aug. 
1912).  —  Tectona.   1912,  849. 

Sitsen  (A.  E.).  E?n  gevaarlijke  parasiet 
van  Albizzia  Montana  Benth.  (nl.  een  kever, 
behoorende   tot   de   familie    Curculianidae). 

—  Teysm.  24  (1913),  75. 

RuTGERS  (A.  A.  L.).  Dreigende  gevaren 
voor  de  klapperkultuiir  (nl.  ziekten  als  toprot, 
wortelrot  en  bloeden).  —  Teysm.  24  (1913), 
79. 

Witte  wortelschimmel  (Fomes  Semitostus) 
bij  Hevea.  (Ontleend  aan  het  Buil.  Dep.  of 
Agricvlt.  F.  M.  S.).  —  Teysm.  24  (1913),  334. 

Een  Hevea-boorder.  (Ontleend  SiSin  Bulletin 
Dep.  of  Agricult.  Ceylon).  —  Teysm.  24(1913), 
403. 

Het  tabakskevertje.  (Ontleend  aan  „The 
Philippine  Journal  of  Science  ).  —  Teysm. 
24  (1913),  404. 

RuTGERS  (Dr.  A.  A.  L.).  Een  gevaarlijk 
geslacht  (Phytophthora).  —  Teysm.  24  (1913), 
626. 

RoEPKE  (Dr.  W.).  Verslag  van  het  Rampas- 
congres,  gehouden  door  het  Proefstation 
IVIidden-Java  te  Salatiga  den  17en  — 18en 
Jan.  1913.  —  Meded.  Proefst.  Midden-Java. 
No.  11  (1913). 


RoEPKE  (Dr.  W.).  Meuwe  onderzoekingen 
omtrent  de  parasieten  vandecacao-mot.  M.  ill. 
—Meded.  Proefst.  Midden-Java.  No.  12(1913). 

FoL  ( J.  G. ).  Over  de  vorming  van  vlekken 
in  Hevea-plantage-rubber.  —  Ind.  Merc. 
1913,  359. 

DiETZ  (P.  A.).  Het  katjang-vlindertje  (het 
vermeende  toa-toh-motje).  —  Meded.  Ddi- 
Proefst.  8  {1913— U),  213. 

Honing  (  J.  A.  ).  Hoe  moet  men  trachten  een 
tabaksras  te  verkrijgen,  dat  immuun  is  tegen 
slijmziekte?  —  Meded.  Deli-Proefst.  8 
(1913—14),  12. 

Elst  (Dr.  P.  VAN  der).  Stengelaaltje  en 
wortelrot  (bij  rijst).  —  Teysm.  24  (1913),  673. 

Bestrijding  van  den  klapperneushoornke  ver. 
(Ontleend  aan  „Tropenpflanzer^^).  — Teysm. 
24  (1913),  754. 

RuTGERS  (A.  A.  L.).  The  fusariums  from 
cankered  cacao  bark  and  Nectria  cancri 
N.  sp.  M.  ill.  —  Ann.  Jard.  Bot.  2e  Série  XII 
(1913),  59. 

Beenard  (Dr.  Ch.).  Iets  over  een  ziekte 
bij  de  thee  (veroorzaakt  door  Pestalozzia 
Palmarum).  —  Meded.  Proefst.  Thee.  No.  25 
(1913),  31. 

Dammerman  (Dr.  K.  W.).  De  Hevea-ter- 
miet op  Java.  M.  ill.  —  Meded.  Laboratorium 
Plantenziekten.  No.  3  (1913). 

RuTGERS  (Dr.  A.  A.  L. ).  Ziekten  en  plagen 
van  Hevea  in  de  F.  M.  S.  —  Meded.  Labora- 
torium Plantenziekten.  No.  4  (1913). 

GuTTELiNG  ( W.  M. ).  De  door  de  bevolking 
toegepaste  wijze  van  bestrijding  der  ratten- 
plaag  in  de  controle -afdeeHng  Tjitjalengka 
en  de  resultaten  der  aldaar  genomen  proeven 
met  andere  bestrijdingsmiddelen.  M.  ill.  — 
Meded.  Laboratorium  Plantenziekten.  No.  5 
(1913). 

RxjTGERS  (Dr.  A.  A.  L. ).  De  krulziekte  van 
katjang  tanah  (Arachis  hypogoea  L.).  M.  ill. 
—  Meded.  Afd.  Plantenziekten.  No.  6  (1913). 

Wtjrth  (Th.).  Over  de  rattenplaag  in  Ro- 
busta-aanplantingen.  —  Publ.  N.  I.  Landb. 
Synd.  5  (1913),  957. 


66 


PLANTENZIEKTEN. 


Hagedobn  (Dr.  M.)-  Borkenkafer  (Ipidae) 
welche  tropische  Nutzpflanzen  beschadigen. 
M.  ill.  —  Tropenpflanzer.  1913,  43,  98,  154, 
211,  264. 

Bbuck  (Dr.  W.  F.).  Bemerkungen  über 
das  Rotwerden  von  Agavenfasern.  M.  ill.  — 
Tropenpflanzer.'  1913,  83. 

Dammerman  (Dr,  K.  W.).  De  hoorders  in 
Ficus  elastica  Roxb.  —  Meded.  Afd.  Planten- 
ziekten. No.  7  (1913).  —  Overzicht,  door  X. 

—  Cultura.  1914,  118. 

Ziekten  en  plagen  in  de  rubbercultuur  van 
Nederlandsch-Indië  gedurende  1913,  door  L. 

—  Primrose.  1914,  4. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  De  bestrijding  van 
den  cacaokanker  op  de  onderneming  Kemiri 
(Pekalongan).  —  Meded.  Proef st.  Midden- 
Java.  No.  14  (1914). 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van)  en  Dr.  A.  A.   L. 

RtTTGERS.    Ziekten   van   Hevea.  —  Praead- 
viezen    Intern.  Rubber -congres.  Batavia  1914. 

Colbnbrandee  (H.).  Behandeling  van  aan 
Fomes  Semitostus  lijdende  3-jarige  Hevea 
brasiliensis.  —  Praeadviezen  Intern.  Rubber- 
congres.  Batavia  1914. 

RuTGERS  (A.  A.  L.).  Een  merkwaardige 
klapperziekte  in  de  Westerafdeeling  van 
Borneo.  —  Teysm.  25  (1914),  41. 

Iets  over  de  ziekten  en  dierlijke  vijanden 
der  tabak  en  hunne  bestrijding.  —  Pintoe 
Perniagadn.  IV,  No.  40,  bl  40;  No.  41,  bl.  51. 

Janse  (J.  M.).  Les  sections  annulaires  de 
l'écorce  et  Ie  suc  descendant.  M.  ill.  —  Ann. 
Jard.  Bot.  2e  Série  XIII  (1914),  1. 

HONING  (Dr.  J.  A.)  en  Dr.  K.  Diem.  Do 
slijmziekte  in  de  tabak.  Lezing  gehouden 
9  Jan.  1914  voor  het  Deli-Proefstation.  — 
Ind.  Merc.  1914,  113. 

Sereh-  of  zeefvatenziekte  in  de  suiker. 
Korte  mededeeUng  van  de  cultuurafdeeling 
van  het  Proefstation  voor  suiker  te  Pasoe- 
roean.  —  T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  148. 

Een  merkwaardige  klapperziekte.  (Ont- 
leend aan  de  Ddi-Courant).  —  T.  B.  B.  46 
(1914),  315.  Zie  ook  bl.  441. 


Paerels  (J.  J.).  Een  nieuwe  ziekte  ia  de 
rijst  op  Java.  —  Ind.  Merc.  1914,  1055. 

Wolk  (P.  C.  van  der).  Onderzoekingen 
over  de  oorzaak  van  de  „gele  korrels"  in  de 
rijst  en  hare  bestrijding.  (Verricht  aan  het 
Laboratorium  dor  selectie-  en  zaadtuinen  te 
Buitenzorg.)  —  Cultura.  1914,  377.  —  Be- 
spreking door  J.  J.  Paerels.  —  Ind.  Merc. 
1915,  38. 

Dammerman  (Dr.  K.  W.).  Het  vraagstuk 
der  fruit-vliegen  op  Java.  M.  ill.  —  Meded. 
Afd.  Plantenziekten.  No.   8  (1914). 

RuTGERS  (Dr.  A.  A.  L. ).  Ziekten  en  plagen 
der  cultuurge wassen  in  Nederlandsch-Indië 
in  1913.  —  Meded.  Afd.  Pla?itenziekten.  No. 
9  (1914). 

Stuifbrand  bij  rijst  (Tilletia  horrida  Ta- 


kahashi).  —  Meded.  Afd.  Plantenziekten.  No. 
11  (1914). 

en  Dr.  K.  W.  Dammerman.  Ziekten  en 


beschadigingen  van  Hevea  brasihensis  op  Ja- 
va, M.  ill.  —  Meded.  Afd.  Plantenziekten.  No. 
19  (1914). 

Rant  (Dr.  A.).  De  ziekten  en  schimmels 
der  kina.  M.  ill.  —  Meded.  Kina  Proef  st.  No. 
2  (1914). 

Jepson  (F.  P. ).  A  mission  te  Java  in  quest 
of  natural  enemies  for  a  coleopterous  pest  of 
bananas.  —  Fidji  Dep.  Agr.  1914,  No.  7.  — 
Overzicht:  Teysm.  25  (1914),  646. 

Bernard  (Dr.  Ch. ).  Red  rust,  eene  ziekte 
van  de  theeplant  veroorzaakt  door  Cepha- 
leuros  virescens.  (Vooi'loopige  waarnemingen). 
—  Meded.  Proefstation  Thee.  No.  32  (1914),  1. 

Kerkhoven  (A.  R.  W.).  Eenige  observa- 
ties betreffende  de  „Red  rust"  op  theehees- 
ters.  —  Meded.  Proefstation  Thee.  No.  35 
(1914). 

Ketjohenius(P.  e.).  Enkele mededeelingen 
over  de  schildluizen  van  de  koffie.  —  Med^. 
Besoekisch  Proefstation.  No.  8  (1914),  9. 

Hekscnbozems  bij  Albizzia.  —  Meded. 


Bezoekisch  Proefstation.  No.   10  (1914),  4. 
Een  slakkenplaag  in  de  Hevea.  —  Me- 


ded. Bezoekisch  Proefstation.  No.  10  (1914),  7. 


PLANTENZIEKTEN. 


57 


Keuchbnius  (P.  e.).  De  biologie  van  eenige 
koffiecicaden.  31.  ül.  —  Meded.  Bezoekisch 
Proefstation.   No.  13  (1914),  1. 

Een  nieuwe  klapperplaag  (nl.  een  rups- 
soort). —  Meded.  Besoekisch  Proefstation. 
No.   13  (1914),  11. 

Schalkwijk.  Iets  over  Djamoer  Oepas  bij 
Hevea.  —  Orang  Peladang.  2  (1914 — 15), 
174. 

Ziekten  en  plagen  in  de  rubbercultuur  van 
Ncderl.  Indië  gedurende  1913,  door  L.  — 
Primrose.  20  Nov.  1914,  bl.  4. 

Over  bestrijding  der  ratten-  en  muizenplaag 
in  de  cultures.  — ■  Publ.  N.  I.  Landb.  Synd. 
6  (1914),  869. 

De  plagen  en  ziekten  van  den  cocospalni. 
(Ontleend  aan  W.  W.  Fkoggatt:  Pcsts  and 
diseases  of  the  coconutpalm).  —  Teysm.  25 
(1914),  767. 

Lbefmans  (S.).  De  theezaadvlieg  en  hare 
bestrijding.  Een  boorvUeg  welke  kiemend 
theezaad  aantast.  M.  ill.  —  Meded.  Labora- 
torium Plantenziekten.  No.  12  (1915).  —  Zie 
ook:  T.  N.  L.  N.  I.  90  (1915),  2m.— Meded. 
Proefstation  Thee.  No.  35  (1915). 

Esn  nieuwe  plaag  (nl.  een  rupssoort)  in  de 
klappercultuur,  door  R.  —  T.  B.  B.  48  (1915), 
288. 

Keuchenius  (P.  E.).  Waarnemingen  over 
ziekten  en  plagen  bij  tabak.  (Eerste  Serie). 
M.  ill.  —  Meded.  Besoekisch  Proefstation. 
No.  14  (1915),  12. 

Korte  aanteekeningen  over  ziekten  en 

plagen.  M.  ill.  —  Meded.  Besoekisch  Proef- 
station. No.  15  (1915). 

Rant  (Dr.  A.).  Ueber  die  Mopokrankheit 
junger  Cinchonapflanzen  und  über  den  Java- 
nischen  Vermehrungspilz.  M.  ill.  —  Bvll. 
Jard.  Bot.  2e  Série,  No.  18  (1915). 

Keuchenius  (P.  E.).  Onderzoekingen  en 
beschouwingen  over  eenige  schadelijke  schild- 
luizen  van  de  koffiekultuur.  M.  ill.  —  Meded. 
Besoekisch  Proefstation.   No.    16  (1915). 

Rant  (Dr.  A.).  De  drogevlekkenziektc  bij 
den  aardappel  op  Java.  —  Teysm.  26  (1915), 
285. 


RuTGERS  (Dr.  A.  A.  L.).  Ziekten  en  plagen 
der  cultuurgewassen  in  Ned. -Indië  in  1914. 

—  Meded.  Laboratorium  Plantenziekten.  No. 
15  (1915).  — Bespreking  door  J.  Westebdijk. 

—  Ind.  Merc.  1915,  819. 

Dammerman  (Dr.  K.  W. ).  De  rijstboorder- 
plaag  op  Java  (with  a  summary  in  English). 
M.  ill.  — Meded.  Laboratorium  Plantenziekten. 
No.  16  (1915).  —  Bespreking,  door  J.  J. 
Paerels.  —  Ind.  Merc.  1915,  954.  —  Zie  ook: 
Teysm.  1915,  802. 

Roepke  (W.).  De  practische  toepassing 
der  mot  parasieten  (een  plaag  van  de  cacao). 
(Ontleend  aan  de  Meded.  van  het  Proefstation 
Midden-Java).  —  Ind.  Merc.  1915,  190. 

Arens  (Dr.  P.).  Moderne  richtingen  in  de 
bestrijding  van  insecten  plagen  en  hare  toe- 
passing op  de  tropische^  cultures.  —  Publ. 
N.  I.  Landb.  Synd.  7  (1915),  443. 

Paerels  (J.  J.).  De  rijstbibitvlieg.  (Ont- 
leend aan  eene  beschrijving  van  Dr.  K.  W. 
Dammerman).  —  Ind.  Merc.  1915,  435. 

De  bestrijding  van  de  rijstboorders  op 

Java.  —  Ind.  Merc.  1915,  470. 

Leefmans  (S.).  De  cassave  mijt.  —  Meded. 
Laboratorium  Plantenziekten.  No.   14  (1915). 

—  Overzicht  door  J.  J.  Paerels.  —  Ind. 
Merc.  1915,  637. 

Goot  (P.  van  der).  Over  eenige  engerlin- 
gensoorten die  in  de  riettuinen  voorkomen. 

—  Meded.    Proefstation    Pasaroean.  No.    10 
(1915).  —  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1915, 1,  789. 

—  Overzicht  door  J.  J.  Paerels.  — Ind.  Merc. 
1915,  682. 

Ojen  (E.  van).  Robusta  koffie.  Het  voor- 
komen van  plantenziekten  en  beschadigingen 
door  de  wijze  van  cultuur.  —  Ind.  Merc.  1915, 
883. 

Goot  (P.  van  der).  Over  de  biologie  der 
gramang-mier  (Plagiolepis   Longipes  Jerd.). 

—  Meded.  Proefstation  Midden-Java.  No.  19 
(1915). 

DiETZ  (Dr.  P.  A.).  Rupsen  vraat  in  tweede 
gewassen.  —  Meded.  Ddi- Proef st.  9  (1915 — 
16),  15. 

Keücheniüs  (P.  E.).  Het  vraagstuk  van 


58 


PLANTENZIEKTEN.   —  DIERENRIJK. 


de  gramang-mier  (Plagiolepis  longipes)  en 
tevens  een  kritiek  (op  een  studie  van  P.  van 
DER  Goot:  Over  de  biologie  der  gramang- 
mier,  in  Meded.  Proefstation  Midden-Java 
No.  19).  —  Teysm.  1915,  382. 

RoEPKE  (Dr.  W.).  Ons  standpunt  inzake 
het  gramang-  en  luizenvraagstuk  voor  de 
kofBe -cultuur,  tevens  verweerschrift  en  een 
critiek  op  de  beschouwingen  van  den  heer 
Keuchenius  omtrent  hetzelfde  onderwerp. 

—  Teysm.  26  (1915),  636. 

Goot  (P.  van  der).  Over  boorderpara- 
sieten  en  boorderbestrijding.  —  Arch.  Suiker- 
ind.  N.  I.  1915, 1,  407. 

Groenewege  (J.).  De  gomziekte  van  het 
suikerriet,  veroorzaakt  door  Bacterium  vas- 
cularum  Cobb.  —  Arch.  Siiikerind.  N.  I. 
1915, 1, 189.  —  Overzicht,  door  J.  J.  Paerels. 

—  Ind.  Merc.  1915,  408. 

IsHiDA  (M.).  Onderzoekingen  over  hoorders 
en  boorderparasietcn  in  het  suikerriet  van  de 
cultuurafdeeüng  van  het  Proefstation  te 
Pasoeroean.  —  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1915, 
I.  861. 

Fellinga  (F.  B.  ).  Een  en  ander  over  zeef - 
vatenziekte  en  haar  invloed  op  de  productie 
op  de  S.f.  Modjo  te  Modjosragen.  —  Arch. 
Suikerind.  N.  I.  1915,  I,  71. 

Marx  (N.  ).  RijpheidsbepaUng  van  het  riet 
in  verband  met  rietziekten  en  hoorders.  — 
Arch.  Suikerind.  N.  I.  1915,  I,  351. 

Leefmans(S.).  De  cassave -oerets.  M.  ill. — 
Meded.  Laboratorium  Plantenziekten.  No.  13 
(1915). 

Hall  (Dr.  J.  J.  C.  van),  Dr.  A.  A.  L.  Rut- 
oers  en  Dr.  K.  W.  Dammermam.  Bestrijdings- 
middelen tegen  plantenziekten  en  schadelijke 
dieren.  —  Meded.  Laboratorium  Plantenziek- 
ten. No.  17  (1915). 

Dammerman  (Dr.  K.  W.).  Over  rijstboor- 
ders  en  hunne  bestrijding.  M.  ill.  —  Pemim- 
pin  Pëngoesaha  Tanah.  Jaarg.  I,  Febr.  1915, 
bl.  17. 

Keuchenius  (P.  E.).  Waarnemingen  over 
ziekten  en  plagen  bij  tabak  (Tweede  Serie).  I. 


Opatrum  depressum  F.  —  II.  Gnorimosche- 
ma  heüopa  Low.  —  III.  De  tabaksmot,  een 
nieuwe  en  ernstige  plaag  voor  gefermenteer- 
de  tabak — Meded.  Besoekisch  Proejst.  No. 
19  (1915). 

Keuchenius  (P.  E.).  Ziekten  en  plagen 
van  de  klappercultuur  in  Besoeki  en  de  mid- 
delen ter  bestrijding.  —  Meded.  Besoekisch 
Proefst.  No.  20  (1915),  1. 

MoLL  (Dr.).  Der  Schutz  des  Bauholzes  in 
den  Tropen  gegen  die  Zerstörung  durch  die 
Termieten.  M.  ill.  —  Tropenpflanzer.  1915, 
591. 

Rubberziekten  op  Sumatra's  Oostkust.  T. 
N.  L.  N.  I.  91  (1915),  279. 

Rütgers  (Dr.  A.  A.  L.).  Onderzoekingen 
over  het  ontijdig  afsterven  van  peperranken 
in  Ned.-Indië.  I.  Overzicht  dér  vroegere 
onderzoekuigen.  (With  an  English  summary). 
—  Meded.  Laboratorium  Plantenziekten.  No. 
18  (1915). 

Keuchenius  (P.  E.).  Ziekten  en  plagen 
van  de  klapperkultuur  in  Ned.-Indië.  — 
Teysm.  1915,  601. 


e.  Dierenrijk  1). 

JoNCKBLOET  (G.).  Een  praatje  over  tijgers. 
M.  ill.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1911,  163.  — 
Java-Post.  1912,  255,  271,  286,  302,  318,  334. 

Merton  (Dr.  K.).  Ergebnisse  einer  zoolo- 
gischen  Forschungsreise  in  den  sudöstlichen 
Molukken.  (Aru-imd  Kei-Insein).  M.  k.  en 
ill.  —  Abhandl.  Senckenb.  Naturf.  Oesellsch. 
Bd.  34  (1911). 

Ouwens  (P.  A.).  Bijdrage  tot  de  kennis 
der  zoogdieren  van  Celebes.  M.  ill.  —  Teysm. 
22  (1911),  447. 

Dammerman  (K.  W.).  Over  het  gevaar, 
verbonden  aan  het  invoeren  van  nieuwe  dier- 
soorten. —  Teysm.  22  (1911),  610. 

Beaufort  (L.  F.  de).  De  zoögeographie 
van  het  oostelijk  deel  van  den  Indo-Austra- 
lischen  Archipel.  —  Handelingen  XlIIe  Ned. 
Nat.  en  Oeneesk.  Congres.  1911,  242. 


*)  Zie  ook  de  vorige  rubriek:  „Plantenziekten  en  -plagen". 


I 


DIERENRIJK. 


59 


Ellingsen  (E.).  Pseudoscorpions  from 
Sumatia.  —  Annali  dd  Museo  civico  di 
storia  naturale  di  Genova.  Serie  3,  Vol.  V 
(1911),  34. 

MouLTON  (J.  C).  Material  for  a  fauna 
bonieeiisis:  a  list  of  Bornean  Cicadidae.  — 
Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  No.  57  (Jan.  1911), 
123. 

Kloss  (C.  B.).  Rats  and  plague.  —  Journ. 
Str.  Br.  R.  A.  S.  No.  57  (Jan.  1911),  157. 

MouLTON  (J.  C).  A  list  of  the  butterflies 
of  Bonieo  with  descriptions  of  new  species. 
Part  III  (Lycaenidae).  —  Journ.  Str.  Br.  R. 
A.  S.  No.  "60  (Dec.  1911),  73.  —  Part  IV 
(Papüionidae).  —  Ibid.  67  (Dec.  1914),  1. 

A  contribution  to  the  study  of  the  in- 
sect fauna  of  Bomeo.  A  list  of  the  Bornean 
Buprestidae  I.  —  The  Sarawak  Mus.  Journ. 
I  (1911—13),   157. 

Jentink  (Dr.  F.  A.).  On  a  new  mouse 
from  Java.  —  Notes  Leyden  Mus.  33(1910 — 
11),  69. 

New  and  interesting  mammals  of  the 


Dutch  New  Guinea-Expedition  to  the  Snow- 
MountaircS.  —  Notes  Leyden  Mu^.  33  (1910 — 
11),  233. 

Jacobson  (E.).  Notes  on  and  additions  to 
Dr.  E.  D.  VAN  Oort's:  „List  of  a  coUection 
of  birds  from  Western  Java  and  from  Kra- 
katau".  —  Notes  Leyden  Mus.  33  (1910—11), 
169. 

Roux  (Dr.  J.).  Nouvelles  espèces  de  Dé- 
capodes  d'eau  douce  provenant  de  Papouasie. 
M.  ill.  —Notes  Leyden  Mus.  33  (1910—11),  81. 

Lesne  (P.).  Liste  des  Bostrychides  et  Lyc- 
tides  observés  jusqu'  a  ce  jour  dans  l  ile  de 
Java.  —  Notes  Leyden  Mus.  33  (1910 — 11), 
70. 

RiTSEMA  Cz.  (C).  Description  of  three 
new  Helota-species  from  Insulinde.  —  No- 
tes Leyden  Mus.  33  (1910—11),  75. 

Grouvelle  (A.).  Description  d'un  Anthc- 
rophagus  de  Java  et  de  sa  larve  (Coleoptera: 
Cryntophagidae).  M.  ill.  —  Notes  Leyden 
Mus.  33  (1910—11),  117. 

Forel  (Dr.   A.).   Ameisen  aus  Java,  be- 


obachtet  und  gesammelt  von  Hernn  E.  Jacob- 
son. —  Notes  Leyden  Mus.  33  (1910—11),  193; 
34  (1911—12),  97,  113. 

Bierman  (C.  J.  H.).  Homopteren  aus 
Niederlandisch  Ost-Indien.  Herausgegeben 
von  Dr.  D.  Mac  Gillavry  und  K.  W.  Dam- 
MERMAN.  M.  ill.  —  Notes  Leyden  Mus.  33 
(1910—11),  1. 

Roewer  (Dr.  C.  Fr.).  Niederlandisch  Indi- 
sche OpiUones  (Gagrellini)  des  Leidener 
Museums.  3L  ill.  —  Notes  Leyden  Mu^.  33 
(1910—11),  249. 

Horst  (Dr.  R. ).  On  a  remarkable  Hetero- 
nercis  from  the  northcoast  of  East-Java.  M, 
ill.  —  Notes  Leyden  Mus.  33  (1910—11),  113. 

On  the  genus  Notopygos,  with  some  new 

species  from  the  Malay  Archipelago,  collec- 
ted  by  the  Siboga-  Expedition.  —  Notes  Ley- 
den AIus.  33  (1910—11),  241. 

Jacobson  (E.).  Beobachtungen  über  die 
Lsbensweise  von  Felis  minuta  Temm.  — 
Notes  Leyden  Mus.  34  (1911—12).  31. 

OoBT  (Dr.  E.  D.  VAN.).  On  a  small  coUec- 
tion of  birds  from  mount  Tengger,  East 
Java.  —  Notes  Leyden  Mus.  34  (1911 — 12), 
44. 

Eudynamis  minima,  an  apparently  new 

Cuckoo  from  Southwestern  New  Guinea.  — 
Notes  Leyden  Miis.  34  (1911—12),  54. 

On  some  new  or  rare  birds  from  Suma- 


tra,  Java,  Ccram  and  the  Poeloe-Toedjoe- 
group,  north  of  Ceram.  —  Notes  Leyden  Mus. 
34  (1911—12),  59. 

Kampen  (Dr.  P.  N.  van.).  Javanische  Am- 
phibien,  gesammelt  von  E.  Jacobson.  — 
Notes  Leyden  Mm.  34  (1911—12),  75. 

PoPTA  (Dr.  C.  M.  L.).  Vorlaufige  Mittei- 
lung  über  neue  Fische  von  Lombok.  —  Notes 
Leyden  Mus.  34  (1911—12),  9. 

Fortsetzung  der  Beschreibung  von  neu- 

en  Fischarten  der  Sunda-Expedition.  —  No- 
tes Leyden  Mus.  34  (1911—12),  185. 

Chilton  (Ch.).  Note  on  Orchestia  parvis- 
pinosa   M.   Weber,  a  terrestrial   Amphipod 


60 


DIERENRIJK. 


from  Java.   M.   ül. 
34  (1911—12),  163. 


—   Notes  Let/den  Mus. 


Meijere  (Prof.  Dr.  J.  C.  H.  de.).  Studiën 
über  Südostasiatische  'Dicteren.  — Tijdschr.  v. 
Entomologie.  1911,  21,  258;  1913,  317;  1914, 
137,  169;  1915  (Supplement),  64. 

Bemerkungen  zu  den  javanïschen  Strep- 


sipteren  Parastylops  flageÜatus  de  Mey.  und 
Halictophagus  Jacobsoni  de  Mey.  —  Tijdschr. 
V.  Entcmdogie.  1911,  258. 

Budde-Ltjnd  (Dr.  G.).  Description  of  a 
new  species  of  terrestrial  Isopoda  from  Java. 
M.  ia.  —  Notes  Leyden  Mits.  34  (1911—12), 
169. 

Ihle  (J.  e.  W.).  Ueber  eine  kleine  Brachy- 
uien-Sammlung  aus  unterirdischen  Flüssen 
von  Java.  31.  ül.  —  Notes  Leyden  Mus. 
34  (1911—12),  177. 

RiTSEMA  Cz.  (C).  Two  new  Sumatran  spe- 
cies of  Longicorn  Coleoptera.  —  Notes  Ley- 
den Mus.  34  (1911—12),  4. 

Heller  (K.  M. ).  Beschreibung  neuer  Kafer 
aus  Celebes.  —  Notes  Leyden  Mus.  34  (1911 — 
12),171. 

RiTSEMA  Cz.  (D.).  Description  of  a  new 
Sumatran  species  of  the  genus  Aulacochüus 
(Coleoptera:  Erot3^1idae).  —  Notes  Leyden 
Mu^.  34  (1911—12),  175. 

KLAPaLEK  (Prof.  Fr.).  Plecoptera  aus 
Java.  Eine  neue  Nemura-Art.  M.  UI.  — 
Notes  Leyden  Mus.  31  (1911—12),  194. 

Enderlein  (Dr.  G.).  Zur  Kenntnis  der  Me- 
copteren  Javaa.  —  Notes  Leyden  Mus.  34 
(1911—12),  235. 

BuRR  (M.).  On  Dermaptera  collected  in 
Java  by  Mr.  E.  Jacobson.  —  Notes  Leyden 
Mus.  34  (1911—12),  25. 

Dermaptera  from  Java  and  Sumatra.  — 

Notes  Leyden  Mus.  34  (1911—12),  225. 

RoEWER  (Dr.  C.  Fr.).  Opiliones  aus  Java, 
Nusa  Kambangan  und  Krakatau,  gesammelt 
von  E.  Jacobson  (1908—1911).  M.  ül.  —  No- 
tes Leyden  Mu^.  34  (1911—12),  71. 

TuLLOREN  (A.).  Einige  Chelonethiden  aus 


Java  und  Krakatau.  M.  ül.  —  Notes  Leyden 
Mus.  34(1911— 12),  259. 

TuLLGREN  (A.).  Vier  Chelonethiden- Arten 
auf  einem  javanischen  Kafer  gefunden.  M.  ül. 
—  Notee  Leyden  Mus.  34  (1911—12),  268. 

Clark  (A.  H. ).  Descriptions  of  twenty  new 
recent  unstalked  Crinoids,  belonging  to  the 
families  Antedonidae  and  Atelecrinidae, 
from  the  Dutch  East  Indies.  —  Notes  Ley- 
den Mus.  34  (1911—12),  129. 

MouLTON  (J.  C).  Two  new  Cicadas  from 
Sarawak,  with  a  note  on  the  Bornean  species 
of  the  genus  Cosmopsaltria,  Stal.  —  The 
Sarawak  Mus.  Joum.  I  (1911—13),  184. 

Laidlaw  (F.  F. ).  A  note  on  some  Bomean 
Odonata,  with  descriprion  of  a  new  species.  — 
The  Sarawak  Mus.  Joum.  I  (1911—13),  191. 

Grifflni  (Dr.  A.).  Prospectus  Gryllacri- 
darum  Bomeensium.  —  The  Sarawak  Mus. 
Joum.  I  (1911—13).  N°.  2,  bl.  1. 

Laidlaw  (Dr.  F.  F. ).  On  a  new  genus  and 
species  of  Odonata  of  Sarawak.  M.  ül.  — 
The  Sarawak  Mus.  Joum.  I  (1911—13).  N°. 
2,  bl.  65. 

Kerremans  (Ch.).  A  contribution  to  the 
study  of  the  insect  fauna  of  Borneo.  A  list  of 
the  Bornean  Buprestidae.  II.  —  The  Sara- 
wak 3Ius.  Joum.  I  (1911—13).  N°.  2,  bl  68. 

MouLTON  (J.  C).  Some  additional  notes 
on  Buprestidae  found  in  Sarawak,  together 
with  a  brief  comment  on  the  geographical 
distribution  of  aU  the  species  of  Buprestidae 
now  known  from  the  island  of  Bomeo.  — 
The  Sarawak  Mus.  Joum.  l  (1911—13),  N°. 
•',  bl.  83. 

Spaeth  (Dr.  F. ).  One  new  genus  and  some 
new  species  of  Cassidae  from  Bomeo,  with  a 
list  of  all  the  species  at  present  known  from 
that  island.  —  The  Sarawak  Mus.  Journ.  I 
(1911—13),  N°.  2,  bl.  113. 

AuRiviixitJS  (Chr.).  New  Species  of  Longi- 
coms  from  Borneo.  M.  ül.  —  The  Sarawak 
Mus.  Journ.  I  (1911—13),  N°.  3,  bL  1. 

Bergroth  (E.).  New  genera  and  species  of 
Reduviidae  from  Borneo.  —  The  Sarawak 
Mus.  Journ.  l  (1911—13),  N°.  3,  bl.  25. 


DIERENRIJK. 


61 


Hancock  (Dr.  J.  L. ).  Studies  of  Tetriginae 
(Acrydiinae)  from  the  Sarawak  Museum,  Bor- 
neo.  —  The  Sarawak  Mus.  Journ.  1  (1911 — 
13),  N°.  3,  bl.  39. 

Olivier  (E.).  The  Lampyridae  of  Borneo. 

—  The  Sarawak  Miis.  Journ.  I  (1911 — 13), 
N°.  3,  bl.  55. 

Gahan  (C.  J.).  On  some  smgular  larval 
forms  of  Beetle  to  be  found  in  Borneo.  M. 
ill.  —  The  Sarawak  Mus.  Jmirn.  I  (1911—13), 
N°.  3,  bl.  61. 

De  ontwikkeling  van  het  lokale  dierenka- 
rakter op  Java.  (Niar  aanleiding  van  het 
werk  van  Dr.  J.  C.  Koningberger:  „Java. 
Zoölogisch  en  biologisch").  —  Vragen  v.  d. 
Dag.  1912,  419. 

Bescherming  van  paradijsvogels.  (De  N. 
Crt.  van  14  Oct.  1912  over  de  wenschelijk- 
heid  om,  evenals  in  Britsch  Nieuw-Guinea, 
maatregelen  te  nemen  tegen  de  uitroeiing 
van  deze  en  andere  zeldzame  vogels).  —  I.  G. 
1912,  II,  1541.  —  Zie  ook  bl.  1661. 

Vernhout  (Dr.  J.  H.).  Onsome  Land-shells 
from  New  Guinea  and  neighbouring  islands, 
with  descriptions  of  two  new  species  and  a 
new  variety.  M.  ill.  —  Notes  Leyden  Mus. 
35  (1912—13),  140. 

ViEHMEYER  (H.).  Ameisen  aus  Deutsch- 
Neuguinea  gesammelt  von  Dr.  A.  Schlagin- 
HAUSEN.  Nebst  eine  Verzeichniss  der  papuani- 
schen  Arten.  M.  ill.  —  Abh.  und  Ber.  des 
Kön.  Zool.  u.  Anthropol.  Ethnogr.  Muse- 
ums zu  Dresden.  Bd.  XIV  (1912),  N°.  1. 

Wasmann  (E.).  Zwei  neue  Paussiden,  und 
ein  neuer  Rhysopaussine  aus  Niederlandisch 
Indien.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1912,  255. 

Heller  (Dr.  K.  M. ).  Ein  neuer  Dynastine 
(Col.)  aus  Neu  Guinea.  —  Tijdschr.  v.  Ento- 
mologie. 1912,  307. 

SiLVESTRi  (Prof.  F.).  Embiidae  from  Java 
and  Krakatau.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie. 
1912,  333. 

HoRVATH  (Dr.  G.).  Hemipteren  aus  Java. 

—  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1912,  338. 

RiCARDO  (G.).  Notes  on  Tabani  from  the 


East    Indies. 
1912,  347. 


Tijdschr.    v.   Entomologie. 


De  banteng  (Bos  Sundaïcus).  M.  ill.  — 
Buiten.  6  (1912),  227. 

RiTSEMA  CzN.  (C).  Fauna  Simalurensis. 
Coleoptera,  fam.  Lucanidae.  —  Notes  Ley- 
den Mus.  35  (1912—13),  177,  207. 

Veth  (Dr.  H.  J. ).  Fauna  Simalurensis.  Co- 
leoptera, fam.   Buprestidae;  fam.    Cleridae. 

—  Notes  Leyden  Mus.  35  (1912—13),  241, 248. 

HoRN  (Dr.  W.).  Fauna  Simalurensis.  Co- 
leoptera, fam.  Cicindelidae.  —  Notes  Leyden 
Mus.  35  (1912—13),  249. 

Watson  (H.).  A  new  genus,  a  new  species 
of  Antherea,  and  some  geographical  races 
of  the  genus  Cricula  (Saturnidae)  from  the 
Indo-Malayan  region.  M.  ill.  —  Notes  Ley- 
den AIus.  35  (1912—13).  181. 

Eecke  (R.  van.).  Fauna  Simalurensis. 
Lepidoptera  Rhopalocera,  fam.  Palilionidae ; 
fam.  Pieridae;  fam.  Satyiidae,  Morphidae 
and  Nymphalidae.  M.  ill.  —  Notes  Leyden 
Mus.  35  (1912—13),  193,  201,  243. 

Ulmer  (G.).  Ueber  einige  von  E.  Jacob- 
SON  auf  Java  gesammelte  Trichopteren.  M. 
ill.  —  Notes  Leyden  Mus.  35  (1912—13),  78. 

Ephemeriden    aus    Java,    gesammelt 

von  E.  Jacobson.  M.  ill.  —  Notes  Leyden 
Mus.  35  (1912—13),  102. 

Petersen  (E.).  Mecoptera  and  Planipen- 
nia  coHected  in  Java  by  E.  Jacobson.  M.  ill. 

—  Notes  Leyden  Mus.  35  (1912—13),  225. 

Rehn  (J.  A.  G.).  On  an  collection  of  Java- 
nese  Mantidae  and  Phasmidae  (Orthoptera). 
M.  ill.  —  Notes  Leyden  Mus.  35  (1912—13), 
121. 

Horst  (Dr.  R.).  On  two  remarkable  spe- 
cies of  Aphroditidae  of  the  Siboga-Expe- 
dition.  M.  ill.  —  Notes  Leyden  Mus.  35 
(1912—13),  161. 

On  Malayan  species  of  the  genus  Psam  - 

molyce.  —  Notes  Leyden  Mus.  35  (1912—13), 
186. 

CotJRVOisiER  (Prof.  Dr.  L.  G. ).  Javanische 


02 


DIERENRIJK. 


Lycaeniden.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1912, 
15. 

Jacobson  (E.).  Biological  notes  on  some 
Planipennia  from  Java.  —  Tijdschr.  v.  En- 
tomologie.  1912,  97. 

Enslin  (Dr.  E.).  E.  Jacobson' s  Java-Aus- 
beute  fani.  Tentliredinoidea  (Hym.).  — 
Tijdschr.  v.  Entomx)logie.  1912, 104. 

Ris  (Dr.  F.).  Ueber  Odonat^n  von  Java 
und  Krakatau.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie. 
1912,  157. 

Bescherming  van  paradijsvogels  in  Neder- 
landsch  Nieuw-Guinea.  —  T.  A.  G.  1912, 
683,  828. 

Fabeb  (Dr.  F.  C.  von).  Een  en  ander  over 
„Symbiose"  in  planten-  en  dierenrijk.  — 
Teysm.  23  (1912),  444. 

Olivter  (J.).  Een  gevleugeld  weerprofcet 
(de  troelek,  een  Pluviersoort,  Charadrius 
fulvus  Gm.)  —  Teysm.  23  (1912),  706. 

Salm  (Dr.  A.  J.).  Bloedzuigende  insecten 
in  Indië  (nl.  de  Agas  of  Meroetoes).  M.  ill.  — 
G.  T.  N.  I.  52  (1912),  252. 

KoENS  (A.  J.).  De  kelantjang.  (Een  bijen- 
soort, Melipona  (Trigona  miuuta)  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  1  (1912),  5. 

Een  geheimzinnige  larve  (behoorende  tot 
de  familie  der  lichtkevers),  door  J.  C.  K.  M. 
ill.  —  Trop.  Nat.  l  (1912),  7. 

Wechel  (G.  TE.).  Iets  over  orang  octans. 
M.  ill.  —  Trop.  Nat.  1  (1912),  49. 

Ledeboeb  (A.  J.  M.).  De  rangkok  (neus- 
hoornvogel).  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  I  (1912),  61, 
111.  —  De  rangkok,  door  Th.  J.  M.  de  Vil- 
LENEUVE.  M.  ill.  —  Ibid.  l  (1912),  122. 

MoHR  (Dr.  E.  C.  JtTL.).  Over  Hollandsche 
namen  voor  Indische  vlinders.  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.  1  (1912),  75. 

Olivier  (J.  ).  Uit  onze  naaste  omgeving. 
E-n  paar  welbekende  tuinplunderaars  (nl. 
de  Koetilan  en  de  Tjeloektjoek).  M.  ill.  — 
Trop.  Nat.   I  (1912),  84. 

KoENS  (A.  J.).  Onze  vogels.  I.  Uilen.  II. 


Roofvogels.  III.  Reigers.  IV.  Ijsvogels.  V. 
Spreeuwen.  VI.  Kegelsnaveligen.  VII.  Ho- 
nigvogels.  VIII.  Lijsters.  M.  ill.  —  Trop. 
Nat.  i  (1912),  100,  135;  II  (1913),  2, 36, 58, 95, 
97,  147:111(1914),  27. 


De  banteng,  door  Kr. 
Nat.  l  (1912),  145. 


M.  ill.  —  Trop. 


OuwENS  (P.  A.).  Een  gifthagedis?  (De 
oelar  panana,  afkomstig  van  de  Molukken). 
M.  ill.  —  Trop.  Nat.  1  (1912),  165. 

Roofvogels.  Vischarend  en  zeearend.  M.  ill. 

—  Trop.  Nat.  1  (1912),  183. 

OuwENs  (P.  A. ).  On  a  large  Varanus  species 
from  the  island  of  Komodo.  M.  ill.  —  Bvil. 
Jard.  Bot.  2e  Série,  N°.  6  (1912),  1. 

On    a   Chlangydosaurus   from    Dutch 

South     New  Guinea.   M.  ill.  —  Btdl.  Jard. 
Bot.  2e  Série,  N°.  6  (1912),  4. 

Helb  (H.).  De  honingbij  in  Nederlandsch- 
Indië  en  wat,  zoover  kon  worden  nagegaan, 
aan  bijenteelt  aldaar  is  geschied.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  84  (1912),  28. 

Preuss  (Prof.  Dr.  P.).  Paradiesvögeljagd 
in  Neuguinea.  —  D.  Kolonialzeitung.  1912, 
793,  808. 

vSlangen  op  Java.  (Ontleend  aan  Dr.  J.  C. 
Koningsberger:  „Java.  Zoölogisch  en  bio- 
logisch"). —  Vragen  v.  d.  Dag.  1912,  583. 

Weber  (Prof.  M.)  en  Dr.  L.  F.  de  Beau- 
fort. Over  de  zoetwatervisschen  van  Timer 
en  Babber.  —  Versl.  Verg.  K.  A.  v.  W.  afd. 
W.  en  N.  k.  XXI  (Ie  ged.),  Dec.  1912, 133. 

Leefmans  (S.).  Uit  Insulinde's  natuurle- 
ven.  I.  Huichelaars  (Bidsprinkhanen).  II. 
Een  wonderwiegje  (Nest  van  de  Priendjak). 
M.  ill.  —  WeekU.  v.  Indië.  10  (1913—14),  81, 
172. 

Dammerman  (K.  W.).  Termieten  of  witte 
mieren.  M.  ill.  —  Teysm.  24  (1913),  230. 

Malariamuskieten.  (Ontleend  aan  „Bulle- 
tin of  Entomologicnl  Research".).  —  Teysm.  24 
(1913),  207. 

Oltvier  (J.).  Een  geachte  najaarsgast  (wa- 
tersnip, Jav.  boertjet).  —  Teysm.  24  (1913), 
321. 


DIERENRIJK. 


63 


Leepmans  (S.  ).  De  bestrijding  van  insecten 
door  middel  van  hun  natuurlijke  vijanden.  — 
Teysm.  24  (1913),  353. 

Olivieb  (J.).  Een  slikwroeter  in  gala  (goud- 
snip, Rostratula  capensis  L.).  —  Teysm.  24 
(1913),  521. 

RoEPKE  (Dr.  W.).  Over  de  toepassing  van 
parasieten  (als  bestrijdingsmiddel  tegen  scha- 
delijke insecten).  —  Teysm.  24  (1913),  730. 

Nieuwe    onderzoekingen    omtrent    de 

parasieten  van  de  cacaomot.  (Ontleend 
aan  „Mededeelingen  van  het  Proefstation 
Midden-Java".  N°.  12).  — Teysm.  24  (1913), 
767. 

Albebts  (G.  A.).  De  Anoa  van  Cclebes.  M. 
ül.  —  Weekbl.  v.  Indié.  10  (1913—14),  1047. 

OvERDiJKiNK  (G.).  De  neushoornklapper- 
or.  Oryctes  rhinoceros  L.  M.  ül.  —  Trof. 
Nat.  2(1913).   10. 

KoENS  (A.  J.).  Een  slangengrot  (bij  de 
dessa  Klangi'ong,  distr.  Wangkal).  M.  ül.  — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  24.  —  Zie  ook:  bl.  140  en 
197. 

Avondbezoekers  (Vlinders),  ilf.  ül.  — 

Trop.   Nat.   2  (1913),   65,   145. 

De  Witte  rijstvogel  (Spermestes  (padda) 
oryzivora,  var.  alba),  door  F.  J.  v.  E.  M.  ül. 

—  Trop.  Nat.  2  (1913),  71. 

Een  oude  walang  Sangit  vertelt  zijn  ge- 
schiedenis. —  Trop.  Nat.  2  (1913),  85. 

Prachtkevers  (Buprestidae),  door  V.  M.  ül. 

—  Trop.  Nat.  2  (1913),  116. 

OuwENS  (P.  A.).  Eenige  weinig  bekende 
mantis  of  roofsprinklianen  (Toxodera)  van 
Java.  M.  ÜL  —  Trop.  Nat.  2  (1913),  122. 

Ebcke  (R.  van).  Fauna  Simalurensis. 
Lepidoptera  Rhopalocera,  fam.  Danaidae.  M. 
ül.  —  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14).  49. 

Moulton(J.  C).  Bornean  birds.  —  Sara- 
wak  Gazette.  1913,  80, 105, 116, 127, 142,  162, 
176,  200,  238,  292;  1914,  54,  68,  30,  91, 104. 

Ktjyper  (H.  A.  ).  Varia  uit  Deli.  (Over  slan- 
gen;  de  cameleon).  M.  ül.  —  De  Levende  Na- 
tuur. 18  (1913—14),  298,  377,  476. 


Gebien  (H.).  Fauna  Simalurensis.  Coleo- 
ptera,  fam.  Tenebrionidae.  —  Notes  Leyden 
Mus.  36  (1913—14),  61. 

Ohaus  (Dr.  F.).  Fauna  Simalurensis.  Co- 
leoptera,  fam.  Lamellicornia,  tribus  Rutelini. 
M.  ül.  —  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14), 
81. 

Melichar  (Dr.  L. ).  Homopteren  von  Java 
gesammelt  von  Herrn  E.  Jacobson.  M.  ül. 

—  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14),  91. 

Moser  (J.).  Fauna  Simalurensis.  Coleopte- 
ra,  fam.  Lamellicornia,  tribus  Melolonthini. — 
Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14),  157. 

Veth  (Dr.    H.   J.).   Fauna  Simalurensis. 
Coleoptera  fam.  Lamellicornia,  tribus  Ceto- 
nini.  —  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14), 
162. 

RiTSEMA  Czn.  (C).  A  new  Sumatran  spe- 
cies of  the  Rhynchophorous  genus  Omotem- 
nus.  —  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14), 
170. 

Veth  (Dr.  H.  J.).  Fauna  Simalurensis. 
Coleoptera,  fam.  Dytiscidae.  —  Notes  Leyden 
Mus.  36  (1913—14),  173. 

Eecke  (R.  van).  Fauna  Simalurensis. 
Lepidoptera  Rhopalocera,  fam.  Lycaenidae. 

—  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14),  190. 

RiTSEMA  Czn.  (C. ).  A  new  Sumatran  Lon- 
gicorn  Beetle.  —  Notes  Leyden  Mus.  36 
(1913—14),  191. 

Eecke  (R.  van).  Studiën  über  indo-austra- 
lischo  Lepidopteren.  Fauna  Simalurensis. 
M.  ül.  —  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913—14), 
193. 

Kampen  (P.  N.  van).  Fauna  Simalurensis. 
Amphibia.  —  Notes  Leyden  Mus.  36  (1913 — 
14),  259. 

HoLMGREN  (N.).  Termiten  aus  Java  und 
Sumatra.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1913, 13. 

Ohaus  (Dr.  Fr.).  Neue  Indomalayische 
Ruteliden.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie,  1913, 
29. 

DiSTANT  (W.  L.).  On  a  collection  of  Java- 
nese  and  Sumatran  Cicadidae.  —  Tijdschr.  v. 
Entomologie.  1913,  38. 


64 


DIERENRIJK. 


BöBNEB  (C).  Zur  CoUembolenfauna  Javas. 
Das  Trochanteralorgan  der  Entomobryiden 

—  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1913,  44. 

RoEWER  (Dr.  C.  Fr.).  Opiliones  aus  N.  - 
Neu-Guinea.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1913, 
156. 

Griffini  (Dr.  A.).  Les  Gryllancridae  de 
Java.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1913,  174. 

Beckeb  (Th.)  und  J.  C.  H.  de  Meijere. 
Chloropiden  aus  Java.  —  Tijdschr.  v.  Entomo- 
logie. 1913,  281. 

HoRN  (W.).  Cicindelinen  aus  Nord -Neu- 
Guinea.  — Tijdschr.  v.  Entomologie.  1913,  309. 

BuRR  (M.).  New  Guinea  Dermaptera.  — 
Tijdschr.  v.  Entomologie.  1913,  312. 

Thoden  van  Velzen  (O.  G.).  De  kraag- 
vogel  en  nog  iets  (op  Nieuw-Guinea).  — 
Het  Tijdschrift.  4  (1913),  674. 

Praeda  itineris  a  L.  F.  de  Beaufort  in 
Archipelago  indico  facti  annis  1909 — 1910. 

I.  Short  narrative  of  the  voyage,  door  L.  F. 
DE  Beaufort.  M.  k.  —  Bijdragen  tot  de  dier- 
kunde, uitgeg.  door  het  K.  Z.  O.  Natura  Artis 
Magistra.  Afl.  19  (1913),  bl.  3.  —  II.  OpiUo- 
nes  (Gagrellini)  von  Ceram  und  Waigeu,  door 
C.  Fr.  RoEWER.  —  Ihid.  bl.  9.  —  III.  Repti- 
liën,  door  N.  de  Rooy.  —  Ihid.  bl.  15.  — 
IV.  Gordiens,  door  L.  Camerano.  —  Ihid.  bl. 
33.  —  V.  OUgoohètes,  door  L.  Cognetti  de 
Maktiis.  —  Ihid.  blz.  37.  —  VI.  Dipteren  I, 
door  J.  C.  H.  DE  Meijere.  —  Ihid.  bl.  45. 

—  Dipteren.  II,  door  G.  Ricardo.  —  Ihid.  bl. 
71.  —  VIII.  On  the  hymenoptera  (exclu- 
sive  of  the  anthophila  undformicidae),  door 
P.  Cameron.  —  Ihid.  bl.  75.  —  X.  Amphi- 
bien  von  Waigeu  und  den  Molukken,  door 
P.  N.  VAN  Kampen.  —  Ihid.  bl.  89.  —  Fishes 
of  the  eastern  part  of  the  Indo-Australian 
Archipelago  with  remarks  on  its  zoogeogi'a- 
phy,  door  L.  F.  de  Beaufort.  M.  ill.  —  Ihid. 
bl.  95. 

Kebbert  (C. ).  Mitteilungen  über  Zaglossus 
M.  k.  en  ill.  —  Bijdragen  tot  de  Dierkunde,  uit- 
geg. door  het  K.  Z.  O.  Natura  Artis  Magistra. 
Afl.  19  (1913),  bl.  167. 

RiJNBEBK  (G.  van).  Einige  physologische 
Beobachtungen  und  Versuche  an  zwei 
Proechiduidae.    M.   ill.  —  Bijdragen  tot    de 


Dierkunde,  uitgeg.  door  het  K.  Z.  O.  Natura 
Artis  Magistra.  Afl.  19  (1913),  bl.  187. 

Weber  (M.).  Neue  Beitrage  zur  Kenntnis 
der  Süsswasserfische  von  Celebes.  M.  ill.  — • 
Bijdragen  tot  de  dierkunde,  uitgeg.  door  het 
K.  Z.  B.  Natura  Artis  Magistra.  Afl.  19  (1913) 
bL  197. 

Kruimel  (  J.  H.  ).  Verzeichnis  der  von  Herm 
E.  C.  Abendanon  in  Celebes  gesammelten 
Süsswasser-Mollusken.  M.  k.  en  ill.  —  Bijdra- 
gen tot  de  Dierhinde,  uitgeg.  door  het  K.  Z.  O. 
Natura  Artis  Magistra.  Afl.  19  (1913),  217. 

Leefmans  (S.).Iets  over  't  oriënteerings- 
vermogen  van  oen  javaansche  solitaire  wesp 
(Rhynchium  haemorrhoidale  Sauss).  —  Trop. 
Nat.  2  (1913),  123. 

Sijbbandi  (J.).  Javaansche  aquarium - 
visschen.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  2  (1913),  133, 
161;  3  (1914),  40,  91;  4  (1915),  16,  49. 

Nog  iets  over  ikan  kapala  tima  en  over  po- 
gingen tot  malariabestrijding,  door  J.  C.  K. — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  157. 

Wat  is  plankton  ?  door  De  V.  S.  —  Trop. 
Nat.  2  (1913),  158,  175,  190. 

Iets  over  zandkevers  (Cicindelidae),  door 
G.  O.  Jr.  —  Trop.  Nat.  2  (1913),  168. 

Een  paar  waarnemingen  over  het  vlieg- 
vermogen  van  insecten,  door  F.  C.  K.  — 
Trop.  Nat.  2  (1913),  172. 

Over  zandkevers,  door  W.  D.  v.  L.  —  Trop. 
Nat.  2  (1913),  183. 

Kruyff  (G.  J.  de).  Een  groote  Varanus- 
soort  op  het  eiland  Komodo.  M.  ill.  —  Week- 
U.  V.  Indië.  10  (1913—14),  1192. —Zie  ook: 
11  (1914—15)258. 

Neuhauss  (Prof.  R.).NocheinmaldiePara- 
diesvögel.  —  D.  Kolonialzeitung.  1913,  5. 

LuLOFS  (C).  Overbrenging  van  wilde  her- 
ten naar  Nieuw-Guinea.  —  T.  B.  B.  45 
(1913),  232. 

Olifanten  in  Atjeh,  door  C.  L.  (Naar  aan- 
leiding eener  beschouwing  in  het  Soerab. 
Handelshlad.).  —  T.  B.  B.  45  (1913),  344. 


DIERENRIJK. 


65 


Bestrijding  van  insecten  door  natuurlijke 
vijanden  bij  den  landbouw.  —  Vragen  v.  d. 
Dag.  1913,  811. 

Neuhauss  (Prof.  R.).  Zur  Paradies  vogel - 
frage.  (Over  wetten  ter  voorkoming  van  uit- 
roeiing dezer  vogelsoort  op  Nieuw-Guinea).  — 
Kol.  Rundschau.  1913,  159. 

Weber  (Prof.  M. )  en  Dr.  L.  P.  de  Beau- 
fort. Contributions  to  the  knowledge  of 
Indo-Australian  fishes.  M.  ill.  —  Verhand. 
Kon.  AL  V.  W.  2e  Sectie,  XVII  (1913),  N°.  3. 


Over  rattenbestrijding.  M.  ill. 
Landb.  Synd.  6  (1914),  867. 


-Publ.  N.  I. 


De  honingbij.  Het  kaboutermannetje  in  de 
koffietuinen,  door  Bijenvriend.  —  Weekbl.  v. 
Indié.   11  (1914—15),  137. 

ScHÜFFNER  (Dr.  W.)  en  Dr.  N.  H.  Swel- 
LENGREBEL.  De  Aiiophelinen  in  Deli  in  ver- 
band met  de  uitbreidiiig  der  malaria.  M.  ill. 

-  O.  T.  N.  I.  54  (1914),  140. 

Stegomyien   (muggensoort)   van   Deli. 

M.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  54  (1914),  204. 

Kampen  (P.  N.  van).  Zur  Fauna  von  Nord- 
Neuguinea.  Nach  den  Sammlungen  von  Dr. 
P.  N.  VAN  Kampen  und  K.  Gjellerup  aus 
den  jahren  1910  und  1911.  —  Zool.  Jahrb.  Bd. 
37  (1914). 

Friese  (Dr.  H.).  Die  Bienenfauna  von 
Java.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1914, 1. 

ROON  (G.  van).  Nigidius  oblongus,  ein 
neuer  Lucanide  aus  Java.  —  Tijdschr.  v. 
Entomologie.  1914,  120. 

Lidische  mieren  (Bief ie  biefie),  door  K.  — 
Buiten.   8  (1914),  168. 

ScHULTZE  (W.).  Notes  on  the  Malay  pan- 
goUn,  Manis  javanica  Desmarest.  M.  ill.  — 
Philipp.  Journal  of  Science.  9  (1914),  D,  bl.  93. 

MouLTON  (J.  C).  Notes  on  a  portion  of 
the  late  Mr.  Shelford's  list  of  Bornean  but- 
terfUes,  Part  I,  published  in  the  Society's 
Journal,  N°.  41.  —  Journal  Str.  Br.  R.  A.  8. 
N°.  65,  Dec.  1913, 13. 

Hand-list  of  the  birds  of  Borneo.  — 

Jcmrn.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  67  (Dec.  1914), 
125. 


Leo.  Een  praatje  over  Javaansche  roof- 
vogels. M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  1 1  (1914 — 
15),  257. 

Olivier  (J.).  Ups  and  downs  in  een  vo- 
gelbestaan.  (Eenige  bijzonderheden  over  de 
Aziatische  watersnip.  Galünago  stenura).  — 
Teysm.  25  (1914),  385. 

Gebien  (H.).  Die  Tenebrionidenfauna  Bor- 
neos  I.  —  The  Sarawak  Mus.  Journ.  II,  N°.  1 
(1914),  bl.  1. 

Miohaelsen  (W.).  On  two  new  species  of 
Pheretima  from  Borneo.  —  The  Sarawak 
Mus.  Journ.  II,  N°.  1,  (1914),  59. 

Jitkes-Brownb  (A.  J.),  Sea-  shells  and 
their  makers.  —  The  Sarawak  Mus.  Journ. 
II,  N°.  1  (1914),  65. 

Williams  (R.  B.).  Some  notes  on  birds  in 
Sarawak.  —  The  Sarawak  Mus.  Journ.  II, 
N°.  1  (1914),  79. 

LuLOPS  (C).  Het  gebruik  van  olifanten  in 
Atjeh.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  184. 

Oltvier  (  J.  ).  Eene  omgekeerde  huishouding. 
(Beschrijving  der  levenswijze  van  de  vogel- 
soort: Poejoe  (Turnix  pugnax,  Temm.))  — 
Teysm.  25  (1914),  550.  —  Nog  iets  over  de 
poejoe's,  door  E.  Pistorius.  —  Ibid.  bl.  730. 

ScHROO  Jr.  (H.).  De  mierenleeuw  (of  mie- 
ren-roover)  =  Oendoer-oendoer.  —  Trop.  Nat. 

3  (1914),  113,  188. 

Elymnias  Hypermnestra  L.  (een  vlinder - 
soort),  door  B.  S.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  3 
(1914),  163. 

De  voornaamste  kikvorschen  van  Java, 
door  B.  S.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  3  (1914),  164. 

Jacobson  (E.).  Wenken  voor  insecten  ver- 
zamelaars. M.  ill.  —  Trop.  Nat.  3  (1914),  186; 

4  (1915),  1,  23,  65, 125, 155, 186. 

Stresemann  (E.).  Die  Vogel  von  Seran 
(Ceram).  Aus  den  zoologischen  Ergebnissen 
der  zweiter  Freiburger  Molukkenexpedition. 
—  Novitates  Zoologicae.  21  (1914). 

Strastbrs  (B.).  Iets  over  paradijsvogels. 
M.  ill.  —  Trop.  Nat.  3  (1915),  62. 


66 


DIERENRIJK, 


Keucheniüs  (P.  e.).  De  beteekenis  van 
twee  bekende  mieren,  in  verband  met  het 
groene -luizen  vraagstuk  van  de  koffie.  — 
Teysm.  25  (1914),  711. 

Olivier  (J.).  Landloopers  (n.1.  wilde  var- 
kens). —  Ttysm.  25  (1914),  719. 

Keuchentüs  (P.  e.).  Over  de  physiologie 
van  het  zuigen  van  de  groene  schiidluis  (Leca- 
nium  vivide)  bij  CofEea.  —  Teysm.  26  (1915), 
62. 

Roepke  (Dr.  W.).  Sprinkhanenplagen. 
M.  ill.  —  Teysm.  26  (1915),  115,  337,  758. 

Leefmans  (S.).  De  middelen  tot  bestrij- 
ding van  schadelijke  insecten.  —  Teysm.  26 
(1915),  125.  —  Bespreking:  Arch.  Suikerind. 
N.  I.  1915,  II,  1256. 

Een  neushoornvogel  (Anthracocerus  al- 
birostris  Shaw),  door  G.  O.  Jr.  M.  ill.  —  Trop. 
Nat.  4  (1915),  10. 

Jacobson  (E.).Kijkjes  in  de  vliegenwereld. 
M.  ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915),  28. 

Dammerman  (K.  W.  ).  Ziekte  overbrengen- 
de insecten.  —  Teysm.  26  (1915),  137. 

Keuchenius  (P.E  .).  Entomologische  aan- 
teekeningen.  (I.  Een  bladziekte  bij  Hevea, 
veroorzaakt  door  een  mijt.  II.  Een  onschuldig 
Hevea-boorder,  III.  De  fruitvMeg,  Batrocera 
ferruginea).  —  Teysm.  26  (1915),  166. 

Witte  mieren  in  theetuinen.  —  Teysm.  26 
(1915),  185. 

BouMAN  (M.  A.).  Muskieten  verdelging.  — 
Indologenblad.  6  (1914—15),  249. 

Stanislas  (Mère).  Een  praatje  over  slan- 
gen (voornamelijk  van  den  Ind.  Archipel).  — 
De  Java-Post.  1915,  313,  329.  —  Ber.  St. 
Claverbond.   1915,  243. 

Frijling  (W.).  Een  middel  tegen  witte 
mieren.  —  T.  B.  B.  48  (1915),  536. 

Een  merkwaardige  en  schadelijke  vlieg. 
(Adrama  determinata  Walk.),  door  S.  L.  M. 
ill.  —  Trop  Nat.  4  (1915),  33. 

Jacobson  (E.).  Hoe  de  siranggé's  (Jav. 
Nangrang)  hun  nest  maken  en  andere  waarne- 


mingen bij  mieren.  M.  ill. 
(1915),  36. 


Trop.   Nat.  4 


Stanislas  (Mère).  De  paradij.svogel  en  zijn 
vervolgers.  —  De  Java-Post.  1915,  378. 

De  banteng  (Bibos  banteng),  door  G.  A.  A. 
M.  ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915),  67. 

Bemmelen  (Prof.  Dr.  J.  F.  van).  Over  de 
fauna  van  den  Indischen  Archipel.  —  Voor- 
drachten Ned.  Kol.  Ned.  Onderwijzers -Gen. 
I  (1915),  87. 

Vliegende  draakjes  (Hagedissen),  door  S.  L. 
i¥.  ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915),  97. 

Horst  (Dr.  R.).  On  new  and  Uttle-known 
species  of  Polyiioinae  from  the  Netherland's 
East-Indies.  —  Zool.  Meded.  I  (1915),  2. 

Wintjes  (P.  A.).  Tripang  en  tripangvangst. 
M.  ill.  —  Ber.  St.  Claverbond.    1915,  226. 

Van  een  boomgecko  en  een  schildpad.  M. 
ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915),  129. 

Eecke  (R.  van).  Enkele  opmerkingen  om- 
trent Indo-Australische  Danaïden.  M.  ill.  — 
Zool.  Meded.  I  (1915),  205. 

OoRT  (Dr.  E.  D.  van).  On  anewbirdof  pa- 
radise  from  Central  New  Guinea,  FalcineUus 
meyeri  albicans.  —  Zool.  Meded.  I  (1915),228. 

Eecke  (R.  van).  Contribution  to  the  know- 
ledge  of  the  Javanese  Ypthima-species.  — 
Zool.  Meded.  I  (1915),  241, 

A  new  Hepialid  from  Sumatra.  M.  ill. 


—  Zool.  Meded.  I  (1915),  248. 

Friese  (Dr.  H).  Apiden  aus  Nord-Neu- 
Guinea.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1915,  1. 

Ris  (Dr.  F.).  Fauna  Simalurensis.  —  Tijd- 
schr. V.  Entomologie.  1915,  5. 

Forel  (Prof.  Dr.  A.).  Fauna  Simalurensis. 
Hymenoptera  Aculeata,  fam.  Formicidae.  — 
Tijdschr.  v.  Entomologie.  1915,  22. 

JoRDAN  (Dr.  K.).  Einige  unbeschriebene 
oder  für  Java  neue  Anthribiden.  —  Tijdschr. 
V.  EyUomologie.  1915,  44. 

Fauna  Simalui'ensis.  Coleoptera,  fam. 


DIERENRIJK. 


67 


Anthribidae. 
1915,   48. 


Tijdschr.    v.    Entomologie. 


Meyere  (Prof.  Dr.  J.  C.  H.  de).  Diptera 
aus  Nord-Neu-Guinca.  —  Tijdschr.  v.  Entomo- 
logie. 1915,  98. 

Bernhauer  (Dr.  M.).  Neue  Staphyliniden 
aus  Java  und  Sumatra.  —  Tijdschr.  v.  En- 
tomologie. 1915,  213. 

Eecke  (R.  van).  A  neu  Sesiid  from  Suma- 
tra. —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1915,  275. 

Berg  Lzn.  (P.  J.  van  den).  Attacus  stau- 
dingeri  Rothschüd.  (Nieuw  voor  de  fauna  van 
Sumatra).  —  Tijdschr.  v.  Entomologie.  1915, 
277. 

Watson  ( J.  H.  ).  Some  new  ferms  of  Ma- 
layan  Saturnidae.  —  Tijdschr.  v.  Entomolo- 
gie. 1915,  279. 

Meyere  (Prof.  Dr.  J.  C.  H.  de).  Fauna  Si- 
malurensis.  Diptera.  —  Tijdschr.  v.  Entomolo- 
gie. 1915  (Suppl),  1. 

Heller  (Dr.  K.  M.).  Neue  Bockkafer  aus 
Niederlandisch -Indien.  —  Tijdschr.  v.  En- 
tomologie. 1915  (Suppl.),  101. 

BuRR  (M.).  Dermaptera  collected  by 
Mr.  E.  Jacobson  in  Simalur.  —  Tijdschr.  v. 
Entomologie.   1915  (Suppl.),   115. 

SwELLENGREBEL  (Dr.  N.  H. ).  Verslag  over 
de  muskieten  verzameld  door  den  Inlandschen 
arts  Sitan ALA,  gedurende  de  3e  wetenschappe  - 
lijke  expeditie  naar  Z.  Nieuw-Guinea  1912 — 
13.  —  Meded.  Burg.  Oeneesk.  Dienst.  IV  (1915) 
15. 

Hanitsch  (R.).  Malayran  Blattidae.  — 
Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  69  (Oct.  1915),  17. 

Oye  (Dr.  P.  van).  Iets  over  Chaetognathen 
(Pijlwormen).  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915), 
133. 

Jacobson  (E.).  Een  toestel  om  kleine  Ar- 
thropoden  te  vangen.  M.  ill.  —  Trop.  Nat. 
4  (1915),  143. 


ScHROO  Jr.  (H.).  Groote  atlasvünder.  Koe- 
pa  godja(d.  i.  Olifantsvlinder)  Atlacus  atlas. 
M.  ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915),  145. 

MuLLEM  (D.  van).  Individualiteit  bij  in- 
secten. De  rupsen  van  Platya  umminea 
Gram.  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915),  150. 

Bergroth  (E.).  Some  javanese  Hemiptera 
collect«d  by  E.  Jacobson  and  Th.  H.  Mac 
GiLLAVRY.  —  Zool.  Meded.  I  (1915),  109. 

Jacobson  (E.).  Het  spinnen  bij  de  Arthro- 
poden.  M.  ill.  —  Trop.   Nat.  4  (1915),  161. 

ScHROO  Jr.  (H.).  Eenige  mededeelingen 
over  vliegende  draakjes  (hagedissen).  — 
Trop.  Nat.  4  (1915),  174. 

Herinneringen  uit  de  Molukken,  door  v.  W. 
I.  (Beschrijving  van  een  zee  worm,  Laur  of 
Wawo).  M.  ill.  —  Trop.  Nat.  4  (1915),  182. 

Wechel  (P.  te).  Korte  zwerftochtherin- 
neringen (Moessangs,  tapirs,  olifanten  op  Su- 
matra). —  Trop.  Nat.  4  (1915),  114. 

LiTH  DE  Jeude  (Th.  W.  van).  Dryophiops 
van  Java.  ~  Zool.  Meded.  I  (1915),  124. 

Moolenbtjbgh  (P.  E.).  Het  Batakpaard. 
M.  ill.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  350. 

MouLTON  (J.  C.).  Tlie  butterflies  of  Bor- 
neo,  with  notes  on  their  geogiaphical  distri- 
bution,  and  keys  for  idenfication.  —  The 
Sarawak  Mus.  Journ.  II  (Part  2),  N°.  6  (1915), 
197. 

Bagnall  (R.  S.).  A  preliminary  account 
of  the  Thysanoptera  of  Borneo.  M.  ill.  — 
The  Sarawak  Mus.  Journ.  II  (Part  2),  N°.  6 
(1915),  267. 

Laidlaw  (F.  F.).  Some  additions  to  the 
Dragonfly  fauna  of  Borneo.  —  The  Sarawak 
Mus.  Journ.  II  (Part  2),  N°.  6  (1915),  273. 


68 


VOLKSBESCHRIJVING.  —  BEVOLKINGSCIJFERS,  ENZ. 


UI.     VOLKSBESCHRIJVING. 


a.  Bevolkingscijfers.    Maatschap- 
pelijke  EN  ZEDELIJKE  TOESTAND. 

Heekeben  (M.  van).  Met  opiumvraagstuk. 

—  Vragen  van  den  Dag.  1911,  454. 

SiBiNGA  MuLDEE  (J.).  Oiize  Oost  als  land 
van  toekomst  voor  onze  Nederlandsche  jonge- 
lui. —  Vragen  van  den  Dag.  1911,  513. 

Abendanon  (Mr.  J.  H.).  Het  samengaan 
van  alle  volkeren  op  den  weg  van  vooruitgang. 
Beschouwingen  in  verband  met  het  rassen- 
congres  te  Londen  in  Juli  1911.  Voordracht. 

—  Indische    Vereeniging.     Voordrachten    en 
Mededeelingen.  No.  II. 

Tjipto  Mangoenkoesoemo.  Eenheid  (in  de 
Indische  maatschappij).  —  Het  Tijdschrift.  1 
(1911—12),  400. 

Kbüss  (C.  P. ).  Blank  en  bruin  één.  —  Het 
Tijdschrift.  I  (1911—12),  360. 


Het  opiumkwaad  .M.  ill. 
1911.  Bijblad  No.  49. 


Eigen  Haard. 


Roodhthjzen.  De  assistenten  in  Deli.  — 
—  De  Amsterdammer.  8  Jan.  1911. 

Geuns  (M.  van).  De  Hollandsche  vrouw 
in  Indië.  (Naar  aanleiding  van  het  gelijk- 
namige werk  van  Mevr.  M.  C.  Kooij-van 
Zeggelen).  —  Weekbl.  v.  Indië.  7  (1910 — 11), 
611. 

Braconier  (A.  de).  Boy-scouts  voor  Ned.- 
Indië.  —  /.  G.  1911,  I,  517. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  Die  Alkoholf ra- 
ge in  Niederlandisch -Indien.  — Protok.  XlIIe 
Int.  Kongr.  gegen  den  Alkoholismus.  Haag, 
Sept.  1911. 

Over  de  mogelijkheid  voor  gehuwden  om 
hun  gezin  meê  te  nemen  naar  Oost-Indië, 
door  IJ.  —  Marineblad.  26  (1911—12),  252. 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  Kartini. 
(Naar  aanleiding  van  het  werk:  „Door  duis- 
ternis tot  Licht.  Gedachten  over  en  voor  het 
Javaansche  volk"  van  wijlen  Raden  Adjeng 
Kartini).  —  De  Oids.  1911,  III,  479. 

Rauws  (Ds.  J.).  Het  alcohol- vraagstuk  ia 


de  koloniën.  Theorie  en  wetgeving.  —  Versl. 
25e  Alg.  Ned.  Zend.  Conferentie.  1911,  33. 

Geitns  (M.  van).  Inlanders  zonder  con- 
trole. —  Weem.  V.  Indië.  8  (1911—12),  97, 
217. 

Knaap  (O.).  Aan  de  Indo's!  (Handelt  over 
beweerde  achterstelling  van  Indo-  bij  vol- 
bloed-Europeanen). —  Weekblad  v.  Indië. 
8  (1911—12),  337. 

Logos.  Veiligheid  van  persoon  en  goed  op 
Java.  —  WeekU.  v.  Indië.  8  (1911—12),  1009. 

De  (Europeesche  )vrouw  in  Indië.  —  Indo- 
logenblad.  3  (1911—12),  159. 

Kohlbeugge  (Dr.  J.  H.  F.).  Hoe  kunnen 
wij  aan  het  plan tenle ven  ontkomen  ?  (Handelt 
over  het  leven  van  bestuursambtenaren  in 
de  binnenlanden).  —  Indologenblad.  3  (1911 — 
12),  169. 

Het  pauperisme  onder  de  Europeanen. 
(Ontleend  aan  de  N.  R.  Ct.  van  25  Jan.  1911). 

—  /.  G.  1911,  I,  370. 

Huwelijk  en  concubinaat.  Herinneringen 
van  een  assistentsvrouw.  —  /.  G.  1911, 1,  410. 

Geuns  (M.  van).  Het  vereenigingsleven 
in  Ned.  Indië.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912— 
13),  73. 

Het  Indo-vraagstuk  en  rassenhaat.  (Ont- 
leend aan  een  artikel  van  H.  Steengracht 
in  „De  Indische  Kroniek''  van  1911,  No.  26 
t/m.  30).  —  /.  G.  1912,  I,  73. 

Habbema  ( J.  ).  De  overbevolking  van  Java. 

—  /.  G.  1912,  I,  424. 

Kaltofen  (R.  e.).  De  achtorlijklieid  van 
den  Javaan.  —  Tijdschr.  v.  Gesch.,  Land-  en 
Volkenk.  1912,  280. 

Eerde  (J.  C.  van).  Kindersterfte  op  Su- 
matra.  —  T.  A.  G.  1912,  818. 


i 


Concubinaat,   door    X.    IJ. 
Indië.  9  (1912—13),  841. 


Weekbl.  v. 


ACHMAD  (R).  Het  lot  der  Javaansche  meis- 
jes. —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  1193. 


VOLKSBESCHRLTVING. 


BEVOLKINGSCIJFERS,  ENZ. 


69 


Verhoeven  (  J.  ).  Kan  een  Regent  Christen 
worden?  (Ontleend  aan  de  Macedoniër).  — 
De  Banier.  1912,  444,  458. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  Het  Alcohol- 
vraagstuk in  Ned.-Indië.  —  Enhrateia.  1912. 

Muller  (H.  P.  N.).  The  European  com- 
munity  of  the  present  time  in  Netherlands 
India.  —  East  and  West.  XI,  June  1912,  No. 
128,  bl.  517. 

Gunning  (J.  W.).  De  Inlandsche  Chris- 
tenen. —  De  Protestantsche  Zending.  Serie  I, 
No.  10  (1912). 

De  invloed  der  Zending  op  maatschap- 
pelijke toestanden  (in  Ned.-Indië).  —  De 
Protestantsche  Zending.  Serie  I,  No.  9  (1912). 

Feber  (L.  J.  M.).  Roomsch  vereenigings- 
leven  in  Indië.  —  Van  onzen  Tijd.  XIII, 
191. 

Verhoeven  (J.).  Dessa-despotisme.  Refe- 
raat. —  Overzicht  14e  Zendings-Conferentie 
Buitenzorg.  1912,  149. 

FRAN90IS  (J.  H.).  Onze  schuld  tegenover 
den  Indo.  —  Het  Tijdschrift.  I  (1912),  II, 
460. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  Associatie 
(tusschen  den  Europeaan  en  den  Inlander). 

—  Het  Tijdschrift.  I  (1912),  II,  497. 

Hasselt  (W.  Th.  van).  Over  maatschap- 
pelijke verhoudingen,  gebruiken  en  bepalin- 
gen, politiek  en  adatrecht  in  Angkola.  — 
Geïll.  Zendingsblad.  1912,  64. 

Opheffing  der  Javaansche  vrouw,  door  F. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  137. 

Gabriël.  Vroegere  Indische  zeden.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  625,  650,  680, 
698. 

RoSKOTT  (W.).  Het  leven  van  arme  arbei- 
ders in  de  binnenlanden  van  Midden -Java. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  790. 

De  Indische  samenleving  en  onze  kinderen, 
door  F.  —  Weekbl  v.  Indië.  10(1913—14), 
905. 


Karjini  (Loer ah).  Het  sociale  standpunt 
van  Java's  volk  voorheen  en  thans.  —  Week- 
bl. V.  Indië.  10  (1913—14),  1187. 

Carpentier  Alting  (Mr.  J.  H.).  Indische 
Europeanen.  —  Indologevblad.  5  (1913 — 14), 
67. 

NiEUWENHUis  (Prof.  Dr.  A.  W.).  De  mee- 
ningen der  Nederlanders  omtrent  de  Inlanders 
in  hunne  Oost-Indische  koloniën  voor  hon- 
derd jaren  en  thans.  —  Indologenblad.  5 
(1913—14),  75. 

Gruijter  (J.  de).  Rassenkwesties  in  de 
tropen.  —  /.  O.  1913, 1,  445. 

Het  alcohol-gevaar.  (Overzicht  van  een 
artikel  „De  jenever  op  komst"  in  de  Locomo- 
tief van  21  Juni  1913).  —  /.  G.  1913,  II,  1233. 

De  vrouw  in  Indië  en  hier  in  Nederland. 
Waarheid  en  verdichtsel,  door  M.  B.  —  Kol. 
Weekblad.  11  Dec.  1913. 

Straatman.  Tegen  de  verwaarloozing  der 
(Indische)  jeugd.  —  De  School  v.  N.  I.  3 
(1912—13),   17. 

Een  werkkring  in  Indië.  Pro:  Creusesol 
(=  Jhr.  I.  P.  C.  Graafland).  Contra:  H. 
BoREL.  —  Pro  en  Contra  betreffende  Vraag- 
stukken van  alg.  Belang.  Serie  VIII,  No.  10 
(1913). —Overzicht:  Kol.  Weekbl.  1914,  No. 
IL 

Tegen  het  opium.  Verslag  eener  lezing  door 
den  heer  Benz  den  4en  Aug.  1913  gehouden 
—  De  Banier.  1913,  418. 

ScHEUER  (Dr.  J.).  De  tegenwoordige  stand 
van  het  opiumvraagstuk.  —  Verslag  27e  Alg. 
Ned.  Zend.  Conferentie.  1913,  90. 

Het  rassenvraagstuk  in  Nederlandsch- 
Indië  uit  een  staatkundig  oogpunt,  door  t.  S. 
(Overzicht  eener  lezing  van  Mr.  J.  H.  Aben- 
danon).  —  Indologenblad.  5  (1913 — 14), 
163. 

Gruijter  (J.  de).  Een  Indo  (nl.  E.  F.  E. 
DouwES  Dekker)  over  Indo's.  —  I.  G.  1913, 
I.  585. 

Habbema  (J.).  Is  Java  overbevolkt?  — 
I.  G.  1913,  l,  746.  —  Overzicht  vaneen  critiek 


70 


VOLKSBESCHRIJVING.  —  BEVOLKINGSCIJFERS,  ENZ. 


in  de  Locomotief  van  11  Juli  1913  op  voren- 
staand artikel.  —  /.  G.  1913,  H,  1250. 

Rijken  (E.).  Waanideeën.  (Over  de  plaats 
van  den  Indiër  van  gemengd  bloed  in  de  In- 
dische samenleving.).  —  Het  Tijdschrift.  II 
(1913),  II,  550. 

Het  concubinaat  in  het  leger.  (Opmerkin- 
gen naar  aanleiding  eener  bespreking  van  dit 
vraagstuk  in  het  Vaderland  van  20  Aug.  1913). 
.  —  I.  G.  1913,  II,  1374. 

De  volkstelling  in  1915.  (Overzicht  van 
artikelen  in  de  Locomotief  van  17  en  18  Juli 
1913).  —  I.  G.  1913,  II,  1375. 

Braconier  (A.  de).  Het  kazerne -concu- 
binaat in  Ned.  -Indië.  —  Vragen  van  den  Dag. 
1913,  974. 

SoETAN  Casajangan  (R.).  Indische  toe- 
standen gezien  door  een  Inlander.  —  Onze 
Koloniën.  Serie  I,  No.  2  (1913). 


KooY  (H.  A.).  Het  soldatenkind. 
T.  1914,  I,  326. 


7.  M. 


Helsdingen-Schoevers  (Mevr.  B.  van). 
De  Eiu-opeesche  vrouw  in  Indië.  —  Onze  Ko- 
loniën. Serie  I,  No.  8  (1914). 

Hinloopen  Labberton  (D.  van).  De  gees- 
telijke en  zedelijke  ontwikkeling  van  het 
Javaansche  meisje.  —  Weekhl.  v.  Indië.  11 
(1914—15),  63. 

Asymptoot.  Concubinaat  of ... .  huwelijk 
(in  het  Ind.  leger).  —  L  M.  T.  1914,  II,  854. 

Onjuiste  beoordeeling.  (Critische  bespre- 
king van:  Tli.  J.  A.  HiLGERS.  ,, Het  leven  in 
Insulindc,  enz.").  —  De  School  v.  N.  I.  4 
(1914—15),  37,  49,  70,  77,  89. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  Het  leven  van 
den  inlander  in  de  binnenlanden  (Overzicht 
eener  voordracht).  —  Indologenblad.  6  (1914 
—15),  65. 

De  geringe  toeneming  der  bevolking  in  de 
Minahassa.  (Ontleend  aan  een  artikel  van 
Ratu  Langie  in  het  Soerab.  Handdsbl. )  — 
T.  B.  B.  47  (1914),  237. 

Rijckevorsel  (L.  van).  De  Javaansche 
kinderopvoeding.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1915, 


63.  —  Onder  den  titel  „De  eerste  kinderjaren 
bij  den  Javaan",  gedeeltelijk  overgenomen  in 
De  Banier,  1915,  332;  en  in  de  Jam-Post. 
1915,  280. 

Adriani  (Dr.  N.).  Maatschappelijke,  spe- 
ciaal economische  verandering  der  bevolking 
van  Midden-Celebcs,  sedert  de  invoering  van 
het  Nederlandsche  gezag  aldaar.  Voordracht. 
—  T.  A.  G.  1915,  457.  —  Overzicht:  Indolo- 
genblad. 6  (1914—15),  202. 

Kate  (Dr.  H.  ten).  Een  paar  woorden  over 
beschavingswerk  onder  primitieven.  —  T.  A. 
G.  1915,  350. 


BtriL  (C).  Indisch  leven.  M.ill. 
Almanak.  6  (1916),  41. 


Borneo- 


Broucke  Hoekstra  (A.  ten).).  Venus  en 
de  Marine.  (Over  de  wenschelijklieid  van 
reglementeering  der  prostitutie  in  de  haven- 
plaatsen  van  Indië).  —  Marineblad.  30  (1915 

—  16),  225. 

Vermeer  (H.).  Indische  kazerne-zedelijk- 
heid.  —  I.  31.  T.  1915,  I,  390.  —  Indische 
kazernetoestanden.  Naar  aanleiding  van 
vorenstaand  artikel,  door  A.  de. Braconier. 

—  Amsterdammer.  29  Aug.  1915. 

Concubinaat.  —  Java-Post.  1915,  67. 

Brascamp  (E.  H.  B.).  De  bevolkingstoe- 
name in  de  residentie  Rembang  en  het  beheer 
der  djatibosschen.  —  Tectona.  8  (1915),  72. 

Pekelharing  (Prof.  Dr.  C.  A.).  Een  paar 
opmerkingen  over  den  strijd  tegen  het  ge- 
bruik van  opium  in  Neder landsch -Indië.  — 
Vragen  des  Tijds.  1915,  I,  315. 


Het  drankvraagstuk  in  Indië. 
Z.  G.  1915,  183. 


M.  N. 


Leven  op  Java.  Critische  opstellen,  door 
Mr.  D.  J.  VAN  DooRNiNCK.  Besproken  door 
t.  S.  —  Indologenblad.  7  (1915—16),  30. 

Prijsvraag  betreffende  opiumgebruik,  uit- 
geschreven door  de  Indische  Regeering  (Re- 
gelen en  voorwaarden  van  mededinging).  — 
/.  G.  1915,  II,  1761.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  318. 

LiNDBNRORN  (M.).  Verheffing  van  de  In- 
landsche  vrouw.  —  Stemmen  voor  Waarheid 
en    Vrede.  52  (1915),  993. 


ETHNOGRAPHTE,  ENZ.    —  DE  INDISCHE  ARCHIPEL. 


71 


Graaf  (A.  de).  Het  werk  in  Indië.  (Be- 
strijding van  den  handel  in  vrouwen).  — 
Tijdschr.  voor  Armenzorg  en  Kinderbescher- 
ming. 1915,  349. 

Walbeehm  (A.  H.J.G.).  De  roeping  van 
het  Christendom  tegenover  den  drank  in 
Indië.  —  Enkrateia.  1915,  219. 

Bartstra  (S.).  De  Inlander  in  Neder- 
landsch -Indië  beschouwd  als  onderdaan  en 
psychisch  wezen.  —  Vragen  v.  d.  Dag.  1915, 
828. 


b.  Anthropologie. 


Ethnographie. 


1.  De  Indische  Archipel. 

Inlandsche  antliropometrie.  —  /.  G.  1911, 
II,  1283. 

Meyer  (A.  B.).  Die  blauen  Geburtsflecke 
bei  den  Völkern  des  Ostindischen  Archipels. 
M.  ill.  —  G.  T.  N.  I.  Feestbundel.  1911,  21. 


Onze   Ethnographische   Musea. 
Weekbl.  1911,  No.  15. 


Kol. 


ToRii  (R.).  On  the  Malayan  and  Indo- 
Chinese  races.  (Japansche  tekst). — Journal 
of  Geography,  Tokio.  23  (1911),  36. 

Nieuwenhuis  (Dr.  A.  W.).  Animisme,  spi- 
ritisme en  feticisme  onder  de  volken  van  den 
Ned.-Indischen  Archipel.  —  Groote  Godsdien- 
sten. Serie  I,  No.  4  (1911). 

MoszKOWSKi  (M.).  Vom  Wirtschaftsleben 
der  primitiven  Völker.  (Unter  besonderer 
Berücksichtigung  der  Papua  von  Neuguinea 
und  der  Sakai  van  Sumatra).  —  Probleme  der 
Weltwirtschaft.  V,  1911. 

Jasper  (J.  E.).  Inlandsche  wijze  van  wo- 
nhigbouw  en  -versiering.  —  Bouwkunst.  1911, 
afl.  4. 

Fehlingee  (H.).  Die  geographische  Ver- 
breitung  des  Totemismus.  —  D.  Rundscliau 
f.  Geogr.  Jahrg.  33,  JuH  1911. 

De  ethnographische  verzameling  van  den 
Hoofdcursus  te  Kampen,  door  X.  M.  ill.  — 
Eigen  Haard.  1911,  644.  —  ld.  door  Ipsilon. 
—  Kol.  Weekbl.  1911,  No.  41. 

Ossenbruggen  (Mr.  F.  D.  E.  van).  Eige- 


naardige g, 'bruiken  bij  pokkenepidemieën  in 
den  Indischen  Archipel.  Met  Naschrift.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  65  (1911),  53,  84. 

Overzicht  eener  lezing  van  Dr.  J.  H.  F. 
KoHLBRUGGE  over  „Animistisch  denken", 
door  W.  B.  —  Indologenhlad.  3  (1911—12), 
145. 

RiJKENS  (R.  H.).  De  studie  der  Indische 
Volkenkunde.  —  Ceres.  5  (1911—12),  86. 

Broek  (A.  J.  P.  v.  d.).  Gezichtsmaskers 
(van  Niassers  en  Dajaks).  M.  ill.  —  T.  A.  G. 
1912,  187. 

Hartwich  (Prof.  C).  Ueber  tropische 
Genussmittel  und  speziell  ueber  das  Sirih- 
Kauen.  Voordracht.  —  Voordrachten  Kol. 
Landbouwtentoonstelling  te  Deventer.  1912, 183. 

Adriani  (Dr.  N.).  Chi'istelijke  adat.  Refe- 
raat. —  Overzicht  14de  Zendings-  Conferentie 
Buitenzorg.  1912,  bl.  98. 

Ronkel  (Ph.  S.  van).  Une  amulctte  arabo- 
malaise.  —  Journal  Asiatique.  Xe  Série,  19 
(1912),  299. 

Kroon  (  W.  J.  ).  Een  en  ander  omtrent  adat. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  265. 

RiJGK  VAN  DER  Gracht  (W.  J.  F.  de).  Oud- 
Indisch  koperwerk.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië. 

9  (1912—13),  508,  533. 

Opening  van  de  Ie  Conferentie  voor  Zen- 
dingsstudie 29  Juli  1912.  (Overzicht  van  het- 
geen-op  deze  conferentie  gesproken  werd  over 
het  animisme).  —  Ned.  Zendingsbode.  1912, 
249,  261. 

Snelleman  ( J.  f.  ).  Rouwen  (bij  de  volken 
van  den  Indischen  Archipel).  —  Kol.  Tijdschr. 
I  (1912),  823. 

Het  Indische  Huis  op  de  Tentoonstelling 
de  Vrouw  1813—1913,  door  M.  N.  M.  ill.  — 
Weem.  V.  Indië.  lO  (1913—14),  51. 

Ostmeier  (J.  J.  B.).  Bijgeloof  bij  het  ge- 
bruik van  edelsteenen.  —  Weekbl.  v.  Indië. 

10  (1913—14),  817,  841. 

Ioeber  Jr.  (J.  A.).  Over  Indonesisch  bam- 
boe-ornament. Met  illustraties  naar  teeke- 
ningen  van  den  schrijver.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
67  (1913),  184. 


ETHNOGRAPHIE,  ENZ.  —  DE  INDISCHE  ARCHIPEL. 


SiNiA  (J.  G.).  Korte  beschouwing  over  en- 
kele huizen-  en  tempeltypen  onzer  Oost.  M. 
ül.  —  Het  Ned.  -Ind.  Huis  Ovd  en  Nieuw. 
No.  1.  Jan.  1913,  27. 

WiELENGA  (D.  K.).  Schuldbesef  bij  den 
Animist.  Met  vervolg:  Schvdd  en  verzoening 
(bij  de  Soembaneezen).   —  De  Macedoniër. 

1913,  21,  33,  74. 

Bespreking  van  de  verspreide  geschriften 
van  Dr.  G.  A.  Wilken,  verzameld  door  Mr. 
F.  D.  E.  VAST  Ossenbruggen.  —  /.  G.  1913, 
I,  123.  —  Een  monument  voor  Wilken,  door 
Prof.  Dr.  C.  Snouck  Htjrgronje.  (Bespreking 
als  voren).  —  De  Gids.  1913,  I  547. 

Gbtjijteb  (J.  de).  Een  Indo  over  Indo's. 
(Naar  aanleiding  van  E.  F.  E.  Dotjwes 
Dekker:  „De  Indiër,  rassen-psychologisch, 
poUtisch,  sociologisch,  enz.").  —  /.  G.  1913, 
I,  585. 

Stjryaningbat  (S.).  Onze  nationale  klee- 
ding. —  De  Indiër.  I  (1913—14),  II,  134. 

Spat  (C).  Swastika-ornament  (ook  bij 
ethnographica  van  den  Indischen  Archipel). 
M.  iU.  —  Elsemers  Geïll.  Maandschr.  23 
(1913)  II,  195. 

KooY-VAN  Zeggelen  (M.  C).  Het  Indische 
huis  op  de  tentoonstelling  „De  Vrouw  1813 — 
1913",  te  Amsterdam.  M.  ül.  —  Buiten.  7 
(1913),  260. 

Friederici  (Dr.  G.).  Wissenschaft liche 
Ergebnisse  einer  amtlichen  Forschungsreise 
nach  den  Bismarck-  Archipel  im  Jahre  1908. 
III.  Untersuchungen  über  eine  Melanesische 
Wanderstrasse.  M.  k.  —  Mitt.  D.  Schuizgeb. 
Erganzungsheft  No.  7  (1913).  —  Kritische 
Prüfung  von  Dr.  Friederici's  Untersuchun- 
gen, von  A.  Lafeber.  —  Anlhropos.  1914, 
261.  —  Erklarung  von  W.  Schmidt.  —  Ibid. 

1914,  282. 

NiEUWENHtris  (Prof.  Dr.  A.  W.).  Die  Ver- 
anlagung  der  malaüschen  Völker  des  Ost- 
Indischen  Archipels  erlautert  an  iliren  indu- 
striëlen Erzeugnissen.  M.  ill.  —  Intern.  Ar- 
chiv  f.  Ethnogr.  21  (1913),  Supplement,  22 
(1915),  165;  23  (1915—16),  17,  49. 

Eebde  (  J.  C.  van).  Koloniale  volkenkunde. 
Eerste  stuk.  Omgang  met  Inlandersi  —  Kol. 


Instituut.  Afd.  Volkenk.  Meded.  No.  1  (1914). 

—  Bespreking  door  T.  J.  Bezemeb.  —  T.  A. 
G.  1914,  660.  —  Door  L.  van  Vuuben.  — 
T.  B.  B.  47  (1914),  439. 

Das  Problem  des  Totemismus.  Eine  Dis- 
kussion  über  die  Natur  des  Totcmismus  und 
die  Methode  seiner  Erforschung.  —  Anlhro- 
pos. 1914,  287. 

Perry  (W.  J.).  Tlie  orientation  of  the  dead 
in  Indonesia.  — Journ.  Anthr.  Inst.  44  (1914), 
281. 

Volkering  (Th.).  Het  koppensnellen  bij 
de   volken  in   den  Oost -Indischen  Archipel. 

—  Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1153,  1319, 
1461. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P. ).  Bestand- 
deelen  van  het  menschelijk  lichaam  als  ver- 
sterkende middelen  voor  planten  en  dieren, 
volgens  de  opvattingen  der  inlanders  in  onzen 
Oost.  —  Medisch  Weekblad.  21  (1914—15), 
247,  365,  371. 

Een  merkwaardig  vruchtbaarheidsge- 


bruik  (bij  verschillende  stammen  in  den  In- 
dischen Archipel).  —  Nederi.  Tijdschr.  v. 
Geneesk.  1914,  2e  helft,  1762. 

Muller  (Dr.  H.  P.  N.).  Het  congres  voor 
ethnographie  en  ethnologie  te  Neuchatel.  — 
T.  A.  G.  1914,  522. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P.).  De  aap 
in  het  volksgeloof  der  Inlanders  van  den 
Indischen  Archipel.  —  T.  A.  G.  1915,  35. 

De  hond  in  het  volksgeloof  dor  Inlanders 

van  den  Indischen  Archipel.  —  /.  G.  1915, 
I,  173! 

Vorstellungen   über  den  Diebstahl  bei 

den  Eingeborenen  des  Indischen  Archipels. 

—  Intern.  Archiv  f.  Ethnogr.  22  (1915),  234. 

—  De  kat  in  het  bijgeloof  der  bewoners  van 
den  Indischen  Archipel.  —  Vragen  v.  d.  Dag. 
1915,  444. 

Ossenbruggen  (Mr.  F.  D.  E.  van).  Het 
primitieve  denken,  zooals  dit  zich  uit  voor- 
namelijk in  pokkengebruiken  op  Java  en 
elders.  Bijdrage  tot  de  prae-animistische 
theorie.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  71,  afl.  1 — 2 
(1915),  1. 


ETHNOGRAPHIE,  ENZ.  —  DE  INDISCHE  ARCHIPEL. 


73 


Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P.).  Beschou- 
wingen omtrent  den  zelfmoord  bij  de  In- 
landers van  den  Indischen  Archipel.  —  /.  G. 
1915,  II,  1405. 

Denkbeelden  der  Inlanders  van  onzen 


Indischen  Archipel  omtrent  het  ontstaan  van 
ziekten.  —  Onze  Koloniën.  Serie  I,  N°.  7 
(1915). 

Friederiei  (Dr.  G.).  EinJBeitrag  zurKennt- 
nis  der  Trutzwaffen  der  Indonesiër,  Südsee- 
völker  und  Indianer.  M.  ill.  —  Baessler- 
Archiv.  B  iheft  VII  (1915). 

FiscHER  (H.  W.).  Iets  over  de  bouwkunst 
der  volken  van  den  Indischen  Archipel.  — 
Bouwwereld.  1915,  297. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P.).  De  anthro- 
pologie  aan  de  af  deeling  volkenkunde  van  het 
Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam. —  T.  E.  B. 
49  (1915),  410. 

De  couvade.  Het  mannenkraambed  (in 

hoofdzaak  bij  de  inlanders  van  den  Indischen 
Archipel).  —  Medisch  Weekblad- 17  en  24  Juli 
1915. 

Paalwoningen  (op  Borneo,  Nieuw-Guüiea 
enz.)  .M.  ill.  —  St.  Michaels-  Almanak.  1916, 
117. 

De  spelen  der  Inlanders,  door  R.  P.  (Hoofd- 
zakelijk ontleend  aan  L.  Th.  Mayer's:  „Een 
blik  in  het  Javaansche  volksleven").  —  Mari- 
neblad. 30  (1915—16),  410. 

Ovebbeek  (H.).  New  notes  on  the  game 
of  „Chongkak".  M.  ill.  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  Nr.  68  (June  1915),  7. 

Hindoe  kunst  van  het  heden  en  het  verle- 
den. 31.  ill.  —  De  Aarde  en  haar  Volken.  1915. 
Bijbl.  bl.  177. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P.).  Ethno- 
logische  opmerkingen  omtrent  lichaamsafwij  - 
kingen  bij  de  Inlanders  van  den  Indischen 
Archipel.  —  Nederl.  Tijdschr.  voor  Geneesk. 
1915,  Ie  helft,  667. 

2.  Java  en  Madoera. 

Radjiman  (Dr. ).  Het  psychisch  leven  van 
het  Javaansche  volk.  Voordracht  met  debat. 
—  Versl.  Ind.  Gen.  1910—11,  153.  —  Over- 


zicht: Bandera  Wolanda.  1911,  N°.  89—93. 

HoEKENDiJK  (C.  J. ).  Welke  wegen  men  den 
Soendanees  wijst  om  rijk  te  worden.  —  Org. 
Ned.  Zend.  Ver.  1911,  89. 

LuiNENBiTRG  (S.).  Een  offerplaats  (dor 
bewoners  van  de  dessa  Mlaten).  —  Maxirvdber. 
N.  Z.  G.  1911,  198. 


De   Tenggereezen. 
1911,  N°.  98. 


Bandera    Wolanda. 


Cbommelin  (D.).  Een  en  ander  over  het 
gehalte  der  Javaansche  Christenen.  —  M.  N. 
Z.  G.  1911,  27. 

Bakker  (D.).  Het  schuldbesef  van  den 
Javaan.  —  De  Macedoniër.  1911,  240. 

Het  schuldbesef  van  den  Javaansclicn 

Christen.  —  De  Macedoniër  1911,  321. 

SoEMiTRO.  Drie  gebruiken  in  de  afdeeling 
Bandjarnegara.  —  Indólogevhlad.  2  (1910 — 
11),  232. 

Netelenbos  (Dr.  L.).  Uit  het  Javaansche 
volksleven.  —  De  Banier.  1911,  556. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  adatrechte- 
lijke  huwelijksgemeenschap  op  Java  en  Ma- 
doera. —  T.  B.  B.  41  (1911),  222. 

Vogel  (A.).  Solo.  (Gebruiken  enz.  aan  het 
hof  van  den  Soesoehoenan).  M.  ill.  —  Buiten. 
5  (1911),  340. 

Wit  (Augusta  de).  Brieven  uit  Indië.  I. 
De  passer  van  Djokja.  M.  ill.  —  De  Ploeg.  4 
(1911—12),  169. 

HuET  (G.).  Le  „retour  du  mari"  dans  Ie 
théatre  d'ombres  a  Java.  —  Revue  des  Tra- 
ditions  Popvlaires.  26  (1911),  II. 

Over  Madoereezen  en  gi'auwe  theorie.  (Me- 
dedeclingen  over  het  karakter  der  Madoeree- 
zen, ontleend  aan  de  Java-Bode).  —  De  Java- 
Post.    1911,   345. 


Dijk  (A.  van).  Een  aanspraakplaats  der 
dooden  (bij  de  kampong  Bondol  in  Wcstr 
Java).  —  Örg.  N.  Z.  V.  1912,  147. 

EssER  (Dr.  B.  J.).  Wat  zij  op  Java  onze 


ETHNOGR.^HIE,  ENZ.  —  JAVA  EN  .AIADOERA. 


houding  tegenover  de  polygamie !  —  Overzicht 
14e  Zendings-  Conferentie  Buitenzorg.  1912, 
149. 

Madoercesche  zeden.  Eïn  dessadrama.  Door 
V.  D.  G.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  {1912— 13),  13. 

De  wassching  van  de  heilige  gong  te  Lodo- 
jo.  _  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  202. 

Hei  Javaansch  tooneelspel  (wajang),  door 
D.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
220. 

Bergbewoner.  Hofgebruiken  in  Djokja- 
karta,  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  270. 

BiLL.  Nogmaals:  „Het  Javaansch  tooneel- 
spel". —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  270. 

Iets  over  de  sedekahs  en  de  slametans  in 
verband  met  het  geloof  dat  de  Javaan  belijdt, 
door  S.  —  Indologenblad.  4  (1912—13),  216. 

Een  Madoereesch  tweegevecht.  (Ontleend 
aan  De  Maasbode).  —  De  Java-Post.  1912, 574, 
588. 

Groneman  (Dr.  J. ).  Der  Kris  der  Javaner. 

11.  Das  reine  Nickel  als  Pamor.  3/.  ill.  — 
Intern.  Archiv  f.  Ethnogr.  21  (1912),  129. 

Jacobson  (E.).  Das  Haaropfer  in  Zentral- 
Java.  — Intern.  Archiv  f.  Ethnogr.  21  (1913), 
197. 

Groneman  (Dr.  L).  Natah  Wajang  Wêl- 
lang.  Das  Meisselen  der  ledernen  Wajang- 
Puppen  der  Javaner  in  den  Vorsten  landen. 
M.  ill.  —  Intern.  Arch,  f.  Ethn/ygv.  21  (1913), 
25. 

Garretï  (T.  R.  H.).  The  natives  of  the 
Eastem  portion  of  Borneo  and  of  Java.  — 
Journ.  Anthr.  Inst.  1912,  53.  —  Opmerkingen 
naar  aanleiding  van  dit  artikel,  door  AL  W.  H. 
Beech.  —  Man.  1913,  N°.  13. 

Hendriks  (H.  ).  Guichelaars  en  waarzeggers 
of  het  doekoenschschap  onder  de  Madoe- 
rcezen.  Referaat.  —  Geill.  Zendin^sblad.  1912, 

12,  30,  43. 

ScHELFHOBST  (F.).  Over  huisbouw  op  Kan- 
guan.  —  Geill. Zendingsblad.  1913,  71. 

Nap.  Javaansche  hocus-pocus.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  68. 


Ido  (Victor).  De  serimpi.  M.  ill.  —  Week- 
bl. V.  Indië.  10  (1913—14),  536. 

OsTMEiER  ( J.  J.  B. ).  Een  en  ander  over  de 
Javaansche  kris.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10(1913 
—14),  974. 

NoTO  SoEROTO  (R.  M.).  Over  Javaansche 
boekversieringskunst.  M.  ill.  —  Het  Ned. 
Ind.  Huis  Oud  en  Nieuw.  N°.  2.  Juli  1913, 135. 

FRAN901S  (J.  H.).DeRonggeng(Fragmcnt). 

—  ƒ.(?.  1913,11,975. 

AcHMAD  (Raden).  De  polygamie  in  de  Ja- 
vaadsche  maat-schappij.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  25. 

Een  en  ander  over  den  gamelan.  Door  v.  d. 
R.  (Overzicht  eener  lezing  van  R.  M.  SoE- 
MiTRo).  Met  Naschrift  van  Soemitro.  — 
Indologenblad.  5  (1913—14),  209. 

Si  Pait.  Hoe  de  Javaan  zijn  vrEichtjes  ver- 
voert. —  Indologenblad,  V  (1913—14),  221. 

Soemitro  (R.  M.).  Een  en  ander  over  den 
gamelan.  —  Ind.  Vereeniging.  Voordr.  en 
Jferfei.  N°.  VI  (1913). 

Martin  (Dr.  L.).  Die  Bevölkerung  Javas. 

—  Koloniale  Rundschau.  1913,  528. 

Tauern  (O.  D.).  Javanische  Kartenspiele. 
M.  ül.  —  Zeitschr.  für  Ethnologie.  1914,  45. 

TissoT  VAN  Patot  (A.).  Enkele  aanteeke- 
ningcn  over  de  secte  der  Samins  (in  een  ge- 
deelte der  residentie  Rëmbang).  —  Jaarversl. 
Topogr.  Dienst.  X  (1914),  197. 

Bbuninoen  van  Helsdingen  (Dr.  R.  van). 
The  Javanese  theatre:  Wayang  Purwa  and 
Wayang  Gedog.  M.  ill.  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  N°.  65  (Dec.  1913),  19. 

Het  volk  van  Midden-Java.  (Ontleend  aan 
de  Jam-Bode).  —  I.  G.  1914, 1,  215. 

Tjipto  Manooenkoesoemo.   De   wajang. 

—  I.  G.  1914,  I,  530. 

VVoLZOGEN  KuHR  (C.  A.  M.  von).  Wat  Java 
aan  het  vaste  land  van  Azië  verschuldigd  Ls. 
(Naar  aanleiding  van  Tjipto  Manooenkoe- 
soEMo's  artikel  over  de  wajang).  —  1.  G. 
1914,  I,  791. 


ETHNOGRAPHIE,  ENZ.  —  DE  KLEINE  SOENDA-EILANDEN,  ENZ. 


75 


HuYSEB  ( J.  G. ).  Dc  naga  in  de  Javaansche 
kunst.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  Oud  en 
Nieuw.  II  (1915),  12. 

Mulders  (J.).  Iets  over  het  Javaansche 
huis.  (In  een  artikel  „Bijdragen  over  Moen- 
tUan").  —  Ber.  St.  Claverbond.  1915, 180. 

JuYNBOLL  (Dr.  H.  H.).  Het  Javaansche 
tooneel.  —  Onze  Koloniën.  Serie  II,  N°.  2. 
(1915).  — Bespreking: DeAarde  en  haar  Volken. 
1915.  Bijbl.  bl.  91. 

Javaansche  danseressen.  (Naar  aanleiding 
van  een  artikel  van  R.  Sandek,  in  de  „Wo- 
che").  M.  ill.  —  De  Aarde  en  haar  Volken.  1914. 
Bijbl.  bl.  105. 

HuLTEN  (R.  van).  Toegoe,  een  Portugee- 
sche  kolonie  op  Java  (bij  Batavia).  —  Weekbl. 
V.  Indië.  12  (1915—16)',  514,  538. 

CooLSMA  (S.).  De  dooden  en  hunne  ver- 
zorging (door  de  Soendaneezen).  —  Org.  N.  Z. 
V.  1915,  155,  166,  185. 

Het  huwelijk  van  den  Soenan  (met  een 
dochter  van  den  Sultan  van  Djokja).  (Ont- 
leend aan  de  Locomotief).  —  I.  G.  1915,  II, 
1589. 

De  Pendopo.  M.  ill.  —  Hd  Ned.  Ind.  Huis 
Oud  en  Nieuw.  II  (1915),  75. 

Het  vorstelijk  huwelijk  te  Solo.  —  Weekbl. 
V.  Indië.   12  (1915—16),  653. 

Het  huwelijk  van  den  Soenan,  door  I.  Z. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16), 
653. 

HiLST  (M.  VAN  der).  Muziek  en  zang  op 
Java.  —  De  Banier.  1915,  815. 

3.  De  Kleine  Soenda-eilanden. 

I.     Bali  en  Lombok. 

Plate  (L.  M.  f.).  Bijdrage  tot  de  kennnis 
van  de  lykanthropie  bij  de  Sasaksche  bevol- 
king in  Óost-Lombok.  —  T.  B.  G.  54  (1912), 
458. 

Wit  (Augüsta  de).  Balische  vrouwen. 
(Ontleend  aan  reisbrieven  in  de  N.  R.  Ct).  — 
DeJava-Post.  1912, 122. 

Hanengevechten    en    lijkverbranding    op 


Bali,  door  K.  A.  —  Indologenblad.  5  (1913 — 
14),  205. 

Angelino.  Brieven  uit  Indië.  Een  Bali- 
neesch  tempeifeest.  —  Indologenblad.  5  (1913 
—14),  275. 

Jasper  (J.  E.).  Van  het  leven  op  Bali.  — 
De  Gids.  1913,  IV,  89. 

Graebner  (F.).  Pfeüschlcuder  von  Bali. 
M.  ill.  —  Ethnologica.  U,  Heft  1  (1913),  122. 

NiEUWENKAMP  (W.  O.  J. ).  Een  Balineesche 
(tijdi-ekcning-)  kalender.  M.  ill.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  69  (1914),  112. 

JuYNBOLL  (Dr.  H.  H.).  Die  Holle  und  die 
HöUenstrafcn  nach  dem  Volksglauben  auf 
Bali.  —  Baessler-Archiv.  4  (1914),  78,  293. 

NiEUWENKAMP  (W.  O.  J. ).  Nog  iets  over 
een  Balineeschen  kalender.  M.  ill.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  70  (1915),  658. 

JuYNBOLL  (Dr.  H.  H.).  Balinesische  Far- 
benzeichnungen  mit  Darstellungen  aus  Alt- 
Ja  vanischen  Schriften.  M.  ill.  — Intern.  Archiv 
f.  Ethnogr.  23  (1915—16),  8. 

Agerbeek  (G.  K.  B.).  Gebruiken  en  ge- 
woonten in  de  af  deeling  Zuid -Bali.  De  Baliër 
van  zijn  geboorte  tot  aan  zijn  dood.  —  T.  B.  G. 
57  (1915),  1. 

II.  Timor- Archipel. 

WiELENGA  (D.  K.).  Soemba.  Marapoe, 
Karanggoe,  Watoe.  —  Macedoniër.  1911,  96. 
145. 

Het  Savoeneesche  huwelijk.  —  Macedo- 
niër. 1911,  129. 

De  oorsprong  der  volkeren  volgens  den 

Savoenees.  —  Macedoniër.  1911,  234. 

Gappers  (E.).  Tenimber-eilanden.  (Eth- 
nographi'=<che  mededeeUngen  over  de  bewo- 
ners van  het  eiland  Jamdena).  —  De  Java- 
Post.  1911,  137;  1912,  41. 

Rouffaer  (G.  P.).  Z?ldzanie  gouden  mê- 
nioeli  van  Soemba.  M.  ill.  —  N.  B.  G.  49 
(1911),  Bijl.  II,  bl.  XXIX. 

Ki  .derspelen  op  Rotti.  (Ontleend  aan  het 


ETHNOGRAPHIE,  ENZ.  —  SUMATRA  EN  OML.  EILANDEN. 


werk  van  Prof.  Mr.  Dr.  J.  G.  C.  Jonker.  : 
„Rottinceschc  teksten").  —  Vragen  v.  d.  Dag. 
1911,  657.  f 

WiELENGA  (D.    K.).   De  Savoeneczen  op 
Soemba.  —  Macedoniër.  1912,  235. 

Fatalisme  bij  den  Soembanees.  —  Ma- 


cedoniër. 1912,  206. 

Beker  (G.).  Het  oogst-  en  offerfeest  bij 
den  Nage-stam  te  Boa  Wai  (Midden-Flores). 
M.  UI  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  623. 

Nateris  (  J.  de).  Toestanden  en  gebruiken 
op  Oost-Flores.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1913, 
203. 

TiMMERS  (M.).  Sikkanecsche  verscheiden- 
heden. —  Ber.  St.  Claverbond.  1913,  280. 

Nateris  (J.  de).  Uit  Larantotka  (Flores). 
Gebruiken  bij  het  rijstplanten.  —  De  Java- 
Post.  1913,  712,  719,  752. 

Wanner  (Dr.  J.).  Ethnologische  Notizen 
über  die  Insel  Tinior  und  Misol.  —  Archiv 
für  Anthropologie.  N.  F.  12  (1913),  Heft  2. 

Stapel  (H.  B.).  Het  Manggëraische  volk 
(West-Flores).  Een  en  ander  over  afkomst, 
geschiedenis,  zeden  en  gewoonten,  godsdienst, 
enz.  M.  UI.  —  T.  B.  G.  56  (1914),  149. 

Wielenga  (D.  K.  ).  Het  eten  van  vleesch, 
den  afgoden  (op  Soemba)  geofferd.  —  De 
Macedoniër.  1914,  362. 

Kate  (Dr.  H.  F.  C.  ten).  De  verspreiding 
van  den  schedel-  en  neusindex  in  de  Ti- 
morgroep  en  Polynesië.  —  T.  A.  G.  1915,  205. 

Over  trouwpartijen  te  Sikka  (Zuid-Flores). 
Door  M.  T.  —  De  Java- Post.  1915,  374. 

Staveren  (J.  A.  van).  De  Rokka's  van 
Midden-Flores.  —  T.  B.  G.  47  (1915),  117. 

NoYEN  (P.).  Eene  ontdekking  in  het  land 
der  Heidenen.  Het  kruisbeeld  in  de  grot  van 
Bitaoni  (Timor),  op  afgodische  wijze  vereerd. 
M.  ill.  —  St.  Michaels- Almanak.  1916, 27. 

4.  Sumatra  en  omliggende  eilanden. 


Sumatra.  M.  ill.  —  Arch.  f.  Anthropologie.  9, 
bl.  1. 

Speiser  (Dr.  F.).  Beitrage  zur  Ethnogra- 
phie  der  Orang  Mamma  auf  Sumatra.  M.  ill. 
—  Arch.  f.  Anthropologie.  9,  bl.  75. 

Damsté  (H.  F.).  Schetsen  uit  At  joh.  — 
/.  G.  1911,  I,  850;  II,  996. 

Ophuysen  (Prof.  Ch.  A.  van).  Uit  ]v:t  leven 
der  Bataks.  —  Vragen  v.  d.  Dag.  1911,  807. 

Blom  (P.  A.  F.).  Feesten  bij  de  Atjehers. 
M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1911,  133,  156. 

Si  Kadih.  Uit  het  Bataksche  volksleven. 
rv.  Vrouwenleed.  —  Ned.  Zendingsbode.  1911, 
309. 

VoLZ  (Prof.  Dr.  W.).  Die  Religionslosig- 
keit  der  Kubus  auf  Sumatra.  M.  k.  —  Peterm. 
Mitt.  1911,  I,  288. 

Meulen  (W.  C.  van  der).  Aanteekeningen 
betreffende  de  bestuursinrichting  in  de  onder- 
afdceling  Tebö  en  de  daarmede  samenliangen- 
de  volksmstellingen  en  gebruiken.  —  T.  B.  B. 
41  (1911),  1. 

Kol  (H.  H.  van).  De  Koeboes.  —  I.  G. 
1912,  II,  866. 

Kreemer  (  J.  ).  De  Loeboes  in  Mandailing. 
M.  k.  en  ill.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66  (1912), 
303. 

Gelder  (W.  C.  van).  Een  vorstelijke  be- 
grafenis in  de  Bataklanden.  —  Eigen  Haard. 
1912,  457,  476. 

Vooruitgang  bij  de  Bataks,  door  W.  G.  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indiè.  9  (1912— 13),147. 

BoDAAN.  Een  hantoe  gezien  (n.1.  een  geest- 
verschijning bij  de  Karo-Bataks).  —  Ned. 
Zendingsbode.   1912,  215. 

FiscHER  (H.  W.).  Planggi-Tücher  aus  At- 
jeh.  31.  ill.  —  Intern.  Archiv  f.  Ethnogr.  20 
(1912),  1. 

Ophuysen  (Ch.  A.  van).  Der  Bataksche 

Zauberstab.  M.  ill.  —  Intern.  Arch  f.  Ethnogr. 

20  (1912),  82. 

MosKOWSKi  (M.).  Beitrage  zur  Entwicke- 

lungsgeschichte    des    Wohnhauses    in    Ost-   |       Joustra  (M.).  De  Bataks,  wie  zij  waren  en 


ETHOGRAPHIE,  ENZ.  —  SUIVIATRA  EN  OML.  EILANDEN. 


wat  wij  naar  de  opgedane  ervaringen  van  hen 
mogen  verwachten.  —  Uitgaven  Bataksch  In- 
stituut. N°.  7  (1912).  —  Bespreking,  door  CL. 
—  T.  B.  B.  43  (1912),  297.  —  ld.  door  E. 
B.  KiELSTRA.  —  Onze  Eeuw.  1912,  III,  153. 

HoRSTiNG  (L.  H.  C).  De  Permalims.  (Een 
godsdienstige  secte  in  de  Bataklanden).  — 
Weekhl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  73. 

Dongen  (G.  J.  van).  Nog  een  en  ander  over 
de  Koeboes.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  73. 

De  Koning  van  Atjeh  bezoekt  de  Moskee. 
Door  D.  A.  H.  (Naar  eene  Engelsche  vertaling 
van  de  MajelUs  Aché,  handleiding  voor  de 
etiquette  aan  het  Hof  van  Atjeh,  in  1851  ge- 
publiceerd in  het  Journal  of  the  Indian  Ar- 
chipdago).  —  I.  O.  1912,  II,  1193. 

HoRSTiNG  (L.  H.  C. ).  Een  en  ander  over  de 
Permalims  van  Noord -Habinsaran  (Batak- 
landen). M.  ill.  —  Jaarverst.  Topogr.  Dienst. 
IX  (1913),  I,  163. 

JousTRA  (M.).  Iets  over  huizen  en  dorpen 
der  Bataks.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis 
Ovd  en  Nieuw.  Ie— 2e  jaarg.  (1913—14),  273. 

Twee  polsringen  en  nog  iets  over  indus- 
trie (bij  de  Bataks).  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind. 
Huis  Oud  en  Nieuw.  Ie — 2e  jaarg.  (1913 — 14), 
287. 

WiNKLER  (J.).  Der  Kalender  der  Toba- 
Bataks  auf  Sumatra.  M.  ill.  —  Zeitschr.  f. 
Ethnologie.  1913,  436. 

FiscHER  (H.  W.).  Ringgeld  uit  Korintji 
(Sumatra).  M.  ill.  —  Intern.  Arch.  /.  Ethnogr. 
21  (1913),  99. 

Spat  (C).  De  plaats  van  het  matriarchaat 
in  de  sociale  cultuur.  (Hierin  o.a.  over  het 
matriarchaat  bij  de  Minangkabauers  in  de 
Padangsche  Bovenlanden).  —  Tijdschr.  v. 
Gesch.,  Land-  en  Volkenk.  28  (1913),  223,  271. 

De  Permalims,  door  R.  (Ontleend  aan  arti- 
kelen van  L.  C.  H.  Horsting  in  de  Deli 
Courant).  —  T.  B.  B.  45  (1913),  326. 

RÖMER  (Dr.  R. ).  Bijdrage  tot  de  kennis  der 
Bataks.  Voordracht  met  debat.  —  Ver  si.  Ind. 
Oen.  1913—14,  bl.  209. 

Westenenk  (L.  C).  Het  Matriarchaat  bij 


de  Minangkabauers. 
1913. 


De   Vrouw.   7  Juni 


Boer  (D.  W.  N.  be).  De  PermaHra  sekten 
van  OeUean  Toba  tn  Habinsaran.  —  T.  B. 
B.  47  (1914),  378;  48  (1915),  184. 

Wenneker  (C.  W.  I.).  De  Bataks.  —  De 
Java-Post.   1914,  743. 

Maass  (A.).  Ein  Steinbeil  aus  Tandjong 
Batu  (Kërintji).  31.  ill.  —  Zeitschrift  f.  Eth- 
nologie. 1914,  81. 

RoNKEi.  (Dr.  Ph.  S.  van).  Oude  Minang- 
kabausche  maandnamen.  —  T.  B.  O.  56 
(1914),  326. 


Het  heiligdom  te  Oelakan  (ten  noorden 


van  Padang).  —  T.  B.  O.  56  (1914),  28L 

Westenenk  (L.  C).  Bezuiniging  op  over- 
matige kosten  van  Inlandsche  feesten  (voor- 
namelijk bij  de  Minangkabauers).  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  I,  64.  , 

Catt  (C.  Chapman.).  A  survival  of  matri- 
archy  (on  Sumatra).  M.  ill.  —  Harpefs 
Monthly  Magazine.  1914,  I,  738. 

Jennissen  (L.).  Arme  Koeboes!  Hermne- 
ringen  uit  Sumatra.  M.  ill.  —  Ber.  St.  Cla- 
renbond.  1914,  267.  —  De  Java-Post.  1915, 
105,  119,  151. 

De  Bataks,  hun  nederzettingen  en  bedrijf. 
(Ontleend  aan  Dr.  W.  VoLz'  werk  „Nord- 
Sumatra").  —  Tijdschr.  Econ.  Geogr.  1914, 
73. 

Westenenk  (L.  C).  De  Minangkabausche 
negari.  —  Meded.  Encycl.  Bureau.  Afl.  VIII 
(1915),  87. 

Waterschoot  van  der  Gracht  (Mr.  W. 
A.  J.  M.  van).  Eenige  bijzonderheden  om- 
trent de  oorspronkelijke  Orang  Koeboe  in 
de  omgeving  van  het  Doewabelas-gebergte 
van  Djambi.  M.  ill.  —  T.  A.  O.  1915,  219. 

Ronkel  (Dr.  Ph.  S.  van.).  Een  talisman 
uit  Atjeh.  —  7.  G.  1915,  I,  478. 

JuDA  (J.  H.).  Soempah-Ngawak.  (Een 
weinig  voorkomende  bijgeloovige  plechtig- 
heid in  de  afdeeling  Manna,  res.  Benkoe - 
len).  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  70  (1915),  650. 


78 


ETHOGRAPHIE,  ENZ.  —  SUMATRA  EN  OML.  EILANDEN. 


Beck  (W.  J.).  Een  Bataksch  huwelijk.  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  147. 

James  (K.  A.).  De  nagari  Kota  Gedang 
(Padangsche  Bovenlanden).  —  T.  B.  B.  49 
(1915),  185. 

Verhoeven(D.  ).Uit  Sumatr<'.'s  binnenland. 
(Beschrijving  van  een  plechtig  gebruik  „tie- 
iol"  genaamd).  —  Borneo- Almanak.  5(1916), 
83. 

Habtlief  (E.  G.).  Van  de  Koe  boes,  de 
meest  primitieve  volksstammetjes  op  Suma- 
tra.  —  Tijdschr.  v.  Geschiedenis,  Land-  en 
Volkenk.  30  (1915),  168,  227. 


Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P.).  Dak- 
tyloskopisch  onderzoek  bij  de  Niassers.  — 
Nederl.  Tijdschr.  v.  Geneesk.  1911,  II,  425. 

BoRtTTTA  (ZendeUng.).  Niassische  hoofd- 
lieden.  —  R.  Zending.  1912,  129. 

Fischer  (H.  W.).  Weberei  auf  Nias.  M.  ill. 
—  Intern.  Archivf.  Ethn.  20  (1912),  250. 

Kleiweg  de  Zwaan  (J.  P.).  De  „Pontia- 
nak"  op  Nias.  —  T.  A.  G.  1912,  25. 

Fries  (Zendehng.).  Iets  over  Niassische 
bruüoften  en  over  Sitambaho.  —  Ber.  Zen- 
dingswereld. 1913,  N°.  9. 

Hansen  (J.  f.  K.).  De  gioep  Noord-  en 
Zuid-Pageh  van  de  Mentawei-eilanden.  Eth- 
nographische  beschrijving.  M.  k.  on  ill.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  70  (1914),  113. 

Borger.  Etwas  von  der  Macht  des  hcid- 
nischen  Aberglaubens  auf  Mentavvei.  —  Ber. 
Rhein.  Miss.  1914,  184. 

SiPUONi  Ka.  Een  bezoek  aan  de  kampongs 
Simanganjoe  en  Simanganja  op  het  eiland 
Noord  Pageh  (Mentawci).  M.  ill.  —  Het 
Ned.  Zeewezen.  1915,  40. 

LuLOFS  (C).  Een  en  ander  over  de  bevol- 
king van  Banka,  hare  bestaansvoorwaarden 
en  verplichtingen.  —  T.  B.  B.  48  (1915),  397. 

Sasse  (Dr.  J.).  Bespreking  van  Dr.  J.  P. 
Kleiweg  de  Zwaan:  >,Die  Insel  Nias  bei 
Sumatra.  II.  Anthropologische  Untt^rsu- 
chimgen  über  die  Nia-sser".  —  T.  A.  O.  1914, 


654.    —   Antwoord   van   Dr.    Kleiweg   de 
Zwaan.  —  Ibid.  1914,  766. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P. ).  Bijdrage 
tot  de  anthropologie  der  Niassers.  —  Ned. 
Tijdschr.  voor  Geneesk.  58  (1914),  I,  475. 


5.     Borneo. 

Loeber  Jr.  (J.  A.).  Merkwaardige  koker- 
versieringen uit  de  Zuider-  en  Oosteraf deeling 
van  Borneo.  M.  ill.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  65 
(1911),  40. 

Unterberger  (J.).  De  Kayans  uit  het 
Baram-dLstrict.  —  Annalen  Missiehuis  Roo- 
sendaal. 21  (1910—11),  165. 

Iets  karakteristieks  van  den  Dajakker. 
(Uit  een  brief  van  zendeüng  Zimmebmann). 

—  R.  Zending.  1911,  77. 

Mulder  (Fr.  B.)  and  Hewitt  (J.).  Two 
religious  ceremonies  in  vogue  among  the 
Milanos  of  Sarawak.  I.  The  Payun  ceremony. 
II.  The  Plato  ceremony.  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  N°.  57  (Jan.  1911),  171. 

Hewitt  (J.)  and  A.  E.  Lawrence.  Head 
pressing  amongst  the  Milanos  of  Sarawak. 
M.  ill.  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  60  (Dec. 
1911),  69. 

GoNSALVUS  (Pr.).  Midden -Borneo.  Mede- 
deelingen  over  de  Batang  Loepars  (Dajaks). 

—  De  Java-Post.  1911,  428,  443,  458. 

EuGENius  (Pr.).  Borneo.  Vaneen  Maleische 
bruiloft  en  een  bal  masqué.  —  De  Java-Post. 
1911,  571. 

HowELL  (W.).  The  Sea-Dayak  method  of 
making  thread  from  their  horae-grown  cot- 
ton.  —  The  Sarawak  Museum  Jourrud.  I 
(1911— 13),  N°.  2,  bl.  61. 

Buil  (C).  Schetsen  uit  Oost-Bomeo  I. 
De  stam  der  Bahau's.  II.  Kleeding  der  Ba- 
hau's  .M.  ill.  —  Borneo- Almanak.  1911,  59. 

GOMES.  Notes  on  the  Sea-Dyaks  of  Bor- 
neo. —  The  National  Geogr.  Magazine.  1911, 
N°.  6. 

Beech  (M.  W.  H.).  Punans  of  Borneo.  — 
Man.  1911,  Nr.  8. 


ETHNOGRAPHIE,  ENZ.  —  BORNEO. 


79 


Garbett  (T.  R.  H.).  ïhe  natives  of  the 
eastern  portion  of  Borneo  and  of  Java.  — 
Journ.  Anthrop.  Inst.  1912,  53.  —  Opmerkin- 
gen naar  aanleiding  van  dit  artikel  door  M. 
W.  H.  Beech.  —  Man.  1913,  N°.  13. 

FuNKE  (Dr.  M.  R. ).  Beitrage  zur  Kenntnis 
der  Inlandstamme  von  Borneo.  —  ArcMv 
f.  Anthropologie.  N.  F.  XI  (1912),  Heft  3. 

Een  receptie  onder  de  Dajaks,  door  L.  B. 
—  Eigen  Haard.  1912,  220. 

Een  feestje  bij  de  Dajaks  (menari  =  dan- 
sen), door  L.  B.  —  Eigen  Haard.  1912,  320, 
332. 

Evans  (I.  H.  N.).  Notes  on  the  reügious, 
beliefs,  superstitions,  ceremonies  and  tabus 
of  the  Dusuns  of  the  Tuaran  and  Tempas- 
suk  districts,  British  North  Borneo.  — 
Journ.  Anthropol.  Inst.  42  (1912),  380. 

Mulder  (A.).  Een  kijkje  in  de  Tillian  (Bor- 
neo). (Handelt  vooral  ook  over  sago -berei- 
ding door  de  Milano-Dajaks).  M.  UI.  — Anna- 
len Missiehuis  Roosendaal.  23(1912 — 13),  110. 

GoNSALVUS  (Pr.).  Borneo.  Batang-Loe par- 
landen.  Ethnografische  mededecüngen  over 
de  Embaloeh-Dajaks.  —  De  Java-Post.  1912, 
170,  202. 

Over  de  oorzaak  der  ziekten  (bij  de  Iban 

Dajaks)  en  hoe  men  ze  wegneemt.   —  De 
Java-Post.  1912,  280,  298. 

Sketches  of  village  Ufe.  A  Murut  House  in 
the  „ulu"  Tagul,  by  C.  F.  S.  —  Br.  North 
Borneo  Herald.  1912,  116. 

Schadee  (M.  C.).  Gebruiken  bij  de  rijst- 
teelt  in  Tajan  en  Landak.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  67  (1913),  237. 

Bergh  (L.  VAN  DEN.).  Een  oogstfeest  bij 
de  Dajaks.  M.  UI.  —  Annalen  Missiehuis 
Roosendaal.  24  (1913—14),  185. 

NiEUWENHUls  (Prof.  Dr.  A.  W.).  De  wo- 
ning der  Dajaks.  M.  UI.  —  Het  Ned.  Ind. 
Huis  Oud  &  Nieuw,  N°.  1.  Jan.  1913. 

Remiqius  (Pr.).  Op  kampongbezoek  in 
het  Singkawangsche.  (Beschrijving  van  ze- 
den en  gewoonten  der  Dajaks).  M.  UI.  — 
Borneo- Almanak.  3  (1913),  37. 


Ignatius  (Pr.).  Een  wandeling  naar  de 
Embaloeh-Dajaks.  M.  UI.  —  Borneo-Alma- 
wtk.  3  (1913),  51. 

EuGENius  (Pr. ).  Het  Dajakskind.  (Ethno- 
graphische  bijzonderheden).  M.  UI.  —  Bor- 
neo-Almanak.  3  (1913),  55. 

Marudu  Bay  native  sports.  —  Brit.  North 
Borneo  Herald.  1913,  106. 

GoMES  (E.  H. ).  The  mental  and  moral  clia- 
racteristics  of  the  Sea  Dajaks  of  Borneo.  — 
Sarawak  Oazette.  1913,  213. 


Dusun  customs,  by  E.  O.  R. 
Borneo  Herald.  1914,  158. 


Brit.  North 


Gonsalvtjs  (Pr.).  Uit  de bmnenlanden  van 
O.  Borneo.  (Beschrijving  van  begi'afenisge- 
bruiken  der  Embaloeh-Dajaks).  —  De  Java- 
Post.  1913, 155, 187,  201. 

Das  Leben  eines  Kajan.  Zeichnungen  von 
Ngo  Ping,  Sohn  des  Mendalam-Hauptlings 
Akam  Djoan,  mit  Text  von  L.  S.  A.  M.  von 
RÖMEB.  M.  UI.  —  Intern.  Archiv  f.  Ethnogr. 
21  (1913),  137. 

Dritte  Serie  dajakischer  Zeichnungen  mit 
beschreibendem  Text  von  L.  S.  A.  M.  von 
Romer.  M.  UI.  —  Intern.  Archiv  f.  Ethnogr.  21 
(1913),  188. 

Evans  (I.  H.  N.).  On  a  collection  of  stone 
implements  from  the  Tempassuk  district, 
British  North  Borneo.  M.  UI.  —  Man.  1913, 

N°.  86. 

Schadee  (M.  C).  De  tijdrekening  bij  de 
Landak-Dajaks  in  de  Westerafdeeling  van 
Borneo.  M.  UI.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  69 
(1914),  130. 

HooGERHOTTDT  ( J. ).  De  Dajak  en  zijn  rijst- 
veld. (Over  gebruiken  bij  den  rijstbouw). 
M.  UI.  —  Borneo- Almanak.  5  (1915),  39. 

Evans  (I.  H.  N.).  North  Borneo  markets. 
—  Man.  1914.  N°.  12. 

Wechel  (P.  TE.).  Erinnerungen  aus  den 
Ost-und  West-Dusun-Landern  (Borneo)  in 
besonderm  Hinblick  auf  die  animistische 
Lebensauffassung  der  Dajak.  M.  k.  en  UI.  — 
Intern.  Archiv  f.  Ethnogr.  22  (1915),  1,  43, 
93. 


80 


ETHNOGRAPHIE,  ENZ.  —  CELEBES. 


Amandus  (Pr.).  Lijkverbranding  bij  Da- 
jaks.  —  De  Java-Post.  1915, 551. 

Staal  (J.).  Legenden  en  overleveringen 
der  Doesoens  (Dajaks  van  Britsch-Borneo). — 
Annalen  Missieliuis Roosendaal.  26  (1915 — 16), 
121. 

Ethnological  notes.  (Over  verschillende 
Dajakstammen  in  Br.  Noord-Bomeo).  — 
The  Sarawak  Museum  Journal.  II  (Part.  II), 
N°.  6  (1915),  186. 

Andreas  (Pr.).  De  Apo-Kajan.  (Mededee- 
lingen  over  de  bewoners,  nl.  de  Kenjah-  en 
Bahau -Dajaks).  ^  Borneo- Almanak.  6  (1916), 
63. 

6.  Cdebes. 

Volkskarakter  van  de  inlanders  op  Zuid- 
Celebes.  (Ontleend  aan  een  voordracht  van 
den  controleur  J.  Tideman  over  het  Inlandsch 
volksleven  op  Zuid-Celebes).  —  Vragen  van 
den  Dag.  1911,  178. 

TiDEMAN  (J.).  Schetsen  uit  het  volksleven 
op  Zuid-Celebes.  Voordracht.  —  Bulletin 
Kol.  Mm.  N°.  48  (1911),  53. 

Kktttt  ( A.  C.  ).  De  jacht  der  Toradja's  en  de 
Zending.  —  Maandher.  N.  Z.  G.  1911,  194.  — 
De  Banier.  1912,  3. 

Huv.elijks-ceremoniën  (bij  de  Posso'ers). 

—  Ned.  Zendingsbode.  1911,  29. 

Maze  (G.  W.).  Over  heksen -moord  en  de 
berechting  daarvan  (in  Posso).  Met  Na- 
schrift der  Redactie.  —  T.  B.  B.  41  (1911), 
396. 

Schetsen  uit  Celebes,  door  V.  L.  I.  Hei- 
denscho  priesters.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië 
9  (1912—13),  76. 

Stokking  (Zendeling).  Over  den  godsdienst 
der  Talaureezen.  (Ontleend  aan  de  „Sangir- 
Bode  voor  N.  en  Z.  Beveland").  —  Ned.  Zen- 
dingsbode. 1912,  221. 

Spat  (C).  Bamboekokers  uit  Loewoe.  M. 
ill.  —  Elsevier's  Maandschr.  1912,  II,  36. 

Adriani  (Dr.  N.).  Bcsprekhig  van:  „De 
Bare'e -sprekende  Toradjo's  van  Midden- 
Celebes,  (ipor  N.  Adriani  en  A.  C.  Kruyt.  I. 


Land-  en  Volkenkunde".  — 
1238.  —  M  van  Deel  IL 
1543. 


./.  G.  1912,  II, 
-  L  G.  1913,  II, 


Ino  (Y. ).  Mythology  and  songs  among  the 
natives  of  Celebes.  —  Journal  of  the  Anthro- 
pd.  Society  of  Tokyo.  Vol.  28.  N°.  315.  June 
1912. 

Pénard  (W.  A.).  De  Patoentoeng  (in  Zuid- 
Celebes).  —  T.  B.  G.  55  (1913),  515. 

Jasper  (J.  E.).  Eenige  onderwerpen,  be- 
trekking hebbende  op  de  Minahassa.  (Grond- 
bezit, oude  zeden  en  gebruiken).  —  T.  B.  B. 
45  (1913),  87. 

Spat  (C).  SchUden  van  buffelleer  uit  Loe- 
woe. M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  Oud  dh 
Nieuw.  !«■— 2'^  jaarg.  (1913—14),  156. 

SiNiA  (J.G.).  Iets  over  de  Boegineezen  en 
him  kunst.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis 
Oud  &  Nieuw.   1-2°  Jaarg.  (1913-14)  142. 

Kate  (P.  ten).  Het  Ende-feest.  (Dooden- 
feest  bij  de  To  Napoe  in  Midden-Celebes).  — 
M.  N.  Z.  G.  1913,  35. 

Spat  (C).  Ethnographica  uit  de  omstreken 
van  Kendari.  31.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis 
Oud  &  Nieuw.  1— 2e  jaarg.  (1913—14),  303. 

Ratu  Langie.  De  vrouw  in  de  Minahassa. 
—  De  Indiër.  I  (1913—14),  II,  235,  243;  II 
(1914—15),  I,  3,  11,  19,  27. 

Snelleman  (J.  f.).  Doodenmaskers  van 
Koekoe  (Celebes).  Met  Naschiift.  M.  ill.  — 
Buiten.  1  {1913),  2Q,  289. 

SiNiA  (J.  G.).  Het  Boegineesche  huis.  M. 
ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  Oud  &  Nieuw.  Ie — 
2e  jaarg.  (1913—14),  317. 

VuuREN  (L.  van).  Lijkverbranding  op 
Celebes.  M.  k.  en  ill.  —  Not.  Bat.  Gen.  51 
(1913),  Bijl.  I,  bl.  L 

Over  de  Toradja's  op  Celebcs.  (Bespreking 
van  N.  Adriani  en  A.  C.  Kruyt:  „De  Ba- 
re'e-sprekende  Toratlja's  van  Midden -Cele bes, 
I."  _  Vragen  v.  d.  Dag.  1913,  426. 

Godsdienstige  begrippen  bij  de  Toradja's. 
(Ontleend  aan  bovengenoemd  werk).  —  Vra- 
gen V.  d.  Dag.  1913,  915. 


ETHNOGRAPHIE.   —  DE   MOLUKSCHE  ARCHIPEL. 


81 


Kjbuyt  (A.  C.)  en  Dr.  N.  Adriani.  De 
godsdienst ig-politieke  beweging  „Mejapi"  op 
Celebes.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1914),  135. 

Eenige  aanteekeningcn  omtrent  heksen - 
moorden  in  Midden-Celebes.  —  Meded.  En- 
cyd.  Bureau.  Afl  III  (1914),  161. 

Eigenaardige  zeden  (der  bewoners  van 
het  landschap  Lawoei).  (Ontleend  aan  een 
artikel  van  F.  Treffers  in  het  Tijdschr.  Kon. 
Ned.  Aardr.  Oen.).  —  I.  G.  1914, 1,  690. 

Eigenaardige  zeden  (der  bevolking  van  La- 
woei,  Kendari).  (Ontleend  aan  de  Sumatra 
Post).  —  T.  B.  B.  47  (1914),  246. 

MiESEN  (J.  H.  W.  VAN  der).  Het  „Apak- 
ado  Mangirang"  (een  gebruik  bij  bevalling 
van  vrouwen)  bij  de  Makassaren  in  de  onder- 
afdeeling  Maros.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  39. 

Nota  betreffende  Bantiksche  aangelegenhe- 
den. Famihe-  en  erfrecht.  —  T.  B.  B.  48 
(1915),  28. 

Kruyt  (A.  C).  Mededeelingen  over  een 
steen,  waarin  een  menschenfiguur  gebeiteld, 
gevonden  in  de  Jaentoe -vlakte,  landschap 
Ondaë.  (Waarschijnlijk  heeft  deze  steen  ge- 
diend als  deksel  op  een  lijkpot).  M.  ill.  — 
Not.  Bat.  Gen.  53  (1915),  Bijl.  II,  bl.  90. 

Fokkema  (Dr.  F.  J. ).  Het  feestelijk  schoon- 
maken der  graven  in  Posso.  —  M.  N.  Z.  G. 
1915,  208. 

Verboden  huwelijken  in  Posso.  —  M.  N. 

7j.  o.  1915,  213. 

Kate  (P.  ten).  Het  Moraego.  (Een  soort 
dans  bij  de  bevolking  van  Midden-Celebes).  — 
M.  N.  Z.  G.  1915,332. 

7-     De  Moluksche  Archipel. 

Het  eiland  Ambelaoe  en  zijne  bewoners. 
(Ontleend  aan  een  rapport  van  den  posthou- 
der  J.  H.  W.  van  der  Miesen).  —  T.  A.  G. 
1911,  II,  950. 


Adat-regelen    op    Halmahera. 
Z.  G.  1912,  6. 


M.   N. 


Krayer  van  Aalst — van  Aalst  (Mevr. 
D.).  Het  Kakehanf eest  (bloemenf eest)  „Festa 
boenga-boenga"  (op  Ceram). — Eigen  Haard. 
1911,  228. 


Geitrtjens  (H.).  De  Keieesche  spelen.  M. 
ill.  —  Almanak  Missiehuis  Tilbtirg.  1911,  59. 

Fortgens  ( J.  ).  Bijdrage  tot  de  kennis  van 
de  naamgeving  onder  de  Tobelo  van  Halma- 
hera. —  Bijdr.  Kon.  Inst.  65  (1911),  88. 

Baarda  (M.  J.  van).  Een  sterfbed  in  een 
Heidensche  woning  (op  Halmaheira).  —  Ber. 
Utr.  Zendingsver.  1911,  66.  —  Ned.  Zendings- 
bode. 1911,  165. 

Loüwerier  ( J. ).  Matakao.  (Een  bescherm- 
middel  voor  aanplantingen  en  visch vijvers). 

-  M.  N.  Z.  O.  1912,  27. 

Een  merkwaardige  vondst  op  Ceram  (nl. 
overblijfselen  van  den  prae-historisohen 
mensch).  —  T.  A.  G.   1912,  82. 

Ambonsche  schetsen,  door  R.  d.  G.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  343. 

Geurtjens  (H.).  Kei-eilanden.  De  kop- 
pensnellers op  Kei.  —  De  Java-Post.  1912, 
155. 

De  Keiees   op  reis.  —  De  Java-Post. 

1912,  570,  586,  598,  730,  763;  1913,  587, 
603,  615,  682.  M.  ill.  —  Annalen  Missie- 
huis Tilburg.  1912,  214,  227,  244,  260;  1913, 
148, 166,  200. 

Cappers  (E.).  Over  het  koppensnellen  (op 
Tanimbar).  —  Annalen  Missiehuis  Tilburg. 

1912,  102. 

Baarda  (M.  J.  van).  Nog  iets  aangaande 
„Heer  Pokken"  op  Halmaheira.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  67  (1913),  58. 

Snelleman  (J.  F.).  Het  groote  huis  van 
Haar  (op  Groot-Kei).  M.  ill.  —  Eigen  Haard. 

1913,  201. 

Menschen  van  Tanimber.    M.    ill.    — 


Buiten.  7  (1913),  288. 

Fortgens  (J.).  Het  Saoe'sche  doodenoffer 
en  de  maskerade.  M.  ill.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
68  (1913),  508. 

HuETiNG  (A.).  Over  den  bruidsschat  (op 
Halmaheira).  Voordracht.  —  M.  N.  Z.  O. 
1913,  197. 

Tauern  (O.  D.).  Ceram.  (Ethnographische 

6 


82 


ETHNOGRAPHIE. 


NIEUW-GUINEA. 


mededeelingen).    M.  ül. 
ndogie.  1913,  162. 


Zeitschr.  f.  Eth- 


Baarda  (M.  J.  van).  Een  apologie  voor  de 
düoden.  Bijdrage  tot  de  kennis  van  het  Galela- 
reesche  volk.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  69  (1914), 
52. 

Jansen  (A.  H.).  Een  besnij den isf eest  der 
Heidenen  op  TaUaboe  (Soela-eilanden).  — 
Ber.  Utr.  Zendingsver.  1914,  33. 

Cappebs  (E.).  Taninabareesche  feesten  en 
wreedheden.  —  Annalen  Missiehuis  Tilburg. 
1914,  20. 

Een  praatje  over  de  Tanimbareezen.  — 


Annalen  Missiehuis  Tilburg.  1914,  214. 

Gettrtjens  (H.).  Een  uitvaart  op  de  Kei- 
eilanden.   —    Almanak    Missiehuis  Tilburg. 

1914,  63. 

ScHADEE  (M.  C).  Heirats-und  andere  Ge- 
brauche  bei  den  Mansela  und  Nusawele  Al- 
furen  in  der  Unterabteilung  Wahaai  der 
Insel  Seram  (Ceram).  —  Intern.  Arch.  f. 
Ethnogr.  22  (1915),  129. 

Getjutjens  (H.  ).  De  Keieesche  metselaar.  — 
De  Java-Post.  1915,  420.  —  Annalen  Missie- 
huis Tilburg.  1915,  276. 

Keieesche  namen.  (Handelt  over  naam- 
geving bij  de  Keieezen).  —  De  Java-Post. 

1915,  729,  745. 

8.  Nieuw-Chiinea. 

Eerde  (J.  C.  van).  Vingermutilatie  in 
Centraal  Nieuw-Guinea.  —  T.  A.  G.  1911, 
49. 

Wat  de  Sneeuwgebergte-expeditie  alzoo 
medebiacht  (aan  ethnographica).  M.  ül.  — 
De  Aarde  en  haar  Volken.  1911,  Bijbl.  bl.  17. 

Vieqen  (J.).  De  Marindineezen  van  Ned. 
Nieuw-Guinea.  Ethnographischc  studie  over 
namen  van  rivieren,  plaatsen  en  stammen.  — 
T.  A.  O.  1911,  110. 

Broek  (A.  J.  P.  van  den).  Dwergstammen 
in  Zuid-Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  T.  A.  O. 
1911,  821. 

Eerde  (J.  C.  van).    Ethnographlsche  ge- 


gegevens  van  de  exploratie -detachementen 
op  Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  T.  A.  G.  1911, 
929. 

Kolk  (J.  v.  d.).  De  Majo-feesten  op  Zuid 
Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  Almanak  Missie- 
huis Tilburg.  1911,  47. 

Het  eerste  bezoek  van  Dr.  M.  Nijens  bij  de 
koppensnellers    van    Nieuw-Guinea.    M.    ill, 

—  Almanak  Missiehuis  Tilburg.  1911,  51. 

Gappers  (E.  ).  Over  slapen  en  duivelsbezwe- 
ringen  bij  de  Kaja-Kaja's.  —  Kath.  Missiën. 
.37(1911— 12),  255. 

Kolk    (J.    van    der).    Brief   uit    Okaba      ■ 
(Ned.    Nieuw-Guinea)    over    tooverformules     \ 
der   Marindineezen   tot   het   verdrijven   van 
koorts.  —  De  Java-Post.  1911,  167. 

MededeeUngen  over  koppensnellen  door 

de  Marindineezen  (Ned.  Nieuw-Guinea).  — 
De  Java-Post.  1911,  233. 


Papoea's,  Tugeri,  Alfoeren  of  Marin- 
dineezen. (Over  de  %Taag  welken  naam  de 
volksstammen  van  Ned.  Nieuw-Guinea  dra- 
gen). —  De  Java-Post.  1911,  379. 

Mededeelingen  over  het  gering  aantal 


geboorten  bij  de  Marindineezen  (Ned.  Nieuw- 
Guinea).  —  De  Java-Post.  1911,  536. 

Hamers  (N.).  Nieuw-Gumea.  Luguber. 
(Besclnijving  van  het  koppensnellen  bij  de 
Kaja-kaja's).  —  De  Java-Post.  1911,  699. 

Onder  kannibalen.  Letterlijke  verklaring 
zooals  zij  door  een  menscheneter  op  Nieuw- 
Guinea  voor  den  rechter  is  afgelegd.  Mede- 
gedeeld door  een  Missionaris.  —  De  Java-Post. 
1911,   827. 

MoszKOWSKi  (M.).  Die  Völkerstammc  am 
Mamberamo  in  HoÜancHsch  Neu-Guinea  und 
auf  den  vorgelagerten  Insein.  M.  ill.  —  Zeit- 
schr. f.  Ethnologie.  1911,  315. 

Neuhatjss  (R.).  Ueber  die  Pygmaen  in 
Deutsch-Neuguinea  und  über  das  Haar  der 
Papua.  —  Zeitschr.  f.  Ethnologie.  1911,  280. 

Kolk  (  J.  v.  d.  ).  Een  sneltocht  (door  Marin- 
dineezen). —  Annalen  Missiehuis  Tilburg. 
1911,  100,  132. 


ETHNOGRAPHIE. 


NIEUW-GUINEA. 


8.*] 


Kolk  (J.  v.  d.).  De  naam  der  koppensnellers 
van  Zuid  Nieuw-Guinea.  —  Annalen  Missie- 
huis Tilburg.  1911,  134. 

Hamers  (N.  ).  Het  koppensnellen  op  Nederl. 
Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  Annalen  Missiehuis 
Tilburg.  1911,  244. 

EscHLiMANN  (H.).  L'enfant  chez  les  Kuni 
(Nouvelle  Guinee  anglaise).  M.  ill.  —  Anthro- 
pos.  1911,  260. 

VoRMANN  (Fr.).  Tanze  und  Tanzfestlich- 
keiten  der  Monumbo-Papua  (Deutsch  Neu- 
guinea).  M.  ill.  —  Anthropos.  1911,  411. 

Kolk  (J.  van  der).  Gebarentaal  der  Ma- 
rienders.  (Ontleend  aan  de  Java-Post).  — 
Vragen  van  den  Dag.  1911,  335. 

LüSCHAN  (F.  V.).  Zur  Ethnographie  des 
Kaiserin-Augusta-Flusses.  M.  ill.  —  Baessler 
Archiv.  I  (1911),  103. 

Reiber  (J.).  Kinderspiele  in  Deutsch -Neu- 
guinea.  —  Baessler-Archiv.  I  (1911),  227. 

Sarfert  (Dr.  E.).  Eine  Kanuplanke  aus 
Kaiser-Wilhelms-Land.  M.  ill.  —  Jahrbuch 
des  Stadtischen  Museums  f.  Völkerkunde  Leip- 
zig.  Bd.  5  (1911—12),  42. 

ViEGEN  (J.).  Oorsprongs-  en  afstammings- 
legenden  van  den  Marindinees  (Zuid-Nieuw- 
Guinea.)  Met  Naschrift  der  Redactie.  —  T. 
A.  O.  1912,  137,  153. 

KocK  (M.  A.  de).  Eenige  ethnologische  en 
anthropologischegege  vensom  trenteen  dwerg- 
stam in  het  bergland  van  Zuid-Nieuw-Guinea. 
M.  ill.  —  T.  A.  O.  1912,  154. 

Gjbllerup  (K.).  De  Saweh-stam  der  Pa- 
poea's in  Noord  Nieuw-Guinea.  —  T.  A.  O. 
1912,  171. 

Fribderici  (Dr.  G.).  Wissenschaftliche 
Ergebnisse  einer  amtlichen  Forschungsreise 
nach  dem  Bismarck-Archipel  im  Jahre  1908. 
II.  Beitrage  zur  Völker-  und  Sprachenkunde 
von  Deutsch  Neu-Guinea.  M.  k.  en  ill.  — 
Mitt.  D.  Schuizgeb.  Erganzungsheft  No.  5 
(1912). 

Lugubere  waarheid,  door  P.  C.  (Handelt 
over  het  prepareeren  van  gesnelde  koppen 
op  Ned.  Nieuw-Guinea).  —  Weekbl.  v.  Indië. 
9  (1912—13),  844. 


De  Papoea's.  (Naar  aanleiding  van  R.  Neu- 
HAUSS:  „Deutsch -Neu-Guinea.  Bd.  III".)  — 
Ber.  Utr.  Zend.  1912,  8. 

Kolk  ( J.  v.  d.  ).  Totemisme  in  Zuid-Nieuw- 
Guinea.  —  De  Java-Post.  1912,  226. 

Hamers  (N.).  Nieuw-Guinea.  De  Marin- 
dineezen  van  Obaka  en  de  beschaving.  — 
De  Java-Post.  1912,  315.  —  Annalen  Missie- 
huis Tilburg.  1912,.  72. 

Kolk  (J.  v.  d.).  Obaka.  Over  een  treurig 
misbruik  (bij  de  Marindineezen).  —  De  Java- 
Post.  1912,  698. 

Nieuw-Guinea.  Marindineosche  schoon- 
heden. —  De  Java-Post.  1912,  714. 

LuLOFS  (C).  Papoeëesche  roofridders.  M. 
k.  —  T.  B.  B.  43  (1912),  292,  357. 

De  bevolking  van  Waropen,  door  C.  L. 
(Ontleend  aan  een  verslag  van  luitenant 
Creutz  Lechneitner).  —  T.  B.  B.  43  (1912), 
361. 

Kolk  (J.  v.  d.).  Over  het  koppensneUen 
(op  Ned.  Nieuw-Guinea).  —  Annalen  Missie- 
huis Tilburg.   1912,  88. 

Van  een  sterfgeval  en  een  doodenfeest 

bij  de  Marindineezen.  —  Annalen  Missiehuis 
Tilburg.  1912,  292. 

GoETHEM  (E.  van).  String-bags  of  Mekeo, 
Papua.  M.  ill.  —  Anthropos.  1912,  792. 

DuPUY  (E.).  Le  CannibaUsme  des  Papous 
de  la  Nouvelle-Guinée.  —  Travers  le  Monde. 
1912,  No.  13,  bl.  100. 

De  legende  van  Miok  Woendi  (Noord 
Nieuw-Guinea).  (Uit  het  dagboek  van  den 
len  luitenant  E.  Tijdeman).  —  Meded.  En- 
cycl.  Bureau.  Afl  II  (1912),  253. 

Eqidi  (V.  M.).  La  vita  dei  Mekeo  nella 
Nuova  Guinea.  —  Boll.  Soc.  Oeogr.  Italiana. 
1912,  831. 

Friedli  (R.).  Neue  Aufschlüssc  über  das 
Leben  und  Denken  der  Papua.  —  Evang. 
Miss.  Mag.  1912,  436. 

Nieuw-Guinea  legenden.  De  Amazonen  van 
de  Idenburgrivier.  —  De  legende  van  Miok 
Woendi.  —  T.  B.  B.  42  (1912),  186. 


84 


ETHNOGRAPHIE.  —  NIEUW-GUINEA. 


Heldring  (O.  G.).  Bijdiage  tot  de  eihno- 
giafische  kennis  der  Marlende -Anim.  M.  UI. 
—  T.  B.  O.  55  (1913),  429. 

Feuilleteau  de  Bruijn  (W.  K.  H.)-  Kor- 
te aanteekeningen  nopens  de  Kaja-kaja  aan 
de  Noord-Westrivier  (Nieuw-Guinea).  —  T. 
B.  O.  55  (1913),  544. 

MuYLWiJK  (J.  van).  Een  doodenfeest  te 
Tanah-Merah  (Mc  Cluergolf).  M.  UI.  —  Ber. 
Utr.  Zend.  1913,  33. 

Snelleman  (J.  f.).  Houtsnijwerk  van 
Duitsch  Nieuw-Guinea.  M.  UI.  —  Het  Ned. 
Ind.  Huis  Oud  en  Nieuw.  Ie — 2e  jaarg.  (1913- 
14),  267. 

KooY  (J.  VAN  der).  Merauké.  Levend  be- 
graven. (Over  het  begraven  van  levende  men- 
schen  door  de  Marindineezen).  —  De  Java- 
Post.  1913,  59. 

Kolk  (J.  van  der).  Nieuw-Guinea.  Be- 
straffing der  koppensnellers.  —  De  Java-Post. 
1913,  284. 

Nieuw-Guinea.  Humor  der  Marindinee- 
zen. —  De  Java-Post.  1913,  363.  —  Annalen 
Missiehuis  Tilburg.    1913,   101 

Geheime  plecht ig]ieden  (der  Marindi- 


neezen). —  De  Java-Post.  1913,  553,  568. 

Broek  (A.  J.  P.  v.  d.).  Ueber  Pygmaen 
in  Niederlandisch-Süd-Neu-Guinea.  31.  UI. 
—  Zeitschr.  f.  Ethnol.  1913,  23,  298.  —  Be- 
merkungen  von  Prof.  R.  Neuhauss.  —  Ibid. 
1913,  45,  298. 

Mussen  die  Neuguineer  aussterben  ?  von 
M.  S.  —  Kol.  Rundschau.  1913,  37. 

PuFF  (A.).  Hoe  de  Papoea  zijne  vrienden 
b,  mint.  M.  UI.  — St.  Michads- Almanak.  1913, 
31. 

WiLUAMSON  (R.  W.).  Somc  unrecorded 
customs  of  the  Mekeo  people  of  British  Ncw- 
Guinca.  M.  UI.  —  Journ.  Anthr.  Inst.  43 
(1913),  268. 

Snell  (L.  A.).  Eenige  gegevens  betreffende 
de  kennis  der  zeden,  gewoonten  en  taal  der 
Pësëchëm  van  Centraal-Nieuw-Guinea.  Met 
Woordenlijst.  M.  UI.  —  Bulletin  Maatsch.  ter 
bev.  Nat.  onderz.  Ned.  Kol.  No.  68  (1913),  57. 


Neuhauss  (R.).  Das  rot  blonde  Haar  der 
Papua.  —  Zeitschr.  /.  Ethnol.  1913,  259. 

Tegen  de  gruwelen  der  koppensnellers  (op 
Ned.  Nieuw-Guinea).  3Ï.  UI.  —  Annalen  Mis- 
siehuis Tilburg.  1913,  196. 

Kolk  (  J.  van  der).  Einde  van  het  koppen- 
sneUen  (op  Ned.  Nieuw-Guinea)?  —  Annalen 
Missiehuis  Tilburg.  1913,  212. 

Vertenten  (P.).  Zon  en  meian  bij  de  Ma- 
rindineezen. —  Annalen  Missiehuis  Tilburg. 

1913,  250. 

Egidi  (V.  M.).  Mythes  et  légendes  des  Kuni, 
British  New  Guinea.  —  Anthropos.  1913,  978; 

1914,  81. 

Landtman  (G.).  Cat's  cradles  of  the  Kiwai 
Papuans,    British    New  Guinea.    M.    ül.    - 
Anthropos.  1914,  221. 

Rawling  (C.  G.).  Les  pygmées  de  la  Nou- 
velle Guinee.  —  Bulletins  et  Mémoires  de  la 
Société  d' Anthropol.  de  Paris.  1913,  Fase. 
3—4. 

Egidi  (V.  M.).  La  religione  e  Ie  conoscenze 
naturaü  dei  Kuni  (Nuova  Guinea  Inglese). 
—  Anthropos.  1913,  202. 

Hasselt  (P.  J.  F.  van).  De  legende  van 
Mansren  Mangoendi.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  69 
(1914),  90. 

Bericht  über  ethnographische  Tatigkeit 
des  Marine -Stabsarztes  Dr.  Börnstein  bei 
der  Vermessung  der  Willaumez-Halbinsel 
durch  S.  M.  S.  „Planet"  im  Sept.  und  Okt. 
1913.  M.  k.  —  D.  KolonialblaU.  1914,  828. 

GooszEN  (A.  J.).  De  Majo-mysteriën  ter 
Nieuw-Guinea's  Zuidkust.  M.  UI.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  69  (1914),  366. 

Snelleman  (  J.  F. ).  Het  huis  met  de  hage- 
dissen op  Jamna.  M.  UI.  —  Het  Ned.  Ind. 
Huis  Oud  en  Nieuw.  1^ — 2^  jaarg.  (1913 — 14), 
207. 

Hanke  (Zendeling).  Een  reis  naar  de  wilde 
Raua's  (een  volksstam  in  Duitsch  Nieuw- 
Guinea).  —  R.  Zending.   1914,  6. 

KooY  (J.  v.  D.).  Bijzonderlieden  van  de 
bewoners  van  HoU.  Nieuw-Guinea.  —  Anna- 
len Missiehuis  Tilburg.  1914,  39. 


ETHNOGRAPHIE. 


NIEUW-GÜINEA. 


VR.  OOSTERLINGEN. 


85 


ViEGEN  (J.)  Iets  over  de  geestenwereld 
der  Marindineezen.  —  Annalen  Missiehuis 
Tilburg.  1914,  51. 

Beaeer  (W.  N.).  Some  notes  on  the  eating 
of  liuman  flesh  in  the  Western  division  of 
Papua.  —  Man.  1914,  No.  74. 

Seligman  (C.  G.  )  Note  on  a  wooden  horn 
or  trumpet  from  British  New  Guinea.  M.  ill. 

—  Man.   1915,  No.  11. 

Vertenten  (P.).  Zeichen-  und  Malkunst 
der  Marmdmezen  (Bewohner  von  Nieder- 
landisch  Süd-Neu-Guinea).  M.  ill.  —  Intern. 
Arch.  f.  Ethnogr.  22  (1915),  149. 

FExnLLETEAU  DE  Bruijn  (W.  K.  H.).  Aan- 
teekeningen  over  de  Kaja-Kaja's  aan  de 
Noordwest -rivier  in  Nieuw-Guinea.  —  T.  A. 
G.  1915,  84. 

Fischer  (H.  W.).  Beitrage  zur  Ethno- 
graphie  von  Neu-Guinea  (XII.  Ethnographi- 
ca  aus  Süd-  und  Südwest  Neu-Guinea).  M.  ill. 

—  Intern.  Arch.  f.  Ethnogr.  22  (1915),  230. 

SiNiA  (J.  G.).  Een  zestal  Papoea-schUden. 
31.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  Ovd  en  Nieuw. 
II  (1915),  29. 

Vertenten  (P.).  Mewi-feest.  (Een  gebruik 
van  de  Kaja-Kaja's  bij  het  slachten  van 
varkens).  M.  ill.  —  Annalen  Missiehuis  Til- 
burg. 1915,  164,  181. 

ViEGEN  (J.).  De  Tatit-mehèn  of  overleve- 
ring der  Marindineezen.  M.  ill.  —  Annalen 
Missiehuis  Tilburg.  1915,  197. 

CmNNERY  (E.  W.  P.)  andBEAVER  (W.  N.). 
Notes  on  the  imitation  ceremonies  of  the 
Koko,  Papua.  —  Journ.  Anthr.  Inst.  1915, 
69. 

Ethnographische  gegevens  betreffende  de 
inboorhngen  in  het  stroomgebied  van  de 
Mamberamo -rivier  (Nieuw-Guinea).  —  T.  A. 
Q.  1915,  655. 

ViEGEN  (J.).  Marindineesche  opvattingen 
en  gebruiken.  —  Annalen  Missiehuis  Tilburg. 
1915,  330,  344,  375. 

Gjellerup  (K.).  De  legende  van  de  ver- 
nietiging door  tooverij  van  de  oorspron- 
kelijke bevolking  van  het  schiereiland  Sarmi 


op  de  Noordkust  van  Nieuw-Guinea  en  de 
herbevolking  van  dit  schiereiland.  Met  eene 
beschrijving  van  het  jaarlijksche  treurfeest, 
hetwelk  ter  herinnering  aan  die  verwoesting 
in  Maart  wordt  gevierd.  M.  k.  en  ill  —  T. 
B.  G.  57  (1915),  31. 

Seligman  (C.  G.).  Note  on  an  obsidian 
axe  or  adze  blade  from  Papua.  M.  ill.  —  Man. 
1915,  No.    91. 

Wasterval  (J.  A.).  Zwangerschap,  ge- 
boorte en  kindermoord  bij  de  Papoea's  in  en 
om  de  Humboldtsbaai.  Aanteekeningen.  — 
T.  B.  O.  57  (1915),  263. 

VoRMANN  (Fr.).  Die  Imiationsfeiern  des 
Jünglingc  und  Madchen  bei  den  Monumbo- 
Papua,  Deutsch-Neuguinea.  —  Anthropos. 
(1915—16),  159. 

Viegen  (J.).  Marindineesche  „Kermis  in 
de  hel".  —  De  Java-Post.  1915,  777. 

Friederici  (G.).  Beitrage  zur  Völker-und 
Sprachkunde  von  Deutsch  Neu-Guinea.  — 
Göttingische  gelehrte  Anzeigen.   Jan.    1915. 


IV.  VREEMDE  OOSTERLINGEN. 

Nederburgh  (Mr.  I.  A. ).  Onze  Chmeezen- 
poUtiek  in  Indië,  in  verband  met  de  waardig- 
heid van  den  Staat  en  de  belangen  der  in- 
heemsche  bevolking.  (Critische  bespreking 
van  de  brochure  van  Mr.  P.  H.  Fromberg: 
„De  Chinecsche  beweging  op  Java.  Amster- 
dam 1911").  —  /.  G.  1912,  I,  145. 

Beroering  onder  de  Chineezen  in  Ned.  In- 
dië. (Berichten  en  mededeelingen  daarom- 
trent ontleend  aan  de  Indische  dagbladpers). 
—  /.  G.  1912,  I,  523. 

De  Minister  over  de  Chineezen-woelingen 
in  Nederl.  Indië  (in  antwoord  op  een  vraag 
van  het  Kamerlid  Hugenholtz).  —  /.  G. 
1912,  II,  926. 

De  Chineezenrelletjes  te  Batavia,  door  D. 
V.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12).  1084. 

De  Chinecsche  relletjes  (te  Soerabaja).  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  1109, 
113L 


86 


VREEMDE   OOSTERLINGEN. 


Het  verslag  der  Javasche  Bank  (over  1911) 
over  de  Chineezen-beweging.  —  /.  G.  1912, 
II,  1197. 

Aiix  Indes  Néerlandaises.  (Mededeelingen 
van  Chineesche  zijde  omtrent  de  in  Nederl. 
Indië  plaats  gehad  hebbende  relletjes  tijdens 
de  afkondiging  van  de  Chineesche  republiek 
aldaar).  —  Revue  Jaune.  2  (1912),  361. 

Kortenhorst  (A.).  De  maatschappelijke 
toestand  der  Chineesche  vrouw.  —  Ber.  St. 
Claverbond.  1912,  175. 

Aaneensluiting  van  Chineezcn  in  onze 
Koloniën.  (Over  liet  doel  der  door  in  Neder- 
land verblijf  houdende  Chineezen  te  's  Graven- 
hage  opgerichte  vereeniging  „Tjoeng  Hwa 
Uwee").  —  Kol.  Weekbl.  21  November  1912. 

BiiiEK  (A.  J.).  Iets  over  de  Chineezen.  — 
Org.  N.  Z.  V.  1912,  96. 

ScHELTEMA  (J.  F.).  Ncw  Chiua  asserting 
herself.  (Over  de  Chineesche  bewegmg  in 
Nederl.  Oost -Indië).  —  Empire  Review.  32 
(1912),  397. 

Ong  Boen  Liang.  Meten  met  twee  maten. 
(Over  de  Chineezen-kwcstie  op  Java).  —  Het 
Tijdschr.  2  (1912—13),  21. 

Chineezen  in  botsing.  (Overzicht  der  cou- 
ranten-berichten betreffende  de  relletjes 
tusschen  Chineezen  en  Arabieren  op  Java).  — 
/.  G.  1912,  II,  1656. 

Het  Chineezen  relletje  te  Soerabaja.  —  De 
Werdd.  1  Maart  1912. 

OuDGAST.  De  jongste  ongeregeldheden  op 
Java.  (Over  de  Chineezen-relletjes  te  Soera- 
baja en  te  Cheribon  en  de  oorzaken  daar- 
van). —  Kol.  Weekbl.  12  December  1912. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  De  Chineesche 
beweging.  (Critiek  op  de  brochure  van  Mr. 
P.  H.  Feomberg:  „De  Chineesche  bewegmg 
op  Java.  Amsterdam  1911").  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1  (1912),  593. 

Officieel  relaas  van  de  Chineesche  opstoot- 
jes te  Batavia  en  Soerabaja.  —  Kol.  Tijdschr. 
1  (1912),  601. 

AsiATicus.  China.  (Beschouwingen  over  de 
taak  van  de  Indische  Regeering  ten  opzichte 


van  de  Chineesche  ingezetenen,  in  verband 
met  de  veranderde  toestanden  in  China).  Met 
naschrift  van  B.  —  Kol.  Tijdschr.  1912,  793, 
797. 

Een  Chinees  over  de  Chineesche  beweging. 

—  Kol.   Tijdschr.   1912,  667. 

De  mijnwerkers  op  Banka.  (De  Nieuwe 
Rotterd.  CaiirarU  over  de  te  Pangkal  Pinang 
onder  de  Chineesche  koelies  plaats  gehad 
hebbende  opstootjes.)  —  I.  G.  1913,  I,  101. 

Chineezen  en  Arabieren.  (Berichten  en 
mededeelingen  over  de  opstootjes  tusschen 
beide  rassen  in  Indië,  ontleend  aan  de  Nederl. 
en  de  Indische  pcre).  —  /.  G.  1913,  I,  107. 

De  Chineezen  in  Deli.  (Ontleend  aan  het 
Alg.  Handelsblad  van  27  November  1912).  — 
/.  G.  1913,  I,  107. 

BoREL  (H.  J.  F.).  De  Chineesche  kwestie 
en  de  Ambtenaren  van  het  Binnenlandsch 
Bestuur.  —  Kol.  Tijdschr.    1913,  I,  41. 

Fromberg  (Mr.  P.  H.).  De  Chineesche  be- 
weging op  Java.  Voordracht  met'debat.  —  V. 
Ind.  Gen.  1912/13,  25.  —  Kantteekeningen 
op  bovenstaande  voordracht,  door  C.  LuLOFS. 

—  T.  B.  B.  44  (1913),  148. 

De  Chineezen  in  West-Borneo.  (Overzicht 
van  artikelen  in  het  Vaderland  van  14  Novem- 
ber en  16  December  1912).  —  7.  G.  1913, 1, 
225. 

De  Rpgeering  en  de  Chineezen.  (Bespreking 
in  de  Locomotief  van  7  December  1912  van  het 
standpunt  van  den  Minister  van  Koloniën 
met  betrekking  tot  de  Chineezen-quaestie  — 
I.  G.  1913,  I,  242. 

Bestuursambtenaar  en  adviseur  voor  Chi- 
neesche zaken.  (Overzicht  van  een  artikel 
in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  15  Januari 
1913).  —  /.  G.    1913,  I,  382. 

De  Vereeniging  Soe  Po  Sia.  (Volgens  het 
Handelsblad  van  4  Februari  1913).  —  /.  G. 
1913,  I,  383. 

Meeningsversehil  onder  de  Arabieren  op 
Batavia.  (Overzicht  hi  de  Nieuwe  Courant  v&n 
4  April  1913  eener  aan  het  Soerab.  Handels- 
blad over  het  onderwerp  handelende  corres- 
pondentie). —  ƒ.  G.  1913,  I,  653. 


, 


VR.  OOSTERLINGEN. 


OOSTERSCHE  GODSDIENSTEN. 


87 


BoREL  (H.  J.  F.).  De  Chineesche  beweging. 
Voordracht  met  debat.  —  V.  Ind.  Gen.  1912 — 
13,  179.  —  Bespreking:  I.  G.  1913,  I,  786. 

De  Chineesche  beweging  opgelost.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  het  Alg.  Handelsblad 
van  8  JuU  1913,  naar  aanleiding  van  de  lezing 
van  H.  BoREL  op  15  April  1913  in  het  Indisch 
Genootschap).  —  /.  G.  1913,  II,  1098. 

Chineesche  officieren  en  wijkmeesters.  (Ont- 
leend aan  een  artikel  in  de  Nieuwe  Courant 
van  20  Angustus  1913).  —  /.  G.  1913, 1 ,1373. 

BoREL  (H.  J.  F.).  Chineesche  vereenigin- 
gen.  Voordracht  met  debat.  —  Org.  Moeder- 
land en  Koloniën.  13  (1913),  N°.  VI. 

SiNiA  (J.  G.).  Chineesche  wijken  te  Batavia. 
M.  ill.  —  Het  N.  I.  Huis,  Oud  en  Nieuw,  Ie — 
2ejaarg.  (1913—14),   211. 

De  afschaffing  van  het  passen-  en  wijken- 
stelsel  voor  Chineezen.  (Overzicht  van  een 
artikel  inde  Java-Bode).  —  I.  G.  1914, 1,  605. 
—  Zie  ook:  7.0.1914,1,745. 


De  Chineezen  en  Indiërs.  Door  „Volbloed 
Indiër".  Met  naschrift  van  de  Redactie.  —  De 
Indiër.  1  (1913—14),  II,  183,  184. 

BoREL  (H.).  Chmeesche  officieren.  (Ont- 
leend aan  deTelegraaf  van  14  Mei  1914).  — 
7.  G.  1914,  I,  885. 

Centralisatie  van  Chmeesche  zaken. 


(Overzicht  van  een  artikel  in  het  Batavi- 
aasch  Nieuwsblad  van  21  Augustus  1914).  — 
7.  G.  1914,  II,  1594. 

De  Chineesche  kwestie.  Door  K.  H.  T. 
(Ontleend  aan  de  Nieuwe  Midden-Java).  — 
I.  G.  1915,  II,  1286. 

Lom  (F.  van).  Rouw  en  weduwschap  bij 
KUngen  (op  Sumatra).  —  De  Java-Post. 
1915,  647. 

Djajabaja.  De  plaats  van  den  Chinees 
in  de  Indische  samenleving.  —  Goentoer 
Bergerak.  N°.  3, 13  Maart  1915. 


V.    DE  ISLAM  EN  ANDERE  OOSTERvSCHE  GODSDIENSTEN.  ^) 


Gouvernement  en  Bedevaart.  Door  B.  J. 
H.  —  Indologenblad.  3  (1911—12),  193. 

Si\nT(Dr.  G. ).  Opmerkingen  naar  aanleiding 
van  Prof.  Dr.  C.  Snouck  Hürgronje's 
boek.  ,  J^ederland  en  de  Islam.  Vier  lezingen". 
—  M.  N.  Z.  G.  55  (1911),  311.  —  Zie  ook: 
Org.  Ned.  Z.   V.  1911,  177. 

Sasradimedja  (Raden).  De  Javaan  en  zijn 
godsdienst.  —  Het  Tijdschrift.  1  (1911—12), 
329. 

Eerde  (J.  C.  van).  Hindu-Javaansche-  en 
Balische  eeredienst.  —  Bijdr.  Kon.  Iiist.  65 
(1911),  1. 

Pohtiqne  musulmane  de  la  Hollande. 
(Overzicht  van  de  vier  lezingen  van  Prof.  Dr. 
C.  Snouck  Hurgronje  in  de  Ind.  Bestuurs- 
academie).  —  Rev.  du  Monde  3Iusulman.  14 
(1911),  II,  377. 

Büttner  (Fr.).  Si  Singa  Mangaradja,  der 
„Priesterkönig"  der  Batak.  —  Evang.  Miss. 
Mag.   1911,  393. 


SiMON  (G. ).  Das  islamischen  Problem  in  den 
hollandischen  Koloniën.  —  Evang.  Miss. 
Mag.  1911,  448. 

Bakker  (D.  ).  Het  streven  naar  hooger  ont- 
wikkeling in  verband  met  de  verbreiding  van 
den  Islam  op  Java.  —  Macedoniër.  1911, 136. 

Hadji's.  Uit  het  dagboek  van  een  dokter.  — 
Ned.  Zendingsbode.  1911,  126,  133,  142,  151. 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  De  oplossing 
der  Islam -quaestie  in  Nederlandsch-Indië. 
(Naar  aanleiding  van  Dr.  C.  Snouck  Hür- 
gronje's „Nederland  en  de  Islam.  Vier  voor- 
drachten gehouden  in  de  N.  I.  Bestuursaca- 
demie.  Leiden  1911").  —  De  Gids.  1911,  III, 
103. 

Spat  (C.  ).  Gouvernement  en  bedevaart.  — 
7.  G.  1912,  1,  337. 

Islam -propaganda.  (De  Locomotief  en  de 
Java-Bode  over  de  bedrijvigheid  in  zekere 
kringen  in  de  Vorstenlanden,  welke  voor  den 


')  Zie  ook  de  Afd.  „Ethnographie'  en  „Inlandsch  en  Mohammedaans ch  recht" 


88 


OOSTERSCHE  GODSDIENSTEN. 


Islam   op  Java  propaganda  maken).  —  /. 
1912,  II,  9.39. 


G. 


Snouck  Hubgron je  (Dr.  C. ).  Notes  sm-  Ie 
mouvement  du  pèlorinage  de  la  Mecque  aux 
Indes  Néerlandaise.s.  M.  ill.  —  Rev.  du  Mon- 
de Musulman.  15  (1911),  397. 

De  oorlog  en  de  heilige  karavaan  naar 
Mekka.  (Ontleend  aan  eene  correspondentie 
in  de  Nieuwe  Rotterd.  CoMrani  van  24  Septem- 
ber 1912).  —  I.  G.  1912,  II,  1515. 

Snouck  Hurgronje  (Prof.  Dr.  C).  De  Is- 
lam. —  Groote  Godsdiensten.   Serie  II,  N°.  6. 

Jttyjjbolx,  (Mr.  Dr.  Th.  W.).  De  Islam  en 
de  Islampolitiek  der  Ned.  -Indische  Regeering. 
(Naar  aanleiding  van  het  werk  van  Mr.  G. 
D.  WiLLiNCK.  „Het  rechtsleven  bij  de  Mi- 
nangkabausche  Maleiers").  —  Onze  Eeuw. 
1912,  I,  49. 

De  bepaling  van  het  einde  der  poeasa. 
(Advies  van  Prof.  Dr.  C.  Snouck  Hurgronje). 
—  T.  B.  B.  42  (1912),  4. 

Eggink  (H.  J.).  Geestcsstroomingen  onder 
de  Mohammedanen  (in  de  Bataklanden).  — 
Geill.  Zendingsbl.  1912,  64. 

SoEMATJiHRA  en  zijn  kring  (in  de  desa 
Kemanoekan).  —  Theos.  Maandblad  v.  N.  I. 
12  (1912),  49. 

Mohammedaansch  Kalifaat  en  Europeesche 
Koloniën.  Door  E.  M.  —  Kol.  Tijdschr.  1 
(1912),  1136. —Overzicht:  /.  G.  1912,  II, 
1669. 

Wely  (J.  H.  van).  Panislamisme.  Voor- 
dracht. Met  naschrift.  —  Kol.  Tijdschr. 
1  (1912),  1153;  2  (1913),  I,  blz.  1,  21. 

Dijkstra  (H.).  De  tweede  wereldgods- 
dienst (De  Islam).  —  Macedoniër.  1913,  65. 

ScoTT  (S.  B.).  Mohammedanism  in  Bor- 
neo.  Notes  for  a  study  of  the  local  modifioa- 
tions  of  Islam  and  the  extent  of  its  influence 
on  the  native  tribes.  —  Journal  of  the  Ameri- 
can Oriental  Society.  33  (1913),  313. 

JuYNBOLL  (H.  H.).  Religionen  der  Natur- 
völker  Indonesiens.  —  Archiv  f.  Religionswis- 
senschaft.  16  (1913),  208;  17  (1914),  582. 


Ravesteijn  (W.  van).  Een  Islam-be- 
strijder.  (Naar  aanleiding  van  het  werk  van 
Prof.  M.  Hartmann:  Fünf  Vortrage  über  den 
Islam.  Leipzig  1912").  —  Amsterdammer.  30 
Maart  1913. 

Watson  (Ch.  R.).  The  Moslem  of  Su- 
matra  as  a  type.  (Naar  aanleiding  van  het 
werk  van  G.  Simon  :  „The  progi'ess  and  arrest 
of  Islam  in  Sumatra.  London  1912").  —  The 
MoslemWorld.  3  (1913),  159. 

Geuns  (M.  van)  Het  huidig  Turkije,  de 
Islam  en  Nederl. -Indië.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  49. 

Cabaton  (A.).  L'Islam  et  Ic  Christianisme 
aux  Indes  Néerlandaises.  —  Rev.  du  Monde 
Musulman.  23  (1913),  129. 

Snouck  Hurgronje  (Prof.   Dr.   C).   De 
Islam  in  Nederlandsch- Indië.  —  Groote  Gods-  ■ 
diensten.  Serie  II,  N°.  9. 

Bedevaartverslag  1912 — 1913  van  den 
Consul  te  Djeddah.  Hadj  1330.  Door  P.  G. 
—  /.  G.  1913,  II,  1628. 

EzERMAN  ( J.  L.  J.  F. ).  Een  en  ander  over 
Boeddhisme.  Voordracht.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  529,  554,  578. 

Ophuysen  (Mr.  A.  H.  van).  De  Europee- 
sche werkgever  tegenover  de  godsdienst- 
plichten der  Mohammedaansche  arbeiders.  — 
Ind.  Weekbl.  v.  h.  Recht.  49  (1912—13),  121. 

Onze  plichten  tegenover  deMohammedanen. 
(Naar  aanleiding  van  een  artikel  van  Prof. 
Edouard  Montet  in  „La  Revue"  van  15 
December  1913,  getiteld:  „Nos  de  voirs  en  vers 
les  Musulmans").  —  Weekbl.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  1067. 

Eggink  (H.  J.).  Schetsen  uit  het  godsdiens- 
tig leven  onzer  Mohammedaansche  Bataks. 
I.  Het  Mohammedaansche  bedehuis.  II.  De 
Mohammedaansche  voorganger.  —  Geill. 
Zendingsbl.  1914,  73;  1915,  9,  42,  76. 

Les  Musulmans  de  1' Archipel  malais. 
(Overzicht  van  een  artikel  van  Abou  Sa'id 
Arabi  Hindi  in  de  Sébil-ur-  Réchad).  —  Rev. 
du  Monde  Musidnmn.  26  (1914),  257. 

De  nieuwe  actie  der  Moslims  in  Indië. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Java-Bode). — 
ƒ.  G.  1914,  II,  1161. 


OOSTERSCHE  GODSDIENSTEN. 


89 


Bakker  (D.)-  Panislamisme  in  Nederl.- 
Indië.  —  Macedoniër.  18  (1914),  18. 

RoNKEL  (Dr.  Ph.  S.  van).  Nadere  gegevens 
omtrent  het  Hasan-Hoesain -feest.  —  T.  B.  B. 
56  (1914),  334. 

Verhoeven  (J.).  Hoedanig  is  de  houding 
der  vrome  Islams  op  Java,  tegenover  de 
Claristelijke  zending  onzer  dagen.  —  Org.  Ned. 
Z.  V.  1914,  108,  124. 

TissoT  VAN  Patot  (A.).  Enkele  aanteeke- 
ningen  over  de  secte  der  Samins  (in  de  resi- 
dentie R?mbang).  —  Jaarversl.  Top.  Dienst 
N.  I.  1914,  197. 

Snouck  Hurgronje  (Prof.  Dr.  C).  Hei- 
lige oorlog  made  in  Germany.  —  De  Gids. 
1915,  I,  115.  —  Islampolitiek.  Opmerkingen 
naar  aanleiding  van  bovenstaand  artikel,  door 
C.  H.  Becker.  Met  noot  van  de  redactie.  — 
Ibid.  1915,  II,  311,  317. 

De  goeroe  Ilmoe  Samin  (en  zijne  volge- 
lingen in  de  residentie  Rembang).  Ontleend 
aan  de  Locomotief).  —  I.  G.  1915,  I,  534. 

De  Djawakolonie  en  dé  mystieke  broeder- 
schappen in  Mekka.  (Ontleend  aan  het  Bede- 
vaartverslag overl913  en  1914  van  den  Ne- 
derlandschen  Consul  te  Djeddah).  —  /.  G. 
1915,  I,  538. 

Bakker  (D.).  Het  mahomedanisme  op  Ja- 
va. —  Macedoniër.  19  (1915),  137. 


Kraelitz  Greifenhorst  (Fr.  v.).  Die 
Fetwai  über  den  Heiligen  Kiieg.  —  Oesterr. 
Monatsschrift.  f.  d.  Oriënt.  1915,  19. 

Kaurimsky  (Dr.  Emrich).  Der  Heilige 
Krieg  vom  seheriatsrechtlichen  Standpunkte. 
—  Oesterr.  Mormtsschrijt  f.  d.  Oriënt.  1915,  21. 

AvERBERG  (Th.)  Godsdienst  der  Papoea's 
in  Nieuw-Guinea.  M.  ill.  —  De  Katholieke 
Missiën.  40  ( 1914—15),  282. 

Godsdienstig  advies.  (De  Locomotief  over 
een  besluit  van  de  Sarekat  Islam  in  Solo, 
om  aan  de  adviseurs  voor  Inl.  en  Moh.  Zaken 
en  mede  aan  den  Turkschen  Consul,  advies 
te  vragen  of  het  optreden  ten  aanzien  van  de 
pestbcstrijding  in  overeenstemming  is  met  de 
Mohammedaansche  voorschriften).  —  I.  G. 
1915,  II,  1781. 

DoEFF  (H.).  De  Mekka-gangers  en  de  oor- 
log. (Naar  aanleiding  van  een  reeks  artikelen 
in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  25  en  26 
November  1915).  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 
II,  1661. 

Groeneweg  EN  (L.).  Javaansche  godenleer. 
Godsdiensten  op  Java.  (I.  De  schepping  vol- 
gens de  Javaansche  godenleer.  II.  Vorming 
der  bergen  op  Java).  —  Ber.  St.  Claverbond. 
1915,  27. 

Putker(D.  ).  Iets  over  Mohammedaanschen 
Godsdienst.  M.  ill.  —  Borneo- Almanak.  5 
(1915),  63. 


VI.    TAAL-  EN   LETTERKUNDE. 


a.  In  het  algemeen. 

Berkhout  (A.  H.).  Is  studie  van  de-Indi- 
sche talen  in  Europa  noodig  voor  den  a.  s.  In- 
disehen  planter  ?  Met  opmerkingen  van  T.  J. 
Bezemer. —  Ind.  Merc.  1911,  1069. — Naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artikel,  door  J. 
SiBiNOA  Mulder.  —  Ind.  Merc.  1911,  1092. 

Jonker  (Prof.  Dr.  J.  C.  G.).  Over  de  „ver- 
voegde" werkwoordsvormen  in  de  Maleisch- 
Polynesische  talen.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  65 
(1911),  266. 

Atmodirono  (R.  Ng. ).  Het  Nederlandsch 


en  de  Javanen.  Voordracht.  —  Tropisch  Ne- 
derland. I  (1913),  96. 

BuNO  Heslinga  (A.).  HoUandsche  lectuur 
voor  Inlanders.  —  Tropisch  Nederland.  2 
(1914),  13. 

Stokvis  (Z.).  Dr.  Prick  van  Wely's 
HulpAvoordenboek.  (Bespreking  van  Dr.  Pr. 
V.  W. :  „ViertaUg  aanvullend  hulpwoordenboek 
voor  Groot-Nederland,  enz.  3e  uitgave").  — 
Het  Middelbaar  Onderwijs.  1911,  87. 

Kern  (H.).  Het  iufix-prefix  in  (m  de  Po- 
lynesische  talen).  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66 
(1912),  232. 


90 


TAAL-  EN  LETTERKUNDE. 


MALEISCH. 


Altona  (Th.). Over  de  waarde  van  inland- 
sche   namen   van  Javaansche  woudboomcn. 

—  Tectona.  1912.  417. 

Taalkennis  en  taalkunde  in  verband  met 
onze  verhouding  tot  den  Lilander  in  Ned.- 
Indië.  (Overzicht  ecner  voordracht  van  Dr.  A. 
A.  FoKKEK).  —  Kol.  Weekbl.  1912,  N°.  3. 

Lijst  en  verklaring  van  vreemde  woorden, 
die  meermalen  voorkomen  in  zendingsüte- 
ratuur.  —  Ned.  Zendingsjaarboekje.  1913, 191. 

Jonker  (Prof.  Dr.  J.  C.  G.).  De  herdenking 
onzer  honderdjarige  onafhankelijkheid  en  de 
beoefening  der  Lidische  talen.  —  Indologen- 
blad.  5  (1913—14),  71. 

Habbema  (J.  ).  Taaistudie  (noodzakelijk 
voor  den  a.s.  Indischen  ambtenaar).  —  I.  G. 

1913,  II,  904. 

Kalff  (S.).  Een  doode  Indische  taal  (n.L 
het  zgn.  Koloniaal  Nederlandsch,  vooral  in 
de  dagen  der  O.  I.  Compagnie).  —  /.  G.  1914, 
I,  953. 

Een  Indisch  Hollandsch,  door  S.  —  Indolo- 
genblad.  6  (1914-15),  59.  —  Overzicht:/.  G. 
1915,  I,  266. 

Jonker  (J.  C.  G.).  Kan  men  bij  de  talen 
van  den  Indischen  Archipel  eene  oostelijke 
en  een  westelijke  afdeeling  onderscheiden? 

—  Ver  si.   en  Med^d.   Kon.   Ak.   v.    W.  Afd. 
LeUerk.  TV,  12,  (1914),  314. 

Verklarende  woordenlijst  van  Maleische 
en  andere  inlandsche  woorden  welke  in  Zen- 
dingsliteratuur kunnen  voorkomen.  —  Ned. 
Zendingsjaarboekje.  1914,  Bijlage. 

Bevordering  der  inlandsche  talenkennis 
onder  de  officieren.  (Ontleend  aan  de  Locomo- 
tief). —  /.  G.  1915,  II,  1629. 

Kalff  (S.).  Een  doode  taal  in  Indië.  (n.1. 
het  zgn.  Koloniaal  Nederlandsch,  vooral  in 
de  dagen  der  Compagnie.  —  Onze  Koloniën. 
Serie  II,  N°.  6  (1915). 

GosLiNGS  (B.  M.).  Het  onderwijs  in  In- 
landsche talen  aan  officieren  en  aanstaande 
officieren  van  het  Indische  leger,  enz.  —  /.  G. 

1914,  II,  1068,  1202. 

Adriani  (Dr.  N.).  De  studie  der  Indische 
talen  van  weg3het  Nederl.  Bijbelgenootschap. 

—  Jaarverslag  Ned.  Bijbelgenootschap.  1914, 
bl.  XVIU. 


Speyer  (J.  S.).  Een  Indisch  tegenhanger 
van  het  Reinaert -motief.  —  Tijdschr.  Ned. 
Taal-  en  LeUerk.  33  (1914),  32. 

6.  Maleische  taal. 

Chandra  Mitra  (S.).  The  tiger  in  Malay 
folklore,  proverbial  philosophy,  and  folk- 
medioine.  —  Journal  of  the  Anthopol.  Socie- 
ty of  Bombay.  9  (1910—12),  370. 

On  the  Malay  verslons  of  two  ancient 


Indian  apologues.  —  Journal  of  the  Anthropol. 
Society  of  Bombay.  9  (1910—12),  Extra 
Numb.  (1911),  67. 

Maleisch  of  Nederlandsch  (de  omgangstaal 
in  Nederlandsch-Indië)  ?  — Indologenblad.  2 
(1910—11),  99,  115.  —  Een  en  ander  in  ver- 
band met  het  hoofdartikel  ,.Maleisch  of  Ne- 
derlandsch", door  F.  V.  E.  —  Ibid.  2  (1910— 
11),  137.  —  Nog  eens:  Maleisch  of  Neder- 
landsch? —  Ibid.  2  (1910—11),  175. 

Maleisch  of  Nederlandsch  (als  omgangs- 
taal in  Ned. -Indië).  — Neerlandia.  1911,  85. — 
Nog  eens  Maleisch  of  Nederlandsch.  —  Ibid. 
1911,  134. 

Fokker  (Dr.  A.  A. ).  Iets  over  de  uitspraak 
van  het  Maleisch.  —  /.  G.  1911,  I,  625. 

Hikayat  Saif  al-Yezan,  by  the  Right  Rev. 
Bishop  G.  F.  Hose.  (Maleische  tekst,  met 
noten  van  den  uitgever).  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  N°.  58  (Sept.  1911),  1. 

Fokker  (Dr.  A.  A.).  Bespreking  van  C. 
Spat:  „Maleische  taal.  Overzicht  van  de 
grammatica,  2e  Druk").  —  /.  G.  1911,  II, 
981. 

Ophuysen  (Ch.  A.  van).  Lexicographischo 
bijdragen.  (Naar  aanleiding  van  H.  C.  Klin- 
kert:  „Nieuw  Maleisch -Nederlandsch  zak- 
woordenboek"). —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66  (1912), 
215. 

Ronkel  (Dr.  Ph.  S.  van).  Sanskrit  maha- 
jana.  —  Maleisch  mahdjana.  —  T.  B.  G.  54 
(1912),  215. 

Le  roman  ile  la  rosé  dans  la  littérature 

malaise.  Traduction  de  M.  F.  P.  H.  Prick 
VAN  Wely.  Met  Appendix:  Le  conté  de  la 
rosé  en  version  atchinoise.  —  T.  B.  G.  54 
(1912),  487. 


MALEISCH.  —  TALEN  VAN  JAVA. 


91 


Stureock  (A.  J.)-  Some  notes  on  the  Ke- 
lantan  dialect,  and  some  comparisons  with 
dialects  of  Perak  and  Central  Pahang.  — 
Journ.  Str.  Br.  R.  A.  8.  N°.  62—63  (Deo. 
1912),  1. 

RoNKEL  (Dr.  Ph.  S.  van).  Een  Minangka- 
bausche  taalpantang.  —  T.  B.  G.  55  (1913), 
273. 

Spat  (C).  Maleische  vertaling  van  het  Aan- 
hangsel van  het  Velddienstvoorschrift.  — 
/.  M.  T.  1913,  I,  422. 

RouFFAER  (G.  P.).  De  Maleische  woorden 
Katji,  Tjëngkoerai  en  Tjindai  verklaard.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  68  (1913),  422. 

RoNKEL  (Dr.  Ph.  S.  van).  Het  Maleische 
woord  tjindai  verklaard?  —  T.  B.  G.  56 
(1914),  131. 

Maleisch  labai,  een  Moslimsch -Indische 

term.  Met  Naschrift.  —  T.  B.  G.  56  (1914), 
137. 

Het  verhaal  van  den  ondankbare.  Kaba 


Sabaj   nan   Aloeüi.    (Minangkabausche   pan- 
toen).  —  T.  B.  G.  56  (1914),  197. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Uit  den  tijd  van 
C.  P.  J.  Elout's  toewijding  aan  de  Maleische 
taal.  Een  bijdrage  tot  de  geschiedenis  van  de 
beoefening  der  Indologische  wetenschappen. 

—  Bijdr.  Kon  .Inst.  69  (1914),  141. 

Shellabear  (W.  G.).  Baba  Malay.  An 
Introduction  to  the  language  of  the  Straits- 
bom  Chinese.  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°. 
65  (Dec.  1913),  49. 

Mbad  (  J.  P.  ).  A  Romanized  version  of  the 
Hikayat  Raja-Raja  Pasai.  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  N°.  66  (March  1914),  1. 

Nathan  (J.  e.).  A  Malay  Ghost  story. 
(Text  and  translation).  —  Journ.  Str.  Br.  R. 
A.  S.  N°.  66  (March  1914),  89. 

Hümphreys  ( J.  L.  ).  A  coUection  of  Malay 
proverbs.  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  8.  N°.  66 
(March  1914),  95. 

OvERBECK  (H.).   Shaer  Burong  Punggok. 

—  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  67  (Dec.  1914), 
193. 


OvERBECK  (H. )  The  „Rejang"  in  Malay  pan- 
tuns.  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  67  (Dec. 
1914),  219. 

Fokker  (Dr.  A.  A.).  H.  C.  Klinkert  en 
zijn  werk  als  malaïcus.  —  /.  G.  1914, 1,  781. 

Eenige  opmerkingen  over  mijn  „Minia- 


tuur-Maleisch  Woordenboek"  (Gouda  1914). 

—  /.  G.  1915,  I,  110. 

Maleische  pantoens,  door  E.  v.  H.  (Over- 
zicht van  een  geschrift  van  R.  J.  Wilkinson 
en  R.  O.  WiNSTEDT).  —  /.  G.  1915 1,  435. 

Bannink  (J.  C.  A.).  De  Maleische  taal  en 
het  Indische  leger.  —  I.  M.  T.  1915, 1,  569. 

Helfrich  (O.  L.).  Nadere  aanvullingen  en 
verbeteringen  op  de  bijdragen  tot  de  kennis 
van  het  Midden -Maleisch  (Bësëmahsch  en 
Sërawajsch  dialect).  —  Verh.  Bat.  Gen.  61 
(1915),  3e  en  4e  Stuk,  blz.  1. 

Hikayat  Sri  Rama.  (Maleische  tekst  met 
Arabische  karakters).  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A. 
S.  N°.  71  (Dec.  1915). 

c.  Talen  van  Java  en  Bali. 

Grashuis  (Mr.  G.  J.).  Over  het  Javaansch 
als  studievak  en  als  examenvak.  —  /.  G. 
1911,  II,  1013,  1157. 

Pleyte  (C.  M.).  De  ballade  „Njai  Soe- 
moer  Bandoeng".  Eene  Soendasche  pantoen- 
vertelling.  —  Verh.  Bat.  Gen.  58  (1911),  1. 

De  lotgevallen  van  Tjioeng  Wanara, 

naderhand  vorst  van  Pakoean  Padjadjaran. 

—  Verh.  Bat.  Gen.  58  (1911),  85. 

NoTO  Soeroto  (R.  M.  ).  Over  de  oorsprong 
van  het  woord  Gëdog  in  de  wajang.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  65  (1911),  132. 

Pleyte  (C.  M.).  De  legende  van  den  Loe- 
toeng  Kasaroeng.  Een  gewijde  sage  uit  Tji- 
rebon.  —  Verh.  Bat.  Gen.  58  (1911),  135. 

Kats  (J.).  Ai'djoena  en  Parcifal.  (Overeen- 
komst van  het  oud-Javaansche  gedicht  Ar- 
djoena  Wiwaha  met  de  Parcifal  van  Richard 
Wagner).  —  Onze  Eeuw.  1911,  III,  106. 

Pleyte  (C.  M.).  Woordenlijst  tot  de  pan- 
toen's  Njai  Soemoer  Bandoeng,  Tjioeng  Wa- 


92 


TALEN  VAN  JAVA  EN  BALI. 


nara  en  Loetocng  Kasaroeng.  —  Verh.  Bat. 
Gen.  58  (1911),  259. 

Babad  Tjerbon.  Uitvoerige  inhoudsopgave 
en  noten  door  wijlen  Dr.  J.  L.  A.  Bbandes, 
met  inleiding  en  bijbehoorenden  tekst,  uit- 
gegeven door  Dr.  D.  A.  Rinkes.  —  Verh. 
Bat.  Gen.  59,  Ile  stuk,  Ie  ged.  (1911). 

Rinkes  (Dr.  D.  A. ).  De  heiligen  van  Java. 
II.  Seh  Sitidjenar  voor  de  inquisitie.  III.  Soe- 
nan  Geseng  (met  toelichtingen  en  verbete- 
ringen). IV.  Ki  Pandan  te  Tembajat,  V. 
Pangéran  Panggoeng,  zijne  honden  en  het 
wajangspel.  VI.  Het  graf  te  Pamlatèn  en 
de  HoUandsche  heerschappij.  —  T.  B.  G. 
53  (1911),  17,  269,  294,  435;  54  (1912),  135; 
55  (1913),  1. 

Mangkoedimedja  (R.  M.).  Lijst  van  uit- 
di'ukkingen  die  gebruikt  worden  in  de  Ja- 
vaansche  goud-  en  wapensmederij  (en  die  niet 
voorkomen  m  het  Jav.  Nederl.  Handwoor- 
denboek van  Gericke-Roorda,  ed.  1910).  — 
T.  B.  G.  53  (1911),  375. 

NoTO  Soeroto  (R.  M.).  Het  gebruik  van 
Latijnsche  karakters  voor  de  Javaansche 
taal  —  Bandera  Wolanda.  1911,  N°.  74. 

Hooger  onderwijs  in  het  javaansch  in 

Indië.  —  /.  G.  1911,  'l,  312. 

Kats  (J.).  Zang  IV  van  den  WiwaJia- 
djarwS,  vergeleken  met  het  oud-Javaansclie 
origineel.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66  (1912),  237. 

Tjipto  Mangoenkoesoemo.  De  Panda- 
wa's  (het  vijf -heldental  uit  de  Bratajoeda).  — 
Het  Tijdschrift.  3  (1912—13),  353. 

Kern  (H.).  Zang  XVII  tot  XXII  van  den 
Nagarakrtagama.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66 
(1912),  3.37.  —  Zang  XXIII— XXXIL  — 
Ihid.  67  (1913),  189.  —  Zang  XXXIII— 
XXXIX  en  L— LL  —  Ihid.  67  (1913),  467.  — 
Zang  Lil— LXXIV.  —  Ihid.  68  (1913),  382. 

—  Zang  LXXV— LXXXIII.  —  Ihid.  69 
(1914),  33.  —  Zang  LXXXIV— XCL  — 
Ihid.  69  (1914),  297.  —  Zang  XCII  tot  het 
einde  van  het  gedicht  Nagaratrtagama.  — 
Ihid.  69  (1914),  601. 

Pleyte  (C.  M.).  Badoejsche  geesteskinde- 
ren. M.  portret  en  ill.  —  T.  B.  G.  54  (1912), 
215. 


HiNLOOPEN  Labbbrton  (D.  van).  Is  het 
Sanskrëta  Maha<:ljana  ook  het  Javaansche 
Mëdjana?  —  T.  B.  G.  54  (1912),  549. 

Knebel  (J.).  Een  Javaansche  legende. 
(Javaansche  tekst  met  vertahng).  — Kol.  Tijd- 
schr.  I  (1912),  925. 

Stein  Caixenfels  (P.  V.  van).  De  familie 
van  Hayam  Wuruk.  —  T.  B.  G.  55  (1913), 
267. 

MoDiN.  De  beoefening  der  Javaansche  taai- 
en letterkunde  door  Europeesche  geleerden. 

—  Tropisch  Nederland.  I  (1913),  131. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Tekstverbetering  (Na- 
garakrtagama 41  :  2).  Mededeeling.  —  T.  B. 
G.  55  (1913),  279. 

Hayam  Wuruk  en  de  Tjandi  Djaboeng. 

—  T.  A.  G.  1913,  652. 

MoDiN.  Geschiedvorsching  door  Europe- 
anen en  Javanen  (in  verband  met  de  Ja- 
vaansche letterkunde).  —  Tropisch  Neder- 
land. 2  (1914),  2. 

Proeve  van  vertaling  in  het  Javaansch  van 
de  §§  283—290  van  het  Velddienstvoorschrift 
voor  het  Ned. -Indische  Leger.  (Uitgegeven  op 
last  van  den  Commandant  van  het  Leger  bij 
Kabinets-beschikking  van  26  Dec.  1911).  — 
/.  M.  T.  1913,  I,  417. 

Subyaningrat  (S.).  Ejn  Hindu-Javaan- 
sche  legende.  M.  ill.  —  Panorama.  2  (1913 — 
14),  N°.  22. 

Cboese  (E.  F.  W.).  De  Pandawa's  in  de 
Bratajoeda  en  de  Bhagawat  Gita.  —  Het 
Tijdschrift.  4  (1913),  586. 

Pleyte  (C.  M.  ).  De  Patapaan  Adjar  soeka 
rësi,  anders  gezegd  de  kiuizenarij  op  den  Goe- 
noeng  Padang.  Tweede  bijdrage  tot  de  ken- 
nis van  het  oude  Soenda.  (Met  bijlage  I: 
Sadjarah  Galoeh  barëng  Galocnggoeng.  II: 
De  Ratoe  Galoeh  volgens  een  Noord-Tjirë- 
bonschc  kroniek.  III:  Toelichting  tot  het  al- 
phabct.  IV:  Sanghyang  dengdek,  volgens  me- 
dedeeUng  van  R.  Hasan  Djajadiningrat). 
M.  ill.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  281. 

LuLOFS  (C.).  Bespreking  van  J.  Kats: 
„Spraakkunst  en  taaieigen  van  het  Javaansch 
enz.").  —  T.  B.  B.  44  (1913),  76. 


TALEN  VAN  JAVA  EN  BALI. 


93 


Prijsvraag  voor  de  Javaansche  dialecten. 
(Uitgeschreven  door  het  Bataviaasch  Ge- 
nootschap van  Kunsten  en  Wetenschappen). 

—  Not.  B.  O.  51  (1913),  Bijl  I  (lees:  III),  bl. 
1.  —  T.  B.  B.  42  (1912),  130. 

HiNLOOPEN  Labbebton  (D.  van).  The 
Mahahbarata  in  mediaeval  Javanese.  — 
Jcnirn.  R.  Asiatic  >S.  1913,  1. 

Speyer  (J.  S.).  Ein  altjavanischer  maha- 
yanistischer  Katcchismus.  (Eene  studie  naar 
aanleiding  van  J.  Kats:  „Sang  hyang  Kama- 
hayanikan",  uitgegeven  door  het  Kon.  Inst. 
voor  de  Taal-,  Land-  en  Volkenk.  van  Ned.- 
Indië).  —  Zeitschr.  der  Deutschen  Morgenl. 
Oesdlschaft.  67  (1913),  347. 

HiNLOOPEN  Labbebton  (D.  van).  Ja- 
vaansch  voor  het  leger.  —  /.  M.  T.  1913,  I, 
416,  629;II,  724,  936,  1232. 

Pleyte  (C.  M.  )  en  R.  Ng.  Poebbatjabaka. 
Een  pscudo-Padjadjaransche  kroniek.  Derde 
bijdrage  tot  de  kennis  van  het  oude  Soenda. 

—  T.  B.  O.  56  (1914),  257. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Nogmaals  de  familie  van 
Hayam  Wuruk.  Met  aanvulling.  —  T.  B.  G. 
56  (1914),  353,  552. 

CooLSiviA  (A.).  De  vermeende  aap.  (Soen- 
daneesche  vertelling).  —  Stemmen  des  Tijds. 
1914,  1021. 

Juynboll  (Dr.  H.  H.).  De  verhouding  van 
het  Oud -Javaansche  Udyogaparwa  tot  zijn 
Sanskrt-origineel.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  69 
(1914),  219. 

Pleyte  (C.  M.).  Tanggëransche  volkstaal. 

—  T.  B.  O.  56  (1914),  1. 

Poernawidjaja's  hellevaart,  of  de  vol- 
ledige verlossing.  Vierde  bijdrage  tot  de  ken- 
nis van  het  oude  Soenda.  —  T.  B.  O.  56  (1914) 
65. 

Poebbatjabaka  (L.).  De  naam  van  den 
Nagarakrtagama.  Mededeeling.  —  T.  B.  O. 
56  (1914),  194. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Saptaprabhu.  Mededee- 
ling. —  T.  B.  G.  56  (1914),  195. 

Uitslag  van  de  door  het  Bataviaasch  Ge- 
nootschap   van   Kunsten    en    Wetenschap- 


pen uitgeschreven  prijsvraag  voor  de  Javaan- 
sche dialecten.  —I.  G.  1914, 1, 280.  —  T.  B.  B. 
46  (1914),  56.  —  Tropisch  Nederland.  2 
(1914),  7. 

Kern  (H.).  Een  juiste  verklaring  van  twee 
plaatsen  uit  den  Nagarakrtagama.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  70  (1914),  221. 

Inlandsche  legenden.  Kerbo  Dongkol.  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  II  (1914— 15),  428. 

Krom  (Dr.  N.  J. ).  De  eigennamen  in  den 
Nagarakrtagama.  Alphabetisch  register.  Met 
Aanvulling.  —  T.  B.  G.  56  (1914),  491,  552. 

Kern  (Prof.  Dr.  H.).  Gitada,  Bahi,  In- 
dranï,  Ca9i  (Verklaring  van  woorden  die  in 
den  Nagarakrtagama  of  Ramayana  voor- 
komen). —  Bijdr.  Kon.  Inst.  70  (1915),  676. 

PoERBATJABAKA  (L.).  Dyah  Lémbu  Tal 
(een  in  den  Nagarakrtagama  voorkomende 
naam).  —  Oudh.  Verslag.  Ie  kwartaal  1915, 
37. 

Krom  (Dr.  N.  J. ).  Pbapaüca  (dichter  van 
den  Nagarakrtagama)  op  een  inscriptie  ?  — 
T.  B.  G.  47  (1915),  30. 

Pleyte  (C.  M.  ).  Twee  pantoens  van  den 
Goenoeng  Koembang.  Een  bijdrage  tot  de 
kennis  van  het  Soendasch  in  Tegal.  —  T.  B. 
G.  57  (1915),  55. 

Mahajara  Qbi  Jayabhitpati,  Sunda's 

oudst  bekende  vorst.  Vijfde  bijdrage  tot  de 
kermis  van  het  oude  Soenda.  M.  ill.  —  T.  B. 
G.  57  (1915),  201. 

Kats  (J.).  Dewi  ^bi.  (Legende  van  de  rijst- 
godin  op  Java).  —  T.  B.  G.  57  (1915),  177. 

Pleyte  (C.  M.).  De  eerste  Ronggeng.  (Een 
sprookje  uit  het  Tasikmalaja'sche).  —  T.  B. 
G.  57  (1915),  270. 

HuYSER  (Mr.  J.  G.).  Hanuman  on  de  Ra- 
mayana. M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  Ovd 
d;  Nieuw.  2  (1915),  56. 

Leeuwen  (A.  van).  Minta  Rdgè.  Naar  het 
Javaansche  tekstboekje  nader  toegelicht. 
Met  Naschrift  van  de  Redactie  bij  de  Ar- 
djocna-Wiwaaha.  —  Theosophisch  Maandbl. 
voor  Ned. -Indië.  1915,  282,  301. 


94 


DIVERSE  TALEN  OF  DIALECTEN. 


Diverse  talen  of  dialecten.  ^) 

Talens  (J.  P.).  Een  en  ander  over  het  Ta- 
laottsch.    Medegedeeld  door  N.  Adbiani.  — 
Verh.  Bat.  Oen.  49,  Ie  stuk  (1911). 

DuNNEBiEE  ( W. ).  Een  Mongondowsch  ver- 
haal met  vertaling  en  aanteekeningen.  — 
M.  N.  Z.  O.  1911,  95. 

Adriani  (Dr.  N.).  Het  voorvoegsel  Me-, 
Pe-  in  de  Bare'c-taal.  Voordracht.  —  M.  N. 
Z.  O.  1911,  353. 

Kate  (P.  ten).  Een  eerste  schrede  op  Na- 
poesch  taalgebied.  —  M.  N.  Z.  O.  1911,  391. 

Dtjmas  (J.  M.).  Woordenlijst  verzameld  op 
de  Mimika-  en  Atoeka-rivieren.  (Zuid-West- 
Nieuw-Guinea).  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  65 
(1911),  116. 


HowELL  ( W. ).  A  Sea-Dayak  dirge.  — 
Sarawak  Museum  Jonrn.  I  (1911 — 13),  5. 


The 


DouGLAS  (F.  S.).  A  comparative  voca- 
bulary  of  the  Kayan,  Kenyah  and  Kalabit 
languages  (Dajakstammen).  —  The  Sarauxik 
Museum  Jaurn.  1  (1911 — 13),  75. 

Ray  (S.  H.).  The  languages  of  Bomeo. 
(Introduction.  —  Tlie  geographical  dcstri- 
bution  of  the  Bomeo  languages.  —  Abiblio- 
graphy  of  the  Borneo  languages.  —  Gram- 
matical  structure  of  the  Bomeo  languages.  — 
Comparative  vocabularies  of  Bomeo  langua- 
ges. —  The  Serawak  Museum  Journ.  I  (1911 — 
13),  N°.  4,  bl.  1.  —  Bespreking,  door  Dr.  N. 
Adbiani.  —  /.  G.  1914,  I,  766. 

Comparative  notes  on  Maisin  and  other 

languages    of    Ea.stern    Papua.    —    Journ. 
Anthr.   Inst.    1911,   397. 

Beech  (M.  W.  H.).  „The  swine  of  Delaga". 
A  Borneo  fairy  story.  —  Man.  1911,  N°.  4. 

Stbono  (  W.  M.  ).  Nüte  on  the  Tate  language 
of  British  New  Guinea.—  Man.  1911,  N°.  101. 

StTNDEBMANN(H.).Dajakki.sche  Fabeln  und 
Erzahlungen.  —Bijdr.Kon.  Inst.  66(1912),169. 

NOUHUYS  (J.  W.  VAN.).  Eerste  bijdrage  tot 
de    kenniij  van  de  taal  der  „Pèsëgem"  van 


Centraal  Nieuw-Guinca.  Verzameld  tijdens 
de  expeditie  1909/1910  naar  het  Sneeuwge- 
bergte.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66  (1912),  266. 

BoLSius  (A.).  K-um-a  of  Ku-ma  (in  het 
Tontemboani^ch).  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66 
(1912),  254. 

Ophxjysen  (Prof.  Ch.  van).  Het  verhaal 
van  „de  visch  en  het  eeklioorntje"  en  zijne 
verspreiding  op  Sumatra.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
66  (1912),  348. 

Fobtgens  (J.).  De  talen  van  Halmahera, 
in  verband  met  de  Evangelieverkondiging. 
Voordracht.  —  M.  N.  Z.  O.  1912,  194. 

Genderen  Stobt  (P.  van).  Nederlandsch- 
Kënja-Dajaksche  Avoordenlijst.  —  Verh.  Bat. 
Oen.  59,  3e  Stuk  (1912). 

DuNN  (E.).  The  mengap  Bungai  Taun, 
the  „Chant  of  the  flowers  of  the  year",  a 
sacred  chant  used  by  the  Sea-Dyaks  on  the 
occasion  of  a  sacrificial  feast  to  invoke  a 
blessing  on  the  fruits  of  the  field.  M.  ill.  — 
Anthropos.  1912,  135,  634;  1913,  22. 

JousTEA  (M.).  Neder  landsch-Karosche 
woordenlijst.  —  Uitgaven  Bataksch  Instituut. 
N°.  6  (1912). 

Stap(H.  W.  ).  Nederlandsch-Tobasche  woor- 
denlijst. —  Uitgaven  Bataksch  Instituid.  N°.  8 
(1912). 

Maan  (G.).  Twee  Makassaarsche  verhalen 
in  Toeratea'sch  dialect.  (Tekst,  vertaling  en 
aanteekeningen).  Met  Voorwoord  van  Dr.  N. 
Adbiani.  —  T.  B.  O.  65  (1913),  213. 

Tbeffebs  (F.).  Drie  verhalen  afkomstig 
van  de  To  Lalaki.  —  T.  B.  O.  55(1913),  230. 

Adbiani  (N.  ),  (Bespreking  van:)Dr.  C.  W. 
Seidenadel:  „The  language  spoken  by  the 
Bontoc  Igorot.  —  T.  B.  O.  55  (1913),  601. 

Eebde  (J.  C.  van).  De  Toetoer  Tjiliinaja 
op  Lombok.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  22. 

TiSMEEB  (C.  M.  J.).  Eenige  gegevens  van 
de  bahasa  Koiwai  (gesproken  op  de  Zuid- 
kust van  West-Nieuw-Guinea).  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  67  (1913),  110. 


')  Zie  ook  de  rubriek:  „Ethnographie"   aub  „Nieuw-Ouinea". 


DIVERSE  TALEN  OF  DIALECTEN. 


95 


Adriani  (N.)  en  M.  Adriani-Gunninq. 
Koema,  een  oer-vorm  (in  het  Tontemboansch). 
—  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  123. 

SuNDERMANN  (H.).  Der  Dialekt  der  „Olon 
Maanjan"  (Dajak)  in  Süd-Ost-Borneo.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  203. 

WiELENGA  (D.  K.).  Soembaneesche  ver- 
halen, in  't  dialect  van  Kambera,  met  ver- 
taling en  aanteekeningen.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  68  (1913),  1. 

Jonker  (J.  C.  G.).  Bijdrage  tot  de  kennis 
der  Rottineesche  tongvallen.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  68  (1913),  521. 

Kolk  (J.  van  der).  Het  Marindineesch 
(de  taal  van  het  zuidelijk  gedeelte  van  Ned. 
Nieuw-Guinea).  —  De  Java-Post.  1913,  193, 
209. 

Steller  (Dr.  K.  G.  F.).  Nadere  bijdrage  tot 
de  kennis  van  het  Talaoetsch.  —  Verli. 
Bat.  Gen.  59,  4e  Stuk  (1913). 

Blokzeijl-Leembrugge  (W.).  De  ko- 
ning van  de  kaaimannen.  Een  Lampongsche 
vertelling.  —  Weekhl.  v.  Indië.  11  (1913— 
14),  572. 

Strong  (W.  M.).  Note  on  the  language 
of  Kabadi,  British  New  Guinea.  —  An- 
thropos.  1913,  155. 

Holmes  (J.  H.  ).  A  preliminary  study  of  the 
Naman  language,  Purari  delta,  Papua.  — 
Journ.  Anthr.  Inst.  43  (1913),  124. 

IvANS  (I.  H.  N.).  Folk  stories  of  the  Tém- 
passuk  and  Tuaran  districts,  British  North 
Borneo.  —  Journ.  Anthr.  Inst.  43  (1913),  422. 

LoosDBECHT  (A.  A.  VAN  DE).  Het  verhaal 
van  Pano  Boelaan,  in  Sa'dansche  tekst, 
met  vertaling  en  aanteekeningen.  Uitgege- 
ven met  hulp  van  Dr.  N.  Adriani.  —  M.  N. 
Z.  G.  1914,  225. 

Kruyt  (Dr.  A.  C).  Bespreking  van  N. 
Adriani  en  A.  C.  Kruyt:  „De  Bare'e-spre- 
kende  Toradja's  van  Midden -Gele bes.  Deel 
IIL  Taal-  en  Letterkunde".  —  /.  G.  1914,  II, 
1740. 


BoLSixJS  (A. ).  Eenige  aanteekeningen  bij 
de  Minahassische  Pandagian -legende.  —  Bij- 
dr. Kon.  Inst.  69  (1914),611. 

Agerbeek  (G.  K.  B.).  Beknopt  Neder- 
landsch-Sasaksch  Woordenboek.  —  Verh. 
Bat.  Gen.  61,  Ie  Stuk  (1914). 

Seugalann  (C.  G.  ).  Five  Melanesian  voca- 
bularies  from  British  New  Guinea.  —  Zeit- 
schr.  für  Kolonialsprachen.  II,  Heft  3. 

Dajaksche  verhalen.  (Een  verhaal  „over 
den  grooten  Krokodil").  —  De  Java-Post. 
1914,  827. 

SuNDERMANN  (H.).  Der  Geruh  einer  Speise 
wird  bezahlt  met  dem  EUang  einer  Trommel. 
Dajaksche  Fabel.  —  Allgem.  Missions  Zeit- 
schr.  1914.  Beibl  bl.  61. 

Balen  (J.  A.  van).  Windèsische  verha- 
len, met  vertaUng  en  woordenlijst.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  70  (1915),  441. 

BoLsrus  (A.).  Over  de  vormveranderingen 
van  het  lidwoord  in  het  Tontemboan.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  70  (1915),  663. 

Kate  Ezn  (P.  ten),  met  hulp  van  Dr.  N. 
Adriani.  De  voornaamwoorden  in  het  Na- 
poesch.  —  M.  N.  Z.  G.  1915,  65. 

Mathijsen  (A.).  Eenige  fabels  en  volksle- 
genden  van  de  onderafdeeüng  Beloe  op  het 
eiland  Timor  (tekst  en  vertaling).  Met  een 
Aanhangsel,  door  Dr.  N.  Adriani.  —  Verh. 
Bat.  Gen.  61,  2e  Stuk  (1915). 

Helfrich  (O.  L.).  Lampongsche  dwerg- 
hertverhalen  (met  vertaling  door  Lampong- 
sche jongeheden,  onder  toezicht  van  Dr.  Ph. 
S.  VAN  Ronkel).  —  Verh.  Bat.  Gen.  61,  3e  en 
4e  Stuk  (1915). 

HoESEiN  Djajadiningrat  (Raden  Dr.). 
Vier  Atjèhsche  Si  Meuseukeu-vertelUngen. 
(Tekst  en  vertaUng).  —  T.  B.  G.  57  (1915), 
273. 

Baptist  (W.).  Siah  Oetama.  Een  Gajosche 
legende.  —  De  Aarde  en  Jutar  Volken.  1915, 
Bijbl.  bl.  159,  161. 


96 


OUDHEDEN  EN  INSCRIPTIES. 


VTI.    OUDHEDEN  EN  INSCRIPTIES. 


Knebel  (J.).  Beschrijving  der  Hindoe- 
oudheden  in  de  residentie  Soerakarta,  Rem- 
bang;  de  afd.  Goenoeng  Kidoel  (res.  Jog- 
jakarta);  de  residentie  Samarang.  31.  ill.  — 
Bapporten  Oudh.  Dienst.  1910,  55,  118,  128, 
134. 

Besclirijving  van  het  nieuw -ge  vonden 


Hindoe -beeldwerk  in  de  afdeeling  Mèdjè- 
kanik  (res.  Soerabaja),  als  aanvulling  van  de 
beschrijving  in  de  Oudh.  rapporten  van 
1907.  _  Rapporten  Oudh.  Dienst.  1910,  247. 

Kern  (H.).  Beschrijving  van  den  graftcm- 
pel  te  Kajenëngan  volgens  Nagarakrëta- 
gama,  Zang  XXXVII.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
65  (1911),  128. 

Sanskritinschiift    van  Toek  Mas  (Da- 

kawoe).  M.  ill.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  65  (1911), 
334. 

Brandenburg  Jb.  (J.).  Van  Java's  tem- 
pelschoonheden  (Tjandi  Parainbanan,  Tjan- 
di  Sewoe,  Tjandi  Kali-Bënang).  M.  ill.  — 
Buiten.  5  (1911),  88, 100,  352,  443. 

Salpha.  Tjandi  Mendoet  of  Mandiet.  M. 
ill.  —  Buiten.  5  (1911),  380. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Restaureeren  van  oude 
bouwwerken.  —  T.  B.  ö.  53  (1911),  1. 

Plette  (C.  M.).  Het  jaartal  op  den  Batoe 
Toelis  nabij  Buitenzorg.  Eene  bijdiage  tot  de 
kennis  van  het  oude  Soenda.  M.  k.  en  ill. — 
T.  B.  G.  53  (1911),  155. 

Het  onvoltooide  Boedda-beeld  van  den 
Boroboedocr.  —  /.  G.  1911,  II,  1376. 

Kern  (Dr.  H.).  Pakabu.  —  T.  B.  G.  53 
(1911),  16. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Gedateerde  inscripties 
van  Java.  —  T.  B.  G.  53(1911),  229.  —Eerste 
aanvulüng.  —  Ihid.  56  (1914),  188. 

Goldie  (W.).  Het  een  en  ander  over  oud- 
heidkundige monumenten  in  de  XXVI  Moe- 
kins  (IX  Moekims  Toengkoeb)  in  Groot -At - 
jv'h.  M.  ill.  —  T.  B.  G.  53  (1911),  301. 

BoüMAN  (J.).  Nadere  gegevens  omtrent 
den  Batoe  Pahat  in  Sekadau  (Wester-afd. 
van  Borneo).  M.  ill.  —  T.  B.  G.  53  (1911),  314. 


Krom  (Dr.  N.  J.).  Een  protest.  (Naar  aan- 
leiding van :  „J.  Ferguson,  History  of  Indian 
and  Eastcrn  architeoture,  revised  etc.  by  J. 
BtTRGESS  and  R.  Phené  Spiers.  London, 
1910.  Book  VIII:  Chapter  IV:  Java").  — 
T.  B.  G.  53  (1911),  360. 

De  datum  op  het  gi-af.schrift  te  Grësik. 
MededeeUng  der  Redactie.  —  T.  B.  G.  53 
(1911),  372. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  De  inscriptie  van  Ngla- 
wang.  —  T.  B.  G.  53  (1911),  411. 

Erp  (T.  van).  Oudheidkundige  aanteeke- 
niiigen.  I.  De  onderlinge  ligging  van  Boro- 
budur,  Mendut  en  Panon  en  hunne  oriëntee- 
ring, enz.  —  II.  Over  den  toekomstigen 
Budha  Maitreya  en  het  voorkomen  van 
Maitreya-legenden  op  de  Borobudur  stupa. 
M.  k.  en  ill.  —  T.  B.  G.  53  (1911),  583;  54 
(1912),  427. 

JuYNBOLL  (Dr.  Th.  W.).  De  datum  Maan- 
dag 12  Rabiic  I  op  den  grafsteen  van  Malik 
iBRaHiM.  MededeeUng.  —  T.  B.  G.  53  (1911), 
605. 

Krom  (Dr.  N.  J. ).  Lijst  der  oud- Javaan- 
sche  koperplaten  in  bezit  van  het  Batavi- 
aasch  Genootschap  van  Kmisten  en  Weten- 
schappen. —  Nat.  Bat.  Gen.  49  (1911),  Bijlage 
II,  bl.  XXL 

Bakker  (VV.).  Lijst  van  de  te  Benkoe len 
aanwezige  Engelsche  grafschi'iften,  met  toe- 
lichtingen. —  Nat.  Bat.  Gen.  49(1911),Bijlage 
III-IV,  bl.  XXXIIL 

Erp  (T.  van).  De  bijschriften  op  de  beeld- 
liouwwerken  van  Borobodoer's  bedolven 
voet.  Eenige  verbeteringen  en  aanvullingen 
van  Prof.  Kern  van  diens  vroegere  lezing.  — 
Nat.  Bat.  Gen.  49  (1911),  Bijl.  V,  bl.  XLVII. 

Tjandi  Ngawèn  M.  ill.  —  Rapp.  Oudh.. 

Dienst.  1911,  62. 

Vondst  van  een  merkwaardigen  Garuda 

in  de  P ram banan vlakte.  M.  ill. — R^pp.  Oudh. 
Dienst.  1911,  74. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Inscriptie  van  Krtana- 
gara  van    1188.   (Transscriptie,  vertaling  en 


OUDHEDEN  EN  INSCRIPTIES. 


97 


aanteekeningen). 
1911,  117. 


Rapp.    Oudh.    Dienst. 


Knebel  (J.).  Beschrijving  der  Hindoe- 
oudheden  in  de  afdeeling  Kendal  (residentie 
Semarang)  en  in  de  residentie  Kedoe.  — Rapp. 
Oudh.  Dienst.  1911,  124,  138. 

Het  behoud  van  den  Boroboedoer-bouwval. 
M.  ill.  —  Kol.  Weekbl.  1911,  No.  43. 

Kbom  (Dr.  N.  J.).  Bijschrift  bij  de  foto 
van  den  kop  van  Tjandi  Sewoe.  M.  ill.  — 
T.  B.  G.  54  (1912),  129. 

Moquette  (J.  R),  De  datum  op  den  graf- 
steen van  Malik  Ibrahim  te  Grissee.  M.  ill.  — 
T.  B.  Q.  54  (1912),  208. 

Kbom  (Dr.  N.  J.).  De  beelden  van  Tandji 
Rimbi.  Met  Naschrift.  M.  ill.  —  T.  B.  G.  54 
(1912),  470. 

Moquette  (J.  P.).  De  grafsteenen  te  Pasé 
en  Grissee  vergeleken  met  dergelijke  monu- 
menten uit  Hindostan.  M.  ill.  —  T.  B.  G.  54 
(1912),  536. 

Het  behoud  van  oude  gebouwen  en  monu- 
menten. —  Weelcbl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
244. 

Voorloopige  lijst  van  monumenten.  I.  Oost- 
Java,  —  Oudheidk.  Verslag  1912,  Ie  kwart. 
15.  —  II.  Midden-Java.  —  Ibid.  1912,  4e 
kwart.  113. 

Inventaris  der  oudheden  in  de  Padangsche 
Bovenlanden.  —  Ovdheidk.  Verslag.  1912,  2e 
kwart.  33. 

Vink  (  J.  J.  de).  Uittreksels  uit  de  verslagen 
over  de  oudheidkundige  werkzaamheden  in 
Pasè  (Atjeh).  —  Oudheidk.  Verslag.  1912,  2e 
kwart.  53.  —  Ibid.  3e  kwart.  bl.  68.  —  Ibid. 
4e  kwart.  bl.  118.  —  Ibid.  Ie  kwart.  1913, 
bl.  11.  — .  Ibid.  2e  kwart.  bl.  53.  —  Ibid.  3e 
kwart.  bl.  70.  —  Ibid.  4e  kwart.  bl.  111.  — 
Ibid.  Ie  kwart.  1914,  bl.  41.  —  Ibid.  2e  kwar- 
taal, bl.  81.  —  Ibid.  4e  kwart.  bl.  211,  — Ibid. 
Ie  kwart.  1915,  bl.  40.  —  Ibid.  3e  kwart.  bl. 
127.  —Ibid.  4e  kwart.  bl.  167. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  De  Buddhistische  bron- 
zen in  het  Museum  te  Batavia.  M.  ill.  — 
Rapp.  Oudh.  Dienst.  1912,  1. 


Erf  (T.  van).  Eenige  opmerkingen  betref- 
fende Tjandi  Sela  Grya.  M.  ill.  —  Rapp.  Ovdh. 
Dienst.  1912,  84. 

JocHiM  (E.  F. ).  Beelden  te  Djokjakarta.  — 
Rapp.  Ovdh.  Dienst.  1912,  90. 

Sell  (E.  A.).  Opgave  van  steenen  voor- 
werpen, bijeengebracht  op  het  Diëng-pla- 
teau.  —  Rapp.  Oudh.  Dienst.  1912,  103. 

Opgave    der   Hindoe -oudheden   in  de 

residentie  Banjoemas  en  Pekalongan    (met 
uitzondering  van  de  afdeeHng  Brëbës).  M.  ill. 

—  Rapp.  Oudh.  Dienst.  1912,  122, 153,  201. 

Naar  aanleiding  van  een  te  verschijnen 
werk  (nl.  een  monographie  over  den  Boro- 
boedoer),  door  M.  —  De  Java-Post.  1912,  705, 
737,  755. 

Over  herstellingen  van  bouwvallen  van  de 
eerste  Nederzetting  in  den  Indischen  Archi- 
pel (nl.  te  Bantam).  AI.  k.  en  ill.  —  Verslag 
der  Burg.  Openb.  Werken,  in  N.  I.  1912.  Eer- 
ste gedeelte,  bl.  97. 

Haland  (H.  K.  ).  Die  Ruinen  des  Wasser- 
schlosses  von  Dschokschakarta  auf  der  Insel 
Java.  M.  ill.  —  Illustrierte  Zeitung.  4  Juli 
1912,  bl.  24. 

Monumenten  van  Nederlandschen  oor- 
sprong buiten  Europa.  M.  ill.  —  Neerlandia. 
1912,  221. 

JocHiM  (E.  F.).  Airawata.  Indra's  witte 
oüfant  in  menschengedaante  aan  den  Boro- 
boedoer.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  202. 

Wbstenenk  (L.  C).  Eenige  opmerkingen 
naar  aanleiding  van  „De  Hindoe -ruïnen  bij 
Moeara  Takoes  aan  de  Kampar -rivier  door 
R.  D.  M.  Verbeek  en  E.  Th.  van  Delden,  met 
aanteekenmgen  van  W.  P.  Gboeneveldt". 
[Verh.  Bat.  Oen.  deel  XLI).  M.  ill.  —  T.  B.  G. 
55  (1913),  209. 

JoCHiM  (E.  F.).  Prambanan  en  omliggende 
tempels.  M.  ill.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  470. 

ICrom  (Dr.  N.  J.).  Epigraphische  aantee- 
keningen. I.  Erlangga's  oorkonde  van  963.  — 
II.  De  dateering  van  de  platen  van  Kendal 
in  Museum  Batavia  D.  21.  III.  —  De  vorst  die 
te  Tirtha  is  bijgezet.  —  IV.  Het  heiligdom  te 
Palah.  —  V.  De   ^wabuddhatempel.  —  VI. 

7 


98 


OUDHEDEN  EN  mSCRIPTIES. 


De  vorsten  van  Këdiii,  1038,  1144.  —  VII. 
Tada  en  Gajaraada.  De  dateering  der  oor- 
konde van  Kancana.  —  IX.  De  inscriptie 
van  Prapancasarapura.  —  X.  De  laatste 
Bhre  Daha.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  585.  — 
Ibid.  56  (1914),  233,  477.  —  Ibid.  57  (1915), 
15. 

Eep  (T.  VAX).  De  restam*atie  van  den  Boro- 
boedoer.  Voordracht.  —  Buil.  Kol.  Museum. 
No.  52  (1913),  46. 

Onderzoek  en  onderhoud  van  oudheden  in 
Ned-Indië.  —  T.  A.  G.  1913,  785. 

Keen  (H.).  Inscriptie  van  Kota  Kapocr 
(Noordoever  der  Mëndoek-rivier,  West-Bang- 
ka).  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  393. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Een  Javaansch  brons 
van  Hayagriva.  31.  ül.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
67  (1913),  383. 

Kebn  (H.).  Grafsteenopschrift  van  Koe- 
boer  Rad;a  (te  Lima  Karoem,  Sum.  West- 
kust). M.  UI.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913), 
401. 

Een    Oud-Javaansche   steen-inscriptie 

van  koning  Er-Langga.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
67  (1913),  610. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Manjuvajra?  31.  ül.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  68  (1913),  502. 

SiNiA  (J.  G.).  Korte  beschou^ving  over 
enkele  huizen-  en  tempeltypen  onzer  Oost. 
31.  ül.  —  Het  Ned.-Ind.  Huis  Oud  en  Nieuw. 
le-2e  Jaarg.  (1913-1914),  27. 

Bladden  (C.  O.).  The  Kota  Kapur  (Wes- 
tern Bangka)  Inscription.  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  No.  64  (Juli  1913),  69.  —  AanvuUing: 
Jotirn.  Str.  Br.  R.  A.  S.  No.  65(Dec.  1913),  37. 

Bespreking  van:  „Monumental  Java,  by 
J.  F.  Scheltema".  London,  1912.  —  I.  G. 
1913,  I,  395. 

Petit  Jr.  (L.  D.).  De  Tjandi  Mendoet.  M. 
ül.  —  Het  Ned.  Ind.  Hriis  Oud  en  Nieuw.  Ic — 
2e  jaarg.  (1913—14)  309. 

Oud-Javaaiische  oorkonden.  Nagelaten 
transscripties  van  wijlen  Dr.  J.  L.  A.  Beandes. 
Uitgegeven  door  Dr.  N.  J.  Krom.  31.  ül.  — 
Verh.  Bat.  Gen.  60  (1913). 


Wechel  (P.  te).  Oude  Hindoetempeltjes 
op  Siunatra.  31.  UI.  —  De  Aarde  en  haar  Vol- 
ken. 1913.  Bijbl.  bl.  73. 

KLrom  (Dr.  N.  J.).  Aanvulling  van  de  be- 
schrijving der  Amoghapa:9a-bronzen.  —  Oudh. 
Verslag.  1913,  2e  kwart.  bl.  45. 

Beandes  (Dr.  J.  L.  A. ).  Slecht  werk  aan  de 
Hindoe -oudheden  (Nagelaten  opstel).  — 
Rapp.  Oudh.  Dienst.  1913,  13. 

Fout  of  finesse  ?  (Nagelaten  opstel).  — 


Rapp.  Oudh.  Dienst.  1913,  24. 

Sell  (E.  A. ).  Opgave  der  Hindoe -oudheden     | 
in  de  residentie  Pekalongan,  afdeeling  Brëbés. 

—  Rapp.  Oudh.  Dienst.  1913,  35. 

Kbom  (Dr.  N.  J.).  De  bronsvondst  van 
Ngandjoek  .31.  ül.  —  Rapp.  Oudh.  Dienst. 
1913,  59. 

Hoepermans  (N.  W.).  Hindoe -oudheden 
van  Java.  (1864 — 1867).  —  Rapp.  Oudh. 
Dienst.  1913,  73. 

NoTODiNiNGHEAT  (R.  M.).  Arischc  monu- 
menten op  Java.  (Naar  aanleiding  van  J.  F. 
Scheltema:  „Monumental  Java").  —  Tijd- 
spiegel.  1913,  I,  372. 

Nederland  en  de  Javaansche  monumenten, 
door  K.  —  Tropisch  Nederland.  I,  117. 

Biema  (E.  van).  Tempels  op  BaU.  31.  ül. 

—  Het  Ned.  Ind.  Huis  Oud  en  Nieuw.  Ie -2e 
jaarg.  (1913-1914),  231.  —  Vervolg,  getiteld: 
Een  bezoek  aan  BalL  M.  ül.  —  Ibid.  bl.  291. 

Eep  (T.  van).  Het  Makara-motief  aan  den 
Boroboedoer.  31.  ül.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis 
Oud  en  Nieuw.  le-2e  Jaarg.  (1913-1914),  1915. 

Oudheidkundig  onderzoek  van  het  Dieng- 
plateau.  (Ontleend  aan  het  Bat.  Nieuwsbl.  — 
I.  G.  1914,  I,  74. 

Witkamp  (H.).  Een  bezoek  aan  eenige 
oudheden  in  Koetei.  (Met  bijlage :  Lijst  van 
eenige  Koeteische  woorden).  —  T.  A.  G.  1914, 
587. 

Eep  (T.  van).  De  vermiste  Maitreya-kop 
van  Tjandi  Plaosan  in  de  glyptotheek  te 
Copenhagen.  31.  ül.  —  T.  B.  G.  46  (1914), 
321. 


OUDHEDEN  EN  INSCRIPTIES. 


99 


RoNKEL  (Dr.  Ph.  S.  van).  Nota  omtrent 
den  Batoe  Paiidapatan  te  Tandjoeng  bij  Fort 
van  der  Capellen.  M.  ill.  —  Oudh.  Verslag. 
1914,  2e  kwart,  bl.  69. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Over  de  bewaring 
van  Hindoekunst  op  Java.  —  Vragen  des 
Tijds.  1914,  I,  383. 

Moquette  (J.  P.).  Verslag  van  mijn  voor- 
loopig  onderzoek  der  Mohammedaansche 
oudheden  in  Atjeh  en  onderhoorigheden.  — 
Oudh.  Verslag.  1914,  2e  kwart.,  bl.  73. 

Voorloopige  lijst  van  oudheden  in  de  Bui- 
tenbezittingen. (Met  Inleiding  door  Dr.  N.  J. 
Krom).  —  Ovdh.  Verslag.  1914,  3e  kwart., 
bl.  101. 

Hoe  oud  zijn  de  Hindoebouwwerken  op 
Java,  door  X.  —  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  1914, 
2e  ged.  bl.  43. 

Stein  Callenfels  (P.  V.  van).  Een  bas- 
relief  van  het  tweede  terras  van  Panataran. 
Met  Naschrift.  31.  ill.  —  T.  B.  G.  56  (1914), 
345,  350. 

Krom  (Dr.  N.  J. ).  De  Wisnu  van  Bëlahan. 
M.  ill.  —  T.  B.  O.  56  (1914),  442. 

Inventaris  der  Hindoe -oudlieden  op  den 
grondslag  van  Dr.  R.  D.  M.  Verbeek's  Oud- 
heden van  Java.  Samengesteld  op  het  oud- 
heidkundig bureau  onder  leiding  van  Dr.  N. 
J.  Krom.  Eerste  deel.  —  Rapp.  Oudh.  Dienst. 
1914. 

Oud -Bantam,  door  K^.  (Beschrijving  van 
monumenten  van  Nederlandschen  oorsprong 
welke  aan  de  eerste  jaren  der  O.  I.  C.  herin- 
neren). —  Tropisch  Nederland.  2  (1914),  18. 

Perquin  (P.  J.).  Kort  verslag  aangaande 
de  werkzaamheden  aan  de  Tjandi's  Kali- 
tjilik  en  Sawentar.  —  Oudh.  Verslag.  1915, 
Ie  kwart.,  bl.  15. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Een  Javaansche  Vasu- 
dhara.  M.ill.  — Oudh.  Verslag.  1915,  Ie  kwart., 
bl.  33. 

Craandijk  (C.  C).  Oud-Hollandsche  op- 
schriften op  het  eiland  Moa  (Leti-groep,  be- 
oosten  Timor).  —  T.  A.  0. 1915, 654.  —Aan- 
vulling: Ibid.  bl.  90 


Kern  (H.).  Over  't  Sanskritvers  aan  't  be- 
gin der  insciiptie  van  den  Minto-steen.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  70  (1915),  223. 

ToBi  (C).  Tentoonstelling  van  Oud-Ja- 
vaansch  en  hedendaagsch  Balisch- Hindoe- 
ïsme in  het  Stedelijk  Museum  te  Amsterdam. 
—  Indologenblad.  7  (1915-16),  20. 

TentoonstelUng  van  Buddhistische  kunst 
in  het  Rijks  Ethnographisch  Museum.  Alge- 
meene  inleiding  over  deze  kunst,  door  T.  B. 
RooBDA.  —  De  beteekenis  der  tentoongestel- 
de beelden  en  schilderijen,  in  't  kort  geschetst 
door  Dr.  M.  W.  de  Visser.  I.  De  beelden.  II. 
De  schilderijen.  — Ovde  Kunst.  I  (1915 — 16), 
33. 

Eerste  bij  zondere  tentoonstelling  (uitgaande 
van  het  Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam), 
Oud  Javaansch  en  hedendaagsch  Balisch- 
Hindoeïsme.  Stedelijk  Museum.  Sept. — Oct. 
1915.  —  Ind.  Merc.  1915,  760. 

Tentoonstelling  betreffende  Oud-Javaan- 
sch  en  hedendaagsch  BaUsch  Hindoeïsme  te 
Amsterdam.  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1915, 
695. 

Htj-Xser  (Mr.  J.  G.).  Hanuman  en  de  Ra- 
mayana.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  Oud  db 
Nieuw.  Deel  II  (1915),  56. 

AsBECK  (Mlle  la  Baronne  M.  d').  Impres- 
sion  du  Boro-Bouddhour.  M.  ill.  —  Theoso- 
phisch  Maandbl.  v.  N.  I.  1913,  152. 

Bosch  (Dr.  F.  D.  K. ).  Eene  onderscheiding 
van  staande  en  zittende  Buddha-figuren  op 
de  reliëfs  van  de  Borobudur  en  elders.  —  T. 
B.  O.  57  (1915),  97. 

Pleyte  (C.  M.  ).  De  koperen  plaat  van  Tji- 
pamingkis.  —  T.  B.  O.  57  (1915),  176. 

Overzicht  van  een  voordracht  van  Th.  van 
Erp  over  de  Boroboedoer,  door  P.  —  Indo- 
logenblad. 7  (1915—16),  79. 

De  Hindoeïsme-tentoonstelling  te  Amster- 
dam, door  B.  (Ontleend  aan  de  N.  Ned.  Kerk- 
bode). —  De  Banier.  1915,  740. 

Perquin  (P.  J.).  Kort  verslag  aangaande 
de  werkzaamheden  aan  de  Tjandi's  Tega- 
wangi  en  Soerawana.  —  Oudh.  Verslag.  1915, 
3e  kwart.,  bl.  104. 


100 


WETENSCHAPPELIJKE  INSTELLINGEN. 


Bosch  (Dr.  F.  D.  K. ).  De  inscriptie  op  den 
grafsteen  van  het  gravencomplex  genaamd 
Teungkoe  Peuët  Ploh  Peuët.  M.  ill.  —  Ovdh. 
Versl.  1915,  3e  kwart.,  129. 

Stein  Callenfels  (P.  V.  van).  De  graf- 
tempel  van  Kagenengan.  Mededeeling.  —  T. 
B.  G.  57  (1915),  200. 


Stein  Callenfels  (P.  V.  van).  De  bas- 
reliefs  van  het  tweede  terras  van  Panataran 
(Met  bijlage :  Inhoudsopgave  van  den  Krës- 
nayana,  door  R.  Ng.   Poerbatjaraka).   —  , 
T.  B.  O.  57  (1915),  219.  \ 


VIII.     WETENSCHAPPELIJKE  INSTELLINGEN. 


Cabaton  (A.).  La  Société  des  Arts  et  des 
Sciences  de  Batavia.  —  Rev.  du  Monde  Mu- 
sulman.  13  (1911),  249. 

De  Ethnographische  Verzameling  van  den 
Hoofdcursus  te  Kampen.  M.  ill.  —  Eigen 
Haard.  1911,  644. 

Iets  moois  en  goeds  op  't  juiste  moment. 
Mededeelingen  over  de  oprichting  van  het 
Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam).  M.  ill. 
—  De  Aarde  en  haar  Volken.  1911,  Bijbl. 
bl  1,  7. 


Het  Koloniaal  Instituut  te  Londen.  M.  ill. 
De  Aarde  en  haar  Volken.  1911,  Bijbl.  bl.  9, 


35. 


Een  Belgisch  „Koloniaal  Instituut",  het 
Congo-Museum.  —  De  Aarde  en  haar  Volken. 
1911,  Bijbl.  bl.  13, 19,  41. 

Koloniaal  Instituut  te  Bordeaux.  De  Aarde 
en  haar  Volken.  1911,  Bijbl.  bl.  22. 

Koloniale  Instituten  in  Marseüle  en  Parijs. 
M.  ill.  —  De  Aarde  en  haar  Volken.  1911, 
Bijbl.  bl.  25. 

Het  Koloniaal  Instituut  te  Hamburg.  M. 
ill.  —  De  Aarde  en  Jiaar  Volken.  1911.  Bijbl. 
bl.  31. 

MOHR  (Dr.  E.  C.  J.).  Het  Koloniaal  Insti- 
stuut  (te  Amsterdam).  —  Teysmannia.  22 
(1911),  172. 

Het  Koninklijk  Magnetisch  en  Meteoro- 
logisch Observatorium  te  Batavia,  door  Dr. 
V.  B.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  916.. 

Mededeelingen  omtrent  het  doel  hetwelk 
werd  beoogd  met  de  oprichting  van  het 
Encyclopaedlsch  Bureau  te  Weltevreden.  — 
Meded.  Encycl.  Bureau.  Afl.  I  (1911),  bl  I. 


Meijier  (J.  e.  de).  Het  „Imperial  Institu- 
te"  te  Londen.  Met  Naschrift.  —  /.  G.  191  Ij 
I,  123. 

Het  „Royal  Colonial  Institute"  te  Londen. 

—  /.  G.  1911,  I,  403. 

De  plaatsing  van  het  Koloniale  Instituut 
te  Amsterdam.  (Ontleend  aan  het  Alg.  HanA 
delsbl.  van  6  Juli  1911).  —  /.  G.  1911,  II,  1123.| 

Leplae  (E.).  Le  Jardin  botanique  de  Bui- 
tenzorg  (Java).  M.  ill.  —  Bulletin  Agricolt 
du  Congo  Beige.  II  (1911),  179. 

Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam.  (Ver- 
schillende mededeeUngen  over  deze  instelling).] 

—  Ind.  Merc.  1911, 144,  602;  1912,  380;  1913,| 
35,  241,  535;  1914,  39,  417,  439. 

Beekman  (H.).  Een  en  ander  over  de  orga-| 
nisatie  en  het  eerste  werkplan  van  een  Insti- 
tuut voor  boschonderzoek  in  Ned. -Indië. 
Teciana.  4  (1911),  1001. 

MededeeUngen    aangaande    den    overgang 
van  het  Koloniaal  Museum  te  Haarlem  in  het' 
Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam.  —  Tijd- 
schr.  Maaischa'ppij  v.  Nijverheid.  1911,  145, 
280,  347,  366,  474,  525;  1913,  1. 

Het  Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam  en 
de  toekomstige  opleiding  der  ambtenaren  van 
den  algemeenen  bestuursdienst  in  Ned. -Indië. 

—  Indologenhlad.  3  (1912—13),  23. 

Het  eerste  jaarverslag  van  het  Koloniaal 
Instituut.  —  I.  G.  1912,  I,  794. 

Geologisch  -  raijnbouwkundig  genootschap 
voor  Nederland  en  de  Koloniën.  (MededeeUn- 
gen over  oprichting  en  doel).  —  /.  G.  1912,  I, 
843.  —  T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  230. 

Loebèr  Jr.  (J.  A.).  De  nieuwe  koers  in  het 


WETENSCHAPPELIJKE   INSTELLINGEN. 


101 


Rijks-Ethnographisch  Museum  (te  Leiden). 
—  De  Gids.  1912,  III,  104. 

Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam.  —  T. 
A.  G.  1912,  63. 

Elea.  Het  Koloniale  Museum  te  Haarlem. 
M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1912,  156. 

Het  Ethnographisch  Museimi  te  Makassar, 
door  F.  B.  S.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9 
(1912—13),  222. 

KooKDEKS  (Dr.  S.  H.).  Ontwerp  voor  de 
organisatie  met  werkplan  van  het  te  stichten 
Proefstation  voor  het  Boschwezen  van  Ned. 
Indië  (ingevolge  opdracht  van  den  Directeur 
van  Landbouw  H.  J.  Lovink,  dd.  28  Febr. 
1910).  —  Tectona.  5  (1912),  365. 

Het  Besoekisch  Proefstation  te  Djember, 
door  M.  V.  G.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9 
(1912—13),  697. 

Cbeusesol  (=  Jhr.  I.  P.  C.  Gbaafland). 
Aan  de  bron  voor  Oost -Indische  wijsheid.  De 
Koloniale  Bibliotheek  te  's  Graveiihage.  M. 
portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  950. 

Het  Bataksch  Instituut.  —  Indólogenblad. 
4  (1912—13),  21. 

Kalshoven.  Excursie  van  H.  B.  L  naar 
het  Ethnographisch  Museum  te  Leiden,  10 
Mei  1912.  —  Ceres.  6  (1912—13),  106. 

Abendanon  (J.  H.).  Institut  Colonial 
International.  —  Kol.  Tijdschr.  1  (1912),  814; 
2  (1913),  I,  725. 

Het  Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam.  — 
Neerlandia.  1912,  170;  1914,  232. 

Het  40-iarig  bestaan  van  het  Kon.  Neder- 
landsch  Aardrijkskundig  Genootschap  1873 — 
1913.  M.  ill.  —  T.  A.  G.  1913,  bl.  L 

Beck  (W.  J.).  De  Koloniale  Bibliotheek 
(te  's  Gravenhage).  —  Indólogenblad.  5  (1913 
—14),  28.  —  Vergl.  bl.  55. 

Wat  het  Koloniaal  Instituut  beoogt  met 
het  samenstellen  van  schoolverzamelingen, 
door  J.  H.  F.  —  Indólogenblad.  5  (1913—14), 
267. 


De  overdracht  van  het  Koloniaal  Museum 
(te  Haarlem)  aan  het  Koloniaal  Instituut  te 
Amsterdam.  —  /.  G.  1913, 1,  247.  —  Tijdschr. 
Maatsch.  v.  Nijverh.  1913,  1. 

Dekkeb  (Dr.  J.).  Het  Museum,  tevens 
Informatiebureau  voor  technische  en  han- 
delsbotanie  te  Buitenzorg.  —  Ind.  Merc. 
1913,  405. 

Hoe  het  Bataksch  Instituut  op  de  Hoog- 
vlakte werkt,  door  C.  L.  (Ontleend  aan  de  Su- 
matra-Post).  —  T.  B.  B.  44  (1913),  299. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Enkele  opmerkin- 
gen over  de  taak  en  de  werkwijze  van  Proef- 
stations. Voordracht  met  debat.  —  Versl.  Ie 
Verg.  techn.  personeel  partic.  Proefstations  en 
van  ambten.  Dep.  van  Landb.  Bandocng,  19-21 
Aug.  1912,  bl.  36. 

Dissel  (  J.  van).  Gewestelijke  bibliotheken. 

—  Kol.  Tijdschr.  2  (1913),  I,  569. 

Cabaton  (  A.  ).  La  Société  de  Linschoten  et 
les  grands  voyages  neéilandaises  de  la  fin  du. 
XVIe  au  XVIIIe  siècle.  —  La  Géographie. 
28  (1913),   147. 

De  opening  van  het  TREUB-laboratorium 
te  Buitenzorg,  door  H.  v.  W.  M.  ill.  —  Week- 
bl. V.  Indië.  11  (1914—15),  156. 

Cbameb  (Dr.  P.  J.  S.).  Inauguration  du  La- 
boratoire  Teeub  a  Buitenzorg  (Java).  —  La 
Quinzaine   Coloniale.    10  Juület    1914,   472. 

Kemp  (P.  H.  van  deb).  De  stichting  van 
den  botanischen  tuin  te  Buitenzorg.  —  De 
Nieuwe  Gids.  Sept.  1914. 

Een  selectie-station  voor  meerjarige  ge- 
wassen in  Ne derlandsch -Indië.  (Overzicht 
van  een  rapport  terzake  van  Dr.  P.  J.  S.  Cba- 
meb). —  T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  138. 

Het  veeartsenijkundig  laboratorium  in 
Nederlandsch-Indië.  —  T.  N.  L.  N.  I.  89 
(1914),  178. 

Een  centraal  rubberstation  voor  Neder- 
landsch-Indië. —  T.  N.  L.  N.  L  89  (1914),374. 

Vereeniging  „Koloniaal  Instituut".  (Aan 
het  3e  jaarverslag  ontleende  mededeelingen). 

—  /.  G.  1914,  I,  837. 


102 


WETENSCHAPPELIJKE  INSTELLINGEN.  —  DRUKPERS. 


Een  Schoolmuseum  voor  Ned. -Indië.  (Mede- 
deelingen  over  de  te  Batavia  opgerichte  ver- 
eenigiiig  „Het  schoolmuseum  in  Ned. -Indië" ). 

—  De  Banier.  1914,  46. 

Vereeniging  „Koloniaal  Listituut".  Be- 
schrijving der  bouwplannen.  —  I.  G.  1914, 
II,    1663. 

Een  Makassaarsch  genootschap  (van  kun- 
sten en  wetenschappen),  door  K.  —  T.  B.  B. 
47  (1914),  8L 

Het  Koloniaal  Instituut .doorG.d.V.  M.  UI. 

—  Eigen  Haard.  1914,  989. 

De  opening  van  het  TREUB-laboratorium. 
(Ontleend  aan  het  Soer.  Handelsblad).  —  Ind. 
Merc.  1914,512. 

DoEFF  (H.).  Het  Bataksch  Instituut.  — 
Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1652. 

Wallis  (W.).  Das  Nautische  Institutder 
Kon.  Niederl.  Paketfahrt-Gesellschaft  zu 
Tandjong  Priok  (Batavia).  Nach  „Het  Nau- 
tisch Instituut  der  Kon.  Paketvaart  Mij.  te 
Tandjong  Priok  (Batavia)  en  de  verificatie 
van  nautische  instrumenten",  door  S.  Maks. 

—  Annalen  der  Hydrographie.  42  (1914),  406. 


GiEL  (J.  W.).  De  bouwplannen  van  het 
Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam.  3f.  iü. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  994. 

Zeijlstra  Fzn.  (Dr.  H.  H. ).  Het  Koloniaal 
Landbouw  Museum  te  Deventer.  M.  ill.  — 
Eigen  Haard.  1914,  428,  443. 

Het  Landbouw-Museum  te  Deventer.  — 


I.  G.  1915,  II,  955. 

Went  (F.  A.  F.  C).  's  Lands  Plantentuin 
te  Buitenzorg.  —  Onze  Koloniën.  Serie  II,  N°. 
5  (1915). 

GiEL  (W.  J.).  Opening  van  het  Koloniaal 
Landbouwmuseum  te  Deventer.  M.  ill.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  341. 

Opening  van  het  Koloniaal  LandbouwTnu- 
seum  (te  Deventer).  —  Ind.  Merc.  1915,  403. 

Vereeniging  „Koloniaal  Instituut"  te  Am- 
sterdam. (Overzicht  van  h^  vierde  Jaarver- 
slag). —  Ind.  Merc.  1915,  517.  —  I.  G.  1915, 

II,  1139. 

Bali-Instituut.  (Mededeeling  over  de  op- 
richting, doel,  enz.).  —  Ind.  Merc.  1915,  912. 


IX.   DRUKPERS  EN  BIBLIOGRAPHIE. 


Sandick  (R.  A.  van).  Na  25  jaar,  1886 — 
1911.  (Beschouwingen,  naar  aanleiding  van 
het  25-jarig  bestaan  van  het  Weekblad  „De 
Ingenieur").  —  M.  ill.  en  portretten.  —  De 
Ingenieur.   1911,  4. 

De  Maleische  pers.  (Ontleend  aan  de  Java- 
Bode).  —  Indologenblad.  2  (1910—11),  110. 

Kalff  (S.).  Twee  Bataviasche  couranten 
(n.1.  de  Bataviasche  Koloniale  Courant  en  de 
Java  Government  Gazette).  —  /.  G.  1911,  II, 
1145,    1288. 

Borger  (W.  A.).  Het  Geneeskundig  Tijd- 
schrift voor  N  der  landach -Indië.  —  O.  T.  N. 
I.  51  (1911),  bl.  LXXVIL 


Borger  (  W.  A.  ).  Het  gouden  feest  van  het 
Geneeskundig  Tijdschrift  voor  Nederlandsch- 
Indië.   —  G.  T.  N.  I.  Feestbundel  1911,  1. 

De  Maleische  pers.  (Bespreking  van  het 
„Weekblad  ter  bekendmakirg  in  ruimeren 
kring  van  de  belangrijkste  uitingen  der  In- 
landsche  en  Chineesche  pers  in  Ned. -Indië). 
—  /.  G.  1911,  I,  527. 

Nota  over  de  volkslectuur,  door  J.  H. 
(Bespreking  eener  Nota  van  de  Commissie  die 
zich  ten  doel  stelt  het  verspreiden  van  geschik- 
te lectuur  voor  de  inlandsche  bevolking).  — 
/.  G.  1911,  II,  1083. 

Cabaton  (A.).  A  travers  les  Indes  Néerlan- 
daises.  (Uitvoerige  overzichten  van  verschil- 


DRUKPERS  EN  BIBLIOGRAPHIE. 


103 


lende  pubücatiën  over  Ned.  Indië.  Sommige 
onder  den  titel  „Pays  malais".)  —  Rev.  du 
Monde  Musvlman.  13  (1911),  79,  257,  270; 
14  (1911),  70;  15  (1911),  97,  339,  350;  21 
(1912),  330;  23  (1913),  110. 

Reglement  op  de  uitgifte  van  het  Archief 
voor  de  Suikerindustrie  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1911, 1,  bl.  1. 

FRAN901S  ( J.  H. ).  Het  boek  van  Kartini.  — 
Het  Tijdschr.  I  (1911—12),  15. 

Bbeg  (L.  M.).  De  Tropische  Natuur.  Or- 
gaan van  de  Ned. -Indische  Natuurhistori- 
sche vereeniging.  (Beoordeeling  bij  de  ver- 
schijning). —  De  School  V.  N.  /.  2(1911— 12), 
284. 

Katholieke  litteratuur  in  Indië,  door  B. 
Met  antwoord  van  de  Redactie.  —  De  Jam- 
Post.  1911,  739. 

Kal  (H.  Th.).  Voorwoord  bij  de  aanvaar- 
ding van  het  redacteurschap  van  het  Tijd- 
schrift voor  het  Binnenlandsch  Bestuur.  — 
T.  B.  B.  40  (1911),  1. 

KiELSTRA  ( J.  C. )  en  C.  Lulofs.  Voorwoord 
bij  de  aanvaarding,  enz.  (als  boven).  —  T.  B. 
B.  40  (1911),  278. 

Ons  tijdschrift.  (Mededeelingen  over  den 


inhoud  enz.  van  het  Tijdschrift  voor  het  Bin- 
nenlandsch Bestuur,  in  verband  met  plan- 
nen tot  oprichting  van  een  orgaan  der  Ver- 
eeniging van  ambtenaren  bij  het  B.  B.  te 
'sGravenhage).  —  T.  B.  B.  41  (1911),  57. 

VuuREN  (L.  van).  Een  eigen  orgaan  van  de 
vereeniging  van  ambtenaren  bij  het  Binnen- 
landsch Bestuur.  —  T.  B.  B.  41  (1911),  267. 

Lummel  (Dr.  H.  J.  van).  Bestaat  er  behoef- 
te aan  een  eigen  orgaan  (voor  de  vereeniging 
van  leeraren  en  leeraresscn  aan  iiu-ichtingen 
van  M.  O.  in  Ned.  Indië)  ?  —  Het  Middelbaar 
Onderwijs.   1911,  97. 

Muller  (W.  C).  Maandelij ksche  biblio- 
graphie  voor  Oost-  en  West-Indië.  —  I.  O. 
1911, 1, 145,  289,  433,  577,  721,  857;  II,  1008, 
1153,  1297,  1437,  1581,  1705;  1912,  I,  140, 
285,  428,  573,  708,  852;  II,  993,  1136,  1257, 
1417,  1576,  1719;  1913,  I,  140,  279,  424,  560, 
688,  838,;  II,  982,  1133,  1278,  1422,  1549, 
1709;  1914, 1, 143,  304,  451,  627,  776,  915;  II, 


1051,  1179,  1312,  1464,  1613,  1752;  1915  I, 
140.  292,  453,  588,  748,  891 ;  II,  1068,  1213, 

1368,  1513,  1672,  1855. 

Meyier  (  J.  E.  de),  voortgezet  door  E.  E.  A. 
VAN  Heekeren.  Maandelijksche  revue  van 
brochures  en  van  tijdschrift-  en  dagblad-arti- 
kelen.  —  /.  Q.  1911, 1,  80,  231,  356,  527,  667, 
796;  II,  940,  1098,  1244,  1382,  1523,  1637; 
1912,  I,  82,  235,  385,  510,  651,  801;  II,  918, 
1094,  1201,  1353,  1509,  1641;  1913,  I,  94, 
220,  363,  508,  630,  772;  II,  932,  1071,  1227, 

1369,  1519,  1645;  1914,  I,  56,  210,  424,  582, 
717,  860;  II,  1002,  1141.  1275,  1437,  1568, 
1718;  1915,  I,  71,  239,  410,  552,  687,  811;  II, 
988,  1150,  1280,  1457,  1609,  1764. 

Vriens  (Dr.  J.  G.  C).  Over  het  redigeeren 
der  „Mededeelingen"  (van  het  Deli-Proef- 
station  te  Medan).  —  Meded.  Deli-Proefst.  7 
(1912—13),  53. 

Kroon  (W.  J.).  De  Maleische  bladen.  — 
Weelchl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  241.  —  Zie 
ook:  Amsterdammer.  18  Aug.  1912. 

Nypels  (G.  ).  Officieel  bestaan.  (Critiek  op 
de  samenstelling  van  den  Indischen  Regee- 
rmgsalmanak).  —  Kol.  Weekblad.  1912,  N°. 
34.  —  Zie  ook:  Ibid.  1913,  N°.  12.  —  Een  niet- 
alphabetisch  „alphabetische  lijst".  —  Ibid. 
1914,  N°.  12. 

Meyier  (J.  E.  de).  Bespreking  van  „Re- 
pertorium op  de  literatuur  betreffende  de  Ned. 
koloniën  in  Oost-  en  West-Indië.  Derde  ver- 
volg 1906—1910,  door  W.  J.  P.  J.  Schalker 
en  W.  C.  Muller."  —  I.  G.  1912,  II,  1764.  — 
Bespreking  door  A.  Cabaton.  —  Rev.  du 
Monde  Musvlman.  21  (1912),  363. 

Nypels  (G.).  Critiek  op  de  samenstelling 
der  Mededeelüigen  van  het  Encyclopaedisch 
Bureau  voor  de  bestuurszaken  der  Buiten - 
bezittingen.  —  I.  O.  1912, 1,  828.  —  Antwoord 
van  den  chef  van  dat  bureau,  L.  van  Vuuren. 
—  Ibid.  1912,  II,  1390.  —  Naschrift  van  G. 
Nypels.  —  Ibid.  1912,  II,  1391. 

Inlandsche  volkslectuur.  —  /.  G.  1912,  II, 
1648. 

Cabaton  (A.).  La  presse  indigène  aux  In- 
des  Néerlandaises.  —  Rev.  du  Monde  Mu- 
sulman.  21  (1912),  330.  —  Een  Fransch 
oordeel  over  onze  Inlandsche  pers  (naar  aan  - 
leiding  van  vorengenoemd  artikel).  —  Indo- 
logenblad.  4(1912— 13),  237. 


104 


DRUKPERS  EN  BIBLIOGRAPHIE. 


Vries  (S.  de).  Indië  in  de  Nederhndsche 
pers.  (Over  de  rol  der  Ncderlandsche  dagblad- 
pers in  den  strijd  voor  de  belangstelling  in 
Indische  aangelegenheden).  —  De  Wereld.  12 
Febr.  1912. 

Abbahamson  (S.  S.).  Nogmaals  reclame 
voor  Nederl. -Indië  (door  de  uitgave  van  popu- 
laire geschriften).  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912), 
337. 

Adriani  (N.).  Critische  bespreking  van 
Aflevering  II  der  Mededeelingen  van  het 
Encyclopaedisch  Bureau.  —  De  Banier.  1912, 
394. 

Bespreking  van  de  wijze  van  publicecren 
der  Mededeelingen  van  het  Bureau  voor  de 
bestuurszaken  der  Buitenbezittingen,  be- 
werkt door  het  Encyclopaedisch  Bureau,  Af- 
levering I— II,  door  F.  —  T.  B.  B.  43  (1912), 
127. 

Verbeek  (Dr.  R.  D.  M.).  Opgave  van  ge- 
schriften over  geologie  en  mijnbouw  van  Ne- 
der landsch  Oost -Indië.  —  Verhandel.  Geol. 
Mijnb.  Gen.  Geol.  Serie.  I  (1912—1915),  31.  — 
Eerste  vervolg.  — Ibid.  h\.  293.  —  Tweede 
Vervolg.  —  Ibid.  bl.  361. 

Blink  (Dr.  H.).  Dr.  R.  D.  M.  Verbeek  en 
de  geschriften  over  geologie  en  mijnbouw  van 
Nederlandsch  Oost-Indië.  (Naar  aanleiding 
van  bovengenoemde  bibliographie).  —  Vra- 
gen van  den  Dag.  1913,  423. 

Ons  Tijdschrift,  door  R.  (MededeeUngen 
omtrent  oprichting,  doel  enz.  v&n  de  „Water- 
staats-Ingenieur. Orgaan,  enz.").  —  Water- 
staats-Ingenieur. I  (1913),  6,  15. 

Een  gratie-request  voor  den  heer  DouwES 
Dekker  (door  D.  van  Hinloopen  Labber- 
TON,  naar  aanleiding  der  veroordeeling  van 
eerstgenoemde  tot  14  dagen  gevangenisstraf 
ter  zake  zijner  artikelen  in  de  Expres  tegen 
de  voorgenomen  opheffing  van  Afd.  B.  van 
het  Gymnasium  Willem  III).  (Ontleend  aan 
de  Locomotief  van  24  Febr.  1913,  met  kant- 
teekcning  van  de  Redactie).  —  /.  O.  1913, 
I,  645. 

Geuns  (M.  van).  De  drukperswetgeving  in 
Ncd. -Indië.  (Ingezonden  stuk  in  het  Vader- 
land van  30  Aug.  1913).  —  /.  G.  1913,  II,  1377. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  De  beteokenis 


van  een  Maleisch  pohtiek  dagblad.   —  De 
Indiër.  1  (1913—14),  II,  99. 

Sasradhimedja.  Uit  het  land  der  Bruine 
Broederen.  De  Inlandsche  Journalistenbond 
en  zijn  orgaan.  —  De  Indiër.  1  (1913 — 14), 
II,  182. 

Het  vrouwen -orgaan  „Wanito  Sworo".  — 
De  Indiër,  1  (1913—14),  II,  187. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.)  en  Ch.  A.  J. 
Blok.  Overzicht  der  Inlandsche  ( Javaansche 
en  Maleische)  en  Chineesche  pers.  —  Kol. 
Tijdschr.  1912,  89,  217,  346,  481,  608,  721, 
829,  976,  1119,  1218;  1913,  I,  58,  184,  317, 
469,  595,  737;  II,  876,  1029, 1181,  1321,  1465, 
1607;  1914, 1,  86,  222,  381,  410,  681,  801;  II, 
937,  1129,  1247,  1392,  1543,  1669;  1915, 1,  98, 
236,  376,  517,  655,  803;  II,  943,  1096.  1232, 
1385,  1527,  1674. 

Uit  Noord-  en  Zuid-Nederlandsche  Bibli- 
otheken. (Regels  voor  de  samenstelling  van 
een  alphabctischen  Catalogus).  —  Het  Boek.  I 
(1912),  104. 

Staal  (J.  J.).  Bespreiking  van  W.  C.  Mul- 
ler: „Catalogus  der  Land- en  Zeekaarten  van 
het  Kon.  Instituut  voor  de  Taal-,  Land-  en 
Volkenkimde  van  Ned. -Indië".  —  T.  A.  G. 
1913,  827. 

Mededeelingen  van  W.  A.  Borger  bij  zijn 
optreden  als  gérant  van  het  Geneeskundig 
Tijdschrift  voor  Ned. -Indië.  —  G.  T.  N.  I. 
1913,  bl.  LIX. 

Brouwer  (A.  M.),  J.  W.  Gunning  en  J. 
Rauw.  Een  inleidend  woord  van  de  nieuwe 
redactie  (der  Mededeelingen  van  wege  het 
Nederl.  Zendelinggenootschap).  —  M.  N.  Z. 
G.  1913,  1. 

De  courant  in  Indië,  door  L.  C.  H.  (Over- 
zicht eener  voordracht  van  Jhr.  I.  P.  C. 
Graafland  over  dit  onderwerp).  —  Indolo- 
genblad.  5  (1913—14),  139. 

De  Expres  en  de  Indische  partij.  —  /.  G. 
1913,  I,  526. 

Het  Indisch  Militair  Tijdsclu-ift  veroordeeld, 
door  Redacteur  (G.  A.  Scheffer).  (Verde- 
diging tegen  klachten  over  den  inhoud  van 
dat  (.rgaan.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  857.  —  Ant- 
woord   op    vorengenoemd  artikel,    door  E. 


I 


DRUKPERS  EN  BIBLIOGRAPHIE. 


105 


SiEBUEGH,  met  Naschrift  der  Redactie.  — 
/.  31.  T.  1913,  II,  bl.  I,  III.  —  Nogmaals  het 
I.  M.  T.  veroordeeld,  door  W.  Asbeek  Brus- 
SE.  —  Ibid.  1913,  II,  1065. 

RouFFAER  (G.  P.).  Een  curieus  Duitsch 
boekje  over  onze  Oost  uit  1646.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  69  (1914),  127. 

JuYNBOLL  (Dr.  H.  H.).  Catalogus  der  Ja- 
vaansche,  Bahneesche  en  Madureesche  hand- 
schriften van  het  Kon.  Instituut  voor  de 
Taal-,  Land-  en  Volkenkunde  van  Ned.  -Indië. 

—  Bijdr.  Kon.  Inst.  69  (1914),  386. 

Neuere  Literatur  übcr  die  Kunst  von 

Niederlandisch-Indien  —  Ostasiatische  Zeit- 
schrift.  3  (1914—15),  488. 

Volkslectuur  voor  Inlandsche  mihtairen, 
door  F.  —  Weekhl.  v.  Indië.  11  (1914—15), 
180. 

Mededeeling  van  den  uitgever  van  „De 
Indische  Gids"  over  het  aftreden  van  Dr.  H.  C. 
Prinsen  Geerligs  als  waarnemend  hoofd- 
redacteur en  zijn  vervanging  door  E.  A.  A. 
VAN  Heekeren.  —  /.  G.  1914,  1, 1. 

Stopzetting  van  de  Expres  (orgaan  der  In- 
dische Partij).  —  De  Banier.  1914,  450. 

Beers  (N.).  Generaal  Register  op  Bulletin 
N*^.  1  t/m  52  van  het  Koloniaal  Museum  te 
Haarlem.  —  Bulletin  Kol.  Mus.  Aug.  1914 
(N°.  53). 

KooRDERS  (S.  H.).  Twee  Indische  planten- 
atlassen.  (Ontleend  aan  het  Bat.  Nieuwsbl. ). 

—  Tectona.    1914,  199. 

FiscHER  (H.  W.).  General-Register  zu 
Band  I— XX  (1888—1912)  des  Internatio- 
nalen Archivs  für  Ethnographie,herausgege- 
ben  von  der  Redaction.  —  Intern.  Archiv  f. 
Ethnogr.  Leiden,  1914. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  censuur  op 
het  Indisch  Militair  Tijdschrift  en  een  ofïi- 
ciersbond  in  zicht.  —  /.  O.  1915,  I,  297. 

De  Indische  justitie  contra  de  pers  en 


een  opzienbarende  veroordeeling  (van  M.  van 
Gextns  wegens  het  openbaar  maken  van  be- 
richten nopens  de  bewegingen  in  den  Lidi- 
schen  Archipel  van  aan  de  oorlogvoerende 


mogendheden  behoorende  oorlogsschepen).  — 
/.  G.  1915,  I,  657. 

Het  in  eersten  aanleg  tegen  den  heer  M. 
VAN  Geuns  gewezen  vonnis.  —  ƒ.  G.  1915, 
II,  971. 

De  heer  van  Geuns  ontslagen  van  rechts- 
vervolgmg.  —  /.  G.  1915,  II,  1159. 

Persvervolgingen  zonder  eind.  Overzicht 
van  een  artikel  van  M.  van  Geuns  in  het 
Soerab.  Handelsbl.  —  I.  G.  1915,  II,  1303. 

Het  zaaien  van  haat.  (Overzicht  van  een 
artikel  van  J.  G.  Boon  in  het  Soerab.  Handels- 
bl. van  10  Juli  1915,  over  de  tegen  den  redac- 
teur van  het  Ind. -Militair  Tijdschr.  W.  MuuR- 
LING,  ingestelde  vervolging  wegens  de  plaat- 
sing van  een  artikel  van  Asymptoot).  —  /.  G. 
1915,  II,  1460. 

MuuRLiNG  (W.).  Het  orgaan  van  de  Ofïi- 
ciers-Vereeniging.  —  /.  M.  T.  1915,  II,  1270. 

Do  Maleische  pers,  door  J.  F.  H.  A.  Later. 
(Overgenomen  uit  de  Locomotief).  —  /.  G. 
1915,   II,    1264. 

Paerels  (J.  J.).  Pëmimpin  Pengoesaha 
Tanah.  Handleiding  voor  den  landbouwer. 
(Aankondiging  van  een  maandschrift,  in 
hoofdzaak  bestemd  voor  den  Inlander,  het- 
welk in  de  Nederl.  en  Maleische  taal  zal  ver- 
schijnen). —  Ind.  Merc.  1915,  739. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  Afscheidswoord  (naar 
aanleiding  van  zijn  aftreden  als  redacteur  van 
het  Tijdschrift  voor  het  Binnenlandsch  Be- 
stuur). —  T.  B.  B.  49  (1915),  163. 

Afscheid  (van  M.  van  Geuns  als  hoofdre- 
dacteur van  liet  door  hem  opgerichte  Week- 
blad voor  Indië).  —  Weekbl.  v.  Indië.  12 
(1915—16),  673. 

Dammerman  (Dr.  K.  W.).  Literatuur  op 
het  gebied  van  dierkunde  en  landbouwdier- 
kunde,  verschenen  in  Teysmannia  van  1890 
(Deel  I)  tot  einde  1914  (Deel  XXV),  —  Teys- 
mannia. 26  (1915),  511. 

Een  beginselverklaring  (van  de  hoofdredac- 
teuren van  het  Soerabajasch  Handelsblad 
Boon  en  Tersteeg,  bij  hun  optreden  en  ver- 
vanging van  M.  van  Geuns),  door  C.  L.  — 
T.  B.  B.  49  (1915),  404. 


106 


GESCHIEDENIS. 


ALGEMEEN. 


Merbiix  (E.  D.).  A  contiibution  to  the  bi- 
bliography  of  the  botany  of  Borneo.  —  The 
Sarauxik  Museurn  Journal.  II  (Part  II),  N°.  6 
(1915),  99. 


Helfrich  (O.  L.).  Bibliogiaphie  (m  hoofd- 
zaak over  Ned.  Oost-Indië).  —  Kol.  Tijdschr. 
1915,  I,  571,  712,  858;  II,  1002,  1146,1289, 
1433,  1576,  1722. 


TWEEDE    AFDEELING. 


GESCHIEDENIS. ') 


I.     ALGEMEEN. 


ARCHIEVEN.   —  GENEALOGIE. 


Mbyiee  (J.  e.  de).  Het  zegel  der  Oost- 
Indische  Compagnie.  —  I.  G.  1911, 1,  68. 

NiBUWENHtTYZEN  (W.).  Aandeel  der  Bel- 
gen in  de  ontwikkeling  van  Nederland  als 
koloniale  mogendheid.  —  Vragen  van  den 
Dag.  1911,  1. 

Colenbrander  (Dr.  H.  T.).  De  dreigende 
desorganisatie  van  het  Algemeen  Rijksarchief. 

—  De  Gids.  1911,  IV,  270. 

Jacobi  (Dr.  E.).  Die  Compagnie  von  Ost- 
ende  und  ihrer  Streit  mit  der  HoUandisch- 
Ostindischen  Compagnie.  —  Zeitschr.  für 
Kolonial  Politik.  13  (1911),  318. 

Velden  (A.  J.  H.  van  der).  Uit  de  oude 
doos.  Over  reizen  en  over  de  eerste  stoomboot 
in  Indië.  —  De  Java-Post.  1911,  125. 

Gabriël.  J.  P.  Coen  en  de  chronyk  van 
Hoorn.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12), 
914,  939,  962. 

Faubel  (Th.).  J.  Pzn.  Coen  verongelijkt. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  1226. 

Ofïicieele  onkunde  in  Duitschland  betref- 
fende onze  koloniale  geschiedenis.  —  /.  G. 
1911,  II,  932. 

Opsporing  van  reisjournalen  der  eerste 
vaart  van  Nederlanders  naar  Oost-Indië 
(1595—1597).  —  T.  A.  G.  1912,  183. 


Wieder  (Dr.  F.  C).  Twee  belangrijke  reis- 
verhalen van  oude  HoUandsche  zeevaarders. 
—  T.  A.  G.  1912,  281. 

Balblan  Verster  (J.  F.  L.  de).  De  geschie- 
denis van  het  Compagnieschip  „Blijdorp" 
(1723 — 1733).  (Naar  aanleiding  van  een 
scheepsmodel).  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1912, 
664.  694,  771,  803. 

RoNKEL(Dr.PH.  S.  van).  Bantënsche  genea- 
logie in  een  Arabisch  geschrift.  —  T.  B.  G. 
55  (1913),  259. 

Baker  (A.  C).  Some  accountof  the  Anglo- 
Dutch  relations  m  the  East  at  the  begiiming 
of  the  19tli  century,  based  on  the  Records 
preserved  in  the  Colonial  Secretary's  Office  in 
Singapore,  and  in  the  Resident's  Office,  Ma- 
lacca.  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  64  (July 
1913),  bl.  1. 

Colenbrander  (H.  T.).  Mededeelingen  be- 
treffende archiefstukken  in  het  Lidia  Office 
te  Londen,  van  belang  voorde  Nederlandsch- 
Indische  geschiedenis  van  1818 — 1830.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  Bijlage  A,  bl. 
XLII.  —  Verweer  van  Roosegaarde  Bis- 
schop tegen  wien  deze  critische  mededeelin- 
gen zijn  gericht.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  68(1913), 
Bijlage  I,  bl.  XV.  —  Van  de  BissOHOP-onder- 
zockingen  in  het  India-Office  te  Londen,  door 
P.  H.  VAN  DER  Kemp.  —  /.  G.  1913,  I,  724. 

Grafschriften  (uit  den  Compagniestijd)  op 
het  eiland  Onrust,  door  B.  v.  T.  P.  —  Maand- 


')  Zie  ook  de  rubrieken  „Oudheden"   en  „Taal-  en  Letterkunde". 


GESCHIEDENIS. 


END.  ARCHIPEL. 


107 


bl.    Geneal-herald.    Gen. 
Leeuw".  31  (1913),  53. 


„De    Nederlandsche 


Bloys  van  Treslong  Prins  (Mr.  P.  C). 
Eenige  aanteekeningen  uit  verschillende  re- 
gisters in  N3d.-Lidië  betreffende  buitenland- 
sche  adellijke  geslachten.  —  Maandbl.  Geneal. 
herald.  Gen.  „De  Nederlandsche  Leeuw".  31 
(1913),  297. 

HuLLtr  (Dr.  J.  de).  Ziekten  en  dokters  op 
de  schepen  der  Oost -Indische  Compagnie.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  245. 

De  handhaving  der  orde  en  tucht  op  de 

Rchepen  der  Oost -Indische  Compagnie.  — 
Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913),  516. 

De  voeding  op  de  schepen  der  Oost-In- 
dische Compagnie.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67 
(1913),  541. 

De  Oost-Indische  Compagnie  en  St.  He- 

lena  in  de  17e  eeuw.  —  /.  G.  1913,  II,  876. 

Dehéraïn  (H.).  Une  estampe  en  l'hon- 
neiu"  de  la  Compagnie  néerlandaise  des  Indes 
Orientales.  M.  ill.  —  Bulletin  de  Géographie. 
1913,  N°.  3,  326. 


De  vlag  van  Indië,  door  H.  D. 
Tijdschr.  1913,  II.   1286. 


Kol. 


HiTLLtj  (Dr.  J.  de).  Amusementen  aan 
boord  van  de  schepen  der  Oost -Indische  Com- 
pagnie. —  Vragen  van  den  Dag.  1913,  404. 


HuLLU  (Dr.  J.  de).  De  matrozen  en  sol- 
daten op  de  schepen  der  Oost-Indische  Com- 
pagnie. —  Bijdr.  Kon.  Inst.  69  (1914),  318. 

RocKHiLL  (W.  W.).  Notes  on  the  relations 
and  trade  of  China  with  the  Eastern  Archipe- 
lago  and  the  coast  of  the  Indian  Ocean  during 
the  fourtetnth  Century.  (Het  3l'  gedeelte  han- 
delt over  „Java  and  the  Eastern  Archipela- 
go").  —  T'oung  Pao,  ou  Archives,  etc.  15  (1914) 
419;  16  (1915),  61,  236. 

Stellwagen  (A.  W.).  Eene  Indische  uit- 
en thuisreis  voor  twee  eeuwen. —  Eigen  Haard. 

1914,  624,  640,  666. 

Reizen  naar  Indië,  vroeger  en  nu,  door  A. 
M.  ill.  —  Orang  Peladang.  I  (1914),  8. 

Kern  (H.).  Bespreking  van:  „De  eerste 
schipvaart  der  Nederlanders  naar  Oost-Indië 
onder  C.  de  Houtman.  1595 — 1597.  Uitge- 
geven en  toegelicht  door  G.  P.  Rouffaer  en 
J.  W.  IJzerman.  I.  D'  eerste  boeck  van  W. 
Lodewycksz."  —  T.  A.  G.  1915,  866. 

Ganesa.  Waterloo-Weltevreden  18  Juni  — 
1815  —  18  Juni  1915.  M.  ill.  —  WeeM.  v. 
Indië.  12  (1915—16),  219,  242. 

Wieder  (Dr.  F.  C).  Nederlandsche  his- 
torisch-geographische  documenten  in  Spanje. 
Uitkomsten  van  twee  maanden  onderzoek. 
(Hierin  o.  a.  Neder land's  koloniale  geschie- 
denis in  Spaansche  archieven).  —  T.  A.  G. 

1915.  Extra-afl.  bl.  67. 


11.   DE  INDISCHE  ARCHIPEL. 


o.  In  't  algemeen. 

Uit  het  Indisch  Journaal  van  den  Generaal 
VON  GAGEEN,door  J.H.  —  I.G.  1911,11,  1427. 

Bergmeijer  (P.).  Indië,  voor  honderd  ja- 
ren en  nu.  —  De  Banier.  1911,  89,  101,  115. 

KLalff  (S.).  Indische  „Thuynen"  (buiten- 
plaatsen in  den  Compagniestijd).  M.  ill.  — 
Buiten.  5  (1911),  38,  52. 

HoNORÉ  Naber  (S.  P.  1').  In  een  open  sloep 
van  Australië  naar  Java.  (Journaal  van  A. 
Leeman,  d.  d.  1  Nov.  1658).  —  Marineblad. 
25  (1910—11),  19. 


De  reis  van  een  Gouv. -Generaal  (nl.  Db 
Eerens)  in  tempo  doeloe.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  8  (1911—12),  650. 

Pleyte  (C.  M.).  Esne  Chatib-instructie 
uit  de  vorige  eeuw.  MededeeUng.  —  T.  B.  G. 
53  (1911),  354. 

Heeres  (Prof.  Mr.  J.  E.).  De  „Considera- 
tiën"  van  Van  Imhoff.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
66  (1912),  44L 

Is  dat  waar  ?  Een  gewichtig  feit  uit  den  tijd 
van  de  O.  I.  Compagnie.  (Critiek  op  Prof.  Mr. 
J.  E.  Heeres'  bewering  dat  tijdens  de  O.  I.  C. 
de  christenen,  die  niet  tot  de  Staatskerk  be- 


108 


GESCHIEDENIS.  —  IND.  ARCHIPEL. 


hoorden,  zich  steeds  in  vrijheid  van  geweten 
mochten  verheugen).  —  De  Java-Post.  1911, 
753,  768,  785. 

Meyieb  (J.  E.  de).  De  Roomsch -Katholie- 
ken in  N.d.-Indië  in  den  Compagnies-tijd.  — 
I.  G.  1912,  n,  1045. 

De  Indische  Gids  („De  Roomsch-ELatho- 
lieken  in  Ned.-Indië)  en  de  Java-Post:  (Drie 
artikelen  „Is  dat  waar?").  —  De  Java-Post. 
1912,  306. 

Booms  (A.  S.  H.).  Eenige  bladzijden  uit 
de  Neder landsche -Indische  krijgsgeschiedenis 
1820—1840.  Uit  de  mémoires  van  F.  C. 
GiLLY  DE  MoNTELA.  —  De  Navorscher.  1912, 
493,  541 ;  1913,  1,  86,  177,  273,  353,  403,  406, 
513:  1914,  20,  110,  157,  203,  369,  439. 

NiEUWENHTJYZEN  (W.  C).  Generaal  J.  J. 
Baron  van  Geen.  (Naar  aanleiding  van  het 
werk  van  Jhr.  Mr.  F.  M.  L.  van  Geen:  „De 
Generaal  van  Geen,  1773 — 1846.  Met  een 
Voorwoord  van  Prof.  Dr.  J.  L.  Kramer").  — 
I.  G.  1912,  I.  289,  456. 

Het  onschadelijk  maken  van  bendehoofden 
in  Ned.-Indië;  het  rapport  der  cxpeditio- 
SCHMiDT.  —  Hollandsche  Revue.  1912,  414. 

Katholieke  zaken  van  Ned.-Indië  uit  vroe- 
gere eeuwen,  door  A.  v.  E.  en  A.  v.  d.  V.  — 
De  Java-Post.  1912,  632,  650;  1913,  30,  46, 
63,  79,  109;  1914,  510,  558,  718,  782;  1915, 
26,  90,  234,  298,  346,  263,  411,  427,  555,  652, 
733. 

Gabriël.  Oost-Indische  aanteekeningen 
(uit  den  tijd  der  Oost -Indische  Compagnie).  — 
Weem.  v'.  Indië.  10  (1913—14),  948,  971,  995. 

Balbian  Verster  (J.  F.  L.  de).  De  geschie- 
denis van  Indië  op  rijm.  —  Eigen  Haard.  1913, 
159. 

Kalff  (S.).  Familie-  en  gezelschapsleven 
in  den  Compagniestijd.  —  Elseviers  Geill. 
Maandschr.  23  (1913),  II,  10. 

Kemp  (P.  H.  van  der)  De  zilveren  Java- 
ropijen  van  de  jaren  1816 — 1817.  Naar  ar- 
chiefstukken. —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913), 
273.  —  Opmerkingen,  door  Y.  P.  Moquette. 
—  Ibid.   69  (1914),   101. 

Onafhankciijkheidsfecsten  in  Indië,  door 
H.  D.  —  Kd.  Tijdschr.  1913,  II,  1287. 


In  de  dagen  der  O.  L  Compagnie,  door 
J.  O.  M.  M.  ill.  —  De  Amsterdammer.  7  De- 
cember 1913. 

Kalff  (S.).  Officieele  feestdagen  in  Indië 
(voornamelijk  in  den  tijd  der  O.  L  Compagnie). 

—  /.  G.  1913,  n,  1398. 

Vroegere  Indische  vermaken  (van  Euro- 
peanen). —  I.  G.  1913,  II,  1116. 

Eekhof  (Dr.  A.).  De  positie  van  de  slaven 
in  den  Compagniestijd.  —  Geul.  Zendingsbl. 
1913,  87. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Bijdrage  tot  de  ge- 
schiedenis der  zoogenaamde  „tweede"  expe- 
ditie tot  herstel  van  het  Nederlandsch  gezag 
in  Oost -Indië.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  67  (1913), 
628. 

Hoe  men  vóór  't  cultuurstelsel  opnam 

het  consigneeren  naar  Nederland  van  de  Gou- 
vemements  producten.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
68  (1913),  445. 

HtTLLU  (Dr.  J.  de).  Het  gehalte  van  de  die- 
naren der  Oost -Indische  Compagnie  tijdens 
het  Gouverneur-GeneraaLschap  van  Pieter 
BoTH  (1610—1014).  —  /.  G.  1913, 1,  54. 

Blink  (Dr.  H.).  Een  eeuw  van  koloniaal 
bewind.  —  Vragen  van  den  Dag.  1913,  513. 

Bespreking  van  „Willem  van  Koqendorf 
in  Nederlandsch -Indië,  1825—1830.  Naar 
onuitgegeven  bronnen  bewerkt  door  Mr.  H. 
Graaf  van  Hogendorp".  —  /.  G.  1913,  II, 
961. 

Kalff  (S.).  Indische  kleederdracht  uit  den 
Compagniestijd.  —  I.  G.  1914,  I,  288. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Nederlandsen 
Oost-Indië  in  1913.  —  7.  G.  1914,  I,  163. 

HuLLU  (Dr.  J.  de).  De  algemeene  toestand 
van  Compagnie's  bedrijf  in  1663. — I.G.  1914. 
J,  819. 

Kalff  (S.  ).  Tooneel  en  muziek  in  den  Gom  - 
pagniestijd.  —  /.  G.  1914,  II,  1641. 

Lttlofs  (C).  Onlusten  in  de  Buitenbezit- 
tingen. —  T.  B.  B.  47  (1914),  457.  —  Over- 
zicht: I.  O.  1915,  I,  552. 


GESCHIEDENIS. 


JAVA  EN  MADOERA. 


109 


Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Neder landsch 
Oost-Indië  m  1914.  —  /.  G.  1915,  I,  145. 

Kemp  (P.  H.  van  dee).  Dc  eerste  publi- 
catiën  over  koloniale  economie  na  Nederlands 
herstel  in  1813.  —  De  Economist.  1915, 1,  299. 

Kalff  (S.).  Eten  en  drinken  in  den  Com- 
pagniestijd. —  I.  Q.  1915,  II,  1313. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Episodes  uit  de  ge- 
schiedenis der  aanmuntingen  ten  behoeve  van 
Oost-Indië  in  1802 — 1817.  Bijdragen  naar 
oorspronkelijke  stukken.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
70  (1915),  225. 

De  opstootjes  op  de  Buitenbezittingen. 
(Ontleend  aaneen  beschouwing  van  L.  J.  Dib- 
BETZ  in  „De  Locomotief).  —  /.  G.  1915,  II, 
1260. 

HuLLU  (J.  de).  De  porceleinhandel  der 
Oost-Indische  Compagnie  en  Cornelis  Pronk, 
als  haar  teekenaar.  M.  ill.  —  Oud-Holland. 
33  (1915),  24. 

b.  Java  en  Madoera.  ^) 

Eerde  (J.  C.  van).  De  Madjapahitsche 
onderhoorigheden  Goeroen  en  Seran.  —  T.  A. 
G.  1911,  219. 

De  Madjapahitsche  onderhoorigheden 

Udamakatraya  en  Kunir.  —  T.  A.  G.  1911, 
475. 

Bosboom  (H.  D.  H.).  Bespreking  van: 
„Priangan.  De  Preanger-Regentschappen  on- 
der het  Ned.  Bestuur  tot  1811,  door  Dr.  F.  de 
Haan".  —  /.  G.  1911,  I,  827;  1912,  1,837; 
1913,  I,  392.  —  Bouwstoffen  voor  de  geschie- 
denis der  Preangerlanden.  (Bespreking  van 
hetzelfde  werk,  dl..  II).  —  T.  B.  G.  53  (1911), 
211.  —  Commentaar  op  de  geschiedenis  der 
Preangerlanden,  door  Redactie.  (Bespreking 
van  dl.  in— IV).  —  T.  B.  G.  54  (1912),  588; 
55  (1913),  275. 

Hinloopen  Labberton  (D.  van).  Een 
toespeling  op  Jan  Pieterszoon  Coen  in  de 
babad  Kediri.  —  Het  Tijdschr.  1  (1911—12), 
147. 

Kielstra  (Dr.  E.  B.)  Moeilijke  tijden.  (Naar 
aanleiding  van:  „De  Java-oorlog  van  1825 — 

i)  Zie  ook    de  afdeeling   „Vreemde  Oosterlingen" , 


30  (I— III),  door  P.  J.  F.  Louwen  (IV— VI), 
door  E.  S.  DE  Klerck").  —  Onze  Eeuw.  1911, 
IV,  374.  —  Overzicht:  /.  G.  1912,  I,  104. 

IJzerman  (J.  W.  ).  Het  aantal  hofreizen  van 
RiJKLOF  VAN  GoBNS.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  66 
(1912),  246. 

De  Hindoetijd  op  Java.  —  Bandera  Wo- 
landa.  1912,  N°s.  102—103.  —  Pintoe  Pernia- 
gadn.  I,  N=.  8,  bl.  66,  II,  N°.  13,  bl.  6,  N°.  18, 
bl.  70,  N°.  24,  bl.  138. 

Habbema  (J.  ).De  geschiedschrijving  over 
de  samenzwering  van  Pieter  Erbervelt.  — 
/.  G.  1912,  II,  1629. 

Crommelin  (D.).  Een  Javaansche  dorps- 
en  famihekroniek.  (Geschiedenis  van  de  desa 
Kertaredja  van  1827—1911).  —  M.  N.  Z.  G. 

1912,  229. 

Krom  (Dr.  N.  J. ).  Het  jaar  van  den  val  van 
Majapahit.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  252. 

Niermeyer  (J.  f.).  De  rondreis  van  een 
koning  van  Madjapahit  door  Java's  Oosthoek. 

—  T.  A.  G.  1913,  322. 

Bosboom  (H.).  Militaria  uit  Oud-Batavia 
in  de  I8e  eeuw.  —  /.  G.  1913, 1,  674. 

Over  Inlandsche  geschiedschrijving.  (Be- 
spreking van :  „R.  Hoesein  Djajadiningrat. 
Critische  beschouwing  van  de  Sadjarah  Ban- 
tën.  Acad.  Proefschrift").  —  /.  G.  1913, 1, 802. 

Kern  (H.).  Javaansche  geschiedschrijving. 
(Bespreking  van  bovengenoemd  werk  van 
R.  Hoesein  Djajadiningrat).  —  De  Gids. 

1913,  III,  364. 

NoTO  SoEROTO  (R.  M. ).  Een  woord  tot  op- 
wekking tot  de  beoefening  der  Javaansche 
historie.  —  Het  Tijdschrift.  II  (1913),  II,  521, 
553. 

Poerbatjaraka  (L.).  De  dood  van  Raden 
WiJNYA,  den  eersten  koning  en  stichter  van 
Majapahit.  —  T.  B.  G.  56  (1914),  143. 

Krom  (Dr.  N.  J. ).  Varia.  (De  begraafplaats 
van  Bhre  KAHURiPan.  —  Tapisl.  —  Dharm- 
managari).  —  T.  B.  G.  56  (1914),  317. 

De  Preanger-Regentschappen,  door  A.  K. 

—  De  Java-Post.  1914,  689,   705,  721,  738. 


110 


GESCHIEDENIS.  —  SUMATRA. 


Kemp  (P.  H.  vaij  der).  De  laatste  maan- 
den van  het  verblijf  der  Engelschen  op  Java 
in  1817.  —  /.  O.  1914,  I,  329. 

Krom  (Dr.  N.  J.).  Het  slot  der  reis  van 
Hayam  Wuruk  door  Java's  Oosthoek.  — 
Met  naschrift  van  Prof.  J.  F.  Niermeyer.  — 
T.  A.  G.  1915,  213. 

Over  eenige  Majapahitsche  onderhoorig- 

heden.  —  T.  A.  G.  1915,  217. 

Gijsberti  Hodenpijl  (A.  K.  A.).  De  oor- 
zaken van  den  tweeden  Javaanschen  Succes- 
sie-oorlog, 1704—1706.  —  /.  G.  1915,  I,  633. 

Kromo  Djojo  Adinegoro  (R.  M.  A.). 
Eenige  opmerkingen  aangaande  den  val  van 
Majapahit.  (Medegedeeld  door  N.  J.  Krom). 

—  Oudh.  Verslag.  Ie  kwart.  1915,  29. 

Krom  (Dr.  N.  J. ).  De  troonsbestijging  van 
SuHiTA  in  1322  (als  vorstin  van  Majapahit). 

—  T.  B.  O.  57  (1915),  23. 

C.    SUMATRA   EN   OMLIGGENDE   EILANDEN. 

Hoesein  Djajadiningrat  (R.).  Critisch 
overzicht  van  de  in  Malcdsche  werken  vervatte 
gegevens  over  de  geschiedenis  van  het  soelta- 
naat  van  Atjeh.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  65  (1911), 
155.  —  Une  histoire  critique  du  Sultanat 
d'Acheh  écrite  par  un  Javanais,  par  A.  Caba- 
TON.  (Uitvoerig  overzicht  van  vorengenoem- 
de studie).  —  Rev.  du  Monde  Musvlman. 
13  (1911),  65 

Kort  verhaal  van  de  handelingen  eener 
marechaussee-colonne  in  de  omgeving  van 
Tangsé,  van  medio  Dcc.  1909  tot  Juli  1910, 
tot  het  onschadelijk  maken  van  eenige  in- 
vloedrijke bendehoofden.  (Ontleend  aan  de 
journalen  ingedionddoor  den  commandant  der 
colonne,  den  len  luit.  J.  H.  Schmidt).   M.  k. 

—  I.    M.    T.    Extra-Bijlage  N°.  30  (1911). 

—  Zie  ook:  Hollandsche  Revue.  1912,  414. 

Bijdrage  tot  de  geschiedenis  van  Sumatra's 
Westkust.  Verslag  over  Padang  en  Onder- 
hoorigheden,  opgemaakt  in  1826,  door  den 
resident  en  kommandant  Kolonel  H.  J.  J.  L. 
DE  Stuers.  —  T.  B.  B.  40  (1911),  226. 

Damsté  (H.  T.  ).  At  jehsche  oorlogspapieren. 
(Over  de  in  April  1911  gevonden  „Hikajat 
Prang  SabU").  —  /.  G.  1912,  I,  617,  776. 


Lttlofs  (C.).  De  politieke  toestand  in  Atjeh 
(Vergelijkend  overzicht  van  den  toestand  van 
1908—1912).  —  T.  B.  B.  43  (1912),  451. 

Kielstra  (Dr.  E.  B.).  Nederland's  betrek- 
kingen tot  Riouw.  —  Onze  Eeuw.  1912,  II,  185. 

Frijling  (W.).  De  voornaamste  gebeur- 
tenissen in  het  begin  van  de  2e  Atjeh-expe- 
ditie,  door  Atjehers  besclireven.  —  T.  B.  B. 
43  (1912),  21. 

Kruisheer  ( A.  ).  Tocht  naar  Gliëng  in  den 
nacht  van  15—16  Mei  1897.  M.  k.  —  I.  M.  T. 
1912,  I,  447. 

Verzet  op  Mindanau  (Billiton).   —  /.   G. 

1912,  II,  1219. 

LuLOFS  (C. ).  De  historische  wording  van  de 
residentie  Padangsche  Bovenlanden.  —  T.  B. 
B.  43  (1912),  448. 

Oud-Minister  Colijn  over  Atjeh.  (Over- 
zicht van  diens  beschouwingen  in  de  Sumatra- 
Post  van  20  en  21  Nov.  1913).  —  T.  B.  B.  45 
(1913),  502. 

Lau  (H.  L.  la).  Eene  vergelijking  tusschen 
de  verovering  en  pacificatie  van  Burma  en 
van  Atjeh.  M.  k.  —  I.  M.  T.  1912,  II,  899; 

1913,  I,  23. 

Moquette  (J.  P.).  De  eerste  vorsten  van 
Samoedra-Pasé  (Noord-Sumatra).  M.  ill.  — 
Rapp.  Oudh.  Dienst.  1913,  1. 

Westenenk  (L.  C).  (Geschiedkundige)  op- 
stellen over  Minang  Kabau.  I.  Koemalih  en 
Soempoe  Koedoeih,  en  de  „radjo  nan  tigo 
sélo".  —  II.  Pariaugan.  Padang  Pandjang  in 
de  Larèh  nan  Pandjang.  Enz.  M.  ill.  —  T. 
B.  G.  55  (1913),  234;  57  (1915),  241. 

Bintano  Djaoeh  (=J.  F.  L.  de  Balbian 
Verster).  De  eerste  Atjehsche  expeditie  in 
1873.  M.  portretten.  —  Eigen  Haard.  1913, 
256. 

De  laatste  benden  op  Atheh.  (Volgens  de 
„Atjeh-kroniek"  in  de  Nieuwe  Courant  van  16 
Jan.  1913).  —  /.  G.  1913,  I,  380. 

Bannink  (J.  C.  A.).  De  verovering  en  paci- 
ficatie van  Atjeh,  vergeleken  met  de  geschie- 
denis van  Britsch-Birma.  —  /.  G.  1913, 1,  145, 
285. 


GESCHIEDENIS.  —  KL.  SOENDA-EIL.  —  BORNEO,  ENZ. 


111 


Bespreking  van:  „De  At jeh -Oorlog,  in  op- 
dracht van  de  Rsgeering  samengesteld  door 
E.  S.  DE  Klerck.  Dl.  I.  Het  ontstaan  van  den 
oorlog".  —  /.  Q.  1913,  II,  1253.  —  Bespreking 
door  Dr.  E.  B.  Kielstka.  —  Onze  Eeuw.  1913, 
I,  143. 

SiETHOFF  (J.  J.  ten).  Atjeh  in  vroeger  da- 
gen. —  Indologenblad.  6  (1914 — 15),  41,  61. 

KooY-VAN  Zeggelen  (M.  C).  Hoe  Groot - 
Atjeh  de  onafhankelijkheidsfcesten  vierde. 
M.  UI.  —  Buiten.  8  (1914),  69. 

Een  episode  uit  den  Padr  i-oor  log  ter  Su- 
matra's  Westkust.   M.  ül.  —  Eigen  Haard. 

1914,  158. 

Luitenant  ter  Zee  J.  G.  Snethlage.  Kroeng 
— Raba,  26  Juni  1878,  door  C.  S.  —  Marine- 
blad.  29  (1914—15),  482. 

Brieven  uit  Atjeh  ( Inlandsche  geschriften  uit 
de  Atjeh -oorlog  periode),  toegelicht  door  Dr. 
Ph.  S.  van  Ronkel.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  36. 

Hermans  (F. ).  Iets  over  de  Zakat  en  haar 
be  teekenis  voor  den  Atjeh -oorlog.  —  Indo- 
logenblad. 6  (1914—15),  210. 

KiELSTRA  (Dr.  E.  B.).  De  Lampongs.  (His- 
torisch overzicht).  —  Onze  Eeuw.  1915, 1, 244. 

De  afdeeUng  Indragiri  (Historisch  over- 
zicht). —  Onze  Eeuw.  1915,  IV,  33. 

RoNKEL  (Ph.  S.  van).  Inlandsche  getuige- 
nissen aangaande  den  Padri-oorlog.  —  I.  G. 

1915,  II,  1099,  1243. 

d.  Kleine  Soenda-eilanden. 

Over  Timor.  Een  terugblik  (zoowel  op  het 
Hollandsche,  als  op  het  Portugeesche  ge- 
deelte), door  M.  —  De  Java-Post.  1911,  770 
786,  802. 

Velden  (A.  J.  H.  van  der).  De  geloofs- 
prediking  op  Endeh  (Met  schetskaartje. 
„Ruïne  van  een  Portugeesch  fort  op  het  eiland 
Poelau  Endeh").  —  De  Java-Post.  1911,  753, 
768,  785. 

Lau  (H.  L.  la).  Ons  politiek  en  militair  op- 
treden op  Timor.  M.  k.  —  I.  M.  T.  1912,  I, 
325.  —  Vergl.  bl.  649. 


Wreedheden  op  Soemba  (door  de  sergean- 
ten Deysenroth  en  Iding).  Naar  aanleiding 
van  de  berichten  en  beschouwingen  daarover 
in  de  Nederl.  pers.  —  I.  O.  1912,  I,  815.  — 
Ver  gel.  De  Banier.  1912,  232.  —  De  Wereld. 
19  Juli  en  2  Aug.  1912. 

Kol  (H  H.  van).  Het  oordeel  var  een  Lom- 
bokker  over  den  oorlog  (in  1894)  en  het  „Ver- 
raad". —  I.  G.  1912,  I,  588. 

Wielenga  (D.  K.).  Hoe  Pomboe  (op  Soem- 
ba) zich  meldde.  —  Macedoniër.  1912,  303. 

Opstand  in  Oost-Flores.  (Gewapend  op- 
treden tegen  de  bewoners  van  kampong  Le- 
wero,  naar  aanleiding  van  het  weigeren  van 
heerendiensten).  —  De  Java-Post.  1914,  522. 

e.     BoRNEO  EN  Cblebbs. 

Losse  aanteekeningen  over  het  beleg  van 
Baroepoe  (Celebes).  Einde  JuU  —  26  Oct. 
1906,  door  E.  v.  B.  —  /.  M.  T.  1911, 1,  264. 

Lawrence  (A.  e.).  Stories  of  the  first  Bru- 
nei conquests  on  the  Sarawak  Coast.  —  The 
Journal  of  the  Sarawak  Museum,  I  (1911 — 13), 
120. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Mr.  A.  R.  Falck 
en  zijn  vastlegging  van  onze  aanspraken  op 
geheel  Borneo.  —  /.  G.  1911,  I,  1. 

Troebelen  in  Noord-Oost -Borneo.  (Mede- 
deehngen  ontleend  aan  de  N.  R.  Ct.  van  17 
Sept.  1912.  —  I.  G.  1912  II,  1514. 

De  onlusten  op  Borneo.  (Ontleend  aan  arti- 
kelen in  de  N.  R.  Ct.  en  de  Telegraaf,  het  laat- 
ste van  de  hand  van  H.  Borel).  —  Indologen- 
blad. 6  (1914— 15),  104.  —  Zie  ook:  /.  G.  1915, 
L,  262. 

KiELSTRA  (Dr.  E.  B.).  Noord-Bornco.  (Groo- 
tendeels historisch  overzicht).  —  Onze  Eeuw. 
1914,  II,  334. 

Mandagel  (P.  A.).  Geschiedenis  van  het 
Bantiksche  volk.  (Met  achteraan:  De  verhou- 
ding tusschen  Ban  tik  en  Bolaang  Mongondau. 
En:  Toelichtingen  op  de  Bantiksche  ge- 
schiedenis). —  T.  B.  B.  47  (1914),  194. 

TiMMERS  (M.).  Iets  over  het  Katholicisme 
in  het  vroegere  Makassar.  —  Ber.  St.  Claver- 
bond.  1915,  92. 


112 


GESCHIEDENIS.  —  MOLUKKEN,  ENZ.  —  VOORM.  NED.  BEZ. 


De  expeditie  naa.r  Zuid-Celebes  in  1905 — 
1906.  Eerste  gedeelte.  De  actie  in  en  om  Boni. 
—  /.  M.  T.  Extra-Bijlage.  N°.  35  (1915).  — 
Idem  tweede  gedeelte.  De  actie  in  Loewoe. 
Bewerkt  door  den  kapitein  der  Infanterie 
A.  W.  A.  MiCHiELSEN,  naar  het  officieel  ver- 
slag, opgemaakt  door  den  kapitein  van  den 
generalen  staf  L.  Webee.  —  /.  M.  T.  Extra 
Bijlage.  N°.  36  (1915). 

De  rooverijen  op  Celebes,  door  M.  v.  G.  M. 
ill.  —   Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  344. 

/.    De  Molukkex  en  de  oveeige 
OosTEUJKE  Archipel  met  Nieuw-Gctnea. 

Een  daad  van  piëteit.  (Over  de  wenschelijk- 
heid  der  oprichting  van  een  gedenkteeken 
voor  de  gevallenen  van  het  fort  Dubus  te 
Merkusoord  op  West  Nieuw-Guinea,  ontleend 
aan  de  N.  C.  Soerab.  Ct.  van  20  Juni  1911). 
Met  kantteekening  van  de  Redactie.  —  I.  M. 
T.  1911,  II,  730. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Het  herstel  van  het 
Nederlandsch  gezag  in  de  Molukken  in  1817. 
Naar  oorspronkelijke  stukk'jn.  In  drie  ge- 
deelten met  een  kaart.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
65  (1911),  337;  66  (1912),  1. 

Klerks  (J.).  De  expeditie  op  de  Tanimbar 
eüanden.  M.  ill.  —  Annalen  Missiehuis  Til- 
burg. 1912,  276. 

Neyens  (Dr.  M.).  Nalezing  over  de  Kei- 
opstootjes.  —  Java-Post.    1913,  790. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Nadere  mededee- 


Mngen  over  den  opstand  van  Saparoea   in 
1817.  M.  k.  —  Bijdr.  Kon.  Inst.  69  (1913),  1. 

Nollen  (H.).  Onlusten  op  de  Kei-eilanden. 
—  Anruden  Missiehuis  Tilburg.  1913,  356. 

FoRTGENS  (F.).  De  troebelen  in  Djailolo 
(Westkust  Halmahera).  (Naar  aanleiding  van 
belasting-inning).  —  Ber.  Utr.  Zend.  1914, 
173.  —  Zie  ook:  /.  G.  1915,  I,  52. 

Uit  de  geschiedenis  van  Am  bon,  door  L.  G. 
E.  (Bevat  in  hoofdzaak  mededeeUngen  over 
het  gedenkteeken  op  het  graf  van  G.  E.  RuM- 
PHirs).  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914— 
15),  468. 

De  opstootjes  op  Klein  Kei.  (Overzicht  van 
een  artikel  van  Dr.  M.  Neyens  in  het  Soerab. 
Handelsbl).  —  /.  G.  1914,  I,  242. 

Kielstra  (Dr.  E.  B.).  Nieuw-Guinea. 
(Hoofdzakelijk  historisch  overzicht).  —  Onze 
Eeuw.   1914,  IV,  205. 

Lasschuit  (H.).  De  opstand  in  Kau  (Hal- 
mahera). —  Ber.  Utr.  Zend.  1915,  17.  —  Zie 
ook:  /.  G.  1915,  I,  400. 

De  toestand  in  Ternate.  (Een  uit  de  Java- 
Bode  overgenomen  artikel,  naar  aanleiding 
der  onlusten  op  Kau,  Halmahera).  —  /.  G. 
1915,  I,  530. 

Bakhuizen  van  den  Brink  (Ch.  R.).  De 
inlandsche  burgers  in  de  Molukken.  (Histo- 
risch overzicht  over  hun  ontstaan).  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  70  (1915),  595. 


III.     VOORMALIGE    NEDERLANDSCHE  BEZITTINGEN  IN  AZIË  EN  AMERIKA. 


Anthonisz  (R.  G.).  The  disuse  of  the  Dutch 
language  in  Ceylon.  — Journ.  D.  B.  U.  I  (1908), 
29. 

Vos  (F.  H.  de).  List  of  some  of  the  foun- 
ders  of  families  which  settled  in  Ceylon  from 
Europe  during  the  Dutch  administration  A. 
D.  1640—1796.  —  Journ.  D.  B.  U.  1  (1908), 
37,  85,  158. 

Lewis  ( J.  P.  ).  List  of  the  Dutch  civil  ser- 
vants  at  Jaffna  in  October  1796.  —  Journ. 
D.B.  U.  1(1908),  92. 

Dutch  extracts  and  the  Dutch  Company 


in  the  Matara  District.  —  Journ.  D.  B.  U.  I 
(1908),  148,  195;  2  (1909),  62,  130,  153. 

Vos  (Mr.  F.  H.  de).  The  Dutch  Gouvernors 
of  Ceylon.  —  Journ.  D.  B.  U.  2  (1909),  141, 
160;  3  (1910),  66;  5.  (1912),  15. 

Governor  Falck's  audience  to  the  Kan- 
dyau  arabassadors  in  1772.  M.  ill.  —  Journ. 
D.  B.  U.  2  (1909),  147. 

Pieris  (P.  e.).  The  Dutch  embassy  toKan- 
dy  in  1731 — 32.  Translated  from  the  Sinha- 
lese.  —  Journ.  Ceilon  Branch  R.  A.  S.  21, 
N°.  62  (1910),  187. 


VOORMALIGE  NEDERLANDSCHE  BEZITTINGEN. 


113 


Ferguson  (D.  ).  Lstters  from  Raja  Sinha. 
II.  to  the  Dutch.  —  Journ.  Ceilon  Branch  R. 
A.  S.  XXI,  N°.  62  (1910),  259. 

Vos  (F.  H.  de).  Fourth  supplementary  paper 
in  the  monumental  remains  of  the  Dutch  East 
India  Company  in  Ceylon.  M.  ill.  —  Journ. 
Ceilon  Branch  R.  A.  S.  XXI,  N°.  63  (1911),  63. 

Bespreking, door  v.  P.  van:  C.  A.  Habris 
en  J.  A.  J.  DE  ViLLiEBS:  „Storm  van  's-Gra- 
VESANDE.  Tlie  rise  of  British  Guiana".  — 
T.  A.  G.  1911,  I,  528. 

Het  wapen  van  Colombo,  door  v.  R.  v.  d. 
K.  —  De  Navorscher.  60  (1911),  218. 

Blaze  (L.  e.  ).  RobertKnox  and  the  Dutch 
(in  Ceylon).  —  Journ.  D.B.  U.  4  (1911),  13. 

Barnes  (W.  D.).  Singapore  old  Straits  and 
new  Harbour.  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  60 
(Deo.  1911),  25. 

Maxwell  (W.  G.).  Barretto  de  Resen- 
de's  account  of  Malacca.  —  Journ.  Str.  Br. 
R.  A.  S.  N°.  60  (Deo.  1911),  1. 

Wagenvoort  (M.).  De  Nederlanders  aan 
de  Koromandelkust.  M.  ill.  —  /.  G.  1912,  II, 
1397,  1553,  1691. 

Mac  Leod  (N.).  Uit  de  geschiedenis  der 
Oost-Indische  Compagnie  in  de  tweede  helft 
der  18e  eeuw.  De  Gouverneur-Generaal  Mos- 
sel. V.  Malabaar,  Soerate,  Perzië.  VI.  Ben- 
galen. M.  k.  —  /.  G.  1911,  II,  1072.  —  VIL 
Ceilon.  M.  k.  —  I.  G.  1912,  I,  763. 

OuDSCHANS  Dentz  (Fred.  ).  In  het  voet- 
spoor der  vaderen.  Nederlanders  in  Berbice, 
Essequebo  en  Demerara.  —  Vragen  van  den 
Dag.  1912,  470. 

Penninck  (J.).  De  overgave  van  Nieuw- 
Amsterdam  :  9  Sept.  1664.  —  De  Navorscher. 
1912,  413. 

LoHAN  (O.).  Die  Griindung  und  Entwicke- 
lung  der  britischen  Kolonie  Singapore.  — 
Zeitschr.  f.  Kolonialfolitik.  1912,  728. 

WiLKiNSON  (R.  J. ).  The  Malacca  Sultanate. 
—  Jmirn.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  61  (Juni  1912), 
87. 

The  capture  of  Malacca,  A.  D.  1511.  — 


Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  61  (June  1912), 
7L 

Nog  iets  over  't  Katholicisme  onder  de  O.  I. 
Compagnie  (op  Ceylon),  door  M.  —  De  Java- 
Post.  1912,  1. 

Een  en  ander  over  het  Compagniesch  Protes- 
tantisme op  Ceilon,  door  M.  —  De  Java- Post. 

1912,  17. 

De  O.  I.  „Compagnie"  op  Ceilon,  door  M. 

—  De  Java-Post.  1912,  33. 

The  Dutch  predikants  of  Ceylon.  Trans- 
lated  from  the  „Biographisch  Woordenboek 
van  O.  I.  predikanten  of  C.  A.  L.  van  Troos- 
TENBURG  de  bruijn",  with  Notes,  by  Mr.  C. 
E.  DE  Vos.  —  Journ.  D.  B.  U.  5  (1912), 
part.  2—3,  bl.  6;  part.  4,  bl.  84,  6  (1913),  57. 

Muller  (Dr.  H.  P.  N. ).  Het  land  van  den 
Witten  Olifant  (Siam)  en  de  factorijen  van  de 
Compagnie  aldaar.  —  Vragen  des  Tijds.  1912, 
I,  45,  127. 

OvERVOORDE  ( J.  C. ).  Hollanders  in  Japan. 

—  Neerlandia.  1912,  25. 

GoDÉE  MoLSBERGEN  (E.  C).  Hottcntotten, 
slaven  en  blanken  in  Compagniestijd  in  Zuid- 
Afrika.  —  Handel,  en  Meded.  v.  d.  Maatsch.  d. 
Ned.  Letterk.  1912—13,  102. 

KiELSTRA  (Dr.  E.  B.).  HetMaleisohe  schier- 
eiland. (Deels  historisch  overzicht).  —  Onze 
Eeuw.  1913,  II,  366. 

British  Guiana  under  Dutch  rule.  (Bespre- 
king van  Storm  VAN 's  Gravesande:  „The 
rise  of  British  Guiana  etc". ).  —  The  Colonial 
Office  Journal.  5  (1911—12),  35. 

Muller  (Dr.  H.  P.  N.).  Britsch  Malakka. 
(Ten  deele  historisch  overzicht).  —  De  Gids. 

1913,  IV,  297;  1914,  I,  140. 

Boelen  (Mr.  H.  J.).  Iets  over  Ceylon.  (Be- 
handelt voornamelijk  het  tijdperk  der  Hol- 
landers aldaar).  M.  k.  en  ill.  —  /.  G.  1914,  I, 
800,  931. 

Hamerster  (A.  J.).  De  Minangkabausche 
Staten  op  het  Maleische  schiereiland.  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  II,  1445,  1629. 

Penninck  (J.).  Pioniers  en  stichters  van 

8 


114 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PER  SONALIA. 


Nieuw -Nederland. 
424. 


De  Xavorscher.  63  (1914 


ScHtriMAN  (A.).  Numismatische  herinne- 
ringen aan  Ceylon  onder  Hollandsch  bestuur. 
31.  lil.  —  Jaarboek  Kon.  Ned.  Gen.  v.  Munt- 
en Penningkunde  Amsterdam.  I  (1914). 

Muller  (Dr.  H.  P.  N.).  The  Malay  Penin- 
sula  and  Europe  in  the  Past.  Abstracted  from 
the  Dutch  by  P.  C.  HoY>rcK  VAN  Papen- 
DRECHT.  —  Journ.  Str.  Br.  R.  A.  S.  N°.  67 
(Deo.   1914),  57. 

Grenier  (Mr.  J.).  The  Portuguese  and  the 


Dutch  in  Ceylun.  A  lecture. 
U.  7  (1914),  85. 


Journ.    D.  B. 


Kern  (H.).  De  Hollanders  op  Formosa.  — 
Neerlandia.  1914,  74.  —  De  CHds.  1914, 1,  366. 

Terpstra  (Dr.  H.).  De  Nederlanders  in 
Voor-Indië  bij  de  stichting  van  het  fort  Gel- 
dria  te  Pahacatta.  —  /.  G.  1915,  I,  331. 

Vlielander  Hein-Couperus  (Mevr.  C.  R. 
G.).  De  overgave  van  Malakka  aan  de  Engel- 
schen  door  de  Gouverneur  Abraham  Coupe- 
rus. —  /.  G.  1915,  I,  516. 


IV.     LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 

(Alphabetisch). 


A. 


C.  J.  K.  VAN  Aalst.  President  van  de 
Nederlandsche  Handel-Maatschappij,  door 
B.  V.  M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1912,727. 

—  C.  J.  K.  VAN  Aalst.  President  der  Ned. 
Handel  Mij.  M.  portret.  —  Ind.  Merc.  1912, 
1023. 

De  nieuwe  resident  van  Soerabaia,  J.  van 
Aalst.  M.  UI.  —  WeekU.  v.  Indië.  9  (1912— 
13),  lllL 

Abdullah  BIN  Abdul  Kadir  Munshi.  Un 
écrivain  malais  du  XIX«  siècle,  par  A.  Caba- 
ton.  —  Rev.  du  Monde  Musulman.  13(1911), 
409. 

In  Memoriam.  Broeder  Henricus  Adam, 
door  A.  J.  H.  VAN  der  Velden.  M.  portret. 

—  Ber.  St.  Claverbond.  1913,  77. 

C.  A.  VAN  Affelen  van  Saemsfoort  t  (in 
leven  assistent-resident  der  noordkust  van 
Atjch).  —  /.  G.  1913,  II,  1456.  —  In  Memo- 
riam. J.  EiNTHOvEN,  F.  Beyerinck,  C.  A.  van 
Affelen  van  Saemsfoort.  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  II,   1233. 

G.  K.  B.  Agerbeek  (Controleur  B.  B., 
vermoord  op  Celebes),  door  J.  K.  M.  portret. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  641.  — 
In  Memoriam.  G.  K.  B.  Agerbeek,  door  W. 
F.  J.  Kroon.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1297. 

De  nieuwe  resident  van  Kediri  (H.  Alt- 


mann),  door  J.  K.  M.  portret. 
Indië.  12  (1915—16),  823. 


Weekbl,  v. 


Mr.  Willem  Arnold  Alting,  een  Gro- 
ningsche  gouverneur-generaal  van  Nederi. 
Indië  (1780—1797),  door  Prof.  Mr.  J.  E. 
Heeres.  M.  portret.  —  Groningsche  Volks- 
almanak. 1911,  188.  —  Altingiana,  door  ld. 

—  Ibid.   1912. 

H.  M.  Ament  t.  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  7  (1910—11),  937. 

Mr.  G.  André  de  la  Porte.  ( Advocaat - 
Generaal  bij  het  Hooggerechtshof  in  Ned.- 
Indië).  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8 
(1911 — 12),  77.  —  De  nieuwe  Procureur- 
Generaal  bij  het  Hooggerechtshof  (Mr.  G. 
André  de  la  Porte),  door  M.  v.  G.  M.  por- 
tret. —  Ibid.  11  (1914—15),  86.  —  De  benoe- 
ming van  Mr.  G.  André  de  la  Porte  tot 
procureur-generaal  van  het  Hooggerechtshof 
van  Ned.  -Indië,  door  E.  A.  A.  van  Heekeren. 

—  I.  G.  1914,  II,  973. 

J.  L.  Andreae,  Luitenant  ter  zee,  ver- 
dronken op  Nieuw-Guinea.  —  /.  G.  1912,  I, 
671.  —  Luitenant  ter  zee  J.  L.  Andreae  f- 
Met  portret.  —  Eigen  Haard.  1912.  Bijblad 
N°.   3. 

Installatie  van  den  nieuw  benoemden  pre- 
sident der  beide  hooge  gerechtshoven  van 
Ned. -Indië,  Mr.  A.  J.  Andrée  Wiltens.  — 
Recht  in  N.  I.  96  (1911),  87. 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


115 


Een  vice -president  van  den  Raad  van  In- 
dië  en  eene  prinses  van  Boni  (nl.  Aeoe  Loka 
Saolé),  door  H.  Fievez  de  Malines  van 

GiNKEL  Jr.   —  /.   O.    1912,  II,   1174. 

Aboe  Pantjana  datoe,  zie:  Pantjai  tana 
Aroe,    enz. 

In  memoriam.  Mas  Astkawidjaja,  Regent 
van  Pandeglang,  door  C.  E.  Barre.  —  T.  B. 
B.  46  (1914),  419. 


B. 


Kapitein  W.  Bagchus  (gezagvoerder), 
door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
11  (1914—15),  204. 

W.  P.  Bakhoven.  Met  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  9  (1912—13),  603. 

Barend  de  Burger.  (Een  type),  door  Jhr. 
H.  H.  W.  DE  KocK.  —  I.  G.  1913,  I,  818. 

Raden  Basoeki  f,  door  J.  H.  Abendanon. 
—  Kol.  Weekbl.  1915,  N°.  39. 

WOUTHERUS    StEPHANUS    BaZENDIJK  f. 

(Oud-secretaris  van  het  N.  I.  Onderw.  Gen. ). 
De  School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  605. 

Galerij  van  bekende  tijdgenooten.  Dr.  W. 
VAN  Bemmelen,  door  H.  van  Wermeskeb- 
ken.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914 
—15),  1117. 

J.  J.  Benjamin  f,  door  M.  van  Geuns.  M. 
portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15), 
517.  —  J.  J.  Benjamin  f.  —  T.  N.  L.  N.  I. 
89  (1914),  135. 

Jhr.  E.  Th.  Th.  H.  Benthem  van  den 
Bebq  t  (Oud-resident  der  Preanger-Regent- 
schappen).  M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1911. 
Bijblad  N°.  12. 

K.  F.  VAN  den  Bebg.  Benoemd  directeur 
van  de  Javasche  Bank.  il/,  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  9  (1912—13),  963. 

N.  P.  VAN  den  Bebg.  M.  portret.  —  Eigen 
Haard.  1912,  632.  —  N.  P.  van  den  Bebg 
1831—1911,  door  F.  A.  Jas.  —  Ind.  Merc. 
1911,  971, 

In  Memoriam.  F.  Beijebinck.  —  Kol.  Tijd- 
schr.  (1913),  II,  1233. 


B.  M.  Blijdenstijn  f.  Hoofdingenieur  bij 
den  Waterstaat  in  Ned. -Indië,  door  C.  W. 
Weijs.  —  Ingenieur.   1912,  689. 

Luitenant-Kolonel  A.  S.  H.  Booms,  door 
I.  P.  Schoemakeb.  M.  portret.  —  Eigen 
Haard.   1915,  949. 

De  overplaatsing  van  den  heer  Borel.  (De 
Java-Bode  over  de  overplaatsing  van  dien 
ambtenaar  voor  de  Chineesche  zaken,  van 
Soerabaja  naar  Makassar,  in  verband  met  de 
Chineezen-relietjes  van  Februari  1912  te 
Soerabaja).  —  7.  G.  1912,  II,  1206. 

In  Memoriam.  W.  A.  Borger,  door  Nu- 
LAND.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  bl.  XCIL 

Raden  Ibrahim  Brata  di  Widjaja  t» 
door  J.  H.  FRAN901S.  M.  portret.  —  Kol. 
Weekbl.  1913,  N°.  1. 

De  nieuwe  resident  van  Palembang  (D.  A. 
Brautioam),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië  11  (1914—15),  204. 

Li  memoriam.  R.  Brons  Middel.  —  De 
School.  V.  N.  I.  2  (1911—12),  394. 

Sir  James  Brooke,  Radja  van  Serawak, 
door  W.  C.  Krijgsman.  —  Indologenblad. 
7  (1915—16),  9,  22,  50,  76. 

Mr.  A.  Brouwer.  (Procureur-Generaal  bij 
het    Hooggerechtshof    in    Ned. -Indië).    — 
Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  123. 

In  Memoriam.  Meindert  Brouwer.  4  Dec. 
1845  —  4  Juni  1912.  —  Maandber.  N.  Z.  G. 
1912,  106. 

In  Memoriam.  Willem  BuRCxen  Melchior 
Treub.  —  Versl.  V.  K.  A.  v.  W.  Afd.  Wis-  en 
Nat.  XIX  (Ie  ged.).  Dec.  1910,  481. 


De  nieuwe  resident  van  Djokja,  C.  Canne, 
door  ]M.  V.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
12  (1915—16),  5. 

Gouverneur -Generaal  Van  der  Gabel- 
len over  de  vermindering  van  zijn  trakte- 
ment, tengevolge  van  artikel  2  der  Indische 
muntverordening  van  1817,  door  P.  H.  van 
DER  Kemp.  —  I.  G.  1912,  I,  577. 


116 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


Carnbee,  zie:  Melvill  van  Carnbee. 

A.  S.  Carpentier  Alting  t  (emeritus  pre- 
dikant van  Batavia)  30  Dec.  1837—  4  Aug. 
1915,  door  Dr.  J.  Halder.  M.  portret.  — 
Eigen  Haard.  1915,  649. 

De  nieuwe  directeur  van  Binnenlandsch 
Bestuur  (H.  Carpentier  Alting).  M.  portret. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  918. 

CoRNELis  Chastelein  (1657 — 1714).  Eeni- 
ge  aanteekcningen  omtrent  den  stichter  van 
Depok,  door  J.  d.  V.  M.  ill.  —  De  Banier. 
1914,  N°.  26  (Depok-Jubüeum-Nr.).  Bijvoeg- 
sel. 

Generaal -Majoor  W.  G.  A.  C.  Chbistan  f, 
door  H.  N.  Wintershoven.  M.  portret.  — 
Eigen  Haard.  1915,  592. 

Mgr.  Adamits  Carolits  Claessens,  3de 
Apostolisch  Vicaris  van  Batavia,  door  A. 
Kortenhorst.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1911, 
226. 

Bespreking  door  E.  v.  H.  van:  „Jan  Pie- 
TERSZOON  CoEN,  door  Dr.  H.  F.  M.  HxnJBERS." 
(Utrecht,  1914).  —  I.  G.  1915,  I,  104. 

In  Memoriam.  H.  A.  Clerx.  1867—1915. 
M.  portret.  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1914—15), 
249. 

De  nieuwe  Minister  van  Oorlog  (H.  Colijn). 
M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1911,  Bij  blad 
N°.  1. 

Mr.  J.  W.  C.  CoRDES  (directeur  van  het 
Departement  van  Justitie  in  Ned. -Indië).  M. 
portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  194. 

Het  aftreden  van  den  heer  J.  T.  Cremer 
als  president  van  de  Nederlandsche  Handel- 
maatschappij, door  D.  B.  V.  M.  portret.  — 
Eigen  Haard.   1913,   100. 


Een  bijzonder  jubileum  (40  jaren  Indische 
dienst  van  A.  van  Daalen),  door  R.  J.  GoD- 
DARD.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  928. 

Luitenant-Generaal  Van  Daalen  (afge- 
treden legercommandant  in  Ned.  Oost-Indië). 
M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1914,  95  —  Lui- 


tenant-Generaal G.  C.  E.  van  Daalen, 
door  E.  A.  A.  van  Heekeren.  M.  portret.  — 
/.  G.  —  1914,  I,  309. 

Mr.  Herman  Willem  Daendels  (1808 — 
1811).  (Karakterschets).  Door  N.  N.  S.  — 
Tropisch  Nederland,  (1913)  69. 

De  nieuwe  hoofdinspecteur  der  S.S.  (M.  H. 
Damme),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  651. 

Kolonel  C.  G.  Daniels  (chef  van  het  wapen 
der  cavalerie  in  Oost-Indië).  M.  portret.  - 
Eigen  Haard.  1914,  94. 

Mr.  J.  VAN  Davelaar,  president  van  het 
Hooggerechtshof,  door  M.  v.  G.  M.  portret.  - 
Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912— 13),  554. —  Instal- 
latie van  den  nieuw  benoemden  president  der 
beide  hooge  gerechtshoven  van  Ned. -Indië, 
Mr.  J.  van  Davelaar.— i?.  in  N.  I.  98(1911), 
109.  —  In  Memoriam.  Mr.  J.  van  Davelaar. 

—  Ind.  Tijdschr.  v.  h.  Recht.  105  (1915),  541. 

Dekker  (Douwes),  zie:  Douwes  Dekker. 

Mr.  CoNRAD  Theodor  van  Deventer,  ge- 
boren te  Dordrecht  29  Sept.  1857,  overleden 
te  den  Haag,  27  Sept.  1915,  door  J.  C.  van 
Oven.  M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1915,  757. 

—  Mr.  C.  Th.  VAN  Deventer  f  (1857—1915), 
door  M.  J.  Kiewiet  de  Jonge.  —  M.  portret. 

—  Neerlandia.  1915,  217.  —  Mr.  C.  Th.  van 
Deventer  f,  door  A.  Mühlenfeld.  31.  por- 
tret. —  I.  G.  1915,  II,  1517.  —  Aan  de  nage- 
dachtenis van  Indië's  vriend,  door  NoTO 
SoEROTO.  M.  portret.  —  Het  Ned.  Ind.  HuisOvd 
en  Nieuw.  2  (1915),  82.  —  Van  Deventer's 
Averk  voor  Indië,  door  Prof.  Dr.  C.  Snouck 
Hurgronje.  —  De  Gids.  1915,  IV,  422.  — 
In  Memoriam.  Mr.  C.  Tli.  VAN  Deventer, 
door  M.  VAN  Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  12(1915— 16),  604.  —  Herdenking  van 
Mr.  C.  Th.  VAN  Deventer,  door  Dr.  E.  B. 
KiELSTRA.  —  Versl.  Ind.  öen.  Verg.  vanSNov. 
1915,  bl.  1.  —  (Vergl.  Ind.  Merc.  1915,  929).  — 
Mr.  C.  Til.  VAN  Deventer,  door  T.  H.  de 
Meester.  M.  portret.  —  Amsterdammer.  3 
Oct.   1915. 

De  nieuwe  resident  van  Madioen  (J.  A.  E. 
VAN  Deventer),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913— 14),  605. 

Vijftig- jarig  jubileum  van  den  heer  M.  G. 
Diepenheim   Sr.,   algemeen   ontvanger   van 


f 


LEVE  NSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


117 


'sLands  kas    te    Bandoeng.    M.    portret.    — 
Weekbl.  v.  Indiè.  8  (1911—12),  844. 

L.  V.  DiNGEMANS  t  (oud -hoofdofficier  van 
het  Ned.  Ind.  leger),  door  H.  A.  N.  Catenius. 
M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1915,  534. 

D JiLANTiK,  zie :  Goesti  Djilajsttik. 

De  nieuwe  resident  van  Banjoemas,  E.  W. 
H.  DoEVE,  door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Week- 
bl. V.  Indiè.  9  (1912—13),  747. 

In  Memoriam  Pastoor  L.  Donkers  (over- 
leden te  Larantoeka  17  Oct.  1910),  door  A.  J. 
H.  VAN  DER  Velden.  M.  portret.  —  Ber.  St. 
Claverbond.   1911,  61. 

DouwES  Dekker  (E.),  zie .•  Multatuli. 

Een  gratie -re  quest  voor  den  heer  (E.  F.  E.) 
DouwES  Dekker  (naar  aanleiding  van  diens 
veroordeeling  tot  gevangenisstraf,  opgesteld 
door  D.  VAN  Hinloopen  Labberton).  — 
/.  G.  1913,  I,  645.  —  E.  F.  E.  Douwes  Dek- 
ker. Leider  der  voormalige  Indische  Partij. 
Een  gesprek.  Door  Fr.  Berdlng.  —  Inter- 
views met  merkwaardige  Personen  van  dezen 
Tijd.  A'dam.  1913. 

De  nieuwe  resident  van  Kediri,  H.  A.  van 
Dronoelen,  door  M.  v.  G.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  IX  (1912—13),  780. 

De  nieuwe  resident  van  Ambon,  W.  D.  van 
Dbunen  Littel,  door  M.  v.  G.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  248. 

Mr.  J.  DuPARC,  de  nieuwe  president  van 
den  Raad  van  Justitie  te  Soerabaja,  door  M. 
VAN  Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indiè. 
10  (1913—14),  531. 

Levensbericht  van  den  mijningenieur  Pie- 
ter  van  Dijk,  door  J.  A.  Schuurman.  Jb.  M. 
N.  I.  1911.  Verh.  bl.  1.  —  P.  van  Dijk  t(Oud- 
chef  van  het  Mijnwezen  in  Ned. -Indië).  — 
I.  G.  1911,  II,  967.  —  P.  van  Dijk  c.  m.  i.  j, 
door  R.  A.  VAN  Sandick.  3Iet  portret.  — 
Ingenieur.   1911,  550. 

Ml".  L.  J.  Dijkstra  (advocaat-generaal  bij 
het  Hooggerechtshof).  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indiè.  10  (1913—14),  170. 


E. 


R.  H.  Ebbink  (in  leven  lid  van  den  Raad 
van  Ned. -Indië),  door  M.  v.  G.  M.  portreten 


ill.  —  Weekbl.  v.  Indiè.  10  (1913— 14),[289.  — 
R.  H.  Ebbink,  ter  herdenking,  door  G.  de  la 
Valette.  —  Kol.   Tijdschr.   1913,    II,    801. 

In  memoriam.  R.  A.  Eekhout,  door  H.  Th. 
Kal.  —  T.  B.  B.  40  (1911),  124. 

Eilerts  de  Haan,  zie  Haan  (Eilerts  de). 

J.  EiNTHOVEN  (directeur  van  het  Dep.  van 
Binnenl.  Bestuur)  f»  door  M.  v.  G.  M.  portret. 
—  Weem.  V.  Indië.  10  (1913—14),  531.  —In 
Memoriam.  J.  Einthoven.  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  II,  1233. 

Een  zeldzaam  jubileum  in  do  tropen.  J.  P. 
Ermeling  1831—1851—1911,  door  R.  A.  van 
Sandick.  M.  portret.  —  Ingenieur.  1911,  228. 
Bij  het  portret  van  Generaal  J.  P.  Ermeling. 
1831—1916  door  R.  A.  van  Sandick.  M. 
portret.  —  Ingenieur.  1915,  1025. 

De  noodlottige  aanslag  op  den  heer  en 
mevrouAV  Eijsenburger  door  H.  (De  gouv. 
veearts  C.  Eijsenburger  Averd  vermoord  op 
Soembawa).  M.  portretten.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913-14),  291.  —  Bernard  Eijsenbur- 
ger t,  door  Sm.  M.  portret.  —  Veeartsenij- 
kundige  Bladen.  25  (1913),  363. 


De  nieuwe  resident  van  Cheribon,  C.  J. 
Feith,  door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indiè.  11  (1914—15),  1239. 


G. 


Gajamada's  sterfjaar.  Mededeeling  van 
Dr.  N.  J.  Krom.  —  T.  B.  G.  55  (1913),  599. 

J.  A.  DE  Gelder.  Levensbericht.  —  I.  G. 
1912,  II,  668.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1912,  301. 

—  J.  A.  DE  Gelder  "f.  Den  havenbouwmees- 
ter  van  Tandjong  Priok  ter  nagedachtenis. 
M.  portret.  —  Amsterdammer.  28  April  1912. 

—  Zie  ook:  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  1912,  94.  — 
Ter  herinnering  aan  J.  A.  de  Gelder,  door 
R.  A.  VAN  Sandick.  M.  portret.  —  Ingenieur. 
1912,  785.  —  J.  A.  DE  Gelder  en  het  tijd- 
perk van  den  bouw  der  haven  van  Tandjong 
Priok.  —  /.  G.  1912,  II,  786. 

N.  J.  Gerharz  (luitenant-kapelmeester  van 
het  stafmuziekkorps  te  Batavia),  door  J.  K. 
M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14), 
218. 


118 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


MiCHAËL  Jan  de  Goeje,  door  C.  Snouck 
HuBGRONJE.  (Met  Bijlage:  Lijst  der  geschrif- 
ten van  Prof.  Dr.  M.  J.  de  Goeje,  door  Dr. 
Th.  W.  Juijnboll).  —  Jaarboek  Kon.  Ak.  v. 
Wetensch.  1909,  107,  147. 


RiJCLOF  VAN  GoENS.  M.  portret. 
D.  B.  U.  3  (1910),  5. 


Journ. 


GoESTi  DJiiiANTiK.  (Bekende  figuur  uit  de 
Lombok-expeditie  van  1894).  (Levensbijzon- 
derheden,  ontleend  aan  een  artikel  van  Au- 
GUSTA  DE  WiTT  in  de  N.  R.  Ct.  van  15  Jan. 
1912).  —  /.  G.  1912,  I,  387. 


Resident  G.  Gonggeijp,  door  v.  L. 
portretten.  —  Eigen  Haard.  1913,  708. 


31. 


Dr.  W.  J.  VAN  Gorkom  f,  door  B.  M.  por- 
tret. —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  773. 

—  In  Memoriam.  Dr.  W.  J.  van  Gorkom, 
door  O.  —  G.  T.  N.  I.  55(1915),bl.LXXXVIL 

B.  W.  VAN  GoRKUM  t  (Controleur  te  Soe- 
ngeih  Panoeh,  D jam bi, door  een  districtshoofd 
vermoord),  door  M.  v.  G.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
11  (1914—15),  1095.  —  De  moord  op  den 
controleur  B.  W.  van  Gobküm,  door  J.  — 
Ibid.  bl.  1240. 

Jhr.  Mr.  A.  C.  D.  de  Gbaeff  (Algemeen 
Secretaris),  door  M.  van  Geuns.  M.  portret. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  459. 

Mr.  G.  J.  Grashuis.  Levensbij  zonderheden, 
door  B.  —  Indologenblad.  4  (1912—13),  43. 

De  GRESHOFF-herdenking  in  het  Koloniaal 
Museum  op  27  Mei  1911.  —  Ind.  Merc.  1911, 
493.  —  Buil.  Kol.  Museum.  N°.  50(1912),  16. 

—  Dr.  M.  Greshoff  f.  <^loor  Quintus  Bosz 
en  Van  Iterson.  M.  portret.  —  Berichte  der 
Deïdschen  Pharmazeutischen  Gesellschaft.  20 
(1910),  159. 

Ter  herinnering  aan  P.  TIi.  L.  Grinwis 
Plaat  c.i.  door  R.  A.  van  Sandick.  M.  por- 
tret. —  Ingenieur.  1911,  199. 

W.    P.   Groeneveldt  (oud-vicc -president 

van  den  Raad  van  Indië)  f,  door  A.  A.  de 

'  JoNGH.  M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1915,  685. 

—  Zie  ook:  Veeartsenij  kundige  Bladen.  27 
(1915),  628.  —  W.  P.  Groeneveldt  f,  door 
Tertius.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1221. 

Dr.    I.    Groneman.    M.   portret.   —  Eigen 


Haard.  1912.  Bijblad  N°.  50.  —  Dr.  L  Grone- 
man. —  /.  G.  1913,  I,  118.  —  Le  docteur 
I.  Groneman.  —  Rev.  du  Monde  Mu^viman. 
23  (1913),  159. 

Prof.  Dr.  J.  J.  M.  de  Groot.  (Naar  aan- 
leiding van  zijn  bouoeming  tot  hoogleeraar 
te  Berlijn).  —  Indologenblad.  3  (1911—12),  85. 


H. 


JOHANNBS     GiJSBERT     WiLLEM     JaCOBUS 

EiLERTS  DE  Haan.  1865—1910,  door  P.  H. 
N.  —  Marineblad.  25  (1910—11),  653,  769. 
—  Gedenkplaat  Eilerts  de  Haan.  M.  UI.  — 
Eigen  Haard.  1912.  Bijblad  N°.  2  en  3.  —  Een 
hulde  (aan  de  nagedachtenis  van  den  luite- 
nant t«r  zee  J.  G.  W.  J.  Eilerts  de  Haan). 
M.  ui.  —  Ned.  Zeewezen.  11  (1912),  44. 

Benoeming  van  Dr.  J.  de  Haan  tot  Eere-I 
voorzitter  der  Vereeniging  tot  bevordering] 
der  Geneeskundige  Wetenschappen  in  Ned. 
Indië.  M.  portret.  —  G.  T.  N.  I.  52  ( 1912),  bl. 
XXXV. 

In  memoriam.   Mr.   W.   F.  Haase.   (Oud-1 
Raadsheer  in  het  Hooggerechtshof  van  Ned.-j 
Indië).  Door  R.  M.  portret.  —  Eigen  Haard. 
1915,  645.  —  Mr.  W.  F.  Haase,  geboren  te 
Salatiga  10  Oct.    1860.   In  memoriam,  door 
W.  Boekhoudt.  —  Ind.    Tijdschr.  van  he 
Recht.  105(1915),  63. 

Pangéran  Ario  Hadiningrat  f  (Regent 
van  Demak).  (Ontleend aan  de  N.  R.  Ct.)  — ^| 
Ind.  Merc.  1915,  253.  —  Pangéran  Aric 
Hadiningrat  (in  leven  regent  van  Demak)| 
een  Javaansch  pionier,  door  C.  J.  Hassel-I 
MAN.  —  De  Gids.  1915,  III,  249.  —  Ver.  Amb.\ 
B.  B.  Ber.  en  Meded.  N°.  20. 

J.  Th.  Hamaker  (planter  van  naam  op 
Java)  t,  door  M.  van  Geuns.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  392. 

De  Sultan  van  Djokja  (Hamangkoe  Boe- 
WONO  VII)  te  Solo,  door  M.  v.  G.  M.  UI.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912— 13),  960.  —  Z.  H 
Hamangkoe    Boewono    VII,    Sultan    van 
Djokjakarta.   M.   portret.  —  Pintoe  Pernia 
gaan.  II,  N°.  18,  bl.  61. 

C.  J.  Hasseijman,  benoemd  lid  van  den 
Raad  van  State,  door  G.  d.  l.  V.  —  Kol.  Tijd- 
schr.  1912,  344. 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA, 


119 


Levensbericht  van  A.  L.  van  Hasselt, 
door  J.  F.  NiERMEYER.  —  Levensber.  Maatsch. 
Ned.  Letterk.  1910—11,  171. 

JusTus  Karl  Hasskarl.  6  December  1811 
— 5  Januari  1895,  door  M.  J.  S.  —  Vragen 
van  den  Dag.  1911,  92  .  —  Justus  KLarl 
Hasskarl.  Ein  vergessener  Wohltater  der 
Menschheit,  von  Dr.  E.  Carthaus.  —  Tropen- 
pflanzer.  1912,  387. 

De  nieuwe  directeur  van  onderwijs  en  eere- 
dienst,  Dr.  G.  A.  J.  Hazeu.  31.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  890. 

J.  J.  Hazewinkel  (afgetreden  directeur 
van  het  suiker  proef  stat  ion  te  Pekalongan), 
door  M.  VAN  Geuns.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  1022. 

CoRNELis  Heemskerck.  Aanteekeningen, 
door  J.  W.  IJzerman.  —  T.  A.  G.  1912,  737. 

J.  C.  Heinzenknecht  (in  leven  kapitein 
der  genie  O.  I.  L. ).  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  580. 

W.  K.  F.  Hekmeyer.  Ter  herdenking,  door 
J.  H.  —  T.  B.  B.  45  (1913),  249. 

Wilhelm  Herling  t,  door  Inspector 
Wegner.  —  R.  Zending.  1912,  113. 

Pastoor  W.  C.  van  den  Heuvel  S.J., 
door  L.  B.  Lammers.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  8  (1911—12),  533. 

Ter  herinnering  aan  J.  C.  Heijning  c.i., 
door  R.  A.  VAN  Sandick.  M.  portret  en  ill.  — 
Ingenieur.  1915,  735.  —  In  Memoriam  J.  C. 
Heijning.  —  Waterst.  Ing.  1915,  62. 

De  nieuwe  gouverneur  van  Celebes  en 
Onderhoorigheden,  Th.  A.  L.  Hbyting, 
door  M.  VAN  Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  866. 

De  nieuwe  president  van  het  Algemeen 
Suikersyndicaat  (Mr.  S.  J.  Hirsch),  door 
M.  V.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11 
(1913—14),   614. 

In  Memoriam.  Johan  Hendrik  Hissink 
(assistent-resident  van  Bone).  —  Kol.  Tijd- 
schr.  1915,  I,  434. 

De  nieuwe  resident  van  Madoera  (W.  H. 


Hoedt),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  11  (1914—15),  698. 

Vice -admiraal  A.  H.  Hoekwater.  M. 
portret  en  ill.  —  Eigen  Haard.  1912,  Bij  blad 
N°.  39.  —  Vice-admiraal  A.  H.  Hoekwater  f, 
door  M.  V.  G.  31.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
9  (1912—13),  602.  —  In  Memoriam.  Vice- 
admiraal  Anthony  Hendrik  Hoekwater. 
M.  portret.  —  Marineblad.  27  (1912—13),  659. 

De  Directeurscrisis.  (Overzicht  van  mede- 
deelingen  en  beschouwingen  naar  aanleiding 
van  het  aftreden  en  de  vervanging  van  den 
heer  J.  Homan  van  der  Heide,  als  Directeur 
der  Burgerl.  Openb.  Werken).  —  Waterst.  Ing. 
1914,  138.  —  De  afgetreden  Directeur  der 
B.  O.  W. :  J.  Homan  van  der  Heide,  door 
de  Redactie.  —  Waterst.  Ing.  1914,  119. 

Karel  Frederik  Holle.  Een  pionier  van 
de  Preanger.  (On  Ie  end  aan  artikelen  van 
„Papageno"  in  de  Java- Bode).  —  Kol.  Week- 
bl. 1912,  N°.  41  en  42.  —  /.  G.  1912.  II,  1521. 

HoRNOFF,  zie:  Michalofski  (Von). 

J.  B.  VAN  DER  HOUVEN  VAN  OORDT  (vice- 

president  van  den  Raad  van  Indië),  door  M. 
VAN  Geuns.  31.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
11  (1914—15),  445. 

In  Memoriam.  A.  A.  W.  Hubrecht.  — 
Versl.  Verg.  K.  A.  v.  W.  Afd.  W.  en  Nat.  k. 
XXIII  (2e  ged.),  1175. 

De  nieuwe  Algeme^ne  Secretaris  (J.  Huls- 
hoff  Pol),  door  M.  van  Geuns.  M.  portret. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  996. 


I. 


Bezoek  van  den  Sultan  van  Bima  (Ibra- 
him)  te  Buitcnzorg.  31.  portretten.  —  Eigen 
Haard.  1912,  151.  —  De  Sultan  van  Bima. 
31.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12), 
1013. 

Ibrahim  Brata  di  Widjaja,  zze:  Bratadi 

WlDJAJA. 

De  Gouverneur-Generaal  (A.  W.  F.  Iden- 
burg)  te  Soerabaja,  door  W.  J.  v.  d.  Leem- 
kolk.  31.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911- 
12),  630,  652, 676.  —  De  Gouverneur-Generaal 
te  Semarang.  31.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8 
(1911—12),  725.  —  Een  geschilderd  portret 


120 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


van  den  Landvoogd  (A.  W.  F.  Idenbürg), 
door  M.  V.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indië.   12  (1915—16),  26. 

In  Memoriam.  (Zendeling)  D.  Iken  Sr., 
door  A.  D.  H.  —  De  Banier.  1912,  647. 

Iko  (een  Soendaneesche  beeldhouwer), 
door  R.  Si  NoTO  Soeroto.  M.  ill.  —  Het 
Ned.  Ind.  Huis  Oud  <k  Nieuw.  N°.  2,  Juli 
1913,  153. 


J. 


Janette  Walen,  zie  Walen  (Janette). 

]^.  A.  Jansen  f  (controleur,  door  inlanders 
vermoord  in  de  Wester -af deeling  van  Bor- 
neo),  door  K.  —  Weekhl.  v.  Indië.  10(1913— 
14),  952.  —  In  memoriam.  M.  A.  Jansen, 
door  I.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  bl.  1. 

J.  E.  Jasper.  (Levensbij zonderheden,  ont- 
leend aan  „£>e  Prins"  van  14  Jan.  1911).  — 
Indologenblad.  2  (1910—11),  95. 

E.  F.  JocHiM  t  (24  Febr.  1864—20  Dec. 
1913),  door  E.  Meijboom.  M.  portret.  —  /.  G. 
1914,  I,  bl.  1. 


In  memoriam,  zendeling  G.  JuNG. 
Zending.   1914,  99. 


R. 


Franz  Junghuhn,  door  Augusta  de  Witt. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  (1911—12),  362,  387, 
435,  458,  482. 


K. 


Kolonel  C.  M.  Kan  (adjudant -intendant 
van  den  gouverneur-generaal)  f,  door  Mr.  J. 
Paulus.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12 
(1915—16),  581. 

Generaal  A.  J.  H.  van  Kappen  f.  M. 
portret.  —  Eigen  Haard.  1915,  236.  —  A.  J. 
H.  van  Kappen  t,  generaal-majoor  der  genie 
van  het  Indisch  leger,  directeur  der  Billiton- 
Maatschappij.  1835 — 1914,  door  W.  de 
Iongh  Dzn.  M.  portret.  —  Ingenieur.  1914, 
367. 

Kartini,  door  Mr.  C.  Th.  van  Deventer. — 
De  Gids.  1911,111  479.  —  Les  idees  d'une  jeune 
Javanaise  (Raden  Adjcng  Kartini).  — L'Asie 
Franfaise.  13  (1913),  28.  —  De  gedachten  van 
Raden  Adjeng  Kartini  als  richtsnoer  voor 


de  Indische  Vereeniging.  Voordracht.  —  In- 
dische Vereeniging.  Voordrachten  en  Mede- 
deelingen.  N°.   1. 

De  nieuwe  directeur  van  gouvemements- 
bedrijven  (R.  de  Kat),  door  H.  v.  W.  M. 
portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14), 
1070. 

A.  W.  Keens  (hoofd  der  Brocderschool  te 
Soerabaja),  door  M.  v.  G.  31.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  197. 

P.  H.  VAN  DER  Kemp,  door  W.  J.  Gibl.  M. 
portretten.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915 — 
16),  174. 

Jubileum  (Prof.  Dr.  J.  H.  C.)  Kern,  door 
W.  J.  GiEL.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913— 14),  97.  —  Prof.  H.  Kern  (6  April 
1833—1913),  door  R?d.  —  T.  A.  G.  1913,  318. 

—  Prof.  J.  H.  C.  Kern  80  jaar.  —  I.  G.  1913. 
I,  658.  —  Een  blijde  gedenkdag  (6  April  1913) 
(Herdenking  van  het  803  geboortejaar  van 
Prof.  Dr.  H.  Kern),  door  Prof.  Dr.  J.  S. 
Speyer.  M.  portret.  —  Kol.  Tijdschrift.  1913, 
I,  385.  —  Prof.  Dr.  H.  Kern  (80  jaar).  M. 
portret.  —  Neerlandia.  1913,  98. 

De  nieuwe  resident  van  Semarang  (P.  K. 
W.  Kern),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Week- 
bl.v.  Indië.  10  (1913—14),  1230. 

Het  KESSLER-monument  te  Pangkalan- 
Brandan.  M.  portret  en  ill.  —  Eigen  Haard. 
1914,  38. 

Dr.  E.  B.  Kjelstra  (naar  aanleiding  van 
diens  70en  verjaardag),  door  H.  S.  M.  portret. 

—  Eigen  Haard.  1914,  217. 

J.  F.  DER  Kinderen  (in  leven  hoofdagent 
van  de  Ned.  Indische  Handelsbank  te  Bata- 
via ).M.  portret.  —  WeelM.  v.  Indië.  10  (1913- 
14),  976. 

F.  A.  Kleian.  1843—29  Oct.  —  1913  (gep. 
majoor  O.  I.  leger),  door  R.  V.  B.  van  Hul- 
TEN.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913- 
14),  629. 

H.  C.  Klinkert  en  zijn  werk  als  malaïcus, 
door  Dr.  A.  A.  Fokker.  —  /.  G.  1914, 1,  781. 

—  H.  C  Klinkert  t  (oud-lcctor  in  het  Ma- 
leisch  aan  de  Universiteit  te  Leiden),  door 
Ganesa.  —  Weem.  v.  Indië.  10  (1913—14) 
924. 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


121 


De  Koeti-ardjosche  Regentenfamilie,  door 
V.  L.  M.  portret  en  ill.  —  Eigen  Haard.  1912, 
333. 

Un  ami  des  indigènes :  M.  H.  H.  van  Kol, 
par  A.  Cabaton.  —  Rev.  du  Monde  Musul- 
man.  23  (1913),  144. 

Mr.  Dr.  M.  S.  Koster,  lid  van  den  Raad 
van  Indië.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
8  (1911—12),  844. 

De  moord  op  luitenant  Van  Kkegten  (ci- 
viel-gezaghebber in  de  onderafdeeling  Tja- 
lang,  Atjeh).  (Ontleend  aan  het  Bat.  Nieuws- 
bl.)  —I.  G.  1914,11,1563. 

De  nieuwe  vice -president  van  het  Hoog- 
gerechtshof van  Ned. -Indië  (Mr.  E.  Kruse- 
man),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indië.   11  (1914—15),  763. 

Dr.  A.  C.  Kruijt  (25  jaar  zendeling),  door 
P.  V.  N.  —  De  Banier.  1915,  433. 

J.  Kruijt  (oud-zendcling  op  Java),  door 
M.  van  Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  1189. 


Ph.  F.  Laging  Tobias  f  (oud-gouverneur 
van  Atjeh).  M.  portret.  —  Pintoe  Perniagaan. 
II,  No.  14,  bl.  14. 

H.  J.  W.  VAN  Lawick.  Ter  herinnering, 
door  G.  d.  e.  V.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 
I,  bl.  1. 

In  memoriam.  Dr.  M.  Lieber,  door  A. 
KoLTHOFF.  —  G.  T.  N.  I.  54 ( 1914),  bl.  LXXL 

J.  H.  Liefrinck  (Resident  van  Jogjakar- 
ta).  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8 
(1911—12),  77. 

Gouverneur-Generaal  Mr.  J.  P.  Graaf  van 
Limburg  Stirum.  M.  portret.  —  Eigen  Haard. 
1915,  833.  —  De  nieuwe  Landvoogd  (Mr.  J. 
P.  Graaf  van  Limburg  Stirum),  door  Ter- 
tius.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1519.  —  De 
nieuwe  Gouverneur-Generaal  (Mr.  J.  P. 
Graaf  van  Limburg  Stirum),  door  E.  A.  A. 
VAN  Heekeren.  M.  portret.  —  I.  G.  1915,  II, 
1677.  —  De  nieuwe  Gouverneur-Generaal. 
(Overzicht  van  verschillende  couranten-arti- 
kelen  naar  aanleiding  der  benoeming   van 


Mr.  J.  P.  Graaf  van  Limburg  Stirum).  — 
/.  G.  1915,  II,  1764.  — De  nieuwe  Gouverneur- 
Generaal,  door  J.  K.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  12(1915— 16),  794. 

Dr.  A.  LoDEWiJKS  f.  Directeur  van  het 
Proefstation  voor  tabak  in  de  Vorstenlanden. 
Geb.  Mei  1881,  overleden  16/3, 1912.  —  Teysm. 
23  (1912),  68. 

Li  Memoriam.  Dr.  J.  F.  Lodewijks,  door 
Dr.  J.  Dekker.  —  Ind.  Merc.  1912,  319. 

Prof.  C.  J.  VAN  Loon,  m.  i.  f,  door  Prof. 
J.  A.  Grutterink.  M.  portret.  — Eigen  Haard. 
1915,  777.  —  Rede  ter  nagedachtenis  van 
Prof.  C.  J.  VAN  Loon,  uitgesproken  door  Prof. 
J.  A.  Grutterink.  M.  portret.  —  Jaarboek 
van  de  Mijnbouwkundige  Vereeniging  te  Delft. 
1914—15,  25. 

H.  J.  LoviNK  (directeur  van  het  Depar- 
tement van  Landbouw  in  Ned. -Indië).  M. 
portret.  —  Eigen  Haard.  1913,  Bijblad  No  19. 

Dr.  S.  Lykles  (in  leven  o.a.  geneesheer- 
directeur  van  het  krankzinnigengesticht  te 
Lawang).  M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1913, 
Bij  blad  No.  19. 

Mr.  J.  LuYKE  Roskott,  vice -president  van 
den  Raad  van  Justitie  te  Batavia  f.  door  M. 
V.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914 
—15),  929. 

Mgr.  Edmundus  Sybrandus  Luypen.  4e 
Apost.  Vicaris  van  Batavia,  door  A.  Kor- 
tenhorst. —  Ber.  St.  Claverbond.  1912,  217. 

Het  afscheid  van  den  directeur  van  het 
Gymnasium  Willem  III  (Mr.  J.  Luyten).  M. 
portret  en  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912 — 
13),  53. 


N. 


Een  veteraan.  (LoDEWiKUS  Josephus  de 
Maaker),  door  F.   —  /.  M.  T.  1913,  II,  903. 

H.  D.  Mac  Gillavry.  De  nestor  der  Mid- 
den-Javasche  planters,  door  M.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  389. 

Mangkoe  Negoro  VI,  regeerende  vorst 
van  het  Mangkoenegorosche  rijk.  (Levens- 
bij zonderheden,  ontleend  aan  de  Locomotief). 
—  I.  G.  1914,  I,  693. 


122 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


L.  A.  Maetens  t-  Oud-President  van  de 
Alg.  Rekenkamer  in  Ncd.-Indië  —  /.  G.  1914, 
I,  102. 

Levensbericht  van  Benjamin  Frederik 
Matthes,  door  Prof.  Dr.  H.  Kern.  (Met  opga- 
ve zijner  geschriften).  —  Jaarb.  Kon.  Ak.  v. 
Wet.  1910,  67. 

Max  Havelaar:  zieMuLTATULii. 

Walter  Henri  Medhurst.  (Ontleend  aa 
de  levensbeschrijving  door  H.  van  dien  zen 
deling  en  sinoloog  in  de  Locomotief  van  3  M  - 
1912).  —  /.  G.  1912,  II,  905. 

PiETER  Baron  Melvill  van  Carnbee.  Ge 
1816.  Gest.  1856.  M.  portret.   Ned.  Zeewez-  n 

1912,  304. 

In  Memoriam.  De  Weleerwaarde  Pater 
Fredericus  Bernardus  van  Meurs,  door 
G.   JoNCKBLOET.     —    Ber.     St.   Claverbond. 

1913,  225. 

In  Memoriam.  Claas  Meyboom,  gep. 
Kapitein-luitenant  ter  zee.  Geb.  te  Nijmegen 
den  21  Sept.  1851,  overl.  te  Voorburg  den  21 
Juni  1911,  door  M.  —  Marineblad.  26  (1911— 
12),  337. 

J.  E.  DE  Meyier  (oud-directeur  van  B.  O. 
W.  in  Ned.  -Indië  enz. )  f-  M.  portret.  —  Eigen 
Haard.  1913,  Bijblad  No.  49.  —  Johan  Emi- 
Lius  DE  Meyier  herdacht,  7  Nov.  1848^ 
26  Nov.  1913,  door  H.  D.  H.  Bosboom.  — 
I.  G.  1914, 1,  5.  —  Johan  Emilius  de  Meyier 
t,  door  den  uitgever  van  de  Indische  Gids. 
( J.  H.  de  Büssy).  M.  portret.  —  I.  G.  1913,  II, 
1455.  —  J.  E.  DB  Meyier  f,  door  A.  P.  Mel- 
CHiOR.  M.  portret.  —  Ingenieur.  1914,  87.  — 
J.  E.  de  Meyier.  In  memoriam.  —  Orgaan 
Moederland  en  Koloniën.  13  (1913),  No.  1, 
bl.  3. 

VoN  MiCHALOFSKi's  vermoedelijke  voor- 
ganger als  bcstuurshoofd  der  Karimon-Djawa 
eilanden  (de  heer  Hornoff)  in  1818,  door  P. 
H.  VAN  der  Kemp.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  634. 

De  nieuwe  legercommandant  (generaal- 
majoor  J.  P.  Michielsen),  door  M.  van  Geuns 
M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10(1913—14), 
1140.  —  Luitenant-Generaal  J.  P.  Michiel- 
sen, door  E.  A.  A.  van  Heekeren.  —  /.  G. 

1914,  I,  458. 


Generaal-majoor  C.  de  Mooij,  door  A.  J. 
LuiKiNGA.  —  Militair  Geneesk.  Tijdschr.  16 
(1912),  172. 

De  nieuwe  advocaat-generaal  (bij  het  Hoog 
gerechtshof)  Mr.  H.  V.  Monsanto,  door  M.  v. 
G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913— 
14),  628. 

Dr.  E.  Moresco,  wd.  directeur  van  onder- 
wijs en  eeredienst,  door  M.  v.  G.  M.  portret. — 
Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  927. 

Historie  en  kunst  (Max  Havelaar,  13e  en 
14e  hoofdstuk),  door  J.  B.  Meerkerk.  — 
Vragen  des  Tijds.  1911, 1,  62.  — De  heldendaad 
van  Lebak,  door  Jhr.  W.  H.  W.  de  Kock.  — 
Tijdspiegel.  1911,  II,  29.  —  Strijd  over  Mul- 
tatuli.  Jhr.  W.  H.  W.  de  Kock  contra  Dr. 
W.  Meyer,  door  Plukker.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  8  (1911—12),  147.  —  De  heldendaad 
van  Lebak,  door  W.  Kerremans.  (Antwoord 
op  vorenstaand  artikel).  —  Weekbl.  v.  Indië. 
8  (1911—12),  197.  —  Multatijli  en  Van 
Lennep,  door  P.  Geul.  —  Onze  Eeuw.  1912, 
III,  96.  —  De  omkooping  van  den  Regent  van 
Lebak  (naar  aanleiding  van  Multatuli's 
beweringen  in  diens  „Max  Havelaar"),  door 
Jhr.  W.  H.  W.  de  Kock.  —  Tijdspiegel.  1912, 
III,  294.  —  De  vergiftiging  van  den  assistent - 
resident  van  Lebak,  Carolus,  door  Jhr.  W. 
W.  H.  DE  Kock.  —  Tijdspiegel.  1913,  II,  58. 

—  Waarom  de  Max  Havelaar  geschreven 
werd,  door  Jhr.  W.  H.  W.  de  Kock.  — 
Tijdsp.  1913,  III,  121.  —  De  held  van  Lebak, 
door  R.  v.  I.  (Critische  opmerkingen  naar 
aanleiding  van  verschillende  artikelen  van 
Jhr.  W.  H.  W.  DE  Kock  over  E.  Douwes 
Dekker).  —  Tropisch  Nederland.  II,  64.  — 
Edtjard  Douwes  Dekker  en  Mültatuli, 
door  A.  H.  Gerhard.  (Vervolg).  —  De  Ploeg. 
III,  (1910—11),  177.  —  Mültatuli  aangeval- 
len door  Jlir.  W.  H.  W.  de  Kock,  door  B.  de 
Canter.  —  Amsterdammer.  26  Oct.  1913.  — 
De  heer  Bernard  de  Canter  de  Paladijn 
voor  Mültatuli.  Antwoord  door  Jlir.  W.  H. 
W.  DE  Kock,  met  repliek  van  de  Canter.  — 
Amsterdammer.  2  Nov.  1913.  —  Onopgelost 
en  onverzoenlijk,  door  C.  G.  Kaakebeen. 
(Naar  aanleidingvan  bovenstaande  polemiek). 

—  Amsterdammer.  16  Nov.  1913. 

O.  M.  de  Münnick  (oud-gouverneur  van 
Sum.  Westkust  )t,  door  Tertius.  —  Kol. 
Tijdschr.  1915,11, 1524.  —  O.M.  deMunnick  f. 
M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1915,  903.  —  In 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


123 


Memoriam.  O.  M.  de  Munnick.  —  /.  G.  1915, 
II,  1683. 


N. 


Mr.  IzAK  Alexandbr  Nederburgh  (Pre- 
sident van  het  Hooggerechtshof  van  Ned.- 
Indië),  door  M.  A.  van  heekeren.  M.  por- 
tret. —  Eigen  Haard.  1914,  497.  —  De  nieu- 
we president  van  het  Hooggerechtshof  (Mr. 
I.  A.  Nederburgh),  door  M.  van  Geuns.  M. 
portret.  —  Weekhl.  v.  Indi'é  II  (1914 — 15), 
276. 

Li  memoriam.  A.  J.  Ch.  de  Neve  (oud- 
resident).  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  I,  129. 

Jacobus  Nienhuys,  de  pionier  van  DeU, 
door  J.  F.  L.  de  Balbian  Verster.  M.  portret. 
—  Eigen  Haard,  1913,  328.  —  Het  Nienhuys- 
monument  te  Medan,  door  A.  J.  M.  ill.  — 
Weekhl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  440. 

Jhr.  W.  D.  VAN  Nispen  (landheer  op  Java), 
door  M.  V.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
11  (1914—15),  332. 

Dr.  JoHANNES  Noord  HOEK  Hegt  (direc- 
teur der  school  tot  opleiding  van  Inlandsche 
artsen)t,  door  Dr.  C.  Winkler.  M.  portret.  — 
Eigen  Haard.  1915,  893.  —  (Verbetering): 
bl.  922.  —  In  Memoriam.  Dr.  J.  Noordhoek 
Hegt.   —   G.  T.  N.  I.  55  (1915),  bl.  LXXIL 

Dr.  J.  C.  C.  W.  VAN  NooTEN.  Herinnerin- 
gen uit  mijn  leven  in  Nederlandsch -Indië.  — 
Orang  Pdadang.  I  (1913—14),  96. 

Een  Javaansch  edelman  (Raden  Mas  Noto 
SoEROTo)  als  vi-ijwilliger  bij  het  Hollandsche 
leger,  door  Creusbsol  (=  Jhr.  I.  P.  C.  Graaf- 
land).  M.  ill.  —  Weekhl.  v.  Indië.  9  (1912— 
13),  939.  —  Een  Indisch  Nederlandsch  dich- 
ter (NoTO  SoEROTO).  (Ontleend  aan  een  arti- 
kel van  Fr.  VAN  Eeden  in  de  Amsterdammer). 
M.  portret.  —  Neerlandia.  1915,  22.  — 
Raden  Mas  Noxo  Soeroto,  door  Anth  W. 
WiLTEN.  M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1915, 
729. 

In  Memoriam.  Raden  Mas  Ario  NoTOWi- 
EOJO,  door  J.  H.  Abendanon.  M.  portret.  — 
Ind.  Ver.  Voordr.  en  Meded.  4  (1913),  3.  — 
Raden  Mas  Ario  Notowirojo  f,  door  J.  H. 
Abendanon.  —  Kol.  Weekhl.  1913,  N°.  18.  — 
Het  overlijden  van  een  in  Nederland  studee- 
rend Indiër  (n.1.  R.  M.  A.  Notowirojo).  — 
/.  G.  1913,  I,  797. 


De  nieuwe  Directeur  van  het  Museum  voor 
Land-  en  Volkenkunde  te  Rotterdam,  J.  W. 
VAN  Noühuys.  M.  portret —  De  Aarde  en  haar 
Volken.  1915,  Bijbl.  bl.  193. 


O. 


Said  Oethman  BIN  AbdoellahbinJahja 
BIN  Akil  BIN  AL  Aloewi  f,  (in  leven  advi- 
seur van  Arabische  zaken),  door  A.  BuNO 
Heslinga.  M.  portret.  —  Weekhl.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  1123. 

Dr.  H.  Onnen.  1842—1912.  M.  portret.  — 
De  School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  265. 

De  nieuwe  directeur  van  het  Departement 
van  Burgerl.  Openb.  Werken  (P.  J.  Ott  de 
Vries),  door  M.  v.  G.  31.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indie.  U  (1914— 15),  697. 


P. 


Mr.  A.  Paets  tot  Gansoyen  f»  door  M. 
VAN  Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  744.  —  Mr.  A.  Paets  tot 
Gansoyen  f-  (Ontleend  aan  het  Soerah.  Han- 
delsbl.).  —I.  G.  1914,1,220. 

Het  Javaansche  Vorstenhuis  „Pakoe 
Alam"  1813—1913,  door  B.  A.  —  M.  portret- 
ten en  ill.  —  Panorama.  I  (1913—14),  N°.  45. 

Z.  H.  Pangeran  Adipati  Ario  Praboe 
SooRJODiLOGo,  Prins  Pakoe  Alam  VII  en 
Gemalin.  M.  portret.  —  Pintoe  Perniagadn. 
II,  N°.  15,  bl.  25. 

Z.  H.  Pakoe  Boewono  X,  Soesoehoenan 
van  Soerakarta.  M.  portret.  —  Pintoe  Pernia- 
gadn. II,  N°.  18,  bl.  61. 

De  nieuwe  resident  van  Ternate,  C.  L.  J. 
Palmer  van  den  Broek,  door  M.  v.  G.  M. 
portret.  —  Weekhl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
579. 

De  leen  vorstin  van  Tanette.  Pantjai  tana 
Aroe  Pantjana  datoe.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  776. 

Mr.  D.  L.  F.  DB  Pauly  f-  (Oud-Presidcnt 
van  het  Hooggerechtshof  in  Ned. -Indië).  — 
/.  ö.  1911,  I,  799. 

De  nieuwe  resident  van  Pasoeroean,  K. 


124 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


Peeeeboom,  door  M.   v.   G.   M.   portel.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  722. 

Een  jong  Indisch  romansclirijver  (Mr.  J. 
H.  Pennikg),  door  J.  Koning.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  441. 

Ant.  A.  Pennings  (zendeling  in  de  Soenda- 
landen),  door  S.  Coolsma.  31.  portret  en  UI.  — 
Lichtstralen..  17  (1911),  N°.  IV. 

Een  vice -president  van  den  Raad  van  In- 
dië (P.  DE  Perez  de  Baron)  en  eene  prinses 
van  Boni  (Aboe  Loka  Saolé),  door  H. 
FiEVEZ  DE  Malines  van  Ginkel  Jr.  —  /.  G. 

1912,  II,  1174. 

Mr.  Nicolaas  Gerard  Pierson,  door 
J.  d'AuLNis  DE  BouROtriLL  (met  opgave  van 
geschriften).  —  Jaarb.  Kon.  Ak.  v.  Wet.  1911, 
15.  —  Mr.  N.  G.  Pierson.  Voordracht  in  de 
Kon.  Ak.  v.  W.,  afd.  Letterk.,  door  Mr.  J. 
d'AuLNis  DE  BouROtriLL.  —  Onze  Eeuw. 
1911,  IV,  202,  343.  —  Levensbericht  van 
Mr.  Nicolaas  Gerard  Pierson.  7  Febr. 
1839—24  Dec.  1909,  door  Mr.  C.  Verrijn 
Stuabt.  —  Levensber.  Maatsch.  Ned.  Letterk. 
1910—11,  26. 

In  Memoriam.  Zendeling.  P.  Pilgram, 
door   J.    H.    Meerwaldt.    —   R.    Zending. 

1913,  129,  188. 

H.  PiNO  (commissionnair  in  effecten  te  Ba- 
tavia), door  S.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië 
10  (1913—14),  3L 

Een  Javaansch  schilder.  Mas  Pirngadi.  — 
I.  0. 1912,  I,  793. 

De  nieuwe  resident  van  Sumatra's  Oost- 
kust S.  van  der  Plas,  door  M.  van  Gbuns. 
31.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14), 
843.  —  Aanvulling:  bl.  897. 

De  nieuwe  minister  van  koloniën  (Mr.  Th. 
B.  Pleyte),  door  M.  van  Geuns.  31.  portret. 
—  Weekbl.  v.  Indië  10  (1913—14),  577.  — 
Enkclü  rechtsche  persstemmen  over  den  Mi- 
nister van  Koloniën,  Mr.  Pleyte.  —  /.  O. 

1914,  I,  267. 

Jhr.  A.  A.  A.  Ploos  van  Amstel  f,  door 
M.  v.  G.  31.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië  12 
(1915—16),  77. 

Pater  Pohug.  Gcb.  23  Jan.  1860.  —  Overl. 


4  Oct.  1915,  door  P.  G.  —  R.  Zending.  1915, 

178. 

De  nieuwe  hoofdinspecteur  van  den  Indi- 
schen  post-  en  telegraafdienst  (G.  J.  C.  A. 
Pop).  31.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10(1913 
—14),  224. 

Ds.  Willem  Pos  (oud-zendeling  op  Soem- 
ba)  t-  31.  portret.  —  Zendingsblad.  1914,  38. 

Mr.  J.  G.  PoTT  (bij  zijn  vertrek  naar  Neder- 
land). 31.  portret.  —  De  School  v.  N.  I.  3 
(1913—14),    4L 

Dr.  H.  Prinsen  Geeeligs.  M.  portret.  — 
Eigen  Haard.  1914,  21.  —  Dr.  H.  C.  Pbinsen 
Geebligs,  door  B.  A.  van  Ketel.  31.  portret. 
—Ind.  31  ere.  1913, 1099.  -Dr.  H.  C.  Pbinsen 
Geebligs,  door  A.  Heldring.  —  Ind.  3Ierc. 
1913,  108L 


Q. 


In  memoriam.   A.  J.   baron  Quables  de 
QuARLES.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1441. 


R. 


Onthulling  van  het  gedenkteeken  voor 
luitenant-kolonel  Raaff  te  Padang,  door  A. 
VAN  DEB  Veen.  3d.  UI.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  845. 

Een  begaafd  Javaan  (Mas  Dr.  Radjiman). 

—  Bandera  Wolanda.  1911,  N°.  79. 

Sir  Stamfobd  Raffles,  by  E.  Colqtthoun. 
M.  portret.  —  United  Empire.  1913,  387. 

A.  E.  Rambaldo,  door  M.  v.  G.  M.  portret. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  389.  — 
In  memoriam:  A.  E.  Rambaldo,  door  W.  J. 
V.  D.  Leemkolk.  31.  UI.  —  Ibid.  bl.  410.  — 
A.  E.  Rambaldo  f.  31.  portret.  —  Ned.  Zee- 
wezen.  10  (1911),  271.  —  Monument  A.  E. 
Rambaldo.  31.  portrd.  —  Eigen  Haard.  1914, 
171.  —  Een  mon-ament  voor  A.  E.  Rambaldo. 
31.  portrd  en  UI.  —  Weekbl.  v.  Indië.  il  (1914 
— 15),  330.  —  In  memoriam.  A.  E.  Rambaldo, 
door  T.  —  3Iarineblad,  26  (1911—12),  439.  — 
In  memoriam  A.  E.  Rambaldo,  door  S.  — 
Hemd  en  Dampkring.  9  (1911—12),  62. 

J.  P.  Rambaldo  di  Collalto  (Ass.  -resi- 
dent van  Lombok)  f.  M.  portrU.  —  Eigen 
Haard.  1915,  176. 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


125 


A  famous  Dutch  Governor-General.  Lau- 
BENS  Reael.  Translated  from  the  Dutch,  by 
C.  E.  DE  Vos.  —  Jmirn.  D.  B.  U.  3  (1910),  17. 

D.  W.  F.  VAN  Rees  (afgetreden  vice-presi- 
dent  van  den  Raad  van  Lidië),  door  M.  van 
Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indi'é.  11 
(1914— 15),  515. 

In  Memoriam.  Matthijs  Antonus  van 
Rhede  van  der  Kloot,  door  P.  F.  W.  van 
RoMONDT.  M.  portret.  —  Maandblad  Geneal.- 
herald.  Oen.  „De  Ned.  Leeuw'\  31  (1913),  33. 

Willem  ten  Rhijne  (geb.  te  Deventer 
1647,  overl.  te  Batavia  1  Juni  1700).  M.  portret. 

—  O.  T.  N.  I.  51  (1911),  134. —Dr.  Willem 
TEN  Rhijne  (1647—1700).  —  /.  G.  1911,  II, 
1084. 

Levensbericht  van  den  mijningenieur  Wil- 
lem Gerlach  Ribbius,  29  Juli  1854 — 3  No- 
vember 1911,  door  J.  A.  Schuurman.  M. 
po7tret.  —  Jb.  M.  N.  I.  41  (1912).  Verh.  bl.  1. 

Jan  van  Riebeeck  (1618 — 1677),  door  F. 
C.  Wieder.  (Naar  aanleiding  van  E.  C.  Go- 
DÉE  MoLSBEROEN:  „De  Stichter  van  Hol- 
lands Zuid-Afrika,  Jan  van  Riebeeck").  — 
T.  A.  Q.  1913,  598.  —  De  grafsteen  van  Jan 
VAN  Riebeeck  (de  eerste  Commandeur  van 
de  Kaap),  door  J.  Brill.  M.  portret  en  ül.  — 
Neerlandia.  1913,  197.  —  De  grafsteen  van 
Jan  van  Riebeeck,  door  J.  C.  van  Ovebvoor- 
DE.  —  Ibid.  1913,  293.  —  Nog  eens:  De  graf- 
steen van  Jan  van  Riebeeck,  door  J.  Brill. 

—  Ibid.  1914,  66.  —  Jan  van  Riebeeck's 
grafsteen.  —  Tropisch  Nederland,  II,  101. 

In  memoriam.  Dr.  J.  G.  F.  Riedel,  door 
A.  G.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indi'é.  8 
(1911—12),  963.  —  Dr.  J.  G.  F.  Riedel  f- 
(Ontleend  aan  de  N.  R.  Ct.  van  15  Jan.  1912). 

—  I.  O.  1912,  I,  396. 

C.  W.  A.  VAN  RiNSUM.  (Resident  van  Ban- 
tam). M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indi'é.  7 
(1911—12),  78. 

De  Robinsonzaak,  door  L.  G.  E.  (Bijzonder- 
heden over  den  moord  op  den  Amerikaanschen 
natuuronderzoeker  Robinson,  op  Ambon). 
M.  k.  en  UI.  —  Weekbl.  v.  Indi'é.  11  (1914— 15), 
132. 

Een  Amsterdammer  als  pionier  op  Bali  (nl. 
Emanuel  Rodenburg,  1597 — 1601),  door  J. 


F.  L.  DE  Balbian  Verster.  —  Jaarboek  van 
de  Vereeniging  Amstelodamum.  1911. 

RosKOTT,  zie :  Luyke  Roskott.    • 

G.  E.  RuMPHius.  De  grondlegger  van  het 
natuuronderzoek  in  onze  koloniën,  door  M.  J. 
SiRKS.  M.  portret  en  UI.  —  De  Natuur.  31 
(1911),  109. 

H.  Rijfsnijder.  De  nieuwe  resident  van 
Batavia.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indi'é.  8 
(1911—12),  319. 

Uitreiking  der  eeresabel  aan  luitenant 
RiJNDERS.  —  Eigen  Haard.  1912.  Bijblad  N°. 
5. 


S. 


Bij  het  100ste  geboortejaar  van  Raden 
Saleh.  (Geb.  te  Semarang  1814,  gest.  te 
Buitenzorg  23  April  1880),  door  R.  M.  Noto 
Soeboto.  —  M.  portret  en  UI.  —  Het  Ned. 
Ind.  Huis  Oud  en  Nieuw.  N°.  3.  Jan.  1914, 
219. 

De  luitenant  der  Arabieren  (Sech  Said 
BIN  Abdulluah  BaS/Dila).  31.  UI.  —  WeeM)L 
V.  Indi'é.  9  (1913—14),  1137. 

In  memoriam.  J.  J.  van  Santen,  door  B. 

—  Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1585. 

Luitenant-Kolonel  W.  B.  J.  A.  Scheepens 
t,  door  Luitenant-Generaal  van  Daalen. 
M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indi'é.  10  (1913—14), 
673.  —  Overste  Scheepens.  (Levensbij zon- 
derheden van  den  in  Atjeh  vermoorden  luite- 
nant-kolonel W.  B.  J.  A.  Scheepens).  — 
I.  O.  1913,  II,  1060.  —  Een  monument  voor 
wijlen  overste  Scheepens,  door  W.  J.  Giel. 
M.  UI.  —  WeekU.  v.  Indi'é.  12  (1915—16), 
SU. 

Generaal- -Majoor  A.  H.  W.  Scheuer  f. 
door  J.  G.  Boon.  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indi'é.  12  (1915—16),  651. 

Dr.  J.  G.  ScHEURER.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indié.  7  (1910—11),  936. 

In  memoriam.  Dr.  S.  Schoch.  Geb.  17 
April  1873.  Overleden  te  Batavia  4  Juni  1912. 
M.  portret.  —  Maandber.  N.  Z.  O.  1912,  108. 

—  Persoonlijke  herinnering  aan  wijlen  Dr.  S. 
SoHOCH,  door  E.  D.  G.  van  der  Horst.  — 


126 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


Ned.  Zendingsbode.  1912,  186.  —  Ter  nage- 
dachtenis aan  Dr.  S.  Schoch.  Geb.  te  Leiden, 
17  April  1873,  overleden  te  Weltevreden  3  Juni 
1912,  door  N.  Adriani  (Overgenomen  uit 
„De  Opwekker'').  —  De  Banier.  1912,  290.  — 
Dr.  Samuel  Schoch.  Geb.  17  April  1873. 
Overl.  3  Juni  1912,  door  N.  Adriani.  Met 
Naschrift,  door  H.  Dijkstra.  —  Macedoniër. 
1912,  257,  277.  —  Dr.  S.  Schoch.  17  April 
1873—3  Juni   1912,  door  C.   W.    Th.    van 

BOETZELAER  VAN  DUBBELDAM.  M.  portret.  — 

Nederl.  Zendingsjaarboekje.  1913,  bl.  43. 

Mr.  J.  Schoutendorp  (in  leven  landsadvo- 
caat te  Bata\'ia).  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  10  (1913—14),  952. 

J.  A.  ScHRÖDER,  door  M.  V.  G.  M.  portret. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  679. 

Dr.  W.  A.  P.  ScHÜFFNER  en  zijne  beteeke- 
nis  voor  de  hygiène  in  de  tropen,  door  Dr. 
N.   H.   SwELLENQREBEL.   M.   portret  en  ill. 

—  Eigen  Haard.   1914,  58. 

GuiLLAUME  DE  Seriêre,  door  S.  Kalff. 
(Levensbijzonderheden  van  dien  Indischen 
ambtenaar,  ontleend  aan  zijn  werk  „Mijne 
loopbaan  in  Indië").  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 
I,  47. 

Si  Narsar,  de  schaakkoning  (uit  de  Batak- 
landen).  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10 
(1913—14)  976. 

L.  H.  Slinkers  t,  door  E.  A.  C.  von  Essen. 
M.  portret.  —  Ingenieur.  1913,  183. 

In  memoriam.  P.  C.  T.  Snellen,  door  Mr. 
M.  C.  Piepers.  —  Tijdschr.  v.  Entomologie. 
1912,  1. 

In  memoriam  Jacobus  Gijsbertus  Sneth- 
LAGE  (gep.  vice -admiraal).  —  Marineblad. 
29  (1914—15),  477.  —  Luitenant  ter  zee 
J.  G.  Snethlage.  Kroeng-Raba26  Juni  1878. 

—  Marineblad.  29  (1914—15),  482. 

Een  Javaansch  vorstenzoon  (n.1.  Raden 
Mas  Ario  Soerjo  Soeparto),  officier  in  het 
Nederlandsche  leger.  Iets  over  diens  geslacht, 
het  Mangkoenegorosche  Huis  en  de  beteokc- 
nis  van  het  Mangkoenegorosche  Huis,  door 
A.  Mühlenfeld.  M.  portretten  on  ill.  — Eigen 
Haard.   1915,  508. 

Een  Inlandsch  pionier  in  Nederland  (n.l. 


de  Batakker  M.  Soetan  Casajangan  Sori- 
pada),  door  W.  J.  Giel.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  77. 

De  nieuwe  resident  van  Solo  (F.  P.  Solle- 
wiJN  Gelpke),  door  M.  v.  G.  M.  portr-.t.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  1230. 

Luitenant  Spandaw  f-  -^-  portret.  — 
Eigen  Haard.  1914,  557. 

Jacob  Samuel  Speyer  f,  door  W.  Galand 
(met  opgave  van  geschriften).  —  Jaarb.  Kon. 
Ak.  V.  Wetensch.  1914,  37.  —  Levensbericht 
van  Jacob  Samuel  Speyer,  door  Dr.  B. 
Faddegon.  —  Levensber.  Mij.  Ned.  Letterk. 
1914 — 15,  259.  —  Jacob  Samuel  Spyer,  by 
J.  Ph.  Vogel.  —  Journ.  Roy.  A.  S.  1914,  232. 

Mgr.  Walterus  Jacobus  Staal,  4e  Apost. 
Vicaris  van  Batavia.  —  Ber.  St.  Claverbond. 
1912,  65. 

P.  M.  H.  VAN  DE  Steenstraten  f.  M.  por- 
tret. —  Eigen  Haard.  1912.  Bijbl.  N°.  2. 

Generaal-Majoor  J.  W.  Stemfoort  j.  — 
7.  G.  1913,  I,  372.  —  In  memoriam.  OuD- 
Gener aal-Majoor  J.  W.  Stemfoort.  —  Orgaan 
Moederland  en  Koloniën.  13  (1913),  N°.  1, 
bl.  3. 

Het  overlijden  van  Mr.  A.  Stibbe  (op  4 
Mei  1913).  Oud-president  van  het  Hoogge- 
rechtshof van  Ned. -Indië.  —  /.  G.  1913,  I, 
793. 

De  Bengaalsche  Stichterman  (nl.  J.  A. 
Stichterman,  aanvankelijk  te  Batavia,  later 
te  Bengalen  in  's  Compagnies  dienst),  door 
J.  A.  Feith.  M.  ill.  —  Groningsche  Volksal- 
manak. 1914. 

H.  F.  VAN  Stipriaan  Luïscius  (oud-hoofd- 
inspecteur  der  spoor-  en  tramwegdiensten), 
door  M.  VAN  Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  10  (1913—14),  505. 

De  eerste  De  RuYTER-medaille  (toegekend 
aan  Dr.  J.  P.  van  der  Stok,  oud-directcur 
van  het  Kon.  Magn.  en  Meteorol.  Observato- 
rium te  Batavia),  door  P.  H.  Gallé.  M.  portret 
en  ill.  —  Ned.  Zeewezen.  1912,  97,  127. 

Een  zeldzaam  jubileum.  Veertig  jaren  in  de 
suiker  (A.  Stoll),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  1232. 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


127 


Luitenant  A.  A.  Streiff  j,  door  v.  D.  M. 
portret.  —  Weekbl.  v.  Indïé.  10(1913—14),  150. 

J.  T.  Stroeve  (luit.  ter  zee  2e  kl.,  ver- 
moord in  West-Nieuw-Guinea),  door  K.  M. 
portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15), 
641. 

>.  Een  trouwe  landsdienaar,  F.  Strunz,  door 
V.  D.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10(1913 
—14),  53. 

Gouverneur  H.  A.  N.  Swart,  door  A.  de 
Braconier.   -  /.  O.  1911,  I,  581,  725. 

T. 

Het  ontslag  van  den  heer  H.  Tersteeo  (als 
hoofdredacteur  van  de  Java- Bode),  door  E. 
A.  A.  VAN  Heekeren.  —  /.  G.  1914, 1,  527. 

In  memoriam.  L.  W.  J.  K.  Thomson,  door 
R.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914— 
15),  299. 

De  afgetreden  regent  van  Karang-Anjar, 
Raden  Adipati  Ario  Tirto  Koesoemo.  (Ont- 
leend aan  de  Java-Bode).  —  I.  O.  1912,  II, 
925. 

LuLOFS(C.).  EenClu-isten  Atjeher  (Tjoet 
Radja,  in  1897  naar  Menado  verbannen).  — 
T.  B.  B.  44  (1913),  491. 

Melchior  Treub,  par  Ch.  Bernard  et 
J.  C.  Koningsberger.  M.  ill.  —  Ann.  Jard. 
Bot.  2e  Série.  IX  (1911),  bl.  L  —  Melchior 
Treub,  par  F.  C.  A.  F.  Went  (avec  enumé- 
ration  des  publications  de  Melchior  Treub). 

—  Ann.  Jard.  Bot.  2e  Série  IX  (1911),  I.  — 
Professor  Dr,  Melchior  Treub.  Een  en 
ander  naar  aanleiding  van  de  huldiging  zijner 
nagedachtenis  door  de  oprichting  van  het 
TREüB-laboratorium  in  's  Lands  Plantentuin 
te  Buitenzorg,  geopend  op  den  4en  Mei  1914. 
M.  portret  en  ill.  —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914), 
244.  —  In  Memoriam.  Willem  Burck  en 
Melchior  Treub.  —  Versl.  Verg.  K.  A.  v.  W. 
Afd.  Wis-  en  Nat.  XIX  (2e  ged.),  Dec.  1910, 
481.  —  Levensbericht  van  Melchior  Treub, 
door  Dr.  J.  P.  Lotsy.  —  Levensber.  Mij.  Ned. 
Lettert   1911—12,  bl.  1. 

Vice-admiraal  G.  F.  Tydeman.  M.  portret. 

—  Eigen  Haard.  1912.  Bijbl.  N^  41. 

U. 

Inspecteur  (van  het  Inlandsch  onderwijs) 
H.    Th.    J.    Uijtterbroeck    (overleden    25 


Maart  1913),  door  K.  van  der  Veer.  —  De 
School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  364. 


V. 


In  Memoriam.  Prof.  Dr.  JosuÉ  Jean  Phi- 
lippe  Valeton.  Geb.  14  Oct.  1848,  overl.  14 
Jan.  1912.  M.  portret.  —  Ber.  Utr.  Zend.  1912, 
17.  —  In  Memoriam,  Prof.  Dr.  J.  J.  P.  Vale- 
ton  Jr.,  door  C.  —  Haagsche  Zendingsbode. 
1912,  13.  —  Prof.  Dr.  J.  J.  P.  Valeton  Jr.  f, 
door  Jhvr.  H.  B.  de  la  Bassecour  Gaan. 
M.  portret.  —  Nederl.  Zendingsjaarboekje  1913, 
39.  —  JosuÉ  Jean  Philippe  Valeton  Jr. 
(14  Oct.  1848  —  14  Jan.  1912),  door  P. 
D.  Chantepie  de  la  Saussaye.  —  Jaarb. 
Kon.  Ak.  V.  Wet.  1913,  37.  —  Levensbericht 
van  J.  J.  P.  Valeton  Jr.  door  I.  van  Dijk. 

—  Levensber.  Mij.  Ned.  Letter k.  1911 — 12, 
76.  —  In  Memoriam.  Prof.  Dr.  J.  J.  P.  Vale- 
ton Jr.  —  Maandbl.  N.  Z.  G.  1912,  17. 

In  memoriam.  PieterVeen.  1854 — 1913. 
M.  portret.  —  De  School  v.  N.  I.  3  (1913— 
14),  4L 

Bij  het  portret  van  Dr.  R.  D.  M.  Verbeek, 
door  R.  A.  VAN  Sandick.  M.  portret.  —  De 
Ingenieur.  1915,  275.  —  Huldiging  van  Dr. 
R.  D.  M.  Verbeek  (op  diens  703n  verjaardag), 
door  R.  A.  VAN  Sandick.  (Overzicht  eener 
herdenkingsrede  van  N.  WiNG  Easton).  — 
De  Ingenieur.  1915,  303.  —  Dr.  R.  D.  M.  Ver- 
beek (1845—1915),  door  J.  J.  S(taal).  — 
T.  A.  G.  1915,  346.  —  Dr.  R.  D.  M.  Verbeek 
(1845 — 1915),  door  E.  A.  A.  van  Heekeren. 
M.  portret.  —  Eigen  Haard.  1915,  321.  —  Dr. 
R.  D.  M.  Verbeek.  Een  zeventigjarige,  door 
M.  VAN  Geuns.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
12  (1915—16),  4. 

Pastoor  H.  C.  Verbraak  S.J.  op  Groot- 
Atjeh.  Een  aangename  herinnering.  M.  por- 
tret. —  Kath.  Missiën.  38  (1912—13),  59.  — 
Een  tachtigjarige.  Pastoor  H.  C.  Verbraak, 
door  M.  V.  G.  M.  portretten.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  11  (1914—15),  1212.  —  Pastoor  Ver- 
braak. (Herdenking  van  diens  803n  verjaar- 
dag). —  De  Java-Post.  1915,  213  (zie  ook  bl. 
246  en  260).  —  De  803  verjaardag  van  Pas- 
toor Verbraak,  24  Maart  1915.  M.  portret. 

—  Ber.  St.  Claverbond.  1915,  197. 

De  Weleerwaarde  Pater  Fr.  Vermeulen 
S.J.  In  Memoriam,  door  G.  Jonckbloet.  M. 
portret.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1911,  205. 


128 


LEVENSBESCHRIJVINGEN  EN  PERSONALIA. 


Overste  Versteeg  f,  door  C.  M.  Kan.  — 
T.  A.  O.  1914,  1. 

De  nieuwe  resident  van  Kedoe,  J.  J.  Ver- 
wijk. M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8 
(1911—12),   1181. 


Mr.  G.  Vissering. 
Bijbl.  N°.  40. 


Eigen  Haard.  1912. 


H.  C.  A.  G.  de  Vogel  (afgetreden  resident 
van  Semarang),  door  M.  v.  G.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  1141. 


W. 


Jean  Pierre  Janette  Walen  f-  M.  por- 
tret. —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  151. 
—  Zie  ook:  /.  G.  1913,  II,  938. 

In  memoriam  H.  J.  Waleson,  door  M.  v. 
G.  M.  portret.—  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911— 12), 
1178. 

Dr.  Alfred  Russel  Wallage,  by  H.  P. 
OsBORN.  31.  portret.  —  Nature.  A  iveekly  Jour- 
nal of  Science.  89(1912). 

GusTAV  Warneck,  door  J.  Rauws.  —  M. 
N.  Z.  O.  1911,  43.  —  Dr.  G.  A.  Warneck  t, 
door  H.  M.  VAN  Nes.  31.  portret.  —  Nederl. 
Zendingsjaarboekje.  1912,  bl.  45.  —  Gus- 
TAV  Warneck.  Erinnerungen  aus  seinem 
Leben,  von  Joh.  Warneck.  31.  portret.  — 
Allgem.  Miss.  Zeit schrift.   1911,  57. 

De  nieuwe  resident  van  Benkoelen  (L.  C. 
Westenenk),  door  J.  Koning.  M.  portret.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  629. 

Het  veertig-jarig  doctors-jubileum  van 
Dr.  C.  H.  A.  Westhoff  te  Bandoeng,  door 
W.  J.  GiEL.  M.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8 


(1911—12),  604  —  Dr.  C.  H.  A.  Westhoff 
(in  leven  geneesheer-directeur  van  het  Konin- 
gin Wilhelmina  gasthuis  voor  ooglijders  te 
Bandoeng).  31.  portret  en  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  10  (1913—14),  169.  —  In  Memoriam. 
Dr.  C.  H.  A.  Westhoff,  door  Dr.  J.  A.  Wil- 
KENS.  Met  lijst  der  wetenschappelijken  publi- 
caties van  Dr.  W^esthoff.  —  G.  T.  N.  I.  53 
(1913),   bl.    XXXV,  XLIV. 

Jhr.  N.  J.  Westpalm  van  Hoorn  van 
BuRQH,  door  M.  v.  G.  M.  portret.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  12  (1915—16),  346. 

A.  W.  E.  Weijerman  (oud-exploitatiechef 
der  Oosterlijnen  op  Java),door  M.  van  Geuns. 
31.  portret.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915— 
16),  56.  —  Het  vertrek  (naar  Europa)  van  den 
heer  A.  W.  E.  Weijerman.  31.  ill.  —  Ibid. 
bl.  106.  —  Zie  ook:  Ind.  Tijdschr.  v.  Spoor - 
en  Tramwegwezen.  3  (1915),  119. 

C.  W.  Weijs,  gep.  hoofdingenieur  van  den 
Indischen  Waterstaatsdienst,  door  M.  van 
Geuns.  31.  portret  en  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  674. 

Bij  het  aftreden  (als  redacteur  van  „Teys- 
mannia")  van  den  Heer  (H.  J.)  Wigman  (Sr.), 
door  W.  G.  BooRSMA.  —  Teijsmannia.  23 
(1912),  bl.  L 

N.  Ph.  WiLKEN.  Eene  bladzijde  uit  de  ge- 
schiedenis van  de  Minahassa,  door  Jlivr.  H.  B. 
DE  LA  Bassecour  Caan.  M.  portret  en  ill.  — 
Ldchtstralen.   1911,  N°.  VL 

Jhr.  Carel  Herman  Aart  van  der  Wijck. 
oud -gouverneur -generaal  van  Ned. -Indië  t_ 
door  J.  J.  Staal.  31.  portret.  —  Eigen  Haard 
1914,  561.  —  Jlir.  C.  H.  A.  van  der  Wijck  f' 
door  E.  A.  A.  van  Heekeren.  —  31.  portret' 
I.  G.  1914,  II,  1057. 


SËxïËrjRi. 


KOLONIAAL  STELSEL. 


129 


DEEDE    AFDEELING 


BEHEER. 


HET  BEHEER  IN  HET   ALGEMEEN.  —  KOLONIAAL  STELSEL.   — 
DE   INDISCHE  BEWEGING. 


Het  papieren  régime  in  Ned.  Indië.  Met 
Naschrift  van  J.  E.  de  Meyier.  —  I.  O.  1911, 
I,  21,  24. 

ScHXXLTZ  VAN  Vlissingen  (J.  F.  H.).  Een 
nabetrachting  op  de  Indische  begrooting 
voor  1911.  (Overzicht  van  een  reeks  artikelen 
in  de  Nieuwe  Courant  van  4en  5  Januaril911). 

—  /.  G.  1911,  I,  251. 

Bakhuizen  van  den  Brink  (C.  R.). 
Wat  mag  Indië  van  Nederland  verwachten  ? 
Voordracht.  —  Kol.  Weekbl.  5,  12  en  19 
Januari  1911.  —  Zie  ook:  /.  G.  1911,  I,  361. 

Indië  in  de  Tweede  Kamer.  Door  E.  (Over- 
zicht van  den  369sten  brief  over  „Nederland- 
sche  Politiek"  in  de  Locomotief  van  21  Decem- 
ber 1910).  —  I.  G.  1911,  I,  375. 

Aanteekeningen  op  de  Begrooting  van 
Nederlandsch-Indië  voor  de  dienstjaren  1912 
— 1914  en  1916.  —  Org.  Moederland  en 
Koloniën.  1911,  N°.  V;  1912,  N°.  III;  1913, 
N°.  IV;  1915,  N°.  IL 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  De  beste  kolo- 
niale politiek.  (Overzicht  van  een  reeks  arti- 
kelen in  Land  en  Volk  van  27  en  30  Mei  1911). 

—  /.  G.  1911,  II,  955. 

Vuuben  (L.  van).  De  Fransche  koloniale 
politiek.  (Naar  aanleiding  van  het  artikel  van 
H.  VAN  Kol:  „Een  Fransch  protectoraat"  in 
de  Ind.  Gids  van  April  1911,  met  opmerkin- 
gen over  de  Neder landsche  koloniale  politiek). 

—  T.  B.  B.  41  (1911),  37,  76,  172,  254. 

Het  Ministerie  Heemskerk  en  zijne  ver- 
richtingen inzake  onze  Koloniën.  —  Indo- 
logenblad.  3  (1911—1912),  179. 

Bbkaab  (J.  J.  ).  Nederland  en  Engeland 
onder  de  tropen.  —  Tijdspiegel.  1911,  II, 
bl.  1.  —  Beschouwingen  naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel,  door  J.  Habbema.  — 
/.  G.  1912, 1,  491, 494.  —  Zie  ook:  T.  B.  B.  41 
(1911),  19L 


Meyier  (J.  E.  de).  Een  teer  punt  in  onze 
Inboorlingen -politiek.  —  /.  G.  1911,  I,  769. 

—  Inlandsche  artsen,  door  Mahulete.  Met 
naschrift  van  J.  E.  de  Meyier.  (Naar  aan- 
leiding van  bovenstaand  artikel).  —  /.  G. 
1912,  l,  355,  356. 

Kielstra  (Dr.  E.  B.).  Koloniale  politiek. 
(Naar  aanleiduig  van  het  werk  van  H.  van 
KoL:  „Nederlandsch-Indië  in  de  Staten- 
Generaal  van  1897  tot  1909.  Eene  bijdrage 
tot  de  geschiedenis  der  koloniale  politiek  in 
Nederland,  's  Gravenhage  1911").  —  Onze 
Eeuw.  1911,  III,  366;  IV,  17. 

TiDEMAN  (J.).  Het  Inlandersvraagstuk  in 
Nederlandsch-Indië  van  economisch  stand- 
punt beschouwd.  Voordracht.  —  /.  G.  1911, 
n,  1301. 

NiJS  (F.  W.  A.  L.  de).  Overheerschers  en 
overheerschten  in  Nederlandsch-Indië.  —  /. 
G.  1911,  n,  1441. 

Engelenbebg  (A.  J.  N.).  De  Lidische  Be- 
grooting voor  1912.  Voordracht  met  debat. 

—  Org.  Moederland  en  Koloniën.  1911,  N°.  VI. 

Clercq  (A.  le).  Het  bankroet  der  ethische 
poütiek.  —Het  Tijdschrift.  I  (1911— 1912),  19. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  Reaalpolitiek. 

—  Het  Tijdschrift.  I  (1911—1912),  69. 

HiVERNON  (A).  Averrechtsche  staatkunde. 

—  Het  Tijdschrift.  I  (1911—1912),  193. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  Dogmenfabri- 
catie  (voor  de  koloniale  poütiek).  —  Het  Tijd- 
schrift. I  (1911—1912),  345. 

Kolonist.  Kleine  vagebondages  op  kolo- 
niaal-politiek gebied.  —  Ind.  Kroniek.  1 
(1911—1912),   186,  198,  223,  236. 

Later  (J.  F.  H.  A.).  Een  koloniaal-politiek 
programma.  —  Ind.  Kroniek.  I  (1911 — 1912), 

9 


130 


BEHEER. 


KOLONIAAL  STELSEL. 


443,  527,  542.  —  De  ethische  koers,  door  D. 
M.  G.  KocH.  Antwoord  op  bovenstaand  arti- 
kel. —  Ibid.  I  (1911-1912),  543. 

Britsch -Indische  cijfers  (in  vergelijking 
met  de  daarmede  overeenkomstige  Nedcr- 
landsch-Indische).  Door  J.  H.  —  /.  G.  1912, 
I,  555. 

De  rechtspersoonlijkheid  van  Nederlandsch- 
Indië  (in  de  2de  Kamer).  —  /.  G.  1912, 1,  651. 

Monopolie poütiek  op  de  Buitenbezittingen. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Locomotief 
van  3  Februari  1912).  —  7.  G.  1912,  I,  652. 

De  rechtspersoonlijkheid  van  Nederlandsch- 
Indië  in  de  Eerste  Kamer.  —  I.  G.  1912,  II, 
1089. 

Koloniale  vraagstukken.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
17  Augustus  1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1360. 

Vrijzinnige  concentratie.  (Circulaire  van 
een  Comité  te  Batavia  om  gelden  te  verzame- 
len ten  einde  bij  de  verkiezingen  in  1913  de 
vrijzinnigen  in  Nederland  te  steunen,  ont- 
leend aan  de  Nieuwe  Courant  van  8  Augustus 
1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1365. 

Het  rapport  der  Grondwets-Commissie  en 
de  Koloniën.  —  Kol.  Weekblad.,  6  Juni  1912. 

NiJPELS  (G.).  De  Koloniale  Begrooting 
voor  1913.  —  Kol.  Weekbl.  19  en  26  Sept.  en  3 
Oct  1912. 

Eenige  kleine  aanteekeningen  op  de  In- 
dische Begrooting.  —  Kd.  Weekbl.  3  Oot. 
1912. 

Baillaud  (E. ).  La  HoUande  et  ses  Colonies. 

—  L'Expansion  Coloniale.  —  Buil.  de  Vlnst. 
Cd.  Marseillais.  6(1912),213.  — Emille  Bail- 
laud  over  onze  koloniën,  door  C.  Lulofs. 

—  T.  B.  B.  44  (1913),  63. 

Andere  begrootingsbeschouwingen  (in  de 
Ned.  pers).  —  7.  G.  1912,  II,  1527. 

NiJPELS  (G.).  Het  Voorloopig  Verslag  over 
de  Koloniale  Begrooting  (1913).  —  Kol. 
Weekbl.  24  Oct.  1912. 

Ltntum  (Dr.  C.  te).  De  nieuwe  koers  der 
laatste  veertig  jaren  in  onze  Koloniën.  —  De 
Handel.  6  (1912),  683. 


NiJPELS  (G.).  De  Indische  Begrooting  voor 
1913.  —  Kd.  Weekbl.  21  November  1912. 

Het  Indisch  beleid.  (Naar  aanleiding  van 
de  behandeUng  der  Indische  Begrooting  in 
de  Tweede  Kamer).  —  De  Wereld.  29  Novem- 
ber 1912. 

Braam  (J.  S.  van).  Wat  eerst:  eene  ver- 
tegenwoordigende Kamer  in  Indië  of  Indische 
zetels  in  het  Nederlandsche  Parlement.  — 
Vragen  des  Tijds.  38  (1912),  II,  51.  — 
Critische  bespreking  van  bovenstaand  artikel. 

—  De  Wereld.   19  April  1912.  —  Antwoord 
van  J.  S.  VAN  Braam.  —  Ibid.  26  April  1912. 

—  RepUek.  —  Ibid.  3  Mei  1912. 

De  Balkan -oorlog  en  ons  Indisch  beleid.  — 
De  Wereld.  11  October  1912. 

De  ethische  bestuursrichting  in  het  ge- 
drang. Door  F.  (Over  de  terugwijzing  door 
Nederl.  ambtenaren  van  vluchteUngen  en 
emigranten  uit  het  Portugeesch  gedeelte  van 
Timor).  —  Kol.  Tijdschr.  1912,  213.  —  Zie 
ook:bl.  458. 

Aanteekeningen  betreffende  de  begrooting 
van  Neder landsch -Indië  voor  de  dienstjaren 
1912—1914.  —  Kol.  Tijdschr.  1912, 880, 1006, 
1256;  1913,  I,  106,  240,  507,  642,  777;  II, 
914,  1063,  1209,  1511,  1650;  1914,  I,  128, 
267,  414,  557,  704,  849;  II,  986,  1285,  1426. 

Kleintjes  (Mr.  Ph.).  De  wet  houdende 
vaststeUing  van  de  rechtspersoonlijkheid  van 
Nederlandsch -Indië.  —  Kol.  Tijdschr.  1912, 
1025. 

Nederbtjbgh  (Mr.  I.  A.).  Onze  koloniale 
politiek  in  verband  met  de  gebeurtenissen  in 
het  Oosten.  (Overzicht  van  een  artikel  in  de 
Nieuwe  Courant  van  19  November  1911).  — 
7.  G.  1912,  I,  82. 

Kol  (H.  van).  Imperialistisch  gedoe.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  „He/  Vdk"  van  17 
Juni  1912).  —  7.  G.  1912,  II,  1106. 

Koloniale  vraagstukken.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
17  Aug.  1912).  —  7.  G.  1912,  II,  1360. 

Bos  (Dr.  D. ).  Bescherming  en  koloniale 
poütiek.  —  Vragen  des  Tijds.  39  (1913),  I, 
3& 


BEHEER.  —  KOLONIAAL  STELSEL. 


131 


Leiding  in  de  Koloniale  Politiek.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant 
van  19  Nov.  1912).  —  I.  O.  1913,  I,  102. 

Achtergevelpolitiek.  (Nabetrachting  in  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  21  Deo.  1912 
op  de  uitlating  van  Minister  Heemskekk 
in  de  Tweede  Kamer  over  de  in  Indië  ge- 
voerde kersteningspolitiek).  —  /.  G.  1913, 
I,  233. 

Rede  van  den  heer  Cremeb  in  de  Eerste 
Kamer  (bij  de  behandeling  der  Lidische  Be- 
grooting voor  1913).  —  Ind.  Merc.  1913,  115. 
—  Zie  ook:  /.  G.  1913, 1, 508. 

HiNLooPEN  Labberton  (D.  van).  Asso- 
ciatie van  Oost-  en  West.  Voordracht.  — 
Trof.  Nederland.  I  (1913),  119. 

Jongeneel  (Mr.  D.  J.).  De  rechtspersoon- 
lijkheid van  Neder landsch -Indië  en  Indische 
leeningen.  —  T.  B.  B.  44  (1913)  1,  93,  221;  45 
(1913)  6 

Nederland  zonder  Koloniën.  Door  J.  H. 
(Ontleend  aan  Het  Vaderland  van  25  Maart 
1913).  —  /.  G.  1913,  I,  621. 

Neder land's  staatkunde  in  zijne  Aziati- 
sche Koloniën.  (Beredeneerd  overzicht  van 
eene  door  S.  Ritsema  van  Eck  onder  boven - 
staanden  titel  te  Amsterdam  in  1912  uitge- 
geven brochure).  —  /.  G.  1913,  I,  623.  — 
Zie  ook:  Kol.  Tijdschr.  1913,  I,  733. 

Indië  en  de  ministeriëele  crisis.  —  De  We- 
reld. 4,  11,  25  Juli  en  1  Aug.  1913.  —  Zie  ook: 
Kd.  Tijdschr.  1913,  II,  1022. 

Blink  (Dr.  H.).  Een  eeuw  van  koloniaal 
bewind.  I.  Staatkundige  betrekking  van 
Nederland  met  Indië.  II.  Intellectueele  ont- 
wikkeling van  Indië.  III.  Economische  toe- 
standen in  Indië  voorheen  en  thans.  IV. 
Nederlandsch-Indië  als  cultuur-  en  handels- 
land.  —  Vr.  V.  d.  Dag.  1913, 513,  534,  552, 584. 

Utopische  koloniale  politiek.  (Overzicht 
eener  polemiek  tusschen  de  Banier  van  16  en 
23  Mei  1913  en  het  Soerab.  Handelsblad  van 
2  Juni  1913).  —  I.  G.  1913,  II,  1086. 

CoLiJN  (H.).  Die  hoUandischen  Koloniën 
nnd  die  WeltpoUtik.  —  Nord  und  Süd. 
37  (1913),  265.  —  Nederlandsche  koloniale 
politiek.    (Omwerking  van  bovenstaand  ar- 


tikel). 
3L 


Stemmen  des  Tijds.  3  (1913—1914), 


Stembus  en  kolonie.  (De  Indische  en  Neder- 
landsche pers  over  den  eventueelen  invloed 
van  den  uitslag  der  verkiezingen  op  de  kolo- 
niale staatkunde).  —  /.  G.  1913,  II,  1238. 

Cabaton  (A.).  Indes  Néerlandaises  et  Ja- 
pon. —  Rev.  du  Monde  Mu^ulman.  23  (1913), 
127. 

Ketjen  (W.  ).  Het  Indisch  Ontwerp  van  de 
begrooting  voor  1914.  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 
II,  1555.  —  Begrooting  voor  het  dienst- 
jaar 1914.  —  Ibid.  1913,  II,  1289,  1432,  1588; 
1914,  I,  43;  II,  1353,  1614.  —  Begrooting 
voor  het  dienstjaar  1916.  —  Ibid.  1915,  II, 
1478,  1640. 

Steens  Zijnen  (I.  F.  H.  A.).  De  waarde 
van  het  bezit  van  Koloniën  in  den  tegen- 
woordigen  tijd.  —   Vr.  v.  d.  Dag.  1913,  273. 

DouwEs  Dekker  (C.  H.).  Associatie -poli- 
tiek (tegenover  de  Inlanders  in  onze  Oost- 
Indische  bezittingen).  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 
I,   439. 

Tebtius.  De  koloniale  paragraaf  in  de 
Troonrede.  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1309. 

Sacrifices  budgétaires  coloniaux.  Le  projet 
de  budget  de  1914  pour  les  Indes  Néerlan- 
daises. —  Buil.  dè  la  Société  Beige  d' Etudes 
Coloniales.  20  (1913),  756. 

Geuns  (M.  van).  Liberale  koloniale  be- 
sturen en  conservatieve  wetten.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  10  (1913—1914),  48L 

Si-Anok  Indische  troonreden  en  circulai- 
res. —  Amsterdammer.  5  October  1913. 

Tertius.   Duurdere  staatshuishouding. 
(Opmerkingen  naar  aanleiding  van  de   In- 
dische Begrooting  voor  1914).  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1913,  II,  1455. 

Drion  (F.  J.  W.).  Minister  Pleyte  en  de 
Indische  Begrooting.  —  Onze  Eeuw.  1913, 
IV,  466. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  De  koloniale 
antithese  als  bron  van  gezag.  I.  Het  stand- 
punt van  den  Minister  e.  a.  —  Amsterdammer. 
7  December  1913. 


132 


BEHEER. 


KOLONIAAL  STELSEL 


Sandberg  (Jhr.  Dr.  C.  G.).  Gouvernements- 
exploitatie van  Nederlandsch-Indië.  —  /.  G. 
1913,  IL  1556. 

Tertius.  Hooge  politiek.  (Over  de  behan- 
deling der  Indische  Begrooting  voor  1914  in 
de  2de  Kamer).  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II, 
1598. 

NoTO  SoEROTO  (Rn.  Ms).  Eendracht  van 
Indië  en  Nederland.  —  Ind.  Verg.  Voor- 
drachten en  Meded.  N°.  V.  (2de  Bundel,  N°. 
1). 

Leclercq  (J.).  Le  pouvoir  effectif  dans 
Ie  Gouvernement  colonial.  —  Buil.  de  la  So- 
ciété  Beige  d'Etudes    Coloniales.  1914,  139. 

Couwenberg  (F.  J.  ).  Hedendaagsch  Indië. 
(Handelt  over  Nederland's  koloniale  politiek 
in  Indië).  Met  nawoord.  —  Kol.  Tijdschr. 
1914, 1,  289,  478,  657,  676. 

Doeff  (H.).  Japansche  ontwikkelingspoli- 
tiek en  Korea.  (Vergelijking  tusschen  de 
Japansche  en  Neder landsche  stelsels  van  ko- 
loniaal beheer).  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  L  313. 

Berding  (Fr.).  Lidië's  toekomst  in  Neder- 
lands Vaxlement.  — De  Indiër.  1(1913—1914), 
61. 

Wat  het  Oosten  van  het  Westen  noodig 
heeft.  Door  „Een  Oosterling".  —  De  Indiër. 
I  (1913—1914),  205. 

Berding  (Fr.).  Oostersche  en  Wester- 
sche  kultuurelementen.  —  De  Indiër.  I 
(1913—1914),  229. 

Grxhjter  (  J.  de).  Eenheid  en  tegenstelling 
(in  het  bestuursbeleid  voor  Indië).  —  De  In- 
diër. 1(1913-1914),  II,  25. 

Ons  belang  bij  Indië.  (Overzicht  van  een 
artikel  in  de  Telegraaf).  —  I.  G.  1914,  I,  610. 

Nederland's  voogdij  over  Indië.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant). 
—  7.  G.  1914,  I,  748. 

KiERSCH  (H.  J.  P.  A.).  Onze  positie  in  In- 
dië. —  Amsterdammer.  24  Mei  1914. 

Oudendijk  (W.  J.).  Ongelijkheid.  (Plei- 
dooi voor  wijziging  van  het  régime  van  onge- 
lijkheid ten   opzichte   der   verschillende   be- 


volkingsgroepen in  Nederlandsch-Indië).  — 
Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  752.  —  Vrijheid, 
gelijkheid  en  broederschap.  Antwoord  door 
M.  B.  van  der  Jagt  op  bovenstaand  artikel. 

—  Ihid.  1914,  II,  1587. 

Een  Indisch  Parlement.  (Overzicht  van  een 
tweetal  artikelen  in  de  Locomotief).  —  7.  G. 
1914,  II,  1005. 

Bos  (Dr.  D.).  Mcdezeggingschap,  een 
parlement  in  kiem.  (Over  de  instellmg  van 
een  zelfstandig  Indisch  Parlement).  —  Vrij- 
zinnig-Democraat. I  (1914),  325,  342. 

HuuT  (Th.  van).  De  onafhankelijkheid  van 
onze  Koloniën.  —  Amsterdammer,  30  Augus- 
tus 1914. 

Heekeben  (E.  A.  A.  van).  De  wereldoor- 
log en  Nederlandsch-Indië.  —  7.  G.  1914,  II, 
1185. 

Dijkstra  (Mr.  J.  F. ).  Hamer  en  Aanbeeld. 

I.  Critiek  op  onze  koloniale  ethische  poUtiek. 

—  II.  De  Zending.  —  III.  Saamhoorigheid.  — 
7.  G.  1914,  II,  1233;  1915,  I,  36,  781. 

Geuns  (M.  van).  Een  woordje  over  het  In- 
disch ontwerp  der  nieuwe  begrooting.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handels- 
blad). —  7.  G.  1914,  II,  1442. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  trouw  van 
Oost-Indië.  —  7.  G.  1914,  ÏI,  1469. 

Wibontani.  Uit  het  land  van  den  jonge- 
ren broeder.  (Overzicht  van  een  artikel  in 
de  Locomotief  van  22  Augustus  1914  over  de 
stemming  van  den  inlander).  —   7.  G.  1914, 

II,  1570. 

WiROELOKiTO  (Ki).  De  oorlog  en  de  inlan- 
der. (Ontleend  aan  het  Bat.  Nieuwsblad).  — 
7.  G.  1914,  II,  1572. 

Indische  loyauteit.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe 
Courant).  —  I.  G.  1914,  II,  1576. 

Het  Indisch  Ontwerp.  (Ontleend  aan  de 
Locomotief  van  29  Augustus  1914).  —  7.  G. 
1914,  II,  1586.  —  Zie  ook:  7.  G.  1914,  II, 
1247. 

Gunning  (Dr.  J.  W.).  Religie  en  Koloniale 
Politiek,  bepaaldelijk  met  het  oog  op  het  In- 
landsch  onderwijs.  —  M.  N.  Z.  G.  1914,  305. 


BEHEER.  —  KOLONIAAL  STELSEL.  —  DE  IND.  BEWEGING. 


133 


De  staatsbedrijven  als  zedelijke  lichamen 
geëxploiteerd.  (Ontleend  aan  de  Locomotief). 

—  I.  G.  1915,  I,  414. 

Staatsexploitatie  en  particulier  beheer. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Java-Bode 
van  29  December  1914).  —  I.  G.  1915, 1,  415. 

Rentrant.  Indische  belangstelling  voor 
begrootingswetgeving.  (Overzicht  van  arti- 
kelen in  het  Batav.  Nieuwsblad  van  29  en  30 
December  1914).  —  I.  G.  1915, 1,  421. 

BoBDEWiJK  (Mr.  Dr.  H.  W.  C. ).  Staats-  en 
volkenrechtelijke  positie  van  Koloniën.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Org.  Moederland  en 
Koloniën.  15  (1915),  N°.  1,  blz.  7. 

VoLLENHOVEN  (Prof.  Mr.  C.  van).  De  er- 
varing opgedaan  met  groote  Indische  reorga- 
nisaties. Voordracht  met  debat.  —  V.  Ind. 
Gen.  1914—1915,  69. 

Bebding  (Fb.  ).  Koloniale  politiek  en  oor- 
logsgevaar. —  De  Indiër.  2  (1914 — 1915),  25. 

DoEFP  (H.).  Een  practisch  idealist.  (Be- 
schouwingen naar  aanleiding  der  brochure 
van  S.  RiTSEMA  van  Eck:  „Koloniale  staat- 
kunde en  bestuursvorm.  Amsterdam  1915"). 

—  Kol.  Tijdschr.  1915, 1,  503. 

SuYS  (J.)-  De  ethische  politiek  en  hare 
bestrijding  in  Indië.  —  Van  onzen  Tijd,  XV, 
317,  331. 

SmoN  (G.).  HoUandische  Kolonialpolitik. 
(Naar  aanleiding  van  het  werk  van  J.  C.  van 
Eerde :  „Koloniale  Volkenkunde".  Uitgave 
van  het  Koloniaal  Instituut,  Amsterdam).  — 
Kol.  Rundschau.  1915,  274.  —  Critische  be- 
spreking van  bovenstaand  artikel,  door  H. 
DoEFF.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1085. 

SoEABA.  De  trouw  der  bevolking.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  de  Locomotief  van  20 
Aprü  1915).  —  /.  G.  1915,  II,  994. 

Knobel  (F.  M.).  Koloniaal  bestuur  in  ver- 
band met  buitenlandsche  zaken.  —  Vr.  v.  d. 
Dag.  1915,  684. 

Wieoloektio  (Ki).  MUitie,  volksvertegen- 
woordiging en  leerplicht.  (Ontleend  aan  het 
Bat.  Nieuwsblad).  —  /.  G.  1915,  II,  1300. 

Stibbe  (G.).  Deelneming  aan  bestuur  en 


wetgeving  door  de  bevolking  in  koloniën.  — 
Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1153,  1297. 

Jagt  (M.  B.  VAN  deb).  Ethische  koers  en 
bestuiu-sambtenaar.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 
II,  1911,  1328. 

Tebtius.  De  Troonrede  en  de  Indische 
Begrooting  voor  1916.  —  Kol.  Tijdschr. 
1915,  II,  1379. 

Deventeb  (Mr.  C.  Th.  van).  Indië  na  den 
oorlog.  —  De  Gids.  1915,  IV,  385. 

Een  paar  grepen  uit  de  Memorie  van  ant- 
woord inzake  de  Indische  Begrooting  1916.  — 
/.  G.  1915,  II,  1759. 

Ketwich  Veeschueb  (Mr.  E.  van).  Ne- 
derlandsch  imperialisme  (in  Indië).  —  Vr.  des 
Tijds.  42  [1916),  1,223. 

Brink  (Dr.  J.  ten).  The  system  of  Govern- 
ment and  Legislation  and  the  Administration 
of  Justice.  —  Essays,  publ.  by  the  N.  E.  Ind. 
San  Francisco  Committee.  No.  II. 

Snouck  Hubqeonje  (Prof.  Dr.  C.).  Van 
Deventeb's  werk  voor  Indië.  —  De  Gids. 
1915,  IV,  422. 

GoDÉE  Molsbebgen  (Dr.  E.  C).  -Onze 
koloniale  poUtiek  in  Nederlandsch  Oost- 
Indië.  Voordracht.  —  De  Handel.  9  (1915), 
161,  217,  316,  403. 


Cabaton  (A.).  La  „Sarékat  Islam".  — 
Rev.  du  Monde  Musulmun.  21  (1912),  348. 

Een  Indische  Partij.  (Overzicht  van  de  ar- 
tikelen in  de  Ind.  pers  over  de  propaganda- 
reis  van  E.  F.  E.  Douwes  Dekkeb,  redac- 
teur van  De  Expres  en  van  Het  Tijdschrift). 

—  /.  G.  1912,  II,  1644. 

Clebcq  (A.  le).  Miskenning  (van  de  Jong- 
Javaansche  beweging).  —  Het  Tijdschrift.  I 
(1911-1912),  95. 

Agebbeek  (J.  R.).  De  Indische  beweging. 

—  Het  Tijdschrift.  2  (1912),  423. 

Douwes  Dekker  (E.  F.  E.).  Partij-pro- 
gram. —  Het  Tijdschrift.  2(1912),  561. 


134 


DE  INDISCHE  BEWEGING. 


De  vereeniging  Sarikat  Dagang.  (Overzicht 
van  een  artikel  daarover  in  de  Locomotief  van 
25  Juü  1912).  —  /.  G.  1912,  n,  1366. 

Gbuuteb  (J.  de).  De  sociaal-democratie 
en  Indië.  —  Het  Tijdschrift.  3  (1912-13), 
215. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E. ).  Nationalisme. 
(Over  het  doel  der  Indische  Partij).  —  Het 
Tijdschrift.  3  (1912—1913),  217. 

De  Inlanders  tegenover  de  „Indische  Par- 
tij". (Overzicht  van  een  ingezonden  stuk  van 
Raden  Mas  NoTO  Soeboto  in  de  Nieuwe  Cou- 
rant van  20  Januari  1913).  —  /.  G.  1913,  I, 
370. 

Bebdeng  (Fb.  ).  De  Indische  beweging. 
Met  naschrift  van  de  Redactie.  —  De  Wereld. 
27  Juni  1913,  blz.  6.  —  Antwoord  op  het  na- 
schrift, door  Fb.  Bebdeng.  —  Ibid.  11  Juli 
1913,  blz.  13. 

De  weigering  van  rechtspersoonlijkheid 
aan  de  Indische  Partij.  Door  M.  —  Indologen- 
blad.  3  (1911—1912),  227. 

Gbuijteb  (J.  de).  De  Indische  Partij.  — 
/.  G.  1913,  I,  757. 

De  beteekenis  van  den  Sarikat  Islam. 
(Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
6  Mei  1913).  —  /.  G.  1913, 1,  789. 

Vrees  voor  den  Sarikat  Islam.  (Overzicht 
van  artikelen  in  de  Locomotief  van  26,  29 
April  en  10  Juni  1913).  —  /.  G.  1913,  II,  949. 

Het  bestaansrecht  van  de  „Indische  partij". 
—  Kc^.  Weekblad.  17  Juli  1913.  —  Antwoord, 
door  J.  H.  FBAN901S.  —  Ihid.  7  Augustus 
1913. 

De  „Sarekat  Islam",  de  jong-Javaansche 
beweging  en  de  kersteningspolitiek  van  gouv. 
gen.  Idenbubo.  —  Amsterdammer.  11  Mei 
1913. 

RuTTiNK  (H.  C.  G.).  Sarikat  Islam.  —  Org. 
Ned.  Z.  V.  1913,  142,  157. 

Spat  (C).  Boedi  Oetoma.  (Overzicht  van 
een  te  Soerakarta  in  de  Javaansche  taal 
uitgegeven  boekje,  waarin  het  streven  dier 
vereeniging  wordt  uiteengezet).  — /.  G.  1913, 
II,  1016. 


Bakkeb  (D.).  Sarikat  Islam  en  de  Zen- 
ding. —  Macedoniër.  17  (1913),  225. 

Naar  aanleiding  van  de  Indische  Partij. 
(Overzicht  der  beschouwingen  in  de  Nederl. 
pers  over  de  lezingen  van  E.  F.  E.  Dottwes 
DEKKEBhier  te  lande).  —  /.  G.  1913,  II,  1088. 

Tebtius.  Kroniek.  (Hierin  o.a.  over  de 
weigering  van  rechtspersoonlijkheid  aan  de 
Inlandsche  Vereeniging  „Sarekat  Islam").  — 
Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1019. 

Ethische  weeën.  (Over  de  Javaansche  be- 
weging). Door  M.  D.  C.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—1914),  241. 

De  Javaansche  opleving.  (Overzicht  van 
artikelen  in  de  Nieuwe  Courant  van  2  en  4 
Augustus  1913,  naar  aanleiding  van  het 
onderzoek  van  Dr.  Renkes  betreffende  de 
Sarekat -Islam -beweging).  —  /.  G.  1913,  II, 
1242. 

Gbuijteb  (J.  de).  De  Indische  beweging. 

—  De  Beweging.  1913,  III,  282. 

Tebtius.  Indische  beweging  en  gezagsbe- 
leid.  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1312. 

Een     apocrief    Staatsstuk    uit    Solo. 

(Over  eene  circulaire  van  den  Soesoehoenan 
van  Soerakarta  aan  de  prijajis,  waarin  gelast 
werd,  dat  niemand  meer  als  hd  van  de  Sare- 
kat Islam  mocht  toetreden  of  anderen  daar- 
toe trachten  over  te  halen).  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  II,  1318. 

De  Indische  beweging.  Door  XX.  —  De 
Beweging.  1913,  IV,  79. 

DouwES  Dekkeb,  c.  s.  over  hun  verban- 
ning. Door  J.  H.  F.  —  Indologenblad.  5 
(1913—1914),  25. 

Sarekat  Islam.  Door  M.  —  Indologenblad. 
5(1913— 1914),  84. 

Sarikat  Islam  en  onrust  in  Nederlandsch- 
Indië.  (Overzicht  van  berichten  en  beschou- 
wingen daarover  in  de  Nedcrlandsche  en  de 
Indische  pers).  —  /.  G.  1913,  II,  1521. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  De  Oetoesan 
Hindia  over  de  Sarekat  Islam.  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1913,  II,  1415. 


DE  INDISCHE  BEWEGING. 


136 


Tertius.  Recht  of  rumoer?  (Over  de  In- 
dische Partij  en  haar  leider  DouwES  Dek- 
ker). —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1458. 

De  Indiërs-beweging.  Door  V.  D.  K.  — 
Kol.  Weekblad.  13  November  1913. 

Gerungan  (S.  S.  J.  Ratu- Langu).  Serikat 
Islam.  —  Onze  Koloniën.  Serie  I,  N°.  4, 
1913. 

Tertius.  De  I.  P.  (in  de  2de  Kamer  der 
Staten-Generaal).  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 
II,  1601. 

Berding  (Fr.).  Wat  we  wiUen  (Over 
het  doel  der  Indische  Partij).  —  De  Indiër.  I. 
(1913—1914),  1. 

Waarom   we    óók   iets   met   Indië  te 


maken    hebben.    —  De    Indiër.    I    (1913 — 
1914),  2. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  Spreekt  de 
waarheid  en  schiet  goed.  (Over  de  positie 
der  Indiërs  in  de  Indische  Maatschappij ).  — 
De  Indiër.  I  (1913—1914),  6, 19,  54,  63. 

Berding  (Fr.).  De  Regeering  trekt  te- 
rug. (Over  de  wijziging  in  de  richting  van 
het  regeer  in  gsbe  leid  ten  opzichte  der  Inland- 
sche  bevolking  en  de  Indo's).  —  De  Indiër. 
I  (1913—1914),  13. 

De  Indische  Partij  en  het  Socialisme.  — 

De  Indiër.  I  (1913—1914),  25. 

SuRYANiNGRAT  (S.).  Een  schets  van  de  Ver- 
eeniging  „Sarekat  Islam  '.  —  De  Indiër.  I 
(1913—1914),  26,  40. 

Tjipto  Manqoenkoesoemo.  De  heer  van 
Kol  en  de  Indische  Partij,  —  De  Indiër.  I 
(19ia— 1914),  37. 

Berding  (Fr.).  De  Regeering  steunt  de 
S.  I.  —  De  Indiër.  I  (1913—1914),  66. 

MiNTOROGO.  Indische  Vereeniging  en  In- 
dische Beweging.  —  De  Indiër.  I  (1913 — 1914), 

78,  87. 

We ts verguizing  der  Ned.  Lid.  Regee- 
rmg.  (Over  de  aanhouding,  door  de  Ned.- 
Ind.  Regeering  van  de  brochure  van  Dou- 
WES  Dekker).  —De  Indiër.  1(1913—1914), 
97. 


JuNius  Brutus.  Een  bedenkelijk  Konink- 
lijk Besluit.  (Over  de  weigering  der  rechtsper- 
soonlijkheid aan  de  Indische  Partij).  —  De 
Indiër.  1(1913—1914),  98,  110.  —  JSTogeens: 
Een  bedenkelijk  Koninklijk  Besluit.  —  Tbid. 
I  (1913—1914),  219,  232,  277,  291. 

Berding  (Fr.).  Sociaal-Democratie  of 
Imperiaüsme  ?  (Over  de  verhouding  van  de 
S.  D.  Kamerfractie  en  den  heer  van  Kol 
in  zake  de  Indische  Partij.  —  De  Indiër. 
1  (1913—1914),  134.  —  Nog  eens:  Van  Kol 
en  L  P.  —  Ihid.  I  (1913—1914),  18L  —  De 
zaak  van  Kol.  —  Ihid.  I  ( 1913—1914),  241.  — 
Zie  ook:  Ihid.  I  (1913—1914),  253. 

Javaansche  intellectueelen  en  de  onaf- 


hankelijksfeesten. — De  Indiër.  I  (1913 — 1914), 
175. 

Nationalist.  Pers -actie  van  Indische  Na- 
tionalisten. —  De  Indiër.  I  (1913—1914), 
266. 

De  Regeering  versus  de  Sarekat  Islam. 
Door  *  *.  —  De  Indiër.  I  (1913—1914),  295. 

Aboe.  Van  de  beweging.  I.  Het  regeersys- 
teem  bereidt  de  revolutie  voor.  —  De  Indiër. 
I  (1913—1914),  II,  113.  —  IL  De  geest  der 
I.  P.  streeft  naar  geleidelijkheid.  —  Ihid.  I 
(1913—1914),  II,  125. 

Vereeniging  van  Sociaal-Democraten  in 
Nederlandsch-Indië.  (Verslag  van  de  oprich- 
ringsvergadering).  —  De  Indiër.  I  (1913 — 
1914),  II,  115. 

Sociaal-Democraat.  Sociaal-Democratie 
in  Indië.  —  De  Indiër.  I  (1913—1914),  II, 
123. 

Strijd  in  de  S(arikat)  I(slam).  Door  S.  — 
De  Indiër.  I  (1913—1914),  II,  133. 

Volbloed.  De  invloed  van  de  I.  P.  op  den 
Indiër  van  gemengd  bloed.  —  De  Indiër.  I 
(1913—1914),  II,  217. 

DwARSKijKER.  Sarekat  Islam.  —  De  Ba- 
nier. 5  (1913),  75,  100. 

BiNNENLANDER.  De  Sarekat-Islambewe- 
ging  op  Java.  —  De  Banier.  5  (1913),  250. 

Opmerker.  Sarekat  Islam.  —  De  Banitr. 
5  (1913),  272,  298. 


136 


DE  INDISCHE  BEWEGING. 


Kaoem  Koeno.  De  regenten  en  de  Javaan - 
sche  beweging.  (Naar  aanleiding  van  een  ar- 
tikel daarover  in  de  Locomotief  van  4  en  6 
Januari  1913).  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  I, 
575. 

AcHMAD  (Raden).  Het  wezen  van  de  Sare- 
kat  Islam.  —  De  Banier.  6  (1914),  103. 

Tjipto  Mangoenkoesomo.  De  Indische 
beweging.  —  /.  G.  1914,  I,  11. 

Dr.  Radjiman  s  oordeel  over  S.  I.  (Over- 
zicht van  een  artikel  van  „Javaan"  in  de 
Java-Bode).  —  /.  G.  1914, 1,  65. 

NoTO  SoEROTO  (Rn.  Ms).  De  Indische 
Partij  en  de  „Open  Brief  aan  de  Landge- 
nooten"  van  Dr.  Tjipto  Mangoenkoesoemo. 
—  Ind.   Vereen.   Voor  dr.  en  Meded..  N°.  III,  3. 

Een  noodgedwongen  verweer.  (Overzicht 
van  de  uiteenzetting  door  VAN  kol  in  „H^ 
VoW\  zijner  houding  tegenover  de  leiders  der 
voormalige  Indische  Partij).  —  /.  G.  1914,  I, 
442. 

Tebtius.  Weder  de  S.  I.  (Zienswijze  van 
een  correspondent  uit  Rembang  omtrent 
de  bedoeUngen  van  sommige  fracties  der 
Sarikat-Islam-vereeniging).  —  Kol.  Tijdschr. 
1914,  I,  371. 

Bredée  (H.  W.).  Sarikat  Islam.  M.  UI.  — 
Morks"  Magazijn.  1914,  81. 

FBAN901S  ( J.  N. ).  De  Indische  beweging.  — 
De  Vrije  Mensch.  10  (1914),  33. 

Geuns  (M.  van).  De  geheime  eed  bij  Sari- 
kat  Islam.  (Ontleend  aan  de  Telegraaf).  — 
/.  G.  1914,  I,  586.  —  Verslag  van  een  in- 
terview van  Mr.  C.  Th.  van  Deventer,  naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artilvel.  (Ont- 
leend aan  de  Telegraaf).  —  I.  G.  1914,  I,  591. 

Kerremans  (W.).  De  Sarikat  Islam  en  de 
toekomst.  —   Vr.  v.  d.  Dag.  1914,  367. 

De  Inlandsche  beweging  en  het  recht. 
(Ontleend  aan  de  Locomotief  van  27  Maart 
1914).  —  ƒ.  G.  1914,  I.  1887. 

De  Indische  S.  D.  A.  P.  (Overzicht  van  een 
verslag  der  stichtingsvergadering  der  Ver- 
eeniging  van  sociaal-Democraten  in  Nederl.- 
Indië,  ontleend  aan  „Het  VoW).  — /.  G.  1914 
II,  985. 


De  centrale  S.  I.  opgericht  en  schakeerin- 
gen in  de  Sarekat  Islam.  (Ontleend  aan  de  Lo- 
comotief van  25  April  1914).  —  /.  G.  1914,  II, 
1004. 

Indische  sociaal-democratie.  (Overzicht  der 
beschouwingen  in  de  Locomotief  over  de  op- 
richting van  eene  Sociaal-Democratische  Ver- 
eeniging  te  Soerabaja).  —  /.  G.  1914,  II, 
1148. 

Tertius.  Het  Socialisme  officieel  in  Indië. 
(Naar  aanleiding  van  de  oprichting  te  Soe- 
rabaja van  de  Vereeniging  van  Sociaal  Demo- 
craten in  Nederl.  Indië).  —    Kol.   Tijdschr. 

1914,  II,  932. 

Fromberg  (Mr.  P.  H.).  De  Inlandsche  be- 
weging op  Java.  —De  Gids.  1914,  IV, 23, 214. 

—  Overzicht.  —  I.  G.  1914,  II,  1591.  —  Op- 
merkingen. —   Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1508. 

Ltjbberink  (W.).  Moederlandsche  voor- 
lichting. (Naar  aanleiding  van  de  propaganda 
in  het  moederland  voor  de  ideeën  van  Dou- 
WES  Dekker  en  de  Indische  Partij).  —  T. 
B.  B.,  47  (1914),  365,  538. 

Gesseler  Verschuir  (P.  R.  W.  van).  De 
nationale  beweging  in  Britsch-Indië  en  eeni- 
ge  lessen  voor  Nederl.  -Indië.  —  Kol.  Tijdschr. 

1915,  I,  289. 

De  Sarikat  Islam  op  Sumatra.  Door  L. 
(Ontleend  aan  het  Bataviaasch  Nieuwsblad).  — 
/.  G.  1915,  I,  681. 

MARros.  De  Indische  beweging  in  haar  hui- 
dige fase.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Amster- 
dammer). —  I.  G.  1915, 1,  830. 

Op  verkeerde  wegen.  (Beschouwingen  in 
de  Ind.  pers  over  het  optreden  van  Dr.  RiN- 
KES  in  eene  propaganda-vergadering  te  Soera- 
baja voor  de  Turksche  Roode  Halve  Maan). 

—  /.  G.  1915,  II,  1291. 

Een  pohtieke  partij  voor  Indië.  (Overzicht 
van  een  verslag  in  de  Locomotief  van  eene  te 
Semarang  gehouden  vergadering  tot  stich- 
ting van  eeno  partijsamen  werking  in  Indië). 

—  ƒ.  ö.  1915,  II,  1586.  —Zie  ook:  Theosofisch 
Maandblad  N.  I.  14  (1915),  475. 

Boedi  Oetomo.  (De  Preanger  Bode  over 
de  behandeling  der  voorstellen  van  het  hoofd- 
bestuur van  genoemde  vereeniging  op  de  op 


OPPERBESTUUR.  —  REGEERING  IN  INDIÊ. 


137 


5—6  Augustus  1915  te  Bandoeng  gehouden 
Jaarvergadering).  —  I.  G.  1915,  II,  1631. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  Nationalisme 
en  klassenstrijd  in  Neder landsch-Indië.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  de  „Neue  Zeit"  van 


Juli  1914).  —  Het  Vrije  Tf  oord  I  ( 1915— 16), 
Nos.  2,  3  en  4. 

Het  socialisme  in  Indië.  Door  A.  B.  —  Het 
Vrije  Woord.  1  (1915—16).  Nos.  1  en  2. 


IL     OPPERBESTUUR  IN  NEDERLAND  EN  HOOGE  REGEERLNG  LN  LNDIË. 
COLLEGIËN  EN  DEPARTEMENTEN  VAN  ALGEMEEN  BESTUUR. 


Gbuns  (M.  van).  Nieuwelingen  in  hooge 
koloniale  ambten.  —  Weekbl.  v.  Indië.  7 
(1910—11),  563. 

Een  Luitenant-Gouverneur-Generaal  ge- 
wenscht  ?  (Overzicht  van  beschouwingen  in  de 
Nederlandsche    en  Indische  pers).  —  /.  G. 

1912,  II,  919. 

LuLOFS  (C.).  De  aanstelling  van  een  Luite- 
nant-Gouverneur-Generaal. (Naar  aanleiding 
van  een  artikel  van  M.  van  Geuns  in  het 
Soerab.  Handelsblad  van  30  Maart  1912).  — 
T.  B.  £.42(1912),  172. 

Aanblijven  of  aftreden?  (Beschouwingen 
in  de  Indische  pers  over  de  vraag  of  Gouv. 
Gen.  Idenbttrg  zijn  functie  moet  neerleggen 
in  geval  de  vrijzinnigen  in  Juni  1913  bij  de 
stembus  de  overwinning  behalen).  —  T.  B.  B. 
44  (1913),  212. 

Male  fecit.  (De  Nieutce  Rotterd.  Courant  van 
31  Mei  1913  over  het  beleid  van  den  Minister 
van  Koloniën  de  Waal  Malefijt).  —  I.  G. 

1913,  I,  952. 

Marchant  (Mr.  H.  P.).  Een  gevaarlijk  be- 
stuurder. (Overzicht  van  een  ingezonden  stuk 
in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  21  Juni 
1913  over  het  beleid  van  den  Gouv.  Gen. 
Idenburg,  met  antwoord  daarop  van  Mr. 
J.  C.  Kielstra  in  hetzelfde  blad  van  25  Juni 
1913).  -  I.  G.  1913,  II,  1077. 

Tertius.  Ministèren  Gouverneiu'-Gencraal. 
(Over  de  verklaringen  ter  zake  van  Minister 
Pleyte  in  de  2de  Kamer  bij  de  behandeling 
der  Indische  Begrooting  voor  1914).  —  Kol. 
Tijdschr.  1913,  II,  1600. 

Beginsel-programma  van  den  Gouverneur- 
Generaal  VAN  Heutsz.  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 
I,  439. 


Tertius.  De  aud'entierede  van  den  Gouver- 
neur-Generaal op  31  Augustus.  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1913,  II,  1314. 

JuNius  Brutus.  De  exorbitante  rechten 
(van  den  Gouv.-Gen.)en  art.  111,  R.  R.  v.  N. 
I.  getoetst  aan  de  leer  der  Rechtssouvereini- 
teit.  —  De  Indiër.  I  (1913—1914),  41. 

De  exorbitante  rechten  (van  den  Gouv.- 

Gen.)  een  noodrecht?  (Naar  aanleiding  van 
een  rede  van  den  Minister  van  Koloniën,  den 
heer  Pleyte,  in  de  Tweede  Kamer  bij  de 
behandeUng  der  Indische  Begrooting  1914). 

—  De  Indiër.  I  (1913-1914),  73. 

Ambtsduur  van  den  Gouverneur-Generaal 
van  Nederlandsch-Indië.  (Ontleend  aan  „De 
Standaard").  —  /.  G.  1914, 1,  221. 

Minister  en  Gouverneur-Generaal.  (Over- 
zicht der  beschouwingen  in  de  Nederl.  pers 
over  de  gewisselde  telegrammen  in  zake  hun- 
ner samenwerking).  —  /.  G.  1914, 1,  263. 

Eenige  rechtsche  persstemmen  over  den 
Minister  van  Koloniën,  Mr.  Pleyte.  —  I.  G. 
1914,  L  267. 

De  positie  van  Minister  Pleyte.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  „de  Tijd"  van  27 
Januari  1914).  —  /.  G.  1914,  I,  429. 

Tertius.  „Mindere  waardeer  ing"  van  den 
Gouverneur-Generaal  Idenburg.  —  Kol. 
Tijdschr.  1915,  II,  1592. 

Minister    Pleyte    in    de   Tweede 


Kamer  (bij  de  behandeling  der  Indische  Be- 
grooting voor  1916).  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 
II,  1663. 


Went  (Prof.  F.  A.  F.  C.).  Het  departement 
van  Landbouw  in  Nederlandsch-Indië.  — 
De  Gids.  1911, 1,  164. 


138 


REGEERING  IN  INDIÊ. 


Hoe  er  aan  de  departementen  gewerkt 
wordt.   —  De    Wereld.   29  September  1911. 

Dekkek  (Dr.  J.).  Het  Departement  van 
Landbouw  in  1910.  —  Ind.  Merc.  1912,  224. 

—  Idem  in  1912.  —  Ihid.    1914,  269. 

Lammenga  (A.  G.).  De  tegenwoordige  or- 
ganisatie en  werkkring  van  het  Departement 
der  B.  O.  W.  in  Nederlandsch-Indië.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Org.  Moederland  en 
Koloniën.  12  (1912),  N°.  II. 

Een  Koloniale  Raad.  (Over  de  passage 
daarover  in  de  rede  van  den  Gouverneur- 
Generaal  op  31  Augustus  1912).  —  /.  G.  1912, 
n,  1524. 

Rtjtgebs  (Dr.  A.  A.  L.).  Het  Landbouw 
Departement  in  Nederlandsch-Indië.  (Ont- 
leend aan  de  „Stemmen  des  Tijds",  1912).  — 
De  Banier.  4  (1912),  446, 459. 

Etm  vertegenwoordigend  lichaam  voor 
Indië.  (Overzicht  der  beschouwingen  in  de 
Nederl.  pers  over  de  ingediende  wetsontwer- 
pen tot  instelling  van  een  Kolonialen  Raad). 

—  I.  O.  1913,  II,  1092. 

MoRESCO  (Dr.  E. ).  Een  Koloniale  Raad  te 
's  Gravenhage  t  —  I.  O.  1913,  I,  bl.  1. 

Bbeda  de  Haan  (Dr.  J.  van).  De  organisa- 
tie van  het  Departement  van  Landbouw,  Nij  - 
verheid  en  Handel  in  Nederlandsch-Indië  in 
1913.  —  /.  O.  1914, 1,  656. 

Opheffing  van  het  Departement  van  B.  O. 
W.  Door  X.  —  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  17 
(1914),  53. 

RiTSEMA  VAN  EcK  (S.).  H.  J.  Lo VINK  en  het 
beleid  van  het  Departement  van  Landbouw. 
(Ontleend  aan  de  Java-Bode  van  5  April  1914). 

—  I.  O.  1914,  I,  877.  —  Zie  ook:  I.  O.  1914, 
I,  880,  882,  1012,  1013. 

Teetius.    De   binnenkant   van   het   geval 

RiTSEMA   VAN    ECK — LOVINK.    —    Kol.    Tijd- 

schr.  1914, 1,  790. 

Esn  bureau  voor  Inlandsche  zaken.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  de  Java-Bode  van  29 
April  1914).  —  /.  O.  1914,  II,  1011. 

Een  Koloniale  Raad  in  Nederland.  (Ont- 


leend aan  de  Java-Bode  van  13  Juni  1914).  — 
/.  G.  1914,  II,  1275. 

LiEVEGOED  (A.  J.).  Een  uitkijk  op  het 
Indische  schip  van  staat.  (Voorstel  tot  op- 
richting van  een  bureau  voor  buiten landsche 
zaken  in  Indië).  —  /.  G.  1915,  I,  773.  —  Een 
bureaucratische  idyUe.  Bezwaren  van  Mr. 
Ph.  Thomas  in  het  Bat.  Handelsblad  van  17 
Juni  1915  tegen  bovenstaand  voorstel.  — 
/.  G.  1915,  tl,  1457.  —  Antwoord,  door  A. 
J.  LiEVEGOED.  —  /.  G.  1915,  I,  1442. 

Tertius.  Het  Voorloopig  Verslag  over  den 
Kolonialen  Raad.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II, 
1224. 

LuLOFS  (C).  Een  departement  van  de 
Buitenbezittingen.  (Resumé  van  een  artikel 
in  de  Java-Bode  van  14  Januari  1915).  — 
Kol.  Tijdschr.  1915,  I,  364. 

Wenckebach  (H.  J.  E.).  Het  Departement 
van  Gouvernementsbedrij  ven  in  Neder- 
landsch-Indië. Voordracht.  —  Ingenieur. 
1915,  429. 

Geuns  (M.  van).  De  Indische  bureaucratie 
in  haar  laatste  aantrekkelijke  evoluties. (Over- 
zicht van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handels- 
blad van  3  April  1915  over  de  wenschelijk- 
heid  van  opheffing  der  Algemeene  Secretarie 
ook  in  verband  met  hare  houding  tegenover  de 
reorganisatievoorstellen  van  de  post-  en 
telegrafie).  —  /.  G.  1915,  I,  812. 

De  ontwikkeling  van  het  Landbouwdepar- 
tement  gedurende  de  eerste  10  jaren  van  zijn 
bestaan.  —  T.  N.  L.  N.  I.  90  (1915),  163. 

Instelling  van  een  Kolonialen  Raad  voor 
Nederlandsch  Oost-Indië.  (Wetsontwerp  met 
Memorie  van  Toelichting).  —  I.  G.  1915,  II, 
959.  —  Bespreking  van  vorenstaand  wets- 
ontwerp. —  I.  G.  1915,  II,  988. 

Geuns  (M.  van).  De  eerste  tien  jaren  van 
het  Departement  van  Landbouw.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  het  Sotrab.  Handelsblad).  — 
/.  G.  1915,  II,  992. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Een  Koloniale 
Raad  voor  Oost-Indië.  —  /.  O.  1915,  II, 
1073. 

Een  Koloniale  Raad  voor  Indië.  (Persbo- 
schouwingen).  —  /.  G.  1915,  II,  1151. 


GEWESTELIJK  EN  PLAATSELIJK  BESTUUR. 


139 


Geuns  (M.  van).  De  Koloniale  Raad  en  een 
ministerieele  buitensporigheid.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handelsblad).  — 
/.  O.  1915,  II,  1458. 


Nedeebtjegh  (Mr.  C.  B.).  De  Koloniale 
Raad.  —  Org.  Moederland  en  Koloniën.  15 
(1915),  N°.  IIL 


IIL     GEWESTELIJK  EN  PLAATSELIJK  BESTUUR. 


o.  Etjropeesch  Bestuur. 

1.     Organisatie. 

Reorganisatie  van  het  Binnenlandsch  Be- 
stuur. (Naar  aanleiding  van  de  in  de  Troon- 
rede daaromtrent  gedane  toezegging).  — 
/.  G.  1911,  I,  356.  —  Zie  ook:  T.  B.  B.  40 
(1911),  173. 

BoEliE  (R. ).  De  voorgenomen  reorganisatie 
van  het  Binnenlandsch  Bestuur  in  Neder - 
landsch-Indië.  —  /.  G.  1911,  I,  639.  —  Kolo- 
niaal conservatisme,  door  D.  M.  G.  KocH. 
(Naar  aanleiding  van  bovenstaand  artikel. )  — 
Ivd.  Kroniek.  I  (1911—1912),  185.  —  Nog 
eens:  de  voorgenomen  bestuursreorganisatie 
in  Neder  landsch-Indië.  Antwoord  door  R. 
Boele.   —  /.   G.   1911,  II,  1069. 

Later  (J.  F.  H.  A.).  Het  bestuur  op  de 
Buitenbezittingen.  —  Weekhl.  v.  Indië.  8 
(1911—12),  73. 

Meyier  (J.  e.  de.).  Voorbereiding  eener 
reorganisatie  van  het  bestuur  in  Ned. -Indië. 

—  /.  G.  1911,  II,  1355. 

Engelenberg  (A.  J.  N.  ).  De  reorganisatie 
van  het  bestuurswezen  in  Nederl.  Indië. 
(Overzicht  eener  lezing).  —  /.  G.  1911,  II, 
1518. 

Gennep  (Mr.  A  van).  De  plannen  tot 
desorganisatie  van  het  bestuur  in  Ned.  -Indië. 

—  ƒ.  G.  1911,11,  1585. 

Batavus.  Indische  Bureaucratie.  —  7.  G. 
1911,11,1608. 

KoCH  (D.  M.  G.).  Gemeentebedrijven.  — 
Ind.  Kroniek.  I  (1911—12),  33. 

Het  dagelijksch  bestuur  der  groote  ge- 
meenten. (Naar  aanleiding  van  een  artikel 
in  de  Java-Bode  van  23  en  24  Maart  1911, 
getiteld:  ,3eorganisatie  van  het  dagelyksch 


bestuur  in  de  groote  gemeenten").  —  Ind. 
Kroniek,  l  (1911—1912),  79,  197. 

SuiJS  ( J. ).  Waarom  moet  de  gemeente  de 
monopohebedi'ijven  in  eigen  beheer  nemen? 
—  Ind.  Kroniek,  l  (1911—1912),  89,  125. 

Hen  (Mr.  I.).  De  decentralisatie -conferen- 
tie te  Bandoeng.  —  Ind.  Kroniek.  I  (1911— 
12),  233,  257. 

KocH  (D.  M.  G. ).  De  reorganisatie  van  het 
Binnenlandsch  Bestuur.  —  Ind.  Kroniek.  I 
(1911—1912),  349. 

Hen  (Mr.  I.).  Gemeentepolitiek.  —  Het 
Tijdschrift  I  (1911—1912),  25. 

Djajaprawira  (Raden).  De  bestuursreor- 
ganisatie. —  Het  Tijdschrift.  I  (1911—1912), 
189. 

SCHULTZ   VAN  VUSSINGEN   (J.    F.    H.).    De 

insteUing  van  een  corps  civiele  gezaghebber» 
voor  de  Buitenbezittingen  volgens  de  plannen 
tot  reorganisatie  van  het  bestuurswezen  in 
Nederl.  Indië.  —  Kd.  Weekblad.  5  en  12 
October  1911. 

Ritsema  van  Eck  (S.).  De  reorganisatie 
van  het  bestuur  in  Ned.  Indië.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handelsblad  van 
13  Mei  1912).  —  I.  G.  1912,  II,  1215. 

Heijst(J.  van).  Het  wetsontwerp  betreffen- 
de de  bestumrsinrichting  in  Nederl.  Indië.  — 
Kol.  Weelcbl.  14,  21  en  28  Dec.  1911. 

De  Bestuursreorganisatie.  (Ontwerp  van 
wet  met  Memorie  van  Toelichting.  —  T.  B.  B. 
41  (1911),  318,  323. 

LuLOFS  (C).  De  bestuursreorganisatie.  — 
T.  B.  £.42(1912),  9. 

BeoordeeHng  van  de  brochure:  „De  reor- 
ganisatie van  het  bestuur  in  Nederlandsch- 


140 


GEWESTELIJK  EN  PLAATSELIJK  BESTUUR. 


Indië.  Amsterdam  1912".  Door  K. 
42(1912),  238. 


T.  B.  B. 


BoisSEVAiN  (W.  F.  L.).  Reorganisatie  van 
het  Biimenlandsch  Bestuur  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Org.  Moederland  en  Koloniën. 
12  (1912),  N°.  IV,  100. 

Voorbereiding  reorganisatie  Bestuurswezen 
in  Nederlandscli-Indië  en  lotsverbetering. 
Inlandsche  ambtenaren  op  Java  en  Madoera. 
(Wetsontwerp  met  Memorie  van  toelichting 
enz.)  —  Eer.  en  Meded.  Ver.  v.  Ambtenaren 
B.  B..  N°.  XIV;  Nieuwe  Serie,  N°.  IVen  V. 

—  Aan tee keningen  en  beschouwingen  naar 
aanleiding  van  bovenstaand  wetsontwerp.  — 
Ibid.  Nieuwe  Serie,  N°.  II.  —  Zie  ook:  Kol. 
Weekbl.  Ten  14Sept.  1911. 

Verschenen  beschouwingen  betreffende  het 
Wetsontwerp  tot  reorganisatie  van  het  Be- 
stuurswezen in  Ned. -Indië.  —  Ber.  en  Meded. 
Ver.  V.  Ambtenaren  B.  B.  N''.  XV. 

MoRESCO  (Dr.  E.).  De  Gouvernementen  in 
de  Lidische  Bestuursorganisatie.  Voordracht. 

—  Ber.  en  Meded.  Ver.  v.  Ambtenaren  B.  B. 
N°.  XVII. 

Mttnnick  (de).  De  in  verband  met  de  voor- 
genomen reorganisatie  van  het  bestuurswe- 
zen gedachte  ge  bieds  ver  ander  ing  van  Nederl.- 
Indië.  (Ontleend  aan  het  Vaderland  van  25 
October  1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1654. 

Kern  (R.  A.).  De  bestuursreorganisatie.  — 
Kol.  Tijdschr.  1912,  129. 

Groot  (C.  de).  Enkele  opmerkingen  naar 
aanleiding  van  het  ingediende  voorstel  tot 
reorganisatie  van  het  Binnenlandsch  Be- 
stuur in  Nederlandsch -Indië.  Voordracht.  — 
Kol.  Tijdschr.  1912,  257. 

Engelenberg  (A.  J.  N.).  Eene  schets - 
teekening  en  nog  iets.  (Kantteekeningen  op  de 
Nota-BoGAARDT  naar  aanleiding  van  het 
Wetsontwerp  tot  reorganisatie  van  het  be- 
stuur in  Ned. -Indië).  —  Kol.  Tijdschr.  1912, 
673,  951,  1087. 

De  instelling  van  Gouverneurs  bij  het  Bin- 
nenlandsch Bestuur.  Door  B.  (Naar  aanlei- 
ding van  het  artikel  van  S.  Ritsema  van 
Eck:  „De  reorganisatie  van  het  bestuur  in 
Nedcrl. -Indië",  in  het  Soerab.  Handelsblad 
van  13  Mei  1912).  —  Kol.  Tijdschr.  1912, 769. 


Iets  over  het  gewestelijk  secretariaat. 
Door  „Een  oud-secretaris".  —  Kol.  Tijdschr. 
1912,  655. 

Caveant  Consules!  Door  „een  oud-civiel- 
gezaghebber".  (Over  de  wenschelijkheid  van 
müitair  boven  civiel  bestuur  in  nieuw  onder- 
worpen landen).  —  /.  M.  T.  1912,  I,  298.  — 
Antwoord  door  C.  Lulofs  op  bovenstaand 
artikel  — T.  B.  B.  42  (1912),  254.  —Naar  aan- 
leiding van  een  critiek,  door  G.  van  Ginkel. 
—  /.  M.  T.  1912,  II,  796.  —  Nogmaals  civiel 
of  miUtair  bestuur,  door  C.  Ltjlofs.  —  T.  B. 
B.  43  (1912),  195.  —  DupUekvanG.  van  Gin- 
KEL,  met  naschrift  van  C.  Lulofs.  —  T.  B.  B. 
43  (1912),  457,  458. 

Pessimist.  Eenige  late  kantteekeningen  bij 
de  voorgenomen  bestuursreorganisatie.  — 
Ind.  Kroniek.  II  (1912—1913),  649. 

Later  (J.  F.  H.  A.).  De  bestuursreorga- 
nisatie en  de  locale  raden.  —  Ind.  Kroniek. 
11(1912— 1913),  19. 

De  Bestuursreorganisatie  in  de  Tweede  Ka- 
mer. (Overzicht  van  het  oordeel  van  de  Ned. 
pers.)  —  /.  Q.  1913,  I,  110. 

Decentraliana.  (Overzicht  van  een  artikel 
van  Mr.  H.  in  de  Locomotief  van  4  Maart  1913 
over  het  wezen  van  residents -keuren  welke  in 
de  wetgeving  der  locale  raden  zijn  overge- 
gaan). —  7.  G.  1913,  1,647. 

Kern  (P.  K.  W.).  Over  de  verhouding  van 
de  locale  raden  tot  de  binnen  hun  ressort  ge- 
legen Inlandsche  gemeenten  ten  aanzien  van 
hun  regelingsbevoegdheid.  —  I.  G.  1913,  II, 


Dure  voorbereiding  der  bestuursreorga- 
nisatie. (De  Nieuwe  Courant  van  17  Mei  1913 
over  de  opdracht  aan  den  heer  S.  de  Graaff 
betreffende  genoemde  reorganisatie).  —  /.  G. 
1913,  II,  944. 

BoASSON  (Mr.  J.  J.).  De  zelf  besturende 
steden  en  provinciën  in  Nederlandsch -Indië. — 
Gemeentebelangen.  8  (1912—1913),  253,  265, 
277;  9  (1913—1914),  1,  16,  25. 

LuxoFS  (C.).  Scheiding  tusschen  Bestuur 
en  rechtspraak.  —  T.  B.  B.  45  (1913),  77. 

Ketjen  (W.  J.).  Decentralisatie-verslag 
1912—1913.  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 1,  345.  — 


GEWESTELIJK  EN  PIAATSELIJK  BESTUUR, 


141 


Idem  1913—1914.  —  Ibid.  1915, 1, 203.  —Zie 
ook:  Locale  Bdangen.  2  (1914—1915),  377, 
431,  463. 

Nadeelen  der  decentralisatie.  (Ontleend 
aan  de  Nieuwe  Soerab.  Courant).  —  /,  G. 
1914,  I,  599. 

BoissEVAiN  (W.  F.  L.).  Eene  zwenking- 
(Ovcr  de  reorganisatie  van  het  Binnenl. 
Bestuur  in  Nederlandsch-Indië).  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  I,  472.  —  „Eene  zwen- 
king" nader  beschouwd.  Antwoord  op  boven, 
staand  artikel,  door  P.  W.  van  den  Broek. 

—  Ibid.  1914,  II,  1492. 

Wijzigingen  in  de  administratieve  indee- 
ling van  eenige  gewesten  in  Nederl.  Oost- 
Indië.  —  T.  A.  G.  1914,  400;  1915,  93. 

Jagt  (M.  B.  van  der).  De  Bestuurs-  de- 
centralisatie in  Nederlandsch-Indië.  Voor- 
dracht. —  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  722;  II, 
885. 

Barre  (C.  E.).  De  bestuursorganisatie, 
voorzoover  zij  betrekking  heeft  op  Java  en 
Madoera.  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 1,  760. 

Tertius.  De  bestuursreorganisatie.  (Naar 
aanleiding  van  het  rapport  van  den  liegee- 
ringscommissaris  S.  de  Graaff).  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  II,  924. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Verslag  omtrent 
de  verdere  voorbereiding  eener  hervorming 
van  het  bestuurswezen  in  Nederlandsch- 
Indië.  (Overzicht  vanhetrapport-DE  Graaff). 

—  /.  G.  1914,  II,  1122. 

Samenwerking  tusschen  Europeesch  en 
Iniandsch  Bestuur.  (Overzicht  van  een  arti- 
kel in  het  Vaderlajid).  —  /.  G.  1914,  II,  1163. 

Beknopt  gewestelijk  overzicht  der  plaatse- 
lijke fondsen.  Met  bijlagen.  —  Meded.  En- 
cyclop.  Bureau.  Afl.  IV  (1914). 

Walbeehm  ( A.  H.  J.  G.  ).  De  voorgenomen 
hervorming  van  het  bestuurswezen  in  N.  I. 
(Overzicht  van  het  rapport-  DE  Graaff).  — 
Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1057. 

Schrieke  (J.  J.).  Naklanken  van  het  De- 
centralisatie-congres. —  Locale  Belangen.  2 
(1914—15),  1. 


SuiJS  ( J. ).  De  regeering,  hare  ambtenaren 
en  de  lokale  raden.  —  Lokale  Belangen.  2 
(1914—15),  31. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  Hoofd  van  plaatse- 
lijk bestuur -raadsvoorzitter.  —  T.  B.  B. 
46(1914),  400. 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  De  ontwikke- 
ling van  het  bestuur  in  Nederlandsch-Indië. 
Voordracht.  —   V.  Ind.  Gen.    1914—1915,  1. 

De  Tweede  Kamer  en  het  reorganisatie- 
plan de  Graaff.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  II, 
1708. 

Westerveld  (D.  J.  A.).  De  taak  der  Ge- 
meente in  Nederlandsch-Indië.  —  Indologen- 
blad,  6  (1914—1915),  182. 

Advies  omtrent  de  voorgenomen  hervor- 
ming van  het  bestuurwezen  in  Nederlandsch- 
Indië.  Met  nasclu-ift.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 
I,  3,  41. 

De  Bestuursreorganisatie  in  de  Eerste 
Kamer.  (Uit  de  Handelingen  der  Staten-Ge- 
neraal).  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  I,  272. 

Pol  (C.  van  der).  Indische  bureaucratie. 

—  Vr.  V.  d.  Dag.  1915,  204. 

Later  (  J.  F.  H.  A. ).  Locale  Raden  en  het 
onderwijs.  — Locale  Belangen.  2  (1914 — 1915), 
83. 

Een  stukje  verordeningsrecht.  Door  J.  E.  S. 

—  Locale  Belangen.  2  (1914—1915),  111. 

De  decentralisatie  en  het  nieuwe  Strafwet- 
boek. Door  S.  —  Locale  Bdangen.  2  (1914 — 
1915),  199,  227. 

Later  (  J.  P.  H.  A.  ).  Draagkracht  en  daad- 
kracht van  de  Locale  Raden.  —  Locale  Be- 
langen. 2  (1914^1915),  287. 

Zelfbestuur  in  de  Bestuursreorganisatie -De 
Graaff.  Door  S.  —  Locale  Bdangen.  2  (1914 
—1915),  319. 

Sdtjs  (J.).  Zelfkritiek  (van  leden  van 
Locale  Raden).  —  Locale  Bdangen.  2  (1914 — 
1915),  403.  —  Zie  ook :  T.  B.  B.  48  (1915),  23L 

Van  een  raadsvoorzitter,  van  een  secretaris 


14^ 


GEWESTELIJK  EN  PLAATSELIJK  BESTUUR. 


en  van  een  conflict.  Door  B.  —  Locale  Belan- 
gen. 2  (1914—1915),  438. 

Ar+.  42a  der  Locale  Raden  Ordonnantie. 
Door  J.  R.  —Locale  Belangen.  2  (1914— 1915), 
466. 

Hejt  (Mr.  I.).  Gezondheidscommissies  en 
zelfbestuur.  —  Locale  Bdangen.  2  (1914 — 
1915),  583.  —  Antwoord  op  bovenstaand 
artikel,  door  J.  J.  Scheiere.  —  Ihid.  3 
(1915—1916),  259. 

HiNLOOPEN  Labbebton  (D.  van).  Is  de 
tijd  gekomen  voor  toepassing  van  het  3de 
lid  van  art.  4  van  het  Decentralisatiebesluit 
voor  zoover  daarin  staat  bepaald,  dat  bij 
ordonnantie  verkiezingen  van  niet-Euro- 
peesche  leden  van  gemeenteraden  worden 
ingevoerd  waar,  wanneer  en  in  zoover  zulks 
geschieden  kan  ?  Zoo  ja,  moeten  die  verkie- 
zingen dan  voor  alle  gemeenteraden  worden 
ingevoerd,  op  welke  grondslagen,  in  welken 
omvang  ?  Praeadvies  uitgebracht  op  het  5de 
Decentrahsatie-Congres.  —  Locale  Bdangen. 
2  (1914—1915),  Meded.  N°.  12,  blz.  89. 

Stuubman  (Mr.  Dr.  A).  Beschouwingen 
(over  de  decentralisatie  van  het  bestuur).  — 
Locale  Bdangen.  2  (1914—1915),  613. 

De  Indische  Regeering  en  de  Decentrali- 
datie.  Adres,  dd.  5  December  1913,  van  de 
Vereeniging  van  Locale  Belangen  aan  de 
Eerste  Kamer  der  Staten -Generaal.  —  Locale 
Bdangen.  2  (1914—1915),  Meded.  N°.  13,  blz. 
129. 

Vijfde  Decentralisatie-Congres.  (Overzicht 
van  het  verhandelde).  —  /.  G.  1915,  II,  1120. 
—  Zie  ook:  Locale  Bdangen.  3(1915 — 1916), 
Meded.  N°.  16. 

Latee  (  J.  f.  H.  A.  ).  De  taak  van  de  Locale 
Raden  ten  opzichte  van  den  burgerlijken 
Btaat  der  ingezetenen.  —  Locale  Bdangen.  2, 
(1914—1915),   659. 

TiANG  Djawi.  De  Inlandache  leden  van  de 
gemeenteraden.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12 
(1915—1916),  198. 

KiELSTBA  (Mr.  J.  C.).  Gewestelijke  wet- 
geving. —  T.  B.  B.  48  (1915),  228. 

Minister  Pleyte  en  de  reorganisatie  van 
het  Binnen landsch  Bestuur.  (Ontleend  aan  de    I 


Memorie  van  Antwoord  op  het  Voorloopig 
Verslag  over  de  Indische  Begrooting  1916). 
—  Kol.    Tijdschr.    1915,   II,    1570. 

Ter  voorbereiding  van  de  bestuursreorgani- 
satie.  (Overzicht  van  een  artikel  in  de  Java- 
Bode  van  17  September  1915).  —  L  G.  1915, 
II,  1778. 

Veies  (S.  de).  Niet-Europeesche  raads- 
leden en  hun  verkiezing.  Een  philippica.  — 
Locale  Bdangen.   3  (1915—16),  329. 


Heutsz  (P.  J.  f.  van).  De  hervorming  in 
de  Vorstenlanden.  —  T.  B.  B.  40  (1911),  247. 

Toestanden  in  de  Vorstenlanden.  (Ontleend 
aan  het  Theosophisch  Maandblad  voor  Ned.  - 
Indië,  Maart-April  1912).  —  /.  G.  1912,  I, 
797. 

Linden  (M.  L.  M.  van  deb).  De  reorgani- 
satie in  de  Vorstenlanden.  —  T.  B.  B.  42 
(1912),  138. 

De  Vorstenlandsche  reorganisatie.  (Ont- 
leend aan  de  Locomotief  van  26  Maart  1913). 

—  ƒ.  G.  I,  1913,  I,  785. 

Het  getreuzel  met  de  Vorstenlandsche 
reorganisatie.  (Overzicht  van  een  artikel  in 
de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  26  Juni  1913). 

—  /.  G.  1913,  II,  1082. 

Ketjen  (W.  J.).  Batavia  in  1912.  (Over- 
zicht van  het  „Verslag  van  den  toestand  der 
gemeente  Batavia  over  1912").  —  KcH. 
Tijdschr.   1913,  II,   1419. 

Kal  (H.  Ph.).  Eenige  opmerkingen  over 
bestuur  en  zending  op  Java  en  Madura,  in 
verband  met  de  Sarikat-Islam-bewegiiig  en 
den  nood  der  tijden.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 

I,  145. 

Baeee  (C.  e.).  De  Bureaucratie  en  de 
reconstructie  van  het  Binnenlandsch  Bestuur 
op  Java  en  Madoera.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 

II,  1628. 


HoNDiTJS  VAN  Heeweeden  (P.  A).  De 
Bestuursreorganisatie  in  het  Gouvernement 
Sumatra's  Westkust.  —  Kd.  Tijdschr. 
1912,  1077. 


EUROPEESCHE  AMBTENAREN. 


143 


LuLOFS  (C.)-  De  historische  wording  van 
de  residentie  Padangsche  Bovenlanden.  — 
T.  B.  B.  43  (1912),  448. 

De  politieke  toestand  in  Atjeh.  (Verge- 


lijkend overzicht  van  den  politieken  toestand 
in  de  verschillende  bestuursressorten  van 
het  gewest  Atjeh  en  Onderhoorigheden  op 
31  Mei  1908  en  31  Mei  1912).  —  T.  B.  B. 
43  (1912),  451. 

Een  polemiek  (in  de  Nieuwe  Courant  tus- 
schen  den  schrijver  der  Atjeh-kroniek  in  dat 
blad  en  den  assistent -resident  met  verlof  K. 
A.  James  over  het  optreden  van  de  bestuurs- 
ambtenaren in  Atjeh).  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  I,  311. 

Is  het  Bestuur  ter  Sumatra's  Westkust 
reactionnair  ?  Door  N.  N.  —  T.  B.  B.  44  (1913), 
192. 

Voorgestelde     bestuursreorganisatie     van 
Atjeh  en  Onderhoorigheden.  —  T.  A.   G. 
1913,  II,  788. 

Heekeeen  (E.  A.  A.  van).  De  toestand  in  At- 
jeh. (Naar  aanleiding  van  de  moordaanslagen 
op  officieren  en  ambtenaren  in  den  laatsten 
tijd).  —  /.  O.  1914,  I,  123. 

TERTius.  Atjeh  (en  de  pacificatie  van  dat 
gewest).  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  472. 

EiJBERGEN  (G.  J.  van).  Atjeh  „up  to  date". 
(Over  den  politieken  en  bestuurstoestand  in 
dit  gewest).  M.  k.  —  T.  B.  B.,  46  (1915),  1. 

De  toestand  in  de  Alaslanden.  (Ontleend 
aan  de  DeH-CourarU).   —  I.  O.  1915,  I,  660. 

JousTRA  (M. ).  De  toestand  en  de  toekomst 
der  Bataksche  landen.  M.  ill.  —  Amsterdam- 
mer. 25  JuU  1915. 

Fruling  (W.).  Een  nieuwe  koers  (in  het 
gewest  Sumatra's  Westkust).  —  T.  B.  B. 
48  (1915),  157. 


LuLOFS  (C. ).  Toepassing  en  resultaten  van 
nieuwere  beginselen  van  pohtiek  beleid  in  de 
residentie  Timor  en  Onderhoorigheden.  — 
T.  B.  B.  40  (1911),  281. 

Dirkzwager  (Mr.  N.).  Het  Nederlandsch- 


Indisch  Gouvernement  en  zijne  tekortkomin- 
gen tegenover  de  Minahassa.  —  /.  G.  1912, 
II,  1215.  —  Zie  ook:  Banier.  1912,  537. 

Lau  (H.  L.  La).  Ons  poütiek  en  militair 
optreden  op  Timor.  —  /.  M.  T.  1912,  I,  325. 

Het  ingiijpen  der  Regeering  op  Bali.  (Ont- 
leend aan  reisbrief  N°.  VIII  van  H.  van  Kol 
in  de  Locomotief  van  13  December  1913).  — 
/.  G.  1913,  I,  364. 

Bali  en  Lombok,  een  nieuwe  bestuurs- 
indeeling.  (Overzicht  van  een  artikel  in  het 
Vaderland  van  8  December  1913).  —  /.  G. 
1914,  I,  64. 

De  toestanden  in  Ternate.  (Ontleend  aan  de 
Java-Bode).  —  /.  G.  1915,  I,  530. 

Staargaard  (C.  f.).  De  ontwikkeling  van 
het  Minahassische  volk  onder  ons  bestuur. 
Voordracht.  —   Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  865. 

Adriani  (Dr.  N.).  Maatschappelijke,  spe- 
ciaal economische  verandering  der  bevolking 
van  Midden-Celebes  sedert  de  invoering  van 
het  Nederlandsch  gezag  aldaar.  Voordracht. 
—  T.  A.  G.  1915,  457. 

Bruijn  Kops  (C.  F.  de).  Het  bestuurs- 
wezen  op  Bali.  Voordracht.  (Ontleend  aan  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant).  —  T.  B.  B.  48  (1915), 
426. 

2.  Personeel.  —  Opleiding  en  benoembaarheid 
van  ambtenaren. 

Verdere  studie  van  Ambtenaren  bij  het 
Binnenlandsch  Bestuur.  —  Indologenblad. 
2  (1910—11),  43. 

NiEUWENHUis  (G.  M.).  Indische  ambte- 
naars-salarissen. —  De  Amsterdammer.  8  Janu- 
ari 1911. 

De  Nederlandsch -Indische  Bestuursaca- 
demie  te  's  Gravenhage.  Door  „Eene  belang- 
stellende". —  /.  G.  1911,  I,  616. 

Taylor  Kraaij  (H.  F.  N.).  Vrije  woning 
of  huishuurindemniteit.  —  I.  G.  1911, 1,  634. 

Haga  (B.  J.).  Reorganisatie  van  onze  op- 
leiding en  van  't  B.  B.  —  Indologenhlad.  2 
(1910—1911),  200. 


144 


EUROPEESCHE  AMBTENAREN. 


De  opleiding  der  bestuursambtenaren.  (De 
coirespondent  van  de  Nieuwe  Rotterd.  Cou- 
rant in  het  nummer  van  29  Mei  1912  over  de 
ambtenaarsopleiding  in  verband  met  de  voor- 
genomen opheffing  (in  1913)  van  Afd.  B.  van 
het  Gymnasium  WiUem  III).  —  /.  G.  1912, 
II,  941. 

Onze  opleiding.  Door  X.  —  Indologenblad. 
2  (1910-1911),  222. 

GRASHms  (G.  J.).  Over  het  plan-KEUCHE- 
NIUS  en  zijn  gevolgen.  (Stichting  eener  nieuwe 
Rijksinstelüng  voor  a.s.  O.  I.  ambtenaren).  — 
/.  G.  1912,  II,  997. 

Indisch  ambtenaarschap.  Door  „Een  In- 
disch Ambtenaar".  (Pleidooi  voor  trakte- 
mentsverbetering). —  Amsterdammer.  29 
September  1912. 

Het  Koloniaal  Instituut  te  Amsterdam  en 
de  toekomstige  opleiding  der  Ambtenaren 
van  den  Algemeenen  Bestuursdienst  in 
Nederl. -Indië.  —  Indologenblad.  3  (1911 — 
1912),  23. 

Candidaat -Indische  ambtenaren.  (Bespre- 
king in  de  Nieuwe  Courant  van  24  September 
1912  van  het  Verslag  der  Commissie  tot  voor- 
bereiding van  de  aanwijzing  in  1912  van  a.s. 
ambtenaren).  —  I.  G.  1912,  II,  1529. 

Heutsz  (P.  J.  f.  van).  Vereeniging  van 
bestuurders-  en  rechterscorpsen  in  Indië. 
(Critiek  op  de  voordracht  van  Dr.  E.  Moees- 
co  in  het  Ind.  Genootschap  en  het  artikel 
van  G.  F.  de  Bruijn  Kops  in  de  Indische  Gids 
van  Januari  1910  over  dat  onderwerp).  — 
T.  B.  B.  40  (1911),  45. 

Oeconomist.  Receptiegelden-tafelgelden, 
etc.  —  T.  B.  B.  40(1911),  92. 

De  opleiding  van  bestuursambtenaren  in 
Indië.  (Rekesten  ter  zake,  dd.  25  April  1911, 
van  het  Hoofdbestuur  der  Indische  Univer- 
siteits-Vereeniging  aan  den  Gouverneur- 
Generaal  en  aan  de  Tweede  Kamer  der  Staten 
Generaal).  —  T.  B.  B.  40  (1911),  323. 

Frijlinq  (W.).  Opmerkingen  naar  aanlei- 
ding van  de  voordracht  van  C.  A.  van  Affe- 
LEN  VAN  Saemsfoort  in  de  Vereeniging  van 
Ambtenaren  B.  B.  in  N.  I.  getiteld:  „Het  is 
in  het  belang  der  ontwikkeling  van  den  Indi- 
schen  Archipel,  dat  de  Bestuurskorpsen  van 


Java  en  Madoera  en  de  Buit«nbezittingen 
vereenigd  worden".  —  T.  B.  B.  40  (1911), 
114. 

Helsdingen  (J.  J.  van).  Verlichting  van 
de  taak  der  Europeesche  en  Inlandsche  Amb- 
tenaren bij  het  Binnenlaridsch  Bestuur  door 
vermindering  van  schrijfwerk  en  door  over- 
dracht van  werkzaamheden  aan  andere  Euro- 
peesche en  Inlandsche  Ambtenaren.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Ber.  en  Meded.  Ver. 
Ambtenaren  B.  B.  N°.  XII,  1,  37. 

Lemei  (W.  C.  ).  De  bezoldiging  van  de  tijde- 
lijk civiel-gezaghebbers  fgd.  Controleurs  (Offi- 
cieren bij  het  leger  voor  memorie  gevoerd).  — 
T.  B.  B.  42  (1914),  103. 

De  positie  van  den  officier-civiel-gezag- 
hebber fgd.  controleur.  Door  C.  G.  Z.  —  I.M. 
T.  1912,  I,  71. 

KocH  (D.  M.  G.).  De  rechtspositie  van  ge- 
meenteambtenaren. —  Ind.  Kroniek.  I 
(1911—1912),  281. 

RoLL  (Dr.  H.  F.).  Het  nut  van  onderwijs 
in  de  gerechtelijke  geneeskunde  in  Ned.- 
Indië  voor  de  a.s.  bestuursambtenaren  .Voor- 
dracht. —  Indologenblad.  3  (1911—1912), 
229. 

Iets  over  het  gewestelijk  secretariaat.  Door 
„een  oud-Secretaris".  —  Kol.  Tijdschr. 
1912,  655. 

Carpentier  Altino  (H.).  Decentralisatie 
en  de  bestuursambtenaar.  — T.  B.  5.42(1912), 
74.  —  DecentraUsatie  ?  Antwoord  op  boven- 
staand artikel,  door  A  H.  J.  G  .Walbeehm. 
—  Kol.  Tijdschr.  1912,  325. 

Lemei  (W.  C).  De  bestuurs-reorganisatie 
voor  zooveel  betreft  civiele  gezaghebbers.  — 
T.  B.  B.  42(1912),  100. 

Gonggrijp  (G.  F.  E.).  Wetenschappelijke 
vorming  van  bestuursambtenaren.  —  K<A. 
Tijdschr.  1912,  660. 

Opleiding  van  de  hoogere  Indische  Be- 
stuursambtenaren. (Overzicht  van  het  advies 
van  de  op  18  September  19 12  ingestelde  Com- 
missie ter  zake).  —  /.  G.  1912,  I,  376. 

Verslag  van  de  Commissie,  ingesteld  met 
de  opdracht  om  advies  uit  te  brengen  nopens 


EUROPEESCHE  AMBTENAREN, 


145 


de  vraag,  aan  welke  eischen,  wat  betreft 
hunne  wetenschappelijke  voorbereiding,  de 
bij  de  voorgenomen  regeling  van  het  bestuurs- 
wezen  in  Ned.-Indië  bedoelde  Europeesche 
ambtenaren,  bestemd  voor  de  uitoefening 
van  de  algemeene  bestuursleiding  zullen 
hebben  te  voldoen.  {Bijv.  Nederl.  St.Ct.  van 
22  Januari  1913,  N°.  18).  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  I,  225,  353. 

Oud-Indische  Ambtenaren  en  Indische 
Cultuurondernemingen.  (Beschouwingen  naar 
aanleiding  van  de  critiek  van  Mr.  Mabchant 
in  de  Tweede  Kamer  en  in  een  Open  Brief  op 
het  optreden  van  den  oud-Gouverneur- 
Generaal  van  Heutsz  als  bestuurslid  van 
eene  djeloetoeng-onderneming  op  Borneo, 
en  de  verdediging  van  dien  oud-Gouverneur- 
Generaal  daartegen).  — De  Wereld.  14 Febru- 
ari 1913,  bl.  1. 

Fboidevatjx  (H.).  Les  fonctionnaires  ad- 
ministratifs  des  Indes  Néerlandaises.  — 
UAsie  Franfaise.  Buil.  mens.  du  Comité  de 
VAsie  FrariQaise.  13  (1913),  61. 

Opleiding  van  Indische  Bestuursambte- 
naren. (Overzicht  van  een  artikel  in  de  Nieuwe 
Botterd.  Courant  van  6  Maart  1913).  —  /.  G. 
1913,  I,  528. 

Snouck  Hubgronje  (Prof.  C).  De  Be- 
stuurswerkkring  in  Nederlandsch-Indië.  — 
IndologenUad.  5  (1913—1914),  78. 

Vooropleiding  op  Gymnasium  dan  wel 
H.  B.  S.  (van  a.s.  Europeesche  ambtenaren). 
Missive  van  het  Bestuur  der  Vereeniging  van 
Directeuren  van  Hoogere  Burgerscholen  met 
5-jarigen  cursus  aan  het  Bestuur  der  Vereeni- 
ging van  Ambtenaren  B.  B.).  — Kol,  Tijdschr. 
1913,  465. 

Jellesma  (E.  J.).  De  opleiding  van  de 
ambtenaren  B.  B.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe 
Courant  van  25  en  26  April  1913).  —  /.  O. 
1913,  I,  794. 

Valette  (G.  J.  P.  de  la).  De  hoed  van 
Gessier.  (Over  het  prestige  van  den  ambtenaar 
van  vroeger  en  van  nu).  —  Kol.  Tijdschr. 
1913, 1,  714. 

Couperus  c.s.  (J.  R.).  Crediet -vereeniging 
van  Indische  Bestuurs-Ambtenaren.  —  Ber. 
en  Meded.  Ver.  van  Ambtenaren  B.  B.  N.  S. 
N°.  10. 


Rapport  der  Commissie,  samengesteld  op 
uitnoodiging  van  het  Bestuur,  van  „Moeder- 
land en  Koloniën",  dd.  18  Maart  1913,  ten 
einde  haar  oordeel  uit  te  spreken  over  het 
Verslag  der  Staatscommissie  in  zake  de  op- 
leiding der  Europeesche  Ambtenaren  voorden 
administratieven  dienst  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Org.  Moederland  en  Koloniën.  13 
(1913),  N°.  III.  —  Bespreking  van  dit  rap- 
port. —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  889. 

Bestuursopleiding  voor  Indië.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  het  Alg.  Handelsblad  van 
4  Juni  1913).  —  /.  O.  1913,  II,  953. 

Affelen  van  Saemsfoort  (C.  A.).  Be- 
stuurstechniek,  een  nieuw  leervak  voor  de 
opleiding  tot  bestuursambtenaar.  —  /.  G. 
1913,  II,  1004. 

Geadviseer  over  de  Nederlandsch-Indi- 
sche  Bestuursopleiding.  Door  D.  J.  D.  — 
Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1010. 

Een  stem  uit  het  Corps.  Het  Bestuurscorps 
andermaal  teleurgesteld.  Door  X.  —  Kol. 
Tijdschr.  1913,  II,  1279. 

Tertius.  De  7de  aanschrijving  over  goede 
vormen.  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1316. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  De  opleiding  der 
Europeesche  ambtenaaren  voor  den  admini- 
stratieven dienst  in  Nederlandsch-Indië. 
Voordracht  gehouden  te  's  Gravenhage  den 
27  Augustus  1913  in  de  Alg.  Vergadering  van 
de  Vereeniging  van  Leeraren  bij  het  Middel- 
baar Onderwijs.  --  /.  G.  1913,  II,  1442. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  Het  leven  van 
den  bestuursambtenaar  in  het  binnenland.  — 
Onze  Koloniën.  Serie  I,  N°.  4,  1913. 

Buitenlanders  in  Nederlandsch-Indischen 
Staatsdienst.  —  Neerlandia.  1913,  135.  — 
Nog  eens:  Buitenlanders  in  Nederlandsch- 
Indischen  Staatsdienst.  —  Ibid.,  1913,  301. 

Drang  tot  positieverbetering  bij  de  ambte- 
naren van  het  Binnenlandsch  Bestuur.  Met 
graphische  voorstelling.  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  II,  1537. 

Tertius.  Pro  Domo.  (Over  de  lotsver bete- 
ring der  ambtenaren  B.  B.  bij  de  behandeling 
der  Indische  Begrooting  voor  1914  in  de  2de 
Kamer).   -  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1605. 

10 


146 


EUROPEESCHE  AMBTENAREN. 


De  Bestuurschool  te  Batavia.  Door  A.  — 
Orang  Peladang.   I  (1913—14),  212. 

Berding  (Fb.).  De  „Bijlage"  op  Circu- 
laire 2014  (betreffende  de  houding  van  de 
Europeesche  bestuursambtenaren  tegenover 
de  meest  ontwikkelde  Inlandsche  ambte- 
naren). Meteenige  bemerkingen. — De  Indiër, 
I  (1913—1914),  157,  217. 

Tjipto  Mangoenkoesoemo.  Eind  goed  al 
goed.  (Over  circulaire  2014).  —  De  Indiër.  I 
(1913—1914),  238. 

Verhooging  van  uitrustingskosten  en  ver- 
ruiming der  voorschotbepalingen.  (Ontleend 
aan  de  Javabode  van  13  December  1913).  — 
T.  B.  B.  45  (1913),  505. 

Protestbeweging  van  de  Vereeniging  van 
Ambtenaren  bij  het  Binnenlandsch  Bestuur. 
Door  B.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  69. 

Drang  tot  positieverbetering  bij  de  ambte- 
naren van  het  Binnenlandsch  Bestuur.  Door 
B.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  206. 

BoissEVAiN  (W.  F.  L.).  Een  protest  tegen 
de  critiek  op  de  ambtenaren  B.  B.  door  ambte- 
naren van  andere  takken  van  dienst).  — 
Kol.  Tijdschr.  1914,   I,  70. 

De  positie  van  den  cand.  Ind.  Ambtenaar. 
—   Indologenhlad.  6  (1914—1915),   96. 

BoissEVAiN  (W.  F.  L.).  Weduwen  en  Wee- 
zen van  in  dienst  omgekomen  Ambtenaren 
van  het  Binnenlandsch  Bestuur  in  Neder- 
landsch-Indië.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  186. 

De  ambtenaren  B.  B.  aaneengesloten.  Door 
A.  S.  —  Indologenhlad.  6  (1914—1915),  151. 

Nog  eens  de  zevende  Hormat-circulaire. 
Door  „Een  Buitenstaander".  —  Kol.  Tijdschr. 
1914,  I,  191. 

DoEFF  (H.).  Ongelooflijk.  (Over  de  uiteen- 
zetting van  de  hormat-circulaire  door  Dr. 
RiNKES  in  vergader  hl  gen  van  plaatselijke 
Sarekat-Islam-vereenigingen).  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1914,  I,  199.  —  Zie  ook:  I.  O.  1914, 
I,    430. 

Heust  (J.  G.  van).  Het  voorgestelde  sys- 
teem van  opleiding  der  bestuursambtenaren 
iu    Nederlandsch-Indië.   —   Indologenhlad  5 


(1913—1914),  95,  117.  —  Opmerkingen  naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artikel.  —  Kol. 
Tijdschr.   1914,  I,  358. 

Jaqt  (M.  B.  van  deb).  De  werkzaamheden 
van  den  Bestuursambtenaar.  —  Indologen- 
hlad. 6  (1914—1915),  158. 

De  zevende  hormat-circulaire  en  de  uit- 
leggingen van  Dr.  Rinkes.  (Opmerkingen 
naar  aanleiding  van  de  daarover  handelende 
Indische  causerie"  door  Z.  de  B.  in  AeAvond- 
post).  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  365. 

Tebtius.  Geef  acht  B.  B. !  (Over  den  achter- 
uitgang der  positie  van  het  B.  B.  in  de  In- 
dische maatschappij  en  de  oorzaken  daarvan). 
—  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  376. 


Positieverbetering    in 
Tijdschr.  1914,  I,  496. 


't    zicht.    —    Kol. 


DoEFF  (H.).  Een  Nieuw-Zeelander  over 
het  B.  B.  (J.  Macmillan  Bbown  in  zijn  werk 
„The  Dutch  East").  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 
II,  907. 

Tebtius.  Driejarige  diensttijd  voor  de 
hoogere  pensioenen.  —  Kol.  Tijdschr.   1914, 

I,  507. 

LuLOFS  (C).  Tuffende  Indische  aspi- 
rant-ambtenaren (Naar  aanleiding  van  het 
verzoek  van  eenige  aspirant-ambtenaren  aan 
den  Minister  van  Koloniën  om  vergoeding 
der  onkosten  voor  het  volgen  van  een  cursus 
in  het  chauffeeren).  —  T.  B.  B.  46  (1915),  48. 

Habbema  (J.).  Indologie,  hoofdzaak  voor 
Indische  bestuursambtenaren.   —  /.  O.  1914, 

II,  1063. 

Geuns  (M.  van).  Het  Toebansche  conflict 
en  de  rechtstoestand  der  koloniale  ambtena- 
ren. (Ontleend  aan  het  Soerah.  Handelsblad 
van  30  Mei  1914).  —  /.  Q.  1914.  II,  1152. 

Tideman  (J.).  Het  corps  Civiele  Gezag- 
hebbers in  de  Bestuursreorganisatie  een  zaak 
van  ondergeschikten  aard  ?  —  Kol.  Tijdschr. 
1914,  II,  1202.  —  Naar  aanleiding  van  de 
Bestuursreorganisatie.  Antwoord  op  boven- 
staand artikel,  door  S.  DE  Gbaaff.  —  Ibid' 
1914,  II,  1338.  —  Repliek  van  J.  Tideman- 
—  Ihid.  1915,  I,  199. 

Kielstba  (Mr.  J.  C).  Het  ambtenaren -te- 


EUROPEESCHE  AMBTENAREN.   —  INLANDSCH  BESTUUR. 


147 


kort.  (Naar  aanleiding  van  een  artikel  van 
Indicus  in  de  Locomotief  van  11  Mei  1914).  — 
T.  B.  B.  46  (1914),  437. 

De  Bestuursschool.  (Overzicht  van  een  ar- 
tikel in  de  Jam-Bode).  —  /.  G.  1914,  II,  1587. 

Santwijk  (H.  van).  Het  corps  ambtenaren 
B.B.  en  de  tegenwoordige  tijdsomstandighe- 
dep.  —  Kd.  Tijdschr.  1914,  II,  1500. 

FoKBLENS  (F.).  Betere  opleiding  van  Indi- 
sche bestuursambtenaren.  —  Kol.  Tijdschr. 
1914,  II  1605. 

DOEFF  (H.).  Groot  tenue  (voor  ambtenaren 
B.B.).  (Naar  aanleiding  van  het  voornemen 
der  Regeer  ing  tot  afschaffing  daarvan).  — 
Kol.  Tijdschr.  1915,  I,  365.  —  Nog  eens: 
Groot  tenue.  —  Ibid.  1915,  502. 

De  Bestuursschool  en  de  Civiele  Gezag- 
hebbers. (Naar  aanleiding  eener  Bataviasche 
Causerie  in  het  Soerab.  Handelsblad  van  5  Fe- 
bruari 1915).   —  Kol.  Tijdschr.  1915, 1,  507. 

ZiECK  (W.  J.  R. ).  Eene  leemte  in  de  oplei- 
ding van  Ned. -Indische  Bestuursambtenaren. 
Voordracht.  —  Kol.  Tijdschr.,  1915,  I,  721. 

KLalff  (S.).  Indische  Ambtenaarsherinne- 
ringen. —  Kd.  Tijdschr.  1915,  I,  746;  II, 
1461,    1614. 

De  veel  besproken  (hormat)  circulaire  n°. 
2014.  (Ontleend  aan  het  Bat.  Handelsblad).  — 
/.  G.  1915,  II,  997. 

Het  deel  der  praktijk  in  de  opleiding  der 
Ambtenaren  B.  B.  (Uitvoerig  overzicht  van 
eenige  beschouwingen  van  den  controleur  V. 
E.  KoRN  over  de  opleiding  der  ambtenaren 
B.  B.).  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1071. 

Meijer  Ranneft  (J.  W.).  De  controleurs- 
taak  op  Java  en  de  Buitenbezittingen.  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  335. 

Tertius.  De  studietoelagen  (voor  a.  s.  Ind. 
ambtenaren).  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1525. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Lotsver betering 
der  ambtenaren  bij  het  Binnenlandsch  Be- 
stuur. (Kantteekening  bij  eene  kennisgeving 
van  het  bestuur  der  Vereeniging  van  ambte- 
naren van  het  B.  B.  aan  de  leden  dier  Veree- 
niging, betreffende  zijne  pogingen  tot  lots- 
verbetering).  —  /.  G.  1915,  II,  1579. 


Pensioen-zekerheid.  (Het  Bat.  Nieuwsblad 
over  de  in  Nederland  gevoerde  actie  om  tot 
wettelijk  geregelde  pensioenzekerheid  voor 
Indische  ambtenaren  en  officieren  te  komen). 

—  I.  G.  1915,  II,  1620. 

Een  komend  gevaar  voor  Lidië.  (Over  het 
stijgend  tekort  aan  ambtenaren).  (Ontleend 
aan  het  Soerab.  Handdsblad  van  13  September 
1915).  —  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  18  (1915), 
350. 

LuLOFS  (C).  Het  ingrijpen  van  bestuurs- 
ambtenaren in  handelsaangelegenheden.  — 
T.  B.  B.  49  (1915),  391. 

b.  Inlandsch  Bestuur.  —  Inlandsche 

ambtenaren. 

Een  dessahoofd  ver  kiezing.  (Brieven  uit 
Indie.  N°.  VI).  —  Indologenblad.  2  (1910— 
1911),  155. 

Hasselman  (C.  J.).  De  tooverformule  der 
desa-autonomie.  —  Onze  Eeuw.  1911,  I,  259. 

—  Aanteekeningen  en  opmerkingen  (naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artikel),  door 
Mr.  C.  Th.  VAN  Deventer.  —  De  Gids.  1911, 
I,  572. 

Het  Javaanschejdessahoofd.  (Ontleend  aan 
eene  verhandeling  van  J.  D.  de  Vries  over  de 
„Pohtie  in  de  Binnenlanden  van  Java  en  Ma- 
doera"  in  N°.  13  van  de  „Berichten  ^n  Mede- 
dedingen  der  leden  van  de  Vereeniging  van 
Ambtenaren  bij  het  B.  jB.").  —  /.  G.  1911,  II, 
1629. 

De  installatie  van  een  Regent.  Door  S.  M. 
M.  ill.  —  Indologenblad.  3  (1911—12),  57. 

Helsdingen  (J.  J.  van).  De  inrichting  van 
het  Inlandsch  bestuur,  de  opleiding  en  positie 
der  Inlandsche  bestuursambtenaren  op  Java 
en  Madoera,  in  verband  met  het  aanhangige 
plan  tot  reorganisatie  van  het  bestuurswezen 
in  Nederlandsch-Indië.  —  Kol.  Tijdschr. 
1912,  182,  285.  —  Inlandsche  bestuursamb- 
tenaren, door  J.  Habbema.  (Naar  aanleiding 
van  bovenstaand  artikel).  —  /.  G.  1912,  II, 
874. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  De  ethische 
richting  tegenover  de  Inlandsche  ambte- 
naarswereld. Met  naschrift.  —  /.  G.  1912,  I, 
311,  333.  —  Opmerkingen  van  Soeaba  inde 
Locomotief  van  28  en  29  Juni  1912.  —  /.  G. 
1912,  II,  1221. 


148 


mLANDSCHE  AMBTENAREN. 


Iets  nieuws  op  het  gebied  van  het  onderwijs 
aan  toekomstige  Inlandsche  ambtenaren. 
(Naar  aanleiding  van  het  werk  van  Mr.  A. 
Netjtzell  de  Wilde:  „Een  en  ander  om- 
trent den  Welvaartstoestand  der  Inlandsche 
bevolking.  Weltevreden  1911").  —  Tijdspie- 
gel. 1912,  III,  347. 

Hadinxngbat  (Pangeran  Arjê,).  Een 
staatsbelang.  (Over  de  wenschelijkheid  van 
oprichting  van  een  afzonderlijk  corps  In- 
landsche belastingambtenaren).  —  Kol.  Tijd- 
echr.  1912,  535. 

„Mangoenhardjo".  Vereeniging  van  In- 
landsche Ambtenaren  te  Semarang.  Door  B. 
—  Kol.  Tijdschr.  1912,  809. 

Later  (J.  F.  H.  A.).  Van  bovenaf?  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  de  Locomotief  van  1 
Juli  1912  over  den  weinig  democratischen 
geest  van  het  Inlandsch  bestuursstelsel).  — 
/.  G.  1912,  II,  1355. 

Het  leerplan  van  de  opleidingsscholen  voor 
Inlandsche  ambtenaren.  —  /.  G.  1912,  II, 
1503. 

Verhoeven  ( J.  ).  Kan  een  regent  Christen 
worden  ?  —  Macedoniër.  1912,  175. 

NiTiPBADJA  (Raden).  Erfelijkheid  der  re- 
genten op  Java.  —  Het  Tijdschrift.  1(1911 — 
1912),  230. 

Heutsz  (P.  J.  F.  van).  De  Regenten  veree- 
niging. (Over  deze  in  Maart  1911  te  Sema- 
rang opgerichte  vereeniging).  —  T.  B.  B.  40 
(1911),  147. 

Aantee keringen  betreffende  de  bestuurs- 
inrichting in  de  onderaf  deeling  Tebö  (Djambi) 
en  de  daarmede  samenhangende  volksinstel- 
lingen en  gebruiken.  (Overgenomen  uit  het 
algemeene  gedeelte  eener  nota  nopens  bo- 
venstaande onderwerpen,  opgesteld  in  1904 
door  den  Controleur  W.  C.  van  der  Meu- 
LEN).  —  T.  B.  B.  41  (1911),  1. 

ScHULTZ  (C).  De  positie  der  mindere  In- 
landsche hoofden  in  de  Buitenbezittingen.  — 
Ber.  en  Meded.  van  de  Ver.  van  Ambtenaren 
B.  B.  N°.  X,  27. 

Frijlino  (W.).  Van  een  voormalig  zeeroo- 
versvolk.  (Over  de  bezoldiging  der  kampong- 
hoofden  van  de  z.g.  orang  laoet  of  orang  .se- 


kah  in  de  residentie  Banka  en  Onderhoorighe- 
den).  —  T.  B.  B.  43  (1912),  281. 

Abendanon  (iMr.  J.  H.).  Rapport  sur  les 
dispositions  a  prendre  pour  obtenir  la  colla- 
boration  des  chefs  indigènes  a  l'adminLstra- 
tion  et  au  gouvernement  des  colonies.  — 
Institut  Colonial  Int.  Compte-rendu  sesaion 
6—8  Mai  1913,  bl.  413,  512. 

Kaoem  Koeno.  De  regenten  en  de  Ja- 
vaansche  beweging.  (Naar  aanleiding  van 
een  artikel  over  dit  onderwerp  in  de  Loco- 
motief  van  4  en  6  Januari  1913).  —  Kol. 
Tijdschr.  1913,  I,  575. 

Westenenk  (L.  C).  -De  Inlandsche  be- 
stuurshoofden  ter  Sumatra's  Westkust.  Met 
aanhangsel.  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  I,  673; 
II,  828,  845. 

BoLL  (V.  G.  A.).  De  nieuwe  bestuursrege- 
ling  op  Moena  (Celebes).   —   Kd.  Tijdschr. 

1913,  II,  976. 

Billijkheid  tegenover  Inlandsche  ambtena- 
ren. (Over  de  toekenning  van  vaste  toelagen 
voor  reiskosten  aan  die  cathegorie  van  ambte- 
naren). —  Kd.  Tijdschr.  1913,  II,  865. 

Ltjlofs  (C.  ).  Het  kampongwezen  ter  West- 
kust van  Sumatra.  —  T.  B.  B.  44(1913),  298. 

Het  Inlandsch  bestuur  en  de  negeri-kas- 

sen  in  de  Zuider-  en  Oosterafdeeling  van 
Bomeo.  Met  bijlagen.  —  T.  B.  B.  44  (1913) 
305. 

Frijlino  (W.).  Opleiding  van  Inlandsche 
Bestuursambtenaren  in  de  Buitenbezittin- 
gen. —  T.  B.  B.  44  (1913),  431. 

Neys  (A.  H.).  De  hoofden  der  Gouverne- 
mentsdessa's  op  Java  en  Madoera.  Voor- 
dracht. —  Kol.  Tijdschr.   1913,  II,  1385,  1560. 

Neytzell  de  Wilde  (Mr.  A.).  De  oplei- 
dingsscholen voor  Inlandsche  ambtenaren 
en  Inlandsche  Rechtskundigen  op  Java.  Voor- 
dracht met  debat.    —    F.  Ind.  Gen.  1913— 

1914,  69. 

Ardjoena.  Het  verloren  gezag  der  eigen 
hoofden.  (Naar  aanleiding  van  een  artikel  van 
Gonggrijp  in  de  Locomotief).  —  De  Indiër.  I 
(1913—1914),  65.  79. 


INLANDSCHE  AMBTENAREN. 


149 


Tjipto  Mangoenkoesoemo.  Handhaving 
artikel  69  Re geerings -Reglement.  (Over  het 
erfopvolgings-stelsel  bij  regenten-benoemin- 
gen). —  De  Indiër.  I  (1913—1914),  102. 

De  Regenten  op  Java.  Door  „Een  Ooster- 
ling". —  De  Indiër.  I  (1913—1914),  170. 

NoTO  SoEROTO.  Over  het  nut  van  reizen 
van  Javaansche  grooten.  M.  ill.  —  Pintoe 
Perniagadn.  N°.  60  (1914),  135. 

Regentenbenoemingen  en  het  erfelijkheids 
beginsel.  (Ontleend  aan  het  Soerab.  Handels- 
blad). —  I.  O.  1914, 1,  256.  —  Zie  ook:  Kd. 
Tijdschr.   1914,  I,  217. 

Heekeben  (E.  A.  A.  van).  Artikel  69  R.  R. 

en  circulaire  van  29  November  1913,  N°.  2744. 

"(Over  de  toepassing  van  het  erfelijkheidsbe- 

ginsel  bij  de  benoeming  van  regenten).   — 

I.  G.  1914, 1,  353. 

Hoe  men  thans  in  de  desa  kiest.  (Ontleend 
aan  de  Java-Bode  van  8  October  1913).  — 
T.  B.  B.  45  (1913),  406. 

Barbe  (C.  E.).  De  inlandsche  gemeente  in 
Burma  en  die  in  West -Java.  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1914,  II,  1033. 

Onze  Inlandsche  ambtenaren.  (Ontleend 
aan  de  Locomotief).  —  I.  G.  1914,  II,  1445. 

De  Regentenbond.  (Ontleend  aan  de  Loco- 
motief). —  /.  G.  1915,  I,  214. 

WoNO  Djowo.  Regentsbenoemingen.  — 
WeelcU.  V.  Indië.  11  (1915),  1121. 

De  opleiding  der  toekomstige  toengkoes. 


(Ontleend  aan  de  )SMrw<rfro-Po«<).  — I.  G.  1915, 
I,  707. 

WiBONTANi.  Democratiseer  ing  van  de  Prija- 
ji-stani  (Overzicht  van  een  artikel  in  de 
Locomotief).  —  I.  G.  1915,  I,  708. 

Het  voortgezet  Inlandsch  onderwijs  en  de 
organisatie  der  opleiding  van  inlandsche  be- 
stuursambtenaren. Door  B.  H.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  de  Locomotief).  —  I.  G.  1915, 
I,  815. 

Stap  (H.  W.  ).  Vallen  de  pangkoeloe's  soekoe 
en  andere  adat -hoofden  in  het  Gouvernement 
Sumatra's  Westkust  onder  artikel  392  van 
het  Inlandsch  Strafwetboek?  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1915,  II,  1352. 

KöHLEB  (H.  J. ).  Enkele  opmerkingen  in 
verband  met  de  reorganisatie  van  het  In- 
landsch Bestuur  in  de  Bataklanden.  —  T.  B. 
B.  48  (1915),  218. 

Fbijling  ( W.  ).  Een  belangrijke  adataange- 
legenheid.  (Aantee keningen  met  betrekking 
tot  de  klacht  van  den  demang  te  Menggala, 
dat  bij  adatf eesten  hem  niet  de  plaats  gege- 
ven wordt,  waarop  hij  uit  kracht  van  zijne 
ambtelijke  positie  vermeent  aanspraak  te 
mogen  maken).  —  T.  B.  B.  48  (1915),  500, 502. 

BoEB  (D.  W.  N.  de).  Haradjaon-beschou- 
wingen  (met  het  oog  op  de  a.s.  reorganisatie 
van  het  Inlandsch  bestuur  in  de  Batak- 
landen). —  T.  B.  B.  49  (1916),  1. 

Handhaving  van  Inlandsche  reorganisaties. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  N.  Rotterd. 
Courant).  —  /.  G.  1915,  II,  1783. 


IV.     BETREKKINGEN  IVIET  VREEIVIDE  MOGENDHEDEN. 
INTERNATIONALE   VRAAGSTUKKEN. 


Le  confht  Sino-hoUandais.  —  La  Revue 
Jaune,  1911,  236. 

Indië  en  eene  Europeesche  oorlog.  Door 
„Een  officier".  —  Het  Tijdschrift.  I  (1911— 
1912),  54.  —  7.  G.  1912, 1, 659. 

Het  eiland  Palmas.  (Beschouwingen  in  het 
Vaderland  van  28  April  1911  over  het  bezit- 
recht  op  dat  eiland).  —  I.  G.  1911,  I,  808. 


Een  ooggetuige  over  Portugeesch  Timor. 
(Overzicht  van  een  reeks  artikelen  van  den 
hoofdredacteur  van  de  Java-Bode  H.  Doeff 
in  dat  blad).  —  I.  G.  1912,  II,  944. 

Grensregeling  in  Noord-Borneo.  (Mededee- 
lingen  daarover,  ontleend  aan  de  Indische  en 
Nederlandsche  pers).  —  /.  G.  1912,  II,  932. 

Lau    (H.    L.    La).    Toestanden  in    Portu- 


150 


BETREKKINGEN  MET  VREEMDE  MOGENDHEDEN. 


geesch   Timor.    —  /.  M.  T.  1912,  I,  649.  — 
Zie  ook:  /.  G.  1912,11,  1372. 

ViLLiEBS  (J.  A.  J.  de).  The  boundaries  of 
British  Guiana.  Voordracht  met  debat.  — 
United  Empire.  1912,  505. 

Kaufmann  (G.  ).  La  loi  americaine  du  24 
Aoüt  1912  sur  Ie  Canal  de  Panama  et  Ie 
droit  international.  —  Rev.  de  Droit  int. 
1912,  581. 

Abonstetn  {C.  ).  De  haven  van  Cura9ao  en 
het  Panamakanaal.  —  De  Gids.  1912,  IV,  526. 

Het  Panamakanaal  en  onze  Overzeesche 
Bezittingen.  — De  Wereld.  22  September  1911. 

De  beteekenis  van  Formosa  als  tusschen- 
basis  voor  overzeesche  ondernemingen  van 
Japan  in  zuidelijke  richting.  Door  A.  M.  K.  — 
/.  M.  T.  1912, 1,  635. 

LuLOFS  (C).  De  verkoop  van  Portugeesch 
Timor.  —  T.  B.  B.,  43  (1912),  371. 

Grensafbakening  op  Borneo  (tusschen 
Nederlandsch  en  Britsch  Noord-Borneo).  — 
T.  A.  G.  1912,  587. 

Grensregeling  op  Timor.  —  T.  A.  G.  1913, 
150.   —Zie  ook:   Ihid.  1913,277. 

De  Timor-quaestie.  (De  Nederl.  pers  over 
de  overeenkomst  met  Portugal  om  de  grens- 
quaestie  op  Timor  te  onderwerpen  aan  de 
arbitrale  uitspraak  van  den  president  der 
Zwit'^rsche  RepubUek).  —  /.  G.  1913,  I,  248. 

Cabaton  (A.).  Indes  Néerlandaises  et 
Japon.  — Rev.  du  Morvde  Musvlman.  23  (1913), 
127. 

De  arbitrale  beslissing  van  4  October  1899 
(in  de  grensquaestie  tusschen  Venezuela  en 
Britsch  Guyana  in  verband  met  de  grensbe- 
paUng  tusschen  Britsch-  en  Nederl.  Guyana. 
Door  *  *  *.  —  Kd.   Weekblad.   3  April  1913. 

Timor.  (Correspondentie  in  de  Nieuwe 
RoUerd.  Courantv&n  18September  1913, over- 
genomen uit  de  Locomotief , over  de  toestanden 
op  Timor  en  de  a.s.  arbitrale  regeling  der 
grensgeschillen).  —  /.  G.  1913,  II,  1523. 

Nederland,  Portugal,  Timor.  (De  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  van  9  December  1913  over 


het  optreden  van  Portugal  op  Timor).  —  /.  G. 
1914,  I,  60. 

BoBEL  (H.).  Het  Indo-Japansch  verbond. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Telegraaf 
van  2  Aprü  1914).  —  I.  G.  1914, 1,  725. 

FoKKEJïs  (F. ).  De  nieuwe  regeUng  der  gren- 
zen tusschen  Nederlandsch  en  Portugeesch 
Timor.  M.  k.  —  Kol.  Tijdschr.  1914,  607. 

Heekeeen  (E.  A.  A.  van).  De  wereldoor- 
log en  Nederlandsch-Indië.  —  /.  G.  1914,  II, 
1185. 

Het  Suez-kanaal  en  de  oorlog.  —  /.  G. 

1914,  II,  1617. 

Heeft  Engeland  aan  Japan  de  Neder - 

landsche  Koloniën  beloofd?  (Opmerkingen 
naar  aanleiding  eener  correspondentie  uit 
Rome,  dd.  20  October  1914,  in  de  Münchener 
Neueste  Nachrichten).  —  /,  G.  1914,  II, 
1660. 

Japan's  plannen  ten  opzichte  van  Neder- 


landsch-Indië. (Naar  aanleiding  van  een  be- 
richt in  het  Hamburger  Fremdenblatt  van  9 
November  1914).  —  I.  G.  1914,  II,  1661. 

Weyden  (J.  van  deb).  Nederlandsch-In- 
dië en  de  oorlog.  — Militaire  Spectator.  1914, 

873. 

DoEFF  (H.).  Japansch -Neder landsche  Ver- 
eeniging.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  L  76. 

Kol  (H.  van).  De  Japansch -Neder  landsche 
Vereeniging.  (Correspondentie  uit  Kyoto,  ont- 
leend aan  de  Locomotief).  —  /.  G.  1915,  II, 
1446. 

Regeling  omtrent  een  gedeelte  der  grens 
tusschen  Suriname  en  Fransch  Guyana.  Door 
S.  —  T.  A.  G.  1915,  862. 

Grens  tusschen  Suriname  en  Fransch 
Guyana.  (Overzicht  van  het  op  30  September 
1915  te  Parijs  onderteekende  verdrag  tus- 
schen Nederlanden  Frankrijk).  —  /.  G.  1915, 
II,  1753. 

Aan  wie  behoort  het  eiland  Miangas  ?  (Me- 
dedeehngen  daaromtrent  ontleend  aan  het 
Oranjeboek).  —  T.  A.  G.  1915,  85.  —  Zie 
ook:  /.  G.  1915,  II,  1753. 

Het  Japansche  gevaar.  —  Indologeriblad. 
6  (1914—1915),  39. 


BETREKKINGEN  MET   INLANDSCHE  VORSTEN  EN  VOLKEN. 


151 


De  verlenging  der  Suikerconventie.  —  I.  G. 
1912, 1,  659. 

De  Internationale  Opium -Conferentie  191 1 — 
1912.  (Overzicht  van  het  ter  zake  verschenen 
verslag).  —  /.  Q.  1912,  II,  1054,  1380. 

Nederland  en  de  Internationale  Opium - 
Conferentie.  —  Kol.  Weekblad.  7  Dec.  1911. 

De  Brusselsclie  Suikerconventie.  —  Arch. 
Suikerind.  N.-I.  1911,  II,  1852. 

The  Hague  Opium  Convention  signed.  — 
Summary  of  the  Convention.  —  Friend  of 
China.  XXVIII,  157. 

The  Hague -Opium  Conference.  M.  ill.  — 
Friend  of  China.  XXVIII,  159. 

Bakmen  't  Loo  (J.  A.  V.).  De  beteekenis 
van  de  Brusselsclie  Suikerovereenkomst  voor 
Nederland  (en  voor  de  Nederlandsche  Kolo- 


niën). —  Economist.  1912,  I,  108,  192,  399, 
465;  II,  579. 

DiCKHOFF  ( W-  C. ).  De  Brusselsche  Suiker- 
conventie en  hare  gevolgen  voor  de  suiker- 
industrie. —  Arch.  Suikerind.  N.  I.  1912,  I, 
795,  849,  985,  932,  1009;  II,  1076. 

De  Brusselsche  Suikerconventie  en  hare  ge- 
volgen in  het  bijzonder  voor  Nederland  en 
zijne  koloniën.  Door  v.  d.  F.  (Naar  aanleiding 
van  artikelen  in  het  Archief  voor  de  Suikerin- 
dustrie, de  Economist  en  Indische  Mercuur). 
Met  Naschrift.  —  Cvltura.  1912,  397;  1913, 
61,  69. 

De  Internationale  Opium -Conferentie  te 
's  Gravenhage  en  hare  resultaten.  Door  v.  d. 
M.  —  De  Wereld.  9  en  23  Febr.  en  1  Maart 
1912. 

Mandere  (H.  van  der).  De  Opium -Confe- 
rentie te  's  Gravenhage  en  de  door  haar  ge- 
sloten internationale  overeenkomst.  —  De 
Economist.  1913,  II,  654. 


BETREKKINGEN  MET  INLANDSCHE  VORSTEN  EN  VOLKEN . 

CONTRACTEN. 


MiCHiELSEN  (W.  J.  M.).  Een  en  ander  naar 
aanleiding  van  de  herziening  van  de  politieke 
contracten  ter  Oostkust  van  Sumatra.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Org.  Moederland  en  Ko- 
loniën. 11  (1911),  N°.  IIL  —  Zie  ook:  Ber. 
en  Meded.  Ver.  van  Ambtenaren  B.  B.  N°.  X. 

Kjelstra  (Mr.  J.  C).  De  herziening  der 
poUtieke  contracten  ter  Oostkust  van  Suma- 
tra. Met  naschrift.  —  T.  B.  B.  41  (1911),  62, 
139,  156. 

Ballot  (  J.  ).  De  nieuwe  politiek  t«n  opzich- 
te van  de  zelfbesturen  in  de  Bezittingen  bui- 
ten Java  en  Madoera.  Voordracht  met  de- 
bat. —  Ber.  en  Meded.  Ver.  van  Ambtenaren 
B.  B.  N°.  XVI. 

Controle  op  de  landschapskassen.  (Beschou- 
wingen daarover,  ontleend  aan  de  Nederl. 
pers).  —  I.  G.  1912,  I,  94. 

Meulen  (W.  C.  van  der).  De  controle 
op  het  beheer  van  de  landschapskassen  in 
Nederlandsch-Indië  en  het  amendement-DE 
Meester  c.  s.  op  onderafd.  60  van  Hoofdstuk 
II  (Uitgaven  in  Indië)  der  Indische  Begroo- 
ting over  1912.  —  T.  B.  B.  42  (1912),  183. 


Zelfbestuurders  ter  Oostkust  van  Sumatra. 
(Ontleend  aan  eene  particuliere  corresponden- 
tie uit  Deh  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
19  October  1912).  —  I.  G.  1912,  II,  1647. 

Landschapskassen  in  Indië.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
12  November  1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1670. 

Landschapskassen  op  Bali  (volgens  van 
Kol  in  zijnen  Reisbrief  N°.  VII  in  de  Loco- 
motief van  12  December  1912).  —  /.  G.  1913, 
I,  363. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  De  rechtspositie  der 
landschapskassen.  —  T.  B.  B.  45  (1913), 43.5. 

De  zelfbesturen  (en  de  gedragslijn  der  Re- 
geering jegens  die  besturen ).  (Opmerkingen  in 
de  Java-Bode  naar  aanleiding  van  een  regee- 
ringscirculaire  aan  de  hoofden  van  geweste- 
lijk bestuur).  —  I.  G.  1914,  I,  54L 

Zelfbestuur  der  Buitenbezittingen.  (Be- 
schouwingen ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd. 
Courant  van  8  April  1914,  naar  aanleiding 
van  eene    regeeringscirculaire  en  de  ordon- 


152 


CONTRACTEN  MET  INLANDSCHE  VORSTEN. 


nantie    betreffende    de    z.g.    zelf  besturende 
buitenbezittingen).  —  /.  O.  1914,  I,  724. 

Peureula.  Bestuur  en  Landschapskas.  (Ont- 
leend aan  de  Nota  van  Toelichtingen,  dd.  30 
Januari  1913,  opgemaakt  door  den  Ass.-Res, 
H.  J.  Krügees)  —  Meded.  Encydop.  Bureau. 
Afl.  111(1914). 

Meyeb  (J.  H.).  De  inlandsche  zelfbesturen- 
de  landschappen.  Voordracht.  —  Kol.  Tijd- 
schr.  1914,  I,  584. 

Roest  (J.).  De  ont\\ikkeHng  van  het  finan- 
ciewezen der  zelfbesturende  landschappen  op 
de  Buitenbezittingen  gedurende  het  tijdvak 
1910—1913.  —  T.  B.  B.,  46  (1914),  169.  — 
Idem  gedurende  het  tijdvak  1912 — 1914.  — 
Ibid.  48  (1915),  55. 

Contracten  en  overeenkomsten  met  de 

Inlandsche  zelfbesturen  aan  de  Sta- 

ten-Generaal  medegedeeld  ge- 

ditrendf.    de    zittingsjaren 

1911 — 12    tot    en    met 

1914—15. 

Java. 

Djokjakarta.  Overeenkomst  in  1913  met 
den  Sultan  gesloten,  houdende  overdracht 
aan  het  Gouvernement  van  Nederlandsch- 
Indië  van  het  recht  op  het  doen  aanmaken 
van  zout  in  dat  gebied.  —  B.  H.  St.-Gen. 
1913/14,  N^  345/2—3. 

Timor  en  Onderhoorijheden. 

NiTA  EN  Onderhoorigheden.  Verklaring 
afgelegd  in  1910  van  dat  tot  de  residentie 
Timor  en  Onderhoorigheden  behoorende  land- 
schap. —  B.  H.  St.-Gen.  1911/12.  N°.  301/ 
22—23. 

Suppletoire  contracten  in  1912  tot  stand 
gekomen  met  de  zelfbesturen  van  de  land- 
schappen Soembawa,  Bima,  Dompo  en  Sang- 
OAR  (residentie  Timor  en  Onderhoorigheden) 
nopens  de  verbindbaarheid  voor  de  bestuur- 
ders en  hunne  onderhoorigen  van  de  veror- 
deningen en  bepalingen,  welke  door  het  Gou- 
vernement van  Nederlandsch-Indië  zijn  of 
zullen  worden  uitgevaardigd  ten  aanzien  van 
het  houden  van  openbare  veilingen  en  ver- 
koopingen.  —  B.  H.  St.-Qen..  1912/13,  N°. 
342/17—21. 


Verschillende  verklaringen  in  1910 — 1912 
afgelegd,  houdende  regeüng  van  de  politieke 
verhuuding  van  de  bestuurders  van  een  aan- 
tal landschappen  in  de  residentie  Timor  en 
Onderhoorigheden.  —  B.  H.  St.-Gen.  1912/ 
13,  N°.   342/26—27. 

Verklaringen  afgelegd  in  1908,  1910,  1912 
en  1913,  door  de  zelfbesturen  van  Soembawa, 
Bima  en  Dompo  (residentie  Timor  en  Onder- 
hoorigheden), nopens  de  uit  hun  landschap- 
pen te  trekken  inkomsten.  —  B.  H.  St.-Gen. 
1913/1 1,  N°.  345/32—35. 

Verschillende  verklaringen,  afgelegd  in 
1912  en  1913,  houdende  regeling  van  de  poli- 
tieke verhouding  var  een  aantal  landFchap- 
pen  in  de  residentie  Timor  en  Onderhoorig- 
heden tot-  en  de  verpUehtingen  van  de  be- 
stuurders jegens  het  Gouvernement  van  Ne- 
derlandsch-fndië.  —  B.  H.  St.-Gen.  1913/14, 
N°.  345,  36—37. 

Gelijksoortige  verklaringen  afgelegd  in 
1913 — 1914,  door  de  bestuurders  van  eenige 
landschappen  in  de  residentie  Timor  en  On- 
derhoorigheden. —  B.  H.  St.-Gen.  1914/15, 
N°.  411/20—21. 

Sumatra  en  Riouic. 

Atjehsche  Onderhoorigheden,  Ver- 
klaringen tot  regeling  der  pohtieke  verhou- 
ding van  verschillende  landschappen  tot  het 
Gouvernement,  gepasseerd  in  1907,  1910  en 
1911.  —5.  H.  St.-Gen.  1911/12,  N°.  301/2—3. 
—  Idem  m  1911  en  1912.  —  B.  H.  St.-Gen. 
1912/13,  N°.  342/2—3.  —  Idem  in  1911,  1912 
en  1913.  —  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/ 
4—5.  —  Idem  in  1911,  1913  en  1914.  —  B.  H. 
St.-Gen.  1914/15,  N°.  411/2-3. 

Atjehsche  zelfbesturen.  Verklaringen 
afgelegd  in  1910  en  1911  nopens  den  afstand 
aan  het  Gouvernement  van  Nederlandsch- 
Indië  van  de  terreinen,  ingenomen  door  eeni- 
ge hoofdplaatsen.  —  B.  H.  St.-Gen.  1911/12, 
N°.  301/4—5. 

Idi  Rajext  en  Peusangan.  Verklaringen 
afgelegd  in  1912  nopens  den  afstand  aan  het 
Gouvernement  van  Nederlandsch-Indië  van 
de  terreinen,  ingenomen  door  de  hoofdplaat- 
sen Idi  en  Bireuën.  —  B.  H.  St.-Gen.  1912/13, 
N°.  342/4—5. 

Tandjoenqkasau.  Verklaring  afgelegd  in 


CONTRACTEN  MET  INLANDSCHE  VORSTEN. 


153 


1912,  houdende  regeling  van  de  politieke  ver- 
houding van  dit  landschap,  residentie  Oost- 
kust van  Sumatra,  tot-  en  de  verplichtingen 
van  den  waarnemend  bestuurder  jegens  het 
Gouvernement  van  Nederlandsch-Indië.  — 
B.  H.  St.-Gen.  1912/13,  N°.  342/6—7. 

Indragibi.  Gelijksoortige  verklaring  af- 
gelegd in  1912  door  den  bestuurder  van  dit 
landschap  in  de  residentie  Riouw  en  Onder - 
hoorigheden.  —  -8.  H.  St.-Gen.  1912/13,  N°. 
342/8—9. 

Suppletoire  contracten,  in  1912  en  1913 
tot  stand  gekomen,  met  de  zelfbesturen  van 
de  landschappen  Siak  sri  Indrapoera,  Pe- 

LAIiAWAN,  DeLI,  LAiïGKAT,  ASAHAN,  KOEALA 

(residentie  Oostkust  van  Sumatra),  nopens 
de  verbindbaarheid  voor  die  landschappen  van 
de  vaii  Gouvernementswege  vastgestelde  of 
vast  te  stellen  verordeningen  en  bepalingen 
ten  aanzien  van  het  hoiiden  van  openbare  vei- 
lingen en  ver  koopingen,  zoomede  van  de  on- 
derünge  rechten  en  verplichten  der  werkge- 
vers en  der  van  elders  afkomstige  werklieden 
op  de  ondernemingen  van  land-,  mijnbouw 
of  van  anderen  aard.  —  B.  H.  St.-Gen.  1913/ 
14,  N°.  345/6—11, 14. 

Siak  sri  Indrapoera.  Aanvullende  over- 
eenkomst, gesloten  in  1914,  met  het  zelfbe- 
stuur van  genoemd  landschap  (residentie 
Oostkust  van  Sumatra),  houdende  opheffing 
van  de  waardigheden  der  vier  soekoehoofden, 
zoomede  van  den  Laksamana,  tezamen  vor- 
mende den  raad  van  landsgrooten.  —  B.  H. 
St.-Gen.  1914/15,  N°.  411/4—5. 

Siak  sri  Indrapoera.  Akten  van  verband 
en  van  bevestiging,  dd.  7  Juni  1915,  afgelegd 
door  den  nieuw  opgetreden  bestuurder  van 
genoemd  landschap.  — B.  H. St.-Gen.  1914/15. 
N°.  411/6—7. 

Serdano.  Aanvullende  overeenkomst,  ge- 
sloten in  1913,  met  den  bestuurder  van  dit 
landschap  (residentie  Sumatra's  Oostkust), 
nopens  de  verbindbaarheid  voor  dat  land- 
schap van  de  van  landswege  vastgestelde  of 
vast  te  stellen  verordeningen  en  bepalingen 
ten  aanzien  van  het  houden  van  openbare 
veihngen  en  verkoopingen.  zoomede  van  de 
onderlinge  rechten  en  verplichtingen  der 
werkgevers  en  der  van  elders  afkomstige  werk- 
lieden op  de  ondernemingen  van  land-,  mijn- 
bouw of  anderen  aard.  —  B.  H.  St.-Gen. 
1914/15,  N°.  411/8—9. 


Borneo. 

Nieuwe  contracten,  in  1912  tot  stand  ge- 
komen met  de  zelfbesturen  van  de  in  de  resi- 
dentie Westerafdeeling  van  Borneo  gelegen 
landschappen  Mampawa,   Landak,  Matan, 

PONTIANAK,    SaMBAS,  SANGGAüen  TaJAN.  — 

B.  H.  St.-Gen.  1911/12,  N°.  301/6—13. 

Verklaringen  afgelegd  in  1911,  houdende 
regeling  van  de  politieke  verhouding  van  eeni- 
ge  landschappen  in  de  residentie  Westerafdee- 
ling van  Borneo  tot-  en  de  verplichtingen  van 
de  bestuurders  jegens  het  Gouvernement  van 
Nederlandsch-Indië.  —  B.  H.  St.-Gen.  1911/ 
12.   N°.   301/14—15. 

KoETEi.  Akten  van  verband  en  van  be- 
vestiging, dd.  19  October  1911,  van  den  in 
1911  voor  den  duur  van  de  minderjarigheid 
van  den  aangewezen  regent  van  het  landschap 
KoETEi  (resid.  Zuider-en  Oosterafdeeüng  van 
Borneo).  —  B.  H.  St.-Gen..  1911/12,  N°.  301/ 
16—17. 

Suppletoire  contracten  in  1912  tot  stand 
gekomen  met  de  zelfbesturen  van  de  land- 
schappen PONTIANAK,  T  AJ  AN,  MaMPAWA,  LaN- 
DAK,  Matan  en  Sambas  (residentie  Zuider  en 
Oosterafdeeüng  van  Borneo),  nopens  de  ver- 
bindbaarheid voor  de  bestuurders  en  hunne 
onder  hoor  igen  van  de  verordeningen  en  be- 
paUngen,  welke  door  het  Gouvernement  van 
Nederlandsch-Indië  zijn  of  zullen  worden  xiit- 
gevaardigd  ten  aanzien  van  het  houden  van 
openbare  veilingen  en  verkoopingen.  — 
B.  H.  St.-Gen.  1912/13,  N°.  342/10—16, 21. 

Paoatan  en  Koesan.  Verklaring  afgelegd 
in  1907  door  den  bestuurder  van  dat  land- 
schap in  de  residentie  Zuider-  en  Oosteraf- 
deeüng van  Borneo,  nopens  de  overdracht 
van  dat  landschap  aan  het  Gouvernement 
van  Nederlandsch-Indië.  —  B.  H.  St.-Gen. 
1912/13,  N°.  342/22—23. 

Sanggau.  Suppletoir  contract,  in  1913  tot 
stand  gekomen,  met  het  zelfbestuur  van  dit 
landschap  (in  de  residentie  Westerafdeeüng 
van  Borneo),  nopens  de  verbindbaarheid  voor 
dat  landschap  van  de  van  Gouverbements- 
wege  vastgestelde  of  vast  te  stellen  verorde- 
ningen en  bepalingen  ten  aanzien  van  het 
houden  van  openbare  veiüngen  en  verkoopin- 
gen. —  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/13— 
14. 


154 


CONTRACTEN  MET  INLANDSCHE  VORSTEN. 


SiNTANG.  Verklaring,  in  1913  -afgelegd, 
houdende  regeling  van  de  politieke  verhou- 
ding van  dit  landschap  (residentie  Wester- 
afdeeling  van  Borneo)  tot-  en  de  verplichtin- 
gen van  den  waarnemend  bestuurder  jegens 
het  Gouvernement  van  Nederlandsch-Indië. 

—  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/15—16. 

PoNTiANAK.  Verklaring,  in  1912  afgelegd, 
door  het  zelfbestuur  van  dit  landschap  (re- 
sidentie Westerafdeeling  van  Borneo),  no- 
pens den  afstand  in  eigendom  aan  het  Gou- 
vernement van  Nederlandsch-Indië  van  den 
ter  hoofdplaats  gelegen  vierkanten  paal  grond. 

—  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/17—18. 

KoETEi.  Suppletoir  contract,  in  1913  tot 
standgekomen,  met  het  zelfbestuur  van  dit 
landschap  (residentie  Zuider-  en  Oosteraf- 
deeling  van  Borneo),  nopens  de  overdracht 
van  de  door  het  zelfbestuur  uitgeoefende 
mij  nrechten  aan  het  Gouvernement  van  Neder- 
landsch-Indië en  nopens  de  door  het  zelf- 
bestuur geheven  wordende  belastingen.  — 
B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/19—20. 

KoETEi.  Verklaring,  in  1912  afgelegd,  door 
den  regent  van  dit  landschap,  houdende  af- 
stand in  eigendom  aan  het  Gouvernement  van 
Nederlandsch-Indië  van  het  Telakei-gebied. 

—  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/21—22. 

KoTA  Wabikgin.  Verklaring,  in  1913  af- 
gelegd, houdende  regeling  van  de  politieke 
verhouding  van  dit  landschap  (residentie 
Zuider-  en  Oosterafdeeüng  van  Borneo)  tot- 
en de  verplichtingen  van  den  bestuurder  je- 
gens het  Gouvernement  van  Nederlandsch- 
Indië.  —  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/23 
—24. 

Sanqgau.  Akten  van  verband  en  van  be- 
vestiging, dd.  8  Juni  1915,  van  den  nieuw 
opgetreden  bestuurder  van  genoemd  land- 
schap (residentie  Westerafdeeling  van  Bor- 
neo). —^.  H.  St.-Gen.  1914/15,  N°.  411/18— 
19. 

Celebes. 

Verklaringen,  afgelegd  in  1910  en  1911, 
houdende  regeling  van  de  verhouding  van 
eenige  zelfbesturen  in  de  residentie  Menado 
tot-  en  de  verplichtingen  van  de  bestuurders 
jegens  het  Gouvernement  van  Nederlandsch- 
Indië.  —  B.  H.  St.-Gen.  1911/12,  N°.  301/18 
—19. 


Gelijksoortige  verklaringen,  afgelegd  in 
1909  en  1910,  van  een  tweetal  zelfbesturen  in 
het  Gouvernement  Celebes  en  Ondehoorrighe- 
den.  —  B.  H.  St.-Gen.  1911/12, N°.301/20— 21. 

Verschillende  verklaringen,  afgelegd  in 
1912  en  1913,  houdende  regeling  van  de  poli- 
tieke verhouding  van  een  aantal  zelfbesturen 
in  de  residentie  Menado  toten  de  verplichtin- 
gen van  de  bestuurders  jegens  het  Gouver- 
nement van  Nederlandsch-Indië.  —  B.  H.  St.- 
Gen.  1912/13,  N°.  342/24-25. 

Laiwoei.  Suppletoir  contract,  in  1912  tot 
stand  gekomen,  met  het  zelfbestuur  van  dit 
landschap,  in  het  gouvernement  Celebes  en 
Onderhoorigheden,  nopens  de  verbindbaar- 
heid  voor  dat  landschap  van  de  van  Gouver- 
nementswege  vastgestelde  of  vast  te  stellen 
verordeningen  en  bepalingen  ten  aanzien  van 
het  houden  van  openbare  veilingen  en  ver-- 
koopingen.  —  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°. 
345/12  en  14. 

Verklaringen,  afgelegd  in  1913,  houdende 
regeling  van  de  poUtieke  verhouding  van  een 
aantal  landschappen  in  de  residentie  Menado. 

—  B.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/26—27. 

SiAOE.  Verklaring,  afgelegd  in  1913,  door 
het  zelfbestuur  van  SiAOE  (residentie  Menado) 
nopens  den  afstand  van  alle  rechten  op  het 
djogoegoeschap  Tamako.  —  B.  H.  St.-Gen. 
1913/14,  N°.  345/28—29. 

Verklaringen,  afgelegd  in  1912,  houdende 
regeling  van  de  politieke  verhouding  van  de 
landschappen  Boéton  en  Tanette  (Gouver- 
nement Celebes  en  Onderhoorigheden)  tot- en 
de  verplichtingen  van  de  bestuurders  jegens 
het  Gouvernement  van  Nederlandsch-Indië. 

—  5.  H.  St.-Gen.  1913/14,  N°.  345/30—31. 

SiGENTi.  Verklaring,  afgelegd  in  1914,  be 
treffende  de  verhouding  van  dit  landschap 
(residentie  Menado)  tot  den  Lande  en  de  ver- 
püchtingen  van  den  bestuurder  jegens  de 
regeering  van  Nederlandsch-Indië.  —  B.  H. 
St.-Gen.    1914/15,  N°.   411/10—11. 

Verklaringen,  afgelegd  in  1912,  door  de  zelf- 
besturen op  de  Sangi- EILANDEN  (residentie 
Menado),  houdende  afstand  aan  den  Lande 
van  alle  aanspraken  en  recht<>n  op  de  djogoe- 
goeschappen  op  de  Talattd-  en  Nanoesa- 
EiLANDEN.  —  B.  H.  St.-Gen.  1914/15,  N°. 
411/12—17. 


WETGEVING  EN   RECHTSWEZEN. 


155 


VI.     WETGEVING  EN  RECHTSWEZEN. 


a.     In  heï  algemeen. 

SoNTO  Dhi  Moelis.  China's  revolutie  als 
tijdgeest  en  het  breken  met  het  dualisme  in 
de  Indische  rechtspraak.  —  Het  Tijdschrift.  I 
(1911—1912),  I,  515. 

Gennep  (Mr.  A.  van).  Beoordeeüng  van 
het  werk  van  Mr.  D.  Rutgees.  „Het  Inlandsch 
Reglement.  Leiddraad  voor  studie  en  prak- 
tijk".—ƒ.0.  1911,11,1679. 

Eenige  kwesties  betreffende  locale  ver- 
ordeningen tot  bestrijding  van  het  brandge- 
vaar. Door  C.  S.  —  Ind.  Weekbl.  v.  h.  Recht. 
49(1912— 13),  117. 

E>n  coöperatiewet  voor  Ned.  Indië.  (Ont- 
leend aan  de  Locomotief  van  13  April  1912).  — 
/.  G.  1912,  II,  918. 

De  Octrooiwet  in  Neder landsch -Indië.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  24. 

Hekmeijer  (Mr.  F.  C. ).  Kan  het  bestaande 
duahsme  in  de  Indische  rechterlijke  organisa- 
tie ongewijzigd  gehandhaafd  blijven  ?  —  I.  O. 
1912,  II,  1581. 

Clignett  (A.  L.  M.).  Enkele  opmerkingen 
over  adat-  en  gouvernementsrechtspraak.  — 
Kol.  Tijdschr.   1912,  545. 

De  voorstellen  tot  hervorming  der  recht- 
spraak op  Java  en  Madoera.  Door  R.  A.  — 
Kol.  Tijdschr.  1912,  1067. 

Ophüijsen  (Mr.  A.  H.  van).  Eene  opmer- 
king naar  aanleiding  der  Wet  van  10  Febru- 
ari 1910,  S.  55,  I.  S.  296.  (Over  het  Neder- 
landsch  onderdaanschap  der  bevolking  van 
Nederlandsch-Indië).  —  Ind.  Weekbl.  v.  h. 
Recht.  49  (1912—1913),  125. 

Mees  (Mr.  Dr.  R.  Tj.).  Unificatie  van 
rechtspraak.  —  Org.  Moederland  en  Koloniën. 
13  (1913),  N°.  1,  bl.  9. 

DoEFr  (H.).  Een  rede  van  Prof.  Fh. 
Kleintjes  (over :  „Verband  en  verschil  tus- 
schen  Rijks-  en  Koloniaal  Staatsrecht",  bij 
de  aanvaarding  van  het  hoogleeraarsambt 
aan  de  Rijks-Universiteit  te  Groningen).  — 
Kol.  Tijdschr.  1913,  I,  460. 


Neijtzell  de  Wilde  (Mr.  A.).  Naar  aan- 
leiding van  art.  2406.  al.  3.  Inl.  Regl.  Met  op- 
merking van  Mr.  H.  G.  P.  Duijfjes  en  W.  — 
R.  in  N.  I.  99  (1912),  359,  365,  368. 

De  novelle  van  art.  75  en  109  R.  R.  (  en  het 
oordeel  der  pers  over  dit  wetsvoorstel).  — 
/.  O.  1913,  I,  631. 

Faber  (Mr.  P.  F.  K. ).  De  Wet  op  het  Neder- 
landerschap en  de  indeeling  der  bevolking 
van  Nederlandsch-Indië  in  klassen  volgens 
artikel  109  van  het  Regeerings  Reglement. 
Met  beschouwingen  van  de  redactie.  —  R.  in 
N.I.  100(1913),  1,  10. 

Halve  hervormingen.  (Overzicht  van  een 
artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  10 
September  1913  over  de  onvoltooide  regeling 
van  het  Nederlandsch  onderdaanschap  in  de 
Koloniën).  —  /.  G.  1913,  II,  1384. 

WiENECKE  (Mr.  C.  A.).  Politieke  verban- 
ning en  strafrechtelijke  verbanning  in  de  Ne- 
derlandsch-Indische  wetgeving.  —  Tijdschr. 
V.  Strafrecht.  25  (1914),  169. 

ScHMiD  (Dr.  H.  F).  Die  Gesetzgebung  in 
den  niederlandischen  Koloniën  in  den  Jahren 
1911/12.  —  Kol.  Monatsblatler.  Zeitschr.  f. 
Kolonialrecht.   16  (1914),  83. 

DmJFJES  (Mr.  H.  G.  P.).  Nog  eens  de  roga- 
toire  Commissie.  —  R.  in  N.  I.  101  (1913), 
251;  102  (1914),  150. 

Stuurman  (Mr.  A.).  Over  Indische  Bouw- 
verordeningen en  de  Nederlandsche  Woning- 
wet. (Overzicht  van  een  artikel  in  „Locale 
Belangen"  van  Januari  1914).  —  /.  G.  1914, 
I,  594. 

Een  verzoek  tot  wijziging  van  wettelijke 
regeling  der  onteigening  ten  algemeenen  nut- 
te. —  Ind.  Tijdschr.  v.  Spoor-  en  Tramwezen. 
2  (1914),  16. 

Fromberg  (Mr.  P.  H.).  De  landrechter. 
Voordracht.  —  R.  in  N.  I.  102  (1914),  10. 

Hekmeijer  (Mr.  F.  C. ).  Een  nieuw  artikel 
75  Reg.-Regl.  —  R.  in  N.  I.  102  (1914),  53. 

JuDEX.  Het  Hooggerechtshof  van  Neder- 


156 


WETGEVING  EN  RECHTSWEZEN.  —  BURGERLIJK  RECHT. 


landsch-Indië.  (Overzicht  van  een  artikel  in 
het  Soerab.  Handelsblad  van  18  Mei  1914).  — 
I.  G.  1914,  II,  1002. 

KiELSTBA  (Mr.  J.  C).  Rechtsstudie  en 
recht  voor  Inlanders.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  18. 

Delhez  (F. ).  Drankverbod  voor  Inlanders. 

—  Wegwijzer.  17  (1914),  82. 

Heden  daagsch    Gemeenterecht.    Door   H. 

—  Locale  Belangen.  2  (1914—15),  609. 

Smits  (Mr.  J.  J.  ).  Opheffing  van  den  Raad 
van  Justitie  te  Padang.  —  /.  G.  1914,  II, 
1190. 

Geitns  (M.  van).  Het  gereglementeerde 
onverstand;  de  landgerechten.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handelsblad).  — 
I.  G.  1914,  II,  1278. 

Klein  Nederland.  (Overzicht  eener  critiek 
in  de  Locomotief  van  de  nieuwe  ontschepings- 
en  toelatingsordonnantiën).  —  /.  G.  1914,  II, 
1285. 

Plate  (L.  M.  F.).  Iets  over  Staatsbladen. 
Met  Naschrift  van  de  redactie.  —  T.  B.  B. 
46  (1914),  421,  431. 

KiELSTBA  (Mr.  J.  C).  Het  rechtswezen  in 
Neder landsch-Indië.  —  Onze  Eeuw.  1915, 
I,  352. 

's  Jacob  (Mr.  H.).  Lading  aan  boord  van 
gevluchte  schepen  in  Nederlandsch-Indische 
havens.  —  Ind.  Tijdschr.  v.  h.  Recht.  104  (1915), 
67. 

Mabchant  (Mr.  H.  P.).  Drie  belangrijke 
Indische  wetten.  (IndL<^che  leening,  opheffing 
gedwongen  koffiecultuur,  wijziging  art.  111 
R.  R).  (Staatkundig  overzicht).  —  Vragen  des 
Tijds.  41  (1914),  II,  82. 

Hekmeijer  (Mr.  F.  C).  Unificatie  van  de 
reglementen  op  het  rechtswezen  in  de  Bui- 
tenbezittingen. —  /.  G.  1915,  I,  606. 

Boqaardt  (W.  H.).  Art.  111  van  het  Re- 
geerings-reglement.  (Ontleend  aan  de  Maas- 
bode). —  /.  G.  1915,  I,  690. 

Geuns  (M.  van).  Landrechters  en  politie- 
rechters —  een  perpetium  mobile.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handels- 


blad van  9  Januari  1915).  —  /.  G.  1915,  I, 
560. 

Cabon  (L.  J.  J.).  Het  gouvemementsrecht 
in  Ned.-Indië.  Voordracht.  — /.  G.  1915, 1, 
695. 

Hoe  lang  eene  „onteigening  ten  algemeene 
nutte"  wel  kan  duren.  Door  J.  v.  d.  M.  — 
Ind.  Tijdschr.  v.  Spoor-  en  Tramwegwezen. 
3  (1915),  136. 

Mannen  en  vrouwen  gelijk  voor  de  wet. 
(Concept -adres  van  de  Vereeniging  „Poetri 
Merdika"  om  herziening  van  de  bestaande 
wetgeving  in  genoemden  zin).  —  /.  G.  1915, 
n,  1445. 

KiELSTBA  (Mr.  J.  C).  Beoordeeling  van 
het  werk  van  Mr.  J.  de  Louteb.  „Handboek 
van  het  Staats-  en  Administratief  Recht  van 
Ned.-Indië.  Zesde  uitgave,  's  Gravenhage, 
1914").  —  T.  B.  B.  48  (1915),  7L 

Kuypeb-Leveet  (Mevr.).  Actief  en  passief 
kiesrecht  der  vrouw  voor  Gemeenteraden.  — 
Theos.  Maandbl.  v.  N.  I.  14  (1915),  393. 

Walsem  (Mr.  S.  M.  G.  van).  Elinderwetge- 
ving  en  opvoedingsgestichten.  —  Theos. 
Maandbl.  v.  N.  I.  14  (1915),  400. 

Kerkhoven  (A.  R.  W.).  De  jachtwet. 
Met  naschrift  door  D.  C.  A.  Lugt.  —  T.  B.  B. 
49  (1915),  367,  374. 

Artikel  312  1.1.  Inlandsch  Reglement.  Door 
F.  B.  Met  antwoord,  door  D.  (Over  de  ver- 
keerde interpretatie  van  bedoeld  artikel).  — 
Ind.  Tijdschr.  v.  h.  iïecR  104  (1915),  338, 341. 

Vbies  (Mr.  A.  A.  de).  Artikel  132  van  het  re- 
glement op  de  rechterlijke  organisatie  en  het 
beleid  der  justitie  in  Nederlandsch-Indië.  — 
Themis.  1915,  557. 

Oltvieb  (J.).  Een  verwaarloosd  volksbe- 
lang. (Over  de  wenschelijkheid  van  wettelijke 
bescherming  van  sommige  in  Indië  in  het 
wild    levende  dieren).  —  Teysm.  26  (1915), 

727. 

b.     BxjBGEBLiJK  Recht.  —  Rechtstoe- 
stand DER  InlaNDSCHE  CHRISTENEN  EN 

Vreemde  Oosteblinqen.  —  Han- 
delsbecht. 

Hekmeijeb  (Mr.  F.  C).  Kan  de  decLsoire 
eed  gebezigd  worden  als  bewijsmiddel  voor 
de  echtheid  van  schriftelijke  bewijsstukken. 
—  R.  in  N.  L  96  (1910),  181. 


BURGERLIJK  RECHT. 


157 


BuFFAET  (Mr.  J.  F.  A.  M.).  Ontvankelijk- 
heir)  van  appel  en  subjectieve  cumulatie  van 
actiën.  —  R.  in  N.  I.  96  (1910),  198. 

RuTOEBS  (Mr.  D.).  Opmerkingen  naar  aan- 
leiding van  de  regeling  van  het  verstek  in 
civiele  Landraadzaken  (Stbl.  1910,  no.  578). 

—  B.  in  N.  I.  96  (1910),  199. 

Laeb  (Mr.  J.  H.  van).  De  executie  van 
civiele  vonnissen  der  Residentiegerechten. 
M.  bijlagen.  —  R.  in  N.  I.  96  (1910),  481. 

Dbijbeb  (Mr.  B.  H.).  Kort  geding  en  con- 
servatoir beslag  onder  derden.  —  Ind. 
Weekhl.  v.  h.  Recht.  48  (1911),  193. 

Gennep  (Mr.  A.  van).  Notariaat  en  rechts- 
bijstand voor  Inlanders  op  Java  en  Madoera. 

—  I.  G.  1912,  I,  bl.  1. 

Veegouwen  (J.  C).  Sluit  naturalisatie 
van  den  Inlander  zijn  opneming  in  de  klasse 
der  Europeanen  in?  —  Indologenblad.  3 
(1911 — 12),  9.  —  Beschouwingen  naar  aanlei- 
ding van  bovenstaand  artikel,  door  B.  J. 
Haga  en  J.  R.  van  Beusekom.  —  Ihid.  3 
(1911— 12),  32,  34.  —  Zie  ook: /&»d.  3  (1911— 
12),  92. 

Kebn  (R.  A.  ).  De  ontwikkeling  van  't  pand- 
recht. -  ƒ.  O.  1912,  I,  1.58. 

De  Wees-  en  Boedelkamer  in  1911.  (Over- 
zicht van  het  verslag  over  dat  jaar).  —  /.  O. 
1912,  II,  1641. 

TjINDEN  (M.  L.  M.  van  deb).  Het  finan- 
cieel beheer  der  Wees-  en  Bocdelkamers. 
(Overzicht  van  een  reeks  artikelen  in  de  Loco- 
motief  van  4  en  10  October  1912).  —  /.  G. 
1912,  II,  1668. 

Habtman  (Mr.  A.  W.).  Anomaliën  in  de 
Burgerlüke  Rechtsvordering.  —  R.  in  N.  I. 
97  (191  i),  197. 

Galestin  (A.  A.).  Eone  opmerking  naar 
aanleiding  van  het  vonnis  van  den  Raad  van 
Justitie  te  Soerabaja,  26  Juli  1911  (inzake  het 
verloenen  van  verstek,  in  een  civiel  geding, 
bij  niet-verschijning  van  gedaagde  ten  betee- 
kenenden  rechtsdage).  —  R.  in  N.  I.  98  (1911), 
25. 

Oven  (Mr.  A.  A.  van).  Twee  wenschen  voor 
het  notariaat.  —  R.  in  N.  I.  98  (1911),  429. 


Stroo-koopers  (of  strooborgen  in  civiele 
gedingen).  Door  v.  O.  —  R.  N.  in  I.  98(1911), 
223.  —  Nog  eens  strookoopers.  Door  Mr.  G. 
L.  Mens  Fiebs  Smeding.  (Naar  aanleiding 
van  bovenstaand  artikel). — /6id  99(1912), 
bl.  1. 

Linden  (M.  L.  M.  van  deb).  De  strooborg 
of  valsche  borg.  (Ontleend  aan  het  Soerab. 
Handelsblad).  —  Ind.  Merc.  1912,  1 162. 

Hamersteb  (A.  J.).  Aan tee keningen  over 
de,  copicëii  van  notariëele  akten.  —  Kol. 
Tijdschr.  1913,  I,  581. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  onbeheerde 
nalatenschap.  —  R.  in  N.  I.  99  (1912),  267. 

Breokink  (J.).  Een  Burgerlijke  Stand 
voor  Inlanders.  Voordracht.  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  II,  804. 

Nedbrbtjboh  (Mr.  I.  A.).  De  nieuwe  rege- 
ling der  vrijwillige  onderwerping  aan  het 
Europeeschc  recht.  N.  Ind.  Stbl.  1913, 
N°.  515.  —  /.   G.  1914,  I,  149. 

Boelen  (Mr.  H.  J.).  De  civiele  procedure 
voor  de  Raden  van  Justitie.  —  R.  in  N.  I. 
102  (1914)  203. 

Hartman  (Mr.  A.  W.).  Voldoet  het  ten 
aanzien  van  de  executie  van  civiele  residentie- 
gerechtsvonnissen  op  Java  en  Madoera  gevolg- 
de stelsel  aan  de  eischen  der  praktijk?  Zoo 
neen,  op  welke  wijze  zou  daarin  verbetering 
kunnen  worden  gebracht  ?  Praeadvies.  — 
R.  inN.  I.  102(1914),  45L 

Hekmeijeb  (Mr.  F.  C).  Praeadvies  als 
boven.  —  R.  in  N.  I.  102  (1914),  475. 

OvEBDtnJN  (F.  K.).  Een  en  ander  over  den 
burgerlijken  stand  voor  Mahomedaansche 
inboorlingen  in  Algerië  en  beschouwingen 
daaromtrent  voor  Java  en  Madoera  —  T  B. 
D.  47  (1914),  23. 

Lulofs  (C).  Beantwoording  der  vraag: 
„Bestaat  er  een  middel  om  de  Weeskamer 
buiten  den  boedel  te  houden,  niettegenstaan- 
de er  minderjarige  kinderen  zijn  ?  —  T.  B.  B. 
47  (1914),  169.  — Repliek  van  de  Weeskamer 
te  Batavia  op  bovenstaand  antwoord,  met 
dupliek  van  C.  Lulofs.  —  Ibid.  47  (1914), 
350,  351. 


168 


RECHTSTOESTAND  INL.  CHRISTENEN. 


HANDELSRECHT. 


Vrijwillige  onderwerping  aan  het  Euro- 
peesoh  recht.  (Resumé  van  een  artikel  in  de 
Java-Bode  van  28  December  1914).  —  /.  G. 
1915,  I,  417. 

Rechtshulp  (aan  on-  en  min  vermogenden). 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Locorrtotief 
van  19  December  1914).  —  /.  G.  1915,  1,426. 

Linden  (M.  L.  M.  van  deb).  Artikel  921 
B.  W.  (Over  de  interpretatie  van  den  slotzin 
van  gemeld  artikel:  „en  men  trekt  daarvan 
af  al  hetgeen  deze,  zelfs  met  vrijstelling  van 
inbreng,  van  den  overledene  hebben  ont- 
vangen"). —  R.  in  N.  I.  103  (1914),  491. 

Sarolea  (W.  H.  A.).  De  actie  tot  opheffing 
van  het  conservatoir  beslag.  —  Ind.  Tijdschr. 
V,  h.  Recht.,  104  (1915),  473. 

Vries  (Mr.  A.  A.  dtX  Indische  Weeskamers. 

—  Weekbl.  v.  h.  Notariaat.  10  (1915),  265,  273, 
281,  289. 

liATER  (J.  F.  H.  A.).  Burgerlijke  Stand 
(voor  Inlanders).  (Resumé  van  een  artikel 
in  de  Locomotief).  —  I.  G.  1915,  II,  1302. 

DaiJF.TES  (Mr.  H.  G.  P.).  Artikel  921  B.  W. 

—  Ind.  Tijdschr.  v.  h.  Recht.  10.5(1915),  115. 

Hartman  (Mr.  A.  W.)  en  Mr.  F.  C.  Hek- 
MEIJER.  Het  stelsel  van  executie  van  civiele 
Residentiegerechtsvonnissen  op  Java  en  Ma- 
doera  getoetst  aan  de  praktijk.  Praeadviezen 
met  debat.  —  Handel.  N.  I.  Juristen  Vereeni- 
ging.  1915,  99,  213. 

Andbé  de  la  Porte  (Mr.  G.).  Kunnen 
goederen,  welke  nog  onder  conservatoir  of 
executoriaal  beslag  liggen,  krachtens  de  be- 
palingen van  het  Inlandsch  procesrecht  op 
nienw  in  beslag  genomen  worden  ?  —  Ind. 
Tijdschr.  v.  h.  Recht.  105  (1915),  423.  —Nog 
eens:  beslag  op  beslag.  Antwoord  op  boven- 
staand artikel,  door  Mr.  H.  G.  G.  P.  Duijfjes. 

—  Ibid.    105  (1915),  .543. 


De  Huwelijks-regeling  der  Papocsche  Chris- 
tenen op  Noord-Nieuw-Guinea.  —  M.  N.  Z. 
G.  1914.  209. 

Ecntscheiding  tusschen  Inlandsche  Chris- 
tenen. Door  K.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  239. 

LiNDKNBORN  (M.).  De  rechtstoestand  der 


Inlandsche  Christenen.  —  Stemmen  des  Tijds. 
IV,  410.  —  Zie  ook:  I.  G.  1915,  I,  419. 

Weoner.  De  nieuwe  rechtsbepalingen  voor 
de  Inlandsche  CbrLstcnen  op  Nias.  —  Rijnsche 
Zending.  1915,  180.  —  Zie  ook:  Ber.  Rhein. 
Missions.-Gesellsch.  1915,  228. 

Inlandsch  recht  en  Inlandsche  Christenen. 
(Overzicht  van  een  reeks  artikelen  in  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  19,  23  en  24 
Januari,  en  eene  eritiek  daarop  van  Mr.  A. 
VAN  Gennep  in  de  Nieuwe  Courant  van  3,  6 
en  7  Februari  1912).  —  /.  G.  1912,  I,  387. 


Wetttjm  (B.  A.  J.  van).  Het  familie-  en 
erfrecht  in  het  nieuw  ontworpen  Chineeeehe 
Burgerlijk  Wetboek.  —  R.  inN.  I.  102(1914), 
105. 


Meerteks  (Mr.  H.  M.).  Een  eigenaardig 
rechtsmiddel.  (Over  de  interpretatie  van  het 
art.  193  der  Falilissementsverordening).  — 
Ind.  We  kbl.  v.  h.  Recht.  49  (1912— 13),  33. 

André  de  la  Porte  (Mr.  G.).  Levering 
van  onroerende  goederen  volgens  Neder- 
landsch  en  Ned. -Indisch  recht.  —  R.  in  N.  I. 
97  (1911),  \. 

Oatin  (Mr.  A.  A.  van).  Zekerheid  voor  ven- 
duerediet.  —  R.  in  N.  I.  98  (1911),  421. 

Enthoven  (K.  L.  J.).  Eene  opmerking 
naar  aanleiding  van  een  vonnis  van  den  Raad 
van  Justitie  te  Batavia.  Met  kantteekening 
door  Sw.  (Over  de  koopovereenkomst  in  ver- 
band met  de  levering  onder  Inlanders).  — 
h.  in  N.  I.  99  (1912),  380,  382. 

De  makelaar  voor  en  namens  een  nader  te 
noemen  principaal.  —  R.  in  N.  I.  100  (1913), 
44L 

Davelaar  (Mr.  J.  van).  I.  Zijn  de  wette- 
lijke bepalingen  betreffende  het  beheer  en  de 
administratie  van  desolate  boedels,  ten  a.in- 
zien  van  Inlanders  en  met  hen  gelijk  gestelden, 
voor  zoover  zij  niet  aan  de  Europeesche  wet- 
geving onderworpen  zijn,  nog  van  kracht, 
en  voor  toepassing  vatbaar?  IL  Is  in  ieder 
geval  eene  nader  wettelijke  regeling  van  den 
concursus  creditorum  in  geval  van  insolven- 


INLANDSCH  RECHT. 


159 


tie  van  de  sub.  I  vermelde  persenenen  ge- 
wenscht  ?  Zoo  ja,  in  welken  geest.  III.  Is, 
afgescheiden  van  de  sub.  II  gestelde  vraag, 
met  het  oog  op  den  concursus  creditorum, 
aanvulling  der  bepalingen  van  het  InJandsch 
Reglement  betreffende  de  executie  van  civiele 
vonnissen  gewenscht  ?  Zoo  ja,  in  hoever  ? 
Praeadvies.   —  R.  in  N.  I.  102  (1914),  297. 

Neytzell  de  Wilde  (Mr.  A.).  Het  afbe- 
taüngscontract  in  Ned.  Indic.  —  Ind  Tijd- 
schr.  V.  h.  Recht.   104  (1915),  481. 

Leendebtz  (Mr.  P.).  De  zoogenaamde 
kleurenolausule  (bij  het  inschrijven  van  han- 
delsmerken aan  het  Hulpbureau  van  den 
Industrieelen  Eigendom).  —  Ind.  Tijdschr. 
v.h.  Recht.  105  (1915),  433. 

D AVELAAR  (Mr.  J.  VAN).  Do  rechtsgeldig- 
heid der  verordeningen  betreffende  de  deso- 
late boedelkaraer  en  de  concursus  creditorum 
onder  inlanders  en  daarmede  gelijkgestelden, 
Preaeadvies  met  debat.  —  Handel.  N.  I.  Ju- 
risten Vereeniging.   1915,  17,  162, 

c     Inlandsch  en  Mohammedaansch 
Recht. 

Gennep  (A.  van).  Het  Inlandsche  rechts- 
leven  op  Java  en  Madoera.  —  R.  in  N.  I. 
95  (1910),  295.  ~  Zie  ook:  /.  G.  1911, 1,  299. 

Schadée  (M.  C).  Het  strafrecht  der  Dajaks 
van  Ta  jan  en  Landak.  —  Bijdr.  Kon.  Inst. 
06  (1912),  blz.  274. 

Cliqnett  (A.  I.  M.).  Enkele  oj>merkingcn 
over  addt-  en  gouvernementsrechtspraak  — 
Kol.  Tijdschr.  (1912),  545. 

Linden  (M-  Tj.  M.  van  der).  Het  erfrecht 
der  Inlanders  op  Java  en  Madoera.  —  /.  O. 
1912,  I,  36,  185. 

Minangkabausch  Adatrecht.  Aanteekening 
op  het  Adatrecht  van  Nederlandsch-Indië, 
door  Mr.  C.  van  Vollenhoven,  afl.  IV.  Door 
C.  L.  W.  —  De  Banier.  1912,  304. 

Vollenhoven  (Prof.  Mr.  C.  van).  Spron- 
gen in  de  ontwikkeling  van  het  gewoonte- 
recht. Voordracht  met  debat.  —  V.  en  M.  K. 
Akad.  V.  W.  afd.  Letterh,  Reeks  4,  XI,  (1912), 
220,  236. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  adatrech  - 


telijke    huwelijksgemeenschap    op    Java   en 
Madoera.  —  T.  B.  B.  41  (1911),  222. 

Mazee  (G.  W.).  Over  heksen-moord  en  de 
berechting  daarvan  (in  de  onderafd.  Posso 
der  afd.  Midden-Celebes,  residentie  Menado). 
Met  Naschrift  van  de  redactie  —  T.  B.  B. 
41  (1911).  396,  401. 

Kiel-^tra  (Mr.  J.  C).  Adatrerhtspraak. 
Met  bijlage.  —  T.  B.  B.  42  (1912),  130,  200, 
222. 

JoNGENEEL  (Mr.  J.  D.).  Het  eigen  straf- 
stelsel der  desa.  —  R.  in  N.  I.  96  (1911), 
497. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  adats- 
contracten-  en  verbintenissen.  —  R.  in  N.  I. 
98  (1911),  L 

JoACHiM  (Mr.  E.  E.  G.).  Voogdij  bij  het 
Inlandsch  recht.  ~  R.  in  N.  /., 99 (1912),  453. 

Codificatie  van  het  Inlandsch  recht.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  de  Java- Bode).  — 
/.  G.  1913,  n,  1082. 

LuLOFS  (C).  Eigen  rechtspraak  of  gouver- 
nementeele  rechts-bedeeling?  (voor  de  In- 
landsclie  bevolking  op  de  Buitenbezittingen). 
—  T.  B.  B.  44  (1913),  477. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  Het  Inlandsch 
Recht.  —  /.  G.  1913,  II,  1305. 

KÖHr.ER  (J.).  Das  Recht  der  Dajaks  in 
Borneo.  —  Zeitscht.  /.  vgl.  Rechtstvissensch. 
XXII,  299. 

Ueber  das  Recht  der  Minangkabau  anf 


Sumatra.  —  Zeitschr.  f.  vgl.  Rechtstvissensch. 
XXII,  250. 

Perelaer  (E.).  De  .4Ldatrechtspraak  in  de 
residentie  Palembang.  Voordracht.  —  Kol. 
Tijdschr.   1914,  I,  451. 

Vollenhoven  (Prof.  C.  van).  De  strijd  om 
het  adatrecht.  —  I.  G.  1914,  II,  338. 

Westenberg  (C.  J.).  Adatrech tspraak  en 
Adatrechtsple^ing  der  Karo-Bataks.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  69(1914),  453. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  Svstematiek  voor  het 
adatrecht  in  Indic.  —  T.^B.  «.  47 (1914), 249. 


160 


MILITAIR  RECHT.  —  STRAFRECHT. 


KiELSTEA  (Mr.  J.  C).  Beoordeeling  van 
het  werk  van  Prof.  Mr.  C,  v.4_N  Vollen- 
HOVEN:  „Het  Adatrocht  van  Nederlandsch- 
Indië,  Leiden  1914'.  —  T.  B.  B.  47  (1914), 
258. 

Eerde  (J.  C.  vak).  Bespreking  van  de 
pubUcatie  van  hot  Koloniaal  Instituut  ., Pan- 
decten van  het  Adatrecht.  I  Het  beschikkings- 
recht over  arond  en  water.  Amsterdam  1914". 

—  T.  A.  G.  1915,  388. 

Nota  betreffende  Bantiksche  aangelegen- 
heden. Famiüe  en  Erfrecht.  —  T.  B.  B. 
48  (1915),  28. 

LtJLOFS  (C).  Een  overwinning  voor  de 
adatreehtspraak.  —  T.  B.  B.  49  (1915).  97.  — 
Nogmaals  adatrechtspraak.  — Ihid.  49(1915), 

284. 

KoBN  (V.  E.).  Adatreehtelijke  verwarr-ng. 

—  T.  B.  B.  49  (1915),  290. 

d.    MiLiTATB  Recht  en  Mitjtatbe 
Rechtspraak. 

Laxt  (H.  L.  La).  Staat  van  Oorlog  en  Beleir 
(in  Nederl.  Indië).  Voordracht.  —  Org.  Ind. 
Krijgsk.   Ver.  1912,  N°.  38. 

NiTTEL.  Herziening  van  de  rechtspleging 
bij  de  Zeemacht.  —  Marinebl.  27  (1912--13), 
233. 

Het  Hoog  Militair  Gerechtshof  en  de  Soem- 
ba-gruwelen.  (Overzicht  v<vn  de  critiek  in  de 
Indische  pers  op  het  arrest  van  genoemd  Ge- 
rechtshof in  de  zaak  van  de  Sergeanten  Dby- 
SENBOTHen  Iding).  —  7.  O.  1913,  II,  1235. 

De  krijgstucht  in  het  Indische  leger.  Door 
**.  —  }^eMl.  V.  Indië.  10  (1913—14),  411. 

Het  stukslaan  van  geweren  op  de  cham- 
brée.  Door  S.  K.  Met  Naschrift  van  de  redac- 
tie. —  I.  M.  T.  1913, 1,  196.  —  Antwoord  op 
bovenstaand  artikel,  door  D.  Roelofsma.  — 
/.  M.  T.  1913,  I,  429. 

Leemkolk  (W.  J.  van  de).  Wat  verstaat 
men  onder  contrabande  ?  Waarin  wordt  nage- 
gaan of  de  aanhouding  van  naar  Nederland 
verscheepte  Nedcrlandsch-IndLsche  voort- 
brengselen al  dan  niet  wcdorrechtelijk  is.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  235. 


Boekhoudt  (Mr.  W.).  De  korporaals  zijn 
in  Müitair-strafrechtelijken  zin  onderofiScie- 
ren.  —  R.  in  N.  I.  103  (1914),  287. 

Het  voorloopig  onderzoek.  Door  R.  —  /. 
M.  T.  1915,  II,  665. 

Lau  (H.  L.  La).  De  staat  van  Oorlog  en  de 
staat  van  Beleg.  —  I.  M.  T.  1915,  II,  797. 

e.    Stbafrecht.  —  Gevangeniswezen. 

Kleun  (Mr.  H.).  Mag  de  politierechter 
vrijheidsstraffen  cumuleeren.  —  R.  in  N.  I. 
96  (1911),  95. 

BouMA  (Mr.  G.  N.).  De  magL«traatsrecht- 
spraak  in  het  ressort  van  den  Raad  van  Justi- 
tie te  Padang.  —  /.  G.  1911,  II,  1178.  —  De 
politie-rechtspraak.  Naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel,  door  Mr.  J.  C.  Kielstra. 

—  T.  B.  B.  42  (1912),  147. 

Nedrbbubgh  (Mr.  L  A.).  De  politierecht- 
spraak  in  Ned. -Indië.  (Overzicht  van  artike- 
len in  de  Telegraaf  van  29  Februari,  2,  3  en 
4  Maart  1912).  —  /.  G.  1912,  I,  527. 

Verscherpte  krakaLstraffen  ter  Oostkust 
van  Sumatra.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rot- 
terd.  Courant  van  16  Juli  1912).  —  7.  G.  1912, 
II,  1211. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  De  politierol  een 
steen  des  aanstoots.  —  Kol.  Tijdschr.  1912, 
704. 

Domela  NiETTWENHns  (Mr.  J.).  Het  be- 
wijs in  strafzaken  en  de  Nederiandsche  Juris- 
ten-Vereeniging.  —  Tijdschr.  v.  Strafrecht. 
XXII,   35. 

NiJS  (F.  W.  A.  L.  de).  De  bekentenis  in 
strafzaken  (speciaal  Inlanders  betreffende). 

—  Kol.  Tijdschr.  1912,  76. 

HoOBWEQ  (Mr.  P.  R.).  Non  bis  in  idem  in 
geval  van  ontslag  van  alle  rechtsvervolging. 

—  R.  in  N.  I.  96  (1911),  28L 

Faber  (Mr.  P.  F.  K. ).  Naar  aanleiding  van 
art.  31/'  W.  V.  S.  v.  I.  (Het  terugbezorgen 
tegen  losprijs  van  gestolen  goederen  aan  den 
eigenaar  of  rechthebbende).  —  R.  in  N.  I. 
96  (1911),  526.  —Naar  aanleiding  van  art.  31a 
en  31ft  S.  I.  Opmerkireen  over  bovenstaand 
artikel,  door  N.  —  Ibid7  91  (1911),  101. 


STRAFRECHT. 


161 


P.AULUS  (Mr.  Dr.  J. ).  Naschrift  op  arrest 
H.  G.  H.  23  Nov.  1910  (inzake  het  onjuist 
aangeven  van  de  waarde  van  ingevoerde 
artikelen).  —  R.  in  N.  I.  96  (1911),  65. 

WiENECKE  (Mr.  C.  A.).  Getuigenis  van 
Maleische  volwassenen  en  kinderen.  (Een 
proef).  —  R.  in  N.  I.  97  (1911),  105. 

JoAKiM  (Mr.  E.  E.  G.).  Naar  aanleiding 
van  artikel  163  Strafwetboek  voor  Inlanders 
in  Nederl.  Indië  (het  toebrengen  van  slagen 
aan  een  magistraatspersoon  tijdens  de  waar- 
neming zijner  bediening).  —  R.  in  N.  I. 
97  (1911),  126. 

WiENECKE  (Mr.  C.  A.).  Eén  getuige,  geen 
getuige  (in strafzaken).  — R.  inN.  I.  97  (1911), 
305. 

De  landrechters.  (Het  Alg.  Handelsblad  va.xï 
17  November  1912  over  de  nieuwe  regeling 
der  politierechtspraak).  —  /.  G.  1913, 1,  101. 

Dissel  (J.  van).  „Koerang  terang".  (Over 
de  vrijspraak  of  het  ontslag  van  rechtsver- 
volging van  beklaagden  wegens  gebrek  aan 
bewijs,  naar  aanleiding  van  eene  uitlating 
daarover  van  Mr.  Hekmeijer,  in  het  Tijdschr. 
V.  Strafrecht,  XXIV,  afl.  1,  in  eene  beoor- 
dceling  van  het  werk  van  Mr.  I.  A.  Nedee- 
bttroh:  „Hoofdstukken  over  Strafvordering. 
Deel  II.  's  Gravenhage").  —  Kol.  Tijdschr. 
1913,  I,  5ö. 

PoUtierechtspraak  op  Java.  Door  H.  D.  — 
Kol.  Tijdschr.  1913,  I,  182. 

Sitsen  (A.  E.).  Enkele  opmerkingen  over 
de  uitoefening  der  gerechtelijke  geneeskunde 
in  Indië.  —  R.  in  N.  I.  99  (1912),  177. 

Rutoers  (Mr.  D. ).  Preventieve  hechtenis. 
—  /.  G.  1913,  I,  565. 

Strafbaarheid  van  meineed.  (Twee  brieven 
met  bijlagen  van  den  heer  H.  Rijfsnijder, 
resident  van  Batavia,  aan  de  assistent-resi- 
denten in  zijn  gewest,  over  de  strafbaarheid 
van  door  getuigen  bij  het  voorloopig  onder- 
zoek eener  Inlandsche  strafzaak  voor  de  In- 
landsche  hoofden  afgelegde  valsche  verklarin- 
gen). —  Kol.  Tijdschr.  1913,  I,  633.  —  Zie 
ook:  T.  B.  B.  44  (1913),  271. 

Aanslag  van  Javanen  op  Europeanen  (op 
Sumatra's  Oostkust,  ontleend  aan  de  Ddi- 


Courant  van  29  April  1912).  —  /.  G.  1913,  II, 
940. 

Zijn  bij  inlijving  van  een  zelfbestuur  over- 
gangsbepalingen op  strafrechtelijk  gebied 
noodzakelijk?  (Nabe trachting  van  de  redac- 
tie, naar  aanleiding  eener  beschikking  van 
den  Raad  van  Justitie  te  Soerabaja).  —  R. 
in  N.  I.  100  (1913),  167.  —  Zie  ook:  Ibid.  100 
(1913),  60. 

Het  Kamerlid  Hugenholtz  en  de  politie- 
rechtspraak. —  Kol.  Tijdschr.  1914,  210. 

Tertius.  Nieuwe  strafbepalingen.  (Over 
de  nieuwe  artikelen  63a  en  b  en  66a  en  6  in  de 
Ned.  Ind.  Wetboeken  van  Strafrecht  voor 
Europeanen  en  voor  Inlanders).  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  I,  508. 

De  wijzigingen  in  het  Wetboek  van  Straf- 
recht voor  Neder landsch -Indië.  (Aanteeke- 
ningen  ontleend  aan  de  Locomotief).  —  ƒ.  G. 
1914,  I,  742. 

Burghard  (  J.  R.  ).  Een  protest  (tegen  het 
betoog  van  Mr.  V.  H. ,  in  het  Nieuws  van  den 
Dag  van  Ned.  Indië  van  13  Maart  1914,  voor 
de  wederinvoering  van  lijfstraffen  voor  den 
Inlander).  Met  naschrift  van  M.  van  Geuns. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  129,  131. 

De  RoBiNSON-zaak.  Door  L.  G.  E.  (Over  den 
moord  op  den  natuuronderzoeker  Dr.  Ro- 
BiNSON  op  het  eiland  Ambon).  M.  k.  en  ill. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  132. 

RoNKEL  (Dr.  Ph.  S.  van).  De  invoering  van 
ons  Strafwetboek  ter  tSumatra's  Westkust 
naar  aanteekeningen  in  een  Maleisch  hand- 
schrift. —  T.  B.  B.  46  (1914),  249. 

Kielstra  (Mr.  J.  C.).  Het  ontwerp-Straf- 
wetboek  voor  Nederlandsch-Indië.  —  T.  B. 
B.  46  (1914),  320. 

De  Teboesan  in  het  nieuwe  ontwerp-straf- 
wetboek.  Door  X.  (Overzicht  eener  reeks  ar- 
tikelen in  de  Locomotief  van  29  en  30  Mei 
1914).  — /.  G.  1914,11,  1154. 

Boekhoudt  (Mr.  W.).  De  revisie  in  Ned.- 
Indië.  —  R.  in  N.  I.  103  (1914),  1. 

Walsem  (Mr.  F.  M.  van).  Vrouwenhandel 
(in  Nederl.  Indië).  —  R.  in  N.  I.  103  (1914), 
270. 

11 


162 


GEVANGENISWEZEN.  —  DE  RECHTERLIJKE  MACHT. 


De  DecentraUsatie  en  het  nieuwe  Strafwet- 
boek. Door  S.  —  Locale  Belangen.  2  (1914r— 15), 
199,  227. 

Bekdino  (Fb.).  De  knots  der  Ind.  Re- 
ge«ring.  (Naar  aanleiding  eener  bespreking 
in  de  Nieuwe  Courant  van  2  April  1914  van  de 
nieuw  aan  het  Strafrecht  voor  Europeanen 
en  Inlanders  in  Ned.-Indië  toegevoegde  arti- 
kelen 63a  en  636).  —De  Indiër.  I  (1913—14), 
II,  13. 

DoEFF  (H.).  Het  model  voor  den  politie- 
rechter. —  Kol.  Tijdschr.  1915,  I,  777. 

RuTGERS  (Mr.  D.).  Afdoening  van  een 
strafgeding  tegen  een  Inlander  bij  gebleken 
krankzinnigheid.  —  Ind.  Tijdschr.  v.  h. 
Recht.  104  (1915),  363. 

WiENECKE  (Mr.  C.  A.  ).  Vrijspraak  van  fei- 
ten. —  Ind.  Tijdschr.  v.  h.  Hecht  104  (1915), 
574. 

JoAKiM  (Mr.  E.  E.  G.).  De  ontkentenis  van 
den  beklaagde  als  aanwijzing.  Met  Na-schrift, 
door  D.  —  Ind.  Tijdschr.  v.  h.  Recht.  105  (1915), 
56,  58. 

De  Locomotief  over  eene  in  West-Java  op 
touw  gezette  actie  tegen  de  doodstraf.  —  /.  G. 
1915,  II,  1625. 

Graaf  (A.  de).  Het  werk  in  Indië.  (Over  de 
bestrijding  van  den  handel  in  vrouwen).  — 
Tijdschr.  Armenzorg  en  Kinderbescherming. 
16  (1915),  349. 

Misset  (I.  H.).  Moet  de  doodstraf  in  Neder- 
landsch -Indië  behouden  bliiven  ?  —  T.  B.  B. 
49  (1915),  273.  359. 


45).  Eene  historische  herinnering. 
mist.  1913,  I,  307. 


Econo- 


HiJMANS  (H.  M.).  Nog  eens  Staatsblad 
1910,  n°.  319.  (Bevoegdheid  van  enkele  auto- 
riteiten om  het  Europeesch  en  Inlandsch 
gevangenispersoneel,  wegens  kleine  dienst- 
vergrijpen  en  tekortkomingen  met  geldboe- 
ten te  straffen).  —  R.  in  N.  I.  96  (1911),  1. 

Gevangenis-arbeid.  (Overzicht  van  een  ar- 
tikel van  J.  F.  C.  Nienhuts  in  de  Locomotief 
van  31  Mei  1912).  —  7.  O.  1912,  II,  1109. 

KlEl^STBA  (Mr.  .1.  C).  De  etablissementen 
van  Landbouw.  (Ind.  Staatsblad,  1833,  n°. 


HoNDiüs  VAN  Herwerden  (P.  A.).  De 
strafplaatsaanwijzing  van  veroordeelden  tot 
dwangarbeid,  afkomstig  uit  Sumatra's  West- 
kust. Vüurdracht.   —  Kol.   Tijdschr.  1914,  3. 

Privaat-  en  badge legenheid  van  de  Land- 
schapsgevangenis te  E.  Door  V.  S.  —  T.  B. 
B.  48  (1915),  53. 

/.     De  Rechterlijke  Macht. 

Taylor  Kraaij  (H.  f.  N.).  Ambtenaren 
van  het  Onenbaar  Ministerie  bij  het  residen- 
tie geiecht.  —  /.  Q.  1911,  II,  1066. 

Nederburgh  (^Ir.  I.  A.).  De  opleiding  van 
juristen  voor  don  rechterlijken  dienst  in 
Nederlandsch-Indië.  —  I.  G.  1911,  II,  1336. 

Rede  van  den  nieiiwen  President  van  het 
Hoog  Gerechtshof  van  Nederl.  Indië  (bij  zijne 
installatie  op  16  September  1912,  ontleend 
aan  het  Bataviaasch  Nieuwsblad  van  dien 
datum).  —  I.  G.  1912,  II,  1498. 

Installatie  van  den  nieuw  benoemden  Pre- 
sident der  beide  Hooge  Gerechtshoven  van 
Nederl.  Indië,  Mr.  A.  j.  Andrée  Wiltens.  — 
R.  inN.  I.  96  (1911),  87. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  Inlandsche 
Landraadvoorzitters.  —  R.  in  N.  I.  97 
(1911),  22. 

Installatie  van  den  nieuw  benoemden  Pre- 
sident der  beide  Hooge  Gerechtshoven  van 
Nederlandsch-Indië,  Mr.  J.  van  Davelaar. 
-  R.  inN.  I.  98  (1911),  409. 

Grieven  tegen  de  Rechterlijke  Macht.  (Ont- 
leend aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Cmirant  van 
31  Maart  1913).  —  /.  G.  1913,  I,  791. 

De  rechterlijke  ambtenaren.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  het  Alg.  Handelsblad).  —  I.  G. 
1913,  II,  944. 

Inlandsche  rechtskundigen.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Nieuwe  Courant  van  16  Juni 
1913).  —  /.  G.  1913,  II,  1081. 

De  aftapping  der  rechterlijke  macht.  (Over- 
zicht van  een  artikel  van  K.  in  de  Java -Bode 
van  24  December  1913).  —  /.  G.  1914, 1,  432. 


POLITIE. 


163 


De  wederoprichting  der  Nederlandsch-In- 
dische  Juristen -Vereeniging.  —  R.  in  N.  I. 
101  (1913),  339. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  benoeming 
vam  Mr.  G.  André  de  'la  Porte  tot  Procu- 
reur-Generaal en  van  Mr.  I.  A.  Nederburgh 
tot  President  van  het  Hooggerechtshof  van 
Ned.  Indië.  (Oordeel  daarover  in  de  Indische 
pers).  —  /.  G.  1914,  II,  973. 

De  landrechters.  Door  X.  (Ontleend  aan  het 
Snerab.  Havddshlnd).  —  1.  G.  1914,  II,  1137. 

Landrechters.  Overzicht  van  een  artikel 
in  de  Locomotief).  —  I.  G.  1914,  II,  1276. 

Rechterlijke  Macht  en  Rechtsschool.  Door 
X.  (Overzicht  van  een  artikel  in  de  Locomo- 
tief van  19  en  20  October  1914).  —  ƒ.  G.  1915, 
I,  88. 

Bisbilles  in  den  boezem  va.n  het  Hoogge- 
rechtshof. (Ontleend  aan  het  Soerab.  Handels- 
blad). —  /.  G.  1915,  I,  695. 

gr.     Politie. 

Lamster  (J.  C).  De  veiligheid  van  perso- 
nen en  goederen  op  Java  en  de  noodzakelijk- 
heid eener  svstematische  politiereorganisa- 
tie. —  L  G.  1911,  IT,  1462. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.).  Rietbranden  op  Ja- 
va. —  Ind.  Merc.  1911,  974. 

De  geschiktheid  van  Inlanders  voor  de 
politie.  (Overzicht  van  een  artikel  in  het 
Ind.  Bijbl.  van  het  Vaderland  van  20  Mei  1912). 

—  /.  G.  1912,  II,  920. 

Maatregelen  aanbevolen  in  de  residentie 
Kediri  met  het  oog  op  het  bestrijden  der 
rietbranden.  —  /.  G.   1912,  II,  1195. 

Amato.  Het  rietbrandenvraagstuk.  —  De 
Kroniek.  I  (1911—12),  378. 

Rietbranden  en  recht.  (De  Locomotief  van 
9  Juli  1912  over  de  bestrijding  van  dit  euvel). 

—  ƒ.  G.  1912,  II,  1358. 

Aalst  (J.  van).  Administratie  en  statis- 
tiek van  de  Politie  en  Justitie  voor  zoover  in 
handen  van  de  afdeelingshoofden  op  Java  en 
Madoera.  Met  bijlage.  —  T.  B.  B.  40  (1911), 
255. 


Hoorweg  (A.).  De  gewapende  politie  in 
Neder landsch -Indië.  —  T.  B.  B.  41  (1911), 
228,  275. 

Vries  (  J.  D.  de).  PoHtie  in  de  binnenlanden 
van  Java  en  Madoera.  —  Ber.  en  Meded.  Ver. 
Ambtenaren  B.  B.  N°.  XIII,  blz.  1. 

Dietz  (F.  H.  A.).  De  Europeesche  politie 
in  Ned. -Indië.  —  R.  in  N.  I.  97  (1911),  537. 

KocH  (D.  M.  G.).  Rietbanden.  —  Ind. 
Kroniek.  I  (1911—12),  553. 

Groot  (C.  de).  De  poütie  in  de  groote  han- 
delssteden op  Java  in  het  algemeen  en  te 
Soerabaja  in  het  bijzonder.  Slet:  ontwerp 
eener  nieuwe  regeling  van  de  politie  in  ge- 
noemde hoofdplaats.  Voordracht.  —  Kol. 
Tijdschr.  1913,  I,  257,  409. 

MoLL  ( J.  F.  A.  C.  van).  Het  rietbranden  vel 
in  de  residentie  Kediri.  —  Arch.  Suikerind. 
N.  I.  1913,  II,  1015,  1147. 

ScHAANK  (S.  H.).  Nota  over  de  nageri-poli- 
tie  in  de  afdeeling  Oeloe  Soengei  (Z.  en  O.  Aid. 
van  Borneo).  —  T.  B.  B.  44  (1913),  483. 

Nix  ( A.  A. ).  Nota  over  de  nageri-politie  in 
de  afdeeling  Bandjermasim  en  Ommelanden 
(Z.  en  O.  Afd.  van  Borneo).  —  T.  B.  B. 
44  (1913),  488. 

Het  politiewezen  in  de  binnenlanden  van 
Java.  Door  A.-Z.  (Overzicht  van  een  artikel 
in  de  Java-Bode  van  1  October  1913).  —  I.  G. 
1914, 1,  69. 

Boekhoudt  (Mr.  W.).  Centralisatie  van  de 
poHtie.  —  /.  G.  1914,  II,  1472.  —  Centraüsa- 
tie  van  de  politie,  een  protest  en  een  antwoord 
daarop.  —  /.  G.  1915, 1,  326. 

KöHLER  (H.  J.).  De  Toba-Batakker  als  ge- 
wapende politie -dienaar.  Met  naschrift  van 
de  redactie.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  99,  105. 

Reksokoesoemo  (Ario).  Dari  hal  pemboe- 
noehan  chewan.  (Over  het  nemen  van  pre- 
ventieve maatregelen  om  het  dooden  van 
andermans  vee  tegen  te  gaan).  Met  Naschrift 
van  de  redactie.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  142, 151. 


LuLOFS  (C!.).  Nachtwakerskorpsen. 
B.  B.  47  (1914),  207. 


T. 


ICA 


FINANCIËN. 


Gewapende  politie  en  Binnenlandsch  Be- 
Btuur.  (Rede  van  den  heer  DE  Mtjbalt  in  de 
Tweede  Kamer  der  Staten -Generaal  op  29 
October  1914).  —  Kd.  Tijdschr.  1915, 1,  420. 


Toekomstige  formatie  van  het  personee- 
der  algemeene  politie  op  de  drie  hoofdplaat- 
sen van  Java.  —  B.  H.  St.-Gen.,  1913/1914, 
N°.  4/6,  (Ind.  Bcgr.). 


VII.     FINANCIËN. 


o.     In  het  algemeen.  —  Comptabiuteit. 

De  uitgaven  op  de  Indische  Begrooting 
(voor  1913,  volgens  het  Algemeen  Handds- 
blad  van  25  October  1912).  —  I.  G.  1912, 
n,  1648. 

Utrecht  (Mr.  J.  van).  De  financieele  zelf- 
standigheid van  Nederl.  Indië.  —  Ind.  Kro- 
niek. I  (1911—12),  540,  555,  583,  595,  611.  — 
Kantteekeningen  op  bovenstaand  artikel, 
door  J.  H.  —  Ibid.  I  (1911—12),  624.  —  Ant- 
woord, door  Mr.  J.  van  Utrecht.  —  Ibid. 
2  (1912—13),  651.  —  Repliek,  door  J.  H.  — 
Ibid.  2  (1912—13),  663. 

FoCK  (Mr.  D.).  Rapport  sur  les  emprunts 
coloniaux.  —  Inst.  Col.  Int.  Compte-rendu. 
Session  6—8  Mai  1913,  377. 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  Het  pijnlijke 
kwartier.  (Over  de  financieele  zijde  van  het 
Indische  defensie  vraagstuk).  —  Gids.  1914, 
ni,  254. 

De  financieele  vooruitzichten.  (Naar  aan- 
leiding van  de  bekend  geworden  begrootings- 
cijfers  voor  1915,  ontleend  aan  het  Soerab. 
Handelsblad).  —  I.  G.  1914,  II,  1145. 

Marchant  (Mr.  H.  P.).  Arm  of  rijk?  (Over 
de  vraag,  hoe  de  inkomsten  van  Indië,  in 
verband  met  de  defensie  belangen,  te  vergroo- 
ten,  door  directe  of  indirecte  belastingen).  — 
Vr.  des  Tijds.  40  (1914),  II,  317.  —  De  In- 
dische vlootplanncn  in  het  gedrang.  Door 
Mr.  J.  W.  Ramaer.  Naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel.  —  /.  G.  1915,  I,  blz.  1. 

Blom  (Prof.  Mr.  D.  van).  Bruto  of  netto? 
(Beschouwingen  over  de  vraag:  hoe  komt 
Nederlandsch-Indië  aan  het  benoodigde  geld 
voor  zijne  economische  en  militaire  belangen). 
—  Economist.  1914,  II,  669. 

Bos  (Dr.  D.).  Indische  Financiën  {Ontleend 
aan  „De  Vrijzinnig  Democraat'').  —  /.  G. 
1915,  1,  251. 


Bos  (Dr.  D.).  De  Indische  leening.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  „De  Vrijzinnig  Demo- 
craat''). —  I.  G.  1915,1,555. 

Elout  (C.  K.).  De  Indische  leening.  (Ne- 
derl. politiek.  Binnenl.  Overzicht).  —  Onze 
Eeuw.  1915,  IT,  148. 

Netscher  (F.).  De  Indische  leening.  (Bin- 
nenl. Staatk.  overzicht).  —  Gids.  1915, 1,  641. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Over  de  \\-ijze 
waarop  de  eerste  Indische  leening  tot  stand 
kwam.  —  I.  G.  1915,  I,  593. 

Some  facts  about  the  Public  Finances.  — 
Essays  Netherl.  E.  I.  San  Francisco  Commit- 
tee.  N°.  V. 

Wellenstein  (E.  P. ).  Hervorming  van  de 
Indische  Staatsbegrooting.  —  /.  G.  1915,  I, 
756,  911. 

Getjns  (M.  van).  De  eerste  Indische  lee- 
ning —  geen  reden  tot  verheugenis.  (Ont- 
leend aan  het  Soerab.  Handelsblad).  —  /.  G. 
1915,  I,  811. 

Santilhano  (J.  D.).  Gesluierde  woorden 
en  halve  waarheden.  (Minister  Plette  en  de 
Indische  leening).  —  Amsterdammer.  11 
April  1915. 

Het  syndicaat  der  Indische  leening.  — 
Am^oterdammer.  25  April  1915. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  interpellatie 
van  den  heer  van  Vuttren  in  verband  met 
de  uitgifte  van  de  Indische  leening.  —  /.  G. 
1915,  II,  897. 

De  Nederlandsen -Indische  Leening.  M.  ill. 
—  Eigen  Haard.  1915,  658. 

Kielstra  (Mr.  J.  C).  De  betaiing  der  de- 
fensie van  Ncdcrlandsch-Indië.  —  ?'.  B.  B. 
48  (1915),  12,  168. 


BELASTINGEN  EN  RECHTEN. 


165 


De  Indische  Begrooting.  De  finanoiëele 
toestand.  (Ontleend  aan  het  Alg.  Handelsblad). 
—  T.  B.  B.  19(1915),  .503. 


Water  (J.  H.  A.  van  de).  De  verjaring 
van  schuldvorderingen  op  den  lande  volgens 
de  comptabiliteitswet.  —  /.  O.  1911,  II,  1047. 

BoNNERMAN  (Dr.  J.).  De  voorloopige  in- 
structie voc>r  den  gouvcrnementsaceountant 
in  Ned.-Indië.  —  De  Accouviant.  December 
1911. 

MuscH  (K.).  Nogmaals  iets  over  op  te  leg- 
gen vergoedingen,  ingevolge  artikel  82  der 
Indische  Comptabiliteitswet,  en  het  daar- 
mede verband  houdende  Koninklijke  Besluit 
van  1  Maart  1904.  —  I.  M.  T.  1911,  II,  839. 

Water  (J.  H.  van  de).  Terugvordering 
van  ten  onrechte  uit  de  Staatskas  in  Ir.dië 
genoten  gelden.  —  /.  G.  19U,  II,  921.  —  Be- 
ppreking  van  vorenstaand  artikel,  door  E. 
Wentinc.  —  /.  M.  T.  191.5,  I,  223. 

h.     Belastiïigen  en  Rechten. 

1.     In  liet  algemeen. 

De  voorgenomen  wijziging  der  Indische 
Inkomstenbelasting.  (Overzicht  van  een  ar- 
tikel in  de  Nieuwe  Courant  van  2  October 
1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1.534. 

Wijziging  van  de  ordonnantie  op  de  over- 
schrijving van  vaste  eigendommen  en  de  in- 
schrijving van  hypotheken  in  Nederlandsch- 
Indië.  (Beschouwingen  ontleend  aan  de  Java- 
Bode).  —  Ind.  Merc.  1912,  1003. 

Ltjxofs  (C).  Het  opvc.ied^nd  element  in  be- 
la.stingheffing  gelegen.  (Over  den  ganstigen 
invloed  der  invoering  van  een  directe  belas- 
ting in  de  gewesten  SumatraV  Westkust  en 
Tapanoeli  op  de  arbeidskracht  der  Maleisehe 
Bevolking).  —  T.  B.  B.   42  (1912),  55. 

Belasting-inning  op  Florer.  —  T.  B.  B. 

43  (1912),  58. 

Belasting-politiek  in  de  Buitenbezittin- 
gen. ~  T.  B.  B.  43  (1912),  74. 


De    inkomstenbelasting    van    Naamlooze 
Vennootschappen      in     Nederlandsch-Indië. 


(Uittreksel  uit  de  Memorie  van  Antwoord  op 
het  Voorloopig  Verslag  dei  2de  Kamcx  over 
het  wci^sontwerp  tot  verhooging  van  ge- 
noemde belasting).  —  Ind.  Merc.  1912,  1072. 

—  Zie  ook:  Ibid.  1912,  1115. 

Btjssemaker  (H.  J.  ).  Voldoen  de  Indische 
belastingen  aan  de  eischen  van  een  recht- 
vaardig belastingstelsel?  —  Kd.  Tijdschr. 
1912,  513. 

Hadiningrat  (Pangeran  Arjè).  Een 
staatsbelang.  (Over  de  wenschelijkheid  van 
oprichting  van  een  afzonderlijk  corps  inland- 
sche  belastingambtenaren).  —  Kol.  Tijdschr. 
1912,  535. 

Kern  (P.  K.  W.).  Bijdrage  tot  de  kennis 
van  belasting  van  stijgende  grondwaarden. 
(Naar  aanleiding  van  een  voorstel  van  eenige 
leden  van  den  Gemeenteraad  te  Semarang 
tot  instelling  eener  Commissie  tot  onderzoek 
der  mogelijkheid  eener  belasting  te  heffen 
van  waardevermeerdering  van  onroerende 
goederen).  —  /.  G.  1913,  I,  456. 

Suchtelen  (Jhr.  B.  C.  C.  M.  van).  Een 
controle-systeem  op  belastinggebied  voor 
analphabeten  (in  streken  waar  individueels 
belasting-aanslag  wordt  toegepast).  —  T. 
B.  B.  44  (1913),  117. 

LuLOFS  (C).  Bepaling  van  belasting- 
plichtigheid (van  inlanders).  —  T.  B.  B. 
44  (1913),  146.  —  Rectificatie.  —  Ibid.  47 
(1914),  256. 

Boelen  (Mr.  H.  J.).  Belasting  op  onroerend 
goed.  (Ontleend  aan  de  Locomotief 'Ysm  10 
lebruari  1913).  —  /.  G.  1913,  I,  693. 

Gerritzen  (Mr.  J.).  De  Indische  Inkom- 
stenbelasting .—  I.  G.   1913,  I,  693. 

Kern  (P.  K.  W.).  Heffing  van  belastingen 
als  bedoeld  bij  artikel  240  i  en  ?  onzer  gemeen- 
tewet in  daarvoor  in  aanmerking  komende 
locale  ressorten  van  Nederl.  Indië.  Met  4  bij- 
lagen. —  I.  G.  1913,  II,  1139. 

LuLOFS  (C).  Het  opvoedend  element  in 
belastingheffing  gelegen.  —  T.  B.  B.  45(1913), 
139. 

Belasting-innen  op  de  Buitenbezittingen. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Locomotief). 

—  I.  G.  1914,  II,  1019. 


166 


LANDRENTE.  —  HEERENDIENSTEN. 


Gbaafland  (A.  J.  N.)-  Kan  over  de  waarde 
van  een  landbouwconcessie  gelegen  in  het 
landschap  Deli  (O.  K.  Sumatra)  recht  van 
overgang  conform  de  successiewet  geheven 
worden  ?  (Critiek  op  een  vonnis  van  den  Raad 
van  Justitie  te  Medan).  —  R.  in  N.  I.  102 
(1914),  231.  —  Recht  van  overgang  geheven 
van  een  landbouwconcessie  in  het  landschap 
Deli.  Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door 
Mr.  J.  F.  A.  M.  BuFFABT.  —  Ibid.  102  (1914), 
505.  —  RepUek,  door  A.  J.  N.  Gbaafland. 
—  lUd.  103  (1914),  279. 

JoNGENBEL  (Mr.  D.  J. ).  Over  de  vordering 
der  sepoeloeh  satoe  van  boschproducten,  in- 
gezameld door  gouvernementsonderhoorigen 
in  zelfbesturende  landschappen.  —  T.  B.  B. 
46  (1914),  202. 

Dissel  (J.  van).  Bedrijfs  en  Inkomsten- 
belasting. Met  opmerking  van  de  Redactie.  — 
Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1214,  1216;  1915,  I, 
201. 

Roest  (J.  ).  Vergelijkend  overzicht  van  de 
in  de  Buitenbezittingen  van  de  Inlandsche 
Bevolking  geheven  directe  belastingeen  over 

1912.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  303.— Idem  over 

1913.  —  T.  B.  B.  48  (1915),  517. 

Fbijling  (W.).  De  algemeene  belasting  op 
de  bedrijfs-  en  andere  inkomsten.  —  Kol. 
Tijdschr.  1915,  I,  44. 


SuYS  (J.). 
Soerabaja.  — 
489,  511. 


Het    belast  ing  vraagstuk    te 
Locale  belangen.  2  (1914 — 15), 


KöHLEB  (H.  J.).  Het  resultaat  van  de  in- 
voering van  de  algemeene  inkomstenbelas- 
ting (Stbl.  1914,  N°.  130)  in  Habinsaran.  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  139. 

LuLOFS  (C).  Een  en  ander  over  de  toepas- 
sing van  de  algemeene  bedrijfs-  en  andere 
inkomstenbelasting  van  Stbl.  1914,  N°.  130. 
—  T.  B.  B.  48  (1915),  273. 

Suchtelen(B.  van).  Een  controle -systeem 
voor  analphabetische  belastingbetalers  en 
inners.  M.  ill.  —  T.  B.  B.  48  (1915),  284. 

Fbulinq  (W.).  Een  controlemiddel  op  be- 
lasting-inning. —  T.  B.  B.  48(1915),  67. 

Dissel  (.T.  van).  Bolasting-aanslag.  — 
T.   B.   B.   49  (1915),  196. 


Elen  interpretatie  van  artikel  3,  2e  der  alge- 
meene inkomstenbelasting  van  de  Inlandsche 
bevolking  in  de  Buitenbezittingen  van  Staats- 
blad 1914,  No.  130.  —  T.  B.  B.  49  (1915), 
230. 

2.     In-  en  Uitvoerrechten  en  Accijnzen. 

Zon  (P.  van).  Verhooging  van  het  uitvoer- 
recht op  boschbijprodukten.  —  Tectona.  7 
(1914),  865. 

3.     Landrente. 

Lamsteb  (J.  C.  ).  De  „Landrentebelasting- 
werkzaamheden  in  1908/09  en  1910",  door 
F.  P.  SoLLEwiJN  Gelpke  euM.  M.  C.  Vebweu 
Mejan.  —  /.  G.  1911,  II,  1614. 

Vebweij  Mejan  (N.  M.  C).  De  landrente - 
belastingwerkzaamheden  in  1911.  —  Jaar- 
ver si.  Topogr.  Dienst  in  N.  I.  1911,  127. 

SoLLEWiJN  Gelpke  (F.  P. ).  De  „Landrente- 
belastingwerkzaamheden".  —  T.  B.  B.  40 
(1911),  3,  84. 

Vebweij  Mejan  (N.  M.  C).  Landrente- 
heffingen  in  Britsch-Indië  en  in  Nederlandsch- 
Indië.  (Naar  aanleiding  van  het  artikel  van 
J.  J.  Bekaab:  „Nederland  en  Engeland  onder 
de  tropen",  in  de  Tijdspiegel  van  Mei  1911). 
—  T.  B.  B.  41  (1911).  —  Antwoord  door  J. 
J.  Bekaab.  —  Ibid.  42  (1912),  183. 

RoM  (J.  van).  Aantee keningen,  verband 
houdende  met  de  voorgenomen  landrente- 
werkzaamheden  in  de  residentie  Bah  en  Lom- 
bok. —  Jaarversl.  Topogr.  Dienst  in  N.  I. 
1912,  158. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  De  Landrente. 
Blijkens  het  onderzoek  naar  de  mindere  wel- 
vaart der  Inlandsche  bevolking  op  Java  en 
Madoera.  —  Vr.  des  Tijds.  41  (1915),  II, 
401. 

4.  Heerendiensten. 

Deventeb  (Mr.  C.  Tli.  van).  Heerendien- 
sten in  de  Buitenbezittingen.  —  De  Wereld. 
18  October  en  10  November  1911. 

Heerendiensten  ter  Westkust  van  Sumatra. 
(Ontleend  aan  de  Java-Bode).  —  Ind.  Merc. 
1912,  159. 

FoKKENS  (F.).  De  afschaffing  der  heeren- 


OPIUMREGIE.  -  ZOUTMIDDEL.  —  PANDHUISDIENST. 


167 


diensten.    (Overzicht    van    artikelen    in  de 
Nederlander  van  3  en  4  Octobcr  1912).  —  /.  O. 

1912,  II,  1532;  1913,  I,  248.  —  Zie  ook:  Kol. 
Tijdschr.  1912,  1116  en  /.  G.  1913, 1,  660. 

Tempel  (A.  van  den).  Heerendiensten  en 
hunne  afschaffing.  —  Samenwerking.  I,  56. 

De  Heerendiensten  op  Java.  (Opmerking 
naar  aanleiding  van  een  artikel  van  F.  FoK- 
KENS  in  de  Nederlander  betreffende  het  uit- 
stel van  het  plan  tot  afschaffing  van  die  dien- 
sten). —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  1431. 

Kern  (R.).  Na  de  afschaffing  der  heeren- 
diensten. —  Kol.  Tijdschr.  1913,  I,  653. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C. )  en  C.  Lulofs.  Ver- 
pUchte  diensten  of  geldelijke  heffingen?  — 
T.  B.  B.  46  (1914),  28. 

Fokkens  (F.).  De  afschaffing  der  laatste 
heerendiensten  op  Java.  —  Onze  Koloniën. 
Serie  I,  N°.  6.  —  Bespreking  van  bovenstaand 
geschrift  door  Tjpto  Mangoenkoesoemo.  — 
De  Indiër.  I  (1913—1914),  II,  63. 

Afschaffing  van  heerendiensten.  (Ontleend 
aan  de  Java-Bode  van  14  April  1915).  —  T.  B. 
B.  48  (1915),  315. 

Nogmaals  de  afschaffing  der  Heerendien- 
sten. Door  *.  —  De  Indiër.  1  (1913—1914), 
II,  88. 

c.     Opitjmregie.   —  Het  zoutmiddel.   — 
Pandhthsdienst. 

Wijk  (L.  J.  vab).  Opium  in  Netherlands 
India.  (Met  antwoord  van  Mr.  Scheltema). 
—  Friend  of  China.  XXVIII,  225,  226. 

De  opium -regie  ter  Oostkust  van  Sumatra 
(gedurende  1  April  tot  31  December  1913, 
volgens  de   Nieuwe   Courant  van  29  Maart 

1913,  ontleend  aan  de  Ddi-Courant).  —  /.  G. 
1913,  I,  649. 

Tertius.  Kroniek.  (Hierin  o.  a.  over  de 
stijging  van  het  opiummiddel.  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1913,  II,  1026. 

De  opium -opbrengsten.  (Ontleend  aan  de 
Locomotief  van  21  Juni  1913).  —  /.  G.  1913, 
II,  1235. 

Opium  in  de  Straits  en  in  Neder landsch- 
Indië.  (Overzicht  van  een  artikel  in  het  Alg. 
Handelsblad  van  22  Augustus  1913).  —  /.  G. 
1913,  II,  1369. 


Scheltema  (  J.  F. ).  Opium  en  nog  wat.  — 

—  /.  G.  1914,  I,  28. 

Opiumregie.  (Overzicht  van  een  adres  aan 
den  Minister  van  Koloniën  door  den  Neder- 
landschen  Anti-Opiumbond  inzake  de  uit- 
breiding van  het  opium  verbruik  na  de  invoe- 
ring der  opiumregie  in  Neder landsch-Indië). 

—  /.  G.  1914,  I,  685. 

Opium  op  Banka.  (Overzicht  van  een  arti- 
kel in  het  Algemeen  Handelsblad  van  7  April 
1914).  —  I.  G.  1914, 1,  685. 

ScHEURER  (Dr.  J.).  De  tegenwoordige 
stand  van  het  opium -vraagstuk.   Referaat. 

—  Versl.  21e  Alg.  Ned.  Zendings  Conf.  24—27 
Nov.  1913,  90. 

DoEFF  (H. ).  De  Javaan  en  het  opium.  M. 
ill.  —  Amsterdammer.  2  Mei  1915. 

Overzicht  in  thails  van  het  opium  debiet 
sedert  1904,  het  eerste  jaar  waarin  de  regie  op 
geheel  Java  en  Madoera  werkte.  —  B.  H.  Si. 
Gen.  1913/14,  N".  4/426  (Ind.  Begr.). 


De  pandhuisdienst.  (Overzicht  van  arti- 
kelen van  C.  in  de  Locom/)tief  van  12  en  13 
Februari  1912  over  de  werking  van  dien 
dienst).  —  /.  G.  1912,  I,  654. 

Pandhuispacht.  —  Stelsel  van  de  licentiën. 

—  Pandhuisregie.  Door  J.  H.  —  Ind.  Kroniek. 
I  (1911-12),  569. 

De  zoutaanmaak  op  Madoera.  (Ontleend 
aan  de  reisbrieven  van  H.  van  Kol  in  de 
Locomotief  van  21—26  Juli  1912).  —  /.  G. 
1912,  II,  1213. 

Arends  Jr.  (P.  C).  Het  zout  in  Tapanoeli. 

—  Ber.  en  Meded.  Ver.  van  Ambtenaren  B.  B. 
N°.  XII,  blz.  47. 

Overzetveeren.  (De  Nieuwe  Rotterd.  Courant 
van  4  April  1913  over  het  plan  der  Regeering 
tot  geleidelijke  opheffing  der  verpachting  van 
overzetveeren).  —  I.  G.  1913,  I,  652. 

Het  zoutmiddel.  (Overdruk  van  een  artikel 
van  Mr.  J.  H.  Abendanon  in  het  Vaderland 
van  25  October  1913,  getiteld:  „Ende  deses- 
pereert  ^iet !  Chronologie  van  het  Zoutbriket- 
stelsel  in  Ned.-Indië.  Ter  overweging  aange- 
boden aan  de  Volksvertegenwoordiging". 
Met  opmerkingen  van  C.  Lulofs.  —  T.  B.  B. 
45  (1913),  489. 


168 


KRIJGSWEZEN.  —  IN  'T  ALGEMEEN. 


VIII.     KRIJGSWEZEN. 


a.  In  het  Algemeen  (Land-  en 
Zeemacht.)  —  Verdedigingsstelsel,  i) 

Hebing  (F.  C).  Java's  weervermogen 
tegen   een  buiten landschen  vijand.  —  /.  O. 

1911,  I,    192.    (Zie  de  vorige  artikelen  van 
dien  schrijver  in  de  /.  G.  1909,  I,  723;  1910, 

I,  296;  II,  911). 

NoTO  Soeroto  (Rn  Ms.).  Java's  weerbaar- 
heid is  Java's  behoud.  —  I.  O.  1911,  II,  895. 

Een  VON  MoLTKE'sche  verdediging  van 
onzen  Archipel.    Door  X.  —  7.  M.  T.  1911, 

II,  771,  853,  938. 

Ean  Javaan  over  de  verdediging  van  Ne- 
derlandsch-Indië.  (Overzicht  van  een  artikel 
in  de  Locomotief  van  20  Maart  1912).  —  7.  G. 

1912,  I,  809. 

JoNGH  (A.  A.  de).  De  verdediging  van 
Neder landsch-Indië.  (Overzicht  van  een  inge- 
zonden stuk  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant 
van  19  Mei  1912).  —  7.  G.  1912,  II,  929. 

Staatscommissie  voor  de  verdediging  van 
Indië.  (Het  Vaderland  van  12  Juni  1912  over 
de  samenstelUng  van  die  Commissie).  —  7.  G. 
1912,  II,  943. 

Nypels  (G.).  De  Staatscommissie  voor  de 
verdediging  van  Neder  landsch-Indië.  —  Kol. 
Weekbl.  25  JuU  1912. 

Hering  (F.  C).  De  verdediging  van  Neder- 
landsch- Indië.  Een  toekomstbeeld.  —  De 
Gids.  1912,  IV,  377.  —  Bespreking.  —  Mari- 
neblad. 27  (1912—13),  941. 

RossuM  ( J.  P.  van).  De  beloofde  defensie- 
commissie. —  Marineblad.  27  (1912—13),  385. 

De  Staatscommissie  voor  de  verdediging 
van  Indië.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd. 
Cour.  van  14  Juli  1912).  —  Marineblad.  27 
(1912—13),  446. 

Nijweide  (G.  J.).  Leger  en  vloot  bij  de  ver- 
dediging van  Nederlandsch- Indië.  —  7.  M.  T. 
1912,  I,  408.  —  Zie  ook:  Marineblad.  28 
(1913—14),  U. 


Hagen  (Fr.).  Indië's  verdediging. 
Tijdschrift.  4  (1913),  679. 


Het 


1)  Zie  ook  de  rubriek  „Zeemacht". 


Onze  Koloniale  Weermacht.  (Opsomming 
der  verschillende  ontworpen  verdedigings- 
stelsels sedert  het  herstel  van  het  Nederl. 
gezag  in  Indië).  —  Kol.  Weekbl.  10,  17,  24 
April;  1,  8,  15  en  22  Mei  1913.  —  Overzicht: 
7.  G.  1913,  II,  933. 

Onze  Koloniale  Weermacht.  (Het  „Rap- 
port" van  de  Staatscommissie  voor  de  ver- 
dediging van  Neder  landsch-Indië.)  —  Kol. 
Weekbl.  31  Juli;  7,  14,  21,  28  Augustus;  4,  11, 
18,  25  September;  2,  9,  16,  23,  30October;  13 
en  27  November  en  4  December  1913.  —  Zie 
ook:  Kol.  Tijdschr.  1913,  II,  864,  1023. 

Rapport  van  de  Staatscommissie  voor  de     J 
verdediging  van  Nederl. -Indië.   —  Marine-     " 
blad.  28(1913—14),  Extra-af  1. ,  Augustus  1913. 
—  Zie  ook:  7.  G.  1913,  II,  1475. 

De  verdediging  van  Indië.  (Naar  aanleiding 
van  de  brochure  van  W.  R.  Greve:  „Het 
rapport  van  de  Staatscommissie  voor  de 
verdediging  van  Nederlandsch -Indië.  's  Gra- 
venhage  1913").  —  Kol.  Tijdschr.  1913,  II, 
1429. 

Hastatus.  De  verdediging  van  Nederl. 
Indië.  (Ontleend  aan  het  Alg.  Handelsblad  ya,n 
30  September  en  1  Oetober  1913).  —  Marine- 
blad. 28  (1913—14),  822.  —  Zie  ook:  Ibid. 
28  (1913—14),  833,  959. 

De  verdediging  van  Nederlandsch-Indië. 
(Bespreking  van  het  rapport  der  Defensie- 
Commissie  in  de  Nieuwe  Courant  van  17  Oeto- 
ber 1913).  —  Marineblad.  28  (1913—14),  837. 

Baretta  (J.  M.).  De  verdediging  van  Ne- 
derlandsch-Indië en  het  rapport  vandeStaats- 
commissie.  Voordracht  met  debat.  —  V.  Ind. 
Gen.   1913—14,  blz.   1. 

De  verdediging  van  Indië.  (Overzicht  van 
een  reeks  artikelen  in  de  Nieuwe  Rotterd. 
Courant).  —  I.  G.  1914, 1,  249. 

Belt  (J.  C.  van  der).  De  voorstellen  tot 
verdediging  van  onze  Aziatische  Koloniën  in 
verband  met  lu^t  Rapport  der  Staatscommis- 
sie. Voordracht  met  debat.  M.  kaarten.   — 


KRIJGSWEZEN. 


IN  'T  ALGEMEEN. 


169 


Org.  Ned.  V.  v.  Krijgsw.  1913—1914, 129, 389. 

—  Eenige  beschouwingen  en  een  protest  naar 
aanleiding  van  bovenstaande  voordracht. 
Door  J.  C.  A.  Bannink.  —  /.  M.  T.  1914,  I, 
557. 

FoKKENS  (R).  Eene  afzonderlijke  verdedi- 
ging van  Java  en  Madoera.  —  Kol.  Tijdschr. 
1914,  I,  170. 

Twee  stelsels  van  verdediging  in  Indië. 
(Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
9  Januari  1914).  —  Marineblad.  28  1913— 
14),  1094. 

Beginselen  van  verdediging  in  Indië.  (Ont- 
kend aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  10 
Januari  1914).  —  Marineblad.  28(1913—14), 
1096. 

Het  rapport  van  de  Staatscommissie  voor 
de  verdediging  van  Indië.  (Ontleend  aan  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  13  Januari  1914) 

—  Marineblad.  28  (1913—14),  1099. 

Onze  bezwaren  tegen  het  rapport  der 
Staatscommissie.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  van  14  Januari  1914).  — 
Marineblad.    28    (1913—14),    1102. 

Het  leger  in  Indië  ten  koste  van  de  vloot. 
(Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
15  Janvari  1914).  —  Marineblad.  28  (1913— 
14),  1105. 

Hoe  te  handelen.  (De  Nieuwe  Rotterd.  Cou- 
rant van  17  Januari  1914  over  de  financiëele 
zijde  van  het  vi'aagstuk  der  Indische  ver- 
dediging). —  MarineUad.  28  (1913—14),  1110. 

—  Zie  ook:  /.  G.  1914,  I,  427. 

GiNKEL  (G.  van).  Leger  en  vloot  bij  de 
verdediging  van  Neder landsch -Indië.  —  /. 
M.  T.  1912,  II,  759.  —  Zie  ook:  Marineblad. 
28  (1913—14),  11. 

De  defensie  van  Neder  landsch -Indië.  Door 
„Indisch  Officier".  (Ontleend  aan  de  Nieuwe 
Courant,  van  20  Juni  1912).  —  /.  M.  T.  1912, 
II,  889. 

Fremery  (H.  J.  D.  de).  Leger  en  vloot  bij 
de  verdediging  van  Nederlandsch -Indië.  — 
I.  M.  T.  1912,  II,  1073.  —  Antwoord  op 
bovenstaand  artikel,  door  G.  J.  Nijweide. 

—  /.  M.  T.  1913,  I,  blz.  1.  —  RepUek,  door 
H.  J.  D.  DE  Fremery,  met  naschrift  van 


G.  J.  Nijweide. 
256. 


/.  M.  T.  1913,  I,  243, 


Australië  en  de  verdediging  van  Indië. 
(De  Sydney'sche  Daily  Telegraph  over  de 
voorstellen  der  Defensie-Commissie).  —  I.  G. 
1914,  I,  424. 

Plannen  voor  de  Indische  defensie.  (Ont- 
leend aan  de  Java-Bode  van  20,  21  en  22  Ja- 
nuari 1914).  —  Marineblad.  28  (1913—14), 
1214. 

RossTJM  (J.  P.  van).  Bespreking  van  het 
Rapport  der  Staatscommissie  voor  de  ver- 
dediging van  Nederlandsch-Indië,  ingesteld 
bij  K.  B.  van  5  Juni  1912,  N°.  60.  Voordracht 
met  debat.  —  Org.  Moederland  en  Koloniën. 
14  (1914),  N°.  IL 

LuLOFS  (C).  De  verdediging  van  Indië  in 
verband  met  de  draagkracht  der  Inlandsche 
bevolking.  —  T.  B.  B.  45  (1913),  223. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Steunt  allen  de 
Regeering  (in  de  zaak  der  defensie  onzer 
koloniën).  Naar  aanleiding  van  een  artikel 
in  de  „Rotterdammer",  getiteld:  „Indische 
belangen".  —  /.  G.  1914, 1,  457.  —  Zie  ook: 
/.  G.  1914, 1, 860  en  Kol.  Tijdschr.  1914, 1, 785. 

Kerkkamp  (H.  C).  Indië  en  de  defensie. 
—  AmMerdammer.  17,  24  en  31  Mei  1914.  — 
Opmerkingen  door  X,  naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel.   —  Ibid.  21  Juni  1914. 


Tertius.    Defensie -Quisterheden. 
Tijdschr.  1914,  I,  785. 


Kol. 


Bespreking  van  de  brochure  van  kolonel 
DE  Greve:  „Het  rapport  van  de  Staatscom- 
missie voor  de  verdediging  van  Nederl.  -Indië. 
's  Gravenhage  1913".  —  Marineblad.  28 
(1913—14),  723.  —  Mijne  brochure  in  het 
Marineblad.  Antwoord  op  bovenstaand  arti- 
kel, door  W.  R.  de  Greve,  met  inleiding  van 
de  Redactie.  M.  k.  —  I.  M.  T.  1914,  I,  89, 
94. 

Lessen  uit  den  tegenwoordigen  oorlog 
(voor  de  verdediging  van  Ned. -Indië).  Door 
C.  V.  R.  —  /.  M.  T.  1914,  II,  1112. 

Doeff  (H.).  De  verdediging  van  Ned.- 
Indië.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  I,  225. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  militaire 


170 


LANDMACHT.  —  LEGERBESTUUR. 


positie  van  Nederlandsch-Indië.  —  Onze  Ko- 
loniën. Serie  II,  N°.  1. 

Banntnk  (J.  C.  A.).  De  verdediging  van 
Nederlandsch-Indië  is  geen  hopelooze  zaak. 

—  /.  O.  1915,  I,  498. 

Verke  (L.  van).  De  defensie  van  Indië. 
Met  naschrift  van  de  Redactie.  —  Marineblad. 
30  (1915—16),  1,  19.  —  Een  tweetal  aan- 
teekeningen  op  bovenstaand  artikel.  Door 
C.  DE  Vries.  —  Ibid.  30  (1915—16),  232. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  phrase  bij 
het  vraagstuk  van  de  verdediging  van  Indië. 

—  I.  G.  1915,  I,  753. 

MutrRLiNG  ( W. ).  De  verdediging  van  Indië. 

—  /.  M.  T.  1915,  II,  655.  —  Antwoord  op 
.bovenstaand  artikel,  door  C.  L.  Schepp,  met 
repliek  door  W.  Müttrung.  —  Ibid.  1915, 
II,   1053,   1061. 

b.  Landmacht. 

1.  Legerbestuur.  —  Organisatie.  — 
Aanvidling. 

Belt  (J.  C.  van  den).  De  aanvulling  van 
het  Europeesch  element  in  het  Ned.  Indische 
leger.  Voordracht  met  debat.  —  Org.  Ned. 
Ver.  Krijgsw.  1911—12,  390. 

Becking.  Verhoogde  soldij  voor  scherp- 
schutters. —  /.  M.  T.  1911,  I,  289. 

Pénard  (W.  A.).  Werving  en  legerreserve. 

—  /.  M.  T.  1911,  I,  447. 

RooN  (J.  van).  Promotiewee.  M.  graph. 
voorstelling.  —  I.  M.  T.  1911,  I,  521. 

Commissiën  tot  onderzoek  van  reclames 
ir  zake  beoordeelingslijsten  van  officieren 
(Stbl.  van  1911,  N°.  278).  Door  X.  —  /.  M.  T. 
1911, 1,  600. 

Verlofstraktementen  van  officieren  verge- 
leken met  die  van  ambtenaren.  Door  H.  V.  — 
/.  M.  T.  1911,  I,  609.  —  Enkele  beschou- 
wingen naar  aanleiding  van  bovenstaand 
artikel,  door  P.  Q.  R.  —  Ibid.  1911,  II,  877. 

Pénard  (W.  A.).  Wat  kan  de  Indisch- 
Europeesche  maatschappij  doen  voor:  wer- 
ving en  legerreserve.  (Ontleend  aan  de  Java- 
Bode  van  22  Juni  1911).  —  /.  M.  T.  1911, 
II,   725. 


Hengelo  (A.  van).  Militaire  vakorgani- 
saties. —  /.  M.  T.  1911,  I,  467.  —  Officiers- 
bond. Door  P.  (Naar  aanleiding  van  de  be- 
schouwingen in  de  Locomcftief  van  13/14  Juli 
1911  over  bovenstaand  artikel).  —  Ibid. 
1911,  II,  818.  —  Zie  ook:  Ibid.  1911,  II, 
1090. 

Het  aanvragen  van  troepenpaarden  door 
officieren  van  onbereden  wapems.  Door  H. 

—  /.  M.  T.  1911,  n,  1166. 

Democraat.  Een  vakvereeniging  van  offi- 
cieren. —  Ind.  Kroniek.  I  (1911—12),  213. 

Is  eene  Indische  legerreserve  absoluut 
onmogelijk  ?  Door  W.  —  /.  M.  T.  1912,  I, 
668.  —  Antwoord  aan  W. ,  door  S.  H.  Schttt- 
stal  van  Woudenberg.  —  Ibid.  1912,  II, 
866. 

Weijden  (J.  van  der).  De  invoering  van 
militieplicht  in  Nederlandsch-Indië.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Org.  Ned.  Ver.  Krijgsw. 
1912—13,  65,  145. 

Een  veldleger  van  16  bataljons.  (Overzicht 
eener  bespreking  door  A. ,  in  de  Locomotief  van 
11  Februari  1913  van  een  ter  zake  door  de 
Defensie -Commissie  in  haar  advies  opge- 
nomen voorstel).  —  I.  G.  1913,  I,  638. 

Hajenius  (P.  e.).  Ons  Indisch  Leger  en 
het  jaar  1913.  (Overzicht  van  een  artikel  in 
de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  5  April  1913 
waarin  het  denkbeeld  werd  geopperd  afdee- 
üngen  van  het  Ind.  leger  van  verschillende 
landaarden  deel  te  doen  nemen  aan  de  onaf- 
hankelijkheidsfeesten).  —  /.  G.  1913,  I,  777. 

Positie  onderluitenants.  Door  „Een  onder- 
luitenant". —  Maandbl.  v.  d.  Onderoff.  der 
Landm.  N.I.  7   (1912—13),   191. 

Gebrek  aan  officieren,  kader  en  minderen. 
(Overzicht  van  artikelen  daarover  in  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  2  en  6  Juli  1913). 

—  /.  O.  1913,  II,  1094. 

Long  (P.).  Les  étrangers  dans  l'armée 
coloniale  nécrlandaise.  —  Questions  Diplom. 
et  Coloniales.   17  (1913),  663. 

De  reserve  voor  het  Neder landsch -Indisch 
leger.  Door  X.  —  /.  M.  T.  1912,  II,  809.  — 
Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door  H. 
J.  D.  DE  Fremery,  met  naschrift  van  X.  — 
Ibid.  1913,  I,  49,  137. 


LANDMACHT.  —  ORGANISATIE. 


AANVULLING. 


171 


Buitenlandsche  verloven  voor  officieren. 
Door  S.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  734.  —  Zie  ook: 
Ihid.  1914,  I,  153. 

Eine  Ehrenerklarung  für  das  niederlan- 
dische  Kolonialheer.  (Naar  aanleiding  van 
het  werkje  „Der  Bankierssohn  als  Fremden- 
legionar.  Berlin  1914").  —  Deutsche  Wochenz. 
f.  d.  Niederlande.  3  Mai  1914,  blz.  2.  —  Zie 
ook:  ƒ.  G.  1914,  I,  875. 

Een  en  ander  naar  aanleiding  van  de 
Duitsche  actie  tegen  het  Nederlandsch- 
Indisch  leger.  Door  F.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
11  (1914—15),  82. 

Java:  The  garden  by  the  East.  By  Lieut. 

F.  G.  C.  Campbell.  (Overgenomen  uit  „The 
Journal  of  the  Royal  United,  Sertrice  Institu- 
tion"  waarin  eene  onjuiste  beoordeeling  voor- 
komt van  het  Indische  leger  en  zijn  officie- 
ren). —  7.  M.  T.,  1913,  II,  1046.  —Antwoord 
op  bovenstaand  artikel,  door  W.  F.  Dlngeb. 

—  Ihid.  1914,  I,  160. 

Vries  (J.  J.  de).  Javaan  en  Amboinees. 
(Beschouwing,  naar  aanleiding  van  een  arti- 
kel van  „Bajonet"  in  het  Bat.  Nieuwsblad 
van  Augustus  1913,  over  de  achteruitstelling 
van  den  Javaanschen  militair  bij  zijn  Am- 
boineeschen  collega.)  —  I.  M.  T.  1914,  I, 
210. 

De  overgave  van  het  legercommando  door 
den  luitenant-generaal  G.  C.  E.  van  Da  alen 
aan  den  ge ner aal-majoor  J.  P.  Michielsen. 

—  I.  M.  T.  1914,  I,  355. 

Hebing  (F.  C).  Verbetering  en  versterking 
van  het  Indisch  leger.  (Overzicht  van  een 
reeks  artikelen  in  het  Vaderland  van  7  en  8 
October  1914).  —  /.  G.  1914,  II,  1589. 

Voorbereiding  van  Indië's  weerbaarheid. 
Door  L.  (Overzicht  van  een  artikel  in  de 
Java-Bode  van  5  en  6  November  1914).  —  /. 

G.  1915,  I,  73. 

Indische  militieplannen.  Door  „Stafoffi- 
cier." (Overzicht  van  een  artikel  in  de  Java- 
Bode  van  26  Septembe?  1914).  —  /.  G.  1914, 
n,  1733.  —  Zie  ook:  /.  G.  1915,  I,  75. 

A.AiJ  (S.  J.).  Indische  militie  en  nog  wat. 

—  Maandbl.  onderoff.  der  Landm.  N.   I.  10 
(1914r-15),    176. 


Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  censuur  op 
het  Indisch  Militair  Tijdschrift  en  een  offi- 
oiersbond  in  zicht.  —  /.  G.  1915,  I,  297. 

Eenige  (Indische)  persstemmen  over  den 
officiersbond.  —  I.  G.  1915,  I,  410. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  Een  inlandsche  mi- 
Utie.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  556. 

Treffers  (F.).  Een  en  ander  betreffende 
de  aanvulüng  van  het  Europeesch  element 
in  het  Leger  in  Neder landsch -Indië.  —  /.  G. 
1915,  I,  488. 

Een  militie  voor  Indië.  Door  C.  (Ontleend 
aan  de  Preanger-Bode).  —  /.  M.  T.  1914,  I, 
548. 

Slijboom  (D.  ).  Smeedt  het  ijzer  als  het  heet 
is.  (Over  de  wenschelijkheid  van  meer  reclame 
in  Nederland  voor  het  Indisch  leger).  —  /. 
M.  T.  1914,  II,  1032. 

Vermeer  (H.  J.).  Knoeierijen  bij  de  wer- 
ving (van  Inlanders).  —  /.  M.  T.  1914,  II, 
1035. 

Asymptoot.    Timoreezen   voor  het  leger. 

—  /.  M.  T.  1915,  I,  36.  —  De  Timorees  als 
recruut.  Aanvulling  van  bovenstaand  artikel, 
door  L.  —  Ihid.  1915,  I,  137.  —  Een  korte 
opmerking  naar  aanleiding  van  eerstgenoemd 
artikel,  door  Raden  Santosa,  met  naschrift 
van  de  Redactie.  —  Ihid.  1915, 1,  197.  —  Een 
protest.  (Naar  aanleiding  van  het  artikel  van 
Asymptoot).  Door  Alif.  —  Ihid.  1915,  I, 
287. 

Circulaire  aan  alle  officieren  van  het  Nederl. 
Indisch  leger  van  het  Comité  voor  oprichting 
van  eene  „Vereeniging  van  Nederlandsch- 
Indische  Officieren".  —  /.  M.  T.  1915,  I,  59. 

—  Eenige  beschouwingen  over  de  „Ma- 
langsche  Circulaire".  Door  J.  Vogleb,  H.  L. 
Maueb,  A.  Michielsen  en  „Een  van  de 
Oudere".  —  Ihid.  1915,  I,  83,  85,  90,  94.  — 
De  bespreking  van  de  circulaire  van  het 
Malang-Comité  in  het  I.  M.  T.  Door  D.  RoE- 
LOFSMA.  —  Ihid.  1915, 1, 188.  —  De  Officiers- 
vereeniging.  (Aanvulling  der  Circulaire). 
Door  „Het  Malangsche  Comité".  —  Ihid. 
1915,  I,  297. 

Asymptoot.  Kromo  buiten.  (Ongunstig 
oordeel  over  den  Javaan  als  soldaat).  —  /. 
M.  T.  1915,  I,  129.  —  Naar  aanleiding  van 


172 


LANDMACHT.    —  ORGANISATIE. 


AANVULLING. 


vorenstaand  artikel.  Door  J.  J.  de  Wit,  Th. 
VAN  Ardenne,  H.  L.  La  Lau  en  H.  vak 
Tongeren.  —  Ihid.  1915,  I,  350,  356,  365, 
438.  —  De  waarde  van  den  Javaan  als  veld- 
soldaat.  Door  H.  J.  Schmidt.  —  Ihid.  1915, 
I,  534.  —  Zie  ook:  Losse  opmerkingen.  N°. 
XXVI.  Door  H.  J.  Vermeer.  —  Ihid.  1915, 
I,  403.  —  Een  pleidooi  voor  Asymptoot. 
Door  H.  F.  Flothihs.  —  Ihid.  1915,  I,  596. 
—  Kromo.  Naar  aanleiding  van  eerstgenoemd 
artikel.  Door  J.  C.  A.  Bannink.  —  Ihid. 
1915,  I,  615.  —  Kromo  buiten.  Antwoord 
aan  Asymptoot.  Door  F.  P.  A.  van  Gheel 
Gildemeester.  —  Ihid.  1915,  II,  690.  — 
Nogmaals:  Kromo  buiten.  Antwoord  van 
Asymptoot.  Met  naschrift,  door  A.  —  Ihid. 
1915,  II,  784,  796. 

Promotie -stUstand  (tijdens  den  wereld- 
oorlog). Door  X'*.  Met  Naschrift  van  de  re- 
dactie. —  /.  M.  T.  1915,  I,  336,  337. 

Kriekx.  Ten  einde  meer  „Timoreezen"  in 
het  Leger  te  verkrijgen.  —  /.  M.  T.  1915, 
I,  44L 

Luitenants-budget.  —  /.  M.  T.  1915,  I, 
613. 

JoNQUiÈRE  (A.  J.  C).  De  nieuwe  legerfor- 
matie. —  /.  M.  T.  1915,  II,  836. 

MuuRLiNG  (W.).  Overzicht  van  de  Militie- 
voorstellen.  —  /.  M.  T.  1915,  II,  864. 

De  Indische  militie.  (Ontleend  aan  het  Bat. 
Nieuwsblad).  —  I.  G.  1915,  II,  1583. 

Het  beoordeelen  van  officieren.  Door  A.  F. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  het  Bat.  Han- 
ddshlad).  —  I.  O.   1915,  II,  1628. 

Cavtar.  Causerie :  Eene  militie  in  Indië.  — 
/.  M.   T.   1915,  II,  1012. 


De  Militie -voorst  ellen. 
II,  1024. 


/.  M.  T.  1915, 


KiÊs  (Ch.).  Voorstellen  tot  algemeene  her- 
ziening van  de  positie  der  militairen  beneden 
den  rang  van  Onderluitenant.  —  /.  M.  T. 
1915,  II,  1088. 

Asymptoot.  De  werving  op  Timor.  —  /. 
M.   T.   1915,  II,   1107. 

Militie-officieren  (bij  het  Nedcrl.   Indisch 


leger).  Door  J.  S.  —  I.  M.  T.  1915,  H,  1219. 

Het  ledental  van  de  Officiersvereeniging. 
Door  S.  S.  —  I.  M.  T.  1915,  II,  1220. 


Overzicht  der   Militievoorstellen. 
Ind.  Krijgsk.  Ver.  1915,  N°.  50. 


Org. 


Kerkkamp  (H.  C).  De  Infanterie  van  het 
Nederl.  Indische  Leger  na  invoering  van 
eene  voorloopige  militie  op  Java.  Voordracht 
met  debat.  —  Org.  Ind.  Krijgsk.  Ver.  1911, 
Nos.  32  en  37. 

Reorganisatie  van  de  Veld-Infanterie  (vol- 
gens de  Indische  Begrooting  voor  1912).  — 
/.  M.  T.   1911,  II,  1080. 

Wielrijders  bij  de  Infanterie.  Door  M.  D.  J. 
—  /.  M.  T.  1911,  II,  712. 


i 


De  gemengde  brigade.  Door  E. 
1912,  I,  432. 


/.  M.  T. 


Geertsema  Beckeringh.  Zal  de  invoering 
van  de  gemengde  compagnie,  ten  nadeele 
komen  van  de  gevechtswaarde  van  het  Ne- 
derlandsch -Indische  Leger?  —  /.  M.  T.  1913, 
1913,   I,   260. 

De  werkkring  van  den  officier  bij  een 
depot -bataljon.  Door  S.  K.  —  /.  M.  T.  1913, 
II,  671. 

De  brigade  (V2  sectie)  als  tactische  en  ad- 
ministratieve eenheid.  Door  E.  —  /.  M.  T. 
1915,  II,  1024. 


Merens  (D.).  Organisatie  van  het  wapen 
der  genie  in  Neder landsch -Indië  en  samen- 
werking met  het  Departement  van  Burger- 
lijke Openbare  Werken.  —  I.  G.  1912,  I, 
602.  —  Antwoord  op  bovenstaand  artikel, 
door  C.  J.  DE  Bruijn.  —  I.  G.  1912,  II,  1141. 

De  telefonisten   bij   de  Vesting-Artillerie. 

—  I.  M.  T.  1912,  II,  1132. 

Genie-telegraafafdeeling.  (Formatie  en  uit- 
rusting). —  I.  M.  T.  1912,  I,  81. 

Thomson  (M.).  De  Javaan  als  cavalerist. 

—  I.  M.  T.  1912,  I,  470. 


LANDMACHT.  —  INTENDANCE.  —  MILIT.  ADMINISTRATIE. 


173 


Reorganisatie  van  den  trein.  —  /,  M.  T. 
1912,  I,  672. 

Lotsverbeteringen  voor  de  militaire  inge- 
nieurs, architecten  en  opzichters.  Door  S.  — 
Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  16  (1913),  195. 

Beschouwingen  over  de  bereden  artillerie. 

—  7.  M.  T.  1913,  II,  1007. 

Organisatie  en  bevelvoering  van  trein- 
afdeelingen.  Door  E.  —  I.  M.  T.  1915,  I, 
539.  —  Enkele  kantteekeningen  naar  aan- 
leiding van  bovenstaand  artikel,  door  XXX. 

—  Ibid.  1915,  II,  703.  —  Kort  wederwoord 
aan  xxx.  Door  E.  —  Ibid.  1915,  II,  917. 

KiÈs  (Ch.).  Menadoneezen  bij  de  Bereden 
ArtiUerie.  —  /.  M.  T.  1915,  II,  1275. 


Uitbreiding  van  het  leger  met  5  mitrail- 
leur-compagnieën (volgens  de  Ind.  Begroo- 
ting voor  1912).  —  I.  M.  T.  1911,  II,  1080. 

Militaire  wielrijders.  Door  A.  F.  S.  —  /. 
M.  T.  1911,  II,  1041. 

Vrijwillig  Automobielkorps  op  Java  en 
Madoera.  —  Weehbl.  v.  Indië.  10  (1913—14), 
1069. 

Een  onjuist  gebleken  mededeeling  omtrent 
het  Legioen  van  Prins  Mangkoe  Negara. 
Door  W.  —  7.  M.  T.  1914,  I  484. 

Granpbé  Molière  (H.  G.  E.).  De  Barisan- 
korpsen  op  Madoera  in  verband  met  eene 
toekomstige  Inlandsche  militie  als  leger- 
reserve. —  7.  M.  T.  1914,  II,  768. 

2.  Generale  Staf  en  Intendance.  —  Militaire 
Admimistratie  en  Troepenver  pleging. 

Wenting  (E.).  Scheiding  tusschen  Inten- 
dance en  Militaire  Administratie.  —  7.  M.  T. 
1915,  I,  113.  —  Antwoord  op  vorenstaand 
artikel.  Door  L.  H.  Spook.  —  Ibid.  1915,  I, 
340.  —  Nog  eens:  scheiding  tusschen  Liten- 
dance  en  JVIilitaire  Administratie.  Door  E. 
Wenting.  —  Ibid.  1915,  I,  456. 


Het  militair  tarief,  N°.  24  (kleeding  en  uit- 
rusting). Door  „Intendant".  —  7.  31.  T. 
1912,  I,  139. 

Vereenvoudiging  van  de  Compagnies- 
administratie. Door  „Compagnies- comman- 
dant". —  7.  M.  T.  1913,  I,  493. 

Vier  opmerkingen.  I.  Processen -verbaal 
van  afkeuring  .II.  Staat  Model  95.  III.  Reis- 
declaraties. IV.  Toelage  voor  dure  levens- 
wijze. Door  E.  —  7.  M.  T.  1915, 1,  411. 

Gheel  Gildemeester  (F.  P.  A.  van).  Ver- 
eenvoudiging van  de  Compagnies-admini- 
stratie. —  7.  M.  T.  1915,  II,  1179. 


Daeng  Malolo.  Terugbetalen.  (Over  on- 
duidelijkheid in  de  administratie).  —  7.  M.  T. 
1911,  II,  713. 


Faubel  (A.  f.  L.).  Manoeuvreverpleging. 

—  7.  M.  T.  1911,  II,  1103. 

Eenige  denkbeelden  omtrent  de  verstrek- 
king van  kleeding  en  uitrusting  aan  den  sol- 
daat, in  verband  met  de  bepalingen  in  het 
nieuwe  tarief  24.  Door  „Kwabtiermeester". 

—  7.  M.  T.  1911, 1,  231.  —  Eenige  opmerkin- 
gen naar  aanleiding  van  bovenstaand  arti- 
kel. Door  „Opmerkeb".  —  Maandbl.  v.  d. 
Onderoff.  der  Landm.  N.  I.  April  1911.  —  Zie 
ook:  7.  M.  T.  1911,  I,  620. 

NiEUWENHUiJZEN  (W.  C).  De  approvian- 
deering van  het  Indische  leger  tegenover  den 
inlandschen  vijand  van  1840 — 1873.  —  7.  G. 
1911,  I,  197,  323,  482;  1913,  I,  176. 

Keukenwagens  voor  het  Ned.  Lid.  veld- 
leger.  Door  Fl.  M.  ill.  —  Weekbl.  voor  Indië. 
9  (1912—13),  842. 


Senio.  Patrouille -uitrust  ing. 
1912,  I,  428. 


7.  M.  T. 


NiJWEiDE  (G.  J. ).  Voorbeeld  van  troepen- 
vervoer per  spoor  op  Java.  Met  graphiek,  — 
7.  M.  T.  1912,  II,  1092. 

RoELOFSMA  (D.).  Het  slapen  van  de  Inl. 
militairen  met  hunne  vrouwen  en  kinderen 
in  de  kazerne.  —  7.  M.  T.  1913, 1,  430. 

De  gemengde  menages.  Door  „Een  com- 
pagnies-commandant." —  7.  17.  T.  1913, 
I,  502. 

RoELOFSMA  (D. ).  De  menages  der  gemeng- 


174        LANDMACHT.  -  TROEPEN\^RPLEGING.  —  MILIT.  ONDERWIJS. 


de  compagniën.   Met  aanteekening  van  de 
Redactie.  —  /.  M.  T.  1913,  I,  638,  640. 

Een  hulpmiddel  ten  behoeve  der  legering 
en  verpleging  van  troepen.  Door  X.  IJ.  Z.  — 
/.  M.  T.  1913,  II,  806.  —  Opmerkingen  naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artikel,  door 
L.  F.  v.  G.  —  Ihid.  1913,  II,  953. 

RoELOFSMA  (D.).  De  voeding-regeling  vol- 
gens tarief  15.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  819. 

Koops  Dekker  (J.  K.).  Officiers -gamelles. 
—  /.  31.  T.  1913,  II,  1041. 

NiJWEiDE  (G.  J.).  Troepenvervoer  per 
spoor  en  nog  wat.   —  /.  M.  T.  1914,  I,  444. 

VisscHER  (G.  E.).  Causerie  over  „Het  ge- 
bruik van  olifanten  op  Atjeh."  —  Org.  Ind. 
Krijgsk.  Ver.  1914,  N°.  42,  blz.  11. 

Fleischer  (J.  A.).  De  keuken-  en  filter- 
wagens  in  de  praktijk.  —  /.  M.  T.  1914,  II, 
785,  874. 

Hekker  (H.  C).  Veld-zadeltuig  en  bepak- 
king van  het  cavalerie -of  f  icierspaard.  —  /. 
M.  T.  1914,  II,  863. 

Wenttno  (E.).  Het  militair  tarief  N°.  20 
en  het  stelsel  van  voeding,  toegepast  bij  de 
jongste  manoeuvres.  —  /.  M.  T.  1915,  II, 
1018. 


Broodvoorziening.  (MededeeUngen  omtrent 
de  daarin  in  1912  te  brengen  wijzigingen). 
—  /.  M.  T.  1911,  II,  1175. 

Zilvervliesrijst  (voor  het  leger,  naar  aan- 
leiding van  de  daarmede  in  het  beri-beri  ge- 
sticht te  Buitenzorg  genomen  proeven).  Door 
S.  K  —  ƒ.  M.  T.  1913,  II,  741. 

Water  (J.  H.  A.  van  de).  Veestapel  en 
vleeschvoeding  op  Java  en  Madoera  in  het 
algemeen,  en  in  verband  met  de  legerverple- 
ging  in  oorlogstijd.    —  I.  M.  T.  1914,  I,  183. 

Ottow  (Dr.  W.  M.).  Keuring,  bewaring  en 
behandeling  van  zilvervliesrijst  (Bras  pi- 
tjah  koelit).  Met  naschrift  en  autoreferaat. — 
G.  T.  N.  I.  55  (1915),  75,  129,  130. 

Over  het  gebruik  van  gedeeltelijk  ont- 
bolsterde  rijst.    (Overzicht  van  eene  studie 


van  H.  KiJWAOAi  in  het  tijdschrift  „Kaikos- 
ka  KijV\  N°.  477).  —  /.  M.  T.  1915, 1,  475. 

MiCHiEtSEN.  Het  zilver vUes.  (Wensche- 
lijkheid  om  aan  de  glansrijst  vitamines-rijke 
bijspijzen  toe  te  voegen,  in  plaats  van  de 
thans  gevolgde  methode  van  zilvervlies- 
rijst-verstrekking  ter  bestrijding  van  beri- 
beri).  —  /.  M.  T.  1915,  II,  780. 

Berge  (J.  J.  van  den).  Eenige  korte  be- 
schouwingen omtrent  de  vleeschkeuringcn.  — 
/.  M.  T.  1915,  II,  920. 

Asymptoot.  Jandoedeliana.  (Over  de  ver- 
strekking van  alcohol  aan  Inl.  mindere  mili- 
tairen). —  /.  M.  T.  1915,  II,  1033.  —  Geen 
Jenever  aan  Inlanders.  Antwoord  op  boven- 
staand artikel,  door  Dr.  A.  J.  Salm.  —  Ihid. 
1915,  II,  1215. 


Het  een  en  ander  over  de  aanhangige  voor- 
stellen tot  wijziging  van  de  witte  jas  voor  of- 
ficieren en  over  de  nieuw  in  te  voeren  veld- 
kleeding.  M.  ül.  —  I.  M.  T.  1911,  H,  991. 

Veldkleeding.  (Mededeehngen  over  de  ver- 
vanging van  de  tegenwoordige  sergen  door 
een  grijsgroene  katoenen  veldkleeding).  — 
/.  M.  T.  1912, 1,  85. 

De  schoenen  voor  het  Indische  leger.  (Pro- 
test in  d*  Nieuwe  Courant  van  21  Januari 
1913  van  den  Algemeenen  Bond  van  Schoen- 
fabrikanten tegen  de  vervaardiging  van  dit 
schoeisel  in  de  gevangenis  te  Djokjakarta). 

—  I.  G.  1913,  I,  372. 

Iets  over  de  nieuwe  velduniform.  Door  P. 

—  /.  M.  T.  1912,  II,  1047. 

KiÈs  (Ch.).  Het  uniformvraagstuk  voor 
het  Nederl.  Indisch  leger.  —  I.  M.  T.  1915, 
1,28. 

Het  uniformvraagsluk  voor  het  Nederl. 
Indisch  leger.  Door  A.  —  /.  M.  T.  1915,  I, 
142. 

3.  Militair  onderwijs.  —  Militaire  Voor- 
schriften en  Reglementen. 

Sandberq  (J.  C.  C).  De  oefening  der  Com- 
pagniën van  de  veldbataljons.  —  /.  M.  T. 
1911,  I,  351. 


LANDMACHT.  —  MILITAIR  ONDERWIJS. 


175 


Meeuwen  (C.  A.  vaj^).  Het  schietvoor- 
schrift.  —  /.  M.  T.  1911,  I.  381.  —  Schiet- 
opleiding.  Antwoord  op  bovenstaand  artikel 
door  J.  H.  C.  Vermeer.  —  Ihid.  1911,  II, 
675.  —  Antwoord  aan  den  heer  J.  H.  C.  Ver- 
meer naar  aanleiding  van  zijn  artikel: 
„Schietopleiding".  Door  J.  P.  Weegewijs.  — 
Ibid.  1912,  I,  50. 

Onze  schoolschijven.  Door.  v.  D.  L.  — 
ƒ.  M.  T.  1911,  I,  462. 

Dixi.  Kleinigheden  die  zoo  klein  zijn. 
(Over  de  houding  van  den  Indischen  militair 
bij  oefeningen  en  marschen).  —  /.  M.  T. 
1911,  I,  518. 

Stork  (H.  A.).  Oorlogsschutters  en  oor- 
logswapenen. (Over  de  nieuwe  schietme- 
thode-FABius).    —  /.  M.  T.  1911,  II,  649. 

Vermeer  (J.  H.  C).  Denkbeeld  om  in  de 
opleiding  tot  onderluitenant  bij  de  Infanterie 
meer  uniformiteit  te  brengen.  —  /.  M.  T. 
1911,  II,  739. 

Kader-opleiding  Infanterie.  (Wijziging).  — 
ƒ.  M.  T.  1911,11,  1173. 

RiEL  ( J.  J. ).  Enkele  grepen  uit  onze  schiet- 
opleiding. —  /.  M.  T.  1912,  I,  396. 

Schietkampen  voor  de  infanterie  op  Java. 
Door  T.  M.  ül.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9 
(1912—13),  lOU. 

Haar  (E.  G.  A.  L.  Ter).  Een  en  ander  over 
gezamenlijke  schietoefeningen.  M.  ül.  — 
I.  M.  T.  1912,  II,  919. 

RiEL  ( J.  J. ).  Schietopleiding  en  legerwed- 
strijden. —  /.  M.  T.  1913,  I,  407. 

Practicus.  De  tactische  cursus  aan  de 
Hoogere  Krijgsschool  voor  officieren  van  het 
Indische  leger.  —  Mil.  Spectator.  1913,  145. 

HrNLOOPEN  Labberton  (D.  van).  Ja- 
vaansch  voor  het  leger.  —  /.  M.  T.  1913,  I, 
416,  629;  II,  724,  936,  1232. 

DiNGER  (W.  R).  Het  schieten  met  den 
mitrailleur  en  de  schietopleiding.  —  /.  M. 
T.  1913,  I,  470.  —  Voorloopig  schietvoor- 
schrift  voor  de  mitrailleur -compagniën.  (Ver- 
volg van  bovenstaand  artikel).  —  /.  M.  T. 
1913,  II,  580. 


ScHEFFER  (G.  A. ).  De  scherpschuttersproef 
bij  de  Infanteriekorpsen  op  Java.  —  I.  M. 
T.  1913,  I,  508. 

JoNGH  (D.  D.  de).  Het  onderwijs  in  de 
schietkunst  aan  geoefende  militairen.  — 
/.  M.  T.  1913, 1,  516. 

Triton.  Het  zwem -onderricht  in  ons  leger. 

—  /.  M.  T.  1913,  II,  920. 

Methode  van  onderwijs  en  wenken  voor 
den  onderwijzer  bij  het  onderricht  van  den 
samengestelden  juistsnellen  aanslag. "  Door 
J.  J.  R.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  998. 

Pelgrim.  Het  klewang-  en  karabijnscher- 
men.  Met  naschrift  van  de  Redactie.  —  /. 
M.  T.  1914,  I,  62,  66. 

GosLiNGS  (B.  M.).  Het  onderwijs  in  In- 
landsche  talen  aan  officieren  en  aanstaande 
officieren  van  het  Indische  leger  en  de  daar- 
aan voor  dat  leger  verbonden  belangen.  Be- 
schouwingen in  verband  met  het  Rapport 
der  Staatscommissie  tot  reorganisatie  van 
het  Militair  Onderwijs.  —  /.  G.  1914,  II, 
1068,  1202. 

Asymptoot.  Iets  over  de  Oude  Academie. 

—  I.  M.  T.  1914, 1,  109. 

ScHNEiDER  (F.  M.).  De  gymnastiek  in  het 
leger.  —  I.  M.  T.  1914,  I,  251.  —  Aanvul- 
ling van  bovenstaand  artikel,  door  G.  P. 
Walraven.  —  Ihid.  1914,  I,  366.  —  Ant- 
woord, door  F.  M.  ScHNEiDER.  —  Ihid.  1914, 
I,  564. 

Gerth  van  Wijk  (K.  F.  E.).  Infanterie - 
opleiding.  —  I.  M.  T.  1914,  I,  464.  —  Ant- 
woord op  bovenstaand  artikel,  door  R.  — 
Ihid.  1914,  II,  615. 


De    scherpschuttersproef. 
1914,  I,  582. 


/.    M.    T. 


Erzey  (A.  P.).  De  opleiding  en  oefening 
van  het  veld-escadron.  —  /.  M.  T.  1914, 
II,  811. 

Asymptoot.  Auf  Mensur  ?(Over  het  scherm- 
onderricht  bij  het  Ind.  leger).  —  /.  M.  T. 
1914,  II,  865. 

Het  schieten  der  Infanterie.  Door  G.  — 
/.  M.  T.  1914,  11,  873. 


17C 


LANDMACHT.  —  MILITAIB  ONDERWIJS.  ENZ. 


RoELOFSMA  (D.).  Schieten  in  theorie  en  in 
praktijk.  Met  naschrift  van  de  Redactie.  — 
/.  M.  T.  1914,  II,  954,  961. 

Opleiding  en  oefening  der  Infanterie.  Door 
,Jnfantebist".  —  /.  M.  T.  1915, 1,  46. 

Schieten  in  theorie  en  in  praktijk.  Door 
„Troepenofficier".  Met  naschrift  van  G.  A. 
S.  _  /.  M.  T.  1915,  I,  54,  56. 

Rijbaanregels.  Door  „Ruiter".  —  /.  M.  T. 
1915, 1,  372. 

Brasser  (J.  C).  Het  tiraiUeeren.  —  /.  M. 
T.  1915,  I,  376. 

Het  onderluitenantsexamen  bij  de  Infan- 
terie. Door  B.  —  /.  M.  T.  1915,  I,  497.  — 
Opmerkingen  door  de  Redactie.  —  Ihid. 
1915,  I,  628. 

Een  Onderofficiersschool  voor  het  Indische 
leger.  Door  H.  B.  —  Maandhl.  v.  d.  Onderoff. 
der  Landm.  N.  I.  10  (1914—15),  141. 

Het  seinen  (en  het  onderricht  daarin). 
Door  C.  —  /.  M.  T.  1915,  I,  500. 

Lucardie  (W.  J.).  Van  schietkampen  en 
schietterreinen.  —  /.  M.  T.  1915,  I,  558.  — 
Opmerkingen  van  de  Redactie.  —  Ihid.  1915, 
II,  737. 

Over  de  scherm-  en  gymnastiekopleiding  in 
ons  leger.  Door  L.  —  /.  M.  T.  1915,  II,  823. 

De  oefeningen  der  Infanterie -compagnie. 
Door  X.  —  I.  M.  T.,  1915,  II,  909. 

De  opleiding  der  recruten.  Door  Ch.  — 
I.  M.  T.  1915,  II,  944. 

AuF.  Over  de  scherpschutterproef.  — 
/.  M.  T.  1915,  II,  945.  —  Antwoord  op 
bovenstaand  artikel,  door  H.  DE  JoNGH.  — 
Ihid.  1915,  II,  1216. 

Schietoefeningen  der  Ned.  Indische  artille- 
rie. M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16), 
534. 

Asymptoot.  Onze  ^litrailleur-schutters  en 
hunne  schietopleiding.  Opmerkingen  ge- 
maakt aan  de  hand  van  ons  Voorloopig 
Schietvoorschrift  voor  den  Mitrailleur.  — 
/.  M.  T.  1915,  II,  1184. 


Onnoodige  ballast.  Door  v.  R.  (Over  de 
wenschelijkheid  om  de  Algemeene  Orders 
en  Bijzondere  Orders  in  meer  practischen 
vorm  uit  te  geven).  —  /.  M.  T.  1911, 1,  520. 


Algemeene  Orders.  Door  C.  C. 
1911,  II,  1071. 


/.  M.  T. 


Geerlings  (C.  W.  ).  De  „Handleiding  voor 
den  Oi^tischen  Seindienst."  Met  naschrift 
van  J.  Graaff.  M.  ill.  —  I.  M.  T.  1912,  I, 
286.  —  Antwoord  op  het  naschrift  van  den 
kapitein  J.  Graaff,  door  C.  W.  Geerlings. 
—  Ihid.  1912,  I,  467. 

Reglement  op  de  excrcitiën  der  Infanterie. 
Door  M.  —  /.  M.  T.  1912,  II,  1046.  —  Een 
ander  gezichtspunt  over  Reglementen  dan 
M.  Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door 
D.  RoELOFSMA.  —  Ihid.  1913,  I,  195. 

Luchsingeb  (H.  M.).  Beschouwingen  over 
het  Velddienstvoorschrift  voor  het  Neder- 
landsch -Indisch  Leger.  —  /.  M.  T.  1913,  1, 
266,  353,  447,  603. 

Proeve  van  vertaling  in  het  Javaansch 
van  de  §§  283—290  van  het  Velddienstvoor- 
schrift voor  het  Nederlandsch -Indische  Le- 
ger. (Uitgegeven  op  last  van  den  Comman- 
dant van  het  Leger  bij  Kabinetsbeschikking 
van  26  December  1911).  —  /.  M.  T.  1913, 
I,  417. 

Spat  (C).  Maleische  vertaling  van  het  Aan- 
hangsel van  het  Velddienstvoorschrift.  — 
/.  M.  T.  1913,  I,  422. 

Hecht  Mtjntingh  Napjus  ( J.  van).  Punt  6 
der  Gevechtshandleiding  voor  het  veldleger  in 
Nederlandsch-Indië.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  757. 

Gerth  van  Wijk  (K.  F.  E.).  De  toepassing 
van  het  Velddienstvoorschrift.  —  /.  M.  T. 
1914,  l,  30. 

De  vcr.strekking  aan  officieren  van  regle- 
menten, dienstvoorschriften,  instructiën,  mo- 
dellen, tarieven,  overzichten  en  wijzigings- 
bladen,  algemeene  orders,  enz.  Door  H.  — 
/.  M.  T.  1914,  I,  45. 

Wit  (J.  J.  de).  Welke  wijzigingen  zijn  in 
het  V.  V.  en  in  de  G.  H.,  voor  wat  betreft  het 
gebruik  van  de  cavalerie,  gewenscht  ?  Voor- 
dracht met  debat.  —  Org.  Ind.  Krijgsk. 
Ver.  1914,  N°.  40  en  41. 


LANDMACHT,  —  TACTIEK  EN  VERSTERKINGSKUNST. 


177 


Eenige  opmerkingen  naar  aanleiding  van 
het  nieuw  verschenen  „Reglement  op  de 
exercitiën  der  Infanterie.  Deel  I."  —  I.  M. 
T.  1914,  I,  147. 

Bespreking  van  eenige  punten  van  het 
Reglement  op  de  exercitiën  der  Infanterie. 
Deel  I.  —  /.  M.  T.  1914, 1,  245. 

LuDWiG  (H.).  Nieuwe  voorschriften  voor 
de  Infanterie.  —  /.  M.  T.  1914,  I,  254. 

Het  voorschrift  gymnastische  oefeningen 
en  de  toepassing  ervan.  Door  H.  L.  —  /.  M. 
T.  1914, 1,  373. 

RoELOFSMA  (D.).  Eenige  opmerkingen  be- 
treffende reglementen,  enz.  en  het  uitoefenen 
van  critiek  daarop.  —  /.  M.  T.  1914, 1,  471. 

Alberda  (S.).  De  veiligheidsdienst  volgens 
het  Nederlandsche  en  het  Nederlandsch-In- 
dische  voorschrift.  Voordracht  met  debat.  — 
Org.  Ind.  Krijgsk.  Ver.  1914,  Nos.  43,  45. 

Gorter  (D.  J.).  Kantteekeningen  bij  V.  V. 
Hoofdstuk  II  (Opheldering  en  Beveiliging). 

—  /.  M.  T.  1914,  I,  573. 

Een  paar  opmerkingen  naar  aanleiding  van 
den  nieuw  verschenen  „Leidraad  nachtelijke 
oefeningen."  Door  K.  —  I.  M.  T.  1914,  II, 
1124. 

Vermeer  (H.  J.).  Onze  Reglementen  en 
Voorschriften.  —  /.  M.  T.  1915,  I,  13. 

Het  Extract-Administratieboek  (E.  A.  B.) 
in  de  verdrukking.  Door  „Troepenofficier". 

—  I.  M.  T.  1915,  I,  288. 

Wijze  van  verstrekking,  afkeuring  en  ver- 
antwoording van  reglementen  en  dienst- 
voorschriften. A.  O.  1914,  n°.  102.  Door 
„Troepenofficier."  -  /.  M.  T.  1915, 1,  288. 

Vermeer  (H.  J.).  Losse  opmerkingen  (be- 
treffende enkele  militaire  Reglementen  en 
Voorschriften).  —  /.  M.  T.  1915, 1,  49. 

Kleinigheden  ?  Door  „Infanterist".  (Hier- 
in o.a.  over  de  veelheid  van  reglementen  bij 
he£  Indisch  leger).   —  /.  M.  T.  1915,  II,  826. 

4.  Taktiek  en  Versterkingskunst. 

Geuns  (M.   van).   De  manoeuvres  en  de 


humaniteit.  —   WeelM.  v.  Indië,   8   (1914 — 
12),  553. 

Dessatjvagie  (F.  L.  H.).  Hoe  moeten  wij 
met  modem  geschut  bij  de  bereden  artülerie 
schieten?  —  /.  M.  T.   1910,11,  1132;  1911, 

I,  29,  248. 

Poll  (J.  B.  van  der).  Hoe  vertoonen  zich 
onze  vurende  batterijen  aan  den  vijand  ?  — 
/.  M.  T.  1911, 1,  152. 

Mark  (A.  R.  F.  van  der).  Wielrijders- 
„strijders".  —  I.  M.  T.  1911,  II,  251. 

Maürer  (H.  L.).  De  uitwerking  van  het 
enkele  granaatkartetsschot  en  van  het  geheele 
granaatkartetsvuur.  —  I.  M.  T.  1911,  I, 
582. 

Een  goed  beginsel,  veel  verkeerd  toegepast, 
Door  G.  S.  (Over  het  uitzenden  van  verbin- 
dingsrotten  en  -manschappen  tusschen  ver- 
schillende  afdeeüngen).   —   /.    M.  T.  1911, 

II,  669. 

NiJVVEiDE  (G.  J.).  Samenwerking  van  In- 
fanterie en  Artillerie.  —  /.  M.  T.  1911,  II, 
874. 

Wenken  voor  het  optreden  tegen  den  In- 
landschen  vijand.  Door  B.  —  /.  M.  T. 
1911,  II,  1137;  1912,  I,  18. 

ScHREK  (D.).  Meer  teekens  (voor  het  over- 
brengen van  bevelen  op  het  gevechtsveld). 
—  I.  M.  T.  1911,  II,  1160. 

Kesteren  (C.  O.  van).  Het  tactisch  ge- 
bruik van  mitrailleurs.  —  /.  M.  T.  1912, 
I,  229. 

Weegewijs  (J.  P.).  Het  geweervuur  in 
het  gevecht  (bewerkt  door  WoLOZKOi)  en  de 
schietopleiding  volgens  Fabius.  M.  ill.  — 
/.  M.  T.  1912,  I,  565. 

Sachse  (F.  J.  P.).  Het  vermeesteren  van 
bergstelüngen  op  den  Inlandschen  vijand. 
Critisch -tactische  studie.  Voordracht.  — 
Org.  Ind.  Krijgsk.  Ver.  1912,  N°.  39. 

Verslag  van  de  manoeuvres  in  September 
1911.  Met  bijlagen.  M.  k,  —  I.  M.  T. 
Extra-bijlage,  N°.  32. 

Met  de  2de  brigade  op  meerdaagsche  oefe- 

12 


178 


LANDMACHT.    -  TECHNIEK  EN  VERSTERKINGSKUNST. 


ning.  Door  F.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
10  (1913—14),  368. 

De  brigade -marschoefening  in  Midden- 
Java.  Met  k.  en  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  700. 

LucARDiE  (W.  J.).  Nachtelijke  oefeningen. 

—  /.  M.  T.  1913,  I,  10. 

Het  verspreiden  der  sectie  en  het  oplossen 
in  gesloten  groepen.  Door  B.  —  /.  M.  T. 
1913, 1,  171. 

Kesteren  (C.  o.  van).  Op  welke  doelen 
zullen  de  verdedigende  mitrailleurs  moeten 
vuren  ?  —  /.  M.  T.  1913,  I,  178. 

Bakker  (L.  J.  C).  Het  schieten  met  een 
zijpost  bij  de  vesting-artillerie.  —  /.  M.  T. 
1913,  I,  612. 

Fleischer  (J.  A.).  Hoe  moet  men  optre- 
den onder  mitrailleur  vuur  en  op  welke  wijze 
kan  men  mitrailleurs  het  best  bestrijden  ?  — 
/.  M.  T.  1913,  II,  680. 

De  toepassing  van  het  Velddienstvoor- 
schrift. Door  X.  —  Met  naschrift,  door  E.  — 
ƒ.  M.  T.  1913,  II,  698,  708. 

Ilgen  (O.).  Verhouding  tusschen  den  Op- 
perbevelhebber en  Chef  van  den  Staf  gedu- 
rende de  1ste  At jeh -expeditie.  —  /.  M.  T. 
1913,  II,  710. 

Wit  (J.  J.  de).  Het  gebruik  van  onze  Ca- 
valerie bij  de  veiligheidstroepen.  —  /.  M. 
T.  1913,  II,  777,  907,  982.  —  Cavalerie  bij 
de  achterhoede.  Antwoord  op  bovenstaand 
artikel,  door  J.  G.  Boon,  met  naschrift  van 
J.  J.  DE  Wit.   —  Ihid.  1913,  II,  1091,  1104. 

—  Zijn  taktische  voorschriften  en  handlei- 
dingen gevaarlijk?  Opmerkingen  door  G.  J. 
NiJWEiDE  naar  aanleiding  van  eerstgenoemd 
artikel.  —  Ihid.  1913,  II,  1112. 

Vooruitgeschoven  posten  en  stellingen. 
Door  B.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  796. 

Kerremans  (H.).  De  werkwijze  der  Ves- 
ting-Artillerie.   —  /.  M.  T.  1913,  II,  1080. 

Eenige  bc  schouwingen  over  de  veldverster- 
kingskunst.  Door  B.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  1117. 

Beschouwingen  omtrent  het  gebruik  der 


Artülerie.  Door  G.  —  I.  M.  T.  1913,  H,  1171. 
—  Eenige  beschouwingen  naar  aanleiding 
van  G.'s  beschouwingen  over  het  gebruik 
der  Artillerie,  door  H.  Cramwinckel.  — 
Ihid.   1914,  I,  218. 

Fleischer  (J.  A.).  Eenige  beschouwingen 
over  de  Infanteriespits  en  hare  wijze  van 
optreden  bij  een  oorlogsmarsch.  —  /.  M.  T. 
1913,  II,  1182. 

De  cavalerie-manoeuvres  op  5,  6  en  7  No- 
vember 1913.  Door  X.  M.  k.  —  /.  M.  T. 
1913,  II,  1199. 

De  organen  der  luchtverkenningen  in  Indië. 
Door  X.  M.  ill.  —  I.  M.  T.  1914,  I,  119. 

Pionierarbeid  verricht  tijdens  de  meer- 
daagsche  oefeningen  op  grooten  schaal  van 
de  3de  Brigade.  October  1913.  Door  F.  J.  P. 
S.  M.  ill.  —  /.  M.  T.  1914,  I,  230. 

Cramwinckel  (H.).  De  werkzaamheden 
der  moderne  bereden -artülerie,  appUcatorisch 
behandeld  bij  een  aanvallend  gevecht  van 
ongeveer  drie  brigades  met  hulpwapens,  enz. 
M.  k.  —  I.  M.  T.  1914,  I,  287.  —  Opmer- 
kingen op  bovenstaand  artikel,  door  C.  D. 
Lagerwerff.  —  Ihid.  1914,  I,  501.  — 
Eenige  aanteekeningen  naar  aanleiding  van 
„De  werkzaamheden  der  moderne  bereden- 
artillerie",  door  W.  A.  Blits.  —  Ihid.  1914, 
I,  520. 

Beschouwingen  over  de  veldversterkings- 
kunst.  Groepversterkingen.  Door  B.  M.  k.  — 
I.  M.  T.  1914,  I,  420. 

Maurer(H.  L.).  Gedekt  of  gemaskeerd  (van 
artülerie  stelüngen).  —  /.  M.  T.  1914, 1,  433. 

Goor  (H.  F.  van).  Over  het  gebruik  der 
artillerie.  —  I.  M.  T.  1914,  I,  437. 


Pelgrim.    Patrouillezorgen. 
1914,  I,  567;  II,  779. 


/.  M.  T. 


Granpré  Molière  (H.  G.  E.).  Tactisch 
gebruik  van  mitraüleurs.  —  /.  T.  M.  1914, 
II,  626. 

KooiJ  (H.  A.).  De  invloed  van  het  terrein 
op  de  Indische  oorlogsvoering.  —  I.  M.  T. 
1914,  II,  644.  —  Indische  taktiek?  Antwoord 
op  bovenstaand  artikel,  door  E.  Sikbruoh. 
—  Ihid.  1914,  II,  948. 


LANDMACHT.   -  TECHNISCHE  ONDERWERPEN. 


179 


MAtTREK  (H.  L.).  Over  stellingnemen  en 
granaatkartetsvuur.  —  /.  M.  T.  1914,  II,  662. 

Thomson  (M.).  Met  een  half-escadron  op 
meerdaagsche  oefening.  —  /.  M.  T.  1914, 
II,  678. 

De  strijd  om  kustversterkingen  in  de  mo- 
derne krijgsgeschiedenis  (en  de  lessen  voor 
Indië  uit  de  beschreven  gevechten  te  putten). 
Door  D.   M.  k.    —  I.  M.  T.   1914,  II,  719. 

Holle  ( W.  H.  C.  ).  Proeve  eener  inrichting 
van  eene  permanente  stelling  in  Indië.  M. 
iU.  —  I.  M.  T.  1914,  II,  822. 

Thomson  (M.).  Cavalerie,  voorhoede,  voor- 
hoede-cavalerie,  cavaleriespits.  —  /.  M.  T. 
1915,  I,  385. 

Tactische  oefeningen  op  de  kaart.  Door 
„Troepenofficiee".  —  I.  M.  T.  1915,  I, 
630. 

Hazen  (M.  A.  H.).  Het  schieten  met  den 
zijpost  bij  de  vesting-artiUerie.  M.  iU.  — 
/.  M.  T.  1915,  II,  677. 

Asymptoot.  De  vijftien  karabijnen  (voor 
het  uitvoeren  van  eene  zelfstandige  opdracht). 

—  I.  M.  T.  1915,  II,  695.  —  Betoog  tegen: 
,J)e  vijftien  karabijnen",  door  F.  A.  van 
Gheel  Gildemeester.  —  Ibid.  1915,  II, 
897. 

Rinkel  (W.  J.).  Grensschieten  met  G.  K. 

-  T.  M.  ai.  —  I.  M.  T.  1915,  II,  767.  — 
Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door  J. 
OuwEHAND.  —  Rid.  1915,  II,  1170. 

Asymptoot.  Er  is  nog  een  I(nlandsche) 
V(ijand)  —  /.  M.  T.   1915,  II,  774. 

Thomson  (M.).  Eene  eenvoudige  ophelde- 
ring door  een  half -eskadron  brigade -cavalerie. 
Verkenning  van  eene  marcheerende  colonne. 
M.  ill.  —  /.  M.  T.  1915,  II,  902,  1098. 

De  groote  legerrevue  op  22  September.  M. 
ai.  —  Weem.  V.  Indië,  12  (1915—16),  581. 

Cramwinckel  (H.).  Theorie  en  praktijk 
(bij  de  artillerie -organisatie).  —  /.  M.  T. 
1915,  II,  1114. 

Scheidsrechters  bij  zelfstandige  cavelerie. 
Door  S.  —  /.  M.  T.  1915,  II,  1123. 


Die  Truppenschau  von  Tjmahi  am  22  Sep- 
tember 1915.  Fachmannisch-kritische  Be- 
tracht ungen  von  einem  deutschen  Offizier. 
(Ontleend  aan  de  „Deutsche  Wachf",  October 
1915).  —  /.  M.  T.  1915,  II,  1255. 

5.  Technische  Onderwerpen.  —  Het  Materieel. 
—  Beuxipening.  —  Verscheidenheden. 

Dixi.  Schijnmitraüleurs  voor  het  Indische 
leger.  —  ƒ.  if.  T.  1911, 1,  288. 

BooDT  ( J. )  en  H.  L.  Matjrer.  Het  kaliber- 
vraagstuk der  bergartülerie.  —  /.  M.  T. 
1911,  II,  981,  1013.  —  Nogmaals  het  kaliber- 
vraagstuk der  bergartiUerie.  Door  A,  J. 
Gooszen.  (Naar  aanleiding  van  bovenstaand 
artikel).  —  Ihid.  1912,  I,  32.  —  RepHek, 
door  J.  BooDT  en  H.  L.  Matjrer.  —  Ihid. 
1912, 1,  260.  —  Dupliek,  door  A.  J.  Gooszen. 
—  Ihid.  1912,  I,  460. 

Een  protest  naar  aanleiding  van:  „Nog- 
maals het  Kruppmonopolie"  (voorkomende 
in  het  Bat.  Nieuwshlad  van  4November  1911). 
Door  »%.  —  /.  M.  T.  1911,  II,  1069. 


HoENKAMP  (M.  C).  Berg-artiUerie. 
M.  T.  1911,  II,  1151. 


ƒ. 


Het  snelvuurberggeschut  (in  Indië  in  be- 
proeving genomen).  —  /.  M.  T.  1911,  II, 
1175. 

Eenheidsprojectielen  (en  de  daarmee  te 
Batoe  Djadjar  genomen  schietproeven).  — 
/.  M.  T.  1911,  II,  1175. 

Het  Kruppmonopolie.  (Ontleend  aan  de 
Javahode  van  14  November  1911).  — /.  M.  T. 
1911,  II,  1185. 

Een  Indisch  legerbelang  in  de  volksver- 
tegenwoordiging, met  enkele  cursiveeringen, 
losse  opmerkingen  en  naschrift.  Uitreksel 
uit  het  „Overzicht  der  met  het  uitgezonden 
proefmaterieel  gehouden  schiet-  en  rijproe- 
ven" en  de  Handelingen  der  Staten -Generaal. 
—  /.  M.  T.  Extra-bijlage,  N°.  25. 

Het  munitievraagstuk.  (Bespreking  in  het 
Alg.  Handelshlad  van  3  November  1912  van 
dit  vraagstuk).  —  /.  G.  1912,  II,  1661.        ^j 

Berggeschut  van  6.5  c.M.  L/18,5,  systeem 
Ehrhard.  Door  R.  —  /.  M.  T.  1912,  I, 
421. 


180 


LANDMACHT.  —  BEWAPENING. 


GooszEN  (A.  J.).  Een  viervoudige  buis 
voor  eenheidsprojectielen.  M.  ill.  —  /.  M.  T. 

1913,  I,  456. 

KiLiAN  (E.).  Over  mitraüleurs  en  mitrail- 
listen.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  714,  768. 

Proeven  met  berggeschut.  Ingezonden 
stuk  door  X.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rot- 
tere. Courant  van  21  Januari  1913).  —  Kol. 
Weekblad.  23  Januari  1913. 

Boerstra  (M.).  Indirecte  zijdelingsche 
richting  voor  veld-  en  berggeschut,  met  be- 
hulp van  hoekmeetinstrumenten.  —  /.  M.  T. 

1914,  I,  blz.  1. 

Maurer  (H.  L.).  Telefoonverbindingen  bij 
de  artillerie.  —  /.  M.  T.  1914,  I,  42. 

GooszEN  (A.  J.).  Automatische  tempeer- 
toestellen  en  één  tempeertoestel  voor  onze 
veld-  en  bergartillerie.  M.  ill.  —  /.  M.  T. 
1914,  II,  937. 

De  A(rtillerie)  C(onstructie)  W(inkel).  — 
/.  31.  T.  1915,  I,  43.  —  Over  staatsfabrieken 
voor  oorlogsmaterieel.  Antwoord  op  boven- 
staand artikel,  door  H.  L.  Maurer.  — 
Ibid.   1915,  I,  240. 

Matjrer  (H.  L.).  Over  de  Artillerie-Inrich- 
tingen en  het  materieel.  —  /.  M.  T.  1915, 
II,  879. 

Over  granaten  en  de  daardoor  ontAvik- 


kelde  giftige  gassen.  —  /.  M.  T.  1915,  II,  1117. 


Meeuwen  (C.  A.  van).  Een  toelichting  op 
„Het  inschieten  van  geweren  door  bokschut- 
ters  "  van  den  heer  S.  Garnade  (in  /.  31.  T. 
1910,  II,  1040).  —  /.  31.  T.  1911,  I,  392. 

Croo  (M.  M.  Dtr).  Het  inschieten  van  ge- 
weren en  het  bokschieten  bij  de  bataljons.  — 
/.  31.  T.  1911,  II,  1034. 

Beschouwingen  over  geweertoestelletjes 
tot  het  beletten  of  het  tegengaan  van  het  te 
boogschieten  op  het  gevechtveld.  (Overge- 
nomen uit  het  rapport  der  Commissie  van 
onderzoek  der  Normaal  Schietschool).  Met 
naschrift  van  J.  J.  Riel.  —  /.  31.  T.  1911, 1, 
238,  562;  II,  1053. 

FaRBER  (L.  A.).  Gewijzigde  richtmiddelen 


voor  het  geweer  M.  95. 
1050. 


/.  3Ï.  T.  1911,  II, 


Verlichting  van  het  geweer  M.  95.  —  /.  M. 
T.  1911,  II,  1081. 

Hardenbroek  van  Ammerstol  (F.  J.  C. 
Bar.  van).  Proeve  eener  verklaring  van  de 
afwijking  van  het  schot  bij  het  schieten  met 
de  bajonet  op  het  geweer.  —  I.  31.  T.  1914, 
I,  35.  —  De  „Proeve  eener  verklaring  van  de 
afwijking  van  het  schot  bij  het  schieten  met 
de  bajonet  op  het  geweer,  door  F.  J.  C.  Bar. 
VAN  Hardenbroek  van  Ammerstol"  nader 
beschouwd  door  A.  Meijroos.  —  Ibid.  1914, 
I,  132.  —  Enkele  beschouwingen  naar  aan- 
leiding van  eerstgenoemd  artikel,  door  W.  E. 
Asbeek  Brusse.  31.  til.  —  Ibid.,  1914,  I, 
136.  —  Opmerkmgen  naar  aanleiding  van 
bovenstaande  artikelen  van  A.  Meijroos 
en  W.  E.  Asbeek  Brusse,  door  F.  J.  C.  Bar. 
VAN  Hardenbroek  van  Ammerstol.  — 
Ibid.,   1914,  II,  672. 

Automatisch -geweer  of  snellaad -repeteer - 
geweer.  Door  A.  J.  G.  —  /.  M.  T.  1914,  I, 
335. 


Asbeek  Brusse  (W.  E.).  Nogmaals  „De 
bewapening  onzer  Infanterie".  —  /.  31.  T. 
1911,  I,  156.  —  Iets  naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel,  door  A.  J.  Gooszen. 
—  Ibid.  1911,  II,  958. 

Herbewapening  van  het  4  de  Bataljon  In- 
fanterie met  het  geweer  M.  95.  —  /.  31.  T. 
1911,  II,  1080. 

Wapening  en  uitrusting.  (Over  de  daarin 
gebrachte  wijzigingen).  —  /.  31.  T.  1911,  II, 
1173. 


Sieburgh  (E.).  Semaphorestelsel  of  Morse- 
alphabet  (bij   de   Militaire  telegrafie).   Ant- 
woord op  een  artikel  van  S.  C.  Sporry  in  het 
•/.  M.  T.  1909,  II,  1019;  1910,  II,  845.  —  ƒ.  31. 
T.  1911,  I,  48. 

Goor  (C.  G.  van).  Oefeningen  met  mobiele 
stations  voor  draadlooze  telegrafie  gehouden 
bij  het  Ned.  Ind.  leger.  —  /.  31.  T.  1911,  I, 
174. 

Boer  (J.  de).  Trotyl  of  pikrienezuur.  — • 


LANDMACHT.  —  VERSCHEIDENHEDEN. 


181 


—  I.  M.  T.  1911,  I,  393.  —  Nogmaals  over 
picrinezuur  en  trotyl.  Antwoord  op  boven- 
staand artikel,  door  H.  Th.  van  Goor.  — 
Rid.  1911,  I,  401. 

LtrcARDiE  (W.  J.).  De  vliegmachine  voor 
militair  gebruik.  —  I.  M.  T.  1911,  II,  782. 

Personen-  en  lastautomobielen  voor  het 
Indische  leger.  —  7.  M.  T.  1911,  II,  901. 

VoGELSANG  (C.  L.).  Militair  luchtscheep- 
vaartmaterieel.  M.  iïl.  —  I.  M.  T.  1911,  II, 
969,  1021. 

Pioniergereedschap  (voor  de  Veld-Infan- 
terie).  —  7.  M.  T.  1911,  II,  1081. 

Rij  kappen  voor  de  bereden  wappns.  —  7. 
M.  T.  1911,  II,  1082. 

Boer  (J.  de).  Richtkijkers  voor  mitrail- 
leurs. M.  UI.  —  I.  M.  T.  1912,  I,  135. 

Geerlings  (C.  W.).  Militaire  telegrafie  en 
telefonie.  M.  ill.  —  I.  M.  T.  1912,  II,  799. 

Beproeving  van  transportkarren,  keuken- 
wagens en  veldbakovens.  —  7.  M.  T.  1913, 
I,  198. 

Een  buitengewoon  practisch  veld -komfoor. 
Door  P.  M.  M.  ill.  —  I.  M.  T.  1914,  I,  60. 

Asbeek  Brusse  (W.  e.).  Iets  nieuws  op 
wapentechnisch  gebied  (doelver lichter).  M. 
ill.  —  I.  M.  T.  1914, 1,  104. 

Over  motorrijwielen  en  hun  gebruik  bij 
het  Ned.  Ind.  leger.  Door  L.    —    7.  M.  T. 

1914,  I,  376. 

Een  veldlantaarn  voor  het  leger.  Door  F. 
J.  P.  S.  M.  ill.  —  7.  M.  T.  1914, 1,  481. 

Statius  Muller  (T.).  Beschrijvingen  en 
gebruik  der  patrouilletelefoon  van  Mix  en 
Genest.  M.  ill.  —  I.  M.  T.  1914,  II,   899. 

Baan  (IJ).  Het  toenemend  gebruik  van 
veldkijkers  bij  de  Infanterie.    —  7.   M.   T. 

1915,  I,  413. 

Een  middel  tot  verhooging  van  de  gevecht- 
waarde van  den  troep.  (Over  de  aanschaffing 
van  brillen  met  z.g.  „smoked"  glazen  voor 
Ind.  militairen).    —  7.  M.  T.  1915,  II,  734. 


Berrbtty.  De  eerste  militaire  vliegtochten 
boven  Indië.  M.  ill.  —  Weelcbl.  v.  Indië.  12 
(1915—16),   724. 


Nynatten  (A.  A.  van).  Korps-  en  gar- 
nizoenswedstrijden in  gymnastiek  en  scher- 
men. —  7.  M.  T.  1911,  i,  144,  151. 

KooiJ  (H.  A.).  Honden  (voor  het  Indisch 
leger).  —  7.  M.  T.  1911,  I,  356. 

Binkhorst  (C.  C).  Met  patrouillehonden 
de  rimboe  in.  —  7.  M.  T.  1911,  II,  793. 

Nijpels  (G.).  Beoordeeling  van  het  werk 
van  F.  A.  H.  Sabron:  „De  Militaire  Willems- 
orde. Geschiedenis  van  haar  ontstaan,  met 
aanteekeningen  bij  de  Wet  en  het  Reglement 
van  de  Orde,  naar  officieele  bescheiden  be- 
werkt"). —  7.  O.  1912,  II,  1382. 

Het  Bourgondisch  Kjuis  en  de  Vuurslag 
der  Miütaire  Willemsorde.  Door  M.  —  7.  M. 
T.   1913,  II,  1165. 

Volkslectuur  voor  Inlandsche  mihtairen. 
Door  'F.  —  Weekhl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  180. 

Ltjlofs  (C).  Het  gebruik  van  olifanten  in 
Atjeh  (bij  den  trein).  —  7.  M.  T.  1914, 1, 104. 

ScHEFFER  (G.  A.).  Het  derde  wapenfeest 
van  den  N.  I.  Officiersschermbond,  15 — 20 
December  1913.  —  7.  M.  T.  1914, 1,  157. 

Het  vierde  Wapenfeest  van  den  Ned. 


Ind.  Officiersschermbond.  —  7.  M.  T.  1915, 
1, 253. — Het  vierde  Wapenfeest  en  de  scherm - 
sport.  Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door 
J.  Beumer.  Met  repliek  van  G.  A.  Scheffbr. 

—  Ihid.  1915,  I,  481,  486. 

Calicher  (G.  W.).  Eerbewijzen.  —  7.  M. 
T.  1915,  I,  148,  415.  —  Zie  ook:  Losse  Op- 
merkingen. N°.  XXVI.  Door  H.  J.  Vermeer. 

—  7.  M.  T.  1915,  I,  400. 

Wapen -emblemen.  Door  S.  S.  —  7.  M.  T. 
1915,  I,  631. 

Burg  (W.  van  der).  Kort  verslag  van  de 
Cross-country  uitgeschreven  door  de  Militaire 
Hippische  Sportvereeniging  te  Batavia,  ge- 
houden op  24  October  1915.  —  7.  M.  T.  1915, 
II,  112L 


182 


ZEEMACHT. 


Thomson  (F.  C).  Afstandsrit  Batavia- 
Tjimahi  op  20  en  21  November  1915.  —  /. 
M.  T.  1915,  n,  1206. 

c.  Zeemacht  ^). 

De  huidige  stand  van  het  Marine-vraag- 
stuk. Door  W.  —  Ned.  Zeewezen.  1912,  165. 

De  verhouding  van  het  Marinebestuur  in 
Nederland  tot  de  vloot  in  Indië.  Door  W.  — 
Ned.  Zeewezen.  1912,  245. 

PtTTMAN  Crameb  (G.  J.  W.).  De  huidige 
stand  van  het  Marine -vraagstuk  (voor  Indië). 
Voordracht  met  debat.  —  V.  Marine-Ver. 
1911—12,224. 

Slechte  geest  onder  het  marinepersoneel. 
(Berichten  dienaangaande,  ontleend  aan  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  17  September 
1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1514. 

Iets  over  de  exploitatiekosten  der  oorlogs- 
vloot. Door  W.  —  Ned.  Zeewezen.  1912,  197. 

Koning  (D.  A.  P.).  Ligt  het  op  den  weg 
van  de  Regeering  om  te  SoerabajaeenRijks- 
droogdok  door  particulieren  te  doen  exploi- 
teeren  ?  Met  naschrift  door  X — X.  —  Marine- 
hlad.  26  (1911—12),  65,  80. 

Over  de  moeilijkheid  voor  gehuwden  om 
hun  gezin  mede  te  nemen  naar  Oost -Indië. 
Door  Y.  —  Marineblad.  26  (1911—12),  252. 

Een  krachtige  vloot  (ook  ter  verdediging 
der  Oost-Indische  bezittingen).  (Ontleend  aan 
het  Alg.  Handelsblad  van  12  Juli  1911).  — 
Marineblad.  26  (1911—12),  391. 

Iets  over  het  z.g.  „Indisch  rapport".  (Ont- 
leend aan  het  „Orgaan  der  Nederlandsche  Ver- 
eeniging  „Onze  Vloot",  N°  23).  —  Marineblad. 
26  (1911—12),  397. 

De  artillerie -bewapening  van  het  ontwerp- 
pantserschip.  Door  W.  —  Marineblad.  26 
(1911—12),  657. 

Nota    bevattende  een   uittreksel  uit  het 
advies   door   den   Gouverneur -Generaal  van 
Ned. -Indië,  uitgebracht  naar  aanleiding  van 
het  Rapport  der  bij  Kon.   Besluit  van  3 
Augustus    1906    benoemde  Staatscommissie 


')  Zie  ook  de  rubriek  „Krijgswezen,    a.    In  het 
algemeen  {Land-  en  Zeemacht).  — Verdedigingsstelsel" . 


voor  zoover  dat  advies  betrekking  heeft  op 
de  vraag,  of  de  zeemacht  aldaar  in  hoofdzaak 
moet  zijn  samengesteld  uit  torpedovaartuigen 
dan  wel  of  zij  moet  bestaan  uit  een  kern  van 
artillerieschepen  met  de  noodige  torpedo - 
vaartuigen.  —  B.  H.  St.  Gen.  1911/12,  N°. 
4/56  (Ind.  Begrooting).  —  Zie  ook:  ƒ.  M.  T. 
1912, 1,  194. 

Uittreksel  uit  het  rapport  van  den  Com- 
mandant der  Zeemacht,  betrekking  hebbende 
op  de  samenstelling  van  de  vloot  in  Indië.  — 
B.  H.  St.  Gen.  1911/12,  N°.  4/57  (Ind.  Be- 
grooting). —  Zie  ook:  /.  M.  T.  1912,  I,  199. 

Rapport  van  de  Commissie,  belast  met  het 
onderzoek  naar  de  oorzaak  van  het  ongeluk, 
dat  met  het  voorste  kanon  van  15  c.M.  S.  B. 
heeft  plaats  gehad  aan  boord  van  Hr.  Ms. 
„Hertog  Hendrik"  op  Zaterdag  2  September 
1911.    —   Marineblad.   26    (1911—12),    673. 

Het  ontwerp  van  het  nieuwe  pantserschip. 
(Ontleend  aan  het  Alg.  Handelsblad  van  24 
Fovember  en  2  December  1911).  —  Marine- 
blad. 26  (1911—12),  686,  691. 

Het  aangevraagde  pantserschip.  (Ontleend 
aan  de  Nieuwe  Rotterd.  CmirarU  van  26  No- 
vember 1911).  —  Marineblad.  2%  {\^l\—V2,), 
699. 

Artülerie-  of  torpedovloot.  (Opvattingen 
van  de  redactie  over  die  quaestie).  —  Marine- 
blad. 26  (1911—12),  779. 

Umbgkove  (W.  J.  G.).  Defensie  en  poUtiek 
en  Marine  beheer.  —  Marineblad.  26  (1911 — 
12),  784.  —  Opmerkingen,  naar  aanleiding 
van  bovenstaand  artikel,  door  J.  S.  VAN 
Veen,  met  repliek  van  W.  J.  G.  Umbgkove. 
—  Ibid.  26  (1911—12),  931,  935.  —  Zie  ook: 
Ibid.  26  (1911—12),  1000,  1004,  1007. 

De  Artillerie -vloot  van  den  Minister  Went- 
HOLT.  (Ontleend  aan  het  Alg.  Handelsblad 
van  20  December  1911).  —  Marineblad.  26 
(1911—12),  844. 

Het  aangevraagde  pantserschip.  (Ontleend 
aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  8  Decem- 
ber 1911).  —  Marineblad.  26  (1911—12),  848. 

Janneman.  De  geest  bij  de  Marine.  —  Ind- 
Kroniek.  I  (1911—12),  437,  450,  467, 476, 545. 

Artillerie-  of  torpedovloot  in  O.  L  (Ont- 


ZEEMACHT. 


183 


leend  aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  3 
en  4  Januaril912).  —  Marineblad.  26  (1911— 
12),  855.  —  Zie  ook:  Ihid.  26  (1911—12),  945. 

„De  geographische  gesteldheid  van  den 
Oost-Indischen  Archipel"  als  strategisch 
argument  van  den  Minister  Wentholt.  (Ont- 
leend aan  het  Alg.  Handelsblad  van  24  Janu- 
ari 1912).  —  Marineblad.  26  (1911—1912), 
952. 

De  Minister  van  Marine  en  de  nieuwe 
pantserschepen.  (Ontleend  aan  het  Alg.  Han- 
delsblad van  20  Februari  1912).  —  Marine- 
blad. 26  (1911—12),  960. 

De  suppletoire  Marinebegrooting  (voor  den 
aanbouw  van  een  pantserschip  voor  Ned. 
Oost-Indië).  (Ontleend  aan  het  Alg.  Handels- 
blad van  23  Februari  1912).  —  Marineblad. 
26  (1911—12),  969) 

De  toevende  beslissing  (voor  den  aanbouw 
van  een  pantserschip  voor  Indië).  (Ontleend 
aan  De  Standaard  van  8  Februari  1912).  — 
Marineblad.  26  (1911—12),  976.  —  Zie  ook: 
Ibid.  26  (1911—12),  985. 

Rambonnet  (J.  J.).  Een  kern  van  zware 
schepen  voor  onze  Zeemacht.  Voordracht  met 
debat.  —   V.  Marine-Ver.  1911—12,  106. 

PuTMAJsr  Cramer  (G.  J.  W.).  De  huidige 
stand  van  het  Marine -vraagstuk.  Voordracht 
met  debat.  —  V.  Marine- Ver.  1911—12,223. 

—  Een  kantteekening  op  het  Heldersche 
vloot-debat,  door  W.  J.  Cohen  Stuart. 
(Ontleend  aan  het  Alg.  Handelsblad  van  14 
Maart  1912).  —  Marineblad.  26  (1912—13), 
105. 

Umbgrove  (W.  J.  G.).  Het  pantserschip. 
Een  verweer  (tegen  beschuldigingen  in  de 
Memorie  van  Antwoord  betreflende  de  sup- 
pletoire begrooting  van  Marine  voor  den 
aanbouw  van  een  pantserschip  voor  Indië). 

—  Marineblad.   27   (1912—13),   65. 

Quant  (L.  J.  ).  Eenige  opmerkingen  betref- 
fende de  beschouwingen,  voorkomende  in 
de  Memorie  van  Antwoord  van  11  April  1912, 
over  het  gebruik  der  zware  batterij  aan  boord 
der  voorgestelde  7500  tons  schepen,  naar 
aanleiding  van  het  door  ondergeteekende 
gehouden  betoog  in  de  Vergadering  der 
Marine-Vereeniging    van   29  Februari  1912. 

—  Marineblad.  27  (1912—13),  65. 


De  vloot  voor  Indië.  (Ontleend  aan  de 
Stichtsche  Courant  van  22  jannari  en  3  Fe- 
bruari 1912).  —  Marineblad.  27  (1912—13), 
91,  95. 

De  Stem  der  Marine  (over  den  aanbouw  van 
een  nieuw  pantserschip  voor  Indië).  (Ont- 
leend aan  De  Nederlander  van  15  Maart  1912). 
—  Marineblad.  27  (1912—13),  95. 

Minister  Wentholt  en  zijn  schip.  (Ont- 
leend aan  het  Alg.  Handelsblad  van  21  Maart 
1912).  —  Marineblad.     7  (1912—13),  102. 

Het  Marine  beleid.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  va  2  April  1912).  —  Marine- 
blad, 27  (1912—13),  282. 

Nogmaals  het  Pantserschip  1912.  (Ontleend 
aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  24  April 
1912).  —  Marineblad.  27  (1912—13),  291. 

Een  laatste  woord  (over  het  nieuwe  pant- 
serschip voor  Indië).  (Ontleend  aan  het  Alg. 
Handelsblad  van  28  April  1912).  —  Marine- 
blad. 27  (1912—13),  294. 

Het  voorgestelde  pantserschip.  Door  „Een 
Zeeofficier".  (Ontleend  aan  De  Neder- 
lander van  20  April  1912).  —  Marineblad. 
27  (1912—13),   301. 

Wrok  en  wrevel.  (De  Standaard  van  25  Mei 
1912  over  de  actie  der  Zeeofficieren  tegen  het 
nieuwe  pantserschip  voor  Indië).  —  Marine- 
blad. 27  (1912—13),  309. 

Indische  vlootplannen.  (Overzicht  van  een 
artikel  in  de  Nieuwe  Courant  van  21  October 
1912).  —  /.  O.  1912,  II,  1646. 

De  geest  onder  het  mindere  Marine -perso- 
neel in  Indië.  (Overzicht  van  artikelen  in  het 
Alg.  Handelsblad  van  12 — 15  December  1912 
en  in  de  Nieuwe  Courant  van  19  en  28  Decem- 
ber 1912).  —  I.  O.  1913,  I,  229. 

Penning.  Rapport  omtrent  het  bezoek 
aan  het  Marine -Etablissement  te  Soerabaja. 
(Bijlage  van:  Over  het  beheer  van  's  Rijks- 
werven  en  het  voornemen  tot  aanstelling  van 
eenen  afzonderlijken  Directeur  voor  's  Rijks- 
werf  te  Willemsoord).  —  Marineblad.  27 
(1912—13),  1135. 

Inlanders  bij  de  Marine.  Door  R.  P.  — 
Marineblad.    28    (1913—14),    37. 


184 


ZEEMACHT. 


Kbutxe  (H.)-  Het  wetsvoorstel  tot  ver- 
betering der  financieele  positie  van  het 
marinepersoneel  en  de  officieren  van  gezond- 
heid. —  Marineblad.  28  (1913—14),  117. 

Beschouwingen  over  het  rapport  omtrent 
het  Marine -Etablissement  te  Sotrabaja  van 
den  Marine-ingenieur  Pen^tüg.   Door  xxx. 

—  Marineblad.  28  (1913—14),  558. 

Tebtius.  Een  slagschip  voor  Indië.  — 
Kol.  Tijdschr.   1913,  H,  1310. 

Bouw  van  dreadnoughts.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Nieuwe  RoUerd.  Courant  van 
20  September  1913).  —  Marineblad.  28 
(1913—14),  812. 

DouwES  Dekker  (E.  F.  E.).  Geen  Dread- 
noughts maar  volkswapening.  —  De  Indiër. 
I  (1913—14),  II,  245. 

Elst  (J.  van  der).  De  tweede  Staatkun- 
dige Brief  van  Mr.  van  Houten  door  een 
maritiemen  bril  bekeken.  (Overzicht  van  een 
artikel  in  de  Nieuwe  Courant  van  23  Sept. 
1913).    —   Marineblad.    28  (1913—14),  815. 

Het  slagschip  der  Staatscommissie.  (Ont- 
leend aan  het  Alg.  Handelsblad  van  13  October 
1913).  —  Marineblad.  28  (1913—14),  833.  — 
Zie  ook:  Ibid.  28  (1913— 14),  959. 

Bemanning  en  basis  van  de  Indische  vloot. 
(Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
16  Januari  1914).  —  Marineblad.  28  (1913— 
14),  1107. 

De  onderzeeboot  KI  (bestemd  voor  de  ver- 
dediging van  Nederlandsch  Oost-Indië).  M. 
iU.  —  Ned.  Zeewezen.  1914,  38. 

Het  vrijwilligerspersoneel  op  de  vloot  in 
Indië.  (Overzicht  van  een  artikel  van  R.  in 
de  Nieuwe  Courant).  —  I.  G.  1914,  I,  250. 

Gooszen  (A.  J.).  Artillerie-  of  torpedo - 
vloot.  —  /.  M.  T.  1913,  II,  928. 

Van  het  Plein  uit.  (Pleidooi  in  de  Standaard 
voor  de  versterking  onzer  zeemacht  in  Indië). 

—  /.  O.  1914,  I,  433. 

Schagen  (F.  H.  van).  De  commerciëele 
boekhouding  bij  het  Marine-EtabUssement 
te  Soerabaja  en  het  rapport  van  den  Marine- 
ingenieur  Penning.  —  Marineblad.  28(1913— 
14),  1179. 


CoHEN  Sttjabt  (W.  J.).  Iets  over  de  aan- 
werving van  Inlandsch  Marine -Personeel.  — 
/.  G.  1914,  I,  471. 

Over  den  verkenningsdienst  ter  zee  en  over 
de  door  de  Staatscommissie  voorgestelde  ver- 
kenningskruisers voor  de  vloot  in  Indië. 
(Ontleend  aan  het  Alg.  Handelsblad  van  17 
April  1914).  —  Marineblad.  29  (1914—15), 
81.  —  Antwoord  van  Laïcus  op  bovenstaand 
artikel.  (Ontleend  aan  het  Alg.  Handelsblad 
van  24  April  1914).  ~  Ibid.  29  1914—15), 
85. 

Opleiding  van  Inlandsche  oorlogsmatrozen 
bij  de  Marine  in  Indië.  (Ontleend  aan  de 
Nieuwe  RoUerd.  Courant).  —  I.  G.  1914,  II, 
1155. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.).  De  „Indische  vloot- 
plannen"  in  het  gedrang  (Opmerkingen  naar 
aanleiding  van  het  artikel  van  Mr.  H.  P. 
Marchant,  getiteld:  „Arm  of  rijk",  in  de 
Vragen  des  Tijds  van  September  1914).  — 
/.  G.  1915,  I,  blz.  1. 

Mac  Leod  (N.  ).  De  zeemacht  voor  Neder- 
landsch- Indië. —  Ned.  Zeewezen.   1915,  33. 

Keeken  (J.  J.  van).  Over  de  positie  van 
Gezaghebbers  en  Stuurlieden  bij  de  Gouver- 
nements-Marine  in  Ned. -Indië.  Ingezonden 
stuk.  Met  antwoord  van  W.  C.  B.  Wintgens. 
—  Ned.  Zeewezen.  1914,  317,  318.  —  Repliek 
van  J.  J.  VAN  Keeken,  met  opmerkingen  van 
W.  C.  B.  Wintgens.  —  Ibid.  1915,  155,  159. 

Het  Torpedowapen.  Door  X.  —  I.  M.  T., 
1915,  I,  99 

Manila— Batavia — Straat  Soenda.  Door  D. 
Met  naschrift.  (Over  de  quaestie  van  een 
vlootbasis  in  de  baai  van  Batavia  dan  wel 
in  Straat  Soenda).  M.  k.—I.  M.  T.  1915, 1, 10. 

Holle  (W.  H.  C).  Een  vlootbasis  aan  de 
MerakVjaaL  Voordracht  met  debat.  —  Org. 
Ind.  Krijgsk.  Ver.  1915,  Nos.  48  en  49. 

De  Menadeezen  bij  de  Marine.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Soerabaja 
Cmrant).  —  I.  G.  1915,  H,  1626. 

„Dreadnought  of  onderzeeër  ?"  Beschouwd 
in  verband  met  den  nieuwen  vlootaanbouw 
voor  onze  Marine.  Door  O.  —  Marineblad. 
30  (1915—16),  376. 


I 


GENEESKUNDIGE  DIENST. 


186 


Holle  (W.  H.  C).  Zutfenseilanden  of  Me- 
rak  (voor  een  vlootbasis).  M.  k.  —  /.  M.  T. 
1915,  II,  1157. 


BosMA  ( J. ).  De  handhaving  onzer  onzijdig- 
heid in  den  Indischen  Archipel  en  het  voor- 
stel tot  aanbouw  van  Minister  Rambonnet. 
—   Marineblad.    30  (1915—16),    151. 


IX.  GENEESKUNDIGE  DIENST.   —  GENEESKUNDIGE  INRICHTINGEN.  ») 


Jaarverslagen  van  de  Landskoepokinrich- 
ting  en  het  Instituut  Pasteub  te  Weltevre- 
den over  1911—1914.  —  G.  T.  N.  I.  52 
(1912),  320;  53  (1913),  365;  54  (1914),  115;  55 
(1915),  132. 

Beknopte  verslagen  van  de  werkzaamhe- 
den in  het  Geneeskundig  Laboratorium,  ge- 
durende de  jaren  1910—1914  —  G.  T.  N.  I. 
51  (1911),  569;  52  (1912),  653;  53  (1913),  730; 
54  (1914),  505;  55  (1915),  617. 

Opheffing  der  Chineesche  hospitalen.  — 
/.  G.  1911,  I,  661. 

Haeften  (Dr.  F.  W.  van).  Het  vraagstuk 
der  „Hulpgeneeskundigen"  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  7.  G.  1911,  I,  748. 

Pbttijs  (Dr.  H.  S.).  Een  en  ander  over  Desa- 
Dokters.  (Naar  aanleiding  van  het  rapport 
omtrent  een  studiereis  naar  Tübingen  van 
Dr.  F.  W.  VAN  Haeften).  —  /.  G.  1911, 
n,  1200. 

De  geschiedenis  van  het  Chineesche  Hos- 
pitaal te  Batavia.  —  Kol.  Weekhl.  11  Januari 
1912. 

RöMER  (Dr.  R.).  Inrichting  van  een  Ge- 
neeskmidigen  Dienst  in  tropische  kuituur - 
landen  en  bouw  van  hospitalen  in  de  tropen. 
Met  inleiding  van  P.  Miny.  M.  ill.  —  Bvll. 
Agric.  du  Congo  Beige.  3  (1912),  621,  832; 
4  (1913),  633.  ' 

KuENEN  (Dr.  W.  A. ).  Erfahrungen  über  die 
Verschleppung  der  Cholera  übers  Meer  nach 
Deli  in  Verband  mit  de  Gesetzgebung  in 
Niederl.  Indien.  —  Janus.  1912,  45. 

Keuchenius  (P.  e.).  De  Indo  en  de  oprich- 
ting van  een  Artsenschool).  (Naar  aanlei- 
ding van  de  afkeuring  in  een  Circulaire  van 
het  Hoofdbestuur  van  den  Bond  van  Ge- 


neesheeren  in  Ned.-Indië  van  het  voorstel 
der  Regeering  tot  oprichting  van  eene  tweede 
Artsenschool  te  Soerabaja.  —  Kol.  Weekbl.  17 
October  1912. 

Een  leprozen -kolonie  voorDeH.  (De  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  van  8  November  1912  over 
de  voorgenomen  oprichting  van  eene  isoleer- 
inrichting voor  leprozen  op  het  eiland  Poelau 
Si  Tjanang  tegenover  Laboean  Deli).  —  I.  G. 
1912,  II,  1665. 

Geen  vrouwelijke  dokters-djawa.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  de  Locomotief  van  19 
December  1913).  —  /.  G.  1913,  I,  381. 

Sitsen  (A.  E.).  Enkele  opmerkingen  over 
de  uitoefening  der  gerechtelijke  geneeskunde 
in  Indië.  —  R.  in  N.  I.  99  (1913),  177. 

JuLLiEN  (A.).  Le  service  d'hygiène  aux 
Colonies.  —  Buil.  Société  Beige  d'Etudes 
Col.  20  (1913),  157. 

Stokvis-Cohen  Stuabt  (Mevr.  N.).  Vrou- 
welijke Inlandsche  artsen?  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Locomotief  van  14  Februari 
1913).  —  I.  G.  1913,  I,  639. 

GEtTNS  (M.  van).  De  Geneeskundige  Dienst 
in  Neder landsch -Indië.  (Ontleend  aan  het 
Soerah.  Handelsblad).  —  /.  G.  1914, 1,  262. 

Vogel  (Dr.  W.  Th.  de).  The  Civü  Medical 
Service.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San  Fran- 
cisco  Committee.  N°.  3. 

De  poliküniek  van  het  Roode  Kruis  te 
Batavia.  Door  A.  H.  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  11  (1914—15),  1239. 

Drijbee  (Mr.  B. ).  De  gezondheidsdienst.  — 
Locale  Belangen.  3  (1915—16),  29. 

Vogel  (Dr.  W.  Th.  de).  De  Burgerlijke 


')  Zie  ook  de  afd.  „Natuurkwndige  beschrijving,  6,  Gezondheidsleer,  enz";  zoomede  „Aanvullingen  en 
verbeteringen." 


186 


GENEESKUNDIGE   DIENST. 


{geneeskundige  Dienst  in  Nederl. -Indië.  Re- 
sumé van  een  voordracht.  —  Ind.  Merc. 
1916,  780. 

MtTNifiCK  (C.  A.  de).  Eischen,  waaraan  in 
de  af  deeling  Ngawi,  met  het  oog  op  het  pest- 
gevaar  en  onverminderd  de  geldende  wette- 
lijke voorschriften  op  het  bouwen,  moet  wor- 
den voldaan  bij  de  oprichting  van  nieuwe 
gebouwen,  de  uitbreiding  of  verandering 
van  besttiande  gebouwen  en  het  in  gebou- 
wen bewaren  van  rijst  voorraden  of  andere 
goederen.  —  T.  B.  B.  48  (1915),  433. 

Toelichting    op    de    boekhouding    der 


pestbestrijdings-administratie  in  de  afdee- 
ling  Ngawi,  met  daarbij  behoorende  model- 
len. —  T.  B.  B.  48  (1915),  444. 


AsBEEK  Brusse  (W.  E.).  Zaken,  die  na- 
dere regeling  eischen.  (Over  de  geneeskun- 
dige behandeling  van  officieren  en  mindere 
miütairen).  —  /.  M.  T.  1911,  I,  139.  —  Ei- 
schen die  zaken  een  nadere  regeling?  Ant- 
woord op  bovenstaand  artikel,  door  J.  Baer- 
VELDT.  —  Ibid.  1911,  I,  276. 

De  gezondheidstoestand  van  ons  zeevolk 
in  Oost -Indië.  Door  xx.  —  Nederl.  Zeewezen. 
1912,  15. 

Kottwen AAB  ( J. ).  Ziekendragers.  —  /.  M. 
T.   1911,  II,  759. 

Jaski  (T.  J. ).  De  officier  van  gezondheid  bij 
een  marcheerende  colonne.  —  /.  M.  T. 
1912,  I,  43. 

Tange  (Dr.  R.  A.).  Venerische  ziekten  bij 
de  zeemacht.  —  Marineblad.  27  (1912—13), 
1089. 

Albada  (B.  L.  van).  Venerische  ziekten 
bij  de  zeemacht.  —  Marineblad.  27  (1912 — 13), 
1102. 

SiEBUBGH  (E.).  De  Geneeskundige  Dienst 
in  en  na  het  gevecht.  Een  applicatorische 
studie.  M.  2  bijlagen  en  1  schets.  —  /.  M.  T. 
1912,11,  1189;  1913,1,44. 


Giffen  (H.  J.  van).  Beschrijving  van  een 
verbeterde  verpakking  van  genees-  en  ver- 
bandmiddelen  voor  patrouilles,  excursies, 
enz.  —  /.  M.  T.  1913,  I,  641. 

Verpleegden  in  krankzinnigengestichten 
en  observatiepatienten.  Door  M.  (Over  de 
verrekening  van  hunne  verpleegkosten).  — 
/.  M.  T.  1914,  I,  362. 

De  ziekendragers  bij  het  Indische  leger. 
Door  X.  Met  naschrift  van  de  Redactie.  — 
/.  M.  T.  1914,  I,  223,  228. 

Haeften  (Dr.  F.  W.  van).  Over  de  in- 
richting van  kleine  militaire  hospitalen.  — 
G.  T.  N.  I.  54  (1914),  635. 

Het  verband-  en  operatie -ge bouw  van 

het  Militair  Hospitaal  te  Weltevreden.   M. 
ill.  —  G.  T.  N.  I.  55  (1915),  163. 

Bats  (J.  P.  de).  De  Militair  Geneeskundi- 
ge Dienst  bij  het  leger  te  velde.  Voordracht 
met  debat.  —  Org.  Ind.  Krijgsk.  Ver.  1915, 
Nos.  44  en  46. 

Sachse  (F.  J.  P.).  Beschouwingen  en  voor- 
stellen omtrent  den  bij  de  Brigade  ingedeel- 
den  geneeskundigen  dienst.  —  /.  M.  T. 
1914,  II,  989.  —  De  Geneeskundige  Dienst 
bij  de  Brigade.  Antwoord  op  bovenstaand 
artikel,  door  X,  met  naschrift  van  F.  J.  P. 
Sachse.  --  Ibid.  1915,  II,  123,  128. 

RoELFSEMA  (H.  L.).  De  geneeskimdige 
dienst  te  velde.  Voordracht.  —  /.  M.  T.  1914, 
II,  1081. 

Asymptoot.  Van  prévenir  en  guérir. 
(Over  de  wenschelijkheid  van  eene  meer 
practische  medische  opleiding  aan  Indische 
officieren).  —  I.  M.  T.  1915,  I,  39.  —  Naar 
aanleiding  van  vorenstaand  artikel.  Door  M. 
Meyers.  —  Ibid.  1915, 1,  334.  —  Antwoord, 
door  Asymptoot.  —  Ibid.  1915, 1,  651. 

Bats  (J.  P.  de).  Wenken  bij  het  houden 
van  geneeskundige  oefeningen  en  geneeskun- 
dige manoeuvres.  M.  ill.  —  /.  M.  T.  1915, 
II,  971. 


i 


GEO-  EN  TOPCGRAPHISCHE  DIENST.  —  KADASTER. 


187 


X.  GEO-  EN  TOPOGRAPHISCHE  DIENST.  —  HYDROGRAPHEE.  —  KADASTER.  ») 


Schepers  (J.  H.  G.).  De  basismeting  te 
Sampoen  met  Jaderin's  basistoestel.  M.  ill. 
—  Ingenieur.  1912,  447,  467.  —  Antwoord 
op  bovenstaand  artikel,  door  F.  A.  Veninq 
Meinesz.  —  Ihid.  1912,  798. 

Lu YMES  ( J. ).  Iets  over  de  triangulaties  van 
Flores  en  Soemba,  locale  attractie  en  nets- 
wijzigingen.  M.  k.  —  Marineblad.  26  (1911 — 

12),  577. 

Gent  (L.  F.  van).  Het  meten  van  afstanden 
ten  behoeve  van  oorlogsdoeleinden.  —  /.  M. 
T.  1910,  II,  1107;  1911,  I,  6,  126. 

Het  Jaarverslag  van  den  Topographischen 
Dienst  over  1909.  Door  v.  H.  —  /.  M.  T. 
1911,1,534. 

RooN  (J.  van).  Langs  nieuwe  banen.  (Over 
de  wenschelijkheid  om  aan  bij  den  Topogra- 
phischen Dienst  gedetacheerde  officieren  een 
eigen  ranglijst  te  geven).  —  I.  M.  T.,  1911, 
II,  965. 

De  Topographische  Dienst  als  zelfstandig 
dienstvak  en  zijne  open  formatie.  Door  v. 
H.  —  /.  M.  T.  1911,  I,  271. 

Vekitas.  Het  jaarverslag  van  den  Topo- 
graphischen Dienst  over  1910.  —  /.  M.  T. 
1912,  I,  218. 

Lamster  (J.  C).  De  Topographische 
Dienst  in  Nederlandsch-Indië.  —  I.  G.,  1913, 
II,  1462.  —  Enkele  aanteekeningen  naar  aan- 
leiding van  bovenstaand  artikel,  door  A. 
van  Lith.  —  /.  G.  1914, 1,  376.  —  Antwoord 
aan  den  Majoor  A.  van  Lith,  door  J.  C. 
Lamster.  —  /.  G.  1914, 1,  519. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Jaarverslag 
van  den  Topographischen  Dienst  in  Neder- 
landsch-Indië over  1912.  —  /.  G.  1914, 1,  39. 

Onze  kaarten  in  het  Wetenschappelijk 
Jaar  bericht  over  1911.  Door  v.  H.  —  /.  M. 
T.  1912,  II,  1132. 

Jaarverslag  van  den  Topographischen 
Dienst  in  Nederlandsch-Indië  over  1913.  — 
/.  G.  1914,  II,  1429;  1915,  I,  408. 


Het  Jaarverslag  van  den  Topographischen 
Dienst  in  Nederlandsch-Indië  over  1914. 
Door  D.  B.  —  I.  M.  T.  1915,  II,  1265. 

Phaff  (  J.  M.  ).  Inrichting  en  kosten  van  den 
Hydrographischen  Dienst.  —  T.  A.  G.  1914, 
53. 


Haas  (W.  J.  de).  Overtocht  van  Landme- 
ters  naar  Nederl.  Indië.  —  T.  Kadaster  en 
Landmeetk.  1911,  319. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  Een  kadaster 
voor  't  Inlandsche  grondrecht.  —  R.  in  N.  I. 
96  (1911),  383. 

Polderman  (L.  C.  F.).  Overtocht  van 
landmeters  naar  Ned.  Indië.  —  T.  Kadaster 
en  Landmeetk.  1912,  32. 

Indisch  Kadasterwee.  (Klacht  over  de 
voorgenomen  uitzending  van  landmeters  bij 
het  Kadaster  in  Nederland).  —  Insulinde. 
16  Maart  1912,  IL 

Een  stap  in  de  goede  richting.  (Over  de  op- 
richting van  een  cursus  voor  de  opleiding 
van  Europeesch  en  Inlandsch  technisch 
personeel  bij  den  kadastralen  dienst  in  Ne- 
derl. Indië  te  Bandoeng).  —  T.  Kadaster  en 
Landmeetk.  1913,  284. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  Een  kadaster 
voor  het  Inlandsch  grondrecht.  —  /.  G. 
1913,  II,  1604. 

Een  Inlandsch  kadaster.  (Over  de  plarmen 
tot  invoering  daarvan).  —  T.  Kadaster  en 
Landmeetk.  1913,  306. 

ScHEFFER  (P.).  Over  grondperkara's  en 
een  Inlandsch  Kadaster.  —  Kol.  Tijdschr. 
1915,  I,  601. 

Linden  (M.  L.  M.  ).  Het  kadaster  voor  het 
Inlandsch  grondrecht.  Met  naschrift  van  de 
Redactie.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  411;  47 
(1914),  291,  302. 


')  Zie  ook  de  Afd.  „Aardrijkskunde,  enz.  a.  De  Indische  Archifel.' 


188 


ECONOMISCHE  ONDERWERPEX. 


VIERDE    AFDEELING. 


ECONOMISCHE  ONDERWERPEx\. 


I.   m  HET  alge:meen. 


De  uitkomsten  van  het  welvaartonderzoek 
op  Java.  Vn.  Irrigatie.  —  /.  G.  1911, 1,  499, 
643,  774;  II,  906.  —  VIII.  Het  Recht  en  de 
PoHtie.  —  /.  G.  1913,  I,  474,  606.  —  IX.  De 
Economie  van  de  dessa.  —  /.  G.  1913,  II, 
908,  1036,  1197. 

Bezemeb  (T.  J.).  De  economie  der  Ja- 
vaansche  desa.  (Naar  aanleiding  van  het 
door  de  IVIindere  We Iraart -Commissie  uit- 
gegeven gelijknamig  verslag).  —  Tijdschr. 
V.  Econ.  Geogr.  2  (1911),  10,  119,  181. 

Bltnk  (Dr.  H.).  Kennis  van  den  econo- 
mischen  toestand  van  Nederland  en  zijne 
koloniën,  een  vraag  van  den  dag.  —  Vr.  v.  d. 
Dag.  26  (1911),  43. 

Bekaab  (J.  J.).  Economie  der  desa.  (Naar 
aanleiding  der  verslagen  van  de  Mindere 
Welvaart-Commissie  over  dit  onderwerp).  — 
Bandera  Wolaiidu.  1911,  Nos.  79,  80,  81,  82, 
83. 

NooTEN  (Dr.  J.  C.  C.  W.  van).  Vooruit- 
gang van  Atjeh  beoordeeld  uit  statistieken 
van  in-  en  uitvoer.    —  Ind.  Merc.  1911,  646. 

De  vooruitzichten  voor  de  economische 
ontwikkeling  van  het  eiland  Soemba.  — 
Korte  Berichten.  1  (1910—11),  348. 

Bkuinsma  (A.  e.  J.).  De  toekomst  van 
Sumatra.  (Bespreking  van  de  onder  ge- 
lijknamigen  titel  in  1910  te  's  Gravenhage 
verschenen  brochure  van  F.  H.  A.  Steens 
Zijnen).  —  Ind.  Merc.  1911,  706,  723. 

TiDEMAN  (J.).  Het  Inlandervraiagstuk  in 
Nederlandsch-Indië  van  economisch  stand- 
punt beschouwd.  Voordracht.  —  /.  G.  1911, 
II,  1301. 

BoEKA  (P.  C.  C.  Hansen  Je).  De  welvaart 
van  Indië.  —  /.  G.  1911,  H,  1501. 


De  ontwikkeling  der  Bataklanden.  (Over- 
zicht eener  particuliere  correspondentie  in 
de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  26  Juli  1912). 

—  /.  G.  1912,  n,  1212. 

Vreemd  kapitaal  in  Indië.  (Overzicht  van 
opstellen  daarover  in  de  Indische  pers).  — 
/.  G.,  1912,  II,  1370. 

Maan  (G.).  Een  en  ander  over  den  econo- 
mischen  toestand  in  het  zendingsressort  Boe- 
li-Weda  (Celebes).  —  Haagsche  Zendingsbode. 
1912,  28. 

Abrahamson  (S.  S.).  Vreemd  kapitaal  in 
Nederlandsch-Indië.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85 
(1912),  1. 

Het  oeconomisch  belang  (voor  Indië) 

van  de  Koloniale  LandbouwtentoonsteUing 
te  Deventer.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  135. 

KiELSTBA  (Mr.  J.  C).  Economische  voor- 
uitzichten van  de  onderafdeeUng  Beraoe 
(Borneo).  M.  k.  —  Tijdschr.  v.  Econ.  Ge- 
ogr. 3  (1912),  361. 

Heutsz  (P.  J.  F.  van).  Vooruitgang  of 
achteruitgang  (van  den  economischen  toe- 
stand der  Inlandsche  bevolking  op  Java  en 
Madoera)?  —  T.  B.  B.  40  (1911),  128. 

Een  misverstand.  (Antwoord  op  eene 


bespreking  in  het  Koloniaal  Weekblad  van  5 
Januari  1911  van  zijne  artikelen  in  het  Tijd- 
schrift V.  B.  B.,  getiteld:  ,J)e  oeconomische 
ontwikkeling  van  den  Javaan."  en  „Het  In- 
landsch  Credietwezen").  —  T.  B.  B.  40 
(1911),  142. 

Cakpentieb  Alting  (H.).  Coöperatie  van 
inlanders.  —  T.  B.  B.  41  (1911),  91. 

De  vooruitgang  in  Tamiang.  (Mededeelin- 
gen  daarover  ontleend  aan  de  Nieuwe  Courant 


ECONOMISCHE  ONDERWERPEN. 


189 


van    11  November  1912).  —  /.  O.  1912,  II, 
1667. 

ScHMÜLLiNG  (E.  L.  K.).  Iets  over  eene 
moderne  modelcoöperatie  in  Europa  in  ver- 
band met  Nederlandsch-Indië.  —  T.  B.  B. 
43  (1912),  334. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  realisti- 
sche economie  in  verband  met  de  te  verwach- 
ten crisis  op  de  arbeidsmarkt  en  de  suikerin- 
dustrie. —  T.  B.  B.  43  (1912),  222. 

LuLOPS  (C).  De  toekomst  van  Neder - 
landsch  Nieuw-Gumea.  M.  k.  —  T.  B.  B.  42 
(1912),  83, 162. 

Enkele  economische  gegevens  omtrent  het 
gewest  Djambi  (over  1905—1912).  —  Korte 
Berichten.  3  (1912—13),  227.  —  Zie  ook: 
Tijdschr.  v.  Econ.  Geogr.  4  (1913),  269. 

BoBKE  (Dr.  J.  H.).  Beoordeeling  van  het 
werk  van  Mr.  A.  Neytzell  de  Wilde  :  „Een 
en  ander  omtrent  den  welvaartstoestand  der 
Inlandsche  bevolking  in  de  Gouvernements- 
landen  van  Java  en  Madoera.  Weltevreden 
1911".  —  T.  B.  B.  42  (1912),  108. 

Een  Batakker  over  Indië.  (Resumé  eener 
lezing  van  R.  Soetan  Casajangan  over: 
„Een  en  ander  ter  bevordering  van  den  voor- 
uitgang van  Nederl.  Indië").  —  /.  G.  1913, 
I,  228. 

DoEFF  (H.).  Nieuw  leven.  (Over  den  eco- 
nomischen  vooruitgang  van  Bima  op  het 
eiland  Soembawa).  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 
I,  26. 

Tweeërlei  welvaart.  (Overzicht  van  een 
artikel  en  de  Locomotief  van  13  en  14  Januari 
1913). —7.  G.  1913,1,511. 

Vooruitgang  op  Atjeh  (volgens  de  Atjeh- 
kroniek  in  de  Nieuwe  Courant  van  19  Maart 
1913).  —  /.  G.  1913,  I,  649. 

WiLLiNCK  (Mr.  G.  D.).  Ongebreidelde  toe- 
lating van  buitenlandsch  kapitaal  in  Nederl. - 
Indië.  (Overzicht  van  een  artikel  in  de  Avond- 
post  van  27  April  1913).  —  I.  G.  1913, 1,  781. 

De  exploitatie  der  kolonie.  (Resumé  van 
een  artikel  in  de  Locomotief  van  15  Maart 
1913). —7.  G.  1913,1,783. 


Economisch  overzicht  van  Nederl.  Indië. 
(Ontleend  aan  het  Jaarverslag  der  Neder land- 
sche  Handelmaatschappij  over  1912).  —  Tijd- 
schr. V.  Econ.  Geogr.  4  (1913),  270. 

Het  sparen  der  Inlandsche  bevolking.  (Ont- 
leend aan  N°.  6  der  Publicaties  van  de  Centrale 
Kas).  —  L  G.  1913,  II,  1092. 

DoEFF  (H.).  Indië's  vooruitgang.  Voor- 
dracht. Met  naschrift.  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 
II,  1130,  1261,  1277. 

Cabpentier  Alting  (C).  Handelingen 
van  inlanders  voor  gemeenschappelijke  reke- 
ning. —  T.  B.  B.  44  (1913),  261. 

LuLOFS  (C).  Hoe  het  Bataksch  Instituut 
op  de  hoogvlakte  werkt  (ter  verbetering  van 
den  economischen  toestand  der  bevolking). 
(Kantteekeningen  op  de  mededeelingen  daar- 
omtrent in  de  Sumatra-Post).  —  T.  B.  B. 
44  (1913),  299. 

Ganesa.  Ekonomisch  nieuws  van  de 
Duizend-eilanden.  —  Weeklb.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  365,  389. 

De  economische  toestanden,  de  handel  en 
nijverheid  der  Toradja's  op  Celebes.  (Naar 
N.  Adriani's  en  Alb.  C.  Kruyt's  werk: 
„De  Bare'e-sprekende  Toradja's  van  Midden- 
Celebes.  Batavia  1912—1914").  —  Tijdschr. 
V.  Econ.  Geogr.  4  (1913),  403. 

DouwES  Dekker  (C.  H.).  Op  welke  wijze 
behooren  de  fondsen,  door  landbouwindus- 
trieëlen  beschikbaar  gesteld  ten  bate  der  In- 
landsche bevolking  aangewend  te  worden? 
Met  naschrift  van  A.  H.  J.  G.  Walbeehm.  — 
Kol.  Tijdschr.  1914, 1,  336,  341. 

LuLOFS  (C).  Vooruitgang  en  transmigra- 
tie (in  TapanoeU).  —  T.  B.  B.  45  (1913),  499. 

Oud-Minister  Colijn  over  Atjeh  (en  den 
vooruitgang  van  dat  gewest).  (Ontleend  aan 
de  Sumatra-Post  van  20  en21November  1913). 
—  T.  B.  B.  45  (1913),  502. 

Voorlichting  op  koloniaal  economisch  ge- 
bied. —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914),  125. 

Blink  (Dr.  H.).  Nederlandsch  Oost-Indië 
als  productie-  en  handelsgebied.  Een  eco- 
nomisch-geographisch  studie  van  het  heden 
en    de    ontwikkeling   gedurende    de    laatste 


190 


ECONOMISCHE  ONDERWERPEN. 


eeuw.  M.  k.  en  ül.  —  Tijdschr.  v.  Econ. 
Geogr.  5  (1914),  193.  —  Critische  bespreking 
van  bovenstaand  artikel,  door  G.  J.  van 
EiJBEBGEN.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  249. 

Economisch  overzicht  van  Nederl.-Indië, 
de  Straits  Settlements,  Burma  en  China. 
(Ontleend  aan  het  Verslag  der  Nederl.  Handel- 
Maatschappij  over  1913).  —  Ind.  Merc.  1914, 
542. 

Heekeben  (E.  A.  A.  van).  Maatregelen  in 
Nederlandsch-Indië  genomen  (op  econo- 
misch gebied  tijdens  den  wereldoorlog).  — 
I.  O.  1914,  II,  1317. 

De  wereldoorlog  en  Nederlandsch-Indië. 


(Over  de  economische  gevolgen  daarvan  voor 
deze  kolonie).  —  /.  G.  1914,  II,  1185.  —  Zie 
ook:  /.  G.  1914,  II,  1325.  —  Zie  nog:  Korte 
Berichten.  5  (1914 — 15),  Bijlage  van  1  Juli 
1915,  N°.  12  en  T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  13. 

BoEKE  (J.  H.).  „Coöperatie"  op  de  Dui- 
zend-eilanden. —  Tropisch  Nederland.  2 
(1914),  61. 

Een  Inlandsche  organisatie  (van  peper- 
tuinbezitters  op  Banka).  Door  R.  —  T.  B.  B. 
46  (1914),  443. 

Smith  (J.  N.).  Beoordeeling  van  het  werk 
van  Alb.  H.  Kroes:  „Coöperatie  voor  In- 
landers". —  T.  B.  B.  46  (1914),  452. 

De  economische  toestand  in  Indië.  (Ont- 
leend aan  de  Indische  Financier).  —  Ind.  Merc. 
1914,  938. 

Abr.  Exodus.  Een  land  in  opkomst. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Locomotief 
van  21  en  22  October  1914  over  de  economi- 
sche ontwikkeling  van  Flores).  —  /.  G.  1915, 
I,  98. 

Bebtkand  (Adr.  ).  Les  Indes  Néerlan- 
daises.  (Overzicht  van  den  economischen 
toestand  in  1910—1912).  —  UEconomiste 
francais.  1914,  85,  120,  158. 

Economische  toestand  op  Java  onder  den 
invloed  van  den  oorlog.  (Naar  aanleiding  van 
verschillende  daarover  verschenen  publica- 
ties). —  Tijdschr.  v.  Econ.  Geogr.  6  (1915),  33. 

De  huidige  economische  toestand  van  Java. 
(Nota    van    den    Gouverneur-Generaal).    — 


Korte  Berichten.  4  (1913/14),  Bijl.  van  1  Dec. 

1914,  No.  24.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1915, 26, 
39.   —  Kol.  Tijdschr.  1915,  I,  278.  —  /.  G. 

1915,  I,  202. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  De  eerste  publica-  j 

tien  over  koloniale  economie  na  Neerlands  1 
herstel  in  1813.    —  Economist.  1915,  I,  299, 

429.  ^ 

De  voorstellen  der  Welvaartcommissie. 
(Ontleend  aan  de  Locomotief).  —  /.  G.  1915, 
1,664. 

Roelfsema  (H.  R.).  Toestanden  en  voor- 
uitzichten in  de  residentie  Temate  (op  eco- 
nomisch gebied).  M.  ill.  —  Amsterdammer.  30 
Mei  1915. 

Vaxette  (G.  de  la).  Het  welvaarts -onder- 
zoek en  H.  E.  Steinmetz.  (Naar  aanleiding 
van  het  werk :  „De  volkswelvaart  op  Java  en 
Madoera.  Eindverhandeling  van  't  onderzoek 
naar  de  mindere  welvaart  der  Inlandsche 
bevolking.  Batavia  1914").  —  Kol.  Tijdschr. 
1915,  II,  927. 

De  economische  toestand  van  Neder- 
landsch-Indië in  de  eerste  helft  van  1915.  — 
Ind.  Merc.   1915,  678,  700. 

De  economische  ontwikkeling  der  Resi- 
dentie Lampongsche  Districten.  (Naar  een 
rapport  van  A.  Coomans  Jr.  leider  der  kolo- 
nisatie-proeven). —  T.  B.  B.  48  (1915),  243- 

Adbiani  (Dr.  N.).  Maatschappelijke,  spe- 
ciaal economische  verandering  der  bevolking 
van  Midden -Cele bes  sedert  de  invoermg  van 
het  Noderlandsch  gezag  aldaar.  Voordracht. 

—  T.  A.  G.  1915,  457. 

KiELSTRA  (Dr.  E.  B.).  Bespreking  van  het 
werk  vanC.  J.  Hasselman:  „Algemeen  Over- 
zicht van  de  uitkomsten  van  het  Welvaarts- 
onderzoek,  gehouden  op  Java  en  Madoera  in 
1904 — 1905.  Opgemaakt  ingevolge  opdracht 
van  Z.  E.  den  Minister  van  Koloniën,  's  Gva- 
venhage  1914".  —  Onze  Eeuw.  1915,  II,  311. 

—  Zie  ook  de  bespreking  van  hetzelfde  werk 
door  Mr.  J.  C.  Kielstra  in  het  T.  B.  B.  48 
(1915),  352. 

LtJLOFS  (C).  De  vooruitgang  van  Simeloe- 
ngoen  (Sumatra).  —  T.  B.  B.  48  (1915),  408. 

Groeiend  Siantar.  (Ontleend  aan  de  Suma- 


KOLONISATIE.  —  DIENST-  EN  WERKCONTRACTEN. 


191 


tra-Post  van  30  Juni  1915). 
(1915),  38. 


T.  B.  B.  49 


KiELSTBA  (Dr.  E.  B.).  De  Lampongs. 
(Hierin  o.a.  ook  over  de  toekomst  van  dat 
gewest).  —  Onze  Eeuw.  1915,  II,  244.  —  Be- 
denkingen in  de  Java-Bode  van  een  deskundi- 
ge tegen  de  beschouwingen  van  Dr.  E.   B. 


Kjelstra  over  de  toekomst  van  de  Lam- 
pongs. —  I.  G.  1915,  II,  1624. 

De  Buitenbezittingen  1904  tot  1914.  M.  k. 
en  ill.  —  Meded.  Encydop.  Bureau,  afl.  X. 

Leemkolk  (W.  J.  van  de).  Over  de  eco- 
nomische beteekenis  van  Sumatra's  Oost- 
kust. —  T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  315. 


IL    KOLONISATIE  EN  LANDVERHUIZING.  —  DIENST-  EN  WERK-CONTRACTEN. 

—  SLAVERNIJ. 


Kolonisatie  door  Europeanen  in  Neder- 
landsch-Indië.  Voordracht.  —  Indologenblad. 
3(1911— 12),  248,  270. 

SiBiNGA  Mulder  (J.).  Onze  Oost  als  land 
van  de  toekomst  voor  onze  Nederlandsche 
jongelui.  —  Vr.  v.  d.  Dag.  26  (1911),  513. 

HooiJER  (D.  G.).  Emigratie  naar  de  re- 
sidentie Benkoelen.  Voordracht  met  debat.  — 
F.  Ind.  Gen.   1911/12,  149. 

KiELSTEA  (Dr.  E.  B.).  Volks  verplaatsin- 
gen in  Indië.  —  Onze  Eeuw.  1912,  IV,  232. 

ScHELTEMA  (N.).  De  kolonisatie -proeven 
in  de  Lampongsche  Districten.  Met  naschrift 
van  de  Redactie.  —  /.  G.  1912,  II,  1616,  1621. 
—  Antwoord  van  N.  Scheltema  op  het  na- 
schrift van  de  Redactie.  (Ontleend  aan  de  Lo- 
comotief van  1  Februari  1913).  —   /.  G.  1913, 

I,  525. 

LtJLOFS  (C).  Een  Balineesche  landbouw- 
kolonie te  Parigi  (Midden-Celebes).  —  T.  B. 
B.  42  (1912),  104. 

Een  onvoorzien  gevolg  der  Lampongsche 
emigratie.  (Ontleend  aan  het  Vaderland  van 
28  Aprü  1913).  —  /.  G.  1913, 1, 785. 

Emigratie  naar  de  Lampongs.  (Mededce- 
lingen  daarover  in  de  Java-Bode  van  4  Maart 
1913).  —  T.  B.  B.  44  (1913),  290. 

De  vrije  emigratie  naar  Deli.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Cou- 
rant van  13  September  1913).  —  /.  G.  1913, 

II,  154L 


Dijkstra  (Mr.  J.  F. ).  Kolonisatie. 
1914,  I,  358,  495. 


I.  O. 


Meijer  Ranneft  (J.  W.).  Volksverplaat- 
sing op  Java.  Met  aanhangsel.  Volksverplaat- 
sing in  de  centrale  afdeeUng  Grissee.  —  T.  B. 
B.  49  (1915),  59,  165, 174. 

Javanen -kolonies.  Door  R.  (Ontleend  aan 
een  uittreksel  van  het  Jaarverslag  der  Deli- 
Plantersvereeniging,  over  de  proeven  met  het 
koloniseeren  van  Javaansche  koelies  op  en  bij 
tabaksondernemingen  in  Deli,  in  de  Sumatra- 
Post  van  1,  2  en  3  Juli  1915).  —  T.  B.  B.  49 
(1915),    132. 

Breda  de  Haan  (Dr.  J.  van).  Kolonisatie 
op  de  Buitenbezittingen.  —  Teysm.  26  (1915), 
400.  —  Over  kolonisatieproeven  in  de  resi- 
dentie Benkoelen.  (Naar  aanleiding  van  bo- 
venstaand artikel).  Door  A.  J.  Koens.  — 
Ihid.  26  (1915),  587. 

Java-emigratie  (naar  de  Oostkust  van  Su- 
matra  over  1911  t/m  1914).  (Ontleend  aan  de 
Sumatra-Post  van  14  October  1915).  —  T.  B. 
B.  49  (1915),  386. 


De  werving  van  werkkrachten  in  Neder- 
landsch -Indië  voor  Malakka  en  andere  bui- 
tenlandsche  koloniën.  (Ontleend  aan  de  Suma- 
tra-Post). —  Ind.  Merc.  1911,  751. 

Gennep  (A.  van).  Het  arbeiders-vraag- 
stuk op  Java  en  Madoera.  —  /.  G.  1912,  I, 
723.  —  Het  arbeidersvraagstuk  op  Java  en 
Madoera  anders  bezien,  door  Mr.  J.  W.  Ra- 
MAER.  —  I.  G.  1912,  II,  1295.  —  Het;arbei- 
ders-vraagstuk  op  Java  en  Madoerafin  het 
stadium  van  repliek,  door  A.  van  Gennep.  — 
I.  G.  1912,  II,  1314. 

De  verstandhouding  van  assistent  en  koelie 
in  Deli.  (Naar   aanleiding  van  berichten  in 


192 


DIENST-  EN  WERKCONTRACTEN. 


de  Ned.  pers  over  aanvallen  van  koeües  op 
assistenten).  —  /.  G.  1912, 1,  803. 

Democraat.  Kapitaal  en  arbeid  in  Indië. 
—  Ind.  Kroniek.  1  (1911—12),  141. 

Misbruiken  bij  de  koeliewerving  door  de 
regeering  bevorderd.  (Ontleend  aan  de  Lo- 
comotief van  27  Maart  1912).  —  /.  G.  1912, 1, 
813. 

EzEEMAN  (R.  A.).  Een  en  ander  omtrent 
koeliewerving.  —  /.  G.  1912,  II,  1261. 

Meijier  (  J.  e.  de).  Het  eerste  verslag  van 
den  dienst  der  Arbeidsinspectie  en  Koelie- 
werving  in  Nederl. -Indië.  —  /.  G.  1912,  II, 
1326,  1490.  —  Idem  het  tweede  verslag.  — 
I.  G.  1913,  II,  1340. 

De  Javaplanters  over  de  werkvolk -quaes- 
tie.  (Overzicht  van  het  verhandelde  op  een  te 
Banjoewangi  gehouden  plantersvergadering, 
ontleend  aan  de  Nieuwe  Soerab.  Courant).  — 
Ind.  Merc.  1912,  788. 

CuLTRU  (P.).  La  main-d' oeuvre  agricole 
a  Sumatra.  (Naar  aanleiding  van  het  werk 
van  Georges  Guyot:  „Le  problème  de  la 
main-d'oeuvre  dansles  colonies  d'exploitation. 
La  Cóte  est  de  Sumatra.  Paris  1910").  — 
Quinzaine  Colonicde.  10  October  1912,  680. 

Eerste  verslag  van  den  Dienst  der  Arbeids- 
inspectie en  Koeliewerving.  Door  „Een  Plan- 
ter". —  /.  G.  1912,  II,  1470.  —  Antwoord  op 
bovenstaande  critiek,  door  D.  G.  Stibbe.  — 
I.  G.  1913,  I,  8. 

De  arbeidsquaestie  op  Java.  (Overzicht 
van  een  artikel  van  Dr.  R.  Broersma  in  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  23  September 
1912,  over  het  opdrijven  der  werkloonen  in 
Besoeki.)  —  /.  G.  1912,  II,  1522. 

Regeling  van  de  arbeidsovereenkomst  op 
Java.  (Critische  bespreking  van  de  ontwerp- 
regeling van  de  arbeidsovereenkomst  door 
M.  van  Geüns  in  het  Soerab.  Handelsblad  van 
27  Augustus  1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1538.  — 
Losse  aanteekeningen  op  bovenstaande  ont- 
werpregeling. —  T.  B.  B.  44  (1913),  129.  — 
Zie  ook:  Ind.  Merc.  1912,  979. 

Janssen  (C).  De  la  réglementation  du 
travail  des  Indigènes.  (Hierin  ook  over  de 
ojliecontracten    in    Njd. -Indië).    —    Imt. 


Col.    Int.    Compte-rendu,    session   de  29 — 31 
Juillet  1912,  369,  431. 

Stibbe  (D.  G.).  Werving  van  contract- 
koelies op  Java.  Voordracht  met  debat.  — 
Ind.  Merc.  1912,  1047,  1067. 

Deeken  (R.).  Javanische  Arbeiter  für 
Samoa.  —  D.  Kol.  Zeitung  1912,  829.  — 
Zie  ook:  Kol.  Weekhl.  30  Januari  1913. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  realisti- 
sche economie  in  verband  met  de  te  verwach- 
ten crisis  op  de  arbeidsmarkt  en  de  suiker- 
industrie. —  T.  B.  B.  43  (1912),  222.  —  De 
suikerindustrie  en  het  arbeidsvraagstuk. 
(Bestrijding  door  M.  van  Getins  in  het  Soe- 
rab. Handelsblad  van  2  November  1912  van 
bovenstaand  artikel).  —  Ihid.  43  (1912),  436. 

Moresco  (Dr.  E.)  et  D.  G.  Stibbe.  Le 
contrat  de  travail  dans  les  Colonies  Asia- 
tiques.  —  Buil.  de  Colonisation  Comparée. 
1912,  289,  527;  1913,  blz.  1,  145.  —  Zie  de 
vorige  artt.  in:  Ibid.  1910,  545;  1911,  blz.  1. 

Clercq  (A.  L.  le).  Het  Deli-vraagstuk. 
(Over  de  arbeidstoestanden  in  Deli).  — 
Het  Tijdschrift.  3  (1912—13),  13. 

Beoersma  (Dr.  R.).  De  arbeidsquaestie  op 
Java.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd.  Cou- 
rani  van  9  Februari  1913).  —  /.  G.  1913,  I, 
518.  —  Dr.  R.  Broeesma's  bezorgdheid  over 
het  werkvolkvraagstuk  op  Java.  Opmerkin- 
gen naar  aanleiding  van  bovenstaand  arti- 
kel. —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914),  128. 

VoLLENHOVEN  (J.  van).  Britsch-Indischc 
wervingsregelingen.  —  /.  G.  1913, 1,  737. 

De  koelies  in  Deli  (op  1  Juli  1912,  ontleend 
aan  het  Jaarverslag  der  H andels vereeniging 
te  Medan).  —  /.  G.  1913,  II.  973. 

De  koeliewerving.  (Overzicht  van  een  in 
het  Ind.  Bijblad  van  het  Vaderland  van  23  Juli 
1913  opgenomen  aan  het  Soerab.  Handels- 
blad ontleend  artikel  over  de  koeliewerving). 

—  I.  G.  1913,  II,  1237. 

Ottolandee  (T.).  De  werkvolkkwestie  in 
Banjoewangi.  Voordracht  met  debat.  — 
Public.  N.  I.  Landb.  Synd.  5  (1913),  21. 

VuEEBOOM  (M.).  Het  arbeidersvraagstuk. 

—  Public.  N.  I.  Landb.  Synd.  5  (1913),  401. 


DIENST-  EN  WERKCONTRACTEN.  —  SLAVERNIJ. 


193 


Leknep  (E.  van).  Het  koelie  vraagstuk  op 
Java.  —  /.  G.  1913,  II,  1428. 

Ophüijsen  (Mr.  A.  H.  van).  De  Europee- 
sche  werkgever  tegenover  de  godsdienst- 
plichten der   Mohammedaansche    arbeiders. 

—  Ind.  Weekbl.  v.  h.  Recht.  49(1912—13),  121. 

—  Zie  ook:  Ivd.  Merc.  1914,  57. 

Ai'beidsinspectie  in  Atjeh.  (Ontleend  aan 
het  Nieuwsblad  voor  Atjeh  en  Onderhoorig- 
heden).  —  /.  G.  1914, 1,  440. 

Geuns  (M.  van).  De  poenale  sanctie.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handels- 
blad van  17  Januari  1914).  —  I.  G.  1914,  I, 
445.  —  Zie  ook:  /.  G.  1914,  I,  600. 

Kielstra  (Mr.  J.  C).  Beoordeeüng  van 
het:  „Tweede  verslag  van  den  dienst  der 
Arbeidsinspectie  en  KoeUewerving  in  Neder- 
landsch-Indië.  Batavia  1913").  —  T.  B.  B. 
45(1913),  244. 

Een  statistiek  van  de  aanvallen  op  assis- 
tenten ter  Oostkust  van  Sumatra.  (Ontleend 
aan  de  Sumatra-Post).  —  I.  G.  1914.  I,  576. 

Stibbe  (D.  G.).  Het  Arbeidsvraagstuk  in 
Neder landsch-Indië.  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 
I,  433. 

Tertitts.  Het  arbeidsvraagstuk  op  Java.  — 
Kol.  Tijdschr.   1914,  I  505. 

Rapport  inzake  de  Banjoewangische  werk- 
volkkwestie. —  /.  G.  1914,  I,  772. 

Thomas  (Mr.  Th.  ).  De  werkvolkkwestie  in 
Banjoewangi,  (Overzicht  van  een  artikel  in 
het  Bataviaasch  Nieuwsblad  van  14  en  15 
April  1914).  —  /.  G.  1914, 1,  889. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Het  derde  ver- 
slag van  den  dienst  der  Arbeidsinspectie  en 
KoeUewerving  in  Neder  landsch-Indië.  — /.  G. 
1914,  II,  978. 

Nieuwe  Staatswerving.  (Overzicht  van  een 
artikel  in  de  Locomotief  over  de  werving  van 
Javaansche  werkkrachten  voor  Suriname).  — 
/.  G.  1914,  II,  1015. 

Tertius.  Gou  vernements -werving  (van 
Javaansche  koelies  voor  Suriname).  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  II,  920. 


Meijer  Ranneft(  J.  W.  ).  De  misstanden  bij 
de  werving  op  Java.  —T.B.B.  46(1914),  1,55. 

Kielstra  (Mr.  J.  C).  Bespreking  van  het 
„Derde  Verslag  van  den  dienst  der  Arbeids- 
inspectie en  Koeliewerving  in  Nederlandsch- 
Indië.  Weltevreden  1914"  —  T.  B.  B.  46 
(1914),  455. 

De  werkvolk -kwestie  in  Banjoewangi.  — 


T.  5.  £.46  (1914),  461. 

Veen  (H.  ).  De  omvang  met-  en  de  behande- 
ling van  het  werkvolk  op  cultuur-onderne- 
mingen  in  Ned.-Indië.  —  Orang  Peladang.  2 
(1914—15),  121. 

Schijnhervorming.  (Overzicht  van  een  ar- 
tikel in  de  Locomotief  van  7  November  1914 
over  de  nieuwe  wervingsordonnantie).  — 
/.  G.  1915,  I,  91. 

Blommestein  (Mr.  A.  F.  van).  De  twist- 
vraag:  of  en,  zoo  ja,  in  hoeverre  moeten  be- 
houden blijven  de  in  de  z.g.  koelie -ordonnan- 
tie voor  de  Oostkust  van  Sumatra  voorkomen  - 
de  straf-  en  dwangbepalingen  tegen  de  van 
elders  afkomstige  Inlandsche  en  Vreemde 
Oostersche  arbeiders  om  hen  te  nopen  tot 
het  verrichten  van  den  arbeid,  waartoe  zij 
zich  verbonden.  Voordracht  met  debat.  — 
F.  Ind.  Gen.  1914—15, 119. 

Moorrees  (P.  A.).  Labor  conditions  and 
recruting  of  labor.  —  Essays  Netherl.  E.  I. 
San  Francisco-Committee.  No.  18. 

Nieuwe  koelie -ordonnantie  voor  Sumatra's 
Oostkust.  (Bespreking  daarvan  in  het  Soe- 
rabajasch  Handelsblad).  —  /.  G.  1915,  II, 
1305. 


Minimum  koelieloonen.  Door  P. 
Belangen.  2  (1915),  325. 


Locale 


Getjrtjens  (H.).  De  slavernij  op  de  Kei- 
eilanden. —  De  Java-Post.  1911,  305,  321. 
Zie  ook:  Banier.  1911,  270,  282. 

Krxhjt  (A.  C).  De  slavernij  in  Posso. 
(Midden-Celebes).  —  Onze  Eeuw.  1911,  I,  61. 

Sklaverei  in  Niederlandisch-Indien.  — 
Ostas.  Lloyd.  XXIII,  II,  270. 


13 


194 


AGRARISCH  RECHT. 


m.     AGRARISCH  RECHT, 


Iets  over  grondbezit  van  den  inlander.  — 
Inddogenblad.  3(1911—12),  26,  47. 

GooszEN  (H.  Ch.).  Het  een  en  ander  be- 
treffende de  erfpacht  ter  Sumatra's  Westkust. 
—  /.  G.  1912, 1,  433. 

Gent  (L.  F.  van).  De  erfpachtsperceelen 
in  de  afdeeling  Loemadjang.  —  Jaarverst. 
Top.  Dienst  N.  I.  VIII  (1912),  190. 

Bezemek  (T.  J.  ).  Is  het  communaal  grond- 
bezit op  Java  van  Voor-Indischen  oor- 
sprong? —  /.  G.  1912,  II,  1027. 

Het  CoLiJN-Syndicaat  geholpen.  (Overzicht 
van  een  reeks  artikelen  in  de  Locomotief  van 
13  en  15  Juli  1912  over  de  nieuwe  ordonnan- 
tie op  de  landexploitatie  op  de  Buitenbezit- 
tingen). —  /.  G.  1912,  II,  1358.  —  Overzicht 
eener  bespreking  van  bovenstaand  artikel 
in  de  Nieuwe  Rotterd.  Gourant  van  26  Mei 
1912.  —  /.  G.  1913,  I,  117. 

Maatregelen  tot  tegengang  van  onwettig 
grondbezit.  (Ontleend  aan  de  Java-Courant 
van  1  Maart  1912).  —  Ind.  Merc.  1912,  281. 

Uitgiften  van  erfpachtsperceelen  in  de  Bui- 
tenbezittingen. (Ontleend  aan  de  Jav.  Courant 
van  5  Juli  1912,  no.  54).  —  Ind.  Merc.  1912, 
739. 

De  overgang  der  landbouwconcessies  Rot- 
terdam. (De  Deli-Courant  over  de  uitspraak 
van  den  Raad  van  Justitie  te  Medan  in  het 
proces  tusschen  de  erven  Johannes  Ceamek 
en  de  Regeering  van  Nederl.  Indië  ten  aanzien 
van  den  overgang  van  de  landbouwcon- 
cessies Rotterdam  A^  en  B.  op  Sumatra's  Oost- 
kust). —  Ind.  Merc.  1912,811. 

Een  nieuwe  regeling  voor  de  landbouw- 
consessiën  in  de  zelfbesturende  landschappen 
buiten  Java  en  Madoera.  (Ontleend  aan  de 
Sumatra-Post).  —  Ind.  Merc.  1912,  1001. 

Schets  van  den  aard  en  omvang  der  rech- 
ten welke  in  de  Residentie  Kedoe  door  de 
Inlandsche  bevolking  op  dé  gebruiksaandee- 
len  en  den  gemeentelijken  grond  worden  uit- 
geoefend, en  beteekenis,  welke  ald^r  thans 
nog  aan  de  rechten  der  Inlandsche  gemeente 
op    deze    gronden    kan    worden    toegekend. 


(Extract  uit  eene  Nota  van  den  Adjunct-In- 
specteur voor  Agrarische  Zaken,  J.  van  der 
Marel  van  9  Maart  1908).  —  T.  B.  B.  41 
(1911),  119,  241,  293. 

Kjboon  (W.  J.).  De  rechtstoestand  van 
de  geoccupeerde  gronden  in  het  Gouverne- 
ment Sumatra's  Westkust.  —  T.  B.  B.  41 
(1911),  157. 

De  zegening  van  het  communaal  bezit. 
(Fragment  uit  een  brief).  —  T.  B.  B.  41 
(1911),  403. 

Berkusky  (H.).  Das  Bodenrecht  der  pri- 
mitiven  Stamme  Indonesiens.  —  Zeitschr. 
vergl.  BecTüswissenschaft.  XXIX,  Heft  1 — 2. 

Het  Ned.  Ind.  Landsyndicaat.  (Résumé 
van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Cmirant 
van  18  December  1912).  —  I.  G.  1913,1,224. 

Overzicht  van  de  beginselen,  die  ten  grond- 
slag liggen  aan  de  „verordening  regelende  de 
uitgifte  in  erfpax;ht  van  gronden  door  de  ge- 
meente Semarang"  annex  den  opzet  van  het 
grondbedrijf. — Decentralisatie-  Verslag.  1911 — 
12,  Bijl.  3,  218. 

Kern  (R.  A.).  Hervorming  van  het  In- 
landsch  grondbezit  op  Java.  Voordracht  met 
debat.  —  V.  Ind.  Gen.  1912—13, 149. 

De  Medansche  grondkwestie.  Door  J.  R.  — 
T.  5.  5.  44(1913),  436. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  De  instructie 
voor  de  behandeling  van  aanvragen  om  af- 
stand in  erfpacht  van  tot  het  staatsdomein  in 
de  gouvemementslanden,  in  de  bezittingen 
buiten  Java  en  Madoera  behoorende  gronden, 
vastgesteld  bij  art.  2  van  het  Gouvernements 
besluit  van  27  Maart  1911,  no.  37  (Staats- 
blad, No.  265).  Met  naschrift.  —  T.  B.  B. 
45  (1913),  206, 222. 

KooREMAN  (P.  J.).  Het  recht  van  de  In- 
landsche bevolking  der  Buitenbezittingen  om 
boschproducten  in  te  zamelen.  —  I.  G.  1914, 
I,  476. 

Regeling  voor  de  uitgifte  van  gronden  in 
erfpacht  in  de  bezittingen  buiten  Java  en 
Madoera.  (Ontleend  aan  de  Jav.  Courant  van 
15 Mei  1914, No.  39).  —Ind.  Merc.  1914,545. 


AGRARISCH  RECHT. 


195 


Tertius.  De  erfpachtsordonnantie  voor  de 
Buitenbezittingen.  (Gunstig  oordeel  daar- 
over). —  Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  923. 

JoNGENEEL  (Mr.  D.  J. ).  Uitgifte  van  grond 
in  zelfbesturende  landschappen  met  eenig 
zakelijk  recht,  waarop  het  Burgerlijk  Wet- 
boek van  toepassing  is.  —  T.  B.  B.  46  (1914), 
197. 

Boer  (D.  W.  N.  de).  De  Toba-Bataksche 
grondrechtsbegrippen,  ingeleid  met  eene  uit- 
eenzetting van  andere  daarmede  samenhan- 
gende adatvormen.  —  T.  B.  B.  46  (1914), 
355. 

Agrarisch  reglement  voor  het  Gouverne- 
ment Sumatra's  Westkust.  (Ontleend  aan  de 
Jav.  Courant  van  5  Februari  1915).  —  I.  O. 
1915,  I,  671. 

Landbezit  in  het  district  Bantik.  Door 
A.  P.  M.  —  T.  B.  B.  48  (1915),  143,  227. 

Beck  (W.  J.).  Een  en  ander  over  grond- 
bezit in  Angkola.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  11. 

ScHEFFEB  (P.).  Over  grondperkara's  en 
Inlandsch  Kadaster.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 
I,  601. 

Altona  (Th.).  De  bestemming  te  geven  aan 
de  op  te  heffen  koffiereserven  ?  Praeadvies 
voor  de  5e  Alg.  Vergadering  der  Ver.  van 
Ambtenaren  bij  het  Boschwezen  in  Ned. 
O.  I.  op  6  en  7  Aug.  1913).  —  Tectona.  6 
(1913),  296.  — Debat  over  bovenstaand  prae- 
advies. —  Ibid.  8  (1915),  257.  323. 


Naasting  der  particuliere  landerijen  Kan- 
danghauer  en  Indramajoe-West.  (Besluit  ont- 
leend aan  de  Jav.  Courant  van  12  December 
1911,  N°.  99).  —  Ind.  Merc.  1912,  46. 

De  particuliere  landerijen  in  Batavia. 
(Ontleend  aan  het  verslag  over  1911  van  de 
Bataviasche  Landbouwvereeniging).  —  Ind. 
Merc.  1912,  294. 

Een  nieuw  reglement  voor  de  particuliere 
landerijen  op  Java.  (Ontleend  aan  de  Jav.  Cou- 
rant van  28  Augustus  1912,  N°.  68).  —  Ind. 
Merc.  1912,  871,  892.  —Zie  ook:  /.  G.  1912, 
II,  1519. 


Beoordeeling  van  de  brochure  van  Dr.  R. 
Broebsma,  getiteld:  „De  Pamanoekan-  en 
Tjiassemlanden.  Bijdrage  tot  de  kennis  van 
het  particulier  landbezit  op  Java.  Batavia 
1912".  Door  C.  A.  —  T.  B.  B.  42  (1912), 
234.  —  Zie  ook:  De  Wereld.  11  October  1912. 

Particuliere  landerijen  in  Nederlandsch- 
Indië.  (Nieuwe  wetsbepalingen  op  den  eigen- 
dom, de  overdracht  van  den  eigendom  van 
particuliere  landerijen  en  het  geding  tot  te- 
rugbrenging  dier  landen  tot  het  Staatsdo- 
mein,  ontleend  aan  de  Jav.  Courant  van  18 
October  1912,  N°.  84).  —  Ind.  Merc.  1912, 
1051,  1072. 

De  particuliere  landerijen  in  en  om  Batavia 
Door  B.  (Naar  aanleiding  van  de  brochure 
van  Dr.  Broebsma:  „De  Pamanoekan-  en 
Tjiassemlanden.  Bijdrage  tot  de  kennis  van 
het  particulier  landbezit  op  Java.  Batavia 
1912").  —  Kol.  Tijdschr.  1912,  801. 

Agrarische  rechtstoestand  op  Kandang- 
hauer  en  Indramajoe-West.  (Overzicht  eener 
daarop  betrekking  hebbende  in  de  Jav.  Cou- 
rant van  22  October  1912  gepubliceerde  or- 
donnantie). —  /.  G.  1913,  I,  120. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  De  Pamanoe- 
kan- en  Tjiassemlanden.  —  I.  G.  1914, 1,  199. 

Broersma  (Dr.  R.).  De  Pamanoekan-  en 
Tjiassemlanden.  (Overzicht  van  artikelen  in 
de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  12  April  en 
van  28  Juü  1914).  —  /.  G.  1914,  I,  754;  II, 
1268. 

De  particuliere  landerijen  in  Indië.  Door 
Z.  Z.  —  De  Beweging.  1915,  I,  177. 

Regeling  van  den  rechtstoestand  der  gron- 
den op  de  particuliere  landerijen  op  Java. 
(Ontleend  aan  de  Jav.  Courant  van  5  Maart 
1915,  N°.  19).  —  Ind.  Merc.  1915,  273. 

Rappard  (W.  e.).  De  uitoefening  van  het 
bestuurstoe zicht  op  de  particuliere  landerijen 
bewesten  de  Tjimanoek  en  het  nieuwe  Re- 
glement van  3  Augustus  1912  (Stbl.  N°.  422). 
—  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1441,  1585. 


Gauema  Verheul  (A.).  De  grondhuur 
voor  suikerfabrieken  op  Java.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1911,  II,  1300. 


196 


GROND  VERHUUR.  —  LANDBOUW^  IN  HET  ALGEMEEN. 


KoHLBKUQGE  (Dr.  J.  F.  H.).  Vaststelling 
van  den  grondhuurprijs  op  Java,  speciaal 
met  het  oog  op  de  suikercultuur.  —  /.  G. 
1911,  I,  307. 

Tasman  (Mr.  H.  J.).  De  oeconomische  zijde 
van  het  vraagstuk  der  „grondverhuur"  en  de 
houding  door  de  overheid  daartegenover  in 
te  nemen.  —  Voordracht  met  debat.  —  V. 
Ind.  Gen.  1910-11,  113. 

Grondhuurprijzen  bij  de  suikerindustrie  op 
Java.  Resultaten  van  de  in  December  1910 
door  het  Algemeen  Syndicaat  van  Suiker- 
fabrikanten in  Nederlandsch-Indië  gehouden 
enquête.  —  Ind.  Merc.  1911,  705. 

Grondhuurprijzen  bij  de  suikerindustrie  op 
Java.  (Overzicht  van  eene  nota  van  Mr. 
Paets  tot  Gansoyen).  —  T.  B.  B.  40  (1911), 
190. 

KiELSTBA  (Mr.  J.  C).  De  grondhuur  door 
suikerfabrieken  op  Java.  —  T.  B.  B.  40 
(1911),  309. 

Lacuelle  (F.  A.  C).  Herziening  der  grond- 
huurbepaUngen.  (Staatsblad  1900,  N°.  240, 
Bijbladen  Nos.  5520  en  6857).  —  T.  B.  B.  43 
(1912),  404. 

Nogmaals:  Herziening  der  grondhuur- 

bepahngen    voor    de    Java-Suikerindustrie. 

—  Ind.  Merc.  1913,  405.  —  Zie  ook:  T.  B.  B. 
44  (1913),  470. 

Over  den  grondhuur  voor  suikerfabrieken. 
Door  S.  B.  L.  Met  naschrift  van  Mr.  J.  C. 


Klelstka.  —  T.  B.  B.  44  (1913),  244,  253.  — 
Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door  Mr. 
J.  W.  Ramaee,  met  naschrift  van  Mr.  J.  C. 
KiELSTRA.    —  T.  B.  B.  45  (1913),  315,  323. 

Gennep  (Mr.  A.  van).  Overdracht  van  In- 
landsche  gebruiksrechten  op  grond  aan  niet- 
Inlanders.  (Overzicht  van  een  artikel  in  het 
Soerab.  Handelsblad  van  22  Maart  1912).  — 
/.  G.  1912,  I,  780. 

KoENS  (A.  J.).  Verhuur  van  grond  aan 
niet-Inlanders.  Met  naschrift  van  Mr.  J.  C. 
KiELSTBA.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  12.  — 
Repliek  op  Mr.  Kielstba's  naschrift  door 
A.  J.  KoENS.  —  Ibid.  47  (1914),  132. 


Landhuurreglement  voor  de  Vorsten- 
landen.  (Voorontwerp  betreffende  nieuwe 
regelen  nopens  het  gebruik  van  grond  voor 
den  landbouw  in  de  Javasche  Vorstenlanden). 
—  Ind.  Merc.  1912,  92. 

De  nieuwe  phase  in  de  landhuurregeüng 
in  de  Vorstenlanden.  (Ontleend  aan  de  Loco- 
motief van  17  Augustus  1912).  —  /.  G.  1912, 
II,  1517.  —  Zie  ook:  I.  G.  1913,  I,  785. 

Opmerkingen  naar  aanleiding  van  het 
Voorontwerp  betreffende  nieuwe  regelen  no- 
pens het  gebruik  van  den  grond  voor  den 
landbouw  in  de  Javasche  Vorstenlanden. 
(Overzicht  eener  gelijknamige  brochure  van 
Mr.  C.  W.  Bar.  van  Heeckeben,  Semarang 
1912).  —  Ind.  Merc.  1912,  1002. 


IV.    LANDBOUW  EN  NIJVERHEID. 


In  het  algemeen. 
Landbouw.  — 


—  Inlandsche 
Rijstteelt. 


Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Bemestingsproe- 
ven.  —  Teysm.  22  (1911),  30,  163,  254.  — 
Repliek  van  F.  Ledeboeb,  met  wederwoord 
van  Dr.  A.  W.  K.  de  Jong.  —  Ihid.  22 
(1911),  182,  193.  —  Wederwoord  aan  Dr. 
A.  W.  K.  de  Jong,  door  W.  van  Deventer, 
met  opmerkingen  van  eerstgenoemde.  — 
Ibid.  22  (1911),  279,  282. 

De  guano  van  Perlis  (Straits  Settlements). 
(Modedeelingcn  over  hare  geschiktheid  als 
meststof  voor  rubber,  klappertuinen  en  ta- 
bak). —  7.  G.  1912, 1,  122. 


Vogel  (C.  J.  de).  Over  verschil  in  vrucht- 
baarheid van  sommige  deelen  van  den  Ne- 
derl. -Indischen  Archipel.  —  Ind.  Merc. 
1912,  158. 

Milo  (C.  J.).  Verdere  voorloopige  onderzoe- 
kingen omtrent  kalkstikstof.  M.  ill.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  20  (1912),  I,  431,  284;  II,  1039. 

Cultuuropstellen.  Door  S.  I.  De  groei- 
voorwaarden  onzer  cultuurplanten.  —  II. 
Rentabihteit  der  bemesting.  —  III.  Het  ne- 
men van  bcmestingsproeven.  —  IV.  Grond- 
bewerking  en  plantwijdte  in  droge  stre- 
ken. —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912— 13),  441, 
583,  650,  845. 


LANDBOUW  IN  HET  ALGEMEEN. 


197 


MoHR  (Dr.  E.  C.  JuL,.).  Ergebnisse  mecha- 
nischer  Analysen  tropischer  Boden.  —  Bvll. 
Dép.  de  VAgric.  Indes  Neerl.  N°.  47. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  De  verede- 
ling van  de  cultuurgewassen  in  Nederl.  Indië. 
Voordracht.  —  Ind.  Merc.  1912,  319,  339.  — 
Overzicht:  Bvll.  Kol.  Museum.  N°.  52, 
blz.  40. 

ScHTJLTE  IM  HovE  (Dr.  A.).  Die  landwirt- 
schaftliche  Kolonialausstellung  der  Nieder- 
lande  in  Deventer.  M.  UI.  —  D.  Kol.  Zeitung. 
1912,  567. 

Vriens  (Dr.  J.  G.  C).  Deli-gronden.  — 
Med.  Deli-Proejstation.  6  (1911—12),  293, 
296;  7  (1912—13),  171,  297. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Bemestingsproef 
met  Perlis-guano.    —  Teysm.  22  (1911),  336. 

BooRSMA  (Dr.  W.  G.).  „Landbouw".  Ja- 
nuari —  1905  —  October  1909.  (Bespreking 
van  het  onder  dien  titel  door  Prof.  Dr.  M. 
Treub  te  Amsterdam  in  1910  uitgegeven 
werk).  —  Teysm.  22  (1911),  1. 

Hall  (C.  J.  J.  van).  Zwavelkoolstof  als 
grond  ver  beter  aar.  —  Teysm.  22  (1911), 
152.  —  Naschrift.  —  lUd.  22  (1911),  271. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Hoe  moeten  be- 
mestingsproeven  ingericht  worden.  M.  ill.  — 
Teysm.  22  (1911),  349,  425,  675;  23  (1912), 
135,  297. 

Onderzoekingen  over  kalkarmoede  van  den 
grond  door  middel  van  chemische  analyse 
en  van  vegetatieproeven.  (Ontleend  aan  de 
„Landwirtschaftliche  Jahrhiicher'''  1911).  — 
Teysm.  22  (1911),  537,  562. 

Onderzoekingen  over  den  invloed  van  ver- 
schillende verhoudingen  van  kalk  tot  magne- 
sia in  eenige  gronden.  (Ontleend  aan  de  „Land- 
wirtschajtliche  Jahrhüchef  1911).  —  Teysm. 
22  (1911),  540. 

Helten  (W.  M.  van).  Over  grondbedek- 
kers  (Leguminosen).  —  Teysm.  22  (1911), 
620. 

WoLFF  (G.  L.).  Overplaatsen  van  kweek- 
materiaal  uit  de  kweekbedden  in  den  vollen 
grond.  M.  ill.  —  Teysm.  22  (1911),  707. 


Hall  (C.  J.  J.  van).  De  kunstmatige  en- 
ting van  den  bodem  met  knolletjes -bac- 
teriën. —  Teysm.  23  (1912),  12. 

ZuYDERHOFP  (G.  J.).  Het  behoud  van  de 
bouwkruin.  —  Puhl.  N.  I.  Landb.  Synd. 
4  (1912),  625.  —  Opmerkingen  naar  aanlei- 
ding van  bovenstaand  artikel,  door  A.  Galjb- 
MA  Verheul.  —  Ibid.  5  (1913),  655,  693.  — 
Repliek.  —  Ibid.  5  (1913),  917. 

MoHB  (Dr.  E.  C.  JtrL.).Een  prachtig  arbeids- 
veld. Wie  is  de  pionier?  (Over  de  pogingen 
van  het  Departement  van  Landbouw  om  met 
medewerking  van  cultuurondernemers,  langs 
statistieken  weg  een  onderzoek  in  te  stellen 
omtrent  de  verhouding  der  Indische  cultuur- 
planten tot  grond  en  klimaat).  —  Teysm. 
23  (1912),  88. 

BtriJSMAN  (M.).  Kultuurproeven  met  exo- 
tische planten.  Europeesche  planten.  — 
Teysm.  23  (1912),  176,  358,  534,  765. 

Hall  (C.  J.  J.  van).  Grondontsmetting 
en  grondverbetering.  —  Teysm.  23  (1912), 
189. 

Brandts  Buijs  (G.).  De  invloed  van  het 
licht  op  de  ontwikkeling  van  vruchten  en 
zaden.  —  T.  N.  L.  N.  I.  82  (1911),  22. 

Lawick  (H.  J.  W.  van).  Beoordeeling  van 
„Dr.  K.  W.  VAN  Gorkom's  Oost-Indische 
Cultures,  2de  druk,  bewerkt  onder  leiding 
van  Dr.  H.  C.  Prinsen  Geerligs.  Amster- 
dam". —  Ind.  Merc.  1912,  1070,  1093,  1135, 
1161,  1179;  1913,  74,  113.  —  Zie  ook:  Teysm. 
23  (1912),  550,  557. 

Abrahamson  (S.  S.  ).  Soekaboemische  Ten- 
toonstelling van  Landbouw,  Veeteelt  en 
Kunstnijverheid.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912), 
550,  557. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Praktische  be- 
mestingsproeven.  Verslag  over  de  jaren  1911, 
1912,  1913  en  1914.  —  Med.  Agricvlt.  Chem. 
Laboratorium.  Nos.  2,  6  en  9. 

WiGMAN  (H.  J.).  Tentoonstelling  (van 
Land-  en  Tuinbouw  en  Nijverheid)  te  Soe- 
kaboemi.  —  Teysm.  23  (1912),  526. 

Anderson  Henry  (Dr.  Th.).  The  chemical 
composition  of  tropical  soils.  Voordracht.  — 
Voordr.  Kol.  Landb.  Tent.  Deventer.  1913, 107. 


198 


LANDBOUW  m   HET  ALGEMEEN. 


Chevaliee  (A.).  Le  problème  de  l'agricul- 
ture  coloniale.  Voordracht.  —  Quinzaine 
Colonüde.  25  Mars  1913,  213. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Wetenschappe- 
lijke proefvelden.  Verslag  over  de  jaren  1912 
en  1913.  —  Med.  Agrtcult.  Chem.  Laborato- 
rium. Nos.  3  en  7. 

Ham  (S.  P.).  Verdere  ontwikkeling  der 
Europeesche  en  der  Inlandsche  cultures  in 
Nederlandsch-Indië.  —  Org.  Moederland  en 
Koloniën.  13  (1913),  N°.  2. 

Houtman.  Over  methoden  van  onderzoek 
op  fosforzuur  en  kali  in  den  bouwgrond. 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.  21  (1913),  I,  299. 

TiJMSTRA  Bz.  (Dr.  S. ).  Over  het  nemen  van 
cultuurproeven.  —  Med.  Deli- Proefstation. 
7  (1912—13),  279. 

Schuit  (J.).  Over  het  verband  tusschen 
hygroscopiciteit  en  chemische  samenstelling 
der  gronden  in  het  rayon  der  onder  af  dee- 
ling Djokja  van  het  Proefstation.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  21  (1913),  I,  713. 

Groeneweqe  (J.).  Over  het  voorkomen 
van  azotobacter  in  tropische  gronden.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  21  (1913),  I,  790. 

ScHiPPEES  (W.  W.).  Machinale  grondbe- 
werking  op  Java.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
21  (1913),  II,  855. 

Stok  (J.  E.  van  der)  en  J.  A.  van  Haas- 
TERT.  Bijdrage  tot  onze  kennis  omtrent  den 
invloed  van  den  verbouw  van  suikerriet  op 
het  productievermogen  van  den  grond  ten 
aanzien  van  maïs  en  padi.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
21  (1913),  II,  943. 

Marr  (Th.).  Verslag  omtrent  eenige  te 
Pasoeroean  uitgevoerde  potproeven  met  ver- 
schillende gewassen.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  21 
(1913),  II,  1245. 

Gecodificeerde  voorschriften  voor  grond- 
onderzoek. Samengesteld  door  de  Commissie 
benoemd  door  de  Jaarvergadering  te  Ban- 
doeng  in  1912.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  21  (1913), 
II,  1319. 

Helten  (W.  M.  van).  De  resultaten  ver- 
kregen in  den  cultuurtuin  met  verschillende 
groenbemestcrs.    M.    ill.    —  Med.   Cultuur- 


tuin. N°.   I,  (1913).   —  Zie  ook:  Teysm.  24: 
(1913),  755. 

Berger  (L.  G.  den)  en  W.  Weber.  Over 
het  verband  tusschen  bezinkingssnelheid  en 
structuur  van  den  bouwgrond.  —  Teysm. 
24  (1913),  287. 

Streven  naar  verbetering  onzer  Indische 
cultures.  Door  S.  —  Pintoe  Perniagadn.  TV, 
N°.  47,  bl.  122. 

Berger  (L.  G.  den).  De  rol  der  kolloïden 
in  den  bouwgrond.  M.  ill.  —  Teysm.  24 
(1913),  438,  512,  689;  25  (1914),  45,  65,  145, 
251. 

Fosforzuurbepaüng  in  zoutzure  grond- 

extracten.   —  Arch.  S.  I.  N.  I.  21  (1913),  II, 
1693. 

Dekker  (Dr.  J.).  Het  Indische  Landbouw- 
departement  in  1912.  —  Ind.  Merc.  1914, 
269. 

Bemmelen  (Dr.  W.  van).  Klimaat  en  cul- 
tuur op  Java.  Voordracht  met  debat.  — 
Public.  N.  I.  Landb.  Synd.  6  (1914),  589.  — 
Zie  ook:  Ibid.  6  (1914),  579. 

Eenige  mededeelingen  omtrent  de  uirich- 
ting  van  een  selectietuin  voor  meerjarige 
gewassen  in  Nederlandsch-Indië  volgens  het 
plan  van  Dr.  P.  J.  S.  Cramer.  —  Public. 
N.  I.  Landb.  Synd.  6  (1914),  651. 

L'agriculture  a  Java.  (Overgenomen  uit  de 
4de  editie  van  het  werk  van  J.  Chaillby- 
Bert  „Java  et  ses  habitants").  —  Quinzaine 
Coloniale.  25  Mai  1914,  345. 

Broersma  (Dr.  R.).  Een  groote  aanwinst 
voor  den  Indischen  landbouw.  (Over  de  op- 
richting van  een  selectie -station  voor  meer- 
jarige gewassen,  ontleend  aan  de  Nieuwe  Rot- 
terd.  Courant).  —  /.  G.  1914,  II,  1449.  , 

Weber  (VV.).  The  locking  up  of  phosphate 
fertilizers  in  Java  soils.  (Ontleend  aan  een 
artikel  van  A.  C.  DB  JoNGH  in  de  „Internat. 
Mitteilungen    für    Bodenkunde"    van    1914). 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  22  (1914),  I,  678. 

Brederode  (Fr.  Th.).  Over  grondaf spoe- 
ling. —  Ind.  Merc.  1914,  795. 

KoENS  (A.  J.).  De  waarde  van  het  water 


LANDBOUW  IN  HET  ALGEMEEN. 


199 


(voor  den  landbouw  in  Indië). 
47  (1914),  173. 


T.  B.  B. 


Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Bemestingsproe- 
ven  in  de  Duitsche  Koloniën.  —  Teysm.  25 
(1914),  256.  —  Dr.  A.  W.  K.  de  Jong  van 
het  Landbouw-Departement  contra  kali. 
Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door  Dr. 
M.  E.  WoLVEKAMP.   —  Ibid.  25  (1914),  465. 

—  De  bemestingsproeven  van  het  Landbouw- 
bureau van  het  kali-syndicaat  te  Bandoeng. 
Repliek  door  Dr.  A.  W.  K.  de  Jong.  —  Ibid. 
25  (1914),  555. 

Begdxn  (W.  M.  A.).  Grondverbetering 
door  middel  van  een  intensieve  grondbewer- 
king.  —  /.  G.  1915,  I,  25. 

MoHB  (Dr.  E.  C.  JuL. ).  Over  de  verande- 
ring van  de  bouwkruin  door  weersinvloeden. 
Voordracht  met  debat.  —  Publ.  N.  I.  Landb. 
Synd.  7  (1915),  611.  —  Zie  ook:  Ibid.  7  (1915), 
595. 

Broersma  (Dr.  R.).  Kamers  van  Land- 
bouw voor  Neder landsch -Indië.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Cou- 
rant van  1  December  1914,  naar  aanleiding 
eener  door  den  heer  Lovink  te  Batavia  ge- 
houden redevoering).  —  /.  O.  1915, 1,  96. 

BussY  (Dr.  L.  P.  de).  Scheikundige,  bac- 
teriologische en  landbouwkundige  onderzoe- 
kingen over  een  grondbewerkingsproef.  — 
Med.  Deli-Proefstation.  8  (1913—14),  241. 

TiJMSTRA  Bz.  (Dr.  S.).  Scheikundig  on- 
derzoek der  gronden.  —  Med.  Deli-Proef- 
station. 8  (1913—14),  244. 

Honing  (J.  A.).  Het  bacteriologisch  on- 
derzoek der  grondmonsters.  —  Med.  Deli- 
Proefstation.  8  (1913—14),  266. 

Kamers  van  Landbouw  in  Neder  landsch - 
Indië.  (Overzicht  van  het  verhandelde  op 
eene  op  17  October  1914  te  Batavia  gehou- 
den vergadermg).  —  T.  N.  L.  N.  I.  90 
(1915),  15.  —  Zie  ook:  Public.  N.  I.  Landb. 
Synd.J  (1915),  149. 

WoLZOGEN  KÜHR  Jr.  (C.  A.  H.  von).  Het 
biochemische  reductieproces  in  den  bodem. 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  23  (1915),  I,  501. 

Bosscha  (Dr.  J. ).  Een  en  ander  over  col- 
loïden en  hunne  beteekenis  voor  den  land- 


bouw. Voordraclit.  —  Public.  N.  I.  Landb. 
Synd.  1  {1915),  14.5, 159. 

Agriculture.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San 
Francisco-Committee.  N°.  16. 

Gerretsen  (F.  C).  Het  oxydeerend  ver- 
mogen van  den  bodem  in  verband  met  het 
uitzuren.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  23  (1915),  I, 
833. 

HissiNK  (Dr.  D.  J.).  Het  verweeringssüi- 
caat  B.  in  den  bodem.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
23  (1915),  I,  848. 

TiJMSTRA  Bz.  (Dr.  S.).  Over  het  trekken  en 
behandelen  van  monsters  voor  de  meststof- 
analyse. M.  ill.  —  Med.  Deli-Proefstation. 
9  (1915—16),  1. 

Hall  (C.  J.  J.  van).  Dry-farming.  — 
Teysm.  26  (1915),  99,  170. 

Cramer  (Dr.  P.  J.  S.).  Kamers  van  Land- 
bouw in  Neder  landsch -Indië.  —  Publ.  N. 
I.  Landb.  Synd.  1  (1915),  837.  —  Zie  ook: 
Ind.  Merc.  1915,  906.  —  T.  N.  L.  N.  I.  91 
(1915),  265,  323.  —  Aanvullingen  en  bemer- 
kingen, door  T.  Ottolander.  —  Ind.  Merc. 
1915,  333,  351,  424. 

Helten  (W.  M.  van).  Korte  aanteekenin- 
gen  over  de  vroeger  beschreven  groenbemes- 
ters.  M.  ill.  —  Med.  Cultuurtuin.  N°.  2,  blz.  1. 

Practische  ervaringen  op  ondernemin- 


gen verkregen  met  groenbemesters.  —  Med. 
Cultuurtuin.  N°.  2,  blz.  10. 

Resultaten  verkregen  met  eenige  nieu- 


we groenbemesters.  M.  ill.  —  Med.  Cultuur- 
tuin. N°.  2,  blz.  28. 

Cramer  (Dr.  P.  J.  S.).  Het  belang  van  den 
invoer  van  nieuwe  cultuurplanten.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Teysm.  26  (1915),  367. 
—  Overzicht:  Public.  N.  I.  Landb.  Synd. 
1  (1915),  618. 

Het  in  1916  in  Nederlandsch -Indië  te  hou- 
den bodem -congres.  (Handleiding  voor  de 
medewerking  van  de  grondopname).  —  T' 
N.  L.  N.  I.  91  (1915),  238. 

HissiNK  (Dr.  D.  J.).  Het  mechanische  bo- 
demonderzoek.   —    Ind.    Merc.    1915,  975. 


200 


INLANDSCHE  LANDBOUW. 


Over  de  z.g.  „normaalmest".  —  T.  N.  L. 
N.  I.  91  (1915),  245. 

MoHB  (Dr.  E.  C.  JuL.).  Beschouwingen 
over  den  grond  van  het  standpunt  der  hy- 
giëne onzer  kultures.  Voordracht.  —  Irid. 
Merc.  1915,  1041.  —  Zie  ook:  Pvblic.  N.  I. 
Landb.  Synd.  7  (1915),  1045. 

HissiNK  (Dr.  D.  J.).  De  beteekenis  der 
chemische  grondanalyse  met  warm,  sterk 
zoutzuur.  (Ontleend  aan  „Intern.  Mitteüun- 
genf.  Bodenkunde",  1915)  — Arch.  S.  I.  N.  I. 
1915,  II,  1925. 

Vries  (O.  de).  Over  het  aantal  parallel- 
perceelen  bij  veldproeven.  —  Teysm.  26 
(1915),  465. 

Went  (Dr.  F.  A.  F.  C).  Wetenschap  en 
tropische  landbouw.  Voordracht.  —  Prim- 
rose.  20  October  1915,  15. 

MoHB  (Dr.  E.  C.  JuL.).  De  methoden  van 
Attebberg  ter  bepaling  van  consistentie - 
cijfers,  en  uitkomsten  daarmede  verkregen 
aan  gronden  van  Java  en  Madoera.  —  Meded. 
Laborat.  v.  Agrogeologie  en  Grondonderzoek. 
N°.  1. 


SiBiNGA  Mulder  (J.).  Inlandsche  land- 
bouw. (Beschouwingen  naar  aanleiding  eener 
brochure  van  W.  Bervoets  :  „De  cultuur  van 
padi,  bewerking  van  sawahs  en  wat  daarmede 
in  verband  staat.  Semarang  1912").  —  /.  G. 
1912,  II,  1152. 

Horst  D.  Wzn.  (H.  A.).  Inlandsche  land- 
bouw op  onbewaterde  gronden  (tegallang) 
der  noordelijke  hellingen  van  de  Merbaboe,  op 
een  hoogte  boven  de  zee  van  3500'  tot  4500'. 

—  Cvltura.  1912,  271. 

Programma  voor  een  reis  over  Java. 
(Reisplan  in  het  belang  van  den  Inlandschen 
landbouw  en  wat  hiermee  in  verband  staat). 

—  T.  B.  B.  43  (1912),  123. 

Tuinaanleg  in  Borneo  (kokos-,  rijst-,  en 
rubber-aanplantingen  door  de  R.  K.  Mission- 
narissen  te  Sinkawang,  Sedjiram,  enz.). 
M.  ül.  —  Borneo- Almanak.  3  (1913),  65. 

Essen  (E.  A.  C.  F.  von).  Ls  leiding  van- 
en toezicht  op  den  inlandschen  landbouw  op 


sen 


Java  noodig  ?  Met  naschrift  van  de  Redactie. 

—  /.  G.  1913, 1,  26,  53. 

Werktuigen  voor  den  Inlandschen  land- 
bouw. (Ontleend  aan  de  Java-Bode).  —  T. 
Econ.  Geogr.  4  (1913),  271. 

Horst  D.  Wzn.  (H.  A.).  Iets  over  de  dek- 
vruchten  bij  den  Inlandschen  landbouw  op 
Java.  —  Cvltura  1913,  272. 

Ham  (S.  R).  Bedrijfstelsels,  intensiteit  en 
ontwikkeling  bij  den  Inlandschen  Landbouw, 
inzonderheid  op  Java.  —  Cvltura.  1913,  1, 
41,  81, 125, 216,  285,  384;  1914,  5, 193. 

LtJLOFS  (C).  Aanplant  van  tweede  gewas- 
n  gewenscht.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  137. 

De  voorlichtingsdienst  van  het  Departe- 
ment van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel 
ten  behoeve  van  den  landbouw  der  Inland- 
sche bevolking  in  Nederl.  Indië.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  89  (1914),  15L 

Landbouw  en  onderwijs  in  de  Minahassa. 
(Fragment  uit  een  brief  van  resident  van 
Marle  aan  den  Directeur  van  Landbouw, 
Handel  en  Nijverheid).  Met  naschrift  van 
C.  LuLOFS.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  231,  234. 

FiEBiG.  Landwirtschaftliche  Aufgaben  in 
den  Bataklanden.  —  Ber.  Rhein.  Missions- 
Gesellschaft.  1914,  225. 

Ltjlofs  (C).  Verbetering  van  Inlandsche 
cultuurproducten.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  431. 

BussY  (Dr.  L.  P.  de).  Cultuurproeven  met 
de  thans  te  velde  staande  tweede  gewassen.  — 
Med.  Deli-Proefstation.  8  (1913—14),  277. 

Renardel  de  la  Valette  (G.  D.  P.  A.). 
Inlandsche  landbouw  op  Java.  Voordracht. 

—  Kol.  Tijdschr.  1914,  II,  1009,  1185. 

I^L  (H.  Til.).  Iets  over  irrigatie,  landbouw 
en  visscherij  in  Bantam.  —  /.  G.  1915,  I, 
510. 

Voorlichting  ten  behoeve  van  den  land- 
bouw der  Inlandsche  bevolking  in  Neder- 
landsch  Oost-Indië.  Door  H.  D.  B.  —  Pëmim- 
jnn  Pëngoesaha  Tanah.  1  (1915),  N°.  2,  biz.  1; 
N°.  3,  blz.  15. 


RIJSTTEELT. 


201 


Schimmel  (E.  ).  De  z.g.  Chineesche  egge. 
jüf.  ill-  —  Pëmimpin  Pëngoesaha  Tanah.  1 
(1915),  N°.  3,  blz.  1. 


Dijkman  (B.  A.).  Vervolg  op  de  resultaten 
met  op  soortelijk  gewicht  geselecteerde  vroeg- 
rijpe padi  (gendjahkoentoelan),  verkregen  op 
de  suikeronderneming  Tjoekir.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1911, 1,  106. 

Meyier  (J.  e.  de).  Ambtelijke  bemoeienis 
met  de  rijstcultuur.  —  /.  G.  1912,  II,  885.  — 
Overzicht  eener  critiek  op  bovenstaand  ar- 
tikel in  de  Locomotief  van  14  Augustus  1912. 

—  I.  O.  1912,  II,  1517. 

Kruijt  (A.  C).  Iets  over  rijstbouw  (in 
Posso).    —  Maandher.  N.  Z.  G.   1912,  231. 

SiMON  (Dr.  S.  V.).  Studiën  über  den  Reis- 
bau  auf  Java.  M.  ill.  —  Tropenpflanzer.  26 
(1912),  459,  527,  571,  645. 

Bachmann  (C).  Der  Reis.  Geschichte, 
Kultur  und  geographische  Verbreitung,  seine 
Bedeutung  für  die  Wirtschaft  und  den  Han- 
del. —Beihefte  Tropenpflanzer.  13  ( 1912),  N°.  4. 

Een  overblijvende  rijstsoort  (uit  Senegal). 

—  Tei/^m.  22(1911),  274. 

Keijzer  (N.  J.).  Vergelijkende  proef  met 
riistvariëteiten  in  den  selectietuin  te  Bui- 
tënzorg.  —  Teysm.  22  (1911),  662. 

Wijs  (W.  de).  Vergelijkende  proeven  met 
het  planten  van  droog  en  nat  gekweekte  bibit 
van  rijst  in  Madjalcngka  en  Cheribon,  1908 — 
1911.  —  Teysm.  22  (1911),  783. 

ScHMÜLLiNG  (E.  L.  K.).  Nota  omtrent  de 
wijze  van  rapporteeren  der  beplanting  van 
sawahs  en  den  oeloe-desa  in  streken  onder  ge- 
regeld irrigatiebeheer.  —  T.  B.  B.  43  (1912), 
94. 

Ledeboer  (F.).  Proeven  met  fosforzuur- 
bemesting  bij  de  rijstcultuur.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1912,  II,  1869. 

Elst  (Dr.  P.  VAN  der).  De  padi-oogstmis- 
lukking  in  de  residentie  Madoera  in  1910.  Een 
onderzoek  naar  der  oorzaken  der  Omo-men- 
tek  en  naar  nawerking  van  suikerriet  op 
padi  in  die  residentie.  —  Med.  Proefstation 
voor  Rijst.  N°.   1(1912).  —    Zie  ook:   Ind. 


Merc.  1913,  291 ;  /.  G.  1913,  II,  812;  Arch.  S. 
I.  N.  I.  1913,  I,  557. 

Paerels  (J.  J.).  De  Rijst.  M.  ill.  —  Onze 
Koloniale  Landbouw.  N°.  V.  —  Opmerkin- 
gen, door  C.  LuLOFs.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  158. 

SjTithetische  rijst.  (Mededeelingen  ontleend 
aan  de  Java-Bode).  —  T.  B.  B.  44  (1913),  289. 

Selectie-  en  zaadtuinen  voor  rijst  en  andere 
eenjarige  Inlandsche  cultuurge wassen.  (Om- 
schrijving van  het  doel  van  bovengenoemde 
tuinen).  —  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  23. 

TiGLER  Wybrandi  (A.).  Java-rijst.  — 
T.  N.  L.  N.  L  86  (1913),  28. 

Voorschriften  voor  het  veredelen  van  het 
rijstgewas  volgens  de  methode  van  splitsing 
in  zuivere  lijnen,  opgesteld  ten  behoeve  van 
practici.  —  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  318. 

Elst  (Dr.  P.  van  der).  Invloed  van  drainee- 
ring op  sawahgronden.  —  Teysm.  224t  (1913), 
381. 

ViLMORiN  (Ph.  de).  Sur  la  sélection  du  ris 
en  Extreme  Oriënt.  Voordracht.  —  Quinzaine 
Coloniale.  25  Janvier  1914,  57. 

Breda  de  Haan  (J.  van).  Dure  rijst.  — 
T.  B.  B.  45  (1913),  353. 

Elst  (Dr.  P.  van  der).  Het  IVde  Internatio- 
nale Rijstcongres  gehouden  te  Vercelli.  — 
Teysm.  25  (1914),  129,  391. 

KooY-VAN  Zeggelen  (M.  C).  De  rijstcul- 
tuur op  Java.  M.  ill.  —  Buiten.  1914,  322. 

Blink  (Dr.  H.).  Rijstproductie  en  rijst- 
handel.  —  T.  Econ.  Geogr.  5  (1914),  387. 

Wolk  (P.  C.  van  der).  Onderzoekingen 
over  de  oorzaak  van  de  „gele  korrels"  in  de 
rijst  en  hare  bestrijding.  —  Cultura.  26  (1914), 
377.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1915,  38. 

Paerels  (J.  J.).  De  indeeling  der  rijstva- 
tiëteitcn  volgens  Kikkawa.  —  Cultura.  27 
(1915),  209. 

Het  rijstvraagstuk  ter  Oostkust  van  Suma- 
tra.  Door  R.  (Over  de  urgentie  van  uitbrei- 
ding der  rijstcultuur  in  dat  gewest).  —  T.  B. 
B.  48  (1915),  509. 


202 


RIJSTTEELT.  —  PARTICULIERE  LANDBOUWINDUSTRIE. 


Rijstcultuur  in  Indramajoe.  —  T.  B.  B. 
49  (1915),  146. 

Ottow  (Dr.  W.  M.).  Testing,  storage  and 
preparation  of  unpolished  rice  fbras  pitjah 
koelit).  —  N.  T.  N.  I.  74  (1915),  143. 

Happé  (P.  L.  e.).  Eenige  bijzonderheden 
omtrent  de  Inlandsche  rijstcultuur  in  Zuid- 
Bali.    —  De  Waterstaats-ing.  1915,  105,  175. 

De  irrigatie  en  rijstbouw  in  Simeloengoen. 
(Ontleend  aan  de  SunuUra-Post  van  3  Septem- 
ber 1915).  —  T.  B.  B.  49  (1915),  296. 

Smits  (M.  B.).  Enkele  bijzonderheden  van 
de  rijstcultuur  ter  Sumatra's  Westkust.  — 
Teysm.  26  (1915),  619.  —  Zie  ook:  T.  B.  B. 
49  (1915),  498. 

Voor-  en  nadeelen  van  het  aanwenden  van 
droog  gekweekte  padi-zaailingen  als  plant- 
materiaal.  Door  H.  D.  B.  —  Pëmimpin  Pë- 
ngoesaha  Tanah.  1  (1915),  Ie  afl.  blz.  8. 

Ledeboeb  (F.).  Bemesting  van  padi  met 
fUtervuil.  —  Pëmimpin  Pëngoesaha  Tanah.  1 
(1915),N°.  4,blz.  9. 

KocH  (L.).  Hoe  moeten  padisoorten  op 
hare  praktijkwaarde  worden  onderzocht. 
M.  ill.  —  Pëmimpin  Pëngoesaha  Tanah.  1 
(1915),  N°.  4,  blz.  20. 

6.  Teelt  van  producten  voor  de  Euro- 

PEESCHE    markt.    —    De    PARTICULIERE 
LANDBOUW-INDUSTRIE. 

1.  In  het  algemeen. 

Democraat.  Is  een  collectief  arbeidscon- 
tract voor  de  suikergeëmployeerden  wen- 
schelijk  en  bereikbaar  ?  —  Ind.  Kroniek.  I, 
(1911—12),  174. 

Lennep  (E.  van).  Ontginning  op  zware 
gronden,  begroeid  met  djente,  glagah  en  an- 
dere grassoorten,  benevens  enkele  zware 
boomen,  zoogenaamde  tweede  boschgronden, 
zooals  toegepast  op  de  ondernemingen  Mon- 
taja  en  Panendjoan.  Met  naschrift  van  Dr. 
A.  W.  K.  de  Jong.  M.  ill.  —  Teysm.  23 
(1912),  211,  228.  —  Opmerkingen  door  C.  J. 
L.  Rooseboom,  naar  aanleiding  van  het  na- 
schrift van  bovenstaand  artikel.  —  Ibid.  23 
(1912),  433. 


Uitgestrektheid  der  cultuur  van  koffie, 
cacao,  coca,  indigo  en  peper  op  Java  op  1 
Januari  1912.  —  T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912), 
137.  —  Zie  ook:  KoHe Berichten.  2 {1911—12), 
161. 

Uitgestrektheid  der  cultuur  van  tabak  en 
thee  op  Java  op  1  Januari  1912.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  84  (1912),  184. 

Abrahamson  (S.  S.  ).  Samenwerking  van  de 
Proefstations.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  133. 

Een  interressante  statistiek  (van  de  cultu- 
res door  particuliere  ondernemers  in  Ban- 
joewangi,  volgens  het  Soerab.  Handelsblad  van 
16  September  1912).  —  I.  G.  1912,  164  2. 

De  toekomst  van  de  rubber-  en  van  de 
theecultuur  (in  Aziatische  landen).  Door  H. 

—  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  302. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K  de)  en  Dr.  C.  J.  J.  van 
Hall.  Enkele  hoofdregels  voor  het  aanleggen 
van  de  eerste  bemestingsproeven  bij  cacao 
en  koffie.  —  Meded.  Proefstation.  Midden-Ja- 
va.  N°.  9  (1912). 

Galjema  Verheul  (A.).  Het  bemestings- 
vraagstuk van  de  bergcultures.  Voordracht 
met  debat.  —  Pvbl.  N.  I.  Landb.  Synd.  5 
(1913),  266,  277.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc. 
1913,  563. 

LuLOFS  (C).  Cultures  ter  Sumatra's  West- 
kust. —  T.  B.  B.  45  (1913),  64. 

Ottolander  (T.).  Bemesting  van  overjari- 
ge cultures.  Voordracht  met  debat.  —  Pvbl. 
N.  I.  Landb.  Synd.  6  (1914),  620. 

Zeijlstra  Fzn.  (Dr.  H.  H.).  Europeesche 
cultures  in  Neder landsch-Indië.  Voordracht. 

—  Tijdschr.  Maatsch.   v.  Nijv.  1914,  208.  — 
Zie  ook:  Ind.  Merc.  1914,  291. 

Het  jubileum  der  Bataviasche  Landbouw- 
vereeniging.  (Ontleend  aan  het  Bataviaasch 
Nieuwsblad).  —  Ind.  Merc.  1914,  1037. 

Jacometti  ( A.  W.  A.  ).  Railtransport  op  de 
cultuurondernemingeninNederlandsch-Indië. 
M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1914, 1071.  —  Antwoord 
op  bovenstaand  artikel,  door  P.  Binkhorst, 
met  repliek  van  A.  W.  A.  Jacomktti.  — 
Ibid.  1915,  25.  —  Opmerkingen  door  W. 
Hasselman.  —  Ibid.  1915,  61. 


KOFFIECULTUUR. 


203 


BöBEL  (H.).  De  Senem ba-Maatschappij 
(1880 — 1914).  M.  ül.  —  Amsterdammer.  14 
Februari  1915. 

Cbamer  (Dr.  P.  J.  S.)  en  S.  Boom.  Nota 
omtrent  de  oprichting  van  eene  school  ter 
opleiding  van  mandoers  voor  bergcultuur- 
ondernemingen  in  den  Gouvernements-Proef- 
tuin  Bangelan.  —  Public.  N.  I.  Land.  Synd. 
7  (1915),  459. 

TissoT  VAN  Patot  (E.  A.).  De  toepassing 
van  beweegkracht  in  fabrieken  voor  bergcul- 
tures.  Voordracht.  —  Public.  N.  I.  Landb. 
Synd.  7  (1915),  935,  963. 

2.  Koffiecidtuur. 

WuBTH  (Dr.  Th.).  Over  het  al  of  niet  top- 
pen van  Cofiea  robusta.  Voordracht  met  de- 
bat. —  Public.  N.  I.  Landb.  Synd.  3  (1911), 
92.  —  Zie  ook:  Cvituurgids.  13  (1911),  Ie  ged., 
110. 

Oreshoff  (Dr.  M.).  Veredeling  van  den 
Liberia-koffieboom  op  Java.  —  T.  N.  L.  N.  I. 
83  (1911),  261. 

Babrfeldt  (B.).  Een  nieuwe  tusschencul- 
tuur  ter  onderdrukking  van  het  onkruid.  — 
Te2/sw.22(1911),27. 

Helten  (W.  M.  van).  Uganda-kofEie.  M. 
ill.  —  Teysm.  22  (1911),  115. 

De  Gouvernements-koffiecultuur.  (Pole- 
miek in  de  Indische  dagbladpers  over  de 
quaestie  van  opheffing  van  die  cultuur).  — 
I.  O.  1912,  I,  517. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Robusta  en  aan- 
verwant* koffiesoorten  (Quillon,  Camphora, 
Uganda).  —  Ind.  Merc.  1912,  830. 

De  uitgestrektheid  der  koffiecultuur  op 
Java  op  1  Januari  1912.  —  Korte  Berichten. 
2  (1911—12),  148. 

Koffiestatistiek  voor  Java  en  Sumatra 
(voor  de  jaren  1911  en  1912).  —  Ind.  Merc. 
1912,  292. 

WuBTH  (Dr.  Th.).  Is  de  Quillonkoffie  ge- 
schikt voor  de  zandgronden  van  den  Kloet. 
Voordracht  met  debat.  —  Publ.  N.  I.  Landb, 
Synd.  4  (1912),  344.  —  Overzicht:  Teysm.  23 
(1912),  391. 


Wolk  (v.  d.).  Bangelan  en  d^  toekomst  der 
koffiecultuur.  —  Teysm.  23  (1912),  374. 

LuLOFS  (C).  Eenige  cijfers  omtrent  de 
volkskoffiecultuur  ter  Sumatra's  Westkust. 
—  T.  B.  B.  42  (1912),  189. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Robusta-selec- 
tie.  —  Meded.  Proefstation  Midden-Java.  N°. 
7  (1912).  —  Overzicht:  Ind.  Merc.  1913,  92. 

De  opheffing  der  Gouvernements-koffie- 
cultuur. (Uittreksel  uit  het  Voorloopig  Ver- 
slag omtrent  een  daarop  betrekking  hebbend 
wetsontwerp).  —  Ind.  Merc.  1913,  41. 

De  geschiedenis  van  de  koffie.  (Ontleend 
aan  de  „Middenstandsbond''').  —  T.  B.  B.  44 
(1913),  67. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Gegevens  over 
Robusta-  en  aanverwante  koffiesoorten.  — 
Teysm.  23  (1912),  620,  741. 

WuRTH  (Dr.  Th.).  Degeneratie  van  Ro- 
bustakoffie  ?  —  Ind.  Mee.  1913,  204. 

Nieuwe  koffiesoorten  in  den  drogen  moes- 
son.  (Ontleend  aan  de  Locomotief).  —  Ind. 
Merc.  1913,  221. 

Otten  (Dr.  G.).  De  koffiecultuur  niet  in 
handen  der  Inlanders.  (Overzicht  van  een 
ingezonden  stuk  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Cou- 
rant van  16  Februari  1913).  —  /.  O.  1913,  I, 
517. 

Koffiestatistiek  voor  Java  en  Sumatra 
(1912  en  1913).  —  Ind.  Merc.  1913,  242. 

Immink  (W.  J.).  Wansmakende  Robusta- 
koffie.  —  Ind.  Merc.  1913,  272. 

De  opheffing  der  Gouvernements-koffe- 
cultuur.  (Overzicht  eener  reeks  artikelen  in  de 
Nieuwe  Courant  van  2  en  3  April  1913,  met 
kantteekening  van  de  Redactie).  —  /.  O.  1913, 
I,  654. 

De  afschaffing  der  gedwongen  koffiecul- 
tuur. (Ontleend  aan  het  Vaderland  van  3  Mei 
1913).  —  /.  O.  1913, 1,  792. 

Cramer  (Dr.  P.  J.  S.).  Gegevens  over  de 
variabiliteit  van  de  in  Neder landsch-Indië 
verbouwde  koffiesoorten.  —  Med.  Dep.  v. 
Landbouw. 'N°.  11,  (1913). 


204 


KOFFIECULTUUR. 


Wildeman  (E.  de).  Coffea  robusta.  (Ont- 
leend aan  de  Internat.  Agrar.  Technische 
Rundschau  van  April  1913).  —  Tropenpflan- 
zer.  17  (1913),  636. 

EuïTK  ScHTJxrRMAN  Gzs.  (G.).  De  bereiding 
van  de  Robusta-kofEie.  —  Ind.  Merc.  1914, 
131. 

Altona  (Th.).  De  bestemming  te  geven 
aan  de  op  te  heffen  koffiereserven  ?  (Prea- 
advies  voor  de  5de  Alg.  Vergadering  der  Ver. 
van  Ambtenaren  bij  het  Boschwezen  in  Ned. 
O.  I.  op  6  en  7  Aug.  1913).  —  Tectona.  6 
(1913),  296.  —  Debat  over  bovenstaand  prae- 
advies.    —   Ihid.    8    (1915),  257,  323. 

VoÜTE  (C.)  en  Dr.  C.  J.  J.  van  Hall. 
Tweede  verslag  van  de  Robusta-selectie. 
M.  til.  —  Meded.  Proefstation  Midden-Java. 
N°.    15  (1914). 

De  Gouvernements-koffieproeftuinen.  (Rap- 
port van  een  planter,  overgenomen  uit  het 
Soerab.  Handelsblad).  —  Ind.  Merc.  1914, 290. 

Hagen  (J.).  De  koffiecultuur.  M.  ill.  — 
Onze  Koloniale  Landbouw.  N°.  7. 

Dkiessen  (J.  M.).  Briketteeren  van  kofifie- 
schillen.  (Ontleend  aan  eene  publicatie  van 
het  Landbouw -Syndicaat).  — Ind.  Merc.  1914, 
618. 

Herrmann  (A.  F.).  De  koifieproeftuinen  te 
Bangelan.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indiê.  11 
(1914—15),  277. 

Robusta-bereiding.  Door  G.  A.  A.  —  Ind. 
Merc.  1914,  817. 

Herrmann  (A.  F.).  Nieuwste  kofifieva- 
riëteiten.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indi'é.  11  ( 1914 — 
15),  420. 

Kamerling  (Dr.  Z.).  De  groote  problemen 
der  koffiecultuur.  Voordracht.  —  Meded. 
Rijks  Hoogere  Land-,  Tuin-  en  Boschb.  school. 
(1914),  122.  —  Overzicht:  Ind.  Merc.  1914, 
903. 

Mcdedeelingen  over  de  Robusta-kofficbe- 
reiding  naar  aanleiding  dtr  minder  gewensch- 
te  uitkomsten  door  het  gebruik  van  kalk. 
—  Ind.  Merc.  1914,  1075. 

Dom  (L.  E.).  Naar  aanleiding  van   de   af- 


schaffing  der    Gouvemements-koffiecultuur. 

—  /.  G.  1915, 1,  466. 

Galjema  Verheul  (A.).  De  bereiding  van 
Robusta-koffie.  Voordracht  met  debat.  — 
Publ.  N.  I.  Landb.  Synd.  7  (1915),  69. 

Koffie -statistiek  voor  Java  en  Sumatra. 
(Opbrengst  1915  en  raming  1916).  —  Ind. 
Merc.  1915,  297. 

Elout  (C.  K.).  De  opheffing  van  de  ge- 
dwongen koffiecultuur.  (Nederl.  politiek. 
Binnenlandsch  Overzicht).  —  Onze  Eeuw. 
1915,  II,  148. 

Some  facts  about  Java-coffee.  —  Essays 
Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Committee.  N°. 
20. 

De  opheffing  der  Gouvemements-koffie- 
cultuur. (Resumé  van  het  over  dit  wetsont- 
werp op  6  Maart  1915  in  de  Tweede  Kamer 
besprokene).  —  T.  N.  L.  N.  L  90  (1915),  300. 

Geuns  (  M.  van).  Het  gouvernement,  Kro- 
mo  en  de  koffieteelt.  (Overzicht  van  een  arti- 
kel in  het  Soerab.  Handelsblad  over  de  af- 
schaffing der  Gouvemements-koffiecultuur). 

—  /.  G.  1915,  II,  991. 


Robusta-koffie. 
(1915),  203. 


Door   K. 


Teysm.   26 


Stibbe  (M.  J.).  Geselecteerd  Pasoemah- 
zaad  van  Coffea  Arabica  op  Pantjoer.  — 
Teysm.  26  (1915),  218. 

WuRTH  (Dr.  Th.).  Hybriden -koffie.  Voor- 
dracht. —  Ind.  Merc.  1915,  797. 

Ojen  (E.  van).  Robusta-koffie.  Het  voor- 
komen van  plantenziekten  en  beschadigin- 
gen door  de  wijze  van  cultuur.  —  Ind.  Merc. 
1915,  883. 

KoENS  (A.  J.).  Robusta-koffiebereiding 
door  de  Inlandsche  planters.  M.  ill.  —  Teysm. 
26  (1915),  475.  —  Zie  ook:  T.  B.  B.  49  (1915), 
406. 


Nieuwe    schaduwboomen    voor    koffie 
T.iV.L.iV.  7.91  (1915),  340. 


en 


cacao, 


Opheffing  van  de  Gouvemements-koffie- 
cultuur. Door  S.  —  Pihtoe  Perniagadn.  VI, 
N°.  71,  blz.  128;  N°.  72,  blz.  137. 


KOFFIECULTUUR.  —  SUIKERINDUSTRIE. 


205 


Albebts  (G.  A.).  Lamtoro  als  schaduw. 
(Ontleend  aan  de  Meded.  van  het  Proefstation 
Malang).  —  Teysm.  26  (1915),  709. 

Helten  (W.  N.  van).  Het  enten  van  koffie. 
—  Meded.  uit  den  Cvltuurtuin.  N°.  4  (1915). 


Belemmering  van  den  afzet  van  „Java- 
Robusta"  op  de  kofiiemarkt  te  New- York. 

—  Ind.  Merc.  1912,  1005. 

ScHMBDDiNQ  EN  ZONEN  ( J.  H.  F. ).  Het  ver- 
handelen van  koffieoogsten  in  het  algemeen 
en  meer  bijzonder  van  Robusta-oogsten.  — 
Ind.  Merc.  1912,  505. 

De  kofiiemarkt  op  Java  in  de  eerste  zes 
maanden  van  1914.  —  Ind.  Merc.  1914,  763. 

—  Zie  ook:  T.  B.  B.  47  (1914),  336. 

Propaganda  voor  Java-Robusta-koffie  in  de 
Vereenigde  Staten  van  Noord-Amerika. 
(Ingezonden  stuk  door  de  Nederl.  Kamer  van 
Koophandel  in  N.  -Amerika).  —  Ind.  Merc. 
1914,  229. 

Broeksma  (Dr.  R.).  Reclame  voor  Robus- 
ta-koffie.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd. 
Courant).  —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914),  44. 

SuERMONDT  (Mr.  W.).  De  vooruitzichten 
voor  Robusta-koffie  en  voor  coca.  —  T. 
N.L.N.  1.90  (1915),  306. 

3,  Suikerindu-srie. 

a.  In  het  Algemeen. 

Het  Suikercongres  te  Soerabaja.  (Overzicht 
van  het  verhandelde).  —  Ind.  Merc.  1911, 
357,  381. 

Paets  tot  Gansoyen  (Mr.  A.).  Naschrift 
op  mijn  openingsrede  van  het  negende  con- 
gres. ~  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911, 1,  453. 

KooLEMANS  Beunen  (N.  J.).  Eenige  op- 
merkingen en  een  voorstel  (om  meer  partij 
te  trekken  van  de  ondervinding  en  weten- 
schap bij  de  suikercultuur  opgedaan).  — 
Arch.  8.  I.  N.  I.  1911,  465. 

De  Suikerindustrie  op  Java.  (Overzicht 
van  de  openingsrede  van  Mr.  A.  Paets  tot 
Gansoyen  bij  gelegenheid  van  het  IXe  Sui- 


kercongres te  Soerabaja).  — /.  G.  1911, 1, 845. 

Ramaeb  (Mr.  J.  W.).  De  Ja  va-suiker- 
industrie in  de  Tweede  Kamer  bij  de  begroo- 
ting voor  Ned.-Indië  voor  1912.  —  Ind.  Merc. 

1911,  1047.  —    Zie  ook:  Arch.  S.  I.  N.  I. 

1912,  I,  25;  I.  O.  1912,  I,  97. 

KocH  (D.  M.  G.).  De  suikerindustrie  en 
de  inlandsche  bevolking.  —  Ind.  Kroniek. 
I  (1911—12),  65. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  The  Java- 
sugar-season.  —  The  Philippine  Agricul- 
turist  and  Forester.  Vol.  I,  N°.  10. 

DiCKHOFF  (W.  C.).  Schatting  der  Ja  va- 
suikerproductie  over  1911  en  der  beplante 
oppervlakte  voor  campagne  1912.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1495.  —  De  suikerpro- 
ductie der  verschillende  residenties  in  1911 
en  1912.  —  Ibid.  1912,  I,  345;    1913,  I,  542. 

—  De  met  suikerriet  beplante  oppervlakte 
van  Java  (1911  en  1912).  —  Ibid.  1912,  I, 
343;  1913,  I,  541.  —  Schatting  Ja  va-suiker- 
productie 1912  en  beplante  oppervlakte  1913. 

—  Ibid.  1912,  II,  1681.  —  Idem,  1913,  en 
1Ö14.  —  Ibid.  1913,  II,  1370.  —  Idem  1913— 

1914.  —Ibid.  1914,1,520.— Suikerproductie 
der  verschillende  residenties,  oogstjaar  1914. 

—  Ibid.  1914,  I,  521.  —  Schatting  Java- 
suikerproductie  1914  en  beplante  oppervlakte 

1915.  —  Ibid.  1914,  II,  1614.  —  Idem  1914 
en  1915.  —  Ibid.  1915,  I,  581,  582. 

De  Suikerindustrie  op  Formosa  in  beeld. 
M.  ill.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1911,  II,  1499. 

Suikergebrek.  Door  D.  —  Arch.  8.  I.  N.  I. 
1911,  II,  1681. 

Adema  (P.  J.).  De  suikeronderneming 
Kaüredjo.  M.  ill.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912, 
I,  841. 

SiBiNGA  MtTLDER  (J.).  Economische  be- 
teekenis  der  suikerindustrie  op  Java.  M.  ill. 

—  Tijdschr.  Econ.  Geogr.  3  (1912),  181. 

De  rietsuikerindustrie  op  Java.  M. 

ill.  —  Onze  Koloniale  Landbouw.  N°.  1. 

Schijncijfers.  (Productiekosten  van  Java- 
suiker).  —  T.  N.  L.  N.  I.  82  (1911),  326. 

De  Formosa-suikerindustrie.  Door  A.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  91,  194,  269. 


206 


SUIKERINDUSTRIE. 


Linden  (]VL  L.  M.  van  der).  De  realistische 
economie  in  verband  met  de  te  verwachten 
crisis  op  de  arbeidsmarkt  en  de  suikerindus- 
trie. —  T.  B.  B.  43 (1912), 222.  —De suiker- 
industrie en  het  arbeiders  vraagstuk.  (Be- 
strijding door  M.  VAN  Getjns  in  het  Soerab. 
Handelsblad  van  2  November  1912  van  voren- 
staand artikel).  —  Ibid.  43  (1912),  436. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.).  De  Ja  va-suiker- 
industrie en  aanverwante  onderwerpen  in 
de  beide  Kamers  der  Staten-Generaal  bij  de 
Indische  Begrootingsdebatten  in  1912.  — 
Ind.  Merc.  1913,  107.  —  De  Java-suiker- 
industrie.  Antwoord  door  M.  L.  M.  van  der 
Linden  op  bovenstaand  artikel,  met  na- 
schrift van  Mr.  J.  W.  Ramaer.  —  Ibid.  1913, 
377,  378. 

Suiker-concessies.  (Ontleend  aan  de  Java- 
Bode).  —  Ind.  Merc.  1913,  140. 

Nieuwste  wijziging  der  bepalingen  tot  het 
verkrijgen  van  vergunningen  tot  oprichting 
van  suikerfabrieken  in  Nederlandsch-Indië. 

—  Ind.  Merc.  1913,  165. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.).  De  Java-suiker- 
industrie  en  hare  verhouding  tot  de  Indische 
Regeering.  Voordracht.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1913,  I,  92. 

Prinsen  Gebrligs  (Dr.  H.  C.)..  OflScieel 
onderzoek  aangaande  de  suikerindustrie  in 
Australië.  —  Ind.  Merc.  1913,  201. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.).  Oordeel  van  Javaan - 
Bche  „intellectuals"  in  het  Welvaartonder - 
zoek  over  de  Java-suikerindustrie.  —  /.  G. 
1913,  I,  575. 

Prinsen  Gebrligs  (Dr.  H.  C).  De  riet- 
suikerindustrie  gedurende  de  laatste  jaren. 

—  Ind.  Merc.  1913,  771.  —   Zie  ook:  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1913,  II,  1625. 

Gbuns  (M.  van).  Een  nieuwe  suikerfabriek 
in  Midden-Java  (Petaroekan).  M.  ül.  — 
WeeJcbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  361. 

Vloten  (J.  F.  W.  van).  Vragen  van  den 
dag  en  van  de  toekomst.  Open  brief  aan 
directies  van  suikerfabrieken,  H.  H.  collega's, 
machine-fabrikanten  en  constructeurs,  tech- 
nici en  electro-technici  (betreffende  verbete- 
ring in  de  suikercultuur  en  suikerfabricage). 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  II,  1201. 


Paets  tot  Gansoyen  (Mr.  A.).  Winsten 
van  suikerfabrieken.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1913,  n,  1447. 

Harloff  (W.  H.  Th.).  Renteloos  kapitaal 
(bij  de  suikerindustrie).  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 

1913,  II,  1707. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  De  suiker- 
nij verheid  in  Nederlandsch-Indië.  —  Onze 
Koloniën.  Serie  I,  N°.  5. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.).  De  Java-suiker- 
industrie in  de  beide  Kamers  der  Staten- 
Generaal  bij  de  behandeling  der  Indische 
Begrooting  voor  1914.  —  Ind.  Merc.  1914, 
83.  —  Irrigatie.  (Naar  aanleiding  van  boven- 
staande  verhandeling),  door  M.    IJpelaar. 

—  Ibid.  1914,  175.  —  Nogmaals  „irrigatie", 
dag  -en  nachtregeling".  Antwoord  door  Mr. 
J.  W.  Ramaer.  —  Ibid.  1914,  645.  —  Re- 
pliek van  M.  IJpelaar.  —   Ibid.  1914,  813. 

—  Dupliek  van  Mr.  J.  W.  Ramaer.  —  Ibid. 

1914,  834.  —  Zie  ook:  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 
I,  368. 

Leon  (C.  N.  J.).  De  suikeronderneming 
Petaroekan.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 
I,  173. 

Prinsen  Gebrligs  (Dr.  H.  C).  Vijf-  en 
twintig  jaren  in  de  geschiedenis  van  de  Java- 
suikerindustrie.   —  Ind.   Merc.   1914,  359. 

DiCKHOFF  (W.  C.).  De  Java-suikerindus- 
trie gedurende  het  tijdvak  1894 — 1913.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I,  608. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  Overzicht 
over  de  rietsuikerindustrie  in  de  verschillende 
landen  van  productie  gedurende  de  laatste 
5  jaren.  —  Ind.  Merc.  1914,  761,  833,  867, 
918;  1915,  149,  469,  1061. 

Bolk  (F.  W.).  Enkele  bijzonderheden  uit 
mijn  Europeesch  reisverslag.  M.  ill.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1111. 

Prinsen  Gebrligs  (Dr.  H.  C.).  De  suiker 
en  de  oorlog.  —   Ind.  Merc.  1914,  795,  847, 
917,  995;  1915,  37,  169,  381,  661,  677.  835.  — 
Overzicht,  door  C.  Lulofs.  —    T.  B.  B.  47  _ 
(1914),  412.  I 

DiCKHOFF  (W.  C).  Het  paviljoen  der  Java- 
suikerindustrie  op  de  Koloniale  Tentoonstel- 
ling te  Semarang,  1914.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1914,  II,  1616. 


SUIKERmDUSTRIE.  —  SUIKERRIETCULTUUR. 


207 


Pkinsen  Geerliqs  (Dr.  H.  C).  De  suiker- 
industrie op  Java.  Overzicht  eener  voor- 
dracht. —  Ind.  Merc.  1914,  1074. 

De  suikerindustrie  op    Java.    M.    UI. 


—  Amsterdammer.  21  Maart  1915,  blz.  6 

Nieuwe    banen    voor   de    suikerindus- 


trie op  Java.  Voordracht.  —  Versl.  15de 
Nat.  en  Geneesk.  Congres.  8  April  1915,  21. 
—  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1915,  243;  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1915,  I,  914;  en  Ingenieur.  1915, 
445. 

The    Java    cane    sugar   industry. 


Essays  Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Commit- 
tee.  N°.  21.      ' 

Het  welvaart-onderzoek  en  de  suiker- 
industrie. (Ontleend  aan  het  werk  van  C.  J. 
Hasselman:  „Algemeen  overzicht  van  de 
uitkomsten  van  het  welvaart-onderzoek, 
enz.  's  Gravenhage  1914").  —  Arch.  S.  I.  N. 
I.  1915,  I,  612. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  De  suiker- 
industrie in  verband  met  den  wereldoorlog. 
Voordracht  met  debat.  —  F.  Ind.  Gen.  1915 — 
16,  51. 

Thomas  (Mr.  Th.).  Inlandsche  suiker- 
industrie. (Overdruk  uit  het  Bat.  Handels- 
blad  van  9  October  1915).  —  Ind.  Merc.  1915, 
980. 

Leemkolk.  (W.  J.  van  de).  Suikercultuur, 
-industrie  en  -handel  van  Japan.  Naar  ver- 
schillende gegevens  bewerkt.  —  T.  N.  L.  N. 
I.  91  (1915),  156. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  De  nieuw- 
ste werkwijze  bij  de  suikerindustrie  op  Java. 
Voordracht  met  debat.  —  Ind.  Merc.  1915, 
1017. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.).  De  Java-suiker- 
industrie  in  de  Tweede  Kamer  der  Staten - 
Generaal  hij  de  behandeling  der  Indische 
Begrooting  voor  1916.  —  Ind.  Merc.  1915, 
1062. 

Een  enquête  naar  de  toestanden  bij  de 
suikerindustrie  op  Java  in  1915.  (Résumé 
vaneen  reeks  artikelen  in  het  Soerab.  Handels- 
blad van  October  1915,  met  eene  inleiding  door 
V.  R.)  —  De  Waterstaats-Ingenieur.  3  (1915), 
222. 


h.   StTIKERRIETCULTUinB. 

Hazewinkel  (J.  J.).  Het  verloop  van  het 
rijp  worden  van  het  riet  -  en  een  mogelijk 
verband  tusschen  molenarbeid  en  rijpings- 
snelheid  van  het  riet  (speciaal  N°.  100).  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  I,  252. 

Haastert  (J.  A.  van)  en  F.  Ledeboer. 
Selectieproeven.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911, 
I,  335. 

Nooten  (Dr.  J.  C.  C.  W.  van).  1886.  Op- 
richting van  een  Proefstation  voor  suikerriet 
te  Semarang.  (Een  stukje  geschiedenis).  — 
Ind.  Merc.  1911,  379. 

Strüben  (W.).  Uitstoeling  (van  suikerriet). 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  I,  487. 

QuiNTTJS  (R.  A.).  Over  den  invloed  van 
den  bloei  van  het  suikerriet  op  de  productie. 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  I,  673. 

SiBiNGA  MuixDER  (J.).  Selectie  van  suiker 
riet.  —  Cultura.   1911,  285. 

Stanley  Wood  (H.).  Een  betoog  voor 
de  wijziging  van  de  tegenwoordige  op  Java 
gevolgde  methode  voor  het  ontladen  van 
rietlorries.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  I,  721. 

Kolk  (F.  J.  J.  van  der).  Gebruik  van  gips 
bij  de  bemesting  van  het  suikerriet.  —  Ind. 
Merc.  1911,  522. 

SiBiNGA  Mulder  (J.).  Suikerriet  uit  zaad 
en  selectie  langs  geslachtelijken  weg.  —  Cul- 
tura. 1911,  375. 

MiLO  (C.  J.).  De  luchtmeststofifen,  hare 
bereiding  en  het  belang  voor  de  Java-suiker- 
industrie.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  n,  1053, 
1093. 

Nash  (A.).  Selectie  van  suikerriet  en  hare 
beteekenis  voor  de  praktijk.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.   1911,  II,  1300. 

SiBiNGA  Mulder  (J.).  De  invloed  van  den 
verbouw  van  zaadrietsoorten  op  het  bedrijf 
der  Ja  va-suikerindustrie.  —  CuUura.  1911, 
1911,  536. 

Chemisch  onderzoek  van  rietzaad.  (Ont- 
leend aan  het  „Intern.  Sugar  Journal" ,  1911). 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1507. 


208 


SUIKERRIETCULTUUR. 


KooLEMANS  Beijnen  (N.  J.)-  Bemestings-, 
plant  verband-,  plant  wijdte-,  bewerkings-  en 
irrigatieproeven.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911, 
II,  1513. 

Geldokp  (J.  P.).  Het  bewaken  van  riet- 
tuinen.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1531. 

Sta  VEEMAN  (K.  J. ).  Bijdrage  tot  de  kennis 
"van  de  degeneratie  van  het  zwart  Cheribon- 
riet.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1558. 

Holman  (C).  Planten  met  uitloopers.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1561. 

Deventer  (W.  van).  Cultuurproeven.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1565. 

Visser  (C).  Bemestingsproeven.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1669. 

MiLO  (C.  J.).  Nogmaals  „de  invoer  van 
zwavelzure  ammonia  op  Java".  — Arch.  S.  I. 
N.  I.  1912,  I,  273. 

LoHMANN  (O.  L.  J.  E.).  Waterhoudende 
vezelstof  in  het  riet.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  I,  316. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  De  toe- 
passing van  de  theorie  van  Mendel  op  het 
verkrijgen  van  nieuwe  rietsoorten  door  kwee- 
ken van  zaadriet.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 
I,  586. 

Suikerbieten  op  Java.  —    Ind.  Merc. 

1912,  961.  —   Zie  ook:  /.  G.  1912,  U,  1540, 
enr.£.  5.  43(1912),  456. 

SiBiNGA  Mulder  (J.).  De  irrigatie  in  ver- 
band met  de  Java-Suikerindustrie.  Voor- 
dracht met  debat.  —  F.  Ind.  Gen.  1911—12, 
149. 

Marr  (Th.).  Resultaten  van  het  chemisch 
onderzoek  der  rietgronden  op  Java.  M.  ill. 

—  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  U,  1251. 

Ledeboer  (F.).  Verslag  van  de  veldproe- 
ven onder  leiding  van  het  Proefstation  Cheri- 
bon,  gedurende  1910 — 1911,  genomen.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1441.  —  Eenige 
opmerkingen  naar  aanleiding  van  boven- 
staand artikel,  door  J.  Th.  von  Rosse.  — 
Ibid.  1913,  I,  798.  —  Wederwoord  aan  den 
heer  J.  Th.  von  Rosse,  door  F.  Ledeboer. 

—  Ibid.  1913,  I,  801. 


Inrichting  van  veldproeven  en  de  bewerking 
harer  resultaten.  (Ontleend  aan  het  Verslag 
van  het  „Proefstation  voor  de  Java-Suiker- 
industrie" over  1911).  —  Arch.  S.  I.  N,  I. 
1912,  n,  1624. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  Invloed 
van  melasse  op  de  nitrificatie  in  voor  suiker- 
rietcultuur  bestemden  grond.  —   ItuI.  Merc. 

1912,  547. 

Uitvoer  en  invoer  van  rietstekken.  (Ont- 
leend aan  het  „Verslag  van  het  Proefstation 
voorde  Java-Suikerindustrie"  over  1911).  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1627. 

Spanjaard  (E.  J.  G.).  BouiUie  bordelaise 
en  bibit.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  U,  1720. 

SoETERS  (W.  H.  L.).  Opbinden  van  riet. 
M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I,  67. 

Smits  (M.  B.).  Suikerbietenteelt  op  Java. 
Met  naschrift.  —  Teysm.  23  (1913),  657,  668. 

Verslag  over  de  proeftuinen  van  de  oude 
afdeeling  Djokta  van  het  Proefstation  voor 
de  Java-Suikerindustrie,  oogstjaar  1911.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I,  121. 

Stok  (J.  E.  van  der)  en  J.  A.  van  Haas- 
TERT.  Bijdrage  tot  onze  kennis  omtrent  den 
invloed  van  den  verbouw  van  suikerriet  op 
het  productievermogen  van  den  grond  van 
mais  en  padL  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  II, 
943. 

De  droogte  van  1913;  het  verdrogen  van 
tuinen,  vooral  met  N°.  247.  —  Arch.  S.  I.  N. 

I.  1913,  II,  949. 

Tideman  (N.  M.  C. ).  Machinaalgeulen  graven 
voor  rietcultuur.  M.  ill.  —  xirch.  S.  I.  N.  I. 

1913,  II,   1362.  —  Nog  eens  de  geulengraaf- 
machine. —  Ibid.   1914,  I,  117. 

Wolzogen  Kühr  (C.  A.  H.  von).  Quah- 
tatief  koperonderzoek  in  bibit  bij  bouüMc- 
vergiftiging.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  II,  1649. 

Clercq  (H.  de).  Mechanische  rietlos- 
inrichtingen.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 

II,  1654. 

Soeters  (W.  H.  L.).  Machinaal  geulen- 
graven voor  suikerrietcultuur.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1913,  II,  1700. 


SUIKERRIETCULTUUR. 


209 


Debx  (W.  f.  G.)-  Het  heden  en  de  toe- 
komst van  de  grondbewerking  bij  de  Java- 
suikerindustrie.  Voordracht.  —  Ind.  Merc. 
1914,  109,  131. 

DiCKHOFF  (W.  C).  Regenval,  riet-  en 
suikerproductie.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 
II,  1738.  —  Opmerkingen,  door  R.  A.  Quin- 
Tus,  met  naschrift  van  W.  C.  Dickhoff.  — 
Ibid.  1914, 1,  773,  779. 

Schuit  (J.).  Verslag  over  de  proeftuinen 
der  onderafdeehng  Djokja  van  het  Proef- 
station voor  de  Ja  va-suiker  industrie,  oogst- 
jaar 1912.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,   I,  213. 

Verslag  over  de  proeftuinen  van  de  onder - 
afdeeUng  Banjoemas  van  het  Proefstation 
voor  de  Java-suikerindustrie,  oogstjaar  1912. 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I,  441. 

« 

Derx  (W.  f.  G.).  Over  de  toepassing  van 
de  zwavelzure -amonia-bemesting  bij  de  Ja  va- 
Suikerindustrie.  —  Ind.  Merc.  1914,  251, 
288,  337,  492. 

Ledeboer  (F.)  en  A.  E.  Berkhout.  Een 
nieuw  geval  van  onvruchtbaarheid  bij  suiker- 
rietgronden.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 
I,  653. 

Verslag  omtrent  een  onderzoek  naar  den 


huldigen  stand  van  het  vraagstuk  der  mecha- 
nische grondbewerking  in  Europa,  benevens 
eene  bijdrage  tot  de  oplossing  van  dit  vraag- 
stuk voor  de  Java-suikerrietcultuur.  M.  ill. 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.   1914,  I,  689. 

Gebrts  (Dr.  J.  M.).  Over  de  beoordeeling 
van  proefveldresultaten.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1914, 1,  911.  —  Een  enkele  opmerking  naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artikel,  door 
A.  L.  HooGENBOOM,  met  repliek  van  Dr.  J. 
M.  Geerts.  —  Ibid.  1914,  II,  1159,  1163.  — 
Kan  bij  cultuurproeven  ter  verkrijging  van 
voldoende,  betrouwbare  resultaten  met  een 
6-voudige  controle  volstaan  worden  ?  Dupliek 
van  A.  L.  Hoogenboom.  —  Ibid.  1914,  II, 
1499.  —  Om  betrouwbare  resultaten  bij 
vakkenproeven  te  verkrijgen  kan  niet  met 
een  6-voudige  herhaling  volstaan  worden. 
Nader  antwoord  van  Dr.  J.  M.  Geerts.  — 
Ibid.    1914,    II,    1507. 


Vervoerkosten  van  suikerriet. 
N.  I.  88  (1914),  439. 


T.  N.  L. 


Schippers  (W.  W.).  Mechanische  grond- 
bewerking bij  de  suikerrietcultuur  op  Java. 
M.  ill.    —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1170. 

Vloten  (J.  F.  W.  van).  Mechanische 
grondbewerking.  De  Caterpillar.  —  Arch.  S. 

I.  N.  I.  1914,  II,  1009. 

Pasma  (C).  Een  grondbewerkingsproef. 
M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1180. 

Derx  (W.  F.  G.).  Mechanische  grondbe- 
werking bij  de  Java-suikerindustrie.  (Résu- 
mé van  een  artikel  in  het  Soerab.  Handelsblad). 
—  /.  G.  1914,  II,  1598. 

Baud  (W.).  Iets  over  het  planten  van 
pangs.    —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1357. 

QuiNTUS  (R.  A.).  Proeve  van  de  uitkom- 
sten van  de  op  de  suikerfabriek  Sempalwadak 
gedurende  de  laatste  jaren  aangezette  selec- 
tieproeven  en  gedane  waarnemingen  te  toet- 
sen aan  de  huidige  wetenschappelijke  opvat- 
tingen omtrent  erfelijkheid,  veredeling  en 
selectie,  waaraan  vastgeknoopt  eenige  op- 
merkingen over  variabüiteit  en  correlatieve 
variabUiteit  bij  het  suikerriet.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1914,  II,  1369. 

De  Stock-motorploeg  op  de  suikerfabriek 
Rewoeloe.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1691. 

Baud  (W.).  Semi-permanente  dammen. 
--  Arch.  S.  I.  N.  I.,  1914,  II,  1769. 

Houtman  (P.  W.).  Beschrijving  der  grond- 
soorten van  de  terreinen  in  het  rayon  der 
onderafdeehng  „Banjoemas".  M.  k.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1914,  II17,  91. 

Vloten  (J.  F.  W.  van).  Mechanische 
grondbewerking.  —   Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 

II,  1807. 

Clercq  (H.  de).  Mechanische  rietlosinrich- 
ting.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915, 1,  157. 

Marx  (N.).  RijpheidsbepaHng  van  het  riet 
in  verband  met  rietziekten  en  hoorders.  — 
Arch.  8.  I.  N.  I.  1915,  I,  351. 

Schuit  (J.).  Het  planten  met  uitloopers. 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  461. 

Metselaar  (J.  F.).  Mechanische  grond- 
bewerking.   Demonstratie    met    den    Stock- 

14 


210 


SUIKERRIETCULTUUR.  —  SUIKERFABRICAGE. 


motorploeg  te  Rewotloe  op  4  Mei  1914.  M. 
ai.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  695. 

Harrevelt  (Dr.  Ph.  van).  Bruto  of  netto 
bouw  als  eenheid  voor  opgaven  in  de  suiker- 
cultuur. Voordracht.  —  T.  N.  L.  N.  I.  90 
(1915),  273. 

Houtman  (P.  W.).  Verslag  over  de  proef- 
tuinen van  de  onderaf  deeling  Banjoemas  van 
het  proefstation  voor  de  Ja  va-suikerindustrie, 
oogstjaar  1914.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I, 
957. 

Ckoss(W.  e.)  en  J.  A.  Beltle.  Achteruit- 
gang van  gesneden  riet.  (Ontleend  aan  „The 
International  Sugar  Journal",  1915).  — Arch. 
S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1076. 

BoKMA  DE  Boer  (B.).  De  resultaten  van 
bemestingsproefvelden,  aangelegd  op  de 
suikerondernemingen  der  Nederlandsche 
Handelmaatschappij  in  West-Java  in  de 
oogstjaren  1913  en  1914.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1915,  II,  1143. 

Gallois  (J.  Th.  C).  Werktuigen  voor  de 
mechanische  bewerking  van  gronden  ten  be- 
hoeve der  Java-suikerindustrie.  Voordracht. 
M.  ai.  —  Ind.  Merc.  1915,  777. 

NiJENHUis  (G.  f.).  Verslag  over  de  proef- 
velden der  groep  Sitoebondo  van  het  Proef- 
station voor  de  Java-Suikerindustrie,  oogst- 
jaar 1914.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1607. 

Vloten  (  J.  F.  W.  van).  Mechanische  grond- 
bewerking.  31.  ai.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915, 
II,  1825. 

Haas  (W.  van  der).  Is  herhaUng  van  cul- 
tuurproeven  noodzakelijk?  —  Arch.  S.  I.  N. 
I.  1915,  II,  1842. 

Marx  (N.).  Grondbewerking  voor  de 
suikcrrietcultuur  door  middel  van  spring- 
stoffen.   —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1847. 

Geerts  (Dr.  J.  M.).  Samenvattende  be- 
werking van  de  resultaten  der  proefvelden 
bij  de  rietcultuur  op  Java.  Eerste  bijdrage. 
Algeraeene  beschouwingen.  —  Arch.  S.  I.  N. 
I.  1915,  II,  1965. 

Een  suiker -enquête  van  het  Soerabaiasch- 
Handelsblad.  (Overzicht  van  een  artikel  van 
J.  Th.  VON  Rosse  getiteld:  „Irrigatie  en  riet - 


cultuur",  in  het  Soerab.  Handelsblad  van  29 
October  1915).  —  Tectona.  8  (1915),  845. 

C.    SUIKERFABRICAOE. 

Hazewinkel  ( J.  J.).  Eenige  opmerkingen 
naar  aanleiding  van  het  zuurdunsap-procédé 
op  Boedoeran.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911, 1, 123. 

Harloff  (W.  P.  Th.).  Een  pleidooi  voor 
enkelvoudige  carbonatatie.  —  Arch.  S.  I.  N. 
I.  1911,  I,  783. 


Iets  over  ruwsapzwaveling.  —  Arch. 


S.  I.  N.  I.  1911, 1,  819. 

Bolk  (F.  W.).  Over  de  berekening  van  de 
waarden  ter  beoordeeling  van  het  resultaat 
van  den  molenarbeid.  —    Arch.  S.  I.  N.  I. 

1911,  I,  843,  871,  903. 

Erkelens  (A.  M.).  Natte  en  droge  ampas 
als  brandstof.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II, 
949,  1585. 

GiBBS  (H.  D. ).  Bereiding  van  suiker  uit 
palmboomen  op  de  Philippijnen.  (Ontleend 
aan  het  Phaippine  Journal  of  Science).  — 
Ind.  Merc.  1911,  1114.  —  Zie  ook:  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1912, 1,  383. 

Boot  (J.  C.).  Witsuikerfabricage  op  Java, 
ontwikkeling  en  toekomst.  Voordracht.  — 
Ind.  Merc.   1911,  1133.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 

1912,  I,  196. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C.).  Tabellen 
voor  de  berekening  van  de  winbare  suiker 
en  het  winbare  kristal  en  de  berekening 
van  het  kristalgehalte  van  suiker  van  ver- 
schillende samenstelling.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1911,  II,  1469. 

Langguth  Steuerwald  (L.  G.).  Over  de 
incrusteerende  kleurstoffen  van  het  suiker- 
riet. —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1543. 

Buschsky  ( J.  f.  ).  Het  gedrag  van  saccha- 
rose  en  haar  ontledingsproducten  bij  verwar- 
ming. (Ontleend  aan  het  tijdschrift  „Gdbe 
Hefte",  1911,  vertaald  door  W.  C.  Dickhoff). 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1249,  1589. 

Waterman  (J.  E.).  Een  gewijzigde  vorm 
van  ruwsapbezinkingen.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1911,  II,  1661. 


SUIKERFABRICAGE. 


211 


Lange  (J.  V.).  Kristalformule,  enz. 
S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1664. 


-  Arch. 


Engelbert  (J.  M.).  Monstername  van 
rietsap.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1911,  II,  1672. 

Maronier  (J.  A.).  Het  nieuwe  weegwerk- 
tuig voor  suikerrietsappen  van  ingenieur 
Theo  Hillmer.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II, 
1678. 

Hazewinkel  (J.  J.),  J.  S.  de  Haan  en 
G.  L.  VAN  Welie.  Voorschrift  voor  de  bepa- 
ling van  het  suikergehalte  van  molenampas. 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1687. 

Vrins  Hz.  (C).  Iets  over  olieafscheiders.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1721. 

Over  de  aanwezigheid  en  de  bepaling  van 
nitraten  in  riet-  en  beetwortelmelassen. 
(Ontleend  aan  „The  International  SvgarJour- 
naV\  \^\\).—Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II,  1747. 

GiROL  (Q.).  Controle  op  den  molenarbeid. 
(Ontleend  aan  het  „Bulletin  de  V Association 
des  Chimistes,  etc.''  1911).  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1911,  II,  1823. 

Claassen  (Dr.  H.).  De  snelheid  der  dam- 
pen en  vloeistoffen  in  verdampingsapparaten 
en  daarmede  samenhangende  verschijn- 
selen. (Ontleend  aan  het  tijdschrift  „Gelbe 
Hefte",  1911).  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1911,  II, 
1833. 

De  werking  van  ultra-violette  stralen  op 
saccharose.  (Ontleend  aan  de  „Sucrerie  indi- 
gène  et  coloniale",  1911).   —  Arch.  8.  I.  N.  I. 

1911,  II,  1847. 

CoUoïdwater  in  de  vezelstof  van  het  suiker- 
riet. Door  B.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912, 1, 126. 

Bolk  (F.  W.).  Natte  en  droge  ampas  als 
brandstof.    —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  I,  147. 

Hazewinkel  (J.  J.).  De  bereiding  van 
verharde  melasse,  speciaal  in  verband  met 
het  daarbij  plaats  hebbende  brixverhes  als 
gevolg  van  ontledingen.  —  Arch.  8.  I.  N.  I. 

1912,  I,  181. 

De  ontledingen  in-  en  kleurverande- 
ringen van  sap  bij  het  passeeren  van  een 
Kestner-installatie.  —  Arch.  I.  8.  N.  I.  1912, 
I,  190. 


Werkhoven  (F.  J.  W. ).  Over  de  resultaten 
met  de  CrusherroUen  verkregen.  —  Arch. 
8.  I.  N.  I.  1912,  I,  231. 

Meyers  (A.  A.).  Benige  aanteekeningen 
omtrent  de  kansen  dat  de  suikerproducties 
der  vlakte -eenheid  rietaanplant  in  Britsch- 
Indië  belangrijk  verhoogd  zal  worden.  M.  ill. 

—  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912, 1,  249. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C.).  Fabrika- 
tie  van  rietsuiker  op  Java.  M.  ill.  —  Buiten. 
1   (1912),   150. 

Haan  (J.  S.  de).  Over  colloïdwater  in  sui- 
kerriet. —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  I,  256. 

Marx  (N.).  Controle  op  de  monstername 
der  molensappen,  voornamelijk  van  het  eerste 
molensap.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  I, 
267. 

Jansen  (F.  N.).  Electrisch  gedreven  centri- 
fuges. —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  I,  269. 

Rozenraad  (M.  C.  P.  ).  Droge  stof  of  inver- 
siepolarisatie als  basis  der  fabriekscontróle.  — 
Arch.  8.  I.  N.  I.  1912, 1,  401.  —  Naschrift  op 
bovenstaand  artikel,  door  J.  S.  de  Haan.  — 
Ibid.  1912,  I,  409. 

Haan  (J.  S.  de)  en  D.  van  der  Want. 
Enkele  beschouwingen  over  de  carbonatatie- 
werkwijze.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  I, 
540. 

Nes  (H.  f.  M.  van).  „Over  het  berekend 
effect  van  de  naperssapimbibitie  bij  suiker- 
riet en  colloïdwater  in  de  vezelstof."  —  Arch. 
8.  I.  N.  I.  1912,  I,  569.    —   Zie  ook:  Ibid. 

1911,  II,  1329. 

Leersum  (O.  van).  Kijkglastoestel  aan 
dunsapbezinkkisten.    —  Arch.   8.   I.   N.   I. 

1912,  I,  579. 

Marx  (N.).  Cellulose  berekening  van  het 
riet  uit  de  schijnbare  droge  stof  van  het  sap 
en  de  werkelijke  droge  stof  van  het  riet.  — 
Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  I,  582. 

Bolk  (F.  W.).  Natte  en  droge  ampas  als 
brandstof.   —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1912,  I,  632. 

—  Nogmaals  natte  en  droge  ampas  als  brand- 
stof. —  Ibid.  1912,  I,  633.    —  Antwoord  op 


212 


SUIKERFABRICAGE. 


bovenstaand  artikel,  door  D.  —  Fbid.  1912, 
I,  757.  —  Antwoord  op  eerstgenoemd  artikel, 
door  A.  M.  Eekelens.  —  Ibid.  1912, 1,  817. 

Habloff  (W.  H.  Th.).  Over  de  kalihjrpo- 
these  bij  de  tropische  witsuikerfabrikatie.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 1,  648. 

Want  (D.  van  der).  Over  persingsbe- 
rekeningen. —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  I, 
698. 

DoMKE  (Dr.).  HulptabeUen  voor  suiker- 
onderzoekingen. (Ontleend  aan  „Gelbe  Hefte'\ 
1912,  vertaald  door  W.  C.  Dickhoff).  — Arch. 
S.  I.  N.  /.,  1912, 1,  703. 

ScHBEFELD  (O.).  Bepaling  van  het  per- 
centage van  suikeroplossing  uit  het  gevonden 
soortelijk  gewicht  door  middel  van  de  tabel- 
len der  keizerlijke  ijkingscommissie.  Vertaald 
door  W.  C.  Dickhoff.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  I,  717. 

NouHtnJS  (H.  van).  IJzer  en  ijzerroest 
als  mechanisch  bijmengsel  van  superieure 
suikers.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 1,  732. 

Fallada  (O.) en  A.  Ktjlp.  Bijdrage  tot  het 
gebruik  vandenrefractometer  bij  de  controle 
in  suikerfabrieken.  Vertaald  door  W.  C. 
Dickhoff.   —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 1,  744. 

TöNJES  (C.  J.).  Nogmaals  iets  over  lucht- 
pompen  en  condensors.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  I,  767. 

Ogilvie  (J.).  De  bepaling  van  saccharose 
in  rietsuikermelasse  door  middel  der  dubbele 
polarisatiemethode,  bij  gebruikmaking  van 
inverta.=e  en  zuur  voor  de  inversie.  Vertaald 
door  C.  LouBENS.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 
I,  870. 

Pbinsen  Geebligs  (Dr.  H.  C).  Verschil 
in  qualiteit  van  suiker  bij  gelijkheid  van 
analyse.  (Overzicht  eener  voordracht,  ont- 
leend aan  „De  Suikerindustrie" ,  1912,  N°.  3). 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  I,  911. 

Loubens  (C.)  en  H.  T.  M.  van  Nes.  Het 
verband  tusschen  de  door  controle  verkre- 
gen cijfers  en  het  nut  hunner  verwerking.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  I,  917. 

Nieboeb  (W.  C).  Ruwsapbezinkkisten.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 1,  blz.  1. 


Lange  (W.).  Personeelformatie  voor  la- 
boratoria. —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 1,  21. 

Sibinga  Mctldeb  (J.).  Fabricatie -controle 
(in  suikerfabrieken).  —  Ind.  Merc.  1912,  266. 

Pbinsen  Geebligs  (Dr.  H.  C. ).  Zuiverings- 
methoden van  afvalwater  van  suikerfabrie- 
ken. —  IruL.  Merc.  1912,  689. 

Fabrieksresultaten  van  een  aantal  Java- 


suikerf abrieken,  gedurende  den  oogst   1911. 

—  Ind.    Merc.    1912,  783.    —  Idem,  oogst 
1912.  —  Ihid.  1913,  653.  —  Idem,  oogst  1913. 

—  Ihid.  1914,  465.  —  Idem,  oogst  1914.  — 
Ibid.  1915,  273. 

Schijncijfers.  (Brandstof berekening  bij  de 
rietsuikerfabricage).  —  T.  N.  L.  N.  I.  82 
(1911),  326. 

Veldhitis  (H.  W.  J.).  Verdamping  en  ver - 
dampapparaten.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 
I,  967. 

De    warmtetransmissie  in  verdampap- 


paraten.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  I,  975. 

Habloff  (W.  H.  Th).  Over  de  incrustatie 
der  voorwarmers  bij  ruwsapzwaveling.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  I,  991. 


Hazewinkel  (J.  J.)  en  C.  Loubens.  De 
uitvoering  der  polarisatie  vóór  universie  bij 
Clerget-bepalingen  in  melasse.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1912,  II,  1073. 

ScHMiDT  (H.).  Over  de  invoering  der  wit- 
suikerfabrikatie op  Formosa  en  over  carbo- 
natatie-installatie  in  het  algemeen.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1124. 

Büchnee  (J.  L.).  Cellulose  berekening  van 
riet.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1131. 

Mabx  (N.).  Suiker  uit  maïs.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1912,  II,  1131. 

Ginnecken  (Dr.  P.  J.  H.  van).  Suikerop- 
lossingen en  kalk.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 
II,  1134.  —  Zie  ook:  Ibid.  1912,  II,  1416. 

Veldhuis  (H.  W.  J.).  De  dampleidingen 
vaneen  multriple  effect.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  U,  1189. 


SUIKERFABRICAGE. 


213 


Langguth  Stetterwald  (L.  G.).  Adsor- 
beerend  vermogen  vanrietgomenrietvezelstof. 
Adsorptiewater  in  ampas.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  II,  1315. 

Hazewtnkel  (J.  J.).  Theoretische  be- 
schouwingen over  het  zoogenaamde  „coUoïd- 
water"  in  de  vezelstof  van  suikerriet.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1336. 

Feuerlein  (Dr.  K.).  Iets  over  colloïden. 
(Ontleend  aan  het  „Centralblatt  f.  d.  Zucker- 
industrie;'  1912).  —   Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 

n,  1411. 

Hazewtnkel  (J.  J.).  Verharde  melasse.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1419. 

Boer  (G.  J.).  De  Hamilton -molens  en 
-crushers.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II, 
1425. 

Hazewinkel  (J.  J.).  Over  het  verband 
tusschen  corrosie-  en  aciditeit  van  brüden- 
water.    —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1583. 

Een    bijzonder    gekleurde    suiker.    — 

Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1585. 

Persingsberekening   volgens   van   der 

Want.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1587.  — 
Repliek  door  D.  van  der  Want.  —  Ibid. 
1912,  II,  1854. 

Leon  (C.  N.  J.).  Diksapfiltratie  door  mid- 
del van  Doeq-filters.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N. 
I.  1912,  II,  1603. 

Herzfeld  (Prof.).  Is  het  gebruik  van  den 
refractometer  in  suikerfabriekslaboratoria 
aan  te  raden.  (Ontleend  aan  „Gelbe  Hefte", 
1912).  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1615. 

BepaHng  van  ijzer  in  riet-  en  rietsuikers. 
(Ontleend  aan  „Intern.  Sugar  Journal",  1912). 

-  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1619. 

Over  bereiding  van  suikerrietwijn.  Door 
A.  H.  H.  —  Teysm.  22  (1911),  628. 

Jan  de  Molenaar.  Rietmolens.  —  T. 
N.  L.  N.  I.  83  (1911),  21. 

Harloff  (W.  H.  Th.)  en  L.  G.  Langguth 
Steuerwald.  Over  den  invloed  van  het  mag- 
nesiagehalte  van  de  kalksteen  bij  de  carbo- 
natatie.   —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1649. 


Christlini  (H.).  Glucose -ontleding  en  het 
bedrijf.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1701. 

Venema  (K.  C.  W.).  Beschouwingen  over 
luchtbellen  en  sap.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912, 
II,  1712. 

Schippers  (W.  W.).  Zuigers  bij  hydrauli- 
sche drukinstallaties.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  II,  1723. 

Boer  (G.  J.).  Over  Kestner-verdampappa- 
raten.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1725. 

ScHOORL  (N.).  Het  reduceerend  vermogen 
van  suikers.  Voordracht.  (Ontleend  aan  het 
Chemisch  Weekblad,  1912).  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  II,   1735. 

Hazewinkel  (J.  J.)  en  P.  L.  Lohr.  Voort- 
gezette studie  over  de  bereiding  van  verharde 
melasse.   —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1809. 

—  Zie  ook:  Ibid.  1912,  I,  417. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  Bepaling 
van  suiker  in  de  grondstof  der  rietsuikerin- 
dustrie. Voordracht.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  II,  1818. 

Sybrandi  (J.).  Bijdrage  tot  de  kennis  van 
den  invloed  van  het  colloïdwater  op  den  mo- 
lenarbeid.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1912,  II, 
1845. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C.).  De  tech- 
niek  der   Java-suikerindustrie.    Voordracht. 

—  Voordr.  Kol.  Landb.  tent.  Deventer.  1912, 50. 

Schadelijke  stikstofverbindingen  in  het 
suikerrietsap.  (Ontleend  aan  den  „Louisana 
Planter'',  1912).  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I, 
45. 


Leon  (C.  N.  J.  ).  Sapmeting. 
N.  I.  1913,  I,  181. 


Arch.  S.  I. 


Methode  en  een  toestel  om  rechtstreeks  uit 
ruw  rietsap  witte  suiker  te  bereiden.  (Ont- 
leend aan  „Intern.  Sugar  Journal",  1912).  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  187. 

Leon  (C.  N.  J.).  Het  gebruiken  van  zwavel 
ter  bereiding  van  zwaveligzuur  in  Java-sui- 
kerfabrieken.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I, 
209. 

De  verschillende  methoden  voor  de  bepa 


214 


SUIKERFABRICAGR 


ling  van  saccharose  in  rietmelasse :  volledige 
analyse  van  een  rietmelasse.  (Ontleend  aan 
het  „Intern.  Sugar  Journal",  1912).  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1913, 1,  220. 

Een  nieuwe  methode  voor  de  fabrikatie  van 
suiker.  (Ontleend  aan  de  „American  Sugar  In- 
dustry",  1912).  —^rcA.  -S.  /.  N.  I.  1913, 1, 231. 

Meade  (G.).  De  werking  van  desinfectee- 
rende  stoffen  op  suikeroplossingen.  Voor- 
dracht. (Ontleend  aan  den  „Louisiana  Plan- 
ter'', 1912).  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  241. 

Deekr  (N.).  Het  vermalen  van  het  riet, 
beschouwd  in  verband  met  het  volumen, 
door  de  vezelstof  ingenomen.  (Ontleend  aan 
„The  Intern.  Sugar  JournaV',  1912  en  1913). 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I,  265. 

KocH  Jr.  (Th.).  Over  saccharose bepaüng 
in  onzuivere  suikeroplossingen  met  water - 
stofperosyde.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I, 
313. 

Leefebs  (L.).  Wasterwatermonster.  M. 
ül.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  315. 

Bolk  (F.  W.),  L.  G.  Langguth  Steuer- 
WALD  en  G.  L.  van  Welie.  De  controle  van 
den  molenarbeid.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1, 
357. 

Bolk  (F.  W.).  Volledige  berekeningen 
mogelijk  bij  de  controle  op  den  molenarbeid. 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I,  395. 

LouRENS  (C.).  De  titrimetrische  glucose - 
bepaling  voor  de  fabriekslaboratoria.  — 
Arch.  S.  I.  iV^.  /.  1913, 1,  483. 

Hazewtnkel  (J.  J.).  Over  het  suLfitatie- 
defecatieproces  toegepast  onder  eenige  ver- 
schillende omstandigheden  van  temperatuur 
en  tijd  van  inwerking.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1913,  I,  492,  499. 

Weue  (G.  L.  van).  Resultaten  van  molen- 
proeven  te  „Kemantran".  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1913,  I,  450. 

Lanoouth  Steuerwald  (L.  G.).  De  me- 
thode van  vezelstofbepaling  in  riet  en  am- 
pas.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  471. 

Clercq  (H.  de).  Schudgnot  met  luchtkoe- 
Ung.  M.  ül.   —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  593. 


Fbanssen  van  de  Putte  (J.  A.  A.).  Het 
sublimeeren  van  zwaveloveninstallaties,  ver- 
moedelijke   oorzaak,    gevolgen,    bestrijding. 

—  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913, 1,  623. 

Vrins  Hz.  (C).  Enkele  oorzaken  van  on- 
bekende winst  in  de  saccharosebalans.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  627. 

Haas  (W.  van  der).  Nog  iets  over  sap- 
meeting.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I,  634. 

NiEBOER  (W.  C).  Rietsapmeetkisten.  M. 
ül.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I,  637. 

Spaich  (J.).  De  invloed  van  het  cellulose - 
cijfer,  voor  het  dagrapport  gebruikt  op  het 
S.  W.  G.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  640. 

Methode  voor  de  snelle  bepaling  van  water 
in  ampas.  (Ontleend  aan  het  „Internat.  Sugar 
Journar,  1913).  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1, 
754. 

Bepaling  van  droge  stof  in  melasse.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  757. 

Hazewinkel  (  J.  J.  ).  Over  een  mogelijk  che- 
misch evenwicht  bij  de  zuursapzwaveling.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  777. 

Enkele  beschouwingen  over  de  eco- 
nomie van  het  zwavelovenbedrijf.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1913, 1,  785. 

Leon  (G.  N.  J.).  Diksapfiltratie  door  mid- 
del van  Doeq-filters.  —  Arch.  S.  I.  N.  L 
1913,  I,  795. 

Koedijk  (A.).  Het  gebruik  van  zwavel  ter 
bereiding  van  SO'.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915, 
I,  797. 

Langguth  Steuerwald  (L.  G.).  Nieuwe 
inversiemethode  ter  bepaling  van  het  ware 
suikergehalte.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  I, 
837. 

Schweizer  (A.).  Over  de  inwerking  van 
kalk  op  rcduceerende  suiker  en  de  daarbij 
ontstaande  producten.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1913,  II,  843. 

DiXHOORN  (F.  van).  Zwavelovens.  M.  ül. 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  II,  983. 

Rijn  (L.   A.  van).  Het  sublimeeren  van 


SUIKERFABRICAGE. 


215 


zwavel  in  zwavelovens.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1913,  II,  987. 

Prinsen  Geebligs  (Dr.  H.  C.)-  Nadere  be- 
richten omtrent  de  fabricatie  van  suiker  uit 
maïs.  —  Ind.  Merc.  1913,  792. 

Welie  (G.  L.  van).  Verdampingsresul- 
taten in  een  kookpan.  —  Arch.  8.  I.  N.  I. 
1913,  II,  1105. 

Leistra  (F.).  Vuilbepaling.  —  Arch.  S. 
I.  N.  I.  1913,  II,  1137. 

Spaich  (J.).  De  waarde  van  het  cijfer  voor 
berekend  vermalen  riet.   —  Arch.  S.  I.  N.  I. 

1913,  n,  1141. 

Het  werken  met  de  Kelly-filterpers.  M. 
ill.  —  Arch.  8. 1.  N.  I.  1913,  II,  122a 

Haas  (W.  van  der).  Nog  eens  het  subli- 
meeren  van  zwavelovensiustallaties.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1913,  II,  1305. 

Haanbaadts  (J.  T.  J.).  Onjuiste  manome- 
ters. —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II,  1317. 

Schweizer  (A.).  Vervanging  van  de  twee- 
de koolzuursaturatie  door  een  suLfitatie  bij 
carbonateerende  fabrieken.  (Voorloopige  me- 
dedeeling).  —  Arch.  8. 1.  N.  I.  1913,  II,  1353. 

Koedijk  (A.).  De  zwaveloven  in  de  prak- 
tijk. M.  ill.  —  Arch.  8. 1.  N.  I.  1913,  II,  1355. 

Langguth  Steuerwald  (L.  G.).  Over  de 
constante  van  de  inversiemethode  Cler- 
get-Herzfeld.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II, 
1383. 

Nieuwe  onderzoekmgen  over  suikerfabri- 
katie  uit  maïs.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II, 
1404. 

Wieten  (O.  van).  Een  en  ander  over  schud- 
gaten  met  luchtkoeling  en  suikerbrekers. 
M.  ill.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II,  1415. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  Een  verbe- 
terde en  vereenvoudigde  refractometer  voor 
de  bepaling  van  de  droge  stof  in  de  sappen  en 
producten  van  suikerfabrikatie.  —  Ind.  Merc. 

1914,  19. 

Boot  (  J.  C.  ).  Carbonatatie  op  Java.  —  Ind. 
Merc.  1914,  39,  85.  —  Antwoord  op  boven- 


staand artikel,  door  J.  S.  DE  Haan  en  J.  van 
DER  Linden.  —  Ibid.  1914,  336. 

Het  procédé  van  Battelle  voor  het  fa- 
briceeren  van  -witte  suiker.  (Ontleend  aan  den 
„Louisiana  Planter" ,  1913).  —  Arch.  8.  I.  N. 

I.  1913,  II,  1447. 

Over  een  nieuwen  refractometer  voor  de 
bepaling  van  de  schijnbare  droge  stof  en  sui- 
kersappen. (Ontleend  aan  „GelbeHefte"  1913). 

—  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II,  1526. 

Linden  (J.  van  der).  Het  procédé-DB 
Haan  in  de  praktijk.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913, 

II,  1541. 

Afkoeling  met  stoom  van  afgedraaide 

witsuiker.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II,  1583. 

Afkoeling  van   valwater  der  centrale 

condensatie  door  middel  van  streudüsen.  — 
Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II,  1603. 

Suikerverliezen  bij  het  koken  der  vulmassa. 

—  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II,  1606. 

Apparaat  voor  het  bereiden  van  zuivere 
suiker.  (Ontleend  aan  het  „Internat.  8ugar 
JournaV,  1913).  M.  ill.  —   Arch.  8.  I.  N.  I. 

1913,  II,    1683. 

Schweizer  (A.  ),  G.  Loos  en  G.  Neujean. 
Bijdrage  tot  de  kennis  der  methoden  van 
sapzuivering.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  II, 
1727. 

Lafar  (Dr.  Fr.).  Nieuwe  opmerkingen 
over  de  schuimgistmg  en  de  aminozuren  bij 
de  suikerfabrikatie.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913, 
II,  1787. 

Clercq  (H.  de).  Schudgoot  met  luchtkoe- 
Ung.  —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1914,  I,  6. 

Langguth  Steuerwald  (L.  G.)  en  G.  L. 
VAN  Welie.  De  waarde  van  het  cijfer  voor 
berekend  vermalen  riet.  —  Arch.  8.  I.  N.  I. 

1914,  I,  46.    —  Zie  ook:  Ibid.  1914,  I,  646, 
649. 

NiEBOER  (W.  C).  Het  vermeerderen  der 
melassesuikerproductie  op  witsuiker  fabrie- 
ken. —  Arch.  8.  I.  N.  I.  1914, 1,  49. 

CoRVER  (J.).  Het  continue  carbonatatie- 
proces  op  Pagottan.  —  Ind.  Merc,  1914, 
226.  —  Zie  ook:  Arch.  8. 1.  N.  I.  1914, 1,  719 


216 


SUIKERFABRICAGE. 


Peinsen  Geebligs  (Dr.  H.  C).  Demara- 
suiker.  —  Ind.  Merc.  1914,  112.  —  Zie  ook: 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I,  422. 

Nieuwe  inzichten  in  de  controle  op  de 


sapwinning  in  rietsuikerfabrieken  op  Java.  — 
Ind.  Merc.  1914,  315. 

BÜCHNER  ( J.  L. ).  Filtratie  van  vuilsap.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I,  543.  —  Antwoord 
op  bovenstaand  artikel,  door  C.  N.  J.  Léon.  — 
Ibid.  1914,  I,  729.  —  Repliek,  door  J.  L. 
BÜCHNEE.  —  Ibid.  1914,  I,  851.  —  Dupliek, 
door  G.  N.  J.  LÉON.  —  Ihid  1914,  II,  1024. 

MooRMANN  (F.  M.  E.  M.).  Iets  over  ver- 
harde melasse.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I, 
551. 

Hebzfeld  (Prof.  Dr. ).  De  oorzaken  van  het 
schuimen  der  naproductvulmassa's.  Voor- 
dracht. —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I,  587. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  Een  ver- 
eenvoudigde methode  van  inversie-polarisa- 
tie. —  Ind.  Merc.  1914,  597.  —  Antwoord  op 
bovenstaand  artikel,  door  H.  VAN  NouHUiJS. 
—  Ibid.  1914,  616. 

LÉON  (C.  N.  J. ).  Sapmeting.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1914, 1,  640. 

Harloff  (W.  H.  Th.).  Koolzuur-  of  zwa- 
velzuur saturatie  ?  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 
I,  673. 


Haas  (W.  van  der).  Sapmeting. 
S.  I.  N.  I.  1914, 1,  780. 


Arch. 


OwEN  (W.  L.).  De  bacteriologie  met  be- 
trekking tot  de  rietsuikerindustrie.  (Ontleend 
aan  het  „Centralbl.  f.  d.  Bakteriologie  u.s.w.", 
1914).  —  Arch.  S.  I.  N.  I.    1914,  I,  782. 

Welie  (G.  L.  van).  Eenige  opmerkingen 
over  molenarbeid  en  de  controle  hierop.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I,  816.  —  Opmerkin- 
gen naar  aanleiding  van  bovenstaand  arti- 
kel, door  J.  Spaich.  —  Ibid.  1914,  II,  1(^0. 
—  Repliek,  door  G.  L.  van  Welie.  —  Ibid. 
1914,  II,  1021. 

BtJCHNER  (J.  L.).  Glucose  bepaling  vol- 
gens Max  Muller.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 
I,  828. 

Harrevelt  (Ph.  van).  Onderzoek  van  het 


riet  aan  den  molen.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 
II,  1001. 

De    lage   rendementen    van    aanvang 


campagne  1914.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II, 
1002. 

Langguth  Steuerwald  (L.  G.)  en  Dr. 
T.  van  der  Linden.  Bijdrage  tot  de  kennis 
der  gombepaling  in  de  melasse.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1033. 

Want  (D.  van  der).  Financieële  verge- 
lijking tusschen  de  verschillende  in  gebruik 
zijnde  methoden  van  suikerbereiding.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1075,  1323.  —  De 
witsuikerprocédé's  de  Haan  en  Bach.  Op- 
merkingen naar  aanleiding  van  bovenstaand 
artikel,  door  W.  H.  Th.  Harloff.  —  Ind. 
Merc.  1914,  919.  —  Financieële  vergelijking 
tusschen  diverse  sapzuiveringsmethoden.  Ant- 
woord op  eerstgenoemd  artikel,  door  J.  S. 
DE  Haan.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1345. 

—  Repliek  op  bovenstaand  artikel,  door  Dar- 
CY  VAN  DER  Want.  —  Ibid.  1914,  II,  1643. 

Clercq  (H.  de).  St oomconsumptie.  — 
Arch.S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1134. 

Eerens  (E.  F.  J.  de).  Nog  eens  het  sys- 
teem Weibel-Picard.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1914,  II,  1185,  1295. 

Spaich  ( J.  ).  Eenvoudige  berekening  van  te 
verwachten  product.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1914,  II,  1193. 

Een  wijziging  van  de  methode  Clerqet 
voor  de  bepaling  van  suiker  in  melasse.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1200. 

Want  (D.  van  der).  Filtratie  van  vuil- 
sap.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1219.  — 
Nog  eenmaal  vuilsapfiltratie.  Antwoord  op 
bovenstaand  artikel,  door  J.  L.  BtiCHNER.  — 
Ibid.  1914  II,  1334. 

Bates  (Fr.)  en  F.  P.  Phelps.  Atmosphe- 
rische  invloeden  op  de  analyse  van  suikers. 

—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1245. 

Hudson  (C.  S.)  en  H.  S.  Paine.  Is  de  in- 
versie van  saccharose  door  invertase  een 
omkeerbare  reactie  ?  Met  naschrift.  —  Arch, 
S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1302, 1314. 

Want    (D.    van    der).    Het  NoRir-wit- 


SUIKERFABRICAGE. 


217 


suikerprocédé.  —   Arck.  S.  I.  N.  I.  1914,  II, 
1326. 

Rietdijk  (J.  F.  L.).  Eenvoudige  bereke- 
ning van  nog  te  verwachten  product.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1331. —Rectificatie — 
Ihid.  1914,  II,  1596. 

Haan  (J.  S.  de).  Invloed  van  enkele  micro - 
organismen  op  het  rietsap.  — Arch.  S.  I.  N.  I. 
1914,  II,  1352. 

Poll  (  J.  ).  Hydraulische  druk  op  molens.  — 
Arch.  S.  I.  N.  'l.  1914,  II,  1525. 

BüCKNER  ( J.  L. ).  Het  NoRiT-witsuikerpro- 
cédé.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1585. 

Wagner  (F.  G.  H.)  en  P.  Eijkman.  Het 
verwerken  van  Javaansche  suiker  opeenwit- 
suikerfabriek.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II, 
1592. 

Venema  (K.  C.  W.).  Controle  op  het  fil- 
terpersstation.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II, 
1605. 

NiEBOER  (W.  C).  Over  den  invloed  van 
leuconostoc  op  de  vuilsap-filtratie.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1657. 

Reglement  voor  het  examen  ter  verkrijging 
van  een  diploma  als  chemist  bij  de  suiker- 
industrie in  Nederl.  Indië,  af  te  nemen  van 
wege  het  Algemeen  Syndicaat  van  Suiker- 
fabrikanten  in  Nederl.  Indië.  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1914,  II,  1723. 

Programma  voor  bovenbedoeld  examen.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1725. 

SoRMANi  (A.  Th.).  Over  de  controle  op  het 
füterpersstation.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914, 
II,  1755.  —  Antwoord  op  bovenstaand  arti- 
kel, door  J.  Spaich.  —  Ibid.  1915,  I,  469. 

Bero  (G.  van  den).  Shredders.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1766.  —  Opmerkingen, 
door  S.  E.  Prins.  —  Ibid.  1915,  I,  345. 

Eerens  (E.  F.  J.  de).  Beschouwingen  over 
de  toepassing  van  kracht  verdamping  in  de  sui- 
kerfabriek. —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1818. 

Schweizer  (A.)  en  G.  Loos.  Invloed  van 
zuurstof  op  de  ontleding  van  invertsuiker 
door  kalk.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1855. 


Haan  (J.  S.  de).  Carbonatatie  tegenover  de 
fecatie.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1886. 

TöNJES  (C.  A.).  Een  en  ander  over  de  on- 
derlinge controle.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915, 
I,  61.  —  Opmerkingen,  door  Th.  A.  Jen- 
TiNKen  H.  F.  M.  van  der  Nes.  —  Ibid.  1915, 
I,  287,  291. 

Haar  (J.  van  der).  De  nieuwe  molencon- 
tróle.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  163.  — 
Antwoord  op  vorenstaand  artikel,  door  F. 
W.  Bolk.  —  Ibid.  1915,  I,  173.  —  Repliek, 
door  J.  VAN  DER  Haar.  —  Ibid.  1915,  I,  467. 

Clercq  (H.  de).  Hydraulische  rem  voor 
centrifuges.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  297. 

Claassen  (Dr.  H.).  Proeven  over  de  op- 
losbaarheid en  kristalUseerbaarheid  van  sui- 
ker in  de  sappen  en  stropen  uit  het  bedrijf  en 
over  de  kristalUseerbaarheid  tot  uitgeputte 
melasse.  (Ontleend  aan  het  „Zeitschr.  des  Ver- 
eins der  D.  Zuckerirvdustrié",  1914).  — 
Arch.  8.  I.  N.  I.  1915,  I,  303. 

Haan  (J.  S.  de).  Invloed  der  methode  van 
sapzuivering  op  de  melasseproductie.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  878. 

Briais  Backer  (H.  S.  de).  Sapmonster- 
molentje  en  sapmonstername.  M.  ill.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1915, 1,  888. 

Bolk  (F.  W. ).  Het  breken  van  molenassen 

-  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  599. 

Borstelstanden,  gelijkstroomdynamo's 

en  motoren.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.   1915, 
1,602. 

Molenrol  van  Messchaert.   —  Arch. 


S.  I.  N.  I.  1915, 1,  609. 

Linden  (Dr.  T.  van  der).  Over  de  ontle- 
ding der  reduceerende  suiker  onder  omstan- 
digheden, zooals  die  bij  de  rietsuikerfabri- 
catie  optreden.  — Arch.  S.  I.  N.  1. 1915,1,653. 

Graswinckel  (A.  D.).  Toestel  voor  het 
continu  nemen  van  wastewatermonsters. 
M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  703. 

Herzfeld  (Prof.  Dr.  A.).  Over  de  zuiver- 
heid van  de  aan  de  ruwsuikerklevende  stroop. 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  I,  904.  —  Zie  ook: 
Ibid.  1915, 1,  938. 


218 


SUIKERFABRICAGE. 


De  schuimgisting  van  de  naproducten  der 
rietsuikerfabrikatie.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915, 
I,    944. 

Linden  (Dr.  T.  van  deb).  Beschouwingen 
over  de  melassevorming  van  phasentheore- 
tisch  standpunt.  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1915,  II,  1033,  1389. 

ScHWEiZEE  (A.).  De  phasenchemische  be- 
schouwingswijze van  melasse.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1054. 

Pénakd  (W.  J.  ).  Automatisch  weegtoestel 
voor  vloeistoffen  „patent  CocHius".  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1915, 1,  699.  —  Het  weegapparaat 
van  CoCHius,  door  C.  J.  Tönjes.  —  Ihid. 
1915,  II,  1056.  —  CoCHius-weegtoestel.  Re- 
pUek,  door  W.  J.  Pénaed.  —  Ihid.  1915,  II, 
1116.  —  Het  CocHlus-weegtoestel.  Kritiek 
op  de  beschouwing  n  van  W.  J.  Pénaed, 
door  J.  Spaich.  —  Ihid.  1915,  II,  1217. 

Peinsen  Geeeligs  (Dr  H.  C).  Een  auto- 
matisch toestel  voor  het  wegen  van  ampas.  — 
Ind.  Merc.  1915,  699. 

KoYDL  (Th.).  Over  het  koken  in  verband 
met  de  affineerbjiarheid  der  ruwsuiker.  (Ont- 
leend aan  het  „Zeitschr.  f.  Zuckerindustrie  in 
BöhmerC\  1915).  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II, 
1219. 

Controle  op  de  aangevoerde  hoeveelheid 
suikerriet  en  het  daarvan  verkregen  ruwsap. 
—  T.N.  L.N.  I.  91(1915),  7. 

Verdamping  in  de  suikerfabrieken.  (Ont- 
leend aan  het  „Bïdl.  de  V Association  des 
Chemistes",  1915).  M.  ill.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1915,  II,  1347. 

Bolk  (F.  W.).  De  nieuwe  molencontróle 
1915.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1431.  — 
Zie  ook:  Ihid.  1915,  II,  1471. 

Defecatie  met  afgewerkten  stoom,  ver- 
harde melasse  en  afzoeten  van  filterpersen.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1479. 

Jentink  (Th.  A.).  Vergelijking  tusschen 
enkele  gebruikelijke  sulfitatie-defecatiemid- 
delen  en  het  verloop  van  het  kalkcijfer  hier- 
bij. —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1486. 

Haeeevelt  (Ph.  van).  Tabellen  van  van 
MOLL  ter  berekening  van  winbare  suiker.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1563. 


LÉON  (C.  N.  J.).  De  nieuwe  molencontróle - 
—  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1570.  —  Ant. 
woord  op  bovenstaand  artikel,  door  F.  W. 
Bolk.  —  Ihid.  1915,  II,  1578. 

NiEBOEE  (W.  C. ).  Verliezen  bij  het  mo- 
lenstation.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II, 
1585.  —  Antwoord  op  bovenstaand  artikel, 
door  F.  W.  Bolk.  —  Ihid.  1915,  II,  1587. 

LÉON  (C.  N.  J.).  Het  procédé-BACH.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1641. 

Glahn  (G.  von).  Suikerverliezen  bij  het 
molenstation.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II, 
1657. 

Hoest  (E.  C.  J.  van  dee).  SuikerbepaUng 
in  ampas.  —  Arch.  S.  I.  N  I.  1915,  II,  1734. 

Bos  ( J. ).  Beton,  toegepast  bij  het  maken 
van  molenfundaties.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915, 
II,  1789. 

Geeve  (A.  e.).  Middel  ter  voorkoming  van 
greindoorlaten  bij  het  centrifugeeren.  M. 
ill.  —  Arch  .S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1874. 

Hadjie  Sakoee  Ganny.  Verharde  melas- 
se...  en  ciiicanes.  (Overgenomen  uit  de  Nieuwe 
Soerab.  Courant  van  6  November  1915).  Met 
aanteekeningen  van  DouGLAS.  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1886,  1888. 

ZiJLL  DE  Jong  (A.  van).  Resultaten  der 
proeven,  genomen  met  de  KELLY-filterpers  op 
de  S.  f.  Maron.  M.  ill.  —  Arch.  S  I.  N.  I. 
1915,  II,  1896. 

DrxHOOEN  (F.  van).  Eenvoudigste  sui- 
kerbepaling in  ampas.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1915,  II,  1907. 

Llnden  (Dr.  T.  van  der).  Onderzoekingen 
over  ontleding  en  ontledingsproducten  van 
glucose.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  1915,  II,  1979. 

Lulofs  (C).  De  fabrikatie  van  „jaggery" 
(ingedampt  rietsap)  in  Zuid-Indië  en  in  de 
Padangsche  Bovenlanden.  31.  ill.  —  T.  B.  B. 
49  (1915),  479.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1915, 
817. 

Prinsen  Geeblios  (Dr.  H.  C).  Eenige  bij- 


I 


SUIKERHANDEL  EN  -MARKT.  —  TABAK. 


219 


zonderheden  uit  de  techniek  van  de  suiker, 
industrie  op  Java.  —  Tijdschr.  Techn.  Ver- 
Beetwortelsuikerfabr.   1915—1916,  34. 


d.  Stjikerhandel. 


Suikermarkt. 


Java-suiker. 
320. 


T.  N.  L.  N.  I.  82  (1911), 


De  toenemende  beteekenis  van  de  Java- 
suiker  op  de  Britsch-Indische  markt.  — 
Korte  Berichten.  2  (1911—12),  38a 

Java-suiker  naar  Japan.  (Ontkend  aan  den 
„Japan  Chronide"  van  20  Augustus  1912).  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1913,  II,  1569. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  Tabel  voor 
de  gemakkelijke  omrekening  van  suiker  van 
iedere  samenstelling  tot  haar  equivalent  in 
standaar dmuscovado.  —  Arch.  S.  I.  N.  I. 
1912,  II,  1591. 

Verminderde  invoer  van  Java-suiker  in  de 
Vereenigde  Staten.  —T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912), 
52. 

Verslag  van  het  behandelde  in  de  zevende 
zitting  van  de  Internationale  Commissie  voor 
de  uniformiteit  van  suikeranalyse,  gehouden 
op  10  September  1912,  te  New  York.  — 
Arch  S.  I.  N.  I.  1912,  II,  1797. 

De  toenemende  beteekenis  van  de  Java- 
suiker  op  de  Britsch-Indische  markt.  (Ont- 
leend aan  het  Bulletin  Agricole).  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1912,  II,  1818. 

Toestand  der  suikermarkt.  (Ontleend  aan 
„Deutsche  Zuckerindtistrie",  1913).  —  Arch. 
S.  I.  N.  I.  1913, 1,  173. 

Java-suikerinvoer  in  Mandsjoerije.  (Ont- 
leend aan  de  „Korte  Berichten'').  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1913, 1,  236. 

Verpakking  van  Java-suiker.  (Klachten 
over  onvoldoende  verpakking  der  in  Britsch- 
Indië  ingevoerde  Java-suiker. )  —  Arch.  S.  I. 
N.  I.  1913, 1,  341. 

Algemeene  suikermarktbeschouwing  over 
1912.  —  Arch  S.  I.  N.  I.  1913, 1,  771. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C).  De  suiker 
in  de  nieuwe  tariefwetgeving  in  de  Vereenigde 
Staten.  —  Ind.  Merc.  1913,  717. 


Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C.)  Vermoede- 
lijke gevolgen  van  de  nieuwe  Amerikaansche 
suikerwetgeving.  —  Ind.  Merc.  1913,  791. 

Ontwerp  algemeene  voorwaarden  voor  den 
koop  en  verkoop  van  suiker,  ontworpen  door 
Mr.  A.  Paets  tot  Gansoyen.  Met  toelichting 
en  naschrift  van  de  Redactie.  —  T.  N.  L.  N.  I. 
87  (1913),  33,  53,  65. 

De  suikeruitvoer  van  Neder landsch-Indië 
in  de  laatste  3  jaren.  —  T.  N.  L.  N.  I.  88 
(1914),    183. 

De  waardebepalingen  van  ruwe  suikers.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  II,  1778. 

Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C. ).  De  aankoop 
van  Java-suiker  door  de  Britsche  Regeering 
in  Augustus  1914.  —  Ind.  Merc.  1915,  493. 

Geuns  (M.  van).  De  suikermarkt  in  de 
naaste  toekomst.  (Ontleend  aan  het  Soerab. 
Handelsblad).  —  I.  G.  1915,  II,  1666. 

4.   Tabak.  —  Thee.  —  Specerijen, 
—  Cacao. 

Bijlert  (Dr.  A.  van).  Tabakscultuur  op 
Sumatra's  Oostkust.  —  Tijdschr.  v.  Econ. 
Geogr.  2  (1911),  75. 

MiEHE  (Prof.  Dr.  H. ).  Der  Tabakbau  in  den 
Vorstenlanden  auf  Java. — Tropenpflanzer.  15 
(1911),  559,  605. 

Kasteleijn  (J.  J.  C).  Proeven  met  het 
planten  op  zoogenaamde  dubbele  rijen  en 
enkele  rijen.  —  Meded.  Deli-Proefstaltion.  6 
(1911—12),  38. 

Weigand  (K.  L.).  Der  Tabakbau  in  Nie- 
derlandisch -Indien.  Seine  ökonomische  und 
KommerzieUe  Bedeutung  mit  besonderer 
Berücksichtigung  von  Deli-Sumatra.  M. 
UI.  —  Probleme  der  W eltivirtschaft.  Schrif- 
ten des  Inst.  f.  Seeverkehr  u.  s.  w.  an  der 
Universitat  Kiel.  IV,  Jena  1911.  — Een  Duit- 
sche  studie  over  de  Tabakscultuur  in  Ne- 
derlandsch-Indië.  Door  D.  (Naar  aanleiding 
van  bovenstaande  studie).  —  Ind.  Merc. 
1911,    1091. 

Zeijlstra  (Dr.  H.  H  ).  De  tabakscultuur 
in  Neder  landsch-Indië.  M.  UI.  —  Buiten. 
5  (1911),  388,  400. 


220 


TABAK. 


De  uitgestrektheid  der  cultuur  van  tabak 
en  thee  op  Java  op  1  Januari  1912.  —  Korte 
Berichten.  2  (1911—12),  181. 

BussY  (Dr.  L.  P.  de).  Een  bezoek  aan  een 
tabaksonderneming  met  schaduwcultuur  in 
de  Connecticut  Valley.  —  Meded.  Deli- 
Proef station.  6  (1911—12),  95. 

Kastkleijn  (J.  S.  C).  Proeven  in  verband 
met  een  verandering  in  de  Delische  werk- 
wijze. —  Meded.  Deli-Proef station.  6  (1911 — 
12)  123. 

Vries  (O.  de).  Bemestingsproeven  1910/11. 

—  Meded.   Proefstation  voor  Tabak.   N°.   5 
(1912). 

Plandwijdte     proeven.      —      Meded. 

Proefstation  voor  Tabak.  N°.  6  (1912). 

Ultée  (Dr.  A.  L.).  Bemestingsproeven  bij 
tabak  en  rubber.  —  Meded.  Besoekisch  Proef- 
station. N°.  2,  blz.  1. 

Amkhyn.  Note  sur  la  culture  du  tabac  a 
Sumatra.  M.  ill.  —  Bvll.  Agric.  Congo  Beige. 
3  (1912),  589. 

De  tabakscultuur  in  Bezoeki.  (Ontleend 
aan  eene  correspondentie  uit  Djember  in  de 
Locomotief).  —  Ind.  Merc.  1912,  294. 

TiJMSTRA  Bz.  (Dr.  A.)  en  Dr.  J.  G.  C. 
Vriens.  Tabaksfermentatie.  —  Meded.  Deli- 
Proef  station.  6  (1911—12),  301 ;  7  (1912—13), 
16,  89,  174,  185,  254,  285,  347. 

Bltnk  (Dr.  H.).  Tabak,  tabakcultuur, 
tabakshandel  en  tabaksindustrie  der  aarde. 
(ELierin  o.a.  een  hoofdstuk  over  de  tabaks- 
cultuur in  Nederl.  Indië).  M.  ill.  —  Tijdschr. 
V.  Econ.  Geogr.  3  (1912),  310,  329. 

Vries  (Dr.  O.  de).  De  opdroging  van  tabak 
in  de  hangloodsen.  —  Sleded.  Proefstation 
voor  Tabak.  N°.  4  (1912). 

TiJMSTRA  Bz.  (Dr.  S.).  De  brandbaarheid 
van  tabak.  II.  —  Meded.  Deli-Proef  station. 
6  (1911—12),  257. 

BussY  (Dr.  L.  P.  de)  en  Dr.  J.  A.  Honing. 
Voorschriften  en  recepten  voor  de  behande- 
ling van  tabakszaad  bodden.  —  Meded.  Deli- 
Proefstaticm.   6  (1911—12),   141. 


Honing  (Dr.  J.  A.).  De  kiemenergie  van 
het  Deli-tabakszaad.  —  Meded.  Deli-Proef- 
station.  6  (1911—12),  173. 

De  bereiding  van  tabak.  Hare  cultuur  en 
hare  scheikunde.  (Ontleend  aan  de  Scientific 
American.).  —  T.  N.  L.  N.  I.  82  (1911),  198. 

Riemsdijk  (A.  J.  van).  Een  nieuwe  zaai- 
methode.  M.  bijl.  —  Meded.  Proefstation  voor 
Tabak.  N°.   7  (1913). 

HoNTNG  (Dr.  J.  A. ).  De  proef  van  Hegyi 
herhaald  met  tabakszaad.  —  Meded.  Deli- 
Proefstation.    7    (1912—13),    70. 

Fremery  (F.  de).  De  proef  met  gedroogd 
tabakszaad.  —  Meded.  Deli-Proefstation.  7 
(1912—13),  72. 

DiEM  (Dr.  K.).  Vragen  van  den  dag  bij  de 
tabakscultuur  in  Deli.  —  Meded.  Deli-Proef- 
station. 7  (1912—13),  73. 

HoNDius  Jz.  (P.).  Kameroen -tabak  con- 
currentie voor  Sumatra-tabak.  —  Ind.  Merc. 
1913,  183. 

DiEM  (Dr.  K. ).  Overplanten  van  crotalaria 
striata  (orok-orok).  —  Meded.  Deli-Proef- 
station. 7  (1912—13),  315. 

Honing  (J.  A. ).  Een  tweetal  gebreken  van 
het  in  Deli  gebruikte  crotalaria-zaad.  — 
Meded.   Ddi-Proefstation.  7  (1912—13),  395. 

BussY  (Dr.  L.  P.).  Naar  aanleiding  van 
circulaire  N°.  14  over  het  planten  van  mals 
tusschen  de  tabak.  —  Meded.  Deli-Proef- 
station.  7  (1912—13),  419. 

Horst  (H.  A.).  Iets  over  de  diepe  grond- 
bewerking  bij  de  tabakscultuur  in  de  Vorsten- 
landen.  —  CtUtura.  25  (1913),  232. 

DiEM  (Dr.  K.).  Cultuurproevcn  op  tabaks- 
zaadbedden.  —  Meded.  Deli- Proefstation. 
7  (1912—13),  443. 

Remmert  (Dr.  E.  W. ).  Iets  over  nat  mesten. 

—  Meded.    Deli-Proefstation.   7  (1912—13), 
469,  499. 

Honing  (J.  A.).  Een  eenvoudig  middel 
tegen  de  hardheid  van  het  Crotalaria-zaad. 

—  Meded.    Ddi-Proefstution.    7    (1912—13), 
511. 


TABAK. 


221 


LoRRAiN  (A.  Le).  Anak-kajoe's  van  Lam- 
toro.  —Meded.  Deli-Proefstation.  7  (1912—13), 
513. 

DiEM  (Dr.  K. ).  Pootproeven  met  Deü-tabak. 

—  Meded.  Deli-Proefstation.  7  (1912— 13),  4. 

Honing  (J.  A.).  Hoe  moet  men  trachten 
een  tabaksras  te  verkrijgen,  dat  immuun 
is  tegen  slijmziekte  ?  —  Meded.  Deli-Proef- 
station. 7  (1912—13),  12. 

Beschouwingen  van  een  tabakker.  M.  ill. 

—  De  Handel.  7  (1913),  112. 

Remmert  (Dr.  E.  W.).  De  tabaksasch- 
analyse  der  laatste  10  jaren.  —  Med.  Deli- 
Proefstation.  8  (1913—14),  22. 

Honing  (J.  A.).  Waar  blijft  de  petroleum 
uit  de  petroleum-zeep-emulsie  op  de  zaad- 
bedden  ?  —  Meded.  Deli-Proefstation.  8 
(1913—14),  26. 

Bemestingsproeven  met  tabak.  (Ont- 
leend aan  de  Mededeelingen  van  het  Proef- 
station voor  Vorsterdandsche  Tabak.  N°.  11). 

—  Teysm.  24  (1913),  580.  —  Zie  ook:  Ibid. 
24  (1913),  585. 

Meijlink  (C.  H.  G. ).  Tabaksasch- bereiding 
M.  ill.  —  Meded.  Deli-Proefstation.  8(1913), 
14),  87. 

Honing  (J.  A.).  De  bastaardeer ings-  en 
selectieproeven  met  tabak  op  Java.  (Verslag 
over  een  studiereis  naar  Djember  en  de  Vor- 
stenlanden).  —  Meded.  Deli-Proefstation. 
8  (1913—14),  135. 

Ultée  (Dr.  A.  J.).  Bemestingsproeven  bij 
tabak,  1912/1913.  —  Meded.  Besoekisch 
Proefstation.  N°.  4. 

DiEM  (Dr.  K.).  Over  het  vermengen  van 
meststoffen.  —  Meded.  Deli-Proefstation. 
8  (1913—14),  112. 

KxiNK  (F.  L.).  Herbossching  met  Crota- 
laria  Striata  (Orok-orok).  —  Meded.  Deli- 
Proefstation.   8  (1913—14),   118. 

Honing  (  J.  A.  ).  Het  drogen  van  Crotalaria- 
vruchten  en  Crotalaria-zaaxi.  —  Meded.  Deli- 
Proefstation.   8  (1913—14),   120. 

Deli-tabak    een   mengsel   van  rassen. 


die  in  bladbreedte  en  aantal  bladeren  ver- 
schillen.— Meded.  Deli-Proefstation.  8  (1913 — 
14),  155. 

BussY  (Dr.  L.  P.  de).  Dr.  S.  Tijmstra  Bz. 
en  J.  A.  Honing.  Scheikundige,  bacteriolo- 
gische en  landbouwkundige  onderzoekingen 
over  een  grondbewerkingsproef.  —  Meded. 
Deli-Proefstation.  8  (1913—14),  241. 

Regelen  in  het  belang  van  de  Bezoekische 
tabakscultuur.  (Ontleend  aan  de  Java-Bode). 
—  Ind.  Merc.  1914,  492. 


Het  tabaksjaar  1913.  —  Teysm.  25  (1914), 


93. 


Tijmstra  Bzn.  (Dr.  S. ).  De  brandbaarheid 
van  tabak.  —  Bvll.  Deli-Proefstation.  Decem- 
ber 1914. 

Meeteren  Brouwer  (P.  A.  van).  Een  en 
ander  over  Burma-tabak.  —  Meded.  Deli- 
Proefstation.   8  (1913—14),  268. 

Diem  (Dr.  K.).  Bemestingsproeven  op 
zaadbedden  in  1914.  —  Meded.  Deli-Proef- 
station. 8  (1913—14),  283. 

Some  facts  about  tobacco.  —  Essays 
Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Committee.  N°.  22. 

HuGES  (J.).  Het  gebruik  van  kiembakken 
bij  den  aanleg  van  zaadbedden.  M.  ill.  — 
Meded.  Deli-Proefstation.  8  (1913—14),  49. 

Vries  (Dr.  O.  de).  De  tabakscultuur  in  het 
Bezoekische.  (Overzicht  van  een  rapport 
daarover).  —  T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  59. 

HoNDius  Jz.  (P.).  Bemestingsproeven  met 
kalk  op  tabaksgronden  1912 — 14.  —  Ind. 
Merc.   1915,  837. 


Vries  (Dr.  O.  de).  Tabak.  M.  ill. 
Koloniale  Landbouw.  N°.  8. 


Onze 


Ultée  (Dr.  A.  J.).  Verslag  over  enkele  be- 
mestingsproeven bij  tabak,  1913 — 14.  — 
Meded.  Besoekisch  Proefstation.  N°.  14,  blz.  1. 
—  Zie  ook:  Teysm.  26  (1915),  442. 

Sprecher  (Dr.  A.).  Bijdrage  tot  de  selectie 
van  tabak.  —  Meded.  Besoekisch  Proefstation. 
N°.  9. 

Tabaksproductie  en  tabakshandel.  2e  Ge- 


222 


TABAK.  —  THEE. 


deelte.  De  landen  buiten  Europa.  I.  Neder - 
landsch-Indië.  —  Korte  Berichten.  5  (1915 — 
16),  346. 

Jasper  (J.  E.).  De  beteekenis  van  de 
tabakscultuur  en  bereiding  in  de  afdeeling 
Toe  ban.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  331. 

HoNrNG  (J.  A.).  Deli-tabak  een  mengsel 
van  typen.  —  Buil.  Deli-Proefstation,  Janu- 
ari 1915. 


Nannenga  (Dr.  A.  W. ).  Nieuws  uit  Java's 
theedistricten.  M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1911, 
407,  570,  746. 

NoEDHEiM  (R.  von).  Bemestingsproeven 
in  theetuinen  in  overleg  met  het  Landbouw- 
bureau van  het  Kali-Syndicaat  te  Bandoeng. 

—  Teysm.  22  (1911),  237. 

» 

Bernard  (Dr.  Ch.)  en  H.  L.  Welter.  Over 
de  aanwezigheid  van  oxydeerende  fermenten 
in  fermenteerende  thee  en  de  eventueele 
invloed  daarvan  op  de  fermentatie.  —  Meded. 
Proefstation  v.  Thee.  N°.  12  en  13  (1911). 

Theeproductie,  theeverbruik  en  theehandel 
Door  ***.  (Handelt  ook  over  Ned.  Ind.  thee- 
productie en  handel).  —  Tijdschr.  Econ. 
Geogr.  2  (1911),  247. 

Nanntnga  (Dr.  A.  W.).  Het  Europeesch 
personeel  der  Javasche  theeondernemingen. 

—  Ind.  Merc.  1911,  1005.  —  Opmerkingen 
naar  aanleiding  van  bovenstaand  artikel, 
door  J.  SiBiNGA  Mulder.  —  Ibid.  1911, 
1029.  —  Zie  ook:  Ibid.  1911,  1051. 

Bosscha  (K.  A.  R.).  Theecultuur  op  Java. 
Voordraclit.  M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1912,  115. 
— Zieook-.Bull.  Agricole du Congo Beige.  1912, 
291. 

Staub  (Dr.  W.).  Weitere  Untersuchungen 
über  die  in  fermentierenden  Thee  sich  vort- 
findenden  Mikroorganismen.  —  Buil.  Jardin 
Bot.  2e  Serie,  N°.  5. 

Welter  (H.  L.  ).  Verdere  onderzoekingen 
over  een  in  theeblad  voorkomend  oxydeerend 
ferment.  —  Meded.  Proefstation  v.  Thee. 
N°.  15  (1911). 

Een    nieuwe   verflensmachine.   M.  ill. 


—  Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°.  16  (1911). 


Martell  (R).  Teeanbau  auf  Java.  — 
Tropenpflanzer.  16  (1912),  439. 

Zeijlstra  Fzn.  (Dr.  H.  H.).  De  thee- 
cultuur  op  Java.  M.  ill.  —  Buiten.  6  (1912), 
210. 

Bescherming  van  de  kampong-theecultuur. 
(Ontwerp-verordening  ingediend  bij  den  ge- 
westelijken  Raad  der  Preanger  Regentschap- 
pen tot  bescherming  der  volkstheecultuur  in 
dat  gewest).  —  Ind.  Merc.  1912,  693. 

Nannxnga  (Dr.  A.  W.).  Eenige  oorzaken 
voor  de  verbetering  in  de  kwaliteit  der  Java- 
theeën  gedurende  de  laatste  10  a  15  jaren. 
Résumé  eener  voordracht.  —  Ind.  Merc. 
1912,  735. 

KuHL  (J.  H.  F.).  Snoei  en  pluk  bij  de 
theecultuur.  Voordracht  met  debat-  —  Publ. 
N.  I.  Landb.  Synd.  4  (1912),  426. 

Teun  (J.  W.  va2^).  Cultuur  der  thee  en 
hare  bereiding.  Voordracht  met  debat.  — 
Publ.  N.  I.  Landb.  Synd.  4  (1912),  737,  747. 

Eene  toekomst  voor  Java-thee  in  de  Ver- 
eenigde  Staten  van  Noord -Amerika.  —  Korte 
Berichten.   2  (1911—12),  337. 

De  theecultuur  ter  Sumatra's  Westkust. 

—  Ind.  Merc.   1912,  1075. 

Bernard  (Dr.  Ch. ).  Culture  du  thé  a  Java. 

—  Le  Globe.  1912,  blz.  1. 

Matjrenbrecher  (Dr.  A.  D.).  Een  kopje 
thee.  Zijn  chemie,  physiologie  en  aesthetica. 
(Ontleend  aan  de„Scientific  American",  1912). 

—  Teysm.  23  (1912),  492. 

Nanninga  (Dr.  A.  W.).  Eenige  oorzaken 
voor  de  verbetering  in  de  kwaliteit  der  Java- 
thee  gedurende  de  laatste  10  a  15  jaren.  — 
Voordr.  Landb.  Tentoorwit.  Deventer.  1912,  22. 

Kruijff  (G.  de).  Een  moderne  theefabriek 
(Soejadi  in  de  Preanger  Regentschappen). 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  /rarfte.  9(1912— 13),  986. 

Thee.  M.  ill.  —  Beknopte  gegevens  over 
Cultuurgewassen.  N°.    12. 

Staub  (Dr.  W.)  en  Dr.  J.  J.  B.  Deuss. 
Nadere  onderzoekingen  over  de  in  fermen- 
teerende  thee    zich    bevindende    microorga- 


THEE. 


223 


nismen.  —  Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°. 
18  (1912). 

Bbrnabd  (Dr.  Ch.).  Verslag  over  een  reis 
naar  Ceylon  en  Britsch  Indië,  ter  bestudee- 
ring van  de  theecultuur.  M.  UI.  —  Meded. 
Proefstation  v.  Thee.  N°.  20  (1912).  —  Beoor- 
deeling door  Dr.  A.  W.  Nanninga  van 
bovenstaand  verslag.  —  Ind.  Merc.  1913, 
272,  311.  —  Zie  ook:  Teysm.  24(1913),  22; 
T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  76;  T.  B.  B.  47 
(1913),  154. 

Bernabd  (Dr.  Ch.)  en  P.  van  Leersum. 
De  selectie  van  de  theeplant.  M.  UI.  —  Meded. 
Proefstation  v.  Thee.  N°.  21  en  26  (1913); 
N°.  43(1915),  blz.  1. 

Bernabd  (Dr.  Ch.)  en  Dr.  J.  J.  B.  Deuss. 
De  controle  der  ingevoerde  thee  zaden.  — 
Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°.  22  (1913). 

Verslag  van  het  Proefstation  voor  Thee 
over  het  jaar  1912.  —  Meded.  Proefstation  v. 
Thee.  N°.  23  (1913).  —  Idem  over  1913.  — 
Ihid.  N°.  28  (1914).  —  Idem  over  1914.  — 
Ihid.  N°.  34  (1915). 

Reijnst  (A.  e.).  Theecultuur  op  kleine 
schaal.  —  Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°.  24 
(1913),  2. 

Bosscha  (K.  A.  R.)  en  Dr.  A.  D.  Mauren- 
brecher.  Proeven  met  looizuur  (in  het  thee- 
blad) op  Malabar  genomen.  —  Meded.  Proef- 
station V.  Thee.  N°.  24  (1913). 

Productie  en  consumptie  van  thee  in 
1911—12.  Door  H.  — y.  N.  L.  N.  I.  86(1913), 
120. 

Struick  (Th.).  Een  goede  reclame  voor 
Java-thee  in  de  Vereenigde  Staten  van  Noord- 
Amerika.  —   T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  127. 

Bernard  (Dr.  CH.)en  Dr.  J.  J.  B.  Deuss. 
Over  het  teeren  der  snoeiwonden  bij  de  thee. 
—  Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°.  25(1913). 

Bemestingsproeven  in  theetuinen.  Voor- 

loopige  mededeeling.  M.  UI.  —  Meded.  Proef- 
station V.  Thee.  N°.  25  (1913),  9;  N°.  30 
(1914),  blz.  1. 

Bernard  (Dr.  Ch.).  Leucaena  Glauca  als 
groene  bemester  in  de  theetuinen.  M.  UI.  — 
Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°.  25  (1913),  27. 


Nanninga  (Dr.  A.  W.).  De  theecultuur 
op  Java.  Voordracht.  —  Bvll.  Kol.  Museum. 
N°.  52,  blz.  38. 

Horst  (H.  A.).  Kampong-thee  in  het  Soe- 
kaboemische.    —    Cultura.    25    (1913),    428. 

Deuss  (Dr.  J.  J.  B.).  De  theecultuur.  M. 
UI.  —  Onze  Koloniale  Landbouw.  N°.  6. 

Voorloopige  mededecUng  over  de  thee- 
looistof. —  Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°.  27 
(1913). 

Bernabd  (Dr.  Ch.).  De  theecultuur  op 
Sumatra.  —  Ind.  Merc.  1914,  619. 

Deuss  (Dr.  J.  J.  B.).  Over  theecultuur, 
theebereiding  en  theehandel.  —  Teysm.  24 
(1913),  702;  25  (1914),  18. 

Bebnard  (Dr.  Ch.  ).  Eenige  actueele  kwes- 
ties betreffende  de  cultuur  van-  en  den  handel 
in  thee.  —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914),  137. 


LuLOFS  (C).    Sumatra-thee. 
46  (1914),  229. 


T.  B.  B. 


De  theecultuur  op  Sumatra  en  hoe  men 
daarover  in  de  Engelsche  koloniën  denkt. 
Door  W.  (Ontleend  aan  het  Bat.  Nieuwsblad 
van  22  Juni  1914).  —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914), 
443. 

Reijnst  (A.  E.).  Theecultuur  op  kleine 
schaal.  —  Public.  N.  I.  Landb.  Synd.  6 
(1914),  64.  —  Antwoord  op  bovenstaand 
artikel,  door  M.  —  Ibid.  6  (1914),  71.  — 
Repliek,  door  A.  E.  Reijnst.  —  Ibid.  6 
(1914),  76.  —  Dupliek,  door  M.  —  Ibid.  6 
(1914),  79.  —  Opmerkingen  naar  aanleiding 
van  bovenstaande  polemiek,  door  J.  H.  F. 
KuHL.  —  Ibid.  6  (1914),  83. 

Nanninga  (Dr.  A.  W.).  Bespreking  van: 
„Verslag  van  eene  reis  naar  Sumatra's  Oost- 
kust en  de  Padangsche  Bovenlanden  ter  be- 
studeering van  de  theecultuur.  Door  Dr.  Ch. 
Bernard.  Batavia  1914".  —  Ind.  Merc. 
1914,  777,  814.  —  Zie  ook:  T.  N.  L.  N.  I. 
89  (1914),  14. 

Beguin  (V.  M.  A.).  Over  groenbemesting 
in  de  theecultuur.  —  /.  G.  1914,  II,  1329.  — 
Zie  ook:  T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  394. 

Bosscha  (K.  A.  R.).  Bemestingsproeven 


224 


THEE. 


genomen  te  Malabar.  —  Meded.  Proefstation 
voor  Thee.  N°.  30  (1914),  30;  N°.  37  (1915),  1. 

Propaganda  voor  Java-thee  in  het  Buiten- 
land. Het  Rapport  der  Thee-Propaganda- 
Commissie.  —  T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  22. 

Deuss  (Dr.  J.  J.  B.).  Beknopt  overzicht 
over  de  onderzoekingen  van  Dr.  P.  van  Rom- 
BURGH,  C.  E.  J.  LoHMANN  en  Dr.  A.  W.  Nan- 
NINGA.  (1892 — 1906).  —  Meded.  Proefstation 
V.   Thee.  N°.  31  (1914). 

Surrogaten    voor    thee,    in    het    bij- 


zonder de  maté,  en  hare  vervalschingen.  — 
Teysm.  25  (1914),  406. 

Een  Tea-Cess  voor  Java.  Door  S.  —  Pintoe 
Perniagadn.  N°.  62  (1914),  17. 

Oever  (Dr.  H.  ten).  De  voorziening  in  de 
houtbehoefte   der   theecultuur.    Voordracht. 

—  Publ.  N.  I.  Landb.  Synd.  6  (1914),  1067. 

—  Zie  ook:  Ind.  Merc.   1915,  80;    Tectona. 
7  (1914),  799. 

VuuBEN  (O.  van).  De  theecultuur  in  de 
Preanger.  Voordracht  met  debat.  M.  ill.  — 
Ind.  Merc.   1915,  97. 

Begtjin  (V.  M.  A. ).  Over  theebereiding.  — 
Ind.   Merc.   1915,   150. 

Een  gewestelijke  maatregel  (verordening 
tot  bescherming  der  volkstheecultuur  in  de 
Pranger  Regentschappen)  in  het  belang  van 
den  Inlandschen  landbouw.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Locomotief  van  11  Februari 
1915).  —  /.  O.  1915,  I,  711. 

Edwards  (H.  J.).  Java-tea.  —  Essays 
Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Committee.  N°.  19. 

Bebnard  (Dr.  Ch.).  De  theecultuur  op 
Sumatra.  Voordracht.  —  T.  N.  L.  N.  I.  90 
(1915),  283. 

PiSTORius  (E.).  Iets  over  het  sorteeren 
van  thee.  —  Teysm.  26  (1915),  199. 

Theecultuur  ter  Oostkust  van  Sumatra.  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  64. 

Bebnard  (Dr.  Ch.).  Over  twee  hulpthee- 
rollers.  M.  ill.  —  Teysm.  26  (1915),  398. 

LuLOFS  (C).    De  beschikking  over  de  na 


de  opheffing  der  gouvernements-koffiecultuur 
vrijkomende  gronden  in  verband  met  de 
theecultuur  der  Inlandsche  bevolking.  — 
T.  B.  B.  49  (1915),  310. 

Inlandsche  theecultuur.  (Ontleend  aan  de 
Javabode  van  28  Augustus  1915).  Met  op- 
merkingen van  C.  LuLOFS.  —  T.  B.  B.  49 
(1915),  313,  316. 

Deuss  (Dr.  J.  J.  B.).  Over  enkele  factoren, 
in  eventueel  verband  met  de  kwaliteit  der 
thee.  —  Meded.  Proefstation  voor  Thee.  N°.  42 
(1915). 

Reijnst  (A.  E.).  Het  productie  vermogen 
van  den  theeheester.  —  Meded.  Proefstation 
voor  Thee.  N°.  37  (1915),  11. 

Bernard  (Dr.  Ch.).  De  door  de  vorst  op 
de  Pengaiengansche  hoogvlakte  veroorzaakte 
schade.  —  Meded.  Proefstation  v.  Thee.  N°.  38. 
(1915). 

Over  zaadtuinen.  —  Meded.  Proefstation 


voor  Thee.  N°.  39.  (1915). 

De  bereiding  van  groene  en  zwarte  thee 
door  de  Inlandsche  bevolking  in  de  afdeeling 
Limbangan.  M.  ill.  —  Pèmimpin  Péngoesaha 
Tanah.  1  (1915),  N°.  4,  blz.  1. 

WoLFF  (J.).  Over  de  hulp  die  het  Depar- 
tement van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel 
den  Inlandschen  theeplanter  biedt.  —  Pë- 
mimpin  Péngoesaha  Tanah.  1  (1915),  N°.  4, 
blz.    15. 

Koorenhof  (A.  C).  De  theecultuur  in  de 
Preanger  Regentschappen.  M.  ill.  —  Pémim- 
pin  Péngoesaha  Tanah.  1  (1915),  N°.  5,  blz. 
6;  N°.  6,  blz.  1. 

Bernard  (Dr.  Ch.).  De  theecultuur  op  de 
Oostkust  van  Sumatra.  —  Meded.  Proefsta- 
tion voor  Thee.  N°.  41  (1915). 

Over  de  kieming  van  de  theezaden.  — 

Meded.  Proefstation  voor  Thee.  N°.  43  (1915), 
30. 

Deuss  (Dr.  J.  J.  B.).  Over  enkele  factoren, 
in  eventueel  verband  met  de  kwalittnt  der 
thee.  —  Meded.  Proefstation  voor  Thee.  No. 
42  (1915). 

CoHEN  Stuart  (Dr. ).  Orienteerende  onder- 


SPECERIJEN.  —  CACAO. 


KINA. 


225 


zoekingen  ten  dienste  van  de  selectie  der 
thee  plant.  —  Meded.  Proefstation  voor  Thee. 
N°.  43  (1915). 


De  pepercultuur  in  de  Buitenbezittingen. 

—  Korte  Berichten.  1  (1910—11),  240,  352;  2 
(1911—12),  12, 29, 45, 62, 77, 92, 108, 125, 156. 

—  Zie  ook:  Meded.  Encycl.  Bureau.  Afl.  5 
(1914). 

Een  en  ander  over  de  kaneelcultuur.  Door 
H. (Ontleend  aan  de „Scientific  American").  — 
T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  383. 

BooRSMA  (W.  G.).  Vervalschte  djinten 
(komijn).  —  Teysm.  24  (1913),  645. 

Spices.  —  Essai/s  Netherl.  E.  I.  San  Fran- 
cisco-Committee.  N°.  27. 

Smits.  De  cultuur  van  kaneelin  de  Minang- 
kabausche  landen.  M.  ill.  —  Pëmimpin 
Pëngoesaha   Tanah.  1  (1915),  N°.  6,  blz.  33. 


Lange  Jr.  (Dr.  D.  de).  Tweede  verslag 
van  de  bemest ingsproe  ven  met  cacao  op  de 
onderneming  Getas.  —  Cultuurgids.  13  (1911), 
2e  ged.,  35. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Oculeeren,  enten 
en  marcotteeren  van  cacao.  M.  ill.  —  Meded. 
Proefstation   Midden-Java.    N°.    2  (1911). 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Bemestingsproe- 
ven  met  cacao.  —  Teysm.  22  (1911),  254. 

L,VNGE  Jr.  (Dr.  D.  de).  Aanteekeningen 
over  de  in  den  Cultuurtuin  te  Salatiga  aan- 
geplante cacao-varieteiten.  —  Cultuurgids. 
13(1911),  2e  ged.,  119. 

Enkele   mededeelingen   over  den  groei 

van  cacaokolven  in  verband  met  haren  ouder- 
dom. —  Cultuurgids.  13  (1911),  2e  ged.,  87. 

Lambert  (G.).  De  fermentatie  van  cacao. 
(Ontleend  aan  het  „Bulletin  des  Sciences  phar- 
macologiques",  1911).  —  Ind.  Merc.  1912,  21. 

Nieuwe  cacao-variëteiten.  (Ontleend  aan 
het  Verslag  van  het  Proefstation  Midden-Java). 
—  Ind.  Merc.   1912,  1026. 

Perrot  (Dr.  E. ).  Sur  quelques  points  de 


l'histoire  et  de  la  préparation  du  cacao.  Voor- 
dracht. M.  ill.  —  Voordr.  Kol.  Landb.  Ten- 
toonst.  Deventer.  1912,  167. 

Faber  (Dr.  F.  C.  von).  Iets  over  de  be- 
stuiving en  beATTuchting  van  cacao.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Versl.  Ie  Verg.  Pers, 
Partic.  Proefstations  en  Ambt.  Dep.  v.  Landb., 
Nijverh.  en  Handel.  Bandoeng  19 — 21  Aug. 
1912,  blz.  33. 

Iets  uit  de  geschiedenis  van  de  cacao.  Door 
J.  H.  —  /.  G.  1913,  I,  809. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Eerste  verslag  van 
de  cacao-selectie.  —  Meded.  Proefstation. 
Midden-Java.  N°.  10  (1913). 

Held  (J.  G.  v.  d.).  Het  occuleeren  van 
cacao.  M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1914,  270. 

Mac  Gillavby  (E.  E.  L.)  en  Dr.  C.  J.  J. 
VAN  Hall.  Tweede  verslag  van  de  cacao- 
selectie  op  Djati  Roenggo.  M.  ill.  —  Meded. 
Proefstation  Midden-Java.  N°.   16  (1914). 

Meijer  (A.  H.  )  en  Dr.  C.  J.  J.  van  Hall. 
Tweede  verslag  van  de  cacao -selectie  op  Getas. 
M.  ill.  —  Meded.  Proefstation  Midden  Java. 
N°.  17  (1914). 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Het  occuleeren 
van  cacao.  —  Teysm.  26  (1915),  267. 

De  variabiliteit  en  productie  bij  cacao- 

boomen.  —  Teysm.  26  (1915),  423. 

Gent  (H.  van).  Voorloopige  resultaten  van 
de  occuleer-  en  entproeven  met  cacao.  — 
Meded.  uit  den  Cultuurtuin.  N°.  5  (1915J. 

5.  Kina.  —  Kinamxirkt. 

Leebsum  (P.  van).  Eenige  productie- 
cijfers der  oudste  Ledgeriania's  op  Java.  M. 
ill.  —  Teysm.  22  (1911),  217. 

Maurenbrecher  (Dr.  A.  D.).  Toepassing 
der  Soxlet-extractie  bij  de  analyse  van 
kinabast.  —  Teysm.  22  (1911),  578. 

Een  krasse  beschuldiging.  (Open  brief  in 
het  Algemeen  Handelsblad  van  13  Augustus 
1912  van  S.  Camphuis,  beheerder  der  Ban- 
doengsche  Kininefabriek,  aan  den  Directeur 
van  Landbouw,  Handel  en  Nijverheid  over 
het  gebruikmaken  door  den  heer  van  Leer- 

15 


226 


KINA.  —  GETAH  PERTJAH. 


CAOUTCHOUC. 


SUM,  Directeur  der  Gouvemements-Kina- 
onderneming,  van  eene  door  eerstgenoemde 
uitgevonden  extractiemethode).  — /.  G.  1912, 
n,  1262. 

Strijd  tusschen  kina  en  kinine.  (De 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  17  Juni  1912 
over  de  hangende  quaestie  tusschen  de  kina- 
planters in  de  Preanger  en  de  kininefabri- 
kanten).  —  /.  O.  1912,  II,  1099. 

Wielen  (P.  van  der).  Gouvernements- 
Kinaonderneming.  (Naar  aanleiding  van  de 
mededeelingen  daarover  in  het  Jaarboek  van 
het  Departement  van  Landbouw  over  1910). 

—  Ind.  Merc.  1912,  89. 

Groothoff  (A.).  De  cultuur  van  kina  en 
de  bereiding  van  kinine.  Voordracht.  —  Ind. 
Merc.  1912,  691. 

Zijp  (C.  van).  Selectiemethode  voor  de 
kinacultuur.  —  Teysm.  23  (1912),  230. 

CoMMELiN  (Dr.  J.  W.).  De  analyse  van 
kinabast.  —  Meded.  Kina-Proefstation.  N°.  1. 

—  Opmerkingen  naar  aanleiding  van  boven- 
staand artikel,  door  C.  van  Zijp  en  M.  Ker- 
BOSCH.  —  Teysm.  23  (1912),  436,  439.  — 
Nog  enkele  opmerkingen  naar  aanleiding  van 
eerstgenoemd  artikel,  door  C.  van  Zijp.  — 
Ihid.  23  (1912),  544. 

Abrahamson  (S.  S.).  De  Gouvernements 
kinaondernemingen  en  kininefabrieken  in 
Britsch-Indië  naar  officiëele  verslagen.  (Hier- 
in o.a.  eene  vergelijking  met  die  op  Java).  — 
T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  1. 

Nadere  studie  omtrent  de  kinapro- 
ductie en  het  kinine  verbruik.  Met  bijlage: 
Analyse  verslag  van  den  heer  P.  vanLeersum. 

—  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  72, 77, 89, 96, 100. 

Krüijsse  (P.  J.).  Bepaling  van  kinine- 
sulfaat  in  kinabast  met  nitroprussidnatrium. 

—  Ind.  Merc.  1912,  1071;  1914,  762. 

Groothoff  (A.).  De  kinacultuur.  M.  til.  — 
Onze  Koloniale  Landbouw,  N°.  3  (1912). 

De  cultuur  van  kina  en  de  fabricage 

van  kinine.  Voordracht.  M.  ill.  —  Voordr. 
Kd.  Landh.  Tentoonst.  te  Deventer.  1912,  97. 

Kinazaken.  Door  H.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85 
(1912),  325. 


Rant  (Dr.  A. ).  Kort«  aanteekeningen  over 
kina.  M.  ill.  —  Teysm.  23  (1912),  610;  26 
(1915),  54. 

Leersum  (P.  van).  De  selectie  van  cin- 
chona  bij  de  Gouvemements-Kinaonderne- 
ming.  M.  ill.  —  Teysm.  23  (1912),  613. 

BÖHRiNGE  (Ch.).  Ceylon-Kautschuk  und 
Java-Cinchona.  1912,  —  Tropenpflanzer.  17 
(1913),  86. 

De  overeenkomst  tusschen  kinaproducen- 
ten  en    kininefabrikanten.    —     Ind.    Merc, 

1913,  562. 

Het  kina- vraagstuk  op  Java.  Door  S.  — 
PintoePerniagaan.'S°.  45  (1913),  105;  N°.  46 
(1913),  113,  115;  N°.  52  (1913),  47. 

Sibinga  Mulder  (J.).  De  invoering  der 
kina-cultuur  in  Azië.  Voordracht.  —  Buil. 
Kol.  Museum.  N°.  52,  blz.  25. 

De  kina-crisis  1908 — 1913  en  hare  oplos- 
sing. —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914),  149. 

Pluim  (T.).  Die  Einführing  der  Chinarinde- 
Kultur  auf  Java.  —  D.  Wochenzeitung  f.  d. 
Niederlande  und  Belgien.  2  August  1914. 

De  gesloten  overeenkomst  tusschen  kina- 
planters en  kininefabrikanten.  —  T.  N.  L.  N. 
I.  88  (1914),  400.    —    Zie  ook:  Ind.  Merc. 

1914,  869,  885. 

Cinchona.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San 
Francisco-Committee.  N°.  24. 

6.  Getah-pertjah.  —  CaxnUchouc. ') 

Frijling  (W.).  Caoutchouc  en  getah  per- 
tjah.  —  T.  B.  B.  43  (1912),  284. 

Gouvernements  guttuperchafabriek  te 
Tjipetir.  (Overzicht  der  discussiën  in  de 
Tweede  Kamer  naar  aanleiding  van  het  op  de 
Indische  Begrooting  1913  uitgetrokken  be- 
drag voor  den  bouw  van  bovenvermelde  fa- 
briek). —  Ind.  Merc.  1912,  1118. 

Uit  de  geschiedenis  van  de  getah  pertja. 
(Ontleend  aan  „The  India  Rubber  World", 
Augustus  1915).  —  Ind.  Merc.  1915,  739 
838,  977,  1022. 


')  Zie  ook  de  rubriek  „Boschproducten" 


CAOUTCHOUC. 


227 


Ultéb  (Dr.  A.  J. ).  Gebreken  bij  rubber.  — 
Meded.  Besoekisch  Proefstation.  N°.  1,  blz.  5. 

Een    bemestingsproef    bij    Hevea. 


Meded.  Besoekisch  Proefstation.  N°.  1,  blz.  11. 

ToBiAS  (H.  A.  J.).  Eenige  mededeelingen 
over  Castilloa  elastica.  Voordracht  met  debat. 

—  Publ.  N.  I.  Landb.  Synd.  2  (1910),  afl. 
12,  blz.  7. 

Arens  (Dr.  P. ).  De  bereiding  van  la- 
tex. Voordracht.  —  Puhl.  N.  I.  Landb. 
Synd.  2  (1910),  afl.  20,  blz.  23. 

Bois  (E.  du).  De  bereiding  van  Hevea- 
rubber.  Voordracht  met  debat.  —  Publ.  N.  I. 
Landb.  Synd.  3  (1911),  496. 

Gouvernements-caoutchouc,  getah-pertja 
en  andere  cultures  (volgens  de  Koloniale 
Verslagen  1908—1910).  —  /.  G.  1911,  I,  349. 

Tapproeven  en  resultaten  in  de  f icus -cul- 
tuur Roban  1901  van  bet  boschdistrict 
Pekalongan  Kendal.  Door  V.  R.  —  Tectona. 
4(1911),  61. 

Mac  Gillavby  (E.  E.  L.).  Tappen  en  be- 
reiden van  Castilloa  caoutchouc  op  de  onder- 
neming Djati  Roenggo.  —  Cvltuurgids.  13 
(1911),  Ie  ged.  103. 

Zon  (P.  van).  Isoleerstroken  in  caoutchouc- 
cultures.  —  Tectona.  4  (1911),  239. 

Ultée  (Dr.  A.  J.)  en  W.  van  Dobssen. 
Tap-  en  bereidingsproeven  bij  Castilloa.  — 
Gultuurgids.  13  (1911),  2e  ged.,  67. 

Helten  (W.  M.  van).  Hevea-tapproeven 
in  den  Cultuurtuin.  —  Teysm.  22  (1911),  131. 

Oogstresultaten  met  Ficus  elastica.  — 

Teysm.   22  (1911),   139. 

Les  plantations  et  Ie  personnel  blanc  a 
Java.  —  Bnll.  Ass.  Plant.  CaotUchouc.  3 
(1911),  95. 

Berkhout  (Dr.  A.  H.).  Nach  den  Kaut- 
schuklanden.  (Vervolg). — Tropenpflanzer.  14 
(1910),  277,  348,  405,  459;  15(1911),  148, 202, 
264,  436. 

Gelder  (A.  van).  Het  een  en  ander  over 
winnen  en  bereiden  van  caoutchouc  van  de 


Ficus  elastica.  —  Tectona.  4  (1911),  478.  — 
Zie  ook:  Ibid.  4  (1911),  867. 

Dekker  (J.).  De  bestrijding  van  het  kle- 
verig worden  van  caoutchouc.  —  Ind. 
Merc.  1911,  1005. 

Bruinsma  (A.  e.  J.).  De  Gouvernements- 
caoutchoucplantsoenen  op  Java  en  Noesa 
Kembangan.  —  Irvd.  Merc.  1911,  1047. 

Dekker  (J.).  Caoutchouc.  (Productie.  — 
Verbruik.  —  Beplante  oppervlakte  en  ka- 
pitaal). —  Ind.  Merc.  1911,  1048. 

Vogel  (C.  J.  de).  Over  bereiding  van  rub- 
ber. — /nc^.  l/erc.  1911, 1067, 1141; 1912, 159. 

Bellers  (H.).  Alang-alang  bestrijding  in 
Ficus  elastica  cultures.  —  Tectona.  4(1911), 
620. 

Gelder  (A.  van).  Einiges  über  Gewinnung 
und  Bereitung  des  Kautschuks  von  Ficus 
elastica.  —  Tropenpflanzer.   15  (1911),  651. 

Helten  (W.  M.  van).  Beoordeeling  van  de 
tegenwoordige  tapmethoden  voor  hevea. 
M.  ill.  —  Teysm.  22  (1911),  296. 

Gonggrijp  (J.  W.).  Een  nieuw  tapinstru- 
ment  en  de  aftapping  van  castilloa.  M.  ill.  — 
Teysm.  22  (1911),  66. 

Gorter  (Dr.  K.).  Over  het  berooken  van 
gom -elastiek.  —  Teysm.  22  (1911),  393. 

Over  het  pekkig  worden  van  rubber. 

-  Teysm.  22  (1911),  530. 

In  welke  richting  moeten  zich  de  onder- 
zoekingen ten  behoeve  van  de  rubbercultuur 
verder  bewegen?  Voordracht.  —  Teysm. 
22  (1911),  634. 

De  caoutchouc -ondernemingen  en  het  Eu- 
ropeesche  personeel  op  Java.  —  Teysm.  22 
(1911),  648. 

Helten  (W.  M.  van).  Over  eenige  tap- 
methoden bij  hevea.  —  Teysm.  22  (1911), 
773. 

Bois  Jzn.  (E.  du).  Eenige  belangrijke 
vraagstukken  bij  de  rubbercultuur.  (Over- 
zicht eener  voordracht).  —  Ind.  Merc.  1912, 
23,  44,  67. 


228 


CAOUTCHOUC. 


Bois  J2IN.  (E.  DtJ).  Een  en  ander  over  rub- 
ber. Voordracht.  —  Pvbl.  N.  I.  Landb.  Synd. 
4  (1912),  3,  37. 

ROY  VAN  ZUYDEWUN  (L.  H.  M.  de).  Het 
in  tapping  brengen  van  Heveaboomen.  — 
Publ.  N.  I.    Landb.    Synd.    4  (1912),  7,  31. 

Helffebich  (E.).  Die  weitere  Entwick- 
lung  der  Kautschukkultur  in  Südostasien.  — 
Tropenpflanzer.  16  (1912),  15,73.  —Beschou- 
wingen naar  aanleiding  van  bovenstaand  ar- 
tikel, door  V.  R.  —  Ind.  Merc.  1912, 225, 267. 

Vogel  (C.  J.  de).  Over  het  tappen  van 
ficus  elastica.  —  Ind.  Merc.  1912,  199. 

Berkhout  (Dr.  A.  H.).  De  scheikundige  en 
physische  beoordeeling  van  caoutchouc.  — 
Ind.  Merc.  1912,  252. 

Synthetische  caoutchouc.  —  Ind.  Merc. 

1912,  597. 

De  Internationale  Rubbertentoonstelling 
te  Batavia  in  1914.  (Rede  van  den  Gouver- 
neur-Generaal bij  de  opening  der  constituee- 
rende  vergadering  op  29  Mei  1912).  —  Ind. 
Merc.  1912,  548. 

BoisJzN.  (E.  DU).  De  bereiding  van  Hevea- 
rubber. Voordracht.  —  Bvll.  Agric.  du  Congo 
Beige.  3  (1912),  696. 

De  scheikundige  en  physische  beoordee- 
ling van  caoutchouc.  (Bekroonde  antwoor- 
den van  Dr.  F.  W.  Hinbichsen,  Prof.  K. 
Memmler  en  A.  Schob  op  de  prijsvraag  van 
het  Koloniaal  Museum  1909—1910).  M.  ül.  — 
Bvll.  Kol.  Museum.  N°.  49. 

Le  caoutchouc.  I.  Introduction.  Par  E. 
Perrot.  —  II.  Les  essences  caoutchoutifè- 
res.  Par  E.  de  Wildeman.  —  III.  La  culture 
du  caoutchoutier.  Par  P.  van  Rombubgh.  — 
IV.  L'évolution  financière  de  la  production. 
Par  E.  Lejeune  Vincent.  —  V.  Le  com- 
merce    du    caoutchouc.    Par    H.     Wbioht. 

—  VI.  L'industrij  du  caoutchouc.  Par  G. 
Lamy-Torbilhon.  —  Revue  Econ.  Inter- 
nat.  1912,    I,  227,  239,  259,  276,  304,  325. 

MooiJ  (J.).  Mededeelingen  over  het  tap- 
pen der  ficus  ela-stica-boomen  en  het  bereiden 
der  rubber.  —  Ind.  Merc.  1912,  643. 

Aux    Indcs  Néerlandaises.  La  culture  du 


caoutchouc  par  le  Gouvernement  et  la  main- 
d'osuvre  disponible  pour  les  industries  parti- 
cuüères.  —  Buil.  Ass.  Plant.  Caoutchouc.  4 
( 1912),  84. 

Bebkhout  (Dr.  A.  H.).  Caoutchouc.  Voor- 
dracht. M.  ül.  —  Voordr.  Kol.  Landb. 
Tenioonst.  Deventer.  1912,  90.  —  Zie  ook: 
Ind.  Merc.  1912,  643. 

Internationaal  rubber-congres  met  daar- 
aan verbonden  tentoonstelling  te  Batavia, 
April  1914.  —  Tijdschr.  Econ.  Geogr.  3 
(1912),  209.  —  Zie  ook:  T.  N.  L.  N.  I. 
84  (1912),  96,  265;  85  (1912),  371;  —  Ind. 
Merc.  1912,  1137. 

Gouvernements  caoutchouc  cultuur.  (Be- 
schrijving van  de  gouvernementsondeme- 
ming  Tjipinang-Tjikoempaj,  ontleend  aan  de 
Javabode  van  19  en  22  Januari  1912).  — 
Tectona.  5  (1912),  141. 

De  ficus-caoutchouc  van  het  Boschwezen. 
Door  V.  L.  Met  naschrift,  door  v.  H.  —  Tec- 
tona. 5  (1912),  536,  537. 

GoBTEB  (Dr.  K.).  Iets  over  enzymen  (bij 
rubber  latex).  Voordracht.  —  Teysm.  23 
(1912),  38. 

Tbomp  de  Haas  (Dr.  W.  R.).  Verslag  over 
de  tweede  Internationale  Rubbertentoon- 
stelling gehouden  van  26  Juni  tot  24  Juli 
1911  te  Londen.  —    Teysm.  23  (1912),  69. 

Hall  (C.  J.  J.  van).  Een  proef  met  het 
dagelijks  en  het  om  den  anderen  dag  tap- 
pen van  hevea.  —  Teysm.  23  (1912),  92. 

Bois  Jzn.  (E.  du).  De  defaecatie  van  he- 
vea latex.  —  Teysm.  23  (1912),  237. 

Tromp  de  Haas  (Dr.  W.  R.).  Het  dagelijks, 
tegenover  het  eens  in  de  twee  dagen  tappen 
bij  hevea  brasüiensis.  —  Teysm.  23  (1912), 
242. 

MooiJ  (J.).  Mededeelingen  over  het  tap- 
pen van  ficus  elastica-boomen  en  het  berei- 
den der  rubber.  —  Teysm.  23  (1912),  351, 
488. 

Planter.  Waar  moet  het  heen?  (Be- 
schouwingen over  de  toekomst  der  rubber- 
cultuur  in  Indië).  —  T.  N.  L.  N.  I.  83  (1911), 
blz.  1. 


CAOUTCHOUC. 


229 


De  rubber -cultuur  op  Java.  (Ontleend  aan 
het  Jaarverslag  der  Soekaboemische  Landbouio- 
Vereeniging  over  1911).  Door  A.  —  T.  N. 
L.  N.  I.  84  (1912),  66. 

L'hévea  a  Java.  —  Buil.  Ass.  Plani.  Caout- 
chouc. 4  (1912),  110;  5  (1913),  38. 

Graaf  (G.  de).  Hevea-tapresultaten.  Ge- 
baseerd op  ondervinding  in  de  praktijk.  — 
—  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  199. 

GoKTER  (Dr.  K.).  De  duurzaamheid  van 
rubber.  Voordracht.  —  Teysm.  23  (1912),  508. 

Arens  (Dr.  P. ).  Mededeelingen  over  Mani- 
hot.  —  Versl.  Ie  Verg.  techn.  Pers.  Partic. 
Proefstations  en  Ambten.  Dep.  v.  Landh., 
Nijverh.  en  Handel.  Bandoeng  19 — 21  Aug. 
1912,  blz.  52. 

De  AKERS-commissie  over  de  rubber-cul- 
tuur op  Java  en  Madoera.  —  Korte  Berichten. 
3  (1912—13),  237,  252. 

Tromp  de  Haas  (Dr.  W.  R. ).  Een  en  ander 
over  materiaal,  bij  den  rubberoogst  in  ge- 
bruik. —  Teysm.  23  (1912),  605. 

Hasselt  (H.  J.  van).  Een  en  ander  over 
de  uitkomsten  van  het  Gouvernements 
Caoutchoucbedrijf.  Voordracht  met  debat.  — 
Tectona.  5  (1912),  823. 

Harmsen  (  J.  R.  ).  Het  bestrijden  van  alang- 
alang  in  ficus-elastica-cultures.  —  Tectona. 
5  (1912),  844. 

De  uitgestrektheid  der  rubbercultuur  in 
Nederlandsch-Indië  op  1  Januari  1913.  — 
Korte  Berichten.  3  (1912—13),  201.  —  Idem  op 
1  Juni  1914.  —  Ihid.  4  (1913—14),  343.  — 
Zie  ook:  Ind.  Merc.  1914,  1036. 

Broersma  (Dr.  R. ).  Delftsche  voorlichting 
ten  behoeve  der  rubberindustrie.  —  Ind. 
Merc.  1913,  47. 

Caoutchouc -onderzoekingen.  Door  A.  H. 
R.  —  Ind.  Merc.  1913,  48. 

Kerbert  (H.  J.).  De  opheffing  der  Gouver- 
nements rubbercultuur.  (Overzicht  van  een 
artikel  in  de  Locomotief  van  26  November 
1913).  —  I.  G.  1913,  I,  235. 

FoL  (J.  G.).  Over  de  vorming  van  vlekken 


in  Hevea-plantage-rubber.  —  Primrose.  16 
Mei  1913,  bl.  7.  —  Zie  ook:  Ihid.  16  Juni 
1913,  bl.  5,  6  en  16  JuU  1913,  bl.  11. 

Hevea  in  Oost-Azië.  (Uittreksel  uit  een 
rapport  van  Dr.  Htjber).  —  Ind.  Merc.  1913, 
139. 

Pro  jet  d'association  internationale  des 
planteurs  de  caoutchouc  des  Indes  néerlan- 
daises.  Compte-rendu  de  la  réunion  tenue  k 
la  Haye,  Ie  16  décembre  1913.  —  Buil.  Ass. 
Plant.  Caoutchouc.  5  (1913),  297. 

Hamaker  (C.  M.  ).  Plantverband  bij  rubber. 
Voordracht  met  debat.  —  PuJblic.  N.  I. 
Landh.  Synd.  5  (1913),  801,  821. 

SiMON  (Dr.  S.  V.).  Zapfversuche  an  Hevea 
brasüiensis,  mit  besonderer  Berücksichtigung 
der  Latexproduktion,  der  Neubüdung  der 
Rmde  an  den  Zapfstellen,  sowie  des  Verhal- 
tens  der  Reservestoffe  im  Stamme.  M.  ill.  — 
Tropenpflanzer.  17  (1913),  63,  119,  181. 

Schmidt-Stolting  (D.).  Die  Kautschuk- 
kultur  auf  Sumatra.  M.  ill.  —  Tropenpflan- 
zer. 17  (1913),  238. 

RoMUNDE  (van).  Proeve  tot  oplossing  van 
een  caoutchouc-vraagstuk.  —  Ind.  Merc. 
1913,  379. 


Die  Kautschukkultur  auf  Java. 
penpflanzer.  17  (1913),  328. 


Tro- 


JoNG  (Dr.  A.  W.  K.  ds).  Hevea  brasüien- 
sis. Wetenschappelijke  proeven.  —  Meded. 
Agricult.  Chem.  Laboratorium.  N°.  4  (1913). 

Helfferich  (E.).  Die  Kautschukbais- 
se  und  ihre  Rückwirkung  auf  die  Kautschuk- 
kultur. —  Tropenpflanzer.  17  (1913),  529. 

Berkhout  (Dr.  A.  H.).  Verbetering  der 
plautage-rubberprijzen.  —  Ind.  Merc.  1913, 
843. 

Kerbosch  (Dr.  M.).  De  jongste  gegevens 
over  het  pekkig  worden  van  caoutchouc.  — 
Teysm.  24  (1913),  91. 

FoL  ( J.  G. ).  De  bepaling  van  de  viscositeit 
van  rubberoplossingen.  —  Teysm.  24  (1913), 
103. 

Kerbosch  (Dr.  M.).  Synthetische  rubber 


230 


CAOUTCHOUC. 


contra  natuurlijke.  —  Teysm.  24  (1913),  293. 

Rftqers  (Dr.  A.  A.  L.).  Dagelijks  of  om 
den  anderen  dag  tappen  bij  Hevea.  —  Teysm. 
24  (1913),  378. 

Brederode  (Fb.  Th.).  Welke  is  de  meest 
economische  wijze  van  hevea-tappen  ?  M.  ill. 

—  Ind.  Merc.  1913,  1017. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Enkele  opmerkin- 
gen over  het  tappen  van  Hevea  Brasüiensis. 

—  Teysm.  24  (1913),  530. 

Samson  (A.  L.).  Een  en  ander  over  de  be- 
volkingsrubbercultuur  in  de  afdeeling  Moe- 
aro  Boenjo  van  de  residentie  Djambi.  — 
T.  B.  B.  45  (1913),  292. 

Vriens  (Dr.  J.  G.  C).  Over  de  bereiding 
van  rubber.  —  Primrose.  ISOctober  1913,8. 

LuLOFS  (C).  Het  tappen  van  Hevea.  — 
T.  B.  B.  45  (1913),  506. 

Is  er  werkelijk  overproductie  van  rubber 
te  verwachten?  —  Teysm.  24  (1913),  757. 

Een  oordeel  van  Braziliaansche  zijde  over 
de  rubberplantages  (in  Oost-Azië).  —  Teysm. 
24  (1913),  187. 

Wijd  plantverband  voor  Hevea  en  het  uit- 
dunnen van  aanplantingen.  —  Primrose. 
20  November   1913,  9. 

Kok  (G.  L.  J.  D.).  De  toekomst  van  rub- 
ber. —  Primrose.  18  December  1913,  6. 

Kautschukproduktion  und  -handel  Nie- 
derlandisch  Indiens  in  1912.  (Ontleend  aan 
een  „Bericht  des  Kaiserl.  Generalkonsulats 
in  Batavia").  —  Z).   Kolonialblatt.  1914,  110. 

De  Staatsrubbcr cultuur.  (Overzicht  van  een 
critiek  in  het  Soerab.  Handelsblad).  —  /.  G. 
1914,  I,  432. 

Ledeboer  (  A.  J.  M.  ).  Het  tappen  van  Para- 
rubbcrboomen.  Meer  en  goedkooper  rubber. 

—  Ind.  Merc.  1914,  226. 


Dl'  Rubb'jr-crisis.  Door  C.  P. 
1914,  227. 


Ind.  Merc. 


B.  reiding  van  ficus  rubber.  —  Primrose.  17 
Januari  1914,  10. 


Brederode  (Fr.  Th.).  Hulpmiddelen  bij 
het  hevea-tappen.  —  Ind.  Merc.  1914,  252. 

Het  gouvemements-caoutchoucbedrijf  in 
Indië.  (Ontleend  aan  het  Algemeen  Handels- 
blad van  19  Februari  1914).  —  I.  G.  1914, 
I,  623. 

Beoordeeling  van  den  rubber  op  de  Bata- 
viasche  Tentoonstelling  in  1914.  Door  E.  D. 
B.  —  Primrose.  17  Januari  1914,  12.  —  Zie 
ook:  Ibid.  17  Februari  1914,  9. 

Vom  Kautschukanbau  in  Niederlandisch- 
Indien.  —  Tropenpflanzer.  18  (1914),  221. 

Een  internationale  vereeniging  voor  de 
rubbercultuur  in  Nederlandsch-Indië.  —  T. 
N.  L.  N.  I.  88(1914),  18. 

Dekker  (Dr.  J.).  Het  tappen  om  den  ande- 
ren dag.  —  Ind.  Merc.  1914,  511. 

De  Internationale  Rubbertentoonstelling 
te  Batavia.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11 
(1914—15),  205.  —  Zie  ook:  Kol.  Weekbl. 
2  Januari  1915.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914— 
15),  737.  —  T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  297.  — 
/.  G.  1915,  I,  112. 

MoHR  (Dr.  E.  C.  JxjL.).  Over  rubbergron- 
den  in  Bantam.  Voordracht.  —  Pvblic.  N.  I. 
Landb.  Synd.  6  (1914),  559. 

Eenige  statistische  bijzonderheden  betref- 
fende de  voornaamste  rubberproduceerende 
centra.  —  T.  N.  L.  N.  I.  88  (1914),  330. 

Lttlofs  (C.  ).  Een  kijkje  te  Langsar  en  op  de 
gouvernements-rubber-onderneming  aldaar. 
—  T.  5.  5.  46  (1914),  232. 

Dekker  (Dr.  J.).  De  kwaliteitverschillen 
van  plantage-caoutchouc.  —  Ind.  Merc. 
1914,  693. 

Warmelo  (H.  van).  Wijd  plantverband 
voor  Hevea  en  het  uitdunnen  van  aanplan- 
tingen. —  Primrose.  17  Februari  1914, 1. 

Internationale  Rubber-Tentoonstelling  te 
Londen,  24  Juni  —  9  Juh  1914.  M.  ill.  — 
Primrose.  18  Juli  1914,  bl.  6;  25  September 
1914,  bl.  7. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Kan  de  caout- 
choucproductie    van   een    Heveaboom   door 


CAOUTCHOUC. 


231 


bemesting  vergroot  worden?  —    Teysm.  25 
(1914),  139. 

Hasselt  (van).  Uitdunning  van  Hevea- 
aanplantingen.  —  Teysm.  25  (1914),  43. 

Gelder  (A.  van).  Mededeelingen  omtrent 
rubber-ondernemingen  in  de  F.  M.  S.  en 
DeU.  Verslag  van  een  dienstreis  in  April  en 
Mei  1913.  —  Tectona.  7  (1913),  141. 

Ultèe  (Dr.  A.  J.).  Het  tappen  van  Hevea. 
—  Ind.  Merc.  1914,  642.  —  „Het  gebruik 
van  water  bij  het  tappen"  en  „Het  tappen 
van  Hevea".  Antwoord  door  Fr.  Th.  Brede- 
RODE.  —  Ibid.  1914,  903. 

Jong  (Dr.  A.  W,  K.  de).  Een  praktische 
tapproef  op  wetenschappelijken  grondslag.  — 
Teysm.  25  (1914),  447. 

De  opening  van  de  rubbertentoonstel- 
ling te  Batavia.  —  Ind.  Merc.  1914,  1035. 

Wermeskerken  (H.  van).  De  Avros- 
inzending  op  de  Rubbertentoonstelling  te 
Batavia.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914— 
15),  783. 

Cramer  (Dr.  P.  J.  S.).  Zaadselectie  bij  He- 
vea. —  Praeadviezen.  Int.  Rubhercongres 
Batavia.  1914. 

Gallagher  (W.  J.).  The  significance  of 
branching  in  young  Hevea  trees.  —  Praead- 
viezen Int.  Rubbercongres  Batavia.   1914. 

Hamaker  (C.  M.).  Plantwijdte  en  uitdun- 
ning bij  Hevea.  —  Praeadviezen  Int.  Rubber- 
congres Batavia.  1914. 

Skinner  (E.  B.).  The  thinning  out  of 
Hevea  Rubber  trees.  —  Praeadviezen  Int. 
Rvbbercongres  Batavia.    1914. 

BiRNiE  (D. ).  Catchcrops  en  gemengde  cul- 
turen (tusschenculturen).  —  Praeadviezen 
Int.  Rubbercongres  Batavia.  1914.  —  Zie  ook: 
Primrose.  18  Febr.  1915,  blz.  10. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Catch  crops  bij 
Hevea.  —  Praeadviezen  Int.  Rubbercongres 
Batavia.  1914.  —  Zie  ook:  Primrose.  18  Mei 
1915,  bl.  13. 

Ultée  (Dr.  A.  J. ).  Bemesting  bij  Hevea.  — 
Praeadviezen  Int.  Rubbercongres  Batavia.  1914. 


Barrowcliff  (M.  ).  The  planning  of  manu- 
rial  experiments.  —  Praeadviezen  Int.  Rvb- 
bercongres Batavia.  1914. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Tap-  en  tapsyste- 
men  bij  Hevea  brasiliensis.  —  Praeadviezen 
Int.  Rubbercongres  Batavia.  1914.  —  Zie  ook: 
Primrose.  18  Mei  1915,  bl.  12. 

Spring  (F.  G.).  Tapping  and  tapping  sys- 
tems.  —  Praeadviezen  Int.  Rubbercongres  Ba- 
tavia. 1914.  —  Vertaling.  —  Primrose.  18 
Juni  1915,  bl.  13. 

Kok  (G.  L.  J.  D.).  Rubber  en  de  oorlog.  — 
Primrose.  20  October  1914,  11. 

Leemkolk  (W.  J.  van  de).  De  rubbercul- 
tuur  en  de  rubberhandel  van  Nederlandsch- 
Indië.  M.  ill.  —  Primrose.  20  November  1914, 
bl.  8,  19  December  1914,  bl.  8. 

Ultée  (Dr.  A.  J. ).  Bereiding  van  lichtge- 
kleurde rubber.  —  Praeadviezen  Int.  Rubber- 
congres Batavia.  1914. 

Stafford  Whitby  (G.).  A  few  points  re- 
garding  smoked  rubber.  —  Praeadviezen  Int. 
Rubbercongres  Batavia.  1914. 

FoL  (J.  G.).  Onderzoekingsmethoden  voor 
ruwe  rubber.  —  Praeadviezen  Int.  Rubber- 
congres Batavia.  1914. 

BiRNiE  (D.).  Reductie  van  den  kostprijs 
van  rubber.  Hoe  deze  te  bereiken.  —  Prae- 
adviezen Int.  Rubbercongres  Batavia.  1914.  — 
Zie  ook:  Primrose.  18  Maart  1915,  bl.  14. 

Deuss  (J.  J.  B.).  Het  Rubbercongres  te 
Batavia.  —  Teysm.  25  (1914),  616. 

Leemkolk  (W.  J.  van  de).  De  toekomst 
van  de  Nederlandsch -Indische  rubber  in  ver- 
band met  de  oprichting  van  een  centraal 
rubberproefstation  en  van  een  rubbermarkt 
in  Indië.  —  Primrose.  18  Maart  1915,  bl.  5.  — 
Antv/oord  op  bovenstaand  artikel,  door  J.  N. 
BxjRGER.  — Ibid.  18  Maart  1915, 4.  —  Zie  ook: 
Ind.  Merc.  1915,  209. 

Cramer  (Dr.  P.  J.  S.).  Zaadselectie  bij  He- 
vea. Praeadvies.  —  Primrose,  18  Januari 
1915,  bl.  11. 

Gallagher  (W.  J.  ).  De  beteekenis  van  ver- 
takking bij  jonge  Hevea's.  —  Primrose.  18 
Februari  1915,  bl.  8. 


232 


CAOUTCHOUC. 


Rijn  (L.  A.  van).  Over  coagulatie  van 
caoutchouc.  Voordracht.  — Pvbl.  N.  I.  Landb. 
Synd.  7  (1915),  43.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc. 
1915,  610.  —  Primrose.  19  April  1915, 
bl.  7. 

Eenige  belangrijke  onderwerpen  voor  rub- 
berplanters (behandeld  op  het  in  1914  te 
Londen  gehouden  Rubbercongres.)  —  T.  N. 
L.  N.  I.  90  (1915),  29. 

KiEHL  (J.  H.  F.).  Een  weinig  bekende 
caoutchoucsoort  (Harcornia  Speciosa).  — 
T.  N.  L.  N.  I.  90  (1915),  100. 

De  nieuwe  vereenvoudigde  rubber-berei- 
ding volgens  het  systeem -Schadt.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  90(1915),  106. 

Kerbosch  (Dr.  M. ).  Bepaling  van  het  rub- 
bergehalte van  Hevea-latex  Acetaldehyde  en 
blauwzuur  in  Hevea-latex.  Proeven  over 
oxydeerbaarheid  van  Hevea-rubber. — Meded. 
over  Rubber.  N°.  3. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Moet  men  bij  tap- 
proeven  het  droog  of  het  nat  gewicht  van  rub- 
ber bepalen?  —  Ind.  Merc.  1915,  317.  — 
Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door  Dr. 
H.  C.  Prinsen  Geerligs.  —  Ibid  1915, 
383. 

Rubber.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San  Fran- 
cisco-Committee.  N°.  23. 

De  resultaten  van  eene  wetenschappelijke 
toetsing  van  de  empirische  beoordeeüng  van 
ruwen  rubber.  Rapport  van  den  Rijksvoor- 
lichtingsdienst ten  behoeve  van  Rubber - 
handel  en  de  Rubbernij verheid).  —  Prim- 
rose. 19  April  1915,  bl.  14. 

Hamaker  (C.  M.).  Plantwijdte  en  uitdun- 
ning bij  Hevea.  —  Primrose.  19  April  1915, 
bl.  18;  18  Mei  1915,  bl.  10. 

Kerbosch  (Dr.  M.).  De  superioriteit  van 
Para-rubber.  —  Teysm.  26  (1915),  43. 

Ultée  (Dr.  A.  J.).  Caoutchouc-harsen.  — 
Teysm.  26  (1915),  11. 

Gorter  (Dr.  K.).  Een  van  de  oorzaken  van 
verschillen  in  k\valit<-it  bij  Hevea-rubber.  — 
Teysm.  26  (1915),  82. 


Arens  (Dr.  P.).  Is  het  mogelijk  uniforme 
plantagerubber  te  bereiden  ?  Voorbracht.  — 
Ind.  Merc.  1915,  613.  —  Zie  ook:  —  PMic. 
N.  I.  Landb.  Synd.  1  (1915),  400,  411. 

FocK  (W.  H.).  Vulcaniseeren  (van  caout- 
chouc). —  Tectona.  8  (1915),  155. 

Ultée  (Dr.  A.  J.).  Causerie  over  rubber- 
bereiding.  —  Public.  N.  I.  Landb.  Synd.  1 
(1915),  228. 

Rubber  bereiding  volgens  het  procédé- 
ScHADT.  —  T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  32. 

Jorissen  (Dr.  W.  P.).  Jan  van  Getjns  en 
de  ontdekking  van  het  vulcaniseeren  van 
caoutchouc.  (Ontleend  aan  het  Chem.  Week- 
blad van  19  September  1914  en  4  September 
1915).  M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1915,  886. 

De  prijsvraag  van  de  Internationale  Ver- 
eeniging  voor  de  rubbercultuiir  in  Neder- 
landsch-Indië.  (Met  toelichting).  —  T.  N.  L. 
N.  I.  91  (1915),  137. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Wetenschappelij- 
ke tapproeven  bij  Hevea  Brasiliensis.  — 
Meded  Agrictdt.  Chem.  Laboratorium.  N°.  10. 

Ueber  die  Hevea-Arten  und  ihren  Nutz- 
wert  als  Kautschukerzeuger.  —  Tropenpflan- 
zer.  18  (1915),  630. 

Ultée  (Dr.  A.  J.).  Chemicaliën  bij  de  rub- 
berbereiding in  gebruik.  —  Teysm.  26(1915), 
444. 

Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van).  Resultaten  van 
viscositeitsbepalingen  bij  rubber.  Voordracht 
met  debat.  —  Ind.  Merc.  1915,  1065,  1092. 

Bois  JzN.  (E.  du).  Het  centraal  rubber- 
proefstation op  Java.  —  Primrose.  18  Juni 
1915.  bl.  5. 

TiCHELMAN  (G.  L.).  Het  typos  van  den 
Hevea.  —  Ind.  Merc.  1915,  1089. 

Sprecher  (A.).  Same  und  Keiming  von 
Hevea  brasiliensis.  M.  ill.  —  Bvll.  Jardin 
Bot.  Buitenzorg.  2me  Série,  N°.  19. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Nieuwe  taprcsul- 
taten  bij  Hevea  brasiliensis.  M.  ill.  —  Teysm. 
26  (1915),  502,  688. 


CAOUTCHOUC.  —  DIVERSE  CULTURES. 


233 


Heltbn  (W.  M.  van).  Het  tappen  van 
Hevea.  M.  ill.  —  Pèmimpin  Pëngoesaha 
Tanah.  1  (1915),  N°.  8,  bl.  10. 

Neve  (E.  K.  A.  de).  Tappen  op  Ve  omtrek. 

—  Teysm.  26  (1915),  598. 

Kok  (G.  L.  J.  D.).  Een  ernstig  woord  aan 
het  Nederlandsche  kapitaal  in  den  rubber.  — 
Primrose.  17  Juni  1915,  bl.  5. 

FoL  (J.  G.).  Het  vraagstuk  der  unifor- 
miteit van  plantage -rubber.  —  Primrose.  20 
October  1915,  bl.  5;  18  November  1915,  bl.  5. 

—  Zie  ook:  Korte  Berichten.  5  (1915),  362;  6 
(1916),  9. 

Berkhout  (Dr.  A.  H.).  Het  caoutchouc- 
bedrijf  bij  het  boschwezen  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  7.  G.  1915,  II,  1398. 

Skinner  (E.  B.).  Het  uitdunnen  van  He- 
vea-aanplantingen. —  Primrose.  17  Juli  1915. 

Voorloopige  beoordeeling  der  rubberkwali- 
teit. De  viscositeits-index  van  Dr.  Gorter. 

—  T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  335. 

ULTÉE(Dr.  A.  J.).  Caoutchouc.  M.  ill.  — 
Onze  Koloniale  Landbouw.  N°.  4,  (2de  druk, 
1915). 

Een  rubbermarkt  te  Batavia.  Door  S.  — 
Pintoe  Perniagaan,  N°.  69  (1915),  104;  N°.  70 
(1915),  111. 

MoHR  (Dr.  E.  C.  Jfl.).  Rubbergronden.  — 
Primrose.  18  November  1915,  bl.  5. 

Neve  (E.  K.  A.  de).  Is  dubbeltap  practisch 
uitvoerbaar?  —  Teysm.  26  (1915),  705. 

Rijn  (L.  A.  van).  Latexcoagulatie  door 
middel  van  rook.  Voordracht.  —  Public.  N.  I. 
Landb.  Synd.  7  (1915),  579. 

WiJNAENDTS    VAN    ReSANDT    (J.    M.     A.). 

Is  het  wenschelijk  om  iederen  dag  of  om  den 
anderen  dag  te  tappen  ?  —  Public.  N.  I. 
Landb.  Synd.  7  (1915),  719.  —  Antwoord  op 
bovenstaand  artikel,  door  A.  Isasca.  —  Ibid. 
7  (1915),  725. 

c.  Diverse  cultures  en  cultuur- 

GEWASSEN. 

WiOMAN  (H.  J.).  Ooftteelt.  Een  causerie.  — 
Teysm.  22  (1911),  41. 


Barhfeldt  (B.).  Een  nieuwe  tusschenoul- 
tuur  ter  onderdrukking  van  het  onkruid. 
(Cultuur  van  Coleus-soorten,  bonte  Miana). 

—  Teysm.  22  (1911),  27. 

Kanarie  zaden -melk.  (Overzicht  eener  te 
Batavia  in  1912  verschenen  brochure  van 
Dr.  W.  G.  BooRSMA).  —  /.  G.  1912,  II,  962. 

De  vooruitzichten  der  kamfer-cultuur. 
Door  H.  A.  O.  (Ontleend  aan  een  artikel  van 
VAN  LoMMEL  in  „De  Planter'"  van  18  April 
1910).  —  Tectona.  4  (1911),  623. 

Waerden   (H.    VAN  der).    De  sojaboon. 

—  Ind.  Merc:  1912,  251. 

Modderman  (P.  W.).  Iets  over  soja.  — 
Meded.  Deli- Proefstation.    6  (1911—12),  186. 

Westendorp  (F.  W.  J.).  De  ontwikkeling 
van  het  \Tuchten vervoer  (op  Java).  —  Teysm. 
22  (1911),  182.  —  Nogmaals  de  ontwikkeling 
van  het  vruchten  vervoer.  —  Ibid.  22  (1911), 
363. 

WiGMAN  (H.  J.).  Sorghum  vulgare  L. 
(Gierst  of  kafiferkoorn).  M.  ill.  —  Teysm.  22 
(1911),  418. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Distillatie  van 
kamfer.  —  Teysm.  23  (1912),  125. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J. ).  Orchideeën-cultuur.  — 
Teysm.  23  (1912),  180. 

Bakker  Jr.  (H.).  De  zonnebloem  (en  de 
rentabiliteit  van  de  cultuur  daarvan  op  Ja- 
va). —  T.  B.  B.  40  (1914),  69. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  Cultuur  van  orchi- 
deeën in  wortelvezels  van  Osmunda  regalis. 

—  Teysm.  23  (1912),  645. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Het  zetmeel- 
gehalte  van  den  cassavewortel.  —  Meded. 
Agricult.   Chem.   Laboratorium.  N°.  5  (1913). 

AbdoelAzizNasoetion.  Tapoes.  (Elateri- 
ospermum  Tapos  BL).  Met  naschrift  van 
Dr.  W.  G.  BooRSMA.  (Over  den  tapoesboom 
en  het  gebruik  der  zaden  door  de  Inl.  be- 
volking in  Tapanoeli).  —  Teysm.  24  (1913). 
398,  402. 

Pisang-uitvoer  van  Java  naar  West-Aus- 
tralië.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  53. 


234 


DIV^ERSE  CULTURES  EN  CULTUUR  GEWASSEN. 


De  teelt  van-  en  de  handel  in  cassia  vera 
ter  Sumatra's  Westkust.  —  Korte  Berichten.  4 
(1913—14),  95. 

Javaansche  vruchten.  (Djamboe,  djam- 
blang,  tjermeh  en  blimbing).  Door  B.  M.  ill. 
—  Buiten.   1915,  16. 

Products  of  the  cassava.  —  Essays  Ne- 
therl.  E.  I.  San  Francisco-Committee.  N°.  25. 

Helten  (W.  M.  van).  Eenige  nieuwe  groen- 
te-soorten. —  Teysm.  26  (1915),  211. 

Ceameb  (Dr.  P.J.  S.).  Het  invoeren  van 
nieuwe  cultuurplanten.  —  Ind.  Merc.  1915, 
704. 

Pisangs  en  plsangmeel  als  voedsel  en  ge- 
neesmiddel. —  T.  B.  B.  48  (1915),  813. 

Wolk  (  P.  C.  van  der).  Een  en  ander  over 
de  aanaarding  van  Katjang  bogor.  (Voand- 
zeia  subterranea).  Onderzoekingen  verricht 
aan  het  laboratorium  der  selectie-  en  zaad- 
tuinen  te  Buitenzorg.  M.  ill.  —  Cvltura.  27 
(1915),  405. 

WuBTH  (Dr.  P.).  Iets  over  de  djeroek- 
kweekerij  „Baroe  Tegal".  —  Teysm.  26  (1915), 
484. 

Westendorp  (F.  W.  J. ).  Iets  over  het  plan- 
ten van  djëroekboomen  op  erven.  —  Pëmim- 
pin  Péngoesaka  Tanah.  I  (1915),  N°.  1,  blz.  1. 

Mededeelingen  betreffende  de  cultuur  en  de 
verwerking  van  kedele  (glycine  hispida)  in 
de  afdeeling  Sidoardjo  (Soerabaja).  —  Pè- 
mimpin  Pëngoesaha  Tanah.  1  (1915),  N°.  1, 
bl.  33. 

Over  het  maken  van  tjangkokans  bij 
djëroekboomen.  —  Pëmimpin  Pëngoesaha 
Tanah.  1  (1915),  N°.  3.  bl.  6. 

Wijs  (W.  de).  Cultuur  van  uien.  —  Pëmim- 
pin Pëngoesaha  Tanah.  1  (1915),  N°.  6,  bl.  15. 

Wolf(I.  ).  Over  kesemek  (of  boewah  kaki). 
(Diospyros  kakiL.).  —  Pëmim,pin  Pëngoesaha 
Tanah.  1  (1915),  N°.  7,  bl.  3. 

De  bereiding  van  arensuiker.  —  Pëmimpin 
Pëngoe-iaha  Tanah.  1  (1915),  N°.  7,  bl.  20. 

Meuer  (A.  M.  E.).  De  aardappelcultuur 


door  de  Inlandsche  bevolking  in  de  residentie 
Pasoeroean.  Met  Naschrift  der  Redactie.  M. 
ill.  —  Pëmimpin  Pëngoesaha  Tanah.  1  (1915), 
N».  7,  bl.  24;  N».  8,  bl.  3. 


Keuring  van  copra  bij  uitvoer  van  Java. 
(Nota  van  de  Kamer  van  Koophandel  en 
Nijverheid  te  Batavia  over  eene  voorgestelde 
regeling  tot  verplichte  keuring).  —  Org.  N.  I. 
Ver.  van  Handelsgeëmpl.  2  (1910—11),  23. 

Productie-  en  handelscijfers  van  copra, 
kokosnoten  en  kokosolie.  M.  ill.  —  De  Han- 
del. Dec.  19n. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  De  bereiding  van 
zondroge  copra.  —  Teysm.  22  (1911),  463; 
23  (1912),  120.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1911, 
1067. 

Pynaert  (L.).  Les  palmiers  utUes.  M.  ill. 

—  Bidl.  Agric.  du  Congo  Beige.  1  (1911),  535. 

—  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1912,  41. 

De  klappercultuur.  Het  vraagstuk  der 
kunstbemesting.  (Ontleend  aan  „TropiccU 
Life").  —  Ind.  Merc.  1912,  65. 

Cocoscultuur  op  de  Philippijnen.  Door  W. 
M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1912,  157. 

Helten  (W.  M.  van).  Een  tweeling-klap- 
per. M.  ill.  —  Teysm.  23  (1912),  100. 

De  uitvoer  van  copra  uit  Nederl.  Indië,  de 
Straits-Settlements,  Ceylon  en  de  Philippijnen 
in  de  jaren  1896—1912.  —  Org.  N.  I.  Ver.  van 
Handelsgeëmpl.  4  (1913),  171. 

Wigman  (H.  J.).  De  laatste  werken  over  de 
teelt  van  de  cocosnoot.  —  Teysm.  23  (1913), 
10. 

De  klapper-cultuur  op  de  Mentawei-eilan- 
dcn.  —  Bandera  Wolanda.  1913,  Nos.  126, 
127,  128,  130. 

Bescherming  van  klapperaanplantingen. 
(Overzicht  van  twee  verordeningen  ter  zake 
gepubliceerd  in  de  Javasche  Courant).  —  T. 
B.  B.  44  (1913),  209. 

Brandes  de  Roos  (R.).  Cocospalmen  en 
hun  voortbrengselen  (coprah,  vezelstoffen, 
enz).  —  Vr.  v.  d.  Dag  .28  (1913),  794. 


DIVERSE  CULTURES  EN  CULTUURGEW ASSEN. 


235 


Neve  (Th.  A.  de).  De  klappercultuur  op  de 
Westkust  van  Borneo.  M.  ül.  en  'plattegrond. 
—  Ind.  Merc.  1913,  971.  —  Opmerkingen 
naar  aanleiding  van  bovenstaand  artikel, 
door  C.  LxjLOFS.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  45. 

KxTEN  (M.  J.).  Korte  wenken  voor  de  co- 
cos-  of  klappercultuur.  —  Ind.  Merc.  1914, 
289.  —  Overzicht:  T.  B.  B.  47  (1914),  242. 

Emmerik  (A.  van).  Klappers  en  djeroeks. 
Met  noot  van  dcRedeictie.  —  Teysm.  24(1913), 
681,  683. 


B&reiding  van  copra.  Door  C.  P. 
Merc.  1914,  576. 


Ind. 


Culture  du  cocotier  et  du  palmier  Elaëis 
aux  Indes  Néerlandaises.  —  Btdl.  Ass.  Plant. 
Caoutchouc.  6  (1914),  53. 

Neve  (Th.  A.  de).  Productie  van  klapper- 
ondernemingen. —  Ind.  Merc.  1914,  814. 

Coconut-planting  in  British  North  Borneo. 
By  G.  C.  W.  —   Br.  North  Borneo  Herald. 

1914,  167. 

WiGMAN  Jr.  (H.  J.).  De  cultuur  van  pal- 
men. —  Teysm.  26  (1915),  149. 

Ultée  (Dr.  A.  J.).  Een  nieuwe  cultuur:  de 
oüepalm.  (Elaois  Guineensis).  Voordracht.  — 
Teysm.  26  (1915),  359.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc. 

1915,  638. 

SwABT  (Mr.  A.  G.  N.).  Elaeis  Guineensis 
(oüepalm),  een  nieuwe  cultuur  in  Neder- 
landsch-Indië.  M.  UI.  —  /.  G.  1915,  II,  1553. 

Copra-productie  en  copra-handel.  —  Publ. 
Afd.  Nijv.  en  Handel.   1915,  N°.  1. 


Da  gambircultuur  in  de  Buitenbezittingen. 
—  Korte  Berichten.  2  (1911—12),  249,  267, 
283,  300;  3  (191^—13),  44,  60,  97,  304,  321, 
339. — Zie  ook:  Med.  Encyclop.  Bureau.  Ml.  1. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Peru-coca.  — 
Teysm.  22  (1911),  309. 

Wat  de  cijfers  der  coca- veilingen  ons 


leeren.  —  Teysm.  22  (1911),  702. 

Eön  bond  van  Java-cocaplanters.   — 


Teysm.  23  (1912),  197. 


Maronieb  (J.  A.).  Iets  over  de  bereiding 
van  cocaïne.  —  T.  N.  L.  N.  I.  83  (1911),  24. 

Sirih-cultuur  in  Tongkin.  (Ontleend  aan  het 
„Journal  d' Agricidture  tropicale"  1911).  — 
Teysm.  23  (1912),  263. 

Het  coca-vraagstuk  op  Java.  —  Ind.  Merc. 
1912,  829. 

De  handel  in  cardamom  (Amomum  Car- 
damomum  L.).  (Hierin  ook  over  de  cultuur 
van  cardamom  in  Nederl.  Indië).  Door  A.  H. 
—  T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  79. 

Het  coca-vi-aagstuk.  Door  „Eenige  be- 
langstellenden in  de  cocacultuur".  Met  na- 
schrift van  de  Redactie.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85 
(1912),  101,  108,  137,  235;  86  (1913),  20. 

Besseling  (O.  P.).  Gambircultuur  in  de 
onderafdeeling  Boven-Kampar.  —  T.  B.  B. 
43  (1912),  49. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Het  coca-vraag- 
stuk. —  Teysm.  23  (1912),  669. 

De  waarde  van  Java-qocablad.  —  Teysm. 

25  (1914),  33. 

WuNDERLiCH  (A.).  Gambir  als  looimate- 
riaal.  —  Korte  Berichten.  5  (1914—15),  58.  — 
Kantteekeningen  op  bovenstaande  nota.  — 
Ibid.  5  (1914—15),  171. 


Grondhout  (B.  J.).  Rameh.  —  De  Harvid. 
5(1911),  57. 

Die   Kapokkultur   auf  Java.    —   Tropen- 
pflanzer.  15  (1911),  105. 

Setten  (D.  J.  G.  van).  Eenige  gegevens 
voor  de  katoenkultuur  in  Nederl.  Oost -Indië. 

—  Med.  Dep.  v.  Landbouw.  N°.  14,  (1911). 

—  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1911,  428. 

Kruijff  (E.  de).  Sisalcultuur  op  Java.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  82(1911),  79. 


Caravonica-katoen. 
(1910—11),  156. 


Korte  Berichten.   1 


Eenige  mededeeUngen  over  de  kapokcul- 
tuur  op  Java.  —  Cultuurgids.  13  (1911),  Ie 
ged.,  130,  213. 

Katoencultuur  in  Neder landsch -Indië.  (Me- 
dedeeüng  der  Vereeniging  ter  bevordering  der 


236 


DIVERSE  CULTURES  EN  CULTUURGE WASSEN. 


Katcx?ncultuur  in  de  Nederl.  Koloniën).  — 
Ind.  Merc.  1911,  1071. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Het  drijf  vermogen 
van  kapok  en  van  katoen.  M.  iü.  —  Teysm. 
22  (1911),  732. 

MÜCKE  (]VL).  De  kapokboom.  (Eriodendron 
Anfractuosum.  D.  C).  (Ontleend  aan  „Der 
PJlanzer")..—  T.  N.  L.  N.  I.  82  (1911),  92. 

Uitgestrektheid  der  vezelcultures  in  Ne- 
derlandsch-Indië. — Korte  Berichten.  1  ( 1910 — 
11),  192.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1911,  553. 

Het  vezelcongres  en  tentoonstelling  te  Soe- 
rabaja.  Literatuurberichten  uitgaande  van 
het  Nederlandsche  Comité  en  bewerkt  onder 
toezicht  van  Dr.  J.  Dekker.  —  Irid.  Merc. 
1911,  41,  83,  104,  144,  169,  193,  235,  281,  308, 
317,  339,  358,  377,  429,  473,  501,  521,  569, 
597,  628,  673,  707,  741,  828,  863,  947,  975, 
1033,  1070,  1112,  1138;  1912,  140,  547,  579, 
713,  734,  889,  917. 

De  vezeltentoonstelling.  Door  Ud.  L.  M. 
ia.  —  Weekblad  v.  Indiè.  8  (1911—12),  314, 
339,  366. 

FiSKE  (R.  J.)  Review  of  the  Report  of  the 
Fiber  Expert  on  Java  and  the  Surabaya  Fiber 
Congress.  —  The  Phüippine  Agricidtural 
Review.  4  (1911),  659. 

Katoencultuur  in  de  Nederlandsche  Kolo- 
niën. (Overzicht  van  een  verslag  over  1911 
der  Vereeniging  tot  bevordering  der  katoen- 
cultuur  in  de  Nederl.  Koloniën).  —  /.  G. 
1912,11,1124. 

Dekker  (Dr.  J.).  De  natentoonstelling  van 
vezelstoffen  in  Artis.  —   Ind.  Merc.  1912,  1. 

Bruck  (Dr.  W.  F.).  Der  Internationale 
Pflanzenfascrkongrcss  mit  Ausstellung  in 
Soerabaja  auf  Java.  —  Tropenpflanzer.  16 
(1912),  59. 

MiNY.  Note  sur  la  culture  des  principaux 
agaves  textiles.  M.  ill.  —  Bidl.  Agric.  du 
Congo  Beige.  1912,  420. 

KocH  (D.  M.  G.).  Katoen  in  N  dcrlandsch- 
Indië.  —  Ind.  Kroniek.  1  (1911—12),  247. 

Einiges  über  Kapokhandel  und  Produkti- 
on  in  Java  und  die  Bewortungder  Kamerun-, 


Togo-  und  Ost-Afrika-Kapoksorten. 
Ostafrik.  Pflanzer.   1912,  140. 


Der 


Een  merkwaardige  vezelstof  (Fagara  inte- 
grifolia  Merrill).  —  Teysm.  23  (1912),  257. 

De  katoenkultuur  in  Nederlandsch-Indië. 

—  T.N.  L.N.  1.85  {1912),  53. 

Iterson  Jr.  (Prof.  G.  van).  De  geschikt- 
heid van  Java  voor  vezelcultuur.  —  T.  A.  G. 
1912,  275. 

Beoordeeling  van  katoenmonsters  afkom- 
stig van  de  eüanden  Savoe  en  Flores  der  Re- 
sidentie Timor  en  Onderhoorigheden.  — 
Korte  Berichten.  2  (1911—12),  231. 

De  katoencultuur  in  Nederlandsch-Indië. 
(Overzicht  van  de  rede  ter  zake  van  den  heer 
Janntnk  bij  de  behandeling  der  Ind.  Be- 
grooting voor  1913  in  de  Tweede  Kamer  der 
Staten-Generaal.)  —   Ind.  Merc.  1912,  1119. 

Een  en  ander  over  sisalhennep.  Door  A.  H. 

—  De  Handel.  6  (1912),  158. 

KjSfAAP  (A.  J.).  Het  katoen  vraagstuk. 
(Hierin  ook  over  het  katoen  vraagstuk  in 
betrekking  tot  Nederlandsch-Indië).  —  Kol. 
Tijdschr.  1912,  13,  172.  —  Het  katoen- 
vraagstuk in  Nederlandsch-Indië  in  betrek- 
king tot  de  residentie  Palembang.  Critische 
beschouwingen  naar  aanleiding  van  boven- 
staand artikel,  door  D.  J.  G.  van  Setten.  — 
Kol.  Tijdschr.  1912,  1103. 

Bruck  (Dr.  W.  F.).  Der  Faserbau  in  Hol- 
landisch  Indien  und  auf  den  Phüippinen. 
M.  ill.  —  Beihefte  zum  Tropenpflanzer.  13 
(1912),  387. 

Eine  neue  Sisalhanf-Gewinnungsmaschine. 
M.  ill.  —  Tropenpflanzer.  17  (1913),  147. 

Folkersma(J.  W.).  Medcdeelingen  omtrent 
een  aanplant  van  Java- Jute  (Hibiscus  Can- 
nabinus)  door  de  Landbouw-Maatscliappij 
Oud-Djember  in  1911.  —  Meded.  Besoekisch 
Proefstation.  N°.  2.  blz.  1. 

Iterson  Jr.  (Dr.  Prof.  G.  van).  De  vezel- 
cultuur  op  Java  en  het  Vezclcongres  met 
t<MitoonsteUing  te  Soerabaja  in  1911  gehouden 
M.  ill.  —  Versl.  en  Med.  afd.  Handel  v.  h.  Dep.  v. 
Landb.,  Nijverh.  en  Handel.  1913,  N°.  1.  — 
Zie  ook:  Tijdschr.  v.  Econ.  Geogr.  4(1913),227. 


I 


I 


DIVERSE  CULTURES  EN  CULTUURGEW ASSEN. 


237 


De  Mahagna  als  vezel-leverend  gewas.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  101. 

De  wenschelijkheid  van  maatregelen  van 
Regeeringswege  tot  het  tegengaan  van  den 
achteruitgang  der  kwaliteit  van  Ja  va-kapok. 
—  Kwte  Berichten.  3  (1912—13),  Bijlage  van 
1  Sept.  1913,  N°.  20. 

Overzicht  van  hetgeen  werd  verricht  ter 
bevordering  van  den  katoencultuur  in  Neder - 
landsch  Oost-Indië  in  1912.  —  Teysm.  24 
(1913),  411. 

Maanek  (G.  f.  W.  van).  Kapok-malaise. 
(Overgenomen  uit  de  Locomotief).  —  Ind. 
Merc.  1914,  617. 

De  katoencultuur.  (Résumé  van  het  „Over- 
zicht van  hetgeen  werd  verricht  ter  bevorde- 
ring van  de  katoencultuur  in  Nederlandsch- 
Oost-Indië  in  1913").  —  T.  B.B.  47  (1914), 
417. 

Fibres.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San  Fran- 
cisco-Committee.  N°.  23. 

Berkhout  (Dr.  A.  H.).  Sanoeviera,  een 
weinig  bekende  vezelplant.  M.  ill.  —  Ind. 
Merc.    1915,    1086. 

Helten  (W.  M.  van).  Kapok-cultuur  op 
Java.  M.  ill.  —  Pëmimpin  Pëngoesaha  Tanah. 
I  (1915),  N°.  8,  bl  20. 


De  zijdeteelt  in  Neder  landsch -Indië.  I.  De 
zijdeteelt  in  het  Gouvernement  Atjeh  en  On- 
derhoorigheden.  II.  De  zijdeteelt  in  de  afd. 
Sepoetih  Toelang  Bawang.  —  Korte  Berich- 
ten. 1  (1910—11),  253,  267. 

Helb  (H.).  De  honingbij  in  Nederlandsch- 
Indië  en  wat,  zoover  kan  worden  nagegaan 
aan  bijenteelt  aldaar  is  geschied.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  85  (1912),  28. 

De  zijderupsteelt  in  Neder  landsch -Indië. 
(Ontleend  aan  het  Bat.  Nieuwsblad).  —  Ind. 
Merc.  1915,  905. 

Heutin  (P.  C.  van).  Zij  de -industrie  in  Ne- 
derlandsch-  en  Br itsch -Indië.  —  Ind.  Merc. 
1915,  1020. 


Sioer,  een  nieuw  oliezaad.  —  Korte  Berich- 
ten. 1  (1910—11),  146. 


MoDDERMA^N  (P.  W.).  lets  over  sesam  of 
widjen.  —  Meded.  Deli-Proefstation.  6  (1911 — 
12),  31. 


Oliewinning  op  Noord-Sumatra. 
1912,  II,  1102. 


/.  G. 


Fremery  (F.  de).  Sesam  als  voor  vrucht.  — 
Meded.  Deli-Proefstation.  6  (1911—12),  186. 

Andrae  (G.  M.).  Sesam  als  voorvrucht.  — 
Meded.  Deli-Proefstation.  6  (1911—12),  188. 

Heveazaad  voor  oliebereiding.  (Ontleend 
aan  het  „India  Rubber  Journal"  van  April 
1911).  —  Teysm.  22  (1911),  391. 

Een  en  ander  over  de  bereiding  van  z.g. 
min  jak  pakal  in  de  afdeeling  Tangerang  (Re- 
sidentie Batavia).  —  Korte  Berichten.  2 
(1911-12),  153. 

Aetherische  oliën  bereid  uit  grassen.  Door 
H.  (Ontleend  aan  het  „Bulletin  of  the  Bureau 
of  Agricvltural  Intelligence  and  of  Plant 
Diseases").  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  168. 

Over  de  olie  uit  Para-rubberzaden.  — 
Buil.  Kol.  Museum.  N°.  50  (Juli  1912).  — 
Zie  ook:  Tectona.  5  (1912),  692. 

Een  nieuwe  bron  van  inkomsten  voor  rub- 
ber-ondernemingen. Hevea-zaad-olie.  Door 
A.  —  T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  121. 

Een  en  ander  omtrent  Ketianzaad.  — 
Korte  Berichten.  2  (1911—12),  341. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Aetherische  oliën. 
—  Teysm.  23  (1912),  652. 

Krause  (Dr.  M. ).  Eine  neue  Fettfrucht  aus 
Deutsch-Neu-Guinea.  Canarum  polyphyl- 
lum.  M.  ill.  —  Tropenpflanzer.  17  (1913), 
147. 

Een  en  ander  omtrent  Sanggézaad  en 
Tangkawangpitten.  —  Korte  Berichten.  3 
(1912—13),  208. 

Een  Indische  verfoüe  (getrokken  uit  de 
zaden  van  kemiri  Tjina).  Door  K.  H.  —  T. 
N.  L.  N.  I.  86  (1913),  16. 

ScHMiD  (H.  C).  Over  kajoepoetih-olie  (en 
hare  bereiding  op  Boeroe. )  M.  ill.  —  Teysm. 
25  (1914),  33. 


238 


DIVERSE  CULTURES.  —  BOSCHW^EZEN. 


Ultée  (Dr.  A.  J.).  Olie  uit  Hevea-zaad. 
Voordracht.  —  T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914),  274. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de).  Citrcnella-olie.  — 
Teysm.  25  (1914),  304. 

Essential  oils.  —  Essays  Netherl.  E.  I. 
San  Francisco-Committee.  N°.  23. 

Heyne  (K.  ).  Oils  and  oil-containing  seeds. 
—  Essays  Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Com- 
mittee. N°.  33. 

Paerels  (J.  J.).  Eenige  weinig  bekende 
oliezaden  en  viuchten.  —  Ind.  Merc.  1915,795. 

Deuss  (Dr.  J.  J.  B.).  Over  theezaadolie.  — 
Meded.  Proefstation  voor  Thee.  N°.  33  (1915). 


Dekker  (Dr.  J.).  Voedermiddelen.  VI. 
Het  kalktekort  in  de  veevoeding  op  Java.  — 
Teysm.  22  (1911),  75.  —  Rectificatie,  door 
W.  VAN  DEB  Burg.  —  Ihid.  22  (1911),  347. 

Katoenzaad  als  veevoedsel.  —  T.  N.  L.  N. 
I.  84  (1912),  27. 

Backeb  (C.  A.).  Javaansche  voedergrassen 
M.  ill.  —  Teysm.  23  (1912),  102;  24  (1913), 
314,  366,  423,  495,  633,  721;  25  (1914),  81, 
209,  298,  523;  26  (1915),  86.  —  Opmerkingen 
naar  aanleiding  van  bovenstaande  artikelen, 
door  G.  Krediet.  —  Veeartsenijk.  BI.  27 
(1915),  300. 

PiPER  (C.  V.).  Notes  on  forage  plants  in 
Java  and  India.  —  The  Philippine  Agricul- 
tural  Review.  5  (1912),  428. 

Krediet  (Dr.  G.).  Aanplanten  van  gras. 
M.  ill.  —  Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  12. 

BooRSMA  (Dr.  W.  G.).  Doomlooze  cactus 
(als  veevoeder).  M.  ill.  —  Teysm.  24  (1913), 
739;  26  (1915),  251. 

Bemesting  van  citronellagras.  —  Teysm. 
24  (1913),  751. 

Groeneveld  (W.).  Gras,  grasvoorziening, 
hooi  en  hooiberciding  (in  Indië).  —  Veeartse- 
nijk. BI.  26(1914),  145. 

SoHNS  (C.  F. ).  Het  aanplanten  van  gras.  — 
Veeartsenijk.  BI.  27  (1915),  80. 


Setten  (D.  J.  G.  van).  Iets  over  de  cul- 
tuur van  Teosinte  (Enchlaena  Luxurians, 
veevoedergewas).  —   Teysm.  26  (1915),  157. 

Doomlooze  cactus  als  veevoeder.  (Mede- 
deelingen  over  de  daarmede  op  Ce  Ie  bes  ge- 
nomen proeven).  —   T.  B.  B.  48  (1915),  810. 

Schimmel  (E.).  Inkuilen  van  groenvoeder. 

—  Teysm.  26  (1915),  673. 

d.  Boschwezen  en  Houtteelt. 

1.  In  het  algemeen. 

Looibasten.  Door  v.  d.  B.  —  Tectona.  4 
(1911),  916. 

Deventer  (A.  J.  van).  Houtconservee- 
ring  als  economische  maatregel  in  Neder- 
landsch -Indië.  —  Ind.  Merc.  1911,  282,  311. 

—  Zie  ook:  Tectona.  4  (1911),  623. 

Sandelhout.  Santalum  album.  L.  (Ont- 
leend aan  „The  Gardeners  Chronicle",  Janu- 
ari 1911).  Door  W.  —  Teysm.  22  (1911), 
321. 

Heyne  (K.).  Garoe-hout.  —  Teysm.  22 
(1911),  411. 

Altona    (Th.).    Over    houtonderzoek.    — 
Tectona.  5  (1912),  385.  —  Antwoord  op  boven 
staand  artikel,  door  H.  Beekman.  —   Ibid- 
5  (1912),  837. 

Looistoffen  (uit  mangrovebasten).  Door 
V.  L.  —  Tectona.  5  (1912),  429.  —  Zie  ook: 
Ihid.  5  (1912),  701. 

Staal  contra  teakhout  (voor  dwarsliggers). 
Door  V.  D.  B.  —  Tectona.  6  (1913),  236. 

Kerbert  (H.  J.).  De  behoefte  aan  dwars- 
liggers in  de  tropen.  —  Tectona.  7  (1914), 
434. 

A  wood  (mangrove  hout)  that  never  rots. 
(Ontleend  aan  „The  Indian  Forester''  van  De- 
cember 1913).  —  Tectona.  7  (1914),  770. 

Heyne  (K.).  Tanning  materials.  —  Essays 
Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Committee.^*.  32. 

DuYFJES  (J.  J.).  De  uitvoer  van  djatihout 
uit  Azië  naar  Europa.  —  Tectona.  8  (1915), 
44. 


BOSCHWEZEN  EN  HOUTTEELT. 


239 


BsASCAMP  (E.  H.  B.).  Voorbeelden  van 
duurzaamheid  van  teakhout.  —  Tectona.  8 
(1915),  160. 

Een  bezoek  aan  de  Gouvernementshout- 
zagerij Grapang  van  1830.  Door  E.  H.  B.  B. 
—  Tectona.  8  (1915),  559. 

Bbascamp  (E.  H.  B.).  Hout  in  het  Verslag 
der  Staatsspoorwegen  in  Neder landsch-Indië 
over  het  jaar  1914,  deel  I.  —  Tectona.  8 
(1915),  939. 

Eene  mededeeling  omtrent  impregneerings- 
proeven  met  dwarsliggers  door  de  S.  S.  — 
Tectona.  8  (1915),  942. 

Brandhout  voor  suikerfabrieken.  (Overge- 
nomen uit  het  Soerab.  Handelsblad  van  Sep- 
tember 1915).  —  Tectona.  8  (1915),  952. 


ScHTJLTZ  VAN  Vlissingen  (J.  F.  H.).  De 
instandhouding  der  bosschen  op  de  Bviiten- 
bezittingen.  —  /.  G.  1911,  II,  293. 

Altona  (Th.).  Een  en  ander  aangaande  de 
kunstmatige  en  spontane  reboisatie  in  c'e 
residentie  Kedoe.   —  Tectona.   4  (1911),   1. 

MoHB  (Dr.  E.  C.  JuL.).  Over  grondmonsters 
uit  eenige  houtvesterijen  van  het  Boschwe- 
zen.  —  Tectona.  4  (1911),  125. 

BussCHB  (C.  VAN  den).  Samenwerking 
tusschen  beheer  en  inrichting.  (Eene  aan- 
vuUing  van  N°.  3351  (H.  I?).  —  Tectona.  4 
(1911),  161. 

ScHTJiLiNG  (R.).  De  verspreiding  en  ont- 
ginning der  djatibosschen  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Tijdschr.  Gesch.,  Land-  en  Volkenk. 
26  (1911),  197. 

Kerbert  (H.  J.).  Een  bijdrage  tot  de  betee- 
kenis  van  ons  tropisch  boschbezit.  —  7.  G. 
1911,  II,  1032. 

Oever  (H.  ten).  Kultuurproeven  met  een 
zestal  wildhoutsoorten.  —  Tectona.  4  (1911), 
389. 

Wit  (W.  K.  J.  de).  Enkele  opmerkingen 
omtrent  de  voorschriften  bij  de  boekhouding 
der  exploitatie  in  eigen  beheer.  —  Tectona. 
4(1911),  430. 


Iets  over  oudere  uitdunningen  en  den  afzet 
van  het  dunsel.  Door  V.  R.  —  Tectona.  4 
(1911),  434. 

Spaan  (W.  J.).  Aanteekeningen  over  de  in 
het  boschdistrict  Madioen  voorkomende 
z.g.  djativariëteiten.  —  Tectona.  4  (1911),  473. 

LöRZiNG  (J.  A.).  Zes  maanden  ervaring  in 
de  Rasamalabosschen.  —  Tectona.  4  (1911), 
490. 

Debiet  van  djatihout  en  staatsaankap. 
(Mededeeling  daarover  ontleend  aan  het  Ver- 
slag der  Kamer  van  Koophandel  en  Nijver- 
heid te  Semarang).  —  I.  G.  1911,  II,  1565. 

LuGT  (Ch.).  Het  djatibosch bedrijf  op  Java. 
Voordracht.  —  V.Ind.  Gen.  1911—12, 1.— Zie 
ook:  Buil.  Kol.  Museum.  N°.  50  (Juh  1912), 
73.  —  Ind.  Merc.  1911,  971. 

Kerbert  (H.  J.).  De  beteekenis  van  de 
wildhoutbosschen  uit  een  oogpunt  van  hout- 
productie. Voordracht.  —  F.  Ind.  Gen. 
1911—12,  19.  —Zie  ook:  Buil.  Kol.  Museum. 
N°.  50  (JuU  1912),  61.  —  Ind.  Merc.  1911, 945. 

Deventer  (W.  van).  Djatibosschen  en 
windgevaar.  —  Tectona.  4  (1911),  561. 

Kunst  (E.  D.).  Hoe  ware  de  exploitatie 
der  gouvernementswildhoutbosschen  in  het 
hooggebergte  van  West- Ja  va  in  te  richten?  — 
Tectona.  4  (1911),  573. 

Snepvangers  (F.  W.).  Eenige  cijfers 
betreffende  de  djatibosschen  op  Java.  IIL 
Voorloopige  bedrijfsplannen.  —  Tectona.  4 
(1911),  580.  —  IV.  Houtvesterijen.  —  Ibid. 
8  (1915),  335. 

Beck  (H.  J.  L.).  Algemeene  invoering 
van  den  aankap  in  eigen  beheer  in  de  bosch- 
districten.  Met  naschrift.  —  Tectona.  4 
(1911),  600,  607. 

PLASSCHA.ERT  (Dr.  E.  K.).  Intensieve  cul- 
tuurmethoden.  —  Tectona.  4  (1911),  609. 

Deventer  (van),  c.  s.  De  bevordering  der 
belangen  van  het  Indisphe  Boschwezen  door 
eene  Regeeringscommissie  in  Europa.  — 
Tectona.  4(1911),  615. 

Salverda  (A.  Th.  L.).  Boschbeheer  in  de 
Buitenbezittingen.  —  Tectona.  4  (1911),  667» 


240 


BOSCHWEZEN  EN  HOUTTEELT. 


AsBECK  (van).  Eucalyptus.  (Over  de  wen- 
schelijkheid  van  aanplanting  daarvan  op 
Java).  —  Tectona.  4  (1911),  687. 

Claasek  (J.  C.  V.  R.).  Kappen,  zuiveren, 
plenteren.  —  Tectona.  4  (1911),  695. 

Timmer  (P.).  Boschbrand bescherming  in 
de  houtvesterij  Noord -Kradenan.  —  Tectona. 
4  (1911),  702. 

Reiixn'GH  (A.).  Algemeene  opmerkingen 
over  Kemlandingan.  —  Tectona.  4  (1911),  728. 

Korte  beschrijving  van  in  1910  in  werking 
gekomen  houtvesterijen  en  de  daarvoor  op- 
gestelde bedrijfsplannen.  —  Tectona.  4  (1911), 
730. 

Salomon  (Th.).  Kemlandingan  en  Wedoe- 
san.  —  Tectona.  4  (1911),  732. 

Schermbeek  (A.).  Boschonderzoek.  IL  — 
Tectona.  4  (1911),  781. 

Wbchel  (A.  te).  Het  jaarlijksch  overzicht 
van  de  bevolen  en  ten  uitvoer  gebrachte  cul- 
turen in  onze  djatibosschen  en  wildhout- 
bosschen.  —  Tectona.  4  (1911),  826. 

Praasterink  (H.  C).  De  beteekenis  der 
boschbranden  voor  onze  djatibosschen.  — 
Tectona.  4  (1911),  829. 

Kultures.  Door  XXX.  —  Tectona.  4  (1911), 
350.  —  Beschouwingen  naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel,  door  J.  E.  Drayton 
Lee.  —  Ibid.  4  (1911),  975. 

Wechel  (A.  te).  Schema  van  een  be- 
drijfsregeling zoodra  een  centrale  afvoer  van 
de  zes  Blorasche  houtvesterijen  een  aanvang 
zal  hebben  genomen.  —  Tectona.  4  (1911), 
980. 

Beekman  (H.).  Een  en  ander  over  de  or- 
ganisatie en  het  eerste  werkplan  van  een 
Instituut  voor  boschonderzoek  in  Neder- 
landsch-Indië.  —  Tectona.  4  (1911),  1001. 

Wit  (W.  K.  J.  de).  Afwijkende  djatiplan- 
ten.  —  Tecfona.  4(1911),  1053. 

Het  Boschwczcn  in  Nedorl.  Indië  in  1910. 
{Beredeneerd  overzicht  van  het  verslag  over 
dat  jaar).  —  /.  O.  1912,  I,  269. 


Handelspolitiek  en  Boschwezen.  (Overzicht 
van  een  reeks  artikelen  van  G.  in  de  Loco- 
motief van  5,  10  en  17  Juli  1912,  over  den 
onderhandschen  afstand  van  groote  hoeveel- 
heden hout  aan  particuliere  houtaankap- 
maatschappijen).   —    /.   G.    1912,  II,   1356. 

Berkhout  (Dr.  A.  H.).  Het  springen  van 
boomstronken.  Met  nota  van  den  houtvester 
Keller.  —  Ind.  Merc.  1912,  139.  —  Zie 
ook:  Tectona.  5  (1912),  852. 

Houtvesterscongres  op  Java.  (Kort  over- 
zicht van  het  vierde,  op  29  Augustus  1912  e.  v. 
te  Salatiga  gehouden  congres).  —  Ind.  Merc. 
1912,  919. 

LuGT  (Ch.  S.).  Het  boschbedrijf  in  Neder - 
landsch-Indië).  M.  ill.  —  Onze  Koloniale 
Landbouw.  N°.  2  (1912).  —  Bespreking,  door 
Dr.  A.  H.  Berkhout.  —  Ind.  Merc.  1912, 
1074. 

Ven  (L.  A.  van  der).  Overzicht  der  re- 
sultaten van  de  2de  bedrijfsperiode  1901 — 
1910  bij  uitvoering  van  het  betrekkelijke 
voorloopig-bedrijfsplan  van  het  boschdistrict 
Grobogan.  —  Tectona.  5  (1912),  1. 

BusscHE  (C.  VAN  den).  Chronologisch  re- 
gister der  meest  voorkomende  dienstvoor- 
schriften voor  het  Boschwezen  in  Neder- 
landsch -Indië,  met  alphabetisch  zaakregis- 
ter.  —  Tectona.  5  (1912),  181.  —  Eerste  ver- 
volg. —  Ibid.  7  (1914),  1. 

KoORDERS  (Dr.  S.  H.).  Ontwerp  voor  de 
organisatie  met  werkplan  van  het  te  stichten 
Proefstation  voor  het  Boschwezen  in  Neder- 
landsch  Oost-Indië.  (Ingevolge  opdracht  van 
den  Directeur  van  Landbouw  H.  J.  Lovink, 
gedateerd  Buitenzorg  28  Februari  1910).  — 
Tectona.  5  (1912),  365. 

Onderhandsche  afstanden  (van  hout  aan  par- 
ticuliere houtaankapmaatschappijen).  (Over- 
zicht van  artikelen  in  de  Locomotief  van  2, 
3  en  5  Februari  1912  en  het  Soerab.  Handels- 
blad van  12  en  13Februari  1912).  Metnaschrift 
van  C.  VAN  den  Bussche.  —  Tectona.  5  (1912), 
77,  113. 

Ney  (K.).  Verkoop  van  hout  bij  afslag. 
(Vertaling  van  van  Zon,  met  Naschrift 
van  A.  TE  Wechel).  —  Tectona.  5  (1912), 
125,  134. 


BOSCHWEZEN  EN  HOUTTEELT. 


241 


Beekman  (H.).  Boschreserveering  en  re- 
gelen daarbij  in  acht  te  nemen.  Praeadvies.  — 
Tectona.  5  (1912),  388.  —  Discussie.  —  Ibtd. 
5  (1912),  907. 

LÖRZiNG  (J.  A.).  Reboisaties  in  de  residen- 
tie Kedoe.  31.  ill.  —  Tectona.  5  (1912),  515. 

Kemlandingan.  Door  Ch.  G.  S.  B.  —  Tecto- 
na. 5  (1912),  522. 

Bamboe -cultuur.  (Overzicht  van  een  arti- 
kel in  het  Soerab.  Handelsblad  van  10  Mei 
1912).  —  Tectona.  5  (1912),  533. 

CoQUE  ( J.  V.  de).  The  forest  wealth  of  the 
Netherlands  East  Indies.  —  T.  N.  L.  N.  I. 
84  (1912),  201.  —  Bespreking  door  Dr.  E.  K. 
Plasschaert.  —  Tectona.  5  (1912),  699.  — 
Zie  ook:  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  291. 

The  timber  forests  of  the  East  Coast  of 

Sumatra,  Palembang  and  Djambi.  —  T.  N. 
L.  N.  I.  85  (1912),  3. 

Plasschaert  (Dr.  E.  K.).  Het  systema- 
tisch onderzoek  der  bosschen  in  de  Buitenbe- 
zittingen. —  Tectona.  5  (1912),  679. 

Praasterink  (H.  C).  Marmojo  of  wedoe- 
san  (tusschenbeplanting  in  djatibosschen). 
Extract  uit  een  rapport.  M.  ill.  —  Tectona. 
5  (1912),  690. 

Het  boschbeheer  op  Java  en  Madosra. 
(Overzicht  van  de  rede  ter  zake  van  den  heer 
MiDDELBEBG  bij  de  behandeling  der  Ind.  Be- 
grooting in  de  Tweede  Kamer).  —  Ind.  Merc. 
1912,  1118. 

Bruinsma  ( A.  E.  J. ).  De  natuurlijke  verjon- 
ging der  djatibosschen.  (Booordeeling  van 
het  werk  van  Dr.  H.  ten  Oever: 
„Die  natürliche  Verjüngung  der  Djati  Tecto- 
na grandis.  Ein  Beitrag  zur  tropischen  Forst - 
wirtschaft.  München-Berlin,  1912).  —  Cvltura. 
1912,  478.  —  Zie  ook  besprekingen  van  bo- 
venstaand werk  in  Tectona.  6  (1913),  65,  68. 

LuGT  (Ch.  S.).  De  exploitatie  der  djati- 
bosschen op  Java.  Voordracht.  M.  ill.  — 
Voordr.  Koloniale  Landb.  Tentoonst.  Deventer. 
1912,  33. 

D^  houtaankap  in  Nederl.  Indië.  Door  S. 

—  Pintoe  Perniagadn   III,  N°.  34,  bl.  116; 
in,  N°.  35,  bl.  124. 


Spaan  (W.  J.).  Natuurlijke  voortplanting 
der  djatibosschen.  Praeadvies.  —  Tectona. 
5  (1912),  571.  —  Voordracht.  —  Ibid.  5  (1912), 
811. 

Besprekingen  (op  eene  vergadering  der 
Vereeniging  van  Ambtenaren  bij  het  Bosch - 
wezen  in  Nederl. -Indië  van  29  en  30  Augustus 
1912),  over  den  onderhandschen  afstand  van 
hout.  Met  bijlagen.  —  Tectona.  5  (1912),  726, 
742. 

Jaski  (K.  C).  Het  branden  op  te  kulti- 
veeren  terreinen.  —  Tectona.  5  (1912),  845. 


Dunning  van  djati. 
846. 


Tectona.  5  (1912), 


Houtvoorziening  in  de  afdeeling  Malang. 

—  Tectona.  5  (1912),  846. 

De  onafhankelijkheid  van  de  grondwaarde 
van  den  opstand  en  omgekeerd.  —  Tectona. 
5  (1912),  851. 

Discussie  over  de  steUing:  „Bij  het  vast- 
stellen van  boschreserves  moeten  gronden, 
welke  voorloopig  niet  ontgonnen  zullen  be- 
hoeven te  worden,  binnen  de  grenzen  der 
boschreserve  genomen  worden  en  eerst  hier- 
van afgeschreven  worden  bij  gebleken  be- 
hoefte aan  bouwgronden".  —  Tectona.  5 
(1912),  914. 

Toelichting  tot-  en  discussie  over  de  stel- 
ling: „In  het  belang  van  het  verkrijgen  van 
vaste  boscharbeidcrs  is  het  gewenscht,  dat 
bij  het  inrichten  van  hout  vesterijen  gerekend 
wordt  op  de  oprichting  van  kampongs  op 
gunstig  gelegen  punten  in  de  houtvesterijen. 

—  Tectona.  5  (1912),  920. 

Extracten  uit  in  het  jaar  1912  opgestelde 
definitieve  bedrijfsplannen.  —  Tectona.  5 
(1912),  927. 

Beekman  (H.  A.  J.  M.  ).  Boschreserveering 
en  regelen  hierbij  in  acht  te  nemen.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Public.  N.  I.  Landb. 
Synd.  4  (1912),  286,  321. 

Cultuiir  en  handelscijfers  van  djati.  Door 
A.  H.  —  De  Handel.  6  (1912),  152. 

Salverda  (A.).  Uitkomsten  van  het  Bosch- 
wezen  in  Nederlandsch -Indië.  (Overzicht  van 
een  ingezonden  stuk  in  het  Algemeen  Handels- 

16 


242 


BOSCHWEZEN  EN  HOUTTEELT. 


Uad  van  28  December  1912,  met  antwoord 
van  de  Redactie).  —  /.  G.  1913,  I,  228.  — 
R?pliek  van  A.  Salverda  (in  het  Algemeen 
Handelsblad  van  8  Maart  1913).  —  /.  G. 
1913,  I,  530. 

Dessabosschen.  (Résumé  van  een  artikel 
door  H.  in  de  Locomotiej  van  25  November 
1912).  —  /.  G.  1913,  I,  240. 

Laan  (E.  van  der).  Het  Boschwezen  in 
Britsch-Indië.  (Résumé  van  een  artikel  in 
,,The  Indian  Forester''  van  Januari  1912, 
over  de  directe  financiëele  resultaten  van  dit 
Boschwezen  en  vergelijking  met  overeen- 
komstige cijfers  voor  het  Nederl.  Indisch 
Boschwezen).  —  /.  G.  1913,  I,  329. 

Vox.  Goedkooper  hout.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  LocoTnotiefY&n  31  December 
1913  over  het  door  den  wei.  Hoofdinspecteur 
S.S.  geopperde  denkbeeld  om  een  onderzoek 
in  te  steUen  naar  de  geschiktheid  van  be- 
staande Tivildhoutsoorten  ter  vervanging  van 
djatihout  en  deze  oordeelkundig  aan  te 
kweeken).  —  /.  G.  1913, 1,  379.  —  Antwoord 
daarop  door  H.  J.  Kerbert  in  de  Locomotief 
van  3  Januari  1913.  —  /.  G.  1913,  I,  380. 

Het  kabeltransport  van  langhout.  Door 
A.  H.  B.  —  Ind.  Merc.  1913,  183.  —  Ant- 
woord op  bovenstaand  artikel,  door  J.  H.  H. 
Kloos.  —  Ihid.  1913,  240. 

Ham  (S.  P.).  Nota  nopens  de  boschreser- 
veering  in  de  residentie  Lampongsche  Distric- 
ten. —  Tectona.  6  (1913),  1. 

Boschexploitatie  op  Java  en  Madoera. 
(Regeeringsbesluit  betreffende  het  bosch- 
beheer,  ontleend  aan  de  Javasche  Courant  van 
29  Augustus  N°.  69).  —  Ind.  Merc.  1913,  847. 

Brutnsma  (A.  E.  J.).  Het  boschwezen  in 
Nederlandsch-Indië  in  de  ontwerp-begrooting 
van  1914.  —  Ind.  Merc.  1913,  909. 

Ven  (L.  A.  van  de).  Mededeeling  omtrent 
aanleg  en  gebruik  van  monorailbanen  (hang- 
banen)  in  het  boschdistrict  Grobogan.  M.  UI. 
—  Tectona.  6  (1913),  111. 

Hasselt  (H.  J.  van).  Het  Indische  Bosch- 
wezen in  de  Tweede  Kamer.  —  Tectona.  6 
(1913),  130. 

Oever  (Dr.  H.  ten).  Nieuwe  boomrooi- 
machines.  M.  ül.  —  Tectona.  6  (1913),  155. 


Kerbert  (H.  J.).  Chineesch  houttransport 
op  het  eiland  Singkep.  M.  ül.  —  Tectona. 
6  (1913),  206. 

Overzicht  van  de  resultaten  der  in  het  Ile     ■ 
semester  van  1912  gehouden  venduties  van 
djatüiout  verkregen  door  exploitatie  in  eigen 
beheer  van  den  Dienst  van  het  Boschwezen. 

—  Tectona.  6  (1913),  213.  —  Idem  i  i  het  Ie 
semester  1913.  —  Ihid.  6  (1913),  629.  — 
Idem  in  het  lle  semester  1913.  —  Ihid.  7 
(1914),  269.  —  Idem  in  het  Ie  Semester  1914. 

—  Ihid.  7  (1914),  873.  —  Idem  lïe  semester 
1914.  —  Ihid.  8  (1915),  283.  —  Idem,  Ie 
semester  1915.  —  Ihid.  8  (1915),  855. 

Deventer  (A.  J.  van).  Gemengde  djati- 
bosschen.  (Praead vies  voor  de  Alg.  Ver j;o de- 
ring der  Vereeniging  van  Ambtenaren  bij  het 
Boschwezen  in  Ned.  Oost-Indië  op  6  en  7 
Augustus  1913).  M.  UI.  —  Tectona.  6  (1913), 
273.  —  Debat  over  bovengemeld  praeadvies. 

—  Ihid.  6  (1913),  481. 

Beekman  (H.).  Een  onderzoek  naar  de 
meest  juiste  methode  van  opmeting  van 
djatiboom  en  -opstand.    Voordracht.  M.    UI. 

—  Tectona.  6  (1913),  367. 

Verslag  van  den  dienst  van  het  Boschwezen 
in  Nederlandsch-Indië  over  het  jaar  1911.  — 
Tectona.   6  (1913),  433. 

Wind  (R.).  Afzet  van  klein  hout.  Prae- 
advies met  debat  daarover.  —  Tectona.  6 
(1913),  518. 

Vijfde  algemeene  vergadering  van  de  Ver- 
eeniging van  Ambtenaren  bij  het  Boschwezen 
te  Salatiga  op  6  en  7  Augustus  1913.  —  Tec- 
tona. 6  (1913),  477,  531. 

Deventer  (A.  J.  van).  Algemeene  be- 
schouwingen over  den  omloopstijd  en  de 
regeling  van  het  bedrijf  der  djatibosschen 
op  Java.  Met  naschrift.  —  Tectona.  6  (1913), 
608,  626.  —  Nadere  beschouwingen  daarover. 

—  Ihid.  7  (1914),  721.  —  L'art  de  grouper 
les  chiffres.  Naar  aanleiding  van  bovenstaan- 
de artikelen,  door  E.  H.  B.  Brascamp.  — 
Ihid.  8  (1915),  935. 

Eerde  (  J.  C.  van).  Ls  régime  f  orestier  dana 
les  Colonies  Néerlandaises.  —  Bihl.  Coloniale 
Intern.  Ile  Série,  Tomé  II,  314. 

Boschbouw  en  boschexploitatie  op  Java. 


BOSCHWEZEN  EN  HOUTTEELT, 


243 


—  Pintoe  Pernigadn.  V,  N°.  51,  bl.  31;  N°. 
52,  bl.  41;  N°.  53,  bl.  51;  N°.  59,  bl.  69. 

RiTSEMA  VAN  EcK  (S. ).  De  geest  der  nieuwe 
Bosclireglementen.  (Overzicht  van  een  arti- 
kel in  Java-Bode  van  11  en  12  November 
1913).  —  /.  O.  1914,  I,  70. 

Ltjlofs  (C).  Wildhout-handel.  De  con- 
cessiën  tot  boschexploitatie  te  Telok  Sehmau. 

—  T.  B.  B.  46  (1914),  225.  —  Zie  ook:  Tec- 
tona.  7  (1914),  677. 

Braam  (J.  S.  van).  De  Buitenbezittingen 
en  het  Boschwezen.  —  T.  B.  B.  46  (1914), 
256.  —  Zie  ook:  Tectona.  7  (1914),  636. 

Jaski  (K.  C).  Maatregelen  in  het  belang 
van  de  voorziening  in  de  behoefte  aan  brand- 
hout van  de  inlandsche  bevolking  in  Noord - 
Wonosobo.  —  Tectona.  7  (1914),  127. 

Schaeffer  (M.  G.).  La  culture  du  teek  a 
Java.  (Overzicht  van  een  artikel  in  het  „Jour- 
nal d'  Agricvlture  tropicale"  van  31  December 
1913).  —  Tectona.  7  (1914),  190. 

Beekman  (H.).  Werkplan  voor  het  onder- 
zoek naar  de  meest  doeltreffende  verpleging 
en  de  opbrengst  van  djati-opstanden.  — 
Tectona.  7  (1914),  219. 

Snep  VANGERS  (F.  W.).  Particuliere  bosch- 
perceelen.  (Vervolg  van  Tectona.  3  (1910), 
357).  _  Tectona.  7  (1914),  363. 

Kerbert  (H.  J.).  Observatieperken.  — 
Tectona.  7  (1914),  378. 

Snepvangers  (F.  W. ).  Eucalyptus.  — 
Tectona.  7  (1914),  443. 

Boschreserves  ter  Oostkust  van  Sumatra. 

—  Tectona.  7  (1914),  454. 

Ean  bezoek  aan  de  Rembangsche  djati- 
bosschen  door  J.  E.  Teysmann  in  1854.  Door 
E.  H.  B.  B.  —  Tectona.  7  (1914),  457. 

Braam  (J.  S.  van).  Over  de  boschexploi- 
tatie in  de  Buitenbezittingen.  Met  bijlagen. 

—  T.  B.  B.  46  (1914),  372,  388,  393.  —  Het 
Boschbeheer  in  de  Buitenbezittingen,  door 
L.  J.  VAN  DER  Waals.  (Naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel).  —  /.  G.  1914,  II, 
1627.  —  Zie  ook:  Tectona.  7  (1914),  653. 


LuGT  (C.  S.).  De  bosschen  van  Neder- 
landsch-Indië,  hunne  benutting  en  verzor- 
ging. —  Onze  Koloniën.  Serie  I,  N°.  9. 

Kerbert  (H.  J.).  De  ontwikkeling  van  de 
houtindustrie  op  de  Philippijnen  in  verband 
met  die  in  onze  Buitenbezittingen.  —  Tec- 
tona. 7  (1914),  607. 

Braam  (J.  S.  van).  Verslag  omtrent  een 
reis  (12 — 25  Februari  1914)  naar  de  Z.  en  O. 
AfdeeUng  van  Borneo  (in  verband  met  de 
boschexploitatie  in  dat  gewest).  M.  ill.  — 
Tectona.   7  (1914),  616. 

Oever  (Dr.  H.  ten).  De  voorziening  in  de 
houtbehoefte   der   theecultuur.    Voordracht. 

—  Pvhl.  N.  I.  Landb.  Synd.  6  (1914),    1067. 

—  Zie  ook:  Tectona.  7  (1914),  799:  —  Ind. 
Merc.   1915,  80. 

Rentabiliteitsberekening  betreffende  den 
aanleg  van  een  kabelbaan  voor  houtvervoer. 

—  Tectona.  7  (1914),  820. 

Bruinsma  (A.  e.  J.).  Lijst  van  door  den 
Gouverneur-Generaal  Daendels  en  diens 
opvolger  uitgevaardigde  plakkaten  en  be- 
sluiten nopens  de  houtbosschen.  —  Tectona. 
7  (1914),  911. 

Forest  Service.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San 
Francisco-Committee.  N°.   13. 

JocKTN  (V.).  Wildhout  (voor  dwarsliggers 
voor  spoorwegen  in  Indië).  —  Ind.  T.  v.  S. 
en  T.  2  (1914),  108. 

De  Panglongs  in  de  afdeeling  Lingga  der 
residentie  Riouw  en  Onderhoorigheden.  Door 
S.  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1009. 

Roosendaal  (J.  J.  van).  Hoe  geraakt 
men  bij  het  djatiboschbedrijf  in  afzienbaren 
tijd  tot  eene  normale  ouderdomsklassever- 
houding  met  inachtneming  van  een  geleide- 
lijk stijgenden  houtval.  M.  ill.  —  Cvltura.  27 
(1915),  211.  —  De  particuliere  boschexploi- 
tatie in  de  normale  ouderdomsklasseverhou- 
ding  bij  het  djatiboschbedrijf.  Door  „BoscH- 
man".  Antwoord  op  bovenstaand  artikel.  — 
lUd.  28  (1916),  72. 

Brascamp  (E.  H.  B.).  De  djati  op  Rosen- 
gain.  (Ontleend  aan  een  artikel  in  het  Tijd- 
schr. van  het  Aardrijksk.  Genootschap  van  H. 
P.  Th.  Witkamp  over  Roen,  Ai,  Rosengain, 


244 


BOSCHV^^ZEN  EN  HOUTTEELT. 


Poeloe    Pisang  en   Lontor's  Noordkust).  — 
Tectona.  8  (1915),  73. 

Brascamp  (E.  H.  B. )  De  bevolkingstoename 
in  de  residentie  Rembang  en  het  beheer 
der  djatibosschen.  —  Tectona.  8  (1915),  72. 

Ravenswaaij  Claasek  (J.  C.  van).  Om- 
loopstijd. —  TeUona.  8  (1915),  109.  —  De 
omloop  der  djatibosschen.  Opmerkingan  naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artikel,  door 
K.  SoETERS.  —  Ihid.  8  (1915),  443.  —  Re- 
pliek van  J.  C.  VAN  Ravenswaaij  Claasen. 

—  Ibid.  8  (1915),  848. 

Eenige  gegevens  over  het  verloop  der 
Gouvemements  venduties  van  djatihout  in 
1914.  —  Tectona.  8  (1915),  123. 

Snepvangees  (F.  W.).  Iets  omtrent  Ma- 
honi  (Swietenia  Mahagoni.)  —  Tectona.  8 
(1915),  126.  —  Nog  iets  over  de  cultuur  van 
Mahoni  en  nog  wat.  Vervolg  op  vorenstaand 
artikel,  door  A.  E.  J.  Bbuinsiia.  —  Ihid.  8 
(1915),  508. 

Verslag    van  den  Dienst    van    het 

Boschwezen  in  Nederlandsch-Indië  over  1913. 

—  Tectona.  8  (1915),  131. 

Braskamp  (E.  H.  B.).  Het  Boschwezen  in 
het  „Algemeen  Overzicht  van  de  uitkomsten 
van  het  Welvaart-Onderzoek".  —  Tectona. 
8  (1915),  152. 

Kerbeet  (H.  J.).  Een  bijdrage  tot  de 
kennis  der  Preangerbosschen.  —  Tectona. 
8  (1915),  185. 

Zon  (P.  van).  Mededeelingen  omtrent  den 
kamferboom  (Dryobalanops  aromatica).  — 
Tectona.  8  (1915),  220. 

Verslag  van  den  Dienst  van  het  Bosch- 


wezen in  de   Federated  Malay  States  over 
1913.  —  Tectona.  8  (1915),  371. 

Berkhout  (Dr.  A.  H.).  Bespreking  der 
brochure  van  P.  Geesink:  „Is  het  Bosch- 
wez"n  in  Nederl.  Indië  op  den  goeden  weg?" 
Amsterdam  1915.  —  Ind.  Merc.  1915,  699. 
—  Zie  ook  de  bespreking  dezer  brochure  door 
V.  D.  BusscHE  in  Tectona.  8  (1915),  775. 

Wechel  (A  te).  De  bcteekenis  van  ons 
boschbezit  in  onze  Oost-Indische  Koloniën. 
Voordracht.  —  Ind.  Merc.  1915,  862. 


Keebert  (H.  J.).  Bijzonderheden  betref- 
denfe  de  tegenwoordige  wildhout  exploitatie 
in  eigen  beheer  te  Tjiwidej  (Aid.  Bandoeng). 

—  Tectona.  8  (1915),  415. 

Wildhoutexploitatie   in  eigen   beheer 

in  de  Preanger.  —  Tectona.  8  (1915),  422. 

Plas  (S.  van  der).  Boschtoestand  op  het 
eiand  Madoera.  —  Tectona.  8  (1915),  453.  — 
Zie  ook:  T.  B.  B.  49  (1915),  233. 

Olivier  (J.  f.).  Over  den  houthandel  te 
Menggala  (Lampongsche  Districten).  —  Tec- 
tona. 8  (1915),  455.  —  Zie  ook:  T.  B.  B. 
49  (1915),  235. 

Brascamp  (E.  H.  B.).  De  handel  in  hout 
en  boschproducten  iii  de  Lampongs.  —  Tec- 
tona. 8  (1915),  461. 

Kerbert  (H.  J. ).  Is  de  vorming  van  eene 
wildhout -hout  vesterij  gewenscht  ?  —  Tectona. 
8  (1915),  503. 

Plasschaert  (Dr.  E.  K.).  De  eerste  bosch- 
verkenningen  in  West-  en  Noord-Sumatra. 

—  Tectona.   8  (1915),  521. 

Beverslxhs  (J.  R  ).  Bosch-boekhouding. 
Met  critiek  van  A.  J.  van  Deventer  en  re- 
pliek van  J.  R.  Beversluis.  —  Tectona.  8 
(1915),  539,  549,  550. 

Harreveld  (Ph.  van).  Brandhoutboomen 
op  slechte  gronden.  —  Arch.  S.  I.  N.  I.  23 
(1915),  II,  1561. 

Kerbert  (H.  J.).  De  bepaling  van  de 
houtretributie  op  erfpachtsperceelen  in  de 
Preanger.  —  Tectona.  8  (1915),  607. 

Knoop  (W.  J.).  Nota  betreffende  de  vee- 
weide in  's  Lands  bosschen,  meer  in  het  bij- 
zonder in  het  boschdistrict  Oost -Toe ban.  — 
Tectona.  8  (1915),  620.  —  Eenige  aanteeke- 
ningen  op  bovenstaande  nota,  door  F.  W. 
Snepvanoers.  —  Ibid.  9  (1916),  59. 

Braskamp  (E.  H.  B.).  Bespreking  van 
„Het  Bosch-  en  Dienstrcglemcnt  van  1913, 
met  Toelichtingen  en  Aanhangsel",  samen- 
gesteld door  F.  W.  Snepvangers.  —  Tectona. 
8  (1915),  715. 

Brutnsma  (A.  e.  J.).  Het  boschbeheer  op 
Java,  voorheen  en  thans.  —  Tectona.  8  (1915), 
735. 


BOSCHWEZEN  EN  HOUTTEELT.  —  BOSCHPRODUCTEN. 


245 


Bbascamp  (E.  H.  B. ).  Uit  het  contract  met 
de  Sultans  van  Cheribon  in  1806  (waarin  bepa- 
lingen voorkwamen  omtrent  de  djatibosschen 
in  dat  gewest).  —  Tectona.  8  (1915),  768. 

Kerbert  (H.  J.).  De  praktijk  van  de 
boschreserveering.  —  Tectona.  8  (1915),  823. 

Brascamp  (E.  H.  B.).  Verbetering  van  de 
boekhouding  van  de  gegevens  over  de  bosch- 
gesteldheid.  —  Tectona.  8  (1915),  838. 

Vrijdag  (M. ).  De  natuurlijke  verjongingen. 
(Nagelaten  werk  van  een  candidaat-hout- 
vester).  —  Tectona.  8  (1915),  864. 

Raciborski  (Dr.  M.).  Ueber  das  Abster- 
ben  der  Djowarbaume  (Cassia  siamca)  auf 
Java.  (Ontleend  aan  het  „Forstlich-Natur- 
wissenschaftliche  Zeitschrift").  —  Tectona. 
8  (1915),  869. 


Wechel  (A.  te).  Een  cursus  voor  bosch- 
opzieners.  —  Tectona.  4  (1911),  57. 

Kort  verslag  van  de  bijeenkomst  van  hout- 
vesters met  verlof  in  Nederland  ten  doel 
hebbende,  bespreking  van  art.  5  t/m  7  van 
het  Dienstreglement,  en  in  verband  daarmede 
de  wenschelijkheid  tot  de  decentralisatie  in 
den  werkkring  van  den  Hoofdinspecteur. 
Gehouden    te  den  Haag  12  September  1910. 

—  Tectona.  4  (1911),  66. 

LtrcKNER  (E.  G.  von).  Het  inl.  personeel  bij 
den  aankap.  I.  E.  B.  —  Tectona.  4  (1911),  166. 

RiTSEMA  VAN  EcK  (S.).  Over  de  ver- 
houding tusschen  inspectie  en  beheer  bij  den 
dienst  van  het  Boschwezen.  —  Tectona.  4 
(1911),  549. 

Bruinsma  (A.  e.  J.).  Iets  over  het  ambt 
van  „houtvester".  —  Tectona.  5  (1912),  138. 

Bussche  (C.  van  den).  Beschouwingen 
over  de  wenschelijkheid  om  de  gelegenheid 
tot  benoeming  van  adjunct-houtvesters  der 
2e  klasse  opnieuw  open  te  stellen.  Praeadvies. 

—  Tectona.  5  (1912)^  577.  —  Voordracht  en 
debat  over  bovenvermeld  praeadvies.  — 
Ibid.  5  (1912),  800. 

AsBECK  (W.  A.  Bar.  van)  en  W.  K.  J.  de 
Wit.  Opleiding  van  het  Inlandsche  personeel 
bij  het  Boschwezen.  —  Tectona.  5  (1912),  612. 


Beekman  (H.).  U.  S.  Forest  Service.  — 
Tectona.  5  (1912),  471,  634. 

Waar  men  onder  Daendels  een  „bosch- 
ganger"  al  niet  voor  gebruikte.  Door  S.  P.  H. 

—  Tectona.  5  (1912),  698. 

Oever  (H.  ten).  Decentralisatie  bij  den 
dienst  van  het  Boschwezen  in  Ned.  Indië.  — 
/.  G.  1912,  I,  20.  —  Opmerkingen,  door  C. 
VAN  DEN  Btjssche.  —  Tectona.  5  (1912),  424. 

Kerbert  (H.  J.).  Verslag  van  de  Commis- 
sie tot  het  uitbrengen  van  voorstellen  om- 
trent de  personeelreorganisatie  bij  den  dienst 
van  het  Boschwezen  in  Ned.  Indië.  Met  bij- 
lage. —  Tectona.  7  (1914),  491.  —  De  per- 
soneelsformatie bij  het  Boschwezen.  Be- 
schouwing over  enkele  punten  naar  aanleiding 
van  bovenvermeld  verslag,  door  A.  TE 
Wechel.  —  Ibid.  7  (1914),  918. 

Deventer  (A.  J.  van).  Tewerkstelling  van 
aspirant -houtvesters  bij  de  Boschinrichting. 

—  Tectona.  8  (1915),  115. 

Ambtsge varen  (bij  het  Boschwezen).  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  het  „Nieuws  van  den 
Dag  in  N.  /.",  van  12  Augustus  1915).  — 
Tectona.  8  (1915),  702. 

Extract  uit  een  rapport  betreffende  de 
opleiding  van  candidaat-houtvesters  door 
het  afdeelingsbestuur  K.  B.  aangeboden  aan 
de  Commissie  tot  het  doen  van  voorstellen 
aangaande  reorganisatie  van  het  boschbouw- 
onderwijs.  Oorspronkelijke  samenstellers  G. 
Blokhttis,  C.  L.  M.  Draaisma  en  P.  H.  En- 
DERT.  —  Tectona.  8  (1915),  909. 

2.  Boschproducten.  *) 

Ham  (A.  P.).  Over  de  damarwinning  op 
Obi.  —  Tectona.  4  (1911),  205,  300. 

Wechel  (P.  te).  Iets  over  zgn.  djeloe- 
toeng.  M.  ill.  —  Teysm.  22  (1911),  588.  — 
Nog  iets  over  djeloetoeng.  Opmerkingen 
door  Prof.  Dr.  P.  van  Romburgh  naar  aan- 
leiding van  bovenstaand  artikel.  —  Ibid. 
23  (1912),   1. 

's  Jacob  (H.).  Djeloetoeng-zaken.  —  T. 
N.  L.  N.  I.  82  (1911),  1. 


')  Zie  ook  de  rubriek    „Getah  pertjah  en  Caout- 
chouc". 


246 


BOSCHPRODUCTEN.   —  EUROPEESCHE  FABRIEKSNIJVERHEID. 


De  handel  in  gom-copal  en  gom-damar  in 
het  Sultanaat  Batjan.  —  Korte  Berichten. 
2  (1911—12),  136. 

De  toekomst  van  djeloetoeng.  (Ontleend 
aan  een  Amerikaansch  vaktijdschrift ).  —  Ind. 
Merc.  1912,  2. 

Drubeb  (Mr.  B.  H.).  Djeloetoeng-conces- 
sie  op  Borneo.  —  /.  G.  1912,  II,  1444.  — 
Overzicht  eener  bespreking  van  bovenstaand 
artikel  door  Hamtd  in  de  Nieuwe  Courant 
van  29  November  1912.  —  /.  G.  1913, 1,  117. 

—  Djeloetoeng-concessies  op  Borneo.  Door 
C.  LuLOFS.  (Naar  aanleiding  van  eerstge- 
noemd artikel  en  de  brochure  van  Mr.  H.  P. 
Mabchaiït:  „Ambt  en  belang,  's  Gravenbage 
1912").  —  T.  B.  B.  4A  (1912),  165.  —  Djeloe- 
toeng-zaken  op  Borneo.  Het  goede  recht  van 
de  concessies).  Naar  aanleiding  van  het  artikel 
van  Hamid  in  de  Nieuwe  Courant  van  29 
November  1912).  —  /.  G.  1913,1,  707. —Zie 
ook:  /.  G.  1913,  I,  798. 

KtTNST  (E.  D.).  Damarcultuur  in  West- 
Java.  —  Tectona.  5  (1912),  123. 

De  toekomst  van  djeloetoeng.  (Ontleend 
aan  de  „Handelsberichten"  van  21  December 

1911,  met  kantteekeningen  van  Ch.  G.  S. 
Bbaat).  —  Tectona.  5  (1912),  142. 

Extractie  van  de  hars  uit  djeloetoeng. 
(Ontleend  aan  „The  India  Rubber  Journal'' 
van  14  October  1911).  —  Teysm.  23(1912), 
116. 

Djeloetoeng-concessies  in  Nederlandsch- 
Indië.  (Overzicht  der  debatten  over  die 
quaestie  bij  de  behandeling  van  de  Indische 
Begrooting  voor  1912  in  de  Tweede  Kamer). 

—  Ind.  Merc.  1912,1116. 

Koloniaal  Museum  te  Haarlem.  Prijsvraag 
voor  het  jaar  1913:  Onderwerp:  „Rotan  en 
Rotanpalmen".  Met  toelichting.  —  Buil. 
Kol.  Museum.  N°.  52,  bl.  17.  —  Ind.  Merc. 

1912,  623. 

DoEFF  (H.).  De  djeloetoeng-concessies  op 
Zuid-Borneo.  —  Kd.  Tijdschr.  1913,  I,  180. 

De  strijd  rond  de  djeloetoeng-concessies.  — 
Kol.  Weekblad.  6  Maart  1913. 

Een  en  ander  over  bamboe.  Door  A.  H. 
M.  iU.  —  De  Handel.  7  (1913),  285. 


De  djeloetoeng-concessie  (in  de  Memorie 
van  Antwoord  op  het  Voorloopig  Verslag 
betreffende  de  Indische  Begroot  ing  voor 
1913).  —  /.  G.  1913,  I,  357. 

Adressen  inzake  de  djeloetoeng-quaes- 
tie.  (Overzicht  van  een  tweetal  adressen 
ter  zake  van  den  heer  J.  G.  Schlimmer  aan 
den  Gouvemeur-Gleneraal).  —  /.  G.  1913,  I, 
524. 

Engel  (J.  L. ).  Rapport  nopens  de  klacht 
van  Mr.  Dryber  (betreffende  de  schending 
van  het  djeloetoeng-concessie-terrein),  Soe- 
rabaja  6  Januari  1913,  gericht  aan  den  Pro- 
cureur-Generaal bij  het  Hooggerechtshof  van 
Nederlandsch-Indië.  Met  bijlagen  en  naschrift 
van  C.  LuLOFS.  —  T.  B.  B.  45  (1913),  38. 

Samsox  (  A.  L.  ).  Djeloetoeng  en  nog  wat.  — 
T.  B.  B.  45(1913),  475. 

Bücher  (Dr. ).  Ueber  den  stand  der  Rotang- 
Frage  in  Neu-Guinea.  M.  ill.  —  Tropenpflan- 
zer.  17  (1913),  319. 

KooBEMAN  (P.  J.).Het  recht  van  de  inland- 
sche  bevolking  der  Buitenbezittingen  om 
boschproducten  in  te  zamelen.  —  I.  G.  1914, 
I,  476. 

Bbaam  (J.  S.  van).  De  boschproducten  van 
den  Nederlandsch-Indischen  Archipel.  — 
T.  B.  B.  47  (1914),  275.  —  Beschouwingen 
naar  aanleiding  van  bovenstaand  artikel, 
door  Dr.  A.  H.  Bebkhout.  —  /.  G.  1915, 1, 
169. 

Heyne  (K.).  Damar  and  copal.  —  Essays 
Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Committee.  N°. 
13. 

• 

Beascamp  (E.  H.  B.).  De  handel  in  hout 
en  boschproducten  in  de  Lampongs.  —  Tec- 
tona. 8  (1915),  461. 

e.  EuROPEESCHE  Fabbieks-  en  Inlandsche 
Handwebks-  en  Kxjnstnijvebheid.  *) 

De  tegelindustrie  in  Nederlandsch-Indië.  — 
Org.  N.  I.  Ver.  Handelsgeëmployeerden.  2 
(1910—11),  135. 

Am  pas  als  grondstof  voor  papierfabricatie. 
—  Korte  Berichten.  1  (1910—11),  64. 


')  Zie  vooral  ook  de  rubriek  „EÜinographi^'. 


EUROPEESCHE  FABRIEKSNIJVERHEID. 


247 


Veth  (Gebrs.).  Nederl.  Indische  Portland- 
Cement-Maatschappij  te  Amsterdam.  Mede- 
deelingen  over  den  bouw  van  de  fabriek  te 
Padang.  —  Ind.  Merc.  1911,  43. 

Leemkolk  (W.  J.  van  de).  Papierfabrika- 
tie  in  Nederlandsch-Indië.  M.  UI.  —  Weekbl. 
V.  Indiè.  8  (1911—12),  172,  195. 

De  eerste  machinale  leerlooierij  in  Nederl.  - 
Indië.  Door  V.  d.  L.  M.  ill.  —  WeelM.  v. 
Indiè.  8  (1911—12),  31. 

Een  gouvernements-gutta-perchafabriek  in 
Indië.  (Persstemmen  over  het  regeerings- 
voorstel  om  bij  de  onderneming  te  Tjipetir  een 
eigen  fabriek  te  bouwen).  —  /.  O.  1912,  I, 
825. 

De  Portland-cementfabriek  in  de  Padang- 
sche  Bovenlanden.  M.  ill.  —  Korte  Berich- 
ten. 2  (1911—12),  31.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc. 
1912,  28,  405.  —  Jaarb.  Mijnbouwk.  Ver. 
1914—15,  297. 

De  opening  van  de  rijstpellerij  op  Tjibla- 
goeng  (Java).  —  Ind.  Merc.  1912,  73. 

Itebson  (Prof.  G.  van).  De  beteekenis  van 
het  Vezelcongres  te  Soerabaja  voor  de  indus- 
trie in  Nederlandsch-Indië.  Voordracht  met 
debat.  —  Ind.  Merc.  1912,  451,  471. 

Boer  (J.  C.  ten).  De  industrieële  ontwik- 
keling van  Britsch-Lidië  en  van  Nederlandsch 
Indië.  —  Ind.  Merc.  1912,  329. 

Een  coca-extractiefabriek  (op  Java).  Cir- 
culaire van  J.  F.  Sol  en  van  Wely  aan  de 
cocaplanters  op  Java.  —  Ind.  Merc.  1912, 
644. 

Havik  (H.  G.).  Verslag  van  een  onderzoek 
van  enkele  grondstoffen  voor  de  halfstoffen- 
en  papierfabrikatie  op  Java.  (Vervolg  van 
een  artikel  in  Teysm.  21  (1910),  319).  — 
Teysm.  23  (1912),  265. 

Boorsma  (Dr.  W.  G.).  Reukwerk.  (Berei- 
ding en  gebruik,  ook  in  Nederl. -Indië).  — 
Teysm.  23  (1912),  308. 

Main  (F.).  Eenige  grondstoffen  voor  de 
papierfabricatie.  (Hieronder  ook  ampas).  — 
T.  N.  L.  N.  I.  82  (1911),  188. 

Abrahamson    (S.    S.).    Cocanieuws.    Een 


cocaïnefabriek  op  Java.  —    T.  N.  L.  N.  I. 
85(1912),  13. 

HoEKMAN.  De  fabriek  van  aetherische  oliën 
„Odorata"  te  Tjitjoeroeg.  —  T.  N.  L.  N.  I. 
85  (1912),  17. 

Een  fabriek  in  Nederlandsch-Indië  voor 
bereiding  van  papier  uit  bamboe.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  85(1912),  365. 

Fabriek  voor  vervaardiging  van  spring- 
stoffen (te  Batavia).  —  T.  N.  L.  N.  I.  85 
(1912),  36i5.  —  Zie  ook:  /.  G.  1913,  II,  1112. 

Een  tapijtenfabriek  te  Soerabaja.  (Opge- 
richt door  den  heer  Vardon).  —  Ind.  Merc. 
1913,  121. 

De  rijstpellerijen  op  Java.  (Overzicht  van 
een  polemiek  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant 
van  18  en  23  Maart  1913  tusschen  Dr.  R. 
Broersma  en  Mr.  J.  W.  Ramaer).   —  /.  G. 

1913,  I,  651. 

Indië  op  de  Gentsche  Wereldtentoonstel- 
ling. —  Ind.  Merc.  1913,  609. 

No  ACH.  Titaan -staal  (en  over  de  quaestie 
van  oprichting  van  titaan-ijzerfabrieken  in 
Nederl. -Indië).  —  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  46. 

Een  fabriek  van  rubberartikelen  te  Soera- 
baja. —  Ind.  Merc.  1913,  937. 

Getjns  (M.  van).  De  Koloniale  Tentoon- 
stelling te  Semarang.  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  10  (1913—14),  997,  1023. 

Mandere  (H.  VAN  der).  De  eerste  algemee- 
ne  koloniale  tentoonstelling  te  Semarang.  — 
Mork's  Magazijn.  1914,  219,  285. 

De  eerste  algemeene  koloniale  tentoonstel- 
ling te  Semarang  van  Augustus-November 

1914.  M.  ill.  —  De  Handel.  8  (1914),  69. 

De  groote  rubberfabriek  van  Sumatra. 
(Ontleend  aan  de  Sumatra-Post).  — Ind.  Merc. 
1914,  395. 

Koloniale  Tentoonstelling  te  Semarang, 
1914.  M.  ill.  —  Ingenieur.  1914,  595. 

Tersteeg  (H.).  De  tentoonstelling  te  Se- 
marang in  wording.  (Ontleend  aan  het  Soe- 
rab.  Handelsblad.  —  Ind.  Merc.  1914,  744. 


248 


EUROPEESCHE  EN   INLANDSCHE  NIJVERHEID. 


De  Semarangsche  Tentoonstelling.  (Over- 
zicht der  openingsplechtigheid).  Door  E.  v. 
H.  —  /.  G.  1914,  II,  1544. 

De  opening  der  Semarangsche  Tentoon- 
stelling. M.  UI.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914— 
15),  520. 

Steenfabricatie  op  Java.  —  T.  N.  L.  N.  I. 
89  (1914),  282. 

Herweijer  (IJ.  C.  W.).  De  afdecling  Uit- 
heemsche  Nijverheid  op  de  Tentoonstelling 
te  Semarang.  —  Ingenieur.  30  (1915),  399. 

DoEFF  (H.).  Groot -industrie  in  de  tropen. 
(Naar  aanleiding  van  het  artikel  van  Mi\  J. 
W.  RAMAERover  „Japansche  Grootindustrie" 
in  de  Indische  CHds  van  Juli  en  Augustus 
1915).  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1218. 

Leemkolk  (W.  J.  van  de).  De  Wereldten- 
toonstelling te  San-Francisco.  (Hierin  mede- 
deeüngen  over  de  deelneming  van  Neder- 
landsch-Indië  aan  bovengenoemde  tentoon- 
stelling). —    T.  N.  L.  N.  I.  90  (1915),  331. 

Commissie  tot  ontwikkeling  van  de  fa- 
brieksnijverheid in  Nederlandsch -Indië.  (In- 
staUatie-rede  van  den  Gouverneur-Generaal). 
—  Ind.  Merc.  1915,  955.  —  Zie  ook:  I.  G. 
1915,  II,  1840. 

MoHK  (Dr.  E.  C.  JtTL).  Industriëele  mo- 
gelijkheden in  Nederlandsch -Indië.  —  Korte 
Berichten.  4  (1915— 16),  289.  —  Beschouwin- 
gen naar  aanleiding  van  bovenstaand  artikel, 
door  Dr.  H.  Blink.  —  Tijdschr.  v.  Econ. 
Geogr.  6  (1915),  496.  —  Overzicht:  Ind. 
Merc.  1915,  1002. 

Tersteeg  (H.).  Ontwikkeling  van  de  fa- 
brieksnijverheid. (Overzicht  van  een  artikel 
in  het  Soerab.  Handelsblad,  naar  aanleiding 
van  de  installatie  van  de  Commissie  voor  de 
fabrieksnijverheid  in  Nederl. -Indië).  —  /.  G. 
1915,  II,  1773. 

CoOL  (W.).  Nieuw  industrieel  leven 
in  Nederlandsch -Indië.  (Naar  aanleiding  der 
benoeming  eener  Commissie  tot  ontwikke- 
ling van  de  fabrieksnijverheid  in  Nederl. - 
Indië).  —  Tijdschr.  Maatsch.  v.  Nijverh. 
1915,  619. 

TissoT  VAN  Patot  (E.  A.).  De  toepassing 
van  bewcegkracht  in  fabrieken  voor  bergcul- 


tures.  Voordracht.  —  Ind.  Merc.  1915,  1091. 

Een  moeilijk  vraagstuk.  (Naar  aanleiding 
der  installatie  eener  Commissie  tot  bevordering 
der  fabrieksnijverheid  in  Nederl. -Indië).  — 
Banier.  7  (1915),  661,  675,  691,  708,  726,  767, 
784,  801,  818. 


SiNiA  (J.  G.).  Een  en  ander  over  Boegi- 
neesch  smeedwerk.  M.  UI.  —  Elsevier's  Ge- 
ul. Maandschr.  21  (1911),  I,  272. 

Een  en  ander  over  pamor.  —  Indologenblad. 
2  (1910—11),  90. 

Jasper  (J.  E.).  Indiaansche  en  Indische 
vlechtkunst.  Technieken  en  ornamenten. 
M.  UI.  —  Elsevier's  Geill.  Maandschr.  21 
(1911),  II,  428. 

Verslag  betreffende  de  tweede  te  Koeta- 
Radja  gehouden  jaarmarkttentoonstelling 
van  2  tot  en  met  6 Mei  1911.  — Kol.  Verslag 
[N.  O.  /.).  1911,  Bijl.  AAA. 

Snelleman  (J.  f.).  Gegoten  koperwerk 
van  Java  en  Sumatra  in  het  Ethnologisch 
Museum  te  Rotterdam.  M.  UI.  —  Het  Huis 
Oud  en  Nieuw.  1911,  247. 

Mooi  Indisch  weefsel  (uit  de  Pesemahlan- 
den  bij  Palembang).  M.  UI.  —  De  Aarde  en 
haar  Volken.  1911.  Bijbl.  bl.  97. 

Jasper  (J.  E.).  De  Inlandsche  weefkunst 
in  Nederl. -Indië.  Voordracht  met  debat.  — 
Ind.  Merc.  1911,  123.  —  Zie  ook:  BuLl.  Kol. 
Museum.  N°.  48  (Juli  1911),  69. 

Lehmann  (Dr.  J.).  Flechtwerke  aus  dem 
Malayischen  Archipel  unter  Zugrundelegung 
der  Sammlungen  des  Stèldtischen  Völker- 
Museums.  M.  k.  en  UI.  —  Veröffentlichun- 
gen  aus  dem  Stadtischen  Völker-Museum 
Frankfurt  a/M.  N°.  14  (1912). 

Verslag  van  J.  A.  Loebèr  Jxts.,  leeraar 
aan  de  Kunstnijverheidsschool  te  Elberfeld, 
over  zijne  studiereizen  ten  behoeve  der  In- 
dische kunstnijverheid,  met  ondersteuning 
van  het  Departement  van  Koloniën  in  de 
jaren  1909  en  1910  gemaakt.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  66(1912),  259. 

Javaansche  houtsnijkunst.  Door  v.  D.  H. 
M.  UI.  —  Weekbl.  v.  /nrftë.  9(1912— 13),  746. 


INLANDSCHE  NIJVERHEID, 


249 


Otjdemans  ( J.  ).  Verslag  van  een  studiereis 
van  de  hceren  Ostmeier  en  Eigl,  technische 
instructeurs  van  den  Pandhuisdienst,  in  de 
Preanger-Regentschappen.  —  T.  B.  B.  43 
(1912),  1. 

LoEBÈR  Jr.  (J.  A.).  Indisch  kralen  werk. 
M.  ill.  —  Elsevier's  Geul.  Maandschr.  22 
(1912),  1,217. 

Van  Indische  nijverheiden  sierkunst.  — 


De  Gids.  1913,  I,  326. 

Textiele   kunst   in   Indië.    M.    ill. 


Elsevier' s  Geill.  Maandschr.  23  (1913),  II,  428. 

Later  (  J.  F.  H.  A. ).  Wat  wil  men  met  de 
Inlandsche  nijverheid?  (Overzicht  van  een 
artikel  in  de  Locomotief  van  19  November 
1912).  —  I.  G.  1913,  I,  223. 

Veltman  (Th.  J.).  De  Atjehsche  zijde 
industrie.  M.  ill.  —  Intern.  Archiv.  f.  Ethn. 
20  (1912),  15. 

De  Inlandsche  nijverheid  als  middel  tot 
sociaal-economischen  vooruitgang.  Door  H. 
B.  (Naar  aanleiding  van  het  werk  van  C.  M. 
Pleyte:  „De  Inlandsche  nijverheid  in  West- 
Java  als  sociaal-ethnologisch  verschijnsel. 
Batavia  1911—1912"  en  het  artikel  van  J.  A. 
LoEBÈR  Jr.  :  „Van  Indische  nijverheid  en  sier- 
kunst" in  „De  Gids"  van  Februari  1913).  — 
/.  G.  1913,  I,  329. 

LoEBÊR  Jr.  ( J.  A. ).  Het  schelpen-  en  kralen- 
werk  in  Neder landsch -Indië.  M.  ill.  —  Bvll. 
Kol.  Museum.  N°.  51  (Februari  1913). 

NoTO  SoEROTO  (Raden  Mas).  Over  de  in- 
landsche kunstnijverheid  in  Nederlandsch- 
Indië.  M.  ill.  —  Het  N.  I.  Huis,  Oud  en  Nieuw. 
1—2  (1913—14),  43. 

Over  Javaansche  boekversieringskunst. 

M.  ill.  —  Het  N.  I.  Huis,  Oud  en  Nieuw.  — 
1—2  (1913—14),  125. 

Storm  van  's  Gbavesande.  Het  smeden 
van  edele  wapens  met  pamorversiering.  M. 
ill.  —  Het  N.  I.  Huis,  Oud  en  Nieuw.  1 — 2 
(1913—14),  135. 


Een  industrie   voor   Indië's   volk. 
Indiër.  I  (1913—1914),  287,  293. 


De 


Berwerth  (F.).   Javanische   Waffen  mit 


Meteoreisenpamor.  —  Tschermaks  mineral. 
petrogr.  Mitt.  26,  blz.  506. 

De  Pakan-Malam  te  Pajokoemboeh.  M.  ill. 

-  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  914. 

Tertius.  A  l'instar  van  Japan.  (Over  de 
opdracht  aan  den  heer  H.  van  Kol  voor  het 
doen  eener  enquête -reis  naar  Japan  in  het 
belang  van  eene  op  Java  te  vestigen  Inland- 
sche grootindustrie).  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 
I,  798. 

SiNiA  (J.  G.).  Boegineesch  vlechtwerk.  M. 
ill.  —  Elsevier' s  Geill.  Maandschr.  24(1914), 
I,  170. 

BoEKE  (J.  H.).  Bevordering  van  Inland- 
sche nijverheid.  —  Tropisch  Nederland.  2 
(1914),  22. 

Hat -industry.  • —  Essays  Netherl.  E.  I.  San 
Francisco-Committee.  N°.  26. 

SiNiA  ( J.  G. ).  Vlechtwerk  van  Boeton  voor- 
namelijk in  vergelijking  met  Boegineesche 
vlecht  proeven.  M.  ill.  —  Elsevier' s  Geill. 
Maandschr.  24  (1914),  I,  493. 

WiBONTANi.  Inlandsche  nijverheid  te  Ple- 
red.  (Ontleend  aan  de  Locomotief).  —  Ind. 
Merc.   1915,  372. 

Wermeskerken  (H.  van).  Een  en  an- 
der over  de  bamboehoeden -industrie  in  het 
Tangerangsche.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
11  (1914—15),  1533. 

Loebêr  Jr.  (  J.  A.  ).  Het  bladwerk  en  zijn 
versiering  in  Neder  landsch -Indië.  M.  ill.  — 
Kol.  Instituut.  Geill.  Beschrijving  v.  Ind. 
Kunstn.  N°.  4. 

Textiele  versieringen  in  Nederlandsch- 

Indië.  M.  ill.  —  Kol.  Instituut.  Geill.  Be- 
schrijv.  V.  Ind.  Kunstn.  N°.  5. 

Leder-  en  perkamentwerk,  schorsberei- 
ding en  aardewerk  in  Nederlandsch -Indië. 
M.  ill.  —  Kol.  Instituut.  Geill.  Beschrijv.  v. 
Ind.  Kunstn.  N°.  6. 


Vrouwenkunst  in  Indië.  M.  ill. 


De 


Vrouw  en  haar  Huis.  10  (1915),  198. 


Horst — De  Boer  (T.  ter).  Het  tienjarig 
bestaan  van  „Kunstarbeid"  te  Djokja.  31. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  749. 


250 


MIJNBOUW. 


MIJNRECHT. 


Tromp  (P.  H.).  Besprekingen  met  de  In- 
landsche  bevolking  over  het  oprichten  van 
eene  klapperoliefabriek  op  coöperatieven 
grondslag.  —  Pémimpin  Pëngoesaha  Ta- 
nah.  1  (1915),  N°.  4,  blz.  33;  N°.  5,  blz.  1. 

MoESO  (R.).  Inlandsche  nijverheid  te  Ple- 
red.  M.  ill.  —  Pémimpin  P(ngoesaha  Tanah. 
1  (1915),  N°.  6,  blz.  26. 

/.  Mijnbouw.  —  Mijneecht.  ^) 

Verslagen  van  het  Mijnwezen  in  Neder- 
landsch-Indië  over  1910,  1911,  1912,  1913.  — 
Jb.  M.  N.  I.  39  (1910),  Alg.  Ged.,  blz.  1;  40 
(1911),  Alg.  Ged.,  blz.  1;  41  (1912),  Alg.  Ged., 
blz.  1;  42  (1913),  Alg.  Ged.,  blz.  1. 

De  acte  van  vertegenwoordiging  der  In- 
dische Mijnwet.  Door  L.  —  Ind.  Merc.  1911, 
672. 

Sandick  (R.  A.  van).  Ingenieurs  voor  het 
Mijnwezen  in  Nederlandsch-Indië.  —  De  In- 
genieur.   1911,  871. 

MiDDELBERQ  (E.).  Mijnwezen  en  mijnbouw 
pohtiek  gecritiseerd  in  „de  Nederlander".  — 
De  Bmier.  4  (1912),  192.  —  Antwoord  door 
MuNDtrs  op  bovenstaand  artikel.  —  Tbid. 
4  (1912),  206. 

Opgave  der  hoeveelheden  van  de  gewormen 
delfstoffen  in  Nederlandsch  Oost-Indië  ge- 
durende de  jaren  1900  tot  en  met  1909.  Sa- 
mengesteld uit  de  opgaven  voorkomende  in 
de  Jïiarboeken  van  het  Mijnwezen  in  Nederl. 
Oost-Indië.  —  Jb.  Geol.  Mijnbouwk.  Oen. 
1913,  201. 

Opgave  der  waarde  van  de  gewonnen  delf- 
stoffen in  Nederl.  Oost-Indië  gedurende  de 
jaren  1900  tot  en  met  1909.  Samengesteld 
uit  de  opgaven  voorkomende  inde  Jaarboeken 
van  het  Mijnwezen  in  Nederl.  Oost-Indië.  — 
Jb.  Ged.  Mijnbouwk.  Gen.  1913,  213. 

Abendanon  (E.  C).  De  Neder landsche 
Regeering  en  de  mijnbouw  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Ingenieur.  28  (1913),  668.  —  Ant- 
woord op  bovenstaand  ai'tikel,  door  C.  J.  M. 
Wertheim,  met  naschrift  van  R.  A.  van 
Sandick.  —  Ibid.  28  (1913),  694,  695. 

Overzicht    der    mijnwetgeving  in   Neder- 


')    Zie  ook  de  af  deeling  „Oeologie". 


landsch  Oost-Indië.  —  Jb.  Geog.  Mijnbouwk. 
Gen.    1914,  Redact.  ged.,  37. 

Verbeek  (R.  D.).  Een  tegen  de  Indische 
Mijnwet  beraamde  aanslag.  —  Ind.  Merc. 
1915,  341,  365,  434. 

Wellenstein  (E.  P.).  Aanteekeningen 
naar  aanleiding  van  het  Billitoncontract  en 
de  Djambi-concessies.  —  I.  G.  1915,  II, 
1217,  1373. 

Sandberg  (Jhr.  Dr.  C.  G.  S.).  De  Neder- 
landsch-Indische  Mijnwet  en  hare  toepassing. 
Voordracht  met  debat.  —  Ind.  Merc.  1915, 
925.  —  De  waarheid  omtrent  Tambang 
Sawah.  Naar  aanleiding  van  bovenstaande 
voordracht,  door  R.  J.  van  Lier.  —  Ibid. 
1915,  996.  —  Opmerkingen  naar  aanleiding 
van  het  artikel  van  R.  J.  van  Lier,  door  R. 
D.  Veebeek.  —  Ibid.  1915,  1075.  —  RepUek 
van  R.  J.  van  Lier.  —  Ibid.  1916,  110.  — 
Dupliek  van^R.  D.  Verbeek.  —  Ibid.  1916, 
17L 

Verbeek  (R.  D.).  De  toepassing  van  de 
Mijnwet  in  Nederlandsch-Indië.  Met  na- 
schrift. —  /.  G.  1915,  II,  1535,  1551,  1686. 


GiJZEN  (J.  H.).  Ombilin-kolen  in  Yarrow- 
ketels.  —  Meded.  Zeewezen  33,  afl.  1. 

Herweyer  (Y.  C.  W.).  Rapport  betref- 
fende de  beproeving  van  Ngandangkolen 
bij  de  Nederlandsch -Indische  Spoorweg- 
Maatschappij.  —  T.  N.  L.  N.  I.  83  (1911),  15. 

Aankoop  van  de  Steenkolen -Maatschappij 
Poeloe  Laut.  (Overzicht  van  een  desbetref- 
fend wetsontwerp).  —  /.  G.  1913, 1,  510,  778. 

GooL  (C.  van).  Rapport  betreffende  de 
stook-  en  verdampingsproeven,  gehouden  met 
de  bij  de  Kon.  Maatschappij  „De  Schelde",  te 
VUssingen,  gebouwde  inrichting  tot  beproe- 
ving van  Ombilinkolen.  —  Meded.  Zeewezen. 
33,  afl.  4. 

De  Sumatra-staatspoorweg  en  de  Ombilin- 
mijnen  in  1910.  —  /.  G.  1911,  II,  1399.  — 
Idem  in  1911.  —  I.  G.  1913,  II,  1259.  —Idem 
in  1913.  —  ƒ.  G.  1915, 1,  272;  II,  1842. 

Lier  (R.  J.  van).  De  Ombilin -kolenmijnen 
ter    Sumatra's   Westkust.     Voordracht    met 


MIJNBOUW.  —  MIJNRECHT. 


251 


debat.   M.   ill.   —  Ind.   Merc.  1915,  203.  — 
Zie  ook:  Jl.  Mijnbouwk.  Ver.  1914—15,305. 

Ghbel  Gildemeester  (W.  C.  van).  Roof- 
bouw in  kolenmijnen.  (Overzicht  van  een 
artikel  in  het  Soerab.  Handelsblad  van  7  Sep- 
tember 1915).  —  /.  G.  1915,  II,  1616. 

Verslag  betreffende  stook-  en  verdampings- 
proeven  met  Ombilinsteenkolen  in  een  Yar- 
row-ketel  te  Emmahaven  (bewerkt  naar  het 
rapport  van  de  commissie,  met  die  proefne- 
mingen belast).  —  Meded.  Zeewezen.  34,  afl.  1. 

Mülleb-Herrings  (R).  Erz  und  Kohle 
auf  Sumatra.  Reisebericht.  M.  ill.  —  Glück 
auf.  Berg-  und  Huttenmdnnische  Zeitschr. 
1915,  913,  937,  961,  985. 


Traveller  (John).  Moet  de  concessie  der 
Billiton-Maatschappij  verlengd  worden?  — 
/.  G.  1911,  II,  1192. 

Brandt  (G.  J.  G.).  Toepassing  van  grond - 
zuigers  (Suction  dredges)  op  de  winning  van 
tinerts.  —  Jb.  M.  N.  I.  1910,  Verh.,  30. 

BiJDENDiJK  (J.  G.).  Beschouwingen  om- 
trent de  mogelijkheid  van  het  voorkomen 
van  ontgin  bare  ertsgangen  op  Banka  in  ver- 
band met  de  wijze  van  ontstaan  dier  tinerts - 
afzettingen.  —  Jb.  M.  N.  I.  1910,  Verh.,  113. 

Doorman  (W.  H.  C).  Tinmijnbouw  en  de 
schatkist.  —  Ingenieur.  27  (1912),  216.  — 
Antwoord  op  bovenstaand  artikel,  door  R.  J. 
Boers.  —  Ibid.  27  (1912),  1046.  —  Repüek, 
door  W.  H.  C.  Doorman.  —  Ibid.  28  (1913), 
68.  —  Dupliek,  door  R.  J.  Boers.  —  Ibid. 
28  (1913),  611.  —  Antwoord,  door  W.  H.C. 
Doorman.  —  Ibid.  28  (1913),  658. 

Bos  (B.).  De  tinontginning  op  Singkep. 
Voordracht.  M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1915,  21. 

Lely  (C.  W.  A.  ).  Over  de  winning  en  ver- 
werking van  alluviaal  tinerts  op  Billiton  en 
de  moderniseering  van  het  bedrijf.  Voor- 
dracht. —  Jb.  Mijnhouwk.  Ver.  1914 — 15, 
55. 

Rueb  (Dr.  J.).  Exploratie  van  gangtin - 
ertsen  op  Billiton  en  het  verwerken  van  deze 
ertsen.  Voordracht.  —  Jb.  Mijnbouwk.  Ver. 
1914—15,  147. 


Faber  (B.  von).  Eenige  mededeelingen 
over  Banka  en  het  Gou vernements -tinbe- 
drij f  aldaar.  M.ill.  — Jb.  Mijnbouwk.  Ver. 
1914—15,  193. 


Diamant -industrie  te  Martapoera  en  om- 
geving. —  Korte  Berichten.  1  (1910—11),  320. 

—  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1911,  1011. 

Is  Indië  nog  een  goudland?  Door  S.  — 
Pintoe  P(rniagadn.  III,  N°.  26,  blz.  21. 

HöviG  (P.).  Aan teekeningen  over  de  vroe- 
gere Inlandsche  goudindustrie  in  de  Lebong- 
streek.  —  /.  G.  1911,  II,  1598. 

De   goudertsen   van    de  Lebongstreek 

(Benkoelen).  M.  ill.  —  Jb.  M.  N.  I.  41(  1912), 
Verh.,  87. 

Govidwinningen  te  Martapoera.  M.  ill.  — 
Pintoe  Përniagaan.  IV,  N°.  45,  blz.  102. 

Mesdag  (F.  T.).  De  goudmijn  „Totok" 
((Noord-Celebes).  —  Verh.  Geol.  Mijnbouwk. 
Gen.  Mijnbouwk.  Serie  I,  blz.  191. 

Staatse xploitat ie  van  goudvelden  in  Ben- 
koelen.  (Persoordeel  over  de  voorgenomen  in- 
diening van  een  wetsontwerp  ter  zake).  — 
/.  G.  1915,  II,  1161. 

Verbeek  (R.  D.).  Salida.  (Toelichting 
op  het  verslag  der  Mijnbouw-Maatschappij 
„Salida"  over  1914).  —  Ind.  Merc.  1915,  670. 

Hoogenraad  (G.  B.).  Een  en  ander  over 
de  mijn  „Salida"  (in  de  Padangsche  Bo- 
venlanden). M.  ill.  —  Jb.  Mijnbouwk.  Ver. 
1914—15,  259.  —  Zie  ook:  Techn.  Studenten- 
tijdschr.  6  (1915—16),  1. 


Rtteb  (Dr.  J.).  De  Mangani-gang  (bij  de 
Mijnbouw-Maatschappij  Aequator -concessie 
in  West -Sumatra).  M.  ill.  —  Jb.  Mijnbouwk. 
Ver.  1914—15,  229.  —  Zie  ook:  Techn.  Stu- 
dententijdschr.   6  (1915—16),  228. 


De  Neder landsche  Koloniale  Petroleum - 
Maatschappij.  (Beschouwingen  in  de  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  van  25  April  1912  naar  aan- 
leiding der  oprichting  van  genoemde  maat- 
schappij). —  /.  G.  1912,  II,  933. 


252  MI.JNBOUW.    —  MIJNRECHT.  —  VEE-  EN  PAARDENSTAPEL. 


Petroleum -concessie  en  petroleum -con- 
tracten in  Djambi.  (Overzicht  van  een  arti- 
kel in  de  Nieuwe  Courant  van  llJuni  1912). 

—  /.  G.  1912,  II,  936. 

De  „Koninklijke"  en  de  „Koloniale".  (De 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  20  Juni  en  5 
Juli  1912  over  den  strijd  tusschen  beide  pe- 
troleum-maatschappij  en).  —  /.  O.  1912,  II, 
1103. 

VoLLENHOVEN  (J.  VAN).  De  Nederland - 
sche  Koloniale  (Petroleum -Maatschappij).  — 
Ind.  Merc.   1912,  646. 

De  uitgifte  der  terreinen  Djambi  I  en 
Djambi  II  voor  opsporing  en  ontginning  van 
petroleum.  (Ontleend  aan  de  Ned.  Staatscou- 
rant van  10  Augustus  1912,  N°.  186).  —  Ind. 
Merc.  1912,  740. 

Voogd  (A.).  Petroleumstrijd.  (Over  de 
oprichting  van  de  Nederl.  Koloniale  Petro- 
leum-Maatschappij).  —  Economist.  1912,  I, 
620. 

British-Borneo  petroleum.  Scheme  for 
propecting  and  development.  —  Br.  North 
Borneo  Herald.  30  (1912),  198. 

Schetsen  uit  de  olie.  I.  Historisch  overzicht 
van  de  aardoUe.  II.  Werkzaamheden  op  het 
bouwterrein.  III.  Het  boschleven.  IV.  Pe- 
troltummaatschappijen.  V.  Algemeene  be- 
schouwingen. M.  ill.  —  T.  N.  L.  N.  I.  83 
(1912),  31,  60  108,  149,  158. 

De  Djambi-petroleumvelden.  (Overzicht 
van  eenige  artikelen  in  de  Nieuwe  Rotterd. 
Courant).  —  I.  G.  1914, 1,  757. 

Ltjlofs  (C).    Petroleum  in  Nieuw-Guinea. 

—  r.  5.-6.46(1914),  318. 

De  Djambiconcessies.  (Beschouwingen  ont- 
leend aan  de  Telegraaf  van  21  April  1915).  — 
I.  O.  1915,  I,  687. 

Petroleum.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San 
Francisco-Committee.  N°.  39. 

De  Petroleum -industrie  in  Nederlandsch- 
Indië.  Voordrachten.  I.  Inleiding.  Door  Jhr. 
J.  C.  VAN  Reigersbebg  Versluijs.  II.  Eeni- 
ge hoofdpunten  der  petroleum -geologie  en 
het  opsporen  van  petroleum.  III.  Eenige  pun- 
ten der  mijnwetgeving  en  mijnbouwpoLitiek. 


Door  Jhr.  J.  C.  van  Reigerberg  Versluijs. 

IV.  De  verwerking  der  ruwe  olie  op  haar 
voornaamste  producten.  Door  W.  J.  Btjrck. 

V.  De  bedrijven  der  Bataafsche  Petroleum- 
Maatschappijen  en  der  Dordtsche  Petrcleum- 
Maatschappij  in  Indië.  Door  Jhr.  J.  C.  van 
Reigebsberg  Versluijs.  —  Ingenieur.  30 
(1915),  531,  532,  534,  536. 

Vavari.  Een  herinnering.  (Eenige  mede- 
deeüngen  omtrent  het  eerste  onderzoek  naar 
petroleum  in  Laiigkat  door  den  heer  Zijl- 
stra). —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1066. 

Tertitjs.  De  Djambi-concessie.  —  Kol. 
Tijdschr.  1915),  II,  1666. 

g.  Vee-  en  Paardenstapel.  —  Het  Re- 

montevbaagsttxk.  —  Veeartsenij.  — 

Jacht  en  Visscherij. 

Weidegang  en  stalverpleging  van  vee. 
(Overzicht  vaneen  onder  bovenstaanden titel 
door  het  Departement  van  Landbouw,  Nij- 
verheid en  Handel  uitgegeven  brochui'e).  — 
T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912),  31.  —  Zie  ook: 
Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  79. 

Vrijbubg  (Dr.  B.).  Gremeenteslachthuizen 
in  Indië.  (Ontleend  aan  de  Java-Bode).  — 
Veeartsenijk.  £?.  23  (1911),  68. 

Kerremans  (  W.  ).  De  veestapel  op  Madoe- 
ra.  (Ontleend  aan  het  Soerab.  Handelsblad).  — 
Veeartsenijk.  BI.  23  (1911),  163. 

Hoen  (Dr.  H.  't).  Veeteelt  op  Java  en  de 
Buitenbezittingen.  Voordracht.  M.  ül.  — 
Voordr.  Kol.  Landb.  Tentoonst.  Deventer.  1912, 
67.  —  Zie  ook:  VeeaHsenijk.  BI.  24  (1912), 
373;  25  (1913),  508. 

Oeto.  Iets  over  veefokking.  —  Pintoe 
Pérniagaan.  III,  N°.  33,  blz.    103. 

HoEKMAN.  Nieuwe  bepalingen  betreffende 
het  vee  verkeer  in  Nederl.  Indië.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  85  (1912),  263. 

Keizer  (W.  de).  Veeteelt  op  Java  en 
Madoera,  R?geeringsbemoeienis  en  Regee- 
rings-zaak.  —  Kol.  Tijdschr.  1912,  390. 

Vrijbubg  (Dr.  B.).  Overerving.  —  Feeart- 
sentjjfc.  5^.25(1913),  32. 

Zijp  (J.  H.).  Leeft  ijdsbe paling  van  het  op 


VEE-  EN  PAARDENSTAPEL. 


253 


Java  geboren  rund  naar  de  tandwisseling.  — 
Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  59. 

Vkijbtjbg  (Dr.  B.).  De  rundveestapel  van 
de  Inlandsche  bevolking.  (Ontleend  aan  de 
Locomotief  van  3  en  4  April  1913).  —  /.  G. 
1913,  I,  795. 

Burg  (W.  van  der).  De  runderteelt  in 
Australië  van  Neder landsch-Lidische  her- 
komst ?  (Naar  aanleiding  van  een  artikel  in 
de  „  Veterinary  Record'"  van  15  Februari  1913). 
—  Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  174. 

Bengaalsch  fokvee.  —    Veeartsenijk.  BI. 


25  (1913),  183. 

Krediet  (Dr.  G.).  De  rundveefokkerij  op 
Java  en  Madoera.  M.  ill.  —  Veeartsenijk.  BI. 
25(1913),  187.  —  Zie  ook:  Veldbode  12  (1914), 
165. 

Zijp  (J.  H.).  Gekruiste  Javaansch-Ben- 
gaalsche  dekstieren.  —  Veeartsenijk.  BI.  25 
(1913),  493. 

Meijer  (C).  Hoefbeslag  van  rundvee.  — 
Arch.  S.  I.  N.  I.  1914,  I,  393. 

Vrijbtjrg  (Dr.  B.).  Het  klauwbeslag  bij 
runde  ren  en  karbouwen.  —  Arch.  8.  I.  N.  I. 
1913,  I,  813. 

Keuze    van    fokdieren.     Met    bijlage: 

„Welke  fokinrichting  is  ter  verbetering  van 
den  runderstapel  op  Java  en  Madoera  aan  te 
bevelen  ?"  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  111. 

De  boerderij  Gandok  (in  de  Preanger). 
Door  K.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indiè.  11  (1914— 
15),  398. 

Water  (J.  H.  A.  van  de).  Veestapel  en 
vleeschvoeding  op  Java  en  Madoera  in  het 
algemeen,  en  in  verband  mst  de  legerverple- 
gingin  oorlogstijd.  —  /.  M.  T.  1914, 1, 183. 

Zijp  (J.  H.).  Het  Bengaalsche  voe  in  berg- 
streken.  —    Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  391. 

—  Antwoord  op  vorenstaand  artikel,  door 
Dr.  B.  Vrijburg.  —  Ihid.  26  (1914),  572. 

Hoen  (Dr.  H.  't).  De  rundveestapel  in 
Nederlandsch-Indië.  M.  ill.  —  Cvltura.  26 
(1914),  373;  27  (1915),  33. 

Coöperatie  in  den  handel  van  slacht- 


runderen. 
437. 


Veeartsenijk.    BI.    26    (1914), 


Kunst  (Dr.  C).  Eenige  anatomische  af- 
wijkingen bij  het  rund.  M.  ill.  —  Veeartse- 
nijk. BI.  26  (1914),  464. 

Giffen  (H.  J.  van).  Voederbriketten  uit 
afvalproducten  der  rijstpelmolens.  —  I.  M.  T. 
1914,  II,  1105.  —  Zie  ook:  Veeartsenijk.  BI. 
26  (1914),  563. 

Couvreur  (F.  J.).  Voeding  van  melkvee. 

—  Weelcbl.  v.  Indië.  19  (1913—14),  I,  117. 

Vrijburg  (Dr.  B.).  Het  veeteeltbedrijf  in 
Indië.  M.  ill.  —  Veeartsenijk.  BI.  27  (1915), 
7.  —  Opmerkingen  naar  aanleiding  van  vo- 
renstaand artikel,  door  Dr.  H.  't  Hoen.  — 
Ibid.  27  (1915),  272. 

Hoen  (Dr.  H.  't).  Over  kruising,  fokrich- 
ting  en  het  oprichten  van  fokvereenigingen. 

—  Veeartsenijk.  BI.  27  (1915),  264. 

Boon  (  J.  G.  ).  Een  veeteeltonderneming  op 
een  kraterbodem.  (Djampit  op  het  Idjen- 
plateau).  M.  ill.—  Weekbl.  v.  Indië.  12(1915— 
16),  843. 

Haqedoorn  (Dr.  A.  L. ).  Opmerkingen  over 
fokkerij.    —  Veeartsenijk.  BI.  27  (1915),  561. 

Hellemans  (Dr.  J. ).  Bijdrage  over  de  ren- 
tabiliteit eener  melkerij  in  Batavia.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  27  (1915),  598. 


Slooten  (J.  van).  Bestaan  er  gegronde 
redenen  om  het  smal  worden  van  het  been 
onder  het  haakbeentje  bij  de  beoordeeling 
van  paarden  als  een  fout  te  beschouwen  ? 
M.  ill.  —  I.  M.  T.  1911,  I,  257.  —  Zie  ook: 
Veeartsenijk.  BI.  23  (1911),  146. 

NiJMANS  (J.  C).  Temperatuur,  pols-  en 
ademhalingsfrequentie  bij  8  Australische 
paarden  vóór  en  na  den  arbeid.  —  Veeartse- 
nijk. 5L  23  (1911),  290. 

Erzey  (A.  P.).  D3  AustraUër.  —  I.  M.  T. 
1911,  II,  657,  949;  1912,  I,  123.  —  De  werk- 
kring van  den  paardenarts,  Hd  der  Commissie 
tot  aankoop  van  troepenpaarden.  Door  J. 
VAN  Slooten.  (Naar  aanleiding  van  boven- 
staand artikel).   —  Ibid.    1911,  II,  894.  — 


254 


PAARDENSTAPEL. 


VEEARTSENIJ. 


Naschrift,  door  A.  P.  Erzey.  —  Ihid.  1912, 1, 
129.— Zie  ook:  Feear<5€7iyJfc.'J5Z.23(1911),l312. 

Remonten,  paardenfokkerij  en  wedrennen. 
Door  S.  N.  —  /.  M.  T.  1911, 1,  575. 

Wit  (J.  J.  de).  Depots  voor  de  bereden 
wapens.  —  /.  M.  T.  1911, 1,  480. 

Hippos.  Waarom  zijn  zoo  weinig  goede  vol- 
bloedpaarden  bij  officieren  van  het  Ned.- 
Indisch  leger  te  vinden  ?  en  de  daarmede  ver- 
band houdende  achteruitgang  der  races. 
(Ontleend  ó,an  het  „Algemeen  Sportblad"  1911, 
N°.  31).  —  /.  M.  T.  1911,  II,  915. 

Remonteering  der  cavalerie  (in  1910).  — 
/.  31.  T.  1911,11,1174. 

BuBG  (W.  VAN  der).  Tamme  stoeterij  te 
Padalarang.  —  Veeartsenijk.  BI.  24(1912),'378. 

Gboeneveld  (W.).  Het  een  en  ander  over 
het  lichaamsgewicht  der  paarden.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  24  (1912),  472. 

Eck  (  J.  L.  van).  Lichaamstemperatuur  der 
paarden  vóór  en  na  een  point  to  point-race.  — 
Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  482. 

Stadhouder  (Dr.  L.).  Het  hoefijzer.  M. 
ill.  —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  486.  — 
Het  neutrale  hoefijzer  „Stadhouder",  door 
J.  N.  A.  C.  Scheepens.  (Naar  aanleiding  van 
bovenstaand  artikel).  —  Ibid.  24  (19i2),  489. 

—  Zie  ook:  /.  M.  T.  1912,  II,  931,  1185. 

Knel  (J.  H.).  Onderzoek  op  gebreken.  — 
Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  492. 

Groeneveld  (W.  ).  Het  gering  percentage 
bevruchtingen  en  de  negende  dag  bij  het  laten 
dekken  der  merries.  —  Veeartsenijk.  BI.  25 
(1913),  53. 

Scheepens  (J.  N.  A.  C).  Het  machinale 
hoefijzer.  —  Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  97. 

Burg  (W.  van  der).  Javaansche  benamin- 
gen van  do  „tcekcns"  en  licbaamsdeelen  der 
paarden.  (Ontleend  Aan  het  artikel  van  D.  van 
HiNLOOPEN  Labberton,  getiteld :  „Javaansch 
voor  het  leger",  in  het  Ind.  Milit.  Tijdschr.). 

—  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  81. 

CouvREUR  (F.  J. ).  Praatjes  over  paarden  en 
koeien.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914^15),  87. 


Groeneveld  ( W.  ).  Coöperatie  èn  paarden- 
fokkerij.  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  214. 

Krediet  (Dr.  G.).  Een  korte  opmerking 
over  de  schoft  van  het  paard  in  verband  met 
de  spierwerking.  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914), 
216. 

Vrijburg  (Dr.  B.).  De  arabier  als  rasver- 
beteraar  in  Nederlandsch-Indië.  —  Veeart- 
senijk. BI.  26  (1914),  383. 

Riemsdijk  ( Jhr.  W.  J.  E.  van).  Het  brand- 
merken van  het  Australische  paard.  — /.  M.  T. 
1915,  I,  450.  —  Zie  ook:  Veeartsenijk.  BI.  27 
(1915),  379. 

Burg  (W.  van  der).  Het  paardenverbruik 
bij  het  Neder landsch -Indisch  en  bij  het 
Britsch-Indisch  leger.  —  I.  M.  T.  1915,  II, 
1127.  —  Zie  ook:  Veeartsenijk.  BI.  27  (1915), 
600. 

MooLENBURGH  (P.  E.).  Het  Batakpaard. 
M.  ill.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  350. 

Poel  (Dr.  P.  Ph.  van  der).  Paardenfokke- 
rij in  Nederlandsch-Indië  en  bimienlandsche 
remonteering.  —  Veeartsenijk.  BI.  27  (1915), 
446.  —  ....  doch  geen  uithoudingsvermogen. 
Door  J.  Reiche.  (Opmerkingen  naar  aanlei- 
ding van  bovenstaand  artikel).  —  Tbid.  27 
(1915),  606.  —  Tropische  paardenfokkerij. 
Door  Jhr.  W.  J.  E.  van  Riemsdijk.  (Op- 
merkingen als  voren).  —  Ibid.  27  (1915), 
609. 


Blieck  (Dr.  L.  de).  Longziekte.  (Pleu- 
ropneumonia  contagiosa  bovinum)  op  Java. 
—  Veeartsenijk.  BI  23  (1911),  11. 

Blieck  (Dr.  L.  de)  en  Dr.  H.  J.  Smit.  Ver- 
dere onderzoekingen  omtrent  tuberculose 
en  tuberculinatie  in  Nederl.  Indië.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  23  (1911),  17. 

Leurink  (Dr.  G.).  Beocrdeeling  van  het 
„Jaarverslag  over  1909  van  het  Veeartsenij- 
kundig  Laboratorium  en  de  Inlandsche  Vce- 
artsenschool  te  Buitenzorg".  —  Veeartsenijk. 
BI.  23  (1911),  42. 

Zijp  (P.).  Een  geval  van  arsenicumver- 
giftiging bij  een  paard.  —  Veeartsenijk.  BI. 
23  (1911),  29. 


I 


VEEARTSENIJ. 


25 


Een  waarschuwing  tegen  het  houden  van 
honden.  (Ontleend  éian  een  Artikel  van  Dr.  I. 
Gboneman  in  de  Java-Bode).  —  Veeartsenijk. 
BI.  23  (1911),  77. 

Voorschriften  voor  het  diagnostisch  onder- 
zoek van  kwaden  droes  (malleus).  —  Veeart- 
senijk. BI.  23  (1911),  93. 

Blieck  (Dr.  L.  de).  Kwade -droes-infectie 
in  verband  met  de  conjunctivale  malleïnatie 
en  agglutinatie.  —  Veeartsenijk.  BI.  23 
(1911),  113,  393. 

Statistisch  overzicht  der  geneeskundig  be- 
handelde paarden  en  muildieren  van  het 
Nederlandsch -Indische  leger  over  het  jaar 
1910.  —  Veeartsenijk.  BI.  23  (1911),  225.  — 
Idem  over  het  jaar  1911.— /ttd.  24(1911),  225. 
—  Idem  over  het  jaar  1912.  —  Ibid.  25  (1913), 
275.  —  Idem  over  het  jaar  1913.  —  Ibid.  26 
(1914),  313.  —  Idem  over  het  jaar  1914.  — 
Ibid.  27  (1915),  205. 

Zijp  (J.  H.).  Jodipine  bij  Farcinosis  saccha- 
romycotica.  —    Veeartsenijk.  BI.  23  (1911), 

287. 

Taenia  perfoliata.  —    Veeartsenijk.  BI. 


23  (1911),  287. 

Sectio  caesaria  en  amputatie  uteri  bij 

een  hond.  —  Veeartsenijk.  BI.  23  (1911),  288. 

Btjkg  (W.  van  der).  Kumrec,  een  vermi- 
neuse  aandoening  van  het  ruggcmerg  (van 
paarden).  —  Veeartsenijk.  BI.  23  (1911),  308. 

Smit  (Dr.  H.  J.).  De  bevoegdheid  tot  het 
onderkennen  van  hondsdolheid.  (Ontleend 
aan  de  Java-Bode  van  11  September  1911).  — 
Veeartsenijk.  BI.  23  (1911),  318. 

SoHNS  (J.  C.  F.).  De  veepest  in  de  Batak- 
landen.  —  Veeartsenijk.  BI.  23  (1911),  351.  — 
351.  —  Kantteekeningen  op  bovenstaand  ar- 
tikel. —  Ibid  24  (1912),  94. 

Haan  (Dr.  J.  de)  en  W.  van  den  Bfrg.  De 
praecipitine  reactie  bij  kwaden  droes.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  23  (1911),  378. 

Haan  Dr.  J.  de).  Protozoën  in  het  bloed 
van  kippen.  M.  ill.  —  Veeartsenijk.  BI.  24 
(1912),  53. 

Does  (J.  K.  F.  de).  Dermatitio  Aerminosa 


pruriens  bovis.  —  Veeartsenijk.  BI.  24(1912), 
66. 

Groeneveld  (W.).  Enkele  opmerkingen 
omtrent  het  doorzakken  van  de  baUen  bij 
hengstveulens.  —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912), 
91. 

SoHNS  (J.  C.  F.).  Veeartsenijkundige  bij- 
zonderheden over  de  afdeeUng  Bataklanden 
der  residentie  Tapian  Na  Oeli.  —  Veeartsenijk. 
£Z.  24(1912),  133. 

Btjrg  (W.  van  der).  Eenige  cijfers  uit  de 
kliniek  van  den  garnizoens-ziekenstal  te 
Batavia  over  1911.  —  Veeartsenijk.  BI.  24 
(1912),  180.  —  Idem  over  1912.  —  Ibid.  25 
(1913),  135.  —  Idem  over  1913.  —  Ibid  26 
(1914),  161.  —  Idem  over  1914.  —  Ibid.  27 
(1915),   7. 

De  pers  over  de  toepassing  der  Honds- 

dolheid-ordonnantie.  —    Veeartsenijk  BI.  24 
(1912),  223. 

Bubberman  (C).  Hoen  der  cholera  op  Ja- 
va. —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  241. 

Smit  (Dr.  H.  J.).  Fistuia  stercoralis  bij 
een  paard.  M.  ill.  —  Veeartsenijk.  BI.  24 
(1912),  246. 

Fistuia  entero-vesico-vaginaUs  bij  een 

koe.  —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  249. 

Blieck  (Dr.  L.  de)  en  J.  A.  Katjgis.  Pseu- 
dokustkoorts  en  Anaplasmosis  bij  buffels  op 
Java.  —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  253. 

Blieck  (Dr.  L.  de)  en  C.  Bubberman.  Im- 
munisatie  tegen  malleus.  —  Veeartsenijk.  BI. 
24  (1912),  274. 

Burg  (W.  van  der).  Kan  clinische  mal- 
leus genezen?  —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912), 
344. 

Zijp  (P.  ).  Een  geval  van  nymphomanie.  — 
Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  350. 

Groeneveld  (W.).  Osteomalacie  bij  de 
legcrpaarden  en  gebrek  aan  kalk  in  hun  voed- 
sel. —  /.  31.  T.  1910,  II,  1121;  1911,  I,  18. 

Zijp  (J.  H.).  Salversan  bij  surra  van  het 
paard.  —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  470. 


256 


VEEARTSENIJ. 


Zijp  (J.  H.).  Schimmelvergiftiging  bij  dek- 
stieren.  —  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  471. 

Zijp  (P.  ).  Een  geval  van  prolapsus  uteri 
bij  een  geit.  —   Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  61. 

Blieck  (Dr.  L.  de).  Een  geval  van  Spirro- 
chaetosLs  bij  het  rund.  M.  ill.  —  Veeartsenijk. 
BI.  25  (1913),  232.  —  Aanvulling,  door  P. 
VAJi  Velzen.  —  Ibid.  26  (1914),  506.  —  Zie 
ook:  Ibid.  27  (1915),  299. 

Letjbink  (Dr.  G.).  Boosaardige  dekstieren 
in  de  Preanger.  M.  ill.  —  Veeartsenijk.  BI.  25 
(1913),  239. 

Smit  (Dr.  H.  J.  ).  De  instructiën  in  zake  de 
bestrijding  van  antrax  (miltvuur)  bij  alle  vee 
(Stbl.  1912,  N°.  435,  hoofdstuk  C)  en  haar 
toepassing  in  de  praktijk.  —  Veeartsenijk.  BI. 
25  (1913),  247. 

Zijp  (P.).  Een  geval  van  kalf  ziekte  in  In- 
dië.  —  Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  250. 

Lenshoek  (J.  A.).  Kalfsziekte  in  Indië. 
Met  naschrift,  door  G.  Leubink.  —  Veeart- 
senijk. BI.  25  (1913),  361,  362. 

Blieck  (Dr.  L.  de).  Het  diagnotisch  mal- 
leus -onderzoek  in  Nederlandsch -Indië,  in  het 
bijzonder  met  betrekking  tot  de  jaren  1910  en 
1911.  (Bowerkt  hoofdzakelijk  naar  de  door  de 
Gouvc-mements- veeartsen  verstrekte  gege- 
vens). —  Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  387. 

Stapenséa  (J.).  Behandeling  van  surra 
met  atoxyl  en  acidum  arsenicosum.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  25  (1913),  430. 

Zijp  (J.  H.).  Een  nieuw  castratie-toestel. 
M.  ill.  —  Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  473. 

Hoen  (Dr.  H.  't).  Hondsdolheid  een  steeds 
toenemend  gevaar.  —  Veeartsenijk.  BI.  25 
(1913),  500. 

Gunst  (  J.  A.  ).  Pest  bij  een  kat.  —  Veeartse- 
nijk. Bi.  25(1913),  545. 

Gruns  (Dr.  G.).  E^nige  opmerkingen  over 
beri-beri  en  over  polyneuritis  bij  hoenders. 
Voordracht.  —  O.  T.  'N.  I.  54  (1914),  1. 

Bubberman(C.).  Beschouwingen  omtrentde 
serodiagnostiek  van  malleus  in  Ncderlandsch- 
Indië.  —   Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  13. 


Gunst  (J.  A.).  De  zoogenaamde  „pest"  der 
gedroogde  runderhuiden.  —  Veeartsenijk.  BI. 
26  (1914),  142. 

Smit  (Dr.  H.  J. ).  De  besmettelijke  veeziek- 
ten genoemd  in  de  wet  op  de  veeartsenijkun- 
de  in  Nederlandsch -Indië  (Stbl.  435,  1912).  — 
Teysm.  25  (1914),  318, 400, 455,  595;  26  (1915), 
27,  288,  490. 

Vrijburg  (Dr.  B. ).  Het  veepjissenstelsel  en 
veeregistratie.  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914), 
209. 

Scheepens  (J.  N.  A.  C).  Behandeling  van 
saecharomycose  volgens  Habber.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  26  (1914),  220. 

BuBBEBMAN  (C).  Twee  uitgebreide  geval- 
len van  hyphomycosis  destruens  equi.  M.  ill. 
—  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  243. 

SoHNS  (J.  Ch.  f.).  Boutvuur  in  Neder- 
landsch-Indië.  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914), 
252. 

Borstziekte  der  varkens  (septichaemia 


suum)  en  varkenspest  in  Nederlandsch -Indië. 
—  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  260. 

Smit  (Dr.  H.  J. ).  Acarasschurft  bij  een  buf- 
fel (karbouw).  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914), 
380. 

BuBBERMAN  (C).  Tuberculose-onderzoek 
in  Nederlandsch -Indië.  —  Veeartsenijk.  BI. 
26  (1914),  521. 

SoHNS  (J.  Ch.  f.).  Distomatose  bij  cavia 
en  konijn.  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  549. 

DoEVE  (Dr.  W.  C.  A.).  Honden-pest.  — 
Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  557. 

Vrijburg  (Dr.  B.).  Iets  over  het  vóórko- 
men van  boutvuur  in  Indië.  —  Veeartsenijk. 
BI.  21(1915),  136. 

HrNBiCHS  (L.  E.).  Mededeelingen  uit  kli- 
niek en  praktijk.  —  Veeartsenijk.  BI.  27 
(1915),  109.  —  Eenige  opmerkingen  naar 
aanleiding  van  een  mededecling  van  L.  E. 
HiNRiCHS  over  pyo  septicaemia  neonatorum, 
door  C.  Bubberman.  —  Ibid.  27  (1915),  286. 

BuBBERMAN  (C).  De  waarde  van  het 
opnemen   der  lichaamstemperaturen  tijdens 


VEEARTSENIJ.  —   JACHT  EN  VISSCHERIJ. 


257 


de  ophthalmo-malleïnatie.  —  Veeartsenijk. 
Meded.  Dep.  v.  Landb.,  Nijverh.  en  Handel. 
N°.  17.  —  Zie  ook:  Veeartsenijk.  BI.  27 
(1915),  403. 

SoHNS  (J.  C.  F.).  Boutvuur-enting  in  het 
bijzonder  voor  Nederlandsch-Indië.  —  Vee- 
artsenijk. Meded.  Dep.  v.  Landb.,  Nijverh.  en 
Handel.  N°.  18.  —  Zie  ook:  Veeartsenijk.  BI. 
27  (1915),  431. 

Boutvuur  en  boutvnur -diagnostiek. 


Veeartsenijk.  Meded.  Dep.  v.  Landb.,  Nijverh. 
en  Handel.  N°.  14.  —  Zie  ook:  Veeartsenijk. 
BI.  27  (1915),  342. 

Abntz  (J.  G.  Th.).  Ancylostomiasis.  I. 
(Aanteekeningen  betreffende  het  voorkomen 
op  Java).  —  Veeartsenijk.  BI.  27  (1915),  356. 

Smit  (Dr.  H.  J.).  Een  paar  gevallen  van 
Aspergillose.  —  Veeartsenijk.  BI.  27  (1915), 
364. 

ScHKOEFF  (Dr.  H.  J.  VAN  dee).  Worm- 
ziekte  bij  geiten.  —  Veeartsenijk.  BI.  27 
(1915),  369,  419. 

Gunst  (J.  A.).  Lymphorrhagie.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  27  (1915),  557. 


Mastitis  malleotica. 

27  (1915),  559. 


Veeartsenijk.  BI. 


ScHROEFF  (Dr.  H.  J.  VAN  DEK).  Hoender- 
cholera.  —    Veeartsenijk.  BI.  27  (1915),  592. 

Stapenséa  (J.).  Uit  het  Verslag  omtrent 
den  Veeartsenijkundigen  dienst  over  het  jaar 
1914  voor  de  gemeente  Semarang.  —  Vee- 
artsenijk. BI.  27  (1915),  623. 


Vkijburg  (Dr.  A.).  De  Burgerlijke  Vee - 
artsenijkundige  Dienst  in  Nederlandsch-Indië. 
—  /.  G.  1911,  II,  1104. 

Hoekman.  Opleiding  van  Inlandsche  vee- 
artsen in  andere  Koloniën.  —  Veeartsenijk. 
BI.  23  (1911),  26. 

BuKO  (W.  VAN  deb).  Formatie  en  sterkte 
van-  en  verloop  onder  de  militaire  paarden- 
artsen  bij  het  Neder landsch -Indische  leger 
gedurende  de  jaren  1900  tot  en  met  1910.  — 
VeeaHsenijk.   BI  23  (1911),  219. 


Poel  (P.  Ph.  van  der)  en  C.  S.  Jeronimüs. 
Beschouwingen  omtrent  de  positie  van  de 
Ambtenaren  van  den  Burgerlijken  Veeartse- 
nijkundigen Dienst  in  Nederlandsch-Indië. 
—  Veeartsenijk.  BI.  24  (1912),  390. 

Hoen  (Dr.  H.  't).  De  positie  en  de  werk- 
ki'ing  van  den  Gouvernements-veearts  in 
Nederlandsch-Indië.  Voordracht.  —  Veeart- 
senijk. BI.  25  (1913),  121. 

Burg  (W.  van  der).  Het  nieuwe  reglement 
voor  den  militair-veterinairen  dienst.  — 
Veeartsenijk.  BI.  25  (1913),  179. 

Jeronimus  (C.  S.).  De  voorziening  in  de 
behoefte  aan  ambtenaren  bij  den  burgerlijken 
veeartsenijkundigen  dienst  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  276. 

Doeve  (Dr.  W.  C.  A.).  Het  voorstel  be- 
treffende positieverbetering  van  de  gouver- 
nementsveeartsen; gezonden  aan  den  Direc- 
teur van  Landbouw,  Nijverheid  en  Handel 
op  5  Februari  1914.  —  Veeartsenijk.  BI.  26 
(1914),  297. 

De  Nederlandsch -Indische  Veeartsenschool 
te  Buitenzorg.  (Ontleend  aan  een  brochure 
uitgegeven  door  den  Veeartsenijkundigen 
Dienst  ter  gelegenheid  der  Koloniale  Expo- 
sitie te  Semarang).  —  T.  N.  L.  N.  I.  89  (1914), 
173. 

Krediet  (Dr.  G.).  Veeartsenijkundige  be- 
trekkingen. —  Veeartsenijk.  BI.  26  (1914),  467. 

Jeronimus  (C.  S.).  Heterogene  bezoldi- 
gingen van  gouvernements-veeartsen  in 
Nederlandsch-Indië.  —  Veeartsenijk.  BI. 
26  (1914),  503. 


ToLÉ.  Jacht  in  Indië.  —  Indologenblad. 
2  (1910—11),  50. 

Preusz    (Dr.    P.).     Paradiesvogeljagd    in 
Neuguinea.  —  D.  Kolonialzeitung.  1912,  793, 
'809. 

Bescherming  van  paradijs  vogels  in  Neder- 
landsch Nieuw-Guinea.  —  T.  A.  G.  29  (1912), 
683,  828. 

Een  olifantenjacht  op  Sumatra.  M.  ill.  — 
Weekbl  v.  Indië.  9  (1912—13),  821. 

17 


258 


JACHT  EN  VISSCHERIJ. 


LuLOFS  (C.)-  Overbrenging  van  wilde  her- 
ten naar  Nieuw-Guinea.  —  T.  B.  B.  45  (1913), 
232. 

De  vangst  van  een  koningstijger  opSuma- 
tra.  M.  UI.  —  Panorama.  1  (1913—14),  N°.  36. 

100  Koningstijgers  gedood  in  zes  jaar  tijds 
(in  de  onderafdeeling  Boven-Kampar).  Door 
O.  P.  B.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  432. 

Stbastebs  (B.).  Een  olifantenjacht  in 
Lampong.  —  Trop.  Natuur.  3  (1914),  102. 

Korte  beschrijving  van  een  olifantenjacht. 
Door  A.  J.  M.  L.  31.  ill.  —  Trop.  Natuur.  4 
(1915),  5. 

Kerkhoven  (A.  R.  W.).  De  jachtwet.  Met 
naschrift  door  D.  C.  Lugt.  —  T.  B.  B.  49 
(1915),  367,  374. 

Oli\t;er  (J.  ).  Een  verwaarloosd  volksbe- 
lang. (Over  de  wenschelijkheid  van  wette- 
lijke bescherming  van  sommige  in  Indië  in 
het  wild  levende  dieren).  —  Teysm.  26  (1915), 
.727. 


Agar-agar.  (Mededeehngen  over  het  vis- 
schen  naar  en  het  bereiden  van  die  wieren  in 
Nederl.  Indië.)  —  Korte  Berichten.  1(1910— 
11),  99. 

Visscherij  op  Java  en  Madoera.  M.  ül.  — 
Nederl.  Zetwezen.  1911,  51,  67,  247,  261,  280, 
296,  311,  330. 

Koningsbergen  (Dr.  J.  C).  Een  en  ander 
over  vischteelt  in  zoetwater.  —  Teysm.  22 
(1911),  48,  243. 

NoTO  SoEBOTO  (R.  M.).  De  zeevisscherij 
voor  Javanen.  —  Bandera  Wolanda.  1911, 
N°.   75. 

Tuba  fishing  in  a  river  of  the  interior 
(North  Bomeo).  By  C.  F.  S.  —  Brit.  North 
Borneo  Herald.   1912,  74. 

Vink  (W.  C.  A.  ).  Verslag  der  verrichtingen 
van  het  onderzoekingsvaartuig  voor  de  vis- 
scherij „de  Gier"  over  1910.  —  Meded.  Vis- 
scherij-Station.  N°.  VI,  bl.  1.  —  Idem  over 
1911.  —  Ihid.  N°.  IX,  bl.  1. 

Resultaten    bereikt    met    haringdrijf- 


netten.  —  Meded.  Visscherij -Station.  N°.  VI, 
26.  —  Voortgezette  proefnemingen  met 
haringnetten.  —  Ibid.  N°.  IX,  14. 

Vink  ( W.  C.  A.  )  Verdere  opmerkingen  over 
de  Lajang-visscherij.  —  Meded.  Visscher ij- 
Station.  N°.  VI,  31. 

Eenige  opmerkingen  en  beschou^^ingen 


over  de  inlandsche  hoogzeevisscherij  van 
Java  en  Madoera  en  over  de  middelen  tot 
bevordering  daarvan.  —  Meded.  Visscherij- 
Station.  N°.  VI,  39;  N°.  IX,  20. 

Rapport  omtrent  het  onderzoek  naar 

den  vischr  ijkdom  der  wateren  rondom 
Djoengkoelan  en  Prinsen -Eiland.  —  Meded, 
Visscher  ij -Station.  N°.  VI,  44. 

Vischhandcl  van  Bagan  Si  Api-Api.  — 
Korte  Berichten.   1  (1910—11),  176,  255. 

GoBÉE  (E.).  De  oorzaken  van  den  achter- 
uitgang van  de  vischindustrie  te  Bagan  Si 
Api  Api  (Residentie  Oostkust  van  Sumatra). 

—  Meded.  Visscherij-Station.  N°.  VII.  — 
De  vischindustrie  te  Bagan  Si  Api  Api. 
Opmerkingen  naar  aanleiding  van  boven- 
staand artikel,  door  A.  G.  van  deb  Land.  — 
T.  B.  B.  43  (1912),  215.  —  Nog  eens  de 
vischindustrie  te  Bagan  Si  Api  Api,  door 
Dr.  A.  L.  J.  SuNiER.  —  Ihid.  43  (1912),  411. 

—  RepUek  van  A.  G.  van  deb  Land.  —  Ihid. 
43  (1912),  423.  —  Nog  eens  de  vischindustrie 
te  Bagan  Si  Api  Api  (Verbeterde  afdruk  van 
het  artikel  van  Dr.  A.  L.  J.  Sunieb).  Met 
Nawoord.  —  T.  B.  B.  44  (1913),  44,  57. 

Coöperatie  van  visschers  in  Tegal.  (Ont- 
leend aan  de  Locomotief  van  22  Augustus 
1912.  —  /.  G.  1912,  II,  1520. 

Baljon  (  J.  Ph.  ).  Maatregelen  in  het  belang 
van  de  Inlandsche  visscherij  op  Java  en 
Madoera.  Voordracht.  —  Ber.  en  Meded.  Ver. 
Ambtenaren  B.  B.  N°.  XIII,  61. 

Een  en  ander  over  de  paarlvisscherij.  Door 
T.  B.  S.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912— 
13),  722. 

Vink  (W.  C.  A.).  Rapport  over  de  toepas- 
sing van  Europeesche  grondnetten  in  de 
wateren  om  Java  en  Madoera.  M.  k.  —  Meded. 
Visscherij-Station.   N°.  VIII. 

Rijk  (F.  W.  M.  de).  De  Visschersvereeni- 
ging  te  Tegal.  —  Kd.  Tijdschr.  1913,  I,  532. 


HANDEL  EN  SCHEEPVAART. 


259 


ScHADÉE  (M.  C).  De  visch vangst  bij  de 
Dajaks  van  Tajan  en  Landak.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  68  (1913),  497. 

SuNiEB  (Dr.  A.  L.  J. ).  De  beteekenis  van 
het  natuurwetenschappelijk  visscherij -onder- 
zoek voor  Neder landsch-Indië.  —  Meded. 
Visscherij-Station.  N°.  X.  —  Zie  ook:  T.  N. 
L.  N.  I.  90  (1915),  60. 

Het  visscherij -onderzoek  in  Nederlandsch- 


Indië.   (Ontleend  aan  het  Vaderland).  —  /. 
1915,  I,  237. 


G. 


NiEUWENHtns  (J.  H.).  Kort  bericht  om- 
trent de  zee  visscherij  in  de  Af  deeling  Pande- 
glang  (Bantam).  —  Bestuur  Centrale  Kas 
te  Batavia.    1915,  N°.  1. 

KuiJPEES  (F.).  Een  visch  vangst  bij  de 
Dajaks.  —  De  Java-Post.  1915,  38. 


V.     HANDEL  EN  SCHEEPVAART. 


PRODUCTENVEILINGEN. 


Joon  (L.  J.).  Haventoestanden  te  Soera- 
baja.  i —  Org.  N.  I.  Ver.  van  Handelsgeëmpl. 
1  (1910),  46,  53,  64. 

SOEDAGAR.  Wat  de  cijfers  ons  zeggen  en 
doen  vragen.  (Naar  aanleiding  van  het  Ver- 
slag der  Kamer  van  Koophandel  en  Nijver- 
heid te  Batavia  over  1909)  —  Org.  N.  I.  Ver. 
van  Handelsgeëmpl.   1  (1910),  99. 

Eenige  opmerkingen  betreffende  den  han- 
del in  Palembang-katoen.  —  Korte  Berichten. 
1  (1910—11),  84. 

Het  verbod  van  rijstuitvoer  van  Neder- 
landsch-Indië.  (Overzicht  van  een  artikel 
van  W.  DE  C.  B.  in  de  Locomotief  van  27  Sep- 
tember 1911).  —  Ind.  Merc.  1911,  1009. 

De  beteekenis  (uit  een  handelsoogpunt) 
van  West-Australië  voor  Nederland  en 
Neder  landsch-Indië.  —  Ind.  Merc.  1911, 
1012. 

Eenige  opmerkingen  betreffende  den  han- 
del van  Java  ten  opzichte  van  Australië. 
(Ontleend  aan  een  verslag  van  J.  M.  Smelan, 
Handelsagent  voor  den  Staat  Victoria).  — 
Korte  Berichten.  I  (1910—11),  163. 

Bruinsma  (A.  e.  J.).  De  djatihouthandel 
in  Indië  gedurende  de  laatste  tien  jaren.  — 
Ind.   Merc.   1911,   1111. 

Geesink  (P.).  Handel  in  teakhout  in  het 
bijzonder  van  Nederland.  —  Tijdschr.  Econ. 
Geogr.  2  (1911),  105.  —  Bespreking  van 
bovenstaand  artikel,  door  v.  Z.  —  Tectona. 
4  (1911),  752. 

Korte  aanteekeningen  omtrent  den  handel 
in  de  zoogenaamde  „Groote  Oost".  —  Korte 


Berichten.  1  (1910-11),   257,  272,  290,  306. 

Over  de  mogelijkheid  van  uitbreiding  der 
handelsbetrekkingen  tusschen  Nederlandsch- 
Indië  en  New- York  na  opening  van  het  Pana- 
ma-kanaal. —  Korte  Berichten.  1(1910 — 11), 
291. 

Boomklerk.  Wie  is  er  verantwoordelijk 
voor  goederen  gedurende  den  opslag  in  de 
hangars.  —  Org.  N.  I.  Ver.  van  Handels- 
geëmpl. 2  (1910—11),  283,  306. 

Heijne  (K.).  Eenige  opmerkingen  naar 
aanleiding  van  het  jaarverslag  van  de  Kamer 
van  Koophandel  en  Nijverheid  te  Makasser 
in  1910.  —  T.  N.  L.  N.  I.  83  (1911),  308. 

Onze  exporthandel  naar  Ned.  Oost-Indië. 
Door  S.  —  Pintoe  Perniagaan.  II,  N°.  22, 
blz.  114. 

De  haven  van  Tandjong  Priok.  (Overzicht 
van  de  rede,  uitgesproken  door  den  Directeur 
der  B.  O.  W. ,  Homan  van  der  Heide,  bij  de 
installatie    van    de  Haven-Commissie    voor» 
Tandjong  Priok).  —  Ind.  Merc.    1912,  431. 

De  handel  te  Makasser  in  1911.  (Ontleend 
aan  het  Verslag  van  de  Kamer  vèn  Koop- 
handel en  Nijverheid  te  Makasser  over  1911). 
—  Ind.  Merc.  1912,  810. 

Het  uitvoerverbod  van  rijst.  (Antwoord 
op  eene  verdediging  van  dien  maatregel  in 
de  Java-Bode).  —  Amsterdammer.  27  October 

1912.  —  Zie  ook:  Ihid.  28  Juli  1912. 

Blom  (P.  A.  F.).  Onze  nationale  scheep- 
vaart op  en  in  Oost-Indië.  M.  ill.  —  Bandera 
Wolanda.   1912,  N°.  116,  117,  118,  119,  120; 

1913,  N°.  121. 


260 


HANDEL  EN  SCHEEPVAART. 


Eenige  cijfers  betreffende  den  in-  en  uit-    i 
voerhandel     van     Nederlandsch-Indië     met   j 
China   en  Hongkong  in  1910.  —  Korte  Be- 
richten. 2  (1911—12),  86. 

Uitbreiding  van  den  afzet  van  Neder- 
landsch- Indische  artikelen  in  Nieuw-Zeeland 
enTasmanië.  —Zor^e^eric^en..  2(1911— 12), 
177. 

Abrahamson  (S.  S.).  In- en  uitvoerstatis- 
tieken  van  Nederlandsch-Indië.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  84  (1912),  64;  85  (1912),  260.  —  Ant- 
woord op  bovenstaand  artikel,  door  Impor- 
teur. —  Ibid.  85  (1912),  367. 


Het  rijstuitvoerverbod-  Door  A. 
L.  N.  I.  85  (1912),  121. 


T.  N. 


Wijziging  van  de  regeling  betreffende  de 
kustvaart  in  Nederlandsch-Indië.  —  Ned. 
Zeewezen.    1912,  363. 

Nog  eens  naar  aanleiding  van  het  verbod 
van  rijstuitvoer.  —  Amsterdammer.  1  Decem- 
ber 1912. 

De  be teekenis  van  Nederland  als  Over- 
zeesche  handelaar.  (Overzicht  van  een  artikel 
van  C.  VoRNHOLT  in  de  „Pacific  Marine 
Remew"  van  April  1912).  —  Neerlandia.  16 
(1912),  127. 

De  Belawanhaven.  (Adres  van  de  Handels- 
vereeniging  te  Medan  aan  den  Gouverneur- 
Generaal).  —  Ind.  Merc.  1912,  1052.  —  Be- 
lawan  en  Aroe-baai.  (Aanteekeningen  bij 
bovenstaand  rekest,  ontleend  aan  de  Sumaira- 
Post  van  25  October  1912).  —  Ind.  Merc. 
1912,  1094. 

Abrahamson  (S.  S.).  Reclame  voor  Neder- 
landsch-Indië en  zijn  producten  (door  de 
uitgave  van  brochures  daarover  van  Gou  ver - 
nementswege).  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912), 
195. 

Mees  (A.  C).  Verbod  van  rijstuitvoer  uit 
Nederlandsch-Indië.  —  Ind.  Merc.  1912, 
1162. 

TiGLER  Wybrandi  (A.).  Nogmaals  het 
rijstuitvoerverbod.  — r.  N.  L.  N.  I.  85(1912), 
254.  —  Antwoord  op  bovenstaand  artikel, 
door  Oeconoom.  —  Ibid.  85  (1912),  331.  — 
Repliek,  door  A.  Tioler  Wybrandi.  — 
Ibid.  86  (1913),  25. 


Het  drijvend  droogdok  „Soerabaja".  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  820. 

Het  rijstuitvoerverbod.  (Overzicht  van  de 
beschouwing  daaromtrent  in  de  Indische  en 
Nederlandsche  pers).  —  /.  G.   1913,  I,  220. 

Roest  (J.).  Belawanhaven  en  Atjeh-tram. 

—  T.  B.  B.  43  (1912),  383. 

Frijltno  (W.).  De  handel  van  Makasser. 
(Naar  aanleiding  van  het  Verslag  van  de 
Kamer  van  Koophandel  en  Nijverheid  te 
Makasser  over  1911).  —  T.  B.  B.  44  (1913), 
39. 

Broersma  (Dr.  R.).  De  scheepsbouw  op 
Java.  (Overzicht  van  een  artikel  in  de  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  van  25  Februari  1913).  — 
/.  G.  1913, 1,  519. 

Dekker  (Dr.  J.).  Keuring  van  handels- 
waren in  Indië.  —  Ind.  Merc.  1913,  240. 

Het  droogdok  voor  Soerabaja.  (Beschrij- 
ving). —  Ind.  Merc.  1913,  456. 

De  Sabang-haven.  —  Tijdschr.  Maat- 
schappij V.   Nijverh.    1913,  271. 

Sandick  (R.  A.  van).  Prauwen  van  gewa- 
pend beton  in  Indië.  M.  ül.  —  Ingenieur.  28 
(1913),  481. 

Bos  (H.  C.  VAN  den).  Het  een  en  ander  over 
het  „Pasar"-  of  Marktwezen  in  de  Gouver- 
nementslanden  van  Java  en  Madoera.  Met 
een  aanhangsel  en  2  bijlagen.  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1913,  II,  945,  1089,  1112,  1124,  1128. 

's  Jacob  (Mr.  H. ).  Nederlandsch-Indië  en 
de  handel.  —  Onze  Koloniën.  Serie  1,  N°.  1, 
(1913). 

Frijling  (W.).   Exploitatie   van  passers. 

—  T.  B.  B.  45  (1913),  1. 

Een  drijvend  droogdok  voor  Soerabaja, 
Door  B.  v.  K.  Met  naschrift  van  de  Redactie. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913— 14),  462. 

TiGLER  Wybrandi  (A.).  De  handel  van 
Batavia  in  verband  met  de  uitbreiding  van 
de  haven  te  Tandjong  Priok.  (Ontleend  aan 
het  Bat.  Handelsblad).  —  T.  N.  L.  N.  I.  86 
(1913),  379.  —  Zie  ook:  Org.  N.  I.  Ver.  van 
Handelsgeëmpl.  4  (1913),  318. 


HANDEL  EN  SCHEEPVAART. 


261 


De  inheemsche  handel  in  Neder landsch- 
Indië  in  het  licht  van  den  Inlandschen  ver- 
eenigingszin.  —  Pintoe  Perniagadn.  V,  N°.  50, 
blz.   21. 

De  handel  op  het  eiland  Soembawa.  — 
Pintoe  Perniagadn.  V.  N°.  56,  blz.  87. 

Zadow  (Dr.  F.).  Die  Kiisis  auf  die  Kaut- 
schuckweltmarkt.  —  Kol.  Monatsblatter.  15 
(1913),  532. 

Frijling  (W.).  Situation  du  marché  du 
caoutchouc.  —  Rev.  Econ.  Intern.  10  (1913), 
IV,  443. 

HoRN  (A.  von).  Ein  neuer  Ozeanhafen  an 
der  Ostküste  von  Sumatra.  M.  ill.  —  Ann. 
der  Hydrographie.  1913,  543. 

Sandick  (R.  A.  van).  Sabang  en  Belawan 
als  Oceaanhavens.  Voordracht  met  debat. 
M.  ill.  en  schetskaarten.  —  Ind.  Merc.  1913, 
1037. 

Bespreking  van  het  „Verslag  van  de  Kamer 
van  Koophandel  en  Nijverheid  te  Padang 
over  het  jaar  1912.  Padang  1913".  Door  K.  — 
T.  B.  B.  45  (1913),  425. 

De  tegenwoordige  toestand  van  den  handel 
in  Ned.  Indië.  —  Pintoe  Perniagadn.  VI, 
N°.  64,  blz.  38. 

Bethbeder  (W.  H.).  Het  rijstuitvoer- 
verbod.  Voordracht.  —  Kol.  Tijdschr.  1914, 
I,  145. 

De  Belawan -haven.  (Ontleend  aan  de 
Sumatra-Post).  —  Ned.  Zeewezen.  13  (1914), 
94. 

De  haven  van  Belawan.  (Ontleend  aan  de 
Deli-Courant).  —  Ind.  Merc.  1914,  650. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  De  importhandel 
en  de  inlandsche  maatschappelijke  beweging. 
—  T.  B.  B.  46  (1914),  73. 

LiTLOFS  (C).  Pasarinrichting  en  pasar- 
beheer.  Met  bouwplan  en  bijlagen.  —  T.  B. 
B.  46  (1914),  278,  300.  —  Het  verkrijgen  van 
beginkapitaal  voor  pasarinrichting.  (Aan- 
vulling van  vorenstaand  artikel).  —  Ihid. 
49  (1915),  120. 


De  regeling  ten  aanzien  van  de  heffing  van 
havengeld  (in  de  havens  van  Tandjong  Priok, 
Belawan,  Palembang,  Tjilatjap,  Makassar  en 
Palaboean  Ratoe).  (Ontleend  aan  de  Javasche 
Courant  van  23  Juni  1914).  —  /.  G.  1914,  II, 
1270. 

De  invloed  van  den  Europeeschen  oorlog 
op  den  productenhandel  van  Nederlandsch- 
Indië,  in  het  bijzonder  op  dien  van  de  Buiten - 
bezittingen.  —  Med.  Encydop.  Bureau.  Afl. 
6  (1914). 

Het  Inspectievaartuig  „Orion"  van  den 
dienst  der  scheepvaart  in  Neder landsch- 
Indië.  Door  W.  M.  ill.  —  Ned.  Zeewezen.  14 
(1915),  72. 

ScHELTEMA  DE  Heere  ( J.  ).  Kort  over- 
zicht  van  handel  en  scheepvaart  in  Neder - 
landsch -Indië  gedurende  de  eerste  paar  maan- 
den van  den  oorlogstoestand.  —  Ned.  Zee- 
wezen. 14  (1915),  65,  121. 

Groeneveld  (W.).  Cassiatoestanden  in 
Fort  van  der  Capellen.  (Handel  in  kaneel, 
middelen  tot  verbetering).  —  Bestuur  Cen- 
trale Kas  te  Batavia.  1914,  N°.  5. 

Verslag  omtrent  handel,  nijverheid  en 
landbouw  van  Ned erlandsch- Indië  gedurende 
1913.  —  Publicaties  van  de  Afdeding  Nijver- 
heid en  Handel.  1914,  N°.  1.  —  Idem  ge- 
durende 1914.  —  Ibid.  1915,  N°.  2.  —Over- 
zicht van  laatstgenoemd  Verslag.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  90  (1915),  413. 

Mees  (A.  C).  Verbod  van  rijstuitvoer 
uit  Neder  landsch -Indië.  —  /.  G.  1915,  I, 
457. 

ScHELTEMA  DE  Heere  (J.).  Scheepvaart- 
overzicht  van  Semarang  in  1914.  —  Ned.  Zee- 
wezen. 14  (1915),  121. 

Leemkolk  (W.  J.  van  de).  Een  rubber- 
markt  te  Batavia.  —  T.  N.  L.  N.  I.  90 
(1915),  bl.   1. 

De  handel  van  Neder  landsch -Indië  en  het 
gebrek  aan  scheepsruimle.  —  T.  N.  L.  N.  I. 
90  (1915),  91.  —  Zie  ook:  Ind.  Merc.  1915, 
295. 

De    Nederlandsche  rubberhandel     en     de 


262 


HANDEL  EN  SCHEEPVAART.  —  MUNTWEZEN. 


oorlog.  (Hierin  ook  over  de  voordeelen  eener 
rubbermarkt  te  Batavia).  —  T.  N.  L.  N.  I. 
90  (1915),  109. 

De  Bataviasche  rubbermarkt.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  91  (1915),  bl.  1. 

Transport  and  shipping  facilities.  —  Essays 
Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Committee.  N°. 
10. 

Commerce.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San 
Francisco-Committee.  N°.  17. 


Sclieepvaartbeweging 
Indië  gedurende  1914.  - 
344. 


in     Nederlandsch- 
-    Ind.  Merc.  1915, 


De  handel  van  Nederlandsch -Indië  en  het 
gebrek  aan  scheepsruimte.  (Het  conflict  tus- 
schen  exporteurs  en  vrachtenconferentie. 
De  strijd  tegen  het  monopolie  der  scheepvaart- 
maatschappijen en  het  rabatten  systeem). 
—  T.  N.  L.  N.  I.  90  (1915),  183. 

De  invloed  van  de  contrabande -verklaring 
van  copra  op  den  binnenlandschen  copra- 
handel  van  Nederl. -Indië.  —  Ind.  Merc. 
1915,  681. 

De  handelsbeweging  der  Buitenbezittingen 
in  1914.  —  Meded.  Encyclop.  Bureau.  Afl.  9 
(1915). 

Uitbreiding  van  de  handelsbetrekkingen 
tusschen  Nederlandsch -Indië  en  Japan.  — 
Korte  Berichten.  5  (1914— 15),  129. 

Savornin  Lohman  (Jhr.  C.  de).  Een  gra- 
fische voorstelling  van  het  beloop  der  rijst- 


prijzen ( 1912— 1914).  —  T.  B.  fi.;49  ( 1915),  88. 

GonNetscher(A.  D.  van  der).  De  statis- 
tiek der  Buitenbezittingen  van  het  Ency- 
clopaedisch  Bureau.  (Over  de  onjuistheid 
van  de  door  dit  Bureau  gepubliceerde  handel- 
statistieken).  —  T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  75. 

De  Nederlandsch-Indische  officieele  han- 


delsstatistiek. —  T.  N.  L.  N.  7.91(1915), 
219,  276. 

Jong  (  J.  de).  Export  naar ....  èn  naar 
Nederlandsch-Indië.  —  Ind.  Merc.  1915, 
1085. 

LuLOFS  (C).  Het  verkrijgen  van  begin- 
kapitaal voor  pasarinrichting.  —  T.  B.  B. 
49  (1915),  120. 

Het  ingrijpen  van  bestuursambtenaren 

in  handelsaangelegenheden.  —    T.  B.  B.  49 
(1915),  391. 

Schepen  in  noodhaven  in  Nederlandsch- 
Indië  (in  verband  met  den  Europeeschen  oor- 
log). —  T.  N.  L.  N.  I.  91  (1915),  344. 


Kemp  (P.  H.  van  der).  Hoe  men  vóór  het 
cultuurstelsel  opnam  het  consigneeren  naar 
Nederland  van  de  gouvernementsproducten. 
—  Bijdr.  Kon.  Inst.  68  (1913),  445. 

Ernstige  tegenslag.  (De  Rotterdammer  over 
de  dalende  tinprijzen).  —  7.  G.  1914,  II,  1023. 

Tertiits.  De  tin-verkoop.  (Opmerkingen 
omtrent  den  verkoop  van  een  gedeelte  van 
den  vooraad  Banka-tin  aan  Duitschland).  — 
Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1664. 


VI.     MUNT-,  BANK-    EN  CREDIETWEZEN. 


IJKWEZEN. 


Het  Muntverslag  (1910)  met  betrekking  tot 
Nederlandsch-Indië.  —   7.  G.  1911,  II,  1136. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Gouverneur-Ge- 
neraal VAN  DER  Capellen  over  de  vermin- 
dering van  zijn  traktement,  tengevolge  van 
artikel  2  der  Indische  munt  verordening  van 
1817.  —  I.  G.  1912,  I,  577.  —  Een  verouderd 
vraagstuk.  (Persoonlijke  herinneringen,  naar 
aanl'iding   van   vorenstaand   artikel).    Door 


Mr.  N.  P.  VAN  DEN  Berg.  —  7.  G.  1912, 1,  713. 

Berg  (Mr.  N.  P.  van  den).  Een  min  of 
meer  actueel  vraagstuk.  (Over  de  vraag  of 
voor  Nederlandsch-Indië  het  bezit  van  een 
eigen  muntinrichting  eeue  behoefte  is,  waarin 
behoort  te  worden  voorzien).  —  7.  G.  1912, 
II,  837.  —  De  Munt  te  Pretoria.  (Een  na- 
schrift op  bovenstaand  artikel).  —  7.  G. 
1912,  II,  1421. 


MUNT-,  BANK-  EN  CREDIETWEZEN. 


263 


Kemp  (P.  H.  van  der).  De  zilveren  Java- 
ropijen  van  de  jaren  1816 — 1817.  Naar  ar- 
chiefstukken. Met  4  bijlagen.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  67  (1913),  273.  —  Eenige  opmerkingen 
naar  aanleiding  van  bovenstaand  artikel, 
door  J.  P.  Moquette.  —  Ihid.  69  (1914),  101. 

Een  eigen  muntslag  voor  Nederlandsch- 
Indië.  (Overzicht  der  redevoering  van  de 
heeren  Cbemer  en  van  Nierop  bij  de  behan- 
deling in  de  Eerste  Kamer  van  het  wetsont- 
werp tot  wijziging  en  aanvulling  van  de  Munt- 
wet  van  1901).  —  /.  G.  1912,  II,  1684. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  De  Nederlandsch 
Indische  proefgulden  van  1815.  —  Tijdschr. 
Kon.  Ned.  Gen.  van  Munt-  en  Penningkunde. 
21(1913),  Ie  afl.  —  Overzicht:  /.  G.  1913, 
I,  522. 

Berg  (Mr.  N.  P.  van  den).  Nederland  en 
Engeland  op  koloniaal  muntgebied.  —  Econ. 
1913,  I,  233. 

De  muntzuivering  in  het  Gouvernement 
Celebes.  (Overzicht  van  eene  reeks  artikelen 
in  de  Locomotief  van  8  en  10  Maart  1913).  — 
/.  G.  1913,  I,  659. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Episodes  uit  de 
geschiedenis  der  aanmuntingen  ten  behoeve 
van  Oost-Indië.  Bijdragen  naar  oorspronke- 
lijke stukken.  —  Bijdr.  Kon.  In^t.  10  (1915), 
225. 

Zeilinga  (E.  A.).  Money  and  banking- 
system.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San  Fran- 
cisco-Committee.  N°.    14. 

Frijling  (W.).  Geld  als  handelswaar  (in 
Noord-  en  West-Nieuw-Guinea).  —  T.  B.  B. 
48  (1915),  207. 


Uittreksel  uit  eene  Nota  van  den  Inspec- 
teur van  het  Inlandsch  Credietwezen  (Car- 
pentier  Alting)  over  de  werking  van  de 
afdeelingsbanken.  —  T.  B.  B.  40  (1911),  177. 

Eenige  grepen  uit  het  Verslag  der  Javasche 
Bank  over  het  83ste  boekjaar  (1910 — 11).  — 
/.  G.  1911,  II,  1418,  1560. 

ZiMMERMANN  (A.).  L3  crédit  agricole  dans 
Iss  colonies.  (Hierin  ook  over  het  landbouw- 
credietwezen  op  Java).  —  Revue  Econ.  Intern. 
1912,  II,  281. 


Uit  het  jongste  verslag  der  Javasche  Bank. 

—  Kol.  Weekblad.  18  Juli  1912. 

ZoEPFL  (Prof.  Dr.).  Die  Kreditreorganisa- 
tion  in  den  deutschen  Schutzgebieten.  Mit 
besonderer  Berücksichtigung  der  in  anderen 
Landern  gemachten  Erfahrungen.  Referat. 
(Hierin  ook  over  het  credietwezen  in  N.  O. 
Indië).  —  D.  Kolonialblatt.  1912,  128. 

Centrale  Kas  ten  behoeve  van  het  Volks- 
credietwezen.  (Ontleend  aan  de  Javasche  Cou- 
rant van  26  Juli  1912,  N°.  60).  —  Ind.  Merc. 
1912,  789. 

BoEKE  (Dr.  J.  H.).  Politiek  van  het  In- 
landsche  Credietwezen.  —  I.  G.  1912,  II, 
1425,  1603. 

De  afdeelingsbank  te  Bandjarnegara.  (Over- 
zicht van  het  10de  jaarverslag).  —  /.  G. 
1912,  II,  1510. 

« 

Het  Credietwezen.  (Overzicht  van  een 
reeks  artikelen  van  H.  Carpentier  Alting 
in  de  Locomotief  van  3  en  4  September  1912). 

—  /.  G.   1912,  II,  1536. 

Zadow  (Dr.  F.).  L'organisation  du  crédit 
agricole  dans  les  colonies.  (Hierin  ook  over 
het  landbouwcrediet  in  Nederl.  Oost-Indië). 

—  Bvll.  ColonisationComparée.  1912,433,481. 

Besseling  (O.  P.).  Het  Inlandsch  Cre- 
dietwezen en  de  rentelooze  voorschotten  in 
Boven-Kampar.  —   T.  B.  B.  42  (1912),  101. 

Mesman  (J.  W.).  Ligt  het  op  den  weg 
der  Inlandsche  Volkscredietinstelüng  om 
het  sparen  bij  haar  te  bevorderen?  —  Be- 
stuur Centrale  Kas  Batavia.  1913,  N°.  5.  — 
Zie  het  antwoord  daarop  door  Charisius  in 
Ihid.  1913,  N°.  6. 

Het  Bestuur  der  Afdeelingsbanken.  — 

Bestuur  Centrale  Kas  Batavia.    1913,   N°.  8. 

—  Beschouwingen  door  H.  de  Brussel  Assé. 

—  Ihid.  1914,  N°.  3. 

DoEVE  (J.  H.).  Landbouwcrediet  voor  In- 
landers op  Java.  Voordracht.  —  Kol.  Tijd- 
schr. 1913, 1,  694;  II,  846,  993. 

Credietverband.  (Ontleend  aan  de  Java- 
Bode).  —  Ind.  Merc.  1913,  318. 

Berg  (Mr.  N.  P.  van  den).  Uit  den  tijd 


264 


BANK-  EN  CRÉDIETWEZEN. 


van  de  oprichting  en  de  eerste  jaren  van 
het  bestaan  der  Nederlandsch-Indische  Han- 
delsbank. (Persoonlijke  herinneringen  van 
een  voormalig  hoofdagent).  —  /.  G.  1913,  II, 
987. 

Het  Inlandsche  credietwezen  in  Nederl.- 
Indië.  Door  S.  —  Pintoe  Perniagadn.  TV, 
N°.   48,  blz.   137;  V,  N°.  50,  biz.  17. 

Gextns  (M.  van).  Het  credietwezen  op  Java 
in  de  praktijk.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10(1913— 
14),  265. 

Het  gouden  jubileum  der  Internationale 
Crediet-  en  Handels  vereen  iging  „Rotter- 
dam". —  Ind.  Merc.  1913,  733,  752. 

Cabpentier  Altestg  (H.).  De  Centrale 
Kas  voor  het  VolkscredietAvezen  te  Batavia. 
(Circulaire  van  de  Centrale  Kas  te  Batavia 
aan  belangstellenden  bij  het  Volkscrediet- 
wezen  in  Nederl.  Indië.  —  T.  B.  B.  44  (1913), 
293. 

De  Javasche  Bank  in  1912—1913.  Door 
E.  V.  H.  —  I.  G.  1913,  II,  1618. 

Groeneveld  ( W.  P.  ).  Het  credietwezen  in 
Sumatra's  Westkust. 'Motto  „niets  voor  niets". 
—  T.  B.  B.  45  (1913),  195. 

BoEKE  (Dr.  J.  H.).  De  Centrale  Kas.  —  T. 
B.  B.  45  (1913),  97. 

LuLOFS  (C).  De  Ned. -Indische  Post- 
spaarbank  in  1912.  —  T.  B.  B.  45  (1913), 
335. 

Groeneveld  (W.  P.).  Iets  over  het  volks- 
credietwezen  in  het  Gewest  Sumatra's  West- 
kust. —  Bestuur  Centrale  Kas  Batavia.  1914,, 
N°.  1.  —  Aanteekeningen  op  bovenstaand 
artikel,  door  J.  A.  Enthoven.  —  Ibid.  1914, 
N°.  7. 

Agerbeek  (J.  o.  B.).  De.ssabanken  in  het 
district  Papar  der  af  deeling  Kediri.  —  Be- 
stuur Centrale  Kas  Batavia.  1914,  N°.  2. 

SoEMiTRA  KoESOEMAH  (Raden).  Monogra- 
phic  van  een  Dessabank.  —  Bestuur  Centrale 
Kas.  1914,  N°.  8. 

'  Besselino  (O.  P.).  Inlandsche  Spaar-  en 
Loenbank,  opgericht  en  werkende  zonder 
bestuursbemocionis    (door    de    Vereeniging 


„Goena  Pemiagaan"  te  Bandoeng  in   1906). 
—  Bestuur  Centrale  Kas  Batavia.  1914,  N°.  II. 

Uden  Masman  (J.).  De  financieele  verhou- 
ding van  de  Centrale  Kas  tot  de  Afdeelings- 
banken.  —  Bestuur  Centrale  Kas  Batavia. 
1914,  N°.  12. 

NiEUWENHUis  (J.  H.).  Nota  over  de  ver- 
panding van  klapperboomen  als  middel  tot 
crediet  ver  krijging  in  de  afdeeling  Pande- 
glang  (Bantam).  —  Bestuur  Centrale  Kas 
Batavia.    1914,   N°.    13. 

Uden  Masman  (J.).  Samenvatting  van  de 
voor  de  praktijk  meest  belangrijke  bepalin- 
gen omtrent  het  credietverband.  —  Be- 
stuur Centrale  Kas  Batavia.  1914,  N°.  17. 

Boelen  (H.  J.).Een  hjrpotheekbank  te  Ba- 
tavia. —  Ind.  Merc.  1914,  632. 

Helfferich  (E.).  Die  Niederlandisch-In- 
dischen  Kulturbanken.  —  Probleme  Weltmrt- 
schaft.  N°.  21,  Jena  1914. 

De  Centrale  Kas.  (Overzicht  van  het  eerste 
jaarverslag  over  1913).  —  /.  G.  1914,  II, 
1273. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  De  Centrale  Kas  en 
hare  geschriften.  —    T.  B.  B.  47  (1914),  49. 

Verslag  van  het  Volkscrediet wezen  loopen- 
de  tot  ultimo  Juni  1914.  (Overzicht).  —  I.  G. 
1914,  II,  1555. 

De  Postspaarbank.  (Overzicht  van  het  ver- 
slag over  1913).  —  I.  G.  1914,  II,  1559. 

Neeff  (Mr.  W.  de).  Een  korte  opmerking 
over  „De  regeling  van  het  oogstverband'  .  — 
R.  in  N.  I.  94  (1915),  15. 

Uden  Masman  (J.).  De  afdeclingsbankcn 
als  spaarbanken.  —  Bestuur  Centrale  Kas 
Batavia.  1915,  N°.  2. 

Agerbeek  (  J.  O.  B. )  en  Dr.  J.  H.  Boeke. 
Crediet  vereen  igin  gen  op  coöperatieven  grond- 
slag in  de  afdeeling  Toeloeng-Agoeng,  resi- 
dentie Kediri.  —  Bestuur  Centrale  Kas  Bata- 
via. 1915,  N°.  4. 

Boeke  (Dr.  J.  H.).  Onderzoek  naar  de 
werking  van  de  desabank  Pagothan.  —  Be- 
stuur Centrale  Kas  Batavia.  1915,  N°.   13. 


IJKWEZEN.  —  WATERSTAAT  EN  OPENBARE  WERKEN. 


265 


Besseling  (O.  P.)-De  oprichting  van  Volks- 
credietbanken  op  de  Buitenbezittingen.  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  81. 

Carpentier  Alting(H.).  Volkscrediet  inde 
residentie  Timor.  Wenken  voor  eene  voorloo- 
pige  inrichting  van  het  volkscredietwezen  al- 
daar. M.  bijlage.  —  T.  B.  B.  49  (1915),  199,210. 


Alva.  Iets  over  maten  en  gewichten.  —  Org. 
N.  I.  Ver.  van  Handelsgeëmployeerden.  3 
(1911—12),  131. 

Hermann  (A.  F.).  Bouw  en  picol  in  ver- 
band met  het  metrieke  stelsel.  Voordracht.  — 
Ind.  Merc.  1914,  1018. 


VIL     WATERSTAAT  EN  OPENBARE  WERKEN.  ^)   —  BOUWKUNST. 


a.     Personeel  *). 

Bouwkundige  opzichters,  door  X. 
Bouwk.  T.  14(1911),  48. 


Ind. 


Personeel  voor  den  dienst  van  den  Water- 
staat in  Nederlandsch-Indië.  —  Technisch 
Studenten-Tijdschr.  Oct.  1911. 

Het  tekort  aan  ingenieurs  in  Nederl.  -Indië, 
door  R.  v.  B.  —  Maandbl.  Ned.  Ver.  van  In- 
genieurs. Ie  jaargN°.  11,  Oct.  1911,  18. 

Gebrek  aan  Ingenieurs  voor  Indië,  door 
X.  Y.  —  Kol.  Weekbl.  24  Sept.  1911.  —Zie 
ook:  Kol.  Weekbl.  31  Aug.  7  Sept.  en  21  Sept. 
1911. 

Es(L.  J.  C.  van).  Het  tekort  aan  Ingenieurs 
in  Nederl.  -Indië.  —  Kol.  Weekbl.  7  en  14  Dec. 
1911.  —  Zie  ook:  Maandbl.  Ned.  Ver.  van 
Ingenieurs.  2e  Jaarg.  N°.  2.  Febr.  1912,  18. 

De  nieuwe  traktementsregeling  voor  de 
Opzichters  B.  O.  W.  in  Nederlandsch-Indië 
of  de  achterstelling  van  de  in  Indië  opgeleide 
bij  de  uit  Holland  gezonden  Opzichters,  door 
„Een  Indisch  opzichter".  Met  Naschrift.  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1912,  44,  52,  54.  —  Antwoord 
op  vorenstaand  artikel,  door  J.  C.  van  der 
Hoeven.  —  Ibid.   1912,  78. 

Ingenieurs  voor  Ned. -Indië.  (Klacht  van 
den  ingenieur  L.  Koouker  in  de  Java-Bode 
van  8  Aug.  1912  in  zake  laakbare  kortzich- 
tigheid van  het  Ministerie  van  Koloniën  bij 
het  aannemen  van  ingenieiirs  voor  Indië,  met 
antwoord  daarop  van  M.  Middelberg  in  het- 
zelfde blad  van  13  Aug.  1912).  —  Kol.  Weekbl. 
12  Sept.  1912. 

De  tegenwoordige  positie  der   B.    O.   W. 


opzichters,  meer  bepaald  van  de  in  Indië  op- 
geleide en  aangestelden.  (Overgenomen  uit 
het  Soer.  Handelsbl.  van  14  Maart  1913).  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1913,  50. 

De  Ingenieur  in  Indië.  (Een  „belangheb- 
bende" in  de  N.  R.  Ct.  van  21  Jan.  1913  over 
de  nieuwe  tractementsregeüng  voor  inge- 
nieurs in  gouv.  dienst  in  Ned. -Indië).  —  /.  G. 
1913, 1,  386.  —  Kol.  Weekbl.  23  Jan.  1913. 

HoUandsche  ingenieurs  voor  den  Indi- 
schen  dienst.  (Overgenomen  uit  het  Soerab. 
Handelsbl.  van  24  Juli  1913).  —  Ind.  Bouwk. 
T.  1913,  148. 

OoRT  (M.  A.  van).  Promotiekansen  in  de 
hoogere  rangen  van  de  Waterstaatsingenieurs 
in  Indië.  Met  Naschrift  der  Redactie.  — 
Waterst.  Ing.  1913,  30. 

Het  Architektsexamen  bij  den  Water- 
staat. —  Waterst.  Ing.  1913,  58. 

Het  toelaten  van  vreemde  mgenieurs 


tot  het  gewoon -lidmaatschap  van  de  Vereeni- 
ging  van  waterstaatsingenieurs  in  Ned.  Oost- 
Indië.  Met  naschrift  der  Redactie.  —  Water- 
st. Ing.  1913,  90. 

Kat  (De).  Artikel  6&  der  Statuten  in  ver- 
band met  in  het  vaste  corps  der  B.  O.  W. 
opgenomen  buitenlandsche  ingenieurs  en 
genie -officieren.  —  Waterst.  Ing.  1913,  82.  — 
Zie  ook  het  artikel:  Wenschen  en  grieven, 
door  P.  J.  Ott  de  Vries.  —  Ibid.  1913,  76. 

Dienstvoorwaarden  en  vooruitzichten  der 
Ingenieurs  in  Ned. -Indischen  staatsdienst. 
(Verslag  eener  voordracht  van  den  ingenieur 
Ch.  G.  Cramer).  —  Waterst.  Ing.  1913,  102. 


')  Zie  ook  Afd.  VIII,  sub  c. ,. Spoor-  en  Tramwegen". 
')   Zie  ook  Afd.  IX,  sub  d.  „Onderwijs  in  Europa". 


266 


WATERSTAAT  EN  OPENBARE  WERKEN. 


Batenbuho  (Van).  Architectsexamen.  — 
Waterst.  Ing.  1913,  114. 

Sandick  (R.  A.  van).  Buitenlandsche  in- 
genieurs in  Nederlandsch-Indischen  Staats- 
dienst. —  De  Ingenieur.  1913,  1033. 

DiJKERMAN  (G.  J.).  Het  architects-exa- 
men  bij  den  Waterstaat.  —  Waterst.  Ing. 
1913,  115. —Yergl:  Ibid.  1914,  18. 

Stipriaan  Luïscnrs  (H.  F.  van).  Benoe- 
ming van  vreemde  ingenieurs  in  Ned.-Indi- 
schen  Staatsdienst.  Met  Naschrift  door 
Van  Voorst  Vader.  —  De  Ingenieur.  1914, 
161,  196. 

Actie  van  de  opzichters  van  den  Water- 
staat en  B.  O.  W.  in  Ned.-Indië.  (Overgeno- 
men uit  „De  Opmerker.  Bouwkundig  Weekbl.'\ 
van  8  Maart  1913).  —  Ind.  Bouwk.  T.  1913, 

65,  69. 

Cramer  (Ch.  J.).  De  ingenieur  in  Neder- 
landsch-Indië.  (Overzicht  eener  voordracht 
overgenomen  uit  het  Soerab.  Handelsbl.  van 
25  Maart  1914).  —  Ind.  Bouwk.  T.  1914,  116. 

Onze  actie.  Stellingen,  in  verband  met  eene 
gewenschte  reorganisatie  van  de  opleiding,  de 
financieele  positie,  de  maatschappelijke  posi- 
tie van  het  corps  waterstaatsambtenaren  en 
beambten  beneden  den  rang  van  ingenieur, 
en  middelen  tot  verhooging  van  hun  peil.  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1914,  2e  gedeelte,  19,  34,  52, 

66,  114;  1915,  2. 

OoRT  (M.  A.  van).  Corpsbelangen.  Met  Na- 
schrift der  Redactie.  (Een  pleidooi  voor  lots- 
verbetering).  —  Waterst.  Ing.  1914,  49.  — 
Vergl.  bl.  77. 

DiJKERMAN  (G.  J.).  Het  instituut  der  man- 
tri's  opzichter  bij  den  dienst  der  Burgerlijke 
Openbare  Werken  in  Ned.-Indië.  —  WaZerst. 
Ing.  1915,  38. 

De  Ingenieur  in  Nederl. -Indië  op  technisch 
en  sociaal  gebied,  door  v.  R.  —  Waterst.  Ing. 
1915,  189. 

MoHAMAD  (R.).  Rscruteering  van  In- 
landsch  bureaupersoneel  bij  den  dienst  der 
B.  O.  W.  —  Ind.  Bouwk'.  Tijdschr.  1915, 
462. 


b.     Openbare  Werken. 

Werken  tot  verbetering  en  uitbreiding  van 
de  haven  van  Tandjong  Priok.  (Ontleend  aan 
de  Ind.  Begrooting  voor  1912).  —  Ind.  Merc. 
1911,  724. 

Does  de  Bije  (A.  J.  M.  A.  van  der).  Uit- 
dieping van  het  Westervaarwater  van  Soera- 
baja.  M.  k.  —  De  Zee.  November  1911. 

De  Progo-brug  bij  Brodjomalan.  M.  ill.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  7  (1910—11),  933. 

Post-  en  Telegi'aafkantoor  te  Medan.  (Be- 
schrijving van  den  bouw).  M.  ill.  —  Ind. 
Bouwk.   Tijdschr.   1911,  119. 

LiNTUM  (C.  te).  De  havenplannen  voor 
Makassar.  M.  k.  —  De  Handel.  5  {\9U),  392. 

De  havenwerken  voor  Tandjong  Priok. 

M.  k.  —  De  Handel.  5  (1911),  534. 

De   havens    van   Semarang  en  eenige 

andere  plaatsen.  —  De  Handel.  5  (1911),  637. 

Koning  (D.  A.  P.).  Ligt  het  op  den  weg 
van  de  Rsgeering  om  te  Soerabaja  een  Rijks- 
droogdok  door  particulieren  te  doen  exploi- 
teeren  ?  Met  Naschrift  door  X.  X  —  Marine- 
blad. 26  (1911—12),  65,  80. 

De  havenwerken  van  Tandjong  Priok.  — 
Orgaan  N.  I.  Vereeniging  van  Handelsge- 
ëmployeerden.  2  (1910—11),  317,  236;  3 
(1911—12),  6. 

Het  rapport  Kraus — de  Jongh  inzake  de 
verbetering  van  haventoestanden  te  Soera- 
baja. —  Ind.  Bouwk.  T.  1911,  51,  70,  83. 

Kraus  (Dr.  J.).  Mededeelingen  over  eenige 
Nederlandsch -Indische  havens.  Voordracht 
met  debat.  —  De  Ingenieur.  1911,  246.  —  Zie 
ook:  Ibid.  1911,  311,  351. 

De  Openbare  Werken  in  Nederlandsch - 
Indië  in  1908.  —  /.  G.  1911,  I,  700.  —  Uit 
het  Verslag  der  B.  O.  W.  in  Ned.-Indië  over 
het  jaar  1908,  door  L.  H.  Slinkers.  —  De 
Ingenieur.  1911,  748. 

Haven  verbetering  in  Nederl.  Oost -Indië 
(Soerabaja,  Makassar,  Semarang,  Tandjong 
Priok),  door  B.  M.  ill.  —  Ned.  Zeewezen.  10 
(1911),  337,  369;  11  (1912),  2,  19. 


OPENBARE  WERKEN. 


267 


De  opening  van  de  werken  voor  de  haven 
van  Soerabaja,  door  J.  G.  K.  —  De  Inge- 
nieur. 1911, 1049.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1912,  26. 

ScHELTEMA  DE  Heere  (I. ).  Semaraug  voor- 
uit! (Over  den  stand  van  den  aanleg  der 
havenwerken  aldaar).  M.  ill.  —  Ned.  Zeewe- 
zen  10  (1911),  42;  11  (1912),  171,  336. 

De  Moeria-traswerken.  {Met  afb.  van  O. 
HissiNGEN  &  Co).  —  Eigen  Haard.  1911,  88. 

De  Gajoeweg.  (Naar  aanleiding  van  een  ar- 
tikel van  H.  VAN  Kol  in  „De  Locomotief'  van 
9  Mei  1911).  —  I.  G.  1911,  II,  1098. 

De  nieuwe  hoofden-  en  kweekscholen  (te 
Jogjakarta,  Semarang,  enz.).  M.  ill.  —  Ind. 
Bouwk.  T.  1911,  9,  47. 

Reitsma  (S.  A.).  De  wegen  in  de  Preanger. 
(Overzicht  van  een  artikelenreeks  in  de  Pre- 
anger-Bode  van  lOFebr. — 16  Maart  1912).  — 
/.  G.  1912,  I,  823. 

Verslag  van  de  Burgerlijke  Openbare  Wer- 
ken in  Ned.-Indië  over  het  jaar  1909,  door 
E.  —  I.  G.  1912,  II,  1178. 

De  Midden-Sumatra-weg.  (Ontleend  aan 
een  reisbrief  van  H.  van  Kol  in  de  Locomotief 
van  10  Juni  1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1203. 

Elenbaas  (Prof.  W.).  De  gouvernements- 
gebouwen in  Nederl. — Indië.  Voordracht. 
M.  ill.  —  Ingenieur.  1912,  600.  —  Ractifica- 
tie.  —  Ibid.  1912,  673.  —  Ind.  Bouwk. 
T.   1912,  204. 

Architectuur  van  openbare  gebouwen  (in 
Indië).  M.  ill.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1912,  2. 

Het  nieuwe  frontgebouw  van  het  Departe- 
ment der  B.  O.  W.  M.  ill.  —  Ind.  Bouwk.  T. 
1912,  68. 

Lamminga  (A.  G.).  De  tegenwoordige  or- 
ganisatie en  werkkring  van  het  Departement 
der  B.  O.  W.  in  Nederl.  Indië.  Voordracht 
met  debat.  —  Org.  Moederl.  en  Kol.  1912,  Nr. 
II. 

Dijk  (W.  A.  van).  Oorzaken  van  verzan- 
ding en  aanslibbing  van  Java's  Noordkust 
en  beschouwingen  om  plaatselijk  verbetering 
aan  te  brengen  in  navolging  en  medewerking 
der  Natuur.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1912,  15. 


Meijers  (A.  A.).  De  slibkwestie  bij  dal- 
afsluitingen. M.  ill.  —  Tijdschr.  Kon.  Inst. 
V.  Ing.  Afd.  N.  I.  1912,  afl.  3. 

Meyier  (J.  e.  de).  De  toenemende  vaar- 
diepte  in  het  Westgat  van  Soerabaja.  —  /.  G. 
1912,  II,  1245. 

De  transportzweefbaan  der  Mij.  Pang- 
goonredjo  over  de  Metro-ravijn  bij  Vepandjen 
op  Java.  —  Maandbl.  van  de  Ned.  Ver.  v. 
Ingenieurs.  2e  jaarg.  N°.  10.  Oct.  1912,  153. 

Lugt(P.).  Kleizuiger -hopper  „Gouverneur- 
Generaal  Idenburg",  bestemd  voor  de  haven- 
werken te  Makassar.  M.  ill.  —  Ingenieur. 
1912,  823. 


De  wegen  te  Koedoes.  M.  ill. 
V.  Indië.  9  (1912—13),  488. 


Weekbl. 


De  nieuwe  havenwerken  te  Makassar,  door 
F.  B.  S.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912— 
13),  1037.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1913,  35. 

De  havenwerken  van  Semarang.  M.  ill.  — 
Ned.  Zeewezen.  11  (1912),  288. 

HoMAN  VAN  DER  HEIDE  ( J. ).  De  haven  van 
Tandjong  Priok.  (Rede,  uitgesproken  bij  de 
installatie  van  de  Haven -Commissie  te  Tand- 
jong Priok).  —  Ind.  Merc.  1912,  431. 

Drongelen  (H.  A.  van).  Onderhoud  van 
wegen.  Met  leiddraad  voor  het  onderhoud.  — 
7.5.5.43(1912),  61,  65. 

Roest  (J.).  Belawanhaven  en  Atjehtram. 
—  T.  5.  5.  43  (1912),  383. 

JoNGH  (G.  J.  de).  Aanleg,  exploitatie  en 
beheer  der  nieuwe  Indische  havens  volgens 
het  rapport  van  de  heeren  Kraus  en  De 
JoNGH.  Voordracht  met  debat.  —  Versl.  Ind. 
Gen.    1912—13,  97. 

De  opening  van  de  werken  voor  de  haven 
van  Soerabaja.  Overzicht.  —  Ind.  Bouwk.  T. 
1912,  26. 

Proeven  omtrent  elasticiteit  en  vastheid 
van  bamboe.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1912,  85. 

Geuns  (M.  van).  De  uitvoering  der  Soe- 
rabajasche  havenwerken.  (Overgenomen  uit 
het  Soerab.  Handelsbl. ).  M.  ill.  —  Ind.  Bouwk. 
T.  1912,  99. 


268 


OPENBARE  WERKEN. 


Een  nieuw  bouw -materiaal  in  Nederlandsch- 
Indië  (nl.  Bobos-trachiet ),  door  M.  31.  UI. — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  846. 

De  brug  over  de  Lekso  bij  Wlingi.  M.  UI.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  483. 

Heijman.  De  geschiedenis  van  de  brug 
„Lekso"'  bij  WUngi  van  1899—1913.  M.  UI.  — 
Irvd.  Bouwk.  T.   1913,  129. 

Does  de  Bije  (A.  J.  M.  A.  Ridder  \as 
der).  De  slibarbeid  op  den  drempel  van  het 
Westervaarwater  van  Soerabaja.  M.  UI.  — 
Ingenieur.  1913,  370. 

Sandick  (R.  A.  vas).  Prauwen  van  gewa- 
pend beton  in  Indië.  21.  UI.  —  Ingenieur. 
1913,  481. 

Het  geschil  tusschen  de  Indische  Regee- 


ring en  de  HoUandsche  Aanneming-Maat- 
schappij (inzake  de  havenwerken  te  Soera- 
baja). —  Ingenieur.   1913,  810. 


Zorg  voor  de  wegen  (op  Java). 
45  (1913),  234. 


T.  B.  B. 


De  havenwerken  van  Soerabaja.  Geschil 
om  een  millioen.(  Overgenomen  uit  het  Soerah. 
Handelsbl.  van  15,  Ï6  en  18  Aug.  1913).  — 
Ind.  Bcmwk.  T.  1913,  167. 

De  stand  der  Soerabajasche  havenwerken. 
(Overgenomen  uit  het  Soerab.  Handelsbl.  van 
28  Aug.  \9\3).— Ind.  Bouwk.  T.  1913,  191. 

Rentra:st.  Het  wegennet  op  Sumatra. 
(Overgenomen  uit  het  Bat.  Nieuwsbl.  van 
24  Oct.  1913).  —  Ind.  Bouwk.  T.  1913, 
253. 

Wermeskerken  (H.  van).  Het  paleis  te 
Buitenzorg.  M.  ill.  —  Weeldil.  v.  Indië.  11 
(1914— 15),  2. 

WoLFF  (M.  de).  Roode  cement-  en  Moe- 
liah  trasmortds.  —  Waterst.  Ing.  1914,  3. 

Een  nieuw  soort  verharding  van  wegen, 
door  T.  L.  —  Waterst.  Ing.  1914,  95. 

Het  tclefoo)ikantoor  te  Weltevreden.  21. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  108. 

Een  nieuwe  brug  (bij  Batjem)  in  Solo.  M. 
ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  1042. 


JoRDAAN  (J.  M.).  Verschillende  construc- 
ties van  djatihouten  dekken  op  ijzeren  lig- 
gers bij  den  bovenbouw  van  bruggen.  M. 
ill.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1914,  2e  ged.  bl.  153.  — 
Opmerkingen,  door  J.  H.  C.  Bergamtn'.  — 
Ibid.  bl.    194. 

DoEFF  (H. ).  Wegenaanleg  op  Flores.  — 
Kol.  Tijdschr.   1914,  I,  778. 

De  Gajoweg.  (Aan  het  Bat.  Nieuwsbl.  ont- 
leende mededeelingen  over  het  gereedkomen 
van  dien  weg).  —  /.  G.  1914,  II,  1667.  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1914,  219. 

ScHELTEMA  DE  Heere  (I.).  De  Semarang- 
sche  prauwhaven.  —  Ind.  Merc.  1914,  996. 

ScHOEMAKER  (Ch.  P).  Nieuwe  fundeerir.gs- 
methode  tegen  grondverzet  in  de  tropen. 
M.  UI.  —  Tijdschr.  Kon.  Inst.  v.  Ing.  Afd.  N. 
I.  1914,  afl.  2,  bl.  1. 

JoRDAAN  (W.  M.).  Abattoir  te  Magelang. 
M.  ill.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1914,  165. 

Bergmans  (E.  J.).  Sprokkelingen  op  water- 
bouwkundig en  bouwkundig  gebied.  —  Ind. 
Bouwk.  T.  1914,  2e  ged.  172,  190. 

Privaat  en  badge  Ie  genheid  in  de  Land- 
schapsgevangenis te  E.,  door  V.  S.  M.  ill.  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  53. 

Plate  (A. ).  Toekomstige  wegconstructies 
in  Indische  steden.  Voordracht.  —  Ingenieur. 
1915,  333. 

Koster  (D.  A.).  Een  en  ander  over  htt  op- 
nemen van  lengte-  en  dwarsprofielen  in  berg- 
achtig terrein.  M.  ill.  —  Waterst.  Ing.  1915, 
113. 

Beschadiging  van  desawegen  en  daarin  ge- 
legen kunstwerken.  (Ontleend  aan  de  Javasche 
Courant,  met  redactioreele  opmerkinge;  ).  — 
Waterst.  Ing.  1915,  135. 

De  „Havenkwestie"  in  het  Parlennnt. 
(Met  ingezonden  artikelen  van  den  heer  Pe- 
relaer  in  de  N.  R.  Ct.  van  4  Nov.  en  28Dec. 
1914).  _  Waterst.  Ing.  1915,  155. 

Koning  (J.  ).  Een  belangrijk  ingenieurswerk 
(nl.  het  opvijzelen  van  de  groote  Brantasbrug 
te  Kediri).  —  ireeiW.  v.  Indië.  12(1915—16), 
630.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1915,  381. 


IRRIGATIE  EN  WATERRECHT. 


269 


Rotteveel  (M.  J.)-  Algemeene  regels  voor 
het  opmaken  van  ontwerpen  en  begrootin- 
gen bij  den  dienst  der  wegverbeteringen  in  de 
Preanger-Regentschappen.  Voordracht.  — 
Ingenieur.  1915,  365. 

Drongelen  (H.  A.  van).  Leiddraad  voor 
het  onderhoud  van  wegen  en  constructie  van 
grond-  en  steenslagwegen  (in  Indië).  Voor- 
dracht. M.  ill.  —  Ingenieur.  1915,  371. 

Wegen-aanleg  en  wegen-onderhoud.  (Over- 
genomen uit  het  Soerab.  Handelsbl.  van  5  Juli 
1915).  —  Ind.  Bouwk.  T.  1915,  248. 


LuLOFS  (C).  De  Gajoweg. 
(1915),  299. 


T.  B.  B.  48 


Het  wegenvraagstuk.  (Overgenomen  uit 
de  Locomotief  van  25  en  29  Juni  1915).  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1915,  250. 

Boreel  (Jhr.  P.  J.).  Mededeelingen  be- 
treffende de  gewone  wegen  in  Ned. -Indië  en 
meer  in  het  bijzonder  omtrent  den  aanleg  in 
de  Buitenbezittingen.  Voordracht.  M.  kaart 
en  ill.  —  Ingenieur.  1915,808.  — Overzicht: 
Ind.  Bouwk.  T.  1915,  306. 

Geuns  (M.  van).  Indische  waterstaats- 
ingenieurs contra  Neder landsche  haven -aan- 
nemers. (Ontleend  aan  het  Soerab.  Han- 
delsbl. van  6Pebr.  1915).  —  Waterst.  Ing.  1915. 
27. 

Sandick  (R.  A.  van).  Onderzoek  naar  de 
moeilijkheden  ondervonden  bij  de  uitvoering 
van  openbare  werken  in  Nederl. -Indië,  door 
tusschenkomst  van  aannemers.  (Bespreking 
van  het  onder  dien  titel  verschenen  Rapport). 
—  Ingenieur.  1915,  247,  277,323. —Zie ook: 
Waterst.  Ing.  1915,  127. 

c.  Irrigatie  en  Waterrecht. 

Assen  (E.  van).  Irrigatie  en  Landbouw  op 
Java.  —  Kol.  Weekbl.  1911,  N°.  39. 

Lamminga  (A.  G.).  Gewijzigde  inzichten 
in  den  bouw  van  prises  d'eau  in  Indische 
rivieren  sedert  1887.  M.  ill.  —  Ingenieur. 
1911,  N°.  1  (Feestnummer),  108. 

Sandick  (R.  A.  van).  Landbouw  en  irri- 
gatie op  Java.  —  Ingenieur.  1911,  946.  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1912,  22. 

Meijers  (A.  A.  ).  Algemeen  overzicht  van 


de  toepassing  elders  van  eenige  op  Java  wei- 
nig gebruikelijke  middelen  om  irrigatiewater 
beschikbaar  te  krijgen.  Voordracht.  M.  ill.  — 
Arch.  Suikerind.  in  N.  I.  (1911),  II,  1765. 
—  Tijdschr.  Kon.  Inst.  v.  Ing.  Afd.  N.  I. 
1912,  afl.  2. 

SiBiNGA  Mulder  (J.).  De  irrigatie  in  ver- 
band met  de  Java-suikerindustrie.  Voor- 
dracht met  debat.  —  Versl.  Ind.  Gen.  1911 — 
12,  177. 

Robbers  (C).  De  wadoek  „Pridjetan". 
Een  belangrijk  waterstaatswerk  in  de  Solo- 
vallei. M.  k.  en  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  7 
(1911—12),  1227. 

Meyier  (J.  e.  de).  De  uitvoering  van  een 
waterwerk  in  Indië.  Voordracht.  —  Buil. 
Kol.  Mus.  N°.  48  (1911),  20. 

De  uitkomsten  van  het  welvaartonder- 


zoek  op  Java.  VII.  Irrigatie.  (Overzicht  van 
het  rapport  der  Mindere  Welvaart  Commissie). 
—  /.  O.  1911, 1,  499,  643,  774;  II,  906. 

Irrigatie -werken  in  de  residentie  Menado. 
(Ontleend  aan  een  art.  van  E.  J.  Jellesma.  in 
de  N.  R.  Ct.).  —  /.  G.  1911,  II,  1649. 

De  hervatting  der  Solo-vallei-werken.  (Be- 
schouwingen naar  aanleiding  van  eene  corres- 
pondentie uit  Rembang  in  het  Soerab.  Han- 
delsbl. van  20Febr.  1912).  —/.  G.  1912,1,662. 

Een  „Ingenieur"  over  de  Solo-valleiwerken. 
(Overzicht  van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Soe- 
rab. Ct.  van  4  en  8  Juli  1912).  —  /.  G.  1912,11, 
1228. 

De  drooglegging  der  Rawah  Rening,  door 
V.  K.  M.  k.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1912,  48. 

Saltet  (A.  H.).  Kritische  bespreking  van: 
J.  NuHOUT  VAN  DER  Veen.  „Nogmaals  irriga- 
tie en  landbouw  op  Java, enz.".  —  T.  B.  B.  42 
(1912),  67. 

Blackstone  (J.).  Nota  over  de  bevloeiing 
in  de  residentie  Madioen.  M.  k.  en  ill.  — 
Verslag  Burgert.  Openb.  Werken  in  N.  I.  over 
het  jaar  1912.  Bijl.  2e  ged. 

De  inwijding  van  den  dam  te  Ketoelampa. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  674. 

Sandick  (R.  A.  van).  Irrigatie  op  Java. 


270 


IRRIGATIE  EN  WATERRECHT. 


Voordracht.    —    Ingenieur.    1912,    914.    — 
Voordrachten    Kol.    Landb.    Tent.    Deventer. 

1912,  bl.  1. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der).  Het  water- 
recht  in  Nederlandsch-Indië.  —  T.  B.  B.  42 
(1912),  42. 

De  opening  der  Bedadoengwerken.  M.  UI. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  314. 

De  Toentang-waterwerken,  door  H.  M.  ill. 

—  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  386. 

Een  Inlandsch  oordeel.  Bespreking  van 
een  artikel  van  den  Regent  van  Bodjonegoro, 
getiteld:  „Dari  hal  pekerdja'an  Solo",  waarin 
deze  de  voordeden  eener  hervatting  van  de 
Solo-vaUeiwerken  uiteenzet.  —  /.  6.  1913, 
1,245. 

HOMAN  VAN  DER  Heide  (J.).  Over  de  ren- 
tabiliteit van  irrigatiewerken.  —  Waterst. 
Ing.  1913,  7,  22. 

Meijeks  (A.  A.).  De  verhouding  van  den 
watertoevoer  tot  reservoir  en  den  regenval  op 
het  afwaterende  gebied.  M.  ill.  —  Waterst. 
Ing.  1913,  8,  26. 

Is  de  \TTichtbaarheid  bij  landbouw  door 
middel  van  bevloeiing  in  droge  klimaten 
blijvend  verzekerd,  door  T.  L.  (Naar  aanlei- 
ding van  een  artikel  in  de  „Engineering 
Record"  van  15  Febr.  1913).  —  Waterst.  Ing. 

1913,  56. 

Thal  Larsen  (J.  H.).  Onvoorziene  om- 
standigheden bij  het  inspuiten  van  damplan- 
ken  van  gewapend  beton.  —  Waterst.  Ing. 
1913,  64. 

Rosse  (I.  Th.  van).  Over  de  nomenclatuur 
van  leidingen  en  kunstwerken  in  irrigatie - 
gebieden.  —  Waterst.  Ing.  1913,  67. 

Rentabiliteit  van  irrigatiewerken,  door 
T.  L.  —  Waterst.  Ing.  1913,  96. 

Invloed  van  draineering  op  sawahgronden, 
door  v.  R.  (Naar  aanleiding  van  een  artikel 
van  P.  van  der  Elst  in  Teysmannia,  1913, 
afl.  6).  —  Waterst.  Ing.  1913,  99. 

Ham  (S.  P.).  Een  belangrijk  rapport  nopens 
de  watervoorziening  in  het  Brantasgebied.  — 
Ind.  Merc.  1913,  844. 


Robbers  (C).  De  wadoek  Pridjetan,  een 
belangrijke  vergaarkom  in  de  Solovallei. 
M.  ül.  —  Ingenieur.  1913,  449.  —  Overzicht. 
—  Ind.  Bouwk.  T.  1913,  137. 

Weijs  (C.  W.  ).  Schets  van  de  ontwikkeling 
van  technische  bemoeienis  met  irrigatie  in 
Indië.  Rede.  —  Ingenieur.  1913,845.  — Over- 
zicht. —  Ind.  Bouwk.  T.  1913,  248,  250. 

Brantas.  Irrigatie  op  Java.  (Overgenomen 
uit  de  Nieuwe  Soerab.  Cour. ).  —  Ind.  Bouwk. 
T.  1913,  8. 

Suikerindustrie  en  irrigatie.  —  Ind.  Bouwk. 
T.  1913,  171. 

Opmekker.  De  Tjimanoek  als  verkeersweg 
en  leverancier  van  irrigatie,  bad-  en  drink- 
water. —  Ind.  Bouwk.  T.  1913,  252. 

Meijers  (A.  A.  ).  Over  kunstmatige  ver- 
meerdering van  grondwater,  dat  voor  irri- 
gatie-doeleinden benuttigd  wordt.  —  Arch. 
Suikerind.  N.  /.  1913,  II,  1573. 

IJPELAAR  (M.).  Irrigatie.  Naar  aanleiding 
van  de  verhandeling  van  Mr.  J.  W.  RAMAERin 
de  Ind.  Merc.  van  3  Febr.  1914.  — Ind.  Merc. 
1914,  175.  —  Nog  eens  „Irrigatie",  door  J. 
SiBiNGA  Mulder.  —  Ind.  Merc.  1914,  225.  — 
Andermaal  „Irrigatie",  door  M.  IJpelaar.  — 
Ind.  Merc.  1914,  289.  —  Nogmaals  „Irri- 
gatie" dag  en  nachtregeUng,  door  Mr.  J.  W. 
Ramaer.  —  Ind.  Merc.  1914,  645.  —  De 
„dag-  en  nachtregeling"  bij  „Irrigatie",  door 
M.  IJpelaar.  —  Ind.  Merc.  1914,  813.  — 
Irrigatie.  Dag-  en  nachtregeling,  door  Mr. 
J.  W.  Ramaer.  —  Ind.  Merc,  1914,  834.  — 
Gedeeltelijk  overgenomen  in  Ind.  Bouwk. 
T.  1915,  182.  —  ld.  in  de  Waterstaats-Inge- 
nieur. 1914,  156;  1915,  73.  —  Irrigatie,  dag- 
en nachtregeling,  behandeld  in  het  Parle- 
ment. —  Waterst.  Ing.  1915,  82.  ') 

VoORDtJiN  (J.  C. ).  Beschrijving  van  eenige 
der  belangrijkste  irrigatiewerken  op  Java  en 
van  de  daarmede  verkregen  resultaten.  I. 
De  werken  ter  bevloeiing  van  een  deel  der 
afdeeling  Brebes  (Residentie  Pekalongan) 
uit  de  PemaUe-rivier.  M.  ül.  —  Tijdschr.  Kon. 
Inst.  Ing.  Verhandel.  1914,  Afl.  1. 


')  Grootendeels  werden  deze  titels  reeds  ver- 
meld in  de  rubriek  „Suikerindustrie" ,  hiervoor 
op  blz.  2o6,  26  kolom. 


IRRIGATIE  EN  WATERRECHT. 


271 


KoENS  ( A.  J. ).  De  waarde  van  het  water 
(hoofdzakelijk  voor  irrigatie -doeleinden).  — 
7.5.5.47(1914),  173. 

Irrigatie  ter  Oostkust  van  Sumatra,  door 
C.  L.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  409. 

Kloppenburg  (W.  H.).  Evenredige  ver- 
deeling bij  de  detailbevloeiing  van  de  Pemali- 
werken.   Met  naschrift  door  J.  C.  Voorduin. 

—  Ingenieur.  1914,  1018. 

Eenige  bladzijden  uit  de  geschiedenis  van 
het  irrigatie  we  zen  op  Java.  —  Water  st.  Ing. 
1914,151;  1915,   16. 

MoENS  (J.  L.).  Tafelstortdammen  (voor 
irrigatiedoeleinden).  —  Waterst.  Ing.  1914, 
126. 

JoRDAAN  (W.  M.).  Waterverstrekking  aan 
suikerriettuinen  en  aan  de  gewassen  der  In- 
landsche  bevolking  op  Java.  (Ontleend  aan  het 
Soerab.  Handelsbl.  van  9  en  10  Sept.  1914).  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1914,  2e  ged.  89.  —  Opmer- 
kingen, door  VAN  Beek.   —  Ihid.  1914,  116. 

Later.  Waterkwesties.  (Over  de  water- 
verdeeling  in  streken  waar  gronden  zijn  ver- 
huurd aan  suikerfabrieken).  (Ontleend  aan  de 
Locomotief  v&n  28Nov.  1914).  —  Ind.  Bouwk. 
T.  1914,  2e  ged.,  bl.  176. 

Stigteb  ( A.  W.  G.  ).  Een  en  ander  over  wa- 
terbeheer en  waterverdeeling  (in  de  irrigatie - 
af  deeling  Brantas).  Voordracht.  —  Ind. 
Bouwk.  T.  1914,  231;  2e  ged.,  99, 134.  —  Wa- 
terst. Ing.  1914,  8,  39,  62. 

NiJMAN  (A.  J.  W. ).  Bepaling  van  den  maxi- 
mum afvoer  van  rivieren  volgens  de  methode 
van  Melchior.  M.  ill.  —  Waterst.  Ing.  1914, 
69. 

Dijkerman   (G.   J.  ).    Matrassendammen 
(voor  irrigatiedoeleinden).   —    Waterst.   Ing. 
1914,  90. 

De  slibkwestie  bij  reservoirs,  door  H.  D.  F. 

—  Waterst.  Ing.  1914,  97. 

Koens  (A.  J.).  De  waarde  van  het  water 
(voor  den  landbouw  in  Indië).  —  T.  B.  B.  47 
(1914),  173. 

Verdeeling  van  irrigatiewater  (op  Java), 
door  K.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  550. 


Broekens  (H.  J.  ).  De  irrigatiewerken  op  de 
onderneming  Djatiroto,  afd.  Loemadjang,  res. 
Pasoeroean.  31.  ill.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1914, 
15,  40,  70;  2e  ged.,  188;  1915,  140. 

Westerloo  (J.  f.  P.).  Brondjongs  en 
brondjongwaterwerken.  M.  ill.  —  Ivd.  Bouwk. 
T.  1914,  2e  ged.,  119. 

Haringhtjizen  (J.)  en  A.  J.  N.  Nijman. 
Irrigation  in  Netherlands-East-India.  M.  ill. 
—  Essays  Netherl  E.  I.  San  Francisco- 
Committee.  N°.  12  (1914). 

Kal  (H.  Th.).  Iets  over  irrigatie,  landbouw 
en  visscherij  in  Bantam.  —  I.  G.  1915, 1,  510. 

De  verdeeling  van  het  irrigatiewater  tus- 
schen  de  Europeesche  cultuurondernemingen 
en  de  bevolking.  (Uit  de  notulen  van  de  ver- 
gadering der  Regentenvereeniging  „Sedijo 
Moeljo").  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1138.  — 
Waterst.  Ing.  1915,  65. 

SoEHOED  NosiNGO  (Raden).  Aanteeke- 
ningen  over  bevloeiing  en  waterafvoer.  M. 
ill.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1915,  262. 

Deliana,  door  R.  (Verslag  eener  aan  de  Su- 
matra-Post  van  5  Juli  1915  ontleende  lezing 
van  F.  W.  Th.  van  Oordt  over  irrigatie  en 
rijstbouw  ter  Oostkust  van  Sumatra).  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  123. 

Vos  (H.  C.  P.  de).  Hevel  aquaducten.  — 
Waterst.  Ing.  1915,  64. 

De  suikerrietcultuur  op  Java  en  de  water- 
kwestie. (Ontleend  aan  een  artikel  van  L.  de 
Waal  in  de  N.  R.  Ct).  —  Waterst.  Ing.  1915, 
100. 

Immink  (W.  J.).  Een  methode  voor  de  be- 
paling van  een  reservoir-overlaat  langs  gra- 
fischen  weg.  M.  ill.  —  Waterst.  Ing.  1915, 112. 

Een  middel  om  de  wervelbeweging  en 
kolkvorming  beneden  stuwdammen  tegen  te 
gaan,  door  F.  —  Waterst.  Ing.  1915,  136. 

De  modderbandjir  in  de  kali  Banjoepoe- 
tih.  M.  ill.  —  Waterst.  Ing.  1915,  181. 

Dijkerman  (G.  J.).  Waterverdeeling  (tus- 
schen  Europ.  ondernemingen  en  de  Inlandsche 
bevolking  op  Java).  Met  Naschrift  der  Redac- 
tie. —  Waterst.  Ing.  1915,  184. 


272 


DRINKWATERVOORZIENING. 


Rosse  (I.  Th.  vau).  Irrigatie  en  rietcultuur. 
(Ontleend  aan  het  Soerab.  Handelsbl  van  13  en 
14  Oct.  1915).  —  Waterst.  Ing.  1915,  223. 

MooiJ  (A.  de).  Rietcultuur  en  bevloeiing. 
(Ontleend  aan  het  Soerab.  HatuLelsbl.  van  26 
Oct.  1915).  —  Waterst.  Ing.  1915,  228. 

WoLFF  (M.  de).  Waterverlies  door  kwel 
en  verdamping  in  tertiaire  bevloeiingsgebie- 
den.  Met  Naschrift  der  Redactie.  —  Waterst. 
Ing.  1915,  245. 

Kat  (J.  o.  de).  Irrigatie,  dag-  en  nachtre- 
geling. Met  Naschrift  van  G.  J.  Dijkerman. 
M.  iU.    —  Waterst.  Ing.  1915,  255. 

Es  (D.  J.  F.  van).  Bergmeren  als  reservoirs. 
—  Waterst.  Ing.  1915,  254. 

De  irrigatie  en  rijstbouw  in  Simeloengoen. 
(Ontleend  aan  de  Sumatra-Post  van  3  Sept. 
1915).  —  T.  B.  B.  49  (1915),  296. 

Regeling  van  het  waterverbruik  ten  be- 
hoeve van  de  sawah's  in  Simeloengoen.  — 
Pémimpin  Pëngoesaha  Tanah.  I  (1915),N°.  7, 
bl.  16. 

De  waterkrachtwerken  in  de  kali  Tjatoer 
(Madioen).  M.  ül.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12 
(1915— 16),  226. 

White  (J.  Th.).  Irrigatie  en  landbouw. 
(Overgenomen  uit  de  Locomotief  van  29  en  30 
Aug.  1915).  —  Ind.  Bmiwk.  T.  1915,  323. 

Mol  (J.).  Iets  over  het  ontwerpen  van  irri- 
gatiewerken.  M.  ül.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1915, 
336. 

Moolenbubgh.  Verslag  nopens  het  tot 
stand  komen  van  de  waterleiding  „Siantar."  — 
T.  B.  B.  49  (1915),  16. 

d.  Dbinkwatervooezieïong. 

De  officieele  opening  der  Oengaran-water- 
leiding  te  Semarang,  door  Maby.  M.  ül.  — 
Weekbl.  V.  Indië.  10  (1913—14),  1214. 

Mabokier  ( J.  A.  ).  Nieuwe  methoden  voor 
de  zuivering  van  drinkwater  voor  steden.  M. 
ül.  —  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  131. 

Deooeleb  (O.).  Over  watervoorziening  op 


ondernemingen. 
67. 


Plantage-H  ygtene.   1914, 


Kort  verslag  betreffende  de  werking  van  de 
regelingen  op  de  Soemenepsche  drinkwater- 
leiding gedurende  het  tijdperk  1  Juli    1913 

—  30  Juni  1914.  —  Decentralisatie- Verslag. 
1913—14,  Bijl.  2,  bl.  257. 

Meijebs  (A.  A.).  Het  aan  den  dag  brengen 
van  ondergrondsch  water  door  middel  van 
putten  en  pompen.  M.  ül.  —  Arch.  Suiker- 
ind.  N.  I.  21  (1913),  II,  906. 

HoTTWiNK  (L.).  De  artesische  boringen  in 
het  bekken  van  Batavia.  M.  ül.  —  Tijdschr. 
Kon.  Ing.  v.  Ing.  Afd.  N.  I.  1914,  afl.  2,  bl.  1. 

Versluys  (J.).  De  watervoorziening  van 
Batavia.  Met  Naschrift  door  F.  A.  Janssen 
VAN  Raaij.  (Overgenomen  uit  het  Bat. 
Nieuwsblad).  —  Ind.  Bouwk.  T.  1914,  111. 

Voor-ontwerp  voor  een  bronwaterleiding  te 
Batavia  en  Meester-Cornelis  (Overzicht  eener 
voordracht  van  F.  A.  Janssen  van  Raaij  in 
het  Soer.  Handelsbl.  van  4  Mei  1914).  — Ind. 
Bouwk.  T.  1914,  185. 

Janssen  van  Raaij  (F.  A.).  Watervoorzie- 
ning van  Batavia.  Voordracht  gehouden  in  de 
vergadering  van  de  afd.  Ned. -Indië  van  het 
Kon.  Inst.  v.  Ingenieurs.  (I.  Keuze  van  het 
Stelsel.  II.  Voor -ontwerp  eener  bron  waterlei- 
ding voor  de  gemeenten  Batavia  en  Meester- 
Cornelis).  M.  ül.  —  Ingenieur.  1915,  115,  135. 

—  Opmerkingen  over  de  watervoorziening 
van  Batavia  (naar  aanleiding  van  voren- 
genoemd  artikel.),   door   D.    J.  F.  van  Es. 

—  Ibid.  1915,  200,  780.  —  Opmerkingen  over 
de  watervoorziening  van  Batavia  (als  voren), 
door  D.  A.  Kosteb.    M.   ill.  —  Ibid.  1915,       ■ 
251.    —    Iets  over  de  watervoorziening  van       \ 
Batavia,  mede  naar  aanleiding  van  de  voor- 
dracht van  F.  A.  Janssen  van  Raaij.  M.  ill. 

—  Ibid.  1915,  564. 

De  Bataviasche  drinkwaterleiding  en  mil- 
lioenenbesparing.  (Overgenomen  uit  het  Bat. 
Nieuwsbl. ).  —  Ind.  Bouwk.  T.  1915,  306. 

Batavia's  watervoorziening.  (Overzicht 
van  eenige  Indische  dagbladartikelen  en  van 
een  request  der  Vereeniging  tot  bevordering 
der  Geneesk.  Wetensch.  in  Ned. -Indië).  — 
Waterst.  Ing.  1915,  278. 


BOUWKUNST, 


273 


Hbetjans  (H.).  De  watervoorziening  van 
Batavia.  —  Locale  Belangen.  3  (1915),  298. 

Maier  (K.  A.  R.).  Drinkwaterleidingsbui- 
zen  van  gewapend  beton.  —  Waterst.  Ing. 
1915,  252. 

e.  Bouwkunst. 

Beschrijving  van  het  gemeentelijk  abattoir 
te  Magelang.  — Decentralisatie-Verslag.  1911 
—12,  Bijl.  2,  bl.  216. 

Korte  beschrijving  van  het  gemeentelijk 
openbaar  slachthuis  te  Medan.  —  Decentra- 
lisatie-Verslag. 1912—13,  Bijl.  2,  bl.  239. 

Het  mooiste  gebouw  van  Indië.  (De  Ja- 
vasche  Bank  te  Batavia),  door  N.  M.  ill.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13),  843,  1227. 

Nillmij-Soerabaja.  (Beschrijving  van  het 
gebouw).  31.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9(1912— 
13),   1182. 

Beschouwingen  over  bouwkunst,  door  S. 

—  Ind.  Bouwk.  T.  1912,  118,  150. 

Het  nieuwe  gebouw  van  de  Javasche  Bank 
te  Soerabaja.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9 
(1912—13),  918. 

Dü  vergrooting  van  het  hoofdgebouwvan 
de  Javasche  Bank  te  Batavia.  M.  ill.  —  Het 
Ned.  Ind.  Huis.  O.  dh  N.  1—2  (1913—14),  4. 

Agentschapsgebouw  van  „the  Hongkong 
and  Shanghai  Banking  Corporation"  te  Ba- 
tavia. M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  dk  N. 
1—2  (1913—14),  13. 

Agentschapsgebouw  der  Nederlandsche 
Handelmaatschappij  te  Weltevreden.  M.  ill. 

—  Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  de  N.  1—2  (1913— 
14),  19. 

Agentschapsgebouw  van  de  Javasche 
Bank  te  Medan.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis 
O.  dk  N.  1—2  (1913—14),  23. 

Het  gebouw  van  de  Javasche  Bank  te  Soe- 
rabaja. M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  dk  N. 
1—2(1913— 14),  81. 

Het  nieuwe  gebouw  der  Javasche  Bank 
(te  Batavia).  (Ontleend  aan  de  Java-Bode). 

—  Ind.  Merc.  1913,  332. 


Villa's  en  woonhuizen  op  Nieuw  Merdika  te 
Bandoeng.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis 
O.  dk  N.  1—2  (1913—14),  91. 

Hotel  des  Indes  te  Weltevreden.  M.  ill.  — 
Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  dk  N.  1—2  (1913—14), 
97. 

Het  gebouw  der  firma  Rathkamp  &  Co., 
Rijswijkstraat,  Weltevreden.  M.  ill.  —  Het 
Ned.  Ind.  Huis  O.  dkN.  1—2  (1913—14),  101. 

Boekwinkel  Kolpf  &  Co.  op  Noord- 
wijk  te  Weltevreden.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind. 
Huis  O.  dk  N.  1—2  (1913—14),  104. 

Villa  te  Djocja.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind. 
Huis  O.  dk  N.  1—2  (1913—14),  105. 

Het  gebouw  der  Koloniale  Zee-  en  Brand - 
Assurantiemaatschappij  te  Batavia.  M.  ill.  — 
Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  dk  N.  1—2  (1913—14), 
109. 

Het  nieuwe  gebouw  van  de  „Oost -Ja va- 
bioscope"  te  Soerabaja.  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  10  (1913—14),  770,  786. 

De  nieuwe  audiëntiezaal  in  het  paleis  op 
Rijswijk.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913— 
14),  871. 

Het  nieuwe  hoofdbureau  der  Semarang- 
Cheribon-Stoomtram  Mij.  te  Tegal.  M.  ill.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  925. 

Bosboom  (H.  D.  H.  ).  Oude  woningen  in  en 
nabij  de  stad  Batavia.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind. 
Huis  O.  dk  N.  1—2  (1913—14),  113, 177. 

Toko  voor  de  Maatschappij  tot  voortzet- 
ting der  zaken,  voorheen  J.  R.  de  Vries  &  Co. 
te  Bandoeng.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis 
O.  dk  N.  1—2  (1913—14),  161. 

Het  gebouw  van  de  „Internationale  Cre- 
diet-  en  Handelsvereeniging  Rotterdam"  te 
Batavia.  M.  ill.  — Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  dk  N. 
1—2  (1913—14),  169. 

Gebouw  LiNDETEVES -Stokvis  te  Soerabaja. 
M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  dk  N.  1—2 
(1913—14),  175. 

De  vergrooting  van  het  hoofdgebouw  van 
de  Javasche  Bank  te  Batavia.  M.  ill.  —  Het 
Ned.  Ind.  Huis  O.  dkN.  1—2(1913— 14), 241. 

18 


274 


BOUWKUNST. 


CO!HMUNICATIE-  EN  TRANSPORT>nDDELEN. 


Het  gebouw  der  Nederlandsche  Handel- 
Maatschappij  te  Bandoeng.  M.  ill.  — HetNed. 
Ind.  Huis  O.  &  N.  1—2  (1913—14),  254. 

Het  gebouw  van  de  Nederlandsche  Handel- 
Maatschappij  te  Makassar.  M.  ill.  —  Het  Ned. 
Ind.  Huis  O.  <fe  N.  1—2  (1913—14),  257. 

Gebouw  der  firma  Lindeteves-Stokvis  te 
Batavia.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  d; 
N.  1—2  (1913—14),  259. 

Snitijf  (S.).  Architecture  in  Netherlands 
East -India.  M.  ill.  —  Essays  Netherl.  East- 
Indian  San  Francisco-Committee.  N°.  11 
(1914). 

MooJEN  (P.  A.  J.).  De  bouwkunst  in  Indië. 
M.  iU.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  46. 

Het  nieuwe  loge -gebouw  te  Malang.  M.  ill. 
—  Weekbl.  V.  Indië.  11  (1914—15),  107. 

Een  bouwkundige  tentoonstelling  te  Medan. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11  (1914— 15),  518. 


Mol  (J.).  Eenige  beschouwingen  over  de 
indeeling  van  het  Indisch  woonhuis.  M.  ill. 
—  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  1915,  20. 

Het  gebouw  der  Levensverzekerings  Mij. 
Dordrecht,  aan  Noordwijk  te  Weltevreden. 
M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  &  N.  1915,  1. 

Peteri  (W.  B.).  Stedebouwkundige  cau- 
serieën. (Overgenomen  uit  het  Soerab.  Han- 
delsbl.  van  27—29  Mei  1915).  —  Ind.  Bouwk. 
Tijdschr.    1915,   268. 

Het  kantoorgebouw  van  de  Maatschappij 
voor  Uitvoer-  en  Commissiehandel  te  Batavia. 
M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind.  Huis  O.  <k  N.  1915, 
37. 

Kemp  (P.  H.  van  deb).  Over  kunst  in  In- 
dischen  woningbouw.  M.  ill.  —  Het  Ned.  Ind. 
Huis  O.  &  N.  1915,  49. 

Sweijs  (A.  H.).  Bouwen  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  /.  T.  v.  S.  en  Tr.  W.  3  (1915),  262. 


I 


VIII.     COMMUNICATIE-  EN  TRANSPORTMIDDELEN.  >) 


o.     In  het  algemeen. 

Het  Vreemdelingenverkeer  op  Java.  (Ont- 
leend aan  eene  brochure  uitgegeven  door  de 
Stoom  vaart -Maatschappijen  ,vNederland"  en 
„Rotterdamsche  Lloyd'').  —  /.  G.  1912, 
II,  908. 

Automobielen  in  Indië.  (Volgens  de  mede- 
deelingen  van  den  Duitschen  Consul  te  Bata- 
via). —  /.  G.  1912,  II,  957. 

-  Braam  (W.  van).  De  Gouvernements-au- 
tomobicldienst  in  Palembang.  —  Ingenieur. 
27  (1912),  829. 

Antoraobielverkeer  in  de  koloniën.  Door 
H.  —  T.  N.  L.  N.  I.  85  (1912),  154. 

Het  kabelzweefveer  dercultuur -maatschap- 
pij „Panggoongredjo"  over  het  Metrora- 
vijn nabij  Kepandjen  op  Java.  M.  ill.  — 
Ind.  Merc.  1912,  1142.  —  Zie  ook:  Arch.  S. 
I.  N.  I.  1913, 1,  318. 


Indisch  reiscomfort.  Door  E.  —  Kol.  Tijd- 
schr.  1912,  717. 

Verslag  van  den  automobieldienst  in  Pa- 
lembang en  Benkoelen  over  1911,  1912  en 
1913.  —  I.  G.  1914,  I,  31;  1915,  I,  63.  —  Zie 
ook:  Kol.  Tijdschr.  1914,  I,  200,  en  T. 
B.  B.  45  (1913),  335,  407. 

Verslag  van  het  Preanger-transport  over 
1912.  —  /.  G.  1914,  I,  37. 

Heijman.  Iets  over  bepalingen  op  het  ge- 
bruik van  transportmiddelen  op  verharde 
wegen.  —  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  17  (1914), 
42. 

Reitsm.\  (S.  A.).  De  wegenkwestie  op  Java 
en  Madoera.  Voordracht.  —  Meded.  Ver. 
Locale  Belangen.  N°.  3. 

Later ( J.  F.  H.  A.).  De  verkeerskwesties en 
de  Locale  Raden.  —  Locale  Belangen.  3 
(1915),  81,  111. 


')  Zie  voor  wetjenaanleg  de  rubriek  „Operaare  Werken". 


POST-,  TELEGRAAF-  EN  TELEFOONDIENSTEN. 


275 


6.  Post-,  Telegraaf-  en  Telefoon- 
diensten. —  Stoom  VAART. 

Collette  (A.  e.  R.).  Nederlandsch-Oost- 
Indische  telegraafgemeenschap.  Voordracht. 
—  Ingenieur.  26  (1911),  436. 

Het    internationale    telegraafkabelnet 


meer  in  het  bijzonder  beschouwd  in  verband 
met  het  Oost-Indisch  verkeer.  —  Tijdschr. 
Econ.    Oeogr.    2   (1911),    139.  —  Overzicht: 

—  /.  G.  1911,  II,  987. 

Meyier  (J.  e.  de).  Een  verslag  over  het 
Indische  Telegraafwezen.  (Overzicht  van 
de  verslagen  van  A.  E.  R.  Collette  en  H. 
W.  L.  Leur).  —  /.  G.  1912, 1,  497. 

Onbestelbaarverklaring  van  telegrammen. 
(Overgenomen  uit  het  Nieuws  v.  d.  Dag  van 
N.  ƒ.,  met  naschrift  van  de  Redactie).  — Ind. 
T.  V.  P.  en  T.  7  (1911—12),  421,  422.  —  Zie 
ook:  /.  G.  1912,  I,  508. 

Casand  (W.  A.  van).  Salarissen  (bij  den 
Post-en  Telegraafdienst).  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T. 
7(1911— 12),  282. 

Circulaire  119  (waarin  de  hoofdlijnen  der 
positieregeling  van  de  ambtenaren  van  de 
oude  en  nieuwe  examens  voor  den  Post-  en 
Telegraafdienst).  Met  beschouwingen  daar- 
over. —  Ind.  T.  V.  P.  en  T.  7  (1911—12), 
271,  305,  331,  333,468;  8(1912—13),  11,71, 
99,  210. 

Tours  (J.  D.).  Beschrijving  eener  herstel- 
ling van  den  Atjeh-kabel  in  het  jaar  1907  door 
het  kabelschip  „Telegraaf"  verricht.   M.  k. 

—  Ind.  T.  V.  P.  en  T.  7  (1911—12),  335. 

Hoe  verschaffen  wij  ons  gehoor.  (Klacht 
over  de  positie  der  ambtenaren  bij  den  Post- 
en Telegraafdienst  in  N.  I. ).  —  Ind.  T.  v.  P. 
en  T.  7  (1911— 12),  359. 

Casand  (W.  A.  van).  Inlandsche  werk- 
krachten tot  aanviilUng  van  het  tekort  aan 
personeel  bij  den  P.  en  T.  dienst.  Met  na- 
schrift der  Redactie.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T.  7 
(1911—12),  362,  363.  —  Een  beschouwing  op 
bovenstaand  „Naschrift",  door  W.  A.  van 
Casand.  Met  repliek  van  de  Redactie.  — Ihid. 
7  (1911—12),  522,  524. 

Collette  (A.  E.  R.).  Mededeeling  om- 
trent een  door  A.  E.  R.  Collette  en  H.  W. 


L.  Leur  gebracht  bezoek  aan  Nederlandsch- 
Indië,  in  opdracht  van  den  Minister  van  Ko- 
loniën. Voordracht  met  debat.  —  Ingenieur. 
27  (1912),  367. 

Iterson  (J.  C.  van).  Het  radiotelegra- 
fisch  station  „Sabang".  M.  ill.  —  Marine- 
blad. 26  (1911—12),  804. 

Het  rapport  van  de  heeren  Collette  en 
Leur  (over  het  Ind.  telegraafwezen).  — 
Ind.  T.  V.  P.  en  T.  7  (1911—12),  414. 

HoLTZAPFEL  (G.  C).  Station  voor  draad- 
looze  telegrafie  te  Timor  Koepang.  M.  ill.  — 
Marineblad.  27  (1912—13),  844. 

De  Indische  Post-  en  Telegraafdienst  na 
tien  jaren  (1902—1911).  —  /.  G.  1913, 1,  130. 

Gerdes  Oosterbeek  (W.  F.).  De  voorge- 
nomen uitbreiding  en  verbetering  van  het 
Neder  landsch -Indische  telegraaf  net.  M.  k.  — 
T.  A.  G.  1913,  28. 

De  telegraafverbinding  van  Indië  met  Eu- 
ropa via  Menado-Yap-Kiachta.  (Overzicht 
van  een  artikel  van  „Telegrafist"  in  het 
Nieuws  V.  d.  Dag  van  N.  I. ).  —  Ind.  T.  v.  P. 
en  T.  8  (1912—13),  42. 

Boeten  en  terechtwijzigingen  (van  ambte- 
naren bij  den  Post-  en  Telegraafdienst  in 
Nederl. -Indië).  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T.  8 
(1912—13),   58. 

Circulaire  67  (bevattende  wijzigingen  in  de 
Algemeene  Bepalingen  omtrent  het  beheer 
van  den  Post-  en  Telegraafdienst).  —  Ind. 
T.  V.  P.  en  T.  8  (1912—13),  105. 

Het  radio  te  Sabang.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T. 
8  (1912—13),  143. 

Verbetering  van  P.  en  T.  toestanden. 
(Naar  aanleiding  van  een  artikel  in  de  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  van  16  April  1912).  — 
Ind.  T.  V.  P.  en.  T.  8  (1912—13),  148. 

De  sorteering  van  mails  op  de  schepen  der 
Maatschappij  „Nederland"  en  op  die  der 
„Rotterdamsche  Lloyd".  Door  Th.  B.  d.  B.  — 
Ind.  T.  V.  P.  en  T.  8  (1912—13),  453. 

Bijdrage  tot  de  geschiedenis  van  het  post- 
wezen  in  Nederlandsch -Indië.  —  Ind.  T.  v. 
P.  en  T.  8  (1912—13),  598,  676. 


276 


POST-,  TELEGRAAF-  EN  TELEFOONDIENSTEN. 


MoDEBNicus.  Open  brief  (aan  het  Hoofd- 
bestuur van  den  Bond  van  Post-  en  Telegraaf- 
ambtenaren  en  beambten  in  Nederl.-Indië) 
over  de  middelen  ter  verbetering  van  de  be- 
staande post-  en  telegraaf  toestanden.  — 
Ind.  T.  V.  P.  en  T.  8  (1912— 13),  336.  —Een 
woordje  naar  aanleiding  van  den  „Open 
Brief".  Door  „OiTD -Strijders".  —  Ibid.  8 
(1912—13),  492,  604. 

Hollandsch  oordeel  over  de  Post  in  Indië. 
(Ontleend  aan  de  „Avondposf").  —  Ivd. 
T.  V.  P.  en.  T.  8  (1912—13),  64L 

De  nieuwe  salarisregeling  voor  de  klerken. 
Door  L.  — /rwi.  T.  V.  P.  en  T.  8(1912— 13),  642. 

Brieven  per  zeepost  naar  de  Koloniën. 
(Nieuwe  regeling  vastgesteld  bij  Kon.  Besluit 
van  7  Januari  1913,  Ned.  Staatsblad  N°.  6). 
—  I.  G.  1913,  I,  375. 

Aanstoots  (J.).  De  ombouw  van  de 
telegraafgeleiding  tusschen  Soerabaja  en 
Wonokromo.  M.  UI.  —  Ingenieur.  28  (1913), 
413. 

Onze  Reglementen  en  Voorschriften.  Door 
S.  —  Ind.  T.  V.  P.  en  T.  8  (1912— 13),  682;  9 
(1913—14),  197,  225. 

Het  overwerkgeld.  Door  L.  —  Ind.  T.  v. 
P.  en  T.  8(1912— 13),  685. 

Brakel  (van).  Inlanders  lid  van  onzen 
Bond  en  nog  wat.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T.  8 
(1912—13),  833. 

Radiotelegrafie  (in  Indië).  M.  ill.  —  Ind. 
T.  V.  P.  en  T.  8  (1912—13),  845. 

Te  kleine  en  onpractisch  ingerichte  P.  en 
T.  kantoren.  Door  „Kantoobchef".  —  Ind. 
T.  V.  P.  en  T.  8  (1912—13),  850. 

Opmerking  over  nieuwe  regeling  salaris 
klerken.  Door  L.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T.  8 
(1912—13),  855. 

De  nieuwe  postzegels  voor  onze  Koloniën. 
M.  ill.  —  Amsterdammer.  8  Juni  1913. 

Hoog  (V.  de).  Binnenlandsche  Regeerings- 
tekgrammen.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  7.9(1913— 
14),  20. 

Uitgezonden  ambtenaren.   —  Ind.    T.   v. 


P.  en  T.  9  (1913—14),  33.  —  Antwoord  op 
bovenstaand  artikel, door  D.  Klaasens-Balk. 
Met  naschrift  van  de  Redactie.  —  Ibid. 
9(1913— 14),  48, 50.— Zie  nog: /èid.  9(1913— 
14),  88,  91,  93,  95. 

Beelenkamp  (C.  J.).  Het  Mail-briefport 
naar  Oost-  en  West -Indië.  —  /.  G.  1913,  II, 
1184.  —  Zie  ook:  Ind.  T.  v.  P.  en.  T.  9 
(1913— 14),  374. 

Een  wenk  voor  den  nieuwen  Hoofdinspec- 
teur van  de  Post-  en  Telegrafie.  Door  A. 
(Wenschelijkheid  van  verlaging  van  brief - 
porten  en  telegramtarieven  in  Nederl. -Indië). 
—  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  317. 

Detacheering  van  Nederlandsche  ariibtena- 
ren.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T.   9  (1913—14),   69. 


Casand  (W.  A.  van).  De  hulppost commie- 
Ind.  T.  V.  P.  en  T.  9  (1913—14),  97. 


zen, 


Geen   systeem    van    overplaatsing.    — 

Ind.  T.  V.  P.  en  T.  9  (1913—14),  142. 

Bogaardt  (W.  H.).  De  kabelverbinding 
Soerabaja-Balikpapan.  —  Ind.  T.  v.  P.  en 
T.  9(1913—14),  163. 

Van  oude  schoenen  en  nieuwe  bezems. 
(Over  den  aftredenden  Hoofdinspecteur  van 
den  Post-  en  Telegraafdienst  in  Nederl.  Indië 
en  zijnen  opvolger  Pop).  —  Ind.  T.  v.  P.  en 
T.  9(1913—14),  185. 

Iets  over  overwerk.  Door  X.  Met  na- 
schrift van  de  Redactie.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T. 
9  (1913—14),  191,  193. 

Straffen  en  waardeeren  (bij  den  Indischen 
Post-  en  Telegraafdienst).  —  Ind.  T.  v.  P.  en 
T.  9  (1913—14),  217. 

Wanneer  je  hard  gewerkt  hebt.  Door  H. 
(Over  het  boetestelsel  bij  den  Ind.  Post-  en 
Telegraafdienst).  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T. 
9(1913— 14),  219. 

Waarheen  ?  (Over  de  toekomst  van  den 
Post-  en  Telegraafdienst  in  Nederl.  Indië  in 
verband  met  het  |>ersoneelgebrek).  —  Ind. 
T.  V.  P.  en  T.  9  (1913—14),  246. 

Reserve -Ambtenaren  (bij  den  Post-  en 
Telegraafdienst  en  N.  I.).  —  Ind.  T.  v.  P.  en 
T.  9  (1913—14),  248.  —  Antwoord  van  A.  op 


POST-,  TELEGRAAF-  EN  TELEFOONDIENSTEN. 


277 


bovenstaand  artikel,  met  naschrift  van  de 
Redactie.  —Ind.  T.  v.  P.  en  T.  9(1913— 14), 
248. 

Onze  positie.  Door  X.  —  Ind.  T.  v.  P.  en 
T.  9  (1913—14),  253,  286. 

Bilt  (Prof.  C.  L.  van  der).  Een  radio-te- 
legrafische gemeenschap  tusschen  Nederland 
en  Neder landsch-Indië.  M.  ill.  —  Ingenieur. 
28  (1913),  874.  —  Antwoord  op  bovenstaand 
artikel,  door  Electricus,  met  Naschrift  van 
Prof.  C.  L.  VAN  DER  Bilt.  —  Ihid.  29  (1914), 
181,  183.  —  Verzoek  aan  Electricus,  naar 
aanleiding  van  bovenstaand  artikel,  door  C. 
DE  Vries.  —  Ihid.  29  (1914),  195.  —  Dupliek 
op  het  artikel  van  Electricus,  door  L.  H. 
F.  Wackers.  —  Ihid.  29  (1914),  196.  —  Zie 
ook:  Ihid.  29  (1914),  301,  302  en  Kol.  Tijd- 
schr.  1914, 1,  82  en  /.  G.  1914, 1,  118. 

Vrije  woning  of  huishuurindemniteit.  — 
Ind.  T.  V.  P.  en  T.  9  (1913—14),  297. 

Gebrek  aan  ambtenaren.  Door  L.  (Ant- 
woord op  een  artikel  van  Oudgast  in  de  Loco- 
motief VBiXi  9  Augustus  1913).  — Ind.  T.  v.  P. 
en  T.  9  (1913—14),  324. 

De  expeditie  (bij  den  Postdienst).  Door  K. 

—  Ind.  T.  V.  P.  en  T.  9  (1913—14),  349. 

Sandick  (R.  A.  van).  Buitenlandsche  in- 
genieurs in  Nederlandschen  Staatsdienst  (bij 
den  telegraafdienst).  Met  naschrift  van  J.  G. 
VANKuuKen  kantteekening  van  de  Redactie. 

—  Ingenieur.  28  (1913),  1033. 

Draadlooze  telegrafie  op  Borneo.  M.  ill.  — 
Eigen  Haard.  1914,  86. 

Zondagsrust.  Door  B.  Met  nawoord  van  de 
Redactie.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T.  9  (1913—14), 
396,  398. 

Van  den  zeesorteerder.  Door  E.  —  Ind. 
T.  V.  P.  en  T.  9  (1913—14),  406. 

Belangstelhng  (in  Indië  in  de  reorganisa- 
tieplannen van  den  heer  Pop).  —  Ind.  T.  v. 
P.  e»  T.  9(1913— 14),  456. 

Wat  wij  wenschen.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T. 
9  (1913—14),  519,  557. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  HoUandsch- 
Duitsche  onderhandelingen  (over  het  inrich- 


ten van  een  station  voor  draadlooze  telegra- 
fie op  het  eiland  Sumatra).  —  /.  G.  1914,  I, 
540. 

Eandertoelagen  (aan  post  ambtenaren  in 
Indië).  Door  B.  —  Ind.  T.  v.  P.  en  T.  9 
(1913—14),  596. 

De  vooruitgang  der  draadlooze  telegrafie 
in  Nederland  en  Koloniën.  —  Ned.  Zeewezen. 
1914,  177. 

Melvil  Dewey's  decimaalstelsel  inge- 
voerd bij  den  Post-,  Telegraaf-  en  Telefoon- 
dienst in  Nederlandsch-Indië.  —  T.  N.  L.  N. 
I.  88(1914),  219. 

De  reorganisatie  (van  het  personeel  van 
den  Post-  en  Telegraafdienst  in  Nederl.  Indië). 
—  T.  V.  P.,  T.  en  Telefoondienst  in  N.  I.  10 
(1914—15),  99. 

Telegrafische  gemeenschap  met  Indië.  (De 
Rotterdammer  over  de  wenschelijkheid  van 
het  leggen  van  een  Nederlandschen  kabel 
naar  Indië).  —  /.  G.  1914,  II,  1454. 

De  „draadlooze"  in  het  oosten  van  den 
Archipel.  —  I.  G.  1914,  II,  1463. 

WiERiNGA  (B. ).  Posts,  Telegraphs  and  Tele- 
phones.  —  Essays  Netherl.  E.  I.  San 
Francisco-Committee.  N°.  9. 

Circulaire  126.  (Over  de  afschaffing  der 
vergoedingen  voor  overwerk  bij  den  post-  en 
telegraafdienst).  —  T.  v.  P.,  T.  en  Telefoon- 
dienst in  N.  I.  11  (1915—16),  131. 

Vereenvoudiging  van  den  telegraafdienst. 
Door  S.  —  T.  V.  P.,  T.  en  Telefoondienst  in 
N.I.U  (1915—16),  137.  —  Antwoord  op  bo- 
venstaand artikel,  door  X.  —  Ihid.  11 
(1915—16),  182. 

Bèta.  Zondagsdienst.  —  T.  v.  P.,  T.  en 
Telefoondienst  in  N.  I.    11    (1915—16),  149. 

Si  Bidjaksana.  Het  boetestelsel.  —  T.  v. 
P.,  T.  en  Telefoondienst  in  N.  1. 11  (1915— 16), 
151.  —  Antwoord  op  bovenstaand  artikel, 
door  VAN  Brakel,  met  naschrift  van  de  Re- 
dactie. —  Ihid.  11  (1915-16),  183. 

De  positie  van  Inlandsche  klerken.  Door 
„Een  Belanghebbende".  —  T.  v.  P.,  T.  en 
Telefoondienst  in  N.  I.  11  (1915—16),  154. 


278 


STOOMVAART.  —  SPOOR-  EN  TRAMWEGEN. 


Broek  (A.  H.  van  den).  Cursus  tot  op- 
leiding voor  den  rang  van  Commies.  —  T.  v. 
P.,  T.  en  Telefoondienst  in  N.  I.  11  (1915— 
16,  178. 

De  zeekabels  van  Nederlandsch-Indië. 
Door  T.  —  T.  V.  P.,  T.  en  Telefoondienst 
inN.I.  11(1915— 16),  269. 

Spoorwegpostkantoren.  Door  S.  —  T.  v. 
P.,  T.  en  Telefoondienst  inN.  1. 11  (1915— 16), 
484. 


KiELSTBA  (Dr.  E.  B.).  Geregelde  stoom- 
vaartdiensten  in  Nederl.  Indië.  —  Tijdschr.  v. 
Econ.  Geogr.  2  (1911),  190. 

Java  en  Natal.  (Het  blad  „Le  Cernéen" 
over  de  instelling  van  een  directen  en  regel- 
matigen  stoom  vaart  dienst  tusschen  Java  en 
Durban).  Met  aanteekening  van  de  Redactie. . 

—  Arch.  8.  I.  N.  I.  1913,  I,  763. 

Hummel  (J.  H.).  De  bediening  der  Paket- 
vaart  in  den  Neder landsch-Indischen  Archi- 
pel. Voordracht  met  debat.  —  Ind.  Merc. 
1913,  267. 

Over  de  verlenging  van  het  Paketvaart- 
contractin  1915.  Door  „Een  belangstellende". 

—  I.  O.  1913,  II,  1283. 

Verslag  van  het  Pontianak -rivier -transport 
over  1911  en  1912.  —  /.  O.  1914, 1,  34. 

MuiiLEB  (W.  J.).  Het  motorschip  „Mijer" 
der  Koninklijke  Paket  vaart-Maatschappij. 
M.  ill.  —  Ingenieur.  30  (1915),  867. 

c.    Spoor-  en  Tramwegen. 

Het  rapport  over  den  aanleg  van  Staats- 
spoorwegen  in  Zuid-Sumatra.  —  /.  G.  1911, 
I,  836. 

Westendorp  (F.  W.  J.).  De  ontwikkeüng 
van  het  vruchtenvervoer.  —  Teysm.  22 
(1911),  182. 

De  spoorweg  Cheribon-Kroja.  (Ontleend 
aan  het  Verslag  nopens  den  Dienst  der 
Staatsspoorwegen  over  het  jaar  1910).  — 
/.  G.  1911,  II,  1141. 

Gerunqs  (J.  Th.).  Spoorwegen  in  Zuid-Su- 
matra. (Naar  aanleiding  van  het  rapport  van 


P.  Richter  nopens  den  aanleg  van  Staats- 
spoorwegen in  Zuid-Sumatra.  Batavia  1911). 
—  Ingenieur.  26  (1911),  76a 

Blom  (P.  A.  F.).  Het  spoorwegverkeer  op 
Java.  31.  ill.  —  Pintoe  Perniagaan.  3  (1911 — 
12),  N°.  30,  bl.  71. 

De  aanleg  der  lijn  Cheribon-Kroja.  (Tekst 
eener  missive  van  de  directie  der  Semarang- 
Cheribon-St oomtram -Maatschappij  aan  den 
Gouverneur-Generaal,  handelende  over  bo- 
venvermelden aanleg).  —  Ind.  Merc.  1911, 
846. 

Tien  jaar  Indisch  spoorwegbedrijf  (1901 — 
1910).  —  /.  G.  1912,  I,  420. 

Reitsma  (S.  A.).  Opening  van  den  spoor- 
weg Tjikampek-Cheribon.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  het  Soerab.  Handelsblad  van 
3  Juni  1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1216. 

's  Jacob  (H.).  Eene  rentabiliteitsbereke- 
ning.  (Over  den  voorgenomen  aanleg  van  een 
spoorweg  van  Cheribon  naar  Kroja).  —  T. 
N.  L.  N.  I.  83  (1911),  299. 

KocH  (C.  W.).  Over  de  werkkring  en  voor- 
uitzichten van  civielingenieurs,  die  in  dienst 
treden  bij  de  Staatsspoorwegen  in  Neder - 
landsch  Oost-Indië.  —  Ingenieur.  27  (1912), 
197. 

Prins  (H.  E.).  Heeft  de  Soebang-Spoorweg 
zijn  reden  van  bestaan  verloren  ?  —  Ingenieur. 
27  (1912),  253. 

Wijnmalen  (R  P.  O.  D.).  Eenige  mededee- 
lingen  over  den  aanleg  van  staatsspoorwegen 
in  Nederl. -Oost-Indië  en  over  het  spoorweg- 
plan in  Zuid-Sumatra.  Voordracht.  M.  ill.  — , 
Ingenieur.  27  (1912),  427. 

NiJWEiDE  (G.  J.).  Voorbeeld  van  troepen- 
vervoer per  spoor  op  Java.  M.  graphiek.  — 
I.  M.  T.  1912,  II,  1092. 

Verkeerspolitiek.  (Résumé  van  een  artikel 
in  de  Nieuwe  Rottcrd.  Courant  van  19  October 
1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1649. 

Staatsexploitatie  van  spoorwegen  op  Java. 
(Overzicht  van  een  artikel  van  X.  in  de  Loco- 
motief van  28  October  1912).  —  /.  G.  1913, 
I,  114. 


SPOOR-  EN  TRAMWEGEN. 


279 


De  overname  van  de  lijn  Batavia — Buiten- 
zorg  door  de  Regeering.  (Ontleend  aan  de 
officieele  stukken).  —  Ivd.  Merc.  1913,  114. 

Eine  electrisch  getriebene  Kohlenbahn  auf 
Sumatra.  —  D.  Straszen-  und  Kleinbahnz.  7 
(1913),  101. 

De  aanleg  van  de  Zuid-Sumatra-lijn.  — 
Ind.  Merc.  1913,  207. 

Aankoop  spoorweg  Batavia — Buitenzorg. 
(Beredeneerd  overzicht  van  het  daarop  be- 
trekking hebbend  wetsontwerp).  —  /.  G. 
1913,  I,  509. 

Gratama  (B.  M.).  De  rijtuigen  der  Ned.- 
Indische  Spoorweg-Maatschappij,  welke  ver- 
vaardigd worden  in  de  fabriek  van  de  firma 
J.  J.  Beynes  te  Haarlem.  M.  UI.  —  Inge- 
nieur. 28  (1913),  356. 

De  Indische  spoorwegen  in  1911.  (Over- 
zicht van  het  Verslag  der  Staatsspoorwegen 
over  1911).  —  I.  G.  1913,  II,  971. 

50- Jarig  bestaan  der  Neder  landsch -Indische 


Spoorweg-Maatschappij. 
(1913),  729. 


Ingenieur.    28 


De  Sumatra-Staatsspoorweg  en  de  Ombi- 
Unmijnen  in  1911.  —  /.  G.  1913,  II,  1259. 
—  Idem  in  1912.  —  Ibid.  1914,  I,  908.  — 
Idem  in  1913.  —  Ibid.  1915,  I,  272. 

Visser  (C.  W.  de).  Wijzen  de  voorwaarden 
die  de  N.  I.  S.  gesteld  heeft  bij  den  verkoop 
van  lijn  Batavia- Buitenzorg,  op  een  verloren 
of  op  een  gewonnen  slag  in  haar  strijd  om  het 
bestaan?  —    T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  326. 

Staatsspoorwegcijfers  nader  toegelicht.  — 

I.  G.  1913,  II,  1397. 

Verkort  verslag  over  1912  van  de  Staats- 
spoor-  en  tramwegen  op  Java.  —  /.  G.  1913, 

II,  1691. 

KLeelstra  (Dr.  E.  B.).  Uit  de  geschiedenis 
der  Neder  landsch -Indische  Spoorweg-Maat- 
schappij. —  Onze  Eeuw.  1914,  I,  33. 

Koorevaar  (A.).  De  Ja  va-Expres.  (Hon- 
derd twintig  kilometers  per  uur).  M.  ill.  — 
Weekbl.  v.  Indië.  10  (1913—14),  629. 

De     spoorweg-aanleg    op     Zuid -Sumatra. 


(Overzicht  van  een  artikel  in  het  Nieuws  van 
den  Dag  in  Ned.  Indië).  —  /.  G.  1914,  I, 
229. 

Sandick  (J.  C.  f.  van),  e  e  spoorwegen  ia 
Zuid-Sumatra.  Voordracht  met  debat.  M.  k. 
en  ill.  —  Ingenieur.  30  (1914),  103. 

Een  congres  voor  spoor-  en  tramwegen  in 
Nederl.  Indië.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  1  (1913), 
2,  131. 

Reitsma  (S.  A.).  Eenige  bladzijden  In- 
dische Spoorwegpolitiek.  M.  k.  —  Ind.  T.  v. 
S.  en  T.  1  (1913),  3,  32,  54,  107,  137,  160, 
192;  3  (1915),  3,  33,  49,  75,  103,  129,  143,  163, 
191,  213,  238,  255. 

Over  wagengebruik,  wagenverdeeüng  en 
het  Duitsche  „Staatswagenverband".  Door 
d'A.  B.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  1  (1913),  13. 

De  1  D -locomotieven  N°.  61 — 64  der  Neder - 
landsch-Indische    Spoorweg-Maatschappij. 
M.  ill.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  1  (1913),  19. 

De  groepsvertegenwoordiging  bij  de  Staats- 
spoorwegen op  Java.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T. 
1  (1913),  27. 

Nieuwe  bovenbouw  op  den  spoorweg 
Samarang-Vorstenlanden.  —  Ind.  T.  v.  S.  en 
T.  1  (1913),  29. 

Oorschot  (W.  A.  van).  De  werkverdeeling, 
inzichten  en  grootte  der  goederenloodsen  op 
Java.  M.  ill.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  1  (1913), 
30,  62,  80,  144,  168. 

Statistiek  van  het  vervoer  op  de  spoor- 
wegen en  tramwegen  met  machinale  beweeg- 
kracht  in  Nederlandsch-Indië  over  het  jaar 
1911.  (Bespreking).  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  1 
(1913),  76. 

Overname  van  den  spoorweg  Batavia- 
Buitenzorg  door  het  Gouvernement.  —  Ind. 
T.  V.  8.  en  T.  1  (1913),  99. 

Het  1ste  klasse  rijtuig  A.  T.  I  van  den 
Sumatra-Staatsspoorweg.  M.  ill.  —  Ind.  T. 
V.  8.  en  T.  1  (1913),  104. 

Weeber  (A.).  Het  kaartsysteem  ten  be- 
hoeve van  de  statistiek  der  spoor-  en  tram- 
wegen. M.  ill.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  1  (1913), 
165. 


280 


SPOOR-  EN  TRAAmTEGEN. 


Weeber  (A.).  Verbruiks -coöperatie  bij 
spoor-  en  tramwegen.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T. 
1  (1913),  241,  302. 

Sandick  (J.  C.  f.  van).  De  beteekenis  van 
den  spoorweg  voor  de  economische  ontwik- 
keling van  Zuid-Sumatra.  Voordracht  met 
debat.  M.  k.  —  Ind.  Merc.  1914,  385. 

Technicus.  De  spoorwegen  in  Zuid-Su- 
matra. (Overgenomen  uit  het  Bat.  Nieuws- 
blad). —  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  17  (1914),  54. 

Geelings  (J.  Th.).  Wegverkeer-  en  rail- 
verkeer  (in  Nederl.  Indië).  —  Ind.  T.  v.  S.  en 
T.  2  (1914),  27. 

De  verkeersstremming  op  den  spoorweg 
Semarang-Vorsteulanden  tusschen  Bram- 
banan  en  Kalassan  ten  gevolge  van  het  ge- 
deeltelijk wegslaan  van  den  brug  over  de  kali 
Opak.  M.  UI.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  2  (1914), 
47. 

Iets  over  dienstvi'acht.  Door  T.  —  Ind.  T. 
V.  S.  en  T.  2  (1914),  51. 

Hereng.  Eenige  beschouwingen  op  trein- 
dienstgebied. —  Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914), 
53,  70. 

JocKiN  (V.).  Versterkte  en  nieuwe  boven- 
bouw voor  de  lijn  Semarang-Vorstenlanden 
der  N.  I.  S.  M.  M.  ill.  —  Ingenieur.  29  (1914), 
409.  —  Opmerkingen  door  E.  C.  W.  van  Dijk. 
—  Rid.  1914,  594. 

Wermeskerken  (H.  van).  De  spoor- 
wegramp bij  Kali  Mati.  M.  ill.  —  Weekhl.  v. 
Indië.  10  (1913—14),  1231. 

Bergen  (C.  J.  van).  Watertorens  van  ge- 
wapend beton,  op  Java  door  de  HoUandsche 
Beton -Maatschappij  uitgevoerd  of  in  uit- 
voering .Jf.  ill.  —  Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914), 
63. 

De  opening  van  den  Zuid-Sumatra-spoor- 
weg.  —  Ind.  Merc.  1914,  717. 

Haarman  (Dr.  J.  H.  A.).  De  versterking 
der  ijzeren  spoorwegbruggen  in  de  lijnen  der 
Staatsspoorwegen  op  Java  met  spoorwijdte 
1.067.  M.  M.  ill.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  2  (1914), 
79,  104,  120,  157. 

Jockin(V.).  Wildhout  (voor  dwarsliggers 


voor  spoorwegen  in  Indië).  —  Ind.  T.  v.  S. 
en  T.  2  (1914),  108. 

Geuns  (M.  van).  De  Zuid-Sumatra-spoor- 
weg  en  de  toekomst  van  het  doorsneden  ge- 
bied. (Overzicht  van  een  artikel  in  het  jSoerafe. 
Handelsblad).  —  I.   G.   1914,  II,  1280. 

Wermeskerken  (H.  van).  De  opening 
van  den  Zuid-Sumatra-Spoorweg.  M.  k.  en 
ill.    —  Weekhl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  349. 

Buijze  (D.).  Eenige  beschouwingen  over 
de  organisatie  van  den  dienst  van  beweging, 
vervoer  en  handelszaken  bijdeStaatspoorwe- 
gen  opJava.  — /n<i.  T.  v.  S.  mT.  2(1914),  146. 

Jacometti  (A.  W.  A.).  Gegevens  over  het 
ontwerp  en  den  bouw  van  den  spoorweg- 
tunnel  te  Sa.saksaat,  lijn  Padalarang-Krawang. 
M.  ill.  —  Ingenieur.  29  (1914),  988. 

De  spoor-  en  tramwegen  op  de  Koloniale 
Tentoonstelling  te  Semarang.  —  Ind.  T.  v.  S. 
en  T.  2(1914),  177,  197. 

Artillact  Brill  (d').  De  vereenvoudigde 
(stations)administratie  van  het  goederen- 
vervoer. —  Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914),  205. 

TiRiON  (L).  Ophaalbruggen  voor  spoor- 
weg-, tramweg-  en  gewoon  verkeer  over  het 
nieuwe  havenkanaal  te  Semarang  M.  ill.  — 
Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914),  221. 

Graij  (G.).  Remproeven  door  den  dienst 
der  Staatsspoorwegen  op  berg-  en  vlaktelij- 
nen  genomen.  Voordracht.  —  Ind.  T.  v.  S. 
en  T.  2  (1914),  226.  —  Zie  ook:  Ingenieur. 
30  (1915),  237. 

JocKiN  (V).  Het  nieuwe  personenstation 
Tawang  der  N.  I.  S.  te  Semarang.  M.  ill.  — 
Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914),  239. 

Jacometti  (A.  W.  A.).  Vervoer  op  spoor- 
en  tramwegen  in  Nederlandsch -Indië.  — 
Ingenieur.  30  (1915),  12. 

Haarman  (Dr.  J.  H.  A.).  De  algemeene 
voorschriften  betreffende  ijzeren  bruggen 
voor  spoor-  en  tramwegen  in  Nederlandsch- 
Indië.  —  Ingenieur.  30  (1915),  108. 

Wellenstein  (E.  P.).  Het  spoor-  en  tram- 
wegwezen in  Nederlandsch -Indië.  —  Onze 
Koloniën.  Serie  II,  N°.  3. 


SPOOR-  EN  TRAMWEGEN. 


281 


Wettelijke  bepalingen  omtrent  de  dienst- 
voorwaarden  en  de  dienst-  en  rusttijden  van 
spoor-  en  tramwegpersoneel.  Door  A.  A.  — 
Ind.  T.  V.  S.  en  T.  3  (1915),  1,  69. 

Hekket  (J.).  Steenbreekinrichting  te  Wo- 
nokromo.  M.  UI.  —  I-nd.  T.  v.  S.  en  T.  3 
(1915),  9. 

Gkoothoff  (A.).  Eenige  beschouwingen 
over  de  toepassing  van  gewapend  beton  bij 
spoor-  en  tramwegen  op  Java.  —  Ind.  T.  v. 
S.  en  T.  3  (1915),  13. 

Hoog  (F.  de).  Eenige  opmerkingen  over 
het  beheer  van  goederenloodsen  uit  de  prak- 
tijk. —   Ind.  T.  V.  S.  en  T.  3  (1915),  25,  66. 

JoEKES  (A.  M.).  Gebruik  van-  en  beschik- 
king over  particuUere  spoor-  en  tramwegen 
door  den  Staat.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  3  (1915), 
62,  83,  100. 

Gratama  (B.  W.).  Korte  mededeeling  ter 
herinnering  aan  de  Koloniale  TentoonsteUing 
te  Semarang  (Augustus-November  1914), 
voor  zoover  betreft  de  spoor-  en  tramwegen. 
Voordracht.  M.  UI.  —  Ingenieur.  30  (1915), 
569 

Haakman  (Dr.  J.  H.  A, ).  Het  ontwerp  van 
den  bovenbouw  der  overbrugging  van  de 
Serajoe -rivier  en  de  aan  te  leggen  lijn  Cheri- 
bon-Kroja  der  Staatsspoorwegen  op  Java.  — 
M.  UI.  —  Ingenieur.  30  (1915),  641. 

Jacometti  (A.  W.  A.).  Hervorming  van 
het  Staatsspoorwegbedrijf  in  Ned.-Indië. 
(Beschouwingen  ontleend  aan  de  Java-Bode, 
over  het  door  den  heer  H.  J.  E.  Wenckebach 
uitgebracht  advies).  —  iTid.  T.  v.  S.  en  T.  3 
1915,  107. 

De  verkeersstremming  op  den  spoorweg 
Semarang-Vorstenlanden  tusschen  Tjepper 
en  Klatten.  M.  UI.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  3 
(1915),  113.— 

Technische  eenheid  op  constructief  gebied 
bij  de  spoor-  en  tramwegen  op  Java.  Door  M. 
—  Ind.  T.  V.  S.  en  T.  3  (1915),  116. 

Asselbergs  (F.  B.  H.).  Eenige  critische 
beschouwingen  ten  aanzien  van  de  door  den 
oud-Directeur  van  Gouvernementsbedrijven 
in  Nederl.  Indië,  H.  J.  E.  Wenckebach, 
voorgestelde  organisatie  van  's  Lands  spoor- 


wegbedrijf in  Nederl.  Indië,  indien  daaraan 
het  beginsel  der  door  hem  voorgestane  be- 
drijfsautonomie  ten  grondslag  wordt  gelegd. 
—  Ind.  T.  V.  S.  en  T.  3  (1915),  121. 

Jacometti  ( A.  W.  A.  ).  Mededeelingen  aan- 
gaande optische  meetinstrumenten  voor  op- 
name en  aanleg  der  Neder landsch -Indische 
Staatsspoorwegen.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  3 
(1915),  153. 

Van  de  Lampongsche  Districten.  (Opmer- 
kingen, ontleend  aan  de  Java-Bode  yan  9  April 
1915,  naar  aanleiding  van  een  bericht  in  de 
Locomotief,  dat  de  arbeid  aan  den  Zuid- 
Sumatra-Spoorweg  zou  worden  gestaakt).  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  293. 

Iets  over  het  aandeelen -kapitaal,  de  geld- 
leeningen  en  de  reserves  onzer  particuliere 
spoor-  en  tramwegen.  Door  A.  J.  H.  B.  — 
Ind.  T.  V.  8.  en  T.  3  (1915),  171. 

Staatsspoorwegen  op  de  Buitenbezittingen. 
Door  A.  G.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  3  (1915), 
172,  189. 

Concept -regeling  betreffende  commissies 
van  onderzoek  en  advies  (bij  de  Staatsspoor- 
wegen op  Java).  Door  A.  A.  —  Ind.  T.  v.  S. 
en  T.  3  (1915),  183,  219. 

De  spoorwegaanleg  in  de  Lampongs.  Door 
Z.  (Ontleend  aan  het  Soerab.  Handelsblad).  — 
/.  G.  1915,  II,  1755. 

Haarman  (Dr.  J.  H.  A.).  De  groote  brug- 
gen in  de  lijn  Cheribon-Kjoja  der  Staats- 
spoorwegen op  Java.  M.  UI.  —  Ind.  T.  v.  8. 
en  T.  3  (1915)  207,  231. 

Plaatskaarten ,  ingericht  voor  meer  dan  één 
bestemming.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  3  (1915), 
220. 

MoN.  Dienstkleeding  bij  de  Indische  spoor- 
wegen. —   Ind.  T.  V.  8.  en  T.  3  (1915),  265. 

Poldervaart  (A.).  Stationsversieringen. 
M.  UI.  —  Ind.  T.  V.  8.  en  T.  3  (1915),  272. 

Staatsspoorwegen  op  de  Buitenbezittingen. 
Door  A.  G.  —  Ind.  T.  v.  8.  en  T.  3  (1915), 
274. 


RocHEMONT   (Ch.    F.    de).    Ontstaan   en 


282 


SPOOR-  EN  TRAMWEGEN. 


inlichting  van  de  Atjeh-tram.  M.  ül.  —  Inge- 
nieur. 26  (1911),  N°.  1  (Feestnummer),  117. 

Rijwegen  of  smalspoorbanen?  (Fragment 
uit  de  nota  dd°.  Febr.  1912,  van  den  ingenieur 
P.  A.  RoELOFSEN  over  de  lijn  Tjikampek- 
Tjilamaja).  —  T.  B.  B.  42  (1912),  143.  — 
Rijwegen  of  trambanen  ?  in  het  bijzonder  wat 
betreft  de  Buitenbezittingen.  (Verhandeling 
van  den  Directeur  van  B.  O.  W.  naar  aan- 
leiding van  bovenstaande  nota).  —  Ibid.  42 
(1912),  263. 

LoMAN  (J.  C).  Een  spoorwegverbinding 
in  Noord-Sumatra.  —  Ingenieur.  27  (1912), 
894. 

Steens  Zijnen  (F.  H.  A.).  De  verbinding 
van  het  spoorwegnet  ter  Oostkust  van  Su- 
matra  met  de  bestaande  tramlijn  in  Atjeh.  — 
Kd.  Tijdschr.  1912,  1185. 

Roest  (J.).  Belawan-haven  en  Atjeh-tram. 
—  T.  B.  B.  43  (1912),  383. 

De  Deli-Atjeh-verbinding.  (Ontleend  aan 
de  Sumatra-Post).   —  Ind.  Merc.  1913,  207. 

Muller  Jb.  (J.  H.).  De  nieuwe  werkplaat- 
sen der  Semarang-Cheribon-Stoomtram- 
Maatschappij.  M.  UI.  —  Ingenieur.  28  (1913), 
498. 

Ombouw  van  Staatstramwegen  van  0,60  M. 
spoorwijdte.  —  Ind.  Bouwk.  Tijdschr.  16 
(1913),  138. 

De  plannen  der  Semarang-Cheribon-Stoom- 
tram -Maatschappij.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T. 
1   (1913),  75. 

Het  nieuwe  materieel  der  Semarang-Cheri- 
bon -Stoomtram -Maatschappij.  Door  M.  M. 
ül.  —  Ind.  T.  V.  S.  en  T.  1  (1913),  135. 


De  tramconcessies  der  N.  L  S. 
V.  S.  en  T.  1  (1913),  307. 


Ind.  T. 


Franco  (L).  Het  bewegen  van  tenderloco- 
motieven door  bogen,  in  het  bijzonder  van  de 
D- locomotieven,  Nos.  301 — 306,  der  Sema- 
rang-Joana-Stoomtram-Maatschappij  door 
bogen  van  100  M.  straal.  M.  ül.  —  Ind.  T.  v. 
S.  en  T.  2  (1914)  1. 

Muller  Jr.  (J.  H.).  Kraanwagens  der 
Semarang-Cheribon -Stoomtram -Maatschap- 


pij.  M.  ül.  —  Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914),  69. 

JocKiN  (V.).  Beton  dwarsliggers  van  de 
Malang-Stoomtram-Maatschappij.  M.  ül.  — 
Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914),  84. 

Beton  dwarsliggers  der  Se  marang-Cheribon- 
Stoomtram-Maatschappij.  M.  UI.  —  Ind.  T. 
S.  en  T.  2  (1914),  153. 

Het  tramvraagstuk  in  Batavia  (Ontleend 
aan  de  Locomotief).  —  Ind.  Merc.  1914,  1047. 

Fundeering  van  een  draaischijf  op  het 
nieuwe  emplacement  der  Semarang-Cheribon - 
Stoomtram -Maatschappij  te  Semarang.  Door 
v.  D.  M.  M.  UI.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  2  (1914), 
179. 

Vrins  (C).  De  invoering  der  lO-tons 
wagenbelading  op  de  lijnen  der  Semarang- 
Joana-Stoomtram-Maatschappij  en  den  om- 
bouw aan  den  weg  en  de  werken.  M.  ül.  — 
Ind.  T.  V.  S.  en  T.  2  (1914),  181. 

Jacometti  (A.  W.  A.).  Railtransport  op  de 
cultuurondememingen  in  Nederlandsch-In- 
dië.  M.  UI.  —  Ind.  Merc.  1914,  1071.  —  Ant- 
woord op  bovenstaand  artikel,  door  P.  Bink- 
horst, met  repliek  van  Jacomettl  — 
Ibid.  1915,  25.  —  Opmerkingen,  door  W. 
Hasselman.  —  Ibid.   1915,  61. 

Muller  Jr.  (J.  H.).  De  nieuwe  rijtuigen  der 
Semarang  -  Cher  ibon  -  St  oomtram  -jMaatschap- 
pij.  31.  UI.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  2  (1914),  211. 

De  Semarang-Joana-Stoomtram-Maat- 

schappij.  (Inleiding  tot  een  bezoek  aan 
de  werkplaatsen  der  S.  J.  S.  door  de  leden  van 
de  afdeeling  Nederlandsch-Indië  van  het 
Kon.  Instituut  van  Ingenieurs  op  6  October 
1914).  M.  UI.  —  Ind.  T.  v.  S.  en  T.  2  (1914), 
232.  —  Zie  ook:  Ingenieur.  30  (1915),  290. 

Pels  Rijcken  (J.  W.  G.).  De  werkplaats 
der  Samarang-Joana-Stoomtram -Maatschap- 
pij. (Inleiding  als  boven).  —  Ingenieur.  30 
(1915),  296. 

Muller  Jr.  (J.  H.).  Transportwagen  der 
S.  J.  S.,  S.  C.  S.  en  S.  D.  S.  M.  UI.— Ind.  T. 
V.  S.  en  T.  3  (1915),  41. 

Het  nieuwe  materieel  der  Semarang- 

Joana-Stoomtram-Maatschappij.  M.  ül.  — 
Ind.  T.  V.  S.  en  T.  3  (1915),  91. 


ONDERWIJS. 


283 


Tromp  (W.  H.)-  De  pikolan wagens  der 
Nederlandsch-Indische  Tramweg-Maatschap- 
pij. M.  ül.  —  Ingenieur.  30  (1915),  681. 


Roest  (J.).  De  spoorwegverbinding  tus- 
schen  Deli,  Atjeh  en  de  Aroebaai.  M.  k.  — 
T.  B.  B.  49  (1915),  464. 


IX.     ONDERWIJS. 


a.  Personeel. 


Bakker  (D.).  Christelijke  onderwijzers  bij 
het  Gouvernements-onderwijs  in  Ned.-Indië. 
—  De  Macedoniër.  1911,  65. 

Nieuwenhuis  (G.  M.).  De  Indische  onder- 
wijzer. (Naar  aanleiding  van  een  ingezonden 
stuk  in  de  N.  R.  Ct.  van  een  „Indisch  onder- 
wijzer met  verlof").  —  De  Wereld.  1  Dec.  1911. 

Mulder  (  J.  B.  T.  ).  Iets  over  de  positie  van 
de    Indische    onderwijzers.    —    7  Onderwijs. 

1911,  373,  385. 

De  positie  van  „Christelijk  onderwijzer" 
in  Indië,  door  A.  L.  (Ontleend  Mn  het  Christe- 
lijk Schoolblad).  —  De  Banier.  1911,  448,  568. 

Een  volksstem.  Een  heftig  protest  van  de 
„Minahassa-Vereeniging"  tegen  de  overplaat- 
sing van  het  Hoofd  der  Menadosche  School, 
T.  F.  Viersen.  —  De  School  v.  N.  I.  2(1911— 
12).  522.  —  De  zaak -Viersen.  —  Ibid.  2 
(1911—12),  533.  —  Een  stem  uit  Indië  (naar 
aanleiding  van  vorengenoemd  artikel),  door 
Ds.  Volten. — De  Banier,  1912,  6.  — Koren 
op   onze  molen,  (als  voren).  —  De  Banier. 

1912,  23. 

Bart  (Dr.  J.  W.  van).  De  positie  van  doc- 
toren bij  het  Middelbaar  Onderwijs  in  Ned.- 
Indië.  —  Middelb.  Onderw.  1911,  176.  — 
Critiek  op  dit  artikel,  door  F.  W.  Stapel.  — 
Ibid.  bl.  189.  —  Antwoord  van  Dr.  Bart.  — 
Ibid.  bl.  191. 

Lotgevallen  van  „een  hooge"  (2e  klasser), 
die  elke  maand  f  196.  —  in  handen  krijgt,  en 
die  geplaatst  wordt  in  een  van  onze  groote 
handelssteden,  door  H.  —  De  School  v.  N.  I. 
2  (1911—12),  27. 

NooRDENBOS  (C).  Nog  cens  de  omzetting 
der  vergoeding  voor  huishuur  (aan  Indische 
onderwijzers).  —  De  School  v.  N.  I.  2 
(1911—12),  58. 

Oldemans  (G.  P.).  Een  ernstig  woord  tot 


de  „oudere"  onderwijzers,  die  niet  aange- 
sloten zijn  bij  het  N.  I.  O.  G.  —  De  School  v. 
N.  I.  2  (1911—12),  104. 

De  opleiding  van  den  onderwijzer  (in  Indië) 
door  W.  —  De  School  v.  N.  I.  2  (1911—12), 
157. 

Oldemans  (G.  P.).  Enkele  beschouwingen 
over  Schoolbesturen.  Voorstel  tot  reorgani- 
satie van  de  plaatselijke  Europeesche  School- 
kommissiën.  —  De  School  v.  N.  I.  2  (1911 — 
12),  349,  361. 

PosTMA  (J.).  De  ambtQ^aar  bij  het  onder- 
wijs in  Ned. -Indië.  —  Kol.  Weekbl.  29  Aug. 
1912. 

Stapel  (F.  W.).  Doctoren  bij  het  Middel- 
baar Onderwijs  (in  Indië).  —  Middelb.  Onderw. 
1912,  11.  —  Nog  eens:  Doctoren  bij  het  Mid- 
delbaar Onderwijs  in  Ned. -Indië.  —  Ibid. 
1912,  12. 

Salarisregeling  voor  leeraren  (in  Indië).  — 
Middelb.  Onderwijs.  1912,  7,  10,  20,  38,  45, 
58,  66,  75,  124,  132;  1913,  21,  29. 

De  Commissies  van  Toezicht  voor  de  In- 
dische Hoogere  Burgerscholen.  —  Middelb. 
Onderwijs.  1912,  68,  73,  83,  91,  102,  108. 

Het  Bestuur  der  Hoogere  Burgerscholen.  — 
Middelb.  Onderwijs.  1912,  100,  106,  113,  126, 
139,  146,  154. 

Onderwijzeressen-salarissen,  door  „Onder- 
wijzeres". —  De  School  V.  N.  I.  3  (1912—13), 
43. 

Bergman  (H.  J.  J.).  Een  andere  opvatting. 
(Handelt  over  de  salarisregeling  der  Indische 
onderwijzers  en  onderwijzeressen).  —  De 
Sphool  V.  N.  I.  3  (1912—13),  133. 

Over  't  wonen  (van  onderwijzers)  in  Gris- 
see.   —  De  School  v.  N.  I.  3  (1912—13),  507. 

CosTEE  (B.),  De  hoofdacte -studie  in  Indië. 
—  De  School  V.  N,  L  3  (1912— 13),  505,  517. 


284 


ONDERWIJS  m  INDIË. 


De  opleiding  van  den  Indischen  onderwijzer, 
door  Hs.  (Naar  aanleiding  van  een  voordracht 
door  den  heer  P.  J.  van  Ravesteijn  in  een 
vergadering  v.  d.  Afd.  Nederland  v.  h.  N.  I. 
O.  G.).  —  De  School  v.  N.  I.  3  (1912—13),  687. 

Onze  positie  en  de  uitzending  van  onder- 
wijzers voor  Indië.  —  De  School  v.  N.  I.  4 
(1913—14),   blz.   1. 

Onderwijzers  en  onderwijs.  (De  Locomotief 
van  2  Juli  1913  over  het  tekort  aan  onder- 
wijskrachten in  Indië).  —  /.  G.  1913,  II,  1249. 

Clercq  (A.  le).  De  sfeer  van  den  Indischen 
ondervtijzer.  —  Het  Tijdschrift.  2  (1913), 
II,  555. 

Scholten  (J.  H.)  en  G.  van  Kleef.  Rap- 
port over  woningtoestanden  te  Grissee. 
(Klachten  over  slechte  woningen  voor  de 
ondens-ijzers  aldaar).  —  De  School  v.  N.  I. 
4  (1913—14),  217.,. 

Inhouding  van  salaris  bij  aanwijzing  van 
een  dienstwoning.  —  De  School  v.  N.  I.  4 
(1913—14),   239. 

Jonkers  (J.).  Opleiding  tot  onderwijzer(es). 
Voordracht.  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913— 
14),  529. 

Promotiekansen  in  het  onderwijzerskorps. 
(Naar  aanleiding  van  een  artikel  in  de  Nwe. 
Soerab.  Cour.  van  6  Juni  1913).  —  De  School 
V.  N.  I.  4  (1913—14),  535. 

Bbaam  (H.  van).  Over  de  zelfstandigheid 
van  den  klasse -onderwijzer.  —  De  School  v. 
N.  I.  4  (1913—14),  578. 

Jonkers  (J.).  Over  opleiding  en  uitzending 
(van  Indische  onderwijzers).  —  De  School  v. 
N.  I.  4  (1913—14),  597,  609,  625.  —  De 
opleiding  tot  Indisch  onderwijzer,  door  G. 
P.  O.  —  Rid.  4  (1913—14),  644. 

Het  tekort  aan  leerkrachten,  door  A.  — 
De  School  V.  N.  I.  4  (1913—14),  677. 

Gedachten  over  salariëering  (van  Indische 
onderwijzers).  —  De  School  v.  N.  I.  4(1913- 
14),  689. 

Detacheer  ing  van  HoUandsche  onderwijzers 
naar  Indië.  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913— 14), 
701. 


De  onvoldoende  opleiding  onzer  leeraren 
M.  O.  in  de  moderne  talen.  —  Midddb.  On- 
derw.   1913,  236,  243,  249. 

De  uitzending  (van  Indische  onderwijzers) 
en  het  N.  I.  O.  G.,  door  S.  v.  D.  —  De  School 
V.  N.  I.  5  (1914—15),  233,  250. 

Woningtoestanden  in  de  residentie  Banka, 
door  H.  (Klachten  over  slechte  woningen 
voor  de  onderwijzers  aldaar).  —  De  School 
V.  N.  I.  5  (1914—15),  536.  (Vergel.  bl.  569). 

Cabdozo  (J.  L.).  Over  examen -commissies. 

—  Middeïb.   Onderw.    1914,   196. 

b.  Onderwijs  in  Indië. 

Tjeenk  Willink  (Dr.  H.  D.).  Het  middel- 
baar onderwijs  in  Nederlandsch -Indië.  — 
Versl.   Ind.   Gen.    1910—11,   181. 

Ophefiing  van  af  deeling  B  van  het  Gym- 
nasium Willem  ni.  —  Middelb.  Onderw. 
1911,  12. 

Neutraal  of  Christelijk  onderwijs  voor 
Indië,  door  P.  B.  —  De  Banier.  1911,  149, 
164,  174,  186,  198,  222,  236,  294. 

Smit  (G.).  De  kweekschool  te  Raja  in  Deli. 

—  Maandber.  N.  Z.  G.  1911,  38. 

Kats  (J.).  De  kweekschool  en  de  scholen 
in  het  ressort  Modjo-wamo.  —  Maandber. 
N.  Z.  G.  1911,  209. 

De  volksopvoeding  in  Indië.  —  De  Wereld. 
1  Dec.   1911. 

Vermeulen  (L.  P.  van).  Indische  tijde- 
lijkheid bij  onderwijs.  —  Het  Tijdschrift. 
1  (1911—12),  57. 

Tjipto  Mangoenkoesoemo.  De  hoek- 
steen. (Over  het  vraagstuk  der  opvoeding 
van  den  Javaan).  —  Het  Tijdschrift.  1(1911 — 
12),   75. 

Een  „Universiteit"  voor  Indië.  Door  het 
Hoofdbestuur  van  den  „Indischen  Bond".  — 
Het  Tijdschrift.  1  (1911—12),  279. 

DoEFF  (H.).  Het  Hooger  Onderwijs  moot 
verdiend  worden.  —  Het  Tijdschrift.  I  (1911- 
12),  281. 


ONDERWIJS  IN  INDIË. 


285 


Hen  (Mr.  I.).  De  onderwijskwestie  in  Indië. 

—  Het  Tijdschrift.  I  (1911—12),  283. 

Stokvis  (J.  E.).  Geen  universitair  wel 
hooger  vakonderwijs.  —  Het  Tijdschrift.  I 
(1911—12),   276. 

Geus  (A.  de).  Universitair  en  vakonder- 
wijs in  Ned.  -Indië.  —  Het  Tijdschrift.  I  (1911- 
12),  292. 

Schimmel  (Mr.  Dr.  W.  F.).  De  Universi- 
teits-beweging.  —  Het  Tijdschrift.  I  (1911 — 
12),  296. 

HiNLOOPEN  LabbertÓn  (D.  van).  Beoefe- 
ning der  wetenschappen  in  het  milieu  zelf. 
(Naar  aanleiding  van  het  hooger  onderwijs- 
vraagstuk in  Indië).  —  Het  Tijdschrift.  I 
(1911—12),   299. 

Vermeulen  (L.  P.  J.).  Universitair  onder- 
wijs in  Indië  wenschelijk  en  mogelijk.  —  Het 
Tijdschrift.  I  (1911—12),  303. 

Valk  (G.).  Twee  stellingen.  (Over  het 
Indische  onderwijsvraagstuk).  —  Het  Tijd- 
schrift. I  (1911—12),  306. 

ScHOLTE  ( J. ).  Hooger  onderwijs  voor  Indië. 

—  Het  Tijdschrift,  l  (1911—12),  308. 

SoEBJA  Dl  Rana  (R.  M.  ).  De  Qoran  en  het 
onderwijs.  —  Het  Tijdschrift.  I  (1911—12), 
311. 

DouwES  Dekker  (E.   F.  E.).  Onderwijs. 

—  Het  Tijdschrift.  I  (1911—12),  313. 

Takahiri  (K.).  Een  betere  oplossing  (van 
het  universitair -onderwijsvraagstuk  in  Indië). 

—  Het  Tijdschrift.  I  (1911—12),  287. 

HiVERNON  (M. ).  Onderwijs  voor  den  Indiër 
uit  püchtgevoel,  uit  zedelijkheid.  —  Het 
Tijdschrift.  I  (1911—12),  288. 

NoTO  SoEROTO  (Raden  Mas).  Hooger  on- 
derwijs in  het  Javaansch  in  Indië.  —  /.  G. 
1911,'  I,  312. 

Enkele  opmerkingen  over  eene  reorgani- 
satie van  ons  onderwijs-stelsel.  I.  Het  voor- 
bereidend onderwijs  (De  Fröbelschool).  II.  De 
Europeesche  lagere  school.  —  't  Onderwijs. 
1911,  N°.  3,  5,  9,  12. 


Tjeenk  Willink  (H.).  Eenige  gegevens  be- 
treffende het  M.  O.  in  Ned.  Indië.  —  Middelb. 
Onderw.  1911,  133. 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  Het  onderwijs- 
vraagstuk in  Nederl. -Indië.  Voordracht.  — 
Buil.  Kol.  Mus.  N°.  48  (Juli  1911),  30. 

Horst -De  Boer  (T.  ter).  De  tweede-klas- 
se-meisjesscholen in  Indië. —  Weekbl.  v.  Indië. 
8  (1911—12),  113. 

Meisjesscholen,  door  J.  v.  B.  T.  (Handelt 
over  uitbreiding  dier  scholen  ten  behoeve  van 
minvermogende  Europeesche  meisjes).  — 
Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  162,  185. 

DoppENBERG  (M.  J. ).  Is  het  lesgeven  in  een- 
zelfde vak  in  een  groot  aantal  parallelafdee- 
Ungen  in  het  belang  van  het  onderwijs?  — 
Middelb.  Onderw.  1911,  127. 

KoHLBRUGGE  (Dr.  J.  H.  F.).  Worden  de 
Inlanders  door  ons  onderwijs  goede  burgers 
van  den  Staat  t  —  I.  G.  1911,  I,  182. 

SoETAN  Casajangan  (R.).  Verbeterd  In- 
landsch  onderwijs. — Org.  Moederl.  enKoloniën. 
11(1911),  N°.  4,  bl.  27. 

Bakker  (D.).  Christelijk-HoUandsch- 
Javaansche  scholen.  —  Macedoniër.  1911, 
266. 

SoETJOKO.  De  opening  van  de  inlandsche 
meisjesschool  te  Blora^  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  8  (1911—12),  698. 

Maan  (G.).  Het  onderwijs  in  het  zendings- 
ressort Boeli-Weda.  —  Ber.  Utr.  Zend.  1911, 
38. 

SoETAN  Casajangan  (R.).  Inlandsch  on- 
derwijs. Voordracht.  —  Indologenblad.  2 
(1910—11),   162. 

De  onderwijs -quaestie  in  de  Minahassa.  — 
/.  G.  1911,  I,  680. 

Mardi  Ken  ja.  Inlandsche  meisjesschool  te 
Soerabaja.  —  /.  G.  1911,  II,  1081. 

Jasper  (  J.  E. ).  Het  Inlandsche  volksonder- 
wijs op  Java.  Voordracht  met  debat.  — 
Versl.  Ind.  Gen.  1910—11,  bl.  1. 

Een  paar  opmerkingen  over  de  examens 


286 


ONDERWIJS  m  INDIË. 


voor  H.  B.  S.  —  K.  W.  S.  —  Kleinambt.  — 
enz.  —  De  School  v.  N.  I.  2  (1911—12),  53. 

Pbngadjab.  De  toelating  van  leerlingen 
tot  de  kweek-  en  opleidingsscholen.  —  De 
School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  141. 

't  Verslag  van  't  Inlandsch  Onderwijs  over 
1910.  —  De  School  v.  N.  I.  2  (1911—12),  266, 
279,  291. 

Reuen  (J.  vau).  De  Inl.  Ie  kl.  scholen  en 
het  kl.  ambt.  examen.  —  De  School  v.  N.  I. 

2  (1911—12),   295. 

Harktnk  (E.  Th.).  Tentoonstelling  van 
aesthetische  opvoeding  te  Soerabaja.  —  De 
School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  303. 

Het  N.  I.  O.  G.  en  neutraal  onderwijs.  — 
De  School  V.  N.  I.  2  (1911— 12),  313. 

Het  onderwijs  in  den  Timor  Archipel  (Ont- 
leend aan  het  Soerah.  Handelsbl. ).  —  De  School 
t'.iV./.  2(1911— 12),  508. 

Examen  in  de  Nederlandsche  taal  voor 
Inlandsche  onderwijzers,  door  L.  —  De 
School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  519. 

Beugen  (B.  van).  De  nieuwe  methoden 
voor  het  spreekonderwijs  aan  de  Inlandsche 
scholen.  —  De  School  v.  N.  I.  2  (1911—12), 
535. 

Cabelse  (W.).  Huisonderwijs  en  zijn  gevol- 
gen. —  De  School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  606. 

—  Critische  opmerkingen,  door  A.  H.  KooY- 
KEK.  —  Ihid.  bl.  642.  —  De  Gids  bij  het  huis- 
onderwijs in  Ned.-Indië  door  H.  G.  Cleekx. 

—  Ihid.  3  (1912—13),  19.  —  Verdere  dis- 
cuesiën  over  dit  onderwerp,  door  W.  Carelse, 
W.  F.  KuHLMEiJER  en  Kooykeb.    —    Ibid. 

3  (1912—13),  58,  83. 

Habbema  (J.).  Lezen  en  schrijven  voor  In- 
landers. —  /.  G.  1912,  II,  1038. 

Wat  in  de  laatste  weken  over  het  onderwijs 
in  Indië  in  verband  met  de  Zending  besproken 
ie.  —  De  Banier.  1912,  402. 

FoRTGENS  (J.).  De  onderwijsmethode  op  de 
Inlandsche  scholen.  Voordracht.  —  Versl.  26e 
Alg.  Ned.  Zendingsconferentie.   1912,  73. 

Rapport    der   commissie    voor   onderzoek 


naar  de  kwestie  van  het  geven  van  onderwijs 
aan  kinderen  van  het  opzienerspersoneel  bij 
het  Boschwezen.  —  Tectona.  5  (1912),  608. 

Dijk  (K  van).  Het  Hollandsch  op  onze 
Zendings-kweekscholen.  Referaat.  —  Overz. 
14e  Zendingsconferentie  Buitenzorg.  1912, 
279. 

Hollander  (J.  den).  Neutraal  onderwijs 
in  Indië.  —  Het  Tijdschr.  2  (1912—13),  353. 

Clebq  (A.  le).  Uitvluchten.  (Over  de  wen- 
schelijkheid  van  goed  volksonderwijs  in  In- 
dië). —  Het  Tijdschr.  2  (1912—13),  422. 

Witzenbubg  (A.  van).  Neutraliteit.  (Be- 
toog dat  het  openbaar  onderwijs  in  Indië  neu- 
traal behoort  te  zijn).  —  De  School  v.  N.  I.  2 
(1911—12),  617. 

Beugen  (B.  van).  De  invloed  van  het  Ja- 
vaansch  op  de  methode  van  het  spreekonder- 
wijs. —  De  School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  634; 
3(1912— 13),  6,  13,33. 

De  onderwijspolitiek  in  Indië.  (Opmerkin- 
gen naar  aanleiding  van  discussiën  in  de  2e 
Kamer).  —  /.  G.  1912, 1,  113. 

Het  gouden  jubileum  der  Broedersschool  te 
Soerabaja,  door  v.  d.  L.  M.  ill.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  9(1913— 14),  320. 

Het  gouden  feest  der  Zustersschool  te 
Soerabaja,  14  Oct.  1863—14  Oct.  1913,  door 
D.  R.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10(1913— 
14),  722  —  Ber.  St.  Claverbond.  1914,  35.  — 
Jubilé  te  Soerabaja  1863—1913  (50-jarig  be- 
staan van  het  Instituut  der  Zusters  Ursu- 
linen).   —De  Java-Post.  1913,  640,  662,  678. 

Heijmans  Jzn.  (S.).  De  vreemde  talen  aan 
(de  Indische  H.  B.  S.).  —  Weekbl.  v.  Indië.  9 
1912—13),  923. 

Een  Indische  Universiteit.  Inddogenblad. 
4  (1912—13),  41. 

Wat  wil  de  I.  U.  V.  ?  Wi)  zij  werkelijk  op 
een  gegeven  oogenbük  eene  „Leidsche  Uni- 
versiteit" te  Batavia  uit  den  grond  stampen  ? 
—  Bulletin  der  Ind.  Universiteits-  Vereeniging. 
N°.  1  (1912),  2.  —  Zie  ook: Neerlandia.  1912, 
202. 

Heeft    de    I.    U.    V.   eene    anti-nationale 


ONDERWIJS  m  INDIË. 


287 


Btrekking  ?  —  Bulletin  der  Ind.  UniversUeüs- 
Vereeniging.  N°.  2  (1912),  2. 

„Een  Universiteit  voor  Indië",  door  C.  A. 
(Naar  aanleiding  van  een  artikel  over  dit 
onderwerp  van  D.  M.  G.  Kock  in  de  Loco- 
motief). —  T.  B.  B.  43  (1912),  193. 

Noord  HOEK  Hegt  (Dr.  J.).  Het  standpunt 
der  I.  U.  V.  tegenover  het  Middelbaar  Onder- 
wijs. Lezing.  —  Middeïb.  Onderw.  1912,  177. 


Het   onderwijs-vraagstuk. 
1912,  22,  34,  46. 


De   Banier. 


Het  leerplan  van  de  opleidingsscholen  voor 
Indische  ambtenaren.  —  /.  G.  1912,  II,  1503. 

Kats  (J.).  Uit  het  leerplan  van  de  Kweek- 
school voor  Inlandsche  onderwijzers  te  Mo- 
djowarno.  —  M.  N.  Z.  G.  1912,  33. 

Barre  (C.  E.).  Het  onderwijs  voor  Ma- 
leiers  op  het  Maleische  schiereiland.  (Bevat 
hier  en  daar  eene  vergelijking  met  het  onder- 
wijs in  Ned. -Indië).  —  T.  B.  B.  43  (1912),  30. 

Henri.  Een  belangrijke  zaak.  Het  Inlandsch 
onderwijs.  —  WeelM.  v.  Indië.  9(1912 — 13), 

I,  26,  50. 

Dijkstra  (Mr.  J.  F.).  Volks-onderwijs  op 
de  Gouvernements-  Kina-onderneming.  M. 
ill.  —  Weekbl  v.  Indië.  9  (1912—13),  890, 
963. 

RuTGERS  (J.  C).  Christelijk  HoUandsch 
onderwijs  voor  Javanen.  —  Ned.  Zendings- 
jaarboekje. 1912,  71. 

Habbema  (J.  ).  Onderwijs  in  de  Neder- 
landsche  taal  voor  den  Inlander.  — /.  G.  1912, 

II,  1623. 

De  onderwijs -reorganisatie  in  de  Minahas- 
sa.  —  De  Banier.  1912,  60,  72. 

Christelijk-HoUandseh-Inlandsch  onderwijs. 
—  De  Banier.  1912, 106. 

Een  klacht  over  het  Inlandsch  onderwijs. 
(Overzicht  van  een  artikel  van  M.  van  Geuns 
in  het  Soerab.  Handelsbl.).  — De  Banier.  1912, 

487. 

Over  het  onderwijs  in  de  Minahassa. 
(Naar  aanleiding  van  een  artikel  van  Mr. 


Dirkzwager  „Het  Ned.  Indische  Gouverne- 
ment en  zijne  tekortkomingen  in  de  Mina- 
hassa", Ind.  Gids  Sept.  1912).  —  De  Banier. 
1912,  537. 

Javas.  De  onderwijs-reorganisatie  in  de 
Minahassa.  —  De  Java-Post.  1912,  369,  385, 
401. 

KiELSTRA  (Mr.  J.  C).  De  beteekenis  van 
de  voorgenomen  onderwijs-reorganisaties  in 
het  oostelijk  deel  van  den  Ned.-Indischen 
Archipel.  Voordracht  met  debat.  —  Versl. 
Ind.  Gen.  1912 — 13,  bl.  1.  —  Naar  aanleiding 
van  een  voordracht,  door  Hs.  —  De  School 
V.  N.  I.  3(1912—13),  115. 

Iets  nieuws  op  het  gebied  van  onderwijs 
aan  toekomstige  Inlandsche  ambtenaren. 
(Naar  aanleiding  van  Mr.  A.  Neytzell  de 
Wilde:  „Een  en  ander  over  den  welvaarts- 
toestand der  Inlandsche  bevolking  enz.'').  — 
De  Tijdspiegel.  1912,  III,  347. 

Heust  (J.  G.  van).  Ervaringen  met  het 
Inlandsch  onderwijs  in  Britsch -Indië  (in 
verband  met  de  onderwijs-quaestie  in  Ned.- 
Indië).  —  Kol.  Tijdschr.  1912,  905,  1034.  — 
Overzicht.  —  /.  G.  1913, 1,  81. 

Aken  (J.  van).  Overgang  van  lager-  naar 
middelbaar  onderwijs.  —  De  School  v.  N.  I. 
3  (1912—13),  1.  (Vergel.  bl.  159). 

De  heer  Colijn  over  het  onderwijs,  door 
C.  —  De  School  v.  N.  I.  3  (1912—13),  125. 

Reorganisatie  van  het  onderwijs  in  de  Mi- 
nahassa. —De  School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  141. 

Hilgers  (Th.  J.  A.).  De  ontwikkeling  van 
't  volksonderwijs  in  verband  met  de  Indische 
onderwijspohtiek.  —  De  School  v.  N.  I.  3 
(1912—13),   177,   190. 

Herlaer  (  J.  van).  Een  stap  vooruit  ?  (Cri- 
tiek  op  een  plan  om  voor  onderwijzers  een 
cursus  in  de  natuurkunde  te  openen).  —  De 
School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  218.  —  „Na- 
tuurkunde-kursus",  door  J.  G.  Duijvetter. 
—  Ibid.  bl.  246.  —  Nog  eens  de  natuurkunde 
door  B.  Coster.  —  Ibid.  bl.  486. 

Afschaffing  van  het  admissie-examen  voor 
de  leerlingen  der  lagere  scholen  voor  de  H.  B. 
S.,  door  L.  —  De  School  v.  N.  I.  3  (1912— 
13),  271. 


288 


ONDERWIJS  IN  INDIÊ. 


De  reorganisatie  in  de  Minahassa,  door  C. 

—  De  School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  281. 

Hoe  de  vrijzinnigen  den  schoolstrijd  in 
Indië  aanstichten.  (Overgenomen  uit  de 
Nieuwe  Courant).  —  De  School  v.  N.  I.  3 
(1912—13),  300. 

Thiebbach  (R.).  De  invloed  van  de  moe- 
dertaal op  de  methode  van  het  spreekonder- 
wijs.  —  De  School  v.  N.  I.  3  (1912—13),  302. 

Het  eindexamen  van  de  commissie  voor 
M.  U.  L.  O.,  door  B.  —  De  School  v.  N.  I. 
3  (1912—13),    357. 

HiLGEBS  (Th.  J.  A.).  Een  ontwikkelde  In- 
lander (nl.  SoETAN  Casajangan)  over  onder- 
wijs en  onderwijspolitiek.  — De  School  v.  N.  I. 
3  (1912—13),  359. 

Uitspanningslectuur  voor  onze  jeugdige 

Indiërs.  —  De  School  v.  N.  I.  3  (1912—13), 
405,  418. 

Het  onderwijs  uitbesteed  aan  de  Zending, 
door  H.  (Over  de  nieuwe  onderwijsregeling 
op  Soemba  en  Flores).  —  De  School  v.  N.  I. 
3  (1912—13),  433. 

Het  Europeesch  onderwijs  bedreigd.  —  De 
School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  472,  487. 

Inlandsche  scholen,  door  „Een  Lijder". 
(Klachten  over  onreine  toestanden  enz.  al- 
daar). —  De  School  V.  N.  I.  3  (1912— 13),  499. 

—  Vergel.  bl.  529,  589. 

Inlandsche  scholen  der  Ie  klasse,  door 
„Ook  een  Lijder".  (Handelt  over  gebrekkige 
organisatie  dier  scholen).  — De  School  v.  N.  I. 
3  (1912—13),  621,  633. 

Uit  de  Minahassa,  door  T.  F.  Viersen.  — 
De  School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  654. 

Kweekschool  voor  Inlandsche  onderwijzers 
te  Goenoengsari  (Weltevreden).  — De  School 
V.  N.  I.  3  (1912—13),  699. 

De  subsidie-regeling  voor  particuliere 
inlandsche  lagere  scholen,  door  B.  —  De 
School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  715,  727. 

Gunning  (J.  W.).  Zending  en  Inlandsch 
onderwijs.  Een  woord  naar  aanleiding  van  de 


laatste    Kamerdebatten.    —    Stemmen    voor 
Waarheid  en  Vrede.  Januari  1913. 

Kbuijt  (A.  C).  Onze  kweekschool  in 
Posso.  —  Maandher.  N.  Z.  G.  1913,  185. 

De  schoolkwestie  in  Indië,  door  B.  C.  — 
Ned.  Zendingsbode.  1913,  10. 

De  Kartinischool  te  Semarang.  (Overzicht 
eener  polemiek  in  de  Locomotief  over  het  nut 
der  oprichting  van  een  dergelijke  school).  — 
/.  G.  1913,  I,  634. 

De  strijd  voor  een  H.  B.  S.  te  Bandoeng. 
(Overzicht  van  geschriften  van  een  Comité 
van  actie  inzake  de  oprichting  eener  H.  B.  S. 
te  Bandoeng).  —  /.  G.  1913,  I,  640. 

Volksonderwijs  en  kerstening.  (Résumé 
van  een  artikel  in  de  N.  Ct.  van  18  Maart 
1913).  —  /.  G.  1913,  I,  643. 

Het  onderwijs  in  Indië,  door  „Een  Ooster- 
üng".  —  De  Indiër.  I  (1913—14),  274. 

Ltjlofs  (C.  ).  Een  H.  B.  S.  te  Bandoeng.  — 
T.  B.  B.  45  (1913),  149. 

Voor-opleiding  op  gymnasium  dan  wel 
H.  B.  S.  ?  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 1,  465. 

Cabdozo  (J.  L.).  Het  Bandoengsche  H.  B. 
S.  vraagstuk  en  de  afscheping  met  Mulo.  — 
Middelb.  Onderw.  1913,  81,  91. 

De  lokale  Raden  en  het  middelbaar  onder- 
wijs in  Ned. -Indië.  —  Middelb.  Onderw.  1913, 
272. 

De  kweekschool  voor  Inlandsche  onder- 
wijzers te  Oengaran,  door  S.  M.  ill.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  78. 

Maby.  De  opening  der  Raden  Adjeng  Kab- 
TiNi-schoolte  Semarang.  M.ül.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  10(1913— 14),  58L 

De  Javaansche  meisjesschool  te  Djokja, 
door  T.  V.  H.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  928. 

Toekoe.  De  eerste  Atjehsche  meisjes- 
school (te  Oléë  Lheuë).  M.  ill.  —  Eigen  Haard. 
1913,  304. 


ONDERWIJS. 


289 


De  Kartini-school  te  Semarang.  M.  portret 
en  ill.  —Eigen  Haard.  1913.  BijblAd  N°.  44. 

De  schoolquaestie  in  de  Minahassa  enelders. 
—  /.  G.  1913,  I,  238. 

Nieuwe  regeling  van  het  onderwijs  in  de 
Minahassa.  —  /.  G.  1913,  I,  240. 

Zending  en  Inlandsch  onderwijs.  (Bespre- 
king eener  brochure  van  J.  W.  Gunning).  — 
/.  G.  1913,  I,  373. 

De  heer  van  Deventer  over  de  Indische 
onderwijspolitiek.  (Ontleend  aan  de  Nederlan- 
der). —  De  Banier.  1913,  147,  162. 

De  opening  der  „Prinses  Juliana  School"  te 
Soekaboemi.  —  De  Banier.  1913,  510. 

De  Koningin  Wilhelmina  School  (te  Jog- 
jakarta).  —  De  Banier.  1913,  543. 

Is  uitbreiding  van  het  aantal  Gouverne- 
ments  tweede  klasse  inlandsclie  scholen  op 
Java  zonder  meer  thans  aan  te  bevelen  ?Door 
T.  —  De  Banier.  1913,  642. 

Commentaar  op  de  nieuwe  onderwijsregeüng 
in  de  Minahassa.  —  De  Java-Post.  1913,  273. 

LuLOFS  (C).  De  Soemba-onderwijsregeling. 
—  T.B.B.  45(1913),  165. 

Het  Inlandsch  onderwijs  ter  Sumatra's 
Westkust,  door  X.  IJ.  —  Kd.  Tijdschr.  1913, 
I,  390. 

Haften  (H.  M.  van).  Onderwijs  voor  de 
Inlanders  in  onze  koloniën.  Voordracht.  — 
Ind.  Ver.  Voordr.  en  Meded.  IV  (1913),  5. 

Practicus.  Inlandsch  onderwijs.  M.  ill.  — 
Tropisch  Nederland.  I,  73. 

Inlandsch  onderwijs.  —  Kd.  Weekbl.  1913, 
N^  30. 

Verslagen  der  acten-examens  voor  lager 
onderwijs  afgenomen  in  December  1912. 
(Overzicht).  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913— 
14),   16. 

Kweekschool  voor  Inlandsche  Onderwijzers 
op  Goenoeng  Sahari.  (Bijzonderheden  haar 
aanleiding  der  opening  op  15  Oct.  1913).  — 
De  School  V.  N.  I.  4  (1913—14),  33. 


Engelberts  (D.  H.).  HoUandsch-Chinee- 
sche  scholen.  —  De  School  v.  N.  I.  4(1913 — 
14),  56. 

Hervorming  van  inlandsche  scholen  Ie  kl., 
door  B.  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913—14), 
75. 

Veer  (K.  van  der).  Nogmaals  onderwijs- 
hervorming (nl.  bij  de  Inlandsche  scholen 
Ie  kl.).  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913—14), 

85. 

De  invoering  der  onderwijs-reorganisatie 
in  de  Minahassa.  —  De  School  v.  N.  I.  4 
(1913— 14),  213. 

Het  volledige  Gouvernementsbesluit  in 
zake  het  onderwijs  op  Flores  en  Soemba.  — 
De  School  V.  N.  I.  4  (1913— 14),  238. 

De  Ambonsche  kweekschool  (voor  In- 
landsche onderwijzers),  door  P.  —  De  School 
V.  N.  I.  4  (1913—14),  263. 

Baas  (J.).  De  stichting  van  Hollandsch- 
Javaansche  scholen  of  het  ei  van  Colfmbüs. 
—  De  School  V.  N.  I.  4  (1913—14),  279. 

Harkink  (E.  Tii.).  Het  leerplan  voor  de 
openbare  Inlandsche  scholen  der  Ie  klasse.  — 
De  School  V.  N.  I.  4  (1913— 14),  329,  343,  357, 
361.  (Vergel.  bl.  381).  —  Overdrijving,  door 
H.  J.  J.  Bergman.  (Critiek  op  vorenstaande 
artikelen).  —  Ihid.  bl.  437.  —  Een  kever  in  de 
bovenkamer,  door  E.  Th.  Harkink.  (Beant- 
woording der  critiek).  — Ihid.  bl.  469.  —  Ieder 
vogeltje  zingt,  zooals  't  gebekt  is,  door  H.  J. 
J.  Bergman.  (Voortzetting  der  discussies),  — 
Ihid.  bl.  489.  —  Van  een  kevertje  tot  een  vo- 
geltje, door  E.  Th.  Harkink.  (Als voren).  — 
Ibid.  bl.  497. 

Wat  er  gebeurt  in  de  Minahassa?  (Over 
het  antwoord  van  den  Minister  van  Koloniën 
op  eene  vraag  van  den  heer  Ketelaar  betref- 
fende de  conversie  van  het  onderwijs  in  de 
Minahassa).  —  De  Wereld.  14  Febr.  1913, 
bl.  3. 

De  reorganisatie  van  de  Inlandsche  scho- 
len Ie  klasse.  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913— 
14),  359. 

ScHEYGROND  (D.).  HoUandsch-Javaansche 
scholen.  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913—14), 
393. 

19 


•290 


ONDERWIJS, 


Het  klein-ambteneiars-examen  te  Batavia. 
(Opmerkingen  naar  aanleiding  van  dat  exa- 
men). —  De  School  V.  N.  I.  4  (1913—14),  545. 

CosTEE  (B.).  De  nieuwe  normaalcursus  te 
Soerabaja.  Met  naschrift  der  Redactie.  — 
De  School  V.  N.  I.  4  (1913—14),  560,  573.  — 
Nog  eens:  de  nieuwe  norniaalcursus.  —  Ibid. 
bl.  587.  —  De  normaalcursus  te  Soerabaja. 
(Opmerkingen  van  het  Bestuur  der  afd.  Gris- 
see).  —  Ibid.  bl.  599. 

Thierbach  (R.).  HoUandsch  op  de  In- 
landsche  scholen  Ie  klas.  —  De  School  v.  N.  I. 
4  (1913—14),  600. 

CosTEB  (B.).  Over  opleiding  en  de  parti- 
culiere normaalcursus.  Met  naschrift  der 
Redactie.  —  De  School  v.  N.  I.  4  (1913—14), 
627. 

Hestloopen  Labberton  (D.  van).  Educa- 
tion  in  Netherlands  East  India.  M.  ill.  — 
Essays  Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Commit- 
tee.  N°.  6  (1914). 

De  Bandoengsche  Hoogere  Burgerschool, 
door  V.  —  Middelb.  Onderw.  1914, 101,'  108. 


Schoolbibliotheken . 
1914,  105. 


Middelb.    Onderw. 


Een  Indische  H.  B.  S.  —  Middelb.  Onderw. 
1914,  153,  169,  179,  185,  194. 

Het  volksonderwijs  in  Atjeh.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  het  Nieuwsbl.  voor  het  Gouv. 
Atjeh  en  Onderh.).  —  I.  G.  1914,  I,  438. 

Habbema  (J.).  Opmerkingen  omtrent  het 
Inlandsch  onderwijs.  —  /.  G.  1914,  I,  461. 

Deventer  (Mr.  C.  Th.  van).  Naar  den 
Indischen  schoolvrede.  —  Grids.  1914,  II,  99. 

Inlandsch  onderwijs  in  de  residentie  Timor 
en  Onderhoorigheden.  (Naar  aanleiding  van 
vragen  van  het  2e  kamerlid  Ketelaar).  — 
/.  G.  1914,  I,  689. 

Bataviasche  Kartinischool.  (Verslag  van  de 
opening  op  11  Januari  1914).  — De  Banier. 
1914,  33. 

KÖHLER  (H.  J.).  Enkele  opmerkingen  be- 
treffende de  schoolsubsidiën  en  het  Inlandsch 
onderwijs  in  de  Bataklanden.  Met  Naschrift 


der  Redactie.  —  T.  B.  B.  46  (1914),  339.  — 
Opmerkingen,  door  J.  H.  Meerwaldt.  — 
Ibid.  48  (1915),  3. 

Landbouw  en  onderwijs  in  de  Minahassa. 
(Fragment  uit  een  brief  van  resident  va2« 
Makle  aan  den  Directeur  van  Landb.,  Han- 
delen Nijverh.).  —  T.  B.  B.  47  (1914),  231. 

De  Organisatie  van  het  volksonderwijs  in 
Krintji.  (Fragment  uit  een  rapport  van  J.  E. 
Edie).  —  T.  B.  B.  47  (1914),  342. 

Tangkau  (F.  J.).  Eene  Indische  Univer- 
siteit. Rede  uitgesproken,  op  het  4e  Groot 
Nederl.  Studenten  Congres  te  Amsterdam.  — 
Minerva.  38e  Jaarg.,  523. 

Norton  (A.  T.).  Latijn  en  Grieksch  in  Oost- 
Indië.  —  /.  G.  1914, 1,  323. 

Later  (J.  F.  H.  A.).  Locale  Raden  en  het 
onderwijs.  —  Locale  Belangen.  2(1914 — 15)» 
83. 

Gunning  (Dr.  J.  W.).  Religie  en  koloniale 
politiek,  bepaaldelijk  met  het  oog  op  het  Li- 
landsch  onderwijs.  —  M.  N.  Z.  G.  1914,  305. 

Lekkerkerker  (C).  Meisjesonderwijs, 
coëducatie  en  meisjesscholen  voor  de  In- 
landsche  bevolking  in  Ned.  Indië.  —  Kol. 
Tijdschr.  1914,  II,  865. 

Viersen  (T.  f.).  Aanpassend  volksonder- 
wijs in  de  residentie  Menado.  —  Kol.  Tijdschr. 
1914,  II,  1209. 

De  Inlandsche  meisjesschool  ,3Iardi  Poetri' 
te  Banjoewangi;  door  P.  G.  J.  M.  ill.  — 
Weelcbl.  v.  Indië.  11  (1914—15),  119. 

Iets  over  het  onderwijs  op  de  Filippijnen 
en  het  onderwijs  hier  te  lande  (d.w.z.  in  Ned.- 
Indië).  —  Tropisch  Nederland.  II,  10. 

Moerdijk  (M.).  Oflficieele  opening  van  de 
hoogere  kweekschool  voor  Inlandsche  onder- 
wijzers. —  De  School  V.  N.  I.  5  (1914—15),  38. 

De  opening  der  hoogere  kweekschool  voor 
Inlandsche  onderwijzers  te  Poerworedjo,  door 
G.  P.  O.  —  De  School  v.  N.  I.  5  (1914—15), 
67.  —  Vergel. :  I.  G.  1915,  I,  85. 

Een  en  ander  uit  het  algemeen  Verslag  van 
het  Europeesch  Middelb.  en  Lager  onderwijs 


ONDERWIJS. 


291 


in  N.  I.  over  1912.  —  De  School  v.  N.  I.  5 
(1914—15),  141,  167. 

Een  en  ander  uit  de  Indische  begrooting 
voor  1915,  met  betrekking  tot  het  onderwijs. 

—  De  School  V.  N.  I.  5  (1914—15),  199,  212, 
236,  253,  275,  307,  336. 

Een  cursus  voor  de  hoofdakte  te  Bandoeng, 
door  Gd.  —  De  School  v.  N.  I.  5  (1914—15), 
222. 

SoETERS  (F.  J.  A.).  De  akte  Nederlandsch 
(voor  Inlandsche  onderwijzers).)  —  De  School 
V.  N.  I.  5  (1914—15),  252. 

Oldemans  (G.  P.).  De  reorganisatie  van  het 
inlandsch  onderwijs.  —  De  School  v.  N.  I.  5 
(1914—15),   273. 

De  Mulo-eindexamens.  — De  School  v.  N.  I. 
5  (1914—15),  285. 

SoETERS  (F.  J.  A. ).  Het  Nederlandsch  aan 
de  H.  I.  scholen.  —  De  School  v.  N.  I.  5 
(1914—15),   292. 

De  kweekschool  te  Goenoeng  Sarie  van  de 
Vereeniging  voor  Associatie  van  Oost  en  West. 

—  De  School  V.  N.  I.  5  (1914—15),  333. 

Jong  (R.  de).  De  nieuwe  Europeesche 
school  te  Singaradja  (Bali).  —  De  School  v. 
N.  I.  5  (1914—15),  388. 

Beschouwingen  aangaande  het  Inlandsch 
onderwijs.  (Ontleend  aan  het  orgaan  van 
„Mangoenhardjo" jVeTeemging  van  Inl.  amb- 
tenaren te  Semarang).  —  De  School  v.  N.  I. 
5  (1914—15),  396. 

Nog  eens  de  rede  van  den  Directeur  van  O. 
en  E.  bij  de  eerste-steen -legging  van  de 
kweekschool  Goenoeng  Sari.  —  De  School  v. 
N.  I.  5  (1914—15),  406. 

Bake.  HoUandsch -Inlandsche  scholen.  — 
De  School  V.  N.  I.  5  (1914—15),  441. 

Natuurlijke  leergang  voor  het  spreekonder- 
wijs  in  onze  lagere  klassen.  —  De  School  v. 
N.  I.  5(1914— 15),  485,  497. 

Het  Mulo  in  Holland  en  in  Indië,  door  B.  — 
De  School  V.  N.  I.  5  (1914^15),  491. 

Babtsch   (L.    G.).    Eenige  mededeelingen 


betreffende  de  particuliere  kweekschool  voor 
Inlandsche  onderwijzers  te  Weltevreden 
(Goenoeng  Sari)  van  de  Vereeniging  voor  As- 
sociatie van  Oost  en  West.  —  De  School  v. 
N.  I.  5  (1914—15),  539. 

Rede  van  den  Wd.  Directeur  van  O.  en  E. , 
Dr.  E.  MoRESCO,  bij  de  opening  van  de  H.  B. 
S.  te  Bandoeng.  —  De  School  v.  N.  I.  5 
(1914—15),  543.  —  De  Banier.  1915,  419.  — 
Middelb.  Onderw.  1915,  171. 

Stapel  (F.  W.).  De  acte-examens  L.  O.  en 
de  belangen  van  het  M.  O.  —  Middelb.  On- 
derw. 1915,  3,  12,  28,  52.  —  Opmerkingen, 
door  J.  Rottier.  —  Ibid.  1915,  17,  58.  — 
ld.,  door  V.  —  Ibid.  1915,  20. 

Verkuyl  (A.).  De  meisjes  kost-  en  dag- 
school te  Tomohon  (Minahassa),  gedurende 
1914.  —  Maandber.  N.  Z.  G.  1915,  81. 

Opening  normaalschool  voor  Inlandsche 
onderwijzers  te  Bütar.  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  12(1915— 16),  797. 

De  Malangsche  Kartinischool.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  12  (1915—16),  872. 

De  Kartinischolen.  (ontleend  aan  het  ver- 
slagder Vereeniging  Kartinifonds,  over  1914). 
—  Kol.  Tijdschr.  1915,  II,  1282. 

Viering  van  het  veertigjarig  bestaan  der 
Hoogere  Burgerschool  te  Soerabaja.  —  Mid- 
delb. Onderw.  1915,  319. 

Bos  (D.).  Middelbaar  en  voorbereidend 
hooger  onderwijs  voor  de  inlandsche  bevol- 
king van  Ned. -Indië.  —  Handel.  XlVe  Ned. 
Nat.  en  Geneesk.  Congres.  1915,  bl.  51.  — 
Hetzelfde  onderwerp  behandeld  door  J.  H. 
Abendanon.  —  Ibid.  bl.  67. 

Middelbaar  en  voorbereidend  hooger  onder- 
wijs in  Ned. -Indië.  —  Middelb.  Onderw.  1915, 
165. 

Vejimeulen  (L.  P.  J.).  Reorganisatie  van 
het  M.  O.  in  Ned. -Indië.  Voordracht.  — 
Middelb.  Onderw.  1915,  183. 

Middelbaar  en  voorbereidend  hooger  onder- 
wijs in  Ned. -Indië.  (Kantteekeningen  bij  de 
installatierede  van  den  Minister).  —  Middelb. 
Onderw.  1915,  218,  227. 


292 


ONDERWIJS. 


Meima  (G.).  Onze  roeping  voor  het  onder- 
wijs in  Onze  Oost.  —  Paedag.  Tijdschr.  v  h. 
Christel.  Onderwijs.  VI.II  (1915—16),  191. 

Verbetering  van  Inlandsch  onderwijs  en: 
Inlandsch  onderwijs.  (Overzichten  van  ar- 
tikelen in  het  Bat.  Nieuwsbl.).  —  I.  G.  1915, 
I,  562,  563. 

Westerveld  (D.  J.  A.  ).  De  verneder- 
landsching  van  het  Inlandsch  onderwijs 
in  Ned.-Indië.  —  /.  G.  1915,  I,  305.  —  Zie 
ook:  II,  bl.  1152. 

Het  neutraal  onderwijs  in  de  Vorstenlan- 
den.  —  De  Banier.  1915,  119. 

Habbema  (J.).  Een  belangrijke  onderwijs- 
kwestie.  (Over  het  Nederlandsch  als  eerste 
leervak  op  Inlandsche  scholen).  —  /.  G.  1915, 
I,  628. 

Het  voortgezet  Inlandsch  onderwijs  en  de 
reorganisatie  der  opleiding  van  Inlandsche 
bestuursambtenaren.  (Ontleend  aan  eene 
beschouwing  van  B.  H.  in  de  Locomotief).  — 
/.  G.  1915,  I,  815. 

De  onderwijzers  en  het  Inlandsch  onder- 
wijs. (Ontleend  aan  de  Locomotief).  —  I.  G. 
1915,  I,  818. 

Bemoeienis  van  den  bestuursambtenaar 
met  het  Inlandsch  onderwijs,  door  A.  J.  W. 
(Overzicht  eener  voordracht  van  C.  Lekkeb- 
keekeb).  —  Indologenblad.  6  (1914 — 15),  238. 


De  Kartini-scholen.   —  Neerlandia.  1915, 


39. 


Habbema  (J.).  Hoe  de  Inlanders  op  te  voe- 
den ?  —  Kol.  Weekbl.  1915,  N°.  25,  27,  28. 

LuLOFS  (C).  Meisjesscholen  op  Atjeh.  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  140. 

Opleiding  van  Indische  jongelieden  aan 
Bijzondere  Kweekscholen.  (Ontleend  aan  een 
artikel  van  het  2e  Kamerlid  De  Visser).  — 
De  Banier.  1915,  582. 

De  opening  der  Buiten zorgsche  Kartini- 
school.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915 
—16),  246. 

Habbema  (J.).  Britsch- Indische  onderwijs- 
lessen  (in  verband  met  het  Inlandsch  onder- 


wijs in  Ned. -Indië).    —  /.  G.  1915,  II,  1721. 

BiEGMAN  (G.  J.  f.).  Onderwijs  aan  Inlan- 
ders in  de  landstaal.  —  /.  G.  1915,  II,  1733. 

Koot.  De  nieuwe  Kartini-school  te  Madi- 
oen.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915 — 
16),  774. 

Viering  van  het  veertig-jarig  bestaan  der 
H.  B.  S.  te  Soerabaia.  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  12  (1915—16),  727. 

Geen  standenscholen.  (Naar  aanleiding 
van  een  artikel  van  Senior  in  het  Bat. 
Nieuwsbl.  over  dit  onderwerp).  —  De  School 
V.  N.  I.  6  (1915—16),  13. 

Communiqué  inzake  Hollandsch -Inlandsch 
onderwijs  verstrekt  door  het  Departement 
van  O.  en  E.  —  De  School  v.  N.  I.  6  (1915— 
16),  17. 

Kroes  (A.  H.).  Het  onderwijs  aan  de  In- 
landsche scholen  der  Ie  klasse.  Voordracht.  — 
De  School  V.  N.  I.  6  (1915—16),  53,  65. 

Wielenga  (D.  K.).  De  school  te  Lewa- 
pakoe  (Soemba).  —  De  Macedoniër.  1915, 
272,  339. 

c.     Speciaal  (vak-)  onderwijs  in  Indië. 

Mesman  (W.  L.).  Inlandsch  landbouw -on- 
derwijs.  —   Weekbl.  v.  Indië.  7  (1910 — 11), 

9ia 

Stokvis  (J.  E.).  Geen  universitair,  wel 
vakonderwijs.  —  Het  Tijdschrift.  I  (1911 — 
12),  276. 

Geus  (A.  de).  Universitair  en  vakonder- 
wijs in  Indië.  —  Het  Tijdschrift.  I  (1911 — 
12),  292. 

De  cultuurschool  te  Buitenzorg,  door  L. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8(1911— 12),  391. 

Perk  (C).  Handwerk-onderwijs.  Praatje 
uit  de  praktijk.  —  De  School  v.  N.  I.  2  (1911 
—12),  129. 

Harkink  (E.  Th.).  Tentoonstelling  voor 
aestetische  opleiding  te  Soerabaia.  —  De 
School  V.  N.  I.  2  (1911—12),  289. 

Teekenonderwijs  in  Indië  en  het  congres  te 


ONDERWIJS. 


293 


Dresden,   door  H. 
(1911—12),  341. 


De  School  V.  N.  I.  2 


Is  reorganisatie  der  School  tot  opleiding  van 
Inlandsche  artsen  nogmaals  noodig?  door 
Inlander.  (Naar  aanleiding  der  gelijknamige 
brochure  van  Dr.  H.  Th.  Roll).  —  Bandera 
Wolanda.  1911,  N°.  84—85. 

De  cultuurschool  te  Buitenzorg.  (Ontleend 
aan  het  Bat.  Nieuwsbl.).  —  Tectona.  1911, 
618. 

HoMAN  VAN  DER  Heide  (G.).  Hooger  of 
middelbaar  technisch  onderwijs  voor  Neder- 
landsch-Indië.  —  r.  N.  L.  N.  I.  82  (1912), 
339.  —  Nog  eens:  Hooger  of  middelbaar  tech- 
nisch onderwijs  voor  de  bevolking  van  Ned.- 
Indië  ?  Antwoord  aan  het  dagelijksch  bestuur 
der  Indische  Universiteits-Vereeniging.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  337. 

De  nieuwe  technische  school  te  Soerabaia, 
door  M.  J.  D.  —  Middelbaar  Onderw.  1912, 
21,  29. 

Het  toelatingsexamen  voor  de  S.  T.  O.  V. 
I.  A. .  door  J.  R.  v.  d.  L.  —  De  School  v.  N.  I. 
3  (1912—13),  299. 

Openbare  zee  vaar  tkundige  cursus  verbon- 
den aan  de  Prins-Hendrik-School  te  Welte- 
vreden (Batavia).  Directeur  J.  Stigter.  — 
De  School  V.  N.  I.  3  (1912—13),  436. 

De  oprichting  der  Nederlandsch-Indische 
artsenschool.  —  De  School  v.  N.  I.  3  (1912— 
13),  460. 

Baas  (J.).  Iets  over  handenarbeid  (op  de 
scholen  in  N.  I.).  —  De  School  v.  N.  I.  3 
(1912—13),  596,  615,  642,  666,  678,  703,  728. 

LtTLOFS  (C).  Landbouwonderwijs.  (Naar 
aanleiding  van  een  artikel  in  het  Bat.  NieuwS' 
hl.  van  11  Oct.  1912).  —  T.  B.  B.  43  (1912), 
368. 

De  eerste  dessa-landbouwschool  in  de  Pre- 
anger.  (Mededeeüngen  in  de  Jam-Bode  van 
25  Sept.  1912  omtrent  de  opening.  —  Kol. 
Weekbl.  30  Mei  1912. 

Ambachtsonderwijs  voor  Inlanders.  —  Kol. 
Weekbl.  18  Juli  1912. 

Hansates    (J.).     De    ambachtsschool    te 


Larantoeka.  M.  ill.  —  Ber.  St.  Claverbond. 
1912,  118.  —  De  Java-Post.  1912,  492. 

Koning  (A.  de).  Over  landbouwonderwijs 
in  Neder landsch-Indië.  —  Arch.  Suikerind. 
N.  I.  1912,  II,  1385. 

Landbouwonderwijs  voor  de  Inlandsche 
bevolking,  door  H.  —  T.  N.  L.  N.  I.  84  (1912), 
154. 

Het  bezoek  van  Mr.  C.  Th.  van  Deventer 
en  echtgenoote  aan  den  cursus  voor  inland- 
sche teekenonderwijzers  te  Semarang,  door 
H.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
246. 

Keuchenius  (P.  E.).  De  Indo  en  de  op- 
richting van  een  artsenschool.  —  Kol.  Week- 
bl. 1912,  N°.  42. 

Hooger  of  Middelbaar  Technisch  onderwijs 
in  Ned. -Indië.  —  Bvlletin  der  Ind.  Universi- 
teits-Vereeniging. N°.  3.  Maart  1913. 

Abendanon  (Mr.  J.  H.).  Het  onderwijs  in 
ambachten  en  bedrijven  in  Ned. -Indië.  Voor- 
dracht. —  Voordrachten  Kol.  Landbouwten- 
toonstelling  Deventer.  1913,  bl.  81. 

Koning  (A.  de).  Het  landbouwonderwijs 
op  Java.  —  Puhl.  N.  I.  Ijandb.  Synd.  5  (1913), 
679. 

HoMAN  VAN  DER  Heide  (G.).  Vakonderwijs 
voor  handwerkslieden  in  Nederlandsch-Indië. 
—  T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  213.  —  Beden- 
kingen tegen  dit  artikel,  door  B.  Volkers.  — 
T.  N.  L.  N.  I.  86  (1913),  388.  —  Vakonder- 
wijs in  Nederland  en  Nederlandsch-Indië  ter 
bevordering  der  industrieëele  ontwikkeling; 
antwoord  aan  den  heer  B.  Volkers,  door  G. 

HOMAN  VAN  DER  HeiDE.    —    T.  N.  L.   N.   I. 

86  (1913),  407.  —  Vakonderwijs  in  Neder- 
landsch-Indië. Dupliek  van  B.  Volkers.  — 
T.  N.  L.  N.  7.90(1915),  120. 

Cursus  voor  de  opleiding  van  kadaster - 
personeel,  door  A.  H.  v.  L.  M.  ill.  —  Weekbl. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  703. 

Personeel  voor  't  kadaster.  (Naar  aanlei- 
ding der  opening  van  een  cursus  te  Ban- 
doeng).  —  De  School  v.  N.  I.  4(1913—14),  32. 

JousTRA  (M.).  De  weefschool  te  Lagoe 
Boti.  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1914,  66. 


294 


ONDERWIJS. 


HuETiNG  (A.).  De  ambachtsschool  te  To- 
belo.  —  Ber.  Utr.  Zendingsver.  1913,  203. 

Het  inlandsch  landbouwonderwijs.  (Ont- 
leend aan  een  artikel  van  L.  J.  van  der 
Waals  in  de  N.  R.  CL).  —  /.  G.  1913, 1,  776. 

De  oprichting  der  Neder landsch -Indische 
artsenschool  (te  Soerabaja).  —  /.  G.  1913,  II, 
1076. 

FisCHEB  (S.  J.).  Opleiding  van  Inlandsche 
ambachtslieden.  —  Ind.  Bouwk.  T.  1913,  5. 

De  ambachtsschool  voor  Inlanders.  (Over- 
genomen uit  het  Soerab.  Handelsbl.  van  11 
AprU  1913).  —  Ind.  Bouwk.  T..1913,  81. 

CoSTEB  (B.).  Het  toelatingsexamen  teeke- 
nen voor  de  Technische  School.  —  De  School 
V.  N.  I.  4(1913— 14),  261. 

Neytzell  de  Wilde  (Mr.  A.).  De  oplei- 
dingsscholen voor  Inlandsche  ambtenaren 
en  Inlandsche  rechtskundigen  op  Java.  — 
Versl.  Ind.  Gen.  1913—14,  bl  69. 

Een  Technische  Hoogeschool.  (Pleidooi  voor 
de  stichting  eener  dusdanige  instelling  in 
Indië).  —  Bulletin  der  Ind.  Universiteits- 
Vereeniging.  N°.  4.  Mei  1914. 

Een  technische  hoogeschool  voor  Indië. 
(Tekst  eener  circulaire  van  het  Financieele 
Comité  voor  de  stichting).  —  Kol.  Weekbl. 
1914,  N°.  34. 

ScHMÜLLiNG.  De  noodzakelijkheid  van  de 
invoering  op  Java,  op  uitgebreide  schaal,  van 
aanvullend  lager  landbouwonderwijs.  —  T. 
B.  £.47(1914),  89. 

De  wenschelijkheid  en  mogelijkheid  van 

eenen  cursus  voor  lager  handelsonderwijs.  — 
T.  B.  B.  47  (1914),  323. 

Agriculture  and  technical  education.  — 
Essays  Netherl.  E.  I.  San  Francisco-Committee. 
N°.  7  (1914). 

Westerveld  (W.  ).  De  ambachtsschool  te 
Kakas  (Minahassa),  gedurende  den  cursus 
1913—1914.  —  Maandber.  N.  Z.  G.  1915, 
52. 

Boom  (S.).  De  oprichting  van  eene  school 
tot  opleiding  van  mandoers  in  de  borgcultu- 


res. Voordracht.  —  Publ.  Ned.  Ind.  Landb. 
Synd.  7  (1915),  458. 

Opleiding  tot  mandoer  in  den  landbouw. 
(Ontleend  aan  de  Java-Bode).  —  Ind.  Merc. 
1915,  411. 

Reep  (G.  Ch.).  Opleiding  tot  toekang.  — 
Ind.  Bouwk.  T.  1915,  293. 

De  Middelbare  Landbouwschool  te  Bui- 
tenzorg.  (Programma  voor  het  eerste  leer- 
jaar 1915 — 16).  —  Teysmannia.   1915,  433. 

Jasper  (  J.  E. ).  Een  handelsschool  in  Indië. 
(Pleidooi  voor  de  oprichting  eener  dusdanige 
inrichting).  —  De  Gids.  1915,  IV,  463. 

BiE  (H.  de).  Voorlichting  ten  behoeve  van 
den  landbouw  der  Inlandsche  bevolking  in 
Nederlandsch  Oost -Indië.  (Overzicht  van  het 
landbouwonderwijs  aldaar).  —  P^mimpin  Pë- 
ngoesaha  Tanah.  I  (1915),  N°.  3,  blz.  15. 

Landbouwonderwijs  aan  Inlandsche  boe- 
renzoons, door  N.  J.  KkiJZER,  M.  ill.  — 
Pëmimpin  Pëngoesaha  Tanah.  I  (1915),  N°.  7, 
blz.    10. 

d.     Onderwijs  in  Europa  ^). 

NooTEN  (Dr.  J.  C.  C.  W.  van).  De  Kolo- 
niale Landbouwschool.  —  Ind.  Merc.  1911, 
497,  552. 

SoETAN  Casajangan  (R.).  Opleiding  van 
Inlandsche  onderwijzers  in  Nederland.  — 
Kol.  Weekbl.  1911.  N°.  42. 

Broekema  (L.)  en  A.  H.  Berkhoitt.  Op- 
merkingen naar  aanleiding  van  het  advies 
van  de  faculteit  der  wis-  en  natuurkunde  aan 
de  Rijks-Universiteit  te  Utrecht  in  zake  hoo- 
ger  landbouwonderwijs  (ook  in  verband  met 
Ned.-Indië).  —  Cultura.  23  (1911),  115. 

Nanninga  (Dr.  A.  W.).  Het  Europeesche 
personeel  der  Javasche  theeondernemingen. 
(Over  de  opleiding  in  Nederland).  —  De  Ind. 
Merc.  1911,  1005.  —  Opmerkingen,  door 
J.  SiBiNGA  Mulder.  —  Ind.  Merc.  1911, 1029. 
—  Vergel.  ook  bl.  1051. 


')  Zie  ook  de  Afd.  „Geologie,  enz"  sub  1.  „De 
Indische  .4 rchtpel",  zoomede  de  rubriek  „Europeesche 
ambtenaren ' . 


ONDERWIJS. 


295 


EvERTS  (S.  G.).  Polytechnische  School  en 
Technische  Hooge  School.  —  De  Ingenieur. 

1911,  20. 

BoOY  ( J.  de).  Nog  eens  de  recruteering  van 
te  Delft  gediplomeerden  voor  den  dienst  in 
Ned.-Indië.  —  De  Ingenieur.  1912,  67.  — 
Critiek  op  deze  beschouwingen,  door  V. 
JocKiN.  —  Ihid.  1912,  341. 

Jonker  (H.  G.).  Beschouwingen  over  de 
opleiding  van  geologen  in  Nederland  en  het 
geologisch  onderzoek  van  Ned.-Indië.  —  De 
Ingenieur.  1912,  493,  519.  —  Antwoord  op 
vorenstaande  artikelen,  door  P.  HöviG.  — 
Ihid.  1912,  646. 

MoLENGRAAFP  (Dr.  G.  A.  F.).  Over  oplei- 
ding van  geologen  aan  de  Technische  Hoo- 
geschool  en  hun  toekomstigen  werkkring.  — 
De  Ingenieur.  1912,  903. 

Middelbare  Koloniale  Landbouwschool  te 
Deventer.  (Mededeelingen  omtrent  doel,  enz.). 
—  Middelb.  Onderw.  1912,  41.  —  T.  N.  L. 
N.  I.  84(1912),  36. 

Feen  (G.  B.  C.  van  der).  Hooger  en  Mid- 
delbaar Koloniaal  Landbouwonderwijs.  — 
Cidtura.    1912,  330.  —  Overzicht.   —  /.   G. 

1912,  II,  1509. 

Middelbare  Koloniale  Landbouwschool  te 
Deventer.  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1912.  Bij- 
bl.  N°.  39. 

BooRSMA  (W.  G.).  Hooger  en  middelbaar 
Koloniaal  landbouwonderwijs.  —  Teysman- 
nia.  23(1912),  682. 

Koloniaal  landbouwonderwijs  in  Neder- 
land. —  Pintoe  Perniagadn.  II,  N°.  19,  bl.  79. 

De  koloniale  school  te  Deventer.  —  /.  G. 
1912,  II,  1218. 

Oever  (Dr.  H.  ïen).  Hooger  boschbouw- 
onderwijs.  Lezing.  —  Cultura.  25  (1913),  165. 

Onderwijs  over  Neder landsch-Indië  (op  de 
H.  B.  scholen  in  Nederland),  door  K.  — 
Kol.   Weekhl.  8  Mei  1913. 

Froidevaux  (H.).  Rapport  sur  Ie  progrès 
de  l'enseignement  colonial  dans  quelques  mé- 
tropoles  européenes.  (Allemagne,  Belgique, 
France,  Pays-Bas).  — Inst.  Col.  Int.  Comfte- 


rendu.  Session  6—8  Mai  1913,  535,  547,  567, 
585. 

Snouck  Hurgronje  (Dr.  C).  Die  Orien- 
talistik  in  Holland.  —  Nord  und  Süd.  {Hol- 
Idndische  Sondernummer).  37  (1913),  285. 

Hilgers  (Th.  J.  A.).  Indische  cursussen 
voor  Nederland sche  onderwijzers.  —  De 
School  V.  N.  I.  4  (1913—14),  181. 

Koloniale  cursussen  (in  Nederland).  (O.  a. 
voor  opleiding  tot  postambtenaar  te  Leiden). 

—  De  School  V.  N.  I.  4  (1913—14),  645. 

Broersma  (Dr.  R.).  Een  school  voor  de 
landbouwpraktijk  in  de  tropen.  (De  Middel- 
bare Koloniale  Landbouwschool  te  Deventer). 

—  Ind.  Merc.  1914,  287,  391.  —  Orang  Pe- 
ladang.  I  (1913—14),  212. 

Studie  in  Nederland  van  onbemiddelde 
Indiërs,  door  R.  v.  S.  —  Tropisch  Nederland. 
I,  60;  II,  45,  63. 

Harloff  (W.  T.  Th.).  De  middelbare 
technische  school  te  Dordrecht  (o.a.  voor  op- 
leiding tot  suikertechnicus).  —  Arch.  Suiker- 
ind.  N.  I.  1913,  I,  973. 

Riemsdijk  (J.  J.  van).  Nota  omtrent 
Landbouw  Hooger  Onderwijs.  —  Cultura.  24 
(1914),  33.  —  Opmerkingen,  door  J.  J.  Pae- 
RELS.  —  Ibid.  bl.  130. 

Ham  (S.  P.).  Hooger  onderwijs  in  de  kolo- 
niale bodemcultuur  in  verband  met  het  wets- 
ontwerp tot  regeling  van  het  Landbouw-  en 
Veeartsenijkundig  Hooger  Onderwijs.  Voor- 
dracht. —  Versl.  Ind.  Gen.  1913—14,  161.  — 
Vergel.  Cultura.  24  (1914),  105.  —  Tectona.  7 
(1914),  748. 

LuLOFS  (C).  De  koloniale  landbouwschool 
te  Deventer.  —  T.  B.  B.  47  (1914),  226. 

De  opleiding  van  ambtenaren  voor  het 
boschwezen  in  Neder  landsch-Indië.  —  T.  N. 
L.N.  7.88(1914),  387. 

Salverda  (S.).  Waarborgt  het  wetsont- 
werp tot  regeling  van  het  Landbouw-  en 
Veeartsenijkundig  Hooger  Onderwijs  de 
vorming  van  '  bekwame  ambtenaren  voor 
het  boschwezen  in  Ned.-Indië?  —  /.  G.  1914, 
I,  650.  —  Tectona.  7  (1914),  680.  —  Hooger 
Koloniaal    Boschbouwonderwijs    (naar  aan 


296 


KERK  EN  ZENDING. 


leiding  van  bovenstaand  artikel),  door  L. 
Broekema.  —  /.  G.  1914,  I,  786.  —  Tectona. 
7  (1914),  686.  —  Opmerkingen.  —  T.  N. 
L.  N.  I.  88(1914),  387. 

De  Technische  Hoogeschool  te  Delft  (ont- 
leend aan  het  Bat.  Nieuwsbl.  van  20  Mei  1914), 
met  naschrift  der  Redactie.  —  Waterstaats- 
Ingenieur.  1914,  86. 

Oever  (Dr.  H.  ten).  Regeling  van  het  Hoo- 
ger  Boschbouwonderwijs.  —  Tectona.  8 
(1915),  641. 

Kamerling  (Dr.  Z.).  Wat  het  onderwijs 


aan  de  Rijks  Hoogere  Land-,  Tuin-  en  Bosch- 
bouwschool  is  en  wat  het  zoude  kunnen  zijn. 

—  Ind.  Merc.  1915,  565,  587. 

De    cursussen  voor  Indië  (in  Nederland). 

—  De  School  V.  N.  I.  6  (1915—16),  105. 

Kleef  (G.  van).  Het  koloniaal  onderwijs- 
congres.  —  De  School  v.  N.  I.  6  (1915—16), 
108. 

Indische  onderwijscommissie.  (Benoeming 
en  mededeelingen  omtrent  doel).  —  I.  G. 
1915,  I,  805. 


X.     KERK  EN  ZENDING. 


a.  De  Indische  Archipel. 

Pruys  (H.  S.).  De  studie  vanden  Missio- 
nairen  Arts,  over  volksgeloof  en  tropische 
ziekten.  —  Macedoniër.  1911,  8. 

Concessies  van  den  Missionairen  Arts 

aan  de  belangen  van  de  Zending.  —  Macedo- 
niër. 1911,  42. 

Wat  de  Missionaire  Arts  heeft  te  ver- 
mijden. —  Macedoniër.  1911,  70. 

SiMON  (G.).  De  positie  van  den  zendeling 
in  de  Inlandsche  maatschappij.  —  De 
Protestantsche  Zending.  Serie  I,  N°.  3 
(1911). 

Gunning.  Die  heimatliche  Missionsarbeit 
in  den  Niederlanden.  —  Evang.  Miss.  Mag. 
1911,  356. 

Dijkstra  (H.).  De  Indische  Algemeene 
Cliristelijke  Kerk.  —  Macedoniër.  1911,  89. 

Bakker  (D.).  Wat  de  Zending  den  In- 
lander moet  brengen.  —  Macedoniër.  1911, 
112. 

FoRTGENS  (J.).  Eigen  onderhoud  der  In- 
landsche Christengemeenten.  —  Haagsche 
Zendingsbode.  1911.  N°.  4. 

Bakker  (D.).  Enkele  opmerkingen  over  de 
opleiding  tot  den  missionairen  dienst.  Met 
naschrift  van  H.  Dijkstra.  —  Macedoniër. 
1911.  161,  165. 


De  strijd  met  het  Mohammedanisme,  door 
P.  G.  —  R.  Zending.  1911,  116. 

Dijkstra  (H.).  Wat  kan,  mag  en  moet  de 
koloniale  Regeering  doen  in  het  belang  van 
de  uitbreiding  van  het  Koninkrijk  Gods?  — 
Macedoniër.  1911,  289.  —  Versl.  25e  Alg.  Ned. 
Zend.  Conferentie.  1911,  54. 

Oosterzee  (Ds.  H.  M.  van).  Evangelisa- 
tie-arbeid onder  de  militairen  in  de  overzee- 
sche  bezittingen.  Voordracht.  —  Versl.  25e 
Alg.  Ned.  Zend.  Conferentie.  1911,  30. 

Wat  melaatschen  te  danken  hebben  aan  de 
Zending,  door  P.  G.  (Bespreking  van  het 
geschrift  van  Mevr.  Sillem  onder  dien  titel). 
—  R.  Zending.  1911,  18. 

De  Zending  in  dezen  tijd.  —  R.  Zending. 
1911,  97. 

Gunning  (J.  W.).  Die  niederlandische 
Missionsschule.  Referat.  —  M.  N.  Z.  G.  1911, 
53. 

Bliek  (A.  J.).  Onze  Cliristenen  en  hun 
Christelijk  leven.  —  Orgaan  N.  Z.  V.  1911,  43. 

RuMSCHEiDT  (F. ).  Over  wezen  en  aard  der 
Zending.  —  Orgaan  N.  Z.  V.  1911,  120. 

Meulenbelt  (H.  H.).  Zending,  handel  en 
nijverheid.  —  Ned.  Zendingsbode.  1911,  81, 
89,  97.  —  De  Banier.  1911,  221,  234,  243. 

Hasselt  (F.  J   F.  van).  Zending,  handel 


KERK  EN  ZENDING. 


297 


en  nijverheid.  —  Ned.   Zendingsbode.   1911, 
332.  —  De  Banier.  1911,  590. 

Helsdingen  (W.  F.  C.  van).  Handel  ten 
bate  der  Zending  onmogelijk?  —  Ned.  Zen- 
dingsbode.  1911,  348. 

Handel,  industrie  en  agricultuur  in  dienst 
der  Zending.  (Gesprek  met  den  heer  T.  Otto- 
lander).  —  Ned.  Zendingsbode.   1911,  412. 

DiBNSKE  (J.  S.).  Handel  en  nijverheid  in 
dienst  der  Zending.  —  Macedoniër.  1911,  86, 
198. 

Verslag  van  den  staat  en  de  werkzaamheden 
van  het  Nederlandsch  Zendelinggenootschap 
over   1910—1911.   —    Maandher.   N.   Z.    G. 

1911,  129.   —  ld.   over   1911—12.   —  Ibid. 

1912,  121.  —  ld.  over  1912—13.    —  Ibid. 

1913,  121.   —  ld.   over   1913—14.   —  Ibid. 

1914,  117.   —  ld.   over   1914—15.   —  Ibid. 

1915,  115. 

Valeton  Jr.  (Dr.  J.  J.  R).  De  Christelijke 
Zending.  Een  woord  ter  inleiding.  —  De 
Protestantsche  Zending.  Serie  I,  N°.  1  (1911). 

Verslag  van  den  staat  en  de  werkzaam- 
heden der  Utrechtsche  Zendingsvereeniging 
gedurende  het  jaar  1910.  —  Ber.  Utr.  Zend. 
Ver.  1911,  113.  —  ld.  gedurende  1911—12. 

—  Ibid.  1912, 125.  —  ld.  gedurende  1912—13. 
Ibid.  1913,  113.  —  ld.  gedurende  1913—14. 

—  Ibid.  1914,  109.  —  ld.  gedurende  1914—15 

—  Ibid.  1915,  109.      . 

De  Protestantsche  Kerk  in  Indië.  (Over- 
zicht eener  lezing  van  Ds.  A.  S.  Carpentier 
Alting).  —  Indologenblad.  2(1910—11),  127. 

De  reorganisatie  der  Protestantsche  Kerk 
in  Ned. -Indië.  (Naar  aanleiding  eener  bro- 
chure van  Ds.  W.  van  Lingen  over  dit  onder- 
werp). —  /.  G.  1911,  II,  953. 

Het  Nederlandsch  Bijbelgenootschap.  — 
Dè  Banier.  1911,  8. 

CoLiJN  (H.).  De  Inlandsche  Christenen  en 
de  jongste  poging  tot  rechtshervorming  in 
Indië  (wetten  van  31  Dec.  1906).  (Rede,  ont- 
leend aan  liet  Verslag  der  24e  Alg.  Ned, 
Z?nd.  Conferentie).  —  De  Banier.  1911,  30, 
41,  54.  66,  77. 

Handelen  nijverheid  in  dienst  der  Zending. 


(Naar  aanleiding  eener  brochure  van  Ds.  H. 
H.  Meulenbelt  over  dit  onderwerp).  — 
De  Banier.  1911,  88. 

JoNCKHOFF  (H.  W.).  Zendings-Handels- 
Maatschappij.  —  De  Banier.  1911,  279. 

Velden  (A.  J.  H.  van  der).  Eene  blad- 
zijde Roomsche  geschiedenis.  (Missionarissen 
in  Indië  omstreeks  1830 — 1850).  —  Java- 
Post.   1911,  45,  61. 

Croonenburg  (A.  V.).  Het  Katholicisme 
in  Oost-Indië.  —  Annalen  Missiehuis  Tilburg. 

1911,  209,  225. 

Meyier  (J.  e.  de).  De  Roomsch-Katho- 
lieken  in  Ned. -Indië.  —   I.  G.  1912,  I,  472. 

—  De  Room  sch -Katholieken  in  Ned. -Indië 
in  den  Compagnie's  tijd.  —  I.  G.  1912.  II, 
1405.  —  Zie  ook:  De  Java-Post.  1912,  306  '). 

Gabriël  (Zendeling).  Een  eerste  gods- 
dienstoefening onder  heidenen.  —  R.  Zending. 

1912,  17. 

Bakker  (D.).  De  Zending  van  de  Gerefor- 
meerde Kerken.  —  Macedoniër.  1912,  3,  33, 
65,  97,  129,  193,  225,  309. 

Dijkstra  (H.).  De  Zending  in  ons  Parle- 
ment. —  Macedoniër.  1912,  17,  42. 

De  Zendingsstudickringen.  —  Macedo- 
niër.  1912,  161. 

Verhoeven  (J.).  Kan  een  Regent  Chris- 
ten werden  ?  —  Macedoniër.  1912,  175. 

Hendrickx  (J.).  De  Lidische  Missie ver- 
eenigingen  onze  koloniën.  (Ontleend  aan  „De 
Tijd'').  —  Kath.  Missiën.  38  (1912—13),  49. 

Gunning  J.  Hzn  (J.  W.).  Iets  over  onze 
Zendings-kringen.  —  Ned.  Zendingsbode. 
1912,   316. 

Brouwer  (Dr.  A.  M.).  De  opleidmg  onzer 
zen  de  hn  gen.  —  De  Protestantsche  Zending. 
Serie  I,  N°.  8  (1912). 

De  medische  zending.  —  De  Protestant- 
sche Zending.  Serie  I,  N°.  6  (1912). 


')  Aanvulling  van  den  2en  titel  op  blz.  108  (linker 
kolom)  hiervoor,  waar  bovendien  moet  worden  ge- 
lezen: I.  G.  1912,  II,  1045  in  plaats  van  1405. 


298 


KERK  EN  ZENDING. 


Gunning  (J.  W.)-  Delnlandsche  Christenen. 
—  De,  Protestantsche  Zending,  Serie  I,  N°.  10 
(1912). 

De  invloed  der  Zending  op  maatschappe- 


lijke toestanden  (in  Ned.-Indië).  —  De  Pro- 
testantsche Zending.  Serie  I,  N°.  9  (1912). 

Callenbach  (Dr.  J.  R.).  Overzicht  van  de 
Zending  in  onze  Koloniën.  Voordracht.  — 
Versl.  26e  Alg.  Ned.  Zendingsconferentie. 
1912,  19. 

BOETZELAER  VAN  DUBBELDAM  (Dr.   C.   W. 

Th.  baron  van).  De  eenheid  van  handelen 
op  het  zendingsveld.  Voordracht.  —  Versl. 
26e  Alg.  Ned.  Zendingsconferentie.  1912,  40. 

Wijk  (L.  J.  van).  Wat  moet  er  gedaan 
worden  om  belangstelling  te  wekken  voor  het 
werk  der  Zending  ?  Voordracht.  —  Versl.  26e 
Alg.   Ned.   Zendingsconferentie.   1912,   103. 

Kalken  (A.  van).  Die  Mission  der  hol- 
landischen  Jesuiten  in  Niederlandisch-Ost- 
indien.  —  Die  Kathol.  Missionen.  41  (1912 — 
13),   133,  167,  191. 

Overzicht  van  den  arbeid  der  Zending  in 
Ned.  Oost-Indië  sedert  de  vorige  conferentie. 

—  Overzicht  14e  Zendings  Conferentie  Buiten- 
zorg.  1912,  11. 

Spiegel  (H.  van  der).  De  prediking  des 
zendeüngs  aan  de  Mohammedanen.  —  Over- 
zicht (als  boven),  bl.   62. 

Ingwebsen  (H.  Ph.).  Zending  en  handel. 
Referaat.  —  Overzicht  (als  boven),  bl.  117. 

Zimmerbeutel  (A.).  Wat  kan  er  gedaan 
worden  om  onze  onderwijzers,  die  hunne  op- 
leiding aan  de  Zendingskweekscholen  genoten 
voor  het  werk  der  zending  te  behouden  ? 
Referaat.  —  Overzicht  (als  boven),  bl.  258. 

De  opleiding  der  Zendelingen,  door  B.  C. 

—  Ned.  Zendingsbode.  1912,  57,  65. 

Eigen  hulp  voor  de  Zending,  door  B.  C. 
(Over  handel  en  nijverheid  in  dienst  der 
Zending).  —  Ned.  Zendingsbode.   1912,  201. 

Jonker  Jr.  (W.).  Katholieke  Missiën  in 
Oost-Indië.  (Kritiek  op  een  artikel  van  Dr. 
M.  Neyens  over  dit  onderwerp  in  „De  Tijd"). 

—  Ned.  Zendingsbode.  1912,  294. 


Crommelin.  (D.).  Inlandsche  Christenen. 
(Rede,  gehouden  op  een  Zendingsfeest  te  De- 
pok).  —  Ned.  Zendingsbode,  1912,  337,  345, 
353,  361. 

Wat  in  de  laatste  weken  over  het  onderwijs 
in  Indië  in  verband  met  de  Zending  besproken 
is.   —  Ned.   Zendingsbode.   1912,  402. 

De  beteekenis  der  Christelijke  Zending 
voor  Ned. -Indië  door  J.  P.  (Overzicht  eener 
voordracht  van  Dr.  baron  van  Boetzelaer). 

—  Indologenblad.  4  (1912—13),  57. 

De  Nederlandsch -Indische  Zendingsbond, 
door  C.  C.  —  De  Banier.  1912,  142,  151. 

Wat  de  Zending  doet.  (Ontleend  aan  De 
Heraut  en  andere  bladen).  —  De  Banier.  1912, 
165,  178,  202,  230,  255,  263,  276,  303,  315, 
356,  445,  476,  511,  523,  547. 

Zending  contra  Islam,  door  H.  (Ontleend 
aan  de  Locomotief).  —  De  Banier.  1912,  573. 

Gunning  (J.  W.).  De  Protestantsche  Zen- 
ding in  Indië.  —  Onze  Eeuw.  1912,  I,  357. 

Bok.  Vijftigste  christelijk  nationaal  zen- 
dingsfeest (te  Raaphorst).  M.  ill.  —  Weeld>l. 
V.  Indië.  10  (1913—14),  535. 

Brouwer  (Dr.  A.  M.).  De 'organisatie  der 
Inlandsche  Kerkgemeenten  in  verband  met 
hare  geestelijke  ontwikkeling.  —  M.  N.  Z.  G. 
1913,  1. 

Hoe  te  prediken  voor  Heiden  en  Mo- 
hammedaan? Proeve  van  eene  theorie  der 
Evangelieverkondiging  op  het  zendingsveld. 

—  M.  N.  Z.  G.  1913,  293,  314;  1914,  1,  25, 
129,  1915,  3. 

Meulenbelt  (H.  H.).  't  Zelfonderhoud 
der  Zending.  —  Ned.  Zendingsbode.  1913,  25. 

SjLLEVis  Smitt  (Dr.  P.  A.  E.).  De  Zending 
in  onze  Oost  gedurende  de  17e  en  18e  eeuw. 

—  Ned.    Zendingsbode.    1913,   259. 

Nes  (Prof.  Dr.  H.  M.  van).  De  Zending 
(in  Oost-Indië)  in  het  begin  der  19e  eeuw.  — 
Ned.  Zendingsbode.   1913,  266. 

Gunning  J.  Hzn.  (J.  W.).  De  zending  (in 
Oost-Indië)  in  de  tweede  helft  der  19e  eeuw. 

—  Ned.  Zendingsbode.  1913,  274. 


KERK  EN  ZENDING. 


299 


Gunning  (Ds.  J.  VV.).  De  tegenwoordige 
toestand  van  het  Zendingswerk  hier  te  lande 
en  in  Oost-Indië.  —  Ned.  Zendingsbode.  1913, 
282. 

Zending  en  onderwijs.  Een  woord  naar 


aanleiding  van  de  laatste  kamerdebatten.  — 
Stemmen  voor  Waarheid  en  Vrede.  Jan,  1913. 

Christus  contra  Mohammed.  (Si-Anoe 
in  de  Nieuwe  Courant  van  20  Nov.  1912  over 
de  verschijnselen  in  de  Inlandsche  wereld, 
die  het  gevolg  blijken  van  de  Christelijke 
actie  in  Indië).  —  I.  G.  1913,  I,  103. 

Nes  (H.  M.  van).  De  Nederlandsche  Zen- 
dingsschool  (te  Rotterdaln).  —  Maandber. 
N.  Z.  G.  1913,  8. 

Een  nieuwe  Zendingsschool  (te  Oegst- 
geest).  —  I.  G.  1913,  II,  922. 

Een  algemeene  Protestantsche  Kerk  voor 
Ned. -Indië.  (Overzicht  van  het  Rapport  der 
Staatscommissie  over  deze  aangelegenheid). 

—  /.  G.  1913,  II,  1055,  1083. 

JousTRA  (M.).  De  beteekenis  der  Zending 
toegelicht  voor  vrijzinnig-godsdienstigen.  — 
Redelijke  Godsdienst.  Geschriften  voor  onzen 
Tijd.  III,  1  (1913). 

Adriani  (N.).  Zendingswerk  in  West- 
Celebes.  (Ontleend  aan  een  schrijven  van  Ds. 
R.  W.  F.  Kijftenbelt).  —  De  Banier.  1913, 

248. 

Voortgang  van  het  Christendom  op  de 

Oostkust    van   Celebes.    (Ontleend   aan  een 
schrijven  van  Ds.   R.  W.  F.  Kyftenbelt). 

—  De  Banier.  1913,  283. 


Callenbach  (Dr.  J.  R. ). 
Zending  in  onze  Koloniën. 
Ned.   Zendings-Conferentie. 

Crommelin    (D.  ).    De 
onder  de  Mohamedanen.  - 
boven),  bl.  68. 


Overzicht  van  de 
—  Versl.  27e  Alg. 
1913,  55. 

Zendingsmethode 
-  Verslag  (enz.  als 


Dijkstra  (H.).  De  Minister  (de  Waal 
Malefijt)  en  de  Zending.  —  Macedoniër. 
1913,  5. 

Bakker  (D.).  Het  zendingsonderwijs  in  de 
Inlandsche  maatschappij.  —  Macedoniër. 
1913,  16. 


Dijkstra  (H.).  De  „Vrijzinnigen"  en  de 
Zending.  —  Macedoniër.   1913,  39. 

Krüqer  (J.).  Art.   123  Regeerings-Regle- 
ment.  —  Macedoniër.  1913,  105. 

Wielenga  (D.  K.).  Zendingen  taaistudie. 

—  Macedoniër.  1913,  138. 

Bakker  (D.).   De  ontwikkeling  van  een 
eigen  kerkelijk  leven  op  het  Zendingsterrein. 

—  Macedoniër.  1913,  161. 

Zelfstandigheid  van  de  Zendingskerk.  — 

Macedoniër.  1913,  193. 


■  Sarikat  Islam  en  de  Zending.  —  Mace- 


doniër. 1913,  296 

Wielenga  (D.  K.).  Zelforderhoud  der 
Inlandsche  gemeenten  ten  opzichte  van 
school  en  kerk.  —  Macedoniër.  1913,  353. 

Gouvernementeel  beleid  en  zendingsmetho- 
de, door  H.  J.  K.  (Overzicht  eener  lezing  van 
Ds.  E.  H.  Wagenaar).  —  Indologenblad.  5 
(1913—14),  207. 

Knappert  (Prof.  Dr.  L.).  Koning  Willem 
len  de  Protestantsche  Kerk  in  Nederl.  Oost- 
Indië.  —  Indologenblad.  5  (1913—14),  72. 

Vooruitgang  van  het  Roomsch  Katholi- 
cisme in  Ned. -Indië.  —  /.  (?.  1913,  I,  94. 

Zendingsarbeid  en  Zendingskosten.  (Naar 
aanleiding  eener  circulaire  van  verschillende 
Zendingsgenootschappen).  —  /.  G.  1913,  I, 
108. 

Zending  contra  Islam.  (Bespreking  van 
artikelen  in  de  Indische  pers  over  dit  onder- 
werp). —  I.  G.  1913,  I,  222. 

Zending  en  Inlandsch  onderwijs.  (Bespre- 
king eener  brochure  van  J.  W.  Gunning).  — 
/.  G.  1913, 1,  373. 

Een  algemeene  Protestantsche  Kerk  voor 
Nederl.  Indië.  —  /.  G.  1913,  II,  1055.  — 
Vergel.  bl.  1083. 

Breyer  (Ds.).  Het  Zendings-verk  van  de 
Indische  Kerk.  —  De  Banier.  1913,  187. 

Kerkelijke  reorganisatie.  (Bespreking  van 
het  Rapport  der  Commissie  tot  reorganisatie 


300 


KERK  EN  ZENDING. 


der  Indische  Kerk),  —  De  Banier.  1913,  517, 
530,  540,  554,  564,  575,  589,  601. 

Fkijling  (W.).  De  Chi-istelijke  Zending  in 
de  heidensche  streken  van  den  Indischen 
Archipel.  Voordracht  met  debat.  —  Ver  si. 
Ind.  Gen.  1913—14,  113. 

Gunning  (J.  W.)en  AJr.  J.  H.  Abendanon. 
De  Zending  in  Nederl.-Indië.  —  Orgaan 
Moederl.  en  Koloniën.  13  (1913),  N°.  5. 

Hasselman  (C.  J.).  De  verhouding  tus- 
schen  Regeering  en  Zending.  (Rede  gehouden 
in  een  zitting  van  het  Institut  Colonial  Inter- 
national te  Londen).  —  Kol.  Tijdschr.  1913, 
II,  1579. 

HuEiTNG  (A.).  Over  „Neutraliteit"  van 
heeren  Oost-Indische  bestuursambtenaren 
tegenover  de  Christelijke  Zending.  —  J\I.  N. 
Z.  G.  1914.  65. 

WiELENGA  (D.  K.).  De  houding  van  den 
Animist  tegenover  de  prediking  des  Evange- 
lies. —  Macedoniër.  1914,  43,  76,  138. 

Bakker  (D.).  Onderwijskwesties  en  nog 
iets  (bezien  van  het  standpunt  der  Zending). 

—  De  Macedoniër.  1914,  53. 

Bearbeiding  van  het  Zendingsterrein. 

—  De  Macedoniër.   1914,  97. 

Uitbreiding  van  het   Christendom  (in 

Ned.  Oost-Indië).  —  Macedoniër.  1914,129. 

Gbonemeijer  (C.  f.).  Het  Nederlandsch 
Bijbelgenootschap  van  1814  tot  1914.  M. 
portretten  en  ill.  —  Eigen  Haard.  1914,  457. 

De  reorganisatie -voorstellen  ten  opzichte 
van  de  Protestantsche  Kerk  in  Ned.-Indië 
enz.  (Ontleend  aan  een  artikel  van  Ds.  J.  MooY 
in  de  Java-Bode).  —  I.  G.  1914,  II,  1579. 

Rauws  (J.).  Niederlandisch  Indien.  (Over- 
zicht van  het  Zendingswc  rk).  —  Evang.  Miss. 
Mag.   1914,  438. 

Wielenga  (D.  K.).  Medische  Zending 
onder  een  animistisch  volk.  —  Macedoniër. 
1914,  225. 

Gunning  J.  Hzn.  (J.  W.).  Een  en  ander 
over  den  Z'ndingsstudieraad.  —  Macedoniër. 
1914,  234. 


Waardeering  van  den  Zendingsarbeid  in 
Nederlandsch-Indië.  —  /.  G.  1914,  I,  218. 

De  Zending  en  de  Inlandsche  beweging.  — 
De  Banier.  1914,  52,  85. 

Audier  (B.  J.).  Het  voorstel  tot  reorgani- 
satie der  Protestantsche  Kerken  in  Ned.- 
Indië.  —  De  Banier.  1914,  422,  438,  455. 

Dijkstra  (Ds.  H.).  Een  Zendingsgids  voor 
predikanten  en  onderwijzers.  —  Macedoniër. 

1914,  289,  321,  353. 

SiMON  (G.).  De  voorstelling  van  den  Islam 
omtrent  het  hiernamaals  en  de  Zending. 
Voordracht.  —  Ned.  Zendingsbode,  1914,  137, 
158. 

Breijer  (W.  F.)  en  I.  Rookeb.  De  reor- 
ganisatie-voorstellen der  Indische  Kerk.  — 
De  Banier.   1914,  525,  536,  556. 

KuYPEB  (Dr.  A.),  Midden-Java  en  de 
Buitenbezittingen  (in  verband  met  de  Zen- 
ding aldaar).  —  Macedoniër.  1914,  337. 

Wabneck  (J.).  Die  Niederlandische  Bibcl- 
gesellschaft.  —  Allgem  Miss.  Zeitschr.  1914, 
289. 

Nes  (Prof.  Dr.  H.  M.  van).  De  doop  der 
heiden -kin  deren  op  de  Dordtsche  synode. — 
M.  N.  Z.  G.  1914,  350. 

EssER  (B.  J.).  Zendmg  op  Java  of  op  de 
Buitenbezittingen.  —  De  Banier.  1914,  775. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.).  Hoe  staat  de 
Jong-Inlandsche  beweging  tegenover  de 
Zending?  —  Geill.  Zendingsbl.  1914,  87. 

Bakker  (D.).  De  theologische  vorming 
onzer  inlandsche  hulpkrachten.  —  De  Mace- 
noniër.   1915,  3. 

Wielenga  (D.  K.).  Het  nut  van  taaistudie 
(uit  zendingsoogpunt  beschouwd).  —  De 
Macedoniër.   1915,  10. 

DiJKSTBA  (Mr.  J.  F.).  Hamer  on  aambeeld. 
II.  De  zending  (in   Nederl.   Indië).  —  I.  G. 

1915,  I,  36. 

De  voorstellen  inzake  de  reorganisatie  der 
Protestantsche  kerken  in  Ned.-Indië.  (Over- 
zicht van  een  artikel  van  Ds.  N.  Klaassen 


KERK  EN  ZENDING. 


301 


in  het  Soerab.  Handelsbl).  —  I.  G.  1915, 1,  78. 

De  gereformeerde  zending  (in  Oost-Indië). 
(Ontleend  aan  een  artikel  in  DeTelegraaf).  — 
I.  G.  1915,  I,  249. 

Dijkstra  (H.).  Artikel  123  van  het  In- 
disch Regeerings-Reglement.  —  De  Mace- 
doniër.  1915,  203. 

LÜRING  (E.).  Die  Mission  in  den  Malaicn- 
landern.  —  Èvang.  Miss.  Mag.  1915,  137, 
200,  243. 

Zendingsopvattingen  (in  Nederlandsch-  en 
in  Britsch-Indië).  —  Kol.  Tijdschr.  1915,  I, 
354. 

WiELENGA  (D.  K.).  Opleiding  van  Bijbel- 
vertaler. —  De  Macedoniër.  1915,  73. 

Bakker  (D.).  De  EvangeUeprediking  op 
het  Zendingsterrein.  —  De  Macedoniër.  1915, 
65. 

De  invloed  van  den  oorlog  op  de  Zendings- 
bevvegüig.  —  M.  N.  Z.  G.  1915,  80. 

WiELENGA  (D.  K.).  Midden -Java  en  de 
Buitenbezittingen.  (Over  de  kwestie  of  de 
Gereform.  Zending  haar  krachten  moet  con- 
cen+reeren  op  Java  of  ook  op  de  Buiten- 
bezittingen arbeiden).  —  De  Macedoniër. 
1915,  97,  129. 

Fbijling  (W.).  Invloed  van  den  Europee- 
schcn  oorlog  op  den  Zendingsarbeid.  —  T.  B. 
B.  48  (1915),  137. 

CouJN  (H.).  Het  belang  van  de  Zending 
op  Java  en  die  op  de  Buitenbezittingen. 
(Ontleend  aan  de  „Stemmen  des  Tijds").  — 
T.  B.  B.  48  (1915),  209. 

Wijngaard  (Ds.  G.  C.  A.  A.  v.  d.).  De 
voorstellen  tot  reorganisatie  der  Protestant- 
sche  Kerken  in  Ned.-Indië.  —  De  Banier. 
1915,  313,  330,  342,  362,  378,  390,  407,  416, 
435. 

BOETZELAER  VAN  DUBBELDAM  (C.   W.   Th. 

van).  De  facultatief  stelling.  (Over  godsdienst- 
onderwijs op  gesubsidieerde  particuliere  scho- 
len in  Ned.-Indië).  —  De  Macedoniër.  1915, 
332. 

Spiegel  (H.  v.  d.).  De  oorlog  en  de  Zen- 
ding. —  Geill.  Zendingsblad.   1915,  43. 


De  nieuwe  Zendingsschool  (te  Oegstgeest). 
(Redenen  der  stichting,  enz).  —  Ber.  Utr. 
Zend.   1915,  189. 

De  facultatiefstellmg  van  het  godsdienst- 
onderwijs. (Overzicht  eener  voordracht  van 
Dr.  J.  W.  Gunning).  —  Ned.  Zendingsbode. 
1915,  396.  —  De  facultatiefstelling  van  het 
bijwonen  van  het  onderwijs  enz.  op  de  gesub- 
sidieerde scholen  in  Indië.  (Overzicht  als 
voren).  —  Kol.   Weekbl.  1915,  N°.  52. 

SiMON  (G.).  Die  Mohammedaner  Mission 
in  Niederlandisch -Indien  im  Lichte  der  Einge- 
borenenpresse.  —  Evang.  Mission  Magazin. 
1915,  410. 

b.  Java  en  Madoera. 

Bakker  (D.).  Solo  en  artikel  123  van  het 
Regeerings-Reglement.  (Toelating  van  zen- 
dehngen).  —  De  Macedoniër.  1911,  33. 

Verhoeven  (J.).  Eene  schoone  erfenis  be- 
dreigd. (Over  het  nadeel  voor  de  zending  bij 
het  terugbrengen  van  de  Particuliere  landen 
tot  domein  van  den  Staat).  —  Orq.  N.  Z.  V. 

1911,  N°.  2.  —  Zie  ook:  De  Banier.  1911, 136. 

Kortenhorst  (A.).  De  missiestaties  op 
het  eiland  Java.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1911, 
139. 

Bakker  (D.).  Ons  zendingsterrein  (nl.  van 
de  Gereformeerde  Kerken)  op  Java.  —  De 
Macedoniër.  1911,  353. 

Lutnenbubg  (S.).  Verslag  van  onze  be- 
zoekreis  aan  de  verschillende  gemeenten  tot 
het  ressort  Segaran  behoorend.  —  Maandber. 
N.  Z.  G.  1911,  17. 

Kbuijt  (A.).  Uit  de  werkkring  Swaroe.  — 
Maandber.  N.  Z.  G.  1911,  65. 

Bakker  (D.).  Iets  over  de  taak  onzer  zen- 
ding op  Midden-Java.    —    De   Macedoniër. 

1912,  283. 

Crommeltn  (D.).  Een  Inlandsch  persver- 
slag omtrent  het  bezoek  van  den  Gouverneur- 
Generaal  te  Modja-Warna  op  9  Oct.  1911. 
(Vertaald  uit  „Darma  Konda"  van  21,  23  en 
25  Oct.  1911).  —  R.  Zending.  1912,  73,  81.  — 
Zie  ook:  M.  N.  Z.  G.  1912,  11. 

Het  jongste  zendingsfeest  te  Depok.   M. 


302 


KERK  EN  ZENDING. 


ül 


Weekbl  V.  Indië.  9  (1912—13),   489. 


'  Bauszat  (Br.).  Mededeelingen  uit  het  werk 
der  Salatiga-Zending.  —  Ned.  Zendingsbode. 
1912,  364. 

TiEMEKSMA  (L.).  De  Zendingsarbeid  op  de 
hoofdplaatsen  (van  Java).  —  De  Macedoniër. 
1912,  338,  353. 

Wit  (Attgusta  de).  Een  Christen-dorp 
(Madjawarna).  —  De  Banier.  1912,  4,  18,  44. 

ScHMEDDiNG  (G.).  Een  dienstreis  naar 
Pelantoengan,  de  verblijfplaats  der  melaat- 
schen.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1912,  12. 

Tjipto  Mangoenkoesoemo.  Dr.  Kuiper 
te  laat.  (Over  de  kwestie  van  de  kerstening 
van  Java  middels  de  school).  —  Het  Tijd- 
schrift. I  (1912),  n,  571. 

FisscHER  (A.).  De  missiepost  te  Mendoet. 
M.  ill.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1912,  94. 

Kruijt  (A.).  Op  dienstreis  in  den  werk- 
kring Swaroe.  Maandber.  N.  Z.  G.  1913,  4 
20,  36,  52,  73. 

Crommelin  (D.).  Islam  en  de  Christelijke 
Zending  op  Java.  (Ontleend  aan  de  „Provin- 
ciale Overijsselsche  en  Zwolsche  Courant").  — 
Maandber.  N.  Z.  G.  1913,  207. 

TiMMERS  (M.).  Uit  de  Javanen -missie. 
Ber.  St.   Claverbond.   1913,  blz.  1. 

Zendingsconferentie  te  Buitenzorg  (in  Aug. 
1912).  —  Ned.  Zendingsbode.  1913,  9,  17,  41, 
49. 

Barth  (Br.).  Uit  den  arbeid  der  Salatiga- 
Zending.  —  Ned.   Zendingsbode.   1913,  211. 

Dijkstra  (H.).  Dessa-despotisme.  —  Ma- 
cedoniër. 1913,  263. 

Kortenhorst  (A.).  Staties  op  het  eiland 
Java.  Batavia.  M.  k.  —  Ber.  St.  Claverbond. 
1913,  15.  —  ld.  Buitenzorg.  M.  ill.  —  Ibid. 
1913,  236. 

De  Sadrachianen  in  de  omstreken  van  Ma- 
gelang.  —  Zendingsblad.   1913,  25. 

TiEMERSMA.  Hoe  Tahir  Christen  werd.  — 
Zendingsblad.   1913,  91. 


Merkelijn  (A.).  Preeken  voor  de  Javanen 
in  het  Neder landsch.  —  Zendingsblad.  1913, 
155. 

Solo  en  de  Zending,  door  P.  B.  —  De  Ba- 
nier. 1914,  29. 

Andel  (Dr.  H.  A.  van).  Kerstening  in 
Solo.  (Ontleend  aan  de  Locomotief).  —  De 
Banier.  1914,  67. 

Open  brief  aan  Mr.  Th.  Thomas,  Hoofd- 


redacteur van  het  Batataiaasch  Nieuwsblad, 
naar  aanleiding  van  diens  artikelen  over  de 
Zending  in  Solo.  —  De  Banier.  1914,  82. 

De  Zending  in  Midden -Java  en  te  Bata- 


via.  (Overzicht  eener  rede).  —  De  Banier. 
1914.  294. 

De  Zending  in  Midden -Java,  Met  Bij- 


lage. —  De  Banier.  1914,  357. 

De  opening  van  de  school  met  den  Bijbel 
te  Meester-Cornelis  (op  22  Juni  1914).  —  De 
Banier.  1914,  391. 

Depok's  Jubileum.  (Verslag  der  viering 
van  het  200-jarig  bestaan  dezer  Christen- 
gemeente). —  De  Banier.  1914,  427;  en  Bij- 
voegsel van  N°.  26. 

Verhoeven  (J.).  Hoedanig  is  de  houding 
der  vrome  Moslims  op  Java,  tegenover  de 
Christelijke  Zending  onzer  dagen  ?  —  Orgaan 
N.  Z.  V.  1914,  108,  124. 

TiEMERSMA  (L.).  Wat  de  oorzaak  is  van 
den  huidigen  toestand  der  Zending  op  West- 
Java.  Met  Naschrift  van  H.  Dijkstra.  — 
Macedoniër.  1914,  164.  —  Antwoord  op  den 
aanval  van  den  heer  L.  Tiemersma  namens 
het  Hoofdbestuur  der  Ned.  Zendingsver- 
eeniging,  door  M.  Lindenborn.  —  Ibid. 
Bijbl.  1  Mei  1914.  —  Eenige  opmerkingen 
naar  aanleiding  van  eerstgenoemd  artikel, 
door  H.  C.  G.  Ruttink,  L.  Borst  en  J.  Iken. 
—  Ibid.   1914,  304. 

Bakker  (D.).  Moet  de  Zending  zich  terug- 
trekken van  Midden -Ja  va?  —  Macedoniër. 
1914,  257. 

Kal  (H.  Th.).  Eenige  opmerkingen  over 
bestuur  en  zending  op  Java  en  Madoera,  in 
verband  met  de  Sarikat  Islam-beweging  en 
den  nood  der  tijden.  —  Kol.  Tijdschr.  1915, 1, 
145. 


KERK  EN  ZENDING. 


303 


De  Semarangsche  Protestantsche  Ge- 
meente en  de  Kerkorganisatie.  (Ontleend  aan 
de  Locomotief).  —  De  Banier.  1915,  88. 

De  Zending  op  Midden-Java.  (Overzicht 
eener  door  Ds.  van  Andel  gehouden  lezing). 

—  De  Banier.  1915,  316. 

RiJCKEVORSEL  (L.  van).  Dc  jeugdige  Ja- 
vanen voor  en  na  hunne  bekeering.  M.  ill.  — 
Kath.  Missién.  40  (1914—15),  273. 

Ingweksen  (H.  Ph.).  Iets  over  Sadrach. 

—  Macedoniër.  1915,  225,  321. 

Gunning  (Dr.  J.  W. ).  Missions  among  the 
Moslems  of  Java.  —  The  Moslem  World. 
1915,   63. 

Dijkstra  (H.).  Pandita  Djawa.  (Javaan- 
sche  Christen-voorgangers).  —  Macedoniër. 
1915,  233. 

Onze  zending  op  Midden-Java.  —  Mace- 
doniër. 1915,  289. 

Onze  zending  op  Midden-Java.  —  De  Ba- 
nier. 1915,  723. 

Andel  (Dr.  H.  A.  van).  „Gevaarlijk  spel". 
(Discussie  met  de  „Locomotief  over  de  Zen- 
ding in  Midden-Java).  —  De  Banier.  1915, 
748. 

Bakker  (D.).  Het  mindere  welvaarts- 
onderzoek  en  de  Zending.  —  Macedoniër. 
1915,  161. 

c.  Sumatra  en  oml.  eilanden. 

Kortenhorst  (A.).  Statieposten  op  Su- 
matra (vervolg).  M.  ill.  —  Ber.  St.  Claver- 
bond.  1911,  3,  86. 

Het  missiewerk  op  Sumatra.  —  Kath. 


Missiën.  36  (1910—11),   112. 

De  missie  onder  de  inlandsche  bevolking 
te  Tandjong  Sakti  (Benkoelen).  —  Kath. 
Missiën.  36  (1910—11),  133,  145. 

Het  Rijnsche  Zendelinggenootschap  op 
Sumatra.  (Overzicht  van  een  artikel  in  de 
N.  R.  Ct.  van  7  Oct.  1911).  —  I.G.  1911,11, 
1522. 

Henzel  (Ds.).  Na  vijftig  jaren.  (Overzicht 


van  het  werk  der  Rijnsche  Zending  in  de 
Bataklanden).  —  De  Banier.  1911,  504,  518. 

Spiecker  (J.).  De  jubilea  der  Rijnsche 
Zending  onder  de  Dajaks  (75  jaar)  en  onder 
de  Bataks  (50  jaar).  Voordracht.  —  Versl. 
der  25e  Alg.  Ned.  Zend.  Conferentie.  1911,  bl. 
30. 

Bilder  aus  der  Batak-Mission.  —  Ber. 
Rhein.  Miss.  Ges.  1911,  149,  169,  206,  228. 

Meerwaldt  (J.  H.).  Een  onbevoegd  beoor- 
deelaar. (Antwoord  op  de  critiek  van  H.  van 
Kol  op  de  Rijnsche  Zending  in  de  Bataklan- 
den en  op  Borneo  in  zijne  reisbrieven  in  de 
Locomotief).  —  R.  Zending.   1911,  161. 


De  Deli-Zending.  M.  ill. 
Z.  G.  1911,  81. 


Maandher.  N. 


Fries  (Zendeling).  Ama  Dahombowo 
(op  Nias)  als  eersteling.  —  Ber.  Zendings- 
wereld. 1911,  N°.  1. 

Nog  iets  over  de  eerstelingen  te  Sifaoroasi 
(op  Nias).  —  Ber.  Zendingswereld.  1911.  N°.  4. 

Warneck  (J.).  Fünfzig  Jahre  Batakmis- 
sion.  —  Allg.  Missions  Zeitschr.  1911,  545. 

Eenige  mededeelingen  uit  Nias  (over  het 
Zendingswerk  aldaar).  —  Ber.  Zendings- 
wereld. 1911.  N°.  12. 

De  strijd  met  het  Mohammedanisme  (in 
de  Bataklanden),  door  P.  G.  —  R.  Zending. 
1911,  116. 

De  „Rheinische  Missions -GeseUschaft"  in 
Nias  en  de  Bataklanden.  (Uit  de  Reisbrieven 
van  H.  VAN  Kol  in  de  Locomotief.)  —  R. 
Zending.  1911,  120,  129. 


Rondom  de  Toba-zee,  door  P.   G. 
Zending.  1911,  148. 


R. 


Theis.  Eenige  mededeelingen  van  de  Zen- 
ding in  de  Bataklanden.  —  Ber.  Zendings- 
wereld.  1911,  N°.   11. 

De  heer  van  Kol  en  de  Zending  (in  de 
Bataklanden).  —  De  Banier.  1911,  267. 

Amerikaansche  Zending  ter  Sum.  Oostk. 
( Overzicht  van  een  artikel  in  het  Alg.  Handels- 
hl.  van  1  Sept.  1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1378. 


304 


KERK  EN  ZENDING. 


Weder  iets  over  de  Zending  in  de  Pak- 
Paklanden  op  Sumatra.  —  Ber.  Zendings- 
wereld. 1912,  N°.  6. 

Zendings-onderwijs  op  de  Hoogvlakte 
onder  de  Bataks.  (Naar  aanleiding  van  een 
artikel  van  Acgusta  de  Wit  in  d'^  N.  R.  Ct. 
van  1  Sept.  1912).  —  /.  O.  1912,  II,  1378. 

Wegner,  Wat  de  Bataksche  Pandita's  van 
hun  werk  te  vertellen  hebben.  —  R.  Zending. 
1912,  41,  51.  —  Zie  ook:  Ber.  Rh.  Miss. 
Gesellsch.  1912,  25,  49. 

Fries  (Zendeling).  Oud  en  nieuw  uit 
Sifaoroasi  (Nias).  —  Ber.  Zendingswereld. 
1912.  N°.  12. 

Meerwaldt  (J.  H.).  In  de  Bovenlanden 
"van  Baros  (Oeloean-Baroes).  —  R.  Zending. 
1912,  33. 

De  medische  werkzaamheden  der  Rijnsche 
Zending,  door  P.  G.  —  R.  Zending.  1912,  49, 
65. 

Esn  beeld  van  groeien  en  bloeien  aan  het 
Tobameer,  door  Mej.  K.  —  R.  Zending.  1912, 
67. 

Indrukken  over  de  Zending  van  een  auto- 
mobilist op  een  reclametocht  door  de  Toba- 
landen  op  Sumatra,  door  M.  D.  W.  —  R.  Zen- 
ding. 1912,  183. 

Kadih  (S.).  Uit  de  Karo-Batak-Zendüig 
Si  Lantap.  —  R.  Zending.  1912,  308. 

Fries.  Hoe  Ama  Daho  (op  Nias)  gerecht- 
vaardigd werd.  —  Ber.  Zendingswereld.  1912. 
N°.  7. 

De  missie-post  Tandjong-Sakti  (Benkoe- 
len),  door  A.  K.  —  De  Java-Post.  1912,  351, 
366,  382,  398,  415,  431. 

Landgrebe  (P).  Reste  heidnischer  An- 
schauungen  in  den  Christenge  me  inden  Su- 
matras.  —  Allg.  Missions-Zeitschr.  1912, 
Beiblatt,  bl.  69.  —  Vertaling:  Ned.  Zendings- 
bode. 1912,  335,  340,  349. 

Mededeelingen  over  de  Zending  in  de  Ba- 
taklanden  van  Br.  Guillatjme  en  anderen.  — 
Ber.  Zendingswereld.  1913,  N°.  3. 

Bodaan  (L.).  Deli-Zending.  Het  jaar  1912 
in  het  ressort  Koeta  Djoeroeng   (landstreek 


Serdang).  —  Maandher.  N.  Z.  G.   1913,  89. 

Eenige  mededeeüngen  over  den  zendings- 
arbeid  op  de  Mentawei-eilanden  en  Enggano. 
—  Ber.  Zendingswereld.  1913,  N°.  10. 

Brif'ven  van  Zendeling  Feïke  over  de 
zending  op  de  Mentawei-eilanden.  —  Ber. 
Zendingswereld.  1913,  N°.  12. 

Neumann  (J.  H.).  Uit  de  Karo-Batak-Zen- 
ding.  —  Haagsche  Zendingsbode.  1913,  46,  52. 

Bakker  (D.).  Vijftig  jaren  Batakzending. 
(Overzicht  van  het  werk  van  J.  Warneck: 
„50  Jahre  Batakmission  in  Sumatra").  — 
Macedoniër.  1913,  129. 

Wegner.  Bezoek  aan  de  Irano  Hoena  (op 
Nias).  —  Ber.  Zendingswereld.  1913,  N°.  11. 

Einzellieiten  aus  der  Batak-Mission  in  Su- 
matra. Die  Tobalande.  —  Ber.  Rhein.  Miss. 
Gesell.  1913,  243. 

Wegner.  Süd-Nias,  (Mededeelingen  over 
de  Zending  aldaar).  —  Ber.  Rhein,  Miss.  Oes. 
1913,  252. 

Iets  over  den  toestand  (der  Zending)  op  het 
eiland  Samosir  (Tobameer).  —  Ber.  Zen- 
dingswereld. 1914,  N°.  3. 

BÜTTNER  (F. ).  Si  Piak,  eine  Leuchte  Gottes 
in  Si  Balungun.  —  Evang.  Miss.  Mag.  1914, 
85. 

GtriLLATJME  (Zuster  A.).  Voorheen  en 
thans.  (Mededeelingen  over  de  Rijnsche 
Zending  op  Sum.  Oostkust).  —  Ber.  Zendings- 
wereld. 1914,  N°.  1. 

Fries  (Zendeling).  Hoe  ziet  het  er  op  Nias 
uit  ?  Een  algeheel  overzicht  door  den  leider 
der  Nias-  zending.  —  R.  Zending,  1914,  86.  — 
Ber.  Rhein.  Miss.  Ges.  1914,  103. 

Stubinna  (Zendeling).  Mededeeüngen 
over  Sifaoro'asi  (Nias).  —  Ber.  Zendings- 
wereld. 1914,  N°.  7. 

Meerwaldt   (J.    H.).    Ons   zendingswerk 


te  Naroemonda  in  het  jaar  1913. 
ding.  1914.  61,   100,  116,  163. 


R.  Zen- 


Bod  AAN  (L.).  DeU-Zending  1890—18  April 
1915.  —  Ned.  Zendingsbode.  1915,  122. 


KERK  EN  ZENDING. 


305 


Het  zilveren  feest  van  onze  Deli-Zending. 
—  Maandher.  N.  Z.  G.  1915,  65. 

Dijkstra  (H.).  Vluchtig  neergeschreven. 
(Kritische  bespreking  van  H.  H.  van  Kol's: 
Driemaal  dwars  door  Sumatra  enz.,  voor  zoo- 
verre daarin  over  de  zending  op  Sumatra  ge- 
sproken wordt).  —  Macedoniër.    1915,   169. 


De  Deli-Zending  in  1914, 
1915,  111. 


M.  N.  Z.  G. 


Neumann  (J.  H.).  Het 25-jarig  bestaander 
Deli-zending.  —  M.  N.  Z.  G.  1915,  107. 

Aan  den  vooravond  van  het  vijftig-jarig 
jubile  der  Nias-Zending,  door  P.  G.  —  R. 
Zending.  1915,  97. 


Een  en  ander  over  Mentawei. 
ding.  1915,  101,  118. 


R.  Zen- 


ScHRÖDER.  1865.  Nias  1915.  (Overzicht 
van  liet  50-jarig  zendingswerk  op  dat  eiland). 
—  Een  vaste  Burg  is  onze  God.  33  (1915),  69, 
91,  106. 

Wegner  Jr.  50-jahrigen  Jubilaum  der 
Missionsarbeit  auf  Nias.  —  Ber.  Rhein.  Miss. 
Ges.  1915,  160,  181. 

Ward  (W.  T.).  Een  reisje  door  Atjeli 
(en  prediking  van  het  Evangelie  voor  de  Chi- 
neezen  aldaar).  —  De  Banier.  1915,  580.  — 
Redactionneele  opmerkingen.  —  Ibid.  bl.  578. 

Wegner.  Fünfzig  Jahre  Missionsarbeit  auf 
Nias.  —  Allgem.  Miss.  Zeitschr.  1915,  465. 

Een  en  ander  over  de  Mentawei-eilanden 
ten  Z.  W.  van  Sumatra.  —  Ber.  Zendingswe- 
reld. 1915,  N°.  12. 

De  zendingsarbeid  in  den  omtrek  van  Pa- 
dang,  Sumatra's  Westkust.  —  Ber.  Zendings- 
wereld. 1915,  N°.  12. 

Gods  bestuur  in  den  zendingsarbeid  op  het 
eiland  Nias.  —  De  Banier.   1915,  735. 

d.    Borneo  en  Celebes. 

WiNTJES  (P.  A.)  Eene  missie  in  de  Mina- 
hassa  (Celebes).  —  Kath.  Missiën.  36(1910 — 
11),  105. 

Remigius  (Pr.).  Het  begin  der  geloofsver- 


kondiging op  Borneo.  —  Kath.  Missiën.  38 
(1912—13),  1. 

Spieoker  (J.).  De  jubilea  der  Rijnsche 
Zending  onder  de  Dajaks  (75  jaar)  en  onder 
de  Bataks  (50  jaar).  Voordracht.  —  Versl.  der 
25e  Alg.  Nederl.  Zend.  Conferentie.  1911,  bl. 
30. 

ScHUYT  (P.),  Van  de  Zending  in  Posso.  — 
Maandher.  N.  Z.  G.  1911,  24. 

Nederl.  missie  op  Borneo.  Vijf  jaren  missie- 
arbeid.  M.  ill.  —  Borneo -Almanak.  I  (1911), 
47. 

Kruyt  (A.  C).  De  werkkring  Kasigoentjoe 
in  1910.  —  Maandher.  N.  Z.  G.  1911,  53. 

Kate  (P.  ten).  De  zending  in  Napoe  en 
Besoa  in  1910.  —  Maandher.  N,  Z.  G. 
1911,  71. 

Dunnebier  (W.).  De  zending  in  Bolaang 
Mongondowin  1910.  —  Maandber.  N.  Z.  G. 
1911,  113. 

Kruyt  (A.  C).  De  jacht  der  Toradja's  en 
de  Zending.  —  Maandber.  N.  Z.  G.  1911, 
194. 


De  eerste  vrucht  der  Posso-Zending.  — 


Maandber.  N.  Z.  G.  1911,  225. 

Eenige  berichten  en  tijdingen  (van  ver- 
schillende zendelingen)  op  Borneo.  —  Ber. 
Zendingswereld.  1911,  N°.  5 — 6. 

Onze  Borneo-zending  aan  het  begin  van  de 
75  jaren  harer  geschiedenis.  —  R.  Zending. 
1911,   165,   181.   —  Ber.  Rhein.    Miss.   Ges. 

1911,  99. 

Uit  den  ouden  tijd  in  de  Minahassa.  —  Ned. 
Zendingsbode.  1911,  115. 

Die  Borneo-Mission.  In  Beginn  des  drit- 
ten  Vierteljahrhunderts  ihrer  Geschichte.  — 
Am  Vorabend  einer  neuen  Zeit  ?  —  Ber. 
Rhein.  Miss.  Ges.  1912,  97.  —  Zie  ook:  R, 
Zending.  1912,  83. 

Kriele  (G.).  75  Jahre  Dajakmission.  — 
Allgem.  Miss.  Zeitschr.  1912,  163. 

Kruyt  (A.  C).  Nieuw  leven  onder  de  To 
Pebato   (Celebes).   —  Maandber.    N.    Z.    G. 

1912,  57. 

20 


306 


KERK  EN  ZENDING. 


ScHUYT  (P.).  Uit  den  arbeid  in  Koekoe 
(Posso).  —  Maandber.  N.  Z.  G.  1912/ 73; 
1913,  65. 

Endt  (A.  van  dek).  Uit  den  arbeid  in  Bo- 
laang-Mongondow.  —  Maandber.  N.  Z.  G. 
1912,  193. 

Kruyt  (A.  C).  Hoe  Onda'e  (Posso)  zich 
van  het  Heidendom  losmaakt.  —  Maandber. 
N.  Z.  G.  1912,  225. 

Verschillende  jaarverslagen  en  brieven  van 
Zendelingen  op  Borneo.  —  Ber.  Zendingswe- 
reld. 1912,  N°.  4,  5,  11. 

De  Borneo-zending.  Bij  den  aanvang  der 
derde  kwarteeuw  van  haar  geschiedenis.  — 
R.  Zending.  1912,  83. 

Kriele  (E.).  Wie  das  Evangelium  zu  den 
Ot  Danum  kam.  (Ein  Bild  aus  der  Borneo- 
Mission).  —  Allgem.  Miss.  Zeitschr.  1912, 
Beiblatt,  bl.  37. 

Rauws  (Ds.  J.).  Midden -Cele bes.  (Over- 
zicht van  het  zendingswerk  aldaar).  31.  k.  en 
ill.  —  Lichtstralen.  1913,  N°.  VI. 

Uit  de  missie  van  Nederlandsch -Borneo. 
Overzicht.   —  Borneo -Almanak.  3  (1913),  27. 

Wegner  (Inspector).  Bij  de  Ot  Siang  op 
Borneo.  —  Ber.  Zendingswereld.  1913,  N°.  7. 

Iets  over  de  Kahajan  en  Miri-streken  in 
Borneo.  —  Ber.  Zendingswereld.  1913,  N°.  8. 

Poeroek  Tjahoe.  Een  nieuw,  hoopvol  ar- 
beidsveld op  Borneo.  —  R.  Zending.  1913,  3. 

Adriani  (N.).  Zendingswerk  in  West-Cele- 
bes. (Naar  aanleiding  van  een  brief  van 
Ds.  R.  W.  F.  Kijftenbelt).  —  Ned.  Zen- 
dingsbode. 1913,  196. 

—  Voortgang  van  het  Christendom  op  de 
Oostkust  van  Celebes.  —  De  Banier.  1913, 
283. 

Nieuwe  berichten  omtrent  den  voort- 


gang van  het  Evangelie  in  Balantak,  in  het 
Oostelijk  uiteinde  van  Midden -Ce Ie bts.  — 
De  Banier.  1913,  488. 

De  Zending  onder  de  Toradja's.  Toe- 
spraak. —  De  Banier.  1913,  500. 


KRinrT  (A.  C).  Der  Anfang  der  Missions- 
arbeit  in  Posso  (Celebes).  —  Allgem.  Miss. 
Zeitschr.  1913  Beiblatt,  bl.  1. 

Wegner  (Inspector).  Am  oberem  Kahajan 
und  IMiri.  —Ber.  Rhein.  Miss.  Ges.  1913,  149. 

Kbuyt  (A.  C).  De  Zendingsarbeid  in  Pen- 
dolo  (Posso).  —  Maandher.  N.  Z.  G.  1914, 
101. 

De  Posso-zendmg  in  1913.  —  M.  N.  Z.  G. 
1914,  245. 

Unsere  Borneo-Mission  in  1913.  —  Ber. 
Rhein.  Miss.  Ges.  1914,  97. 

TiMMERS  (M.).  Iets  over  't  Katholicisme 
in  het  vroegere  Makassar.  —  Ber.  St.  Claver- 
bond.  1915,  92. 

Dunnebier  ( W.  ).  Bolaang-Mongondow. 
(Overzicht  van  den  stand  der  Zending  al- 
daar). —  M.  N.  Z.  G.  1915,  97. 

Een  en  ander  over  de  Zending  onder  de 
Toradja's.  —  De  Banier.  1915,  399 

BÜTTNER  (F.).  Aus  dem  Herzen  Borneos, 
—  Evang.  Miss.  Mag.  1915,  108. 

e.  Kleine  Soenda-eilanden,  Moluk- 

KEN,  NlEUW-GtriNEA. 

WiELENGA  (D.  K.  ).  Nieuwe  banen  op  Scem- 
ba.  —  Macedoniër.  1911,  3,  53. 

Starrenburg  (D.  B.).  Aanvang  van  den 
arbeid  in  Idoor  en  Jakati  (Westkust  Nieuw- 
Guinea).  M.  ill.   —  Ber.  Utr.  Zend.  1911,  49. 

Elten  (G.  J.).  Het  verschil  tusschen  hei- 
denen en  Christenen  (aan  de  Kau-baai  op 
Habnahera).  —  Ber.  Utr.  Zend.  1911,  55. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van).  Een  belangrijke 
reis  in  verband  met  de  zending.  (Bezoek  aan 
de  Humboldts-baai,  Tanah-Mera,  Podena- 
eilanden  en  Djamna).  M.  ill.  —  Ber.  Utr. 
Zend.  1911,  241. 

Was  brengt  die  letzte  Post  von  Neu-Gui- 
nea.  —  Ber.  Rhein.  3Iiss.  Ges.  1912, 106. 

Engbers  (  J.  ).  Eene  dienstreis  naar  Laboch- 
an-Badjo  (West-FJores).  M.  ill.  —  Ber.  St. 
Claverbond.   1912,  101. 


KERK  EN  ZENDING. 


307 


HuETTNG  (A.).  Eene  poging  tot  verklaring 
van  eenige  verschijnselen  in  den  arbeid  der 
Zending  op  Halmahera.  —  Haagsche  Zendings- 
bode. 1912,  67. 

WiNTJES  (P.  A.).  Tomohon  in  Minahassa. 
Kroniek  over  het  jaar  1911.  —  Ber.  St.  Cla- 
verbond.  1912,  145. 

Loo  (J.  VAN  deb).  Mijn  eerste  dienstreis 
(op  Flores).  —  Ber.  St.  Claverbond.  1912,  157. 

Een  belangrijk  werk  op  Ceram,  door  G.  L. 
E.  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
248. 

Roest  (  J.  L.  D.  van  der).  Lief  en  leed  uit 
de  Zending  op  Nieuw-Guinea.  —  Lichtstra- 
len.   1912,  N°.   VI. 

Maan  (G.).  Van  den  arbeid  in  Boeli  en 
Weda  (Halmahera).  —  Ber.  Utr.  Zend.  1912, 
61,  197. 

Starkenburg  (D.  B.).  Naar  Fak-Fak.  (Ver- 
slag eener  zendingsreis  door  de  Mac  Cluer- 
golf).  —  Ber.  Utr.  Zend.  1912,  94. 

ScHTJT  (J.  A.  F.)  en  A.  H.  Jansen.  Nam- 
lea,  de  tweede  zendingspost  op  Boeroe.  — 
Ber.  Utr.  Zend.  1912,  181. 

Maan  (G.).  Een  en  ander  over  den  econo- 
mischen  toestand  in  het  zendingsressort 
Boeli-Weda  (Halmahera).  —  Haagsche  Zen- 
dingsbode. 1912,  28. 

Hueting  (A-).  Eene  poging  tot  verklaring 
van  eenige  verschijnselen  in  den  arbeid  der 
Zending  op  Halmahera.  — Haagsche  Zendings- 
bode. 1912,  67.  —  Zie  ook:  Ned.  Zendingsbode. 
1913,  6,  15.  —  Ber.  Utr.  Zend.  1913,  17. 

Een  stuk  beschavingswerk  op  Ceram. 
(Ontleend  aan  de  Locomotief).  —  De  Banier. 

1912,  317. 

De    Nieuw-Guinea    Zending.    1863 — April 

1913.  M.  portret.  —  Ber.  Utr.  Zend.  1913,  49. 

Lasschxtit  (H.).  Enkele  opmerkingen  over 
het  Zendingswerk  in  de  Kau-baai  (Halma- 
hera). —  Ber.  Utr.  Zend.  1913,  202. 

RouppE  VAN  DER  VooRT  (Th.).  Hoe  men 
op  Flores  eene  kerk  en  eene  pastorie  bouwt. 
—  Ber.  St.  Claverbond.  1913,  15. 


Hansates  (J.).  Het  begin  der  vestiging 
van  de  missiestatie  Filiaran  (Midden-Flores). 

—  Ber.  St.  Claverbond.  1913,  187. 

Soemba.  (Een  terugblik  op  het  Zendings- 
werk aldaar,  door  W.  W.  S. ).  —  Zendingsblad. 
1913,  10. 

De  Nieuw-Guinea  Zending.  1863 — 18  April 

1913.  —  De  Banier.  1913,  238. 

Mgr.  LuYPEN  op  Flores.  (Mededeelingen 
omtrent  de  Roomsch -Katholieke  Missie  op 
dat  eiland).  —  De  Java-Post.  1913,  602,  614, 
632,  644. 

Muller  (P.  W.  J.  ).  Een  verdediging  van  de 
Katholieke  missie  op  Flores.  —  De  Java- 
Post.  1913,  814. 

WiELENGA  (D.  K. ).  De  school  in  dienst  der 
Zending  op  het  eiland  Soemba.  —  Macedo- 
niër. 1913,  169. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van).  Noemfoor.  Eene 
geschiedenis  van  vijf  jaren  zendingsarbeid. 
M.  k.  en  ill.  —  Lichtstralen.  1914,  N°.  I. 

Starrenburg  (D.  B.).  Over  den  arbeid  in 
het  ressort  Roon.  —Ber.  Utr.  Zend.  1914, 3, 40. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van).  Een  reis  naar  Oost- 
Nieuw-Guinea  (in  verband  met  de  Zending). 

—  Ber.  Utr.  Zend.  1914,  17. 

HoFFMAN  (Zendeling).  Hoe  de  Papoea's 
de  verkondiging  van  het  Evangelie  opnemen. 

—  Ned.  Zendingsbode.  1914,  65,  73. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van).  De  huwelijksvol- 
trekking voor  de  Papoesche  Christenen  op 
Noord-Nieuw-Guinea.  —  M.  N.  Z.  G.  1914, 
209. 

Rauws  (J.).  Die  Missionsarbeit  auf  Hol- 
landisch-Neuguinea.  —  Allg.  Miss.  Zeitschr. 

1914,  405,  484,  528. 

Veetenten  (P.  ).  De  toestand  onzer  missie 
op  de  zuidkust  van  Nederlandsch  Nieuw- 
Guinea.  —  Annalen  Missiehuis  Tilburg.  1914, 
54. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van).  De  aanvang  der 
Zending  op  de  Radja  Ampat  (eilanden -groep 
tusschen  Halmaheira  en  Nieuw-Guinea).  — 
Ber.  Utr.  Zend.  1914,  79,  96. 


308 


KERK  EN  ZENDING,  -  LIEFDADIGE  INSTELLINGEN. 


FoRTGENS  (J.)-  Vier  weken  zendingsarbeid 
op  Taüabo.  —  M.  N.  Z.  G.  1915,  142,  223. 

Ellen  (G.  J.).  De  overgang  (tot  het  Chris- 
tendom) in  Kau  (Halmahera).  —  De  Banier. 
1915,  323. 

Gband  (G.  J.  H.  le).  Christen-  en  Hei- 
dendom op  het  eiland  Boti.  Toespraak  ge- 
houden op  het  Zendingsfeest  te  Depok  op  2 
Aug.  1915.  —  De  Banier.  1915,  500. 

Krayee  van  Aalst.  De  Zending  der  In- 
dische Kerk  op  Ceram.  —  Ned.  Zendingsbode. 
1915,  28L 

Dijkstra    (H.).    Opstand    en    bekeering. 


(Handelt  voornamelijk  over  de  Zending  op 
Halmaheira).  —  Macedoniër.  1915,  257. 

FoRTGENS  (J.).  De  Zendingsarbeid  in 
Djaüolo  (Hahnahera).  —  M.  N.  Z.  O.  1915 
313. 

Kbuger  (L.  P.  ).  De  zendingspost  Karoeni 
in  West-Soemba.  —  Macedoniër.  1915,  353 

Lange  (Fr.  de).  De  missiepost  van  Toe 
baki(Timor).  —  Za/A.  Missiën.  41  (1915—16) 
44. 

Kreiten  (  J.  J.  ).  Twee  maanden  op  Timor 
en  mijn  eerste  preek.  M.  ill.  —  St.  Michads- 
Almanak.  1915,  27. 


XL     LIEFDADIGE  INSTELLLNGEN,  FONDSEN  EN  VEREENIGLNGEN.   ») 


Kemp  (P.  H.  van  der).  Vóór  en  na.  Rede, 
uitgesproken  bij  het  10e  levensjaar  der  Ver- 
eeniging  ,J\Ioederland  en  Koloniën".  M. 
-portret.  —  Orgaan  Moederl.  en  Koloniën.  1911, 
N°.  IV,  bL  9. 

Meyeer  (J.  e.  de).  Het  tienjarig  bestaan 
der  Vereeniging  „Moederland  en  Koloniën". 

—  I.  G.  1911,  I,  659. 

Preanger  Militaire  Hippische  Sportver- 
eeniging.  (De  Preanger-Bode  van  26  Juni 
1911  over  de  oprichting  te  Tjimahi  dier  ver- 
eeniging). —  /.  M.  T.  1911,  II,  736. 

Oldemans  (G.  P.  ).  Een  eigen  gebouw 
voorde  Kinder-Vacantie-kolonie.  — De  School 
V.  N.  I.  2  (1911—12),  57. 

Voorst  Vader  (P.  J.  van).  Geschiedenis 
van  de  Delftsche  vereeniging  van  Ingenieurs. 

—  De  Ingenieur.  1911,  12. 

Heutsz  (P.  J.  f.  van).  De  Regentenver- 
eeniging.  —  T.  B.  B.  40  (1911),  147. 

GiEL  (W.  J.).  Het  tienjarig  jubUeum  van 
het  Blindeninstituut  te  Bandoeng.  M.  ill.  — 
Weekhl.  v.  Indië.  8  (1911—12),  411,  438. 

Krüyff  (G.  J.  de).  Vijf-en-twintig-jarig 
bestaan  der  Vincentius-vereeniging  (te  Bui- 
tenzorg).  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911 — 12), 
1034. 


Gexjns  (M.  van).  De  suikerbond  na  vijf 
jaren.  —  Weekbl.  v.  Indië.  8  (1911—12), 
1105. 

Masi  (J.  J.).  Vakvereeniging  voor  Assisten- 
ten in  Deli.  —De  Java-Post.  1911,  35. 

Vereeniging  Toeristenverkeer  te  Batavia. 
(Overzicht  van  het  derde  jaarverslag,  1910). 
—  Ind.  Merc.  1911,  469. 

De  fancy-fair  (voor  het  „Tehuis  voor  meis- 
jes'') te  Bandoeng  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië. 
9  (1912—13),  29. 

AIary.  IVIr.  C.  Th.  van  Deventer  en  de  ver- 
eeniging jJMangoen  Hardjo"  te  Semarang. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
245. 

Dijkstra  (Mr.  J.  F.).  Palantoengan  (le- 
prozeninrichting  op  Java),  een  oord  van  el- 
lende. M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912— 
13),  267. 

Schmedding  (G.  ).  Een  dienstreis  naar  Pe- 
lantoengan  (op  Java),  de  verblijfplaats  der 
melaatschen.  —  Ber.  St.  Claverbond.  1912,12. 

Groot  (Kol.  de).  Het  werk  van  het  Leger 
des  Heils.  Tehuis  voor  Indische  kinderen.  M. 
portretten.  —  Weekbl.  v.  Indië.  9  (1912—13), 
1066. 


')  Zie  ook  de  rubriek  „De  Indische  beweging^'. 


LIEFDADIGE  INSTELLINGEN. 


FONDSEN  EN  VEREENIGINGEN. 


309 


De  Michiel  Adriaansz.  de  Ruyter  Vereeni- 
ging  in  Ned.-Indië,  door  H.  M.  ill.  —  Ned. 
Zeewezen.  1912,  65. 

Het  ziekenhuis  te  Sonder  (Minahassa).  — 
Maandher.  N.  Z.  G.  1912,  110. 

De  Indische  Universiteitsvereeniging.  — 
/.  G.  1912,  II,  1207. 

Het  zilveren  jubUeum  der  St.  -Elisabeths- 
Vereeniging  te  Semarang.  (Ontleend  aan  het 
Sem.  Hbld.).  —  De  Java-Post.  1912,  760. 

„Mangoenhardjo".  Vereeniging  van  In- 
landsche  ambtenaren  te  Semarang,  door  B.  — 
Kol.  Tijdschr.  1912,  809. 

Het  nieuwe  Protestantsche  weeshuis  te 
Soerabaia.  M.  ill.  —  WeeM)l.  v.  Indië.  10 
(1913—14),  221. 

De  Tjandi-stichting  (ten  doel  hebbend  om 
Inlanders  van  goeden  aanleg,  in  de  gelegen- 
heid te  stellen  zich  verstandelijk  en  zedelijk 
te  ontwikkelen).  —  I.  G.  1913,  I,  535. 

Een  Neder landsch -Indische  Juristen  Ver- 
eeniging. (Mededcehngen  omtrent  doel,  enz.). 
—  De  Banier.  1913,  409.  —  De  wederoprich- 
ting der  Neder  landsch -Indische  Juristen - 
Vereenigmg.  —  Het  Recht  in  Ned.-Indië. 
101  (1913),  Zm.— Zie  ook:  Handel.  Ned.  Ind. 
Juristen- Vereeniging,  1915,  bl.  1. 

Maeius  (Pr).  Het  ziekenhuis  van  Singka- 
wang  (Borneo).  M.  ill.  —  Borneo- Almanak. 
3  (1913),  37. 

KiELSTRA  (Jlr.  J.  C).  De  établissementen 
van  Landbouw.  (Ind.  Staatsblad  1833,  N°. 
45).  Eene  historische  herinnering.  —  Tijdschr. 
Econ.  Geogr.  1913,  I,  307. 

BooRSMA  (W.  G.).  Ontbinding  der  veree- 
niging „Ooftteelt".  —  Teysmannia.  23  (1912), 
484. 

Nieuw  reglement  voor  het  Weduwen-  en 
Weezenfonds  van  Europeesche  burgerlijke 
ambtenaren  in  Ned.-Indië,  door  S.  —  Kol. 
Weekbl.  3  April  1913. 

Het  Weduwen-  en  Weezenfonds  der  Bur- 
gerl.  ambtenaren  in  N.  I.  (Overzicht  van  een 
artikel  van  „Oudgast"  in  de  Locomotief  v&n  10 
Mei  1913).  —  /.  G.  1913,  II,  1073. 


Een  goed  werk  onder  Mohammad's  vaan, 
door  S.  (  Over  het  voornemen  van  het  Centra- 
le bestuur  van  Sarekat  Islam  tot  oprichting 
van  opvoedingsgestichten  op  Java).  —  De 
Indiër.  I  (1913—14),  II,  146. 

Het  subsidie  voor  het  Max  Havelaarfonds. 
(Brief  van  De  KocKaan  den  Minister  van  Ko- 
loniën). —  /.  G.  1913,  II,  1655. 

Het  Kartini-fonds.  —  Kol.  Weekblad.  1913, 
N°.  27;  1915,  N°.  2. 

De  werkzaamheden  van  het  „Max  Have- 
laar Fonds"  over  het  vereen igings jaar  1912. 
—  Kol.  Weekbl.  1913,  N°.  25.  —  ld.  over  het 
jaar  1913.  —  Ibid.  1914.  N°.  26. 

Het  Schoolmuseum  in  Ned. -Indië.  (Aan 
de  Java-Bode  ontleende  mededeelingen  be- 
treffende deze,  te  Batavia  opgerichte,  ver- 
eeniging). —  I.  G.  1914,  I,  542. 

Nederlandsch  Indische  onderwijs-  en  stu- 
diekas.  (Mededeelingen  betreffende  deze,  te 
Amsterdam  opgerichte,  vereeniging).  —  /.  G. 
1914, 1,  574. 

Inlandsche  vereeniging  voor  gymnasiaal 
onderwijs.  (Ontleend  aan  de  Javasche  Cou- 
rant ;  en  het  oordeel  van  de  Locomotief  over 
deze  vereeniging).  —  /.  G.  1914,  I,  1016. 

Reeser-Ligtenberg  (W.).  Het  tienjarig 
bestaan  der  Roemer  Visscher -Vereeniging  (te 
Batavia).  M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  11 
(1914—15),  1044. 

De  polikliniek  van  het  Roode  kruis  te 
Batavia,  door  A.  H.  M.  ill.  —  Weekbl.  v. 
Indië.  11  (1914—15),  1239. 

Knappert  (I.).  De  arbeid  der  Linschoten- 
Vereeniging,  een  bij  uitstek  nationaal  werk. 
M.  portret.  —  Neerlandia.  1914,  122. 

TSi^^eede  jaarverslag  van  de  Vereeniging  tot 
vorming  van  een  studiefonds  voor  opleiding 
van  vrouwelijke  Inlandsche  artsen.  „S.  O. 
V.  l.  A.''  — De  School  V.N.  I.  4  (1914—15), 
218. 

Een  Internationale  Vereeniging  voor  de 
Rubbercultuur  in  Ned.  -Indië.  —  T.  N.  L. 
iV.  7.88(1914),  18. 


310      LIEFDADIGE  INSTELLINGEN.  —  FONDSEN  EN  VEREENIGINGEN. 


Het  Kartini-fonds.  — Aarde  en  haar  Volken. 

1914,  Bijbl.  bL  73. 

Kartini-fonds  (Overzicht  van  lezingen  van 
Mr.  C.  Th.  VAN  Deventer  en  Mevr.  de 
BooiJ-BoissEVAiN  over  Radjen  AdjengKAR- 
TTNi  en  het  naar  haar  genoemde  fonds).  — 
Kol.  Weekbl.  1914,  N°.  7. 

Bakhtjizen  van  DEN  Bbink  (Ch.  R.  ).  Rede 
uitgesproken  bij  de  opening  van  de  15e  jaar- 
lij  ksche  alge  mee  ne  vergadering  der  Vereeni- 
ging  „Oost  en  West".  (Overzicht  van  hetgeen 
door  deze  vereeniging,  gedurende  haar  15- 
jarig  bestaan,  is  tot  stand  gebracht).  —  Kol. 
Weekbl.  1914,  N°.  29. 

Verslag  van  de  geschiedenis  der  vereeni- 
ging Kartinifonds  gedurende  1914.  —  /.  G. 

1915,  n,  973. 

Vereeniging  van  Inlandsche  ambtenaren 
„Mangoenhardjo".  (Overzicht  van  het  jaar- 
boekje van  1914).  —  Kol.  Weekbl.  1915,  N°. 
24. 

Wekmeskerken  (H.  van).  Een  en  ander 
over  de  Bataviasche  bedelaarskolonie.  M.  ill. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  77. 

Opening  van  het  WnxiAM-BooTH-ooglij - 


ders  hospitaal  te  Semarang.  M.  portret  en  ill. 
—  Weekbl.  v.  Indië.  12  (1915—16),  297. 

Nederlandsch-Indische  Onderwijs-  en  stu- 
diekas.  (Overzicht  van  het  jaarverslag  over 
1914  dezer  Vereeniging).  —  Ind.  Merc.  1915, 
189. 

Het  nieuwe  R.  K.  Weeshuis  te  Semarang. 
M.  ill.  —  Weekbl.  v.  Indië.  12(1915—16),  678. 

Groot — de  Zwaan  (J.  L.  de).  In  Midden- 
Celebes.  (Over  het  werk  van  het  Leger  des 
Heils  aldaar).  —  De  Banier.  1915,  752. 

KooY-VAN  Zeggelen  (M  C.  ).  Een  Indisch 
nationale  vrouwenraad.  —  Theos.  Maandbl. 
V.  N.  I.  14  (1915),  382. 

Uljée  (E.  H.  M.).  De  vorming  van  afdee- 
lingen  in  de  Vereeniging  van  Waterstaats-  in- 
genieurs in  Ned.  Oost-Indië.  —  De  Water- 
staats-Ingenieur. 1915,  124.  —  Nadere  uiteen- 
zetting enz.  dier  plannen,  door  A.  A.  Meyers 
en  DE  Kat.  Met  Naschrift  der  Redactie.  — 
Ibid.  1915,  152.  —  ld.  door  J.  O.  de  Kat.  — 
Ibid.  1915,  217. 

De  technische  vereeniging  „iüdden  Java", 
door  J.  G.  B.  (Overgenomen  uit  het  Soerab. 
Handelsbl.  van  27  en  29  Nov.  1915).  —  Ind. 
Bouwk.  Tijdschr.  1915,  450. 


WEST-INDIÈ. 


I.     LAND-    EN   VOLKENKUNDE. 


a    De  West-Indische  Bezittingen  in 

HET     ALGEMEEN. 

MoNNÉ  (A.  J.).  Overzicht  der  meteolo- 
gische  waarnemingen  in  West-Indië,  1905 — 
1909.  —  Hemel  en  Dampkring.  8  (1910—11), 
110. 

Meteologische  waarnemingen  in  West- 
Indië.  —  Hemel  en  Dampkring.  9  (1911 — 12), 
174;  10  (1912—13),  68;  11  (1913—14),  90. 

Went  (F.  A.  F.  C).  De  ontdekking  van 
»,Onze  West."  —  De  Gids.  1911,  III,  301. 

LuLOFS  (C).  De  verkoop  van  onze  West- 
Indische  Koloniën.  (Naar  aanleiding  van  een 
polemiek  daarover  in  de  Neder landsche  pers). 

—  T.  B.  B.  44  (1913),  70. 

De  negers  in  de  West.  (Overzicht  van  den 
reisbrief  van  Mevr.  Wijnaendts  Francken 
— Dyserinck  in  het  Alg.  Handelsblad  van 
9  Maart  1913,  over  de  moraliteit  der  neger- 
bevolking in  onze  West-Indische  Koloniën). 

—  /.  G.  1913, 1,  534. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Neder landsch- 
West-Indië  in  1913.  —  /.  G.  1914,  I,  177. 

OuDSCHANS  Dentz  (Fr.).  Toeristen  bezoek 
aan  onze  Koloniën.  —  Vreemdelingenverkeer. 
11e  Jaargang,  N°.  12.  Sept.  1914. 

Wijnaendts  Francken  (Dr.  C.  J. ).  Door 
West-Indië.  M.  ill.  — '■  Aarde  en  haar  Volken, 
1914,  313,  321,  329,  337,  345,  353,  361. 

RoLiN  CouQUEüQUE  (Mr.  L.  M.).  Onze  ko- 
loniale autonomie  vóór  honderd  jaren.  (Han- 
delt over  de  West-Indische  Regeer ingsregle- 
menten).  —  Rechtshistorische  Opstellen  aan- 
geboden aan  Mr,  S.  J.  Fockbma  Andeeae. 
blz.  89. 


Kesler  (C.  K.).  Iets  over  Westindische 
dialecten.  —  Het  Onderwijs.  8  December  1915. 

Een  nieuw  boek  over  West-Indië.  (Dr.  C. 
J.  Wijnaendts  Francken.  Door  West- 
Indië.  Haark-m,  1915).  Door  C.  F.  S.  —  Neer- 
landia,  19(1915),  110. 

Blom  (Mr.  D.  van).  Overzicht  mijnwetge- 
ving in  Neder landsch  West-Indië.  —  Jb. 
Geol.  Mijnbouwk.  Gen.  1914,  Redact.  ged.,  66. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van).  Nederlandsch 
West-Indië  in  1914.  (Politiek  en  economisch). 

—  /.  G.  1915, 1,  161. 

b.     Suriname. 

Huwelijksgebruiken  onder  de  Britsch-In- 
diërs  in  Suriname.  —  Ber.  uit  de  Heidenwe- 
reld, 1911,  188. 

Hulk  (J.  Fr.).  Brieven  over  de  Corantijn- 
expeditie.  —  T.  A.  G.  1911,  299. 

DuBOis  (J.  M).  Tingie  fourou,  de  Gier  (in 
Suriname).  —  De  Levende  Natuur.  1  Septem- 
ber 1911. 

Former  (L.  Leigh).  What  is  Laterite? 
(o.  a. :  The  Laterite  in  Surinam).  —  The  Geo- 
logical  Magazine.  Yllï.  N°.  12,  Dec.  1911. 

SCHTHTEMAKER.  Yawsziekte  in   Suriname. 

—  Eigen  Haard.  1911,  637. 

Spakler  (E.).  Huisvlijt  in  Suriname  (naar 
gegevens  verzameld  door  Fr.  Oudschans 
Dentz).  —  De  Vrouw  en  haar  Huis.  Juli  1911. 

PuLLE  (Dr.  A.).  Zakflora  voor  Svu-iname.  — 
Buil.  Kol.  Museum.  N°.  47  (Juni  1911). 

Kqch  (Dr.  E.  A. ).  Voorloopig  verslag  over 


312 


WEST-mOIË.  —  LAND  EN  VOLK. 


de  behandeling  van  yawslijders  te  Station 
Groningen  met  Salversan  606  (dioxy-diami- 
do-arsenobensol)  Ehrlich  Hatta  van  16 — 27 
Mei  1911.  —  Kol.  Verslag.  (Suriname).  1911, 
Bijl.  1». 

Bakhuis  (L.  A.).  De  binnenlanden  van 
Suriname.  (Overzicht  eener  voordracht).  — 
Buil.  Kd.  Iluseum.  N°.  48  (Juh  1911),  30. 

Corantijn-expeditie.  (Mededeelingen  ont- 
leend aan  West-Indische  Couranten).  —  T. 
A.  G.  1911,  576. 

Huldiging  der  leden  van  de  Corantijn-ex- 
peditie (C.  C.  Kayser  en  J.  F.  Hulk).  —  T. 
A.  G.  1911,  722. 

Sack  (Dr.  J.).  De  geneesmiddelen  van 
Groot -Nederland.  I.  Dierlijke  en  plantaardige 
producten,  welke  als  geneesmiddel  in  Suri- 
name gebruikt  worden.  —  Ind.  Merc.  1912, 
200,  228. 

FocK  (Mr.  D.).  Suriname.  Voordracht,  — 
Ind.  Merc.  1912,  519. 

Baelde  (C.  H.  L.).  Rapport  (van  P.  C.Flu) 
omtrent  het  malariaonder  zoek  in  de  bimien- 
landen  van  Suriname.  —  Ind.  Merc.  1912, 
1912,  644. 

Panhuys  (Jhr.  L.  C.  van).  Les  chansons  et 
la  musique  de  la  Guyane  néerlandaise.  — 
Journ.  de  la  Société  des  Américanistes  de 
Paris.  N.  S.  19  (1912),  27.  —  Zie  ook:  Mas- 
ques  et  Visages.  —  Rev.  Hebdomadaire  Indé- 
pendante.  23Dec.  1911,  blz.  11. 

Devclopment  of  ornament  amongst  the 

Bush-Negroes  in  Suriname.  M.  iU.  —  Proc. 
XVIII.  Int.  Congress  of  Americanists.  1912, 
380. 


A  few  observations  on  Carib  numerals. 

-  Proc.  XVIII  IrU.  Congress  of  Americanists. 
1912,  109. 

Recent  discoveries  in  Dutch  Guiana.  — 


Proc.  XVIII.  Int.    Congress  of  Americanists. 
1912,  376. 

Heurn  (W.  C.  van).  Enkele  maanden 
omithologiseeren  in  Suriname.  29  Mei — 22 
October  1911.  —  Jaarher.  v.  d.  Club  van  Ned. 
Vogelkundigen.  1912,  N°.  2. 


Hoe  de  toovenaar  Atjarimikeele  tot  God 
der  Djoeka's  verheven  werd.  —  Ber.  uit  de 
Heidenwereld.  1912,  blz.  1. 

Kayser  (C.  C).  Verslag  der  Corantijn-ex- 
peditie (19  Juli  1910—1  April  1911).  M. 
bijl.,  k.  en  ill.  —  T.  A.  G.  1912,  442. 

Handricksen  (H  C).  Brief  not es  on  Suri- 
name. —  The  Cïdta  Magazine.  IIT.  N°.  8, 
April  1912,  bl.  459. 

Sack  (Dr.  J.).  Dierlijke  en  plantaardige 
producten,  welke  als  geneesmiddel  in  Surina- 
me gebruikt  worden.  —  Pharmaceutisch 
Weekblad.  1912.  N°.  6  en  7. 

Pulle  (A.).  Neue  Beitrage  zur  Flora  Su- 
rinams.  III.  —  Eec.  d.  Travaux  bot.  Néerl.  IX 
(1912). 

Panhuys  (Jhr.  L.  C.  van).  The  heathen 
religion  of  the  Bush-Negroes  in  Dutch  Guia- 
na. —  Actes  4e  Congres  intern.  d'Histoire 
des  Religions,  9—13  Sept.  1912,  53. 

LuiTiNK  (E.  B.  J.).  Nederlandsch  ont- 
dekkingswerk  in  Suriname  J.  G.  W.  J. 
Eilerts  de  Haan  herdacht.  M.  k.  en  ill.  — 
A^eer/orwim.  17(1913),  42. 

Kaxfp  (S.).  Surinaamsche  poëzie  (van  Jan 
Jacob  Mauricius).  —  I.  G.  1913, 1,  410,  54a 

Mysterie.  Door  *  *  *.  (Critiek  op  de  beslis- 
sing in  zake  de  regeling  met  Engeland  van  de 
grenzen  tusschen  Suriname  en  Britsch  Guya- 
na). —  Kd.  Weekblad.  12  Juni  1913. 

Schuitemaker  (F.  P. ).  De  Lawa-expeditie. 
Met  de  miUtaire  expeditie  naar  de  Boven - 
Lawa.  M.  k.  en  ill.  —  Eigen  Haard.  1913, 
167,  176,  248,  272. 

Percival  (  J.  P.  ).  In  the  swamps  of  Dutch 
Guiana.  —  African  Times  and  Oriënt  Re- 
view. July  1913. 

.  KwAMiNA.  Paramaribo.  (Hoofdstad  van  de 
kolonie  Suriname).  M.  ill.  —  Eigen  Haard. 
1913,  762,  773. 

Paramaribo.  M.  ill.  —  Parwrama.  I  (1913 — 
14),  N°.  11. 

Uit  onze  West.  De  boschnegers  in  Surina- 
me. M.  ill.  —  Panorama.  I  (1913—14).  N°.  29. 


WEST-INDIË.  —  LAND  EN  VOLK.  —  GESCHIEDENIS. 


313 


Vernhout  (Dr.  J.  H.).  The  non -marine 
Molluscs  of  Surinam.  I.  M.  k.  en  ill.  —  Notes 
Leyden  Museum,  36  (1913—14),  1. 


De  Corantijn-quaestie. 
25  December  1913. 


Kol.    Weekblad. 


Bolletrie-onderxoek  aan  de  Boven-Suri- 
name.  (Ontleend  aan  De  West).  —  Ind.  Merc. 

1914,  3. 

ScHtriTEMAKEE  (F.  P.).  Districtsleven  in 
Suriname.  M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1914,  306. 

Welungton  Fublong  (Ch.).  Tlirough 
the  heart  of  the  Surinam  jungle.  M.  ill.  — 
Harper's  Monthly  Magazine.  1914,  327. 

Jansonius  (H.  H.).  Mikrographie  cinigcr 
technischen  wichtigen  Holzarten  aus  Suri- 
nam. M.  ill.  —  F.  k.  A.  V.  W.  2de  Sectie,  deel 
18,  N°.  2. 

FoCK  (Mr.  D.).  Over  de  kolonie  Suriname. 

—  Onze  Koloniën.  Serie  1,  N°.  10.  —  Bespi-e- 
king.  door  E.  A.  A.  van  Heekeren.  —  /.  G. 

1915,  I,  103. 

ScHUCHARDT  (H).  Die  Sprache  der  Sa- 
ramakkaneger  in  Surinam.  —  Verh.  K.  A.  v. 
W.  Ajd.  Letterk.  N.  R.,  deel  14,  N°.  6. 

Bergen  (Dr.  L.  G.).  Ueber  das  Erge bn is 
der  Behandlung  der  Framboesia  tropica 
(Yaws)  mit  Sal varsan  und  Neosalvarsan  im 
Lazarett  in  Paramaribo.  M.  ill.  —  Arch.  f. 
Schijf s-  u.  Tropen-Hygiene.  19  (1915),  482. 

SiBiNGA  Mulder  (J.).  Over  Suriname. 
Voordracht.  (Overzicht  ontleend  aan  de 
Zvxlsche  Courant).  —  Tijdschr.  Mij.  v.  Nijv. 
1915,  585. 

Een  kijkje  in  Suriname.   —  I.  G.  1915, 

II,  1740. 

Het  bevolkingsvraagstuk,  een  vraagstuk. 


Maandboek  Excelsior.  Februari  1915,  blz. 


26. 


Uit  de  i'echtspleging  der  Auca-boschnegers, 

—  Ber.  uit  de  Heidenwereld.  1915,  179. 

c.  De  West-Indische  eilanden. 

EuwENS  (P.  A. ).  De  flamingo  op  Cura^ao. 

—  De  Levende  Natuur.  XIV,  bl.  16. 

Een  reisje  naar  Aruba,  omstreeks  1825. 
(Ds.  G.  B.  Bosch  en  zijn  „Reizen  in  West- 
Indië").  —  Neerlandia.  1911,  268. 

DiriJFJES  (G.).  Het  landschap  van  Aruba. 
M.  ill.   —  Neerlandia,  1911,  272. 

Iets  over  de  sanitaire  toestanden  te  Cura- 
9ao.  Door  S.  —  Ned.  Zeewezen.  12  (1913),  119. 

Van  het  eiland  Saba.  M.  ill.  —  Eigen  Haard. 
1913,  592. 

Vernhout  (Dr.  J.  H.).  The  land-  and 
freshwater  Molluscs  of  the  Dutch  West- 
Indian  Islands.  —  Notes  Leyden  Museum.  36 
(1913—14),  177. 

Fokker  (A.  A.).  Het  papiamentoe  of  bas- 
terd-spaans  der  west-indiese  eilanden.  — 
Tijdschr.  Ned.  Taal-  en  Letterk.  33  (1914), 
54. 

BoLDiNGH  (I. ).  Iets  uit  de  geschiedenis  van 
de  studie  der  Antillenflora,  —  Hand.  XIV^ 
Ned.  Nat.  en  Geneesk.  Congres.  1913,  277. 

Ferguson  (H.).  Eenige  mededeelingen  om- 
trent de  hygiënische  toestanden  op  Cura- 
9ao.  —  Kol.  Verslag  {Cura^o),  1914,  Bijl.  D. 

DuiJFJES  (G.).  De  watervoorziening  van  de 
Benedenwindsche  eilanden  van  de  kolonie 
Cura9ao.  M.  ill.  —  De  Ingenieur.  21  Maart 
1914. 


II.    GESCHIEDENIS,  LEVEI^SBESCHRIJYINGEN,   PERSONALIA. 


Begemann  (Ph.).  In  Memoriam,  Ds.  C. 
Hoekstra.  M.  portret.  —  Stemmen  uit  Bethes- 
da.  N°.  17  (1911),  5. 

IJzerman  (  J.  W.  ).  Twee  reizen  van  Parama- 
ribo;  een  n  aar  de  Par  im  ainl718eneenn  aar  de 


Boven-Corantijn  in  1720.  —  T.A.G.  1911,648. 

OuDSCHANS  Dentz  (Fr.).  Inventaris  en 
naamregister  der  grafzerken  in  en  om  de  N. 
H.  Kerk  te  Paramaribo.  —  Navorscher.  1912 
116,  162. 


•314 


WEST-INDIË.  -  GESCHIEDENIS  ENZ,  -  BEHEER. 


EuwENS  (P.  A.).  Geschiedkundig  over- 
zicht van  het  eiland  Aruba.  M.  k.  en  ül.  — 
Neerlandia,  1911,  265. 

MuLERT  (F.  E.  Bar).  De  eerste  uit  Neder- 
land naar  Suriname  gezonden  landmeters. 
1667.  M.  k.  —  T.  A.  G.  1912,  316;  1913,  38. 

HuLLtr  (Dr.  J.  de).  Cura9ao  in  1817.  — 
Bijdr.  Kon.  Imt.  67  (1913),  563. 

Lampe  (L.  o.).  Jubileum  van  den  gezag- 
hebber (van  St.  Martin)  A.  J.  C.  Brouwer, 
M.  portret.  —Eigen Haard.  1913,  Bijbl.  N°.  24. 

Veer  (A.  de).  St.  Eustatius  in  1819.  Mede- 
gedeeld door  Dr.  J.  de  Hullij.  —  Bijdr. 
Kon.  Inst.  68  (1913),  429. 

Weiss  (H.).  In  Memoriam,  Ds.  H.  H. 
Zaalberg.  (Uit  het  Duitsch  vertaald).  31. 
portret.  —  Stemmen  uil  Bethesda,  N°.  19 
(1913),  5. 

Brakel    (S.    van).    Een    Amsterdamsche 


factorij  te  Paramaribo  in  1613.  (Uittreksel  uit 
het  protocol  van  Frederik  van  Banchem). 
—  Bijdr.  en  Meded.  Hist.  Gen.  Utrecht,  35 
(1914),  83. 

Brakel  (S.  van).  Eene  memorie  over  den 
handel  der  West -Indische  Compagnie  om- 
streeks 1670.  —  Bijdr.  en  Meded.  Hist.  Gen. 
Utrecht.  35  (1914),  87. 

Boer  (L.  de).  Naamlijsten  van  bewind- 
hebberen  en  van  hoofdparticipanten  der 
West -Indische  Compagnie.  —  De  Navorscher. 
63.  (1914),  382;  64  (1915),  17. 

Aanteekeningen  betreffende  eertijds  in 
West-Indië  gevestigde  familiën,  door  M.  G. 
W.  —  De  Wapenheraut.  19  (1915),  321,  358. 

Fabitjs  (Mr.  G.  J.).  Het  leenstelsel  van  de 
West -Indische  Compagnie.  —  Bijdr.  Kon. 
Inst.  70  (1915),  555. 

Ofdschans  Dentz  (Fr.).  Eenige  grafzer- 
ken in  Suriname.  —  De  Navorscher.  64  (1915), 
446. 


III.     BEHEER  E\  ECOXOMISCHE  TOESTA?fD. 


Mac  Kenzie.  Een  greep  uit  de  huidige 
Surinaamsche  militaire  rechtspleging.  — 
Milit.  Rechterl.  Tijdschr.  7  (1911),  120. 

Overzicht  van  het  Rapport  der  Suriname - 
Commissie.  —  /.  G.  1912,  I,  60,  203,  358.  — 
Zie  ook:  Cultura.  1912,  195. 

Het  Rapport  der  Suriname -Commissie. 
(Critiek  in  de  Surinaamsche  brieven  in  het 
Alg.  Handelsblad  V an  18 en  2^I>ecemheT  1911). 

—  I.  G.  1912,  I,  510. 

Economisch  overzicht  van  Suriname  over 
191 1.  (Ontleend  aan  het  Verslag  der  Surinaam- 
sche Bank).  —  Ind.  Merc.  1912,  453.  —  Idem 
over  1912.  —  Ihid.  1913,  294.  —  Idem  over 
1913.  —  Ibid.    1914,  495.  —  Idem  over  1914. 

—  Ibid.  1915,  494. 

De  Surinaamsche  Begrooting.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  het  Vaderland  van  26  Sep- 
tember 1912).  —  /.  G.  1912,  II,  1531. 

ScHOCH  (Mr.  Dr.  C.  F.).  De  voorstellen  der 
Suriname -Commissie.  Voordracht  met  debat. 

—  Org.  Moederland  en  Koloniën.  4(1912),  N°. 
IV,  blz.  3. 


De  economische  toestand  van  Suriname  in 
1912.  (Ontleend  aan  „De  WesC).  —Ind.  Merc. 
1912,  1163. 

RoLTN  CouQUERQUE  (Mr.  L.  M. ).  Iets  over 
interkoloniaal  strafrecht.  (Bespreking  van 
het  nieuwe  Wetboek  van  Strafrecht  voor 
Suriname).  —  Themis.  1912,  420. 

Mac  Kenzie.  De  Landmacht  in  Suriname. 
(Historisch  overzicht).  M.  ill.  —  Milit. 
Spectator.  1912,  780;  1913,  13. 

Eenige  cijfers  betreffende  Suriname.  (Ré- 
sumé van  een  artikel  in  de  Rott.  Courant  van 
19  Februari  1913).  —  /.  G.  1913,  I,  512. 

De  ontheffing  van  Mr.  Visser  als  waarne- 
mend president  van  het  Hof  van  Justitie  te 
Paramaribo.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Cou- 
rant van  19  September  1913).  —  /.  G.  1913, 
II,  1538. 

Surinaamsche  misstanden.  Door  X.  Met 
kantteekeningen  van  de  Redactie.  —  Kol. 
Weekblad.  15  Mei  1913. 


WEST-INDIË.  —  BEHEER.  —  KOLONISATIE.  -  LANDBOUW. 


315 


Economisch  overzicht  van  Suriname.  (Ont- 
leend aan  de  rede  van  den  Gouverneur  bij  de 
opening  der  nieuwe  zitting  van  de  Koloniale 
Staten).  —  Ind.  Merc.  1913,  456. 

WiJNAENDTS   FrANCKEN-DySERINCK  (W.). 

De  campagne  van  „De  WesV  tegen  den  Gou- 
verneur VAN  AsBECK.  Met  naschrift  van  de 
redactie.  —  Kol.  Weekblad.  20  November 
1913. 

MoNCHY  (Mr.  S.  J.  R.  de).  Is  het  wetsont- 
werp der  Suriname -Commissie  in  strijd  met 
de  Grondwet  ?  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Cou- 
rant van  26  Januari  1915).  —  I.  G.  1915,  l, 
378. 

Economisch  overzicht  van  Suriname  in 
1914.  (Ontleend  aan  „De  West").  —  Ind. 
Merc.  1915,  228. 

Suriname  in  het  rampspoedig  jaar  1914. 
(Ontleend  aan  „De  West").  —  I.  O.  1915,  I, 
675. 


Cura9ao  en  het  Panamakanaal.  (Ontleend 
aan  de  Nieuwe  Courant  van  1  October  1912). 
—  /.  G.  1912,  II,  1535. 


Cura9ao  en  het  Panamakanaal.  M.  ill.  — 
Neerlandia,  16  (1912),  145. 

Inbreuken  op  zelfwetgeving.  (Overzicht 
van  een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Cou- 
rant van  12  Maart  1912,  getiteld:,,  Reaction- 
naire  staatkunde",  over  het  ingrijpen  door 
den  Minister  van  Koloniën  in  de  zelfwetge- 
ving van  Cura9ao).  —  /.  G.  1913, 1,  648. 

BuNK  (Dr.  H.).  Curagao  en  zijn  economi- 
sche hulpbronnen  (in  het  bijzonder  de  scheep- 
vaart en  de  hoeden  industrie).  M.  ill.  — 
Tijdschr.  v.  Econ.  Geogr.  4  (1913),  245. 

Hamelbekg  (  J.  H.  J.  ).  Decentralisatie  van 
Curagao.  (Ontleend  aan  de  Nieuwe  Rotterd. 
Courant).  —  I.  G.  1914,  257. 

Gaaij  Fortman  (Mr.  B.  de).  De  economi- 
sche en  de  financieele  toestand  van  de  kolo- 
nie Cura9ao.  — Stemmen  desTijds,  3(1913 — 
14),  292,  417. 

De  scheepsmacht  in  de  Caraïbische  Zee.  — 
Ned.  Zeewezen.  13  (1914),  33. 

Gaaij  Fortman  (Mr.  B.  de).  Een  nieuw 
wetboek  van  strafrecht  voor  de  kolonie  Cu- 
ra9ao.  —  Tijdschr.  Strafrecht.  26  (1914—15), 
141. 


lY.    KOLONISATIE    EN  EMIGRATIE.  HET  ARBEIDERSVRAAGSTUK. 


Emigratie  naar  Suriname.  (Over  het  door 
A.  TissoT  VAN  Patot  geopperde  plan  voor 
eene  emigratie  van  Syriërs  naar  Suriname).  — 
/.  O.  1913,  II,  1112. 

Blom  (Prof.  Dr.  D.  van).  Niederlandisch 
West-Indien.  —  Schriften  des  Vereins  f. 
Socialpolitik,  147.  Band,  Ile"  Teil:  „Die 
Ansiedelung  von  Europdern  in  den  Tropen", 
2'"  Band,  blz.  101. 

Fockema  Andreae  (Mr.  A.  D.  H.).  Te- 
werkstelling in  de  koloniën.  (Suriname).  — 


Weekbl.  v.  h.  Recht.  1914,  Nos.  9594,  9608.  — 
Polemieken.  —  Ibid.  1914,  Nos.  9598,  9549, 
9607,  9602. 

Vermoedelijk  gevolg  van  den  oorlog  voor 
den  Surinaamschen  landbouw.  („De  West" 
over  een  eventueel  verbod  van  emigratie  van 
Britsch-Indisohe  contract-koelies  naar  Suri- 
name). —  /.  G.  1915  I,  578. 

Neder  landsche  boeren -kolonisatie  in  Su- 
riname. (Ontleend  aan  de  Suriname  van  22 
October  1914).    —   De  Java-Post.  1915,  19. 


V.  LANDBOUW  EN  NIJNERHEID.  CULTrURPRODUCTEN.    BOSCHWEZEN. 


o.  Suriname. 

Sack  (Dr.  J.).  Mededeelingen  over  den  ont- 
dekker van  het   quassiehout.    —    Pharma- 


ceutisch    Weekblad.  22  en  28  October  1911. 

De  bacoven-crisis.  Tweede  nota  van  Dr. 
CRAMERin  verband  met  die  crisis  in  antwoord 


316 


WEST-INDIË.  —  LANDBOUW  EN  NIJVERHEID. 


op    het    rapport -Cbemer. 
1911,  384. 


Ind.    Merc. 


AsBECK  (W.  A.  van).  De  boschexploitatie 
in  Suriname.  Voordracht.  —  Tectona.  4 
(1911),   881. 

Gonggrijp  (J.  W.).  De  Zwitsersche  kabel- 
banen (voor  de  exploitatie  van  bosschen  en  de 
toepassing  daarvan  in  Suriname).  —  Tectona. 
4  (1911),  899. 


De  bacove-crisis  in  Suriname. 
1912,  24. 


Ind.  Merc. 


Hall  (C.  J.  J.  van).    De  West-Indische 
cacao-boorder  en  zijn  bestrijding.   —  Teys- 
mannia.  22  (1911),  584. 

AsBECK  (W.  A.  van).  Noodzakelijkheid  en 
mogelijkheid  van  de  bescherming  der  ba- 
lata-industrie in  Suriname.  —  Ind.  Merc. 
1912,  137. 

Alberts  (J.).  Veeteelt  in  Centraal-Ameri- 
ka.  Een  nieuwe  bron  van  inkomsten  voor  Su- 
riname. —  Ind.  Merc.  1912,  492. 

Gonggrijp  (J.  W.).  Houtexploitatie  rn 
Suriname  —  Ind.  Merc.  1912,  548. 

Dekker  (Dr.  J.).  Het  balatavraagstuk  in 
Suriname.  (Naar  aanleiding  van  een  rapport 
daarover  van  C.  A.  J.  STRxnJCKEN  de  Roy- 
SANcouR  en  J.  W.  Gonggrijp).  —  Ind.  Merc. 
1912,  850. 

KtnjPER  (Dr.  J.).  De  gevolgen  van  het  ge- 
bruik van  keukenzout  houdend  water  voor 
begieten  en  bespuiting  (op  Surinaamsche  plan- 
tages). —  Bvll.  Dep.  V.  Landb.  Suriname.  N°. 
28,   blz.   25. 

Het  adres  van  de  Vereeniging  voor  den 
Grooten  Landbouw  in  Suriname  (aan  den 
Minister  van  Koloniën,  naar  aanleiding  van 
het  Rapport  der  Staatscommissie).  —  Ind. 
Merc.  1912,  323. 

De  gouvemements-rubberplantage  Sloot- 
wijk  in  Suriname.  (Ontleend  aan  eene  Nota 
VAN   Dr.  Cbamer).  —  Ind.  Merc.  1912,  381. 

Gonggrijp  (J.  W.).  De  aftapping  van  den 
bolletrieboom.  M.  ül.  —  Ind.  Merc.  1912, 
781. 


Drost  (A.  W.).  De  Surinaamsche  Panama- 
ziekte  in  Gros  Michel-bacoven.  —  Bvll.  Dep. 
V.  Landb.  in  Suriname.  N°.  26. — Zie  ook: 
CuLtura.  1912,  280. 

KuiJPER  (Dr.  J. ).  Een  f usicladium -ziekte  op 
hevea  (in  Suriname).  M.  ill.  —  Bvll.  Dep.  v. 
Landb.  in  Suriname.  N°.  28,  blz.  3. 

Zilverdraadziekte  der  koffie  in  Surina- 
me. M.  ill.  —  Buil.  Dep,  v.  Landb.  in  Surina- 
me. N°.  28,  blz.  11. 

Muller  (W.  C).  Banaan,  pisang,  bacove. 
(Over  de  herkomst  der  benaming  bacove).  — 
Kol.  Weekbl.  19  Sept.  1912.  —  Aanvulling  en 
rectificatie.  —  Ihid.  6  Maart  1913. 

Angremond  (A.  d').  Landbouw  in  Suri- 
name. Voordracht.  M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1912, 
945.  —  Zie  ook:  Bvll.  Kol.  Museum.  N°.  52, 
blz.   43. 

Olsson  Sefeer  (Dr.  P. ).  Castilla  en 
zijn  cultuur.  Bewerkt  door  Dr.  J.  Kuijper 
met  een  overzicht  van  Castilla  in  Suriname. 
Bvll.  Dep.  V.  Landb.  in  Suriname.  N°.  27. 

De  balata-industrie  in  de  West.  (Bespre- 
king daarvan  in  een  Surinaamschen  brief  in 
het  Alg.  Handelsblad\a.Ys  18  September  1912). 
—  I.  G.  1912,  II,  1524.  —  Zie  ook:  /.  G. 
1913,  I,  657. 

Heijrn  (W.  C.  van).  De  uitoefening  van 
het  jachtbedrijf  in  Suriname.  —  De  Ned.  Ja- 
ger. 17  (1912—13),  Nos.  29,  31 ,32,  33,  35  en 
37. 

De  bacovecultuur  in  Suriname  en  kwijt- 
schelding der  bacoveschuld.  (Voorloopig  ver- 
slag der  Koloniale  Staten  van  Suriname 
omtrent  het  ontwerp  van  de  wet  van  15  Juli 
1912,  houdende  kwijtschelding  van  bacove- 
schulden). —  Ind.  Merc.  1912,  1025. 

Para-rubbercultuur  in  Suriname.  (Over- 
zicht eener  onder  bovenstaanden  titel  in 
Amsterdam  1911  uitgekomen  brochure  van 
A.  W.  Drost).  —  Teysm.  23  (1912),  394. 

ScHBOEFF  (Dr.  H.  J.  VAN  der).  Een  en 
ander  over  veeteelt  in  Suriname.  —  Veeartse- 
nijk. BI.  24  (1912),  10. 

De  bacove-cultuur  in  Suriname.  (Ontleend 
aan   een  Surinaamschen  brief  in  het  Algem. 


WEST-INDIË.  -  LANDBOUW  EN  NIJVERHEID. 


317 


Handelsblad  van  16  October  1912).  —  /.  G. 
1912,  II,  1642. 

Pxtlle(A.).  Bespreking  van  de  dissertatie 
van  E.  K.  Plasschaert:  („Der  Forstbe trieb 
in  Surmam.  München  1910").  —  T.  A.  G. 
1912,  507. 

De  bacove-crisis  in  Suriname.  (Ontleend 
aan  „Onze  Wesf).  —  Ind.  Merc.  1912,  1053. 

Kttijpeb  (Dr.  J. ).  Waarnemingen  over  ba- 
coven. —  Bidl.  Dep.  van  Landb.  in  Suriname. 
N°.  29,  blz.  3;N°.  30,  blz.  1. 

AsBECK  (W.  A.  van).  De  balata-exploita- 
tie in  Suriname.  Voordracht.  —  Tectona.  5 
(1912),  817.  —  Zie  ook:  /.  G.  1913,  I,  657. 

KuiJPER  (Dr.  J. ).  De  invloed  van  be- 
sproeien met  kopersulfaat  en  bouillie  borde- 
laise  op  de  cacaobloesem.  —  Btdl.  Dep.  v. 
Landb.  in  Suriname.  N°.  29,  blz.    17. 

Groene    bemesters.    —   Buil.    Dep.    v. 

Landb.  in  Suriname.  N°.  29,  blz.  20. 

Soya.  —  Buil.  Dep.  v.  Landb.  in  Suri- 
name. N°.  29,  blz.  24. 

Handricksen  (H.  C).  Brief  notes  on 
Surinam.  Agricultural  conditions  in  Dutch 
Guiana,  S.  Am.  —  The  Cuba  Mazagine.  3 
(1911—12),  459. 

KxnjPER  (Dr.  J.).  Schildluizen  bij  coffea 
liberica.  —  Buil.  Dep.  v.  Landb.  in  Suriname. 
N°.  30,  blz.  30. 

Overzicht  van  de  koffieziekten  in  Suri- 
name. M.  ill.  —  Buil.  Dep.  v.  Landb.  in  Su- 
riname. N°.  31.  blz.   1. 

Beschrijving  van  voor  planten  schade- 
lijk insecten  in  Suriname.  31.  ill.  —  Bidl. 
Dep.  V.  Landb.  in  Suriname.  N°.  31,  blz.  17. 

Cacao -thrips.  —  Buil.  Dep.  v.  Landb.  in 


Suriname.  N°.  31,  blz.  27. 

Cacao -kanker.  —  Buil.  Dep.  v.  Landb.  in 

Suriname.  N°.  31,  blz.  29. 

De  krullotenziekte  op  de  cacao-onderne- 
mingen  in  Suriname.  (Ontleend  aan  een 
artikel  in  „De  West'''  van  10  December  1912). 
—  Ind.  Merc.   1913,   15. 


De  bacove-cultuur  in  Suriname.  (Overzicht 
van  het  debat  ter  zake  in  de  Eerste  Kamer 
bij  de  behandeling  der  Surinaamsche  Be- 
grooting voor  1913  en  tekst  van  een  rekest 
aan  den  Minister  van  Koloniën,  dd.  10  Maart 
1913,  van  de  directie  van  eenige  cultuuron- 
dernemingen  en  andere  belanghebbenden  bij 
de  bacove -cultuur  in  Suriname).  — Ind.  Merc. 
1913,  184. 

Suriname  en  Nederland:  de  bacovezaak, 
(Overzicht  van  hetgeen  daarover  in  de  Ne- 
derlandsche  pers  is  gepubliceerd).  —  I.  G. 
1913,  I,  531. 

Blom  (Prof.  D.  van).  De  pisangs  van  de 
West.  (Naar  aanleiding  van  de  brochure  van 
Mr.  H.  J.  Smidt:  „Suriname  en  Nederland. 
Naar  aanleiding  van  de  bacovezaak.  Haar- 
lem 1913").  —  De  Gids.  1913,  II,  537. 

De  balata-industrie  in  Suriname.  (Over- 
zicht van  een  rapport  van  C.  A.  J.  Strtjijc- 

KEN   DE   ROYSANCOUR  en   J.    W.    GONGGRIJP 

over  het  balata-vraagstuk  in  Suriname).  — 
Tijdschr.  Econ.  Geographie.  4  (1913),  257. 

KuiJPER  (Dr.  J.).  Selectie  bij  cultuurge- 
wassen,  in  het  bijzonder  bij  de  kofEie.  —  Buil. 
Dep.  V.  Landb.  in  Suriname.  N°.  30,  blz.  14. 

Een   paar  eigenaardige   verschijnselen 


bij  Hevea  BrasiHensis.  —  Buil.  Dep.  v.  Landb. 
in  Suriname.  N°.  30,  blz.  48. 


De  rubbercultuur   in   Suriname. 
Merc.  1913,  591. 


Ind. 


De      Gouvernements-Rubberonderneming 
Slootwijk  ia   Suriname.    (Ontleend  aan  „De 
West").  —  Ind.  Merc.   1913,  718.  —  Zie  ook: 
/.  G.  1913,  II,  1372. 

De  onderneming  St.  Barbara  en  de  bestrij  - 
ding  der  krullotenziekte  in  de  cacao.  —  Ind. 
Merc.  1913,  895. 

Gonggrijp  (J.  W.).  Een  en  ander  over  de 
balata-industrie  van  Suriname.  —  Cultura. 
25  (1913),  374. 

Dekker  (Dr.  J.).  Het  Departement  van 
den  Landbouw  in  Suriname  in  1912.  —  Ind. 
Merc.  1913,  931. 

Wallen  (Th.).  Het  toppen  van  Liberia- 
kofiEie.  M.  ill.  —  Buil.  Dep.  v.  Landb.  in 
Suriname.  N°.  31,  blz.  23. 


318 


WEST-mDIË.  -  LANDBOUW  EN  NIJVERHEID. 


KuiJPEB  (Dr.  J).  Bemestingsproeven.  — 
Btdl.  Dep.  V.  Landb.  in  Suriname.  N°.  31, 
blz.   33. 

De  hernieuwing  van  Hevea-bast,  na  het 


tappen  en  de  invloed  van  het  gebruik  van  den 
prikker  daarop.  —  Bidl.  Dep.  v.  Landb.  in 
Suriname.  N°.  31,  blz.  41. 

Het  bacovenvraagstuk.  (Overzicht  van 
een  artikel  in  de  Nieuwe  Rotterd.  Courant  van 
25  October  1913).  —  /.  O.  1913,  II,  1650.  — 
Zie  ook:  I.  G.  1914,  I,  252. 

De  landbouw  in  onze  koloniën.  —  Maand- 
boek  Exelsior.  Juli  1914,  blz.  5. 

De  krullotenziekte  in  Suriname.  (Ontleend 
aan  „De  West").  —  Ind.  Merc.  1914,  253. 

BoUetrie -industrie  in  Suriname.  (Ontleend 
aan  „De  WesC').  —  Ind.  Merc.  1914,  62. 


Ons  fabriekswezen. 
sior.  Juli  1914,  blz.  18. 


Maandboek  Excel- 


De  Balata-verordening  voor  Suriname. 
(Ontleend aan „Z)e  Wesr).  —  Ind.  Merc.  1914, 
651.    . 

BoUetrie-industrie  in  Suriname.  —  Tecto- 
na.  7  (1914),  459. 

Meer  sinaasappels  uit  Suriname.  —  De 
Aarde  en  haar  Volken.  1914.  Bijbl.  bl.  199. 

Sinaasappel-cultuur  in  Sviriname.  (Ont- 
leend aan  „De  West").  —  Ind.  Merc.  1914, 
815. 

Het  bacovenvi'aagstuk.  (Ontleend  aaft  de 
Nieuwe  Rotterd.  Courant  van  25  Augustus 
1914).  —  /.  G.  1914,  II,  1599. 

SiBiNGA  Mulder  (J.).  Hoe  kunnen  wij 
den  landbouw  in  Suriname,  en  daarmede  die 
kolonie  weder  tot  voorspoed  brengen  ?  Voor- 
dracht met  debat.  —  F.  Ind.  Gen.  1914 — 15, 
37. 

Bezwaren  tegen  de  nieuwe  balata-veror- 
dcTiing  in  Suriname.  (Ontleend  aan„Z)e  WesV 
van  22  December  1914).  —  /.  G.  1915,  I, 
381. 


Een  jobstijding  (de  vermoedelijk  aanstaan- 
de liquidatie  der  Surinaamsche  Bosch-Exploi- 
tatie-Maatschappij.  (Ontleend  aan  „De  WesV^ 
van  16  October  en  20  November  1914).  — 
Tectona.  8  (1915),  225. 

Stahel  (G.).  Marasmius  perniciosus  nov. 
spec,  de  veroorzaker  der  krullotenziekte 
van  de  cacao  in  Suriname.  —  Buil.  Dep  v. 
Landb.  in  Suriname.  N°.  33. 

Onze  huidige  balata-verordening. — Maand- 
boek  Excelsior.  Februari  1915,  blz.  35. 

6,  De  West-Indische  eilanden. 

Grol  (G.  J.  van).  De  katoencultuur  op 
Sint-Eustatius.  M.  ill.  —  Ind.  Merc.  1911, 
909;  1914,  713... 

Arends  (M.  f.).  Landbouw,  aloëcul- 
tuur  en  veeteelt  (op  Aiuba).  —  Neerlandia. 
1911,  274. 

Breemen  (P.  J.  van).  Visscherij  op  Aruba. 
—  Neerlandia.  1911,  280. 

Snijders  Jr.  ( J.  A.  ).  De  hoedennij verheid 
op  CuraQao.  —  Neerlandia.  1914,  139.  — 
AanvuUing.  —  Tbid.  1914,  158. 

Dryfarming  voor  Cura9ao.  —  Tijdschr.  v. 
Econ.  Geogr.  6  (1915),  242. 

CoHEN  Henriquez  (H.  J.).  Verslag  van  de 
stroohoeden-vlechtindustrie  in  de  kolonie 
Cura9ao.  M.  4  bijl.  —  Kol.  Verslag.  (Cura^o), 
1914,  Bijl.  DD. 

Dussel  (G.  B.  ).  Rapport  omtrent  dry- 
farming —  Kol.  Verslag.  (Curafao).  1914,  Bijl. 
FF. 

Overzicht,  aangevend  in  hoeverre  in  de 
kolonie  Cura9ao  sinds  het  jaar  1903  gevolg 
is  verleend  aan  verschUlende  wenken  op 
landbouwkundig  en  economisch  gebied,  ver- 
vat in  een  nota  gevoegd  bij  het  voorloopig 
verslag  der  Tweede  Kamer  betreffende  de 
Cura9aoschc  begroot  ing  voor  1904.  —  Kol, 
Verslag.  {CuraQao),  1915.  Bijl.  D. 


WEST-INDIË.  —  MIJNBOUTV^  ENZ. 


319- 


IV.     MIJ3JB0UW.   HANDEL  EX  SCHEEPVAART.  SPOORWEGEN. 


DxTUFJES  (G.).  De  mijnen  op  Aruba.  M.  iïl. 
—   Neerlandia.    1911,   277. 

Jesurfn  (A.).  De  phosphaten  van  Aruba 
en  Klein-Cura9ao.  M.  til.  —  Neerlandia.  1911, 
282. 

Cura9aosche  mijnwet.  (Ned.  Staatscourant, 
23  Maart  1912,  N°.  70).  —  Ind.  Merc.  1912, 270. 

De  phosphaatmijnen  van  Santa-Barbara. 
(Kantteekeningen  bij  een  bericht  in  de  Nieuwe 
Botterd.  Courant  van  30  September  1912  be- 
treffende den  a.s.  openbaren  verkoop  van  die 
mijnen).  —  I.  G.  1912,  II,  1531. 

Een  nieuwe  industrie  in  Suriname.  (De 
Nieuwe  Courant  van  5  November  1912  over  de 
ontdekking  aan  de  Marowijne  van  cinnaber  of 
kwikzilver -erts).  —  /.  G.  1912,  II,  1658. 

BEEKjyiAN  (Dr.  E.  H.  M.).  Bespreking  van: 
„A  brief  outline  of  the  Surinam  goldindustry, 
by  Dr.  J.  H.  Verloop".  —  T.  A.  G.  1912,91. 

De  Santa-Barbara-mijn  verkocht.  (Over- 
zicht van  een  artikel  daarover  in  de  Nieuwe 
Rotterd.  Courant  vam  11  November  1912).  — 
/.  G.  1912,  II,  1669. 

De  kwikzilvervondsten  in  Suriname.  ( Ont  - 
leend  aan  „De  Wesf).  —  Ind.  Merc.  1913,  7. 

Grutterenk  (J.  A.  ).  De  Santa-Barbara- 
fosfaatmijn  op  het  eiland  Cura9ao.  —  Verh. 
Geol.  Mijnh.  Gen.  Mijnb.  Serie,  ï,  blz.  91. 


Jong  van  Beek  en  Donk  (J.  O.  de). 
De  economische  beteekenis  van  de  haven  van 
Willemstad  (Cura5ao).  —  Tijdschr.  v.  Econ. 
Geogr.  2  (1911),  33. 

LiDT  DE  Jeude  (O.  C.  A.  van).  De  haven 
van  Cura9ao.  Voordracht  met  debat.  M.  ill. 
—  Ingenieur.  1911,  578. 

De  haven  van  Cura9ao.  (Overgenomen  uit 
het  „Overzicht  der  voornaamste  van  1  Sep- 
tember 1910  tut  15  Juli  1911,  door  het  Minis- 
terie van  Buiteiilandsche  Zaken  behandelde 
en  voor  openbaarmaking  geschikte  aange- 
legenheden"). —  Morineblad.  16  (1911— 
12),  812. 

Een  Cultuurbank  voor  Suriname.  (Het  Alg. 
Handelsblad  van  10  Juni  1912  over  liet  wets- 
ontwerp tot  oprichting  van  een  dusdanige 
bank).  —  /.  G.  1912,  nr939. 


Aronstein  (C. ).  De  haven  van  Cura9ao  en 
het  Panamakanaal.  —  De  Gids.  1912, 1,  526.. 

Een  Cultuurbank  voor  Suriname.  (Rekpst 
van  het  bestuur  der  Surinaamsche  Bank  aan 
de  Tweede  Kamer  der  Staten-Generaal inzake 
de  wijze  van  oprichting  van  genoemde  bank).. 

—  Ind.  Merc.  1912,  1120. 

Nederlandfiche  laksheid.  (Afkeuring  der 
nalatigheid  in  de  verbetering  van  de  haven 
van  Cura9ao  in  verband  met  de  voltooiing 
van  het  Panamakanaal).  —  De  Wereld.  2 
Februari  1912. 

De  Surinaamsche  Cultuurbank.  (Overzicht 
van  een  artikel  van  Mr.  D.  FocK  in  het  Va- 
derland van  20  Januari  1913).  —  /.  G.  1913, 
I,  368. 

Surinaamsche  Kultuurbank.  (Overzicht 
der  algemeene  beraatlslaging  in  de  Tw.'cde 
Kamer  over  hét  wetsontwerp  tot  wijziging 
en  verhooging  der  koloniale  huishoudelijke 
begrooting  van  Suriname  voor  1912,  in  zake 
de  oprichting  van  een  kultuurbank).  —  Ind. 
i¥erc.- 1913,  273. 

De  kwestie  der  Surinaamsche  Kultuurbank. 
(Overzicht  van  de  mededeelingen  daarom- 
trent in  het  jaarverslag  der  Surinaamsche 
Bank  over  1912).  —  Ind.  Merc.  1912,  294. 

De  Surinaamsche  Cultuurbank  (in  de  2de 
Kamer  der  Staten-Generaal).  —  /.  G.  1913, 1. 
630. 

Fabius  (Mr.  G.  J.).  De  Cura9aosche  Bank. 

—  Economist.  1913,  I,  291 ;  II,  497,  563,  629, 
765,  825. 

Df  havenver  beter  ing  van  Cura9ao.  (De- 
bat daarover  in  de  Eerste  Kamer  bij  de  be- 
hapdeHng  der  begrooting  van  Cura9ao  voor 
1913).  —Ind.  Merc.  1913,  185. 

Cara9ao  vooruit.  (Mededeelingen  en  be- 
schouwingen ontleend  aan  de  „Amigoe  di 
Cura^ao"  van  22  Februari  1913,  aangaande 
den  aanleg  van  werf  en  kaden  op  het  eilandje 
in  het  Schottegat  voorrekeriing  van  de  firma 
S.  E.  L.  Mabxtro  &Soi>fs).  — Marineblad.  2S 
(1913-14),  176. 

Zelle  (W.  A.  J.  T.  ).  Rapport  omtrent  de 
havenverbetering  op  Cura9ao.  —  Kol.  Ver- 
slag. {Cura^o),  1913,  Bijl.  D. 

Hamelberg   (J.  H.  J.).  De  plannen  voor 


320 


WEST-ENDIË.  —  ONDERWIJS.  —  KERK  EN  ZENDING. 


verbetering  der  ha  ventoestanden  in  Cura9ao. 
—  Ind.Merc.  1913,951. 

D  tnJFJES  (G. ).  De  watervoorziening  van  de 
Benedenwindsche  eilanden  van  de  kolonie 
Cura§ao.  M.  ill. — Ingenieur.  39(1914),  225. 

Klaversteijn  (J.  J.).  De  haven  van  Cu- 
ra^ao  en  hare  verbetering.  M.  k.  —  Centr. 
Blad.  V.  Bouwbedrijven.  5  (1913—14),  N".  34, 
35,  36  en  40.  —  Antwoord  op  boven.staand 
artikel,  door  P.  W.  Scharroo.  —  Ibid.  5 
(1913—14),  W.  42. 

Fabixts  (Mr.  G.  J. ).  Het  muntstelsel  op  on- 
ze Bovenwindsche  Antillen.  —  Economist. 
1915,  I,  321. 

RoMONDT  (W.  A.  van).  Credietbanken 
voor  den  Kleinen  Landbouw.  —  BiUl.  Dep.  v. 
Landb.  in  Suriname.  N°.  32. 


Pietermaat  (F.  P.).  Een  kabnlbaan  over 
de  Suriname -rivier  in  den  spoorweg  van  Pa- 
ramaribo naar  Dam  in  de  kolonie  Suriname. 
M.  ill.  —  Ingenieur.  1911,  960. 

Tour  (M.  H.  C.  Bar.  du).  Aanteekeningen 
betreffende  den  aanleg  der  Koloniale  spoor- 
wegen in  Suriname,  lijn  Paramaribo-Kadjoe, 
1904—1907.  —  Ingenieur.  1912,  419. 

Spoorwegplannen  voor  Suriname.  (Mede- 
deelingen  in  de  Nederlandsche  pers  omtrent 
eene  spoorwegverbinding  van  Suriname  met 
Britsch  Guyana).  —  /.  G.  1913,  II,  113. 

Zanten  (J.  van).  De  spoorweg  in  de  kolo- 
nie Suriname  en  de  industrieën  in  het  binnen- 
land. M.  ill.  —  Eigen  Haard.  1914,  608. 

Suriname  en  zijn  ontwikkeling.  Spoorweg- 
verbindingen. M.  ill.  — Panorama.  1(1913 — 
14),  N°.  15. 

Dr  spoorweg  in  Suriname.  M.  ill.  —  Pa- 
norama. 1(1913—14),  N".  18. 


VIL     ONDERWIJS.    KERK  EN  ZENDINC;.    LIEFDADIGE    INSTELLINGEN. 


Snijders  Jr.  (J.  A.).  Het  openbaar  onder- 
wijs (op  Aruba).  —  Neerlandia.  1911,  287. 

Nog  tiens  iets  over  de  reorganisatie  van  het 
onderwijs.  —  Het  Onderwijs.  19  Maart  1911. 

Een  en  ander  over  het  schoolwerk  der 
Evangelische  Broedergemeente  in  Suriname. 
—  Ber.  uit  de  Heidenwereld.  1912,  blz.   1. 


Beknopt  overzicht  van  den  tegenwoor- 
digen  stand  der  zending  in  het  Boschland 
van  Suriname.  —  Ber.  uit  de  Heidenwereld. 
1911,  blz.  1. 

Weiss  (H.).  De  hedendaagsche  toestand 
der  zending  in  Suriname  en  de  eischen  van 
hot  oogenblik.  Voordracht.  —  Ned.  Zendings- 
jaarboek. 1911,  44. 

Jansen  (A.  M.  J.).  De  Katholieke  Gods- 
dienst en  het  bijzonder  onderwijs  op  Aruba. 
M.  ill.  —  Neerlandia.   1911,  285. 

Brink  (W.  van  den).  Geschiedenis  der 
Prolcstantsche  Kerk  op  Aruba.  —  M.  ill.  — 
Neerlandia.  1911,  286. 


Een  stukje  geschiedenis  (Over  de  zending 
der  Moravische  Broedergemeente  in  Surina- 
me). —  Ber.  uit  de  Heidenwereld.  1912,  37. 

Weiss  (H.).  Het  werk  onder  de  Surinaam- 
sche  negers  in  het  licht  van  het  halve  eeuw- 
feest hunner  bevrijding.  Voordracht.  —  Ned. 
Zendings  jaarboek  je.   1914,  49. 

„Wat  heeft  de  Roomsche  Kerk  voor  Cura- 
9ao  gedaan?"  (Overzicht  van  een  reeks  arti- 
kelen in  „De  Tijd''  van  19  en  20  Januari 
l9U).--Kathol.  Missiën.  39(1913—14),  109. 

OuDSCHANS  Dentz  (Fr.).  De  hervormde 
gemeente  (in  Suriname).  —  Protestantenblad 
voor  de  Kolonie  Suriname.  25  Sept.  2,  9  en  16 
Oct.   1915. 


Scharten  (Ds.  C.  Th.).  Melaatschen  ver- 
pleging Bethesda.  M.  ill.  —  Lichtstralen. 
1911,  blz.   1. 

Schuurbeque  Boeye  (Mejonkvr.  Joh.). 
Vier  dagen  te  Bethesda.  M.  ill.  —  Stemmen 
uit  Bethesda.  N°.  XVIII  ( 1911),  33.  —  Zie  ook : 
Ned.  Zendingsbode.  1911,  358. 


AANVULLINGEN  OOST-INDIË. 


Blom  (P.  A.  F. ).  Het  kaarteeringswerk  in 
den  O.  I.  Archipel  en  het  nut  voor  de  cul- 
tures. —  Pintoe  Perniagadn.  III,  N°.  32, 
bl.  93. 


DooRENBOS(J.  W.  A.).  Pestbestrijding  op 
Java.  —  Ned.  Tijdschr.  voor  Geneesk.  1912, 
2«  helft,  bl.  1289. 

SwELLENGREBEL  (Dl'.  N.  H.).  De  pestbe- 
strijding  in  Ned. -Indië.  —  De  Qids.  1913, 
II,  114. 

De  pestbestrijding  in  Ned. -Indië.  (Over- 
zicht van  een  artikel  in  het  Alg.  Handelsbl. 
van  5  en  7  Aprü  1913).  —  /.  O.  1913, 1,  661. 

Utermohlen  (Dr.  G.  P.).  Vierde  jaarver- 
slag van  het  Koningin  Wilhelmina  Gasthuis 
voor  ooglijders  te  Bandoeng  over  het  jaar 
1912.  —  G.  T.  N.  I.  53  (1913),  682. 


Adam  (J.  W.  H.).  Korte  mededeelingen 
over  Indische  delfstofafzettingen.  1.  Loeboek 
Soelassih.  2.  Mangani.  M.  ill.  —  Jb.  M.  N.  I. 
1914,  Verh.   2«  ged.,  bl.  1,  4. 


Waterschoot  van  der  Gracht  (Mr.  W. 
A.  J.  M.  van).  Bijdrage  tot  de  geologie  van 
Centraal-Cekbes.  M.  k.  en  ill.  —  Jh.  M.  N. 
I.  1914,  Verh.  2«  ged.,  bl.   16. 

Rtjtten  (Dr.  L.).  Eocene  orbitoiden  en 
nummuUeten  van  Poeloe  Laoet.  M.  ill.  — 
Jb.   M.    N.  I.    1914,  Verh.  2*  ged.,  bl.  74. 

PONTOPPIDAN  (Dr.  H.).  Verslag  over  de 
aardbeving  op  26  Juni  1914  in  de  residentie 
Benkoe len.  M.it  nasclirift:  De  meest  geteis- 
terde plaatsen  in  verband  met  de  terrein- 
formatie door  den  ingenieur  voor  de  gouver- 
rementsgebouwen  S.  Snuyf.  M.  k.  en  ill.  — 
Jb.  M.  N.   I.  1914,  Verh.  2*  ged.,  bl.  78,  86. 


Vogel  (Prof.  Dr.  J.  Ph.).  The  Borobudur 
restored.   —  Journal  R.  A.  S.  1913,  421. 


L'exposition  d'agriculture  coloniale  k 
Deventer,  par  J.  T.  M.  ill.  —  Buil.  Ass. 
Plant.  Caoutchouc-  4(1912),  169. 


Le  recrutement  des  Chinois  pour  Sumatra. 
-Buil.  Ass.  Plant.  Caoutchouc.  5  (1913),  76. 


21 


REGISTERS 


NAAMREGISTER.  ) 


Aalst  (C.  J.  K.  van),  114. 

Aalst  (J.  van),  114,  163. 

Aanstoots  (J.),  276. 

Aaij(S.  J.),  171. 

Abdoel  Aziz  Nasoetion,  233. 

Abdul  Hakim,  22. 

Abdullah  BIN  Abdul  Kadib  Mtjnshi,  114. 

Abendanon  (E.  C),  3,  11,   12,  37,  41,  64, 

250. 
Abendanon  (:Mr.  J.  H.),  68,  69,  101, 115, 123. 

148,  167,  293,  300. 
Aboe,  135. 

Abou  Sa  'id  Arabi  Hendi,  88. 
Abbahamson  (S.  S.),  8,  30,  104, 188, 197, 202, 

226,  247,  260. 
Abbamowski,  2. 
AcHMAD  (R.  N.),  68,  74,  136. 
Adam  (Br.  Henbicus),  114. 
Adam  (J.  W.H. ),  321. 
Adams  (G.),  43. 
Adema(P.  J.).  205. 
Adriant  (Dr.  N.),  11, 12,  70,  71,  80,  81,  94,  95, 

104,  124,  143,  189,  190,  299,  306. 
Adriant-Gunning  (M.),  95. 
Aernout(W.  A.  J.),  36. 
Affelen  van  Saemsfoobt  (C.  A.  van),  114, 

144,  145. 
Agebbeek  (G.  K.  B.),  75,  95, 114. 
Agekbeek  (J.  o.  B.),  264. 
Agebbeek  (J.  R.),  133. 
Ahlbürg  (J.),  41. 
Akam  Djoan  79. 
Aken  (A.  Ph.  van),  9. 
Aken  (J.  van),  287. 
Albada  (B.  L.  van),  186. 
Alberda  (S.),  177. 
Albebts  (G.  A.),  63,  205. 
Albebts  (J.),  316. 
Aldebwerelt  van  Rosenburoh  (C.  R.  W. 

K.  van),  46. 
Alif,  171,  176. 
Alting  (Mr.  W.  A.),  114. 


Alting  (Ds.  A.  S.  Carpentieb),  116,  297. 
Alting  (H.  Carpentieb),  116,  144,  188,  189, 

263,  264,  265. 
Alting  (Mr.  J.  H.  Carpentier),  69. 
Altmann  (H.),   114. 
Altona  (Th.),  4,  19,  48,  90,  195,  204,  238  . 

239. 
Alm,  265. 
Amandtjs  (Pr.),  80. 
Amato,  163. 
Ament  (H.  M.),  114. 
Ambhijn,  220. 

Andel  (Dr.  H.  A.  van),  302,  303. 
Andebson(T.),  39. 
Anderson  Henry  (Dr.  Th.),  197. 
Andexer(H.),  17. 
Andrae(G.  M.),  237. 
Andbeae  (J.  L.),  114. 
Andreae  (Mr.  A.  D.  H.  Fockema),  315. 
Andreae  (Mr.  S.  J.  Fockema),  311. 

ANDREAS(Pr.),  80. 

André  DE  la  Porte  (Mr.  G.),  114,  158,  163. 

Andrée  Wiltens  (Mr.  A.  J.),  114,  162. 

Angelino  (De  Kat),  7. 

Angelino,  75. 

Angremond  (A.  d'),  316. 

Anthonisz(R.  G.),  112. 

Aptuley  (Dr.  H.  J.  D.),  24. 

Aqua,  7. 

Ardenne  (Th.  van),  172. 

Ardjoena,  148. 

Arends(M.  f.),  318. 

ArendsJb.  (P.  C.),  167. 

Arens  (Dr.  P.),  57,  227,  229,  232. 

Arntz(J.  G.  Th.),  257. 

Aboe  Loka  Saolé,  115,  124. 

Aroe  Pantjana  datoe,  115. 

Akonstein  (C),  150,  319. 

Artillact  Brill  (a'),  280. 

Asbeck  (Bsse.  M.  van),  99. 

Asbeck  (W.  A.  Bar.  van),  240,  245,  315,  316, 

317. 
Asbeek  Brusse  (VV.  E.),  105, 180,  181,  186. 
Aaiaticus,  86. 


^)  Sommige  Inlandsche  persoonsnamen  zijn  opgenomen  in  liet  hierachter  volgende  „Zaakregisler." 


NAAMREGISTER. 


326 


ASSELBERGS,  (F.  B.  H. ),  281. 

Assen  (E.  van),  269. 

ASTRAWIDJAJA   (Mas),    115. 

Asymptoot,  70,  105,  171,  172,  174,  175,  176, 

179. 
Atjarimikeele,  312. 
Atmodirono  (R.  Ng. ),  89. 
Atjdier  (B.  J.),  300. 
AuUSriS  DE  BOUROÜILL  (J.  d'),  124. 
AuBiviLLius  (Chr.  ),  60. 
AVERBERG  (Th.),  89. 


Baan  (IJ.),  181. 

Baarda  (M.  J.  van),  81.  82. 

Baas  (J.),  289,  293. 

Bacchüs(W.),  115. 

Bachmann  (C),  201. 

Backer  (C.  A.),  45,  47,  48,  58,  238. 

Backer  (H.  S.  de  Briais),  217. 

Baelde  (C.  H.  L.),  22,  24,  312. 

Baerfeldt  (B.),  203,  233. 

Baermann  (Dr.  G.),  22,  23,  32,  35. 

Bagnall  (R.  S.),  67. 

Baillaud  (E.),  130. 

Bake,  291. 

Baker  (A.  C.  ),  106. 

Bakhoven  (W.   R),  115. 

Bakhuis  (L.  A.),  312. 

Bakhuizen  van  den  Brink  (Ch.  R.),  112, 

129,  310. 
Bakker  (D.),  73,  87,  89,  134,  283,  285,  296, 

297.  299,  300,  301,  304. 
Bakker  Jr.  (H.),  45,  233. 
Bakker  (L.  J.  C.  ),  178. 
Bakker  (W.),  96. 
Balbian  Verster  (  J.  F.  L.  de),  14,  106,  108, 

110,  123,  125. 
Balen  (J.  A.  van),  95. 
Balfour(B.),  52. 
Baljon  (J.  Ph.),  258. 
Ballot  (J.),  151. 
Banchem  (Frederik  van),  314. 
Bannink  (J.  C.  A.),  91,  110,  169,  170,  172. 
Baptist  (W.),  95. 
Baren  (J.  van),  37. 
Barend  de  Burger,  115. 
Baretta(J.  M.),  13,  168. 
Barmen  't  Loo  (  J.  A.  V. ),  151.     ' 
Barnes  (W.  D.),  113. 
Barre  (C.  E.),  115,  141,  142,  149,  287. 
Barretto  de  Resende,  113. 
Barrowcliff  (M.  ),  231. 
Bart  (Dr.  J.  W.  van),  283.      ' 
Barth  (Br.),  302. 
Bartsch(L.  G.),  291. 


Bartstra  (S.),  71. 

Basobki  (Raden),  115. 

Bassecour  Gaan  (Jkvr.  H.  B.  de  la),  127, 

128. 
Batavus,  139. 
Batenburg  (van),  266. 
Bates(Fr.),216. 
Bats  (J.  P.  de),  186. 
Baud  (W.),  209. 
BAUSZAT(Br.),  302. 
Bayens(B.),  35. 
Bazenduk  (W.  S),  115. 
Beaufort  (Dr.  L.  F.  de),  27,  58,  62,  64,  65. 
Beaver  (W.  J.),  78,  101,  195. 
Beck  (H.  J.  L.),  239. 
Beck  (W.  J.),  78,  101,  195. 
Becker  (C.  H.),  89. 
Becker(Th.),  64. 
Beckering  (J.  D.  H.),  5. 
Beckeringh  (Geertsema),  172. 
Becking,  170. 

Beech  (M.  W.  H.),  78,  79,  94. 
Beekman  (Dr.  E.  H.  M.),  319. 
Beekman  (H.),  100,  238,  240,  241,  242,  243, 

245. 
Beelenkamp  (C.  J.  ),  276. 
Beers  (N.  ),  105. 
Begemann  (Ph.),  313. 
Beguin  (V.  M.  A.),  199,  223,  224. 
Behrmann  (W.),  17. 
Bekaar(J.  J.),  129,  166,  188. 
Beker  (G.),  76. 
Belile  (J.  A.),  210. 
Bell  (L.  Livingstone),  16. 
Bellers(H.),  53,  227. 
Belt  (J.  C.  van  der),  168,  170. 
Bemmelen  (Prof.  Dr.  J.  F.  van),  66. 
Bemmelen  (Dr.  W.  van),  18,  19,  20,  21,  39, 

115,  198. 
Benjamin  (J.  J.),  115. 
Benjamins  (Dr.  C.  E.),  24,  34. 
Benthem  van  den  berg  (Jlir.  E.  Th.  Th.  H.), 

115. 
Benz,  69. 
Berding  (Fr.),  27,  117,  132,  133,  134,  135, 

146,  162. 
Berg  (G.  van  den),  217. 
Berg  (K.  F.  van  den),  115. 
Berg  (L.  M.),  103. 

Berg  (N.  P.  van  den),  115,  262,  263. 
Berg  Lzn.  (P.  J.  van  den),  67. 
Bergamin(J.  H.  C),  268. 
Bergbewoner,  74. 
Berge  (J.  J.  van  den),  174. 
Bergen  (C.  J.  van),  280. 
Berger  (Dr.  L.  G.  den),  198,  313. 
Bergh  (L.  van  den),  10,  79. 


326 


NAAMREGISTER. 


Bergman  (H.  J.  J.),  283,  289. 
Bebgmans  (E.  J.),  268. 
Bergmeijeb  (R),  107. 
Bergroth  (E.),  60,  67. 
Berkhout  (A.  E.),  209. 
Berkhout  (Dr.  A.  H.),  89,  227,  228,  229,  233, 
237,  340,  244,  246,  294. 

'Rlï'RKTTSKY  (Ü  ')     194- 

Bernard  (Ch.),'45,  52,  55,  56,  127,  222,  223, 

224. 
Bernhaueb  (Dr.  M.),  67. 
Berbetty,  181. 
Bertrand  (Adr.),  190. 
Berwerth  (F.),  249. 
Besseling  (O.  P.),  235,  263,  264,  265. 
Bèta,  277. 

Betheder  (W.  H.),  261. 
Betsi/,  13. 
Bet'z  (W.  A.),  30. 
Beugen  (B.  van),  286. 
Beu^mer  (J.),  181. 
Beuningen  van  Helsdingen  (Dr.  R.  van), 

74. 
Beüsekom  (J.  R.  van),  157. 
Beversluis  (J.  R.),  244. 
Beyebinck(F.),  114,  115. 
Beul  (Z.),  36. 

Beynen  (N.  J.  Koolemans),  205,  208. 
Beynes(J.  J.),  279. 
Bezemer  (T.  J.),  12,  72,  89,  188,  194. 
Bhbe  Kahubipan,  109. 
BiE  (H.  de),  294. 
BlEGMAN  (G.  J.  F.),  292. 
Biema  (E.  van),  98. 
Bierman  (C.  J.  H.),  59. 
BUI,  74. 

Bilt  (Prof.  C.  L.  van  der),  277. 
Binkhorst  (CC),  181. 
Binkhorst  (P),  202. 
Binnerdander,  125. 
Bintang  Djaoeh.  Zv^:  Vebster  (J.  F.  L.  de 

Balbian). 
Bibnie  (D.),  231. 
Bisdom  (Wijckerheld),  30. 
Bisdom  (Dr.  R.  F.  J.  Wijckerheld),  22. 
Bisschop  (Roosegaarde),  106. 
Blaauw  (Dr.  A.  H.),  48,  51. 
Blackstone  (J.),  269. 
Blagden  (C  o.),  98. 
Blaze(J.  e.),  113. 
Blieck  (Dr.  L.  de),  254,  255,  256. 
Bliek  (A.  .1.),  86,  296. 
Blink  (Dr.  H.),  2,  104,  108,  131,  188,  189 

201,  220,  248,  315. 
Blits(W.  A.),  178. 
Blok  (Ch.  A.  J.  ),  104. 
Blokhuis  (G.),  245. 


Blokzeijl-Leembrugge  (W.),   92. 

Blom  (Prof.  Mr.  D.  van),  164,  311,  315,  317. 

Blom  (P.  A.  F.),  7,  8,  76,  259,  278,  321. 

Blommesteijn  (Mr.  A.  F.  van),  193. 

Bloys  van  Treslong  Prins  (Mr.  P.  C),  107. 

Blijdensteijn  (B.  M.),  115. 

BoAssoN  (Mr.  J.  J.),  140. 

Bodaan,  76. 

Bodaan  (L.),  8,  304. 

Boden  Kloss  (C),  9,  26. 

Boedogo  (R.),  35. 

Boeka.  Z\o:  Hansen  Jr.  (P.  C  C). 

BoEKE  (Dr.  J.  H.),  189,  190,  249,  263,  264. 

Boekhoudt  (Mr.W.),  118,  160,  161,  163. 

BoELB  (R.),  139. 

Boelen  (Mr.  H.  J.),  113,  157,  165,  264. 

Boer  (D.  W.  N.  de),  77,  149,  195. 

Boer  (G.  J.),  213. 

Boer  (J.  de),  180,  181. 

Boer  (J.  C  ten),  247. 

Boer  (L.  de),  314. 

Boers  (R.  J.),  251. 

Boerstra  (M.),  180. 

Boes  (A.  G.),  13. 

BOETZELAEB  VAN  DUBBELDAM  (Dr.  C  W.  Th. 

van),  126,  298,  301. 
BoEYE  (Jkvr.  J.  Schuubbeque),  320. 
BoGAABDT  (W.  H.),  140,  156,  276. 
Böhringe  (Ch.),  226. 
Bois  JzN.  (E.  DU),  226,  228,  232. 
BoissEVAiN  (W.  F.  L.),  140,  141,  146. 
Bok,  298. 

BoKMA  DE  Boer  (B.  ),  210. 
Boldingh  (L),  313. 

Bolk  (F.  W.),  206,  210,  211,  214,  217,  2ia 
Boll  (V.  G.  A.),  148. 
BoLUNG  (Fr.),  2. 
BoLSius  (A.),  94,  95. 

BONNERMAN   (Dr.    J. ),    165. 

BooDT  (J.),  179. 

Boom  (S.),  203,  294. 

Boomklerk,  259. 

Booms  (A.  S.  H.),  108,  115. 

Boon  (Dr.  D.  L.),  33. 

Boon  (J.  G.),  105,  125,  178,  253. 

Boonstra  van  Heerdt  (R.),  12. 

BooRSMA   (W.    G.),  21,  24,  25,  44,  45,  48, 

51,  52,  128,  197,  225,  233,  238,  247,  295, 

309. 
Boot  (J.  C),  210,  215. 
BooiJ  (J.  de),  295. 
Bordewijk  (Mr.  Dr.  H.  W.),  133. 
BoREEL  (Jhr.  P.  J.),  269. 
BoREL  (H.),  69,  111,  115,  150,  203. 
BoBEL  (H.  J.  F.),  86,  87. 
Borger,  78. 
Borger  (W.  A.),  24,  29,  34,  35,  102,  104,  116. 


NAAMREGISTER. 


327 


BOBNE  (E.    W.    K.    V.    D.),   30. 

Broek  (P.  W.  van  den),  141. 

BÖRNER  (C),   64. 

Broekema  (L.),  294. 

BöRNSTEiN  (Dr.),  84. 

Broekens  (H.  J.),  271. 

BoBST  (L.),  302. 

Broersma  (Dr.  R.),  4,  192,  195, 

198, 

199, 

BORUTTA,   78. 

205,  229,  247,  260,  295. 

Bos  (B.),  251. 

Brons  Middel  (R.),  115. 

Bos  (Dr.  D.),  130,  164,  291. 

Brooke  (Sir  James),  115. 

Bos   (H.    C.    VAN    DER),   260 

Brooks  (C.  J.),  10,  45. 

Bos  (J.),  218. 

Brothebus  (V.  F.),  46. 

Bosboom  (H.  D.  H.),  2,  109,  122,  173. 

Broucke  Hoekstra  (A.  ten),  70 

Bosch  (Dr.  F.  D.  K.),  99,  100. 

Brouwer  (Mr.  A.),  115. 

Bosch  (Ds.  G.  B.),  312. 

Brouwer  (Dr.  A.  M.),  297,  298. 

Boschman,  243. 

Brouwer  (G.),  28. 

BOSMA  (J.),   185. 

Brouwer  (Dr.   H.  A.),  38,  39,  40,  42 

.  43, 

Bosscha  (Dr.  J.),  199. 

44. 

Bosscha  (K.  A.  R),  222,  223. 

Brouwer  (M.),  115. 

BOSSK   (P.    M.    VAN),    38. 

Brouwer  (P.  A.  van  Meeteren), 

221. 

Bosz  (Dr.  J.  R.  Quintus),  21,  118. 

Brown  (J.  Macmillan),  3,  146. 

BOTH   (PlETER),    108. 

Bruch  (Dr.  W.  F.),  56,  236. 

BouMA  (Mr.  G.  N.),  160. 

Brug  (I.  L.),  32. 

BOUMAN  (J.),  96. 

Bruinsma  (A.  E.  J.),  48,  50,  188, 

227, 

241, 

BouMAN  (M.  A.),  66. 

244,  245,  259. 

Braak  (Dr.  C),  18,  19,  20,  21. 

Bbuinsma  (J.  T.  A.  J.),  20. 

Braam  (H.  van),  284. 

Beusse  (W.  E.  Asbeek),  105,  180, 

181, 

186. 

Bbaam  (J.  A.  van),  130,  243,  246. 

Bbuijn  Kops  (C.  F.  de),  7,  143,  144. 

Braam  (W.  van),  274. 

Bubberman  (C),  255,  256. 

BrAAT  (Ch.  a  S.),  246. 

BÜCHER  (Dr.),   16,  246. 

Braconier  (A.  de),  68,  70. 

Büchner  (J.  L.),  212,  216,  217. 

Brakel  (S.  van),  276,  277,  314. 

BücKiNG  (Prof.  Dr.  H.),  39,  41. 

Brandenburg  Jr.  (J.),  96. 

BüDDE-LuND  (Dr.  G.),  60. 

Brandes  (Dr.  J.  L.  A.),  92,  98. 

BuFFART  (Mr.  J.  F.  A.  M.),  157,  166 

, 

Brandes  de  Roos  (R.  ),  234. 

Buil  (C),  70,  78. 

Brandt  (G.  J.  G.),  251.    . 

Buil  (G.),  10. 

Bbandts  Buys  (G.),  197. 

Buma  (C.  W.  A.),  2. 

Brantas,  270. 

BuNO   Heslinga   (A.),   89,    123. 

Brascamp  (E.  H.  B.),  21,  70,  239,  242,  243, 

BuRR  (M.),  60,  61,  67. 

244,  245,  246. 

BuRCK  (W.),  115,  127. 

Brasser  (J.  C.),  176. 

BuRCK  (W.  J.),  252. 

Brata  de  Widjaja  (Raden  Ibrahim),  115. 

Burg  (W.  van  der),  181,  238,  253, 

254, 

255, 

Braütigam  (D.  A.  f.),  12,  115. 

257. 

Breda  de  Haan  (Dr.  J.  van),  44,  138,  191, 

Burger  (J.  N.),  231. 

201. 

BURGESS  (J.),  96. 

Bredée  (H.  W.),  136. 

Burghard  (J.  R),  161. 

Brederode  (Fr.  Th.),  108,  230. 

BUSCHSKY  (J.   F.),  210. 

Breemen  (P.  J.  van),  318. 

Busman  (C.  W.  Star),  30. 

Breen  (H.  van),  23. 

BusscHE  (C.  VAN  den),  239,  240, 

244, 

245. 

Bremekamp  (Dr.  C.  E.  B.),  39,  50,  51. 

BUSSEMAKER  (H.    J.),    165. 

Bbeukink  (J.),  157. 

BussY  (J.  H.  DE),  122. 

Breyer  (Ds.),  299,  300. 

BussY  (Dr.  L.  P.  de),  53,  54,  199, 

200, 

220, 

Bbiais  Backer  (H.  S.  de),  217. 

221. 

Brill  (d'Artillact),  280. 

Büttner  (Fr.),  87,  305,  306. 

Brill  (J.),  125. 

BuiJS  (G.  Brandts),  197. 

Brink  (Dr.  J.  ten),  133. 

BUYSMAN  (M.),   18,   197. 

Brink  (Dr.  K.  B.  M.  ten),  21,  32,  35 

BuiJZE  (D.),  280. 

Brink  (W.  van  den),  320. 

BiJDENDIJK  (J.   G.),  39,  251. 

Broeder-Adama  (Mevr.),  4. 

Bijenvriend,  65. 

Broek  (A.  J.  P.  van  den),  71,  82,  84,  278. 

Bijlert  (Dr.  A.  van),  219. 

328 


NAAMREGISTER. 


C. 


Caan  (Jkvr.  H.  B.  de  la  Bassecoxjb),  127, 

128. 
Cabaton  (A.),  39,  88,  100,  101,  102,  103,  110, 

114,  121.   131,  133,  150. 
Cacqueray  (de),  16. 
Galand  (W.),  126. 
Calicheb  (G.  W.),  181. 
Callenbach  (Dr.  J.  R),  298,  299. 
Callenfels  (P.  A.  van  Stein),  92,  99.  100. 
Camebans  (L.),  64. 
Camebon  (R),  64. 
Campbell,  50. 
Campbell  (F.  G.  C),  171. 
Camphuis  (S.),  225. 
Canne  (C),  115. 
Canter  (Bebnard  de),  122. 
Capellex  (van  deb),  115,  262. 
Cappebs  (E.),  13,  75,  81,  82. 
Cardozo  (J.  L.),  284,  288. 
Carelse  (W.),  286. 
Carne  (J.  e.),  43. 
Caroltis  122. 

Caron  (L.  J.  J.),  24,  156. 
Carpentier  Alting  (Ds.  A.  S.),  116,  297. 
Carpentier  Alting  (H.),  116,  144,  188,  189, 

263,  264,  265. 
Carpentier  Alting  (Mr.  J.  H.),  69. 
Carthaus  (Dr.  E.),  119. 
Casand  (W.  A.  van),  275,  276. 
Catenius  (H.  A.  N.),  117. 
Catt  (C.  Chapman),  77. 
Caviar,  172. 
Chailley-Bebt  (J.),  4. 
Chandra  Mitba  (S.  ),  90. 
Chantepie  de  la  Saussaye  (P.  D.),  127. 
Chastelein  (Cornelis),  116. 
Chernik  (G.  P.),  41. 
Chevalier  (A.),  198. 
Chilton  (Ch.),  59. 
Chinnery  (E.  W.  P.),  85. 
Christan  (W.  G.  A.  C),  116. 
Christiani  (H.),  213. 

Claasen  (  J.  C.  van  Ravenswaay),  240,  244. 
Claassen  (Dr.  H.),  211,  217. 
Claessens  (Mgr.  A.  C),  116. 
Clark  (A.  H.),  60. 

Clercq  (H.  de),  208,  209,  214,  215,  216,  217. 
Clerkx  (H.  G.),  286. 
Clebq  (A.  le),  129,  133,  192,  284,  286. 
Clebx  (H.  A.),  116. 
Cugnett  (A.  L.  M.),  155,  159. 
COEN  (Jan  Pzn.),  106,  109,  116. 
Cognetti  de  Mabtiis  (L.),  64. 
CoHEN  Henbiquez  (H.  J.  ),  318. 
COHEN  Stuart  (AV.  J.),  183,  184,  224. 


Colenbrander  (H.),  56. 

COLENBRANDEB   (Dr.    H.    T. ),    106. 

Colenbbandeb  (J.  f.),  6. 
Collet  (L.  W.),  2. 
Collette  (A.  E.  R),  275. 

COLQUHOUN   (E.),    124. 

CoLiJN  (H.),  2,  110,  116,  131,  189,  287,  297, 

301. 
Commelin  (Dr.  J.  W.),  226. 
COOL  (P.),   11. 
CooL  (W.),  248. 
COOLSMA  (A.),  93. 
CooLSxMA  (S.),  75,  124. 

COOMANS  Jb.(    A.),    190. 

Copeland  (E.  B.),  45,  47,  49,  51,  52. 
COQUE  (J.   V.   DE),  241. 
Cobdes  (Mr.  J.  W.  C),  116. 

COBNELIS   (W.),    3,    7. 
COBVEB   (J.),   215. 

CosTER  (B.),  283,  290,  294. 

costerus  (j.  c),  45. 

Couperus  (Abraham),  114. 

Couperus  (J.  R.),  145. 

CouQUERQUE  (Mr.  L.  M.  Rolin),  311,  314. 

Coubvoisieb  (Prof.  Dr.  L.  G.),  61. 

CouvBEUE  (F.  J.),  253,  254. 

COUWENBEBG   (F.    J. ),    132. 

Craandijk  (O,  3,  5,  9,  16,  99. 

Crameb  (Ch.  G.),  265,  266. 

Cramer  (G.  J.  W.  Putman),  182,  183. 

cb.4.meb  (johannes),  194. 

Cramer  (Dr.  P.  J.  S.),  52,  101,  198,  199,  203, 

231,  234,  316. 
Cramwinckel  (H.),  178,  179. 
Cremeb  (J.  T.),  116,  131,  263. 
Creusesol.  Zie :  Gbaafland  ( Jhr.  J.  P.  C. ). 
Cbeutz  Lechneitneb,  83. 
Cboese  (E.  F.  W.),  92. 
Cbommelin  (D.),  73,  109,  298,  299,  301,  302. 
Croo  (M.  M.  du),  180. 
Cboonenbubg  (A.  V.).  297. 
Cross  (W.  E.),  210. 
Cultbu  (P.),  192. 
Cunynghame  (Sir.  R),  10. 


Da  alen  (A.  van),  116. 

Daalen  (G.  C.  e.  van),  116,  125. 

Daendels  (Mr.  Herman  Willem),  116 

Daeng  Malolo,  173. 

Dalton  (G.),  45. 

Damme  (M.  H.),  116. 

Dammebman  (Dr.  K.  W.),  54,  55,  56,  57 

62.  66,   105. 
Damsté  (H.  T.),  76,  110. 
Daniels  (C.  G.),  116. 


243. 


,58, 


I 


NAAMREGISTER. 


329 


Dannert  (Th.),  9. 

Davelaar  (Mr.  J.  van),  116,  158,  159,  162. 

Debken  (R.),  192. 

Deerr  (N.),  214. 

Deggeler  (O.),  28,  30,  31,  272. 

Dehérain  (H.),  107. 

Dekker  (Dr.  J.),  4,  7,  16,  48,  50,  101,  121, 

138,  198,  227,  230,  236,  238,  260,  316,  317. 
Dekker  (C.  H.  Douwes),  189. 
Dekker  (E.  Douwes).  ZIj:  Multatuli. 
Dekker  (E.  F.  E.  Douwes),  69,  72,  104,  117, 

129,  131,  133,  134,  135,  136,  137,  184,  285. 
Dekker  (J.  K.  Koops),  174. 
Delden  (E.  Th.  van),  97. 
Dellez  (F.),  156. 
Democraat,  170,  192,  202. 
Denikeb  (J.),  37. 
Deninger  (Prof.  Dr.  K),  13. 
Dentz  (F.  OuDSCHANs),  113,  311.  313,  314, 

320. 
Derx  (W.  F.  G.),  209. 
Dessauvagie  (F.  L.  H.),  177. 
Deuss  (Dr.  J.  J.  B.),  222,  223,  224,  231,  238 
Deutmann  (Dr.  A.  A.F.  M.),  26. 
Deventer  (A.  J.  van),  238,  242.  244,  245. 
Deventer  (Mr.  C.  Th.  van),  1,  27,  68,  87, 116 

120,  129,  133,  136,  141,  147,  164,  166,  285, 

289,  290,  293,  308,  310. 
Deventer  (J.  A.  E.  van),  116. 
Deventer  (W.  van)  53,  196.  208,  239. 
Dewey  (Melvil),  277. 
Dewitsch  (von),  16. 
Deysenroth,  111. 

DiBBETZ   fL     J )     109 

DiCKHOFF  (W.  C.'),  46,  151,  205,  206,  209,  212. 

DiECKMANN  (Dr.  W.),  36. 

Diehl  (W.),  16. 

DiEM  (Dr.  K.),  20,  220,  221. 

DiENSKE  (J.  S.),  297. 

DiEPENHEIM   (M.    G.),    116. 

DiETZ  (F.  H.  A.),  163. 
DiETZ  (P.  A.),  55,  57. 
Dingemans  (L.  V.),  117. 
DiNGER  (W.  F.),  171,  175. 

DiRAN,   28. 

Dirkzwager  (Mr.  N.),  143,  287. 

Dissel  (J.  van),  101,  161,  166. 

DiSTANT  (W.   L.),  63. 

DiXHOORN  (F.    VAN),  214.   218. 

Dixi,  175,  179. 

Djajdbaja,  87. 

Djajadiningrat  (Ra.  Hoesein),  92, 109, 110. 

Djajaprawira  (Raden),  139. 

DooTERS  VAN  Leeuwen  (W.  ).  46,  47,  49,  50, 

51,  52. 
Doctors  van  Leeuwen-Reijnvaan  ( J.  ),  46. 

49,  50. 


DoEFF  (H.),  6,  28,  89,  102,  132,  133,  146,  147, 
149,  150,  155,  162,  167,  169,  189,  246,  248, 
268,  284. 

Does  (J.  K.  F.  de),  255. 

Does  de  Bije  (A.  J.  M.  A.  van  der),  266,  268. 

DoEVE  (E.  W.  H.),  117. 

DoEVE  (J.  H.),  263. 

DoEVE  (Dr.  W.  C.  A.),  256,  257. 

Dom  (L.  e.),  204. 

DOMELA  NiEUWENHUIS  (Mr.  J. ),  160. 

DoMiN  (Prof.  Dr.  K.),  46. 
Domke  (Dr.),  212. 
Dongen  (G.  J.  van),  77. 
Dongen  (J.  van),  22,  25. 
Donkers  (L.),  117. 
DOORENBOS  (J.  W.  A.),  321. 
Doorman  (W.  H.  C),  251. 
DooRNiNCK  (Mr.  D.  J.  van),  70. 
DOPPENBERG  (M.  J.),  285. 
DoRSSEN  (W.  van),  227. 

DOUGLAS,    218. 

DouGLAS  (E.  A.),  37,  38. 
DoüGLAS  (F.  S.),  94. 
DoUGLAS  (R.   S.),   10. 
DouviLLE  (H.),  38,  39. 
Douwes  Dekker  (C.  H.),  189. 
Douwes  Dekker  (E.),  Zie:  Mtdtatvli. 
Douwes  Dekker  (E.  F.  E.),  69,  72,  104,  117, 
129,  131,  133,  134,  135,  136,  137,  184,  285. 
Draaisma  (C.  L.  M.),  245. 
Driel  (B.  M.  van),  27,  30,  34. 
Driessen  (J.  M.),  204. 
Drion  (F.  J.  W.),  131. 
Dbongelen  (H.  A.  van),  117,  267,  269. 
Drooglever  (W.  W.  B.),  4. 
Drost  (A.  W.),  316. 
Drunen  Littel  (W.  D.  van),  117. 
Drijber  (Mr.  B.),  185. 
Drltber  (Mr.  B.  H.),  157,  246. 
DuBois  (J.  M.),  311. 
DuMAS  (J.  M.),  94. 
DuNBAR  (Prof.),  27. 
DuNN  (E.),  94. 

Dunnebier  (W.),  94,  305,  306. 
DuPARO  (Mr.  J.),  117. 
Dupuij  (E.),  83. 
DURARD  (M.),  53. 
Dussel  (G.  B.),  318. 
DuiJFJES  (G.),  38,  313,  319,  320. 
DuiJFJES  (J.  J.),  238. 
DuiJFJES  (Mr.  H.  G.  P.),  155,  158. 

DUYMAER   VAN   TwiST   (A.    J.),    32. 
DUYVETTER   (J.    G.),   287. 

Dwarskijker,  135. 
Dijk  (A.  van),  73. 
Dijk  (I.  van),  127. 
Dijk  (K.  van),  286. 


330 


NAAMREGISTER. 


Dijk  (P.  van),  117. 

Dijk  (W.  A.  van),  19,  267. 

Dijken  (H.  W.  J.  van),  31,  34. 

DiJKEBMAN  (G.  J.),  266,  271. 

Dijkjvian  (B.  A.),  201. 

Dijkstra  (H.),  88,  126,  296,  297,  299,  300, 

301,  302,303,305,308. 
Dijkstra  (Mr.  J.  F.),  132,  191,  287,  300,  308. 
Dijkstra  (Mr.  J.  L.),  117. 

E. 

Easton  (N.  Wing),  2,  37,  41,  127. 

Ebbink  (R.  H.),  117. 

Eck  (J.  L.  van),  254. 

Edwards  (H.  J.),  224. 

Eecke  (R.  van),  61,  63,  66,  67. 

Eeden  (Fb.  van),  123. 

Eekhof  (D.  A.),  108. 

Eekhout  (R.  A.),  5,  117. 

Eerde  (J.  C.  van),  1,  5,  6,  7,  10,  12,  43,  68, 

72,  82,  94,  109,  133,  160,  242. 
Eerens  (de),  107. 
Eebens  (E.  F.  J.  de),  126,  217. 
Eggink  (H.  J.),  88. 
Egidi  (V.  M.),  83,  84. 
EiGL,  249. 
EiLEBTS  de  Haan  (J.  G.  W.  J.),  312. 

EiNTHOVEN   (J.),    114,    117. 

Ekhabd  (R),  4. 

Elbert  (Dr.  J.),  1,  2,  37,  38,  46. 

Elders  (C),  32,  33. 

EUctricus,  277. 

Elenbaas  (Prof.  W.),  267. 

Elias,  5. 

Elink  Schuurman  Gzn.  (G.),  204. 

Elka,  100. 

Ellen  (G.  J.),  13. 

Ellingsen  (E.),  59. 

Elout  (C.  K.),  164,  204. 

Elst  (J.  van  der),  184. 

Elst  (Dr.  P.  VAN  DER),  55,  201,  270. 

Elten  (G.  J.),  306,  308. 

Emmerik  (A.  van),  235. 

Enderlein  (Dr.  G.),  60. 

Endert  (F.  H.),  245. 

Endt  (A.  van  der),  306. 

Engbers  (J.),  306. 

Engel  (J.  L.),  246. 

Engelbert  (J.  M.),  211. 

Engelberts  (  D.  H.),  289. 

Enoelenberg  (A.  J.  N.),  129,  139,  140. 

Enslin  (Dr.  E.),  62. 

Enthoven  (J.  A.),  264. 

Enthoven  (K.  L.  J.),  158. 

Erbervelt  (Pieter),  109. 

Erkelens  (A.  M.),  210,  212. 

Erlen  (Zr.  van),  9. 


Ermeling  (J.  P.),  117. 

Ernst  (A.).  45,  49. 

Erp  (T.  van),  96,  97,  98,  99. 

Erzey  (A.  P.),  175,  253,  254. 

Es  (D.  J.  F.  VAN),  272. 

Es  (L.  J.  C.  VAN),  265. 

Escher  (Dr.  B.  G.),  43. 

Eschlimann  (H.),  83. 

Essen  (E.  A.  C.  F.  von),  200. 

EssER  (Dr.  B.  J.),  73,  300. 

EuGENius  (Pr.),  10,  78,  79. 

EuwENS  (P.  A),  313,  314. 

Evans  (I.  H.  N.),  79. 

EvERTS  (S.  G.),  295. 

Exodus  {Abr.),  190. 

Eybergen  (G.  J.  VAN),  3,  8,  143,  190. 

EiJKEN  (P.  A.  A.  F.),  25. 

EiJKMAN  (Prof.  Dr.  C),  25,  29. 

Eijkman  (P.),  217. 

Eysenburger  (B.),  117. 

EZERMAN    (J.    L.    J.    F.),    88. 

EzERMAN  (R.  A.),  26,  192. 
F. 

Faber  (B.  von),  9,  251. 

Faber  (Dr.  F.  C.  von),  46,  47,  53,  62,  225. 

Faber  (M-.  P.  F.  K.),  155,  160. 

Fabius  (Mr.  G.  J.),  314,  319,  320. 

Faddegon  (Dr.  B.),  126. 

Falck.  112. 

Fallada  (O.),  212. 

Farber  (L.  A.),  180. 

Faubel  (A.  f.  L.),  173. 

Faubel  (Th.),  106. 

Feber  (L.  J.  M.),  69. 

Feen  (G.  B.  C.  van  der),  295. 

Fehlinger  (H.),  71. 

Feith  (C.  J.),  117. 

Felix  (J.),  38,  43,  44. 

Fellinga  (F.  B.),  58. 

Fennema  (R  ),  38. 

Ferguson  (D.),  113. 

Ferguson  (H.),  313. 

Ferguson  (J.),  3,  96. 

Feuerlein  (Dr.  K.),  213. 

Feuilleteau  de  Bruijn  (W.  K.  H.),  84,  85. 

Fiebig.  200. 

Fievez  de  Malines  vanGinkel(H.  ),  1  lö.  124. 

Fischer  (H.  W.).  73,  76,  77,  78.  85,  105. 

Fischer  (S.  J.),  294. 

FisKE  (R.  J.),  236. 

Fisscher  (A.),  302. 

Fleischer  (J.  A.),  174,  178. 

Fleischneb  (Dr.  A),  34. 

Flothuis  (H.  F.),  172. 

Flothuis  (H.  J.),  5. 

Flü  (P.  C),  25,  28,  30,  31,  32,  33,  34,  312. 


NAAMREGISTER 


331 


FocK  (Mr.  D.).  164,  312,  313,  319. 

FocK  (F.  W.),  232. 

FocKE  (W.  O.),  46. 

FocKEMA  Andreae  (Mr.  A.  D.  H.),  315. 

FocKEMA  Andreae  (Mr.  S.  J.),  311. 

FoKKEMA  (Dr.  F.  J.),  81. 

Fokkens  (F.),  147,  150,  166,  167,  169. 

Fokker  (Dr.  A.  A.),  90,  91,  120,  313. 

FoL  (J.  G.),  55,  229,  231,  233. 

FOLKERSMA   (J.    W.),   236. 

Forel  (Dr.  A.),  59,  66. 

FoRMER  (L.  Leigh),  311. 

FoRTGENS  (J.),  81,  94,  112,  286,  296,  308. 

Fortman  (Mr.  B.  de  Gaay),  315. 

FOXWORTHY  (F.   W.),   10,  45. 

Francken  (Dr.  C.  J.  Wijnaendts),  311. 

Francken— Dyserinck    (Mdvr.     Wij- 
naendts), 311,  315. 

Franco  (I),  282. 

Francois  (J.  H.),  69,  74,  103. 

Francois  (J.  N.),  136. 

Franssen  Herderschee  (A.),  14,  15. 

Franssen  van  de  Putte  (J.  A.  A.),  214. 

Fraser  (H.),  29. 

Freeman  (R.  L.),  3. 

Freise  (W.),  31. 

Fremery  (F.  de),  220,  237. 

Fremery  (H.  J.  D.  de),  169,  170. 

Friederici,  16. 

Friederici  (Dr.  G.),  72,  73.  83,  85. 

Friedli  (R),  83. 

Fries,  9,  78,  303,  304. 

Friese  (Dr.  H.),  65,  66. 

Froggat  (W.  W.),  57. 

Froidevaux  (H.),  145;  295. 
'Fromberg  (Mr.  P.  H.),  85,  86,  136,  155. 

Frijling  (W.),  20,  66,  110,  143,  144,  147,  149, 
166,  226,  260,  261,  263,  300,  301. 

FuNKE  (Dr.  M.  R.),  79. 

Furlong  (Ch.  Wellington),  313. 


Gaay  Fortman  (Mr.  B.  de).  315. 

Gabriël,  69,  106,  108. 

Gabriël  (Zendeling),  297. 

Gagel  (C),  43. 

Gagern  (von),  107. 

Gahan  (E.),  61. 

Gajamada,  117. 

Galestin  (A.  A.),  157. 

Galjema  Verheul  (A.),  52,   195,   197,  202 

204. 
Gallagher  (W.  J.),  231. 
Gallê  (P.  H.),  126. 
Gallois  (J.  Th.  C),  210. 
Ganesa.  5,  107,  189. 


Garnade  (S.),  180. 

Garret  (T.  R.  H.),  74.  79. 

Gebien  (H.),  63,  65. 

Geen  (Jhr.  Mr.  F.  M.  L.  van)  108. 

Geen  (J.  J.  Bar.  van),  108. 

Geerligs  (Dr.  H.  C.  Prinsen),  22,  53,  105, 
124,  197,  205,  206,  207,  210,  211,  212,  213, 
215,  216,  218,  219,  232. 

Geerlings  (C.  W.),  176,  181. 

Geerts  (Dr.  J.  M  ),  209,  210. 

Geertsema  Beckeringh.   172. 

Geesink  (P.),  244,  259. 

Geikie  (J.  S.),  41. 

Gelder  (A.  van),  53,  227,  231. 

Gelder  (J.  A.  de),  117. 

Gelder  (Dr.  J.  K.  van),  15,  36,  43. 

Gelder  (W.  C.  van),  76. 

Geldorp  (J.  P.),  208. 

Gelpke"(F.  P.  Sollewijn),  126,  166. 

Genderen  Stort  (P.  van),  94. 

Gennep  (Mr.  A.  van),  139,  155,  157,  158,  159, 
191. 

Gent  (H.  van),  51,  225. 

Gent  (L.  F.  van),  3,  38,  39,  40,  187,  194. 

Gerdes  Oosterbeek  (W.  F.),  275. 

Gerhard  (A.  H.),  122. 

Gerharz  (N.  J.),  117. 

Gerlach  Ribbius  (W.),  125. 

Gerlings  (J.  Th),  278,  280. 

Gerritsen  (F.  C.),  199. 

Gerritzen  (H.  J.),  23. 

Gerritzen  (Mr.  J.),  165. 

Gerth  van  Wijk  (K.  F.  E.).  175,  176. 

Gerungan  (S.  S.  J.  Ratu  Langu),  135. 

Gesseler  Verschuir  (P.  R.  W.  van),  136. 

Geuns  (Jan  van),  232. 

GeuNS  (M.  van).  Aardr.  Java,  4.  —  Ziekten, 
27,  29,  34.  —  Geoloï;ie,  38.  —  Volksbeschrijving, 
68.  —  Oostersche  Godsdiensten,  88.  —  Drukpers, 
104,  105.  —  Levensbesclir.  115, 116  —  128.  —  Kol. 
polit.,  131, 132.  —  Ind.  bewe^inc;,  136.  —  Opperbest., 
137,  138,  139.  —  Europ.  ambten.,  146.  —  Burg. 
Kecht,  156.  —  Strafrecht,  161.  —  Financ,  164.  — 
Krijgswezen,  177.  —  Geneesk.  dienst,  185.  — 
Dienst-  en  Werkcontracten,  192,  193.  —  Koffie- 
cultuur,  204.  —  Suikerind.,  206.  —  Suikerhand., 
219.  —  Nijverh.,  247.  —  Bank-  en  Credietwezen, 
264.  —  Openb.  Werken,  267,  269.  —  Spoorwegen, 
280.  —  Liefd.  Instel!.,  308. 

Geurtjens  (H.),  81,  82,  193. 

Geus  (A.  de),  285,  292. 

Geul  (P),  122. 

Gheel  Gildemeester  (F.  A.  van),  179. 

Gheel  Gildemeester  (F.  P.  A.  van),  172, 
173. 

Gheel  Gildemeester  (W.  C.  van),  251. 

Gibbs  (H.  D.),  210. 


332 


NAAMREGISTER. 


GiBBS  (L.  S.),  51. 

GiEL  (W.  J.),  102,  126,  128,  308. 

Giffen  (H.  J.  van),  186,  253. 

GiLDEMEESTER  (F.  A.  VAN  GhEEL),  179. 
GiLDEMEESTEK  (F.    P.    A.    VAN   GhEEL),    172, 

173. 

GiLDEMEESTER  (W.  C.  VAN  GhEEL),  251. 
GiLLY  DE  MONTELA  (F.  C),  108. 

Gimlette  (J.  D.),  24. 

GiNKEL   (G.    VAN),    140,    169. 

GiNKEL   (H.   FlEVEZ  DE  MaT.TNES  VAS),    115, 

124. 

GiNNEKEN  (Dr.   P.  J.   H.   VAN),  212. 

GiROL  (Q.),  211. 
Gjellerup  (K.),  65,  83,  85. 
Glahn  (G.  von),  218. 
GoBÉE  (E.),  258. 

GODDARD    (R.    J.),    116. 

GodéeMolsbergen  (Dr.  E.  C),  113, 125, 133 

Goedhart  (O.  M.),  12. 

GoEJE  (Piof.  Dr.  K  J.  de),  118. 

Goens  (Rijclof  van),  118. 

GoESTi  Djilantik.   118. 

GoETHEM  (E.  van),  83. 

GoGH  (F.  A.  A.VAN),  38. 

GoLDiE  (H.),  96. 

GoMES  (E.  H.),  78,  79. 

GoN  Netscher  (A.  D.  van  der),  262. 

Gonggrijp  (G.),  118. 

Gonggrijp  (G.  F.  E.),  12,  144. 

Gonggrijp  (G.  L.),  5. 

Gonggrijp  (J.  W.),  227,  316,  217. 

GoNSALvrs  (Pr.),  78,  79. 

GooL  (C.  VAN),  250. 

Goor  (C.  G.  van),  180. 

Goor  (H.  Th.  van),  178,  181. 

GooszEN  (A.  J.),  15,  84,  179,  180,  184. 

Gooszen  (H.  Ch.),  194. 

Goot  (P.  van  der),  57,  58. 

GoRKOM  (Dr.  W.  van),  23. 

GORKOM  (W.  J.  VAN),  22,  118. 
GORKUM  (B.  W.  VAN),  118. 

Gorter  (D.  J.),  177. 

Gorter  (Dr.  K.),  46,  227,  228,  229,  232. 

Goslings  (B.  M.),  90,  175. 

Graaf  (A.  de),  71,  162. 

Graaf  (G.  de),  229. 

Gbaaff  (J.),  176. 

Graaff  (S.   de),  140,  141.  146. 

Graafland  (A.  J.  N.),  166. 

Graafland  (Jlir.  I.  P.  C),  69,  101,  104,  123. 

Gbaebner  (F.),  75. 

Graeff  (Jhr.  Mr.  A.  C.  D.  de),  118. 

Grand  (G.  J.  H.  le),  308 

Granpré  Molière  (H.  G.  E.),  173,  178. 

Grashuis  (Mr.  G.  J.),  91,  118,  144. 

Gbaswinckel  (A.  D.),  217. 


Gbatama  (B.  M.),  279,  281. 

Gravestein  (V.),  34. 

Gbaij  (G.),  280. 

Greifenhorst  (Fr.  v.  Kbaeutz),  89. 

Gren-ier  (J.),  114. 

Greshoff  (Dr.  M.),  24,  49,  118,  203. 

Greve  (A.  E.),  218. 

Gbeve  (W.  R.  de),  168,  169. 

Grlffin  (Dr.  A.),  60,  64. 

Grlnwis  Plaat  (P.  Th.  L.),  118. 

Groeneveld  (W.),  238,  254,  255,  261. 

Groeneveld  (W.  P.),  264. 

Groeneveldt  (W.  P.),  97,  118. 

Groenewege  (J.),  58,  198. 

Groenewegen  (L.),  89. 

GpvOenewegen  (L.  P.  ),  4. 

Grol  (G.  J.  van),  318. 

Grondhout  (B.  J.),  235. 

Groneman  (Dr.  L),  74,  118. 

Gronemeijer  (C.  f.),  300. 

Groot  (de),  308. 

Groot  (C.  de),  140,  163. 

Groot  (Prof.  Dr.  J.  J.  M.  de),  118. 

Groot — de  Zwaax  (J.  L.  de),  310. 

Groothoff  (A.),  226,  281. 

Gboothoff  (C.  f.),  40. 

GRO^^^;LLE  (A.),  59. 

Grubaueb  (Dr.  A.),  12. 

Grutterink  (J.  A.),  37,  121,  319. 

Gruijter(J.  de),  69,  72, 132, 134. 

Grijns  (Dr.  G.),  23,  24,  25,  30,  32,  33. 

Grijns  (J.  A.),  256. 

GUÉRIN  (P.),  51. 

Gtullaume  (Br.),  304. 

GUILLAHMIN  (A.),  47. 

GuNTfiNG  (Dr.  J.  W.),  69,  104,  132,  288,  289, 

290,  296,  297,  298,  299,  300,  301,  303. 
GtTNST  (J.  A.),  256,  257. 
Gutteling  (W.  M.),  55. 
GtTTZWiLLER  (Dr.  E.),  39. 
Gityot  (G.),  192. 
Györffy  (Dr.  I.),  51. 
GijsbertiHodenpijl(A.  K.  A.),  110. 
GiJZEN  (J.  H.),  250. 


Haan  (Dr.  F.  de),  109. 

Haan  (Dr.  J.  de),  26,  30,  31,  118.  255. 

Haan  (J.  G.  W.  J.  Eilerts  de),  118. 

Haan  (J.  S.  de),  211,  215,  216,  217. 

Haanraadts  (J.  T.  J.),  215. 

Haar  (E.  G.  A.  L.  ter),  175. 

Haar  (J.  van  der),  217. 

Haabman  (Dr.  J.  H.  A.),  280,  281. 

Haas  (W.  van  der),  210,  214,  215,  216- 

Haas  (W.  J.  de),  187. 

Haase  (Mr.  W.  F.),  118. 


« 


NAAMREGISTER. 


33 


Haastert  (J.  A.  van),  198,  207,  208. 

Habbema  (D.),  10. 

Habbema  (J.),  68,  69,  90,  109,  129,  146,  147, 

286,  287,  290,  292. 
Hadiningrat  (Pangeran  Ario),  118,  148,  165. 
Haeften  (Dr.  F.  W.  van),  22,  24,  185,  186. 
Haehnel  (O.),  44. 
Haften  (H.  M.  van),  289. 
Haga  (B.  J.),  26,  143,  157. 
Hagedoorn  (Dr.  A.  L.),  253. 
Hagedookn  (H.  J.  Jbswiet),  50. 
Hagedorn  (Dr.  M.),  56. 
Hagen  (Fr.),  168. 
Hagen  (J.),  204. 
Hajenius  (P.  e.),  170. 
Haland  (H.  K.),  97. 
Haldeb  (Dr.  J.),  116. 
Hall  (Dr.  C.  J.  J.  van),  45,  52,  54,  56,  58, 

101,  197.  199,  202,  203,  204,  225,  228,  231, 

232  316. 
Hallieb  (H.),  46,  50. 
Ham  (S.  P.),  198,  200,  242,  245,  270,  295. 
Hamaker  (C.  M.),  229,  231,  232. 
Hamaker  (J.  Th.),  118. 
Hamangkoe  Boewono  VII.  118. 
Hamelberg  (J.  H.  J.),  315,  319. 
Hamers  (N.),  82,  83. 
Hamerster  (A.  J.).   113,  157. 
Hamid,  246. 

Hammacher  (Dr.  J.),  35. 
Hancock  (Dr.  J.  L.),  61. 
Handricksen  (H.  C),  312,  317. 
Haniel  (C.  A.),  43. 
Hanitsch  (R.),  67. 
Hanke.  84. 

Hansates  (J.),  293,  307. 
Hansen  (J.  f.  K.),  78. 
HANSENJr.  (P.  CC),  188. 
Happé  (P.  L.  e.),  202. 
Hardeman  (W.  Ch.),  25. 
Hardenbroek  van  Ammerstol  (F.  J.  C 

Bar.  van),  180. 
Habinghuizen  (J.),  271. 
Harkink  (E.  Th.),  286,  289,  292. 
Harloff  (W.  H.  Th.  ),  206, 210, 212, 213, 216, 

295 
Harmsen  (J.  R.),  55,  229. 
Habrevelt  (Dr.  Ph.  van),   210,  216,  218, 

244. 
Harris  (C  A.),  113. 
Hartlief  (E.  G.),  78. 
Hartman  (Mr.  A.  W.),  157,  158. 
Hartmann  (Prof.  M.),  88. 
Hartwich  (Prof.  C),  71. 
Hasselman  (C  J.),  118, 147, 190, 207,  300. 
Hasselman  (W.),  202. 
Hasselt  (van),  231. 


Hasselt  (A.  L.  van),  119. 

Hasselt  (F.  J.  F.  van),  14,  84,  296,  306, 
307. 

Hasselt  (H.  J.  van),  229,  242. 

Hasselt  (S.  van),  231. 

Hasselt  (W.  Th.  van),  69. 

Hasskarl  (J.  K.),  119. 

Ilastatus.   168. 

Hautefeuille  (L.  ),  4. 

Havik  (H.  G.),  247. 

Hazen  (M.  A.  H.),  179. 

Hazeu  (Dr.  G.  A.  J.),  119. 

Hazewinkel  (J.  J.),  119,  207,  210,  211,  212, 
213,  214. 

Hecht  Muntingh  Napjus  (J.  van),  13.  176. 

Heeckeren  (Mr.  C  W.  Bar.  van),  196. 

Heekeren  (E.  A.  A.  van),  Ziekten,  28.  —  Volks- 
beschr.,  68.  —  Drukpers,  103,  105.  —  Gesch., 
108,  109.  —  Levensbeschr.,  114,  116,  121,  122, 
123,  127,  128.  —  Kol.  politiek,  132.  —  Opperbest., 
138.  —  Gewestel.  best.,  141.  —  Europ.  ambt.,  143, 
147.  149.  —  Betrekk.  Vr.  Mog.,  150.  —  Rechterl. 
macht,  163.  —  Financiën,  134.  —  Krijgswezen, 
169, 170,  171.  —Top.  dienst,  187.  —  Econ.  onderw. 
in  't  alg.,  190.  —  Dienst-  en  Werkcontr.,  193.  — 
Agr.  recht,  195.  —  Post-,  telegr.  en  telef.,  277.  — 
West-Indië.  311,  313. 

Heel  (J.  van),  22,  30. 

Heemskerck  (Cornelis),  119. 

Heemskerk  (Minister),  129,  131. 

Heeres  (Prof.  Mr.  J.  E.),  107,  114. 

Heet  JANS  (H.),  25,  273. 

Hegt  (Dr.  J.  NooRDHOEK),  123,  287. 

Heimans  (A.),  6. 

Hein-Couperus  (C  R.  G.  Vlielander),  114. 

Heinemann  (Dr.  H.),  34. 

Heinzenknecht  (J.  C.),  119. 

Hekker  (H.  C),  174. 

Hekket  (J.),  281. 

Hekmeyer  (Mr.  F.  C),  155,  156,  157,  161. 

Hekmeyer  (W.  K.  f.),  119. 

Helb  (H.),  62. 

Held  (J.  G.  v.  d.),  225. 

Heldring  (A.),  124. 

Heldring  (O.  G.),  14,  43,  84. 

Helfferich  (E.),  228,  229,  264. 

Helfrich  (O.  L.),  91,  95,  106. 

Hellemans  (Dr.  J.),  253. 

Heller  (K.  M.),  60,  61,  67. 

Helsdingen  (J.  J.  van),  144,  147. 

Helsdingen  (W.  F.  C  van),  297. 

Helsdingen-Schoevers  (B.  van),  70. 

Helten  (W.  M.  van),  51,  197,  198,  199,  203, 
205,  227,  233,  234,  237. 

Hen  (Mr.  L),  139,  142,  285. 

Hendrickx  (J.),  297. 

Hendriks  (H.),  74. 


334 


NAAMREGISTER. 


Hkngelo  (A.  van),  170. 

Hemt,  287. 

Henriquez  (H.  J.  Cohen),  318. 

Henry  (Dr.  Th.  Anderson),  197. 

Henzel  (Ds.),  303. 

Herderschee  (A.  Franssen),  14,  15. 

Herlng,  280. 

Hering  (F.  C),  168,  171. 

Herlaer  (J.  van),  287. 

Herling  (W.),  119. 

Hermann  (Dr.  C),  18. 

Hermans  (F.),  111. 

Herrmann  (A.  f.),  204,  265. 

Herweijer  (Y.  C.  W.),  248,  250. 

Herzfeld  (Prof.),  213,  216,  217. 

Heslinga  (A.  Btjno),  89,  123. 

Heteren  (G.  van),  1. 

Heurn  (F.  C.  VAN),  237. 

Heurn  (F.  E.  van),  19. 

Heurn  (W.  C.  van),  312,  316. 

Heutsz  (J.  B.  VAN),  137,  145. 

Hetjtsz  (P.  J.  f.  van),  142,  144,  148,  188, 

308. 
Heuvel  (W.  C.  van  den),  119. 
Hewitt  (J.),  78. 
Heijden  (H.  N.  van  der),  30. 
Heijman,  274,  268. 
Heymans  Jzn  (S.),  286. 
Heyne  (K),  45,  50,  238,  246,  259. 
Heyning  (J.  C),  119. 
Heust  (J.  van),  139. 
Heyst  (J.  G.  van),  146,  287. 
Heyting  (Th.  A.  L.),  119. 
Hilgers  (Th.  J.   A.),  70,  287,  288,  295. 
Hillmer  (Theo),  211. 
HiLST  (M.  VAN  der),  75. 
Hilst  Karrewij  (Dr.  G.  J.  van  der),  22. 
HiNLOOPEN  Labberton  (D.  van),  1,  3,  70,  92, 

93,    104,    109,    117,    131,    142,    175,   254, 

285,  290. 
HiNRiCHS  (L.  E.),  256. 
HiNRiCHSEN  (Dr.  F.  W.),  228. 
Hippos,  254. 
HiRSCH  (Mr.  S.  J.),  119. 
HiRScm  (Dr.  H.),  40,  42. 
HissiNK  (J.  H.),  119,  199,  200. 
HlVERNON  (A),   129. 
HlVERNON  (M.),  285. 
HODENPIJL  (A.    K.   A.    GiJSBERTi),    110. 

hoeberechts  (j.),  5. 
Hoedt  (W.  H.),  119. 
hoekendijk  (c.  j.),  73. 
HoEKMAN,  247,  252,  257. 
Hoekstra  (A.  ten  Broucke),  70. 
Hoekwater  (A.  H.),  119. 
Hoen  (Dr.  H.  't),  252,  253,  256,  257. 
HOENK.*.MP  (M.  C),   179. 


HOEPERMAN  (N.   W.),  98. 

HoESEN  (H.  W.),  28. 

Hoeven  (J.  C.  van  der),  265. 

Hoevenaars  (J.  .J.),  31. 

HoFFMAN  (Zendeling),  307. 

Hogendorp  (Mr.  H.  Graaf  van),  108. 

HoGENDORP  (Willem  van),  108. 

Hollander  (J.  den),  286. 

Hollander  (J.  S.  ),  34. 

Holle  (K.  F.),  119. 

Holle  (W.  H.  C),  179,  184,  185. 

Holman  (C),  208. 

Holmes  (J.  H.),  95. 

Holmgren  (N.),  63. 

Holtz.\pfel  (G.  C),  275. 

Homan  van  der  Heide  (G.),  293. 

HoMAN  VAN  der  Heide  (J.),  119,259,267, 

270. 
HoNDius  (O.  P.),  46,  49. 
HoNDius  Jz.  (P),  220,  221. 
HoNDius  VAN  Herwerden  (P.  A.),  142,  162. 
Honing  (Dr.  J.  A.),  52,  53,  54,  55,  56,  199, 

220    221    222. 
HoNORÉ  n'aber  (S.  P.  l'),  16,  107. 
Hoog  (F.  de),  281. 
Hoog  (P  H.  van  der),  35. 
Hoog  (V.  de),  276. 
Hoogenboom  (A.  L.),  209. 
Hoogenbaad  (G.  B.),  251. 
Hoogerhoudt  (J.),  79. 
Hoorweg  (A),  163. 
Hoorweg  (Mr.  P.  R.),  160. 
Hooyer  (D.  G.),  191. 
Horn  (A.  von),  261. 
HoRN  (Dr.  W.),  61,  64. 
Hornoff,  122. 

Horst  (E.  D.  G.  van  der),  125,  218. 
Horst  (H.  A.),  200,  220,  223. 
Horst  (Dr.  R.),  59,  61,  66. 
Horst— De  Boer  (T.  ter),  249,  285. 
Hobsting  (L.  H.  C),  41,  77. 
Horvath  (Dr.  G.),  61. 
HosE  (G.  F.),  90. 
HoTZ  (W.),  42. 

Houten  (M-.  P.  J.  van),  184. 
Houtman,  198. 
Houtman  (C.  de),  107. 
Houtjl*.n  (P.  W.),  209,  210. 

HOUVEN  VAN  OORDT  (J.    B.    VAN   DEB),    119. 

HouwiNK  (L.),  272. 
HöviG  (P.),  36,  37,  40,  251,  295. 
HowELL  (W.),  78,  94. 
Huber  (Dr.),  229. 
HUBBECHT  (A.   A.   W.),   119. 
Hubbecht  (P.  F),  14,  19,  20. 
Hudson  (C.  S.),  216. 
Huet  (G.),  73. 


NAAMREGISTER. 


33& 


HuETiNG  (A.),  81,  294,  300,  307. 

Jagt  (M.  B.  van  der),  132,  133, 

141, 

146. 

HUGENHOLTZ  (F.   W.  N. ),  85,   161. 

James  (K.  A.),  78,  143. 

HuGES  (J.),  221. 

Janette  Walen  (J.  P.),  128. 

HuiSMANS  (Dr.),  22. 

Janneman,  182. 

Hm,K  (J.  Fr.),  311,  312. 

Jannink,  236. 

HuLLU  (Dr.  J.  DE),  107,  108,  109,  314. 

Janse  (J.  M.),  56. 

HULSHOFF  (A.   A.),  33. 

Jansen,  13. 

HuLSHOFF  Pol  (Dr.  J.),  29,  33,  119. 

Jansen  (A.  H.),  82,  307. 

HULTEN   (B.    V.    B.    VAN),    120. 

Jansen  (A.  M.  J.),  320. 

HULTEN    (R.    VAN),    75. 

Jansen  (F.  N.),  211. 

Hummel  (J.  H.),  278. 

Jansen  (M.  A.),  120. 

HUMPHREYS  (J.   L.),  91. 

Jansonius  (M.  H.),  313. 

HuNGEB  (Dr.  F.  W.  T.),  49. 

Janssen,  26. 

HuRQRONJE  (Prof.  Dr.  C.  Snouck),  72,  87, 

Janssen  (C),  192. 

88,  89,  116,  118,  133,  145,  295. 

Janssen  van  Ra  au  (F.  A.),  272. 

HuuT  (Th.  van),  132. 

Jas  (F.  A.),  115. 

HxnJBEBS  (Dr.  H.  F.  M.),  116. 

Jaski  (T.  J.),  186. 

HuYSER  (Mr.  J.  G.),  75,  93,  99. 

Jasper  (J.  E.),  6,  11,  71,  75,  80, 

120, 

222, 

Hijmans  (H.  M.),  162. 

248,  285,  294,  241,  243. 
Javas,  287. 

I. 

Jellesma  (E.  J.),  11,  145,  269. 

, 

Jenkins  (J.  G.),  16. 

Ibrahim  (Sultan),  119. 

Jennissen  (J.  A,  M.  J.),  29,  30,  35. 

ICKE  (H.),  39,  41. 

Jennissen  (L.),  77. 

Idenburg  (A.  W.  f.),  4,  119,  120,  134,  137. 

Jensen  (Dr.  H.),  51. 

Iding,  ui,  160. 

Jentink  (Dr.  F.  A.),  59. 

Ido  (Victor),  74. 

Jentink  (Th.  A.),  218. 

Ignatius  (Pr.),  79. 

Jepson  (F.  P.),  56. 

IHLE  (J.  E.  W.),  60. 

Jebonimus  (C.  S.),  257. 

Iken  Sr.  (D.),  120. 

Jesurun  (A.),  319. 

Iken  (J.),  302. 

Jeswiet  Hagedoobn  (H,  J.),  50. 

Iko,  120. 

JoAKiM  (Mr.   E.   E.   G.),   159,   161 

,   162. 

Ilgen  (0.),  178. 

JocHiM  (E.  F.),  97,  120. 

Ilmoe  samin,  89. 

JoCKiN  (V.),  243,  280,  282,  295. 

Imhoff  (van),  107. 

Joekes  (A.  M.),  281. 

Immtnk  (W.  J.),  203,  271. 

Jonckbloet.  (G.),  58,  127. 

Indicus,  147. 

JONCKHOFF  (H.   W.),  31,  297. 

Infanterist,  176,  177. 

Jong  (Dr.  A.  W.  K.  de),  196,  197, 

198, 

199, 

Ingen  (J.  W.  e.  van),  24. 

202,  225,  229,  230,  231,  232,  233, 

234, 

235, 

Ingwersen  (H.  Ph.),  298,  303. 

236,  237,  238. 

Ino  (Y.),  80. 

Jong  (D.  A.  de),  34. 

Intendant,  173. 

Jong  (J.  de),  262. 

Iongh  Dzn.  (W.  de),  120. 

Jong  van  Beek  en  Donk  (J.  0.  ] 

DE), ; 

J19. 

Ipsilon,  71. 

Jong  (R.  de),  291. 

IsASCA  (A.),  233. 

JONGENEEL  (Mr.  D.  J.),  131,  159, 

166, 

195. 

ISHIDA  (M.),  58. 

JONGH   (A.    A.    DE),    118,    168. 

Itekson  (van),  118. 

JONGH  (A.  C.  DE),  38,  44,  198. 

Iterson  (Prof.  Dr.  G.  van),  4,  236,  247. 

JONGH   (D.    D.    DE),    175. 

Iterson  (J.  C.  van),  275. 

JoNGH    (G.    J.    DE),    267. 

Ivans  (I.  H.  N.),  95. 

Jonker  (Dr.  H.  G.),  36,  295. 

J. 

Jonker  (Prof.  Mr.  Dr.  J.  C.  G.),  7 

95. 
Jonker  Jr.  (W.),  298. 

6,  89 

,90, 

'sJacob  (Mr.   H.),   156,  245,  260,  278. 

Jacobi  (Dr.  E.),  106. 

Jonkers  (J.),  284. 

Jacobs  (J.  H.  N.  P.),  12. 

JONKHOFF  (M.   W.),  6,  8. 

Jacobson  (E.),  9,  59,  60,  62,  65,  66,  67,  74. 

JONQUIÈRE   (A.   J.    C.)     172. 

Jacometti  (A.  W.  A.),  202,  280,  281,  282. 

Joon  (L.  J.),  259. 

336 


NAAMREGISTER. 


JOBDAAN  (J.  M.),  268. 

JoBDAAN  (W.  M.),  268,  271. 

JoBDAN  (Dr.  K),  66. 

JoBissEN  (Dr.  W.  R),  232. 

JoTJSTBA  (M.),  7,  8,  9,  76,  77,  94, 143, 293,  299. 

JuDA  (J.  H.),  77. 

Judex,  155. 

JlTKES — Bbowne  (A.  J.),  65. 

JULLIEN   (A.),    185. 

JuNG  (G.),  120. 

JUNGHUHN   (FbANZ),    120. 

Junius,  1 

Juni  lts  Brutus,  135,  137. 

JUSTESEN  (P.    Th.),  3. 

JuYNBOLL  (Dr.  H.  H.),  75,  88,  93,  105. 

Jtjynboix  (Air.  Dr.  Th.  W.),  88,  96. 


Kaakebeen  (C.  G.),  122. 

Kadih  (S.),  304. 

Kal(H.  Th.),  4,  5, 103, 107, 142,200,271,302. 

Kalff  (S.),  90,  102,  107,  108.  109,  126. 
147,  312. 

Kalken  (A.  van),  298. 

Kalshoven,  101. 

Kaltofen  (R.  e.),  68. 

Kamebling  (Dr.  Z.),  44,  46,  47,  51,  52, 
204,  296. 

Kampen  (Dr.  P.  N.  van),  59,  63,  64,  65. 

Kan  (C.  M.),  120,  128. 

Kaoem  Koeno,  136,  148. 

Kappen  (A.   J.   H.   van),  120. 

Kabjini  (Loerah),  69. 

Kabny  (H.),  49. 

Kabbewij  (Dr.  G.  J.  van  deb  Hilst),  22. 

Kabtini  (Riden  Adj?ng),  120. 

Kasteleijn  (J.  J.  C),  219,  22a 

Kat  (de),  265. 

Kat  (R.  de),  120. 

Kat  (J.  o.  de),  272,  310. 

Kat  Angelino  (de),  7. 

Kate  (Dr.  H.  F.  C.  ten),  2,  70,  76. 

Kate  (P.  ten),  12,  80,  81,  94,  95,  305. 

Kats  (J.),  91,  92,  93,  284,  287. 

Kaufmann  (G.),  150. 

Kaubimsky  (Dr.  Embich),  89. 

Kayseb  (C.  C),  312. 

Kayseb  (Dr.  J.  D.),  31,  32. 

Keeken  (J.  J.  van),  184. 

Keens  (A.  W.),  120. 

Keizeb  (W.  de),  252. 

Kemmeblino  (Dr.  G.  L.  L.),  10,  38,  41. 

Kemp  (P.  H.  van  der).  Taal-  en  Letterk.,  91. 
—  Oudlieden,  99.  —  Wetensch.  Instell.,  101.  — 
Ge.sch.,  106,  108,  109,  110,  111,  112.  —  Levens- 
beschr.,  115,  120,  122.  —  Eur.  ambten.,  145.  — 


E.  VAN),  133. 
56,   57,   58,   66, 


Landrente,  166.  —  Econ.  onderwerpen,  190.  — 
Muntwezen,  262,  263.  —  Bouwkunst,  274.  — 
Liefd.  Instell.,  308. 

Kebbebt  (C),  64. 

Kebbert  (H.  J.),  229,  238,  242,  243,  244, 
245. 

Kebbosch  (M.),  226,  229,  232. 

Kebkkamp  (H.  C),  169,  172. 

Kebkhoven  (A.  R.  W.),  56,  156,  258. 

Kern  (Prof.  Dr.  H.),  1,  89,  92,  93,  96,  98, 
99,  107,  109,  114. 

Kebn  (Prof.  J.  H.  C),  120,  122. 

Kebn  (P.  K.  W.),  120,  140,  165. 

Kebn  (R),  167. 

Kebn  (R.  A.),  140,  157,  194. 

Kebbemans  (Ch.),  60. 

Kerbemans  (H.),  178. 

Kebbemans  (W.),  26,  122,  136,  252. 

Kebsten  (Dr.  H.  E.),  33. 

Kesleb  (C.  K),  311. 

Kesteben  (C.  o.  van),  177,  178. 

Ketel  (B.  A.  van),  124. 

Ketelaab  (Th.  M.),  289,  290. 

Ketjen  (W.),  131. 

Ketjen  (W.  J.),  140,  142. 

Ketwich  Vebschtjeb  (Mr. 

Keuchenius  (P.  e.),  52, 
185,  293. 

Keuchenius  (W.  H.),  8. 

Keysseb  (Ch.),  17. 

KiEHL  (J.  H.  F.),  51,  232. 

Kielstba  (Dr.  E.  B.),  Aardrijksk.,  9,  10.  — 
Ethnogr.,  77.  —  Geschied.,  109,  110,  111,  112.  — 
Voorm.  Ned.  bezitt.,  113.  —  Levensbeschr.,  116, 
120.  —  Kol.  Beheer,  129.  —  Econ.  onderw.,  190, 
191.  —  Stoomvaart,  278.  —  Spoorwegen,  279. 

Kielstba  (Mr.  J.  C.),  Aardrijksk.,  4,  10.  — 
Drukpers,  103,  105.  —  Opperbest.,  137.  —  Ge- 
westel.  best.,  141,  142.  —  Europ.  ambten.,  146.  — 
Betrekk.  Inl.  vorsten,  151.  —  Rechtsw.,  156.  —  Inl. 
recht,  159,  160.  —Strafrecht,  161,  162.  —  Finan- 
ciën, 164.  —  Heerendiensten,  167.  —  Krijgswezen, 
171.  —  Econ.  onderwerpen,  188,  190.  —  Dienst- 
en Werkcontr.,  193.  —  Agr.  recht,  196.  — Handel, 
261.  —  Bank-  en  Credietwezen,  264.  —  Onderwijs, 
287.  —  Liefd.  Instell.,  309. 

Kielstba  (M:-.  R.  E.),  2. 

KiEBSCH  (H.  J.  P.  A),  132. 

KiÈs  (Ch.),  172,  173,  174. 

KiEWiET  DE  Jonge  (Dr.  G.  W.),  21,  24,  26, 

,     27,  33,  34. 

Kiewiet  DE  Jonge  (M.  J.), 

KiKKAWA,   201. 
KiLIAN  (E.),   180. 
Kindeben  (J.  F.  deb),  120. 
Klaasens-Balk  (D.),  276. 
Klaassen  (Ds.  N.),  300. 


116. 


NAAxMREGISTER. 


337 


Klapalek  (Prof.  Fr.),  60. 

Klavebsteijn  (J.  J.),  320. 

Kleef  (G.  van),  296. 

Kleian  (F.  A.),  120. 

Klein  (Dr.  W.  C),  50. 

Kleintjes  (Mr.  Ph.),  130,  155. 

Kleiweg  de  Zwaan  (Dr.  J.  P.),  9,  23,  32, 

72    73    78 
Klerck'(E.  S.  de),  109,  UI. 
Klerks  (J.),  6,  112. 
Kleun  (Mr.  H.),  160  . 
Klink  (F.  L.),  53,  221. 
Klinkebt  (H.  C),  120. 
Kloppenburg  (W.  H.),  271. 
Kloppers  (J.  W.  E.  R.  S.),  33. 
Kloss  (C.  Boden),  9,  26. 
Knaap  (A.  J.),  236. 
Knaap  (O.),  68.    • 
Knappert  (J.),  309. 
Knappert  (Prof.  Dr.  L.),  299. 
Knebel  (J.),  92,  96,  97. 
Knel  (J.  H.),  254. 
Knobel  (F.  M.),  133. 
Knoop  (W.  J.),  244. 
Knox  (R.),  113. 
Knijff  (J.  de  Koning),  42. 
KocH  (C.  W.),  278. 
KocH  (D.  M.  G.),  130,  139,  144,  163,  205,  236, 

287. 
KocH  (Dr.  E.  A.),  311. 
KocH  (L.),  202. 
KocH  Jr.  (Th.),  214. 
KocK  (de),  309. 
KocK  (M.  A.  de),  83. 
KocK  (Jhr.  W.  H.  W.  DE),  115,  122. 
Koedijk  (A.),  214,  215. 
KoEHNE  (Dr.  W.),  36. 
KoENS  (A.  J.),  62,  63,  196,  198,  204,  271. 
KoHLBRUGGE  (Dr.  J.  H.  F.),  21,  26,  68,  71, 

196,  285. 
KöHLER  (H.  J.),  149,  163,  166,  290. 

KÖHLEB  (J.),    159. 

Kok  (G.  L.  J.  D.),  230,  231,  233. 

Kol  (H.  H.  van),  6,  76,  111,  121,  129,  130, 

135,  136,  143,  150,  167,  267,  303,  305. 
Kolk  (F.  J.  J.  van  der),  207. 
Kolk  (J.  van  der),  14,  16,  82,  83,  84,  95. 
Kolonist,  129. 

KoMOROWicz  (Dr.  M.  von),  12,  42. 
Koning  (A.  de),  44,  293. 
Koning  (D.  A.  P.),  182,  266. 
Koning  (J.),  268. 
Koning  Knijff  (J.  de),  42. 
KONINQSBERGER  (Dr.  J.  C. ),  51,  61,  62,  127, 

258. 
Koolbmans  Beunen  (N.  J.),  205,  208. 
Koops  Dekker  (  J.  K.  ),  174. 


KooRDEBS  (Dr.  S.  H.),  2,  46,  48,  50,  51,  101, 

105,  240. 
KOOBEMAN  (P.  J.),  194,  246. 
Koorenhof  (A.  C),  224. 
koorevaab  (a),  279. 
Koot,  292. 
Koou  (H.  A.),  70,  178,  181. 

KOOU   (J.    VAN    DER),    15,    16,    84. 

KooiJ-VAN  Zeggelen  (M.  C),  9,  68,  72,  111, 

201,  310. 
Kooukeb  (A.  H.),  286. 
Kopebbebg  (M.),  42. 
Kops  (C.  F.  de  Bbuijn),  7,  143,  144. 
KoRN  (V.  E.),  147,  160. 
KoBTENHOBST  (A.  ),  4,  86,  116,  121,  301,  302, 

303. 
Koster  (D.  A.),  268,  272. 
Koster  (Mr.  Dr.  M.  S.),  121. 

KOUWENAAR   (J.),    186. 

KoYDL  (Th.),  218. 

Kraaij  (H.  f.  N.  Taylor),  143,  162. 

KbAELITZ  GrEIFEN  HORST  (Fr.    V.)  89. 

Kramer  (Prof.  Dr.  J.  L.),  108. 

Kbaus  (C),  45. 

Kraxjs  (Dr.  J.),  266,  267. 

Krause  (Dr.  M.),  237. 

Kraüse  (P.  G.),  41. 

Krayer  van  Aalst- van  Aalst  (Mevr.  D. ), 

81,  308. 
Krediet  (Dr.  G.),  238,  253,  254,  257. 
Krediet  (G.  J.),  23. 
Kreemer  Jr.  (J.),  7,  23,  25,  76. 
Kregten  (van),  121. 
Kregten  (W.  van),  3. 
Kretten  (J.  J.),  308. 
Kriekx,  172. 
Kriele  (G.),  305,  306. 
Kroes  (A    H  )    292 

Krom  (N.  J.),4,'92,93,96,97,98,99, 109, 110. 
Kromo  Djojo  Adinegoro  (R.  M.  A.),  110. 
Kroon  (W.  F.  J.),  114. 
Kroon  (W.  J.),  71,  103,  194. 
Kruimel  (J.  H.),  64. 
Kruisheer  (A.),  110. 
Krumbeck  (L.),  40,  43. 
Krüger  (J.),  299. 
Kruseman  (Mr.  E.),  121. 
Krüss  (C.  P.),  68. 
Kruijff  (E.  de),  235. 
Kruijff  (G.  de),  222. 
Kruijff  (G.  J.  de),  64,  308. 
Kruijne  (H.),  184. 
Kruijsse  (P.  J.),  226. 
Kruut  (A.),  301,  302. 
Kruijt  (A.  C),  12,  80,  81,  95,  121,  189.  193, 

201,  288,  305,  306. 
Kruijt  (J.),  121. 

22 


338 


NAAMREGISTER. 


Kbugeb  (L.  R),  308. 

TiATEB  (J.  f.  H.  A.),  21,  105,  129,  139, 

140, 

Krijgsman  (W.  C),  115. 

141,  142,  148,  158,  244,  271,  274,  290. 

KuEN  (M.  J.),  235. 

La  TIP  (Raden),  35. 

KuENEN  (Dr.  W.  A.),  22,  23,  24,  29,  3C 

),  31. 

Lau(H.  L  la),  48, 110, 111,  143, 149, 160. 

172. 

33,  34,  35,  185. 

LAwacK  (H.  J.  W.  van),  121,  197. 

KuHL  (J.  H.  F.),  222,  223. 

Lawbence  (A.  e.),  78,  111. 

Kum .MEIJER  (W.  F.),  286. 

Lebee  (Prof.  Dr.  A.),  22,  33. 

KÜHK  (C.  A.  H.  voN  Wolzogen),  4.  74, 

199, 

Lechneitneb  (Cbeütz),  83. 

208. 

Leclerq  (J.),  132. 

Ktjlp  (A.),  212. 

Ledeboeb  (A.  J.  M),  62,  230. 

Kunst  (Dr.  C),  253. 

Ledeboeb  (F.),  46,  196,  201,  202,  208,  209. 

KiTNST  (E.  D.),  239,  246. 

Leefers  (L),  214. 

Kunst  (Dr.  J.  J.),  23. 

Leefmans  (S.),  4,  57,  58,  62,  63,64,  66. 

KuwAGAi  (H.),  174. 

Leek,  27. 

KuiJPER  (Dr.  A.),  300,  302. 

Leeman  (A.),  107. 

KuiJPER  (H.  A.),  63. 

Leemkolk  (W.  J.  V.  D.),  119,  124,  160, 

191, 

KuiJPEB  (Dr.  J.),  45,  51,  52,  316,  317, 

318. 

207,  231,  247,  248,  261. 

Kuijper-Levebt  (Me\T.),  156. 

Leendertz  (Mr.  R),  159. 

KuiJPERS  (F.),  259. 

Leersum  (0.  van),  211. 

Kwamina,  312. 

Leersum  (R  A.  van),  44,  49,  223,  225, 

•226. 

Kwartiermeester,   173. 

TiKEUWEN  ("A.  van),  93. 

KiJFTENBELT  (Ds.  R.  W.  F.),  299,  306. 

Lefêvre  (J.  J.),  7. 
Lehmann  (E.),  47. 

L. 

Lehmann  (Dr.  J.),  248. 

I..EIQH  FOBMEB  (L.),  311. 

TiAAN    (E.    VAN    DEB),    242. 

Leistba  (F.),  215. 

Labberton  (D.  van  Hinloopen),  1,  3 

.  70, 

Lejeune  Vincent  (E.),  228. 

91,  93,  104,  109,  117,  131,  142,  175, 

254, 

Lekkebkebkeb  (C),  290,  292. 

285,  290. 

Lely  (C.  W.  A.),  251. 

Laceulle  (F.  A.  C),  196. 

Lemei  (W.  C),  144. 

Laeb  (Mr.  J.  H.  VAN),  157. 

Lennep  (E.  VAN),  193,  202. 

Lapar  (Dr.  Fr.),  215. 

Lennep  (J.  van),  122. 

Lafeler  (A.),  72. 

Lens  (Albebtine).  22. 

Laoerwebff  (C.  D.),  178. 

Lens  (F.  J.),  15. 

Laicus,  184. 

Lenshoek  (J.  A.),  256. 

Laidlaw  (F.  F.),  60,  67. 

Leo,  65. 

Lambebt  (G.),  225. 

Leon  (C.  N.  J.),  206,  213.  214,  216,  218. 

Lambebts  (H.),  6. 

Leopold  (Dr.  L),  24,  31. 

Lammers  (L.  B.),  119. 

Leplae  (E.),  100. 

Lamminga  (A.  G.),  138,  267,  269. 

Leschen  (W.  H.  von),  19. 

Lampe  (L.  0.),  314. 

Lesk  (Dr.  R.),  34. 

Lamsteb  (J.  C),  163,  166,  187. 

Leue  (H.  W.  L),  275. 

T.AMY-TOBRILHON   (G.),   228. 

Leurink  (Dr.  G.),  254,  256. 

T.AND  (A.  G.  VAN  der),  258. 

Leusden  (J.  Th.  C.  A.),  23,  33. 

Landgrebe  (R),  304. 

Lewis  (J.  R),  112. 

Landtman  (G.),  84. 

Leijdenroth,  160. 

T.ang  (R.),  40. 

Lidt  de  Jeude  (0.  C.  A.  van),  319. 

Lange  Jr.  (Dr.  D.  de),  225. 

LiDT  DE  Jeude  (Th.  W.  van),  67. 

Lange  (Fr.  de  ),308. 

Lieber  (Dr.  M.),  121. 

Lange  (J.  V.),  211. 

LiEFRINCK.   (F.    A.),    6. 

Lange  (W.),  212. 

LiEFRINCK   (J.    H.).    121. 

Langguth  Steüebwald  (L  G.),  210, 

213, 

Lier  (R.  J.  van),  37,  40,  250. 

214.  215,  216. 

Lievegoed  (A.  J.),  128. 

Lans  (J.  J.),  8. 

Limburg  Stirum  (M-.  J.  R  Graaf  van). 

121. 

Laoh  (Dr.  Ph.),  35. 

Linden  (J.  van  der),  215. 

Labsen  (J.  H.  Thal).  270. 

Linden  (M.  L.  M.  van  der),   73,  142, 

157, 

Lasschuit  (H.),  13,  112,  307. 

158,  159,  162.  187,  189,  192,  206,  270. 

NAAMREGISTER. 


339 


Linden  (Dr.  T.  van  der),  21,  216,  217,  218. 

LiNDENBOBN  (M.),  70,  158,  302. 

LiKTUM  (Dr.  C.  te),  130,  266. 

LlONABONS  (A.  C.   W.),  31. 

LiTH   (A.    VAN),    187. 

LiTTEL  (W.    D.    VAN   DrUNEN),    117. 

LrviNOSTONE  Bell  (L.),  16. 

LoDBWiJKS  (Dr.  A.),  121. 

LoDEwiJKS  (Dr.  J.  F.),  121. 

LODEWIJKSZ  (W.),   107. 

LoEBÊE  Jb.  (J.  A.),  12,  71,  78,  100,  248,  249. 

LoGHEM  (Dr.  J.  J.  VAN),  25,  26,  27,  28,  35. 

Logos,  68. 

LOHAlï  (O.),   113. 

LoHMAN  (Jhr.  C.  DE  Savornin),  262. 

LoHMAUN  (C.  E.  J.),  224. 

LOHMANN  (O.  L.  J.   E.),  208. 

LOHB  (J.  A.),  41. 

LOHB  (P.  L.),  213. 

Lom  (F.  van),  87. 

LoMAN  (J.  C),  282. 

LoMMEL  (van),  233. 

Long  (R),  170. 

Loo  (J.  VAN  der),  307. 

Loon  (Prof.  C.  J.  van),  121. 

Loon  (T.  H.  van),  29. 

Loos  (G.),  215. 

LOOSDEECHT  (A.    A.    VAN   DE),   95. 

LoEENTSz  (Mr.  H.  A.),  13,  14,  15,  22. 

LORRAIN  (A.   le),  221. 

LöRZiNG  (J.  A.),  4,  50,  239,  241. 

LOTSY  (Dr.  J.  P.),  127. 

LouRENs  (C),  212,  214. 

Louw  (P.  J.  F.),  109. 

Lotjwerier  (J.),  81. 

LoviNK  (H.  J.),  101,  121, 138,  199,  240. 

LUBBERINK   (W.),    136. 

LucARDiE  (W.  J.),  176,  178,  181. 

LüCHSINGER  (H.    M.),    176. 

Ltjckner  (E.  G.  von),  245. 

LiTDwiG  (H.),  177. 

LUGT  (Ch.  S.),  239,  240,  241,  243. 

LuGT  (P.),  267. 

LUIKINGA  (A.  J.),   122. 

LUINENBURG  (S.),    73,   301. 

Ltrïsciüs  (H.  G.  van  Stipriaan),  266. 

LuiTTNK  (E.  B.  J.),  312. 

LULOFS  (C.),  Aardrijksk.,  8,  15.  —  Meteorol., 
19.  —  Dierenrijk,  64,  65.  —  Ethnogr.,  78,  83.  ~ 
Taal-  en  Letterk.,  92.  —  Wetensch.  Instell.,  101.  — 
Drukpers,  103.  —  Geschied.,  108,  110.  —  Levens- 
beschr.,  127.  —  Beheer,  130.  —  Opperbest.,  137, 
138.  —  Gewestel.  bestuur,  139,  140, 143.  —  Europ. 
ambten.,  146,  147,  148.  —  Betr.  Vr.  mogendh. 
150.  —  Burgerl.  recht,  157.  —  Inl.  recht,  159, 
160.  —  Politie,  163.  —  Belastingen,  165,  166.  — 
Heerendiensten,  167.  —  Krijgswezen,  169,  181.  ^ 


Econ.  onderwerpen,  189,  190.  —  Kolonisatie,  191. 
—  Inl.  landb.,  200.  —  Partic.  landb.  ind.,  202.  — 
Koffiecult.,  203.— Suikerind.,  206.— Suikerfabric, 
218.  —  Thee,  223,  224.  —  Caoutchouc,  230.  — 
Diverse  cult.,  235.  —  Boschwezen,  243.  —  Bosch- 
prod.,  246. —Mijnwezen,  252.— Jacht,  258.  —  Han- 
del, 261,  262.  —  Bankwezen,  264.  —  Openb.  wer- 
ken, 269.  —  Onderwijs,  288,  289,  292,  293,  295.  — 
West-Indië,  311. 

Lummel  (Dr.  H.  J.  van),  103. 

LÜRiNG  (E.),  300. 

LuscHAN  (F.  von),  83. 

luyke  roskott  (m  •.  j.),  121. 

Luymes  (J.),  2,  5,  187. 

LuYPEN  (M|r.  E.  S.),  121,  307. 

LUYTEN   (Mf.    J.),    121. 

Lykles  (Dr.  S.),  121. 


Maaker  (L.  J.  de),  121. 

Maan  (G.),  94,  188,  285,  307. 

Maanen  (G.  f.  W.  van),  237. 

Maass  (A.),  77. 

Mac  Gillavry  (Dr.  D.),  59. 

MiC  Gillavry  (E.  E.  L.),  225,  227. 

Mac  Gillavry  (H.  D.),  121. 

Mac  Kenzie,  314. 

Mac  Leod  (N.),  113,  184. 

Macmillan  Brown  (J.),  3,  146. 

Mahulete,  129. 

Maier  (K.  A.  R.),  273. 

Main  (F),  247. 

Malefijt  (J.  H.  de  Waal),  137,  299. 

MiNDAGEL  (P.    A.),    111. 

Mandere  (H.  van  der),  151,  247. 
Mangkoedimedja  (R.  M.),  92. 
Mangkoe  Negera  (Prins),  173. 
Mangkoe  Negoro  VI,  121. 
Marchant  (Mr.  H.  P.),  137,  156,  164,  184, 

246. 
Marel  (J.  van  der),  194. 
Marius,  136. 
Marius  (Pr.),  309. 
Mark  (A.  R.  F.  van  der),  177. 
Maronier  (J.  A.),  23,  26,  211,  235,  272. 
Marquardsen  (Dr.  H.),  19. 
Marr  (Th.),  18,  198,  208. 
Mars  (S.),  102. 
Martell  (P.),  222. 
Martens  (L.  A.),  122. 
Martin  (K.),  36,  37,  38,  39,  41,  43. 
Martin  (Dr.  L.),  74. 
Marx  (N.),  18,  58,  209,  210,  211,  212. 
Mary,  288,  308. 
Masi  (J.  J.),  308. 
Masman  (J.  Uden),  264. 


340 


NAAMREGISTER. 


Matthes  (B.  f.),  122. 
Mathijsen  (A./,  95. 
Mathijsen  (H.),  5. 

Maubeb  (H.  L.),  171,  177,  178,  179,  180. 
AIaubenbrecheb  (Dr.  A.  D.),  222,  223,  225. 
Maurictüs  (Jan  Jacob),  312. 
Max  Havelaar,  122. 
Maxwell  (W.  G.),  113. 
Mayer  (L.  Th.),  73. 
Mazee  (G.  W.),  80,  159. 
Mead  (J.  P.),  91. 
Meade  (G.),  214. 
Medhubst  (W.  H.),  122. 
Meerkerk  (J.  B.),  122. 
Meertens  (Mr.  H.  M.),  158. 
Meerwaldt  (J.  H.),  7,  8,  124,  290,  303,  304. 
Mees  (A.  C),  260,  261. 
Mees  (Mr.  Dr.  R.  Tj.),  155. 
Meester  (T.  H.  de),  116. 
Meeteren  Brouwer  (P.  A.  van),  221. 
Meeuwen  (C.  A.  van),  175,  180. 
Meier  (H.),  16. 
Meima  (G.),  292. 
Meinesz  (F.  A.  Vening),  187. 
Meister  (Th.  A.),  24. 
Mejan  (M.  M.  C.  Verweij),  166. 
Melchior  (A.  P.),  122. 
Meuchar  (Dr.  L.),  63. 
Melvil  Dewey,  277. 

MEL^^LL  VAN  Carnbee  (Pieteb  Bar.),  122. 
Memmler  (Prof.  K.),  228. 
Mens  Fiers  Smeding  (M:.  G.  L.),  157. 
Merens  (D.),  172. 
Merkelijn  (A.),  203. 
Merrill  (E.  D.),  52.   106. 
Merton  (Dr.  K.),  58. 
Mesdag  (F.  T.),  42,  251. 
Mesman  (J.  W.),  263. 
Mesman  (W.  L.),  292. 
Metselaar  (J.  F.),  209. 
Meulen  (W.  A.  van  der),  38. 
Meulen  (W.  C.  van  der),  76,  148,  151. 
Meulenbelt  (H.  H.),  296,  298. 
Meürs  (F.  B.  van),  122. 
Meur-s  (J.  G.),  32. 
Meyboom  (Cl.),  122. 
Meijboom  (E.),  120. 
Meyer  (A.  B.),  71. 
Meyer  (A.  H.),  225. 
Meyer  (A.  M.  E.).  234. 
Meyer  (C),  25.3. 
Meyer  (J.  H.),  152. 
Meyer  (Dr.  W.),  122. 
Meyer  Ranneft  (.J.   W.),  147.  191,  193. 
Meijere  (Prof.  Dr.  J.  C.  H.  de),  60,  64,  67. 
Meykrs  (A.    A.),    211.  267,  269.  270,  272. 
310. 


MeyIEE  (J.  e.  de),  Aardrijksk.,  2.  —  Ge- 
zondheidsleer, 24.  —  Geologie,  39.  —  Wetensch. 
instell.,  100.  —  Drukpers,  103.  —  Gesch.,  106,  108. 
—  Levensbeschr.,  122.  —  Beheer,  129.  —  Gewestel. 
bestuur,  139.  —  Rijstteelt,  201.  —  Openb.  werken, 
267.  —  Irrigatie,  269.  —  Post-  en  telegrafie,  275.  — 
Zending,  297.  —  Liefd.  instell.,  308. 

Meijlink  (C.  H.  G.),  221. 

Meijroos  (A.),  180. 

Mian,  3. 

Michaelsen  (W.),  65. 

MiCHALOFSKI   (VON),    122. 

Michielsen.   174. 

MiCHIELSEN   (A.),    171. 

Michielsen  (A.  W.  A.),  112. 

Michielsen  (J.  P.),  122. 

Michielsen  (W.  J.  M.),  12,  151. 

Middel  (R.  Brons),  115. 

Middelberg  (E.),  36,  241,  250. 

M£EHE  (Prof.  Dr.  H.),  219. 

Miesen  (J.  W.  H.  van  der),  13,  81. 

MiLO  (C.  J.),  196,  107,  208. 

Mintorogo.   135. 

MiNY,  236. 

MiNY  (P.),  185. 

MissET  (L.  H.),  162. 

Mjöbeeg  (E.),  16. 

Modderman  (P.  W.),  233,  237. 

Modernicus.  276. 

MoDiN.  92. 

MoENS  (J.  L.),  271. 

Moerdijk  (M.),  290. 

MoESO  (R.),  250. 

Mohamad  (R.),  266. 

MoHR  (Dr  E.  C.  JuL. ),  19,  36,  37, 62,  100, 197, 

199,  200,  230,  233,  239,  248. 
MoiSEL  (M.),  17. 
Mol  (J.),  272,  274. 
Molenaar  {Jan  de),  213. 
MoLENGRAAFF  (Dr.  G.  A.  F.),  5,  6,  36,  37,  41, 

42.  43,  295. 
Molière  (H.  G.  E.  Geanpré),  173,  178. 
MoLL  (Dr.),  58. 
MOLL  (VAN),   218. 

MoLL  (J.  F.  A.  C.  VAN),  163. 
MoLL  (V.  G.  A.),  12. 

MOLSBERGEN  (E.    C.    GODÉE).    113,    125,    133. 

MOLTKE  (von),    168. 

Mon,  281. 

MoNCHY  (Mr.  S.  J.  R.   de),  315. 

MONNÉ  (A.  J.),  311. 

Monsanto  (Mr.  H.  V.),  122. 

MoNTET  (Prof.  E.),  88. 

MooJEN  (P.  A.  J.),  274. 

MooK  (H.  J.  van),  4. 

MooLENBURGH  (P.  E.),  9.  67,  254,  272. 

MooRMANN  (F.  M.  E.  M.),  216. 


NAAMREGISTER. 


341 


Moorrees  (P.  A.),  193. 

MooiJ  (A.  de),  272. 

MooiJ  (C.  DE),  122. 

MooY  (J.),  228. 

Moquette  (J.  R),  97,  99,  108,  110,  263. 

MoRESCO  (Dr.  E.),  122, 138, 140, 144, 192, 291. 

Moser  (J.),  63. 

Mossel,  13. 

MoszKOwsKi(Dr.  M. ),  14, 15, 19, 29, 71, 76, 82. 

Moulton  (J.  C),  10,  59,  60,  63,  65,  67. 

Mücke  (M.),  45,  236. 

Mühlenfeld  (A.),  116,  126. 

Mul,  5. 

Mulder  (A.),  79. 

Mulder  (Fr.  B.),  78. 

Mulder  (J.  B.  T.),  283. 

Mulder  (J.  Sibinga),  68,  89,  191.  200,  205, 

207,  208,  212,  222,  226,  269,  270,  294,  313, 

318. 
Mulders  (J.),  75. 
Mulert  (F.  E.  Bar.),  314. 
Mullem  (D.  van),  51,  67. 
MULLER  (F.  R),  41. 
Muller  (Dr.  H.  R  N.),  69,  72,  113, 114. 
Muller  Jr.  (J.  H.),  282. 
Muller  (Max),  216. 
Muller — Herrings  (R),  40,  251. 
Muller  (R  W.  J.),  307. 
Muller  (T.  Statius),  181. 
Muller  (W.  C),  103,  104,  316. 
Muller  (W.  J.),  278. 
Multatuli.   122. 
Mundus.  36. 
Munnick  (de),  140. 
MuNNicK  (C.  A.  de),  186. 
Munnick  (O.  M.  de),  122,  123. 
munniks  de  jongh  (w.  d.),  41. 
Muralt  (de),  164. 
MuRRAY  (Sir  John),  2. 
M%is,  9. 

MuscH  (K.),  165. 
MUURLING  (W.),   105,  170. 
MuiJLWiJK  (J.  van),  14,  84. 

N. 

Naber  (S.  R  l'Honoré),  16,  107. 
Nanninga  (Dr.  A.  W.),  222,  223,  224,  294. 
Napjus  (J.  van  Hecht  Muntingh),  13,  176. 
Nasa  (T.),  3. 
Nash  (A.),  207. 
Nateris  (J.  de),  6,  76. 
Nathan  (J.  e.),  91. 
Nationalist,  135. 
Nederburgh  (M^.  C.  B.),  139. 
Nederburgh  (Mr.  I.  A.),  85,  123,  130,  157, 

160,  162,  163. 
Neeb  (H.  M.),  30. 


Neeff  (Mr.  W.  de),  264. 

Neisser  (Prof.  Dr.  A.),  32. 

Nell  (Chr.  A.  C),  17. 

Nes  (Prof.   Dr.  H.  M.   van),  128,  298,  299, 

300. 
Nes  (H.  f.  M.  van),  211,  212. 
Netelenbos  (Dr.  L.),  73. 
Netscher  (A.  D.  van  der  Gon),  262. 
Netscher  (F.),  164. 
Neuhauss  (Prof.  Dr.  R.),  15,  16,  64,  65,  82, 

83,  84. 
Neujean  (G.),  215. 
Neumann  (J.  H.),  304,  305. 
Neve  (A.  J.  Ch.  de),  123. 
Neve  (E.  K.  A.  de),  233. 
Neve  (Th.  A.  de),  235. 
Ney  (K),  240. 
Neyboer  (R),  30. 
Neyens  (Dr.  M.),  112,  298. 
Neys  (A.  H.),  148. 
Neijtzell  de  Wilde  (Mr.  A.),  148,  155,  159, 

189,  287,  294. 
NtEBOER  (W.  C),  212,  214,  215,  217,  218. 
NfENHUIJS  (J.),   123. 
NiENHUis  (J.  F.  C),  162. 
NiERMEYER  (J.  F.),  1,  2,  4,  14,  39,  43,  109, 

110,  119. 
NiEROP  (Mr.  F.  S.  VAN),  263. 
NiEUWENHUis  (Prof.  Dr.  A.  W.),  23,25,41, 

69,  71,  72,  79. 
NtEUWENHUis  (G.  M.),  143,  283. 

NtEUWENHUIS   (J.),   264. 

NtEUWENHUis  (Mr.  J.  Domela),  160. 
NtEUWENHUis  (J.   H. ),  259. 
NtEUWENHUIJZEN   (W. ),    106. 
NtEUWENHUYZEN   (W.    C),    108,    173. 
NfEUWENKAMP   (W.    O.    J. ),   5,    75. 

Nispen  (Jlir.  W.  D.  van),  123. 

NtTiPRADJA  (Raden),  148. 

NlTTEL.    160. 

Nix  (A.  A.),  163. 

Noach,  38,  247. 

Nollen  (H.),  112. 

noordenbos  (c),  283. 

Noordhoek  Hegt  (Dr.  J.  ),123,  287. 

NooTEN  (Dr.  J.  C.  C.  W.  van),  123  ,188,  207, 

294. 
NORDHEIM  (R.   von),  222. 
NORDMANN   (Ch.),    31. 

Norton  (A- T.),  290. 

NOTODININGRAT  (Rn.   M^.),  98. 

NOTO    Soeroto    (Ri.  M-^. ),    Ethnosraphie,   74. 

—  Taal-  en  Letterk.,  91,  92.  —  Geschiedenis,  109. 

—  Levensbeschr.,  116,  120,  123,  125.  —  Beheer, 
132.  —  Ind.  beweein?,  134,  136.  —  Inl.  ambten., 
149.  —  Krijrswezen,  168.  —  Inl.  nijverh.,  249.  — 
Jacht  en  visscherij,  258.  —  Onderwijs,  285. 


342 


NAAMREGISTER. 


NoTOWiBOJO  (Raden  Mas  Ario),  123. 
NouHUYS  (H.  van),  212. 
NoüHirrs  (J.  VV.  van),  13,  94,  123. 
NoYEN  (R),  6,  7,  76. 

NUHOUT   VAN'    DEB   VeEN   (J.),   269. 

Nlienhttis  (G.  f.),  210. 
NuENS  (Dr.  M.),  82. 
Nijland.   115. 
lUuvASï)  (Dr.  A.  A.),  23. 
NuLAXD  (Dr.  A.  H.),  21,  30,  31. 
NiJMAN  (A.  J.  W.),  271. 
NiJMAS-s  (J.  C),  253. 
NiJNATTEN  (A.   A.   van),   11,   181. 
Nypels  (G.),  11,  103,  130,  168,  181. 
NiJS  (F.  W.  A.  L.  DE),  129.  160. 
NuwEiDE  (G.  J.),  168, 169, 173, 174, 177, 178, 
278. 


Oeconomist,  144. 
Oeconoom,  260. 

OeTHMAN     BIN     ABDOELLAH     BIN  JaHJA  BEN 

Akil  BEN  AL  Aloewi  (Said),  123. 
Oeto,  252. 
OE^^:B  (Dr.  H.  ten),  17,  49,  224,  239,  241,  242 

243,  245,  295,  296. 
Ogilvie  (J.),  212. 
Ohacs  (Dr.  F.),  63. 
Ojen  (E.  VAN),  57,  204. 
Oldemans  (G.  R),  283,  291,  308. 
OLmEB  (E.),  61. 

Oli\'[eb  (J.),  62,  63,  65,  66,  156,  258. 
OLI\^EB  (J.  F.),  244. 
Olsson  Leffeb  (Dr.  R),  316. 
ÖTiderwijzeres,  283. 
Ong  Boen  Liang,  86. 
Onnen  (Dr.  H.),  123. 
Onnen  (M.  R),  32. 
OoRDT  (F.  W.  Th.  van),  271. 
OoR-scHOT  (W.  A.  van),  279. 
OoBT  (Dr.  E.  D.  van),  59,  66. 
OoBT  (M.  A.  van),  265,  266. 
Oostebbeek  (W.  F.  Gebdes),  275. 
Oostebzee  (Ds.  H.  M.  van),  296. 
Ophi'YSen  (M  •.  A.  H.  VAN),  88,  155,  193. 
Ophuysen  (Prof.  Ch.  A.  van),  76,  90,  94. 
Opmtrlcer,  135,  173,  270. 
Osbobn  (H.  F.),  128. 
Ossenbbuooen  (Mr.  F.  D.  R  van),  71,  72. 

OSTMEIEB,  249. 

ÖSTMEIER   (J.    J.    B.),   71,   74. 

Ott  de  Vbies  (R  J.),  123,  265. 

Otten  (Dr.  G.),  203. 

Ottolandeb  (T.),  25,  48,  192,  199,  202,  297 

Ottow  (Dr.  W.  M  ),  174,  202. 

OUDEMANS   (J.),   249. 


Oudendijk  (W.  J.),  132. 

Oudgast,  86. 

OuDSCHANs  Dentz  (Fb.),  113,  311,  313,  314, 

320. 
OuwEHAND  (Dr.  C.  D.),  21,  32. 

OüWEHAND   (J.),    179.  * 

OuwENS  (R  A.),  58,  62,  63. 
Oven  (Mr.  A.  A.  van),  157,  158. 
0%-EN  (J.  C.  van),  116. 
Ovebbeck  (H.),  73,  91. 
0\'EBDnjN  (F.  K),  157. 
Ovebdukenk  (G.),  63. 

0\-EBVOOBDE   (J.    C),    113,    125. 

OwEN  (W.  L.),  216. 
Oye  (Dr.  R  VAN),  67. 


Paebels  (J.  J.),  56,  57,  58,  105,  201,  238,  295. 
Paets  tot  Gansoyen  (Mr.  A,),  123,  196, 205, 

206,  219. 
Paine  (H.  S.),  216. 
Pakoe  Alam  vil  123. 
Pakoe  Boewono  X,  123. 
Palmeb  van  den  Bboek,  123. 
Panhtjys  (Jhr.  L.  C.  van),  312. 
Pannekoek  van  Rheden  (Dr.  J.  J.),  5,  6,  42, 

43. 
Pantjai  tana  Aboe.  Pantjana  dato»,  123. 
Papageno,  119. 
Pasma  (C),  209. 
PAULUS  (M-.  J.),  120,  161. 
Pauly  (M  .  D.  L.  F.  DE),  123. 
Peebeboom  (K.),  124. 
Pekelhabing  (Prof.  Dr.  C.  A.),  21,  70. 
Pelgrim,   175,   178. 
Pels  Rijcken  (J.  W.  G.),  282. 
PÉNABD  (A.  W.),   170. 
PÉNABD  (W.   A),  80. 
PÉNABD    (W.    J.),    218. 

Penck  (Prof.  Dr.  A.),  16,  17. 

Pengadjar,  286. 

Penninck  (J.),  113. 

Penning,  183,  184. 

Pennesg  (M^  J.),  124. 

Pennings  (Ant.  A.),  124. 

Percival  (J.  R),  312. 

Pebelaeb,  268. 

Pebelaeb  (E.),   159. 

Pebez  DE  Babon  (R  de),  124. 

Pebk  (C),  292. 

Perquin  (R  J.),  99. 

Pebbot  (Dr.  E.),  225,  228. 

Pebby  (W.  J.),  72. 

Pebsenaibe  (Dr.  J.  B.  C),  25,  32. 

Peski  (F.  van),  6. 

Pessimist,  140. 


NAAMREGISTER. 


343 


Pbteri  (W.  B.),  274. 

Petbbsen  (E.),  61. 

Petit  Jr.  (L.  D.),  98. 

Phaff  (J.  M.),  187. 

Phelps  (F.  P.),  216. 

Philippi  (H.),  40. 

Piepers  (M  .  M.  C),  126. 

PlERIS  (P.  E.).   112. 

PiERSON  {Mc.  N.  G.),  124. 

Pietermaat  (F.  P.),  320. 

PiLHOFER  (G.),   16,   17. 

PiLZ  (Dr.  R.),  41. 

PiNO  (H.),  124. 

Pionier,  1.5. 

PiPER  (C.  V.),  238. 

PmNGADi  (Mxs),  124. 

PiSTORIUS  (E.),  65. 

Plaat  (P.  Th.  L.  Grinwis),  118. 

Pl^\NTEN   (M.    J.),   28. 

Planter,  228. 

Plas  (A.  H.),  3. 

Plas  (S.  van  der),  124,  244. 

Plasschaebt  (Dr.  E.  K.),  48,  239,  241,  244, 

317. 
Plats  (A.),  268. 

Plate  (L.  M    f.),  15,  31,  75,  156. 
Pleyte  (C.  M.),  91,  92,  93,  99,  107,  149. 
Pleyte  (M:.  Th.  B.),  124,  131,  137,  142,  164. 
Ploeg  (F.  P.  C.  S.  van  der)  39. 
Ploos  van  Amstel  (Jhr.  A.  A.  A.),  124. 
Pluim  (T.),  226. 

Plukker,  122.  . 

PöCH  (Dr.  R.),  25.  / 

Poel  (Dr.  P.  Ph.  van  der),  254,  257. 
Poerbatjaraka  (R.  Ng.),  93,  100,  109. 
PoHLiG  (Pater),  124. 
Pol  (C.  van  der),  141. 
Pol  (Dr.  J.  Hulshoff),  29,  33,  119. 
Polderman  (L.  F.  C),  187. 
Poldervaart  (A.),  281. 
POLEE  (T.),  20. 
Poll  (J.),  217. 
Poll  (J.  B.  van  der),  177. 
PoNTOPPiDAN  (Dr.  H.),  40,  321. 
Pop  (G.  J.  C.  A),  124. 
PoPTA  (Dr.  C.  M.  L.),  59. 
Pos  (Ds.  W.),  124. 
POSTMA  (J.),  283. 
PoTT  (M'.  J.  G.),  124. 
Praasterink  (H.  C),  240,  241. 
Praboe  Soop«todilogo,  123. 
Practicus,  175,  289. 
Preuss  (Prof.  Dr.  P.),  53,  62,  257. 
Prick  van  Wely  (Dr.),  89,  90. 
Prins  (H.  E  ),  278. 

Prins  (M  .  P.  C.  Bloys  van  Treslong),  107. 
Prinsen  Geerligs  (Dr.  H.  C),  22,  53,  105, 


124,  197,  205,  206,  207,  211,  212,  213,  215. 

216,  218,  219,  232. 
Pronk  (Cornelis),  109. 
Pruijs  (Dr.  H.  S.),  22,  185,  296. 
Puff  (A.),  84. 
PüLLE  (Dr.  A.  A.),  14,  16,  48,  311,  312.  317. 

PUTKER(D.),  8,  89. 

Putman  Cramer  (G.  J.  W.),  182,  183. 
Pijl  (R.  G.),  31. 
Pijnaert  (L.),  48,  234. 


Quanjer  (Dr.  H.  M.),  53. 

Quant  (L.  J.),  183. 

QuARLES  DE  QuARLES  (A.  J.  Bar.),  124. 

Quintus  (R.  A.),  17,  207,  209. 

QuiNTUS  Bosz  (Dr.  J.  R.),  21,  118. 

B. 

Raadt  (Dr.  O.  L.  E.  de),  26,  27,  29. 

Raaff,  124. 

Raciborski  (Dr.  M.),  245. 

Rack  (G.),  42,  43. 

Radjiman  (Dr.),  73,  124,  136. 

Raedt  van  Oldenbabnevelt  (H.  J.  A.),  13. 

Raffles  (Sir  Stamfobd),  124. 

Ramaer  (Mr.  J.  W.),  163,  164,  184,  194,  196, 

205,  206,  207,  247,  248,  270. 
Rambaldo  (A.  e.),  124. 
Rambaldo  di  Collalto  (J.  P.),  124. 
Rambonnet  (J.  J.),  183. 
Ranneft  (J.  W.  Meijeb),  147,  191,  193. 
Rant  (Dr.  A.),  53,  54,  56,  57,  226. 
Rappard  (W.  e.),  195. 
Ratu  Langie,  70,  80,  135. 
Rauws  (Ds.  J.),  68,  104,  128,  300,  306,  307. 
Ravenswaay  Claasen  (J.  C.  van),  240,  244. 
Ravesteijn  (P.  J.  van),  284. 
Ravesteijn  (W.  van),  88. 
RiWLiNG  (C.  G.),  14,  15,  84. 
RiY  (S.  H.),  94. 
Reael  (Laurens),  125. 
Reche  (Otto),  17. 
Reep  (G.  Ch.),  294. 
Rees  (D.  W.  F.  van),  125. 
Reeser — Ligtenberg  (W.),  309. 
Rehn  (J.  A.  G.),  61. 
Reibeb  (J.),  83. 
Reiche  (J.),  254. 

Reigersberg  Versluijs  (Jhr.  J.  C.  van),  252 
Reilingh  (A.),  240. 
Reisiger  (H.  f.  Wagen  aar),  2. 
Reitsma  (M.  e.),  22. 
Reitsma  (S.  A.),  267,  274,  278,  279. 
Reksokoesoemo  (A  io),  163. 
Remigius  (Pr.),  79,  305. 


344 


NAA^IREGISTER. 


Remmebt  (Dr.  E.  W.),  220,  221. 
Renardel   de  la  Valette  (G.  D.  P.   A.), 

200. 
BerUrant,  133,  268. 
Reuen  (J.  van),  286. 
Reynst  (A.  e.),  223,  224. 
Rhede  van  der  Kloot  (M.  A.   van),  125. 
Rhijne  (Willem  ten),  125. 
RiBBiTJS  (W.  Geklach),  125. 
RiBENT  (S.   C),  26. 
RiCABDO  (G.),  61,  64. 
Richter  (J.  P.  F.),  7. 
Richter  (P.),  278. 
RiDLEY  (H.  N.),  45. 
Riebeeck  (Jan  van),  125. 
Riedel  (Dr.  J.  G.  F.),  125. 
RiEL  (J.  J.),  175. 
Riemsdijk  (A.  J.  van),  220. 
Riemsdijk  (J.  J.  van),  295. 
Riemsdijk  (Jlir.  W.   J.    E.    van),   254. 
Rietdijk  (J.  F.  L.),  217. 
Rietschoten  (C.  H.  van),  6. 
Rinkel  (W.  J.),  179. 
RiNKES  (Dr.  D.  A.).  92,  136,  146. 
Resne  (Prof.  Dr.  F.),  2. 

RiNSUM  (C.   W.   A.    VAN),    125. 

Ris  (Dr.  F.),  62,  66. 

Ritsema  Cz.  (C),  59,  60,  61,  63. 

RiTSEMA  VAN  EcK  (S. ),  131,  133,  138,  139, 

140,  243,  245. 
Robbers  (C),  269,  270. 
robinson,  125. 
RoBiNSON  (Dr.),  161. 
ROBINSON  (H.  C.),  9. 
Rochemont  (Ch.  f.  de),  281. 
Rockhill  (W.  W.),  107. 
Rodenburg  (Emanuel),  125. 
roelfsema  (f.  h.),  31. 
Roelfsema  (H.  R.),  190. 

ROELOFSEN    (P.    A.),    282. 

RoELOFSMA  (D.),  160,  171,  173,  174,  176,  177. 
RoEPKE  (Dr.  W.),  53,  54,  55,  57,  58,  63,  66. 
Roest  (J.),  152,  166,  260,  267,  282,  283,  307. 
Roeweb  (Dr.  C.  Fr.),  59,  60,  64. 
Rolin  Couqtjerque  (Mr.  L.  M.),  311,  314. 
RoLL  (Dr.  F.  C),  22. 
RoLL  (Dr.  H.  F.),  144,  293. 
ROM  (J.    VAN),    166. 

Rombijroh  (Dr.   P.   van),  224,  228,  245. 
RöMER  (Dr.  H.),  23. 
RöMER  (L.  S.  A.  voN),  15,  32,  79. 
RöMER  (Dr.  R.),  32,  35,  77,  185. 
Romondt  (P.  f.  W.  van),  125. 
Romondt  (W.    A.   van),  320. 
Romunde  (van),  229. 

Ronkel  (Ph.  S,  van),  71,  77,  89,  90,  91,  95, 
99,  106,  111,  161. 


Roode  (J.  H.  de),  5. 
Roodhuijzen,  68. 
ROOKER  (I.),  300. 
ROON    (G.    VAN),    65. 

RooN  (J.  VAN),  170,  187. 

RooRDA  (T.  B.),  99. 

Rooseboom  (C.  J.  L.),  202. 

roosegaarde  bisschop,  106. 

Roosendaal  (J.  J.  van),  243. 

RooY  (N.  de),  64. 

RosENSTOCK  (Dr.  E.),  46. 

Roskott  (W.),  69. 

RosKOTT  (Mr.  J.  Luyke),  121. 

Rosse  (J.  Th.  von),  208,  270,  272. 

RossEM  (Dr.  C.  van),  51. 

RossuM  (J.  P.  VAN),  168,  169. 

Rotteveel  (M.  J.),  269. 

Rottier  (J.),  291. 

Rouffaer  (G.  P.),  13,  75,  91,  105,  107. 

Rouppe  van  der  Voort  (Th.),  307. 

Roux  (C.  C.  F.  M.  le),  6. 

Roux  (Dr.  J.),  13,  59. 

RoY  v.A^N  Zuydewijn  (L.  H.  M.   djb),  228. 

Rozenraad  (M.  C.  P.),  211. 

RuEB  (Dr.  J.),  40,  251. 

RuGE  (Prof.  Dr.  R.),  33. 

Ruiter,  176. 

Ruiter  (J.  W.  E.  de),  38. 

RuMPHius  (G.  E.),  125. 

Rumscheidt  (F.),  296. 

RussEL  Wallage  (Dr.   A.),  128. 

Rutgers  (Dr.  A.  A.  L.),  54,  55,  56,  57.  58, 

138    230 
Rutgers  (Mr.  D.),  155,  157,  161,  162. 
Rutgers  (J.  C),  287. 
Rutten  (L.),  10,  36,  41,  42,  46,  321. 
Rutten — Pekelharing   (C.   J.),   10. 
Ruttink  (H.  C.  G.),  134,  302. 
RijCK  VAN  DER  Gracht  (W.  J.  F.  dk),  71. 

RiJCKEVORSEL   (L.    VAN),    1,    70,    303. 

Rijfsnijdeb  (H.),  125,  161. 

Ruk  (F.  W.  M.  de),  258. 

Ryken  (E.),  70. 

Ryken  (J.  W.  G.  Pels),  282. 

RuKENS  (Dr.  G.),  26. 

RuKENS  (R.  H.),  71. 

Run  (L.  A.  van),  214,  232,  233. 

Runberk  (C.  van),  64. 

Rijnders,  125. 


S. 


Sabron  (F.  A.  H.),  181. 

S.\CHSE  (F.  J.  P.),  2,  14,  177. 

Sack  (Dr.  J.),  312,  315. 

Said  BIN  Abdulluah  Baadila,  125. 

Saint  Saxtvbthi  (Db),  2. 


NAAMREGISTER. 


345 


Sakoeb  Ganny  (Hadjie),  218. 

Saleh  (Raden),  125. 

Salm  (Dr.  A.  J.).  30,  32,  62,  174. 

Salomon  (Th.),  240. 

Saltet  (A.  H.),  269. 

Salverda  (A.  Th.  L.),  45,  239,  421,  242. 

Salvebda  (S.),  295. 

Samson  (A.  L.),  230,  246. 

Sandbebg  (Jhr.  Dr.  C.  G.  S.),  37,  40,  43, 

132,  174,  250. 
Sandek  (R.),  75. 
Sandeb  (R.),  4. 

Sandick  (J.  C.  f.  van),  279,  280. 
Sandick  (R.  A.  van),  102,  117,  118,  119, 

127,  250,  260,  261,  266,  268,  269,  277. 
Santé  (P.  Th.),  12. 
Santen  (J.  J.  van),  125. 
Santilhano  (J.  D.),  164. 
Santosa  (Rn.),  171. 
Santwyk  (H.  van),  147. 
Sabasin  (F.),  11. 
Sabasin  (Dr.  R),  11,  41. 
Sabfebt  (Dr.  E.),  83. 
Sabolea  (W.  H.  A.),  158. 
Sasak,   6. 

Sasbadimedja  (Raden),  87,  104. 
Sasse  (Dr.  J.),  78. 

Savobnin  Lohman  (Jhr.  C.  de),  262. 
SCHAANK  (S.  H.),  163. 
ScHADEE  (M.  C),  79,  82,  159,  259. 
Schaepfeb  (M.  G.),  243. 
Schagen  (F.  H.  van),  184. 
SCHALKEB  (W.  J.  P.  J.),  103. 
Schalkwijk,  57. 
SCHABBOO  (P.  W.),  320. 
Schabten  (Ds.  C.  Th.),  320. 

SCHATJMANN    (H.),   29,    30. 

Scheepens  (J.  N.  A.  C),  254,  256. 
Scheepens  (W.  B.  J.  A.),  8,  125. 
SCHEFFEB  (G.  A.),  104,  175,  181. 
SCHEFFEB  (P.),  187,  195. 
Schelfhoest  (F.),  5,  74. 
ScHELTEMA  (J.  F.),  5,  9,  86,  98,  167. 
Scheltema  (N.),  191. 

ScHELTEMA  DE  Heebe  (L),  3,  261,  267, 
268. 

SCHEPEBS  (J.  H.  G.),  187. 

Schepman  (M.  M.),  41. 
ScHEPP  (C.  L.),  170. 
Schebmbeek  (A.),  240. 
SCHEUEB  (A.  H.  W.),  125. 
ScHEUEB  (Dr.  J.),  69,  167. 

SCHEUBER  (J.  G.),  125. 
SCHEYGBOND  (D.),  289. 

Schimmel  (E.),  201,  238. 
ScBTMMEL  (Mr.  Dr.  W.  F.),  285. 
ScmpPEBS  (W.  W.),  198,  209,  213. 


Schlaginhaufen  (Prof.  Dr.  O.),  17. 

SCHLECHTEB  (Dr.),  16. 

Schlechteb  (R.),  44. 

schlimmeb  (j.  g.),  246. 

Schmedding  (G.),  302,  308. 

ScHMiD  (H.  o,  237. 

Schmid  (Dr.  H.  F.),  155. 

Schmidt,  108. 

Schmidt  (E.),  49. 

Schmidt  (H.),  212. 

Schmidt  (H.  J.),  172. 

Schmidt  (J.  H.),  110. 

Schmidt  (W.),  72. 

Schmidt — Stoltmy  (D.),  229. 

Schmülling  (E.  L.  K.),  189,  201,  294. 

schneideb  (f.  m.),  175. 

Schob  (A.),  228. 

SCHOCH  (Mr.  Dr.  C.  F.),  314. 

ScHOCH  (Dr.  S.),  125,  126. 

Schoemakeb  (Ch.  P.),  268. 

schoemaker  (i.  p. ),  115. 

SCHOLTE  (J.),  285. 

Scholten  (J.  H.),  284. 
SCHOORL  (N.),  213. 
ScHOtJTE  (J.  C),  47,  51. 
Schouten  (Dr.  A.  R.),  47. 
Schoutendorp  (Mr.  J.),  126. 

SCHREFELD  (O.),  212. 

Schbeiber  (Dr.),  33. 

SCHBEIBEB  (Dr.  J.),  21. 

Schbek  (D.),  177. 

SCHBIEKE  (J.  J.),  141,  142. 
SCHBÖDEB,  9,  305. 
SCHBÖDEB  (J.  A.),  126. 

ScHBOEFF  (Dr.  H.  J.  VAN  deb),  257,  316. 
ScHBOO  Jb.  (H.),  51,  65,  67. 
Schubebt  (Dr.  R.  J.),  41,  43. 

SCHUCHABDT  (H.),  313. 

Schüffner  (Dr.  W.),  22,  23,  29,  30,  32,  33 

35,  65,  126. 
Schuiling  (R.),  44,  239. 
Schuit  (J.),  52,  198,  209. 
Schuitemakee  (F.  P.),  311,  312,  313. 
Schuitenvoebder  (H.  J.  K.),  40. 
schulman  (a.),  114. 
Schulte  im  Hove  (Dr.  A.),  197. 

SCHULTZ  (O,    148. 

ScHULTZ  van  Vlissinqen   (J.    f.   H.),   129' 

139,  239. 
ScHULTZE  (Prof.  L.),  16,  17. 
Schultze  (W.),  65. 
Schut  (J.  A.  E.),  307. 
Schutstal  van  Woudenberg  (S.  H.),  170. 
Schuubbeque  Boeye  (JkvT.  J.),  320. 
Schuubman  Gzn.  (G.  Elink),  204. 
Schuueman  (J.  A.),  117,  125. 
Schuyt  (P.),  11,  12,  305,  306. 


346 


NAAMREGISTER. 


SCHWABZWALD  (Dr.   B.),  33. 

Smits  (Mr.  J.  J.),  156. 

ScHWEizER  (A.),  214,  215,  217,  218. 

Smits  (M.  B.),  202,  208. 

ScoTT  (S.  B.),  88. 

Smits  (P.  J.),  17,  20,  21. 

Scbi\t:nor  (J.  B.),  36. 

Smitt  (Dr.  P.  A.  E.  SILLE^^s),  298. 

Seffeb  (Dr.  P.  Olsson),  316. 

Snell  (L.  A.),  84. 

Seidlitz  (W.  von),  43. 

Snelleman  (J.  f.),  9,  12,  71,  80,  81,  84,  248. 

Selenka  (Mevr.),  37. 

Snellen  (P.  C.  T.),  126. 

Seugman  (C.  G.),  85,  95. 

Snepvangees  (F.  W.),  239,  243,  244. 

Sell  (E.  A.),  97,  98. 

Snethlage  (J.  G.),  111,  126. 

Senio,  173. 

Snouck  Hubgronje  (Prof.  Dr.  C),  72,  87, 

Sekièbe  (Guillaume  de),  126. 

88,89,116,  118,  133,  145,295. 

Sexten  (D.  J.  G.  van),  235,  236,  238. 

Snuijf  (S.),  274,  321. 

SE\^^-K  (J.),  6. 

Snijders  (E.  P.),  35. 

Shelfobd,  65. 

Snijdebs  Jr.  (J.  A.),  318,  320. 

Shellabeab  (W.  G.),  91. 

Sociaal-Democraat,  135. 

Si-Anoe,  131,  299. 

Soeara,  133. 

Si  Bidjaksana,  277. 

Soedagar,  259. 

Si  Item,  8. 

Soehoed  Nosingo  (Rn.),  271. 

Si  Kadih,  76. 

Soemdtjihrd,  88. 

Si  Naesab,  126. 

Soemitba  Koesoemah  (Ri),  264. 

,St  Pait,  74. 

Soemitbo  (R.  M.),  73,  74. 

Sibinga  Muldeb  (J.),  68,  89,  191,  2C0,  205, 

Soergel  (W.),  38,  44. 

207,  208,  212,  222,  226,  269,  270,  294,  313, 

SoEBJA  Dl  Rawa  (B.\.  Ms.),  285. 

318. 

SoEBJO  Soefarto  (Raden  Mas  Ario),  126. 

SiEBUBGH  (E.),  105,  178,  180,  186. 

Soetan  Casajangan  (R.),  70,  126,  189,285, 

SlEGEB  (W.),  38. 

294. 

SlETHOFF   (J.    J.    ten),    111. 

Soeters  (K.),  46,  208,  244,  291. 

SiGAL   (E.    H.),    53. 

Soetjoko,  285. 

SiLLEM  (Mevr.),  31. 

SoHNS  (C.  F.),  238. 

SILLE^^s  Smitt  (Dr.  P.  A.  E.),  298. 

SoHNS  (J.  C.  F),  255,  256,  257. 

SiLVESTBI  (Prof.   F.),  61. 

Sol  (J.  f.),  247. 

SiMON  (G.),  87,  88,  133,  296,  301. 

Solereder  (H.),  50. 

SiMON  (Dr.  S.  V.),  201,  229. 

SoLLEWiJN  Gelpke  (F.  P. ),  126,  16a 

SiNiA  (J.  G.),  6,  7,  12,  72,  80,  85,  87,  98,  248, 

SOMEYA   (N.),   2. 

249. 

Sonto  Dri  Mdelis,  155. 

Sipuoni  Ka,  78. 

SooBODA  (Helene),  4. 

SiBKS  (Dr.  M  J.),  20,  125. 

SoRMANi  (A.  Th.),  217. 

SiTANALA  (J.   B.),  25,  67. 

Spaan  (W.  J.),  239,  241. 

Sitsen  (A.  E.),  21,  23,  25,  34,  35,  55, 161, 185. 

Spaargaard,  (C.  F.),  143. 

Skinneb  (E.  B.),  231,  233. 

Spaeth,  (Dr.  F.),  60. 

Sleeswijk  (Prof.  Dr.  J.  G.),  28. 

Spaich  (J.),  214,  215,  216,  218. 

Slinkebs  (L.  H.),  126,  266. 

Spakler  (E.),  311. 

Slooten,  (J.  van),  253. 

Spandaw,  126. 

Slijboom  (D.),  171. 

Spanjaard  (E.  J.  G.),  54,  208. 

Smedding  &  Zonen  (J.  H.  F.),  205. 

Spat  (C),  72,  77,  80,  87,  91,  134,  17a 

Smeding  (M  .  G.  L.  Mens  Fiers),  157. 

Speiser  (Dr.  F.),  76. 

Smelan  (J.  M.),  259. 

Spethmann  (H.),  17. 

Smit  (G.),  8,  87,  284. 

Speyer  (J.  S.),  90,  93,  120,  126. 

Smit  (Dr.  H.  J.),  254,  255,  256,  257: 

Spiecker  (J.),  303,  305. 

Smit  (J.  N),  190. 

Spiegel  (H.  van  der),  298,  301. 

Smith  (J.  J.),  45,  46,  47,  48,  49,  50,  52. 

Spiers  (R.  Rhené),  96. 

Smith  (M.  Staniforth),  16. 

Spook  (L.  H.),  173. 

Smith  (W.  W.),  52. 

Sprecher  (A.),  52,  221,  232. 

Smits,  225. 

Staal  (J.  J.),  3,  12,  13,  14,  15,  16,  80.  104, 

Smits  (D.  de  Visser),  52. 

126,    128. 

Smits  (Dr.  J.).  35. 

Stadhouder  (Dr.  L.),  254. 

Smits  (Dr.  J.  C.  J.  C),  35. 

Staff  (H.  von),  41. 

NAAMREGISTER. 


347 


Stafford  Whitby  (G.),  231. 

Stafofficier,  171. 

Stahel  (G.),  318. 

Stanislas  (Mèie),  66. 

Stanley  Wood  (H.),  207. 

Stanton  (A.  T.),  29. 

Stap  (H.  W.),  94,  149. 

Stapel  (F.  W.),  283,  291. 

Stapel  (H.  B.),  76. 

Stapenséa  (J.),  24,  256,  257. 

Star  Busman  (C.  W.),  30. 

Starrenburg  (D.  B.),  306,  307. 

Statius  Muller  (T.),  181. 

Staub  (Dr.  W.),  48;  222. 

Staveren  (J.  A.  van),  76. 

Sta  verman  (K.  J.),  208. 

Steenstraten  (P.  M.  H.  van  de),  126. 

Steens  Zijnen  (I.  F.  H.  A.),  131,  282. 

Steiger  (H.  von),  42. 

Stein  Callenfels  (P.  V.  van),  92,  99,  100. 

Steineb  (Dr.  L.),  32. 

Steller  (Dr.  K.  G.  F.),  95. 

STEi -WAGEN   (A.    W.),    107. 

Stemfoort  (J.  W.),  126. 

Steuerwald  (L.  G.  Langquth),  210,  213, 

214,  215,  216. 
Stibbb  (Mr.  A.),  126. 
Stibbe  (D.  G.),  192,  193. 
Stibbe  (D.  L.),  26. 
Stibbe  (G.),  133. 
Stibbe  (M.  J.),  204. 
Stichterman  (J.  A.),  126. 
Stigand  (I.  A.),  9. 
Stiqter  (A.  W.  C),  271. 
Stipriaan  Luïscius  (H.  F.  van),  126,  266. 
Stirüm  (M'.  J.  P.  Graaf  van  Limburg),  121. 
Stok  (J.  E.  van  der),  54,  198,  208. 
Stok  (Dr.  J.  P.  van  der),  20,  126. 
Stok  (Dr.  L.  P.  van  der),  18. 
Stokking,  80. 
Stokvis  (J.  E.),  285,  292. 
Stokvis  (Z.),  89. 

Stokvis — Cohen  Stuart  (Mevr.  N.),  24,185. 
Stoll  (A.),  126. 
Stollé,  17. 
Stork  (H.  A.),  175. 
Storm  van  's  Gravesande,  113,  249. 
Stort  (P.  van  Genderen),  94. 
Straatman,  69. 
Strasters  (B.),  65,  258. 
Straten  (A.  van),  52. 
Streiff  (A.  A.),  127. 
Stresemann  (E.),  65. 
Stroeve  (J.  T.),  127. 
Strong  (W.  M.),  94,  95. 
Stbüben  (W.),  207. 
Struick  (Th.),  223. 


Strunz  (F.),  127. 

Struijcken  de  Roysancour  (C.  A.  J.),  316, 

317. 
Stuart  (M.  C.  Verrijk),  124. 
Stuart  (W.  J.  Cohen),  183,  184,  224. 
Stubinna  (Zendeling),  304. 
Stuers  (H.  J.  J.  L.  de),  110. 
Stuffken  (J.  H.),  i^9. 
Sturrock  (A.  J.),  91. 
Stuurman  (Mr.  Dr.  A.),  142,  155. 

SUCHTELEN  (B.  VAN),  166. 

Suchtelen  (Jhr.  B.  C.  C.  M.  M.  van),  43, 166. 

Suermondt  (Mr.  W.),  205. 

Sundermann  (H.),  10,  94,  95. 

SuNiER  (Dr.  A.  L.  J.),  258,  259. 

Suryanigrat  (S.),  72,  92,  135. 

SuYS  (J.),  133,  139,  144,  166. 

Swart  (Mr.  A.  G.  N.),  235. 

Swart  (H.  A.  N.),  127. 

SwELLENGREBEL  (Dr.  N.  H.),  27,  28,  30,  35, 

65,  67,  321. 
SwEYs  (A.  H.),  274. 
Sybbandi,  50. 
Sybbandi  (J.),  64,  213. 


T. 


Taco,  6. 

Takahiri  (K.),  285. 

Talens  (J.  P.),  94. 

Tange  (Dr.  R.  A.),  186. 

Tangkan  (F.  J.),  290. 

Tasman  (Mr.  H.  J.),  196. 

Tauern  (O.  D.),  1,  13,  81,  74. 

Taylor  Kraaij  (H.  f.  N.),  143,  162. 

Technicus,  280. 

Telegrafist,  275. 

Tempel  (A.  van  der),  167. 

Terburgh  (Dr.  J.  T.),  30. 

Terpstra  (Dr.  H.),  114. 

Tersteeg,  105. 

Tersteeg  (H.),  127,  247,  248. 

Tertius,  Aardrijksk.,  3.  —  Levensbeschrijv.,  121, 
122.  —  Beheer,  131,  132,  133.  —  Ind.  beweging, 
134,  135,  136.  —  Opperbestuur,  137,  138.  —  Ge- 
westel.  bestuur,  141,  143.  —  Europ.  ambten.,  145, 
146, 147.  —Strafrecht,  161.  —  Opiumregie,  167.  — 
Krijgswezen,  169.  —  Zeemacht,  184.  —  Dienst-  en 
werkcontr.,  193.  —  Agrarisch  recht,  195.  —  Inl, 
nijverh.,  249.  —  Mijnwezen,  252.  —  Handel  en 
Scheepvaart,  267. 

Teyn  (J.  W.  van),  222. 

Thal  Larsen  (J.  H.),  270. 

Theis,  303. 

Thierbach  (R  ),  288,  290. 

Thodbn  van  Velzen  (O.  G.),  64. 

Thomas  (Mr.  Th.),  138,  193,  207,  302. 


348 


NAAMREGISTER. 


Thomson  (F.  C),  182. 

Uljée  (E.  H.  M.),  310. 

Thomson  (L.  W.  J.  K.),  127. 

Ut.mer  (G.),  61. 

Thomson  (M.),  172,  179. 

Ultée  (Dr.  A.  J.),  220,  221,  227,  232,  233, 

Thuknwald  (Dr.  R.),  17. 

235,  238. 

Tiang  Djaivi,  142. 

Umborove  (W.  J.  G.),  182,  183. 

TiCHELMAN  (G.   L.),  232. 

Unterberger  (J.),  78. 

TiDEMAN  (J.),  80,  129,  146,  188. 

Utermöhlen  (Dr.  G.  R),  35,  321. 

TlDEMAN  (N.  M.   C),  208. 

Utrecht  (Mr.  J.  van),  164. 

Tiemersma  (L.),  302. 

Uijtenbroeck  (H.  Th.  J.),  127. 

TiGLER  Wybrandi  (A.),  201,  260. 

TiLLEMA  (H.  F.),  23,  25. 

V. 

Timmer  (R),  240. 

Ttmmers  (M.),  76,  111,  302,  306. 

TiRiON  (I),  280. 

Vader  (van  Voorst),  266,  308. 

TiRTO  KoESOEMO  (Raden  Adipati  Ario),  127. 

Valeton  (Dr.  J.  J.  Ph.),  127,  297. 

Tismeer  (C.  M.  J.),  94. 

Valeton  Jr.(  Dr.  Th.),  51,  53. 

TissoT  VAN  Patot  (A.),  74,  89,  315. 

Valette  (G.  de  la),  117,  190. 

Tissot  van  Patot  (E.  A.),  203,  248. 

Valette  (G.  J.  R  de  la),  145. 

Tissot  van  Patot  (J.),  20. 

Valk  (G.),  285. 

Tjeenk  Willink  (H.),  285. 

Valk  (W.),  31. 

Tjeenk  Vv'illink  (Dr.  H.  D.),  284. 

Vavari,  252. 

Tjipto  Mangoenkoesoemo.  27,  28,  68,  74, 

Veen  (A.  van  der),  124. 

92,  135,  136,  146,  149,  167,  284,  302. 

Veen  (A.  L.  W.  E.  van  der),  39. 

Tjoet  Radja,  127. 

Veen  (H.),  193. 

Tobi  (A.  C),  13. 

Veen  (J.  S.  van),  182. 

ToBi  (C),  99. 

Veen  (Pieter),  127. 

ToBiAS  (H.  A.  J.),  227. 

Veen  (R.  W.  van  der),  36. 

ToBiAS  (Ph.  f.),  121. 

Veer  (A.  de),  314. 

ToBLER  (Dr.  A.),  39. 

Veer  (K.  van  der),  127,  289. 

Toekoe,  288. 

Velden  (A.  J.  H.  van  der),  106,  111,  114, 

Tolé,  257. 

117,  297. 

Tongeren  (H.  van),  172. 

Veldhuis  (H.  W.  J.),  212. 

TöNJES  (C.  A.),  217,  218. 

Veltman  (Th.  J.),  249. 

Tönjes  (C.  J.),  212. 

Ven  (F.  F.  van  der),  14,  15. 

ToRn  (R),  71. 

Ven  (L.  A.  van  der),  240,  242. 

ToTJR  (M.  H.  C.  Bar.  du),  320. 

Venema  (K.  C.  W.),  213,  217. 

Tours  (J.  D.),  275. 

Vening  Meinesz  (F.  A.),  187. 

Traveller  (John),  251. 

Verbeek  (R.  D.),  250,  251. 

Treffers,  (E.),  11. 

Verbeek  (Dr.  R.  D.  M.),  97,  99, 104,  127. 

Treffers  (R),  81,  94,  171. 

Verbraak  (H.  C),  129. 

Trekvogel,  3. 

Verburgh  (Dr.  J.  T.),  29,  35. 

Treub  (M.),  45,  115,  127,  197. 

Vergouwen  (J.  C.),  157. 

Triton,  175. 

Verheul  (A.  Galjema),  52,  195,  197,  202, 

Troepenofficier,  176,  177,  179. 

204. 

Tromp,  (R  H.),  250. 

Verhoeven  (D.),  78. 

Tromp  (W.  H.),  283. 

Verhoeven  (J.),  69,  89,  148,  297,  301,  302. 

Tromp  de  Haas  (Dr.  W.  R.),  228. 

Veritas,  187. 

Troostenburg  de  Bruijn  (C.  A.  L.  van),  113 

Verkuijl  (A.),  291. 

Trtjscott  (S.  J.),  40. 

Verloop  (Dr.  J.  H.),  319. 

Tullgren  (A.),  fiO. 

Vermaes  (Prof.  S.  J.),  36,  37,  40. 

TiJDEMAN   (E.),    83. 

Vermeer  (H.),  70. 

TiJDEMAN    (G.    F.),    127. 

Vermeer  (H.  J.),  171,  172,  177,  181. 

TiJMSTRA  BzN.  (Dr.  S.),  18, 198, 199, 220, 221. 

Vermeer  (J.  H.  C),  175. 

TiJssEN  ( J. ),  35. 

Vermeulen  (Fr.),  127. 

u. 

Vermeulen  (L.  R),  284,  285,  291. 

Vernhout  (Dr.  J.  H.),  61,  313. 

Uden  Masman  (J.),  264. 

Verre  (L.  van),  170. 

NAAMREGISTER. 


349 


Verrijn  Stuabt  (Mr.  C),  124. 

Verschueb  (Mr.  E.  van  Ketwich),  133. 

Vbrschuib  (P.  R.  W.  van  Gesseleb),  136. 

Vebsluijs  (J.),  272. 

Vbbsluijs  ( Jlir.  J.  C.  van  Reigebsbebg),  252 

Vebsteeg  (Overste),  128. 

Versteeg  (G.),  14. 

Vebsteb  (J.  f.  L.  de  Balbian),  14,  106,  108, 

110,  123,  125. 
Vebtbnten  (R),  84,  85,  307. 
Vebvoobt  (Dr.  H.),  34. 
Vebweij  Mejan  (M.  M.  C),  166. 
Vebwijk  (J.  J.),  128. 
Veth  (Gebrs.),  247. 
Veth  (Dr.  H.  J.),  61,  63. 
Viegen  (J.),  15,  82,  83,  85. 

VlEHMEIJER   (H.),    61. 

ViEBSEN  (T.  F.),  283,  290. 

ViLLENEUVE   (Th.    J.    M.    DE),    62. 

ViLLiEBS  (J.   A.  J.   de),   113,   150. 

ViLMOBIN   (Ph.    de),    201. 

Vincent  (E.  Lejeune),  228. 
Vink  (J.  J.  de),  97. 
Vink  (W.  C.  A.),  1,  258. 
Visscheb  (G.  e.),  174. 
Visschee  (Mej.  Joh.),  2. 
Visseb  (Mr.),  314. 
Visser  (C),  208. 
Visser  (C.  W.  de),  279. 
Visser  (Dr.  M.  W.  de),  99. 
Visser  Smits  (D.  de),  52. 
Vissering  (C.  M.),  3. 
Vissering  (Mr.  G.),  38,  128. 

VlIELANDEB    HeIN — CoUPERUS    (C.     R.     G. ), 

114. 
Vlierboom  (M.),  192. 
Vloten  (J.  F.  W.  van),  206,  209,  210. 
Vogel  (A.),  11,  13,  73. 
Vogel  (A.  de),  6. 
Vogel  (C.  J.  de),  53,  196,  227,  228. 
Vogel  (H.  C.  A.  G.  de),  128. 
Vogel  (J.  Ph).  126,  321. 
Vogel  (Dr.  W.  Th.  de),  25,  26,  185. 

VOGELSANG    (C.    L. ).    181. 
VOGLEB   (J.),    171. 

Volbloed,  135. 
Volkers  (B.),  293. 

VoLLENHOVEN  (Prof.  Mr.  C.  van),  133,  159. 
Vollenhoven  (J.  van),  192,  252. 
VOLMEBING  (Th.),  72. 
Volten  (Ds.),  283. 
VOLZ  (Dr.  W.).  1,  2,  7,  9,  40,  76,  77. 
Vooqd  (A.),  252. 
VOOBDUIN  (J.   C),  270. 
-Voorst  Vadeb  (van),  266.  308. 
VORMANN  (Fb.),  83,  85. 
VORMHOLT   (C).   260. 


VOBSTMAN  (Mr.   F.),    11. 

Vos  (C.  e.  de),  113,  125. 

Vos  (F.   H.  DE),  112. 

Vos  (H.  C.  P.  de),  271. 

vosmaeb  (a.),  38. 

Vox,  242. 

Voute  (C.),  204. 

Vbiens  (Dr.  J.  G.  C.),  18,  53,  103,  197,  200, 

220,  230. 
Vbies  (Mr.  A.  A.  de),  156,  158. 
Vbies  (J.  D.  de),  147,  163. 
Vbies  (J.  J.  de),  171. 
Vbies  (Dr.  O.  de),  220,  221. 
Vries  (P.  J.  Ott  de),  123,  265. 
Vries  (S.  de),  104,  142. 
Vbins  Hz.  (C),  211,  214,  282. 
Vrijburg  (Dr.  B.),  252,  253,  254,  256,  257. 
Vrijdag  (M.),  245. 
Vrijhoeff  (Dr.  H.  C.  van  den),  24. 
VuuREN  (van),  164. 

VuuREN  (L.  VAN),  11,  12,  72,  80,  103,  129. 
VuuREN  (O.   van),  224. 


W. 


V/aal  (L.  de),  271. 

Waal  Malefijt  (J.  H.   de),  137,  299. 

Waals  (L.  J.  van  der),  243,  294. 

Wackers  (L.  H.),  277. 

Waerden  (H.  van  der),  233. 

Wagenaar  (Ds.  E.  H.),  299. 

Wagenaar  Reisiger  (H.  F.),  2. 

Wagenvoort  (M.),  3,  113. 

Wagner  (F.  G.  H.),  217. 

Walbeehm  (A.  H.  J.  G.),  68,  69,  70,  71,  86, 

104,  134,  141,  145,  147,  160,  189,  300. 
Walcott  (A.  S.),  3. 
Walen  (J.  P.  Janette),  128. 
Waleson  (H.  J.),  128. 
Wallage  (Dr.  A.  Rfssel),  128. 
Wallen  (Th.),  317. 
Wallis  (W.),  102. 
Walraven  (G.  P.),  175. 
Walsem  (Mr.  F.  M.  van),  161. 
Walsem  (Mr.  S.  M.  G.  van),  146. 
Wandelaar,  3. 

Wanner  (Prof.  Dr.    J.),  42,  43,  76. 
Want  (D.  van  der),  211,  212,  213,  216. 
Ward  (W.  T.),  305. 
Wabmelo  (H.  van),  230. 
Wabneck  (G.),  128. 
Wabneck  (J.),  303,  304. 
Wasmann  (E.),  61. 
Wassebmann,  30. 
Wasterval  (J.  A.),  85. 
Wateb  (J.  H.  A.  van  de),  165,  174,  253. 
Waterman  (J.  E.),  210. 


360 


NAAMREGISTER. 


Waterschoot  van  deb  Geacht  (Mr.  W.  A. 

J.  M.),  42,  77,  321. 
Watson  (Ch.  R.),  88. 
Watson  (H.),  61. 
Watson  (J.  H.),  67. 
Webeb  (L.),  8,  112. 
Webeb  (Prof.  M.),  62,  64,  65. 
Webeb  (W.),  198. 
Webeb  van  Bosse  (A.),  45. 
Wechel  (A.  te),  240,  244,  245. 
Wechel  (G.  te),  62. 
Wechel  (P.  te),  67,  79,  98. 
Wecheblin  de  Mabez  Oyens  (F.  A.  H.),  43. 
Weebeb  (A.),  279,  280 
Weegewijs  (J.  P.),  175,  177. 
Weehttizen  (F.),  45. 
Weevebs  (Th),  45. 

Wegneb,  9,  10,  119,  158,  304,  305,  306. 
Weigand  (K.  L.),  219. 
Weiss  (H.),  314,  320. 
Weue   (G.   L.    van),   211,    213,    214,   215, 

216. 
Wellenstein  (E.  P.),  164,  250,  280. 
Wellington  Fublong  (Ch.),  313. 
Welsem  (J.  W.  A.  van),  47. 
Welteb  (H.  L.),  44,  47,  222. 
Wely  (van),  247. 
Wely  (J.  H.  van),  88. 
Wenckebach  (H.  J.  E.),  36,  138. 
Wennekeb  (C.  W.  J.),  45,  77. 
Went  (Prof.  F.  A.  F.  C),  102, 127, 137,  200, 

311. 
Wentholt  (Minister),  183. 
Wenting  (E.),  165,  173,  174. 
Webkhoven  (F.  J.  W.),  211. 
Webmeskebken  (H.   van),   115,   231,   249, 

268,  280,  310. 
Webneb  (Dr.  H.),  33. 
Webtheim  (C.  J.  M.),  250  . 
Westenbeeg  (C.  J.),  159. 
Westendorp  (F.  W.  J.),  233,  234,  278. 
Westenenk  (L.  C.),  8,  9,  77,  97,  110,  128, 

148. 
Westebloo  (J.  f.  P.),  271. 
Westerveld  (D.  J.  A.),  24,  141,  292,  294. 
Westhoff  (Dr.  C.  H.  A.),  32,  33,  128. 
Westpalm  van  Hoorn  van  Burgh  (Jhr.  N. 

J.),  128. 
Wettum  (B.  A.  J.  VAN),  158. 
Weijden  (J.  van  der),  150,  170. 
Weijerman  (A.  W.  e.),  128. 
Weus  (C.  W.),  115,  128,  270. 
Whitby  (G.  Stafford),  231. 
White  (J.  Th.),  272. 
WiCHMANN  (Prof.  Dr.  [C.  E.]  A.),  2,  15,  16, 

41,  42,  43,  44. 
Wichmann  (H.),  14. 


WiCK  (Dr.),  34. 

Wieder  (Dr.  F.  C),  16,  106,  107. 
Wielen  (P.  van  der),  21,  51,  226. 
Wielenga  (D.  K.),  5,  6,  72,  75,  76,  95,  111, 

292,  299,  300,  301,  306,  307. 
Wienecke  (Mr.  C.  A.),  155,  161,  162. 
WiERINGA  (B.),  277. 
Wieten  (O.  van),  215. 
WiGMAN  (H.  J. ),  45,  50,  52,  128,  197, 233, 234 
WiOMAN  Jr.  (H.  J.),  44,  45,  46,  48,  50,  52, 

233,  235. 
Wilbrink  (G.),  46,  54. 
Wildeman  (E.  de),  204,  228. 
WiLKEN  (Dr.  G.  A.),  72. 
WiLKEN  (N.  Ph.),   128. 
WiLKENS  (Dr.  J.  A.),  128. 

WiLKINSON   (R.    J.),    91,    113. 

Wille  (Dr.  W.  A.),  34,  35. 

WlLLLlMS  (R.   B.),  65. 

WiLLIAMSON  (R.   W.),  84. 

WiLLiNCK  (Mr.  G.),  88,  89. 

WiLLiNCK  (H.  Tjeenk),  285. 

Willink  (Dr.  H.  D.  Tjeenk),  284. 

Wiltens  (Mr.  A.  J.  Andrée),  114,  162. 

Winckel  (Dr.  Ch.),  34,  35. 

Wind  (R.),  242. 

WiNG  Easton  (N.),  2,  37,  41,  127. 

WiNKLER  (Dr.  C),  123. 

WiNKLER  (H.),   47. 

WiNKLER  (Dr.  J.),  21,  77. 

WiNSTEDT   (R.    O.),    91. 

Wintershoven  (H.  N.),  116. 

WiNTOENS  (W.  C.   B.),  184. 

WiNTH  (Th.),  39. 

WiNTjES  (P.  A.),  12,  66,  305,  307. 

Wirneloeküo  (Ki),  132,  133. 

Wirontani,  149,  249. 

WiRTH  (P.),  46. 

Wisse  (C.  A.),  47. 

Wit  (Augusta  de),  6,  13,  73,  75,  118,  120, 

302,  304. 
Wit  (J.  J.  de),  172,  176,  178,  254. 
Wit  (W.  K.  J.  de),  239,  240,  245. 
Witkamp  (H.),  6,  98. 
Witkamp  (P.  Th.),  243. 
Witzenburg  (A.  van),  286. 
Wolf  (L),  234. 
WoLFF  (G.  L.),  197. 
WOLFF  (J.),  224. 
WoLFF  (M.  de),  268,  272. 
Wolk  (P.  C.  van  der),  56,  201,  203,  234. 
WoLLASTON  (Dr.  A.  F.  R.),  16. 

WOLVEKAMP   (H.),    38. 

Wolvekamp  (Dr.  M.  E.),  199. 

WoLzoGEN  KüHR  (C.  A.  H.  von),  4,  74,  199, 

208. 
Wong  Djowo,  149. 


NAAMREGISTER. 


351 


WooD  (H.  Stanly),  207. 

IJzEBMAN  (J.  W.),  107,  109,  119,  313. 

WuLLBB  (F.  H.),  24,  33. 

WUNDEBLICH   (A.),   235. 

Z. 

WimDERIJN  (W.),  41. 

WuRTH  (Th.),  55,  203,  204,  234. 

Zaalbebg  (Ds.  H.  H.),  314. 

Wybbandi  (A.  Tigleb),  201,  260. 

Zacheb  (Dr.  F.),  54. 

WiJCK  (Jlir.  C.  H.  A.  VAN  deb). 

128. 

Zadow  (Dr.  F.),  261,  263. 

Wyck  (Jhr.  J.  C.  W.  D.  A.  van 

der), 

12.. 

Zanten  (J.  van),  320. 

WiJCKBBHKLD    BiSDOM    (Dr.    R.    F 

.  J.), 

22, 

Zegebs  de  Beul  (H.  Z.),  24. 

30. 

Zeilxnga  (E.  A.),  263. 

Wijk  (L.  J.  van),  167,  298. 

Zelle  (W.  A.  J.  f.),  319. 

WiJNAENDTS  Fbancken  (Dr.  C.  J.) 

311. 

Zeijlstba  Fzn.  (Dr.  H.  H.),  51, 102, 202,  219, 

WiJNAKNDTS  FbANCKEN-DySEBINCK  (Md 

ST.), 

222. 

311,  315. 

ZiECK  (W.  J.  B.),  147. 

WiJNAENDTS  VAN  ReSANDT  (J.   M. 

A.), 

233. 

ZiMMEBBEUTEL   (A.),   298. 

WiJNANTS   (C.    R),    3. 

ZiMMERMANN,   78. 

WiJNGAABD  (Ds.  G.  C.  A.  A.  V.  r 

>.),  301. 

ZiMMEBMANN   (A.),   263. 

Wijnkoop  (D.  J.),  27. 

ZoEPFL  (Prof.  Dr.),  263. 

Wijnmalen  (R.  P.  0.  D.),  278. 

Zon  (P.  van),  51,  166,  227,  244. 

Wijs  (W.  de),  201,  234. 

ZUYDEBHOFF   (G.    J.),    197. 

Wijsman  (Prof),  23. 

ZwiEBZYCKi  (Dr.  J.),  40. 
ZiJLL  DE  Jong  (A.  van),  218. 

ZJ. 

Zijnen  (I.  F.  H.  A.  Steens),  131,  282. 
Zijp  (C.  van),  226. 

IJPELAAB  (M.),  206,  270. 

Zijp  (J.  H.),  252,  253,  255,  256. 

ZAAKREGISTER. 


Aanleg  wegen,  267 — 269,  274. 

Aannemers  (Part.)  openb.  werken,  268,  269. 

Aanslagen   op  assistenten,   161,   191,   193. 

Aanslibbing     Java's     Noordkust,     267. 

Aap  in   het   volksgeloof,   72. 

Aardappels,  51,  57,  234. 

Aardbeving,  8,  37,  38,  40,  42,  44,  321. 

Aardewerk,  249. 

Aardmagnetisme,  18. 

Aardrijkskundig  Genootschap  (K-N.),    101. 

Abattoir,  zie  Slachthuis. 

Aborliva,  32. 

Academie  (Kon.  Milit.),   175. 

Accümatatie,  21,  22. 

Accountants,  165. 

Acetaldehyde,  232. 

Adat,  71,  73,  81,  155,  159,  160. 

Administratie  (Milit.).  173,  177. 

Adonara,  5. 

Aetherische  oliën,  237,  238,  247. 

Afbetalingscontract,   159. 

Afdeelingsbank,  zie    Credietwezen. 

Agar-agar,  258. 

Agave,  56,  236. 

Agrarisch  recht,  194 — 196. 

Aïourri,  31. 

Airawala,  97. 

Ajawi,  44. 

Alang   alang,   53,   55,   227,   229. 

Alaslanden,  143. 

Albizzia,  56. 

Alcohol,  22,  68—71,  174. 

Alfocren,  82. 

Algemeene  Orders,  176. 

Algen,  45. 

Algerië,   157. 

Allah  (Landschap),  11. 

Alcëcultuur,  318. 

Alor,  6. 

Arabachtsonderwijs,  293,  294. 

Arabdaoe,   13,  81. 

Am  bon,   13,  20,  46,  81,  112,  161. 

Ambonneezen  voor  het  leger,   171. 

Ambtenaren  B.  O.  W.  en  Watt  r.staat, 265,  266. 

„  Boschwczcn,  246.- 

(Europ.),  143—147. 

„  (Gemeente),   144. 


Ambtenaren  (Inl.),  146,  156. 

kadaster,  293. 

onderwijs,  283—284. 

Post-  en   Telegraaf,  275—278. 

(Rechterlijke),  162—163. 
„  Spoor-  en  tramwezen,  278,  281. 

„  Veeartsen  ij  kundige  Dienst,  257. 

Amerikaansche    Zending.    Sumatra,    303. 
Amoeben-dysenterie,   34,   35. 
Amoghapa9x,  98. 

Ampas,  210,   211,   213,   218,   246,   247. 
Amphibieën,  zie  Dierenrijk. 
Anak-kajoe's,  221. 
Ananas,  47,  53. 
Ancylostomiasis,  257. 
Andanasari,  4. 
Aüdeuë,  7. 
Augkola,   195. 
Aümisme,  71,  72,  79,  300. 
Ankylostomiasis,  33 — 35. 
Anoa,  63. 

Aaopheles,  24,  30,  65. 
Anthropologie,  zie  Ethnographie. 
Anthropometrie,  71. 
Antitetanus.s:rum,  35. 
Antjol,  52. 

Apakado  Mangirang,  81. 
Apo  Kajan,  10,  80. 
Approviandeering  Ind.  leger,  173,   174. 
Arabieren,  86. 
Arabisch  paard,  254. 
Arachis  hypogoea  L.,  55. 
Arbeiders-vraag.stuk,  191  —  193,  206,  315. 
Arbeidsinspectie,   192,   193. 
Archaeologie,  zie  Oudheden. 
Archieven,   106,  107. 
Architecten  Waterstaat,  265,  266. 
Architectuur,  zie  Bouwkun.'^t. 
Adjo?na  Wiwaha,  91,  93. 
Aréë,  7. 
Arenden,  62. 
Arensuiker,  234. 
Aroe-baai,  260.  283. 
Aroe -eilanden,   13,  58. 
Artesische  boringen,  272. 
Artesische  putten,  25. 
Arthropoden,  67. 
Artillerie.   177,   178.   180. 

„         Constructie  Winkel,  180. 


«Ij 


ZAAKREGISTER. 


363 


ArtBen  (Inlandsche),  185,  293. 

Bandjir,  3,  4,  7. 

Artsenschool,  185,  293,  294. 

Bandoeng,  3,  4,  288. 

Aruba,  313,  314,  318—320. 

Bandoengsche  Kininefabriek,  225,  226. 

Asaban,  7,  8,  153. 

Bange  lan,  203,  204. 

Ascaris,  34. 

Banggaai,  12. 

Assaineering,  22 — 24. 

Banjoemas,  97. 

Assistenten  in  Deli,  68. 

Banjoepoetih  (Kali),  271. 

Assistenten-aanslagen,  161,  191,  193. 

Banjoewaugi,  3,  192,  193,  202. 

Associatie  v.  0.  en  W.,  131. 

Bank  (Javasche),  86,  263.  264. 

Atjeh,  7,  8,  76,  77,  96,  99,  110,  111,  125,  143, 

Banka,  9,  39,  40,  45,  78,  86,  148,  167,  190, 

152,  178,  188,  189,  237,  249,  283,  288,  290, 

251,  284. 

305. 

Bankwezen,  263,  264. 

Atjeh-kabel,  275. 

Bantam,  3,  4,  97,  99,  200,  230. 

„     -tram,  260,  282. 

Bantamsche  genealogie,  106. 

Atjehers,  76,  77. 

Banteng,  61,  62,  66. 

Atjehsche    vertellingen,    95. 

Bantik,  81,  111,  160,  195. 

Atjoeng,  49. 

Baram,  10. 

Atlasvlinder,  67. 

Bare'e-taal,  94. 

Atoeka-riv.,  94. 

Barisans,  173. 

Atollen,  1—3. 

Barito,   10,  41. 

Auca-boschnegers,  313. 

Baroe  Tegal,  234. 

Australië,  206,  253,  259. 

Baroepoe,  111. 

Australisch  paard,  254. 

Baros,  7,  9,  304. ' 

Automobiel,  173,  274. 

Barrière -riffen,  1,  3. 

Azotobacter,  198. 

Bar  roe,  12. 

Basismeeting,  187. 

B. 

Bataklanden,  7,  8,  70—78,    143,   149,   188, 

189,  195,  200,  255,  290,  303,  304. 

Baai  van  Genteng,  5. 

Batakpaard,  67,  254. 

Baba  Malay,  91. 

Bataks,  21,  76—78,  87,  88,  163,  303,  304. 

Babad  Kediri,  109. 

Bataksch  Instituut,  101,  102,  189. 

Tjerbon,  92. 

BatakRche  taal,  94. 

Babber,  43„  62. 

Batang  Loepar-Dajaks,  78,  79. 

Bacillendysenterie,  35. 

Batavia,  19—23,  44,  50,  85—87,  142,  195, 

Bacillus  Solanacearum  Sm.  63. 

260,  272,  273,  282,  302. 

Bacoven,  315—317. 

Batavia-Buitenzorg-spoorweg,    279. 

Bada,  11, 

Bataviaasch  Genootschap,  100. 

Bagan  Si  Api  Api,  258. 

Bataviasche  Koloniale  Courant,  102. 

Bah  Country,  10. 

„            Landbouwvereeniging,  202. 

Bahau-Dajaks,  78,  80. 

Batjan,  13,  246. 

Bahi,  93. 

Batjem,  268. 

Balangnipa,  11. 

Batoe  Pahat,  96. 

Balantak,  306. 

„      Pandapatan,  99. 

Balata,  316—318. 

„      Toe  lis,  96. 

Bali,  5—7,43,75,98,125,  143,  151,  166,  202, 

Batocr-Agoeng,  43. 

291. 

Batu  Lawi,  10. 

Bali-Instituut,  102. 

Bedadoeng werken,  270. 

Balineesche  kolonie  Parigi,  191. 

Bedaru,  45. 

Balikpapan,  10,  41. 

Bedchi.is  (Moh.),  88. 

Balkan-oorlog,  130. 

Bedelaarskolonie  (Bataviasche),  310. 

BaUon -waarnemingen,  18 — 20. 

Bedevaart,  87—89. 

Bambi,  7. 

Bedrijfsbelastiiig,  166. 

Bamboe,  51,  241,  246,  247,  267. 

Bedwelmende  planten,  49. 

Bamboekokers,  80. 

Beginselprogram  G.  G.  van  Heutsz,  137. 

Bamboe -ornament,  71. 

Begonia's,  48. 

Bananen,  56,  316. 

Begrafenis,  76,  79. 

Bandjarnegara,  73,  263. 

Begraven  (Levend),  84. 

23 


354 


ZAAKREGISTER. 


Begrooting  van  N.  L,' 129— 133. 

Sur.,  314. 
Bëlahan,  99. 
Belastingen,  164—166. 
Belawanhaven,  260,  261. 
Beloe,  95. 
Bemestingsproc'ven,     196—202,      207—209, 

220—223,  225,  231,  317,  318. 
Benang  benang,  34. 
Benasoe,  12. 

Bene  den  windsche    eilanden,    313,    320. 
Bengaalsch  vee,  253. 
Bengalen,  113,  126. 
Bengkarum,  10. 

Benkoelen-,  8,  40,  96,  191,  251,  321. 
Bentong,  7. 

Beoefening  schietkunst,  175 — 177,  179—181. 
BeoordeeUngsIijsten  officieren,    170,     172. 
Beraoe,  10,  188. 
Berbice,  113. 
Bergartillerie,  179,  180. 
Bergmeren,  272. 
Beri-beri,  22,  29,  30,  256. 
Beromaroe,  11. 
Bescherming  dieren,  156. 
Bësëmahsch  dialect,  91. 
Beser  (Goenoeng),  38. 
Besnijdenis,  82. 
Besoa,  11,  305. 
Besoeki,  4,  220,  221. 
Bestrijding  insectenplaag,  65,  66. 
Bestuur  (Algemeen  N.I.),  129—133. 

„        der  Departementen,  137,   138. 

„        (Gewestelijk  enplaatse  lijk), 139— 147. 
(Inlandsch),  147—149. 

„        (Opper-),  137. 
Bestuursacademie  (N.-L),  143. 
Bestuursschool  Batavia,  146,  147. 
Bethesda,  320. 
Bevloeüng,  zie  Irrigatie. 
Bevolkrngsaardapptlcultuur,  234. 
Bevolkingsvraagstuk,  68,  70. 
Beweging  (Indische),  133—137,  148. 
Bewindhebbers  W.  I.  C,  314. 
Bhagawat  Gita,  92. 
Bhre  Daha,  98. 
Biak,  15. 
Bibis-rivier,  15. 
Bibliographie,  102—106. 
Bibliotheek  (Koloniale)  's-Hage,  101. 
Bibliotheken  (Gewestelijke),  101. 
Bibos  banteng,  66. 
Bidsprinkhanen,  62. 
Bief  ie  bief  ie,  65. 
Bieten  (Suiker-)  op  Java,  208. 
Bilian,  45. 
BiUiton,  9,  29,  35,  40,  110,  251. 


Billit on-contract,  250.  251. 
Binia,  152,  189. 
Biographieën,  114 — 128. 
Bireuën,  152. 
Bismarck-Archipel,  72. 
Bitaoni,  76. 
Bladluizen,  53. 
Bladwerk,  249. 
Blang  Pidië,  7. 
Blauwzuur,  46,  47,  232. 
Blennorhoea  gonorrhoica,  34. 
Bliksemschade,  21. 
Blimbing,  234. 
Blinden  op  Java,  35. 
Bündeninstituut  Bandoe'ng,  308. 
Blora,  286. 
Blijdorp  (Schip),  106. 
Bobos-trachiet,  268. 
Bodemcongres,  199. 
Bodemonderzoek,  zie  Grondonderzoek. 
Boeddhisme,  88. 
Boedelkamers,  zie  Weeskamers. 
Boedi  Octoma,  134,  136. 
Bctdoeran,  210. 
Boegineesch  smeedwerk,  248. 
„  vlechtwerk,  249. 

Boegineezen,  80. 
Boekversicringskunst,  74,  249. 
Boeli,  307. 
Boeli-Weda,  188. 
Boentoe  Batoe,  11. 
Boeren-kolonisatie  Sur.,  315, 
Boeroe,  13,  43,  237,  307. 
Boert  jet,  62. 
Boeton,  11,  154,  249. 
Boewah  kaki,  234. 
Bolaang-Mongondau,  111,  305,  306. 
Bolletrie,  313,  316,  318. 
Bondol,  73. 
Boni,  42,  112. 
Bonthain  (Piek    van),    12. 
Bontoc  Igorot,  94. 
Boomsoorten  Java,  51. 
Boorderbestrijding,  54,  58. 
Bordeaux'sche  pap,  53. 
Borneo,    9,    10,    41,    45,  47,  51,  52,  74,  78, 

80,  86,  88,  94,   111,   148—150,   153,  154, 

235,  243,  246,  277,  305,  306. 
Boroboedoer,   zie    Tjandi   Boroboedoer. 
Bos  Sundaïcus,  61,  62. 
Boschbouwonderwijs,  295,  296. 
Bosch  branden,  240. 
Boschexploitatie,  316. 
Bosch-Exploitatie-Mij.    (Sur.),    318. 
Boschnegers,  312,  313. 
Boschonderzoek,  100. 
Boschproducten,  166.  194,  245,  24a 


ZAAKREGISTER. 


355 


Boschreserveering,  241 — 243. 

Boschwezen,  238—245,  317. 

Bosschen,.17,  19,  44,  48. 

Botanie,  zie  Plantenrijk. 

Botanische  tuin  Buitenzorg,  100 — 102. 

Bouillie  bordelaise,  208,  317. 

Boutvuur,  256,  257. 

Bouw,  265. 

Bouwkunst,  73, 74, 266,  267,  273,  274.  Zie  nog 
Huizenbouw. 

Bouwverordeningen,  155. 

Boven-Corantijn,  313. 
„      -Kampar,  235,  263. 

Bovenwindsche   eilanden,  320. 

Boy-scouts,  68. 

Brandhout,  239,  243,  244. 

Brandnetels,  50. 

Brantas,  4,  270,  271. 

Brantasbrug,  268. 
Bras  pitjah  koelit,  174,  202. 
Bratajo€da,  92. 
Biëbës,  98. 
Briefport,  276. 
Britsch-Borneo,  zie  Borneo. 
„      -Guyana,  150. 
„      -Indië,  130,  211,  219,  223,  242,  287, 

292,  .301. 
„     Nieuw-Guinea,  zie  Nieuw-Guinea. 
Broedersschool  Soerabaja,   286. 
Broenei,  111. 

Bromo  (Vulkaan),  3,  39,  50. 
Brondjongs,  271. 
Bronnen -onderzoek,  23. 
Bronzen,  97,  98. 

Bruggenbouw,  267,  268,  279—281. 
Bruidsschat,  81. 
Buddha  Maitreya,  96. 
Buitenbezittingen  1904—14,  191. 
Buitenzorg,  4. 

Bureaucratie   (Ind.),    138,    139,    141,    142. 
Burgerlijk  recht,  156 — 159. 
Burgerlijke  stand,  157,  158. 
Burgers  (Inlandsche),  112. 
Burma,  110,  149,  190,  221. 
Bwool,  12. 

Bijbelgenootschap  (Nederl.),  297,  300. 
Bijen,  62,  66,  237.  Zie  ook  Zijdeteelt. 
Bijl  (Steenen),  77. 


Cacao,  51,  53—57,  62,  202,  204,  225, 317,318. 

„     -boorder,  316. 
Cactus,  48,  238. 
Camphora,  zie  Koffie. 
Canarum  polyphyllum,  237. 


Caoutchouc,  51—54,  56—58,  200,  202,  220, 

226—233,  261,  316—318. 
Caravonica-katoen,  235. 
Carbolineum,  45. 
Cardamom,  235. 
Carstensz-berg,  16. 
Cassave,  57,  58,  233,  234. 
Cassia,  261. 

„      javanica  L.,  49. 
„      siamea,  245. 
„      vera,  234. 
Castilloa,  zie  Caoutchouc. 
Castreeren,  256. 
Catalogus  handschr.  Kon.  Inst.,  105. 

„  Land-  en  Zeekaarten  Kon.  Inst., 

104. 
Caterpillar,  209. 
Catchcrops,  231. 
Cavalerie,  172,  176,  178,  179. 
Celebes,  2,  11,  12,  41,  42,  58,  70,  80,  81,  111, 

112,  143,  154,  190,  263,  299,  305,  306,  321. 
Centrale  Kas  (De),  264. 
Ceram,  13,  65,  81,  82,  109,  307,  308. 
Ceylon,  112—114,  223,  226. 
CLê-tib-instructie,  107. 
Cheribon,  38,  86,  245. 

„        -Kioja-spoor,  278,  281. 
„        -riet,  zie  Suiker. 
China,  155,  190,  260. 
Chineezen,  8,  85—87,  91,  107,  305,  321. 

„        -opstootjes,  115. 
Cholera,  22,  30,  31,  35,  185. 
Chongkak,  73. 
Christenen  (Inlandsche),  68,  73,  158,  296— 

298,  307. 
Chrysanthemum,  52. 
Cinchona,  zie  Kina. 
Cinnaber,  319. 
Citronella-gras,  238. 
-oUe,  238. 
Civiele  gezaghebbers,  139,  144,  146,  147. 
Clerodendron,  51. 
Coca,  202,  205,  235,  247. 
Cocame,  235,  247. 
Cocos,  zie  Klapper. 
Cofifea,  zie  Koffie. 
Coleus-soorten,  233. 
Colloïden,  198,  199,  211,  213. 
Colombo,  113. 

Commelina  Benghalensis  L.,  52. 
Communaal  grondbezit,  194. 
Communicatiemiddelen,  274 — 283. 
Compagnie  (O.-L),  106,  107,  112,  113. 
„  van  Ostende,  106. 

(W.-L),  314. 
Comptabiliteit,  164,  165. 
Concubinaat,  68,  70. 


356 


ZAAKREGISTER. 


Congo-Museum,  100. 

Connecticut  Valley,  220. 

Conservatoir  beslag,  158. 

Conserveeren  van  hout,  238. 

Contrabande,  160. 

Contractarbeiders,  22,  23,  191—193, 315, 321. 

Contracten  Irl.  vorsten,  151 — 154. 

Coöperatie,  1S8 — 190. 

Coöperatie  wet,  155. 

Copal,  246. 

Copenhagen,  98. 

Copra,  234,  235,  261. 

Corantijn,  313. 

-exp.,  311,  312. 
„        -quaestie,  313. 
Cotylanthéra  tennis  BI.,  49. 
Couvade,  73. 

Crediet-  en  Handelsver.    „Rotterdam"   (In- 
tern.), 264. 
Credietbanken,  320. 
Credietwezen  (Inl.),  263—265. 
Creoline,  30. 
Crinum's,  46. 
Crotalaria  striata,  53,  220,  221. 

„  verrucosa  L.  49. 

Crusherrollen,  211. 
Cultures,  315—318,  321. 
Cultuur  bank  Suriname,  319. 
Cultuurbanken,  263,  264. 
Cultuurschool  Buitenzorg,  292,  293. 
Cura§ao,  150,  313—315,  318—320. 
Cura9aosche  bank,  319. 


Dajaks,  15,  22,  35,  71,  78—80,  159,  259,  303, 

305. 
Dajaksche  talen,  94,  95. 
Dakawoe,  96. 
Daktyloskopie,  78. 
Damar,  245,  246. 
Dansen,  79,  81,  83. 
Danseressen  (Jav.),  75. 
Daoen  doedoek,  48. 

Decentralisatie,  139,  140—142,  144,  162. 
Defensie  vraagstuk,  164,  168 — 171. 
Dekstieren,  253,  256. 
Delfstoffen,  zie  Geologie  en  Mijnbouw. 
Dcli,  9,  18,  22,  30,  31,  153,  166,  185,  191, 

192,  219,  220,  231,  283. 
Deli-zending,  303—305. 
Demarara,  113. 

„         -suiker,  216. 
Departement  B.  O.  W.,  138. 

,,  Buitenbezittingen,  138. 

„  Gouv.  bedrijven,  138. 

Landbouw,  137,  138. 


Depok,  52,  116,  301,  302. 
Dermatis  toxica,  34. 
Desabanken,  zie  Credietwezen. 
Desa-dokters,  22,  185. 

„    -hoofden,  147,  148. 
Dharmmanagari,  109. 
Dialecten  (W.  L),  311. 
Diamant,  251. 

Diefstal  (Voorstellingen  over),  72. 
Dienaren  O.  L  Comp.,  108. 
Diëng  (Vulkaan),  4. 

,,     -plateau,  97,  98. 
Dierenbescherming,  258. 
Dierenrijk,  54,  55,  58—67,  312,  313. 
DiospjTos,  49,  234. 
Dischidia,  46,  49. 

Djaboeng  (Tjandi),  zie  Tjandi  Djaboeng. 
DjaUolo,  112,  308. 
Djambi,  8,  9,  32,  39,  148,  189,  230,  241. 

„      -concessie's,  250,  252. 
Djamblang,  234. 
Djamboe,  234. 
Djamna,  306. 
Djamoeanrif,  20. 
Djamoer-oepas,  53,  54,  57. 
Djampit    (veeteelt-onderneming),    253. 
Djati,    44,    46,    49,  54,  77,  238—245,  252, 

259. 
Djati  Roenggo,  225,  227. 
Djatiroto,  271. 
Djeloetoeng,  145,  245,  246. 
Djember,  221. 
Djente,  202. 
Djeroek,  44,  234,  235. 
Djintan,  49. 
Djinten,  225. 
Djoeka's,  312. 
Djoenkoelan,  5,  258. 
Djokja,  zie  Jogjakarta. 
Djombang,  4. 
Djowarboom,  245. 
Dobo,  6. 

Doekoenschap,  74. 
Doeri,  11. 

Doesoen-Dajaks,  79,  80. 
■    „       -landen,  10,  41,  79. 
Doewabelas-geb.,  99. 
Dokters-djawa,  185. 
Dolo,  11. 
Dompo,  152. 
Doodenfeest,  80,  83,  84. 
Doodenmavskers,  80. 
Doodenoffer,  81. 
DoodenvaUti  (Java),  5. 
Doodcnvereering,  75. 
Doodstraf,  162. 
Dorch-baai,  14. 


ZAAKREGISTER. 


357 


Draadlooze  telegrafie,  180,  275—277. 

Evangelisatie,  zie  Zending. 

Draineering  sawahgronden,  270. 

Evangelische  Broedergemeente,  320. 

Drankverbod,  156. 

Dreadnoughts,  184. 

P. 

Drinkwater,  23     25,  270,  272,  273,  320. 

Droogdok  Soerabaja,  182,  260. 

Fabel,  zie  Taal  en  Letterkunde. 

Drukpers,  102—106. 

Fabrieksnijverheid,  zie  Nijverheid. 

Dry-farming,  199,  318. 

Factorij  Paramaribo  1613,  314. 

Dryobalanops  aromatica,  51,  244. 

Facultatiefstelling,  301. 

Dubus  (Fort),  112. 

FaecaUën -afvoer,  24. 

Duitsch  Nieuw-Guinea,  zie  Nieuw-Guinea. 

Fagara  integrifolia  Merrill,  236. 

Duizend-eilanden,  5,  189,  190. 

FaUlissementsverordening,  158. 

Durban,  278. 

Fak  Fak,  307. 

Dwerghert  verhalen,  95. 

Familierecht,  81,  158,  160. 

Dwergstammen,  82 — 84. 

Feesten  (Inlandsche),  76,  77. 

Dyah  Lëmbu  Tal,  93. 

Festa  boenga-boenga,  81. 

Dysenterie,  32—35. 

Feticisme,  71. 

Ficus  elastica,  zie  Caoutchouc. 

E. 

Filiaran,  307. 

Financieele  zelfstandigheid,  164. 

Echtscheiding  Inl.  Chr.,  158. 

Financiën,  164—167. 

Economie  desa,  188. 

Fmisterre -gebergte,  17. 

Economische  geographie,  2,  3,  7. 

Finschhaven,  16. 

„             toestand  Indië,  188—190. 

Flamingo,  313. 

Edelsteenen  (Bijgeloof  bij  het  gebruiken),  71. 

Flores,  5,  6,  42,  43,  67, 111, 165, 187, 190, 236, 

Eenden  als  malariabestrijders,  30. 

268,  288,  289,  306,  307. 

Eeredienst,  zie  Godsdienst. 

Fondsen,  309,  310. 

Egge  (Chineesche),  201. 

Foraminiferen,  26. 

Elaëis  Guineensis,  235. 

Formosa,  114,  150,  205,  212. 

Elateriospermum  Tapos  BI.,  233. 

Fort  de  Koek,  8. 

Embaloeh-Dajaks,  79. 

„      Dubus,  112. 

Emigratie,  191,  315. 

„     Geldria,  114. 

Enchlaena  Luxurians,  238. 

„     van  der  CapeUen,  99,  261. 

Encyclopaedisch  Bureau,  100,  103,  104. 

Fosfaat,  319. 

Ende -feest,  80. 

Framboesia,  22,  32,  33,  311—313. 

Endeh,  6,  111. 

Fransch -Guyana,  150. 

Engelschen  in  Indië,  106,  110. 

Fruitvliegen,  56,  66. 

Enggano,  9,  40,  304. 

Entamoeben  (Dierlijke),  35. 

G. 

Enzymen,  228. 

Erfpacht,  194,  195. 

Gajamada,  98. 

Erfpachtsperceelen,  3,  25. 

Gajolanden,  7,  9. 

Erfrecht,  81,  158—160. 

Gajosche  legende,  95. 

Erlangga,  97. 

Gajoweg,  267,  269. 

Essequebo,  113. 

Galelareezen,  82. 

Ethische  politiek,  129,  130,  133. 

Galerij -versiering,  44. 

Ethnographie,  71—85,  312. 

Gallen,  49,  50. 

Ethnographische  Musea,  71,  99,  101. 

Galoeh  (Ratoe),  92. 

Eucalyptus,  240,  243. 

Gambir,  235. 

Europeesch  onderwijs,  zie  Onderwijs. 

Gamelan,  74. 

Europeesche  nijverheid,  zie  Nijverheid. 

Gandok  (Boerderij),  253. 

Exorbitante  rechten  Gouv.-Gen.,  137. 

Garoe-hout,  45,  238. 

Expedities  (Militaire),  zie  Krijgsgeschiedenis. 

Garuda,  96. 

Exploitatie  Buitenbez.,  194. 

Gatjeng,  49. 

Exploratie  van  N.-Guinea,  13 — 15. 

Gebarentaal,  83. 

Exporthandel,  zie  Handel. 

Geboorten,  82. 

Expres  (Dagblad),  104,  105. 

Geboorte  vlekken,  71. 

3Ö8 


ZAAKBEGISTER. 


Gecko,  66. 
Gede  (Vulkaan),  50. 
Gëdog,  91. 

Greest  (Slechte)  Marine -personeel,  182,  183. 
Gregering,  49. 
Geitenziekten,  256,  257. 
Geldria  (Fort),  114. 
Gele  koorts,  24. 
„     korrels,  201. 
„     strepenziekte,  53. 
Geli  Moetoe  (Vulkaan),  43. 
Gremeente -ambtenaren,  144. 
„       -bedrijven,  139. 
„       -bestuur,  139,  140,  142. 
„       -raden,  156. 
„       -slachthuizen,  252. 
„       -recht,  156. 
Gendjahkoentoelan,  201. 
Gendjir,  53. 

Genealogie,  106,  107,  314. 
Geneeskrachtige  planten,  46,  48,  51. 
Geneeskunde,  21—36,  161,  185,  312. 
Geneeskundig  Tijdschr.  v.  N.  L,  102,  104. 
Geneeskundige  dienst,  185 — 186. 
Genie,  172.  , 

Genootschap  (Aardr.),  101. 

(Bat.  V.  K  en  W.),  100. 
(Geol.-Mijnbouwk.),  100. 
„  ( Makassaar sch )  v.  K.  en  W. ,  102. 

Genteng  (Baai),  5. 
Geologie,  36—44,  321. 

Gerechtelijke  geneeskunde,  21,  22,  161,  185. 
Gereformeerde  kerk,  297,  301. 
Geschiedenis,  106—114,  313—314. 
Geseng  (Soenan),  92. 
Getah-pertjah,  226,  227. 
Getas,  225. 
Getuigenverhoor,  161. 
Getijden-theorie  en  -waarnemingen,    17 — 21. 

Ge um  pang,  8. 

Gevangeniswezen,  162. 

Gewapend  beton,  268,  270,  273,  280—282. 

Gewapende  politie,  163,  164. 

Gewestelijk    Bestuur,   zie    Bestuur. 

Gewestelijke  bibliotheken,  101. 

Gewichten,  265. 

Gewoonterecht,  zie  Adat. 

Gezichtsmaskers,  71. 

Gezondheidsleer,  21 — 25. 

Gier,  311. 

Gierst,  233. 

Giftige  planten,  21,  49,  52. 

Gips  als  bemesting,  207. 

Gitada,  93. 

Glagah,  202. 

Gliëng,  110. 

Gloxina,  46. 


Glucose,  216,  218. 
Glycine  hispida,  234. 
Godsdiensten  (Oostersche),  87 — 89. 
Goemai-gebergte,  39. 
Goenoeng  Kidoel  (afd.),  96. 
„  Koembamg,  93. 

Sahari,  289,  291. 
Goentoer,  39. 
Goewft-La^i,  4. 
GoUath  (Berg),  15. 
Gong  (Heilige),  74. 
Goeroen,  109. 
Gom-copal,  246. 

,   „    -damar,  246. 

Gomelastiek,  zie  Caoutchouc. 

Gomziekte,  58. 

Gorontalo,  12. 

Goud,  36,  40,  42,  251,  319. 

Goudsnip,  63. 

Gouverneurs  bij  het  B.  B.,  140. 

(Holl.)vanCeylon,  112. 

Grafschriften,  96,  106. 

Grafsteenen,  97,  98,  100. 

Grafzerken  Suriname,  313,  314. 

Gramang-mier,  57,  58. 

Grapang  (Houtzagerij),  239. 

Grassoorten,  238. 

Graven  (Onderhoud),  81. 

Grensexrpeditie  Bomeo,  10. 

„  Nieuw-Guinea,  114. 

Grensregeling  Suriname,  312. 

Grësik,  zie  Grissee. 

Grissee,  96,  97,  283,  284. 

Groentensoorten,  234. 

Grondbewerking,  209,  210,  221. 

Grondhuur,  195,  196. 

Grondonderzoek,  25,  36,  197—200,  208. 

Grondrechten,  187,  194—196. 

Grondverzet,  268. 

Gros  Michel-bacoven,  316. 

Grot  te  Bitaoni,  76. 

Guano,  196,  197. 

Gundu  (huidziekte),  34. 

Guyana  (Britsch),  150. 
(Fransch),  150. 
„        (Ned.),  zie  Suriname. 

Gymnasium  Willem  III,  144,  284. 

Gynina.stick  in  het  leger,  175 — 177,  181. 

B. 

Haar  der  Papoea's,  82,  84. 

„      (kampong),  81. 
Haaroffer,  74. 
Habinsaran,  8,  77. 
Hadji's.  87. 

Halmaheira,  13,  43,  81,  112,  307,  308. 
„  -taler,  94. 


ZAAKREGISTER. 


369 


Handel  en  Scheepvaart,  259—262,  319,  320. 

Honingbij,  zie  Bijen. 

Handel  W.  I.  C,  314. 

Honing  vogels,  62. 

Handelsbank  (N.  L),  264. 

Hongkong,  260. 

Handelsmerken,  159. 

Hoofdcursus  Kampen,  100. 

Handelsschool  in  Indië,  294. 

Hooger  onderwijs,  zie  Onderwijs  en  Univer- 

Handenarbeid scholen,  293. 

siteitsbeweging. 

Handwerkonderwijs,  292. 

Hoogere  Krijgsschool,  175. 

Hanengevechten,  75. 

Hoogeschool  (Technische),  294;  zie  ook  Uni- 

Hantoe, 76. 

versiteitsbeweging. 

Hanuman,  93,  99. 

Hooggerechtshof,  155,  163. 

Haradjaon,  149. 

Hormat-circulaire,  146,  147. 

Haiconia  Speciosa,  zie  Caoutchouc. 

Hospitalen,  23,  24,  185,  186. 

Harsen,  232,  246. 

Hottentotten,  113. 

Hasan-Hoesain-feest,  89. 

Houtaankap,  241. 

Haven  (-toestanden),    259—261,     266—268, 

Houtexploitatie,  316. 

319,  320. 

Houthandel,  244,  246. 

Havengeldheffing,  261. 

Houtsnijwerk,  82,  84,  248. 

Hawaii-eUanden,  54. 

Houtteelt,  zie  Boschwezen. 

Hayagriva,  98. 

Houttransport,  242,  243. 

Hayam  Wuruk,  92,  93,  110.       ' 

Houtvester  (over  het  ambt),  245. 

Heertndiensten,  111,  166,  167. 

Houtvesterscongres,  240. 

Heksenbezems,  56. 

Huisonderwijs,  286. 

Heksenmoorden,  80,  81,  159. 

Huisvlijt,  311. 

Heidensche  priesters,  80. 

Huizenbouw,  71,  72,  74—77,  79,  80;  zie  nog 

Heiligdom  te  Oelakan,  77. 

Bouwkunst. 

Heilige  gong  te  Lodojo,  74^ 

Humboldtsbaai,  14,  85,  306. 

Hel  (Voorstelling  van  de),  75. 

Huwelijk,  73,  75,  76,  78,  80—82,  158. 

Helianthus,  45. 

Huwelijksgebruiken  Br itsch -Indiërs,  311. 

Hellwig-gebergte,   15. 

Hybiscus-hybriden,  49. 

Helopeltis,  53—55. 

Hybriden -koffie,  zie  Koffie. 

Hemüeia  vastarix,  53. 

Hydrocharis,  50. 

Hercules-rivier,  16. 

Hydrogi-aphische  dienst,  187. 

Herten,  64,  258. 

Hygiène,  21—25. 

Hevea  brasiliensis,  zie  Caoutchouc. 

Hypotheekbank  Batavia,  264. 

„      -zaad-oUe,  237,  238. 

Hevel  aquaducten,  271. 

I. 

Hibiscus  Cannabinus,  236. 

Hikajat  Prang  Sabil,  110. 

Iban-Dajaks,  79. 

Hikayat  Raja-Raja  Pasai,  91. 

Ibrahim  (Malik),  97. 

„         Saif  al-Yezam,  90. 

Idenburg-rivier,  14,  83. 

„        Sri  Rama.  91. 

Idi,  152. 

Hindoekunst,  73. 

„    Rajeu,  152. 

Hindoe -oudheden,    zie    Oudheden. 

Idjen-plateau,  39. 

Hindoeisme,  87,  99. 

Idoor,  14,  306. 

Hindoetijd  op  Java,  109. 

Ikan  kapala  tima,  30,  64. 

Hindostan,  97. 

Imperial  Institute  Londen,  100. 

Hocus-pocus,  74. 

Imperialisme,  133,  135. 

Hoedenindustrie,  249,  318. 

In-  en  uitvoer,  zie  Handel. 

Hoenderziekten,  255—257. 

Ind.  Milit.  Tijdschr.,  104,  105. 

Hoetan  Kadali,  13. 

India  Office  Londen,  106. 

Hofgebruiken  Atjeh,  77. 

Indigo,  202. 

„             Djokjakarta,  74. 

Indische  beweging  (De),  133 — 137,  300. 

Solo,  73,  75. 

Gids  (De),  105. 

Hond  in  het  volksgeloof,  72. 

„         leening,  164. 

Honden,  181,  255,  256. 

„         Oceaan,  2. 

Hondsdolheid,  255,  256. 

Partij,  104,  133—136. 

Homatropine,  23. 

Vereeniging,  135. 

360 


ZAAKREGISTER. 


Indo- vraagstuk,  68 — 70,  135. 

Indol,  45. 

Indra,  97. 

Indragiri,  8,  9,  UI,  153. 

Indramajoe,  195,  202. 

India.i,  93. 

Industrie,  zie  Nijverheid. 

Ingenieur  B.  O.  W.  en  Waterstaat,  265,  266. 

(Weekblad),  102. 
Inkomstenbelasting,  165,  166. 
Inlanders  bij  Marine,  183,  184. 
Inlandsch  onderwijs,  zie  Onderwijs, 
recht,  159,  160. 

„  Reglement,  155,  156. 

Inlandsche  aardappelcultuur,  234. 

„  artsen,  185. 

„  burgers,  112. 

Christenen,  68,  73,  158,  296—298, 
307. 

„  namen  v.  boomen,  48. 

„  nijverheid,  zie  Nijverheid. 

„  pers,  zie  Drukpers. 

„  rubbercultuur,  230. 

theecultuur,  222—224. 

„  vijand,  177,  179. 

Insecten,  53;  zie  overigens  Dierenrijk. 
Inscripties,  96—100. 
Institut  Colonial  International,  101. 
Instituut  (Bali),  zie  Bali-Instituut. 

„         (Bataksch),  zie  Bataksch  Instituut. 

„         (Koloniaal),    zie    Koloniaal   Insti- 
tuut. 

„  (Nautisch),  102. 

„         voor  boschonderzoek,  240. 
Intendance,  173. 

Intemeering  Douwes  Dekker,  c.  s.  134,  135. 
Irano  Hoena,  304. 

Irrigatie,  188,  200,  202,  206,  208,  269—272. 
Islam,  87-89,  298—303. 


J. 


Jacht,  80,  257,  258,  316. 

Jaentoe-vlakte,  81. 

Jaffna,  112. 

Jakati,  306. 

Jamdena,  13,  75. 

Jamna,  84. 

Japan,  113,  131,  132,  150,  207,  219,  261. 

Java,  2—4,  17,  19,  22,  24—30,  32,  35,  37—39, 
44,  45,  49,  51—53,  73—75,  89,  99,  109,  110, 
149, 159, 163, 166, 191—194,  203,  205,  207, 
220,  222,  223,  227,  229,  235,  237,  239,  241, 
244,  246,  248,  252,  258—260,  269—271, 
274,  278,  301—303,  321. 

Java  Government  Gazette,  102. 
„    -oorlog,  109. 


Java-ropijen,  108,  263. 

„    -zee,  1. 
Javaansche  geschiedschrijving,  109. 
taal,  91—93. 
„  vruchten,  52. 

Javanen,  32,  33,  87,  171,  172. 
Javasche  Bank,  zie  Bank  (Javasche). 
Jefbie,  44. 

Jenever,  zie  Alcohol. 
Jezuïten  in  Indië,  298. 
Jicht,  35. 
Jodium,  36,  44. 
Jogjakarta,  73,  74,  97,  152,  288,  289;  zie  ook 

Vorstenlanden. 
Johannes  Keijts  (Bergtop),  14. 
Jong-Javaansche  beweging,  133,  134. 
Journalen  eerste  Schipvaart  O.I.  106 — 108. 
Journalistenbond  (Inl.),  104. 
Journalistiek,  zie  Drukpers. 
Juristen-Ver.  (N.  I.),  309. 
Justitie,  zie  Politie. 
Jute,  236. 


Kaart  (Geologisehe  O.  I).  37. 
Kaarteering,  36,  321. 
Kaartspel  (Jav.),  74. 
Kaba  (Vulkaan),  40. 

„      Sabaj  nan  Aloeih,  91. 
Kabadi-taal,  95. 
Kadaster,  187,  293. 
Kafferkoorn,  233. 
Kagenengan,  100. 
Kahajan,  10,  306. 
Kaja-Kaja's,  82,  84,  85. 
Kajan-Dajaks,  78. 
Kajsnëngan,  96. 
Kajoepoetih-olie,  237. 
Kakas,  294. 

Kakatjangan  polong,  49. 
Kakehan -feest.  81. 
Kaki,  49. 
Kalabit-taal,  94. 
Kalender,  zie  Tijdrekening. 
Kalfzickte.  256. 
Kali,  199. 

„      Bë.iang,   zie    Tjandi   Kali  Bënang. 

„      Mati,  280. 

„    -Syndicaat,  222. 
Kalibawang,  4. 
KaUredjo.  205. 

KaUtjilik,  zie  Tjandi  Kalitjilik. 
Kalkplanten,  50. 
Kamaka  Waller,  14. 
Kambcra-dialect,  95. 
Kameroen -tabak,  220. 


ZAAKREGISTER. 


361 


Kamers  van  Landbouw,  199. 

Kamfer,  51,  53,  233,  244. 

Kampar,  21,  40,  235,  263. 

Kampen,  100. 

Kampongwezen  Sum.  W.  K.,  148. 

Kanariezaden-melk,  233. 

Kandanghaiier,  195. 

Kandy,  112. 

Kandar-Taroena,  11. 

Kaneana,  98. 

Kaneel,  225,  261. 

Kangean,  5,  74. 

Kanker,  32. 

Kanonneerplant,  50. 

Kapitaal  (Buitenl.)  in  Indië,  188,  189. 

Kapoeas,  10. 

Kapoer  (Kota),  98. 

Kapok,  45,  235,  236,  237. 

Karanggoe,  75. 

Karangloo,  26. 

Katimon-Djawa-eilanden,  5. 

Karo-Bataks,  159. 

„     -Bataksche  taal,  94. 

„     -hoogvlakte,  9. 
Kartinifonds,  309,  310. 
Kartinischolen,  288—292. 
Kasigoentjoe,  305. 
Kat  in  het  bijgeloof,  72. 
Katholieke  missie,  zie  Zending. 
Katholieken  in  Comp.  tijd,  107, 108, 111,  113. 

in  Indië,  297,  299,  306. 
Katjang  Bogor,  234. 
„         tanah,  55. 
„       -vlinder.  55. 
Katji,  91. 

Katoen,  235—238,  259.  318. 
Kau,  13,  113. 

„    -baai,  306—308. 
Kawah  Idjen,  39. 
Kayan-taal,  94. 
Kazernetoestanden,  70,  173. 
Kedele.  234. 
Kediri,  27,  98,  162,  268. 

„       (Babad),  109. 
Kedoe,  97,  194,  239,  241. 
Keelingseilanden,  5. 
Kei-eüanden,  13,  58,  81,  82,  112,  193. 
Keizer -Wilhehnsland,  zie  Nieuw-Guinea. 
Keizerin  Augusta-rivier,  16,  17. 
Keizersbloem,  44. 
Kelantan  dialect,  91. 
Kelantjang,  62. 
Kelei-rivier,  41. 
Këloet,  zie  Kloet. 
Kemedoehan,  47. 

Këmbang  bangké,  49.  < 

„  soengsang,  50. 


Kembaren,  8. 

Kemiri  Tjina,  237. 

Kemlandingan,  45,  240,  241. 

Kendal  (Borneo),  10,  97. 

Kendari,  11,  12,  80,  81. 

Kë).  ja-t  aal,  94. 

Kenjah-Dajaks,  80. 

Kepajang,  47. 

Keratitis  Punctata  tropica,  33. 

Kerbo  Dongkol,  93. 

Kerk  en  Zending,  296—308,  329. 

KerUredja,  109. 

Kesemek,  49,  234. 

Ketianzaad,  237. 

Ketoelampa,  269. 

Keukenwagens,  173. 

Keumangan,  7. 

Keuring  handelswaren,  260. 

„         levensmiddelen,  174. 
Kevers,  55,  56,  60,  62—64,  67. 
Ki  Pandan,  92. 
Kiesrecht,  156. 
'Kilcvorschen  van  Java,  65. 
Kina,  30,  44,  49,  53,  56,  57,  225,  226. 
Kinabalu  (Berg),  10,  51. 
Kinder-Vacantie-Kolonie,  308. 
Kindermoord,  85. 
Kinderopvoeding  (Jav.),  70. 
Kiiiderspekn,  75,  83. 
Kindersterfte,  68. 
Kinderwetgeving,  156. 
Kinine,  zie  Kina. 
Kiwai-Papoea's,  84. 

Klapper,  52,  55—58,  200,  234,  235,  250,  264. 
Kleeding  der  Javanen,  72. 
Klem-ambtenaars-examen,  290. 
Kleine-Soenda-eilanden,  5 — 7,  42,  43,  75,  111, 

306—308. 
Klimatologie,  17—21,  198. 
Klingen,  87. 

Kloet  (Vulkaan),  4,  7,  38,  203. 
Koeala,  153. 

„        Lambeusoë,  7. 
Koeboe  (Landschap),  10. 

„        (Orarg),  76,  77,  78. 
Koeboer  Radja,  98. 
Koedoes,  267. 
Kockoe,  80,  306. 
Koelawi,  12. 
Koelie -ordonnantie,  193. 
Koelies  (Jav.),  Deli,  191. 

„        (Jav.),  Surmame,  193. 
Koelie  werving,  191 — 193. 
Koema,  94,  95. 
Koemalih,  110. 
Koembang  (Goenoeng),  93. 
Koemis  koetjing  (Plantensoort),  51. 


362 


ZAAKREGISTER. 


Koepa  god  ja,  67. 

Koepang,  6. 

Koepoekinrichting  ('s  Lands),  185. 

Koerang  terang,  161. 

Koesan,  153. 

Koeta  Radja,  248. 

Koetei,  98,  153,  154. 

„      -woordenlijst,  98. 
Koetilan,  62. 
Koffie,  47,  51—53,  55—58,   156,  202—205, 

316,  317. 
Koffie  ïne,  45. 
Koffiereserven,  195,  204. 
Koiwai-taal,  94. 
Kokers  (Bamboe),  80. 
Kokerversieringen,  78. 
Kokos,  zie  Klapper. 

„     -eilanden,  5. 
KoUoïden,  198,  199. 

Koloniaal  Instituut  Amsterdam,  73,  99 — 102, 

144. 
(Belgisch),  100. 
„  „  Bordeaux,  100. 

„  „  Hamburg,  100. 

„  „  Londen,  100. 

„  „  Marseille,  100. 

„  „  Parijs,  100. 

„  Landbouwmuseum  Deventer,  102. 

„  Museum  Haarlem,  101. 

Neder landsch  (Taal),  90. 
„  Onderwijs-congres,  296. 

Koloniale  Bibliotheek  's-Hage,  101. 
.    „  Courant   (Bataviasche),    102. 

„  Landbouwschool   Deventer,   294, 

295. 
Politiek,  129—133. 
Raad,  138,  139. 
Kolonisatie,  190,  191,  315. 
Komodo,  62. 
Komijn,  225. 
Kon.  Mil.  Academie,  175. 
Koningin  Wühelmina  Gasthuis,  320. 

School,  289. 
Koopovereenkomst,  158. 
Koorts  (verdrijving  van),  82. 
Koper,  43. 

Koper  platen  (Beschreven),  96. 
Kopcrwerk  (Gegoten),  248. 
Koppensnellers,  12,  72,  81—84. 
Koran,  285. 
Korintji,  8,  9,  77,  290. 
Koromandelkust,   113. 
Kota  Gedang,  78. 
„       Kapoer,  98. 

Pinang,  7. 
„       Waringin,   154. 
Kraagvogcl,  64. 


Krakalstraffen,  160. 
Krakatau,  38,  40,  59,  60. 
Kralenwerk,  249. 
Krankzinnigengestichten,  186. 
Krankzinnigheid,  30,  33,  34,  162. 
Kiëmayana,  100. 
Krissen,  74. 
Kroeë,  40. 
Kroeng,  111. 
Krtanagara,  96. 
KruUotenziekte,  53,  317,  318. 
Krulziekte,  55. 
Kruppmonopolie,  179. 
Krijgsgeschiedenis,  108 — 112. 
Krijgstucht  Ind.  leger,  160. 
Krijgswezen,  168 — 185. 
Kuma,  zie  Koema. 
Kuni,  83,  84. 
Kunir,  109. 

Kunst  (Boeddhistische),  99. 
Kunstnijverheid,  zie  Nijverheid. 
Kust  van  Koromandel,  113. 
Kustvaart,  260. 
Kustverster  kingen,  179. 
Kwade  droes,  255,  256. 
Kwassiehout,  315. 
Kweekscholen,  zie  Onderwij.s. 
Kwikzilver -erts,  319. 


Labai,  91. 

Laboehan-Badjo,  306. 
Labohan  Adji,  7. 

Laboratorium  (Geneeskundig),  185. 
(Treub-),  101,  102. 

„  (Veeartsenijkundig),  101. 

Lagoe  Boti,  293. 
Lahoroes,  5. 
Laiwoei,  154. 
Lajang-visscherij,  258. 
Laksamana,  153. 
Lala,  7. 

Lamongan  (Goenoeng),  40. 
Lampongsche  districten,  111,  190.  191,  242, 
244,  246,  281. 

„  taal,  95. 

„  vertelling.  95. 

Lamtoro,  205,  221. 
Landak,  10,  153,  159,  259. 
Landbezit,  zie  Grondrechten. 
Landbouw,  197—200,  315—318. 
Landbouwconcessies,  166,  194. 
Landbouwcrediet,  263. 
Landbouwmuseum  Deventer,  102. 
Landbouwonderwijs,  292—295. 
Landbouwschool  (Koloniale)  Deventer,  294, 
295. 


I 


ZAAKREGISTER. 


363 


Landgerechten,  156. 

Landhuurreglement  Vorstenlanden ,  196. 

Landjah,  10. 

Landmacht,  168—182,  314. 

Landmeters,  187,  314. 

Landraadvoorzitters  (Inl.),  162. 

Landrechters,  155,  156,  163. 

Landrente,  166. 

Landschapskassen,  151,  152. 

Landskoepokiiirichting,  21,  185. 

Landsyndicaat  (Ned.  Ind.),  194. 

Langkat,  153,  252. 

Langsar,  8,  230. 

Lantana  Camara  L.,  49. 

Larantoeka,  243. 

Larèh  nan  Pandjang,  110. 

Lateriet,  311. 

Latex,  227—229,  232,  233. 

Lauri,  =  Lawu,  zie   Verbeteringm. 

Lawa,  =  Lawu,  zie  „ 

„     -exp.,  312. 
Lawang,  22. 
Lawoei,  81. 
Lawu  (Vulkaan),  38. 
Lebong,  40,  251. 
Lederwerk,  249. 
Leeningen  (Indische),  131,  164. 
Leenstelsel  W.-L  Comp.,  314. 
Leerlooierij,  247. 
Legenden,  83 — 85. 

(Beloe),  95. 

„  (Dajaksche),  94. 

„  (Gajosche),  95. 

„  ( Hindoe -Jav.),  92. 

(Jav.),  92,  93. 

„  (Pandian-),  95. 

(Soend.),  91. 
Leger,  zie  Landmacht. 

,       des  Heils,  308,  310. 
Legioen  Prins  Mangkoe  Negara,  173. 
Leguminosen,  46. 
Lekso,  268. 
Lsngkong,  45. 

Lepra,  31—32,  35,  296,  302,  320. 
Leprozen -kolonie,  185. 
Leptomeningitis  purulenta,  32. 
Letterkunde,   zie   Taal-  en    Letterkunde  en 

Legenden. 
Letti,  43,  99. 
Leucaena  Glauca,  223. 

Levensbeschrijvingen,    114 — 128,    313,    314. 
Le verziekte,  34. 
Lewapakoe,  292. 
Lewero,  111. 
Lho  Pawöb  Zuid,  7. 
Liberia-koffie,  zie  Koffie. 
Liefdadige  instellingen,  308 — 310. 


Lima  Karoem,  98. 

Limbangan,  224. 

Lindoe,  12. 

Lingga,  zie  Riouw. 

Linschoten-Vereeniging,  101,  309. 

Lipai,  40. 

Locale  raden,  140 — 142. 

Lodojo,  74. 

Loeboe  (Orang),  76. 

Loeboek  Soelassih,  321. 

Loemadjang,  3,  194. 

Loetoeng  Kasaroeng,  91,  92. 

Loewoe,  12,  42,  80,  112. 

Lomblen,  5. 

Lombok,  5,  6,  31,  42,  59,  75,  94,  95,  111,  143, 

166. 
Longontsteking,  33. 
Looderts,  37. 
LooistoflEen,  235,  238. 
Looizuur,  223. 
Loranthaceae,  51. 
Lues,  34. 

Luchtschip-expeditie  Nieuw-Guinea,  15,  16. 
Luchtvaart,  178,  181. 
Luitenant-Gouverneur-Generaal,  137. 
Luizen  (en  pest),  29. 
Lijfstraffen,  161. 
Lykanthropie,  75. 
Lijkopeningen,  23. 
Lijkpot,  81. 

Lijkverbranding,  75,  80. 
Lijsters,  62. 


Madioen,  269. 

Madjakarta,  96. 

Madjapahit,  109,  110. 

Madjawarna,  301,  302. 

Madjene,  24. 

Madoera,  173,  201,  244,  252,  302;   zie  ook 

Java. 
Madoereezen,  32,  73,  74. 
Magelang,  273. 
Mahadjana,  92. 
Mahagna,  237. 
Mahabharata,  93. 
Mahajana,  90. 
Mahameroe,  4. 
Mahdjana,  90. 
Mahoni,  244. 

Mails  (Sorteer ing  van),  276. 
Maïs,  198,  208,  212,  215,  220. 
Maisin-taal,  94. 
Maitreya,  96,  98. 
Majapahit,  zie  Madjapahit. 
Majellis  Aché,  77. 


364 


ZAAKREGISTER. 


Ma jo -feest,  82. 

,    -mysteriën,  84. 
Makara-motief,  98. 
Makassaarsch  verhaal,  94. 
Makassar,  11,  30,  111,  259,  260,  266,  267. 
Makassarcn,  81. 
Makelaar,  158. 
Malabaar,  113,  223,  224. 
Malakka,  zie  Maleische  Schiereiland. 
Malang,  26,  28,  241. 
Malaria,  22,  24,  30,  62,  63,  65,  312. 
Maleische  pers,  zie  Drukpers. 
Maleische  Schiereüand,  3,  113,  114,  167,  190, 

191,  287. 
Maleische  taal,  89—91. 
Malleus,  255,  256. 
Maloewa,  11. 

Mamberamo,  14,  15,  19,  43,  82. 
Mamma  (Orang),  76. 
Mamoedjoe,  11,  12. 
Mampawa,  153. 
Mandailing,  7. 
Mandar,  41. 
Mangani,  251,  321. 
Manganitoe,   11. 
Mangat  rikkers,  16. 
Manggërai,  76. 

Mangoenhardjo,  148,  308—310. 
Mangrove,  50,  52,  238. 
Manihot,  zie  Caoutchouc. 
Mafljuvajra,  98. 

Mannenkraambed,  zie  Couvade. 
Manoeuvres,  177—179. 
Manometer,  215. 
Mansalar  (Waterval),  7. 
Mansela-Alfoeren,  82. 
Mansrcn  Mangoendi,  84. 
Mantis,  63. 

Mantri's  opzichter,  266. 
Marapoe,  75. 

Marasmius  perniciosus,  318. 
Mariende-Anim,  84. 
Marindineesche  taal,  95. 
Marindeezen,  82 — 85. 
Marine,  182,  186. 

„      -etablissement    Soerabaja,    183,    184. 
Mar  kkam -rivier,  16,   17. 
Markt,  zie  Pasar. 
Marmojo,  241. 
Maros,  81. 
Marowijne,  319. 
Mart  apoera,  251.. 
Mast  isol- verbande  11,  24. 
Matakao,  81. 
Matan,  153. 
Matara  Distriet,  112. 
Maté,  224. 


Maten,  265. 
Mati  (Kali),  280. 
Matrassendammen,  271. 
Matriarchaat,  77. 
Max  Havelaarfonds,  309. 
Mc  Cluer-golf,  14. 
Medan,  9,  18,  194. 
Mededeelingen  De li-Proef station,  103. 
„  Ned.  Zend.  Gen.,  104. 

Medische  zending,  296,  297,  300,  304. 
Mëdja:.a,  92. 
Meester-Cornelis,  272. 
Meisjesscholen,  285,  288,   290—292. 
Mejapi,  81. 
Mekeo,  83,  84. 
Mekka,  87—89. 

Melaatschheid,  31—32, 35, 185, 296,  302,  320. 
Melasse,  208,  211,  213—218. 
Mëmoeli,  75. 

Meuado,  11,  42,  154,  269,  290.  v 

Menadoneezen  in  het  leger,  173. 

„  Marine,   184. 

Menangkaba\i,  zie  Minangkabau. 
Menari,  79. 
Mendoet,  302. 

„  (Tjandi),    zie    Tjandi    Mendoet. 

Menggala,  244. 
Meningitis,  35. 
Menscheneters,  83,  85. 
Mentawei-eil.,  9,    78,   234,    304,    305. 
Merakbaai,  184,  185. 
Merapi,  38,  39. 
Merauke,  15. 
Merbaboe,  52,  200. 
Meten  van  afstanden,  187. 
Meteorologie,  17—21,  311. 
Metroravijn,  274. 
Meuké,  7. 
Meureudoe,  7. 
Mewi-feest,  85. 
Miana,  233. 
Miangas,   150. 

Michiel  Adriaansz.   de  Ruyter  Ver.,  309. 
Middelbaar    onderwijs,    zie    Onderwijs. 
Midden -Ce  Ie  bes,  zie  Ce  Ie  bes. 
Midden-Sumatra-v,cg,  267. 
Mieren,  57,  65,  66. 
Mierenplantcn,  50. 
Milano-Dajaks,  78,  79. 
Militair  Recht  en  R  chtspraak.   160. 
Militaire  Willemsorde,  181. 
Militaria,  zie  Landmacht. 
Militie  in  Indië,  133. 
Militieplicht,  170^173. 
Mimika-riv.,  94. 

Minahassa,  11,  80.  143,  200.  285,  287—290, 
305,   307. 


ZAAKREGISTER. 


365 


Minangkabau,  7—9,   110,   113,  225. 

Museum  Haarlem,  101. 

Minangkabaiiers,  77,  159. 

„         Kampen,  100. 

Minaugkabausch,  91. 

Leiden,  99,  101. 

Mindanau,  110. 

„         Makassar,  101. 

Mindere  welvaart-onderzoek,  303. 

Muskieten,  22,  28,  30,  62,  66,  67. 

Mineralogie,  36 — 44. 

Muziek,  75,  312. 

Mingkoka,  11. 

Myasis,  35. 

Min  jak  paktl,  237. 

Tvlijnbouw    (-recht,    -wezen),    36,    250 — 252, 

Mina  Ra^a,  93. 

311,  319,  321. 

Minto-steen,  99. 

Mijningenieurs,  36,  37. 

Miok  Woendi,  83. 

Mijnwerkers,  29,  35,  86. 

Mios  Korwar,  44. 

Myzorchynchus  Argygropus,  30. 

Miri,  10,  306 

Misol,  13,  16,  43,  44,  76. 

N. 

Missionaire  arts,  296. 

Mitrailleur -oom  p.,  173. 

Naam  van  Nieuw-Guinea,  16. 

Mitraükurs,  175—181. 

Naamgeving,  81 — 83. 

Modder bandjir,  271. 

Nachtwakerscorpsen,  163. 

Modja-Warna,  zie  Madjawarna. 

Naga,  75. 

Moer  ara  Boenjo,  230. 

Naiarakrtagama,  92,  93,  96. 

Moederland  en  Koloniën  (Vereeniging),  308. 

Nage-stam,  76. 

Motkims  Toengkoeb,  96. 

Naman-taal,  95. 

Motua,  12,  148. 

Namen  (Inl.)  van  boomen,  90. 

Moeria-traswerken,  267,  268. 

Namlea,  307. 

Moentilan,  4,  75. 

Nanggulan,  38. 

Moessang,  67. 

Nangrang,  66. 

Moessons,  19 — 21. 

Nanoesa-eil,  154. 

Mohammedaansch  recht,  159,  160. 

Napoe,  11,  80,  305. 

Mohammedanen,  zie  Islam. 

Napoesche  taal,  94,  95. 

Moliikken,  13,  43,  44,  58,  81,  82,  112,  307. 

Naroemondo,  304. 

Mongondousch  verhaal,  94. 

Natah  Wajang  Wëlulang,  74. 

Monorailbanen,  242. 

Naturalisatie,  157. 

Montaja,  202. 

Natuurmonumenten,  2. 

Monumbo,  83,  85. 

Natuuronder  zoek,  17 — 21. 

Monumenten,  zie  Oudheden. 

Nautisch    Instituut    Tandjong    Priok,    102. 

Moraego,  81. 

Necator  americanus,  33. 

Moravische  Broedergemeente,  320. 

Ned.  Ind.  Juristen -Vereeniging,  163. 

Mori,  12. 

Nederlanderschap,  155. 

Morotai,  13. 

Negeri-kassen,  148. 

Morse -alphabet,  180. 

Negers,  311,  320. 

Mortaliteit  Batavia,  21. 

Neosalvarsan,  33. 

Mosa,  99. 

Neushoornklappertor,  63. 

Motorrijwielen  in  het  leger,  181. 

Neushoorn  vogel,  62,  66. 

Mot  parasieten,  57. 

Ngandangkolen,  250. 

Motrups,  54. 

Ngandjoek,  98. 

Motvliiider,  54. 

Ngawèn,  zie  Tjandi  Ngawèn. 

Muizen,  57,  59. 

Ngawi,  186. 

M  mitievraagstuk,  179. 

Nglawang,  96. 

Muntok,  45. 

Nias,  9,  39,  78,  158,  303—305. 

Muntwezen,   108,   109,   115,  262,  263,   320. 

Niassers,  23,  71. 

Musea  (Ethnographische),  71. 

Nicotiana  rustica,  54. 

Museum  Amsterdam,  99. 

Nieuw-Amsterdam,  113. 

Batavia,  97. 

Nieuw-Guinea,  13—17,   19,  20,  22,  25,  29, 

„         Buitenzorg,  101. 

35,43—46,48,  50,  82—85,  94,  95,  112,  189, 

(Congo-),  100. 

252,  263,  306,  307. 

„         Deventer,  102. 

Nieuw -Merdika,  273. 

(Ethn.)  Rotterdam,  248. 

„      -Nederland,  114. 

366 


ZAAKREGISTER. 


Nieuw-Zeeland,  260. 

Onkruid,  52,  203. 

Nita,  152. 

Onrust  (Eiland),  5,  106. 

Kitroprussidnatrium,  226. 

Onteigening,   155,   156. 

Njai  Soemoer  Bandoeng,  91. 

■  Ontschepingsordonnantie,  156. 

Noemfoor,  307. 

Ooftteelt,  233. 

Noesa  Kembangan,  227. 

Oogheelkunde,  32,  34,  35. 

Noesawele-Alfoereii,  82. 

Ooglijdershospitaal,  310. 

Noodhavens,  262. 

Oogstfeesten,  76,  79. 

Noordwest -rivier,  15,  84. 

Oorkonden  (Oud- Ja v.),  98. 

Notariaat,  157. 

Oogziekten,  32,  33,  35. 

Nijverheid,  246—250,  318. 

Oost  en  West  (Vereeniging),  310. 

Oost-Lid.    Compagnie,    106,    107,    112, 

113. 

O. 

Oosterlingen  (Vreemde),  zie  Vreemde  Ooster- 

lingen. 

Obaka,  83. 

Oostmoesson,  zie  Moessons. 

Obi,  245. 

Opak  (Kali),  280. 

Obimajor,  43. 

Opatrum,  54. 

Observatorium  Batavia,  18 — 21, 

100. 

Openbare  Werken,  265—273. 

Octrooiwet,  155. 

Opheffing     gedwongen     Koffiecultuur, 

203, 

Odorata  (Fabriek),  247. 

204. 

Oelakan,  77. 

Opium,  8,  23,  68—70,  167. 

Oelar-kawat,  54. 

Opium -conferentie,  151. 

„      panana,  62. 

Opleiding  ambtenarenB.B., 100,143— 145,147. 

Oeloe-desa,  201. 

B.O.W.  266. 

„      Soengei,  163. 

„                    „          boschwezen,  245, 

295. 

Oeloean-Baroes,  zie  Baroes. 

„         bijbelvertaler,  301. 

„       Toba,  77. 

geologen,  36,  37,  295. 

Oema  i  Rshe,  12. 

Inl.  ambt.,  148,  149,  156. 

Oendoer-oendoer,  65. 

„         Inl.   rechtskundigen,   294. 

Oengaran,  3,  272,  298. 

„         kadaster  personeel,  187,  293. 

OeiM,  7. 

„         mandoers  cultures,  203,  294. 

Oenothera  Lamarckiana,  49. 

„         officier,  enz.,  175. 

Oerets,  58. 

onderwijzers,  283,  284,  294. 

Oetoesan  Hindia,  134. 

„         personeel  theeondernemingen 

294. 

Offerfeesten,  76. 

„         postambtenaar,  295. 

Offerplaatsen,  73. 

„         rechterl.  ambt.   162. 

Officieren  (Chm.),  87. 

„         toekang,  294. 

Officiersbond,  170—172. 

„         veeartsen,  257. 

Oléë  Lheuë,  288. 

zendelingen,  297—299. 

Oleum  chenopodium,  35. 

Opleidingsscholen,  zie  Onderwijs. 

Oliebereiding,  237,  238. 

Opnemingsvaartuigen,  3. 

Oliefabritk  (Inl.),  250. 

Oprichting  Suikerfabrieken,  206. 

Oliepalm,  235. 

Opvoeding  Jav.  meisjes,  68,  70. 

Olifanten,  64,  65,  67,  174,  257, 

258. 

Opvoedingsgestichten,  156,  309. 

Olon  Maanjan-dialect,  95. 

Opzichters  (Bouwkundige),  265. 

Ombilin,  37, 250, 251,  279;  zie  ook  Steenkolen. 

Orang  Koeboe,  76—78. 

. 

Omgang  met  Inlanders,  72. 

„       Laoet,  148. 

Omo-raentek,  201. 

„       Loeboe,  76. 

Ondaë,  81,  306. 

„       Mamma,  76. 

Onderdaanschap,  155. 

„       oetans,  62. 

Onder  luitenants,  170,  172,  175, 

176. 

Sakai,  71. 

Onderwijs,  200,  283—296,  320. 

„       Sckah,  148. 

„        -congres,  296. 

Oranje-Nassau-mijn,  37. 

-  en   Studiekas   (N.-I.) 

,  309,  310. 

Orchideeën,  44,  46—51,  233. 

„        gerechttlijke    geneeskunde,    144. 

Orgaan  Officiers-Vereenigmg,  105. 

(Militair),  174—176. 

Orion  (vaartuig),  261. 

Onderzeebooten,  184. 

Orok  orok,  220,  221. 

ZAAKREGISTER. 


367 


Osmunda  regalis,  233. 
Ot  Danum,  306. 
„    Siang,  10,  306. 
Oud-Javaansch,  91 — 93. 
Ouderdom  Hindoe  monumenten,  99. 
Oudheden,  96—100. 
Overbevolking  Java,  68,  69. 
Overeenkomsten  lul.  vorsten,  151 — 154. 
Overzetveeren,  167. 


Paalwoningen,  73. 
Paarden,  67,  253—255. 
Paardenartsen,  257. 
Paarlvisscherij,  258. 
Padalarang,  253,  254. 
Padang,  7,  9,  124,  305. 

„         Bolak,  8. 

„        en  Onderh.   110. 

„        Pandjang,  110. 
Padangsche  Bovenlanden,  7,  9,  40,  97,  110, 

223. 
Padi, .zie  rijst. 
Padjadjaran,  93. 
Padri-oorlog,  111. 
Pagatan,  153. 

Pageh  (Noord-  en  Zuid-),  78. 
Paggerplanten,  51. 
Pagothan,  264. 
Pagottan,  215. 
Pahang  dialect,  91. 
Pajokoemboeh,  249. 
Pak-Paklanden,  8,  304. 
Pakabu,  96. 
Pakan-Malam,  249. 
Paken,  47. 

Paketvaart  Mij.,  278. 
Pakoean  Padjadjaran,  91. 
Palae ontologie,  36 — 44. 
Palah    97. 

Palem'bang,  7,  8,  159,  236,  241,  259. 
Paliacatta,  114. 
Palmas  (eil. )    149. 
Palmen,  45,  47,  48,  50,  51,  234,  235,  zie  nog 

Klapper. 
Paloe,  11,  12,  41. 

Pamanoekan-  en  Tjiassemlanden,  195. 
Pamlatèa,  92. 
Pamor,  248,  249. 
Panama-kanaal,  150,  259,  315. 

„       -ziekte. 
Panataran,  zie  Tjandi  Panataran. 
Pandan  (Ki),  92. 
Pandawa's,  92. 
Pandecten  adatrecht,  160. 


Pandeglang,  259,  264. 
Pandhuisdienst,  167. 
Pandian-legendc,  95. 
Pandreclit,  157. 
Panendjoan,  202. 
Pangéran  Panggoeng,  92. 
Panggoeng  (Pangéran),  92. 
Panggoonredjo,  274. 
Panglongs,  243. 
Pangium  edule  Reinw.    47. 
Pangkal  Pinang,  86. 
Pangoeloe's  soekoe,   149. 
Pangs,  209. 
Panislamisme,  88,  89. 
Pankadjene,  42. 
Pano  Boe  laan,  95. 
Panon  =  Pa  won,  zie   Verbeteringen. 
Pantar,  6. 
Pantjinig  t&wè,  50. 
Pantoen  (Badotjsche),    92. 
„        (Mal.),  91. 

(Minangk.),  91. 

(Soend.),  91,  93. 
Pantserscliepen,  182 — 184. 
Papaja,  51. 
Papar,  264. 
Papiamentsch,  313. 
Papier  fabricatie,  246,  247. 
Papoea's,  16,  71,  82—85,  89,  307. 
Papoea-talen,  94,  95. 
Papua,  zie  Nieuw-Guinea. 
Para-rubber,  zie  Caoutchouc. 
Paradijsvogels,  61,  62,  64—66,  257. 
Paramaribo,  312,  313. 
Parambanan,  zie  Tjandi  Parambanan. 
Paratjrphus,  31. 
Parcifal,  91. 
Pare  Pare,  11,  42. 
Parigi,  191. 
Parima,  313. 
Paringan,   110. 
Parkaauleg  Ambon,  46. 
ParticuHere  landerijen,  195,  301. 
Partij  (Indische),  133—136. 
Pasé,  97,  110. 
Passais,  73,  260—262. 
Passenstelsel,  87. 
Passilan,  47. 
Pasoeroean,  18,  234. 
Patapaan  Adjar  Soeka,  92. 
Patjoeng,  47. 
Patoentoeng,  80. 
Patrouillehonden,  181. 
Pau  per  isme,  68. 
Pawon,  zie  Tjandi  Pawon. 
Pekalongan,  21,  97. 
Pelantoengan,  31,  302,  308. 


368 


ZAAKREGISTER. 


Pelapis-eilanden,  41. 

Poelo  Kajèë,  7. 

Pclawan,  153. 

Poeloe  Laut,  250. 

Pëmaliwerken,  270,  271. 

Poenan-Dajaks,    78. 

Pëmimpin  Pengoesaha  Tanah,  105. 

Poeroek  Tjahoe,  306. 

Pendolo,  306. 

Poernaw  idjaja,  93. 

Penclopo,  75. 

Poerworedjo,  290. 

Pengalengan,  224. 

Poetri  Merdika,  156. 

Penoeba,  8. 

Pogadji,  22. 

Penrissen  (Berg),  45. 

Poi  (Berg),  10. 

Pensioen -act  ie  ambt.  en  off.  147. 

Pokken,  32—35,  71. 

Peper,  45,  58,  190    202,  225. 

Pokkengebruiken,  72,  81. 

Perak  dialect,  91. 

Poü,  10. 

Perkamentwerk,  249. 

Politiek  (Koloniale),  129—133. 

PerUs,  196,  197. 

PoUtie,  163—164,  188. 

Përmalims,  8,  77. 

Politierechters,  156,  160,  162. 

Personalia,  114—128. 

Politierechtspraak,  160.   161. 

Personeel    op    rubberoudememingen,     226, 

Politierol,  160. 

227. 

Polsringen,  77. 

„            „    theeondernemingen,  222. 

Polygamie,  74. 

Persvervolging,  zie  Drukpers. 

Polyneuritus,  256. 

Perzië,  113. 

Pülyneuritus  gallinarum,  29,  30,  33. 

Pësëohëm,  84. 

Polytechnische  school  (Delft),  295. 

Pësëgem-taal,  94. 

Pomboe,  111. 

Pësëgems,  15. 

Pontianak,  10,  153,  154. 

Pesemahlanden,  248. 

(De),  78. 

Pest,  4,  22,  25—29,  89,  186,  256,  321. 

„         -rivier-transport,  278. 

Pestalozzia  Palmarum,  55. 

Porceleinhandtl  0.  I.  Comp.,  109. 

Petroleum,  37,  39,  43,  221,  251,  252. 

Portland-Cement.fabritk,  247. 

Peureula,  152. 

Posso,  12,  80,  81,  159,  193,  201,   288,  305, 

Peusangan,  152. 

306. 

Peutóë,  7. 

Postdienst,  275—278. 

Philippijnen,  210,  234,  243,  290. 

Post  spaarbank,  264. 

Phosphaat,  319. 

Postzegels,  276. 

Phytophtora,  55. 

Prae -historische  mensch,  81. 

Picol,  265. 

Prang  Sabil  (Hikajat),  110. 

Pidië,  7. 

Prapancasarapura,  98. 

Pikolanwagens,  283. 

Prauwen,  260. 

Pisang,  233,  234,  316,  317. 

Prauwhaven  Semarang,  268. 

Pithecantropus,  37. 

Preanger,  3,  4.  38,  109,  224.  244,  249,  269, 

Plagiolepis  Lungipes  Jerd.,  57,  58. 

274. 

Planggi,  76. 

Predikanten  (Holl.)  Ceylon,  113. 

Plankton,  64. 

Pretoria,  262. 

Plantenat  lassen,  105. 

Preventieve  hechtenis.  161. 

Plantenrijk,  44—52,  311     313. 

„Priangan",  109. 

Plantentuin  Buitenzorg,  100—102. 

Pricinezuur,  180,  181. 

Plantenziekten,  52—58,  316,  317. 

Pridjetan,  269,  270. 

Plantkunde  Bomeo,  106. 

Priesters  (Heidensche),  80. 

Plantoengan,  zie  Pelantoengan. 

Prinseneiland,  5,  258. 

Plaosan,  zie  Tjandi  Plaosan. 

Prinses  Juliana  school,  289. 

Plercd,  249,  250. 

Prise  d'cau,  zie  Irrigatie. 

Plctèkan,  49. 

Productenhandel,  261. 

Pneumonie,  35. 

Prodenia,  53. 

Podena-eil,  306. 

Proefgulden  (N.  I.),  263. 

Poeasa,  88. 

Proefstations,  101,  102,  207—210,  223,  231, 

Poejoe,  65. 

232,  240. 

Potlau  Endeh,  lil. 

Proeftuin  Bange lan,  203,  204. 

„      Si  Tjanang,  185. 

Proefvelden,  198. 

ZAAKREGISTER. 


369 


Progo-brug,  266. 

Prostitutie,  70. 

Protestanten  O.  I.  Comp.  (Ceylon),  113. 

Protestantsche  Kerk,  297,  290,  300,  303,  320. 

„  weeshuis  Semarang,  309. 

„  Zending,  zie  Zending. 

Proto7xën,  32. 
Prowazekia  Javanense,  33. 
Piijaji's,  149. 

Prijsvraag  Jav.  dialecten,  93. 
Pygmaën,  Pygmées,  zie    Dwergstammen. 
Pijlen,  75. 


Q. 


Quarantaine,  21,  22. 
Quassiehout,  315. 
Quillon,  zie  Koffie. 


Raba,  lil. 

Raden  van  Justitie,  156,  157,  160. 
Radiotelegrafie,  275—277. 
Radium,  21,  36. 

„       -therapie,  32. 
Radja  Ampat,  307. 
Radjo  nan  tigo  sélo,  110. 
Rafflesia,  49. 

Railtransport  cult.  ondern.,  202,  282. 
Raja-Raja  Pasai  (Hikayat),  91. 
Rairayana,  93,  99. 
Rameh,  235. 
Rampas-congres,  55. 
Rangkok,  62. 

Raoen  (Vulkaan),  4,  38,  39. 
Rapport  Suriname-Commissie,  314 — 316. 
Rasamalabosschen,  239. 
Rassencongres  Londen,  68. 
RassenvTaagstuk,  69. 
Ratoe  Galoeh,  92. 
Ratten,  26—29,  55,  57,  59,  65. 
Raua's,  84. 
Rawah  Rsning,  269. 
Reboisatie,  239,  241. 
Recht  (Agrarisch),  194—196. 

„       van  Overgang,  166. 
Rechterlijke  macht,  162. 
Rechtskundigen  (Inl.),  162. 
Rechtspersoonlijkheid  N.  I.,  130,  131. 
Rechtsschool,  163. 
Rechtswezen,  155—164,  188,  314. 
Red  rust,  56. 
Refractometer,  212,  215. 
Regeerings-Almanak,  103. 

-Raglenjent,  149,   155,    156,   299, 

301. 


Regenten  (Jav.),  136,  147—149. 
Regentenvereeniging,  308. 
Regenwaarnemingen,  18 — 21. 
Register  Buil.  Kol.  Museum,  105. 
Int.  Archiv  f.  Ethn.,  105. 
„         Teysmannia,  105. 
Reglement  (Inlandsch),  155,  156. 

„  partic.  landen,  195. 

Reigers,  62. 
Reinaert  de  Vos,  90. 
Rejang,  91. 

Rembang,  89,  96,  244. 
Rening  (Rawah),  269. 
Reorganisatie  bestuur  Vorstenlanden,  142. 

Binnenl.  Best.  139,  140—142, 

144. 
Repertorium  Geol.  lit.,  104. 
Kol.  Ut.,  103. 
Residentiegerech^en,  157,  158,  162. 
Restauratie  oude  tempels,  96. 
Reubèë,  7. 

Reukwerken  (bereiding),  247. 
Reungha's,  46. 
Revisie,  161. 
Rewoeloe,  209,  210. 
Rhizophoren,  47. 
Rietbranden,  163. 
Rietsuiker,  zie  Suiker. 
Rimbi,  zie  Tjandi  Rimbi. 
Rindjani  (Vulkaan),  6,  43. 
Ringgeld,  77. 
Ringgit  (Vulkaan),  39. 
Rioleering,  24. 

Riouw,  9,  110,  152,  153,  243. 
Roban,  227. 
Robusta,  zie    Kofifie. 
Roemer -Visscher-Vereeniging,  309. 
Roesoek  Boeaja,  8. 
Rogodjampi,  4. 
Rokan,  19,  21,  40. 
Ronggeng,  74,  93. 
Roode  Kruis  Batavia,  309. 
Roofvogels,  62,  65. 
Roomsch-Kath.  Weeshuis  Semarang,  310. 

-Kathoüeken,   107,   108,  297,  299, 

306,  320. 
Roon,  307. 
Ropijen,  108,  263. 
Rosengain,  243. 
Rotan,  47,  246. 
Rotti,  42,  43,  75,  308. 
Rottineesche  taal,  95. 
Rouwen,  71,  87. 
Rozen,  44,  48. 
Rubber,  zie  Caoutchouc. 
Rubberfabrieken,  247. 
Rubbermarkt  te  Batavia,  233,  261,  262. 

24 


370 


ZAAKREGISTER. 


Rubberstation  (Centraal),  101. 
Rubbcrtcntoonstelling     Batavia,    228,    230, 

231. 
„  Londen,    228,    230, 

232. 
Rucllia  Tuberosa  L.,  49. 
Rundveestapel,  zie  Veeteelt. 
Rupsen,  52—54,  57,  67. 
Ruwsapzwaveling,  210. 
Rijk-sarchief,  106. 
Rijnsche  Zending,  203. 
Rijst,  29,  44,  55—58,   174,    198,  200—202, 

261,  271. 
Rijstboorders,  57. 
Rijstcongres  te  Vercelli,  201. 
Rijst  godin,  93. 
Rijstpcllerij,  247. 

Rijstplanten  (Gebruiken  bij),  76,79. 
Rijstuitvoerverbod,  259 — 261. 
Rijstvoeding,  29,  33. 
Rijstvogel,  63. 


S. 


Saba,  313. 

Sabang,  260,  261,  275. 
Saccharom  officinarum,  52. 
Sacharose,  210—212,  214,  216. 
Sadang-rivier,  11. 
Sa'dansche  tekst,  95. 
Sadjarah  Bantëa,  109. 

„         GaloehbaiëngGaloenggoeng,  92. 
Sadrachianen,  302. 
Sagen,  22. 
Sagoberciding,  79. 
Saif  al-Yezan  (Hikayat),  90. 
Sakai  (Orang),  71.  , 

Salatiga -zending,  302. 
Salekat,  45. 
Salida-mijn,  39,  251. 
Salversan,  22,  32—34,  312,  313. 
Salvia's,  50. 
Saraa  Doea,  7. 
Sambas,  10,  153. 
Samin-secte,  74,  89. 
Samoa,  192. 
Sanioc'dra,  110. 
Samosir,  304. 

Sande  (van  der)  -rivier,  15. 
Sandelhout,  45,  238. 
Sanggar,  152. 
Sanggau,  10,  152,  154. 
Sanggézaad,  237. 
Sanghyang  dengdck,  92. 

„  Kamahaj  S  \ikan,  93. 

Sang» -eilanden,  11,  12,  154. 
Sanoeviera,  237. 


Santa  Barbara,  319. 

Santalum  album  L.,  238. 

Saoe,  81. 

Saparoea,  112. 

Saprophyten,  45. 

Sapta  prabhu,  93. 

Saramakka-negers,  313. 

Sarawak,  zie  Serawak. 

Sarekat  Islam,  89,  133—142,  146,  299,  302, 

309. 
Sarmi  (Schiereil. ),  85. 
Sasaks,  75. 
Sasaksaat,  280. 
Sasaksche  taal,  95. 
Savoe,  236. 
Savoeneezen,  75,  76. 
Sawah-Keratitis,  33. 
Sawahplanten,  47,  49,  50. 
Sawahs,  201. 
Saweh-Ham,  83. 
Sawentar,  zie  Tjandi  Sawentar. 
Schaakspel  bij  Bataks,  126. 
Schaduwboomen,  204,  205. 
Scheepsbouw,  260. 
Scheepvaart,  zie  Handel. 
Schelpenwerk,  249. 

Schermen  in  het  leger,  175,  176,  181. 
Schietoefeningen  enz.,  175—177,  179—181. 
Schilden  van  bufïelleer,  80. 
„  „     Papoea's,  85. 

Schilder-teekenaars,  2. 
Schildluizen,  53,  56,  57,  66,  317. 
Schildpad,  66. 

School  opl.  Inl.  artsen,  293. 
Schoolmuseum  Batavia,  102. 
in  N.  L,  309. 
SchoolverzameHngen,  101. 
Schoolwezen,  zie  Onderwijs. 
Schorsbereiding,  249. 
Schouten -eilanden,  15. 
Sedjiram,  200. 
Sedoelang-eilanden,  -5. 
Segaran,  301. 
Seh  Sitidjenar,  92. 
Seinen,  176. 
Seismograaf,  18. 
Sekadau,  10,  96. 
Sekintjau  (Vulkaan),  40. 
Sela  Grya,  zie  Tjandi  S.la  Grya. 
Selectie -proeven,  204,  207,  317. 

„       -tuinen,  198,  201. 
Selenka-expeditie,  37. 
Semaph  ore -stelsel,  180. 
Semarang,  3, 23, 24,  30,  31, 261, 266, 267, 272, 

280. 
Semarang- Joana-Stoomtr.  Mij.,  282. 
Sëmeroe,  zie  Smeroe. 


ZAAKREGISTER. 


371 


Sempal-Wadak,  17,  209. 

Senegal,  201. 

Senembah -Maatschappij,  22,  24,  203. 

Sennah's,  46. 

Sepik,  17. 

Sepoeloeh  Satoe,  166. 

Sepoetih  Toelang  Bawang,  237. 

Serajoe-rivier,  281. 

Seran,  zie  Ceram. 

Sërawajsch  dialect,  91. 

Serawak,  10,  41,  45,  47,  111. 

Serbodjadji,  7. 

Serdang,  22,  63,  153. 

Serehzickte,  51,  53,  56. 

Sergil,  13. 

Serimpi,  74. 

Sesam,  237. 

Sewoe,  zie  Tjandi  Sewoe. 

Shaer  Burong  Punggok,  91. 

Shanghai,  27. 

Si  Balungun,  304. 

Si  Lantap,  304. 

Si  Meuseukeu,  95. 

Si  Piak,  304. 

Si  Singa  Mangaradja,  87. 
Siah  Oetama,  95. 

Siak,  40,  153. 
„    -rivier,  19. 
Siam,  113. 
Siantar,  272. 

Siaoe,  11,  154. 

Sibajak  (Vulkaan),  40. 

Sibolga,  25. 

Sidoardjo,  234. 

Siertuinen,  44. 

Sifaoroasi,  303,  304. 

Sigenti,  154. 

Sigi,  11. 

Sikka,  76. 

Silatgroep,  41. 

Silindoeng,  21. 

Simaloer,  7,  9,  61,  63,  66,  67. 

Simanganja,  78. 

Simanganjoe,  78. 

Simeloengoen,  9,  190,  202,  272. 

Simeuloeë,  zie  Simaloer. 

Siropang,  10. 

Sinaasappels,  318. 

Singa  Mangaradja  (Si),  87. 

Singapore,  113. 

Singaradja,  6,  291. 

Singkawang,  79,  200. 

Singkep,  242,  251. 

Singosari,  3. 

Sinha  (Raja),  113. 

Sintang,  10,  154. 

Sintoeroe,  36. 


Sioer,  237. 
Sirang^é's,  66. 
Sirih,  235. 

„    -kauwen,  71. 
Sisal,  235,  236. 
Sitidjenar,  92. 
Slaapziekte,  32. 
Slachthuis,  252,  273. 
Slagschepen,  184. 
Slakkenplaag,  56. 
Slangen,  62,  63,  66. 
Slangenblad,  49. 
Slaven  in  Comp.  tijd,  108. 
Slavernij,  193. 
Slootwij'k,  316,  317. 
Slijmziekte,  52—54,  56,  221. 
Smeden  van  wapens,  248,  249. 
Smeroe  (Vulkaan),  3,  4,  38,  39. 
Sneeuwgebergte,    13,    15,    16,    19,   20,   59, 

83. 
Sociaaldemocratie  in  Indië,  134 — 137. 
Soe  Po  Sia,  86. 
Soebang-spoorweg,  278. 
Soejadi,  222. 

Soekaboemi,  23,  197,  223. 
Soekoehoofden,  153. 
Soela-eil.,  82. 
Soemba,  5,  6,  42,  75,  76,  111,  187,  188,288, 

289,  292,  306—308. 
Soembaneesche  verhalen,  95. 
Soembaneezen,  72. 

Soembawa,  6,  31,  42,  43,  152,  189,  261. 
Soemenep,  272. 
Soempah-Ngawak,  77. 
Soempoe  Koedoeih,  110. 
Soenan  Geseng,  29. 
Soenda-eil.,  zie  Kleine  Soenda-eil. 

„      -expeditie,  1,  2,  46. 
Soendaneesche  taal,  91 — 93. 
Soendaneezen,  73,  75. 
Soengei  Pagoe,  36. 

Toeboh,  37. 
Soengoë  Raja,  7. 
Soerabaja,  4,  20,  21,  23,  24,  44,  85,  86,  163, 

259,  266—268. 
Soerakarta,  73,  75,  96;  zie  ook  Vorstenlan- 

den. 
Soerate,  113. 

Socrawana,  zie  Tjandi  Soerawana. 
Soesoea,  9. 
Soja,  233,  317. 
Soldatenkind,  70. 
Solo,  29,  73,  75,  301,  302. 

„   -vallei-werken,  269,  270. 
Solor,  5. 

Sopoetan  (Vulkaan),  42. 
Sorbada,  5. 


372 


ZAAKREGISTER. 


Sorghum  vulgare  L.,  233. 

Soya,  zie  Soja. 

Spaarbank  (Post-  N.  L),  264. 

Sparen  Inl.  bev.  189,  263. 

Spel  (Spelen)    der     Inlanders,   73.    75,    79. 
81,  83. 

Spiritisme,  71. 

Spoor-  en  tramwegen,  278—283,  320. 

Spoorweg-Maatschappij  (N.  L),  279. 

Spreeuwen,  62. 

Springstoffen,  247. 

Sprinkhanen,  62,  63,  66. 

Sri  Rama  (Hikayat),  91. 

St.  Barbara,  317. 

St.  Elisabeths-Ver.  Semarang,  309. 

St.  Eustatius,  314,  318. 

St.  Helena,  107. 

Staat  van  beleg,  160. 

Staatsbedrijven,  132,  133. 

Staatsbladen,  156. 

Staatscommissie  verdediging  Indië,.168,  169. 

Staatse  xploitat  ie,  132,  133. 

Station  Groningen,  312. 

Statistiek,  260,  262. 

Stedenverfraaüng,  52. 

Steen  met  menschenfiguur,  81. 

Steenen  bijl,  77. 

Steenfabricatie,  248. 

Steenkolen,  40,  43. 

„  Mij.  Poeloe  Laoet,  250. 

Steenkolenmijnen,  250,  251;  zie  ook  Ombi- 
lin. 

Steenlijden,  32. 

Stengelaaltje,  55. 

Stüle  kracht,  zie  Hocus-pocus. 

Stock-motorploeg,  209. 

Stoomtram,  zie  Spoor-  en  tramwegen. 

Stoomvaart,  278. 

Stortdammen,  271. 

Strafrecht,  160—162. 

„  Dajaks  Tajan,  159. 

Strafwetboek,  141,  161,  162. 

Straits    Settlements,    zie    Maleische    Schier- 
eiland. 

Strandflora,  47. 

Stronogylus  pinguicola,  32. 

Strooborg,  157. 

Stroohoeden,    zie    Hoedenindustrie. 

Strookoopers,  157. 

Studiefonds  opleiding  vrouwel.   artsen,  309. 

Studietoelagen  a.s.  ambt.,  147. 

Stuifbrand,  56. 
Stuwdammen,  271. 

Successie -oorlog  (Jav. ),   110. 

Successiewet,  166. 

Suez-kanaal,  150. 

Suiker,  46,  205—219,  234. 


Suikerbond,  308. 

Suikercongres,  205. 

Suikerconventie,  151. 

Suikercultuur,  196,  207—210,  217,  271,  272. 

Suikerfabricage,  210—218. 

Suikerhandel  en  -markt,  219. 

Suikerindustrie,  189,  192,  269,  270. 

Suikerriet,  50—54,  58,  198,  201. 

Sumatra,  2,  7—9,  39—41,  44,  67,  68,  76—78, 
88,  110,  111,  142,  l43,  148,  149,  151—153, 
161,  162,  165—167,  188,  190,  193—195, 
201—203,  219,  220,  22^-224,  229,  234, 
241,  243,  244,  248,  250,  264,  268,  271, 
277—278,  282,  289,  303—305,  321. 

Sumatra-Staatsspoorweg,  278 — 280. 

Suriname,  1,  150,  193,  311—320. 
„         -Commissie,  314 — 316. 

Surra,  255,  256. 

Swaroe,  301,  302. 

Swastika,  72. 

Swietenia  Mahagoni,  244. 

Symbiose,  46,  62. 

Synthetische  caoutchouc,  228,  229. 

Syphilis,  32—34. 


Taal-  en  Letterkunde,  83,  85,  89—95,  311, 

313. 
Tabak,  52—58,  202,  219—222. 
Tabanan  (Piek  -van-),  7. 
Taboekan,  11. 
Tada,  98. 
Tagoelandang,  11. 
Tajan,  153,  159,  259. 
Taktiek  en  versterkingskunst,  177 — 179. 
Talauer -eilanden,  11,  12,  80,  94,  95,  154. 
Taliaboe,  44,  82,  308. 
Talloe-Batoe -Papan,  11. 
Tamako,  154. 
Tamiang,  188,  189. 
Tanah-Merah,  84,  306. 
Tandjoeng,  99. 
Tandjoengkasau,  152. 
Tandjong  Batu,  77. 

Priok,  259—261,  266,  267. 

Sakti,  303,  304. 
Tanette,  12,  42,  123,  154. 
Tangerang,  237. 
Tanggëranschc  taal,  93. 
Tangkoe  ban- Pr  ahoe    (Vulkaan),    4,    38. 
Tangsé,  110. 

Tanim  bar -eilanden,   13,  75,  81,  82,   112. 
Tankawangpittcn,  237. 
Tapa-Toean,  7. 

Tapanoeli,  165,  167,  189,  233. 
Tapirs,  67. 


ZAAKREGISTER. 


373 


Tapkï,  109. 

Tielol,  78. 

Tapoes,  233. 

Tifoe,  13. 

Tapijtenfabriek,  247. 

Timor,  5,  6,  42,  43,  62,  76,  95,  111,  130,  143, 

Tasikmelaja,  3,  93. 

149,  150,  152,  172,  265,  286,  290,  308. 

Tasmanië,  260. 

Timor  Koepang,  275. 

Tate-taal,  94. 

Timoreezen  voor  het  leger,  171,  172. 

Tatit-mehen,  85. 

Timorlaut-eil.,  6. 

Teakhout,  zie  Djati. 

Tin,  39,  40,  43,  251,  262. 

Tetö,  76,  148. 

Tingie  fourou,  311. 

Teboesan,  161. 

Tüailleeren,  176. 

Technisch  ondenvijs  in  Indië,  293. 

Tirtha,  97. 

Technische  Hooge  School  (Delft),  295, 

296. 

Titaanijzer,  37,  38. 

School  (Dordrecht),  295. 

Tjandi  Boroboedoer,  96—99,  321. 

Teekenkunst  Babërs,  75. 

„       Djaboeng,  92. 

Dajaks,  79,  85. 

Kali-Bë.iang,  96. 

„            Marindineezen,  85. 

Kaliljilik,  99. 

Teekenonderwijs,  292—294. 

Mendoet,  96,  98. 

Tegal,  93. 

„       Nga\\è.i,  96. 

Tegawangi,  zie  Tjandi  Tegawangi. 

Panataran,  99,  100. 

Tegelindustrie,  246. 

Parambanan,  96,  97. 

Tehuis  voor  meisjes  Bandoeng,  308. 

„       Pawon,  96. 

Telaga  Bodas,  38. 

„       Plaosan,  98. 

Te  lakei,  154. 

Rimbi,  97. 

Telegraphie,  180,  181,  275—278. 

Sawentar,  99. 

Telephonie,  172,  181,  277. 

Sela  Grya,  97. 

Te  lok  Stlimau,  243. 

Sewoe,  96,  97. 

Tembajat,  92. 

„       Soerawana,  99. 

Tempassuk,  79,  95. 

-stichting,  309. 

Tempel,  zie  Tjandi. 

Tegawangi,  99. 

Tempelfeest  (Bal.),  75. 

-Tjangkokans,  234. 

Tengger  (Vulkaan),  3,  4. 

Tjatoer,  6. 

Tenggereezen,  73. 

Tj  at  oer  werken,  272. 

Tenimber,  zie  Tanimbar. 

Tjcloektjoek,  62. 

Tentoonstelling  Buddli.    kunst,    99. 

Tjemara  (Strand-),  47. 

Deventer,  321. 

„         tjemaraan,  50. 

Gent,  247. 

Tjëngkoerai,  91. 

Koeta  Radja,  248. 

Tjeplikan,  49. 

(Kol.  Aardrijksk.),  A'dam,2. 

TJ3rmeh,  234. 

Medan,  274. 

Tjiassem,  zie  Pamanoekan. 

„               San  Francisco,  248. 

Tjiblagoeng,  247. 

Semarang,    206,    247, 

248, 

Tjibodas,  50. 

280,  281. 

Tjikampek-Cheribon-spoor,  278. 

„               Soekaboemi,  197. 

TjUaoet  Eureunbaai,  4. 

Soerabaja,  236,  286. 

Tjimanoek,  195,  270. 

Téon,  44. 

Tjindai,  91. 

Teosinte,  238. 

Tjioeng  Wanara,  91. 

Termieten,  55,  58,  62,  63,  66. 

Tjipamingkis,  99. 

Ternate,  112,  143,  190. 

Tjipanas,  5. 

Tethys,  12,  36,  37. 

Tjipetir,  247. 

Teungkoe    Peuët   Ploh    Peuët    (Gravencom- 

Tjipinang-Tjikoempaj,  228. 

plex),  100. 

Tjitoedjah,  4. 

Textiele  kunst,  249. 

Tjiwidej,  244. 

Thee,  44,  48,  55—57,  202,  220,  222- 

-225, 

To  Lalaki,  94. 

243. 

To  Napoe,  80. 

Theezaad -olie,  238. 

To  Pebato,  305. 

Theodoliet,  2. 

Toba-Bataklanden,  195. 

Tidoengsche  landen,  41. 

„    -Bataks,  163. 

374 


ZAAKREGISTER. 


Toba-Bataksche  taal,  94. 

„    -meer,  7—9,  20,  303,  304. 
Tobakoe,  12. 
Tobtlo,  81,  294. 
Todjo,  12. 
Toebaki,  308. 
Toeban,  222,  244. 
Toek  Mas,  96. 
Toekang,  294. 
Toelatingsordonuantie,  156. 
Toeloe  Sajoe,  28. 
Toeloeng-Agoeiig,  264. 
Toengkob,  7,  96. 
Toengkoes,  149. 
Toentangwerken,  270. 
Toeratea-dialect,  94. 
Toeristenbezoek  W.  L,  311. 
Toeristenverkeer  (Vereeniging),  308. 
Toetoer  Tjihinaja,  94. 
Tolé,  12. 
Toü-Toli,  11. 
Tomatenziekte,  55. 
Tomohon,  291,  307. 
Tongkin,  235. 

Tontemboansche  taal,  94,  95. 
Tooneel  (Javaansch),  74,  75. 
Tooverstaf,  76. 

TopographLsche  dienst,  1,  2,  187. 
Toradja's,  12,  80,   189,  305,  306. 
Toradja-talen,  95. 
Tovpedovaartuigen,  182,  184. 
Tosari,  3,  4. 
Totemisme,  71,  72,  83. 
Totok  (Goudmijn),  42,  251. 
Tramwegen,  zie  Spoor-  en  tramwegen. 
Transportmiddelen,  274—283. 
Trapa  (Watemoot),  45. 
Trein -afdeelingen,  173. 
Trcub-laboratorium,  101,  102. 
Triangulatie,  187. 
Triëng  Gadang,  7. 
Trinil,  37,  38. 
Tripa,  7. 
Tripang,  66. 
Troepenpaarden,  170. 
Troepenvervoer  per  spoor,  173,  174,  278. 
Troesèb,  7. 
Troonrede,  131,  133. 
Tropenhygiène,  21 — 25. 
Tropische  natuur  (Tijdschr.),  103. 
Trotyl,  180,  181. 
Trypanosomiasis,  32. 
Tuaran  distr.,  95. 
Tuba,  258. 
Tuberkulose,  33—35. 
Tugeri,  82. 
Turkije,  88. 


Tweegevecht  op  Madoera,  74. 
Tijau,  44. 

Tijdrekening,  75,  77,  79. 
Tijdschr.  (Geneesk.),  102,  104. 

(Ind.  Milit.),  104,  105. 

Trop.  Natuur,  103,  105. 

v.  BinnenL  Best.,  103,  105. 

Waterst.  Ing.,  104. 
Tijger,  58,  90,  258. 
Typhus,  31—35. 

u. 

Uaria,  16. 

Udamakatraya,  109. 

Udyopagarwa,  93. 

Uganda-koffie,  zie  Koffie. 

Uien,  234. 

Uüen,  62. 

Uitrusting  militairen,  174. 

Uitvoen'echten,  166. 

Ulcus  tropicum,  33,  35. 

Unificatie   v.   rechtspraak,    155,    1^6. 

Universiteit  Leiden,  19. 

Universiteitsbeweging,    284—287,    290. 

Universiteitsvereeniging  (Ind.),  309. 


Vaarwaters  Soerabaja,  266 — 268. 

Vacant  iekoloniën,  21,  308. 

Vaccinatie,  23,  24. 

Vakonderwijs,  285,  292—294. 

Vakvereeniging    assistenten    Deli,    308. 

Van  der  Sande-rivier,  15. 

Vanille,  54. 

Varanus.  62,  64. 

Varens,  45 — 52. 

Varkens  (WUde),  66. 

Varkensziekten,  256. 

Vasudha  a,  99. 

Veeartsenij,  251 — 257. 

Veen  in  tropen,  37. 

Veepest,  255. 

Veeteelt     (-stapel),      174.     252—254,     316, 

318. 
Veevoeder,  238,  253. 
Veiligheid  op  Java,  68,  163. 
Veld-Artülerie,   173,   177,   178,   180. 
Velddienstvoorschrift.  176,  178. 
Vcldkijkers,  181. 
Venducrediet ,  158. 
Venerische  ziekten.   186. 
Venezuela,  150. 
Verbanning,  155. 

„  Douwes  Dekker  c.  s.,   134. 

Verbod    uitvoer    rijst.    259 — 261. 


i 


ZAAKREGISTER. 


376 


Verdediging  van  Lidië,  168 — 171, 

182. 

Volksverplaatsingen,  191. 

Vereeniging  (Delftsche)   v.    Ingenieurs,  308. 

Voogdijrecht,  159. 

„            (Indische),  135. 

Voormalige  Ned.  bezittingen,  112 — 114. 

„           (Inl.),  Gymnasiaal  onderwijs,309. 

Vorst  (schade  veroorzaakt  door),  224. 

„            „Midden- Java",  310. 

Vorsten  landen,  142,  196,  220,  221,  292. 

„            Moederland  en  Koloniën.  308. 

Vreemde  Oosterlingen,  85 — 87. 

Ooftteelt,  309. 

Vreemdelingenverkeer,  274. 

Oost  en  West,  310. 

Vrouw  (Holl.)  in  Indië,  68—70. 

„            Rubbercultuu-,    230, 

232,  309. 

Vrouwenhandel,  161,  162. 

„            Toeristenverkeer,  308. 

Vrouwemaad  (Ind.  nationale),  310. 

„            Waterstaats-IngenieTors 

5,  310. 

Vruchten,  46,  52,  234. 

Vereenigüigen,  308—310. 

Vruchtenvervoer,  233,  278. 

Vereenigingsleven  in  Indië,  68,  69 

Vulcaniseeren  van  caoutchouc,  232. 

Verfraaiing  van  steden,  52. 

Vulkanen,  37—44. 

Vergiftige  planten,  46,  47,  52. 

Vergiftrapporten,  24. 

W. 

Verjaring  schuldvorderingen,  165. 

Verkoop  W.  I.  koloniën,  311. 

Wadoeks,  269,  270. 

Verlof  stractementen,  170. 

Wahaai,  82. 

Verloven  Officieren,  171. 

Wajang,  74,  75,  91,  92. 

Veronica  Javanica  Blume,  47. 

Wanito  Sworo,  104. 

Verpanding  klapperboomen,  264. 

Wapen-emblemen,  181. 

Verpleging  militairen,  173,  174. 

„        van  Colombo,  113. 

Versterkingskunst,  zie  Taktiek. 

Wapenfeest  Off.  bond,  181. 

Verzanding  Java's  noordkust,  19, 

267. 

Wapens,  73,  249. 

Vesting-Artillerie,  172,  178,  179. 

Waria,  17. 

Vezelstoffen,  234,  236,  237. 

Waropen,  83. 

Vincentius-vereeniging  Buitenzorg, 

308. 

Watergetijden,  17 — 21. 

Vingermutilatie,  82. 

Waterhyacint,  47. 

Vischarend,  62. 

Waterleiding,  zie  Drinkwater. 

Vischteelt,  45,  258. 

Waterrechten,  269—272. 

Visch vangst,  49. 

Waterslot  Jogjakarta,  97. 

Visschen,  zie  Diereiu"ijk. 

Watersnip,  62,  65. 

Visscherij,  200,  258,  271,  318. 

Watersnood  Java,  4. 

Vlag  van  Indië,  107. 

Waterstaat,  265—273. 

Vlechtkunst,  248,  249,  318. 

Waterstaats -Ingenieur    (Tijdschr.),    104. 

Vleeschhygiëne,  24. 

Waterval  van  Mansalar,  7. 

Vleeschkeuring,  174. 

Watervoorziening,  zie  Drinkwater. 

Vleeschvoeding,  253. 

Watoe,  75. 

Vüegen,  56,  57,  66. 

Watut,  17. 

Vliegende  draakjes,  66,  67. 

Weda,  307. 

Vliegmachines,  181. 

Wedoesan,  240,  241. 

Vlinders,  zie  Dierenrijk. 

Weduwen-  en  Weezenfonds  (Burgerl.),  309. 

Vloedgolven,  21. 

Weduwschap,  87. 

Vlooienpest,  27—29. 

Weefkunst,  78,  248. 

Vloot,    zie  Zeemacht. 

Weefschool  Lagoe  Boti,  293. 

Voandzeia  subterranea,  234. 

Weekblad  voor  Lidië,  105. 

Voedergrassen  vee,  238. 

Weervoorspelling,  18,  19. 

Voedingsmiddelen -onderzoek,  21. 

Weerwaarnemingen,    zie    Meteorologie. 

Vogels,  zie  Dierenrijk. 

Wees-  en  Boedelkamers,  157 — 159. 

Volkscredietwezen,  zie  Credietweze 

-n. 

Weeshuis  (Prot.)  Semarang,  309. 

Volksgeneeskunde.  22 — 25.           ' 

(R.  K.)  Semarang,  310. 

Volkskoffiecultuur,  203. 

Wegenaanleg  (-onderhoud),  267—269,  274. 

Volkslectuur  (Inl.),  102,  105,  181. 

W^clahan,  3. 

VoDistelüng,  70. 

Welvaartonderzoek,   188,  190,  206,  207. 

Volkstheecultuur,  222—224. 

Wenken  insectenverzamelaars,  65. 

Volksverhalen,  zie  Taal-  en  Letterkunde. 

Werving  (KoeUe),  191—193. 

376 


ZAAKREGISTER. 


Werving  (Militaire),  170,    171. 

Zang,  75,  80,  312. 

West-Indië,  311 — 320. 

Zeearend,  62. 

VVest-Ind.  Corupagnie,  314. 

Zee-Dajaks,  78,  79,  94. 

Westgat  Soerabaja,  4,  20,  21. 

Zeef  vaten  ziekte,  58. 

Wetboek  van  Strafrecht,  161,  162. 

Zeekabels,  278. 

Wetenschappelijke  instellingen,  100 — 102. 

Zeemacht,    160,    164,    168,    169,   182—186, 

Wetgeving,   155—164. 

315. 

Weven,  zie  Weefkunst. 

Zeepost  (De),  275. 

Widjen,  237. 

Zeevaartkundige  cursus,  293. 

Widjojo  Koesoemo,  44. 

Zeevisscherij,  258,  259. 

Wielrijders  (Militau'e),    172,    173,    177,    181. 

Zegel  der  0.  I.  C,  106,  107. 

Wieren,  258. 

Zelf  besturende  landschappen,  151 — 154,  161, 

Wildeman-rivier,  14. 

166,  194,  195. 

Wüdhout,  239,  242—244. 

Zelfmoord  door  Inl.,  73. 

Wilheknina-gebergte,  14,  15. 

Zendelinggenootschap  (Ned.),  297. 

Wilis-geb.,  50. 

Zending,  68,  296—308,  320 

Willemstad,  319. 

Zendingsboud  (N.  L),  298. 

Windesische  verhalen,  95. 

Zendingsconferentie  Buitenzorg,  302. 

Windhoos,  18. 

Zendingsschool   (Ned.),    296,    299,   301. 

Windrichting  enz.,  18,  19. 

Zendingsstudieraad,  300. 

Winsten  suikerfabrieken,  206. 

Zendingsvereeniging  (Utrechtsche),  297. 

Wisnu,  99. 

Ziekendragers,  186. 

Witte  mieren,  zie  Termieten. 

Ziekenhuis  Singkawang,  309. 

Witu-eilanden,  17. 

Ziekenhuis  Sonder,  309. 

Wiw&h;\djarwü,  92. 

Ziekenverpleging  (Inl.),  24. 

Wolkbreuken,  20. 

Ziekten,  21—36,  73,  79,  312,  313. 

Wolkenvorming,  20. 

Ziekten  der  planten,  zie  Plantenziekten. 

Woningbouw,  zie  Huizenbouw. 

Zilver,  40. 

Woningtoestanden,  21 — 24. 

Zilverdraadziekte,  316. 

Wonosobo,  243. 

Zilvervliesrijst,  174. 

Woordenlijsten,  zie  Taal-  en  Letterkunde. 

Zonnebloem,  45,  233. 

Wortelrot,  55. 

Zonneschijnwaarnemingen,  17,  18. 

Wortelschimmel,  55. 

Zoogdieren,  zie  Dierenrijk. 

Wijken  (Chin.)  te  Batavia,  87. 

Zout,  30,  167. 

Wijkmeesters  (Chin.),  87. 

Zuid -Afrika,  113. 

Wijnkoopsbaai,  5. 

Zuid-Celebes,  zie  Celebes. 

Zuid-Sumatra,  zie  Sumatra. 

IJ. 

-spoorweg,  278—280. 

Zustersschool  Soerabaja,  286. 

Yarrow-ketels,  251. 

ZutfenseUandeii,  185. 

Yawsziekte,  311—313. 

Zwangerschap,  85. 

IJkwezen,  265. 

Zwartwaterkoorts,  32. 

Usvogtls,  62. 

Zwavel,  213,  214,  215. 

IJzer,  44. 

Zwavelkoolstof,  197. 

mm 

Zwavelzure  ammonia,  207,  209. 

z. 

Zwemondenicht,  175. 

Zakat,  111. 

Zijdeteelt,  237,  249;  zie  ook  Bijeq. 

VERBETERINGEN. 


m?. 

2, 

in 

BIz. 

10, 

2e 

Blz. 

14, 

Ie 

Blz. 

16, 

Ie 

Blz. 

19, 

Ie 

Blz. 

19, 

2e 

Blz. 

22, 

Ie 

Blz. 

28, 

2e 

Blz. 

30, 

2e 

Blz. 

37, 

Ie 

Blz. 

38, 

2e 

Blz. 

41, 

Ie 

Blz. 

46, 

2e 

Blz. 

46, 

2e 

Blz. 

47, 

Ie 

Blz. 

51, 

Ie 

Blz. 

52, 

Ie 

Blz. 

53, 

Ie 

Blz. 

63, 

Ie 

Blz. 

87, 

2e 

Blz. 

73, 

Ie 

Blz. 

74, 

Ie 

Blz. 

74, 

2e 

Blz. 

75, 

2e 

Blz. 

80, 

Ie 

Blz. 

85, 

Ie 

Blz. 

85, 

2e 

Blz. 

93, 

Ie 

Blz. 

96, 

Ie 

Blz. 

96, 

2e 

Blz. 

96, 

2e 

Blz. 

104, 

2e 

Blz. 

104, 

2e 

Blz. 

145, 

2e 

Blz. 

149, 

2e 

Blz. 

154, 

2e 

Blz. 

158, 

2e 

Blz. 

163. 

2e 

Blz. 

167, 

Ie 

Blz. 

171, 

2e 

Blz. 

178, 

2e 

BI?. 

178, 

2e 

Blz. 

179, 

Ie 

Blz. 

179, 

2e 

Blz. 

196. 

Ie 

Blz. 

202, 

2e 

Blz. 

205, 

Ie 

Blz. 

220, 

Ie 

in  den  kopregel  staat :  Java  en  Madoex'a,  lees :  Ind.  Archipel. 


kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 

kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 
kolom 


13e  tite 
9e  tite 
2e  tite 
2e  tite 
9e  tite 
5e  tite 


10e 

7e 

Ie 

10e 

5e 

3e 

Ue 

12e 

11e 

7e 

Ie 

10e 

8e 


tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 


9e  tite 

Ue  tite 

5e  tite 

14e  tite 

9e  tite 

10e  tite 

4e  tite 


2e 
12e 

4e 
4e 
4e 
7e 
3e 
Ie 
Ie 
5e 
4e 
9e 
9e 
9e 
12e 
14e 
Ie 
6e 
4e 


tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 
tite 


staat  (a' 
6e  tite 


staat :  expdietions,  lees  :  expeditions. 
staat:  Mackay-Little,  lees  :  Mackay-Little. 
staat:  Carsstenz-berg,  lees  :  Carstenz-berg. 
staat:  Linschoten,  lees:  Linschoten. 
staat:  Mambarano,  lees  :  Mambaramo. 
BooRSMA  ( W.  G. ),  Over  de  werking,  enz.  moet  vervallen;  wa» 

reeds  vermeld  blz.  21,  2e  kolom,  6e  titel. 
staat:  Bijlage,  lees:  Bijlagen. 

staat:  Nuland  (Dr.  A.  M.),  lees:  Nijland  (Dr.  A.  H.). 
staat :  Soengeih,  lees :  Soengei. 

staat :  Lawa,  lees  :  Lawu.  , 

staat:  Obitoiden,  lees  :  Orbitoiden. 
staat :  Lauri,  lees  :  Lawu. 
staat:  Witrh,  lees  :  Wibth. 
staat:  Sawahlplanten,  lees:  Sa wah planten, 
staat:  T.  N.  L.  N.  I.  91,  lees  :  90 
staat:  klapper,  lees  :  klappers, 
staat:  caco,  lees  :  cacao, 
staat :  Sangit,  lees :  sangit. 
staat:  LiTH  DE  Jeude,  lees :  Lidt  de  Jeudk. 
staat:  Ovebbeek,  lees  :  Overbeck. 
staat:  Wëllang,  lees:  Welulang. 
staat:  Javaadsche,  lees  :  Javaansche. 
staat:  mêmoeli,  lees  :  mëmoeli. 
staat:  Maze,  lees :  Mazeb. 

staat:  imitation  ceremonies,  lees:  initiation  ceremonies, 
staat:  Imiationsfeiern,  lees  :  Initiationsfeiern. 
staat :  Mahahbarata,  lees  :  Mahabharata. 
staat:  Moekins,  lees:  Moekims. 
staat:  Panon,  lees:  Pawon. 
staat:  Budha,  lees  :  Buddha. 
staat :  Besprckking,  lees  :  Bespreking, 
staat :  Rauw,  lees :  Rauws. 

staat:  Afpelen  van  Saemsfoort  (C.  A.),  lees:  (C.  A.  v.). 
staat:  Ontleend,  lees:  Ontleend, 
staat :  Onderhoorrigheden,  lees  :  Onderhoorigheden. 
staat :  Falilissement,  lees :  Faillissement, 
staat:  Rietbanden,  lees  :  Rietbranden. 
staat:  Wijk  (L.  J.  vab),  lees  :  (L.  J. 
staat:  Mauer,  lees:  Mauber. 
staat:  GooR  (H.  F.  van),  lees:  Goor 
staat:  Siebrugh,  lees :  Siebtjrgh. 
staat:  cavelerie,  lees  :  cavalerie, 
staat:  Tjmalii,  lees  :  Tjimahi. 
staat :  Lacuelle,  lees :  Lacetjlle. 
staat:  intorressante,  lees  :  interessante. 
s  hoofdje):  Suikerindusrie,  lees:  Suikerindustrie. 
staat:  ÜLTiiE  (Dr.  A.  L.),  lees:  (Dr.  A.  J.). 


van). 

(H.  T.  van). 


378  VERBETERINGEN. 


Blz.  224,  Ie  kolom,  9e  titel  staat:  Pranger  Regentschappen,  lees:  Preanger  Regent- 
schappen. 
Blz.  243,  Ie  kolom,  Ie  titel  staat :  PirUoe  Pernigaan,  lees  :  PirUoe  Pernia-gadn. 
Blz.  255,  de  tweede  5  is  weggevallen ;  voor  25  lees  dus  :  255. 
Blz.  267,  2e  kolom,  3e  titel  staat:  Vepandjcn,  lees:  Kepandjen. 
Blz.  297,  2e  kolom,  noot,  moet  de  verbetering  bij  I.  G.  vervallen. 
Blz.  307,  Ie  kolom,  2e  titel,  behoort  op  blz.  306,  Ie  kolom,  2e  titel 
Blz.  319,  staat  als  hoofd:  IV.  Mijnbouw,  enz.  lees:  VI. 


O 


pNDING  SEC7.  N0V2    1965 


Z  Repertorium  op  de  literatuur 
24.51  betreffende  de  Neder- 

C5R4.  landsche  koloniën 

Vervolg  4 

flobarti 


f' 


Fr 


o: 


PU=ASB  DO  NOT  REMOVE 
CARDS  OR  SLIPS  FROM  THIS  POCKET 


UNIVERSITY  OF  TORONTO  LIBRARY