Skip to main content

Full text of "srebrenica"

See other formats


Bosmag 



Pi) i 






*\\ yn 


HTi 




i -*% 









VN-Missie 



manitair 
oorlogsrecht 




Inhou 



Inleid 

Politieke situatie voor en na de oorlog 

Humanitair oorlogsrecht 

Motieven Nederlandse regering VN-nr 

..... 

1 I Nederlandse politiek en belangent 

,-,,., Nederlandse media 
Conclusie & samenvatting 
Bron 




.n Bosn. 
fanisaties 



Inleiding 



Zeventien jaar na de val van Srebrenica, is na vele rapporten en onderzoeken nog steeds geen 
duidelijkheid over wat er precies gebeurd is, wie er schuldig waren en wat er allemaal klopt van 



Met dit tijdschrift proberen we duidelijkheid te scheppen over hoe de situatie was rond 1995 
in Srebrenica en waarom er nooit een duidelijk beeld ontstaan is van wat er zich daar destijd 
heeft afgespeeld. 



Daarom luidt onze hoofdvra< 

"Waarom is het tot op heden politiek en publiek onmogelijk gebleken consensus te vinden over 

wat precies gebeurd is voor, tijdens en na de val van de moslimenclave Srebrenica op 11 juli 

1995. 




De politieke situatie voor en na de val van de moslimenclave Srebrenica. 

* Humanitair oorlogsrecht. 

* Welke motieven hebben ten grondslag gelegen dan het besluit van de Nederlandse regerir 
om deel te nemen aan de VN-missie in Bosnie 

! Welke rol hebben de Nederlandse politiek en belangenorganisaties gespeeld voor, tijdens en 
a de val van de enclave? 

' Welke rol hebben de Nederlandse media gespeeld voor, tijdens en na de val van de en- 
clave? 



Na aanleiding van het dilemma hierboven beschreven, in onderstaand artikel onze visie op dit 
stukje geschiedenis. 



nog steeds 
een duidelijk 
heid" V 




Politieke 
situatie 

Voor de oorlog 



In 1941 vielen Duitse, Ital- 
iaanse, Hongaarse en Bul- 
gaarse troepen Joegoslavie 
binnen. Joseph Broz, beter 
bekend onder zijn schuilnaam 
Tito. Tito en zijn partizanen- 
beweging namen de wapens 
op om zich de centralen 
van het lijf te vechten. Hij 
probeerde alle collaborateurs 
om te brengen. 

In de gebieden die de par- 
tizanen bevrijd hadden van 
de centralen organiseerden 
de partizanen comites die 
optraden als de voorlopige 
regering. Bij het aanstel- 
len van deze comites werd 
besloten dat de partizanen 
na de oorlog een federaal 
systeem op wilden zetten. 
Een federaal systeem houdt 
in dat alle gebieden een 
grote zelfstandigheid hebben 
in het leiden van hun gebied 
in plaats van een centraal 
machtsbewind. Ook werd 
Tito in deze tijd van oorlog 
benoemd tot maarschalk, de 
hoogste rang van het leger, 
vandaarzijn bijnaam Maar- 
schalk. 

In 1945 nam Tito de macht 
in handen als premier en 
benoemde zichzelf tot alleen- 
heerser van zijn communis- 
tische partij. Rond 1954 werd 
hij president van Joegoslavie. 
De eerste paar jaren van zijn 
leiderschap weidde hij aan 
het opsporen van fascisten, 
collaborateurs, ex-Ustase 
en ex-Cetniks. Tito voerde 
een dictatoriaal bewind, dat 
hem in staat stelde onrust 
te onderdrukken en vrede te 
vinden tussen de verschil- 



lende bevolkingsgroepen in 
Joegoslavie. 

Tito overleed op 4 mei 1980. 
Hij was al ruim voor zijn dood 
begonnen met het opzetten 
van een roulerend systeem 
om toekomstige etnische 
spanningen de kop in te 
drukken. Na zijn dood ver- 
slechterde de economische 
situatie snel in Joegoslavie en 
honger stak de kop op. Een 
gevolg van deze honger was 
dat overal relletjes uitbraken 
die al snel uitgroeiden tot 
nationalistische bewegingen, 
die een wig vormden tussen 
de verschillende volken in 
Joegoslavie. In 1989verst- 
erkte Milosevi het Servisch 
nationalisme door een 
toespraak op het Merelveld. 
Het Merelveld is een his- 
torisch grondgebied voor 
de Serven. Na verloop van 
tijd verklaarden de verschil- 
lende etnische volkeren zich 
onafhankelijk en werd het 
vooruitzicht op een oorlog 

bijna onvermijdelijk. 

Tijdens de 
oorlog 

De politieke situatie was voor 
de oorlog al ingewikkeld, laat 
staan tijdens de oorlog zelf. 

Allereerst zal ik de doelen 
van de verschillende etnis- 
che groepen verklaren. De 
Bosnische Kroaten en de 
'Bosniakken' (de moslims) 
streden voor een onafhan- 
kelijk Bosnie Hercegovina, 
dit wilden ze bereiken via de 
parlementaire weg door een 
referendum uit te schrijven. 
Echter, de Bosnische Serviers 
wilden zich niet afsplitsen van 
Joegoslavie, omdat zij zich 
hiermee verbonden voelden 
(zie nationalisme). Ze waren 
het niet met het referendum 
eens en deze gingen ze dus 



ook boycotten. 

Desondanks waren er 
genoeg stemmen voor een 
meerderheid en om dus 
onafhankelijk te worden van 
Joegoslavie. 

Voordat deze gebeurtenissen 
zich afspeelden was er al een 
feitelijke scheiding tussen de 
volkeren, ze leefden langs 
elkaar heen. leder had al 
kleine milities gevormd wat 
voomamelijk bestond uit het 
uitschot van de maatschappij 
(criminelen, nationalisten en 
paramilitairen). 

"onderdrukte na- 
tionalisme kwam 
bij de Serviers 
weer terug" 

Nadat Bosnie-Hercegovina 
zich onafhankelijk verklaarde 
riepen de Bosnische Serviers 
de republiek Srpska uit. Dit 
bestond ook uit de delen 
waar slechts de Bosnische 
Serviers een minderheid 
vormden. 

Een reden voor deze felle 
reactie van de Bosnische 
Serviers is terug te vinden in 
het nationalisme. 

Dit nationalisme (van alle 
groepen ) was tijdens de 
heerschappij van Tito on- 
derdrukt om de nationale ee- 
nheid te bevorderen. Doordat 
Tito dankzij dictoriaal bewind 
genoeg macht had om de 
eeuwenoude conflicten tus- 
sen de volkeren in de Balkan 
te onderdrukken was er een 
relatieve grote sociale coh- 
esie binnen Joegoslavie. 

Ook hadden de verschillende 
bevolkingsgroepen onder Tito 
een grote mate van zelfstan- 
digheid. Dit komt doordat het 
bestuur niet gecentraliseerd 



was en hierdoor konden (en 
mochten!) etnische gebieden 
zichzelf besturen. 

Dit onderdrukte nationalisme 
kwam bij de Serviers weer 
terug doordat de dan tot 
nog toe 'neutrale' Milosevi 
in 1987 een uitspraak op 
televisie deed. Hij zei daar : 
"Niemand mag jullie slaan!"1 
tegenover de Serviers (in 
Kosovo) die te gewelddadig 
zouden zijn behandeld door 
de politie. Dit zorgde ervoor 
dat hij de Serviers boven de 
rest van de bevolking plaat- 
ste en dus het 'betere' volk is. 
Deze uitspraak zorgde ervoor 
dat het smeulende national- 
isme weer opnieuw brandstof 
kreeg. 

Milosevi zag de Serviers als 
'het' Slavische volk, dit bev- 
estigde hij nogmaals tijdens 
een herdenkingstoespraak op 
het Merelveld (een historisch 
belangrijke plek voor de 
Serviers). 

Dat hij de moslims niet zo 
hoog had, blijkt uit het feit 
dat hij met de Kroatische 
president Tu man afspraken 
maakte over de verdeling 
van de Moslim deelstaat in 
(Bosnie Hercegovina) buiten 
de president van Bosnie Her- 
cegovina om Izetbegovi . 
Deze negatieve houding ten 
op zichtte van de moslims 
escaleerde uiteindelijk tot 
vele vreselijke gebeurtenissen 
zoals etnische zuiveringen 
en massamoorden tussen de 
Bosniakken (gesteund door 
de Bosnische Kroaten) en 
de Serviers wat uiteindelijk 
leidde tot volledige oorlog 
tussen de twee groeperingen. 
De oorlog, bekend als de 
Bosnische Oorlog, begon 
ongeveer eind 1991 toen het 
Joegoslavische leger het door 
Bosnische Kroaten bewoonde 
stadje Ravno verwoestte. 
Deze gewelddadige actie 



escaleerde het conflict tussen 
de Serviers en de moslims 
wat uiteindelijk leidde tot 
etnische zuiveringen en mas- 
samoorden. 

Deze schendingen van het 
oorlogsrecht (en de uit- 
gebreide aandacht van de 
media) gingen zelfs zover dat 
ook de buitenlandse politiek 
er zich wat van aan trok: De 
Verenigde Naties stuurden 
een vredesmacht (UNPRO- 
FOR) om de boel daar recht 
te zetten. Deze vredesmacht 
kreeg overigens ook volle- 
dige steun van Nederland. 
De troepen kregen echter 
maar beperkte middelen mee 
om dit doel te bereiken, zo 
mochten ze alleen handelen 
uit zelfverdediging wat daar 
vrijwel onmogelijk was (er 
moest gericht op een persoon 
geschoten worden, pas dan 
mocht men terugvuren). Deze 
bureaucratische belemmerin- 
gen zorgden ervoor dat de in- 
greep van Europa en Amerika 
niet zo succesvol was als 
werd gehoopt; de oorlog zou 
nog enkele jaren doorgaan. 

Halverwege de oorlog 
(1993) begonnen de twee 
bondgenoten; de moslims 
en de Bosnische Kroaten 
onderling ruzie te krijgen 
over welke groepering welk 
gebied kreeg. De Bosnische 
Kroaten (logischerwijze) ges- 
teund door Kroatie vochten 
voor 2 jaar tegen hun voor- 
malige bondgenoot totdat de 
Kroatische president (Franjo 
Tudjman) in 1995 ingrijpt 
en pleit voor vrede wat het 
bekende verdrag van Dayton 
als gevolg had. 

Dichter bij het einde van 
de oorlog (na de val van 
Srebrenica en het bombarde- 
ment van Sarajevo) besloot 
de buitenlandse politiek (zie 
NAVO/VN) dat het echt niet 
longer zo door kon gaan; 



de vredesmissie waarbij 
soldaten alleen mochten 
handelen uit zelfverdediging 
werd omgezet in een zogen- 
aamd 'Rapid Reaction Force' 
die veel meer gericht was 
op een offensieve actie (ze 
werden ook gesteund door 
NAVO bombardementen). 
Deze eenheid gaf Servie 
geen andere keuze dan het 
neerleggen van hun wapens 
wat eindelijk de mogelijkheid 
gaf tot onderhandelingen 
over de nieuwe inrichting van 
de staat. 



Nade 
oorlog 



Het verdrag van Dayton 
maakte een einde aan de 
oorlog op 14 december 
1995. Sindsdien is het land 
opgedeeld in een Servisch 
deel, Republika Srpska, een 
moslim-Kroatisch deel en de 
Moslim-Kroatische Federatie. 
Het bestuur wordt vertegen- 
woordigd door een moslim, 
een Servier en een Kroaat. Zij 
worden elke vier jaar direct 
gekozen door het volk. Deze 
drie groepen leven naast 
elkaar. Dit gaat niet zonder 
problemen. Een vredesmacht 
van 19.000 man ziet erop 
toe dat ze elkaar niet in de 
haren vliegen. 

Politieke organisatie 
Bosnie-Herzegovina 

Bosnie-Herzegovina is lid van 
deVN. In maart 2012 heeft 
Bosnie-Herzegovina ook een 
lidmaatschap aangevraagd 
bij de EU. Bosnie-Herzego- 
vina heeft een parlementaire 
democratie, aan het hoofd 
staan 3 presidenten: een 
Moslim, een Servier en een 
Kroaat. Deze presidenten 
rouleren. Er is voor deze 
vorm gekozen, omdat de 
etnische groepen zich anders 
onvertegenwoordigd voe- 



len. Zij worden elke 4 jaar 
direct gekozen door het volk. 
Daarnaast kiest het volk eens 
in de 2 jaar 42 leden (28 uit 
de Federatie, 14 uit Srpska) 
voor het Huis van Afgevaar- 
digden, tenslotte kiest het 
Federale Huis der Volkeren 
en de Nationale Assemblee 
van Srpska elke 2 jaar 15 
leden voor het Huis der Volk- 
eren (5 Moslims, 5 Serviers 
en 5 Kroaten). 

Politieke organisatie 
Federatie Bosnie en 
Herzegovina 

Sinds het verdrag van Dayton 
is de Federatie Bosnie en 
Herzegovina officieel van 
Bosnjaken en Kroaten. In 
de praktijk wonen deze 
bevolkingsgroepen sinds de 
oorlog niet echt door elkaar, 
afgezien van de grotere 
plaatsen. Politiek en econo- 
misch gezien leunt de federa- 
tie op buurland Kroatie. Net 
als op landelijk niveau, kiest 
het volk een president. Hier 
worden dit keer van de twee 
leden, een Bosnjak en een 
Kroaat gekozen. Zij worden 
voor twee jaar gekozen, en 
roteren elke zes maanden. 
Daarnaast worden de 140 
leden van het Federale huis 
van Afgevaardigden elke 
twee jaar gekozen. 

Politieke organisatie 
Republika Srpska 

Het overgrote deel van 
de bevolking bestaat uit 
Serviers, met name in de 
grote plaatsen wonen ook 
nog Kroatische en Moslim- 
minderheden. Srpska leunt 
economisch gezien veel op 
buurland Servie. Tevens is er 
grote steun tot verdere toe- 
nadering (en zelfs herenig- 
ing) met Servie, een wens die 
sinds de onafhankelijkheid 
van Kosovo alsmaar sterker is 
geworden. In Srpska kiezen 



inwoners, naast de eerderge- 
noemde president, en de 
Huizen op landelijk niveau, 
hun eigen parlement, de 
Nationale Assamblee. De 83 
leden worden elke twee jaar 
gekozen. 

Brcko 

Het bijzondere aan Brcko 
is dat het sinds het verdrag 
van Dayton de enige plaats 
in Bosnie-Herzegovina is 
die niet tot een van beide 
groepen behoort, maar 
een apart district is. In de 
burgeroorlog is er door beide 
partijen zwaar gevochten. 
Er waren grote belangen 
bij deze partijen. Voor de 
Serviers was dit een door- 
gang tussen de twee helften 
van de republiek en de 
Kroaten wouden deze stad, 
omdat zij een noordeli- 
jke verbinding wilden met 
Kroatie. 

De Hoge Vertegenwoor- 
diger 

De Hoge Vertegenwoordiger 
is het orgaan met de meeste 
macht in Bosnie-Herzegovi- 
na. Zij mag zeer ingrijpende 
beslissingen nemen, waar 
elke partij zich aan dient te 
houden. De Hoge Vertegen- 
woordiger heeft al meer- 
malen een politicus of een 
president ontslagen. 



k 



I 



v3m 







x 



HUMANITARIAN 4d 



Hum 



nitair 
oorlo 




COOWNGg 

(FAMILY OF 5 P«= m 



(art. 25) Een aanval of bom- 
bardement - op wat voor 
manier dan ook uitgevoerd 
- tegen steden, dorpen, hui- 
zen, opstallen of gebouwen 
die niet worden verdedigd 
zijn verboden. 
Je verwacht het niet, maar 
zelfs binnen het voer 
oorlogen zijn regels. L 
regels zouden moeter 

bescherming en zorg 



voor burgers en soldaten. 
Ook zijn er regels voor het 
beperken van wapens en me- 
thoden, maar houdt iedereen 
zich aan die regels tijdens 
het voeren van oorlog? 

Definitie hu 



recht inhoudt, geven we de 
definitie ervan. Het huma- 
nitair oorlogsrecht (HOR) is 
het internationaal recht dat 
gaat over oorlagsvoering. 
Bvordt gebruikt om voor 



urgers de gevolgen van i 
ewapende conflicten en ( 
schade te beperken. 



duidelijk beeld te geven van 
wat het Humanitair oorlogs- 




m X 



\k 







\[ \ 


\ J 


^V>\ ,\ V 


<t^, M 







De doelstellingen van oor- 
logsrecht zijn: 
•Personen beschermen die 
niet (longer) aan de strijd 
deelnemen. 

Wapengebruik en methoden 
iQ ^°rken.1 



,** 



Geschiedenis 

Regels over oorlogsvoer 



>orlogsvoering bestaan 



zelfs al net zo lang als oorlo- 
gen zelf! In vele culturen en 
religies over de hele wereld 
zijn dan ook regels terug te 
vinden over het uitvoeren van 
conflicten. 

Een voorbeeld uit het oude 
islamitisch recht: de eerste 
kalief, Abu Bakr, schoonva- 
der van de profeet Moham- 
med, verbood het om diege- 
nen die niet vechten, zoals 
kinderen, zieken, en geeste- 
lijken, aan te vallen. Ook de 
katholieke kerk vaardigde 
regels uit voor het voeren van 
oorlog. Het aanvallen van 
kerkelijke gebouwen, gees- 
telijken, vrouwen en pelgrims 
was verboden. 
Nog steeds gelden veel van 
deze regels, zoals het be- 
schermen van diegenen die 

Vooi 1864 werden deze 
regell niet echt opgeschre- 
ven en in verdragen gezet. 
Tot een man genaamd Henry 
Dunant met het initiatief 
kwam om regels over oorlogs- 
voering in een verdrag neer 
te zetten. Dit werd het begin 
van het geschreven humani- 
tair oorlogsrecht. 



Henry Dunan 



Henry Dunai 

een belangrijke >^ uij iui 
ontstaan van het geschreven 
humanitair oorlogsrecht. 
Belangrijk is natuurlijk om te ■ 
weten wat hem ertoe heeft 
gezet om het humanitair 
oorlogsrecht te schrijveh. 
Het begon allemaal in 1859 
toen Henry Dunant, als za- 
kenman uit Geneve, op een 
van zijn reizen in de Noord- 
Italiaanse stad Solferino te- 
recht kwam. Gewoonlijk was 
het.stadje Solferino vrij rustig, 
maar op dat moment yoerden 
de legers van Frankrijk/Sar- 
dinie en Oostenrijk daar een 
i/eldslag met elkaar uit. Hier- 



het slagveld, zonder medi- 
sche verzorging. De medi- 
sche troepen die in Solferino 
waren neergestreken konden 
het werk namelijk niet meer 
aan. Dunant verafschuwde 
dit. Vanaf dat moment ging 
Dunant zich volledig inzet- 
ten om hulp in Solferino te 
bieden. Zo richtte hij in een 
kerk een noodhospitaal op, 
waar stervenden en gewon- 
den konden verblijven en 
worden verzorgd. Vrouwen en 
ouderen hielpen hem hierbij. 
Dunant zorgde er ook voor 
dat de Franse en Oosten- 
rijkse soldaten gelijkwaardig 
werden behandeld. 
Toen Dunant weer terug in 
Zwitserland was, kon hij d< 
gebeurtenissen in Solfe- 

rgeten. Daarom 
__ , er een boek over 

naamd: 'Een herinnering 

n Solferino'. 

■nsen zouden menslievend 
mueten gaan handelen. Ze 
moesten elkaar gaan helpen 
en respecteren. Maar het 
belangrijkste was mense- 
lijke waardigheid, dat moest 
boven alles uitstijgen. 
Deze veronderstellingen 
zouden volgens Dunant altijc 
moeten gelden, maar vooral 
I in tijden van oorlog, omdat 
juist dan mensen heel kwets- 
baar zijn. Dunant deed in zijn 
boek daarom drie voorstellen: 

• in ieder land zou een 
vereniging van vrijwilligers 
moeten worden opgericht die 
in geval van oorlog 

zou zorgen voor zieke en 
gewonde soldaten van beide 
partijen. 

• landen zouden onderling 
afspraken jnoeten maken 
over neutrale en onpartijdige 
hulpverlening aan 

zieken en gewonden. 

• er moest een herkenbaar 
symbool worden aangeno- 
men dat diende ter be- 
scherming van de medische 



-.,.. ideeen waren revolu- 
tionair en mensen wilden 
dan ook graag naar hem 
luisteren. Over zijn voorstel- 
len werden internationale 
afspraken gemaakt, die in de 
vorm van verdragen (Verdra- 
gen van Geneve) werden 
neergetekend. 
Kort hiervoor had Dunant al 
met nog vier andere perso- 
nen het internationale Rode 
Kruis opgericht. Dunant is 
dus de grondlegger van het 
geschreven humanitair oor- 
logsrecht en het Rode Kruis. 

Conferentie van Geneve 

In 1863 was de eerste 
(succesvolle) Conferer " 

■» * r\.. i . I 



4 tot een diplomatieke 

conferentie. Hier waren alle 
Europese regeringen en 
verschillende Amerikaanse 
staten bij aanwezig. 
Er werden afspraken ge- 
maakt over neutrale humani- 
taire hulp, bescherming voor 
gewonde troepen en de aan- 
name van een herkenbaar 
symbool. Net zoals Henry 
' " ~ant had voorgesteld. 

1 868 was er een tweede 
'diplomatieke conferentie in 
Geneve. Hierin werd gepro- 
beerd het eerste verdrag wat 
te verduidelijken en werd er 
geprobeerd nieuwe regels op 
te stellen over zeeoorlogen. 
De afspraken die in deze 
conferentie werden gemaakt, 
werden echter niet erkend. 
Later, na de Eerste en 
de Tweede Wereldoorlog 
(1949), kwamen andere ide- 
alisten met nog vier Verdra- 
gen van Geneve, waaronder 
de verdragen uit 1864, 1906 
en 1929, die bewerkt en op- 
nieuw aangenomen werden. 
De verdagen samen worden 
ook wel de Conventie van, 
Geneve genoemd. 
De vier Verdragen van Ge- 
neve uit 1949 zijn een van de 



Jeze verdragen werden dan 
ook door alle landen onder- 
tekend. 

Inmiddels zijn de Verdragen 
van Geneve al weer uitge- 
breid met drie Aanvullende 
Protocollen en een Cluster- 
munitie Verdrag. Ook zijn 
er nog regels opgesteld over 
bijvoorbeeld het beschermen 
van cultureel erfgoed, wa- 
pens en munitie en oorlogs- 
voering ter land, ter zee en in 
de lucht. 

De aanvullende protocol- 
len zijn echter niet door alle 
landen ondertekend. 
Zo zie je dat het oorlogsrecht 
constant in ontwikkeling 
is, maar dat is niet zo raar 
gezien oorlogen ook dc 
tijd heen veranderen. 

Hieronder volgen de vier 
opgestelde verdragen en de 
drie aanvullende protocollen: 

Verdragen van Geneve 

Verdrag (I) voor de verbete- 
ring van het lot der gewon- 
den en zieken, zich bevin- 
dende bij de strijdkrachten te 
velde; Geneve, 12-8-1949 
Verdrag (II) ter verbetering 
van het lot der gewonden, 
zieken en schipbreukelingen 
van de strijdkrachten ter zee; 
Geneve, 12-8-1949 
Verdrag (III) betreffende de 

andeling van krijgsgevan- 
genen; Geneve, 12-8-1949 
Verdrag (IV) betreffende de 
bescherming van burgers 
oorlogstijd; Geneve, 12-. 
1949 

Aanvullend Protocol (I) 
bescherming van slachtoffers 
van internationale gewapen- 
de conflicten 
Aanvullend Protocol (II) 
bescherming van slachtof- 
fers van niet-internationale 
gewapende conflicten 
Aanvullend protocol (III) aan- 
vaarding van een aanvullend 
onderscheidend emb 



gewonden en stervenden op fers die zij verzorgde 



Rode Kruis 

Het Rode Kruis is een 
noodhulp organisatie na en 
ramp of tijdens een conflict. 
Het biedt medische voorzie- 
ningen, onderdak, schoon 
drinkwater en voedsel. Het 
international comite van het 
Rode Kruis werd opgericht 
door Henry Dunant in 1863. 
Kort daarop in 1864 onderte- 
kenden 16 landen de eerste 
Conventie van Geneve. 
Het Rode Kruis helpt vanuit 
zeven grondbeginselen: 
menslievendheid, onpartijdig- 
heid, neutraliteit, onafhanke- 
lijkheid, vrijwilligheid, een- 
heid en algemeenheid.7 Ook 
toen er een burgeroorlog in 
Bosnie was(1992-1995), 
was het Rode Kruis aanwe- 
zig. Het was de enige hulp- 
organisatie daar, omdat het 
een neutrale organisatie is. 
De vrijwilligers van het Rode 
Kruis helpen alle slachtof- 
fers, of het nou de Serviers of 
de Moslims waren, iedereen 
werd geholpen. 
Het was vaak moeilijk voor 
de hulpverleners om slachtof- 
fers daar te kunnen helpen, 
doordat ze in sommige gebie- 
den geen toegang kregen 
van de Bosnische Serviers of 
van de Bosnische Kroaten. 
Op de volgende pagina 
staat een stukje uit de krant 
'De Trouw', waarin je kunt 
lezen dat de vrijwilligers van 
het Rode Kruis geen toegang 
kregen tot het kamp, waar 
de moslim mannen gevangen 
zaten. Het stuk is gepubli- 
ceerd op 5 mei 1994. 
'Vluchtelingen uit Bijel- 
jina zeiden dat de Serviers 
hebben aangekondigd dat 
uiterlijk donderdag alle mos- 
lims uit de stad moeten zijn 
vertrokken. Over het lot van 
de moslims in het werkkamp 
bij Lopare is weinig bekend. 
Het Rode Kruis, dat tot nu 
toe geen toegang heeft ge- 
kregen tot het kamp, vreest 
dat zij onder gevaarlijke om- 



standigheden dwangarbeid 
moeten verrichten.'8 
De Bosnische Serviers 
stonden niet alle acties van 
het Rode Kruis toe, zoals je 
hier boven ook kunt lezen. 
Dit kwam doordat het Rode 
Kruis bij de VN hoort en de 
VN had wel duidelijk een 
voorkeur voor de Moslims, 
vandaar dat de Servische 
Bosniers niet zoveel vertrou- 
wen hadden in het Rode 
Kruis. 

Na de burgeroorlog in Bosnie 
waren er in 2011 nog meer 
dan 8000 mensen vermist. 
Het Rode Kruis is in Neder- 
land in 2005 een onderzoek 
gestart onder familieleden 
van mensen die zijn vermist 
sinds de oorlog in voormalig 
Joegoslavie. De familieleden 
van de vermiste persoon kun- 
nen met de vrijwilligers van 
het Rode Kruis praten en zo 
kunnen de vrijwilligers probe- 
ren de vermiste personen te 
identificeren. 

Oorlogsrecht in Bosnie 

Als in april 1992 ook Bosnie 
zich onafhankelijk verklaart, 
start de Servische minder- 
heid, onder leiding van 
Radovan Karadzic, de strijd 
tegen de moslimregering. Hij 
sticht de Servische Republiek 
van Bosnie Herzegovina. Het 
is het begin van een gruwe- 
lijke etnische oorlog waarbij 
Mladic de Bosnisch-Servische 
troepen leidt. 

Op 11 juli 1995 viel de stad 
Srebrenica. De stad werd in- 
genomen door de Serven en 
pleegden daar genocide. De 
Serven deporteerden 7000 
a 8000 moslimmannen, 
die eigenlijk door Dutchbat 
beschermd hadden moeten 
worden. Het exacte aantal 
doden is niet te zeggen, want 
elk jaar vinden ze nog weer 
massagraven. Vooral de Ser- 
ven hebben zich niet aan het 
oorlogsrecht gehouden terwijl 
de Nederlands iuist de orde 



probeerden te herstellen. Bij 
de val van Srebrenica zijn 
vele oorlogs- en mensenrech- 
ten geschonden en oorlogs- 
misdaden gepleegd. 
De Serven hebben een 
belangrijk recht geschonden, 
namelijk de bescherming van 
burgers. Zij hebben steden 
beschoten vanuit de bergen 
en daarmee de onschuldige 
burgers erbij betrokken. 
Verder hebben ze het hele 
volk etnisch gezuiverd, wat 
al helemaal verboden is 
volgens het internationaal 
recht en wat wordt gezien als 
de ergste daad van geno- 
cide (massamoord van de 
moslimse mannen) sinds de 
tweede wereldoorlog. Ook 
bepaalden de Serven wat 
er in en uit het land ging, 
hierdoor konden veel burgers 
geen medicijnen meer krijgen 
en was er geen brandstof 
meer voor de Nederlanders, 
dit zorgde dus voor tekorten 
bij de bevolking en militai- 
ren. Zij hadden ook veel 
zwaardere wapens dan was 
toegestaan. Verder hebben 
ze dus geen onderscheid ge- 
maakt tussen burgerobjecten 
en militaire doelen, omdat ze 
een stad beschoten. Het was 
disproportioneel, want de 
te verwachten nevenschade 
was niet in verhouding tot 
het militaire voordeel van 
de actie. De Serven hebben 
geen voorzorgsmaatregelen 
getroffen om te voorkomen 
dat de bevolking en de bur- 
gerobjecten geraakt werden, 
want ze hadden het juist 
daarop gemunt. 

De Moslims hebben ook 
oorlogsrechten geschonden. 
Zij hebben namelijk de Ne- 
derlanders, die juist de orde 
voor de moslims probeerde 
te herstellen, gegijzeld. Ook 
mochten de Nederlanders 
in bepaalde gebieden niet 
komen, waarschijnlijk hadden 
de Moslims daar hun legers 



en dat mocht niet van de VN, 
omdat ze moesten demilita- 
riseren. 

De Nederlanders daarente- 
gen konden niet veel begin- 
nen tegen het Servische 
en Moslim leger, omdat zij 
zich aan veel oorlogsregels 
moesten houden die voor 
veel beperkingen zorgden. 
Ze hadden niet de middelen 
en ze waren met te weinig 
soldaten om de burgers te 
beschermen en de vijand 
vrij te maken van wapens en 
militairen. Enkele oorlogs- 
rechtregels waren dat de 
militairen van Dutch bat pas 
mochten schieten als er recht 
op hen geschoten werd. Ze 
moesten onpartijdig blijven 
en lichtbewapend. Als de 
andere partijen zich niet aan 
de oorlogsrechten houden, is 
dit natuurlijk een hele zware 
strijd. Het was een slecht 
gebied met bergen en onver- 
harde wegen, ook hadden ze 
al snel geen brandstof meer. 
Luchtsteun van de VN kregen 
ze ook niet. 

Waarom is Srebrenica 
wel gevallen en Tuzla 
niet? 

De moslims enclave Sre- 
brenica is op 11 juli 1995 
gevallen. De Serviers vielen 
die dag de enclave binnen 
en pleegden twee dagen 
later genocide. Mladic en zijn 
troepen hebben Karremans 
en de andere Dutchbatters 
ervan overtuigd dat het Mos- 
lim volk werd geevacueerd. 
Op goed geloof hebben Kar- 
remans en andere Dutchbat- 
ters Mladic geholpen met 
het scheiden van vrouwen, 
kinderen en mannen. De 
vrouwen en kinderen werden 
afgevoerd naar Tuzla en alle 
mannen zijn om het leven 
gebracht. Volgens het NIOD 
rapport van 2002 gaat het 
hier om ongeveer 7000 man- 
nen. Dutchbat (Nederlands 
VN bataljon) was er om 



humanitaire redenen en had 
de taak om de inwoners van 
de "safe area" Srebrenica 
te beschermen. Dit is gedu- 
rende een korte tijd gelukt, 
op de lange termijn lukte het 
de VN niet om de Serven te 
weren. Het was een ondoor- 
dachte en onuitvoerbare 
taak voor de Dutchbatters 
om Srebrenica te bescher- 
men. De Dutchbatters waren 
namelijk geen gericht opge- 
leide manschappen in deze 
specifieke omstandigheden. 
Ook hadden de Serven de 
Dutchbatters allerlei beper- 
kingen opgelegd, ze mochten 
bijvoorbeeld geen medicijnen 
en voedsel van buiten Sre- 
brenica halen. 
Over de bewapening van 
Dutchbat valt ook te twisten. 
De visie van de VN was dat 
alleen de aanwezigheid van 
Dutchbat de Serviers ervan 
zou weerhouden de enclave 
aan te vallen en dat er dus 
geen zware wapens nodig 
waren. Volgens minister Voor- 
hoeve (destijds Minister van 
Defensie) en de commandant 
van Dutchbat had de VN 
gelijk, maar volgens menig 
ander waren er wel degelijk 
zwaardere wapens nodig dan 
de Dutchbatters hadden. 
Een ander punt was de 
slechte communicatie tussen 
de hoofdkwartieren van Sre- 
brenica, Tuzla, Sarajevo, Den 
Haag en het VN Hoofdkwar- 
tier in Zagreb. Oorzaken hier- 
van waren: onderbezetting en 
defecte fax apparaten. 

In tegenstelling tot het 
Dutchbat was het Nordbat 
(Zweeds-Deense VN ba- 
taljon) wel met zwaardere 
bewapening ter bescherming 
van een van de andere 
moslim enclaves naar Bosnie 
gekomen. Het Nordbat zat in 
en rondom Tuzla. De destijds 
minister van defensie van 
Denemarken, Hans Haekke- 
rup, nam de beslissing om 



10 zware tanks naar Tuzla te 
sturen. Dit zorgde uiteraard 
voor ophef binnen de VN, 
maar Haekkerup wist zich 
gesteund door Koffi Annan 
(destijds onder-secretaris- 
generaal voor vredesopera- 
ties en verantwoordelijk voor 
de vestiging van de VN- 
vredesmacht in Bosnie) de 
tanks te mogen sturen. Het 
Nordbat mocht de wapens 
slechts inzetten om zichzelf 
te verdedigen, dit hebben ze 
ook gedaan. De enige keer 
dat het Nordbat door middel 
van hun tanks heeft gepro- 
beerd de Serven te verjagen 
wasop29april1994. 
Op 29 april 1994 waren 
Scandinaviers in gevecht met 
Bosnisch Servische troepen 
nadat observatiepost van het 
Nordbat was aangevallen. 
De Bosnische Serven bleven 
schieten, het Nordbat heeft 
in eerste instantie niet terug 
geschoten terwijl dit wel was 
toegestaan omdat ze alle ge- 
dragsregels hadden gevolgd. 
Later die dag waren de 
Bosnische Serven nog steeds 
bezig met schieten en besloot 
het Nordbat wel terug te 
schieten. Het Nordbat heeft 
Bosnisch-Servische bunkers 
uitgeschakeld, de munitie 
opslag geraakt en vele Bosni- 
sche Serven vermoord. 
Uiteraard lag het niet alleen 
aan de zwaardere wapens 
dat Tuzla niet is gevallen. 
Ook de communicatie van 
het Nordbat was beter. 

Bij beide VN bataljons zijn 
er oorlogsrechten geschon- 
den. De Bosnische Serven 
hebben meerdere malen de 
enclaves beschoten. Hierbij 
zijn vele onschuldige mensen 
omgekomen. De genocide in 
Srebrenica valt ook onder het 
schenden van oorlogsrecht. 
Verdediging van jezelf en 
mandaat mag met alle wa- 
pens die je tot je beschikking 
hebt, uiteindelijk is elk wa- 



pensysteem agressief, zwaar 
of niet. Als de Dutchbatters 
ook zwaardere wapens had- 
den gehad, de communicatie 
beter was geweest en er een 
minder beperkt mandaat 
was, was de kans van slagen 
in Srebrenica voor de Dut- 
chbatters vele malen groter 
geweest. 

Vervolging Karremans dich- 
terbij 

De kans dat voormalig 
Dutchbat-commandant Thorn 
Karremans strafrechtelijk 
wordt vervolgd is een stuk 
groter geworden. De lan- 
delijke reflectiekamer heeft 
de top van het Openbaar 
Ministerie positief geadvi- 
seerd over de vervolging van 
Karremans, bevestigen bron- 
nen aan de NOS. Het OM in 
Arnhem bevestigt dat er een 
advies ligt, maar wil over de 
inhoud ervan niets zeggen. 
Enkele nabestaanden van 
slachtoffers van Srebrenica 
deden twee jaar geleden 
aangifte tegen Karremans, 
zijn plaatsvervanger Rob 
Franken en adjudant Berend 
Oosterveen wegens oorlogs- 
misdaden en genocide. Zij 
waren de leidinggevenden 
van Dutchbat-3, de Neder- 
landse VN-eenheid die in de 
moslimenclave Srebrenica 
was gelegerd. Na de inname 
door de Bosnisch-Servische 
generaal Mladic in 1995 
werden door diens troepen 
meer dan 7000 moslimman- 
nen vermoord. 
Meegeholpen 
De nabestaanden houden 
de leidinggevenden van 
Dutchbat-3 medeverantwoor- 
delijk voor de dood van hun 
familieleden. Want hoewel al 
duidelijk was dat de moslims 
gevaar liepen vermoord te 
worden, werden ze door de 
Nederlandse militairen toch 
van de compound gezet. 
Hierdoor hebben ze mee- 
geholpen aan de genocide, 



stellen de nabestaanden. De 
nabestaanden zijn een voor- 
malige tolk van Dutchbat die 
zijn vader en broer verloor en 
de familie van een elektricien 
van het bataljon. 
Volgens de advocaat van 
de nabestaanden, Liesbeth 
Zegveld, zag het al naar uit 
dat het OM in Arnhem de 
drie leidinggevenden van 
Dutchbat-3 wil vervolgen. 
De landelijke leiding van 
het OM, het college van 
procureurs-generaal, besloot 
echter begin dit jaar om ook 
de landelijke reflectiekamer 
nog eens naar de zaak te 
laten kijken. 
'Goed nieuws' 
De reflectiekamer is vorig 
jaar opgericht om vooraf zeer 
gevoelige zaken te bespreken 
en bestaat uit topfiguren van 
binnen en buiten justitie. De 
reflectiekamer adviseert nu 
positief over de vervolging 
van Karremans. Strafvervol- 
ging is juridisch mogelijk, de 
zaak is bijvoorbeeld niet ver- 
jaard, en is ook opportuun, 
stelt de reflectiekamer. 
Advocate Zegveld is door het 
OM nog niet op de hoogte 
gebracht van de inhoud van 
het advies van de reflectie- 
kamer. "Maar een positief 
advies betekent goed nieuws. 
Het college van PG's kan het 
advies in theorie nog naast 
zich neerleggen, maar dan 
wordt het wel een politieke 
beslissing", aldus Zegveld. 
In een reactie stelt het OM 
dat de hoofdofficier in Arn- 
hem het advies gaat bekijken 
en in afstemming met het 
college van PG's een besluit 
zal nemen over de vervolging 
van Karremans. 1 

Het is moeilijk om te zeggen 
wie waar schuld aan heeft. 
We weten dat de Bosnische 
Serven veel oorlogsrechten 
geschonden hebben, maar 
wie daar precies verantwoor- 
delijk voor is, is nog steeds 



onduidelijk. De Bosnische 
Moslims hebben ook oor- 
logsrechten geschonden en 
sommige mensen vinden dat 
de Nederlandse VN militai- 
ren verantwoordelijk waren 
voor verschillende geschon- 
den oorlogsrechten in Bosnie. 
Ook de Nederlandse staat 
is aangeklaagd. Er zijn zelfs 
vele rapporten geschreven 
(bijvoorbeeld het NIOD rap- 
port) om te analyseren wie 
waar schuldig aan is. 
In het krantenartikel op de 
volgende bladzijde kun je 
lezen over de strafrechtelijke 
vervolging van Karremans 
(voormalig Dutchbat-com- 
mandant). 

Motieven 
Neder- 
landse 
regering 
YN-missie 
Bosnie? 



Als klein land gingen we 
naar Srebrenica. Geen 
enkel ander land was op 
dat moment bereid te gaan 
vanwege de risico's. Toch 
werd besloten Nederlandse 
militairen naar Srebrenica uit 
te zenden. Sommige spreken 
van een morele verplichting, 
anderen van een humanitair 
imperatief. Maar wat zijn 
nou precies de drijfveren 
geweest voor het zenden van 
Nederlandse militairen naar 
Bosnie? Het is belangrijk om 
eerst de algemene kijk hierop 
te onderzoeken, en daarna 
zijn de motieven onderver- 
deeld in motieven vanuit de 
Tweede Kamer, het kabinet 
en de militaire top. Deze 
worden hieronder verder toe- 
gelicht. 

Er lagen diverse motieven 
ten grondslag aan de deel- 



name van de Nederlandse 
Regering aan de VN missie 
in Bosnie. 

De desintegratie van voor- 
malig Joegoslavie en het 
daaropvolgende geweld 
begin jaren negentig leidt 
tot een toenemende Inter- 
nationale betrokkenheid van 
landen. Nederland neemt 
vanaf 1993 deel aan de op- 
erate UNPROFOR (United 
Nations Protection Force) in 
Kroatie. 

In een brief van het Minis- 
terie van Buitenlandse zaken 
van 4 maart 1991 wordt de 
besluitvormingsprocedure 
over de Nederlandse militaire 
missie naar Srebrenica op 
verzoek van de Kamer aan 
de orde gesteld. De minister 
merkt in de brief op dat vanaf 
het uitbreken van de conflict- 
en in mei 1991 Nederland, 
dat vanaf juli 1991 voorzitter 
van de Europese Gemeensc- 
hap is, grote betrokkenheid 
toont bij de ontwikkelingen in 
Joegoslavie in het algemeen 
en in Bosnie in het bijzonder. 
Naarmate de situatie in 
Joegoslavie verslechtert, 
groeit in het kabinet en in 
de Kamer het gevoel dat de 
dingen die daar gebeuren, 
schending van mensenrech- 
ten en humanitaire proble- 
men, niet zo door kunnen 
gaan. Er moet iets gebeuren 
en Nederland wil daarbij 
niet aan de zijlijn staan. In 
internationaal overleg dringt 
Nederland er steeds op aan 
dat er actief iets gedaan 
moet worden aan de situatie 
in Joegoslavie. Hierdoor kan 
Nederland natuurlijk zelf niet 
achterblijven. Binnen het 
parlement en de regering, en 
ook in de publieke opinie in 
Nederland, groeit in de loop 
van 1993 de overtuiging dat 
een sterkere internationale 
militaire presentie op de 
grond wenselijk is. De Ned- 
erlandse bijdrage in de vorm 
van verbindingstroepen en 
een transportbataljon viel 
niet genoeg op, en het sturen 
van militairen zou wel opval- 
len. 

De Tijdelijke Commissie 
Besluitvorming Uitzend- 
ingen (TCBU), heeft veel 
onderzoek gedaan naar de 



motieven en liggen volgens 
de TCBU aanvankelijk vooral 
in het bijdragen aan een 
vreedzame oplossing van het 
conflict in voormalig Joego- 
slavie. Na het uitbreken van 
de burgeroorlog in Bosnie 
krijgen andere motieven om 
militairen uit te zenden echter 
de overhand. Deze motieven 
zijn volgens de TCBU "het 
leveren van een bijdrage aan 
de humanitaire hulpverlening, 
het voorkomen van schend- 
ingen van mensenrechten en 
het mogelijk maken van een 
vredesakkoord." 
Het NIOD, Nederlands In- 
stituut voor Oorlogsdocumen- 
tatie, heeft ook onderzoek 
gedaan naar de motieven 
van het sturen van militairen. 
Het NIOD onderscheidt twee 
hoofdmotieven in het Neder- 
landse beleid met betrekking 
tot Joegoslavie. Namelijk de 
wens in internationaal ver- 
band een rol van betekenis 
te spelen en daarnaast het 
belong dat werd gehecht aan 
mensenrechten en humani- 
taire steun. Verder wijst het 
NIOD ook op de rol van de 
media in de besluitvorming. 



Het kabinet 

Dan vanuit het oogpunt 
van het kabinet. Zij hadden 
verschillende motieven om 
de Nederlandse militairen 
naar Srebrenica te sturen. 
De belangrijkste motieven 
waren het bevorderen van 
de internationale veiligheid, 
het motiveren van andere 
landen en zelf een inter- 
nationale rol spelen. Later 
zijn bepaalde ministers hier 
nog over gehoord door de 
enquetecommissie en geven 
zij verklaringen af waarom ze 
deze acties hebben onder- 
nomen en waarom volgens 
hen de Nederlandse mili- 
tairen naar Srebrenica zijn 
gestuurd. Deze motieven en 
de verklaringen van ministers 
zullen verder worden uitgel- 
egd. De minister-president 
Lubbers en minister Van 
den Broek van buitenlandse 
zaken laten al vanaf het 





1 


aMM^ryfii 




JHpHH 




, " 1 ' ' 





begin van de conflicten in 
Joegoslavie (1991 en 1992) 
weten dat zij voorstanders 
zijn van het ingrijpen bij de 
conflicten op de Balkan. In 
de verhoren verklaren ze dat 
ze hier de volgende redenen 
voor hadden: 

Ten eerste wilden ze graag 
dat Nederland een interna- 
tionale rol zou gaan spelen. 
Het Ministerie van Buiten- 
landse zaken is al vanaf het 
begin een groot voorstander 
van de vredesoperaties 
van de VN en wil hier dan 
ook graag aan meewerken. 
Daarom wil zij hier ook Ned- 
erlandse militairen inzetten. 

Als dit zou gebeuren zou het 
de internationale veiligheid 
en rechtsorde bevorderen, 
en de wens om Nederland 
internationaal een rol van 
betekenis te laten spelen. 
Destijds minister Kooijmans 
van buitenlandse zaken 
(opvolger van Den broek), 
zegt dat het bevorderen van 
de internationale veiligheid, 
het veiligheidsmotief, de 
belangrijkste reden was om 
Nederlandse militairen te 
sturen. 

Het Europees veiligheidsbe- 
leid heeft ook een grote rol 
gespeeld, in de besluitvorm- 
ing van het kabinet. Het 
Europese veiligheidsbeleid 
werd vastgelegd in het 
verdrag van Maastricht. In 
dit verdrag waren afspraken 
gemaakt tussen Europese 
landen, waaronder het 
Europese veiligheidsbeleid. 
Dit hield in dat mensen 
beschermd moesten worden 
tegen geweld. De toenma- 
lige minister in Nederland, 



Lubbers, noemt dat de 
belangrijkste reden voor het 
zenden van de Nederlandse 
eenheden. "Het Europees 
veiligheidsbeleid is bedoeld 
om mensen te beschermen 
tegen geweld. Ik vond dat 
wij daar een nadrukkelijke 
verantwoordelijkheid in 
hadden." Hij voelde een 
verantwoordelijkheid door het 
Europese veiligheidsbeleid 
en vond dus dat de mensen 
in Joegoslavie beschermd 
moesten worden tegen al het 
geweld. Volgens hem stond 
toen de geloofwaardigheid 
van de internationale recht- 
sorde op het spel, want er 
werd te weinig gedaan door 
de Europese landen met 
de situatie in Joegoslavie, 
terwijl er wel afspraken waren 
gemaakt in het verdrag van 
Maastricht. Daarom voelde 
hij zich geroepen om wel mili- 
taire eenheden te sturen. 
Het andere motief dat het 
kabinet gaf was dat Neder- 
land andere landen hoopte 
te motiveren. Er werd regel- 
matig aan andere landen 
gevraagd om te helpen, maar 
hier werd niet of nauwelijks 
op gereageerd. Nederland 
hoopte, door zelf eenheden 
naar Srebrenica te sturen, 
andere landen te motiveren. 
Toen de Nederlandse 
regering een logistieke 
eenheid aanbood (deze 
eenheden bestaan vaak uit 
een compagnie van medisch 
personeel en een compagnie 
voor de wederopbouw), was 
dit aanbod natuurlijk bedoeld 
om hulp aan te bieden. Deze 
eenheid was hier echter niet 
alleen voor aangesteld, het 
was ook bedoeld om andere 
landen over de streep te 
trekken zodat zij ook een 
bijdrage zouden leveren aan 
het conflict. Deze bijdrage 
kwam echter niet. 

De tweede learner 

Dan was er ook nog de 
tweede kamer. Er zijn ver- 
schillende motieven vanuit de 
tweede kamer die ten grond- 
slag hebben gelegen aan het 
besluit om Nederlandse mili- 
tairen naar Bosnie te sturen. 
Een belangrijk motief om deel 



te nemen aan de VN-missie 
in Bosnie, is het zogenaamde 
"humanitair imperatief." Dit 
is het gevoel dat er hulp 
geboden moest worden aan 
de bevolking in Bosnie die 
in wanhopige toestanden 
leefden. Nederland wou hu- 
manitaire hulp verlenen aan 
de bevolking. Meneer 'de 
Hoop Scheffer', toenmalig 
woordvoerder Buitenlandse 
Zaken voor het CDA (juni 
1986 - mei 2002) zegt 
hierover: "Dat was wat later 
werd genoemd het humani- 
taire imperatief, de absolute 
noodzaak om op grond van 
wat er in het voormalige 
Joegoslavie gebeurde, een 
bijdrage te leveren aan het 
voorkomen van nog ernsti- 
ger moorden, nog ernstiger 
verkrachting en nog ernstiger 
kampen". Dat de Hoop 
Scheffer en Nederland zo ge- 
brand waren op het bieden 
van hulp heeft meerdere 
oorzaken, waarin de invloed 
van de media een belangrijke 
rol speelt. In kranten werd 
geschreven over schending 
van mensenrechten en door 
foto's van zwaar ondervoede 
mensen in kranten, ontstond 
er een algemeen gevoel dat 
er iets gedaan moest worden. 
Dat het dus zo niet longer 
door kon gaan. 

Een ander belangrijk ele- 
ment voor interventie is dat 
Nederland in de tweede helft 
van 1991 voorzitter was van 
de Europese Gemeenschap. 
Dit zorgde ervoor dat Ned- 
erland grote betrokkenheid 
en verantwoordelijkheid 
voelde voor wat er in Europa 
gebeurde. "Ik herinner mij 
nog wel een licht gevoel van 
opwinding dat je met je eigen 
minister, die tevens minister 
voor Europa was, regelmatig 
overleg kon voeren over de 
ontwikkelingen in Joego- 
slavie. Daardoor doemde 
langzaam het beeld op en 



misschien niet alleen bij mij 

- dan chargeer ik met opzet 

- dat het een beetje ging 
tussen Nederland en Joego- 
slavie. Dat is niet zo, maar 
dat heeft wellicht tot enige 
beeldvernauwing geleid op 
grond waarvan latere stap- 
pen enigszins te verklaren 
zijn." Dit is gezegd door 
'Van Middelkoop', lid van de 
Tweede Kamer voor het GPV 
(september 1989 - maart 
2001) en voor de ChristenU- 
nie (maart 2001 - mei 2002) 
tijdens een openbaar verhoor 
voor de enquete commis- 

sie Srebrenica en verklaart 
waarom de tweede kamer in 
Nederland een soort van mo- 
rele verplichting voelde om 
zich te mengen in het con- 
flict. Steeds weer hadden de 
Tweede Kamer en het kabinet 
aangedrongen tot interventie 
bij andere landen. Dit veroor- 
zaakte een druk om zelf ook 
mee te doen. Je kunt niet 
eerst iedereen aansporen tot 
interventie en vervolgens zelf 
achterbliiven en toekiiken. 



EHZ5 



THE PICTURE 



THAT SHAMES 
THE WORLD 




BELSEN 



92 



r,',w-,v-r.'i>, i Y'.^'i,', '- i '.'-"^r'-»'-'--"^ 



Bovenstaande foto is gepubliceerd op 
de voorkant van de Engelse krant "Daily 
Mirror". Mensen associeerden de foto met 
de concentratiekampen uit de WO2 en 
hierdoor ontstond grote onrust en protest. 

Naast het eigenbelang van 
Nederland en het humani- 
taire motief heeft ook het 
Europese veiligheidsmotief 
meegespeeld in de discus- 
sie. Drs. Valk, lid van de 
Tweede Kamer voor de 



PvdA (november 1989 - mei 
2002) zaken zegt hierover: 
"In die zin dat ik toch wel 
erg bezorgd was dat op het 
moment dat deze oorlog 
niet beheerst zou worden, 
ook aanpalende landen in 
vuur en vlam zouden worden 
gezet." Er bestond een angst 
dat het conflict zich uit zou 
breiden richting Kosovo en 
Macedonie. 

De militaire top 

Ook was de militaire top 
nauw betrokken bij de 
beslissing om wel of niet naar 
Sebrenica te gaan. 
Bij aankomst van de Ned- 
erlandse minister van De- 
fensie, Ter Beek, en zijn 
gezelschap in Bosnie vertelt 
CDA-politicus Brinkman hen 
dat hij van de Canadese 
compagniecommandant 
heeft begrepen dat inzet 
in Srebrenica een moeili- 
jke, maar niet onmogelijke 
opdracht is. Couzy, Neder- 
landse generaal van de land- 
macht, verklaart tegenover 
het NIOD dat Brinkman te 
positief is over de situatie 
in Srebrenica en Zepa en 
dat hij te weinig rekening 
houdt met de moeilijkheden. 
Hij wijst Brinkman op de 
problemen van logistieke en 
medische verzorging. Tijdens 
zijn bezoek krijgt Ter Beek 
op 10 november 1993 ook 
een brief over de inzetopties 
door brigade-generaal Bas- 
tiaans, hoofd van de militaire 
waarnemers in Bosnie. Het 
NIOD stelt op basis van een 
interview met dagboeknoti- 
ties van Bastiaans dat hij 
zich, op grond van berichten 
van de Canadezen, een 
indruk heeft gevormd van 
de afhankelijkheidspositie 
waarin de VN-militairen in 
Srebrenica verkeren. Bas- 
tiaans stelt dat als al het pol- 
itieke besluit wordt genomen 
om Nederlandse militairen in 
Srebrenica in te zetten, het 
in ieder geval duidelijk moet 
zijn dat zij daar niet meer de 



>oor; van net spel zijn. Dit is 
ook hetgeen Bastiaans in zijn 
verhoor tegenover de en- 
quetecommissie verklaart. 
Couzy verklaart ook: "Wij 
schatten de risico's voor 
Dutchbat laag in. Dat was 
dus geen argument om niet 
te gaan." Hiermee wil Couzy 
niet zeggen dat er geen 
risico's waren, het betekent 
dat de risico's die er waren 
als aanvaardbaar werden 
gezien. Er waren tot dan 
toen namelijk nog nooit grote 
aanvallen geweest op VN- 
militairen, wel waren er regel- 
matig gijzelingen geweest, 
maar dit werd niet als een 
zodanige bedreiging gezien 
om geen militairen te sturen. 

Over het algemeen zijn er 
dus verschillende motieven 
die ervoor gezorgd hebben 
dat Nederland militairen 
naar Sebrenica stuurde. Mo- 
tieven die steeds weer ter- 
ugkomen: Bij het kabinet, de 
Tweede Kamer en de militaire 
top, zijn de humanitaire in- 
valshoek en Nederland inter- 
nationaal een grotere rol te 
laten spelen. Nederland zou 
op de kaart gezet worden, 
een klein land dat grote hulp 
verleend! 



De besluitvorming van de 
Nederlandse politiek rondom 
de kwestie Srebrenica is door 
velen bekritiseerd. Heeft de 
Nederlandse politiek ook 
schuld aan de genocide van 
de moslims in Srebrenica of is 
alles te wijten aan Karremans 
en de andere Dutchbat 
leden? De Nederlandse 
vertegenwoordigers in 
de VN zijn wellicht ook 
als schuldigen aan te 
wijzen. Er werden veel 
mensenrechten overtreden 
in Joegoslavie voordat de 
Nederlandse VN-soldaten 
werden uitgezonden. In 
internationaal overleg drona 
Nederland er op aan dcjl 
er actie ondernomen 
worden. Daarbij kor 
ze zelf natuurlijk nie 
de zijlijn staan. De i 
waarop ze moesten ingn 
was men nog niet helem 
uit. Aan de ene kant wa 
daar Generaal van Vlis 
de Minister van Defens : 
Beek aan zijn zijde, die < 
militaire interventie wilden. 
Hij had als tegenhanger 
de heer Clingendael die 
directeur was van het 
Nederlands instituut van 
internationale betrekkinpr- 
Ter Beek geloofde niet 
het zogenoemde "peace 
enforcing", wat inhoud 6 r 
vrede oplegt door midde 
■militaire acties. 

De VN ging zoals zij 
dat altijd doen bij 
"Vredesmissies" alle 
VN leden bij langs om 
Ite vragen welk land 
troepen beschikbaar wilde ■■' 
stellen voor een missie 
in Bosnie. De tweede y%£'~ 
kamer hoorde in 1992 fi 
verontrustende berichteh \ 



aangevallen en waren 
gedwongen zich terug te 
trekken. 

De VN beloofde de 
Nederlandse troepen 
luchtsteun. Zij hadden net 
voordat de Nederlandse 
troepen werden uitgezonden 
twee code woorden 
omgewisseld. Daarmee 
gaven zij de Nederlanders 
het idee, dat indien nodig, 
zij bijgestaan zouden worden 
door zwaar luchtgeschut 
(precision airstrikes etc.). . 
In feite zouden ze alleen 
geholpen worden als zii 
Bosnische Serven lettd 



konden zien schietei 
er dan luchtsteun a 
zouden dat straalja 
zonder raketten vur m dus 



de VN nogal tegenstrijdig 
opgetreden. Zij wilden 
zelf deze vredesmissie 
maar maakten het de 
Nederlandse VN-troepen 
lastig door zelf bepaalde 
regels en procedures op 
te stellen die deze missie 
alleen maar moeilijker 
maakten. De Nederlandse 
politiek heeft eveneens niet 
goed geluisterd naar de 
""toopskreten die klonken 
lit Srebrenica en wuifden 
. De Serven lieten 
^derlandse troepen 




Het ministerie van 



opzi 

bewi 

is het wel. De Nederland:, 

VN-ambassadeur was 

"toevall j" even vergetr* 

deze verandering dooij 

geven aan Karreman 

leidinggevende van™ 

Dutchbat. 



Dutchbat had i 
gehele enclave 
posten verspr 
gebied dat . 
ontwapem 
De Nedei 
werden ■* 
deze p 
druk ■ 



enica er/clav 
lere inschatiinqsfc 
zo genaejud mag 
.qrden, is het aantal tr^ 



, de enclave. Hel-y 
7600 VN-- 





kamer hoorde in 1992 '{ >.."' zij alleeiv „ 

verontrustende berichten \ -geten iodra^er gencht 
over concentratiekampen in -v geyuurd zou worden op 
Bosnie. Hierdoor werden ook. VN-troepen.' Ook Servische' 
twijfelaars over de streep ,. ^rtilleTrerdie vlakbij VN- s 

getrokken. Nederland bood ■ Wpen werd afgevuurd 

zich aan als vriiwilliaer. ^kon volgens de VN niet, 



Bosnie. Hierdoor werden ook 
twijfelaars over de streep 
getrokken. Nederland bood 
zich aan als vrijwilliger. '.hit 
Dutchbat werd uitgezonden 
en stuitte na enige tijd op 
moeilijkheden met Servische 
troepen. Zij werden zelfs 



beschouwd worden als 
gericht vuren. 



In de og 



en van velen 



tandse regering 
liet genoeg'zware 
jen mee, zoals 
irbeeld tanks. 

met al is de politiek 
inbreng van Nederlan 
""-^e VN voor tie val »<"•" 
iieinve disrutnbel 



de ogen van de Dutchbat • ? 

soldatefi is. het de schuld- vrtjR*^' 
de Nederlandse politiek door 
^le wanorde die zij creeerden 
door onrealistische protocols 
te hanteren en zij een doel 
wilden nastreven maar niet 
de juiste middelen durfden 
te gebruiken. De gevolgen 
hiervan waren natuurlijk 
catastrofaal. Beelden zeggen 



meer dan worden, vandaar 
deze afbeelding. 



Op 9 juli 1995wordt 
Voorhoeve door generaal 
Couzy en generaal Van 
Baal ge'i'nformeerd over 
de opdracht om blocking 
positions in te richten, die het 
VN-hoofdkwartier in Zagreb 
aan Dutchbat heeft gegeven. 
Vanaf 10 tot en met 14 juli 
1995 is Voorhoeve veel in het 
DCBC (Collectie Defensie 
Crisisbeheersingscentrum) 
aanwezig om de 
gebeurtenissen in Bosnie 
"t te kunnen volgen. 



minister-president J^k 

e beleidsvorming en 



I 



>ering nog mean) 
rgrond bli 



orhoeve en 
- als vqkministers 
'igen van 1995 
lordelijk zijn 
*Pman'd durfde 
itwoordelijkheid op 
lemen tijdens de 



minister 

de julidagen van 
leerdere malen bije 
maar daar werd niet gepr< 
over Srebrenica maar overj 
de begroting in 1996. Bos 
kwam eigenlijk niet aan del 
orde in deze vergaderingel,— 

"eenkomsten. Hier kun 
ie wel zien dat Srebrenica ) 
niet zo n grote rol speelde 
in de Nederlandse politiek. "' 
In de dagen tussen 6 en 1T 
juli 1995 vergaderen alleen 
vakministers Voorhoeve, 
Van Mierlo en Kok over 
Srebrenica. De ministerraad 
komt inzake Srebrenica weer 
bijeen op de avond van 11 juli 
1995. Toen was het eigenlijk 
al te laat, want de enclave 
was in feite al gevallen. 

Wanneer de enclave op 11 



juli 1995 valt, is Voorhoeve 
bij zijn adviseurs. Voorhoeve 
wil precies weten wat er 
gaande is in Bosnie en volgt 
het nieuws dan ook op de 
voet. Er zijn drie momenten 
waarop Voorhoeve 'extra' 
informatie aan Dutchbat 
geeft: 

De eerste keer is tijdens 
de verstrekking van de 
opdracht voor de 'blocking 
positions' op 9 juli 1995. 
Voorhoeve geeft generaal 
Van den Breemen opdracht 
►'UNPROFOR' over 
n dat onnodige 
is moeten worden 
Al moet dat 



De tweede kef 
.orhoeve invloed 



NAVO clos 

Bosnisch-S 

in de enclo 

stoppen oi 

heeft gedrc, v 

en de vluchtelingen L _ 

bi .^^^H 
< 



dat de vertegenwoordii 
in de VN in voorm 



de luchtacties te stoppen. 
De derde keer is op 12 
juli 1995 wanneer Voorhoeve 
probeert te verhinderen dat 
Dutchbat meewerkt aan de 
aparte behandeling van de 
weerbare Bosnische mannen 
die zich bevinden op en 
rondom de compound in 



De instructies van V 
over wat hij de evacuatie 
noemde, kwamen op de 12 
juli 1995. Voorhoeve heeft 
het hoofd van het DCBC, 
commodore Hilderink, verteld 
dat hij direct moest laten 
weten dat Dutchbat daaraan 
geen medewerking moest 
verlenen, omdat niemand 



kon garan 
goed zoi 
instruct 
gegey 
getu 



zijn ook aangekomen in 
Sarajevo bij generaal 
Nicolai en zijn militaire 
medewerker. Zij hebben de 
instructies doorgegeven aan 
Karremans. Het probleem is 
dat Karremans en Franken 
werden overvallen doo 
enorme snelheid waarmee 
Mladic te werk ging, daarom 
hebben Karremans en 



evacucpe zoveel mogelijk 

door Dutchbat'ers te laten 

begeleiden, wat niet mocht 

van Mladic. Dutchbat wou 

zo lang en zo goed mogelijk 

voor de vluchtelingen zorgen. 

De ministers wilden de 

jongens van Dutchbat snel 
Mil I L _ i_ _ 



'utchbat'ers wouden dat 

mogelijk voor de 
itelingen werd gezorgd. 

e val van de enclave 
was er hevige kritiek op de 
rol van Nederland en haar 
~ '--den in de vredesmissie. 

ibat zou niet garant 
hebben kunnen staan voor 
de veiligheid die ze boden in 
de zogenaamde "safezones". 
Sterker nog; sommige 
partijen, waarondei de 
Bosnische bevolking, zijn van 
mening dat Dutchbat willens 
en wetens mee geholpen 
heeft aan de voorbereiding 
van de genocide op de 
Bosnische moslims. Het 
Nederlandse leger zelf 
beweert hieraan onschuldig 
te zijn en simpelweg mel 
onvoldoende mogelijkheden 
naar het land toe te zijn 
gegaan. De Nederlandse 
politiek leidde vervolgens 
het onderzoek naar de 



werd al snel in gang gezet. 
Hier ging het echter om de 
debriefing. Dit werd vanuit 
het leger gestuurd en is niet 
objectief. Veel verhalen van 
soldaten uit het Dutchbat 
leger zijn hierbij gehoord 
over de gebeurtenissen in 
Srebrenica. Soldaten zouden 
hier moeten vertellen wat 
ze op hun hart hadden en 
de eerste verhalen kwamen 
hierbij naar boven. Door de 
geringe informatie vielen 
echte conclusies echter niet 
te trekken. 

Er kwam kritiek op ht. 

dat het eerste onderzoek 
gehouden werd doo, 



om een onafhankelij 
onderzoek werd groter. In 
eerste instantie werd hier 
niet aan toegegeven door 
de minister, hij vond namelijk 
dat de verantwoordelijkheid 
voor een debriefing bij de 
landmacht lag. Hoi djige 
waarin er geschikt werd, was 
het feit dat het onderzoek 
weliswaar geleid werd door 
de Koninklijke Landr 
maar deze zouden v 
rechtsreeks onder de minister 
werken. Onder goed toezicht 
dus. 

Langzamerhand werd het 
echter wel duidelijk dat de 
debriefing weinig op zou 
leveren aangezien het niet 
duidelijk was door wie deze 
uitgevoerd zou moeten 
worden. Ook zijn de soldaten 
na de val van de enclave 
eerst op vakantie gestuurd, 
om pas na deze vakantie 
fatsoenlijk gehoord en 
voorgelicht te worden. 

Het uiteindelijk defin 



onderzoeksrapport over de 
val van de enclave, kwam 
pas op 10 april 2002. 
Het NIOD-rapport. Als 
gevolg van dit rapport viel 
6 dagen later het kabinet 
die onder leiding stond 
van minister-president Kok. 
Nederland nam hiermee 
de verantwoordelijkheid op 
zich van het vallen van de 
enclave. 

De gedupeerde bevolking 
van Bosnie was echter nog 
steeds niet tevreden met 
dit rapport. Ze beweerden 
dat Nederland zelfs in dit 
rapport, waarin al flinke 
kritiek gegeven wordt op 
de rol van de Dutchbat 
troepen, nog weg liep voor 
zijn verantwoordelijkheden. 
Ze waren het bijvoorbeeld 
niet eens met het feit dat 
Nederland niet zou hebben 
kunnen weten wat er met 
de mensen zou gebeuren 
die door de Serven vanuit 
de safezone werden 
meegenomen. 
Hier kun je dus zien dat 
het zelfs binnenlands al 
moeilijk is om alle neuzen 
dezelfde kant op te krijgen, 
alleen al met het leiden 
van het onderzoek naar de 
gebeurtenissen bij de val 
van de enclave. De opdracht 
om dus consensus te 
vinden met de verschillende 
internationale partijen waar 
zowel gedupeerden als 
verantwoordelijken tussen 
zitten, is dus erg lastig. 





De bovenste foto is Joris 
Voorhoeve , de middelste 
foto is Hans van Mierloen 
de onderste foto is Wim Kok 



Rol 

Neder- 
landse 
media 

Gruwelijke slachtingen en 
grote aantallen vermisten. 
Dat is waar wij in Nederland 
aan denken als het over Sre- 
brenica gaat.1 Zo begint de 
Groene Amsterdammer op 13 
Maart 1996. 

Dit is voor menigeen zeker 
het eerste waar aan gedacht 
wordt als Srebrenica wordt 
besproken. Veel vragen 
heersen er nog steeds en 
veel vragen zullen waarschi- 



jnlijk nooit opgelost worden. 
De situatie is zeer complex. 
Naast al het geweld zijn er 
nog meer facetten waar naar 
gekeken kan worden als je 
het hebt over Srebrenica. De 
grootste vraag die heerst is 
wie er schuldig is aan de val 
van de enclave. Er heersen 
ook altijd nog andere vragen. 
Vragen waarover grote dis- 
cussies kunnen ontstaan. Wij 
behandelen zo'n vraag. We 
onderzoeken de rol van de 
Nederlandse media. Verschil- 
lende meningen en invals- 
hoeken komen naar voren om 
een zo goed en eerlijk mo- 
gelijk beeld te geven van hoe 
complex dit onderwerp is. 
Het nieuws bereikt ons via 
de media. Het journaal op 
televisie, radioprogramma's, 
kranten en internet brengen 
ons allemaal de belangrijkste 
nieuwsfeiten. Zo begon dat 
ook met het nieuws over het 
conflict in voormalig Joego- 
slavie. Het nieuws over de 
situatie in 'Joegoslavie' kwam 
voorzichtig op gang. Er werd 
altijd op een 'neutrale' mani- 
er naar het conflict gekeken. 
Alleen dit veranderde: in 
1993 kwamen wij voor het 
eerst serieus in aanraking 
met Srebrenica. Deze naam 
zouden wij nog vaak horen. 

De geschiedenis van Sre- 
brenica is, voor zo ver dat 
kan, bekend. Tot aan 1993 
was er weinig tot niets 
bekend over Srebrenica. Pas 
toen de Franse VN-generaal 
Phi II i pe Morillon het gebied 
bezocht, kwam de wereld in 
aanraking met Srebrenica. 
Hij vroeg om wereldwijde 
aandacht voor de moslims 
in het door Serven om- 
singelde gebied. Morillon 
was erg geemotioneerd in 
zijn toespraak en beloofde 
de moslimvluchtelingen be- 
scherming van de VN en zei 
dat de VN de enclave zou 
uitroepen tot 'safe area'. Dit 
was voor het eerst in de ge- 
schiedenis. 




Franse VN-generaal Morillon 

Als je de rol van de me- 
dia bespreekt ten tijde 
van de oorlog, moet je 
altijd rekening houden met 
standplaatsgebondenheid. 
Verschillende meningen en 
invalshoeken moeten belicht 
worden om op een zo eerlijk 
mogelijke conclusie te komen. 
Eigenlijk zou je ook reken- 
ing moeten houden met het 
standpunt van, in dit geval, 
de Moslims en de Serven, 
maar omdat die altijd vanuit 
eigen belong spreken, richten 
we ons vooral op de journal- 
istiek en op haar criticasters. 

Uit het NIOD rapport (Ned- 
erlands Instituut voor Oor- 
logs Document) kun je goed 
opmaken dat er wat schortte 
aan de kwaliteit van de me- 
dia. 

Huub Wijfjes, mediadeskun- 
dige, is juist weer kritisch op 
het NIOD. Zo zijn bepaalde 
invalshoeken duidelijk te 
herkennen en komen menin- 
gen goed naar voren. 
In het NIOD rapport staat 
dat er onderscheid gemaakt 
kon worden gemaakt tussen 
audiovisuele en geschreven 
berichtgeving. Dit onder- 
scheid wordt bijna altijd 
gemaakt, maar in dit conflict 
speelde het zeker een belan- 
grijke rol. Over berichtgeving 
via televisie werd gezegd dat 
de kwaliteit en continu'rteit 
werden aangetast door het 
feit dat tv-ploegen maar 
kort actief konden zijn in het 
conflictgebied door koste- 
nafwegingen en prioriteitstel- 
lingen. "Bij het NOS journaal 
waren telkens nieuwe corre- 
spondenten en dat tastte de 
continu'rteit van de bericht- 



geving en het kennisniveau 
waarop die was gebaseerd 
nog verder aan". 2 Deze 
vorm van parachutejoumal- 
istiek tastte de 'kwaliteit' 
van de berichtgeving zeker 
aan. Correspondenten van 
kranten konden wel longer 
hun werk uitoefenen in het 
conflictgebied. Maar deze 
berichtgeving was ook zeker 
niet van gewenste kwaliteit 
volgens het NIOD: "Bij de 
geschreven media was er 
sprake van afzonderlijke 
informatiestromen, die vaak 
langs elkaar heen werkten: 
de berichtgeving van de cor- 
respondenten ter plaatse, de 
parlementaire journalistiek in 
Den Haag, de redacties en 
de bijdragen op de opiniepa- 
gina's". 

Raymond van den Boogaard 
schreef in 1991: "Daarbij 
gold het adagium dat wie het 
dichtst bij de drukpers zat, de 
meeste invloed had op wat er 
in de krant verscheen."3 
Een ander probleem wat bij 
de verslaglegging ook parten 
speelde, was de geringe 
kennis over het gebied zelf. 
De kennis over de Balkan 
landen was schaars. De ge- 
schiedenis van het land was 
onvoldoende bekend bij de 
journalisten. Het kan zo zijn 
dat de journalisten de strijd 
tussen de moslims en Serviers 
niet volledig begrepen. Om- 
dat ze de historische context 
onvoldoende kenden. Als ze 
dit beter hadden begrepen, 
was de verslaglegging, voor 
tijdens en na de val, veel 
objectiever geweest. 

Ook was het voor journalisten 
moeilijk in dit oorlogsgebied 
om objectief te blijven. De 
moslims hadden een goede 
reputatie op het gebied van 
de Persoonlijke Reputatie 
en Beeldvorming. Waardoor 
misdaden die ze bedreven 
minder nadrukkelijk voor het 
voetlicht werden gebracht. 
De Serviers daarentegen 
hadden een veel minder 



goede PR. Ze stonden er om 
bekend om op willekeurige 
mensen in Srebrenica te 
schieten, waaronder journal- 
isten. Voor de journalist in het 
gebied was er eigenlijk altijd 
wel een lichte dreiging. Dit 
draagt natuurlijk ook niet bij 
aan de objectieve verslag- 
geving. De meeste slachtof- 
fers waren Moslims, die er 
geen probleem mee hadden 
om hun verhaal te vertellen 
aan journalisten. 
Hier valt dus uit op te maken 
de berichtgeving in Neder- 
land over het conflict sim- 
pelweg niet van niveau was, 
maar dus wel de mensen hier 
bereikte. 

Volgens Huub Wijfjes moet je 
de uitspraken van het NIOD 
met een korreltje zout nemen. 
Wijfjes behandelt de conclu- 
sie van het rapport, namelijk 
dat de media een stereotiep, 
versimpeld beeld hebben ge- 
geven van het Bosnische con- 
flict en van de Nederlandse 
betrokkenheid, en dat de me- 
dia te veel moraal, te weinig 
feiten, te veel standpunten, 
te weinig analyse en te veel 
emotie hebben geboden. Hij 
zegt ook dat vooral politici, 
diplomaten en militairen dit 
beeld aandroegen en dat de 
journalistiek dit overnam. De 
parlementaire journalistiek 
veroorzaakte dit dus. 
Zo zijn er dus verschillende 
meningen, maar voordat je 
er zelf wat over zou kunnen 
zeggen moet je meer naar de 
geschiedenis kijken: 
Vanaf de toespraak van Mo- 
rillon kwam men in aanraking 
met Srebrenica. De moslims 
werden gezien als slachtof- 
fers vanaf nu. Deze mensen 
moesten worden geholpen. 
Rond 1991/ 1992 kwam de 
vraag op of 'we' ook moesten 
ingrijpen in 'Joegoslavie' 
"Naarmate de situatie in 
Joegoslavie verslechtert, 
groeit in de publieke opinie, 
het kabinet en de Kamer 
meer en meer het gevoel dat 
de gebeurtenissen ter plekke 
(schending mensenrechten, 



humanitaire problemen) niet 
zomaar op hun beloop kun- 
nen worden gelaten. Er moet 
iets gebeuren en Nederland 
wil daarbij niet aan de zijlijn 
staan"4 

Natuurlijk waren er ook 
negatieve berichten over 
de uitzending. Zo had het 
Limburgs Dagblad "Diploma- 
tieke missie in Bosnie faalt 
jammerlijk" als kop op 16 
april 1993. Maar de media 
berichte vooral over de ver- 
halen uit de politiek die erg 
positief waren. De politiek 
wou zelf steun bieden en kon 
daardoor moeilijk negatief 
zijn. De media pikte dit op 
en zorgde voor groot positiv- 
isme. Je kan dit natuurlijk op 
twee manieren opvatten. Die 
media verspreide een posi- 
tieve mening vanuit de poli- 
tiek terwijl er niet kritisch ge- 
noeg gekeken werd naar de 
situatie in Bosnie, of je zegt 
dat de media gewoon zijn 
werk deed en de mening van 
de politiek naar voren bracht 
omdat zij goed geinformeerd 
daar over waren. 
Uiteindelijk wordt besloten 
om Dutchbat uit te zenden in 
1994. De meeste publiciteit 
was positief. Het positivisme 
sloeg echter al snel om. 
Nederland had nu te maken 
met de oorlog in Joegoslavie. 
Het werd journalisten al snel 
moeilijk gemaakt om nog 
te berichten vanuit Bosnie 
en dan vooral vanuit Sre- 
brenica. De Serviers lieten 
geen journalisten het gebied 
in. De verhalen en beelden 
vanuit Srebrenica kwamen 
van militairen, diplomaten en 
van mensen die toevallig in 
het gebied waren (inwoners 
van Srebrenica en reizigers) 
of van journalisten net buiten 
het gebied. De journalistiek 
in Nederland nam verhalen 
van deze mensen aan. Dit 
is ook te lezen in het NIOD- 
rapport en wordt bevestigd 
door Huub Wijfjes. Wijfjes 
zegt alleen dat vooral diplo- 
maten, politici en militairen 
deze berichtgeving vanuit het 



gebied gebruikte. De journal- 
istiek nam gemakshalve dit 
over. 
5 

Het nieuws dat ons bereikte 
was dus onvolledig en bracht 
een onvolledig beeld naar 
voren in Nederland. Het 
zorgde wel er wel voor dat 
de publieke opinie daardoor 
werd gevormd en dat men 
pas later feiten weergegeven 
kreeg. De meningen hierover 
zijn dus verdeeld. Het NIOD 
legt de schuld bij journalisten 
en volgens Huub Wijfjes zou 
je dit kunnen betwijfelen. 
Journalisten namen bericht- 
geving over, en of dit juist 
was valt te betwijfelen. 
In detijddat Dutchbat 1, 
2 en 3 gevestigd waren in 
Srebrenica, kwam de bericht- 
geving dus vooral indirect 
naar voren. Het nieuws over 
vluchtelingen, beschietingen 
en gijzelingen kwam naar 
voren, maar wel onvolledig. 
In Nederland werd meeg- 
eleefd met de Dutchbatters. 
Door verhalen en beelden 
van geweld en problemen 
bleef het beeld van dappere 
landgenoten overeind, maar 
groeide in Nederland ook het 
besef dat het een kansloze 
missie aan het worden was. 
Ondanks alle ellende bleef 
de berichtgeving in eerste 
instantie positief. Pas toen 
echt van een gefaalde missie 
werd gesproken sloeg dit om. 
In de verschillende artikelen 
die tot dan toe waren ge- 
publiceerd, in onder meer 
de Volkskrant en het NRC 
Handelsblad, was er sprake 
van 'framing'. Dit wil zeggen 
dat de situatie in Srebrenica 
vergeleken werd met de 
Tweede Wereldoorlog. Je 
zag dat bijvoorbeeld terug in 
termen als 'etnische zuiver- 
ing', 'oorlogsmisdaden', 'ver- 
krachtingen' en 'concentra- 
tiekampen'. De journalisten 
laten zich hierdoor leiden in 
hun berichtgeving. Dat gaat 
ten koste van de objectiviteit. 
Een voorbeeld hiervan is 
dat beelden van het kamp 



'Trnopolje' werden vertoond, 
maar hierbij werd vermeld 
dat het om het kamp 'Omar- 
ska' ging. Wat wel in Sre- 
brenica ligt. Op de beelden 
zag je een door prikkeldraad 
omheind gebied, terwijl er in 
werkelijkheid helemaal geen 
prikkeldraad was. Om het 
beeld te versterken, werd een 
uitgemergeld persoon (zie de 
foto hierboven) naar voren 
gehaald. Hierbij werd een 
verband gelegd met een con- 
centratiekamp. 
Uit het NOS journaal van 
13 juli 1995 (2 dagen voor 
de val) valt ook al veel op 
te maken. Na dit journaal 
wist men in Nederland het 
zeker. Er werd gesproken 
van een gefaalde missie. De 
Servische soldaten waren 
aan het binnendringen en de 
Dutchbat militairen konden 
zich niet weren. Er werd zelfs 
al gesproken over genocide. 
Er werd nog geprobeerd 
moslims te helpen met 
vluchten, maar ook dat ging 
niet van harte. Hieruit bleek 
wel dat de Nederlanders erg 
dapper waren. De schuld 
werd gelegd bij de VN en bij 
de politiek, niet bij hen. 

Op 15juli 1995 viel de 
enclave daadwerkelijk. Ned- 
erland werd erg in spanning 
gehouden tijdens de val, 
aangezien er geen journalist 
het conflictgebied in kwam 
was het erg onduidelijk wat 
er nou precies aan de hand 
was. In de aanloop werd al 
duidelijk dat de missie was 
mislukt, maar hoe het verder 
zou verlopen was erg on- 
duidelijk. Hierdoor konden 
journalisten alleen maar 
speculeren wat er gebeurde, 
en niet voor objectieve ber- 
ichtgeving zorgen. Dit was 
overigens niet de eerste keer 
dat de media geweigerd 
werd. Bij veel conflicten werd 
de pers toegang ontzegd. 
Hierdoor kon het gebeuren 
dat de berichtgeving van de 
media onvolledig was. 
We kunnen dus stellen dat de 



media in die tijd onvolledig 
nieuws bracht, in het begin 
konden ze alleen maar raden 
wat er gebeurde. Hoewel 
men wel vermoedens had, 
wisten ze pas later wat er 
echt gebeurd was. In die tijd 
was het internet nog maar 
nauwelijks in gebruik, wat 
betekende dat de snelheid 
van het nieuws lager was dan 
het nu zou zijn tijdens zo'n 
conflict. Wat je bijvoorbeeld 
tegenwoordig ziet is dat veel 
inwoners filmpjes maken en 
deze via diverse sites ver- 
spreiden over de wereld. Dit 
bestond in 1995 nog niet, 
mensen moesten het toenter- 
tijd echt van de 'ouderwetse' 
media hebben. Denk hierbij 
aan de krant, televisie en 
radio. Dit zorgde ervoor dat 
het nieuws een stuk minder 
snel verspreid werd. 




Wat er zich allemaal heeft 
afgespeeld in Srebrenica 
is nog steeds niet helemaal 
duidelijk. Veel is al bekend 
geworden, maar er is nog 
altijd veel onduidelijkheid. 
De Nederlanders werden 
eerst nog even in Srebrenica 
gehouden. Om de moslims 
zo goed mogelijk proberen 
te helpen. Toen zij naar 
huis gingen zou dit conflict 
eindelijk afgelopen zijn voor 
hun. 

De Nederlandse media 
was in het begin nog heel 
positief toen 'Onze Jongens' 
terugkeerden uit het oor- 
logsgebied, maar dit beeld 
was na een week al 180 
graden gedraaid. Dit zegt 
ook Wim Dijkema, Intern 
communicatiemedewerker bij 
de VN en woordvoerder van 
Dutchbat 3. Hij vertelde ons 
dat hii warm werd onthaald 



toen hij en zijn medesoldaten 
terugkeerden uit Srebrenica. 
Na deze horror te hebben 
moeten aanzien in Bosnie 
ging hij een paar dagen op 
een welverdiende vakantie. 
Toen hij op de camping zijn 
radio aandeed geloofde hij 
zijn oren niet toen hij en zijn 
kameraden van oorlogsmis- 
daden werden beschuldigt 
. Later vertelde hij: 'Ik kreeg 
zelfs ruzie met mijn vrouw 
door bepaalde uitspraken die 
ik deed tegenover de pers. 
Zij wist er meer van als ik, 
doordat zij via de televisie en 
krant meer informatie kreeg 
dan wij tijdens onze operaties 
in Bosnie. Op een gegeven 
moment zei ik zelfs: 'wie is 
er nou geweest? Jij of ik6' 
Dutchbat 3 werd, na de Bos- 
nische Serviers, als hoofdver- 
antwoordelijke aangewezen 
van The Srebrenica massac- 
are. Ook andere Dutchbat 
veteranen waren geschokt bij 
deze berichten. 
Tot op de dag van vandaag 
wordt de opperbevelheb- 
ber van Dutchbat 3, Thorn 
Karremans, beschuldigt en 
aangeklaagd. Zelfs nadat 
hij was vrijgesproken op 
alle fronten van verant- 
woordelijkheid en schuld 
voor de Moslimgenocide in 
Srebrenica. Hij en 2 andere 
Dutchbatters worden op dit 
moment vervolgt voor geno- 
cide en oorlogsmisdaden De 
4 aanklagers, die overigens 
ook probeerden de Neder- 
landse Staat aan te klagen, 
zijn allemaal getuigen gewe- 
est van de gruwlijkheden die 
zich afspeelden in Juli 1995 
in Srebrenica. De aanklacht 
luidt: „Karremans, Franken 
en Oosterveen hebben wel- 
licht de omvang van de 
genocide niet kunnen voor- 
zien, maar zij wisten van de 
diepgewortelde haat tegen 
de moslims en van eerdere 
executies van moslimman- 
nen7. 

Door Rizo Mustafic en de 
familie van Hasan Nuhanovicl 
van de compound af te 






>tten, hebben zij geholpen 
j de genocide." 8 Hoewel 
■ al enigszins toenadering 
as tussen Dutchbatters en 
; Bosniakken(Bosnische 
oslims), kunnen de 
Bibestaanden het g\ 
erlandse legerleiding nog 
steeds niet vergeven. 
Beer terug na net na de val 
ran Srebrenica. De VPRG 
i/as in 1996 niet zo gunst 
ezind tegenover zowel 
IVN en Dutchbat al; 
jirviers en de Bosniak 
ioewel er na Srebreni 
rnedia veel aansl r " 
den vertoond die 
eegd zijn door Mos 
>als het World Trade C 
i het bloedbad van het ls- 
^aelisch olympische voetbal- 
team, werden de moslims hier* 
altijd als slachtoffer gezien 
en de Serven als dader. De 
andere bevolkingsgroep 
betrokken bij het conflict, 
de Kroaten, werden in de 
media zelden genoemd. Dit 

i r. i . i 



het feit dat Nederland de 

schuld kreeg van de val va 

Srebrenica en de daarna 
. ._ i _ . ._ j ■ i . _p\ 



Kroaten hadden i 1 
geen rol gespeel 
dus ook niet van belai 
de media. 
Ook nu is de med ; 
steeds bezig me' 
en er komen ste> 
feiten en meningen op tafel. 
Dat niet iedereen zich hier 
wat van aantrekt blijkt uit een 
artikel van het NRC Han- 
delsblad van 6 juni 2012, 
waarin staat dat de Servisc 
president de genocide in Sre- 
brenica geheel ontkend.10 i 
Srebrenica is natuurlijk niet 
alleen een gevoelig punt voor 
de Bosniakken en de destijds 
dienstdoende Nederlandse 
militairen, maar ook voor 
de Serviers die natuurlijk de 
grootste verantwoordelijkheid 
dragen. Hoewel de etnische 
problemen op de Balkan nog 
lang niet zijn opgelost zal het 
Srebrenica incident altijd tus- 
sen de Serviers en de Bosni- 



v. medk 

beelden 

erlandse D'ui' 

:ozen de meest sc 
[e en gruwelijke foto' 
eraopnames uit. 








en komen steeds weer via de televisie was niet van 

loede kwaliteit omdat de 



de Ned 
de val van „ 
laren. In de rest i 
log waren de rrr 
niet gei'nteressei 
journalisten pror. 
het totaal plaatj 
log in kaart te fc 
Volkskrant ' 
nalist, c' 



_.n de verschi 

. ..~mgsgroepen.12 
De rol van de medi 
val van de Moslimenclave 
Srebrenica was over het 



constante media-aandacht 

de reputatie van Dutchbat 

niet veel goed heeft gedaan 

Deze soldaten worden ervan 

beschuldigt de Bosniakken in 

de enclave de dood in te lat- 

en lopen. De soldaten voelen 

zich beledig/en onbegrepen. 

Zij waren tach wel degenen 

die geprobeerd hebben deze 
ii -i 



inzicht de vrouwen en kin- 
deren hebben gered. Ook 
de bewering dat ze zouden 
hebben meegeholpen aan de 
genocide raakt de soldaten 
diep, zeker omdat de Servis- 
che staat niet verantwoordeli- 
jk wordt gehouden voor de 
g4nocide1314 



■volking maar nier 
it objectief en zo 
3I snel 1 



Bosniakken in de enclave 'de 
dood hebben laten inlopen'. 
Van sommige oogpunten 
kan dit misschien ook zo li- 
jken en aangezien de media 
deze bepaalde oogpunten 
beeld brengt nemen veel 
"'■en deze mening aan. 
f een ander oogpunt 
let ook worden gezien 
en machteloze situatie 
de Dutrhbntters De 



Dutchbat soldaten waren met 
weinjg man en hadden geen 
"' ' ■' f Ze hadden dus 
us, maar sommige 
.en dit als laf. Wat 
ieid? Wie is er 
lier zal men waar- 
bit achter komen 
hier objectief 
'en zijn en dit is 



vating 

&con- 

clusie 

Onrust in voormalig Joego- 
slavie. Nederlandse mili- 
i.iii.n worden naar Bosnie 



SqhR 



beschermen in zogenaamde 
"Safe-zones". Uiteindelijk 
valt op 11 juli 1995 de mosli- 
menclave Srebrenica. Meer 
dan 7000 moslimmannen 
en -jongens vermoord door 
Servische troepen die onder 
leiding stonden van generaal 
Mladic. De motieven voor 
et zenden van Nedr ' ' 



Ook de sche 
insenrechter 
>.en rol. Het I 
it bevorderen 
ionale veiligh. 
rijk. Daarnaast' 
jef Nederland 0| 
I zetten; een kleii 

.+ i-V l""l I I f\ \ /i-V f I /■* « *■*£■ 



De genocide 
is valt ondew 
van oorl 
er in deze 
che oon 
zowel door 
door 
chont 
logss$" 
he 




rvischea+s 



e.gers ges- 
'in een oor- 
eft men zich te 



De Nederlandse 
den daardoor 
innen omdat zij 
3 oorlogsregels 
raeH Doordat 
jgsrechton werden 
^rrvjnuen is het nstig vasl 
te stellen wie waar lerant- 
woordelijk voorwas. 



o van 

Nederland en de VN voor 
de val van de enclave is dis- 
cutabel. In de ogen van veel 
Dutchbat soldaten is het de 
schuld van de/slederlandse 
politiek door de wanorde 
die zij creeerden do"" ' " 
onrealistische proto_w,.^,. 
gehanteerd werden. De rol 
van de VN is ook discutabel. 
Zo beloofde de VN bijvoor- 
beeld luchtsteun aci de 
Nederlandse troepen, maar 
door het omwisselen van 
twee codes ging het mis. Of 
>zet is 

niet te bewijzen. Hierdoor is 
het niet duidelijk wie politiek 
verantwoordelijk was. 
De media hebben ook een 
rol gespeeld in het vormei 
van meningen over de gt_ 
beurtenissen in Srebrenica. 
De berichtgeving in de media 
was audiovisueel en ge- 
schreven. De berichtgeving 



ngen maar kort 
) zijn. Ook de 
erichtgeving liet 
er omdat de his- 
ext onvoldoende 
s. Daarnaast was 
iteit onvoldoende 
■■•sprake was van af- 
s informatiestromen 
"Ikaartheen werk- 

.1 uoor slechte bericht- 
geving kregen de mensen 

11 1 . r 



er wat 
precies gebeurW is. 
Uit bovenstaande blijkt dat 

consensus te 



over wat 
•■"""' is voor, tijdens 

n de moslimencla 
:a op 11 juli 1995 
Ook het uiteindelijke ond< 
zoeksrapport (het NIOD- 
rapport) over de val van 
enclave geeft geen eend 
dig antwoord. Het rapport 
zorgde voor de val'van he! 
kabinet die onder leiding 
stond vaTi minister-preside 
Kdl. Kok neemt wel de 
politieke verantwoordelijk- 
heid voor het drama in Sre- 
brenica, maar hij benadrukt 
zelf ook dat het niet gaat om 
"schuld" voor de moorden in 
Srebrenica. De gedupeerde 
bevolking van Bosnie war 

L: Li.. :-i 



tevreden. Zij vonden bijvoor- 
hjeeld dat Nederland wel 
zou hebben kunnen weten 
wat er met de mensen zou 
gebeuren die door de Serven 
vanuit de Safe-zone werden 
meegenomen. 
Het is dus erg lastig om 
consensus te vinden over de 
gebeurtenissen bij de val 
van de enclave. Dit geldt 
niet alleen voor Nederland 
zelf. Ook binnen de inter- 
national partijen, waar 
zowel verantwoordelijken > ' 
gedupeerden in zitten, is 
uiterst lastig om consensu 



r 




Bronnen 



http://nl.wikipedia.org/wiki/Josip_Tito 
http://nl.wikipedia.org/wiki/Oorlogen_in_Joegoslavi%C3%AB 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Slobodan_Milo%C5%A1evi%C4%87 
dissertations, ub. rug. nl/FILES/faculties/arts/2007/a. ten. cate/h8.pdf 
http://www.s-n-k.nl/tema/nl_tem4.htm 
http://nl.wikipedia.org/wiki/Josip_Broz_Tito 
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bosnische_Oorlog (+Engelse versie) 
http://www. vecip. com/default. asp?onderwerp=1 391 

http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/humanitair-oorlogsrecht/paginas/wat-is-humanitair-oorlog- 

srecht.aspx2 

http://www.rodekruis.nl/wat-kunt-u-doen/jongeren/maatschappelijke-stage/lesmateriaal/docu 

ments/hor_startles.pdf 

http://mpbundels.mindef.nl/11_serie/11_20/index_mp_11_20.htm 

Afbeelding: http://www.goog le.nl/imgres?q=rode+kruis+srebrenica&um=1&hl=nl&sa=X&bi£l 

w=1280&bih=929&tbm=isch&tbnid=6bWqcyGTWBM7RM:&imgrefurl=http://www.refdagJ 

nl/nieuws/buitenland/acht_medewerkers_rode_kruis_ontvoerd_in_congo_1_397919&doci i 

d=tgpG51PicDPSPM&imgurl=http://www. refdag.nl/polopoly_fs/afbeelding_1_76015!ima 1 

ge/1636567830.jpg&w=697&h=465&ei-_crNT-q2C4K90QWtg P 2eDA&zoom=1 

http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/geschiedenis/paginas/zeven-grondbeginselen.aspx 7 

http://www.trouw.nI/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2574073/1994/09/05/j 

etnische-zuiveringen-in-Bosnie-Rode-Kruis-bezorgd-over-lot-van-jonge-moslimmannen.dhl 

http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/geschiedenis/paginas/geschiedenis-in-fotos.aspx 

http://www.zuidfront-hol land 1 940. nl/index.php?page=oorlogsrecht— de-haagse-conventie 

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2574073/1994/09/05/Meer- 

etnische-zuiveringen-in-Bosnie-Rode-Kruis-bezorgd-over-lot-van-jonge-moslimmannen.dhtml 

http://www.novatv.nl/page/detail/nieuws/81 29/Rode+Kruis+zoekt+naar+vermisten+Srebreni 

ca 

http://www.novatv.nl/page/detail/uitzendingen/3486/Rode+Kruis+zoekt+naar+vermisten+Sre 

brenicatt 

Bronnen: Geschiedenis 

http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/humanitair-oorlogsrecht/paginas/verdrag- 

gen%C3%A8ve-1864.aspx 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Henri_Dunant 

http://www.youtube.com/watch7v~9dvnnZ849FI 

http://mpbundels.mindef.nl/11_serie/11_20/index_mp_11_20.htm a 

http://www.rodekruis.nl/wat-kunt-u-doen/jongeren/maatschappelijke-stage/lesmateriaai/clocu 

ments/hor_startles.pdf 

Bronnen: Oorlogsrecht in Bosnie 

http://nl.wikipedia.org/wiki/Val_van_Srebrenica 

Aantekeningen uit schrift. 

Bronnen: Waarom is Srebrenica gevallen en Tuzla niet? _i 

http://www.vpro.nl/programma/marathoninterview/afleveringen/5410124/ 




http://nl.wikipedia.org/wiki/Val_van 

http://www.digibron.nl/searc 1 

ceid=1011 



> 



)012de6f6el 



jef56cf1059&soui 



https://zoek.off 



http://t« 



elebhk.n 



l/media/4170068 



^-http://!eleblik.nl/media/2953951 
Boe-k: Srebrenica Een "veilig" gebied 

i://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?syrK,bol=A%2F54%2F; 



, De Groene Amsterdammer 13 maart 1996 
2 NIOD rapport band 1 bladzijde 287 



I De Groene Amsterdammer 13 maart 19962 NIOD,.. 
rapport band 1 bladzijde 288 n.a.v. 

Raymond van den Boogaard 'Stilte voor de storm' NRQ Handelsblad 24/06/914 www.of- 
ficielebekendmakingen.nl ■ 

5 http://www.youtube.com/watch?v=p5V4VLBBSrA Film Omarska 

6 Verteld door Wim Dijkema op 22 mei 2012 tijdens gastcollege op H.N.Werkmancollege 

7 http://vorige.nrc.nl/binnenland/article2576813.ece/Aangifte_genocide_tegen_Karremans 

8 http://www.dutchbat.eu/index. php?option=com_content&task=view&id=96&ltemid=2 

9 http://teleblik.nl/media/333367110 NRC Handelsblcjd 6 Juni 2012 
http://www.nrc.nl/nieuws/2012/06/06/kritiek-nadat-njeuwe-president-servie-genocide-sre- 
brenica-ontkent/ ] / 

II http:// www. sporza.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1. 1051 877 

12 De Volkskrant 23 September 1995 http://www.vopkrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/ 
article/detail/41 0900/1 995/09/23/Servie-verwa^t-einde-Bosnische-oorlog-al-snel.dhtml 

13 NRC Handelsblad 7 juli 2010 A 

http://weblogs.nrc. nl/expertdiscussies/kaa^H^omstander-ook-verantwoordelijk-zijn-voor-geno- 
cide/ 




%