Bosmag
Pi) i
*\\ yn
HTi
i -*%
VN-Missie
manitair
oorlogsrecht
Inhou
Inleid
Politieke situatie voor en na de oorlog
Humanitair oorlogsrecht
Motieven Nederlandse regering VN-nr
.....
1 I Nederlandse politiek en belangent
,-,,., Nederlandse media
Conclusie & samenvatting
Bron
.n Bosn.
fanisaties
Inleiding
Zeventien jaar na de val van Srebrenica, is na vele rapporten en onderzoeken nog steeds geen
duidelijkheid over wat er precies gebeurd is, wie er schuldig waren en wat er allemaal klopt van
Met dit tijdschrift proberen we duidelijkheid te scheppen over hoe de situatie was rond 1995
in Srebrenica en waarom er nooit een duidelijk beeld ontstaan is van wat er zich daar destijd
heeft afgespeeld.
Daarom luidt onze hoofdvra<
"Waarom is het tot op heden politiek en publiek onmogelijk gebleken consensus te vinden over
wat precies gebeurd is voor, tijdens en na de val van de moslimenclave Srebrenica op 11 juli
1995.
De politieke situatie voor en na de val van de moslimenclave Srebrenica.
* Humanitair oorlogsrecht.
* Welke motieven hebben ten grondslag gelegen dan het besluit van de Nederlandse regerir
om deel te nemen aan de VN-missie in Bosnie
! Welke rol hebben de Nederlandse politiek en belangenorganisaties gespeeld voor, tijdens en
a de val van de enclave?
' Welke rol hebben de Nederlandse media gespeeld voor, tijdens en na de val van de en-
clave?
Na aanleiding van het dilemma hierboven beschreven, in onderstaand artikel onze visie op dit
stukje geschiedenis.
nog steeds
een duidelijk
heid" V
Politieke
situatie
Voor de oorlog
In 1941 vielen Duitse, Ital-
iaanse, Hongaarse en Bul-
gaarse troepen Joegoslavie
binnen. Joseph Broz, beter
bekend onder zijn schuilnaam
Tito. Tito en zijn partizanen-
beweging namen de wapens
op om zich de centralen
van het lijf te vechten. Hij
probeerde alle collaborateurs
om te brengen.
In de gebieden die de par-
tizanen bevrijd hadden van
de centralen organiseerden
de partizanen comites die
optraden als de voorlopige
regering. Bij het aanstel-
len van deze comites werd
besloten dat de partizanen
na de oorlog een federaal
systeem op wilden zetten.
Een federaal systeem houdt
in dat alle gebieden een
grote zelfstandigheid hebben
in het leiden van hun gebied
in plaats van een centraal
machtsbewind. Ook werd
Tito in deze tijd van oorlog
benoemd tot maarschalk, de
hoogste rang van het leger,
vandaarzijn bijnaam Maar-
schalk.
In 1945 nam Tito de macht
in handen als premier en
benoemde zichzelf tot alleen-
heerser van zijn communis-
tische partij. Rond 1954 werd
hij president van Joegoslavie.
De eerste paar jaren van zijn
leiderschap weidde hij aan
het opsporen van fascisten,
collaborateurs, ex-Ustase
en ex-Cetniks. Tito voerde
een dictatoriaal bewind, dat
hem in staat stelde onrust
te onderdrukken en vrede te
vinden tussen de verschil-
lende bevolkingsgroepen in
Joegoslavie.
Tito overleed op 4 mei 1980.
Hij was al ruim voor zijn dood
begonnen met het opzetten
van een roulerend systeem
om toekomstige etnische
spanningen de kop in te
drukken. Na zijn dood ver-
slechterde de economische
situatie snel in Joegoslavie en
honger stak de kop op. Een
gevolg van deze honger was
dat overal relletjes uitbraken
die al snel uitgroeiden tot
nationalistische bewegingen,
die een wig vormden tussen
de verschillende volken in
Joegoslavie. In 1989verst-
erkte Milosevi het Servisch
nationalisme door een
toespraak op het Merelveld.
Het Merelveld is een his-
torisch grondgebied voor
de Serven. Na verloop van
tijd verklaarden de verschil-
lende etnische volkeren zich
onafhankelijk en werd het
vooruitzicht op een oorlog
bijna onvermijdelijk.
Tijdens de
oorlog
De politieke situatie was voor
de oorlog al ingewikkeld, laat
staan tijdens de oorlog zelf.
Allereerst zal ik de doelen
van de verschillende etnis-
che groepen verklaren. De
Bosnische Kroaten en de
'Bosniakken' (de moslims)
streden voor een onafhan-
kelijk Bosnie Hercegovina,
dit wilden ze bereiken via de
parlementaire weg door een
referendum uit te schrijven.
Echter, de Bosnische Serviers
wilden zich niet afsplitsen van
Joegoslavie, omdat zij zich
hiermee verbonden voelden
(zie nationalisme). Ze waren
het niet met het referendum
eens en deze gingen ze dus
ook boycotten.
Desondanks waren er
genoeg stemmen voor een
meerderheid en om dus
onafhankelijk te worden van
Joegoslavie.
Voordat deze gebeurtenissen
zich afspeelden was er al een
feitelijke scheiding tussen de
volkeren, ze leefden langs
elkaar heen. leder had al
kleine milities gevormd wat
voomamelijk bestond uit het
uitschot van de maatschappij
(criminelen, nationalisten en
paramilitairen).
"onderdrukte na-
tionalisme kwam
bij de Serviers
weer terug"
Nadat Bosnie-Hercegovina
zich onafhankelijk verklaarde
riepen de Bosnische Serviers
de republiek Srpska uit. Dit
bestond ook uit de delen
waar slechts de Bosnische
Serviers een minderheid
vormden.
Een reden voor deze felle
reactie van de Bosnische
Serviers is terug te vinden in
het nationalisme.
Dit nationalisme (van alle
groepen ) was tijdens de
heerschappij van Tito on-
derdrukt om de nationale ee-
nheid te bevorderen. Doordat
Tito dankzij dictoriaal bewind
genoeg macht had om de
eeuwenoude conflicten tus-
sen de volkeren in de Balkan
te onderdrukken was er een
relatieve grote sociale coh-
esie binnen Joegoslavie.
Ook hadden de verschillende
bevolkingsgroepen onder Tito
een grote mate van zelfstan-
digheid. Dit komt doordat het
bestuur niet gecentraliseerd
was en hierdoor konden (en
mochten!) etnische gebieden
zichzelf besturen.
Dit onderdrukte nationalisme
kwam bij de Serviers weer
terug doordat de dan tot
nog toe 'neutrale' Milosevi
in 1987 een uitspraak op
televisie deed. Hij zei daar :
"Niemand mag jullie slaan!"1
tegenover de Serviers (in
Kosovo) die te gewelddadig
zouden zijn behandeld door
de politie. Dit zorgde ervoor
dat hij de Serviers boven de
rest van de bevolking plaat-
ste en dus het 'betere' volk is.
Deze uitspraak zorgde ervoor
dat het smeulende national-
isme weer opnieuw brandstof
kreeg.
Milosevi zag de Serviers als
'het' Slavische volk, dit bev-
estigde hij nogmaals tijdens
een herdenkingstoespraak op
het Merelveld (een historisch
belangrijke plek voor de
Serviers).
Dat hij de moslims niet zo
hoog had, blijkt uit het feit
dat hij met de Kroatische
president Tu man afspraken
maakte over de verdeling
van de Moslim deelstaat in
(Bosnie Hercegovina) buiten
de president van Bosnie Her-
cegovina om Izetbegovi .
Deze negatieve houding ten
op zichtte van de moslims
escaleerde uiteindelijk tot
vele vreselijke gebeurtenissen
zoals etnische zuiveringen
en massamoorden tussen de
Bosniakken (gesteund door
de Bosnische Kroaten) en
de Serviers wat uiteindelijk
leidde tot volledige oorlog
tussen de twee groeperingen.
De oorlog, bekend als de
Bosnische Oorlog, begon
ongeveer eind 1991 toen het
Joegoslavische leger het door
Bosnische Kroaten bewoonde
stadje Ravno verwoestte.
Deze gewelddadige actie
escaleerde het conflict tussen
de Serviers en de moslims
wat uiteindelijk leidde tot
etnische zuiveringen en mas-
samoorden.
Deze schendingen van het
oorlogsrecht (en de uit-
gebreide aandacht van de
media) gingen zelfs zover dat
ook de buitenlandse politiek
er zich wat van aan trok: De
Verenigde Naties stuurden
een vredesmacht (UNPRO-
FOR) om de boel daar recht
te zetten. Deze vredesmacht
kreeg overigens ook volle-
dige steun van Nederland.
De troepen kregen echter
maar beperkte middelen mee
om dit doel te bereiken, zo
mochten ze alleen handelen
uit zelfverdediging wat daar
vrijwel onmogelijk was (er
moest gericht op een persoon
geschoten worden, pas dan
mocht men terugvuren). Deze
bureaucratische belemmerin-
gen zorgden ervoor dat de in-
greep van Europa en Amerika
niet zo succesvol was als
werd gehoopt; de oorlog zou
nog enkele jaren doorgaan.
Halverwege de oorlog
(1993) begonnen de twee
bondgenoten; de moslims
en de Bosnische Kroaten
onderling ruzie te krijgen
over welke groepering welk
gebied kreeg. De Bosnische
Kroaten (logischerwijze) ges-
teund door Kroatie vochten
voor 2 jaar tegen hun voor-
malige bondgenoot totdat de
Kroatische president (Franjo
Tudjman) in 1995 ingrijpt
en pleit voor vrede wat het
bekende verdrag van Dayton
als gevolg had.
Dichter bij het einde van
de oorlog (na de val van
Srebrenica en het bombarde-
ment van Sarajevo) besloot
de buitenlandse politiek (zie
NAVO/VN) dat het echt niet
longer zo door kon gaan;
de vredesmissie waarbij
soldaten alleen mochten
handelen uit zelfverdediging
werd omgezet in een zogen-
aamd 'Rapid Reaction Force'
die veel meer gericht was
op een offensieve actie (ze
werden ook gesteund door
NAVO bombardementen).
Deze eenheid gaf Servie
geen andere keuze dan het
neerleggen van hun wapens
wat eindelijk de mogelijkheid
gaf tot onderhandelingen
over de nieuwe inrichting van
de staat.
Nade
oorlog
Het verdrag van Dayton
maakte een einde aan de
oorlog op 14 december
1995. Sindsdien is het land
opgedeeld in een Servisch
deel, Republika Srpska, een
moslim-Kroatisch deel en de
Moslim-Kroatische Federatie.
Het bestuur wordt vertegen-
woordigd door een moslim,
een Servier en een Kroaat. Zij
worden elke vier jaar direct
gekozen door het volk. Deze
drie groepen leven naast
elkaar. Dit gaat niet zonder
problemen. Een vredesmacht
van 19.000 man ziet erop
toe dat ze elkaar niet in de
haren vliegen.
Politieke organisatie
Bosnie-Herzegovina
Bosnie-Herzegovina is lid van
deVN. In maart 2012 heeft
Bosnie-Herzegovina ook een
lidmaatschap aangevraagd
bij de EU. Bosnie-Herzego-
vina heeft een parlementaire
democratie, aan het hoofd
staan 3 presidenten: een
Moslim, een Servier en een
Kroaat. Deze presidenten
rouleren. Er is voor deze
vorm gekozen, omdat de
etnische groepen zich anders
onvertegenwoordigd voe-
len. Zij worden elke 4 jaar
direct gekozen door het volk.
Daarnaast kiest het volk eens
in de 2 jaar 42 leden (28 uit
de Federatie, 14 uit Srpska)
voor het Huis van Afgevaar-
digden, tenslotte kiest het
Federale Huis der Volkeren
en de Nationale Assemblee
van Srpska elke 2 jaar 15
leden voor het Huis der Volk-
eren (5 Moslims, 5 Serviers
en 5 Kroaten).
Politieke organisatie
Federatie Bosnie en
Herzegovina
Sinds het verdrag van Dayton
is de Federatie Bosnie en
Herzegovina officieel van
Bosnjaken en Kroaten. In
de praktijk wonen deze
bevolkingsgroepen sinds de
oorlog niet echt door elkaar,
afgezien van de grotere
plaatsen. Politiek en econo-
misch gezien leunt de federa-
tie op buurland Kroatie. Net
als op landelijk niveau, kiest
het volk een president. Hier
worden dit keer van de twee
leden, een Bosnjak en een
Kroaat gekozen. Zij worden
voor twee jaar gekozen, en
roteren elke zes maanden.
Daarnaast worden de 140
leden van het Federale huis
van Afgevaardigden elke
twee jaar gekozen.
Politieke organisatie
Republika Srpska
Het overgrote deel van
de bevolking bestaat uit
Serviers, met name in de
grote plaatsen wonen ook
nog Kroatische en Moslim-
minderheden. Srpska leunt
economisch gezien veel op
buurland Servie. Tevens is er
grote steun tot verdere toe-
nadering (en zelfs herenig-
ing) met Servie, een wens die
sinds de onafhankelijkheid
van Kosovo alsmaar sterker is
geworden. In Srpska kiezen
inwoners, naast de eerderge-
noemde president, en de
Huizen op landelijk niveau,
hun eigen parlement, de
Nationale Assamblee. De 83
leden worden elke twee jaar
gekozen.
Brcko
Het bijzondere aan Brcko
is dat het sinds het verdrag
van Dayton de enige plaats
in Bosnie-Herzegovina is
die niet tot een van beide
groepen behoort, maar
een apart district is. In de
burgeroorlog is er door beide
partijen zwaar gevochten.
Er waren grote belangen
bij deze partijen. Voor de
Serviers was dit een door-
gang tussen de twee helften
van de republiek en de
Kroaten wouden deze stad,
omdat zij een noordeli-
jke verbinding wilden met
Kroatie.
De Hoge Vertegenwoor-
diger
De Hoge Vertegenwoordiger
is het orgaan met de meeste
macht in Bosnie-Herzegovi-
na. Zij mag zeer ingrijpende
beslissingen nemen, waar
elke partij zich aan dient te
houden. De Hoge Vertegen-
woordiger heeft al meer-
malen een politicus of een
president ontslagen.
k
I
v3m
x
HUMANITARIAN 4d
Hum
nitair
oorlo
COOWNGg
(FAMILY OF 5 P«= m
(art. 25) Een aanval of bom-
bardement - op wat voor
manier dan ook uitgevoerd
- tegen steden, dorpen, hui-
zen, opstallen of gebouwen
die niet worden verdedigd
zijn verboden.
Je verwacht het niet, maar
zelfs binnen het voer
oorlogen zijn regels. L
regels zouden moeter
bescherming en zorg
voor burgers en soldaten.
Ook zijn er regels voor het
beperken van wapens en me-
thoden, maar houdt iedereen
zich aan die regels tijdens
het voeren van oorlog?
Definitie hu
recht inhoudt, geven we de
definitie ervan. Het huma-
nitair oorlogsrecht (HOR) is
het internationaal recht dat
gaat over oorlagsvoering.
Bvordt gebruikt om voor
urgers de gevolgen van i
ewapende conflicten en (
schade te beperken.
duidelijk beeld te geven van
wat het Humanitair oorlogs-
m X
\k
\[ \
\ J
^V>\ ,\ V
<t^, M
De doelstellingen van oor-
logsrecht zijn:
•Personen beschermen die
niet (longer) aan de strijd
deelnemen.
Wapengebruik en methoden
iQ ^°rken.1
,**
Geschiedenis
Regels over oorlogsvoer
>orlogsvoering bestaan
zelfs al net zo lang als oorlo-
gen zelf! In vele culturen en
religies over de hele wereld
zijn dan ook regels terug te
vinden over het uitvoeren van
conflicten.
Een voorbeeld uit het oude
islamitisch recht: de eerste
kalief, Abu Bakr, schoonva-
der van de profeet Moham-
med, verbood het om diege-
nen die niet vechten, zoals
kinderen, zieken, en geeste-
lijken, aan te vallen. Ook de
katholieke kerk vaardigde
regels uit voor het voeren van
oorlog. Het aanvallen van
kerkelijke gebouwen, gees-
telijken, vrouwen en pelgrims
was verboden.
Nog steeds gelden veel van
deze regels, zoals het be-
schermen van diegenen die
Vooi 1864 werden deze
regell niet echt opgeschre-
ven en in verdragen gezet.
Tot een man genaamd Henry
Dunant met het initiatief
kwam om regels over oorlogs-
voering in een verdrag neer
te zetten. Dit werd het begin
van het geschreven humani-
tair oorlogsrecht.
Henry Dunan
Henry Dunai
een belangrijke >^ uij iui
ontstaan van het geschreven
humanitair oorlogsrecht.
Belangrijk is natuurlijk om te ■
weten wat hem ertoe heeft
gezet om het humanitair
oorlogsrecht te schrijveh.
Het begon allemaal in 1859
toen Henry Dunant, als za-
kenman uit Geneve, op een
van zijn reizen in de Noord-
Italiaanse stad Solferino te-
recht kwam. Gewoonlijk was
het.stadje Solferino vrij rustig,
maar op dat moment yoerden
de legers van Frankrijk/Sar-
dinie en Oostenrijk daar een
i/eldslag met elkaar uit. Hier-
het slagveld, zonder medi-
sche verzorging. De medi-
sche troepen die in Solferino
waren neergestreken konden
het werk namelijk niet meer
aan. Dunant verafschuwde
dit. Vanaf dat moment ging
Dunant zich volledig inzet-
ten om hulp in Solferino te
bieden. Zo richtte hij in een
kerk een noodhospitaal op,
waar stervenden en gewon-
den konden verblijven en
worden verzorgd. Vrouwen en
ouderen hielpen hem hierbij.
Dunant zorgde er ook voor
dat de Franse en Oosten-
rijkse soldaten gelijkwaardig
werden behandeld.
Toen Dunant weer terug in
Zwitserland was, kon hij d<
gebeurtenissen in Solfe-
rgeten. Daarom
__ , er een boek over
naamd: 'Een herinnering
n Solferino'.
■nsen zouden menslievend
mueten gaan handelen. Ze
moesten elkaar gaan helpen
en respecteren. Maar het
belangrijkste was mense-
lijke waardigheid, dat moest
boven alles uitstijgen.
Deze veronderstellingen
zouden volgens Dunant altijc
moeten gelden, maar vooral
I in tijden van oorlog, omdat
juist dan mensen heel kwets-
baar zijn. Dunant deed in zijn
boek daarom drie voorstellen:
• in ieder land zou een
vereniging van vrijwilligers
moeten worden opgericht die
in geval van oorlog
zou zorgen voor zieke en
gewonde soldaten van beide
partijen.
• landen zouden onderling
afspraken jnoeten maken
over neutrale en onpartijdige
hulpverlening aan
zieken en gewonden.
• er moest een herkenbaar
symbool worden aangeno-
men dat diende ter be-
scherming van de medische
-.,.. ideeen waren revolu-
tionair en mensen wilden
dan ook graag naar hem
luisteren. Over zijn voorstel-
len werden internationale
afspraken gemaakt, die in de
vorm van verdragen (Verdra-
gen van Geneve) werden
neergetekend.
Kort hiervoor had Dunant al
met nog vier andere perso-
nen het internationale Rode
Kruis opgericht. Dunant is
dus de grondlegger van het
geschreven humanitair oor-
logsrecht en het Rode Kruis.
Conferentie van Geneve
In 1863 was de eerste
(succesvolle) Conferer "
■» * r\.. i . I
4 tot een diplomatieke
conferentie. Hier waren alle
Europese regeringen en
verschillende Amerikaanse
staten bij aanwezig.
Er werden afspraken ge-
maakt over neutrale humani-
taire hulp, bescherming voor
gewonde troepen en de aan-
name van een herkenbaar
symbool. Net zoals Henry
' " ~ant had voorgesteld.
1 868 was er een tweede
'diplomatieke conferentie in
Geneve. Hierin werd gepro-
beerd het eerste verdrag wat
te verduidelijken en werd er
geprobeerd nieuwe regels op
te stellen over zeeoorlogen.
De afspraken die in deze
conferentie werden gemaakt,
werden echter niet erkend.
Later, na de Eerste en
de Tweede Wereldoorlog
(1949), kwamen andere ide-
alisten met nog vier Verdra-
gen van Geneve, waaronder
de verdragen uit 1864, 1906
en 1929, die bewerkt en op-
nieuw aangenomen werden.
De verdagen samen worden
ook wel de Conventie van,
Geneve genoemd.
De vier Verdragen van Ge-
neve uit 1949 zijn een van de
Jeze verdragen werden dan
ook door alle landen onder-
tekend.
Inmiddels zijn de Verdragen
van Geneve al weer uitge-
breid met drie Aanvullende
Protocollen en een Cluster-
munitie Verdrag. Ook zijn
er nog regels opgesteld over
bijvoorbeeld het beschermen
van cultureel erfgoed, wa-
pens en munitie en oorlogs-
voering ter land, ter zee en in
de lucht.
De aanvullende protocol-
len zijn echter niet door alle
landen ondertekend.
Zo zie je dat het oorlogsrecht
constant in ontwikkeling
is, maar dat is niet zo raar
gezien oorlogen ook dc
tijd heen veranderen.
Hieronder volgen de vier
opgestelde verdragen en de
drie aanvullende protocollen:
Verdragen van Geneve
Verdrag (I) voor de verbete-
ring van het lot der gewon-
den en zieken, zich bevin-
dende bij de strijdkrachten te
velde; Geneve, 12-8-1949
Verdrag (II) ter verbetering
van het lot der gewonden,
zieken en schipbreukelingen
van de strijdkrachten ter zee;
Geneve, 12-8-1949
Verdrag (III) betreffende de
andeling van krijgsgevan-
genen; Geneve, 12-8-1949
Verdrag (IV) betreffende de
bescherming van burgers
oorlogstijd; Geneve, 12-.
1949
Aanvullend Protocol (I)
bescherming van slachtoffers
van internationale gewapen-
de conflicten
Aanvullend Protocol (II)
bescherming van slachtof-
fers van niet-internationale
gewapende conflicten
Aanvullend protocol (III) aan-
vaarding van een aanvullend
onderscheidend emb
gewonden en stervenden op fers die zij verzorgde
Rode Kruis
Het Rode Kruis is een
noodhulp organisatie na en
ramp of tijdens een conflict.
Het biedt medische voorzie-
ningen, onderdak, schoon
drinkwater en voedsel. Het
international comite van het
Rode Kruis werd opgericht
door Henry Dunant in 1863.
Kort daarop in 1864 onderte-
kenden 16 landen de eerste
Conventie van Geneve.
Het Rode Kruis helpt vanuit
zeven grondbeginselen:
menslievendheid, onpartijdig-
heid, neutraliteit, onafhanke-
lijkheid, vrijwilligheid, een-
heid en algemeenheid.7 Ook
toen er een burgeroorlog in
Bosnie was(1992-1995),
was het Rode Kruis aanwe-
zig. Het was de enige hulp-
organisatie daar, omdat het
een neutrale organisatie is.
De vrijwilligers van het Rode
Kruis helpen alle slachtof-
fers, of het nou de Serviers of
de Moslims waren, iedereen
werd geholpen.
Het was vaak moeilijk voor
de hulpverleners om slachtof-
fers daar te kunnen helpen,
doordat ze in sommige gebie-
den geen toegang kregen
van de Bosnische Serviers of
van de Bosnische Kroaten.
Op de volgende pagina
staat een stukje uit de krant
'De Trouw', waarin je kunt
lezen dat de vrijwilligers van
het Rode Kruis geen toegang
kregen tot het kamp, waar
de moslim mannen gevangen
zaten. Het stuk is gepubli-
ceerd op 5 mei 1994.
'Vluchtelingen uit Bijel-
jina zeiden dat de Serviers
hebben aangekondigd dat
uiterlijk donderdag alle mos-
lims uit de stad moeten zijn
vertrokken. Over het lot van
de moslims in het werkkamp
bij Lopare is weinig bekend.
Het Rode Kruis, dat tot nu
toe geen toegang heeft ge-
kregen tot het kamp, vreest
dat zij onder gevaarlijke om-
standigheden dwangarbeid
moeten verrichten.'8
De Bosnische Serviers
stonden niet alle acties van
het Rode Kruis toe, zoals je
hier boven ook kunt lezen.
Dit kwam doordat het Rode
Kruis bij de VN hoort en de
VN had wel duidelijk een
voorkeur voor de Moslims,
vandaar dat de Servische
Bosniers niet zoveel vertrou-
wen hadden in het Rode
Kruis.
Na de burgeroorlog in Bosnie
waren er in 2011 nog meer
dan 8000 mensen vermist.
Het Rode Kruis is in Neder-
land in 2005 een onderzoek
gestart onder familieleden
van mensen die zijn vermist
sinds de oorlog in voormalig
Joegoslavie. De familieleden
van de vermiste persoon kun-
nen met de vrijwilligers van
het Rode Kruis praten en zo
kunnen de vrijwilligers probe-
ren de vermiste personen te
identificeren.
Oorlogsrecht in Bosnie
Als in april 1992 ook Bosnie
zich onafhankelijk verklaart,
start de Servische minder-
heid, onder leiding van
Radovan Karadzic, de strijd
tegen de moslimregering. Hij
sticht de Servische Republiek
van Bosnie Herzegovina. Het
is het begin van een gruwe-
lijke etnische oorlog waarbij
Mladic de Bosnisch-Servische
troepen leidt.
Op 11 juli 1995 viel de stad
Srebrenica. De stad werd in-
genomen door de Serven en
pleegden daar genocide. De
Serven deporteerden 7000
a 8000 moslimmannen,
die eigenlijk door Dutchbat
beschermd hadden moeten
worden. Het exacte aantal
doden is niet te zeggen, want
elk jaar vinden ze nog weer
massagraven. Vooral de Ser-
ven hebben zich niet aan het
oorlogsrecht gehouden terwijl
de Nederlands iuist de orde
probeerden te herstellen. Bij
de val van Srebrenica zijn
vele oorlogs- en mensenrech-
ten geschonden en oorlogs-
misdaden gepleegd.
De Serven hebben een
belangrijk recht geschonden,
namelijk de bescherming van
burgers. Zij hebben steden
beschoten vanuit de bergen
en daarmee de onschuldige
burgers erbij betrokken.
Verder hebben ze het hele
volk etnisch gezuiverd, wat
al helemaal verboden is
volgens het internationaal
recht en wat wordt gezien als
de ergste daad van geno-
cide (massamoord van de
moslimse mannen) sinds de
tweede wereldoorlog. Ook
bepaalden de Serven wat
er in en uit het land ging,
hierdoor konden veel burgers
geen medicijnen meer krijgen
en was er geen brandstof
meer voor de Nederlanders,
dit zorgde dus voor tekorten
bij de bevolking en militai-
ren. Zij hadden ook veel
zwaardere wapens dan was
toegestaan. Verder hebben
ze dus geen onderscheid ge-
maakt tussen burgerobjecten
en militaire doelen, omdat ze
een stad beschoten. Het was
disproportioneel, want de
te verwachten nevenschade
was niet in verhouding tot
het militaire voordeel van
de actie. De Serven hebben
geen voorzorgsmaatregelen
getroffen om te voorkomen
dat de bevolking en de bur-
gerobjecten geraakt werden,
want ze hadden het juist
daarop gemunt.
De Moslims hebben ook
oorlogsrechten geschonden.
Zij hebben namelijk de Ne-
derlanders, die juist de orde
voor de moslims probeerde
te herstellen, gegijzeld. Ook
mochten de Nederlanders
in bepaalde gebieden niet
komen, waarschijnlijk hadden
de Moslims daar hun legers
en dat mocht niet van de VN,
omdat ze moesten demilita-
riseren.
De Nederlanders daarente-
gen konden niet veel begin-
nen tegen het Servische
en Moslim leger, omdat zij
zich aan veel oorlogsregels
moesten houden die voor
veel beperkingen zorgden.
Ze hadden niet de middelen
en ze waren met te weinig
soldaten om de burgers te
beschermen en de vijand
vrij te maken van wapens en
militairen. Enkele oorlogs-
rechtregels waren dat de
militairen van Dutch bat pas
mochten schieten als er recht
op hen geschoten werd. Ze
moesten onpartijdig blijven
en lichtbewapend. Als de
andere partijen zich niet aan
de oorlogsrechten houden, is
dit natuurlijk een hele zware
strijd. Het was een slecht
gebied met bergen en onver-
harde wegen, ook hadden ze
al snel geen brandstof meer.
Luchtsteun van de VN kregen
ze ook niet.
Waarom is Srebrenica
wel gevallen en Tuzla
niet?
De moslims enclave Sre-
brenica is op 11 juli 1995
gevallen. De Serviers vielen
die dag de enclave binnen
en pleegden twee dagen
later genocide. Mladic en zijn
troepen hebben Karremans
en de andere Dutchbatters
ervan overtuigd dat het Mos-
lim volk werd geevacueerd.
Op goed geloof hebben Kar-
remans en andere Dutchbat-
ters Mladic geholpen met
het scheiden van vrouwen,
kinderen en mannen. De
vrouwen en kinderen werden
afgevoerd naar Tuzla en alle
mannen zijn om het leven
gebracht. Volgens het NIOD
rapport van 2002 gaat het
hier om ongeveer 7000 man-
nen. Dutchbat (Nederlands
VN bataljon) was er om
humanitaire redenen en had
de taak om de inwoners van
de "safe area" Srebrenica
te beschermen. Dit is gedu-
rende een korte tijd gelukt,
op de lange termijn lukte het
de VN niet om de Serven te
weren. Het was een ondoor-
dachte en onuitvoerbare
taak voor de Dutchbatters
om Srebrenica te bescher-
men. De Dutchbatters waren
namelijk geen gericht opge-
leide manschappen in deze
specifieke omstandigheden.
Ook hadden de Serven de
Dutchbatters allerlei beper-
kingen opgelegd, ze mochten
bijvoorbeeld geen medicijnen
en voedsel van buiten Sre-
brenica halen.
Over de bewapening van
Dutchbat valt ook te twisten.
De visie van de VN was dat
alleen de aanwezigheid van
Dutchbat de Serviers ervan
zou weerhouden de enclave
aan te vallen en dat er dus
geen zware wapens nodig
waren. Volgens minister Voor-
hoeve (destijds Minister van
Defensie) en de commandant
van Dutchbat had de VN
gelijk, maar volgens menig
ander waren er wel degelijk
zwaardere wapens nodig dan
de Dutchbatters hadden.
Een ander punt was de
slechte communicatie tussen
de hoofdkwartieren van Sre-
brenica, Tuzla, Sarajevo, Den
Haag en het VN Hoofdkwar-
tier in Zagreb. Oorzaken hier-
van waren: onderbezetting en
defecte fax apparaten.
In tegenstelling tot het
Dutchbat was het Nordbat
(Zweeds-Deense VN ba-
taljon) wel met zwaardere
bewapening ter bescherming
van een van de andere
moslim enclaves naar Bosnie
gekomen. Het Nordbat zat in
en rondom Tuzla. De destijds
minister van defensie van
Denemarken, Hans Haekke-
rup, nam de beslissing om
10 zware tanks naar Tuzla te
sturen. Dit zorgde uiteraard
voor ophef binnen de VN,
maar Haekkerup wist zich
gesteund door Koffi Annan
(destijds onder-secretaris-
generaal voor vredesopera-
ties en verantwoordelijk voor
de vestiging van de VN-
vredesmacht in Bosnie) de
tanks te mogen sturen. Het
Nordbat mocht de wapens
slechts inzetten om zichzelf
te verdedigen, dit hebben ze
ook gedaan. De enige keer
dat het Nordbat door middel
van hun tanks heeft gepro-
beerd de Serven te verjagen
wasop29april1994.
Op 29 april 1994 waren
Scandinaviers in gevecht met
Bosnisch Servische troepen
nadat observatiepost van het
Nordbat was aangevallen.
De Bosnische Serven bleven
schieten, het Nordbat heeft
in eerste instantie niet terug
geschoten terwijl dit wel was
toegestaan omdat ze alle ge-
dragsregels hadden gevolgd.
Later die dag waren de
Bosnische Serven nog steeds
bezig met schieten en besloot
het Nordbat wel terug te
schieten. Het Nordbat heeft
Bosnisch-Servische bunkers
uitgeschakeld, de munitie
opslag geraakt en vele Bosni-
sche Serven vermoord.
Uiteraard lag het niet alleen
aan de zwaardere wapens
dat Tuzla niet is gevallen.
Ook de communicatie van
het Nordbat was beter.
Bij beide VN bataljons zijn
er oorlogsrechten geschon-
den. De Bosnische Serven
hebben meerdere malen de
enclaves beschoten. Hierbij
zijn vele onschuldige mensen
omgekomen. De genocide in
Srebrenica valt ook onder het
schenden van oorlogsrecht.
Verdediging van jezelf en
mandaat mag met alle wa-
pens die je tot je beschikking
hebt, uiteindelijk is elk wa-
pensysteem agressief, zwaar
of niet. Als de Dutchbatters
ook zwaardere wapens had-
den gehad, de communicatie
beter was geweest en er een
minder beperkt mandaat
was, was de kans van slagen
in Srebrenica voor de Dut-
chbatters vele malen groter
geweest.
Vervolging Karremans dich-
terbij
De kans dat voormalig
Dutchbat-commandant Thorn
Karremans strafrechtelijk
wordt vervolgd is een stuk
groter geworden. De lan-
delijke reflectiekamer heeft
de top van het Openbaar
Ministerie positief geadvi-
seerd over de vervolging van
Karremans, bevestigen bron-
nen aan de NOS. Het OM in
Arnhem bevestigt dat er een
advies ligt, maar wil over de
inhoud ervan niets zeggen.
Enkele nabestaanden van
slachtoffers van Srebrenica
deden twee jaar geleden
aangifte tegen Karremans,
zijn plaatsvervanger Rob
Franken en adjudant Berend
Oosterveen wegens oorlogs-
misdaden en genocide. Zij
waren de leidinggevenden
van Dutchbat-3, de Neder-
landse VN-eenheid die in de
moslimenclave Srebrenica
was gelegerd. Na de inname
door de Bosnisch-Servische
generaal Mladic in 1995
werden door diens troepen
meer dan 7000 moslimman-
nen vermoord.
Meegeholpen
De nabestaanden houden
de leidinggevenden van
Dutchbat-3 medeverantwoor-
delijk voor de dood van hun
familieleden. Want hoewel al
duidelijk was dat de moslims
gevaar liepen vermoord te
worden, werden ze door de
Nederlandse militairen toch
van de compound gezet.
Hierdoor hebben ze mee-
geholpen aan de genocide,
stellen de nabestaanden. De
nabestaanden zijn een voor-
malige tolk van Dutchbat die
zijn vader en broer verloor en
de familie van een elektricien
van het bataljon.
Volgens de advocaat van
de nabestaanden, Liesbeth
Zegveld, zag het al naar uit
dat het OM in Arnhem de
drie leidinggevenden van
Dutchbat-3 wil vervolgen.
De landelijke leiding van
het OM, het college van
procureurs-generaal, besloot
echter begin dit jaar om ook
de landelijke reflectiekamer
nog eens naar de zaak te
laten kijken.
'Goed nieuws'
De reflectiekamer is vorig
jaar opgericht om vooraf zeer
gevoelige zaken te bespreken
en bestaat uit topfiguren van
binnen en buiten justitie. De
reflectiekamer adviseert nu
positief over de vervolging
van Karremans. Strafvervol-
ging is juridisch mogelijk, de
zaak is bijvoorbeeld niet ver-
jaard, en is ook opportuun,
stelt de reflectiekamer.
Advocate Zegveld is door het
OM nog niet op de hoogte
gebracht van de inhoud van
het advies van de reflectie-
kamer. "Maar een positief
advies betekent goed nieuws.
Het college van PG's kan het
advies in theorie nog naast
zich neerleggen, maar dan
wordt het wel een politieke
beslissing", aldus Zegveld.
In een reactie stelt het OM
dat de hoofdofficier in Arn-
hem het advies gaat bekijken
en in afstemming met het
college van PG's een besluit
zal nemen over de vervolging
van Karremans. 1
Het is moeilijk om te zeggen
wie waar schuld aan heeft.
We weten dat de Bosnische
Serven veel oorlogsrechten
geschonden hebben, maar
wie daar precies verantwoor-
delijk voor is, is nog steeds
onduidelijk. De Bosnische
Moslims hebben ook oor-
logsrechten geschonden en
sommige mensen vinden dat
de Nederlandse VN militai-
ren verantwoordelijk waren
voor verschillende geschon-
den oorlogsrechten in Bosnie.
Ook de Nederlandse staat
is aangeklaagd. Er zijn zelfs
vele rapporten geschreven
(bijvoorbeeld het NIOD rap-
port) om te analyseren wie
waar schuldig aan is.
In het krantenartikel op de
volgende bladzijde kun je
lezen over de strafrechtelijke
vervolging van Karremans
(voormalig Dutchbat-com-
mandant).
Motieven
Neder-
landse
regering
YN-missie
Bosnie?
Als klein land gingen we
naar Srebrenica. Geen
enkel ander land was op
dat moment bereid te gaan
vanwege de risico's. Toch
werd besloten Nederlandse
militairen naar Srebrenica uit
te zenden. Sommige spreken
van een morele verplichting,
anderen van een humanitair
imperatief. Maar wat zijn
nou precies de drijfveren
geweest voor het zenden van
Nederlandse militairen naar
Bosnie? Het is belangrijk om
eerst de algemene kijk hierop
te onderzoeken, en daarna
zijn de motieven onderver-
deeld in motieven vanuit de
Tweede Kamer, het kabinet
en de militaire top. Deze
worden hieronder verder toe-
gelicht.
Er lagen diverse motieven
ten grondslag aan de deel-
name van de Nederlandse
Regering aan de VN missie
in Bosnie.
De desintegratie van voor-
malig Joegoslavie en het
daaropvolgende geweld
begin jaren negentig leidt
tot een toenemende Inter-
nationale betrokkenheid van
landen. Nederland neemt
vanaf 1993 deel aan de op-
erate UNPROFOR (United
Nations Protection Force) in
Kroatie.
In een brief van het Minis-
terie van Buitenlandse zaken
van 4 maart 1991 wordt de
besluitvormingsprocedure
over de Nederlandse militaire
missie naar Srebrenica op
verzoek van de Kamer aan
de orde gesteld. De minister
merkt in de brief op dat vanaf
het uitbreken van de conflict-
en in mei 1991 Nederland,
dat vanaf juli 1991 voorzitter
van de Europese Gemeensc-
hap is, grote betrokkenheid
toont bij de ontwikkelingen in
Joegoslavie in het algemeen
en in Bosnie in het bijzonder.
Naarmate de situatie in
Joegoslavie verslechtert,
groeit in het kabinet en in
de Kamer het gevoel dat de
dingen die daar gebeuren,
schending van mensenrech-
ten en humanitaire proble-
men, niet zo door kunnen
gaan. Er moet iets gebeuren
en Nederland wil daarbij
niet aan de zijlijn staan. In
internationaal overleg dringt
Nederland er steeds op aan
dat er actief iets gedaan
moet worden aan de situatie
in Joegoslavie. Hierdoor kan
Nederland natuurlijk zelf niet
achterblijven. Binnen het
parlement en de regering, en
ook in de publieke opinie in
Nederland, groeit in de loop
van 1993 de overtuiging dat
een sterkere internationale
militaire presentie op de
grond wenselijk is. De Ned-
erlandse bijdrage in de vorm
van verbindingstroepen en
een transportbataljon viel
niet genoeg op, en het sturen
van militairen zou wel opval-
len.
De Tijdelijke Commissie
Besluitvorming Uitzend-
ingen (TCBU), heeft veel
onderzoek gedaan naar de
motieven en liggen volgens
de TCBU aanvankelijk vooral
in het bijdragen aan een
vreedzame oplossing van het
conflict in voormalig Joego-
slavie. Na het uitbreken van
de burgeroorlog in Bosnie
krijgen andere motieven om
militairen uit te zenden echter
de overhand. Deze motieven
zijn volgens de TCBU "het
leveren van een bijdrage aan
de humanitaire hulpverlening,
het voorkomen van schend-
ingen van mensenrechten en
het mogelijk maken van een
vredesakkoord."
Het NIOD, Nederlands In-
stituut voor Oorlogsdocumen-
tatie, heeft ook onderzoek
gedaan naar de motieven
van het sturen van militairen.
Het NIOD onderscheidt twee
hoofdmotieven in het Neder-
landse beleid met betrekking
tot Joegoslavie. Namelijk de
wens in internationaal ver-
band een rol van betekenis
te spelen en daarnaast het
belong dat werd gehecht aan
mensenrechten en humani-
taire steun. Verder wijst het
NIOD ook op de rol van de
media in de besluitvorming.
Het kabinet
Dan vanuit het oogpunt
van het kabinet. Zij hadden
verschillende motieven om
de Nederlandse militairen
naar Srebrenica te sturen.
De belangrijkste motieven
waren het bevorderen van
de internationale veiligheid,
het motiveren van andere
landen en zelf een inter-
nationale rol spelen. Later
zijn bepaalde ministers hier
nog over gehoord door de
enquetecommissie en geven
zij verklaringen af waarom ze
deze acties hebben onder-
nomen en waarom volgens
hen de Nederlandse mili-
tairen naar Srebrenica zijn
gestuurd. Deze motieven en
de verklaringen van ministers
zullen verder worden uitgel-
egd. De minister-president
Lubbers en minister Van
den Broek van buitenlandse
zaken laten al vanaf het
1
aMM^ryfii
JHpHH
, " 1 ' '
begin van de conflicten in
Joegoslavie (1991 en 1992)
weten dat zij voorstanders
zijn van het ingrijpen bij de
conflicten op de Balkan. In
de verhoren verklaren ze dat
ze hier de volgende redenen
voor hadden:
Ten eerste wilden ze graag
dat Nederland een interna-
tionale rol zou gaan spelen.
Het Ministerie van Buiten-
landse zaken is al vanaf het
begin een groot voorstander
van de vredesoperaties
van de VN en wil hier dan
ook graag aan meewerken.
Daarom wil zij hier ook Ned-
erlandse militairen inzetten.
Als dit zou gebeuren zou het
de internationale veiligheid
en rechtsorde bevorderen,
en de wens om Nederland
internationaal een rol van
betekenis te laten spelen.
Destijds minister Kooijmans
van buitenlandse zaken
(opvolger van Den broek),
zegt dat het bevorderen van
de internationale veiligheid,
het veiligheidsmotief, de
belangrijkste reden was om
Nederlandse militairen te
sturen.
Het Europees veiligheidsbe-
leid heeft ook een grote rol
gespeeld, in de besluitvorm-
ing van het kabinet. Het
Europese veiligheidsbeleid
werd vastgelegd in het
verdrag van Maastricht. In
dit verdrag waren afspraken
gemaakt tussen Europese
landen, waaronder het
Europese veiligheidsbeleid.
Dit hield in dat mensen
beschermd moesten worden
tegen geweld. De toenma-
lige minister in Nederland,
Lubbers, noemt dat de
belangrijkste reden voor het
zenden van de Nederlandse
eenheden. "Het Europees
veiligheidsbeleid is bedoeld
om mensen te beschermen
tegen geweld. Ik vond dat
wij daar een nadrukkelijke
verantwoordelijkheid in
hadden." Hij voelde een
verantwoordelijkheid door het
Europese veiligheidsbeleid
en vond dus dat de mensen
in Joegoslavie beschermd
moesten worden tegen al het
geweld. Volgens hem stond
toen de geloofwaardigheid
van de internationale recht-
sorde op het spel, want er
werd te weinig gedaan door
de Europese landen met
de situatie in Joegoslavie,
terwijl er wel afspraken waren
gemaakt in het verdrag van
Maastricht. Daarom voelde
hij zich geroepen om wel mili-
taire eenheden te sturen.
Het andere motief dat het
kabinet gaf was dat Neder-
land andere landen hoopte
te motiveren. Er werd regel-
matig aan andere landen
gevraagd om te helpen, maar
hier werd niet of nauwelijks
op gereageerd. Nederland
hoopte, door zelf eenheden
naar Srebrenica te sturen,
andere landen te motiveren.
Toen de Nederlandse
regering een logistieke
eenheid aanbood (deze
eenheden bestaan vaak uit
een compagnie van medisch
personeel en een compagnie
voor de wederopbouw), was
dit aanbod natuurlijk bedoeld
om hulp aan te bieden. Deze
eenheid was hier echter niet
alleen voor aangesteld, het
was ook bedoeld om andere
landen over de streep te
trekken zodat zij ook een
bijdrage zouden leveren aan
het conflict. Deze bijdrage
kwam echter niet.
De tweede learner
Dan was er ook nog de
tweede kamer. Er zijn ver-
schillende motieven vanuit de
tweede kamer die ten grond-
slag hebben gelegen aan het
besluit om Nederlandse mili-
tairen naar Bosnie te sturen.
Een belangrijk motief om deel
te nemen aan de VN-missie
in Bosnie, is het zogenaamde
"humanitair imperatief." Dit
is het gevoel dat er hulp
geboden moest worden aan
de bevolking in Bosnie die
in wanhopige toestanden
leefden. Nederland wou hu-
manitaire hulp verlenen aan
de bevolking. Meneer 'de
Hoop Scheffer', toenmalig
woordvoerder Buitenlandse
Zaken voor het CDA (juni
1986 - mei 2002) zegt
hierover: "Dat was wat later
werd genoemd het humani-
taire imperatief, de absolute
noodzaak om op grond van
wat er in het voormalige
Joegoslavie gebeurde, een
bijdrage te leveren aan het
voorkomen van nog ernsti-
ger moorden, nog ernstiger
verkrachting en nog ernstiger
kampen". Dat de Hoop
Scheffer en Nederland zo ge-
brand waren op het bieden
van hulp heeft meerdere
oorzaken, waarin de invloed
van de media een belangrijke
rol speelt. In kranten werd
geschreven over schending
van mensenrechten en door
foto's van zwaar ondervoede
mensen in kranten, ontstond
er een algemeen gevoel dat
er iets gedaan moest worden.
Dat het dus zo niet longer
door kon gaan.
Een ander belangrijk ele-
ment voor interventie is dat
Nederland in de tweede helft
van 1991 voorzitter was van
de Europese Gemeenschap.
Dit zorgde ervoor dat Ned-
erland grote betrokkenheid
en verantwoordelijkheid
voelde voor wat er in Europa
gebeurde. "Ik herinner mij
nog wel een licht gevoel van
opwinding dat je met je eigen
minister, die tevens minister
voor Europa was, regelmatig
overleg kon voeren over de
ontwikkelingen in Joego-
slavie. Daardoor doemde
langzaam het beeld op en
misschien niet alleen bij mij
- dan chargeer ik met opzet
- dat het een beetje ging
tussen Nederland en Joego-
slavie. Dat is niet zo, maar
dat heeft wellicht tot enige
beeldvernauwing geleid op
grond waarvan latere stap-
pen enigszins te verklaren
zijn." Dit is gezegd door
'Van Middelkoop', lid van de
Tweede Kamer voor het GPV
(september 1989 - maart
2001) en voor de ChristenU-
nie (maart 2001 - mei 2002)
tijdens een openbaar verhoor
voor de enquete commis-
sie Srebrenica en verklaart
waarom de tweede kamer in
Nederland een soort van mo-
rele verplichting voelde om
zich te mengen in het con-
flict. Steeds weer hadden de
Tweede Kamer en het kabinet
aangedrongen tot interventie
bij andere landen. Dit veroor-
zaakte een druk om zelf ook
mee te doen. Je kunt niet
eerst iedereen aansporen tot
interventie en vervolgens zelf
achterbliiven en toekiiken.
EHZ5
THE PICTURE
THAT SHAMES
THE WORLD
BELSEN
92
r,',w-,v-r.'i>, i Y'.^'i,', '- i '.'-"^r'-»'-'--"^
Bovenstaande foto is gepubliceerd op
de voorkant van de Engelse krant "Daily
Mirror". Mensen associeerden de foto met
de concentratiekampen uit de WO2 en
hierdoor ontstond grote onrust en protest.
Naast het eigenbelang van
Nederland en het humani-
taire motief heeft ook het
Europese veiligheidsmotief
meegespeeld in de discus-
sie. Drs. Valk, lid van de
Tweede Kamer voor de
PvdA (november 1989 - mei
2002) zaken zegt hierover:
"In die zin dat ik toch wel
erg bezorgd was dat op het
moment dat deze oorlog
niet beheerst zou worden,
ook aanpalende landen in
vuur en vlam zouden worden
gezet." Er bestond een angst
dat het conflict zich uit zou
breiden richting Kosovo en
Macedonie.
De militaire top
Ook was de militaire top
nauw betrokken bij de
beslissing om wel of niet naar
Sebrenica te gaan.
Bij aankomst van de Ned-
erlandse minister van De-
fensie, Ter Beek, en zijn
gezelschap in Bosnie vertelt
CDA-politicus Brinkman hen
dat hij van de Canadese
compagniecommandant
heeft begrepen dat inzet
in Srebrenica een moeili-
jke, maar niet onmogelijke
opdracht is. Couzy, Neder-
landse generaal van de land-
macht, verklaart tegenover
het NIOD dat Brinkman te
positief is over de situatie
in Srebrenica en Zepa en
dat hij te weinig rekening
houdt met de moeilijkheden.
Hij wijst Brinkman op de
problemen van logistieke en
medische verzorging. Tijdens
zijn bezoek krijgt Ter Beek
op 10 november 1993 ook
een brief over de inzetopties
door brigade-generaal Bas-
tiaans, hoofd van de militaire
waarnemers in Bosnie. Het
NIOD stelt op basis van een
interview met dagboeknoti-
ties van Bastiaans dat hij
zich, op grond van berichten
van de Canadezen, een
indruk heeft gevormd van
de afhankelijkheidspositie
waarin de VN-militairen in
Srebrenica verkeren. Bas-
tiaans stelt dat als al het pol-
itieke besluit wordt genomen
om Nederlandse militairen in
Srebrenica in te zetten, het
in ieder geval duidelijk moet
zijn dat zij daar niet meer de
>oor; van net spel zijn. Dit is
ook hetgeen Bastiaans in zijn
verhoor tegenover de en-
quetecommissie verklaart.
Couzy verklaart ook: "Wij
schatten de risico's voor
Dutchbat laag in. Dat was
dus geen argument om niet
te gaan." Hiermee wil Couzy
niet zeggen dat er geen
risico's waren, het betekent
dat de risico's die er waren
als aanvaardbaar werden
gezien. Er waren tot dan
toen namelijk nog nooit grote
aanvallen geweest op VN-
militairen, wel waren er regel-
matig gijzelingen geweest,
maar dit werd niet als een
zodanige bedreiging gezien
om geen militairen te sturen.
Over het algemeen zijn er
dus verschillende motieven
die ervoor gezorgd hebben
dat Nederland militairen
naar Sebrenica stuurde. Mo-
tieven die steeds weer ter-
ugkomen: Bij het kabinet, de
Tweede Kamer en de militaire
top, zijn de humanitaire in-
valshoek en Nederland inter-
nationaal een grotere rol te
laten spelen. Nederland zou
op de kaart gezet worden,
een klein land dat grote hulp
verleend!
De besluitvorming van de
Nederlandse politiek rondom
de kwestie Srebrenica is door
velen bekritiseerd. Heeft de
Nederlandse politiek ook
schuld aan de genocide van
de moslims in Srebrenica of is
alles te wijten aan Karremans
en de andere Dutchbat
leden? De Nederlandse
vertegenwoordigers in
de VN zijn wellicht ook
als schuldigen aan te
wijzen. Er werden veel
mensenrechten overtreden
in Joegoslavie voordat de
Nederlandse VN-soldaten
werden uitgezonden. In
internationaal overleg drona
Nederland er op aan dcjl
er actie ondernomen
worden. Daarbij kor
ze zelf natuurlijk nie
de zijlijn staan. De i
waarop ze moesten ingn
was men nog niet helem
uit. Aan de ene kant wa
daar Generaal van Vlis
de Minister van Defens :
Beek aan zijn zijde, die <
militaire interventie wilden.
Hij had als tegenhanger
de heer Clingendael die
directeur was van het
Nederlands instituut van
internationale betrekkinpr-
Ter Beek geloofde niet
het zogenoemde "peace
enforcing", wat inhoud 6 r
vrede oplegt door midde
■militaire acties.
De VN ging zoals zij
dat altijd doen bij
"Vredesmissies" alle
VN leden bij langs om
Ite vragen welk land
troepen beschikbaar wilde ■■'
stellen voor een missie
in Bosnie. De tweede y%£'~
kamer hoorde in 1992 fi
verontrustende berichteh \
aangevallen en waren
gedwongen zich terug te
trekken.
De VN beloofde de
Nederlandse troepen
luchtsteun. Zij hadden net
voordat de Nederlandse
troepen werden uitgezonden
twee code woorden
omgewisseld. Daarmee
gaven zij de Nederlanders
het idee, dat indien nodig,
zij bijgestaan zouden worden
door zwaar luchtgeschut
(precision airstrikes etc.). .
In feite zouden ze alleen
geholpen worden als zii
Bosnische Serven lettd
konden zien schietei
er dan luchtsteun a
zouden dat straalja
zonder raketten vur m dus
de VN nogal tegenstrijdig
opgetreden. Zij wilden
zelf deze vredesmissie
maar maakten het de
Nederlandse VN-troepen
lastig door zelf bepaalde
regels en procedures op
te stellen die deze missie
alleen maar moeilijker
maakten. De Nederlandse
politiek heeft eveneens niet
goed geluisterd naar de
""toopskreten die klonken
lit Srebrenica en wuifden
. De Serven lieten
^derlandse troepen
Het ministerie van
opzi
bewi
is het wel. De Nederland:,
VN-ambassadeur was
"toevall j" even vergetr*
deze verandering dooij
geven aan Karreman
leidinggevende van™
Dutchbat.
Dutchbat had i
gehele enclave
posten verspr
gebied dat .
ontwapem
De Nedei
werden ■*
deze p
druk ■
enica er/clav
lere inschatiinqsfc
zo genaejud mag
.qrden, is het aantal tr^
, de enclave. Hel-y
7600 VN--
kamer hoorde in 1992 '{ >.."' zij alleeiv „
verontrustende berichten \ -geten iodra^er gencht
over concentratiekampen in -v geyuurd zou worden op
Bosnie. Hierdoor werden ook. VN-troepen.' Ook Servische'
twijfelaars over de streep ,. ^rtilleTrerdie vlakbij VN- s
getrokken. Nederland bood ■ Wpen werd afgevuurd
zich aan als vriiwilliaer. ^kon volgens de VN niet,
Bosnie. Hierdoor werden ook
twijfelaars over de streep
getrokken. Nederland bood
zich aan als vrijwilliger. '.hit
Dutchbat werd uitgezonden
en stuitte na enige tijd op
moeilijkheden met Servische
troepen. Zij werden zelfs
beschouwd worden als
gericht vuren.
In de og
en van velen
tandse regering
liet genoeg'zware
jen mee, zoals
irbeeld tanks.
met al is de politiek
inbreng van Nederlan
""-^e VN voor tie val »<"•"
iieinve disrutnbel
de ogen van de Dutchbat • ?
soldatefi is. het de schuld- vrtjR*^'
de Nederlandse politiek door
^le wanorde die zij creeerden
door onrealistische protocols
te hanteren en zij een doel
wilden nastreven maar niet
de juiste middelen durfden
te gebruiken. De gevolgen
hiervan waren natuurlijk
catastrofaal. Beelden zeggen
meer dan worden, vandaar
deze afbeelding.
Op 9 juli 1995wordt
Voorhoeve door generaal
Couzy en generaal Van
Baal ge'i'nformeerd over
de opdracht om blocking
positions in te richten, die het
VN-hoofdkwartier in Zagreb
aan Dutchbat heeft gegeven.
Vanaf 10 tot en met 14 juli
1995 is Voorhoeve veel in het
DCBC (Collectie Defensie
Crisisbeheersingscentrum)
aanwezig om de
gebeurtenissen in Bosnie
"t te kunnen volgen.
minister-president J^k
e beleidsvorming en
I
>ering nog mean)
rgrond bli
orhoeve en
- als vqkministers
'igen van 1995
lordelijk zijn
*Pman'd durfde
itwoordelijkheid op
lemen tijdens de
minister
de julidagen van
leerdere malen bije
maar daar werd niet gepr<
over Srebrenica maar overj
de begroting in 1996. Bos
kwam eigenlijk niet aan del
orde in deze vergaderingel,—
"eenkomsten. Hier kun
ie wel zien dat Srebrenica )
niet zo n grote rol speelde
in de Nederlandse politiek. "'
In de dagen tussen 6 en 1T
juli 1995 vergaderen alleen
vakministers Voorhoeve,
Van Mierlo en Kok over
Srebrenica. De ministerraad
komt inzake Srebrenica weer
bijeen op de avond van 11 juli
1995. Toen was het eigenlijk
al te laat, want de enclave
was in feite al gevallen.
Wanneer de enclave op 11
juli 1995 valt, is Voorhoeve
bij zijn adviseurs. Voorhoeve
wil precies weten wat er
gaande is in Bosnie en volgt
het nieuws dan ook op de
voet. Er zijn drie momenten
waarop Voorhoeve 'extra'
informatie aan Dutchbat
geeft:
De eerste keer is tijdens
de verstrekking van de
opdracht voor de 'blocking
positions' op 9 juli 1995.
Voorhoeve geeft generaal
Van den Breemen opdracht
►'UNPROFOR' over
n dat onnodige
is moeten worden
Al moet dat
De tweede kef
.orhoeve invloed
NAVO clos
Bosnisch-S
in de enclo
stoppen oi
heeft gedrc, v
en de vluchtelingen L _
bi .^^^H
<
dat de vertegenwoordii
in de VN in voorm
de luchtacties te stoppen.
De derde keer is op 12
juli 1995 wanneer Voorhoeve
probeert te verhinderen dat
Dutchbat meewerkt aan de
aparte behandeling van de
weerbare Bosnische mannen
die zich bevinden op en
rondom de compound in
De instructies van V
over wat hij de evacuatie
noemde, kwamen op de 12
juli 1995. Voorhoeve heeft
het hoofd van het DCBC,
commodore Hilderink, verteld
dat hij direct moest laten
weten dat Dutchbat daaraan
geen medewerking moest
verlenen, omdat niemand
kon garan
goed zoi
instruct
gegey
getu
zijn ook aangekomen in
Sarajevo bij generaal
Nicolai en zijn militaire
medewerker. Zij hebben de
instructies doorgegeven aan
Karremans. Het probleem is
dat Karremans en Franken
werden overvallen doo
enorme snelheid waarmee
Mladic te werk ging, daarom
hebben Karremans en
evacucpe zoveel mogelijk
door Dutchbat'ers te laten
begeleiden, wat niet mocht
van Mladic. Dutchbat wou
zo lang en zo goed mogelijk
voor de vluchtelingen zorgen.
De ministers wilden de
jongens van Dutchbat snel
Mil I L _ i_ _
'utchbat'ers wouden dat
mogelijk voor de
itelingen werd gezorgd.
e val van de enclave
was er hevige kritiek op de
rol van Nederland en haar
~ '--den in de vredesmissie.
ibat zou niet garant
hebben kunnen staan voor
de veiligheid die ze boden in
de zogenaamde "safezones".
Sterker nog; sommige
partijen, waarondei de
Bosnische bevolking, zijn van
mening dat Dutchbat willens
en wetens mee geholpen
heeft aan de voorbereiding
van de genocide op de
Bosnische moslims. Het
Nederlandse leger zelf
beweert hieraan onschuldig
te zijn en simpelweg mel
onvoldoende mogelijkheden
naar het land toe te zijn
gegaan. De Nederlandse
politiek leidde vervolgens
het onderzoek naar de
werd al snel in gang gezet.
Hier ging het echter om de
debriefing. Dit werd vanuit
het leger gestuurd en is niet
objectief. Veel verhalen van
soldaten uit het Dutchbat
leger zijn hierbij gehoord
over de gebeurtenissen in
Srebrenica. Soldaten zouden
hier moeten vertellen wat
ze op hun hart hadden en
de eerste verhalen kwamen
hierbij naar boven. Door de
geringe informatie vielen
echte conclusies echter niet
te trekken.
Er kwam kritiek op ht.
dat het eerste onderzoek
gehouden werd doo,
om een onafhankelij
onderzoek werd groter. In
eerste instantie werd hier
niet aan toegegeven door
de minister, hij vond namelijk
dat de verantwoordelijkheid
voor een debriefing bij de
landmacht lag. Hoi djige
waarin er geschikt werd, was
het feit dat het onderzoek
weliswaar geleid werd door
de Koninklijke Landr
maar deze zouden v
rechtsreeks onder de minister
werken. Onder goed toezicht
dus.
Langzamerhand werd het
echter wel duidelijk dat de
debriefing weinig op zou
leveren aangezien het niet
duidelijk was door wie deze
uitgevoerd zou moeten
worden. Ook zijn de soldaten
na de val van de enclave
eerst op vakantie gestuurd,
om pas na deze vakantie
fatsoenlijk gehoord en
voorgelicht te worden.
Het uiteindelijk defin
onderzoeksrapport over de
val van de enclave, kwam
pas op 10 april 2002.
Het NIOD-rapport. Als
gevolg van dit rapport viel
6 dagen later het kabinet
die onder leiding stond
van minister-president Kok.
Nederland nam hiermee
de verantwoordelijkheid op
zich van het vallen van de
enclave.
De gedupeerde bevolking
van Bosnie was echter nog
steeds niet tevreden met
dit rapport. Ze beweerden
dat Nederland zelfs in dit
rapport, waarin al flinke
kritiek gegeven wordt op
de rol van de Dutchbat
troepen, nog weg liep voor
zijn verantwoordelijkheden.
Ze waren het bijvoorbeeld
niet eens met het feit dat
Nederland niet zou hebben
kunnen weten wat er met
de mensen zou gebeuren
die door de Serven vanuit
de safezone werden
meegenomen.
Hier kun je dus zien dat
het zelfs binnenlands al
moeilijk is om alle neuzen
dezelfde kant op te krijgen,
alleen al met het leiden
van het onderzoek naar de
gebeurtenissen bij de val
van de enclave. De opdracht
om dus consensus te
vinden met de verschillende
internationale partijen waar
zowel gedupeerden als
verantwoordelijken tussen
zitten, is dus erg lastig.
De bovenste foto is Joris
Voorhoeve , de middelste
foto is Hans van Mierloen
de onderste foto is Wim Kok
Rol
Neder-
landse
media
Gruwelijke slachtingen en
grote aantallen vermisten.
Dat is waar wij in Nederland
aan denken als het over Sre-
brenica gaat.1 Zo begint de
Groene Amsterdammer op 13
Maart 1996.
Dit is voor menigeen zeker
het eerste waar aan gedacht
wordt als Srebrenica wordt
besproken. Veel vragen
heersen er nog steeds en
veel vragen zullen waarschi-
jnlijk nooit opgelost worden.
De situatie is zeer complex.
Naast al het geweld zijn er
nog meer facetten waar naar
gekeken kan worden als je
het hebt over Srebrenica. De
grootste vraag die heerst is
wie er schuldig is aan de val
van de enclave. Er heersen
ook altijd nog andere vragen.
Vragen waarover grote dis-
cussies kunnen ontstaan. Wij
behandelen zo'n vraag. We
onderzoeken de rol van de
Nederlandse media. Verschil-
lende meningen en invals-
hoeken komen naar voren om
een zo goed en eerlijk mo-
gelijk beeld te geven van hoe
complex dit onderwerp is.
Het nieuws bereikt ons via
de media. Het journaal op
televisie, radioprogramma's,
kranten en internet brengen
ons allemaal de belangrijkste
nieuwsfeiten. Zo begon dat
ook met het nieuws over het
conflict in voormalig Joego-
slavie. Het nieuws over de
situatie in 'Joegoslavie' kwam
voorzichtig op gang. Er werd
altijd op een 'neutrale' mani-
er naar het conflict gekeken.
Alleen dit veranderde: in
1993 kwamen wij voor het
eerst serieus in aanraking
met Srebrenica. Deze naam
zouden wij nog vaak horen.
De geschiedenis van Sre-
brenica is, voor zo ver dat
kan, bekend. Tot aan 1993
was er weinig tot niets
bekend over Srebrenica. Pas
toen de Franse VN-generaal
Phi II i pe Morillon het gebied
bezocht, kwam de wereld in
aanraking met Srebrenica.
Hij vroeg om wereldwijde
aandacht voor de moslims
in het door Serven om-
singelde gebied. Morillon
was erg geemotioneerd in
zijn toespraak en beloofde
de moslimvluchtelingen be-
scherming van de VN en zei
dat de VN de enclave zou
uitroepen tot 'safe area'. Dit
was voor het eerst in de ge-
schiedenis.
Franse VN-generaal Morillon
Als je de rol van de me-
dia bespreekt ten tijde
van de oorlog, moet je
altijd rekening houden met
standplaatsgebondenheid.
Verschillende meningen en
invalshoeken moeten belicht
worden om op een zo eerlijk
mogelijke conclusie te komen.
Eigenlijk zou je ook reken-
ing moeten houden met het
standpunt van, in dit geval,
de Moslims en de Serven,
maar omdat die altijd vanuit
eigen belong spreken, richten
we ons vooral op de journal-
istiek en op haar criticasters.
Uit het NIOD rapport (Ned-
erlands Instituut voor Oor-
logs Document) kun je goed
opmaken dat er wat schortte
aan de kwaliteit van de me-
dia.
Huub Wijfjes, mediadeskun-
dige, is juist weer kritisch op
het NIOD. Zo zijn bepaalde
invalshoeken duidelijk te
herkennen en komen menin-
gen goed naar voren.
In het NIOD rapport staat
dat er onderscheid gemaakt
kon worden gemaakt tussen
audiovisuele en geschreven
berichtgeving. Dit onder-
scheid wordt bijna altijd
gemaakt, maar in dit conflict
speelde het zeker een belan-
grijke rol. Over berichtgeving
via televisie werd gezegd dat
de kwaliteit en continu'rteit
werden aangetast door het
feit dat tv-ploegen maar
kort actief konden zijn in het
conflictgebied door koste-
nafwegingen en prioriteitstel-
lingen. "Bij het NOS journaal
waren telkens nieuwe corre-
spondenten en dat tastte de
continu'rteit van de bericht-
geving en het kennisniveau
waarop die was gebaseerd
nog verder aan". 2 Deze
vorm van parachutejoumal-
istiek tastte de 'kwaliteit'
van de berichtgeving zeker
aan. Correspondenten van
kranten konden wel longer
hun werk uitoefenen in het
conflictgebied. Maar deze
berichtgeving was ook zeker
niet van gewenste kwaliteit
volgens het NIOD: "Bij de
geschreven media was er
sprake van afzonderlijke
informatiestromen, die vaak
langs elkaar heen werkten:
de berichtgeving van de cor-
respondenten ter plaatse, de
parlementaire journalistiek in
Den Haag, de redacties en
de bijdragen op de opiniepa-
gina's".
Raymond van den Boogaard
schreef in 1991: "Daarbij
gold het adagium dat wie het
dichtst bij de drukpers zat, de
meeste invloed had op wat er
in de krant verscheen."3
Een ander probleem wat bij
de verslaglegging ook parten
speelde, was de geringe
kennis over het gebied zelf.
De kennis over de Balkan
landen was schaars. De ge-
schiedenis van het land was
onvoldoende bekend bij de
journalisten. Het kan zo zijn
dat de journalisten de strijd
tussen de moslims en Serviers
niet volledig begrepen. Om-
dat ze de historische context
onvoldoende kenden. Als ze
dit beter hadden begrepen,
was de verslaglegging, voor
tijdens en na de val, veel
objectiever geweest.
Ook was het voor journalisten
moeilijk in dit oorlogsgebied
om objectief te blijven. De
moslims hadden een goede
reputatie op het gebied van
de Persoonlijke Reputatie
en Beeldvorming. Waardoor
misdaden die ze bedreven
minder nadrukkelijk voor het
voetlicht werden gebracht.
De Serviers daarentegen
hadden een veel minder
goede PR. Ze stonden er om
bekend om op willekeurige
mensen in Srebrenica te
schieten, waaronder journal-
isten. Voor de journalist in het
gebied was er eigenlijk altijd
wel een lichte dreiging. Dit
draagt natuurlijk ook niet bij
aan de objectieve verslag-
geving. De meeste slachtof-
fers waren Moslims, die er
geen probleem mee hadden
om hun verhaal te vertellen
aan journalisten.
Hier valt dus uit op te maken
de berichtgeving in Neder-
land over het conflict sim-
pelweg niet van niveau was,
maar dus wel de mensen hier
bereikte.
Volgens Huub Wijfjes moet je
de uitspraken van het NIOD
met een korreltje zout nemen.
Wijfjes behandelt de conclu-
sie van het rapport, namelijk
dat de media een stereotiep,
versimpeld beeld hebben ge-
geven van het Bosnische con-
flict en van de Nederlandse
betrokkenheid, en dat de me-
dia te veel moraal, te weinig
feiten, te veel standpunten,
te weinig analyse en te veel
emotie hebben geboden. Hij
zegt ook dat vooral politici,
diplomaten en militairen dit
beeld aandroegen en dat de
journalistiek dit overnam. De
parlementaire journalistiek
veroorzaakte dit dus.
Zo zijn er dus verschillende
meningen, maar voordat je
er zelf wat over zou kunnen
zeggen moet je meer naar de
geschiedenis kijken:
Vanaf de toespraak van Mo-
rillon kwam men in aanraking
met Srebrenica. De moslims
werden gezien als slachtof-
fers vanaf nu. Deze mensen
moesten worden geholpen.
Rond 1991/ 1992 kwam de
vraag op of 'we' ook moesten
ingrijpen in 'Joegoslavie'
"Naarmate de situatie in
Joegoslavie verslechtert,
groeit in de publieke opinie,
het kabinet en de Kamer
meer en meer het gevoel dat
de gebeurtenissen ter plekke
(schending mensenrechten,
humanitaire problemen) niet
zomaar op hun beloop kun-
nen worden gelaten. Er moet
iets gebeuren en Nederland
wil daarbij niet aan de zijlijn
staan"4
Natuurlijk waren er ook
negatieve berichten over
de uitzending. Zo had het
Limburgs Dagblad "Diploma-
tieke missie in Bosnie faalt
jammerlijk" als kop op 16
april 1993. Maar de media
berichte vooral over de ver-
halen uit de politiek die erg
positief waren. De politiek
wou zelf steun bieden en kon
daardoor moeilijk negatief
zijn. De media pikte dit op
en zorgde voor groot positiv-
isme. Je kan dit natuurlijk op
twee manieren opvatten. Die
media verspreide een posi-
tieve mening vanuit de poli-
tiek terwijl er niet kritisch ge-
noeg gekeken werd naar de
situatie in Bosnie, of je zegt
dat de media gewoon zijn
werk deed en de mening van
de politiek naar voren bracht
omdat zij goed geinformeerd
daar over waren.
Uiteindelijk wordt besloten
om Dutchbat uit te zenden in
1994. De meeste publiciteit
was positief. Het positivisme
sloeg echter al snel om.
Nederland had nu te maken
met de oorlog in Joegoslavie.
Het werd journalisten al snel
moeilijk gemaakt om nog
te berichten vanuit Bosnie
en dan vooral vanuit Sre-
brenica. De Serviers lieten
geen journalisten het gebied
in. De verhalen en beelden
vanuit Srebrenica kwamen
van militairen, diplomaten en
van mensen die toevallig in
het gebied waren (inwoners
van Srebrenica en reizigers)
of van journalisten net buiten
het gebied. De journalistiek
in Nederland nam verhalen
van deze mensen aan. Dit
is ook te lezen in het NIOD-
rapport en wordt bevestigd
door Huub Wijfjes. Wijfjes
zegt alleen dat vooral diplo-
maten, politici en militairen
deze berichtgeving vanuit het
gebied gebruikte. De journal-
istiek nam gemakshalve dit
over.
5
Het nieuws dat ons bereikte
was dus onvolledig en bracht
een onvolledig beeld naar
voren in Nederland. Het
zorgde wel er wel voor dat
de publieke opinie daardoor
werd gevormd en dat men
pas later feiten weergegeven
kreeg. De meningen hierover
zijn dus verdeeld. Het NIOD
legt de schuld bij journalisten
en volgens Huub Wijfjes zou
je dit kunnen betwijfelen.
Journalisten namen bericht-
geving over, en of dit juist
was valt te betwijfelen.
In detijddat Dutchbat 1,
2 en 3 gevestigd waren in
Srebrenica, kwam de bericht-
geving dus vooral indirect
naar voren. Het nieuws over
vluchtelingen, beschietingen
en gijzelingen kwam naar
voren, maar wel onvolledig.
In Nederland werd meeg-
eleefd met de Dutchbatters.
Door verhalen en beelden
van geweld en problemen
bleef het beeld van dappere
landgenoten overeind, maar
groeide in Nederland ook het
besef dat het een kansloze
missie aan het worden was.
Ondanks alle ellende bleef
de berichtgeving in eerste
instantie positief. Pas toen
echt van een gefaalde missie
werd gesproken sloeg dit om.
In de verschillende artikelen
die tot dan toe waren ge-
publiceerd, in onder meer
de Volkskrant en het NRC
Handelsblad, was er sprake
van 'framing'. Dit wil zeggen
dat de situatie in Srebrenica
vergeleken werd met de
Tweede Wereldoorlog. Je
zag dat bijvoorbeeld terug in
termen als 'etnische zuiver-
ing', 'oorlogsmisdaden', 'ver-
krachtingen' en 'concentra-
tiekampen'. De journalisten
laten zich hierdoor leiden in
hun berichtgeving. Dat gaat
ten koste van de objectiviteit.
Een voorbeeld hiervan is
dat beelden van het kamp
'Trnopolje' werden vertoond,
maar hierbij werd vermeld
dat het om het kamp 'Omar-
ska' ging. Wat wel in Sre-
brenica ligt. Op de beelden
zag je een door prikkeldraad
omheind gebied, terwijl er in
werkelijkheid helemaal geen
prikkeldraad was. Om het
beeld te versterken, werd een
uitgemergeld persoon (zie de
foto hierboven) naar voren
gehaald. Hierbij werd een
verband gelegd met een con-
centratiekamp.
Uit het NOS journaal van
13 juli 1995 (2 dagen voor
de val) valt ook al veel op
te maken. Na dit journaal
wist men in Nederland het
zeker. Er werd gesproken
van een gefaalde missie. De
Servische soldaten waren
aan het binnendringen en de
Dutchbat militairen konden
zich niet weren. Er werd zelfs
al gesproken over genocide.
Er werd nog geprobeerd
moslims te helpen met
vluchten, maar ook dat ging
niet van harte. Hieruit bleek
wel dat de Nederlanders erg
dapper waren. De schuld
werd gelegd bij de VN en bij
de politiek, niet bij hen.
Op 15juli 1995 viel de
enclave daadwerkelijk. Ned-
erland werd erg in spanning
gehouden tijdens de val,
aangezien er geen journalist
het conflictgebied in kwam
was het erg onduidelijk wat
er nou precies aan de hand
was. In de aanloop werd al
duidelijk dat de missie was
mislukt, maar hoe het verder
zou verlopen was erg on-
duidelijk. Hierdoor konden
journalisten alleen maar
speculeren wat er gebeurde,
en niet voor objectieve ber-
ichtgeving zorgen. Dit was
overigens niet de eerste keer
dat de media geweigerd
werd. Bij veel conflicten werd
de pers toegang ontzegd.
Hierdoor kon het gebeuren
dat de berichtgeving van de
media onvolledig was.
We kunnen dus stellen dat de
media in die tijd onvolledig
nieuws bracht, in het begin
konden ze alleen maar raden
wat er gebeurde. Hoewel
men wel vermoedens had,
wisten ze pas later wat er
echt gebeurd was. In die tijd
was het internet nog maar
nauwelijks in gebruik, wat
betekende dat de snelheid
van het nieuws lager was dan
het nu zou zijn tijdens zo'n
conflict. Wat je bijvoorbeeld
tegenwoordig ziet is dat veel
inwoners filmpjes maken en
deze via diverse sites ver-
spreiden over de wereld. Dit
bestond in 1995 nog niet,
mensen moesten het toenter-
tijd echt van de 'ouderwetse'
media hebben. Denk hierbij
aan de krant, televisie en
radio. Dit zorgde ervoor dat
het nieuws een stuk minder
snel verspreid werd.
Wat er zich allemaal heeft
afgespeeld in Srebrenica
is nog steeds niet helemaal
duidelijk. Veel is al bekend
geworden, maar er is nog
altijd veel onduidelijkheid.
De Nederlanders werden
eerst nog even in Srebrenica
gehouden. Om de moslims
zo goed mogelijk proberen
te helpen. Toen zij naar
huis gingen zou dit conflict
eindelijk afgelopen zijn voor
hun.
De Nederlandse media
was in het begin nog heel
positief toen 'Onze Jongens'
terugkeerden uit het oor-
logsgebied, maar dit beeld
was na een week al 180
graden gedraaid. Dit zegt
ook Wim Dijkema, Intern
communicatiemedewerker bij
de VN en woordvoerder van
Dutchbat 3. Hij vertelde ons
dat hii warm werd onthaald
toen hij en zijn medesoldaten
terugkeerden uit Srebrenica.
Na deze horror te hebben
moeten aanzien in Bosnie
ging hij een paar dagen op
een welverdiende vakantie.
Toen hij op de camping zijn
radio aandeed geloofde hij
zijn oren niet toen hij en zijn
kameraden van oorlogsmis-
daden werden beschuldigt
. Later vertelde hij: 'Ik kreeg
zelfs ruzie met mijn vrouw
door bepaalde uitspraken die
ik deed tegenover de pers.
Zij wist er meer van als ik,
doordat zij via de televisie en
krant meer informatie kreeg
dan wij tijdens onze operaties
in Bosnie. Op een gegeven
moment zei ik zelfs: 'wie is
er nou geweest? Jij of ik6'
Dutchbat 3 werd, na de Bos-
nische Serviers, als hoofdver-
antwoordelijke aangewezen
van The Srebrenica massac-
are. Ook andere Dutchbat
veteranen waren geschokt bij
deze berichten.
Tot op de dag van vandaag
wordt de opperbevelheb-
ber van Dutchbat 3, Thorn
Karremans, beschuldigt en
aangeklaagd. Zelfs nadat
hij was vrijgesproken op
alle fronten van verant-
woordelijkheid en schuld
voor de Moslimgenocide in
Srebrenica. Hij en 2 andere
Dutchbatters worden op dit
moment vervolgt voor geno-
cide en oorlogsmisdaden De
4 aanklagers, die overigens
ook probeerden de Neder-
landse Staat aan te klagen,
zijn allemaal getuigen gewe-
est van de gruwlijkheden die
zich afspeelden in Juli 1995
in Srebrenica. De aanklacht
luidt: „Karremans, Franken
en Oosterveen hebben wel-
licht de omvang van de
genocide niet kunnen voor-
zien, maar zij wisten van de
diepgewortelde haat tegen
de moslims en van eerdere
executies van moslimman-
nen7.
Door Rizo Mustafic en de
familie van Hasan Nuhanovicl
van de compound af te
>tten, hebben zij geholpen
j de genocide." 8 Hoewel
■ al enigszins toenadering
as tussen Dutchbatters en
; Bosniakken(Bosnische
oslims), kunnen de
Bibestaanden het g\
erlandse legerleiding nog
steeds niet vergeven.
Beer terug na net na de val
ran Srebrenica. De VPRG
i/as in 1996 niet zo gunst
ezind tegenover zowel
IVN en Dutchbat al;
jirviers en de Bosniak
ioewel er na Srebreni
rnedia veel aansl r "
den vertoond die
eegd zijn door Mos
>als het World Trade C
i het bloedbad van het ls-
^aelisch olympische voetbal-
team, werden de moslims hier*
altijd als slachtoffer gezien
en de Serven als dader. De
andere bevolkingsgroep
betrokken bij het conflict,
de Kroaten, werden in de
media zelden genoemd. Dit
i r. i . i
het feit dat Nederland de
schuld kreeg van de val va
Srebrenica en de daarna
. ._ i _ . ._ j ■ i . _p\
Kroaten hadden i 1
geen rol gespeel
dus ook niet van belai
de media.
Ook nu is de med ;
steeds bezig me'
en er komen ste>
feiten en meningen op tafel.
Dat niet iedereen zich hier
wat van aantrekt blijkt uit een
artikel van het NRC Han-
delsblad van 6 juni 2012,
waarin staat dat de Servisc
president de genocide in Sre-
brenica geheel ontkend.10 i
Srebrenica is natuurlijk niet
alleen een gevoelig punt voor
de Bosniakken en de destijds
dienstdoende Nederlandse
militairen, maar ook voor
de Serviers die natuurlijk de
grootste verantwoordelijkheid
dragen. Hoewel de etnische
problemen op de Balkan nog
lang niet zijn opgelost zal het
Srebrenica incident altijd tus-
sen de Serviers en de Bosni-
v. medk
beelden
erlandse D'ui'
:ozen de meest sc
[e en gruwelijke foto'
eraopnames uit.
en komen steeds weer via de televisie was niet van
loede kwaliteit omdat de
de Ned
de val van „
laren. In de rest i
log waren de rrr
niet gei'nteressei
journalisten pror.
het totaal plaatj
log in kaart te fc
Volkskrant '
nalist, c'
_.n de verschi
. ..~mgsgroepen.12
De rol van de medi
val van de Moslimenclave
Srebrenica was over het
constante media-aandacht
de reputatie van Dutchbat
niet veel goed heeft gedaan
Deze soldaten worden ervan
beschuldigt de Bosniakken in
de enclave de dood in te lat-
en lopen. De soldaten voelen
zich beledig/en onbegrepen.
Zij waren tach wel degenen
die geprobeerd hebben deze
ii -i
inzicht de vrouwen en kin-
deren hebben gered. Ook
de bewering dat ze zouden
hebben meegeholpen aan de
genocide raakt de soldaten
diep, zeker omdat de Servis-
che staat niet verantwoordeli-
jk wordt gehouden voor de
g4nocide1314
■volking maar nier
it objectief en zo
3I snel 1
Bosniakken in de enclave 'de
dood hebben laten inlopen'.
Van sommige oogpunten
kan dit misschien ook zo li-
jken en aangezien de media
deze bepaalde oogpunten
beeld brengt nemen veel
"'■en deze mening aan.
f een ander oogpunt
let ook worden gezien
en machteloze situatie
de Dutrhbntters De
Dutchbat soldaten waren met
weinjg man en hadden geen
"' ' ■' f Ze hadden dus
us, maar sommige
.en dit als laf. Wat
ieid? Wie is er
lier zal men waar-
bit achter komen
hier objectief
'en zijn en dit is
vating
&con-
clusie
Onrust in voormalig Joego-
slavie. Nederlandse mili-
i.iii.n worden naar Bosnie
SqhR
beschermen in zogenaamde
"Safe-zones". Uiteindelijk
valt op 11 juli 1995 de mosli-
menclave Srebrenica. Meer
dan 7000 moslimmannen
en -jongens vermoord door
Servische troepen die onder
leiding stonden van generaal
Mladic. De motieven voor
et zenden van Nedr ' '
Ook de sche
insenrechter
>.en rol. Het I
it bevorderen
ionale veiligh.
rijk. Daarnaast'
jef Nederland 0|
I zetten; een kleii
.+ i-V l""l I I f\ \ /i-V f I /■* « *■*£■
De genocide
is valt ondew
van oorl
er in deze
che oon
zowel door
door
chont
logss$"
he
rvischea+s
e.gers ges-
'in een oor-
eft men zich te
De Nederlandse
den daardoor
innen omdat zij
3 oorlogsregels
raeH Doordat
jgsrechton werden
^rrvjnuen is het nstig vasl
te stellen wie waar lerant-
woordelijk voorwas.
o van
Nederland en de VN voor
de val van de enclave is dis-
cutabel. In de ogen van veel
Dutchbat soldaten is het de
schuld van de/slederlandse
politiek door de wanorde
die zij creeerden do"" ' "
onrealistische proto_w,.^,.
gehanteerd werden. De rol
van de VN is ook discutabel.
Zo beloofde de VN bijvoor-
beeld luchtsteun aci de
Nederlandse troepen, maar
door het omwisselen van
twee codes ging het mis. Of
>zet is
niet te bewijzen. Hierdoor is
het niet duidelijk wie politiek
verantwoordelijk was.
De media hebben ook een
rol gespeeld in het vormei
van meningen over de gt_
beurtenissen in Srebrenica.
De berichtgeving in de media
was audiovisueel en ge-
schreven. De berichtgeving
ngen maar kort
) zijn. Ook de
erichtgeving liet
er omdat de his-
ext onvoldoende
s. Daarnaast was
iteit onvoldoende
■■•sprake was van af-
s informatiestromen
"Ikaartheen werk-
.1 uoor slechte bericht-
geving kregen de mensen
11 1 . r
er wat
precies gebeurW is.
Uit bovenstaande blijkt dat
consensus te
over wat
•■"""' is voor, tijdens
n de moslimencla
:a op 11 juli 1995
Ook het uiteindelijke ond<
zoeksrapport (het NIOD-
rapport) over de val van
enclave geeft geen eend
dig antwoord. Het rapport
zorgde voor de val'van he!
kabinet die onder leiding
stond vaTi minister-preside
Kdl. Kok neemt wel de
politieke verantwoordelijk-
heid voor het drama in Sre-
brenica, maar hij benadrukt
zelf ook dat het niet gaat om
"schuld" voor de moorden in
Srebrenica. De gedupeerde
bevolking van Bosnie war
L: Li.. :-i
tevreden. Zij vonden bijvoor-
hjeeld dat Nederland wel
zou hebben kunnen weten
wat er met de mensen zou
gebeuren die door de Serven
vanuit de Safe-zone werden
meegenomen.
Het is dus erg lastig om
consensus te vinden over de
gebeurtenissen bij de val
van de enclave. Dit geldt
niet alleen voor Nederland
zelf. Ook binnen de inter-
national partijen, waar
zowel verantwoordelijken > '
gedupeerden in zitten, is
uiterst lastig om consensu
r
Bronnen
http://nl.wikipedia.org/wiki/Josip_Tito
http://nl.wikipedia.org/wiki/Oorlogen_in_Joegoslavi%C3%AB
http://nl.wikipedia.org/wiki/Slobodan_Milo%C5%A1evi%C4%87
dissertations, ub. rug. nl/FILES/faculties/arts/2007/a. ten. cate/h8.pdf
http://www.s-n-k.nl/tema/nl_tem4.htm
http://nl.wikipedia.org/wiki/Josip_Broz_Tito
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bosnische_Oorlog (+Engelse versie)
http://www. vecip. com/default. asp?onderwerp=1 391
http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/humanitair-oorlogsrecht/paginas/wat-is-humanitair-oorlog-
srecht.aspx2
http://www.rodekruis.nl/wat-kunt-u-doen/jongeren/maatschappelijke-stage/lesmateriaal/docu
ments/hor_startles.pdf
http://mpbundels.mindef.nl/11_serie/11_20/index_mp_11_20.htm
Afbeelding: http://www.goog le.nl/imgres?q=rode+kruis+srebrenica&um=1&hl=nl&sa=X&bi£l
w=1280&bih=929&tbm=isch&tbnid=6bWqcyGTWBM7RM:&imgrefurl=http://www.refdagJ
nl/nieuws/buitenland/acht_medewerkers_rode_kruis_ontvoerd_in_congo_1_397919&doci i
d=tgpG51PicDPSPM&imgurl=http://www. refdag.nl/polopoly_fs/afbeelding_1_76015!ima 1
ge/1636567830.jpg&w=697&h=465&ei-_crNT-q2C4K90QWtg P 2eDA&zoom=1
http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/geschiedenis/paginas/zeven-grondbeginselen.aspx 7
http://www.trouw.nI/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2574073/1994/09/05/j
etnische-zuiveringen-in-Bosnie-Rode-Kruis-bezorgd-over-lot-van-jonge-moslimmannen.dhl
http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/geschiedenis/paginas/geschiedenis-in-fotos.aspx
http://www.zuidfront-hol land 1 940. nl/index.php?page=oorlogsrecht— de-haagse-conventie
http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/2574073/1994/09/05/Meer-
etnische-zuiveringen-in-Bosnie-Rode-Kruis-bezorgd-over-lot-van-jonge-moslimmannen.dhtml
http://www.novatv.nl/page/detail/nieuws/81 29/Rode+Kruis+zoekt+naar+vermisten+Srebreni
ca
http://www.novatv.nl/page/detail/uitzendingen/3486/Rode+Kruis+zoekt+naar+vermisten+Sre
brenicatt
Bronnen: Geschiedenis
http://www.rodekruis.nl/dit-zijn-we/humanitair-oorlogsrecht/paginas/verdrag-
gen%C3%A8ve-1864.aspx
http://nl.wikipedia.org/wiki/Henri_Dunant
http://www.youtube.com/watch7v~9dvnnZ849FI
http://mpbundels.mindef.nl/11_serie/11_20/index_mp_11_20.htm a
http://www.rodekruis.nl/wat-kunt-u-doen/jongeren/maatschappelijke-stage/lesmateriaai/clocu
ments/hor_startles.pdf
Bronnen: Oorlogsrecht in Bosnie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Val_van_Srebrenica
Aantekeningen uit schrift.
Bronnen: Waarom is Srebrenica gevallen en Tuzla niet? _i
http://www.vpro.nl/programma/marathoninterview/afleveringen/5410124/
http://nl.wikipedia.org/wiki/Val_van
http://www.digibron.nl/searc 1
ceid=1011
>
)012de6f6el
jef56cf1059&soui
https://zoek.off
http://t«
elebhk.n
l/media/4170068
^-http://!eleblik.nl/media/2953951
Boe-k: Srebrenica Een "veilig" gebied
i://www.un.org/ga/search/view_doc.asp?syrK,bol=A%2F54%2F;
, De Groene Amsterdammer 13 maart 1996
2 NIOD rapport band 1 bladzijde 287
I De Groene Amsterdammer 13 maart 19962 NIOD,..
rapport band 1 bladzijde 288 n.a.v.
Raymond van den Boogaard 'Stilte voor de storm' NRQ Handelsblad 24/06/914 www.of-
ficielebekendmakingen.nl ■
5 http://www.youtube.com/watch?v=p5V4VLBBSrA Film Omarska
6 Verteld door Wim Dijkema op 22 mei 2012 tijdens gastcollege op H.N.Werkmancollege
7 http://vorige.nrc.nl/binnenland/article2576813.ece/Aangifte_genocide_tegen_Karremans
8 http://www.dutchbat.eu/index. php?option=com_content&task=view&id=96<emid=2
9 http://teleblik.nl/media/333367110 NRC Handelsblcjd 6 Juni 2012
http://www.nrc.nl/nieuws/2012/06/06/kritiek-nadat-njeuwe-president-servie-genocide-sre-
brenica-ontkent/ ] /
II http:// www. sporza.be/cm/vrtnieuws/buitenland/1. 1051 877
12 De Volkskrant 23 September 1995 http://www.vopkrant.nl/vk/nl/2844/Archief/archief/
article/detail/41 0900/1 995/09/23/Servie-verwa^t-einde-Bosnische-oorlog-al-snel.dhtml
13 NRC Handelsblad 7 juli 2010 A
http://weblogs.nrc. nl/expertdiscussies/kaa^H^omstander-ook-verantwoordelijk-zijn-voor-geno-
cide/
%